M
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'ÖBN.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM,
IN Z Y N Ë
OPKOMST, AANWAS} GESCHIEDENISSEN,
VOORREGTEN,KOOPHANDEL*
GEBOUWEN,
KERKENSTAAT, SCHOÖLÉNj
SCHUTTERYE, GILDEN REGEERINGE,
BESCHREEVËNs
DOOR
|
||||||||||
J A N WAGENAAR,
HISTORIESCHRYVER DER STAD;
VIERDE STUK. |
||||||||||
TE AMSTERDAM»
By I $ A 4 K T J & J o K
M D C# C L X I I I.
Met Privilegie Van de Edè'c Groot-Mogende Heeren SizatMi väsü
Holland e» weftvrieslaiido |
||||||||||
KUNSTHISTORISCH INSTITUUT 1
DER RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT |
||||||||||
i
|
|||||||||||||
TWEEDE DEEL.
GESCHIEDENISSEN |
|||||||||||||
-
|
|||||||||||||
VAN
AMSTEREtAM.
... ______ -
'flÉNDE BÖÊK,
Amsterdams Geschiedenissen,
federt de verandering der Regeeringe des jaars 1578, tot aan het einde van '$ bewind des Graaven van Leices- ter , in 't jaar 1587. 'IpErftond na de verandering derRegee- 157&
. I ringe te Amflerdam, vertoonde zig De Gero-
aldaar eene andere gedaante der dingen. f°rme«-. De nieuwe Wethouders , die, voor verreSiSto het grootfte gedeelte,derHervormingewa-de open- ren toegedaan, vonden ongeraaden,tebly-baare ven by het eerfle punt der Voldoeninge, vol- Ksrken gens welk, binnen de Stad, geen andere {frASL Godsdienit dan de Roomfch-Katholyke ge- oefend mögt worden. De Kerken, die, ge- duurende den opftand, geflooten geweeft waren, bleeven nog eenige dagen digt. Toen ging 'er de Wethouderfchap in, met eenige timmerluiden, en deedt de beelden afnee- men. Ten minfte, fchynt zulks, in de ou- de Kerke, gefchied te zyn. De Gerefor- meerden predikten terftond in deeze, en iV. Stuk. A 2 wat |
|||||||||||||
KUNSTHISTORISCH INSTITUUT
DER RIJKSUNIVERSITEIT UTREOfi |
|||||||||||||
4 AMSTERDAMS II.Deel.
1578. wat 'aater 00k in de nieuwe Kerke (#).
Doch daar verliep nog een geruime tyd, eer men in de Kapellen predikte. Tot eerfte openbaare Predikanten werden beroepen Joannes Kuchlinus van Embden, en Petrus Hardenberg uit Embderland. De Heer Kor- nelis Schellinger heeft,in laater' tyd, ter ge- dagteniffe0 deezer veranderinge, een twee- regelig versje gemaakt, welk nog, voor 't Koor der oude Kerke, in gouden letters, te leezen liaat, en dus luidt : 't Misbmyk, in Godes Kerk allengskens in-
gebragt,
Is hier .weer afgedaan, 't jaar zeventig en agt.
De Lu- Doch behalve de Gereformeerden, be-
ther- gonden de Lutherfchen en Doopsgezinden fcnenen ^er o0k afgezonderde Vergaderingen te
ge°z?ndén houden, metkennilfe der Wethouderfchap,
houden die zelfs gedoogde,dat de Roomfchen hei- hier ook melyk byeenkwamen, tot oefening van hun- 9-odï. nen Godsdienft, fchoon zulks veelen Gere- Vergade- formeerden zeer tegen de borfl was (£)• ringen. De Lutherfchen hielden, ten deezen tyde, hunne Vergaderingen , in een Pakhuis of Schuur, de Pot genaamd, by de Handboogs- Doele, ter plaatfe, daar, federt, de Lu- therfche Oude Kerk gefügt is (c). De Doops- gezinden kwamen byeen op den Nieuwen- (a) Hooft XIII. Boekf U. 579.
(b) Aantek. van een Regent van Amft. by BRANDT Re-
form. I. Deel, hl. 601. (O FU.1PS VON ZE3EN, W.2J«.
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 5
dyk , omtrent de oude Haarlemmerfluis : ir7g#
welk gedeelte der Stad, om dat 'er, ook voor de beroerte, luiden woonden, die niet zeer Pausgezind waren, het Embder of Co«. dés-hoekje plagt genoemd te worden, ter oor- zaake dat de Hervorming vroeg te Embden ingevoerd ge weeft was, en Henrik, Prins van Qondèy een voornaam hoofd der Her- vormden in Frankryk plagt te zyii. Doch fommigen hebben aangetekend, dat eenigen der eerfte Gereformeerde Predikanten hier ter Stede de Doopsgezinden,in deeze hurK ne Vergaderplaatsen, zonder eenigen voor- gang der andere Hollandfche Steden, ook zonder laft der Overheid, door ettelyke yve- raars, langen tyd agter een, beftonden te kwellen: tot dat zy, ziende dat zy geenen fleun hadden aan de Wethouderfchap, van zelven ophielden. Ook wil men,datdeBur- gemeefler Willem Bardes, wiens Huisvrouw en Zufter der Doopsgez-mden belydenis toe- gedaan waren, hun de hand boven 't hoofd hieldt (d)'. fchoon fommigen meenen, ook Voorval in deeze vroege tyden, reeds befpeurd te.met der* hebben, dat de Kerkenraad der Gerefor-Kerken- meerden den Regenten veel te wënig ont- Gerefor, zags toedroeg; waarvan, onder anderen vmeerden. het volgende voorbeeld aangetekend is. Men^ plagt, hier ter Stede, het trouwen in de Ker- ke, by avond, te laaten gefchieden. Doch' de Kerkenraad befloot, niet lang na de ver- andering, dat zulks, voortaan, hy dagege- fchie-
(d) Aantek. van den Heere C. T. HOOJT bj BRANDT
ï. Diel, il. 6lo. A 3
|
||||||
6 AMSTERDAMS II Dee£.
l$7& fcme£kn zou- 't Gebeurde nu, dat zeker
aanzienlyk burger , die naderhand Raad werdt, en meermaalen Burgemeefter ge- weeft is, omtrent zes of zeven maanden na de verandering, zullende trouwen> en geko- men voor de Kommiflariiïen der Huwelyk- fche zaaken, om de geboden te laaten aan- tekenen , zig genegen toonde, om die van 't Stadhuis te laaten gaan, en daar ook tö trouwen; alzo zyne Bruid, eene jonge maagd, befchroomd was, om openlyk, by dage, in de Kerke, getrouwd te worden. Doch de KommilFariflen, Egbert Roelofszoon en Reinier Simonszoon, Raaden der Stad,en Kornelis Floriszoon van Teilingen, korc daarna, allen drie Burgemeefters, zeiden tegen den Bruidegom, Gyzyt een oud Patriot, die mede langen tyd buiten 's Lands hebt ge- zworven; 't zou niet wel paffen, dat gy buiten de Kerk zoudt trouwen: wy zullen bezorgen, (lat de trouwing na 't avondgebed gefihieden zuL Maar toen de trouwtyd verfcheenen was, waren de Predikanten onwillig. De Bruide- gom begaf zig, met eenigen der zynen,naar den Kerkenraad, daar men hem, na eenige woorden en weerwoorden, aanzeide „ dat M zy 't befluit, welk zy onlangs genomen „ hadden, om zynent wille, niet wilden te „ buiten gaan," daarby voegende „ dat ds 9> Heeren, die hem zulke beloften hadden ,, gedaan, hun daarin niet te gebieden had- „ den." De Bruidegom deedt den Heere Egbert Roelofszoon, die digtft by de Kerk Vponde, verflag van zyn wedervaaren. Deez* ging terftond in den Kerkenraad, en ver^ kreeg,
|
||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 7*
kreeg, met. veel moeite, dat men naarkwam, j^g
't gene de Heeren beloofd hadden. Nogtans wilde geen van beide de Stads Predikanten de trouw beveiligen, zo dat zig, daartoe, . een Predikant van buiten moeft laaten ge- bruiken (e). De Wethouderfchap toonde, '4Stooren ondertufic.hen, haare agting voor de waar-™1 den neeming van den openbaaren Godsdienft,d5rn^ e door het maaken eener Keure, waarby het»tNieuw- ftooren van den zetven, door roepen, fnap- jaarszin- pen en ander gedruifch omtrent de Kerk-êen deuren, verbooden werdt (ƒ). Ook werdt, ^°rrb(J0. ten deezen tyde, het zingen en fpeelen vanden, het Nieuwe jaar afgekeurd (g). Midlerwyl, hadden de ontflaagen Regen-De oude .
ten zig, al kort na de verandering, met een^S*26" Verzoekfchrift , vervoegd aan den Prinfe^ van Oranje, waarby zy zig zeer beklaagden, over on- over het ongelyk, welk men hun aangedaan gelyk: de hadt. De tegenwoordige Regeering befloot,nieuwe terftond, Burgemeefter Maarten JanszoonÄ0^kthft Kofter, nevens drie Perfoonen uit de drie ^ ^"^ Schutteryen, Arend Janszoon Koes veld, bekragti. iiapitein der Kruis- of .Voetboogs-Schutte'&en door rye, Gerrit Janszoon Delf, uit de Hand- ^ Staa* fcoogs - Schutterye, en Kornelis Floriszqonten' van ïeiJingen, Luitenant der oude'Schut- terye of Kloveniers, af te zenden naar den Haage, en by de Staaten van Hol land, met raad van zyne Doorlugdgheid, te verzoeken regtvaardiging en bekragtiging van 't gene, federt den zesentwintigften May, voorgeval- (*) Aantek. By Brandt I. Dtel, bl. 6o\.
(f) Haiulv. bl. izo, Uo.. (tj Handy, bl. ion. A
|
|||||||||||
7
|
|||||||||||
1
|
|||||||||||
■■
|
|||||||||||
"■
|
||||||||
jf AMSTERDAMS II: Wfei
|$8 ^n was* behoudens de Privilegiert der Ste-
de. De drie Schutteryeri ftonden toe, dat haare Gemagtigden, in alles, deri Wi\ der zes en dertig Raaden naarkwamen (/;). Kort te vooren,op den zevendenjuny, liadthet Geregt verbooderi, iëtnant, geëftelyk of wee- reldlyk, van den een' of den anderen Gods*- dienft, wegens 't voorheen gebeurde, té fcheldên, of in perfoon, huis of goed; te béJ- ledigen (/). Doeh ik vind'niet', dat de:Staa- ten, ten deczentydé, eeriig béfltiirfnamen, tót regtvaardiging of bekragtigm^ varFt gë- • ti'é, onlang, te Amflerdam voorgevallen; Zy'maakt De nieuwe Regeering, zig, in derraan-
êenigé:.' vangvan haar' bewind, bemind* zo/ékeMètê gunftige mäak'eh by't gemeen, bëllooü den eicyné' ft?HfPfc" Van den twïntigflen penning op het BeeOaaai af te fehafrenft)'. Ook werden alleGfrden- kêüreii vernieuwd; doeltH*e"gëlyk bevolen, dal: de'inkomften van de Gifxlen, na 't af- leggen der oude fenuïdert'', befléed" zouden worden, niet tot ydele bygeloovighetfehv Brallen en drinken, gely k vMh^en; maar tot önderhoudinge van verarh^detS?flïdferjróe4; deren (/). Om volk 'naar de Städte lokken;' wêrdt goedgevonden, aan: allen het jfèrkfjfi; gen van het Poort er fchap; toe te ftaah, al kwameiize uit Plaatfen, daar men den Am- fterdammeren diergelyke'vryheid niet ver- gunde (m). Op het waaken der drie Schut-. '" '' '■ ' të&* (b) RefoJ. Vroedfch. W. 4. ij , U Juny Jjjt.
(i) Keurb. G. f. 157.
(k) Refol. Vroedfch. N. 4. f* Juny if/g„ (l) Keurb. G. f. 1J8. Handv. ///. 1177. {*) Refol. Vroedfch. N. 4- »3 July 157g. |
||||||||
/
|
||||||||
X.Böèk. Geschiedenis si» tf. £
teryen; op hét zitten der Schutteren in de ^g
Stads Poorten, en op verfcheide andere zaa- keti, de Schütteryen betreffende, werdeni in.dit jaar,verfcheide niéWe Ordonnantien gemaakt by mynè Heeren van dèn Gereg- te (V). Voorts, werdt het aarincemen van twee niéuwe Rectoren deropenbaareSchoo- lêrï, door den Raad, gelaaten aan Barge- meefteren (o). En na dat de Staaten van Hblland, in September, beflooten hadden, cte inkofnften van alleBeriificien, Vicmienvü Canoi:ifyen,ó}£door Leeken begeven werden, voortaan te doen dienen tot onderhoud van Predikanten , Schooien en anderszins ter? éere Gods, uitgenomen dat zulke Benefieten, waaraaé zielzorg väft was, in 't gevolg, al- leéntot onderhoud van Predikanten zouden bekeerd worden, werdt het Plakaat, des- wege gemaakt.;den tienden,hier ter Stede,- afgekondigd (ƒ>)- OndertufTclien, hadden zig eenige goed-Edi
gunners der voorige Regeeringe ter Stad uit,§root &e* en in dienft van Don Jan begeven: onder *ael J*^ weÉen'Ook was de gewezen Schout * Piecer ken Pïèterszoon. Hy en nog drie anderen, Wou goedgnn* tét"Burchmanszoon , eertyds Hopman, 2>,nerscJer Brand Hollefloot, eertyds Vendrig, en Dirkv£°*l& Hermanszoon Sopeeter werden , den elfden r-mgC July, openlyk ingedaagd, om zig wegens wordt . hunne vlngt en verder gedrag te komen ver bopenlyk antwoorden. Op den zevenden Oc1:ober,\n|ej werden nog agt diergelyke geweekenen in- ge- («) Keurb. G. ƒ. ij3 verft, ijj vtrfo, K4.
(«) Reiol. Vrotdfch. A. 4. 20 Jäty \$7t. (p) Keurb. G. ƒ. 171. A 5
|
||||
io AMSTERDAMS II. Deel.
1578. gedaagd , te weeten, Joannes Bernardus , rieter Oly, Jan Roelofszoon Kaaskooper, Jan Willemszoon, eertyds Cipier, JakobLoww> eertyds Poortier, Willem Simon M aartens* zoon , Michiel Wolf ertszoon , en Arend de Zoon van Henrik in den Engelfchman (q). In Maart des volgenden jaars, nog zes: te weeten, Gerrit Hein, Zoon van Aagte Si- monsdogter in de Wynpers, Bevelhebber van Wouter Burchmanszoon, Hanske Klaas- zoon, Hoogduitfch Zeemleer-verkoop er , gewoond hebbende in .'t Engekerksfteegje aan de oude zyde, Jonge Kees Speelman, gewoond hebbende in de drie Eftrikken, Willem Korneliszoon , Zoon van gemelden Jongen Kees, Willem Franszoon en Klaas Franszoon, in de drie koperen Potten (r). Doch in May daarna, werden wel drie en dertig Perfoonen, die gevlugt waren, en zig aan de Spaanfche zyde hielden, ingedaagd, naamlyk, Jonge Pieter Opmeer, Broeder van Hollefloöt, Neel Kornelisdogter, Huisvrouw van Wouter Burchmanszoon , Klaas Koe- nenszoon, Zoon van Koen Schepens, Kor' nelis Boon, Houtkooper, Dirk Jan in De- venter, Jan Hagen, Zoon van Gerrit Ha- gen, Jooß Janszoon in de Fontein, Daniel de Pyper, Jan Janszoon Bierdraager, Trom- flager, Jan Janszoon van Haarlem, Broe- der van Egbert Janszoon, Maarten Frans- zoon, eertyds Onderfchout, Juguflyn van Teilingen, Jan Zondergeld, Arend tienrikszoon% Zoon
f<f) Kettcb. Q, ƒ. 173 , 174 vtr/h.
(rj Ketub. G. ƒ. i%9 vtrfo. •m
■
*
|
||||
X.BoEic. Geschiedenissen. ii
Zoon van Henrik in den Engelfchman, Jan j -_ g
Lukaszoon, Snyder, Michiel de Weever op den Heiligen Weg, Simon Pieterszoon in den Kuil der Leeuwen, Jan Korneliszoon in 't roode Kruis, Klaas Korneliszoon liyzer, Jan Blank van Medenblik, Zwager van den Engelfch- man , Henrik Meinerdszoon, Smid in 't En- gelfche tonnetje, Dirk Dirkszoon, Zoon van bezeten Lysje, Pieter Kindje, Pieter Jans- zoon Bom, Vulder, Jan Joriszoon , Tinne- kramer, Willem Henrikszoon, Zoon van de Huisvrouwe van Henrik Ebbe, Dirk Wou- terszoon ^ Slotemaaker, Jan Janszoon, Vul- der, Jan Gerritszoon D enger > met/iW/zyne Huisvrouw, Maarten Gelemszoon, haar Zoon, Michiel Provoofl en Meeßer Hans Hulfnyder (.$•). Doch of op deeze indaagingen vonnis van ballingfchap en verbeurdverklaring van goederen, zo ver de Privilegien zulks ge- doogden , gevolgd zy, is my nergens ge- bleeken. Den gewezen Thefaurieren, Kor- nelis Jakobszoon Brouwer en Jan Dirkszoon Smid, en den gewezen Excynsmeefteren, Klaas van Zante en JVeJfel Kornelis Jakobs- zoons Zoon, die nog geene rekening gedaan hadden, en zig ook buiten de Stad onthiel- del, werdt, wat laater, by openbaare af- kondiging, bevolen,zig te vervoegen in ee* ne herberg buiten de Stad, waartoe hun vry- geleide verleend werdt (t): doch ik weet niet, of zy aldaar verfcheenen zyn. Ondertuflchen, blykt, uit al deeze kidaa- Beelden-
gin.ftormi*
(s) Kenrb. G- f. 19+.
(•*) Keuil). G. f, z©7 vtrfi.
|
||||
'
|
||||||||
I 12 AMSTERDAMS II. Deel.
157g. gingen> dat de Stad, alwaar de ingedaag-
dc nieu- den, ongetwyfeld, hunne vrienden hadden, we Ker- nog niet ontledigd was van zulken, die der ke. Spaanfche zyde waren toegedaan, en van welken men, hierom, tweedragt en beroer- te te dugten hadt. Doch van de zyde der Hervormden, werden ook, nu en dan,bui- tenfpoorighaden gepleegd, die der tegen- woordige Regeeringe zelve mishaagden. Van dien aart was de opfchudding, die, den tweeden September, voorviel, en die ik niet weet, dat by eenigen Hifloriefchry- ver aangetekend is. In de nieuwe Kerke, ftonden, ten deezen tyde, nog beelden en outers, 't zy dat de Gereformeerden aldaar nog niet gepredikt hadden , gelyk waar- fchynlykft is; 't zy dat men niet gefchroomd hadt, aldaar te prediken, onaangezien de Kerk nog niet van Roomfche fieraaden ont- ledigd ware. Doch op den gemelden twee- den September, verltoutten zig eenige Per- ibonen, de deur der Kerke met geweld open te flaan, en beelden en outers te verbryze- len. Drie Burgemeefters, zynde den vier- den, Meefter Maarten Kofter, om Stads zaaken, verreisd, begaven zigterflond naar de Kerke, en zogten, door hun gezag, te wege te brengen, dat men afliete van de moedwilligheid. Doch beveelen en dreigen hielp niet. 't Graauw gunde zig geene ruft, en inde voor dat alles vernield ware. OndertuiTchen, Kjoos- hadden Burgemeefteren de Klooflers, daar ters. gelyke moedwil gevreesd werdt, doen be- zetten met foldaaten; en federt, tot befcher- minge derzejven, de Schuttery in de wape- nen. |
||||||||
•
|
||||||||
•
|
||||||||
*
|
||||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 13
nen gebragt. Doch fchutters en foldaaten l$7% vielen zelven aan 't beeldftormen, zo dat, wat moeite Burgemeefteren deeden, zy met beletten konden, dat, ook in de Kloofters, alles vernield werdt. Burgemeefleren gaven, |
||||||||||||||||||
's anderendaags, kennis van 't voorgevalle-
ne aan de Vroedfchap, die hen onfchuldig hieldt aan den gepleegden moedwil, en beloofde zulks, des noods, ten allen tyde, te zullen verklaaren («). De Staaten van Holland beflooten, ten De vier
deezen tyde, de vier vendelen knegten, die foldaate^ in Amfterdam lagen, te brengen op twee,op twee famenvan vierhonderd hoofden. De Vroed-gebragt. fchap bewilligde hierin, mids Herman Roo- denburg, overeenkomftig met het Verdrag van Voldoeninge, een vendel behielde, en de andere Kapiteinen, by raade van Burge- meefleren, gekooren werden: ook dat de bezoldigden allen burgers waren, die hier ter Stede,tot op de afkondiging der Gend- fche Bevrediginge, gewoond hadden (V). Kort te vooren, hadden de Staaten vanDe Vaart
Holland enZeeland de Vaart op Spanje ver-opSpan-
booden, en den Handelaaren vermaand,
verboo-
weftwaards op Portugal te vaaren, t Fla-den.
kaat, welk hiervan uitkwam, en den zes- tienden Auguftus getekend was, werdt, den |
||||||||||||||||||
negentienden, ook hier ter Stede,afgekon-
|
!
|
|||||||||||||||||
digd O). Een gedeelte van de Vaart der
Amfierdammeren werdt, door dit Plakaat, geftremd: fchoon men, van eene andere -f«) Refol. Vroedfch. N. 4- 3 S(Pl- l*7*-
(v) Refol. Vroedfch. N. 4- * Stpt. 157««- (w) Keiub. G. ƒ. 17« vtrfi. |
||||||||||||||||||
H AMSTERDAMS Iï. Deel.
I^g. zyde, wederom uit was, omze veiliger en
De wrak-gema^kelyker te maaken. In Oêtober,floo* ken wor-ten Biirgemeefteren eene overeenkomft met den uit Jan Barenaszoon, die aannam, alle de wrak- het Y ken, die, geduurende de jongfte onluften, in gehaald. >t y gezonken waren, voor vyf guldens tien fluivers ieder wrak, op zyne koften, uit den grond te haaien (#)• Bezen- De Staaten van Holland hadden, onlangs, ding der ook beflooten, een honderdften penning te van* Hol- ^Sten » waar^n Amfterdam niet bewilligd Jand aan na^c- 0°k maakte men, hier ter Stede, de Stad. zwaarigheid in de afkondiging van het Pla- kaat, welk deswege uitgekomen was. De Staaten zonden dan de Heeren vanMathe- nes, Heer van de Riviere, en van der My- 1e naar Amfterdam, om de Regeering tot andere gedagten te brengen. Zy hadden, eerft by Burgemeefteren, en daarna in de volle Vroedfchap gehoor. Doch men bleef de afkondiging van 't Plakaat toen nog van de hand wyzen (j). En deeze is de eerfte bezending ge weeft aan Amfterdam, van wel- ke men,na de verandering derRegeeringe, gewaagd vindt. De Stad Tegen 't einde des jaars, werdt in de bewilligt Vroedfchap geraadpleegd over hetOntwerp in de eener nadere Unie of Vereeniging, tuffchen Unie"6 Gelderland , Holland, Zeelano\, Utrecht, 1579- friesland en Overyflel, welke men befloot aan te gaan (z). Doch de by zondere Unie, in 'tjaaf 157 6, tuflchen Holland en Zeeland, (x) Refol. Vroedfch. TV. 4. 2$ Ottob, 1578.
(y) Refol. Vroedfch, N. 4. is 03&k. IJ7S» (zj Refol. Vr««dfch. N. 4. tl Ott, iS7t% |
||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 15
geflooten, werdt, hier ter Stede, niet dan j--«
met eenige bepaalingen aangenomen. Men bedong, onder anderen „ dat zyne Door- „ lugtigheid, de Prins van Oranje, de Wet- „ houderfchap ftellen zou ten gewoonlyken „ tyde, en agtervolgens de Privilegien; doch „ in geval van nood, naar 't goedvinden van „ den Prinfe; mids zulks niet ftrektetotbe- 5, nadeelinge van het verdrag van Voldoe- „ ninge («)." De Prins van Parma, wien Filips de IL, Een dei
na 't overlydenvanDon Jan van Ooftenryk, ^acH de Landvoogdye opgedraagen hadt, floeg, ien trekt ten deezen tyde, het beleg voor Maaftricht; uit tot tot ontzet van welke Stad, de Regeering ontzet van Amfterdam een vendel haarer knegten, YJn onder Herman Roodenburg, deedt uittrek- tricht* ken (b). Doch Maaftricht viel, den agt- entwintigften Juny, den Spaanfchen in han- den (c). Ondercuflchen, vie] het toezien in de poorten by dage, welkte Amfterdam nog gefchiedde, den fchutteryen zo laftig, dat men, eerlang, te raade werdt, eenige burgers daartoe uit te kiezen, en te bezol- digen. Ook werden , wat laater, eenige nieuwe Bevelhebbers gefteld over de ge- woonlyke vendels der Stads bezettinge,al- zo de tegenwoordigen begeerd hadden ver- laaten te worden. Doch hierover rees eenig verfchil met de Staaten van Holland (cT), welk, zo ik meen, niet voor 't jaar 1581, VOl-
fa) Refol. Vroedfch. N. 4. " 7an> JS79. (b) Refol. Vroedfch. N. 4. 4, 1, 14 Mf nj$.
(c) Vadert. Hift. VII. Detlt il. 275.
\d) Refol. Vioedfch. N. 4. 4 Ma-], 17 7»»y U7>.
|
||||||
iß AMSTERDAMS II. De^;
1579' voIkoHjenlyk afgedaan wprdt. In O&pbcr
♦tGere-t werdenvdpor myne Heeren van denGqreg- ftelt b te, by-raade der zes en dertig Raaden,elf nieuwe nieuwe Burgerhopluiden, even zo veel Lui- ?Chbe tenants, en driemaal zo veel Bevelhebbers aan over^jangefteld over de elf wyken, waarin de de Wy. Stad toen verdeeld werdt. Zie hier de naa- ten, men der Plopluiden, die,ten deezen tyde, Wyhnei'fiers genoemd werden: Jan Smidif Klaas Landsmeer , Jan Bannink Janszoon, SimonHenrikszoon, JanBethszoon Roodenburg, Kornelis Elbertszoon, Jakob Franszoon, Klaas Burchmanszoon, Piet er Kormliszoon Zwarte- laken, 'Jan Klaas Boeleszoon, en Klaas Boe- leszoon in den Hamburg. De Luitenants wa- ren Jan Kormliszoon Hooft, Tonis Janszoon SeheHinkwouw , Winrik van Marken , Jaii Janszoon A oman, iïvert Reaalszoon, Tsbrand Maartenszoon, Pieter Rodink, Fredrik Vogel^ Reinfi Pieterszoon, Klaas Overlander en Kornelis Kies. Wy voegen 'er de naamen der BevelhebberenofSerjanten by, ten dierr- Ile van zujken hunner nakomelingen, die gaarne weeten, wat deel hunne voorouders gehad hebben aan 't bezergen van de vei- ligheid en ruft der Stad: Egbert Pieterszoon^ Louw Folkertszoon, en Jan Pieterszoon Re- aal; Gerrit Janszoon Kop, Jan P'alkeszow en Walich Pieterszoon Prpqfi; Jakob Kopit, Laurens Jakobszoon en Klaas Elbertszoon Gooijer; tfornelis Bennink, Gysbert Jppejuiffit en Goojfen Jakobszoon; Otto Vogel, Komelis Heimer en trans Volkertszoon; IVybrund Jp- pelman, Tobias Maartenszoon en Jakob Smid Oliejlageri Gerrit Bicker > Jan de Bitter en Frans
■
>
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 17
Frans Janszoon Kat ; Jan Pottei, Jan de t --~
Bißchop en Jan Tsbrandszoon; Jakob Jans- zoon Fink, Pieter Klaaszoon Boer en Ellert Boeleszoon; Kornelis de Vlamink, Pieter Boom en Frans Henrikszoon Ruifch; Pieter Pauw, Willem Hooft en Jan Tsbrandszoon Blaauw- hulk. Alle deeze Overften moeflen, met hunne onderhoorige manfchap, in geval van oproer of brand, op de aangeweezen Loop- plaatfen verfchynen {e). Doch het bewaa- ken der Stede by nagt bleef, ten deezen ty- de, der bezettinge en fchutteryen alleenlyk aanbevolen, In de Lente des volgenden jaars, werdt De Prins
op de Burgervendelen eenige nadere ordevan. ^* gefield, door den Prinfe van Oranje, die, in ^kt February in Holland gekomen, en federt eenige naar Kampen verreisd zynde, te Muiden te verande- rug gekeerd was; van waar hy , den ze-*,inf V* ventienden Maart, door die van Amfterdam, jjfr gjjen met fierlyk uitgeftreeken jagten, afgehaald, wyken. en ftaatelyk ingeleid werdt (ƒ). 't Geregt 1580. hadt, reeds eenige dagen te vooren, orde gefield op het ontvangen van zyne Door- lugtigheid (g), die, terflond na zyne aan- komft, zyn werk maakte, om de Burger- wyken niet flegts, maar ook de drie Schut- teryen te brengen onder vendels, die af- hangkelyker zouden zyn van de Wethou- derfchap dan te vooren. Wy hebben, in 't voorgaande Boek (h ), gezien , dat men de
(e) Keurb. G. ƒ, 201 verfo.
(ƒ; HOOFT XVI. ßoekt <>t. 694. (gi Keurb. G. f. 210. (*) II. Deel, IX. Doek, bl. 4*7. IV. Stuk. B
|
||||
\
|
|||||||||
18 AMSTERDAMS II. Deel.
_g0i de Schntteryen reeds onder vendels hadc
willen brengen, voor de verandering der Regeeringe, in May des jaars 1578. Doch alzo de Prins, toen, de Kolonellen en an- dere Overften begeerde te fiellen,voorzag de Wethouderfchap van dien tyd ligtelyk, dat zy, door deeze nieuwe fchikking op de Wagten , de klem van haar gezag kwye geweefl zou zyn; weshalve zy 'er niet in bewilligen kon: 't welk, veelligt, eene der redenen geweefl is, waarom men toeliet, of bewerkte, dat zy, door de Schntteryen en 't volk, van 't bewind ontzet werdt. Maar de tegenwoordige Regeering hadt geene reden, om te dugten, dat de voorgenomen verandering haar gezag krenken zou. Zy wifl, dat ver het grootfle gedeelte der fchut • teren haar toegedaan was: en dat het opper- gezag over de Schutteryen en Wyken beide gefield zou worden aan Leden der Regee- ringe. Zy maakte dan geene zwaarigheidin het omhelzen deezer nieuwe fchikkinge: te minder, naardien zyne Doorlugtigheid het Hellen der Overflen aan haarfchynt gelaaten te hebben. Men vindt, ten minfle, dat Burge- meefleren, met deVroedfchap geraadpleegd hebbende (/'), eenige maanden na'sPrinfen vertrek; doch volghende die feine zyne Furfie- lycke Genade fpeciaele laß ende beuel, met aduys van den Capiteynen van den Schutteryen — ende haere Lieutenanten, nu in't begin van September, de Wyken verdeeld, en Kolonels, Kapiteins en Luitenants aange- fleld
(i) Kcuib. G. ƒ. lis.
|
|||||||||
i
|
|||||||||
.....
|
|||||||||
X.feöfeïC. GfeSÊHlEÖËÜÏSèEN. Ij?
fteld hebben. De drie Schutteryen, ende %cfa
elf Wyken der Stad werden gefield onder eenen algemeenen Kolonel, die te gelyk by- zöndere Kolonel der drie Schutteryen was. Voorts, was'ereenbyzondere Kolonel over de vyf wyken aan de oude, en nog een over de zes Wyken aan de nieuwe zyde. De Ka- piteins en Luitenants waren gedeeltelyk dezelfde, die, in 't voorleeden jaar, doof *t Geregt zynde aa-ngefteld, of in dezelfde» of in mindere hoedaanigheid gediend had- den. Zie hier de naamen der Kolonellen, Kapiteinen en Luitenanten, waaruit het ge* zeide blyken kan: Kolonel over de Schutteryen en KohnelGè-
ner aaien Superintendent over de IVyken,
Meefter Willem Bardes^, Oud-Bur*
gemeefter.
Deszelfs Luitenant,
Klaas Landsmeer.
Koknel over de vyf wyken aan de oude Zyde,
KoRNELIS FlORISZOON VAN T E I-
L i N G E N, Oud-Burgemeeiter.
Kolonel over de zes wyken aan de nieuwe Zyde>
J an Jacobszoon Hu YDEcoPER,Raad» Itepman ever de wyk by de Haarlemmer Voortt
PlETER JAKOBSZOON VRIES.
Deszelfs Luitenant,
Laurens Volkertszoon. Hopman over de tweede wyky
Klaas Aartszoon, in de Zalm* Deszelfs Luitenant, Walich Pieterszoon ProofL B 2 Hop-
|
|||||
■
|
|||||
ao AMSTERDAMS II. Deel,
Hopman over de derde wyk,
Jan Bennink Kat. Deszelfs Luitenant, Laurens Jakobszoon. Hopman over de vierde wyk,
Simon Henrikszoon, Raad. Deszelfs Luitenant, GoofTen Hooft. Hopman over de vyfde wyk,
Jan Bethszoon Roodenburg. Deszelfs Luitenant, Frans Volkerts zoon Koornhert. Hopman over de zesde wyk,
Kornelis Elbertszoon. Deszelfs Luitenant,
Wybrand Appelman. Hopman over de zevende wyk,
Klaas Pieterszoon Kalf. Deszelfs Luitenant, Tan de Bitter. Hopman over de agtfie wyk,
Frans Bennink, Deszelfs Luitenant, Jan Pot ei. Hopman over de negende wyk,
Jan Klaas Boelenszoon. Deszelfs Luitenant,
Jan Verhee. Hopman over de tiende wyk,
Klaas Overlander. Deszelfs Luitenant, Henrik Haalken. Hop-
|
|||||
\
|
|||||
X Boek. Geschiedenissen. ii
Hopman over de elfde wyk^ 1580.
Klaas Boeleszoon, in den Hamburg.
Deszelfs Luitenant, Jan Ysbrandszoon Blaauwhulk. Door deeze fchikking, werden de drie Schut-
teryen en de Burgervendelen tot één Lig^ haam vereenigd ; waarvoor, federt, door myne Heeren van den Geregte, verfcheide Ordonnantien gemaakt werden (T): tot eene van welken gelegenheid gaf zekere opfchud- ding, op den negenentwintigften November voorgevallen (7), waarvan my nergens ee- nig duidelyk berigt voorgekomen is. De afval des Graaven van Rennenberg, Keur
die Groningen aan de Spaanfche zyde over- ^sen ^9 r bragt, hadtden Staaten van Holland gele »J^ndlsiJ genheid gegeven, om wat fcherper te gaan tegen de Roomfchen, danzy tot hiertoe ge- daan hadden; en de oefening van den Room- fchen Godsdienft in hun Geweft te verbie* den. 't Zelfde gefchiedde te Amfterdam, by eene byzondere Keure, die, kort na's Prinfen vertrek, den agttienden April, af- gekondigd werdt («). By dezelve werdt het prediken, trouwen, doopen en andere oefeningen naar de Roomfche wyze, zo in de Stad, als in de Dorpen der Ambagts* heerlykheid, verbooden. In den Zomer des jaars 1^78, was reeds De Stad
geraadpleegd op het verfterken der Stadwor<fc aan den kant der Laftaadje. Doch daar was verftfjrk£ eenaan ea
(k) Keutb.G./.zij ,218, 2i3,zi6v*r/&, Handv.^;, 1+3,,
(i) Kcurh. G. ƒ. 216 ver/o. Lv) Keuib. G, f. 213. B 3
|
||||
22 AMSTERDAMS II. Deel;
1580. een rond jaar verloopen, eer men regt ge* kant der reec* was met een Ontwerp van dit werk. 't Laftaad • Werdt egter toen zo vlytiglyk voortgezet, |
||||||||||||||||||||
JS
|
||||||||||||||||||||
dat het, in May deezes jaars, voltrokken
was. In November, werdt eerü: gcraaden gevonden, het Fort, gelyk het genoemd werdt, of de verfterkte Laftaadje, met eene brugge van de Stad af te fluiten (»). De Wethouderfchap hadt, in September des jaars 1579, reeds behoorlyk verlof tot dee- ze uitlegging of verflerking der Stede ver- kreegen van de Staaten van Holland (0), Doch wy hebben, elders, gelegenheid ge- had , om iet meer wegens deeze verflerking aan te tekenen (p). |
||||||||||||||||||||
De Stad
be fluit, fch oor- voeten- de, tot bewi Mi- |
De algemeene Staaten hadden, reeds in
't jaar 1578, beflooten, Convooigeld te hef- fen van de uit- en ingaande goederen; waarin de Stad Amilerdam niet hadt können be- |
|||||||||||||||||||
willigen; houdende zy zulks te flrydenmet
ging in'r de voorwaarden van Voldoeninge, die haar, |
||||||||||||||||||||
van t
Con- vooi- geld. |
door den Prinfe van Oranje en de Staaten
van Holland, waren toegeflaan. De Prins vorderde, wat laater, dat men 'er, flegts voor twee maanden,in bewilligde; waartoe |
|||||||||||||||||||
de Stad befloot, onder uitdrukkelyke ver-
klaaring, dat zulks niet zou geagt worden te flrekken tot benadeeling van der Stede Privilegien (^).'s Lands nood deedt dé Stad, na verloop der twee maanden, befluiten om nog
(r.) Refol, Vroedfch. N. 4. 30 Juty 157g. iojuly i$7j'.
\Z May, z Nov. ijgo. (e) Kandv. il, j. (p) Zie I. Deel, U. ÏÏoek , il. 140.'
(a) Refol, Vioedi'ch. /V. 4. 23 Juny t 14, IS Jufy Vfl- |
||||||||||||||||||||
I
|
|||||
X. Boek. Geschiedenissen. 23
nog voor tien maanden in 't heffen van 't I^9
Convooigeld te bewilligen (r). Naderhand, werdt, op nieuws, voor zes maanden tevens, in den ophef van 't Convooigeld, bewilligd, fchoon men het, als ftrydig met der Stede Privilegien, gaarne zou afgefchaft gezien hebben (f). En van toen af is dit middel in gebruik gebleeven. In July deezes jaars, vergde men Amfterdam ook, toe te ftaan, dat Convooigeld geheeven werdt van goe- deren , gaande naar de Vereenigde Gewes- ten. Doch hiertoe kon de Stad niet verftaan. En alzo men zig, in den Haage, hadt laa- ten verluiden, dat men haar daartoe dwin- gen zou, befloot zy, zo het hiertoe komen mögt, zig te zullen verdedigen met de mid- delen , die haar voorhanden waren» en dit befluit aan de Kolonellen , Kapiteinen' en Luitenanten der drie Schutteryen enelfWy- ken mede te deelen, die verklaarden, zig te zullen trooften in 't gene de Stad, om 't wei- geren haarer flemme, mögt overkomen (f). Wat laater, befloot men, toe te geeven, dat zekere belading gelegd werdt op goe- deren , in Holland gewaflen , en naar de Vereenigde Geweften gevoerd wordende, mids deeze belading geen Convooigeld ge- noemd werdt (m). Doch ik vind niet, dat deeze voorflag ingang vondt. Ook heeft men het heffen van Convooigeld van goe- deren , die naar de Vereenigde Geweiten ge-
(r) Refol. Vroedfch. N. 4. zi Sept. 1578.
(5) Refol. Vroedfch. N. 4. zi April, z6 Oftob JM.
(t) Refol. Vroedfch. AT. 4. 26, jo July ïygo.
(»; Relel. Vroedfch. tf. 4. zo, 31 Aug. 15 so.
B'
4 » |
|||||
24 AMSTERDAMS II. Deei."
1580. gevoerd werden, nimmer in algemeen en
beftendig gebruik können brengen. Ban des De Prins van Oranje hadt zig nuzoopen- Komngs ]yk gekant tegen de Spaanfche Regeering, joegen ^at Fihps ^e ^- •>m den Zomer deezesjaars, den Prins e£n' ftrengen Ban tegen hem liet uitgaan, van o- waarby eer en voordeel beloofd werdt aan wnje. ejk f die hem 't leeven beneemen zou. Zy- ne Doorlugtigheid zou gaarne gezien heb- ben, dat deeze Ban, op den naam der Staa- ten , beantwoord geworden was; en de Stad Amfterdam oordeelde, dat zulks, op den naam van den Prinfe en van de Staaten, ge- fchieden moed, zo ver de Ban beide betrof (V). Doch óe Staaten verftonden, dat de Prins zig zelven behoorde te verdedigen; gelyk federt gefchiedde (iy). 'tPlakaat OndertufTchen was, ter Vergaderinge op de af. van Holland, reeds in 't voorleeden jaar, zvreeJinS gehandeld van het verlaaten van Koning-
van Ko- £.,. . ,. ' /-\i ö njn^ Fihps, wiens naam, tot hiertoe, in Oktro- Filips jen, Plakaaten en andere openbaare ftuk-
komt in ken, nog gebruikt was. De tegenwoordige t licht. Regeering van Amflerdam neigde hiertoe zeer O*). Zy was ook,gelyk demeefteLe- den van Holland, zeer gezind, om de hooge Regeering des Lands den Prinfe van Oranje op te draagen, en ftemde hierom,niet dan onder dit beding, in de handeling met den Hertoge van Anjou, wien men, wat laater, de Regeering der Nederlanden in 't gemeen afftondt (j). Doch 't liep aan tot in den Zo- mer (v) Rerol. Vroedfch. N. 4. 24 Sept. 1580.
(w) Vaderl. Hift. VII. Deel , il. J45 «»•
(x) Refol. Vroedfch. H. 4. 7 Aug. 10 Ottob. 1579.
(y) Reful. Vioedkh. M 4. 1 Maart; 13 Oïïob. i$\^
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 25
mer des jaars 1581, eer op het verlaat en 1581.
des Konings beflooten werdt. In de Vroed- fchap van Amfterdam, was, reeds in Fe- bruary, goedgevonden, alle ingezetenen te ontdaan van den eed, aan den Koning ge- daan (2). Doch men vondt aldaar niet ge- Men raad en, het Plakaat der Vereenigde Staaten, ^aa^ te op dit ftuk ontworpen, en den zesentwintig- d^ er" ften July gedagtekend, te laaten afkondi-zwaarig- gen , dan onder verklaaring, dat men aan heidom den inhoud niet begeerde gehouden te zyn £et afte (a). De reden van deeze verklaaring was JJS,l" het verfchil ontdaan tuiTchen de Staaten van Holland en de Stad, over eenige pun- ten van het Verdrag van Voldoeninge, waar- aan de Stad zig houden wilde, en van wel- ken de Staaten haar wilden doen afïlaan. Onder anderen, begeerde de Stad, in gee- ne oude fchulden te draagen, en haare be- zetting, uit vierhonderd koppen beflaande, te doen onderhouden door't gemeene Land, gelyk by 't Verdrag van Voldoeninge be- dongen was (Z>). Maar de Staaten en de Prins van Oranje zelf verflonden, dat dit Verdrag, door en na de omkeering derRe- geeringe te Amfterdam, reeds gekrenkt ge- worden was, en dat 'er, hierom, eene ge- heele verandering in behoorde gemaakt te, worden, die meer gefchikt was naar den tegenwoordigen toeftand des tyds (c). Dq Wet-
(2) Rcfol. Vroedfeh. N. 4. 'S FeBr. ijll.
(a) Refol. Vroedfeh. M 4. 16 Au%. 15*1, {b) Refól. Vroedfeh. N. 4. i* 7<*h U«0- «OOIT XVI. ßtiek, tl. (587. (c) HOOïT XVUI. Beek, hL go», »5
|
||||
2/5 AMSTERDAMS E Diu:
1581. Wethouderfchap van Amfterdam kon niet
" ontkennen, dat eenige punten van 't Verdrag van Voldoeninge, vooral zulken , die den Godsdienfl betroffen, met de tegenwoordi- ge gelegenheid der Stede, niet beftaanbaar waren. Zy tradt, derhalve, met den Prin* fe en met de Staaten in onderhandeling, o- ver eenen affland van 't Verdrag van Vol- doeninge, onder zekere voorwaarden (d). De Prins was, in Maart, hier ter Stede, geweeft, onder anderen om 't werk van den De Stad aflland te bevorderen. Doch 't liep aan tot fluit een ^en twintigften December, eer men, we- van Af- Sens een nieuw Verdrag , in den Haage
ftand van overeenkwam, welk, ten dien dage, van
het Ver- wege de Staaten van Holland en de Stad
drag van Amfterdam, ondertekend , en den zeven-
Hinget tienden January des jaars 1582, door den
Prinfe van Oranje, goedgekeurd werdt. Het
Verdrag van Jffland van de Satisfattie of
Voldoeninge beftondt uit zeventien punten,
die op deezen zin uitliepen : 1. „ De Staa-
„ ten en de Stad ftonden wederzyds af van
5, het Verdrag van Voldoeninge, elkande-
„ ren ontflaande van den eed, daarop ge-
„ daan. 2. De Stad zou bezet blyven met
„ twee vendels knegten, ieder van twee-
„ honderd hoofden, onder twee Kapiteinen,
3, die Burgers der Stad waren. 3. Zy zou-
„ den maandelyks betaald worden uit de
„ middelen van belading, die in de Stad en
„ derzelver Vryheid geheeven werden, zo
„ ver dezelven (trekken mogten, anders
„ uit
(d) Rcfol, Vroedfch. N. 4. ij Julyi + 08,\}Ntv.u%i.
|
||||
X.Boek, Geschiedenissen; ty
„ uit andere's Gemeenen Lands penningen;
„ doch zo de andere foldaaten, in Holland „ leggende, met Laken betaald werden, „ zou de bezetting van Amfterdam ook een „ maand in 't jaar in laken moeten ontvan- „ gen. 4. De vierhonderd knegten zouden „ onder meer vendels verdeeld , en ver- j, meerderd of verminderd mogen worden j, naar dat de nood, of andere gelegenheid „ na 't ophouden van den nood, zulks ver- „ eifchen zou: 't welk enkelyk flaan zou „ ter beliefte en befcheidenheid van zyne „ Doorlugtigheid. 5. Doch zo zyne Door- „ lugtigheid, des noods, de bezetting ver- „ ftcrkte, zou zy Servitie - geld trekken, „ even als in de andere Steden van Holland. „ 6. De Stad zou, tot opmaakinge haarer „ Veflingwerken vvolgens de beftekken van „ zyne Doorlugtigheid, door de Staaten, ge- „ magtigd worden, om, over 't platte Land s, van den ouden en nieuwen Amftel, Die- j, men en Duivendrecht, drie fluivers op „ ieder morgen 's maands, geduurende den „ tyd van twaalf maanden, om te flaan, „ waarin de eigenaars twee derden, en de M bruikers een derde betaalen zouden, mids „ de Godshuizen vry zyn, en de huisluiden, „ in tyd van nood, met hun vee, in de Stad „ vlugtende, aldaar gehandeld worden zou« „ den, als andere inwooners. 7. De Stad », zou treeden in de gemeenfchap der oud^ „ fchulden , gemaakt door de Staaten , „ voor het fluiten van het Verdrag van. M Voldoeninge, met uitfluiting van de fchul- >, den, door de Steden van Holland, in „ den
|
||||
*8 AMSTERDAMS II. Deel,
IC$1. » ^en voorleeden oorJog gemaakt, en ge-
„ naamd <fe groot e Rekening van de Steden, „ zullende zy dezelven onder eikanderen ,, vereffenen, zonder dat Amfterdam des- „ wege gemoeid zou worden: welverftaan« 4, de, dat daaronder niet zouden worden
„ vervat penningen, die eenige Burgers en „ Inwooners van Holland, by leening, mog- „ ten hebben opgebragt, zonder daarvoor „ eenige goederen in pandfchap ontvangen „ te hebben; welke penningen uit de gees- „ telyke goederen zouden worden voldaan. „ 8. Hiertegen zou Amfterdam voor zig 5, behouden den honderdften penning van
„ 't jaar 1578, en de helft van den non* „ derdften penning van't jaar 1579: waar- „ boven de Staaten nog dertigduizend pon* „ den van veertig grooten aan de Stad be- „ taaien zouden, in den tyd van zesjaaren, „ by gebreke van welke betaalinge , de „ Stad de fchattingen zou mogen inhouden. „ o. De Stad zou alle de Geeftelyke ge^ „ bouwen en erven, binnen haaren omtrek, „ mogen naar zig neemen. Doch de Gees- 5> telyke renten , binnen en buiten, en de, „ Geeftelyke Landen buiten de Stad zouden,. „ even als de andere Geeftelyke goederen „ in Holland, gebruikt mogen worden tot „ afdoeninge van 's Lands fchulden, mids „ den Kloofterlingen in Amfterdam, door n de Wethouderfchap, goede verzekering „ gegeven wierdt van onderhoud. 10. Doch „ de Geeftelyke goederen, die de Staaten „ verkogt of vervreemd, of de Godshuizen v te Amfterdam aan zig getrokken hadden, |
|||||
_. iii.
|
|||||
XBoek. Geschiedenissen. 29
„ 't zyze denKanhuizeren of anderen Kloos- j
„ terlingen hadden toebehoord , zouden, „ ter wederzyde, blyven in den (laat, waar- „ in zy waren,zonder dat men eikanderen „ in het bezit daarvan zou mogen ontrus- „ ten, voor dat 'er geregtelyke en eindely- „ ke uitfpraak over gedaan ware. 11. Am- „ fterdam zou. tot onderhoud der Kerken, „ met de lallen en renten daarop ftaande, ,, behouden alle de Kerkelyke goederen, „ en tot onderhoud der Predikanten, de „ Memorien, Vicaryen, Getyden en ande- „ re diergelyke Geeftelyke inkomften. 12. „ De halve duivers van de rantfoenen der „ middelen y die in Amfterdam verpagt „ werden, zouden, nevens de Kerkelyke „ inkomften in de Ambagtsheerlykheid en „ 't Baljuwfchap van Amftelland, ftrekken „ tot onderhoud der Predikanten aldaar, „ ten ware de inkomften, in 't elfde punt „ vermeld, niet toereiken mogten tot on- „ derhoud der Predikanten in de Stad: in „ welk geval, 't gene 'er te kort kwamA „ eerft uit de gemelde halve ftuivers, ver- „ vuld zou worden. 13. Omtrent het gene s, de Stad, zo wel als de Burgers en Inwoo- 3, ners , te eifchen hadden wegens ver- „ fcheenen renten, het agterwezen op den „ tol te Geervliet, en de gewoonlyke Be- „ den en Domeinen van Holland, tot op „ den tyd der Gendfche Bevrediging toe, „ zouden de Staaten en de Stad ieder eeni- „ gen uit den Hove van Holland kiezen, „ om deswege uitfpraak te doen,waarnaar M men zig wederzyds voegen zou,tenwa- „re
|
||||
S« AMSTERDAMS II T3ééi:
,* re eenige Burgers of Inwooners verllort-
„ den, daarby bezwaard te zyn, aan wel» ,i ken de weg van Regte zou open bly ven. „ 14. De Staaten zouden, om de Stad en $, de Burgers en Inwooners van Amflerdam „ aan hun deugdelyk agterwezen te helpen, ,, terflond eenigen van 's Lands Domeinen „ aan de meeftbiedenden doen verkoopen, $, om uit de penningen, daarvan gekomen, „ Hoofdfom en agterilallige renten te vol- j, doen. 15. De Stad zou ontflaagen bly- 3j ven van het opbrengen der driehonderd j, ponden 'sjaars, wegens het Schout-Am- *, bagt, welk, met al zyne inkomflen, irt j, haare handen blyvenzou,totdatdeStaa- >, ten de twintigduizend ponden van veer- „ tig grooten, door de Stad op dit Ampt 5, gefchooten, zouden hebben afgeloft, of 5, dat men, deswege, op eene andere wy* „ ze, zou zyn overeengekomen. 16. We- „ gens 't punt der Paalkifte, waarover nu „ voor den Ilove van Holland gepleit werdt, si ztouden partyen over en Weder blyven in j, hun goed regt. 17. De Privilegien, Hand- », vellen, Gewoonten, Keuren, Regten en „ Gebruiken van Amflerdam zouden in „ volle kragt blyven, naar ouder gewoon- „ te! uitgezonderd de Privilegien en Hand- „ veilen , geduurende de tegenwoordige ,, beroerten , buiten raäde der Staaten van „ Holland, van den Hertoge van Alva of 4, zyne Opvolgers, tot op den dag van het >, fluiten der Gendfche Bevrediginge, ver- „ kreegen ; die allen voor nietig en van „ onwaarde verklaard werden. Doch de „ Oc*
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 31
„ O&rojen om geld op renten te neemen, 1581,
„ fchoon geduurende de beroerten verkree- „ gen, zouden van kragt en waarde bly* „ ven (»•"
Op deeze wyze, kreeg, eindelyk, het Hande-
werk van den affland van 't Verdrag van*in£over Voldoeninge zyn befrag. Het handelen d®a°tpder over deezen affland hadt te wege gebragt, hooge dat men eikanderen, hier ter Stede, nog Over- niet hadt können ontflaan van den eed, waar- heid aan mede de Regeering en Burgery aan Filips ßf"^m* den II. verbonden geweefl waren. Doch oranje, de Vroedfchap befloot hiertoe, zo dra de Prins van Oranje het Verdrag van Affland bekragtigd hadt (ƒ). De opdragt der hoo- ge Overheid van Holland aan zyneDoorlug- tigheid, die, om dezelfde reden, tot nog toe, 'uitgefleld geweefl was, fcheen nu ook voortgang te zullen hebben. Tot deeze op- dragt was, reeds in 't voorleeden jaar, be- flooten; en Meefler Willem Bardes, Oud- Burgemeefler van Amfterdam, onder ande- ren , gemagtigd, om den Prins te nodigen tot het aanvaarden der hooge heerfchappye (g). Doch verfcheide opkomende beletfels verhinderden 't voltrekken van dit werk. Op de Dagvaart der Staaten van Holland, die, in Maart deezes jaars, te Amfterdam, gehouden werdt, kwam dit fluk wederom in overweeging. Men befloot, den Prins, die zelfde Dagvaart by woonde, te verzoe- ken , dat hy zig bedienen wilde van 't ge- zag, (e) Zit H«ndv. II. +7. [14«.]
(/; Refol. Vroedfch. N. «.. 29 Jan, IJ82J
(l) HOOIT XVi. Bnk, bh «j>«.
|
||||
32 AMSTERDAMS II. Deee,
f581. zag> welk hem, als hooge Overheid * in
't jaar 1576, opgedraagen was. Doch men kon, ook toen, 't werk niet voltrekken, ter oorzaake van 't gehandelde met den Hertoge van Anjou, wienjmen, zo ver uiterlyk bleek, de heerfchappy over al de Vereenigde Ne- derlanden opgedraagen hadt, terwyl in 't ge- heim bedongen was, dat Holland, Zeeland en Utrecht, onder 't oppergebied des Prin- fen van Oranje, blyven zouden; welk laat- fte bedekt gehouden werdt, om de andere Geweften niet te doen waanen, dat deezen drie den band der Vereeniginge breeken Amfter- wilden. Amflerdam hadt egter niet in de dam be- op^agt der hooge Overheid aan den Prin- '^er nfet **e bewilligd, dan onder voorwaarde , dat in dan zulks, door de Leden van Holland eenpaa- onder riglyk, en ook door Zeeland en Utrecht ge- zekere fchiedde (/;); in welke twee Geweften, men waarden. '* wer^ noS zo ver n*et g^agt hadt, als in
'Holland. Wat laater, verflonden eenigen uit den Raad, dat men den Prins niet tot Souverein en Overhoofd moefl aanneemen, dan met kennis der Schutteryen en Wyken (f):'t welk, federt, in de Vergaderingvan Holland gebragt werdt (k). Doch alzo de Staaten, onlangs, beflooten hadden, dat de Steden, voortaan, over 's Gemeenen Lands zaaken , niet dan met hunne voorkennis, met de Schutteren en Gilden zouden raad- pleegen (/), fchynt deeze gedagten weinig in-
(k) Refol. Holl. jo May ijgi. II. 225.
(i/ Refol. Vroedfch. N. 4- 24 J<*ny ij«l» (k) Refol, Holl. 27,18 7<*ny VU- bL iSj». (Ij RefoJ. Holl. aj Ma*rt ijgi. il. uu |
|||||
>
|
|||||
X. BöEK* ÖfeséHlËDENlSSEN. 33
ingang gevonden te hebben. By Amfter- i<#f»
dam, fcheen, eindelyk, geene andere zwaa- righeid over te blyven, dan dat de Stad, wegens den afftand van 't Verdrag van Vol- doeninge , nog niet overeengekomen was met den Prinfe en met de Staaten. Zy bei floot dan tot de opdragt, mids dat zulks haar niet benadeelen zou, in 't gene zy, voor creezen afftand, te vorderen hadt (m). De aanbieding der hooge Overheid gefchied- de, federt, op den voorigen voet, en zo lang de Landen in oorlog zouden zyn: de Gemagtigden der Edelen en meefte Steden deeden den eed in ftilte, in een vertrek van den Prinfe. Doch die van Amfterdam deeden dien niet, voor 't begin van 't jaar 1582; waarna de Prins het Verdrag van afftand, welk kort te vooren geflooten was , eerft bekragtigde (ji). Elk Lid d-er Regeeringe deedt , federt, deezen eed afzonderlyk, hoeweï'ereenigenzwaarigheid in maakten: en vindt men , dat , nog op den eerften September daarna -, by de Vroedfchap, be- flooten werdt „ Jakob Janszoon Bannink, „ Jakob van Kampen, Jan Laurenszoon en „ Jakob Franszoon, Raaden, die weigerden „ zynêr Doorlugtigheid, als hooge Over- „ heid, te zweeren, op eene boete van tien- 3, duizend dubbelden Leidfchen fleen, te« M gen den volgenden maandag, te dagvaar* „ den,en hun te verbieden,ondertuffchen, »» uit
(m) Refol. Holl. j, y, 10 July ij»i. tl. 29t,199t3o+t
31 j. Refol. Vroedfch. N. 4. 14 Aug. ij«i. {«) Refol. Holl. t6i 27 Jan. ij«2. ïi, 40,47,46.Re*
Col. Vroedfch. Ni 4. t Jan. i$%U JV. Stuk. C
|
||||
34 AMSTERDAMS IL Dm.
15&1. » uit de Stad te gaan (0)." Doch hoe't hier
mede afliep, is my niet gebleeken. Waar- fchynlyk, heeft men, te Amflerdam, de Leden, die zwaarigheid maakten om den Prinfe van Oranje te zweeren, niet flerk ge- drongen, om dat het werk van de opdragt, in Zeeland en in Utrecht, nog haperde. Wy zullen, hierna, melden, wat deswege verder voorviel. De Stad Op den derden January deezes jaars 1581, verkrygt en dus eenige maanden voor dat men be- eenPri- f]00ten hadt/s Konings naam te verlaaten, ppC^le hadt Amflerdam een Privilegie verkreegen, verkie- welk te Delft gegeven was, en nog fprak zen van uit den naam van „ Filips, Koning van Kas- tweePre- ^ t\\{e enz j Graave van Holland, by raade vanSche-» van ^en Hove, en met overleg van den penen. ,* Prinfe van Oranje, zynen Stadhouder." By dit Privilegie, werdt beraamd „ dat niet „ jaarlyks negen Schepenen, uit eene No- „ minatie van agttien , gekooren zouden „ worden; gelyk, federt eenige jaaren, ge- „ fchied was;maar zeven, uit eene Nomi* „ minatie van veertien, by welken zeven, „ twee uit de afgaanden, als Prefidenten, |
||||||||||
3>
3J |
zouden aanblyven; te kiezen, door de
drie afgaande , de drie nieuwe Burge- meefters,' den Oud-Burgemeefler en de |
|||||||||
zeven nieuwe Schepens (p)."En aan die
Öclroi, fchoon flegts by voorraad gegeven, heeft men zig, federt, in 't verkiezen van Schepenen, gehouden. De
(o) ReïbJ. Vroedfch. N. 4. 1 Stpt, ijl*«
(p) Handv. lil, 110. [jé.J |
||||||||||
X. tëóEtf. GrESCHlEÖEÜiSSEtt. 35
De tyd van drie jaaren, voor welken, 1581;
Willem Maartenszoon Kalf, na de verande- wiiiera ring der Regeeringe , te Amfterdam, tot van der Schout aangenomen was, liep, met het be- Does gin van Juny, ten einde, en hy verwagtte ™c^ut niet, dat hy zou aanbly ven, alzo men hem, aange. by de Regeeringe, verdagt gemaakt hadt fteld. van eenig wangedrag, waarop, federt, be- flooten werdt onderzoek te doen (q). Hy neigde, ondertufTchen, zeer, tot behoude- nis van het Schoutampt, en vervoegde zig byden Prinfe van Oranje, begeerende, by eene Acle van zyne Doorlugtigheid, aari- gefteld te worden tot Schout der Stede. Doch hy verwierf zyne begeerte niet, alzo de Vroedfchap verflondt , dat zulk eene aanftelling aanloopen zou tegen de Privile- gien, op het Schoutampt verkreegen (r)i Hy bleef dan verlaaten van zyn ampt, welk* eenigen tyd, by voorraad, bekleed werdt* door den voorzittenden Burgemeefter, on- der wien, het zelve werdt waargenomen» door Jan Koenenszoon, die dageiix als Schout by Schepenen te recht zat; tot dat, omtrent Auguftus des jaars 1584, Willem van der Does Simonszoon uit den Haage, die voor- heen Convooimeefter te Amfterdam geweeft was, op de gewoonlyke wyze, tot Schout werdt aangefteld (j). Het Verdrag, waarby de hooge Overheid Haridc-
cler Nederlanden opgedraagen werdt aanlins meÉ dendenHer-
ff) Reiol. Vioedfch. N. 4. 29 Aug. ijti.
(*-) Refol. Vroedfch. N. 4. ir Juny i$ii. (s) Lyft der Regeer, vttr de Handy, tpit jaaren if!iÄ iStiy UU, IJ 14. c &
|
||||
$6 AMSTERDAMS II. DêeL'
1*5 8 r. den Hertoge van Anjou, eindelyk, getekend
toge vanzync^e» en den Hertog, by een byzonder Anjou. Renverfaal, gelyk het genoemd werdt, ver- klaard hebbende,dat hy Holland, Zeeland en Utrecht niet verder verbinden wilde, dan tot eendragt in 't voeren des oorlogs; be- floot de Prins van Oranje de hooge Over- heid, hem in Holland opgedraagen, te ge- 1582. bruiken (f). Vooraf, werdt den Ledenvan Holland goedkeuring afgevorderd van hef Verdrag, met den Hertoge van Anjou ge- maakt. Doch de Vroedfchap van Amfter- dam verklaarde daarop niet te können be- fluiten, voor zy 't Verdrag en 't Renverfaal beide gezien hadt (u). Sedert, werdt An- jou, door die van Holland, ingehaald,on- de de gemelde voorwaarden. Doch 't leedt maar weinige maanden, toen hy zig toelei- de op het bemagtigen van Antwerpen en andere fterke Plaatfen in Brabant en Vlaan- deren ; 't welk hem zo zeer in den gemee- nen haat der algemeene Staaten bragt, dat zy zig, door den Prinfe van Oranje , niet dan met moeite, beweegen lieten , om we- derom met hem in onderhandeling te tree- den (y). Te Amfterdam, verftondt men, „ dat van de Franfchen, die zig deNeder- j, landen wilden onderwerpen, niets goeds „ fchetn te wagten tezyn(w)."Ook werdt de handeling met den Hertoge van Anjou, door zynen onverwagtendood,afgebroken. In
(t) Vaderl. Hift. VII. Deel, il. 444.
(u) Refol. Vroedfch. N. 4. z5 May ij82, 1 (v) Vaderl. Hift. VII. Deel, il. 472 enz. (w) Beiöl. Vroedfch. AT, 4. 5 Ftir. 1583* |
|||||||
-
|
|||||||
X. B©Eic. Geschiedenissen. 37
In den Herfft des jaars 1582, werdt, by I-g2k
de Vroedfchap van Amfterdam , geraad- . • pleegd op het verfterken van Muiden en da^ £][* Naarden; door welke Steden, Holland, van vordere deeze zyde, en Amfterdam in \ byzonder hec ver- gedekt werdt. De Staaten van Holland had-fterkei1 den deeze verfterking dienftig geoordeeld, buiden En de Stad befloot, de penningen, daartoe en Naat- vereifcht, op te neemen, mids haar daar-den. tegen de middelen der twee Steden en van gantfeh Gooiland in handen gefield wer- den (#). De Regeering der Stad begon, ten deezen.De
tyde of eerder , gebruik te maak en van deVteefch- geeftelyke gebouwen, die haar, by het Ver- waordt drag van Afftand der Voldoeninge, waren in de S. overgegeven. Onder anderen werdt, in Au-Pieters gullus deezesjaars, vaftgefteld, de Vleefch- Kapelle hal van omtrent den Dam naar de S. Pieters !!Ï5*" Kapelle in Gansoord, nu de Nes, over te brengen -(y).
In de Lente des jaars 1583, werdt, ter Vervolg
algemeene Staatsvergaderinge te Middel-der.ha'i- burg, wederom gehandeld over het gewig- delinëe tig punt van de opdragt der hooge Overheid 0pdragt aan den Prinfe van Oranje, die nog niet in der hoo. orde gefchied was; en over eene nadere Unie5e Over- of Vereeniging tuiTchcn de Geweften, dieheid, zig tegen Spanje verbonden hadden. Am- j>rUife° fterdam, gevorderd hebbende, het ontwerp van <Jeezer nadere Unie te zien,befloot,federt,Oranje, zig, in dit opzigt, te zullen voegen naar 't I5^3* (x) Refol. Vïoedfch. N. «. 9 Stpt. iju.
Ij) Keurb. G./• Z41. C 3
|
||||
$8 AMSTERDAMS ÏIDeeu
I583. gevoelen der Staaten (z). Doch omtrenfi
het punt van de opdragt der hooge Over- heid aan den Prinfe van Oranje ontftondt, van tyd tot tyd , meerder hapering. De Vroedfchap van Amflerdam hadt, voor 't grootfte gedeelte , reeds in 't voorleeden jaar, den eed aan den Prinfe, als hooge Overheid, afgelegd (a). Doch eenigen had- den zig, tot hiertoe, nog verontfchuldigd van het afleggen van deezen eed. Ook fcheen, de geneigdheid,om zig eenen nieuwen Op- perheer te verkiezen, in de plaats van den afgezwooren Koning van Spanje, van tyd tot tyd, te verminderen in Amflerdam. De Stad, in Auguftus, te Middelburg befchree- ven zynde, om nader te handelen over 't ftuk der Regeeringe, befloot men, alleenlyk te ftemmen, tot de aanflellinge van eenen Gouverneur-Generaal, die zekere Raaden nevens zig hebben zou ($). Doch wat laa- ter , werdt geraaden gevonden, zig, op 't ftuk der Regeeringe beide van de Unie en van Holland, te voegen met de algemeene en byzondere Staaten, behoudens het Ver- drag op den Afltand van de Voldoeyinge gemaakt (V). De Staaten van Holland neig. den meeft om den Prinfe van Oranje de hooge Overheid op te draagen, onder den titel Van Graaf. Zyne Doorlugtigheid hadt Verklaard, dat hy zig deezen titel gevallen (*) Refol. Vroedfch. N. 4- 6 April, zy May i$gj.
(a) Uit een gefchreeven Lyft der Naamen deezei Be- ledigden. (l>) Refol. Vroedfch, JV. 4. 10 Jut. l$MÏ?
(fj Refol.'Vroedfch.'JV. +. u Oflf; ïst.3» |
||||
.-■
|
|||||
XBoEK. Geschiedenissen. %9
liet, en de Akte, waarby hem dezelve op- I585. £edraa?en werdt, was reeds door de Lde- fen en Steden van Holland bezegeld. Doch alzo verfcheide andere vereemgde Gewes- ten zwaarigheid maakten, m 't gene Hol- land met den Prinfe handelde, en het zelve aanmerkten, als aanloopende tegen de Unie, ftelde men het overleveren deezer Akte, van tyd tot tyd, uit. Zeeland ook, welk van ouds metHolland onder eenenHeerge- ftaan hadt, was, tot hiertoe, nog met geko- men tot een befluit, om den Prins voor Graat aan te neemen, onder anderen, om dat men aldaar bedugt was, dat zulks den Koophan- del op Spanje, die tot nog toe oogluikende gedoogd werdt, ftremmen mögt. Maar het Het dr.* draalen van Zeeland deedt ook Amlteraam
Zeel an d
aeteruit toopen. 't Belang van den Koop- nierom-
handel hadt hier geenen minderen invloed trent op de belluiten der Vroedfchap. Men vrees-doet ook de dat de Koophandel op Spanje verlegd ^«er- zou worden naar Zeeland, als men, in riol- rug lo0. land eenen anderen Heer aannam; terwyl pen. men', in Zeeland, den Koning van Spanje noz niet eens hadt afgezwooren. En deeze vrees bragt te wege, dat Amfterdam en Gou- da niet bewilligden in de overlevering der Akte van de Opdragt der Graaflykheid aan den Prinfe van Oranje, die, den zevenden December deezes jaars, door de Edelenen de overige Steden van Holland, in 's Prinfen (laapkamer in den Haage, gefchiedde (d), r Het U) Refol. Holl. \s Sept. x$ , 17, *« OB l% , 14 Ntv. *,
JDtc.l$%l.bl. ï68,+X6,43o, 43V4'H»450>48i,4»J,48*. 7' c4
|
|||||
i0 AMSTERDAMS n. Deel;
1583. Het ontwerp der voorwaarden, waarop men
den Prinfe de Graaflykheid wilde opdraa- gen, werdt, federt, gezonden aan de Vroed- fchappen der Steden, behalven aan die van Bezen- Amfterdam en Gouda; welke Steden, in ding aan Juny des jaars 1584, bezonden werden, door de Stad. je Staaten van Holland. Tc Amfterdam, *5<*4* openden de Gemagtigden,zynde de Heeren van MatheneiTe en van der Myle, nevens nog een derden, van wegezyneDoorlugtig- heid, hunnen laft in deVroedfchap,opden agtften; over den inhoud van welken,, den Rcdevan volgenden dag , geraadpleegd werdt. De den Raad Oud-Schepen en jongde Vroedfchap, Kor* Kornelis nens Pieterszoon Hooft, deedt toen eene re- ooterS" ^e> fokkende om net verheffen van zyne Hooft Doorlugtigheid tot Graave te ontraaden, zo. om 's lang 'er Zeeland niet in bewilligd hadt. Zy Prinfen js f federt, uit het handfchrift van den Hee« fine t© re Hooft, in 't licht gegeven (e), en liep ontra*. °P deezen zin: „ Meermaalen heb ik, aan <kn. „ zulken, die my geneigd fcheenen, om „ zyne Doorlugtigheid te verheffen tot de |
||||||||||||||||
3>
3» |
Graaflykheid van Holland, gevraagd, wac
voordeel zy zig daaruit beloofden voor den Lande;zonder,desaangaande,eenig |
|||||||||||||||
„ licht te hebben können bekomen. Van
|
||||||||||||||||
5»
5» |
toen af, begon my 't werk zwaarder voor
te ftaan, en meer en meer verdagt te wor- |
|||||||||||||||
„ den. 't Scheen my toe, dat de yveraars
|
||||||||||||||||
3>
|
voor 's Prinfen verheffing zulks minft
|
|||||||||||||||
deeden uit eigen overtuiginge, meeflop
f> 't aandryven van anderen, die 'er, veel* (t) Sy BQ3 Awh. Stukken, fl, Dal, hl. j<J,
|
||||||||||||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 41
,, ligt, redenen voor hadden, welken zy
5, niet goedvonden te openbaaren. Wel, „ heb ik den Heer van der Aa, op gifteren, „ hooren bybrengen, dat dé Prins zig zeer „ bevlytigt tot voorftand van de Scheep- je vaart; dat ook de Gezanten, die inDee- „ nemarke geweeft zyn, breed opgeeven w van de eer, die hun daar, ten aanzien van „ zyne Doorlugtigheid, aangedaan is; doch „ ik kan niet zien, wat voordeel zulks aan „ den Lande geeft. Immers, hebben wy, „ terwyl wy onder 't gebied van den Prin- „ fe geftaan hebben, het Laftgeld in de „ Zont, welk te vóoren afgefchaft was ,we- 9, derom moeten betaalen. Zelfs is dit Lalt- 9, geld, na't aanneemen van den Hertoge 9, van Anjou , nog wederom verhoogd, ,, moetende wy nu een oord daalers betaa- „ len van ieder laft,welk de Schepen voe- „ ren können; zo dat wy de eer, den Ge- ,, zanten aangedaan, duur genoeg hebben „ moeten boeten. Ook heb ik de Heeren „ Burgemeefteren hooren aanmerken, dat 9, de vyand, in Vlaanderen, die van Gend 9, kleinmoedig zoekt te maaken, door hun 9, voor te houden, dat zy zig niet verlaaten *, können op Holland, welk in zig zelf 9, oneenig was, en zig met Amfterdam niet ,9 verdaan kon, over 't verheffen van den f, Prinfe tot de Graaflyke waardigheid : als „ of zy zeggen wilden, dat deeze aanlei« 9, ding tot kleinmoedigheid zou weggeno- M men zyn, zo Amfterdam zig hierin voeg- * de met de andere Leden. Maar fchoon *. de Stad, in dit opzigt, met de meefte; C 5 M Lc
|
||||
4» AMSTERDAMS II. Deel-
1$%^ „ Leden rerfchüt, blyft zy zo geneigd als „ eenig Lid, om de Bondgenooten kragt- „ daadiglyk by te ftaan ; zo dat die van „ Gend geene reden altoos hebben können, „ om zig, uit aanmerking van dit gefchil, „ den moed te laatenbeneemen. Of zo „ 't Land magtiger zyn zou, als zyne Door- „ lugtigheid Graaf was , 't welk my nog „ niet blykt, moeft het den Gentenaaren „ moed geeven, dat de meefte Leden van „ Holland, zo men zegt, in ditfluk,reeds „ van één gevoelen zyn. Zo de Raad van „ Amfterdam, ondertufTchen , aleenigszins ,, neigen mögt totdeeze handelinge, moeft „ dezelve, myns oordeels, wederhouden „ worden, door het eer fis Lid der Unie van „ 't jaar 1579, inhoudende, dat de Provin- „ cien altoos vereenigd zouden blyven, als „ of zy maar ééne Provincie waren. Maar a, zulk een werk te beginnen, zonder de „ andere Provinciën, zou ons doen voor- „ komen als ligt vaardigen, die ons niet 39 langer hielden aan eeden en verbindte- „ niiTen, als 't ons goeddagt. Zulk verwyt „ zou ons voor de fcheenenipringen, zo „ dra wy in nood kwamen : de Bondgenoo- 5, ten zouden ons, met reden, mistrouwen, „ en bewoogen worden tot het inflaan van „ wegen, die, beide voor hun en voor ons» „ verderfelyk zouden können zyn. Holland „ heeft voor deezen veel laft geleeden van „ zyne nabuuren. 't Zou te bedugten liaan, ,, dat zulke tyden eens zouden wederkomen; „ wanneer bet kwaad, gelyk men lpreekt % „ zynen Meeßer loonm z@u. „ Doch
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 43
„ Doch zo men de Unie al klein wilde „ agten in Holland; heeft men te beden- „ ken, dat, zo men't werk zonder Zeeland „ ondername, onze fchepen, onder eenig „ ander voorwendfel, ligtelyk, zouden aan- „ gehouden worden in Spanje, daar't volk „ tot flaaven gemaakt, of anderszins vyan- „ delyk gehandeld zou worden , waaruit „ groote beroerte ontdaan moeft , in de „ Waterlieden en ten platten Lande. En zo, „ de Spanjaard die van Zeeland nog eenen „ tyd lang vry liet vaaren, zou zulks, ver- „ moedelyk, met geen ander oogmerk ge« „ fchieden, dan om, onder den fchyn eener „ zagte behandelinge, nu en dan, een' on- 5, zer Bondgenooten van ons af te trekken. „ Zy, die ook, over dit werk, met eeni- „ gen uit de Burgerye, gefproken hebben, „ bevinden wel , hoe zwaar het veelert ,, voorftaat; zelfs tot zo verre, das veele n voornaame burgers liever vertrekken zul- „ len, dan, op zulk een' voet, by ons bly- „ ven: 't welk dan ook geene kleine op- „ fpraak onder de fchamele gemeeate ver- 3, oorzaaken zal. Ook agt ik, dat zyne „ Doorlugtigheid, zo hy zig, in den aan- j» vang des oorlogs, ook maar eenigszins ., hadt laaten verluiden, dat zyne meening „ tot dit werk ftrekte, zeer weinig zou heb- „ ben uitgeregt; en dat de Gemeenten, die „ hem nu alomme de Steden geopend heb- „ ben, daartoe niet zouden hebben ver- „ (taan. Maar men was toen bezig met 3, het lieve pro Lege, Rege & Gr e ge, \%oor j, <k W*tx dm Ksning en bet Folk] en de » vry-
|
||||
44 AMSTERDAMS IL Deel!
1584. »» vryheid van de Landen het volk voor te
„ houden, zonder dat 'er, zo veel my be-
„ kend is, eenig woord gerept werdt, om
„ zyne Doorlugtigheid Erf heer der Landen
„ te maaken. Ook is reeds, met het dry-
„ ven van dit werk, zo veel te wege ge-
„ bragt, dat men mistrouwen gekreegen
„ heeft op de Gemeente; die zig, met groot
3, gevaar, aan zyne Doorlugtigheid onder-
5, worpen, en fommige Steden, met verlies
„ van veele duizend perfoonen, tegen den
,, vyand befchermd heeft. Uit hoofde van
„ welk mistrouwen, wy een groot deel on-
„ zer middelen (pillen moeten, om ons te-
3, gen de Gemeente te verzekeren, die men,
„ veel eerder, tegen den gemeenen vyand,
„ behoorde aan te leggen. Immers,is de
5, Gemeente de getrouwfte Lyfwagt van
„ een' Vorft, die gunft by zyne onderzaa-
5, ten heeft. Ook is zy 'er, in vroeger' tyd,
„ dikwils, door zyne Doorlugtigheid, toe
„ gebruikt: waarom my wel noodig dunkt,
„ dat op deeze zaak niet alleen de Kapitei-
„ nen en Luitenanten van de Schutteryen
„ en Wyken gehoord worden; maar ook
„ alle andere Burgers, en vooral het zee-
„ vaarend volk, welk den eerften aanfloot
„ te wagten heeft, en waarin onze meefle
„- flerkte beftaat.
„ Men zegt, 't is waar, dat de zaak te
„ ver gebragt is, omze nu te laaten flee- „ ken; waarvan ik niet veel zeggen kan, „ als voor mynen tyd gefchied zynde. Doch „ ik kan my niet genoeg verwonderen, over „ de wyze, waarop, en de middelen, waai* „ door;/
|
||||
X.Boek. Geschiedenissen. 45
„ door, men 't werk zo ver gebragt heeft; ^g^
„ alzo ik, zelfs nu, na dat de zaak zo lang „ op het tapyt geweefl is, nog niet verneem, 5, wat voordeel voor't Land daarin gelegen „ zy, daar men te vooren nog minder van „ zal hebben können zeggen. De Wet- s> houderfchap, in deeze Stad en in andere „ Steden, heeft nu al lang onder eenen an- „ deren eed geftaan, dan de Gemeente. „ Zou men zulk eene zorgelyke verfchei- „ denheid, in deezen gevaarlyken tyd,ge« „ doogd hebben, zo men kans gezien hadt, „ om de Gemeente ligtelyk onder denzelf- „ den eed te brengen? En zo men haar „ deezen eed niet durft afvorderen; zal „ men haar onder haaren ouden eed laaten s, moeten. Maar welk een grondflag de ,» dingen dan hebben können, in tyd van „ nood, daar de Gemeente, door welke de „ dingen moeten uitgevoerd wqrden , en „ zonder welke dezelve niet beïtaan kon- „ nen, door eenen byzonderen eed, afge- a, fcheiden is van de Wethouderfchap; geef „ ik elk te bedenken. Te waanen, dat de „ Gemeente niet veel te agten is, en lig- j, telyk te dwingen zal zyn, om zig aan • „ deeze verandering xe onderwerpen, is, j, rrïyns oordeels, verkeerde rekening ge- „ maakt. De gunft en liefde der Gemeente 3, heeft onze zaak meeft bevorderd, en zo „ vergebragt als zy tegenwoordig is. Doch „ zo 't volk, 't welk God verhoeden wil, „ eens wars werdt van de Regenten, zou „ zy, is het te dugten, eenen kwaaden uit- „ flag hebben. Heeft Alva, met zyn ge- M wel-
|
||||
46 AMSTERDAMS II. BezU
1584. » we^ig Oderint dum metuant [Laat zymy
„ haaten, ah zy my maar vreezen] de Landen j, niet onder zyne magt können behouden; „ ik vrees, dat wy daartoe nog zwakker s, bevonden zullen worden, zo 't volk eens 3, eenen afkeer krygt van de Regenten. Myn „ gevoelen is dan, dat ik tot deeze zaak* „ voorals nog, niet verftaankan, vooreerfl, j, om dat ik er geen voordeel uit verwagt, 5, ten anderen, om dat my de gemelde Ü- j, nie daarvan wederhoudt, ten derden, om 5, dat die van Zeeland zyne Doorlugtigheid „ nog niet voor hooge Overheid hebben j, aangenomen , en ons niet geraaden is 9 5, ons van hun te fcheiden, en eindelyk en „ vooral, om dat men 'er de Gemeente nog j, niet toe zal können brengen, zonder wel- 5, ke het werk nogtans niet uit te voeren „ is. Ik meen dan, dat men daarmede an- j, dere gelegenheid behoort af te wagten, „ op hoop, dat, onze Bondgenooten, en 5, onze eigen Gemeente, beter tot de zaak j, gezind zynde, dezelve eendragtelyk by „ der hand genomen, en met Gods hulpe „ te beter uitgevoerd moge worden." Befluit 't Schynt, dat de redenen des Heereri der Hooft indruk maakten op de meefle Leden Vroed- yan ^e vroedfchap; immers 't befluit Viel, c Ap' j, dat men een dubbeld zou zoeken te be- s, komen van de Capitulatie of voorwaar- „ den van de opdragt der Graaflykheid f 3, door de meefte Leden van Holland ont- „ worpen, om te zien, of daarin ook iet j, gevonden werdt, ftrydig met der Ste- „ de geregtigheid; dac men, voortsa niet » ko-
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 47
„'komen zou tot goedkeuringe of tekenin- I584. ge , voor dat bleeke , dat Zeeland zo ver met dit werk gekomen ware alsHol- land; en zelfs nog dan niet, zonder er " de Schutteryen en andere voo^aame bar- gers op gehoord te hebben." Doch alzo dit befluit heimelyk genomen werdt, is t -en wonder, dat men 't met te bock ge- field heeft, in de Regißers der froedfchap. i Verdient, ondertuffchen, elks opmer- Byzon.
king, dat de Secretaris, in 't uitbreiden van £*«* deeze Refokitie, goedvondt, te Re en „ dat breideil de Raad, verflaande, dat Holland niet va,i dit zonder Graaf ^^^1^^^
Doorlugtigheid tot die waardigheid te
|
||||||||
5>
|
||||||||
„ verheffen:" 't welk geheel niet in t be- ^
fluit des Raads begreepen geweeft was. Doch na dat men omvraag gedaan hadt, of deeze ■ woorden in de uitbreiding der Refokitie blwen zouden; verftonden de meeiten van ia De Burgemeefters nogtans, en anderen, die meeft ?oor de Opdragt der Graaflyk- heid eeyverd hadden, verklaarden uitdruk- kelvk „ dat deeze woorden niet verbinden- de waren, alsalleenlykftaande in tvoor- !' verhaal, en niets gemeens hebbende mee ' de daarop volgende Refokitie: t wekk, fchryft de Heer Kornelis Paters- ZoonHooft,w)»goet gedacht heep, al- Mer per memorie te teyekenen, op avontuyre, éf men, in toekomende tydt, die woorden anders milde dryven (ƒ). Te Gouda, werdt een diergelyk belluit'Spnnfcu
(f) By BOR Aiith. Stukken, II. Dttl, **• J7«
|
||||||||
43 AMSTERDAMS II. Dezi.
1584. genomen als te Amfterdam. De Gemagtig-
^üod den der Staaten deeden van 't een en 't an* ftremt de der verflag, op den zesden July, ter Verga- raadplee-deringe van Holland, die nu te Delft,daar gmgen fe Prins zig ten deezen tyde bevondt, ge- verhelT houden werdt. Men handelde, den volgen- fing. den dag, nog over 't gewigtig onderwerp (g): en 't is ten hoogfte waarfchynlyk, dat men, zonder naar Zeeland te toeven, en buiten bewilliging van Amfterdam en Gou- da, tot de inhuldiging beflooten zou heb- ben, zo 'sPrinfen onverwagte dood niet alle raadpleegingen hadt afgefneeden. Men weet, hoe zyne Doorlugtigheid, maar drie dagen hierna, op den tienden July, moorddaadig« ]yk, van kant geholpen werdt. De Vroed- fchap van Amfterdam befloot, op den elf- den, Graaf Maürits, by voorraad, voor den tyd van drie of vier maanden, te helpen kiezen tot een hoofd der Regeeringe, mids hem een Raad toegevoegd werdt (A);gelyk federt gefchiedde. Amfterdam, niet bewil- ligd hebbende in de Opdragt der Graaflyk- heid aan wylen zyne Doorlugtigheid, kon ook niet toeftaan, dat het wapen van Hol- land, by zyne begraafenüTe, gedraagen werdt (ï): waarin ook Dordrecht, Gouda en Alk- maar niet hadden können bewilligen (k). Hande- De zwakheid der Vereenigde Staaten ling met noodzaakte hen, federt, uit te zien naar uit- Frankryk heemfche hulpe, en eerft met Frankryk, geland. ei*
(g) Refol. Holl. t, 7 July, 1**4. tl. J57» 361»
(b) Re lol. Vroedrcii. JV. j. 11 July ijg«.. (i) Refol. Vioedfch. .V. 5. 3P July ijg+. (4J Refol. Holl. 26 July uu. bl. fjfc |
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 49
en daarna met Engeland, over de opdragt 1584.
der hooge heerfchappye, in onderhandeling te treeden. Amfterdam befloot fchoorvoe- tende tot de handeling met Frankryk, die den meeften Kapkeinen en Luitenanten der Schutteryen en Wyken, geweldiglyk, te- genftondt; waarom het befluit tot dezelve zorgvuldiglyk bedekt gehouden werdt voor de gemeente (/). Doch deeze handeling, waarmede men het al ver fcheen gebragt te hebben, liep , in het volgende jaar, vrug- 15*>5- teloos af. De handeling met Engeland werdt toen ernftiger voortgezet. Men befloot, ook met bewilliging van Amfterdam, Koningin- ne Elizabet de Opperheerfchappy aan te bieden, of zo zy die van de hand wyzen mögt, met haar, over het verleenen van eenen bepaalden onderfland, te verdraagen: tot welk laatfte alleen, Gouda geftemd hadt (in). Ook weigerde de Koningin de Opper- De Graaf heerfchappy te aanvaarden, den Landen al- van Lei- leenlyk eenen merkelyken onderftand inj^jjj^ manfchap toeftaande, die, met Robert Dud- her- lei, Graaf van Leiccfier, aan 't hoofd, tegen waards. 't einde des jaars, herwaards kwam. Ondertuffchen, hadden de Staaten van Maurits
Holland en Zeeland beflooten, Graaf Mau-™1^ rits aan te ftellen tot Gouverneur en Kapi- ^T tein - Generaal der twee Provinciën, op eene InftruÊtie, die, in de Vroedfchappen der Steden, overwoogen was. Te Amfterdam, hadt
(t) Kefol. Vroedfch. N. r. i«, z9 , 30 Stpt. 1, 2, 20
Oöf. ij«*. Hooft XXI. B^k, bl. 94+. (m) Reiol. Holl. it , zS Apr. 1 May ijfJ. il %%S, 239 . 44J.
IV. Stuk. D
|
||||
So AMSTERDAMS IL Dm.
i585. hadt men op dezelve eenige aanmerkingen
gemaakt, onder anderen {trekkende tot meerder verzekerdheid van de handhaaving der Privilegien en geregtigheden vandeby- zondere Steden (V), Amfler- Amfterdam nam, federt de verandering wórdt op - jaarS I57^ ' zo fterktoe in getal van
»ieuu4, lnSezetenen' dat men, in de Lente deezes verfterkt jaars, wederom befloot, de Stad aan de of uitge- weflzyde uit te leggen, of gelyk het ge- leëd. noemd werdt, te verkerken, eerft van den Haarlemmerdyk tot aan de Jan Rooden- Poort, of verder tot aan de Gafthuis molen (o), daar nu de Gafthuismolenfteeg is; en naderhand nog verder tot omtrent de Regu- liers - poort (py.de erven, die,in deeze Ver- grooting, welke wy elders (q) nader be- fchreeven hebben, werden vergraaven, wer- den allen, federt, volgens fchattinge van myne Heeren van den Geregte, door de Stad betaald. De overgebleeven erven, die niet tot graften, burgwallen, flraaten, lynbaa- nen en andere Stads dienflen werden ge- fchikt, werden, in 't jaar 1589, door de Stad, aan byzondere perfoonen uitgegeven, die, voor de befte erven, tot twaalf gul! dens zeven Huivers, en voor de minden zeven en dertig en een halve Huivers deroe- de betaalden (f). Gefchil De Staaten der Vereenigde Geweften had- den,
(n) ReroT. Vroedfch. N. $. i9 f)&. J(9f
(o) Keurb. G. ƒ. 268. (p) Refol. Vroedfch. N. s. 29 Off ifgï U) Zie 1. Deel, II. Boek, tl. 1«. (rj Keurb. G./. 351 enz. |
||||
&,Bóek. Geschied e tolsiEN. 51
den,om de Spaanfche Nederlanden, daar ge- l$%$i brek aan leeftogt was,te benaauwen,op't aan- over ,t houden vanGraave Mauritsenvan den regee-verbie- renden Raad, den agtentwintigften Auguftiis den van deezes jäars, den uitvoer van allerlei mond-den u^" behoeften verbooden. Doch de Staaten van eewaa. Holland, zwaarigheid vindende in de naar- ren , koming van dit verbod, beflooten, den agt- waarin ften September, het uitvoeren van allerlei^mft«g"rk waaren * naar Breemen en verder ooftwaards, ge^engF| graanen, boter en kaas uitgenomen, toe teis. laaten, mids de verzenders borg fielden, dat de haring en't zout niet naar denvyand zouden gevoerd worden. De Raad van Re- geeringe kreeg, federt, ook laft van de al- gemeene Staaten, om eenige vrybuiters aan te neemen, die den toevoer naar 's vyands landen beletten * en de Lorrendraaijers, zo noemde men zulken, die iet ter fluik der- waards bragten, aannaaien zouden. Doch Dordrecht, daar men, by gebrek van vaare langs de ftroomen opwaards, zonder nee- ring zat; terwyl Amfterdam en andere zee- lieden een groot gedeelte haarer vaarte be- hielden, drong, eerlang, fterk op een alge- meen verbod in Holland. De Staaten der Provincie werden dan, tegen den zevenen- twintigften voor den middag, op verbeurte der ftemme, ter Dagvaart befchreeven. Am- fterdam zondt een' Burgemeeiler en- vier Raaden naar den Haage. Doch terwyl zy uit waren, kwam'et bevel van Graave Mau- rits en den Raad van Regeeringe, aan den Convooimeefter te Amfterdam, omgeener- D 2 lei
|
||||||
52 AMSTERDAMS IL Öeel.
]ei eetwaaren te laaten uitvoeren. De Re-
geering der Stad, daar eenegrootemenigte van belaaden fchepen zeilreede lag, fchreef hierop aan haare Afgevaardigden, dat zy allen vlyt by Graave Maurits en den Raad hadden aan te wenden, om dit verbod, als ftrydig met het befluit van den agtflen, te doen intrekken. Zy vertoonden ook ,, dat „ het ophouden der fchepen, dieveelege« „ oorlofde waaren inhadden, en voor den ,, winter graanenuit de Ooftzee herwaards „ te rug voeren moeflen, de Landen niet „ alleen in onmin brengen zou met den 5, Koning van Deenemarke en andere Mo- „ gendheden ; maar daarenboven groote „ duurte veroorzaak en." Doch men ant- woordde hun „ dat de zaak van de alge- 3, meene Staaten afhing, ter welker begeer- ,, te, het fchryven aan denConvooimeefter „ gefchied was." De Amflerdammers her- namen „ dat het fchryven enkelyk uit den „ naam des Raads fprak, weshalve,zyzig „ aan niemant anders rigten konden." En als men hun egter wees aan de algemeene Staaten, voegden zy 'er by „ dat de Re- „ geering van Amfterdarn dan zelve orde „ zou moeten flellen op het vertrek der 5, fchepen * volgens 't befluit van den agt- „ flen, naar welk, de Staaten van Holland „ den Convooimeefter, die hun alleen by „ eede verpligtwas,op zwaare flraffe,be- „ volen hadden zig te fchikken." Zy ver- voegden zig,daarna,by de Gekommitteer- de Raaden der Staaten, en verkreegen al- daar |
||||||
X. Boek. Geschiedenissen. 55
daar nieuw bevel aan den Convooimeefter, i<rg*
om de fchepen te laaten vertrekken. Voor- af, hadt men de Regifters der algemeene Staaten ingezien, en niet bevonden, dat zy het gedaan verbod van uitvoer, op den Raad van Regceringe, begeerd hadden. Alleenlyk flondt daar aangetekend, dat Adolf van Meet- kerke, die in den Raad het woord, tegen de afgevaardigden van Amfterdam, gevoerd hadt, nevens eenigen zyner amptgenooten, op den drie-entwintigilen, over groot ge- brek aan geld geklaagd, en den uitvoer van eenig Zout uit den Lande, en van eenige Lakenen naar Antwerpen voorgeflaagen hadt; waarvan, zo men zeide, veel voor- deels komen zou. Zelfs bleek, dat het ver- bod, noch aan de Oorlogsfchepen op de wagt leggende, noch aan eenigen Convooi- meefter in Holland gedaan was, behalven aan dien te Amfterdam: al't welke gegrond vermoeden gaf van eenen toeleg, om den handel van deeze Stad te drukken. Terwyl de zaaken dus Honden, onder-De Bur-
wonden zigde Burgerhop luiden van Utrecht, gerhop- zonder hunne Wethouderfchap te kennen,luidel\. op een los gerügt, of arg aanbrengen van^"ht" eenige uitheemfche onruftige geeften, denklaagen, algemeenen Staaten en den Raad van Staa- ter alge- te, door eenige afgezondenen, den tienden meene November, aan te dienen „ dat hun terverMdo- „ ooren gekomen was, hoe zeker Koopman, ringe, „ Lid der Regeeringe van Amfterdam, zig over ds „ niet gefchaamd hadt, aan den Raad te Resee* „ verzoeken, dat aan die van Amfterdam,^™* P 3 » VOOr dam.
|
||||
$4 AMSTERDAMS II. Deei;
15$5- »» voor eenen korten tyd, mögt toegelaaten
„ worden, eenige fchepen uit te voeren: „ hoe deeze Koopman, van den Raad aan ,, de algemeene Staaten geweezen zynde, „ van deezen zeer fmaadelyk gefproken „ hadt, vraagende, wie zy waren? en wat „ zy te gebieden, of te verbieden hadden ? „ hoe hy, konnende by den Raad niets meer „ verwerven , en willende de algemeene „ Staaten zo verre niet kennen, dat hy hun ,, iet verzogt , ten laatften uitgefrneeten „ hadt, dat de fchepen nogtans vaaren zouden, „ daar mögt van komen wat het wilde: gelyk ,, men ook verftondt, dat zy inderdaad ge- „ zeild waren. Dat luiden van zulk eene „ vermeteldheid de zwaarfte ftraf vanMa- „ jefleitfchennis verdienden, als tragtende „ den Staat ten val te brengen, door het „ breeken van den band van vereeniginge, „ in 't vertreeden van de agtbaarheid des „ Raads van Regeeringe en der algemeene 3, Staaten; tot handhaavinge van welke, zy, „ Hopluiden, hunnen ootmoedigen dienft „ en de middelen van alle vroome ingeze- „ tenen, zo der Stad als des Lands van U- „ trecht, aanbooden: voorts verzoekende, „ dat men , om de herwaardskomfl des „ Graaven van Leicefter te verhaaften, „ zonde of fchreeve aan de Koninginne van 5, Engeland, en het befluit tegen het uit« j, voeren van goederen ftiptelyk deede ag- S) tervolgen, ook de Paspoorten affchaffen- „ de, waarmede de vyand zig behielp,om ,, tuilchen Antwerpen en deeze Landen o* „ ve?
|
||||
X Boek. Geschiedenissen. 55
„ ver en weder te gaan, en tot bederf van 1585.
„ dezelven heimelyk verftand te fügten (j)-" De algemeene Staaten en de Raad van Re-Ant- geeringe, bezefFende, dat de goede Staat woord kunde het pryzen van zulk eene bezending1111'1 8°" niet gedoogde, en van de andere zyde ook,s ten deezen tyde, en om redenen, die hen zelven betroffen, het beftraffen derzelve on* dienftig vindende, antwoordden zagtelyk, „ datzy devertooners bedankten voor hun- ,, nen yver tot het gemcene welzyn, en „ hun Vertoog, fchoon zy 't wel behoord „ hadden aan hunne Wethouderfchap, of „ aan de Staaten 's Lands van Utrecht te „ rigten, in 't goede namen; gelyk by de „ orde, reeds gefield, of nog te ftellen,tot „ elks billyk genoegen,bevonden zouwor- „ den (f)"
Maar de Wethouderfchap van Amfter-Die *an
dam, zig zeer beledigd agtende door de Amfter- Burgerhopluiden van Utrecht, fchreef, des- . vc*' wege, ernitelyk, aan de Regeennge dier den zig. Stad, en aan de algemeene Staaten. Ook leverde zy een fcherp gefchrift ter haarer verdediging over in de Vergadering van Holland (m), waarin, onder anderen, ge- zeid werdt „ dat de woorden, gefproken „ in den Raad van Regeeringe, valfchelyk „ verdraaid waren, en dat men, op ftaan- „ de voet, middelen ter hand flaan moeft, „ om zulke wargeeflen, opruijers der Bur- |
|||||||||
» ger-
|
|||||||||
(s) Zie BOR XX. Boek, hl. 7<S. [6ji.]
(t) Zie BOR XX. Boek, bl. 77. [«yj] («) Refol. Vioedfch. N. s. zo , z* Nov. im. D 4
|
|||||||||
56 AMSTERDAMS II.Deel.
. ,, gerhoplujden, te beteugelen (V)." Men
hadt, met dit fchryven, in 't byzonder, het oog op Henrik Agileus, die van 's Hertogen- bofch herkomftig was, en zig te Utrecht nedergezet hadt, daar de Graaf van Lei- cefter, voor wiens gezag hy altoos zeer ge- yverd heeft, hem, m 't volgende jaar, tot Prokureur-Generaal van den Hove aanftel- de. Men hieldt deezen man voor den op- fteller van het Vertoog, waarby die van Amfterdam zo zwaarlyk befchuldigd wer- den. Ook was hy aan 't hoofd der overle- .vcraaren van het zelve geweeft (w). Doch de Wethouderfchap van Utrecht liet de Bur- gerhopluiden verantwoorden, 't gene zy, zonder haar te kennen, begonnen hadden: en deezen vervoegden zig aan de Burger- hopluiden van Amfterdam, met welken zy, op dit ftuk, eenige brieven wiifelden,die, fchoon de Amfterdamfchen hunne Overheid verdedigden , nogtans befcheidelyk inge- ftcld waren, en onderlinge nodigingen tot vriendfchap en eendragt behelsden. Hier- toe werden partyen ook vermaand, by fchry- vens van Graave Maurits en den Raad van Regeeringe (x). De twift, die gefchaapen fcheen gevaarlyke gevolgen te zullen heb- ben, liep dan niet hooger. Midlerwyl, bleef het befluit der algemeene Staaten van den agtentwintigften Auguftus, zo ver het aan- liep tegen het befluit der Staaten van Hol- land (v) Zie BOR XX. Boek% hl. 77» IQ- [<S*3 , <S/4, 6S7-}
(w) Refol. Vrocdfcb. N. t, iz Dec. ifis.
(x) Zie Boa XX. Betk , tl. 78 , 79 , 8» , 84. [öjj ,
|
||||
X.BOEK, Geschiedenissen. 57
land van den agtften September, opgefchort. T^%5, Ook hadden die van Amfterdam, in hunne verdediging, aangemerkt, dat het, door een klein getal van Perfoonen, zonder lad der Provinciën, genomen was. Doch de Vaart naar alle de Landen, onder 't gebied des Konings van Spanje behoorende, werdt, ter oorzaake van het aanhouden der Hol- landfche en Zeeuwfchefchepen, uitdrukke- lyk verbooden (y). De Graaf van Leicefter, die omtrent het Gl'°°t einde des iaars hier te Lande aankwam, Seza£'
1 • ,J 1 • 1 • o^ 1 uenGraa-
werdt, in t begin des jaars 1586, tot al-ve van
gemeenen Landvoogd der Vereenigde Pro-Leicefter
vincien aangefteld, en verkreeg groot ge- opse- zag beide in zaaken van oorloge enRegee- draaj^n. ringe, waarin Amfterdam egter niet bewil- *5 * ligd hadt, dan met voorbehoudenis van de Privilegien der Provinciën en Steden (z ). Doch de Vroedfchap zou , voor den tyd van zes maanden, de befliffing dergefchil- len onder de Provinciën of Steden aan hem hebben willen verblyven (a): fchoon Hol- land bedong, dat de gefchillen over 't ftuk der belaftingen,in Holland en Zeeland ont- ftaande, door Prinfe Maurits en eenigen uk den Hoogen én Provinciaalen Raade, zou- den worden afgedaan (b). Terftond hierna, deedt de Graaf van Leicefter een' keer door de voornaamfte Steden van Holland: in alle welken, hem, van der Steden wege, veree- rm-
(y) HOOFT XXIII. Boek, hl. io?i , 10?;, ion.
(z) Refol. Vroedfch. N. j. 19, is Dtc. ijtj. (*) Refol. Vroedfch. N. 5. 4 jan. ijjfi. », (*; Zit vaderi. Hift. vin. Detlt H. »14.
r>s
|
||||
58 AMSTERDAMS E Dm;
ringen of eerbewyzen gedaan werden, gelyk
ook te Amfterdam gefchiedde (c), daar hy, den agttienden Maart, tefchepe, aankwam (d). De Regeering was hier, reeds eenige weeken te vooren, van zyne aanftaande kom- fte verwittigd geweefl, en hadt de vereifch- te orde gefield, om hem ftaatelyk in te haaien, en hem en zynen ftoet behoorlyke herberge te bezorgen. Het water, van de Plaatfe of Dam af, tot aan de oude Brugge, daar, in de tegenwoordigeHalfvaftens markt, veele kraamen plagten te flaan, werdt op- geruimd, en de kraamen,in dubbeleryen, gefteld op den Nieuwe-zyds-Voorburgwal, aan de weftzyde van denieuwe Kerke en't Kerkhof, van de Molenbrugge tot aan de Kerksbrugge, en voorts zuidwaards tot aan de Gafthuisfluis, daar zy egter maar enkel flaan moeiten. By 't inkomen van den Graa- ve, mögt niemant, behalve de Schuttery, óie hem inhaalde, zigbuiten zynenfloep be- geeven. Voorts, was 'er ook orde gefteld op den prys van eenige eetwaaren, en fchik- king gemaakt, om hem, 's avonds na zyne aankomft,, door het affteeken van eenige vuurwerken, te vereeren (e). Doch fommigen hebben aangetekend,
dat die van Amfterdam Leicefler, reeds ten deezen tyde,van eenigen flinkfchen toeleg cp hunne Stad verdagt hielden, en daarom, midden onder de eerbewyzingen , die zy hem aandeedcn, op hunne hoede waren, om
(e) Refol. Vroedfch. N. s. 21 Jan. \s%6.
(i) Keurb. G. ƒ. 273 ver/b.
(ij Keurb. G. /. 271, 272, 273, 274.
|
||||||||
1586.
Hykomt
te Am- (lerdain. |
||||||||
Men is
aldaar
bezorgd
voor
eenen
flink-
fchen
toelecr
|
||||||||
X. Bom. Geschiedenissen. 59
om niet overrompeld te worden. Zy hadden 1586«'
aan Don Jan van Ooftenryk en aan denvan LJ^ Hertoge van Anjou geleerd , hoe noodecefterii groote Heeren zig genoegen laaten aan een bepaald bewind, en hoe ligtelyk zy gewel- dige middelen ter hand flaan, tot het beko- men van uitgebreider gezag. Leicefter zelf hadt hun ook reden tot argwaan gegeven. Hy hadt, zelfs toen hy nog in Engeland was, fchriftelyk, gevorderd, dat de uitvoer van leevensmiddelen, ten minfte tot op zyne overkomft toe, verbooden bleeve (ƒ), 't welk die van Amfterdam niet dan onaange- naam kon zyn. De beweeging , hierover ontdaan, onder de Burgerhopluiden te U-. trecht, was, inzonderheid, verwekt door de voornaamfte vrienden van Leicefter, die, eindelyk , kort voor zyne komft hier ter Stede, begeerd hadt, dat de twee vendelen Stads foldaaten werden afgedankt (g); 't welk niet wel nalaaten kon, den argwaan, tegen hem opgevat, te doen toeneemen Voorbe- Hoe 't zy, de Graaf, van Haarlem, 0ver'thoed!els Y, tot voor den boom gekomen, werdt ver- overvaU welkomd door Jan Kormliszoon Hooft, een ïen te der Burgerhopluiden, die, in 't volgende wordea. jaar, Schepen werdt, veele jaaren Kolonel derBurgerye, en ook GemagtigdetenRaade der Admiraliteit geweefl is. Hooft was een man,lang van lighaam, zwaar van leden, fnee- dig van geeft, kloek van moed, ernftig van taal, ontzaglyk van wezen. Hy hadt eenige fraai
(f) Zie BOR XX. Boek, hl. 7j. frjt.]
(S) Re lol. Vroedfch. A'. $. i Maart ijgs.
|
||||
6o AMSTERDAMS II. Deel.
1586. fraai verfierde fchuiten, vol jonge manfchap,
gelezen uit de Schutteryen, by zig, met welken hy, onder fchyn van den Graaf te eeren, het jagt, welk hem voerde, omfin- gelde, en van de overige Engelfchen van zyn gevolg affneedt, om dus zyn' perfoon, zo hy iet args in den zin hebben mögt, al- toos in zyn geweld te hebben. Een gedeelte deezer jongelingen bleef altoos omtrent den Graave, hem, beurtelings, by dage, en by nagte, wanneer zy toortfen by zig hadden, kwanswys tot lyfwagt dienende. En kon hy zulk eene eer niet gevoeglyk van de hand wyzen, zonder gegrond vermoeden te ver- wekken , dat hy der Stede iet euvels brouw- de. Ook fchynt de argwaan, dien men op hem hadt, zyner opmerkinge niet ontflipt, en dit de reden geweeil te zyn, dat hy zig, tegens de zynen, doch zo, dat het van ecnen der omftaanderen, die Italiaanfch veritondt, gehoord werdt, ontvallen \\tt:QueßiSigno- ri mi f anno molt e carezze; ma non viene d'a- nirno: dat is: Deeze Heeren toonen my veel beleefdbeids, maar 't komt niet uit bet hert. Hy hadt het gewezen S. Cecilien-K looft er, welk toen reeds het Prinfenhof genaamd Leicefterwerdt, tot zyne herberg; doch men ont- wordt op haalde hem op 't Stadhuis met een avond- huisonï maal>'zo koftelyk, dat het Suikerbanket baald. van net ze^e» tot ^en *H toe» ëeen we'
dergade gehad hadt te Amfterdam. De Engelfchen van 's Graaven gevolg haalden
zig nogtans de ongunft der zuinige Amfter-
damfche burgerye op den hals, doordien
zy, of uit brooddronkenheid, of uit ver-
fmaa-
|
||||
X. Boek. Geschiedenissen. 61
fmaading van't gene hun voorgezet was, ^gö.
veel fuikergebaks, ten venfteren uit, op den Dam, in 't flyk wierpen. De tafels waren gefield in een vertrek, hetZegelhuis genaamd , om dat men aldaar de lakens plagt te boden. Men hadt Leicefter ge- plaat ft tegen over eene hangkamer, die, tot op de halve verdieping van 't vertrek, met hout befchooten ; doch met tapyten behangen was. Agter deezen lagen , zo verhaald wordt, een goed getal Schutters met hun geweer , gereed om, zo 'er iet kwaads aangevangen werdt, op hem los te branden, en de vlam des onraads te blus- fchen met zyn bloed. Doch de Regeering en Burgery raakten, ten deezen tyde, vry met de vrees (£). Leicefter, 't zy hy de gelegenheid nog niet ryp oordeelde, om zo vroeg reeds te doen zien wat hy in den fchild voerde; 't zy hy befpeurde, dat de Amfterdammers te wel op hunne hoede wa- ren , vertrok, na weinige dagen verloops, uit Arnfterdam, zonder iet tegen de Stad te onderneemen. Zelfs verleende hy, voorHy ver- zyn vertrek, Burgemeefteren, op hun ver-leent een zoek, den eenentwintigden Maart,O&roi,2^21 om de erven, die men, tot de voorgenomen stad. verfterking der Stede, van den Haarlem- merdyk af tot den Amfteldyk toe, noodig zou hebben, volgens de fchatting van Sche- penen , te mogen naar zig neemen (i). Maar 't leedt maar weinige dagen, toen Zyn |
||||||||||
-er>ftreng
|
||||||||||
(b) HOOIT XXVI. B9<k,il. 119« i UW.
(i) Handy. lt. 4. [s>9]. |
||||||||||
1
1 |
||||||||||
61 AMSTERDAMS IL ï)êEi■
1586. 'er,op Leicefters naam, een Plakaat op de Plakaat ?eeJaarc in 'ü Jichc kwam > waar by all®
op de handel met den Spanjaard, niet flegts aan Zeevaart ingezetenen der Vereenigde Geweften maar frïïi? Zelfs ^an alle atlderen' ftrengelyk vèrboo-
l' den werdt, op verbeurte van fchepen erl goederen niet alleen; maar daarenboven, voor ingezetenen, die deezen handel dree- ven of begunftigden, onder bedreiging van zwaare ftraffen. Te Amfterdam, zag men vreemd op van zulk een Plakaat, welk,zo 't uitgevoerd werdt, de Landen, en deeze Stad in 't byzonder in onmin helpen moefl met de Noordfche en Oofterfche Mogend- heden en Steden, waaruit het bederf van eenen voornaamen tak des Amfterdamfchen Koophandels te wagten was. 't PJakaat was den vierden April getekend (k) : en Am- fterdam zelf zag, ten deezen tyde, Leices- ter nog zo zeer naar de oogen, dat 'de Vroedfchap hier ter Stede, kort hierna gercedelyk bewilligde, in eene Wedde van zeventig- oftagtigduizend ponden, die men zyner Doorlugtigheid, van wegede Staaten, dagt toe te leggen (/). Wat Jaater, keur- de zy ook eene Kerkordening goed j die in een Synode in den Haage opgefteld , en door Leicefter beveiligd was, alleenlyk be- dingende „ dat de Stad bleeve by haar Pri- „ vilegie, omtrent het (tellen van School- „ meefteren, en by haare andere geregtig* „ heden, die, federt het invoeren der Her- |
|||||||||
vor*
|
|||||||||
»
|
|||||||||
(k) Hooft XXIII. Boekt hl. 1048, 1049.
(/; Rcfol. VïocdfcL N, i. 27 May is%6< |
|||||||||
X.Boek> Geschiedenissen. 63
i, vorminge, in gebruik geraakt waren (tri).'* j$%6.
Doch deeze toegeevendheid hieldt op ,toen Hy ftelt men vernam, dat de Graaf Pérfoonen hadt Gemag- aangefteld, met magt om der Koopluiden^^ boeken op te eifchen, en daaruit naar te^pEit- fpooren, of zy ook eenigen handel gedree- den boe- ven hadden, ftrydig met het Plakaat. Uitken te de raadpleegingen, die terdeezer gelegen-ond^r* heid vielen in de Vroedfchap, bleek klaar-zoe en* lyk, dat men hier geene gezindheid altoos hadt, om zulk eene nieuwigheid te gedoo- gen (ri). De Staaten van Holland zelven bragten, eerlang, zo veele bezwaarnifTen in tegen Leicelter, dat hy, 't hoofd vol hebbende van de moeilykheden zyns be- winds,in November, een' keer naar Enge- land deedt, de Regeering, in zyn afzyn , den Raad van Staate aanbevolen laatende, die, naauwlyks twee maanden na zyn ver-, trek, het fcherp Plakaat op de Zeevaart wordtin- wederom introk , en andere fchikkingengetrok- maakte, tot herftelling van verfcheide ge- ken. breken in 't ftuk der Regeeringe (0). ^^5^7* Ondertuflchen, leedt het platte land, met De En-
naame Amftelland,veel overlaft van eenenplfcheI1 hoop Engelfche Ruiters, die in 'tStigt la-^SK« gen, en hunne foldy, die zy van de Konin- land af. ginne vorderen moeften , uit den Haage dreigden te haaien; waarom zy Holland aan veele oorden afliepen (p). 't Overgaan van Deventer en de Schans over Zutfen, die bei-
fw)Refol. Vroedfch. N. j. 21 Aug. ijüö.
(n) Refol. Vroedfch. N. j. 20 Sept. 1586. (0) Vaderl. Hift. Vin. £>«/, tl. 200 e»*, (/>) H©o*T XXV. Bttk, tl. H3i. |
||||
6i AMSTERDAMS IL Üm;
1536. 'er, op Leicefters naam, een Plakaat op de
Plakaat ^eeJafrt '™ 't licht kwam , waar by alls
op de handel met den Spanjaard, niet flegts aan
Zeevaart ingezetenen der Vereenigde Geweften, maar
fc°ikfc£ 5elfS aan alIe ahderen> ftrengelyk verboo-
• den werdt, op verbeurte van fchepen eri goederen niet alleen; maar daarenboven, voor ingezetenen, die deezen handel dree- ven of begunftigden, onder bedreiging van zwaare ftraffen. Te Amfterdam, zag men vreemd op van zulk een Plakaat, welk,zo t uitgevoerd werdt, de Landen , en deeze Stad in 't byzonder in onmin helpen moefl met de Noordfche en Oofterfche Mogend- heden en Steden, waaruit het bederf van eenen voornaamen tak des Amfterdamfchen Koophandels te wagten was. 't Plakaat was den vierden April getekend (k) t en Ara- ïterdam zelf zag, ten deezen tyde, Leices- ter nog zo zeer naar de oogen, dat de Vroedfchap hier ter Stede, kort hierna gereedelyk bewilligde, in eene Wedde van zeventig- oftagtigduizend ponden, die men zyner Doorlugtigheid, van wegede Staaten, dagt toe te leggen (/). Wat laater, keur- de zy ook eene Kerkordening goed, die in een Synode in den Haage opgefteld , en door Leicefter beveftigd was, alleenlyk be- dingende „ dat de Stad bleeve by haar Pri- „ vilegie, omtrent het ftellen van School- 3, meefteren, en by haare andere geregtig. >, heden, die, federt het invoeren derHer- |
||||||||||
vor««
|
||||||||||
3)
|
||||||||||
ft) HOOFT XXIII. _ Boekt il. I0+gi 1049.
(/; Rcfol. ViQcdfch. Ü, s. 17 May iStl |
||||||||||
I
|
||||||||||
X.Boek» Geschiedenissen. 63
s, vorminge, in gebruik geraakt waren (ro)." x^t
Doch deeze toegeevendheid hieldt op ,toen Hy ftelt men vernam, dat de Graaf Pérfoonen hadt Gemag« äangefteld, met magt om der Koopluiden£Sd^ boeken op te eifchen, en daaruit naar tegSopfuh fpooren, of zy ook eenigen handel gedree- den boe- ven hadden, ftrydig met het Plakaat. Uit ken te de raadpleegingen, die terdeezer gelegen-ond^r* heid vielen in de Vroedfchap, bleek klaar-zoe ei lyk, dat nien hier geene gezindheid altoos hadt, om zulk eene nieuwigheid te gedoo- gen («). De Staaten van Holland zelven bragten, eerlang, zo veele bezwaarniffen in tegen Leicefter, dat hy, 't hoofd vol hebbende van de moeilykheden zyns be- winds, in November, een' keer naar Enge- land deedt, de Regeering, in zyn afzyn , den Raad van Staate aanbevolen laatende, die, naauwlyks twee maanden na zyn ver-, _. |
|||||||||
aac
in- |
|||||||||
trek, het fcherp Plakaat op de Zeevaartworjt
|
|||||||||
wederom introk , en andere fchikkingen getrok*
maakte, tot herftelling van verfcheide ge- ken. breken in 't ftuk der Regeeringe (0). I5^7* OndertufTchen, leedt het platte land, met De En-
naame Amftelland,veel overlaft van eenenpirchetl hoop Engelfche Ruiters, die in 'tStigt la-^Sftel- gen, en hunne foldy, die zy van de Konin- Und af. ginne vorderen moeiten , uit den Haage dreigden te haaien; waarom zy Holland aan veele oorden afliepen (p). 't Overgaan van Deventer en de Schans over Zutfen, die bei-
fw)Refol. Vroedfch. N. $. it Aug. ijs*.
(n) Refol. Vroedfch. N. $. zo Sept. ijgö. (o) Vaderl. Hift. VIU. Deel. bl. 200 e»*. (?) HOOST XXV. Boek, H. 1132. |
|||||||||
64 AMSTERDAMS II. Deel.
1587. beide door Engelfche Overflen aan den
Spanjaard verraaden waren, hier by ko- mende, vermeerderde het misnoegen tegen deezen Landaart zo zeer, dat Leicefler,in Inzigten July herwaards gekeerd, geen e kans zag om cSer het weg te neemen> zonder af te flaan van
• zyn oogmerk , om zig van de volflrekte heerfchappy te verzekeren, waarop hy zeer gezet bleef. Onder anderen, dagt hy zig, door lift of geweld, meefter te maaken van de groote Steden van Holland, met naame van Amfterdam: waarna hy de Vergadering der Staaten van Holland, die hem meeft tegenflreefde, onder de knie dagt te zullen Hy zoekt hebben. Tot beteugeling deezer Stede
damdo'or!1^] H ' aI V°°r Zy° VerCrek naar Enge-
,tMuider-land» het Slot te Muiden gefield in de be- Slot te waarmg van den Overfle Joan Bax, die beteuge- fchriftelyken lafl hadt, het zelve om hoog len- noch om laag te ruimen: den inhoud van welken lafl, hy fchynt uitgedrukt te hebben
met dit versje:
Zie dat gy wel bewaart
Den toom van 't groote paard. Waarin, het groote paard Amfterdam, en
de toom van bet zelve het Muider-Slot bete- kende. Doch de Regeering van Amfterdam hadt, terwyl Leicefler in Engeland was moeite noch koflen gefpaard, om Bax van 't Slot te krygen; 't welk eindelyk gelukt was : waarna zy het met eenigen haarer Bekom- knegten hadt doen bezetten (q). Maar na Lei-
(1) Hooit XXV. Betk, K 114*.
|
||||
& Boek. Geschiedenissen. 65
Leicefters te rugkomfl, ontdekte menhaaft 15871 zo veel van zyne oogmerken, dat Amfter-meting dam in geduurige vrees was voor zorgelykehier ter beroerte, 't Zaad van tweedragt werdt daar Stede, dagelyks gezaaid, en allerlei lafter verfpreid tegen de Wethouderfchap. In Auguftus, •werdt, ter deezer gelegenheid, by den Raad beflooten, dat Burgemeeftèren de Kapiteinen der foldaaten, en de Kapiteinen en Luitenan- ten der Schutteryen by zig ontbieden zou- den j en hun den eed te'binnen brengen * waardoor zy aan de Wethouderfchap der Stede verpligt waren : den Overften der Schutteryen in 't byzonder vermaanende tot het weeren van allerlei onderneemingen, ten nadeele van 't Land of de Stad, en hun* met de minfte kwetfingevan zyneDoorlug- tigheidj eenige zaaken openbaarende, wel- ken , tot nog toe, geheim gehouden waren (r). Wyders, vondt men geraaden, tot be* fcherminge van 't Stadhuis j eenige metaa- len (lukken voor het zelve te plaatfen. Ook deedt men een gefchilderd bord hegten aan het onderfte der Stadhuispuije, daar men, in laater' tyd,de Stads Wiflelbank plagt te Kouden, waarop te leezen ilondt: Oft 'er verraadt, oft oproer quaadt, luierde
wrnoomen; Men zal, tot baat,gefchut opfiraat, hier-
uit doen koomen (s). Ia
ff) Refol. Vroedfch. N. y. j4 Aug. ij|7.
