-ocr page 1-

b'ƒ



/7


SINCERÜS

AAN HET

B A T A A F s C H E VOLK*

N°. I.

BATAVEN!

Bekomen van de verbaasdheid, wpUce de gebéufdtënîs van 12 jrây aan ieder Burger veroorzaakte, waag iknbsp;het, mijne gedagten aan ü te openbaren, in Hope, datnbsp;de Drukpers, volgends de Staatsregeling, vrijheid genoeg daar toé zal génidtén. Die gebeurdténis wei tenbsp;kennen, moet voor U van veel belang zijn, om dat zijnbsp;gewis grooten invloed zal maaken op de uitoefening uwernbsp;fouveraine magt op den iaden ^itly eerstkomende.

Het laat zig hóoren, dat, in tijd van nood, dé op-Hand heilig is, en dat ieder Brutus, dat elk held, als dan een verloster zijns Vaderlands mag en quot;moet wezén:nbsp;maar het blijft altijd moeilijk te bepaalen, of die noodnbsp;daar is ? Blijft zulks óvergelaatén aan het gevoélen vaiinbsp;ieder privaat Burger, dan hebt gij alle dagen eéne revolutie te wachten, want Orange vloeJtt den Democraat ;nbsp;deze den Orangist en Ariftocraat, én de fatfoenlijkénbsp;man, die gaarn regeéren wil, vloekt alles, wat nietnbsp;aaar zijne pijpen danst. Ieder noemt het land verloten , zoolang zijne partij fliec aan Hfet'riuüf' van zakéd

-ocr page 2-

is. — wanneer is nu dat tijdftip daar, waarin de opftand heilig is ? Dan, wanneer s’VoIks regten gefchon-den zijn. Dit is zeker. Geen ander geval is er mogelijk, omdat, zoodra gij een ander geval aanneemt, gijnbsp;als dan de deur open zet voor opftanden bij meenigte—nbsp;Waren nu de regten des Volks door het Vertegenwoordigend Ligchaam en door het Uitvoerend Bewind ge-fchonden? dit blijft tje groote vraag, waarop het aankomt De Organifateurs van 12 Juny zeggen ja. Laatnbsp;ons zien. Twee zaken zijn door hen aangevoerd, alsnbsp;het gebeurde van 4 Me'j en de voorafgegaane remotienbsp;van het ftemregt.

Dat de overgang der Conftitueerende Vergadering tot een Wetgevend Conftitutioneel Lichaam voor het Volknbsp;eene harde pil was, om te flikken, lijd geene tegenfpraak.nbsp;Het Volk is toch altijd bevoegd, om niemand als zijnennbsp;Vertegenwoordiger te erkennen, dan dien het zelf gekozen heeft. Maar, waren de Leden, die den genoemdennbsp;overgang werkftelligden, niet door het Volk gekoozen?nbsp;Hadden zij niet het radicaal, dat tot eenen Vertegenwoordiger vereischt wordt? 'Ik geloof, als er voor dienbsp;Laden, als mannen van eer, zekere toereikende grondnbsp;geweest is, waarom zij dat hun radicaal gebruikten, zonbsp;als zij gedaan hebben,dat dan hst Volk hun deze opinienbsp;vergeven moet; want zij toch waren de Mannen vannbsp;22 jfanwary, waaraan de Bataaffche Vrijheid haar behoud alleen verfchuldigd is, en de verlenging van hunnbsp;radicaal was immers niet voor eeuwig, het lot kondenbsp;hen, één jaar daarna, naar huis zenden, en de hoogftsnbsp;verlenging was voor zommigen Hechts dtie jaaren. Ihnbsp;voor mij,heb de zaak altijd beredeneerd in dezer voege.nbsp;De dag van 22 January gaf bet affeheid aan de Aristocratie, aan het Foedcralismus , aan de RegeeringlooS'nbsp;heid, en aan de D weeper ij. Van Orange fpreek ik niet,nbsp;om.

-ocr page 3-

omdat deze gruwzaame faftie, die éénen Vorst aanbid, geen heul kan vinden bij alles, wat wel denkt om trendnbsp;het Vaderland. Het woord Æstocratie, weet men,nbsp;is een woord, dat, door het gebruik gewettigd, in zignbsp;bevat dat denkbeeld van willekeur, welke men doorgaands ontmoet bij lieden uit den zoogenoemden fatfoen-lijken kring, die zig alleen geregtigd waanen tot de re-geering: en de zegepraal,op dien dag, over de Aristocratie, betekende niets anders, dan dat aan lieden, die zignbsp;in de.-Omwenteling van 1795. aan het hoofd geplaatst ,nbsp;doch, juist omdat zij fatfoenlijke lieden heetten, eenenbsp;zonderlinge rol gefpeeld hadden, het gezag en de willekeur was ontwrongen, en dat gezag was overgegaan innbsp;handen van lieden van allerlei Handen, ten bewijze, datnbsp;de regeering niet tot eenen iland bij uitfluiting behoort,nbsp;maar dat alle lieden, die flechts een gezond verftand ennbsp;een eerlijk hart bezitten, en aan de beginfelen der Omwenteling van 1795. waren getrouw gebleven, bevoegdnbsp;waren, om het Beduur van s’Lands zaken in handen tenbsp;nemen.------ Maar wat gebeurt ’er? Alles, wat eerlijlT

patriotsch dagt in de Republiek, zegende dien dag. Zij alleen, die begrepen, dat zij met dat fystema uitgefloten waren, om te regeeren, de fatfoenlijke Patriottennbsp;van 1787. vloekten denzelven» Men cabalifeerde , omnbsp;zig tegen de ontworpen Staatsregeling te verzetten-Deze geheime maatregel werd verijdeid door de zuiveringnbsp;der Grondvergaderingen. Na deze verijdeling, zogt mennbsp;zijne laatfte toevlucht in de verkiezing van Leden voornbsp;het Wetgevend Lichaam. Men noemde reeds de fatfoen-lijke lieden, die daarin zitting moesten hebben ; men ca-,nbsp;baleerde, lang vóór dat het tijd was; en dit heeft denbsp;Conftitueerende Vergadering geoordeeld te moeten ver*nbsp;hinderen, door zig in het Wetgevend Lichaam te ver-

A 2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kec-

-ocr page 4-

keeren.------ Eene andere vraag is het : of zulks wel

koude ovêreergebrAgt worden roet de Staatsregeling? Ik voor ndj geloof, dat, daar Tit. Ilf. niet gewaagd vannbsp;eene voikomene vernieuwing des Vertegenwoordigendennbsp;Lichaams, en daar Art. i. van het Reglement, Lettennbsp;B., flechts van de loting bij de aftreding fpreekt, dannbsp;ook het bijvoegfel van Art, lo. niet geftrenglijk uitgelegd, maar verklaard moet worden volgends den door-gaanden ¦ geest der Staatsregeiing, die, mijns inziens,nbsp;daarheenen leid, dat er voor de eerftemaal Hechts een derde van nieuwe Leden zou verkozen worden, opdat mennbsp;zeker zïjn zou, dat het fysteina van 22 'January zounbsp;gehandhaaft blijven. Zelfs de laatfte woorde.: van Art.nbsp;10. ^Ues gefchied voor de eerde maal, door die Vergads-ring zelve, fchijnen dezen geest vrij nadruklijk aan tenbsp;duiden. Ik voor mij kan niet zien, dat de verklaaringnbsp;in dezen genoemden zin , eigenlijk , een inbreuk opnbsp;s’Volks regten kan heeten, omdat in den maatregelnbsp;zelf een zeer heilzaam oogmerk lag opgefioten, om denbsp;heilige omkeer van zaken, op 22 January , met allennbsp;ernst te blijven verdedigen. Op het hoogst genomen,nbsp;indien de verklaaring al oens valsch mögt zijn , (hetgeen ik nog niet toeftem) dan kan die daad alleen eenenbsp;valfche opinie genoemd worden, met een goed oogmerknbsp;toegepast.

Het andere vermeende misdrijf is de remotie van het flemregt. Het zou dwaas zijn ; alle deonregtvaardighedennbsp;te willen verdedigen, welke door ongefchikte, oneerlijkenbsp;Agenten gepleegd zijn; maar, het is hier de vraag, ofnbsp;dat onregtyaardige van dien aard zij, dat des Volksnbsp;regten daardoor zodanig gekrenkt wierden, dat een op-fiand noodzaaklijk v/are? En dan moet ik erkennen ,nbsp;«riks niet te kunnen zien, ^mmers, was men het daarinnbsp;çens,

-ocr page 5-

C 5 J-

eeris, (ïat er onrejtvaardigheiien gepleegd waren. Men was het daarin sens, dat deze moesten herfteld worden. Het decreet daartoe was reeds genomen. De uitvoering alleen was nog niet daar, en zij konde nog nietnbsp;daar zijn, omdat de zaak, een rijp onderzoek 'vorderde.nbsp;Zoolang het nu nog niet btflist was , dat Burgers , dianbsp;bij dó remotie mishandeld waren , in hun. regt nietnbsp;zouden herfteld worden, ¦ - en het- tegendeel wasnbsp;•waar ------ dan konde ook die daad geen inbreuk op

^s Volks regten beeten. Dan eerst word het cer.e inbreuk, wanneer zij; die gekrenkt waren, in hun regt geen her-ftel ontvingen.

Maar, gefteld eens, ’er had eene daadlijke inbreuk op ’s Volks regten plaats gehad, wanneer en door wienbsp;moet de opftand gefchleden ? Wanneer? Dan eerst, nanbsp;dat de gewoone Conilitutioneele middelen niet meer vermogende zijn. Had het Bataaffche Volk , bij herhaa-ling, en te vergeefsoh bij adresfen, zich verklaard tegennbsp;den gebeurtenis van 4 May, dan zou het pligt zijn geworden , die grief door^ opftand te herftcHen. Maar,nbsp;voor zoor verre de Dagbladen melden , zijn ’er flecbtsnbsp;twee Addresfen van afkeuring bij het Vertegenwoordigendnbsp;Ligchaam ingekomer. Zonderling, dat geene fatzoenlijkenbsp;Lieden zich bij dat Ligchaam -met klagten hebben aangediend! Of moesten twee Adresfen, in een zoo delicaatnbsp;punt, de regelmaat zijn geworden van het gedrag dernbsp;Vertegenwoordigende 'Migt? Dit zal geen eerlijk mannbsp;beweeren.

Door wie nu moet de Opftand gefchieden, in geval van noodzaaklijkherd? Door ieder, zegt men, die eennbsp;Brtitu! is, een vriend van het Vaderland en der Vrijheid.nbsp;Het is'zoo: in een tijd van verwarring, wanneer’s Volksnbsp;heilige regten vertrapt zijn, dan is ieder verlosfer wel-A 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kom.

-ocr page 6-

C ö )-

kom. Maar, deze zaak heeft echter haare uitzonderingen. *£r beflond eene Staatsregeling, en, daar deze beftaat, zijn plegtige wetten, verbindtenisfen, waaraannbsp;ieder, in zijnen kring, moet gehoorzaamen. Dus, bijnbsp;voorbeeld, kan ieder lid van eenig Beftuur, wanneer hijnbsp;de opinie heeft, dat s’Volks regten gefchonden worden,nbsp;zich tot een Brutus opwerpen. Hij kan de militairenbsp;magt op zijne zijde wenden, en alzoo eene revolutienbsp;bewerken. Maar juist de Staatsregeling heeft gewild ,nbsp;dat ieder Staats-beambte binnen de paaien van zijnennbsp;post zou blijven. Dus fpreekt Art. iji. over de De-partementaale en Gemeente - Betluuren. Zoo beflistnbsp;Art. 95. wegens de Agenten. Art. 260. beflist omtrendnbsp;de Regters. Üit Art. 45. der Burg, en Staatk. Grond-regeïs kan men, bij gevolgtrekking afleiden , wat denbsp;Gewapende Burger, als zoodanig, vermag. De Staatsregeling wil dus het onheil voorkomen, dat in eiken,nbsp;zelfs gewettigden, opftand gelegen is. Zij kent degrootftenbsp;regten toe aan ieder onbeampt Burger. Zij wijst zelvenbsp;den weg aan, in Art. 42. der Grondregels, hoe hij moetnbsp;te werk gaan. Zij wil do Maatfchappij geenzins bloot-ftellen aan geduurige fchokken. Dan alleen, wanneernbsp;de ftem van den klaagenden Burger, niet gehoort wordt,nbsp;wanneer ’er wettige aanklagt is tegen eenig perfoon ofnbsp;magt, en die onverhoord wordt afgewezen, dan alleennbsp;komt, in een geordenden Conftitutioneele Staat, denbsp;herneeming der regten te pas, welken ieder Burger innbsp;den ftaat der natuur heeft! dan alleen is de opftand pligt.

Ziet daa;. Medeburgers, mijn korte bedenkingen over eenige vraagftukken van den dag. Ik deel ze u mede,nbsp;niet om ü voorin te nemen voor de Leden van hetnbsp;laatst voormaalig Vertegenwoordigend Lichaam of Uitvoerend Bewind, of om U op te ftooken tegen de Le iennbsp;dier

-ocr page 7-

der tegenwoordige Intermediaire Lichaamen. Onder beiden ken ik verlichte, eerlijke, deugdzaame patriotten, die nimmer in ftaat zijn, de regten des Volks tenbsp;fchenden; die, zo zij dwaalen, zulks ter goeder trouwe doen. Maar ik deel ze ü mede , alleen om tegennbsp;te gaan dien overweldigenden vloed van verwijtingen ennbsp;fchendwoorden, die dagelijks-uitgebraakt worden tegennbsp;de Leden des voormaaligen Beftuurs, als of die denbsp;grootfte monfters waren, welken ooit den grond dernbsp;Bataaffche Republiek hebben betreden. Gelijk ik nognbsp;mijn eigen oordeel opfchorte, om over hunne fchuld tenbsp;vonnisfen, zoo moet ik U erndig raaden, dat Gij evennbsp;voorzigtig handelt, met niet eerder te beilisfen, dannbsp;vóór dat U bewijzen Van fchuld zullen zijn voorgelegd.nbsp;En oordeelt gij dan zelven, of het eene misdaad vannbsp;opinie, of eene misdaad van wezenlijke inbreuk zij opnbsp;uwe regten. Dit oordeel moogt, ja moet, gij Ü voorbehouden, als vrije Burgers, die zelven belang (lellen innbsp;hunne regten.

Ook deeze voorzigtigheid moet vooral bij U plaats hebben, Bataven! bij uwe aanftaande benoeming vannbsp;Leden voor het Vertegenwoordigend Lichaam, ---- Dat

gij, in de eerde plaats, moet letten op eerlijke lieden; dit lijdt geen twijfel, dat gij, daarna, moet acht gevennbsp;op kunde, is even beflist. Art. 5. van ReglemerOi A.nbsp;herinnert U die ontegenfpreeklijke waarheid, dat Artikulnbsp;herinnert U al verder, Wien gij, op uwe Burgertrouw,nbsp;niet verkiezen moogt. Maar, ’er is hier nog meer tenbsp;doen. Gij, behoort zeer juist te letten op hen, die zichnbsp;door welk middel ook, In den tegenwoordigen tijd, innbsp;het Beduur tragten intedringen. Deezen, Bataven 1nbsp;moogt gij niet kiezen, of gij verraadt uw Vaderland.nbsp;De zoodanigen bedoelen alleen zig zelven. Let op dennbsp;Inbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Man,

-ocr page 8-

-c 8.)-

Man; die zelfs zig, als ’t ware , onttrekt, mids hij braaf eii kundig is. Als Volk, kent gij geene onder-fcheiding van burgerjijken tang, ieder Burger, om. betnbsp;even, of. hj fatzoenlijk heef, of niet, js uw nian,nbsp;iiiids hij van een goed zedeniijk gedrag, en niet geheelnbsp;.onkundig is. Maar wacht U boven allee voor die genen»nbsp;die,: uit welk beginfel ook, met de O/ange-Grooten »nbsp;of met de Aristocraten, yan het oude Bewind, fchandelijk hebben geheuld, en die, hoe zeer zig zelven vermommende ; tot alles in ftaat zijn 1 Schuuwt dezen alsnbsp;de pest, omdat zij, de Staatsregeling met den mond belijdende, haar op allerlei wijze zullen ondermijnen, metnbsp;oogmerk, om de oude Familie-regeering weder in tenbsp;voeren? Wacht U ook : voor het heir van Advokaten»nbsp;dat rondom U griminelt ! Laat hen voor de Pleitzaal:nbsp;daar is hun vak; maar lieden, die aan de intrigues dernbsp;praktijk gewend zijn, deugen niet in een Vertegenwoordigend Ligchaam , bij het welk de Staatsregeling geenenbsp;wasfen neus moet zijn ; maar waarin ieder, dien gijnbsp;kiest, een vast Republikeinsch Systema moet hebben ,nbsp;of uwe Vrijheid is zeker verloren. Kiest derhalvennbsp;Mannen van trouw , van kunde en van moed ; Mannen, die, zonder als dolle lieden te ijveren , getoondnbsp;hebben, dat zij de Vrijheid in het hart bezitten. Bataven 1 Zijt wijs t Laat u door niemand omzetten, of uwenbsp;Stem ontwringen! Ouderfcheidtperfoonen van zaken! Letnbsp;op alles, wat zederd de omwending van 1795 gebeurdnbsp;is. Stelt U verandwoordlijk voor bet Vaderland , datnbsp;cm redding fmeekt! Zijt wijs in uwe keuze, en de Ba-taaffche Republiek zal vrij en gelukkig wezen!

Te Amfterdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Oiidenzyds Achterburgwal, by deOudeDoeieftraat.-

-ocr page 9-

K

SINCERUS

»

AAN HET

BATAAFSCHE VOLK.

N‘’. Q.

Ik fprak tot u mijne Landgenooten, in mijn voorïg N®. of wel het eerde blad, naar de infpraak van mijn hart,nbsp;en verandwoordde mijne gedachten aan mijn geweeten,ennbsp;na deze pligt vervuld te hebben, was ik gevoelloosvoordeanbsp;laster en de onverftandige verdraaijingen ,die men van allenbsp;zijden aan mijne woorden gehecht heeft, of voor het minstnbsp;daar aan heeft trachten te hechten, en ziende daarentegennbsp;door den herdruk de graagte, waarmede het gelezen wierd,nbsp;ram ik het befiuit dit Blad, en den daar in mij voorge*nbsp;Reiden taak te vervolgen, met geen ander oogmerk dannbsp;om algemeen nuttig te zijn, en mij van de onvermijdelijkenbsp;verpligting, die eik meer verlicht Burger omtrend zijnennbsp;minderdenkenden medeburger vetfchuldigdis, dat is, hemnbsp;met al zijn vermoogen bij te ftaan en voor te lichten, tenbsp;kwijten.

De Volksvertegenwoordigers zijn daargefteld, en hebben het roer der regeering in handen genoomen, en wij zijn verpligt des Volks keuze, voor zo ver dezelve nietnbsp;inloopt tegen het voorfcbrift in de aangenomen Staatsrege-Bnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ling

-ocr page 10-

~C 10 gt;

ling tot eene rigtfnoer voorgefchreven en met alle naaiiw-gezetheid uitgedrukt, te eerbiedigen. Wij moeten doch vcronderileilen, dat de Verkozenen, waar van na exaini-natie gebleeken is, dat zij wettig verkozen zijn, en waartegen geere bezwaaren of klagten zijn ingebragt, de ge-wenschte en begeert zijnde mannen zijn, en die met betnbsp;afleggen der Verklaaring, zich met geheel hun ziel verbonden hebben, om des Volks belangens waar te nemen,nbsp;de Staatsregeling te betrachten, en al het heilzaame, hetnbsp;goede, daar in gelegen, ten algemeenen nutte te doen ge-dijen, en hunne te maakene Wetten altoos door de heiligenbsp;grondbeginzeien, waarop de Staatsregeling gebouwd is,nbsp;te doen bezielen en interichten tot bevordering van hetnbsp;maatfchappelijk geluk, het waar genot der Vrijheid, ennbsp;tot befchaving van Verftand en Zeden. Zonder dit te vertrouwen en op deze billijke onderflelling aan te gaan, zouden wij den braaven onrecht doen, en befchuldigen eer ’ernbsp;misdaaden aanwezig zijn ; ik wenscb dus tt, jne iMedebur-geren; --- ik wensch de Bataaffcbe Natie geluk! en ver

blijde mij met hun, dat hunne zaak is overgebragt in handen van wettige Vertegenwoordigers, die beloofd hebben, naar de Staatsregeling en de on veranderlijke orde vannbsp;zaaken, hunne belangens te zullen behartigen en waarnee-men, hunne rechten verdedigen, en tegen de vijanden desnbsp;Vaderlands met geheel hun vermogen befchermen. Wynbsp;vertrouwen dus in den volllen zin, dat de, ingevolgennbsp;het voorfchrift der Staatsregeling, bevoegde en wettig verkozen Vertegenwoordigers, die geenen zijn, die het Volknbsp;van Nederland tot hunne zaakwaarneemers hebben gewild, en tot volvoering van dien grooten taak, de vestiging van hunnen welvaart nodig hadden.

Maar de Staatsregeling, dat heilig Pand, is door het Bataaffcbe Volk ook ter bewaaring toevertrouwd aan alle mindere Bev/indslieden, dat is aan Departementaale en

-ocr page 11-

n.

Steiîelijke of Gemeente-Beftiiureo, en mords aan de waali*^ zaamheid der huisvaders, aan de verlichting der jonge Burgers, en aan de moed van alle Bataofjche Ingezetenen. Dezenbsp;belangrijke voorzorg is niet vergeefsch zo nadrukkelijk aanbevolen, en zij, die dezelve Helden en voordroegen»nbsp;en de bekragtiger.ds wil des Bataaffcben Volks voornamen»nbsp;lijk oordeelde die (zonder dat zij de hoogst Vertegenwoordigende Magt, welke niet beftond, hier doornbsp;konde wantrouwen) noodzaaklijk. En deze noodzaaklijk-heid is geheel overeenkomftig met het onderfteld vertrouwen, dat wij zo even hebben gezegd,in een bevoegd ennbsp;wettig verkozen Vertegenwoordiger., onontbeerlijk te zijn*

De Staatsregeling eiscbt dus van ons een altoosduuren-de waakzaamheid , eene onafgebroken oplettenheid op alles wat zoude kunnen ftrekkgn tot ondermeining, ofnbsp;verzwakking, of vernietiging van dat geene, wat het Ba-taaffche volk door haar gewik heeft, dat heilig en on*nbsp;gefchonden zal worden bewaard; en dit is noodzaakeUjk,nbsp;heßaanbaar en overeenkomfiig met het vertrouwen, dat wijnbsp;aan een waardig Volksvertegenwoordiger fchuldig zijn.

Noodzaaklijk om dat de Staatsregeling, of wijze van regering aan veele en zeer onderfcheiden interpretatien en ixplicatien onderworpen zal zijn (*), die wel is waar, aannbsp;de groncbeginzelen zullen moeien en Heeds behooren tenbsp;worden getoetst, maar echter grootendeels zullen afhangen, van de geneigdheid en denkingswijze van de meerder-

(?) Getuigen zij hier van de Explicatien of Interpretatien door de Agenten , toen zij zich in een Uitvoerend Bewind vormden, vannbsp;Art. 3. van het Reglement Let. C. gegeven, W'aardoor zij hetnbsp;XCVI. Art. van de Staatsregeling geheel buiten kragt en werkingnbsp;ftcldtn; trouwens de ondervinding, die geftrenge, maar voldoendenbsp;Leerineesteresfe, heeft geleerd, wat er doorExplicatienenInterpre-tien, bijzonder in de Rechtsgeleerde praélijk, niet gedaan kan worden.

