quot;Vtf
ATLAS
VAN
EN ZIJNE
OVEßZEESCIlE BEZITTING EH,
naar de nieuwste en beste bronnen bewerkt,
DOOR
Dquot;. Î. DORNSEIFFEN,
MUT TOlïLTCHÏING VAN
I)“. J. J. DE HOLLANDER,
KLEINE UITGAVE.
INHOUD:
Overzichtskaart.
NEDERLAND.
JAVA met MADOERA en BALI.
SUMATRA en BANGKA, BLITONG, RIOUW.
De Nederlandsclic bezittingen in Amerika, namelijk
de kolonie SURINAME, de CURAÇAOSCHE EILN.
en de bezittingen in de KLE. ANTILLEN.
AMBOINA, de OELI ASSERS en de BANDA-
BORNEO.
CELEBES, de KLe. SOENDA-EILN. enz.
De MOLUKKEN of SPECERIJ-EILANDEN
1 EILANDEN.
j De RIOUW- en LINGGA-ARCHIPEL met il
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
1583 9503
AMSTERDAM,
SEYFFARDT’S BOEKHANDEL.
Prijs f 4.-.
-ocr page 6- -ocr page 7-VOORBERICHT.
Bij de eerste uitgave van dezen Atlas, in het jaar 1861, hebben wij ons beijverd in een voorbericht de bronnen op te geven, welke geraadpleegd waren bij de samenstelling der verschillende kaarten. Later hebben wij datzelfde nog eens herhaald. Thans echter, na een nietnbsp;onwaardig bestaan van ruim 16 jaren, dat gesteund wordt door eene vereerende bekroning opnbsp;de Aardrijkskundige Tentoonstelling te Parijs, ineenen wij die opsomming om verscheidenenbsp;redenen te kmunen nalaten. Vooreerst toch zoude het noemen van enkele thans min of meernbsp;verouderde bronnen niet tot aanbeveling strekken, ten andere zoude de opsomming van denbsp;menigte geraadpleegde nieuwere of vernieuwde kaarten en kaartjes, geschriften, mededeelingennbsp;va.n vrienden en bekenden en van eigen onderzoek, eene vermoeiende en ijdele vertooning zijn.nbsp;Be kaarten zelve moeten nu de getuigenis afleggen, dat wij voor de onophoudelijke verbeteringnbsp;en uitbreiding steeds uit de nieuwste en beste bronnen bleven putten, waartoe trouwens denbsp;vele herdrukken dier kaarten , die telkens in betrekkelijk kleine oplagen verschijnen , gereedenbsp;aanleiding gaven.
Tien kaartjes op kleine schaal vormen dezen zoogenaamden kleinen Atlas. Be grootere bevat behalve deze nog 21 andere bladen op grootere schaal. Buitendien heeft de Uitgever naar aanleiding van de, meer toevallige dan gezochte, uitvoering van drie kaarten der 0, I. Bezittingennbsp;op ééne en dezelfde schaal , nog afzonderlijke kaarten van de overige 0. I. Bezittingen doennbsp;vervaardigen, die allen te zaïnen tot ééne groote kaart kunnen aaneengevoegd worden.
Naauwlettende zorg is ook besteed geworden aan de zoo mogelijk juiste spelling der geografische namen. Het is niet genoeg, dat de kartograaf iedere gelegenheid aangrijpt, om hetnbsp;beeld van land en landschap nader hij de waarheid te brengen, bij moet ook rekening honden
-ocr page 8-IV
met andere vakken die hunnen cijns brengen aan de aardrijkskundige wetenschap. Hij moet niet alleen zien, maar ook hooren, niet alleen teekenen, maar ook lezen en tot op zekerenbsp;hoogte geen vreemdeling zgn in de talen der landen die hij schetst, althans niet volgennbsp;dezulken die hierin onkundig of onverschillig zijn. Doet hij anders, dan strekt zijn werk in datnbsp;opzicht tot stilstand of achteruitgang der aardrijkskundige wetenschap.
Deze kaarten zijn dus gemaakt met het oog op Hollanders en wel van den tegenwoordigen tijd. Zij moeten daaruit kunnen leeren, hoe de woonplaatsen der volken*aan wie ze behoorennbsp;werkelijk heeten , niet hoe ze door Engelschen, Duitschers of Kranschen uitgesproken worden ,nbsp;ja zelfs niet, hoe ze bij onze vaders of voorvaders genoemd werden, als daarin verschil is.
Zijn voor onze O. I. Bezittingen de Handboeken van Prof. J. J. de Hollander reeds onmisbaar , des te meer waarde mag gehecht worden aan de verbeterende hand van dien geleerde , die bereidwillig aan onzen wensch gehoor gaf om de kaarten dei’ O. T. Bezittingen achtereenvolgens aan een nauwgezet onderzoek te onderwerpen. Zijne spelling dier geografische namen,nbsp;als steunend op oordeelkundige wetenschappelijke gronden, was reeds vroeger door ons, metnbsp;zeer geringe afwijkingen, gevolgd.
Evenzoo zal het zaakrijke tabellarische Overzicht der Nederlandsche Bezittingen, dat op verzoek van den Uitgever door dienzelfden geleerde tot toelichting van dezen Atlas vervaardigdnbsp;werd, voor velen een zekere en gemakkelijke gids zijn.
Amsterdam, 2.5 Juni 1877.
I. Dornseiffen.
DE
NEDERLANDSCIIE BEZITTINGEN
IN
ÀZIE EN AMERIKA.
TOELICHTING VAN DEN ATLAS VAN D\ J. DORNSEIFFEN,
BOOK
Dquot;, J. J. DE HOLLANDER^
AMSTERDAM,
SEYFFARDT’S BOEKHANDEL.
-ocr page 10-Gedrukt te ’s Gravenhage, bij G. H. Susan Jr.
-ocr page 11-VOORBERICHÏ.
Het hier volgende, grootendeels tabellarisch ingerichte, overzicht van de Nederlandsche bezittingen is samengesteld op verlangen van den Uitgever van Dr. Dornsbippen’s Atlasnbsp;van Nederland en zijne overzeesche bezittingen, die van meening was dat deze daardoornbsp;aanzienlijk in bruikbaarheid zoude winnen voor dezulken, wien het ontbreekt aan tijd ofnbsp;gelegenheid om uitvoeriger werken te raadplegen. Men verwachte dus hier geene volledigenbsp;aardrijksbeschrijving, maar alleen hoofdpunten tot toelichting en, op enkele plaatsen,nbsp;waar latere of betere berichten zulks noodig maakten, tot verbetering van dien Atlas.nbsp;Nederland zelf is in deze beschrijving niet opgenomen, omdat het aan beknopte werkjesnbsp;daarover niet ontbreekt, en evenmin de Kust van Guinea, omdat deze sedert 1871 nietnbsp;meer tot onze bezittingen behoort.
Voor hen, die zich bij dezen Atlas bedienen van mijne in 1868 verschenen Aardrijksbeschrijving van Nederlandsch Oost-lndië, kan deze Toelichting tevens dienen tot verbetering van het een en ander, dat daarin is verouderd of onjuist voorgesteld.
De Hollander.
Bréda
Mei 1876.
-ocr page 12- -ocr page 13- -ocr page 14-^ociéTÉ
COIN-fS^RÈS INTERW^^TIOWAL
DES SCIENCES GÉOGRAPHIQUES.
'^7^-
EN 1 IJ N E
D? I. DOHNSEIFFEN.
J |
^EI)ERLATlt;DSCH | |
1;e2_ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—... .... _ ... s o K'quot; |
•icuiiifniii cH'.' ' ¦ . ... |
OOST^INDIË. |
„„., | |
j! | |
'¦ -L a, 1 | |
' . .. |
... -11 |
63 |
.BEZITTINGE?« INDE ’ KLEINE .VXTILLEN.
DE CURAÇAOSCHE EILiXNDE’ï
OVER ZICHTS KAART.
A’B. De vier jieveiistcKnide kartons zijn op dezelfde schaal als de Overzichtskaart.
.AMSTIRJ1A.M.
SEYFFARDT? BOEKHANDEL.
-ocr page 15- -ocr page 16- -ocr page 17- -ocr page 18- -ocr page 19- -ocr page 20-Hf Men r,f\s
Sh'JiOEhOK
b'AUrnV.UiKEXS.E
BOOMnrKü R
»HOOFDSTEÖEN /{rsuientien
ftgt;rluna^
pJ4^Fï
l'issflirrskiï^
XSnmi/
Aiiuffr^n
finr.-t s{ P’KTjikrteiint
Tpnni»Li^
. A f w j 3 '*‘Pnjit iK.Lcsneiini
KOntüelini^i
rAJVlTAXy^
CL
\rm-^‘s(’PA7Cda
, dntn's'WesOife
i PiPalendKUt
JAVA
1 B (Î i.
, sBRAf*(.
atriit •’
amajoe
iibanaan raufjamtMjn
Jêno'.t 3'^Pii ilCA/jttv /Om
•^—-'S nbsp;M.. — • -
TLVDJlh
Kf^ïITEn E
-RKfnun
h. Alllrtl
Lilh-Di-ukkerij van Scvft’nrHk Boekbandel
,Manrvin I
AALnir/iix
ailllijttrii
Av4^gt;eiw •••;• Peelt nm ,
nha,,,, filLlAX
K?
*gt;4PÜi
/ALAXf^ft
I vkiv
KSediiiiti
Bleliii’j Sin*gt;altd
* Hoof lt;lpla ill s P H. tyi’r/'eyrnf^chfip/'Jfn
De lie‘jenf.tcfta/}f.gt;eit. welker namen met kfiart ryn uan^eduni'. dragen de namtii hnnfld'nbsp;hneff/plaatxen -nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;¦==.£pconvetf, n .
, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—-^/.verwegen 'n«
wegens
Geu'cac we^c^i
V Ö. \'ulluud$lt;-]ilt;gt;b«r|;
Of hoogte der tvern beigen is iii.XalEllen aangeget ett
Sclittal ¦v’an. IJï Uien igt;aaiis.
KJ:*Mn91anff‘
X riek.vvy
KHoiitlwi
Ainpanan ?Vlaiar
AHMlko PANUÏTA ‘
-U ne (.eost
i
1
ii
I
i
ARUBA
Zuidpunt
S chier e il an cl
B-Ar^a
Vêla de Core
savanna s
nd en
bas eh
Westpunt
Christoftel
é^H-ae
BONAIKE
UUMÇAO
horneber? i
Afiz/x
'\ ft« WTUTWonX'^i'V.Y
\\oYP^\\icV»;x\c
Lift. DruH-erij van SeÆrdL BneLliaiiilfl le Aiiislerflam.
Punt C
Klein Curacae
DE
CURAÇAOSCHE^ EILANDEN ]
-, LlôOOOOO ¦¦¦
fgt; r k I
» Milibiiiu» î‘osh‘Ji
• E'tahlisscn/en/en
0 Plunfnges. «l'ttii rr,iij «/r e/t/’cn/tiklc niiii.iltiii iOab akker.-,
• nbsp;/tuip.'ii t/crjiifitaueii
• /‘ikets, i-tvey^r ffitniililnireuri/.miiibiittk,
G(4ithuigt;r.floor E.lt;U‘ Leest.
xs | |
f pf Sfe/ i | |
' | |
30.
/Rsew-Ew
;X*,RëK!PEit-'t:
vaii 1 :1000.000
A M S T K U D A M.
SEYFFARDT sboekhandel
18 7 7.
Tjofla
i _,tfiproÂ^
^.Laoet
wwAu’îcu^i.xV
Köp SE'tkVti-T
DoriÀ’on'
\Xvand j art^ ^ÄÄ)olt;£«ei£.
^Pcrtoit^
ve'
-Abottg beanr
Jr^n^ t'i^•
.^Sjfntio ^iJcmfjo
' ’¦o
Merodo.'tÿ/L’
„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« --fe.
SXrù nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ç^i
Selpit^alc'
Bownjaj^v
Oe^ÿ P/ato 1— Toekcv^ (rnbsp;Bladot^ ’‘Z^Stldùxÿ
Tjœwipol
K. Dato
K. 1. Et bolt;la do
fit.
û Selingairta
^na/c Sint ÿ
djicralaa
•SumakHji
^fc^’nt.ÿlriTbeaov
tîtgnoao ^Terobi.'
K. Salat kantaxt^
Sing/ti^
Sin^ken Inoet eü“
AU AT. T. A
Koitc^ka if-DoTTTil
-L
i
Boeloe o|' Umnittü
K-Roo
1OÓ
fr
h
DE NEDEî^LANDSCHE BEZITTINGEN
IN
AZIË EN AMERIKA,
Jot toelichting van den ^tlas van
Dr I. DORNSEIFFEN.
DOOR
Dr. J. J. de Hollander.
DE BEZITTINGEN IN AZIË.
EERSTE HOOFDSTUK.
Ä-l^jemeen ovovKioht Uev Oost-Indlisclie eilnndeii.
I. Ligging, bestaiiddeelen, grootte en bevolking.
Ligging: tusschen OS“ tot 151° 0. L. van Greenwich en 9° N. R. tot 11° Z. B.
De Neilerlandsche bezittingen : tusschen 95’ 10, tot 14,1° 0. L. en 5“ N. B. tot 11° Z. B.
Grootte in geogr.
mijlen.
OPMERKINGEN.
Bevolking.
BESTANODEELEN.
17.855840
3.500000
1.50000)
1.407000
264200
2.246000
452000
40.5000
74500 400000nbsp;250000
75000
25000
396500
112000
133300
353700
210000
2408
8035 12962
3249
38.5
228
105
103
250
252
300
39
62
651
150
356
1418
13000 )
160 J
Van de eilanden Sumatra en Borneo behoort slechts het grootste gedeelte, van Timor en Nieuw Guinea niet meer dan de helft aan Nederland. Ook de eilanden ten Noorden en Noordoostennbsp;van Borneo behooren niet tot onze bezittingen
De hier opgegeven grootte betreft de geheelc eilanden, en berust gedeeltelijk op schatting. De grootte van het Nederlandsche grondgebied wordt in den Rcgcringx-Alnianak voor Ncclerlandschnbsp;Indic gesteld op 28756 n geogr. mijlen.
De opgaven omtrent de sterkte van de bevolking der eilanden berusten , buiten Java en Madoera, meerendeels op gissingen.nbsp;Voor zooverre daaromtrent eenigszins betrouwbare berichten bestaan, zullen die bij de behandeling der afzonderlijke gewestennbsp;worden medegedeeld. De licgerings-Almanak stelt de bevolking vannbsp;Nederlandsch Indië op 1° Januari 1874 op 21.775.16(1 zielen
^:=tJava met Madoera o À ; Sumatra.........
S g I Borneo
Celebes Kleine eilanden langs Sumatra’snbsp;Westkust........
Kleine eilanden tot Celebes be-hoorende iBalinbsp;Lomboknbsp;Soembawanbsp;Soembanbsp;tn \ Floresnbsp;g I De Solor-groepnbsp;IS I De Allor gtoepnbsp;t 'J'imor en omliggende eilanden.
De Riouw-Lingga-groep enonder-hoori^heden
De groep van Bangka en Blitong.
De Moluksche Archipel met de
Z 0 en Z. W. eilanden . .
Nieuw Guinea en de Papoewa-eilanden
29 660040
44158
§ 2. Natuurlijke gesteldheid»
De Indische Oceaan bespoelt de/.e eilanden ten Westen en Zuidert, terwijl elders verschillende onderdeden van den Grooten Oceaan ze van elkander scheiden; deze zijn voornamelijk: de Chineesche zee, tusschen Achter-Indië,nbsp;Borneo en de Philippinen; de Soenda-zee of Java-zee, ten Noorden van Java en de Kleine Soenda-eilanden; denbsp;Mindoro-z.ee, tusschen Noordoostelijk Borneo en de Philippijnen ; de Soeloezee of Zee van Celebes, tus.schon denbsp;Noordkust van Celebes, een gedeelte van Borneo’s Oostkust, de Soeloe- en de Sangi-eilanden ; de Moluksche zee,nbsp;ten Oosten van Celebes; de Ceramsche zee of Pitt’s straat, ten Noorden van Ceram en Boeroe; de Banda-zee, tennbsp;Zuiden van Ceram; en de Tirnor-zee, rondom het eiland van dezen naam.
-ocr page 42-De belangrijkste straten zijn: de Straat van Malaka, tusschen het schiereiland Malaka en Sumatra; Straat Bangka, tusschen Bangka en Sumatra; Straat Soenda, tusschen Sumatra en Java; de Straat vanMangkasar, tusschen Borneonbsp;en Celebes; de Straat der Molukken, tusschen het Noordelijke schiereiland van Celebes en den Molukschen Archipel; Straat Halmaheira, ten Oosten van het eiland van dien naam ; de Straat van Madoera, tusschen dit eilandnbsp;en Java ; Straat Bali, tusschen Java en Bali ; Straat Lombok, tusschen Bali en Lombok.
In de Straat van Mangkasar en Straat Lombok begint het diepe bekken van den Grooten Oceaan. De Westwaarts daarvan gelegen eilanden rusten alle op één plateau, dat door eene betrekkelijk ondiepe zee is bedekt, en zijnnbsp;ongetwijfeld met het vasteland van Azië verbonden geweest ; terwijl de meer Oostwaarts liggende geheel ofnbsp;gedeeltelijk met het vasteland van Australië zullen hebben samengehangen. Het planten- en dierenrijk wijst dannbsp;ook duidelijk op eene scheiding in een Aziatisch en een Australisch gewest, waarvan de genoemde straten denbsp;grens uitmaken. De grenslijn tusschen het Aziatische en Australische menschenras hgt Oostelijker; het laatste isnbsp;door het meer beschaafde eerste teruggedrongen.
Het klimaat van al deze eilanden, op betrekkelijk geringen afstand ten Noorden en ten Zuiden van den Evenaar gelegen, is over het algemeen gelijksoortig en slechts door plaatselijke omstandigheden gewijzigd. De warmtegraadnbsp;verandert minder naar den afstand van den Evenaar dan naar de hoogte, waarop men zich boven den zeespiegelnbsp;bevindt; hij verschilt van ongeveer 33“ tot 0’ Celsius (90“ tot 32“ Fahrenheit). De grootste invloed wordt op hetnbsp;klimaat uitgeoefend door de, moessons. Ten Zuiden van den Evenaar heerscht van omstreeks April tot October denbsp;Oost- (eigenlijk Zuidoost-), van October tot April de West- (eigenlijk Noordwest-) moesson; terwijl ten Noordennbsp;van de linie van omstreeks April tot October de West- (eigenlijk Zuidwest-) en van October tot April de Oost-(eigenlijk Noordoost-) moesson waait; deze moessons worden door overgangsseizoenen of kenteringen van drie ofnbsp;vier weken, met onbestendige winden, van elkander gescheiden. De Oostmoesson is in den regel de goede ofnbsp;droge moesson, de Westmoesson de natte moesson of regentijd; plaatselijke omstandigheden veroorzaken hierinnbsp;echter vele afwijkingen.
Behalve eenige kleinere, die uit opgehoogde koraalriffen of zandbanken bestaan, zijn alle eilanden bezet met gebergten van verschillende formatie, die of uit samenhangende ketenen, óf uit bergmassa’s, of ook wel uit eenenbsp;enkele piek bestaan. Vulkanen maken er een belangrijk gedeelte van uit. Eene doorloopende vulkanenreeks strektnbsp;zich uit van het Noorden van Sumatra tot ten Noorden van Timor en loopt dan verder Noordwaarts over de Zuidwester-, Bandasche, Ambonsche en Ternataansche eilanden tot het Noorden van Halmaheira; terwijl eene tweedenbsp;dergelijke reeks in het Noorden van Celebes begint en over de Sangi-eilanden naar de Philippinen voortloopt. Denbsp;hoogte der bergen is zeer verschillend ; slechts enkele toppen bereiken meer dan 3600 M. ; het hoogst is hetnbsp;Sneeuwgebergte op Nieuw Guinea, dat zich tot 5200 M. verheft. Met uitzondering van enkele toppen zijn denbsp;bergen bedekt met eene meer of minder dikke humuslaag van verschillende vruchtbaarheid, die met de alluviaal-strook, welke de meeste eilanden geheel of gedeeltelijk omgeeft, uitstekenden teelgrond oplevert.
De groote eilanden hebben alle een smallen, langwerpigen vorm of bestaan uit zoodanige schiereilanden, in de richting van de lengte-as door bergketenen doorsneden (alleen bij Borneo zijn dè bochten tusschen die schiereilanden door alluvium aangevuld) ; de rivieren hebben dus in den regel, behalve op Borneo, een zeer beperkten loop,nbsp;en zijn bovendien veelal voor de monding met zware zand- of slijkbanken bezet, zoodat er slechts enkele voor denbsp;scheepvaart van eenig belang zijn. Daarentegen zijn zij van onberekenbaar nut voor de besproeiing van den bodem,nbsp;die daardoor, in verband met andere oorzaken, eene buitengewone vruchtbaarheid verkrijgt. Die vruchtbaarheid ennbsp;de geschiktheid tot het voortbrengen van onderscheidene gewassen verschilt evenwel natuurlijk naarmate van denbsp;gesteldheid van den grond; en de weelderigheid van den plantengroei neemt van het Westen naar het Oosten af,nbsp;doordat in het laatste gedeelte de Zuidoostmoesson, gedurende ruim een halfjaar over het droge Nieuw Hollandnbsp;daarheen waaiende, er een graad van hitte en droogte teweeg brengt, die de vegetatie belemmert, welke eigenschap hij langzamerhand verliest, hoe verder hij Westwaarts gaande foor de zee af koelt en vocht opneemt.
§ 3. Voortbrengselen.
De voortbrengselen uit het Plantenrijk zijn zoo menigvuldig dat wij hier slechts enkele van de belangrijkste kunnen vermelden. Men kan ze onderscheiden in Natuurlijke voortbrengselen en Cultuur-producten.
Tot de natuurlijke voortbrengselen behooren: een aantal palmsoorten, daaronder ook de kokos- en sagopalm (beide echter ook opzettelijk aangekweekt) ; vele boomen, die uitstekend timmer- en meubelhout opleveren, vooralnbsp;de djati- of tekboom; andere die harsen en gommen verschaffen (kamfer, benzoë, drakenbloed, sandrak, guttegom,nbsp;gomelastiek, getah pertja); andere, die oliën opleveren (kajoe poetih, castor-olie, boterboom) ; andere, die in stam,nbsp;bladeren of zaad, verfstoffen bevatten (sapanhout, sandelhout, bengkoedoe-hout, drakenbloed, guttegom, kurkuma);nbsp;bamboes- en rottingsoorten, enz.
Van de cultuur-producten komen vooral in aanmerking: rijst, maïs, sago, koffie, suiker, thee, peper, cacao, tabak, kruidnagelen, muskaatnoten, kaneel, betel, gambir, pisang, katoen, indigo, aard- en peulvruchten ennbsp;velerlei groenten en keerkringsvruchten.
Uit het dierenrijk vermelden wij : olifanten, rhinocerossen, tijgers, eene beersoort, slangen, apen, herten, zwijnen, paarden, buffels, wilde runderen, hoenders, duiven, eenden, ganzen, papegaaien, paradijsvogels, denbsp;zwaluwsoort, die de bekende eetbare nestjes maakt, bijen, witte en andere mieren, muskieten, krokodillen,nbsp;pareloesters, schildpadden, tripang en eene menigte vischsoorten.
-ocr page 43-Het delfstoflënrijk levert: diamanten, goud, platina, koper, ijzer, tin, lood, antimonium, steenkolen, iodium, naphtha, zwavel, minerale bronnen, marmer en andere steensoorten, pottenbakkersklei, enz.
I 4. Bevolking.
De inheemsche bevolking -van den Oost-Indischen Archipel behoort tot twee kennelijk onderscheidene rassen : het Negerras en het Maleische ras.
Het Negerras wordt vertegenwoordigd door de Papoewa’s of Austraal-negers, ook wel Negrito’s geheeten, op Nieuw Guinea, de Papoewa-eilanden, in de binnenlanden van Ilalmaheira, en min of meer vermengd op denbsp;Aroe- en sommige der Kleine Soenda-eilanden. Zij kenmerken zich door hun zwart, sterk gekroesd haar en roet-bruine huidkleur, en zijn geheel onbeschaafde heidenen. Oorspronkelijk strekten zij zich verder Westwaarts uit,nbsp;doch zijn later door de meer beschaafde Maleische stammen teruggedrongen.
Het Maleische ras, in een groot aantal stammen over den geheelen overigen Archipel verspreid, heeft eene lichter-bruine of olijfkleurige huid en zwart, sluik haar. Oorspronkelijk even onbeschaafd als de Papoewa’s, heeftnbsp;de invloed van Hindoesche kolonisten, die zich, waarschijnlijk reeds omstreeks het begin van onze jaartelling,nbsp;op de Westelijkste eilanden, vooral Java en Sumatra, hebben gevestigd, daarin eene groote verbetering aangebracht bij de stammen, die hetzij onmiddellijk of middellijk met hen in aanraking kwamen. Dientengevolge kannbsp;men thans de volken van het Maleische ras onderscheiden in Beschaafde en Onbeschaafde of Wilde Maleiers. Totnbsp;de Beschaafde Maleiers behooren : bijna de geheele bevolking van Sumatra ; de Soendaneezen, Javanen en Madoe-reezen op Java en Madoera; de Mangkasaren en Boegineezen op Celebes; de Maleiers op de kusten van Borneo ennbsp;op de Bangka- en Riouwgroepen; de Moluksche Maleiers, voornamelijk op Ternate, Tidore, Batjan, Amboina ennbsp;de eilanden ten Oosten daarvan ; de Balineezen op Bali en Lombok ; en de Maleische handelaars, die zich op denbsp;kusten van vele, ook der Oostelijkste eilanden duurzaam of tijdelijk hebben gevestigd. Waar die vestigingnbsp;duurzaam is, hebben zij ook veelal de onbeschaafde inboorlingen aan zich onderworpen. Deze Beschaafde Maleiersnbsp;zijn door de Arabieren, die zich vooral sedert de 12'''^ eeuw in den Archipel hebben gevestigd, althans in naamnbsp;tot het islamisme bekeerd, behalve de Balineezen, bij wie het Bramanisme nog de heerschende Godsdienst is ; zijnbsp;zÿn goed bedreven in den landbouw en vele takken van nijverheid, hebben een eigen letterschrift of dat van denbsp;Arabieren overgenomen, en sommige zelfs eene vrij uitgebreide literatuur, deels oorspronkelijk, deels aan denbsp;Hindoes of Arabieren ontleend. Tot de Wilde Maleiers behooren : de Bataks en enkele andere kleine stammennbsp;op Sumatra; de bevolking van Nias en de andere langs Sumatra’s Westkust gelegene eilanden; de Dajaks ofnbsp;inheemsche bevolking van Borneo ; de Alfoeren op Celebes en in de Molukken ; de bevolking der Zuidooster- ennbsp;Zuidwester- en van de Oostelijkste Kleine Soenda-eilanden, die hier en daar met Papoewa’s is vermengd. Zij zijnnbsp;heidenen, woest en oorlogzuchtig van aard, weinig in landbouw en handwerken bedreven ; enkele Dajakschenbsp;stammen en, in sommige gevallen, de Bataks zijn menscheneters, hoewel deze laatste stam de eenige is, dienbsp;letterschrift en eenige literatuur heeft.