(i) HOOBT XXVI. Botk, tl. lij*. IV* Stuk. E
|
||||
6B AMSTERDAMS II. Deel.
1587. heidteFraniker, ten deezen tyde, zeide:
Ifli homines perdiderunt nobis Flandriam &? Brabanüam, &f nifi prüdem Magißratus pro* vtderit, perdent nobis etiam Hollandiam £f / Zeelandiam: dat is, Deeze luiden hebben ons Vlaanderen en Brabant, welke Provinciën onlangs, aan den Spanjaard overgegaan wa- ren , doen verliezen, en zy zullen ons ook Hol- land en Zeeland doen kwytraaken, zo 'er de De Inge- wyze Overheid geene zorg voor draage(u). By Olni- 1eezen y ver eeniSer Predikanten, kwam ook,
belli dat ZIS»omtrent den aanvang van Oaober, komt te terwyl Leicefter te Utrecht heimelykefchik- Amfter- kingen maakte, tot de verandering der Re- dam- geeringe, die hy aldaar in den zin hadt, hier te Stede, vervoegde Fredrik Gianibel- /i. Ingenieur der Koninginne van Engeland, wiens aankomft te meer omzien verwekte* om dat men der Wethouderfchap, kort te' vooren,hadt aangebragt,dat Leicefterzig van de Kerke, zo noemden zyne vertrouwd- fte aanhangers deeze Stad,dagt meefterte maaken. Gianibelli, die zyne herberg nam in de Warmoesftraat, daar Rochel uithing, hadt dan zo dra de voeten niet in huis ge- zet, of men hadt een' man geplaatft in een floep over de voordeur; want door de ag- terdeur, die aan't Water of Damrak uit- kwam, viel 't in- en uitgaan ongelegen; om te befpieden , wie met den Ingenieur te woorde komen zou, en om hem te volgen, als
(u) Aantek. des Heexcn C. P. Hooft by Brandt D
Deel, bl. 72+.
|
||||
X.BoEK, Geschiedenissen. 69
als hy uitging (v). Nogtans is my niet 1587. voorgekomen, dat men, op deeze wyze, iet ontdekte. Maar op den derden O6I0* Leices- ber, floeg Leicefler fchielyk op weg naar ter komt Amfterdam ; daar men geene kennis van er ins§e- zyn voorneemen kreeg, dan na dat hy reeds jj^p" van Utrecht vertrokken was: heel anders zaam on- dan in 't voorleeden jaar, toen men van verwagt. zyne aanftaande komfte , verfcheide wee- ken van te vooren, verwittigd geweeftwas. Nu moeft men alles in der yl befchikken, ontbieden, hooren, aanfpreeken, orde gee- ven: 't welk niet zonder bekommering toe- ging. Jan Korneliszoon Hooft, nu regee- rend Schepen en Burgerkapitein, bevondt zig in de Kaatsbaan, toen men tot zynent om hem zondt; doch begaf zig, terftond, daar men hem vereifcht hadt. Met het val- len van den avond, naderde Leicefter de Stad. Laurens Jakobszoon Reaal , Oud-Voor- Schepen en Burgerkapitein, federt Kolonel zorg ge- der Burgery e en Raad ter Admiraliteit inbnilktby Zeeland, ftondt met zyn vendel aan de Re daling! gulierspoort, om den Graaf te ontvangen; doch hadt het hert vol zorg, doordien de duifternis niet toeliet teonderfcheiden,hoe groot een ftoet Leicefter medebragt, by wien zig, onder weg,fchielyk eenigkrygs- volk zou können gevoegd hebben. Maar Reaals Serjant, Willem van J3wi/, geboortig uit Luikerland, die wylen den Prinfe van Oranje eertyds voor Ruiter gediend; doch zig
(v) HOOIT XXVI. Botky hl. 119«.
E 3
|
||||
70 AMSTERDAMS II. Deel.
1587. zig federt op den Koophandel toegelegd
hadt, toonde, in deeze gelegenheid, dat hem het krygsmans hert nog in den boezem ftak. Laat my . zeide hy, ter hameije uitt Kapitein, en fluitze agter my toe. Ik zal «, verneem ik iet flinks, waarfchuwen met flui* ten; my kome 'er van .t wat het wille. De uit- bieding werdt dankelyk aanvaard. De Graaf, zonder dat van Buil eenig teken van zwaa- righeid gaf, met een maatig gevolg, voor de Poort gekomen, werdt heufchelyk ver- welkomd , in 't Latyn, door den Prefident« Schepen, Jan Korneliszoon Verhee, man van bekoorlyk vernuft , en toen aangelpoord door naaryver, die de aanfpraak te hooger deedt ryzen. Want de Oud Burgemeefter Maarten Kofter, een lieveling van Leices- ter , aangezogt tot het doen der aanipraa* ke, hadt zulks , zo getuigd wordt, uit kry« gelheid, en om dat men zyn hoofd niet volgde, geweigerd, waanendedat niemant dan hy in ftaat was, om de eer der Stad te bewaaren: waarna Verhee 't werk op zig genomen hadt, welk hy trefFelyk uitvoerde. De Landvoogd, treedende door de Kalver- flraat, by 't licht der lantaarnen, die ten allen huizen uithingen, werdt wederom, ge« ]yk in 't voorleeden jaar, in 't Prinfenhof ge- herbergd. Tegen over de poort van dit ge- bouw, in de Prinfenhoffteeg, hadt Bur- gemeefter Maarten Kofter, die in de Doe- ïeftraat woonde, eene agterdeur; waaruit, volgens 't berigt van eenen, gelaft: om agc op zyn bedryf tegeeven, een man vanzy- m
|
||||||
\
|
|||||||
X.Boek. Geschiedenissen. 71
ne geftalte, met eenen tabbaard bekleed, 158^ des nagts , ten Hove infloop , eene wyl daarna wederkeerende. Doch wat hy daar verrigt hebbe, is altoos verborgen geblee- ven. Des anderendaags , hadt Leicefter Leicefter den gantfchen Krygsraad, uit Kolonellen,houdt Kapiteinen en Luitenanten der Burgerye be den gant« ftaande, ter middagmaaltyd genodigd,metJ™J* oogmerk, naar 't fchynt, om deezen te be- raa(j ter leezen tot bevordering zyner oogmerken, maaltyd. Ook was de brief, door hem, in 't begin van September, herwaards gezonden, on- , der anderen aan hun gerigt geweeft , en hun, door de Wethouderfchap, met welke zy eensgezind genoeg bleeven , medege- deeld. Maar om 't gezag der tegenwoor- dige Regeeringe te fnuiken, hadt men, in eene Stad, daar eene kleine en afhangke- lyke bezetting lag, de magt der gewapen- de Burgerye nood ig. Daniel de Burggraaf *,Wat al- Leicellers Secretaris , een Vlaaming van daar om- geringe af komft, doch kloek verftand ,be-&inS' ftaat dan, onder de maaltyd, en na't om- gaan van eenen fty ven dronk, den Burger- Krygsraad wel niet duidelyk te vergen ; maar genoegzaam in den mond te geeven, dat men van deszelfs zyde eenen voorflag verwagtte, om de Bürgemeefteren in verze- kering te willen neemen, gelyk de Luite- tenant, Bartholt Kromhout, die hier zelf te- genwoordig was, naderhand , aan Henrik . Laurenszoon Spiegel, en deeze aan den His- toriefchryver Hooft, wien wy hier vol- gen , verhaald heeft. Om den Krygsraad E 4 zulk
|
|||||||
f z AMSTERDAMS RDnU
1587. ZL1^ een Gefluit te doen neemen, verzuim-,
de men niet, de tegenwoordige Regee- ring der Stad ten moodften af te maaien. Doch niemant ondernam, zig te verklaa- ren op iet, dat hem niet duidelyk gevergd was. De Secretaris verzogt nogtans, met ronde woorden, dat men , alle avonden, de leuze of't wagtwoord liete haaien van den Landvoogd, zo lang hy in de Stad zyn zou. En dit punt moeft terflond overwoo- gen worden, 't Geviel, dat zig, onder de Leden van den Krygsraad, fchoon hy 'er geen Lid van was, noch in deeze byeen- komft wettelyk befcheiden, vervoegd hadt Herman Bet Jen Roodenburg, een man, fchryfß Hooft , vol moeds , zonder middelen naar gelang, en een driftig aanhangeling van Leicefler ; miflchien , om 't eerfle woord te flaaken, 't welk anderszins, in zulke hagchelyke gelegenheden, bezwaar- Be Jyk over de lippen wil. Terwyl men dan kloek- de hoofden byeenfteekt, om op het haa- inoedig- ]en van \ wagtwoord te raadpleegen , Bul-ge^" treedt de regeerende Burgemeefter Pieter meefter Korneliszoon Boom, die , als Opper-Ka- Boom lonel, den degen op zyde gehangen hadt, verydelt onvoorziens , ter Kamer in; en Rooden-: leg der ^urS *n '£ o0& krygenc^e» vraagt hy hem
Leices- af, wat hy, die thans geene plaats in den tersge- Krygsraad bekleedde, daar te verrigten hadt ? sinden. j)e ander, bedremmeld, wiil niet te ant- woorden, dan dat hy 'er, als een getrouw beminnaar des Vaderlands, nevens ande- ren, verfcheenen was. Boom, fchoon nog < on-
|
||||
%. Boek. Geschiedenissen. 73
onzeker van de gezindheid der overigen , x _g geboodt hem te vertrekken. Roodenburg, hoe fors hy ook ware, zwigtende voor een woord, dat met beftendig gelaat en Bürge- meefterlyke deftigheid uitgefproken werdt, droop door , zonder iet meer te zeggen. Boom voorts onderregt van Burggraafs voordel, liet het haatelyke, welk van ter zyde diende, om den Krygsraad op te hit- fen tegen de Regeeringe, on aange merkt, en verklaarde op het punt van 't haaien van 't Wagtwoord „ dat daarin niernant „ dan de Vroedfchap verandering maaken „ mögt; waarom elk wel toe te zien hadt, „ wat hy begon." En dit zeggen deedt elk agterwaards denken, en den gantfchen toeleg verdwynen. Want 't was 'er wel Wat Lei- verre van af, da& de Wethouders, onder cell^r» welken Meefter Maarten Koller alleen m^entvde deEngelfchen heulde, Leicefter en eenen^ /vm-6' hoop vreemdelingen, die zyne zyde hiel-ftenta den, middel verleend zouden heb ben, om, voor- met het uitfpreeken van 't woord , alleh wagten weerloos te maaken , de hurgery te vermeefteren , de oude Regeling af te danken, en den Raadhuize een nieuw aangezigt te geeven. Men hieldt, naam- lyk, voor zeker , dat dit het minft was, welk Leicefter voorhadt. Zelfs meende men te weeten , dat hem eene Lyft gele- verd was van veertien van de wakkerlle voorflanders der vryheid en getrouwfte aan- kleevers van den Huize van Naffau, onder welken ook de Raad Kornelis Pieterszoon E 5 Hooft
|
||||
74 AMSTERDAMS II. Deel.
15S7. Hooft was, welken hy beflooten hadt, ee-
nen fmaadelyken dood aan te doen (w). Ook waren zy , die meeft by hem in 't oog liepen, zeer op hunne hoede, zo lang hy in de Stad was. De Oud - Burgemees- ter Reinier Kant ging met eene ruiling on- der zyn kazak, en kwam hem niet fpree- ken, dan verzeld van eenen ftoet gewa- pende fchutters, die hem, voor de deur, opwagteden (x). De Graaf dan, befpeu- rende dat hem te Amfterdam alles buiten zyne gisfing ging, keerde, ten volgenden Zyne dage, fchielyk naar Utrecht (y). Éenige bood- dagen laater , deedt hy der Vroedfchap fchapaanvan Amfterdam, door den Raadsheer van geetinz- Staate, Willem Bardes , den Oud-Bur- gemeester Maarten Kofter, en den Over- fte Sonoi aanzeggen „ dat hy gantfch niet „ voldaan was in het antwoord, welk zy „ op zyn Vertoog aan de algemeene Staa- „ ten en op zyn rondgaand fchryven ge- „ geven hadt." Doch men betuigde ern- llelyk „ dat men alleenlyk zo geantwoord „ hadt, om tweedragt te voorkomen; en „ dat men zorg draagen zou, dat 'er, zo „ dra als 't mogelyk ware, nader geant- „ woord werdt, eerft door de Staaten van „ Holland, en daarna door de algemeene „ Staaten (z)" jty rtüft OndertuiTchen , beflooten de Staaten |
|||||||
van
|
|||||||
(w) HOOFT XXVI. Boek, bl. 1199, ïaoo,
(x) Vaderl. Hift. VIII- Deel, hl. 245. (y) Hooft XXVI. Boek, 4f «•!. (z) Refol. Vroedfch. Af,;, 13 Off. 1*87. |
|||||||
X.BOEK. Geschiedenissen. 75
van Holland, verneemende dat Leicefter x^g- voorhadt, een' keer te doen door verfchei- de HoUandfche Steden, hem te verzoeken, ^olrd- dat hy zig van niet meer dan van tweehon- holland, derd perfoonen wilde doen verzeilen; wan- neer men hem alomme eerlyk ontvangen zou (a). Ook mompelde men , ten dee- zen tyde, dat hy, nu 't hem met de Ker- ke , dat 's Amfterdam , gemift was, zien zou , of hy zig niet van de Kapelle , zo noemde men Enkhuizen, kon meefter maa- ken. En kwam hy, op den veertienden October, te Naarden, met oogmerk om van daar over te fteeken naar Noordhol- land. Doch ftaande op zyn vertrek, ont- ving hy fchryvens van die van Enkhuizen, waarby zy hem baden, hunne Stad , tot verhoeding van allen ongeval, voor dien tyd,te willen verfchoonen van zyne tegen- woordigheid. Hy zeilde dan naar Hoorn, daar hy eerlyk ontvangen werdt. Van daar fchreef hy naar Enkhuizen , zonder van zyne komft te reppen; doch zig zagtelyk beklaagende over den argwaan, dien men tegen hem hadt opgevat, en verzoekende, alle mistrouwen te verbannen: waarna hy naar Enkhuizen op weg floeg. Doch de Regeering zondt hem Gemagtigden te ge- moet, die hem den hoon, hem befchoo- ren, zo duidelyk , fchoon met beleefde woorden, vertoonden, dat hy, bedugt dat hem de poort voor 't hoofd geflooten zou ge«
(*) Hefol. HoU. 17 OS. ijj7. W. 11 j, i9t.
|
||||
76 AMSTERDAMS IL Deel.
1587. geworden zyn , te rug trok , en zig naar Medenblik begaf, daar hy, eenige dagen, onthaald werdt door Sonoi (b). Hy on- De afwyzing van die van Enkhiiizen deedt derzoekt,hem, naar 't fchynt, fchroomen, om zig, hoe men gelyk hy van zins was, wederom, naar Am- Amiter- ^er^am te bcgeeven, eer hy will, hoe hy dam ont- er ontvangen zou worden. Hy fchreef dan vangen aan Meefter Maarten Kofier „ om verze- 20u« „ kerd te zyn, of de Heeren van Amfter- „ dam nog volhardden in de voorgaande „ genegenheid jegens zyne Doorlugtigheid, „ gelyk hy hoopte; in welk geval, hy niet „ nalaaten zou , deeze Stad, in zyne te- „ rugkomfl, te bezoeken." De Burgemees- ter bragt deezen brief, den zevenentwin- tigflen Oclober, in de Vroedfchap, en be^ geerde derzelver gevoelen daarop te ver- ftaan. Men verzogt hem , Leicefler te willen antwoorden „ dat Bürgerneefleren „ en Raaden verwonderd waren geweefl, „ over zyn fchryven, alzo zy niet wiflen, 3, hem eenige oorzaak gegeven te hebben., „ om hen van ongenegenheid te verdenken. „ Dat zy hierom verzogten, dat hy aan „ diergelyke berigten geheel geen geloof „ wilde flaan. Doch zo hy geraadenvondt, „ zynen weg door hunne Stad te neemen, „ verzogten zy , dat hy agt geliefde te „ (laan op de Refblutie, by de Heeren Staa- „ ten van Holland, in de jongfle Vergade- „ ring te Haarlem genomen, die hem on- (b) Hooit XXVI. Btekt M> U03 , 1204.
|
|||||
o
|
|||||
X.Bóek. Geschiedenissen. ff
„ getwyfeld zou toegezonden zyn (c)." 1587.
Zy zagen hiermede op de Refolutie, bo- ven (J) vermeld, by welke begeerd werdt, dat hy met niet meer dan tweehonderd Per- foonen in de Steden kwame. Doch 't blykt Hy ver* niet, dat hy, ten deezen tyde, te Amfter- trektnaat dam geweeft is. Het ontdekken van zy- EnSe* nen toeleg, om zig, door middel van Krygs- doet'af* volk, en door heimelyk ver ft and met eeni-(tandvan ge ingezetenen , meefter te maaken van'tbewind* Leiden, maakte hem zo verlegen, dat hy, voor zyne eigen vryheid vreezende, fchie- lyk uit Noordholland naar Utrecht, voorts, naar Dordrecht, en van daar, in Novem- ber , naar Vliffingen week: van waar hy, in December, naar Engeland vertrok, en $ op bevel der Koninginne, terftond , af- ftand deedt van *t bewind over de Neder- landen (*)• Op deeze wyze, eindigde de Regeering Berigt,
des Graaven van Leicefter; die, zo lang wegens ze geduurd hadt, Amfterdam in bekomme- zyne ring hadt gehouden. De Stad zou, veelligt, Amfter^ meer nog dan door het Oktroi, om de er- dam. ven, vereifcht tot haare verfterking , by fchatting van Schepenen , te mogen naar zig neemen, bevoordeeld geweeft zyn door den Graave, zo zy hem beter aan de hand hadt willen gaan. Hy hadt 'er, reeds in de Lente des jaars 15 86, zonder zig aan 't misnoegen van Dordrecht te kreunen, eene munt
(c) kefol. Vioedfch. N. j. z1 Ocl. 1587.
(d) Blaiz. 7$.
{e) Vadcrl. Hift. Vlll, Dttlybl. jss-iöj.
|
||||
78 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
1587. munt opgeregt, over welke het opzigt aan
Hans de Vlaming gegeven werdt. Ook wer- den hier, federt, dubbele Roozenobels ge* flaagen, met het wapen van Engeland, die wel veertig fluivers boven de waarde wer- , den uitgegeven (f). Doch 't Plakaat op de zeevaart, welk kort daarna uitkwam, ver- vreemdde de Stad geheellyk vandenGraa- ve van Leicefler , wiens munten hier ter Stede ook geen gevolg hadt. (f) Refol. Holl. 7-17 Maart i$&6. bl. ioj enz. METE«
REN XIV. Boekt f. 24» verf o. |
||||||||||
•
|
||||||||||
'
|
||||||||||
TWEE-
|
||||||||||
:
|
||||||||||
79
TWEEDE DEEL. GESCHIEDENISSEN
|
||||||||
VAN
|
||||||||
AMSTERDAM.
|
||||||||
ELFDE BOEL
Amsterdams Geschiedenissen,
van het jaar 1588 , tot in het jaar 1612. De Wethouderfchap van Amfterdam,DeStaa-
bevroedende, hoe zeer haare magt ten van geftyfd werdt, door het gezag, dat zy oe- ^^_ ■ fende, over het Krygsvolk, welk binnen de ^^le- Stad in bezetting lag, hadt, al kort na de nennieu. verandering des jaars 1578, by de Staaten ven voet, van Holland, verworven, dat, by voorraad, omtrent en in afwe2endheid van de Gekommitteer- Jj* J*^* den der Staaten, die zig toen in de Stad stad Ara- onthielden, het woord of de leuze aan de fterdam. foldaaten op de wagt aldaar zou gegeven 1588. worden door den oudftenBurgemeelter(a): en dat de Wethouderfchap in't gemeen ook goede opzigt zou mogen neemen, om de Knegten, binnen de Stad in bezetting leg- gende , in goede orde, gehoorzaamheid en tugt te houden (£). Doch na 't vertrek van Lei-
(«) Handv. tl. jo. [149],
0) öaaiï. H. 5«. [H».J |
||||||||
'
|
|||||||
8o AMSTERDAMS II. DEEts
1588. Leicefter, werdt *ef, by 's Lands Staaten,
op het onderhoud der bezettinge van Am- flerdam, een nadere voet beraamd, waar- door het Krygsvolk, hier ter Stede, nog meer af hangkelyk werdt van de Wethou- derfchap. De Staaten beflooten , den der- tienden Maart dës jaafs 1588 rf dat* voot- „ taan, ten lafte van den Lande, binnen Am- „ fterdam , zouden onderhouden worden „ vierhonderd foldaaten, die niet uit de Stad 4, zouden mogen worden getrokken.Dat Bur- „ gemeefleren de Kapiteinen deezer fol- „ daaten zouden benoemen; waarna hun„ „ door Prinfe Maurits, als Stadhouder en >, Kapitein - Generaal, Commiffie gegeven *, zou worden. Dat de Kapiteinen, Officie- „ ren en Söldaaten den eed van getfouw- j, heid zouden doen aart den Lande van Hol- j, land en aan de Stad Amflerdam; en dien i, van gehoorzaamheid aan Prinfe Maurits, „ in de voorgemelde hoedanigheid, en aan j, Burgemeefteren enRegeerderen der Stad; „ en de foldaaten ook aan hunne Kapiteinen j, en Bevelhebbers. Dat aan de Stad, voor *, den tyd van een jaar, tot onderhoud dee- i, zer bezettinge, van 's Lands wege, be- i, taald zouden worden negenendertig non« „ derd ponden ter maand van twee-ender- „ tig dagen. Dat de Raad van Staate, Prins ,j Maurits, de Staaten van Holland of der- i, zelver Gekommitteerden de gemelde fol- 4, daaten, ten allen tyde, zouden mogen j, monfteren. Dat, zo Burgemeefteren van „ Amflerdam zouden mogen veritaan, meet » foldaaten dan de gemelde vierhonderd in H dienft
|
|||||||
&BÖEK. Öescöiedenissen. ii
,-, dienft te moeten houden, zulks tot Stads i$\
to koften zou moeten gefchieden. Doch dat ,, zy geene andere bezetting zouden behóe- si ven in te neemen, dan in geval vari hoo- ,, gen nood, en ter ordonnantie van Prinfe t ,i Maurits, in gevolge van 't Verdrag vari
i} Voldoeninge en de overeenkomft op den j, Afftandvan dezelve, welke hierby be- ,, veiligd werdt." Burgemeefteren en kaa- den bewilligden, den negentienden Maart i in dit befluit der Staaten (c): en in gevolge van het zelve, bevalen myne Heeren van den Geregte 4 by openbaare afkondiging van den vyfden January des jaars 1589,dat allen vreemd Krygs^volk, welk hier niet be- fcheiden was -, de Stad, binnen zekeren be- paalden tyd, zou hebben te ruimen (d). De Engelfchen hadden * al federt eenigëri Amftèif-
tyd, eene onderhandeling over vrede met dam ver- Spanje voorgeflaagen; doch de Stad Am-J^^g fterdam, niets goeds van zulk eene hande- y bede- ling te gemoet ziende ^ verklaarde 'er zig bande • uitdmkkelyk tegen (O- Ook bewees de uit-Hngmeë rufting der zogenaamde onvervoinnelykc VIoq- sPanie' te, niet lang hierna, dat Spanje nog gantfeh geene geneigdheid hadc tot vrede. Amtier- dam toonde zigj op 't naderen deezervlöo- te, ten hoogfte bereidwillig, om de onder- neemingen des Spanjaards , door alle be* kwaame middelen, te fluiten: gelyk uit de Regifiers der Froedfchap blyken kan (ƒ). tri
(e) fcefol. Vroedfch. N. $. 1$ Ma*>t 158*. Handv. Ui
5©. [14*3. (d/ Keurb. G. ƒ. 350, (<) Refol. Vroedfch. N. j. i% Maart ij«j.
(ƒ) ReCo!. Vroedfch. N. 6. 7, 9, 16 AU. ts%ti tV; STUR, F |
||||
AMSTERDAMS II. Deel.
1588. In July des jaars 1588, kwam hier ter
Pezen- Stedeeene bezending van Prinfe Maurits,
ding van om de Regeering te beweegen tot bewilli-
Maurlts gmg * hfC PP^gen Yan haar indeel in
aan de
tweemaal honderd duizend guldens , die
Stad. men der muitende Engelfche bezettinge
van Geertruidenberg hadt moeten toezeg- gen. De Stad liet zich overhaalen (£) Doch de Engelfchen fchonden 't geflooten verdrag en gaven, in 't volgende jaar, Geertruidenberg over aan den Spanjaard (h\ De Lu- De Lutherfchen hadden, na de verande- ren ?ngj dfr Kegeeringe ce Amfterdam, hunne verzoe- yodsAenflagp Byeenkomften gehouden, in ken, te ee" or meer byzondere huizen of pakhui- Amfter- zen: doch in February deezes jaars, ver- renbaare V°eg^en Zy ZIX' met een Verzoekfchrift,
Gods- aan Burgemeeiteren, begeerende dat hun
dienftoe- eene openbaare plaats , tot oefening van
fening. hunnen Godsdienft, werdt toegeftaan. Bur-
gemeefleren bragtcn 't Verzoekfchrift in den
Raad, alwaar beflooten werdt, het zelve
den vertooneren te rug te geeven, met de
volgende bytekening (i) :
Zy wor- Burgermeeßeren ende xxxvj Raden, ge/yen
weezen6" die Cmfeiïle mn dusburg, mitsgaders de A*
' poiogye daer by gevoucbtr by den vertboonders ouergeleuert {die zy zegghen die bekenteniffe bares gehoffs te we/en), ende die zelffde ge- communiceert hebbende metten gbenen die m behoort, verehren dat, aengefyen beuonden wordt, dat bet gunt binnen defe Stadt vuyt Go-
(g) Refol. Vroedfch. N. 6. 4. July icgg.
(%) Vaderl. Hift. VIII. Dtel, il. 28i.
(i) Refol. Vroedfch. jf. s. 20 Ftbr. i;|,.
|
||||
tl Boek. Geschiedenissen. 8$
Godes heylighe woordt opentlyck, heller ende 1588* claer wordt geleert, die voornoemde ConfeJJie van Ausburch met <f Apologie nyet en es con~ trarierende, macr däer mede ouer een es comen* de, fy daeromme nyet en connen toelaten, dat by yemant anders, als die daer toe wetlich es beroepen ende geadmitteerd, het woord Gods binnen defe Stad zal worden gepredict. Te meer overmits dat, volgende iïUnie ende Ver* binteniffe, tujfchen de Landen van Hollant ende Zeelant opgerecht ende befworen, exprejfelick es geftatueert, dat binnen dezelffde Landen ende Steden egeene andere religye opentlick mach worden vercundicht noch geexerceert, als die tegenwoordige Euangelifcbe gereformeerde religie. Sullen daeromme die Ferthoonders, om geen fcheuringhe ende beroerte te verwecken, (ah voorleden enige jaeren in andere Steden es gefchyet) hen van 't prediken onthouden. Doch zoe verre die verthoonders hen wilden vermeten^ met Godes woordt te bewyfen, dat die religie t die binnen den Landen van Hollant en.de Zee- lant alomme (als okk binnen defe Stadf)indié ■ Kercken opentlick wordt gepredickt ende geëx* ceert, met die heylige bybelfchefchrift in enighe pointen nyet en zoude ouer een comen, füllen die fupplianten hen anden Heeren Staten (dien de dispefitie toefiaet) addrefferen, om by heur Fa ( daerinne geordonneert te worden,zoe zybeuin- den zullen te behooren. Aldus gedaen by Bur- germeefleren ende xxxv]raeden der StadAem- flelredamme op den xxfebruary 15&8. In kennijfe van my als Secretarys.
W. Pietersz. F» De
|
||||
&4 AMSTERDAMS II. Dee^
158g. De Lutherfchen vervoegden zig, federt,
met het zelfde verzoek, aan de Staaten van Holland, daar zy, insgelyks, afgeweezen werden (k). Plakaat In de Lente des jaars 1589, vonden de Rgen rl gemelde Staaten geraaden, de oefening van gezin- ^en Roomfchen Godsdienft , by Plakaat, den. welk den negenden Maart getekend was, 1580. te verbieden. Doch deVroedfchap van Am- fterdam befloot, dit Plakaat niet af te kon- digen , dan onder uitdrukkelyk beding „ dat ,, Schepenen de ftraffeu, by het zelve ge-» j, dreigd, zouden mogen maatigen, zo als >t zy, in billykheid, en naar gelegenheid 3, der zaake, zouden bevinden te behoo- „ ren (/)." Verande- De opgezetenen van 't platte Land om ring in de Amflerdam vielen, in deezen jaare, der Re- plaatfen ëeermêe klagtig»^at nunne uitwatering door 5er de Huizen in de Stad, en byzonderiyk door Schuiten de Duikerfliiis in den Middeldam , belet ©P het werdt, door de menigte van fchuken, die Rokin. regt voor gemelden duiker in 't Rokin ge- legd werden, 't Geregt beval, hierom, op den dertienden November „dat geenefche- 5, pen of fchuken, behalve zulken, diegoe- . „ deren aan of uit de huizen op 't Rokin „ lofTen of kaden möeften, en dan alleen „ zo lang het lofTen of Jaaden duuren zou, „ zouden leggen tuffchen de Duikerfluis en „ Popiusfteegje,nu dePaapenbroeksfteeg;. „ dat deHaagfche, DelftfchesRotterdam- „ fch«
(ik) Refol. Holl. * April i$l%. il. rog. Kerk. Plakaatb,
II. Deel, il. 69, 70. (I) Rcfol. Vtoedfch. N. 6, 2» April z;ty. /. fsy |
||||
XI Boek. Geschiedenissen. 85
„ fche en groote Leidfche Veerfchuiten, I$%^ „ voortaan leggen zouden, op het zelfde 9, Rokin,fl/f<?r de Capelle, eertyts genaemtde „ Heylige Stede, van het noorder hoekhuys in- „ cluys offtfuydwaerts op: ten welken einde, „ het hout, welk aldaar lag, verplaatfl moeft „ worden, en de Houtzaagers, aldaar zaa- „ gende, eene andere plaats verkiezen „ moeften («2):" 't welk wy hier alleenlyk aantekenen, om dat het tot eenige ophel- dering van de oude gelegenheid der Stad dienen kan. Amilerdam raakte, ten deezen tyde, inAmfler-
gefchil met eenige Steden, waaruit merke- ^™ r**{ lyke moeilykheid rees. Haarlem ving eeni- ^It-Haar- ge nieuwigheid aan op den Overtoom, die, icm en zo ik meen, in 't vertimmeren vanden zel-Dor- ven beflondt (n): en Dordrecht deedt, indrecht- 't volgende jaar, een fchip met Noordfche IS9°t balken aanhouden, welk van hier naar Ooft' ende gezonden, en te Dordrecht niet ver- flapeld was. 't Laatfte werdt zeer euvel genomen, enbragt de VroedfchapvanAm- fterdam tot een befluit, om alle de fchepen en goederen van die van Dordrecht > wel- ken zig hier ter Stede bevonden, in beflag te neemen (0). Te vooren, was reeds ge- raadpleegd , op het vaflflellen van een mid- del, om de gefchillen, onder de Steden val- lende, af te doen; doch de Leden hadden eikanderen deswege niet können verflaaq. Tegen 't einde des jaars 1590, befloot de VrpQd^
(m) Kewtb. G. f. 373. Handv. II. ijj«. [ju.1
(fi) Refol. Vroedfch. N. «. z Jufy ijt».
{•) Refol. Vreedfch. Ar, «. zs Allft ^j«,, ƒ. l71 virfu
t 3
|
||||
È6 AMSTERDAMS H. Deel
Ï5Q0. Vroedfchap van Amflerdarn, de gefchillens
die de Stad tegenwoordig met andere Ste- den hadt, te verblyven aan de uitfpraak van Prinfe Maurits (p). Doch of zulks gefchied, en of en hoe de hangende ge- fchillen, ten deezen tyde, afgedaan zyn, heb ik nergens aangetekend gevonden. De Stad De Stadhouder Maurits hadt, in Augus- leent tus te vooren, door den Oud-Burgemeefter ?Jl??L Reinier Kant, een' zyner Raaden, een hal- MauritS rr f rt ï T »
gefchut. ve Kartouw, ten dienlte van den Lande,
ter leen verzogt van de Stad, die men, terftond, hadt laaten volgen (q). Eenigen tyd hierna, werdt by den Raad beflooten, ten dienfte der Stad , op welker wallen, federt de jongfte vergrootingen, meer grof gefchut noodig was, alle jaaren, twee hal- ve Kartouwen, en nog twee andere metaa- len flukken, veertien, vyftien, of zeftien ponden fchietende, te doen gieten (r). Nieuwe De Diemerdyk werdt, ten deezen tyde, fchik- zo zeer vervallen bevonden, dat de Staaten king op van Holland en van Utrecht, in 't begin des ftellitr- Jaars IS91 > eene °vereenkomft trofTen, op en het het herftellen en onderhouden van den zel- onder- ven. Het opzigt over de nieuwe werken hou \ van wercJt gefteld aan vyf Gemagtigden, drie m?rdpk? uit Holland,teweeten, een uitAmfterdam, tcqi'. ^" °& Muiden of Weesp, qn een uit Loe- ** nen Kroonenburgs geregt, en twee uit het Stigt van Utrecht (s). On-
Cp) Refol. Vroeilfch. N. 6. 29 Dee. 1190. f. 190.
Xqi Refol. Vroeffch. N. 6. t Aug, 1590. ƒ. i-jover/o. (r) Rerol, Vxoedfch. N. 6. li. ftbr.\s»i.f.ii9 verjk. (i) l|a«dr. èi. 34(7, |
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 87
Onaangezien de oefening van den Room- 1^1,
fchen Godsdienft, by verfcheide Plakaaten Keur en Keuren, en nog laatftelyk in't jaar 1589, tegen op- uitdrukkelyk verbooden was ,bevondt men, roerige gelyk de Keure fpreekt „ dat enige oproert- ^^ „ ghe ende heymelick den mandt toegedane^Aer * „ gbeeflen, in Amfterdam en deszelfs Vry- dekfel „ heid, onder fchyn van den Paufelyken van oefe- „ Godsdienft te oefenen , dagelyks, hei- ™gdell „ melyke Vergaderingen hielden, en op Room- „ deeze wyze aanhang maakten, omintyd fchen „ en wyle hun boos en oproerig voomee- Gods- „ men, tegen de vrede en welvaart der^611*** „ Stad, in 't werk te Hellen." Het aanleg- gen van al zulke Vergaderingen werdt, der- „ halve, by eene Keure van den veertienden February deezes jaars, verbooden, op eene boete van tweehonderd guldens, en uitzet- ting uit de Stad, en derzelver vryheid: het oefenen van Paufelyke plegtigheden, in zul- ke Vergaderingen, zou ook, met een jaar te bier en te brood, op eigen kollen, in 's Heeren Slote, te leggen, geftraft worden; welke ftraf men nogtans met tweehonderd guldens zou können afkoopen , mids de fchuldige, daarenboven, ter Stad uitgeleid wierdt. Die zulke Vergaderingen blootelyk bygewoond hadt, zou, voor de eerile reize, het opperfte kleed verbeuren, en eene maand te bier en te brood moeten leggen; doch voor de tweede reize, drie maanden ; of vyftig guldens aan boete betaalen, en voor de derde, zes maanden, of honderd guldens verbeuren , zullende de mansper&onen , F 4 daar-
|
||||
88 AMSTERDAMS ft Dunt,
|55»i. daarenboven, ter Stad uitgezet worden,
zonder 'er wederom te mogen, inkomen, dan met verlof van Bufgemeefteren CO- Plaats tot Men vindt, in dit jaar 1591, nog eenig Yerwe- bewys dat de Stads wateren, ten deezen paa?d ty^e, nog tot net bereiden van fpyze of tot * ' drank gebruikt werden, alzo, by eene Keur van den tienden April, verbooden werdt, de
Verweryen ergens anders te plaatfen dan in de nieuwe Stad, van de Kloveniers Doele Noordooflwaards tot op den S. Antonisdyk, daar nu nog de Verwersgraft is, niet flegts pm de ondiepte der gemelde wateren te voorkomen; maar ook de befmettingderzel- ven, door de vergifte en bytende ftoffen, die in eenige Verweryen werden gebruikt, „ waardoor niet alkenlick de gebuyren,maer „ ooik de gemeine burgerye lichtelyk eenig leP- „ fel aen hare gefontbeyt /ouden komen te ly- „ den («).'' Ook werdt, om diergelyke re- den, nög in 't jaar 1606, het flyffelmaaken binnen de Vryheid der Stede verbooden (v). Qnder- 't Schynt, dat 'er , in 't jaar 1592, te zoek Amfterdam , een Poorter in hegtenis ge- naar den raakt waSj die vorderde, dat men hem on- een PrT ^er borgtogt ontfloege, in gevolge vaneene viiegie Privilegie van 't jaar 1387 £1388}, door y.an Her- Hertoge Albrecht, aan AmAerdam met Am- tog AI- ftelland en Gooiland in 't gemeen gegeven 'l 2 («0 * inhoudende „ dat men niemant van- ' » &en > noch bekommeren, noch hinder „ aan
(t) Keur'). G. /. 3*7.
(u) Handv. l/l. 1004,
(vj Handv.' il. iooj.
Owj Zit H. Deel, II. Beek > h), 1^.
|
||||
£I.B0EK. GESCÏÏItBENÏSSÏN. ?9
„ aan lyf of goed doen mögt, al foo verre I^a? * „ als hy verborgen mag rechts te verbeyden
„ van eenighenfaecken, die hy misdaen magb „ hebben, by fulcker horghtockte, als den Sehe- „ penen befcheydjelyck duncken fal, daer dit „ faecken gefihiet zyn (se)." Doch men bc- vondt, ten deezen tyde,dat dit Privilegie, in veele, gevallen, ligtelyk zou können mis- bruikt worden. De Vroedfchap befloot hier- om, op verzoek vanBurgemeefter en, de Oud- Burgemeefters, Pieter Boom en Kornelis Pieterszoon Hooft, en de regeerendeSche- pens, Jan Verhee en Jan T9n\aszoon , te magtigen, om de waare meening van dit - Privilegie, naauwkeuriglyk, te onderzoeken, en van hunne bevindtenisverflag te doen(y): 't welk ik egter niet vind, gefchied te zyn. Omtrent deezen tyd, beftondefi Kampen Twift
en Deventer wederom eenige tollen te hef- met Kau- fen , waarby Amfterdam en de Steden van P^n en 't Noorderkwartier vry wat nadeels leeden. tCrVei** Met Deventer, waren, voor omtrent der- dehalve eeuwe, reeds diergelyke gefchillen geweeft, gelyk , uit het voorgaande ge- deelte deezer gefchiedenifle, gebleeken is (z). Doch van den grond der twift; met Kampen vindt men minder befcheids. De BhTchoppen van Utrecht, oudtyds, Heeren van Overyflel, plagten eenen tol te heffen, aan verfcheiden oorden in dit Geweft , en onder anderen ook te Kampen. Sommigen tekenen aan, dat deeze tol, door die van Kam-
(*) Handv. hl. 7t. [7.]
(y) Refol. Vioedfch, JV. 7. 30 03. 159t.
(5; Zh II. Dttl, U. Mttk, il. 11 j tnz. KJ,
|
||||
■
90 AMSTERDAMS IL Dee£.
1592- Kampen, in laater tyd, van den BiiTchop
gekogtwas («)» en, federt, onder den naam van Bißchops tol, gevorderd werdt. Doch Amftelland, en gevolge fyk ook Amfterdam, waren, al voor verfcheidene eeuwen, vry ge- weeft van deezen toi; gelyk klaarlyk blykt uit twee brieven, in 't jaar 1475, door Bur- gemeefleren van Amfterdam, aan#de Stad Vollenhove gefchreeven , waarin zy met ronde woorden ftellen, dat hunne Poorters, toen niet alleen , maar zelfs boven men- fchen geheugen, te Kampen en elders in Overyflel, tolvry plagten te vaaren (b): 't zy dat zulks gefchiedde, uit hoofde van verfcheidene aloude Vorflelyke Privilegien, by welken, al in de tiende en elfde eeuwe, aan alle de ingezetenen van 't Stigt, waar onder ook de Amftellanders, oudtyds, be- hoord hadden, tolvryheid door 't gantfche Stigt, zelfs in OveryfTel, verleend werdt (e); 't zy dat hiervan ook byzondere Hand- veften gegeven waren , die nu niet meer voorhanden , of ten minfte my onbekend gebleeven zyn. Amfterdam hadt deeze tol- vryheid, te Kampen, eeuwenlang, onge- floord genooten, tot op omtrent deezen tyd toe. Immers, men vindt geen ipoor altoos, dat 'er, voor deezen tyd, gefchil over ge- vallen is. Men kwam nu byeen, om mid- delen te beraamen, tot herftelling der zaa- 1593. ken op den ouden voet. De Steden Am-
fterdam, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Edarn,
(a) ÜBB. EMMII Rer. Frif. Libr, L. p. 7*7.
(6) Groot-Me mor. N. I. /. 31 verft.
(tj Diplom, Viit epud Hedam, p. 61, 7$ , li. ,
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 9t
Edam zonden Gemagtigden naar Deventer I50^t en Kampen. Doch men kon eikanderen niet verftaan. Sedert werdt voorgeflaagen, het verfchil te verblyven aan Prinfe Mau- rits, als Stadhouder van Holland en Over- yffel, in welke twee Provinciën, de twiften- de Steden gelegen waren; en aan vier Per- foonen, ter wederzyde te kiezen', over wel- ken zyne Doorlugtigheid Opperzegsman zyn zou (d). Doch ik weet niet, of deeze voorflag aangenomen werdt, noch hoe 't gefchil, ten deezen tyde, afliep. Op den agtentwintigften May des jaars Ovcr-
1593, kwamen de Heemraaden van Ryneenkomft land met de Ambagtsbewaarders van Sloo-°P *"* ten en Slooterdyk, die daartoe verlof had- hSud^er den gekreegen van Burgemeelteren en Re-Dykaadje geerders van Amfterdam, als hunne Am- van bagtsheeren, overeen, dat de dykaadje vanslo°tea Slooten en Slooterdyk ook door't gemeene^j?0" Land van Rynland zou onderhouden wor- den, mids die van Slooten en Slooterdyk daarin hun aandeel droegen, naar de om- meflagen, door het Heemraadfchap van Rynland over hen gedaan (<?). Het Y en de Wykermeer waren, vanAmfter-
overoude tyden af, tot hiertoe, voor verre dam be- llet grootfte gedeelte, vry bevifcht geweefl; ™eQU de doch in 't jaar 1594, vernam men, datdee- yfffche- ze ftroom, van Velzeroord af, tot aan Buik- ryin *cY. floot toe , door het Heemraadfchap van 1594. Rynland, of door de Rekenkamer der Do- mei-
(d) Refol. Vroedfch. AT. 7. i$ , 26 Fdr. ij5j.
O) U. Privilegieb. ƒ. 104, 106. Handv. H. iZ9.[ïss-l
|
||||
92 AMSTERDAMS ILDm,
1594. meinen van Holland, flondt onvry gemaakt
en verpagt te worden. Die van Amfterdam, hieruit merkelyk nadeel voor hunne verfchc Vifchvangft voorziende, deeden verfchei« den' verklaaringen beleggen voor Schepe- nen , inhoudende „ dat de VifTchery in 't j, Y, van Velzeroord tot Buikfloot,en van „ Spaarnedam totAmflerdam, midsgaders „ in de Wykermeer, altoos vry, en nooit „ verpagt geweeft was, uitgenomen een „ klein hoekje voor de kleine Spaarnedam- ,, mer-Sluis, welk huurwater was; deHol- „ Iefloot, die van de Rekenkamer ter leen 5, gehouden, en de Wymark by 't Koegat, „ die, federt veele jaaren, door de Stad „ Amfterdam verpagt werdt." En deeze verklaaringen deeden zy, den zevenden Ju- ny, op 't gemeene Lands Huis te Spaarne- dam, Dykgraave en Heemraaden vanRyn- land overleveren, nevens duidelyke aantui- ging, dat zy zig ftellen zouden tegen de voorgenomen verpagting (f); die, zo ik meen, ook agterwege gebleeven is. De Stad Wy hebben , op zyne plaats (g), ver- v^'enthaald, hoe de Stad Amfterdam, in 't jaar gefchil J529 » ^e Ambagtsheerlykheid van Am- ipetWal-fierveen, Slooten, Slooterdyk en Osdorp raven van Reinoud, Heer van Brederode, gekogt vanBre- nacjt# Reinouds Zoon, Henrik, oordeelen- -° e' de, by deezen koop, boven de helft, be* nadeeld te zyn, haat deswege de Stad Am- fterdam, in 't jaar 1562, in ïegten betrok- ken. (f) Handv. tl. ij, u, 2j. [194, t9S,i9S,]
(f) IL Dtil, V. Buk, bl. soj. |
|||||
#
|
|||||
XLBoek. Gescmiëöènissin. $$
ken. Doch de opkomende beroerten; de 1594, dienft, dien de Stad hem, in 't jaar 1567 % deedt (Z?), en zyn overlyden , welk kort hier- na voorviel, waren oorzaak geweeft, dat het geding niet vervolgd was. Maar Wal- raven van Brederode , Broeders Zoon van Reinoud, en erfgenaam der Heerlyke goe- deren van deezen huize, aangezogt, naar *t fchynt, om voldoening van 't gene Am- fterdam, in 't jaar 1567, aan Heere Henrik verftrekt hadt, fchreef, den vierentwintig- ften Maart deezes jaars 1594,aan de Stad, „ dat hy, zoekende naar middelen,om de j, fchulden van den Huize van Brederode „ af te doen, onder anderen gevonden hadt >, den eifch op Amfterdam, uit hoofde van „ den koop der Ambagtsheerlykheid van „ Amfterveen, Slooten, Slooterdyk en Os« ,, dorp, tegen welken, hy verzogt, dat de „ eifch van penningen , dien de Stad op „ den huize van Brederode hadt, in aan- „ merkinge van de dienften, door Heere ,i Henrik, aan die van de Religie in Am- „ fterdam beweezen, mögt worden te niet „ gedaan." De Raad van Amfterdam be- floot hiertoe, mids Heer Walramen hun eene kwytfchelding gave, naar genoegen (i): ge- lyk, eerlang, gefchiedde (*). Op den tienden May deezes jaars, hadt öe Re-
de Stad ook O&roi verworven van deStaa-geerins ten van Holland tot haare verfterking enverwerfl ver*derOc-
(h) II. Deel, Vlil. Buki il. ijl.
<i) Refol. Yroedfch. N. 7. 1« Afu ij#4. N.% tl 09* |
||||||||
»
|
J94' ƒ• *ï V"J" ,,
{k) Zit HaiulT. *'• ai».
|
|||||||
94 AMSTERDAMS ILßug
1594. vergrooting, van den Amfteldyk af, tot irt
troi tot 'c Y* en. verder tot aan den Stads Singel toe; vergroo-
en om de erven , daartoe vereifcht, by fchat-
ting der ring yan Schepenen, van de eigenaars over
Stad» te neemen (/), met welke verfterking en vergrooting, die reeds begonnen Was, eer- lang, fterk voortgevaaren werdt. De Atn- OndertirflTchen, wasAmfterdam, federt fche de omkeering des jaars 1578, en het over- Kooplui ga?n. van Antwerpen aan den Spanjaard, iri den brei- 't jaar 1585, zo zeer toegenomen in getal den van Koopluiden, dat men 'er, meer en meer, Scheed toeleide °P het uitbreiden des Koophandels vaart uit. en der Scheepvaart, 't Verbod van den han- del op Spanje en Portugal bragt de Amfter- damfche Koopluiden, zo wel als anderen, in de noodzaakelykheid, om andere Scheeps- togten té onderneemen. Men begon, inzon- derheid in de iaatltvoorgaande tien jaaren, fterker dan voorheen, te vaaren op afgele- gene Geweften, als Noordwaards op Ar- changel, en Weftwaards op deKabo Verd- fche Eilanden »vanwaar zout gehaald werdt. Ook voer men, meer dan men plagt, op' Italië, en , onder Franfche vlaggen, op verfcheiden havens onder het Turktch ge- bied (in). Doch in deezen jaare 1594, bc gon men zig ook tot de reize naar de Ooft- én Weftindien toe te ruften. Detogtennaar 't Noorden hadden fommigen doen vermoe- den , of nief müTchien, langs deezen weg, 't <, zy door de Straat Waaigats ,of agterNova Zembla om, China en de Indien te vinden zou-
CO Handv. hl. 5. [ïoo.] (»J Mkteken XIX. Boekt ƒ, 37r vtrfi.
|
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 95
zouden zyn. En de Amfterdamfche Predi- i$&a
kant Petrus Plancius , die zeer bedreeven De Pre_ was in de Sterre- en Zeevaartkunde , gaf Pikant" den Raaden ter Admiraliteit en anderen Plancius hiervan zo veel lichts, dat 'er, eerlang, raadt de voor rekening van Hollandfche, meeft Am- ^JjP*- fterdamfche, enZeeuwfche Koopluiden, drie on^ »t fchepen werden uitgeruft, die, den vyfden Noordan Juny, uit Texel, in zee flaken. Een deezer aan. fchepen voer voor Amfterdamfche reke- ning, en hadt tot Schipper WilkmBarmds- zoon van ter Schelling, Burger deezer Stad; doch de togt flaagde niet naar genoegen. Men vondt geenen doortogt Ooft waards, die kw*. en Willem Barendszoon keerde, in Septem- lYk u*a- ber, voor Amfterdam te rug (»). Hy deedt,6611* in de jaaren 1595 en 1596, nog twee dier- gelyke togten, met fchepen, die hier ter Ste- de werden uitgeruft; welke togten, door Ja* kob Heemskerk Henrikszoon, als Commis of Koopman , werden bygewoond. In den laatften, overwinterde een gedeelte van 't Scheepsvolk, met groot gevaar, op Nova x • Zembla.Doch de doortogt naar China werdt vergeefs gezogt (0). Maar terwyl men de Indien opfpoorde, Eenige
langs eenen ongewoonen weg, verzuimde ^mftc^B men met, de reis derwaards te ondernee- ruften men, langs den gewoonlyken. Kornelis en Kornelis Fredrik Houtman, Zoonen van Pieter Kome Houtman liszoon Houtman, Brouwer te Gouda, zig, q' !?aar in 't voorleeden jaar, te Lisbon, hebbende &Qt in' laa-
(n) Scheepst. van \v. Bakentsen , bl, 1-4.
(o) RefoJ. Vroedfch. jy". | 25 Maart 159«. ƒ, li^wfi. Scheepst, ran W, Barsntskn , bU * mx. i« euz. |
||||
*# AMSTERDAMS Ü. dee^
%4. laaten onderregten van al 't beloop des han*
dels, dien de Portugeezen, ten doezen tv- de, opOoftindiedreeven, kwamen, in dit jaar, m Holland te rug. Kornelis begaf zie naar Amfterdam, en bewoog daar eeniJ voornaame Koopluiden tot hel aanban eï ner Maatfchappye, die de Compa^van verre genoemd werdt, en eerlang drie of 1595t vier fchepen uitruftte, welken, onder 't be- vel vanKornelis Houtman, in April des jaars 1595, naar pofhndie in zee ftaken. Jan jakobszoon Schelhnger en Reinier van Hel voeren, als Commifen of Koopluiden, mede CP). De Koopluiden, die deeze eerfte Am- fterdamfche Ooftindifche Maatfchappvu£ maakten* waren Henrik Hudde, Reinier Pauw Pmer Dirkszoon Haffelaer , 'jan JanlZn Karel de Oude Jan Poppe, Henrik Buik, Dirk van Os , Steuert Sem en Arend ten Grootenhuts; onder welken, Hudde, Pauw «Haffelaer, dezelfde, van wiens wakker- heid m t beleg van Haarlem wy elders Ui gewaagd hebben, reeds Schepenen enRaï den der Stede waren. Maar deeze eerft« togt flaagde ongelukkiglyk. Houtman deedt verfcheiden Kuften en Eilanden aan, daar Portugeefche Volkplantingen waren; onder anderen, Bantam op het Eiland Java: doch hy geraakte, door beleid der PoWeezen hier en op andere plaatfen, in openbaaren oorlog met de ingezetenen, en Wam, ein? dejyk, na t uitftaan van veele gevaaren irt
|
||||||||
I
|
||||||||
r
«e
|
||||||||
5tt.ßoElt ÖÊSCHIEDEtaiSSéti. ff
in Auguftus des jaars 1597» met drie fche- Jj£j;
pen, in Texel te rug (r). De toeneemende fchaarsheid der Graa-De vortf-
hen hadt de Regeering van Amfterdam, imaad van de Lente deezes jaars, doen beflüitën, omGraanen den voorraad, die by Stad was , in 't hei-^°gen0; melyk, te doen öprieemen: waarvan dehmen. Raad, onder den eed van geheimhouding, kennis gegeven werdt (Y). 't Schynt, dat de voorraad, tendeezen tyde, nog zo groot bevonden werdt, dat men niet geraaden vondt, den Uitvoer te verbieden* 't Was 'er zo verre van af, dat de Lü- De V«f*
therfchen vryheid van openbaare Gods- Sterin- dienftoefening zouden verkreegen hebbenIJÏjSJ hier ter Stede, dat de Vróedfchap 4 in dit fciieIl " jaar, belloot, ook hunne heimelyke Byeen-belet» komften te verbieden (f)- Zelfs werdt Au- guflyn Pyn, die, ten zynen huize,vergade- 1 ring der Augsburgfche Geloofsbelydenis
hadt laat en houden, op lad der Vróedfchap, door den Schout, ter Stad uit geleid, zon- der , fchoon 't een- en andermaal verzogt werdt, verlof te können verwerven, ora^ zelfs tot verrigtinge zyner huiffelyke zaa- ken, daar wederom binnen te mogen ko- men («). Amfterdam hadt, tot nu toe, van Chris- Amfter-
tiaan den IV., Koning van Deenemarke, die dam zynen Vader, Frednk den IL., reeds in ^JSSJ* Jaar \n <jg
(r) Zie eerfte Schipvaart der Holland, naar Ooftinüie.
(*) Kefol. Vroedfch. N. | 2+ Maart i59J. ƒ. jö verfi. \ï) Refol. Vroedfch. N. a i Juny 159$. f. 6$. («) Refol. Vroedfch. N. a z $tf)t. u Nov. H9i>9ApU iS9f>- f- 7», 92 verfi. in. IV. Stuk. Ö
|
||||
9S AMSTERDAMS IL Deel,
I5£& Jaar r588, opgevolgd was, nog geene be-
Frivile- veftiging verworven in de Privilegien, die gien van zyne voorzaaten aan de Stad verleend had- f»e«ne- den. Doch de Regeering vaardigde, eer- marke, lang, haaren Penfionaris, Nicafius van SyL /#, af, om deeze beveiliging te verzoeken. Ook gefchiedde zy, eindelyk, op den zes- entwintigflen September des jaars 1596(0). Byeen afzonderlyk Reglement, wer dt egter bepaald, dat Amfterdam zig van zyne Pri- ■ vilegien niet buiten de Kruisdagen, in May en September vallende, bedienen zou te Bergen in Noorwegen, in welke Stad, vol- gens een oud voorregt, buiten de gemelde dagen, geene uitheemfchen mogten komen handelen. Doch binnen die dagen, mogten de Amfterdammers aldaar vryelyk komen handelen , mids zy alleen aan de Inwoo- ners, en niet aan de Noordvaarders, vis- fchers en boeren van buiten, op tyd, ver- kogten (10). Eerfte Al van 't jaar 15 81 af, hadt men, in Hol- uitruftin- land, eenige gedagten begonnen te krygen, gen der 0p het openen der vaarte naar de Weft- danune- *nc^en- Een Engelfchman, Qut% genaamd, ren naar die reeds vier reizen derwaards gedaan hadt, de Weft. boodt den Staaten aan, eenen togt te willen indien, doen, mids men vier Oorlogsfchepen onder zyn bevel ftelde. Doch men zag doen nog te groote zwaarigheden in zynen voorflag. De Staaten verklaarden egter, wel te mo* gen Jyden, dat de vaart op de Weilindien, door
(v) H«ndv. bl. j9. f90.]
(v>) Handr. il. 60. [90.] |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 99
door byzondere Koopluiden, ondernomen 1597.
werdt O). Doch 't liep tot in 't jaar 1597 aan, eer Gerrit Bicker Picterszoon,Schepen en Raad der Stad Amflerdam, en Jan Kor- neliszoon Leyen van Enkhuizen , elk eene afzonderlyke Maatfchappy opregteden, die fchepen uitzondt naar de Weftindien (y). En 't leedt niet lang, of deeze twee Maat- fchappy en vereenigdenzig met eikanderen; en zy fchynen 't te zyn, die men, in de Re- giflersdeezer Stad, op het jaar 1599, d§ gecombineerde [famengevoegde] Compagnie negocieerende op Genea [Guinea] genoemd vindt (2). In de Lente deezes jaars, werdt de voor-De u{£- raad van Graanen in Amflerdam wederom J,0"™*
...... . üraanen in t heimelyk opgenomen , en zo gering WOJdc
bevonden, dat de Vroedfchap goedvondt, verboo- den uitvoer derzelven, voor eerfl", te doen d^n« verbieden (#). De Wethouderfchap vanAmfterdam,al-De Rt-
toos bezorgd om den Koophandel aan te§eerinS moedigen , hadt, in den aanvang deezes dieven' jaars, brieven van Voorfchryving verleend van aan eenige Doopsgezinde Koopluiden dee- Voor- zer Stad, van welken zekere fomme vanf<:hry* penningen, uit Spanje komende, door de^J^11 Engelfchen , aangehouden was , die men Doops- weigerde te ontflaan, om dat de eigenaars gezindo zwaarigheid maakten, om hunnen eigen-Kooplui- dom,den'
(x) Rcfol. Holl. 10,14 7«*y»7» M 7**h X5SX. hl. 266,
l8o, 318, 376. (y) Refol. Holl. 3 Sept. »3 Dee. 1597. hl. 388» 603. (z) Refol. Vioedfch. .V. | 8 Nov. i$99- f. i8+. {*) ÏÏJtül. Vtoedfch. N. | 3 April 1597. ƒ. isa ver/t. G 2
|
|||||
i
|
|||||
loo AMSTERDAMS II. Deel.
1507. dom, op de gewoonlyke wyze, met eede, te verklaaren. De brieven waren gerigt aan Noel van Caron, Heer van Schoonewal, Gezant der Vereenigde Nederlanden by Ko- ningin Elizabet. Zy behelsden y dat de Ge- |
|||||||||||||||||||||
»
5»
J» 5» S» JJ |
reformeerden en Mennoniten of Doops-
gezinden, ten tyde van Keizer Karel en Koning Filips, in grooten getale, uit dee- ze Landen verjaagd geweefl zynde, met de verandering der Regeeringe, in dezel- |
||||||||||||||||||||
veH waren wedergekeerd, daar men na
elk zyn geweeten zo vryelyk beleeven „ liet, dat, zelfs op de verklaaringen der „ gemelde Mennoniten, die altoos zwaa- „ righeid gemaakt hadden in het doen van „ den gewoonlyken eed, alomme regt ge- „ daan werdt, fchoon zy, alleenlyk by waa« 3, re woorden, in de plaats van eede, ge- |
|||||||||||||||||||||
3»
s»
|
fchiedden. Dat eenige burgers van deeze
gezindheid, het ongeluk gehad hebbende, |
||||||||||||||||||||
dat hun zekere fo mme van penningen, ko-
„ mende van Kadix, door de Engelfche j, Oorlogsfchepen, ontnomen was, in En« „ geland niet aan regt hadden können ge- „ raaken, onder voorwendfel, dat hunne |
|||||||||||||||||||||
99
*■»
S>
«J
3> » |
bewyzen van eigendom niet met eede
gefterkt waren. Dat zy, hierop, by de Wethouderfchap, om brieven van voor- fchryving hadden verzogt; die hierby verklaarde, dat hunne verzekeringen, by waare woorden, in de plaats van eede gedaan , by haar niet anders verftaan werden dan of zy den eed plegtiglyk af- |
||||||||||||||||||||
gelegd hadden, en dat menze als mein-
„ eedi-
|
|||||||||||||||||||||
/
|
|||||
TS.Kg^* Geschiedekissen. ioi
„ eedigen ftraffen zou , zo zy bevonden I5^7. „ mogten worden, iet tegen de waarheid „ verzekerd te hebben, waarvan nogtans, ,, zo ver men will,hier te Lande,noggee- M ne zwaarigheid gevallen was.." Ten be- fluite, werdt den Gezant verzogt, deezen luiden, of derzelver Gemagtigden alle noo- dige hulp te willen bewyzen, en te wege te brengen, dat hun, in Engeland, goed regt gedaan werdt (b~). Doch welk een' uitflag deeze zaak gehad hebfêe, vind ik nergens aangetekend. Maar omtrent deezen tyd, of wat laater, Gooflen
viel 'er, te Amfterdam, iet voor, welk ge- Vo&el- legenheid gaf, dat eenige Leden der Re-aJmft'er. geeringe zig nog duidelyker verklaarden dam, om voor het gedoogen van onderfcheiden' Gods- zyn ge- dienftige Gezindheden in den Burgerftaat. y0l%leïl' GooJJen Michielszoon Fogelzang van Buuren, J^ng6" Fluweelwerker buiten de Regalierspoort , aange- voor eenigen tyd, met eene Atteßatie vanklaagd, den Kerkenraad, vertrokken zynde naar En-door den geland, hadt, na zyne terugkomft alhier,^ae^eu* by monde en gefchrifte, verfpreid zekere gevoelens, welken voor grove dwaalingen en ketteryen geagt werden, en om welken hy, een en andermaal, vergeefs, tot af- ftand vermaand zynde, van de Gemeente was afgefneeden. Hy liet, federt, niet na, zyn gevoelen te belyden , en daarvan te fpreeken: waarom de Kerkenraad geraaden vondt, zig te vervoegen aan Burgemeefte- ren,
(*) Aantek. des Heer. C. P. Hooit b-j BRANDT Reform»
L Dttl, H, iu, ö 3
9
|
|||||
io* AMSTERDAMS IIDeel:
f597. ren, met verzoek „ dat Vogelzang weder-
5, om in derzelver tegenwoordigheid mögt „ gehoord, en hem, zo hy zyné dwaalin- 5, gen, gelyk men vaftftelde, niet kon be- „ wyzen, door 't gezag der Heeren en naar „ derzelver befcheidenheid, belet worden, „ dezel^en verder te verfpreiden.'' Men voegde hierby nog drie andere verzoeken, en begeerde, voor eerfi „ dat Lubbert Ger- „ ritszoön ,* Leeraar onder de Doopsgezin- „ den alhier , belaß; mögt worden , een „ vriendelyk mondgeiprek met de hunnen „ te houden, 't welk zy hem meermaalen „ aangebooden hadden, en hy tot hiertoe ,, geweigerd, zig verontfchuldigende op „ zynen ouderdom, en dat hy daartoe geen _,, bevel hadt van de Overheid." Ten ande- ren , verzogt men „ dat het uitgeeven van „ zekere boekjes, waarin de Leer der waar- „ heid gelafterd werdt, mögt belet wor- M den." Én eindelyk „ dat ook de oefening „ der duivelfche konffc van waarzeggerye „ en toverye, hier ter Stede, mögt wor- „ den geweerd." 't Blykt niet, wat befluit op de twee laatfte verzoeken genomen werdt, maar 't mondgefprek met Lubbert Gerritszoon werdt afgeflaagen, alzo eenige Wethouders verftonden ,, dat de aanzoe- „ kers tot openbaare Dispuiten gemeen- „ lyk vervolging en geweetensdwang in 'c „ hoofd hadden." Ook waren eenigen den Doopsgezinden te meer genegen, om dat zy,in de gemeene vervolgingen, zo veel Hy wordt geleeden hadden. Maar de Fluweelwer- inhegte- £er werdt in hegtenis genomen. Midlerwyl, had-
|
||||
xr.BoEK. Geschiedenissen. 103
hadden, naar 't oordeel van eenige Leden i^9 der Regeeringe, fömmige Predikanten, hier nis gen0, ter Stede, zo veel hevigheids gebruikt, niet men. flegts tegen andere Gezindheden, maar zelfs tegen de Wethouderfchap, dat de Heer Deftige Kornelis Pieterszoon Hooft j thans voor de rede van vyfde maal Burgemeefter, geraaden vondt, JJ^jjf^ zyne bedenkingen daarover den Burgemees-Hooft teren en Oud-Burgemeefteren, in eene uit- tegen d« voerige rede, den vyftienden Oftober, voor vervol- te draagen. Hy wees hun aan „ dat de Sin5* ,, wapenen waren aangenomen, om geweld „ en dwingelandy af te weeren; niet om te „ heerfchen over eens anders geweeten. „ Dat geweetensdwang vooral der tegen- „ woordige Regeeringe niet voegde, zynde „ aan dezelve, en aan Prinfe Willem,voor 9> haar, onder zulke voorwaarden, nimmer j, de poorten geopend, 't Was, vervolgde „ hy, ook niet te verwonderen, datzovee- „ Ie gezindheden, als onder de vervolging „ des Pausdoms, hier te Lande, geweefè „ waren, in twintig of vyfentwintig jaaren, „ nog niet hadden kojinen gebragt worden „ tot de Gereformeerde Kerke. Omze „ daartoe te brengen, behoorde men, zyns „ oordeels, de luiden niet zo fcherpelyk „ en op zo veele punten te ondervraagen, „ eer menze ten Avondmaal toeliet, noch „ te vergen de voorafgaande Predikatie by M te woonen \ waarin de Gemeente bégree- j, pen werdt, by monde van den Predikant, „ belydenis haars geloofs te doen; alzo vee- „ len zig bezwaard zouden können vinden, „ iii 'tgeeven van eenenjfchynvantoeftem- G 4. m ming
|
|||||
■
|
|||||
104 AMSTERDAMS ELDbeê;
1$9j, 5, ming aan de leer der Predeftinatie, of
„ aan eenig ander punt, waarvan zy, in „ hun hert, niet overtuigd waren. Gelyk „ 's Lands voorregten ook vorderden, dat „ men de vreemdelingen weerde uit de „ burgerlyke Regeeringe, waarom menze „ ten minfte den inboorlingen niet behoor- „ de voor te trekken; zo fcheen 't zeeron- „ gerymd, dat men 't bewind der Kerke 3, toevertrouwde aan uitheemfche Ouder- „ lingen, die daar befluiten namen en wet- 9, ten maakten over een volk, by welk zy „ hunne toevlugt genomen hadden , en min- „ zaamlyk onthaald en gekoefterd gewor« „ den waren. De bevinding hadt, ten tyde „ vanLeicefter,geleerd,datdeeze vreem- „ delingen, Vlaamingen, Brabanders, Waa* „ len, meelt allen onruftige geeften waren* „ die ook de inboorlingen ontruft hadden. 3, Ondertuflchen, hadt een Kerkenraad, uit „ zulke Luiden beftaande , ook vreemde „ Predikanten in 't Land en in deeze Stad „ gebragt, die, zo wel als de armen der ,, gemeente, fchoon ook meeft vreemde- 3y lingen, door de Wethouderfchap gunftig- „ lyk onthaald, en uit Stads Kafle, wart« „ neer de aalmoeflen der Diaconie niet toe- „ reikten tot onderhoud der armen, voor- „ zien werden; daar andere oude burgers, 3, tot armoede vervallende, alleenlyk des „ winters eenigenonderftand genooten van 3, de Huiszittenhuizen. En ondertuflchen „ onderwonden zig eenigen dèr Stads Pre- 3, dikanten, op den predikfloel, uit te vaa- ,, ren tegen de Wethouders 3 die zig niet tot |
|||||
ÉM»"*<*WÉIW**i,m. ~ ~--*~-*è^^m ^smn^,
|
|||||
XLBoek. Geschiedenissen. 105
„ de Gemeente begaven, met onderfchei- I^% „ ding van Schout, Burgemeefteren, Sche- „ penen en Raaden, die zy, met kwalyk „ toegepafte Schriftuurtekften, wel durfden „ vervloeken. Op deeze wyze , werdt, „ voorwaar ! der Gereformeerde Leere „ meer nadeel dan voordeel toegebragt. „ Immers , zouden de Wethouders niet van 5> verftand zyn, dat zy , die zig niet in alles „ naar de Kerke konden voegen, daarom „ in zwaarigheid behoorden te komen. Zo „ dit plaats hadt, dan zou de dwingelandy, „ hier te Lande> niet ophouden; maar al- „ leen de dwingeland veranderd zyn. Die ,j voorheen vervolgd werden, zouden nu „ anderen vervolgen: en dat, daar men het „ bloed der Paufelyke vervolginge nog zo 3, verfcb voor de oogen hadt. Eenigen ,'* voer de Burgemeefter voort „ zou-den, mis- „ fchien, zyne redenen minder agten, om „ dat zyne Huisvrouw de Predikatien der „ Mennoniten ging hooren. Doch wat zou „ men doen? Zy hadt, op zyne aanmaa- „ ning, wel ter Kerke geweelï; doch ver- „ klaarde, daar zo wel niet geftigt te wor- „ den als by de anderen. Ook hadt hy dit „ met veelen, ook luiden van aanzien, ge- „ meen, en 't verdiende noch lafter noch 3, ftraf. Hy fprak niet tegen, dat men die M van den Gereformeerden Godsdienfl, „ voor anderen van gelyke bekwaamheid, 3, in de Regeering trokke. Doch hy meen-
„ de niet, dat men daarom alle anderen „ mistrouwen moeft, en oordeelde , dat 4, men, blyvende binnen de paaien der voor-
GS ti reg-
|
|||||
1
|
|||||
w6 AMSTERDAMS II. Deel.
*597- »» regten, alleenlyk zulkenaan'troêrmoefl:
„ zoeken te krygen, die van eenen door- „ ftaanden, goeden, eerlyken, burgerlyken 5, wandel en voor opregte liefhebbers des ,, Vaderlands, zo wel buiten als binnen de „ Gemeente, bekend waren. Van gelyken, ,, behoorde men de Kerkelyke ordening „ ook zulks in te rigten, dat menze niet „ bonde aan 't gevoelen van luiden, die, . „ van buiten ingekomen, de natuur van dit „ Land niet kenden; noch de Kerkentugt „ van Geneve op alle Landen pafte. Wat „ hem betrof, veelen wiften, dathy altoos „ meer genegen was te gehoorzaamen dan „ te regeeren; doch, zyns ondanks, tot d« „ Regeering beroepen, hadthyzynbyzon- „ der belang ter zyde gefield, om zyn ge- „ moed, in 't bedienen van Stads zaaken, 9f te beter te mogen voldoen, op hoop dat „ hy ook iet zou mogen bybrengen tot af* „ weering van 't Spaanfche juk, en tot be- „ jaaginge van 't einde der Hollandfche wa* „ penen, naamlyk, dat men, nevens de „ verzekerdheid der belyderen van den „ Gereformeerden Godsdienft , ook alle „ anderen, die den zelvennog niet konden „ toeftemmen, en nogtans de laften des „ oorlogs hielpen draagen, zo zy zig bur- „ gerlyk en vreedzaam hielden, in gelyke 5, ruft en vrede mögt handhaaven, en op „ eene Chriftelyke wyze verdraagen, tot „ dat menze, door leere en voorbeeld, op „ beteren weg gebragt hadt, zonder dat „ men zig, tegen eikanderen, veel min te« „ gen de Overheid, zozeervergreepe.Die |
||||
XI. Boek.' Geschiedenissen. 107
„ onheufchheid was, tot hiertoe, door de i^d
„ vingeren gezien. Maar mogelyk hadt „ men hierom grooter onheufchheid te wag- „ ten. En Hollanders, en vooral Amfter- „ dammers behoorden wel te gedenken, „ dat, onlangs, onder de Spaanfche Re- „ geering, al wie zig niet hieldt by de „ Roomfche Kerke genoodzaakt werdt het „ Land te verlaaten, zo hy geen gevaar „ wilde loopen van goed en bloed te ver- „ liezen. Jammer zou 't dan zyn, dat zy, „ die gelyke elende hadden doorgeftaan, „ en zig gelykelyk tegen 't Spaanfch ge- ,, weid gekant hadden, nu eikanderen ver- „ drukken zouden: of dat zy, die zig lieten „ voorftaan de magtigften te zyn, na dat „ men twintig of vyfentwintig jaaren vry- „ heid genooten hadt, zouden toeleggen op „ het mishandelen hunner medeburgeren, „ die onlangs, nevens hen, het kruis ge- „ draagen hadden, eeniglyk om dat zy, in „ alle geloofspunten , niet met hen eens „ waren, of om dat zy hunne Kerkordening „ niet in alles konden toeftemmen. Onder „ de Jooden zelven, werden verfchillende „ gezindheden geduld. De Gereformeerden „ waren ook niet allen op éénen tyd tot „ het verftand gekomen, waarin zy nu fton- „ den. Waarom gunden zy anderen dan „ ook geenen tyd tot verandering, dien zy, „ of hunne ouders gehad hadden? Aan de „ volmaaktheid der Overheid ontbrak nog „ veel. Maar de luiden van de Kerke, zelfs „ de Predikanten, zouden ook van zig zei- „ ven niet hooger gevoelen, 't Was dan „ on-
|
||||||
.
|
||||||
k
|
||||||
■
1*8 AMSTERDAMS II. Dm.
1597- »* onbetaamlyk, dat zy de Wethouders, by
„ 't gemeen, zogten zwart en haatelyk te „ maaken. Zy behoorden zig, daarente* „ gen, in't prediken, voorzigtiglyk en maa- „ tiglyk te gedraagen, zonder zig te diep „ en te vermetel te fteeken in 't ampt der ,j Overheid, gelyk voor deezen gefchied „ was, met naame in de zaak der gewaan- „ de toverye tegen dien balansmaaker op „ 't water by de oude brugge, die van hier „ naar Middelburg was gaan woonen. In „ dit Huk, hadden immers eenige Predi- „ kanten , zonder behoorlyke kennis van „ zaaken, zig zo diep gefteken, dat zy „ zig niet ontzien hadden, de Heeren van „ de Wet fterk aan te loopen, en genoeg- „ zaam op te ftooken: 't welk de Heeren, '„ in een ftuk, dat uit zig zelf vol ge vaars „ was, in veel bekommernis en nog groo- „ ter gevaar gebragt hadt. 't Was dan te „ wenfchen, dat de Predikanten zig, voor- „ taan, zo zeer mogten maatigen, dat de „ Wethouders minder moeite hebben mog- „ ten, om de goede gemeente in vrede en „ eendragt te regeeren." Vogel- 't Vertoog werdt, den twintigften De- zang cember, ook gelezen in de Vergadering van wordt Schepenen, in 't byzyn van den Burgemees- Schepe- ter Pieter Boom en van den Penfionaris Ei- nen ge ïert de Veer (e). En op den zevenden Ja- hoord. nuary des jaars 1598, werdt de gevangen 1598. Fluweelwerker, tot tweemaalen toe, voor Sehe'
(e) Aantek. van den Heer C. P. HOOït ^BRANDT Re-
form. I. Deel, il. IH-Sï*. |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. iöo
Schepenen,'op verfcheiden punten, onder- ^g.
vraagd. Hy beleedt „ dat hy, over twin- » be-
„ tig jaaren, te Wezel, daar hy twee jaa-keyntenis.
„ ren gewoond, en het Linnen-trypwerken
„ geleerd hadt, de Leer van Calvinus hadt
„ .toegeftemd; dat hy zig, te Antwerpen,
„ daar hy 't zyden- en kaffe-weeven geleerd
„ en omtrent een jaar gewoond hadt; in
„ Frankryk en te Geneve, daar hy egter,
„ by gebrek van werk, maar veertien da-
„ gen gebleeven was, aan die zelfde leere
„ hadt gehouden. Te Frankfort, daar hy .
,, 't pafTementmaaken hadt geleerd, was
„ hy getrouwd; doch hy hadt zig daar,
3, vooraf, alzo zyne Vrouw Lidmaat was,
„ in de Kalvinifche Gemeente moeten be-
„ geeven, by welke hy zig gehouden hadt,
„ tot in 't jaar 1591. Toen was hy naar
„ Wezel, voorts naar Amfterdam verreisd;
„ en, zes of zeven jaaren geleeden, naar
„ Londen vertrokken, met goed getuige-
„ niffe van de Gemeente der Kalvinifche
„ Leere in deeze Stad. Te Londen hadt
„ hy zig by de Walfche Gemeente willen
„ begeven; doch om dat men hem daar,
„ volgens gewoonte , belydenis zyns ge-
>, loofs hadt afgevergd, hadt hy zig by de
„ Duitfche Kerke vervoegd, daar men zig,
„ met het Amfterdamfch Getuigfchrift ,
,, te vrede gehouden hadt. Doch hier,
„ twee of driemaal, het Avondmaal genoo-
„ ten hebbende, hadt hy zig van de Ge-
„ meente onthouden, tot eenen der broe-
„ deren zeggende, dat hy zig bezwaard
„ vondt.
|
|||||
'i
|
|||||
iio AMSTERDAMS II. Dm.'
„ vondt. Eenige Kerkendienaars waren
„ toen, verfcheiden reizen, by hem geko- „ men, om hem nader te onderregten: 't „ welk niet gelukt zynde, hadden zy hem, 3, eindelyk, afgevraagd, of hy by hen wilde „ komen, en by zyn eerfle geloof blyven, „ of volharden in zyne verandering? waarop „ zy antwoord hadden begeerd. Maar hy, „ vreezende in hegtenis te zullen genomen „ worden, was, na negen maanden ver- „ blyfs, van Londen vertrokken, en Weder* „ om hier ter Stede gekomen. In zyne „ jeugd, hadt hy, te Utrecht, Latyn ge- „ leerd, en was tot het zesde fchool geko- „ men : doch federt hadt hy zig zo wel „ geoefend, dat hy die taaie redelyk wel „ verftondt. Over vier jaaren, hadt hy „ Griekfch leeren leezen, van iemant, die „ 't hem ook uitleide , en voor anderhalf „ jaar, hadt hy ook iet in 't Hebreeuwfch M gedaan. Niemant hadt hem gebragt, of „ vermaand tot verandering zyns eerflen „ geloofs; maar hy hadt het van zig zelven „ gedaan; konnende hy niet begrypen, dat j, God almagtig, naar zyn Goddelyk we- „ zen, overal was: 't welk hy, te Londen „ en hier ter Stede, ftaandegehouden hadt. 5, 't Boekje, genaamd het Licht der Waar- „ heid, bekende hy gefchreeven te hebben, „ en te houden voor de belydenis zyns „ geloofs ; waarby hy volhardde. In 't ,, Handfchrift, waar naar dit boekje gedrukt „ was, hadt hy eenige woorden doorge- M haald, om dat de drukker zwaarigheid |
|||||
*
|
|||||
XI. Boek. Geschiedenissen. iii
„ gemaakt hadt, omze na te drukken(d)" 1598. Na 't hooren van deeze bekentenis, neig- Eenige den eenige Heeren tot ftrengheid. Ook Heeren werdt gearbeid om den gevangen naar den neigen Haage te voeren. Doch Burgemeefter Hooft |:ot vertoonde Schout, Burgemeefteren en Sehe- held?" penen, in de tegenwoordigheid der twee B r * Fenfionariflen, den zesentwintiglïen January, meefte"r en dus maar vyf dagen, voor dat hy, heb- Hooft bende twee jaaren agtereen geregeerd , doet e«- ftondt af te gaan, in een wydluftig Vertoog, ™^' wat hy oordeelde van de handelwyze,wel-redefn ke men omtrent GoofTen Vogelzanghieldt,zynj?oor. en welke men, dagt hy, op gelyke gron-deel. den, zou mogen houden omtrent alle ande- ren, die van de Kerke verfchilden. Hy merkte aan „ dat Vogelzang, dien hy niet „ wift immer gezien te hebben, zig, on- 3> aangezien zyne armelyke gelegenheid, en „ zwaaren laft van kinderen, zo hera van „ geloofwaardige luiden berigt was, altoos 3, eerlyk gedraagen hadt. Hy was, om » zyn tegenwoordig gevoelen, voor eenigen „ tyd, van de Gemeente afgefneeden. De a, Kerk hadt dan 't haare gedaan. Zy be- „ hoorde zig daarmede te vrede te houden, „ en den armen man niet meer moeilyk te s, vallen, 't Was gebeurd, dat iemant, on- 3, langs, op den middag, ten zynen huize » komende, zyne kinderkens , met zyne 3, huisvrouw, op der aarde hadt gevonden * leggen, God met geboo§en knieën aan- „ roe-
(i) Confeflïeb.van 1597 « Utf« f>ti, S3. ky D*1NPT
L Ucü% il, tz^. ■
|
||||
in AMSTERDAMS IT. thfa
I598. » roepende voor den eeten. Hieruit fcheen
„ te blyken, dat hyze in de vreeze Gods, „ naar zyne kennis, hadt opgebragt. Zou „ men nu den man, een' geringen vreemde- it ling, van wien geen gevaar te wagten „ was, en met hem zyne vrouw en kinde- „ ren, die toch onfchuldig waren, zo veel „ doen lyden, eeniglyk om dat hy eenig „ zeldzaam en letterlyk gevoelen van 't „ Goddelyk wezen hadt; 't fcheen veel te „ hard , naar den aart en natuur deezer „ Landen. Hier, en door gantfeh Europa-, „ zag men, in tafe-reelen en Kerkglazen, yy afbeeldingen van de Heilige Drie-een- „ heid, en byzonderlyk van God den Va- „ der, onder menfehelyke gedaante. Dit „ zag men over 't hoofd. Daarover viel „ men nimmer iemant moeilyk. Verftandi- „ gen mogten oordeelen, of het gevoelen „ deezes mans van de geftalte des Goddely- „ ken weezens al vreemder ware dan dat der „ Pausgezinden van hun misbrood, en dat „ der Lutherfchen van hunne Allenthalven- „ heid. De Predikanten zogten, fomtyds, „ de Overheid ook tegen deeze Luiden op „ te hitfen: doch, zo men hen hoorde, „ zou men haaft binnens- en buitenslands „ tegen eikanderen, en tegen de Luther- „ fchen en Papillen, in oorlog raaken. Mögt „ David den Heere geenen tempel bouwen, 3, om dat hy zo veel bloeds geftort hadt; „ 't was een jammerlyk misverlland, dat _,, men nu leevende tempelen, door geweld „ en wapenen, fügten wilde. Godslaïtering „ werdt, onder 't oude Verbond, met d« „ dood
|
|||||||
,\
|
|||||||
XI.Böek. Geschiedenissen, 113
„ dood geftraft; doch ook Afgodery, 't 1598.
„ vloeken der Ouderen, Overfpel en an»
,, der kwaad, daar nu mindere ftraffen op
„ 'ftonden. En zou men nu met de dood
„ willen geftraft hebben,'t gene de Predi-
„ kanten Godslaftering noemden; dan mögt
„ men de Roomfch - Katholyken de Lu-
„ therfchen, de Mennonken, de Geeftdry-
„ vers, en allen, die 'c met de Kerk niet
„ eens waren, wel aan zulke ftraffe onder-
„~ werpen, om dat zy genoegzaam allen,
„ by de Predikanten, geoordeeld werden,
„ fchuldig te zyn aan Godslaftering. Alde-
5, gonde zogt de Staaten op te hitfen, om
„ de Geeftdryvers te vervolgen , en hy
„ hadt, te vooren, de Stenden vanDuitfch-
„ land gezogt tot mededoogen te beweegen
„ met zulken, die door Alva vervolgd wer-
„ den. Maar waren deezen allen Gereför-
„ meerden ? Immers, neen. Men zou zeg*
„ gen, dat de Spanjaard ten onregte ver*
„ volgde; en dat wy 't met regt zouden
„ doen. Maar zo fpraken Papillen en Lu-
„ therfchen, en allen, daar zy de magtig-
„ ften waren. Zo men dan dien weg in
„ wilde; 's Lands ondergang flondt voor de
„ deur. Wilde men deezen Vogelzang,
„ om zyn te letterlyk, den Geeftdryveren,
„ om hun te geeftelyk verft and van fommi-
„ ge dingen, te lyve; zo zou men de ver*
s, volging aan twee uiterften beginnen, en
3, veelligt, in 't kort, nader komen^ zo 't
„ fommigen Predikanten naar den zin gaan
„ mögt. Beter was 't, dat men den Ker-
,, kelyken eens ernftelyk aanzeide, dat zy
IV. Stuk. H
i) Z1S
|
|||||
/
|
|||||
'114 AMSTERDAMS II. Deel:
a zig hadden te houden binnen de paaien
„ van hun beroep. Die luiden konden zig „ bezwaarlyk maatigen, als men hun te „ veel inruimde, en verwekten niet flegts „ vervolging tegen andere Gezindheden; „ maar ook beroerte onder de hunnen, en „ oplland tegen de Overheden. Zy waren j, 't , die , ten tyde van Leicefter , de „ befte Wethouders met den vinger aan- j, geweezen, en, door 't ophitfen der Ge- „ meente, in gevaar van lyf en leeven ge- „ holpen hadden, niet om datze in 't ftuk „ der Leere veranderd waren; maar om „ datze niet regeerden, naar den zin van „ fommige Kerkelyken. Of de Predikanten, „ hier ter Stede, zig ook niet fomtyds on- „ waardiglyk gedraagen hadden tegen de „ Burgemeefters; dan,met te zeggen,dat „ het aan de Heeren niet flondt, hun te be- „ Jaften iemant, op eenen buitengewoonen 5, tyden na de avondpreeke, te trouwen; „ en dan, dat de Heeren meer Predikanten j, verfchaffen moeden, zo zy indiergelyke „ zaaken gehoorzaamd wilden zyn; mogten „ anderen oordeelen. Hoe 't verkiezen der „ Predikanten hier toeginge, wiften zy, die „ daarover geroepen werden. Ook hadden „ eenige Predikanten wel een gedeelte der „ aalmoeffen durven eifchen, om het, bui- „ ten kennis der Diakenen, te befteeden „ naar hun goeddunken, 't Gezeide flrekte „ nogtans niet tot verwyt; maar om te doen 3, zien, dat ook op die van de Kerke wel „ wat te vinden zou zyn, zo 't Land met ^, het verwekken van tweedragt kon ge- „ diend
|
||||
XI.BoiK. Geschiedenissen. 1*5
„ diend worden; en dat het zorgelyk was, 1^. „ zo geheel op menfchen te bouwen.'t Was „ nu zeftien jaaren geleeden, dat Schepe- „ nen, over zekere zaaken, den raad der 5, Predikanten begeerd hebbende , een „ fchriftelyk antwoord ontvingen, 't welk „ genoegzaam inhieldt, dat de perfoon, „ wien 't aanging , behoorde te fterven; „ maar 't verftand der Regteren verfchilde 3, zo veel van dat deezer raadgeeveren, „ dat men hem, zonder eenige fchandftraf- „ fe, losliet. Zo men vervolgen wilde, „ behoorde men zyn regt daartoe, mee „ klaare plaatfen uit het nieuwe Verbond, „ te toonen. Maar die waren 'er niet. En „ over den zin der Plaatfen uit het oude „ Verbond, die men tot dat einde bybragt, 3, verfchilden de geleerden. Zulken, die „ zigzo vafl hielden aan de Predeftinatie, 3, voegde 't vervolgen allerminfl; want zo 3, die grond hadt, moeft immers elk ko« 3, men, daar hy befcheiden was. Menwift 3, ook wel, hoe bezwaarlyk het Geregt „ deezer Stede, van het begin der tegen- „ woordige Regeeringe af, hadt können 3, befluiten, om dieven ter dood te verwy- „ zen; en hoe de bedenkelykheden daaro- 3, ver, naderhand, aanleiding gegeven had- „ den, tot het opregten van het Stads Tugt- „ huis; en zou men nu zo ligt van doolin- 3, gen halszaaken maaken ? Immers, was 't, „ onder ons, een algemeen gevoelen, dat „ men hier niemant eenig leed om zyn ge- „ loof behoorde aan te doen: endkgevoe- a> len fteunde op het algemeen oogmerk H 2 „ van
|
||||
- ïró* AMSTERDAMS Ilfiisfi
155)8. 95 van het aanneemen der wapenen, 't ver-
iy werven van vryheid van Godsdienft, en „ op herhaalde verklaaringen derGerefor- „ meerden. De Wethouderfchap van Am- „ fterdam behoorde, ten minften , in 't „ vervolgen niet voorbaariger te zyn dan „ die van andere Steden, op dat zy niet s, fcheene te treeden in de voetftappen der „ voorgaande Paapfche Wethouderfchap. „ Men bragt, tegen Vogelzang, in,dathy „ zyne dooling niet flegts geloofde; maar „ ook zogt voort te planten. Doch dit was „ natuiirlyk, en gefchiedde ook door de s, Predikanten, en door elk, omtrent het 3, gene hy voor waarheid hieldt. Men zeide 5, ook, dat by de Staaten beflooten was, 5, den man naar denHaage te doen voeren. „ Doch dit befluit fcheen, naar 't goed- j, dunken van.eenige Predikanten en God- 3, geleerden, doorgedreeven te zyn, door 3, eenige Leden, die deezer Stad niet gun- „ flig waren, en waarfchynlyk diergelyk 3, eene vervoering, tot hunnent, niet gedoo- 3, gen zouden. Ook bleek, uit verfcheiden 3, voorbeelden, en vooral uitdeOrdonnan- „ tien op het heffen der Convoojen en Li- 3, centen, en op het beveiligen van de zee, 3, dat eenigen gaarne Wetten hielpen maa- 3, ken, die zy zelven niet dagten te houden. 3, Veelligt, dagt men ook, in den Haage, 3, dat de gantfche Regeering deezer Stad 3, eens was, om Vogelzang hard te handelen. „ Doch Burgemeefter Hooft kon niet goed- „ vinden, dat menden man, tot bederf van 3, zyne vyf kinderkens en van zyne zwangere „ huis-
- ■
|
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 117
„ huisvrouwe, in den Haäge deedeopflui- 1598.
3, ten. De Oud-Burgemeefter , Doêlor 5, Maarten Kofier, hadt, al voor elf jaaren, 3, by zekere gelegenheid, beweerd, dat de „ Overheid,in geloofszaaken, geen gezag ^ 3, altoos hadtover de onderzaaten. Dat was 3, ook, van 't begin des oorlogs af,beweerd s, geweeft. Was dit gevoelen goed geweeft, „ toen 't ons tegenging; 't behoorde, met . 3, onzen voorfpoed, niet ten kwaade veran- . 3, derd te zyn. Uit het Gefchrift der Ker- „ kelyken, in Maymaand laatftleeden over- 3, gegeven, was wel te zien, dat zy zogten 3, te wege te brengen, dat niemant van 3, andere gezindheid dan zy zyn verftand „ aan anderen zou mogen mededeelen: 't „ welk zy noemden, zyne dwaaling ftrooi- „ jen , en de Gereformeerden onruftig „ maaken en bedroeven. Dat zou eenigen „ fchyn hebben, zo die menfchen zelven „ van hunne dwaaling overtuigd waren, 3, Doch zy hielden zig zo vaft verzekerd, 3, dat zy de waarheid geloofden en leerden, „ dat veelen hunner niet gefchroomd had- „ den, zig, ten tyde der SpaanfcheRegee- „ ringe, om't voorftaan hunner Leere, aan „ den fmertelykften dood over te geeven. 3, Zo men hun, nogtans, 't verfpreiden „ hunner Leere beletten wilde , zou te M bezien flaan, met wat middelen ? Zeker- „ lyk, zou men zeggen, door de magt der „ Overheid, als men 't door geene onder« „ regdngen en vermaaningen doen kon. „ Maar zou die magt zig regelen naar eeni- „ ge wetten der Schriftuure ? Of zon II 3 „ men
|
|||||||||
..
|
|||||||||
ii8 AMSTERDAMS II. Deel.
>u *> men eenige nieuwe Wetten en Piakaaten
' „ maaken, en die ten ftrengfte zoeken uic „ te voeren ? 't Laatfle deedt Filips; doch „ wat won hy 'er mede ? De zogenaamde „ Kettery nam toe, en na twintig ofvyfen „ twintig jaaren moordens, wierp men 't „ Spaanfche juk van den hals. Vogelzangs „ gevangenis hadt Burgemeefler Hooft, in „ 't eerfl, bekommerd, zo om de vreemd- • 3, heid van 's mans gevoelen, als om dat hy 3, zag, dat eenige Heeren zo hevig tegen 3, hem waren. Doch naderhand beipeuren- 3, de, hoeonvriendefyk de Predikanten zig 3, gedroegen tegen allen, die 't met hen niet 3, eens waren; ook hoe eenige vreemde Le- „ demaaten der Gereformeerde Kerke, on- „ langs, zonder verlof van Burgemeefteren, 3, gegaan waren in de huizen der Mennoni- 3, ten, om hen, huns ondanks, over hun ge- „ loof moeilyk te vallen; fchoon die y veraars „ zeer wel willen, dat de Mennonitifche „ Vergaderingen, door 't geheele Land , „ by de Heeren Staaten en Wethouders der „ Steden, geduld werden; hadt hy niet an- „ ders können belluiten, dan dat de ver- „ volging, eens begonnen zynde, allengs- „ kens voortflaan zou tot allen, die 1 met „ de Gereformeerde Kerke niet eens waren, „ en wien nogtans zo veel gelegen lag aan 3, 't wederilaan des Spanjaards, als de aller- „ befte onder hen. Maar om deeze goede „ luiden zo eng te bepaalen, als de Kerke- 3i lyken fcheenen te willen, hadtzyneGeu- „ zery nimmer geflrekt, en ilrekte 'er ook 9> nog niet toe. De Kerk genoot thans veel „ meer
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 119
„ meer vryheid, dan zy, in den aanvang 150$.
„ der beroerten, hadt durven hoopen. Daar- „ mede behoorde zy zig te vrede te houden. „ Toen zogt men niemant de wet te ftellen „ in geloofszaaken. Waarom zou men 't „ nu doen? De zeden der anders gezinden „ waren niet erger dan die der Gerefor- „ meerden, zo dat men hen, ook om deeze „ reden, niet harder behoorde te handelen. „ Redelyker, en voor 's Lands welvaart „ dienfliger was het, dat men, volgende „ den ouden voet van Regeeringe, niemant „ over Geloofszaaken moeilyk viele; maar „ elkanders doolingen ten goede hielde, als „ komende alleenlyk ten lalle van hem, „ dienze bezwaarden. Dan zou men een- „ dragt in den Staat behouden, en elkande- „ ren de hand blyven bieden, in 't weder- „ ftaan van den algemeenen vyand: daar, „ zo zy, die naar nieuwe vervolging fchee- s, nen te haaken, hunnen wenfch verkree- „ gen, het verval van den Staat onvermyd- „ baar was." Ten befluite , verzogt de Burgemeefter „ dat niet op zyn perfoon, „ maar op 't gene hy gefproken hadt ge- „ zien mögt worden, en dat men alles in „ opregtheid en zonder vooroordeel over- j, weegen mögt; dan zou , hoopte hy , „ God eene genadige uitkomfl geeven , „ en men de oude fpreuk waar bevinden, „ dat de onderlinge verdediging de veiligfle * is (ey . Ia
(e) Aantek. iet Htertn C. F. H03ÏT by BRANDT 1.
Dttl, II. tzs- 8 J3. H 4
|
||||||
(
1
|
||||||
120 AMSTERDAMS IL Deel:
i *>q8. In zekere aantekeningen des Heeren Hooft,
Vo^eI. lang na deezen opgefteld, verhaalt hy, dat zang 'er, ten deezen tyde, reeds twee Wethou- wordrterders te Amfterdam waren, die verflonden, Stad uit dat men den ketters behoorde te vervolgen, gezet. j)och hy voegt 'er by, dat de een, zo hy nog een- of twee en twintig jaaren geleefd hadt, door zyne eigen wet, zou veroordeeld ge*weeiï zyn, alzo hy wel den Gereformeer- den Godsdienft beleedt; doch, in't ftuk der Predeftinatie , van 't gevoelen der genen was, die men toen met Plakaaten bezwaar- de. Ook maakte, fchryft hy,het verklaa- ren van dit Leerftiik naar 't gevoelen van Calvinus en Beza, dat fommigen , en hy zelf zig niet tot de Gemeente begaven; alzo men hem verpligten wilde, om nimmer met anderen van zyn gevoelen over deeze Leere te handelen, ofte fpreeken; 't welk hem naar te groote dienftbaarheid fcheen te fmaaken, om welke te ontgaan, hy jaaren lang buiten 's Lands gezworven hadt. On-. dertiuTchen, hadt hy Vogelzang niet t'ee- nemaal können bevryden. Den gevangen werdt, den negenentwintigften January,by myne Heeren van den Geregte, gelaft, bui- ten de Stad en de Vryheid derzelve eene myl in 't ronde te vertrekken, zonder daar wederom binnen te mogen komen,dan met verlof van dezelfde Heeren, onder bedrei. ging van te zullen gebannen worden. Som- migen willen ook, dat zyn Boekje, het Licht der Waarheid, door beuls handen, verbrand Hy raakt, werdt., Vogelzang yajdeedr. aan dit vonnis; doch
|
||||
XL Boek. GesCiIïedenï ss en. 121
doch geraakte, nog dit zelfde jaar, onder 159$.
't regtsgebied van den Baljuw van Kenne- te Hnar., merland, wederom in hegtenis. Te Haar-iem, we- lem gevangen leggende, bragt men hem zoderom verre, dat hy, den vyfentwintigflen Ocl;o-in !ieS- ber, verfcheiden'zyner gevoelens, fchrif-tenis* telyk, herriep, en nu beleedt „ dat God Herroept |
||||||||||||||||||||||||||||
„ niet üp-haamlyk was,eelyk een man;datverfchel-
|
||||||||||||||||||||||||||||
£ ÄdamDen Eva beide'Gods beeld gehad d
|
||||||||||||||||||||||||||||
en van
|
||||||||||||||||||||||||||||
zyne %o-
|
||||||||||||||||||||||||||||
„ hadden, en niet Adam alleen, en dat het voeleps, •
|
||||||||||||||||||||||||||||
3»
3»
35
|
zelve beflondt in de heerfchappy over
alle de fchepfelen; dat Gods Zoon eeu* wig was, dien hy te vooren gefield hadt |
|||||||||||||||||||||||||||
!
|
||||||||||||||||||||||||||||
„ niet eeuwig te zyn; en dat de Vader, de
„ Zoon en de Heilige Geeft, God zynde, „ niet drie Goden, maar één God waren: „ dat hy den Kinderdoop ook voor onregt ,, plagt te houden , waarom zyn jongde |
||||||||||||||||||||||||||||
S»
3!» 3» JJ 5» |
kind nog ongedoopt was; doch dat hy 't
nu, in de Gemeente, wilde laaten doo- pen, zo dra hy los zyn zou. Voorts, wilde hy geduuriglyk in de vermaaningen komen, en zig verder laaten onderreg- |
|||||||||||||||||||||||||||
„ ten." Vyf dagen hier na, zondt hy nog
een gefchrift uit, waarin hy 't voorgaande, metSchriftuurplaatfen en redenen, beves- tigde. Ook badt hy de Wethouders en Dienaars des Goddelyken Woordszeeroot- moediglykom vergiffenis, bekennende, zig, met het uitgeeven van zyn boekje, zwaar- Èyk bezondigd te hebben,'t welk hyfmeek- te, dat God, en allen, die hy daar door geërgerd hadt, hem vergeeven wilden. Se- dert, werdt hy ontflaagen, zonder dat my ' H '5 ge. |
||||||||||||||||||||||||||||
f ■ ■ • ■■' ■' ' ■ ' ■ "-^^^■^■■■■■i
|
|||||||||||
ïït AMSTERDAMS II. Deeè.
gebleeken is, op welk een'voet(/). Doch
zyne Huisvrouw verkreeg, den veertienden November, by de Heeren van den Gereg- te der Stad Amfterdam, dat hy, voor eerft, wederom in de Stad verblyven mögt (g). Wat 'er, alhier of elders, verder van hem geworden zy, is niet tot myne kennifle ge- komen. Het Tugthuis hier ter Stede, waarvan de
Burgemeefter Hooft, in zyne jongfte re- de ten behoeve van Vogelzang, gewaagd hadt, was, in 't jaar 1596, opgeregt.Een gedeelte van 't Clariflen - Kloofter op den Heiligen Weg werdt 'er toe gefchikt. Wy zullen 'er, hierna, in de befchryving van de openbaare Gebouwen der Stad, omftan- diger van handelen. Ook ftellen wy tot die befchryving uit te gewaagen van het Vrou- wen-Tugthuis of Spinhuis , waartoe, niet lang na het fügten van het voorgaande, het S. Urfulen - Kloofter bekwaam gemaakt werdt. Het werdt, door de Staaten van Holland, reeds op den agtften September deezes jaars 1598, even als andere Gods- huizen , met vrydom van 's Lands Importen befchonken (b). Men bevondt, in den aanvang deezes
jaars , dat fommige Godshuizen hier ter Stede meer lallen dan inkomftcn hadden, terwyl anderen meer inkreegen dan zy uit- ga- (f) Aantek. van den Heere C. P. HOOFT en van D. VAN
$kHT%h BRANDT I. Deel, H. 834, «35- (g) luftitieboek, beginnende 4 May UH' /• I87 '"$
Brandt als boven, il. 835. (kj Handv. bl. 257.
|
|||||||||||
598.
Hy komt
wederom te Am- fterdam. |
|||||||||||
Mannen-
'en Vrou- wen- Tugt- huis, hier ter Stede, opge- regt. |
|||||||||||
De Gods-
huizen moeten eikande- ren on- |
|||||||||||
1
|
|||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 123
saven. De Vroedfchap befloot, derhalve, 1598. dat 'Burgemeefteren, die," zo luidt de dertteu. Refolutie „ Opperfle Voogden waren vanMüt den Armen, ende Godshuyfin, binnen dee-
* ze Stad wefende Julcx dat fy vermogten, |
|||||||||||
"
|
5»
ti
|
daer over te jtellcn alfukke perfoonen tot
Rezenten, als zy hyden geraden vonden; de te kort komende Armen-Comptoiren, uit andere meer vermogenden , zouden mogen onderfteunen, tot dat zy in itaat |
|||||||||
«raakten, om de penningen, waarmede
„ men hen te hulp gekomen was, wederom te rug te geeven (i)." De Enselfche Koopluiden, Avantuners Ds StaA
genaamd, zig, federt eenige jaaren , »g*t *i Duitfchland hebbende nedergezet, waren, fch| ter oorzaake van zeker verfchil, wek deKoop. Duitfche Koopluiden in Londen met de En- luiden , gelfche Regeering hadden , genoodzaakt f™*» geworden, Duitfchland te ruimen V«ttDItmJf fcheiden Hollandfche en andere Steden ga- hCr ven zig veel moeite, om hen naar haarent te waards te lokken: ook Amfterdam, daar men, in Ju- lokken. lv deezes jaars, befloot, hun keur van plaats tot eene Halle of wooning toe te ftaan, en hun, onder anderen, het Kloofter van S. "Maria, of het oude zyds Huiszitten -huis in de Nes, of het Kloofter van S. Katharina op denFluweelen-burgwal,of het ronde Be- gynhof aan te bieden (*). Doch deeze aan- biedinpen vonden geenen ingang. De En- t eelfche AvantLiriers floegen zig, eerlang, 6 te (i) Refol.Vroedfch.AT. « II Maart IJ ft. f. zi6 verft.
H(0VB.efol!Vxoedfch. N. f I 7»h 159«. /• &*> |
|||||||||||
124 AMSTERDAMS ILDeel;
1598. te Middelburg in Zeeland neder (/).
Aanwas
De Vaart op Ooftindie werdt, dit jaar,
derVaarthier ter Stede , fterker voortgezet. De
op Ooft- Compagnie van verre, den Schepen en Raad J"dl^eft" Gerrit Bickerin haare gemeenfchap ontvan- gen hebbende, hadt zig, federt, vereenigd met eene andere Maatfchappy, beftaande uit Fincent van Bronkhorfi, Simon Janszoon Fortuin, Govert Dirkszoon, Kornelis van Kärn- ten , Jakob Thomaszoon, Ettert Simonszoon Jonkhein en Jan Hermanszoon, allen Koop- luiden hier ter Stede. De vereenigde Maat- fchappy bragt, nog in dit jaar, agt fchepen in zee, onder bevel van Jakob Simonszoon van Nek, van welken 'er vier, binnen vyf- ï599- ^en maanaIen, met eene aanzienlyke party " Peper en Nagelen, die zy te Bantam gelaa- den hadden, te rug kwamen. De anderen vier, die Amboina, Banda en Ternate be- zogt hadden, kwamen, eerfl in 't jaar 1600, in 't Vaderland te rug (m). Naar de Weft- indien was, in 't jaar 1598, van hier, ook meer dan één togt ondernomen («). De Vroedfchap befloot, reeds in November des jaars 1599, de oude Ooflindifche Com- pagnie , gelykze genoemd werdt, en de fa- mengevoegde Compagnie, handelende op ' Guinea , voor eenige jaaren , te geryven ieder met eene erve op Raapenburg aan 't Ryfenhoofi, responderende aan 'f Te (o), daar de
(l) Vaderf. Hïft. IX. Detl, bl. j enz.
(m) Eeifte Schipvaart van Jacob van Neck, hl, 7,1, »7» l9 , 17 » 4*- (n) VaHerl. Hift. IX. D«W, hl. ijg , 139, ij*.
(#; B.efpl. Vroedfcii. N. | s Nov. uw. ƒ. *i+. |
||||
XLBoek. Geschiedenissen. 125
de Ooft- en Weftindifche Maatfchappyen 1599;
nog tegenwoordig haare Pakhuizen hebben. De Staaten van Holland, omtrent deezen Amfter«
tyd, de Kille, loopende door de Landen en dams be; gorfingen van Bonaventura, hebbende doen lvana^ay '* bekwaam maaken tot eene gemeene vaart maaaken tuflchen Holland en Zeeland, deeden diederKillo van Dordrecht, onder anderen, bélooven,va" Bo- dat alle Schepen, Schuiten en goederen,"aven' van Gouda, denYflel af, door de gemelde UT Kille, gevoerd wordende, Kanthout, Krom- hout en eeken planken uitgenomen, zo vry zyn zouden van het Dordrechtfche Stapel-. regt, als of zy door de Spuije gevoerd wer- den: zullende zelfs deOofterfcheenNoord fche balken, uit de Noordzee in deeze Lan den gebragt, vry zyn, 't zy dezelven gekant, of rond waren. De A&e, door deWethou- derfchap hier van verleend, en den eenen- dertigden December deezes jaars 1599 ge- tekend, is,om het groot belang, welk Am- fterdam by deeze Vryheid hadt, onder de Privilegien deezer Stad, geplaatil, en in 't licht gegeven (j>). Omtrent deezen tyd, of wat eerder, hadt De Ge-
zig eene nieuwe gezindheid van Engelfchez,mdljeic? Hervormden, te Amfterdam, nedergezet, Jfte^eJ die naar de puurheid of zuiverheid , welke 2ig te zy voorgaven, Puriteinen, en naar Robert Amfter- Browne, eenen hunner voorgangeren, Brow-dam ne' nißen of Bruiniflen genaamd werden. Zy er* hadden zig , reeds in Engeland , van de openbaare Kerke afgezonderd, en waren hier-
|
||||||||||
op) Handv. bU 27. [i«j.]
|
||||||||||
i2<5 AMSTERDAMS II. Deei;
1509. hierom van Koningin Elizabet verdreeven
uit het Ryk. Hier ter Stede, hieldenze, met oogluiking der Wethouderschap, Gods- dienltige byeenkomften, onder anderen in de Barndefteeg, daar nog een gedenkteken derzelven, in den naam der Bruinißen-gang, ' overgebleeven is. De Conrector der Latyn- fche Schoole aan de oude zyde was, voor deezen , Ouderling hunner gemeente ge- weell;doch, federt, tot de openbaareKer- ke overgegaan: en deezen zogten zy, in dit jaar 1599, wederom tot zig te trekken, door zeker gefehrift, waarin zy reden ga- ven van hunne afzondering, onder ande- ren klaagende „ over de verwardheid der „ Amfterdamfche Kerke, waar, zeidenze, „ de geheele Gemeente nimmer famenver- „ gaderde; de Dienaars den dag des Hee- „ ren nimmer met het volk heiligden , en „ men tot den doop ontving het zaad van „ zulken, die nimmer Leden der zigtbaare „ Kerke ge weeft waren." Voorts, vonden zy vreemd „ dat men God dagelyks diende „ in de Kerken des Antichrifts" (zo noem- denze de Kerken, die voorheen door de Roomfchgezinden gebruikt geweeft waren); „ dat men daar de huwelyken beveiligde, „ die niet tot den Kerkelyken dienft, maar „ tot de burgerlyke regeering behoorden; „ dat men feeftdagen onderhield, ter ge- „ dagtenifle van Chriftus geboorte, opftan- „ ding en hemelvaart; dat men, jaariyks , 9, de Ouderlingen veranderde , in plaats „ vanze te laaten aanblyven enz." Men zogt, van de zyde der Gereformeerden , dee-
|
|||||
__^__.
|
|||||
XI. BOEK. GESCHIEDENISSEN." X*7
deeze luiden, door redenen, tot andere 1599;
gedagten te brengen. Doch alle poogingen waren vergeefs (q). Zy werden, eindelyk % in de Noordhollandfche Sinode, die, in 'c laatft van Juny des jaars 1601, te Amfter- dam, gehouden werdt, voor Scheurmaakers verklaard (r). Sedert, verminderde hun getal fterk, fchoon 'er, veele jaaren laater, nog overblyffels van deeze Gezindheid, te Amfterdam, gevonden werden. De jongfte vergrootingen en verfterkin- De oudo
gen der Stad hadden de oude muuren en muuren Poorten derzelve, langs de ooftzyde vanent0°* den Singel en langs de weftzyde van den worden Kloveniers - burgwal, noodeloos gemaakt, grooten- Nogtans, verliep'er een geruime tyd, eer deels af- men befloot, de muuren, de meefte too-|ebto* rens, en eenige poorten af te breeken; 't zy dat men ongeraaden vondt, de Stad met zo veele koften tevens te bezwaaren; 't zy dat men met dit werk draalde, om de ge- ërfden langs de vellen te gemakkelyker te doen befluken, tot het voldoen der pennin- gen, waarop hunne huizen gefchat werden, uit hoofde der verbetering, die zy, door het af breeken der muuren en toorens, be- kwamen. In 't begin des jaars 1600, werdt 1600. beflooten, het af breeken der oude muuren, nog eenigen tyd, uit te Hellen (j). Doch |
|||||||||
in September daaraan, befloot men, daar-
|
i fc
|
||||||||
mede voort te vaaren, en de fchamele ge-
meente , die onder de boogen in de muuren woon-
(q) Zie Brandt Reform. I. D«i, tl. 143 tnx.
(r) Brandt II, Deel, 61. zj.
(ij Rofol. VioecUch. N. | 17 Jan. 1690 ƒ, *•* vtrfi.
|
|||||||||
128 AMSTERDAMS IL Dzu:
1600. woonde, by tyds te waarfchuwen (V). 't
Werk werdt, aan de oude en nieuwe zyde te gelyk, fterk doorgezet, 'm 't jaar ióor. In 't jaar 1602, voer men 'er mede voort j en in 't jaar 1603, werdt het geheellyk vol- trokken (u). De geërfden aan de oude ves- ten werden toen, volgens een befluit van den Raad, reeds in 't jaar 1600 genomen (V), op zekere fomme gefchat, die zy, of in geld, of in rentebrieven ten behoeve dei- Stad, tegen den penning zeftien, opbren- gen moeften (w): 't welk de meeflen ge- reedelyk deeden, om dat zy, door 't af- breeken der muuren, niet flegts eenvermaa- kelyk uitzigt, maar ook een' vryen op- en afflag verkreegen hadden. 't Plakaat Op den naam van Prinfe Maurits en Pre-
?£.?? fident en Raaden van Holland,Zeeland en
Wilder- T, . , j , . . •
niffen Friesland, was, reeds in t jaar 1595,een
wordt Plakaat uitgekomen op 't fluk der Jagt en
hier niet WildernilTe (V); welk men, tot hiertoe,te
dan met Amfterdam, nog niet hadt willen Jaaten af-
bepaalin.kondigen, om dat men 't nadeelig hieldt te
gen af- zyn aan de burgerlyke vryheid der ingeze-
gekon- tenen, die, onder anderen, volgens het zel-
digd. ve, door de Bedienden der Jagt, onder het
Regtsgebied der Stad,gevat,en voor eene
vreemde Regtbank van Houtvefler en Mees-
terknaapen te regt gefield konden worden.
1601. Doch op den agtentwintigften April des
ja ars
(t) Refol. Viocdfch. N. | 13 Sept. 1600. f. ju.
(a) Refol. Vroedfch. N.Z 2 Ja*, ióoi. 12 Maart i6oj. ƒ. 37« verfo, 42z ver/o. (v) Relol. Vroedfch. N. £ 27 Nov. 1600. f. 321,
(w) Kcurb. H. ƒ. 20g verj*.
(x) Zie Groot-Plak»atb. I. Deel, col. 1330,
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 12p
jaars tooi , befloot men, eindelyk, tot de i<5oij
afkondiging, onder uitdrukkelyke verklaa- ring nogtans „ dat de ingezetenen aan ze- j, kere Artikelen van het Plakaat niet zou- „ den gehouden zyn, en vooral, dat zy, j, binnen de StadofderzelverRegtsgebied, j, niet zouden mogen agterhaald, noch zö jj men hen al buiten Stads gebied agterhaald i, hadt, elders dan ter eerfter aanleg voor „ Schepenen te regt gefield worden." En met diergelyke uitzonderingen zyn, nader- hand , de Plakaaten op de Jagt en Wilder- nilTe, ook doorgaans, zo niet altoos, hier ter Stede afgekondigd geworden (y). De aanhoudende Spaanfche oorlog hadt, Dwaazè
federt eenigen tyd, hier ter Stede, gele- Wedden* genheid gegeven tot ongerymde wedden- fchnapt,ieii fthappen op het inneemen van Steden en \%T s^. Sterkten, op het leeven of de dood van de, ver- Vorften, en diergelyken. 't Geregt, be-boeden. fpeurende dat zulke weddenfchappen twee- dragt verwekten in de Stad, en nadeelig wa- ren voor de huisgezinnen, verboodt dezel- ven by eene Keure van den agtften Decem- ber, en verklaarde dat men 'er geen regt op zou doen (z). Ook fchynt het, dat dé meeden, federt i deeze dwaasheid vaaren lieten. In den Zomer deeZes jaars iö*oi, was dé Peftziek-
Peltte Amflerdarh,zo wel als doorgantfchte hier Holland, zo fel ontfteken, dat de gewoo-terStede' ne Kerkhoven om de Kerken de menigte der doo-
(y) Keurb. H. ƒ. m «•*»*,.
(*,) Kandv. bi. 507. [i«i.j \^
IV. Stuk. t
|
||||||
• ■ >
ISO AMSTERDAMS II. Dor..
1601. dooden niet bevatten konden, waarom be-
'flooten werdt,het plein van 't Karthuizers- Kloofter, daar de Kerk plagt te ftaan, de
bleekvelden van 't ronde Begynhof, en de ledige plaats van't Gafthuis, ten weflen van de Stede,daar de nieuwe Nonnen-Kerk plagt te ftaan, tot begraafplaatfen te ge- 1602. bmiken O). De peil hieldt aan tot diep
in 't volgende jaar; waarom, reeds in de Lente, beflooten werdt, nog een Pefthuis'te Keuren bouwen (b). Ook kwamen 'er verfcheiden
dïïdve. K,Ten uit>ter Selegenh«d deezer befmet-
telyke ziekte, 't Was, tot hiertoe, hier ter Stede, gebruikelyk geweeft, dat de Vrou- wen mede ter begraavinge gingen. Doch dit werdt nu, tot nader verlof, verbooden,. om dat men gemeenlyk op de begraafplaat- fen te lang naar de Vrouwen toeven rnoeft: 't welk het gevaar van debefmettelugt,die* uit de graven oprees, te grooter maakte. Wyders, mogten, op de predikdagen, gee- ne graven geopend worden, zo in de Kerken en Kapellen, als op de Kerkhoven. Men . verboodt ook de pruimen,fpenagieen kon- kommers, en hel: houden van het lof aan wortelen, raapen en radyzen, om dat men begreep, dat de befmetting daarop meefl hegtte. 't Gewaad van zulken, die aan de peft overleeden waren, moeft, eerft na ver- loop van zes weeken, en buiten de Stad, gelugt worden, 't Geregt beval eenen pleg! t]gen biddag te houden op den vierentwin- tig-
(4) Refol. Vroedfch. N. | zS UuS. i«oi. ƒ. istm
{b) RefwJ. Viocdfch. JS. * u ^fril i«.i. ƒ. „,] |
||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 13t
tigften July. Doch in December, was de i6oi,
Peftziekte zo verre geweeken , dat het, des- wege , den agttienden, eenen dankdag deedt houden (é). Aanmerkelykis,ondertiuTchen,Byzon- 't gene fommigen melden , dat deeze lang- derheid» duurige befmettelyke ziekte niemant derBur- gemeefteren , Schepenen , Thefaurieren , Regenten van 't Weeshuis, Predikanten , Ou- derlingen , Diakenen, Huiszittenmeefteren, Rectoren of Leermeefteren der Latynfche Schooien, dit jaar , tot op den zeventien- den Auguftus toe , in 't graf fleepte (i): waaruit miffchien af te neemen is, dat zy, voornaamlyk, de kleine gemeente getroffen heeft, en uit gering of ongezond voédfel ontftaan is. Sedert de vereeniging der twee Amfter- Be aï?e*
damfcheOotlindifche Maatfchappyen, hadt ™eene de Vroedfchap geraaden gevonden, alle an- nfgc|e" dere uitruftingen naar de Indien, die, voor Ooftindi- rekening van Amfterdammers of uitheem- fche fchen, hier ter Stede, gefchieden mogten, ¥^at" met der daad, te verbieden (e). Men zogt ^ordt' devereenigdeMaatfchappy, voor anderen, opge- te begunfligen, en veroorlofde haar, in 't regt, jaar 1601, tot het bekvvaamelyker dry ven haars handels in de Indien, te Dordrecht penningen te doen flaan met deezer Stede wapen en den naam Aemstelredamum beftempeld (ƒ). Doch de gunft, die der Vereenigde Maatfchappye hier beweezen • werdt, f e) Keurb. H. ƒ. io», 20* , 104.
(d) Prift. & Erudit. Viror. Epift. f. ioj.
(e) Rciol. Vrocdich. N. ï 9 Dec. léoo. ƒ. }lf.