B a

-ocr page 12-

12 y—

derheid eener Wetgevende Vergadering; en daar er fteeda verfchiilende opinien zullen blijven beClaan, dat ia twJjfel-( achtige gevalleti, of wanneer de Staatsregeling zwijgt, ftöfnbsp;tot verfchil en gelegenheid tot verdediging van afwijkende gevolgtrekkingen zu kunnen geven, is het zonder iemand te wantrouwen of van verkeerde oogmerken te bo-fchuldigen, niet te veel gevreesd, wanneer men zegt, ernbsp;zullen twee en mooglijk meer ledige begrippen over de be-langrijkfte zaaken bij het in werking brengen van de Staatsregeling ontftaan: te meer, daar hetverfchillend begrip vannbsp;een verbeterd Bondgenootfchappelijk beftaan of eenegedeel-telijke éénheid, in tegen o verftel ting van een onverdeelbaaronbsp;éénheid, nog niet geheel uit ds waereld is; of zoverrenbsp;verftorven, dat het, aangekweekt wordende, niet wedernbsp;zoude kunnen herleeven, en het kweekfchool van disputennbsp;enkrakeelen weder openen, waarvan eenige Boekdeelen vannbsp;de Handelingen der eerfteN.V. alle betrekhjk dezelve ftoife,nbsp;voor handen zijn. „ Maar (zult gij zeggen) dezulken warennbsp;„ alsdan reeds ontrouw aan hunne gedaane beloften, en ver-„ breekers van het Verbond dat zij zelve, en dat zo plechtig,nbsp;„ hadden aangegaan 1”— Het is zo;— in dennaauwgc-zetten zin genomen vermag niemand, de post van Vertegenwoordiger op zich genomen hebbende, afwijken van deftel-ling der één heid; maar de Vertegenwoordiger blijftmensch,nbsp;en men befchouwe hem van de broederlijke, van de beste zijdennbsp;het heil van Volk en Vaderland willende betragten ,!uisterdnbsp;hij fcherp naar dat geene, waarin naar zijn gevoelen het warenbsp;heil voor Volk en Vaderland gelegen is,zo zijn er enzuUennbsp;er zijn, die niet overtuigd van de noodzaaklijkheid eenernbsp;volftrekteéénheid, zich zullen ftooten aan al het gebrekkige,nbsp;dat zich in de uitvoering der éénheid (want wat is er zondernbsp;gebreken?) zalopduen; en elke ftuiting, ftremming of verhindering, zal het verworpen ftelzel weder bij hun doen rijzen,nbsp;zonder dat men als nog van dezulken, (gelijk men met een«nbsp;W'

-ocr page 13-

onbetaamelijke bitterheid gewoon is te doen) kan zeggen,-zij zijn heerschzuchtigen, federalisten, familie-regeerders, ariftocraaten en wat al naamen meer, die men bij dergelijke omfchrijvingen gemeenlijk bezigt. ------

Al verder, de Staatsregeling heeft met alle voorfchriften gemeen, dat de ftellers, als ik het zo eens uitdrukkennbsp;mag, fteeds fchijnen te onderzeilen dat hunne denkbeelden , met de woorden die zij tot het voorfchrift bezigen,nbsp;te gelijk tot hem die dezelve ontfangt, zullen overgaan —nbsp;en daar dit nimmer zo zijn zal, en de Zeilers geen uitvoerders zijn of altoos kunnen zijn, kan het niet misfen,nbsp;of veele voorkomende zaaken zullen aan bijzondere gevoelens en geheel uit elkander loopende begrippen ennbsp;uitleggingen onderworpen zijn. Alomme zien wij daarnbsp;reeds de blijken van , de individueele Burger ziet in,nbsp;en legt de Staatsregeling uit, zo als het met zijne perfo-neele belangens meest overeen koomt,enhij gaarn wenschee dat het verZaan wierd, en daar den eenen hooning innbsp;meent te ontdekken, ontdekt den anderen gif, de man innbsp;betrekking en de Ambtenaar, van den DorpsbeZuurer af,nbsp;tot aan den Vertegenwoordiger toe, brengd elk naar zijnnbsp;inzien en mening de Staatsregeling in werking , en ontdekt reeds in de gevolgen het voor- of nadeel , dat uitnbsp;deeze of geene verandering kan of moet geboren worden ; en anderen elke verandering in verroeste gewoon-tens, voor eene verwisfeling, als die van het affeheidennbsp;van deeze waereld aanziende, dochten dat het geheelenbsp;Staatsgebouw inZorten zal, en alle welvaart daar ondernbsp;verplettert zal zijn.

Dit alles bij elkander genoomen, is genoegzaam om te belluiten, dat daar de wijze van regering niet genoegzaamnbsp;is, —het niet alleen is die den wetgever verbind en duurzaam des volks geluk bevestigen kan, en dat de grondbe-ginzelen, door omZandigheden, door een ander denkbeeldnbsp;B 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

-ocr page 14-

—( 14

van Staatkunde, orde van zaaken, een iets-dat eindelijX alleen aan den dag verbonden of gehecht is, en daaromnbsp;ook het woord tegenwoordige aan het hoofd verkregennbsp;heeft, — gevoelens en geneigdheden, andere gedaantensnbsp;kunnen worden toegekend en, voor overbodig , of tennbsp;onpas, of voor onbruikbaar zouden kunnen worden gehouden, zo is het noodzaaklijk, dat de bewaaring niet alleen en eenig aan een Vertegenwoordigend Lighaam is overgelaten, maar verder aan elk Burger en ingezetenen, en dit isnbsp;Seßaanhaar, onder eene Republikeinfche regering moet,nbsp;of kan niemand boven de wet verbeven zijn en geenenbsp;magt immer de algemeene wil des volks overfchrijden ofnbsp;te boven gaan , welke banden zouden verbindende zijn,nbsp;of welke grenspaalen de uitbreiding beletten ? Indien denbsp;wetgevers de regelen verkragfen en de aan bun gegevennbsp;voorfchriften vertreden ? Indien eens, dat God verhoedenbsp;en wij niet willen toegepast hebben op de door het volknbsp;wettig en naar het voorfchrift der Staatsregeling verkozen Reprefentanten , indien (zegge ik) eens de meerderheid van het Vertegenwoordigend Lighaam , in voorkomende min of meer belangrijke zaaken befloot, naar eigen of aangenomen gevoelens en niet naar de Staatsregeling te handelen, en ’er geen tegenwigt was of beftondnbsp;om dit optehouden , waar was uwe Staatsregeling ? watnbsp;waare uwe voortrefFelijke grondbeginzelen ? ijdele klanken,nbsp;een beeld van rook, en een rechtzinnige minderheid hetnbsp;¦flagtoffer van hunne braafheid. Dank zij de voorzorg,nbsp;en hoogst billijk is het recht dat het Bataaffche volknbsp;zich heeft voorbehouden, om alle en als één man voornbsp;het behoud en de bewaaring van de door hun aangenomen Staatsregeling te waaken. Het is dus beftaanbaar en

Overeenkomßig met het vertrouwen dat wij aan een waar-^ dig Volksvertegenwoordiger verfchuldigd zijn. Welkenbsp;verdienften doch, welke voortreffelijkheid zouden eennbsp;ver-

-ocr page 15-

-C IS )-

TCrtrouwen in zich bevatten, daar het voor de vertrouwde onverfchilligheid , onverandwoordelijkheid en dank noch ondank baarde, hoe hij zich in den aan hem toe*nbsp;betrouwden post gedroeg, en hij nimmer dan door zichnbsp;zelve konde beoordeeld worden in het geen hij verrigttenbsp;of deed, het is, of kan immers nimmer als een vernedering worden befchouwd, dat men de handelingen van eennbsp;vertrouweling, en dat in eene zaak van dat gewigt, gadenbsp;fiaat? brengd de aart der zaak niet mede, dar daar hetnbsp;Volk in zich vereenigende de oppermagt, de alleen onaf-hanglijke wil , en de uitoeiFening daar van overdraagd,nbsp;aan uit hun midden daar toe verkoozen mannen, kundige vertrouwelingen, en dat wel voor zekeren te bepalenennbsp;tijd, dat, dgr volk, zal het de overgedragen magt weder kun-hen hernemen , (zonder welk vermogen de bezitting dernbsp;oppermagt herfenfcbimmig is) moet kunnen toezien ofnbsp;hunne belangen wel worden behartigd en'waargenomen,nbsp;en gevolglijk het vermogen bezitten , om wanneer hunnbsp;blijkt, dat zij verwaarloost worden , den verwaarloozennbsp;en ontrouwen Vertegenwoordiger te ontzetten, verand-woording af te vorderen en te ftralFen ? Dit gefield zijnde, en als een onvervreemdbaar recht erkend, gelijk elknbsp;Vaderlander en Vrijheidsgezinde zulks zal moeten erkennen en toeftaan, dan ook moeten de daar toe dienst-baare middelen erkend en toegeftaan worden , en dus isnbsp;het overeenkoinftig het vertrouwen , aan een wettig verkozen Volksvertegenwoordiger verfchuldigd, dat ’er eennbsp;onafgebroken toezigt plaats hebbe, om den getrouwennbsp;Vooiftander te onderfteunen, de dwaalingen der dwaalenden te ontknoopen, en de afwijkingen tegen te gaan, ennbsp;dit heeft de-Staatsregeling en door haar het Bataaffchenbsp;volk gewild, daar zij het geheiligst pand aan alle mindere bewindslieden , huisvaders, jonge Burgers en ingezetenen heeft aanbevoolen en ter bewaaring toevertrouwd.

Nood-

-ocr page 16-

Noodzaakiijk, beftaanbaar en overeenkomftîg moet duJ de eisch van naauwkeurige toezigt, in de Staatsregelingnbsp;zo volledig uitgedrukt, worden geacht, en het koomt’ernbsp;' derhalven voornamenlijk op aan , op welk eene wijzenbsp;die toezigt die aanbevoolen bewaaring in de bijzonderenbsp;betrekkingen, als Bewindsman, huisvader, jongeling ofnbsp;ingezetenen, overeenkotnftig den waaren aart en meening,nbsp;van het geen de ftellers der Staatsregeling beoogd en hetnbsp;Bataaffche volk gewilt heeft, of wel heeft kunnen willen,nbsp;hier over zullen wij ons in een volgend Nommer verklaa-ren, en naar ons inzien trachten te bepaalen, langs welke geregelde en allezints Conftitutioneele wegen, hetnbsp;volk van Nederland voor het behoud van hunne Vrijheid , de inftandhouding der grondbeginzelen, waar opnbsp;zij hunne Staatsregeling gebouwd hebben, en zo in denbsp;gevolgen voor hunne onafhanglijkheid kan waak- ennbsp;werkzaam zijn.

NB. de naam van den Schrijver is (gelijk de Vrijheid der Drukpers vorderd^ bij den uitgever bekend,nbsp;en kan door elk die magt of reden beeft, of genoeg,nbsp;zaam meend te hebben, om dezelve te moeten kennen , gekend worden , de eenige reden waarom hijnbsp;zich niet door onderfchrijving noemd, is, om het voor-oordeel van zijne Lezers tegen te gaan, die zijn gefcbrijfnbsp;even gelijk dat van veele anderen ondoorzogt omhelzennbsp;of afkeuren zouden , alleen op het zien van de ondertekening. — Ik bedoel waarheid en vorder een verftandignbsp;oordeel , die het eerfte niet zoekt en het laatfte niet be-zit, en als verzamelaar of man van fmaak, echter bezit*nbsp;ter van dit blad wil zijn, laat het onopgefneden.

Te Amfterdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Oiidenzyds Achterburgwal, by deOudeDoeleßraat.

-ocr page 17-

sINCERUS

•I

• AAN HET

BATAAFSCHEVOLK.

N». 3.

em)gt;eid In magt en uitoefFening, vorderd Van alle de deelen en onderdeden hutpen bijftand, tot het grootnbsp;doeleinde en ter bereiking van aile de heilzaaine oogmerken, die in haar aanwezen, zaamenftelling en zo veel nut-haarend bedaan gelegen zijn, en nimmer kan in de zaa-menftelling van een goed geheel, de onttrekking van eennbsp;gedeelte, onderfteld worden begaanbaar, met een voord»nbsp;duurende orde of met dat geene dat in een geheel of in eennbsp;volmaakt zaamenftel vereischt word, te zijn; het is Waar»nbsp;dat men argumenteerd, dat zelf deelen van het meufchelijknbsp;lighaam gemist wordende, echter den mensch blijft leeveanbsp;en beftaan, maar onbetwistbaar is daar bij ook waar, datnbsp;hij een gebrekkelijk en onvolkoomen beftaan heeft. Dönbsp;Republiek, of laat ik liever zeggen, de Bataaffche Nederlanden, onder de voorvaderlijke regering, door een wondere zaamenloop van bijvallige omftandigheden tot een beftaan gekooroen zijnde, beftond uit onafhanglijke deelen,nbsp;geheel van aart, aanzien, middelen enz. verfchlllende vannbsp;den anderen, en was dus, wat het politiek beftaan of aan-

C nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;we-

-ocr page 18-

18

wezen betrof, misTOimig van gedaante,,en echter wierd het (zeggen de pleitredenaars, voor de oude Staatsvorm)nbsp;rijk en raagtig; ---- het is zo, maar zoude men willen

beweeren, om bij het zelve zinbeeld te blijven , dat wan« neer het eens gebeurde, dat, een gebrekkelijke dochter,nbsp;door het bastaart maaken.van verfçheidçn kinderen, eennbsp;a'anzlenlijk vermoogembeierf en uit dien hoofde bemind,nbsp;gezien, geacht, ja zelf voor degeene die op haare bezittia*nbsp;gen vlamde, zo wel als bij die ze baar benijde, gevreestnbsp;was, zouden, herzeg ik, men daarom willen beweeren datnbsp;gebreklijk te zijn goed en noodzaaklijk was ? Immers neen.nbsp;Een goed geheel, uit wel, met,'op, en tot het algemee-ne doel werkende deelen beftaande, blijft dus in alle gezonde herzenen de voorkeuze behouden boven een elendignbsp;verminkt, en zo ook in eenen politieken zin, eene wijzenbsp;van regering, waar in eenheid van macht en eenheid in denbsp;uitoeiFening van dezelve gevonden word, zal fteeds verkiesbaar zijn boven eenig Bondgenootfchappelijk Beftuur (*),nbsp;hoe

En niet gelijk wij onder een intermediair Uitvoerend Bewind gezien hebben, dat een gedeelte of eenige Leden van het zelve,nbsp;een befluic nemen, om hetCollegie vanjullitie der Stad Amersfoordnbsp;van hunne posten te ontzetten, en ten dien einde bet Adminiftratifnbsp;Beftuur van het voormalig gewest Utrecht aanfchrijvea, en gelasten,nbsp;en dat eenige dagen, na dat die last volbrngt is, door één Lid vaanbsp;dat Bewind, in qualitcit als Agent van Juftitie, aan dat zelve B.e-ftuur word aangefchreven zich te verandwoorden over zo willekeurige remotien van Perfoonen, en een Coilegie, dat alleen van hemnbsp;Agent Dependent was ; waar uit bij het overzenden der relatievenbsp;ftukken bleek, dat hij, Lid van het Bewind, (fchoon het alleen totnbsp;zijn vak betrekking had} van gemelde remotie, waar van de oorzaak welligt alleen in een vriendfehaps dienst geleegen was, geennbsp;kennis nog communicatie gedragen had ; trouwens, dit gefchiedde innbsp;eenen tijd, dat hçt geven van tegenftrijdige beveelen, en het neepiennbsp;yati tegen elkander inlopende beiluiten aan de orde van den dag wag.

-ocr page 19-

hoe wijs en voorzigtig in een geweven of verbonden ; immers en ten minften, tot zo lange, de alle menfchelijk geluk verwoestende kunst des oorlogs niet zal vergeten zijn, en dan , ja dan kunnen alle regeeringsvormen vernietigdnbsp;worden, en de menfchen, zonder vrees zelfs voor een vaderlijk despotisme, tot het vermoedelijk beginzel te rugnbsp;keeren. Doch wij zullen niet onderzoeken, veel min be-flisfen, of dit tot de vermoedelijke toekoomst behoord, ennbsp;in de rei der al, of niet mooglijke dingen moet wordennbsp;gefield. — Aangenaame droomen — fchoone tafreelen vannbsp;een fterk werkende verbeeldings kragt, hebben hunne ge-neugtens, maar zijn niet mededeelbaar, ook zoude dit nietnbsp;dienstbaar zijn aan onzen taak, die zich bepaald bij hetnbsp;heden, en wel gelijk wij in onze voorige beloofde, om op-tegeven de wijze, qp welke met het meeste nut en over-eenkoomflig dewaare meening, de gronden der Staatsregeling en het behoud van alle orde, en de zo. onontbeerlij-ken eenheid in beduur en macht voldaan kan worden, aannbsp;de verpligting, aan elk in zijnen betrekkingen hem opgelegd , en aan het einde der Burgerlijke en Staatkundigenbsp;»- grondregels, voor de Staatsregeling gefield, uitgedrukt,nbsp;alwaar gezegd word, na voorafgaande optelling,

„ ter be waar i Dg over aan de getrouwheid ï enz. „ ——— en van alle Bewindslieden; voords aan denbsp;„ waakzaamheid der Huisvaders en Moeders, aan denbsp;„ verlichting der jonge Burgers , aan de deugd dernbsp;,, Burgeresfen, en aan den moed van alle Bataaffchenbsp;„ Ingezetenen:’’

De noodzaaklijkheïd ,het beflaanbaare en hetovereenkoom-llige met den aart der zaaken zelve, dat’er in zodanig toezicht gelegen is, hebben wij reeds betoogd, en willen der-halven zonder woordenfpilling overgaan, tot het eerfle en welligt het allerbelangrijkst gedeelte, namenlijk: En vannbsp;alle Bewindslieden,

Zo

-ocr page 20-

»-C ao )-

io eren hebben wij gezegd, dattoteenegelukkigmaaken-de eenheid behoord, dat alle deelen, waar uit het geheel Is te zaamei?gefield , moeten ingericht zijn, tot bevoorderingnbsp;van het groot oogmerk van het geheel, anders zoude hetnbsp;ftelzel aan hotfingen onderhevig zijn, gebrekkig, werkeloos worden, en eindelijk zich zelve verwoesten, Laatennbsp;wij nu, als tot ons oogmerk behoorende, eens met eennbsp;pnzijdig oog overzien, in hoe verre bij hafchouwing, ofnbsp;in vooruitzigt,

I®. de daargeftelde Politieke eenheid bij de aanneming van de Staatsregeling vastgeileld, daar mede over-eenkoomt,

en welke ondergefchikte machten, onder de naam, van Bewindslieden hier bedoeld worden,

3®. en boe dezelve aan den hun opgelegden last voldoende, echter fteunfels der eenheid en voortreffelijke deelennbsp;van een gelukkigmaakend geheel kunnen zijn.

Het Bataaffche Volk beeft gewild, zekere tusfehen Ba-lluuren, Adminiftrative Lfghaamen, echter geheel onder-fcheiden van de Gemeente Beftuuren, behooreude grooten-deels tot de Uitvoerende macht, fchoon de verkiezing aan het Volk van het Departement is overgelaten. Het wasnbsp;in de daad iets moeilijks bij eene Staatsregeling voor betnbsp;'Bataaffchs Volk , gegrond op de eenbaid -, tusfehen Beftuuren daarteftellen, die nuttig te doen zijn ei, echternbsp;dermaaten te beperken, dat het Provinciaal Beftuur nietnbsp;ÎD een Departementaal herleefde, en te beletten dat dennbsp;ouden geest, met alle zijne verouderde kwaaien, zich nietnbsp;fn het nieuw verkregen Lighaam wederom nestelde, wantnbsp;de uitbreiding van verleende of verkregen macht is eenenbsp;dier befmettelijke ziektens, daar het grootfte gedeelte dernbsp;Bewindslieden of Beftuurderen min of meerder mede be-fmet zijn, en vooral in dezen te duchten, daar de afge-fchafte Souverainiteiten nog ?o vers in het geheugen zijn;

dai

-ocr page 21-

M ai

dal ook wël de reden mag zijn j waarom men de algi-meene bepalingen zo naauw beperkt heeft, dat de onder-, Vinding de rekbaarheid van dezelve zal noodzaaklijk maa-ken, die te minder fcha.delijk kan zijn, door het toezichtnbsp;van éenen Commisfarispolitieq (*). Geheel ander? Is hetinbsp;met de Gemeente Beftuuren gelegen, daar is, fchooh Ad-miniftratif, onder verandwoordelijkheid alles aan overge*-laten, wat tot het houden ieener Adminiftratie behoord jnbsp;en aan Adminiftrateuren, om tot welzijn hunner Gemeen-tens te kunnen werkzaam Zijn, moet overgelaten worden;nbsp;wij kunnen derhalven gerustlijk befluiten, dat In dit op-zigt het ftelfel van eenheid, en de verbinding van de deè-len tot het geheel, met alle mooglijke voorzorg , in dénbsp;aangenöomen Staatsregeling is daargefteld, en daar er geo-ne andere ondcrgefchikte magten, of eenig ander tusfchennbsp;bewind beftaat, dat de Departementaale en Gemeentensnbsp;Beftuurderen i als in de aaneenfchakeling op de vertegen»nbsp;vooräigenäe Hoogße magi, het Uitvoerend Bewind en dénbsp;Rechteis volgende, voor die Bewindslieden, aan wién de getrouwe bewaaring en de bewaaking van de Staatsregelingnbsp;boven alle individu’s word aanbevoolén, moeien wordennbsp;gehouden. Waar uit dan volgd; op welk eene wüze zullen zij aan de hun opgelegde verpligting voldoen , zonder dat zij zich uit hunne beftemming of ondergefchiktcnbsp;betrekkingen wrikken , en alzo het fteunfel der eenheidnbsp;Verzwakken,ofdegeregelde omloop der zaaken aan fchok-keé

(*) Dit toezigt kan de bepartementaale Beftuuren van veel hut Zijn, tegen de vorderingen der Agenten, ingeval die zo meriigvul-'dig mögten blijven voordduiiren, als die onder de regering der eer-fleh geweest zijn, wanneer niet zelden tien en meer gewigtige vragen in eene aanfchrijving gevonden wierden, om binnen zeer kortennbsp;tijd te beandwoorden, ea die elkander opvoigde als de buien indennbsp;Herfsti

C 3

z

-ocr page 22-

~( i2 )-

ken en botfingén Blóótftellen en eindelijkjlïremiiien ? cri deie te-beand',voorden is , en zal uitmaaken het hoofd-ot^merk, in'het zo evengenoemde derde point, van hetnbsp;éerfte gedeelte van-ónzen taak, vervat. De Adminiftra-tcuren of Departèmentaale en Getneentens Beftuurderennbsp;word ais eene eer ft e pligt en last opgelegd, om aZ/a denbsp;wetten en beveslen van het Uitvoerend Sewind, hun toegezonden , zonder verwijl te doen afkondigen , en ftiptelijk nateko-men, of te doen nakomen. Zij vermoogen, in geen geval, denbsp;uitvoering dier wetten en bevoelen te ver (raag en of te fchorten,nbsp;noch ook aan hunne Ingezetenen iet, met dezelve flrijdig, tenbsp;gebieden, en ingeval van pligtverzuim, kunnen derzelver Leden door het Uitvoerend Bewind van hunne Posten ontzet worden; terwijl aan hun, aan de andere zijde in tegen o verfiel ling, word toegeftaan, dat zij zich omtrend het eerftenbsp;tan het Uitvoerend Bewind, en door het zelve aan het Vertegenwoordigend Lighaam kunnen vervoegen , Vertoogen inzenden , het zij tot voordragt van bezwaar , of tot voorßel vannbsp;nuttigs inrigtingen i elk voor Zijn bijzonder Departement ofnbsp;Gemeente, En tegen het laatfte, de ontzetting van hunnenbsp;Posten namenlijk, «egt Art. CVIJ. blijvende aan de bijzonders Leden, ten allen tijde, onverlet hunne bijzondere verand-woording of aanklagt bij het Vertegenwoordigend Lighaam over.nbsp;Zie daar wat gevorderd-,; en daarentegen word toegeftaan»nbsp;wat als eene onvermijdelijke pligt word voorgefchreven,nbsp;en aan de ittfpraak, het gevoel, of het deelneemend hartnbsp;van den ondergefchikten Beftuurder word overgelaten. Hetnbsp;is waar, dat zo de uitvoering der wetten door de onder-gefchikte Beftuuren konden worden verhinderd of vertraagd, of dat de afzonderlijke belangens macht tegen denbsp;algemeene konde zenen, de wanorde daar was; maar hetnbsp;is aan de andere zijde ook waar, dat men die Beftuurfie-ren, uit hoofde hunner betrekkingen , niet kan befchou-wen als afllammelingen vai/het Bureau van Expeditie, al«nbsp;lou-

