*
|
|||||||||||||||
19
|
Zinne-poppen; alle verciert met Rijmen, en sommighe met Proze: /Ä.
ir zijn Dochter Anna Roemers. Amst., S. Wybrantz en A. Vink, 1678.' . m. titelvign. en 192 fraaie prenten in den tekst door Cl. J°z. Visscher. "///'J/ kl. 8°. oorspr. perk. ^^^^^^^^^^^^ f-Jf. <£ |
||||||||||||||
ei»
|
|||||||||||||||
Roemer Viflch
|
||||||||||
ers
|
||||||||||
ZINNE-POPPEN5
Alk verder t met <Ri/meti,enJommyhe
met Tra ze: 'Ooor zijn "Dochter ANNA ROEMERS.
|
||||||||||
qy Pander Wybrante, etiAiKkies1
Vink, in Compagfme'fii>8 |
||||||||||
""•SÄ
|
||||||||||
VOOR-REDEN,
"ïot den goethertigen
LESE R.
Unitige Leier, het
lal u mogelij ck vreemt s;even. dat Wy dit werck Sinne-ñïññåç noemen: ick beken wel dat
het in den eeriten aeniien hart valt: dan overleggende dat het principael beftaet halfin een Poppe ofte Beelt, en de ander helft by een ß en- tende, ipreeck-woort of geg- getjen:io iiet hier in't voort, Sinne-pop de beteeckenifTe van 't voorilel, immer ioo Á 2. wel |
||||
Vo or-Red en.
wel getroffen te weien, als in 't Italiaenfch, die 't Impre- fa,o£te in't Griecx en Latijn, die't Emblema intituleren,die daer mede niet ioo volko- men de fin en roeren, als het woort of tijtel die wy ftellen, en byionder om dat het onie fuyvere Moeders tael is, die wy genegen zijn te volgen, en na ons vermogen te ver- rij eken : hebben voort ge- volght de regelen die Paulus loyiw daer af geeft, te weten, datter geen menichelijcke forme en behoort gebruyekt te worden, het welck wy oock
|
||||
Voor-Reden.
óock gedaen en gevolght
hebben in de eerlte twee Schocken, dan het derde Schock is wat uyt den Bandt geiprongen: behae-ght het u, ioo is 't goet: ioo niet} ioo acht het voor vuy-1 pa- pier, ende ilaet het over. Dit \verck had ick doen
contérfey ten, of malen in feeckere papieren bladen, doch ionder eenige uytleg- ginge oft gloiie om tot ver- maeckelijckheydt van mijn finnen te gebruycken, ende voort die altemet een goedt Vriendt te vertooneii, met Α 3 de |
||||
Voor-Reden.
de mondt beduydende wat
mijn meeninge was: dan om dät de Drucker daer wel toegeimt was, om die voor alleman gemeen te maec- ken, heeft ibmmige goede vrienden opgemaeckt, die my gebeden 3 ja geboden hebben, eenigekleyne glo£ lèkens of bedietielen daer op te willen geven, het welck ick met onluft gedaen heb- bende, mijn ièlf niet heb können vernoegen: dan't is ibo het is 3 Bancket voor goede vrienden wort nim- mermeer gelaeckt of mis- pre-
|
||||
Vo or-Reden,
preien : de hongerige die is ily, laet hem met grove koft eniVart broodt haeft vernoegen: en voor de lec- kere tongen ofte dertele kieiTche oore is 't niet ge- ièhottelt, dan voorde Boe- ren die haer garen in dus- danige wyden gaen ver- luftigen, daer de Vogelkens fingen Latijniche melodie, met platte botte Hollandt- iche tonge. Sinne-pop dan is een korte
icherpe reden, die van Jan
alleman, ßïï met het eerfte
aenfien niet verftaen kan
Á 4 vor-'
|
||||
Voor-Reden.
worden: maereven wel niet
iboduyfter datmer na raden, ja of na ilaen moet: dan eyicht eenige na bedencken , ende overlegginge, om alioo * de ioetheydt van de kerle of pit te fmakeii. Dus vriendt wie gliy zijt, hout my dit ten ë beften, u biddende dat ghy » wilt achten meer op de kluchtigheyt van de Pop- pen , dan op de iimpelheydt van de gloilen , die ioo iober zijn alfle immermeer weien mógen:want mijn meeninge is noyt geweeft u verftant te quellen met veel leien, dan u oogen é
|
||||
Voor-Reden.
oogen wilde ick wel verma-
ken met aenichouwen van dit lodderlijck voorgeven, 'twelck by de Latijnen,Italia- nen en Francoyfen gemeen is, en weet ieker dat oniè tale genoeg beiiepen en bediilelt is, om defe VoordaniTers te volgen met eenen luftigen tret. Dus vaert weljeeft vro- lijck, en fchimpt heuilèlijck: / want ik bely,en weet wel, dat riet niet ionder dat en is, dan hope op u goede genegent- Jieydt vergiffeniile van als. Merckt,
Deprofe bj lonctzyromvAnnA Roemers gcmaeckli ujn ondertekent met i/i. R, Α 5 |
||||
Elck heeiï de z im
|
|||
<tAen de
ACHTBARE,
Weerde, Konft-rijcke
JONCKVROU
ANNA ROEMERS.
ANchifis lam en ßram doer veel-
heydt x,ijnder dagen , Wtert op den kjoecken hals van fijnen
Soen gedragen, Dies is den Troyfihen Helt, om fijn beleefden aert,
Van yder hoogh geacht,de Wereldt deur vermaert' Een Roomfche vrott behielt haer Vader in het leven,
t^tet in fi)n otfden mondt haer teere bor â te geven; Dies maeckt een yder een van hare daetgewagh,
Na fio veel hondert Iaer, noch he- den op den dagh. Á 6 Twee
|
||||
Twee daden (namy dunckt') diegeene
daet en wi) eken.
Noch derf ic\ u met beyd' o Anna ver- gelijcken. Ghy draeght, niet voor een reys, tt leader hier ofdaer;
Ghy draeght den ouden man geheel het ronde jaer; Ghy draeght met gantfcher kracht tfWS Vaders jwac'^e leden;
Ghy draeght, met zoet gedalt , zijns geefles fwackjgheden; Ghy draeght, en ghy í er draeght al wat men dragen mach ',
Ghy zijt de gantfche vreught van fijnen ouden dagh. zs£neas heeft ('t ts waer) fijn lieve Vrouw verhoren
Doen hy fijn leader droegh. Ghy geenen |
|||||||
man verkgoren,
|
|||||||
Om met te vryer hart te dragen dejen
man
Die nteman it nu en heeft die hem meer dragen kan. Al geefdy mette borfi, ê Vader niet te fuygeti) Ghy
|
|||||||
Ghy houdt â) ç levenop. Wj z.ijn u desge-
tuygen ; W) weten , dat fijn lijf fou liggen j"on-
der ziel f Indien u heus onthael niet beyd' en onder-
hiel. Sijn Ouders goedt te doen VPert weite
recht geprefen, Noch kan men nu, en dan van fulcke
dochters lefen. Die haren vader draeght, is hier en daer
noch een , Maer, die haer Vaders boeck ver-
betert , ghy alleen. J. Cats J.C,
|
|||||
Á 7 ODE
|
|||||
ODE
Op de geboorte van onfe Hol-
landtfche Sappho ANNA ROEMERS.
Λ Ls 't heyligh Noodgeheym wat zeldfaems
■"■ ons woujQnnen, En faligen onfe eeuw , doen quam in 't licht
der fonnen Dees Kunftrijcke Anna wien den hemel hadbeiïnt. Soo haeft de Goden en Godinnen dit verna- men , Sy met de Musen uyt haer hooge fetels cj namen Om te begroeten, en te fegenen het kint. II.
Sy lagh in 's Voefters fchoot , en floegh de
teed're lichten.
Op d'ommeftaende Rey van blinckende aen- gefichten: Een heyl'ge glans, foo 'tfcheen, fweefde om haer edel bieyn. De Rey der Hemel-lien fchiep een te fonder- lingen
Genoegen , en beßond eenftemmighlijck te iingen, En heyl te wenfehen 't kind dat meer was slsgemeyn. III. Grocyt,
|
||||
ÐÉ.
örocyt, fongenfy , enbloeyt, ontluyekt,"
6 bloem der bloemen !
¼ roem yan uwe tijd, daer Roemes. op mach roemen !
Eer van uws Vaders huys en pronck van uwe ftadt!
Gedurende de Jent van uwe onnoofle jaren Moet u nochleet, noch ramp, noch onfpoed wedervaren,
Dien d'hemel opgeleyd heeft als een weerde fchar.
IV.
De rijdt genaeefct, dat om den lof-krans te bejagen, Gynoch Arachne met uw naeldwerck
uyt fult dagen. Nature met 't Pinceel, Graef-yfer ,kole, en
krijt: Polymnia met fangh : E rato met
uw fnaren: DeSchryvers met uw pen, die ineick eenfal
baren yerwonderingh, alsghy derSchryv'ren Phoe-
nix zijt. V.
Der kunft-bemind'rcn oogh filgaen de muren vryen.
Die rijck'lijck zijn bekleed met uwe fchilde- ryen: De Spiegel-glafen die te gierlijck zijn ver- maelt; |
||||
-De Boecken geftoffecrt met duyfenderley din-
gen. Vol k"uiift , vol Printen en verfcheyde teec-
keningen: .·..-. . De zijde ftoiFen die gezielt zijn van u\v
naeld. VI.
Maer dit fal 't minftc zijn, wanneer de Faem ial loven ,
Uw' rijm , en Proze, dat fijn ziel ontfingh van boven, Als G R o ô é u s verftomt; als C á ô s foo bril toekijekt : Als Hoofi verwondert ftaet : als Heyns met fijnen Schrïïjs. UwffuIdeVeerfenleeft, end'eenuyt grooten yver By' Ñ á 11 á s , d'ander u by S á ñ ã ç ï vergelijckt: VII.
Wanneer ghy met uw dicht verdient de lauwer
bladers.
En cjert de Ñ o ñ ñ e Í , en uytbeeldingen uws Vaders Die uw in wijsheydts School van jonghs heeft opgequeeckt. Wie dan uw Spreucken, en uw Rijmen komt t' erkouwen .
Sal roepen : dit 's geen maeghd, noch van 't geflacht der Vrouwen, Tïs Ì á R o die hier finght, 't is C á ô ï -tüe hier fpreeckt. VIII.· Waft
|
||||
vin.
Waft op geluckigh kind ! waft op in goede
zeden !
Die van 't verwond'ren noch fult worden aen- gebcdcn, Vermits uw oordeel,en uytftekende verftant: Walt op geluckigh kindt! ^ieraet van uwc tijden !
Den Hemel u befchut voor al die u benij- den : Walt tot een wonder van het prachtigh Ne- derland:. IX.
Soo eyndighde de groet, en fegeningh der Goden,
Die haer gefchencken mild de jonge vrucht aenboden, En met een hemelfch fpoock verdwenen uyt 't gelicht, De ipruyt nam toe, <n hoe fy meer beftond te bloeyen,
Temeer de wijsheydt methaerjarenfeheente gtoeyên; En 't- geen eerft minder was dat wierd een grooter licht. X.
Ten lange leften moet de nijd nu felf be- lijen
Dat in haer zijn vervult der Goden prophe- tien, Dat 's Hemels /chatten zijn te recht aen haer befteed. Geeft-
|
||||
Geeftrijcke jonckvrouwe, 6 wat füllen wy η
wijen !
De Nymphen van ons Υ haer in uwe eer ver- blijen, En ftaen tot uwen dienft wilveerdigh en bereed. XI.
Maer uytgelefen Maeghd! vetmids der grooteagunften,
En 's levens ydelheydt verdwijnt met allö kunften 5 Vergaept u niet aen't geen dat fchielijck fal vergaeu j # Wilt met uw fchrand're geeft niet hierjbeiaeden
marren, m
Jvjaer altijt hooger gaen, en fweve* na de
ftarren: &»_» En Hemelwaerts 't gelicht als een SjÜ^lla
flacn, ""£* J. V' VoNDStEN.
|
|||||
Roe-
|
|||||
ROEMER VISSCHERS
SINNE-POPPEN;
Het eerfte
SCHOCK,
|
||||
é Het eerfte Schock
É.
loyis omniaplena.
E En handt druckende
een ledige viole of gla- ièn vleiTe onder bet water\ met den mondt nederwaerts, wordt nochtans de vleiTe niet vol waters, om datiè vol be- dwongen luchts is. Daer men mede bediedert wil, dat Godt alles vervult, alhoe- wel Tulcks niet en fchijnt · foo dat het woordt waer is: Nihil efl in rebus 'mam. Dat is: Daer is niet ledighs ofydels in de dingen. |
||||||||
vandeSinne-poppen. é
Iovis omnia plena , |
||||||||
Ondir het groot gewelf des Hemels, is niet
•tv an, De Toonder volheydt Godts het al vervullen
kan. ll.Vetf
|
||||||||
2 Het eerfte Schock
II.
VentiUnte docÏr'ma.
EEnblaesbalgh blafende om
een vyer te doen barnendat flappelijckaen 't roockenis,doet verltaen: dat onderrichtinge ver- weckt het voncxken van waer- heydt, dat in elck menlch door Godts gratie ingeplant is, om te worden een vyer en barnende yver tot der zielen ialigheydt, als Boè'tius zeyt: H&ret profeet o fernen mtrorfus
yeri quod excitatur yentilante doffrina.
Dat is:
Van binnen is in ons gehecht een vonxken van waerhey dt, dat opgewackert wordt door delief- felijcke blafinge van deughde· lijckeleeringe. |
||||||||
▼andeSinne-poppen. ι
Ventilante doclrina.. |
||||||||
De vottch desDeughts fihijnt vaeck bene*
veltenbedamt.
Die als goe lerïngh blaefi , weer helder br*nt euvkrnt,
Ul.Everm
|
||||||||
3 Het eerfte Schock
III.
ETpertitfidaptat.
AL hoewel dat de ploegh
het onderile boven werpt, foo maeckt iy noch- tans den acker bequaem om te bezaeyen en goede vruch- ten te teelen. Beteyckent 3 dat een goet oprecht deugh- delijck man altemet wel yet doet, dat niet wel en is na het gemeene oordeel van de manier-volgende wiipeltue- rige gemeente : Dan noch- tans brenght hy't wel ten goeden en profijtelijcken cynde. Dan ièydt men : wie ioud' dat gedacht hebben. |
||||||||
van de Sinne-poppen. 3
Evertit,ied aptat. |
||||||||
EeumnimiRaedt, duorwroet de wette, i
■van het landt,
Om die te brengen tot het recht gebruyeh verßandt.
β iv.'tm
|
||||||||
4 Het eerfte Schock
IV. 'tJW miffdtjcïi toaer tm w%
ftjnöeïötaenfeptik Η Et is te verwonderen datter tref-
felijcke lieden zijn die groot geit befteeden aen Kinckhorens en Moflel- fchelpen, daer niet fraeys aen en is als de feldfaemheydt, en dat, om datfe merckendatter groote Potentaten, ja Keyfers en Koningen zijn, die fulck gedrocht op doen foecken, en wel dier betalen. Ey Heeren Apen, ghy verftaet het binnen fpel niet.De Koningh Lode- wijck van Vranckrijck de elfde van dier name, dedefelfame dieren komenuyt fijn nabuer Koninckrijcken, om hem een naem te maken dat hy noch groote luft in fijn leven hadde,nochtans was hy doe ter tijdt van lichaem feer fwack. Ick wil hier niet fchelden die haer neeringe daer af maken,om hun profijt daer me- de te doen,als't fonder liegen gefchieden mach: die en zijn foo geck niet, of fy fien een goet eynde voor haer deel. |
||||||||
vande Sinne-poppen. 4
Tis ißüfclip'ek waer een
jfeck zijn ffgjt aenleijt |
||||||||
VerquiftinghsßTtHjaheydt , hoptduere*
va'or Jwweelen,
°tti dat men eertijts gaf 'de kinders mei te Jïeelen, Β 2 V.CfII
|
||||||||
van de Sinae-poppen. f
|
|||||||||
f Het eerfte Schock
V.
ga*fl0tf(gpptoin
DEiè Sinne-pop is de
voorgaende niet ièer ongelijck , als ipruytende uyt een ièlve reden, daeroni fal in't voorgaendegenoegh geièyt zijn; want een vreemt hoornken of nieuw bloem- ken, 't is niet dan tuylery: maer de hoorn-iotten be- hoeven ibo groote ipilpen- ningen of hoven niet te koo- pen en onderhouden als de Bloemiften. |
|||||||||
Een dwaes en zijn geit
.__zijn haeil ghelcheijcfen . |
|||||||||
De hfi koß feker veel Deet tuylige
bloemijlen*
O« een foo teeder waer j hun her de geldt ver^uiße».
Β 3 VhSaitt
|
|||||||||
6 Het eerfte Schock vandeSinne-poppen. 6
|
||||||||
Sans autre guide.
|
||||||||
VI.
Sans autreguide, «·
Η Et Compas alleen is het principael
fondament van de Zeevaert, ja al- leen het eenige middel dat Godt den menfche geopenbaert en gegeven heeft om de zee te bouwen: wel is waer datter meer inftrumenten zijn , als Aftrola- bium, Graedbaogh, Quadrant, die goe- de hulpers zijn : maer fonder Compas ibude men in ftadige dolinge gins en we- der iwerven: jade andere inftrumenten konden niet recht gebruyckt worden, want een donckere nacht oft twee, met twee of drie nevelachtige dagen , fou- den den Stuerman foo beangftentwijf- felachtigh maken, dat hy nietfoude we- ten in wat gat te kruypen. Dit mach ner- gens beter dan uyt Homero bewefen worden, in de dolinge van Ulyffes, die thien jaren doolde herwaert en derwaert fungerende tuffchen Troyen ende fijn Vaderlandt Ithaca. Haddehy verfekert op fijn Compas mogen zeylen, hy hadde de reysgedaen in min dan thien dagen. |
||||||||
O ckrißusl tcaer Corneas, de Vrome vej-
ligh varett
Met ugeleyt alleen» door 'sverelts vcoeße baten.
ß 4 vii. ©oo{
|
||||||||
7 Het eerfte Schock
VII. DE Schermers die vech-
ten veel-tij dt om een Krans van bloemen , (om dat het geit by hen luyden niet overvloedigh is) tot een teecken van eere ; daer iy ibo veele om lijden , datie dickmael een lamme arm krijgen , of worden een oogh uyt haer hooft gefteec- ken: ende dat alleen omge- prefen te worden van een deel lichte quanten. |
||||||||
van de Sinne-poppen; y
voor lichte eere lamme leden.
|
||||||||
Üie om dees luchtig* eer ß^n leden niet e*
ß>aert,
ttgeck: -wantfeker» 't fop e»is de kool niet weert,
β f ym.'ten
|
||||||||
S Het eerfte Schock
VIII.
MEeft al die deRancket hante-
ren, zij ç al lieden die de visuyt het net j agen, want wie dat windt, die behoudt luttel in de handt, maer die verlieft , die verachtert vierdubbelt. Andere netten worden gebruyckt om yet mede te vangen, 't zy dan viiïchen of vogelen , tot profijt van de keuc- ken: maer dit is de volkomen prac- tijck om geit en tijdtte korten, 't welck men tijdtkortinge noemt : ende een groot deel van die beminnaers zijn van weelige jongelingen fnoode verachte lacketters geworden, en loopen met kackhielen , met de hielen deur de kouflenengeven de bal op indebaen, om dat de verwaende kaetfers deur het boeken haer naftelingen niet en fouden breken. |
|||||||
'^ettengeiruyammvandomvijfchente
belagen , Waer dits' een averecht net om wiffhhen
|
|||||||
 6 IX, Pur*
|
|||||||
p Het eerfte Schock
IX.
Purgat & ornat.
E En lioogli Officier van
een landt, is een käm- me niet ongelijck , fuyve- rende het landt van 't icha- delijck geboefte, met goe- de juftitie en icharp toefien j en veriiende fijn onderiaten met goede metten ende wil- lekeuren. |
vandeSïnne-poppeir. $
Purgat et ornat. |
|||||||
Een wij/e Land-vooght ciertßjn landt door-
goedewetten > Enßraft baldadige , die hun daer tegen»
fetten. Β 7 X.£oe
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 10
Hoe arger lioer, hoe beter lu ck.
|
|||||||
ίο Het eerfte Schoei«
X. §ot atm ïfoer / fyotftttet ïwc&
Μ En fiet vceltijdt dat 'noo-
de luyden veel voordeels genieten j dat de quaetfte kinde- ren 'tgrootfte deel hebben in hunvaderlijckeerffeniiTe, want fy deelen recht na haer toeko- mende aenpaert datfe daer in hebben: en het geen dat de fulc- ke meer verteert en verquift heeft, wordt felden daer in aen- gefien : en om dat elck pot een deckfel behoeft, fookrijghtal- temet degefcheurdepoteende- gelijck deckfel. |
|||||||
•4en vromen > de Fortuyn haer gaven dick-
, -wilsffaert, \; Rnßorts' 'm overvloet, of die het mïnfl zijn waerA |
|||||||
vafldeSinne-poppen. n
|
||||||||
ii Het eerfte Schock
XL DAer men kiefen mach
voor befte uyt twee of- te meer dingen, daer valt terftondt bekomnieringh in 't oordeel, foo dat men altemet bedrogen is door valfche voorbeeldinge en ge- breckvan kennifle, kieièn- dt het quaedtfte voor't bcite: foo het men dan die te keurtoom gaen mach, dickwils tot vuylboom komt. |
||||||||
Keur baert angil.
|
||||||||
i» twijffelige kêut ι fchied dkhnael bygf
val
I>at men Heß 'tflimß voor 't lefi, 't beval lenishetal.