(ƒ) Refol. Vioedfch. N. f 7 Hém Jöoï. ƒ. 3J1./
1 2
|
|||||||
-
|
|||||||
........
|
|||||||
132 AMSTERDAMS II. Deel,
j6o2. werdt, verhinderde niet * dat men, elders
hier te Lande, OoftindifcheMaatfchappyen opregtte, waardoor de handel grootelyks benadeeld werdt. De algemeene Staaten beflooten, derhalve, alle deeze Maatfchap- pyen tot eene algemeene te vereenigen, die, den twintigften Maart deezes jaars, O&roi verkreeg, om alleen op Ooftindie te han- |
|||||||||||||||||||
Aandeel delen. Zy was verdeeld in zes Kamers,
oer Am- eene te Amfterdam,eene in Zeeland, twee |
|||||||||||||||||||
n'Tn°P ^e Maaze,of te Delft en te Rotterdam,
|
|||||||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||||||
dezelve. en twee m't Noorderkwartier, ofte Hoorn
en te Enkhuizen. De Kamer te Amfterdam hadt de helft in de gantfcheMaatfchappye: Zeeland een vierde, en de andere vier Ka- mers ieder een zeftiende (g). Op 't aan- houden der Stad Amfterdam, hadden Bur- gemeefteren aldaar, den zeltiendenMaart, het regt verkreegen, om voortaan de ver- kiezing van Bewindhebberen te doen, uit een driedubbel getal van bevoegde Perfoonen, die door Bewindhebbers, en , volgens eene laatere fchikking, door Bewindhebbers en Hoofddeelgenooten, benoemd waren: welk regt ook aan Burgemeefteren der andere Steden, daar Kamers waren, werdt toege- ftaan (h). De Speceryhandel der Ooftin- difche Maatfehappye nam zo fterk toe,dac 1603. zy te Amfterdam, in't volgende jaar, her, Stads Bushuis, welk nog het Ooftindifch Huis op den hoek van de Hoogftraat is, tot een Speceryhuis van {je Stad huurde voor
|
|||||||||||||||||||
Zie Groot-Plakaatb. I. Detl, fyl. $19.
Handv. bl. m. [i;z.] |
|||||||||||||||||||
A
|
|||||||||||||||||||
1 i«ii"''ii^Éiiïiir'f'"ii'Éiiiiii'
|
|||||||||||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 133
voor niet minder dan tweeduizend guldens in 1603,
't jaar (i).
't Geregt beraamde, ten deezentyde, ver- Sluizen
fcheidene Ordonnantien omtrent de nieuwe^6" Haarlemmer- en S. Antonis- Huis (k), die in 't jaar 1601 gebouwd waren. De groote Heilige - Wegs- en Jan Rooden-poorts-fluis waren, in 't jaar 1602,gebouwd (/). Laurens Pieterszoon Spiegel hadt, by ui-Spiegels
terften wil, eenig geld gefchikt tot een Hof- rJJ$es je voor arme luiden. Zyne erfgenaamenêe ls verzogt en, in dit jaar 1603, daartoe een erf agter de Leproozen te mogen koopen (tn). Sedert bouwden zy zes huisjes in de Amftel- ftraat, by de Botermarkt, die Spiegels huisjes genaamd werden: en een deroudfteHofjes geweeft zyn, welken, hier ter Stede, na de verandering der Regeeringe, zyn gefügt. Het toeneemen der Lutherfchen hier teBefluit
Lande, hadt den Gereformeerden, al federt f*er eenigen tyd, aanleiding gegeven, om tegen h^ni hen te waaken. In.de Noordhollandfchefche Si- Sinode, die, te Amfterdam, in Juny des jaars node, 1601, gehouden was, en waarin, gelyk wy om de boven (n) aantekenden, de Bruinifhen voor fcj^veV. Scheurmaakers verklaard waren, werdt ook gaderin- iet tegen de Lutherfchen beflooten. Men gen te bevondt, volgens deSinodaale aantekenin-beletten, gen „ dat de Martiniflen, Ubiquitiflen, Flac |
||||||||
ii
|
||||||||
(i) Refol. Vrocdfch. N. | h, 22 **jf*M »«f*, ƒ• W*
42* verfo.
(k) Handv. bl. 714, 7IJ. [29«, 291.] (I) Amtteldam door j. Laukentius. (w)Rel'ol. yroedlcli. N.fg 1 Sept. U03. ƒ. 431 *«ƒ•• (n) Bladz,. 127. 1 s
|
||||||||
r
|
||||||||
134 AMSTERDAMS II. Deel.
16*03. r> cianers en diergelyken, hier te Lande,
„ zeer toenamen, en met groote laftering „ en bitterheid, zig tegen de Gereformeerd „ de Kerke betoonden en droegen." De Ge- magtigden der Zuidhollandfche Sinode ga- ven, hierop, die van Noordholland te be- denken, wat men daartegen doen zou?En 't befluit der Sinode viel „ dat dePredikan- „ ten der Plaatfen, daar Lutherfchen wa- „ ren, by hnnne Wethouders zouden aan- j, houden, met vertooning van redenen, „ op dat zodanige Vergaderingen en zulke „ Jafteringen mogten worden verhinderd en „ weggenomen, naar vermogen (o)."Wat, in gevolge van dit befluit, tegen de Luther- fchen te Woerden ondernomen werdt, en met welken uitflag, is by anderen te leezen (p). Wy bepaal en ons aan 't gene te Am- Twee- fterdam voorviel. Hier waren, ten deezen derlei ty^e ^ onaangezien het verbod, in de jaaren d'erine'on I588 m I5?5 ê'edaan» noS tweederlei Lu-
an Lu- therfche Godsdienflige Vergaderingen. De ther- grootfte Gemeente werdt, door de Gere- ichen , formeerden, die der Martiniflen, naar Mar- te Am- fvms Lutherus, of der Ubiquitiflen, naar am. jlunne Leer ^er alomtegenwoordigheid van Chriflus Lighaam ; de kleinfte , die der Flacciaanen genoemd, naar eenen hunner Voorftanderen, Matthias Flaccius van Illy- rie geheeten. De Martiniflen, gelykzege* noemd werden, hielden groote Vergaderin- gen , dan in 't een, dan in 't ander huis; daa*
(•) Zie TSUANDT Reform. II? Deel, $/. 14.
(/} Brandt il Deel, bl. z* #«*.
|
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 135
daar niet alleen veele gemeene handwerks- 1603.
luiden, maar ook luiden van vermogen zig vinden lieten. Men hadt dit,naar 'tfchynt, federt het jaar 1595, door de vingeren ge- zien. Immers ik vind niet, dat 'er, na dien tyd, iet by de Vroedfchap tegen de Lu- therfchen beflooten werdt. Maar in den 1604. aanvang des jaars i6o4,vondtzygeraaden, het befluit van den jaare 1595, met alle be- fcheidenheid, door Burgemeefteren te doen uitvoeren (#). Sommigen hebben gemeend, dat zy aangezogt geworden was, door den Predikant Plancius, die, in zekere Predi-, kaatfie, op Hemelvaartsdag des voorleeden jaars gedaan , beweerd hebbende „ dat de „ Ubiquihßen" zo noemde hy de Luther- fchen ,, een goeddeel der twaalf Artikelen „ des algemeenen geloofs of verdonkerden „ en twyfelagtig ftelden, of genoegzaam ,; verloochenden," daar over vinnig aan- getaft was, in zeker gefchriftvan Phdippus Nicolaus, Paftoor te Hamburg: 't welk hem bewoogen zou hebben, de Lutherfchen te Amfterdam te bedraagen by de Overheid (f). Doch hy kon zig hiertoe ook gewettigd Men be- agten,uit hoofde van het befluit der Noord- ™ de hollandfche Sinode van den jaare i6oi,bo-ver^g_ e ven vermeld. Hoe 't zy, uit het befluit der den. Vroedfchap zelf, blykt , dat men 't daar voor hieldt, dat de Martiniften niet alleen groote Vergaderingen maakten; maar daar- enboven eenighe heftige propooflen ende boucx- kens%
(<j) Refol. Vroedfch. N. io. z6 Jan. i<o+. 'f, p vtr(*%
(r) BRANDT II. Deel, bl. $z. I 4
|
||||
I3<5 AMSTERDAMS II.DsEt
ÏÓ04. kens, fireckende tot oneenigheyt van degemec-
ne ruße ende lafleringe van de Gereformeerde Religie, voerden ende uytgaven. De Bürge- meeiters , in gevolge van het befluit des Raads, vermaanden de Martin iften, een en andermaal, tot het nalaaten hunner Verga- deringen 0). Zelfs tekenen fommigen aan, dat hunne huiskerk of vergaderplaats, voor eenige dagen, geflooten werde (t). Doch zy fchroomden niet, terftond daarna, op eene andere plaats, hyeen te komen; wes- halve men goedvondt , de Predikanten, Ouderlingen en Diakenen der Martiniden, die dienden of gediend hadden, voor Bur- gemeefteren en Oud-Burgemeefteren te ont- bieden; en hun ernftelyk aan te zeggen, .,, dat niemant, voortaan, zynhuis of fpy- „ ker,tot hunne Vergadering, zou laaten „ gebruiken, of dat men hem, terftond, ter Wat hier,, Stad uit wyzen zou («)." Niet lang na 'c in ge- neemen van dit befluit, werden eerft een .werdt? Predikant en Ouderling of Diaken van de gezindheid der Flacciaanen,die de kleinfte was, voor Burgemeefteren en Oud-Bürge- meefleren gedagvaard, die hun aanzeiden, „ dat, in geval men nog voortvoer, met „ het houden van Vergaderingen, hy ,die ■ „ 'er plaats toe verfchafte, en de Predikant, ,, die 'er leerde, terftond, ter Stad uit ge- ,, zet zouden worden." De Predikant, die k woord voerde, beriep zig, met beleefde en beweeglyke uitdrukkingen, pp de klein- heid (t) Refol. Vroedfch. N. 10. i- ^pr. 1604.. f. ziverCo
(t) Brandt It. De*l, hl. Si. * (») Refol. Vroedfch. N, l; zi^pril i«o+. ƒ. »1 vtrfi
|
||||
XI. Boer. Geschiedenissen. 137
heid en zwakheid zyner Gemeente, fmee- ió0a kende, dat hun genade voor regt gegund mögt worden. Doch alzo hun hierop geene hoop altoos gegeven werdt, vertrokken zy met een beklemd herte, de Heeren laaien- de in de verwagting, dat zy gehoorzaamen zouden (u). Van de Gemeente der zoge- naamde Übiquitilten werden verfcheiden Predikanten, en eenigen der voornaamfte Ouderlingen en Diakenen ontbooden voor de Heeren, daar geen der Predikanten, maar wel zeven der andere Kerkelyke perfoonen verfcheenen. Men hieldt hun, insgelyks, 't beiluit des Raads voor: waarop vier hunr ner, Joas Rendorp, Jan des Champs, Paulus Bosfchaart en Abraham van Lernens, met ronde woorden, verklaarden „ dat zy hun- „ ne vergaderingen niet konden, noch zou- „ den nalaaten." De Vroedfchap, hiervan kennis gekreegen hebbende, befloot de ge- melde vier luidennog eens voor Bürge mees- ter en en Oud-Burgemeefteren te doen ont- bieden , die hun afvraagen zouden, of zy by hun voorgaande antwoord bleeven vol- harden? en zo ja, hun aanzeggen, datzy, binnen 's daags fonnefchyn, uit de Stad zou- den hebben te vertrekken, en daar niet we- derom in komen, dan by verlof van Burge- meefteren in der tyd (w). Doch of zulks gefchied, en wat 'er 't gevolg van geweefl zy, vind ik nergens aangetekend. Vaft gaat het, ondertuflchen , dat de Lutherfchen, te
(v) Refol Vroedfch. N. 10. 24 ^Af>ril 1604. ƒ. 21.
(*>J Kcfol. Vioedlch. N. 10. 2+ **pril 1604. ƒ', 2.1 virfi, I 5
|
||||
138 AMSTERDAMS II. Dee-,."
1604. te Amfterdam, hunne Vergaderingen, of
geheel niet, of niet lang nagelaaten, en al- lengskens meerder vryheid gekreegen heb- ben ; gelyk uit het vervolg deezer gefchie- denifle nader blyken zal. |
|||||||||||||||
Oor-
fprong
van 'c |
Tuflchen Haarlem ter eener, en Leiden
en Amilerdam ter anderer zyde, was,om« |
||||||||||||||
gefchil trent dezen tvc*» wederom (x) gefchil ont-
over den ftaan, over den Ouertocht of Overtoom. Dö Over- grond van dit gefchil is nergens klaarlyk ^JJ."?' aangeweezen. Zie hier, wat wy, desaan- Haarlem gaanc*e, uit vergelyking 'van een groot ge- ter eener tal van egte ftukken, met de meefte waar- en Lei- fchynlykheid , hebben können opmaaken. |
|||||||||||||||
Amfter
dam ter anderer zyde. |
De Stad Haarlem, grootbelang hebbende
by 't behouden van de Vaart door 'tSpaar- ne,fchynt, al vroeg, gezorgd te hebben voor 't leggen en onderhouden van eenen |
||||||||||||||
dam in de KofiverhorenVaart, ten einde van
den Heiligen Weg buiten Amfterdam, in den ring van Rynland, doch onder 't Bal- juwfchap van Kennemerland; door welken dam , de vaart door de Haarlemmer- en Leidfche-Meer, van deeze zyde, belet werdt, en de fchepen genoodzaakt, hunnen weg, door 't Spaarne en door Haarlem, te neemen. De dam fchynt, in of kort na 't jaar 1413, gelegd te zyn: in welk jaar, de Koftverlooren-Vaart gegraaven werdt (y). Doch de Stad Amfterdam, zig, door den dam, grootelyks verhinderd vindende, zelfs in de vaart van kleine fchuiten, die mond- behoeften herwaards bragten, maakte, in. of
(*•) Zie hier voor, hl. ts.
(j) Zit Handtf. van Rynland, hl. 72, 74, 77, 7p, ge.
|
|||||||||||||||
. <n -uw ■—-■
|
|||||||||||||||
XI. Boek. Geschiedenissen. 139
of omtrent het jaar 1432 , eenen Overßagh, 1604.
Overtocht, of, gelyk het eindelyk genoemd is, eenen Overtoom op den dam, alwaar, door middel van zekere werktuigen , tamelyke fchepen overgehaald, en dus uit en in de Meer gebragt werden. Dykgraaf en Heem- raaden van Rynland, aangezet, zo 't fchynt, door die van Haarlem, beiloegen Amfter- dam in boete. Doch Hertog Filips van Bourgondie, toen Ruwaard van Holland, fchorfle de betaaling van dezelve, en beval, dat al wat 'er gemaakt was, gemaakt zou blyven, tot dat hy, of zyn Raad partyen in 't minnelyke met elkarideren zou hebben doen verdraagen: gelyk my gebleeken is, uit eenen brief van den negentienden Sep- tember des jaars 1432, die nog, in de Oude Kerke (z), bewaard wordt. Hangende dit ge- fchil, fchynen die van Haarlem, om den Overtoom nutteloos te maaken, de vaart' voor den dam te hebben toegepaald, in 't jaar 1433. Doch de burgers van Amfterdam haalden de paaien uit den grond, ftaken den dam door, en voeren, gelyk voorheen, langs de Meer,zonder Haarlem aan te doen Het Heemraadfchap vanRynlan^ befloegde Stad wel wederom in boete. Doch Hertog Filips verklaarde 'er haar vry van, en betrok het gefchil voor zig en zynen Raade, mids zy zeven honderd fchilden aan hein; alzo men ook de Graaflyke tollen, door 't myden van de vaart door 't Spaarne en Haarlem, ont- gaan was (a); en drie honderd fchilden aan 't
(*.) Laade XI.
{«) Z,i* Privileg, van Haarl. bl. %m ,isq.
|
||||
i4<5 AMSTERDAMS II. Deel.
1604. 't Heemraadfchap voldeede; gelyk, uit ee-
nen brief van den drie-entwintigflen January des jaars 143 3(^1434] (£), blyken kan. In 't jaar 1514, werden die van Haarlem, weder- om, door die van Rynland, gemagtigd tog het beletten van de doorvaart, door'tflaan van paaien. Ook verklaarde KoningKarel, in 't jaar 1519, het gebruiken van die door- * vaart, 't welk toen wederom, onder ande- ren, door de Amfr.erdammers,gefchiedde, voor ongeoorlofd (c). Sedert, fchynt 'er een Verdrag tuffchen de twee Steden ge- troffen te zyn, waarby de gedaante,en de wyze van herflellen en onderhouden des O- vertooms geregeld werden.- in welk verdrag, Leiden, als eenerlei belang hebbende met Amfterdam, ook fchynt getreden te zyn. Maar over 't naarkomen van dit verdrag, vielen geduuriglyk klagten. De twee Steden klaagden, dat Haarlem denOvertoom te hoog deedt maaken, waaruit volgde, dat men 'er, met de gewoonlyke werktuigen, zulke groote fchuiten niet overhaalen kon, als te vooren. Ook klaagde men, dat de planken of andere werktuigen, die 't meert te Jyden hadden, flegt onderhouden werden. Hieruit fproot, door den tyd, eene overeenkomft, volgens welke, het lighaam van den O vertoorn, door Haarlem ; en de flykplanken, over welken de fchepen liepen, en de werktuigen, tot het overhaalen vereifcht, door de twee an« dere Steden,onderhouden zouden worden. Doch toen klaagde Haarlem wederom, dat; dee-
(b) Oude Kerk, Laade XI.
(c) Privileg, van Haail, hl. i»ot 115.
|
||||
XI. Boek, Geschiedenissen. 141
deeze werktuigen te groot gemaakt, ai de 1604.
planken vaft gehegt werden, op eene wyze, waardoor de Overtoom te zeer befchadigd werdt. In den aanvang der beroerten, toen Amfterdam de Spaanfche zyde hieldt , kreunde men zig niet aan 't onderhouden der gemaakte overeenkomften. De Over- toom werdt weggenomen, en de vaart ge- opend of geflooten, naar men 't geraaden vondt; gelyk wy, op zyne plaats, hebben aangetekend (d). Maar na dat Amfterdam Voldoening ontvangen hadt van den Prinfe van Oranje, in 't jaar 1578, nam Haarlem het onderhoud van den Overtoom wederom op zig. Doch 't leedt maar weinige jaaren, of men verftondt, te Amiterdam, dat Haar- lem afweek van het oud gebruik, gelyk wy boven (e) hebben aangetekend. Ik weet niet, of't gefchil, welk, deswege, in't jaar 1589, ontftondt, toen bygelegd werdt: doch nu eindigde het met een Verdrag, welk, na veel arbeids, eerft, in 't jaar 1009, tot vol- komenheid kwam. 't Zal der moeite wel waardig zyn, dat wy 't beloop en den uit- flag der handelinge hierover, die, zelfs uit de uitgegeven Handvèflen deezer Stad, niet te befpeuren is,hier beknoptelyk te boek Hellen. De Steden Leiden en Amfterdam hadden Prins
nu den weg van regte ingellaagen, en zig Maurits vervoegd aan den Hove van Holland (y*)^061^ voor welks Gemagtigden, partyen, denj?(?rbt£en agt-
(d) Zie II. Deel, VIII. £oe{, il. 3 J«, 34«. IX. Boel^> H. 357,
40Z. (e) Bladz. 8*.
(f) Zit Privileg, van Haail. il. 4«,
|
||||
i42 AMSTERDAMS II. Deel.
1604. agtflen April deezes jaars i6o4,ontbooden weegen waren> om> .ware 'É mogelyk, 't gefchil af tot een te doen hy minnelyk Verdrag. Doch zyne minneiykDoorlugtigheid,Prins Maurits, vondtraad- Verdrag, zaam, de byeerikomfl te doen houden in zyne tegenwoordigheid, en ten overftaan van Gecommitteerde Raaden. Die van Haarlem vorderden „ dat de Overtoom „ herfteld werdt, in den ftaat, waarin de- „ zelve, van overoude tyden, en nog voor „ veertien dagen, geweefl was." De twee andere Steden wilden tot een minnelyk ver- drag komen, behoudens elk zyn regt. Doch de Prins verflondt „ dat de Overtoom eerfl: „ in den voorigen ftaat gebragt zou wor- ,, den, en dat men,*daarna, over een ver- „ drag, in zyne tegenwoordigheid, hande- „ leri zou." De twee Steden niet gelafl: zynde om hierin te bewilligen, begeerde zyne Doorlugtigheid, dat men de zaaken, ten minile by voorraad, liete voortgaan, onverminderd elks geregtigheid (g), gelyk gcfchiedde. Op den dertienden en veer- tienden , werdt de Overtoom, door lall: der Gemagtigden van den Hove, naauwkeurig- lyk gemeeten (b). Leiden en Amfterdam verklaarden zig, den agtften May, gereed tot het overleveren der Hukken, waarop zy hun regt op den Overtoom bouwden; doch Haarlem bleef agterlyk (7)- 't Schynt dat het werk toen, vermoedelyk ter oorzaake van het afzyn van Prinfe Maurits, die te vel-
(g) Handv. bl. 34g.
(h) Zie dceze meeting in de Piiyil. rail Haail. bl. |IJ«
(i) Handy, bl. 345».
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 143
velde was, eenige maanden fleepende ge- 1604.
houden werdt. Midlerwyl, ondernamen die oaade- van Haarlem > op den elfden November, de lyjcbeden twee uiterfte Kespen aan den Overtoom, op va« de eigen gezag, te veranderen. De twee Ste-*^116 ^n den deeden, hierna, alle de Middelkespenr(Tzy(je,# opneemen, en den bodem van den Over- toom herftellen, zonder zig te ftooren aan het verzoek, door die van Haarlem , ten tegendeele , gedaan. Prins Maurits , de Gekommitteerde Raaden en de Gemagtig- den van den Hove, hiervan kennis gekree- gen hebbende, verflonden, den zesentwin- tigften, dat beide de partyen kwalyk gedaan hadden, en dat alles herfteld moeft worden, op den voet, waarop het in April laatflleeden gebragt was (k). Doch hiertoe waren partyen niet te beweegen, hebbende de Vroedfchap van Amfterdam, ten zelfden dage,eenbe- fluit genomen, om 't gefchil wederom voor den gewoonlyken Regter te brengen (/). Men deedt, den elfden December, eenenVoorflag nieuwen voorflag, hierop uitkomende „ dat,van zyne „ by voorraad, en onverminderd elks regt,P°°r~ „ de Overtoom, door den Stads Timmer-^3?" „ man van Haarlem , ten overftaan der „ Gemagtigden'van den Hove, en in 'fiby- „ zyn van partyen, gebragt zou worden in „ den ftaat, waarin dezelve, in April laatft« „ leeden, geweefl was; dat aan den zelven . „ geene andere rollen, flykhouten en an- „ dere werktuigen gebruikt zouden wor- » den,
(O Handv. hl. 34*.
(0 &«fol. Vïoetlltli. N. is. aé Ü9V. K04. ƒ. <n,
|
||||
144 AMSTERDAMS II. DeèL
i6oj. „ den, dan,federt het jaar i<5o2,gebruikt „ waren; dat dezelve, befchadigd zyndë, „ zon moeten worden herfteld, op den zelf- „ den voet , door eeti' Timmerman van „ Haarlem, ten overftaan van Timmerlui- „ luiden of andere Gemagtigden van Lei- „ den en Amfterdam ; dat de gefchillen, „ over deeze herftelling vallende, door twee Gemagtigden van den Hove, zouden wor- >, den beflifti ten kofle van hun, die bly- .„ ken zouden ongelyk gehad te hebben; „ dat, in geval, op de klagten van hun, „ die den Overtoom gebruikten, dezelve, „ binnen vier dagen, niet heruYeld werdt, „ die herftelling, door een onzydig timmer- „, man, ten bevele van twee Gemagtigden *, van den Hove, en ten kofte van die van j, Haarlem, gefchieden zou; dat van de „ hoogte, breedte en lengte van den Over- „ toom eene nette kaart zou worden ge- „ maakt, waarnaar dezelve herfteld en on- „ derhouden worden zou; dat de uitlegging „ der duifterheden in deezen voorflag, en j, het daarop volgende Verdrag aan zyne ,, Dooflugtigheid , en aan de andere ge- „ melde Heeren flaanzou; en dat partyen „ met den eerflen verklaar en zouden, voor >, hoe veele jaaren,zy zig aan dit Verdrag „ wilden houden, en of zy, midlerwyl, „ hunne zaaken in regten vervolgen wil- „ den, of laaten in den ftaat, waarin zy wa-
kren (pO". De
(w)Handv. */. H9, aio
|
||||
XL Boek. Geschiedenissen. 145
De Vroedfchap van Amfterdam, die te 16044
vooren verklaard hadt, de voorflagen van Amfter- zyne Doorlugtigheid gaarne te willen hoo- dam ren («) , vondt deezen , waarin Haarlem keurt terftond hadt bewilligd (0), zo fchadelykdica ü' en fchandelyk voor de Stad, dat zy niet fchroomde, zulks den Prinfe, met ronde woorden, te kennen te geeven. De Afge- vaardigden ter Dagvaart kreegen egter laß;, om nadere voorflagen te hooren; doch te gelyk, om nimmer toe te ftaan, dat Haar- lem den Overtoom herflellen, of een Op- ziender op den zelven houden zou (p). Zy-'sprinftn ne Doorlugtigheid floeg dan, den drie-en-"Je/flat. twintigften December , nader voor „ dat |
|||||||||||||||||
5»
|
de herflelling van den Overtoom, binnen
|
||||||||||||||||
zes dagen na 't aanneemen van 't Verdrag,
gefchieden zou, door een onzydig Tim- merman, ten bevele van Gemagtigden van den Hove, en ten kofte van die van Haarlem , uitgenomen dat de invulling tufïchen de Kespen , met ftyve eeken planken, en het maaken en keperen der ilykhouten of flykplanken, die op de Kes- pen gelegd, doch niet in dezelven, of in het (taande werk van den Overtoom, zouden mogen gefpykerd of ingekeept worden, door de Steden Leiden en Am- fterdam, zouden worden bekoitigd; dat de Overtoom, in deezen iïaat, geduuren- de het jaar 1605 »onderhouden zou wor- „ den,
|
|||||||||||||||||
3>
|
|||||||||||||||||
(ra) Refol. Vroedfch. N. 10. 9 Dec. 1604. ƒ. 41.
(0) Hatidv. hl. 35».
lp) Refol. Vroedfch. tf. xo. 15 Dec. i6o+. ƒ. 44 vtrft.
|
|||||||||||||||||
K
|
|||||||||||||||||
IV. Stuk.
|
|||||||||||||||||
146* AMSTERDAMS II. Deee.
1604. ») den, en dat, na 't eindigen van het zei- „ ve , partyen door zyne Doorlugtigheid „ zouden worden befchreeven, om zig,op „ de duurzaamheid van dit Verdrag, nader Amfter 5, te verklaaren." In deezen voorflag, be- dam be- willigden die van Amfterdam, met eenige willigt verandering^). Doch waarin dezelve be- met eê- ftaan hebbe ls mJ niet klaarlyk voorgeko- nige ver- men. Alleenlyk vermoed ik , uit de be- ande- woordingen eener volgende Refilutie der nng. Vroedfchap, dat men de flykhouten, in de kespen of het ftaande werk van den Over- toom , wilde inkeepen, omze te vaffcer te doen leggen:'t welk, by den voorflag, ver- De ande-klaard was, niet te mogen gefchieden. On- re steden dertmTchen, werdt 's Prinfen voorflag by nict- de andere Steden van de hand geweezen. Hy doet Hy floeg dan, op nieuws, voor „ dat de n°g ee- 5J herftelling vandenOvertoom, opdelaatft- dernena" » gemelde wyze, gefchied zynde, partyen voorflag.» nu" regt zouden können vervolgen." En 1605. Amfterdam bewilligde ook hierin, behou- dens de inkeeping der flykhouten (r). Die aan- Haarlem en Leiden gaven 'er, insgelyks genomen hunne ftem toe. En de Overtoom werdt' wordt. op ^en negenden, tienden, elfden en twaalf- den February des jaars 1605, op den voor- geflaagen voet, herfteld. Zelfs haeit Am- fterdam , voor eerft, van het inkeepen der flykhouten in de kespen afgezien. De Prins zogt toen de Steden over te haaien om van't vorderen van haar regt, voor den tyd van vyf iaa-
U) Refol. Vroeifch. N. 10. 29 Dec. 1604. f. 4S. 4(J
(r) Refol. Vioedfch. N. 10. 4 Jan. itofMi vtrfi. 47, |
||||
&ït Boek. ÖEsciiiEDÈNissÈfc. 147
jaaren, af teflaan, en geduurende dien tyd, i6o|.
den Overtoom te doen herflellen, door Tim- merluiden der drie Steden. Amfterdam be- willigde ih 's Prinfen voorflag, voor den tyd Van drie jaaren (f). Doch ik vind niet, aat dezelve * by de andere Steden, aangenomeri Werdt. OndertufTcheh, beftondeh die Vah Haar- Haariëni
lern, nog voor 't einde deezes jaars, door vanSt. hunnen byzonderen Timmerman, den Over- CJSSTïïSs toom te doen herflellen. De Stad Amfler- . ft dam vaardigde, terflond, den Burgemees- ^kant ter Korhelis Pieterszoon Hooft, de Schepens *er z\g Jan Jakobszoon Huidekooper en Jakob Stegen. Graaf, en den Sekretaris Jakob dt liaan derwaards af, die te wege bragten, dat het werk geftaakt werdt (f). Verders befloot men, van wege deeze Stad, voorts op tó maaken, 't gene nog onvokrokken gebleet ven was: en zo die van Haarlem ietftrydigs met den ouden voet mogten gemaakt heb- ben, het zelve af te breeken^ten ware men zig daar tegen kantte j in welk geval, het gelaaten zou worden, gelyk het geweefl was; doch zo die van Haarlem iet flegten mogs ten, dat door deeze Stad gemaakt was3 zou men al wat zy gemaakt hadden, insge- lyks, doen afbreeken (u). Doch of, en hoe verre dit befluit uitgevoerd wierdt* vind ik nergens aangetekend. Ondertuffchen t werdt 'er, na 't uitgaan van't jaar 1605 ^ Wederom over een minnelyk verdrag ge- had* (s) Relbl. Vröedfch. N, iö. 7Maart 160$.f. $$verfos§.
{t) Refol. Vroedfch. N. 10. 13 Dec lóoy. ƒ. 8». (») Refol. Viocdich. N. 10. 1$ Duc. 1005. /. ||i K &
|
||||
AMSTERDAMS IL Dem,:
1605. handeld, waarvan wy , terftond , verllag
zullen doen. De Stad Het toeneemen van de Ooftindifche Maat- je der fchappye gaf gelegenheid, dat aan haare tlifche Kamer» hier ter Stede, meerder plaats , Maat- omtrent het gewezen Bushuis, diende te fchappye worden'ingeruimd. Ook gefchiedde zulks, meerder jn je Lente deezes jaars. Stads voorraad ^tBushuIs ^" ge^cnut en oorlogstuig werdt toen ver- en een plaatft in den tuin der Voetboogs doele (ï>), erf op alwaar, eerlang, een nieuw Stads Maga- Raapen- zvn 0f Tuighuis gebouwd werdt. De Ooït- burg t°e- indifche Maatfchappy ving, weinige jaar en laater,aan, haare eigen ichepen te timme- ren, waartoe haar, in 't jaar 1Ó08, te ge* lyk met de Admiraliteit, een erf op Raa- penburg , tot een Scheepstimmerwerf, aan- geweezen werdt (w). Befluiten De algemeene Staaten, in 't jaar 1606, der Stad, beflooten hebbende , een zeker getal van op het Waardgelders aan te doen neemen in de men van byzondere Provinciën, bewilligde Amller- Waard- dam, op 't flerk aanhouden vanPrinfeMau- geiders. ritS) eerfl in 't werven van tweeduizend, en 1000. daarna in 't werven van drieduizend envyf- tig man (x). Doch toen, in 't volgende jaar , met de Aartshertogen Albertus en Izabelle, over eene vrede, en eerfl over eenen ftilftand van wapenen in onderhande- ling getreden werdt, vondt men, hier ter Stede, geraaden, zwaarigheid te maaken in het
(v) Refol. Vroedfch. N. 10. zo ^Apr. itfoj. ƒ. $9 verft.
(*>) Rcfol. Vroedfch. N. 10. isjan. 160%. ƒ. I6i verft. \x) Refoi. Vioedfcli. N. io. 17 JhIj 1606, ƒ. lal vei[» 12 Pthf lt»J, f. lis Vtrft. |
|||||
^
|
|||||
Xï.Boek. Geschiedenissen. 149
|
|||||||||||||||||||||||||||
het aanneemen der Waardgelders, indien
|
i<5o6.
|
||||||||||||||||||||||||||
de ftilfland van wapenen voortgang heb-
ben mögt (y); gelyk hy hadt. Tot het treffen van een minzaam verdragVewolg
wegens den Overtoom, werdt, in dit jaar,der.han- wederom gehandeld. De Heer Nikolaas^™^^ Kromhout, Raadsheer van den Hove, die verdrag tmTchen beide ging, fchreef'er, den zesden wegens Auguftus, eenen brief over aandeeze Stadden O- waarop , by de Vroedfchap , beflooten^™™' werdt „ dat men zou aanhouden op het ^„g van |
|||||||||||||||||||||||||||
5'
|
voltrekken van het Verdrag, waarvan Amfter-
|
||||||||||||||||||||||||||
reeds een Ontwerp gemaakt was, mids dam.
de Stad zig niet verbonde, om, zo lang |
|||||||||||||||||||||||||||
"
|
het Verdrag duuren zou, geene nieuwe
|
||||||||||||||||||||||||||
1»
|
werktuigen te gebruiken aan den Over-
|
||||||||||||||||||||||||||
toom; hoewel zy wel verklaaren wilde,
zulks niet van zins te zyn (z)." Nader- |
|||||||||||||||||||||||||||
hand , kwam zy nog wat nader, en wilde
zig verbinden, om, geduurende het Verdrag by voorraad, welk wederom , flegts voor een jaar , ontworpen was, geene nieuwe werktuigen te gebruiken; mids van deeze verbindtenis geen gewag gemaakt wierdt, noch in het Verdrag, noch in het verflag, welk Kromhout van 't gehandelde doen moed (0). 't Liep aan tot den eenentwin-Monde- tigften December, eer men, op deezen voet, lin§e °- door tuffchenkomft van 's Lands Advokaat, ^creen- Joan van Olderbarneveld en van den Raads- voor een heer Kromhout, eene mondelinge overeen- jaar. komll 1Ó07.
(y) Refol. Vroedfch. N. ie. z» ^ipril, i+ May i6oj<
f. 12J, 140-
(z.) Relbl. Vroedfch. N. 10. 21 ^iug. 160«, ƒ. io|,
\aj lUlöl. Vioedfch. *i. 10, s Sept. i«o6. ƒ. ui. K3
|
|||||||||||||||||||||||||||
\
|
|||||||||||||||||||||||||||
ï
|
||||||||||||
150 AMSTERDAMS II. De ei,
1^07. komfl trof voor een jaar, die de Stad, nader-
hand , geraaden vondt, voor nog twee jaa- ren,te vernieuwen; hoewel men, omtrent den tyd, veranderde van gedagten, en be- floot, het Verdrag, nog voor vier, vyf, of zes jaaren, aan te gaan, mids men,blyven- de hy de tegenwoordige gedaante der werk-: tuigen, aan de ftoffen, waaruit zy gemaakt werden, of aan 't vergrooten of verkleinen van dezelven, niet gebonden ware (b). Doch \ blykt niet, dat men, op deezen voet, overeengekomen is. De zaak werdt dan vervolgd voor den Hove van Holland, al- waar die van Haarlem, den vierentwintig- ften Oclober, eene fententie verwierven in hun voordeel, die hun toeliet, den Over- toom te herftellen, op den ouden voet. Doch • Leiden en Amfterdam beriepen zig, terftond, van deeze Sententie, op den Hoogen Raa- de (V). Die van Haarlem ondernamen , onderttuTchen , omtrent den aanvang des Qver- jaars *6°9 > den Overtoom te herftellen. Die een- van Amfterdam namen hieruit aanleiding, komft om de handeling over een Verdrag, welk tuffchen Zy nu wej voor agt ^ t]en 0£ tvvaaif jaaren en'k^i- fluiten wilden, wederom aan te binden, 't
flerdam. Liep aan tot den zeftienden Juny, eer zy met Leiden overeenkwamen „ dat zy het „ maaken en herftellen van den Overtoom „ alleen zouden op zigneemen, mids zy 3, dien in goeden ftaat onderhielden ; dat v men geen verdrag met Haarlem fluiten |
||||||||||||
» zou*
|
||||||||||||
(b) Refol. Vroedfch. N. 10. 1 Sept. 17-, 19 Dec i«o;.
jÊ 1+7 verfo, 156 verfo, !$!■•■
■ (c) %ie Frimieg. van Haailein ^ blt +x%%r
|
||||||||||||
XLBoek. Geschiedenissen. 151
„ zou, dan met onderling goedvinden; dat 1607,
|
|||||||||||
1>
S5
|
men eikanderen het invoeren van bekwaa-
me werktuigen zou helpen bevorderen, en dat. de regtsgedingen , op gemeene |
||||||||||
9, koften der twee Steden, zouden worden
„ gevoerd (d)" Doch Haarlem was on- gezind om te (luiten (e). Die Stad onder- nam zelfs, op den eerden O&ober, weder- om eenige heritelling te maaken aan den Overtoom, zonder de twee andere Steden gekend te hebben. Men zondt den Schout en Stads Timmerman van Amfterdam der- waards, om den voortgang van 't werk te {luiten (ƒ): en dit gaf eindelyk gelegenheid Verdrag tot het treffen van een Verdrag, by voor- raaTvoor raad, eerft tiuTchen Haarlem en Amfterdam; vyftien welk den zevenden, in de Vroedfchap dee- jaarcn, zer Stad, goedgekeurd, en den zeftienden, jUfF£eri door de drie Steden, getekend werdt. Het steden*, beftondt uit zes Leden, die hierop uitkwa- men: 1. ,, Dat de Overtoom blyven zou „ op zulk eene hoogte, laagte en verdere „ geftalte, als waarop dezelve, volgens de „ tekening van 't jaar 1604, in February „ van 't jaar 1605, gebragt was. 2. Dat „ de herftelling gefchieden zou, volgens de „ gemelde tekening, door een'Timmerman „ van Haarlem, en een' Timmerman van „ Amfterdam. 3. Dat,geduurende dentyd „ van dit Verdrag, geene andere gedaante 5, van
(d) Handv. van Leyden , uitgegeven door Frans van
Mieris bl. 789. (e) Rxfol. Vroedfch. N. 10. 29 Jan. 3 Mttart, j Scpt.
IÄ09. ƒ. ig2 verfo 191 verfo „ 212 verfo. (f) &^f*l. Vioedlch. J*. 10. 1 oft. 160J). ƒ. aij.
K 4
|
|||||||||||
^ü^
|
|||||||||||
152 AMSTERDAMS IL Deel.
Tt5o7. j> van werktuigen aan den Overtoom ge-
„ bruikt zou worden, dan die, in February „ des jaars 1605, gebruikt waren, en nog „ tegenwoordig gebruikt werden. 4. Dat „ dit Verdrag verftaan werdt, by voorraad, „ en op de proeve gemaakt te zyn, en vyf- s, tien jaaren duuren zou. 5. Dat de drie „ Steden , midlerwyl, blyven zouden by ,, haar regt,welk, door dit Verdrag,noch „ aan de eene, noch aan de andere zyde, „ verftaan werdt verkort te zyn. 6. Dat 3, den drie Steden ook geen tyd geloopen „ hadt, noch loopen zou, tot op den uit- „ gang van dit Verdrag, om,na *tverloop „ der gemelde vyftien jaaren, zodanige mid« „ delen van regte te gebruiken, als zy zou- „ den geraaden vinden (g).M Amflerdam hadt de meefte zwaarigheid gevonden in het derde Lid van het Verdrag: doch was *er, tot behoudenis der eendragt, overge- ftapt (h). In 't jaar 1611, deedt Haarlem den twee anderen Steden aanzeggen, dat zy, volgens het Verdrag, eene nette be- fchryving en afbeelding moeflen maaken van de werktuigen, die aan den Overtoom gebruikt werden; doch men verftondt, te Amfterdam , dat de ftoffe en hoedanigheid der werktuigen den Haarlemmers niet aan- ging, alzo daarover nimmer gefchil geweeft was (i). Ook vind ik niet, dat deeze zaak verder gevolg gehad heeft. Raad- Jn 't jaar 1607, waartoe wy, na 't ver- haal (x) Zie Privileg, van Haarlem, bl. 42p.
(b) Refol. Vroedfch. N. 10. 7 Oä. 1609. ƒ. aij verfo, 214,
(f) Refol. Vioedfch. N,ll. 1% Juny 1611. f. Z+verf».
-
|
||||||
•
|
||||||
11
|
||||||
XÏ.Boek, Geschiedenissen. 153
haal van den afloop der gefchillen over den l^i
Overtoom , wederkeeren , werdt, voor 't pleegin.
eerft, in de Vroedfchap van Amfterdam
» gen op
geraadpleegd over het opregten eenernieu- het bou-
we Beurs of Vergaderplaats voor de Koop- ™ van luiden hier ter Stede; waartoe eenebekwaa- BeHrs ^ me gelegenheid op het Rokin werdt uitge- hier Wt zien. 't Werk werdt, federt, zo ernftelykStede, ter hand genomen, dat het gebouw, in 't jaar 1611, voltrokken werdt (*). Wy zul- len 'er, hierna, in 't befchryven van de ge- bouwen der Stad, uitvoeriger van moeten gewaagen.
De handeling over eene akoosduurende Amfter-
vrede met de Spaanfche Regeeringe, die, *« ver- in dit zelfde jaar 1607, begonnen was, en tegen * « terftond eenen ftilftand van wapenen voort- fluiten gebragt hadt, in Auguftus des jaars 1608, van,'t vrugteloos zynde afgebroken, tradt men, Beftand. niet lang daarna, in onderhandeling over 10oS- een veeljaarig Beftand. Amfterdam vondt niet geraaden, in deeze handeling te bewil- ligen, ten ware men de vrye Regeering en Vaart, voor altoos, bedingen kon. De Vroed- fchap raadpleegde dikwils over dit gewig- tig onderwerp ; doch bleef beftendig by haar befluit (/). Maar de Aartshertogen wilden meer niet toeftaan, dan dat zy, met de Staaten , zouden handelen en fluiten, als met vrye volken; waar uit volgde, dat zy
(O Refol. Vroedfch. N. io. 28 »April, nJuly%iSept,
IS07. 17 May 1608. f. 136 verfo , 142 ver/o , 147 verf o , J6%. K. II. 2 Juny 1611. ƒ. 22 verfo. (I) Reib). Vroeiifch. N. 10. 28 <Attg. %7 Sept, 27 0tf.
\9% 17 fiev. J608. ƒ. 17+» »7J, 177« K 5
|
||||||
-------- '•""-' ' i J......^mmmm^^mmm
|
||||||
154 AMSTERDAMS II. Deel.
tóoS. z7 dezelven, na 't uitgaan van 't Befland, niet anders dagten aan te merken, dan zy, geduurende den oorlog , gedaan hadden. Prins Mauritsyverde flerk tegen 't Befland, en fchreef, den eenentwintigden Septem- ber, en den eenentwintigden O&ober, twee rondgaande Brieven aan de Steden van Holland, en ook aan Amfterdam, waarby dezelven van de bewilliging in 't Befland werden afgemaand (m). En deeze Brieven werkten flerk op de Vroedfchap van Am- fterdam , die, door dezelven, geflyfd werdt in 't genomen befluit. OndertufTchen,neig- den de meefle Provinciën, en de meefle Steden van Holland tot het aanneemen van 't Befland. Zeeland alleen flemde 'er te- gen : en in Holland, flemden nog eenige De Stad Steden, waaronder Amflerdam was , dat wordt be-men 't niet behoorde aan te gaan.DeStaa- zonden. ten van Holland beflooten, derhalve, tegen 't einde des jaars,deeze Stad te bezenden, en, ware 't mogelyk, over te haaien, om zig te voegen met de meerderheid. De Raadsheeren Leonard de Voogd, Rombout Hogerbeets en Nikolaas Kromhout werden herwaards afgevaardigd, en befleedden al hunne welfpr eekend heid, om de Vroedfchap te doen veranderen van gedagten. Doch zy verklaarde rondelyk „ niet te können be- „ willigen, om dat Zeeland nog niet bewil- Zybewil-,, ligd hadt («)."Maar na dat het Franfche Hof
(m) Zie den eerften Brief by METER EN XXX. Boek, f.
S7Z, den tweeden by Commelin ... 1091. tnin't Franfci» in de Negociat. de JEANNIN Tom. III. p. 27. (n) Refol. Vioeciich. ü. io. .;„ rfihw, 1601. ƒ. 17g,
|
||||||
*^^——------------ _
|
||||||
XI-Boek. Geschiedenissen. 155
Hof middel hadt gevonden, om Prins Mau- ^qq.
rits over te haal en, bleef de bewilliging varjjj t ten Amfterdam, en die van Zeeland zelf, maar laatfte. weinige dagen, agter (0). Men kwam, in Het Eebruary des jaars 1609,te Antwerpen by-Beftand een, alwaar het twaalfjaarig Beftand, op wordt den negenden April, getekend werdt. Het £ier Jjfej« werdt, liierter Stede,op denvyfdenMay, ondlSd- afgekondigd (p). In July des voorleeden jaars, was, by de WifTel-
Vroedfchap, beflooten, op het voorbeeld bank, van andere voornaam© Kooplieden, ook^1£Ver hier eene Wiflelbank op te regten, waar- opeg(f? over, al federt twee jaaren, geraadpleegd regt, was (q). In 't begin deezes jaars, werdt het werk tot volkomenheid gebragt, en de Ordonnantie op de Wiffelbank afgekondigd (r). Wy zullen , hier na, gelegenheid hebben , om 'er omftandiger van te han- delen. Schoonde Stad, zo onlangs, uitgelegdRaa(j_
en verfterkt was aan de weftzyde, nood pleegin- zaakte het veelvuldig buitentimmeren engen om aanhoogen van den grond om de Stad dede Stad Regeering, in den Zomer deezes jaars, tot nf"UW5 een befluit, om by 's Lands Staaten te ver-uit te zoeken om OÊtroitot eene nieuwe en aan-leggen, zienlyke vergrooting (s). 't O&roi werdt, oarol verleend, op den zevenden Auguftus, en daartoe, de
(o) Vaderl. Hift. IX. Deel, bl. 41 j , 422, 421 ,42)1.
(p) Kei:*'). H. ƒ. ï«7.
(q) Refol. Vroedfclv. N. xo. 10 May 16*6.26, 2g July
1608. f. 96 verfo, I73. (r) Refol. Vroedfch. N. to. 29 Jan. K09. f. 124,187 ■verfo.
' (jJ Btefol. Vroedfch. N. xp. 10 July X6O9. ƒ. 106 verfo.
|
||||
ISO AMSTERDAMS IL Deel.
1609. de Jurisdiäie of vryheid der Stad, te gelyk
met het ban- en vangregt, zo ver buiten de nieuwe graften uitgebreid, als 't een en 't ander buiten de oude graften uitgebreid ge- weeft was (0* Men ontwierp eene Kaart van de voorgenomen' vergrooting, waar- 1610. na 'c werk, in 't jaar 1610, begonnen werdt,
met het aanleggen eener nieuwe waale tot berging van fchepen (u); die, federt, by raade van Prinfe Maurits, naar de konft, verflerkt werdt (u). Men fchikte , in 't volgende jaar, eenige nieuwe erven tot Scheepstimrneringe op Uilenburg, in 't af- gelegenfle der Stad. Men kwam overeen met het Hoogheemraadfchap vanRynland, wegens het gedeelte van deszelfs Regtsge- bied, welk, met de vergrooting, binnen de Stad of Vryheid gebragt werdt (w). En alzo de Stad, ter .gelegenheid van het bui- tentimmeren, groot belang hadt, om haa- re vryheid nog vyftig of meer roeden uit te breiden, werdt geraaden gevonden, daar- op , by de Staaten, aan te houden (V) •' 't welk men,gelyk by de uitkomft gebleeken is, verftondt, niet bekwaamer te können doen, dan door het maaken eener Kaarte, waarin de voorgenomen vergrooting, en te gelyk de begeerde uitbreiding der Vry- heid (r) Oude Kerk, Laaie XXXIII. Handv. bl. 6. [ro+.J
(ti) Refol. Vroedfch. N, 10. 6. Febr. x6 *April, 9 Juny, ■
% July 1610. ƒ. zz+ verfo, 234 verfo, tij verfo , jjj. (v) Refol. Vroedfch. N. tl. 11 Juny itfll. ƒ. 23.
(m) Refol. Vroedfch. N. ir. 26 ^.April, %t Juny 1611.
f. 20, 23 verfo. en hier VOOr , I. Deel, II. Boek^, bl. I;g. (x) Refol. Vroedfch. N. 11. 19 y*»^ Wil', ƒ. j».
|
||||
XI.Boek. Geschiedenissen. 157
heid aangetekend was. Alles gefchiedde, i$10w
met overleg van Prinfe Maurits , op dat het verzoek te gemakkelyker ingang vin- den mögt. De Kaart was, in de Lente des jaars 1612 , reeds in gereedheid gebragt (y). Doch 't liep aan tot den negentienden July des jaars 1613, eer de Staaten bewil-Uitbrei- ligden in 't verzoek der Stad, en de Juris- dinë d« dicTfie bepaalden volgens de Kaart,by wel*Vryheid* ke dezelve, op de meefte plaatfen, verre boven de honderd gaarden, was uitgebreid (2), fchoon men de paaien, die de Juris- dictie aanweezen, nog de C. Gaarden bleef noemen, welken naam zy tot heden toe behouden. Van toen af, begon men flerk voort te vaaren, met het rooijen van ftraaten en burgwallen binnen de nieuwe vergrooting («); die egter, ten deezen ty- de, niet verder, dan van de nieuwe Haar- lemmer- tot aan de Heilige-Wegs-Poort, werdt voortgezet; alwaar de onlangs aan- gelegde aarden wallen geheellyk geflegt werden (&). Het Reaalen-Eiland werdt, in't jaar 1614, het Prinfen- en Bickers-Ei- land , in 't jaar 1615 , beflooten te rooi- jen (c). Het eerfte kreeg zynen naam naar den Schepen Reaal, die de eerfte huizen aldaar liet bouwen. Het tweede heeft , waar-
(y) Refol. Vroedfch. N. u. 9 ^pril im. ƒ. 60.
(x.) Zie I". Deel, U. Boel^. bl. 153. (a) Reiol. Vroedfch. N. 11. j Maart , 10 <Aug. Ifï§,
ƒ. 74, %i yerfo, 96. (b) Refol. Vioedfch. N. 11. i% Oit. 19 Nov. jx Dec.
»6ij. ƒ, 19, pi verfo, 9% verfo. (e) Rcfol. Vjoedfch. N. 11. 6 Die. 1614. ioDtc. Kis»
f, 14« verfo, 163 verft. |
||||||
s~\
|
||||||
,
|
||||||
1
|
|||||||
158 AMSTERDAMS il. Dm.
Itfio. waarfchynlyk, zynen naam naar Prins Fre-
drik Henrik gekreegen;en het derde, naar den Burgemeefler Joan Bkker, die aldaar de meefte huizen en pakhuizen gebouwd heeft, en onder anderen een aanzienlykhuis, in de groote, op den hoek van de kleine Bickersftraat, welk met zyn wapen en een fraaijen tooren verfierd was, en waarin hy eenen geruimen tyd gewoond heeft. Men heeft het Reaalen-Eiland eerfl omtrent het jaar 1624, en de twee anderen, wel tien jaaren laater, begonnen te bebouwen Cd). Voorts verliepen 'er maar weinige jaaren of de andere gedeelten der nieuwe uitleggin- ge waren, meeft overal, betimmerd. Mriden !"* nabllliriS Muiden, veertig of vyftighuis^
een ig
jes, by ongeluk, afgebrand. De Regee-
geld. nng van 't Steedje hadt zig by die van Am-
1611. flerdam vervoegd, om onderfland: en de Vroedfchap belloot, terftond , eene fom- me van zevenduizend guldens, aan die van Muiden, tot eenen maatigen Intreft, ter leen op te fchieten (*). De Stad Wy hebben, op zyne plaats (ƒ), ver- verkrygt haald, dat de Stad Amfterdam, al van 't omeJn J>» J44o af, regt gehad hadt tot den me- gequalifi- defchouw.van denDiemerdyküuflchenAin* werrfper-iterdam en Muiden, en om daartoe den foon, jongften Burgemeefler in der tyd te mae- nevens, tlgen. Doch hec toeneemend aanzien der Stad
(d) tie FiLiPs von ZftSEW, Befchr. von Amfterdam*
ƒ>. 170J 171. ""* (f) Ztt II. Dut» V. B»K.t bl. 4,*; ' *
|
|||||||
XI.Boek. Geschiedenissen, 159
Stad het Bnrgemeefterfchap ook door den 1612.
tyd aanzienlyker gemaakt hebbende, be- , halve dat de bezigheden van dit ampt ook van den menigvuldiger en gewigtiger geworden wa- jongden. ren,befloot men,in 't volgende jaar i6i2,Bur?e- by verbreeding der voorige Oëtrojen, van™eefter* 's Lands Staaten te verzoeken „ dat Bur-gen totl" 3, gemeefleren een gequalificeerd perfoon,den „ nevens den jongden Burgemeefter, of,s°houw „ zo deeze niet kon tegenwoordig zyn, al- ™.n den 3, leen, of jaarlyks, of voor deszelfs lee-tJ£m' „ ven, mogten magtigen, om de Verga- „ deringen der Heemraaden van den Die- „ merdyk by te woonen; en zo hy alleen 3, verfcheen , alles te verrigten , wat de jongfte Burgemeefter, tegenwoordig zyn- de, zou hebben mogen en behooren te verrigten, uit kragte der oude Privile- |
|||||||||
S5
|
gien :" in welk verzoek, den zeventien-
|
||||||||
den December, bewilligd werdt (g).
De ruft, die 't Land in 't gemeen ge-
noot , na 't fluiten van 't Beftand, gaf aan de Kooplieden, met naame aan Amfter- dam, gelegenheid, tot het fterk uitbreiden haarer Scheepvaart en Koophandel:'t welk den aanwas en welvaart der Stad kragtig- lyk bevorderde. Doch zy hadt, daarte- gen, ook rykelyk haar deel, aan de onlus- ten , die de Kerk deezer Landen, federt weinige jaaren , hadden begonnen te be- roeren, 't Zal dan niet ondienftig zyn, dat wy den Leezer ook een beknopt berigt gee- ven
fe) Handv. bl. j«t. [10«.]
|
|||||||||
T
|
||||||||||||||||||
160 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
x6i2. ven van den loop en afloop deezer onlus-
ten : waarin wy ons egter eeniglyk ofvoor - naamlyk bepaalen zullen, aan het deel, welk deeze Stad daarin gehad heeift. En dit berigt zal de hoofdflof der drie volgen- de boeken uitmaaken. |
||||||||||||||||||
n 't1
|
||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||
■ ■
|
||||||||||||||||||
TWEE-
|
||||||||||||||||||
i
|
|||||||||||||||
ï6t
ï#höë öëel.
Geschiedenissen
■
VA tf
AMSTERDAM
|
|||||||||||||||
.
|
|||||||||||||||
'.
|
|||||||||||||||
TWAALFDE BOEK.
-
|
|||||||||||||||
Amsterdams Geschiedenissen*'
van het jaar 1612, tot in 't begin des jaars 16 iy. |
|||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||
y ... ■ .
De ontufteh, die, federt éènige jäaren, öór» 1
de Kerk deezer Landen begonden tefPr<>ns beroeren, waren britftäan-, ter gelegenheidj^j^ van het verfchil over dè Leerë derGódde- fchiiien lyke Voorfchikking en Beflukerï, tuffchèn hier te Franciscus GofnarüÈ en Jacobus Anniniusj&vQfl** Hoogleeraars dei* Godgeleerdheid op ^ES2k- Lands Hooge Schoole te Leiden. Gomarus jer ^n was een Vlaamirig van herkomft, en, naventien- 't overgaan van Vlaanderen aart den Span deeeu- jaard, hcrwaards gekomen. Arminias was^eV * te Oudewater gebooren, en, na zyns Va- ders overlyden, tot de ftudié opgeleid, ëerft door Tbeodorui Ethilius,d'\é,'t Prieflerarnpc indeRoomfcheKerke afgeftaan hebbende, zig tot de Gereformeerde Kerke gevoegd- hadt; en daarna, door Rudolf Snellius, een* der grootftè Wiskundigen vari zyhen tyd, die hem met zig nam, op eene reize naar IV; Stuk. L Hei* |
|||||||||||||||
,
|
||||||||||||
i6z AMSTERDAMS n. Deel.
1612. Helfen. Van hier was hy, in 't jaar 1575,
in Holland wedergekeerd, daar hy, door
eenige goede vrienden onderfteund,zig zes
jaaren oefende, op de nieuwe HoogeSchoo-
Burge- Ie te Leiden. In 't jaar 1581, werdt hy,
meefte- door Burgemeefterén van Arnfterdam, en
Fred!" door e9nig;c Predikanten deezer Stad, den
kanten Overluiden van't Kraamers- Gilde aangepree-
van Am- zen, als een bekwaam voorwerp, om, ten
fterdam kofle van 't Gilde, voort te laaten ftu'dee-
tewege ren * de Godgeleerdheid («). Men hadt,
dat Ar- 'naamlyk, gelyk wy op zyn plaats gemeld
minius, hebben O), al kort na de verandering hier
op kos-^ ter Stede, beflooten, de inkomaen derGil-
Km-an tden» niet tot braflen» drinken en ydele by-
mers- geloovigheden; maar tot beter gebruik te Gilde, doen befleeden. Ook nam het Kraamers- ftudeert. Gilde de koften van Arrninius ftudien op zig. Hy Hy verbondt zig, daarentegen , om geen WOrst'd beroeP buiten Amfterdam aan te neemen, wege,* Sdan met verlof van Burgemeefterén in der naar Ge- tyd. In 't jaar 1582, werdt hy, van Stads neve ge- wege, naar Geneve gezonden,om zig ver- zonden, der te oefenen (c): 't welk, ten deezen ty- de, meermaalen gefchiedde: en vind ik, dat de Raad, in 't jaar 1586, beflooten heeft „ wanneer de Student [Arrninius] „ die, van Stads wege, naar Geneve ge- „ zonden was, wederom t'huis kwam, ee- »:nen anderen derwaards te zenden, en 3, daartoe de voorkeur te geeven aan den „ Zoon van wylen den Predikant Jan Claas- |
||||||||||||
„ zoon
|
||||||||||||
1 1
|
||||||||||||
i«) Yita AinynU /. iy.
■i ■ .Vi
|
||||||||||||
Xtl.ËoEK. G E SC HtE DENISSE ft. IÓ^
u, zoon (7f)," inde Lyften der Predikanten, \6iii
Joannes Nicolai a Waffender genoemd. Ar- T()l PrQ_ tninius, in't jaar 1587, hier ter Stede teaikant rug gekeerd zynde, werdt, in 't volgende deezer jaar, door de Claffis van Amftefdam, Pro-Stede ponent verklaard; en niet lang daarna, totv^k0°" göwoonlyken Predikant deezer Stad be- roepen. Hier tradt hy, in 't jaar 1590, in Hy *t huwelykmet FJizabet Reaal, Dogter vanw°uwk Laurens Jakobszoon Reaal, Schepen en Raad der Stad, van Wien wy, in 't voor- gaande gedeelte deezer GefchiedenifTen , dikwils gewaagd hebben. Doch niet lang Wordt hierna, maakte hy zig, by Plancïus en eeni- verdagt ge andere Leden des Kerkenraads, verdagt v*nt£*- van onregtzinnigheid, ter gelegenheid van ni|heid* zekere zyne Predikatie*!, over het Zevende Hoofdftük des Briefs aan de Romeinen , waarin hy verftdndt, dat Paulus niet van zig zelven, noch van een' herbooren Chriften, maar van een' onherbooren Jood gefproken hadt. joannesTaffin en Joannes Uitenbogaard> Verzogt, om den t wift, die hier uit gereezen was, by te leggen, deeden eenen voorHag* die van Arminius omhelsd, doch by deri Kerkenraad van de hand geweezen werde (e}. Burgemeefter en, bedugt dat de twift Burge- hooger ryzen mögt* ontbooden, den elfden meeIl<^ ïebruary des jaars 1592, den gantfehen Juanen Kerkenraad 4 dien zy, by monde van den den Ker~ voorzittenden Burgemeefter, Reinier Kant, kenraad aanzeiden », dat zy de onderlinge gefchillen tot ge- » der;*
(d) Refol. Vtoedfch. M i, n Sept. ijl«.
(ej Vita Aiminii p. U, }*, a*, 4J , 4* j $7* L £
|
||||
16*4 AMSTERDAMS II. Dee£.
1612. »j der Leeraaren,uitderzelverPredikatien,
„ ongaarne verdaan hadden; hun te gelyk „ vermaanende, tot meerder gemaatigd- „ heid, en tot afzonderlyke en vriendelyke „ gelprekken over de onderlinge gefchillen, 5, op dat de Wethouderfchap niet genood- „ zaakt wierdt, zig te bedienen van andere „ middelen, ter behoudenis der gemeene „ rufte in de Kerk en in den Staat." De Predikanten antwoordden „ dat zy bereid „ waren, in een mondgefprek te treeden „ met Arminius, in 't byzyn van den Ker- j, kenraad:" waartoe deeze zig ook gene- gen toonde. Doch Burgemeefleren ver- klaarden , te begeeren „ dat alles in verge- „ telheid gefield, en geen nader mondge- ,, jprek gehouden werdt; dat de Predikan- „ ten zig moeflen wagten van nieuwigheden „ te brengen op den predikftoel; dat men, „ over de gefchillen, afzonderlyk en in 'ü „ vriendelyke, met eikanderen moeft han- „ delen, en zulken, die men van dooling „ niet overtuigen kon, in zagtmoedigheid „ draagen, tot dat de gefchillen, door een Armi- „ Sinode, beflift werden (ƒ)." In 't vol- nius gende jaar 1593, verantwoordde Arminius verant- zjg z0 wej voor ^en Kerkenraad, dat dezel- ^°°r c ve befloot „ broederlyke eendragt met hem
„ te onderhouden, tot dat de verfchilpun- |
||||||||||
ten, door een algemeen Sinode, nader
uitgelegd zouden zyn (g)." Arminius be- |
||||||||||
hieldt de gunft der Wethouderfchap in ao
ver-
(ƒ) Vita Arminii p. «7-7»,
(f) VUa Ainiittii p. t». |
||||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 165
verre, dat hy, eerlang, tot Fifit at or der La- 1612.
tynfche Schooien, en, nevens Do6lor Sebas- tiaan Egbertszoon, tot het onderzoeken der boeken, werdt aangefteld (h). Ook fleet hy den tyd, te Amflerdam, fe Hy
dert, in tamelyke ruft, tot dat de dood van wordt twee Hoogleeraars der Godgeleerdheid tePl°fe.flo1 Leiden, Lucas Trelcatius de Oude en Fran Jen>ei" ciscus Junius, die, in 't jaar 1602,door de peft werden weggerukt, gelegenheid gaf, dat hem eene der openvallende plaatfen op- gedraagen werdt. Doch Burgemeefteren verklaarden, dat zy zynen dienfl: niet ont- beeren konden (i): en 't Jiep aan tot den vyftienden April des jaars 1603, eer hy, door den Raad, ontflaagen werdt (&), on- der voorwaarde „ dat hy niet vertrekken ,, zou, voor dat de Stad van een' ander* „ bekwaam Predikant voorzien was ; dat „ hy, in een mondgefprek met Gomarus, „ zig van alle verdenking van onregtzinnig- „ heid zuiveren zou , en dat hy vrywil- „ liglyk van *t Hoogleeraarfchap zou af- „ ftaan,zo de Kerk van Amflerdam zynen „ dienfl:, t'eenigen tyde, behoeven mögt » CO«" 't Gefprek met Gomarus liep aftot genoegen van Arminius, die, daarna, met een eerlyk getuigenis des Amfterdamfchen Kerkenraads, naar Leiden vertrok (ni). Maay
(h) Refol. Vroedfch. N. * n *Afr. ijjj. ƒ. 57 verf*,
ïj Sept. 1603. ƒ. +3j. (i) Vita Arminii p. 129, i+j , 14.6. (£) Kefol. Vroeclfch. JV. | ij „April Koj. ƒ. 424, (/) Vita Arminii f. 17$. (w) Vita Arminii p. igo, i^j. L. 3
|
||||
ié6 AMSTERDAMS II. DeeI,
|
|||||
1612. Maar in de Hooge Schoole herleefden
Voort- de gefchillen terftond. Arminius verde- gang van digde flellingen over de Predeftinatie, die den twift door Gomarus wederlegd werden. Armi- °p j nius fchreef wederom tegen Gomarus. De Tjoorrs Predikanten, de Studenten koozen party. Schuole. De byzondere Sinoden namen kennis van den twift, en drongen op eene nadere ope- ning der punten, over welken men verfchil- de De algemeene Staaten bewilligden, den .vyftienden Maart des jaars r606,in't hou- den eener Nationaale Sinode, alwaar de Nederlandfche Belydenis en Heidelbergfche Catechismus overzien zouden worden. Doch over dit byvoegfel rees gefchil onder de Kerkelyken , oordeelende Gomarus en de zynen, dat de Belydenis en Catechismus, die zy als een ondergefchikten regel des Geloofs aanmerkten % alleenlyk moeiten goedgekeurd, niet, gelyk Arminius en de zynen verlangden, van nieuws overzien wor- den (n): 't welk, in de Noordhollandfche Sinode,die, in Juny des jaars 1607 , teAm- fterdam werdt gehouden, aangemerkt werde als fmaakende naar onregtzinnigheid (0). Men pre-Men predikte ook, van toen af, te Amfler- dikt te dam, fcherp tegen Arminius (p), die, fe- Amfter- ^en^ voor fen Hoogen Raad, en in de ge'n Ar- Vergadering der Staaten van Holland, te- jninius. gen Gomarus gehoord zynde, zonder dat men eikanderen nader kwam, op den ne- gen» (n) Vita Arminii p. %o6, 212. 21«,, 2jl ,273 . Hl, 312^
|2J,327. (ej IsKANQT II. Deel, bh 73,
(f) BRANDT II. Peel» bl. 88. i .
|
|||||
XII.BoEK. Geschiedenissen. 16*7
genden O&ober des jaars 1609, over- 1612,
leedt (q). De Predikanten, die Arminius gevoelenRemon-
waren toegedaan, in January des volgenden ftrantie jaars, in ftilte, byeen gekomen zynde, be en Con' flooten hunne Leer, in vyf punten vervat, monJ voor te draagen aan de Staaten van Holland ftrantie. in eene Remonflrantie, waarnaar hun, federt, de naam van Remonflranten bygebleevenis. Te gelyk verzogtenze, in eene wettige en vrye Sinode, gehoord, of, kon dit niet zyn, broederlyk verdraagen te worden. Die 't met Gomarus hielden leverden, hier tegen, eene Contraremonflrantie in, waarnaar zy Contra- remonflranten genoemd werden, en floegen het houden eener Nationaale Sinode voor, of het zenden der punten van verfchil aan de uitheemfche Hooge Schooien, aan wel- ker uitfpraak zyzig wilden onderwerpen (f). Midlerwyl, werdt, ter Vergaderinge vart Amfter-
Holland, geraadpleegd op het houden ee- daTn vcr- ner Provinciaale Sinode. De meefte Ledenfchl1 j neigden hiertoe, mids de Afgevaardigden meefte tot de Sinode verkooren wierden door de Leden Staaten. Doch Dordrecht, Amfterdam, van Hol. Hoorn en Enkhuizen verfchilden van delan(1' meerderheid ( s ). Amfterdam verftondt, Kerkely- dat de Claffen de Afgevaardigden zouden ke ge- benoemen; dat zy , door de Hoofdftedenfchillen. der Claffen, zouden verkooren worden, en hunnen laft krygen van de Staaten (t). De Staa-
|
||||||
{q) Vita Arminii p. iSz , 359 , 385 > 433-
(r) Vadetl. Hift. X. Deel, bl. 33 enz..
(t) BUANDT II. Deel, bl. 131.
(t) Refel. VtocdfcK. <N. ip. .x, 19 Juny i<ie. ƒ. t}C
verfa Z38 verf).
L 4
|
||||||
im AMSTERDAMS IL DiEti
4$i$. Staaten hadden, ondertuiTchen, .by meer-
derheid van (temmen, beflooten, den CJas- fen aan te fchryven, dat zy, in 't beroepen van Predikanten, niemant onderzoeken of bezwaaren zouden , boven de Leer, in de Remonitcantie vervat. Doch Amfterdam en de drie andere Steden hadden zig onge-, ]aft verklaard, om in dit befluit te bewilli- gen; waarom het, door verfcheiden Kerke- lyken, niet naargekomen werdt (n). pe Stad In Arminius plaats , was , midlerwyl, bewerkt, Conradus Farßius tot Profeflar der Godge? bero ^et;rcmeid beroepen. Doch eenige Kerkelyr van Vor- ^en* den man fchuldig houdende aan grove, ftius doolingen, zogten den voortgang van dit geen' beroep te beletten. Te Amfterdam, werdt VO0lt" zelf tegen zyne Leer gepredikt: 't welk hem Cbbe. zo diep tro*> dat hy gelegenheid zogt,om, Plancius, die fterkft tegen hem yverde, te lpreeken, in 't byzyn van Burgemeefteren. En fchoon dit gefprek niet kwalyk vooc Vorftius afliep (V); was egter de meerder- heid der Vroedfchap zo overtuigd van't na- deel , welk de Kerk van Vorftius te dugteri hadt, dat zy, eerlang, befloot, te wege te brengen, dat zyn beroep geen voortgang hadt (iu). Ook werdt hy, wat laater, doch met behoudenis van wedde, gefchorft in zyn ampt, eer hy 't nog geoefend hadt. Men De Predikanten hier ter Stede, immers de yyert Nederduitfche, waren ajlen, of genoegzaarn, hier fterk ajjen m >t bevoelen der Contraremonftran- tegen de ..... P (u) brandt II. Deel, bh \%\, i;i.
(v) Zie BRANDT II. Deel, bh I(4<ï enx..
(wj Kefok Viotdlih. M, II* i» *iprtl Uil. f*l»v*rjhx
|
||||||||
^r
|
|||||||
XÏI. Boek. Geschiedenissen. 169
ten, en verklaarden zig, dikwils,fcherp ge- r6 l%t
noeg, van den predikftoel, tegen zulken,R die van hun, in 't fluk der Predeflinatie, ftraiuerï, verfchilden, die, volgens fommiger aante* kening, noemendeMammulukken, Peßen, en Duivels, die men, met hunne kinderen,be- hoorde te verjaagen; waartoe zelfs de Wet- houders, by't aanvaarden hunner bedienin- ge, met gedrukte fchriften, vermaand wer- den. In fommige Predikatien, werdt ge- waagd , van 't verdryven der Kanaäniten en van 't verdeelen van 't Land Kanaan onder 't volk van Izraêl, met toepaffing op den flaat deezes Lands, en vermaaning , om eikanderen, hier, op gelyke wyze, te han- delen. Ook was, in dit zelfde jaar ióio, Een Herman Bar•endszoon, een der Krankbezoe- ^gj?gbe* keren, door den Kerkenraad,buiten kennis wordt, van Burgemeefleren, afgezet van zyn ampt, door den om dat hy, zo getuigd wordt, in't Huk der Kerken- Predeltinatie , verfchilde van zyne mede-raad» af" broeders (o?). ëezet" Tegen den aanvang des jaars 1611, be-Eenige
gon men zelfs, hier ter Stede, te arbeiden Predi- om zulken, die men wifl, dat in 't fluk der JJJJÏJi Predeflinatie wat gemaatigder waren danVerda"t anderen, te weeren uit de Regeeringe: waar- gehou- mede, naar 't fcheen, eenige Kerkelyken den vai* beflonden zig te moeijen. Men wifl niet v'e^ue flegts, eenige weeken voor de verkiezing, moeijen te zeggen , wat nieuwe Regenten men te mee de Wagten hadt; maar, wel zes of zeven maan- Regee-; dennnS'
■
(k) Aantek. van Bürgern. C. I. HOOST bj BRANDT II,
peil. ii. 14«. igg,
V 5
|
|||||||
r
|
|||||||
■■p^r-*-»-----ii
|
|||||||
17© AMSTERDAMS II. Deei.
t6i2. &en te v°oren» hadt een der Predikanten
tegen eenen regeerenden Burgerneefter ge- zeid, dat men zekeren Heer tot het Burge- meefterfchap dagt te brengen: 't welk ook gebeurde. In zekere Aantekeningen, wordt gemeld, dat Burgemeefteren, kort na de Verkiezing, aan den Raad deezé vraag dee- den, of iemant ook wifi, of bevonden hadt, dat onze Predikanten naar de Regeering fion- den ? Waarop één der oudfte Leden van de Vroedfchap verklaarde „ d>it hy, als men, ,, door de woorden onze Predikanten , zo ,, wel die van andere Steden als van deeze „ Stad verflondt, meende, dat, fchoon zy* „ of eenigen hunner zulk een oogmerk heb- „ ben mogten, zy zo flegt niet zonden zyn, „ van zulks openlyk te verklaaren; doch als „ men, uit waarfchynlyke redenen, eenige ,, rekening maaken mögt, hielde hy de vol- „ gende^aaken voor zeer bedenkelyk; de- „ oneerbiedigheid der Predikanten jegens „ de Wethouders, reeds in *t jaar 1578 be- j, toond; het ftoktrekken der Clallis van „ Alkmaar, die eene ongewoone onderte- „ kening vorderde van de Predikanten, te- 5, gen de Wethouderfchap en de Staaten; „ het afzetten van den Ziekentrooster Her- ,, man Barendszoon; het dagelyks uitvaa« ., ren t^gen de Regeering, wegens de me« „ nigvuldige hoerery, dronkenfehap en dier- „ gelyk kwaad, even of zulks den Heeren; ., zo zeer niet mishaagde als htm; het in-1 „ voeren van uitheemfchen in den Kerken- „ raad, en 't handelen aldaar, zonder aan „ eed of Inftruótie gebonden te zyn, en „ hm?
|
||||
'
|
|||||||
XH.BöEK. GjÈ SCHIEDENISSEN. 17I
„ buiten kennis der Wethouderfehap, ter- \6i%
„, wyl men hunne Refolutien noemde naar
„ de Kerke der Stad, fchoon 'er weinige
„ ingeboorenen iet in te zeggen hadden.
„ Dat men der Wethouderfehap, in 't ver-
„ kiezen van Predikanten, te weinig gezags
„ liet, en als men eenig beroep aandiende,
„ zig hieldt als of de zaak haaft hadt, op
„ dat de Heeren geen zonderling onderzoek
„ zouden können doen op de perfoonen ,
„ gaaven, handel en wandel der beroepe-
j, nen. Dat ook een Predikant, of eenige
„ Predikanten, over ettelyke jaaren , van
„ Gysbert Janszoon van de Po//, toen Diaken,
5, eenig geld hadden geèifcht, om, buiten
„ kennis van Diakenen, naar 't goedvinden
„ der eifcheren, befteed te worden. Dat
„ men, nog onlangs, den Diakenen, aan
„ hunne huizen, geld afgevorderd hadt, om
„ gegeven te worden aan zekeren Predi-
„ kant [Bieter Janszoon], die,in de Ciaffis
3, van Alkmaar, tegen 't begrip der Wet-
„ houderfchap geyverd hadt, onder belof-
„ te dat men die lömme, [zynde vyftigre-
„ aaien van agten of honderd guldens], den
3, Diakenen in hunne rekening zou doen
„ gelden (y)." Op alle deeze zaaken, ver-
liondt deeze Heer, dat men behoorde te
letten. Doch ik vind niet, dat 'er iet op
beflooten werdt.
Het prediken tegen zulken, die eenig an- Men
der begrip van de Leere hadden, dan de fteekt °F*
pre-eenige
|
|||||||
(y) Aantek. van een' voornaam* Regent by Brandt U.
pech bl, ijo, iji. |
|||||||
172 AMSTERDAMS H. Dee£
1612. Predikanten hier ter Stede, ging, ondertus-
sen, fchen , voort. In May des jaars 1611, ten van hoorde men van den Predikftoel roepen , den Pre-,, dat 'er, in de Stad, Perfoonen waren, dikftoel. ti Libertynen of Vrygeeften, die tegen de „ opregte dienaars Gods haat droegen ; „ dieze vervolgden, en uit hunnen dieufl: 3, zogten te flooten:" 't welk geoordeeld werdt te flaan op eenige Regenten, die 't poogen der driftigfle Kerkelyken zogten te- gen te flaan. Onder deeze Regenten, wa- ren 'er, hier ter Stede, die zeer afkeurden, dat de Predikatien veelal beftonden uit het voordraagen der zweevende gefchillen, en niet genoeg gerigt waren tot boete en god- Beden- zajigheid. Ook verflonden zy, dat eenige va" den Kerkelyken, meefï vreemdelingen, zig te Oud- veel gezags hadden aangemaatigd, en nog Bürge. naar grooter meefterfchap ftonden. De Oud- meefter Burgemeefter Kornelis Pieterszoon Hooft he°t°be.op heeft hierover eenige bedenkingen in fchrift vorderen gefield, die op deezen zin uitkwamen: van „ 't Was, meende hy, nu zover met de vreemde. ^ Reformatie gekomen, dat men niet ilegts tobden " g°e^e > verftandige, eerlyke luiden, die ia Kerken- » geenen daadelyken Kerkendienft waren; dienft. „ maar zelfs Wethouders der Steden, al- fchoon zy voorheen 't Ouderlingfchap be- |
||||||||||
J»
5J
5» 9» t> |
kleed hadden, onbekwaam hieldt, om
over de tegenwoordige Kerkelyke gefchil- len te oordeelen : terwyl anderen, en daaronder ook Ouderlingen, die niet al- tyd in den Kerkenraad waren, en 'er mo- gelyk voorheen nooit in waren geweeft, zig daarover het oordeel aanmaatigden. |
|||||||||
.
|
||||||||||
XTI.BoEK. Geschiedenissen. 173
„ En deezen waren meefl; uitheemfchen , 1612.
„ wien 't egter minft betaamde anderen te „ beweegen om zig te fcheiden van de befte „ liefhebbers des Vaderlands, die, voor „ deezen om den Godsdienft buitens Lands „ gezworven hebbende, in 't eerft wel in „ den Kerkendienft waren gebruikt, doch „ naderhand voorbygegaan om plaats te „ maaken voor nieuwelingen en vreemde- „ lingen, die men bekwaamer hielde tot de „ zaaken, die nu op het tapyt waren. Die 3, van de Kerke hier te Stede badden, ai „ voor veele jaaren, getoond, dat zy zig „ niet genoegden aan de vryheid, die zy 9, genooten ; maar ook anderen , daar de „ Overheid geen ongemak of beroerte van „ wagtte, in zwaarigheid zogten te bren- „ gen; doch zy hadden zig hierover ge- „ wagt by 't leeven van zulken, die, kort „ na 't overgaan der Stad, tot de Regee- „ ring beroepen waren, en geenen lull ge- „ toond zouden hebben , om 't gemeene „ fchip aan de klip der tirannye te verzei- „ len. Die van de Confiftorie waren im- „ mers, in hunnen handel en wandel, niet „ beter dan andere vroome bekwaame lui- 9, den. Waarom zou men dan den eerden j, zo veel meer betrouwen? Of zou 't ook „ eene onbekwaamheid of vloek zyn, een „ Hollander geboorente wezen,gelykfom- „ migen wel gezeid hadden, dat de Hol- „ landers niet zo Godvrugtig en yverig wa- „ ren, als de Brabanders en Vlaamingen. „ Men hadt eertyds over de invoering van „ nieuwe Biflchoppen geklaagd, en nu liet j, mea
|
|||||
•
|
|||||
f74 AMSTERDAMS If. Deè&;
1&X2. M men de Kerk regeeren door vreemdelin-
„ gen, die men begaan liet, zonder hen $, ergens aan te verbinden; die de reis- en „ andere koften , tot vordering van hun 3, voorneemen gemaakt, den Kerkmeefte- 5, ren afvorderden, zonder ordonnantie van 3, Burgemeefleren, tot kleinagting der Re- ,, geeringe. Van deeze luiden kwam ook 5, voort het vorderen van nieuwe onderte-- i, keningen. Deezen wilden klaagers en 3, regters te gelyk wezen, en de Wethou- „ derfchap gebruiken tot uitvoering hunner 3, vonnüTen. Deezen poogden , hier te j, Lande, tweederlei Regeering te vefligen, <,, en de Kerkelyke zelfs boven de Burger- 3, lyke te verheffen. Men ftondt ook, in 3, de Kerk, naar te groote heerfchappy* „ wanneer men de luiden, om kleinighq- „ den, of dingen, die, volgens 's Lands 3, wetten, niet ftrafbaar waren, voor den s, Kerkenraad ontboodt, en in opfpraak en 3, kleinagting bragt. En 't was ten hoogfle s, te verwonderen, dat men de Kerkelyken 3, zo veel gezags liete oefenen, zonder hen .,, aan eed of ïnftru&ie te binden ; daar 3, zelfs de Regenten van 't Landen deSte- „ den verpligt waren, de zaaken van Re- 3, geeringe te beleiden, gelykze, volgens 3, hunnen eed en Infrru&ie, verflonden te 3, behooren* Men zeide, hierop, dat de. 3, Kerkelyken genoeg gebonden waren aan „ de Schrift: even of de Schrift ook ande- 3, ren luidenniet aanging, en of zyde men-» „ fchelyke geneigdheden meer dan ande- 3» ren hadden afgelegd. 'tHadt zyn beden-. • - .: * j> Ken -
|
|||||
•
|
|||||
XÏI. Boek. Geschiedenissen. 175
„ ken ook, dat de befluken des Kerken» I0-
„ raads niet zo wel als alle burgerlyke wet- „ ten en bevelen werden afgekondigd. En „ dit was een der twiftpunten geweeft met „ die van de Alkmaarfche Claffis , die 't „ Claffisboek t'zoek bragten, uit het welk, „ toen 't naderhand, op 't bevel der Wet* „ houderfchap, te voorfchyn kwam, men „ bevondt eenige bladen gefcheurd te zyn* „ Zo de Kerkelyken, wyders,overdehoo-. „ ge punten der Predeftinatie al eens wer- S) den; zou 't niet vreemd zyn,dat zy hun „ gevoelen 's Lands Staaten zouden willen „ opdringen, dezelven noodzaakende, om „ zulken , die deeze punten anders ver- „ ftonden en leerden, ten lande uit te jaa* „ gen. En zo dit eens, door 't bedryf der „ Kerkenraaden en de flapheid derRegee- „ ringe, ftondt uitgewerkt te worden, raoeft 5, het Gode geklaagd zyn. Men hadt een „ zwaar anker te tillen; doch 't moeft niet „ met dommekragt, maar met beleid ge- 3, fchieden. De tegenwoordige verfchilleri 3, hadden de eendragt weggenomen: die „ moeft , fchoon het tegenwoordig byna „ eene Kettery geworden was van liefde te „ vermaanen,-door liefde en infchikkelyk- 3, heid, herfteld worden. Men moeft de s, daaden der zulken, 't zy burgerlykenof „ kerkelyken, die aan 't rad der oneenig- „ heid draaiden, verdagt houden. De O- „ verheid moeft 'er dan tegen voorzien. E11 j, kon zy de Kerkelyken brengen tot wac 5, meerder gemaatigdheid en toegeevend- a> heid j dd Reformatie zou 'er door gevor- » derd
|
||||
t?6 AMSTERDAMS ILVzeü
téiï* „ derd worden. Veel meer goede luiden
5, zouden zig tot de gemeenfchap des Avond* „ maals begeeven* zo menze, op hunne ei- ,, gene beproeving * naar de leite van Paulus, ,, wilde aanneemen, zonder by de Kerken- 3, dienaars op de volle en breede toeflém- ,, ming van de Leer, de Belydenis en Ca- M techismus, ert eenige zwaare punten on- » derzogt te worden. De tegenwoordige „ verdeeldheid werdt zo zeer niet geveftigd 3, op de toe- en tegenftemming der H. „ Schrift in 't gemeen, als wel op de uit- „ legging van fommige plaatfen, waarover 3, men den gemeenen Lidmaaten geen oor« ,, deel toefchreef; en op eenige menfehe- % 3, lyke Schriften , die men byna met de „ Goddelyken gelyk ftelde, en onverbree- „ kelyk wilde onderhouden hebben; daar ,, menze, volgens het voorbeeld der eerfle ,> Kerkvergaderinge van Jeruzalem, eerder, ,) naar tyds gelegenheid, behoorde te ver- 3, anderen, tot de meefte opbouwing. In ,, de Gemeente, moeft eenige orde gehou- „ den, en ongeregeldheden geweerd wor- ,, den, zo veel redelykerwyze gefchieden 3, mögt; doch die orde zo naauw te willen 3, verbinden aan de meening van eenige ,, zwaarhoofdige menfchen, vooral vreem- 3, delingen i die zo vol argwaans waren,. 3, dat zy zulken, die hun gevoelen in alles „ niet konden volgen, hielden van vreeze ,, Gods en waarheid ontbloot te zyn, was 3, onbehoorlyk (»)." In
(z.) Aintek. van den Heer* G. f, HOOFT by Brandt
II. Detl, bi. ijl »Aft« |
|||||
f
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 177
In deezer voege , dagt de Heer Hooft i6*i2i
over fommige Kerkelyken, e.n«over de te-Amfter. genwoordige Kerkelyke gefchillen. Doch dam vert de meefle Leden der Vroedfchap deezer fchilt Stad zagen de zaaken anders in. De Staamet d° ten van Holland, bevroedende, dat wylen Leden Prins Willem de I. reeds gewaakt hadt te- van Hol- gen het gezag, welk eenigeKerkelyken zig, land, ten zynen tyde, begonden aan te maatigen^ over '* en geoordeeld, dat de opperlte befchikking ld" j^®n over Kerkelyke perfoonen en zaaken be- kenorde- hoorde te ftaan aan de burgerlyke Over-ning vaii heid; neigden, in 't begin des jaars 1611 ,'* Jaar op den raad van den Advokaat Oldenbar-I591* .neveld, tot het invoeren der Kerkenorde- ning van 't jaar 1591, waarby den Wethou- deren der Steden meer gezags in 't beroe- pen der Kerkendienaaren gegeven werdt, dan zy ,tot hiertoe, gebruikt hadden.Doch de meerderheid der Vroedfchap van Am- fterdam verftondt, dat de tegenwoordige 'gefchillen eerft in eene Nationaale Sinode bellift moeiten worden; waarna 't nietmoei^ lyk vallen zou, eene Kerkenordening vaffc te Hellen j die elks goedkeuring verdiende. En fchoon dit punt, op aanmaaning der meefte Leden van Holland , naderhand} rneermaalen in beraad gelegd werdt, ver- anderde de Vroedfchap niet van gevoelen (#). Sommige Leden derzelve verflonderi nogtans, dat alle zaaken van gewigte, zo" wel Kerkelyke als andere, niet dan by 1 ken-
U) «.efol. Vïoedfch. N. ïi. z6, it f ebt. %l Oitob, x+
JDtc. Mti. ƒ. i,i verfa, 41, ^t. IV. Stuk. M
|
|||||||
>
|
|||||||
178 AMSTERDAMS II.Deel.
1612. kenniffe der Wettelyke Overheid behoor- den gedaan -te worden , en dat men het leerampt en de bediening der Sacramenten alleen ten lafte van de Dienaars des Woords behoorde te laaten. Zelfs liet één der Oud- Burgemeefteren zig, in de raadpleegingen over 't invoeren der Kerkenordening van 't jaar 1591, onder anderen, in deezervoege hooren: „ Laat geene tweederlei Regee« „ ring, zonder dat de eene onder de ande- „ re lla, in ons Land toe, op dat het ge- „ meene fchip, eerft in Vlaanderen, daarna „ ten tyde van Leicefter, en nu wederom, „ door 't bedryf van fommige Kerkelyken, „ in gevaar gebragt, niet ten vierde maale „ op eene en dezelfde klip verzeile (£)." 't Beroep Doch, terwy 1 de meefte Leden der Vroed- iuüiS0 fchap andere iHzigten hadden, viel het dea
Geidor- Kerkelyken, onder welken eenigen nu be- pius mis- weerden, dat men Burgemeefteren , in 't haagt beroepen der Predikanten, niet behoorde te Jjftnifcn kennen, niet moeilyk,Gozuinus Geldorpius, Vroed- van Sneek» daar hy 'l ketterftraffen gedree-
fchap. ven hadt, in dit jaar 1612, hier ter Stede, op den predikfloel te brengen. De gemaa- tigdften onder de Regenten , die niet fchroomden verkéering te houden met zul- ken , welken by de Predikanten verdagt waren van onregtzinnigheid , keurden dit beroep openlyk af, en verdedigden zig, te gelyk, by gelegenheid, over hunne ver- keering met Remonftrantfchgezinden , in deezer voege: „ Men bedenkt niet, dat O) Zit BRANOT II. Dttl, il, ,7o, 171.
... ■ .
|
||||
XII.BOEK. ÖESCttiEJDEÜISSEN. lf$
,, de natuur van dit Land, inzonderheid die i6i$.
fcj der Stad Amfterdam, als meed door j, koopmanfchap en onderlinge lieftallig- i, heid beflaande, zulk een naauw opzigt ,, en argwaan niet verdraagen kan. Eer- j, tyds, plagt men te zeggen, hoe iemant „ beter is, hoe hy bezwaarlyker van ie- j, mant vermoedt, dat hy kwaad is. Nu 9, willen de allerargwaanigflen voor de al- 9, lerbeften gehouden zyn, t'eenemaal ver- „ werpende het oude zeggen, dat zelfs, ,, geduurende de felfle vervolging onder 't 5, Pausdom, zeer gemeen was : de Kerk 9, oordeelt niet van verborgene dingen. Mag ,, men nu, uit eeniger ommegang met an- „ deren, geene onvroome luiden, zo ligt ,, iet kwaads befluiten; zo heeft men veel „ meer reden om, uit het doen van het 3, agtbaar gezelfchap des Kerkenraads, een ,, befluit op te maaken tot hun nadeel, de- ,, wyl Zy ^ fchoon een groot en aanzienlyk 3, genootfchap, waarop men meer plagt te1 „ zien dan op onbeampte perfoonen; en al- ,, toos zeer zorgvuldig, om eene. volkome- „ ne eensgezindheid te bewaaren, nu on- 3, langs , met overleg en aanroeping van „ Gods naam , den Predikant Gozuinus 3, Geldorp van Sneek beroepende, daar« 3, mede, dewylze uit zyne fchriften en ge- 3, drag zyne felheid tegen de Zogenaamde 3, Ketters kenden j reden gaven om te 3, denken, dat zy allen, in dit ftuk, van 3, zyn verftand moeften zyn: 't welk ver 3, zien zou, en den grondflag leggen tot 3, allerlei geweetensdwang en vervolging,'' M a Doeh
i
|
||||
iSó AMSTERDAMS II. Dslêü
iói2. Doch men beweerde, hier ter Stede, meer
en meer, dat men deWethouderfchap in't beroepen van Predikanten niet behoorde te kennen; of deedt men 't, dan moeft het gefchieden , onder betuiging, van in zyn regt onverkort te willen blyven (c). Voorval Terwyl 't gezag der Kerkelyken te Am- met den Herdam, ten deezen tyde, zo groot was, en Piofeffbr jg meeft;e Regenten hun zeer toegedaan punter waren, kon 't naauwlyks agterblyven, of gelegen- de Remonftranten moeften hier 't een of't heid van ander te lyden hebben; gelyk, van de an- het doo- dere zyde , de Contraremonftranten over zv"sV2n harde bejegening klaagden, in de Steden, broeders daar de Regeering de Remonltranten be- kind. gunftigde. 't Gebeurde, in't jaar 1613 , *613. dat Simon Episcopius, een Amfterdammer van geboorte , en thans Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Leiden, van zynen Broe- der Jan Egbertszoon Biffchop, die te Am- fterdam woonde, verzogt werdt, als Peeter te ftaan over den doop van deszelfs Dogter, die den tweeden April ftondt te gefchieden. Episcopius, die de zyde der Remonflran- ten hieldt, maakte vry wat zwaarigheid in het voldoen aan dit verzoek, ter oorzaake van het gebeurde in deeze Stad, aan Joan- nes Uitenbogaard, Predikant in derj Haage, die dezelfde partye aankleefde. Deezen was, den veertienden February, met het kind zyns Stiefdogters ten doop verfchynen- de, door den Predikant Plancius , die 't Formulier aflas, gevraagd, niet > of hy de Leep.
(e) Zit Brandt il, Dtil, bl. n*f iej. |
|||||
/
|
|||||
XILBoEK. Geschiedenissen. i8i
Leer, die in het oude en nieuwe Teflament en 16
in de Artikelendes Chriftelykcn geloofs begree- pen was, en dienvolgende inde Chriftelyke Ker- ke geleerd werdt , niet bekende de volkomen Leer der zaligheid te zyn; gelyk, volgens de Kerkenordening des jaars 1586, alomme, in de Gereformeerde Kerken, gebruikelyk was; maar of hy deeze Leer, die hier geleerd werdt, en voorts in 't oude en nieuwe Tefla- ment en in'de Artikelen des algemeenen Chrifle' lyken Geloofs begreepen was, niet bekende de waaragtige en volkomen Leer der zaligheid t$ zyn? En Uitenbogaard, op de verandering der woorden geen agt flaande, hadt ja ge- antwoord : waarop zig een gerügt verfpreid hadt, dat hy, met dit antwoord, de Leer der Remonftranten openlyk hadt wederroe- pen; waarom hy zig verpligt gevonden hadt, de meening van zyn antwoord, in eenen brief aan Plancius, rondelyk te verklaaren (d). Episcopius was dan bedugt, dat het hem gaan mögt, als Uitenbogaard. Doch op de verzekering, dat niet Plancius maar Casparus Heidanus oïvan der Heide prediken zou; en dat men, hier ter Stede, geen an- der Formulier op den predikftoel hadt leg- gen dan het oude met het woord dienvolgen- de, liet hy zig overhaalen. Maar 't viel uit, gelyk hy gevreesd hadt. De Predikant vraagde, met luider ftemme, of zy getuigen niet bekenden 't gene in het oude en nieuwe Teflament,en in de Artikelen des Chriftelyken geloofs begreepen was, en't gene alhier geleerd werdt 9
______(i) Zit TRIGLAND Kerk. Hift. hl. 6j» tnt*
i M 3
|
||||
i82 AMSTERDAMS II. Deel.
13. werdt , de waaragtige en volhmen leer der
zaligheid te zyn ? Daarby voegende, wat antwoord gylieden hierop ? Episcopius , de vraag zeer wel verftaan hebbende , ant- woordde „ dat hy, wat hem betrof, hieldt „ waaragtig te zyn, 't gene volgens Gods „ woord en de artikelen des algemeenen „ Chriftelyken Geloofs , werdt geleerd , 5, naar den inhoud van het Formulier, met „ het woord dienvolgende." Waarop de Predikant hervraagde, wat hy zeide ? Hy herhaalde zyn antwoord, met luider ftem- me. Terftond volgde hem zyn broeder» zeggende ik mede, en nog twee onbekenden, wy ook, wy ook. De Predikant, zeer gefloord over 't gebeurde, zeide tegen Episcopius, „ dat het wel Hout en vermetel van hem, „ gedaan was, dat hy zo in de Kerke fpree- „ ken durfde: hadt hy eenige zwaarigheid 5, gehad, hy mogtze hem ten zynen huize, „ hem wel bekend, hebben voorgedraagen." Episcopius hernam hierop „ dat hy, ingeval 3, de broeder met zyn antwoord niet te ,, vrede was, heen gaan zou en niet ftaan „ over den doop van 't kind." De Predi- kant, dit kwalyk neemende, zeide, Gyzyt een jongman, die zo flout niet behoort te/pree- ken : gy hebt gehoord wat hier geleerd is, dat* een menfch niet is dan flof en aarde, en dat hy niet behoort zo flout, trots en hoogmoedig fe wezen. Hy hadt, naamlyk, vandefchep,- ping van 's menfchen lighaam, uit Genefis, gepredikt. Doch als Episcopius hierop zweeg, voeren de andere Predikanten, Jo- annes Jrlallius, Joannes Uranus, Joannes Ie |
||||
XILBoèk. Geschiedenissen. 183
Maire , Jacobus Triglandiiis en Gozuinus 1612,
Geldorpius voort met het doopen der kin- deren, waaronder ook dat van Episcopius broeder was. Episcopius hadt voor, Hei- danus, na dat hy van den predikftoel geko- men zou zyn, aan te fpreeken, over 't voor- gevallene. Doch Heidanus bleef zig op- houden in 't doophuis, fpreekende met den Voorzanger. Terwyl Episcopius en zyn broeder het doophuis uit traden,werden zy van verfcheide luiden by den mantel getrok- ken, en aangefproken. Zeker man wilde van den ProfefTor weeten, wat hy, 's Zon- dags te vooren, uit de Predikatie van Trig- landiiis opgetekend hadt: 't welk hy wei- gerde te zeggen. Een vrouw dreef hem toe „ dat, zo hy waarlyk eenChr/iften was, „ hy Heidanus in 't byzonder moed aan- „ fpreeken." Waarop hy antwoordde, „ zulks van zins te zyn; doch het nu na te „ laaten, om opfchudding te voorkomen.'* Maar 't geroep en de aandrang namen zo fterk toe, fchreeuwende fommigen , weg met die muitemaakers Ifoei, gy oproerigen hoop, fchelmen en rabauwen! laatze ons een veeg geeven:en de Deurwaarder zelfwaar zynzel laatze my krygen: wyflze myflegts: datEpisco- pius beÜoot, te rug te keeren naar het doop- huis , en den Predikanten aan te fpreeken. Hy hieldt hun voor „ dat al de oproer ont- „ ftaan was, uit het ongewoone Formulier, „ welk hem, door Heidanus, voorgehou- „ den was, en dat hy op het gewoonlyke „ gereedelyk geantwoord zou hebben." Hei* danus vraagde „ of hyProfeifor Episcopius M 4 „ niet
|
||||
i84 AMSTERDAMS II. Deel,
„ niet ware ? wat hy in de Kerk deedt ? en
„ waarom hy 'er niet uit bleef?" Waarop hy zeide „ dat de reden hiervan wel bekend „ was, en geene andere dan 't verzoek zyns „ broeders, om als getuige te ftaan over „ den doop van zyns broeders kind; doch „ dat hy meer reden hadt om te vraagen, „ uit welke oorzaak men hem een ongewoon „ Formulier voorgehouden hadt ?" Heidanus beriep zig op een Oftroi der Staaten, welk geboodt, op zulk eene vraage te antwoor- den. Doch alzo Episcopius geen kennis hadt van zulk een Oclroi, wees hy den Predi- kant op het Formulier, by de Sinode des jaars 1586 ontworpen; voorts vraagende, „ wat misdaad 'erltake in zo te antwoorden „ als hy geantwoord hadt?" Heidanus wees hem op nieuws tot het Oétroi, HalHus,toen k woord neemende, vraagde den Profeflbr, „ of hy hunne Kerk niet hielde voor eene „ Chriflelyke Kerk ?" Episcopius antwoord- de „ dat dit eene vreemde vraag was, alzo „ hy zelf in deeze. Kerk gekomen was, om „ getuige te zyn over den doop van een ,, kind. 't Was wat anders alle waarheid, „ en wat anders noodzaakelyke waarheid „ te leeren. 't Laatfte erkende hy, dat hier, „ gefchiedde, en hieldt hy hierom deeze „ Kerk voor eene Chriflelyke Kerk; doch 3, niet het eerfte. 't Was bekend, dat hy ,, dit voorheen tegengefproken hadt. Dit „ deedt hy nog. En hierom hadt hy zig, „ op de ongewoone vraage, hem gedaan, i, met uitzondering, moeten verklaaren , v om zyn geweetcn niet te kwetfen/' ^ Hier- |
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 185
Hiermede affcheid neemende, werden hy 1613,
en zyn broeder wederom van 't graauw en 't vrouwvolk aangerand; doch met minder hevigheid dan te vooren; fchoon Episco- pius, uit de Kerk gekomen , nog eenige mansperfoonen hoorde zeggen : Liiflig, jongens, raapt fleenen, fmyt nu die fcbelmen en oproermaakers. Doch 't liep zo hoog niet. De Profeiïbr en zyn gezelfchap kwamen behouden t'huis. Maar 's anderendaags werdt hy voorEpisco.
Burgemeefteren ontbooden, die hem aan-pius zeiden „ hoe zy met leedwezen hadden ^™" „ verftaan, dat, door hem, getuige ftaan ßurge- „ de over den doop van zyns broeders kind, meefte- „ met zyn antwoord, groote oorzaak gege- ren ont- „ ven was tot beroerte in de Kerk; hoèbooden' „ daarover klagten gevallen waren, en hoe „ weinig hem betaamde, de Leer der Ker- „ ke tegen te fpreeken." Hy antwoordde, M dat hem degereezenonluftfmertte;doch „ dat hy 'er, zyns weetens, geene oorzaak „ van was, noch gelegenheid toe gegeven „ hadt. Dat hy, met zyn antwoord op eene j, openbaare vraage, die men, tegen zyne 3, verwagting, uit een ongewoon Formulier, „ hadt voorgefleld, de Leer der Kerke niet „ tegengefproken; maar alleen zyn gewee- „ ten gekweeten hadt." Hierop merkte Burgemeeiler Barthold Krombout aan „ dat „ hy, weetende wat Uitenbogaard te voo- 5, ren bejegend was, ligtelyk denken kon, „ dat hem zulks ook kon bejegenen; dat „ hy, derhalve, de Predikanten eerft moefl x, aangefproken, en verzogt hebben, dat M 5 „ zy
|
||||
m AMSTERDAMS II Dm.
1613. » zy zulk een Formulier leezen wilden,
„ waarop hy onbezwaard kon antwoorden." Kpiscopius hernam „ dat hy alles vooraf „ rypelyk bedagt, en reden gekreegen hadt „ om te vertrouwen, dat hem niet gebeu- „ ren zou, 't gene Uitenbogaard gebeurd ,, was, hebbende men hem verzekerd, dat ij Plancius zig daarmede hadt verfchoond, „ dat hy een onregt boek hadt opgevat." Zyn ge- Doch Burgemeefler Jakob de Graaf, hem fprekmet hjgj. jn fe recje vallende, zeide ,, Dat is meeffter »» zo n'et* ^7 nee^c voor ons amier ver-
de.Graaf.» klaard, dat hy 't nooit anders gebruikt „ hadt." Episcopius, hierop niet flil Haan- de, verhaalde voorts „ onderregt geweeft „ te zyn, dat veelen van de Heeren 't ge- „ drag van Plancius hadden afgekeurd; dat „ hy'er, door eenigen uit den Kerkenraad, „ over beflraft was, en dat iemant van de „ Regenten, daarover eenen der Predikan* „ ten hebbende aangefp roken, zo veel hadt „ verflaan, dat het eens gebeurd was, doch „ niet meer gebeuren zou. Dat hy nog- „ tans, weetende hoe precys en onruflig „ Plancius was , de beurt van Heidanus „ hadt waargenomen, die de befcheidenfte „ was in 't prediken; en ook, na 't voorval „ met Uitenbogaard, hecFormulier welen „ regt gebruikt hadt." Toen zeide Burge- meefler Kromhout, wel, hadt gy dan liever gezweegen. En Episcopius daarop „ dat zyn 3, broeder egter niet gezweegen zou heb- „ ben; dat hun flilzwygen ook toeflemmen „ zou hebben gefcheenen ; dat hy niet „ nieuws begeerde, noch dat Heidanus iet 5, te-
1
|
||||
•
|
||||||
XIÏ.Boek. Geschiedenissen. 187
„ tegen zyn gemoed, of tegen de orde der 1613; „ Kerke, zeggen zou; maar alleenlyk dat „ het Formulier gevolgd of in dien zin aan- „ genomen ware, die by de Sinode zelve, „ in 't jaar 1586, was uitgedrukt." Maar Burgemeefler de Graaf zeide hierop „ dat „ het in de Sinode zo niet gefteld en be- „ flooten was." En Episcopius wederom, „ dat het inderdaad zo geraamd en toege- „ flaan was, dan of het te Amllerdam, en j, by alle andere Kerken, was goedgekend,. „ will hy niet; fchoon 't zo fcheen te zyn j, uit de boeken, die, ten dien einde, op „ den predikftoel lagen, of van den Kofier „ gebragt werden;" daarby voegende „ dat „ het zo geraamd was, om dezelfde oor- „ zaak als de tegenwoordige; alzo eenige „ luiden, die bezwaard waren op die vraag „ te antwoorden , hunne kinderen op de „ dorpen door de Paapen deeden doopen y „ of ongedoopt Heten; om welk te voor- „ komen de verandering in de gemelde Si- „ node gefchied was." 't iV, zeide toen de Heer de Graaf, weinig eers voor een Predi- kant , te veranderen 't gene hy gelezen, of te toonen dat by kwalyk gelezen heeft, of ook. tenig tegen- of infpreeken te gedoogen. Gy y voegde hy 'er by, zoudt het ook wel kwalyk neemen , dat iemant zulks in uwe Leffen of Predikatien deedt. Doch Episcopius beweer- de „ dat hier noch in- noch tegenfpreeking „ gefchied ware; maar dat hy alleenlyk, „ gevraagd zynde, geantwoord hadt; dat „ ook de eer der Predikanten daarby niet ,, leedt, dat iemant s om zyn. geweeten te ,, vol«
|
||||||
1
|
||||||
m AMSTERDAMS II. Deel.
„ voldoen, wat meer dan ja antwoorde,
„ of iet dat nagelaaten was in 't geheugen „ vernieuwde , als het bekwaamlyk ge- „ fchiedde." Voorts, hieldt hy Burgernees- teren nog voor „ of hy, dewyi toch de „ Heeren het ftilzwygen fcheenen goed te „ vinden, met zyn antwoord, wel iet mis- „ daan hadt? En of hy wel Chriftely keren „ redelyker kon antwoorden? Of de zin „ der vraage niet was, of behoorde te zyn, „ in eene Gereformeerde Kerke, dat het „ gene daar, volgens Gods Woord, ge- „ leerd werdt, alleen voor waaragtig ge- „ houden moefl worden? En was dit de ,, zin; waarom werdt dan't antwoord, welk j, dien zinonderftelde, kwalyk genomen? „ Men wift, dat hy vry wat hadt tegen de „ Leer, die van fommigen hier ter Stede „ geleerd werdt. Hy woonde ook niet te „ Amfterdam: hy hoorde de Predikanten „ niet leeren: hoe kon hy dan anders dan „ met de gemaakte uitzondering antwoor- „ den? Ten ware de Heeren begeerden, 3, dat niemant getuige ware, dan die hun- „ ne Predikanten dagelyks hoorde leeren. „ Te minder behoorde zyn antwoord mis- „ preezen te worden, in eenen tyd, daar „ men zag, dat, in fommige punten, die 3, hier met groote hevigheid gedreeven „ werden, verfcheidenlyk gevoeld en ge- „ loofd werdt." De Burgemeefler Gerrit Jakob IVitfen zeide toen „ dat Heidanus „ het Formulier van 't jaar 1586 wel niet „ gebruikt hadt; maar hem hadt verklaard, „ niet beter te weeten, of hy hadt het ge- bruikt. |
||||
»
XII.BoEK. Geschiedenissen. 189
bruikt. Waarom, hernam Episcopius, wordt ^ x »
my dan myn redelyk, en naar 's mans eigene weening gefchikte antwoord zo kwalyk geno- men? Hy beeft my, zeide de Heer Witfen, verklaard, dat hy u niet kende. Ik beken ron- delyk, antwoordde de ProfefTor, dat ik meen- ée, dat zulks met opzet gefchied was, eerfl9 om dat hy wifi dat ik in de Stad was, ten an~ deren, om dat hy mynen broeder wel kende, ten derde, om dat hy wifi dat myns broeders huis- vrouw bevallen was, en dat ik mogelyk eerfi- daags tot den doop komen zou: voorts, zag ik, dat'er veel meer Predikanten tegenwoordig wa- ren dan naar gewoonte; ten laatfien en voor- naamlyk, om dat hy zulks voor deezen niet gedaan, en ook, na 't geval van Uitenbogaard met Plancius, het Formulier van 't jaar 1586 gebruikt hadt. Doch 't zy hy my kende of niet, ik behoorde om zulk een antwoord zo kwalyk niet gehandeld te worden. Hierop wenfchten eenigen „ dat het niet gefchied ware." E- piscopius floeg toen voor „ dat de Heeren „ een Formulier geliefden vaft teflellen, „ waaraan men zig onverbreekelyk tehou- „ den hadt." *t Mögt anders, zeide hy, erger afloopen, en daardoor gelegenheid gegeven worden , dat de kinderen ongedoopt bleeven. Hierop zeide een der Heeren „ dat te wen- „ fchen ware, dat aan wederzyde wat ge- „ arbeid werdt tot bekwaame ruft en vre- „ de in deeze tyden, en dat Episcopius en „ de zynen, fomtyds, geene gelegenheid „ of oorzaak gaven, om zo te vraagen." 'Ja, voegde 'er de Heer de Graaf by, in- i
,1
|
||||
i9o AMSTERDAMS II. Deel.
1613. dien gy niets hadt tegen den Catechismus of de Leer der Kerken; gy zoudt geene zwaarigheid maaken om op deeze vraag te antwoorden. Toen betuigde Episcopius „ niemant oor- „ zaak gegeven te hebben om te vermoe- „ den, dat hy iet hadt tegen den Catechis- „ mus. 't Was wat anders den Catechismus, „ wat anders alles wat hier geleerd werdt „ toe te flaan. Zy wiften ook niet, wat „ zy meer doen zouden , tot bevordering „ van ruft en vrede, dan zy dagelyks dee- „ den. Zy wilden ook wel goeden raad 5, hooren en volgen. En zo 't fchryven en „ prediken tegen eikanderen verbooden 3, werdt; gaarne zouden zy 'er zig naar „ voegen. Zo den Predikanten hier ter 3, Stede belet werdt, ftrydig met de Refo- „ lutien der Staaten, tegen de Remonftran- „ ten te prediken, en de betwifte punten „ der Gemeente als noodzaakelyk ter za- 5, ligheid in te flampen, zou de weg tot „ vrede haaft gebaand zyh.'' De Heer de Graaf gaf hierop te kennen „ dat men of s, wyken, of tot elkanders gevoelen over- „ gaan moefl." Doch Episcopius verklaar- de „ dat hun geweeten en de liefde hunner „ gemeenten niet gedoogden, dat zy wee- j, ken: en dat men ook niet ligtelyk in één „ gevoelen geraaken zou, zo de Heeren 9, geene orde geliefden te ftellen tegen zulk 5, eene groote bitterheid, als men hier da- „ gelyks hoorde." Weet gy wel, vraagde toen Burgemeefter de Graaf, dat, als men gezag gebruikt, 'er ook veelen zullen moeten zyn%
|
|||||||
- ____
|
|||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 191
CV«, <fo va» dat £MW« /y&»? Episcopius 1613. erkende dit, zeggende „ dat het de natuur der zaakevan zelf leerde, ten ware men |
||||||||
9»
|
||||||||
eene* evenhoogheid van 't burgerlyk en* Collot«
„ kerkelyk gezag wilde toelaaten." Einde- «"»««• lyk , vraagde Burgemeefter Gerrit Jakob Witfen den Profeflbr „ of hy, 't gene hem „ van Heidanus bejegend was , wel ten befte duiden envergeeten wilde,en alles „ daartoe helpen beftieren, dat men m ruft „ en vrede bleevemet eikanderen?" Epis- copius verklaarde zig daartoe genegen : waarop de Heeren hem, met vermaaning dat hy daaraan wel doen zou , gaan lie- ten (#)• , T, • . . Wy hebben 't gebeurde met Episcopius Aanmer-
hier zo uitvoeriglyk willen verhaalen, voor- king we,
naamlyk, op dat men zien zou,hoe eenige
gemees-
Leden der Regeeringe deezer Stad, ten dee- ter de
zen tyde, oordeelden over de zweevende Graaf, eefchillen. Men ziet, uit het bovenftaan- de, dat Burgemeefter de Graaf fterkftyver- de tegen Episcopius en de Remonftranten. Dochfommigen hebben aangetekend, dat deeze Heer, eerlang, zo zeer veranderde van gevoelen, dat hy zelfs de afgezonder- de Vergaderingen, die de Remonftranten hier ter Stede hielden, nu en dan ,by woon- de (ƒ)• De yver van eenige Predikanten tegen Twee
zulke Regenten, die wat gemaatigder wilden ™J"n
gaan, dan de meeften, nam, ondertuflchen, predikel & hand (e) Zie BRANDT II. Dtel, bl. ZI6-11J. P. A LlMBQRCH
,Vita Episcopü p. 4*-5°. TBIGLAND. bl. 4*1 #»*. (f) BRANDT II. D«l> il> "*•
|
||||||||
ï$i AMSTERDAMS II. Deel.
1Ö13, hand over hand toe. Op eenen biddag in November, leerden Rudolphus Petri 's mor- gens , en Casparus Heidanus 's avonds „ dat |
||||||||||||||||||||||||||||||
teee
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Regen
|
||||||||||||||||||||||||||||||
)>
|
de vyanden van Gods Kerk, en zulken
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ten.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
55
55
S»
55 55 55 5»
sy
5»
|
zelfs, die uit de Kerk waren opgeftaan,
zig tegen de Kerk aankanteden; dat men de Belydenis en Catechismus, die zo zui- ver en klaar waren als zilver, welk ze- venmaal gelouterd was, wilde overzien en verbeteren; dat de Kerk, in haarebe- naauwdheid,niet alleen geen gehoor kry- gen kon by 's Lands Overheid; maar das die zelve de Kerk benaauwde en bezwaar- de:" met diergelyke redenen, die forri- |
|||||||||||||||||||||||||||||
„
|
||||||||||||||||||||||||||||||
migen Regenten, by welken deeze Leer-
aars , anderszins, om verfcheide gaaven en deugden,wel gezien waren, geenenkleinen aanftoot gaven (g). |
||||||||||||||||||||||||||||||
Amfter-
dam be willigt niet in een be fluit der |
Maar de meerderheid der Vroedfchap
nam, van tyd tot tyd, befluiten, waaruit de Kerkelyken gelegenheid namen om zig te Herken in de gedagten, dat de verfchillen |
|||||||||||||||||||||||||||||
in de Kerke, niet dan door ftrenge midde-
Staaten, ien f wären weg te neemen. Zy bewilligde d°erVKer-eniet in een befluit' welk' door de meefte
ken# Leden der Staaten van Holland ,• in den 1614. aanvang des jaars 1614, genomen werdt,
en de verfchillende gevoelens beide op 't redelykft voorftelde, en verdraaglyk ver- klaarde. Enkhuizen en Edam alleen voeg- den zig by Amfterdam. Doch de drie Ste- |
||||||||||||||||||||||||||||||
ft
|
den verklaarden, wat laa'ter „ wel te mo-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
55 gen
(s) Aantek. vm t*n' voornaam Regent by Brandt il
Dtei, bl. il%%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Xn.BoEK. Geschiedenissen. 193
„ gen lyden, dat de andere Steden zig,zo 16*14,^
„ zy 't goedvonden, in den haaren, met de „ genomen Refolutien behielpen (h) " t fchoon men, hier ter Stede, bleef oordee- len „ dat de Refolutie, noch voor deeze „ Stad j noch voor 't gemeene Land, heil- „ zaam ware (i)." Te Hoorn, was, omtrent deezentyd, ge- Onluft té
fchil ontdaan; waarmede ook Amfterdam Hoorn, gemoeid werdt. Twee Predikanten der eerft- gemelde Stad , die de zyde der Remon- ftranten hielden, waren,, door eenige Ou- derlingen , voor valfche Leeraars verklaard: waarna de Wethouderfchap eenjge Predi- kanten van buiten ontboodt, om de vrede te bevorderen, onder welken ook waren Pe- tj-us Plancius en Jacobus Rolandus van Am- fterdam. Doch men arbeidde te vergeefs. De Claflis van Hoorn ftondt op 't punt,orri de twee Hoornfche Predikanten te veroor- *'* deelen, toen 'er bevel kwam van Gekom-
rnitteerde Raaden, om met het werk niec voort te gaan. De Contraremonftrantfché Leden van de Claffis zonderden zig hierop af van de Remonftrantfche , weigerende kerkelyke gemeenfchap met dezelven te houden. De derde Predikant te Hoorn,die Contraremonftrantfch was, maakte zwaarig- heid om langer te prediken ; waarop hy ontüaagen, en een ander van 't Remon- itrantfch gevoelen in zyrie plaats beroepen werdi
(h) »efot. Holl. 4 Ntv. Itft| — il Jan. 1614. bl. 44
*j£it 00^ BR/VNDT II. Deel, bl, 2JI enz.. 1JJ , 136. (») Refol. VroedCcH;'Ni »j. 13 Jan. 1614. ƒ. lat vtrfu
IV. Stuk. N
|
||||
194 AMSTERDAMS II. Deer.
1614. werde®. OndertuiTchen, hielden de Con-
traremonftranten te Hoorn afgezonderde Vergaderingen : doch 't fchynt, dat zy buiten ftaat waren om de koften, hierop Raad- loopende, te draagen, en zig hierom, te pleeging, Amfterdam, daar de Predikanten hun ge- ter gele- negen waren % en veel op de meefte Leden derzdve» ^er Regeeringe vermogten, vervoegd heb- in de ben, om onderfteuning. In January des jaars Vroed- 1Ó15, werdt dan in den Raad voorgefteld, fchap }j of men, van Stads wege, iet doen zou, fte'rdam. » ten behoeve van de genen, die zig te 1615] „ Hoorn van de ópenbaare Kerk afzonder- „ den ?" Zo vindt men 't, ten minften, by Brandt (/), aangetekend. Doch in de Regiflers der Froedfchap, blykt alleenlyk, j, dat Burgemeefteren den Raad hebben „ medegedeeld een' brief der Wethouder- j, fchap van Enkhuizen, waarin geklaagd „ werdt, over de ftrengheid der Regeerin- „ ge van Alkmaar, tegen zulken, die aldaar, „ federt eenigen tyd, in eene fchuure, Ver- „ gadering gehouden hadden, welke ftreng- „ heid zy gaarne gefluit zagen: en nog een' „ brief van Burgemeefteren en Raad van „ Hoorn, berigtende, datfommigenaldaar „ zig van de Kerke hadden afgezonderd, 9i en vergaderingen hielden in zekere hui- „ zing, met bygevoegd verzoek, dat Bur- 39 gemeefteren van Amfterdam geliefden te „ beletten, dat een Predikant van Amfter- 9i dam, in de afgezonderde Vergaderinge te „ Hoorn,
({) Brandt II. Deel, hl. 239-z4.it
(l) IJ. Ditl, hl. i+7\ ■
■
|
|||||
•
|
|||||
XII.3oek. Geschiedenissen. 19$
„ Hoorn, kwame leeren, indien zulks, door 1615*
>, de afgezonderden, verzogt mögt worden: „ gelyk federt gefchied was." Men vindt niet, dat op de zaak van Alkmaar wyders geraadpleegd werdt. Maar over de zaak van Hoorn, viel eenig gefprek over en we- der; waarna 't befluit tot nadere gelegen- heid werdt uitgefleld (m). Wyders, geeft Brandt (w) den inhoud op eener Rede- voeringe van den Oud • Burgemeefter Kor- nelis Pieterszoon Hooft, by deeze gelegen- heid, in deVroedfchap gedaan. In dezelve, Rede- wees hy aan: „ dat de voornaamfte oor-voerinS „ zaaken, waardoor de tegenwoordige twis- Oud-Bur- „ ten gevoed werden , uit Amfterdam gemees- >, voortkwamen; en dat te vreezen ftondt, ter i, dat, na den voorgang van eenigen, die Hooft, i, oorzaak van 't verlies van eenige Provin m'afted- „ cien geweeft waren, deeze Stad, zo men heid raa- i,, zulk een* voet hieldt, ook oorzaak zyn zou dende. „ van 't verlies der overige Nederlanden: 3, 't welk het Pausdom zo zeer zou doen „ aanwaffen , dat men naauwlyks ergens ,> eene plaats zou vinden, om zyn gewee- .„ ten vryelyk te beleeven. Niemantitondt, „ ging hy voort, in eene vrye Regeering, „ eenen anderen eenig verder gebied toe, S) dan zyne regtfpraak flrekte, zelfs niet j, van eenen enkelen gevangen. Ja de dor- to pen, onder de Ambagtsheerlykheid dee- „ zer
(m) fcefol. Vtoedfch. X. il. 24 J*». x«if. ƒ. l+f. vtr*
(») II. Dttl, hl. 247. Na
|
||||||||
H
|
||||||||
-------~_^
|
||||||||
)
|
|||||
io6 AMSTERDAMS IIDeêé,
„ zer Stad gelegen, zouden zig, ongetwy-
„ feld, in regte tegen haar verzetten, zo j, zy derzelver regtfpraak eenigszins zogt ,, te verkorten. Wat grond hadt deeze ,, Stad dan, om zig de Regeering van an- 3, dere Steden te onderwinden ? Zou men „ hier, op verzoek van gäntfch Holland, ,, wel toelaaten, 't gene men anderen verg- , j de ? Wat gebieden hadden wy meer over 3, hen, dan zy over ons ? Wy handhaafden 3, hier onzen Kerkenraad by dat verftand ^ 35 dat der Overheid geene kennis noch ge- jj zag toekwam over Kerkelyke zaaken , 3, binnen haare eigene paaien; en die Ker- „ kenraad porde ons, om daarin orde te „ Itellen, in 't gebied van anderen. Wy 3, wilden de Refolutien, by meerderheid 3, van ftemmen in deeze vergadering geno- 3, men, flaande houden; en weigerden 't 3, zelfde plaats te geeven, omtrent Refo- 3, lutien, door de Heeren Staaten, met veel 3, grooter meerderheid van ftemmen, ge- 3, nomen. Waarnaar geleek dit ? was 't „ niet onbillyk, zynen buuren te vergen,'t „ gene men zelf niet doen wilde ? en on- §y zen Refolutien meer gezags toe te fchry- ,3 ven, dan die der Heeren Staaten ? Hoe 3, kon zulk eene regeering beftaan ? Wy ,-, namen der Regeeringe van Hoorn kwa- 3, lyk, dat zy de zogenaamde Kruiskerk H aldaar noemde afgeweeken van de Kerke, 3, en beweerden, dat de anderen, door 't „ invoeren van nieuwigheid, zelven afge- „ weekenen waren; maar alle nieuw was „ niet
|
|||||
XII.BoiK. Geschiedenissen. 197
„ niet kwaad, en alle oud niet goed. Dat 1615»
toonde de eerfle Reformatie. Men keur- de het overzien der Belydenis en Cate- chismus af; daar de Augsburgfche Ger |
|||||||||||||
5*
55
|
loofsbelydenis, in een en dertig jaaren
tyds, wel elf maaien overzien was. Wa- |
||||||||||||
3, ren de Contraremonflranten, die de ge-
„ maatigdheid, voorheen, omtrent de Leer „ der Predeflinatie, met zo veel zorgvul- digheid gebruikt, wilden affchaffen; die |
|||||||||||||
3)
|
der Overheid deezer Landen, meer dan
|
||||||||||||
„ in anderen, de kennis van Kerkelyke zaa-
„ ken onttrekken wilden, zo geheel vry van „ nieuwigheid ? De Leden deezer Vergä- ll, deringe, welker Ouders onder de Spaan- „ fche dwinglandy geleeden hadden, moes- „ ten zig eens herinneren, hoe de punten, „ thans in gefchil, by hunne lieve ouders „ verdaan werden; enzy zouden bevinden, „ dat dezelven meed plagten te hellen over „ de gemaatigde zyde. Was 't geene nieu- „ wigheid, dat men den luiden, in de plaats „ van hen tot de Schrift te wyzen, afvor- „ derde eene breede toeflemming van ai „ wat hier werdt geleerd, zonder daarby ,, te voegen,volgens de Schrift,gelykvan „ ouds gebruikelyk was?" Met deeze en diergdyke redenen, zogt Oorzaak»
de Oud - Burgemeeller zyn gevoelen denwaarom Raad fmaakelyk te maaken. Doch zynez.ynraad ilem goldt minder dan zy plagt, federt dat mintier men hem, die, van het jaar 1588 tot het ingang jaar 1610 , agt maaien Burgemeefler ge-vindtdan weeft was, en van deeze agt maaien, viervoor"
Nnccn«
% maa- |
|||||||||||||
ip8 AMSTERDAMS II, Deee;
1615. maaien, twee jaaren agtereen, geregeerd
hadt, uit het Burgemeefterfchap hadt wee- ten te houden. Men meent, dat hiertoe voor- naamlyk gelegenheid gegeven hadt, dat hy het hoog houden der erven, die, dooreeni- ge Regenten, eene nieuwe uitlegging der Stad voorziende, waren opgekogt, met ern- ftige taaie, in de Vroedichap, hadt afge- keurd (0). Simon Omtrent deezen tyd, werdt Simon Goulart, Gouhrt, Predikant der WalfcheofFranfche Gemeen- W.iiich te deezer Stad, die, federt lang, 't gevoe- kant al- ^en van Melanchton, welk men hieldtover- hier, een té komen met dat der Remonffcranten, wordt ge was toegedaan geweeft, om het verdedigen fchoift der algemeene genade en het wederleggen d?enftnCn van ^e verwerP^ng der j°nge kinderen, ge-
oni Re- fehorft in zyne wedde en onderhoud. Joan- mon- nes Uit en bog a ar d, Predikant in denHaage, ftrantfch-en Jacobus Taurinus, Predikant te Utrecht, gezind- hadden vergeefs by Burgemeefteren van Amderdum voor hem gefproken (p). De WethoLiderfchap liet de zaak door den Wal- lenen Kerkenraad afdoen, zonder zig in de zelve te willen fleeken. De Con- De Contraremonftranten , befpeurende, trare- hoe fterk een' fleun zy hadden aan de Re- mon - geeringe van Amfterdam, beftonden, in den ftranten nazomer deezes laars, aldaar eene Verga- .Verga- dering te beleggen van meer dari dertig |
|||||||||
■
/ |
|||||||||
Prei
|
|||||||||
(») zie Brandt II. Deel, bl. z+j ent.. Vaded. fji^,
£. Dtfl , bl. 83 enz.