Behalve de inheemsche bevolking zijn in den Indischen Archipel nagenoeg 300000 Chineezen gevestigd, die zich vooral met den mijnarbeid, den handel en allerlei takken van nijverheid bezighouden, en eenige duizenden Arabieren en andere vreemde Oosterlingen, die meestal in den handel hun bestaan vinden.
Van de gemengde rassen zijn de voornaamste: 1quot;. de Europeesche liplappen, gesproten uit Europeesche vaders en inlandsche moeders; zij zijn Christenen en hebben eene zekere mate van Europeesche beschaving; en 2“., denbsp;Chineesche liplappen, gesproten uit Chineesche vaders en inlandsche moeders; zij zijn heidenen, gelijk hunne vaders,nbsp;en verschillen in het algemeen weinig van dezen.
§ 5. Bestuur.
Het opperbestuur der Koloniën berust bÿ den Koning, namens wien het in Indië wordt waargenomen door eert Gouverneur Generaal, die door hem wordt benoemd en ontslagen en alleen aan hem verantwoordelijk is. Naastnbsp;den Gouverneur Generaal staat de Raad van Nederlandsch Indië, een adviseerend lichaam, bestaande uit een Vice-president en vier leden, allen door den Koning benoemd , welks gevoelen hij in alle gevallen kan en in sommigenbsp;moet inwinnen, zonder aan dat advies gebonden te zijn. Het Reglementjop het beleid der regeering van Nederlandschnbsp;Indië stelt de grondtrekken vast, volgens welke het bestuur moet worden uitgeoefend.
Onder den Gouverneur Generaal staan de Gouverneurs van Sumatra’s Westkust en van Celebes en onderhoorig-heden, en voorts Residenten, Adsistent-Residenten, Controleurs en anderej Europeesche ambtenaren. Daar het beginsel is aangenomen van de bevolking zooveel mogelijk onder het onmiddellijk bestuur van hare eigene Hoofdennbsp;te laten, treden dezen op als de tusschenpersonen tusschen haar en de Europeesche autoriteit, onder verschillendenbsp;inlandsche titels, die bij ons door Regent, Districtshoofd, Dorpshoofd enz. worden overgezet. In de niet rechtstreeksnbsp;onderworpen landen regeeren de inlandsche Vorsten volgens met het Gouvernement aangegane contracten, veelalnbsp;als leenmannen.
Het administratief beheer is gesplitst in het Civiel-, het Militair- en het Marine-departement ; de beide laatste hebben tot Chefs den Commandant van het Indische leger en dien der Marine. Het Civiel-departement is wedernbsp;onderverdeeld in vijf Departementen : dat van Justitie ; dat van Binnenlandsch bestuur ; dat van Onderwijs, eere-dienst en nijverheid; dat van Burgerlijke openbare werken; en dat van Financiën. Aan het hoofd van elk van dezenbsp;staat een Directeur; gezamenlijk vormen deze ambtenaren den Raad van Directeuren.
-ocr page 44-tweedCîioofdsïuk.
JAVA MEtMADOERA.
I 1. Ligging, grenzen, bestanddeelen, grootte, bevolking, voornaamste plaatsen.
Ligging van Java: tusschen 105quot; 13' 15quot; tot 114quot; 30' O. L. en 5quot; 52' 33quot; tot 8“ 5üß. B. — van Madoera: tusschen 112quot; 40' tot 114“ 10' O. L. en 6“ 51' tot 7’ 16' Z. B. Grenzen: ten Noorden, de Soenda-zee of Java-zec; ten Westen, Straa*^Soenda; ten Zuiden, de Indische Oceaan; ten Oosten, Straat Bali.
Bestanddeelen; militaire en rechterlijke verdeeling.
Residentiën.
Grootte in
? geogr. mijlen.
I’evolkitig tquot;. Janiiai'i 1874.
Afdeelingen.
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
! Bantam.
I
Batavia.
z wnbsp;Hnbsp;U
c-i ¦73
a
I
w
o
-3
c5
c3
C
o;
C
bc
O;
Æ
O
K
C3
CÔ
cö ffî
o
• | ||||
s | ||||
ö | ||||
gt; |
iz; |
Ci | ||
es |
t—- |
ce | ||
u |
w w | |||
d c |
Q |
ce |
fcb | |
ce |
c | |||
*2 |
w |
OS |
ce | |
r-s |
S © |
(Ü 1—1 •ei |
ca D |
ce S |
1-^ |
ce | |||
© |
1—1 |
a |
C/3 | |
lt;5 |
ce | |||
e |
eB gt; |
w |
-4^ | |
gt;—lt; |
« |
o |
'¦Ö | |
w |
1 s |
w w |
q; | |
¦O IS |
q; | |||
tß | ||||
CO |
K ra wang.
j Tjerihon.
Preanger Regent-scJiappon
f Tegak
I
Pekalongan.
Samarano-
o
Ojapara.
Rembang.
Banjoemâs.
150,8
117,2
84,0
123.7
385.8
09,0
32,5
94,2
56,7
139,1
101,0
77.3840
983808
1 Serang,
' Anjer.
I Pandeglang. f Tjiringin.
Lebak.
i Stad en Voorsteden.
I Tangeran.
’ Meester Cornelis.
Bnitenzoig.
240800 I Krawang.
1109807
1104912
851012
491308
1329700
803238
925508
920182
Tjeribon.
(Pelocmbon.
Sindang-laoet.
( Madjalengka.
I Galoe.
’ Indramajoe.
I Koeningan.
Bandong.
I
ITjitJa iengka.
Tjiandjoer.
Soekaboemi.
\ Soemedang.
(Tasik-Melaja.
Limbangan.
Soekapoera.
\ Soekapoera-Kollot.
I Tcgal.
j Brebes.
( Pamalang.
Pekalongan.
lt; Bandar.
/ Ba tang.
I Keboeinen.
!Samarang.
Salatiga.
Ambarawa.
Demak
Grobogan.
I Kendal.
I ivaliwoengoe. [ Selokaton.
ƒ Pali.
7 Djapara.
I Koedoes. ' Djawana.
Z Rembang.
! Toeban.
1 Badja-negara. f Blora.
i Banjoemâs.
I Poerbalingga.
I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o o
\ Bandjar-negara.
I Tjelatjap.
I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o o
j Poerwakerta.
Serang. (1) Bantam. Tanara. Tji-kandi
Anjer.
fiandeglung. Tjiomas.
Tjiringin.
Rangkas Betoeng. Lebak.
BATAVIA.
Thttjcr««. Pesing. Betoeng.
Heester Cornelis. Antjol. Bekassi. Tandjoeng. Bidara Tjina.
Buitenzorg. Djasinga. Tjibinoeng 'i'jiloewar. ïjiseroa.
PoERWAEARTA. Krawang. Tjikao. Dawoean. Tjiasem. Pamanoekan.
Tjeribon. Tangkil.
Peleembon. Palimanan.
Sindang-laoet. Tjiledoek. Moendoe.
Gehang.
Hadjalengka. Karang Sambong.
Tjiamis. Kawali.
Indramajoe. Kandang. Awoer.
Koeningan. Kedoe GeTlc. Lebak-wangi.
Bandong. Oedjong-broeng wétan.
Tot de Res. Bantam behooren de eilanden : Poeloe Toenda of Babi, P. Pandjang, P. Pamoedjang, P. Merak, P. Tampoerong of Toppershoedje, P.nbsp;Soengejan of Dwars in den weg, Lang-eiland, Meeuwen-eiland, P. Panaïtannbsp;of Prinsen-eiland, P. Deli of Klapper-eiland, P. Tindjil of Travers-eiland, ennbsp;verscheidene kleinere.
Tot de Res. Batavia behooren de eilanden: Onrust, Kuiper, Purmerend, Kerkhof en een aantal andere, in de Baai van Batavia gelegen, benevens Denbsp;duizend eilanden, ten Noorden van die Baai, en eenige kleine ten Westen er van.
Een groot gedeelte van deze Res. bestaat uit landgoederen van particulieren.
Tot de hoofdstad behooren een aantal voorsteden, waarvan de voornaamste zijn: Molenvliet, Noordwijk, Rijswijk, Koningsplein en Weltevreden.
Bij de hoofdplaats Buitenzorg, de residentie van den Gouverneur Generaal, is een prachtige Plantentuin.
Van de Res. Krawang is alleen het Westelijkste gedeelte Gouvernementsland; het overige, bekend onderden naam van Pamanoekan-, Tjiasem-en Tegalwaroe-landen, behoort aan particulieren.
Tot de Res. Tjeribon behooren de Boompjes-eilanden.
Ook van deze Res. behoort een gedeelte aan particulieren.
Tjitjalengka. Madjalaja.
Tjiandjoer. Tjipanas. Maleber. Tjibla-goeng. Tjikaiong.
! Soekaboemi. Tjitjoeroek. Karang te-ngah. Tjigangsa.
I Soemedang. Tjiberem. Tandjong Sari.
j Tasik Melaja. Indihiang.
Caroet. W anaradja.
Mangoendjaja. Kali Poetjang.
Mangoenreaja. öalatjaoe. E arang.
' Tegal. Paiigka.
Brebes. Lebaksioe. Losari. Boemi-ajoe.
Pamalang. Tjiomal. Oeloe-djami.
Pekalongan. Pekadjangan. Sawa-ngan.
Wiradessa. Bandar. Seragi.
Batang. Masin. Sedajoe.
Soebali. Keboemen. Kali Salak.
Samarang. Serondol. Grogol.
Salatiga. Tengaron.
Uengaran. Bawen. Ambarawa (Willem 1). Banjoe Biroe.
Demak. Tangoel Angin. Sambong. Boe-
o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o . .
Poerwadadi. Grobogan. Wirasari. Kra-denan.
Kendal. Radja.
I Kaliwoengoe.
Selokaton. Troeka. Pl.mtoengan.
O
Pati, Tenggeles. Sélawesi. Tjengkal-séwoe. Gloenggoeng. Angkatan.
Djapara. Majong. Randjaraii.
! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e o
Koedoes. Tjendana. Oendakan.
Djawana. Mantoep. Merga toetoe.
Rembang. Lassem. Paradessa. Soe-lang. Biuangoen. Kragan. Waroe.
Toeban. Rantjar. Rembes. Rengil.
! Badja-negara» Ngoempak. Padangan. Blora, Bjppon. Ngawen. Ploentoeran.nbsp;o o o onbsp;BanjoemAs. Poerwaredja. Soekaredja.nbsp;Poerbalingga. Kerta-negara. Tjahjana.nbsp;Bandjar-negara. Karang kobar.Batoer.
I ï}eZaZja/).Adiredja.Sindeh.Madjenang. Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o o
Poerwakerta. Adjibarang. Djamboe.
ttet Oostelijke gedeelte van deze Residentie is vooral rijk aan Djati-bosschen.
Tot deze Residentie belmoren de Karimon-Djawa-eilanden, P. Penganten, P. Telok, P Pandjang, P. Mandelike en P. Djawana. De Karimon-Djawa-eilanden, 24 in getal, van welke Karimon het grootste is, vormen eene Afdee-deeling onder toezicht van een Posthouder.
Koedoes bloeit vooral door den handel.
In deze, grootendeels uit kalkgebergte bestaande. Residentie worden de uitgestrektste Djatibosschen aangetrolfen. Scheepsbouw is te Rembang, Lassemnbsp;en Toeban het hoofdbedrijf.
De kleine eilandjes P. Besar, P. Glatek, P. Sawalan en de Twee gebroeders behooren tot deze Residentie.
Tot deze Res. behooren de eilanden Noesa Kembangan en Noesa Waroe of Wree. Het eerste, door de Engte van Noesa Kembangan en de Segaranbsp;Anakan van den vasten wal gescheiden, is met het tegenoverliggende Tjelatjapnbsp;tot kustverdediging ingericht.
In het Noorden der Res. vindt men op het Diëng-gebergte belangrijke overblijfselen uit de Hindoe-periode. (Hooldst. I § 4).
(l) De kapitaal gedrukte plaatsen zijn de hoofdplaatsen der Residentiën; de cursief gedrukte, de hoofdplaatsen der .Afdeelingeui
,4
-ocr page 45-Bestanddeelen; militaire en rechterlijke verdeeling.
Residentiën.
Bevolking
1“ Januari 1874
s
gt; «8nbsp;-S
t.
9
C
ci Z
J
H
Q
lt;
Z
£
Zj
c ci
tîC
C «nbsp;t-
£
CZ2
Bagelôn.
Kedoe.
h-q Znbsp;Wnbsp;e
Grootte in
? geogr. mijlen.
I
, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O O
/ roerwaredja.
Keboemen.
Afdeelingen.
gt;a.
*
Voornaamste plaatsen.
PoERWAREDJA. Lowanoe. Tjangkreb. keboemen. Kedoeng-tawon.Premboen.
OPMERKINGEN.
fc/J
64
03 tó
«
agt;
s
64
;gt;
«
64
c4
fa
43
O
rn
43
Q
Uü
P
*gt;
I
e C
43
U3
43
4C
Vi
Q
43
Djokjokarta.
Soerakarta.
Madioen.
Soerabaja
Madoera.
Kediri.
Pasoeroewan.
Probolinggo.
Besoeki.
Banjoewangi.
62,3
37,2
56,1
113,1
148,2
108,7
96,0
117,7
103,9
53,0
74,7
84,0 zonder Bali.
2407,9
115421
694213
416330
826560
873412
1526148
731321
010572
602525
409586
388681
57410 zonder Bali.
17.855840
Ambal.
iLedok.
Koeta-ardja.
t Karang-anjar. Magelang.
f Temanggong.
Madioen.
Ngawi.
Patjitan e O O O
Panaraga.
Magètan.
Soerabaja.
O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o
Sida-ardja.
e e o
Madjakerta.
Gresik.
Lamongan.
Sidajoe.
Bawéjan.
Pamekassan.
Madoera (Bangkalan).
Soemenap.
Sarapang.
Kediri.
Ngrowo.
Trenggalek. Eerbek.
e O e
Kertasana,
Blitar.
Pasoeroewan.
Malang.
Bangil
Probolinggo.
Loemadjang.
Kareksan.
Besoeki.
Panaroekan.
o o o
Bondawasa.
Banjoewangi.
Bolélèng (Bali).
Ambal. Karang Bólong. Petanahan. o o o o
Peering. M'anarata.
^anasaba, Sapoeran. Leksana. Kali-wira.
Koeta-ardja,. Kemiri. Pitoeroeh. Karang-anjar. Gombong. Soka.
Magelang. Ngasinan. Menoreh.
Moentilan. Bolak. Bandongan. Moendoet.
® ® ®
Temanggong. Sedjang. Soemawana.
Djettis. Lempoejang.
Djokjokarta. Sentolo. Nangoelan.
Sambirata. Pengasih. Brósot. Kala san. Tempel. Imagiri. Tegal-sari. Soerakarta. Kartasoera. Klatèn. Di-langoe. Karang-woeni. Tangkisan.nbsp;Prambanan. Bojolali Ampel.Paloor.nbsp;Soeka-winangoen. Seragèn. Ngatan.nbsp;Karang-anjar. Karang-pandan.nbsp;Wanagiri.
Madigen. Kanigara. Tjaroeban. Ma-bospati. Oeteran.
TVT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o e e e
Gendongan. Djagaraga. Pangoel. Lorok.Pringkoekoe.
‘ anaraga. Ardja-winangoen. Soema-rata. Koetoe. Poeloeng.
^lagèlan. Poerwadadi. Keniten.
Boeloe.
SoEjRABAJA. Simpang.
Sida-ardja. Gedangan.
^ladjakerta. Melirip. Ngemplok.
Djombong. Madjakasri. Madjapoera. Kresik (Grissé). Soetji. Boengoe.
Mandar.
¦bamong-an. Bengawan-djero.
Sidajoe. Tambangan. Kedoekan. So-ngkapoera. Kalompeh. Kepoh.
Damekassan. Boender. Derma-tan-
Kamal. Baléga. Aroesbaja.
Soemenap. Sindang. Engadak.
‘Juwpawg, Tjamplong.
^ediri. Madjarata. Papar. bjambean. ^ocloeng-agoeng. Pekoentjen. Kalang-
j^onggalek. Prigi. Soembring. Pakis.
Oorbek. Godean. Ngandjoek. Geme-JJgeng.
^^tasana. Lengkong. Waroe-djajeng.
°iitar. Sringat.
Dasoeroewan. Redjasa. Grati. Kraton. Djati. Winoengan. Kebon . Tjandi. Ledok-amba.
^oalang. Pakis. Karang-lo. Penang-goengan.
quot;¦iigil. Gempol. Gemping Pandakan. ‘ ïjOBoLiNGGO. Tongas. Dringoe.nbsp;, A’engger.
r.oomadjang. Kandangan. Glagah.
AareZïsan. Djabong. Pahiton. Pedja-. J’akan. Gending.
Plandingan. Boengatan. Binor.
Panaroekan. Kapongan. Kali-tikoes. Pradjekan.
^ondawasa. Poeger. Djember. Tang-goel. Wanasari.
'^anjoewangi. Soeka-radja. Banjoe-Mit. Raga-djampi. Pampang. Ba-„ojoel-mati.
’’’Sarad/a. Bolélèng. Sangsit. Djaga-pga. Teboengkoes. Negara. Djem-orana, Loloan. Sangijangga.
Het rotsige voorgebergte bij Karang Bólong is vooral bekend door de groote hoeveelheid eetbare vogelnestjes, welke het oplevert.
In het Zuiden van deze Res. en het aangrenzende Djokjokarta vindt men de prachtigste overblijfsels van tempels en andere oudheden uit de Hindoe-periode.
In deze Res. is alleen het District Nangoelan rechtstreeksch Gouvernements grondgebied. Overigens vormen de Ress. Djokjokarta (eigenlijk Ngajogjakarta)nbsp;en Soerakarta de zoogenaamde Vorstenlanden , Aie door leenroerige Javaanschenbsp;vorsten, het eerste door een Sultan het laatste door een Soesoehoenan, worden geregeerd. De Nederlandsche Residenten hebben alleen het bestuur over de niet-Javaansche ingezetenen, en zijn voorts belast met de zorg voor het nalevennbsp;der geslotene verdragen en het leiden van de regeeringsdaden der Vorsten.
e o
Tot de Res. Madioen behooren de eilandjes, P» Kalangan, P. Prandjana en P. Panijan.
In de hoofdstad Soerabaja vindt men zeer belangrijke etablissementen, zoo als de Artillerie-constructiewinkel, de Fabriek voor de Marine en het stoomwezen, het Maritieme etablissement, het etablissement van Gores de Vries ennbsp;verschillende aanzienlijke fabrieken van andere particulieren.
De Afd. Bawéjan bestaat uit het eiland van dien naam en het ten Oosten daarvan liggende P. Manoekan.
Van de Res. Madoera wordt alleen de Afd. Pamekassan rechtstreeks door het Gouvernement bestuurd; de andere Afdd. hebben leenroerige inlandsche Regenten.
Tot deze Res. behooren ook de ten Oosten er van liggende Soemenapsche eilanden, van welke P. Kangean, P. Sapoedi, P. Poeteran, P. Rahas ennbsp;Gili Genting de voornaamste zijn.
Tot de Res. Kediri, waarin ook vele overblijfselen uit de Hindoe-periode worden gevonden, behooren de eilandjes P. Sasak, P. Babadan, P. Goenoeng,nbsp;P. Bajalangoe, P. Losari en Noesa lima.
Ook de Res. Pasoeroewan is rijk aan overblijfselen uit de Hindoe-periode. Het dorp Ledok-amba, 2000 M. boven den zeespiegel op het Tenggergebergtenbsp;gelegen, wordt bewoond door de zoogenaamde Heidenen van het Tenggergebergte , afstammelingen der oude Brahmanen, die het Islamisme niet hebbennbsp;aangenomen.
Tot de Res. Pasoeroewan behoort het eiland P. Sempoe, met Vogelnestgrotten.
Tot de Res. Probolinggo behoort het onbewoonde eilandje Katapa-an of Ketapang.
9. 9
Tot de Res. Besoeki behooren de eilanden Noesa Baroeng, P. Seraja, P. Apek, P. Pagar, P. Dali en P. Tangalan.
De Afd. Bolélèng of Bléling, die administratief tot de Res. Banjoewangi behoort, bestaat uit de rijkjes Bolélèng en Djembrana op Bali, die sedert 1854nbsp;en 1856 rechtstreeksche bezittingen van Nederland zijn en als zoodanig bestuurd worden door een Adsistent-Resident, ondergeschikt aan den Residentnbsp;van Banjoewangi. Deze laatste heeft voorts ook het toezicht op de overige,nbsp;niet onmiddellijk onderworpene rijkjes van Bali, en voert als zoodanig dennbsp;titel van Gecommitteerde voor de zaken van Bali en Lombok.
I i. Bergen, rivieren, baaien, kapen, voortbrengselen.
Geheel Java is met gebergten bezet, die in het Westelijke gedeelte één samenhangend geheel vormen, maar in het Oostelijke meer afzonderlijke ketenen of bergmassa’s zijn. Belangrijke alluviaal-vlakten komen alleen voor innbsp;het Noorden der Soenda-districten, in het Zuiden der liess. Banjoemâs, Bagelèn, Probolinggo en Besoeki, en aannbsp;de Straat van Madoera. Een aantal, deels nog werkende, vulkanen verheffen zich uit hen omringende Neptunischenbsp;gebergten; de voornaamste daarvan zijn: de Poelasari (1) en de Karang, in Bantam; de Salak en de Gedé (3000nbsp;M.), op de grenzen van Batavia en de Preanger-Regentschappen ; de Boerangrang en de Tangkoeban Prahoe, op denbsp;grenzen van Krawang en de Preanger-Regentschappen; de Patoeha, de Pepandajan, de Tjikoraï, de Galoenggoeng,nbsp;de Telaga Bodas en de Goentoer, in de Preanger-Regentschappen; de Tjerimai of Tjermé (3055 M.) in Tjeribon; denbsp;Slamat (3455 M.) op de grenzen van Tegal en Banjoemâs; het Diéngf-gebergte met den Prahoe, dat Pekalongannbsp;ten Zuiden begrenst; de Sindoro (3145 M.) en de Soembing (3364 M.), op de grenzen van Bagelèn en Kedoe; denbsp;Oengaran, in Samarang; de Moeria, in Djapara; de Merbaboe (3117 M.) en de Merapi (2808 M.), op de grenzennbsp;van Kedoe en Soerakarta; de Lawoe (3271 M.), tusschen Soerakarta en Madioen; de Wilis, tusschen Madioen ennbsp;Kediri; de Keloet en de Kawi, op de grenzen van Kediri en Pasoeroewan; de Ardjoena (3364 M.), in het Noordwesten van Pasoeroewan; de Sméroe (3731 M.) en het Tengger-gebergte met den Brama, tusschen Pasoeroewan ennbsp;Probolinggo; de Lemongan en de Ajang, in Probolinggo; en de Bauioen (3123 M.) en de Idjen, in Besoeki ennbsp;Banjoewangi.
Een groot aantal rivieren, van welke echter slechts weinige bevaarbaar zijn, besproeien den bodem. De voornaamste zijn: de Solo of Bengawan, die op den Merapi ontspringt, door de Ress. Soerakarta, Madioen, Rembang en Soerabaja stroomt en tegenover het eiland Madoera in de daarnaar genoemde straat valt; hare voornaamstenbsp;zijrivier is de Gentoeng of Rivier van Madioen, die de Res. van dezen naam van het Zuiden naar het Noordennbsp;doorstroomt en bij Ngawi, op de grens van Rembang, in de Solo valt. — De Kali Brantas of Rivier van Kediri,
O
die op den Ardjoena ontspringt, eerst Zuidwaarts door Pasoeroewan, dan eerst West- en vervolgens Noordwaarts door Kediri, en eindelijk eerst Oost- en dan Noordoostwaarts door Soerabaja loopt, om door die hoofdstad stroo-mende zich onder den naam van Kali Màs in de Straat van Madoera te werpen. Een belangrijke arm hiervan is denbsp;»nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O
Kali Porong, die zich bij Madjakerta van de hoofdrivier scheidt en op de grenzen van Soerabaja en Pasoeroewan uitwatert. — De Tangoel-angin, die uit de vereeniging van de Serang en de Loesé ontstaat en gedeeltelijk de grensscheiding vormt tusschen de Ress. Samarang en Djapara. — De Tjimanoek of Rivier van Indramajoe, die in hetnbsp;Zuiden der Preanger-Regentschappen ontstaat. Noordwaarts deze Res. en Tjeribon doorstroomt en bij den Hoeknbsp;van Indramajoe in de Java-zee valt. — De Tjitaroem of Rivier van Krawang, die in het midden der Preanger-Regentschappen haren oorsprong 'heeft, deze Res. eerst West- en dan Noordwaarts doorstroomt, om eindelijk als grensscheiding tusschen Batavia en Krawang in zee te vallen. — De Tjitandoewi ontspringt ten Zuiden van den Tjerménbsp;en maakt in haren Zuidoostwaartschen loop eerst de grensscheiding tusschen Tjeribon en de Preanger-Regentschappen,nbsp;dan tusschen de laatstgenoemde en Banjoemâs, en ontlast zich ten Noorden van Noesa Kembangan in de Segaranbsp;Anakan.— De Serajoe ontstaat op den Diëng, den Soembing en den Sindoro, doorstroomt Banjoemâs in eene Zuidwestelijke richting en ontlast zich in de Schildpadden-baai, terwijl ook van een weinig boven haren mond eennbsp;gegraven kanaal naar de haven van Tjelatjap loopt. — De hier genoemde rivieren zijn de voornaamste, die voornbsp;den afvoer van producten dienstig zijn; voor de overige verwijzen wij naar uitvoeriger werken.