XlLFuora
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 12
|
|||||||
12 Het eerfte Sch ock
XII.
Fuora Vittaco.
EEn Boer die neemt fijn Wan en
ilaet het kaf uyt het koren, het lichte uyt het fware ; al hoewel het kaf de meefte hoop is, foo moetet nochtans voor het befte wijeken. Soo gefchiet het oock in alle vergaderingen van menighte van menfehen, het licht- ftegeièlfchap toont hem over almeeft uyt; dan fal men wat treffelijcks han- delen van faken van waerden, foo moet dat koren of menfehen wat doen, dac- het meefte meel en befte verftant byis. Ick bid de goede lieden die het woort Fuora Viftaco wat fchrickelijck in de oo-> ren valt, datfe het mijn ten beften hou- den , ghy hebt hier geen noot. |
|||||||
De goede zijn xerHuft door menight van de
luaem,
Maer Godt'fal wannen, en't kaf uyt het Gooren flaen.
XIII. 23ρ
|
|||||||
13 Het eerfte Schock
XIII. 25p gïflfen om.
ALfïèreen Kaeckelaer(die
de woorden alleen heeft) in't gelagh is, foo fteeckt men wel (om hem te befchamen) een fpeldt in de keerfe $ en als de keerfc foo verre verbrandt is datfe de fpeldt uytworptj dan f feydt men: by glalen om, foo heeft de Kaeckelaer fijn tijdt gehadt, een ander moet oock eens fpreken. Dit is genomen uy t de Zeevaert > daer men alle tijdt by glafen meet, om datfe geen kloek en hebben. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 13
Bij g-lafen om. |
||||||||
^«ttojntdefnappett, die meer kakelt daa
t hetaemt,
Met onluß hoort men hem, ofvaeck men hembefchaemt.
XIV. Sie
|
||||||||
14 HeteerfteSchock van de Sinne-poppen. 14
|
|||||||
'it oiieri,erir uTtti ,
|
|||||||
XIV.
Sitoneri, eritupéi.
ALs een Schip in de Zee
gaet, lbo iet men het Boot in het groote Schip , het welckaldaer een groote ruymte neemt 5 ende de Bootfgefellen feer in de wech is j dan moet nochtans mee varen , niet te- genilaende alle ongerijf ende ongemack datmer af lijdt 3 om dat men daer mede noodigh moet aen het landt gaen , als men in de Haven komt: daerom dat men met reden zeydt: 3Ne toatfïwm/öiitoat&wft
|
|||||||
X V. Reve
|
|||||||
van de Sinne-poppen. 15
|
||||||||
χ5 Het eerfte Schock
XV.
Reyelaßi ParyulU. DE grove plompe lieden,
en niet de groote geleerde mannen, hebbende wetenfchap de Havens in ende uyt te zey- lens ende hun fchepen van de gronden te wachten , daer de welvaert van defe Landen aen gelegen is: Dus zegent de goe- de Godt de fijne , met lbo veel verixandts als elck noo- digh is tot fijne neeringe. Soo dat de geleerde wijfe mannen de plompe boeren ende de Zee- lieden foo wel behoeven , als de botte Hollanders de fpit- iinnige Athenienfers ofte Ita- lianen. |
||||||||
Rcvelaili Parvulis.
|
||||||||
Heootmoit plomp 'm't oöjgfc'iCsuèrfiaet e«
mijdtdefinden}'.
Sennerelt-wijs verteyltfichmeefi cpfulc- kegrondm.
C XVI. 45^»
|
||||||||
16 Het eerfte Schock
|
|||||||||
vandeSinne-poppen. 16
|
|||||||||
•XVI.
Ì Ach recht gevoert wer-
den van een goedigh reckelijckmenfch, diehemlaet gebruycken , en waerdigh is om gebruyckt te worden in alle faken , die men juyft niet na de uyterfte ilrengheydt van Jufti- tie , maer na de goede billick- heydt (vermenght met reden) moet decideren, oft aen de een Zijde leggen : gelijck als de Heu- gel gaet op en neder , ende de Vout-heugel gaet breet ende en- ge j gevoegelijck na de potten ofte ketels, daermenfe toe te ge- bruycken noodigh heeft. |
|||||||||
^U-kebefcheyienheydt, enreckltjckfajtg&>
fiiet/t voegen > ' - ®*Vredight veel, en geeft aen yder geef
genoegen, c * xvii m?»
|
|||||||||
ty Het eerfte Schock
XVII. ®iefmitiPeöoeft ipc
HUlp van buyten is wel goedt,
voor die niet beter en mach: maer beter is hy daer aen , die hem felfs behelpen kan, en lijden hem met water ende broodt, al is 't een fobere portie. Nochtans valt het wel foo, dat- ter Koningen en Vorften zijn die uyt- heemfche hulp behoeven, al zijnferijck en machtigh. Dat laet ick waerachtigh zijn: maer hulpe van buyten komt te fpade ofte vroegh, en oock moet men daer veel om verdragen, veynfen en dancken,met ftuypenen nijgen, het welck een edel gemoedt fwaer valt. Dan een Courtifaen of Hovelingh moet zijn aenficht ftellen, nu blijde, nu droevigh, nahet believen of affe&ic van fijn Heere , die rechtfchapen de kriek is daer hy op fteunt: en als hem die ontrocken wordt, valt hy ter ne- der in alle drecken ellendigheydt. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 17
Diefe minfl behoeft,
i/Ter beft aen. |
||||||||
Voor die niet anders mach. Maer leß khp
daer an ■D/'ί [fchoon met magre fiaet) hem felfs be-
dropen kan. fc' C 3 XVIII. löf
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 18
|
|||||||||||
i8 Het eerfte Schock
|
|||||||||||
Lof meuïenaers ;:ker
by heeren poppegoet, |
|||||||||||
XVIII.
\Ä En mach den Diamant prijfen,
Jl V Jl om datfe van de Heeren panlic- kers hoogh geacht wordt , als een dingh dat raer is , foo fy quaecken, 'twdck na haer oude gewoonte on- waerachtigh is : want daer gefchiedt qualijck een houwelick, of de Bruyt moet een Diamant ontfangen van ha- ren Bruydegom, tot een teecken van beftandige trouwe , die met gifte in de plaetfe van liefde geknoopt wordt: foo datter meer Diamanten in*t landt zijn-, dan Meulen-fteenen: fulcksdat men fuftineeren mach, dateenMeu- len-fteen (bovenden dienfte die de ge- meente daer af gefchiedt) veelraerder is, als een Diamant. Ende: <&m\ &ήΐ0δ en fëgitffettjcft/
•ban bet'nut t& |
|||||||||||
I>e noodehofe fleert, met goudt om hoogh
geftut,
Verdientniet fulcken lof, als Meulen-fleens hoogh nut.
C 4 XIX. Exo-
|
|||||||||||
vandeSinne-poppen. 19
Exonerat et arcet. |
||||||||||
ip Het eerfte Schock
|
||||||||||
XIX.
Exonerat ö- ar eet.
DE kracht van de Sluyfen zijn by
v/eynigh natiën bekent: maer de Hollanders houden by na al haer landt van dit gcbou te leen, 't welck fonder behulpvan dien, luttel of niet waert en foude wefen: want het tapt de over- tollige wateren af, en verhindert dat de fchadelijcke niet wederom mogen komen : daerom is 't wonder dat de botte Hollanders vanden eerften vin- der geen Sanct gemaeckt hebben, fchrij vende fijnen naem met gulds let- teren in het hooft van den Brevier. Is de rechte Sinne-ñïñ van een vroom Vorft, die't landt fuyvert van geboeft, door juftitie: foo dat de inwoonders die deughdelijck zijn , te beter mogen groeyen en bloeyen. |
||||||||||
Een zroom Vor/door goewet en goerfufii-
ei, veert
Hetfi/oogeboeft, enfehut dat het niet weer en keert.
C 5- XX-Cïcft
|
||||||||||
van deSinne-poppeii. 20
Elck zijn tijdt |
||||||||||||||||
2 o Het eerile Schock
|
||||||||||||||||
XX.
<£lcftftjtttrjök
|
||||||||||||||||
Μ
|
En mach niet levendiger het le-
ven van den menfche in 't grof |
|||||||||||||||
af-beelden oftaf-malen, danmetdefe
Sinne-pop gedaen is: want elck heeft fijn tijdt in't loopen , in 't woelen, in't vergaren van rij ckdommen, in't regeeren van landen en luyden, in 't verwerven of bejagen van eereen glo- rie , foo wel in krijghs-luchtige faken, als in geleertheydt ende konftige werc- | ken. Als die loop dan uyt is, en de | menfch niet meer gedreven wordt van den levendigen geeft, foo verlaet hy het draeyen en woelen, of om beter te feggen, het draeyen verlaet hem , en hy fcheyter uyt, laet de wereldt ftaen daerfe ftaet , en kruypt onder een kleyn heuvelken iwarte aerde: dan feydt men anders niet, dan : Tuit, vo?! eß blus, l$$\ßtfttt$cww$/ eu iffec niet ttieec [■':
|
||||||||||||||||
Volarbeydi is ons tijdt, noch wenfikt men 3
ja elck lufi
Hit dtparligh drajen dol\ -jaorßiUenfach- te ruß.
c 6 xxi. m%
|
||||||||||||||||
vandeSinne-poppen. 21
|
||||||||||||||
2 1 Het eerfle Schock
.Χ .X J. $ ί ti öoe hui / mmt ïpt tel
|
||||||||||||||
i-Niet hoe veel,inaerhoe eel.;
|
||||||||||||||
E
|
||||||||||||||
En wel geftelde Luyt, en
een goet meefterdaerby, is |
||||||||||||||
beter van melodie, als hondert
inftrumenten die van de Mu- iljcke niet en weten : want het getal en geldt niet, noch in me- lodie, noch in kloeckheydt van raedt; want daer worden veel· tijdt veel Raeds-heeren ge- maeckt, en onder alle ifler een of twee die de fake beleyden of verdedigen } die is dan de Luyt, en alle d'andere de boere Fluyten. |
||||||||||||||
■De Hatdt vart een wijs man > is nutter om
te hooren, I>an van veel Sotten j daer de rcde?i is ver-
loren. C 7 XXIUlujI
|
||||||||||||||
ι ζ Het eerfte Schock
XXII. E En bijl of ander yièren
inftrument , ioo dat niet gebruyckt en wordt, hoe glat dat het zy 3 ialhaeft verroeften: deigelijcks gaet het oock met veel kloecke verftanden , als de iulcke haer begeven tot lediV- heydt 3 ioo verheien fy alle haer verftandt en vernuf- tigheydt. |
|||||||||
van de S inne- poppen. 2 2
Ruil ick zoo roei! ick. |
|||||||||
£*£
|
|||||||||
Ptdjige leedigheydt , het kloeck verflant
verrooeß' 5
Datßadigh oeffenen houdt, als't yfer uyt de roefi,
XXIII. 't &cD«It
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 21
Ticheelt te veel. |
||||||||||
ι j Het eerfte Schock
|
||||||||||
XXIII.
't&cljciïtttbtel
Die beminders van het gemeene
befte , feggen , dat men wel mach bidden datrijckeen hoogh-ge- booren lieden wijfe kinders krijgen, want fy raken op 't kuflen, niet tegen- ftaende het altemet groote Lantarens ibnder licht zijn ; Daer een kloeck verftandt in een man van lage ftaet foo veel mee verfcheelt, als een kleyn Slonsjen, maer vol lichts, dat men in de handt moet nemen, omfijnfchee- nen niet te ftooten tegen fulcke onnut- te ballaften, die braefen rijckelijcke toonen foo langh het dagh is , maer inde nacht, dat is in de noodt, als men raedt en licht van doen heeft, en doenfyniet 'tgeenfyfchijne tebeloc- ven j en daer fy om gemaeckt zijn. A.R.
|
||||||||||
Soo veelditßonsje kleyn de groot te hoven
gaetj,
Qock boven rijck en fchoon 't verflant te lovenßaet.
XXIV. Eva-
|
||||||||||
24 Het eerfte Schock
XXIV.
Evanefcet.
Η Et lachen van Democritus, en
't fchreyen van Heraclitus had een reden. De eene achte voor kindt- fche fotterny het wroeten, het hoo- pen j het vreefen , het waken , het forgen , het fweeten , en duyfent moeyelijckheden meer, die de men- ichen uytftaen om't gefluyfter van een licht en haeft verdwijnent vlam- metje van des werelts glory. De ander had deernis, en het jammerde hem, dat hy kinderen fagh met grauwe baer- den , die hun geen arbeyt , moeyte, noch gevaer en ontfagen , om een dinck dat fy felfs wel weten dat foo haeft weer verdwijnt. |
|||||||||||
van de Sinne-poppen.
Evaneicet. |
|||||||||||
24
|
|||||||||||
O v>ereïts ydelheydt! die met een lichte
fluyfier,
K°or onfe oogen blickt > en laet ons voort in't duyfler.
xxv. mt
|
|||||||||||
AR.
|
|||||||||||
2$ Het eerfte Schock , van.de Sinne-poppen. zf
|
||||||||
XXV.
®te mp hooptJtη Uut mp tuit
OHoogh verheven Ko-
ninghs kroone ! wat iiTer aen u dat prijfens waerdigh is, als de ftoffe alleen ? de beteec- keniiTe is vol moeyten , forge- ende arbeydt. Wie foude hier om macht en gebieden willen koopen? Voorwaer geen vroede veritandigh wijs man, dan een hooghmoedigh , trots, opge- blaien menfche, die niet over- leydt (met kennüTe) van wat na- ture hy is > onvermogen in mo- gentheydt j en ellendigh in weelde. |
||||||||
■hoon-fchynende geluckl daer moeyt en
dienfi infichuylt, ~)icuverkrijght, voor forghfijn fiete rufi verruylt. |
||||||||
XXVI. ©oe
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 26
|
||||||||||||||
2 6 Het eerfte Schock
|
||||||||||||||
Goet
|
lt.
|
|||||||||||||
voer, oroe vae
|
||||||||||||||
XXVI.
ALs't Hoy wel gewonnen wordt,
foo wordt het wel gegeten: (na onfe Huys-Heden feggen) foo volghtdaeruyt een goede vaelt, (dat is, een mishoop) om dat het te ruy- ger ende ryver uyt-gevoert wordt, om de ftallen te fuvvercn. Soo gaet hetoockineenhuys daer groot inko- men of goede neeringe is, ende daer dan een mildt hert by; die deelen haer overfchot mildelijck uyt, aen die, die haers gebreck hebben : en müTen of vetten den acker haerder neeringe met haer vrienden ende vriendfchap te verbeteren, gelijck de Boer lijn landt met de mishoop alle jaren doet. |
||||||||||||||
t Wert nhtgemtß) offchoon in Η veen een
turrefjpilt j
Men neemt ruym > daer 't ruym is, de hant die wint is milt.
XXVII. ©jwflö
|
||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 2j
é Vroecli rijp,vroecK rot. |
||||||||
ij Het eerfte Schock
XXVII. DE Nature heeft alle dinghfijn orde-
ningh gegeven, ende fijnen fekeren tijdt: daeromwat vruchten der aerden, die in de voorrijdt rijp zijn, die fijn oock haeft van den velde , of i~y verrotten. Defgelijcks is't met alle andere beeilen en creaturen , wat haeft tot fijn volle grootheydckomt, dat wordt niet oudt. Ja de menfchen felfs 3 die vroegh wijs ende verftandigh fchijnen, die komen felden tot perfectie, of fy worden met haer ouderdom dof j onverftandigh, of fomtijdts wel mal , daerom feydt E- rafmus: Odipuerulum $racoctfapenfta.
Dat is: lek heb geen fin in een kindt dat vroegh wijs is. Daerfijn Natiën van volckendie in haer jeught heel kloeck van bedrijf zijn: maer foohaeft fy veertigh jaer oudt zijn , foo flachten fy de uytgereelde ac- kers, daer geen nut meer in en is. |
||||||||
tBitofachtigb komt laet toe. ¼ at vroegh
rijp is vroegh rot. Kindt dat een -wijs man lijekt, een man Wrt hints en zot. D XXVI1I.F0-
|
||||||||
"vandeSinne-poppen. 28
laimineo. |
||||||||||
28 Het eerfte Schock
|
||||||||||
XXVIII. ·'
Potent ins iffufulmineo. E En Swaerdt gevoeght van gouden
penningen ; beduydt , dat met | giftenen gaven meer gewonnen werdt, als met gewelt, hetzy in 't oorlogen ofte in 't pleyten , of in veel andere wereldtlijcke handelingen. Het QrA· culum van Apollo geconfuleert zijnde (ick meen dattet was van Philippus van Macedonien) kreegh voor be- fcheydt:
sArgenteti pugnA tuk atqae omniii
vinces.
Dat is:
Vecht met füveren of gouden wape- nen, ghyfult overal verwinner blij-» ven: ende de werelt (Godt betert) is nu noch alfoo, dat giften en gaven noyt danckelijcker. ontfangen zijn als nu; ja al waer't dickwils met achter- deel van goede naem of fame. |
||||||||||
Getnßerckte, macht, geweldf, %i\n èj/ mi ja
kracht te lijeken, aer'ck diejlechs vertoon3 gaet okk eer* biedigh wijeken. D J, XXIX. Cw
|
||||||||||
vandeSinne-poppen. 29
|
||||||||
ip Het eerile Schock
XXIX.
Conßantja & labore.
DE vermaerde Boeck-drucker
Chriftoffel Plantijn, gebruyckt 'dit woordt byeen Paffer, die meer- der vernufts eyfcht dan een Aviger, en min arbeydts; daer om duncket my beter , by dufdanigen grooten Boor (die de Scheeps-timmerluyden een Aviger noemen) gebruyckt te -worden ; die door grooten ende ge- iladigen arbeydt, een gat in een Balck tfiaeckt, daer de arbeyders op de fcheeps-timmerwerven by elck gat ge- jloont worden : te kennen gevende; datgeftadigen arbeydtalle dingh ver- ■windt; alfoo, datter de neerftige ar- ' feeydts-falige Man een dobbelen dagh - Jiuerby verdienen kan, endeLuyaert t qualijck droogh broodt windt. |
||||||||
r-
|
||||||||
onit ?t labore.
|
||||||||
JDf naerfiigefchuyftruymntanhem deat*
moetsnoot.
Oaer mee de luyaert natt verdienen ka» droogh hooi.
D 3 xxx.mum
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 3 o
Krurjt voor de wilde woefte. |
||||||||
3 o Het eerfte Schock
XXX. Mm$U ftoo? tie fcmïöe tooeffo
Ρ Lato, Arïfiotelts y en daer na £W-
tius, Seneca, en veel andere Phi- lofophen, hebben door haer grondigh en verftandigh fchrijven , de wilde woefte menfchen tot gefatigheydt en gehoor gebracht, en met dit zaet van Philofophia gefaey t in de ongeploegh- de ackers van haer wreede harfebec- kens, deMuyfen, Rotten, en de wilde woefte heeften als onkruyt uytge- wiedt en gefuyvert: Dus dan wil ick gebeden hebben den teeren Lefer daer men geen rondt Hollandts by fpreken mach, datfe dit willen goedelijck duyden en my ten beften houden, want ick dencket noch meer te doen. |
||||||||
Suhkkruytïtas't Moly, dat Mercuriusgaf
{dunckt my)
&e fhuys- hakende Grieck 3 voor Ctrees to» |
||||||||
D 4. XXXI. Dum-
|
||||||||
van de Sinne-poppen, g ι
|
|||||||||||
31 Het eerfte Schock
XXXI.
Dnmmodo proßtu.