Q) ÜUANOT II. Deel, bl. zfo, 264, 27$.
|
|||||||||
XII, Boek. Geschiedenissen. 199
Predikanten , uit verfcheide Steden en Plaat- I0" [5.
fen van Holland en Wellfries land, buiten derincen kennis van 's Lands Staaten, of van derzel- te Am- ver Gekommitteerde R aaden. Zelfs liet men fterdam, zig verluiden, dat, hier ter Stede, eenetot be" diergelyke Vergadering van Predikanten uit J£J; eJer verfcheide Provinciën ftondt gehouden te isja^0l worden, in de maand September. DeStaanaaie ten namen het houden van zulke Vergade- Sinode. ringen zeer kwalyk, enbeflooten, Burge- meefteren van Amilerdamte fchryvenomze te doen fcheiden. Ook weet ik niet, of de tweede wel gehouden zy. In de eerite, was overlegd, op wat wyze, men beft eeneNa- tionaale Sinode zou können verkrygen. Ook meenen fommigen, dat, in dezelve, mid- delen beraamd werden, om zig, meer en meer, af te zonderen van de Remonftran- ten (5); gelyk eerlang gebeurde. De toe* geevendheid der Wethouderfchap hier ter Stede maakte de Kerkelyken hoe langer hoe vrymoediger. Tot zoverre zelfs, dat,vol- gens de aantekeningen van Burgemeefter Hooft, eenige Predikanten, ten deezen ty- de, hier openlyk leerden „ dat het der Pre- . „ dikanten ampt was, de Heeren, die in 't „ verkiezen der Wethouderen te zeggen „ hadden, elk in't byzonder, te onderregten, „ hoe zy zig daarin behoorden te gedraa* „ gen;fchoon zy, 't welk een groot voor- „ regt was, hunne Kerkenraaden verkoo- t, ren, naar hun eigen goedvinden:'t welk, „ voegt
(?) BRANDT II. Deil, bl. t7i , z7«.
TVT
N 4
|
|||||
•
|
|||||
aoo AMSTERDAMS II. Deel.
16*15. » voegt hy'erby, fommigen deedtomzien
„ naar de voorige tyden, toen de graauwe. „ moniken de Magiftraat fielden (r)." Be Staa- De Staaten van Holland, ziende hoe de ten nee- Kerkelyke zaaken,in verfcheide Steden en WS ^6n ^aat^en t °P fcheuring en afzondering dreig- om ' den uit tè loopen, of reeds uitgeloopen wa- fcheu- ren, beflooten, den agttienden Maart des ring te jaars 1616, te verklaaren „ dathetregten we^re"* ,, gezag des Lands, onder de Regeering 4°* ^ der Heeren Staaten, zou worden bewaard;' „ de Chriflelyke Gereformeerde Religie, 5, naar Gods heilig woord, in zuiverheid ,, gehandhaafd, en hefi verfchillend gevoe- „ len over de vyf punten in liefde verdraa- „ gen, tot weering van faélie, fcheuring en 3, oneenigheid; onder bedreiging, datzy, 9, die tegen deeze Refolutie aangingen, als . „ verftoorders der gemeene rufte zouden „ worden geftraft (_$)." Doch dit befluic nadt geenen genoegzaam en klem, by gebrek £mfter- van eenpaarigheid. De Stad Amfterdam, aam be- fchoon zy, nog onlangs, verklaard hadt, willigt'er }j de tegenwoordige Regeering te willen W?fin* }> handhaaven, en met de Edelen en ande- „ re Steden te verftaan , dat het hoogfte ,', opzigt, beleid en beftier, niet alleen over. 9, burgerlyke, maar over Kerkelyke Perfoo- ,", nen en zaaken, den Heeren Staaten toe- ,*, kwam;" hadt egter in deeze Refolutie DeStaa- niet bewilligd.De Staaten dan, bevroeden- d*
(r) Aam*k. van de» Heere C. P. HOOIT ty BRANDT U,
Deel, bl. JJ 1. '
(/) Refol. Holl. 1 M**rt — 25 Aft. i6itf. hl, +.
|
||||
y
|
||||||||||
XILBoek. Geschiedenissen, aoï
de, hoe veel hun gelegen ware aan de (lern i6l5.
deezer magtige Stad, vonden geraaden , ten be;
haar, door eene aanzienlyke bezending uit duiten
het midden hunner Vergaderinge, te on- de Stad
derregten van hun opregt oogmerk,tot be-te be*
hoiidenis der waar e Chriftelyke Gerefor-zen en'
meerde Religie; van de gewigtige redenen,
die zy gehad hadden, om de jongde Refo-
lutien tot vrede der Kerken te neemen, en
van derzelver nuttigheid en noodzaakelyk-
heid. Tot deeze bezending werden benoemd
de Heeren Adriaan van Mqtkenes, Heer van
Mathenes, uit het Lid der Edelen , Hugo,
Muis van Holy , Schout van Dordrecht ,
Gerrit Janszoon van Eik, Burgemeeftervaii
Delft, Meefter Hugo de Groot, Raad en
Penüonaris van, Rotterdam en Willem Pi*
terfoon Ha/es , Burgemeefter van Hoorn.
Doch voor hunne aankómft werdt door de
Stad verfpreid, dat zy gezonden waren, om
de Religie te veranderen, 't Gerügt kwam
hun ter ooren, en zy lieten niet na, elk te
verzekeren van de valfchheid van dit uit-
{trooifel, en van der Staaten en hunne op«
regte meening, tot behoudenis der waare
Gereformeerde Religie (t). Zy verfchee- Rede.
nen, den drie en twintigften April, in devoe[in&
volle Vroedfchap , alwaar de Groot, uit J*1 q^®
aller naam, eene uitvoerige Rede deedt,in de
die, van woord tot woord, aldus luidde; Vroed-
* fchap.
(M Bïl&NOT II. Deel, hl. j+3, m.
|
||||||||||
i
|
||||||||||
Nj
|
Ertih
|
|||||||||
_-_. --y..
|
||||||||||
tot AMSTERDAMS II. Deel.
Ertttfeflc, achtbare, tyijfi, fier voorßenighe
Heeren, MYn Heeren de Staten van Hollandi ende
Wefl-Vrieflandt, hebben ons ghelaft uwe E. van haren t'wegen feer vrundelick te groe* t«n; met toewenfchinge van alderhande voor- ïboet. Hare Ed. Mo. en twijffclen niet , of uwe E. hebben door het rapport van hare Ge- committeerden , die federt eenige laren her- waerts ter Vergaderinge van hare Ed. Mo. heb- ben gecompareert, genoech verftaen degheftal- tenifle van de fake v n der Kercken, de Refo- lutien die by haer Ed Mo. zyn genomen, en- de de Redenen die hare Ed. Mo. hebben gemo- veert, om de felve Refolutien te nemen. Doch alfoo fy even-wel bemercken, dat van wegen de Stadt van Amflerdam ende weynigh andere, fwaricheyt wert gemaeckt, om haer mee de fel- ve Refolutien te conformeren , ende hare EdM Mo. nochtanä alles overleydt hebbende, niet al- leen eenige Maenden, maer laren langh, gheen, ander uytkompft en fien uyt de dagelijcx-was- fende mifverftanden, als door de wegen, die by de voornoemde Refolutien werden aengewefen, niet konnende met goeden ooghen aenfien, dat by ghebreck van remedien de faken van de Kerc- ken fouden komen in meerder confufic. hebben * ons belaft in u E. Vergaderinghe te verfchijnen, om te doen het devoir datmèn in gelijcke dis- crepantie van opinie ghewoonelick is te doen, te weten, de difficulterende Leeden te verfoec* ken, om haer met de meefte ende befte advij«* fen vande Vergaderinge te willen conformeren. IVïijn Heeren de Staten zijn verblijdt gheweeft te verftaen uyt de Gecommitteerden van uwe E. dat uwe E. nevens de Heeren Edelen ende andere Steden volkomentlick zijn gherefolveere |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 203
te mainteneren de jegenwoordighe loffelicke re- 16^5,
gieringe, waer onder ons God Almachtigh foo inerckelick heeft ghefegent; ende dat uwe E. foo wel als hunluydcn mifhagen de particulie- re propooften, fchriften ende aétien, waer door by eenige niet dan al te opentlick getracht werdt, om de felve regieringhe veracht ofte verdacht te maecken. T'is haer mede feer aengenaem ge- weeft te bemereken dat uwe E. met de Edelen ende andere Steden verftaen, dat mijn Heeren de Staten competeert de Hoogbße opfi hte, be- leydt ende betluyringe, niet alleen over Bur- gerlicke, maer oock over Kerckelicke perfoo« nen ende faken, als zijnde 'tfelve een notabel pointt van onfe Cbrißelicke Reformatie ,jeghens de verkeerde opinie in het Paufdom obtineren- de, die mede brengt dat foo wel de Coninghen, Princen ende Potentaten, als alle particulieren, fchuldigh zijn, abfolutelick te volghen, foo in de poincten van het Geloof, als int fluck vande Kerckelicke regieringe, de Voorfchriften van- de Kerckelicke perfoonen: waer jegens by de E- uangelifche Leeraers altijdt ter contrarie is ge- fuftineert, ende uyt Godts vvoordt krach tel ick bewefen, dat de particuliere in hare particulie- re aétien, ende de Overheden in de Publique, haer niet en mogen fimpelick verlaten op een anders wijfheydt ofte confeientie, maer felve fchuldigh zijn de faecke te onder/becken ende fulex te doen als fy uyt Godts vvoordt bevinden te behooren. Ghelijck fulex duydelick mede- brengt de Requefie van weghen de Ghereformeer- den ten tijde vande perfecutie over-gelevert aen- den Coningb van Spangien, als oock aende Staten vande Landen, hoe-wel het meerendeel vande ielve als doe noch gheen kennilTe en hadde vande ware Religie.Knde is het felve altijdt on-weder- fpreeckelick gehouden,ende door gheftadigeprac- ticque opentlick bethoont by alle Churfurften, Princen," Graven ende Regierders van Groote en-
1
|
||||
104 AMSTERDAMS IIDeei,.
*6l6. P^de kleyne Republicquen, het Paufdommet de
tyrannie,afgoderie ende ketterie van dien verwoiv pen, ende de fuy vere Euangelifcbe Religie aenge- jiomen hebbende: ende namentlich oockbymijn Heere den Prince van Orangien ho. m. ende d'Heeren Staten van Hollandt ende Zp.elandt: hebbende fijne Hooghghemelte Extie. niet alleen eenige Ordonnantien geconcipieert, om daer me- de te ftabilieren de publique authoriteyt in Kerc- kelicke faecken; maer oock de felve gedefen- deert jegens het contrarie gefuftineerde vanver- fcheyden Kerckelicke perfoonen. Vwe Eerfaem« heden hebben buyten twijfel mede wel verftaen, hoe dat mijn Heeren de Statenvan Hollandtende ¥Feß Frießandt, tot wegh-neminge van alle on- behoorlijcke fufpicien ende mifvertrouwen, me- nighmael oprechtelick ende finceerlick hebben yerklaert, dat. fy willen blijven maintenerende de ware Chrjftelicke Gbereformeerde Religie , fonder eenige inbreuck daer in te laten gefchie- den: Iae dat mijn Heeren de Edelen, ende de Steden verfcheyden malen hebben gheproteß- teert, datmen haer foude aendoen het grootfte pngelijck vande werelt, fopmen foude meenen, dat fy eenighfins fouden willen verlaten ofte t,peftaen gekrenckt te werden, een foo koftelic- ken pandt, als is de ware Religie, waer van fy het vrye exercitie met foo veel goets ende bloets hebben verkregen, ende loffelick geconferveerr. Nu foo wenfchten mijn Heeren dé Staten wel, dat haer Ed. Mo. moghten bemercken de eenig- heyt van uwe E. met haer Ed. Mo. niet atleeri in defe nu verhaelde poin&en, maer oock in al- le d'andere faecken, ende namentlick inden in- houdt vande Refolutien onlangs overgefónden aende Steden.Hooft-Oßcieren ende Gaffen, be- flaende in twee hooft ftucken, namentlick in de Regieringe vande Kercken, ende in de Toleran- tie op eenige Theologifche verfchillen. Nopende de Regier ingie vandsXercken,isniet an«
|
|||||
i
|
|||||
XII. BofeK. Gescüièöenissen. 205
anders gherefolveert,dan 'tguntinden Iare 1591* 161&\>
by eenige Politique, ende eenige Kerckelicke perfoonen geconcipieert,by fijn JSxüt denHoo- ghen ende Provincialen Rade, ende felfs oock by mijn Heeren van Amflerdam was goedt ge- vonden. Dan de fwaricheydt inden felven Iare 1591 werde gemoveert byden Steden Delff^ Goude, Rotterdam, ende Medenblkk, die niet anders en konden begrijpen, dan dat int Hellen vande Kercken-dienaren, ende noch eenige an- dere poin&en den Overheden veel minder wierd' toegheftaen by het voorfeyde Concept, dan de felve Overheden hier te Lande gehadt hadden on- der het jock van 't Paufdom,'t welk haer doch- te onbehoorlick te zijn. Dan daer nae i bemerc- kende de groote fwaricheyden die dagelijcx re- fen uyt het ghebreck van een vafte Ordre„, heb- ben leedtweïen gehadt van haer voorgaende pre- cijfheyt; ende hebben als nu aengenomen'tgunt by haer te vooren was ghedifticulteert. T'welck tot een Exempel fal mogen dienen aen anderen Steden, die miflchien metter tijdt mede door ex- perientie fouden mogen leeren, dat het beter is in tijdts eenen lijdelicken voet aen te nemen, dan, het uyterfte precijfelick urgerendc, de fa- ke te laten komen in verloop. De voet van E- je&ie by de Heeren Staten nu ettelicke malen in conformiteyt van het voornoemde Concept gere- folveert, is buyten twijfFel fodanigh, dat daer b ƒ voor de Kercke, ende den welftandt vande Re- ligie genoechfaem is geforght, alfoo niemandt en kan komen tot den Kercken-dienft, dan die by de Kercken - dienaers door Examinatie van Leer ende leven, daer toe bequaem werdt gekent. Ghe- lijck oock de Namen foo vande Kercken-dienaers als vande Ouderlingen, de Gemeente werden voor-geftelt voor de beveiliging, ten eynde een yeder de bedenckingen die hy op hare perfoon foude mogen hebben, vryelick foude openbaren: Sulcx daf het niet en is inde macht van eenige |
||||
èoö* AMSTERDAMS II. Deel.
Overheden yemandt tot den Kercken - dien ft té
bevorderen, dan die nae wettelick onderfoeck geoordeelt is- te zijn een Leeraer vande ware Chriftelicke Gereformeerde Religie. Dan nadien boven 't Intereft vande Kercke, de Regieringe vande Steden , ende van hetganfche Landt,ten hooghften daer aen is gelegen wie den Predick- floel betredet om tot de Gemeente te fpreken , foo brengt de Reden mede, dat de Overheydt hi^r-inne een funderlinge forge ende gefach is competerende, 'twelck nochtans by de voor- noemde Refolutien fulcx is gemodereert, dat het voor-ftellen vande perfoonen half komt aen de Gedeputeerden vande Kercken-racdt, ende half aendeGedeputeerden van de Overheydt, welc* ke Gedeputeerden oock moeten zyn bequaem tot fulcke aétie, dat is den welftandt vande Kerc- ke, ende vande Religie toe-gedaen. Nopende het compareren vande Gedeputeerden der O- verbeden'm Kerckelicke vergaderingen, fulcx is in eenige Steden gebruyckt van het beginfel af Vande Reformatie, ende namentlick tot Enek- buyfen, ahvaer fulcx tot noch toe gefladigh is geobferveert; ende dient, foo tot onderhoudin- ge van alle goede ordre in de felve Kerckelicke vergaderingen, als tot beter correfpondentie van- de Overheden, ende Kercken-dienaren, aengefien den Kercken-dienaren middel wert gegeven, om, door de Gedeputeerden vande Overheyt alle ha- re fwarichedën aende Overheyt aen te doen die- nen , ende daer jegens bequame remedien te be- komen. Daer-en boven foo en werdt fulcx niet gèftelt als noodtfaeckelijck, maer gelaten in dif- cretie vande Magiflraten. V Vel is waer , dat hec te wenfehen waer, dat niet alleen op defe poinc- ten,maer oock op alle 'tgunt vorder de Kercke is raeckende, eene Kerckelicke Ordonnantie over langhe ware gearrefteert ge weeft, ende dat daer door mhTchien vele fwaricheyden fouden heb- ben können voor-komen werden;maeralfo daer ver*
|
||||||
•
|
||||||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 20?
verfcheyden pointten waren van groote infich« i(Ji<£
te, ende uwe E. felve mede verltonden, dat het oirboir was eenige ordre te Hellen op de gere- fene Differenten, eermen met vruchte daer in foude können befoigneren, ende middelertijdt de Elcftien niet en konden Uil ftaen, foo mode daer op nootfaecklijck eenigh reglement werden ge- ftelt: te meer nae dien voor defen tijdt, elcke Stadt te naefte by eene particuliere forme var* Eleftie hadde gebruyckt, ende datmen fach dat Uyt die diverüteyt vande praétique vele onluften en commotien ontftonden, ende de queflien daer uyt rijfende dagelijcx wierden gebracht ter Vergaderinge van mijne Heeren de Staten, fulex dat haer Ëd. Mo. niet en conden ledigh (laen, daer op te Hellen eenige provifionele Ordre. \\7"Y füllen nu komen, mijn Heeren , tot bet
^* tvvede Hooft-fluck vande Refolutien van hare Ed. Mo. beftaende in het bevel, van door onderlinge Tolerantie de Kerckelicke eenigheydt te onderhouden, niet tegenftaende de Theolo- gifche gefchillen, die op 'tftuck vande Predefli- natie ende den aenkleven van dien in de Kercken van haer gebiedt zijn ontftaen. Dit bevel is klaerlijck gefundeert op een vafte regel, diemen met recht wel magh noemen een Groot fluck vande Chriflelicke Reformatie: want de Gerefor- meerde Kercken, door Godts vvoordt onderrecht zijnde, hebben altijdt opentlick gefuftineert, dat de Leer-ftucken waren van tweederhande natu- re : lienige foodanige, dat een yeder, gekomen zijnde tot de laren van difcretie, de felve fchul- digh was te verftaen, ende met een oprecht Ge- loove acnte nemen op verlies van fijne Saligheyt: welcke Leer ftucken genoemt werden het Fun- dament, ende byde voornoemde Gereformeerd* Kercken geoordeelt werden te zijn,weynigh in getale, in dcHeyiigbe Schriftueredoorgaensfeer claerlick voor-geftelt, met belofte van Saligheydt voor
|
||||||||
•
|
||||||||
äo8 AMSTERDAMS II. Dee£;
Ï616. voor den genen die de felve fouden geloven,
ofte met dreygement van Verdoemeniflè voor den genen die de felve niet en fouden geloven: pat alle andere Leer-ftuckén niet en zijn het Fundament, maer het Gebouw, ende foo de felve voorgeftelt werden conform Godes woort, dat de felve genoemt werden goudt ende filver: fob de felve afgaen vande waerheydt, dat de felve genoemt werden boy ende ßoppelen; Dan dat de Leeraers die fodanigh boy ende ßoppelen bouwen, daerom de Saligheyt niet en verliefen: waer uyt volght, dat fy oock van de Kercke niet en mo- gen uyt-geflooten werden, als die van Cbriflo fel- ve voor fijne Lidtmaten werden gekent: maer dat wy ter contrarie fchuldigh zijn, de kranck- heden van foodanige te verdragen, de felven niet te oordeelen, maer aen te nemen, verwachten- de dat den dagh de waerheydt ontdecke. De contrarie prafricque van 't Paufdom, alwaer- men om alderhande Leer fiucken , nae menige Kerckelicke determinatie, de Luyden anathema- tifeert, verkettert, ende verdoemt, hebben dg onfe akijdt gefeydt niet te komen uyt den Geeß Cbrifli, maer uyt den Geeß des Anti-cbrifls: lin- de foo wanneer de Papillen den onfen verweten de verfcheydenheydt van het gevoelen vande Gereformeerde Leeraers over eenige poinften, daer uyt infererende dat wy waren van diverfchè Religie, is by den onfen daer op feer wel geant- woordt, dat fodanige verfchillen geen diverfchè Religie en maken, noch de Kerckelicke eenicbeydt en]verbreecken: Daer toe allegerende \ Exempel van alle de Leeraers vande oude Chriftelicke Kercke, onder de welcke geen twee en werden bevonden die niet in eenige Leer-ftucken van- den anderen en hebben verfchilt, maer des niet tegenftaende akijdt zijn gebleven in eene Alge~ meene Kercke, houdende met den anderen alle Chriftelicke gemeenfchap. Defe verdraeghfaem- heydt in poin&en, die niet ganfchelljck noot- |
||||
.
|
|||||
Xlt.BoÉK. GESCHIE DENISSEM. 20p
wendigh zijn ter Saligheydc * is by de voornaem- j^jö,
fte Leeraers vande Euangeüfche Kercken, niet alleen geleerde, maer metterdaedt gepraétifeert ge weeft: Sulx fiet-men ,dat foo inden Iare 1529» als inden Iare 1537. tuflchen Lutherum endede Svvitferfche Kercken- dienaers, ftaende in gefchil over 'tftuck van het /ivont-mael, even-wel op- rechte broederfchap is belooft, ende een wijl tijdrs onderhouden: hoe-wel daer nae wederom door hevicheydt gebroocken, tot groot nae-deel vande Ivuangelifche Kercken, ende tot groote vreught, vobr-deel ende verflerckinge vande Pa- pitten. De felve voet van Tolerantie is we- derom hervat inden Iare 1570 in Polen ende Li- thouvv, tuflchen de Kercken vande dufburgh- febe , Boheemfche ende Svvitferfche Confeße: alle welcke niet tegenftaende haer verfchil in het ltuck van het Avont-maeU malkanderen heb- ben belooft alle Chriltelicke liefde endevrundt- fchap, verklarende d'eend'ander te houden voor rechtfinnige Kercken, ende bereydt te zijn ha- re onderlinge eenigheydt te bethoonen, foo door 'tgehoor vande Predicatien, als door de gemeen- fchap der Heylige Sacramenten: Defe Eenig- heydt door Godes funderlinge genade in de voor- noemde Kercken tot noch toe onderhouden zijn- de, heeft haer kracht ende iterekte gegeven, foo jegens de Papiflen, als jegens de Samofate- tiianen. Gelijcke manier van Eenigheytis oock inden Iare 1575 aengegaen, ende noch onlancx vernieuwt ,tulfchen 'die vande Cmfeffie van Auf burgb, ende den genen diemen noemt Hußten, mitfgaders de Broeders diemen noemt Valdenfes in het Coninghrijck van Bohemen» Dat in Duydtfcb-landt op gelijcke voet de Kerckelicke eenigheydt, tuflchen de Proteflanten niet en is getroffen, heeft aende zijde vande onfen niet ontbroken, die aende Lutherf che altijdt de felve Eenigheydt hebben geprefenteert, blijvende ve- der een byde vrijheydc van fijn gevoelen: waer IV. Stuk. O &*•* |
|||||
aio AMSTERDAMS II.Deei,.
X6l6. mec*e de Luther [che zijn gellelt int ongelijck
voor Godt ende den menfchen. Dit blijckt by de aften van Conferentie gehouden tot Mompel- gard, byde brieven die de Heere Churfurft Palfgraef Frederick h. 1. m. aenden Palfgraef van Nyenburgb heeft gefchreven, vele verfchey- den boecken van onfe Gereformeerde Leeraers, ende onder ander een, onlancxuyt-gegevenby D. Parceum ProffefTeur tot Heydelbergh , ex- preflèlïck ten dien eynde ingeftelt, om de Lu- therfche te recommanderen de voorfeyde Tole- rantie. Onfe Nederlandtfcbe Kercken hebben oock fpecialick over langen tijdt gethoont hare genegentheydt tot defe Moderatie. Want alfo inden Iare 1577 de Saxenfcbe Theologanten feecker boeck genaemt Concor die-boek hadden uyt-gegeven, inhoudende een condemnatie van- de Kercken in 'tftuck van het Avont-mael van haer verfchillende, foo zijn noch inden felven Iare, in Septembri, te Francfoort vergadert ge- weeft de Gedeputeerde vande Franfche, Pool- fche, Hungerfche, Boheemfcbe, Svvitferfche en* de andere Kercken, in prefentie van een" Arrt- bafladeur vande Coninginne van Engelandt h. m. ende eenighe Gedeputeerde vande Heer Palf- graef lan Cafimir: In welcke by-een-komfte mede zijn verfchenen de Gedeputeerden vande Nederlandtfche Kercken, ende hebben eenfa- mentlijck ingeftelt een Remonftrantie aen eeni- ge Churfurften ende Furften van de Auf burgh- fche Confeffie, om te thoonen de onbefchey- denheyt, ende het perijckel dat gelegen was inde voornoemde condemnatie ende af-fnijdinge van Eenigheydt. Ende is daer-en boven inden Iare 1579 een feer fchoon Boeck uyt-gegeven op den naem vande Kercken dienaers vande Neder- landtfche Gereformeerde Kercken, dienende al- leenlijck om de fcheuringe, die by de Luther- fchen was aengevangen, te ontgaen. Dien-vol- jjende foo heeft oock de Suydt-tLoUantfcbe Sy~ fiw"
|
||||
XILBoek. Geschiedenissen, äit
fiodus, noch inden lave 1604. den Lutherfcheri 161&
Predicant toe FPoerden, door hare Gedeputeer- den doen befoecken, ende hem noden tot de vereeniging, door het exempel hier Vooren ge- allegeert vande Kercken van Polen, Gelijck nu over het verfchil van het Avont-mael ende'tgunt meer tuflehen ons ende de Lutherfche oneens is* byden onfen akijdt de Tolerantie is geprefen- teert geweeft, foo ift oock kennelijck dat iii Engelandt, in Svvitferlandt, ende in meer an- dere plaetfchen, over de Nederdalinge Cbrifli ter Helle, over de Excommunicatie ende meer andere poincten , difputen zijn gerefen, ende tot noch toe niet en zijn gedecideert, fonder dat daeromme de Kerkelicke Eenigheydt is ver* broocken. D Francilcus lunius, in fijn leven Profefor inde Vniverfiteyt tot Leyden, bewogen zijnde door de occafie van eenige Kerckelicke gefchilien tot Utrecht gerefen, heeft een Ver- maninge tot Vrede uyt-gegeven, al waer dit ftuck vande Tolerantie over het verfcheyden gevoe- len feer fterckelick beweert, ende als hoogh- noodigh voor-den welftant vande Kercken werdt gerecommandeert. De voornoemde Suydt-Hol- landtfche Synode vanden lare 1604. bydeFran- fche Kercken zijnde gewaerfchouwt , dat D. Pifcator Profefleur tot Herborn in *l Graeffchap van Najfau eenige doolinge leerde vande Bekee- ringe, van het Geloove, ende vande vverckelijc* ke Recbtveerdigbeydt Chrifti, heeft goedt ge- vonden de. Franfche Kercken te vermanen, dat fy de faecke doorfnlcke hevicheydt niet drijven en wilden, dat daer uyt eenige fcheuringe ofte twift mochte ontftaen: zedert welcken tijdt D» Tilenus Profefleur tot Sedan, in het fluck vande Recbtvaerdigh-maeckinge ('twelck akijdt inde Gereformeerde Kercken is gehouden geweeft te zijn vande Hooghfte importantie ) nae volgende de opinie D. Pifcatoris, is daer door geraeckt in harde contentie met D. Molinao, een wel- O a bc-
|
||||
«m AMSTERDAMS II. Deel.
ß bekende ende uyt-neniende Kercken - dienaer in
Vramkrijck. Welcke contentie uyt de wege geleydt is, door tuflchen-fpreecken vande Heer van Pleßis ende andere geleerde perfoonen, in dier-vougen dat den een den anderen heeft ge- kent voor een rechtfinnich Leeraer, blyvende onder-tuflchen elck by fijn opinie. De felve voet van Tolerantie wert oock gepractifeert foo hier te Lande als in andere Landen byden genen die de Predeflinatie ftellen fonder conditie, al- foo eenige van hemluyden de felve Hellen bo- ven , ende andere onder den Val, fulcx dat in- de Haeghfche Conferentie, by de Broeders die daer genoemt zyn Contra - Remonflranten, wel uytdruckelijck is gefeydt, dat daer over noyt ceniger on-eenicheydt ofte ftrijdt geweeft is in onfe Kercken. Om nu defe Generale Regel van Toleranties
appliceren tot de queftien vande Predeflinatie ende den aenkleven vandien, fulcx die inde voorfz. Conferentie zijn gedifputeert, ende waer door (Godt betert) foo droevige alteratie is gerefen in onfe Kercken; wie is foo vermeten die foude dorven feggen dat de kenniffe vande felve ter «ener ofte ter andere zijde t'eenemael noodwen- digh is ter Saligheydt? want de poincten die alfoo noodwendigh zijn, moeten by Vrouwen foo wel als by Mannen; by Ionge foo wel als by Ouden; by Arbeydtfluyden foo wel als by Doctoren verftaen ende aengenomen werden, op verlies van hare Saligheydt. Hoe veel een- voudige Godfalige menfchen zijn daer nu in de Gemeente Cbrifli, jaemiffchien onderde Kerc- ken-dienaren felve, die den ftant van'tverfchil niét en verftaen, ende veel minder weten wat zijde fy behooren te kiefen: füllen wy die dan de Saligheydt dorven ontfeggen ? T'zy verre van een Chriften menfche dat hem fulcx inde fin foude komen. Beyde de opinien komen daer ' in over-een, dat alle de befluyten ende werckin- |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 213
gen Godes , aengaende de Saligheyt der men-
fchen, zijn gegrondt in Ie/u Chriflo, ende hou- den over-fulcx het eenige Fondament het welck is lefus Chriflus; de meefte difpuren komen aen op de ordre die daer is tuflchen Godes voor- wetenheydt ende Godes befluyten, die nochtans in Gode alle beyde zijn van alle eeuwicheydt. Hier op zijn door de al te groote fubtijlheydt van difputen, gerefen foo intricate queftien, dat de aldergeleerdtfte qualijck raedt weten om haer felven daer door te redden. Dat nu dan over defe 1pom£ke.n deTokrantie haer behoort uyt te ftrecken niet alleen tot de gemeene Lidtmaten, rriaer oock tot de Leeraers, brengt de Reden felve mede, overmits de Leeraers niet exempt en zijn van onwetenheydt ende dwalingen, ende over-fulcx mede zijn onder het getal vande genen welcker fwackheyden de andere moeten helpen dragen. De geftadige praéticque der Gereformeerde Kerc- kcn thoont fulcx oock klaerlijck. T'huif-boeck Bulingeri is hier te Lande genouch bekent: Lo- ei communes Melancbtonis "zijn niet alleen uyt- gegaen in 't Latijn, maeroockin'tFranfch,met een treffelijcke recommandatie D. Calvinu Die defe boecken fal willen confereren met de In- ' ftitutien D. Calvini, ende met het gunt by D. B'jzam op 'tftuck vande Predefl'matie ende den gevolge vandien is gefchreven, fal het gefchil van haer gevoelen over de huydendaeghfche queftien wel klaerlick bemereken. Nochtans zijn alle defe Perfoonen geweeft geleerde ende God- falige Mannen, uyt-nemende inftrumenten Go- des, jae colomnen vande Kercke. Elckeen van hemluyden heeft buyten twijfel gewandelt met een goede confeientie, niet alleen geloovende r maer oock de Gemeente Godes met alle vry- moedicheydt voor-ftellende 'tgunt een yeder meende beft gefundeert te zijn in Godes woordt, ende te dienen tot de meefte ftichdnge vande Kercke; maer fy en hebben om defes verfchils O 3 wil-
|
||||
314 AMSTERDAMS II. Deeu
wille malkander niet verdoemt, ofte afi^efiie-
den : maer ter contrarie malkander bejegent als Lieve ende waerde Broeders, en de mede-arbey-« ders inden Oegft des Heeren, latende alfooaen hare nae-komelingen eentreffelick Exempel var» befcheydenheydt, ende moderatie. Alle 'tganc hier vooren is gefeydt vande Tolerantie endo Kerckelicke Eenicheyt byden onfen geprefen- teert aende Lutherfchen, is tot ^efe queflicn mede applicabel, alfoo de Lutherfche boven het verfchit van het Avont-mael, oock leeren de Al-gemeene Genade ,• de Predeftinatie uyt den voor- gefienen Geloove; ende dat eenige ware Geloovi- gen. door Sonden jegens de conCcientie uyt den Gelove ende Genade feenemael vervallen: Sul ex: dat de Synoden ende Leeraers hier vooren ver- haelt, den felve Lutherfchen Eenigheydt pre- fenterende , daer mede verklaert riebben defö poinden aen geen van beyde zijden te zijn nood- wendigh, maer de Tolerantie onderworpen : *twelck oock uyt-druckelijck wert aen-gewefen by Perkinfum een notabel Leeraer in Engelandt; ende inde queftie vande Predeftinatie met den aenkleven van dien, eens zijnde met de Broe- ders van 'thooger gevoelen diemen hier noemt Qontra-Remonßr-anten :■ alfo hy feydt dat de Lu-, therfche Kercken, drijvende de Al gemeene Ge- wade, zijn ware Kercken Gods, die den grondtder Salicheydt onvervalfcht behouden: geïijck oock de felve Perkinfus de dwalinge vande Pryewil- lé fielt onder de poinéten, waer door geen ltuck van het Fondament en werdt omgeftooten, VVaer mede feer wel accordeert 'tgunt over ee* nige laren gefchreven is by D. Paraum Profef« feur tot Heydelbergb, mede ftaende int gevoe- len der Contra-Remonßr anten, al waer hy dear- ticulen vande Goddelicke Predeflinatie, hare oorfaecke ende vverekingen, ende vande nature- (les vryen wils Relt, niet onder de noodfiecke« }icke articulen, ma.ero.nder de Tbsologifcbe B&- |
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 215
ßuy tingen, waer in men wel kan verfchillen fon- 1616*
'der de Vrede ende Liefde te breecken: daer by vougende, indien de Euangelifche Theologan- ten fulcx wel wilden bedencken , datmen min- der gekijfs inde Kercken foude vernemen, ende dat het middel nae byde handt foude zijn, om de wonden te genefen ende de Vrede te treffen. De Kercken van Anhalt, als oock eenige Laer- aers in Denemarcken, hebbende verlaten de Lu- therfche opinie van het Avont-mael, zijnde noch- tans in 'tftuck vande Predeßinatie ende den aen- kleven vandien gebleven by het lager gevoelen, 'twelck hier te Lande byde Broeders diemen Remonßtanten noemt werdt verdedight : ende nochtans iskennelick dat andere Gereformeerde Kercken, met de Kercken ende Leeraers alfoo gevoelende, hebben onderhouden ende noch onderhouden alle goede Eenigheydt ende broe- derlicke correfpondentie. In Engelandt zijn jegenwoordigh, niet in geringe maer in hooge Kerckelicke ampten, perfoonen van het eene ende van het ander gevoelen, fonder dat daer- omme de Vrede der'Kercken eenighfins werde verftoort. Om noch naerder te komen, Sijne Ma', van Groot Bretaingen, rijpelick deur - ge- lefen ende over-gewogen hebbende de Articu- len, fulcx die zijn vervatet inde Remonßrantie^ met de Articulen vande andere zijde, heeft ver- klaert ende aende Heeren Staten gefchreven be- vonden te hebben, dat beyde de opinien met de waerheydt des Chriftelicken Geloofs, ende met der Zielen Saligheydt wel können beftaen." In- dien wy van Engelandt ons wenden nae Franc- rijck, wy en können daer niemandt onder de Gereformeerde Leeraers vinden van meerder aenfien ende reputatie als is D. Molinaus, die„ in feecker Advijs, gegeven tot de ver-eeniginge der Kercken, feydt, datmen behoort te trach- ten om van alle de Euangelifche Confeflien Eene Conjeße te maecken ('twelck oock is geweeft O 4 het
|
||||
%i6 AMSTERDAMS H.DfeEt.
%6l6. het advijs vande Gedeputeerde vande Kercken
inde Vergaderinge tot Franckfort hier vooren aen geroertj ende datmen daer-inne behoort ftil- fwijgens voor by te gaen vele faecken, fonder kennüTe vande welcke een menfche kan Saligh werden; gelijck als is (feyt hy) de queftie van Pifcator,ende velefubtileopinii n geproponeert by Arminias aengnende den Fryen wille ; de Volbardinge der Heyligen, ende de Predeflina- tie; daer by vougende , dat alle d'Erreuren in de Religie zijn gekomen, De vouloir trop [ga- voir^oude vouloir trop nvoir.ónt i-, uytdegroo- te curieufheydt, ofce uyt giericheydt ende am- bitie: dat het laetite de Rmmfche Kercken heeft bedorven, maer dat getracht werdt de onfen te bederven door het eerfte; maer indien wy ons felven konden gebieden veel dingen niet ce we- ten , ende ons re vrede te houden met de faec- ken die noodigh zijn ter Saligheydc, ende in materien die niet nootfaeckelijck en zijn , te dragen de d malende ende anders gevoelende , dat wy alfdan het meerder-deel vande wegh tot de Vrede fouden hebben gewonnen, indien ons Duydtflant, Engelandt, ende Vranchrijck niet en contenteert. ende dat wy willen fieii op het gevoelen ende praétique van onfe Landen, men fal bevinden dat hierin llollandt Kercken-die- naers zijn over de veertigh laren aengenomen in Dienfte, die ten tijde van haer aenneminge opentlick hebben getuyght haer te houden aen het lage gevoelen, 'twelck nu genoemt wert het gevoelen der Remonflrantcn, fonder dat yemant gepretendeert heeft haer daerom uyt den üienft te weeren, ofte haer gevercht heeft anders te leeren dan fy gevoelden. D. Gomarus^ D TreU catius, D. Cucblinus, ten tijde als D. /Jrminius met hemluyden diende in de Vniverilteyt tot Leyden , hebben folemnelick verclaert datter tuffchen hemluyden haers wetens geen verfchil en was, nopende de Fondamenten vande Leere. Paf
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 217
Dat meer is,noch inden lare 161 i.naedat door I£l6 het houden vande Conferentie den flandt van het gefchil volkomentlick was ontdeckt, allo de Heeren Staten den Predicanten refpeclivehck vermaent ende belall hadden, malkander in Broe- derlicke ende Chriflelicke liefde te bejegenen, ende alles te helpen dirigeren tot Rufte ende Vrede, hebben de felve Predicanten foo van d'eene als van d'andere opinie aengenomenhaer daer nae te reguleren. De Synode vande Fran- fche Kercken defer Vereenighde Provinciën, heeft inden lare 1612. mondeling , ende inden lare 1613. fchrifcelick verklaert ende belooft de Broederlicke Eenigheydt te onderhouden met de Kercken ende h ercken dienaven van hare Sy- node, niet tegenflaende dehuyden-daegfche ge- fchillen. Hoe - wel nu daer nae het vyer van On eenighey t meer is opgeblafen dan wel ware te wenfchen, foo en heeft nochtans daer door de natuyre vande fa^ cke niet können verandert werden, nochte rechtvaerdige materie gemaeckt van fcheuringe 'tgunt voor defen altijd was ver- ftaen te zijn een materie van Tolerantie. T'welck; feer wijflelick ende Godvruchtelick confidere- rende vele Kercken-dienaers van het hooger ge- voelen , jae vele Kercken ende Clafes, beftaen- de uyt Kercken-dienaers van beyde de gevoe- lens, hebben de Tolerantie ende Chriflelicke Eenicheydt tot noch toe onderhouden, niet al- leen in Hollandtende VFefl - Vrieflandt, maer oock inde Nae - buyrige Provinciën, alwaer de felve queflien zijn ontflaen: Zijnde onder de felve Kercken-dienaers vele van die Geleert- heydt, dat het een temeriteyt ware de felve in ditiluck te befchuldigen van Ignorantie, ende van die Vromicheyt, dat het een onbefchaemt- heydt ware te fuftineren dat fy fulcx fouden doen jeghens hare Confcientie. Hier by dient oock wel over-gewogen, dat
defe queflieufe poinclen niet alleen niet en ffltt
* O 5 nood-
|
||||
2iS AMSTERDAMS II. Deu.
1616. noodwendigh geweten te werden ter Saligheydt, maer dat oock de felve zijn foo fwaer, ende van foo diepen infichte, datmen niet en fal bevin- den , dat of inde Oude Chriftelicke Kercke, ofte inde Gereformeerde oyt daer van is gedaen ee- nige Synodale decifie. Want wat belangt de Oude Kercke, 't is kennelick dat de Xeeraers vande eerfte vier hondert laren nae de Apofto- lifche tijden, deurgaens thoonen van die hooge poinden geene kennifle gehadt te hebben, fulcx dat oock de Gemeente uyt hare Predicatien ende boecken geene kennifle vande felve pointten heeft können ontfangen. Dat meer is, D. Cal- vinus, Beza ende andere vande felve opinie, be- kennen rondelick dat die Leeraers van die tij- den anders als fyluyden van defe faecken gevoelt ende gefproocken hebben: nochtans ift feecker dat de Chriftelicke Een-voudigheydt noyt meer als in die tijden heeft gebloeyt: Dat noyt meer Martelaren hare Zielen Chrtflo hebben op-geof- fert: tot een feecker teycken dat foo wel de God- falicheydt als de Salicheydt fonder foo hooge wetenfchap wel können beftaen. Daer nae alfo eenige Ketters de Natuerlicke krachten der Men- fchen jegens de Genade begonften te verheffen, foo heeft Augufiinus, een Hoogh-vermaert Leer- aer der Kercken, de faecke wat hooger gevat, ende fulcx voor-geftaen de noodwendicheyt vande Genade om tot de Salicheydt te geraec- ken , dat hy daer by heeft gevoecht eene Abfo- lute Predeftinatie, niet fonder oppofitie van ve- len. Hoe wel nu t'fijnen tijden jegens de voor- noemde Ketters vier ofte vijf'Concilien zijn ge- houden : dat oock Augufiinus principale Direc- teur is geweeft van een vande felve Concilien gehouden binnen Carthago, foo blijckt even- wel uyt de Aélen vande felve Concilien, dat daer by vande abfolute Predeftinatie ende 'tguntdaer van dependeert geene decifie is gegeven ter een- re nochte ter andere zijde: maer beftaet het fom- mier
|
|||||
III...... _. 't .;. - lélA!
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 21p
mier vande befluyten vande voornoemde Con- 161&
cilien daer inne, dat geleerdt werdt, Dat alle Menfchen verdorven zijn , ende dat niemandt yec kan doen, dat Geeftelick goedt is, fonder eenige inwendige ende onverdiende Genade Godes. Al- foo nu daer nae eenighe andere de Genade foo verre erkenden , dat fy toe - ftonden, dat den voort-gangh in het goede quam vande Genade, meenende ondertufichen dat eenige Menfchen door. een beginfel van een Goeden wille de Ge- nade voor quamen, foo is jegens de fel ve gehou- den geweeft een Concilie te Orangie, waer-inne fommierlijck geleerdt werdt, dat oock het be- ginfel van het goede kompt uyt de Genade, Tonder dat in het felve Concilie als noch eenige mentie werdt gemaeckt van een Abfoïute Pre- deftinatie ter Sal gheydt: ende daer-op zijn de faecken voor die tijdt blijven beruften. Met de Exempelen van het Paufdom en willen wy ons niet behelpen; even-wel is aen-merekens waer- dich dat die poinéten waer over die Scholaflique Schrijvers (foo - men die noemt) foo on-eens zijn, waer over de Dominicanen twiften met de Jefuijten, jae de Iefuijten oock onder malkande- ren, geenfmts en können gehouden werden voor oorfaecken van onfe afwijekinge van het Pauf- dom : ende hoe-wel inde Roomfche Kercke over vele hondert laren de maniere is geweeft van feer lichtveerdelick te procederen tot decifie ende tot condemnatie, dat nochtans de Paufen de queftien vande abfoïute ofte geconditionneer- de Predeftinatie , als oock de maniere vande werekinge vande Genade in den wille des Men- fchen, niet en hebben gedecideert aen d'eene ofte aen d'andere zijde: maer hebben aen beyde de parthyen hare opinien vry gelaten, met ver- bodt van malkanderen te condemneren off.e bit- terlick over te halen. Godt gave dat de Kinde- ren des Lichts in defe faecke foo wijs waren als 4e Kinderen der DuyfternnTe; ende 'tgunt de |
||||||
aso AMSTERDAMS ILDeeU
1616. Papiften doen om haer wereldtfch - rijk ftaende
te houden, dat de Euangelifche fulcx deden om het Rijck Chrifti in Liefde ende Vrede te bou- wen. Die nu den tijdt fal willen infien van het beginfel af vande Reformatie tot nu toe, fal bevinden dat hoe-wel defe queftien genoechfaem alle Kercken door-wandelt hebben , even - wel noytdaervan in eenige wettelicke Synode de- cifie is gegeven: ende hoe verfcheydelick de~ ConfeJJien fpreeken van defe materie, kan een yder lichtelickbemercken die demoeyte wil ne- men om de felve met aendacht te door - lefen. Eenige meenen dat in Engelandt tot Lambetb inden ïare 1595. defe queftien Synodalick fou- den zijn gedecideert: maar 't is een merckelick abuys: alfoo de by - een - kompfte tot Lambetb geen Synode en is ge weeft, nochte oyt voor fulcx en is gehouden: oock de Articulendie al- daer zijn gefielt, alleenlick betuygen de opinie ende 'tadvijs vande Theologanten die aldaer wa- ren vergadert,en daer-en boven in dier-vougen zijn in gefielt, dat foo weidie van het lage,als van 'thooge gevoelen de felve fouden können. aen-nemen fonder haer opinie te veranderen: maer 'tgunt meeft ftaet te noteren, is, dat by authoriteyt vande Coninginne h. m. defe Arti- culen van Lambetb zijn verboden te publiceren, ende dat Sijne Majefteyt jegenwoordigh regne-- rende, zijnde verfocht by eenige Predicanten, dat fy defe Articulen fouden laten infereren in- de Confeffie van Engelandt, fulcx heeftgewey- gert, meenende ondienftich te zijn, darmen 'tfelve Boeck vande Confeffie foude florieren metTheo- logicale conclufien. Mijn Heeren de Staten, door defe ende meer
andere redenen wel verfeeckert zijnde dat nie- ■ mandt geoorloft en is ter fake vande poinften inde Conferentie verhandelt eenige fcheuringe inde Kercken aen te rechten, hebben verftaen haer ampt te zijn, by Publique Authoriteyt,. ChriÊ
|
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 221
Chriftelicke Refolutien , ende bequame uyt- 1616.
voeringe vande felve Refolutien, foodanige fcheuringen te beletten. Hier jegens is by eeni- ge gefuftineert, dat defe faecke zijnde Kercke- lick, eerft behoorde gexamineert te werden by een wettelicke Synodale Vergadering: waer je- gens verfcheyden - malen is verthoont dat foo- danige Synodale Vergaderinge in defe materie niet noodigh, ende, nae gelegenheydt van tij- den , oock niet dienftigh en was. Dat de Syno- dale Vergaderinge niet abfolutelick noodigh en is,blijkt uyt 'tgunt hier vooren is gefeydt, van- de Authoriteyt van een Hooge Overheydt over Kerckelicke perfoonen ende faecken, in welck poinét mijn Heeren van Amflerdam baer altijdt hebben verklaert conform de andere Landen vande Vergaderinge : want indien de Hooge O- verheydt van Godt Almachtigh heeft ontfangen volkomen macht ende authoriteyt, om alles te gebieden ende uyt te voeren, dat Godt gebiedt in fijn Heylich woordt (gelijck alle Gerefor- meerde Leeraers jegens de Papiften tot noch toe hebben gefuftineert) foo en behoeft de Hooghe Overheydt daer toe geen Authoriteyt vande Kercke te ontleenen, jae is fchuldigh de felve Authoriteyt te gebruycken , niet* alleen fonder, maer oock jegens de wille van vele Kercken- dienaers. Alfoo nu dan de fcheuringen om queftien niet noodwendich ter Saligheydt in Go • des woordt klaerlick zijn verboden, ende de queftien inde Conferentie verhandelt nae lange ende rijpe examinatie , nae dat by de notabelfte Kercken-dienaeis ter weder zijde de materie op 'tbreetfte was verhandelt, openbaerlick zijn be- vonden te zijn niet noodwendigh ter Saligheydt, •foo en heeft de Hooge Overheydt niet anders können doen als Godes wet int werckteftellen, ende alle contraventie te beletten. Alle de Ge- reformeerde Leeraers fuftineren oock jeghens de Papiften dat het Recht vande Synoden te con-
|
||||||
222 AMSTERDAMS II. Deel.
convoceren de Hooge Overheden toekompt,
waer in buyten twijfel begrepen is de vrijheydt van te oordeelen of de Synode dienftich fa) zijn ofce niet , welcke vrijheydt de Hooge Over- heydt werdt benomen, alfmen foude willen fui- tineren de Synoden abfolutelick noodigh te zijn, felfs oock nae foodanige examinatie als hier voo- ren is verhaelt. De geftadige praótique ftrijdt oock jegens foodanige gepretendeerde noodwen- dicheydt. Want de Coningen van 'Juda vele verbeteringen in Kerckelickefaecken hebben ge- daen nae Gods woordt fonder eenige Synode. Vele Gereformeerde Leeraers allegerende 'te- xempel vande Keyfer Tbeodofi?, die naedeaen- roepinge van Gode- hulpe over Kerckelicke dif- ferenten een uyt-fpraeck hadden gedaen, feg- gen dat daer uyt meer goets is gevolght als uyc eenige Synode. De Reformatie felve is die te wege gebracht by Synoden in de llijcken ende Landen van Europa? In 'tminfte niet: het re- medie en was vande KerckelickePerfoonen niet te verwachten die de oorfaecke waren vande fieckte: Maer de Coningen ende Overheden door Godts woordt verlicht zijnde, hebben door Publique Authoriteyt de Reformatie te wege ge- bracht. Ende op datmen niet en meene dat dit all een lick plaetfe heeft in een foo groote ver- dorventheydt als daer was in het Paufdom, de Churfurften, Furften ende Steden van 'tRijck die de dwalingen over 'tftuck vant Avont-mael hebben geweert uyt hare Kercken, die ander- fints aireede waren gere formeert, hebben fulex niet gedaen door Synoden, maer door Publique Authoriteyt. Godt heeft haren y ver gefegent, ende fy werden byde onfen daer over ten hóogh- ften geprefen. Kan dan de Publique Authori- teyt fonder Synode te wege brengen verbeterin- gen vande Leere, hoe veel te meer kan de fel- ve in (\eüi faecke plaetfe hebben. daer in 'tmin- fte byde Hooge Overheydt niet getracht en werdt ora
|
||||||
XII.Boeic. Geschiedenissen. 223
om de Leere te veranderen, maer om fcheurin- 1&16.
gen te vermijden. Die met aendacht wil letren op de Kerckelicke gefchiedeniffen , fal wel be- vinden dat het bequaemfte middel tot Remedie van fcheuringen altijdt is gehouden geweeft te zijn de Publique Authoriteyt. Alfo in Africa de Donatiften haer hadden afgefondert vande Al- gemeene Chriftelicke Kercke, ende de faecke langh fondcr vrucht byde Kerckelicke perfoo- nen was verhandelt, heeft eyntelijck den Key- fer Conflantinus de fake moeten evoceren tot fijne kenniffe, ende daer inne fententieren. Dan de faecke daer mede niet t'eenemael zijnde ge- recht, is een ruymen tijdt daer nae vande recht- fmnige Leeraers verfocht geweeft een Confe- rentie voor Marcellino als Commiflaris byden Keyfer Honorio daer toe geordonneert , alwaer parthyen gecompareert, ende alles gededuceert hebbende dat ter faecke dienende was, is byden voornoemden Marcellinum uyt-fpraecke gedaen, door de welcke ende d'executie daer op ge- volght, het meeren-deel vande afgeweeckene wederom zijn gekomen tot de Eenigheydt. Wil- len wy komen tot d'exempelen van onfen tijdt, Sijne Majefteyt van Groot Brittannien bemerc* kende eenige difpofitie tot fcheuringe inde Kerc- ken van fijn gebiedt, fo over eenige fubtilequef- tien vande Leere (waer onder mede waren eeni- ge queftien vande Predeltinatie ende den aen- kleven vandien) als over de Regieringe vande Kercken, heeft parthyen in fijn prefentie doen compareren tot Hamptoncourt, de felye gehoort, ende op yeder poinél fulcx gcappoinóteert als fy in goede confcientie bevondt te behooren, 'twelck is t'eenemael een gelijcke faecke, ende gelijcke manier van procederen als in defen by de Heeren Staten is gehouden. Ende om noch naerder te komen, D. Beza (waerdigermemo- rie) verhaelt in een van fijne boecken, dat tot Ikrn eenige beginfelen van fcheuringe zijnde. |
||||||
» ' '■' ■ "mmm—™"^
|
|||||
224 AMSTERDAMS II. Deei."
l6i6. gere^en over 'tftuck vande Predeflinatie den
Raedt van Bern een Edict hebben laten uyt- gaen, daer by een yeder verbiedende , dat fy niet onbedachtelick vande fvvare materie vande Predeflinatie en fouden fpreecken: Beladende voorts de Kercken-dienaren, dat fy vande felve faecke matelick, religieufelick, endefonderer- gernifTe uyt Godes woordt fouden leeren, foo wanneer de occafie fulcx foude mede-brengen , met bevel datniemant uyt het gebiedt van Bern (foo als eenige onbedachtelick deden) nae Ge- vieve ofte andere plaetfe ten Avontmael fouden loopen,maer dat een yeder het felve foude ont- fangen uyt handen vanden Dienaer van fijne Kercke: Seggende D. Beza dat daermede defe moeyte een"eynde heeft genomen. Dat yemandt nu foude willen feggen. dat het
Oordeel vande Synode wel niet noodigh en is om die oorfake dat die Hooge Overheydt geen Macht ofte Authoriteyt foude hebben buyten de Synode ,maer om door 'tAdvijs vande Syno- de te beter te zijn geinftrueert, die felve foude eerll wederleydt werden door vele voor-ver- haelde exempelen, alwaer bydc Hooge Over- *heden geen Advijs van Synoden en is genomen, ende door de reden felfs, overmits eenige faec- ken foo klaerlick zijn gefielt in Godes woordt, ende een Hooge Overheydt daer van foo feec- kerlick kan zijïi overtuycht, dar fy niet en be- hoeft te rade te gaen met Vleyfch ofte Bloet, alfoo niemandt raedt en vraecht ofte gehouden is te vragen inde faecken waer van hy feeckere kenniffe heeft: gelijck een Hooge Overheydt wel kan ende behoort te hebben van defe twee faecken , als dat de verdraeghfaemheyt over Poinéten niet geheel noodigh ter Salighevdtons van Godt is bevolen, ende dat de Poinften die nu zijn in queftie onder de geheel noodige Poinéten niet en können gereeckent werden. Staet aock te letten (gelijck Auguftinm dick- niacj
|
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 225
mael vermaenr) datmen uyt de over-een {lern- t<5l6.
minge van vele treflelicke Leersers wel foo goe- den raedt ende vafte kennifle kan ontfangen als uyt een Synode. Wie en foude fulcken Sy- node niet feer achten daer hy D. Calvinum, D. Bezam, D. Hyperium* D. Urfitmm, D.VFhi- t aker um, D. Perkinfum, D. Iuellum, D. Da- nczum, D. Iutiium, D. Partum, D. Cafaubo- num, D. Pifratoretn, D. Molinaum foude hoo- ren fpreecken ? Vraeght defe allen of men niet fchuld ch en is malkander te tolereren over defe queflieufe Poinóten ende andere van gelijcke nature ? Sy füllen in haer gefchrifcen antwoor- den lae. Is dit noch niet genoegh, ende wil yemandt noch infifteren op een Synode, de fel- ve gelieve te gedencken datmen foo wel Inftruc- tie ende Adv ijs kan ontfangen van Oude als van Nieuwe Synoden, fo wel van VVtheemfchen als van Inlandtfchen. De Oude Synoden ge- houdenten tijden Auguflini, mitfgaders de Sy- node van Orangie leeren ons, datmen de Eer van Godes Genade wel kan voorftaen, fonder yet te decideren over 'tftuck van de Abfolute Decreten ende 'tgunt daer van dependeert. De Synode tot Sendomir, ende de Synode tot Franc- fort beyd hier vooren verhaelt recommanderen ons de Tolerantie. VVibmen noch enkel heb* ben een Synode van ons Landt, ende van- on- fen tijdt; wy hebben hier vooren geallegeertde Synode te VFoerden , ende de Synode vande Franfche Kercken. Soo veel Claffes die de To- lerantie over de queftieufe Poincïen praéliferen zijn foo veel kleyne Synoden als men de fake, niet den naem infiet. De twaelf Conferenten aen weder zijde, zijnde de voornaemfte Kerc- ken-dienaers van beyde de opinien, die int lange zijn gehoort, alles hebben bygebracht etat fy meenden te dienen tot voorftant van hare opinie, ende niet te minder eyntelick malkander Broe- derlijckeliefde belooft hebben,behooren ingheen IV. Stuk. P min- |
||||
1
|
|||||
£26 AMSTERDAMS H. Dèee.
ï6i6 m^nc^er aenfien te zijn als een Synode. Dien
die al niet genoech en is, om Advijs ende In- ftru&ie te ontfangen, voor die en kan niet ge- vonden werden dat hem fal genoegen. Indien dan niet noodigh en was eenïge nieu-
we Synode over dit ftuck te beroepen, fo moet geexamineert werden of men oock eenige dienft iiyt foodanige Synode konde verwachten : want in faecken die niet Abfolutelick noodigh en zijn, moet de voorfichticheydt plaetfe hebben, om te oordeelen wat nae gelegentheydt van tijden dient ^edaen ofce gelaten. De Synoden hebben voor- tijdts dickmael gedient om eenige Ketterien te condemneren: Dan wy hebben verthoont, dat de dwalingen die in defe Poinclen fouden mogen gefeyt werden te zijn aen d'een of d'ander zij- de , noyt byde Gereformeerde Kercken gehou- den en zijn voor heretijc ofte condemnabel. Dat oock defe Poinelen noyt en zijn gehouden voor foodanige daer-in-men behoorde decifie te ge- ven , fulex dat defen dienft vande Synode feer ondienftich foude zijn: behalven dat om een decifie te geven over eenige queftien noodigh is te hebben een fuyver Oordeel, vry van paffien, 'twelck hier te Lande in defe tijden feerqualick ibude zijn te vinden, als genoech af-genomen kan werden uyt de hevicheydt vande dagelijcxe Predicatien ende fchrifcen. Dat by een Synode een equirabele voet van Tolerantie foude wer- den geraemt ende eendrachtelick aen-genomen, fulex kan wel gewenfcht maer feer qualick ver- hoopt werden voor defen rijdt: want vande Im- inoderste perfoonen yet moderaets te verwach- ten is buyten apparentie.M n fiet dat alle hare actiën te opt nbaerlick loopen, of tot al te groo- te ongebondenheydt inde leer, ofte tot fcheu- • ringe". De moderate perfoonen hebben by defe hevigen geen credijt om yet goets te wege te brengen: jae felve men fiet hoe feer byde he- vigen getracht werdt om defen alle haer credijj dat
|
|||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 22?
dat fy byde Gemeente noch overich fouden mo- 16ió»
gen hebben te benemen. Wat diicretie, wat onpartijdicheydt, wat vreedfame advijfen kan- men verwachten van gemoederen die in hetheet- lle zijn van hare alteratie ? T'gunt tot noch toe is gebeurt in eenige ClalTicale by - een - komfte , oock in eenige meerder vergaderinge die fonder publique authoriteyt onlahcx zijn gehouden > wijfen genoech aen waer toe dat getracht werdt* Men gelieve nevens de goede vruchten die by wijlen zijn gekomen uyt de Synoden , oock te gedencken eenige die qaalick zijn gefuccedeert* T'is wel eer geüen dat de Synoden van malkan- deren gefcheyden, ende elck deel een vergade- ringe apart maeckende, t'ander deel heeft ge- excommuniceert. T'is oock feer confiderabel dat vele kerckelicke perfoonen feer oneens zijn. met de Overheden op *tftuck vande authoriteyt: jae haer jegens de Overheden met de Gemeente poogen te behelpcn.Gelijck nu alle macht grooter is by een gevoecht dan verfpreyt, alfo ïft, dat de Synoden dickmael hebben gedient om de Kerc- kelicke authoriteyt, jegens de authoriteyt van de Overhelt te Ib'jven, daer van vele exempe- len, des noodt zijnde, foude können werden geallegeert. Dient oock gelet op de groote dif- ficulteyt die daer is in het beroepen vande Sy- node (alfmen fchoon daer toe foude genegen zijn) om vele queftien die eerft foude moeten zijn gedecideert. Vele Kerckelicke perfoonen fultineren dat aen haer Claiïicale vergaderingen alleen flaet de deputatien te doen tot de Synodei de Overheden ter contrarie verftaen dat haer: toe-ftaet te beforgen,dat tot de Synode mogen komen de bequaemfte, geleerdfte endifcreetue* Hier uyt volght een andere queftie, of dehee- ie vergaderinge vande Heeren Staten by plura- liteyt de deputatie fal doen, dan of elcklidt vart de vergaderinge eenige fal deputeren. Eenige Kercken-dienaers fuftincren dat de genen die de Pa R<-
|
||||
228 AMSTERDAMS II. Deel.
j£i(£ Remonßrantie hebben onderteeckent, ofte ee-
nigh bedencken hebben op de Confefße ende Ca- techifmum behooren gehoort te worden als par- thye, maer geen ftem behooren te hebben inde Synode : defe queftie molt oock gedecideert zijn voor het houden vande Synode. Men weet de fwaricheyt die by eenige gemaeckt is, op de Claufule vande rcfumtie vande voornoemde. Con- feffie ende Catechifmo: defe fwaricheyt mode mede- eerfl komen te cefTeren. Voorts de Sy- node diemen foude willen beroepen , foude moe- ten zijn Provintiael , Nationael ofte Genera?!. De Provinciale Synode (boven alle 'tgunt hier boven is geallegeert) foude die difficulteyt on- derworpen zijn, dat in eenige plaetfen de Claf fen zijn gefcheurt, en over-iiilcx elck deel fou- de pretenderen te zijn Claf is van dat quartier, ende mitfdien de deputatie haer toe te komen, indien-mcn foude verftaen dat de deputatie Claf ßcaliter foude gefchieden. Op de Nationale Synode ftaen te confidereren de voor - oordelen die haer in eenige Provintien hebben geopen- baert, niet alleen int particulier, maer oock in notabele vergaderingen, fulcx dat die perfoonen uyt de Provintie komende, buyten twijfel by eenigen fouden werden gefufpe&eert. Ende of mifïchien eenige moderaten oock in die Provin- tien fouden mogen zrjn, foo isfeer onfeecker of de felve tot den Synode füllen werden gefun- den , ja is het contrarie veel apparenter. Daer- en-boven alfoo-men in de Nationale Synode ge- woon is by ftemmen te procederen, fouden al- dacr de Kercken van Hollandt ende VFeß-Vrief landt lichtelick pver-ftemt können werden,en- de byde Gedeputeerden uyt de andere Provin- tien fodanigen voet genomen werden, die met den ftant van hare Provintien foude over-een- Jtomen, maer met den ftant vande Kercken van Hollandt ende VVeft-Vrieflandt niet en foude accorderen. Indien men foude willen komen tot een
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 229
een Generale Synode (gelijck van oudtsallequef- 1616,
tien vande leer in Generale Synoden plagen verhandelt te werden, ende 'tfelve by vele Co- ningen, Princen ende Theologanten werdt ge- acht te zijn het eenige remedie om de on-eenic- heyden die inde Euangelifche Kercken gerefen zijn wech te nemen) 'tfelve foude tijdt require- ren om den Coningen, Princen, Overheden en- de Kercken daer toe te difponeren: behalven dat Sijne Majefleyt van Groot Bretaignie, den Cfair- vorß PaIJgraef, D. Molinaus in Vranckrijck, ende meer andere verltaen, dat tot foodanige Generale Synode de Euangelifche«, die Luther- fchen genoemt werden, mede fouden moeten werden verfocht, wäer-in muTchien eenige an- dere fwaricheyt fouden maecken. In alle ge- vallen den ftant van onfe Kercken en kan niet in onfeeckerheyt gehouden werden .tot dat fo- danigen Generale Synode ('twelck fonder tijdt en moey ten niet kan gefchieden) te wege foude zijn gebracht. Daer is noch een poincl dat op het houden vande Synoden fonderlinge kompt in conüderatie: dat is de Overheyt moet prae- lupponeren, ofte fimpelick te willen volgen dat de Synode fal goet vinden,ofte haer nae-oordeel vry te willen behouden. Het eerftc is ftrijden- de met Gods woort, met den grondt der Refor- matie ,ende met het recht van t'Landt, t'welck de Heeren Staten van Zeelandt wel - verftaen- de, hebben dit nae-oordeel aen haer felve ex- preffelick gerefcrveert. Ende buyten twijfel dit quitterende foude de Hooge Overheyt het Landt*ftellen in het uyterfte gevaer, door dien het foude können gebeuren dat de Indifcreten inde Synode de overhandt krijgende, yet fou- den befluyten t'welck niet en foude können uyt- * gevoert worden, fonder de gemeene faecke te brengen inde uyterfte confufie. Ter andere zij- den . indien mijn Heeren de Staten vry houden (gelijck hare Ed, Mo. behooren te doen) haer P 3 nae-
|
||||||
Ä30 AMSTERDAMS IL Deel,
nae-oordeel, foo fal lichtelick gebeuren dat het
oordeel des Synodi, ende het oordeel van hare Ed. Mo, niet wel over een en füllen komen: Ende in fulcken gevalle ftaet grootelijcx te be- duchten of niet vele vande gemeente , infon- derheyt fodanige die gewoon zijn meer wercx te maecken van kerckelicke perfoonen als van hare Hooge Overheyt (gelijck den deck mantel van Religie vele luyden abufeert) door een kerckelicke verklaring zijnde geftijft, vervoert füllen werden tot een quade opinie van hare wet- telicke Overheyt, ende daer by komende (als wel gebeurt} eenige fedideufe predicatien ende gefchriften , lichtelick fouden raecken buyten het fpoor van hare fchuldige gehoorfaamheyt. Alle t'welcke (mijn Heeren} by ons niet en werdt gefeyt met de meeninge, dat wy fouden wanhoopen van het houden van een wettelicke Synode, daer foo vele godvruchtigen nae ver- langen , ende daer toe over lange foo byde Hee- ren Staten van Hollandt ende VFcß-Vrieflandt, als byde Heeren Staten Generael goede refolntien zijn genomen, maer dat wy meenen dat noch wat tijts van noode is om de gemoederen fulex te prepareren, dat de Synode mochte hebben de noodige qualiteyten daer toe gerequireert, ende voor al een goede genegentheyt tot Vrede, ende behooiiicke refpeel; van de Hooge Over- heyt: waer toe de humeuren niet en können werden gedifponeert, ten zy de onderlinge tO' lerantie wat beter werde gefielt inde practique, t'welck middeler-tijdt niet en kan te wege ge- bracht werden, dan door goede inductie ge^ voecht met de publique authoriteyt. Voecht hier by (mijn Heeren) foo het V. E. gelieft, het advijs van Sijne Majefieyt van Groot Bri- taignie, die de Heeren Staten door fijn mimVe foo ernftelijck heeft vermaent,dat defegefchil- len niet beter en können werden ter neder ge- jcyt, dan door publique Authoriteyt. Gelijck oocls
|
||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 231
oock de Heeren van 't Hof van Gelder landt, ende ^, t
de Heeren Staten s'Lands van Overyjfèlovevde- fe felve queftien , alfoodie inde landen vanhaer gebiet mede waren gemoveert, geen ordre en hebben weten te (tellen, dan door de felve pu- blique authoriteyr. Ten is oock niet nieuws 'tgunt defen aen-
gaende nu gefchiet inde landen van Hollant en- de Weft-Vrieflandt. Want behalven dat de Graven van Hollandt in oude tijden de couragie wel hebben gehad van de Paftooren te belaften haren dienft te continueren , niet tegenftaende alle interdiótien ende excommunicatien,beloo- vende haer het felve jegens een yeder uyt te voeren, foo heeft het Hof van Hollandt inden Iare 1536. als de Kerckelicke macht op haer hooghfte was geklommen, wel dorven fchrij- ven aen alle Officieren, dat fy de Paftooren fou- den belaften niet indifcreteltck te predicken duy- ftere materien, of waer uyt het vokk gefchan- dalifeert foude mogen werden, ofte oorfaecke nemen van murmuratie jegens hare Overfteofce anderen, maer te predicken het Euangelie ende de Epiflelen metftraffinge derfondentdatfyhun ook wachten fouden jegens malkander op de ftoel te predicken, maer indien fy van een an- der yet hoorden dat heretijck ofte fchandaleus was, dat fy den felven daer van fpreeckenfou- den alleen, ofte 'tfelve den Officier ofte den Hove te kennen geven, om dserin voorfiente worden alft behooren foude. Myn Heeren van Jmflerdam hebben buyten twijfel goede memo- rie hoe veel fteden federt de reformatie zijn in onruft geftelt door defe queftien van depredeßi- ttätie ,hoe menichmael de faecke is geventileert geweeft inde vergader in ge vande Heeren Staten: ende namentlick hoe dat (nu geleden ontrent achthien jaren) de faecke Sibrandi Taconis, die over defe queftien metkerckelickecenfuren was i>efwaert> door authoriteyt vande Heeren Staten P 4 i*
|
|||||
f
|
|||||
232 AMSTERDAMS II. Deel.
6ió is geaccommodeert geworden: wat vermaningh
eerit byden Hoogen Rade,daer nae byde Hee- ren Staten zijn gedaen geweefl aen D. Gomarum ende D. Arminium, om vrede met den anderen te onderhouden: wat moeyten dat daer nae zijn gerefen, door het afvorderen van onge woonelic- ke maniere van onderteeckcning van Confjße ende Catechifmo: ende hoe mijn I leeren de Sta- ten alles met moderatie hebben gefocht te be- leyden, tot voor-kominge van fcheuringcn. De Conferentie is daer nae gevolght: V. E. is be- kent wie de oorfaecke daer toe heeft gegeven. Nae dat de Heeren Staten de patientie hadden gehadt,om al te hoorendatde Conferenten aen weder zijden wilden allegeren, is by haer Ed. Mo. op den twintichften Mey 1611. genomen feeckere Refolutie, waer by hare Ed. Mo. ver- klaerden de vijf quefrieufe poincten te houden in flate,fulcx als die voor het aenvangen vande Conferentie waren geweeft: vermanende voorts ende beladende den Predicanten, malkander in Broederlicke ende Chriflelicke liefde te bejege- nen, ende alles te helpen dirigeren totrufte en- de vrede; ende daer toe de goede Gemeente, by de bequaemfte middelen /van het oprecht voornemen van hare Ed. Mo. te berechten,en- de over-fulex in hare Predicatien vande voorfz. poincten foo foberlick ende moderatelick te han- delen als tot meefle rufte, vrede ende ftichtinge der gemeente was dienende, fonder ter eenre ofte ter andere zijde hun te laten voorftaen of- te verluyden, den anderen daer in overwonnen te hebben. De equiteyt, moderatie ende difcre- tie van defe Refolutie is fo groot geweefl, dat niet alleen de felve inde vergaderinge is gepaf- feert fonder contradictie, maer dat oock de Pre- dicanten van beyde de opinien de felve Refo- lutie hebben aengenomen, ende belooft haer daer nae te reguleren, als hier vooren is aengeroert, Hoe konden mijn Heeren de Staten beter getuy- , i gen
r
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 23J
gen hebben van hare onpartydicheyt, als de be- ,/Cj/c
kentenhTe van beyde de partyen ? Defe Refö- lutie is geweeft het fondament van alle ge vol gil- de befoigne, begrijpende in generale termen al- le t'gunt oyt federt particuïieriick is uyt-ge- druckt. VVant inde vergaderinge van Auguflo ende Septembvi daer aen volgende, is gerefol- veert de felve Reiblutien den Steden over te fenden, ten eynde Burgemeefleren ende Regier- ders de felve Refoliuien elck inde haren den Kercken dienaren alfnoch fouden infmueren, en- de ordonneren hen daer nae in alles te regule- ren. In Novembri is nae refumtie byde voor- noemde Refolutie geperfilleert, met verklarin- ge dat de Heeren Sraten hielen voor onbehoor- Hck t'gene daer jegens by yemandc was gedaen; ordonnerende ende bevelende van nieuws een yeder hem daer nae te reguleren, op peyne van als wederhorigh vande bevelen der Hooge Overheyt geftraft te werden: daer by voegende dat gelijck haer Ed. Mo. noyt verllaen en had- den, nochte als noch en verflonden, dat aen ye- mandt het gevoelen vande vijf poinclen in quef- tie inde Remonürantie vervat op gedrongen fou- de werden , dat oock alfoo haer Ed. Mo. ver- llonden , dat niemandt boven t'felve gevoelen jegens fijn gemoet foude werden befwaert,maer. dat foo wel d'eene als d'andere,niettegentlaen- de het voornoemde verfcheyden gevoelen in al- le hare dienilen die fy hadden ofte krijgen moch- ten ende anderfints, onderlinge als broeders in Chriftelicke liefde fonder eenige verhindering foude leven ende leeren llichtelick, tot vorde- ringh van Godes eere, op-bouwinge vande ware Chriftelicke gereformeerde Kercke, in-voeringe ende onderhoudinge vande liefde , rufte ende vrede onder de goeden Ingefeten, alles by pro- vifie ende tot dat anders, nae goede en rijpe deliberatie, inde voorfz. faecke foude wcfen ge- ördonneert, In den Iare 1612, nae dat de Con- P 5 fi.
|
||||||
\
|
||||||
<.
|
||||||
*34 AMSTERDAMS II. Deel.
l6i6 ferenten aen we(^er zijden den ftandt des gefchils
hadden geformeert, nae dat fy oock hare advij- fen hadden in-gelevert, ende over-fulcxde fake mee alle rijpicheyt zijnde geexamineert, fulex datmengeennaerder ofte vorder onderrechtinge konde verwachten, is alfnoch verftaen ende ge- ordonneert, dat gearbeydt foude werden tot ruf- te , vrede ende cenicheyt onder de kerckelicke perfoonen. VVaer na de experientie geleert hebbende, dat de By-een-kompße van eenighe vande Conferenten gehouden tot Delft de fake vande Kercke niet verbetert, maer eer verer- gert hadde, ende daer by zijnde gekomen de trouwhartige vermaninghe van fijne Majefieyt van Groot Bretaignie hier vooren gemention- neert,om defe queflien niet door Theologifche difputen te doen examineren, maer by publique ïiuthoriteyt te aflbpieren: foo is byde Vergade- ring noodigh gevonden te Hellen ïeeckere mo- derate voet op de Tolerantie van het verfchey- den gevoelen, onder anderen om daer mede te verhoeden, dat onder de namen van Remonßran- ten ofte Contra-Remonßranten niet eenighe haer en fouden foeken te bedecken, ende alfoo t'fa- veur vande tolerantie te gebruyeken, die eenige Leere foude willen defenderen, die byde oude Chriftelicke,ende daer na byde Gereformeerde Kercke was geoordeelt, niet te zijn tolerabel. Hierop fiet de Refolutie, die, na lange examï- natie met feer groote cequiteyt ende circumfpec- tie, eerft in lanuario, ende daer nae in Mar- tio 1614 byde Heeren Staten is gearrefteert. Hoe-wel nu uwe Achtbaerheden difficulceyt
makende in het aen-nemen vande fèlve Acïe, niet te min verklaert hadden wel te mogen lij- den , dat de genen die hen begeerden met den felve tot haren dienfte, rufte ende welftantder kereken ende gemeenten inden haren te behel- pen, t'felve mochten doen, foo fchijnt noch- tans dat eenige perfoonen daer uytoccafie ende pre-
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 235
pretext hebben genomen om de voornoemde 1616.
Chriftelkke Refolutie te traduceren , als of de felve ware partijdelick gemaeckt, duyfter inge- ftelt, ende in fulcker voegen, dat de felve of- te ftreedt met de waerheyt, ofte injurieus was jegens de gereformeerde Kercke. Alle welcke calumnien (mijn Heeren) nergens anders uyc en fpruyten, als uyt een gepaffioneert gemoet, ende een ongebonden licentie van qualick fpreecken. Hoe lange ende rijpe examinatie voor is gegaan eermen tot defe Refolutie is ge- komen , is hier vooren verhaelt , ende onnoo- dich alhier te repeteren. Dat de felve Refolutie foude t'werck zijn van eenige Remonftranten weten uwe Ed. t'eenemael te zijn onwarach- tich. Het bewerp van de voornoemde Refolu- tie is eerft voortgebracht inde vergadetinge. Een yeder heeft aldaer vryelick gefeyt fijne bedenc- kingen. Tweemael is byde Steden daer op ge- nomen reces, hebbende een yeder met haergc- nomen het concept, ende onder-tulïchen tijde ende gelegentheyt gehadt om te verftaen de ad-' vijfen van geleerde perfoonen. De Stadt van Leyden , Rotterdam en eenige andere hebben voort-gebracht eenige poindten, die fy dienftich hielden inde Refolutie gebracht te werden. E- ven-wel om vrede en accommodatie wille heeft- men de felve laten varen. Mijn Heeren van Dordrecht hebben, naer de communicatie met de Kercken dienaren van hare Stadt, in verfchey- de vergaderingen van haer Ed. Mo. foo wel als uwer E. hare confideratien op de voorfeyde Refolutie geopenbaert, dan zijn foo verre tege- moet gegaen,dat haer E. om de rufte wille daer inne hebben gecondefcendeert. Met wat appa- rentie kan dan defe befoignie geaccuieert wer- den van partydichey t, infonderheyt byde broe- ders van het gevoelen der Contra - Remonflran- ten ,- nademael de felve niet alleen met foo no-* table kennifle is gedreifeert geworden, maer daer- eiv«
|
||||
23Ó AMSTERDAMS II. Dsel.
en-boven van feer vele trefFelicke Kercken-die-
naren van t'felve gevoelen, tot eenicheytende niet tot fcheuringe genegen zijnde, is aengeno- men ? Men befie oock de Refolutie felve, men fal daer niet bevinden het miiifte woordt eeni- ghe partydicheyt fmaeckende. Daer wert ge- fproken van heftige difputen^ van nae-duydinge aen wederzijden. De fchriften (Godt betert) ende de predicatien geven daer van niet dan te groore getuygenüTe. Een yeder werdt vermaent te gevoelen tot maticheyt, met toelatinge van alle .vriendelicke conferentie onder geleerde per- foonen. Wie is hier bybefwaert? Immers niet de Contra - Remenßranten , die inde Haegfche Conferentie felve verklaert hebben, datmen van- de leere der Predeftinatie in de Kercken fober- lick. ende voorfichtelick behoort te fpreecken. T is waer daer werden gefielt eenige palen ofte limiten, maer fy werden gefielt aen beyde de zijden: ende foomen de faecke wel infiet, foo zijn de limiten meerder in getale de welcke 'dienen tot vermaninge vande Remonßranten, waar van de Contra-Remonßranten geen pe- rijckel en loopen. Want de Contra- Remon- ßranten werden gewaerfthout voor drie extre- miteyten, waer voor fy haer forchvuldelickbe- hooren te wachten,ende waer mede fyintmin- fle niet en zijn befwaert, alsterflont aengewe- fen fal werden. Maer de Remonßranten werdt belaft: te vermijden alle deie nae-volgende poinc- ten : Dat het beginfel van s'menfchen Salicheyt, des menfehes natuyrlicke krachten fouden hehoo- ren toe geeygent te worden : Dat het midden vande Salicheyt, de felve natuyrlicke krachten /oude hehooren toe geeygent te werden : Dat het eynde foude hehooren toe geeygent te werden de felve natuyrlicke krachten : Dat het geloove de natuyrlicke krachten fouden mogen toe-geeygent werden t Dat al het felve ende een yeder van dien de genade Godes niet en foude hehooren tße - ge- fchreven te werden: Dat de felve Genade eenige an-
|
|||||
mi *****
|
|||||
I
|
||||||||
XlI.BoEK. Geschiedenissen. 237
andere genade [oude können zijn als in jfefu Chris- 1616.
/0 on f e Saligh-maecker : Dat de felve Genade verdienbaer foude zijn. Van alle defe poinéten loopende Contra-Remonflt-anten gheen perijckel: maer werden de felve gheftelt om te thoonen hoe verre men t'laghe gevoelen, dat is het ge- voelen der Remonfltanten, kan ende mach to- lereren : zijnde defe limiten t'eenemael de felve die in d'oude Chriftelicke Concilien zijn gefielt, tot weeringe vande leere die de genade Godes nae-deelicri foude mogen zijn, fonder dat inde felve Concilien yet fal werden bevonden, waer van de fubftantie inde voorfz. woorden vande Refolutie niet en zy vervatet, T'gunt daar nu volght inde Refolutie, van te leeren ofte te ge- voelen: dat Godt de Heere almacht ich van eeu- vvicheyt nae fijn wet-behagen ge grondt in lefu Chriflo onfen Heylandt ende Saligh-maecker, ter teuvviger Salicheyt verkooren heeft den genen die door de onverdienbare genade ende vverckinge des Heyligen Geefles in onfen Heere Iefum Chriflum Gelooven, ende in den felven Geloove ten eynde toe volharden: ende daer jegens ter verdoemenif- fe verworpen dit in lefum Chriflum niet en ge- hoven, ende in f felve Ongeloof ten eynde volhar- den. Defe leere ofte gevoelen is niet de leere ofte het gevoelen der Remonflranten. voor fo vele fy vande Contra-Remonflr anten verfchillen, maer het is de leere ende t'gevoelen van alle Gereformeerde, jaevan alle Chriilenen. Want hoe men het ftuck van de Predeflinatieneempt* altijdt blijft het feecker ende onbeweeght dat het zijn de felve perfoonen, De uytverkoorenen Gods, ende Die oprechtelick ende flantvaflelick gelooven: dat het van gelijcke de felve perfoo- nen zyn , De verworpenen, 'ende Die ongeloo- vich flerven. Die dit foude willen ontkennen , die foude ontkennen het Fondament vande Chrif- telicke Religie. De Refolutie en feydt oock. niet, datmen niet yet daer-en-boven ofte yet hoo-
|
||||||||
t
|
||||||||
238 AMSTERDAMS II. Deel;
1616, hooger foude mogen gevoelen ende leeren: rnaei*
prefupponeert het contrarie als fy de voor-ver> haelde leere houdt voor genoechfaem. Nu kan boven het genoechfame wel yet waer ende dien- ftich wefen, maer niet t'eenemael jnoodwen- dich. De Heeren Staten feggen by hare Refo- lutie, dat men over bet voorfeyde gevoelen niemandt en fal molefleren nochte befvvaaren hooger te gäani latende vry, hooger te gaen die meenen hooger te können gaen, altijt met behoorlicke matic- heyt ende vermijdinghe vande aen-gewefene ex- tremiteyten. T'gunt nu vorder volght inde Re- fohitie van in alle andere uytleggingen vandefluc- ken der Chriflelicker leere te blijven by de Leere der Gereformeerde Kercken , ende natnentlijck defer Landen, is opentlick geftelt op het ver- foeck ende de vermaninghe vande Contra - Re* monfltanten, als die de Remonflranten, ofteee- nige derfelver, befchuldigen, als offybuytenf de queftieufe poinclen afgingen vande Leere der felver Kercken. T'befluyt vande Refolutie \% alleen, tot liefde, eenigheyt ende goede ftichtin- ghe. Dit alles geexamineert zijnde , wie en fal niet moeten bekennen dat de Refolutie is t'eenemael onpartydich ingeftelt, tot vrede en- de redelick contentement vande difputerende parthyen, maer infonderheyt der Contra-Re- monflranten ? De befchuldigingh van duyfterheyt ofce dobbelfinnicheyt is immers fo weynighge- fundeert. De woorden zijn klaer: de meeninge genoech bekent, alfmen de felve ntetmoetwil- lichlick en wil verdraeyen: Want anderfins verkeerde uyt-leggingen, komende uyt paflien, kan de Confeflie ende Catechifmus fo weynichals de Refolutie, jae Gods vvoordt felve niet ont- gaen: Want wat belangt dat gefeyt wert, dat de Genade het werck vande Salicheyt kan toe- gefehreven werden, door wederftandelicke of door onwederftandelicke werckingen, ende dat de Gcloovige können gefeyt werden uyt • ver- koo-
|
||||||||
i
fr-- -m ■- - ..... -
|
||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 239
kooren te zijn, ofte om dat het Geloove gaet 1616,
voor de Verkiefinge, ofte om dat de Verkiefin- ge gaet voor het Geloove, het felve en thoont geen dobbelfinnicheyt inde Refolutie. Want het is wat anders dobbelfinnicheyt te fpreecken* wat anders klaer te (tellen het gunt waer over men eens is (als Dat de Geloovigen zijn de uyt-verkoorenen: Dat alle het goet de Genade toe gefchreven moet werden) ende, t'gunt in gefchil is te laten buyten decifie. Dit laetfle is gedaen in de Synode van Sendomir, noopen- de het Avont-mael: ende foude nootelick moe- ten gefchieden, alfmen nae het advijs vande Sy- node van Franckfort, van D. Molinao ende meer anderen, uyt alle Euangelifche Confeflien eene Confelïïe foude maecken, alfo t'felve niet en foude können gefchiederi, fonder veel queftieu- fe poin&en (lil-fwijgens voor-by te gaen. Als Sijne Majeßeyt van Croot Bretaignie raedt dat- men in t'ftucïc van Theologie vande faecke be- hoort eens te zijn: maer de maniere ofte hoe dat fulcx ofte fulcx gefchiet, niet curieufelick te onderfoecken, foo en raedt fy niet dobbelïin- nich te fpreecken , maer wat te fpreecken ende wat te fwijgen, t'welck nae't advijs D.Molinai^ is de naefte ende kortfle wech tot den vrede. Dat met de woorden van dat God niemant ge- fchapen heeft ter verdoemeniße, nocbte yemandt nootfaeckt tot fondigen, Godes Voor - vvetenbeyt ofte de Erf-fonde foude werden geloochent, is een pure detorfie fonder reden, fonder appa.* rentie. Want de woorden fpreken van Godes fcheppinge, niet van het gunt waer in de men- fche hem felven brengt:ende vaneennootfaec- kelicheyt die beftaet in voorgaende werckinge , niet van de onfeylbaerheyd van wetenfchap. V Vie heeft Godes Voor - wetenheyt beter gedefen* deert, de Erf-fonde meer aengewefen, als Au- guflinus ende Profper ? defe zijn 't nochtans die leggen, Dat God niemandt en floot inde fon- den:
|
||||
Ho AMSTERDAMS ILDeel.
1616. den : Gheen oorfaeck en is van de fonden :
Niemandt voor - fchickt om te fondigen : Dat Cr d *Gnicindt cn dwingt tc
fondigen, jae feg-
ten noch , Dat om dat God onfeylbaer is m fijne wetenfchap , dat hy daeromme nochtans niemandt aen en brengt eenige nootfaeckelicheyt om te fondigen. Wat belang- lvt derde pointf: vande limitatie geftek inde Refolutie tot waer- fchouwinge vande Contra - Remonfir anten, daer van werden de woorden mede by eenige onbe- hooriick gedetorqueert. Want als de Refolutie vermaent van niet te leeren , dat God niemandt Joude nooden ter Salicheyt dien by ganfcbelijck beßooten foude hebben die niet te geven het con- trarie daer van, het welcke men ho'udt voor warachcich, en is niet dat God alle die hynoodt gantfchelijck beflooten foude hebben de Salic- heydtte geven (want dat God ganfchelick be- fluyt, dat gewerdt altijd: maer nu weten wy datter vele zijn geroepen, maer weynigh uyt- verkooren) maer dit ift datmen houdt voor waer ende ftichtelick , dat de noodinge waer door God den menfche noodt, vereyfcht dat God eeniger-mate den genoodden de Saligheyt gunt, ofte eenighfins (te weten op conditie) befloten heeft de Salicheyt te geven: fulex dat dit feer wel accordeert met het gundt de Contra-Remon- firanten feggen inde Conferentie, dat God nie- mantde Genade aen-en-biedt op dat hyfe ver- werpen foude, maer dat hyde Genadeaen-biet onder conditie van Gelove ende Bekeeringe, op dat de ghene die de Genade niet deelachtich' en werden, mogen weten welck d'oorfakeis waer- omme fy de felve nieten verkrijgen,namentlick om dat de ge-eyfehte conditie van hem niet ver- vult en is* Seggende daer by dat het woordt dei- Genade niet- en is nae Godes intentie een woordt der Verdoc-meniflè, maer dat het fulex wordt door de fchult der menfehen: conform t'gunt wel eer by Profperum wasgefeydt, dat het on- ge- |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 24t
geloof niet en kompt uyt Godes voorfchickin- 1616«
ghe: dat oock niemandt en wordt geroepen om niet te gelooven. De felve Contra-Remonflran- ten feggen oock, dat Godt niemandt befloten en heeft te verdoemen fonder aenfien van fijne fonde. Soo en heeft hy dan immers niet gan- fchelick, dat is fonder eenigh aenfien van hare wederfpannicheyt beflooten eenige perfoonen de falicheyt niet te geven. D. Iunius ende D. Tilenus hebben alle beyde jegens D. Ar mini urn gefchreven, ende zijn over-fulcx met hem niet eens op de queftieufe poincten: nochtans feydt D. Iunius, dat Godt met fijne voor-gaende wilh niet en wilt de doodt des ellendigen , die door fijn eygen fchult aireede ellendigh is, maer dat hy bekeert zijnde van fijne fchult het leven bekome* Seydt oock op een ander plaetfe: datter geen Voor-oordeel Godes en is jegens des menfcbes Sa~ licheydt fonder aenfien vande fanden: Ende Ti fe- rms feydt (met Aretioende veel andere gerefor- meerde Leeraers) dat de wille Godts dat alle menfcben faligh werden, is geconditionneert,die hy anderen wert genoemt een JDoo^gaendc Itlilife/ ende dat in dien fin de woorden, van dat Godt wilt dat alle menfcben faligh voerden, können ver- flaen worden niet alleen van alk foorten van men- fcben , maer oock van yeder menfch: t'welck oock wert toe-geftaen by D. Paraum in fijn laetfte boeck jegens Bellarminum. Eenige andere, on« lancx gefchreven hebbende, noemen defe wille Godts een Approberende~wi!le, ende feggen dat fy over den wille Gods van faligh te maken den genen die niet falich en werden, geen verfchil en hebben met da Remonfiranten dat yet heeft te beduyden. Van defe wille fpreeckt Augus- tinus (den wekken de Contra-Remonflr anten vaf- telick fuftineren met hemluyden eens geweeftte zijn van gevoelen) als hy feyt, dat den men- fchen tot fchult gerekent wordt dat fy Godt ver- achten die haer wil genefen. Ende Profper, als IV. Stuk. Q hy |
|||||
*>.— '.
|
|||||
111 ■" ■........■"•.....' . '" >v^^m—mm-—^^m—mmmm
|
|||||
itf AMSTERDAMS II. Deel.
1616. hy feyétdat die de noodende wille ver [maden,
de ftraff'ende wille [uilen voelen* Ende voor- waer, te willen fegghen dat Godt de teyckenen van te willen foude bethoonen, fonder noch- tans eenighfins te willen fulcx als hy door de teyckenen betuycht, ware Godt yet toe - ge- fchreven t'welck hem fonder blafphemie niec toe - gefchreven en kan werden. Godt is een oprecht Godt inden wekken geen bedroch en woont. Soo blijckt dan dat d'voornoemde drie poinften die inde Refolutie zijn geftelt, fulcx genomen zijnde als de eygenfchap vande woor- den ende een onpartydieh verftant mede-bren- ghen, geenfins en ftrijden met de waerheyt. Laet cns nu fien of daer door de Gereformeerde Kerc- ken worden gebrandt - merckt, als eenige feer onbefeheydelick fultineren. Seggen dan de Hee-» ren Staten dat de Gereformeerde Kercken een van die drie extremiteyten leéren ofte gelooven? Geenfins. Seggen hare Ed. Mo. dat de Contra- Remonflranten die felve extremiteyten leeren ofte gelooven ? mede niet, maer fy feggen dat eenigen (fonder yemandt te noemen) fulcx werdt nae-geduyt. Wie is hier mede befwaert? Voor-waer de Gereformeerde Kercken kanmen die extremiteyten fonder on waerheyt niet nae- duyden: want alle dé Confejften roepen dat Godt de fonden niet en wil, ende gheen oorfaeck en is nochte' autheur van het quade. Onfe Neder- landtftbe Belijdeniffe leert, dat God den menftbe goedt, rechtvaerdigb ende beyligb beeft geftba- pcn: De Catechifinus doet daer by dat God den menftbe beeft geftbapen om bem lie[ te hebben, ende met bem in eeuwige [aligbeydt te leven. De voorfeyde Nederlandtftbe belijdenijfe leert óns vorder dat God eenighe menfcnen haekuyt den Val, anderen laet inden Val ende verderf daer fy haer felven ingeftoten hebben : Hoe kan-men dan met eenige apparentie onfe Kerc- ken met het contrarie van defe bekentenUTen |
|||||
XII. Boek. Geschiedenissen. £43
befwaren? De-paffagien vande Gereformeerde 1616*
Leeraers , die de voornoemde extremiteyteri condemneren, zijn feer, veel in getal, ende hier onnoodich te verhalen. Tot wat eynde is dan in de voornoemde Refolutie mentie gemaeckt vande voorfz. extremiteyten ? .Voor-waer niet te vergeefs. Want eerftelick dient het felve niet om de gereformeerde Kercken te belaften, maer om de felve te ontladen ende te fuyveren. Auguflinus bemerckende dat hy van eenigen in. Vranckrijck ende Italien befchuldight wierdt, als of hy fodanige extremiteyten leerde, heeft met openbare fchriften de felve extremiteyten gecondemneert, ende alfoo fijn onfchult be- thoont. Het Concilie van Orangie, zijnde ge- houden tot defenfie vande Genade Godes, heeft geen fwaricheyt gemaeckt te anathematiferen alle de gene die fouden willen feggen dat Godt yemant voorfchickt tot het quade. Daer uyt te willen infereren dat de Vaders van het felve Concilie de Kercken, hebben gebrant - merckt, waer een groote abfurditey t: Sy hebben ter con- trarie de Kercken gefuyvert van lafteringe* A1J foo mede de Heeren Staten, wetende dat de Je- fuyten ende andere vyanden vande Reformatie, onfe Kercken te lafte leggen dat fy Gode wreet- heydt, ongerechticheydt ende dobbelheydt fou- den toe-fchrijven, thoonen met der daedt, als Voorftanders vande Kercken, dat in onfe<Kerc- ken fodanige onrerijmtheden niet geleert, jae niet getolereert en werden. Dit is de naefte wegh om onfe weder-fpreeckers de mondt te Hoppen, als wy felve Condemneren t'gunt waer- mede fy ons t'onrechte foecken te befchuldigen* T'ander eynde waerom mentie vande voornoem- de extremiteyten is gemaeckt, is om een yeder te waerfchouwen, dat fy door hevicheytvante ftijf te trecken jegens hare wederpartie, niette Verre en fouden loopen, t'welck dickmael ge- beurt. Augufiinus heeft gemercks dat eenlge Q ai fijn
|
||||
£44 AMSTERDAMS IL Deel.
fijn leere meenende te volghen, vervielen tot
grove erreuren, die daer nae genoemt zijn de erreuren der gepredeflineerden. Hy heeft over- fulcx noodich geacht de felve te waerfchouwen ende te rugge te trecken, om te blijven binnen de behoorlicke palen. Dat doe gebeurt is door mifduydinge van Auguftini fchriften, foude dat nu mede niet by eenige können gebeuren ? Iae voorwaer: Want de Contra-Remonflr anten'va- de Conferentie bekennen , dat Nicafius vander Schuyrcn fo verre is gekomen , dat hy geleert heeft dat God den menfche tot de fondebevveecbt^ ende dat hy daer over is byde Kercken gecen- fureert. Soo doen dan hier de Heeren Staten dat de Kercken mede doen, te weten, dat fy de goede Luyden waerfchouwen , ten eynde fy naer door onmaticheyt niet en verloopen. De Remonfiranten werden gewaerfchouwt ende ver- maent niet te leeren Dat de Natuerlicke krach- ten de Salicheyt fouden wercken: Dat de Sa- licheydt foude zijn uyt verdiende: Datter eeni- ghe Genade ter Salicheydt foude zijn buyten Cbrißum, Sy en beigen haer dit niet, maer feg- gen dat fy fulcx noytgeleerdt en hebben,noch- te leeren en willen : bedancken de Heeren Sta- ten voor de vermaninge: verdedigen de Refolu- tie, T'foude den Heeren Staten met goede re- den feer aengenaem zijn geweeft, ende alfnoch zijn ,*dat eenighe vande Broeder» diemen Con- tra-Remonfiranten noemt, de moeite hadden ge- nomen ofte als noch namen, om mede de felve Refolutie te verdedigen, ende te bethoonen dat de extremiteyten van, Dat God yemant nootfa- kelichey t foude op-leggen van te fondigen, of- te , Dat de fcheppinghe tot verdoemenhTe foude ftrecken, ofte, Dat Godes noodinge niet ern- ftelijck ende oprechtelick en foude gefchieden, altijdt zijn verworpen byde Gereformeerde Kerc- ken , ende dat fyluyden oock niet en willen lee- ren waer uyt fulcx met goede confequentie be- llo- ... |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 245
floten foude können werden. VVy meenen dan, 1616,
mijn Heeren, dat een yder, hebbende een on« partydich gemoet, fal moeten oordeelen dat de voorfeyde Refolutie is ingeftelt in alle aequiteyt: geen van beyde de partyen condemnerende: niet deciderende de queftieufc poinden: conform de fuyvere leere: ende tot eere en ftichtinge van- de Gereformeerde Kercken. De felve Refolutie is verthoont geweeft aen Sijne Majefleyt van Groot Britaignic, aen mijn Heere den Aertf- BuTchop van Cantelbergh , ende meer andere BüTchoppen van groote geleertheydt in Enge- landt, die allegader foo wel de intentie als de Atte felve hoochelick hebben geprefen, feggen- de te bemercken dat de Heeren Staten de ge ■ meente hadden willen waerfchouwen voor twee even gevaerlicke klippen, d'eene der Manicbeen, d'ander der Pelagianen, ende de felve te doen verftereken in die leere die het voorfte ende het achterfte, dat is het begin fel, voort-gangh ende vol-treckinge vande Salicheydt Godt alleene toe- fchrijvende, nochtans geen verachting mede en brengt van goede wereken. Hebben oock hare Ed. Mo. doen aen-diencn dat fy nieten twijffel- den of door dit middel fouden alle curieufe men- fchen inden thoom werden gehouden, ende de Kercken hare voorige geruftheyt bekomen. Die brieven, die fulex van woorde tot woorde me- de-brengen, zijn in handen, en können, des noodt zijnde, verthoont werden. T'blijckt oock ' metter daedt dat vele ClafTen, vele Kercken- dienaren, felve van het gevoelen der Contra' Remonßranten, defe Refolutie als Chriftelick en- de recht matigh, ende geenfins befwaerlick voor hare confeientien, aireede hebben aen genomen, ende belooft haer daer nae te reguleren. VVy meenen ( mijn Heeren ) hier mede de voorfey- de Refolutie genoech gejuftificeert te hebben van de caluttinien van eenige al te hevige per- foouen. Q 3 Wat
\
|
||||||
24<5 AMSTERDAMS II. Defx.
Wat uwe E. belangt, mijn Heeren, wy ge-
looven vaftelick, dat de felve veel difcreter oor- deelen vande intentie ende aftien van mijn Hee- ren de Staten: dan bemercken, dat V. E. zijt becommert voor de confervatie vande Gerefor- meerde Religie, ende beducht dat door het toe- laten vande voorfeyde Tolerantie de licentie groevende, eenige Nieuwicheyden fouden mo- gen in-cruypen, die met den grondt vande Re- formatie niet en foude accorderen. Hier-op hebben mijn Heeren de Staten ons belaft V. E, te verfeeckeren, dat haer feer aen-genaem is de- fe V. E. forge voor de ware Religie, ende daer benevens dat mijn Heeren d'ftdelen ende andere Steden niernant gaerne en fouden wijeken in den yver vande felve Religie te mainteneren: fulex dat, de Leden vande vergaderinghe hebbende de felve affectie, ende malkander helpende nae hare fchuldighe plicht,de Religie geenperijckel en kan lijden. T'is wel te gelóoven dat in defe alteratie eenige perfoonen haer meer difpenfe- ren als wel te wenfehen ware: maerdeoorfaec- ke van foodanige licentie kompt alleen uyt het gebreck van Tolerantie in poindlen die tolerabel zijn. Want indien de Contra-Remonflranten ende Remonflranten, die te famen gheen meer- der queftien en hebben dan inde Conferentie zijn verhandelt, (gelijck de Conferenten vande fijde vande Remonflranten fulex inde felve Conferen- tie hebben verklaert) met malkander hielden al- le broederlicke gemeenfehap , ende malkander de handt boden, niemandt en foude t'hart heb- ben van foodanighe nieuwicheyden voor te Hel- len. Maar nu, de Broeders zijnde in contentie ende jaloufie met den anderen, foecken oock die ghene die exorbiteren heul ende fcherm aen d'een of d'andcr zijden. Hier by kompt dat de Claffcs , op eenige plaetfen zijnde gefcheurt, gheene cenfuren bequamelick en können exer- ceren : fulex dat oock om die oorfaecke wille 9k
|
||||||
*
|
|||||||
XILBoek. Geschiedenissen. 247
alleen noodig is de reunie vandefelve Gaffes ï& ióiq*.
procureren. Immers fo daer ergens eenige fo- danige fwaricheydenzijn,die en zijnde Heeren Staten niet te wijten, alfoo haer Ed. Mo. nie- mandt oyt verder furcheande jegens de Kercke- licke cenfuren hebben verleent , als foo veel aengaet de poin&en inde Conferentie verhan- delt: fulejc dat een yeder vry ftaet den genen die vorder gaen te befchuldigen voor de Claffi- cale vergaderinge, ofte foo de felve nae-latich zijn , de faecken aen haer Ed. Mo. te verthoo- nen. Wel is waer dat de Heeren Staten, we- tende dat het de Kercke niet toe en kompt van het verborgen te oordeelen, niet en hebben goet gevonden den wegh om jegens yeder Kercken- dienaer te procederen by inquiiltie ofte examl- natie, ende over - fulcx niet dienftelick nochte ftichtelick en hebben geoordeelt, dat by de Re- monßranten op de poiri&en van weghen de Con- tra - Remonflranten hemluydeu voor - gehouden eenighe verklaringen foude werden gedaen, en- de dat om de felve redenen om welcke de Con- tra-Remonflr anten inde Conferentie haer hadden geexcufeert van te antwoorden op de vragen haer inde felve Conferentie van wegen de Re- monfiranten geproponeert nopende de Fervver- pinge, Maer haer Ed. M. hebben daer bene- vens verklaert, dat tot weeringhe van t'guntby yemandt voort-gebrachtwas, ofte foude mogen werden, jegens de fuyvere Leere, by haer au- thoriteyt, ordre ende difpofitie voorfien foude werden naebehooren. T*welck oock inderdaet is gefchiet byde voorfeyde Refolutie vanden la- re 1614, mede -brengende dat in alle andere fluc- hen der Cbriflelicker Leere alle Kercken-dienaren de uytlegginge /ouden doen , volgende Godes vvoordt, ende f gene deurgaens byde Gereformeer- de Kercken aen-ghenomen, ende dien conform in' de Gereformeerde Kercken defer Landen geleert is, linde hoe*wel dit genoech was,foo isnoch- |
|||||||
Q 4 tan*
|
'5
|
||||||
♦
|
|||||
24$ AMSTERDAMS II. Deel.
1616. tans , tot naerder accommodatie ende we<*h- neminge van alle ongefundeerde fufpicien, inde Acic van Reces, genomen in de Vergaderinghe van haer Ed. Mo. die jegenwoordefick werdt gehouden (gclijck oock voor dcfen was gedaen, inde Refolutie genomen in Mayo i6ïi.)exprefTe mentie gemaeckt vande Nederlandtfcbe Confef- fie ende den Heydelberghfcben Catecbifmo, Schrif- ten die buyten twijfel grooten dienft können doen inde Kercken, als de felve met befchey- denheyt gebruyckt werden, niet om daer uyt vele fubtile queftien te foecken, ende malkan- der daer mede te verftricken, maer om nevens de Confeffien van andere Euangelifche Kercken te betuygen de groote eenigheyt die de felve Kercken hebben met den anderen, in foo vele treffelicke ftucken vande Leere: welcke eenic- heyt des te meer is te achten, om dat de felve niet en is te wege gebracht door dwangh ende vreefe, als in het Paufdom, nochte door confpi- ratie van eenige Vergaderinge, maer inde tijden vande Perfecutien, de Kercken verftroyt zijnde door geheel Europa, door Gods woort ende fijn Heylighen Geeft wonderbaerlick is ge- wrocht. Ifler nu eenige Kerken-dienaer die van dit algemeene Geloof af-wijckende, fijne par- ticuliere opinien brengt op den publiquen Pre- dick-ftoel, de Heeren Staten füllen niet alleen niet beletten, maer ter contrarie, fo veel mogelick is, helpen bevorderen ,dat jegens foodanige wer- de geprocedeert, ende dat ordcntlick, nae Go- deswoordt: het welcke ons leert datmen jegens een Ouderlingh geene befchuldigingen en fal aen-nemen anders als onder twee ofte drie ge- tuygen. Andere zijn beducht, foo het fchijnt, dat door
de voornoemde Refolutien de Kercken-die- naers van het gevoelen de Contra-Remonflranten fouden raecken uyt den dienft. Maer die vreefe is fonder eenigh fondament, ftrijdende met de in-
|
|||||
XII.BoEK. Geschiedenissen. 249
intentie vande Heeren Staten, ende jegens de 1616.
klare difpoütie vande voorfz. Refolutien de welcke mede - brengen dat de eene foo wel als d'andere moeten dulden ende gedult werden in goede gelijckheydt, tVelck ten overvloet inde Afte van Reces wederom is tiyt-gedruckt. T'is oock foo verre van daer dat yemandt vanden dienft foude zijn ge weert, om dathy was vande opinie der Contra-Remonfiranten, dat ter contra- rie (ons wetens) geen Stadt en is in Hollandt ofte Wefl - Vrieflandt, die alleen bedient werdt door Remonfiranten, VVat aengaet de gene die uyt huren dienft zijn geftelt, of byde Heeren Staten of by eenighe Steden, t'felve en is haer niet weder varen om dat fy waren van d'een of d'ander opinie, ende fulcx oock opentlick be- leden, maer om dat fy, niet te vrede zijnde hare vrijheyt te behouden, anderen gelijcke vrij- heyt niet en wilden toe - laten, de gemeenfchap der Heyligen verbraecken, haer felve fchuldich maekten aen fcheuringen , Kercke boude jegens Kercke: ende nochtans heeft men met de felve langh gepatienteert, haer gefocht met alle goede redenen ende perfuafien, oock door de authori- teyt van moderate perfoonen, te brengen tot haer devoir. Maer als vermaninge ende belaf- tinge niet hebben können helpen, foo is de O- verheydt geftelt ge weeft in die termen, dat fy heeft moeten kiefen of fy over foodanige per* foonen authoriteyt wilde gebruycken, dan of fy opentlick wilde profefïïe doen vande fcheu- ringe toe te laten. Elck een die de eenicheydt vande Kercke bemint, weet wat van beydeftont te prefereren. De Tolerantie dan moet haer uyt fpreyden over alle die de Tolerantie willen nae» komen. D- Paraas verhaelt dat in de Churfur- ftelicke Pais eenige luyde - roepers van haren dienft zijn ontflagen, om dat fy het Godfaligh bevel vande Churfurft,gebiedende niette lavie- ren , maer het EuangeUum tot ftichtinge te pre- Q 5 dicken
|
|||||
\
|
|||||
' - ■ ■ ' ■ »——-—>-------»a---ai
|
||||||
250 AMSTERDAMS II. Deel.
l616. dicken fonder bitterheydt, ende vande gefchil-
len fedichlick ende fonder vinnicheyt voor t'volck te handelen, niet en wilden gehoorfa- men: Sijne Churfurftelicke Hoocheyt, jegens foodanige perfoonen gebruyckende de authori- teyt die haer was competerende , heeft daer- mede niet gefocht te heerfchen over de Con- fcientien, raaer ter contrarie te beletten, dat de eene Kercken-dienaer over de Confcientie van- de andere niet en foude heerfchen. Des niet- te min mogen V. E. wel verfeeckert zijn, dat mijn Heeren de Staten , als oock de Steden , feer ongaerne komen tot het gebruyck van foo- danige authoriteyt, ende niet en füllen nae-laten alle mogelijcke patientie, voorfichticheyt ende difcretie te gebruycken, om, foo veel het mo- gelijck is, de noodfaeckelicheydt van foodanige remedien te ontgaen.T'blijktoock aireede met- ter daedt, dat het getal van die perfoonen, waer over de felve Authoriteyt gebruycl; foude moe- ten werden, niet groot en kan zijn, alfo vele hare advijfen hebben gegeven voor de Toleran- tie: andere met hare acïien de felve hebben ge- approbeert: Vele oock vande hevichfte , ofte door onderwijfinge van moderate Leeraers, of- te immers door ontfich ende exempel van t'gunt andere hevigen is weder - varen, de faecke tot het uyterfte niet en füllen laten komen. Daer refteert noch eene fwaricheyt die by
eenige werdt gemaeckt op t'fluck vande Tole- rantie, ende het praétiferen vande Rejolutien; namendijck dat daer uyt fal volgen, dat die van d'eene ende d'ander opinie, elck hare meenin- ghe de Gemeente füllen voor-Hellen , die al* tijdt daer door in ongeruftheyt fal werden ge- houden, bemerckende de diverfiteyt vande Lee- re. Dan hier-op dient voor folutie, eerftelick dat volgens de bekenteniflè byde Remonflranten verfcheyden malen, oock byde Contra-Remon- firanten ia de Conferentie ghedaen op het ftuck van*
|
||||||
?
|
||||||
XïLBoek. Geschiedenissen. 251
vande Fe»vvtrpinge, wel eenige poinóten zijn 1616.
begrepen in Godes woordt, waer van men op den Predick-ftoel ende voor den gemeenen Volc- ke niet en behoeft te leeren, om dat de felve aenftoot können geven aen velen die in Godes woordt niet wel en zijn geoeffent, gelijck de felve Contra-Remonftranten feer wel feggen : want den Ivercken-dienaren wordt niet alleen de Eenvoudicheyt, maer oock de Voorfichticheyt gerecommandeert, ende belaft Godes woordt recht te fnyden, dat is bequamelick re applice- ren, nae gelegentheyt van tydt ende plaetfe , tot ftichtinge ende niet tot onftichtinge: fulcx dat men met goede confcientie wel eenige din- gen die waer zijn , immers voor een tijdt, kan verfwijgeni, alfmen fiet dat daer uyt onruftfou- de volgen : T'welck indien oyt plaetfe heeft gehadt, voor al in defen jegenwoordighen tijdt plaetfe behoort te hebben , alfoomen fiet dat foo vele perfoonen door het verhandelen vande Hooge leer-poinóten , jegens malkanderen in bit- terheyt werden ontfteecken: fulcx dat het buy- ten twijfel hemluyden veel dienlligher foude zijn dagelijcx te hooren de vermaningen totdeGod- faïicheyt ende Chriftelicke deuchden: immers foude de Leere vande queltieufe poinóten, wel dienen uyt-gefielt tot dat Gemeente metter daedt bethoonde eerft wel geleert te hebben dat het noodichfte is, te weten de rechte Boetvaer« dicheyt ende beternifTe des levens, diemendoor- gaens fiet feer weynigh betracht te worden, Voor-waer die dit wel leerde, ende onder tu£- fchen andere queftien wat ter zijden (telde, fou- de hem niet beklagen van fijn tijdt qualijck be- fteet te hebben. Te minder iu noodfakelijck defe queftieufe poinóten op t'ftoel te brengen, om dat de Gemeente nu eenen langen tijdt daer-me- de meelt dagelijcx onderhouden is geweeft, en- de over-fulcx, fo door de Predicatien als door de gefchriften, genoech behoort geinftrueert te we-
|
||||
25* AMSTERDAMS ILDeel;
1616 we^en var)de confideratien die daer-op vallen.