-ocr page 23-

‘-C 23 j—

foutere werktuigen, die geblind rond gaanj om de moö-?en In beweging te houden , de gebeele tweede aWeeling van den V titel,, handelende over de Departeóientaale Ba-ftuuren , en wel bijzonder van Art. 173 tot 183 ir.geHo-ten, behelzen niet dan'gewigtige aanbetfeelïngen., niet dannbsp;belangrijke toezagen, waar in de handhaving van denbsp;Staatsregeling met ronde woorden, gelijk in jlrt. 181 uitgedrukt ftaat, aan hun word aanbevoolen; het zoude der-halven ftrijdig niet de Staatsregeling, ftrijdig met de öd'-dervindingi en voorzeker Schadelijk in de gevoigen zijn.nbsp;Wanneer men een Departementaal Beduur als zodanignbsp;werktuiglijk wezen befchouwde. De geheele V titel, metnbsp;het door het Vertegenwoordigend Lighaam nog te maakennbsp;Reglement voor de Gemeente Bsfttiliren, Verklaringen vannbsp;de Departementaale Beduurderen-, waar van in Art. 158nbsp;-en 187 word melding gemaakt, moeten dus aangemerktnbsp;worden als het voorfchrift. Lastbrief of indruftien voornbsp;beiden. En de Departementaale Beduuren inzonderheidnbsp;moeten le'ten op Art. 149 en i8t, wat de wet van on-idergelfcliiktheid, de last van getrouwe naarkoming vannbsp;.hun vorderd, en wat zij daarentegen als Be-winJslieden,nbsp;waar ann de befcherming en handhaving van de Staatsregeling ilieèdö is aanbevoolen , aan bet Vaderland ver-fchuld'gd zijn» ‘ Het zoude derhalven onzes bedunkensnbsp;iaan de zijde der Beduurderen (Bewindslieden), en welnbsp;ïn de eerde plaats van die-der Departementen , op dezenbsp;¦wijze behooren te worden begrepen, dat zij alle bevee-'len, die rechtdreeks tegen de ziel inhoud en duidelijkenbsp;letter van de Staatsregeling inloopen, niet behoeven, janbsp;niet vermogen te obferveren, en in d erge lijke onverhoopte gevallen, onder referve van rechten verdediging, veelnbsp;liever afdand van hunne Posten, met kennisgeving aannbsp;het volk, te doen, dan onder de te vredeftelling voornbsp;zich en de misdaad voor den gebieder over te laaien, de

C 4 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;han-

-ocr page 24-

¦s-lt; 24 )—

banden te leenen, aan den ommekeer van alfemaatfchap-pelijke zekerheid, on) niçt als medepligtig äan de zonde van gekwetfte Volks-oppermagt te worden- vervallen ver»nbsp;klaart van allé verleende waardigheid, en als vijandennbsp;van Volk en Vrijheid, gelijk het onder een Republicain-fche Regeeringsvorm betaamd i vervolgd en geftraft ténbsp;worden. Ik weet wel dat deeze leer veel opziens,haarennbsp;hioetj en dat men zeggen zal, dit is de deur voor tegen-ftribbelingen wijd open gezet ; ja zelf de éénheid en dénbsp;kragt van het Gouvernement in de Waagfçhaal gefield, tflnbsp;meer daar de duidelijke letter van de wet zegt, dat zynbsp;geené vertraging of fchorfing aan de uitvoering der Wet*nbsp;ten zullen mégen te weeg brengen; dit laatfte erken ik,nbsp;is waar, dat ftaat Zo volledig uitgedrukt, dat dit bovennbsp;alle tegenbedenkingen is, en gelijk wij reeds gezegd hebben; noödzaaklijk, om alle eigendunkelijke en uit eigen,;nbsp;plaatfelijke of afzonderlijke belangens gefproten tegenwerkingen, die fchadelijk voor het algemeen belang zouden kunnen zijn, daar door in eens af te fnijden ; maarnbsp;bet eerde, dat namelijk dit delfel de éénheid en de kragtnbsp;van het Gouvernement zouden in de waagfçhaal dellen ;nbsp;ontken ik waarheid te zijn

Wanneer kan gezegd worden des Volks Vrijheid in gevaar te zijn, immers dan, wanneer dé algemeere wil, in de verkoze Staatsregeling uitgedrukt, verkracht wordjnbsp;Wanneer tégen de vastgedelde orde, tegen de Wet gehandeld word,en dat door de Hoogde Macht zelve, aan wiennbsp;in de eerde plaats, de befcherming en handhaving van dé-zelven was aanbevolen,eenen ihbreuk,die,wanneer zeopnbsp;geene andere wijze te duiten ofte voorkomen is; de Volks-opdand wettigd,ea hoe geducht die toch altoos moet bé*nbsp;fchouwd worden; zelf heiligd en noodzaaklijk maakt.nbsp;Ontegenzeglijk kan dan voor het minst gezegd worden;nbsp;dat zodanige inbreuken op allerhande wijze, en door aller-

-ocr page 25-

¦^C ’5 )—

lerlet middelen, door de omflandigheden worden gewettigd, mogen en moeten worden tegengegaan, en dat dan voorzeker de gefielde weigering aan de uitvoering vannbsp;wederrechtelijke, en met de Staatsregeling ftrijdige bevelen, door de Departeinentaale Bsfluuren een veel af-doenend, en alzo een zeer belangrijk hulpmiddel zoudennbsp;zijn; en dat het veel eer tot befcherming, tot behoudingnbsp;en handhaving der éénheid,en als een waarachtigfleunfélnbsp;voor de wettige Machtkan worden befchouwd, als daaraannbsp;hinderlijk, veel min als gevaarlijk wordengeacht; want:nbsp;20 dit op eenen verkeerden grond, op eenenietsbeduidendenbsp;en alleen op hun Departement of belang betrekking hebbende Wet gefchied, zijn zij fchuldig aan pligtverzuim ,nbsp;en de Hoogde Macht zijn zodanige middelen van voorziening en verbinding in handen gegeven , dat het hunnbsp;aan niets ontbreeken zal, om dezulken binnen de paaiennbsp;hunner verpligcing terug te brengen, en deh by de Staatsregeling voorgefchreven weg, dat is, die van beklag ofnbsp;bezwaar, te doen inflaan. Geheel iets anders is het metnbsp;de geene, die wij alleen hier bij bedoelen; wij beoogennbsp;alleen dezulken, waar de, bij de Staatsregeling, bij hetnbsp;gemaakt maatfchappelijk Verdrag, voorbehouden indivi-duesle Rechten en Vrijheden, zowel als die bij de gemaakte overeenkomst bepaald zijn , zouden lijden; daarnbsp;het aller pligt is, om elk in zijne betrekkingen, te zorgennbsp;dat die ongefchonden bewaard blijven, en daaraan geenenbsp;verhindering of verandering, zonder voorkennis en danbsp;uitdrukkelijke beflisfing van het geheel, immer wordennbsp;toegebragt; en deze toezigt, zo uitdrukkelijk bij de Volks-wet aan eik voorgefchreven, op de meest voegzame wijze uitgeoeffend wordende, zal, wel verre van fchadelijk tszijn,nbsp;ten waarborg verflrekken , om allen aanleg , waaruit handelingen tegen de aangenoomenWetten zouden kunnen ontflaan,nbsp;ia de geboorte te fmooren, en alzo zal ook dit middelnbsp;me-

-ocr page 26-

mede behulpzaam, mede dienstbsar aan de in (landhou-ding van ’s Lands heil en hçt waaiachtig behoud der Vrijheid zijn.

Men zegge hier niet, dat dit eene ontijdige vrees is, dat dit het zaad van wantrouwen tusfchen het Volk en donbsp;Vertegenwoordigende Magt.geftrooid is,- dat dit heimelijknbsp;argwaan voed en een argdenkend nadenken bzart ; datnbsp;dit fchadelijke werktuigen zijoi, in de handen der intri-guanten, en dat daardoor de fiaapende Vijanden des Va-,nbsp;derlands, tot alle ondernccmingen worden opgeleitj*

Men zie flegts om, over het gebeurde C*) zints het Bataaf-fche Volk zich eene Staatsregeling gegeven heeft, en oor, deele of dit eene ontijdige vrees, of dit eene heimelijke argwaan en fçhadelijke voorzorg is. Het Volk van Nederlandnbsp;heeft geleerd jaloers op zijne Rechten, en oplettend opnbsp;zijne Vertegenwoordigers te zijn. Ik weet wel, dat al hetnbsp;gebeurde op de lijst der Revolutionaire bedrijven kan worden gefteld, en dat een wettig verkozen Lighaaiu.daar elknbsp;waar Vaderlander vertrouwen en achting voor moet hebben,nbsp;verbonden aan de aangenoomen Staatsregeling genoegzaamnbsp;gewaarborgc is, voor het minfte zich kapflellen tegen alle

aan,

f*) Na dat da gebeuretiïs op den 22. Jnnnatij, die doorde oinflan-digbeden gebillijkt, door liet Patriontseb gedeelte van bet Bataaflchc Volk wiei'd toegejuicht , cen einde van quot;twisten en verdeeldhedennbsp;genaakt, en eene Staatsregeling aan bet Volk gefchonken had; zagen wij het geh.'urde op den 4de Maij plaats hebben --- en deeze

gebeureuis opvolgeii door eene andere op den 12 Jiinij daaraan volgende, die de vorige verre overtrof, en een grief in het hart der wcldenkenden heeft achtergelaaten, dat eene goede beftiering , en denbsp;ballem der vcrgeiclbeid alleen in Raat zal zijn die te verzachten ennbsp;eindelijk te heelen. Wij zagen als een gevolg der laaide gebenrenisnbsp;eene Publicatie van het Interineiliair Uitvoerend Bewind .quot;gedateerdnbsp;rp Ji’hj 1798 in de waereld verfchijnen (^rncn zwijgc van andere geheime orders en voorfchriften , j die met het geringde denkbeeld datnbsp;men van Vrijheid en Onal hanglijklieid kan hebben, zo diamemalnbsp;drijdig is , dat de onpartijdige Vreemdeling dezelve voor een ondergedoken diik, vcrdichilci en een kwaadaavtig fcbandfchrift, opnbsp;den imam van het Gouvernement uitgegeven, zal moeten houden.

-ocr page 27-

•anvaüen.dle op de wettige vertegenwoordiging van buifen çf op welk eene wijze ook tegen hetzelve mogte wordennbsp;ondernomen, en zo getrouw aan hunneverpJigtingen,zekernbsp;gefteld zijn voor of tegen de fchokken, die het Vaderlandnbsp;reeds boven haar vermogen en krachten gedrukt en getijs-terd hebben. Maar onveranderlijk blijft hier bij ook waar,nbsp;dat de indrukken van gebeurtenisfen,gelijk aan die, welke wynbsp;beoogen, altoos achter zich laaten zekere fpooren, eenen zekeren wegwijzer, die den ontevredeinn Ambitieufe of welnbsp;heimelijke vijand van zijn vaderland aan moedige en begeleide, tot voor de rust en goede orde hoogst fcbadelijkenbsp;onderneem Ingen, en deeze fpooren zijn diep gegroeft, denbsp;wegwijzers nog allerwegen zichtbaar, en den goedhartigennbsp;dwaaler, de ijverige voorftander van Rechten, die hij veelal niet kent, den ondoorzichtigen, altoos naar meerder volmaaktheid haakenden Individu is nog fteeds gereed, om opnbsp;een fchoonfchijnend vertoog, zijne ftem te verheffen, ennbsp;de hand te leeren aan eene omkeering’ van zaaken, aannbsp;de verandering van orde, waarvan hij noch de bron, be-ftaan,voortgang, bedoeling, nut, of fchadelijkheid kent,nbsp;even zo min als hij doorzien kan de meerdere volmaakingnbsp;van dat geene, waartoe hij zoins met zo veel drift medenbsp;werkzaam Is. Het is dus geene nodelooze vrees, veel minnbsp;(daar de bewaring van de Staatsregeling, de eenige waarborg van ons Politiek bellaan is:) eene bandleiding,tot verandering, eene aankweeking voor de zucht tot nieuwigheden, of eenen bedekten weg, om het geluk des Bataaffchennbsp;Volks fchoqtvrij te kunnen beoorlogen, maar eene op denbsp;aanbeveling in de Staatsregeling zo volwoordig uitgedrukte voorzorg, pasfende maatregel.

Wij befluiten derhalven gerustelijk dat elk Lid of Leden «itmaakende het Departementaale Beduur, onder de ver-pligting ligt, van te weigeien alles wat tegen de Staatsregeling ftrijd, om bet even welke macht de uitoeffeningnbsp;van

-ocr page 28-

van een tegen dezelve ftrijdig bevel van hem vorderde, en dat hi) zonder de machten uitoeffening der beilzaatnanbsp;éénheid hier door in het minrte fchadelijk te zijn, veelnbsp;eer daartoe bevorderlijk is, wijl de mooglijkheid vannbsp;Ufurpatie, zonder inhetgevaarlijke van eenenVolks-opftandnbsp;te vervallen, hier door kan worden tegengegaan, en dat,nbsp;ah dit, of door zwakheid, of andere menfchelijke drijf*nbsp;veeren in de eerde plaats bij do Bewindslieden, (Depar*nbsp;tementaaie Beftuuren) wierd veronachtzaamd, deGemeenie-Beftuurderen alsdan in de tweede plaats hier toe verpligtnbsp;zijn ; blijvende ah eene on veranderlijke conditie fteeds inge-floten,datwii alleen dat geene beoogen.wat tegen den algemee*nbsp;nen wil,wattegen het eenmaal door het Bataaffche Volk wet-tig genomen befluit moge inloopenofdaarmedeftrijdlgzijn,nbsp;enniet wat plaatfelijke omfiandigheden of afzonderlijke belangens f en deeze of geene gelegenheid wel zoude vorderen of vereifchen. Hier door verraeenen wij,dat aan denbsp;getrouws bewaaring,afgevorderd van alle Bewindslieden,nbsp;op eene voldoende, onfehadelijke, en tevens achtbaarsnbsp;wijze door de Departementaals en Gemeente-Beftuurennbsp;zouden kunnen worden voldaan, en dat eene ftandvastigenbsp;verkleefdheid aan den letter, aan den waarachtigen inhoudnbsp;van de Staatsregeling, waarvoor een elk, en zij in hunne betrekkingen in het bijzonder waaken moeten, hiernbsp;door kan behouden verzekert, en zij, waarvan wij alle*nbsp;verwagren, ongefchonden aan de naneef worden over-gebragt.

(NB. Het Vervolg in een 'folgend Nommer.y

Te Amîiîrdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den üudenzyds Achterburgwal, by deOudeDoeleftraat.

-ocr page 29-

SINCERUS

AAN HET

bataafsche volk.

N°. 4.

In de tweede plaats nu volgd : Noords aan de ff^aakzaam‘ heid der Huiivaders en moeders. Deze aanbeveling tweeledig, en elk lid van den anderen zeer verfchillende in betrekkingen zijnde, zullen wij het noodzaaklijkfte, dat is,nbsp;het eerfte, namenlijk dat der Huisvaders, vooraf behandelen.

De Huisvaders zijn met alle recht, fteunfels, eerfte of hoofddeelen in deMaatfchappij, en het is hoogstwaarfchijn-lijk dat, toen de familien zich tot volkeren vereenigden,nbsp;het alleen de Vaders, de hoofden der familien geweestnbsp;zijn, die deze overeenkomften met elkanderen aangingen,nbsp;waardoor het vaderlijk recht wel eens overfchreid, en denbsp;wetten der Natuur verkragt wierden.dat ook in dargelij-ke overeenkomften veeltijds bij de grondlegging de oor-zaaken reeds daarftelden, waaruit bij vervolg onëenighe-den en fcheuringen geboren wierden, gelijk de Historiennbsp;Dnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daar-

-ocr page 30-

—C 30 )-

daarvan veele voorbeelden op Ie veren; dan, hier komende Huisvaders in heuwaarß.Jaglicht voor, dat is, zondernbsp;cenige fainiligbetrekking.. Een onafhanglijk individu zichnbsp;vereenigd met eene Echtgenooie, en daar bij kinderennbsp;verwekt hebbende, is de Huisvader, welke hier bedoeldnbsp;word, om nevens andere Burgers, Huisvaders, waakzaamnbsp;te zijn voor het behoud van, hunne Vrij heid engnafhang-lijkheid, zieh' bij de daarilefiing van het maatfchappelijknbsp;verdrag voorbehouden en in de Staatsregeling uitgedrukt.nbsp;Deze aanbeveeling van het Bataaffche VoJk aan zich zelve,nbsp;is dus zonder eenigeperfooneliikeonderfcheiding.en fluit nietnbsp;uit, dan het geen in Art. XI11. van den tweeden Titul,nbsp;handelende over het Steirirïctt, uitgefluten is; en eischtnbsp;ook overigens niets meer dan tot de uitoefFening van hetzelve, ingevolge Art, XI. van gemelden Titul gevorderdnbsp;word. Zij fteld derhalven alle huisvaders met den anderen gelijk, en ik geloof, dat in een afgetrokken denkbeeld, wanneer men de Maatfehappij in eenen werktuigelij-ken zin zich voor den geest brengt, dit ook niet andersnbsp;gefteld kan worden; echter leert de ondervinding, dat innbsp;de beoeffening, dat geiljkwerkende, dat in de befchou-wing onderfteid wordt, grootendeels vervalt, en ooknbsp;deeds vervallen zal, zo lang het maatfchappelijk beftaan,nbsp;dat wel verbeterd, maar nimmer geheel onafhanglijk vannbsp;den eenen individu tot den anderen kan worden gemaakt,nbsp;moet ingerigt zijn voor wezens,gelijk de menfehen doornbsp;elkander genomen voor als nog, en zo ver men door danbsp;gevolgtrekkingen en uit het gebeurde kan afmeeten,nbsp;ook in het vervolg zullen zijn. ------ Want meerder of

minder vermogen, in geld en in kundigheden, zal wel blijven voordduuren, en voordduurende, ook fteeds eenenbsp;onderfcheiding te weege brengen, die eene zeer groote,nbsp;«o niet onbepaalde invloed op de maatfcfcappelijke betrek-

/ /

-ocr page 31-

—( 31 )—

trekkîngeti heeft, en eîgenaartig door zich zelve móet hebben (*); want hoe het ook gaan moge, nimmer zullen wij alle even Æa en Dom, of omgekeerd, da' juisEnbsp;het’zelfde zijn zoude, alle even Rijkjm wijs zijr i zonbsp;lang , herzeg ik, de menfchen als die van heden zijn»nbsp;en de wederkeerige af bangelijkheid, die de hartader vaftnbsp;de Maatfchappij beftaan en léven geeft, zo ongelijk ofnbsp;om te beftaan, zo verfchillende moet zijn ingerigt, Zullen de betrekkingen ook onderfcbeiden zijn , en de bé'“nbsp;oefFening dérbalven leeren, dat men dat afgetrokkennbsp;denkbeeld in de Praktijk of in werking gebragt, na dönbsp;letter niet kan blijven behouden* ---- Maar nu otozig-

tig en niet tot het tegehovergeftelde uit erft en overgefta-gen, en bij eene verkeerde gevolgtrekking gezegd i heE Zijn dus alleen de verftandiger en vermögender, die hiernbsp;Worden bedoeld, en de overigs moeten geacht wordefcnbsp;als niet te zijn; dat waare nog verdetflijker, als hetgeennbsp;Wij zo boven, oiiitrend de befchikking der familie hoofden in de zamerfte ling der Volken en eigen-regeeringennbsp;reeds hebben gezegd; --- neen; fchoon het ontegenzeg

lijk Waar is, dat den eenen Huisvader boven den ander meerder gefchikt, minder belangloos in het betrachtehnbsp;Van de pllgt, die hier gevorderd wordt, kan en moetnbsp;zijn»

f*) De handen die de Ploeg, beftiiiiren , zullen nimmer te gelijk gefchikt ^ijn, tot het raaaken van zak uurwerken, den Arbeider die zijn denkvermogen niet verder ftrekt, als de bekfomit»nbsp;grenzen van zijne bezigheden, zal het verftand der vernufleÜii*nbsp;gen van de voorwaereld niet vercenigen, en daar uit met een fcliep-pend verffioogeii gevolgen trekken, die de ontwikkeling van hetnbsp;toekomende voor uitfnelden, noch de man die de onnozele kinds*nbsp;heid niet afgelegt heeft liet belabg van duizende oVetWïgetnbsp;fcunnen,nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 32-

—( 31 )

ejn, fluit dit niemand uit, en fpreekt I.etzelve niemand vi^ij, van niet naar zijn vermogen en overeenkomftig zijnnbsp;betrekkingen mede waak- en werkzaam te zijn.--- Eli

in dien zin moeten wij nemen dat hier de huisvaders in de uitoefFening van den hun opgelegdcn last moeten worden befchouwd, en dat zij moeten blijken geven, waardig te zijn, het aanzien dat zij bekleden, en toonen datnbsp;zii door bet beoefenen van deze pügt, en door gebruiknbsp;te maken van dat wettig recht, waarvan voornamenlijknbsp;het duurzaam behoud en geluk van het Vaderland, datnbsp;zij beminnen, afhangt, dat zij (zegge ik) waarlijk waakzaam zijn, en de getrouwe bewaaring van dat heiliigs:nbsp;pand hun niet te vergeefs is aanbevolen.

Dit gefield zijnde, valt natuurlijk het eerst volgende denkbeeld op de wijze hoe ? En laaten wij zien welke middelen de Staatsregeling zelve daartoe aanbied, vastgefleidnbsp;heeft, of wel aan de hand geeft.

De Staatkrmdii^e Grondregelen van het Bataafsch Maat« fchappelijk Verdrag, geven daartoe deze genoegzaamemid-. delen aan de hand, als in Art. XVJ. het vrij uiten zijner gevoelens, en het onbelemmerd gebruik van de Drukpers. In Art. XVIf. tot het doen van perfoonlijkeVoor-dragten, en bijzonder in Art. XiUll. tot het houden vannbsp;Conftitutioneele Gezelfchappen.