De voornaamste baaien en reeden van Java zijn: aan de Westkust: de Meeuwenbaai, de Welkomstbaai, de Peper-baai en de Reede van Anjer; aan de Noordkust: de Baai van Bantam, de Baai van Batavia, de Bocht van Indramajoe, de Reeden van Tjeribon, van Samarang, van Gresik (Grissé), van Soerabaja en van Pasoeroewan; aan de Oostkust: de Pampang-baai; aan de Zuidkust: de Gemah-baai, de Baaien van Pangoel en van Patjitan, de Schildpadden-baai, welks Oostelijk gedeelte Bocht van Djettls heet, de haven van Tjelatjap, die door de Engte vannbsp;Noesa Kembangan verbonden is met de Segara Anakan of Kinderzee, de Penandjoeng-baai en de Wijnkoopsbaai ofnbsp;Pelaboehan Ratoe.
De Straat van Madoera (verdeeld in de Straat, het Nauw en de Trechter), Straat Bali, de Engte van Noesa Baroeng, tusschen het eiland van dien naam en den vasten wal van Besoeki en Probolinggo, de reeds vermeldenbsp;Engte van Noesa Kembangan, en de Behouden Passage tusschen Prinsen-eiland en den Zuidwesthoek van Bantam,nbsp;zÿn de voornaamste zeeëngten rondom Java.
Van de menigvuldige kapen vermelden wÿ hier alleen: aan de Westkust: Palembangs Punt, Java’s Westhoek, Java’s 1“®, 2'’', 3'’” en 4'’® Punt; aan de Noordkust: St. Nicolaas-Punt en Tandjong (Kaap) Pontang, ter wederzijdenbsp;van de Baai van Bantam; Hoek Ontong Djawa en den Hoek van Krawang, ter wederzijde van de Baai van Batavia ;nbsp;den Hoek van Indramajoe; Oedjong (Kaap) Pangka of Hoek van Sedajoe, tegenover Madoera; aan de Oostkust:nbsp;Tandjong Sedano en Java’s Oosthoek; en aan de Zuidkust: Java’s Zuidhoek, T. Karang Bolong, met vogelnest-holen, en T. Penandjoeng, die de Penandjoengbaai in tweeën deelt.
Hoewel geheel Java uitstekend vruchtbaar is, werken echter verscheidene oorzaken, en daaronder vooral de bestanddeelen van den bodem, samen, om aan het Westelijke gedeelte in dit opzicht verre den voorrang bovennbsp;het Oostelijke te verschaffen. Voorts hangt de aard der voortbrengselen van het plantenrijk grootelijks af van het
(1) De cursief gedrukte zijn nog werkzaam.
-ocr page 47-klimaat, dat vooral bepaald wordt door de hoogte, waarop men zich boven den zeespiegel bevindt. Te dien aanzien wordt Java verdeeld in vier gordels, wier plantbekleeding een zeer verschillend karakter draagt, doch waarvan wij hier alleen de voornaamste cultuurgewassen zullen vermelden. De 1“® of heete gordel, 0 tot 650 M. boven den zeespiegel, levert vooral rijst, suikerriet, indigo, kaneel, peper en katoen; de 2'*® of gematigde, 650 totnbsp;1460 M., koffie, thee, tabak en Europeesche groenten; de 3‘’° of koele, 1460 tot 2435 M., tabak en Europeeschenbsp;groenten; de 4'*' of koude, boven de 2435 M., levert geene cultuurgewassen op. — Het Dierenrijk bevat nagenoegnbsp;al de in het Eerste Hoofdstuk vermelde soorten, voor zooverre zij tot de Aziatische fauna behooren, behalve olifanten. — Het Delfstoffenrijk is arm en levert, behalve aardolie, minerale bronnen en niet-ontgonnen steenkolenlagen, weinig belangrijks op.
§ 3. Wegen en telegraaflijnen.
Java wordt in alle richtingen door goede wegen doorsneden. De voornaamste daarvan zijn : de Groote postweg, die bij Anjer aan de Westkust begint, eerst door het midden der Soenda-districten en vervolgens langs de Noordkust loopt, tot Dadjoel-mati op de Oostkust; en de Groote Zuidelijke weg, die geheel Midden-Java doorloopt ennbsp;Tjelatjap met Soerabaja verbindt. Van deze beide hoofdwegen gaan naar de voornaamste plaatsen een aantal zijtakken uit.
Spoorwegen bestaan tot dusverre nog slechts van Samarang naar de Vorstenlanden, en van Batavia naar Buitenzorg.
De volgende tabel geeft een overzicht van den loop dier wegen en hunne belangrijkste zijtakken.
GROOTE POSTWEG.
RESIDENTIËN. |
Voornaamste plaatsen. |
Belangrijkste zijtakken. |
Bantam. |
Anjer, Serang, Tjikandi. |
Anjer—Tjiringin. Serang—Bantam. Serang over Pandeglang en Warongnbsp;Goenoeng naar Rangkas Betoeng. |
Batavia. |
Tangerang, Batavia, Weltevreden, Meester Cornelis, |
Van Meester Cornelis over Bekassi |
Tandjoeng, Tjibinoeng, Buitenzorg. |
en Krawang naar Dawoean, en vanhier a. naar Poerwakarta ; b. over Tjia- | |
Preanger-Regent- |
Tjitjoeroeg, Karang tengah, Soekaboemi, Tjiandjoer, |
sem, Pamanoekan, Indramajoe en Tangkil naar Tjeribon. |
schappen. |
Bandong, Soemedang. | |
Tjeribon. |
Karang Sambong, Palimanan, Peloembon, Tjeribon. | |
Tegal. |
Losari, Brebes, Tegal, Pamalang, Oeloe-djami. |
Van Tegal over Lebaksioe naar Boemi-ajoe. |
Pekalongan. |
Wiradessa, Pekalongan, Batang, Soebah. |
Van Pekalongan naar Sedajoe. |
Samarang. |
Kendal, Kaliwoengoe, Samarang, Demak, Tangoel- |
Van Samarang over Oengaran naar |
angin. |
Bawen, en vanhier a. over Salatiga en Bojolali naar Kartasoera; b. over Am-barawa en Magelang naar Poerwaredjanbsp;en naar Djokjokarta; c. over Temang-o d O enbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, goeng, Wanasaba en Banjoemâ.s naar Tjelatjap. | |
Djapara. |
Koedoes, Pati, Djawana. | |
Rembang. |
Rembang, Lassem, Toeban, Rembes. |
Van Rembang over Blora naar Ngoem- 0 nbsp;6nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o e pak, en vanhier a. over Badja-negara |
- |
naar Toeban; b. over Lamongan naar Gresik. | |
Soerabaja. |
Sidajoe, Gresik, Soerabaja, Gedong, Sida-ardja, |
Van Sidajoe naar Lamongan. Op |
Porong. |
Madoera, van Kamal langs Bangkalan. Sampang en Pamekassan naar Soe-menap. | |
Pasoeroewan. |
Gompol, Bangil, Gemping, Pasoeroewan, Grati. |
Van Pasoeroewan naar Malang. |
Probolinggo. |
Tongas, Probolinggo, Kareksan. |
Van Probolinggo over Loemadjang naar Poeger. |
Besoeki. |
Besoeki, Panaroekan, Sitoebonda, Kali-tikoes, Soem- |
Van Sitoebonda over Bondawasa naar |
berwaroe. |
Poeger. | |
Banjoewangi. |
Badjoel-mati. |
Van Badjoel-mati over Banjoewangi e o o naar Soeka-radja. |
10
GROOTE ZUIDELIJKE WEG. | ||||||||||||||||||||||||||||||
|
SPOORWEGEN.
Samarang.
Soerakarta.
Djokjokarta.
Batavia.
Saniarang, Broernboeng, Tangoeng, Kedoeng-djati, Telawa, Goendih.
Kedoeng-djati, Bringin, Ambarawa (Willem I).
O
Salem, Soerakarta, Poerwadadi, Delangoe, Tjèper, Klatèn.
Djokjokarta.
Kleine Boom, Batavia, Noordwijk, Koningsplein, Meester Cornelis, Buitenzorg.
Alle belangrijke plaatsen van Java hebben door telegraaflijnen gemeenschap met elkander (Hoofdkantoor te Weltevreden). Voorts staat het eiland in verbinding 1®. over Anjer met Sumatra; 2®, over Anjer met Singapoeranbsp;en verder met Poeloe Pinang en Madras; 3®. over Banjoewangi met Port Darwin (Australië).
-ocr page 50-13
DERg^tlOOFDSTUK.
SUMATRA EN nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;EILANDEN.
§ 1. Ligging, grenzen, grootte, bevolking, verdeeling en voornaamste plaatsen
Ligging: tusschen 5’ 40' N. B. tot 5“ 59' Z. B. en 95“ 16' tot 106“ 3' 45quot; O. L.
Grenzen: ten Noorden en Westen, de Indische Oceaan; ten Oosten, de Straat gt;alaka, Straat Bangka en de Java-zee; ten Zuiden, Straat Soenda.
Grootte; 8035 geogr. mijlen. Bevolking: ongeveer 3'^i millioen.
GOUVERNÏ'?^™S-LANDEN.
RESIDENTIÊN.
Grootte in
geogr. mijlen.
Bevolking 1“. Januari 1874.
Afdeelingen.
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
Padang.
Padang.
i Tapanoeli.
2200,G
\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;897089
I Pria in an.
Ajer Bangis en Ran.
Painan
I Siboga.
I Natal
1 Mandailing en Angkola.
P z;nbsp;05nbsp;W
P Onbsp;P
Padangsche Bovenlanden.
Bengkoelen. (Adsistent-Residentie).
Lampongsche Districten.
Palerabang.
De Rijken Indragiri en Kwantan.
Sumatra’s Oostkust of Siak en onderhoorigheden.
455,0
475,0
2558,4
350,0 ?
't
134110
112784
501115
*)
‘1
Agam.
Batipoe en de X Kota’s,
De L Kota’s
Tanah Datar.
De Xni en IX Kota’s.
I Moko-Moko.
iLais.
Ommelanden van Bengkoelen
Bengkoelen.
ISeloema.
Manna.
Kaoer.
; Kroë of Krohé.
iTelok Betoeng.
De IV Marga’s.
Semangka.
Sikampong.
Sipoetih.
Toelang Bawang.
Hoofdpl. Palembang. Tebing Tinggi.
Lematang oeloe, L. ilir.Kikim en Pasoemahlanden.
Komering oeloe, Ogan oeloe, ' Inim en Ranau-districten.
Moesi ilir.
Ogan ilir en Blidah. Komering ilir.
lliran en Banjoe asin.
Djambi,
I
i Bengkalis.
I Siak.
Laboean batoe.
I Asahan.
I Deli.
Padang. Kota tengah. Nangalo. Pau. Tjandaki. Soengei Pisang. Batoe Ka-boen.
Priaman. Katiagam. Tikoe, Naras Aneh, Kajoe tanam.
Ajer Bangis. Rau. Pasaman. Loeboe Sikaping.
Painan. Nangalo. Salidah. Ajer Hadji. Indrapoera.
Siboga. Singkil. Tapoes. Baroes. Sokam. Tapanoeli. Djamboer Batang Toroe.
AdtoZ. Djamboer Singkoevvang. Batahan. Padang Sidempoean. Sipirok. Pitjar
Koling (Banjar IGing). Penjaboengan. Tanah batoe. Kota Nopan. Pakantan.nbsp;Fort Elout.
Fort de Kock (Boekit tinggi). Manin-djoe. Matoewa. Palembajan, Pisang. Bondjol.
Padang pandjang. Batipoe Soengoe-wang. Goegoe.
Pajakomba. Alaban. Poewar Datar. Si-hki. Alahan tiga. Bonan.
Fort van der Capellen (Batoe Sang-kar). Pagar Roejoeng. Soeroewaso. Soengei Tarap. Prijangan. Singkarah.nbsp;Samawang. Soemani. Boewa. Koe-inani. Soempoer. Lintau. Sidjoen-djoeng. Padang Lawas.
Solok. Soepajoeng. Soengei Lassi. Alahan pandjang. Silago. Pasir Talang.
Moko-Moko. Bantal. Ipoe, Seblat. Ke-taoen.
Lais. Panapoeng. Kerkap.
Heldbar, Pedati. Pondok kelapa, Rindoe hath
Bengkoelen.
Seloema. Tallo. Allas. Ngalam. Manna. Pino. Kedorang. Padang Goetji.nbsp;Faoer. Bentoehan. Pasar Linou.
A'roë. Malaja. Peningahan. Blimbing. Telok Betoeng.
lialimbang. Katapan. Tjampaka. Itineawang. Borneli. Badak. Poetih.nbsp;Siiekadana. Natar, Negara Batin.nbsp;'i'arabangi. Sering Kebou. Lampoejang.nbsp;Menggala. Boemi meranti. Pagar déwa.
Negri besar. Negara Batin. Boemi agoeng. Toelang Bawang.nbsp;Palembang.
Tebing Tinggi. Moewara Bliti. Talang padang. Moewara Roepit. Kepahiang.nbsp;Tapoes.
Laliat. Moewara Inim. Boenga mas. Bandar.
Moewara doewa. Negri Batin. Batoe
1’iadja. Banding agoeng. Sekajoe. Ipil. Gadjah mati.nbsp;Tandjoeng Radja. Karta moelija. Lorok.nbsp;k'ajoe agoeng. Sirapoeloe padang.nbsp;Pangkalan Bali. Bali boekit. Gasing.
Selat djaran. Soengsang.
lljambi (Tanah pileh). Moewara Kompeh. lijapoera. Ringat. Pranap. Batoe Ridjal.
Pamatang. Tjerantji. Loeboe Bjambi. Kota baroe.
Bengkalis.
Siak. Boekit batoe. Pakan baroe. Mam-para. Poeloe Lawang.
Laboean haloe. Kampong baroe. Bila.
Paneh. Kota pinang.
\sahan. Tandjong Balei. Kwaloe. Laboean Deli. Serdang. Langkat. Baloenbsp;Tjina.
Tot de Res. Padang behooren: de Batoe-eilanden, waarvan de voornaamste zijn P. Pingi, P. Baai, Tanah Massa, Tanah Balla en P. Tello; alsmede de Mentawei- en de Pageh-eilanden, waarvan de grootste zijnnbsp;Sibéroet of Sibiroe (Noord-Pora), Kokos-eiland (Midden-Pora), Siporanbsp;(Zuid-Pora), Noord-Pageh en Zuid-Pageh.
Tot de Res. Tapanoeli behooren: de Banjak-eilanden, waarvan de voornaamste zijn P. Toewankoe of Groot Banjak, B. Oedjong Batoe of Klein Banjak en P Bangkaroe of West-Banjak; vervolgens Mensala, vóór denbsp;Baai van Tapanoeli gelegen; en Nias, 120 geogr. mijlen groot, waaropnbsp;de voornaamste plaatsen zijn Goenoeng Siloli, Lagoendi, Telok dalam,nbsp;Pohili, Samambawa, Lapouw, Serombo en Nako-Nako.
Het ten Noorden der Banjak-eilanden liggende P. Babi wordt niet tot onze bezittingen gerekend.
Tot de Res. Bengkoelen behoort het eiland Engano.
Tot de Res. Lampongsche Districten behooren verscheidene eilandjes, waarvan de voornaamste zijn: in de Semangka-baai; Semangka of Keizers-eiland; in en voor de Lampongs-baai, Lagoendi, Siboekoe en Sibesi; ennbsp;in Straat Soenda, P. Rakata of Krakataoe,
De tot de Res, Palembang behoorende Afdeeling Djambi bestaat uit het in 1839 ingelijfde rijk van dien naam (1218, 4 geogr. mijl.), dat nognbsp;bestuurd wordt door een leenroerigen Sultan, aan wien de Commandantnbsp;van het bij de hoofdplaats gebouwde fortje als Politiek Agent is toegevoegd,nbsp;om voor de naleving van het met hem gesloten verdrag te waken en zijnenbsp;regeeringsdaden te leiden.
De ten Westen van Djambi gelegene landschappen Limoen, Batang Asei, Serampei, Soengei Tenang en Korintji, hoewel mede tot Palembang ge-rekend, zijn feitelijk nog onafhankelijk. De ten Westen van het eigenlijkenbsp;Palembang liggende Redjangsche gewesten, Pasoemah-Ianden, de landschappen Semendo, Kisam, Makakouw, Boeai, Blalouw en het Ranau-gebied zijn achtereenvolgens onder Nederlandsch gebied gebracht.
Deze rijken zijn vazalstaten van den Sultan van Lingga en worden daarom, met diens overig gebied, gerekend tot de Res. Riouw te behooren.nbsp;Ons Gouvernement heeft van 1838 tot 1843 in Indragiri eene vestigingnbsp;gehad, doch oefent er, na de opheffing daarvan, geen gezag meer uit.
Deze, in 1873 uit het rijk Siak en onderhoorigheden gevormde. Residentie strekt zich langs de Oostkust uit van Indragiri tot aan Kaap Tamian,nbsp;waar zij aan Atjih grenst, en omvat dus de rijken Kampar, Siak en denbsp;Noordwaarts daarvan gelegene kleinere staatjes, waarvan Paneh, Bila,nbsp;Kwaloe, Asahan, Batoe Bara, Serdang, Deli en Langkat de voornaamstenbsp;zijn, benevens de langs de kust liggende eilanden Rantau, Pantjor, Padang,nbsp;Bengkalis, Roepat en andere kleinere. Alleen het eiland Bengkalis, waarnbsp;de Resident is gevestigd, is onmiddellijk Gouvernements grondgebied;nbsp;overal elders regeeren inlandsche vorsten volgens contract met het Gouvernement en onder toezicht van den Resident, den Adsijtent-Resident innbsp;Deli, en Controleurs in de andere Afdeelingen.
ONAFHANKELIJKE GEWESTEN.
LANDEN.
Het rijk Atjih.
Taroemon.
De Batak-landen.
OPMERKINGEN.
Dit rijk, dat het Noordelijke gedeelte van Sumatra inneemt en op 900? geogr. mijlen grootte, met wellicht 350,000 inwoners wordt geschat,nbsp;was tot het jaar 1873 geheel onafhankelijk. Ten gevolge van den toennbsp;uitgebroken oorlog is in Januari 1874 de hoofdplaats Atjih door de Nederlanders veroverd en de kraton van den Sultan herschapen in een fort,nbsp;waaraan de naam Kota Radja (Konings-vesting) is gegeven. Voorts liggennbsp;er langs de kusten een aantal plaatsen, die haar eigen bestuur hebben ennbsp;zich meestal van den Sultan onafhankelijk achten, doch in den oorlog zijnenbsp;zijde kozen. De voornaamste daarvan zijn, van het Zuidwesten af: Ter-hangan besar, Tamnat Toewan, Maki of Moeki, Laboean-IIadji, Soesoe,nbsp;Analaboe, Wailah, Pedir, Gigian of Gigèn, Endjoeng, Merdoe, Samalanga,nbsp;Pasangan, Kaloempang, Semawi of Samoi, Pasei of Pasir, Koer toi, Simpangnbsp;olim, Ëdi, Perlak, Soengei Raja, Langsa en Tamian. De hier cursiefnbsp;gedrukte hebben achtereenvolgens het Nederlandsch gezag erkend; van denbsp;overige ziet men de onderwerping te gemoet, evenals van het nagenoegnbsp;geheel onbekende binnenland.
Een klein staatje aan de Westkust ten Zuiden van Atjih, waarin de voornaamste plaatsen zijn: Taroemon, Danah, Temah en Boeloe Samak.nbsp;Het heeft in den laatsten tijd de suprematie van Nederland erkend.
De door nog onafhankelijke Bataks bewoonde gewesten liggen ingesleten tusschen de Hes. Tapanoeli en het Noordelijk gedeelte der onderhoorighedennbsp;van Siak; als Zuidelijke grens wordt veelal de rivier Boeroemon beschouwd.nbsp;Hunne grootte kan op 500 geogr. mijlen geschat (1), en de bevolkingnbsp;slechts bij gissing op 100.000 zielen geraamd worden. Eene van de merkwaardigste plaatsen in dit grootendeels nog onbekende land is Bakara, opnbsp;het plateau van Toba aan het meer Tao gelegen.
§ 2. Bergen, rivieren, meren, baaien, kapen, voortbrengselen.
Over de geheele lengte van Sumatra strekt zich in het Westelijke gedeelte des eilands, bijna overal onmiddellijk langs de kust, soms in twee of drie evenwijdige, door dwarsketenen met elkander verbonden rijen, een samenhangend gebergte uit, dat onder den algemeenen naam van Boekit Barisan of Ketengebergte bekend is en eenenbsp;afwisselende hoogte heeft van 500 tot 2000 M. Hierop verheffen zich een aantal toppen, van welke de voornaamstenbsp;hier vermeld en die, welke stellig als vulkanen (hoewel niet alle werkende) bekend zijn, cursief worden gedrukt.nbsp;De Fa Moera of Koninginneberg (2100 M.), de Samalanga (2000 M.), de Abong-Abong (3000 M.), de Loeseh (3575 M.?),nbsp;de Batoe Gapit (2000 M), alle in Atjih; de Dsaoet (1625 M.), de Siboelaboali (1300 M.), de Loeboe Raja (1900 M.),nbsp;de Seret Berapi (1780 M.), de Sidoadoa (1460 M.), de Sikadoedoek (1755 M), alle in Tapanoeli; de Kalaboenbsp;(1590 M.), de Pasaman of Ophir (2925 M.), in Padang; de Merapi (2925 M.), de Singakmg (2940 M.), de Sagonbsp;(1495 M.), de Talang (2275 M.), in de Padangsche Bovenlanden ; de Piek van Indrapoera (3736 M.), op de grenzennbsp;van Padang, de Padangsche bovenlanden en Korintji; de Raja, de Pandan, de Oeloe Moesi (1500 M. ?), de Kaboenbsp;(1460 M.), de Pempo (3190 M.), de Pesagi, in het Westen van Palembang; de Poejong (1800 M.), in Bengkoelen;nbsp;de Sekintjouw, de Oeloe Sipoetih, de Oeloe Sikampong, de Semangka of Keizerspiek (1800 M.), de Lampongnbsp;(2170 M.), de Radja Basa (1340 M.), in de Lampongsche Districten; de Taboean of Keizerspiek (1150 M.) op hetnbsp;eiland Semangka; de Piek van Sibesi (890 M.) en de Piek van Siboekoe (425 M.), op de eilanden van die namen.
Langs de Oostkust strekt zich eene, grootendeels alluviale, vlakte uit, die van het Zuiden af tot aan de Bataklanden eene zeer aanzienlijke breedte heeft. Hier vindt men dan ook de belangrijkste rivieren. De voornaamste daarvannbsp;zijn: de Sikampong, de Sipoetih, de Toelang Bawang en de Masoedji, die alle in het Westen der Lampongschenbsp;Districten ontspringen en zich in de Java-zee ontlasten ; de Moesi of Rivier van Palembang, die op den Berg Oeloenbsp;Moesi ontstaat en door Palembang Oostwaarts naar Straat Bangka stroomt, en wier voornaamste zijrivieren zijn denbsp;Lematang, de Ogan, de Komering en de Rawas; de Banjoe Asin, eene korte doch zeer breede rivier in dezelfdenbsp;Residentie; de Djambi, die uit Korintji komende het rijk Djambi doorstroomt, en waarvan de Batang Hari, dienbsp;in de Padangsche bovenlanden ontspringt, eene zeer belangrijke zijrivier is; de Indragiri, de Kampar en de Siak,nbsp;die uit de Padangsche bovenlanden komende, de rijken van die namen doorstroomen ; de Rokan, die op den bergnbsp;Pasaman ontspringt en door Padang, de Padangsche bovenlanden en het Noorden van Siak naar de Straat vannbsp;Malaka loopt; de Boeroemon of Paneh, die uit Tapanoeli komt en als de Zuidelijke grens der Batak-landen wordtnbsp;beschouwd, en de Asahan, die gedeeltelijk de Noordelijke grens daarvan uitmaakt. Van de rivieren, die zich aannbsp;de Westkust ontlasten, zijn de belangrijkste de Rivier van Singkil, de Toroe of Taroh, de Gadis met hare zijriviernbsp;de Angkola, in Tapanoeli; en de Rivier van Indrapoera, in het Zuiden van Padang.
Sumatra heeft een aantal belangrijke meren, zooals: het meer Tao, in de Batak-landen; het meer Manindjoe of der X Kota’s, het meer van Singkarah, het meer Danau di atas en het meer Danau di bawah, in de Padangschenbsp;bovenlanden; het Meer van Korintji en het Meer van Djambi, in de gewesten van die namen; het meer Ranau,nbsp;in het Zuidwesten van Palembang. Voorts vindt men, vooral in het Zuidoosten van Palembang, nog een aantalnbsp;moerasmeren.
(1) Aan de in deze § medegedeelde grootte-opgaven is geen onbepaald vertrouwen te schenken; waren zjj juist, dan zouden er voor de Res. Sumatra’s Oostkust slechts 59G mijlen overblijven, hetgeen, in verhouding tot het overige, zeker meer dan de helftnbsp;te weinig is.
-ocr page 52-15
Aan baaien en goede reeden is Sumatra niet rijk; de voornaamste zijn, aan de Westkust: de reede van Singkil, de baai van Tapanoeli, de reede van Natal, de baai van Ajer Bangis, de Brandewijns- en de Boengoes-baai tennbsp;Zuiden van Padang, de baai van Salidah, de reede van Bengkoelen, de baai van Silebar en de Blimbing-baai; aannbsp;de Zuidkust: de Semangka- of Keizersbaai en de Lampongsbaai; aan de Oostkust: de Amphitrite-baai, waarin zichnbsp;de Noordelijkste mond der Rivier van Indragiri stort; aan de Noordkust: de Samoi- of Semawi-baai en denbsp;reede van Atjih.
Van de Kapen zijn de belangrijkste aan de Westkust: Tandjong (Kaap) Atjih of Atjihhoofd, Oedjong (Kaap) Petikalla, de Noordelijke grens van Tapanoeli, T. Singkil, O. Toewa aan de grens van Tapanoeli en Padang, denbsp;Hoek van Indrapoera, de Bulïelkaap en T. Rata of de Vlakke hoek ; aan de Zuidkust : T. Tjina, T. Kamantaranbsp;of Tikoes, en T. Toewa of Varkenshoek ; aan de Oostkust : Lucipara-punt, l“’quot;’, 2'”, 3''quot; en 4'” Hoek in Straatnbsp;Bangka, T. Djaboeng in Djambi, T. Datoe ten Noorden van de Amphitrite-baai, T. Bangsi aan den mond dernbsp;Boeroemon, T. Tamian op de grens van Atjih en de onderhoorigheden van Siak ; aan de Noordkust : T. Perlak ofnbsp;Diamantpunt, T. Pasangan, T. Radja, T. Pedir, T. Batoe poetih en T. Batoe, alle in Atjih.