E En Zee-ton die inde Zee-
havens geleydt wordt3ende in de Zee, tot merck-teken, hoe na de Schippers let landt mogen aenfoecken; die draeght alle winden 3 ftroomen en ftormen , opdat hy voldoen machdaer hy toe geordonneert is. Beteyc- kent, dat een goedt Vorft moet Verdragen alle onmoet en oproer van fijn gemeente met een Idoeckmoedigh herte , en dat (tillen met de minfte wreet- lieydt die hy mach, luttel hooft- belbindersitraffende, totexem* pel van de goede gemeente. |
|||||||||||
-ZYimocfo proiim . *
™~,----------£____ |
|||||||||||
tyf -wonder goetheyt Chtifi > die om ons
fitligheedt
randuyvehhel en doot, gmiUigh d'aen- fiootleedt.
D 5 XXXII. £>O30Dt
|
|||||||||||
51 Het eerile Schock
XXXII. §>$ÀÖ tsoo? De fcoeïe foijn niet,
DE jonge luyden dienieu-
lijcksgehuwet zijn, paft defe Sinne-pop ter herten te ne- men j die eerft voor al behoo- ren te dencken om den noodt- druftigen uytloop endé behoef- tigheydt j foo van huysraedt, als van fpijfe: maer als fy wat. koevereren met fparen, of deur goede neeringe, dan komen fy tijdts genoegh om haer luft te foecken, te weten 3 als de rijck- dom foo veel gegroey t is 3 datfe dwaesheydt lijden en dragen j kan. |
||||||||
van de Sinne«poppen. * %
j_J?rght voorde koele wijn niet.
|
||||||||
e*noodighmoeterzijn> 'tomtoodiehniet
ot mth door Fortuyn , ofneeringh»
r'Jckdom wint. o * ÷÷÷ðé. em
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 33
|
|||||||||||
3 3 Het eerfte Schock
XXXIIL <£enö3ï&aUnS0mtmet
Eiè Sinne-pop is ioo
|
|||||||||||
Een vol vat.en.bomt niet.
|
|||||||||||
*-— ix -
klaer datfe weynigh
uytlegginge behoeft: want men net dat deonverftandi- ge menfchen de aldermeefte woorden over haer hebben, op ftraten, op marckten, op wagens en in fchepen; daer de verftandige wijie lie- den met een ftil bequaem weien henen gaen. |
|||||||||||
■ ===
|
|||||||||||
De yle weet-mei'klapt en kakelt finder
maetj
Een wip manfwijght, foo langhfijnfpre- kenkomttefiaet.
Ό 7, XXXlV.&ttm
|
|||||||||||
vandeSinne-poppen. 34
|
||||||||
34 Het eerfte Schock
XXXIV.
Rectum f er dura carph tier.
E En Raem-iäge die in
een balck geict is 3 om over langhs den balck aen twee ilucken te iagen ; is de rechte Sinne-pop van een fterckmoedigh oprecht man 3 die de rechte wegh gaet y niet tegenftaende wat cpaft of ongemack hem ontmoet} iijn conicientie getuyght hem 3 dat fijn wandelinge oprecht ende deughdelijck is. |
||||||||
j Rectum per dura carpit iter.
|
||||||||
Een vroom ßerchmoedigh man treckt nifl
nochfpijt hem aen >
Hyfalom lief noch leet j geen kromme gan- gengaen.
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 3 f
|
||||||||||||||||||
35 Het eerfte Schock
xxxv.
<0ttgejiaöi0ö/ matt nut DE ongeftadigheydtis
niet te miiprijfen^aliïè nut en profijtelijck is, tot gemeen landts dienilej als een Weerhaen, ;ienwyfen- de de Winden voor de geene diefe moeten gebiuycken. |
||||||||||||||||||
Ong
|
c
|
eftädich maer nut.
|
||||||||||||||||
n
|
||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||
_1;
|
||||||||||||||||||
•De ongeßadigheyt is fimtijdts oock ee&
deught 1
Die {ah 't van nood is)ßch na tijdt enßon- deveught.
xxxvi. aucfit
|
||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 3 6
Licht en dicht. |
||||||||||||||||||
3 6 Het eerfte Schock
XXXVI.
Ukljttnbktit
|
||||||||||||||||||
D
|
||||||||||||||||||
It is de Sinne-pop van
|
||||||||||||||||||
*<s
|
||||||||||||||||||
een goedt oprecht
en deughdelijck Chriiten, wiens hert is als glas 3 dat de Son van Godts heylige Woordtlaet binnenkomen, en het licht van de waer- heydtinhemichijnen, maer tegen alle winden van val- iche leeringen en ketterijen is het dicht: Sy blaien daer tegen aen } doch ftuyten met fchande weer te rugh. A.R.
|
||||||||||||||||||
•1
|
||||||||||||||||||
Pp menlgh deughd'tgJi hert, des werelts
huy en ftuyten j
Maer 't licht van Godes Woort j enfluyt hetgeenftns buyten-
xxxvii. ©are
|
||||||||||||||||||
37 Het eerfte Schock
XXXVII. ^na ï)oo?t mm torn fcatt&
|
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 3 7
|
||||||||||||||||
j Daer hoort meer torn dans. j
|
||||||||||||||||
w
|
Ie wat wil beginnen, \
|
|||||||||||||||
die moet niet alleen
een gedeelte der initrumen- ten hebben^om iulcks aen te rechten ; maer moet oock hebben vermogen y wcten- fchap ende wille. Die danf- fèn wil, behoeft wel enckel ichoen j maer veel meer een fris jongh lichaem, etat on- verminckt, ongebuylt en ongeblaert is. |
||||||||||||||||
"efchoenen danfen niet = is't lichaem niet
daerfy,
m'1n ouders gunfi is tuint, heht ghy geen gu?tfi i)a?t my.
XXXVIII. <£ee*
|
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 3 8
ïeermg- na neeringk. |
||||||||||||||||
3 8 Het eerfte Schock
xxxviii.
|
||||||||||||||||
w
|
Ie dat fijn ftaet ièt
|
|||||||||||||||
beneden fijn vermo-
gen ofte winninge , die is altijdt rijck, vrolijck en wel te vreden: Ja dat met {pin- nen de koil oock gewonnen wort, al is 't wat iober. |
||||||||||||||||
Sie raedtfam overlegt en teeren fet ee-
|
||||||||||||||||
neen
|
||||||||||||||||
WJ" 'mkomfl ofte m'mfi > leeft rijck en wel
tevreen. ...rXXXIX.EjoeaÖ
|
||||||||||||||||
j 9 Het eerfte Schock
XXXIX. ®m$b meefïet/ ïact ïinecöt
Die voor den tijdt fijn Meefter
ongehoorfaem is, rneenende dat hy wat weet, en flaet den Spaerpot aen diggelen of fcherven , willende fijn goedt gebruycken, en dat veeltijdt in domineren, peert-ryden, droncken drincken, dobbelen en fpelen; die is dat vergaerde pennincxken quijt eer hy 't voelt: foo mach hy dan anderen gaen dienen, of na een officie ftaen, foo het geluck noch foo goedt is: maer meeft altijdt is voor dufdanigen de Krijgh het voorlandt, en moeten hooren na het Kalfs vel. |
||||||||
van de Sinne-poppen. %9
Vroegh meefter, laet knecht.
|
||||||||
e hodrimcke» fnisfcttphtßi* geet fon~
Wtarmoet , mnt als hy 't van doen
»ttftishy't fuijt. E Xl.m
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 4,9
|
|||||||
4*o Het eerfte Schock
XL.
Ut emergant.
E En Prince die fijn ampt wel be-
dient , doet alle vlijt ende neer- ftigheydt dat fijn onderdanen ende burgers welvaren , ende goede hee- ringe hebben : overleggende dagh en nacht in fijn herte, om alle hinderen ongeluck af te wenden, metdenmee- ften oorboor en minfte fchade : ge- lijck de Water-meulen lijdt den aen- ftoot van alle winden, om deur kracht van dien het water met fij η fchepraden uyt te werpen , met het woort ut emergant, (datis:) Og Öatfe OJjfcO' tHStt/ te weten, de landen die fon- der behulp van dien , onder water fouden blijven gantfch vruchteloos liggen. . ' |
|||||||
-en Prix; die om 'tgemeen, veelis te dut-
den vaerdigh,
* d'ent te reckt fijn ampt., en is aücenfiaet "waerdigb, E a XLI.De-
|
|||||||
41 Het eerfte Schock
XLL
Voleur non f ar alle.
DE Broeders van de Bende
die garen de gilde fpelen, zijnwelfraeygemoet, foolangh als de beurs noch wel gefpeckt is: maer foo haeft die ledighis, foo zijnfe daer over feer be- droeft 3 om dat de Waerdinne niet langer borgen wilj ja datfe ten huyfe werden uytgeftoten, daer fy het Heerfchap plegen te fpelen} ende moeten dan t'huys gaen by Wijf en Kinderen die van honger krijten. Dat is: |
|||||||||
van déSinne-poppen. 4ι
|
|||||||||
't0?oöt(fcteïtyfefc
|
|||||||||
■Ö« achterhof en flof mnradigh 'tzjpi
verflori,
*M* krabt 'fijn hooft te laet j wanneer by komt te kort.
E 3 XLII. $QCÖ
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 42,
|
|||||||||||||
42 Het eerfte Schock
XLII. |
|||||||||||||
D
|
E dronckaert beichul-
|
||||||||||||
dight den wijn, of
den beker daer hy uyt ge- droncken heeft 3 dat die de ooriaeck foude zijn van fijn dronckenichap: neen voor- waer3 dan de gierige be- geerte van fijn gulfige dar- men , die heeft hem door de fmake van fijn leckere tonge daer henen geiloten. Jzluin nullum crimen viril efi,
fedcnlpa Bibentis. |
|||||||||||||
^tknorfenmor'ieoptny'? enraefi du*on·
verduldïgb ,
ï>aerghy bgulfigaert \ felfs zijt alleen aen ßhuldigh.
E 4 XLlll.Jufa
|
|||||||||||||
4} Het eerfte Schock
|
||||||||||||||||
van deSinne-pöppeiï. 4$
1ύ% fortiter meum eil.
|
||||||||||||||||
XLIIL
lujfa fortiter meum eß.
|
||||||||||||||||
E
|
||||||||||||||||
En vroom-moedigh Capi-
teyn mach dit voeren voor |
||||||||||||||||
iïjn Sinne-pop ofte Devijs, als
■daer mede te kennen gevende> <ïat hy fijnen Heere wil dienen in alle commiffien met grooter getrouwigheydt , het zy in Ste- den 3 Dorpen ofte Sloten, die hem te bewaren gegeven zijn} ge- ïijck een Slotemakers fchroef, die eenfwaerdt ofte yet anders te houden gegeven is,dit falmen- der niet uyt· trecken met eenigh gewelt, of het moet met de hant desmeefters los gemaeckc ende ont'floten worden. |
||||||||||||||||
frwicit nkUvan u Eedt 3 waer hout mot-
moedighvafi "
■ "'gfenufsvertrout, tot dat menu ont-
e s χμν,βφ
|
||||||||||||||||
■^■
|
|||||||||||||||||||
van de Sinne-póppen. 44
|
|||||||||||||||||||
44 Het eerfte Schock
XLIV. E En recht wijs man telt wat de
kloek flaet, dat is te feggen; dat hyfijn tijdtwaer neemt, en niet een uur laet verby flippen fonder yet loffe- lijcks te doen. Men fiet gemeenlijck, datluyden die den dagh alderonnutft door-brengen , hun meeft beklagen van de kortheydt der felver, want als fy haer tijdt verquift en vergift heb- ben , meenen fy dat het noch maer op de middagh is van haer leven; en dan κ't met haer aldickmaels laet op den avont. De gierigheydt is een groote ondeught, behalvenin't gebruyeken van de tijdt is fy alleen prijs waerdigh. |
|||||||||||||||||||
Telt wat ick fegh .
|
|||||||||||||||||||
Ê0
«ff "
|
|||||||||||||||||||
Suïck een is -wip die nau en gau gißßjtt
xMbruyckt detijt, die a'ersßiptßeels-ge. |
|||||||||||||||||||
• Α.Ά.
|
|||||||||||||||||||
y>ip verby.
|
|||||||||||||||||||
E 6 XLV.^ict
|
|||||||||||||||||||
MMM^MH
|
||||||||||
vandeSinne-poppen. 45·
|
||||||||||
45 Het eerfte Schock
XLV. DE fe Landen zijn gedeelt in
jurifdiftien, die wy een Ban noemen, en is afgetekent met fekere bepalingen, foo dat elck Am bachts- heer weet, hoe verre fijn Ban (treckt, ende daer buyten heeft hy niet te doen of- te te gebieden: gelijck het ont- weken Waslicht, dat niet verder lichten ofte barnen kan, dan tot liet dexeltoe, 't welck fijn be- ileck is; daer beneden komende, gaet het uyt,verlieft fijn kracht, enwerckinge. |
||||||||||
Niet verder dan u ban.
|
||||||||||
mmmmm^MÊMmmA
|
||||||||||
Üivaude herten die Tyran of duyvel
quett ,
rertroofi u, want Godt beeft haer tijdts befieckgeßelt.
E 7 XLVl.Dat
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 46
Dat cera. f idem'. |
||||||||||
4<ί Het eerfte Schock
XLVI.
Ό at cerafidem.
E En Schepen kennifle
ofte brief , ofte com- miiïie van eenige Heeren ofte Vorften, hoe veel clau- fulen datter inftaen, ende hoe vaft dat die geichreven zijn , en zijn van geender weerden, foo lange de Se- gelen van vaiïe daer niet aen gedruckt en zijn ; anders worden die geacht als copye ofte vuyl pampier. |
||||||||||
\\tu
|
||||||||||
Υ -4»- »«£#v§&./. SL ls.~-%*-^.-~,·^
|
||||||||||
'k Hou niet väridie met fihoon beloften ons
verdooven j
Daer doen het zegel is j daer moet ick het gelooven.
XL vil. fjacBt
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 47
|
|||||||||
47 Het eerfte Schock
XLVII, DE Princen en Heeren plachtmen
eertijdts ( en oock noch ) heer- lickebegraeffeniiTen te maken, omdat hun erfgenamen de deughden van haer voorgangers fouden volgen, en in haef voetftappen treden: maer nu ((§odt betert) komende glorieufe menfchen, diedickmaelhetgoedt metrooven ge- kregen hebben, ende volgen dat na: om door gemeynheydt der Vorften Tomben (die tot memorie van de on- derfaten geftelt waren) te vermin- deren. ^iet onfccu lept mijn ^«rbaflliant /
G&e ïwmfic iiupiec ban Ott JaiiDt: Ce η S0uptffb?nop^ ljmmpa$/ |
|||||||||
jWht, voort gheilacht.
|
|||||||||
checkte hovaerdjl met pd men-ööt*
moet leeren? ity aldm èeheerfi ons alder dieptfi ver-
veeren. XLVHIä«
|
|||||||||
4 8 Het eerfte Schock
XLVIII.
Hxc UU efi Remora.
PLinius fchrijft datter een kleyn visken
in de Roode Zee is, dat een fchip kan φ houden liggen met volle zeylen: ja beter dan eenige anckers en touwen ·. welck ' visken genaemt isREMORA. Hier in onfe Landen is't niet bekent» 'ten waer datter een groote Metamorphofis gefchiedt ware, en dattet verandert was in een koperen inftrument , het welck tot Delft een Conduytj en voort over al j in Hollandt een kraen genaemt wordt: en dat neem ick daer uyt, om datfe van eender aert en werckinge zijn, byfonder als 't in een tonne fteeckt daer goedt naC in is: foo datter veel lieden door terugü gehouden en bedorven worden , maer meefl van 't geflachte van Uly ffes Boots- gefellen, die foo overvloedigh geteelt > en foo veel jongen voortgebracht heb' : ben , gelijck als Verekens en Zeuget* doen, foo darter nau een dorp is, of het ifier overvloedigh met begaeft. Dit is dan: 3&mr&teï$emora.
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 48
Haec iJla eii Remora. . |
||||||||
Remora ontwijekt > al'lijekt hyfoTider
macht* Mael ver/et het veel, 't geen dat men
veyntghacht. XLIX. Präs-
|
||||||||
49 Het eerfte Schock
XLIX.
Ïrindfüs ufia.
Hier in Hollandt, byfonder in d«
lage weyde - rijcke landen > · worden de wegen gefloten met draey-boomen, als 't veel begint te re- genen; omdatfeniet geheel bedorven fouden worden deur het ryden van veel wagens ende peerden. In het beginfel ïnach men met kleyne fchade fchutten» dat achter na veel foude kollen te her* ihaken: feo ist certey η in alle werelds lijcke dingen, een kleyn vyer is mei een Emmer waters te bluffchen, dat* als 't gevat heeft in barnachtige ma' terie , qualijck te leffchen en uyt t$ gieten is, dan met veel getiersen g£* drams van volck. Daerómis't bei> dat men in alle dingen in lijdts toe fiet: €a'tmmti<ipt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 49
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prin
|
ClpijS
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
a.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
o
|
l
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ff-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ö;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wticktfamefloffe menfih* ghy hebt te hngh"
gemert. S'uytnoch voor Sondt, de wegk, eer dat fot erger werdt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vandeSinne-poppen. f o
Ai iatjens loetjens . |
||||||||||
jo Het eerfte Schock
L. Die een kous (die vaft om 't
been fluyten fal) aentrec- ken wil , die moet met langh- finnigheydt te wercke gaen, dan foo hy met fortfe of hacftig- heydt wil voortvaren 3 fal de hiel daer deur fcheuren, en met een gelapte hofe ter feefte gaen: vvaer by men verftaet , datter veel dingen zijn, diedelangh- moedige kloeckaert uytvoeren fal, dat de korfeleheet-hooft met fchande fal laten fteeeken. |
||||||||||
J
|
||||||||||
"Hfi ßtchtßnnigheydt vordert enbrengbt
teweegb,
Oatk°rfelhaeßigheydt doch felden doet te deegk.
LI. Ei
|
||||||||||
vandeSinne-poppen. f ι
kt nc parantur opes, |
||||||||||
fi Heteerfte Schock
LI
Et ßc parantur opes.
DAer is geen neeringe foo
flecht, voor een raedtfaem neerltighmana offy is hem niet alleen de koft, maer oock over- fchotfchuldighj by foo verre hy die met verftandt drijft. Alfoo dat men in defe Landen met heC Bagger-net Turf treckende, oock een middelbaer heen ko- men verwerven kan. Dusblijfter niemant lange door armoede bedroeft dan de ledige Luyaert j die niet doen noch ter handen trecken en wil. |
||||||||||
Kae
|
' armoe nimmermeer een iiaerßigh man
bedroeft, ntfulck met bag'grenoock meer wint als
h behoeft. F Lil. £00
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. f 2
0 l^gk daer wat in is; Ij |
||||||||
κ 2, Het eerfte Schock
J
LIL
g>ö0 ïaii0& öaet toat tn 10.
GRoote Heeren hebben
fommige van haer rijcke borgeren in waerden, foo langh alsfy daer door yet hopen uyt te rechten, ofte profijt daer af te genieten: maer als zyfearm ge- maeckten uytgefopen hebben, foo keeren fy hun den eers toe, enfienfe met de neck aen. Ge- lijck als men deVleflen (die vol wijns zijn) neerftigh bewaret datfe nieten ftorten: maer alffe ledigh zijn, werpt men die ach- ter in de wagen, of ter zijden yan de tafel neder , en ftootfe met de voet. |
||||||||
langh ghy geven mooght u elck een
dtenßbaer groet, &v uytgefoopen zift, floot elck u met
"e voet. F % LUI. Ad
|
||||||||
53 Het eerfte Schock
LUI.
i^édTragoedias.
2æïç ad Fit am. GRoote filvere vergulde
Schalen, Koppen, Bec- kens, Lampetten .dienenniet tot de dagelijckfe noótdruftj dan veel meer tot twift, twee- dracht , en achterdencken op maeghden en dienaers ·, ende fomtijdts voor den liftigen dief. Daerom plegenfe de oude Ro- meynen en Griecken tot pronck en prael in haer Tragedien te vertoonen, om datfe de Eclipfis waren van de volgende werc- kinge. |
||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 5 3
|
||||||||||||||
I Ad Tra
|
o
|
cedias .
|
||||||||||||
° opgeblafen f r acht'verwijt haer minder
|
||||||||||||||
nwckigh maeckti en vrijdt van treur-
|
||||||||||||||
Welen
|
igeween.
|
|||||||||||||
F 3 LIV.
|
||||||||||||||
vandeSinne-poppen. 54
■Meerder lijdt gheen prjn. |
||||||||
?4 Het eerfte Schock
LIV. getoet: ïtjötöeeu pijn,
DEiè is niet feer onge-
lijck van devoorgaen- de feventhi.ende Sinne-pop ·, daer in men fiet dat een kleyn ongeluck den kleynen of den fVackendickwils heel verplet en te gronde doet gaen $ daer de groote, mach- tige j ftercke geen hinder- niiTe noch letfel af heeft. |
||||||||
Gf%£ befl by gelijck, want kleyne floot
verplet en kleene» licht; die nau den groot en treft oflet. F+ LV.Nefcit
|
||||||||
vandeSinne-poppen. jy
|
|||||||||||||
5 $ Het eerfte Schock
|
|||||||||||||
Nefcis quid valeat.
|
|||||||||||||
LV.