Art. XVI. luid ; leder Burger mag zijne gevoelens uiten en ver/preiden, op zoodanige wjse, als hij goed vind, desnbsp;niet ßrijdig mee het oogmerk der Maatjehappij. De vrijheidnbsp;der Drukpers is heilig, mits de Gsjchriften met den naam vannbsp;den Uitgever, Drukker of Schrijver voorzien zijn. Deze allen zijn, ten allen tijde, aanjpraakelijk, enz. Ziedaar eennbsp;middel, waardoor alle fchendingen of inbreuken tegen hetnbsp;Maatfchappelijk verdrag of de Staatsregeling begaan, kun-sen openbaar gemaakt, en dus tegengegaan worden; eennbsp;mid-

-ocr page 33-

—C 33 )—

middel, zoo ontzachlijk in de oogen van alle Volksverdrukkers, dat zij er fteeds op uitwaren, om dit onder al-lerleie voorwendzelen te beletten, en het is een zeker kenmerk van den aart eens Gouvernements, de meerderenbsp;of mindere vrijlaating of belemmering van dezelve ; wijnbsp;behoeven, om dit te bewijzen, niet op te klimmen totnbsp;vroegere dagen ---- wij behoeven ons op de koninglijke

Wetten, waaronder nabuurige Volkeren leven, hier niet te beroepen, maar hebben U flechts op de gebeurenisfennbsp;van ons eigen Vaderland te wijzen, en die nog zo jong,nbsp;voor het minfte in een goed geheugen nog niet zo koudnbsp;kunnen geworden zijn, dat zij eene nadere aanduidingnbsp;behoeven of nodig hebben, om van de geftelde en algemeen erkende waarheid overtuigd te zijn (*). Gelukkignbsp;dat dit voor ons bij het voorledene behoord, en doornbsp;de Staatsregeling, dat wapen is in handen gegeven, datnbsp;aan veele Volkeren nog ontwrongen word. Dit verdubbeld ook onze verpligting, om ’er dat goed, dat heil*nbsp;zaam gebruik van te maaken, dat ’er tot heil van hetnbsp;gantfche menschdorn ontegenzeglijk in gelegen is; want:nbsp;overheerfching vorderde domheid, en om deze domheidnbsp;aan te kweken, moest men de waarheid vervolgen en denbsp;mededeellng der gedagten beletten,gepreviligeerde bedriegers en logenaars het regt geven om magtfpreuken ter be-ilis-

(•) Het blad , dat voor No. i., van deze bladen gehouden word, wierd te recht als alle zints beftaanbaar, meten als eennbsp;wettige vrugt van de vrije drukpers, befchouwd, daar het niettemin van de zijde van het Gouvernement, voor een kreet totnbsp;oproei' gehouden wierd. Ja dat nog verder gaat, ' is, dat Ledennbsp;van het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaflche Volks , vannbsp;oordeel zijn, dat zodanige Schrijver, al fchoon wettig verkozennbsp;Wordende, niet adniisfibel als lid der Vertegenwoordiging zou zijn,nbsp;n 3

-ocr page 34-

—C 34 Jquot;

flisflng van ’s msnfchen lot uit te braken, en zo met heî en verdoemenis, een onwet'ig verkregen gezach --- een

menschverneJerend en Godonteerend Despotismus ftaan-de houden. En zo omgekeerd, vorderd waare Vrijheid verlichting, en om deze verlichting te bevorderen, moetnbsp;men de waarheid in het helderst daglicht ftellen, en denbsp;mededceling der daartoe rtrekkende gedachten alom bevorderlijk zijn, men moet den misleider ontmaskeren, de vrije ziel onafhanglijk leeren denken, hem betnbsp;Opperwezen eerbiedig leeren beminnen, en zo overeen-komftig het waroia van alles, des menfchen geluk ennbsp;Waarachtige waarde helpen verzekeren. Hiertoe zijn denbsp;aangeboden middelen en bijzonderlijk het vrij gebruiknbsp;van de Drukpers, dat alle domheid verbannend Goddelijk werktuig volkomen dienstbaar, en een fteeds verdedigend wapen voor vjijheid en wijsheid,en wel beftierd,nbsp;overwigtig tegen alle onderneemingen, die tegen den ge-lukbevorderehden inhoud van de Staatsregeling , bedektelijk of meer openbaar, zelve immer mogten worden ondernomen. Ik hebbe zo even gezegd, wel beflisri, ennbsp;dit is boven alles nodig, vi-ant daaraan alleen hangd afnbsp;de waarde en het belang van het oogmerk, waarom deze heilzaame waarborg is daargefteld. Lasteringen, ingewikkelde befchuldigingen, ongezouten redeneeringen,nbsp;cn brabbeltaal — en wat al flegt en onwaardig genaamdnbsp;kan worden, is verachtelijk, en word nimmer bij denbsp;yerdeedigers van de vrijheid der Druk^rs, gebillijkt

Ik

Cl De zints .eenige tijd uitgekootnen weeklhliriften onder aller-r lei bcnaamingen ftrekken ten blijk, die, zo het fcliijnt niet andersnbsp;bedoelde dan het Gouvernement, in een verachtelijk of belache-daglicht te ftcHen, en daardoor de kwaadaartighcid, ftof tot

-ocr page 35-

35 y

Ik zwijge dat wel eens deze iniddeïen gebezigd worden, ten minften wierder),om daardoor de Limiten of wettigenbsp;grenzen der Drukpers, met eenige fchijn van recht tenbsp;kunnen iukorten. Befchouwd derhalve' alle zodanigenbsp;Schriften en Schrijvers, die de billijkheid en het wettignbsp;recht bij alle weldenkende aan de Drukpers toegekend,nbsp;overfchreiden, als vijanden van dezelve, omdat zij doornbsp;het misbruik, het gebruik, het zo onfchatbaar gebruik,nbsp;trachten onnut te maaken; en rigc uwe fchriftuuren in,nbsp;.dat zij ontzach en achting verwekken, en het middelnbsp;(nainentlijk de vrijheid der Drukpers) door de Staatsregeling u in handen gegeeven, moge ftrekken tot al datnbsp;nut, dat Waarheid en Deugd van haar verwachten kanjnbsp;—— dan zal het een middel, een gewichtig middel zijn,nbsp;waardoor gij u , van den aan u opgelegden last, ———nbsp;de getrouwe bewaaring van uwe, en van uwer Medebur-geren Rechten en Vrijheden, u zult kunnen kwijten,—-dan zal het genoeglijk voor u zelve, verdienfteiijk voornbsp;uw Vaderland, en lieilrijk voor de nakomelingfchapnbsp;zijn.--------

Het tweede middel dat de Staatkundige Grondregelen daarftellen, is: het doen van perfoonlijke voordragten :nbsp;Arr. XVIf. zegt Elk ingezetenen kan zic/i , by Kequest,nbsp;Altes, of met anderen Vonrdragt, vert'oegen bij zodanigenbsp;machten, waar hij zal geraden oordeeleti, enz. Nog vind mennbsp;in

laster, en de fpotzucht vocdfcl tot dwaasheid te geven, onder-tusfelien dat men nog dorst (taande houden, dat dit, wel verre van cenig nadeel aan het Gouvernement toe te brengen, in tegendeel,nbsp;van zeer gronte dienst w.is; zo dat bij vergelijk en na dit gevoelennbsp;gefproken, de verachters en befpotters van den Godsdienst, zelvenbsp;zeer veel toebrengen, tot inflandhouding van de Christelijke kerk-Welk een elendig leerftelfel is dat?

D 4

-ocr page 36-

în Art. XLII. van dezelve Grondregelen. Ider BurgtrJteeft het Onvervreembaar regt, om eene fchriftelijke en eigenhandigtnbsp;endsrteekende aanklagte te doen tegen zodanige zijner Medeburgers , het zij jlmbtelozen of Ambtenaars, Geconflitueerdenbsp;Machten, of bijzondere leden van. dien,door welke hij oordeeld,nbsp;dat de wetten, het zij [ten zijnen bijzondere nadeele, of tennbsp;nadeele der Maatfchappij, gefchonden zijn, mids bij zodanigenbsp;Magt enz. een middel niet minder belangrijk; elk Burgernbsp;kan dus het zij bij verzoek of betoog, zich doen hoorennbsp;bij alzodanige machten, als hij zal oordeelen machtig tenbsp;zijn, om aan zijne verzoeken te kunnen voldoen, en vannbsp;zijn betoog of voordragt, het hem voorgefteld gebruik tenbsp;maaken. Welk een verpligting ligt hier door niet op unbsp;Huisvaders, die door kunde, vermogen en ondervindingnbsp;boven uwe medeburgeren uw Vaderland kunt nuttignbsp;zijn, (*) die niet belast, onder de moeilijke bezighedennbsp;die den werkzaamen Beiluurder onafgebroken verzeilen ,nbsp;die niet moeilijk en lastig gevallen word, ter voldoeningnbsp;van verzoeken die geheel buiten uw bereik zijn, maarnbsp;vrij en ongehinderd kunt adem haaien en afgetrokken hetnbsp;algemeen belang over zien, en uit hoofden uwer betrek-kingloosheid naar waarde overwegen,en alzo, fchoon ambteloos Burger der Vrijheid tot een fteunfel, en uwe minnbsp;kundige medeburgers tot een heilrijke vraagbaak verftrekken.nbsp;Maakt dan gebruik Burgers! Huisvaders.' van dit middel,nbsp;van dezen weg,om aan uwe verplichtingen te voldoen, ennbsp;alsnbsp;(fj Indien de volken op een recht aartige, manlijke en derhalvenbsp;gefchikte wijze altoos, hunne rechten bewaard, hunne vrijhedennbsp;befthermd en hunne Vadetlandfche, hunne Burgerlijke verpligtin-gen vervuld hadden, reeds lange, was het rijk van overheerfchingnbsp;en geweld, vooibij — de domheid verdweenen , en de Zon vannbsp;’s menfchen geluk blonk aan den Hemel der waarheid in vollennbsp;luister.

-ocr page 37-

—C 37 )—

als gij de vrcchten uwer weldenkenheid, aan het Bataaf-fche volk - aan deszeifs Vertegenwoordigers hebt voorgediend, en het belang, de waarde die men daar iufteld ontwaar word, zal het u voorzeker tot genoegen of leering verftrekken, het zij dan dat gij daar door een heilzaam doeleinde bereikt, of ondervind,dat uwe pogingen,nbsp;de mooglijkheid niet geraadpleegd hebbende, voor alsnbsp;nog onuitvosriijk zijn, of wanneer men zelf gten acht opnbsp;uwe welmenenheid flaat, dan nog zult gij daar uit kunnen Ieren, wat gij van de verlichting, vordering, geneigdheid, of geestdrift van het Bataaffche volk en derzelvernbsp;Vertegenwoordigers te wagten hebt ; vooral, wanneer hetnbsp;de uitvloeifelen van de gronden der, door hun zelve aan-genooinen en bekragtigds Staatsregeling betreft---- waar

door gij in ftaat zult zijn, te kunnen voorzien, aan welke zijde men kwalijk gaat, en weike gebreken daar uit zoudennbsp;kunnen gebooren worden; om alzo, door opleitend tenbsp;zijn, intijds de middelen tot voorkooming te kunnen bijnbsp;de hand nemen, en door uwe medeburgers aandagiig tenbsp;hebben gemaakt om hunne waare belangens, u zelve voldoende, nuttig voor uw Vaderland en getrouw in de be-waaring van het u, als voortreffelijk Fluisvader aanbevoo-len Pand, de Staatsregeling, te zijn. (*)

En

Ik twijfel niet of de gevoelens zullen over die aanbeveling -nog Wel eens verfchillen, want, mooglijk, dat men, de daar bijnbsp;opgelegde taak aan de Huisvaders en Moeders, dus wil begrepetjnbsp;hebben. Dat zij zullen zorge te dragen hebben, dat hunne af-ftamtnelingen goede, befcliaafde, wel ondergefchikte, naarftige, ennbsp;dus nuttige en kundige Leden voor, en yan de maatfehappij worden. ---- Eeiie verplichting die wij erkennen, en de noodzaaklijlt-

beid daarvan op zijn tijd zulten betogen; maar dat wij als in de tweede plaats befchouwen, eu fchoon, in betrekking ftaande tot denbsp;maat.

-ocr page 38-

-C 33 gt;

En lettende op het geen in Art. XLII. voorköómt» tlat in eenen zekeren zin in verband ftaat met her geen in Art*nbsp;XVII. gezegd word, en waar van wij zo even het heilnbsp;zaame hebben aangetoond, dan vinden wij zelve den wegnbsp;geopend, om voor het oog der Natie aanklagen te doen,nbsp;tegen Perfoonen, Geconftitueerde machten of wel Ledennbsp;van dien, door welke men oordeelt, dat de wetten , hetnbsp;zij ten (onzengt; bijzondere nadeele, of ten nadeele dernbsp;Maatfchappij gefchonden zijn. „ Ziet daar waakzaamnbsp;oog, het geduchte middel tegen' alle wetverbrekers, innbsp;nwe handen gefield. Het zij dat een Ambteloos Medebur*nbsp;ger of wel eeiien beambten, tegen de wet, ten uwen nadeele of ten nadeele van het algemeen zondigd of gezondigdnbsp;heeft, klaagt hem aan, het zij de Geconftitiueerde machtnbsp;of wel een lid van dien, welke hun bellierd, of een Departementaal of tusfchen Beftuur, of een lid van het zelve, tegen de wetten handeld, klaagt hen aan, bij alzo-danige magt, als in dezen bevoegd zal zijn. En ingevolge hier van, ook al zondigde uwe Vertegenwoordigers,nbsp;en dus de hoogst verleende magt, klaagt hun aan, be-fchuldigd ben, bij het volk dat zij Vertegenwoordigen ,nbsp;als, de als dan, alleen bevoegde macht, die in gevolgenbsp;de letter van de wet in deezen beoordeelén kart* Ditnbsp;recht is aan u individeel zelf toegeftaan. Omnbsp;uwe rechten te waarborgen en uwe vrijheid te verzekfi’nbsp;ren. ------ Maar alle middelen die in haare uitwerk

zelen zulke groote gevolgen kunnen hebben, moeten ook met eene voorbeeldelooze omzigtig ennaauwgezetheidnbsp;wor*

maaifcliappij, meer onmiddelijk onder de huislijke vei'pligtingen van een waar Republikein en Vaderlands Burger oordeelen te ke-hooren, dan wel onder, of ointrend dat geene, wat hier gevaderd en bedoeld werd.

-ocr page 39-

-Q 39 )-

worden te werk gefield , die derhalve 2 ij ren Medeburger» tegen beter weten aan, befchuldigd, is een I^asteraar ,nbsp;waar tegen de wet waaHen moet, gelijk ook in het flotnbsp;van het Art. gezegd word ; Zo ook al die tegen eenigenbsp;geconllitueerde macht op dezelve wijze handeld, is eennbsp;rust verftoorder, en zo opklimmende, word de misdaad,nbsp;naar maate de gevolgen die uit het pleegen van dezelvennbsp;voortvloeien, grooter en misdadiger. Al die zijn oognbsp;flechts op zijn eigen beflaan vestigd, en over de ge-meenzaamfte gebeurtenisfen van het Leven laat rondgaan,nbsp;ziet, gevoeld, en weet; dat naar maate de middelen welnbsp;aangelegt, heilzaam, die omgekeert, dat is kwalijk aange-legt ook fchadelijk zijn, eene opmerking dubbel waardignbsp;om gade geflagen te worden; om dat het in alle betrekkingen van de geringde af, tot de be'angrijkfte toe plaatsnbsp;heeft, en tot deze laatfte behoord ontegenzeglijk, hetnbsp;befchuldigen van Volksvertegenwoordigers, dat nimmernbsp;te omzichtig kan worden te werk gefield; maar dat ooknbsp;wel aangelegd, en met al die waardigheid, die zo hoogstnbsp;gewigtlge zaaken natuurlijk vorderen, bij de handgenoo-Dieii zijnde, een zeker middel is, tegen alle inbreuken ,nbsp;die door wie het ook inogten zijn op ’s volks regtennbsp;nimmer kunnen worden ondernomen, veel zouden hiernbsp;over nog te redekalen vallen, maar de ontwikkeling vannbsp;zaaken zal in het vervolg welligt eens gelegenheid geven ,nbsp;om deze zaak afzonderlijk in alle zijne betrekkingen tenbsp;behandelen, genoeg dat wij hier als met een woordflcgtsnbsp;hebben aangetoond, het gewicht en het groot belang datnbsp;ook in de betrachting van dit tweede middel gelegen is,nbsp;en hoe men met een waar gebruik van het zelve te maa-ken, als huisvader, als voortreffelijk Burger in de getrou*nbsp;we bewaaring van zijne zich voorbehoude hebbende rechten en vrijheden, kan waak en werkzaam zijn, en ver-pli-g

-ocr page 40-

—( 4° )—

pllchtîngen vervullen,waar van,zo wij hier in gebrekkig blijven, de volgende geflachten nog rekenfchap van onzenbsp;nagedachtenis en onze kinderen, op eenen verwijtendennbsp;toon zullen afvraagen. (*)

En zo overgaande tot het derde middel in Art. XVIII. van meergemelde burgerlijke en Staatkundige grondbeginze-len, voorgefdhreven, zullen wij zien, van welk btlangnbsp;ook dit alles afdoenend middel, wel beilierd, en overeen-komftig de waare meening van de Staatsregeling bewerk-ftelligd, kan zijn; en daar bij naar onze gedachten opgeven, een rigtfnoer of algemeen voorfcbrift waar naarnbsp;de Conftitutioneele Gezelfchappen or,zes inziens behoorden te worden ingerigt dat den inhoud van een volgendnbsp;JMo. zal uitmaaken.

(*) Het is zeker, dat zodanige veranderingen als iiet ftelzel van regering onder de befchaafden volkeren ondergaat en in gevolge vannbsp;dit groot begin, voorzeker nog ondergaan zal, door verbeteringennbsp;moeten volkomener gemaakt worden; maar, even zo zeker is het,nbsp;dat ’cr niet de hoogst moogelijke voorziening moet gelet worden ,nbsp;dat in het zaamenftelfel niet worden ingevlochten, die kwaaien ,nbsp;die al het goede, al het heilzaame, dat in bet zoo veel beloo-vende gewrocht te vinden is, verpesten en eindelijk verwoestennbsp;kunnen; wanneer zelf de Beiluurers van de Groote, --- ja baten

wij zeggen de moeder republiek, niet in de beginzelen weeren en vooi'kooinen, al hetgeene de val van de republieken der voorwaereldnbsp;berokkend lieeft, is liaare beftendigbeid, hoe hoog in raagt gerezen ----onzeker. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;

Da menigvuldige vraage na No. i. van dit Weekblad, heeft de Uitgever deezes verplicht, hetzelve ts herdrukken, en wordt bij dit No. afgelevert.

Te Amftcrdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Oudènzyds Achterburgwal, by deOudeDoeieftraat.

-ocr page 41-

SINCERUS

AAN HET

BATAAFSCHE VOLK.

XVIÎI. van de Burgerlijke en Staatkundige Grond-leginzelen zegt; /êz/er Burger heeft recht, om met zijne medeburgers te vergaderen, ter onderlinge vóórlichting , ter opv/ek-kiitg van B'aderlandsliefde, en ter naauwer verMndteni's aan dé Staatsregeling, zonder dat, nogthands, de cotxamp;Teneviiotxnbsp;(ïEZELScHippF.N, als zoodanigen, met elkander over Staatszaa-ken briefwisfeling houden, gefchreven aanklagten ontvangen, bijnbsp;ftemming quot;beßuiten, of, bij wijze van corporatie, eenige open-baare daad zullen verrichten. En dit bevat in zich het derdinbsp;mi'Jdel, dat de Staatsregeling aanbied, of, beter gezegd,nbsp;dat het Bataaffche Volk zich, bij het afftaan van zijnönbsp;natuurlijke.Rechten, voor eene tnaatfchappelijke befchef-ming, heeft voorbehouden; ten einde met elkanderen ,tennbsp;allen tijdenj te raadplegen over de waarde en het behoudnbsp;van hunne. Rechten en Vrijheden. Zij kunnen dus bijeennbsp;komen :nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

1*.

-ocr page 42-

~C 4» J—

i

i”« Ter onderlinge Voorlichting.

2®. Ter opwekking van Vaderlandsliefde; en

3®. Ter naauwcr verbindtenis aan de Staatsr^eling.

Dat gezegd is, het oogmerk van hunne bijeenkomst moet zijn, om de jninkundigen Burger kennis te dot nnbsp;verkrijgen van Waarheid en Deugd, om hem te doen gevoelen het belang dat hij heeft in bet wel of kwalijk vais-ren van de Maatfchappij, van de Volks menigte, waaronder hij behoord of woonachtig is ; en eindelijk na hetnbsp;onderfcheid van Volksbeftuuringen te hebben leeren kennen, te doen gevoelen het heilzaame van die, waarondernbsp;hij leeft i en wat hij derhalven verplicht is, tot behouding,nbsp;befcherming en bewaaring van dezelve aan te wenden ennbsp;te betrachten heeft, om dit Reeds bevestigd en verzekerdnbsp;te zien.

Dit is naar ons inzien de waare zin en den duidelijken Inhoud van het eerfte en Heilig gedeelte van dit Art. ennbsp;zo wij ons niet bedriegen, het oogmerk van de Stellers;nbsp;en in dat licht geplaatst, waarin de Conftitueerende f'er-^adering, het onderfteld heeft, te behooren. Immers,nbsp;dit is zeker, waar in het Bataaffche Volk het gewildnbsp;heeft. Dan, om dat dit alleen heilzaam en goeddoendenbsp;zoude zijn —— want wij moeten hier weder herhalen,nbsp;het geen wij in ons voorig No. gezegd hebben, dat Is:nbsp;naar maate dat het gebruik heilzaam en nuttig kan zijn,nbsp;is het misbruik fchadelijk en nadeelig;--- alleen goed«

doende zoude zijn, (zeggen wij) heeft men dit aan be-paalingen en eene behoorlijke grensfcheiding onderworpen, en gezegd, zonder dat zodanige zaameokomst een Lighaam werd, en zich door vereeniging met andere dergelijke Lighaamen, eene macht fchept, die openbaart daa-den verrigten kan, dat geheel zoude ftrijden en inloopen'nbsp;tegen het XIII. Art. van dezelve Grondregelen, alwaarnbsp;gc-

-ocr page 43-

gCKgd word : buiten de oangeflelde machten bm geen Hurgeri noch ooi eenig gedeelte des ritlks, eenig openbaar gezag uif-oeffenen. Zie daar eene bepaling die, wij erkennen het,nbsp;indien de menfehen wijzer en beter waren, noodeloos —nbsp;zelfs alsdan haatelijk zoude zijn, maar die, de omftan-digheden,den tijd, in aanmerking genoomen, en demenfehen, zo ais zij waarlijk zijn, befchouwd, niet alleennbsp;bepieitbaar, maar als noodzaaküjk, en als een bolwerknbsp;tegen regeeringloosheid kan en tnoet worden geacht.

Het gezegde oogmerk onderworpen aan de genoemde bepalingen, is dan den waaren inhoud, de waare zin ennbsp;heilvolle meening van het aan zo veele verfchillende uitleggingen onderhevig Art. XVJH. en alzo, het bedoeldenbsp;derde middel, aan de Huisvaders, als voortreffelijkenbsp;Burgers in banden gçfteld en aanhevoolen, om daardoornbsp;in het bijzonder te waaken voor het heil, dat zich hetnbsp;Bataaffche Volk bij ,gt;en in de daarftelJing van eene vastenbsp;Staatsregeling beeft voorbehouden en toegezegd. — Laatnbsp;ons hierbij een weinig ftil ftaan, en den gewigtigen taaknbsp;aan die zaamenkomften opgelegd, en waar aan zo veelnbsp;gelegen ligt, eens, voor zoo ver ons beftek gedoogd, eennbsp;weinig van naderbij bezien, om geheel overtuigd te zijn,nbsp;dat, wanneer ook het derde middel met en benevens denbsp;voorigen,gefteld in handen van verftandige huisvaders welnbsp;betracht, en een goed, wijs én republikeinsch gebruik vannbsp;word gemaakt ; wij, zonder ons aan diegevaarvo/lefchok-ken, die reeds het zwakke Vaderland gefchud hebben, meernbsp;blootgefteld te zien, ons kunnen beveiligd achten, en volkomen gewaarborgt gevoelen en ftellen tegen alle Ufur-patien, tegen alle heimelijk of openlijk geweld. Wantnbsp;daar de middelen ontbreken, baat kracht noch moed ,nbsp;maar daar de middelen voorhanden zijn, word krachtennbsp;moed gebooren, en hier op maaken wij, —immers nognbsp;niet geheel verbasterde Nederlanders, ftaat, hiervan hou-E 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den

-ocr page 44-

—( 44 ' O-den wij. ons verzekert — of wij zijn onwaardig den Vaderlijke grond die ons draagd.