Sumatra is zeker niet minder vruchtbaar dan Java, maar op verre na zoo goed niet bebouwd. De voornaamste cultuur-producten zijn : rijst, koffie , peper, gambir, katoen , sirih, indigo , tabak en aard- en peulvruchten. Ondernbsp;de natuurlijke voortbrengselen van het plantenrijk komen vooral in aanmerking : de kamferboom, vele boomen,nbsp;die harsen, gommen en verfstoffen opleveren (gom elastiek, getah pertja, drakenbloed, benzoë) en andere, dienbsp;voor timmer- en meubelhout geschikt zijn. — Van het delfstoffenrijk zijn steenkolen, goud, marmer en anderenbsp;steensoorten, alsmede zwavel en minerale bronnen, de voornaamste producten. — Het dierenrijk bevat grootendeelsnbsp;dezelfde soorten als op Java, en voorts eene berensoort, den orang oetan, die alleen hier en op Borneo voorkomt,nbsp;en eene menigte olifanten en rhinocerossen.
§ 3. Wegen en telegraaflijnen.
De wegen zijn op Sumatra veel minder talrijk en goed dan op Java, en bestaan meerendeels slechts uit breede, dikwijls gebrekkig onderhouden, paden, die buitendien door het bergachtige terrein op vele plaatsen voor rijtuigennbsp;gevaarlijk of onbruikbaar zijn. De volgende zijn de voornaamste:
RESIDENTIËN. |
Voornaamste plaatsen. |
Belangrijkste zijtakken. |
Tapanoeli. |
Singkil, Baroes, Siboga, Aëk bediri, Tapolong, Hoeraba, Padang Sidempoean, Banjar Kling, Fortnbsp;Elout, Kota Nopan, Penangkei. |
Van bezuiden F‘. Elout een weg over |
Tanah batoe naar Natal, en over Moga | ||
naar Ajer Bangis. | ||
Padang. |
Rau., Boender, Loeboe Sikaping. | |
Padangsche boven- |
Bondjol, Soengei Poewa, Matoewa, Fort De Koek, |
Van Bondjol over Poewar Datar, Siliki |
landen. |
Padang pandjang, Goegoe, Soemani, Solok, Alahan |
Pajakomba en Alaban naar Bintau. |
pandjang. |
Van Matoewa over Manindjoe langs den Noordkant van het Meer naar Tikoe. | |
Padang. |
Van Padang naar Priaman. |
Van F‘. De Koek naar Pajakomba. Van Padang pandjang langs Fort van |
Van Padang naar Padang pandjang. Van Padang naar Solok. |
der Capellen, Bintau, Boewa en Padang lawas naar Sidjoendjoeng. | |
Bengkoelen. |
Van Bengkoelen naar Rindoe Hati. | |
Palembang. |
Van Lorok (bij Palembang) langs Geloembang, Karangindah, Moewara doewa. Bobo Raman, Moewaranbsp;Inim, Bahat, Boenga mâs, Tebing tinggi, Talangnbsp;padang en Ambong idjoe naar Rindoe hati. | |
Lampongsche Dis- |
Van Telok Betoeng over Natar en Tarabangi naar | |
tricten. |
Menggala. Van Telok Betoeng naar Bineawang. Van Telok Betoeng naar Katimbang. |
De telegraaflijn, in verbinding met die van Java (bl. 10), loopt van Telok Betocng over Palembang, Kota Boemi, Moewara doewa, Lahat, Tebing tinggi, Bengkoelen, Seblat, Moko-Moko, Indrapoera, Padang, Fort De Koek,nbsp;Rau, Padang Sidempoean en Siboga naar Singkil. — De ontworpen lijn van Padang over Fort De Koek, Siak ennbsp;Bengkalis naar Singapoera is nog niet in gereedheid.
-ocr page 53-16
17
VIERDË hoofdstuk.
DE RESIDENTIE RlOUW ONDERHOORIGHEDEN.
§ 1. Ligging, grenzen, grootte, bestanddeelen, verdeeling, bevolking, voornaamst*’
eilanden en plaatsen.
De tot deze Residentie behoorende groepen liggen Oostwaarts van Sumatra, gedeeltelijk tefl Chineesche Zee; tusschen 1quot; 17' Z. B. tot 4quot; 50' N. B. en lO.'lquot; 20' tot 109“ 11 O. L. De gezamenlijk*’
Zuiden van het schiereiland Malaka en daarvan door Straat Singapoera gescheiden, en verder in de grootte wordt geschat op 150 geogr. mijlen.
GROEPEN,
Afdeelingen.
Noord-Bintan, Tandjong Pinannbsp;ennbsp;Zuid-Bintan.
Riouw-groep.
Battam.
Lingga-groep.
( Lingga.
Karimon-groep.
Karimon.
Voornaamste eilanden.
(
I Bintan.
Sengarang.
Penjingat
Manili.
/ Siolong.
1 Talang.
Gin.
Potta.
Klelong.
j Mapor.
Battam.
Boelang.
Tjambat.
Soegi.
Moro.
Doerian.
Gampang
Galat.
Lingga.
Sebangka.
Timian.
Misana.
Abang.
Tjoempoh.
Boewaja.
Panoebo.
Singkep
Rowah
Singkep laoet.
Groot Karimon.
Klein Karimon.
De Broeders.
Grootte in
geogr. mijlen.
Bevolking I
Voornaamste plaatsen
OPMERKINGEN.
21
9,5
4
0,5
Rioüw. Boero. Goera Tramira. Ajer Pontang. Kota lama. Kokoe. Dajoe. Inam.
)
1
gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;39600 i
i
(in 1872). '
Nongsa. Tring. Belian. Djoedoe. Men-taran. Batoe Adji.
i
! Lingga of Knewala Dai. Merawang.
Lalang
Singkep. Sekana.
Er bestaat geene officieele opgave van de eilanden of gedeelten van eilanden, die tot de vier eerstgenoemde Afdeelingen behooren. De Afd. Tandjong Pinang is natuurlijk de landpunt van dien naam, het eenige rechtstreekscbenbsp;Gouvernements grondgebied in deze Residentie, waarop ook de hoofdplaatsnbsp;Riouw met het fort Kroonprins ligt; waarschijnlijk behooren hiertoe ooknbsp;de eilandjes Sengarang en Penjingat of Mars, welk laatste de verblijlplaatsnbsp;van den Onderkoning is.
Behalve de hier bij de verschillende groepen opgegevene eilanden, behooren daartoe nog eene menigte kleinere, die zeer gebrekkig, dikwijls zelfs niet bij naam, bekend zijn.
Het hiernaast vermelde bevolkingscijfer (39600) is het in 1872 officieel opgegevene voor de Riouw-groep. Over 1873 geeft het Officieele Verslagnbsp;09386 voor de Res. Riouw; het blijkt echter niet welke groepen of eilandennbsp;daaronder bedoeld worden; voor de geheele Res. schijnt het cijfer te laag.nbsp;De overige hiernaast vermelde bevolkings-cijfers berusten op particulierenbsp;mededeelingen.
Knewala Dai is de residentie van den Sultan van Lingga, tot wiens gebied al de in dit Hoofdstuk vermelde groepen behooren, hoewel over sommige de Onderkoning rechtstreeks gezag uitoefent.
.5
§ 2. Natuurlijke gesteldheid eu voortbrengselen van de Riouw- en Lingga groepen. De ontelbare eilanden van deze groepen zijn door even zoovele straten van elkander gescheiden, die echter meerendeels voor Europeesche vaartuigen niet bruikbaar zijn. Behalve Straat Singapoera zijn de voornaamste: denbsp;Stiaat van Riouw, ten Westen en Zuidwesten van Bintan; Str. Boelang, Str. Tjambat, Str. Soegi en Str. Moro,nbsp;ten Oosten van de eilanden van dezelfde namen; Str. Sanglar, tusschen Moro en Doerian; Str. Doerian, bewesten de eilanden van dien naam ; Str. Itam, ten Zuiden van de Karimon-groep ; Str. Dempo, die de Riouw- vannbsp;de Lingga-groep scheidt; Str. Timian, ten Noorden van het eiland van dien naam; Str. Dassi, tusschen Sebangkanbsp;en Lingga; Str. Lima, ten Zuiden van Lingga; Str. Panoebo, tusschen het eiland van dien naam en Singkep;nbsp;en Str. Brahalla, ten Zuiden van Singkep. De kusten hpbben meest een alluvialen moddergrond; landwaarts in zijn althans de grootste eilanden heuvel- of |
19 OPMERKINGEN. De Anambas-groep wordt onderscheiden in de West-Anambas- of Dje-madja-groep, die uit 48 eilanden bestaat, van welke Djemadja het hoofdeiland is, en de Groot-Anambas- of Siantan-groep, die ruim 400 eilanden telt, van welke Siantan of Terempah het hoofdeiland is. De beide groepennbsp;te zamen worden op 10 geogr. mijlen geschat. De Natoena-eilanden worden verdeeld in drie groepen: de Noord-Natoena- of Poeloe-laoet-groep, bevattende: 0 eilanden, waarvan alleen Poeloe laoetnbsp;bewoond is; de Groot-Natoena- of Boongoeran-groep, bestaande uit eennbsp;veertigtal eilanden, waarvan alleen het hoofdeiland Groot-Natoena of Boengoeran en Sedanan bewoond zijn; en de Zuid-Natoena- of Soebi-groep,nbsp;41 in getal, waarvan het eenige bewoonde is Soebi of het Vlak eiland, datnbsp;eigenlijk bestaat uit de twee eilanden Perpat besar en Sebrang, die doornbsp;een bijna altijd droogliggend rif met elkander verbonden zijn. bergachtig, hoewel zij nergens eene zeer aanzienlijke hoogte bereiken; de voornaamste toppen zijn: de Piek van Bintan (435 M.) ; de tweetoppige Piek van Lingga of de Ezelsooren (1140 M.) , de Tanda (727 M.) en de Seretehnbsp;(955 M.), op hetzelfde eiland; de Landjoet of Piek van Singkep (480 M.), Op Timbalan vindt men den Koeta,nbsp;op Djemadja den Boedjang, beide ongeveer 630 M. hoog, en op Boengoeran den Ranai (1120 M.). Bruikbare baaien zijn er schaarsch; de voornaamste zijn: de Baai van Riouw, aan de Westzijde van Bintan, waarin de landpunt Tandjong Pinang uitsteekt, en de eilandjes Penjingat en Sengarang liggen; de Tring-baai ennbsp;de Djoedoe-baai, aan de Noordkust van Battam; de Tolo-baai, aan de Zuidoostzijde van Lingga; en de Sekana-baai,nbsp;aan de Noordkust van Singkep. De rivieren zijn uit den aard der zaak van zeer weinig beteekenis; tot de grootste behooren de Doewara en de Dai, van welke de eene zich aan de Noord- de andere aan de’ Zuidkust van Lingga ontlast. Het dierenrijk bevat, behalve eenige wilde buffels op Lingga, slechts de kleinere soorten. — Het plantenrijk levert |
20
uitstekende houtsoorten en, als cultuurgewassen, vooral peper en gambir op de Riouw-groep. —Het delfstoffenrijk geeft tin op Singkep en de Karimon-eilanden, hoewel de laatste thans niet meer worden geëxploiteerd.
VIJFDE HOOFDSTUK.
HET EILAND BANGKA, VORMENDE DE RESIDENTIE VAN DIEN NAAM.
I 1. Ligging, grenzen, grootte, verdeeling, bevolking, voornaamste plaatsen.
Ligging: tusschen 1quot; 30' tot 3® 5' Z. B. en 105® 10' tot 100“ 53' O. L.
Grenzen: ten Westen: Straat Bangka; ten Zuiden: de Java-zee; ten Oosten: Straat Gaspar; ten Noordoosten en Noorden : de Chineesche zee.
Grootte: 223 geogr. mijlen. — Bevolking (1®. Jan. 1874): 03922 zielen.
RESIDENTIE. |
Mijndistricten. |
Voornaamste plaatsen. |
OPMERKINGEN. |
Muntok. |
Muntok. Kampong baroe. Ajer tretep. Tren-tang. Katjong Kelapa. Tampilan. |
Rondom Bangka liggen een aantal daartoe behoorende kleine eilandjes. Denbsp;belangrijkste daarvan zijn Lepar en | |
Djeboes. |
Ojeboes. Karapa. Soengei Boeloe. Tajoe. Klabat. Ketap. Poepoet. Rangi. Semoeloet. Bakitnbsp;Toembek. Limboeng. |
Liât, die tot het Mijndistrict Toboali worden gerekend, liet eerste, 4 g.nbsp;m. groot, ligt onmiddellijk ten Oostennbsp;van Bangka’s Zuidoosthoek, en wordt | |
Ü5 |
Blinjoc. |
Blinjoe. Pandji. Telang. Pangkal Mapor. Lap 1'oetoe. Loernoet. Sekka. Pelawan. |
ten Oosten bespoeld door de Maccles-fieldstraat (het Westelijkste gedeelte van Str. Gaspar); belandere, 1 Qm. groot. |
Soengei Leat. |
Soengei Leal. Mangkoetoel. Tjet. Kajoe arang. Pangkal iajang. Boekit. Mabat. Bakem. Toeding Penjamoen. Parit padang. |
ligt Noordoostwaarts van het vorige, en wordt ten Oosten bespoeld door denbsp;Clementstraat (het middelste gedeeltenbsp;van Str. Gaspar). Onmiddellijk ten Wes- | |
Merawang. |
Batoe roesak. Merawang. Simpang. Laboe. Kota |
ten van Liât ligt het met een kustlicht | |
lt;ï |
waringin. Boejan, Moendar. |
voorziene, zeer kleine, Tjelaka. | |
m |
Pangkal Pinang Soengei Selan. Koba. Toboali. |
Pangkal Pinang. Gabek. Petaling. Batoor. Semabong. Selinta. Lempoejang. Soengei Selan. Pangkal Kola. Badong. Goedang. Nadong. Pangkal boeloe. Poepoet. Koba. Koerouw. Trentang. Goentoeng. Rangouw. Nibong. Rangas. Nangka. Toboali of Sabang. Kapo. Gadoeng. Baroe. Petaling. Serdang. Ajer gegas. Njilanding. |
I 2. Natuurlijke gesteldheid en voortbrengselen.
Een gedeelte der Westkust is laag en moerassig; overigens zijn de kusten meestal steil en rotsachtig. Er is slechts ééne belangrijke baai, aan de Noordkust, de Klabat-baai, die in eene buiten- en binnenbaai wordt verdeeld.nbsp;Ter wederzijde van haren ingang vindt men de kapen Penjoesah en Melalo ; voorts zijn de belangrijkste landpuntennbsp;Kaap Kalian, nabij de hoofdplaats Muntok, K. Baginda, bezuiden Lepar, K. Berikat, aan Str. Gaspar, en K.nbsp;Grassok en K. Toewing, aan den Noordoosthoek des eilands.
Het geheele eiland, dat uit eene kern van graniet bestaat, vertoont eene golvende vlakte, waaruit zich slechts weinige meer aanzienlijke bergtoppen verheffen. De voornaamste van deze zijn : de tweetoppige Maras (782 en 841nbsp;M.), bezuiden de Klabat-baai ; de Fading (730 M.) op de grenzen van Koba en Toboali ; de Mangkol (422 M.), innbsp;het Noorden van Pangkal Pinang; de Parmisan (502 M.), nabij de Westkust in Soengei Selan; en de Manoembingnbsp;(493. M.), nabij de hoofdplaats Muntok. — De rivieren zijn talrijk, doch hebben bij een korten loop dikwijls eennbsp;zeer snellen stroom en zijn vóór de monding meerendeels met zandbanken bezet.
De voornaamste plaatsen zijn met elkander verbonden door wegen, die door de bevolking in heerendienst worden onderhouden; door gebrek aan goede bruggen over de rivieren zijn zij echter niet voor rijtuigen bruikbaar.
Het plantenrijk levert verschillende palmsoorten, hars- en gomboomen, en houtsoorten deels voor meubelhout deels voor het branden van houtskool geschikt. De rijstteelt is niet voldoende voor de bevolking. — Het dierenrijknbsp;bevat alleen de kleinere soorten ; wilde zwijnen en herten zijn de grootste. — Het delfstoffenrijk levert eene grootenbsp;hoeveelheid uitstekend tin, dat Gouvernements-monopolie is en door Chineezen wordt bearbeid, en bevat voortsnbsp;eenig koper, lood en arsenicum, die echter niet worden geëxploiteerd.
-ocr page 56-21
ZESDE HOOFDSTUK.
HET EILAND (DE ADSISTENT-RESIDENTIE) BLITONQ OF BILLITON.
§ 1. Ligging, grenzen, grootte, verdeeling, bevolking, voornaamste plaatsen.
Ligging : tusschen 2° 31' 30“ tot 3® 15' 20quot; Z. B. en 107quot; 34' tot 108“ 18' 30quot; O. L.
Grenzen ; ten Noorden ; de Chineesche zee ; ten Oosten : Straat Karirnata ; ten Zuiden : de Java-zee ; ten Westen : Straat Gaspar.
Grootte : 119 geogr. mijlen. — Bevolking (1° Jan. 1874) : 31375 zielen.
ADSISTENT- KE81DENTIE. |
Districten. |
Voornaamste plaatsen. |
OPMERKINGEN. |
Tandjong Pandan. |
Tandjong Pandan. |
Rondom Blitong liggen 154 daartoe behoorende, meerendeels zeer kleine | |
Blantoe. |
Blantoe, |
eilandjes. De voornaamste daarvan zijn Mendanau of Lang eiland, Sibongkok | |
Dindang. |
Dindang. |
of Laag eiland en Batoe Dinding, aan | |
Ü |
de Westkust van Blitong, door Str. | ||
Linggang. |
Pangkalan gedang. |
Nadoek en Str. Nasi van elkander ge- | |
scheiden, en ten Westen bespoelddoor | |||
Badouw. |
Badouw. |
de Stolze-straat, het Oostelijkste gedeelte | |
H |
van Str. Gaspar. Mendanau, dat nage- | ||
•—1 u |
Boeding. |
Boeding. Mangar. |
noeg het eenige bewoonde eiland is, behoort tot Tandjong Pandan. |
£0 |
Sidjoek. |
Sidjoek, |
Onafhankelijk van de hiernaast ver- |
melde staatkundige verdeeling in 7 Districten, is Blitong voor den mijn-arbeid verdeeld in de 4 Mijndistrictennbsp;Tandjong Pandan, Boeding, Mangaren | |||
Dindang. |
§ 2. Natuurlijke gesteldheid en voortbrengselen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|
Het eiland, dat aan de kusten grootendeels laag en zanderig is en daar slechts twee belangrijke baaien vormt) de Boeding-baai in het Noorden en de Batoek-baai in het Zuiden, bestaat overigens deels uit graniet en deels uitnbsp;zandsteen; het heeft wel een aantal heuvels, doch slechts één noemenswaardigen berg, den tweetoppigen Tadjemnbsp;(950 M.), in het midden van de Noordelijke helft des eilands. Op dezen ontspringen ook de twee voornaamstenbsp;rivieren, de Tjeroetjoep, die Westwaarts, en de Linggang, die Zuidoostwaarts stroomt, van welke laatste de Leisnbsp;eene niet onbelangrijke rechter-zijrivier is. — De wegen zijn van denzelfden aard als op Bangka, maar mindernbsp;door rivieren doorsneden.
De weinig vruchtbare bodem levert hoofdzakelijk dezelfde plantgewassen als op Bangka; ook de dierenwereld komt met die op dat eiland overeen. Het delfstoffenrijk levert veel uitmuntend tin, dat door de Amsterdamschenbsp;Billiton-maatschappÿ wordt geëxploiteerd, en ijzer, dat door de Inboorlingen zelve wordt gedolven en verwerkt.
Ö
-ocr page 57-22
23
ZEVENDE HOOFDSTUK.
BOR- neo.
I 1. Ligging, grenzen, grootte, bestanddeelen, verdeeling, bevolking, voornaamste plaatsen.
Ligging; tusschen 7» N. B. tot 4“ 20' Z. B. en 108» 53' tot 119« 22’ O. L. — Grootte: 12902 geogr. mijlen. — Bevolking: 1% â 2 millioen zielen.
Grenzen: ten Zuiden: de Java-zee of Soenda-zee; ten Oosten; de Straat van Mangkasar en dc Soeloe-zee of Zee van Celebes; ten Noordoosten: de Mindoro-zee; ten Noordwesten: de Chineesche Zee; ten Westen: de Chineesche Zee en de Straat van Karimata.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j
Borneo is verdeeld in Gouvernementslanden en Onafhankelijke gewesten; de eerste, 9375 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“• groot, zijn gesplitst in; de Residentie Borneo’s AVester-afdeeling en de Residentie Borneo’s Zinder
en Ooster-afdeeling, welke laatste weder wordt verdeeld in een Zuidelijk deel en een Oostelijk dcet
GOUVERNE- MENTSLANDEN.
RESIDENTIE.
Bestanddeelen.
Grootte in geogr. mijlen.
Bevolking, (particuliere opgaven).
Afdeelingen.
Sambas.
244,3
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
e znbsp;I—I
w w
Q
-at
t
w ta
W
Mampawa.
Pontianak.
Koeboe. Simpang.nbsp;Soekadana.
31.9
136,9
40.0
198,7
11.9
50000
12000
36640
1025 lOliOO
1200
o w
o M
j Matan.
Karimata-eilanden. Landak.
Tajan.
Meliouw.
Sanggouw.
Sekadouw.
Blitang.
Sepahoe of Sapank Sintang.
Pinoeh.
Melawi.
Silat.
Soewahid of Sawait Sei i mb OU w.
Piassa.
Djongkoiig.
Boenoet.
! Boven-Kapoeas. Kotaringin.nbsp;Zuider-Aldeeling.
529.4
8,5
161,9
55.6
35.6
142.5
55,0
25,0
20.6
182.5
90.6 ?
20,0
12.5
61,9
74,06
-.X
1115,6
68530
500 20000nbsp;4200nbsp;1550nbsp;17240nbsp;5000nbsp;2600nbsp;4u8onbsp;48350nbsp;loOOOnbsp;12400nbsp;4490nbsp;2x00nbsp;5650
4090
1680
?
13900 of 34300?
Sambas.
Montrado.
Mampawa.
Pontianak.
Soengei Kakap.
Soekadana.
Landak.
Tajan.
Sintang
Sampit en de Zuidkust.
Sambas. Serninis. Pamangkat. Sebawi.
Montrado. Singkawang. Bengkajang. Loemar. Boedoek. Koelor. Soengei Doeri.nbsp;Mampawa. Montedong. Pinang. Toho.
Pontianak. Mandor.
Soengei Kakap. Koeboe. Soengei Iteh. Simpang.
Soekadana.
Groote Dajak of Kajahan.
762
Kleine Dajak of
Kapoeas Moeroeng
Doesoen en Bekom* ! pei.
De voormalige Sultanslanden.
Tanah laoet.
Bandjarmasin. )
7C0?
1500?
393
90?
25?
13370?
12570?
30000?
60000 of 120000?
?
6000?
gt; Groote Dajak.
Doesoen en Bekompei.
, Amoentai.
Martapoera.
Bandjarmasin.
Kajoeng of Matan. Garoengan. Kanda-wangan. Ketapan.
Palembang.
Kgabang of Landak. Moengga.
I Tajan. Rajang. Bakat.
Meliouw.
Sanggouw. Samarangkei. Mongkiang.
Sekadouw. Soengei Aja.
Blitang.
Sepahoe.
Sintang. Kahajan of Nanga Kajan. Pilang.
Pinoeh. Kota baroe. Nanga soekan.
Nanga Ella. Serawé. Taman.
Silat.
Soewahid.
Selimbouw.
Piassa.
Djongkong.
Boenoet of Nanga Boenoet.
Maloe.
Kotaringin. Soekaboemi. Koemai.
j Sumpit. Pemboean. Semboeloe. Men-
J j dawei. Tjempaga. Asam.
Bangkok. Boentai. Rawi. Tampang. Oedjoeng dingin. Toesoet.
Koewala Kapoeas. Palingkou. Tangoe-lan. Kota Mahiak.
Marababan. Palangkau. Mengkalip. Belong. Benoewa asam. Mantalat Loek-toentoe-or. Bahan.
Amoentai. Alai. Balangan. Alabioe. Na-gara. Amandit. Kaloewa. Barabai. Tabalong. Kendangan.
Martapoera. Margasari. Pengaron. Ma-taraman. Karang intan. Rantau. Pleihari. Tabanio. Maloeko. Satoeï.nbsp;Kalangan.
B.\ndjarmasin Kween.
Tot het rijk Sambas behooren een aantal aan de kust gelegene kleine eilandjes.
De Afdeeling Sambas is verdeeld in de Districten Sambas, Serninis en Pamangkat.
De Afdeeling Montrado is verdeeld in de Districten Montrado, Singkawang en Bengkajang.
Tot het rijkje Mampawa behooren de eilandjes Temadjoe, Damar, Penem-boengan en Setingang.
Tot de Afd. Pontianak, die de hoofdplaats bevat, behoort ook het district Mandor.
De Afd. Soengei Kakap schijnt de alluviaal-eilanden te bevatten, die door de monden der Kapoeas worden gevormd.
Tot Soekadana behooren de Karimata-eilanden, omstreeks 60 in getal, waarvan Karimata, Panoembangan en Soeroetoe de grootste en nagenoegnbsp;de eenige bewoonde zijn.
Tot Matan behooren de eilandjes Tjibeh, Toekang Mengkoedoe, Bawal, Gélang, Mangkob, Batoe titi, en een tiental kleinere.
De Afdeeling Sintang is gesplitst in drie Onder-afdeelingen: 1“, Sanggouw en Sekadouw, bevattende de rijkjes van die namen; 2-. Sintang met het stroomgebied van de Melawi, bevattende de staatjes Blitang Sepahoe,nbsp;Sintang, het landschap Pinoeh en het stroomgebied van de Melawi en harenbsp;zijrivieren; 3». Selimbouw en de Boven-Kapoeas, bevattende de staatjesnbsp;Silat, Soewahid, Selimbouw, Piassa, Djongkong, Boenoet en het, meestnbsp;door zwervende Dajaksche stammen bewoonde, stroomgebied van de Boven-Kapoeas. De hoofdplaatsen van deze Onder-afdeelingen zijn Sanggouw,nbsp;Sintang en Selimbouw.