Ende nae - dien daer meer andere ftucken zijn vande Chriftelicke leere (vele oock noodiger als d'voorfz. queftieufe poinóten ) foo dienen die mede wat tijdts te hebben, om de Gemeen- te ingeplant te worden, ten eynde dat fy t'eene te veel leerende, alle de reft niet en vergeten. Indien men even-wel noch meent, datmen van- de voorfz. poiii&en niet t'eenemael en kan Twij- gen, daer is noch al goeden raedt om fulcx te doen fonder te komen in contentie. Want hoe- wel daer is eenich verfchil in het gevoelen, foo en is nochtans t'felve foo groot niet als eenige wel meenen: Ende, foo door de Conferentie als door andere gefchriften van gele erde perfoo- nen,blijckt dat die vande eene opinie velefaec- ken können leeren, fonder contra-dictie van die vande andere opinie. Om t'felve fommierlick te verthonen, Den heelen eerften artijckel van- de Remonftrantie werdt byde Contra ■ Remon- firatttentoe-geftaen: maer werdtdaer bygefeydt dat het befluyt int felve artijckel vervat niet en is de geheele Predellinatie. De Remonßranten ilaen dit oock toe, ende bekennen datter is eeni- ge Predeflinatie ofte verkiefinge tot den Geloo- ve: bekennen oock dat God in het fenden van fijn woordt aen eenige menfchen, het niet fen- den aen d'anderen: in den eene, die dickmael arger is, krachtiger te roepen dan den anderen: inden eenen langer leven te gunnen dan den an- deren, gebruyckt fijne vry - raachticheyt ende wijfheyt die voor den menfchen on-door-gron- delick is. VVederom feggen eenige,den Contra- Remonßranten toe-gedaen, datmen overd'ordre vande Befluyten, te weten het befluyt van het geloove te geven, ende het befluyt vande Sa- licheyt te geven, niet en behoort te twiften. De Remonßranten ftaen toe dat de Verkiefinge niet en is uyt de wercken, jae dat oock het Ge- loof niet en is een oorfake vande Verkiefinge, ènde
|
||||
, \
|
||||||||
■
|
||||||||
XU. Boek. Geschiedenissen. 253
ende dat de hooghfte oorfaecke vande verkie- iójó.
finge is Godes welbehagen. VVeder-om foo bekennen de Contra-Remonfiranten, dat Chrif- tus is het Fondament vande Predeftinatie, ende dat God niet en heeft voor-ghenomen yemandt falich te maken, fonder aenfien van t'Geloof ende boetvaerdieheyt. Wat het tweede artijc- kel belangt, de Remonfiranten bekennen dat niet alle menfchen en zijn herfielt inden ftant der Genade, ende dat daeromme, foo vele de toe- eygeningh aen-gaet, Chriflus alleen voorde Ge- loovigen is geftorven. Ter anderen zijden feg- gen de Contra-Remonfiranten dat het lijden Chrif-« ti van fulcke waerde ende kracht is, dat het genoechfaem is voor aller ende een yeder men* fchen fonden: waer by dient gevoecht dat hier vooren is geallegeert uit de geleerde vande opi- nie der Contra - Remonfiranten, dat God wil de falicheyt van een yeder menfch onder feeckere conditie: ende dat andere vande felve opinie, toe-ftaen dat God altijdt meerder gaven gheeft aen die ghene die de minder gaven wel gebruyc- ken. Het derde artijckel vande Remonftrantie is t'etnemael buyten queftie. Belangende het vierde fpreeckende vande maniere vande werc- kinge vande Genade, t'verfchil is dief-aengaen- de foo fubtijl, dat hy fcherp moet fiendiet'fel« ve wel fal bemercken. Want de Remonfiran- ten bekennen dat het verftant onwederftande- lijck van Godt werdt verlicht; dat oock de goe- de lüften ende krachten om te gelooven den menfch in-geftort werden onwederftandelick. De Contra-Remonfiranten ende die met haer eens zijn van gevoelen, bekennen aen d'ander zijde, dat de Genade den menfchen tot de daedt vande bekeeringe beweecht door innelicke aenradin- ghe, ende nietwegfa en neemt de geheele macht van te wederftaen, maer wel den wederftant felve: fulcx dat de Genade, in haer eygen na- tuyr ingefien zijnde, devrijheyt lact van te we- der« |
||||||||
-------*nr-— ■ 'mm < «i*. ■■.......■ ■■ ■ ■■ i i —■^^■■M
|
||||||
254 AMSTERDAMS II.Deel.
1616. derftaen : fuftineren oock jegens eenighe Lu-
therfchen, dat de wille felfs inde eerfte bekee- ringhe niet en is t'eenemael lijdende, maer dat fy mede werckt vry ende onbedwongen, doch beweecht zijnde door de Genade. De Remon- fir anten wederom, bekennen dat de Genade niet alleen de macht en werckt om te gelooven, maer de daet van t'Gelove felfs: ende dat dit is eene particuliere Genade die alle menfchen niet en ontfanghen, maer alleen eenighe, ende dat in- den felven Godes genade den wederftant wech- neemt: Dat oock onfe bekeeringe niet en hangt aen onfe wille. Aengaende het vijfde en laet- fte poind, bekennen de Remonfiranten dat de Geloovige hebben eenige feeckerheyt van hare falicheyt, ende fo veel fy vorder voort gaen inde Godfalicheyt, dat oock de fekerheyt foo veel grooter werdt. De Contra-Remonfiranten ende die haer zijn toe - gedaen, bekennen aen d'ander zijde, Dat de feeckerheyt vande Salic- heyt dien niet toe en kompt die roeckeloofelick leven: Dat oock de feeckerheyt is vergefel- fchapt met vreefen ende beven: Dat daer zijn eenige trappen ofte beginfelen des waren geloofs, die omgeftooten können worden: Dat daer is eene feeckere mate des geloofs , binnen den wekken de uytverkoorene niet meer feecker en können zijn van hare Salicheydt dan de verwor- pene : Dat vele de volkomen feeckerheyt niet en bekomen voor het uytterfte van haer leven. De Remonfiranten leeren dat de Geloovighe vaf- telick moeten vertrouwen op Godes barmhertic- heyt, niet alleen voor het jegenwoordige.maer oock voor het toe-komende. De Contra-Re- monfiranten leeren dat de Geloovighe ten aen- fien van hen felven können uyt- vallen. De Remonfiranten ftaen toe datmen door alle fonden de Genade niet en verlieft. De Contra-Remon- firanten ftaen roe datmen door fware fonden ver- lieft de principale werekinge vande Genade. Die op
|
||||||
■
|
||||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 255
op alle defe poincten, de welcke byde geleert- 1616.
fte van beyde de opinien toe - geftaen worden, fijn oogh-merck wil nemen, fal bevinden dat die van t'een ende t'ander gevoelen langh van- de Predeftinatie ende den aen-kleven van dien fouden können predicken, fonder in contentie te geraecken: te meer, alfmen let niet op de ipeculatie, maer op de praétique waer toe alle leeringen behooren gedirigeert te worden. T'in- ficht vande Contra-Remonfiranten is, datmen den geheelen oorfpronck vande Salicheydt Godes barmherticheyt moet toe-fchrijven, metuytßuy- tinge van alle verdienlten: wie heeft daer yet jegens? T'inficht vande Remonflranten is dat- men gheen levend menfche precijfelijck dehoo- pe vande falicheyt behoort af te fnyden: ditftaen de Contra-Remonfiranten oock toe. Wederom de Contra-Remonfiranten foecken den menfche te benemen alle roem van hem felven: T'is redelick, ende kan byde Remonflrantenmetwe' der - fproken werden. Maer de Remonflranten foecken den menfch te vermanen dat hy, hoo- rende Godes ftemme, fijn harte niet en verhar- de , nochte en wachte nae foodanige treckinghe die met gewelt foude gefchieden: Dit is mede foowel gefondeert, ende foo ftichtelick dat nie- mandt vande Contra-Remonfiranten fulcx en fal willen weder-fpreecken. Voorts de Contra-Re' vnonftranten foecken de rechte Gelovige jegens alle wan -hoop ende flaefTcheancxt te bewaren. Wie iflèrvan de Remonflranten die foodanighen yoor-nemen foude willen verhinderen? De Re- monflranten foecken de Luyden af te trecken vande forgeloofheydt, ende te vermanen om hare verkiefinge vaft te maken door de goede wercken. Dit is oock hoogh - noodich, infun- derheydt in defen tijdt,ende en kan byniemanc berifpt werden. Hier uyt, ende uyt t'gunt by- de geleerde ende de materie beter verftaende daer by gevoecht foude können werden, is lich- te- |
||||
%S6 AMSTERDAMS II. Deel.
j6l6. telick te begrijpen dat de Kercken dienaers van- de eene ende d'andere opinie, felfs oock vande Predeftinatie ende den aenkleven van dien wel fouden können leeren volgens häer geraoet, oock bekomen het principael oogh-merck ende'eyndc van hare leeringhe, fonder malkander veel te contra-diceren. Dan genomen ten uyterfte, men konde niet nae-laten oock het nauwfte van het verfchil te verhandelen (hoe - wel fulcx miflchien nochte noodigh nochte dienftich en is) fo kan fulcx noch al gefchieden, fonder alteratie vande Gemeente, fo wanneer de Kercken - dienaers, volgens t'guntfyfelve voordefen verklaert heb- ben behoorlijck te zijn, moderatie endebeleeft- heyt daer inne gebruycken: ende over-fulcx malkander niet en fchelden, verketteren nochte verdoemen, veel minder met valfche calumnien befwaren: maer nevens het voorftellen vanhaer gevoelen , de goede Gemeente vermanen om Chriftelicke liefde ende eenicheyt te bethoonen aen alle de Huyfgenooten des geloofs, die oock niet uyt-genomen , die anders in die poinélen fouden mogen gevoelen: op hope datGodmet- ter tijdt de waerheydt vande felve poin&en klaer- der aenden dagh fal brengen, met aen - wijfinge van het verfchil dat daer is tuflchen poinclen die noodwendigh zijn geweten te worden ter fa- licheyt, ende andere poin&en die niet en zijn noodwendigh. Onder defe Moderatie is oock begrepen behoorlijck onderfcheyt van tijdt ende plaetfe, naedien op de eene tijdt ende plaetfe flichtelick foude können zijn, t'welck op een andere tijdt ende plaetfe aenftootelick foude wefen: waer-inne de Kercken - Raden ende de Overheden vande plaetfe met alle difcretie kön- nen voorfien. Myn Heeren, wy meenen uwe Achtbaerhe-
den goeden redenen gegeven te hebben vande Tolerantie over de verfchillige poinélen: van het gebruyck vande publique Authoriteyt in de- fe |
||||||
-
|
||||||
XII.Boek. Geschiedekissen. 257
fe faecken , ende vanden Inhoudt vande Refo- 1616.
lutien byde Heeren Staten tot noch toe inde fel- ve faken genomen. Wy meenen oock ende Vertrouwen folutie gegeven te hebben op alle t'gunt ons wetens daer jegens wert geobiicieert. "Vwe Achtb. gelieve nu te over-weghen de im- portantie van defe faecken, als waer aen is han- gende de welftandt foo van ons lieve Vaderlandt als vande Kercke. Want alfmen de Tolerantie niet en foude
ampleéteren, foo moft een van defe drie din- gen noodfaeckelick gefchieden: Oft alle de Kerc- ken-dienaers moften gebracht werden, nopende defe pointten, tot eene opinie: Ofte die vande eene opinie moften geweert werden uyt den Kercken-dienft: Ofte men mofte toe laten twee Gereformeerde Kercken in defe Landen van Hollandt ende Weft-Vrieflant. Alle de Kerc- ken -dienaers tot een opinie te brengen en is niet mogelick: aen beyde zijden werden geal- legeert veel paflagien vande H. Schriftiire : vele apparente redenen: vele treffelicke Leeraers, foo vande Oude als vande Gereformeerde Kerc- ken. Die vande eene opinie uyt den Kercken- dienft te weeren, is noch Chriftelick n och doen- lick: Niet Chriftelick, om dat de Leere onfes Heeren Jefu Chrifli meerder moderatie ende be- fcheydenheyt mede - brengt, dan datmen ye- mandts gaven onvruchtbaer foude maken, alleen om eenigh verfchil van gevoelen in foo fware, ende voor foo velen niet wel begrijpelicke ma- terien. Ten is oock niet doenlijck: want het getal foo vande Kercken-dienaers als vande Lidt- maten vande Gemeente houdende d'eene ende d'andere opinie, is te groot, dan dat fulcx fou- de können gefchieden fonder t'Landt te Hel- len in combuftie. De gereformeerde Kercken defer Landen (die tot noch toe God zy gelooft maer eene is geweeft) aen twee te laten fcheu- IV. Stuk. R ren
|
||||||
■N
|
||||||
258 AMSTERDAMS IL Deel.
1616. ren ïs wel doenlick, maer ten uyterften perni-
cieux. T'is waer, mi n Heeren, wy laten toe by conmventie eenige Vergaderinge van Marti- niflen ende Mennmiten : maer uwe E. weten wel dat dit een gheheel ander iaecke is: alfoo de Heeren Staten niet hebben aen genomen de pro- teclie van ibdanige gefintheden , maer alleen vande ware Gereformeerde Kercke 9 die haerE. M. behooren foo ongefcheurt te conferveren, als fy de felve ongefcheurt hebben ontfanghen. T'is het woort der waerheydt, Dat alle Rijck dat in hem [elven verdeelt is, verfiroyt moet wer- den. T'is ook aenmerckens waerdig dat de ex- perientie van. alle tijden geleert heeft, dat de fcheuringen vande Kercken onder wat pretext het is, eens een beginfel ende forme genomen hebbende terftont ongenefelick werden. De fcheuringhe vande Novatianen inde Oude Kero ke, heeft begonnen inden Iare aio. ende niet tegenltaende alle vlijt, die foo byde Leeraers als byde Chriftelicke Princen daer toe is aen- gewent, heeft inden tijt van hondert-en vijfcigh laren niet wegh genomen können werden. De fcheuringe vande Donatiflen heeft: haren oor- fpronck gehadt ontrent den Iare onfes Heeren drie hondert, ende is de Kercke daer-mede ge- quelt geweeft langer als hondert faren daernae. Ontrent den Iare 600. heeft de VVefterfche of- te Latijnfche Kerck alleen, ende fonder corref- pondenie vande Oofterfche Kercken, gegeven een decifie op een fware queftie vanden Poort- gangh vanden Heyligen Geeß: Hier uyt is ge- refen de fcheuringe tuflchen de Griekfcbe ende Latijnjcbe Kercke, die tot den huydigen dage is duyrende, fonder dat de felve ftucken heb- ben können aen een gebracht werden, niet te- gen-ftaende daer toe verfcheyden Concilien zijn gehouden. De fcheuringe tufïchen de Luther- fchen ende de Gereformeerde haer beginfel ge- no*
|
|||||||
•
|
|||||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 259
nomen hebbende ontrent denlare 153c. ismeer 16*16*
ende meer gegroeyt ende inden Iare 1575. ge- heel opcntlick uyt - ghebroocken: Sedert welo ken tijdt tot nu toe vele Godvruchtige Princen ende Leeraers arbeyden om die wonden te ge- nefen, maer (God betert) tevergeefs Sooveel lichter ift, mijn Heeren, te fcheur^n, dan te hee- len: ende daerom moet men de beginfelen van foodanigen quaet met allen erttft voor komen: te meer" naedien de fcheuringen van fodanige nature zijn, dat metter tijdt daer uyt broeyen vele dwalingen, die erger zijn als t'gunt gepre- texeert was tot oorfaecke vande fcheuringe* Soo fietmen dat de Novatianen ende Donatif- ten, oock de Grieckfche ende Latijnfche Kerc- ke, nae den tijdt van hare fcheuringe meer en- de meer zijn af-gedwaelt vande waerheyt: dat de Lutberfcbe zijn vervallen tot de Leere van- de Ubiquiteyt. De oorfaecke hier van (nevens Gods rechtvaerdige oordeel).is, dat door de fcheuringhe alle goede ordre werdt gekrenckt, ende dat elcke parthye , voor af-breuck vree- lende , de noodige remedien niet en derft ge* bruycken. Alle wijfe, Godvruchtige perfoo» nen, infiende wat dagelijcx pafleert, füllen wel können oordeelen of ons dit perijckel niet en dreycht, ende of wy geen groote redenen en hebben om by voort-gangh van fcheuringe fulcx meer ende meer te vreefen. Wie falons oock verfeeckeren, mijn Heeren, dat de fcheuringe toegelaten zijnde om de poinóten die nu in ge- fchil ftaen, geen meerder fcheuringen daeruyt en fullen volgen ? Iae, wie is lbo flecht die niet en voor-fiet dat ons fulcx ftaet te verwachten? ■VVant, is het geoorlofc om defe queflien van- de Predeflinatie fcheuringe te maecken, waerom niet om andere queflien mede de Predeflinatie raeckende, waer-inne de Contra "Retnonflranten felvc onder den anderen oneens zijn? Is het ge- R a oor-
|
|||||
■
|
|||||
——-^*mmi^>
|
||||||||
260 AMSTERDAMS II. Deel.
1616. oorloft om eenige poincten raeckende de Pre-
deflinatie, waerom niet veel meer om poincten die de Rechtvaerdigb - maeckinge raecken , als zijn de poincten waer over Pifcator ende Tik- tius rer eenre, Molinaus ende vele met hem ter andere zijde, difputeren ? ïae fo veel Theolo- gicale queftien als daer zijn (de welcke zijn feer vele in ghetale) foo veel nieuwe fcheuringhen füllen daer ontltaen, als eens die grondt geleydt is datmen om het verfchil van leer-poinclen niet noodigh ter falieheyt, de gemeenfchap behoort te verlaten. Dit kompt oock over een met de experientie van alle tijden. Want van oudts, gelijck de Novationen haer vande Kercke af-ge- fondert hadden, foo hebben eenighe ghenaemt Qiiartidecimani haer af gefunden: vanüe Nova- tionen* De Donatiflen gefcheyden zijnde vande eenicheyt, zijn wederom onder haer verdeek gewerden aen /Zogatiflen, Maximinianiflen, Par- menianiflen, Cirrcnßs, Circumcelliones ende meer andere fecten, T'felve hebben wy fien gebeu- ren in onfè tijden. De Lutherfche hebben haer vande andere Euangelifche af-gefcheyden, ter- flont zijn fy mede verdeelt aan Flaccianen, O- fiandrianen ende meer diergelijcke. De Engel- /che Puritainen fietmen onder haer feheuren van dage tot dage meer ende meer. Maer voor al is notabel het exempel vande FFeder■- doopers , die aireed foo veel feclen onder haer hebben, datter qualick yemandt is die het ghetal ofte al- le de namen foude -weten te feggen, Hieruyc is goet af te nemen, mijn Heeren, dat wy eens de fcheuringe toe-latende, niet en hebben te verwachten als meerder en meerder verwoeftin- ghe vande Gereformeerde Kercke, tot af-breuck • vande ware Religie, vreucht ende victorie van- de Papiflen. VVat fwaricheyden dat dit mede fal brengen inden ftaet van* het Landt, können alle politique perfoonen lichtelick bemercken. De
|
||||||||
<
XII. Boek. Geschiedenissen. 261
De fleckten van de publique Kercke infederen
altijdt de politie. infonderheydt in een Regie- ringhe wiens principalen bandt is de Religie, Vvant den felvenbandt ontknochtzijnde,moet daer uyt volgen dhTolutie vande eenicheyt van- den ftaet, vyantfchap van Provintie jegens Pro- vintie, haet van Steden jegens Steden, fafitien inde Steden felve, jae partyfchap tot binnen in- de huyfen toe, gelijck in Italien ende Duydtfch- landt is gebeurt, ten tijde vande Guelfen ende vande Gibellinen, ende in defe Landen ten tij- den als die fchadelicke namen van Houcx ende Cabaillaux de gemoederen foo hebben ontdek, dat die inde tijdt van aoo. laren qualijck geftilt hebben können werden. Wekken haet ende partyfchap in defen des te droever ende ge- vaerlicker foude zijn ,om dat de felve niemand* anders en foude raecken als de belle Patriot- ten, op welcker getrouwicheyt den ftaet va» t'Landt akler-meeft behoort te ruften. Ende om dat door hare divifie alle andere, qualick geafFe&ionneert zijnde tot den felven ftaet, goe- de occafie foude werden gegeven om daer je- gens te attenteren. In Coningh-rijcken felve is de verfcheydenheydt van Publique Religie ten hooghftcn fchadelick: maer voor de Repu- bliquen t'eenemael ruineux. Wat fwarichey- den nu hier uyt vorder rnetter tijt zouden mo- §en over-komen defe treffelicke Volck-rijcke
tadt, füllen mijn Heeren van Amflerdam nae hare wijf heydt wel können over - leggen, zijn- de kennelick, dat van alle oude tijden deKerc- kelicke dhTenfien hare fwaerfte ende dange- reufte operatien hebben ghedaen binnen "de grootfte Steden. Dit alles dan, mijn Heeren, zijn de vruchten die uyt de fcheuringe ftaen te verwachten, ende noch meer andere incon* venienten, die beter dienen gedacht dan ge- feydt. R 3 Aen
|
||||||
.-
|
||||||
/
|
||||||
262 AMSTERDAMS IL Deev
Aen d'ander zijde, indien men ampleéteert
de Chriftelicke Moderatie ende wei ghelimi- teerde Tolerantie, foo füllen wy eerft bekomen dat ons in defe koortfe meeft noodigh is, na- mentlijck ruft ende ftilte: alle leeringen ftrij- dende met het algemeene Geloove der Gerefor- meerde Kercken, füllen met eendracht uyt de; Kercken geweert werden. De Kercken - diena- ren alles nae - latende dat tot verbitteringe fou- de mogen ftrecken , füllen van tijdt tot tijde gedifponeert werden tot beter vrundfehap, en- de fal alfoo door wegh - neminghe van alder- hande beletfelen de wegh bereyt werden, tot- een wettelicke onpartydige Synode , alwaer door vrundelicke conferentie , ende goede on- derrechtinge uyt Godes woordt, de differen- tën gemindert, ende de opinien naerder by malkander gebracht füllen moghen werden: de Gemeente fal werden geflieht door de leere die ftreckende is tot Godfalicheyt, ende ver- maent tot liefde, eenicheyt, ende gehoorfiem- heyt. De goede vrundfehap ende correfpon- dentie tuflchen de Heeren Edelen met de Ste- den , ende de Steden onder den anderen, ende tuflchen de fleur vande Ingefetenen van t'Landt, te weten alle perfoonen, affectie dragende tot de ware Chriftelicke Gereformeerde Religie, fal meer ende meer gevordert werden , tot groot - maeckinge van Godes naem , welftandt ende profperiteyt van onfe lieve Vaderlandt, ende op-bouwinge vande Kercke. Hier-toe ift, mijn Heeren, dat wy van wegen mijn Heeren de Staten V. E. alles prefenteren dat eenich- fins van haer E, Mo. foude moghen werden ge- requireert, ende int particulier, den dienft: van onfe perfoonen, als zijnde tot dien eynde alhier gekomen: biddende V. E. dat het haer gelieve defe onfe dienft voor aengenaem te {logden. |
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 263
De aanfpraak der Afgevaardigden werdt ^^
met groote aandagt gehoord. Na 't eindi- gen derzelve, badt de Heer van Mathenes J^qT^ de Heeren Raaden te willen gelooven ,.dat van de de Staaten niets zo zeer zogten als de be- Vroed- houdenis der Gereformeerde Religie en de fchaP- eenigheid der Kerken deezer Landen. De « Heer Muis verzogt , daarbenevens „ dat „ men geene nadeelige gerügten van de „ Stad Dordrecht, of van hem in 'tbyzon- „ der wilde aanneemen; alzo de Stad zig „ by de meerderheid gevoegd, en de Re- „ folutie aangenomen hadt, om dat zy „ anders geene kans zag om de Kerk voor „ fcheuring te behoeden, en verftondt, dat „ de Leer der Contraremonftranten, by de ,, Refolutie., niet bezwaard werdt." De Afgevaardigden verklaarden, wyders, meer dan eens „ dat zy bereid waren, de zwaa- „ righeden in 't aanneemen der Refolutie, „ zo 'er nog eenigen zyn mogten, op te „ loilen." Doch hun werdt, voor tegen- woordig , alleenlyk geantwoord „ dat de „ Heeren Raaden op de zaake zouden lec- „ ten (V)." Ook raadpleegde men, nog dien zelfden Nader
dag, op het gedaane verzoek, en werdt toen, ant- zo de Groot aantekent, by eene meer-w0 - derheid van weinige ftemmen (p), befloo- ten, zig niet te voegen by de meefte Leden van Holland, alzo, in derzelver Refolutie, geene bekwaame middelen werden voorge- flaa-
(*) Verhaal der Gcchp. bt. 94. enz.. BRANDT II. Deel,
hl- 383 . 3R4. (7/) Veramw. Cap. VIII. bl. g5. R4
|
|||||
/
|
|||||
2<54 AMSTERDAMS II. Deel.
1616. flaagen, waardoor men uit de tegenwoor-
dige zwaarigheden zou können gered wor- den (V). Doch den Afgevaardigden werdt, twee dagen hierna, alleenlyk geantwoord, ,, dat Burgemeefteren en Raaden zig, door „ hun voorftel, ten volle onderregt hielden „ van het oogmerk der Staaten, in het nee- „ men en overzenden hunner Refolutie aan- „ gaande de Kerkelyke zaaken; dat zy daar- „ by ook eenige redenen, ter anderer zyde, „ hadden overwoogen, en ook gelet op de „ gefteldheid hunner Stad; en dat zy hun- 3, nen Edele Mogendheden hunne meening „ zouden doen verftaan, door hunne Afge- Zwaarig- „ vaardigden." De afgezondenen derStaa- hcid, ten deeden hun beft, om Burgemeefteren te We'khier Deweegen tot nadere opening hunner zwaa- ter Stede, righeden; doch men weigerde met hen in vondt in' onderhandeling te treeden. Nogtans ver- het aan- ftonden zy, daarna,met Burgemeefterenin neemen een vriendelyk gefprek getreden zynde , folutie." " ^at men mer aanzag tegen het aannee-
„ men der Refolutie, om dat de Gemeente „ zeer bevreesd was voor verandering der „ Religie, en ook geen regt begrip hadc „ van de verdraagzaamheid, welke men „ wilde invoeren; dat eene wettige Sino- „ de, onder 't gezag der Staaten gehouden, „ de gemoeden beter tot onderlinge ver- „ draagzaamheid zou bereiden; dat de Re- „ folutien, welken men nam, ook behoor- „ den te worden uitgevoerd; doch dat de „ uitvoering der Refolutie, welke men hen » nu
(re) Refo', Vxoedfch. N. n, 23 ~4pril. 1616. f, 17z,,
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 26$
„ au wilde doen aanneemen, op veele Plaat- 1616.
„ fen, en vooral hier te Amfterdam, af- „ breuk van de Kerk, verlies van neering, „ en mogelyk meer andere zwaarigheden „ naar zig ileepen zou." Men voerde hun hierop wel te gemoet „ dat de Gemeente 3, deezer Landen zagtzinnig was, eerbied 5, hadt voor de Overheid, en geene geneigd- „ heid tot fcheuring. Dat de meefte ont- „ flelteniflen in de Kerken haaren oorfprong „ genomen hadden uit de hevigheid van 3, fommige Kerkelyken, welken men te veel „ wils gelaaten hadt, waarna zy ftouter ge- „ worden wären. Dat de Overheid zig van „ haar gezag bedienen moed, om deezer „ hevigheid paaien te zetten; wanneer de „ ruft; haalt herfleld zou zyn. Dat de zaa-. „ ken, in de byzondere Conferentien, zo ver „ gebragt waren als zy indeSinode zouden 3, können gebragt worden; waarom het hou- „ den eener Sinode niet gefchaapen ftondt „ de eendragt te zullen bevorderen." Doch Burgemeefteren hernamen „ dat men van de „ eendragt niet moeft wanhoopen; dat de „ Afgevaardigden der Stad , hunnen lad 3, geopend hebbende, zouden hooren,wat 3, nadere voorflagen de Heeren Staaten doen 3, zouden, en daarvan, des noods, verflag „ doen." Zy voegden hierby „ dat hun „ niet lief zou zyn, dat iemant hunner in- „ gezetenen de ruft van 't Land of van an- „ dere Steden flooren zou (.-&)." De verklaaring, die, kort hierna, van we- Verkïaa.
gering der
(*) Zit LUANDT II. Deel, bl. 38-f enx.,
R5
|
||||
z66 AMSTERDAMS II. Deel.
1616. ge de Stad Amfterdam, ter Vergaderinge Stad tervan bolland overgebragt werdt, hieldt in: Vergade-»» dat ZJ de waare Chriftelyke Religie, nu ringe „ over de vyftig jaaren hier te Lande ge- van Hoi-)} oefend, verftondt te handhaaven; dat het 3Ï voor den Staat ondienftig was, daarin ee- j, nige verandering te maaken, ten ware, „ dezelve, in eene wettige Sinode, wel en „ rypelyk overwoogen ware; dat zy hierom „ niet hadt können bewilligen in verfchei- „ den voorflagen en aften, federt het jaar 3, i6ii gemaakt: ook niet in den laatften „ voorflagvanden drieentwintigften April; „ dat zy ook niet kon toeftaan,dat, onder „ haaren naam, eenige Plakaaten werden „ gemaakt tegen die van de Religie, ten „ ware de verfchillen, vooraf, in eene wet- 5, tige Sinode, onder 't gezag der Staaten, 3, waren overwoogen en verhandeld; dat 3, zy ook niet verftondt, dat men eenige „ ContraremonftrantfcheLeeraars in hunne „ bediening fchorfen of afzetten zou, om 3, dat zy geene Kerkelyke gemeenfchap 3, konden honden met de Remonftranten; 3, of den Contraremonftranten in hunnen „ Godsdienft hinderen, onder voorwendfel „ van fcheuring, om dat zy de R ernonftran- „ ten, of die met de Remonftranten ge« 3, meenfchap hielden, niet konden gaan hoo- 3, ren. En dit alles tot dat de verfchillen, „ by eene wettige Sinode, onder 't gezag „ der Heeren Staaten, zouden zyn onder* „ zogt, en verhandeld (V)." Uit
O) Zie TBIGI.AND Kerk. Hift. */, 7J+»
|
||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 267
Uit deeze verklaaring, die hier, van de x£ ^
Predikfloelen, eene 'mannelyke Refolutie ge- noemd werdt, met vermaaning, omze ook mannely k ftaande te houden (2), bleek klaar- lyk, dat de bezending en de aanfpraak des Heeren de Groot geene verandering ge- maakt hadden in de befluiten der Vroed- fchap van Amfterdam, die, by herhaalinge, verklaarde, daarby te willen volharden (a). Ondertuflchen, was de gemelde Aanfpraak gedrukt en in 't'licht gegeven, na dat zy, op laft der Staaten, aan de Leden ter on- derzoek ter hand gefteld was. De Stad nam 't Ver-1 't verfpreiden deezer Aanfpraake, 't welkfPreidea buiten kennis der Staaten gefchied was, zeer Jer ^l11" euvel , en magtigde de Kaaden Joan ten yan den Grootenhuis en Roetert Ernß, en den Penfio-Heere de naris Adriaan Pauw om de Aanfpraak te on- Groot derzoeken, en de punten, die aanmerking £?art . I verdienden, daaruit op te tekenen, waarna noegeru men overleggen zou, of 't ook geraaden ware, dezelve openlyk te beantwoorden:'t welk ik egter niet weet gefchied te zyn. Te De Stad j gelyk werdt beflooten , ter Vergaderinge klaagt van Holland, te klaagen, over de ftrenge°v<;r dö handelwyze van fommige Wethouders te- hddS" gen de Kerkendienaars en Gemeenten dereeniger Gereformeerde Kerken , uit hoofde van Steden , Staatsbefluiten, waarin de Stad nimmer be- rSnnrf° willigd hadt, met verklaaring, dat men, zo j-J^onJ hierin geene herftelling kwame , niet zou ftranten,; können nalaaten , openlyk aan te wyzen, Waar-
CO Zie brandt II. Deel, bl, $%%. \a) Ref«l. Vrocdfch. N. 11. 7 Maart, 11, 13 April, zo
y«fj, 3 Sepu 166 f. 171 verfo ^ ijz,17$ verft t igj. |
|||||||
•■
|
|||||||
268 AMSTERDAMS II.Deel;
x6i6. waarin Amfterdam verongelykt werdt.Nog
werden de Afgevaardigden ter Dagvaart ge- magtigd, om, met de Steden,die eenelyn trokken met deeze Stad, of anderszins, zig te vervoegen aan zyne Doorlugtigheid, Prin- fe Maurits, en deszelfs byftand, als Stadhou- der , te verzoeken Q?): al 't welke veel toe- bragt, om de zaaken, door den tyd, te doen uitvallen tegen de meening der mees- te Leden van Holland. Ook zeide de Pen- sionaris de Groot, t'eenen dage, tegen ie- mant, uit wiens Aantekeningen, Brandt het te boek gefield heeft „ dat Amfterdam, 3, en de genen, die de Contraremonftranten „ voorftonden, flout; de Advokaat en de. „ andere Steden flaauw waren, en dat de „ Refolutie en alles in gevaar was (V)." Taurinus De Predikant Jacobus Triglandius hadt, boek van in 't voorleeden jaar, hier ter Stede, een de mder- koek uitgegeven, onder den titel van den dräue™' Regigemaatigden Chrißen, flrekkende om te zaamheid bewyzen, dat de vyf punten, zo alsze van wordt, de Remonftranten begreepen werden, in de hier ter Kerke niet mogten verdraagen worden, opee-' Hiertegen gaf Jacobus Taurinus, Predikant haald en te Utrecht, in dit jaar , zyn boek van de verboo- onderlinge Verdraagzaamheid in 't licht, waar- den. in ny regt het tegendeel ftaande hieldt. In de Voorreden las men iet ten nadeele der Stad Amfterdam, daar men, zyns oordeels, den yverzieken tongen en pennen te veel fcheen toe te laaten,en de grondflagen van fcheu-
(b) Refol. Vroedfch. U. u. jo ^iug. iH6. ƒ. i|2. ïfj.
{*) BRANDT II. O ui, bl. 419, |
||||||
tmjm^^T*"' -^
|
||||||||||||||||||||||
4
|
||||||||||||||||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 269
fcheuring te leggen. Doch dit mishaagde 1616 der Wethouderschap zo zeer, dat zy 't boek door den Schout deedt ophaalen (d). Tau- rinus verdedigde zig daarna, wegens 't ge- ne hy van Amfterdam gefchreeven hadt, met nadere aanwyzing van 't gene daar , zyns gedagtens, omging. Ook gaf hy een tweede deel van zyn boek in 't licht, welk, insgelyksjhier terStede,verbooden werdt(e). Op denzesentwintigften Juny deezes jaars, Ryeen-
werdt te Amfterdam, wederom eene heime koinft dcr lyke Vergadering van Contraremonftrant -Sjoff fche Predikanten gehouden, door 't beleidftranteR van eenigen, die de fcheiding noodig hiel- te Am- den, en 'er geduuriglyk op aandrongen. De fterdam« vergaderden zeiden, tot hunne verdediging, Y^ al" dat zy byeenkwamen, ingevolge van eenenhanddd Sinodalen lafl van den jaare 1586, om de werdt. Nationaale Sinode te vorderen. Men kwam hier uit Gelderland, uit Holland, uit Zee- land , uit Friesland , uit Overyffel en uit Groningen en Ommelanden byeen. In de Provincie van Utrecht, hielden de meefte Predikanten de Remonftrantfche zyde.Plan- cius, Hallius en Urfinus woonden, uit de Amfterdamfche Predikanten, de Vergade- ring by. De eerftgenoemde zat voor. Som- migen fchryven, dat hier beflooten werdt, eenige Verzoekfchriften van klaagende Con- traremonftrantfche Gemeenten, onverwagts en tevens, aan de Staaten te doen overle- veren. Vaft gaat het, dat 'er zeker befluit der
|
||||||||||||||||||||||
Refol. Vtoedfch. N. n. 9 Fcbr. Hl«, ƒ. 16$ mfu
|
||||||||||||||||||||||
(
|
(#) BaANOX II. Detl, bl, ^l tnx.
|
|||||||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||||||||
........______
|
||||||||||||||||||||||
-------■— '■"«""•'".,"~------- " -■ ■ liMP-n^pppi
|
|||||||||||
270 AMSTERDAMS' n. Dek;
1616. der Staaten van Gelderland , tot vereeni- ging by voorraad ftrekkende, overwoogen en afgekeurd werdt, en dat men befloot, alles te laaten aan de Nationaale Sinode, die men zou tragten te doen befchryven uit de welgeflelde Kerken, indien 'er, binnen eenige maanden , nog niet toe beflooten werdt (ƒ). Hande- Ten deezen zelfden tyde, werdt, door denvröed-eeniSe Leden der Vroedfchap van Amfter-
fchap. dam»gefproken van hier eene Sinode te wil- len befchryven, al zou het de Stad ettelyké duizenden kollen.Ook werdt,in den Raad, voorgegeven „ dat men de oude Geuzen," deezen naam kreegen de Contraremonftran- ten van fommigen „ verdryven wilde." Waarop de Oud - Burgemeefter Hooft ant* woordde: „ Dat zulks waar was; maar ge- „ heel andere oude Geuzen dan hier ge- „ meend werden. Dat de meeflen, die, „ tentydedervervolginge, buiten 's Lands „ hadden moeten zwerven, reeds overlee- „ den waren;dat vandezelven nog leefden „ de Heeren Jan Jakobszoon Huidekooper, „ Jan de Biffchop, Jan Pieterszoon Reaal „ en anderen. Dat hy zig ook, van zyn 5, twee-entwintigfte tot over zyn dertigfte „ jaar, buiten de Stad hadt moeten ont- houden, gelyk ook hadden moeten doen de ouders van verfcheiden anderen, die |
|||||||||||
3»
3Ï |
nu voor geeneoude Geuzen mogten door-
gaan. Dat men zig, by 't leeven der ou- |
||||||||||
„ de
ff) Brandt II. Dtel, bl. 430. Baudart. Mem. VIII.
Dielj f. il. |
|||||||||||
XII.Boek. Geschiedenissen. 271
„ de Geuzen, wel gewagt zou hebben te
„ onderneemen, 't gene men, maar pas na „ de dood der meeften, begonnen hadt. „ Dat, zyns oordeels, onze ondergang, „ door onze onverdraagzaamheid, en door „ ons te kanten tegen de befluiten der Staa- „ ten, ons nader was dan wy waanden." Op eenen anderen tyd, zeide hy „ dat de „ Stad Amilerdam de voornaamfte oorzaak „ van al 't misverftand was." En als hem dit, door eenigen, die meenden dat de be- houdenis der Religie hing aan hun flerk flaan op de Leer der hooge Predeftinatie, kwalyk genomen werdt, hernam hy „ dat „ het doen van eenigen hier ter Stede niet „ alleen flrekte, om de Remonflranten uit „ de Regeering te weeren; maar ook ge- „ heellyk te verdrukken; daar nogtans de „ Amfterdamfche Predikanten, naar wel- „ ker raad de Heeren zeer luifterden, wel „ witten, dat Kalvyn en Beza deeze zelfde „ gevoelens, in Melanchton, Bullingerus, „ Hemmingius en anderen, ten goede gehou- „ den hadden. Zo men dan op den tegen- „ woordigen voet voortginge, zouden zy, „ zo wel als de Remonflranten , gevaar „ loopen. Hy hadt wel gedagt, dat de „ nieuwe voet van Regeeringe, dien men, „ hier, federt zes of zeven jaaren, begon t, te houden, op eene vreemde moer leg- „ gen moefl : doch 't kwaad fcheen zig „ reeds veel verder te openbaaren, dan hy 3, ooit gewaand hadt, en was, niet dan door 3, gemaatigdheid en eendragt, te wee- „ ren <&)." Doch (lj Aantek. by Brandt II. Deti, bi. 431 «»*.
|
|||||
\
|
|||||
ü7a AMSTERDAMS II. Deel.
1616. Doch de raad des Burgemeeflers vondt
thans zo weinig ingang als te vooren. Ook wa- Maurits ren de zaa^en, dit jaar, zeer ten nadeele der
verklaart Remonflranten veranderd, na dat Prins Mau- zig open- rits, die voorheen gefcheenen hadt, zig in de lyk voor Kerkelyke gefchillen onzydig te willen hou- tnire-0" den,duidelyk genoeg hadt getoond, dathy mon- de zyde der Contraremonftranten toegedaan ftranten. was (h); en na dat de Stad Amflerdam, ge- lyk wy boven(i) aantekenden, beflooten hadt, met denPrinfeover'tKerkelykete raadplee- gen. Men beiloot, federt, ook tot vermeer- dering der Stads loldaaten (k). Doch dit be- fluit fchynt, vooreerfl, niet uitgevoerd te zyn. Zyne Doorlugtigheid, zig, federt, meer en meer, uitende ten voordeele der Contra- 1617. remonftranten, bragt te wege, dat, op den
drie-entwintigflen January des jaars 1617, in de Vroedfchap deezer Stad , beflooten Amfter- werdt „ de waare Chriftelyke Gereformeer-
dambe- „ de Religie en derzel vers belyders voor te fluit, zig m flaan ter Vergaderinge van Holland, en een by " zi§' ten dien einde' te voeSen hY zYne
denPrin-j» Doorlugtigheid;hem te danken voor de fe. „ zugt en y ver, die hy voor de gemelde Re-
„ ligie toonde, en hem te verzoeken, dat hy
„ daarin volharden wilde. Doch zo de ver-
„ fchillen, dooreene SinodaleVergadering,
„ of op eenige andere wyze, konden byge-
„ legd en de vrede herfteld worden , zou
„ men ook daartoe de hand leenen. Voorts,
„ zou men den Advokaat van 't Land, 01-
deo-
(h) Zie BRANDT II. Deel , bl. 3+« enz..
(»') Bladz.. 2<{g. (ORefol. Vroedfch, N, 11. 3 Seft. ï«ïf. f. nu v.
|
||||
XII. Boek. Geschiedenissen. 273*
|
||||||||||
55
35 35 55 |
denbarneveld, in't byzonder aanzeggen en 1617;
vermaanen, dat hy zyn beft wilde doen,om de harde en vreemde handelwyzen, die, in 't fluk van den Godsdienft, by der hand |
|||||||||
„ genomen waren, daadelyk te doen ophou-
„ den, en de zaaken op den ouden voet te „ doen herftellen (/)," Waarop dit laatfte za- ge , mag men afneemen uit den raad van den Prinfe, die, in Maart hierna, terVergaderinge van Holland verklaarde „ dat men, zyns oor- „ deels, de gemoeden moeft zoeken te ver- j, zagten; en ten dien einde, de Religionsver- „ wanten" dien naam gafhy aandeContra- . remonftranten „ by voorraad, onverlet en „ in veiligheid, behoorde te laaten prediken; „ dat men ook, daar eenige Kerkendienaaren „ verlaaten waren, mögt zien dezelven, by 3, verdrag, wederom te doen ontvangen,of „ anderen van gelyke gezindheid in hunne ,, plaatfe te brengen by leeninge of an-. „ derszins, tot dat in de zaak zelve middel „ gevonden zou zyn:" in welken voorflag, door eenige Leden, bewilligd werdt. Doch men kwam tot geen befluit (in)* Ondertufïchen, was 'er, in January te voo Nadere
ren, wederom eene heimelyke Vergadering byeen" van Contraremonftrantfche Predikanten en^™^®^ Ouderlingen, hier terStede, gehouden, waar- trarc- ineene Aéte ontworpen en getekend werdt, inmop- welke men verklaarde „ dat zulkenweldee-ftranten> den, die zig van de Remonftranten afzon- jf J^m |
||||||||||
,, derden; en dat het niet vryftondt, met de- .
„zel-Aae'tot
(l) Refol. Vroedfch. N. n. 23 Jan. 1617. ƒ. ioj.
(m) Refol. Holl. z Maart 1617. by BRANDT II. Deel, *'. 4fi8- IV. Stuk. S
|
||||||||||
274 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
1617. » zelvenKerkelykegemeenfchap te houden, afzonde- » tot ^at» ^oor eene Nationaale Sinode ,
ring ji daarin nader werdt voorzien." Van de ftrckken-Amflerdamfche Predikanten hadden Plan- de, in cïus, die wederom voorgezeten hadt, en ppgee en Hallius deeze Aäe ondertekend. En men fteld. zondtze, federt, alomme aan de Contrare- monflrantfche Kerkendienaars af, doorvee- len van welken, dezelve, insgelyks, getekend werdt. Men befchreef eene nieuwe vergade- ring te Amflerdam, tegen den tienden April. Doch men oordeelde, indenHaage, dat de- zelve flondt ingerigt te worden, om de raad- pleegingen der Heeren Staaten tegen te gaan, waarom Gecommitteerde Raaden, den agtflen te vooren, aan Burgemeefleren fchreeven, dat die Vergadering mögt belet worden, of dat, ten miniten, eenigen uit de Regeering in dezelve mogten tegenwoordig zyn, om te verllaan, wat aldaar gehandeld werdt, en om daarvan den Heeren Staaten verflag te doen (n). Doch of men, inApril, by- eengekomen zy, is my nergens gebleeken. Maar den zesentwintïgflen en zevenentwin- tigflen July, werdt 'er wederom eene Contra- remonilrantfche Byeenkomfl; gehouden te Amflerdam, waarin de Acte van fcheiding, injanuary ontworpen, nader overzien en vail- gefield werdt (0): doch eer dit gebeurde , |
||||||||||||
/
|
||||||||||||
was 'er ook met de Remonflranten te Am-
flerdam iet voorgevallen , welk veel gerugts maakte, en waarvan wy, in 't volgende Boek, verflag zullen doen. (n) BRANDT II. Deel, hl. 4J9-462.
(o) LßANOT tl. Dttl, hl. 4«4. TWEE-
|
||||||||||||
_______ _-
|
||||||||||||
' 275
TWEEDE DEEL. GESCHIEDENISSEN
fv ,. . VAN
AMSTERDAM.
DERTIENDE BOEK.
Amsterdams Geschiedenissen,
van het jaar 1617, tot in bet jaar 1626. De Remonftranten, ziende de Contra- 16*17.
remonftranten, van tyd tot tyd, hei- De Re. melyke Byeenkomften houden , om hunne m0n- partye te fierken, beflooten ook, ten zelf- ftranten den einde, te Rotterdam en elders, daar de en ^e"i_ Regeering hun gunftig was, byeen te ko- j^r ^*£ men, om orde op hunne zaaken te Hellen, fcheGe- en zig te naauwer aan eikanderen te verbin- meente den. Ook hielden zy, te Amfterdam, om-b^pnnen trent den aanvang deezesjaars,afgezonder-j|redze°n" de Vergaderingen met eenige Leden deryerga(je- Walfche Gemeente, die, misnoegd over 't ringen te afzetten van hunnen Predikant Simon Gou- houden lart, zig federt by hen voegden. Vooraf had-ï A^~ denze zig egter gerigt aan deWalfche Sinode, die, hier ter Stede, gehouden werdt, en op dezelve begeerd, dat men eenig middel uit- vinden mögt, om Goulart wederom te ver- zoenen met den Kerkenraad. En toen zy S 2 hier
|
||||
27Ó AMSTERDAMS IL Deel.
1617. hier afgeweezen waren, hadden zv een Ver- zoekfchrift ingeleverd aan de Wethouder- fchap, waarby zy begeerden, dat hun vrye Godsdienftoefening gegund moge worden buiten de openbaare Kerke, alzo zy aldaar het brood des Avondmaals, niet langer, met geruften gemoede, gebruiken konden. Doch my is niet gebleeken, wanneer dit verzoek- fchrift ingeleverd, noch wat 'er op geant- Zy ko. woord werdt. Maar in 't begin van January ™e*ol~ deezes Jaars' hieldenze de eertfe afzonder-
Vlooi- }yke Vergadering, ten huize van Willem jenburg, Sweerfen , Timmerman en Houtkooper op ten huize Vlooijenburg, in de nieuwe uitlegging, bui- WNlem ten de S' Antonis P°ort- Hier kwamen, de
Sweex- cerfte reize> zo ß>mmigen fchryven, maar fen. zesendertig perfoonen byeen; voor welken, door Jacobus Bottelier, Student in 't Walfch Theologifch Collegie te Leiden, in't Franfch, gepredikt werdt. Naderhand, gefchiedde zulks nog twee maaien, met eenentoeloop, eerft van zeftig, en toen van zeventig of tagtig menfehen , zonder dat zulks, door de Wethouderfchap, of op eenige andere wyze , belet werdt. De Remonliranten , eenigen van welken deeze Vergaderingen ook hadden bygewoond , fchreeven, den dertigften, aan eenige Predikanten van hun gevoelen te Leiden, om eenen Leeraar, die hen in de Nederduitfche taaie mögt kön- nen fügten. De brief was, in der haart, door de volgende zeventien perfoonen on- dertekend : Samuel Olfertszoon , Dirk van Endich, Piet er Joofien, Henrik Henrikszoon, Reinier Teile, Pietcr Pieterszoon, Rem Eg. berts-
|
||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. Ä77
lertszoon Bijjcbop , Abraham Antoniszoon , 1617.
Abraham Janszoon, Dir& Henrikszoon Qiiec kei, Henrik Henrikszoon Eckelboom, Willem Klaaszoon, Jakob Laurenszoon Reaal, Thys Pieterszoon, ^a« Egbertszoon Bißcbop, üfor- ue/w Klaaszoon Spring en ^mad cfe Bijjcbop, De Predikant vanWarmond, Chrjfliaan Sop'm- gius, kwam hierop te Amfberdam, en pre- dikte , voor de eerfte reize in 't Nederduitfch, op den vyfdenFebruary,ten huize van Wil- lem Sweerfen, voor eene vergadering van tweehonderd en vy ftig perfoonen; onder wel- ken veele nieuwsgierigen waren, en ook eeni- ge yverige Contraremonftranten , een van welken, een Smid zyns handwerks, den Pre- dikant, met luider flemme, heette liegen: waaruit eenig gedruifch ontftondu Doch 't werdt haaft geftild, doordien Barend Jans- zoon , Boekhouder van 't Huis - zitten - huis, fchoon ook Contraremonftrantfch, den Smid in 't ongelyk ftelde ; en Rem Egbertszoon BiJJchop, Broeder van den Profeiïbr Epis- copius, elk, die iet op de Predikatie te zeg- gen hadt, zyn huis aanboodt, om daar des- wege met Sopingius te komen fpreeken. Doch van dit fpreeken kwam niets, fchoon de gemelde Boekhouder, een Schoolmeefter Jan Janszoon, en nog zekere Eduard Jans- zoon opkwamen, met oogmerk om van de gefchilpunten in 't gemeen te handelen , waartoe Rem BifTchop zyn huis niet leenen wilde. Voorts, hadt men, onder de preeke, voor 't huis van Willem Sweerfen, eenige vergadering van jongens befpeurd, die wel S 3 wat
r
|
||||||
/
|
||||||
1 ,
|
||||||
|
|||||
S7B AMSTERDAMS II. Deel.
1617. wat gedreigd hadden; doch tot geene daa-
delykheid gekomen waren (a). ly huu- De Remonflranten, bevindende, dat het ren eene ntljs van Willem Sweerfen te klein was,tot derpiaats ^et nouc^en hunner byeenkomflen,huurden,
opDwars-den zesden February, van een' aanzienlyk boom- burger , Herman Rendorp genaamd, een floot. grooten Spyker of Pakhuis op Dwarsboom- floot, Schottenburg geheeten, welk wel dui- zend menfchen bevatten kon, en terftond tot eene Predikplaats gereed gemaakt werdt. 't Gerügt hiervan liep haalt door de Stad, en kwam ook Burgemeefleren ter ooren, die Rendorp ontbooden, hem aanzeggende, dat de huurders van zyn Spyker zorgdraa- gen moeflen, dat zy anderen geen kwaad voorbeeld gaven, en zig zelven eenigmer« kelyk onheil op den hals haalden. Voorts, werden 'er eenige fmaadfchriften verfpreid door de Stad, flrekkende om 't gemeen op te hitfen tegen de Remonflranten, en dee- zen af te fchrikken van 't prediken. Rem BifTchop bragt eenigen van deeze Papieren aan Burgemeefleren, die 't prediken ontrie- den ; doch niet uitdrukkelyk verbieden wil- den. Men vergaderde dan, op Zondag den twaalfden February, op Dwarsboomfloot, daar, naar men meende,meer dan agthon- 'tGraauw derd menfchen byeenkwamen. Voor de deur,' ftooit flondt eene groote ichaare, jongens en ge- hunne boefte, die, onder de preeke, met fleenen ^ee" door de glazen wierpen: 't welk den Predi- aldaar. ^ant ^ogtans niet belette, de preeke geheel of
(a) Aantek. van Bürgern. C. P. HOOFT. MS.
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 279
of genoegzaam ten einde te brengen. Maar I0*r*
op of kort na 't einde der preeke, waarin Sopingius, voorzigtiglyk, alles gemyd hadt, wat de Contraremonstranten flooten kon, vraagde een ContraremonflrantfchEngelfch- man, Humfrei Bromki genaamd, met eene fterke ftemme „ of men ook anders,in de „ de oude en nieuwe Kerke, predikte, daar, „ zcide hy, onze Predikanten Plancius, Hal- „ lius en Triglandius leeren?" Daarop riep de menigte ja, ja, ja; doch zeven of agt ftemmen van Contraremonftranten rie- pen, neen, neen. De Engelfchman Hortte toen eene bittere klagte uit over de fcheu- ring, die in de Kerk en in den Staat verwekt werdt, het verval van Amfterdam jammer- lyk betreurende: al 't welke zo veel gerugts maakte, dat de Predikant, hoe zeer hy 't verzogt, geen ftilte genoeg verwerven kon, om zeker land te doopen. 't Graauw, d-C voor de deur ftondt, ftoof toen naar bover, dringende zo geweldiglyk in op de verga- derde menigte, dat men zig reppen noch roeren kon. Eenige yveraars riepen , uit de venllers , komt boven! komt boven! 't is nu tyd , en meer dan tyd. Van beneden, werdt gefchreeuwd, valin., valin! fladood, ßa dood den Predikant, dien fcheurmaaker. De glazen werden voorts uitgefmeeten: de hou- ten venllers vernield. Men meende de tiap« deur toe te fpykeren. Doch de Remonftran- ten, fterker in getal, drongen naar buiten, en zogten naar een goed heenkomen. Op ftraat gekomen, werdenzenageloopen, uitgejouwd en met Üyk gefmeeten. De Predikant, van S 4 yyf
|
||||
28o AMSTERDAMS II. Deel;
1617. vyfofzes aanzienlyke burgers verzeld, berg-
de zig, met moeite , in de Brouwery de Haan, daar hy, door den Brouwer Pieter Evertszoon Huift, die van zyne knegts werdt bygeftaan, tegen het aandringend graauw, befchermd werdt. De vrouw,die met het kind ten doop gekomen was, werdt ook in veiligheid gebragt. Rem en Jan Egberts- zoon BhTchop, Jakob Laurenszoon Reaal, Secretaris der Admiraliteit, KornelisKlaas- zoon Spring, Efaias Hiok, die tot de Wal- fche Gemeente behoord hadt, en nog twee of drie, de laatften afgetreden zynde,floo- ten den fpyker toe. De twee BiiTchoppen en Reaal werden, op ftraat gekomen, zo geweldiglyk gedrongen, dat zy de wyk in eens Bakkers huis neemen moeiten. Doch na verloop van eenigen tyd, van daar ver- trekken willende, werden zy terfbnd be- kend, en door de menigte eer gedraagen dan gedrongen over de S. Antonis of nieuwe markt, tot in de Barndefteeg; daar zy, van de eene naar de andere zyde-der ftraat ge- ftooten wordende (£), op nieuws in een huis weeken. De geweldenaars Itreefden, kort De Ver- hierna, wederom naar de Predikphats. De gader- voorbaarigften braken de deur open , en plaats liepen naar boven, daar predikftoel, ban- geplon- ^en> ft°elen> hoeken en alles vernield, en derd. ten venfteren uit geworpen werdt. Toen brak men 't lood uit de gooten , en, na den middag, begon men de pannen van het dak van boven neder te werpen: 't huis zelf zou, naar
(b) Brieven gedrukt 1661, by Jan Rieuweitsz. bl. 243..
■
|
||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. r28t
naar alle waarfchynlykheid, lad geleeden 1617.
hebben, zo Burgemeefteren geene orde ge- fteld hadden. De Schout kwam, des avonds ten zes uuren, aan den Spyker, en verdreef de plonderaars. Oeduurende de plondéring, was 'er de Onderfchout Arent Ellertszoon Haan, met zyne dienaars, meer dan eens , omtrent geweeft, zonder wil of magt tetoo- nen, om de woeftheid te fluiten: 't welk het volk hadt doen waanen , dat hem 't werk niet mishaagde. De eigenaar en huurder,federt voor Burgemeefteren ontbooden, omfloegen clkanderen van de huur: en de Remonftran- ten durfden, voor eerft,niet waagen,open- lyk byeen te komsn. Zy verzogten, 't is waar, terflond hierna, vryheid van Gods- dienftoefening aan Burgemeefteren en Raa- den (c). Doch ik vind niet, dat 'er eenig antwoord kwam op dit verzoek. Ondertuffchen, fcheenen de yveraars on-Men
der de Contraremonftranten te verwagten ,Plal?ü dat de Remonftranten niet zouden nalaaten,^1^" den volgenden Zondag, wederom te predi- aan te- ken : 't welk zy, door het ftrooijen en aan- gen de plakken van nieuwe Pasquillen, fcheenen te Remon- willen voorkomen. Op Donderdag , denftranten* zeftienden February, vondt men 'er een aan iemants deur geplakt van deezen inhoud: Begint gy Arminiaanen op Zondag weer te
tree ken; Zo
(c) Inhoud van eenlge Brieven enz. gedr. 1617. Antwoord
tot wederlegging van het Discours. gUr. 1617. Brandt II. Deel, ft. 473-487» 4J>2. S 5
|
||||
282 AMSTERDAMS II. Deee.
i6i7. Zo zullen >r een deel in 't water worden ge*
fleken. Op Saturdag of Zondag daarna, werdt het
volgende aangeplakt: Bodrt myn Heeren, hoort myn vermaanen,
Deezen Zondag zullen preehnd'/Jrminiaanen; Maar daar zyn zevenhonderd Landsknegtcn, Die met d Arminiaanen willen vegten. En die nog heeft een goeden dienjt van doen, Die kome by deezen Kapitein, en wilt u fpoên. Ik waarfchüuw deeze Arminiaanfihegekken, Datze wat zullen krygen op haar bekken. DeWot- De Raad was, den agttienden, tot 's a-
houJer- vondsten zeven uuren, vergaderd. Men fchaP handelde, onder anderen, over deopfehud- de'enh'i &m? van 's Zondags te vooren, en verzogt 't werk, aan Burgemeefteren, datzy, tegen dierge- om op. lyke opichuddingen, in 't vervolg , beter fchud- voorzien wilden: 't welk zy aannamen.Ook ding te yeeven Burgemeéfteren en Schepenen by- men. ecn» na l fcheiden van den Raad: en de Weihouderfchap, bedugt voor nieuwe be- roerte, belaftte den Major der bezettinge, zig, des Zondags den negentienden, by tyds, te vervoegen op Dwars boomfloot, en om- trent liet huis van Willem Sweerfen op VlóoïJënburg,mèxlau om denRemonftran-- ten het prediken te ontraaden, zo zy 't, op de eene of de andere plaats, mogten willen onderneemen. Doch zy hadden 't, dien dag, niet in den zin. Midlerwyl, fchoolde het graauw, wel een uur.voor zonnen opgang, aan
|
|||||||
B
|
|||||||
\
|
|||||
XIII.BoEK. Geschiedenissen. 283
aan verfcheiden oorden in de Stad byeen. jóiy.
Omtrent zeven uuren, zag men jongens,
mannen,en daar onder volk van de flegtfte
foorte,die op plondering en roof vlamden,
meeft vreemdelingen, aan hoopen van vyf-
tig, honderd en tweehonderd, trekken door
de Stad. Veelen volgden den Schout, die
juift toen op de been was, om Roomfchge-
zinden-Vergaderingen te ftooren; doch zy
verlieten hem, die eerlang naar huis ging.
't Graauw gaf voor , naar Arminiaanfche £ Graauw
Vergaderingen te zoeken, en kwam, ein- jw*« 0
delyk, in merkelyken getale, omtrent ten den Sin?
agt uuren, op den Singel of Konings-graftgel,tus«
by de Warmoesgraft: van waar de menigte, fchen
omtrent ten half negen uuren, naar den Y- jj?n _.
■, 1 1 i ö n Blaauw« kant voortrukkende, eerit, met groote ver- burgwal
woedheid, de oogen lloeg, op het huis van en Berg.
den Heer Volken Overlander, Schepen enth'aat. Raad, en daarna Burgemeefïer der Stad, flaande omtrent de Bergftraat: toen op dat van Rem Egbertszoon Biffchop, naait het voorgemelde: wyders op de huizen van A- rend Pietcrszoon van der Burg, Huig Jans- zoon, den Oud Burgemeefïer Kornelis Pie- terszoon Hooft en den Oud - Burgemeefter Gerrit Jakob Witfen.. Daarna, een weinig terug deinzende, bleef de fchaare, ten laat- fle, ftaan voor 't huis van Rem Egberts- zoon Biffchop, zynde de zesde wooning be- noorden de Bergftraat, daar de Luipaard in den gevel ftondt. Men hadt het volk diets gemaakt, dat hier gepredikt zou worden: *t welk greetiglyk geloofd was. Eerft klopte men aan, naaft zyne deur. Dochzyn buur-Valt aai man
|
|||||
ü84 AMSTERDAMS II. Dm.
1617. man zeide, Mannen gy zyt verkeerd, hun,
op het te gelyk, het huis van Rem aanwyzende, huis van daar terftond aangebeld werdt, zo geweldig, Rem Eg-<}at ^e fc]iej braks onder 't roepen van Doet BiiTchop- °P> SJ dhniniaanen, gy preekt daar in huis. ' Rem BiiTchop riep van binnen „ dat het „ niet waar was, en dat een hunner binnen ,, komen kon, om 't huis te bezigtigen." Doch 't baatte niet. Twee glazen raamen van de zydkamer werden met fteenen aan ftukken gefmeeten. Men zogt, door dezel- ven, in huis te komen. Doch BiiTchop kreeg, ' met hulp van iemant van buiten, het houten vertfter digt, en floot de woede menigte daar buiten. Toen ging 't werpen met fteenen wederom aan, doch flaplyk, terwyl BiiTchop zig naar de bovenfte zolder begaf, op eene bedpan iloeg , en luidkeels brand! brand! riep , op hoope van ontzet. Doch niemant repte zig om hem by te fpringen.Des zondt hy zyne dienftmaagd, door eenen uitgang, dien zyn huis op de Heeren-graft hadt, naar den Opperfchout Willem van der Does, met bede om onverwylde hulpe. 't Verzoek werdt aangedrongen , door een' zyner buuren,. Herman Tholinks, Schoonzoon vandenOud- Burgemeefter Hooft,die zelf maar drie hui- zen van Rem BiiTchop woonde (d). De Schout liet zig overhaalen, drong, van agt dienaars verzeld, nevens Tholinks, door 't volk, tot voor de deur, daar een der vin- nigfte fteen werp eren aangetaft en in 't huis gebragt werdt. Het fmyten hieldt toen op. De
(d) Aaiuek. vu Eurgeou C. F. HOOFT. W,
|
||||
I
|
|||||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 285
De Schout, ftraks de deur wederom ope- 1617,
nende, zeidö, Gaflen, wat wilt gy hebben? 't Antwoord was , de Arminiaanen peeken daar; die willen wy ßooren. De Schout we- derom , Daar is geene Vergadering: ik ben boven, beneden, en overal geweefl, Zy toen, de naafle huur en hebben ons gezeid, dat wy hier zyn moeflen. Rem Biflchop, 't volk over de deur aanfpreekende, zeide, Mannen en Gaflen, waarom doet gy my dit? Heb ik ie" mant te kort gedaan ? Of iemant, die voor my gewerkt heeft, niet wel betaald, of een penning afgetrokken'? Heb ik met iemant e enigen twiffi. Ben ik niet een burger, zo onbefproken als een ander ? Wat hebt gy op my, dat gy myn huis zo beflormd? Niets, niets, was de gemeeneftem, dan gy zyt een Arminiaan. Zo dra de Schout een weinig van de deur af week, begon men wederom te werpen in de glazen. De On- derfchout, met zyne dienaars ook in huis gekomen, Hilde 't volk, dat agter aan 't huis - • aan 't werpen gevallen was, met woorden. De Schepen Volkert Overlander, die naaft Rem Biffchop woonde, uit de Kerk gehaald zynde, begaf zig, ten fpoedigfte, naar 't huis van den voorzittenden Burgemeefter Reinier Pauw, welk, omtrent vyfentwintig huizen verder, op de zelfde graft, ftondt, met verzoek om byftand. De Burgemeefter nam aan, met de andere Heeren te zullen fpreeken, en zyn beft te zullen doen, om den oproer te füllen. De fmyters riepen, midlerwyl, dat men hunnen gevangen mak- ker loslaaten zou; dan wildenze 't huis met vrede laaten. Biflchop, toen nog hoop heb- ben- |
|||||||
I
|
|||||
286 AMSTERDAMS IL Deel.
16*17. bende op eene goede uitkomfl:, badt voor
den gevangen , dien de Schout eindelyk Haakte. Doch toen wierp men, fterker dan te vooren. De Schout, na een halfuur verloops, verdriet in 't wagten krygende, befloot, met den Onderfchout te vertrekken. Rem Biffchop, zyne huisvrouw Lysbet de Biffchop, Zufter van Jan de Biffchop, Raad der Stad, en zyns broeders huisvrouw ba- den en fmeekten, dat zy toch blyven zou- den, zeggende, Myne Heeren, zo gy weg- gaat, zyn wy gelyk als overgeleverd. Doch't antwoord was, ivy können hier den gantfchen dag niet blyven ; wy hebben daartoe geenenlaß van Burgerne eßer en. Rem Biffchop verklaar- de „ gemeend te hebben, dat de Schouten „ altoos laft hadden, om kwaad te verhoe- „ den; en zulken, die beledigd werden, te „ befchermen:" te gelyk vraagende „ of „ 'er, zo dit niet zyn kon, geen middel wa- „ re, om tien of twintig foldaaten te beko- „ men, op zyne eigen koften ? " Doch zy zeiden „ niets te können doen, zonder lalt 5> van Burgemeefteren : maar zy zouden „ agteruit gaan, en hun beft doen, om de „ jongens, die voor 't huis waren, te ver- „ jaagen." Doch de Onderfchout Haan, den degen trekkende tegen 't graauw, werdt met fteenen geworpen. Terftond daarna, riep men, de Schout gaat weg; 't huis is ons 'c welk ten prys, met al wat 'er in is. Straks wierp geplon- men, met zo veel ge weids, op deur en ven- derc* fters, dat niemant, in 't voorhuis, of in de wor ' zydkamer, duuren kon. Biffchop en zyne Huisvrouw beflooten toen, de boeken, het geld
|
|||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. 287
geld en eenige andere dingen van waarde 16x7.
van agteren over de fchutting, in den tuin van den Heere Overlander, te bergen, waar- in zy van eenige arbeiders, die, onder eene hagelbui van fteenen, door de agterdeur, in huis gelaaten waren, geholpen werden. Biflchop zelf bergde zig ook in 't huis van den Heere Overlander, na dat hy 't geweer, welk hy in huis hadt, zorgvuldiglyk verfte- ken hadt, op dat 'er geen grooter geweld mede gepleegd werdt, 't huis , met den meeften huisraad, laatende ten prooije der plonderaaren. Zyne Huisvrouw bleef, nog eenigen tyd na hem, in huis; doch vloodt, eindelyk, met veel gevaar, naarde Heeren- graft, daar haars mans Broeder, Jan Eg- bertszoon BilTchop , woonde, wiens huis ook reeds met plondering gedreigd was, en daar men al eenige glazen ingefmeeten hadt. De vrouw, van 't graauw gevolgd worden- de, geraakte in een Kalïenmaakers huis, en uit het zelve in den tuin van Burgemees- ter Witfen, daar men haare kinderen, hei- melyk, by haar bragt. 't Graauw hadt, midierwyl, het hek of de glinting, voor 't huis ftaande, uit den grond gerukt,en met de deur derzelve, ook met eene plank, zo geweldiglyk gebonsd op de deur van't huis, en van de kelder, dat zy de laatfte, einde- lyk, openkreegen. Toen fleeptenze twee zwaare balken uit de kelder, waarmede ge- weldiglyk op de huisdeur geramd werdt. 't Was elf uuren, eer zy in huis raakten, daar toen.alles geplonderd en vernield werdt. De vaten met koopmanfchappen werden ge- opend, |
||||
288 AMSTERDAMS II.Deei:
1ÓI7. opend, en twee kiften met koftbaare boe-
ken, die BilTchop uit Engeland ontvangen hadt, verfcheurd. De voorraad van fpyze en drank werdt te lyve geflaagen, wegge- voerd, of vertreden en geplengd. De fchil- deryen werden in Hukken gefneeden: een yzeren kift, die men niet open krygen kon, naar de graft gefleept, daar menze zou in- geworpen hebben, zo rt niet , door den Schepen, Puter Matthyszoon,belet gewor- den was. De fchade, door Hem BilTchop, by deeze plondering geleeden, is, federt, op vyfduizend guldens begroot gewor- den (è). De Wet- OndertulTchen , waren de Wethouders houder- op 't Stadhuis byeen gekomen, en hadden, fchap terftond, de famenrotting en 't geweld aan diT ge-C ^e niuzen van ^em en Jan ßgbertszoon Bis-
weid, byfehop, welk toen nog niet op 't hoogft ge- eene komen was , by openbaare afkondiging , Keure, verbooden (ƒ). Doch dit verbod hielp luttel, 't Pionderen ging zynen gang, tot dat Burgemeefter Pauw en eenige Schepenen en Raaden,,omtrent ten twaalf uuren, voor't geplonderd huis verfcheenen , de plonde- raars, door hunne tegenwoordigheid alleen, verftuiven deeden. De Heeren trad en, ver- volgens, naar binnen, daar Rem BilTchop en zyne Huisvrouw, na dat zy vier uuren buitens huis geweeft waren, zig eerlang wederom by hen vervoegden. De Heer Pauw beklaagde zyn lot met traanen: en 't huis werdt,
(e) Aantek. van Bürgern. C. P. Hooft. MS. Brieven
redrukt \66z. bj Jan Rieuwertsz. kt, 22$. (ƒ) Keurb. I. ƒ. iöj. |
||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 280
werdt, door eenige foldaaten , bewaard: 16*17.
ook dat van Jan Egbertszoon: 't welk, den volgenden dag, andermaal gedreigd werdt. Zelfs werden eenige andere huizen vanRe- monftranten, tegen den avond van den twin- tigften, voorzien van foldaaten. En 't graauw was, inderdaad, zo verbitterd op deeze Lui- den, dat twee hunner, Kornelis Klaaszoon Spring, Belchukbakker, en Abraham Anto- niszoon ,Kaarfemaaker, geduurende de plun- dering van Rem Biffchops huis, op ftraat aangerand, met fleenen gefmeeten, en in groot gevaar van hun leeven gebragt werden, tot dat de eerde zig bergde in 't huis van den Schout, daar hy wel ontvangen werdt, en tot 's avonds vertoefde; en de ander in dat van een' Spekverkooper, op den hoek van de Heeren- en Warmoes-graft , daar men hem nogtans agter na liep, en noodzaakte over twee daken te klauteren, en eene vei* liger fchuilplaats te zoeken (g). Burgemeefteren gaven, den twintigften,Nadere
den Raad kennis van 't gebeurde aan 't huis Keur te- van Rem Egbertszoon. De Raad verfhondt, gen dier- „ dat men niet alleen tegen diergelyke oi> JrSï, 3, geregeldheid behoorde te waaken; maarg3ïdhek? „ ook het onbehoorlyk predikenfcherpelyk en tegen „ verbieden: voorts, moell: mende plori-*c onhe" „ deraars zoeken in handen te kry-gen, en \°e°j\y 3, het ftrooijen van Pasquillen, waarin de icen." 5) Wethouderfchap of anderen befchimpt „ en
(g) Inhoud van eenige Brieven enz. gedr. 1617. Antw. tot
wedeilegg. van het Discours gedr. 1617. BRANDT II. Deel, */. *«7-f99- P. ALlMBORCH Vita S.EpLscopii/>.$i.-ioz. IV. Stuk. T
|
|||||
v- / ■'
|
|||||
aoo AMSTERDAMS ILDeel*
1617. j» en gelafterd werden, door de befte mid-
„ delen, tragten te voorkomen (#). Over- eenkomftig met dit befluit, maakte 't Ge- regt eene Keur, die 's anderendaags afge- kondigd werdt. De opfchudding werdt, by de Keure, geweeten aan de Remonftranten , die, zonder nood of wettelyke reden, afge- zonderde Vergaderingen gehouden hadden; welke Vergaderingen nu uitdrukkelyk ver- booden werden (ï). Doch 's nagts na 't uit- komen deezer Keure,werdt 'er een Pasquil aangeplakt, waarin het ongeluk van Rem BilTchop beklaagd, en aan de agteloosheid en partydigheid der Wethouderfchap ge- weetenj werdt. Men hadt 'er den naam van Abraham Antoniszoon onder gefield, om te kennen te geeven,dat het uit den koker der Remonftranten kwame. De Wethouderfchap beloofde, terftond, driehonderd guldens aan die den maaker ontdekte. Doch daarna is gebleeken, dat het, door Wynani Elberts- zoon, Sehoolmeefter van 't Contraremon- ftrantfch gevoelen, opgefteld was , om de Remonftranten in den haat te brengen by de Regeeringe. Een yveraar onder de Remon- ftranten gaf, kort hierop, ook eenige Brie- ven, wegens de beroerte hier ter Stede,in 't licht, welken, insgelyks, by openbaare afkondiging, verbooden werden, als, dus luidt de Keure, met groote partyfihap ge- fchreeven (Jk). Onder of na de beroerte, wa-
(b) Refol. Vroedfch. K. 12 20 Febr. 1617. ƒ. S verft.
(i) Refol. Vroedfch. N. 12. 21 Febr. lóiy.f. 9. Keur!).
I. ƒ. 16 j verft. (kj Kcurb. I. ƒ. 167 vtrftt 171. BRANDT II. Dtel, R
SOO, ;oj. |
||||
•
|
|||||||
jKIILBöek. Geschiedenissen. 291
waren 'er eenigen inhegtenis genomen, die 1617.
men voor handdaadigen hieldt. Sommigen derzelven werden terflond geflaakt: anderen, na verloop van eenigen tyd * en onder borg- togt van een honderd vyftig, twee honderd, of drie honderd guldens: doch men vondt niet geraaden, eenigen der oproerigen aan 't lyf te komen. En Rem Egbertszoon Bis- Aan Rem fchop, die Lidmaat der Gereformeerde Ker-Egbert^ ke was, werdt, 's Donderdags na de pion- jjitfthop dering , door twee Ouderlingen , uit denen ande- naam des Kerkenraads, aangezeid, dat hy ren zig van 's Heeren Avondmaal, welk des Tordl Zondags daarna ftondt gevierd te worden )vond/ zou hebben te onthouden. Gelyke aanzeg- maal ging gefchiedde ook aan Jakob Laurenszoon ontzeid* Reaal, Secretaris der Admiraliteit, en aan eenige anderen, die naderhand openlykvan de Gemeente werden afgefneeden. Voorts, kwam, van wege de Gecommitteerde Raa- den, aanfchryvens aan de Steden,om tegen diergely ke beroerte, als te Amflerdam voor- gevallen was, op haare hoede te zyn. De Re- geering van Amflerdam beantwoordde den brief, met aanwyzing van 't gene zy gedaan hadt, om de beroerte te fluiten en in 't ver- volg te voorkomen (/); waarby de zaak ge- bleeven is. Maar de Amlïerdamfche Remonftranten, De Am-
zig niet konnende voldoen, in het nalaaten fterdam- hunner Godsdienflige Vergaderingen, ver-fche Re* voegden zig, den zesden Maart, met een ft^en Ver-
(I) BrtANDT II. Deel, ti, jol , J02. P. A LlMBORCH
Yita S. Eoiscopii P. ioj , T04. T 2
|
|||||||
£0 AMSTERDAMS II. Deei.
1617. Verzoekfchrift aan deStaateu van Holland,
ve r waarin zy om derzelver befcherming baden, hcnvryete Setyk begeerende dat hun eenige Predi- Gods- kanten van hun gevoelen in de openbaare dien ftoe-Kerken, of anderszins afzonderlyke Verga- ff inS deringen mogten toegeftaan worden. Doch Staaten m dit Verzoekfchrift werdt niet donkerlyk van te kennen gegeven, dat de Wethouderfchap Holland, van Amfterdam zigte flap gedraagen hadt, in het fluiten der jongfle bèweegihgen. De Afgevaardigden der Stad op de Dagvaart namen , derhalve , het inleveren van dit Verzoekfchrift zeer euvel, noemden 't op- roerig , en wilden 'er niet op (temmen, voor dat de Edelen en Steden verklaard hadden, of zy kwalyk hadden gedaan, of nog kwa- lyk deeden aan het handhaaven der oude, waare, opregte, Chriftelyke, Gereformeer- de Religie, gelykze van den beginne aan- genomen was, en nog behouden wcrdt. Op 't Verzoekfchrift, kwam, ondertmTchen , geen antwoord. Men leverde dan , den zeftienden Maart, een tweede in , waar in het zelfde verzoek herhaald werdt, be- weerende de Vertooners, dat zy zig hielden aan de oude, regte en waare Reformatie, en zelfs aan de Nederlandfche Géloofsbe- lydenis en Catechismus, fchoon zy, in fbm« mige punten, verfchildeh van de tegenwoor- dige Amfterdamfche Predikanten. Op dit Vertoog, werdt, by de Staaten, beflooten, de Afgevaardigden van Amfterdam te ver- zoeken „ dat, op de redenen van bezwaar- „ nis, in het zelve vervat, rypelyk mögt „ gelet worden, in zulker voege, dat de „ ruil
|
|||||
1
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 293
„ ruft der Stede bewaard, en den klaageren 1617.
„ gelegenheid gegeven werdt, om hun ge- „ moed te beleeven." De Remonftranten, En aan hiervan kennis gekreegen hebbende, ver«de Wet- voegden zig met een Verzoekfchrift aan ^"^ Burgemeefteren en Raaden van Amfterdam, Amder- om vryelyk te mogen vergaderen. Doch dam. hun verzoek werdt niet ingewilligd. Sedert, D°ch voeren zy, in kleinen getale, nu en dan, tér VC1SC£ • preeke naar Abkoude, daar een Predikant ftondt van hun gevoelen. Ook hoorden zy, fomtyds, Joannes Geefleranus, die, meent men, ten deezen tyde, in het Dorp .Vree- land ftondt.'t Blykt niet, datzy, vooreerft, hebben durven waagen, Godsdienftige By- eenkomften in de Stad te houden (m). Som- migen hunner geloofden, dat de Kerkenraad, omtrent deezen tyd, eerft mondeling, en daarna fehriftelyk, by de Wethouderfchap zou hebben aangehouden op de opregting eener Kerkelyke gevangenifle, waarin men allezulken zou oplluiten, die niet paften op de Kerkelyke tugt, en de aalmoeiïen mis- bruikten (ji). Doch hiervan is my, in de Stads Re gißer s, geen blyk altoos voorge- komen. De Contraremonftranten, den negenden De Stad
July, de Kloofter-Kerk in den Haage h&-b5wiU!*t bende ingenomen, in welke Prins Maurits,^ 1.,u,e den drie-entwintigften, ter preeke ging, gaf t[e der" zulks, onder anderen, den Staaten van Hol- Staaten land gelegenheid tot het neemen der Réfolu-tot het |
|||||||
Xleaannee-
|
|||||||
(m) Aantek. van Bürgern. C. P. HoOfT. M$t
(n) liKANüX II. Deel, bl. 502-512. T3
|
|||||||
Ï94 AMSTERDAMS IL Dezi,
tie van den vierden Auguftus, die, federt, by de Contraremonftranten, de fiherpe R&- folut'te genoemd werdt. By dezelve, werdt de nationaale Sinode afgeftemd, en väftge- fleld, de voorige Refolutien, tot eendragt (trekkende, met alle gemaatigdheki,uit te voeren. Voorts, werden de Steden , die . des behoeven zouden, gemagtigd tot het aanneemen van Waardgelders , ter haarer verzekeringe (o). Doch Dordrecht, Am« fterdam ,Enkhuizen, Edam en Purmerende hadden niet bewilligd in deeze Refolutie. De Vroedfchap te Amfterdam bleef, inde Kerkelyke zaaken, by haar vooriggevoelen. Zy hadt, al in April, verklaard, 't gezag der Staaten en Wethouderen te willen bly- ven handhaaven, mids men niets onderna- me tegen de belyders der waare Chriftelyke Gereformeerde Religie, waardoor zy alleen de Contraremonftranten verftondt. Zy ver- klaarde, in May, niet te können bewilligen in den voorflag van eene Byeenkomfl van agt weereldlyke en agtkerkelyke perfoonen, om middelen te beraamen tot verzagting der gemoeden. Zy drong, naderhand,nog ernflelyk op het houden der nationaale Si- node (jö). Doch toen, den zeftienden Au- guftus , de jongfte Refolutie der Staaten van Holland overwoogen werdt, in de Vroed- fchap, verzogten eenigen deroudfte Leden tyd van beraad, en affchriften der flukken, en vooral van 't advis vanBurgemeeileren. De
(o) Vaderi. Hift. X. Deel, bl. 151 , ijz, itfi.
(f) Refol. Vroedfch. ü. iz. 8 Jtpril, 6 May, l + Jaly, Z yA*l- 1617./. XI, II, i+verfo, 19, 10. |
||||
•XIII.Boek. Geschiedenissen. »95
De raadpleeging werdt dan verfchooven tot i<5i%
den' agttienden. 's Daags te vooren, kree- gen twee of drie Leden de verzogte affchrif- ten. Ten befremden dage, war§n eenige Leden en onder anderen de Burgemeefteren Kromhout en <le Graaf, en zelfs de voor- zittende Burgemeefter Diederik Bas niet te- genwoordig. De Oud-Burgemee£ler Kornelis Pieterszoon Hooft ftondt, derhalve , hard aan, dat de zaak wederom uitgefteld werdt, Hy hieldt den Leden voor „ dat men, door Aan- „ niet te ftemmenmetde meefte Leden der fPraak „ Staaten ,zig fcheen te willen fcheiden van o^d- |
|||||||||||||||||||||||||
55
55
|
Holland, daar de Stad, volgens de Graaf- Burge-
lyke brieven van de jaaren 1347 en 1355, meefter |
||||||||||||||||||||||||
M
|
nimmer van mögt gefcheiden worden."Hooft,
|
||||||||||||||||||||||||
Hy voegde 'er by „ dat men, ondertufTchen, ^. ^"^
„ bleef kleeven aan Refokitien der Vroed- genheid. „ fchap, die flegts met eene meerderheid „ van eene of twee Hemmen genomen wa- M ren. Men poogde, zeide hy, te wege te ,, brengen , dat zig 't gantfche Land aan „ ons gevoelen onderwierpe, 't zy wy de „ meerderheid of de minderheid hadden, ,, in de hooge Vergaderingen." Hy klaag- de, wyders, gelyk meermaalen „ dat men |
|||||||||||||||||||||||||
55
»5 »5
|
den Kerkelyken te veel gehoor gaf, die
veelal vreemdelingen waren, en's Lands belang niet kenden, noch ter herte na- |
||||||||||||||||||||||||
men. Een van onze Predikanten hadt,
zeide hy, in zynen yver, wel durven raaden, dat men, eer men 't begonnen werk fteeken Hete, liever al de neering van 't Land zou verliezen. Maar alle T 4 [» raa- |
|||||||||||||||||||||||||
55
|
|||||||||||||||||||||||||
55
|
|||||||||||||||||||||||||
H
|
|||||||||||||||||||||||||
Ï9
|
|||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||
296 AMSTERDAMS . II.Deel.
,1617. „ raaders waren geene gelders. En die
„ Predikant zelf zou zig , meende hy , „ wel zeer kwalyk houden, als hy, by ver- „ loop van 's Lands middelen, verzwaaring „ des oorlogs , en aandrang des vyands, „ zyne halve, neering, dat is, zyne halve „ gaadje, zou moeten millen. Maar zulke „ Luiden zogten zig gezag aan te maatigen „ over anderen, in zaaken van Godsdienft, ,, daar de wapenen, voor de gemeenevry- ,, heid van allen, aangenomen waren (</)." Doch deeze en diërgelyke redenen vonden geenen ingang by de meefle Leden. Men befloot „ geene ügting van Wairdgeiders „ toe te ftaan;op 't houden eenernationaa- „ Ie Sinode aan te dringen; byde eens aan- „ genomen Gereformeerde Religie te vol- ,, harden;'s Lands hoogheid en Regeering 5, te handhaaven, doch by eenpaarige be- „ williging, niet by overilemming; mids- „ gaders 't gezag en de magt van zyne „ Doorlugtigheid, als Gouverneur en Stad- „ houder, volgens zyne Commiffie en In- De Stad „ flruótie (r)." Sedert, werdt, door Am- dringt op fterdam en de vier andere Steden, fterk 't houden £ey vercj voor het houden der nationaale ticmaatê Sinode; voor welke ook vier Provinciën zjg Sinode. verklaard hadden. De vyf Steden, die, in de Vergadering van Holland, niet met de meefte ftemmen beflooten wilden hebben, ftonden 'er zeer op, dat men, in de Ver- gadering der algemeene Staaten, befloote met
(e/) Aanr. van den Heere C. P. HOOFT by BRANDT 11.
Deel, b/, S6Z-S67. (rj Relol. Vioedfch..N. 12. itf, 13, 3o^kj. i<sj7./.24,z;.
|
||||||
* .
|
||||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. S97
met de ftemmen der meefle Provinciën (V): ifaj.
al 't welk zulk eene verwarde gedaante gaf aan den ftaat der Regeeringe, als zy, in veele jaaren, niet gehad hadt. De Gezant des Konings van Groot - Bri-De ...
tanje, Ducllei Carleton, den Staaten de Na-J^6^ tionaale Sinode, den zesden Oftober, heb- .,«»*., bende aangepreezen, m eene redevoering, letons die terllond in 't licht kwam, gaf■ ^acobusKede- Taurmus, Predikant te Utrecht, gelegenheid, voering om dezelve te wederleggen, in eene zöge-^rftgJ.te naamde Weegjchaal, over welker inhoud, dam, ver- Carleton zig zo gebelgd hieldt, dat hy te boodcn. wege bragt, dat het Gefchrift, door de al- gemeene Staaten , verbooden werdt , en duizend guldens beloofd, aan die den fchry- ver aanbragt. Doch de Publicatie, desaan- gaande ingefteld, werdt, in verfcheiden' Ste- den van Holland, niet afgekondigd, ^lzo 'er de Staaten dier Provincie niet in bewil- ligd hadden (t): maar te Amtterdam, werdt de Weegschaal door den Schout opgehaald, en het verkoopcn en verfpreiden derzelve, by eene byzondere Keure van den eerflen December, verbooden (it). Op den negentienden der zelfde maand,De Stad
deeden Dordrecht, Amiterdam, Enkhuizen, r*^* Edam enPurmerende-, ter Vergaderinge van me^3pro. Holland, eenen voorflagtot het houden eener feObrea Provinciaaie Sinode, die de Nationaale Si-enPredi- node zou voorgaan; dochdeeze voorflag be-dikan- haag-'0"'611
(s) Zie BRANDT II. Deel, bl, 625-630, 631,653 ,ö3f j
É37 , 640, 6Ö3, 67I. (t) zie Brandt II. Dttl, hl, 041 enz,.
(«J Keucb. I. ƒ. 175 verft. TJ
|
||||
,——,----------- .
|
||||||||
*o8 AMSTERDAMS IL Deel
\6i>j. haagde den overigen Leden niet, onder an-
blyftyve- deren, om dat, daarby, het verkiezen der ren voor Leden tot de Provinciaale Sinode gefield deSino* Werdc aan de byzdhdere Claflen; daar zy verftonden, dat deeze verkiezing behoorde gelaaten te worden aan de Heeren Staaten i6i8. (ü). De be fluit en, die, in den aanvang des volgenden jaars , by de Vroedfchap van Amfterdam, genomen werden, liepen allen uit op het bevorderen van het houden der Nationaale Sinode: hebbende de Heeren, hier ter Stede, geraadpleegd, niet alleen met de Predikanten deezcr Stad, maar ook met de Profeiïbren Joannes Polyander en An- tonius Thyßus, en met Feflus Hommius, An- tonius fValaeus, Abraham Doreflaar en Samuel Bartholdi, Predikanten te Leiden , in den Haage, te Enkhuizen en te Monikendam (w) , die allen flerk gezet waren op het fpoedig houden der Sinode. En federt wer- den, van wege de Stad, twee of drie Ver- toogen ter Dagvaart van Holland ingele- verd, waarby de Nationaale Sinode, met agterftelling der Provinciaale, fterk werdt aangepreezen («)• Pifns Maurits, Prins van Oranje, in May dee- Maurits zes jaars ^ fan Landdag in Overyiïel heb-
Amrfter'.ebende bygewoond, begaf zig, verzeld van dam, tref-Don Emmanuel, Prins van Portugal, en van feiyk in- andere Grooten, den drie entwintigften, te
gehaald. - gan> (v) brandt il. Deel, tl. 679 mz.
(w) Refol. Vroedfch. N. 12. 10 Jan. 21 Febr. 10Maart
I6I8. ƒ. Si verft, SS j J*. (x) TIUGIhAND. bl. 10; I, Joj+. BAUDART X, Btekj f.
J», »f* |
||||||||
(
|
||||||||
1
|
||||||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. äqo.
Kampen, fcheep naar Amfterdam, daar hy 1618.
treffelyk wèrdt ingehaald. OmtrentMuiden, kwam hem een groot getal van Jagten te gemoet, die 's morgens van Amfterdam ge- zeild waren. De twintig vendelen fchutters en de drie vendelen Stads foldaaten (ton- den , de eerften,, op den dam en langs het water, tot aan de nieuwe brugge, de an- deren, van de Verkensfluis tot aandenNie- zel, gefchaard. De Officiers waren met O- ranjen pluimen en (Inijers uitgeftreeken. Zy- ne Doorlugtigheid werdt eerfh verwelkomd door den Kolonel Jonas Witfen, die hem, met vier floepen, te gemoet gezeild was. De Prins tradt, op flroom, over by den Ko- lonel. De Koopvaardyfchepen vlagden en vuurden : de Trompetters bliezen Wilhel- mus van Najjouwcn. Ten vyf uuren naden- middag, voer de Prins , door de nieuwe brugge, ter Stad in, onder 't losbranden van zes ilukken gefchuts, die op de brugge la- N gen. Aan den dam, tradt hy op, over een* fteiger, die met blaauw Laken bekleed was. En hier werdt hy, door de gantfche Regee- ringe, begroet. De oude Rederykers-Kamer in Liefde bloeijende hadt, tiuTchen de Waage en den fteiger, eene fraaije zegeboog opge- regt, met dit opfchrift, in 't Latyn: JkNEDICTUS, QUI VENIT IN NOMINE DOMINI,
dat is,
Gezegend hy, die in 's Heeren naam komt.
Ook deedt zy hier verfcheiden.' zinnebeeld^
|
||||
-—-——-----
|
|||||||||
3oo AMSTERDAMS IL Deel.
618. Se vertooningen, tot 's Prinfen eerc. Voorts,
werdt zyne Doorlugtigheid, langs 't water, over de oude brugge, door den Niezel, en over den Oude - Zyds - Voorburgwal geleid naar de Verkensfluis, daar de Brabantfche Kamer ook eenige vertooningen deedt, llaande op de eendragt, die zy, door 's Prin- fen beleid, verwagtte. In 't Prinfen-hof gekomen, zag zyne Doorlugtigheid, uit de voorvenfters, de vertooaingen, die de Ne- derduitfche Akademie, in de graft vervaar- digd hadt, op zeven fchuiten: in welken, de doode Prins Willem met zyn huisgezin, de zeven Provinciën, en het blazoen der Ka- mer, eene bykorf met het woord Yver, verbeeld waren. Ten volgenden dage, deedt de Prins zig door de- oude en nieuwe Stad roeijen, en zag den Moord van Graave Floris den V., op het tooneel der Nederduitfche Akademie, vertoonen (i). Denvyfentwin- tigften, vertrok de Prins met rytuig ter Stad uit. Een halfuur buiten dezelve, hadden de oude Kamer en de Akademie wederom vertooningen vervaardigd. Zyne Doorlug- tigheid keerde naar den Haage (j); doch of hy, geduurende zyn verblyf hier ter Ste-
(j) Triumphe tot Amflerdam ent. gedr. i<jrg.
(i) 't Is waarfchynlyk het Treurfpel Geraardt van
Velzm van den Droilaard Pieter Korneliszoon Hooft geweefi: , dat, in 't jaar 1613, in 't licht gekomen , en voor 't eerft op de Nederduitfche, Akademie vertoond was (Zie P. C. Hoofts Lee- ven, bl. 8) : en waarin de Vegt de opkomft en loffelyke daaden van Prinfe Maurits breedfpraake- Jyk voorfpelde, ƒ |
|||||||||
•
|
|||||||||
XIJI.BoEtf. Geschiedenissen. 301
Stede, eenige zaaken van gewigt met de 1618.
Wethouderfchap verhandeld of geregeld
hebbe, is my nergens gebleeken.
In Utrecht, en in eenige Steden van Hol- Amfter
land, waren, ingevolge der Refolutie van dam
den vierden Auguftus des voorleeden jaars, £'f? Jj:
Waardgelders aangenomen , om de Wet- Maurit9
houders te befchermen tegen opfchuddin- de hand
gen , waaruit verandering der Regeeringein liet
gevreesd werdt. Maar Amfterdam, en debevorde~
5 , . » ren van Steden, die t met deeze Stad eens waren, de afdan-
in deeze Refolutie niet bewilligd hebbende, king der
voegden zig, in den Zomer, by de meefteWaard-
Provincien, die, op den raad van Prinfeëcldele^,
Maurits , ter Generaliteit, beflooten , de
Waardgelders te doen afdanken (»). De
Prins begaf zig, ten deezen einde, naarU-
trecht. De Staaten van Holland deeden ,
ten zelfden tyde, eene bezending derwaards,
om de afdanking der Waardgelderen, ware
't mogelyk, te voorkomen. Doch deeze
bezending was vrugteloos. Zyne Doorlug-
heid gaf aan de Regeering van Amfterdam
kennis van het oogmerk der afgevaardigden
van Holland, en deeze bragt toen tewege,
dat de bezending naar Utrecht, door zes
Steden, Dordrecht, Amfterdam, Schiedam,
Enkhuizen, Edam en Purmerende , ter
Dagvaart van Holland, werdt afgekeurd.
|
||||||||
Van wege deeze zes Steden, kwamen zelfs,
kort hierna, Gedeputeerden te Utrecht, om
den Prins de hand te bieden. De Waardgel-
. ders
(*.) Refol. Vroedfdi. N. 12, 24, 25, 30 7'ilJ iöig. ƒ.
tl, 6ät
|
||||||||
i
|
|||||||||||||||||||||||
Sos AMSTERDAMS II. Deè£.
i6l8. ders werden toen afgedankt, en de Regee»
ring te Utrecht veranderd (d). In Holland, gefchiedde gelyke afdanking, by een Pla^ kaat der^ algemeene Staaten , welk , met moeite, in de Steden werdt afgekondigd (Z>> |
|||||||||||||||||||||||
Ollen-
barhe- vèld, Hoger-
|
|||||||||||||||||||||||
Het afdanken der Waardgelderen baan-
de den we^ tot de ontydige verandering der Regeeringe, in de meefte Steden van |
|||||||||||||||||||||||
beets en Holland. Zy volgde kort op het gevan-
de Groot gen neemen van 's Lands Advokaat Olden- |
|||||||||||||||||||||||
gevan-
gen |
barneveld»e" van de Heeren Hogerbeets en
de Groot, Penfionariffen van Leiden en Rot- |
||||||||||||||||||||||
terdam, 't welk, op den negen en twintigften
Augufhis, uit naam der algemeene Staaten» gefchiedde. De meefle Leden van Holland verftonden, dat, door dit gevangen neemen» 's Lands hoogheid gefchonden was, en wil- den de gevangenen doen flaaken. Doch Am- flerdam en de vyf andere Steden verklaar- den zig hierop niet gelaft. Men befloot dan , alleenlyk te bewerken, dat ter Generaliteit vooreerft niet voortgevaaren werdt met de regtspleeging over de drie Heeren ; eelvk gefchiedde (O- y |
|||||||||||||||||||||||
Prins
|
|||||||||||||||||||||||
Doch kort hierna, begon Prins Maurits
Wi7£ ?QKc£eeT'mS 'm de Steden van Holland , vciande-5UItenstyds' te verallderen, eerfl: zonder ring der daartoe van de Staaten geniagtigd te zyn; Regee- doch daarna, op verzoek der meefte Leden' ringe te 't Liep aan tot den tweeden November, eer zyne
(*) BHANDT U. Deel, II. go4 , «07, gil, 813, gift,
(l) EKANDT II. Deel, hl. %%-, , ?28. |
|||||||||||||||||||||||
> .
|
|||||||||||||||||||||||
.. 1 ..
|
|||||||||||||||||||||||
N
|
|||||
XIILBoek. Geschiedenissen. 303
zyne Doorlugtigheid, ten deezen einde, ook löjg.
te Amfterdamverfcheen. Hy hieldt de ver- Xmft8r. andering hier ter Stede dienftig, onaangezien jam VOOr de Refolatien op de Kerkelyke gefchillen, dienftig. by de Vroedfchap van Amsterdam, federt eenige jaaren, genomen, volkomenlykvol- deeden aan zyne inzigten; om dat dezelven gemeenlyk met eene kleine meerderheid van twee of drie flemmen waren overgehaald; welke kleine meerderheid, by verfchei- den' veranderingen, ligtelyk de minderheid worden kon. Brandt heeft (d), uit een Gefchrift van Episcopius, aangetekend, dat de Vroedfchap van Amfterdam, op den zevenden Oótober des jaärs 1617 ,beflooten hadt, zig te voegen by de overige Leden van Holland, in het bevorderen van eene Provinciaale , niet Nationaale Sinode ; en dat dit befluit, zonder veel tegenzeggens, met eene meerderheid van vyf ofzesftem- men, zou overgehaald zyn geweeft. 't Welk, zo men 't aanneemt, bewyzen zou, hoe on- vaft, zelfs ten deezen tyde , de befluiten der Vroedfchap ftonden. Doch Brandt zelf heeft getwyfeld, of Episcopius om- trent dit befluit ook kwalyk onderregt ge- weeil: zy: en ik ben wel verzekerd, dat 'er niets van te vinden is, in de Regifiers van de Vroedschap. De meerderheid heeft, beflendiglyk , geflemd , voor het houden der Nationaale Sinode, en alleenlyk voor de Provinciaale , om de zaaken tot de Na- , tionaale Sinode voor te bereiden. Maar dee-
(d) II. Dttl, bl. %6t.
|
|||||
1 »
304 AMSTERDAMS IL Deel.
iói8. ^eeze meerderheid was klein, gelyk wy, meer dan eens, hebben aangemerkt: en hierom hielde de Prins de verandering voor dienflig. Hykomt Tegen den tweeden November, wanneer in de fe prjns ■ van Gouda, hier te gemoet werdt gezien , werden de twintig Kompagnien fchutters en de drie Kompagnien foldaaten in de wapenen gebragt. Men ontving zyne Doorlugtigheid, met alle betoog van eere. Hy was, tefchepe, over de Haarlemmer Meer, gekomen tot aan den Overtoom,ter halverwege van welken,hy, door de Kolo- neJleh Jonas Witfen en Geurt Dirkszoon, met gewapende floepen, ontmoet werdt. Hy tradt in hunne (loep, en voer,met dezelve, ter Stad in, tuflehen de fchutters en foldaa- ten, die langs de burgwallen ftonden, en wakkerlyk vuurden. Aan't Prinfen-Hof, werdt zyne Doorlugtigheid, door Schouten, Burgemeeflereh, ontvangen (e). Ten vol- genden dage, deedt hy de gantfche Vroed- fchap op het Stadhuis byeen roepen. Zy beftondt thans uit de volgende Perfoonen : Jan Jacobszoon Huydecoper , Cornelis Pie* terszoon Hooft, Jan de Bijfchop, Roelof Eg' bertszoon, Jacob Pieterszoon Copit, Reinier Pauw, Jacob Gerritszoon Hoing, Claas Ja* cobszoon Couckebacker, Tsbrand. Bon, Harmari van de Poll, Pieter de Vlaming, Jonas Wit- fen , Doótor Pieter Schaap, Jonas Joriszoon, Doctor Dirk Bas, Pieter Matthyszoon, Doc- tor Sebaßiaan Egbertszoon, Jacob de Graeff, Bert-
(O Triumph» inkomftc des Princcn vanOrang.£f#r.i5i8»
|
||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 30$
Bert hout Cromholt, Doctor Volkart Overlander, t6tZ,
Doctor Johan ten Grootenhtys, Dirck de Vla- ming , Roetert Ernfl , Jan Pieterszoon de With, Jacob Poppe, Abraham Boom, Lau- rens janszoon Spiegel, Jan Gysbertszoon , Adriaan Pieterszoon Raap, Jan van Hoorn, Hillebrand Sc hellinger , Wernerd Ernfl van Boffen, Doctor Dominicus Heemskerck, Ja- cob Jacobszoon Hinlopen en Claes Jacobszoon HaringcarfpeL De Prins , uit naame van Ver- den Raad, door den Schout afgehaald, en(chy.nt in de Vergadering der Vroedfchap verfchee* yroe<j. nen zynde, verklaarde „ dat hy hiergeko- fchap, en „ men was, om volgende den laß van de re- ontflaat „ gierderen van 't Landt, defelve fejjendertich dezelve „ Raden te bedancken van haren dienft, ende jen ee(jJ met tenen te ontflaen van den eed, dien sry luyden ah Vroetfchappen gedaan hadden; mitsgaders van den eed ende't rechtet welck haar, als Schepen ofte Raed (2) geweefl hebbende, in 'f kiefen van Burgermee fleren, „ is toecommende." Hy voegde 'er by ,, dat (4) 't Woord Raad fchynt hier wtt oneigenlylc.
Niet de Raaden, maar de regeerende en Oud-Bur- gemeefteren en Schepenen hebben regt tot het kie- zen van Burgemeeftcren. En dit 's miffchien de reden geweeft, waarom fommigen, in het te boek ftellen van 's Prinfen aanfpraak , het woord Raad agter wege gelaaten hebben. Zie Brandt II. Deel, bl. 867. 't Welk wy egter niet hebben durven navolgen, om dat dit woord,niet alleen in deLyß der Regeeringe vaor de Handveflen ; maar ook in de oorfprongkelyke Regifiers der Vroedschap, ge- vonden wordt. Ook kan men het mogelyk opvatten in den zin van Burgemeefler, gelyk het zo, in oude Privilegien, voorkomt. Zie Handv. bl. ±$ [13], IV. Stuk. V
|
|||||
3d6 AMSTERDAMS II. Deel.
ïóid. » hy gaarne van deezen lafl verfchoond
„ ware geweeft; doch dat de tegenwoordi- j, ge hooge nood endienilvan'tLandzulk „ eene verandering vorderde, die ook reeds „ in meer andere Steden gefchied was;op „ dat de misverftanden en .oneenigheden, „ beide in Kerkelyke en Staatszaaken, die „ eenen tyd lang in 't Land geweeft waren, „ eens nedergelegd, en diergelyke zwaa- 5, righeden, in vervolg van tyd, voorko- „ men mogten worden (ƒ)." Zo dra de Prins uitgefproken hadt, begonden de Hee- ren op te ftaan, om te vertrekken. Doch de Oud-Burgemeefrer Kornelis Pieterszoon Hooft, zulks befpeurende, vondt goed, den regeerenden Burgemeefteren Jakob Gerrits- zoon Hoing en Doótor Dirk Bas (de anderen twee, Barthold Kromhout en Jacob Boelens, waren niet tegenwoordig) te vraagen, ofzy daarop niet begeerden te zeggen ? Zy zeiden, neen: en niemant anders openbaarde zig, om De Oud- iet te fpreeken. De Heer Hooft verklaarde Bürge- toen „ dat hy zig, gemoeds- en eedshalve, meefter ^ gedrongen vondt, een weinig te zeggen," ve°° c en verzogt 'er verlof toe van zyneDoorlug- zoekt, tigheid, met byvoeging „ dat hy anderszins dat de „ zwygen zou." De Prins bewilligde in Raad niet zyn verzoek: waarop hy, op deezen zin, worde "■*>*
„ 't Zal, doorlugtige Vorft , op Licht-
„ mifle eerftkomende, vyf en dertig jaaren
„ zyn, dat ik in den Raad ben beroepen,
„ en geduurende al dien tyd, heb ik myne
(f) Rcfol. Vioedfch. N. ti. 3 Nov, 161», ƒ. «;,
|
|||||
I
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. $07
j, genegenheid tot het huis van NafTaudik- xöi8i
i, wils betoond. Dikwils ben ik, van dee- „ zer Stede wege, ter Vergaderinge der „ Heeren Staaten van Holland, ook ter Ge« „ neraliteit, verfcheenen. Verfcheiden' mis- ,, verftanden zyn , in dien tyd, tulTchen „deeze Stad en de Steden Haarlem en i, Leiden ontftaan, die ter fcherpe, gereg- „ telyke en andere handelingen uitborften, ,, en gefchaapen waren, hooger te loopen, ,, zodat men goedvondt, uwe Vorflelyke ,, Doorlugtigheids tiuTchenfpraak en bemid- „ deling daarover te verzoeken: waardoor . „ die verfchillen, eindelyk, waren neder- ig gelegd. Des agt ik my gelukkig, dat ik „ myn gemoed, in deeze gefteltenuTe van ,, zaaken, voor uwe Vorflelyke Doorlug- ,, tigheid, moge ontlaften. Ik zal anders „ niet zeegen, dan dit weinige: dat dege- ,, heele Vergadering van deezen Raad, by ,, duuren eede, verbonden was, tot voor- „ Hand van de Voorregten en Vryheden $, deezer Stede, en dat zig de Heeren Raa- ,, den daarin, tot nog toe, met groote een- „ dragt en zorg vul digheid, gek weeten heb- „ ben, met naameomtrent drie punten, die j, my nu in den zin komen: eerfl, om, by „ middel van arreft op perfoonen of goede- „ ien, alhier jurisdictie te fundeeren, en $, allerlei zaaken bankvaft te maaken: 't >9 welkfomtyds, met groote moeite enon- „ luit , tegen eenige Steden, met naame ,i tegen Middelburg en Rotterdam, is ge» „ handhaafd : ten anderen , het Privilegie 3, de non evocando, medebrengende, dat men V 2 „ gee-
|
||||
1 <-
|
||||||
$o8 AMSTERDAMS II. Deev
1618. » geene burgers voor eene vreemde Vier-
„ fchaar of Regter betrekken mag: ten der- ,, den , dat geen e burgers in gevangenis- „ mogen gehouden worden, als zy vermo* „ gen borg te flellen, om, ter aanmaanin- „ ge des Regters, voor 't Geregt te ver- „ fchynen. Doch deeze punten zyn niet „ te vergelyken, by de punten, die nu in „ gefchil ftaan. 't Is wel waar, dat het wel- ,, vaaren van den Staat de opperfte Wet „ zyn moet; maar ik houde het daar voor, „ dat zelfs niemant uit den Raad, ter zaa- 3, ke van de ftrydigheid der gevoelens, die „ fomtyds in den Raad geweefl zyn, eenig 3, befluit poogde te maaken tot nadeel van „ de Leden , die de minfte ftemmen uit- 3, bragten, als of die niet, zo wel als de 3, anderen, voor eerlyke, voor vroomelui- 3, den, en voor goede Patriotten en tegen- 3, ftanders van Spanje, bellaan mogten. En „ hoewel die Heeren, welken de minfte 3, ftemmen hadden, hun inzigt en gevoe- „ len van de zweevende gefchillen, met 3, goeden ernfl, volgens hunnen pligt,voor- 3, fielden; zo heeft nogtans niemant hunner „ zig ooit eenig complot, of iet diergelyks „ in 't minft onderwonden, om de anderen, 3, met flinkfche middelen, te verkloekén: „ waardoor de zaaken ook zyn uitgevallen, „ gelyk men nu ziet. Die ook de Verga- 3, dering der Heeren Staaten van Holland 3, en der Generaliteit wat veel bezogten, 3, weeten,watftrydigheden en hevigheden 3, daar menigmaal onder de Leden voorvie- 3, len; hoe dikwils de zaaken werden uit- |
||||||
•
|
||||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 309
|
|||||||||||||||
5J
9>
|
gefield, van de eene Dagvaart en Verga- 1618.
dering tot de andere, tot datzy, na lang
|
||||||||||||||
„ geduld, nog eindelyk tot eene goede uit-
„ komft zyn gebragt, zonder dat men ooit „ heeft gepoogd, op dusdanig eene wyze, „ tegen iemant te handelen. Indien men „ zulks, in diergelyke verfcheidenheid van „ gevoelens, zou hebben gedaan, 't zou „ een werk zonder einde, en dik wils te doen „ geweeft zyn. Dies/ bid ik uwe Vorftelyke Doorlugtigheid , dat het hem gelieve ,
deeze goede Stad, en deeze eerlykeVer-
„ gadering te verfchoonen, naar behooren." 's Prinfen antwoord was kort. Beflevaer ,.t q^
zeide hy, 't moet nu voor decz' tyd zo zyn.fchiedt De nood en dienfi van 't Land vereifchen het nogtans. (g). En op dit woord, fcheidden de zes en dertig Raaden. Doch terftond daarna, wer-De Raa- den zy allen, op zeven na, wederom in hun- den wor- ne waardigheid herfteld. De zeven, dieden' °P . verlaaten bleeven , waren Ysbrand Ben , "j^nher Herman van de Poll en Pieter Matthyszoon, ^Q\^ Oud-Schepenen, Doftor Sebaftiaan Egberts- zoon en Jakob de Graaf, OudBurgemeelle- ren,Dirk de Vlaming van Oudshoorn, Oud» Schepen, en Laurens Janszoon Spiegel,re- geerend Schepen. In derzelver plaatfen , Naamen werden tot Raaden aangeiteld Gillis Janszoon der *«* Beth, ArendPieterszoon van der Burg, Pieter ven"ie^- Egbertszoon Vink, Jakob Pieterszoon Hoog- jen> kamer, Simon van der Does, Henrik Hudde en Doftor Albert Koenraadizoon Verburg oïBurg. Waarna zyne Doorlugtigheid denllaaden den eed
ig) Aantek. van Bürgern, c. P. hooit by- Brandt il.
Deel, bt, 867,
|
|||||||||||||||
V3
|
|||||||||||||||
.
|
|||||||||||||||
-\
|
|||||||||||||||
3ï© AMSTERDAMS II. Deel,
léiS. eed afnam, en verklaarde „ zyne meening
„ geenszins te zyn, dat dit werk ftrekken „ zou tot nadeel of vermindering van eeni- ,, gen deezer Stede Priuilegien, Coußitymen, „ Vry- ende Gerecbtigheyden:" te gelyk den Secretaris, Jacob de Haan, beladende, van 't voorgevallene aantekening te houden (h). Voorts, fchreef de Prins, den twee-entwin- tigften January des volgenden jaars „ te j, verftaan, dat zy, die, onder de nieuwlings, „ aangeftelde Vroedfchappen, Schepenen „ geweeft waren, ook het regt hebben zou- ,, den, om Burgemeefleren te helpen kie- „ zen(i)." De regeerende Burgemeefleren en Schepenen bleeven, wyders, in hunne bedieningen. Ook behielden de ontflaagen Vroedfchappen hunne andere dienflen. Lau- rens Janszoon Spiegel bleef Schepen; Doc- tor Sebafliaan Egbertszoon , Thefaurier; Herman van de Poll, Weesmeefter ; Ys- brand Ben, Commiflaris der Huwelykfche zaaken; Pieter Matthyszoon , AfTurantie- meefler, en Dirk de Vlaming, CommifTa- ris van de Wiflelbank. De gemaakte ver- anderingen in de Steden werden, den zes- tienden November, goedgekeurd door de Staaten van Holland, met verklaaring, dat niemant daardoor zou mogen geagt wor- den , in zyne eer, goeden naam en faam, !■■) gekwetft te zyn (k). Voorval, In dit veranderen der Regeeringe, zo wel ter gele- in andere Steden, als te Amlterdam, be- dien-
(h) Kefol. Vroedfch. N. iz. 3 Nov. I«IS. ƒ. 6$ verft.
(i) RefoL. Vroedfch. N. 11. zs Jan, 16I9. f. jz verft. (k Zie Vadeil. Hift. X. Deel, bl. z»i enz.. |
||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. 311
diende Prins Maurits zig gemeenlyk van den 161 g. raad der zulken onder de Regenten , die scnhCid meell; voor de Nationaale Sinode gey verd Van dee- hadden, en deeze gelegenheid waarnamen, ze ver- om hunne vrienden in de Regeeringe te*nde*in& brengen. Doch fommigen hebben aange- ïïLi,^" tekend , dat één der Amflerdamfche Re-ge, genten, die zeer groot of het meefte gezag hadt in de Regeeringe, en byna alles naar zynen zin beftierde, ten deezen tyde, van zyn' loozer verfchalkt werdt, die een zyner partyen, tegen zyn oogmerk, op 't kuilen wifl te doen houden, een ander daaraf te doen fchoppen, en dit bedryf zelfs ten zy- nen lalle te doen brengen. Met al 't welke, het zig omtrent in deezer voege zou hebben toegedraagen. Zeker Oud-Burgemeeiter, zo ik vermoede Reinier Pauw, een yverjg voorftander der Sinode, bevondt zig, om- trent den tyd van de verandering der Re- geeringe , veeltyds, in den Haage, om met den Prinfe te fpreeken. Ten zekeren dage, . begaf hy zig naar Amfterdam, om met de zynen, in 't geheim, te overleggen, welke Leden der Vroedfchap men aan zyne Door- Jugtigheid opgeeven zou, ora bedankt te worden. Men vergaderde, ten deezen einde, op eenen nagt, ten huize van zekeren ver- trouweling in de Warmoesftraat. Hier werdt men genoegzaam eens over eene lyft van naamen , die men eenen der regeerende Burgemeefteren deedt fchry ven, of gefchree- ven overgaf, om aan den Prinfe behandigd te worden: waarna de beleider des werks wederom naar den Haage vertrok. Op de V 4 lyft
|
|||||
-*VnWfL?Mgriaii
|
|||||
I
|
|||||
312 AMSTERDAMS II. Deel.
1618. lyft w^s ook gefield de naam van zekeren
Oud-Schepen en Raad, in weerwil van ie- mant, die 't, in de nagtvergadering tegen- woordig zynde, niet hadt können keeren; doch daarna zyn verfland fcherpte, om zy- nen vriend te redden. Hy vervoegt zig, in flilte, ten zynen huize,ontdekt hem,onder cede, wat ten zynen nadeele beflooten was, en raadt hem, dien flag met eenen trek te verzetten, door middel van zynen broeder, die met de dogter des Burgemeeflers, aan wien de Lyfl ter hand was gefield, gehuwd was. Hy volgt dien raad, keert zig tot zy- nen broeder , die, op zyn verzoek , zy- nen Schoonvader met deeze woorden aan- fpreekt: Wel Vader, wat hoor ik ! zal myn broeder afgezet worden ? En zult gy toelaaten, dat myne en uw dogter'S kinderen, uwe kinds- kinderen , in tyd en wyle, zullen moeten hooren, dat hun Oom, als een Landverraader ', uit de Wet gezet is ? De Burgemeefter, de fchou- ders opnaaiende,zeide: Watkanik 'ertegen doen ? 't Is te laat. De ander hervat toen, volgens't ingeeven van dien bedekten vriend: 't Is nog niet te laat. Ik weet raad, om my- nen broeder te redden. Schrap zynen naam uit, en zet een ander, dien hy noemde, in de plaats, die u voor deezen zofchendig gehoond heeft. De Burgemeefter laat zig beweegen; maakt, zonder veel overlegs, de verande- ring in 't briefje, en levert het den Prinfe, die den inhoud naarkomt, en onder anderen den Heer, dien men, in de plaats van den uitgefchrapten, hadt gefield, afzet. Deez', die eene zyner dogtcren befteed hadt aan 'eenen
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 313
eenen der zoonen van den Oud-Burgemees-
ter, dien men hieldt het voornaam beleid deezer veranderinge gehad te hebben, wee- tende wat hy by den Prinfe vermögt, ge- loofde het ergfte, gaf hem de wyt van 't gebeurde, duidde het ten kwaadfte , en verboodt zelfs zynen Schoonzoon zyn huis. Wat de Oud • Burgemeefter daartegen be- tuigde, om zig teverontfchuldigen/tmogt niet helpen, 't Is waarfchynlyk, dat hyden Burgemeefter, die de lyfl overleverde,be- tigtte; die 't veelligt ontkend, of op eene an- dere wyze ontlegd heeft. Ten naaften jaa- re, zogt de Oud-Burgemeefter de breuk te heelen, en zyns Zoons Schoonvader te doen herftellen. Hy verwierf voorfchryvens van hoogerhand aan de Regenten van deezen inhoud: „ Naardien 's jaars te vooren, in ,, de meefte Steden van Holland, eenige „ Regenten van hunne dienften verlaaten „ waren, met zulken verftande , dat der „ Steden Privilegien daardoor niet zouden „ worden verkort, noch de verlaatenen in „ hunne eer , goeden naam en faarn ge- „ kwetft, volgens de verklaaring der Staa- „ ten van Holland van den zeftienden No- „ vember des gemelden jaars; zo vondt „ men goed, om redenen van gewigt, wel „ ernftelyk te verzoeken en te begeeren, „ dat de Heer N. N. wederom inde Vroed- „ fchap gelaaten of geileld werdt." Doch op 't leezen van deezen brief, ftondc een der oudfte Raaden, 't zy Jan Jakqbszoon Hui- dekooper of Kornelis Pieterszoon Hooft, want dit 's onzeker, op zyne beurt, op , V 5 zeg*
|
||||
314 AMSTERDAMS ILDeel.
1618. zeggende: „ 't Gene daar gefchreeven „ wordt van de afgezette Heeren, dat zy, „ door die verlaating, in hunne eere en „ goeden naam niet zyn gekwetft, is waar- „ agtig; maar dat men men daarom, eeni- „ gen van de afgezetten inlaatende, juifl „ van de jongden zou beginnen, heeft „ gantfch geene reden. Laat ons liever van s, de oudften beginnen, of vanzulken,wel- „ ker ouders, om de vryheid, in den ker- „ ker moeften treuren, en na hunne dood „ op fchavotten zyn onthalsd; gelyk aan „ den Vader van Doclor Sebaftiaan Eg- „ bertszoonisgefchied(0." Endeezereden tjadt klems genoeg, om hem, dien men zogt te herftellen, te weeren. Doch in de plaats van een' der bedankte Vroedfchappen in te brengen, vondt men geraaden, zekeren an- deren Heer tot deeze waardigheid te ver- kiezen : en door deezen, ook gehuwd met eene Dogter van den bedankten Regent, den Schoonvader voor altoos uit te fluiten van de Vroedfchap , en de vyandfchap tuflchen hem en den Burgemeeiter , dien hy zyne afzetting , hoewel ten onregte , weet , onverzoenlyk te maaken. De af- keerigheid tuflchen de twee Burgemeeflers wies daarna zo hoog, datze op het punt flondt van tot daadelykheid uit te barilenf Het bedryf van den eenen, in 't veranderen van 't briefje, gaf ongetwyfeld aanleiding tot groote oneenigheid, die men houdt dat nog meer toenam, ter oorzaake van hunnen twift
(/) Zit II. Dttl, Will. Bt»{, bl. i7*. J
|
||||||
1
■ |
||||||
3CÏÏÏ. Boek. Geschiedenissen. 315
twift over zeker treffelyk ampt, waar elk 16 j&
hunner eenen zyner vrienden zogt in te dringen. Men verhaalde ook, dat zeker ander Heer, die tevooren de zyde van dien beleider der zaaken plagt te ftyven, insge? lyks door een ampt, waarover gefchil viel, van zyne party werdt afgetrokken. Ook ontfchoot het hem met eenen der nieuwe Vroedfchappen, een man van verfland en geleerdheid, die hem eerlang tegen viel. Onder de oude Heeren , waren, behalve de genen , die over de zwcevende' gefchillen altoos van een ander verftand waren ge- weeft, ook eenigen , die , in 't kort , de dingen anders inzagen en hem tegen gingen; 't welk, eerlang, gelegenheid gaf, dat men den ftuurman, die, naar men 't federt be- greep , het fchip tiuTchen de barningen ee- ner ftrenge ftiptheid byna verzeild hadt, voortaan, van't roer der Regeeringehieldt (m): waaruit, binnen weinige jaaren, groo- ter gemaatigdheid ontftondt in 't beftier deezer Stede,gelyk, uit het vervolgdeezer gefchiedenhTe, blyken zal. De Nationaale Sinode te Dordrecht be- Uitflag
gon haare zittingen, weinige dagen na datder,Si' de Regeering te Amfterdam veranderd was,noac' De Leer der Remonftranten werdt, eer- 1619. lang , in dezelve , veroordeeld. En kort Regters hierna, fpraken vierentwintig Regters, ujt©*« de alle de Provinciën, doch voor de helft uitdne ge' Holland, verkooren, het vonnis uit over de Heeren drie gevangen Heeren , Oldenbarneveld , en daar Ho-
I 1
(w) zit brandt 11. Dtei, bi. «69 «»*,. %
|
||||
3i6 AMSTERDAMS II. Deel.
jgjg Hogerbeets en de Groot. Men weet, dat
, de eerfle onthalsd, en de twee laatften tot onder • •
B rae- eene eeuwige gevangenis" verweezen en naar
meefter Loeveftein gevoerd werden. Onder de vier- Pauw. entwintig Regters, was ook Reinier Pauw, Schimp- Burgemeefter van Amflerdam («). En eer fchrift. 't vonnis nog geveld was, ftrooide men , hier ter Stede, een vinnig gedrukt fchimp- fchrift tegen den Prinfe van Oranje, tegen de Regters, en tegen de Dordrechtfche Si- node:'t welk het Geregt zo zeer mishaagde, dat 'er, by eene Keure van den twintigften Maart, honderd ponden vlaams beloofd werden aan die den maaker, drukker of ver- fpreiders van het zelve wifl aan te wyzen (o). De Re- De Remonftranten te Amflerdam fielden, mon- weinige weeken na dat hunne Leer in de ftranten sinode te Dordrecht veroordeeld was, een kenWe verzoekfchrift in, om vrye Godsdienftoefe- Gods- ning te begeeren. Zy vertoonden, in het dienfloe- zelve „ dat de hooge O verheid, voorn aam- fening. m tyj^ behoorde te zorgen, dat de ingeze- „ tenen in hunnen Godsdienfl, en indebe- „ tragtinge der Godzaligheid niet verhin- „ derd werden; dat zy, zynde van aanzien- lyken, middelbaaren en laagen flaat, zig, |
|||||||||||||||
•>
5»
5»
|
tot hier toe, gehoorzaamlyk en getrou-
welyk gedraagen hadden, fchot en lot gegeven, en ook alles gedaan, wat tot |
||||||||||||||
„ behoudenis van 't Vaderland noodig en
dienftig geweefl was ; dat zy ook nog |
|||||||||||||||
9i
|
bereid waren, voor het zelve, goed en
|
||||||||||||||
„ bloed
|
|||||||||||||||
(n) Vadeil. Hift. X. Deel. bl, 341.