Het oogmerk en den gewigtigen taak, van die Burgerlijke bijeenkomlien, bij de Staatsregeling genoemd Conßitutia-neele Gezelfchappen, is dan ter voorlichting , opwekking ,nbsp;van Vaderlandsliefde, en verbindtenis aan de Staatsregeling, daar wij meenen dat in opgelloten ligt, of eenigzinsnbsp;omfchreven is, en zeggen wil, kennis te doen verkrijgennbsp;van Waarheid en Deugd. Het belang dat elk Burger innbsp;.wel of kwalijk varen van de Maatfchappij heeft; en na hetnbsp;onderfcheid der Volksbeftunren te hebben leeren kennen,nbsp;te gevoelen, ivot hij tof behouding van die, waar onder hij leeft,nbsp;verplicht is. Deze drie belangrijke zaaken een weinig nader in te zien, was ons befluit,om daarna een algemeennbsp;voorfchrift of richtfnoer op te geven, waar naar onzes inziens, overeenkomftig het groot oogmerk, zoodanige bijnbsp;de Staatsregeling bepaalde Corflitutioneele Gezelfchappennbsp;zouden behooren te worden ingericht, waardoor zij totnbsp;een waardig en ontzag inboezemend derde middel, totnbsp;behoud en verzekering van ’sVoIks Rechten en vrijhedennbsp;zouden kunnen ftrekken, gelijk de Bataaffche wilt de wetnbsp;vooralle, in de Staatsregeling uitgedrukt, dezelve ge-wilt heeft.

In de eet ft e plaats dan, ter onderlinge voerlichting : dat is, om kennis te doen verkrijgen van Waarheid en Deugd. --Wie, die zijne gezonde zinnen bezit,zal -durven ontkennen, dat te weeten wat Waarheid, en te betrachten watnbsp;waarachtige Deugd is, de waare en eenige grondflag is,nbsp;waarop gelukkig maakende kundigheden kunnen wordennbsp;gebouwd; en gelijk het ook hier gefield is, vooraf ennbsp;voor alles moeten gaan,omdat alle uwe verrigtingen,be-moeijingen, zorgen, en wat al door u mögt worden aangewend, zondçr te weeten wat Waarheid en wat Deugdnbsp;is, ijdelheid en eene vrugtelooze vermoeijihg voor

geest

-ocr page 45-

lt;eest Zoude zijn. Het is dan voor alles nodig te weeten,' wat waarheid — wat eigenlijk deugd is , om gewaapendnbsp;met het eerfte, alle bedriegerijen en valSchheid te kunnennbsp;4rennen en het hoofd te kunnen bieden ; en bezitter ofnbsp;betrachter van het laatfte, alle fchijndeugd te ontmaskeren,nbsp;en te kunnen affcheiden van dat geene, dat alleen de men-fchen heilzaam zij.

Ik weet wel dat veele tot zich zelve zullen zeggen, al wat niet anders zijn kan, en ten vollen geloofbaar is —nbsp;is immers waarheid , en verftandig goed doen is immersnbsp;deugd, en daar dit zoj's — zo eenvouwig is, en niet anders zijn kan, waarom dan wonderfpreuken gemaakt, ennbsp;geheim zinnen gehecht, aan iet dat de jongeling bekend ennbsp;de man niet benodigd is. Ik weet dat dit denkbeeld,nbsp;dat voor een gedeelte doorgaat, en daarom voor een geheel aangenoomen word, bij zeer veele menfchen huisvest, en die daarom het belang, dat wij in de volkoomennbsp;kennis van waarheid en deugd (lellen als eene (lilzwijgen-de overeenkomst en eene reeds betrachtte plicht of betaaldenbsp;fchuld zullen aanmerken, en daarom, dat als nodeloos,nbsp;ja eenigzints beneden zich befchouwen, en ik verklaare unbsp;dat deze gelijk zijn aan die, welke fcbatten agter hunnenbsp;floten meenen te bezitten, die lang geroofd zijn.

Wij beoogen hier niet die waarheid, die gelegen is in het benoemen i^an voorwerpen, die onveranderlijk dezelve zijn; als hij voorbeeld, dit is een mensch, dat is eennbsp;boom, plant, (leen, dier of gewas enz., dit te ontkennennbsp;zoude dwaasheid, en zo veel gezegd ziin als ten opzichtenbsp;der getallen, twee maaien twee is niet altoos vier. Maar,nbsp;•wsl te weeten wat volkoomen geloofbaar is, welke eigen-fchappen altoos de waarheid verzeilen, en wat derhalvennbsp;alleen geloofbaar kan zijn , en in hoe verre Hdorieelenbsp;bewijzen, die van ooggetuigen, vermoedens, gevolgtrekkingen, gelijkftellingen, en wat al aan de menfchen voornbsp;E 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waar-

-ocr page 46-

waarheid uifgevant word, moer werdet be'chonwd en gewaardeerd, dit beoogen wij, en om di’ wei in de fchaal van het gezond, en geheel onafhanglijk oordeel gewogennbsp;hebbende , te fchiften en de omzwagteida fteeds verdonkerd wordende waarheid, uit die affchuwelijke nacht,nbsp;waarin domheid, boosheid en geweld baar geftort hadden,nbsp;op te voeren en in dat glansrijke licht te (lellen , datnbsp;haare eeovouwige en dus van goddelijke afkomst evenredige fchoonheid, alleen omvangen kan. — dit bedoelen,nbsp;dit beoogen wij, en het is op deze wijze dat de waarheidnbsp;gezogt en gekend moet worden; te meer, daar bij het grosnbsp;der menfchen, de tastbaarfte onwaarheden, liefst geloofdnbsp;en als waarheid aangenoomen worden, is het te recht, datnbsp;het eerde beginfel van verlichting, dat de grondflag vannbsp;de bedoelde Conditutioneele Gezelfchappen moet zijn ennbsp;is te leeren kennen, wat is waarheid? en wat word ’etnbsp;vereischt om te kunnen onderfcheiden wat waarheid ofnbsp;onwaarheid, wat wezen of wat fchijn is? En daar denbsp;lieniën van grensfcheidingen zo dun als die tusfchen gebruik en misbruik getrokken is, zijn, te kunnen bepalen, tot zo verre en niet verder drekt bet gebied dernbsp;waarheid zich uit; en dit is nog niet bekend aan dennbsp;jongeling; en de man, de vrije, de verlichte man, lanbsp;deze wetenfchap onontbeerlijk.

Zo ook otn te weten wat waarlijk Deugd in tegen over-(telling van Ondeugd is. Wat /c/yn of wezen, natuur of blanketfel, en al het geen de menfchen (zeer dik wils tennbsp;onrechte) voor Deugd houden en erkennen, waar of valschnbsp;is, en ingevolge voor de Maatfchappij en derzelver ledennbsp;nuttig of fchadelijk, en voor het waaracbtig geluk dernbsp;menfchen zaligend of dodelijk kan zijn ; dit is onontbeerlijk otn gekend, maar hoogst moeilijk om wel onderfcheiden te worden. Het is waar, dat verftandig goed doennbsp;(want ook wel eens word ’er op eene geheel onveiftandi-

-ocr page 47-

-lt; 4Z )-ge wijze goed gedaan) Deugd uitoeffenen genaamd kan en mag worden; maar, dan immers nog behoord men denbsp;doening of daad te kunnen beoordeelen, en het verftandignbsp;oogmerk, waarom dezelve is ingerigt, te kunnen nagaan:nbsp;want anders zouden wij alleen de uitkoomst beoordeelen,nbsp;en niet altoos beandwoord de uitkoomst aan het oogmerknbsp;of doeleinde, waartoe daaden of zaaken worden ingerigt,nbsp;en daar hier alleen het oogmerk en niet de uitkoomstnbsp;moet worden betracht, zoude de beflisfing of beoordee-ling onzeker en kwalijk gaan. Dus gefield al eens datnbsp;de Definitie van de Vraag, wat is Deugd? beftond, innbsp;de omfchrijving, of liever bet andwoord, — Verftandignbsp;goed doen, dat wel luid of luiden zou op de Vraag watnbsp;doet Deugd, maar niet wat is Deugd, dan nog word vei-eischt de kennis om te beoordeelen, wat waarlijk verftandig goeddoen is, en immers, zal men dadelijk, zal mennbsp;zelve goed doen, en niet in het blinde om eene zekere geneigdheid of zelfs voldoening, maar met oogmerk om verftandig goed te doen werkzaam zijn, dan immers behoordnbsp;men te weeten, waar in Deugd uitoeffenen of verftandignbsp;goed doen beftaat; en daar toe word vereischt: te weeten wat Deugd en derzelver uitwerkzelen zijn, dat wij innbsp;deze weinige woorden zouden kunnen infiniten en omfchrij-ven, met te zeggen. Deugd is eene volkoomenheid, en denbsp;uitwerkzelen van eene volkoomenheid kunnen nimmer anders dan goed zijn. Dan, fchoon ons beftek geen uitweidingen duld, zullen wij deze omfchrijving echter, om totnbsp;het ons voorgefteld oogmerk te geraaken, nog met eenigenbsp;woorden moeten uitbreiden, om daardoor deze onweder-fprekelijke waarheid meer aanneemelijk en verftaanbaarernbsp;te maaken. Deugd is eene volkoomenheid, dat is — datnbsp;wezen of gewrogt dat aah zijne oorzaak, zijn waarachtignbsp;waarom , geheel beandwoord, is deugd — is goed. Danbsp;mensch, djg aan het oogmerk van zijnen Schepper en opper-

-ocr page 48-

peroorzaak Hehee] beandwoord, bezit Deupd, en JsRcflJi en zijne verrichtingen kunnen derhal ven niininer anders dannbsp;deugdzaam en goed zijn. Dit is eene fteiling en eene daarnbsp;uit ongewrongen gevolgtrekking die doorgaat, en niemandnbsp;betwisten kan. De uitwerkzelen der Deugd zijn dus zeker verftandig en goed doende, en in zo verre is het algemeen gevoelen op de Vraag, wat baart of doet Deugd?nbsp;recht, en kan beandwoord worden met te zeggen verßan-*nbsp;dig goed. Maar, gelijk wij reeds gezegd hebben, behoordnbsp;bij het aanneemen en erkennen van deze waarheden, hetnbsp;vermoogen , om te beoordeelen , wat beandwoord , ennbsp;welke daden zijn verftandig goed, — Want,immers zonder dit te weeten, baat de eerfte wetenfchap niets, en kannbsp;nimmer van eenig nut of toepasfing op de betrachter zelvenbsp;zijn, en het was in dien zin, dat wij den verlicht wordenden Burger, als eeneonmisbaare wetenfchap, gelijk OOk denbsp;Staatsregeling, in bet bepaalen der verrigtingen in deCon-ftitutioneéle bijeenkomften dit als een eerst vereischtennbsp;field; aanbeveelen, zich machtig te fnaaken , de kennis,nbsp;wat deugd en haare uitwerkzelen heilzaams voor do Maatrnbsp;fchappij, in tegen overftelling van de ondeugd fchadelijksnbsp;voor dezelve, in zich bevat. — En hier toe behoord hetnbsp;vermoogen van te kunnen beoordeelen, de vereischtensnbsp;van beandwoording, de kennis van eene volkoomenbeid,nbsp;het omvatten der oogmerken, welke daaden of doeningen moeten vooraf gaan, waartoe dezelve zijn ingericbt,nbsp;en of zij voor de maatfchappij nuttig en voor de men-fchen zaaligende zijn, of wel het tegen overgeftelde; deze kennis, dit vermoogen behoord men te bezitten, omnbsp;waarlijk en alleen grondig te kunnen beoordeelen wat isnbsp;waarachtig deugd, en deze wetenfchap beoogen wij; ennbsp;word als de waare grondflag van alle wezenlijke verlichting, gelijk dit ook in het gewigtig Art. dat wij behandelen plaats heeft,' van alle haare beminnaaren gevordert.nbsp;Deze aanftipping (want verder kunnen wij niet gaan)nbsp;moet dan genoegzaam zijn , om aan te duiden, wat wijnbsp;door de kennis van waarheid en deugd, de grond der verlichting, die hier gevorderd word, verftaan.

(’t Vervolg in een volgende Nomiaer ')

Te Amfterdarh, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Oudenzyds Achterburgwal,by deOudeDueleftraat.

-ocr page 49-

s I N C E R U s

AAN HET

BATAAFSCHE VOLK.

N’. 6.

Cjewaapend nu met deze edele wetenfchap, moeten ztj in de weeda plaats kennen, het belang dat elk Burger lilnbsp;het wel of kwalijk vaaren van de Maaifchappii heeft,nbsp;Welke kennis en wetenfchap alleen in ftaat is om de Va-deJandsIjefde op te wekken. Het geen als in last, aannbsp;die bijaehkoinftcn gegeven, en bijzonderlijk als een taaknbsp;aan hun word aanbevolen en opgelegt.

Wij zeggen, ter opvekking dan van (Vaderlands liefde, behoord de kennis van het ml of kwalijk vaaiea van dönbsp;Maatfchappij, met betrekking tot elk individu of lid vannbsp;dezelve — want: zonder een onmiddelijk belang, is hétnbsp;menfcheli’s gevoel Haperig ï Schoon de betrekking totnbsp;de plaats waar men gebuoren en opgevoed is, in veelnbsp;gevallen, wel verdiend eene uitzondering op de alge’nee-ne regel genaamd te worden, als zijnde daarin ten min«nbsp;ften dikwils, het onmiddelijk belang geheel uit bet oognbsp;verlooreu; dan daar die gehechtheid, van eene anderenbsp;Fnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;na.

-ocr page 50-

natuur, 8’ haare onrfprong aan geheel andere oorzaaken verfchuldigd is ; als bet geen wij hier eigenlijk door Vaderlands liefde bedoelen, zullen wij met een woord om-fchrijven, wat hier onzes bedunkens de waare meeningnbsp;Is, en in welken zin de Vaderlandschliefde of Liefde totnbsp;het Vaderland, waar toe zo nadrukkelijk, ter opwekking , dat is, de meerdere betrachting word aanbevoo-len, moet worden verftaan.

Eene beredeneerde en gezond menfchen verftand waardige Vaderlandsliefde beftaat , in de gefchenken der natuur, die de moederlijke grond hem aanbied, of waar toe de liaat, ftand of ligging, de mogelijkheid en de middelen aan de hand geeft, te waardeeren; die door nijvernbsp;en vlijt tot meerder geluk en welvaart van alle de bezitters, aantekweeken, te gemoet te koomen, en haarenbsp;bevordering met de tederfte zorgen te vergezellen , ennbsp;met zijn eigen geluk dat van anderen op allenbsp;moogelijke wijze te vestigen; en zo het Land der in-wooning tot bet verkies!ijkfte, aangenaamfte en geluk-kigfte van den aardbol te maaken. En dit is de eenigenbsp;waare bron van welvaart, die zijne gunften onbegrenstnbsp;uitftort, de mensch vernederende traagheid vöiband, ennbsp;door zijne vergelding alle moedeloosheid wegneemt, dienbsp;de verbintenis welke tegen het dierbaar leven van dennbsp;beminnaar van zijn Vaderland opweegt daar field, en ZOnbsp;door een belang op verdienftsn gegrond, de.'waareVaderlandschliefde doet geboren worden; en het is deze heil-zaame zugt, die opgewekt, die aangekweekt en door denbsp;Burgerlijke bijeenkomften moet bevorderd en volkoomennbsp;gemaakt worden, op dat zij het heil en welvaart en donbsp;middelen waar uit dezelve ontftaan, zullen leeren kennennbsp;en betrachten, en zo al mede werkende voor het algemeen belang, toenemen in alleen waare en met het hartnbsp;en zinnen van een vrij’ en verlicht Burger beftaanbaaronbsp;Vaderlandschliefde—en daar door beandwoorden en werkzaam

-ocr page 51-

-C 51' '¦

zaam zijn', aan hst groot oogmerk, dat ook dit ge’eelte van het belangrijk Ari., welke wij behandelen, alleennbsp;bedoeld heeft. Zij moeten dus feenren en betrachten,nbsp;waar in het heil en de waare welvaart van eene Maat-fchappij gelegen is, waar door een meerder geluk bevorderend goed te bekoomen is, en leeren gevoelen wat mennbsp;aan zich zelf, de Maatfcbappij, de dankbaare grond ennbsp;de weldadige natuur, tot behoudenis van dezelve ver-fchuldigd zij, en dit kennende — dit betrachtende en ditnbsp;gevoelende, bezitten zij Vaderlandschliefde, waar van denbsp;aankweeking en betrachting gelijk gezegd is, word aan-bevoolen.

Ik weet wel dat de Staatsinri^tingên en de gunftige ligging op de bevoorrechte ftreken der waereld, in legen-overftelling vaneen heerschznchtiggezach, en een verbrandnbsp;of bevrozen gedeelte derzelven, veel toe of afzoude doennbsp;tot de betrekking of verbinding zo boven gefteld, ennbsp;dat, indien onkunde, bijgeloof, familie en andere ver-knogtheden, ja de ftof en de beenderen der voorvaderen, niet veele menfchen boeiden, aan de onvrugtbaarenbsp;grond welke zij bewoonen en bet ongunftig klimaat deednbsp;verduuren, zij den vaderlijke grond verlaaten zouden ennbsp;die veel eer haaten dan lief hebben, en derhalven onsnbsp;ftelfel van Vaderlandschliefde, daar minder toepasfalijknbsp;zijn, maar des te meer vermeenen wij dat het in het geval dat wij'hier alleen bedoelen kunnen, geheel toepas-felijk is, de Bataaffche grond, eischt de gefielde Vader*nbsp;landschliefde, en dan beandwoord zij voldoende den arbeid die aan haar word ten kosten gelegd , haare liggingnbsp;verzoet het geen haar ontbreekt, en de veranderlijkheidnbsp;van haar luchtgeftel, bekwaamt haare inwoonderen voornbsp;de geheele waereld. En wat de Staatsinrigting betreft,nbsp;dat onbetwistbaar het belang in het Vaderland moet verdubbelen of verminderen, en waarvan wij in derde plaatsnbsp;F 2nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zul-

-ocr page 52-

lt; 52 )

zullen handelen, kan vo’maaken al het'gebrekkige dat zij bji eden het bevoorrechte gedce’ e van den aardbodemnbsp;bazir. Wij herhalen en befl iten dus, dat de gefteidanbsp;Va lerlandschliefde, zo door ons omfchreven, alken wordnbsp;beoogd, en dat daar aan ook de welvaart van de Maat-fchappij afhangt, waarom dezel e nimmer genoeg kannbsp;woiden aangekweekt en batracht, en het is die aankweking en die betrachting, die nevens de kennis van waarheid en deugd, met de voorige middelen in ftaat zijn,nbsp;den vri'en man tegen alle overheerfching, — dei ver-Vchten H.iisvader en voortrefFelIjken Burger tegen alle geweld en verdrukking, volkooinen in ftaat te ftellen; wantnbsp;een volk, dat moedig, werkzaam en verflandig is, leeftnbsp;niet in flavernij. --- En zo overgaande tot het geen in

de dnde plaats aan die bijeei komflen word aanbevolen,dat is, om onderling werkzaam te zijn, ternaauwer verbintenisnbsp;aan de Staatsregeling. Het welk, gelijk wij reeds oinfchree-ven hebben, zegt, na het onderfcheid der Volks Beftuurennbsp;te hebben leeren kennen; te gevoelen, wat hij tot '^ehou-ding van. die, waar onder hij leeft verpligt is. Want,nbsp;welke beweegoorzaak zal ’er, zonder onderfcheiding vannbsp;flegt, goed of beter zijn, die het hart verbind; en meernbsp;verbind aan deeene wijze van regering boven den anderen,nbsp;De Koninglijke, Vorflelijke; Graaveüjke of Heerlijkkennbsp;onderdaan, zal van niets anders bewust, en zo lang deon-derdrukking zijn dierlijk gevoel niet aandoed, of gebreknbsp;aan behoeften hem pijnigen , daar heen leven op eenennbsp;zekeren trap van onverfchilligheid die van de goed of afkeuring even ver af is. Maar de Republikeinfche Burgernbsp;zich zelve beftiiurende, en die in vergeliiking van de voo,nbsp;lige,als eenen meerderjaarigen tegen eer en onder voogdijfchspnbsp;(taanden jongeling, ftaat, kan niet orverfchillig zijn, omnbsp;dat zitn lot in zijn handen is ; en de bewooner van onsnbsp;Vaderland, die, gelijk er veelen zijn, op zodanige trap.

van

-ocr page 53-

S3 5—

van ongevoeljgheiH blijft ftaan, moet gerekerd worden onder de vot gdijfchap van het werkzaame gedeelte gefield te zijn, en zijn, voor zo ver zij zich hiertoe willennbsp;vernederen, waardig, om beneden of ajter de vreemde-Jirgen die een rechtniaatige aat fpraak op de befcherroingnbsp;der wetten hebben, te worden geratgOihikr. De vrijenbsp;man, de vrije Burger, kan, of vermag dus niet onver-fchillig|zijn ; Alaar de ijver zonder verlland, belangfiel-len zonder gegronde reden,en verkiezingen doen wdl mennbsp;geblind is — is even zo min voldoende als onverfchillignbsp;zijn, en kan nimmer voor meer verbindende aan de Staatsregeling worden gerekent; ergo, word vereischt het onder-fcheid dat ’er is, bij de ondcrfcheiden regeringsvormen tenbsp;kennen, en bij overtuiging dat de Staatsregeling, die hiernbsp;bedoeld word voor zijn Land en Medebtirgeren, de ge»nbsp;lukkig maakendfte is, zich plfchtsbalven daaraan naauwernbsp;te verbinden, zonder welke overtuiging alle verbintenisfennbsp;zonder kragt, en alle werkzaamheden zonder ecnige waarde zijn. En daartoe behoord, dekennis van het voortreffelijke dat in dezelve boven andere vormen of wijzen vannbsp;regeringen gelegen is^ waaruit volgt, wat men, overtuigdnbsp;van de mte.-dere volmaaktheid , tot behonding van baarnbsp;gelukkig niaakend genot verplichten fchuidig is,enwelisnbsp;waar, dat deze kennis vatbaar is, voor eene zeer grootsnbsp;uitgebreidheid, en een goed hart en gezond oordeel nodig'nbsp;heeft, om geheel omvat en in alle haare deelen gekend tenbsp;worden, en daarom onmooglijk algemeen gemaakt, immers niet in dezen zin geheel cf volkoomen kan wordennbsp;betracht; eene waarheid, die elk mensch kundige zondernbsp;eer.ige aarzeling zal toefiaan, doch het is niet deze volmaakte kennis die wij in, of van elk individu, veronderrteilennbsp;of afvorderen willen, maar het is die onontbeerlijke keinbsp;nis die ’er nodig is, om te onderfcbeiden, wat een vrij-Werkend wezen of een w.-iktuiglijk Lighaam, war een

f 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vrij-

-ocr page 54-

-C 54 )-

Vrij-man of een Slaaf, wat met orde natuur en reden dvereenkomftig of met dezelve ftrijdig is; dit te weten isnbsp;mensch waardig, is het voortreflijk gewrocht aan zijnnbsp;volmaakte oorzaak verfchuldigd, en kan algemeen worden gekend en betracht, en zoo ook behoord elk Burgernbsp;in dit geval te weeten het onderfcheid dat’eris, tusfchennbsp;en de uitwerkzelen die het op de iiienfchelijkemaatfchap-pij moet hebben , van eene Volksregering tegen de een-hoofdigen, tusfchen de koninglijke macht, en die macht,nbsp;of dat gezach , dat voor een tijd aan Volks Vertegenwoordigers word aanvertrouwd; wat door zijne heilzaamenbsp;uitwerkzelen en beletzelen van al wat fchadelijk kannbsp;zijn, meest verzekerende voor het geluk van de Maatquot;nbsp;fchappij en fpoed beterende voor elk lid van dezelve is; —nbsp;want, men bepaale flechts de gedachten tot deze tegennbsp;overftelling, de Monarchaale of de Volksmacht; en alle denbsp;graaden of trappen hiertusfchen beiden, of alledemengfelsnbsp;hieruit geboren , zijn oorfprongelijk en ontdaan van allenbsp;gebrekkelijke hulpmiddelen van beiden ; en ziedaarnbsp;een gewigtig een belangrijk onderwerp voor de bij denbsp;Staatsregeling bedoelde gezelfchappen. Wanneer zij denbsp;Gefchiedenisfen der Köningen ook die van de wijfquot; nietnbsp;uitgezonderd inzien, en het lot der Volkeren onder zodanige regeringen overwogen hebben , de onvermijdbaaranbsp;gevaaren die aan eene erflijke troons opvolging gehegt zijnnbsp;en de onverdraagbaare fchokken die bij eei e verkiezing totnbsp;dezelve plaats hebben, overzien, en befluiten dat eenenbsp;Volksregering, en zo ook die, waaronder zij leven meernbsp;verzekerende is, doch, dat die onvolkoomen zijnde, innbsp;de tegenoverftelling uitlooopt, en gevolglijk zorgvuldignbsp;moet worden bewaakt, gevoelen zij de verpligting aannbsp;hun opgelegt, leeren de waerde kennen, die betrekkingnbsp;en verbintenis daarfteld, en beginnen alzo te voldoen aannbsp;het geene zij van zich zeiven hebben gewild. —— Zeernbsp;wel

-ocr page 55-

~C 55 )

wel zoude het hier te ftaade komen, om al hét vnof-trefFelijke in de Grondbeginzelen voor de Staaisregeling geplaatst en waarop dezelve rust, hier aantetoonen, entenbsp;doen zien, dat alleen zoodanige vorm van regering alsnbsp;door het Bataaffche volk is aangenoomen, gefchikt is,nbsp;om daar van al dat genot alle die rechten en vrijheden tenbsp;genieten, die een wijs en deugdzaam Vol?, dat zijnenbsp;waarde gevoeld , zich heeft toegekend en voor behouden ,nbsp;want onder de Despotiekfte regering word ook gezegd.nbsp;Het oogmerk der Maatfchoppelijke vereeniging is beveiligingnbsp;van Ferfoon, leven, eer en goederen, en befchavingvanverßandnbsp;en zeden, maar het genot, de vruchten, de voldoening,nbsp;finoort in de gebreken die de vorm van Regering verzeilen, of door onvolkooinenheid, en verkrachting van dezelve, al opklimmende ontftaan; en de maatfchappelijkenbsp;volmaaktheid, zal toenemen en alleen groot worden naarnbsp;maate de vorm van regering, de edelen grondbeginzelennbsp;waarborgd, en het waarachtig oogmerk van alle maatfchap-pijen verzekert word. Zeer wel herzeg ik, zoude ditnbsp;hier te ftaade koomen en. tot voorlichting en handleidingnbsp;voor den onderzoekenden Burger, in zijnConftitutioneelnbsp;gezelfchap vergadert, kunnen verftrekken ; waarom wijnbsp;ook bij eene nadere gelegenheid dit waardig onderwerpnbsp;zullen behandelen, en nu om niet wijdlopig te zijn, deze weinige woorden voor genoegzaam dienende, houden,nbsp;en meenen derhalven te hebben aangetoond, dat, tennbsp;naauwere verbintenis aan de Staatsregeling bedoeld of innbsp;fluit, de vereischtwordende kennis, van de voortreffelijkheid eener regeringsvorm, waar van, (wijl zij als de brei,nbsp;dalen, voor die beftuurd of regeert', moeten worden aangemerkt,) het geluk van de maatfchappij, zo niet geheelnbsp;immers grootendeels afhangd.