Kotaringin is het leenroerig rijk van dien naam. De Zuider-afdeeling bevat het stroomgebied van de rivieren Pemboean, Sampit en Katingan;nbsp;zij is verdeeld in de Districten Pemboean, Semboeloe, Seroejan, Mentaja,nbsp;Kwajan, Tjempaga, Menda wei, Katingan ilir, Katingan oeloe en Toewalan.
Het landschap Groote Dajak is het stroomgebied van de rivier Kahajan en hare zijrivieren, en verdeeld in de Districten Kahajan oeloe (Boven-Kahajan),nbsp;Kahajan tengah (Midden-Kahajanj, waartoe ook de landschappen Roengannbsp;en Manoehing behooren, en Kahajan ilir (Beneden-Kahajan).
Het landschap Kleine Dajak bevat het stroomgebied van de Kapoeas Moeroeng en het benedengedeelte van de Andjaman of Poeloe Petak, en isnbsp;verdeeld in de Districten Koewala Kapoeas (Mond van de Kapoeas) of Poeloenbsp;Petak, Kapoeas ilir, Kapoeas tengah en Kapoeas oeloe.
Deze Afdeeling bevat het stroomgebied van het grootste gedeelte der Barito en hare bronnen; zij is verdeeld in de Districten Bekompei, Meng-katip. Oostelijk Doesoen, Doesoen ilir. Doesoen oeloe, en Siang en Moeroeng.
De sedert 1860 bij het rechtstreeksche Gouvernements-grondgebied inge-lijfde Sultanslanden zijn toen verdeeld in de Afdeelingen Amoentai en Martapoera, bij welke laatste later ook het oorspronkelijk niet daartoe be-hoorende landschap Tanah laoet is gevoegd. Amoentai is thans gesplitst innbsp;de Districten 1« Amoentai, 2“ Batang Alai, Laboeaii amas en Balangan,nbsp;3“ Tabalong en Kaloewa, 4« Amandit en Nagara; Martapoera is verdeeldnbsp;in de Districten 1° Martapoera 2» Riam kiwa en Riam kanan, 3» Margasari en Benoewa ampat, 4° de Onder-afdeeling Tanah laoet, gesplitst indenbsp;Districten Pleihari, Tabanio, Maloeko en Satoeï.
Deze Afdeeling bestaat uit de hoofdplaats Bandjarmasin en de Onder-afdeeling Kween. Het belangrijkste gedeelte is het 5 m. groote riviereiland Tatas, gevormd door de Barito, den mond van de Kajoe Tangi en de An-tassan Kween; hierop ligt ook het Nederlandsche etablissement en eennbsp;gedeelte van de hoofdplaals.
RESIDENTIE.
Bestanddeelen.
Grootte in
? geogr. mijlen, (onzeker).
Bevolking (particuliere opgaven).
Afdeelingen.
Voornaamste plaatsen.
25
OPMERKINGEN.
I Tanah Koesan.
Tanah Boemboe.
Pasir.
Koetei.
, De Berouwsche landen.
De Tidoengsche landen.
85
141.5
185.6
1478
1120
390
5200
3050
3000?
GO- of 100,000?
43000?
Koetei en de Oostkust.
i Sembanban. Pagatan. Batoe Litjin. Ko-rantji. Tanah meirah. Praboekarta.
Tjengal. Lawan. Menoengoel. Sampa-nahan Adjipatti. Tjantoeng. Boentar laoet. Banlilan.
Pasir. i'eraga. hoesoeï. Pirobok. Terin-sing.
Pelarang. Samarinda. Tengaroeng. Koetei.
I Sambilioeng. Tandjong, Tabalar. Batoe poetih. Lroenoeng Teboer. Goenoengnbsp;Kramas. Boelangan of Tandjong Pelas.nbsp;Kajan. Telok dalam.
Tanah Koesan of de Koesansche landen bestaan uit de 4 rijkjes Sembanban, Pagatan, Batoe Litjin en Koesan, van welke de drie laatste thans vereenigd zijn onder het gebied van den vorst van Pagatan.
Tot Koesan behooren ook de eilanden Poeloe laoet en Seboekoe.
Tanah Boemboe bevat 6 rijkjes: Tjengal, Menoengoel en Bangkala-an, thans vereenigd onder den Vorst van Bangkala-an; Sampanahan; Tjantoengnbsp;en Boentar laoet, thans vereenigd onder den Vorst van Tjantoeng.
Het rijk Pasir bevat het stroomgebied der rivier Kendilo.
Het rijk Koetei bevat het stroomgebied der rivier Mahakam. Pelarang is de standplaats van den Adsistent Resident der Afdeeling.
De Berouwsche landen bestaan uit de rijken: Sambilioeng, zijnde hoofdzakelijk het stroomgebied van de rivier Kelai; Goenoeng Teboer, zijnde het stroomgebied van de Segali of Koeran; en Boelangan, zijnde het stroomgebied van de Boelangan of Kajan. Hiertoe behooren ook Maratoewanbsp;en andere eilandjes.
Temelingan Djawa. Sebouwang. Sesa- j jap. Telok Ipil. Soengi tengah. Men- inbsp;tjigit.
De Tidoengsche landen, oorspronkelijk behoorende tot Boelangan, bestaan uit de landschappen Seboekoe, Sainbakoeng, Sebouwang, Sesajap, Betajan,nbsp;Sekata boedji, Sekata djelandjang, en de voor de kust liggende eilanden.nbsp;Zij worden bestuurd door aan den Sultan van Boelangan ondergeschiktenbsp;Hoofden.
ONAFHANKELLIKË , GEWESTEN.
Broenei of Borneo Proper. |
2C00? |
225000? (te hoog.) |
Pappal. |
9 |
? |
Maloedoe. |
? |
? |
Mangidari. |
? |
9 |
Broenei. Serawak. Santoebong. Sadong. Patoesan. Palo. Matouw. lias. Toedan.nbsp;Penat. Moka. Tikouw. Mentoeloe.
Abai. Ambong. Tampasoek. Tamba-loelan.
Maloedoe. Païtan. Laboek. Soegoet. Mangidari. Kina Batangan. Sabahan.
Het Zuidwestelijk gedeelte van Broenei, vormende het landscliap Serawak, is door den Sultan afgestaan aan den Engelschman Brooke, dienbsp;daar als onafhankelijk Vorst regeert. Het eiland Laboean, voor de Baainbsp;van Broenei gelegen, behoort aan Engeland.
Dit kleine staatje schijnt de opperhoogheid van Broenei te erkennen.
Maloedoe en Mangidari worden beschouwd als onderhoorigheden van de Soeloe-eilanden.
In Maloedoe schijnt zich sedert eenigen tijd een Amerikaan, Torrey, als onafhankelijk Vorst gevestigd te hebben, op dezelfde wijze als Brookenbsp;in Serawak.
De Noordwaarts van Maloedoe gelegene eilanden Balambangan, Bangoeï en Balabak zijn onderhoorigheden van de Soeloe-eilanden. Van het nog Noordelijker gelegen eiland Palawan behoort het Zuidelijke gedeelte, Palawan,nbsp;aan de Soeloe-eilanden, en het Noordelijke, Paragoa, aan Spanje.
§ 2. Natuurlijke gesteldheid eu voortbrengselen. De kern van het eiland bestaat uit vijf bergketenen, die zich van een centraal gebergte Noordoostwaarts, Westwaarts, Zuidwestwaarts, Zuidoostwaarts en Oostwaarts uitstrekken. Van den aard van deze bergketenen, dienbsp;geene algemeene namen hebben, is nog weinig bekend ; werkende vulkanen worden er niet in aangetroffen. Denbsp;belangrijkste gedeelten zijn, in de Noordoostelijke keten: de Sapoetoe, de Apobajan of Apobrian en de Kinanbsp;Baloe (3575 M.); in de Westelijke: de Madei (1000 tot 1900 M.), de Sariboe Saratoes, de Klinkang, de Krimbangnbsp;of Kembang; in de Zuidwestelijke: de Baring, de Doesoen, de Rajah, de Panatang, de Pembaringan Badak (975 M.);nbsp;in de Zuidoostelijke: de Batoe Lesong, de Batoe Ajouw of Antouw, de Katam, de Loeang, de Mehilat (1000 M.),nbsp;de Meratoes (895 tot 1000 M.), de Satoeï; in de Oostelijke: de Bohang, de Mahakam, de Rajoen, de Sakoeroenbsp;(805 M). Tusschen deze ketenen is de grond hier meer, daar minder berg- of heuvelachtig; de kuststreken zijnnbsp;meerendeels geheel vlak en bestaan uit een lagen alluviaal-grond, die zich op vele plaatsen tot ver binnenslandsnbsp;uitstrekt, niet zelden moerassig is, en waarin zich vele Dane’s of moeras-meeren bevinden. In verhouding tot hare uitgestrektheid heeft de kust slechts weinig belangrijke inhammen. De belangrijkste zijn; aan de Noordwestkust: de Baai van Broenei en de Bocht van Datoe; aan de Westkust: de Baai van Soekadana;nbsp;aan de Zuidkust: de Baai Ajer itam, de Baai Djellei, de Baai van Kotaringin, de Baai Koemai, de Sampit- ofnbsp;Pandaran-baai en de Baai van Sebangouw; aan de Oostkust: de Kloempang- en de Pamoekan-baaien in Tanahnbsp;Boemboe, de Adang-baai in Pasir, de Giong-, Sandakan- en Laboek-baaien in Mangidari ; aan de Noordkust : denbsp;Païtan-baai en de Maloedoe-baai in Maloedoe. Van de kapen zijn de belangrijkste: Tandjong (kaap) Sirik en T. Datoe, ter wederzijde van de Bocht van Datoe; T. Batoe belah, de Westelijkste punt des eilands, in Montrado; T. Bangkit of Hoek van Mampawa; T. Sambar ofnbsp;Batoe titi, de Zuidwesthoek des eilands; T. Poeding of Vlakke hoek, tusschen Kotaringin en de Zuider-afdeeling;nbsp;T. Melalajor, .ten Oosten van de Baai van Sebangouw; T. Boeroeng, aan den mond der Barito; T, Selatan ofnbsp;Zuidhoek, de Zuidelijkste punt des eilands in Tanah laoet; T. Merak en T. Aris of Ruige hoek, in Tanah Boemboe; |
T. Mangkalihat en T. Kanioengan, aan de Noordelijke grens van Koetei; T. Oensang, de Oostelijkste punt van Borneo; T. Mengajoe of Simpang Mengajou, de Noordelijkste punt van Borneo; en T. Baram, in Broenei. Aan rivieren, waaronder zeer belangrijke, is Borneo bijzonder rijk; vele hebben echter zware modder- of zandbanken vooi’ de monding, waardoor zij voor groote vaartuigen ontoegankelijk zijn, terwijl op andere de vaart door stroomversnellingen of watervallen wordt belemmerd. De voornaamste rivieren zijn, aan de Westkust; denbsp;Sambas, die uit de vereeniging van de Sambas kiri en Sambas kanan (linker- en rechter-Sambas) ontstaat ennbsp;haren loop tot het rijk van denzelfden naam bepaalt; — de Kapoeas, die in het centraal gebergte ontspringt, denbsp;geheele Afdeeling Sintang en Pontianak doorstroomt, en zich op 12 mijlen afstands van de kust in twee armennbsp;verdeelt, dé Kapoeas en de Dawat, die weder onderscheidene vertakkingen hebben; de belangrijkste monden dernbsp;Kapoeas zijn de Koewala (mond) Pontianak, K. Koeboe en K. Koembang; en de voornaamste zijrivieren, denbsp;Landak en de Melawi. Aan de Zuidkust ontlasten zich: de korte doch breede Djellei, die gedeeltelijk de W’ester-van de Zuider- en Ooster-afdeeling scheidt; — de Lamandouw of Rivier van Kotaringin, die, met hare evennbsp;gfoote zijrivier de Aroet, het geheele rijk Kotaringin doorstroomt; — de Koemai, eene korte, doch breede riviernbsp;in het Oosten van hetzelfde rijk; — de Pemboean, de Sampit en de Katingan, welker’ benedengedeelte Mendaweinbsp;heet, die de geheele Zuider-Afdeeling van het Noorden naar het Zuiden doorloopen; — de Kahajan met harenbsp;zij vier de Roengan, in het landschap Groote Dajak; — de Kapoeas Moeroeng, in Kleine Dajak; — de Barito ofnbsp;Rivier van Bandjarmasin, die de geheele Afdeeling Doesoen en Bekompei doorsnijdt, bij haren oorsprong innbsp;het centraalgebergte eerst Moeroeng, daarna Doesoen en eindelijk Barito heet, en door hare armen, de Mengkatipnbsp;en de Andjaman, met de Kapoeas Moeroeng gemeenschap heeft; hare voornaamste zijrivieren zijn de Teweh, denbsp;Bahan of Nagara en de Kajoe Tangi of Rivier van Martapoera; — de Maloeko, in Tanah laoet. Aan de Oostkust hebben haren mond: de Kendilo of Rivier van Pasir, in het rijk van dezen naam; — de Mahakam, die het geheele rijk Koetei van het Noordwesten naar het Zuidoosten doorsnijdt en in zeb valt metnbsp;twee monden, die de delta Tempoerong insluiten; — de Kajan of Boelangan, die op of nabij den berg Sapoetoenbsp;ontspringt, het geheele rijk Boelangan besproeit en met verscheidene monden in zee valt; de Sebouwang, eene 7 |
26
belangrijke rivier in de Tidoengsche landen, doch van welker loop weinig bekend is; — de Kina Batangan, in Mangidari, die in de Giong-baai valt. Aan de Noordwestkust ontlasten zich: de Serawak, de Sadong en de Batangnbsp;Loepar, in Serawak ; — de Rejang of Redjang, met verscheidene monden ten Noorden en Zuiden van Kaap Si rik ; —nbsp;de Bintoeloe, de Baram en de Limbang of Rivier van Broenei, welke laatste in de Baai van Broenei valt.
Hoewel Borneo uitstekend vruchtbaar’ is, wordt daarvan door de zeer zwakke en gedeeltelijk niet tot den landbouw geneigde bevolking slechts weinig partij getrokken; rijst, suikerriet, koffie, peper, tabak en katoen zijn de belangrijkste cultuurproducten; voorts levert het plantenrijk hoofdzakelijk dezelfde boomsoorten op als Sumatra,nbsp;en ook ijzerhout en eene menigte rottingsoorten. — Van de groote diersoorten komen alleen de bantèng (eenenbsp;wilde rundersoort) in de bergstreken, en de olifant in het Noordoosten des eilands voor. Onder de verschillendenbsp;apensoorten treft men den Orang oetan aan, die alleen hier en op Sumatra wordt gevonden. Verder zijn er éénenbsp;kleine tijgersoort, de kleine Maleische beer, wilde zwijnen, onderscheidene hertensoorten en kleinere dieren ;nbsp;terwijl krokodillen in groote menigte, leguanen en schildpadden de rivieren en moerassen bevolken. — Het delfstoffenrijk levert diamanten, vooral in Landak, goud en koper, het meest in Sambas en Montrado; ijzer, ondernbsp;andere in Tanah laoet en Matan; steenkolen in de Afdeeling Martapoera, in Koetei, Serawak, Broenei en op hetnbsp;Britsche eiland Laboean; verder platina, antimonium, kwikzilver, tin, aardolie en bergkristal.
-ocr page 60-(
È
28
29
ACHTSTE Hoofdstuk.
CELEBES EN AAN' HOORIGE EILANDEN.
§ 1. Ligging, grenzen, grootte, bestanddeelen, verdecling, bevolking, en voornaainsU' l*l®atsen.
Ligging: tusschen 1»46' N. B. tot 5»42' Z. B. en 118' 45' tot 125“ 15' O. L. — Grootte: 329^'*^ Seogr. mijlen. — Bevolking: 15à à 2 millioen zielen.
Grenzen: ten Westen, de Straat van Mangkasar; ten Noorden, de Soeloe-zee of Zee van Celebes! Oosten, de Straat der Molukken; ten Zuiden, de Soenda-zee,
Celebes wordt gerekend geheel aan Nederland te beboeren en is verdeeld in: 1“ de Residentie ‘^ienado; 2“ de landen van den Sultan van Ternate; 3“ het Gouvernement van Celebes en onder-hoorigheden, dat weder wordt onderscheiden in Gouvernementslanden, Leenroerige landen en Bondg*^ ’iootschappelijke landen.
RESIDENTIE MENAD O. Grootte: 1267,2 ? geogr. mijlen, ^^^volking: (1“ Jan. 1874) 208847 zielen (officieele opgave).
Deze Residentie bevat, buiten de eilanden, het Noordelijke schiereiland behalve de Westku“^'^^^’^'^^“’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Noordkust van het Oostelijke schiereiland tot aan landjong (kaap) Api.
BESTANDDEELEN. |
Grootte in geogr. mijlen. |
Bevolking, (part, bericht). |
De Minahasa. |
88,4 |
117349 |
Bolaäng Mongondou. |
25000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) | |
De Sangi-eilanden. |
86000 | |
De Talaoer-eilanden. |
/ | |
Gorontalo. |
36800 | |
Limbotto. |
6600 of 13000 | |
Boné. |
4600 | |
Attingola. |
300 | |
Boalemo. |
1250 | |
Bolaäng Oeki. |
300 | |
Bintaoena. |
600 | |
Bolaäng itam. |
2750 | |
Kaidipang. |
2200 | |
Boewool. Moeton.nbsp;Tomini. Tinombo. Kasimbar.nbsp;Toriboloe. Amflbahoe. Parigi. |
7550 ! | |
Saoessoe. Posso. | ||
Tongko. Bongka. | ||
Todjo. De Togean- of Schildpad-eilanden. |
400 |
Afdeelingen.
Menado.
Gorontalo.
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
Menado. Tanawanko. Amoerang. Ro-mohon. Likoepang. Kenia. Belang. ! Atap. Tondano. Tomohon. Kekaska-sen. Kakas. Sonder. Langowang. ïom-passo (Tooe’m Baso).
Bolaäng. Kotobangon. Kotaboena. Ma-tali. Wangga.
Taboekan, Kandar, Taroena, Manga-nitoe en Tamak'o, op Sangi; ïagoe-landang, Minanga en Haas, op 't'a-goelandang; Oendong en Oeloe, op öiawoeh.
Gorontalo of llolontalo, Pagowat. Bo-' lila. Padeboeala. Bomboela.
; Limbotto. Kwandang. Panibi. Soema-' latta of Démé. Molooe. Bilatoe.
i' Boné. Soewawa.
' Attingola.
Boalemo.
Oeki. Bangka.
Biutaoena. Baloedawa. Dolodoeo.
Bolaäng itam.
kaidipang. Andagile.
Boewool.
i Moeton. Lemboenan.
Tomini.
! Tinombo.
( Kasimbar.
I ïoriboloe,
! Anifibahoe.
il Barigi of Pahigi. Pelawa. Doelagoe. j Tololi. Kaibokko.
Saoessoe.
Bosso. Taumassa. Aboki. Mandau, Ta-pada. Toepa.
ï’ongko.
Bongka.
Todjo.
Togean en Balabatang op Togean ; Maling! op Boeboengko.
De Minahasa of het Bondgenootschap van Menado, rechtstreeks door Gouvernements-ambtenaren bestuurd, is gesplitst in de Afdeelingen Menado,nbsp;Kema, ïbndano, Amoerang en Belang, met gelijknamige hoofdplaatsen;nbsp;elke Afd. bestaat uit verscheidene Districten.
Tot de Minahasa behooren de onbewoonde eilandjes Lembeh, Tatapaän, Boenaken, biladen, Menado toewa of Babontehoeh en Mantahage ot Mantrauw,nbsp;benevens de Bangka-groep, van welke Bangka, Lehaga, Gangga en Taliseinbsp;of Talissin de grootste zijn.
In dit rijkje, waarbij ook het vroeger zelfstandige Bolango is ingelijfd, heerscht een leenroerig vorst.
Van de Sangi-eilanden (2“ tot 5“ N. B. en 125“ 30' O. L.) zijn de voornaamste Tagoelandang, Roewang, Siawoeh, Biaro, Sangi, Bobarang, Ma* homoe, Teliang, Sarangganei, Makalesoeng, Kalaboesoe, enz. Zij zijn innbsp;verscheiden rijkjes verdeeld.
Van de Talaoer-eilanden (3“ 45' tot 4“ 30' N. B. en 126“ 30' O. L.) zijn de voornaamste Karkelong, Salibaboe of Lirong en Kabroeang; zij zijnnbsp;onderhoorig aan de Sangi-eilanden.
Alleen in de vijf eerstgenoemde rijkjes oefent het Gouvernement rechtstreeks gezag uit door den Adsistent Resident van Gorontalo; in de overige bepaalt liet zich tot een min of meer beteekenend toezicht.
Bij het rijkje Boné is ook het vroeger zelfstandige Soewawa ingelijfd.
Vroeger heette dit rijkje Bolaäng Bangka,
Tomini en de vier volgende worden als afzonderlijke staatjes vermeld in het Regeerings-verslag over 1873; in vroegere berichten werden zij,nbsp;met Sogenti en Lipajo, beschouwd als onderhoorigheden van Moeton, althans in naam. Zij bestaan hoofdzakelijk uit de hoofdplaats en harennbsp;omtrek.
De Togean- eigenlijk Tooehia- of Schildpad-eilanden, in de Golf van Tomini gelegen, zijn eene talrijke groep meerendeels zeer kleine eilanden,nbsp;van welke alleen Togean en Boeboengko of Malingi bewoond zijn; verdernbsp;zijn üena-oena, Poa, Waleo en Boeka-boeka de grootste.
(Het Regeeringsverslag over 1872 geeft voor de bevolking van de Minahasa 117349, de Sangi- en Talaoer-eilanden 86000, en de Afd. Gorontalo 311000nbsp;zielen).
30
.31
DE LANDEN VAN DEN SULTAN VAN TERNATE.
Deze landen worden, met de overige bezittingen van dien leenman van het Gouvernement, gereken^! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Residentie Ternate te behooren; er wordt door ons Bestuur geen rechtstreeksch gezag uitgeoefend.
Zij beslaan het Oostelijke schiereiland van T. Api af, en verder de landen om de Golf van Tolo to* de baai Nipa-Nipa benevens de eilanden in die Golf gelegen.
RIJKJES. |
Bestanddeelen. |
Grootte in geogr. mijlen. |
Bevolking, (part, opgave). |
Voornaamste plaatsen. |
OPMERKINGEN. | |
1 De landschappen: |
\ |
De verdeeling van deze landschappen, op het weinig bekende Oostelijke | ||||
Balante. |
1 |
Balante. Boalemon. |
schiereiland van Celebes gelegen, is zeer onzeker. Zij zijn onderhoorig aan | |||
1 Saloewan. |
r |
1 |
Saloewan. |
den Vorst van de in de Golf gelegen Banggaai-groep, die weder leenman | ||
1 Loeïnan. |
412,2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.jUOOÜ |
Loeïnan. Hatah. |
is van den Sultan van Ternate. De groep bestaat uit een veertigtal eilanden. | |||
1 Pokkomondono. |
1 |
Pokkomondono. |
van welke echter slechts de vier grootste, Peling, Banggaai, Bangkoeloe | |||
Banggaai. |
( Batoeï of Mondono. |
Batoeï. Mondono. Loewoek. Katoen. |
en Lebobo, op den duur bewoond zijn; omtrent de namen der overige heerscht | |||
Tankean. |
veel verschil. Banggaai, waar de vorst resideert, wordt als het hoofdeiland | |||||
1 De Banggaai-eilanden. |
39 5 |
7000 |
SoASio, Tanah Bonoa, Gonggong, |
beschouwd. | ||
Doedong en Bontonge op Banggaai; |
De opgaven omtrent de bevolkingssterkte van dit en de volgende rijkjes | |||||
Peling, Lebobo en Bangkoeloe op de |
hebben weinig waarde. | |||||
1 |
eilanden van die namen. | |||||
De Districten: |
! | |||||
Noorder-district. |
? |
? |
(Weinig of niet bewoond.) |
Het rijk Temboekoe of Teboengkoe grenst ten Noorden aan Banggaai, | ||
1 Totfl. |
9 |
1100 |
Toffi. Tambilalan. Tapada. |
waarvan het gedeeltelijk gescheiden wordt door een riviertje, dat | ||
1 Temboekoe. |
7 |
9700 |
Temboekoe of Teboengkoe. laja. |
tegenover het eilandje Tegonteja in zee valt, en strekt zich Zuidwaarts | ||
Wosso. Kolono. Bahoe. Amboenoe. |
uit tot aan de baai Nipa-Nipa; het rijkje Tomori is daarin echter geën- | |||||
Temboekoe of Tfeboengkoe. |
1 |
Teronga. Toekala. |
claveerd. Voorts behooren tot Temboekoe de, gedeeltelijk meer Zuidwaarts | |||
1 Toe Eppee. |
7 |
2200 |
Toro-oeta. Pada-bahoe. Tafaro. Masara. |
gelegene, eilandjes Mandonoe, Pakoe, Toko-eja, Labengka, Pada-eja, Lenoeï, | ||
Tapodidi. |
Manoeï, Wowoni en eenige kleinere, van welke alleen de drie laatstge- | |||||
Baboe Solo; |
7 |
450 |
Bahoe Solo. Matarapé. Bahoe Inso. To- |
noemde duurzaam bewoond zijn. | ||
mofl. Bilala. | ||||||
9 |
9 |
Tomori, Tomaiki. Petassea. Oessan |
Tomori, ook wel Tomaiki genoemd, is een zeer klein staatje ten Westen | |||
1 |
Dau. Tampira. |
van de Baai van Tomori, ingesloten tusschen de Temboekoesche districten | ||||
1 i |
Toffi en Toe Eppee. |
GOUVERNEMENT VAN CELEBES
EN ONDERHOORIGHEDEN.