Tiefcii quidyakat.
DE Poet Horatius in fijn eerfte Sary-
ra , begrijpende de dwafe gierig- heydt, feydt defe veerfen: Ne feil quid valtAt nnmmus, quem p&h'.M ufum 1
Piinii ematur, oius, vini fextarim , adde Queii bu/tiMa ßbi doteat natura negalii. Dit is:
Wat het geldt waerdigh is, weet ghy niet fchier?
Dat men daerom ruylen fou wijn, broodt en bier, En voort wat de menfchelijckenatuere iwack Hier en boven behoeft, tot haer gemack. Dewijl dat de meefte menighte hier
tegen foude feggen, dat een yeder wordt geacht fia fijn rijckdom: foo willen wy haer in haer woelende rafernye laten leg- gen, alsdeSochin't flijck,envoorons ielven, en die het verftaen als wy, ge- bruyeken die foete eerlijcke leedigheydt in onfe ouderdom , nadatter foo lange geilooft, gejaeght ende geronnen is» datmen (na het dagelijcks gebedtj het dagelij cks broodt (hetzy dan mager ofte vet) eerlijcken daer af genieten mach met danckbaerheydt tegen den Heere» die hetmildelijck verleent. |
|||||||||||||
' ^>oedt enwroetomgelti nauijfereen
^ tie tracht recht gebruyek Én waerd, van 'tgeen
hyfio waerdacht, F 5 LVI.Jt©«»
|
|||||||||||||
Tan de Sinne-poppen. j <$
Tvertrotide trouwelijck. |
|||||||||||
5ö Het eerfte Schock
|
|||||||||||
LVI.
't SectrouOe ttoutorïifcft.
SOo wien Secreten , Schat-
ten en Rekeningen bevolen en vertrouwt worden, moeten die trouwelijck bewaren : Ja al waer't fchoon dat haer de wijn of gramfchap anders riedt. Ge- lijck een Slot dat het befloten vaft houdt, totter tijdt dat de Sleutel daer by gebracht werdt, door den geenen die macht heeft of gegeven is , om dat te ont- fluyten. |
|||||||||||
00 uyet werdt vertrout, èewaert dat trou-
lijck, tot
erechteßeutelweer ontßuyten komt het flot. F 6 LYlLUti-
|
|||||||||||
van.de Sinne-poppen. 57
|
|||||||||||||
5 7 Het eerfte Schock
LVIL
Uitnamficfemper,
OCh of Godc de Landen
wilde begenadigen datfe niet meer ( of ten minÜen in een lange tijdt) in de oorloge en vervielen, foo foude de Huyf« man met rufte fijn Acker bou- wen en Koeyen melcken j de Borger foude met vrede fijn neeringe doen: Ende de arme Gemeente allengskens van fwa- re laften en impofitien ontlaft worden. ©ff) oft foo altijöt mocljt biißtn.
|
|||||||||||||
J^nam fic fernper.
|
|||||||||||||
V 7 ''
langh eendrachtighipy de vrede füllen
|
|||||||||||||
eer en,
|
|||||||||||||
Sa/
|
|||||||||||||
1■ oorlogh gaen beroyt, in qua <ver-
Jcheurdekleeren. F 7 L VIII. 't %$
|
|||||||||||||
van de S inne-poppen. 5 8
'T-"
lls een arm muqs, die maer
|
|||||||||||
5 8 Het eerfte Schock
LVIII. 't %$ m arm $aup0 / tri e maa·
WOrdt afgebeelt met
een Vyerilot, daer oock een Lont of Swamflot by is: alioo, dat als het eene faelgeert}'. foo gaet het an- der feker af. Hier by ver- ftaet men een raedt-rijck man 3 die in alle voorval- lende faken onverlegen is, en hem altijdt weet te red- den. |
|||||||||||
een hol heeft.
|
|||||||||||
"anneer een wijs man yet mifluc'kt ofjfior-
telt tegen,
ý°ï redt hem fijn verßandt > dat laethem niet verlegen.
LIX. Safe
|
|||||||||||
van de Sinne-poppen. 59
|
|||||||
y ί> Het eerfte S chock
LIX.
Sape Solcecïfmum.
DE Ontfer wicht, om dathy met een
luchtige handt moet gehandelt zijn > foo kan hy foo effen niet wegen als de Balance oft de E venaer doet: hetvolght ofhanght aen de opinie en gevoelen van den Weger , die lichtelijck een itroo breet te na of te verre met de handt volght: alfoo datter dickmael groote (en veelderley) fauten bevonden worden: daeromwerdtfefeldengebruycktin din- gen te wegen van groote waerdyen: maer meeil in't ontloüen van wagens en Muylen, om de vracht aen den Wage- naer of Muyletier te betalen. Daerom wil ick feggen, het doet of weeght niet recht, maer fcheyd partyen van den an- deren. Soo handelt men oock dickwils niet
op 't alderfcherpfte om partyen te fchey- den5 in faken, daer men het uyterfte recht qualijck van weten kan , en die voor den fcheydtfmanzijn ©nfeßet. |
|||||||
Godt haelt niet ons doen en befle werck
t 'n V licht: "e?'ßinmisßagenveel> gelijckde Onfer-
ivichf. |
|||||||
van de Sinne-poppen. 60
Ift eynd goet, foo ül al god. JÉÉt
|
||||||||||||
6o Het eerfte Schock
|
||||||||||||
LX.
Si0*tipnïM:0brtt/foo!0t
aï sof öt» ALIe dingen worden be-
gonnen , om die met koften, arbeydt ende neerftig- heydtte brengen tot heteyndej foo dat dan foo goedt is, dattet den aenlegger vernoeght, foo heeftet den krans of prijs ver- dient, ende men moet het prij- fen. Dit werdt uyt-gebeeldt met een tou of kabel diemenaen 'teyndt befiet , en beproeft of deftoffegoedtis. Enfoofeydtmen:
Is 't eyndt goedt, foo ü *t al goed/· |
||||||||||||
§g§
|
||||||||||||
"oefthoon' begin oock is, de vroede prijfl
ant met qua uytkomfi is al't goe begin
gefchendt. Be-
|
||||||||||||
6i Het eerfte Schock
Beflagh.
Met am prof eramus adunam.
ALle menfchen loopen
na een Honck, dat is in Latijn Meta te ièggen; ofte anders in Duytfch Punt of Pegel, d'een wat vroe- ger, d'ander wat later, het moet, alle door den tijdt na het Punt van de doodt. |
|||||||||
van de Sinne-poppen. 61
etam properamus ad imam. |
|||||||||
1 ? -:-»
|
|||||||||
r duyfent moeylijckbeen ons levens
Zkk eelgemots'
mff gefwinien loop fooeytna het honck
d<sdoots. Roemer
|
|||||||||
(i.
|
|||||||
éz
|
|||||||
Noemer visschers
SINNE-POPPEN ,·
Het tweede
SCHOCK. |
|||||||
(>3 Het tweede Schock
I. DEfe Sinne-pop fchijnt te accorderen
met de meeninge Agefilai, die geko- ren zijnde Koningh, in een waerfchap j Wetten gaf , waer na elck hem had te reguleren, geboodt den Schencker, foo de wijn· koever en overvloedigh was» elck te geven foo veelhy eyfchte: ma er fooder kommer was, dat hy elckfoude geven fijn juyft even mate, op datheni niemandthadde te mifnoegen: 'tweLk het woort <S*IciiVüat tiJtïg / duydelijck uytdruckt: want als een yeder fijn beec- ker met water mach temperen na fijne ( fmake (en niet gedwongen is na der Duytfchenaert den felven befcheydt re doen: dat is, heel of half uyttefuypen» , het luft hem ofte niet) foo is elck waer- lijck wel getracteert. Soo mach dan dit op veel ander dingen gebruyekt worden. daer men met overdaedt niemandt wiJ overlaften, noch door ongelijckedeelin- i ge een leep oogh maken. |
||||||||
van de Sinne-poppen. 63
Elck wat wils . |
||||||||
> / toijßickyder een, toe laten kan vat
'eh°»tfichfelfs gerußen voor komt veel
gefihils. G 11. ©om
|
||||||||
64> Het tweede S chock
II. ®om i$ tykfu
OF defe Sinne-pop na de
natuere recht is > foude ick niet derven feggen ·, dan im- mers beelden wy by een Vifch alle domheydt uyt. DaerorH neem ick hier defen oorlof 3 oiö af te malen een onbeleeft grof menfche, die geen onderfcheydt heeft van plaetfe, perfoon, of tijdtj maer is in hemfelfs, e$ tegen yeder een, al even onbe' leeft, vry, en ftout. Een menfcf1 in 't korte gefeydt, na de Oude wet. Een oudt Hollander. |
||||||||
van de Sinne-poppén. 64
Bom is driesT. |
||||||||
Τ&Φ eenVlompert; däi? is gsm berir~
u, Pen an, «nt hy is dochßo dom dat hy 't niet merc- *enhan. ' ' Q% iii.facfit
|
||||||||
van de S inne-poppen. 6 ò
|
||||||||
6 f Het tweede Schock
III. AVfonius feydt: Tortunam reve*
renter habe, dat is: als boven ge- fchreven wordt,met vryheydt getrans- lateert ·. want die foo luchtigh fijn havfi avontuert, of hem de Fortuyne fchul- digh was te favoriferen, die doolt, efl fal hem in armoede vinden, ja met fchulden verachtert eer hy 't waent: eO die foo achterkouihgh is, dat hy 't ge- luck 't welck hem voorkomt ende & handt biedt, gantfch niet en wil of der* ' aenfoecken, die fal fijn middelbar^ rijckdommet hongerbeten verteeren» dan die de Fortuyne by maten met voorficht kan gebruycken, op fij11 ho:de wefende, alffe meeft fchijnt te lachen , die fal fonder twyfel van hae( gaven genieten, befonder foo hy rfl£ middelbaer geluck te vreden wil zij*1' ende hem laten genoegen. |
||||||||
Hacht maer facht.
|
||||||||
^'ereuckloos avontuert, wer dt*!fijn goet
licht quijti 'e niet en avontuert verwacht oockgeen Profijt. G 3 iv. mm
|
||||||||
é6 Het tweede Schock
|
|||||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 66
|
|||||||||||||||||||||||
IV.
iB?ijft uniek
\V7" lil menigh Edelman de rechte
W beduydinge van fijn Wapen, hy foude hem felfs hoeden voor onge- val; ditblijckt aen 't geilachte van de Edellieden, die eertijdts defe Wapen voerden en gegeven was, mogelijck met fulcke meeninge van den gever, dat hy haer eeuwigh wilde voor oogen fchilderen, datfe fich aen grooter en harder als fy niet wryven en fouden, of fy fouden vuyl en terftondt gemor- feit worden; dies fy oock foo langh floreerden in weelden , tot datfe haer tot borgerlij cke twift begaven tegen haer meerder , waer deurfe alle ver- donckert en vernielt zijn. |
|||||||||||||||||||||||
Wrijft u niet.
|
|||||||||||||||||||||||
==SBC-=S^
|
|||||||||||||||||||||||
-:■ 'V.;
|
|||||||||||||||||||||||
-'-Ξ
|
|||||||||||||||||||||||
m\
|
|||||||||||||||||||||||
'■'·■'·
|
|||||||||||||||||||||||
tiet vuyl'iefmettijck roet, der ftaden wan*
delvlucht j
^eKwertdoorquade?i quaet, ten mïnflen Waet berucht.
G + V.$UC>
|
|||||||||||||||||||||||
6γ Het tweede Schock
|
||||||||||
vandeSinne-poppen. 67
Kutten ibïider icfaffen |
||||||||||
V.
ffiuttm fonUthtaffm.
DE Raven is van dier aert, dat hy
fija fpijfè niet en kan nuttigen fonder kraffen of geluyt maken, 't welck van den Vos gemerckt zijnde (foo iEfopus klapt) leydt hy lagen * hoe hy de proye of aes van den Raven foude mogen bekomen. Beftondt hem met flatteren te prijfen, van wegen fijn foete fangh. Dies hy ontfteken met hovaerdye fijn beek open dede om fijn konftte toonen, liet daer door fijn ke- ker beëtjen vallen, na wenfeh en begee- ren van den fchalcken Vos, die dat ter* itondt tot fijn profytegenoodt. Horat. T&ckmfi pafieret corvus haberetplus da- pis & rixte muit o minus 'wvidi&que. En de VoiTen zijn noch huydenfdaeghs van de felve aert, fy zijn oock van wat coleur dat men mach imagineren. |
||||||||||
"fiJtgeUuieietfipijgkt, die wert daer
Of/ i°orl>eHip, ,. 0ίΊ.'"&*1<*η'> die 'themmaeckt
"ßigb^uijt. 6 Γ VI.^oöc-
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 6 8
|
||||||||
5$ Het tweede Schock
VL DE geluckfalïgheydt is al-
leen den lagen van ftate van Godt toege-eygent ? want genoegh maeckt fijn bruycker geruit en luftigh, byfonder die «daer in dan duycken kan , en houden hem in fijn kleyne vry- heydt: want daer hooghmoet in fwangh gaet, daer is min vey- ligheydt en meer moeyten : en hetHollandtfcherijmken zeyt: Houdt η reyn,
t^icht η klejn,
Vreeß voor denddgh,
Oie niemmdt yerby en magh.
|
||||||||
Duycken en ghenoeghen.
|
||||||||
**e*oel tevreden duyckt in laegheydt on-
beflomwert,
eeft beter, ah dießaegh dts hoogheydts Jorgh bekommert.
G 6 VII. Φ^
|
||||||||
<%> Het tweede Schock
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 69
Ghenoeg-h is meer, il |
||||||||||
VIL
<Bmw$3 té meer*
OHeylige Genoeghl hoe veel zijtghy
bovenalle Veel en alle Meer, dat wel te recht Martialis feydt: Fortuna multis datn'mis, fat is nulli.
Want die genoegh heeft, die maeckt
fijnweynigh Veel, enfinght metD. V. Corenhert: 't Genoegen goet,, verheught den moet,, en doetj, den menfch altijdt ver- ileyen. De rijckdom van Crcefusenwas hier niet by te gelijcken, fijn wercken be- toonden wel dat hy verre van het Ge- noegh was. Oock woont Genoegh (die Hechte Deernej in Heeren Hoven niet, dan in flechte Hutten, by eenvoudige deughdtfame perfonagien , die altijdt Godt loven en dancken, al hebben fy niet dan water en broodt, ende ëen goe- de fmaeck. Elck menfch (foo men feydt) heeft even veel gaven van Godt ontfan- gsn , ofte Godt was onrechtveerdigh: maerd'een genietet aen de koft, d'ander aen de fmaeck : d'eerfte aen 't bedde,.. d'ander aen de vaeck: d'^en aen de rijck- dorn, d'anderaea 'cgenoegen, &c. |
||||||||||
*at'sfiaeflaer hoogeßaet? waïsfihat?
■Ba fWat'were^ts eer ? Ji/ck afgodery ? voorwaer, genoegh is
meer. G 7 VIII. ©ap*
|
||||||||||
;o Het tweede Schock
VIII. kappet gart boo?+
VOor alle Edelheydt gaet de wac-
kere Dapperheydt, 't welck be- tekent werdt door een wakendtOogh in de handt, boven den Lauren krans: want Edelheydt van. geboorte is wel een fpoor ofprickel tot treffelijcke da- den ; dan de trage Slampamper mach hem fijns geboorts niet roemen , als. hy de dappere hant niet aen 't werck en flaet , toonende dat hy fijns ge- flachts geen baftaert en is. En die van flechte afkomft is, behoeft hem dies niettefchamen, den weghvan eeren ftaet hem oock open, foo hy in Dap- . 'derheydt d'Edelheydt overtreft ende te boven gaet. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 70
|
||||||||
Dapper gaet voor
|
||||||||
ae* dapperheydt en deugbts uytmmtent-
j^ heydt voorga , a?r volght de eer altijdt gelijck defcha- duw na. ixéku
|
||||||||
vandeSinne-poppen, 71
|
|||||||
ãé Het tweede Schock
IX. DE Paep gaet ten Outaer , de
Schipper t' Zee , de Bouman ten Acker , de Landtsknecht te ftrijt: vraeghtghy noch waerom? niet dan om gewin of profijt. Is'er anders niet in de wereldt te doen, dan om geit ? ja: om eer, om pracht, omwraeck, om te bedriegen, alwilhet niemandt bekennen , elck gevet een anderen glans; Dan hoe men het bewimpelt, elck heeft fijn waerom, al is die voor alleman niet bekent. Lucanus feydt: Trahunt quemque fua fctUrata in predia cattfa. En men feydt: Om 't geniet van het Smeer, foo licktde Kat de Kandelaer. |
|||||||
^'emandt doet wat om /unß,'theefia!- '
'Ëç··À-'^ß·âúç waerom'
'jcte hetfomtijdts aers j want yder gaet
vermom. X.£lec&e
|
|||||||
vai?deSinne-poppen. 72
|
|||||||||
72 Het tweede Schock
|
|||||||||
×.
$fecjjttnrecgit
DE menfchen in de gulden Eeuwe
waren flecht en recht , gingen naeckt: aten voor haer fpijfe Aeckers ofte Boecken, fulcks als het veldt rijc- kelijck gaf , fonder forgh , fonder moeyten, fonder gierigheydt, fonder bedrogh: droncken uythaer handt, of uyt een horen offchelp, fulck als fy vinden konden, het klare water uyt de fonteyne daer fy by woonden: men wift van koopen noch verkoopen: Mijnen dijn waren noch op de We- reldt niet. Maer hier na quam de be- leeftheydt, die achten defe fimpele lie- den voor plompers, ende botte-kroe- fen. O heylige goedt-rondtsheydt! hadden fyuby d'oude maniere gela- ten , ghy waert veel beter daer aen geweeft. |
|||||||||
y hielt ufelfs geruft , door luttel onder-
Q â vinden > J echt en recht l maer ach! waerzijtghy nu te vinden ? xi.£in'
|
|||||||||
73 Het tweede Schock
XL NA dat de menfchen in de voor-
gaende Eeu we lange tijdt geleeft hadden by Aeckers en by Boecken, foo quam Bacchus ende Ceres, en leerden haer planten en zaeyen, wijn, ko- ren en alderley vruchten, die de aerde van felfs opwierp, en door goede bouwinge hem grootelijcks verbeterden dit was 't begintfel van beleeftheydt, dat is, dat het volck begon te verftaen, hoe fy met elckander leven moeiten > maeckte wetten en willekeuren, orfl elck alfo met beleeftheydt; beleefde» lijck in den toom te houden, waer doof de wereldt worde versiert met Sin ef> wits, 't welck in onfe tale is, als Sin' nelijckheydt en wetenfchap, daer ßâ wy foo lange geleeft hebben, tot dat Courtofy met lecker Bancket hier te lande quamen. |
||||||||
van de Sinne-poppen. 73
|
||||||||
Sin én- wits.
|
||||||||
beleeft beydt van 'tgehruyck van Kor en.
Wijn en Sout,
** is te prij/en als 's haer 'm goet ronts- heydt kout.
XII. ©f
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 74
Of 'twaUcht of'tbiit. |
||||||||
74 Het tweede Schock
XII. ©f'tfoaï0ötof'tïnjt.
TN E Courtoifie wil ick foo feer niet laken,
datièheel te verwerpen foude zijn , by- fonder in Heeren Hoven, die alle lof-tuyte- rye gewoon zijn: maer het misbruyck van dien, onder de Hovelingen, die na Officien ftaen ofhooge Ampten, en dickmael fpre- ken verre van haer meeninge, om haer me- de Verfoeckers te bedodden en te verfenden« dit was noch lij delijck, alsfy elkander dick- wils niet door kromme gangenen belogen, valfchelijck befchuldighden, en na het leven ftonden: het welck de heete Minnaers wel meefterlijck na können fpelen, met de bonet te lichten , knien te buygen met minfchijn- lijcke reverentie; ja dattet hun felven walght die 't doen : maer doen dit al om die fy ter eeren of oneeren beminnen. En halen inhaeï Bancketten, foet-fmakende Maerfepeynen, Confituren, Marmeladen , en diergelijcke fnorre pypen , die in 'tiefte den mondt laf maken, enontftellenhet verhemelt vandie met dofheydt, het welck de fmaeck wecb neemt. Wordt daerom van de Goedt-rondt- heydt uyt haer Gilde gedaen , en hier ge* maelt in een valfch Rondt met Giegauwe0 verfet > met een Maferpeyn in 't midden· |
||||||||
*^rv>aende Courtoify, ick acht u niet een
wijt, ακ voor ghy vleyent lacht) maer achter vijmigk bijt. xiii. 3©ec{t
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 7 $
Weeft dat ghy zijt .
|
|||||||||||||
75 Het tweede Schock
|
|||||||||||||
XIII.