(*) Keisr'j. 1, ƒ. 2s». |
|||||||||||||||
XHl.BoEK. Geschiedenissen. 317
„ bloed op te zetten; doch dat zy het daar I6Ig#
a> voor hielden,dat men hun geene minde- „ re vryheid behoorde toe te laaten, dan j, anderen Chriftenen hier te Lande werde „ vergund; en ook den Jooden binnen Am* „ fterdam, uit geen ander inzigt dan van „ voordeel in 't ftuk van den Koophandel. „ Dat Frankryk, Poolen engantfchDuitfch- „ land ondervonden, wat flerkte en magt j, hun de vryheid van Godsdienfl gegeven „ hadt. Dat men hierom, in de gern eene „ Regeering van deezen vryen Staat, hun „ de waardigfte en koftelykfte van alle „ fchatten , den Godsdienft en 't gehoor „ des Goddelyken woords niet behoorde te „ onthouden, naardien zy, in goeden ge- „ moede , met de Contraremonftanten , „ geene gemeenfehap houden konden (p).w Doch of en waar dit verzoekfehrift ingele- verd werdt, is my nergens klaarlyk geblee« ken. Alleenlyk vind ik, dat diergelyk een Verzoekfehrift, in]uny,aan de Staaten van Holland is overgeleverd: waarop een on-' gunftig antwoord kwam, welk, onder an- deren , door de Stad Amfterdam, werdt goedgekeurd (g). OndertufTchen, hielden de Remonflran- pira-
ten deezer Stad, den drie-entwintigftenju- ten te- ny, eene Godsdienftige Vergadering buiten gen de de Heilige-Wegs-poort in eenen tuin (r). JJ6™?"" Dlergelyke vergaderingen waren ook te Oud- ^e yer. dorp buiten Alkmaar gehouden, en by Pia- gadcria- kaat gen-
(p) Zie Brandt III. De*l, hl. 7^7. \n) Kefol. Vrocdfch. N. 12. 24 J*ny lt%9. f. 79 vtrjc, (j) Zi* BRANDT UI. Deel, hl. 760. |
||||
giÄ AMSTERDAMS II.Deel
1619. kaat van den Hove van Holland van den ne-
genentwintigften May, onder zekere geld* boete, verbooden. Doch by de Staaten vari Holland werdt, federt, geraadpleegd op het inftellen van een nader en flerker Plakaat tegen de Remonflrantfche Vergaderingen. Zy deeden 'er een Ontwerp van maaken door 't Hof, welk , federt, door de Edelen en Steden, ook door Amsterdam (s), goedge- keurd werdt, en, naar alle waarfchynlyk« heid,op den naam der Staaten van Holland, zou uitgegeven geweeft zyn, zo de andere Provinciën, het Ontwerp gezien hebbende, niet raadzaamer geoordeeld hadden , dat het Plakaat, op den naam der algemeene Staaten, ingefteld, en in alle de Provinciën afgekondigd werdt, gelyk, hier wat vroe- ger, elders wat laater, gefchiedde (f). Éen der- ** Plakaat, welk alle Remonflrantfche zelven Vergaderingen , en alle verzameling van wordt te penningen , tot onderhoud derzelven, op 'Amfter-i zwaare boeten verboodt, was, den derden kond"!?." July. gedagtekend, en werdt, eerft denne- gentienden , hier ter Stede, afgekondigd. De Re- Twee dagen te vooren, op den zeventien- mon- den, zynde een Woensdag, hadden de Re- ftranten monftranten, hier ter Stede, nog gepredikt, voortICr ^es naêts tufrcnen tienen elf uuren, ineene met het heimelyke Vergadering, ten huize van P/V- houden ter Joofien, op de Waal by de Montelbaans- van hei- tooren. Doch deeze Vergadering wefdt Verfde.befpied, door eenen Makelaar, die 'er, iingen. v zon- (s) Refol. Vroedfch. N. 12. 1 J»'y i«is>. ƒ. 8«.
(fj BRANDT III. Deel, bl. 764 tnx» |
||||||
XÏIl.BoEK- Geschiedenissen. 319
zonder vraagen, ingegaan, en voor een' an- i6io,
der' aangezien was. Binnen zynde, kon hy niet meer dan drie of vier perfoonen beken- nen ï doordien 'er flegts een klein eind kaars in den fchoorfteen hing. Doch na de preeke, volgde hy den Predikant, en zag waar de- zelve inging: daar egter niets meer op volg- de. De afkondiging van 'tPlakaat belettede de Remonftranten niet, voort te gaan met het houden hunner heimelyke Vergaderin- gen. Zy kwamen, op Donderdag den vyf- entwintigflen, wederom, ter zelfder plaat- fe,byeen. Doch ook by nagt en zeer in flilte («). En deeze vergaderingen werden aangehouden, zonder dat my bekend is, dat zy, voor 't jaar 1621, op eenigerhande wy- ze, geftoord werden. Maar in den aanvang des jaars 1620 , Rem Eg-
raakte Rem Egbertszoon BifTchop , wiens berts- huis, drie jaaren te vooren, door 't graauw, *oon Bis" geplonderd geworden was, in nieuwe onge- rca^ in legenheid. Te Leiden was, op den dertien- ongele- den January, in hegtenis genomen Paulus genheid. Stochius* die, in 't jaar 1618, van zyne 1620. Vroedfchapsplaats verlaaten , en nu in 't vermoeden geraakt was, dat hy zigophieldt met het verzamelen van penningen, ten be- hoeve der Remonflrantfche Predikanten en Gemeenten. In 't gaan naar den kerker, hadt hy twee brieven laaten vallen, die , door Rem Egbertszoon BifTchop, aan hem gefchreeven waren. Zy waren door den Schout opgeraapt, enden Wethouderenter hand
(») Zi* Dranot III. -D"/. hl. »j*.
|
||||
32o AMSTERDAMS II. Deel.
1620. ^and ge^e^- Een deezer brieven luidde
als volgt: 7 Eerfaeme byfondre gunßige Heer en Vrundt,
briefaan ^'"^ a^e beyde van 't verßooren der Armi-
Paulus nianenfyn my geworden, en daer uit heb ik Stochim, gefien hoe Öderen in laß geweeß is, en meer gewezen met jJem 'm ^YQQt pry\el Qekojt fy Godt, die fchap te '* ß° gewffnc^ heeft. O Godt, f al dit altydtfyn,
Leidea. en nimmermeer enden ? Wat füllen wy doen ? Den Heere bidden. Wy hebben gefondigt. Hee- re vergeeft het ons. 't Is my lief dat gy hoops hebt, dat het aen dien man goed doen f al. 't'Ont ■ ' wyken is beß. Ditmael. Uw brieften f al ik daetelykgaenbeflellen, en morgen, met Godts hulp e, foo der een fchitit vaert, vifch finden. '* Mynfchip is noch niet gekoomen. God bezvaer het voor ongeluk, 't Heeft my definfiomer al
wat getroffen. Patientie. Ikfoude u al eer heb- ben geantwoord, dan hadde heope [ dat J de fchuiten eer gevaeren fouden hebben, en dat ik 't. dan met de vifch te gelyk Jou hebben gedaen. JVynant heeft nog niet ontfangen ,foo my fyn dochter gefeit heeft, of 't is u gefonden. Van Staeden weet fy niet, dan van Nieumegen is een brief aen U gekomen en voort gefonden. An- ders ditmael niet noodig hebbende te fchryven, beveele Uw E. in Godes bewaeringe, en fyt van herten gegroet R. E. Bisschop.
Onder ftondt gefchreeven :
Bier gaet het redelyk 4 tnagh 't foo blyven. De
vifjchery is goed by defi nevelige donkre lucht. De Vader van Jacob is een goed viffcher: brengt hier
|
||||||||
f
|
||||||||
„________
|
||||||||
XIII.BoËk. Geschiedenissen. $èi
bier goede waeren ter markt, diefchynen aen- 16iö,
genaem te weefen , en /uilen profyt geeven, magh menfe maer ten hooghften uitbrengen; dan 'f fluiten is, men magh met geen vreem- den handelen. Over den inhoud van dit briefje, werde Onder- ,
Stochius, die zig voor een Lid der Univer- vraaëi"g fiteit verklaard hadt, naauwkeuriglyk on- sJochii«. deryraagd. Hy hadt reeds bekend, eenige penningen verzameld te hebben, ten behoe- ve der Remonflranten: ook dat 'er, in Au- guflus, zo hy meende, aan den Predikant Adriaan van den Borre, tot verval van eenige koften, zekere penningen gezonden waren door Rem Egbertszoon RifTchdp, dien hy verklaard hadt, te vermoeden, dat eenige geldverzameling gedaan hadt. Ook hadt hy beleeden, dat Jan Willemszoon UJfeÜnk, een yverig Remonftrant te Amfterdam, naar den Haage, Delft en Rotterdam gereisd was, om te zien wat *er ingekomen ware; doch dat hy geklaagd hadt, dat 'er weinig inkwam. Diergelyke geheimen oordeelde men ook in het briefje vervat te zyn,'t welk,' dagt men, geheel in verbloemde bewoor- dingen was opgefteld. De vifch, daarin vermeld, was, meende men, een zak met geld: de viffcher een geldverzamelaar,van wien verhaald werdt, dat hy by nagt en on- tyde veel ontving. Doch Stochius betuig-Uitleg- de, hoog en duur, dat hy inderdaad Stok- Pin3 v.aQ vifch van Rem Egbertszoori ontvangen hadt. j|3n J^ En deeze heeft naderhand gefchreeven, dat hy hem vyfentwintig pond Stokvifch hadt toegezonden, die van den Stokvifchkooper IV. Stuk. X Adriaan
|
||||
322 AMSTERDAMS ft Deel,
1620. Adriaan Jakolszoon gekogt was. Ook ver-
ftondthy, door de viflchery, by donkere- lugt,deheimelyke Predikatien (u); endoor den Vader van Jakob, Izaak Frederici, voor- heen Predikant te Utrecht, die thans voor de Remonftranten te Amflerdam predikte. Wyders, werdt Stochius ondervraagd, over 't gene hy met Rem, wegens Stade, hadt gefproken ; en hy beleedt, dat zy famen overlegd hadden, om zig, als zy't hier niet langer houden konden, aldaar neder te zet- ten , zonder dat zy iet beflooten, veel min ondernomen hadden, andere ingezetenen derwaards te troonen. En deeze bekentenis kwam ook overeen, met het gene Rem Eg- bertszoon Biflchop, naderhand, gefchree- ven heeft (tu). Men vertoonde den gevan- gen ook eene Lyft van naamen, door Rem gefchreeven, willende , dat hy verklaaren zou, wat daarmede gemeend werdt. Hy zeide, dat het Rems hand was, doch ver- klaarde, de naamen niet te kennen. Men onderzogt hem nog over verfcheiden' ande- re punten» Hy liet zig, eindelyk* bewee- gen om vergiffenis te verzoeken, en werdt, na lang zitten , onder borgtogt, ontflaa- gen O). Rem Eg- Doch op den zeftienden January, drie berts- dagen na dat Stochius in hegtenis genomen BiJfcho was i werdt Rem Egbertszoon Biflchop, te wordt Amflerdam , voor Schepenen ontbooden. voor Hy antwoordde „ dat hy komen zou." Doch, ver-
(v) Brieven gedrukt 166z. by Jan Rietiwertz. bl. 241.
(*>) Brieven gedrukt 166Z. by Jan Ricuwertz. hl, 241,242. (x) BRANDT* IY. üeely Ui, l«J, 167, 16*, ttiptj^tfU |
||||
Xttt.BoEK. Geschiedenissen. 323
verflaande dat men voorhadt hem vaft te 10*2ó.
houden, en tegen Stochius te hooren, hetSch hy zig , door zyne Huisvrouw, beweegen, nen 0nt- om voor 't gevaar, dat hem dreigde , te booden* fchuilen, ofte wyken. Den volgen Jen dag, kwam 'er wederom een bode , zeggende, „ dat hy terftond boven komen moeit." Doch zyne Huisvrouw, Lysbeth Filips de Biflchop, g if ten antwoord, Hy kèn niet ko- men Hebhen de Heeren iet te vraagen Yix>aarin ik hen kan dienen; ik hen bereid ie komen. Maar myn man komt voor deeze maal niet. Toen liet Zyne men de vrouw, terftond, voor Schepenen Huii- komen. Men vraagde, Waar om komt uw man vrou^ niet, op 't gebod der Schepenen? Of weet hy^0VQn niet, dat hier zyne Overheid is, die hy gehoor* zaamheid bewyzen moet ? Myne Heeren, ant- woordde zy, dat hy net komt, is zyn fchuld niet, maar de myne. Ik heb my zelve ver- vaard gemaakt, ziende, aan 't vangen van myns mans goeden vriend te Leiden, hoe men 't op de Remonßranten heeft gelaaden. Daar- om vrees ik, dat men myncn man \ dien men niet van de minßen onder de Remonflr anten agt te zyn ,deeene of de andere fmaadheid zal aandoen: 't gene ik niet zou können draagen; want ik ben, door de pJondering van myn huis, over drie jaar en gefbied, nog zo gekwetfi, dat ik niet meer lyden kan. Kenigen van de Schepenen zogten haar, te overreeden, dat zy haaren man beweegen zou boven te ko- men. Doch zy badt, dar. men 't haar niet vergen, noch haar 't weigeren kwa!yk*af- neemen wilde; maar haare zwakheid te ge- moet komen. Zelfs verklaarde zy „ eerder X 2 „ zei-
|
|||||
.
|
|||||
%M AMSTERDAMS IL Deeä»'.
1620. » zelve in de gevangenis te willen gaan,.
„ en goed en leeven opofferen, dan haaren „ man, fchoon zy van zyneonfchuldover- „ tuigd was, beweegen om boven te ko- „ men, zonder verzekerd te zyn, dat hy „ niet vaft gehouden zou worden.'* Hier over reezen hooge woorden. Eenige Hee- ren zeiden „ dat men 't Land beroerde, „ het prediken niet Iaaten wilde , en op „ geene Plakaaten pafte." Waarop de vrouw hernam „ dat de Roomfchen ook 't „ prediken verbooden hadden, zonder dat „ het gelaaten werdt, en. dat men God bo- Zyn ,, ven al gehoorzaamen moeit." Men liet Comp- naar ^ vervolgens, in een ander vertrek gaan* wordt en ^e^e *n beraad, of men haars mans Comp- onder- toir of Schryf kamer ook door 't Geregt zou 2°gt. Iaaten bezoeken. Schepenen gingen byBur- gemeefteren : ook zag men Burgemeefter Pauw in Schepens kamer gaan. Sommige Schepenen zogten 't bezoeken te voorko- komen, en verftonden, dat men 'er nietby' overftemming toe befluiten mögt. Doch eindelyk werden de Schepenen, Jakob Hoog- kamer en Albert Koenraad Burg, gemagtigd, om, nevens den Schout, Willem van der Does, Rem Billchops Comptoir, brieven en papieren te doorzoeken : 't welk, ter- ftond, eer de vrouw nog t'huis kwam, in 't werk gefield werdt, en drie of vier uuren Wat men duurde. Men vondt hier verfcheiden' fchrif- daar ten, die de Heeren medenamen: onder ande- vondt? renj het affchrift van eenen brief, door Rem. gefchreeven, over de verandering der Ue- geeringe in Holland, in 't jaar 16l8,waar- in: |
||||||
"XIII. Boek. Geschiedenissen. 325
ïn gelezen werdt: Is dit zefligjaarige oud» 1^20,
%eid?'tIs weieene goddelooze Cakinifcheflout- heid ? voorts een' brief van e enen Daniel Hiole uit Dantzig, die Rem bedankte voor een toegezonden verhaal van 't gen« op de Dordrechtfche Sinode omgegaan was, en voor 't gene, desaangaande, in druk was uitgegeven, en hem toegefchikt: nog twee brieven van den Profeflbr Episcopius, twee affchriften van Pasquillen, en eene lyft van dertig of veertig naamen , door Rem ge- fchreeven, zo men meende, vanperibonen, die voorhadden zig met der woon naar Sta- de te begeeven. De Schepen Jan Willems- zoon Bogaard reisde, weinige dagen hierna, op Leiden en denHaage,waarfchynlykom de ontdekkingen, in Rems Comptoir ge- daan , te vergelyken met de bekêntenüTe van Stochius. Toen vreesden fommige Re- monftranten te Amfterdam, dat het hun . gelden zou, en dat men hen, over de Col-
lecte, zou aanfpreeken. Jan Willemszoon UlTelink,van wiens yver in dit werkwybo- ven gewaagd hebben, week,ten deezenty- de, ter Stad uit (y). En den dertigften Ja- Drie Re- nuary, werden drie Remonflrantfche bur- mon- gers, Henrik Ekelboom, Abraham Anto-{!™nt" niszoon enPieter Jooften, voor Schepenen cergWJjJ" ontbooden, en op -t ftuk der Colleéle on-den voor dervraagd. Ekel boom bekende „ dat hy, Schepe- j, uit'zig zelvcn, honderd guldens aan ar- nen ont" „ men gegeven hadt,de helft aan de Wee-booden«- ?, zen, en de helft aan eenige Waaien, f Daar
iy) Zie BRANDT IV. Deel, hl. 17«,
|
|||||
«\
|
|||||
I»
|
||||||
326 AMSTERDAMS II. Deel.
1620. Daar één der Schepenen op vraagde, was
V met aan Goularts Waaien ? Doch hy ver- klaarde „ niet te weeten, wiens Waaien het ,, waren." Abraham Antoniszoon, gevraagd zynde „ of hy geene Collecte gedaan hadt, „ voorde Remonftranten?" antwoordde, „ dat hy ongehouden was, dit, of iet, dat „ hem bezwaar en kon, te zeggen. Witten „ de Heeren iet ten zynen lalle, zy mog- ,, ten 't bewyzen, en hemdoen 't generegt ,. was." De Schepenen hernamen : wy weeten wel, van welke gezindheid gy zyt Dat men zulks van u vermoedt, is zo vreemd niet. Zegt daarom ronduit wat 'er van zy, Doch de ander antwoordde: Dat 's geenjiyl van reg- ten. Sommigen hebben zig weiter aan een flaak gepraat, met meer te zeggen dan zy be- hoefden.' Ik weet beter. De Schepen, die 't woord voerde, liet zig daarop hooren: Zo gy 'f met geen gemoede zeggen wilt, zullen wy'? u wel doen zeggen Waarop de ander zei- de, de Heeren können doen wat hun gelieft; ik ben in hun geweld. Doch als één der Sche- penen hierop zeide, wy zyn geene gewelde-. naars, verbeterde hy zyn zeggen, in deezer . voege, Laat het dan zyn in hunne magt: want ikßa bier voor de Heeren, en zy hebbenmagt om my te doen wat hun gelieft. Pieter Joos- ten werdt niet flegts over de Collecte on- dervraagd; maar ook, ofhy in geene Re- monflrantfche Vergadering geweeft ware? Doch hy ontkende 't een en 't ander, en bleef by de ontkentenis: 't welk met re- den vreemd fchynen mag, alzo, gelyk wy bo-
*
|
||||||
•
|
||||||
XIII.BoEK. Geschiedenissen. 327
boven (z)aantekenden, deheimelyke Ver- IO-2o.
gaderingen der Remonftranten, reeds in 't voorleeden jaar, ten zynen huize, gehou- den waren. Toen men met deeze drie lui- Men laaf- den niet verder komen kon, liet menze gaan; ze gaan. doch onder belofte van des vermaand zyn- de wederom te zullen verfchynen. Maar ten volgenden dage, zynde den een-Rem Eg-
endertigften January, werdt Rem Egberts- berts- toon BifTchop, om dat hy, ontbooden zyn- JjJ^ de, tegen zyne belofte, niet verfcheenen met tlc was, en om dat men, in zyn Comptoir , klok In* blyk gevonden hadt, dat hy, tegen's Lands gedaagd. Plakaaten, gezogt hadt de gemeene ruft te verftooren,openlyk met de klok ingedaagd, om zig hier, binnen zekeren tyd,te komen verantwoorden. Op deeze indaaging volgde eene tweede, den veertienden, eneeneder- de, den agtentwintigften February O). Doch Hy ver- Rem , die zyne regters, of de meeden der- J*F« zelven voor partydig hieldt, vondt geraa-Jc^° den, zig fchuil te houden, enopgeenedee- m zyne zer indaagingen te verfchynen. Hy gaf re- veronc- den van zyn gedrag, in verfcheiden' brieven, fcbojdl- gerigt aan den Heer Abraham Boom, dkifSJjJJ1 met de verandering der Wet in February, Boom. wederom Schepen geworden was, en met wien hy, veele jaaren, vriendfchap gehou- den hadt (£). In deeze brieven , veront- fchuldigde hy zig ook, over 't gene men, te Leiden en op zyn Comptoir, ten zynen nadeele meende ontdekt te hebben. „ De »tyfi
(t.) fiWi, 318.
(<i) Keurh. I. ƒ. Zio.
tb) BRANDT IV. Deel, hl. 183-IÏ7.
X 4
|
|||||
1
|
|||||
S2S AMSTERDAMS II.DEEt;
1620. » Lyft van naamen, die hem verdagt ge-
,; maakt hadt, kon, fchreef hy, wel tot ,, geheel andere einden dienen, dan men „ waande; en men hadt geen bewys, dat p 'er iet onbehoorlyks mede gemeend, veel ,, min uitgevoerd was. Met de Heeren van „ Stade, hadt hy niet gehandeld om eeni- „ gen van 's Lands ingezetenen derwaards „ te troonen, gelyk men hem naargaf. De „ twee Pasquillen, die men zeide op zyq „ Comptoir gevonden te hebben, betuigde „ hy, voor God, niet te hebben gemaakt. „ Doch hy was gewoon alle fchimp en ,, fteekdigten, van wat zyde zy ook kwa- „ men, als zy eenigszins aartig waren, uit „ te fchryven en te bewaarén: 't welk hy „ verftondt niet verbooden te zyn. Voorts, „ betuigde hy, niet te zullen nalaaten, lief- „ de te bewyzen aan zyne behoeftige broe- „ ders, fchoon hem dit hier voor misdaad „ aangerekend werdt. Eindelyk, verklaar- 5, de hy zig ook ongezind, om vrygeleide „ te verzoeken, gelyk hem geraaden was, „ zynde hy bedugt, dat rrien iet uit hem „ zou tragten te trekken, welk 'er niet in • „ was, of hem opening vergen, waarvan . ,, hy en andere eerlyke luiden niet dan fcha- „ de zouden te wagten hebben (V)." Op de drie indaagingen, volgde geene vierde. De Schout vondt niet goed, het geding ver- der te vervolgen. Maar Rem Egbertszoon durfde, vooreerft, niet waagen,zig inAm- fler:
(e) Brieven in 1662. te Amft. by ]ïnlkitw;.titsz,gedrukt
hl. %nt 232 , 241 > %<ti< ■ |
|||||
iMl'...^L.ijMlili^'lfiÉtï«i,iiit"i^' -■"•■ -it-''-'....."•'■'"■■ :'■'•>■'—' ■
|
|||||
XïH.BoEK. Geschiedenissen. 32.9
fterdam te vertoonen. Hy begaf zig inBra- 1620. bant, daar hy zig eenewyle tyds onthieldt: toen naar Frankryk; daar hy tot in 't vol- gende jaar vertoefde: waarna hy wederom naar Amfterdam keerde (d), gelyk wy be- neden zien zullen. De Regeering deezer Stad deedt, ter^^
Dagvaart van Holland, die in Maart gehou- ftrant, den werdt, onder anderen, voorflaan „ dat fche Prer men geene anderen tot ampten van Re- dikanteu
•' geeringe of Politie behoorde toe te laaten, ™r£™> , dan mannen van de waare Gereformeer-^^ „ de Religie 0) :" Toen ook,op den een- in het endertigftenOótober deezes jaars, de Schout, Tuiuhuis Willemvan der Does, zyn ampt nederleide,S<*'züt- werdt het zelve, by voorraad, tot aan Vrou- wendag des jaars 1621, waargenomen door den voorzittenden Burgemeefter, Fredrikde Vry, van wien, in fchriften van dien tyd, aangetekend wordt, dat hy zig, geduuren- de zyn Schoutfchap, veel moeite gaf, om eene Arminiaanfche Vergadering te betrap- pen (ƒ)• Zelfs, begon men, na 't uitko- men van een tweede Plakaat der algemeene * ., Staaten, welk den eerften February gedag- tekend was , en waarby vyf honderd guldens beloofd werden aan elk, die eenen Remon- ftrantfehen Predikant in hegtenis leverde, fcherper te letten op de Predikanten, dan te vooren. Een van de eerfterj, die,federt, ge*
(d) BRANDT TV. Deel, hl. I$>2.
{*) Rcfol. Holl. 20 Maart IÉ20. by BRANDT IV. Deel,
II. 209. (f) Viye annwyzing tegen de Hiftone van F. de VRY,,
P X 5
|
|||||
\
|
|||||
33o AMSTERDAMS II. Deel.
1620. gevat werdt, was Joannes Grevius, voor-
heen Predikant te Heusden, die te Emme- rik betrapt, van daar naar den Haage ge- voerd , en, den zeflienden May, door de Ge- deputeerden ter Generaliteit, veroordeeld werdt „ om gebragt te worden in het fe- „ creete Tugthuis te Amfterdam, en aldaar, „ zyn leeven lang, even als andere tugte- „ lmgen, bewaard en gehandeld te wor- „ den (g)." 't Zelfde lot trof, wat laater, Samuel Prince, weleer Predikant te Baard- wyk m 't Land van Heusden, die op 't Ei- land Goereede gevat, en ook naar den Haage gevoerd was, daar hy, door Gemag- tigden van den Hove, gehoord werdt, en van waar men hem, omtrent het midden van Juny,naar het Tugthuis te Amfterdam voerde, zonder dat zyne Sententie ooit ge- meen werdt gemaakt (/;). Zy klaagden , federt, dat men hen, in 't heimelyk Tugt- huis, in't eerft, zeer hard handelde, en weeten't aan de Regenten, die thans waren Kornehs Schellinger, Suikerbakkér en Oud- Diaken, Pieter Dirkszoon Emaus, Matthys Janszoon Egh en Jakob Jakobszoon Zeeuw, 1611. en aan den Binnenvader. Men onthieldt
hun, in den winter, fomty ds, vuur en licht, en alle boeken, die de tegenwoordige ker- kelyke gefchillen betroffen. Zy werden befchimpt, getergd, enfomtyds, met het openbaar Tugthuis , en met de rasp ge- dreigd. Hunne vrouwen en kinderen wer- den Cs) Brandt IV. Deel, bl. 220) 234.
\kj Ü&A.NOT IV. Deel, il. zi9, 2j}, , 2f}>
|
||||
/
|
|||||
XIlï.BoEK. Geschiedenissen. 331
den, in de maand of zes weeken, naauw- ifor^
lyks eens by hen toegelaat en. Doch deeze en diergelyke hardigheden gefchiedden , meent men, buiten kennis der Wethoude- ren. Ook verkreeg Grevius, eerlang, verlof tot het leezen van Regtsgeleerde boeken, en begaf zig tot de oefening eener weeten- fchap, van welke hy, in zyne jeugd, de beginfels geleerd hadt. Zelfs ontwierp hy, ter deezer gelegenheid, eên werk tegen de Pynbank, 't welk naderhand in'tljcht kwam, en van kenners geoordeeld werdt, geleer- delyk en bondiglyk gefchreeven te zyn. In 't begin vanjuny des jaars 1621, werdt hem en Prince, op lad der Wethouderfchap■, niet flegts vry gebruik van fchryfgereedfchap toegeftaan; maar men gaf hun ook verlof, om zig, dagelyks, op de plaats van het Tugthuis, te vertreeden, en daar de aan- fpraak hunner vrienden en bekenden, ter befcheidenheid der Regenten, te genieten. 't Is zelfs gebeurd, dat Prince in gefprek Een hun- raakte met den Paltsgraave Fredrik, ver- ner raakt dreeven Koning van Boheme, die, nevens aldf?^rj_11 de Gemaalin van Graave Ernfl van Naflau, fneetpdj.n den Heer van Brederode endeszelfsZuller, Koning den Engelfchen Gezant Carleton en andere van r$o- Grooten, het Tugthuis was komen bezien.hemc' In welk gefprek, daar Carleton en anderen zig ook in mengden, Prince vrymoediglyk beweerde „ dat hy wel van de Heeren Staa- ,, ten, maar niet van Gode gebannen was; „ dat hy Gereformeerd was, niet naarden „ Catechismus .van den Palts; maar naar „ Gods woord; datdeSinodedegemoeden „ niet
|
|||||
33* AMSTERDAMS II.Deeï,:
„ niet verbinden kon , vooral niet tegen
„ Gods woord ; dat elks eigen geweetcn M zyn Regter zyn zou, in dingen, die den j, grondflag der zaligheid betroffen, en dat, „ in minder dingen, de onderlinge ver- „ draagzaamheid plaats hebben moeft." De Heer van Brederode zeide toen „ dat „ zy, Remonftranten, eikanderen eenen eed 3, van getrouwheid gedaan hadden , dien „ zy niet afgaaft wilden." Doch Prince antwoordde „ dat zy niemant gezwooren 3, hadden dan Chriftus, hunnen Heere, en „ dat, het gene men van eenen anderen eed „ uitftrooide, loutere agterklap was." I« 't heengaan, zeide Carleton tegen iemant, 3, die man heeft verftand. 't Is jammer, ?, dat hy 't niet beter gebruikt heeft." Waar- op Prince, die dit gehoord hadt, zeide, Ik dank God, dat ik nog niet overtuigd ben, van het, tot hiertoe, kwalyk gebruikt te heb- ben. Het meefte gezelfchap fcheidde toen, met betoog van beleefdheid; maarvanééne der voornaamfte vrouwen uit het zelve wordt verhaald, dat zy de Predikanten, die hier zaten, voor oproermaakers en landver- raaders fcholdt. Doch zulke bejegeningen ontmoetten hun dikwils , waartegen zy , flegts fomtyds, gelegenheid hadden , om zulken, die hen kwamen zien, beter te on- derregten (i). Grevius en Prince hadden al eenen gerui-
men tyd in het Tugthuis gezeten , toen eenige yverige Remonftranten, met hunne im
(f) BRANOT IV. Deel, bl. J7J-;J2.
|
||||
XIH, Boek. Geschiedenissen. 335
kennis, eenen toeleg fmeedden, om hen, 162*.
door middel van ladders, te verloffen. De]e fceleider van 't werk was Dominkus Sapma,^ te voorheen Predikant te Hoorn , die thans, verlos- fomtyds, voor de heïmelyke Remonffcrant-fe"* fche Vergadering,hier ter Stede, predikte. In Auguftus des jaars 1621, werdt de toe- leg in 't werk gefield. Sapma was reeds aan 't overklimmen, om Grevius en Prince te haaien; doch 't mislukte ,by gebrek van een genoegzaam getal helperen , en door eenen misflag, omtrent een klein gedeelte van den toefiel Sapma ontkwam het ge- vaar ,: waarin hy zig gefteken hadt, geluk- kiglyk. Weinig tyds hierna, zou men't werk hervat hebben; doch 't bleef agter, alzo Sapma zelf in hegtenis raakte (£): 't welk zig in deezer voege toedroeg. De Remonftranten hielden, laat In denDe Re-
avond van den agtentwintigften Auguftus, ™on" eene kleine Vergadering van omtrent vyftig jg^y. menfchen,ten huize van Jan Olfertszoon op-ecnkomft den Kraansfteiger, tulTchen de Waal en de op den Hoofdbrugge. Doch ten einde van 't gebed Kraans- na de preeke, werdt men gewaar, dat het^1^ huis met wagt bezet was. Drie of vier man- &eftoord» ncn meenden uit te gaan: doch men riep, ßaat, of dat gaat 'er door 1 Zy weeken dan wederom naar binnen, en flooten de deur. De Predikant werdt verileken, in eene plaats, daar hy wel bewaard was. Ook vondt men nog fchuilplaats voor vyftien of zeftien per- fbonen. Eenigen bergden zig in de Kelder r an*-
(O BaANDT IV. Deelt bl. J8i.
|
||||
334 AMSTERDAMS II. Deel,
i(52i. anderen, op de daken, tüflchén de huizen.
Op deeze wyze,wagtte men den Schout af. Eindelyk , kwamen twee Onderfchouten , Pieter Janszoon Flaswt en Arend Ëlberts- zoon Haan. De deur werdt geopend. Men zogt naar den Predikant en de toehoorders. De eerfïe werdt niet gevonden. Maar men vondt omtrent twintig van de laatften, wel- ker naamen opgetekend werden. Met ver- bergen , zoeken , vinden en optekenen , werdt de nagt » tot over twee uuren, gellee- ten. Doch ten een uure, hoorde men, van buiten , roepen , Zy hebben den Predikant. Van binnen, hieldt men zig verzekerd, dat de Predikant veilig was, en dat die van bui- ten zig bedroogen. Maar hun was, inder- daad , een Predikant in handen gevallen, fchoon een ander, dan die daar dien avond geleerd hadt. Dominicus Sapma, vernee- mende, dat de Vergadering opdenKraans- fteiger geftoord werdt, hadt zich, mét Izaak Frederici, weleer Predikant te Utrecht, be- geven naar de Hoofdbrugge by Schreijers- hoek, om van verre te zien,hoe 't werkaf- De Pre- loopen zou. Doch hy werdt, in 't voorby- dikant gaan, digt by de brugge, in 't licht der cuTsap" maane» ^ie toen byna v°l was ï gekend van
ma wordteene vrouw van Hoorn, die op de Gelder- gevat, fche Kaai woonde, en over haare deur lag. Zy ontdekte hem eerfl aan haaren man, en toen aan zekeren Schuitevoerder: en deeze laatfte gaf het den Schouten, of derzelver dienaaren te kennen, die Sapma > over de leuning der brugge leggende, aantaftten en bonden, terwyl Izaak Frederici het gevaar ont-
|
||||
XHÏ.BoEK. Geschiedenissen. 335
ontliep. Sapma werdt, voor eerft, gebragt I62i.
in 't voorhuis van Jan Olfertszoon, daar men nog bezig was met het optekenen der Re- monftranten. Men ontbondt hem, op de voorfpraak van Lysbeth de Biifchop, Huis- vrouw van Rem Egbemzoon Biiïchop, die ook in de Vergadering geweeft was , de handen, tot groot geluk van veelen, alzo zulks hem gelegenheid gaf, om eene Lyiï van naam en van zulken, die iet tot onder- houd der gebannen Predikanten gaven, te gelykmet zyn* neusdoek, uit zyn zakte haa- ien en te verfteeken onder een floelkuffen, daar zy, zonder door de Schouten gezien geweefl te zyn, na eenige dagen verloops, door de dicnflmaagd van 't huis, gevonden werdt. Omtrent ten twee uuren in den nagt, en naar werdt Sapma, tiuTchen de twee Onderfchou • de boei- ten, naar de Stads gevangenhTe aan 't Stad {^f6" huis, de boeijen genaamd, overgebragt.Hy werdt, naderhand , verfcheiden' reizen , door Schepenen, ondervraagd; eens in de Pynkamer. Hy beleedt, meermaalen, hierZyne be- ter Stede, en ook elders gepredikt te heb-kentenis* ben; doch betuigde, gemocdshalve niet te können zeggen, waar hy t' huis gelegen hadt, noch waar vier of vyf Predikanten, die zig nevens hem hier hadden opgehou- den , hun verblyf hielden. Hy bekende ook, dat hy jaarlyks driehonderd vyfentwintig guldens genooten hadt; doch wiide niet ont- dekken, van wien hem deeze fomme ter hand gefteld ware. Voorts, viel 'er met den Schout en de Schepenen dikwils .gefprek o- ver de Leere, waarin hy 't gevoelen der Re-
|
||||
i%é AMSTERDAMS II. DÊÉ&'
tèit, Remonftranten, naarzyn belle vermogen,-
verdedigde. Hy fchreef, federt, dat forti« mige Schepenen, met naame de Heer Roe-' tertErnft, hem zeer fmaadelyk bejegenden. Ook leverde hy den Geregte eene fchrifte- lyke verdediging over van zyn gedrag, die zo veel fcheen uit te werken, dat men hem, federt, minzaamer toefprak. Zelfs hadden eenige Heeren, te vooren reeds, niet don- kerlyk te verftaan gegeven, dat zy met hem verlegen waren, en wenfchten dat ^hy hon- derd mylen van daar was. Drie weeken om- trent hadt hy gezeten, toen zyne Huisvrouw, Grietje Ulbes, en zyne Zufter vryheid kree- gen, om hem geduuriglyk te bezoeken, ge- Hy ont- lyk zy deeden. 's Nagts na den agttienden komt uit September, fchoot/hem een middel in den de hegte-zjn ter zvner verlosfinge , waarvan hy, 's nis* Maandags, den twintigften , zyner Huis- vrouwe en Zufter kennis gaf. 's Woendags daarna, kwamen de Vrouwen hem, ten vier uuren na den middag, naar gewoonte, be- zoeken. De Huisvrouw hadt een' doek om de kin, als of zy tandpyn hadt, en was voorts, met een huik en ander gewaad, zo toege- field, als Sapma dagt uit te gaan. Toen 't halfzeven werdt en de poortklok luidde, trok de gevangen een vrouwen rok en jak over zyne kleederen aan, bondt een' fchor- teldoek voor, zette eene huif op , fpelde een' doek om de kin, en ftak een vrouwen- ring aan de hand, daar hy den neusdoek- mede voor den mond houden zou. Wan- neer 't nu.donker genoeg was, en hy de gelegenheid gunftig oordeelde, hing' hy een' huik
|
||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 337
huik om, en ging,met zyne Zufter,behen- I0*2iJ
diglyk af, zyne Huisvrouw in den kerker laatende. Eeneoude vrouw, die de fleu- tels droeg, tradt vooruit: haar volgde de Zufter, welke, nevens Sapma, die de laat- fte kwam, zig geliet bitterlyk te fchreijen, en den neusdoek voor mond en oogen hieldt, uitgelaaten werdt. Op flraat gekomen, moeit hy nog een goed ftuk wegs voort-, en veel volks voorbygaan, eer hy kwam, daar hy wezen wilde. Zyne Huisvrouw zat nog ze- ven dagen in hegtenis, doch werdt toen op vrye voeten gefteld (/). Midlerwyl, was, door het gevangen nee-De twee
men van Sapma, gelegenheid gegeven totand^re11 het uitftellen van den toeleg, om Greviusjjï*£t en Prince te verloflen. De RemonftrantenhetTugo waren bedugt, dat Sapma ook in het Tugt- huis ge- huis geplaatft zou worden, wanneer zy hem, holpen. te gelyk met de twee anderen,dagten uitte helpen. Doch 's daags na zyne ontkoming, namen eenigen de verlosfmg van Grevius en Prince op nieuws by der hand, die egter toen voor de tweede reize mislukte: en 't fcheelde luttel, of de beleiders en aanleg- gers waren ontdekt geworden, 't Werk bleef dan fteeken, tot dat de Remonflranten, op Saturdag den negenden Oftober , kennis kreegen, dat men de twee Predikanten, den volgenden Woensdag, naar 't Huis te Loe- veftein voeren zou. Toen werdt beflooten, dat men den toeleg, nu of nimmer, in 't werk flellen moeft. Sapma nam 't beleid der
(t) BR4NDT IV. Deel, hl. J5S-;7«.
IV. Stuk. Y
|
||||||
..........—————-
|
|||||
338 AMSTERDAMS IL Deel.
1621. der onderneeminge wederom by der hand,
en Haagde nu gelukkiger dan tevooren. De nagt tufïchen den twaalfden en dertienden Oktober werdt 'er toe beftemd: en de duis- ternis , zynde de maan omtrent zeven en twintig dagen oud, kwam den aanleggeren zonderling te flade. Men hadt de fleutels van de kamers, daar de gevangenen zaten, en die elk twee deuren en twee (loten had- den, weeten nagemaakt te krygen. Het Tugthuis hadt hooge muuren, en fleile da- ken, die men op- en af klimmen moell. Aan den buitenmuur van 't gebouw, bragt men houten ladders, die zwart geverwd waren, op dat zy, in den donker, te minder mog- ten gezien worden. Langs deezen, klom- men eenige mannen naar boven, en op het dak, over welk zy touwleeren fpanden , vaflmaakten en vallen lieten , tot op de plaats van 't binnen-tugthuis. Tot hiertoe, was 't werk gebragt, onder 't geloop van menfchen en 't gebas van honden, zonder dat de aanleggers ontdekt waren. Doch terwyl eenigen op het dak ftonden, ande- ren langs de touwleeren op de binnenplaats nederdaalden, kwam een buurman met den blooten degen aanloopen op de genen, die, van buiten, de ladders bewaarden, roepen- de „ dat zy dieven waren, die de geldkift „ van 't AalmoefTeniershuis" welk toen ftondt digt by het Tugthuis , daar nu de Latynfche School is „ befteelen wilden." Men deedt wat men kon, om den man, niet goede woorden 3 te ftillen, ronduit zeg-
|
|||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. 339
zeggende, dat men voorhadt de Predikan- x"21-
ten te verlofTen, en men bragt het zo ver, dat hy zig gezeggen liet,en eerlang heejien ging. Maar van binnen riep één der tug- telingen, die niet wel by 't hoofd bewaard was, op het verneemen van gerügt op de binnenplaats , de Arminiaanen breeken uit! de Arminiaanen breeken uit! Doch 't werdt in huis niet gehoord , of, om dat hy 't meermaalen plagt te roepen, zonder dat 'er iet aan was, niet geagt. Ondertufichen, hadden de mannen, die op de binnenplaats waren nedergedaald, de gevangenkamers met de nagemaakte fleutels geopend , en Grevius en Prince daaruit gehaald, die zy, langs de houten ladders,naar beneden dee- den klimmen. Met hen raakte ook vry een Jezuit Levinus Wouters van BruiTel, en twee luiden van andere foorte. Doch om des Jezuits wille, waren ook eenige Roomfch- gezinden den Remonflranten behulpzaam geweeft, in het bevorderen deezer verlos- ilnge. Grevius en Prince kwamen in 't donker by eenigen hunner goedgunneren, en werden eerfl des morgens gemift. Ook vondt men twee ladders ftaan aan den bui- tenmuur, die de uitvoerders hadden agter- gelaaten, om door 't medeneemen niet ont- dekt te worden. , Grevius en Prince predikten, na hunne Zy predi-
verlosfmg» nog eenigen tyd, indeheimely-ken. na ke Vergaderingen te Amfterdam. Doch dehun"e laatfte vertrok eerlang naar Rotterdam , nSne°' daar hy tot een ergerlyk leeven verviel not? in de Grevius' reisde, in 't volgende jaar, naar^eimely- Y 2 Duitfch-ke Ver-
|
||||
340 AMSTERDAMS IL Deel.
i6*2ï. Duitfchland,gaf,in'tbeginvan'tjaar 1624,
gadering zyn boek van de Pynbank, te Hamburg, in 'e hier ter licht; doch werdt, kort daarna, op eene Stede. re{ze naar Spiers, vermift, zonder dat men ooit iet van hem vernomen heeft (pi).
De Re- Midlerwyl, werdt, zo ver my gebleeken geering js ^ ^GY ter gtede, geheel geen onderzoek tot zagt- gedaan naar de bewerkers der verlosfinge zinnig- van Grevius en Prince. 't Scheen, dat de heid te meerderheid der Wethouderen, al Iengskens, neigen. nejgde tot zagtheid en gemaatigdheid. De Schout Jan ten Grootenbuis hadt zig, we- gens de boete der Vergaderinge, die, ten tyde van 't gevangenneemen van Sapma-, geiïoord was, laaten voldoen met vyf hon- derd guldens, fchoon hy, ftrengelyk han- delende, wel twaalfhonderd guldens zou hebben können vorderen ( n ). In de jaaren 1623en 1624,raakten, hier ter Stede,nog wederom drie Remonflrantfche Predikanten in hegtenis, eerfl: Petrus Cupus; kort daar- na Bemberus Vezekius, en, eindelyk , Ar- noldus Geejleranus ( o ), die allen drie, on- der Acte van Non prejudicie der Gecommit- teerde Raaden, van hier vervoerd, en op 't Huis te Loeveftein gevangen gezet wer- den (p). Doch na dien tyd, ging men hier zagter omtrent de Remonftranten. Ook waren, in Februarydeezesjaars 162r,reeds eenige Heeren in de Regeering gekomen, die de zaaken zogten te beleiden tot rekke- lyk-
(m) Brandt IV. Deel, bi. m-j$8.
(n) Brandt IV, Decl^bi. 6o9.
(o) G. Brandt Dagwyfcer, bl. 6t%, 14., zs$,
(/>) Groot-Meiaoi. N. III. ƒ. 1, 12.
■
|
||||
.XIII. Boek. Geschiedenissen^ 34t
lykheid en gevoegzaamheid : 't welk Rem i6ztl
Egbertszoon BhTchop,die, in 't voorleedenRem jaar, tot driemaalen toe, met de klok inge- Egberts- daagd was, hadt doen befluiten, om her- zoon waards weder te keeren. Hy kwam, den BHTchop eerften Juny, in de Stad, vertoonde zig , ^Jerorn terftond daarna, op de nieuwe brug, opdejn de beurs, en andere openbaare plaatfen, daar Stad, de regeerende Burgemeefter, Pieter de Vla- ming van Oudshoorn, de Vice-Prefident Sche- pen , Abraham Boom, en andere luiden van aanzien, zig niet ontzagen, openlyk met hem te wandelen en te verkeeren. Doch 't leedt geene drie weeken na zyne terug- komft, of de Schout kreeg aanfchryvens uit den Haage, om het regt der Graafelykheid tegen Rem Biffchop te bewaaren. Dit ver- wekte nieuwe bekommering. Rem (liep een* nagt buitens huis, en bleef den volgenden dag van de beurs. Doch daarna verfcheen hy wederom in 't openbaar. Zelfs trof hy gevalliglyk den Schout aan in de Hand- boogs-doele, die hem zeer vriendelyk beje- gende; doch te gelyk te kennen gaf, dat hy gepord werdt iet tegen hem te doen, en dat hy hem roepen zou. Ook gefchiedde dit des anderendaags. Op des Schouts rolle Zyne verfcheenen, werdt hem verklaaring afge- zaak vergd van zynen brief aan Stochius (q).Doch gj* J* zyn Procureur vorderde „ dat de Schout rolj£\^ „ eerft zynen eifch doen, en hem tyd laa-pleit, „ ten zou, om te antwoorden." De Schout begeerde daarentegen „ dat de brief eerfl „ ver-
(5) Zi* l|iet vo«r, bl, 3io.
Y 2 >
|
||||
#0 AMSTERDAMS EM.
1621. j» verklaard werdt, dan zou zyn eifch haaft
„ gereed zyn." De ander antwoordde „ dat „ zu lks geen fly 1 van regten was." DeSchout, zig toen tot den gedaagde keerende, zei- de „ dat by na den middag tot zynent ko- „ nien, en den brief uitleggen moeft; 't „ welk hy ligtelyk doen kon." Rem ver- zogt den briefte mogen zien, en 's ande- rendaags werdt 'er hem een affchrift van ge- zonden. Vier weeken daarna, kwam Rem ten huize van den Schout,hem vraagende, „ of hy hem de begeerde vcrklaaring van „ zyn briefje aan Stochius moeft komen „ brengen, of wagten op nader ontbod?" Doch Doch de Schout gaf hem zulk antwoord > blyftdaar waariljt duidelyk bleek, dat hy de zaak gaar- hangen. ne zou jaaten fteeken. Ook werdt Rem Bis- fchop, door den Schout of de Wethouder- Zyne ^ fchap, niet verder gemoeid. Doch in Oc- ling met tober werdt hy ontbooden voor den Kerken- afg'ezon- raad, drie maaien door den Kofier, en ten denen vierde maale door eene bezending van den van den predikant Jacobus Rohndus en den Ouder- raad en* ünS Herman Albertszoon, Kleermaaker. Maar hy weigerde, t'elken reize, te verfchynen, en gaf, onder anderen, voor reden van zy- ne weigeringe, dat hem, in 't jaar 1617, de broederfchap reeds opgezeid was. Hy voorzag wel, dat men voorhadt,hem pleg- tiglyk van de Gemeente af te fnyden, en dat zyn verfchynen voor den Kerkenraad het begin deezer KerkelykeRegtspleeginge geweefl: zou zyn, waaraan hy niet goed- vondt zig te onderwerpen. Doch 't liep nog wel dertien maanden aan, eer men 't werk, van
|
||||
Xlït.BoEK. Geschiedenissen. 343
Van de zyde des Kerkenraads , wederom i6ti.
aanbondt (t). En op den eenendertigften Hy en December des jaars 1623, werden Rem noS n«- Egbertszoon Biflchop en zyne Huisvrouw IJ! an" Lysbeth Filips de Biflchop, by openbaare worden afkondiging in de nieuwe Kerke, geè'xcom- afgefnee* municeerd, of in den ban gedaan, om dat den van zy 't gevoelen der Reraonftranten toeflem* "e Ge" den en derzelver Vergaderingen bywoon-m den, of, gelyk het elders (ƒ), meer overeen- komftig met den inhoud van het Kerkelyk vonnis, uitgedrukt wordt, om dat zy niet flegts by hun Ketterfch gevoelen bleeven; maar zig ook in deRemonftrantfche en We- derdooperfche Vergaderingen vinden lieten. Het zelfde lot trof, om gelyke reden, en op den zelfden tyd, nog agt andere voor- naame Leden der Gereformeerde Kerke van Amfterdam, te weeten , Adriaan Jakobs- zoon van Noord, Bergervifchverkooper, en zyne Huisvrouw, Griet Jans, Jakob Lau- renszoon Reaal, Secretaris der Admiraliteit, Joojt Brajfer , Jan Egbertszoon Biflchop , Samuel Olfertszoon, en zyne Huisvrouw,, Tan- neke Huiberts, en Dirk Dirkszoon Komans (t)t Rem Egbertszoon overleedt,ruim een jaar na deeze affnyding van de Gemeente, op den tienden April des jaars 1625 (u). Te Amfterdam, waren, in \ jaar 1621,
nog de meefte of aanzienlykfte Remonftran- ten.
(r) BnANDT IV* Deel , bl. 6io~6lj.
(s) Onpan. Chron. bl. 4.7.
8 (t) G. VOETIUS Polit. Eed. P. III. Traiï. IV. Cap. T. f. »39. by BRANDT Dagwyzer, bl. 691. f. \ LlMBOÄCH Vita Episcoph p. 191. (») t, A LlMÏCfRCH Vita Episcopii p. 303,
Y 4
|
||||
344 AMSTERDAMS IL Deel.
1621. ten. De inkomften uit alle hunne Gemeen- ten beliepen thans 31240 guldens,waarvan Amfterdarn 7200 , Rotterdam 4000 , U- trecht 2600, Leiden 2400 guldens, en de andere Steden merkelyk minder hadden op- gebragt (ü). Bürge- De Heer Fredrik de Fry, Oud-Burgemees- meefter ter van Amflerdam, hadt, in 't begin dee- geeft ee- fs jaars' een Boek in 'c licht gegeven, met
neHifto- den tItel van Hifloriey of kort en waaragtig iie der verhaal van den oorfprong en voortgang der Kerkely- Kerkelyke beroerte in Holland. In deVoorre- werte in jen'verkIaarde hY>dM ^ werk, door eenen
't Jicht. der geleerdfte en vermaardfte mannen van ons Vaderland, opgefteld was; en dat hy 'er zeker fchrift, door lalt der Nationaale Sinode ontworpen, bygevoegd hadt, met een aanhangfel, welk hy voor 't zyne erken- de. Doch de Remonflranten vonden zo wei- nig fmaaks in deeze Hiftorie,. dat ükenbo- gaard de pen opvatte, omze te wederleg- gen, en in September een werk uitgaf, welk eeniglyk tegen het Burgemeeflerlyk werk gerigt was (iu). ?Z% Met het uitgaan van het Befland in de
w °ftin> Lente deezes jaars, was de oorlog tegen den difche Koning van Spanje wederom begonnen: en Maat- dit hadt gelegenheid gegeven tot de opreg- fchap. ting eener algemeene Weftindifche Maat- 1 y ' fchappye, die in vyf Kamers, van Amfter- dam, van Zeeland, van de Maaze, van 't Noorderkwartier en van Friesland met Stad en
(v) Brandt IV. Deel, H. <{2g.
(w) BttANDT IV. Deel, bl. S*6 , *47t
|
||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 345
en Lande, verdeeld was. De Kamer Amfler- 1621.
dam hadt vier negende, de Kamer Zeeland twee negende, en de drie andere Kamers ieder een negende in de Maatfchappye (#). Aan de Kamer te Amfterdam, werdt, fe- dert, plaats tot het houden van haar Kolle- gie, ter zyde de Vleefchhal op de Heeren- markt , door de Vroedfchap, afgeftaan (y). De zorg voor de uitbreiding des Koophan- Gemaa-
dels en der Scheepvaart, en vooral het her- tigdheid vatten van den uitlandfchen oorlog gaf, in der te~ fommige Steden, aanleiding tot het oefenen ^Jm-di- van meerder gemaatigdheid omtrent de Re-ge Re- monftranten. Te Rotterdam, hielden zy, geerïnge in deezen jaare, reeds Vergaderingen vanIan,Am* tweeduizend menfchen in getale , zo wel erdt,IU binnen als buiten de Stad: 't welk met eeni- ge oogluiking toeging (2). Te Amfterdam, I622. begondenze op diergelyke oogluiking te hoo- pen, na dat, in January en February'des jaars 1622, by de gewoonlyke verandering der Wethouderfchap, wederom eenige Heeren in 't bewind geraakt waren, die voor zeer gemaatigd in't ftuk van den Godsdienft ge- houden werden. Men verkoor drie nieuwe Raaden, twee van welken, Geurt Dirkszoon van Beuningen en Jndries Bleker , openlyk voor zulk eene gemaatigdheid uitkwamen. De derde, Doftor Nikolaas Tulp, werdt geagt tuffchen beide te gaan. De vier Burgemees- ters, die toen verkooren werden, Jakob Pop- pen * (x) Vaderl. Hift. X. Deel, hl. 4*7 > 4*9.
(y) Refol. Vroedfch. N. 13. is May i6U. ƒ. 1«| verft,
(*) BR4NDT IV. Deelt hl. 62«, 734, 738,
"V e*
|
||||
34<5 AMSTERDAMS II. Deer.
1622. pen» Frans Henrikszoon Oetgens, Do&or Dirk
Bas en Jakob van Nek , gingen voor zeer befcheiden, en afkeerig van allen gewee- tensdwang. Ook waren 'er, onder de Sche- penen , eenigen, van welken de Remonftran- Misnoe- ten bet zelfde vertrouwen hadden. Doch gen van zo zeer als deeze verandering den Remon- eenige ftranten hier ter Stede behaagde, zoveel kanten ongienoet>cn Sa^ ZJ aan de yverigften der
<faar- Stads Predikanten, eenigen van welken niet over. fchroomden te zeggen „ dat de gantfche 5, Vroedfchap nu Arminiaanfch geworden „ was." De Predikant Adriaan Joruzoon Smout zou zelfs, op den predikltoel,gezeid hebben „ hoe beklaaglyk ware, dat men, „ in 't verkiezen van Wethouderen, zo los- „ felyk te werk ging, zonder den mond des „ Heeren eens raad te vraagen. Een goed 5, Wethouder," zou hy 'er hebben byge- voegd „ moet drie deugden hebben, wys- |
|||||||||||||||||||||
5»
9»
5»
|
heid, kloekmoedigheid om iet door te
dringen, en Godvrugtigheid. Oldenbar- neveld was wel wys genoeg, maar hy was niet doordringende; hy was te flap, |
||||||||||||||||||||
en liet zig ligtelyk verhinderen door tus-
fchenkomende zaaken , en zag te zeer hier en daar op. Spinola, de Veldheer ,, der Spaanfchen,is fcherpzinnig en door- dringend genoeg; maar 't ontbreekt hem aan Godvreezendheid. Maar in zyne Doorlugtigheid, Prinfe Maurits, zyn dee- ze drie zaaken byeen, en zo moeten alle Wethouders zyn; daar behooren de kie- |
|||||||||||||||||||||
?1
|
zers op te letten." Wyders, werdt van
|
||||||||||||||||||||
den Predikfto'el geklaagd „ dat men de Re-
|
|||||||||||||||||||||
9>
|
mon-
|
||||||||||||||||||||
XIILBoEK. Geschiedenissen. 347
„ monftrantfche Vergaderingen te zeer door 1622.
9> de vingeren zag, en dat daarom geen ze- „ gen Gods over 't Land zyn kon. Ook liep,ten deezen tyde, een flerk gerügt door de Stad, dat de Prins van Oranje, in't kort, te Amflerdam komen zou, om de Wet, nog eens, buitens tyds, te veranderen (a): 't welk egter niet door de uitkomfl bewaar- heid werdt. De Remonftranten hier ter Stede beloof- Plancius
den zig ook iet goeds uit de dood van den fterfc». Predikant Plancius, die zeer tegen hen ge- yverd hadt, en den vyfentwintigflen May deezes jaars overleedt (£) Doch in July Abraham daarna raakte Abraham Antoniszoon, Kaar-Antonis- femaaker hier ter Stede en yverig Remon-^on flrantfch gezind, in eenige moeilykheid, die haaI.c ziS meelt aan zyn onbedagtzaam of onvoorzig- moe?iyk- tig gedrag te wyten was. Bezig zynde met heid op het bouwen van een huis op den hoek van den hals. de Warmoes-graft, moefl 'er een flotftuk op de boog van de kelder, en in 't flotftuk ee- nige tronie of leeuwskop tot fieraadgefield worden. De Timmerman zeide tegen den Steenhouwer, dat hy 'er 't hoofd van den Advokaat Oldenbarneveld in houwen zou. De Steenhouwer ftelde het Abraham Anto- niszoon voor, die zeide „ dat hy daar niet „ tegen hadt," hem te gelyk een prent ter hand (lellende, om 'er 't hoofd naar te maa- <■ ken. 't Werdt terftond vervaardigd, en op
eenen vroegen morgen boven de kelder ge- field. k (*) BRANÖT IV. Deel, hl. 72+, 725, 527.
(*>) Crosse Keik. B.egiftei,£/. 2g„ ü&andt IV. Deel,
hl. 85«.
|
||||
348 . AMSTERDAMS II Deel:
1622. fte'd- 't Geleek zo wel, dat ieder voorby-
ganger den man terflond kende. Iemant, onder 't vaflmaaken, daaromtrent komende, zeide, wat floutigheid is dit ! Dat zeggen deedt eenige luiden ftilftaan. De hoop werdt allengskens grooter. Van 't morren kwam men aan 't werpen met fleenen, zo dat de neus van 't beeld gefchonden werdt. Toen dagt de Huisheer, dat het tyd van zwigten was.'t Hoofd werdt weggenomen, na dat het omtrent een halven dag geftaan hadt. Maar Abraham Antoniszoon werdt, deswege , voor Schepenen ontbooden. Men vraagde hem „ of hy 't hoofd van den gewezen Ad- 5, vokaat niet in 't flotft.uk van zyne kelder „ geplaatfl: hadt ?" Hy verhaalde, hoe 't bygekomen ware, en dat hy 't wel gelaaten zou hebben, zohygedagt hadt, dat iemant zig daaraan geffooten zou hebben. Hierme- de liet men hem gaan, zonder dat hem iet verders bejegende (V). Men Doch, gelyk uit het gebeurde omtrent brengt het huis van Abraham Antoniszoon, de haat
Sted teJ van 'c êemeen tegen den Advokaat Olden-
Verant- barneveld gebleeken was; zo bleek, wat laa- woording ter, hier ter Stede, ook de afkeer, dien mn Hugo veelen tegen Hugo de Groot hadden opge- hef r°e- vat" ^eer was» *n 'l voor^eeclen jaar,
lyk op de ontkomen uit de Loevefteinfche hegtenis ,
peis. en hadt zig, federt, naar Frankryk begeven, daar hy eene Verantwoording fchreef voorde wettelyke Regeering van Holland, zo als de- zelve geweeft was, voor de verandering des
(t) BBANDr IV. Dttl > hl. 740,
|
||||
XIII.Bobk. Geschiedenissen. 349
des jaars 1618. Dit Gefchrift was, in Fe- 1622.
bruary deezes jaars 1622 , gezonden aan den Heer Maurier, Gezant des Konings van Frankryk inden Haage, om het ter drukper- fe te bezorgen. Hiertoe bediende men zig, buiten kennifle der bloedvrienden van de Groot, van eenige Remonftranten , die 't werk, eerlang, te Amfterdam, op de pers bragten. Terwyl men met drukken voort- ging, werdt de Heer Henrik Hooft, zoon van den Oud-Burgemeefter Kornelis Pieterszoon Hooft, die uit Frankryk herwaards reisde, en eenige brieven van de Groot medebragr, op zeker gegrond of ongegrond vermoeden, dat hy iet tot nadeel van den Prinfe van O- ranje gefproken hadt, te Lillo aangehouden, en naar Zeeland gevoerd; doch fpoedig ont- flaagen. Maar de Groots brieven, daar 't veelligt meefl om te doen geweeft was, wer- den , in de Vergadering der Gecommitteer- de Raaden van Zeeland, geopend en gele- zen. Uit dezelven ontdekte men, dat de Verantwoording in Holland gedrukt werdt (i). De Wethouderfchap van Amfterdam Devoorti kreeg ook, eerlang, door iemant,dieonbe- PJj vtn kend bleef, kennis van de plaats derheime- ^en lyke drukkerye. Doch eer de Schout daar wordtjj kwam zoeken , werdt men eenigszins ver- belet, wittigd van zynen toeleg, en vondt mid- del , om 't gene reeds gedrukt was te ber- gen. Doch men hadt alles wat agterdogt geeven kón niet aan een zyde können doen. De Schout vondt nog twee drukper- fen
£4) C. Brandt Leren van H. de Groot, hl. z%%,
|
||||
350 AMSTERDAMS II. Deel;
1622. Ten en eenen grooten hoop wit papier, en
liet, daarop, zyne dienaars, een' nagt en een halven dag, in 't huis blyven; doch toen zy niets meer vonden,deedthyzewederom vertrekken. De aanleggers van 't werk zou- den gaarne een' anderen drukker gebruikt hebben; doch hoop op winit belette dente- genwoordigen het gevaar te zien, waarin hy 't Wordt zig zelven en anderen ftelde, Hy wilde dan hervat. Voort met het werk, en verkoos, in eenen anderen oord van de Stad,eene zeer onge- legene plaats om het te vervolgen. Men moeft hem zynen gang laaten gaan, uit vree- ze dat hy eenigen, die zig met de zaak ge- moeid hadden en hem bekend waren, in 't verdriet brengen mögt, zo men hem tegen- Ander- viel. Doch zo als hy zig bereidde om de maal ge- pers en de letters uit den huize te draagen, ftuit. Werdt hy, maar agt dagen na de eerfte ont- dekking , ten tweede maale, overvallen door den Schout, die letters en papier, wel ter waarde van vierhonderd guldens , vondt, en medenam. De drukker ontkwam 't ge- vaar ; doch zyn broeder, die naaft zyne deur woonde, en by wien twee bladen, tot de Verantwoording behoorende, werden gevon- den , werdt gevangen genomen. Men hadt den Schout aangediend, dat 'er al vier bla- den gedrukt waren. Doch 't vyfde was reeds Te van de pers gekomen. Ondertuflchen, was Hoorn deeze hapering oorzaak , dat het werk te vo1- Amsterdam fteeken bleef, en door den Druk- voerd. fox Izaak IVillemszoon Verbeek te Hoorn uit-, gevoerd werdt; doch zo langzaam, dat het boek, niet voor November, in 't licht kwam. 't Werdt.,
|
|||||
_ -e
|
|||||
XIILBoek. Geschiedenissen. 351
't Werdt, in de meefle Steden van Holland, x^22
opgehaald. Doch zeker Boekverkooper te Amfterdam, eenyverig Remonflrant, zonde Burgemeefleren en Schepenen ieder een exemplaar , door een' matroos , die van Rouaan fcheen te komen. De Raaden ter Admiraliteit hier ter Stede ontvingen elk gelyke gifte. Doch de algemeene Staaten gaven een fcherp Plakaat uit, tegen't Boek, welk, den vierentwintigften November, ge- dagtekend was. In de meefle Steden van Holland, werdt dit Plakaat afgekondigd, behalve te Amfterdam, en, zo ibmmigen meenen, ook niet te Dordrecht, noch te Hoorn. Ook werdt, te Amfterdam , den Boekverkoop eren geen eed afgevergd, ge- lyk, om 't boek te agterhaalen en't ver- koopen te beletten, in andere Steden, ge- fchied was (*). 'c Gene ter gelegenheid der VerantWQorüinge, hier ter Stede, voor- viel, toonde dan den afkeer, dien veelen nog van den Schryver hadden; hoewel 'er, te gelykjuit bleek, datdeWethouderfchap in 't gemeen gemaatigder van hem en zyn fchryven oordeelde. In July deezes jaars, werdt, te Amfler- Brand-
dam, zekere Balthazar Paul, om voorge-fti8ters nomene Brandfligtery, geworgd en gebla-on * l^erd (ƒ). Hy beleedt, hiertoe, door eeni- gen, die zeiden van de Spaanfchen uitge- zonden te wezen , omgekogt te zyn , en hadt voor, door middel van hooge doozen, ti als .(e) BRANDT IV. Drei, bh 819-811, SZ?.
.(ƒ) N. V. WASSfcNASK üift. Veitiaal, UI. Deel ,ƒ,*«.
|
|||||
*•'- .. ■■■■ ■ ■
|
|||||
35* AMSTERDAMS ILDbel.
1622. a^s Lantaarnen gemaakt en met vuurwerken
gevuld, die hy en de zynen, in't Stadhuis, in 't Ooftindifch huis en elders, nederzetten zouden, de Stad, aan verfcheiden oorden tevens., in den brand te zetten. Doch de toeleg werdt gelukkiglyk ontdekt: een der doozen kwam in handen van 't Geregt, welk 'er, naderhand, nog een vondt, ten huize van Paul, die gevlugt was, en zig daardoor verdagt gemaakt hadt; doch te Leeuwaar- den agterhaald werdt. De andere fchuldi- gen waren 't, vroeger dan hy , ontkomen, en werden, zo 'tfchynt, niet agterhaald (g). Tc Am- Men voer, te Amfterdam, nog voort met wo'rdT' het noLlden van neimeIykeRemonftrantfche
wederom Vergaderingen, dan in 't eene huis, en dan eene in 't andere. Doch op den negentienden De- ïtemon- cember, werdt'er wederom zulk eene Ver- fcrTv SaderinS gefroord, die ten huize van Joofi gaderinj" BraJTer* Broeder van den Heer Govert Brajfer, geftüord.
Thefaurier - Generaal der Vereenigde Ne-
1623. herlanden, gehouden werdt. Doch Jooft
BralTer werdt, na die ftooring, in eenige weeken, niet gemoeid. Toen zogten eeni- ge voornaame luiden hem te beweegen, om zyne zaak met den Schout af te maaken , hem voorhoudende „ dat, zo hy vonnis „ verwagten wilde, eenigen der voornaam- |
||||||||||||||||
5>
3» |
fle Schepenen zig verpligt zouden agten,
om uit de bank te gaan, alzo zy over geene zaaken van Godsdienft zitten wil- |
|||||||||||||||
3, den; doch dat zy zig hierdoor verdagt,
j, en
|
||||||||||||||||
,:
|
||||||||||||||||
(g) Confeffieboek van iy OR. i6zt tot ty July t6u. f.
Ï3+. Sefltentieb. van 12 Jan. Uli tot 28 Jttly i4l}.f. J7» |
||||||||||||||||
\*
|
||||||||||||||||
XIIÏ.Böek. Geschiedenissen. 353
en voor het toekomende onnut maaken \6<2,%:
I, zouden." Doch hy verklaarde „ liever, „ als't niet anders zyn mögt, de volle boe- , te te willen geeven by vonnis van Sche- penen , dan vyf groot by verdrag met den |
||||||||||
5»
35
|
||||||||||
Schout. De Schepenen," zefde hy ook,
|
||||||||||
„ moeftenzowel iet voor de vryheid doen,
als hy en de zynen, die hunne welvaart " en hun leevèn zelf ter befcheidenheid ", van 't wufte graauw fielden (b~)" Doch of deeze zaak eenig verder gevolg gehad hebbe, vind ik nergens gemeld. , c In 't begin van February, kwam aan den ™]*
dag eene roekelooze famenzweenng tegen tegetl .f het leeven van Maurits, Prinfe van Oranje, ieevsn gefmeed door de twee Zoonenvandenont-vanPrin-; halsden AdvokaatOldenbarneveld, en meeftfe Mau- door den jongden; doch waarin ook twee dekt
Roomfchgezinden, en eenige Remonftran- Wat jeel ten of die den RemonJtranten toegedaan eenige waren, de. hand hadden. Henrik »,^ voorheen Predikant te Bleiswyk, en om Re--g™ monftrantfchgezindheid afgezet, hadt 'er,hadden> voor anderen, deel aan. Hy lag, ten dee- zen tyde, overhoop met de Remonftrant- fche broederfehap, die hem het opzigt over het drukken haar er boeken onttrokken hadt, en hem niet voorthielp naar zynen zin (0: 't welk hem, veelligt, te eerder, tot vertwy- felde aanflagen vervallen deedt. Jan Blan- faarty die verfcheiden' Gemeenten der Re- monilranten als Proponent hadt bediend (#), was
(h) BRANDT IV. Deel. hl. 8jJ.
C») BRANDT IV. Deels hl. *<Si, J>«3-
\kj BRANDT IV. Deel, hl. git.
IV. Stuk. Z
|
||||||||||
354 AMSTERDAMS II.Deee.
16*2 3. was °°k onder de medewuftigen. Doch
nimmer is gebleeken, dat 'er , behalve deezen, eenige Remonftrantfche Predikan- ten deel of eigenlyke kennis aan gehad heb- ben: en veelmin nog, dat de gantfche 60- cieteit of Broederfchap zig daaraan zou heb- ben fchuldig gemaakt: 't welk Episcopius, den vierden Auguflus deezes jaars , aan JJJuerus Matthifius deedt fchryven : Wat gemcenfihap heeft de Societeyt met defe Con- fpiratie ? Wie zyn daeraenfchuldigh gewcefl? *t Komt op Slathis en Blancert aen. En wat laager: 't Gaept als een oven, dat hiermede de Societeyt ongelyck gefchiet. V-L. bekent eock fehe, dat ghy daerom niet en zyt ver- flerch geworden in u voornemen, tot verlaa- tinge der Sociëteit flrekkende,om dat een of twee predikanten fich daarmede hebben gemengt. Want die hebben het f elf de uyt loutere wraeck' gierigheyt voorgenomen, en op haer particulier De voor* (/j Doch al kort na 't ontdekken en vatten iSorf- van eenige fchuldigen, waren ettelyken van ftrano de voornaamfte RemonftrantfchePredikan- fchePre- ten die in 't Land waren, heimelyk, te Arn- dikantea fterdam, byeen gekomen, om te overleg- Amfteerte£en> wat ^lin* m ^eezen ftand der zaaken,
dam by- tot hunne verontfchuldiging, te doen ftondt.. een, en En hier werdt beflooten, eene Verdediging gecven 0p te ftellen , die terflond in 't licht gege- eene ver- werdt, en waartoe Adriaan van denBor-
ontlcnul- 1 -n i-i T • i
diging in re> weleer Predikant te Leiden, zyne pen
't licht, geleend hadt (m). Doch deeze verdediging
werdt,
(/) Brieven in i66z. te Arnft. by Jan Rieuwertsz. £tdr^
bl. 40+, 40'y. {m) BRANDT IV. Dttl, bl. 963 enz,. |
||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 355
werdt, van de Contraremonftranten, ook 1623,
van de gemaatigdften, kwalyk genomen: voornaamlyk, om dat men, daar in, niet ge* bleeveh was by de paaien eener behoorlyke verweeringe; maar partyen te vinnig hadt aangetaft. 't Geregt van Amflerdam ver- 't Geregt klaarde zelfs dit Gefchrift, by afkondiging veroor- met de klokke van den agtften Maart,* een ^te $ém „ fameus, feditieus en fchandaleus libel, fchiifti éj en den Schryver, als een verftoorder der „ gemeene rufte , ten hoogden draf baar „ te zyn, beloovende den genen, die hem „ aanbrengen zou, van Stads wege, te zul- j, len vereeren met driehonderd, en die den „ Drukker ontdekken zou, met tweehon- „ derd guldens , met verder verbod van dit j, Gefchrift, of eenige andere argerlyke, „ oproerige en fchandaleufe boekjes, nieuw« „ maarert, liedjes, refereinen en diergely« 4, ken, binnen de Stad te brengen, na te „ drukken, te verkoopen, of uitte deelen, „ op de ftraffen, in 's Lands Plakaaten uit- „ gedrukt (ft)-" Doch ik vind niet, dat vier der men den Schryver of Drukker immer aan- fchuldi- bragt. Jan Blanfaart en nog twee fchuldi- |ensaai1 gen, die in Ooflfriesland gevat waren, wer- meen_a" den, te fchepe, naar Amfterdam gevoerd, zweerin- daar zy, nog voor 't einde van February, ge wor- aankwamen. Eer menze naar den Haage c*en Se* bragt , zatenze eenigen korten tyd in dej^^6" boeijen, daar zy van de nieuwsgierigen, Amfter' ! die men elkeen' fchelling, ten behoeve der dam ge>] 1 ar-braSt«
(») Keuib. K. ƒ. II verfo. Zie oo^ BRANDT IV. Diel,
hl. 9««, Z 2
|
||||
35Ó AMSTERDAMS II. Deeü.
1623. armen, Jiet betaalen, in grooten getale,
bezien werden (0). Slatius, die zig in een boerenpygeftekeneneen {legten hangenden hoed op 't hoofd gezet hadt, ging, in dee- ze toerufting, den zevenden dag na 't ont- dekken der famenzweeringe, door Amfter- dam; voer van daar op Harlingen, en voorts op Leeuwaarden en Groningen, van waar hy op Lingen dagt te reizen. Doch hy werdt, by het dorp Rolde, niet verre van Koever- den , aangegreepen; eerft naar Koeverden, en van daar te water naar Amfterdam ge- voerd , daar hy, den twaalfden Maart, aan- Slatius kwam, en ten zelfden dage, in zyn boeren hier af- gewaac*> naar ^ leeven, afgebeeld werdt: gebeeld. voorts, in 't koper geëtfl, door Klaas Jans- zoon ViJJlher, die zyne prent terftond uitgaf, met een gedigt daaronder, waarin de Re- monftranten fchamperlyk werden, doorge- flreeken, als of de famenzweering uit hun- nen boezem voortgekomen was (j>). Doch de aanleg en ontdekking deezerfamenzwee- ringe , de vlugt, agterhaaling en ftraf der overige fchuldigen ftaan ons hier, als geene betrekking hebbende tot de gefchiedeniflen van Amfterdam, niet byzonderlyk te ver- haaien. Alleenlyk tekenen wy, met een enkel woord, aan, dat Jeroen Ewoutszoon, een der vier matroozen, die 't ftuk uitbrag- ten,en welken de Prins beloofd hadt te zul- len bevorderen, eerlang, Kapitein op een Oorlogsjagt geworden is, en van Amfterdam Plagt
(0) Brandt IV. Deel, U. 964.
(f) Brandt IV. B*el$ bl. 991, 99+, 9&s>
|
||||
A
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 357
plagt uit te vaaren: in welk beroep, hyzig 1625.
wakkerlyk gekweeten heeft (q). Omtrent deezen tyd, werden, by den Voorge-
vyand, wederom verfcheiden' aanflagen ge- nomen fmeed, om de groote fchepen, die hier in jEJJjn- de Waaien lagen, en verfcheiden' der nee hier ter ringrykfle ftraaten, als de Warmoesftraat, Stede de Kalverftraat en den Zeedyk,midsgaders ontdekt. de Beurs en 't Ooftindifche huis, door mid- del van houten buizen, met buskruid en brandftoffen gevuld, fchielyk en tevens, in ligter laage vlam te zetten. Hiertoe was, onder anderen, zekere Lieve van Ek van Bruffel herwaards gezonden, die, de gele- genheid der Stad naauwkeuriglyk befpied hebbende, verflag deedt van 't gene hy waar- genomen hadt. Men ftelde hem zesduizend guldens ter hand, tot uitvoering van den aanflag. Doch toen hy 't geld in handen hadt, maakte hy zig t'zoek, zyn brandge- reedfehap te Antwerpen agter laatende. De Jezuiten te Antwerpen zyn, naderhand, nog met eenige Brabanders aangefpannen tot diergelyken einde: eenigen van welken ook binnen Amfterdam geweeft zyn. Doch zy vonden de Waaien, het Ooftindifeh Huis, en 's Lands Magazyn zo wel bewaakt, dat zy, wanhoopende aan den uitflag, onver- rigter zaake, te rug keerden. Men kreeg van de meeden deezer onderneemingen , hier te Lande; kennis uit eenen Kapitein Blaauw of Dlaauwbeen, die in den Haage, om zeker voorval, in hegtenis geraakt was. Ook
(q) WASSENAER Hift. Verhaal. XII. Deel, f. il,
Z3
|
|||||
358 AMSTERDAMS II. Deei,.
Ook blykt, uit meer dan eene Keure van
. den Zomer des voorleeden, en van het be- gin deezes jaars, dat de Wethouderfchap van Amfterdam, toen reeds, uit verfchei- den' brieven, berigt van het voorneemen der brandftigteren gekreegen hadt, en op mid- delen verdagt was, om het te fluiten (r). En de goede voorzorg, die men hier ter Stede hieldt, verydelde, federt, alle dier- gelyke onderneemingen (/). De Peffcziekte, die hier, federt eenigen
tyd, zeer gewoed hadt, was in dit jaar mer- kelyk afgenomen, fchoon men 'er nog ee- nige kennelyke overblyffels van gewaar werdt (0« Die ziekte ging, hier te Lande, byzon-
derlyk in deeze Stad , verzeld met eene groote duurte der leevensmiddelen. De Vroedfchap befloot, volgens gewoonte in diergelyke gelegenheden, den voorraad van graanen, die in de Stad was, heimelyk te doen opneemen, en vondt dien zo gering, dat men geraaden oordeelde, voor Stads rekening , niet alleen merkelyke inkoopen v.an Rogge te doen; maar ook den uitvoer van Graanen, buiten byzonder verlof van Burgemeeiteren, te verbieden (u). De prys der Rogge liep tot op tweehonderd goud- guldens het laft. Doeh terwyl het ys nog m 't water lag, kwamen 'er .veele fchepen met
(r) Keurb. I. ƒ. jog vtrft. Keurb. K. ƒ. 1.
(s) N. v. Wassenaer Hift. Verhaal. VI. Deel, f. 61-64. (t) ld, ib. ƒ. 62. («) Refol. Vroedfch. N. 14. 2; Oft, 22, i4.Nov,6tlt
Dec. IÖ2J. f. 59 verfo, S7 verfo, $>2, J03 , 112. |
|||||||||||
IÓ23-
|
|||||||||||
Peftziek
te. |
|||||||||||
Duurte.
De
Vroed-
fchap
doet
graanen
inkoo-
pen.
|
|||||||||||
XIH.BoEK. Geschiedenissen. 359
met graanen uit de Ooftzee voor de Stad: 1623.
waardoor de prys, in 't volgende voorjaar, merkelyk daalde. Men getuigt, dat eenige Koorenkoopers, toen de markt op 't hoogft was, hunne graanen , onder marktsgang , aan de Stad en aan de Godshuizen in de- zelve verkogt hadden (v). Burgemeefteren van Amfterdam, in den De Stad
aanvang deezes jaars, met Dykgraave en^np Heemraaden van Nieuwer-Amftel, overeen- om het gekomen zynde om den Amfleldyk, ter bruggeld lengte van omtrent drie mylen, dat is, zo te ouder- verre als de fchouw van Dykgraave enHeem- JjtJJ raaden zig ftrekte, te zanden, en daardoor^1 ' bekwaam te maaken, om 's Winters en's Zomers, zo te voet als te paard en met den wagen, te können gebruikt worden; verwier- ven , den twintigften Maart deezes jaars, Oc- troi van 's Lands Staaten, om, tot goedmaa- king der onkolten, hiertoe vereifcht, twee- maal zo veel bruggeld te Ouderkerk te mo- gen vorderen, alszyj in de hoedanigheid van Ambagtsheeren van Nieuwer-Amftel of Amfterveen, plagten te doen (w). De Winter was, op 't einde van dit en Hoog-
in 't begin van't volgende jaar, boven maa- water, in te ftrenggeweeft, waarop, den elfden Ja-£^fter" nuary-, eene doorbraak volgde in den Lek- 1^%a dyk, een.half uur boven Vrees wyk of de Vaart, dié door yskropping en hoog op- perwater veroorzaakt werdt. Al watnoord- waards en noordweftwaards in 't Srigt en in Hol-
(v) WASSENA.ER VI. Dttl, ƒ, jjf 36 verf}, 77,
(wj Handy, hl, 3JJ. C»i°]-
1 4
|
||||||
S<fe AMSTERDAMS ILDsel;
1624. Holland lag liep toen onder, tot Amflelland
toe. In Amfterdam, flondt het binnen- en buitenwater, even hoog, en boven de peil, zo dat de fluizen geen' dienft doen konden, 't Water bleef hoog tot den zesentwintig- flen,toen de wind zuidooftwaards zwaaide, en gelegenheid tot loozinge gaf (#). Voor- De Spaanfchen bedienden zig, midlerwy/, zorg hier van de ftrenge vorft. die tot in Maart toe ter Stede, aanhieldt, om eenen inval te doen in de Ve- "cnheid ^uwe' die Amfterdam ook ongeruftmaakte. van s -Graaf Henrik van den Berg trok, den zeven- vyan<!s tienden February., 's morgens ten tien uu- inval in ren, by Dieren, over den Yffel, die daar de VeJu- ter p{aatfe digt met ys bezet lag (y) , en den agttienden werdt in deVroedfchapvan Amfterdam beflooten, dat defchuttery,om den vierden nagt, waaken zou. Ook nam men in overleg om 't gefchut op de wallen te laaten brengen (z): *t welk egter niet fchynt gefchied te zyn. In den Zomer des voorleeden j^ars, hadt men, op verzoek van Prinfe Maurits, een vendel foldaaten van hier laaten trekken naar Heusden (a): doch nu verzogt men zyne Doorlugtigheid ernfte- lyk, dat de uitgezonden foldaaten herwaards te rug gefchikt mogten worden (b). Men ftelde niet ilegts orde op het open by ten van de Vegt, van Utrecht tot aan Muiden en de Zuiderzee toe; maar men fprak zelfs |
|||||||
van
|
|||||||
f.v) WASSENAER VI. Deel, ƒ. 73 verr. A,T7TMk .
Peel, bl, 269. ' J ' J ' A1TZEMA 1-, (V) WASSENAER VI. Deel, f. IOy.
U) Refol. Vroedfch. N. 14. ,g Feh 1624. f ,,„ (a) Refol. Vroedfch. N. 14. zl ff* lS3*A ' (*, UftL Vroedfch. tf. H4. \\ fi£ \%V'f.\l\ verf,. |
|||||||
ICIH.Boek. Geschiedenissen. 36t
van het openbyten der Zuiderzee zelve, die 1624, ook een goed fluks wegsbevrooren lag. Wy- ders, vondt de Vroedfchap geraaden, Mui- den, waarin reeds eenige bezetting lag, van nog veertig man, en van eemg gefchut te voorzien ( c ). Doch men was hier vry met de vrees. Den eenentwintigden, be- gon het een weinig te dooijen, en twee da- een daarna, verhetze vyand, die veel van de vorft geleeden hadt, de Veluwe weder- om (d). Tot verflerking van het Leger van den Een ven-
Staat, werden, in de Lente deezes jaars, de» Bur- verfcheiden'Grensfteden ontbloot van krygs- |om'me, volk, en wederom, met Burgers uitdeSte- in bezet, den van Holland,bezet. Amfterdam maak-ting ge- te ook een vendel van tweehonderd en>gd? twaalf Burgers uit, welk in Bommel gelegd werdt, en onder bevel ftondt van den Sche- pen en Raad, Janjakobszoon Hinloopen, als Kapitein, den Oud Schepen, Jan Willems- zoon Bogaard , als Luitenant, en Nikolaas Kloek, als Vendrig. Doch zy waren nog eeene twee maanden van huis (O- De Staaten van Holland hadden geraaden Op-
gevonden , tot vervalling van een gedeelte jg"* der onkoften van den oorlog, een Impoft An^_ van eene gulden te leggen op ieder vieren- dam, 0; deel Boter; die, volgens gewoonte , in 't ver de voorjaar verpagt was. Doch de Gemeente, Boter, dee- PaS
fc) Refol. Vroedfch. n. 14. 2o,t<$ F.cbr. 1624- ĥ "3,
I40 verfo.
(d) WASSE-JAFR VI. Deel, ƒ. lo« , Jio.
(e) N. V. WASSBNAER Hift. Verhaal, IX. Deel ,ƒ. 4 ver/i.
Z 5
|
||||
3<Ï2 AMSTERDAMS II. Deel,
1624. deezen laft ongewoon, verwekte opfchud-
dingen in verfcheiden' Steden, om 'er zie van te doen ontdaan. Te Haarlem, werdt eens Pagters huis geplonderd. Te Amfter- dam, ontftondt ook eene geweldige beroer- te op de Botermarkt,die toen op den Dam gehouden werdt. 't Graauw was aldaar in grooten getale, op Maandag, den derden Juny, famengefchoold, en viel eerfl aan 't fmaalen op den Pagter of lmpoftmeefter van de Boter;daarna aan 't werpen met fteenen op deszelfs Comptoir, daar de glazen uit raakten. De bewooners van de huizen aan de markt, die ook niet veilig waren, dee- den hun beft, om 't volk met goede Voor- den te ftillen: doch 't mögt niet helpen De Wethouderfchap gaf hierop laft,.om deke- tens te fpannen, die de toegangen naarden Dam door de Vogelfteeg , de Nieuwe- Kerks-fteeg,den Nieuwendyk, het Water de Vjfchmarkt, den Vygendam en de Krom- elleboogfteeg, plagten..af te fluiten. Indee- ze toegangen , werden, daarenboven, fol- daaten gefteld. Ook plaatftenze zig nevens de Waage : 't welk reeds eenigen fchrik in de woefte menigte verwekte, die, voorts, door de Burgers uit de wyken omtrent den Dam,alleen met Hun zydgeweer en barde- zaanen gewapend, langs de Gafthuisfteea; de Kalverftraat en de Beursftraat, voor wel- ken nog geene ketens gefpannen waren, van de markt gedreeven werdt. Toen werden deeze toegangen ook afgeflooten. De oproer was hiermede geftild; den volgenden Maan- dag, |
||||||
•>
|
||||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. 363
,dag, werdt de Impolt, zonder wederzeg- 1624.
gen, betaald. Alleenlyk , was 'er , eene
gemakkelyker orde gefteld op de betaaling
van den Impolt der Kopboter (ƒ), die
meelt van 't gemeenlte volk gekogt werdt:
't welk veel toebragt om 't graauw in ruft te
houden.
Ondertuflchen, hadt, geduurende de op- Eene
fchudding op den Dam, een andere hoop oude
flegt volk, op de S. AntomV of Nieuwe vrouw,
markt, eene oude vrouw, die lang van to- ™£ jjjjj*
yerye berugt geweefl was, aangerand, ge-rugt,
fleept, gefleurd, en eindelyk in 't water ge- wordt,
fmeeten. Zy dreef hier eene poos op haare door 'c
rokken, 't welk het graauw verlterkte in?r^uw?
1 1 ö i » TT- 1 • m t wa- den waan, dat zy toveren kon. t Hielp niet, ter ge_
dat eenige mededogenden haar uit het wa- worpen f
ter trokken; zy werdt 'er , andermaal, in en ver- gefmakt. Een Schuitevoerder, die haar in Gnoojrd. zyne fchuit zogt te bergen, werdt aangeval- len , en zo lang met meffen gedreigd , dat hy de arme vrouw ten prooije der ge- weldenaaren laaten moeit, die haar, op nieuws , in 't water wierpen , en zo lang fooiden, met dompelen en onderhouden, dat zy den geelt gaf. De Wethouderfchap beloofde, den vyfden, driehonderd guldens voor ieder der handdaadigen, die haar zoq . worden aangebragt (g). Doch zy kreeg nie- mant in handen. Het geweld op de nieuwe markt hadt, midierwyl, te wege gebragt, dat zig minder gefpuis vervoegd hadt naar den Dam, waar anders de opfchuddingbe- zwaar- (ƒ) Keur1). K. ƒ. jo.
(g) Keiub. K. ƒ. 4s. (
|
||||
$64' AMSTERDAMS IÏ.DEEt.
1624. zwaarlyker zou hebben können geftild wor-
den (h). De Stad De Stad Amfterdam, van onds, de Die- bekomt mermeer, eertyds de Watergrafts-meerge- oaf°i naamd , in eigendom bezeten hebbende, bedyken verwierf, den veertienden May deezes jaars, der Die- Oftroi van 's Lands Staaten , om deeze meonecr.Meer te doen bedyken, mids zy zulken, die, door deeze bedykinge, in hunne vaar- ten , waterloozïngen of eigendom, bena- deeld Honden te worden, vooraf te vrede ftelde,en tien fchellingen van tweegrooten vlaams ieder, voor elke morgen van den grond, aan deGraaflykheid betaalde. Voorts, werdt haar, onder zekere voorwaarden , vryheid van verpondingen en andere gemee- ne laften toegeftaan, voor den tydvanvyf- tien jaaren. Doch deeze vryheid werdt, by nader Oclxoi van den vierentwintigften Jnly des jaars 1026, tot op dertig jaaren uitgebreid, en de Meer van Graaflykheids tollen en allerlei tienden, voor altoos, vry verklaard (/)• Men voer, na 't verkrygen van dit tweede Oclxoi, vlytiglyk voort met de bedykinge (k),die egter niet voor't jaar 1630 voltrokken werdt. De Advokaat Da* velaar en de zynen hadden, reeds in 't begin des jaars 1622, by BurgemeefterenenRaa- den, aanzoek gedaan tot het bedyken der Diemermeer (l). |
||||||
(h) WASSENAER VII. Dttl, ƒ. 104 verfo enz. DOMSE-
JLAEH VI. Btel^, kl. ii$. COMMELIN , bl. II07. (t) Handv. bl. jji, 340 [ui, nj.]
(>t) Refol. Vroedlch. N. i+. z\Juny 1Ä24. ƒ. 1*7. N. is.
3 Nov. lilt. 27 April 1617. f. 17t, 214 verfo. (I) JLefol. Vroedlch. N. 13. 27 Jan. 1622, ƒ. $7 verft.
|
||||||
XIII.Boek. Geschiedenissen. 565.
DeOud-Burgemeefter Reinier Pauw, die, 1624*
federt het jaar 1605, agtmaalen regeerehd Nadeeli„ Burgemeefter geweeft was, en tweemaalen ?erugt twee jaaren agter eikanderen geregeerd van Bur- hadt, was, lèdert het jaar 1620,-niet ver- gemees- kooren tot deeze waardigheid. Ook feheentcr *aw " • en yvnft
hy, omtrent deezen tyd, in kleinagtïng ge- z0onen
raakt te zyn by veelen onder 't gemeen. Zelfs geftuk. werdt, ten zynen nadeele, in de Lente des j$a* jaars 1625, verfpreid,dat hy en zyneZoo- nen, of eenigen hunner veel boter en kaas van hier naar denvyand zouden hebben ge- voerd , en dat zulks in Zeeland ontdekt zou zyn. De Heeren Pauw vervoegden zig , hierop, met een Verzoekfchrift, aan myne Heeren van den Geregte, waarby zy kennis gaven van 't gene, ten hunnen lafle, tegen de waarheid, werdt uitgeftrooid, en begeer- den daartegen gedekt te worden, 't Geregt voldeedt aan hun verzoek, en beloofde, den twee-entwintigflen Maart, tweehonderd gul- dens aan elk, die de eerfte uitftrooijers o£ verfpreiders van dit gerügt will aan te bren- gen , het voortvertellen van dit en dierge- lykc gerügten, voorts, wel fcherpelyk ver- biedende (?n)> Prins Maurits, den drie-entwintigften A- Maurits-
pril,in den Haageoverleedenzynde,werdt, fterft. in zyne hooge waardigheden, opgevolgd, ^ edrjk door zynen Broeder Fredrik Henrik.Sj?k De Staaten van Holland beflooten, al zeer hem o» fpoedig, om deezen Prins tot Stadhouder hun»
|
|||||
\
|
|||||
$66 AMSTERDAMS IL Deel.
1625. hunner Provincie aan te flellen (n). DeVroecf-
fchap van Amfterdam hadt egter geraaden^
s, den Prinfe Zyne Commiffie en fnftru&ie'
s, niet over te geeven, voor datmenzemeC
ï, die van Zeeland vergeleeken, en op eeneri
„ eenpaarigen voet gebragt hadt (o)." Doch
't is bekend, dat Fredrik Henrik het Stad-
houderfchap van Holland, zo wel als zyne
andere waardigheden, niet op eene byzon^
dere Inftruftie, maar alleenlyk op eene al-
gemeene Commiffie , bekleed heeft (/;).
De Dig- Een' geruimen tyd voor deeze verande-
terjooft ring, waarvan de Heeren, die in 't jaar
van den j^^ ujt de Regeering geraakt waren, en
ceeft het^e RemonJ^ranten z^ vee^ goeds beloof-
Treur- den, was de Digter Joofl van den Vondel, fpel van te Amfterdam woonagtig, door den Heef Palamedes Albert Koenraadsz. Burg, Schepen en Raad m t licht. ^er 5tacjj aangezet om een Treurfpel tö maaken van het ongeluk, 's Lands Advo- kaat Oldenbarneveld, in dien zelfden tyd, overgekomen. Vondel hadt geantwoord, „ dat het nog geen tyd was." Waarop Schepen Burg wederom hadt gezeid, Maak het op een anderen naam. Uit welk zeggen, Vondel aanleiding genomen hadt, om het Treurfpel van Palamedes te ontwerpen, van wien de ouden vernaaien, dat hy, onder dekfel van geld van den vyand genooten, en het oog derwaards gewend te hebben, door beleid van Agamemnon enUlyfles, vankanfi geholpen werdt: 't welk Vondel hieldt, ge- noeg- Cn) Rclol. Holl. T, 3 Mdy i6lS- hl. 6%, 66. |
|||||||
(o) Refol. Vroedfch. N. 15. 28 iApril i6l$i ƒ. 89
|
verf?.
|
||||||
(p) Vadcrl. Hift. XI. Deel. hl, +.
|
|||||||
Xilï.BoEK. Geschiedenissen. 367
noegzaame overeenkomfl te hebben met het jö^r,
geval des Advokaats. Hy was met Palame- des bezig , toen 't gerügt hier ter Stede kwam, dat Prins Maurits, die ook een per- fonaadje in 't fpel zyn zou, op het uiterfle lag. Vondels Huisvrouw riep dan, aan de de trap, die naar zyne Kamer ging, Man, de Prins legt en flerft: waarop hy antwoord- de, Laat hemfler'oen^ik belui hem vafl.Ook ging hy, na 's Prinfen dood, zo vlytiglyk voort met zyn werk, dat het Treurfpel, met 's Digters naam op 't voorhoofd, nog in 't najaar, in 't licht gegeven werdt. Het oogmerk des Digters werdt ligtelykWathetn
ontdekt: en veelen verflonden, dat menigte hierover van luiden, die toen nog groot gezag hier <jeJ?Sen" te Lande hadden, ook de Leer der open- baare Kerke, in het Treurfpel, al te fcherp werden doorgeflreeken. 't Leedt ook niet lang, of 't boek werdt opgehaald, en de Digter aangeklaagd. Vondel geloofde, en plagt federt te vernaaien, dat deProkureur- Generaal hem in den Haage zogt te regt te doen Hellen; dat de Penfionaris der Stad, Adriaan Pauw , Zoon van den Burgemees- ter Reinier Pauw, die als Regter over Ol- denbarneveld gezeten hadt , hiertoe hadt. geraaden; doch,dat het, meeil door de her« tigheid van den Burgemeefler Diderik Bas, op de voorfpraak van den gewezen Schepen, Herman van de Poll, die in 't jaar 1618 ont- flaagen; doch by verfcheiden' Regenten nog zeer gezien was, was agtergebleeven. Ook verhaalt men, dat Schepen Andries Bicker, ©p 't aanhouden van den Penfionaris Pauw, zou
1. -
|
|||||||
-a
|
|||||||
368 AMSTERDAMS IIDeel,
,4 zoa gezeid hebben, Als mèn onze burgers
naar den Haage zal voeren; wat hebben wy dan hier te doen? Dochterwyl hierover nog werdt geraadpleegd, vondt Vondel zig in Zulk eene verlegenheid, dat het huis hem te bang werdt. Hy verfchuilde zig dan, ten huize van zynen Zwager Hans de Wolf, die weigerde zig met zyne zaak te moeijen. Van hier* daar hy vreesde het eerft ge- zogt te zullen worden, begaf hy zig naar 't huis van Laurens Jooflen Baake, die hem gaarne; ontving en bergde; en wel, volgens eene oude overlevering, op zyne Hofftede aan de Beverwyk, thans den Heere Ni- COLAAS GeELVINCK DE JONGE, Sc-
cretaris deezer Stad, toebehoorende, en
Scheibeek genaamd. Doch, na drie of vier dagen fchuilens , verftaan hebben- de , dat men 't vervoeren naar den Haage hadt afgeweezen , kwam hy wederom te voorfchyn. Zyne zaak werdt, vervolgens, op des Schouts rolle getrokken. De twee Schepenen , die deeze rolle waarnamen* waren Albert Koenräadsz. Burg, die Von- del tot het digten van zyn Treurfpel hadt aangezet, en Ernfl Roeters. VondelsAd- vokaaten waren Luit en Kats, en zyn Pro- cureur Bouwman. Zy beweerden „ dat „ men den Palamedes voor eene Griekfche i, gefchiedenis neemen moefl:, die de Dig- „ ter, naar de tooneelwetten , met eenige „ byfieraaden , opgefchikt hadt; en dat j, men den inhoud verdaan moefl , niet j, naar 't gene 'er fommigen uit trokken, „ maar naar de verklaaring des Digters, „ die,
|
||||
XIII.BoEK. Geschiedenissen. 369
„ die, gelyk elk , zyne eigen' woorden 1625.
„ mögt uitleggen." De Schepenen Burg en Roeters waren niet van één verftand, en bragten de zaak voor de volle bank van Schepenen , die ook niet eensgezind wa- ren. Maar de Schout, Jan ten Grootenhuis, viel zagt, den Digter alleenlyk te lad; leg- gende „ dat hy, in het Treurfpel, dingen „ hadt gefproken, die hy hadt behooren i} te zwygen." Het meerderdeel der Sehe« penen neigde ook tot zagtheid. Maar de Vice-Prefident, Jan-^Gysbertszom de Fries, hoorende,uit het gefprek,dat verfcheiden' Schepenen gezind waren, den Digter eene geldboete op.te leggen, zeide, toen zyne beurt van flemmen gekomen was : Van Vondel zou 't niet meer doen, zo ik met het regt begaan mögt (q). By de meerderheid, werdt nogtans geoordeeld , dat hy drie- honderd guldens aan boete betaalen moeft: 't welk hy gewilliglyk deedt. Het Treur- fpel, ilegts gedeeltelyk opgehaald, was, in weinige dagen, uitverkogt: en eene week of twee laater, kwam 'er een tweede, en kort daarna, een derde druk te voorfchyn. Men wil zelfs, dat dit fluk, binnen wei- nige jaaren, omtrent dertig maaien, gedrukt werdr. Doch 't liep aan tot in 't jaar 1665, eer 't, voor de eerfte reize, hier ter Ste- de, openlyk werdt vertoond, in een huis op Droogbak , alzo de Schouwburg toen verbouwd werdt. In laater' tyd, is het, met
(q) Zie YONDELS Hekcld. bl. Igo.
IV. Stuk. Aa
|
||||
37o AMSTERDAMS II. Deel.
1625. met uitlaating van de meefte verzen, die
op 't Kerkelyke zagen, ook op den Schouw- burg , ten tooneele gevoerd. De Digter ftelde , eerlang , eene wydluftige uitleg- ging van zyn Treurfpel op, die veele bla- den papiers befloeg. Doch zeker Heer hieldt hem 't gevaar, welk hierin flak, zo leevendig voor oogen, dat hy zyn opftel in 't vuur wierp (r). Een In den Zomer deezes jaars , was de Kruid- Buskruid • molen van Joris Adriaanszoon ,
molen Bewindhebber der Weftindifche Maatfchap- Heiligen Pye » ^ie °P ^en Heiligen-Weg ftondt, Weg by ongeluk of door onvoorzigtigheid , in vliegt in de lugt gevloogen ; waarby een man het de lugt. ]eeven verlooren hadt (s). De bewoo- ners der huizen op den Heiligen - Weg hadden, reeds te vooren, meer dan eens, geklaagd aan Burgemeefteren., over 't ge- vaar , welk zy en de voorbygangers zel- ven van deeze kruidmolens liepen, en Burgemeefteren hadden hunne klagten in den Raad gebragt (f), waar, in 't be- 1626. gin des jaars 1626, beflooten werdt „ dat „ voortaan geene kruidmolens binnen de „ Vryheid gefield zouden worden , dan „ met verlof van myne Heeren van den „ Geregte ; dat, zo wanneer, in het toe- „ komende, door het opfpringen van eeni- „ ge kruidmolen , zwaarigheid ontftondt, „ de
(r) VONDFXS Leven, bl. 11-24, 68. 87.
\s) WASSENAER IX. Diel, f. 102 verfo,
{t) Refol. Vioedfch. N. ly. 11 Jan. 1625. ƒ. SGverfo,
|
|||||
1
|
|||||
XIII. Boek. Geschiedenissen. 371
„ de eigenaars alle de kruidmolens, bin- 1626.
„ nen de Vryheid ilaande, op hunne kos* „ ten, zouden moeten af breeken en verplaat- „ fen; en dat Burgemeeileren een opzig- „ ter Hellen zouden, op kotten derKruid- „ maakeren , om agt te geeven , dat 'er „ niet boven eene bepaalde hoeveelheid „ kruid in de molens en Itooven bewaard „ werdt (m)." De Stad Amflerdam , na veel hande- Oftrot
lens, met de Stad Utrecht overeengeko tot het men zynde , om, op gemeene kollen, een m fji Zandpad te maaken van Ouderkerk tot Zandpad Breukelen, en een Wagenweg, van tegen en Wa- over den Voetangel tot aan het Dorp Ab» gen weg, koude; zo verleenden de Staaten van Hol- Jan,de land daartoe, den vyftienden Juny deezes huiler- jaars , O&roi, de twee Steden te gelyk dam en veroorloovende , haare koften te vinden Utrecht uit een Gabel of Weggeld, welk gerekend verleenJ* zou worden op den twintigften penning van de ukgefchooten hoofdfomme. Voorts, werdt, volgens gewoonte , bepaald , dat men den eigenaaren der Landen, die ver- graaven, en der huizen, die verzet zouden moeten worden , vooraf, goed genoegen zou moeten geeven (t?). Al voor den aanvang des jaars 1624, Verfchtt
hadden Dykgraaf en Heemraaden van Ryn- en Over. land ondernomen, tot verflerkinge van den ÏJJJIa Velzerdyk, eenen Slaaper- of Agterdyk te ,jer jtacj leg- Amftei*
C«) Refol. Vroedfch. N. 15. 22 Jan. Itfzö. ƒ. ij«,
(v) Haadv, bl. 4ï7- [114.] Aa 2
|
|||||
. ;
|
|||||
372 AMSTERDAMS IT. Deel.
1626. leggen, die zigftrekken zou van den Spaar-
dam,metnedammerdyk af, tot aan de Zandpoort de Heem-toe. Amfterdam hadt veel belang by 't fchappen leSSen van zulk een' d.Vk » met naame >
vanKyn.wanneer dezelve wat hoog gelegd werdt; Jand en alzo , door het overloopen van den laagen
Woer- Velzerdyk, de Stad , tot hiertoe, van 't ,dtejn;r°rverhoog water, welk, vooral metNoordwes- van ee- ten winden, voor en in de Stad kwam, nen Slaa-plagt ontlaft te worden. Men verzuimde per- of dan niet, dit werk te fluiten, en het Heem- 4ster' raadfchap geregtelyk te beletten, daarme- de voort te gaan. Hieruit ontflondt een pleit, voor 't Hof in den Haage, tulTchen de Heemraadfchappen van Rynland en Woerden ter eener, en de Stad Amfler- dam ter anderer zyde. Men was hier, al vroeg, bedugt, dat de Heemraadfchappen eene uitfpraak in hun voordeel zouden wee- ten te verkrygen, en zogt hierom te wege te brengen, dat de zaak ter Vergaderinge van Holland gebragt, en Staatswyze afge- daan werdt (w). Doch eer zulks gefchied« de, gaf het Hof eene interlocutoire Senten- tie , waarby verlof gegeven werdt, om met het leggen van den Slaaperdyk voort te vaaren, ter hoogte van vier voeten agt en een halve duimen, Rynlandfche maat, boven zekere peil , den negenentwintig- flen Auguflus des jaars 1624, op lad van den Hove, aan den Spaarnedammer- dyk, en te Amflerdam aan de nieuwe brug-
(w)Refol. Vroedfch. K. 14. 17 Febr i6i$, f. 114 vttf».
|
|||||
* - -
|
|||||
XÏII.Boek. Geschiedenissen.' 373
brugge gefteld. De Vroedfchap, hiervan 1626.
kennis gekreegen hebbende , ftelde vaft, dat de zaak, zonder langer uitflel, ter Vergaderinge van Holland moeft gebragt, en afgedaan worden (#). Midlerwyl, hadt de Stad zig van de Sententie van den Hove beroepen op den Hoogen Raad , daar men 't gefchil, by minnelyk Verdrag, zogt by te leggen (j). Doch 't liep aan, tot den zesden Auguftus deezes jaars 1626, eer partyen, te Amfterdam, by voorraad, en behoudends elk zyns regts , overeen- kwamen „ dat men, met het leggen van „ den Slaaperdyk, voortvaaren zou, mids ,, dezelve, ten verzoeke van Burgemees- „ teren van Amfterdam, niet hooger ge- ,, legd werdt, dan twee voet en tien „ duim boven de peilen van den negen- „ entwintigften Auguflus des jaars 1624: „ en zo 't gebeurde, dat, by 't overloo- „ pen of overftorten van hooge vloeden, 9, eenige grondwaalen vielen, zouden Bur- ,, gemeefteren van Amfterdam, des ver- „ zogt zynde , daarover met de Heeren „ van Rynland in onderhandeling komen, „ en hun, omtrent het herftellen van den 9, Dyk, en het dempen der grondwaalen, „ redelyk genoegen geeven (2)." Waar- mede de twift, die hgtelyk nadeelige ge- volgen gehad kon hebben, voor eenen ge- rui- (*■) Refoh Vroedfch. K. i j. 10 Maart ittf.f, 77 vcrfo,7?*
(y) Refol. Vroedfch. N. 15. 27 Juny 1615. ƒ. 106 verfo* (xj Handv. W. 417. [157-] Aa 3
|
|||||
■
|
|||||
374 AMSTERDAMS Gesch. II. Deel.
1626. ruimen tyd, was bygelegd. Doch de on-
'eenigheid in 't fluk van den Godsdienft gaf, dit jaar, hier ter Stede , aanleiding tot nieuwe beroerte, gelyk wy , in 't vol- gende Boek, verhaalen zullen. |
|||||||||||
i\
|
|||||||||||
TWEE-
|
|||||||||||
^___^__^__
|
|||||||||||
S75
TWEEDE DEEL. GESCHIEDENISSEN
...
VAN
AMSTERDAM.
VEERTIENDE BOEK.
Amsterdams Geschiedenissen,
van het jaar 1626, tot in het jaar 1632. De gemaatigdheid in zaaken van Gods- Ge-
dienft , waartoe de Regeering vanfchrift, Amfterdam, meer en meer, begon te nei jj?1 voe' gen,ftak fommigen heethoofden zo zeer in pla"fy_van 't oog, dat zy zig niet ontzagen, dezelve, fciiap en op allerlei wyze, fchamperlyk ten toon te kieinag- ftellen. Hiertoe diende , onder anderen, tins der een gefchrift, welk , in 't begin deezes J^fg6" jaars, by nagt, geftrooid was, en den naam ftrekken droeg van Apologie ofte Ferantwoordingc voor de, ver- de Predicatie van D Johannes Doucher.Fran Gooden. feben Predicant binnen Amfierdam. 't Ver- -^20* fpreiden van dit Gefchrift, welk men hieldt te ftrekken , om de partyfehap onder de goede ingezetenen te voeden, en de Regee- ring in veragting te brengen, werdt zo eu- vel genomen, dat de Wethouderfchap, den dertigften January, zeshonderd guldens be- bofde aan die maaker, drukker of uitgee- Aa 4 ver
|
||||
37Ó AMSTERDAMS IL Dm.;
i6%6. ver wiffc aan te wyzen; en zo de aanbren-
ger de drukker of uitgeeverzelf zyn mögt, werdt hem, daarenboven, ftrafvryheidtoe- gezeid (a). Doch my is niet gebleeken, dat de Wethouderfchap hierin eenige nade- re ontdekking gedaan heeft. 'tGraauw
De Remonftranten, fteunende op de ge-
ftoort maatigdheid van veele Leden der Regee-
eeneRe" ringe, voeren, ondertufTchen , voort met ftrant- ^et h°u^en hunner heimclyke Byeenkom- fche Ver- ften , die , omtrent deezen tyd , meer en gadering,meer openbaar werden. Doch , op den op de tweeden Paafchdag, zynde thans den der- Schans ü^den April, werdt hunne vergadering, en pion- die toen op den Montelbaans burgwal of den het oude Schans gehouden werdt, wederom ge- Huis, ftoord door 't graauw: 't welk zig in deezer voege toedroeg. Eenige jongens, voor 't huis, daar de Byeenkomft gehouden werdt, fpeelende, werden, door de Remonflran- ten , eerft met woorden, en, toen die niet hielpen, zo men wil, met Hagen, wegge- jaagd. Hieruit rees beweeging. 'tGraauw, te hoop geloopen, en verneemende, dat hier eene Arminiaanfche Vergadering ge- houden werdt, viel aan 't uitwerpen van de glazen; pafte, voorts, terwyl de vergaderde menigte naar een goed heenkomen zogt, in huis te raaken, en fmeet ftoelen en banken, en 't gene meer voor de hand was, ten venfteren uit. Toen 't huis ledig geplonderd De Sol- was, begon men het af te breeken. De daatcn Wethouderfchap , midlerwyl, kennis van de
(t) Kcutb, K. ƒ. 7«.
|
||||
XIV.Boek. • Geschiedenissen. 377
de opfchudding gekreegen hebbende, zondt 162(3.
den Major Nikolaus HaJJelaer* met eenigetrekk Stads foldaaten, af om dezelve te ftillen. *er op Doch eer hy volks genoeg byeen hadt, was aan. het drie uuren na den middag, en het dak reeds afgebroken. Toen trok hy aan op de woefte menigte, die , zonder op zyne waarfchuwing te paffen, de foldaaten met fleenen dreigde. De Major gaf, daarop, aan 't eerfte gelid, bevel om los te branden. Een der belhameien werdt zulks getroffen, Tweo dat hy, met het mes in den mond en deluidei handen vol fteenen, nederftortte. De overi- wor^en gen deinsden toen af, naar den Montelbaans teile tooren. De foldaaten namen, zonder voor eerft meer tefchieten, het geplonderde huis in, uit welk egter, des avonds laat, nog iemant, 't zy een bloot toekyker (Z>), of een die deel aan 't gepleegde geweld gehad hadt (1),geveld werdt. 'tLighaamvanden laatften werdt eerft door 't graauw gefleept voor 't huis van den voorzktenden Burge- mees-
(b) N. v. WASSENAER Hift. Verhaal, Xr. Deel, ƒ. 50
•verfa.
(1) Onder 't gemeen , werdt verfpreid en ge-
loofd, dat deeze gefnetiYelde flegts een toekyker geweeft was; maar Vondel dagt 'er andersvan, gelyk, uit deeze regels van zyne Rommelpot van 't Hanekot, in de Hekeldichten, bl. 172, blyken kan : Het geviel, dat grauwe Geuzen
Wonnen 't huis te Monkelbaen*
Daer Heer Hopman Swart vooraen
Trok met finte Stevens reuzen,
Toen de Damheer, wel emant,
v Schoot twee dieven in bet zant* Aa 5
|
||||||
378 AMSTERDAMS • II.Deel.
1626 mee^er Jakob van Nek, daarna voor dat
van den Burgemeefter Pieter de Fläming van Oudshoorn, als wilde men hun dit ombren- gen wyten. Doch eindelyk moeft men 't naar 't Gafthuis draagen (c). De yveraars tegen de Remonftranten., en onder deezen Simon van der Does, Oud-Schepen en Raad, en Zoon van den gewezen Schout Willem van der Does, fcholden Hafleiaer, ter ge- legenheid van het doodfchieten van deezen Drie op- laatften, voor eenen Moordenaar (d). Drie roerijren oproerigen waren, ondertuffchen, gevat, gevat en zekere Scheeps-Kapitein, in dienft der Weft- geftraft. incjifche Maatfchappye, genaamd Zwart, en twee Ooftindifchvaarders. Zwart en een der twee anderen werden, met het zwaard over't hoofd, de derde met geeffelinggeftraft (*). Eer Zwart nog gevonnift ware, vrees- den fommige Kerkelyken, dat het hem den hals koften zou. De Kerkenraad zelf fcheen zo met hem begaan,dat 'er eene bezending gefchiedde aan Bürgemeefteren, beitaande uit de Predikanten Adriaan Smout en Joannes Kloppenburg en twee Ouderlingen, onder wel- ken de Oud-Schepen Jan Willemszoon Bo- gaard was, om hun aan te zeggen „ datzy, „ zo Zwart met de dood geftraft werdt, 't „ gebed in de Kerke niet voor hem doen, j, noch de uitvoering van 't vonnis bywoo- „ nen zouden, veel min hem vermaanen, „ om
(c) Vondels Hekeld. hl. 17?. en in oftavo hl. $2 met
de SAanr.
(d) VONDELS Hekeld. in Oftavo hl. 73. in deviant.
(e) Amfterd. Beroerte/r^»'- \4i6. Ort Verhaal van de
Armin. Fadlie, gedr. 1618. Atteft. *gt. de Wederlegg. van 't Libel fameuxjferfr. i6fj.hl. 6j , 64. |
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 379
„ om zig tot llerven te bereiden, alzohy, 1626.
„ in eene goede zaak, geyverd hadt (ƒ).'' Doch my is niet gebleeken, hoe deeze bood- fchap van de Heeren opgenomen werdt. 's Daags na de plondering, liep de S. Anto- nis of nieuwe markt zo vol volks, dat men aldaar voor eenige nieuwe opfchuddingbe« dugt was; om welke te voorkomen, de foldaaten uit het geplonderde huis geligt, en op de S. Antonis Waag gelegd werden. Maar 't graauw, zulks verneemende, ftreef 't Huis de naar 't verlaaten huis, welk voorts, ten wordt a gronde toe, afgebroken werdt. De plon-j^10" deraars, meer dan duizend in getale,trok- ken, vervolgens, met een gedeelte der af- gebroken fparren en latten, als in triomf, door de Stad, zelfs over den Dam, en voorby 't Stadhuis. Een andere hoop bleef zig nog op de nieuwe markt onthouden, tot dat de Schuttery, hieromtrent in 't geweer geko- men, de toegangen naar de markt bezet hadt, en 't graauw, met goede woorden , laewoog tot vertrekken Hiertoe deedt, on- der anderen , zyn beft, de Burgerhopman Jakob Pieterszoon Hoogkamer, Oud ■ Schepen en Thefaurier , die omtrent de Brouwery de Haan ftondt met zyn vendel , daar 't meefte volk was famengefchoold , onder welk eene oude vrouw, zynde een vlaiter of zydewindfter, zeide: Deeze Heer is niet jirminiaanfch; maar goed Kerkfch: ik heb hem, dikwils, in de oude Kerke, in 't Heeren gefloeU te zien zitten. Laat ons, op zyn hegeeren, weg-
(ƒ) Authent. en Waaracht. Verhaal, gtên i«jo. bLzi.
|
||||
38o AMSTERDAMS II. Detli;
1626. weggaan. Ook begaf zig de menigte, met
het vallen van den avond, naar huis: waar- mede de opfchudding geftild was (g). De Ver- Doch de Wethouderfchap verklaarde, by gaderin- eene afkondiging van den -zeventienden , gen en 't het houden van diergelyke Vergaderingen, ftooren z0 we| a|s jjet daadelyk ftooren derzelven, venZC voor ongeoorlofd en flrafbaar; alzo zy , wordt aan den eenen kant, wel van meening was, de verboo- Chriftelyke Gereformeerde Religie, gelyk ^cn* dezelve openlykgeleerd werdt, alleen, door openbaar gezag, te handhaaven; maar ook, aan den anderen, alles dagt aan te wenden, wat tot bewaaring der rufte onder de inge- zetenen dienen kon. Zelfs beloofde zy eene vereering aan zulken, die eenige perfoonen, jong of oud, welken zig aan de jongfte pion- dering, berooving en huisfchending hadden fchuldig gemaakt, of die eenige jongens daartoe aangezet hadden, wiften aan te wy- zen (h). Doch my is niet bekend, dat 'er meer fchuldigen ontdekt werden. De Vroedfchap befloot, wat laater, datBurgemeefteren en Schepenen eenige orde beraamen zouden, om diergelyke oproer en huisftorming te voorkomen , en alle onheilen te verhoe- den (i): 't welk ik egter niet vind, voor- eerft, gefchied te zyn. 't Bleek, uit de be* zending des Kerkenraads, klaarlyk,dat'er, onder de Predikanten, waren, die 't woed bedryf der plonderaaren vergoelykten, en toefchreeven aan y ver voor de waare Leere. Maar
(g) DOMSELAARVI. Boet^, hl. 329. COMMELW, hl. iioj.
(h) Kemb. K. ƒ. 90.