Dit Gouvernement bevat* het geheele overige gedeelte van Celebes, alsmede de eilanden Salajafi Westelijke gedeelte van Flores, welke tot de Kleine Soenda-eilanden behooren en bij die groep zuil®”nbsp;vernements-landen, die rechtstreeks door Nederlandsche ambtenaren (Gouverneur en Adsisten*'nbsp;ment; en Bondgenootschappelijke landen, wier Vorsten, ingevolge het Boengaaisch contract van l(3ö*'nbsp;Gouvernement van Celebes en onderhoorigheden 2149,9 geogr. mijlen, en de bevolking (1°. JaJgt;’ |
Ä. GOUVERNÏ-Boeton, Moena en andere kleinere in de nabijheid van het hoofdeiland, benevens Soembawa en het worden behandeld. De tot dit Gouvernement beboerende gewesten worden onderscheiden in: Gou-Residenten) worden bestuurd; Leenroerige landen, wier Vorsten leenmannen zijn van het Gouverne-en 1824, bondgenooten zijn van Nederland. — Volgens de officieele opgaven is de grootte van hetnbsp;1874) 355942 zielen. MENTSLANDEN. |
AFDEELINGEN. |
Grootte in geogr. mijlen. |
Bevolking 1quot;. Jan. 1873. |
Onder-afdeelingen. |
Mangkasar. |
7 |
45446 |
Mangkasar. : Tallo. |
Maros. Pangkadjéné. | |||
Noorder-districten. |
24,4? |
91323 |
1 Segéri. |
Bergdistricten. | |||
Bantaëng (Bonthain). | |||
Zuider-districten. |
50? |
72367 |
Binamoe. Bangkala. Takallara. |
Ooster-districten. |
30? |
79328 |
Balang-nipa. 1 Bikéroe. Kadjang. Boeloekoempa. |
Salajar (Saleijer) en onderhoorigheden. |
30? |
59105 |
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
MANGKASAR.
Parang Loë. Tallo.
Maros. Sodijang. Bontowa. Tangkoeroe. 1‘angkadjéné. P'gt;gang. Boengoro. La-bakkang. 'J'alatjoe.
‘Segéri. Kaloekoea. Marang. Tala. Ka-ianna. Mandalle.
Malawa. Sawaroe. Takempong. Taka-lalla. Takalasi.
Bantaëng. Tino. Bisampole. Tangatanga. Limbang Tjina. Nipa-nipa.
Ëêla-galoBng. Binamoe. Boeloe-boeloe. Tamanroja.
Hangkala. Malassoro. Nasara.
'lakallara. Manoedjoe. Galésong. ïa-mansongo. Sawakoeng. Batoe-batoe. Aëng-towa. Sanrabone. Bontolebang.nbsp;Polombangkeng.
Balanü-nipa. öinjdjaï. Taka.
Hikéroe. Manipi. Aroehoe. Biroro. Ma-ngopi. Lembang.
Kadjang.
iioeloekoempa. Baraba. Tanabéroe. Lémo-lémo. Bira. Ara. Tiro. Lange-lange. Wéro. Oedjong lohé. Bontotanga.
Panggilijang, Batang-mata, Boeki, Djong, Boa-boa, Bontabangoeng, Pa-dang en Balla-boelo op Salajar; Lam-begoe op Kalao; Orowali op Bonerate.
Deze Afd. bestaat alleen uit de hoofdplaats en haren onmiddellijken omtrek benevens- het voormalige leen vorstendom Tallo. Voorts behoort er toe de talrijke Spermonde-groep, waarvan Samalokoe het grootste eiland is.
De Aid. Noorder-districten Strekt zich van Tallo Noordwaarts uit tot aan het leenroerige rijkje Tanette en grenst binnenslands aan Bone en de Ooster-districten. Zij bestaat uit een aantal kleine inlandsche Regentschappen. Denbsp;drie eerstgenoemde Onder-afdeelingen, ook wel Pacht-districten geheeten,nbsp;liggen langs de kust; de Berg-districten liggen ten Oosten van Maros ennbsp;Pangkadjéné.
De Afd. Zuider-districten strekt zich van de Afd. Mangkasar (de rivier van Gowa) eerst Zuidwaarts uit en vervolgens Oostwaarts tot aan hetnbsp;riviertje Kalimassang, dat haar van de Ooster-districten scheidt. Zij bevatnbsp;de voormalige rijkjes Bantaëng, Binamoe, Bangkala en Sanrabone (tusschennbsp;de beide laatste ligt het nog bondgenootschappelijke staatje Laïkang geën-claveerd) benevens een aantal inlandsche Regentschappen, in het Westelijkenbsp;gedeelte, die vroeger alleen de Zuider-districten uitmaakten. Voorts behoorennbsp;er toe de aan de Westkust liggende eilandjes Tanahkéke, Baoeloewang,nbsp;Satanga en Dajang-dajangang.
De Afd. Ooster-districten strekt zich uit van de Kalimassang Oostwaarts en voorts Noordwaarts tot aan het riviertje Tangka, dat haar van Bonenbsp;scheidt. Zij bestaat uit het voormalige rijkje Boeloekoempa (Boelekomba)nbsp;en het in 1860 ingelijfde Zuidelijke gedeelte van Bone. Voorts behooren ernbsp;toe acht langs de Oostkust gelegene eilandjes, van welke Kodingareng ennbsp;Boeloenroewe de voornaamste zijn, alsmede de drie Boegerons-eilanden innbsp;Straat Salajar.
Het hooldeiland Salajar, veelal Saleijer genoemd, 15 geogr. mijlen groot, met eene bevolking van ruim 47uUÜ zielen, is thans in lU Regentschappen verdeeld. Onmiddellijk ten Westen er van ligt het kleine P. Passinbsp;of Varkens-eiland; de overige onderhoorige eilanden, die meerendeels zeernbsp;klein zijn, liggen Zuidoostwaarts van Salajar, tusschen dit eiland en Flores ;nbsp;de voornaamste zijn Tana-djampeja (7“ Z. B. 12Üquot; 50' O. L.), Kalao (7° 18 Z. B.nbsp;121“ O. L.), Bonerate (7“ 20' Z. B. 121“ 15'O. L.) en Kalao-towa ( 7“ 25 Z. B.nbsp;121“ 52 O. L); verder P. Roessa, Kajoe-wadi, P. Sisir, enz.
32
33
B. LEENROE- , RIGE LANDEN.
R IJ K E N. |
Grootte in geogr. mijlen. |
' nbsp;—nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Bevolking, (part, bericht). |
Voornaamste plaatsen. |
1 OPMERKINGEN. | |
Bone (Boni) met het vazalstaatje Lamoeroe. |
100? |
150000? |
Bone. Badjowa. Palakka. Oedjoeng. Tjenrana. Pompaiioewa. Lempong.nbsp;Talla. Pasempa. Djaling. Kampoeboe.nbsp;Tjinong. Mampoe. Woelo. Sidjalling.nbsp;Soera-soera. Liboerang. Lamoritjong.nbsp;Bolli. Patiro. ïowang. Mara. Malle.nbsp;Padjakka, Ampalang. Tjalloe. Biroe.nbsp;Soga. Lamoeroe. |
Bone was vóór 1860, toen het Zuidelijke gedeelte er van is afgenomen, 122,2 O geogr. mijlen groot, met eene zeker te hoog geschatte bevolkingnbsp;van 200,000 zielen. Lamoeroe is een klein vazalstaatje van Bone, dat ten Oosten en Zuiden door dit rijk, ten Westen door Tanette, en ten Noorden door de onderhoorigheden van Soppeng wordt begrensd. | |
Tanette met het vazalstaatje Lipoekasi. |
14 |
13300 |
Padaëlo. Tanette. Ponipalalangang. Boengi. Lisoe. Sappo-bato. Djampoe-we. Manjaka. Sorejang. Pantjana. Tjinako. Lipoekasi. Tjappa-banoewa. |
Tanette ligt aan de Westkust tusschen de Noorder-districten en Barroe, waarvan het door het riviertje Ladjari is gescheiden. De vroegere vazalstaatjes Lalolang, Panjtjana en Tjinakko zijn thans bij Tanette ingelijfd.nbsp;Tot Tanette behoort het eilandje Poete-anging. |
C. BONDGENOOTSCHAP- PELIJKE LANDEN.
(
Tontoli of Toli-toli.
Kajeli of Kaïli.
Toradja.
Masinrirapoeloe (Masenreng Boeloe).
Mandar,
Adja Tapparang.
Soppeng en onderlioorigheden.
Barroe.
Gowa.
Laïkang.
Wadjo.
Loewoe en onderhoorigheden.
Laiwoeï.
Eiland Boeton en onderhoorigheden.
De eilanden Soemhawa en Flore?,
7
7
7
1
7
‘ï
1
7
‘i
1
5
25,3
•I
29,2 ?
95?
167,2
9300
65000
quot;gt;
110000
Î
7
100,000
Tontoli. Ngaloe. Laboeang-déde. Malo-song. Kalangkangan. Kapasa. Dondo, Tampela. Sitjello.
Paloe of Palos. Tondo. Mamboro. Taïpa. Wani. Leri. Towaja. Batoe-Mapida. Donggala. Ganti. Kabonga.nbsp;Panggang. Loli.
Toradja?
Alapporang. Enrékang. Salimpoeroe. Mare-mare. Karijanggoeng. Karaëng.nbsp;Paö.
Pasoboe. Binoewang. Tonjamang. Mam-peja. Bombang. Paniboesoeang. Ba-lang-nipa. Madjene. Boreang. Pamba-oewang. Tjenrana. Baladong. Lombo. Tappalang. Mamoedjoe. Kaloekoe.
Téte-adji. Alakkoewang. Batoe Masap-paë. Pamantingang. Bompegading. Masépe. Makoriug. Pare-pare. Boeppa.nbsp;Lanrissang. Alitta. Bawang. Sawitto.nbsp;Atap. Rappang. Barra. Ritaba.
Watang-Soppeng. Sengkang. Malaka. Boeloe. Belo. Kandjilo. Batodjo.
Batoe-batoe of Panintjong. Lipanno. Takalalla. Lalangi. Latassi. Gowarijenbsp;of Lalambata.
Labóso. Baloesoe. Labaë.
Soempang-minanga. Mangempang. Ma-lawa. Padongko. Toehoeng. Madallo. Batoe-lappa.
Boeki-tinggi. Samboeng-djawa. Goe-noeng-sari. Borong-lowé. ïéko. Lan-tébong. Tino. Pangirang. Téppo. Bélo. Batoe-poete. Patanibirang. Dilémpang.nbsp;Popo.
Laïkang. Poentado. Kassi-boeinboeng. Djongowa. Pasoewakkang.
Tossora. Akotengang. Kera. Bariko. Lagoesi. Baringang. Solo. Bola. Ba-lakang. Tampangang. Tempe. Kading.nbsp;Oedjoeng. Belawa.
La-Rompong. Latenta. Palopo. Loewoe. Boeroeng. Watoe.
Oesoe. Lelewaoe. Paoe-paoe. Pondaï. Passoelowi.
Kendari. Lepo-lepo. To-Badjo. Lahoen-dapi. Koenawei. Poedaï.
Badia, Kalagoesang, Baoe-baoe, Toe-Joki en Goram, op Boeton; Moena, Tioro, Lohia, Lakabohe, Labora ennbsp;Lambaka, op Moena; Poléjangin Po-léjang.
Tontoli, dat vroeger tot de Res. Menado behoorde, ligt aan den Noord-westhoek van Celebes ; hoever het zich Zuidwaarts uitstrekt, is niet met juistheid bekend. ,
Kaïli bestaat uit de drie landschappen Paloe of Palos, Donggala en To-waëli.
Toradja is geen rijk, maar het land der Toradja’s of Bergbewoners, de bevolking van het bijna geheel onbekende centraal-gebergte van Celebes.
Dit gewest bestaat uit de rijkjes Enrékang, Doeri, Maïwa, Kassa, Batoe-lappa en Lêtta.
Dit gewest bestaat uit de rijkjes Binoewang, Balang-nipa, Madjene, Pambaoewang, Tjenrana, Tappalang en Mamoedjoe.
Dit gewest bestaat uit de rijkjes Sidénreng, Soeppa, Alitta, Sawitto en Rappang. Voorts is Nepo, aan de Westkust, een vazalstaatje van Sidénreng.
De onderhoorigheden van Soppeng zijn de vazalstaatjes Marijo-rijawa en Marijo-riwawo en de Stranddistricten Labóso, Lampoko of Baloesoe, Kiroe-Kiroe en Batoe poete; de twee eerste liggen in het binnenland aan denbsp;grenzen van Bone, de laatste aan de kust ten Noorden van Barroe.
Ligt aan de Westkust tusschen Tanette en de Strand-districten van Soppeng.
Gowa, geheel door de Gouvernementslanden ingesloten, is het overblijfsel van het vroeger machtige rijk van dien naam, dat zijn gebied over een groot deel van het Zuidelijke schiereiland uitstrekte.
Laïkang, in de Zuider-districten geënclaveerd, is het Westelijkste en kleinste der drie Toeratea-landen, waarvan de twee andere, Binamoe ennbsp;Bangkala, bij die Districten zijn ingelijfd.
Wadjo is niet, gelijk de andere Boegineesche en Mangkasaarsche rijkjes, eene beperkte monarchie, maar eene aristocratische republiek.
Loewoe strekt zich uit langs de Noordwest- en Noordzijde der Golf van Bone; de onderhoorige landschappen Oesoe, Lelewaoe en Bingkoka langsnbsp;de Oostzijde dier Golf.
Laiwoeï bestaat uit de rijkjes Laiwoeï, Latoma, Koenawei, Waiwoeki, Lanomoetoeng, Kendari en Sampara.
De onderhoorigheden van Boeton (86,5 geogr. mijlen), zijn: Moena (49,5 geogr, mijlen), Kambaëna (5 geogr. mijlenj, Hagedis-eiland, denbsp;Wangi-wangi-, St. Mattheus-, Toekang besi- en Boompjes-groepen en eenigenbsp;kleinere eilanden, benevens de weinig bekende landschappen Poléjang ennbsp;Roembia op de Zuidoostpunt van Celebes.
Zie bij de Kleine Soenda-eilanden.
9
-ocr page 64-34
§ 2. Natuurlijke gesteldheid en voortbrengselen van Celebes.
Celebes bestaat uit vier groote, door bergketenen gevormde, schiereilanden, welke samenkomen in een bijna geheel onbekend centraalgebergte, dat den naam van Boeloe (Berg) Latimodjong draagt. Die bergketenen, welkenbsp;over het algemeen geene zeer groote hoogte bereiken, zÿn gedeeltelijk vulkanisch ; zij hebben hare voornaamstenbsp;toppen in het Noorden en Zuiden des eilands; namelijk: in de Gouvernementslanden: het Gebergte van Bantaëngnbsp;(Bonthain), bestaande uit den Bobo-Karaëng en den Lompo-battang of Piek van Bantaëng (3181 M.), en de B.nbsp;Saraoeng of Piek van Maros (1000 à 1300 M.); in de Minahasa, het Noordelijkste gedeelte van het Noordelijkenbsp;schiereiland, de Klabat of Kalawat (2072 M.), de Sopoetan (1882 M.), de Lokon (1654 M.), en de Doewa soedaranbsp;of Twee gebroeders (1385 M.); en aan den Noordwesthoek des eilands, de Piek van Dondo (2900 M.). De gebergtennbsp;zijn bedekt met niet zeer zware bosschen, door grasvelden afgewisseld. De kuststreken zijn over het geheel laag,nbsp;vochtig en zanderig, en goed voor bebouwing geschikt; de vruchtbaarheid is er echter minder dan op de anderenbsp;Groote Soenda-eilanden, waartoe de meer Oostwaartsche ligging en de schaarschheid van belangrijke rivieren medenbsp;aanleiding geven. — Op het Noordelijke schiereiland is de afwisseling der moessons niet regelmatig; in het overigenbsp;gedeelte des eilands heerscht de Oostmoesson van omstreeks April tot November, doch vormt in de landen tennbsp;Zuiden van het Gebergte van Bantaëng en rondom de Tolo-golf den regentijd.
«
Behalve de door de vier schiereilanden gevormde groote golven, de Golf van Tomini of Gorontalo (Holontalo), de Golf van Tolo of Tomaiki en de Golf van Bone, heeft Celebes een aantal baaien, waarvan de voornaamste zgn :nbsp;de Baaien van Likoepang, van Menado en van Amoerang, in de Minahasa ; de Baai van Kwandang en de Bochtnbsp;van Boewool, aan de Noordkust; de Baai van Toli-toli of Tontoli, aan den Noordwesthoek; de Baai van Paloe ofnbsp;Palos, in Kajeli; de Baai of Golf van Mandar, in Mandar; de Baai Pare-pare, in het Zuiden van Adja Tapparangnbsp;(Soeppa); de Baaien van 'foratéja, Malassor en Bantaëng, in de Zuider-districtenj; de Baai van Bingkoka, in hetnbsp;landschap van dien naam; de Staring-baai, de Kendari- of Vosmaers-baai en de Baai Nipa-nipa in Laiwoeï; denbsp;Baaien Matarape en Talowa, in Temboekoe; de Baai van Tomori, waaraan het rijkje van dien naam ligt; en denbsp;Castricums-baai, in Boläang Mongondou. Als reeden zijn voorts nog belangrijk: die van Kema en Belang, aan denbsp;Oostzijde der Minahasa; die van Gorontalo, en die van Mangkasar.
Van de Kapen komen vooral in aanmerking: Oedjoeng (kaap) Papalompoengan, de Noordelijkste punt des eilands; de Stroomen-kaap of K. Rivers ten Noorden, en O. Dondo, ten Zuiden van de Baai van Toli-toli; O. Palos of Dong-gala, ten Westen van den ingang der Baai van Palos; K. William en O. Ongkona, in Mandar; O. Manra (Mandar)nbsp;of Rangasa, de Zuidwestpunt van Mandar; O. Laïkang, in het staatje van dien naam; O. Boelo-boelo, in de Zuider-districten, de Zuidelijkste punt des eilands; O. Lasowa of Bira, de Zuidoostpunt der Oosterdistricten; O. Nipa-nipa,nbsp;ten Zuiden van de baai van dien naam; O. Tapoe Oeloena, een weinig benoorden de baai Matarape; O. Talabo,nbsp;de Oostelijkste punt van het Oostelijke schiereiland; O. Api, aan de Noordzijde van het hetzelfde schiereiland, opnbsp;de grens van Banggaai; O. Flesko, in Bolaäng Mongondou.
Op het eiland Boeton vindt men aan de Oostzijde de groote Baai Kalesoessoe of Dwaalbaai; aan den Zuidelijken ingang daarvan, de Oostkaap, en aan de Noord- en Zuidpunt des eilands de Noord- en Zuidkaap.
De vorm van het eiland brengt mede dat er weinig belangrijke rivieren op Celebes worden aangetroffen. De voornaamste, die ook meestal met meren in verband staan, zijn de volgende: de Rivier van Menado of van Ton-dano, die de uitwatering is van het Meer van Tondano, hetwelk zij aan de Noordzijde verlaat, en in de baai vannbsp;Menado valt; — de Rano-i-apo, in het Zuidwesten der Minahasa; — de Rivier van Gorontalo, die gemeenschapnbsp;heeft met het Meer van Limbotto; — de Rivier van Posso, die de uitwatering is van het Meer Tolagi, in hetnbsp;Zuiden van het rijkje Posso; — de Sadang, de grootste rivier van Celebes, die in het gebergte Latimodjong ontspringt en door Masinrimpoeloe en Adja-Tapparang naar de Golf van Mandar stroomt; zij staat door een zijriviertjenbsp;in verbinding met het Meer Karijangoeng, dat zich overigens door het riviertje Kraïn of Soréjang in dezelfde Golfnbsp;ontlast; — de Tjenrana, die in het Latimodjongsche gebergte ontspringt, eerst Zuidwaarts door Loewoe en Wadjonbsp;stroomt, en dan ten Oosten van het Meer van Tempe of Tamparang Labaja, waarmede zij gemeenschap heeft, zichnbsp;eensklaps Oostwaarts wendt om, na de grensscheiding tusschen Wadjo en Bone gevormd te hebben, in de Golfnbsp;van Bone te vallen; — de Walannaë die op het Bantaëngsche gebergte ontspringt, door Bone en Lamoeroe ennbsp;langs Soppeng Noordwaarts loopt, totdat zij op de Noordelijke grens van Bone in de Tjenrana valt; zij draagt innbsp;haren loop verschillende namen, naar belangrijke plaatsen, welke zij passeert ; — de Bahoe Solo, die de uitwatering is van het meer Tafoeti, op de grenzen van Loewoe en Temboekoe gelegen, laatstgenoemd rijk in Zuidoost-waartsche richting doorstroomt en zich in de baai Matarape stort. Behalve de hier vermelde meren vindt mennbsp;nog in het Temboekoesche district Toe Eppee een meer van denzelfden naam.
Behoorlijk aangelegde en voor voertuigen bruikbare wegen vindt men op Celebes alleen in de Gouvernementslanden, en wel van Mangkasar naar Balang-nipa, en van Mangkasar door de Noorder-districten naar Tanette en door de Zuider-districten naar Bantaëng. De wegen in de Minahasa zijn door het bergachtige terrein alleen te paard bruikbaar.
-ocr page 65-De belangrijkste cultuur-gewassen zijn rijst, koffie, suikerriet, katoen, Turksch koren (miloe, djagoeng), indigo en peper, kokos-, sago- en arengpalmen; deze palmsoorten komen, met andere, ook in het wild voor; zoo ook eennbsp;aantal boomsoorten, die timmer- en meubelhout en verfstoffen opleveren, daaronder ebben-, sandel- en sapanhout.nbsp;Bamboes en rotting zÿn overvloedig. — Van het dierenrijk komen vooral de beroemde Mangkasaarsche paaiden innbsp;aanmerking; verder wilde buffels, herten, wilde zwijnen, het hertzwijn (babi roesa), apen en slangen. Tam rundvee is er in voldoende hoeveelheid; zoo ook schapen, geiten en de meeste Europeesche huisdieren.— De delfstoffennbsp;bepalen zich voornamelijk tot goud, in het Noordelijke schiereiland, en ijzer, in het Oostelÿke gedeelte des eilands
-ocr page 66-36
• gt; R* o i
NEGENDË HOOFDSTUK.
DE kleine SOENDA-EILANDEN.
1. Ligging, grenzen, grootte, bestanddeelen, verdeeling, bevolking en voornaamste, plaatsen.
Ligging; Recht Oostwaarts van Java, tusschen 114quot;26' tot 127“ 14'0. L. en 8“ tot 11“ Z. B.
Grenzen: ten Westen: Straat Bali; ten Noorden: de Soenda-zee; ten Oosten: de Timor-zee; tßH Zuiden: de Indische Oceaan.
Gezamenlijke'grootte: 1762 geogr. mijlen. Gezamenlijke bevolking naar schatting 2078000 zielen (!)•
Behoorende tot:
Eilanden of Groepen.
Verdeeld in of bestaande uit:
Voornaamste plaatsen.
OPIVIERKINGEN.
Residentie Banjoewangi op Java. |
J Bali. |
Lombok of Salaparang. | |
Soembawa. | |
Gouvernement van Celebes en on-derhoorigheden. |
Flores. |
Solor-groep. |
I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De rijkjes :
I Bolélèng.
I Djembrana.
I Karang Asam.
) Klongkong.
j Gianjar.
J Bangli.
I Badong.
I Mengoewi. Tabanan. 'nbsp;Mataram.
Soembawa.
lt; Dompo. j Sangar.
1 Bima.
De gewesten;
iWest-Flores of Mangerai.
Midden-Flores. Oost-Flores of Endeh.
I
I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De eilanden :
I Solor.
Singaradja. Bolélèng. Sangsit. Djaga-raga.
Negara. Loloan. Sangijangga.
Karang Asam. Tjanjar. Laboehan Amok.
Pad an g Kove.
Klongkong. Kasoemba.
Gianjar. Kramas.
Bangli. Bator. Tjatoer.
Badong. Kota. Toeban.
Mengoewi. Sosokgan. Sèsét.
Tabanan. Kadoengan.
Mataram. Ampanan Karang Asam. Pi-djoe. Laboean Hadji. Lombok. Segara.
Soembawa. Alias. Taliwang. Tjereweh.
Lapi. Ampang.
Dompo. Rango. Kowanko. Tompo. Kilo. Korreh.
Bima. Sapi. Wera. Prado.
Bari. Reo. Potla.
xlmboegagaofEndeh.Braai. Sikka.Tongo.
Paga. Larantoeka. Mauwari. Gelding.
Lawajong. Lamakera. Mananga.
Deze twee rijkjes staan rechtstreeks onder Nederlandsch bestuur.
Deze rijkjes hebben hun eigen bestuur, onder Inlandsche Vorsten. Poeloe Pandita is het voornaamste der tot Bali behoorende eilandjes.
Residentie Timor en onderhoorig-heden.
ADor-groep.
Soemba- of Sandelhout-eiland.
Savoe-groep.
Roti of Rotti.
Timor.
/ Andonare of Sabrao.
Lomblem of Lombatta.
' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De eilanden;
j Allor of Ombaai.
( Pantar.
Zie de kolom Opmerkingen, 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De eilanden :
ÏSavoe.
Raej Djoewa of Bendjoar. Hokki of Dana.
J Zie de kolom Opmerkingen.
I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De rijkjes:
ƒ Koepang.
Amarassi.
Amanoebang.
Waiwikoe-Waihali.
/ Amabi.
Sonebait.
Manoebait.
Takaip.
Pitai.
Amfoeang.
Lidak.
Naitimoe.
\ Fialarang.
iAmbenoe.
Oikoessi.
Noimoeti,
Kowa.
Moubara.
Alias.
Kailako.
Andonare. Laraahale. Bollcng. tVoerei. Terong.
Kwella. Lamararap. Dololong.
' Allor besar. Allor Ketjil. Koewi.Bifoeka. Denga Laen. Ladibolang. Malokoe Hali-weka. Karkaloeman, tloekoemoloe.
Taimanok. Kambera. Kadoembo. Menjili. Mamboro. Kadesa.
Seba. Liaej. Timoe. Menia. Mesara.
Oedjoe dima. Kolohaba.Ledetalo. Koroh.
Korbaffo. Landoe. Renggouw. Oipaoe. Bilba. Dioeh. Lelenoek. Bokkaï. Talas.nbsp;Keka. Lollej. Ti. Delia. Oïnale. Lelaïn.nbsp;Dengka Baä. Termanoh.
Klaiba. Samiti. Bolk.
Amarassi. Batoe poetih. Oisenak. Oika-hili. Baoeng.
Niki-niki. Kwibaai. Karbanoi. Oetoeke. Peni.
Waiwikoe. Waihali. Moenoemoeti. Dirma.
?
Fatoewati. Noikakei. Loelimeko.
?
Noi Mina.
7
Amfoeang. Noiloi.
Lidak.
Naitimoe.
Atapoepoe.
Batoe raejrah. Soetrana.
Oikoessi. Lifouw.
Noimoeti.
Batoe gedeh.
Dilli. Moubara. Alias.
Kailako.
Dit eiland is vereenigd met het rijk Karang Asam op Bali.
Tot dit rijkje behooren de eilanden Mojo, Medang en eenige kleinere.