IN defe Landen word de Uyl gere-
kent voor een fchant Vogel, en wie een Uyl gefcholden wordt, neemtet in euvelen moet, daer nochtans de wijle Athenienièrs een Uyl in haer wapen voerden , als de Goddinne Palladi toege-eygent: Dus is 't de waen die ons quetft, en niet het wefen. Een Uyl is een eerlijcke Vogel onder fijnge- flacht, gelijck een Valck onder de Vakken. Daerom, wilde elck geacht wefen voor 't geen dat hy is, foo fouder minder twift zijn in alle Staten, enby- f fonder onder de Hofs-gefinden ende Courtifanen. Dan alfoo elck wil ge' acht zijn voor 't geen hy niet en is,daer- om wordt hy dickwils dat hy niet be- geert te wefen. |
|||||||||||||
ath niet wefen. wil, datfalhy werden
' Veynfin -wil, m „let VH weCen dat |
|||||||||||||
Η
|
|||||||||||||
XIV. Ma.
|
|||||||||||||
/6 Het tweede Schock
XIV.
Magißer ar tü venter.
ALle konften die men
Mechanique noemt, worden geoeffent engehan- teert, niet ibo feer uyt luft, als om de fchamele koft te verdienen: want armoedt, behoeftigheydt , en hon- gers noodt, fijn Vinders en Baer-moeders van alle nutte konften. |
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 7 6
Magifter artis venter. |
||||||||||||||||
"e hloecke hongert lift veel konften baert
|
||||||||||||||||
vindt,
|
||||||||||||||||
Ψ
|
*& door men voegelijck de koft > ja rijck-
|
|||||||||||||||
d°mwindt.
|
||||||||||||||||
Η % XV.icQJt
|
||||||||||||||||
77 Het tweede Schock
XV- O Hollander! dit is een van de
vinders van uwe neeringe, dees hebt ghy te dancken, meer als den Grieckfchen'ZW^/o,die'teerfte zeyl oyt van Ra liet vallen: dees hebt ghy te dancken, feghick, om dat het u ver- ftant verweckt heeft, om dees beeile te overtreffen, dat ghy de prijs alleen hebt boven alle Natiën van de wereldt, die noch allegader dom en onbedreven zijn, ende u al te famen den beifem van der Zee toe ftaen en opofferen. Schaemt u dan van uwe bottigheydt niet, dewijl dat ghy in de Zeehandel en Vaert alle ander volcken in grondige wetenfehap te boven gaet. |
|||||||||||||||
vandeSinne-poppen. -jj
fr____ Helpt u ielven . |
|||||||||||||||
-
|
|||||||||||||||
l
|
|||||||||||||||
V£*m waer de mid'len ugefonden van 'de»
G Heer, * hslpt die, die niet luy, hemJelvenfielt
|
|||||||||||||||
R
|
|||||||||||||||
xvr <2g»at
|
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 78
Dat Jiof is uyt. I |
|||||||||||
7 8 Het tweede S chock
XVI." IN veel plaetfen vergaren de G ilden ,de
Rotten, de Gebueren of de Vrienden eens jaers, om te houden vrolijcke mael- tijden,endat noemen fy hoven* alwaer tot overdaedt wordt gegeten en ge- droncken, foo lange alffer Bier of Wijn in't Vatis : als dan in fulcker voegende waerfchap uyt is , foo feydt men: DaC hof is uyt,men taf ter niet meer. Maer meer wordt defe Sinne-pop gebruyckt, als ye- mandt met Herbergh houden foo achte- loos het gelagh reeckendt, of foo lichte- lick aen droncken gaften uytborght, dat de Bäcker en Brouwer niet langer willen by-fetten, en foo by gebreck de neeringe ,. moet ftaken, dan feydt men: Daer is de „ Sochmetdetap wegh-geloopen, ende Waert is voor daegh aen de wandt gepiftj heeft fijn huyshuere met het bedtftroO betaelt. \
|
|||||||||||
eelfcheyen niet of'tfoetß > noch weten
|
|||||||||||
j, "Vaxgeengaen,
ot dat de Soch haesof gaét loof en met de kraen. |
|||||||||||
Η f 'XVILCW-
|
|||||||||||
79 Het tweede Schock
XVII
Opinio injuria caufaeß iracundU.
NIemandt fal haeft gram worden,
't en zy faeck dathy waent dat hem ongelijck, lpot of hoon weder- vaert, mogelijck van yemandt die hy niet en kent, en wederom hem def- ,. gclijcks noyt gek ent en heeft. Dan hoorende die felve befchuldigen van fiechte luyden , neemt de partye aen fonder weder-paitye te hooren fpreken. Gelijck een Kalkoenfe Haen, als hem eenRoodt kleet voor oogen gehouden wordt, ontfteeckt in toorne, laet fijnen Rooden krop fchieten, en dreyght dat op 't lijf te willen,' 'om met pieken en bijten fijn leet te wreken. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 79
|
||||||||
e tooren jj>fuyt meefi uyt verongelijt-
kinghs waen,
Hck trefife fa fich hoon of bettfel-fbot treckt am. W
|
||||||||
Hy XVIII. ©o»
|
||||||||
8o Het tweede Schock
XVIII. Å En Man die foo veel heeft ofte weet
te werven als de natuere eyfcht ofte behoeft, en niet veel meer, die wordt geacht voor een fober gefel, als diege- noegh heeft re doen met hem felven te bedroopen: maer mach niemandt helpen of onderftantdoen van fijn tijdtlijcke ha- ve ; die leeft even wel vrolijck, om dat h]( .. niet en heeft te beforgen veelydelediri' gen ende finnelijckheden, die de vette l Vogels met wille deur dertelheydt op haer laden. Ende wordt hier vergeleken by de Nachtegael, die foo wel met fijn luttel veeren gekleedt is, als de Swaen met fijne dicke ende menighte van pluy men. Het Nachtegaelken linght vt°' Ijjck, fpringende van tacke op tackej on' benijt, onbekommert: De Swane leyd' lodtfigh ende luy op het water, wordt v»0 veelen befien, ende daer door benijd' Gaetnu ghyGierigaert, endemaeckt1* rieft groot met moeyten ende arbey^' dat het kleyn Vogelken niet doen en WjJ' om dat het weet dat gh y meer benijdt oa _ be'mindtzijt. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 80
|
||||||||
Oolijck, maer vroiijfcfc.
|
||||||||
iegrootenomflaghheeft 3 oock grooteflrg
D kreeft, menfib keft vrolijck , in hevMjc&e
Weynbeboeft. Ç 6 Xi& Ignm
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 81
|
||||||||
81 Het tweedeSchock
XIX.
Ignur't legumfic.
IN de tijdt dat de Jacht ver-
boden is, te weten, van de Meert tot in Augufto toe , als alle heeften haer jongen teelen endevoeden: om het jonge goedt te beter aen te focken, foo wor- den allejacht Honden met knep- pels aen de hals befwaert, om haer fnelheydt te verhinderen; en foo worden fy onder de wet- ten en wiHekeuren gehouden· Defgelijcks, die met Reden on- der geen wetten können gehoU' den worden , die moeten τα& bänden 'en gevangeniffen óa& toe bedwongen worden. |
||||||||
Ig nar i legum fic.
|
||||||||
Q'e redens fachte juck verwerpen\, dmnght
men met e togelfiherp van dwangh, enflraf van firackewet. Η 7 xx.^'eme
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 82
|
|||||||||||
8 z Hettweede Schock
|
|||||||||||
u'eene min,brengt d'ander in
|
|||||||||||
XX.
Φ mm min ö?eti0öt öantw in,
DEfiguerevan twee Teerden, dïeekk
ander klouwen, gevengenoegh te keit' neu* dat als d'eene handt d'ander tvaßht, foo zijnß beydeßchoon. HElaes! waer is de vriendtfchap heen?
Dat klaeght, en vraeght, fchier yder een, En foeckt niet veer, f'is dicht by u: Maeris, gelijckdeEchofchuw, Die ongeroepen blijft als ftom.
De vriendtfchap die heeft oock waerom, Dat fy foo felden haer laet fien: Sykan, noch wil niet zijn allien. Dus wie dat wenfcht te zijn bemindt
Van and'ren ,■ van fich felfs begint. Want vriendtfchaps voor bewefen jonft, Dwingt met een heyl'ge toover-konft Alleen geen menfchen bot en fuer,
Wreet, ongevoeligh, ftugh en ftuer: Maer felfs een Leeuw, hoe wreet en fel) Deed'oockaen fijn weldoenderwel. |
|||||||||||
Soeckt ghy bemint te zijn? bemint: want '■
d'eene min ,
** voor bereefen jonfi brevight noodtlijck »'ander in.
XXI. #«5
|
|||||||||||
A.R.
|
|||||||||||
=^—
|
|||||||||||
van de Sinne-poppen. 8 3
|
|||||||||||
Sy Het tweede Schock
|
|||||||||||
Noch luy, noch lecket·
|
|||||||||||
XXI.
E En Efel is nietluyom te arbeyden,
inwatwerckdatmen hemopleyt na fijn vermogen: maer is traegh van draf oftegangh, daerom willen de onwetende feggen dat hy luy is. Oeck ishy niet lec- ker : want hy eet Diftelen en Deornen, en groente, dat ander beeilen laten ftaen: en oock eet hy 't kruydt dat onder de Ha- gen ende onder de drop waft. Daerom behoort hem een goet Landtman na des Efels aert te ftellen, in raedtfame fuy- nigheydt, in 't teeren en huys-houden , ende in neerftige en geftadigen arbeydt des Á ckers ende Weyden: Op dat hy de zegeninge des Heeren ontfangen mach > gelijckden Efel gefchiedtis, daer Jefus Chriftus felfs op gereden heeft: den Efel alleen onder alle beeften waerdigh achtende om Godt te dragen , om fijn fachtfinnigheydt, vreedtfaemheydt, ende geduldigheydt: ende heeft hem begaeft met langhduerige gefondtheydt j want een Efel (foo men feydt) en is nimmer- meer oftefeer felden fieck. |
|||||||||||
"■°e-welden Efel om veel deughden werdt
ñ geprefen > ^ç f>ilnochtans ('t is vreemt) nlemandt een
Efelwefen. xxii. Sin
|
|||||||||||
vandeSinne-poppen. 84
In defe hoeck . |
||||||||||||||||||||
84 Het tweede Schock
|
||||||||||||||||||||
XXII. -
MEt dit woordt mach men ver-
ftaen dattet goedt woonen is, daer goede neeringe ende vertieringe valt, daer elck neerftelijck windt, en d'een d'ander doet winnen en ver- dienen: want het gaet feker, dat dat de rijckfte landen zijn, die aen de Haven van der Zee liggen. Daer aeii het landt daer het lange Gras weligh groeyt. Daer Koren en Wijn v/aft, daer is't oocknoch goedt. Daer Ho- nighen Hout valt , daer is't fober- lijck: Maer daer Silver en Goudt uyt de aerde wordt gedolven, daer woont een arm behoeftigh fieckfuchtigh volck, diebydenEfelte vergelijcker» zijn, die de Wijn draeght, endrinckt felf Water, en eet diftelenen doornen· |
||||||||||||||||||||
!
|
||||||||||||||||||||
K-'ttigeKoopluy > loop, rendt > draeftna
|
||||||||||||||||||||
H,
|
de f en hoeck , ^^^^^^^^^^^^^
|
|||||||||||||||||||
■'"" Tjindtme rijekdom: maer genoegen k
|
||||||||||||||||||||
h*er 'tfieck.
|
||||||||||||||||||||
XXIII. Mtt
|
||||||||||||||||||||
™_^_η
|
||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 85
|
||||||||||||||
8 ƒ Het tweede Schock
|
||||||||||||||
AIet dees myne, Seglient God de zyne.
|
||||||||||||||
XXIII.
^0ent<0oötDefgne*
AL hoe wel de plaetfen daer de
Zeevaert floreert, te prijiën zijn boven alle Hoecken, ibo is noch- tans het landt (daer 't lange Gras waft) geenfints van de minfte in waerdig- heydt, als oock vermenghtmet veele eerlijcke lüften: al derft het de over- groote winninge, foo derft het oock de groote hertfeer, moeyten en be- kommerniflen, ende de Inwoonders faeljeren ièlden in haer Rekeninge» (dat men Banckeroete noemt) alfoo fy foetelijck, fachtelijck rijck worden: Soo blijft defe lieden de Rijckdom oock lange by, van geflachte tot geflachte' het en ware datter altemet een geck onder hen lieden geboren werde, d'e de Hutfpot liet aen barnen , en al "e Botter met al het Meel, op een avond1 veroannekoecktp |
||||||||||||||
'e x-egmingh van Godt* is nergens na de
|
||||||||||||||
2) minfi
'r defe Melck-fonteyn geeft eerlijcke
|
||||||||||||||
•winfi.
|
||||||||||||||
XXIV. Cum
|
||||||||||||||
IgJLdeiinne-poppen. %<<
Cum vult, poieÈ. |
||||||||||||||||
8<5 Het tweede Schock
|
||||||||||||||||
XXIV.
Cum vult j potefl.
Η Et is immers ibo peri-
culeus met groote Heeren te handelen en wan- delen , als 't een Schaep is te gaen weyden by een Leeu- we; want als 't haer gelieft, mogen fy u dooden , ion- der daer in 't minfte om te lijden of geftraft te worden. |
||||||||||||||||
ι
|
||||||||||||||||
*"»*» op thpmßvammÖt^evS.
|
||||||||||||||||
£*£,
|
trogt*
|
|||||||||||||||
enniskleyn V(fn veer t meteroote Hee~
re* houdt. xxv. %m
|
||||||||||||||||
^HHlHHai^m
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%-f Het tweede Schock
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 87
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
XXV.
En recht rnoedigh man is
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
¢ <J
|
onverfaeght, alfiethy fijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vyanden (veelmeer in't getal)
die hem komen befpringen,dan ftelt hem ter weereen biedt het fpits, fy moeten hem onverwon- nen laten gaen3 indien hy hem itilendeonbeweeghlijck houdt.' gelijck een Egel tuiïchen twee Honden hem windt in't rondt, over al met fijn borftelenvoor, die fijn vyanden te hart vallen omteknaeuwen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
-*ø9?\
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spitfiu
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemoet met deught, oimancksltjck
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ý°ï Ãá? j
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j ju deeren met, hoe niß>áâ, J
|
er
XXVI. De |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vandeSinne-poppen. 88
|
|||||||||||||||||
88 Het tweede Schock
|
|||||||||||||||||
!l
|
|||||||||||||||||
D<
|
|||||||||||||||||
genercs amnu procernin
quid qtt3?rifis anlas. |
|||||||||||||||||
XXVI
J)egeneres Animiprocerum
quidqu.eritis anlas? EEn Valck die is van wildei
aert, nochtans laet hy hetfl foo fmeken vande leckere fpijfefl des Hofs, dat als hy vry bydß lucht vlieght, komt weder iß iijn banden, en laet hem blind- hocken en huy ven.Soo zijn oocK defe Edel-luyden, dieten Hov^ opgevoedtworden, al hoe w^ datfe de gebreken des Hofs w^ iien, können daer nochtans niet van daen blijven: zijnde de£s wilden Valekin als gelijck, è& met fijn eygen verdriet bekleed de plaets van eeren by üjnci1 Heere. |
|||||||||||||||||
tyt "jryheydts foete lufi laet ghy u locken,
|
|||||||||||||||||
om
|
|||||||||||||||||
^ehlmf hoekt van verßant in 't Hof te
gnert vermom. ι ζ xxvir. mor
|
|||||||||||||||||
8p Het tweede Schock
XXVII. te 0afl senooDt
DE Poet Martialis maeckt
mentie van eenen Ceci- lianuSj die van alles dat op tafel quam, wat nam, en leyde dat in een fervet om t'huys te dra- gen j gelijck den Egel: die is het niet genoegh, dat hy in ee- nen boomgaert hem met Ooft verzaet ·, maer fteeckt oock eeni- ge op fijn pennen, om in fijn hol tefleypen: daerom befluythy, Cras te Ceciliane non vocayi. Godt behoedt ons voor etende; gaden, en dragende gaften; want de Schotels zijn ledigh en niemandt is verzaet. |
|||||||
van de Sinne-poppen. 89
|
|||||||
Morghcλ zjt ghy nier niet te gaft ghenoodt .
|
|||||||
tyguaetuytheems gebruyck,fy t'kuysße-
pendegafl > ^ghyalgulfgh hebt tot berflens toe ge-
braft. I 3 'XXVIII. fctöa-
|
|||||||
9° Het tweede Schock
XXVIII. &rl)atitf#rlf/ nimmer feijoon«
|
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. s> s
'chaoeinck, nimmer uk: v*.
|
|||||||||||||||
D
|
E menfehen fijn meeft van
dier aert, datfe haer goedt |
||||||||||||||
pnjien met woorden, alis'tin.
der daet foo groot prijfens niet \vaerdigh} ja dickwils fchade- lijck : Gelijck een Hart hem fpiegelende in de Fonteyne, hemfelfs verhoveerdight, aen- fiende fijne fchoone hoornen, die dickwils oorfake zijn van fijn doodt. |
|||||||||||||||
mm
|
|||||||||||||||
t fihadeïtjekfibijn-fchoon het meer deel
- keeft vermaecken, aer»ahet <warefchoon} alleen de w'tjfen ""ecken. I 4. XXIX. Pul.
|
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. ñ é
|
||||||||||
91 Het tweede Schock
|
||||||||||
Eulchrtnn qv-èÜ utile.
|
||||||||||
XX ß ×.
Pulchmm quod utile.
GEen dingh is fchoonder , dan
dat de menfche meeft nut is, tot onderhoudt van fijn ftaet, tot dienfte van fijn vrienden, en tot be- fcherminge van fijn Vaderlandt: dus zijn dan ( al fchijnteteen Paradoxon) de dunne fchranckele beenenvan het Hart veel meer te prijfen, als de pronckige pralige opftaende hoornen, die hem nergens toe nut en zijn : want hy heeft de moet niet (gelijckals an- dere hoorn-beerten) fijn vyandt daer mede van hem te weeren. Siet hiei' ghy Pronckcr en Joncker by der {tra- ten , waer toe dient u de hovacrdy · dan om u goedt te verteeren ende W verminderen, en veracht te blijven by de manhaftige mannen, die het Va- derlandt met haer bloedt verdedigen· |
||||||||||
nut is* is recht fchooriy hocwePt on-
nut heeft voordeel, he het fchijn-fchoon lieft, bedrohen Vn hun oordeel. é j xxx.^at
|
||||||||||
>■■"
|
||||||||||
5>2 Het tweede Schock
|
van de Sinne-poppen, ρ ζ
|
||||||||||||
<-■
|
|||||||||||||
tnn de -fseëês&n .
|
|||||||||||||
XXX.
MEt eens anders fchade, fchande
of arbeydt fijn profijt foecken, dat is tegen alle natuere en redelijck- heydts behooren , als Cicero zeydt: illitd natura non patitur , ut aliorum ■jpoliis noflras facultates , copw , opes augeamm. Die dan fulcks doen, dat noemt men
Italiaenfche treecken: maerde Duyt- fehennoement Schelm-ftucken. Dan (Godt betert) de wereldt is nu foo boos, als men daer flechts den fchijn van Reden om weet te hangen , foo moet het al eerlij ck en deughdelijck zijn. Schijn wordt overal geprefen: Waerheydt leydt achterin dehoeck, als een verworpen Santinne, na uyt' wijfen dcfer woorden: PraBka eß multiplex.
|
|||||||||||||
eelfiecken eygen iaet, met 's anders fcka
^ °fleet, t0ch-werdt Jeesfikelmßke treck met redens Jchtjn bekleet. |
|||||||||||||
van de Sinne-poppen. 9}
|
||||||||||||
23 Het tweede Schock
XXXI. &teecfttttitt geengt of
fieteröem\ E En waerfchouwinge is dit
voor alle de gene die yet wat avontuers willen beginnen, daerfe veel gelts toe gebruycken moeten, datfe gedachtigh zijn haer felf in geen fchulden te fte* ken, daer de middelen kleyn zijn; want hulp van vrienden is een krancke ftut, daer luttel op te vertrouwen is ·, endegemeen- lijck faeljeertfe als de faken qua- lijckgaen. |
||||||||||||
•iteecktu ra gheen gat of fieter deur.
|
||||||||||||
X**gkt over eef ghy gast, yet avontuer-
|
||||||||||||
aeiii
|
||||||||||||
*tve dat ghy als 't mifluckt } daer toeder
komt van daen. I7. XXXII. E*.
|
||||||||||||
94 Het tweede Schock
XXXII.
Exfcecunditate ubertas.