Dit gevoel nu moet den beminnaar van zijn Vadgiland *an de Staatsregeling verbinden, moet de vergaderde Burgers

-ocr page 56-

gers'? al naauwer en orafichtidelij' er aan de 7etvö ’ er-binden en opwekken, om tot bewaaring van dat heiig pand, alles veil te bben en des nood, weder te teven, wat de moederlijke proud de Maat'chanpij ondernbsp;Zodanige gelukkige regeringsvorm aan baar gefchonkertnbsp;heeft, het goed van haar genooteii en het bloei doofnbsp;haar onifangen, opofFeren, en zo de mer.fchelijke waardigheid verdedigen, de onvervreembaare Rechten beicher-met! en de vrijheid ongefchonden tot de nakoomelingeilnbsp;overvoeren.

En zo wederkeerende’ of tot het beiluit overgaande , blijkt, dat daar de Staatsregeling dat geheiligd pand tefnbsp;bewaaring aan de waakzaamheid der Huisvaders als voortreffelijke Burgers befchouwd, heeft aaiibevoolen, zichnbsp;ook de middelen daartoe heeft in handen gegeven, ennbsp;dat men door zijn gevoelen vrij te laten, zijne gedachten door den druk gemeen te maaken, en zo aan allennbsp;mede te deelen. — Voordrachten of verzoeken, waar mennbsp;nodig oordeelt te doen, zich in leerzaan.en gezelfchappennbsp;te kunnen veteenigen, daar wijsheid. Vaderlandsliefde ennbsp;waarachtig Volks belang te leren kennen, middelen zijn;nbsp;om zich van zijne voorbehouden rechten en vrijheden te kunnen verzekeren, de eendracht, de moeder van het maat-fchappelijk vermoogen, daar te ftelien en het aanvanglijknbsp;geluk u door de groote omwending van zaaken aangeboden, magtig te worden en te volinaaken, totdiehoog-te en tot dat toppunt dat de beandwoording van dennbsp;mensch aan het opp^rweezen in zich bevat, en met hetnbsp;vaderlijk oogmerk der volmaaktheid alleen overeenilemd,

C’f f'ervolg in een volgetide Nimmer ')

Te Amtlerdam, by A. BALSTER, Boeîcverkooper op Ouden zyds Achterburgwal, by deOudeDocieftraat.

-ocr page 57-

SINCERUS

AAN HET

BÂTÀAFSCHEVOLK»'

N°. 7.

W ij hebben, bijzonder overtuigd van het belangrijke dat ’er, wel aangelegd, in het houden van, ingevolge denbsp;Staatsregeling voorgefchrevenBurgerlijke bijeenkomdenis,nbsp;gezegt , een algemeen voorfchrifc of reglement tot hetnbsp;houden van' Conftitutioneele gezelfchappen, hier tusfchennbsp;te lasfchen, als best voegende bij, en tot dat gedeeltanbsp;behoorende dat aan de Huisvaders in een Maatfchappelij-kelijk? betrekking omtrend de bewaaring dar Staatsrege«nbsp;lieg, (waar toe het houden van dergelijke gezelfchappeunbsp;geheel dienstbaar zal zijn) is aanbevoolen. En daar wijnbsp;Dieenen nuttig aan onze Lezeren te zijn en dienst aan hetnbsp;Bataaffche Volk daar mede te doen, zullen wij hetzelvenbsp;hier laaten volgen, op eene wijze ingericht dat het Co«nbsp;pijelijk kan worden overgenomen, en tot het voorgemeld«nbsp;einde gebruikt.

GROND-

-ocr page 58-

“( 58 gt;

GRONDREGULEN en BESTUÜRINO

VOOR HET

CONSTITUTIONEEL GEZELSCHAP

XMeERicHT Naar het voorschrift bij de staatsregeling voor het bataafschenbsp;VOLK AAN HETZELVE GEGEVEN.

Opgericht den

HET OOGMERK.

Wij ondergetekende Stembevoegde Burgers der Bataaf-fche republiek; verklaaren het oogmerk van onze bijeen., komst te zijn. Ter onderlinge voorlichting, ter opwekkingnbsp;van Vaderlmdsch-liefde, tn ter naauwer verbintenis aan denbsp;Staatsregeling, en erkennen derhalven, dat waarheid ennbsp;Deugd, gekend en betracht, de grondflag van alle raaat-fchappelijk geluk uitmaakt, dat het Vaderland onze liefdenbsp;verdiend, en de aangenoomen Staatsregeling onzetederftanbsp;voorzorgen waardig is. —gt;

En alzo hulde doende aan dezelve, zullen wij tot den einde toe» getrouw blijven aan onze pligten, en dus aannbsp;de belangen der Natie.

Wij zullen nimmer ophouden, ons te verzetten, tegen elk Ontwerp, tegen elke Onderneming, welke bedoelennbsp;mögt, de rechten en belangens des Volks te verkrachten,nbsp;de Staatsregeling in verachting te brengen, of haar opnbsp;eenigerhande wijze te ondermijnen.

De bewaaring der Staatsregeling ons mede aanbevoo* len zijnde,/ zullen wij geene veranderingen of afwijkin- /nbsp;gen.

-ocr page 59-

-( 59 )-

jen, van teeîve gedongen; en de gebreken welke bij ondervinding mogten blijken, in dezelve te zijn opgefloten,nbsp;ter verbetering en herftellling overiaaten aan de gantfchenbsp;Natie, ten tijde en op de wijze, bij de Staatsregelingnbsp;zelve voorgefchreeven.

De bewaaring der Staatsregeling en der Vrijheid, be* rust pp de gehoorzaamheid aan de wet, waar aan wijnbsp;ons geheel onderwerpen. Dus begeeren wij ook, dat elke macht, op de wijze bij de Staatsregeling bepaald, voornbsp;de handhaving der wetten zal zorgen.

Wij verpligten ons als vrienden der vrijheid en voor-ftanders van de Staatsregeling, om in te doene verkiezingen nimmer onze ftem of goedkeuring, in welk geval ook, te geven, dan overeenkomftig Art. VU en XV der Bur~nbsp;gerlijke Crandreguls en het geen in Art XI. van den tweeden Titul gevorderd word, dat is in de« nadrukkelijken zinnbsp;alleen aan hem, die een goed Burger van eene rechtfcha-pen Patriottifche denkwijze, en tevens van een waardignbsp;en onbefproken gedrag is.

. -De middelen waardoor wij zullen werken, zijn, waarheid, regtvaerdigheid en ftandvastigheid, al waaróm wij onveranderlijk zullen zijn vijanden zo wel van Arifto-craten, als van Regeringloosheid, vijanden van het voor-maalig Stadhouderlijk Bewind en van het Foederalismus,nbsp;vijanden van alle hevige en overdreven maatregelen, vannbsp;welke aart of natuur dezelve ook zouden raoogen zijn.nbsp;Beoogende geen perzoonlijk belang, alleen vereenigddoornbsp;Vaderlands- en Vrijheidsmin, aangevuurd door den Heiligen aandrang,waarmede het Bataaffche Volk, ons de behartiging onzer rechten en plichten heeft aanbevoolen, ennbsp;alzo gereed, ons leven voor de vrijheid, en voor denbsp;openbaare welvaart, op te offeren.

Hij die door ondeetekening zich tot het Lidmaatfchap van dit Conftitutioneel gezelfchap verbind, verbind zich

Ga nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;te*

-ocr page 60-

lt; Co gt;

tevens tot de ulfoeffenîng van en degetrouwe aankleving aan de gedaane beloften; verbind zich om te zijn een waardignbsp;en werkzaaai Burger, een geleider der minkundige, eennbsp;fteunzelder zwakken en eenen breidel voor alle lóomeloze gt;nbsp;driften. En omdat dit heilzaam oogmerk op eerie der zaaknbsp;waardige en allezints geregelde wijze zal worden in hetnbsp;werk gebragt, zal deeze Burger bijeenkomst of het Con-ftitutioneel gezelfchap op de volgende wijze worden be-ftuurt,

B E S T- U U R I N G.

Art, I. Tot bswaaring der goede orde en regeling van de werkzaamheden en het uitoeffenen van allé huishoudelijke Voorzieniiigen zullen bij het gezelfchap zo veelennbsp;Commisfarisfen verkozen worden, als het getal der leden inbsp;zal vorderen.

1 Art. 11. In de vergadering en (de tijd tot het houdennbsp;van dezelve aan de onillandigheden overlatende) zal eennbsp;der Commisfarisfen, fpreker zijn ert dit kan bij afwisfeinbsp;ling of beurteiirgs, of wel bij verkiezing telken reizenbsp;Worden bepaald. Zullende de overige werkzaamhedennbsp;door de verdere Commisfarisfen worden waargenoomen.

Art. in. De Commisfaris-fpreker zal, of doen voorlezen , alle de belangrijkfte zaaken bij de wetgeveende Vergadering behandeld of bepaald, alle wetten aan hetnbsp;Bataaffche Volk gegeven, en inzonderheid al het geene alsnbsp;eenuivloeifel van of in betrekking ftaande tot de Staatsregeling kan of moet worden befchouwd, en zo ’er voor danbsp;arresteering van dezelve onderfcheiden of zeerverfchillen-de gevoelens bij de Leden der wetgevende Vergaderingnbsp;i^ebben plaats gehad, die mededelen, op dat de redenennbsp;waar-

-ocr page 61-

lt;5t y

waarop, tos, of waarom de wetten en bs/luiten zijir genomen aan het verband van den min ervaren worden kenbaar gemaakt.

Art. IV. Het zal aan de Leden vrijftaan, om metbc-fchijdenhsid hunne gedachten of tegen bedenkingen aan hunne medeleden voortedragen, ook hunne bezwaarennbsp;over een of ander aanftaande of gebeurd zijnde zaak ofnbsp;zaaken in overweging te geven. Doch den Coinmisfaris-fpreker zal over geene zaaken dan die alleen huishoudelijk zijn eene omvrage doen, of door eene hoofdelijksnbsp;ftemming, een generaal befluit rustende op de meerderheid opmaaken, om in gevolgen daarvan, qua corpora oinbsp;ge.'.elfchap zich omtrend Staatkundige of’politique betrekkingen te kunnen verklaren. ¦

Art. V. Wanneer één of meêr der leden na behoorlijke redegeving mögt voor Hellen het prelènteerefi vaneen verzoekfchrift, adres, memorie, of voordragt, en hij,ofnbsp;zij, door tegen bedenkingen van zijn of hunne voornemens niet afzien, of dat zelve geheel het gezélfchap vannbsp;de nuttigheid overtuigd inilemd, met de voorfteller- ofnbsp;ftellers , zal geene ondertekening qua lid van het gezel-fchap, maar qua individu, als Stembevoegd of gerechtigd Burger, elk voor zich'moeten gefchieden, om hetnbsp;even aan welke geconftitueerde macht, aan wien de Staats-regeling het ontfangen der verzoekfchriften of adresfennbsp;¦toekend,' zulks ook mögt zijn, en geheel vrijwillig, wijlnbsp;het Lidmaatfchap, van het gezelfchap niemand tot hetnbsp;tekenen i^an adresfen of requesten verplichten kan.

Art. VI. Een of meerder der Leden, zal of zullen het regt hebben, om aantekening van het verhandelde tenbsp;houden, om vervolgens bij gelegenheid of voorkomendenbsp;G 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zi«

-ocr page 62-

laken van gelijke catuur te kunnen herinnert worden. Doch zal geen refumptie of arrestecring van Notulen ofnbsp;opgetekende handelingen plaats hebben^

Art. VI f. Om te meerder aan hel heilzaam oogmerk dat de Staatsregeling bij het vastftellen van zodanige Con-ftitutioneele gezelfchappen gewild heeft, te voldoen — zalnbsp;*er elke Vergadering of op alzodanige tijden als daartoenbsp;voegzaam zullen geoordeeld worden, gehandeld worden,nbsp;over iets dat tot voolichting, opwseking van vades-LANDSCHLIEFDE EN TER NAAUWER VERBINTENIS AAN DEnbsp;STAATSregelinq ftrekken kan. En zo de benodigde doffen daartoe, onder,of bij monde van de leden mögt ont»nbsp;breken,, zullen de daartoe dienende Schriften worden bijnbsp;de hand genoomen, die door de Coramisfarisfen met goedvinden der leden tot dat elude zullen worden aangekocht.

Art. Vin. De onvermijdelijke onkosten zuHen te zaa-men gedragen worden, en ;de gelden uit de Contributie daartoe (trekkende , fpruitende , zullen geadministreerdnbsp;worden, door een of twee derCoinraisfarisfen, welke daarnbsp;van behoorlijk en om,of op eenen voegzaamen tijd,zullen rekening doen,

Art. IX. De aanneeming tot lid van dit gezelfchap zal gefchieden , bij geheime (lemming en zal één mcêr dannbsp;de helft der gedeind hebbende zich voor den voorgefteldgnnbsp;moeten verklaaren, of hij kan niet worden geadmitteeert,nbsp;wanneer echter de Hemmen door het gelijk getal derdein-mende niogten deken, zal hij voor aangenaam verklaardnbsp;en de goede mening voor eene overeendemming wordennbsp;gehouden.

Art. X. Alle de Leden die de veieischtens bezitten en 'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stem»

-ocr page 63-

—C 63 )—

Stemgerechtigde Burgers zijn, moeten het reglement en de aan het hoofd van hetzelve geftelde beloften oedertekenen jnbsp;daar en tegen zullen Leden die de verelschtens niet bezitten of geen Stemgerechtigden zijn, fchoon anderzintsvoornbsp;even waardige medeleden erkend en gehouden , geen on-dertekenaaren zijn, ook zullen dezen van het betaalendernbsp;Contribuliën bevrijd zijn.

Art. XI. Elk Jaar zal de helft der Commisfarisfen aftreden en andere bij ftemining uit de Leden verkozen wor-• den , edoch de Afgetredenen zijn weder verkiesbaar « fchoon onverplicht, om zich aan de gedaane keuze tönbsp;onderwerpen, dat elk der Leden in elk ander geval ondernbsp;verbeurte van het lidraaatfehap zal verpligt zijn te doen,nbsp;en verpligt zijn de last post op zich te nemen, die hetnbsp;gezelfchap ten algemeene nutten geoordeeld hpeft, hem tenbsp;moeten opdragen.

Ziedaar eene korte fchets voor bijvoegingen, vermeerderingen en verbeteringen vatbaar , en die alleen is op-gegeeren als eenen leidraad om meerder eenflammigheid meerder overeenkomst, in de organifatie van de Con-rtitutioneele gezelfchappen, zonder welke zij het waarenbsp;oogmerk en geheel de nuttigheid misfehen, waare hetnbsp;mogelijk te zien daargefteid; want gezelfchappen die nietnbsp;in zich vereenen, dat nut en die bedoeling, welke voornbsp;de Vrijheid onfehatbaar en voor de verzekering onzernbsp;rechten zo hoogstnoodzaaklijk is, kunnen, al fchoon metnbsp;vergulde Letteren aan den ingang cokstitutioneele so.nbsp;ciTEiT gefchfeven ftaat, niet anders worden aangemerkt,nbsp;als bijzondere of beiloten drink en fpselwinkels, of za-»enkomften-toegewijd aan het vermaak, al waarom wij,nbsp;zo

-ocr page 64-

-C Ó4, D-

20 gaarne algemeen nuttig willende zijn , deze fchets hiér hebben ingelast, en eenezekere betrekking hebbende tot, tennbsp;minden dienstbaar aan het derdemiddel, door ons opgegevennbsp;zijnde, kan zij ook als daar toe behoorende, vrijelijknbsp;worden aangemerkt. En zo zoude wij onze voorgenoo-men taak vervolgende nu moeten overgaan, tot dat gedeelten dat zegt: Voords aan de .-waakzaamheid der. Huisviunbsp;ders en moeders; door het woordje en vereenigd, en dusnbsp;in een geheele anderen zin, als wij de Huisvaders in denbsp;Maatfehappelijke verkiezing befchouwd hebben; dat is .nbsp;nu met de moeders vereenigd in eene Huishoudelijkenbsp;betrekking ftaaiide. Dan een onderwerp van het hoogstnbsp;aanbelang vordert van ons eene kleine uitlïap, waar omnbsp;wij deze ftof of de behandeling van dezelve een paar Nrs.nbsp;moeten laten aanllaan.

Te Amfterdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Ouden zyds Achterburgwal, by deOudeDoclelIraai.

-ocr page 65-

s INCERUS

AAN HET

ÎBATAAFSCHÊ VOLK*

N®* 8»

Het belangrijk Voorftel, doör den öurger Repteamp;n-tanty. van//ae/«n op den 15 August, hl: bij het Vertegenwoordigend Lichaam des Bataaffchen Volks gedaan i Was het onderwerp, geachte Lezerén , dat wij bij wijze vannbsp;üitftap, en onverminderd de vervolging van onzen voor-inbsp;genomen taak noodzakelijk vonden j in dit, eh de volgende Nos. eens opzettelijk te moeten behandelen; Zonder echter te willen vooruitloöpen of in het minde ttSnbsp;willen anticipeeren op het Raport, dat door de Commis-fie, bij de Wetgevende Vergadering ten dien einde be»nbsp;hoemd, zal worden uitgebracht, veel minder eenig nadeelnbsp;of hinder aan het ioflijk oogmerk daar door té willennbsp;toebrengen, niéts minder dan dat, wij zullen óiis daar^nbsp;Om van die ftrikte onzijdigheid, welke vereiseht word innbsp;het beoordeelén van verfehillen ; bedienén,’ oiii de Zaaknbsp;aelve meerder kenbaar te maaken, — In het waaré dag-

H

-ocr page 66-

lic’it te feilen en zo mooglijk daar door het heilzaame doel helpen bevordeien.

En,-daar tce word on-^es inziens, dan yerei^ht, ora vooraf het voordel of den inhoud, de waare mening vannbsp;het zelve, als de beweegoorzaak van dit ons gefchrijf,nbsp;hier irt te lasfcben. Vervolgens de zaak zelve te beoordeel,en , en na dat wij ds oorzaak en do tegenwoordige flaatnbsp;¦daar van' hebben opgegeven, te onderzoeken en -te om-fchrijven , welke middelen de beste en meest gefchihfle zouden zijn, tot vernietiging van alle verderflijke en het Vaderland verwoestende verdeeldheden, om zo eenmaal de waarenbsp;eendracht, zonder welke alle macht verlooren gaat, teziennbsp;daargefeld en de grondflag tot ons volgend geluk onbeweegbaar gelegd te zien.