Tot dit rijkje behoort het eilandje Satonda.
Tot Bima behooren de onbewoonde eilanden Goenoeng Api, Banfah, Komodo, Rindja, en eenige kleinere. Alleen in Bima wordt ons Gouvernement door een Ambtenaar vertegenwoordigd.
Mangerai is eene onderhoorigheid van Bima op Soembawa, en behoort daarmede tot het Gouvernement van Celebes.
Weinig bekend; feitelijk onafhankelijk.
Op den Oosthoek zijn eenige kampongs onderhoorig aan Andonare.
Alleen te Endeh en Larantoeka wordt ons Gouvernement door een Ambtenaar vertegenwoordigd.
Op Solor is een Nederlandsch ambtenaar gevestigd; zoo ook op Allor, Soemba, Savoe en Roti. — Het Noordwestelijke gedeelte van Solor wordtnbsp;beschouwd als eene onderhoorigheid van Larantoeka.
De Zuidwestpunt van Andonare is eene onderhoorigheid van Larantoeka.
De Noordoosfhoek van Lomblem is eene onderhoorigheid van Andonare. Hiertoe behooren nog enkele zeer kleine eilandjes.
Van de verdeeling van dit eiland is weinig met zekerheid bekend; de Regeerings-almanak vermeldt 30 rijkjes onder 10 Vorsten
Kavoe is verdeeld in vijf staatjes van dezelfde namen als de hier vermelde hoofdplaatsen. Raej Djoewa heeft slechts één rijkje.
Onbewoond.
Roti is verdeeld in 18 staafjes van dezelfde namen als de hier vermelde hoofdplaafsen. Het wordt omgeven door verscheiden kleine eilandjes, als:nbsp;Daoe, Noesé, Doö, Dana, Landouw, Bibi, enz, meerendeels onbewoond.
Het recblstreeksch Gouvernements-grondgebied op Timor is slechts eene smalle strook rondom de baai van Koepang. Daarop ligt Koepang, denbsp;hoofdplaats der Residentie, en verder Paritli, Babauw, Selamoe, Maniti, enz.
Overigens behoort de Noordelijke helft van Timor, met het daarbij gelegene eilandje Karabing, aan Portugal; de Zuidelijke, aan Nederland beboerende, is gesplitst in een aantal rijkjes, wier vorsten bpndgenooten of vazallen van het Gouvernement zijn. De voornaamste daarvan zijn hiernaastnbsp;vermeld; eene nauwkeurige opgave is niet wel mogelijk, omdat tengevolgenbsp;van binnenlandsche onlusten telkens splitsingen of samensmeltingen plaatsnbsp;hebben.
Tot het Nederlandsche gedeelte behoort ook het eiland Samaoe, voor de baai van Koepang gelegen.
Deze drie staatjes liggen ingesloten tusschen de Nederlandsche Amfoeang, Sonebait, Naitimoe en Lidak.
Van de overige Portugeesche staatjes, waarvan hier slechts enkele worden vermeld, geldt hetzelfde wat van de Nederlandsche gezegd is; zij wordennbsp;gerekend 47 in getal te zijn.
De Portugeesche hoofdplaats is Dilli, aan de Noordkust.
(1) Zie de grootte en bevolking der afzonderlijke eilanden in Hoofdst. 1.
10
-ocr page 67-.38
§ 2. Bijzonderheden omtrent de voornaamste eilanden.
Het eiland Bali, 114“ 26' tot 115“ 45' O. L. en 8“ 2'30quot; tot 8“ 49'30quot; Z. B., heeft ten Westen Straat Bali en ten Oosten de diepe Straat Lombok, die hier de scheiding tusschen de Aziatische en Australische gewesten schijnt tenbsp;maken (Hoofdst. I). Het is geheel bezet met grootendeels -vulkanisch gebergte, dat zich aan de Noordzijde meestalnbsp;tot aan de kust uitstrekt, doch aan den Zuidkant zachtere hellingen heeft; de voornaamste vulkanen zijn de G.nbsp;Bakoengan (1460 M.), de Batoe Kaoe of Piek van Tabanan (2925 RL), de G. Bator (1950 RL), en de G. Agoeng ofnbsp;Piek van Bali (3575 RL). De talrijke snclstroornende rivieren hebben natuurlijk een zeer beperkten loop, en velenbsp;daarvan drogen in den Oostmoesson geheel uit. Van goede baaien is Bali schaars voorzien: de beste zijn denbsp;baai Laboean Amok en die van PadangKove, aan de Oostzijde in Karang Asam; de St. Nikolaas-baai aan de Noordkust is geheel open. Als ankerplaatsen komen voorts nog in aanmerking de reeden van Bolélèng en Sangsit, innbsp;Bolélèng, die van Kasoemba, in Klongkong', en Pantej Timor en Pantej barat, in Badong, ter wederzijde van denbsp;landengte, die het kalkgebergte den Tafelhoek met het overige gedeelte des eilands verbindt. Van de Kapen zijnnbsp;de voornaamste T. Pasir, de Noordwestpunt des eilands, T. Bangkalang, de Noordelijkste, T. Karang Asam, denbsp;Oostelijkste, en de Zuidkaap, de Zuidel'ijkste punt. De voortbrengselen zijn hoofdzakelijk dezelfde als die van Java;nbsp;r'üst wordt in groote hoeveelheid en uitmuntende hoedanigheid geteeld; tijgers en rhinocerossen ontbreken. —nbsp;Bali is het eenige eiland in den Archipel, waar het Brahmanisme nog de heerschende godsdienst is.
Lombok of Salaparang, 115“44' tot 116“ 40' O. L. en 8“ 12' tot 9quot;1’ Z. B., wordt door Str. Lombok van Bali, en ten Oosten door Str. Alias van Soembawa gescheiden. Het heeft langs de Noordkust eene vulkanische bergketen,nbsp;waarvan de G. Wangsit (1300 RL) en de G. Rindjani of Piek van Lombok (3735 RL) de voornaamste toppen zijn,nbsp;en langs de Zuidkust een Neptunisch gebergte, welke ketenen met elkander verbonden zijn door de heuvelreeks G.nbsp;Sessan, die het midden des eilands van het Noorden naar het Zuiden doorsnijdt en ter wederz'ijde uitgestrektenbsp;vruchtbare vlakten heeft, doorsneden door een aantal rivieren, van welke de voornaamste zijn: aan de Westzijde,nbsp;de Djangkok of rivier van Ampanan, de Antjar of Rivier van Karang Asam, en de Babak; en aan den Oostkant,nbsp;de Segara, de Laboean en de Pidjoe. De voornaamste Kapen zijn T. Rombeh, bij den G. Wangsit, en T. Bangko-bangko en T. Ringgit, het Westelijk en Oostelijk uiteinde van de Zuidelijke bergketen. De baai Laboean Tring,nbsp;aan de West-, en die van Pidjoe, aan de Oostzijde, zijn met de reeden van Ampanan, Laboean Hadji en Lomboknbsp;de voornaamste ankerplaatsen. Ook hier is weder rijst het hoofd voortbrengsel van den landbouw; verder wordennbsp;katoen, suikerriet, aard- en peulvruchten enz. aangekweekt.
Soembawa, 116“47' tot 119’ 12' O. L. en 8’6' tot 9“ 3' Z. B., wordt ten Oosten door Str. Sapi van Komodo gescheiden, en door de groote Baai van Salee of Soembawa en de daartegenover liggende Baai van Tjempi in een Oostelijk en Westelijk schiereiland gesplitst; verder zijn nog belangrijke inhammen: de Bocht van Tjereweh, aannbsp;de Westkust; de Bocht van Soembawa, de Bocht van Sangar of Dompo en de Baai van Bima, aan de Noordkust;nbsp;en de Baai van Sapi, aan de Oostkust. Het eiland is geheel met vulkanisch gebergte bezet en heeft alleen hiernbsp;en daar alluviale kuststrooken; tot de belangrijkste toppen beboeren: de Tambora (2746 RI.), de Ngenges (1695nbsp;RL), de Lanteh (1598 RL), de Dindi (1570 RL), de Aroe Hassa (1677 RL), de Soro RIandi of Vader Smit (1388 RI.),nbsp;de Sambori (1256 RL), en de Lamboe (1413 M.). De rivieren zijn van weinig belang. De voortbrengselen uit hetnbsp;plantenrijk zijn, wat de cultuurgewassen betreft, hoofdzakelijk dezelfde als die van Java. Van de tamme diersoortennbsp;komen vooral in aanmerking uitstekende paarden en buffels; van de -wilde dieren vindt men op Soembawa ennbsp;verder Oostwaarts alleen de kleinere soorten. Van de delfstoffen worden zwavel, arsenicum en aardolie vermeld.
Flores, 119’ 44' tot 123“ 1' O. L. en 8’6 tot 9’1 Z. B., wordt aan de Westzijde bespoeld door Str. RIolo, die het van het onbewoonde eilandje Rindja scheidt, en aan de Oostzijde door Str. Flores (waarvan het middelste gedeeltenbsp;Gat van Larantoeka, en het Zuidelijkste Str. Lobetobi wordt genoemd), die de eilanden Andonare en Solor tennbsp;Oosten van zich heeft. Over de geheele lengte van het eiland strekt zich eene bergketen uit, waaruit zich, vooralnbsp;in het Oostelijke gedeelte talrijke vulkanen verheffen; de bekendste van die vulkanen zijn: de G. Rokka (2000RL),nbsp;de G. Keo (2800 RL), de G. Api, de tweetoppige G. Lobetobi (2170 en 2263 RL), de G. Kabalelo (2281 M.), de G.nbsp;Ilimandiri of Piek van Larantoeka (1576 RL) en de G. Nanga Tabo; van het gebergte in het Westen des eilandsnbsp;zÿn de voornaamste toppen: de G. Batoe poetih, G. Sossa, G. Dalo Dado of Todo en G. Poeto Leo. Van denbsp;baaien en kapen vermelden wij aan de Noordkust: T. Bomba, die de baaien van Terang en van Bari van elkandernbsp;scheidt; T. Besi en T. Koro-bowaja, die de baai van Rco insluiten; T. Pasir, de grens van het gebied van dennbsp;Sultan van Bima aan de Noordkust; T. Batoemana, ten Westen van de Donda-baai; de Celebes-baai, die dennbsp;Oosthoek van het eiland, welks Noordpunt T. Boenga of Flores-hoofd heet, tot een schiereiland maakt; —¦ aannbsp;de Zuidkust: de baaien van Endeh, van Keo, van Nanga Ramo, die hier de grens van het gebied van dennbsp;Sultan van Bima vormt, en die van Nanga Lilin. De rivieren z'ijn talrijk, doch van weinig belang. De rijst begintnbsp;hier reeds schaarscher te worden en ontbreekt in het Oosten des eilands geheel; Turksch koren, gierst, aard- ennbsp;peulvruchten, katoen, tabak, kaneel, sapan- en sandelhout, benevens kokos- en andere palmsoorten zÿn de voornaamste voortbrengselen van het plantenrijk; die van het dierenrÿk komen overeen met die van Soembawa; denbsp;bakende delfstoffen bepalen zich tot eenig ijzer en stofgoud.
Soemba, ook Tjendana of Sandelhout-eiland geheeten, ligt tusschen 119’3' tot 120’55' O. L. en 9’17' tot 10’ 19' 50quot; Z. B., wordt ten Noorden door Str. Soemba of Sandelhout van Flores gescheiden en overigens geheel doornbsp;den Indischen Oceaan omspoeld. Het behoort tot de minst bekende der Kleine Soenda-eilanden, en vele der op de
-ocr page 68-39
kaarten en elders voorkomende namen verdienen geen onbepaald vertrouwen. Het schijnt te bestaan uit een op zichzelf staand gebergte, dat niet samenhangt met de groote keten, die de ten Noorden gelegen eilanden vormt,nbsp;maar misschien door de Savoe-eilanden met Roti en Timor verbonden is. Dit gebergte strekt zich aan de Noordzijdenbsp;op vele plaatsen tot aan de kust uit, terwijl het aan de andere zijden meer daarvan terugwykt; de met name bekendenbsp;toppen zijn vooral de G. Batoe Kapedo en G. Dala, hoewel zij elders weder andere namen dragen, belde in hetnbsp;Noordelijke gedeelte des eilands ; Junghuhn spreekt ook van een vulkaan, maar zonder diens naam of ligging op tenbsp;geven; de voorhanden lava-slakken bewijzen echter de vulcaniciteit des eilands. Van den loop der rivieren is nietsnbsp;voldoende bekend. Soemba is vooral belangrijk om zijn uitstekend paardenras en de groote hoeveelheid sandelhout,nbsp;welke het oplevert,
Timor ligt tusschen423“30' tot 127“ 14' O. L. en 8»20' tot 10’26-Z. B., ten Westen, Zuiden en Oosten bespoeld door een gedeelte van den Indischen Oceaan, dat hier Timor-zee wordt genoemd, en ten Noorden door Str. Wetter,nbsp;die het scheidt van het eiland van dien naam. Tusschen Allor en Timor stroomt Str. Ombaai; tusschen Samaoe ennbsp;Timor, Str. Samaoe; tusschen Roti en Timor, Str. Roti. Over het geheele eiland strekt zich eene bergketen bijnanbsp;overal tot aan de kusten uit; een enkele berg, de Iloen-bano, is als vulkaan bekend; als hoogste toppen wordennbsp;vermeld: de Alas (3010 M.), de Lakaiin (1884 M.), de Miomaffo, de Moetis en de Feto (1413 M.), de Timaoe en denbsp;Leoe (1256 M.). De rivieren zijn natuurlijk van weinig beteekenis; de belangrijkste zijn de Noi (Rivier) Foele ofnbsp;Soetrana, de N. Mina en de Rivier van Koepang, die in de Baai van Koepang valt. Behalve deze baai verdienennbsp;als ankerplaatsen vermelding de Baai van Barata, de Toelang-ikan-baai, de Reede van Atapoepoe en de Baai vannbsp;Dilli (Portug.). De voortbrengselen van het plantenrijk zijn hoofdzakelijk dezelfde als die van Flores, benevensnbsp;koffie en suikerriet; zeer goede paarden, buffels, herten, zwijnen en geiten zijn de belangrijkste dieren; het delfstoffenrijk levert koper en eenig goud op. Het naburige Roti, dat Timor verre in vruchtbaarheid overtreft, is rijknbsp;in graansoorten en andere voedingsmiddelen.
TIENDE HOOFDSTUK.
DE MOLUKKEN-
I 1. Ligging, grenzen, grootte, bestanddeeleii, verdeeling, bevolking, voornaamste plaatsen.
Ondei’ de benaming De Molukken (die eigenlijk alleen aan de Ternataansche eilanden toekomt) of De groote Oost verstaat men al de eilanden, gelegen tusschen Celebe.s ten Westen, de Papoewa-eilanden en Nieuw Guineanbsp;ten Oosten, Timor ten Zuiden, en den Grooten Oceaan ten Noorden ; of tusschen 2“ 43' N. B. tot 8’ 23' Z. B. ennbsp;124“ 22' tot 134“ 55' O. L. Zij hebben eene gezamenlijke grootte van ongeveer 1418 geogr. mijlen (1) en eenenbsp;bevolking (volgens de officieele opgave over 1873) van 199696 zielen, waaronder echter niet begrepen is de in-heemsche bevolking van Ceram, noch die van een aantal andere eilanden, welke laatste wordt geschat op 154765nbsp;zielen. Vroeger vormden zij het Gouvernement der Molukken; thans zijn zij verdeeld in de Residentiën Amboinanbsp;en Ternate, tot welke laatste echter administratief ook de Papoewa-eilanden en het Nederlandsche gedeelte vannbsp;Nieuw Guinea behooren. De Residentie Amboina wordt onmiddellijk door Nederlandsche ambtenaren bestuurd;nbsp;in de Residentie Ternate geschiedt “zulks door tusschenkomst van de leenroerige Sultans van Ternate, Tidore ennbsp;Batjan, aan wie de onder deze Residentie ressorteerende eilanden behooren, behalve enkele zeer kleine gedeelten,nbsp;die eigendom van het Gouvernement zijn.
(1) Hieronder niet begrepen de in Iloofdst, Vilt vermelde onderlioorigheden van dell Sultan van Ternate op Celebes, en ook niet de Papoewa-eilanden en Nieuw Guinea.
-ocr page 69-40
41
RESIDENTIE AMBOINA.
Grootte: 890 geogr. mijlen. Bevolking: (1quot; Jan. 1874) 801783 zielen (officieele opgave).
GROEPEN.
Afdeelingen.
Amboina.
Hila.
ra cnbsp;cc
'3
lt;u
tn
De Banda-eilanden.
Ceram laoet-eilanden.
EJpapoetih-baai,
/ Wabaai,
Boeroe.
Saparoewa.
-H
A
w
I «nbsp;wnbsp;Hnbsp;Uinbsp;W
O
Aroe-eilanden.
Banda,
1
Tenimber- of Timor-laoet-eilanden.
Babber- ï eilanden.
Sermatta-eilanden.
Letti-groep.
Wefter-groep.
Eoma-groep.
Damme- ; groep.
Voornaamste eilanden. |
Grootte in geogr. mijlen. |
Bevolking. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 (particuliere opgavenjy |
Amboina. |
14,25 |
1 26000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i |
Geram. |
346 |
440000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: i |
Boeroe. |
170 |
9200 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: |
Amblaauw |
2 |
1050 |
Haroekoe. |
2 |
7200 |
Saparoewa. |
2.5 |
12000 |
Noesa laoet. |
1 |
3500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i |
Molana. |
0,25 | |
Neira Lontar. | ||
Goenoeng Api. |
d |
6200 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, |
Rosengain. | ||
Ai, Roen, Ceram laoet,nbsp;Keffing. Gessir. |
6 of 7 |
3000? |
Kilwaroe. Keffar (Kivar). Goram. |
2,1 |
3200 |
Soeroeaki. |
1,8 |
300 |
Manawoka. |
2,6 |
1000 |
Kassiwoei. |
1100 | |
Watoebella. |
2 |
400 |
Tioor. | ||
Groot Kei. |
14 | |
Klein Kei. |
11 |
! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;21000 |
Doellah. |
2 | |
Kei Tenimber. Welter. |
2 |
400 |
Fahr. M cessa.nbsp;Wokam.nbsp;Wammer.nbsp;Maikoor. |
i 115 |
13000 |
Tabberfa ne. | ||
Trangan. Kobroor. Timor laoet. |
88 |
10000 |
Larat. |
7 |
2500 |
Verdate. |
1 |
2500 |
Moenoefrocan. |
? |
1000 |
Adaoet. |
? |
9 |
Sejrah. |
? |
2000 |
Babber. | ||
Wetan. |
16 |
6050 |
Sermatta. |
4000 | |
Loeang. |
3000 | |
Lakor, |
3 |
1400 |
Moa. |
6 |
3400 |
Letti. |
5 |
7400 |
Kisser. |
3 |
6000 |
Wetter. |
54 |
5000 |
Kambing. Roma. |
5 |
1450 |
Damme. |
5,2 |
1500 1. |
Lehor. Tiouw.nbsp;Nila. | ||
Seroea, Boeroeng of Manoek. |
1 |
Voornaamste plaatsen.
Amboina (Ambon). Noesanive. Hoetoe-moeri. Allang. Passo. Waai. Tana-roeboe.
//ila. Lima. Hitoe lama. Liang. Larike. Wakasihoe. Op Ceram: Tanoeno.nbsp;Piroe. Lokki.
Elpapoetili. Amahaai. Makariki. Hatoe-meten. Kamarian. Kaibobo.
Wahaai. Llssabatta. Sléman. Sawaal. Hatiling. Ilatoewe. Sahahoevoe. Loe-malalat.
Kajeli. Hat. Loemaëteh. Lisella. Ta-galisa. Leliali.
Loemooi, Salate. Oelima. Elara. Salasi.
Haroekoe. Samet. Karihoe. Hoelalioe. Oma.
Saparoewa. Sirisori. Oelat. Porto. Haria. Koelor. Toehaha.
Sila. Leinitoe. Abobo. Amit.
JVeira.
Lontar, Slaman. Wajer.
Namlomin. Karan. Enamlas, Maar, Kwamor.
Gessir.
Kilwaroe. Kiltaai.
Kataloka. Ondoor, Ainikke. Kailakat. Soeroeaki. Magat.
Amar. Maiwoka. Enlomin. Loko. Temmer. Getto. Amar.
Kilsoa. Kilwatir. Watamanoa.
Waajer. Ellat, Nirong. Fehr. Jam-tillo. Eli. Hahr.
Toeallan, Danner.
Doellah.
Moenoe.
Wokam. Samang. Manambai.
Dobo. Djoerdjalla. Wangil.
Maikoor. Wangal.
Seroeni. Naiwoeli,
Kobroor. Wardjiko, Warloi. Fanom.
Oelili. Laoerong. Maktia, Analoesoe. Ridai. Wassela. Kaliobor.
Abobo. Sabiana. Aweer.
Tepa. Lettuwclo. El.
Noesiale. Hoka. Pota.
Room-Kisser. Lelang. Illahar. Room-darat. Werwali.
Nowaroe. Toerialan. Ilmarna.
Wonwawang. Poerlira. Lettoda. Sejrah. Patti. Klis-barat. Klis-timor. Toerwewe.nbsp;Loehoelele. Batoemeau. Leitoeton. Toe-teke. Tombra. Noewewang, Serwaroe.
Warili. Lekeloor. Lewelau. Nomaha, IRvakki. Ahoeroe. Lassi, Ilmedoe.
Djeroesoe, Noewaroe. Hila.
Debar. Batoe mejrah. Meloe. Solat. Bi,
OPMERKINGEN.
Het eiland Amboina bestaat uit de schiereilanden Leitimor en Hitoe. Leitimor met de Zuidkust van Hitoe vormt de Afd. Amboina; de Afd.nbsp;Hila bestaat uit het overige gedeelte van Hitoe, de kleine eilandjes Manipa,nbsp;Kelang en Boano, in het Noorden van Straat Boeroe gelegen, benevensnbsp;het Westelijke schiereiland van Ceram.
De Afd. Elpapoetih-baai bevat het Zuidelijk deel van Geram, van Kaibobo aan de Tanoeno-baai af tot en met de negeri Hatoemeten; de Afdeelingnbsp;Wahaai, het Noordelijk deel, van de negeri Lissabatta af tot aan de baainbsp;van Waroe.
De Oosthoek van Cerarn, veelal Toboe genoemd, behoort tot de Afd. Banda; daarin zijn de voornaamste plaatsen Toboe, Kilmoeri, Oerongnbsp;Kwaos, Kilbat en Waroe.
Deze vier eilanden zijn gezamenlijk bekend onder den naam van de Oeliassers.
Het eilandje Molana heeft geene vaste bevolking; vroeger werd het bewoond door de melaatschen van de Ambonsche eilanden, die daar afgezonderd en verpleegd werden.
Behalve de hier genoemde behooren nog tot de Banda-eilanden de onbewoonde Pisang, Kapal, Kraka en Swangi, van welke het eerste tot af-zonderings-oord voor de melaatschen van de groep dient. Ook op de overige eilanden woont de bevolking meerendeels niet in geregelde dorpen, maarnbsp;verspreid in de muskaatnoten-perken of tuinen.
De Geram-laoet-groep telt, behalve de hier vermelde, nog een tiental onbewoonde eilandjes.
Behalve de hier genoemde behooren tot de Watoebella-groep nog vijf onbewoonde eilandjes.
Tot de Kei-groep worden nog een groot aantal kleine eilandjes gerekend, die ten Westen en Noordivesten er van liggen.
Alleen op Kei Tenimber of Ketimber is een dorp; op de andere eilanden woont de bevolking verspreid langs het strand.
De Aroe-groep telt een vijftigtal eilanden, waarvan omstreeks twintig op den duur bewoond zijn. De hier vermelde zijn de belangrijkste. Waramer wordtnbsp;als het hoofd-eiland beschouwd, omdat daarop de belangrijkste handelplaats,nbsp;Dobo, gelegen is.
Van de Tenimber-groep, die achttien of twintig eilanden telt, zijn alleen de hier opgenoemde bewoond. De gezamenlijke grootte is berekendnbsp;op 104,5 g. m.; de bevolking geraamd op ruim 22000 zielen.
Tot de Babber-groep behooren verder nog de eilandjes Daai, Daweloor, Dawera en Marsela.
Tot de Serniatta-groep behooren bovendien nog zeven onbewoonde eilandjes.
Het kleine, weinig bewoonde, P. Kambing behoort aan Portugal. Voorts behooren nog tot deze groep de zeer kleine eilandjes P. Babi en P. Andjing.
Tot de Roma-groep behooren nog zeven onbewoonde eilandjes, waarvan Mampora en P. Laoet de grootste zijn.
Tot de Damme-groep behooren nog de onbeteekenende eilandjes Lehor ketjil, Nera en Nelor.
Het eiland Tiouw bestaat, even als de drie volgende, uit een enkelen vulkaan; zij zijn echter bewoond, behalve het laatstgenoemde. ¦— Voorts worden nognbsp;tot de Afd. Banda gerekend de meer Westwaarts liggende onbewoonde eilandjes:nbsp;Goenoeng Api, een vulkaan op 126° 41' O. L. en 6quot; 38' Z. B.; de Schild-pad-eilanden, op 127° 53' O. L. en 5° 12' Z. B., en de Lucipara-eilanden,nbsp;op 127° 37' O. L. en 5° 27’ Z. B, die weinig meer dan koraalriffen zijn.
11
-ocr page 70-RESIDENTIE TERNATE.
Grootte: (behalve de landen op Celebes, de Papoewa-eilanden en Nieuw Guinea) 528 geogi’- mijlen. Bevolking: (l’. Jan. 1874j 97913 zielen (officieele opgave).
Groolle in
gcogr. mijlen.
Bevolking
(part, opgave.)
Voornaamste eilanden.
Voornaamste plaatsen.
OPMERKINGEN.
Groepen.
GEBIED VAN:
Dodinga. Djaïlolo. Salioe. Ganioekoo-nora. Eolofoëo. Loloda. Toebaroe. Galela. Tabello. Kaoe. Kaiassa. lïa-bane. Jofongo. Bitjoli. Weda.
Tjio. Wajaboela. Sangoh. Slira. Sakitta.
I Van dit eiland behoort alleen liet Noordelijke schiereiland niet de Znide-! lijke hellt van het Zuidelijke aan den Sultan van Ternate, het overige, aan dien van Tidore. lief Gouvernement bezit er alleen het thans ontruimdenbsp;füi'tje te Dodinga, op de Westkust, met bijbehoorend terrein.