O) Refol, Vioedfch, .N. 15. zx Juiy 1625. ƒ. i^j vufu
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 381
Maar de Predikant, Kornelis Hanekop, die 1626. laatflelykte Breda geflaan hadt; doch1, met De Pre. het overgaan dier ^^*^fe gl
zynen dienft hadt moeten verlaaten, in juiy H des voorleeden jaars, herwaards beroepen wordt> m, en op ernftig verzoek des Kerkenraads door den doorBurgemeefteren, P«**"^^ *$*£ fchroomde niet, het oproer en huisftorm ng .«d, in openlyk te veroordeelen, en voor Oncnris- d{enftge- telvk uit te maaken (m). De uitvoering der fchorfti Plakaaten tegen de Remonftranten, en het bannen van deeze luiden uit de Kerke ftondt hem ook tegen. Zelfs durfde hy, openlyk genoeg, beweeren, dat de vyf Armimaan- fche punten zulke grove dwaalingen niet waren, dat zy den grondflag der zaligheid ondermynden (n). Hierdoor maakte hy zig zo verdagt by zyne medebroeders, dat de Kerkenraad, aangezet, zomen wil (0), on- der anderen , door den Oud-Schepen en Raad, Warnar Ernfi van Baffen, in Novem- ber deezes jaars, befloot,hem te fcnorfen in zynen dienft, onder voorwendfel, zo fom- migen fchryven, dat hy te zwak van herfe- nen of van lighaam was, om dien waar te neemen naar behooren (p). \ Liep egter nog tot in de Lente des volgenden jaars aan, 1627. eer de Vroedfchap kennis kreeg, dat de • Kerkenraad de verlaating van Hanekop op Bur-
i (kj CROESE Kerk. Regift. hl. ja.
(i) Groot-Memor. JST. III. ƒ• »I» lm) Zie VONDELS Hekeld. bl. I?J. fn\ OnDartvdig Cluon. bl. 50. (o\ ^PVondLs Hekeld. in Oäavo bl. „metdeAint.
(p) DOMSELAAR VI. Boek,, bl. 3i*. COMMEUN, bl. II05. Choese Kctk. Reg. bl. jï*
|
||||
382 AMSTERDAMS II. Deel.
j£27, Burgemeefteren begeerd hadt, en dat Ha-
nekop daartegen betuigde, dat men hem, zonder oorzaake, bezwaarde. De meefte Leden vcrftonden toen „ dat Burgemeefte- „ ren behoorlyke kennis van de gelegenheid „ en waarheid der zaaken neemenzouden, „ en daar van der Vroedfchapïverflag doen, „ om dan, op Hanekops verlaating, met „ derzelver raad, te mogen befluken; doch, „ dat de punten van de .Leere kerkelyk „ zouden worden verhandeld (f)." Maar 't blykt niet, dat Burgemeefteren Hanekop fchuldig gevonden hebben. En in Novem- ber des jaars 1628, kon deKerkehraad nog geen verlof krygen, om een' ander' Predi- kant , in zyne ftede, te verkiezen, naardien hy, buiten kennis van Burgemeefteren, ver- laaten was (r). Wat hierop verder gevolgd zy, vind ik, in de Regißers der Vroed- schap, niet aangetekend. Dochvaftgaat, dat Hanekop, na zyne fchorfing, den Pre- dikftoel niet wederom beklommen heeft, hoe zeer ook veele aanzienlyke luiden hem genegen bleeven. Sommigen tekenen aan, dat hy, hier ter Stede, den vyftienden July des jaars 1655, overleeden is (j). 'tls te vermoeden, dat men hem zyne gaadje, tot ' zynen dood toe, zal hebben la aten genie- ten. In't begin des jaars 1626, was zyn * Aium- Zoon Jrnoldus, als * Kweekeling deezer nus. Stede, in 't Staaten-Kollegie te Leiden ge- plaatft
(f) Refol. Vroed fch.N. ij. ifi Maart 1617. f. laGverfi.
}r) Rcfol. Vroedfch. N. 16. 14 Sov. 16H. f. 4L (i) Ckoesê Keik. Reg. bl, j*. |
||||
n ~—.......
|
|||||||||||||||||
XIV.BoEK. Geschiedenissen. 383
|
|||||||||||||||||
plaatft (f). De Digter Joost van den
|
I627.
|
||||||||||||||||
Vondel heeft de gedagtenis van 't ge-
beurde met den Predikant Hanekop bewaard» in een fcherp Hekeldigt, genaamd Rommei* pot van't Hanekot, welk, in 't jaar 1627, in 't licht gekomen is (u). De Kerkenraad fcheen, midlerwyl, volkomenlyk overtuigd, dat Hanekop regtvaardiglyk gehandeld was. Immers, men leeft, in zeker Gefchrift van dien tyd, op den naam van Predikanten en Ouderlingen , uitgekomen „ dat alle de |
|||||||||||||||||
35
5»
5>
J»
9>
»> 5»
5» ï> ï» 3i i> 5»
J> 9» |
Dienaren defer Gemeente, van aenbegin
der Reformatie, tot delen tyd toe, een- parighlyck defelve Leer geleert hadden, ende als noch leerden; behalven alleen het different, dat, binnen eenige maen- den herwaerts, alhier was voorgevallen, in het welcke, de Predicanten ende Ou- derlingen voornoemt, alle ende elck in 't byfonder, alfoo nae den woorde Gods ende ordre der Chriflelycke Kercke, ver- mogens haer Ampt ende beroepinge, tot mite der Kercke ende behoudeniffe van de heylige waerheid, hadden gehandelt, als fy voor Godt den Heere, ende voor alle Kerckelycke Vergaderingen , ver- trouwden te verantwoorden (v)." |
||||||||||||||||
Met de gewoonlyke verandering der Re- Gewoon-
geeringe, in den aanvang deezes jaars, wa-lyke Yer" ren, hier ter Stede, wederom eenige Hee-*nde*in& ren in't bewind geraakt, van welken, allen, ggeriifge. die
(t) Gto«t-Memor. N. III. ƒ. Z8 verfo.
(») Vondels Leven, bl. i6. (v) Remonftr. *an de Magiftr. vaa Anift. gedr. in den
HAtigtf 1627. bl. 7. ï |
|||||||||||||||||
384 AMSTERDAMS II. Deee.
1627. die de ongewoone handelingen v»n de jaaren
1Ó18 en 1619 afkeurden , zig zeer veel goeds beloofden. Doch anderen, die eenige Befchryvers van Amfterdam (w) harde Ge- reformeerden noemen, zagen deeze verande- Pasquil ring met ongenoegen. Uit den koker van daarte- deezen, was een lomp fchimpfchrift voort- een" gekomen, welk, kort voor de gewoonlyke vernieuwing der Wethouderfchap, hier ter Stede, verfpreid werdt, en aldus luidde: Dit fyn de Quanten,
Die oprechten willen de Arminiaenfe San-
ten. Capiteyn Boom, Oetgens, Geurt Dircsz.,
Andries Bicker, Bas, Albert Coenraet, Teeling, [mißchienTholincx],Schacp, Grootenhuyfe , HafTelaer , Opmeer, W. Backer, Hinlopen, Reaal, Over- lander. Dit fyn de waggelmujfen,
Die door de vroomen fyn geraeckt op 't
kuffen. Raep, Hudden, Hoochcamer, Vlamingh,
Neck, Rennifl [Reynft], Vinck, Tulp, Raephorft. Wilt niet langer waggelen maer vaflflaen%
Enfpannen mette vroomen aen, £«
*
(tv) DOMSELAAR, bl, 3jj, COMMÏLIN, hl. lic;.
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 385
En helpen, naer myn vermeien, 1627»
Dauer op Vrouwendagh geen Arminianen
comen aen. ■
Dit fyn de vromen.
Pauw, Jan Gysbertsz., De Vry, J. W.
Bogaert, Hillebrant Schellinger, Ver- does , Ernft Roeters, Bets , Haring- carfpel. De Heer Nikolaus van Reigersberg^Raads-Merk-
heer in den Hoogen Raad, en Zwager van waardige Hugo de Groot, omtrent deezen tyd, ar-^ ^ beidende om te wege te brengen, dat dee- Raads- zen vryheid gegund mögt worden, om we- heer Rei- derom in 't Land te keeren, waartoe hem gersberg. ook de gemaatigdheid der Amfterdamfche Regeeringe zeer te ftade komen kon , fchreef, deswege, onder anderen,den zes- den February , eenen brief aan zynen Zwa- ger te Parys, dien hy, voor dat dezelve befteld werdt, uit zynen zak hadt laaten vallen. Hy werdt door iemant opgeraapt, en den Raadpenfionaris Antoni Duik over- handigd, die hem in de Vergaderingvan Holland bragt, daar men hem van deezen inhoud vondt: MON FrERE (*), (*)Myn
Broeder.
Defen morghen hebbe ick ontfanghen den
uwen van den vier en twintigßen jfanuary metten bygaenden, die ick met Schonen- IV. Stuk. Bb bergh
|
|||||
V
|
|||||
----------------„ --- -
|
||||||
386 AMSTERDAMS II. Deee,
1627. bergh (%) falcommuniceeren, e» &n oirboir
daermede doen. doorleden Sondach, do^n ic£ hem lefi fprack, watf denfehen Schonenhercb van opinie, rfaf £7. E. fl<?« den goeden Heer (3) behoorde te fchryven, 0/ f£« minflen aen my, om fom ff communiceren een verzoek wel gcarraifonneert, met redenen, $£ £7. E.fouden nootfaecken, naer foo langhe patiënt ie, yöo <fe» 4fen/2 x;a« 't Law^t niet konde lyden, <fat op U. E. [niet] yöiiif worden ghelet, 07« w fehen elders te feilen: moe f daer noch op dencken. Hoewel defe korte woorden groot en fin hebben, ende ghenoegh dat f elf de inhouden. Doen ter tydt feyde ick niet, dat ick U. E. aireede tot fchryven hadde gheraeden: ende fal daer om u- wen Brief beter te pafje komen. Den man van Credentie (4) fprack ick gifleren , die eock my fprack, ofte het niet goed ware, dat Uive Éd. eens op de kunfle foude fchryven. Schonenberg}} ende ick zyn gherefolveert, te- ghens de aenßaende Vergadei-inghe, eens den goeden Heer tefpreecken, ende neemen in bedenc- (*) 't kan ^w f 0j wy hgt nig{ hy occafie van defen Brief geboogen, j}ejJ00ren te doen% Wy füllen alles bybrenghen hroken waf moghelyck is: dan men magh niet tefeer worden, perffen. Fle&i poteft, frangi non poteft (*). En-
(2) Door Scbonenbergh , wordt Nikolaas van Beau-
mont gemeend, die thans, wegens Zeeland, ter al- gemeene Staatsvergaderinge, zitting hadt. Zie Air« ZEMA I Deel, bl. 658. (3) Dat is, zyne Doorlugtigheid, Prins Fredrik
' Henrik. (4) Dat is , Dirk Gerritszoon Meerman, die , ia
't jaar 1618, uit de Vroedfchap van Delft verda- ten; doch nu daarin wederom herfteld was. Zï& Aitzema, I. Deel, bl.658. |
||||||
JüSM
|
||||||
XlV.BoEK. Geschiedenissen. 387
Ende om met volkome refohttk te mogen gaen, ifa*
tnofl men eerß weten, wat phetfe te Hefen, ende oock ofte het geraden is, Joe lange hoope met apparentie is de reflitutie te verwerven. ■ U. E. beeft verfiaen, uyt het ge ene ick Sufier Blonke, over acht dagen, fchreef, wat myn laetjte officien fyn geweefi: myn bejegening was goet; dan komefoo dickmacl, ende boude foo ernfligh daerop aen , dat ick lichtfoude ver* veelen: te overtreden is ongeraden, alfoo den tydt veel geeft. Symon de Rycke, ende noch een van fyn
humeur (5) fyn in de Vroedfchap tot Amfter- dam ghekoren,dat, naer myn opinie, een gr on- ten ßagh is. De Kycke is couragieus, ontfiet geen Gemeente, heeft lange jaeren de foldaten betaelt, die oock f eer van hem dependeeren. De vier gekooren Burgermeejlers zyn de befte , die men kan wenfchen , Bas , Oetgëns , Geurt Dircksz., Bicker (6). De Heer Bafius is nu tot Amfterdam, hebbe
hem aengefchreven ende verficht, gelyck hy aengenomen heeft, daer alle goede devoiren te doen. Wy moeten f en wat de Vergaderinghe geven fa!, lek beken gaerne dat uytßel geen goet en doet, hoewel in het regaard van Am- jierdam met uytßel is gewonnen lek twyffel niet, of men foeckt, foo hier als daer, quade officien te doen. Maer wat remedie ? Siet hoe ruchlbaer het is9 foo werdt daer f e er weynigh van
(5) Jahh Jakobszoon Vink.
(6) Dirk of Diderik Bas , Antoni Oetgens van
Waveren, Geurt Dirksz. van Beuningen, en Andries Bicker., Bb %
|
|||||||
-
|
|||||||
UM... „ ! . ,. ...^ »P> < {"--------
|
|||||||
II I
|
|||||||
388 AMSTERDAMS IL Deel.
1627. van ghefproocken, het welck my feer wel he"
haeght. Menfeydt, Smoutius op denBiddagh {over twaelf daghen) in fyn Predicatie heeft gefeyt dat men het Troyaanfche Paardt we- der wil inhalen: dan met dien man werdtge- f pot. Het was gevreefl, dat alle Predikfloe- len daer van foudcn hebhen ghedavert. Het is beter uytgevallen. MefPynaker(7)heeft U.E. fich niet te hekommeren, is van weynigh Con* fideratie, quarnquam livor & obtreétatio pro (*) Alhce- nis auribus excipiantur (*): fyn fasckenflaen wel niet wel. Ende naer ick kan hooren ,Jpreeckt kwaad- ßer w^ „jan tj £. feydt U. E. daer in groot enlaße- üenf%en is, namentlyck hy den Cardinael. Bid' ren, met de U. E. feer van een kleyn gherucht niet ver- greetige vaert te zyn; maer alles ongemerckt door te ö.on?"' laten gaen. Vosbergen is noch in Zeelandt cm^e. bcvrofm. Hebben my weder verfocht te fien, hoord. of hy yet daer konde verneemen, dat U. E wel van daer fult vcrßaen. Wat de Alliantie van Vranckryck retardeert, fal ick vernemen ende danfchryven. Ick wilde wel, dat U. E. tny van alles in het breede advifeerde, om occafie te hebben met U E. Nicht, ende andere van fwarigheydt te fpreecken. U. E. fihryft niet, hoe de Guarde des
(f) Ze- Seaux (f) by den Koning, in fyn prefemie ,
gelbe- door die van de Sorbonne is overgehaelt, daer
waarder. ickfyne Excellentie ,over acht dagen, veel van
boorde vertellen.
De
(7) Kornelis Pynaker, Profeflbr in de Regten, en
Gezant der Staaten te Algiers ,die, op de te rug rei- ze van daar, met de Groot, te Parys, gefproken hadt. Zie C. Brandt Leven van de Groot. bl. 353.- |
|||||||
XIV. Boek. G e sc h itm« rss e n. 389
De Vrouw van Valckenburgh (^daer ick
over vier dagen ten huyfe van den Beer Wyts mede te gaße was) feyde my, aen myn Süßer te willen ßhryven, ende dat ick 't oock wilde doen, ende haer laten weten;dat fy nytterlyck tot in 'f begin van May hier meent te blyven: is /eer ha-byl, cock van goede wille ende goedt beleydt: wilde myn Süßer haer hier rencon* treerde, om ofte het met de naefle Vergaderin- ge niet en viel, ick dan, door myne Süßer, ende ßilcke Inßrumenten, wat moghte wen- ken. Daer dient op gelet. Nieus weet ick niet, dan dat tot Utrecht
groot misverßant is, tuffchen het Hoff endede Magißraet: ende dat overmtdts het Hoff had- de gedepecheert appel van een Goutfmit, die by de Vroedtfchap over een gehouden Ver- ■gaderinghe was gecondemneert : de Vroedt- fchap den Deurwaerder, die het Mandament èadde geëxploiaeert, gevangen heeft geßelt* Men meent de Staten het Hoff füllen mainte- neeren. Foor het Vermaecken van de Magißraet
tot Jmflerdam, was daer defe Pasquille ge • flroyt: Dit zyn de Quanten enz. (8).
Dit fchryve ick U. E. om te fien hoe het daer is gheßelt. Re commandeer e my aen myn Süßer, ende f al ten naeßen myn Commijjie Jen-
(8) Zie hier voor, %t. 384. Agter de naamen
.der vromen, in dit fchtmpfchrift , hadt de Raads- heer Reigersberg deeze drie woorden gefield : Rari quippe Z?on», dat is, Weinigen, voortvaar, zyn de. zwemen: of, zeldzaams vroomen-, zeker! • Bb 3
|
||||||
■''»■"■'" "':
|
|||||||
390 Amsterdams ii. Dmé
1627. finden. Defen fesden February fefiien hondert
f even en twintigb. v Onder flondt
IJ. E. dienftwillige Broeder
N. v. Reygersbergh. Het opfchrift was
A Monfieur, Monfieur Grotius
a Paris (#)• Wat o- De inhoud van deezen brief werdt , by
ver dce- eenige Leden derVergaderinge van Holland, ten brief kecJenkelyk gevonden, en men befloot, dien vielt nader te laaten onderzoeken. Reigersberg, midlerwyl, kennis gekreegen hebbende van 't lot van zynen brief, verdedigde dien,in een Vertoog, welk hy.den Staaten overle- leverde; en waarin hy aanwees, dat hy, voornaamlyk, gefchreeven hadt,om zynen Zwager kennis te geeven van 't gene hy ge- daan hadt, of van zins was te doen, om hem vryheid te verwerven tot het leiden van een ampteloos leeven in zyn Vaderland (y)." De Vroedfchap van Amflerdam, kennis ge- kreegen hebbende van 't fchry ven van Rei- gersberg , befloot deswege eerft met den Prinfe van Oranje te fpreeken, en den Af- gevaardigden ter Dagvaart te gelaften, de meening der andere Leden te verneemen, en over te fchry ven; waarna de inhoud des Briefs
(x) Zi* AlTZEMA I. Deel, hl. 4;6. C.BRANDT Le\'«IJ
van H de Groot, bl. *«!. (y) Z" AlTZEMA, bl. 6$6. |
|||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 391
Briefs eerfl in nadere overweeging genomen 1627,
zou worden (2). Van wege de Staaten, werdt, federt, ook gefproken met den Prin- fe, die verflondt, dat de Raadsheer den brief van de Groot, waarop de zyne een antwoord was, toonen moeft. Hy deedt dit, en men vondt, dat Reigersberg fcher- per gefchreeven hadt dan de Groot. Rei- gersbergs brief werdt dan gefield in handen van 's Lands Fiskaal, die 'er egter geene genoegzaame ftof in vondt, om den Raads- heer in regten aan te fpreeken. In Septem- ber, werdt deeze zaak nog wederom in de Vergadering der Staaten gebragt, en men be- floot toen, den brief, door't Hof, telaaten onderzoeken (#). Doch hierby is 't geblee- ven, en vind ik niet, dat de Raadsheer ver- der over zyn fchryven gemoeid is. De Dros- faard Hooft fchreef, den eerften Ofto- ber, in de Franfche taaie, uit Amfterdam, aan den Raadsheer „ dat hy,verdaan heb« „ bende de kuiperyen, die de kwaadwilli- „ gen aanregtten , om de gerügten , die „ voorheen omtrent den inhoud van zynen „ brief verfpreid waren, leevende te hou- „ den, niet wift te zeggen , wat grooter „ ware, de fpyt, dien hy 'er van hadt, of „ de trek om 'er over te lagchen; gelyk „ zelfs de yverigften uit den Raad deezer ,, Stad daar den fpot mede dreeven (Z>)." On-
(x.) KtCa\. Vroedfch. N. tj. z Maart 1617. ƒ. zoj virfi.
{,*) Rcfol. Holl. 4, $. 9» 10, 12, zi Maart t is May,
1*. ifStpt. 162.7- fc/. + i »45 , 43, 5» , 5 3 > 5 5 ,68, II 5, i 14,
*4*» *«•
^bj fciuofis Brieven N. 151. */. 116.
Bb 4
|
||||
392 AMSTERDAMS II. Deel.
1627. OndertufTchen, verliepen 'er nog eenige jaa-
ren, eer de Groot waagen durfde, hier te Lande, weder te keeren. De Sraa- De Sinoden van Holland hielden, ten dee- ten van zen tyde, zo fterk aan by de Staaten, op de Holland uitvoering der Plakaaten tegen de Remon- te,/11'^ ftranten} dat zy, eindelyk, in May deezes Plakaa- jaars> beflooten, dezelven te vernieuwen: ten tegen te meer, alzo men vernam, hoe fommïgen de Re- dreeven, dat dezelven, met de dood van ftrantea ^rm^e Maurits, kragteloos geworden waren, te ver- Doch Rotterdam kantte zig tegen dit befluit, nieuwen, verklaarend e, noch vermogen noch gezind heid te hebben, om de Plakaaten uit te voeren (V). Te Amflerdam, begon men, allengskens , het voorbeeld van Rotterdam te volgen, 't zy dat men, inderdaad, begon te gelooven, dat de Plakaaten te ftreng en onredelyk waren; 't zy dat men voor ver- loop van Koophandel en Neering vreesde , wanneer men de iifwooners te zeer bepaal- Opfchud- de, in de oefening van den Godsdienft. De ding te Remonftranten hielden dan hunne vergade- Aaifter- rjngL.n langs hoe openlyker, teAmfterdam, atjL o met naame in de maanden February en Maart des jaars 1628. 't Graauw verga- derde egter, op den agtften Maart (d)% wederom in grooten getale, voor een huis op de Laftaadje (*), daar de Byeenkomfl toen gehouden werdt. Doch de Major Has- felaer,de Stads foldaaten byeen gerukt heb- bende, belette het overvallen en pionderen der
(c) Vaded. Hift. XT. Deel, hl. 47.
(d) Cort en Waaracht. Verhaal, gedr. 16IS.
f e) Verh. van de Armin. Faäie, ^edr. 161&, |
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 393
der wooninge. Eenigen uit de burgerye, .xfaZ.
die zig onder den hoop vermengd hadden, werden gedreigd: een burger en eenigen van het graauw in hegtenis genomen: waar- mede de oproer, die, zo de Remonftranten fchreeven, door zulken, dien 't minft be- taamde, verwekt was (ƒ), geftild werdt. Doch eenige burgers, die den Remonftran- Sommi- ten zeer ongenegen waren, ontwierpen een genIaa' Verzoekfchrift aan Bürge me etteren enRaa verzoek- den, {trekkende om over de Remonftranten fchrift te klaagen, en het verhinderen van derzel- tekenen ver byeenkomften te wege te brengen. Men tc§en de liet dit Verzoekfchrift, door veelen, onder- KjJJJJj tekenen (g). De Wethouderfchap kreeg rje wet- 'er ras kennis van, en deedt, den eerften houder- April , eene Keur afkondigen, waarin zy fchaP verhaalde „ in 't zekere onderre^t te zyn, JK?* „ dat eenige luiden, zonder wettig verlof, „ zig vervorderden, veelen van de goede „ Gemeente te beweegen tot ondertekenin- „ ge van zekere Concepten of Requefien, „ {trekkende, zo 't heette, tot bevorderin- „ ge der waare Chriftelyke Gereformeerde 3, Religie,die denWethouderen boven al- „ les ter herte ging, en der rufte onder de „ ingezetenen; daar 'er, in tegendeel, niet „ dan onruft en partyfchap, en ophitfing |
||||||||||||
91
5) 35 |
der Gemeente tegen haare wettige Over-
heid door verwekt werdt. Dat dit, on- langs, nog in zekere gevaarlyke famen- |
|||||||||||
„ rotting gebleeken was , waar de om.
„ {tan-
(ƒ) Remonftrantie van July issg. in 't Oprecht Verhaal
r^tdr. I62J. bl. 10.
(g) Waaiagt. Vertoon, gedrukt jai0, bl. zy,
Bb 5
|
||||||||||||
'
|
||||||||||||
Ttria.......'Yiiii' mi 1
|
||||||||||||
394 AMSTERDAMS II. Deu.
1628. 5j ftanders zelven gelegenheid gegeven had-
„ den, dat de fchuldigen zig verftaken, en „ de handen der Geregtsdienaaren ontwee- „ ken." Voorts, werdt het tekenen van zulke verzoekfchriften en het vorderen van derzelver tekeninge, midsgaders het maa- ken van oploop en famenrotting, welfcher- pelyk verbooden, met bevel, dat niemant, by zulk eene famenrotting, zou blyven ftaan; en dat de ouders voor de kinders zouden moeten verantwoorden. En naardien myne Heeren van den Geregte zulke fatnenrottin« gen volftrektelyk beletten wilden, betuig- den zy, onfchuldig te willen gehouden wor« den aan de ongelukken, die iemant, ter deezer gelegenheid, mogten overkomen (/;). De Ker- Doch alzo, in deeze Keure, de Remon- kenraad ftrantfche Vergaderingen niet verbooden levert waren f onderwondt zig de Kerkenraad , toog in* daarover uitdrukkelyk te klaagen, in een tegen de Vertoog, welk, den zevenden April (i), Keur der aan Burgemeefteren en Raaden werdtover- Wethou- handigd. Men fchroomde niet, zig,in dit fchäp. Vertoog, onder anderen, te bedienen van deeze woorden ,, dat men, in de Keure, „ de goede gemeente (in 't welnemen) fcheen „ te willen abufeeren met die woorden , dat „ myne Heeren van den Gherechte niet meer- „ der ter herten namen, dan de Confervatie „ en de banthavingbe van de ware Cbrißelyke „ Gereformeerde Religie (k)" De burgers, die de jongfte famenrottinge hadden aange- moe-
(h) Kcutb. K. ƒ. 114. verft,
(ij Veih. van de Armin. Fa&ie , gedr. i«2f. ;
(\(j Zie 't Rcqueft in.de Waayacht. Veit. bl. zt.
|
||||
XIV.Boek, Geschiedenissen. 395
moedigd, {leunende op zulk een'voorgan'g, ^g.
gaven, 's daags na de overlevering van dit Vertoog, eenProtefl over aan de Wethou- ^erfchap, waarin zy betuigden, geen Hegt en opgeraapt volk te zyn, gelyk zy, in de Keure, icheenen afgemaaid te worden; maar eerlyke burgers, die de welvaart en ruft der Stad lief hadden, en alleenlyk verzog- ten, dat de Arminiaanfche Conventiculen, die met 's Lands Plakaaten ftreeden, geweerd mogten worden. Omtrent dcezen tyd,DsÄ-rowi werdt ook, van den kant deezer bürgeren, derScbut* of van den kant der zulken , die hunne zy- tene de hielden, een gefchrifc uitgegeven, ge-^1^111^ naamd Kroon der Schutterye van Amßerdam, waarin beweerd werdt „ dat de eigenlyke „ roem derAmfterdamfche Schutterye ge- „ legen was in demagt,diezy,zeidcmen, „ hadt, om, ten overflaan van Gemagtig- „ den der Staaten, de Wethouders te ont- „ zetten van 't bewind, en anderen in de „ plaats te kiezen, gelyk zy getoond hadt „ in 't jaar 1578, toen zy de Paapfche Wet- „ houders af, en anderen in dcrzelver plaats „ gefteld hadt. De Schuttery hadt, dreef „ men , nog dezelfde magt; hoewel men, „ als 't ware, hoopte, dat zyzenietligtelyk „ zou behoeven te gebruiken." Dit werkje moeft te bedenkelyker voorkomen, om dat het llrekte tot eene foort van verbetering van een ander, wat vroeger, met een ander oogmerk, gefchreeven; waarin de Schut, tery, tot betragting van haaren eed van ge- trouwheid en gehoorzaamheid aan de Wet* Jioudcrfchap, vermaand werdt. |
||||
3o6 AMSTERDAMS IL Deel.
1628. De Regeering dan, ziende dat zy weinig
Prins ftaats maaken kon op een gedeelte derBur- Fredrik gerye, en bedugt voor groot er ongelegen- Hennk ijgj^ vondt, terftond na 't ontvangen van Amfter- 't Verzoekfchrift des Kerkenraads, geraa- dam. den, op den Prinfe van Oranje te begeeren, dat hy zig, ten fpoedigfte, herwaards be- gave, om de gereezen onluften, door zyn hoog gezag, by te leggen. Ook kwam zy- ne Doorlugtigheid, den tienden April, tegen den avond, in de Stad, verzeld van twee af- gezondenen uit de Gekommitteerde Raaden, de Heeren Dirk van Bleiswyk en Jakob van Broekheven, en van een' aanzienlyken floet van Edelen. Men hadt, uit ieder der twin- tig vendelen Schutters , dertig man in de wapenen gebragt; doch zorg gedraagen, dat daar onder weinig of geene misnoeg- en e den waren. De Wethouderfchap ont verrig. ving zyne Doorlugtigheid aan 't Prinfen- tingen hof, daar hy, den volgenden dag, begroet f^n] werdt door den Kerkenraad, die verklaar- Jirio- der ^e, ^at a^ ^e onru^ hier ter Stede ontftaan gereezen was uit het dulden der Remonftrantfche onluften. Vergaderingen. De Prins toonde zig mis- noegd over het tekenen van 't Verzoek- fchrift : 't welk de Predikanten zogten te verfchoonen. Eenige burgers vervoegden zig daarna by den Prinfe, die ook, van tyd tyd tot tyd, handelde met de Wethouder- fchap. Zes Hoofddeelgenooten der WehS indifche Maatfchappye leverden zyner Doorlugtigheid, den twaalfden, een Ver- toog over, waarin zy, eerfl, breedvoerig- lyk aanweezen, hoe veel nuts deMaatfchap- py
|
|||||
./.
|
|||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 397
py deede aan 't Vaderland; en welk zy be- j^S.
ilooten met een verzoek, dat de Prins, op 't voorbeeld van zynen Vader en Broeder, den waaren Hervormden Godsdienft hand- haaven, en alle verbooden Byeenkomften weeren.wilde. Burgemeefteren en Raaden hadden den Prinfe onderregt, dat zy, die 't Verzoekfchrift voorftonden , voor verre . het grootfte gedeelte, gemeene burgers wa- ren , die 't liegte. graauw tot plondering hadden opgehitft. Ook wordt, in fchriften van deezen tyd, die van de zyde der Uren- ge Gereformeerden uitkwamen, verhaald, dat de Schout Grootenhuis, de Burgemees- teren Bas en Oetgens, en de Schepen Hin- loopen, in 't byzonder, den Prinfe hadden voorgehouden, dat al de onruft'fean de Pre- dikanten en aan derzelver oproerige Predi- katientewytenware. Doch onder de Vroed- fchappen waren 'er ook eenigen, die oor- deelden , dat de oogluiking omtrent de Remonllranten oorzaak der opfchuddinge was. Zy vertoonden den Prinfe, dat 'er , onder de Remonllranten deezer Stad, gee- ne vyftig huisgezinnen van aanzien waren; om welk gering getal, men de Stad niet behoorde te laaten ontruflen. Zy verhaal- den zelfs, dat de verbittering op zulken uit den Raade, die den Remonftranten be- gunftigden, zo groot was onder 't gemeen, dat de afgezondenen ter Dagvaart, die ge- maatigde Refolutien hadden overgebragt, naar den Haage, in 't wederkeeren, gevaar geloopen hadden van gefteenigd te worden. De
|
||||
SpS AMSTERDAMS II. Deel,
1628. £*e Prins, de klaagers aan de eene,en de
« Wethouders aan de andere zyde gehoord verklaa- hebbende, betuigde aan elk ,, dat de waare
ring. ,, Gereformeerde Religie gehandhaafd, en „ de Remonftrantfche Vergaderingen, vol- „ gens de orde des Lands, zouden geweerd „ worden, mids dat alle ondertekeningen ,, en verzoekfchriften vernietigd werden „ (/)." En op deezen voet werden de on- luften bygelegd. De Wethouders verbon- den zig allen , tot de handhaaving der waare Gereformeerde Religie , en tot het weeren van onbehoorlyke Vergaderingen, naar hun vermogen. De Krygsraad beloof- de, den Wethouderen de behulpzaame hand te zullen bieden, in het fluiten van allerlei oproerige famenrottingen. De Verzoek- fchriften en ondertekeningen werden ook gefcheurd, en in 't vuur gefmeeten. De Prins, vier dagen in de Stad vertoefd en de ruft, zo 't uiterlyk fcheen,herfieldhebben- de, keerde, den veertienden April , naar den Haage te rug (in). In Vondels Am* ßerdams wellekomß aan Fredrik Hen- rik, Prime van Oranje (») , wordt van den uitflag zyner verrigtinge hier ter Stede, ir» deezer voege, gewaagd : -
Waer gy komt u treden zetten
Krygen keuren en ftadts wetten Nieuwe kracht, en haet en twiß Stuiven -wegb als rook en miß: En
(/) Refol. Holl. ï+^pril Ktg. hl. 7?.
(m) Cort ende Waeracht. Vcrhael, gedr. Uit. Wacracht» Vettoon. gidr. 16*8. bl, z$-i f. (n) Zit zyne Poëry 1. Detltbl, ju,
|
|||||
!
|
|||||
XIV.BoEK. Geschiedenissen. 399
En deze ongetoomdc tongen,
Die zoo flout en onbedwongen Oproer flo»kten, twifl, en moort,
Zwygen ßil aen yder oort.
AU myn trouwe burgeryen Eenigh in uw komfi verblyen. Geen Megeere geeft zich bloot»
Elk het hooft leit in den fchoot.
Waarop hy, wat laager, volgen laat:
'& Had met veel meer praels behangen
Uw doorluchtigheit ontfangen; Maer ik weet wel hoe gy acht Ware deught de ryxfle pracht: Hier mee (lof den Heer der beeren) Kan ik noch een zaelfloffeeren: Mannen heb ik, zoo men 't vraeght, Daer myn raethuts moet op dr.aeght: Onder deze, in raets beraming, Blinkt de f ehr anderheit van Vlaming, Pols oprechtigheit heel braef> En de dapperheh van G R ae f : Mannen Qaet de nyt vry grimmen) Die myn veflen deden klimmen: Zulke zoek ik by de kaers. 't Heb 'er ook noch Hasselaers, Die hun halzen voor my wagen ; Die hun %mders degens dragen, Welke op 't Spaenfche knokebeen Zyn gefchaert voor 't algemeen: Errefvyanden van Spanje, Errefvrienden van Oranje; Daer eenVeltheer mee bcfluwt . . Foor geen zeven Legers gruwt. Doch
|
||||
4oo AMSTERDAMS II.Deel.
1628. Doch 't leedt maar weinige maanden,
De Re« toen de onliift: hier ter Stede, op nieuws, mon- heviger ontftak dan te vooren. De Remon- ftranten ftranten, die nu, in verfcheiden' Steden en kernïe- dorpen van Zuidholland, by dage en open- derom lyk, en te Rotterdam, in grooten getale, vrye byeen kwamen, vervoegden zig , in July Gods- deezes jaars, met twee Vertoogen aan de fènins0.6" Staaten van Holland, ernftelyk verzoeken- de , om vrye oefening van hunnen Gods- dienft (0). De Staaten antwoordden, den vyf en twintigften, dat de Remonftranten zig, met ondertekendeVerzoekfchriften, aan hunne byzondere Magiftraaten vervoegen Volmagt konden (p). En dit antwoord gaf den Remon- der Am- ftranten te Amfterdam gelegenheid, om te fche Re- raadpleegen op het gene hun , in deezen mon- toeftand der zaaken, te doen ftondt. De ftranten, voornaamften kwamen haalt overeen, dat tot het men Z]-g van. het yeriof der Heeren Staaten zulteen* behoorde te bedienen, en vrye Godsdienft-
verzoek. oefening te verzoeken van de Wethouder- fchap. Omtrent tweehonderd en vyftig Perfoonen, waaronder ook eenige vrouwen waren, gaven hiertoe Volmagt aan eenigen uit hun: welke volmagt, onlangs, naar een notarieel Affchrift, in 't licht gegeven is (q); dat nogtans, in eenige naamen, en in de orde derzelven, verfchilt met het oorfprong- kelyke, welk wy hier letterlyk gevolgd zyn : „ Alfoo
(0) Zie deeze Remonftr. *'» 't Oprecht Verhaal,fedruk$
161*. (p) Refol. Holl. 25 Jttly i6zï. tl. 118.
\tj) zie Onfchuld der Remonftranten, gedrukt 1754. tU
5+. ^ianl. (20J. |
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 401
„ Alfoo het de Edele Grootmogbende Hee- jfoS.
„ ren de Staeten van Hollant ende Weftvries- „ land den 25 July laetftleden op de Requefte „ vande Remonftrantfchgefinde (by de welcke „ fy verfoghten onbekommert buyten de pu- 3, blycke kercken exercitie van haere relligiete „ mGghen doen,haere Predicanten daertoevry „ in't lant te mooghen coomen, ende die ge- „ vanghen zyn te hebben gerelaxeert) gelieft „ heeft te apoftilleeren ; Dat defe Supplianten „ elcks inden haeren, haer met onderteeckende „ requefte füllen moeten addrefferen aen haere „ refpeélive Magiftraten: Soo is 't,datwyon- „ dergefchreven te vreeden zyn dat Van onfen „ 't weghen aende E. E. Heeren de Burghe- „ meefteren ende Regeerders deefer Stede Am- „ ftelredamme, ende daer het verder behooren „ fal, met alle eerbiedighe onderdanigheyt door „ eenighe vande ondergefchreven perfoonenhet ,, gedaen verfoeck, van exercitie van Relligie, „ incoomen ende relaxatie van Predicanten, „ gevordert fal mooghen worden. JanEgbertszBiffchop, Adriaan J. van Noordt,
Joofl Braßer, Pieter Mathyfen, Pieter Clew tring [Cleutryn], Philips Tbyfz, Abraham Gillon, Dr. Robert van der Houve, Anthony de Langhe, Heyndrick Lenfen, Pieter Willemsz Hooft, Jan Valckfz, Guillame Lindeman, Pouwels vanHeemskerk, Leenart van Sorgen, oock voor fyneMoeder en Familie, Clement van Sorgen , Jan van de Poll, Albert Schuyt, Izaak van GberwenióiS, Gerardt Baes% Dr. JEgidius Snouck , Nicolaas van Heuvel, Ja- cob Bicker, G. van Schoonhowen, Francois Hermans van Bergen, Reinier Schoep, Dr. Jan van Hartoghvelt, Frans van Lhnborch, Abraham Anthonisfen, Dirck Geurtsz, Härmende Bi(fchop, Hans v&n Loon, Louis Houwen \Hanuye'] , Symon Saluament, Joannes a Stapel. Abraham Stoff'elfen, Dirck Jooflen, Micbiel Colyn, Charles de Latfeur, Dirck Hasfelaer, F. Steen- huyfen, Jacob Lauwens [Laurensz.~\« Augafiyn fVtenbogaert, H. van Broncborßt Nicolaes Clouck IV. Stuk. Cc JWw-
|
|||||
4
|
|||||
4oa AMSTERDAMS ILDeel.
Nanningfs, J. Gilles, Jeronimus Coymans, Ja-
cob Willemfe Hooft, Richart Gerarts ter Horfl, Jac»p van den Bergh, Jan van Vlooswyck, Eg- bertus Bodceus, Nicelaes van Loon, Matten van Heuvel, Willem van Borjfelen., Hendrick Colyn, Joan van Wouwer, Johan Scbaep, Claes Bas, Nicolas Balefiel, Goris de Weertt, Jacob Maier, Adtlf Forckenbeeck, Willem Kempsz, AertKonincx, Ifaas Bevelot, Frans de Neue, Jan GerritzMeys, Comelis Feldt, Jan Jans Corver, Dr.H. Herhers, Aris Hendricksz. Halewat, Bieter Vries, Hendrik Dirkz. Meulnaer, Tatick Kath, Jacop Spaecken • burcb, Bartbolomè Laurens Reaell, J. ViBorin, Claes ende Arent van Buyl, Jacob EngeIfz Spitboff, Jan Greuen Meyer van der Ooßen, Garbrant Ger- ritfen Tferenbergb, Adriaan [Lenard] Jellis, E' verardus VoscuiU M. D. B. Jacobsz Ring, A* braham Vliet, Hugo Steur, I/aac Boudewyns, Henrich Janjen Kruywagben, Joris Nauwynck, Abraham Cambier, Dirck Teunisfe Bengvoort, Bbilipus Denyfe [De mys~] , Willem Usjelinx. Lau • rentius Bor, Jan Bicker, Joofl Baack, Valentin Lamberts, Jacob Rombouts, Cbrißoffel Hellenis, Jaques de Clercq , Comelis Spiering, Jacob Jacob/. Jong, Claes Janfen, Claes Mattbysz, W. Csts, Laurens Jacobfe Arminias, Albart Bas, Tbyman Jacobs Hinloopen, Gysbert Conink, Gerridt Claesze Cop, Jeronimus Coymans, Symen B. Appelman, Jacob Vries, Jan Heyndrickz Soop, Comelis Evert- fen Wolff, Jan Martensz, Anto. Gerrit jen, Betrus Boppius, Dirck Cornelisz, Herman Teunisjen, Joannes van Allendorff, Janjaupen, Erasmus Forc- kenbeeck, Valk Theunifz, Hans van der Elfl de jonge, Dirck DirckfzCtomans, HeynderickWouterfz, Martin Boncelet, Samuel Olpferts, Antonis Broot, Davit Picterfen de Vinder, Bieter Claesz, Bieter Br. Schip- mans, JeremiasGoovertz, Jan BieterJzNeckewelt, Bieter Woltrincx, Jncques van der Hulfl, Jean Outgertjen, Abraham de Verwer, Gerhardt Sant' berch, Dr. Everart Mooerfelaer, Jan De Buyner, Jan van Halewyn, Jan Willemjen van Haerlem, Anna van Loon W. van Adriaen Spiering, Dyauerti Dyrcks die weduwe van Gerbrant Jan/e, Maerten Maeitenfz, Gbysbert Cornelifs, Pietter de Latfeur, |
||||
{ ■ I
XIV.Boek. Geschiedenissen. 403
Jan Hagen, Jacob Janzf Stout, Huibrecht Baltenfz,
Jacob Wyncoop , Geraert van Ryffen, Symen Symen* Jen, Nicolas Corver, Franfois Finfon, Leenden Cor- nelisfen, Hans Caluwaert, FranchoisvanHuele, Jna Mattbeusfen, Daniel de Breen, J. Burgundus, Härmen Martens, Lucas Kempe, Hillebrant Bentes, Gheurt Dircks, Ger r et Brandt, Abraham Jan/e de Wees, J C. Hogheboom, Jacob Claefen, Jan Gerritsz Hooft, Jochem Jansz. Scheepmaker, Venan de Mon, Micbel Buler, Thomas Hendricksz.
de Keyfer, Abraham Geleyns , Egebert Jan/en, Hendrick van Zeiler, Herman Gooris de Oude, Pieter Cornelisz üortsman, David Flnckbotns, Joan Huydecooper, Heyndrkk J. de Reyger, Lauwerens Scbyn, Neeltye Remmer W. van Jan Tyfe Fleeshouwer, Maria Lourens weedue van Jacop Vries, Marry Jans , <wed. van Jan Olfarfen Lynßager, Jan Hasfelaer, Frans Claefen Harnesveger, Frederick Leekber, Grietgen Dircks. weduw van Jan Hetïerfen van Cbanu , Cornelia Bitters, weduwe van Gedeon Fal* let, Juditgen Dircks, wedmve van Nicolaes Colyn, Cornelia van Me/on, weduwe van Leenart de Beerfaellgerf Mertgen Bruinen , wed. van Andries Frederikz, Jiettyn Jacops > weduwe van Harman Backer, Arendt Jaenfen Kaelkoen , Griet van Neck wedue van Jan Claefen van Hooren, Die Wedue van Jan Pieters Niefs- geCiaes, Dirck Janfz. van Beuningben, Pieter van den Bergb iVolpharts, Dirck Corver, Micbiel Janfen, Jean van-Lier, Hcnrick Boelisfen, Francisco Venart, Hans Hermans van Bergen, A- driaan Dircks Sparwer, Nanningb Cernelisz, Sa* muel Cofler, Micbiel Da'rtois, Rutgert Jp,nsfen, Brecht Luckas de weduvan Reinier [Cuyirai'] Koflèr9 Franchofe van Wasfenhove wedwe van E. Poppius , Jan Betfen Rodenburg, Evert Lourens, tVillem Janfe Blauw , JanWillemfe Blauw, Pieter Janfo Mafienbroeck, Huygb Pieterfe Voskuyl, Jan Luden, Arent Pieters Bru^hman, Wouter Wouters, Hen- drick Urlings , Jan Arentfen Delf, Johan Cocq , Hans van Esfen, Pieter Outghers, Jan Gerrits, Niclaes Leenaerts, jQoflMicbiels.Wis/iuck, Pie- ter de Clercq , Adriaen Com. van 7 bergen , Jacob Jacobs , Machtelt Jans, wedu van Genet Iföllemsz. Jaliger, Harman Janfen, Lysbet Philips, wee' Cc ü duwe
|
||||
404 AMSTERDAMS IL Deel.
1628. dmve mn Sal '•Rem Biffcbop - Brecht Rodinghs, wed-
<we van Salygher Coenraet Matthysz, Haefien Hen- dricks wedie van Heninck Hooft, Jan van Dalen, Broer Janfe, Jean Gerrit je, Beniaemin Pieters, Margrytte Bennyneb wedu van Peter Hajjelaer, Joan de Bofcb. De Staa- Of men, uit kragte deezer Volmagt, den
ten be- Wethouderen van Amfterdam, ten deezen veelen tvcie ( eenjg Verzoekfchrift hebbe aange- voering Gooden > ls mY nergens gebleeken. Men der Pia- ziets ondertmTchen, uit de naamen der on- kaaten. dertekenaaren , hoe veele aanzienlyke lui- den in deeze Stad wel wilden medewer- ken , tot het bezorgen van vrye Godsdienft- oefeninge aan de Remonftranten. Want dat, met de tekening deezer volmagt t meer niet te kennen gegeven werdt, en dat de ondertekenaars niet alle Remonftranten waren Vis my ze^s gebleeken , uit eenen brief van den Remonftrantfchen Predikant Bartholomäus Pravoflius , den eerften Sep- tember deczes jaars 1628 , aan Simon Epis- copius, die toen te Rotterdam was, ge« fchreeven; waarin klaarlyk te verftaan gege- ven wordt, dat de tekenaars der Amfter- damfche Volmagt, welken, ten dien tyde, reeds over de 80 heele gequalificeerde huysge- finnen uitmaakten, niet allen Remonftranten ex profejp) waren. Doch, hoe veele goed- gunners de Remonftranten, in Amfterdam, ook hebben mogten; alle de Baljuwen en Schouten deezer Provincie, en derhalven ook de Schout van Amfterdam, kreegen, eerlang, op het fterk aanhouden der Zuid- hollandfche Sinode, die, in July, te Delft ge-
|
||||
;
|
|||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 405
gezeten hadt, aanfchryvens van de Staaten, 1628.
gedagtekend den veertienden Auguflus , waarby hun belaft werdt, de Plakaaten te- gen de Re monilr anten, en tegen der zei ver afgezonderde Byeenkomflen, ter uitvoerin- ge te leggen (r). Op dit fchryvens , fchepten de zöge-De Re-
naamde harde Gereformeerden hier ter Ste-Seering. de wederom hoop,dat deRemonftrantfchede™het* Byeenkomflen belet zouden worden. Doch getal der deeze hoop nam af, toen zy befpeurden, Stads fol- dat de Remonflranten niet alleen voortvoe-daaten* ren met het houden hunner Byeenkomflen; maar dat ook de Wethouderfchap, in Oc- tober, befloot, het getal der Stads foldaa- ten te vermeerderen. Gelegenheid tot dit laatfte gaf, dat de gemeene buuren, woo- nende op en over de Prinfen - graft, byRe- quefle, aan Burgemeefleren en Raaden ge- klaagd hadden, over menigvuldige dieve- ryen, huisbraaken en flraatfchenderyen in dien oord; die zy, voornaamlyk, aan ge- brek van behoorlyke wagt toefchreeven. Ook kwamen 'er, omtrent deezen tyd, veele vreemde Krygsknegten van Ooflland, met hun volle geweer, in de Stad: 't welk, door de weinige foldaaten der bezettinge, niet be- hoorlyk belet kon worden, en ondertuffchen tot veele ongeregeldheden aanleiding gaf. De Vroedfchap vondt dan, op den voor- flag van Burgemeefleren, geraaden „ het „ beiluit van den derden September des „ jaars
(f) Zit de Miflive in 't Oprecht Verhaal, bh 7«.
Cc 3
|
|||||
■»
|
||||||||||
Ao6 AMSTERDAMS II. Deel.
1628. „ jaars 1616 (Y), tot de aanneeming van
,, zeshonderd man onder drie vendelen, in
,, 't werk te ftellen, en Burgemeefteren te
„ magtigen,om die vendelen, des noods,
„ met vyftig of zeftig, of met zo veele kop-
„ pen te vermeerderen, als zy, tot befcher-
„ ming der Bnrgerye, en tot geruftheid dee-
„ zer Stede, zouden geraaden vinden."
Ook werdt de Krygsraad gemagtigd , om
zulke orde te ftellen op de Ratelwagt, als
de dienft der Stad, naar hun oordeel, ver-
eifchen zou (f).
Gemor 't Aanneemen van meerder Soldaaten of
hierover Waardgelders, voor welken, men, eerlang,
onder 00k nieuwe Wagthuizen ftigtte, werdt ter-
ö pri 1 CT O n ^^ j-m ^^
6 ' flond in 't werk gefield, en gaf geen klein
ongenoegen aan deftrenge Gereformeerden,
die bedugt waren, dat men zig van dezel-
ven bedienen zou , tot handhaavinge der
Toeleg Remohftrantfche Vergaderingen. Onder
op ver- deezen, ontbrak het ook niet aan zulken,
andering die zig van 't misnoegen, welk eenigen uit
JJjlf" de Burzerye hadden opgevat tegen de Wet-
geerm- , 1 ° 1 i- i |
||||||||||
»->
|
e. houders, zogten te bedienen, om verande-
|
|||||||||
ring te wege te brengen in de Regeeringe:
waarin, voornaamlyk, de hand hadden Doc- tor Kar el Leenaardsz. en Jan Willemszoon Bogaard, Oud-Schepen der Stad; die, in \ fchimpfchrift, in 't begin van 't jaar 1627, verfpreid, en hiervoor («) opgege- ven , onder de vroomen gerekend werdt. Bei- de deeze luiden, of huns gelyken namen kwalyk, dat men, over één der nieuwe ven-
(t) Zit hiervoor, II. Detl, XII. Boil^, hl. 172.
ft) Refol. Vroedlch. H. 1«. 6 Oüob. 1621. ƒ. 38. (a) Biadx,. 384. |
||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 407
vendelen, tot Kapitein hadt aangefteld Jan 1628.
Hendriksz. Soop (v), den zelfden, ongetwy- feld, die, onder den zelfden naam, de Vol- magt der Remonftranten , hiervoor (w) te leezen, getekend, en, voor eenige jaaren, of nog ten deezen tyde, eene Glasblaazery hadt, tegen over de Kloveniers Doele (#). Ook vonden zy vreemd , dat men Pieter ViJJcher, die gezeid zou hebben, dat 'er nu kans was, om den Predikanten den mond te fnoeren, als zy wederom tegen de Regee- ring predikten, eene Vendrigsplaats gegeven hadt (j). Voorts, gaven zy, onder de bur- gers , breed op van den overlaft, dien de nieuwe foldaaten der Gemeente aandeeden; zonder daarvan kennis te geeven aan de Wethouderfchap, aan welke 'er ook, nim- mer , iet van gebleeken is. OndertufTchen, werdt, door zulk voorgeeven, misnoegen gevoed of verwekt onder 't gemeen (2). Ook hielp hiertoe veel 't gebeurde onder 't vendel Schutters van den Kapitein Volkert Overlander; waarmede het zig in deezer voege toedroeg. Den regeerenden Burgemeefter, Pieter de jan
Vlaming van Oudshoorn, binnen 's jaars, Klaas- overleeden zynde, was de Heer Overlan-zoon der, inzyne ftede, verkooren. Het Bur-^os" gervendel, waarover deeze Heer gebooden SoVdca hadt, Krygs«
(v) Groot-Memor. N. III. ƒ. go vtrfo.
(n>) Btadx.. 4°l-
(x) J. I. PONTANUS Befchr. van Amft. II. Boe(, XXVII.
Cup. bl. 273. drukvan 1614. (y) Waaracht. Vertoon, gedr. 16?©. i/. ji.
(z.) Sentent. van C. Lenards en ]. \V. üogaerd,^-
drukt 1619' Cc 4
|
|||||
V
|
|||||
408 AMSTERDAMS II. Deel.
hadt, moeft, derhalve, van eenen nieuwen
Kapitein voorzien worden. De Krygsraad verkoor hiertoe Jan Klaaszoon Vloosvoyk, die voorheen Luitenant van een Burgervendel geweefl, doch, om zekere vrye woorden, voor de verandering des jaars 1618, van • dit zyn ampt verlaaten was. Ook werdt hy gehouden voor een' voornaam begun- . ftiger der Remonflranten, 't Geviel dan, dat hy, den twaalfden Oclober, door den Kolonel Geurt Dirkszoon, thans ook regee- rend Burgemeefler, aan de Schutters van zyn Vendel voorgefteld wordende ;veelen, op de vraage „of zy hem voor hunnen „ Kapitein wilden aanneemen en houden T neen, neen, antwoordden. De Kolonel be- val hierop den Provoofl, de naamen van deeze antwoorders op te tekenen ; gelyk gefchiedde. Albert Hermansz. Dingftee, van Meppen geboortig, Neftelmaaker zyns handwerks, en omtrent vyfentwintig jaaren oud, een der driftigfte weigeraaren, werdt, federt , voor Burgcmeefteren ontbooden. Hy verfcheen 'er met dertig of meer der zynen, die ook ter gehoor begeerden toe- gelaaten te worden. Doch Burgemeefteren lieten Dingftee alleen binnen komen. Hier werdt hem afgevraagd, waarom hy Vloos- wyk niet voor Kapitein kon aanneemen? 't Antwoord was, om dat het tegen zyn ge- moed ftreedt. Vervolgens, nevens Willem Barendsz. Kuiper, voor den Krygsraad ont- booden zynde, werdt het zelfde antwoord gegeven, op dezelfde vraage. Toen wer- den de KorpoKial Picter van Goetthem, Ro- bert |
|||||||||
1628.
raad tot
Burger- Kapitein verkoo- ren , wordt door vee Ie Schut- ters van zyn Ven del afge- weezen. |
|||||||||
Welke
redenen zy hier- van ga- ven'? |
|||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 409
bert Jansz. en nog drie of vier anderen bin- ifa%.
nen geroepen, die uit éénen mond fpraken. Van Goetthem gaf voor reden van zyne zwaarigheid „ dat Vlooswyk , onder de „ voorgaande Regeeringe, om zyn lafter- „ lykfpreeken van's Lands Overheid, van „ zyn Luitenantfchap verlaaten was; dat hy |
||||||||||||||
5)
|
zelfs nog van de tegenwoordige Regee-
|
|||||||||||||
ringe lafterlyk fprak; dat hy Oldenbar-
neveld hooglyk prees, zeggende dat men hem nog een eerebeeld opregten zou; en „ dat hy een vyand der Gereformeerde Re- ,, ligie en een voorftander der Arminiaan- „ fche Fa&ie was." Na deezen, flonden 'er wederom eenige anderen binnen , die diergelyk antwoord gaven. Doch van Goet- them en vier of vyf anderen, van nieuws ingeroepen, werdt aangezeid „ dat zy zig „ nog agt of tien dagen bedenken konden; ,, doch allen ontfchutterd zouden worden, zo zy den Kapitein Vlooswyk niet wilden |
||||||||||||||
51
|
aanneemen («)." Dit gebeurde in 't laatfl Burge-
|
|||||||||||||
van November : in 't midden van welkemeefte*^
maand, Burgemeefteren, ziende op welken ^en ge_" fpil alles draaide, zig reeds door den Raad magtigd, hadden doen magtigen, om, op hun eigen tot het gezag, alle bekwaame middelen in 't werkte voorko* Seilen , tot het voorkomen of flillen van^J1^11 gevreesde beroerten, na dat zy, vooraf,van ge- ernftelyk verklaard hadden „ geene ande- vreesde „ re meening te hebben, dan de Stad enberoer* „ Burgery te befchutten, en de openbaareten'- „ Religie te handhaaven, zonder de Re- „ mon-
(<*) Schutters dwang *tir. 1619. bl. «-11.
Cc 5
|
||||||||||||||
••«. IJ'-"11 ----------------
|
|||||
410 AMSTERDAMS ILDeel.
1628. „ monftrantfche te willen invoeren (&)." De mis- ^e rn^snoeg<^e Schutters en anderen hiel- Boegdea den, ondertuflchen, van tyd tot tyd, by- ßeiien eenkomften, ten huize van van Goetthem, Verzoek. Dingftee en anderen; daar gefproken werdt fchriften yan zjg ^ met Verzoekfchriften, te vervoe- Staaten.egen aan 's Lands Staaten. Doftor Karel
Leenaardsz hadt, reeds te vooren , een wydluftig Vertoog ontworpen , regelregt gefchikt om de Regeering der Stad in klein- agting te brengen (V). Met dit Vertoog, was hy ge weeft ten huize van Kornelis Kor- rieliszoon Schellinger, Suikerbakker, daar hy 't Schellinger, en nog twee of drie anderen vertoond hadt, eenigen van welken het had- den afgekeurd. Leenaardsz. hadt dit Ver- toog federt agtergehouden voor de zynen hier ter Stede, fchoon hy 'er eenigen Per- foonen, deel hebbende aan de Regeeringe, hier en buiten de Provincie, kennis van ge- geven hadt. Maar hy en de Oud-Schepen Jan Willemszoon Bogaard hadden, voor- naamlyk, de hand, in 't ontwerpen van ze- ker Verzoekfchrift , op den naam van de Ingezetenen, Schutteren, Burgeren enNego- Inhoud tianten der Stad Jmflerdam (d), waarin ge- van een klaagd werdt „ over het buitengewoon ge- derzel- ^ tai der Waardgelderen, en over het gee- ven' „ ven van bedieningen aan zulken, die der „ Religie niet waren toegedaan;" en ver- zogt, (b) ReCol. Vroedfch. N, 16. 1* Nov. i6it.f. 41 vtrfo.
(c) Zie Copie der Remonftrantie van Dr. CABEL LlE-
WAERTSEN ende fyne gheaflbcieerde.^rfr. te tfaarl. \(,Z9. (d) sentent. van C Lenabds en J. W. UQGAERD. £*-
|
|||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 411
zogt „ dat de Waardgelders gebragt mog- ^28. ten worden op het getal, by de Voldoe- ning uitgedrukt (O; dat daarover zulke Officiers mogten gefteld worden, waarin de goede ingezetenen geruft konden zyn, en dat, voortaan, in alle bedieningen , perfoonen, die der Gereformeerde Re- ligie waren toegedaan, mogten worden „ gebruikt (ƒ)."
Behalve dit, werdt 'er nog een Verzoek-Van een
fchrift opgefteld, op den naam vandeklaa- ander- gende Schutters uit het Vendel, waarover de Heer Overlander Kapitein geweeft was. Het was, door vyfertzeftig Perfoonen, on- dertekend. In het zelve, werdt geklaagd, „ dat men der Burgerye van Amfterdam „ Kapiteins tragtte op te dringen, die be- „ rugt waren Paapfch te zyn, en kwalyk |
|||||||||||||||||
5?
55 |
fpraken van de Religie en van de Re-
geeringe; en dat men de Schutters, die zulke Kapiteins niet konden aanneemen, dreigde te ontfchutteren." Wyders , |
||||||||||||||||
werdt begeerd „ dat 's Lands Staaten de
„ verzoekers by haar Burgerregt, als Schut- ters , wilden handhaaven, en voorts zo- |
|||||||||||||||||
5)
»1 |
|||||||||||||||||
danige orde ftellen, dat de Regeeringhe
van de Stad , neffens andere Steden van |
|||||||||||||||||
„ Holland, moght wordengeconformeert ,naer
„ de Ordre en Place at en van 't Landt (g)." Uit deeze laatfte woorden , bleek niet gn van
donkerlyk, dat deeze Schutters verandering het Ver* ZOg. toog van
(e) Zie II. Deel, IX. Boek^, bl- 448.
(f) Refol. Vtoedfch. N. ifi. 20 Dec. 16H. f. 69. Zit
dit Requeft in de Waaracht. Vertoon, bl. 32. {%) Zie 't Rcqueft in de Schutters dwang, bl. jj.
|
|||||||||||||||||
412 AMSTERDAMS II. Deel.
1628. zogten in de Regeeringe. Doch zulks was,
Doctor nog ruim zo klaar, te befpeuren, in het Lee- Vertoog van Leenaardsz, welk maar aan naardsz. weinigen getoond was. Want, na dat hy, in het zelve, hadt durven ter nederftellen, „ dat de Gemeente, door de Wethouders, |
||||||||||
1»
IJ
35
|
als met voeten getreden werdt;dat al de
overlafl, die der Gemeente werdt aange- daan , aan de Wethouders te wyten was; dat de Wethouders zig fielden tegen 's Lands wettige Regeering, en dat de te- |
|||||||||
„ genwoordigen veel verfchilden van de
„ voorige braave Heeren;" verzogt hy, wel uitdrukkelyk, dat de Gemeente mochte worden verforcht met alfulcke Voefter - Heeren beyde der Politie als der Kercke, door ende met dewelcke, de Stad in ruße ende vrede geregcert mögt worden (h~). Uit welke woorden dui- delyk bleek, dat Leenaardsz en de zynen voorhadden, de Regeering te >doen veran- deren, door 't gezag der Heeren Staaten. De mis- De misnoegde Schutters, of liever zes noegde zogenaamde Gekommitteerden uit de Schut- Schuttersterye begaven zig eerll, en nog voor 't genVaig* eincle van November, naar den Haage(o), al-
(h) Senrenr. van Dr. Carel Lenards. gtdr. 1629.
(9) In eenGefchrift, ten deezen tyde, van den
kant der misnoegde Schutterye, uitgegeven, lees ik, dat de Perfoonen , die eerft verzogt geweefl zyn om naar den Haage te gaan, deezen waren: De Heer Schepen Jan JVillemsz Bogaart >
Allert van Balcb, Comelis Scbsllinger Cornelisz., Jasper Wilhmvz, Baes, Bieter Jacobsz. Elias, Coenraet van Ceulm, De Heer Adv o caet de fVttb, Jan Leemans, Mriaën Jansz. van den Bercb , J Pi«- |
||||||||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 413
alwaar zig, ten dien tyde, ook bevonden 1628.
de Afgevaardigden der Zuid- en Noordhol- , landfche Sinoden, en onder dezelven, Jo- Afge, annes Kloppenburg, Predikant te Amfterd am. vaardig- Van Goetthem en Dingftee , de hoofden den der der Gekommitteerden , vervoegden zigSinoden' eerft met het Verzoekfchrift aan een'voor- naam' Perfoon uk de Regeeringe,naamlyk, gelyk ik, op goeden grond (i) , vermoede, aan den Raadpenfionaris Duik, die hun het overleveren van het zelve ontriedt. Toen kwamen zy by Kloppenburg , met wiens raad en hulp (i), zy zeker Verzoekfchrift aan de Afgevaardigden der beide Sinoden inftelden, van welken zy begeerden te wee- ten ,, of zy Vlooswyk, dien zy befchree- |
||||||||||
5>
|
ven als een man zonder Godsdienfi, en een
|
|||||||||
openbaaren vyand van de Gereformeerde Re-
it ligic en van het Vaderland, wel in goeden gemoede , en, volgens Gods Heilig Woord , als hunnen Kapitein zweeren mogten?" Uit dit Verzoekfchrift, fielden Die vyf de Afgevaardigden der Sinoden , vervol- vraag«n gens, vyf vraagen op, hierop uitkomende: Tr,hun „ 1. Of jen f <je
(i) Zie Noodwendich en Levendich Ycihatl, gedr, 11*19.
(k.) Sentent. van r. v. Goetthem m A.H. Dingstee, Ifdr. I629.
Piet er van Teylingen, Wouter Jansz. van den Bercb,
Abraham van Lathutn, Jan Reiniersz. Cornelis Davidsz. de Haen, Mr. Dirck Creefer, Gerrit Rycken Swart, Jan Cornelisz. Kick, Claes Qaesz., ArienAllertsz. Brouwer, Ifaac Boddens
waarby, in twee afdrukfels, welken ik in handen
gehad heb, nog met de pen gevoegd was Pieter Har che.
Nootvoendicb en Levendicb Verbael9 gedr. 1629. |
||||||||||
414 AMSTERDAMS II. Deer.
1628. »> i- Of een Lidmaat der Gereformeerde verbind- » Kerke weieenen eed doen mögt, ftrekken- tenisvan »> de tot nadeel der waare Gereformeerde den „ Religie? 2. Of hy zulk een' duifteren en in- Schutters m gewikkelden eed mögt doen, dat hy, daar- treffen- » door, in tyd en wyle, zou können ver- de. »> pligt worden, de wapenen te gebruiken, „ of iet anders te doen, tot nadeel der Ge- |
|||||||||||||||
reformeerde Religie, of tot voordeel van
derzelver vyanden? 3. Of hy, het regt van nakeur hebbende, eenen Burgerkapi- tein verkiezen mögt, dien hy will te zyn een gezwooren vyand der waare Gere- formeerde Religie? 4. Of hy, van de |
|||||||||||||||
* Onder-»» * fubalterne Magiflraat tot het afleggen
Over- „ van zulk een' eedgeperft wordende, dien heid. M doen mögt om de ontfchuttering , ont- |
|||||||||||||||
»>
|
poortering of andere zwaarigheden, waar-
|
||||||||||||||
mede hy gedreigd werdt, te ontgaan?
5. Hoe hy, om 't weigeren van zulk eenen „ eed , ontfchutterd, ontpoorterd, of op „ eenige andere wyze, gekweld wordende, „ zig behoorde te gedraagen?" Men hieldt deeze vraagen den Schutteren voor, om te weeten, of'er hunne meening wel in ware Ant- uitgedrukt: 't welk zy erkenden. De Afge- woord vaardigden der Sinoden vonden, nogtans, f Irb^n" n*et Soe(* * dezelven te beantwoorden, dan en der met overleg der Theologifche Faculteit te Afge- Leiden. De Predikanten Hugo Beyerus en vaardig- Joannes Kloppenburg trokken dan derwaards. densïno- De Profefloren der Godgeleerdheid , de
den op vraagen onderzogt hebbende, beantwoord- deeze denze fchriftelyk , de vier eerfte ontken- vraagen. nender wyze: op de laatfte,zeidenze „ dat „ zulk
|
|||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 415
„ zulk een Lidmaat zyn leed lydzaamlyk 1628.
„ draagen, en de zaak Gode beveelen „ moefl." Het oordeel der Profefïbren werdt, door de Afgevaardigden der Sino- den, goedgekeurd en onderfchreeven, en dit fchriftelyk Advys, welk den zesden De- cember gedagtekend was, den Schutteren ter hand gefield (7). Zo dra het rugtbaar werdt, verflonden Oord«e-
de meefle en gemaatigdfte ingezetenen, dat |*n °vet het onvoorzigtiglyk gevraagd, en nog on-^or]£" voorzigtiger gegeven was. Men erkende wel, dat Lidmaaten der Gereformeerde Kerke en alle anderen verpligt waren, na te laaten, 't gene hun, door Gods woord en hunne Confcientie, verbooden werdt. Doch men zag niet, dat Gods woord, of eene wel onderweezen Confcientie iemant leerde , zwaarigheid te maaken in het befchermen van zyne medeburgers, 't zy Remonftran- ten of anderen , tegen openbaar geweld. Veelen zagen zelfs niet, dat het de waare Gereformeerde Religie benadeelde , dat men den Remonflranten, zo wel als ande- ren byzonderen Gezindheden , toeliete, Godsdienflige byeenkomften te houden. Voorts, vondt men, in 't Advys, verfchei- den' uitdrukkingen vreemd en ongepafl: en onder anderen , die van fubalterne Magi- flraat, even of aan deeze minder regt over 't geweeten toekwame dan aan de hooge Overheid. Men dagt ook, dat de Godge- leerden de paaien van hun beroep ver te bui-
(/) Schutters dwang gedr. 1619. hl. u-x*.
|
||||
■*»» ~-—'■ '" I ■'■' '■■
|
■ """■«
|
|||||||||||||||||
■
|
.....
|
|||||||||||||||||
416 AMSTERDAMS II. Deel.
1628. buiten gegaan waren, met, van het regt
' van nakeur onder de Schutters, van Privi- legien en Coftumen, te willen oordeelen. En 't werdt Kloppenburg zonderling kwa- lyk genomen, dat hy zig met dit werk ge- Scherp moeid hadt. Zelfs moeft hy lyden, dat de vers van Djgter Joost VAN DEN Vondel hem op het vinnig ftak in zyn Boeren- Catechismus (m), zelve, daar hy, de domheid der Theologanten be- fchimpt hebbende, op de vraag van den Boer, Zyn dan dees ezels zonder reden ?
den Student doet antwoorden: 't Blykt als zy 't volk ontflaen van eeden,
Gezwooren aen haer Overheden. B. Dat dient als onkruit uitgeiviedt; Ons Zalichmaeker leert dit niet, Die 't volk gehoorzaemheit gebiedt. Wie port haer aen tot zulke ranken ? S. De boden van Synodes banken. B. 't Is tyt die boeven af te danken, Zy grypen na der Staeten flaf.\ Befi maekt in er verkensdryvers af, Genieß met fpoeling en met draf. S. 't Zou Kloppenborgh te byfler paffen, Stads becdlaer (1), die nu opgewajfen, Zyn voeflerheeren wil verbajfen. |
||||||||||||||||||
Den elfden December, werden wederom
eenigeSchutters, en daaronder van Goetthem |
||||||||||||||||||
Ont-
fchutte-
ring van |
||||||||||||||||||
en
|
||||||||||||||||||
(m) Hekcld. U. 177.
|
||||||||||||||||||
(1) Dien fchimpnaam gaf de Digter Kloppenburg,
om dathy, op koften der Stad, geftudeerdhadt.Zie de Iiekeld. 'm QStavo> met de Amt. bl. 58. |
||||||||||||||||||
- —
s
|
||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 417
en Dingftee, die 't meeft gewoeld, en 't Ad- ig2&
vys alomme onder de Schutterye verfpreideeni hadden , voor den Krygsraad ontbooden. burgers. De tekenaars van het Verzoekfchrift ver- zelden hen; doch men liet maar drie-en- twintig of vierentwintig Perfoonen binnen ftaan, die allen bleeven by de verklaaring, dat zy, gemoedshalve, Vlooswyk niet voor Kapitein erkennen konden : waarop zy al- len ontfchutterd, of van hunnen Schutters- eed ontflaagen werden. Zy protefteerden 'er tegen, en verzogten 'er A£te van, die hun, -den volgenden dag, t'huis gezonden werdt, en van deezen inhoud was'. Alzo N. N. in de Kryghsraedt verklaert
heeft , in zyn gemoet Jwaricheyt te maec- ken om onder zyn Kapiteyn Jan Klaesz. Vlooswyck, by 't Collegie van deKrygs- raedt gekofen,. te waken; Soo iß, dat de E E* Beeren van 't voorfz. Collegie, niemant in zyn gemoet willende parjjen,den/elven N. N. van Zyne gedane fihutterlyckè eedt hebbenontflagen^ als fy hem ontßaen by dcjen. Aclum ter Ver- gaderinge van de E E. Krygsraedt in Am ft el* redam den 11 December 1Ó28. Ter Ordonnantie van de Heeren Bur-
ghermeefteren, Colonellen ende an- dere Cryghsraeden, D. Mo START.
Doch tegen deeze ontfchuttering lever- HunPro-
den twee en twintig Perfoonen , en onder teft daar- deezen van Goetthem en Dingftee , den tegen, veertienden , eene foort van Proteft over aan Burgemeefteren. Ook gaven zy een IV. Stuk. Dd Ver-
|
||||||
... .. .. ...
|
||||||||||||||||||||
--■ ---------------------------- ■■»"".»■ ai.in
|
||||||||||||||||||||
418 AMSTERDAMS II. Deel,
Verzoekfchrift in aan Burgemeefleren en?
Raaden, waarby zy herflelling van eere be- geerden. Doch hierop kwam geen,immer? geen fchriftelyk antwoord (»). Ondertuifchen, waren Leenaardsz , Bo-
gaard en nog eenige burgers naar den Haa- ge gereisd , daar zy hun Verzoekfchrift, waarvan wy boven (0) gewaagd hebben , den dertienden, terVergaderinge van Hol- land overleverden. Leenaardsz hadt 'er, buiten kennis der overigen, zyn Vertoog bygevoegd, waarover hy, t'huis gekomen, befchuldigd werdt van de zynen; die hy te gemoet voerde, dat zy zig op geene Staats« zaaken verflonden. Eenigen der ontfchut- terden begaven zig ook naar den Haage, en voegden zig by Leenaardsz en de zynen. En dit gezelfchap hadt, op den zelfden dertien- den , gehoor by den Prinfe Stadhouder (p), daar de Regeering van Amflerdam vinnig befchuldigd werdt (q). De Afgevaardigden der Regeeringe hadden, midlerwyl.tewe- ge gebragt, dat den klaageren, ter Verga- deringe van Holland, gehoor geweigerd, en hun 't Verzoekfchrift in handen gefield was. Burgemeefleren kreegen 'er terftond kennis van : en , reeds voorheen gemagtigd ge- weeft zynde om de gevreesde beroerte , door de bekwaamfle middelen, te flillen, bewoogen zy den Prins van Oranje, om hun, op de heimelykfte wyze, nog eenige |
||||||||||||||||||||
1628.
|
||||||||||||||||||||
Zy' en de
andere misnoeg- den leve- ren hun- ne Ver- zoek- fchriften over aan de Staa- ten. |
||||||||||||||||||||
Burge-
meefte-
ren be-
weegen
den
Prins,
öm hun
|
||||||||||||||||||||
ven-
|
||||||||||||||||||||
bi.
|
||||||||||||||||||||
(n) Schutters dwang gedr. l6lp.
|
||||||||||||||||||||
24-29.
|
||||||||||||||||||||
(0) Blndz.. 410.
(f>) Nootwendich en Levendich Verhael, fcdr. 1(19.
\<j) Scmcnt. van C. Lenakds en J. W. Bqgaabd.
|
||||||||||||||||||||
XlV.BóEiL Geschiedenissen! 419
vendelen knegten toe te fchikken, die, on- 1628*
der bevel van den Waatmeefter Jacob W^ts, „ . den negentienden, reeds te fchepe voor de, ge ven- Stad gekomen waren (V), eer 'er iernant van delen toa will. Sommigen hebben te verdaan gege-te fchilii ven, dat de Prins zo zeer gefield was op ken' de handhaaving van het gezag der tegen- woordige Regeeringe van Amsterdam, om dat deeze hem,door hetrykelyk bewilligen in de oorlogslaften, en in alles wat zyn aan- zien kon doen ryzen, zogt te behaagen (s). Doch 't kan ook zyn, dat hy begreep, door . zynen pligt, als Stadhouder, verbonden te Wezen, om de goede Regeering en Burgery, op 't verzoek der Wethouderfchap, te ver- dedigen , tegen oproer en geweld. Wat 'er 't Wordt van zy; 's daags na de aankomit der ven- <-loor de delen, deeden Burgemeeiteren de Vroed- Xf " fchap vergaderen, en hielden haar voor, g0e<j|g«. „ dat zy in 't zeker onderregt waren, hoe keurd. s, de onluft in de Stad gevoed werdt, door j, eenige kwaadwilligen van binnen; maar „ ook, daar buiten, door andere Provinciën, „ en door zeker groot Perfoonaadje (2); ,, dat zy, gemagtigd om beroerte te voor- j, komen, door de Gedeputeerden ter Dag- „ vaart, over de verzekering der Stad met » nog
(t) Refol. Holl. gj 12, U , lp, ZO DtC. 1621. hl. 210,211,
tI3 Ȇ4, 123 . 212+. (s) AlTZEMA 1. Deel, bl, 703.
(2) Hiermede werdt gezien op Ërtifl Kafimir
üanNajfau, Stadhouder van Friesland/ ZAq Noot- wendicb en Levendich Verhael, gedr. 1629. Dda
|
||||
420 AMSTERDAMS IL Deel,
1628. j> n°g vier °f zes vendelen geraadpleegd
„ hadden met den Prinfe van Oranje; waar „ op zy het goedvinden van den Raadver- *c Krygs- » zogten te verftaan." De Raad bewillig- voik de, terflond, in't inneemen van zes vende- komt in jen Q^: en zo dra dezelven in de Stad wa- de Stad. ren ^ wercjt je Gemeente van het oogmerk deezer vermeerderinge van bezettinge on- derregt, in eene Waarfchuwing van den vol- genden inhoud : Afkon- 41 f00 > door machinatie van verfiheyden on- diging rußighe perßonen , ontßaen fyn feeckere mis- desaan- ^erflanden ende diffidentien, waerdoor appa- vaJ^Bur- xentelyck eenighe tumulte , oproer, jae bloed' gemees- flortinghe flondt te verwachten, hebben de Hee- tteen en ren Burgbermeeßers ende Vroedfchappen defer Raaden. $tede raedjaem gevonden, e enige Compagnien binnen defer voorsz. Stede, met believen ende goedvinden van myn heere den Prince van O- ragnien, te doen logeren, alleen daertoe ßrec- kende om de voorsz. fwarigheyden voor te ke- rnen y ende defe Stede ende ghemeynte van dien in hare oude geruflheyd ende fleur te brenghen. Waer van de voorn, beeren mitsdien goedge- vonden hebben, de goede gemeynte te verwitti- ghen, ende denfelve van hare goede ende rechte meyninghe ende intentie in dej'en verfekerende, by defen te infiniteren-, dat het innemen van de voorsz. Compagnien alleene is ßreckende ten fine als voor en, ende dat fy daennede niet an- v ders voor en hebben, als de onderhoudinghe en- de voorßand van de ware Chrißelycke gerefor- meerde Religie,foodie hier publiquelyckgeleert wordt,
(t) Refol. Vroedfch. K, 16. zo Dm, 1628. ƒ. «7 vtrfo.
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 421
wordt, beneffens de ruße en de welflanddefer 1628.
Stede. Gepubliceert ten overfiaen van de Hee- ren Burgermeeßeren ende alle den Vroedfchap' ■pen defer Stede, demptis Jacob PieterszCop- pic, Jacob van Neck, Jan Ghysbrecbtsz. ende Adriaan Pietersz. Raep. By my derfel- ver Stede Secretaris, D. Mostart («)•
't Verzoekfchrift, doorKarelLeenaardsz Befluit
en dezynen in den Haage overgeleverd, ver- desRaads volgens, in de Vroedfchap, gelezen zynde, jfjjj? d_e werdtverftaan „ dac het overleveren van het veraars ,, zelve flreedt met de Privilegien, die door der ver« „ de Vroedfchappen bezwooren waren; alzo zoefc- „ het niemant vryftondt, by de Staaten tefchnften* „ klaagen over de Regeeringe, zo lang dezel- ve de Privilegien niet gefchonden hadt; 't welk zo veel zyn zou als de Regeering dee- zer Stad op te draagen aan de hooge Over- „ heid. Voorts, zou men den Afgevaar- „ digden ter Dagvaart laften, dat zy, in „ geval zy zien mogten, dat by de Staaten „ iet mögt worden voorgenomen,'t zy met „ den klaageren gehoor te verleenen, of „ anderszins, zouden verklaaren, dat men „ hier geene inbreuk in de Privilegien ge- „ doogen zou; en na die verklaaring, ter- „ Hond, naar huis keeren." Eindelyk, werdt ook beflooten „ onderzoek te doen naar de „ veroorzaakers van de onluft en het mis- „ trouwen, waaruit de klagte hier ter Stede w gefprooten was (1;)." . Doch (u) Refol. Vroedfch. N. I«. zo Dec. i6it. f. 69.
(v) Rcfol, Vioedfch. N, iö. zoDtc, i6*t. f. 6i verß>$69. Dd 3
|
|||||
422 AMSTERDAMS IL Deel,
1628. Doch het ontbieden en inlaaten van foldaa-
't Ont- ten f^ondt,ondertulTchen, ookfommigen uit bieden de Regeeringe tegen. De Heer Henrik Hudde, va" die, in 't jaar 1618, door Prinfe Maurits, Krygs* jn c]e Vroedfchap gefield was, fchroomde wordt niet,Burgemeefteren, eenigeweekenlaater, Bürge- aan te zeggen „ dat zy,'s Lands foldaaten jneefte- „ doende komen voor de paaien deezer Stè- ren, door }j $c s Zonder voorgaande Refolutie van den Leden" » RaacU gedaan hadden tegen de Privile* van de Sj gien." Hy herhaalde dit zeggen, een Vroed en andermaal, zelfs na de verandering der ïcnnp, Pvegeeringe , in Febmary des volgenden p^01 jaars. Rurgemeefleren bragten de zaak toen men. in de Vroedfchap, die verklaarde „ dat Bur- Verklaa- »> gemeefteren, by verfcheiden'Refolutien ring des „ van den Raad, gemagtigd waren, om te Raads, M voorzien tegen gevreesde beroerte; dat hoe " ^ie van 't jaar 1628 niet kwalyk, noch van Bur- » tegen de Privilegien, gedaan hadden aan gemees- >■> het ontbieden van Soldaaten , zonder teren. j? daarvan, vooraf, kennis te geeven aan |
||||||||||||||||||||||
5>
|
den Raad; en dat het den tegenwoordi-
|
|||||||||||||||||||||
gen en toekomenden Burgemeefleren, al-
toos, zou vryftaan, de middelen,diezy, tot voorkominge van gevreesde onheilen, |
||||||||||||||||||||||
, dienftig oordeelden, zulks voor te berei-
|
||||||||||||||||||||||
den , dat daarvan , met believen der
Vroedfchap, terflond, gebruik gemaakt |
||||||||||||||||||||||
3)
|
icon worden (w)."
|
|||||||||||||||||||||
De Ver- In den Haage, fchjkte zig , in 't eerft,
zoekers alles tot genoegen der Regeeringe. De R aad- |
||||||||||||||||||||||
»fgewee
|
penfionaris Duik hadt den Staaten, uit naam
|
|||||||||||||||||||||
van
(*>) Rcfol. Vioedich, K. .16, 7 Febr, 1619. f. -ju
|
||||||||||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 423
van denPrinfe, zo dra geenekennis gegeven, 162S,
dat zyne Doorlugtigheid, Amfterdam, opzen . verzoek der Wethouderfchap, van meer-denHaa- der bezetting voorzien hadt, of zy befloo- ge. ten, den Amfterdamfchen burgeren de in- geleverde fchriften, ongelezen, te rug te geeven, en hen te wyzen aan hunne Wet- houderfchap , met vermaaning , om zig, voortaan, als gehoorzaame ingezetenen, te gedraagen. Den afgevaardigden uit de Re- geeringe werdt verzogt, dat men geen naauw onderzoek wilde doen op het voorgevallene: 't welk zy aannamen, gunftiglyk te zullen overdraagen (#). Doch de Wethouderfchap hieldt zig zoEenigen
zeer gehoond, door devoornaamftedryvers worden van dit werk, dat menbefloot, een igen der- ^eY^m selven voor Schepenen te ontbieden. Van in hegte- Goetthem en Dingfteeverfcheenen,denne-nis ge- genentwintigften December, en werden, na nomen, eenig onderzoek, wederom naar huis gezon- den. Doch de Oud Schepen Jan Willems- l629' zoon Bogaard, Doftor Karel Leenaardsz., Pieter Jakobszoon Elias , en Pieter Harke werden, den vyfdenjanuary desjaars 1629, insgelyks, ontbooden. Bogaard, die eerlt binnen ftondt, zwaarigheid maakende, om, mondeling , op zekere vraagen van den Schout, te antwoorden, kreeg drie uuren tyds om zig te bedenken , en midlerwyl naar huis te gaan. Toen hy wederkwam^, en nog weigerig bleef, werdt hy vaftgehou- den. Zo ging 't ook omtrent, met Leenaardsz en
(*) Refol. Holl. zo Dec. I6?8. bl. 224, azj.
Dd 4
|
||||
424 AMSTERDAMS 11. Mwu.
1629. en Harke, welke laatfte veele luiden bewoo-
gen hadt om het Verzoekfchrift van den eerften te tekenen. Maar Elias, afgegaan zynde, keerde niet weder, en hielde zig, eenigen tyd,fchuil. Wat laater,werdtDirk Croefer gevat; doch, eerlang, op vry e voe- ten gefield (3/). Van Goetthem en Ding- flee, op den gemelden vyfden January,op nieuws ontbooden zynde, werden ook agter afgeleid, en vaflgezet. 't Liep aan tot het einde der maand, eer deeze luidengevonnift Lee- werden. Leenaardsz. werdt, den zevenen- naardsz twintigften, voor al zyn Jeeven, gebannen W°o al Ult ^e Stad, derzelvervryheid, eneenemyl toos,ge-in 't ronde, op eene boete van zeshonderd bannen, guldens en goeddunkelyke ftraffe. Van Vier an- Goetthem en Dingflee werden, den negen- en'eq entwintigften, voor zes jaaren gebannen, en twee De twee anderen werden, den eenendertig- jaaren. flen , binnens Kamers, geyonnifl. Van Bo- gaard werdt, byzonderlyk, kwalyk genomen, dat hy, fchoon Oud-Schepen, de Staaten, op valfche gronden, hadt gezogt te bewee- gen, om de Regeering te veranderen. Hy werdt verweezen in eene boete van twee- duizendguldens, en om, binnen vierentwin- tig uuren, in de Kollegien van myne Hee- ren van den Geregte, bekentenis van zyne misdaad te doen, en God en 't Geregt om vergiffenis te bidden; of by weigeringe hier- van, twee jaaren buiten de Stad, derzelver vryheid, en eene myl in 't ronde te ver- blyven. 't Schynt dat hy 't laatfle verkoo- ren,
(y) Nootwendich en Leyendich Verhael, gedr. i6ij>.
|
||||
.---------------------1
|
||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 425
ren , en zig, federt, in den Haage (2), of \fan
ook wel te Haarlem onthouden heeft. Doch na dat de twee jaaren verloopen waren , kwam hy wederom in Amfterdam. Over Pieter Harke, ging diergelyk vonnis; be- halve dat hy flegts in driehonderd guldens , • boete verweezen werdt. Alle de gevangenen werden veroordeeld tot het. voldoen van de koften hunner gevangeniiïe en der Regts- pleeginge. Voorts, werdt, den eenender- tigden , op * aanbeveelinge der Heeren * recom- Staaten, eene algemeene f uitwifTching enJjJJjff*?. vergeeting van misdaad afgekondigd, ten' ' behoeve van allen, die de jongfte lafterly-
ke Verzoekfchriften getekend hadden; de hoofdbeleiders, en zuiken, die, gedagvaard zynde , niet verfcheenen waren, uitgeno- men (a). De Kerkenraad toonde, onder- tuflchen , wat zy van de regtvaardigheid deezer vonniflen gevoelde, met Leenaardsz., kort hierna, een getuigfchrift te geeven, dat hy een man was vroom van leeven, en opregt in de Leere (b). Doch de ruft was hiermede nog niet vol- De
komenlykherfteldonder de Burgerye,wel-^[ocd- ker gemoeden, door het vinnig prediken bce^t van fommige Leeraars , met naame vanZitt;ng*ie Smout en Kloppenburg, geduuriglyk,wer-neemen den opgezet tegen de Wethouderfchap. Men jj den gaf ook verfcheiden' fchriften in't licht, waar* «S?ett' in 't gedrag der gevonniften verdedigd, en de
(z.) Zie vondels Hekeld. bl. ito.
(4) Kemb. K. ĥ i%% verfo. Zie oo{ de Sententien, ge*
Arutq IÉ29
(b) Ajjthent. en Waarncht. Verhael, gedr. jfjo. bl, *i.
Dd ?
%j
|
||||||||||
42<5 AMSTERDAMS IL Deel.
1629. ^e ^eSee"n§ m 'ü ongelyk gefield werde
De Wethouderfchap , niet onbewuft van den hoek, waaruit deeze fchriften, en an- dere poogingen ten haaren nadeele, voort- kwamen , floeg verfcheiden' middelen ter hand, om de onluften , in derzelver oor- fprong, te dempen. Burgemeefteren had- den , onder anderen, den vierentwintigftea January, aan de Vroedfchap voorgefteld, „ of het, tot wegneeming van alle wan* „ trouwen en argwaan , die tuiïchen de „ Regeering en de Kerk zou mogen ont- „ ftaan, niet van dienfl zyn zou, dat een „ of twee Raaden, belydenis doende van „ de Gereformeerde Religie , gemagtigd „ werden, om , van deezer Stede wege, ,, zitting te neemen in den Kerkenraad, en ,, alle andere Kerkelyke Vergaderingen , „ die hier ter Stede gehouden werden, vol- „ gens het onwederfpreekelyk regt, welk „ der Wethouderfchap in alle openbaare „ Vergaderingen toekwam; volgens het ge- „ bruik van verfcheiden' Steden in Hol- „ land; en volgens het XXXVIL Lid van de „ Kerkenordeninge der jongfte Nationaale „ Sinode van Dordrecht (3): 't welk zy „ hiel-
(3) Dit xxxvn. Lid luidt aldus: In allen Kercken
Jal een Kercken-Raedt zyn , beßaende uyt Dienaren des Wnordts ende Ouderlingen, de wekken ten minflen alle weken eens t'J"amen komen Julien, alwaer den Die- vaer des Woordts (ofte Dienaren, Joo daer meer jyn) hy ghebeurte prefideren, en de aBie regeren Jal. Ende Jal oock de Magiflraet van de plaetje rejpettivelyck , indien het baer gelieft , een of twee van den haren , vjejende Lidmaten der Gemeente , by den Kerckeri- Raedt mogen hebben, om te aenbotren en mede van de voor-
|
|||||
/
|
|||||
■" ■ -■■■«FPMf'W.i
|
||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 427
|
||||||||||||||
hielden te zullen ftrekken tot vaftftelling, 162g.
onderhouding en vermeerdering van on- derling goed verftand * eneenigheidtus-*G«-rM- fchen de Regeering en de Kerk." En potentie. |
||||||||||||||
op deezen voorflag, hadt de Raad verflaan,
„ dat Burgemeefteren, volgens het gemel- „ de regt, hoe eerder hoe liever, twee „ Raaden, belydenis doende van de Gere* „ formeerde Religie , zouden rnagtigen , „ om zitting in de Kerkelyke Vergaderin- „ gen te neemen; te meer , naardien de |
||||||||||||||
meening niet was, iet tegen de Kerke te
doen, of eenige onbehoorlyke magt over dezelve te oefenen (<?}." Het neemen |
||||||||||||||
van dit befluit flrekte regelregt tot beteuge-
ling van onbefcheiden Kerkelyken. Ook ontflondt 'er, toen 't bekend werdt, groot gemor over onder deezen. Doch de Re- geering hadt vaftgefteld, hun geen' voet te wyken; fchoon zy geraaden vondt , op 't aanhoudend verzoek des Kerkenraads, het daadelyk neemen van zitting, nog eenigen tyd, uit te Hellen (cl). Ook befpeurde men Herman klaarlyk, hoe de meerderheid der Vroed-pys' fchap gefield ware, toen de Heer Herman ^JJC JJ* Gysbrechtszvan dePoll, die,in'tjaar 1618, poii.die, van zyne Vroedfchapsplaats , door Prinfe in'tjaar Maurits, ontzet geworden was, op zynen J6l?,be* ouden eed, wederom ingelaaten werdt in de waa" l Vroedfchap (f); daar men zelfs verftondt, komt,op dat
(c) Refol. Vroedfch. N. 16. 24 Jtn. ißzp. ƒ. 70.
(d) Authent, en W3aracht. Vcrhael, Jw. 1*30. hl. ig.
ie) Refol. Vroedfch. JST. 1«. 23 Jan. 1619. f. 70 vtrfo. ■
voorvallende Jaeeken te delibereren. Zie Groot -Pia-
kaatboek, UI. Deel, bl. 467. |
||||||||||||||
4^8 AMSTERDAMS II. Deel.
ï<52p. dat hy zyne oudeplaats wederom behoorde
zynen te bekleeden (ƒ ). ouden Burgemeefteren, midlerwyl, befpeuren-
eed en de, dat de verkeerde bevattingen der ver- plaats , bindtenifTe van den Schutters-eed, zig, door in d" m het uitgeeven van het Advys der Profeflb- Vroed- ren en Sinodale Afgevaardigden en van an- fchap. dere fchriften, meer en meer begonden te Bürge- verfpreiden onder 't gemeen, vonden, met meefte- overleg van den Prinjfe van Oranje, die des- ^jne d°eenwege, door de Afgevaardigden der Stad, Burger- gefproken was, tot meerder verzekerdheid vendelen der Stede, geraaden, den Schutters - eed , <*en met eene redelyke uitlegging, in 't licht te ters-eed geeven» endien, daarop, door alle deBur- vemieu- gervendelen, van nieuws, te doen afleggen, wen. De Raad Hemde met Burgemeefteren over- een. De eed werdt, den zeventienden Fe- bruary, afgekondigd. In dezelve, beloofde men, onder anderen, de Magiflraet en de Regier der s der Stad gebouw ende ghetroum tefyn. 't Welk verklaard werdt, te bete« kenen „ de handhaaving van deezer Stede „ Privilegien en geregtigheden, onder elks „ Kapitein, en de befcherming der Burge- „ ren en Inwooneren voor allen geweld en Afkowdi-,, overlaft." Voor deezen eed, ging eene ging te- afkondiging, op den naam van Burgemees- If/* h,et teren en Raaden, behelzende „ dat eeni*
I neolo- . . n- ii -il- elfijN Ad-55 ge weinige onrufbge en kwaadwillige
vys en „ menfchen, ook zulken, die, van buiten
andere ^ ingekomen, hier minnelyk ontvangen en schriften»^ bejegend waren , der goede gemeente, „ fe-
(ƒ) Refol. Vrocdfch, N, ï6. z Iet>r, i$i*. ƒ. 71,
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 429
„ federt eenigen tyd, verkeerde indrukfels 162a
„ gegeven hadden van de wettige Regee- „ ringe deezer Stad, die niets meer ter her- „ te nam dan de handhaaving der waare „ Chriftelyke Religie, zo als die alhier, in „ de openbaare Kerken, geleerd werdt; „ haar daarenboven zoekende te ontdaan „ van haaren Burgerlyken eed en pligt , „ waaruit niet dan verwarring, verminde- „ ring van Privilegien en vryheden, en ,, onruft en fchade te wagten was; dat „ men hiertoe verfcheiden' Pasquillen en „ Schimpfchriften geftrooid hadt tegen de „ Regeering, en onder anderen een, waarin „ de Burger-eed gezift en kwalyk uitgelegd „ werdt: ook eene zogenaamde Schutters „ Kroon, in welke de oogmerken der kwaad - „ willigen klaar genoeg opengelegd wer- „ den; dat, wyders, om de Schutteryvan „ eed en pligt te ontbinden, door zulken, „ wien 't minft betaamde, bevorderd was, „ zeker Advys in cas van Confcientie, waar- „ door de Stad in groote ongelegenheid „ zou hebben können gebragt worden, zo „ Burgemeefteren, met goedvinden van den „ Prinfe van Oranje, als Stadhouder deezer „ Provincie, daarin niet voorzien hadden; „ dat Burgemeefteren en Raaden, tot voor- „ koming van den indruk, diendeezefchrif- „ ten reeds gemaakt hadden , en verder „ mogten können maaken, by raade van „ zyne Doorlugtigheid , hadden goedge- „ vonden, de gantfche Schuttery haaren „ ouden eed te doen vernieuwen, en ten „ dien
I
|
||||
430 AMSTERDAMS II. Deel,
1620» » dien einde, alle Schutters bevalen , te
„ verfchynen, daar zy, door den Krygs-
„ raad, zouden ontbooden worden , met
3, verbod, dat niernant zig, als Schutter,
„ zou gedraagen , voor dat hy den eed,
„ van nieuws, zou hebben afgelegd (#).'*
Ook hebben alle de Burgervendelen, het
eene na het andere, voor den Krygsraad ,
ontbooden zynde, den ouden Schutters eed,
Brief van federt, vernieuwd. Men gaf'er den Prin-
den Prin-fe van Oranje kennis van, door de Afge-
je va? vaardigden ter Dagvaart en door brieven:
aar^Bur- en zyne poorlugtigheid vaardigde, hierop,
gemees- eenen brief af van den volgenden inhoud:
|
||||||||
teren.
|
||||||||
De Prince van Orange , Grave van
NaiFau , Moers &c. Marquis van der Vere ende Vliüingen, Heere en- de Baron van Breda &c. Erentfefie, eerfame, bef onder e goede vran-
den. V/y hebben door U. E. Gecommitteerde, ende de volgende brieven verßaen , 't geene U. E., naer voorgaende Communicatie met ens, ter band hebben genomen, ende hoe dat, na gedane publicatie, alle de Comp. Schutteren in U. E. Stadt den Eedt hebben vernieuwd op 't oude formulier ende bygevoeghde interpreta- tie, t Welck wy verhopen alles in goede ordre ende ßilligheyd volbracht te zyn, niet twyffe- lende oft U. E. Stadt fal daerby gewerden de fekerheyd ende ruße,die tot welfiandderfelver, en-
(g) Refo!. Vroedfch. N. 16. jyFebr. lözp. ƒ. 7$. 2ie cé^
Remonftt. der Synoden van den z% Febr. i6ij. in de Bylag. */. 33. |
||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 43t
ende van 'f gemeyne Land Joo /eer nodigh is. 1620*
JVaer mede Eerentfefte, eerfame, befondere goe-
den Vrunden U. E. Gode almachtigh bevelen. In 's Gravenhaghe den XXVften. february 1629. Onderflondt U. E. goedwillige Vrund, ende was getekent F. Henry de Nassau (/;).
De Afgevaardigden der Sinoden, mid- De Afge-
lerwyl, euvel noemende, dat hun Advys,JJaar^ in de afkondiging van Burgemeefleren en s^oSi Raad en, nevens eenige Pasquillen, genoemd begee- en veroordeeld was, vervoegden zig, den ren, dat agtentwintigften February, met een Vertoog de s*aa- aan de Staaten van Holland: waarin zy {jfJLjiJ. vooraf begeerd hebbende „ dat hunne Ede-ring van „ de Groot-Mogendheden, voorzigtiglyk en Amfter- „ met zagte middelen , de Religie wildendam ver- „ vafter ftellen, tegen de Fa&ie der Re- SSSdei „ monftranten ;" ook verzogten „ dat de te gee_ |
|||||||||||||
5>
|
Agtbaare Magiflraat van Amflelredam ven van
|
||||||||||||
mochte ghevordert werden om punäuelykenhst ver"
„ aen te wyfen de onwaerheydt, onrechtmae-?® e' „ ticheydt, fchadelycke Confequentie &c. van him ^d- |
|||||||||||||
5»
3> |
hun Advijs of Confultatie, op dat zy daar-vys.
op mogten gehoord worden (£)."
|
||||||||||||
't Vertoog ter Vergaderinge van Holland Ernftiu
gelezen zynde, floegen eenige Leden den ^efluic Afgevaardigden van Amfterdam drie pun- yrroe(j_ ten
(b) Gcrcgiftr. in de Refol. Vroedfch. N. 16. j Maart
I629. ĥ 7J>.
(i) Remonftr. van deGedeput. der Zuid-en Noordh.Sy-
noden vab z% Fibr. l6zy. gtdr. tt Haart. K29, |
|||||||||||||
43* AMSTERDAMS ÏI. Deel.
1629. ten voor, welken zy meenden te zullen flrek-
f. ' ken, tot wegneeminge der onluften hier ter ter dee- Stede. Doch alzo de Afgevaardigden der 2ergele- Stad deeze punten hielden te ftryden met genheid.de Privilegien, weigerden zy, volftandig- lyk, daarin te bewilligen. De Vroedfchap bedankte hen voor hunnen yver, vermaan- de hen zo voort te gaan, geene de minfte inbreuk op der Stede Privilegien te gedoo» gen, en, zo zy befpeuren mogten, dat men 't egter zogt te doen „ ter Vergaderinge „ te verklaären, dat men daertegen, van ,, Stads weghen, tot affweeringhe van dien, 5, foodanighe middelen ter handen nemen zou „ als ons God ende de nature verleent had- „ den (£)." Voorts, werdt hun gelaft ter Vergaderinge van Holland te zeggen „ dat ,, men hier ten hoogde gevoelig was, over 3, de befchuldigingen, vervat in het Ver- „ toog van de Gedeputeerden der Sinoden." . Ook moeften zy te wege brengen, dat dit Vertoog het Hof in handen gefield werdt, om de Staaten daarop te dienen van berigt, en ter Vergaderinge vooral aandringen, dat, in 't raadpleegen over dit ftuk,geletwerdC op de bewaaring van de Hoogheid en Ge- regtigheid van 't Land. Eindelyk, alzo de Predikant Kloppenburg fich met de Confu- lenten ghevoeght, ende , wel beter wetende, in de fake niet recht gegaen hadt, werdt beflooten , zulks nadtfr te onderzoeken (/). frdvys De Afgevaardigden der Stad, met dee- zen
(^) Refol. Vroeiirch. N. 16. j Matrt 1*19. ƒ. 7«.
(I) Refoi, Vroedfch. N. 1«. j Mtari ié2j. ƒ. 71 verft.
|
||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 433
zen lall naar den Haage vertrokken, vor- 1631.
derden, terftond, dat het Vertoog den Ho- van Pre. ve in handen gefteld werdt; 't welk zonder fident en uitftel gefchiedde. Ook leedt het niet lang, Raaden of Prefident en Raaden berigtten den Staa- van Hol- ten „ dat 'er, voor dehandhaavingderGe- ^"acri'n „ reformeerde Religie, zo veel zorg ge-jeGede- „ draagen werdt, als mogelyk , of voor- puteer- j, maals gefchied was; en dat zy, hierom,den <jer „ onnoodig hielden, dat de Regenten zig^"J^ „ daartoe, door eenen nieuwen eed, ver-ge|y^ „ bonden, gelyk in het Vertoog begeerd gefteld „ werdt. Dat, tegen de afzonderlyke Ver- worden. „ gaderingen der Remonftranten, by Pla- j, kaaten, voorzien was, de overtreeders „ van welken ook geregtelyk werden aange- „ fproken, 't welk nogtans, veelligt, met |
||||||||||
3>
J' 3»
35
33 |
meer vrugt gefchieden zou, zo 't alomme,
met eenpaarigheid , gefchiedde. Dat , midlerwyl, in bedenking kwam, of niet goed zyn zou, dat de Gedeputeerden der Sinoden nadere opening gaven van |
|||||||||
3, de zagte middelen , tot weeringe van
„ der Remonftranten bedryf, van welken „ zy, in 't Vertoog, gewag gemaakt had- „ den. Dat by de * buitenfpoorigheden der * Exces- „ Remonftranten, in het Vertoog, niet wel jen. „ te pas gebragt was, 't gene de Wethou- ,, derfchap van Amfterdam, onlangs, om- „ trent eenige burgers , gedaan hadt, als j, ware zulks gefchied, om deRemonftran- „ ten te begunftigen en die van de Gere- „ formeerde Religie te bezwaaren; alzo, 3, uit de regtspleeging zelve, en uit de her- „ haalde betuigingen der Wsthouderfchap, IV. Stuk. E e „ het |
||||||||||
——- -——■ -------------- —
|
||||||||||
434 AMSTERDAMS II. Drei..
1Ó20. jj het tegendeel bleek. Dat devraagen,
„ op welken de Gedeputeerden hadden 3, goedgevonden te antwoorden ,ontydig en „ ondienftig waren voorgefleld, en dat de „ vraagers zig, in allen gevalle, eerfthad- den moeten vervoegen aan hunne Magi- llraat. Dat ook ongegrond en buiten re- |
||||||||||
55
|
den was, dat men die Magiltraat nader
|
|||||||||
„ reden haarer afkondiging zou afvorde-
3, ren, gelyk in 't aanhangfel op het Ver- „ toog begeerd werdt. Dat, eindelyk , de „ Predikanten behoorden vermaand te wor- „ den, om, door Godvrugtige Predikatien „ en Schriftuurlyke vermaaningen, de Ge- „ meente te brengen tot afiland van zon- „ den, behoorlyke eerbiedenis en gehoor- „ zaamheid jegens haare Overheid, en lief- ,, de en eenigheid onder eikanderen: ook, „ om de Remonflranten en anderen , die „ zig nog buiten de openbaare Kerken hiel- „ den, door vriendelyk verzoek en aan- ,, fpraak, te winnen, en uit hunne doolin- „ gen te redden (*»)." Opjoer Öet morren over 't verfterken der bezet- te Am- tinge van Amlterdam, in December laatfl- fterdam, leeden, duurde nog by veelen, toen zy,in ^v°ft-het February deezes jaars, zonderling te pas difche"' kwam, om een gevaarlyk oproer te füllen, Huis. waarvan wy de gelegenheid en uitflag,kor- telyk, vernaaien moeten. De Weflindifche Maatfchappy hadt, in Maymaand des voor- leeden jaars, eene aanzienlyke Vloot uitge- ruft , onder bevel van Fieter Pieterszoon Hein,
(m) Refciiptie e« Advys van 't Haf, gtdr, i6i$.
|
||||||||||
I
|
||||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 435
Hein , in 't gemeen Piet Hein genaamd, 1Ó29I
wien 't, den agtfhen September, gelukt was, t de gantfche Spaanfche Zilvervloot, in de
Havana, te bemagtigen. Met den buit, hier veroverd, die op elf of twaalf millioenen begroot werdt, zeilde hy naar 't Vaderland, daar hy , in Januarydeezesjaars, aankwam. De fchat werdt, voor 't grootfle gedeelte, gebergd in 't Weltindifche Huis (n) op den Haarlemmerdyk , nu het Nieuwe-Zyds- Heeren - Logement. De Maatfchappy be- grootte , ten overfraan van Gemagtigden der algemeene Staaten, het buitgeld voor 't Bootsvolk op zeltien maanden en twintig dagen ; doch Helde het, op verzoek des Admiraals en der andere hooge Bevelheb- beren, op zeventien maanden (0). Maareen hoop matroozen, die zig veel grooter be- looning hadt toegelegd, op de Plaats van 't Huis vergaderd,dreigde,dat zy,zomen hun geen genoegen gaf, zig zelven haalt aan meerder buitgeld helpen zouden. Eenigen wierpen 't oog al naar de kelder, daar de fchat bewaard werdt. Doch de dienaars der Maatfchappye, hun voorhoudende, dat zy 's anderendaags konden wederkomen, als de Bewindhebbers voltalliger zouden zyn, kree- gen hen de Plaats af, en op Itraat, waarna hun de Poort voor de neus geflooten werdt. Voor de Poort, kwamen hun haalt veelen van hunne makkers by, die maar paflelyk te vre-
(») Vadctl. Hlft. XI. Deel, hl. 61, 69.
(o) N. V. WASSENAER Hift. Verhaal , XVI. Deel , ƒ. lei verft. Ee 2
|
||||||
•'
|
||||||
436 AMSTERDAMS II. Deel,
1629. vrec*e waren met net gene ZYontvangen had-
den , en greetiglyk deelden in de hoop, om meer te bekomen, 't Woefte bootsvolk werdt opgehitft door de Kroeghouders en Hoeren, die, in grooten getale, hieromtrent woonden, en op een gedeelte van den buit vlamden, 't Gefpuis bragt fteenen aan, die, wel haafl, door de glazen, en over den muur op de Plaats vloogen. Men viel met een byl aan 't hakken in dedeur,poogende *t Hot los te krygen, terwyl anderen eenen fleeper noodzaakten, om een yzeren goote- ling, die aan den Y-kant lag, voor de Poort te fleepen. De toeleg was, de Poort met flraatfteenen open te fchieten ; doch geen winkelier wilde den matroozen buskruid vcr- koopen. Midlerwyl, was men van binnen ook verdagt op tegenweer. Men bragt eeni- ge handgranaaten byeen, die men, als 't neep, onder den hoop geworpen zou heb- De be- ben. Doch 't kwam zo ver niet. De Wet- zetting houderfchap, fpoedig kennis gekreegen heb- ftiltde- bende van den oproer, zondt den Wagt- meefter Jakob Wyts, die over de onlangs ingenomen zes vendelen geboodt, en den Major Nikolaas Haffelaer, met eenige man- fchap, naar 't Weftindifche Huis; die de oproerigen, zonder eens te fchieten, ver- Huiven deeden (/>)• De Digter Vondel maakte, kort hierna, dit geeftig vers, O
(f>) VAN DEN SANDE. X. Boei, tl- ï3 7' DOMSELAAR
VI. B»*K.> bl. 337. COMMEjLIN, bl. iiuy.
|
||||
/ s
|
|||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 437
Op het Ontset van Piet Heyns Büyt. 1629.
Het Weflinjes-Huis fpreekt.
Ikflak noch in een gekx Kaproen, Vers van
Doe 'k zay, waer toe dit Garnizoen (4) ? Vo"del»
Maer doen de moetwil, opgeruit^ zer ge|~_ Begon, om Sinte Pieters buit, genheid,
Een kangs te wagen, driefi en dom, gedigt.
Mit vliegent vaendel, flaende trom; . Doen quam my 't krygsvolk wel te pas, De fleenen vlogen door het glas. Ik docht dees Geuzen bennen Spaens: Of is Sint Pieter (5) Harmiaens ? Giert almanshoer dieflong mit fmart En gleurde by de Verkens mart (6), Mit al de lange Verkens dyk (7), Op 'f opengaen van 't hemelryk: Men ley een flik gefchuts aen boort, Om rammen flnte Pieters poort: Die riep Sint Angdries (8) aen om hulp: Sint Japek (9) kruip nou uit juufchulp. OSin-
(4) Wy hebben, hiervoor (bl. 396), gezien,
dat, onder de ftrenge Gereformeerden, ook eeni- ge deelgenooten in de Weftindifche Maatfchappye waren,die, ongetwyfeld,het inneemen van meer- dere bezetting voor noodeloos zullen hebben aan- gezien. Op deezen fchynt de Digter hier byzon- derlyk het oog te hebben. (5) De Admiraal Piet Hein.
(6) De Varken-markt was toen, 't gene men nu
de Heeren-markt noemt, gelyk , in de Kaart van Balthazar. Floriszoon, te zien is. (7) Zo noemt de Digter den Haarlemmer dyk.
(8) De regeerende Burgemeefter en Kolonel
An&ries Bieter. {9) De Wagtmeefter Jahb Wyts.
Ee3 |
|||||
438 AMSTERDAMS IL Deel.
1620. O Sint e Klaes (1), kreet Symen vaêr (2},
Trek any jy bent gien Moordenaer($).
De Jankten trokken op byget,
En bier deur was de (*) brult ontzet:
(*) Mis- _gw zoo jjietf gjnte pjeter fraes: 1c ni.cn.
luitt Godt loont Sint Japek en Sint Klaes (jf).
Schrv- ^e ^eer PlETER KoRNELISZOON
vens" vanHooFT, Droflaard van Muiden en Baljuw
den Dros-van Gooiland, fchreef, eenige weekenlaa- £ardft ter, toen hy zig op den Huize van Muiden met op- ophieldt, aan zynen Zwager Juftus Baak, zigt op Koopman te Amfterdam, met opzigt op den den te- tegenwoordigen toefland der Stad, omtrent Scn" ,. in deezer voege: „ Nu leeven wy hier als cerTtoè- » ^e ^e were^ geftorven zyn, ofttenmin- ftandvanj, ften leeren fterven, op zyn Philofoophs. Amfter- „ D'eene dag is den anderen zoo gelyk, ^3"1, „ dat ons leeven een fchip fchynt, in doo- „ de ftroom, en ftilte. Beter ftil nochtans „ als te hard gewaait. Hier preekt men geen pafly als die van onzen Heere; men |
||||||||||
5'
|
dicht 'er geen requeften; men raapt 'er
|
|||||||||
„ geen fteenen om de Heeren naa 't hooft
„ te werpen. De kuflens zyn 'er zoo zacht „ niet dat ze iemant bekooren kunnen. Jaa „ die'er op belult was, kreeg 'er welgoedt „ koop een naa 't hoofdt. Ook roert men „ 'er geen trom ; men timmert 'er geen j, wachthuizen (>)." 'tLeedt
O) Hekeld. bl. 179.
\r) H00FTS brieven N. 16$, bl. T34.
(1) De Major Nikolaas Haffelaer.
(2; Simon van der Does, Öud-Schepen en Raad.
(3) Zie, om dit teverftaan, hiervoor, bl.378.
|
||||||||||
.
|
|||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 439
't Leedt egter geene vier maanden, toen 1629.
de zagte ruft, die de DrofTaard op 't Slot te (we. Muiden genoot, onverwagt, geftoord werdt. ruftheid Graaf Henrik van den Berge, die onlangsinenora tot Veldmaarfchalk des Spaanfchen Legers ^mfter" in de Nederlanden verheeven was, toog,„e|c^en. op den drieentwintigften July, even bovenheid^van Yffeloord, over den Yflel, en viel weder- den om, gelyk in 't jaar 1624, met ecnen aan-vy,11u,e~ zienlyken hoop Krygsvolks, in de Veluwe. J^SjJ JJ" De tyding hiervan verwekte veel bekomme- vduwe. ring, in en omtrent Amfterdam. De Regee- ring ontving eenen brief van Prinfe Fredrilc Henrik, met verzoek ,, dat vanhier eenig „ volk, zo uk de Burgery als Soldaaten, |
|||||||||||
M
5?
|
die hier in bezetting lagen, zouuitgelaa-
ten worden, tot bezettinge der Steden Hardèrwyk , Naarden en Muiden:" 'm |
||||||||||
welk verzoek, terftond, bewilligd werdt (.f),
alzo de Raad, reeds in February,beflooten hadt, het uittrekken van 's Lands foldaaten uit te Stad toe te ftaan , indien de Prins- Stadhouder geraaden vinden mögt, dezel- ven elders te gebruiken (t). Burgemeefte-De Re- ren werden dan gemagtigd om met den£jerinS Krygsraad orde te ftellen tot de uitzending ï;z?i
JO • o r\ 1 r lm to Muiden,
van eenige Burgers. Ook fchikten zy, ter-
ftond , fret vendel foldaaten van Kapitein Hart naar Muiden. De Droftaard Hooft herinnerde hun, dat zy, by den jongften in- val in de Veluwe, ook vier of vyf flukken gefchuts derwaards gezonden hadden, om op
(s) Refol. Vroedfch. N. i«. ze July ifiij. ƒ.99 verfa.
(i) Refol. Vroedich. N. 16. 21 Febr. i6i<j. f. -jjvtr/** Ee 4
|
|||||||||||
44<* AMSTERDAMS IL Deel.
1629. °P de voornaamfte toegangen geplant te
worden; en laft gegeven om een wagthuis van deelen op te (laan , aan 't Noordeinde der Veftinge (u). Doch of't een en 't an- der , ook tegenwoordig, gefchied zy,is my Raad- nergens gebleeken. Maar Amfterdam zondt, pleegt op op verzoek der Staaten van Utrecht, de 't verfter- Raaden Henrik Hüdde en Simon de Ryke naar weftzyde den Hinderdam, om daar, met die van U- V2n de trecht, te raadpleegen op de verfterking Vegt. van den Vegtftroom, van den Hinderdam af, tot aan de Rynfche Vaart of Vreeswyk toe (v). Hiertoe werdt, door Gemagtigden van Holland en van Utrecht, terftond, be- flooten. En de Stad Amfterdam fchoot, aan de Provincie van Utrecht, op goede verze- kering , honderd duizend guldens, tot uit- voering van dit werk ( w ): waartoe, over gantfch Holland, tuffchen Maas en Zyp, de zesde man van de huisluiden, met het noodige gereedfchap, opgepreft werdt. Ook werdt deeze verfterking, fpoediglyk, vol- trokken. En men beloofde 'er zig te meer dienft van, alzo men zig te binnen bragt, dat wylen Prins Maurits, wiens woorden, in 't ftuk van te verftaan 't gene tot 's Lands befcherming dienftig was, voor wetten ge- houden werden , gezeid zou hebben, ge- trooft te zyn, de weftzyde van de Vegt en Vaart, op deeze wyze bewald zynde, met tienduizend man, tegen de gantfche weereld te
(u) HOOTTS Brieven N. 180. hl. 14}.
(v; Refol. Vroedfch. N. \6. z% July 1S29. ƒ. ieo,
(wjKeiol. Vioedlch. N. 16. +Aug, 1619. f. 101.
|
||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 441
te verdedigen. De Gemagtigden van Hol- 1629.
land, onder welken ook was de Heer An- Verdere thony Oetgens van Waveren> regeerend Bur- voorzorg gemeefter van Amfterdam, vonden wyders hier om- geraaden, wanneer de vyand dieper intrek-trent« ken rnogt, den dyk aan de zuidzyde van Muiden, en aan de Noordzyde van 't Slot, te doen doorfteeken: waartoe men egter niet dan in den hoogden nood komen zou. Doch wanneer 't daartoe komen mögt, twyfelde Hooft niet, of men zou Muiden „ mits be- „ hoorlyk geftyft wordende met volk en „ behoeften, God ten voorften , wel be- |
||||||||||||||||||
jj
|
fchermen. Niettemin" was, fchryft hy,
|
|||||||||||||||||
„ de hoope van de Heeren van Amfterdam
„ en de zyne, dat de Heeren Staaten, nu „ ten tweeden maale, door de beroerte op „ de Veluwe, dus opgewekt, deeze gelee- |
||||||||||||||||||
»1
9»
|
genheidt beetef zouden doen fterken, en-
de zulks verzien, dat men, in gelyken voorval,den vyandt wat nader zou moo- |
|||||||||||||||||
„ gen laaten komen, ende niet van noode
„ hebben, zoo tydtlyk , tot verwoeftinge „ van onze eigene Landen, door't waater, „ te verftaan (#)." 't Leedt naauwlyks drie weeken, of de Men be-
vyand drong dieper door, en veroverde A- fluit,Am- mersfoort, op den veertienden Auguftus, 'tfterdam welk zo dra te Amfterdam niet vernomen ftervkeern werdt, of men befloot, tot meerder verfter- aan en * king der Stad, die zwakft was buiten de S. buiten do Antonis poorte, een bolwerk op te werpen s- -^n" |
||||||||||||||||||
aan de Ypeflootfche fluis, of ten min
|
alles p0°rt-
|
|||||||||||||||||
(*•) HOOSTS Brieven N, i8j. bl. 14$, 140.
Ee 5
|
||||||||||||||||||
442 AMSTERDAMS II. Deel.
1629. a^es daartoe te bereiden, en by voorraad
aldaar een halfmaantje te maaken. Ook werden Burgemeefleren gemagtigd, om de S. Antonis-poort zulks te Herken, dat de- zelve tegen eenen aanloop beveiligd mögt zyn (y). De Raad Hillebrand Schellinger werdt ookterftond afgevaardigd naar Naar- den , om, nevens de Heeren Oetgens, Hud- de en de Ryke, op de behoudenis van Naar- den te raadpleegen, en om Muiden te be- fchermen, desnoods, zelfs door het door- fleeken van den dyk. Voorts, werdt den Afgevaardigden der Stad in deezen oord gelafl, zorg te draagen,dat het retrenche- ment aan de weflzyde van de Vegt zulks mögt verzorgd en verzwaard worden, dat de Landen, daar agter gelegen, door het doorfteeken van den Lekdyk, niet mogten De Mui- onderloopen (2). Men begon, terftond hier- derdyk na, een gat te delven in den dyk boven wordt Muiden , welk met een Fort geilerkt werdt, ft°ke§e en waar^oor 'c Land beooflen de Vegt on-
der water liep (#). Doch de vyand hielde Amersfoort, by gebrek van mondbehoef- ten, flegts tot den vierentwintigften Augus- Devyandtus in; verliet toen de Stad,en trokweder-
trekt te om opwaards, tot aan en over den YiTel;
ruS- aan deeze zyde van welken ftroom, flegts
zevenhonderd knegten en twee-endertig vaa- nen paarden, van veertig tot vyftig ieder vaan,
(y) Refol. Vroedfch. JN. i«. ij, ifi, 21 *Aug. 16Z9. f.
JOI verfo, 102, (x.) Refol. Vioedfch. N. itf. I5 ^4ug. \6i9. ƒ. 102.
(a) Refol. Vroedfch. N. 1«. 22 *Aug. 1619, f, 103 verft,
yaderl. Hift. XI. B«d, bl, $6. |
||||||
t
|
|||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. * 443
vaan, leggen bleeven: van al 't welke de 1629.