De Burger Rspref: ƒ. van Haeften zegt in fubdantic: Dat, na vooraf van de oorzaaken, waaraan de vroegerenbsp;. Faftien, welke ons Vaderland geteiferd hebben, waaiennbsp;toetefchrijven, gefproken te hebben, en van de woedende Heerschzugt, waaraan de Aristocraten, na de gebeurc-nis van 'den jaare 1787, in het bijzónder dienstbaar waa-ren; waar door bij menfehen, die nseêr hun drift dan hetnbsp;algemeen belang behartigen , wederwraak ontftaan wasjnbsp;die hij tén hoogfen af keurt (*ƒ. Dat ’er ook ' verfchil-len

(*) Dit heeft de Burger y. van Uaeften ook getrouw in aile zijne handelingen doen zien, of liij daardoor wilde voorkomen de niisftap dopt het Stadhouderlijk Ariftocratiseh Beftuur na de revolutie van 1787. in, het vervolgen van de Patriotten, begaan ; ——nbsp;of daartoe zich alleen geperfuadeert gevoeld , door de ftelling van denbsp;, vader der Roincinfclie welfprekenheid, äai hij een onricltivaardig ennbsp;ondaiMaar Piurger is, die,wanneer hij'door de wapienen is verlost, alsnbsp;dan nog een gewapend hart tegen -zijne inedekurgers oindraetgt, Daiinbsp;of het in zijne natuurlijke zacbtaartiglieid , zijne vredelievende neiging gelegen is, of in iets anders, weten wdj niet j intusfehen zegtnbsp;bi

-ocr page 67-

lt; lt;17 J-ï-

Jen tusfcben de Patr’ottsn ziin oKtfïaan ;,Æn_die vetfrlji!-len te vernieuwen gelooven v. ij dat de hoqfJbe^loeli) g \!7in dit zi}B voofilel isen dat als die, uit den goju'tndnbsp;zijn,de overigen wel vervallep. zu’ien., want dat men,nbsp;de vervolging der O/angegezinden afgaat, dß ^ia^thtjtji.nbsp;digen, die daar voor, nog mo^en. vreezen, geheel geiqfCnbsp;kan ftellen, immers daar zij vap ijunnejzijde-alle reds^nbsp;hebben om te vreden le zjjn.„ zjullep. zij.’er, h.et.ïz'vijgçnnbsp;(zo wij hoopen} toe doen,, en -dm^^ge’t’elta Patriotterf,nbsp;dat zich wel eer als partij,tegen, Jwijj opwierp., hebbennbsp;heden zo veel met ziph z^ye te„dq8p j d^t zij al welnbsp;vreeden moeten wezen , ,als.,zj) vpn de openbaare.befpot-ting en uitfluiiing van de Gratige vrieuden wijloopen (Q,nbsp;dus zal deze zwaai ig'ieid wej, als .veryajjen kunnen worden verklaard. Hij zegt dan, dat .’er ook vc;fgh,lHen,tult;i.nbsp;Cchen Patriotten zijn ontfiaan , veroorzaakt „ door^ZßUl-,, migen, welke door amp;S« of Pecuni-eel belang- gedreven,nbsp;„ of vijanden van onze opafhangliiyietd,z.iiDamp;,. ^eeß.Jis-„ tig gebruik daar van wisteg te maaken, ten eindenbsp;,, deren uit de verdeeldheden voordeel te doen tr^çj^ep,^nbsp;,, en hoop op eene omwenteling, die daar door natuur-.. lijknbsp;fiij'doch in het zelve voordel, ,.Ja tot de daarlltlling van eenen 'ge-„ ncraale Vrede alle verftandliouclirg met hen, die in het XXXV Art,nbsp;5, der Burgerlijke en Staatkundige Gronrcgels van de Staatsregeling,nbsp;,, zijn bedoeld, affnijden.” Doch dit behoort niet onder de,pp;nbsp;oftcringen.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

(*) Dat wel bijzonderlijk na de Revoliitio van den 12de Junij heeft plaats gehad ; iets, zeer opmerkingswaardig, daar iinmérs denbsp;vastlielling v.an eene geregelde orde van zaakcii, alle hoop voor denbsp;weder invoering van bet Stadhouderlijk Bewind, affnecd, en cchtei^nbsp;verheugden zij zich even als of de grondllag, tot licrftclliiig van dennbsp;Stadhouder, door die Revolutie gelegd was. Dan de denkbeeldennbsp;over die gebeurenis, zijn zeer vericbiliend, clk beeft er het zij«nbsp;ne van gedagt, en zo ook de Orangevrienden bet hunne.

Hz nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'¦

-ocr page 68-

„ lijk gevoed werd, te koesteren, Wie uwer (zegt hij) fchoon vraagenda op een toon van bekrachtiging, wienbsp;,, uwer is ’er, die aan deze waarheid twijiFeld?” Onsnbsp;oogmerk is geenzints het gezegde van de B, R. van Haef~nbsp;ttn uitteleggen, veel min te wederleggen , ook zijn wijnbsp;met hem tot obs innig leedwezen overtuigd, ja, dat ’ernbsp;verfchillen tusfchen Patriotten zijn ontftaan, dan dat dienbsp;verfchillen alleen hunnen oorfprong zouden gevonden hebben in SeSe of Pecunieel belang. Dit moet hij ons tennbsp;goede houden, is te bepaald gezegt, wij weten wat de re-ligiezucht vermag, en welk aandeel zij in de révolutionnbsp;van den 22 Jan. en 12 Junij gehad heeft; en dat betnbsp;fchandelijk zelfbelang alleen de drijfveer van veelen,nbsp;naar de uitterlijke fchijn beoordeeld wordende Patriotti«nbsp;fche daaden, is. Maar wij durven geene der partijen tennbsp;lasten leggen, dat alleen deze verachtelijke redenen oorzaak van hunne verfchillende denkwijzen zijn (*).

41 verder zegt de Voordeller, dat zijns inziens het riet aanwezig zijn van eene vaste Staatsregeling veelal denbsp;lanleidende oorzaak daar van was- Dat wij met hemnbsp;g®'

Over die verfchillen, en de oorzaak is men het lang niet eens, want daar den eenen (taande houd, dat het alleen een koppigheid is van de Democraten, om van de Grooten , fwijl zij een haatnbsp;hebben tegen de regiering van .Je Grooten') niet bcituurd te worden ,nbsp;zegt den anderen, het is alleen een oorlog vanInirigues. Heteigen-belang, de erfzonde van onze Natie, is door alles heen geweven, ennbsp;dercligiezucht, is, de weegfchaal van het Patriottisme van veelen----

Heifteld de gewezen bevoorrechte Kerk,in al haar voorige luister— en den naauwgezetten roetsiaen vind het bijzonder Reunzel, door dennbsp;Cod van Nederland daartoe verordend, zo wel in de wetgevendenbsp;Vergadering, als hij het voorheen in het Huis van Orange befchouw-,nbsp;de ; en is derhalyen een ijverig Patriot. Befchenk de Roomsch Ca-tholijke Broeders daar meede, en al wat immer gebiegt heeft, ignbsp;fgp fleld die zijn leven voor «je Yrijbeid veil

-ocr page 69-

J

quot;*•( 69

gerustelijk inftemmsn , tn recht do^’^de . moeten wij do Wensch van den Burger ran Haefttn, daar hij zegt „ datnbsp;,, zetf het herdenken als ’t waare van de voorige fchok-,, ken, waar aan ons zwak Staatkundig Lighaam 's blootnbsp;,, gefield geweest, in de vergetelheid, achter het gordijnnbsp;„ der gevestigde Staatsregeling, mogte wegzinken,” alla-zints billijken, waar door hij, van zijne zijde, zijn onpartijdigheid of zucht tot vereeniging volkooinen aan dennbsp;dag legt; vooral, daar hij verder zegt, na de moeilijkheid , om tot dit heilzaam oogmerk te geraaken, erkendnbsp;te hebben, dat eik van zich zelve moet beginnen. „ Datnbsp;„ wij eerst in ons hart de minlle opwellingen, die uitnbsp;,, hoofde van verfchillende begrippen, of zelfs door daa-„ den, welke door ben, die van ons verfchillen, zijnnbsp;„ bedreven , {kunnen ontftaan , zo veel mooglijk tegen-„ gaan en verdooven : doen wij dit niet, (vaard hij voort)nbsp;„ wij zijn nimmer in ftaat, dadelijk tot vernietiging vannbsp;„ alle Factiën mede te werken.” Waarheden, daar geennbsp;bedenkingen in een gezond hoofd kunnen tegen opkoo-men, en zo wij onze gedachten cens met die van dennbsp;Burger van Haeften moogen vereenigen , dat dan elk dernbsp;verfchillende zo veel afllaa, als hij, in eenen omgekeerdennbsp;zin, zoude hebben willen toegeftaan (*;. Te meer, daarnbsp;de Voorlleller al verder zegt, dat hij durft voorfpellen,nbsp;,, dat zoo men zulks onverhoopt mogte nalaten, ons uit-« gs-

(*') Dit zoude te meer nog nodig zijn, want, men ftclle eens, dat het vcrfchil tusfchen de Dsmocraten en de Groot en beftaat; ennbsp;men gelove er dan cens bij, dat het voorilel tot vereeniging dernbsp;verfchillen, van de zijde derGroer««gedaan word, inmiddels, datnbsp;zij het Roer in handen hebben, dan kan het niet voldoende voornbsp;de Democraten gerekend worden, dat men hun een eeuwig (lilzwij.nbsp;gen oplegd, zonder hun ter verzoening en ter gcinoet komiiig ietsnbsp;te hebben afgeftaan,

H 3

-ocr page 70-

„ gemergeld yai'er’aod, of .geheel van zijn aan wezen, als „ eene Republiek, zal, worden beroofd, of een prooi zalnbsp;„ worden van vormelijke vrijbuiters.’’ (*) \yelk eennbsp;fchrikverwekkend vooruitzicht voor hem,die zijn Vaderland lief heeft, wee hun die de oorzaaken zijn 11--- En

om dit te hoeden zijn geene opufFeringen te.groot,zo ais .den Burger van Iheften dan ook al verder zegt, waar hijnbsp;alle politieke vervolging wil doenojihouden, ende fchiildi-gen doen te recht ftaan .voo/hupnencompetentenRechter,nbsp;lt;0 en alle daaden., welke uit partijfchap oorfprongelijknbsp;zijn, in vergetelheid fcellen. Waar toe hij zegt, dat ’ernbsp;zijns inziens eene openlijks wat zal moeten worden vast-gefteld, waar uit van, die .vergetciheid olijke, en dit fieltnbsp;hij als te meer regeiraaatig .voor , om dat de Staatsrege-•ling niemand uit hoofde zijner gevoelens wil vervolgdnbsp;hebben , (59 “aar daarentegen de Broederfchap aangekweekt en de eendracht bevorderd. ,

Eindelijk (zegt hi.i) „ Laat ons in een woord , toege-„ vende vergetelheid voor het voorledene , maar ftreng-5, heid voor het tegenwoordige invoeren, alle woordelij-„'ke of dadelijke beledigingen , uit hoofde van verfchil „ in godsdienfiige of politieke gevoelep.s openlijk firaf-„ fen(l). Ja tot het daarftellen van eenen generalen vree-,, de, alle verftandhouding met hun, die in het XXXV.

- . ,, Art.

Aks de Rcvoliitien, wij beoogen de laatften, nog aan veele herhalingen laboreren,, zal ons Staatsgebouw, zonder dat cenigenbsp;vorfielijke vrijbuiters er de klaauw in .Haan , wel infiorten.

(i) Ook dit behoord piet onder de opoiTeringen.

Evenwel niet uitzondering ointrcnd.de bedoelden in Art. XXXV van de Burgerlijke en Staatkundige grondregels van de Staatsregeling,nbsp;(J) Dit willen wij lioopon dat,, in de. te makenc Wet breder om-fchreven, en meer duidelijk, zal ziju uitgedrukt, anders zoudenbsp;men wel eeiis, onwetende kunnçn zondigen.

-ocr page 71-

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jnbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

,« Art. der BiirgerHjlie en Staatkundige Grondre^eîs van „ de Staatsregeling zijn'bedöeld ; äfTnijden, en over fietlnbsp;„ die direct of indirect tegen de Staatsregeling bandelen,nbsp;„ alle de middelÈh en ftrafFen in het werk ftellen en bô-„ paaien , die de Vrijheid van den Staat vorderen. Be*nbsp;„ fluitende : Dan aral het BataafTche Vólk waarlijk vri]nbsp;,, zijn, wanneer zij flaàven der Wét zuirèn-'wörden.

Verzoekende wijders dat ’er eene Gominisfie mogtwor-* den benoemd oih dezïn- Voordracht te exainineeren, enz.nbsp;Waarvan wij het beste voot het Vaderland ziin afwachten de ƒ dan den Burger Reprefentant vati Haeften houdenbsp;het ons ten goede, dat wij in het -vöorftel misfen, dienbsp;duidelijkheid, dat op de man (gelijk men zegt) aan, datnbsp;onzes bedunkens , in voordellen van die natuuï zo notoir een vereischten is. Want bedoelingen zijn aan zonbsp;veele uitleggingen onderworpen , en ondérftellingén barennbsp;zo dikwils vertwiJiFeling. Zo gaaïn hadden wij gewiid,nbsp;'dat hij gezegd had, de oorzaak van dio zo fchadelijksnbsp;verfchillen is daar in gelegen. De tegenwoordige Raat vannbsp;dezelve is zo. En dat zijn de middelen om dezelve tennbsp;algemeenen nutte en genoegen te doen eindigen.

Dan Zou onzes bedunkens, dat gewichtige werk, nu aan de Commisfie opgelegd ƒ gemakkelijker gemaiakt zijn,nbsp;cn niet aan zo veele zinnen onderworpen, langzaam innbsp;zijn voordgang en onzeker in de gevolgen gemaakt zijn’.nbsp;En dit heeft ons genoopt de pen op te vatten, en onzenbsp;gedachten over zo een gewichtig onderwerp, gelijk d,tnbsp;in de daad is, en genoemd mag worden, op hst papiernbsp;te brengen, en fchoon niet directeiijk tot dat vak, of denbsp;taak, die wij ons voorgefteld hebben, behoorende ditbijnbsp;wijze van uitftap te doen, enkel e'n alleen met dat zelve,nbsp;en bij ons onveranderlijk oogmerk, om nuttig en tot hetnbsp;algemeen belang medé werkzaam 'te zijn.

gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dit

-ocr page 72-

7i

öat men dan in het beooraeelen van onze gedachten * Waartoe die kennis vereiseht word, die wij vermenen tenbsp;bezitten j dat is de gebeurenisfen en het Bataaffche Volknbsp;wel te kennen —* dit vastftellen» dan zal ook de met onsnbsp;in gevoelens of denkbeelden verfchillende kop, ons rechtnbsp;doen. En hier mede^van het voorftel afftappende, zullen wij de zaak zelve beoordeelen.

De vraag: zijn er dan zodanige fchadelijke verdeeldheden en partijfchappen, moeren wi) tot ons innig leedweezea met ja beandwoorden, en vinden ons genooddrongen, de ynbsp;waarheid hulde doende, daar en boven te erkennen, dat.nbsp;als dezelve niet worden opgeruimd en uit den weg genomen, zij zich onderling zullen verwoesten en ’standsnbsp;welvaart met alle onze verwagtinchen in hunnen val medenbsp;fleepên. Een zo dreigend gevaar, moet dus met beleid,nbsp;verftand en moed, en met eenegeheele opoffering van per-foneele betrekkingen worden afgewend, en hiertoe bieden wij ons met geheel ons vermogen aan. Dan daar ernbsp;20 veele anders weldenkende menfehen in deze deelgenoten, ja zelven voorgangers zijn,die wellicht nimmer hebben overwogen wat den aart des verfchils in zich bevat ,nbsp;en het voor den welweetenden, maar dikwilste vooringebnbsp;nomen man, zelfs nuttig is, met aflegging van alle driftnbsp;eens ftil te ftaan, en te overzien, wat, en waarin hetzelve beftaat, zullen wij, gelijk gezcgt is, met alle onzijdigheid, en als een befluit van onze naarfpooring ennbsp;rijpgeworden overweegingen, (fn hetvolgmdNo.') openleggen

I'’. Dl OORZAAK.

a®. De tegenwooüdige staat des verschIls, en

3*. Welke middelen de meestgischiktste zijn, toT VERNIETIGING VAN DEZELVE.

Te Amfterdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Ouden zyds Achterburgwal, bydeOudeDoeleftraat.

-ocr page 73-

s I N C E R US

AAN HET

BATAAFSCHE VOLK»

N°. 9.

ookzaak dah, dat Patriotten , voorftanders det Vrijheid, Republicainen in een woord, Çwant elk dernbsp;partijen eigend zich met uitfluitipg van alle andere dee-2e eernaamen toe) van elkanderen, tot zelfs in de eerftanbsp;betrekkingen verfchillen , is niet gegrond, in de gebeuren is fen van den 12 Junij of 22 Januarij, noch in dé revolutie van 1795, zelf niet in het gebeurde van en voornbsp;den Jaare 1787. maar in de verfchillende denkbeeldennbsp;die ’er beftaan omtrend het maatfchappelijk verdrag, om-trend eene Volksregeering, en in hoe verre de Gelijkheidlnbsp;uitvoerbaar, beftaanbaar, en de Vrijheid voor de inen-fchen bij zaamenwooning gelukkigmaakende kan zijn;nbsp;daar den een fteld, dat door vreesbaarende dwangmiddelen, ten algemeenen nutte ingefteld, de neigingen , driftennbsp;en begeerlijkheden van den inaatfchappelijkcn mensch alleen kunnen en moeten beteugeld worden , wijl den aii-

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de.

-ocr page 74-

—C 74

deren vasflleld, dat eene vrijwillige onderwerping i:ït over-» tuiging gebooren en vooral niet verder Ihekkende alsnbsp;hoogsf‘tioództfaklijt 'is , alleen vereischt word en alleennbsp;kan dleristbaar zijn, tot inftandbouding van een tot meerder geluk aangegaan verband, waar uit volgt, dat naarnbsp;het eerde gevoelen, het minder fch'adelijk voer een volknbsp;moet worden gerékend, dat, fchoon geen wet der nood»nbsp;zaaklijthéiU Tiet gebied, dat ze geflrenger worden geregeerd , zo zij individueel flechts welvaaren , dan dat zijnbsp;door het genot van eenc Vrijheid , die, indien zij eensnbsp;misbruikt wierd, voor allen zoude kunnen fchadelijk zijn,nbsp;aan zich zelve wierden overgelaten. Daar uit het laatllcnbsp;gevoelen voordvloeit, dat zonder eene vol drek te onaf-hanglijkheid, zonder dat volkoomen genot van Vrijheid,nbsp;dat elk mensch op zich zelve ftaande begeert en zichnbsp;toekend , geene welvaard beftaat of beftaan kan , en datnbsp;alle vorderingen , onder welke gedaante die ook mogtennbsp;voorkooinen, welke verder ftrekken, of meerder afeisfehen,nbsp;,dan voor het maatfehappelijk geluk moet worden afge-ftaan, inbreuken op der menfehen rechten , onderdrukking, overheeifching en gevolglijk flavernij zijn.

, Wij behoeven hier niet te zeggen hoe dat deze denkbeelden onder ruwere, ja zelve bijna in alle andere betrekkingen, befchaafde volkeren, tot uitterftens gebracht of overdreven wordei-de , aan elkander gelijk ftaan , €11nbsp;yoor alle menfchelijk — en zo ook voor alle maatfehap-pelijk geluk, volkoomen doodlijk zijn; het welk door denbsp;gefchiedenisfen der voorwaereld — door alle tijdvakken,nbsp;welke bloed, en vloektooneelen hebben agtergelaten, bekrachtigd word. En fchoon , tot de eerfte moederbropnbsp;opgeklomraen , uit deze tegenoverftellingen alle de ver-fchillende denkbeelden over de wijze en middelen vannbsp;Beftuuring, en zo ook de bij ons bedoelde oorzaak, zijnnbsp;voordgefproten ; is men echter voor eeuwen reeds vol-znbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;koo-

-ocr page 75-

—C 75

koomen edhs , dat beide aan bepaalingen móeten onderworpen zijn, ja zelve zo verre gekoomen, dat men alle willekeurig macht en wetteloos gezach , of die door hetnbsp;lot der geboorte verkregen wierd, voor fchadelijk, ftrij-dig en derhalven voor wederrechtelijk, en als geheel onbegaanbaar met de heilige voorfchriften der natuur ennbsp;gezonde-reden befchouwd en geacht beeft. (*)

Gefield nu , gelijk wij gerustelijk durven onderflellen, dat de oorzaak der verfchillende denkbeelden, waaruitnbsp;die bitterheden gefproten zijn, van de heide uitterflensnbsp;-afflammen, en intusfchen door eene verlichtende befcha-¦ving in zo verre bij of tot elkanderen gebracht zijn, datnbsp;elk hunner plechtig betuigd, niet dan het hoogst inoog-iijk geluk- van zijne natuurgenoot, die hij in alles alsnbsp;zijn gelijke befchouwd , te beoogen en met al zijn ver-moogen ook tracht daarteftellen — (want wij willen hiernbsp;voor een oogenblik voorbij gaan alle perfoneele betrekkingen , die hier veelal mede in verband liaan , of ge»nbsp;bracht worden) hoe gemak lijk . zoude de vraag, welkenbsp;zijn de müldelen tot vernietiging van dezelve ? — niet be ¦nbsp;and woord zijn.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dan

f*) Als men zich overtuigd, dnt liet Republikeins principe, of grondbeginzel, in de voorwacreld reeds zo verre gçvorderd was —nbsp;tot zulk eene hoogte geklommen , dat deze waarheden erkend en beleden wierdcn; en echter alle vervallen en te niet gegaan zijn,moeten wij diin niet vragen welk een ttcunfel, welk een verband isnbsp;machtig en groot genoeg, om der menfcheu wonderzinnigheid, ofnbsp;wat naaiu zullen wij bet geeven, te weeren en het goede ftaande tenbsp;houden; te meer, als men ziet en nagaat, dat in de beginzelen hetnbsp;bederf reeds worteld, het kwaad zich zet ; en niet geftuit of verliin-derd wordende, bet goede verdringen zal; en zó het gezegde vannbsp;hun bevestigen , die alles alleen als een afwisfeling befchouwen,nbsp;en zich daarom der goede zaak weinig bekreunende, alleen bedienen van de voordeelen of genoegens , welke bijvallige omflandij-h-edüB hun aanbieden.

-ocr page 76-

¦( 7Ö 7—

Dan deze denkbeelden of zaaken zijn op perfoone/i ovefgebracht, en de ftellirgsn weezens geworden , denbsp;gevoelens menfchen, en de oorzaak is bij de meeste beoordeelaars onbekend, of voor bet minfte geheel uit betnbsp;oog verloeren , belangens, vooroordeelen , en wat alnbsp;meerfchadtiijk genoemd kan worden, daar aan verknocht;nbsp;miskenningen, haat, afgunst en verwijdering — een natuurlijk gevolg van deze rampzalige overdracht, want zaaken zijn voor deze bsfmettelijke ziektens niet vatbaar —nbsp;hebben zich vereeu'gd, en een zo na tot elkander gebracht verfchil van gedaante veranderd, uit een gefcheurdnbsp;en als toe eene onheelbaare breuk uit elkandcren gerukt.nbsp;Nu wierdén het de rijke, de veimoogende en veiftandt-gen, welke voor het eerfte gevoelen waaren, en de armenbsp;onwetende voor het laatfte; en de eerfte, hoewel veel kleinernbsp;in getal, eigenden zich , als de bevoegdfte en het meestnbsp;belanghebbende, het recht van regeeren toe, en erkendennbsp;de overigen alleen het recht toe van geregeert te worden ,nbsp;of met andere woorden , zij hadden door hun meerdernbsp;?ermoogen de macht van gebieden , wijl aan de overigsnbsp;het gehoorzaamen te beurte viel, en nu wierd elke ver-moogende in de oogen der armen eenen tijran,en elke arme in de oogen der rijke een wild gedierte, dat niet tenbsp;fterk gemuilband koude worden , uit vreeze dat zo hetnbsp;cens los brak, het den rijken verflinden zou; en vervolging en oproer eenen onophoudelijken oorlog tusfehen dennbsp;nooddruft en den overvloed, van de onkunde tegen denbsp;doorllepenheid, en van de pij tegen den geborduurden rok,nbsp;vervulde de nu groot geworden ruimte, die, eer denbsp;denkbeelden op perfoonen waren overgebracht, eene ver-ftandige toegevenheid had kunnen uit den weg ruimen.nbsp;Zonder dus het edel caraéter, de deugd, of de braafheidnbsp;van een vermogend man (wij nemen bet bijna algeineenenbsp;?oor het geheel) in oogenfehijn te nemen, of hem naarnbsp;ver*

-ocr page 77-

verdienften te waardeeren, was hij alleen, om dat hij tot de vermogende Clasfe be'io rJe, een onderdrukker dernbsp;behoeftigen, en zo omgekeert wierd deugd , kunde ennbsp;braafheid verwaarloost, en , om de verheffing der minvermogenden voortekooraen, onderdrukt, miskend en veracht (*). En deze ongelukkige jammerftaat was verdeif-Iijker , naar maate zich de menfchen tot twee (landennbsp;bepaalden, tot dat eindelijk de arme, of minder vermogende, zich door vlijt en aibeid begon te verheiFen,nbsp;eu de rijke en vermogende , door verkwisting zich verwaarloost hebbende, begon te daalen, en alzo tusfchen-(landen gebooren wierden, die tot een heilzaam evenwigtnbsp;verffrekten,en het middel, dat is de meerdere gemeenma-king der fortuinen, daarftelden, waardoor eene gedeeltelijke verzoening ontftond, die zachte.lijk deze afgrond vannbsp;ondeugden dempie, voor het minfte de weg opende, waarnbsp;op

CO Wanneer wij cens geheel afgetrokken overwegen en naargaan de handelingen van de vermoogenden tegen de behoeftigen, en zonbsp;omgekeert van de laatften ointrend de eerden, wanneer wij inzien denbsp;middelen, die gebezigd, en bij de hand genoomen zijn , om zo eennbsp;groote meenigte in toom en tengel te houden, en de lijdelijklicid,nbsp;de gewillige onderwerping van zo veelen aan dén of zo weinigen ,nbsp;het geringe waar zij zicli liebben meede laaten afzetten' en vergenoegen , moet men zich niet verwonderen, dat zij die gewoon aan ditnbsp;misdrijf geworden waaren, zich van een geheel andere natuur, ennbsp;voortreffelijker dof geacht hebben te zijn ; en gelijk zich de inensclinbsp;door zijne meerdere vermogens, de macht-over de dieren, die hijnbsp;tot verrigting van arbeid en ter vervuiling zijner behoeftens nodignbsp;heeft, toekend; zo ook kende zij zich de macht toe, om met hunne Natuurgenooten, van dezelve dof als zij gevormt, en niet zelden in den aanleg voortreffelijker dan zij, te moogen handelen.nbsp;Wanneer wij, herzegge ik, dit tegen elkander op wegen, dan moe.nbsp;ten wij het wantrouwen billijken, en hun recht doende vergoeden, datnbsp;geheel oawaardigen haar go lang en onverdiend hebben doen Ijidcn. —

1 3

-ocr page 78-

73 ]-

op zicb reden en billijkheid konde begeven om' hen het hoofd te bieden, en alzo die razernijen tot ftaan te brengen, en hier uit dan volgde een minder misbruik vannbsp;macht, en eene meerdere vrijwillige onderwerping, ech-t;r bleef het denkbeeld van bevoorrechte (landen, zo doornbsp;geboorte als vermoogenfteeds levendig, en zo .ook vannbsp;de tegenovergeftelde ziide 'fecne onveranderlijke jaloufie,nbsp;en eene duurzaame ontevredenheid ftand houden ; en daarnbsp;den eenen ililzwijgende genoot, verdroeg zich den andernbsp;al morrende, tot dat het nieuwe ftelfel van Vrijheid,nbsp;rustende op eene volkoómen natuurlijke Gelijkheid, hetnbsp;teder gevoel van belde, ja van alle de (landen aandeed,nbsp;en alles met verdubbeling weder veilevendigde niet alleen,nbsp;maar aan de tot heden gezwicht hebbende (landen 20nbsp;veel kracht en vermoogen bijzette , dat zij zich bovennbsp;alles verheften, het geen nu omgekeert al morrende doornbsp;de voorheen bevoorrechte (landen moest worden geduld ;nbsp;doch alles bleef rusten op perfoonen, en de nu meer dannbsp;ooit gemakkelijk te beflisfen zaak bliift onbekend. (*)

Ziedaar de (Irijd, waaruit alle dergelijke verfchilien, onder welke benaming dezelve ook voorkoomen , afkom-ftig zijn, en zo ook is hier in de sorsaa.l van het ver-fchil dat wij bedoelen te vinden. Die de waarheid hulde doed, en kennis draagd van het gevoelen der men-fchen, bijzonder die waar van wij fpreeken, zal met onsnbsp;moeten inftemmen, dat het gevoelen der vermögenden is,nbsp;dat zij die het meest belang hebben (en daar bedoelennbsp;zij zich zelve meede) meest, zo niet alleen bevoegd zijnnbsp;om te beftuuren , en dat even zo wel, als den armen Bern 0-

(*) Hoe gebrekkelijk liet ook veelcn ter tiand (Ionel, en ilc converfa. tie der gelijkheid (leeds zeer weinig beduidend was , ot’iii had, wasnbsp;dit echter de eenige weg geweest, om verwijderingen, waar overnbsp;men zich thands, en met alle recht beklaagd, vooriekoomeii.