VRuchtbaerheydt maeckt
ruym te en overvloedig- heydti want daer Wijn waft wordtfewelgedroncken: Daer Botter en Kaes valt, wordtfe ruym aengetaft en gegeten} en foo van alle dingen in alle Lan- den. Eenpaer Konynen teelen foo vruchtbaerlijck voort, datfe met haer jongen, en de jongen van dien, fouden binnen 'sjzers meer als tfevertigh in't getal zijn, by foo verre fy onbefcha« dight mochten teelen. |
||||||||
van de Sinne poppen. 94
|
||||||||
£x fcEcunditate ubertas,
|
||||||||
ae? men in overvlvef genoegh va?i krij-
£ gen kan, : tafi men onbefikreumt en ruyter/iic-
kenan. J XXXIII. 35c8
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 95
|
|||||||||
P5 Het tweede Schock
XXXIII. Sicfc tet mijn «oretuW
groem/eniaöïocm» DAer is een Liedtje byde
Opfnappersjdaerfe louter haren aert mede te kennen ge- ven, fingende uyt vryer keele aldus: Helas ! 't is alverhren,
lek ben eenjaer te vroegh geboren, lek eet mijn korenken groene, En ja groene. Daer door ben ick bekoort
om haer tot een Sinne-pop te ge- ven de Sprinckhaen, die in La- tijn Cycada genaemt is3 die finght Somers in 't groene koren, en verheugbd de PaiTanten·, maer des Winters is hy nergens & vinden. |
|||||||||
'clt eet éççç korenken groene, en jae groene. ;
|
|||||||||
',eg'!digb 't zip verqutfi om niet tejfchij-
»en vreck, van overvloei, enfierreftvan
gehreck. |
|||||||||
xxxiv.%act
|
|||||||||
ρ 6" Het tweede Schock
XXXIV. SaetDuncïmt
LAet duncken maeckt den dans
goet, foo men feydt: En die hem fmorgcns wat lact duncken, die iffcr den hctjen daghte bet af; Dit komt uyt een hooveerdigh herte: gelijckde Paeu, die fijn fchoone fleert verheft, en fpiegelt hem daer in , en draeyt hem om en weder om, op dat men fijn meeninge foude merckcn : Alfoo doenoockde hoovecrdige opgcblafen menfchen , die by der ftraten gaen proncken , ende draeye eerflèn met haer koftelijcke kleederen, en groote pracht en ftaet van dienaers; oock met koftelijck timmeren en huyf' houden. |
||||||||||||
van de Sinne- poppen. 9 6
|
||||||||||||
Lact duncken
|
||||||||||||
ertoaent laet duncken ons de vrucht
|
en
|
|||||||||||
p. faeck ontßeelt,
k°nfi, verßant, of eer, daer Godt
onsmeêiadeelt. XXXV. Bo~
|
||||||||||||
vandeSinne-poppen. 97
|
|||||||||||
97 Het tweede Schock
xxxv.
Bonus fons, bonus liquor.
E En Schaep is ioo goet
datter niet een dingh aen iijn geheele lijf is., of het is tot eenige dingen nut: ja dat iijn afgangh niet alleen totmiilè inde vaelt goet isj maer men maeckter de Ka' ièn mede groen : en de melck gaet alle beeilen melck te boven. Soo dat oock Chriftus ièlfs het Lam Godtsgenaemt geweeit is? daer Sint Jan met fijn vinger op wees, iêggende: Ecce Agnus Oei. |
|||||||||||
■
»
|
|||||||||||
xxxvr. $ne
|
|||||||||||
98 Het tweede Schock
xxxvi.
DE Vogel Phwnix, foo de
Poeten fabuleren , leeft vijf of ies hondert jaren , en heeft geen gaeyken om te teelen; en dan verbrandt hy hem felven, en uyt die aiTche komt weder een jongen Vogel voort: foo dat men met recht feggen mach j Ane Tveergaey, dat is> /onder Tveef gaey: wordt metaphorice ge* duydt op fulcke geleerde ofte konftrijcke mannen, die daef excelleren ofte uyt-munten bc ven alle andere , levende in ά& felve tijdt3 in het werck daer fy profeiïïeafdoen. |
||||||
yemandt uytmunt >
alleen Β ^«rtfelfaem; cm de vijf fes kondert iaer
Meereen. XXXVII.
|
||||||
5>p Het tweede Schock
|
|||||||
van de Sinne-poppen. pp
|
|||||||
XXXVII.
DOe alle heeften van Jupiter te
gaft genoodt waren , foo heeft hemdeSchüdt-padt alleene achter ge- houden , ende is niet ter feefte geko- men : Jupiter verwondert , foude geerne de oorfaeck daer af weten, liet hem vragen, waerom hy niet geko- men was in foo goeden grooten geièl- lëhap , die van den opperften Godt geroepen waren. Antwoorde: Οοβ, Wefi, t'hujsbeß. Waer over hy ver- weièn worde in den hoogen Raedt der Goden, altijdtfijn huys voor hem te dragen, ende by fijn leven daer niet uyttegaen. |
|||||||
é oo Het tweede Schock
XXXVIII.
Unde habeai qu<erit nemo.
EEn Griffoen, voor met Arents vleu-
gelen, klaeuwen, en beek; ende achter met het lijf van een LeeuWß' 't welck in 't wefen niet en is, nod1 oock in de wercken der natueren niet ge' vonden en wordt: maerverfiert tot eeU Mctaphara, om daer mede te kennen & geven, dattet het Wapen is van al'e Struyckroovers, Zeeroovers, en Vrf buyters, die desKoopmans goederei" , wagens, en fchepen met fnelheydt ac&' I terhalen, ende in haergeweldt iien te kr'J' 1 gen, ende met kracht den gehaelde^ Roof verdeedigen, fy hebben recht &e op of niet. Paulus J o í é õ s fet d*e by een Latij niche fententie: Uriguibus& roßro atque alisarmatui in hoß^ Dat is; Met klaewwen, beek en •vleugels gt&' j ^enttekenden íjandt. Enfchrijftdatc-,f een Baroen, die fijn Vaderlijcke #* e regeert tegen Recht of Electie, info^, van Tyran: hoe foude men dan niet |^( gen of hy gebruyekt defe Figuere JjL foo goedt recht, alsderyrannyeovC Medeburgers? |
van de Siftne-poppen. é ï 3
—,—-^—,-----------------------
|
|||||||
Vnde habeas qjujent nemo.
|
||||||||
K * XXXIX. BnecBf
|
||||||||
van de Sinne-poppen. ι ο ι
|
|||||||||||||||||
Het tweede Schock
|
|||||||||||||||||
Ι ©Ι
|
|||||||||||||||||
XXXIX.
ï!necï)tÖoeftoeet0ÖP»
ALs yemandt hem onder-
wint het geen hy niet ge- leert en heeft, of van natueren nietaengeboren ofeygenis, die doet groote moeyten ende ar- beydt, en recht niet uyt. Een Vogel-ftruys kan niet vliegen van der aerde , dan loopt lnel ^ door't behulp van fijn vleuge- len; want na reden en propor- tie , foo zijnfe veel te kley» ende qualijck geftorTeert m& pennen, om foo fwarenlichaerfl in de lucht te voeren. |
|||||||||||||||||
fr
|
|||||||||||||||||
y treft féant, fpot, enfihemp , ÄC
φ. Johaemtkeydt endefmaet, !eßck 'veynfl teverßae», 't geen dat by |
|||||||||||||||||
niet ■
|
|||||||||||||||||
'tverßaet.
Κ 3 XL. leert
|
|||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. é ï 2
|
|||||||||||||
102 Het tweede Schock
|
|||||||||||||
r------
|
|||||||||||||
•Leert het õ kmri >n met"
|
|||||||||||||
XL.
Umtlßtühivfcwn niet
E En Krabbe is van na-
tueren ibo gefchapen, j dat hy over alle zijden gaet, ßïï wel ter ilincker als oock ter rechter handt. Wordt daerom vergeleken by d'Ou- ders, die haer kinderen met quaet exempel voor gaen, als droncken drincken, dobbe' len, hoereeren ënde dierge' lijeke gebreken. |
|||||||||||||
Sytgb'in ondeughtfehiervtraert door
Q WagewooHt) - reiht: op datgh'u kindtgeen kromme
gangen toont. Ê \ XLI.H«
|
|||||||||||||
van dejSinne-poppen. 105
|
||||||||||
ι ο 3 Het tweede Schock
|
||||||||||
XLI.
Hac mente laborem.
DEgemeyne Schippers taleis met dit
'.voorde vergiert , alsfe van een Schipper of Zeeman fpreken, die nu re- delijck wel gevaren heeft, en oudt ge- worden is, feggenfe: Hy ijfer al-welby > hymach het ancker nuvoel by de katfetteft> e» blijven fhuys opeen luwe Reedeby de* haert,daer een goed vyer aenieydt. Recht waHaratiifeggen: Jllegravem duro terram qui ν trut ariiiro
Perfidus hiccaupo, miles, naut*c/uepert>?iH!e jgudaces mare qui currunt: Hac mente laborem Scfeferre fenss ut in ot'.a tut λ recedant Ajunt: cumfibi ßnt cotigeßa Cibaria. Diede kern van defe Noot fmaken, ge' bruyeken in foberheydt dat hun de Fof' tuyne gegeven heeft, leven vrolijk' dancken Godt, zijnder na decs Zef? lieden verftandt beter aen, als deonve'' fadelijcke gekloofde herten, die altjr de eene winftuyt d'ander gloleren, e alrijdtP/W CWrrffpelen , dat is: Meer'* meer -winnen, en daer na fterven iy>'° der het gewonnen goedt te beßchtigeI^ te mitten, ofte genieten. |
||||||||||
Hac mente laborem. .
|
||||||||||
a tfaer geniet het foet, die onvernoegk"
0% éaerfl°°ft>
onnut overvloet j pet ruße over
't hooft, Kj XLII.'tJW
|
||||||||||
é ï4 ~ Het tweede Schock
>
XLII/
'tUMl ai jHupfen toai öati
MktmUomL 1"^ E Wapenen van de Edelluyden
J zijn al meeft Leeuwen, Beyren> Wolven; en moeften oock foo weien, om daer mede haer vyanden te kennen te geven, datfe haer Vaderland twil' den en konden befchermen , end^ oock herts en moedts genoegh daer toe hadden, en daeruyt zijn haer Wape' nen overgebleven , die haer kinderen en nakomelingen noch huydenfdaegh5 voeren, elck daer mede uyt-beeldefl' de de vromigheydt van hun Voor-ou' ders ; genietende daer door de vrf hcydtvan de jacht * en oock vanhet vliegen met de Valck, die fy alle gc' mcyn hebben tot haer vermaeckclij<>' heydt: daerom is die hier midden i>n Wapen gefteldt. |
|||||
Ê 6 XLIII.^ec*
|
|||||
vande^Sinne-poppen. io£
|
|||||||||||
ßï f Het tweede Schock
XLIII. Jlcrgeng toter.
„ It is klaer genoegh om
J ionder uytlegginge te paneren j want de Dronc- kaerts die dagelijcks fingen? Meum eßpropofitumin tabernd mori. Defe zijn de VoriTchen in de ilooten gelijck, altijdt met de beek in het nat, krij- tende borrekick , kick 3 kick) met een ongracelijck ge' luydt. |
|||||||||||
^eVoffchenin de floot > de dr ïêÜ ers bf de
V>ZJ7Z,
"■un laten dunchen dat fy nergens beter
|
|||||||||||
zijn.
|
|||||||||||
Ê 7 XLIV.fcaecß
|
|||||||||||
é ïü Het tweede Schock
XLIV. Ë Lfoo ick niemandt in fijn konft wilbe-
·"■ rechten, fchelden noch befchimpen, foo kanicknochtans (omdefè Sinne-popuytte leggen.) niet laten of wy moeten lachen, om die verwaende godwouts DocTroren , die fes oft acht maenden tot J^artjjsi/ PaDUfl of 2Bononi'a ter fcholen gelegen hebben, haer Promotie (ja veel eer de naem van Efels) gekocht hebben , recht foo de fchalckePro- feiïbresfeggen: Capiamuspecunlam & remittamus afwum in
patriam. Dat is:
Laetons'tgelt ßrijcken, en f enden den Efel
wederom in fijn Vaderlandt. Defe lieve Do&oren met haer lange Tab-
baerts, goude Ringen aen de handen, hande- len het Urinael met fulcke verwaendtheydt, en oordeelen daer uyt veel ftouter, als de ou- de ervaren DocTroren fouden derven beftaen·' die ick in defe mijne Commentarien niet een« wil geroert hebben ; want defe bekennen felfs wel, dat het onfeker is (om verfcheydefl voedfelcn die in elck landt zijn,daer benerfens complexien der menfchen) yet fekers daer uyt te befluyten. |
||||||||||||
van de Sinne-poppen. 106
|
||||||||||||
Raeck wel, heh Avei
|
||||||||||||
'å uyt onfekerheydi yet fekers wiUeh
|
||||||||||||
Ì
|
giffen,
|
|||||||||||
0etengelucklz.hrc:en> oïveelt ijt bot Huk
niJTen. XL V, f et
|
||||||||||||
ïoy Het tweede S chock
XLV. frt mort tod,
Ç Et is een gemeyn fpreeckwoordt
onder de Kooplieden, en byfonder Winckeliers, datfe feggen: Codtgeeft hem allegeluck en ter ,
Daer ick aen teinne dat ick verteer. Die iy oock goede chier en vriendt- fchap bewijfen j en eenige kleyne fauten ten beften houden, en dat alleenlijck om het gewin datfe van die luyden heb- ben. Daerom is 't oock wel bill ick, datwy
het kaeckelen van de Hoenderen niet al- leen verdragen : maer met geneughte aenhooren» om de Eyeren die fy leggen. Socrates gevraeght zijnde, hoe hy het klackoyen, kyvenen fchelden van fijn Wijf mochte verdragen. Antwoorde: Hoe mooght ghy het kaeckelen van õ Hoenderen ende Ganfen verdragen? Om datfe (feyde de Vrager) moye Eye , ren en Jongen voortbrengen: foo brenght dan oock mijn Xantippe fchoO' ne jonge kinderen voort. |
|||||||
van de Sinne-poppen. 107
|
|||||||
Hit 'vrtendelijckgeault i lijt trots tffideks
v yet
"K een daer vanugoetfomwijl, ofdienfi
gefchiet. XLVLW'
|
|||||||
ίο 8 Het tweede Schock
|
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 108
|
||||||||||||||||
Afkc èyt niet
|
||||||||||||||||
XLVL
Η Et is een oudt recht, dat de-Edele
geboren eenige voorbaerlijckheydt ofte praeeminentie hebben in alle Hee- ren Hoven , om hooge OfBcien ofte Ampten te bedienen , byfonder den Krijgshandel aengaende; maerdaer me- de is den wegh der vrome kloeckmoedi- gedaden niet gefloten , dat een flecht eerlijck mans foon daer geen part en deel aen hebbén foude, om d'eerfte Edelman fijnes ftams te worden. Alle Edel-flam- men hebbén haren oorfprongh dooreen van heur-lieder Voor-ouders begonnen j by Adams tijden en was het foo niet > daerom zeydt men: Doe Adam hafpelde en Eva/pa»,
Waer was doe den Edelman ? Men maeckt feer bequame Befemen» om de kleederen fchoon te vegen, v&Q morfige.vuyle Verekens rugh-borfteleo» die alle ftof feer fuyverlijck af-ftrijeke^ dit mocht niet wefen, foo dees borflel£l' den aert van hun Vader ende MoedC nieten verwierpen. |
||||||||||||||||
ee* fkomß, hoe geringh, treckt dapper
helden ?ieer, |
||||||||||||||||
f,
|
||||||||||||||||
n volght na vrome daet onfierfelijcke
|
||||||||||||||||
eer.
|
||||||||||||||||
XL VII. Fm
|
||||||||||||||||
é op Het tweede Schock
XLVII. |
||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 109
|
||||||||||||||||||
Fruftra øéú Iterum
|
||||||||||||||||||
Frußrsjqui Herum.
Õ is dwaesdie hem aen
den fteen ftoot daer hyy' |
||||||||||||||||||
Ç
|
||||||||||||||||||
eens o ver gevallen heeft, dat is?
Dat elck hem moet wachten van de tweedemael te doen , daer hy eens qualijck by gevaren heeft, gelijck men feyt: Frnfira Neptunum accufat , qt& Iterum naufragium facit. Dat is te zeggen: Te yergeefs beklaeght hy Nep- tunem oft Avontuer van de Zee> die de tweede yerloren reys doet. |
||||||||||||||||||
erSeéfs Beklaeght hy hem die aen de [elfde
|
||||||||||||||||||
"eer
|
||||||||||||||||||
°»voorßchtigh dol toe loopt, en quetfi
fijvfcheen. XLVIII.^OJ*
|
||||||||||||||||||
11 ο Het tweede Schock
|
|||||||||||
van de Sinne-poppen. 11 ο
|
|||||||||||
XLVIII.
DE Boer braeckt fijn
Vlas met dit Initru- ment, dat breeckt alle de icheven , om dat tot goet Vlas te bereyden, niet uyt itraffinge ofte wrake , dan om den oorboor daer af te genieten : Deigelijcks zijn alle Heeren fchuldigh., de Landt-iaken te regeeren tot een rechtveerdigen oor- boor, en niet tot particu- liere hate, wrake ofte ftraffe dat gunne Godt. |
|||||||||||
-
|
|||||||||||
Oorboor e-heen ilräf
|
|||||||||||
s wreetheydt nochte wraeck, foayeviant
v yet-watüjt, *ndie geen haet en drijft, maer 's landt $ &emeenprofijt. |
|||||||||||
ii i Het tweede Schock
XLIX. «Peßoflt motffooo? öeöaetupt
E En Buys fchiet fijn netten uyt,
heeft tonnen, zout, viétuaillie, en ander gereetfchap mede , die al ver- leydt moeten wefen, eer hy gewin en de vanghft verwacht ; die dickmaels foo fober is , datfe de uytgeleyde kqftenqualijck betalen mach: dan op hope van beter, ruft hy de volgende teelt weder toe; geeft moet allemen- fchen, datfe de Fortuyne weder aen moeten foecken, niet twijfelende, o* Godt fal genade en goede voorfpoet verkenen , alle de gene die op hefl1 vaftelijck vertrouwen. |
||||||
van de Sinne-poppen. 111
|
||||||
'e kolt moet voor de baet uyt. I
|
||||||
112 Het tweede Schock
É».
Frcndeat aper.
DE Figüer die ghy hier aen-
fchout; betekent, d'eeneScep- ter (verliert met het Ffanfche Schilt) deKoninghvan Vranckrijck; d'ander (met het Wapen van Groot Brittan - nien) de Koningh van Engelandt; ds Leeuw (op het punt hangende) de Sta- ten van de Geünieerde Provinciën '· waer mede men te kennen wil geven > foo langh als defe twee machtige Ko' riingen ons in gelijck-wichtigheyd1 blijven houdende , foo fal ons h^ Bofch-fwijn of Wildt-fwijn niet vee' bijten* |
van de Sinne-poppen, é1 ô
|
||||||||||||||
-
|
|||||||||||||||
Frendeat Aper
|
|||||||||||||||
S°° la
|
|||||||||||||||
l*ngh door eendrachts macht men om
Soo i^uktighfiet, "Ñø de koene Leeuw op 't bntendt Ven- ten niet. |
|||||||||||||||
L i
|
|||||||||||||||
Ë. Alter
|
|||||||||||||||
iïj Het tweede Schock
LI.
K^flter alt er im po feit opem.
E En Man en een Wijf,
die huwende in alles ge- lij ckwichtigh zijn, 'tzyin Hoogheydt } Edelheydt, Rijckdom, in ftatige Vrien- den en Bloetverwanten, in maniere van leven, en dier- gelijcke dingen meer j die zijndegeluckighfte die daer leven, foo langh als (y elck ander in de gelijckheydt bejegenen. |
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 113
|
|||||||||||||||
Alter alterius pofcit opem..
|
|||||||||||||||
el>jckvanafkomfi,ßaet> goet', jarenm
^eluckigh Houvßjci houdt lijchwichtigh |
|||||||||||||||
'nde
|
|||||||||||||||
mm.
|
|||||||||||||||
LU. Vis
|
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 114
|
||||||||
114 Het tweede Schock
LIL
Vis me α de nihilo efl.