DrofTaard Hooft kennis kreeg, uit iemant, dien hy op kondfchap uitgezonden hadt, en die, tot in 's vyands Leger, geweeft was (#). Hem was ook, van wege de Staa- ten, belaft, de Huisluiden van Gooiland in de wapenen te brengen. Doch zy waren meelt gevlugt, doordien verfcheiden' vyan- delyke partyen, tot voor de poorten van Naarden, geftroopt, en Hilverfom,'tvoor- naamfte dorp in deezen oord, in den brand gefteken hadden (c). Het verraflen van Wezel, waardoor den vyand de toevoer van boven afgefheeden werdt, hadt hem genoodzaakt, de Veluwe zoverre te verlaa- ten (cl). De weinige manfchap , die nog En ver- aan deeze zyde van den Yflel was blyvenlaat dc leggen, trok,den dertienden Oclober, ins- e* gelyks, over den llroom. 't Land was hier-
door wederom verloft van de vrees voor de gevolgen van deezen vyandelyken inval; en Amfterdam in 't byzonder, daar 't ge- rügt reeds geloopen hadt, dat de vyand van zins was zig van de Stad meefter te maa- ken (e). De verovering van 's Hertogenbofch, kort Amfter-
pp het verraflen van Wezel, gevolgd zyn- datm de, befloot Amfterdam, op den voorgangdr^nSt0P van andere Steden, den Prinfe van Oranjek^n van deswege te begroeten. De afgezondenen Muiden. fpraken, ter deezer gelegenheid, ook met zy-
(b) HOOTTS Brieven, N. i»y. bl. 14$.
\c) HOOFTS Erievcn, N. i%6. bl. 149. \d) Vaderi. Hift. XI. ï)ecl, bl. 101. (*j VAN DEN SANDS , X. Bot{, bl. I46, |
|||||||
/
|
|||||||
WW:>k —•"
|
|||||||
444 AMSTERDAMS II. Deel.
1629. zyne Doorlugtigheid over de verfterking
van deeze Stad en van Muiden, en dron- gen, byzonderlyk , op de verfterking van Muiden aan. De Prins vorkltze dienftig. Men raadpleegde 'er over,in de Vergade- ring van Holland, en maakte verfcheiden' Kaarten van de ontworpen verfterking. Doch 't werk hadt, voor eerft, nog geen' voort- gang , hoe zeer Amfterdam 'erop aanhieldt (ƒ). Ondertuflchen, bleef 'er nog eenigen tyd bezetting binnen Muiden en Weesp, die ik vind, dat, in November deezes jaars, door den Droffaard Hooft, gemonfterd werdt (g). Oftroi Dykgraaf en Heemraaden van Nieuwer- tot het Amftel, den Staaten van Holland vertoond vTn^e hebbende , hoe door het bepolderen van Boven- verfcheiden' flreeken Lands, zo wel in het kerker- Stigt van Utrecht, als in Holland gelegen, Polder. en met Amftelland uit waterende, het ge- deelte van Nieuwer - Amftel, tulfchen het Loopveld [ik verfta het groote LoopveldJ en Tarnen of den Uithoorn, groot gevaar liep van overftroomd te worden, verzog- ten, met goedvinden van Burgemeefteren van Amfterdam , als Ambagtsheeren van Nieuwer - Amftel, en verwierven , op den negentienden December deezes jaars 1629, O&roi, om de gemelde ftreek, door 't leg- gen van eenen dyk langs 't gebied van Ta- men , van den Amfteldyk af tot aan den Veenweg toe, te mogen bepolderen,en de kos-
(ƒ) Refol. Vroedfch. N. K. *i Scpt. 1629. lJ**- i«jo.
ƒ. log , 136 verfo. (x) HOOFrs Blieven, N, ist. hl. i$o.
|
|||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 445
koften te vinden uit eene gabelle, die, by 1620.
de gemaakte verlaaten, zou worden inge- vorderd. De nieuwe Polder werdt, federt, de Bovenkerker-Polder genaamd. Wy hebben het O&roi tot het aanleggen derzelve, welk onzes weetens nimmer gedrukt geweeft is, hier agter wel onder de Bylaagen(h) willen voegen. De vrees voor denvyand hadt de inwen-Haarlem
dige onruft, hier ter Stede, een weinig ftyft de doen afneemen, die egter, tegen 't einde SebajJ- des jaars, het hoofd wederom opftak. DeJtodani" Vroedfchap hadt, vroeg in 't voorjaar, reeds mers. met ongenoegen vernomen, dat de geban- nen burgers geftyfd werden door 't nabuu- rig Haarlem, waar eenigen zig niet alleen onthielden , en hunne fcherpfte fchriften tegen de Amfterdamfche Regeering, open- lyk, lieten drukken; maar van wege welke Stad, ter Vergaderinge van Holland s ook voorflagen gedaan werden , die men hier hieldt te ftrekken tot krenking van der Ste- de Privilegien, en die men befloot, door't gezag van Prinfe Fredrik Henrik , of door ernftige Proteftatien , tegen te gaan (f). Doch de ballingen en ontfchutterden von-Schets den, hier ter Stede, ook vlytige voorftan- van 't ge- ders aan fommige Predikanten, met naamebeurde aan Adriaan Smout en Toannes Kloppenburg. *?Q}.
t\ n 11 ir & Adriaaa De eerlte was, al voor lang, berugt ge- Smout
weeft, wegens zyn bitter fchryven en pre-eer hy*
diken tegen de Overheid. Van hem vraag- hjerPre-
|
|||||||||
1 dikant
w werdt. |
|||||||||
(h) Lr. A.
(;) Refel. Vroedfch. N. itf. +*4ftU 1619. f,tt.
|
|||||||||
o
|
|||||
446 AMSTERDAMS II. Dm.
1629. de de Burgemeefter Korneüs Pieterszoon
Hooft, in zeker gefchrift (£), of men wel eenig Schryver zou können aanwyzen^ die in laßeren en fchelden by Smoutius zou können haaien? In 't jaar 1606, was hy, ruim een jaar, Predikant te Roon geweeft; dochzy- nen dienft aldaar hebbende nedergelegd» predikte hy, federt, in verfcheiden' afgezon* derde Vergaderingen der Contraremonftran- ten. In 't jaar 1613 , clroeg hy zyn Schrif. tuurlyk Ja op aan de Staaten van Holland; in welk boek, naar 't oordeel der Staaten zelven „ gearbeid werdt tegen hunne Re* „ folutièn, ook met kennelyke onwaarheid» „ ja tot /editie en oproerigheid." Ook werdt hy, deswege, den twintigften July des ge- melden jaars, voor de Staaten ontbooden: en hun geene voldoening konnende geeven, wegens 't gene hy gefchreeven hadt, werdt hem gelaft, binnen vier dagen, naar 's Graa- vezande te vertrekken, en binnen de vry- heid van die Stede te vertoeven, tot dat zynezaak, ter naafter Vergaderinge, zou afgedaan zyn (/). Hoe lang hy hier bleeve is my niet gebleeken; doch fommigen teke- nen aan, dat hy, boven arrell: en al, door- ging (7«). In September des jaars 1620, werdt hy te Amflerdarn beroepen (n); daar hy veel toebragt tot de fchorfingvanHane- kop, en dikwils, vooral op de Bededagen, vin*
(i^) By Brandt II. Deel, U. ut,
(l) Refol. Holl. ^o July iólj. by BRANDT II. Deel.
hl. 21J. (m) Vryc aanwyzing tegen de Hiftorie van f, DE VRY,
*/. 83.
(n) Crosse Kerk. Regifter, bl. ++,
■ -
|
|||||
■■»■" -----■ *
|
||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 447
vinnig uitvoer tegen de Regeering. Opden k52q.
agtentwintigften January des jaars 1626 ,s . . hadt hy 's Lands plaagen toegefchreevenva^aZy^s aan het dringen van Luiden in dellegeerin predifeen ge, die 't Pausdom waren toegedaan; en de tegen de Staaten befchuldigd, om dat zy Schepen ReSee; naar Rochelle gezonden hadden, tot ver-^"gceje< drukking, zo hy zeide, van de waare Ge- reformeerde Religie (0). Op den Biddag van May deézes jaars 1629, hadt hy den Prins van Oranje aangetafl, op zulk eene wyze, dat Bürgern eefter en aanfchryvens kreegen van het Hof, om daarop onderzoek te doen; gelyk, zeer in ililte, gefchied was. Ook hadt hy, op den eerflen Auguftus , insgelyks eenen Biddag, in de Oude Kerke, van den Predikftoel gezeid: „ Gy zyt de „ oorzaak met uwe proceduuren, dat God „ almagtig den vyand op de Veluwe heeft „ doen komen - - Men legt den luiden „ misdaad te lail; maar mogten zy eens, als befchuldigers en befchuldigden, tegen eikanderen gehoord worden, dan zou men bevinden, wie eigenlyk fchuld hadt. - - |
||||||||||
n
3>
|
Gy agt ons te klein en te gering, dan dat
gy met ons Correspondentie zoudt hou- |
|||||||||
,, den - - Men houdt ons voor kootjongens
„ — Gy houdt zo veel van u zelven, als 3, of gy alleen iet te zeggen hadt. Men . „ leent zyne ooren, veel liever, aan een „ hoop Poëeten, Orateurs, Juriften, Poli- „ tyken, dan aan ons, Dit 's verkeerd. Zy 5, haaien hunne dingen uit Redenvoeringen, „ uic
(«) Authwu. ea Wawagt. Venh. itdruk* i«j». tl. -»,
|
||||||||||
448 AMSTERDAMS II.Deel.
, „ uit de Keizerlyke Regten enz. Wy zeg-
„ gen blootelyk, de Heere zegt het. Wy heb- „ ben Gods woord: hoort, derhalve, wat „ wy u zeggen. Wy zyn uwe Herders; „ wy zullen u anders niet zeggen dan de „ waarheid. Wee den afvalligen, die zonder „ my raadflaagen, Jefaia XXX. — Herfielt „ dan de genen, die ons zo trouw geweefl: „ zyn, herfielt de genen, die gy ontfehut- „ terd hebt. Volgt niet na de voetflappen „ van Rehabeam, die den jongften Raad „ flelde boven den ouden enz." Al dit en nog meer fprak hy, met het aangezigt ge- wend naar 't Burgemeefters-geftoeke, daar Schout en Burgemeefleren zaten. Voorts, beftrafte hy de Gemeente , dat zy, over haare bezwaarniffen tegen de Regeeringe, haare Predikanten niet gekend, maar in den Haage geklaagd hadt. „ Wy beigen 't ons, „ zeide hy, dat gy ons niet gekend hebt. „ Ik voor my belg het my, dat gy my niet „ gekend hebt. Gy hebt, met uw klaagen „ in den Haage, uwe Heeren getergd, zo „ dat zy zig tegen u gefield hebben. Ik „ weet wel, dat u al wat veel gevergd is; „ maar gy moeft tot ons gekomen zyn: wy „ zouden by uwe Wethouders gegaan, en „ hun hunne misflagen aangewezen heb- 3, ben." Voorts, zeide hy „ dat de Predi- 3, kanten menig Vertoog aan Burgemeefle- „ ren gedaan hadden; ook aan den Prinfe, „ toen zyne Doorlugtigheid zig laatflelyk j, hier bevondt. Maar, ging hy voort, wat „ was het? Men agtte het niet. Menfloeg „ het in den wind.s; En zyne beftraffing |
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 449
befluitende, zeide hy „ Kortom, zy heb- ifag.
„ ben allen tegen ons gezondigd, van den „ minflen tot den meetten toe (p)" Over zulk prediken, werdt Smout, wel Hy wordt
haaft,voor Burgemeefteren ontbooden, die voorBur^ hem zeiden „ dat zy eenige aantekeningen 8emees- „ gehouden hadden van zyne jongfte Bid- ont£0QA „ dags-preeke; doch begeerden, dat hy hun den. „ die, zo na mogelyk, opgefteld , gelyk 9, dezelve uitgefproken was, Overleverde, „ om te können zien, of zy zyne woorden „ ook anders hadden opgevat, dan hyze 3, gemeend hadt." Smout aarzelde in 't eerfl, en zeide, eindelyk „ dat hy de Hee- „ ren niet believen kon, zonder kennis van „ den Kerkenraad,. welken hy verzogt, 3, vooraf, te mogen berigten van 't gene op „ hem begeerd was:" 't welk hem vergund werdt. Weinige dagen hierna, verfcheen hy wederom voor de Heeren, zeggende, „ dat de Kerkenraad het overleveren der 3, Preeke niet dienftig gevonden hadt; doch „ dat hy 't egter doen zou, mids men hem „ eene maand tyds gave." Men flondtze hem toe; maar als hy, na verloop derzelve, niet opkwam, deedt men hem boven komen, en drong hem tot het voltrekken zyner be- lofte. Hy hieldt zig onkundig van eenige belofte, en beriep zig op 't verbod desKer- kenraads. De Heeren hielden hem toen eenige punten uit hunne aantekeningen voor, en vraagden hem, wie hy op 't oog gehad hadt met de woorden, Cy zyt de oorzaak met uwe
(/>) Authent. en Waeiacht. Verh, bl. y - g,
IV. Stuk. Ff
|
||||
. ■
|
|||||||||||||||||
450 AMSTERDAMS IL Deei
1629. uwe proceduren enz en Herfielt de genen die Z ne be- êJ ontfchutterd hebt ? Ën na eenige aarze- kentenis. Iing5 erkende hy, daarmede de Magiftraat, zo wel als de Gemeente, gemeend te heb- ben. Ook beleedt hy, met verfcheidene an- dere uitdrukkingen, op de Magiftraat te hebben gezien. Zelfs ontzag hy zig niet, Burgemeefleren in 't aangezigt te zeggen: Myne Heeren, valt God neg te voet, en bidt hem om vergiffenis; fiaat van uwe begonnen -proceduren af; want anders zult gy u en uwe kinderen om hals brengen. Ook zeide hy, |
|||||||||||||||||
55
55 55 55 35 |
dat, in de Sententien der Burgeren, din-
gen gefield waren, die God den Heeren vergeeven wilde, dat zyze zo hadden doen Hellen." Men voerde hem te gemoet, dat hy, indien hy dit dagt, den Heeran |
||||||||||||||||
„ in 't byzonder moefï aangefproken heb-
„ ben, zonder zulke dingen op denPredik- „ floel te brengen, en de Regters openlyk „ ten toon te Hellen." Doch hy beweerde, „ dat de ergernis, openlyk gegeven zynde, ,, ook openlyk behoorde beftraft te wor- „ den." En als de Heeren ontkenden, er- gernis gegeven te hebben, zeide hy „ dat „ de geheele Gemeente daarvan overtuigd „ was." Wyders, werdt hem gevraagd, wie hy meende met den ouden Raad ? waar- op hy zeide, Burgemeefier Pauw en de zynen. Men vraagde hem , of de Heeren verpligt waren, Burgemeefier Pauw te volgen, als zyne redenen hun niet voldeeden ? Waarop hy antwoordde „ dat men in den Raad |
|||||||||||||||||
53
39 |
kwam met bekuipte flemmen, en in zul-
ker voege de befluiten doordreef." Men |
||||||||||||||||
her-
|
|||||||||||||||||
.
|
|||||||||||||||||
3tIV.BoEK. Geschiedenissen. 451
hervraagde „ hoe hy zulks wift ?" Doch hy op-
antwoordde hierop alleenlyk „ dat de dingen 3, zo geheim niet bleeven,of zy lekten wel „ eens uit." Na eenige verdere woorden- Men Iaat wifTeling, liet men den Leeraar gaan, hem hem alleenlyk aanzeggende „ dat Burgemeefte-saan* |
||||||||||
3>
5'
|
ren, volgens hunnen eed, niet zouden kön-
nen nalaaten, wegeqs 't voorgevallene , zulke voorziening te doen, als zy, tot behoudenis der rufte van de Stad en der Religie, zouden agten te behooren,"met |
|||||||||
vermaaning „ dat hy zig verder gedraagen
3, zou, gelyk een goed eerlyk Predikant be- „ taamde." Terwyl de zaaken met Smout dus fton- Harse-
den, zo niet al vroeger, wer dt Kloppenburg, IinS met in gevolge van het befluit der Vroedfchap, jgant hiervoor (#) te boek gefteld, insgelyks, zo Kloppen- ik meene, voor Burgemeefteren ontbooden. burg, t Sommigen fchryven, dat de Magiftraat Cri- mineellyk tegen hem deedt procedeeren (f). Men hadt, behalve het bewerken van het Advys over den Schutters - eed, veele andere din- gen ten zynen lafte. Doch my is niet klaarlyk gebleeken, wat 'er al met hem gehandeld werdt. Sommigen tekenen aan, dat hy, ge- lyk Smout naderhand, uit Amfterdam ge- weezen werdt, en zig eenigen tyd te Lei- den onthieldt (j). Anderen melden, dat hy, den negenden November, van de Amlter- damfche Gemeente ontflaagan werdt (f): 't welk
(if) BUdz.. 432.
Ir) TllIGLAND. bl. 91J.
(1) AITZEMA I. Deelt bl. 10«.
(t) Crosse Kerk. Regifter, bl. 4s.
Ff 2
|
||||||||||
—.—■---------------------------------------------—--------------—
|
|||||||||||||||
fP^H
|
|||||||||||||||
'45* AMSTERDAMS II.Deel.
1629. welk zeer wel gefchied zou können zyn,na
dat hy ter Stad uit geweezen geworden was. Doch Trigland, zyn ampt- en tydge- noot, fchryft, dat hy, de gramfchap der Wethouderen willende ontwyken, zig buiten dienaar de Stad gehouden heeft (u). Hy werdt, leenbe7ie" nog in dit zelfde jaar, naar den Briele be- roepen roepen,, daar hy maar weinige toehoorders wordt, hadt, zo men aan deeze verzen van den Digter Vondel geloof wil flaan: . Geen Paep , geen flokebrand mag hier den
wervel draeien;
De tochtfchuit leit gereet, voor al die oproer kraeien,
Als Smout, en Kloppenburgh; men nu het harte breekt ,
Zoo dik hy in den Briel voor zes paer ooren preekt (y).
Maar in 't jaar 1640, werdt hy tot Hoogleer-
aar der Godgeleerdheid te Harderwyk be- vorderd , en vier jaaren laater, in dezelfde hoedanigheid, te Franeker; daarhy, in't jaar 1652, overleeden is (iu). Eenige jaaren voor zynen dood, heeft hy zig, nog dik- wils, wederom in Amflerdam vertoond (x). Smout Midlerwyl ■, verwagtten Burgemeeft«ren, predikt, <jat de Kerkenraad iet tegen Smout doen nfeuws zou»en Saven 'l» kv gelegenheid, aan eeni- hevig ' ge Predikanten en Ouderlingen te kennen. Doch
|
|||||||||||||||
(h) Trigland. II. 927.
(v) Hckeld. tl. 199.
(n>) CkoesE Kerk. Regifter, hl.47.
(x) TRIGLAND. il. 9^7-
|
|||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||
!
|
|||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 453
Doch de Kerkenraad kreunde 't zig niet. 1629,
En Smout iloeg zo weinig agt op de ver- tegen dc maaning van Burgemeefleren,dat hy, denResee. eenentwintigden November, predikende o- ringe. ver Mattheus VIL vers 5. Gy geveinsde, werpt eerß den balk uit uw oog enz., volgens de aan- tekening van eenige luiden van aanzien, wel durfde zeggen „ dat zy de geveinsde waren, die de yveraars voor de Religie hier had- den ontfehutterd; dat hy, voorheen, al« |
|||||||||
3>
|
gemeene uitdrukkingen hadt gebruikt,
|
||||||||
„ maar nu byzonderlyk zou gaan, al zou't
3i hem nog zo kwalyk genomen- worden. „ Dat hier vervolgd werden, die voor Gods „ woord y verden, gelyk, God beter 't, dit j, jaar, genoeg gebleeken was. Dat men „ hier erger was te werk gegaan, met In- „ quifitie, Perfecutie en vervolging, dan de „ Koning van Spanje ooit in Spanje gedaan „ hadt. Dat men zelfs de Dienaars van „ Gods woord vervolgd hadt:" ['t welk op- Kloppenburg fcheen te zien.] „ Dat hy de „ perfoonen niet noemde; maar dat elk wel „ verflaan kon, wie hy meende."' Wegens deeze preeke,werdt Smout we-Burge-
derom ontbooden voor Burgemeefleren, die meefte- hem, op zyne weigering om hun zyne preek (Jeden'" gefchreeven ter hand te ftellen, hunne aan- hem we. tekeningen voorhielden. Hy ontkende, de derom. woorden Inquifitie en Perfecutie gebruikt te hebben. Op het overige hoopte hy, zo men hem uitflel gunde , nadere voldoening te zullen geeven. Doch befpeurende, eer hy vertrok, dat Burgemeefleren zig van hun gezag tegen hem bedienen zouden, bragt Ff 3 hy
|
|||||||||
454 AMSTERDAMS II.Deel.
1629. hy tewege, dat de Kerkenraad, nog dien
Wei zelfden dag, befloot, twee Predikanten en ren den twee Ouderlingen te zenden aan Burgemees- Keiken- teren, met laft om hun de bewyzen af te raad hun vraagen, welken zy, omtrent „ de Preeken zen ie'y »» van Smout, hadden ingewonnen." Doch gen Burgemeefteren, ongezind om zig de regt- Smout fpraak over Smout uit de hand te laaten over te wringen, weigerden rondelyk, denKerken- geeven. raacj njerjn te wille te zyn. Smout, opnieuws ontbooden zynde, werdt gedrongen op de
beloofde voldoening, wegens zyne jongde Preeke. Doch hy ontweek zulks met te zeggen „ dat zyne medebroeders hem ge- „ laft hadden, de Preek in gefchriftteftel- „ len, enze den Kerkenraad over te leve- „ ren." Burgemeefteren vorderden hem toen mondelinge onderregting af. Doch hy verklaarde „ ook hierin, den Heeren niet „ te können dienen, buiten bewilliging des ,, Kerkenraads." 't Was nu, in 't laatft van November of
in 't begin van December. Burgemeefteren wagtten,nog vier of vyf weeken, langmoe- diglyk af, wat de Kerkenraad doen zou; doch, bekeurende, dat men daar de zaak op de lange baan fchoof, en dat Smout, on- dertiüTchen, met hevig prediken voortvoer GO» gaven zy, den zevenden January des 1630. jaars 1630, der Vroedfchap kennis „ van
Geeven 3» de menigvuldige poogingen, by hen, fe- der „ dert eenigen tyd, aangewend, om den Vroed- „ Pre« (y) Authent. en Waaracht. Verhaal ,gedr. 1630, II. g-i*.
Tegen den Gloflateur der Sent. D. Smüutii, £tdr, Ujq, */. s. |
||||
XIV.BoeK. Geschiedenissen. 455
|
||||||||||||||||||||||||||||||
I63O.
fchap -
kennis van 'c gehan- delde met Smout, |
||||||||||||||||||||||||||||||
31
3» 11
91 31 31 31
31 11 31 31 31 SI 31 51 51 51 3) 3» 31 91 31 ?! |
Predikant Adriaan Smout te houden bin-
nen de paaien van zyn beroep, en te doen afftaan van zyn- oproerig prediken; waar- in hy, dagelyks, de bedryven der Wet- houderen deezer Stede, in zaaken van Regeeringe en Regtsoefeninge, veroor- deelde :" daarby voegende „ dat zy hier- |
|||||||||||||||||||||||||||||
in niets op hem hadden können winnen;
maar dat hy, van tyd tot tyd, op gelyken voet, was voortgegaan, gelyk blyken kon uit zyne Preeken, op verfcheiden' tyden gedaan, die in den Raad gelezen, en hem voorgehouden waren. Dat zy hier- om niet langer konden uitftellen, zig daar- over gevoelig te toonen, en, oordeelen- de, dat het, zo voor zynen perfoon als voor den Predikdienft, de minfte kwet- fing geeven zou, zo de zaak politikelyk, of buiten vorm van regtspleeginge, afge- daan werdt, waren zy van meening, hem te beladen, binnen zekeren korten tyd, de Stad te ruimen: waarop zy den raad der Vroedfchap verzogten." De omvraag |
||||||||||||||||||||||||||||||
en van
hun voornee-
men om hem uit de Städte zetten. |
||||||||||||||||||||||||||||||
gefchiedde, vervolgens, en verre het groot-
fte gedeelte der Raaden verklaarde „ dat |
||||||||||||||||||||||||||||||
Biirgemeeileren, * uit eigen gezag, vol * ex pro-
- • • * ■ ■ ' ■ pria a\i'
thoritate.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
31
|
||||||||||||||||||||||||||||||
raad der Vroedfchap daarop te verzoe-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
3
|
||||||||||||||||||||||||||||||
91
#> 33
31
|
ken , hierin zulks zouden mogen doen,
als zy zouden goedvinden; doch datzy, wat hun gevoelen betrof, eens waren mee Burgemeederen (z)" De uitvoering van |
|||||||||||||||||||||||||||||
ï gene men tegen den onrufligen Leeraar
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Voor-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
la) Bxfol. VxQCdfch. N. U 7 7*n, IÄ30. ƒ. 136 verf«.
Ff 4
|
||||||||||||||||||||||||||||||
"
|
|||||||||||||||||||||||||||||
■■-.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
456 AMSTERDAMS II. Deel.
1630. voorhadt, bleef toen geen oogenblik agter.
't Ge- Smout kreeg, nog dien zelfden dag, eene fchicdt. Afte t'huis van deezen inhoud: Burgermeeßers ende Regheerders der Stadt
Amfterdain bclaften D. AdriaenSmout, om redenen, op morghen voor 't ondergaen van de Sonne de Stadt ende de Vryheydt van dien te ruimen , /onder daer weder in te komen, op pe- ne indien hy voor de voorfz. tydt niet en ver- treckt, van door der Heeren Officier daer wt- geleyt te worden. Aclum den fevenden Janua- ry 1630. Ter ord. van haerE.E.
D. Mostart.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
De Ker-
|
De Leeraar vertrok, met eene fchuit, hem
|
||||||||||||||||||||||||||||
kenraad door Burgemeefteren toegefchikt, nog in
doet ee- dien zelfden nagt, ter Stad uit, onder eenen |
|||||||||||||||||||||||||||||
ne be-
zending aan Bur- gemees- teren, ten be- hoeve van Smout, |
|||||||||||||||||||||||||||||
grooten toeloop van volk, welk voor zyne
deur vergaderd was, om hem te geleiden, ofte zien vertrekken (a). De Kerkenraad kreeg, gelyk men ligfeelyk denken kan,ter- ftond kennis van dit uitzetten, 's Anderen- daags, den agtften, was'er reeds eene be- zending van vier Predikanten en twee Ou- |
|||||||||||||||||||||||||||||
derlingen by Burgemeefteren, verklaarende,
|
|||||||||||||||||||||||||||||
3>
|
hoe de Kerkenraad, met hertzeer, ver-
|
||||||||||||||||||||||||||||
ftaan hadt, dat hunnen medebroeder,
Smout, de Stad ontzeid was;en hoe zy, met e enpaarige Hemmen, gel aft waren, den Heeren aan te zeggen, dat zy, met die proceduren, der Kerke geweld aan- |
|||||||||||||||||||||||||||||
5>
|
|||||||||||||||||||||||||||||
5J
|
|||||||||||||||||||||||||||||
J)
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ȕ
|
dee-
|
||||||||||||||||||||||||||||
(,*) TRlGtAND. hl. 924.. DOMCELAAR VI. Boc{, hl, Jja.
COMMELIN, kt. II05. |
|||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 457
„ deeden, en zig aantrokken't gene Ker- l6'3a
„ kelyk was." Zy voegden 'er by ,, dat
zy, zo de Heeren hiermede voort wilden,
", genoodzaakt zouden zyn, de Proceduren, „ eenigen tyd herwaards gevallen, te bren» 5, gen daar 't behoorde, waaruit, ongetwy- „ feld , veele zwaarigheden zouden ont- 9] ftaan; waarom zyverzogten, datdeHee- „ ren afftand wilden doen van de aangevan- „ gen proceduren." Trigland, een der vier Predikanten, voegde hierby „ dat zy hun „ gemoed bevryden moeiten, en Gode re- „ kenfchap geeven van't bloed hunner Le« „ demaaten." Burgemeefteren, de Kerkelyken gehoord Ernflig
hebbende, betuigden „ hunne hoogfte ver- an* „ wondering, dat men hun, zelfs daar ter "'°norBur, ,, plaatfe, met zulke taaie, bejegenen durf- gemees* „ de. Zo men hen vervaard dagt te maa- teren. „ ken, zou men zig jammerlyk bedroogen „ vinden. Dagten die van den Kerkenraad, „ dat de Heeren der Kerke geweld aandee- „ den, en zig, in 't uitzetten van Smout, „ iet hadden aangemaatigd ,'tgene der Ker- „ ke raakte; zy dagten daartegen, allen met „ eikanderen, dat de Kerk den Heeren,en ,, der Regeeringe geweld zogt aan te doen, ?, door hun zaaken van Regeeringe te ont- „ trekken. De Heeren zouden ook, zo wel „ als zy, rekenfchap moeten geeven van „ de zorg, die hun toeftondt te draagen voor de ruft der Gemeente, en vooralles, wat
',', meer van de Regeeringe afhing. Zy j, zouden ook het bloed der genen, die hun Ff 5 „ aan-
|
||||
45? AMSTERDAMS II. Deel.
1630. »« aanbevolen waren, moeten verantwoor-
„ den. Die zorg zouden zy zig, in geenen
„ deele, laaten onttrekken." Voorts eifch-
ten zy verklaaring van de woorden, dat de
Kerkenraad de zaak zou moeten brengen, daar
't behoorde. „ Verftondt men daar den Pre-
„ dikftoel door, en zogt men dus de Ge«
„ meente gaande temaaken; dan rieden zy
„ die van den Kerkenraad wel voor hun te
„ zien, wat zy deeden. De Heeren wis-
„ ten, hoe zy hun, in zulk een geval, be-
„ jegenen zouden." Doch de afgezondenen
zeiden hierop ,, dat zulks hunne meening
„ niet was; maar dat zy de zaak, voor Kerke-
„ lyke en Clasiicale Vergaderingen, meen-
Hunne fJ den te brengen." Burgemeefleren zeiden
aanbie- toen ^ fat, wanneer die van de Kerke ge-
ing' „ fchiktelyk handelen wilden, zy ook ge-
„ fchiktelyk bejegend zouden worden. De
„ Heeren waren bereid, elk rekenfehap te
3, geeven van hunne bedryven, en byzon-
3, derlyk te doen zien, dat het gene Smout
3, te lad gelegd was, louterpolitykwas;en
„ dat het niemant, veel min eenen Predi-
„ kant, vryflondt, zo openlyk, op Schepe-
Vrymoe- „ nen-Vonniflen te fpreeken." Maar Trig-
dig zeg- land bragt hiertegen in „ dat hy, van ge-
ïp ? van jj moedswege , vryheid hadt, als hy be-
|
|||||||||
land. »» vondt 5 dat Schepenen kwalyk gevonnifl
„ hadden , zulks op den Predikfloel te „ brengen." Waarop hem geantwoord werdt „ dat men wel wifï, hoe hy oordeel- n de van 't vonnis over de ukgebannenen. „ Luftte het hem dan; hy mögt werk be- j» gin-
|
|||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 459
|
|||||||||||||
55
55 |
ginnen ; maar zou zulks bejegend wor- 1630.
den, dat het hem lang heugen zou (£)," |
||||||||||||
OndertuiTchen, namen de Remonflranten De Re-
meerder vryheid, naar gelang dat de Wet-mon" houders, hier ter Stede, zig yveriger fiel- JJ-a!"eri den tegen de heethoofdige Kerkelyken. E* te Am"' piscopius, die zig, federt zyne ballingfchap, fterdam, gemeenlyk in Frankryk onthouden hadt,eene was, in 't jaar 1624, nevens Uitenbogaard, pieij^f te fchepeop reis gegaan naar Holftein; doch, piaats." te Havre de Grace ingeloopen zynde, ont- dekt geworden door een' Amfterdamfch' bootsgezel. Ook werdt het Schip, welk hen voerde, in dezelfde haven, terwyl zy aan land waren, onderzogt door een Staatfch Oorlogsfchip; 't welk hen zo verlegen maak- te , dat zy de reis (laakten, en naar Rouan te rug keerden (V). Doch omtrent fcwee jaaren laater ,in den Zomer des jaars 1626, . kwamen zy beide, de een na den ander,in Holland. Episcopius onthieldt zig te Rot- . terdam; doch predikte, den dertigflen De- - cember des jaars 1629, in de Vergadering der Remonflranten te Amflerdam. De Preek werdt, omtrent op de helft, gefloord, door 't gerügt, welk eenige onruftige menfchen maakten. Doch zy werdt, twee dagen laa- ter, op den eerflen January deezes jaars, zonder opfchudding, ten einde gebragt. Ten deezen tyde, kogten de Remonflranten een huis, aan de weflzyde der .Keizers - graft, tuflchen de Lelie graft en Prinfen - flraat, |
|||||||||||||
waar-
|
|||||||||||||
(b) Authent. en Waaracht. Verhaal ,gcir. 1630. hl. if«jf,
(*J S. A LlMBORCH Vita Epiicopii p, »518-300, . |
|||||||||||||
•
|
|||||||||||||
A6o AMSTERDAMS II. Deel.
1630. waarin, den eenendertigden January, door
Hermanus Montanus, voor't eerft, gepre- dikt werdt. Episcopius predikte 'er , ins- gelykSjOp den derden February, zyndeeen Zondag, zonder eenigszins geftoord te wor- den. Maar 's Woensdags daarna wederom predikende, ftooven eenige onruftige luiden ter Vergaderplaatfe in, die nogtans, na een weinig toevens, wederom vertrokken. Van dien tyd af, werdt hier openlyk gepredikt, en 't gebouw , nog in den Zomer deezes zelfden jaars, tot eene Kerk vertimmerd. Episcopius deedt aldaar de eerfte preeke, Vondels °P den agtften September (d). De Digter gedigt van den Vondel maakte een trefFelyk daarop, vers op de ftigting deezer Kerke (e), welk, wordt onder eene afbeelding van't gebouw, open- haald" V*te k°°P genangen werdt. Doch de Wet-
houders , niet willende, dat men met hun- ne goedheid pronken zou, terwyl men den Remonflranten nog , in fommige Steden, laftig viel: ook weetende, dat 'er zeer ge- arbeid werdt, om de Plakaaten, tegen hen gemaakt, alomme in 't werk te doen leg- gen ; lieten niet alleen de prent en 't gedigt opnaaien; maar ook de koperen plaat op'c Stadhuis brengen, daarze, eenige jaaren, leggen bleef, tot dat menze, na 't verder verzagten der tyden , den eigenaar , den Boekverkooper Abraham de Wees , volgen lier(/).
De Lu- De Lutherfchen, die nergens, hier te Lan- de, (d) P. A LïMBOJICH Vita Episcopii p. 303 , 307, 39».
(e) VONBELS Poëzy, iL Deel, kl, J»6,
(f) vondels Leven, il. ji.
|
||||
XIV>Boek. Geschiedenissen. 461
de, fterker in getal waren dan te Amfter- 1630.
dam, hielden, federt eenige jaaren, hier h ' ter Stede, onder toelaatinge der Wethou- fchen derfchap (g), ook openlyke vergaderingen, bouwen in een groot Huis of Pakhuis, op 'tSpuyby eene den Singel, ter welker plaatfe, zy ,in't jaar Jf^f 1632, eene aanzienlyke en geheel openbaa- re Kerk ftigteden (A)f die nog in wezen is. De Doopsgezinden genooten ook , federt lang, volkomene vryheid van Godsdienftoe- fening: en deeze vryheid van geweeten bragt, onder anderen, zo veel toevloed van ingezetenen, en zo veel neering en welvaart in de Stad, dat Vondel, te regt, van deeze tyden zingen mögt: Codt, Godty zeidt d'Amflelheer ,zal elxge-
weten peilen: De vrydom ga zyn gang, en viïegh met volle
zeilen Den Tfiroom uit en in: zoo wort ons veß
gebout: Zoo tafl de Koopman tot den elkboogh in 't
gout (i). , De Wethouderfchap van Amflerdam, tot De Wet-
hiertoe hebbende uitgefteld, de voorgeno- houder- men zitting te neemen in den Kerkenraad, fch'P ■ ra vondt nu geraaden, daartoe, eindelyk, te^f"^ komen, en door dit middel, de ruft, die den Ker- aldaar, door het vertrek van Smout en Klop- kenraad Den- verfchec-
(g) Vrye aanwyzing tegen de Hiftwie yan F. deVRY,
jedr. lózi. bl. 93. (h) F. VON ZtSEN, />. 2j5.
(i) Hekeld. H. 199.
|
||||
■
|
|||||||||||||||
462 AMSTERDAMS IL Deel.
1630. penburg, eenigszins herfteld was, voor het
ver toekomende, te bewaaren. Vooraf, ver- klaart fcheen zy, in vollen getale, in den Kerken- haar oog-raad, daar zy vertoonde „ hoe fmertelyk merk, om 5j haar viel het misverfland, welk,tuflchen zitting te " ^aar en ^en Kerkenraad > ontftaan was,"
neemen. met verklaaring „ datzy, fchoon zybillyk „ zou hebben können wagten,dat men haar „ Gecommitteerden toegezonden hadt, den „ Kerkenraad wel hadt willen voorkomen, 3, om haare genegenheid, tot het wegnee- 3, neemen van allen misverfland, en tot be- |
|||||||||||||||
3*
5> 3»
|
vordering der gemeene rufte, te beter te
doen blyken. Van haare zyde, wilde zy al, wat men, behoudends eer en eed , |
||||||||||||||
„ van haar verwagten kon, toebrengen, om
„ alles op eenen goeden voet te herftellen: |
|||||||||||||||
3»
3»
|
en zy verzogt*dezelfde bereidwilligheid
van den Kerkenraad. Haars oordeels, |
||||||||||||||
was 'er nietsdienftiger, dan dat men,ter
„ wederzyde , rondelyk openbaarde, wat „. men tegen eikanderen hadt, op dat men, „ kennende de oorzaaken der kwaaie, de „ regte geneesmiddelen zou können in 't „ werk Hellen. Wat haar betrof, haar mis- a, noegen was alleenlyk hieruit ontftaan, dat „ zy, eenigentyd herwaards, zouitdePre- „ dikatien als uit eenige andere daaden, ge- „ waar geworden was, dat die van de Ker- „ ke den eenen voet dagten te zetten op „ den Predikftoel, en den anderen op 't „ Raadhuis, om zo te gelyk deKerkelyke „ en Regeeringszaaken aan zig te trekken; 3, dat men zig niet hadt ontzien, de bedry- „ ven der Wethouderen, by alle gelegen« „ he-
|
|||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 463
„ heden, fcherp door te ftryken, en ver- 10*go.
„ dagt te maak en: 't welk, met eenige voor- 5, beelden, beweezen werdt. Dat zy, des- 3, onaangezien, bereid was, alles te ver- „ geeten, en eikanderen met nieuwe liefde „ te omhelzen. Dat de Kerkenraad nu maar |
||||||||||||||||||||||||||||
35
3> |
rondelyk openbaaren moeft, welke be-
zwaarnilTen zy hadt tegen de Wethouder- |
|||||||||||||||||||||||||||
fchap, die, voor de gantfche Vergade-
3, ring, betuigde, niet te weeten, dat zy der „ Kerke ergens in verkort hadt. Kon men |
||||||||||||||||||||||||||||
3>
3>
|
haar egter anders onderregten; zy was
bereid, alles tot genoegen te herflellen." |
|||||||||||||||||||||||||||
De Kerkenraad antwoordde al leen lyk,by DeKer-
monde van den Prefident „ dat men, in 't kenraad 3, afzyn van haare Edele Agtbaarheden, op ver", „ alles raadpleegen, en eenigen afzenden jat het |
||||||||||||||||||||||||||||
3»
33 |
zou, om nader met de Heeren te fpree- necmen
ken." En 's anderendaags, verfcheenen v.an zif" |
|||||||||||||||||||||||||||
eenigen voor Burgemeefteren, die nogtans ^1"^,11,1^
niets ten lalle der Wethouderen inbragten ^orde. dan „ het dulden der Remonftrantfche Ver- |
||||||||||||||||||||||||||||
5»
35 3» 3» |
gaderingen , het beroepen van Dominkus .
JVinfemius in het Tugthuis, het uitzetten van Smout, en eenige andere kleinighe- den." Doch zy verzogten, by aanhou- |
|||||||||||||||||||||||||||
ding „ dat haare Edele Agtbaarheden van
„ 't neemen van zitting in den Kerkenraad „ wilden afftaan, immers tot op de aan- „ ftaande NoordhollandfcheSinode." Men vraagde hun „ waartoe dit uitftel dienen „ zou ? En of men 't regt der Magiftraat dagt „ te doen betwiften op de Sinode? Zo ja; „ dan zouden de Heeren daar ook tegen- „ woordig willen zyn,om hun regt ftaande |
||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||
■. ■ ■ ■ ■ ...
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
46*4 AMSTERDAMS ILDfiELi
te houden." Doch die van den Kerken- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1630
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i »
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raad antwoordden „ dat zy zulks geenszins
voorhadden, zynde het regt derWethou- deren tot het neemen van zitting in de Kerkelykc Vergaderingen zo blykbaar, dat het niet kon in twyfel getrokken wor- den. Zy verzogten flegts uitflel, tot hun- ne eigene ontlafling,opdat zy de beflraf- fing der Claflen en Sinoden ontgaan mog« „ ten; voor welke zy bedugt waren, wan- ", neer zy, zonder derzelver kennis, in de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bürge- "
meefte- |
zitting bewilligd hadden." Burgemeefle-
n hernamen „ dat dit flegts blaauwe uit- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vlugten waren , voorgefteld alleen om
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren too
|
)>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tyd te winnen. Immers, konden zyniet
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen de
|
S>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onbillyk
heid van " dit ver- '> zoek. j» j»
9t
|
Kerkelyk beftraft worden, om het toe-
flaan van iet, welk, in de Nationaale Si- node , beflooten was. Eene byzondere Sinode hadt geene magt, om iet te doen tegen zulk een befluit; eene ClafTe nog |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veel minder. Ook was de zitting den
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wethouderen van Delft, Leiden en Enk-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3>
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huizen toegeflaan , zonder voorgaande
goedkeuring van eenige Sinode : en 't was nooit gehoord, dat de Kerkenraaden daarover eenige beflraffing hadden moe- ten ondergaan. Zo de afgezondenen dan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenigen naderen lafl hadden op het toe-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3)
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
flaan der zittinge; verzogt men dat zy
dien wilden openen, op dat men 't werk gevoeglyk beginnen mögt. De Heeren waren te vrede, de zitting te verfchui- ven, tot zulk eenen bekwaamen tyd, als men onderling zou overeenkomen." Doch |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alzo de afgezondenen verklaarden, geenen
ver*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 465
verderen laftte hebben, liet menze gaan (£). 1630.
Midlerwyl, viel 'er, ter Vergaderinge van Hanile. Holland, ook veel te doen, over 't byleggen ïingen der Kerkelyke onluften, te Amflerdam. Ee- ter Ver- nige Leden der Staaten fielden de Regeering Saderin' deezer Stad in 't ongelyk, en fpraken, op 't Eiland aanhouden der Kerkelyken, van het byeen- over je' roepen eener Provinciaale Sinode, waarin de zitting zaak van Smout, die van de Remonftrant in den fche Vergaderingen, en die van de zitting^jke"" der Wethouderschap in den Kerkenraad over'•,- zouden onderzogt worden. Doch de Vroed- uitzetten fchap verklaarde uitdrukkelyk, dat zy nim-van mer in zulk eene Sinode bewilligen zou (/).Smout^ Ook bleef dezelve agter, na dat'er de Prins- Stadhouder , en de twee Geregtshoven op gehoord waren (m). Hooft verhaalt,Qok meC hoe zyne Doorlugtigheid, de Hoven by zig den Prin- ontbooden hebbende, dezelven, ter weder- Te stad- zyde van zig, en tegen over de Afgevaar- Il0U<Jer digden der Edelen en Steden van Holland, ^eee(je. geplaatft hadt: en hoe Burgemeefter Bicker, regtsho- in deeze byeenkomfl, meer dan een vol uur, ven. het woord gevoerd, en van punt tot punt, van tyd tot tyd, aangeweezen hadt, in wel- ker wyze, Smout zig, zo tegen de hooge Overheid, als tegen de Bondgenooten,met ergerlyke, verwaande en haatelyke rede- nen, hadt verloopen: 't welk van zulk een gevolg was geweefl, dat zelfs de Afgevaar- digden der hevigfte Stedengunftiger begon- den
(kj Authent. en Waeracht. Verhaal, gedrukt iöjo. bl.
il, 21-24. (i) Refol. Vroedfch. N. i«. 22 April lijo, ƒ. I4j *<r/ï.
\ (m) Vaded. Hift. XI. Detl, bl. g4. IV. Stuk, G g
|
||||
■
|
|||||||||||
4<fó AMSTERDAMS TLThzu
1630. den te gevoelen van het gedrag derRegee-
ringe van Amfterdam («). Doch my is eer» iiittrekfel uit eenen anderen Brief ter hand gekomen, gefchreeven, naar 't my toefchynt, door den Raadsheer Reigersberg aan zynen Zwager de Groot, waarin alles omftandiger verhaald wordt. Den Penfionaris Kats eerft gevraagd hebbende naar de reden, waarom deeze byeenkomft belegd was; opende de' Prins de vergadering, met eene minzaame aanfpraak, waarin hy zig zeer beklaagde, over de gefchillen onder de Leden, raaden- de, dat men dezelven, by minzaam verge- lyk, eerder-dan bydaadelyke uitfpraak, af- deede. De Prefidenten der Geregtshovew verklaarden zig, uit naam derzelven, van één verftand met zyne Doorlugtigheid. De Afgevaardigden van Amfterdam , toen 't woord neemende, bedankten den Prins voor zyne zorge, en verklaarden zig bereid om opening te geeven van de oorzaaken der te- genwoordige oneenigheid. Men verftondt nogtans, dat zulks voegzaamer zou können gefchieden, wanneer de beurt om te {tem- men aan Amfterdam zou gekomen zyn. De Prins vraagde toen de Edelen, of zy zwaa- righeid zouden maaken, om eenige Afge- vaardigden naar Amfterdam te zenden. Doch zy antwoordden, by monde van den Penfio- naris Kats „dat de weg, huns oordeels, „ vooraf, wat bereid moeft worden." Dor- drecht voegde zig by de Edelen. Maar Haar- lem maakte zwarigheid, om Kerkelyke zaa- ke»
|
|||||||||||
(n) HOOFTS Btieven, N. 205. bl. 164,
|
|||||||||||
>. - _ i v
|
|||||||||||
XlV.BoËK. GESCtttEDENÏSSEN. 46?
ken anders dan Kerkelyk te verhandelen, en ifa
verklaarde zig voor 't houden van eene Si- node. Delft neigde tot het byleggen der gefchillen, door middel der tegenwoordige Afgevaardigden. Leiden ftemde voor eene Sinode in den Haage,om daar te onderzoe- ken, of de gefchilien^ö/z>y£ of Kerkelyk wa- ren. Amfterdam deedt, eerft by monde van den Penfionaris, en toen by monde van Burgemeefter Bicker , een breed verhaal van den oorfprong der gefchillen, die allen den Steden even zeer betroffen, en louter polityk waren. „ Zodanig was, zeidenze, „ gewiflfelyk, het dulden der Remonftran- ,, ten, dat, in andere Steden, zo wel ge- „ fchiedde, als te Amfterdam. In allen „ geval, raakte zulks den Kerkelyken niet. „ DeRemonftranten waren , naar't oordeel 5, der Kerkelyken, of eene polityke Fattie, „ of eene Sefte. In 't eerfte geval, moefti „ 'er de Overheid alleen tegen waaken. In s, het tweede, waren zy buiten de Kerk, „ en ftonden dus onder geen Kerkelyk ge- „ zag. Het regt om zitting in de Kerken- „ raaden te neemen kwam allen Wethou- „ deren , geregtelyk , toe; werdt buitens „ Lands, in Zwitferland en te Geneve, ge- „ bruikt, en hier te Lande, in fommige Ste- „ den. Het uitzetten van Smout was ge- „ fchied, ingevolge van het regt der Ma- 3, giftraatenin 't gemeen, om oproerigen „ burgeren, Predikanten zo wel als ande- „ ren, de Stad te ontzeggen. Wilden an- „ dere Steden haar regt in Sinoden laatend Gg * „ b*
|
||||
468 AMSTERDAMS IL Deel;
„ betwiften; Amfterdam verftondt, dat
„ zulks zo veel was als 's Lands hoogheid „ weg geeven, en alles in verwarring bren- j, gen. Men zeide, dat geen Predikant zy- „ ner bedieninge zeker zyn kon, zo men „ hem over zyne Predikatien voor de Ma- M giftraaten kon aanfpreeken ; maar kon „ wel eenige Regeering beftaan , als de „ Predikanten, ongeftraft , alles vpor de „ Gemeente zeggen mogten?" Hierby werdt gevoegd eene fchets van Smouts trant van- prediken, die niemant der Raaden van de Hoven, zonder verwondering, hooren kon. De Burgemeefleren Bicker en Bas verklaar- den , by herhaalinge en ernftelyk „ dat de „ Stad haar regt niet zou laaten krenken. „ door de Sinode; maar daartegen gebrui- „ ken de middelen, die haar, door God en. „ de natuur, verleend waren. De Kerke- 3, lyken zogten, zeidenze, op eenen dag,. „ een Paufelyk gezag te verkrygen; daar „ de Paufen, zo veele jaaren, over gear- „ beid hadden." 't Slot van alles was „ dat „ zy wel lyden mogten, dat men de gefchil- „ len zogt by te leggen, mids zulks ge- fi fchiedde , zonder verkorting van Stads „ geregtigheid." De Steden Alkmaar , Hoorn en Enkhuizen verklaarden „ geenen „ anderen laft te hebben dan om de zaaken „ te doen verhandelen in eene Sinode," zonder eenige reden te geeven van haar ge- voelen. De Heer Foreefi, (ik gebruik hier des Schryvers eigene woorden) die wel kan fpreeken, alfoo tegen fyn eigen opinie advU /eer-
a -
|
||||||
■—" iinvamHu«
|
|||||||||||
T?*^
|
|||||||||||
XlV.BoEK. Geschiedenissen. 4^9
Jeerde, pajfeerde daer licht over : de andere 1630.'
twee waeren flechte broeders (0). De Prins- Stadhouder vondt niet vreemd, dat men, volgens eenen voorflag van Dordrecht, de Eaaken liete afdoen door vier Raadenuitde twee Geregtshoven en vyf Kerkelyken , twee ProfelIÖren, en drie Predikanten. Doch de Kerkelyken, en, gelyk wy gezien heb- ben , verfcheiden' Steden zelven, maakten zwaarigheid, om, over zaaken, die zy voor Kerkelyk hielden, anders dan door Kerke- lyken , te laaten oordeelen. De Afgevaar- digden der Noordhollandfche Sinode, federt eenigen tyd, met de Regeeringe van Am- sterdam, vergeefs, gehandeld hebbende, deeden, in November, eenen voorflag ter Vergaderinge van Holland, om de gefchil- len in der mfhne af te doen. Doch deeze behaagde den Staaten niet (p). Ook nam 'er de Stad Amfterdam in 't byzonder ge- heel geen genoegen in. Eindelyk, deedt Voorflag zyne Doorlugtigheid, in 't begin van De-pJ"nf?een cember, eenen voorflag, hierop uitkomen- stadhou- de „ dat de Heeren van Amfterdam, nog der. „ voor eenigen tyd, zouden flilftaan, met 5, het neemen van zitting in den Kerken- „ raad; en dat Smout Predikant zou zyn, „ als voorheen; zyne gaadje genieten, en „ -overal beroepelyk wezen; doch zigwag- „ ten van binnen Amfterdam te komen." De Vergadering van Holland nam genoegen De Staa- in deezen voorflag, en verzogt den Prins,ten nee_
d men 'er
genoe-
(0) Extract uit een brief van een' ooggetuige. M$. ven in. lj>) Vadeil. Hift. XI. Deel, bl. ift °° &
G*
g 3 |
|||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
470 AMSTERDAMS II. Deei,
1630. dezaaken, door zyne tuiïchenfpraak, op
De S'ad Meezen voet, te willen afdoen. De Vroed- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amfter
dam, ins gelyks. |
fchap van Amfterdam, in aanmerking nee-
mende , hoe veel werks de Prins gehad hadt aan het byleggen der Kerkelyke onluften |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier ter Stede, oordeelde, dat het niet wel
voegen zou, dat zy zig verzettede tegen zynen voorflag. Zy bewilligde 'er dan ge- De Prins reedelyk in (g). De Prins, zynen voorflag doet ee- in eene uitfpraak veranderende, verklaarde, ne uit- 0p den twintigften December „ dat Bürge- overk' » mëefteren en Regeerders der Stad Am- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■>•>
|
fterdam , de gemeene zaak ten befte, den
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met zy-
nen voorflag. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
tyd van een jaar, van heden af te reke-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen , zouden vertoeven met het neemen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van zitting in den Kerkenraad , en het
regt, welk hun anderszins toekwam, voor zo lang , niet gebruiken; dat Adriaan Smout Predikant zyn enblyven, gaadje |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J!
|
genieten, en overal beroepelyk zyn zou;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3»
|
doch zig onthouden van te komen binnen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5»
|
Amfterdam (r).M 't Liep aan tot in Maart
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
„
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
des volgenden jaars, eer de Noordholland-
fche Sinode zig op 's Prinfen voorflag ver- klaarde. Doch eer wy dit verhaalen, moe- ten wy nog 't een en 't ander aantekenen, welk tot de gefchiedeniflen van Amfterdam, in deezen jaare, behoort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zekere
Vraagen der Aka demle |
Op den twaalfden April deezes jaars, wa-
ren , door myne Heeren van den Geregte, verbooden zekere vraagen, op den naam |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier ter van de Akademie hier ter Stede, in t licht;
ge-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(q) Refol. Vroedfch. N. 16. Z4 2W..KJ». ƒ. 17«.
(r) Refol. Hell, ia, n Dec. 1630. hl. 16*,. 17*. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 471
gekomen, met derzelver antwoorden; alzo 1630.
menze hieldt te ftrekken, tot vermeerde-Stede ring van den haat én verbittering, onder de ,yortien ingezetenen (j). 't Ismy ten hoogften waar-verboo- fchynlyk, dat, met dit verbod, onder an-den* deren, gezien werdt op de Fraagen en Ant- woorden , in Vondels Hekeldigten (t), te vinden, fchoon de ukgeevers van die He- keldigten, en de Schryver van Vondels Leven (u) geoordeeld hebben, dat dezelven, eerft in 't jaar 1631, gedigt zyn. Zie hier een ftaaltje van de zinrykften deezer Fraa- gen , door Vondel gedaan, uit den naam der Akademie, welksZinfpreuk Yver was; en van de antwoorden , daarop gegeven , door den Droflaard Hooft. D'Amsterdamsche Akademi
aan alle Poëten en Dichters der Vereenigde
Nederlanden, Liefhebbers van de goude Vryheid. Apol, op Helikon gezeten,
Vraegt al zyn heilige Poëten : Wat befte en ilimfte tongen zyn? Of waerheit zaligh maekt, of fchyn f Of dwang van vrome Chriften zielen Niet ftrekt om Hollandt te vernielen ? Of vfyheit niet en was de fchat Waerom men eerft in oorlog tradt? Of ook in welbeftierde Steden Een oproermaker wordt geleden ? Of
(s) Keurb. K. ƒ. 14J.
(t) Biadz.. 187 e»S" {#) ßladz,, 33, Gg 4
|
||||
^^Wl^* '■ ■ '."•-'■- "" -— - — ■■ —
|
||||||||
472 AMSTERDAMS II. Deel;
Of huizeplondren veflen flicht?
Of d'eedt geen burgery verplicht? En of zich Leeraers niet verloopen, Wanneerze dezen bandt ontknoopen ? Wiens antwoort kortft en bondigfl is, En klaerft in deeze duiflernis, I' Dien zullen d'AKADEMiHEEREN Met eenenPRiNCEN ROEMEReerem Daar Pallas, met haer diamant In fnee denVeldtheervan het landt; Die met 's Hartogenbofch gaet flryken, Daer Maurits tweemael of moefl wyken. Y v e R.
jy'Antwoorden moeten ingehraght worden voor
den eerflen van Somermaand, zynde de dagh onzer Ferkiezïnge, als Apollo te recht zal zitten om den prys te geven, dienze verdient. ANTWOORDT.
De befte tong die flemmen fmede
Zong Gode lof, den menfchen vreede. Die fwygend meeft haer deughd be-
toont , Is die met vuur d'Apoflels kroont.
De fnoodfl' op aerde deedt de menfchen, Zoo wys als Godt te weezen wenfchen De boofte fprak in 't hemelryk,
Myn maght zy d'hooghfte maght gelyk.
In hun flicht Godt zyn heerfchappyen, Die, met het doen, 't geloof belyen. Schyn, als een drogh en dwaellicht,
leidt Wie dat haer volgt, ter duiflerheit.
|
||||||||
/
|
||||||||
■
|
||||||||||
XIV.BoekJ Geschiedenissen. 473
De vroome zielen te belaegen, 1630.
Kan Hollands zachte grond niet.draegen.
De Roomfche geus het fmekent blad
Tot Bruflel ondertekent had,
Zoo wel als d'ander, en verzocht 'er 's Lants vryheit by aen 's Kaizers dochter. Den muiter, die geruftheit haet,
Looft altyts een gefchikte ftaet.
Daer d'eene burger 's ariders muuren Beftormt, die fladt en kan niet duuren. Geen aerdfche Godt, of hy wordt by
Een eedt verknocht: meer fchuttery.
Wat Leeraers ooit dien band ontlitfen, Die kerven 't fnoer der zeven flitfen. P. C. H.
De Regenten van 't Gafthuis, bevinden- Nieuw
de dat hun Peflhuis zeer vervallen was, Pefthuls verzogten,in den Zomer deezesjaars 1630,ge lsr' verlof om een nieuw te fligten aan de ooft- zyde van den Heiligen Weg, even binnen de vryheid der Stad. 't Gebouw werdt, nog in dit zelfde jaar, aangevangen: en de Stad o^derfteuhde het Gafthuis, tot de ftigtinge van het zelve, met vierentwintig duizend guldens (u). Burgemëefteren, door den Raad gemag-De'nge-
tigd, hadden, in deezen jaare, wederom|^nder eene party Graanen ingekogt, en daarvan, worden in Oftober , reeds een merkelyk gedeelte geteld, moeten uitleveren aan bakkers , die geenter 8e[e' kooren te koop konden krygen, alzo 'erS6"1^ |
||||||||||
ecner
niets |
||||||||||
(v) Refol. Vrocdfch. N. i<s. 20 Juny 1630. ƒ. 152.
Gg 5
|
||||||||||
■- ■ -~
|
||||||||||
474 AMSTERDAMS IL Dust;
1630. "iets geveild werdt. Zy waren, derhalve,
fchaars- hedugt, dat de voorraad, dien zy opgedaan heid van hadden, niet toereiken mögt, om de inge- graanen. zetenen, in geval van nood , te voorzien. Doch om hiervan, met grond, te konhen oordeelen, vonden zy geraaden, 't getal van alle de zielen, die zig in de Stad bevonden, door de Kapiteinen der burgerye, te doen opneemen. De Vroedfchap ftemde met Burgemeefteren, en magtigde hen, om nog eenigen inkoop van Graanen of andere eet- waaren te doen (w). Van de voorgenoman telling hebben wy reeds elders gewaagd, en te gelyk gemeld,dat ons niet gebleeken was, of zy gefchied ware (x); doch federt hebben wy eene by zondere aantekening van de gemelde telling gevonden, die, op den agtüenden December des jaars 1630,reeds voltrokken was. 't Getal der hoofden, in de twintig Wyken der Stad, beliep, onder de volgende Kapiteinen: Onder Dc. Pieter Opmeer . . 8755.
•-----— Pieter Jansz. Reaal . . 3140,
.------T Dc. Allardus Cloek . . . 3938.
. JanClaaszoonVlooswyck . 5727,
.------- Dr. Hendrick Reynft . . 11966*
—-----Dr. Mattheus Raaphorfl . 3333.
m_____ Jacob Bicker . . ♦ 2215.
.___— IX Albertus Coenradus . 6376.
_____. Dr. Jacob Backer . . . 2191.
•-------. Dr. Jacob Pietersz.Hoogkamer 2405.
On«
(m) Refol. Vroedfch. N. \6. tl Sept. 17 Qftvk, x N»v%
l6io, ƒ• 165 verfo ,166 verfo, 167 verß, C*) I. Deel,II, Boek^ tl. J71. |
||||||||||
_jÊL
|
||||||||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 475
Onder D. Reinier Reaal . . . 8939. ^0a
-------- D . Cornelis van Dronkelaar 2938.
--------Cornelis Jacobsz Wayer . 2914.
--------Abel Macthys Verburg . 4477.
■-------■ Dr. Pieter Egbertsz Vink . 4334.
-------- Jacob Symonsz. de Vries . 3455.
------— Dl. Hillebrand Schellinger . 2649.
-------- Dr. Pieter Bas ... 8319.
■------- D'. Ernfl Roeterz . . 20448.
-------- Jan Witsz . 6730.
115249 (4).
De Regeering hadt, op verzoek der ge- Weg>
erfden aan de ooltzyde des Buiten-Amftels, langs'den reeds voor lang gefchied (y), een toegang Oofter- en wandelweg aldaar begonnen te leggen, A™ftcl van de Stad af tot aan de Diemermeer; ense eg * verwierf, op den eenentwintigden July des g jaars 1631, Oclroi van 's Lands Staaten, om * de gronden, die zy tot voltrekking van 't werk zou noodig hebben, volgens Schepe- nen fchatting, te mogen naar zig neemen (s). De uitfpraak des Prinfen van Oranje over qq Ker_
de Kerkelyke gefchillen, van den twintigften kelyken December des ja,ars 1630, was wel by deneemen Wethouderfchap van Amfterdam aangeno-seen gG~ men; doch voldeedt niet aan den Kerken- i,1(jeuit- raad deezer Stad, en even weinig aan de fpraak Noord- van den
(y) Refol. Vroedfch. N, ij. zz Nov. 1524. 28. Jan.
Ï6Z$. ƒ. 4«. S9- (z,) Handv. hl. 346. . (4) Refol. van den Oud-Raad van Burgerm. I. en
II. Deel, f. 62. In het oorfprongkelyke,ftaat maar 114949; 'zo dat 'er een misflag zyn moet, of in de optelling, of in de byzondere getallen.. |
||||
476 AMSTERDAMS II. Deel;
1631. Noordhollandfche Sinode , die , in Maart
Prinfe des jaars 1631, te Enkhuizen, vergaderd
Stadhou- zynde, befloot „ dat, fchoon de gedagten
der» „ der Claflen daar heenen fcheenen te loo-
„ pen,dat de Heeren van Amflerdam gee-
„ ne zitting behoorden te neemen in den
9> Kerkenraad, tot op het vaftftellen eener
„ Kerkenordeninge; en dat Adriaan Smout,
|
||||||||||||||||||
5>
|
die, buiten de gewoonlyke orde, om zyn
|
|||||||||||||||||
prediken, van den dienft ontzet was, in
„ denzelven behoorde te worden herfleld;
„ zy egter, ten gevalle van den Prinfe,ten
„ gemeenen nutte, en uit geneigdheid tot de
„ vrede, wel wilde toeflaan, dat de Heeren
„ van Amflerdam de zitting in denKerken-
„ raad verfchooven, tot dat de Prins, de
„ Staaten en de Sinode deswege zouden
5, verdraagen, mids de Kerkenraad agt ga-
„ ve, om jaarlyks eenigen uit de Wethou-
„ derfchap, Leden der Kerke zynde, tot
|
||||||||||||||||||
3>
|
Ouderlingen te verkiezen, gelyk alreeds
|
|||||||||||||||||
gefchied was; dat Adriaan Smout, vry-
„ williglyk verblyvende uit Amflerdam,
f* „ Predikant zyn en blyven zou, gelyk voor
„ deezen; zyn gaadje genieten; overal be-
3, roepelyk zyn, en van de Sinode voor Pre«
„ dikantvan Amflerdam gehouden worden;
3, en dat de Wethouderfchap van Amfler-
3, dam, met andere Predikanten , over 't
3, fluk van prediken, zonder voorafgaand
3, Kerkelyk oordeel, voortaan, op zulk eene
„ wyze, niet geliefde te handelen."
Verldaa- yiê[i leverde, den agttiendenMaart, een
gt"^ee.r atTchrift van dit Belluit ter Vergaderinge
gen het van Holland over. De Afgevaardigden van
Am-
|
||||||||||||||||||
XIV.Boek.' Geschieden-issén. 477
Amflerdam lazen 't, met veel verontwaar- 1631;
diging, en verklaarden't, den twintigften,benajt in eenen brief aan zyne Doorlugtigheid, der „ voor t'eenemaal ftrydig met 's Prinfen Noord- „ uitfpraak, en met het blykbaar regt der j?°Ila"d' „ Magiftraaten." Voorts, bedankten zync0|e> l" zyne Doorlugtigheid , voor de zorge en moeite, by hem, in deeze zaak, aange- wend , in vertrouwen „ dat hunne Princk „ paaien, nu alles wat zy konden hebben- „ de toegebragt, zonder uitftel, onder 't „ welneemen van zyne Doorlugtigheid, met „ de zitting in den Kerkenraad mogten en „ behoorden voort te gaan, en tot handhaa- „ ving hunner Geregtigheid te doen, 't ge- |
|||||||||
5>
|
ne zy geraaden zouden vinden, zonder
|
||||||||
aan eenige voorwaarden, alzo dezelven
by de Kerkelyken verworpen waren, ge- „ bonden te zyn, ten ware 's Prinfen uit- „ fpraak, als nog, .binnen weinige dagen, „ aangenomen wierdt." Voorts, verklaar- den zy „ dat, noch zy, noch hunne Princi- j, paaien, omtrent de aangeroerde zwaa- „ righeden, deSinode gekend hadden, en „ nog niet kenden; en dat zy van dezelve „ geene uitfpraak altoos behoefden te ver- „ wagten, veel min naar te komen (a)." Doch de Sinode, in plaats van zig te voe- Nader
gen naar 's Prinfen uitfpraak, deedt, den bezuip eerften April, een befluit aan denPenfiona-der,Si* ris Kats overleveren, welk nog een toon110 hooger floeg. Zy verklaarde „ dat, in de „ vier eerfte Nationaale en Provinciaale Si- » na-
(*) Afte van Refolutie tnx.. g«drt iC3U bl, jt €.
|
|||||||||
i
478 AMSTERDAMS II. ÜEÉt;
1631. s> noden, van de jaaren 1571,1574» 1578 en
„ 1581, geen gewag gemaakt was van 't „ ftuk der Zittinge; dat dezelve, alleenby „ toegeeving, en by de buitengewoonege- j, legenheid der Leicefterfche Regeeringe, „ in de Kerkenordening des jaars 158Ó , 5, was vaftgefteld; dat de Kerkenordening „ van Dordrecht van den jaare iói9,waar- ,, in de Zitting ook gefield was, welonder- 3, zogt, doch niet naauwkeuriglyk herzien; „ en dat geene van die twee Kerkenorde- „ ningen , door de Staaten, bekragtigd , „ noch ook, in allen dcele, alomme naar- „ gekomen was; dat, eindelyk, hunne Ede- „ Ie Groot-Mogendheden,by herhaalde be- ,, fluiten, zo van den jaare 1579, a-s «aat> „ ftelyk van den jaare 1624,hadden goed- „ gevonden, dat alle zaaken gelaaten zou« 5, den worden by 't gebruik, welk, tot hier« „ toe, in elke Clafle, gevolgd was. Dat, „ om alle deeze redenen, de Kerkenraad ,-, van Amfterdam, daar die zitting nimmer „ in gebruik was geweeft, dezelve, tot op „ het vailitellen eener wettige Kerkenorde- „ ninge, den Heeren beleefdelyk weigeren „ moeft, te meer, om dat menze.den Ker- „ kenraad wilde opleggen als eene ftraf, „ daar dezelve geene bewuftheid hadtvan ,, zig ergens in vergreepen te hebben, be< „ halve dat, door deeze zitting, waarfchyn« „ lyk, den weg gebaand zou worden, eerft 3, tot gemaatigdheid tuffchen die van de 5, Religie en de Remonflranten, en daarna „ tot daadelyke invoering der Arminiaane- „ rye. Dat ook, onder dekfel van een voor- » ge-
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen* 479
„ gewend regt of Privilegie, alle Wethou- 1631*
„ ders en Heeren zitting in den Kerkenraad „ zouden können neemen, en dat elk, da- 3, gelyks, wat nieuws in de Kerkenordening 3, zou können invoeren: 't welk niet dan tot 3, veele verwarring aanleiding geeven zou. „ Dat de Sinode,hierom, den Predikanten 3j en Ouderlingen der Kerke van Amfter- „ dam vermaande en beval, zig te fchik- ,, ken naar dit befluit, en ingeval hun, daar- „ om , onverhoopt, eenige zwaarigheid „ overkomen mögt, hadden zy zig, op na- „ der advys der byzondere Claflen, op de „ Gedeputeerden der Sinode, en op de Si- „ node zelve te beroepen." Ten opzigte van Smout, trok de Sinode ook in, 't gene zy te vooren toegegeven hadt. Zy beweer- de ,, dat Predikanten, over hun prediken, „ door Kerkelyken, geoordeeld, en,gelyk „ zy Kerkelyk werden aangenomen, ook „ Kerkelyk moeften worden afgezet." Zy beriep zig op eene Refolutie der Staaten van den dertigften May desjaars 1579, die door Prins Willem den I. bekragtigd, en waarby verklaard was „ dat men, in 't aanneemen „ en afzetten der Kerkendienaaren, geene „ nieuwigheid zou toelaaten." En zy ver- klaarde , eindelyk „ dat Smout, die, zonder 3, een voorafgaand Kerkelyk oordeel, door 3, Burgemeefteren van Amilerdam, afgezet 3, was, in zynen dienfl behoorde herfteldte 3, worden, tot dat hy, over zyn prediken, in 3, eene wettige Kerkelyke Vergadering, be- „ klaagd, en zyne fchuld daarin, naar den 3, woord© Gods, gebleeken ware." Doch ten
|
||||
]
|
||||||||||||||||||||||||||||||
"
|
||||||||||||||||||||||||||||||
480 AMSTERDAMS IL DeeC
16 31. ten befluite betuigde zynog „tewenfchen,
„ dat haare laatift voorgaande voorüagen „ mogten aangenomen worden (/>)." Ernftige De Heer Jakob Kats, Penfionaris van aanteke- Dordrecht, die thans de Vergadering van Stad Am Holland, by voorraad, waarnam, alzo de fterdam, Raadpenfionaris Duik,onlangs, overleeden tegen dit was, zelf niet weetende, tot wat einde hem befluit dit sinodaal befluit overgeleverd was, Hel- |
||||||||||||||||||||||||||||||
der Sino
de. |
||||||||||||||||||||||||||||||
de het den Afgevaardigden van Amfterdam
|
||||||||||||||||||||||||||||||
in handen, die 'er, terftond, eene ernftige
aantekening tegen deeden, met verzoek dat dezelve, in de openbaare Notuien van den Staat, mögt worden ingevoegd. Zy verklaar- den , gezien te hebben „ dat de Kerkelyke |
||||||||||||||||||||||||||||||
5»
3>
|
befluiten der Sinode, zo wegens het nee-
men van zitting in den Kerkenraad te Am- |
|||||||||||||||||||||||||||||
fterdam, als wegens het uitzetten van
Adriaan Smout, niet gegrond waren op eenigen Tekft uit Gods woord, zo als wel behoord hadt; maar ten deele op kwa- lyk begreepen en ontydig by gebragte Re- folutien van hunne Edele Groot-Mogend- heden, ten deele op verkeerde gevolgen, en ongegronde vermoedens en onder- flellingen." Zy voegden 'erby „ dat, zo wel het zitten der Magiftraaten in den Kerkenraad, als het regt van uitzet- ting van onruftige, onnutte en oproerige menfchen , geregtigheden waren , den Landen, Heeren, Leden en Steden, naar alle Goddelyke en Weereldlyke Regten, |
||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
||||||||||||||||||||||||||||||
»
3» 33 5» |
||||||||||||||||||||||||||||||
35
|
||||||||||||||||||||||||||||||
33
3» 35
9» 5»
33 31 3> |
||||||||||||||||||||||||||||||
33
|
||||||||||||||||||||||||||||||
„ toe-
ft) Geregiftr. in de Refol. Vroedfch. N. 1«, 28, 19^- pril 1691. ƒ. 19S verfo tnz. Zie ook^ A&C van Refol, «n«. £tdr, HiU H» 7'Vil« |
||||||||||||||||||||||||||||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 481
i, toekomende; dat de Staaten dezelvenal- 1631.
5, toos erkend hadden, en vermaand tèoe-
j, fenen; gelykze ook altoos geoefend wa-
,, ren, jegens allerlei Perfoonen. Dat de
„ zitting der Magiftraaten in den Kerken-
j, raad, in verfcheiden' Steden van Holland,
,, in gebruik was , en den Magiftraaten,
„ ipfo jure Magiflratas (*), en als Cuflodcs (*) «>c
„ utriusque tabula (-f), toekwam, volgens ho° ?et
5, de erkentenis der Nationaale Sinoden, regt van
„ federt 1586 gehouden, en zelfs der jong- 't Magi-
„ fhe Dordrechtfche, in hetXXXVII.punt ftraats-
j, van de ontworpen Kerkenordeninge. Dat amPt
„ deeze twee punten , derhalve , niet in ff-j ge.
„ gefchil getrokken, noch onbruikbaar ge- waardera
„ maakt konden worden, vooral niet in ee- van de
„ ne Kerkelyke Sinode, aan welke de Wet- J.^ee ta*
v>n.i^nVr^or> Aaor,^ ♦,„,-„.«„ .,:„,„,„,. — telen. |
||||||||||||||||
houderfchap deeze punten nimmer ver-
„ bleeven hadt; en te minder,naardienzy „ zig voor openbaarepartye hadt verklaard. „ Dat zy, al waren zy Kerkelyk, 't welk „ zy niet waren, nogtans, in geene byzon- „ dere Sinode, mogten onderzogt worden, „ om dat zy, immers het ftuk derZittinge, „ in eene Nationaale van den jaare 1586, „ was afgedaan. *Dat de CommifTariiTen „ politicq, die, wegens hunne Edele Groot- |
||||||||||||||||
»j
|
Mogendheden, in 't voorleeden jaar, de
|
|||||||||||||||
„ Provinciaale Sinoden hadden bygewoond,
|
||||||||||||||||
55
s»
3>
|
zig ook gefield hadden tegen 't verhan-
delen van zulke punten, het afdoen van welken , eindelyk , door hunne Edele Groot - Mogendheden , aan den Heere Prinfe van Oranje gefield was. Datzyne Doorlugtigheid, hierop, eene uitfpraak |
|||||||||||||||
IV. Stuk. H h „ hadt
|
||||||||||||||||
482 AMSTERDAMS IL Dksl.
„ hadt gedaan, waarin de Wethouderfchap
„ van Amfterdam, doch niet de Sjnodebe- „ willigd hadt, die zelfs, tegen de ver- „ maaning van den Raadsheer Loenius , „ CommhTaris politicq, en terwyl hy naar „ den Haage gereisd was, om het goed- „ vinden der Staaten op het voorneemen „ der Sinode te verftaan, bellüiten genomen „ hadt, over het erkende regt des Lands „ en der Steden, ftrydig met 's Prinfen ver- „ klaaring. Dat men zelfs getragt hadt, de „ A&e van dit voorgewend befluit den Prin- „ fe in handen te ftellen , met verzoek, dat „ zyne Doorlugtigheid zig daarnaar gelief- „ de te rigten. Doch dat de Prins verklaard 3, hadt, zig van zynen pligt gekweeten, en „ de zaak afgedaan te hebben. Dat de „ Afgevaardigden vanAmflerdamzig,der- „ halve, hielden aan hun jongde berigt,en 3, alle Sinodaale aanhaalingen , redenen, „ handelingen, befluiten, ten hunnen op- 3, zigte, voor nietig en kragteloos verklaar- „ den; dat ook eenigen , wie zy waren, „ Kerkelyken of anderen, zig gedraagende „ naar de gemelde Kerkelyke befluiten, niet „ zouden verfchoond worden; maar onder- s, worpen blyven aan Burgemeefteren en „ Regeerderen, die, tot handhaavingevaiï „ hun regt, tegen deonlydelyke indringing „ der Kerkelyken in politike zaaken, ook 3, van zins waren te gebruiken alle regt, 3, magt en middelen , hun van Gode ter „ hand gefield , zo als zy , naar eed en 5, pligt, zouden vinden te behooren. Er» 3, zo hieruit, voor de Stad Amfterdam , >} voor
|
||||
JtlV.BóEK. Geschiedenissen. 483
,, voor het lieve Vaderland, en voor de 1631.
Kerke, eenige meerdere zwaarigheid |
||||||||||||||||||
3)
|
mögt ontdaan , verklaarden zy , voor
|
|||||||||||||||||
i, God en hunnerEdele Groot-Mogendheden
„ Vergadering, dat hunne meefters daar- „ aan onfchuldig waren , terwyl zy ver- 5) trouwden, dat hunne Edele Groot-Mo- |
||||||||||||||||||
3)
H
3» 5»
|
gendheden alle inbreuk op der Landen
en Steden geregtigheden zouden helpen weeren, en die geregtigheden, daaren- tegen, tegen ongelyk en hinder, hand- haaven, gelyk, naar eed en orde derRe- |
|||||||||||||||||
„ geeringe, vereifcht werdt (c)." De Af-
gevaardigden, federt, verflag doende van hunne verrigtingen aan de Vroedfchap , werden bedankt door Burgemeefteren en Raaden, die te gelyk beflooten „ dat men, „ tegen den (*) toeleg der Kerkelyken, en (*) Mi- „ den voet, dien zy in deezen hielden, metnéiS* 3, kragt zou aangaan, en, ten dien einde, „ alle mogelyke magt en middelen in 't 3, werk ftellen; wordende Burgemeefleren |
||||||||||||||||||
5»
|
gemagtigd, om daarin te doen, 't gene
|
|||||||||||||||||
zy zouden geraaden vinden (d)"
De Kerkelyken zaten,ondertuiïchen,ook Verder niet ftil, maar leverden, ter naader Verga- Kefluit deringe van Holland, die in July gehouden v^ed- werdt, een lang gefchrift over, tegen de fchap aantekening der Afgevaardigden van Am- op dit fterdam. En naardien op dit Gefchrift wei- fin- nig agt fcheen geflaagen te zyn, verftondt men,
(c) Geregift. in de Refol. Vroedfch. N. i<ï. 28, 29 ^i-
fril I631. ƒ. 19t verfo. Zie ook^ Aéte van Refolutie enz,.
£«dr. I63I. hl. 12 enz,, (d) Refol. Vioedfch. N, 16. 2g, i9 ^pril i«ji, ƒ. 200.
Hh 2
|
||||||||||||||||||
S
|
||||||||||||||||||
484 AMSTERDAMS ff. Deer.
1621. men» federt, dat zy , te raade geworden
waren, de zaak, in November, wederom in de Vergadering te brengen. De Afge- vaardigden van Amfterdam werden dan ge- laft, te wege te brengen, dat de zaak niet in overweeging kwame; doch zo 't egter gefchieden mögt, moellen zy 't regt der Stad verdedigen; en zo 'er eenige Refolutie te- gen genomen werdt, daar tegen protefleeren, en van hun Proteß aantekening doen houden in 's Lands Regifters {e). Doch 't fchynt, dat de fcerkelyken, federt, veranderd zyn van gedagten. Immers ik vind niet, dat zy ee- nige nieuwe poogingen, tot bereikinge hun- ner oogmerken, ter Vergaderinge van Hol- land , gedaan hebben. Zyraag- Maar Burgemeefteren van Amfterdam tigt Bur- herinnerden de Vroedfchap, op den zeven- fereiTop entwintigften December „ dat de tyd om nieuws, 5, zitting in den Kerkenraad te neemen , om zit- „ door den Prinfe beraamd, nu verftreeken tinS te n was 9 en cjat Zy hierom te raade gewor- "nee^nen „ den waren, eerftdaags zitting te neemen." Kerken- De Vroedfchap magtigde hen, op nieuws, raad. om zulks te doen, zo als zy, naar hunne befcheidenheid en wysheid, zouden bevin* den te behooren (f). De Kerkenraad, die nu niet anders verwagten kon, dan dat de zitting zou voortgaan, wendde alle poogin- >tWordt, gen aan omze'ten minde nog eenigentyd,
onder 'te doen uit ft ellen, en kwam, eindelyk, in zekere January des jaars 1632, met Burgemeefte-
voor- reil (e) Refol. Vtoedfch. N. i<J. 29 Nov. !*Jt, ƒ. 210.
(f) Refiri. Vioedfch. ïfi 16. 27 B>'* «ï«. ƒ. zz+ verfi*
|
||||
I
|
||||||||||||||||||||
■
|
||||||||||||||||||||
XïV.Boek. Geschiedenissen. 485
ren overeen „ dat dezelve, tot den eerlten 1631.
5, May eerflkomende, zou worden uitge- w , „ field, onder de volgende voorwaarden: U{t„e. „ 1. Dat 'er eene volkomen vergetenis zynftcld. „ zou van al wat, ter gelegenheid der zit- j, tinge, voorgevallen mögt wezen; en dat „ die zitting niet als eene draf zou worden „ aangemerkt. 2. Dat de zitting,om allen |
||||||||||||||||||||
55
|
wantrouwen weg te neemen, en de goe-
|
|||||||||||||||||||
de Correspondentie tuffchen Burgemeeile-
, ren en den Kerkenraad te beveiligen, „ met kennis €n adyis der Gedeputeerden „ van de Sinode en der byzondere ClaiTen „ van Noordholland, genomen zou worden. „ 3. Dat, door deeze zitting, de gemeene ,, Kerken, onder de Sinoden van Holland „ en Weftfriesland behoorende, niet zou- „ den benadeeld worden. 4. Dat, tot het „ neemen deezer zittinge , door Burge- „ meefleren, een of twee uit hun, zynde „ Ledemaaten der Gemeente, zouden ge- j, magtigd worden, om te aanhooren, en |
||||||||||||||||||||
31
|
op alle voorvallende zaaken naar Kerken-
|
|||||||||||||||||||
„ orde te raadpleegen; doch zonder beflis-
j, fende ïlem te hebben. 5. Dat ook, door „ deeze zitting, de Kerk van Amfterdam, „ in haare gewoone orde, zo in 't beroepen |
||||||||||||||||||||
5»
|
van Predikanten en in 't verkiezen van
|
|||||||||||||||||||
Ouderlingen en Diakenen, als in alle an-
„ dere kerkelyke dienden, niet zou ver- „ kort worden: en dit alles tot geen ander „ einde, dan tot handhaavingc der waare „ Chriflelyke Gereformeerde Religie, zo „ als die tegenwoordig, in de openbaare M Kerken alhier,geleerd werdt, en laatfte- Hh 3 „ lylc,
|
||||||||||||||||||||
486 AMSTERDAMS IL Deel.;
ió-^i. j» lyk, in den jaare 1619, in de Nationaale
,, Sinode teDordrecht, vaflgefleld was (g).'* Üit het bewilligen in deeze voorwaarden, bleek, eindelyk,dat de Kerkelyken te Am- fterdam eenigszins aan de hand kwamen. Zy vervoegden zig, terftond, met een Verzoek- fchrift aan 's Lands Staaten en aan zyne Doorlugügheid, en verwierven, den negen« tienden Maart, goedkeuring der gemaakte Overeenkomft, behoudens her regt der E- delen en Steden, om zitting te neemen in de Kerkenräaden , en de verklaaring der Stad Amfterdam, dat zy, tot het verrigtte, 't Ge- geene goedkeuring behoefde (/>). De zit- fchiedt tjng in den Kerkenraad volgde op deeze O- ^indely vereenkomfh, en duurde eenigejaaren; doch werdt eindelyk geflaakt. Maar Smout, die federt nergens beroepen werdt, onthieldt zig buiten Amfterdam, en bekwam, niet zonder moeite, zyne Predikants-gaadje(ï). OndertufTchen, werdt de ruft in de Stad, allengskens, volkomenlyk herfteld. De Pre- dikanten fchikten zig, in zo verre, naar de begeerte der Wethouderfchap, datjacobus Laurentius , die zelf altoos zo gemaatigd geweefl was, dat hy, by fommigen zyner medebroederen, voor eenen vleijer der Hee- ren gehouden werdt, naderhand (5), zeer kwalyk nam, dat Hugo de Groot de Amfterdamfche Kerkelyken, in zeker ge- fchriftj,
(g) Refol. Vroedfch. N. 16. 19 Jan. 1631./. zz6 ver/o.
(h) Zie 't Reqtte.fi en de Apoftitlt hier agter, in de By laaien Lr. B. / (i) Refol. Holl. ^^ Jaly 1640. bl. 160. (5) In 't jaar 1642.
|
||||
w
|
||||||||
1
|
||||||||
XIV.BoEK. Geschiedenissen. 487
fchrift, oproerig genoemd hadt. Men hieldt 1631.
hem voor „ datdeGrootalleenlykzagopde „ Kerkelyken van 'tjaanóio, entienjaaren „ laater, niet zo zeer op die der volgende ty- „ den; datTrigland naar Leiden vertrokken, Smout derStad uit gezet, Kloppenburg ge- vlugt was;dat'erookeenigen overleeden waren; en dat men de tegenwoordigen voor gemaatigder hieldt, 't zy men zulks „ den Kerkenraad, of der voorzorge van de 9, Wethouderfchap hadt dank te weeten." Op welk befcheid, Laurentius geen verzet hadt (£). Wy hebben deeze byzonderheid alleenlyk willen aanroeren, om te doen zien, hoe de Kerk de burgerlyke Overheid, al- lengskens, volgde in gemaatigdheid. De Regeering,in aanmerking neemende, Aanlei-
dat de jeugd deezer Stad, in 't gemeen, te dinS tot vroeg, en eer zy eenige gronden van Filo- hct °P- zoofie gelegd hadt, van de Latynfche Schoo« eener1 len, naar de Akademien gezonden werdt, Door- daar zy, buiten 't oog haarer ouderen, lig-lugtige telyk, verviel tot ongebondenheid, hadt,Schoole* reeds op 't einde desjaars ió29,beflooten, eenen Profellbr in de Filozoofie en Hiflorien herwaards te beroepen (/). Omtrent een jaar laater, befloot men tot het beroep van twee Profeflbren, waartoe Burgemeefteren en Scholarchen gemagtigd werden. Ook werdt toen goedgevonden, het S. Agnie- cen-Kloofter-Kerkje, ftaande op den Oude- zyds Agterburgwal, welk, door de Admi- ra-
(^) Epift. G. J. VOSSII ad H. GROTIUM 17 Juniii6+i,
inter Prxftant. Viror. Epift. p. gi8- (i) B-elol. Vroedich. N. 16. ji Dec. i6:p. ƒ. n$ verft, Hh 4
|
||||||||
/
|
||||||||
488 AMSTERDAMS II.Dêel.
1631. faliteit, tot een pakhuis werdt gebruikt,
bekwaam te maaken tot het doen der open- Leiden baare Leflen (in). Doch zo dra de voorge- kant 'er nomene opregting van zulk een Gymnafium nente" 'lïïuftre»°f doorlugtige School, rugtbaar werdt, kantede de Stad Leiden, bedugt voor ver- mindering van 's Lands Hooge Schoole al- daar, zig ernflelyk tegen de uitvoering van dit voorneemen, tot zo verre zelfs, dat zy weigerde te bewilligen in eenen tweehon- derdflen penning, die toen voorgeflaagen was, zo men Amflerdam liete voortgaan met het opregten der doorlugtige Schoole. Die van Amflerdam weezen daartegenaan, dat zy niets voorhadden, welk, naar reden, kon geagt worden te flryden met de Privi- legien van 's Lands Hooge Schoole te Lei- den (»), en Honden, eindelyk , in April deezes jaars 163 [, toe, dat men 't gefchil met die van Leiden, zo ver hetgeevenvan openbaare Leden betrof, verbleeve aan de uitfpraak der twee Geregtshoven, mids de Staaten zig llerk maakten, om die uitfpraak, binnen eene maand, te doen gefchieden, geduurende welken tyd, men, vrywilliglyk, met het geeven van openbaare Leffen, ftil- ftaan zou (0). 't Schynt, ondertuffchen, * dat de Kerkelyken , zelfs de buitenland-, fchen, zwaarigheid meenden te vinden, in de opregting der doorlugtige Schoole te De Zwit-Amfterdam. De Zwitferfche Akademien
ferfche , en (m)KeCo]. Vroedfch. N, 16. lt Dec. KS30. f. lj+.vcrfo.
(n) Refol. HoU. S, ig At>ril I(5JI. bl. 62, 7?. Vide & Prartlanr. & erudit. Viror. Epift. />. 759, 760, 762. (o) Refol. Vrocdfch. N. 16. 28 • 25 April i6jl. ƒ. 200, |
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 489
en Kerken hadden, den tweeden Juny des i^i.
voorieeden jaars , eenen brief herwaards . , gezonden (p), die terftond in 't licht kwam, ni[^n en waarin zy niet flegts ernftelyk klaagden, en Ker- over den aanwas der Arminiaalien hier tekenj<eu- Lande; maar zigook, omtrent de voorge-r^n took nomene opregting der doorliigtige Schoole te Amiterdam, in deezer voege, uitlieten: „ Non nihil quoque nos turbatos cfje j'atemur, |
||||||||||||||||
5>
|
novo quodam alio qui fuperveniebat rumo-
|
|||||||||||||||
re , de nova condenda Academia Amßefoda-
mi. Nam cum unitce Provincies Academiis, toto orbe celeberrimis, nee non florentißi- mis Scholis prope abundent, vix aliud nobis 5, perfuadere pojjumus, quam novam /kade» „ miam, fi tarnen tumor ille vanus non fit > „ non orthodoxorum, fed primum quidein Ar- ,, minianorum^ mox verb Socinianorum Offl- ,, cinam deterrimam^ proindeque monfirofis- „ fimarum opinionum, quas hadtenus inlueem 3, prof ene callidi homines erub'uerunt, geni- „ tricem f ore: dat is , Een ander gerügt, |
||||||||||||||||
5Ï
|
welk by het voorige gekomen is, heeft
|
|||||||||||||||
ons, wy bekennen't, ook een weinig ont-
„ ruft: 't gerügt , naamlyk, van het op- „ regten eener nieuwe Akademie te Am- „ fterdam. Want naardien de Vereenigde ,, Geweilen, van Akademien, die door de ,, ganfche weereld vermaard zyn, en van „ zeer bloeijende Schooien rykelyk zyn „ voorzien; zo können wy ons bezwaarlyk „ verbeelden, dat deeze nieuwe Akademie, „ zo anders 't gerügt daarvan niet valfch » zy, ergens anders toe dienen zal, dan „ tot
(j>) By AlTZEMA I.' Deel, hl, loij.
Hh 5
|
||||||||||||||||
1
|
||||||||||||||||
490 AMSTERDAMS II. Öeel.
1^3 i. >» tot eenen fnoodften winkel, niet van
„ regtzinnigen; maar eerft van Arminiaa- „ nen, en daarna van Sociniaanen; en ver- „ volgens eene Kweekfchool worden van „ de gedrogtelykfte gevoelens , welken „ die looze menfchen zig, tot hiertoe, ge* „ fchaamd hebben te openbaaren." Veel- ligt , oordeelde men , in Zwitferland , zo ftrengelyk, om dat men daar vreesde, dat de Amflerdamfche jeugd, die derwaards plagt gezonden te worden , om zig in de weetenfchappen te oefenen, de Zwitferfche Akademien minder bezoeken zou , als zy t'huis te regt raaken kon. Doch men Hoor- de zig hier luttel aan het oordeel van lui» den, die van 't gene hier te Lande omging niets wiflen, dan 't gene hun, door eenige heethoofdige Kerkëlyken , werdt overge- briefd. De Geregtshoven verklaarden zig, op het ftuk der doorlugtige Schoole, ten voordeele van Amflerdam (q). Men gaat Men ging dan aldaar voort met het werk, 'er egter en beriep Gerardus Joannes VqJJïus en Cas* mede par ßarlteus, die beide,in 't jaar 1619, van voort, hunne ampten in de Hooge Schoole te Lei- den verlaaten waren,tot eerfteProfelforen: Voffius in de Hiftorien, en Barlseus in de Filozoofie en Welfpreekendheid (r). De 1632. Doorlugtige School werdt door Voffius ge- opend met eene plegtige reden voering, die, den agtften January des jaars 1632, onder eenen grooten toevloed van menfchen, uit- gefproken werdt (Y). De Digter Hooft, ds
(q) Prxftant. & erudif. Viror. Epift. p. 76$,
(r) Vaderl. Hift. XI. D't, bl. S9. (/.-^O.lpKt CktO.1. bl. 57.
|
|||||
V
|
|||||
,
|
||||||
XIV. Boek. Geschiedenissen. 491
de Stad, in een fraai vers, geluk wenfchen- 1632.
de met zulk eene Schoole , en met zulke
ProfefToren , vermaande haar , te gelyk , DcGroot
aartiglyk, dat zy 'er den overgroot en Huigb de komt te
Groot, die onlangs in Holland wederge- Amfter-
keerd, en van Rotterdam, den negenden
December laatftleeden, in flilte, herwaards
gekomen was (t), behoorde by te voegen
(»). Doch men woelde, ten deezen tyde,
fterk ter Vergaderinge van Holland, om
hem het Land te doen ruimen. Haarlem,
Leiden , Gouda , Alkmaar en Enkhuizen
hadden doorgedreeven, dat den Baljuwen
en Schouten aangefchreeven was, dat zy
de Groot in verzekering «moeden neem en
(V). Hyhieldtzig, derhalve, te Amfler-
dam ftil en in huis , tot in 't begin van
Maart, wanneer hy zig, in de Kerk en op
ftraat, vertoonde. Ook voiïdt hy hier ag-
ting en gunft by veelen , met naame by
de regeerende Burgemeefteren , die den
Schout ten Grootenhuis en den Onder-
fchout, heimelyk gelaft hadden, niets, ten
zynen nadeele , te onderne^men. Zelfs de Zyno
Oud Schepen Jan Willemszoon Bogaard, ontmoeT
die, zig twee jaaren buiten de Stad ont- ^inS met
houden hebbende, nu daar wederom bin-n^S
1 1 1 i ^i üogaaiq. nen gekomen was, kwam zig by de Groot
verontfchuldigen, dat hy, op ftraat, van
hem en zyn gezelfchap gegroet geweeft zynde, niet wederom hadt gegroet, hebben- de hy gemeend , dat men , voor zekere Vroib
fr) C, Rbandt Leven van H. de Groot, bl. +24.
(u) P. C. HOOFTS Leven, bl. ij.
tVj Relui. Holl.. ..Dee. I631. bl. ijl.
|
||||||
'V
|
||||||
/
|
|||||
4<02 AMSTERDAMS II. Deel;
1632» Vrouwe, die voor hem ging, den hoed ge-
ligt hadt; daarby voegende, dat hem veel- eer gepaft zou hebben, de Groot eerft te groeten, dan niet wederom te groeten, na dat hy van hem gegroet geweeft was. Waar- op de Groot beleefdelyk antwoordde „ dat „ het te veel gedaan was, dat een Oud- „ Schepen van Amfterdam zig verneder« „ de, om over zulk eene geringe zaak zig „ by hem te komen verontfchuldigen (w)." Hy ver- Zyne partyen bragten 't, eindelyk, zo ver- trekt we- re> dat 'er, by de Staaten van Holland, tenLan- met meerderheidvan ftemmen, een beiluit de uit. genomen werdt, om tweeduizend guldens te zetten op zyn lyf, en vyfhonderd gul- dens op het lyf van elk, die hem huisveftte of verbergde (#). Amfterdam en verfchei- den' andere Steden hadden egter niet bewil- ligd in dit befluit (y~). Doch de Groot, zig nu in Holland niet langer veilig agten- de, vertrok , den zeventienden April, te fchepe van hier naar Hamburg (z). Se- dert, begaf hy zig in dienft der Regeerin- ge van Zweeden , die hem in AmbalTade zondt naar 't Hof van Frankryk. Do De Remonftranten waren zeer in hunnen Vroed- f^hik geweeft, met de opregting der door-
befluit lugtige Schooïe te Amfterdam, en met de de Pia-' verkiezing der ProfelToren; en hadden,ter« kaateri ftond, beflooten, hunne jeugd, die tot den tegen dePredikdienft gefchikt werdt, derzelver les- fen
(fo) C Brandt Leven van H. de Groot, bl. 415,426.
(.v) Refoi. Holl. 10 Maart, 7 ^ifril 163z. bl. jlï (y) Refol. Vroedfch. N. I6. 10. Jan. i6ii.f. 22$ verft. (z.) C. Brandt Leven van H. de Groot, bl. 44;, |
|||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 4^3
fen te doen hooren; hoewel 'er nog eenige I0-™
jaaren verliepen, eer dit befluit ter uitvoe- rc11i* ,' ringe werdt gebragt (V). Midlerwyl, $e-ftrantetJ nooten zy, hier ter Stede, zo veel vryheid niet uic als zy begeeren konden , federt dat dete voc- Vroedfchap, in 't begin van September desren' voorleeden jaars, hadt beflooten, dat het vernieuwen en uitvoeren der Plakaaten, te- gen hen gemaakt, onbeftaanbaar was met de ruft der Stad; welk befluit wy, om zy- ne merkwaardigheid, aan het einde van dit Boek (b), geplaatfl hebben. Abraham An- toniszoon, een groot yveraar onder de Re- monftranten, werdt egter, in't jaar 1632, door den Schout, Dr. Jan ten Grootenhuis, voor Schepenen gedagvaard, over 't houden en bywoonen van Vergaderingen, die by's Lands Plakaaten, en byzonderlyk, by dat van den derden July des jaars 1619, ver- booden waren. Hy verfcheen; doch be- weerde, in een uitvoerig antwoord „ dat „ de Plakaaten alleen oproerige Vergade- „ ringen verbooden, en dat hy zulke Ver- „ gaderingen nimmer ten zynen huize ge- „ houden, noch ergens bygewoond hadt „ (c)." En ik weet niet, dat men hem fe- dert gemoeid heeft. In 't volgende jaar , beflooten de Remonftranten, in hunne Ker- ke op de Keizers-graft, kinderen tedoopen; 't welk, tot hiertoe , alleenlyk in ftilte in de byzondere huizen gefchied was, op wel- ke (a) P. A LiMBOKCH Vita Epjfcopü, f. J14.
(b) Refol. Vroedfch. N. 16. s Sept. I4|t. ƒ. 215 verf,,
Rylaagen L'. C. (c) Vil een Affchrift van dit Antwoord.
|
||||
■-■.,■-;-.
|
||||||||||
494 AMSTERDAMS IL Deel.
ke wyze, ook nog, wat laater (6), Jacö-
bus, Zoon van den ProfefTor Caspar Bar- Uns, by hen, gedoopt werdt. Ook kon- digden zy, in May des jaars 1633, af van den predikftoel, dat zy elk vryheid lieten y om zig eerlt op zyne bejaardheid te laaten doopen, of om den doop aan kinderen, o- penlyk in de Kerke, of in ftilte in huis, te laaten bedienen (d). 't Leedt zelfs maar tot in Oclober des jaars 1634, toen deRe- monflranten, hier ter Stede, eene Kweek- fchool opregteden, waarin Simon Episco- pius, die tot nu toe te Rotterdam gewoond hadt, de eerfle Theologifche Leflen gaf (*> (d) Vit een Affchrift der Kerkelyke A&e.
(e) P. A LlMBORCH Vita Episcopii, p. jlff.
(6) Den 19 Maart 1634.
|
||||||||||
I632.
|
||||||||||
De Re-
mon-
ftranten
regten
een
Kweek-
fchool
©p.
|
||||||||||
BV-
|
||||||||||
" ■
|
||||||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 495
B Y L A A G E N?™
|
||||||||||||||
GEN
i/. A.
|
||||||||||||||
op het IL Deel, XIV. Boek.
Lr« A. |
||||||||||||||
Octroi voor Dyckgraeff ende Heemraöen
van Nieuwer-Amstel , omme tot Polders te mogen manchen feker diflri&e gelegen binnen den Amfleldyck, ende de Veenwegh, ende foo veele Molens ende Verlauten te mogen maken ah fy tot drooghoudinge van voorsz.bepolderin- ge nodige /uilen achten. Gegeven den 19 De- cember 1629. p\e Ridderfchap,Edelen en Steden vanHol-
•*-' land en Weftvriesland, reprefenterende de Staten van denzelven Lande doen te weetenhoe dat ons vertoont is by Dyckgraaf ende heemra- den van nieuweramftel, ten oirbaar ende gemee- ïie befte van de ingelanden, tuflchen het Loop- velt ende d'Jurisdiélie van Tarnen, beflooten binnen den Amfteldyck, ende d' Veenwegh, ende op het go etvinden van de heeren Burgermeefte- ren ende Regeerders der Stadt Amfterdam als Ambactotsheeren over den voorn, diftrióte dat van tyt tot tyt, ende hoe langs hoe meer, ver- fchyden dorpen, gehuchten ende quartieren foo in hollandt, als in den gefliehte van Uytrecht, in ende met Amftelandt uytwaterende , ends haer bepolderende veroorzaackten, dat de landen binnen den voorn, diflriéte met den Amftel ge- meen leggende, foo feer comen te inunderen datgefchapen was* defelve in corten tyt ten on- bruyeke te füllen geraken, tenware daariegens behoorlyck wierde voorfien, twelck bequame- lyck conde gelchieden mits brengende den am- fteldyck langs d' iurïsdidtie van tarnen heene o- ver een ftroocke Lants tot aan de Veenwegh by de
|
||||||||||||||
»
|
||||||||||||||
49<S AMSTERDAMS II. Deei* .
Bvlaa» de Kerck van Tarnen uytcomende, keerden der-
cEN halven fy verthoonderen haar tot ons, verfouß- Lr. A. kende dat fy by onfe Oftroije, in der beffcer for-
me mochten werden geauthorifeert het voorn, diftricl: (in maniere voorfeyt in eene ofce meer polders, na dat d' gelegentheyt by haar bevonden foude mogen werden t'vereyfchen) te mogen befluyten, om t felve des fwinters foo wel als des fomers hoogh uyt te waateren, droogh te houden en daar toe tot taxatie van de gerechten aldaar te mogen gebruycken foo veel lants als fy füllen achten van doen te hebben > ende dat fy de voorn, bepolderinge füllen mogen verfor- gen met foveel molens, verlaaten, wateringen, tochten , caden , toepaden ende diergelycke, mitsgaders met keuren ende ordonnantien, te executeren op dyckrecht, foo als fy ten meeften oirbaar ende dienfte van den Lande bevinden fouden te behooren, alles met onderlinge Com- municatie van Burgemeefteren als Ambachtshee- ren voornt. ofte derfelver gecommitteerde; dat fy mede d'oncoften als oock d' afdelvinge der Landen tot de voorn, bepolderinge nodigh fou- den mogen omme flaen, ende nae dyckrecht in- newinnen over d'ackertalen foo als die in de Verpondinge fyn contribuerende fonder onder- fcheyt van verdolven Veenlanden ofte anderen des dat ons mogte gelieven de vertoonders ten behoeve als vooren totfoulagementvandeover- groote oncoflen tot de voorn, bepolderinge te doen te authorifeeren by forme van gabelle ta mogen doen heffen aan de te maekene verlaten van ieder turfpondt ofte diergelycke, een inge- lant ofce inwoonder toecomende in 't uyt- ende in vaaren t'elckens een fluyver ende een vreemt man toebehoorende twee ftuyvers, van een praam een ingelant ofce inwoonder toecomende een blanck een vreemde toebehoorende twee blancken, van een voer- ofte fteygerfchuyt, een ingelandt ofte inwoonder toebehoorende een hal-
|
||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 497
halve fluyver ende een vreemt man een fluyver, Bvl
van een fpeeljacht, weyfchuyt ofte vreemde gen vifchuyt twee fluyvers;Soo is't dat wyd'faac- Lr. ke ende verfouck voorsz. o vergemerkt alvooren hier op gehadt het advys van die van onfe ca- mer van de reeckeninge van den voorf. Landen d'Supplianten geaccordeert,geo<5troyeerdt ende geconfenteerdt hebben, accorderen, confente- ren ende octroyeren by defen, dat fy het voorf. diftrict in manieren als vooren in een ofte meer Polders, naar dat d' gelegentheyt by haar bevon- den fal werden t' vereyfchen füllen mogen be- fluyten, omme het felve des winters foo wel als des fomers hoogh uyt 't waater droogh te houden ende daar toe tot taxatie van den ge- rechte aldaar te mogen gebruycken foo veel lants als fy füllen achten van doen te hebben, oock de voorn, bepolderinge te mogen beforgen met foo veel molens, verlaten, vaerten, wa- teringen , tochten , caeden , toepaden , ende diergelycke, mitsgaders met keuren ende or- donnantien t'executeren op dykrecht, foo als fy ten meeflen dienfle van den Lande bevinden füllen te behooren alles met onderlinge com- municatie van Burgemeefleren als Ambachts- heeren voorfi. ofte derfelver gecommitteerde; dat fy mede de oncoflen aflfdélvinge der Lan- den tot de voorn1*, bepolderinge nbdigh füllen mogen ommeflaen ende na dyckrecht inwinnen over d'ackertalen foo als die in de Verpon- dinge fyn contribuerende, fonder onderfcheyt van verdolven Veenlanden ofte anderen, au- thoriferende de Supplianten vorder tot verval- linge van de oncoflen, in defen te doen by forme van gabelle te mogen heffen an de ge- maackte verlaten, van ider turfpont ofte dier- gelycke , een ingelant ofte inwoonder toebe- hoorende, in 't in ende uitvaren t' elckens een fluyver, ende een vreemt man toebehoorend e twee fluyvers ; van een praem , een ingelant ofte inwoonder toecomende een blanck , een IV. Stuk. Ii vrecm- *
|
||||
4S>3 AMSTERDAMS II. Dm;
Bylaa- vreemde toebehoorende twee blancken ; van
gen een Voer- ofte Steygerfchuyt, een ingelant of- Lr. A. te inwoonder toebehoorende een halve ftuyver, een vreemt man een ftuyver, van een Speel- jacht , Veenfchuyt ofte vreemde Vifchuyt twee ftuyvers , behoudelycken dat de Supplianten den genen, die aireede pretenderen füllen by het voorsz. werk ofte eenigh lidt van dienmerc- kelycken befchadieht , ende geinterefleert te weefen, ofte henluyden narnaels mogen open- baren, gehouden zullen wefen te doen behoor- lyck contentement ende ten eynde de Supplian- ten defen onfen Confente, accorde ende oc- troye, in manieren als vooren mogen genieten, foo füllen ly gehouden zyn éeih t'onfer Camer van de reeckeninge te prefenteren omme aldaar gevifiteerdt, geinterineerdt ende geregiftreerdt te worden 't welck gedaan fynde lalfen ende bevelen Wy allen ende eenen Igelycken, die defen aangaan fal, hem hiernaar te reguleren, fondèr den Supplianten te doen ofte gehengen gedaan te werden eenigh hinder ofte moyenifle ter contrarie. Gegeven in den Haage onder onzen grooten Segel hieraan gehangen, op den 19 December 1629. Bylaa- Lr. B.
GEN
L'. B. Eequest der Gedeputeerden van de Noordhot-
landfche S'tnode aan de Staaten van Holland om approbatie op eene Conventie met de Magi- ftraat van Amflet dam, wegens derzelver zit- ting in den Kerkenraad ; en Apoftil van haa- re Ed. Groot-Mog. op bet zelve van den 19 Maart 1632, Amde Ed. Groot Mo. beeren Staeten van
Hollant ende Weflvrieslant. Geven met alle behoorlicke onderdanicheyt
ende eerbiedinge te kennen, de Gedepu- teer-
|
||||
XIV.'Boek. Geschiedenissen. 499
teerden des Synodi van Noorthollant, hoe datuYLAA,
het kerckelick different tot Amfterdam, tuïTchen GEN de Achtb: Magiflraet ende die Eerb. kerckenraet L'. B, aldaer, over t'nemen vande fefïïe bydie vande voorf. Magiflraet, inde gemelde kerckenraet In Ianuario ende februario laetftleden, ten over- flaen vande gecommitteerde der refpeétive Clas- fen, ende de Gedeputeerden des Synodi van Noorthollant in fulcker voegen door des heren Genade is affgehandelt ende bygeleyt, dat de welgemelde Magiflraet den eerften Mey, ofte den eerften donderdach in Mayo eerftcomende, de gemelte feffie door haere Gedepde. inden voorf. kerckenraet aenvanckelick fal nemen, op fodanige condirien als hier nevens gaet, ende refpeélivelicke by de meergemelte Magiflraet en- de kerckenraet ingewillicht ,ende oock by de beeren xxxvj. Raeden geapprobeert fyn, Ende alfoo goetgevonden is , by de Vergaederinge voorf. met toeftemminge vande voorf. Magis- traet, tot meerder verfeekeringe vande voorfl kercke, foo by uwe Ed. Grgpt Mo: als by fyne furftelicke Doorluchticheyt, den Heere Prince vanOrangie te verfoeken approbatie vande gemel- te conditien waerop het verdrach ingegaen is; Soo is het dat de Gedeputeerden voorf den mfe febr. leftleden in abfentie van uwe EdL Groot Mo: verfocht ende becomen hebbende de ge- melte van fyne Princel. Exclc. die de fclvQ gunflelick ende in forma vergunt heeft, haer tegenwoordelick keeren tot uwe Ed. Groot Mo: ende aende felve optalderdienftelyckte verfoec- ken, dat uwer Ed. Groot Mo: de conditien aen d'ander fyde van defe gefielt,, gefien hebbende, gelieve ten dienfte ende tot behout vande ruft ende welflant vande voorf kercke de felve oock mede t' approberen, ende de acle van approba- tie op de marge van defe te doen gunflelick tee- kenen, op dat de voorf. gedeputeerde daerme- de wederkerende tot de kercke van Amfterdam, Ii 2 de
|
||||||
Sco AMSTERDAMS II. Deel.
Bylaa- de felve met de gewenfchte toeflemminge van
gen uwe Ed. Groot Mo: foo wel als vanfynePrin- I-1. B. cel. Excie. ten volle mogen verheugen. Dit doerade &c, Onderflont uwe Ed. Groot Mo: onderdanige, de Gedeputeerde des Synodi van Noorthollant. Was ondert. Abrahamus a Do- reflaer. Adrianus Snellius. Conditien van Ferdracb tuffcben de Acht-
baereMagiflraet ende de eerwaerdige kerc- kenraet van Amflerdam over de feflie by devoorf Magiflraet inde gemelte kercken- raet te nemen , den eerflen Mey ofte den eerfien Donderdach in Majo eerflcomende. P\at voor eerfl een totale amneflie van al
■*-^ t' gunt ter oorfaeke van defe feflie foude mogen gepaffeert fyn, gefielt worde , gelyck dan defe feflie verclaert werdt byde Achtb.hee- ren voornt- niet genomen te werden in Poenam. Ende dat dienvolgens om alle diffidentie wech
t' nemen, ende daeaiegens om de onderlinge cor- respondentie tuffchen de Achtb. heeren Bürgerin, ende Regierders van Amflerdam, ende die van- de kerckenraet te fancieren ende bevefligen, met kennifle ende advys der Gedeputeerden des Sy- nodi, ende der refpeclive ClafTen van Noort- hollant, de feflie op de naevolgende conditien fal worden in t werck gefielt. Voor eerfl: dat met de feflie niet füllen wer-
den gepreiudiceer.t de gemeene kercken onder beyde de Synoden van hollant ende Weffc-Vries- lant forterende. Dat voorts de heren Burgemrfi ende Regier-
ders voorfit. aennemen , een ofte twee vande heeren, wefende Ledemaeten der gemeente, inde kerckenraet t' fenden, omme t'aenhooren , ende mede vande voorvallende faecken te delibereren conform de kercken order,fonderdecifiveftem- men t' hebben. Ge-
|
||||||||
1
|
||||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 501
Gelyck dan de heeren voorïit. by defen ver- Bylaa-
claeren van meninge t' fyn. de kercke van Am- GEN fterdam niet te preiudiceren , door defe feffie Lr. B. in haere gewoonlicke ende tot noch toe alhier onderhouden order; niet alleen int ftuck van- de beroepinge der Predicanten , verkiefingen der Ouderlingen ende Diaconen , maer oock inde oefFeninge van alle andere kerckelicke dienften. Ende dit alles tot geen ander eynde dan tot
maintien ende hanthavinghe van de waere Chris- telicke Gereformeerde Religie , fulcx die ie- genwoordich inde publique kercken alhier ge- leert werdt, en laeftmael A°. 1619 in de Syno- do Nationale tot Dordrecht, is gearrefteert. Op de Margine flont geappoflilleeru
De Staeten vanHollant endeWeftvrieslant,ge-
fien ende geexamineert hebbande, de articulen daer op verdragen is, het different nopens de feffie vande heeren Magiftraeten der Stadt Am« fterdam ende kerckenraet aldaer, hebben de voorf. articulen, voor foo veel het noodich is, geapprobeert ende geratificeert, appro- beren ende ratificeren de felve articulen by de- fen , alles nochtans fonder preiuditte vant rechte fivelck de heerenEdekn ende Steden /ouden mo- gen fußineren inde feffie van de kerckenraet f hebben, ende onder verclaringhe bydehee- re Gedepdc. der voorf. Stadt gedaen, van dat defe faeke beftaet by haer felven, fonder dat fy daer toe approbatie van noode hebben, gedaen inden Haeghe den xixe. Martii 1632. |
||||||||||
Ü 3 L% C.
|
||||||||||
....... —__
|
|||||||||
50a AMSTERDAMS II. Deel.
RTLAA. Lr. C.
|
|||||||||
«EN
u. c
|
|||||||||
Refolutie der Vroedfchap van Amflerdam van
den 5 September 1631. waar by verklaard wordt, dat het uitvoeren der Plakaaten tegen de Remonflranten onbcfiaanbaar is met de ruß der Stad. De Heeren Burgermeefters hebben den Rade
voorgedragen dat ter jongfte Vergaderinge ^er peeren Staten defer Provincie door den Ge- deputeerden der Synoden van Suyd- ende Noord- hollandt, groote follicitatien gedaen waren tot executie derPlaccaten tegens de Remonftranten geëmaneert,ende voornamentlyk dat hunlieden toegelaten mochte worden fich neffens de Gede- puteerden der Kerken van de andere Provinciën te adreflèren aen de ho: mo: Heeren Staten gene- rael om derfeluer macht, hunlieden van God ge- geve'n Cgelyk de Predikanten fpreken in de Re- quefle, tot dien eynde ter gemelter Vergaderin- ge overgelevert, in den Raed alhier gelefenj daertoe te mogen imploreren; Datfe ook, naer 't fcheyden der voorfz. Vergaderinge den heeren Gecommitteerde Raden verfocht hadden, de plaetfe daer de Remonftranten hare byeenkom- ften in den Hage zyn houdende onvriichtbaer te maeken; die ook fulx gepooght, edoch om eenige redenen noch niet geëffeclueert hadden. Ende alfoo defe faecke ter aenftaender dagh- vaert, naer alle apparentie, weder op de baan fal komen, dewyle de Kerkelyke in hare voorfz. follicitatien blyven continueeren, ende 't werk daer door fulx prepareren, dat het fchynt dat men fal foeken mette meefte Hemmen daer op refolutie te nemen; Datfe daeromme dëta Raed bv manere van advis voordroegen , oft fy meynt dat de dienft van 't land de renovatie ende exe- cutie der placcaten kan lyden: ende dewyle de |
|||||||||
\
|
|||||||||
XIV.Boek. Geschiedenissen. 503
magiftraten van verfcheyden plaetfen, foofe felfs Bylaj,-
verklaert hebben, niet machtigh fyn om de voorf. GEn byeenkomflen te weeren,oft den landeoorboorLr. C. is, daer toe de macht van dien (lbo 't de kerke- lyke noemen) dat is, de militie te emploieren; ende ofmen niet en behoort in tyds dienaengaen- de fulke refolutien te nemen, diemen verftaet ten meeften dienfte des Lands ende der Religie te füllen ftreeken. 't welk in omvrage gebracht, en- de daerop rypelyk gedelibereert wefende, is ver- flaen, dat het renoveren ende executeren der placcaten een fake is der politie ende niet der Kerke. Dat de Judicature ende executie van dien niet den Heeren Gecommitteerde Raden , die geenjurisdiftie in defen deele hebben, maer den Magiftraten der Steden daer de Conventiculen gehouden worden, competeert: Dat d'ervaren- heydniet alleen van de eerfteChriften tyden,maer - oock van defe Landen, foo in 't begin van den oorloge als naerdefelve genoegh geleert heeft, dat de gemoeden der menfchen in faecken des gelooffs, door geeftelyke wapenen moeten ge- leyt, maer door geen placcaten gedwongen kön- nen worden. Dat het onftichtelyk ende contra- rie het beroep derPredicantenis, de Magiftraten tot executie van placcaten tegen Chriftgeloovi- ge , die in 't gevoelen vanhaer verfcheelen, aen te manen. Datfe door foodanige follicitatien hun- lieder eyghen Vergaderinge doen affnemen, en- de de publique Kerke daerdoor afbreek doen. Dat men gefien heeft, dat, foo lang men in't houden dervoorfz. byeenkomften geconniveert heeft, het Land, ende infonderheyd defe Stadt in rufte, vre- de ende eenigheyd geweeft fyn; datfe integendeel lbo lange de executien duurden in conrïnuele be- roerte ende muyterye gefteken hebben Ende fyn dienvolgende de Gedeputeerden gelaft,de predi- canten die ter Vergaderinge dienaengaende nieu- we follicitatien fouden mogen doen , nae huys te wyfen. Ende de voorfz. ende andere Confide- ratien ter Vergaderinge voor te Hellen, ende al- daer
|
||||||
504 AMSTERDAMS Gesch. IL Dm.
Bylaa- daer te doen examineren. Doch even verre fy
gen merken, dat men met meerderheyd van ftemmen Lr. C. den predicanten foude mogen toeftaen om haer voorfz. verfoek ter Generaliteyt te mogen doen, füllen de Gedeputeerde de Vergaderinge voor- dragen , datfulx de fouvereiniteyt ende hoogheyd van 't Land ten hoogften prejudiciabel ende na- deeligh is, ende verfoeken dat denfelven gelieve in ferieufe bedenken ende deliberatie te nemen off in de tegenwoordige gelegenheyd van tyd foo- danighe renovatien ende executien dienftigh fyn. Ende byaldien men echter daertoe met plurali- teyt van ftemmen foude willen refolveren, ful- lenfe de overftemminge fien te weeren, daerte- gen protefteren ende de proteftatien doen regis- treren. Indien men ook foude meynen met meer- derheyd van ftemmen, ende tegens dank ende wil van de Magiftraet van den Hage ende van 't Hof (den welken de judicature ende't recht van dien toekomt) de Gecommitteerde Raden totde- molitie van de plaetfe der Remonftranten te las- ten fullenfe foodanige overftemminge mede niet gedoghen, ende, in gevalle van doordringinge, daer tegens als vooren mede protefteren, ende de proteftatiein aótis doen infereren. Wat voorts de renovatie ende executie der Placcaten be~ langht, daer tegen fullenfe de voorverhaelde en- de andere Confideratien bybrengen, ende indien men evenwel daer mede deur wil, van defer Stede wege verklaren, dat men verftaet, dat het de ruft ende vrede defer Stad foude troubleren^ ende dat men daeromme, ende omme alle on- heylen,die daeruytfouden mogen ontftaen, te myden, alhier geen renovatie nochte executie der zelver zal doen, nochte gedogen gedaen te worden. Sullen vorder fyn Pre.Ex,ic. hare con- fideratien ende proteftatien, ende die ongelegen« heyt daer uyt te ryfen reprefenteren, ende den- felven gedienftelyk verfoeken, dat zyne Doorl. niet gelieve fich totte executie van dien te laten bewegen ende iraploieren. |
||||||