-ocr page 79-

“C 79

mpcraat den Capitalist onbevoegd. voor het Atibt van Volksvertegenwoordiger hond, alleen om dat hjj té véélnbsp;geld heeft, en derhaiven naar zijn oordeel- he;ischzuch-tig is. Zo is het nog geheel eigen aan het harr der ver-ffioogenden, dat zij hunne minderen (want zo,joch noemen zij elk, die geen vernwgçn gelijk zij bezittenj nietnbsp;nevens hun, veel min boven hun dulden kunnen, en datnbsp;elk der partije.n zich liçvet van de domkoppen uit hunnbsp;midden zoude zien beduuren , dan het kern der verdantnbsp;digeii verzamelen, van waar het ook inogte te vinden zijn*nbsp;fpreek hier van het gros -- van. dat -foort van. man-fchen, die in dezen verbünd, door drift en dweepzuchtnbsp;geen denkbeeld van zaaken hebbende, alleen aan perfoo-nen, en dan nog we! bijzonder aan het uiterlijk aanziennbsp;gehecht zijn, (*) en géenzints van die Mannen, die hetnbsp;vooroordeel ontwasfen , de zaaien betrachten, en alleennbsp;die middelen bij de hand nemen , die tot het groot ennbsp;heilzaam doeleinde kunnen dienstbaar zijn. Alen ergerenbsp;zich derhalven niet aan eene harde waarheid, die wij innbsp;deze behandeling ais een onaffeheidelijk eigen aan hetnbsp;çnderwerp, zelve te meermaalen, niet zullen kunnen pa.s-fee-

pt Die gedunrende de laatlle drie Jaaren, waarin om menfehen te leeren kennen , zeer veel gelegenheid was, geen vreenidclmg innbsp;de publieke zaaken geweest is, zal van de waarheid van het gezegde volkoonien overtuigd zijn. Wij hebben menfehen op het Staatkundig tooneel zien verfchijnen, die onder de zwijgende zelf nietnbsp;konden geduld worden ; wij zagen menfehen, die onder de Burge-nieellerlijke waardigheid jaaren gebukt gegaan hadden, zitten of zijnbsp;eene Vergadering bijwoonden, die gehouden wierd in een taal.^elke zij niet verftonden, men zag daarentegen talenten ontwikkelen,nbsp;dié bij elk'verftandige eerbied inboezemde, het volk zag en hoordenbsp;maar bleef onaangedaan, en als bet tor de waarneming van de (e-dttfte belangens zaakwaarnemers verkoos, was het doof en blind.

-ocr page 80-

lt; so gt;

feeren. En zo het eerfte gedeelte, naamlijk onze ge* dachten over de oorzaak van dergelijke verfc'iillen in hetnbsp;algemeen , voor afgehandeld befchouwende , zullen wijnbsp;meer bijzonder het hier alleen bedoelde behandelende,nbsp;(in het volgejidNb.quot;) overgaan tot de tecenwoosdige staatnbsp;DES VEESCHILS, wij Zeggen expresfelijk de tegenwoordigenbsp;ftaat des verfchils, om dat de op elkander gevolgde ge-beurenlsfen derzelver gedaante reeds dikwijls veranderdnbsp;heeft. (?)

Van de revolutie tot de maand Junij 1795. was alles prépara, toir, van gemelde tijd tot Maart gt;796. was het bij afwifeling heftig,nbsp;van toen, tot na genoeg aan liet einde van dat Jaar, fin5 de volgende agt maanden groeide het weder aan — de volgende vier maanden van dar Jaar, en dus tot liet begin van 1798. nam het van dagnbsp;tot dag toe ; tot na de revolutie van 22 January’, toen was ’er voornbsp;een korte wijl, voor het uiterlijke een algemeen verdrag : doch datnbsp;was gelijk aan de ftilte voor een donderbui, welke zo dicht op eennbsp;pakte, dat toen die op den 12 Junij uitbrak, was het verfcliil eens-flags grooter als het immer te vooren geweest was. De Staatsregeling, dat zo veel belovende hulpmiddel, kon, hoe Ipoedig ingevoerd , deze wonden niet beelen , en tot nog toe onverbonden,nbsp;worden zij van dag tót dag Hechter.

Te Amfterdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op den Ouden zyds Achterburgwal, by deOudeDoelcftraat.

-ocr page 81-

AAN HET

BATAâFSCHE volk.

N°. io.

Om hier in wel te (lagen, en aan het noodwendig daar toe vereischt wordende te voldoen, zullen wij, (echter zo verre raooglijk) eenige treden te rug moetennbsp;doen, in de gefchiedenis of de lotgevallen van ons Vaderland. Reeds vroeg had «de lijdende ftand, door industrie, ijver en vlijt in deeze Landen zich weten te verheffen, en hunne Heeren, elkander verdervende, hunnenbsp;vermoogens verzwakkende en hunne middelen verfpillende, waaren genoodzaakt voorgelden andereonderftanden*nbsp;voorrechten gelyk zij destijds en naar het gevoelen vannbsp;die dagen genaaihd wierden , af te (laan, waar door dsnbsp;heerschzugt zith zelve beperkte en de onderdrukkingnbsp;wierd draaglijker gemaakt. Na de onttukking van pn-der de Sphanfche Monarchie,- vestigde zich het beginzelnbsp;van Vrijheid op den Bataaffchen grond, en de misgunning of afgunst*lder Vorsten, daar geen den ander omnbsp;Knbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de

-ocr page 82-

de legging van het zelve van dat belangrijk gedeeltë Lands, gaarne meester zag, was oorzaak dat ,h?t zichnbsp;tegen jfilen ftaande hield; en tot eenen toevlugt vi^orallenbsp;vervolgden vertrekkende, wierden de fchatten in haar midden ovsrgevoerd, de Welvaart algemeen en de Fortuinennbsp;waaren niet meer aan rang of geboorte» met uitfluïtingnbsp;ran alle andere als çen erf recht in bewaaryrg^ maar onder alle tanden verfpreid. Bik individu zag zich doornbsp;naarftigheid in ftaat tot verkrijging van die behoeften ennbsp;geneugtens die overeenkoomtig de zeden van dien tijd genoegzaam waaren om hem het leven aangenaam te maa-ken, en te rug ziende op zijne voorzaaten, en over-ziende het 'onvoordeeliger lot van zijn gelijken bij denbsp;nabuurige volkeren, was hij voldaan en delliijdtusfehennbsp;de 'nooddruft en den overvloed was gering. Dan ’er be-ftond een geheel ander verfchil, de bevoorrechte (landen,nbsp;met eenen Vorst of Prince aan het hoofd konden met duldennbsp;de macht — het verinoogen, en de daar door vsrkree^r\nbsp;mvioed van de rijk geworden Burgers; waar door geweldige twisten ontfto'nden, en door het volk (de Speelhal der onderfcheiden pariyen) wierde» groote buiten-'nbsp;fporigheden begaan. tot dat door eene wonderbaarenbsp;vermenging deeze twee tot drie partyen zijn uirgedeid.nbsp;Namenlijk, den rijk geworden Burger kocht zich hetnbsp;Adeldcm, en den verarm den Jonker Vëriüëfegd door hetnbsp;Huwelijk zijn Adelijk bloed, met dat van eene Burge-¦ lesfe, en daar uit ontftond een derde llachtig wezen,nbsp;•nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ‘ dat

Eene der grootfte misdaaden, door de vermögenden tegtn de belioeftigen begaan, was, dat zij ben lleeds tot bereiking vau-¦fiunne bijzondere oogmerken, onder beloften vanßioedigtverbetering ,nbsp;dp zèttcden tot kwaad doen, waar voor zij bun, wanneer zij daarnbsp;door gediend of niet gèdiend, dan nog in de plaats van de gedaansnbsp;. bcleften. t« vervullen, deden firaS'en.

-ocr page 83-

¦( 83 J—

dat niet veel toems verworven heeft, dat voorbedde loos in hoogmoed, door de verwijdering, uit de verbasteringnbsp;gefproten, onaangezien bij den, zozij zich noemden, echtennbsp;Adel en den Vorst, en ondraaglijk in de oogen van dennbsp;Burger of geringeren ftand was. peeze wezens vol vannbsp;trotschheid en zwaar van geld,, (want die vermengingenge-fchieden niet, dan door die geenen die door buitenfporiganbsp;Fortuinen tot zulke buitenfpoorige dwaasheden kondennbsp;overgaan) het Plan vormden om zelve, door de invoeringnbsp;eener famielle regering, meester te zijn zich tegen denbsp;Vorstelijke of Stadhouderlijke Regeeringen te verzetten,nbsp;en daar toe Reeds de Volks partij voor zo ver als nodignbsp;was ter verkrijging van het gebuteerde doel, aan te kleven. En om geen aantal van bijzonderheden, waar voornbsp;ons bellek niet gefchikt is, hier aan te voeren; en deze wezens in geheel haar kracht en ondeugd te doennbsp;kennen, zullen wij met voor bij gaan van alle vroegerenbsp;gebeurenisfen (lappen tot na den Jaare 1780. De buiten-fporige liefde voor Willem de V. wat aan het bedaarennbsp;geraakt zijnde, begon men ook 'sraars gebreken te leerennbsp;kennen of liever het gevaailijlæ en fchadelijke van zodanig vermoogend Stadhoiiderfchap te gevoelen, en gevolglijk te verdenken, dat aangroeide toen Willem wel Er.gelsch,nbsp;maar niet Fransch gezind, de Plunderingen voor de eerdenbsp;aan zijn Landgenooten aangedaan, metonverfchilligeoogennbsp;bleef aanzien en, of wel zien mögt, dat die rijke Burgersnbsp;die Preparatoive Plannen en ontwerpen van Commercie Tradaten, met de in zijn oogen rebel leerende America-nen, hadden aangegaan, tot magtiging van haar gewinzuchtnbsp;eenige fchade leden of, vastelijk voorgenoomen had zichnbsp;tegen de bloedverwanten van zijne Moeder zaliger niet tenbsp;verzetten, ten minden werkloos bleef, en de middelen totnbsp;verdediging moetwillens verzuimde; dat de Natie dermaa-

K z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten

f

-ocr page 84-

»T-C 84 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

»

ten tegen hem opzettede, dat het heimelijk gemor fn open« baare verachting uitbrak,

De wezens bovengenoemd, en gemeenlijk bekend onder den naa'n van Ariftocraten, {berekende de dag geboren tenbsp;zijn, waar op de val van den Stadhouder zeker, en hunnbsp;groot oogmerk, het welk was zyne plaats te bek leden,nu gemak -kelijk te bereiken was, zy jaagden het Volk alom indewaa-penen (?) de kreet was Vrijheid, en de Stadhouder wierdnbsp;vervallen van zijne waardigheden verklaard, tenminftenopnbsp;alle die plaatfen waar bij dezelve door kracht van wapenennbsp;of op eenige andere wijze niet kon de ftaande houden.

Dan in het midden van deezen voorfpoed, verklaarden zich die gewapende Burgers, dat zij het van dennbsp;opfta'nd, namenlijk f^rijkeid alleen tenhunnen voordeelennbsp;verftonden, en ook wilden hebben uitgelegd; en niettennbsp;oogmerk hadden orn àlleen het roer van Regering uit dennbsp;eenen hand in den anderen over te brengen, zonder voornbsp;zich zelve daar door bevoordeeld ,te zijif, dat zij nimmernbsp;verandering zonder verbetering hadden beoogd enz. Ennbsp;daar door viel het groote plan, gelijk men zegt, in duigen (t) de zaaken ftonden, en veele van de aanvuurersnbsp;bleven niet alleen ßaan, maar verlierende in het Harnasnbsp;gejaagde Burgers, die moetende eene keiizedoen, en zichnbsp;onderwerpen aan het Volk, of zich als Vijand daar tegennbsp;verzetten, verkozen veelen het laatftcn en wierpen zich in denbsp;Armen van den door hun eerst vervoIgdeniStadbouder, (§)nbsp;'nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en,

O Want een gewaapend Burger, vr»s elfeeneearestlkitapenmin,, En van dat ogenblik, was elk gewaapend Burger een of-roermaker, en een fest voor zijn Vaderland.

(§) De Vorst van Nasfau, toen bij de Vrijheidszoonen al bekend onder den naam van Erfïladhouder, dat blijkens de gevolgen watnbsp;voorbaarig of te vroeg was ; begreep heel wel dat bet Voiftclijknbsp;vifas dat men, razijn oogmerk te bereiken, even zo wel, denbsp;groot'

-ocr page 85-

-C 25

en waaren, na dat hij door Pruisfifche waapenen weder herileld was, de grootlle vervolgers, — de grootfte on»nbsp;derdrukkers van dïe flachtofièrs, die zij zelve in dien on»nbsp;gelukkigen ftaat gebracht hadden. En ach 1 dat allen dienbsp;het zelve kwaadaartige hart bezaten, overgelopen waaren,nbsp;dan was de Natie in eens kennelijk geworden, wie hun»nbsp;ne onverzoenlijke vijanden zijn, want dezulken zullen,nbsp;hoe het dan ook gaan mooge, evenwel nimmer weder de rolnbsp;van Volksverleiders durven op zich nemen. Zij vervle»nbsp;len dan niet allen tot dat tegenovergeftelde uitterfie,nbsp;ook waaren zij verfchillend in denkbeelden, en die geenanbsp;zelve die met het beste hart de Volkspartij getrouw gebleven zijn, hadden echter, overeenkomftig het gevoelennbsp;van dien tijd,geetie verdere bedoelingen dan eenen (zo zijnbsp;het noemden) Grondwettige Herftelling (*), en het bleeknbsp;uit de reclames van Rechten, en Privilegiën, dat, en bijnbsp;Volk en Opperhoofden, noch denkbeeld noch plan was,nbsp;waar naar die vrijheid, die zij zo zeer begeerden, zoudenbsp;zijn ingericht,en waar derhalven het meerder volksgeluk,nbsp;dat ae eenige oorzaak tot veranderingen moet zijn, innbsp;zoude beftaan (f), een gevolg zeer natuurlijk , en eigennbsp;aan den geheel iets anders bedoeld hebbenden aanleg.

De-

grcotlle fchurken moest emploijeercn als men tot dat einde’, de grootlle fchurkerijen geoorloofd achtte en daarom maakte hijnbsp;geene zwaarigheid om die Volksbedriegers, te ontfangen en aan tenbsp;nemen, -

(*) Zo dat zij eigenlijk achter uit wilden, en zich te rug bren^ gen tot een ftaat, die met de Eeuw waarin dezelve beftond, vervallen , en in het onherfttlbaar VQOrledene was weggezonken.

C*) De ftelling is onbetwistbaar waar en zeker ; maar als de Volken (flegs weinige omftindigheden hier van uitgezonderd) eensnbsp;vroegen : waarin beftaat nu ons gevoelbaar meerder geluk ? watnbsp;jipude men bun andwoorden?

( nbsp;nbsp;nbsp;¦nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;K 3nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

-ocr page 86-

¦ c

( 86 )-

Deze verkeerde en kwalijk voortgezette Revolutie fmaor-de dan in de bajonetten van Frederik Willem, en liet, na _da£ de voorftanders der Vrijheid wijd en zijd uit elkan-deren gejaagd en geüagen waren, niets achter zich dan eenennbsp;eindeloozen twist over het geen men had moeten doennbsp;pf had moeten laaten, en dat nog maar alleen onder denbsp;ftandvastig gehlevenen, want de overige erkenden fchuldnbsp;en deeden belijdenis van hunne dwaasheden,gaven blijkennbsp;yanbekeering, fpotteden met hunne begaanedwaasheden, ennbsp;fchuilden veilig onder de vleugelen van den Adelaar, ofnbsp;verlustigden zich onder het lommer der toen bloeiendenbsp;Orangeboom (*J.

intusfehen wierd door eene onbegrijpelijke toevloed van omftandigheden, de groote, de voorbeeldelooze revolutienbsp;van Frankrijk voorbereid , en yeele onzer vervolgdenbsp;Landgenooten , welke op dat Grondgebied eene veiligenbsp;fchuilplaats gevonden hadden, waren ooggetuigen van ge-beurenisfen die hun, zo hunne Landgenooten meenden,nbsp;doorleeren, bekwaam en volkoomen rijp voor de fteedsnbsp;bij hun verwagt wordende Vrijheid zoude maaken (!)gt;nbsp;maar het geweldige dat de Franfche revolutie verzegde,nbsp;en natuurlijk verzeilen moest, had meerder invloed opnbsp;hunne zacht gellem de gemoederen , dan de geheele Franfche Vrijheid zelve, en deed hun altoos befluitenttot zodanige prijs begeeren wij die niet. De in bet Vaderland

ge-

C‘3 En ook dezulke doen zich voor als vrienden der Vrijheid, als Voorftanders van de Revolutie, en maaken aanipraak op Ainh-ten en Bedieningen.

Ct) Maar verre de meesten zijn, of niet fchool geweest, of hebben , in plaats van van de Lesfen te profiteeren , zitten ilapen , en kwamen dus wel in triumph weder te huis, maat overigens als denbsp;Kat van Engeland kwam.

-ocr page 87-

S7 /-

’gebleven Voorftanders wenschten de heïftelïing, en dor door die van hunne perfoonüjke waardigheden, ambtennbsp;en bedieningen, maar wilden *er niets voor in de waag-fchaal ftellen, en boven al niet op de Franfche léést ge-fchoeid. Anderen hielden (deeds den mantel gereed,om,nbsp;daar het de beurs gold, en ’er bij Onwenteiingen voornbsp;den ondernemenden geest fortuin te maaken is, die daadelijk ter bedekking hunner Politieke gebreken te kunnennbsp;omhangen; nog anderen uit een Godsdienftig beginzelnbsp;redeneerende, hielden ftaande, dat eene Vrijheid die denbsp;vernietiging van den Voorvaderlijken Godsdienst, met alnbsp;haare'heilige plechtigheden en ciéraden ten gevolge had,nbsp;en die met Koninglijk bloed, door de Kerkge^vijd, be’dektnbsp;was, beftendig noch duurzaam zoude zijn, terwijl wederom anderen h^t getnis van eene bevoorrechte Kerk te* ge-moet ziende, in twijfeé .trokken of het een' zegen ofnbsp;een vloek was, enz* Onder dit alles ftreelde zich denbsp;menigte met de vleiende grondbeginfelen van de Franfchenbsp;revolutie, en zo zeer als den fatfoenlijken man, al dienbsp;Franfche fraaijigheden voor bloemen hield, die men denbsp;onnozele Sans Culottes op de roode muts ftak, zo zeernbsp;haakten den naar volkomen Vrijheid en Gelijkheid verlangenden Nederlander naar dezelve, hechtte eene Goddelijke infpraak daaraan, en bereekende reeds, nu wijs geworden wat Vrijheid was; hoe hij zich in vergelijkingnbsp;van voor den Jaare r787. na de Revolutie of herfteilingnbsp;der Vrijheid zoude hebben te gedraagen; en deeze zuchtnbsp;groeide aan, naarmaate de aannadering van dezelve ge-pjelbaarer wierd. In ,welken tijd pok van de andere zijde, in wier h,^den\zo niet dadelijk, immers in hst vervolg het roer van regeering vermoedelijk zouden overgaan, bedenkingen wierden gemaakt, in hoe verre aannbsp;die in den beginne ontembaare zucht zoude behooreunbsp;tc

-ocr page 88-

te worden voldaan (*); wijl men over de wezenlijke herftelling en vestiging van ’s Lands regering, in vervolgnbsp;van tijd wei zoude handelen, fchoon veelen van begripnbsp;Waren, dat men de zaaken moest opneemen, daar, en zonbsp;als men genoodzaakt geweest was bij de geweldige uit-eendrijving in den Jaare 1787« die te laaten liggen, omnbsp;vervolgens zodanige verbeteringen daar .in te brengen,nbsp;tfls men zou oordeelen te behooren.

Nu brak de dag der Revolutie aan, en het Bataaffche Volk wierd, na ziclj door Ailiantien en andere Accordennbsp;aan de Franfche Republiek verbonden te hebben, vervolgens vrij en aan zich zelve wedergegeewen , en ZO, in eenennbsp;zekeren zin, ook aan zich zelve overgelaten.

(•3 Want by onZe zedige, bedaarde en ZO gedwée Natib, Waren de buitenfpoorigheden de pest.

Te Amflerdam, by A. BALSTER, Boekverkooper op denOudenzyds Achterburgwal, bydeOudeDoeleftraat.