VAn defe Sinne-pop is een
heerlijck ^Enigma in't La- tijn befchreven, door Pandul- phumCollenutium, aldus: Vulcanw genuit, peperit Natura t Minerva * Edocuït) nutrix arsfuit, AtqtiC dies Vis mea de nihilo eft. Bymy overgefet onder mijtf
Raedtfelen. Uyt nietfpruyt mijn kracht.
|
||||||||
Vis mea de nihilo eit.
|
||||||||
°odt ben kkfinder locht > windt enroock
>t drijven voort, Kseenmuer enfcbans vernielt* en vaeck doetgrootemoort. L 4. LIII.3000?
|
||||||||
vandeSinne-poppen. iif
|
||||||||||||||||||||
ι i.f Het tweede Schock
LUL $oo?öefeiatteöJaa&
|
||||||||||||||||||||
En Moylijck (of Priapus) wordt
in de Boomgaerden , ende in't |
||||||||||||||||||||
Koren en Hennipwerven gefteldt voor
de onvcrftandige Vogels, om dat dis Dieren fouden meenen of wanen al waers , dat het zijn Herders die de vruchten bewaren. En waer 't dat de Vogels fpreken konden , als c'e by iEfopus tijden deden , fy fouden vafl fulck gefpoock malkanderen veel meei vertellen, dan de oude wijven doen b/ haer Spinrocken fittende, van wonde' ren, van droomen, van waren, va*1 riachtmerryen , dat fy van haers g£' lijeke gehoordt, ofte felfs wanen ge' fien te hebben , en houden het vo°r wacrhcydt , dat men't fchier in hc Euangelii behoorden te fchicken o>te tcftcllen. |
||||||||||||||||||||
^°erßec%te wanewaers. Want hyden van
|
||||||||||||||||||||
%K„Verßant
Jtopt men |
met foo licht ee?i logen inde
|
|||||||||||||||||||
hant.
|
||||||||||||||||||||
LI V. Η»
|
||||||||||||||||||||
Μ
|
||||||||||||||||||||
116 Het tweede Schock
|
|||||||
van de Sinne-poppen. ï ι <j
|
|||||||
LIV.
Hts Alis.
T"\ Mdaltu is d'eerfte geweeft, foo Tolyde-
rusVirgiiiui£&t\]tt·, diezeyl van Ra of Spriet liet vallen , om metfijnfoon/M«iite vluchten , uyt het Eylandt van Creta, daer hy om fijnkonftige Inventien ende Handt- wercken genoeghfaem als gevangen gehou- den wierdt: foo bedacht hy, hoe hy met de fnelheydt van Zey len, de roeyende Galeyefl verkloecken mochte: waer door de Poëten oorfaeck genomen hebben , om te fabule- ren , dat hy fijn foon ende hem felven vleu' gelen (met wafle aen fijn armen bequaem) maeckte, daer mede hy over de Zee gevlo' gen is. Daerom heeft het my niet vreemt gedocht, dat te approprieren oftoetefchrij' ven onfe Schepen , die niet alleen over de Zee van learien en varen, dan vliegen m^ defe vleugelen over de groote Oceane , ae0 alle deKuften van Ooß-India, Brafilia , e" Wefi-India , oock door de Strafe van Mi' gellanm, met veel beter avontuere en ke°' niiTe , dan de reuckeloofe jongelingh ovef de Zee van learien dede , die van hem dert naem behouden heeft. |
|||||||
van de Sinne-poppen. 11.7
|
|||||||||
117 Het tweede Schock
|
|||||||||
Tè veel vertroutr .
|
|||||||||
LV.
Ie voor een goet Vriendc
^_^' ofte Prater hem felfs $ Borge ftelt, die geeft de fleutf' over van fijn Comptoir , en<# geeft den Prater macht om iij" Borge in de pekel te laten fl£' ken ; foo dat de Crediteur ^ ρ Schuldt-eyiTcher op fijn duy^ mach kloppen als hy wil; da(l heeft de Borge fijnen Schooj1' praet te "veel -vertroulct, en w handt gcleydt tuffchcn den W meren het Ambeelt, |
|||||||||
*rie dat verleydt aardt doof em andersfie-
te kout,
"«er hy hem knellen mach , die heeft te 'veelvertrout.
L 7 LVI.Pe-
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 11 $
|
||||||||||||||||
118 Het tweede Schock
|
||||||||||||||||
, ~~.—"—'—
|
||||||||||||||||
LVI.
Periculum in aeclinatione.
DE Secretariffen ende Notariffenen
hebben gantfchgeen kommerlijcke Officien of Bedieningen, ßïï langh als fy geen giften of gaven achten, ende gaen altijts by de waerheydts linie voort, fon- der te wijcken noch ter eender noch ter ander zijden : maer ßïï haeft de gierig- heydt haer herte bedrilt» foo loopt men van de eene kromme gangh in de ander, ende men maeckt Heeren Handtfchrif- ten na te bootfen, hun zegelen van de eene brief aen een änderte fteken, val- fche Getuygente beleggen: Dan is hun perijckel geboren , wijckende van de waerheydt tot delogen, die fonder twijf- fel wat vroeger of wat later van de waer- heydt achterhaelt fal worden > als het fpreeckwoordt feydt : Alis de logenfnel De -waerheydt achterhaeltfe 'wel. Dus die hem gedenckt op den inckt- pot te geneeren, die moet de koker op derechce zijde hangen. |
||||||||||||||||
"ericulum in deciinai
|
none.
|
|||||||||||||||
—
|
||||||||||||||||
J *gt> en veyltgh zijn des waerheydts
lens ommewegh is groot gevaer ge~ |
||||||||||||||||
hvii.%m
|
||||||||||||||||
é éñ Het tweede Schock
LVII. %M btMtft ftqppoi*
DEfe Sinne-pop of Em-
blema is bequaem voor een man die om fijn groote vooripoet ende rijckdom be- nij dt wordt, feydt met goe- de reden, Laet de Ê.Ìúâø' pen, ick heb de Eyeren in de hoet> Dat is te ièggen: Laet de bc- nijders kaecken 3 ick heb verwurven daer ick wel o» varen fal, fy mogen aa& op fien. |
||||||||||
van de Sinne-poppen. i é <?
Laet de Kieft flippen.
|
||||||||||
!s t dat mijn gelucken"ïve/vaert uver-
72 deert mijn niet, ick heb daer ghyfoo
graegh opfiet. LVilI. lntellï-
|
||||||||||
12 o Het tweede Schock
|
||||||||||||||||||
vandeSinne-poppen. 120
|
||||||||||||||||||
LVIII
Intelligentibm.
Ï Ñ veel hoecken van der Z# I
worden tekens gefteldt, datte* goede haveninge ofte ancker-grond1 is, om dat de Stuerluyden foudei1 weten waer na te reguleeren om had·' Schepen te bergen: maer dat is alleef1 voor de gene die hen op de Zeevaei11 verftaen; andere fouden uyt fulcke11 teken niet met allen mereken: en (o° is 't voort met alle dingen. De Recht5' geleerde verftaet hem opfijnLoyef de Medicus op fijn Recepten en Kru/' den: de Boerman op fijn Landt-bof' winge; en vorder niet veel dat tebe' duyenis. |
||||||||||||||||||
Intelligent! t>u s
|
||||||||||||||||||
'efifhieropverfiaet, diets 't eeneroo-
llTetwat het is' m doet^t oock
£>c?k nut. |
||||||||||||||||||
vandeSinne-poppen. ôæ<
|
|||||||||
121 Het tweede Schoei«
|
|||||||||
°ng Hovelingh, out icliove! Éçó
|
|||||||||
LIX.
9[o«0ö^oijditi0ö/ out
SOo langh een dingh' fchoon is o'
tot dienfte bequaem, foo wordc het by veel groote Meefters en Heerd1 groot geacht; maerals't afgaet, (o0 verwerpen fy 't als een verfleten kleeoc in de hoeck. (Selijck als de JofFrouwe11 een verfche Ruycker van fchoon Bloemen fetten in het beft van haer ka' mer: maer het duert geen acht dagefl' of fy werpen die op de mishoop. Ñ Heeren leven alfoo met haer verotfd trouwe Dienaers, ende met ha? fchoone Peerden , niet aenfiende <* trouwe dienft die hun daer af êe fchiedt is. |
|||||||||
^Pfpeeldets van 't Hof! Hls g-hv-tt
j*?> Ver^etm' fiickens'u te wefen |
|||||||||
12 z Het tweede Schock
LX. !
®m öe mtmt tyeft tamp!
&€t fat U ernuf t tm Η lamp. DEfe Landen hier in Hol'
landt gelegen , ende by fonder hier ontrent Amfterdarfr hebben dat gebreck, dat mei* daer geen heerlijck gebouw ma' ken of timmeren mach, fond^ degront dapper te verforgei1 met palen daer in te hey en j órf ; de menfche aenfiende de gete' gentheydt van de plaetfe Φ \ haven , heeft raet gevond^ ■ met dufdanigen Inftrument $ grondt vaft te maken, om alf^ daer haer nootdruftige woont*1' ge daer op te fetten. |
||||||||
vandeSinne-poppen. m
|
||||||||
tiaéuei heeft ra nö
I '.vi·!'.;*!· een '-
|
||||||||
Bellagh
|
||||||||
vandeSinne-poppen. 12$
|
||||||||||||||||
123 Het tweede Schock
Beflagh. 3W0'taï0tfoojmii&
VEel lieden zijn foo feer bevangen
met gierigheydt, datfe haers begeef tes geen eynde en weten: ende foo metf haer goedt waft, foo meer waft de vviO' fucht j ende blijven al haer leven dage11 flaven van haer gewoel, lefen haer gß" bedt qualijck, of met onverftandr, Geeft onshuyden ons dagelijcks broot: ja al is al wittebroot (feggen fy) foo moeter no<? wijn by wefen. Ey arme woelwaters' mooght ghy niet wel gedachtigh wetë*1 een gedicht, dat in de Lotery ingfi' leydt was: lik had veel en föchte meer *
Watfal't eynde zij» lieve Heer? N^
Hoe lange reckt ghy de dagen uwes W vens? wat belooft ghy u.felventijdtsO1' het gewonnen goet te gebruycken ? Ë^ Doodt-kift met een Slaep-laecken &'. befte kamer worden : en die u ter aei"e. dragen, füllen feggen : wat heeft de man van fijn groote goedt gehadt ? |
||||||||||||||||
}ernoeghde mtnfch! die nimmer ziit te
|
||||||||||||||||
<ih
|
'"reen, J
|
|||||||||||||||
'ad ghy Crefusfchat. Sietl hier mie
|
||||||||||||||||
*>oet ghy heen.
|
||||||||||||||||
Μ
|
||||||||||||||||
Roemer
|
||||||||||||||||
■É
|
|||||
ROEMER VISSCHERS
SINNE-POPPER
Het derde
SCHOCK, |
|||||
HnHHHHHH
115" HetderdeSchock
I.
®aertoa:tit0eett&ant
$etfjebentti3tjnlantik DAer de Maften waffèn , efl
acht men die niet foo veel, noch men verwondert iich (door de ge' woonte) niet van hun hoóge fteyle rechtheydt. Maer foo men die ver' voert op ander plaetfen daermen^ weet te gebruycken, zijn fy veel geldt* waerdigh. Men fal gemeenlijck (\& dat Mannen van uytmuntendt v^' ftandt, geleertheydt of konft , eetl Toorts, jaeenSon in ander Landen' en nauwelijcks een kleyn Lampjen ^ haer eygen Vaderlandt geacht zijn. |
||||||||
van de Sinne-poppen. 115
Daer wert geen Sant
verheven in zijn landt. |
||||||||
te dat uytmtmten wil doorlucht'igh m
£. vermoert, 'eJ,e&tfijn avontuer, enlaetfijneygeti Μ 3 ILiTOat
|
||||||||
vandeSinne-poppen. n<S
|
||||||||||||||||||
12 6 Het derde Schock
II. Wut $ 't mbtt$ afê fmt&t
|
||||||||||||||||||
"^Lt lil anders als fray.
|
||||||||||||||||||
E
|
En Vrouw die niet als finght en tuyt»
|
|||||||||||||||||
Die garen danft, en die de Luyt
Schier nimmer uyt haer handen leydt, Fy, fy, dat is lichtveerdigheydt. Maer is het niet een hemel fchier >
Te fien hoe dat een geeftigh dier > Met fangh of fpel haer man verquickt» Als 't noodigh huyswerck is befchickt ? Mifbruyck verkeert het foetfte foet
In walchelijck en bitter roet, Ja heylfaem nutte medicijn, T'ontijdtgebruyckt 3 keert in fenijn. Dan die fijn oogh op 'teeuwighflaeti
De tijdelijcke fraeyheydt laet : Die met al 'twereltfchegefpoock Verdwijnen fal als windt en roock. |
||||||||||||||||||
'? anders niet en kan > als fingen > fielen
h *«yten leenfins fraey j βσ deughf en eeryaer.
"eydtflaen buyten.
|
||||||||||||||||||
A.R.
|
||||||||||||||||||
U*f
|
||||||||||||||||||
m.ï©at
|
||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 127
Wat raedt nut' |
||||||||||||||||
127 Het derde Schock
|
||||||||||||||||
III.
ü&jtraeiWnu*
|
||||||||||||||||
Α
|
||||||||||||||||
Ls yemandt een Bool··
|
||||||||||||||||
L wight gevangen heeft,
die mach hy ionder gevaei niet los laten j want een hert dat genegen is tot quaet, &1 veel eer fijn verdiende ge vanckenis wreken , als fijn onverdiende vryheydt ver" gelden. o/. R.
|
||||||||||||||||
nßeeckt de droes een kaers, al maeckt
lek y>t'al,waHrof> neem, ghyaathemah hoe raeckt ehv
vetrdaerof. ; My IV. ©at
|
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 128
|
|||||||||||||||||||
118 Het derde Schock
|
|||||||||||||||||||
Dat heeft gedaen u roemen
|
|||||||||||||||||||
IV.
|
|||||||||||||||||||
Ì
|
En feydt voor een fpreeck-
woordt, die hooger klimt als |
||||||||||||||||||
hem betaemt,die valt ter neder eer hy't
raemt. Die ftaet fet na fij ç goet, houdt het wel gaende , maer die niet lijden mach dat hem yemandt overtreft, ifl koftelijck huys-houden of prachtige . kleeren, werdt veeltijdt van een Koop' man een Maeckelaer, ja oock wel foo heel ter neder gefmeten, dat de mandt aen den arm moet, en hy die veel hofl' derden meer fcheen te hebben als hf had , nu veel duyfenden min heeft als niet : flachtende de brodronckefl Speel-jachten, die van niemandt wi*' len gebraveert zijn , fetten het zeylfo" hoogh in den top , datfe dickmae" om-zeylen. |
|||||||||||||||||||
--------=-^_____^W^É
|
|||||||||||||||||||
J raeckt veeltijdts te grondt * die al te
tp trotsvcmfin, "»neer het waeyt teßijf , geen rif wil emdenin, Ì 6 IV. $&*
|
|||||||||||||||||||
æË·Ê·
|
|||||||||||||||||||
■■■■■■■■■■■■■
129 Het derde Schock V.
fee0Ö0efrtett
'tTS beter dat een Ambachts-
X man (wanneer het flap is) om een kleyne dagh-htier , j* fchier om niet werckt, dan dat hy leegh loopt: hy windt j ofhy verfpaertten miniten, dat hy> by fijn maetskomende, fou vef drincken. De leedigheydt is moeder van alle ondeught, diefé mijdt, doet dan in alle manie' ren voordeel. |
||||||||||
vandeSinne-poppen. \%$
Betei* een vïnck geplöclci
als leegh gefeteii.
|
||||||||||
Αι Λ·
|
||||||||||
ls 'veer het hefle dat mm luyeieegheydt
£. vliedt, 'eleeghis 'tßjnverteert, van doen komt altijdtyet. Μ 7 VI Am-
|
||||||||||
130 Het derde Schock
VI.
K^imbitiofa Temeritas.
Μ En vindt lieden foo feer in hoogh'
moet ontfteecken, datfe geen peri' culen en willen mereken, voor en al eet fy daer onder gevelt leggen: onder weid5 getal te rekenen zijn, die haer begeven tot groote Heeren dienfte, ja achten haei felven geluckigh, als fy van een groot Meefter ofteHeeregegroetwerden,end* alfoo onder het getal van fijn Panlickers» f zijnder tafelen gaen eten, niet eensgC' denckende dat een Leeuw een Leeu^ blijft, allaethyhem altemet ftreelene'1 ftroocken van menfehen handen , di" immers altijdt (indien fy haer ftuck vef' ftaen) in gevaer haers lijfs zijn ende blij.' ven, foo lange als fy by hem zijn. De'* Sinne-pop of Emblema heb ick t<?c Heemftede in een glas gefien met ae>e veerf kens: In fulckperijckel hy hem felvenfleckt, Die met fijn overhooft fljeelt, lacht ofgecM·, De menfehen betoonen haer dwae'' heydt nerg ens beter aen , dan aen hae reuckeloofe Eerfucht. |
||||||||||
van de Sinne-poppen. 130
^situtioia tómeiitas. |
||||||||||
reuckeloofefit! gby firoockt, ghyjockt,
a*e u licht verfcheurt > wanneer het
hem verveelt. vu. €m
|
||||||||||
WÊKÊÊBÊÊÊÊË
131 Het derde Schock
VII. <&m fcïepntjen bmt mp met
Die met een loopende ipriet zeylO
deert een onvoorfien buy (o° licht niet, als die het zeyl in den top heeft ftaen: 't Is wel waer, dat de eene meer wegh voordert, maer d'ander 15 lèkerder. Wie niet meer avontuert al' fijneygen goedt, blijft veeltijdtsW^ fitten , en j al werdt hy fchoon foO rijck niet, als de gene die een op ν fetten: een kleyn onweertje fmijt & iulcke om, dan moeten fy ter poorteC uyt na Kuylenburgh , daer fy gele/ krijgen, maer nimmer eer, want ha£' kindcrs füllen altijdt hooren dat h*e Vader banckquerot heeft gefpeelt. |
||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 131
^en lcleyntjen deert mij niet. ! |
||||||||||||||||||
'Kerufi enttiL laegh hy der aerden
n&eluckfelden, offchier nimmer macht |
||||||||||||||||||
A.R.
|
||||||||||||||||||
'Φ.
|
||||||||||||||||||
en
|
||||||||||||||||||
VIII. <0eoef*
|
||||||||||||||||||
132 Het derde Schock
VIII.
€iWtfitt& fetf'·
SE Í e c á fchrijft in fijn Brieven,
Que m in iffa re trepdare noluem, aw remexerceas. Dat is:
Die ghy in e enige dingen v>iltfeker eM*1
maß doen geen, die moetghy daer in oejff' neneer't in 'twerchkomt. Gelijck het rijden opfchaetfen, dat f
een glibberige gladde gangh: maer ffi 't wel kan, het doet dapper wegh fpoe' den j en al hoe wel het licht om Üï$ fchijnt, foo is 't nochtans fwaer vo<>> die eerft begint te leeren: foo geeft »' woordt te kennen ? en raedtelck een, & hy hem in tijdts moet begeven totleereJ*' |
|||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 132
|
|||||||||||||||
derf noch kan niet befluyten, wat in &
fake beft gedaen of gefeydt is. |
|||||||||||||||
Sul,
|
|||||||||||||||
'rT *st)ie J'?ef»P
|
lacht er,
eproefde konfi gewis en feker |
||||||||||||||
Ziet,
|
|||||||||||||||
vin. ©m
|
|||||||||||||||
vandeSinne-poppen. 133
|
|||||||||
15 3 Het derde Schock
IX. ^m'tfoöew&ogje.
DEiè Sinne-pop eygeJ*
ick de Koort-danfei* en Buytelaers toe, die m& Ibrgelijcke iprongen , $ gevaerlijck buygen van b$ leden, niet als de fobeJf koft verdienen , want ø den iïet men fulck vo oudt of rijck werden. |
|||||||||
;berr je.
|
|||||||||
êË.Ñ
|
|||||||||
Jchoon alduyfentmaeh ja meer ontkomt
£ n°™ niet deur, -want eens betaelt X3i»
|
|||||||||
134 Het derde Schock
Χ. 3[n öe commeïm0ö i$ t tet.
DE Hollander (en meer andei*
Natiën) byfonder, die grasrij^' ke weyden hebben, die kernen Bottf' van de Melck die haer Koeyen gevefl' en dat gefchiet met groote romme' lingh en beweginge, die fy in dufdi' nigen vat (daer fy de Melck in doei" ende met een ftockdaer toe dienendw maken, foo dat fy alfoo haer Bottff dier verkoopende , groot genot V} haer landt trecken. Daerom wordt hc gebruyekt, dat de geen die koopm^' fchap doen wil, die moet hem in. gewoel van den koophandel onder " Koopluy begeven, wil hy rijck ·#οι( den > want by de luyden is de fe ringh: En wint de flijekige voet )rC ' de affige voet windt niet. |
|||||
van de Sinne-poppcn. 134
|
|||||
HP
13 y Het derde Schock
XI. iMttßtö toatmmtog/ frtbrii
toat0oeitt& DE nieufgierigheydt d#
wereldts is foo groot 3 da1· k men menfchen voortaen lichte' lijck foude diets maken , d^ honte Papegayen broodt etefl* nu fy foo volkomen houden, Ü$ deroock van Toeback eenle^' kerdinghis: datfefeggendat (1 goet ende medicinael is} o& veeldcrley kranckheden te gc' riefen, datmochtewefen: m^ Idat het fmakelijck is , gelo0
ick noch de Paep nimmerm^' |
|||||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 13 y
|
|||||||||||||||||||||||
.- ; ÔÃ~é-----_----------------
|
|||||||||||||||||||||||
"»juts wat nieuwsiel
|
|||||||||||||||||||||||
at epets.
|
|||||||||||||||||||||||
■»ßß
|
|||||||||||||||||||||||
"exs mjfinakinghßueri des menfchen
|
|||||||||||||||||||||||
leck
|
|||||||||||||||||||||||
'■rny ,
|
|||||||||||||||||||||||
1 —
|
|||||||||||||||||||||||
Uci 'Fol'acks- Sefm»ock ßioepen voor
Í XII. Seme/
|
|||||||||||||||||||||||
ß$6 Het derde Schock
XII.