Onniiddellijk naast Moro ligt Ilaoe en een aantal kleinere eilandjes; en ’ halverwege tusschen het Noordelijke schiereiland van Ilahiiaheir.a on denbsp;Minahasa vindt men de onbewoonde eilandje.? Majoe en Tafoeri.
Ternate, waar de Sultan en de Nederlandsche Resident verblijf honden, wordt als het hoofdeiland van de groep beschouwd; het Oostelijk en Zuidelijk gedeelte is rechtstreeksch Gouvernements grondgebied. Onmiddellijk tennbsp;Noorden van Ternate ligt het nog kleinere lliri.
.Ten Noorden van Makjan ligt Motir; ten Zuiden er van: Miskin, Kajoa, Laloeïn en de Goearitji-groep. Voorts beliooren nog onder Ternate denbsp;eilanden aan de Zuidpunt van Ilalmaheira, van welke Ganneh en Dammernbsp;de voornaamste zijn.
Tidore is de residentie des Sultans; ten Noorden er van ligt het kleinere j Mitarra of Noorwegen; en ten Oosten Filongia.
Marell heet ook Pottebakkers-eiland. — Dat ook een gedeelte van Ilalmaheira aan Tidore behoort, is hierboven vermeld.
De hoofdplaats Batjan, waar de Sultan resideert, bestaat uit de door Mahomedanen bewoonde wijk Amasing en de door Christenen bewoondenbsp;wijk Laboeha; deze laatste, benevens het fort Barneveld en omliggendnbsp;terrein, is rechtstreeksch Gouvernements grondgebied.
Groot Tawali, ook Kasiroeta en Sigara genoemd, heeft eene geringe bevolking. De overige eilanden van deze groep, waarvan Mandioli, Botang-loman of Bantang-loemong, Lata-lata, Klein Tawali en Langoendi de voornaamste zijn, zijn niet duurzaam bewoond.
277(X)
7
313
53
1
I
'I
0,5
5U
i Ilalmalieira of Djaïlolo.
Alorotaï of Moro.
Ternate.
1
Makjan.
Tidore.
Marell.
! Batjan.
' Groot Tawali.
Ternate. Kalapa-pinda. Talanganii.
den Snltan v.nn Ternate. /
8500
Ilalmalieira-groep.
Njofogita. Njofomofakia. Powati.
6000
Tidnre of Sna.tio.
8000
200
2000
den Snltan van Tidore.
' ! Batjan of Laboeliii. Senibaki. Salap. Sajoang.
den Sultan van Catjan.
Batjan-groep.
Tot de Obi-groep behooren verder nog de Oostwaarts liggende Gasse, Pekik en de Lawin-eilanden; zij is niet op den duur bewoond. Vroeger behoordenbsp;zij aan den Sultan van Batjan, doch is in 1683 door hem aan do O. I.nbsp;Compagnie verkocht. Muskaatnoten groeien er in menigte in het wild,nbsp;doch worden niet geoogst.
Behalve de hier genoemde behooren tot de Soela-groep nog een vijfentwintig-tal zeer kleine eilandjes, van welke Passikora of Passikaja en Tonghaja de voornaamste zijn. Alleen Besi, dat als het hoofdeiland wordt be.?chouwd,nbsp;en Taliabo zijn bewoond.
39
I Ombirah of Obi. k Obi Lattoe.
J Tapa.
J Bissoa.
1 Lojang.
/ Besi.
Taliabo.
\ Mangoeli. f Litfa Matoela.
het Gouvernement.
Obi-groep.
I 8anana. Sabi. Ipa.
I Taliabo. Lekitobi.
!
i
2500
4700
12
30
1,5
25
den Sultan van Ternate.
Soela-groep.
nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; -- - ¦' —- - ¦
§ 2. Bijzonderheden omtrent de voornaamste eilanden. De Molukken zijn over het algemeen zeer vulkanisch; verscheidene eilanden bestaan slechts uit een enkelen vulkaan, zooals Goenoeng Api van de Banda-groep (050 M.), Ternate (172.5 M.) en Tidore (1625 M.); op anderenbsp;zijn de vulkanen door meer of minder uitgestrekte Neptunische gebergten omgeven, zooals op Ilalmalieira,nbsp;Boeroe, Ceram en elders; sommige zijn slechts opgehoogde zandbanken of door den arbeid van koraalpolypen ontstaan, zooals eenige van de Aroe-eilanden, de Lucipara’s en andere. Meerendeels zijn zij zeer klein, en vele hebbennbsp;gebrek aan stroomend water. In vruchtbaarheid behooren zij, met eene enkele uitzondering, tot het minstnbsp;bevoorrechte gedeelte van den Ai'chipel; voor de teelt van granen zijn zij weinig gesclnkt, en sago maakt dannbsp;ook het hoofd voedsel der bevolking uit; maar de specerijen, inzonderheid kruidnagelen en muskaatnoten, hebbennbsp;hier haar vaderland. Het delfstoITeni ijk levert weinig belangrijks op; het dierenrijk heeft alleen de kleinere soorten ;nbsp;de zee is rijk aan visch en, vooral bij de Aroe-eilanden en Ilalmaheira, pareloesters. Van de Ambonsche eilanden zijn Amboina, Haroekoe, Saparoewa en Noesa laoet de belangrijkste, omdat daar vooral de kruidnagelen worden gekweekt, hoewel de teelt van dit gewas sedert de opheffing der gedwongennbsp;cultuur aanmerkelijk is verminderd. — Ceram, ten Noorden van de genoemde eilanden gelegen, is verreweg lietnbsp;grootste; het heeft ten Westen Str. Boeroe of Manipa, ten Zuiden de Banda-zee, ten Noorden de Pitt's passage ofnbsp;Ceramsche zee. Drie diep inloopende baaien verdeelcn het eiland in even zooveel schiereilanden: de baai vannbsp;Tanoeno of Piroe scheidt het Westelijkste deel, bekend onder den naam van Klein Ceram of Iloeamohel, bijnanbsp;geheel van het overige af, dat verder, door de Elpapoetih-baai en de aan de Noordzijde daartegenover liggendenbsp;Baai van Sawaai of Sléman, in Midden- en Oost-Ceram wordt gesplitst. Voorts zijn nog belangrijk de Baai vannbsp;Teloeti of Ilaja aan de Zuid- en die van Waroe aan de Noordkust. Over het geheclo eiland strekt zich een gebergte uit, dat van het W’esten naar het Oosten in hoogte toeneemt, totdat het in den Noesa-heli of Noesa-hoealenbsp;(325Ü M.) zijn toppunt bereikt, om dan Oostwaarts weder af te nemen en in de lage Cerani-laoet- en Gorani-eilanden over te gaan. Vlakten van eenige beteekenis worden alleen gevonden aan de Elpapoetih-baai, de Vlaktenbsp;van Makariki, en aan de baai van Sléman, de Vlakte van Sawaai. — De belangrijkste voortbrengselen zijn denbsp;sago-palmen, voorts velerlei houtsoorten en de koffieboom, die er in het wild groeit. — Boeroe, ten Westen vannbsp;Ceram, is het vruchtbaarste eiland van de Molukken. liet heeft aan den Noordoosthoek de ruime baai van Kajeli,nbsp;rondom welke zich eene groote, voor bebouwing uitstekend geschikte vlakte, de Vlakte van Kajeli, door eene nietnbsp;onbelangrijke rivier besproeid, uitstrekt. Overigens is het geheele eiland bezet met gebergte, waarvan de Kakoenbsp;(berg) Tomahoe en de K. Siël (beide ongeveer 2275 M.) de hoogste toppen zijn ; op laatstgenoemden berg vindtnbsp;men het vrij groote meer W’akoholo 1400 M. boven den zeespiegel. Sago- en andere palmen, Kajoc poetih-boomennbsp;(uit welker bladeren de bekende Kajoe-poetih-olie wordt getrokken), velerlei uitstekend timmer- en meubelhoutnbsp;rijst en andere granen, koffie, katoen en tabak zijn de belangrijkste producten. |
De Banda-eilanden vormen te zamen het overschot van één kolossaal, gedeeltelijk verzonken, vulkanisch gebergte, waarvan Goenoeng Api de nog werkzame krater is; voorts worden de belangrijkste hoogten gevonden op Lontar en Neira, waarvan echter alleen de Bandeira, op eerstgenoemd eiland 470, de overige geen 250 M. bereiken.nbsp;Aan stroomend water is op deze kleine eilandjes bijna volslagen gebrek. De bewoonde zijn nagenoeg uitsluitendnbsp;aan de muskaatnoten-teelt dienstbaar gemaakt; de meeste levensmiddelen moeten van elders worden aangevoerd. De nog slechts onvolkomen bekende Aroe-eilanden zijn vooi'al belangrijk om de rijke parelbanken, die zoowel aan den Voorwal (de Westzijde) als aan den Achterwal (de Oostzijde) der groep w’orden gevonden, doch waarvannbsp;tot dusverre alleen de laatstgenoemde worden geëxploiteerd. Voorts leveren de straten tusschen de talrijke eilandennbsp;eene groote hoeveelheid tripang op. Ilalmaheira, het grootste eiland van de daarnaar genoemde groep, is ook nog slechts gebrekkig bekend. Het bestaat uit vier smalle, door bergketenen gevormde scliiereilanden, die van elkander worden gescheiilen iloor denbsp;groote baaien van Kaoe of Kiau, van Bitjoli en van AVeda; terwijl men aan de Westzijde nog de veel kleinere baainbsp;van Dodinga en, iet.s Noordelijker, die van Djaïlolo en die van Sahoe vindt. Van de talrijke vulkanen, die het eiland |
schijnt te bevatten, zijn de Gamma Nakore of Gamoe Konora, de Tolo of Goenoeng Api, de Djaïlolo, de Lahid, de Taboro en de Tarakan in het Noordelijke schiereiland bij name bekend. Behalve de specerijboomen, die in hetnbsp;wild groeien, zijn sago en rijst de belangrijkste producten. Buffels, wilde zwijnen en herten zijn er overvloedig,nbsp;en in de Baai van Kaoe parelbanken, die een monopolie zijn van den Sultan van Ternate.
Batjan, het hoofdeiland van de Batjan-groep, wordt door Str. Patiëntie van Halmaheira en door Str. Herberg van zijne Westwaarts liggende onderhoorigheden gescheiden. Het bestaat uit twee schiereilanden, het Noordelijke,nbsp;heuvelachtige en niet vulkanische Batjan, en het Zuidelijke, hoogere en vulkanische Laboeha, die van elkandernbsp;gescheiden worden door de baai van Lepan aan de Oost- en die van Batjan, Laboeha of Amasing aan de Westzijde. Eene menigte in het wild groeiende kruidnagelboomen bedekken de heuvels en bergen; sago- en kokospalmen tieren aan de kusten; eenige rijst wordt er gekweekt. Steenkolen en goud worden gevonden in de nabijheidnbsp;der rivieren Amasing en Poeang, de voornaamste van het Noordelijk schiereiland.
»
-ocr page 72-45
ELFDE HOOFDSTUK.
NIEUW GUINEA EN DE PAPOEWA-EILANDEN.
§ 1. Nieuw Guinea.
Nieuw Guinea, 12000 of 13000 geogr. mijlen groot, ligt tusschen ISO“ 55' tot 151“ 5' O. L. en 0quot; 21' tot 10’ 40' Z. B. ; het wordt geheel door den Grooten Oceaan bespoeld en van de Noordelijkste punt van Nieuw Hollandnbsp;door de Torresstraat gescheiden. Zoowel op sommige gedeelten van de kusten als in het, overigens bijna geheelnbsp;onbekende, binnenland verheffen zich zeer aanzienlijke gebergten, waarvan enkele in het Westen als vulkanischnbsp;bekend zijn, terwijl men van andere in het Oosten des ellands hetzelfde veronderstelt. Verder is omtrent de natuurlijke gesteldheid, vooral van het Oostelijk gedeelte, nog zeer weinig te zeggen. De voortbrengselen schijnennbsp;hoofdzakelijk dezelfde te zijn als die van de Papoewa-eilanden (zie bladz. 46).
De Westelijke helft van Nieuw Guinea tot op nagenoeg 141“ O. L. met de omliggende eilanden wordt gerekend tot de bezittingen van den Sultan van Tidore en is dus bij de Residentie Ternate ingedeeld, hoewel wij er geennbsp;enkelen post hebben, evenmin als op de Papoewa-eilanden. De grootte van dat gebied zal ongeveer 6000 g. m.nbsp;bedragen; de bevolking is bij gissing op 200000 zielen geraamd. De Groote Geelvink-baai scheldt in het Westennbsp;een groot schiereiland af, dat den naam Wonim di atas draagt en weder door de Golf van Mac Cluer, Vinck’snbsp;Golf of Telok Berow in twee deelen wordt gesplitst; het Zuidoostwaarts daarvan liggende land heet Wonim dinbsp;bawah (1). Verder zijn hier de belangrijkste baaien, aan de Noordkust; de Humboldts-baai, waar het gebied vannbsp;den Sultan van Tidore eindigt; de Dorei-baai, in de Westkust van de Groote Geelvink-baai; de Kleine Geelvink-baai, een weinig bewesten de Groote; aan de Westkust: de Rijklof van Goens-baai; aan de Zuidkust; de Speel-mans-baai, de Kamrau-baai en de Triton-baai, waar in 1828 het Nederlandsche etablissement Merkus-oord is gesticht, dat in 1838 weder is opgeheven. Van de menigvuldige Kapen vermelden wij alleen, aan de Noordkust:nbsp;Hoek Bonpland, ten Oosten van de Humboldts-baai; Kaap Amberbaken en de Kaap de Goede hoop, in het Westelijke schiereiland; aan de Westkust; Kaap Baaik aan de West- en Kaap van den Bosch aan de Zuidzijde vannbsp;het schiereiland Baaik, dat door de Rijklof van Goens- en Kamrau-baaien wordt gevormd; aan de Zuidkust; Kaapnbsp;Boeroe. — De belangrijkste gebergten in Nederlandsch Nieuw Guinea zijn, langs de Noordkust: eene bergketennbsp;van omstreeks de Kaap de Goede hoop tot aan de Groote Geelvink-baai, die zich in den vulkaan Arfak, bezuidennbsp;de Dorei-baai, tot 2825 M. verheft; eene keten ten Oosten van de Groote Geelvink-baai, waarvan het Gautier-gebergte en het Cycloop-gebergte ongeveer 1950 M. bereiken; in het schiereiland Baaik vindt men het Baaik-gebergte (1170 M.); bij de Triton-baai, den berg Lamantjiri (730 M.); terwijl bij Kaap Boeroe eene bergketennbsp;aanvangt, die eerst Gebergte Charles Louis (1300—2600 M.) heet en dan landwaarts inloopende in het Sneeuwgebergte tot 5200 M. stijgt. — De grootste bekende rivier is de Ambernoh of Rochussen, die waarschijnlijk opnbsp;het Sneeuwgebergte ontspringt en met een aantal monden deels in de Groote Geelvink-baai, deels aan de Noordkust uitwatert. Kleiner zijn de Wamoeka en Oetanata aan de Zuidkust, misschien twee armen van ééne rivier,nbsp;die in het Oostelijk gedeelte van het Gebergte Charles Louis haren oorsprong heeft. Aan de Westkust is de belangrijkste rivier de in 1875 ontdekte Wa Samson, die van het Arfak-gebergte naar Str. Galewo stroomt en dus dennbsp;voornaamsten water-afvoer van het Noordwestelijk schiereiland vormt.
Van eene staatkundige verdeeling van Nieuw Guinea valt eigenlijk niet te spreken. Het binnenland is ook ten dien opzichte geheel onbekend. Langs de kusten schijnen op sommige plaatsen de verspreide negeriën of dorpennbsp;volstrekt geen staatkundig geheel uit te maken; op andere is eene grootere of kleinere uitgestrektheid aan dennbsp;Radja of het Hoofd van eene groote negeri onderhoorig; terwijl elders weder de kuststreek aan den Vorst van eennbsp;nabijliggend eiland is onderworpen. De voornaamste van die gebieden zijn, langs de Zuidkust van het Oosten af:nbsp;Kapia, met de hoofdplaats Kapia ten Oosten van Kaap Boeroe; Aidoema, van Kaap Boeroe tot de Triton-baai,nbsp;eene onderhoorigheid van het voor die baai gelegene eiland Aidoema; Namatotte, van de Triton- tot de Kamrau-baai, eene onderhoorigheid van het eiland Namatotte, dat voor de Speelmans-baai ligt; Adi, van de Kamrau-baainbsp;tot Kaap Baaik, eene onderhoorigheid van het eiland Adi, ten Oosten van de Speelmans-baai gelegen; — aan denbsp;Westkust: het gebied van Salawatti, van de Golf van Mac-Cluer tot aan de Kaap de Goede hoop; aan de Noordkust: het Gebied van Dorei, van beoosten Kaap Amberbaken tot voorbij de baai van Dorei, met de hoofdplaatsnbsp;Dorei, aan de baai, tot welk gebied ook behoort het in de baai liggende eilandje Manaswari met het dorp Mansinam;—nbsp;rondom de Groote Geelvink-baai; de Gebieden van Wariap, Wandesi, Wandammen, Jaur, Taroega, Moor,Makini,nbsp;Aropen en Koeroedoe, de twee laatste onderhoorigheden van de gelijknamige eilanden; — ten Oosten van denbsp;Groote Geelvink-baai: Koeramba, eene onderhoorigheid van de daartegenover liggende Koeramba-groep.
Behalve de hierboven genoemde eilanden verdienen nog vermelding, aan de Zuidkust: het Prins Frederik Hendrik-eiland, door de Prinses Marianne-straat van den vasten wal gescheiden; en in de Groote Geelvink-baai: Soek, Biak en Meossoir, gezamenlijk de Schouten-eilanden geheeten, Mefoor, Meosnoem, Jappen (55 g. m.), de Pade-aido-groep, Amberpoon, Roswaar en Roon.
(1) Op de kaart van DorkseIffén zijn deze namen, in navolging van Melvill en anderen, juist verkeerd geplaatst,
12
-ocr page 73-4è
47
§ 2. De Papoowa-eilanden.
Onder deze benaming vat men de talrijke eilanden samen, welke gelegen zijn tusschen 128’50' tot 131’ 42' O. L. en 2’ 40' Z. B. tot 1“ N. B., of tusschen Halmaheira en de Obi-groep ten Westen, Ceram ten Zuiden en Nieuw Guinea ten Oosten, en gevoeglijk onder vier hoofdgroepen kunnen Worden gerangschikt. Zij zijn onderhoorigheden van den Sultan van Tidore en worden met diensnbsp;overige bezittingen tot de Residentie Ternate gerekend. Zij beslaan ongeveer 160 geogr. mijlen; van de gezamenlijke sterkte der bevolking is geene betrouwbare opgave bekend.
GROEPEN.
Voornaamste eilanden.
Grootte in
geogr. mijlen.
Gebeh-groep.
Waigeoe-groep.
( Gebeh.
t Fow.
(Waigeoe.
Gemien of Gammen.
I Koning Willems-eiland of Mes-' messara.
/ Salawatti.
0,5
60
‘1
33
Salawatti-groep.
Misool-groep.
j Batanta.
' Poppa. ! Misooi.
Wonim-laoet.'
9
6
37
?
1000
9
•gt;
10000
?
40Ô0
?
Voornaamste plaatsen.
Ketjepi. Ali-Ali. Sanaffe. Oenierah. Alai. Waigeoe of Samsam. Offak. Wateri.
Araba. Waïdjoe. Oesta. Bisser. Eflroeïn. Besseoe.
Samate. Sailolo. Segetpassia.
Moepalli. Matta.
Waigamme. Kakap. Misooi. Silinta. Gantah.
OPMERKINGEN.
Fow is onbewoond. Tot deze groep behooren voorts nog Yoe, Oetoe en eenige kleinere eilandjes.
Waigeoe is zeer sterk bevolkt; het cijfer is niet bekend.
Van Gemien en do volgende eilanden is de grootte en het cijfer der bevolking niet bekend. Tot deze groep behooren voorts nog Gagi, Piapis, Batampele,nbsp;Ruib, Siang, Manoeran, Ramak, de Ajoe-eilanden en de Passi-eilanden,nbsp;die zich tot 1’ N. B. uitstrekken.
Tot de Salawalti-groep behooren voorts: de Tamean- en Faam-groepen, de Boh-eilanden en P. Pisang. Aan Salawatti is een gedeelte van denbsp;tegenoverliggende kust van Nieuw Guinea onderhoorig.
Batanta heeft geene vaste bevolking; de op de kaarten voorkomende namen van dorpen zijn verdicht.
Tot de Misool-groep behooren ook de Kanari-eilandeu, waarvan Kanari het voornaamste is, Matelo en een groot aantal andere, die weinig meernbsp;dan klippen zijn.
Al deze eilanden zijn bergachtig doch, zooverre men weet, niet vulkanisch; de Buffelspiek (975 M.) op Waigeoe schijnt de hoogste top te zijn. Zij zijn bedekt met bosschen, die uitmuntend timmerhout bevatten en ook sago ennbsp;eenige specerijen, vooral den Masoewi- of Massooi-boom, welks schors eenige overeenkomst heeft met kaneel. Hetnbsp;dierenrijk heeft alleen de kleinere soorten; het delfstoffenrijk is geheel onbekend. — Het eiland Waigeoe heeftnbsp;aan de Zuidzijde twee groote baaien, die van Gemien en de Baai Chabral, en aan de Noordzijde twee kleinere, denbsp;Arago- of Piapis- en de Offak-baai. Straat Gemien of Dampiersstraat scheidt dit eiland van Batanta, dat ten Zuidennbsp;door Str. Sagewien of Pitt’s-straat wordt bespoeld. Salawatti, ten Zuiden van Batanta, wordt aan de Oostzijdenbsp;door Str. Galewo of Sakaboe van Nieuw Guinea gescheiden. |
DE BEZlTTINGEfi IN AMEKIKA.
De Bezittingen in Amerika, gewoonlijk Nederlandsch West-Indië genoemd, bestaan alleen uit de Koloniën Suriname en Curaçao. Zÿ worden ieder namens den Koning beheerd door een Gouverneur, bijgestaan door eennbsp;Raad van bestuur. De ingezetenen worden vertegenwoordigd door de Koloniale Staten, waartoe in Suriname jaar-lijksch vier leden door den Gouverneur worden benoemd en de overigen door de Kiezers aangewezen in verhoudingnbsp;tot de sterkte der bevolking, doch nooit minder dan negen; terwijl in Curaçao die Staten zijn samengesteld uitnbsp;de leden van den Raad van bestuur en acht personen door den Koning te benoemen. SURINAME. De kolonie Suriname bevat het grondgebied, bekend onder den naam van Nederlandsch Guiana, gelegen aan de Noordkust van Zuid-Amerika, tusschen 53’ 59' tot 57“ 30' W. L. en omstreeks 2’ tot 5quot; 56' N. B. Ten Zuidennbsp;door Brazilië begrensd, ten Noorden over eene kustenlengte van nagenoeg 50 geogr. mijlen door den Atlantischennbsp;Oceaan bespoeld, wordt het ten Westen door de rivier Corantijn van Britsch, en ten Oosten door de Marowijnenbsp;van Fransch Guiana gescheiden. De grootte zal ongeveer 3000 geogr. mijlen zijn, waarvan echter verreweg hetnbsp;grootste gedeelte onbebouwd is en ook onbewoond, behalve dat er enkele Indiaansche stammen en Boschnegers innbsp;rondzwerven, wier gezamenl'ùk aantal bij gissing op 8 à 9000 wordt geraamd. De sterkte der gezeten bevolkingnbsp;bedroeg op 31 Dec. '1873 volgens de officieele opgave 49081 zielen, waaronder 094 zuivere Europeanen en 4415nbsp;Chineesche Immigranten, die, sedert de afschaffing der slavern’y, met de vrije Negers de plantages bearbeiden. Behalve de bovenvermelde grensrivieren, de Marowijne en de Coranfijn, waarvan de Nickerie eene rechter-zijrivier is, zijn de voornaamste rivieren: de Coppename, de Saramacca en de Suriname, die tot rechter-zijrivier heeft de Commewijne, waarin zich weder de Cottica ontlast. Tot op ongeveer 12 geogr. mijlen landwaarts in isnbsp;de grond vlak en zeer laag; daarna begint hij heuvelachtig te worden en langzamerhand te stijgen totdat hij innbsp;het Braziliaansche gebergte overgaat. Die lage kuststreken z'yn uitstekend vruchtbaar en daarom gekozen voor |
5 'len aanleg van de plantages, waarop vooral suiker, koffie, katoen, cacao, levensmiddelen en houtsoorten worden gekweekt. De meer landwaarts in gelegen wouden zijn rijk aan uitstekende houtsoorten.
|
48
CURAÇAO.
De kolonie Curaçao bevat de eilanden Curaçao, Bonaire en Aruba of Oruba, gelegen in de Caribische zee ten Noorden van Venezuela, tusscben 12’ tot 12’ 30' N. B. en 68quot; 20' tot 70’ 15' W. L., benevens de Caribische eilanden St.nbsp;Eustatius, Saba en de kleinste Zuidelijke helft van St. Martin, zeer nabij elkander tusschen nagenoeg 17’ 30' totnbsp;ruim 18quot; N. B. en 63’ tot 63’ 25' W. L., te midden van Engelsche, Zweedsche en Fransche bezittingen, gelegen.nbsp;Deze eilandjes z'ijn alle bergachtig; St. Eustatius bestaat gedeeltel'yk uit een uitgebranden vulkaan. De voortbrengselen zijn voornamelijk zout en suiker; op Curaçao is de veeteelt niet onbelangrijk ; Aruba bevat goud. De bevolking,nbsp;uit blanken, kleurlingen en negers bestaande, bedroeg, op 31 December 1873 , 37999 zielen.
EILANDEN. |
Grootte in ? g. m. |
Bevolking. |
Voornaamste plaatsen. |
OPMERKINGEN. |
Curaçao. Bonaire. |
7,G2 4,5 3,63 |
22345 4246 |
Willemstad. |
Onder de bevolking zijn begrepen 260 man garnizoen. |
Aruba. |
4828 |
Oranjestad. | ||
St. Eustatius. |
0,5 |
1741 |
St. Eustatius. | |
Saba. |
0,3 |
1936 | ||
St. Martin (Ned. ged.) |
0,7 |
2903 |
Philipsburg. |
De Noordelijke helft van dit eiland, met de hoofdplaats Marigot, behoort aan Frankrijk. |
i
I
i
i
!
I
I
î
-ocr page 77- -ocr page 78-