Seme l nonßep e.
E En boom wil infijnjonck'
heydt wel eens verplat wefen, fal niet dan te bete' groeyenj maer foo men dat dick' wils Wilde doen in verfcheyde»1 gronden, hy foude in deaer# ftaen quijnen, en foberlijck ö' niet wallen. Dit is een gelijck^' nuTe, dat men eens kan huwe" met luft en liefde} maer htl tweede huwelijck wil felden ($ wel tieren of gelucken. |
||||||||||||
vandeSinne-poppen. 136
|
||||||||||||
TT
|
||||||||||||
'emeMnon iaepe ,
|
||||||||||||
an <P Ooft hoorn dick verplant, mm fel-
|
||||||||||||
filfamer is dat 'therhmeen wel ze~
htckt. * Í æ XIII. »t 30
|
||||||||||||
137 Het derde Schock
XIII. 't 310 met fe00en wt U öoeti.
TPvAer fijn veel meer men-
•*-^ ichen die alle dingh weten te doen, en berifpen (ja foofy meenen , wel (ouden verbete- ren) dan lieden die de handen in het werck ftellen, om eenfraeyj fvvaeróf treiFelijck werck met handt en verftandt uyt te voc* ren. Dit mach wel gefeydtwof' den by Heeren die de fwarig' heydt van de Republijcke ογ haer hals nemen en uytvoerefl» die fijn nimmermeer onbelabt' onbefproken noch onbenijdt» van defe handeloofe oft v$ doende Marckt-gangers ^ Sarck-llijperSi |
|||||||||
van de Sinne-poppen. 13 7
SP·**«*-«_____ - r___________. ,....._...____....-.............
tïs ik.et feggen nie*- te ..:>■:π .
|
|||||||||
en ydel is uéuS'toijfi kake·
|
|||||||||
etfiggen is maer windt, maer doen dat
%i een dingh. Ν 3 XIV. ioe
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 138
|
|||||||||||||
138 Het derde Schock
|
|||||||||||||
Hoe paft vi datkarnas.
|
|||||||||||||
XIV.
#oepnftniiiit8ama&
IN tijden van Oorlogh loopen veel
Boeren kinderen in de krijgh en verdienen ibldye , leegh gaende met het Rapier op zijde, met de Veder op dehoet; waer door fy verluyen, en willen niet doen : foo het dan vrede wordt, en haer maendt-geldt haef ontrocken wordt, foo moeten fy op roveryen , of op ander quade avontue* re gaen , füllen fy haer behoeftigheydt floppen : maer andere die de peyne vafl de Juftitie noch voor oogen hebben > die begeven haer weder tot den af' beydt , die haer door ongewoon£c druckt, tegen dien feydt men: ïjf 0^ paft tt Dat fjania^ / geüjck oft men
wilde feggen, qualijck: maer armoede
dwinght, wat fal ick doen , ick hcb anders niet geleert. |
|||||||||||||
m°edt C7i arieydt druckt die eerfl haer
Q koeck voorheen Ρ nebben van 't geluck, want ongewoont Geeckt leen. Ν 4. XV. Ut
|
|||||||||||||
±
|
|||||||||||||
van de Sinne-poppen. 139
|
||||||||||||
139 He t derde Schock
XV.
Ut Curyopoßis aignofcerereUuW·
En kan fchier heden-
ä___daeghs niemandt voor
oprecht achten , 'ten zy hy by
de ongekreuckte pees van ge' rechtigheydt werdt gehouden> om de menighte van konftige \'eynfers, die hun bochten foo weten te verbergen, datfe met hec oogh niet mogelij ck zijn & fien. Doch fy wachten hun eH eerfelenby de proef te komen» en geven daer meê fekerlij<> te kennen, datfe niet recht e" zijn. |
||||||||||||
■ - _'
|
||||||||||||
*fc furvo pc.ßis dignoicere ijeéhim
|
||||||||||||
'e fiker kennen wil een vroom Man uyp
^ een boef, brouwt niet opßjn oogh* maer brenght kern by de proef. Ν y XVI.J©Je
|
||||||||||||
vandeSinne-poppen. 140
|
||||||||||||||||
140 HetderdeSchock
xvi. \
E En naeckt kindeken dat
met twee Stelten ondef fijn voeten op een ronden Kloot wil klimmen : Is't wonder dat fulcke reuckc looie toelage met iwaren val wil eynden } daerom is 't meeft alibo, wat iondei raedt en bedachten oordeel aengegrepen wordt , dat eyndt met berouw , grootf ellendigheydt en jammer. |
||||||||||||||||
Wie üevts.ioo eevts-.
|
||||||||||||||||
®SIS
|
||||||||||||||||
t
|
TJoorfahtigen Raedt veracht van
b "vrienden trouw ■, re"ckeloos yet hefiaet > die haefl na na-
|
|||||||||||||||
*eroHy>.
|
||||||||||||||||
Ν 6 XVII. Lf-
|
||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 14,1
|
|||||||
141 Het derde Schock
xvii.
Leviterßtangis adurit.
Die, wat hy doet van gant'
fcher herten betracht* voert het met minder moeytf uyt, als de geene die flap en al- tijdt uytftel foecken 5 want ff geraecken niet of felden tot hu" voornemen , en haer draleni* pijnelijck. Maer den luchtige" yver raeckter fonder arbeyd1· licht door. Alleens, als die (\f vinger op een Noot leydt, fo° hy met fijn vuyft daer ftijf of iïaet, klieft hy de Noot fond^ feer doen, maer flaet hy facb^' fens , foo doet de vinger wee* en de Noot blijft ongekraeckt· |
|||||||
•Leviter il tanp-js adurit
=55.____ O
|
|||||||
141 Het derde Schock
|
|||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 14,1
~ """ '—■—'-^—'------------ø--------------------——
Ante rniierias tniier.
|
|||||||||||||||||||||
Ì
|
|||||||||||||||||||||
XVIII.
^nte (JUiferias CUißr.
|
|||||||||||||||||||||
w
|
|||||||||||||||||||||
At gevaer ? wat
|
|||||||||||||||||||||
moeyte ? wat vrees
ftaet een Tyran uyt eer hy geraeckt tot fijn gewenichte heerichappy 3 of om beter te ièggen ellendigheydt. Veele vreeien hem alleen , maei hy alleen vreefter veele: A' die hy vanght kan hy weef ontflaen, behalven hem fel· ven, die in een eeuwige ge vanckenis fijn leven rao^ verilijten. |
|||||||||||||||||||||
0shpatkaer dienaersdoet rechtveerde-
X>e à ^en dragen |
|||||||||||||||||||||
j
|
erlagen.
|
r deflagb van -wel verdien-
|
|||||||||||||||||||
xix.mwt
|
|||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 14,3
|
||||||||
14,3 Het derde Schock
XIX. SOo wie hem verlaet op
hulpe en byftandt die hem van buyten aen moet komen, die bout op eefl kranck fondament, ende lal hem in den noodt bevin- den als de Schipper ; dïc wel een goet Tou of Kabel had; maer het lagh tot Üj' nenhuyie op de Solder. |
||||||||
Quaet toever
|
||||||||
leJ°rgeloos hem verlaet, op byfiant van
bieAWarmden* Jol hem in den noodt deer lij ck bedropen
binden. XX. ataetfc
|
||||||||
144 Het derde Schock
XX. Saetfe pompen Öie feouot
ïicïtöm. ALs een Boodtiman die een tijdt
langh by der Zee gevaren heeft > met neerftigheydt ende opmerekings van Courfen , Stroomen , Diepten ende Sanden, foo veel geleert heeft» dat hy nu meeft al weet wat de Zee* vaert in heeft; foo geeft hy hemuy* voor Stuerman, en doet niet meer defl arbeydt van pompen, winden aen fpil> fchoot aenhalen , ende diergelijcke '· maer fet de Courfe op 't Compa^ handelt den Graedtboogh op de Sol* en op de Sterren, ende windt groot^ huer, en doet minder werek: aaerofl feydt hy, Laetfepompen die koudt htf' ben·, ickjhebmijnRockaen. Datisf00 veel te leggen : Laet die arbeyden en"e fwaer werek doen, die hem niet afl' ders weet te geneeren. |
||||||||
vandeSinne-poppen. 144
aetie pompen die coud nebben
|
||||||||
°or opmerekingb in 't verßandt tos-
i>0etKefmien leert, ' m*nfi > wint meefi, en werdt van vder
*0e*g*-efrt. XXI. Nif
|
||||||||
van de Sinne-poppen. 14,55-
|
|||||||
145" Het derde Schock
XXI.
T^ecprodeß malis9 nee Udit bonos·
DE fame vlieght ihel 3 &
wordt breeder in & vlucht i dan fy verfchoont (fo° dit woordt ièydt) noch ort' fchuldight den boofen , nocP quetft den goeden oprechte11 niet, al hoe wel dattet hem fort' tijdts wel foolaet aenlien: d^ het oude fpreeckwoordt blij»1' waer : Al is de logen[nel', .
Tie^naerheydt onder haeltfeW6''
En noch meer: Dewaerheydt1' een Dochter van de Tip' Oock: 't Komt al uyt, dat o"' der het fneeu duyekt. |
|||||||
"'ec ppodest malii nee ïeêk honsxs.
|
|||||||
XXILSSea
|
|||||||
146 Het derde Schock
XXII. 2$etet:ffógefïaen*
PLinim fchrijft, Prtflat otio' !
ßtm ejfe quam nihilagere. Dat is: Beter Wtflilgefiaen, dan hef felfs moede temaken met K>erck,drf totgeen nutgebracht machoorde**· Want als't Kindeken fijn Hoep de Vryer fijn Boel ·, de Sangfr' zot de Mufijcke ·, deDuyf-hotf' der fijn Duyven $ de Jager $ Haesi de Weyman dePatrijiJ langb genoegh gevolght heeftj foo is de Proye niet half foo vßC weerdt, als de onkoften die W daerom gedaen heeft. |
|||||||||
van de Sinne-poppen. 14,6
|
|||||||||
Beter ftii geftaen.
|
|||||||||
eter fiil geßaen, dan dat men
*fet Jaeckt™oe J*eetige arhydt, die doch nen
KutKtoe. £ |
|||||||||
XXIII. φοο?*
|
|||||||||
vandeSinne-ñïññåç. 147
|
||||||||||
147 Het derde Schock
|
||||||||||
DoorheTt is arbeyt
|
||||||||||
XXIII.
ºÑ\Å jonge knechtkens hip'
*-* pelen aldus over de kooi' de, diefe in haer eygen hand^11 houden, ende flingerendieo$' der haer voeten deur, daer fif foo moede by worden, datfe fl3 haer adem gapen , en dat h& fweet by hun aeniicht neder' loopt: ditiseenkonfteofoeflfc' ningh daer geen profijt of e&c aen gelegen isjdaeromis't doof' heydt. Gelijck GuychelaerS' Aefiack-fpeelders, Koordt-aV1' fers, en diergelijcke ain%c meer, als alle konften daer &6 iich aen verwondert, ende ge6 nuten fchaffen tot hetgeraeel1 beften. |
||||||||||
"tdoorMeynverfiandt, fuer arheydl
tyftPtmlaedt>
J 00Ð > en 't komt noch hem, noch ye-
m«ndtaerstel>aet.
o xxiv.fcrt
|
||||||||||
148 HetderdeSchock
|
||||||||||
vandeSinne-poppen. 148
r
Het mift een Meefter wel.
|
||||||||||
XXIV.
ψί mijl cm jHcefïer toeï.
Η Et is niet nieuws in de plaetfefl
daer men gewoon is Schaetfen tc gebruycken, dat een Man valt, fo" hy de moedt heeft dat hy weder op ftaet, en gaet fijn gangh oft niet g<J" fchiedt en waer : daer men mede tf verftaen wil geven, dat niemandt hae" om een kleyn ongeval den moedt ν&' liefen fal, het zy in fijn Rijckdom, $ fijn Rekeninge , in fijn Ridderlijk daden, in fijn Amoreusheden : èfi moet met den Alchimift dencke11' noch eens fal ick dat gaen beginnen, f \ avonture fal'" dan welzijn geraecK' ende foo het weder den felven ga1^. gaet, moet men de plaetfe verandei endefoeckenonbekende lieden, o* de kloeken een andere klanck geven* |
||||||||||
"ft * hier meÊÊ al die 't gaen luvte»
£;?**gladde baen d'ervaresße kau o % xxv. mie
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 149
-------------------------------:---------.-------------:-----«----------._------------------------->-------------
|
|||||||||||||||||||||
º49 Het derde Schock
xxv. é
E En Man iwemmende
in het water iondef eenigh behulp, dan alleen op fijn weten(chap : geeft te kennen, wie wat geleef£ heeft j dien komt het in dei1 noodt te hulpe·, die kon^ verlaet fijn Meefter niet. |
|||||||||||||||||||||
t weet.die komt het te pas. i
|
|||||||||||||||||||||
*±\\
|
|||||||||||||||||||||
il
|
|||||||||||||||||||||
- ■ ■■ ■
|
|||||||||||||||||||||
s t ojigg/itikJettmeHßbmaeiktarmi be-
500æøen bloot, pt de trouwe konft haerMeefierin
aen noodt. O 3 XXVI, P#-
|
|||||||||||||||||||||
lyo Het derde Schock
XXVI.
Peßimaplacent pluribus.
DE meefte menfchen zijn
foogefint, datfe eerlijckß Konilen, goede Ambachten) niet doen dan gedwongen vafl de behoeftigheydt: maer dob' beien, droncken drincken 3 dat noemen fy recreatie, en eefl luftigh vrolij ck leven ; ende fy koopen een kranck hooft ei lamme leden wel dier om gelf· Dit is foo klaer dat het vorde1' uytlegginge niet en behoeft. |
||||||||
van de Sinne-poppen. ι jo
|
||||||||
l' reiïlma pläcent plürifau
|
||||||||
Τ t
ondeught vol wanlufl hun veeliegee-
ύ. r'gh recken,
met tot deught vol lufi , fchoórvoe-
tendt voort moet trecken.
O 4. XXVIL^upcBt/
|
||||||||
van de Sinne-poppen. é f é
|
|||||||
é j é Het derde Schock
XXVII. Hier mede wordt te verftaen ge-
geven aen alle luyden van kleyU vermogen, datfe haer niet en ftellefl tegen haer meerder oft overhooft, j* al gefchiedt haer fchoon ongelijck: maer veel eer duycken en fchuylen > foo langh den regen ende onwedef over is, gelijc,k defe arme Kramer on' der den Hoybergh, op dat fy te bc . ter geruft mogen zijn,ende minder bc moeyenivfe, onruft en ongemack tf lijden hebben, volgende den aert val1 een Karper, die eens voor het net ge weeft is, laet hem niet vangen : ma^ als hy mercktdatter onraedt van V»*' fchers en Netten by hem is, foo fchie^1 hy met fijn hooft in de grondt, endc blijft alfoo in de modder fteken, t0 dat het Net over fijn lijf heen gefleeP is. |
|||||||
."'vee toy-æ,çç berooft
"hooft. marße/t "^fi&fiwto over» °J XXVIII. JPje |
|||||||
van de Sinne-poppen. 152
|
|||||||
ij 2 Het derde S chodc
XXVIII. DE woelende neerftige menfch moet
altijdt doende wefen, fpannende fijn netten op alle hoeckenvande Wereldt? om Rijckdom te vergaren, die nu hooghfteSantinnehier opaerden wil we' fen: dan fy is foo glat als een Ael, die hem wel laet fien en grijpen; maer ont' wringhthem ("door hulp vandeFortuy' ne)uytde Gierigaertssbanden, en weef niet waerfe lcydt ofte waerfe gebleven is; dan moet de hangel van nèerftigheyot weder uyt in 't water, om andere dief' gelijcke Vifch te vangen. Dit komt ooc^ voor alle Minnaers van Vrouwen te ptf> die gelijcke avontuere loopen : allelicf' hebbers van konitige Schilderyen, va" Bloemen , Hoornkens , Diamanten» Peerlen en andere Juweelen , die mct moeyten gevifcht ende gevangen wof' den: maer worden meer met forge beie' ten, dan of hunhangel noyt in fulckepi;' riculeufe wateren gevifcht hadde. - " |
|||||||
ehoep vangeyle min> van eer, of van
ύ Profijt, °et'veeitijdts dat de menfch vergeefsfijz t'jdt ver/lijf. O 6 XXIX.Ter-
|
|||||||
van de Sinne-poppen. - ι f 3
Terret et trepidat |
||||||||
ι j 3 Het derde Schock
XXIX.
Terret & trepidat.
E En Landts-knecht die op
eenbuytgaet, maeckt an- deren bevreeft: die hy over komt: maer hy felfs flacht ófi Haes, diealtijdtomiïet, en is beforght en vol vreefen, houdt altijdt wacht; op dat hem nie* mandt en komt verraifchen, en' devoeldt gefchrevenin fijn ge peyns ende finnen: Qmdquid α vobis minor extimefcïU \
njtylajor hoc vobis Dominus minatnf· Dat is: txütv teofit gij» ban meerit
%a*e mat 0cö?eg0ljtv |
||||||||
een kan nimmermeer gerufl noch vro-
"gbfiigh -vreeβ, en doet metanthfi
e<nandervrefen. o 7 xxx. gieß
|
||||||||
15:4 Het cierde Schock
XXX. DEn wercldtlijcken handel ende
wandel is den aert van de Spiegel niet ongelijck: want in de Spiegel i* niet dan een fchij ç, het dingh dat ghy daer in fien wildt, moet ghy felfs voor u brengen: wat perfonagie ghy in de Wereldt fpelen wildt, moet ghy in ü felfs vromen. Een Sot^een Courtifaefl* een Krijghfman, een goet gefel, eet» elen Baes, worden al in den Spiege» gebootft: maer foo haeft fy vertrcC' ken, vergaet haer gedachtenis , g£' lijck of fy daer niet geweeft en hadden dan een wereldt-wijs man fchijnt íß& deur fijn fchriften te willen overfchie' ten: maer het is al windt, ende ecfl handt vol Sons. |
|||||||
'. toon ick u in my na 't leven foo ghy
|
|||||||
so/
'1áÖ ah ghy vertreat, foo haefi ie« K*»quijt,
XXXI. öñ
|
|||||||
van de Sinne - pppoen. é s ƒ
|
|||||
é f 5 Het derde Schock
XXXI. Ç Et is een werck van eert
goet Vader des Huysge- fins, al fijn doen ende laten da£f toe te ftueren, dat fijn gefind^, mach wel-varende zijn'aen lift ende aen ziele: Daerom betaentf het hem den jongen te leeren5di6 meer jarigh zijn te rechten, endc met loon den wel doende te vef gelden , op dat het hem end^ de fijne wel en recht ga. Soö mach hy defe binne-pop aldüs uyt-beelden, met een han^ di.de veeren aen een Pijl lijmt' op dat dev Schieters konftmet een bequaem inftrument tretfe het wit daer op gemickt wordt' |
|||||
ïj6 Het derde Schock
XXXII.
Ksfdpotnpam tantum.
DEfe Jonckerkens die ha^
op-proncken met Pluf magien op het hooft 3 goude·1 Ketens op zijden Kleederen o& den hals, vergulde Swaerd^ op de zijde, zijn de mannenni^' die in den oorloogh de vroofl1' heydt te wercke ftellen , $ Zijnderoock niet nut toe: m^ op een Luytjen te flaen s <K, Mufijckjen te fingen , dat p? haer beter, en in eenProce^ uyt te munten als een BeeltjÊ opeen ftockjen. |
||||||||||||
van deSinne-poppen. 156"
|
||||||||||||
t>h:
|
||||||||||||
V'yfle p/urwpie, m al 't vrouwen cier-
ht/fnelt; * & yfen pop opfiraeti maer geen man
|
||||||||||||
y*m t velt.
|
||||||||||||
XXXIII. ©ïpcn
|
||||||||||||
157 Het derde Schock
XXXIII.
Wtym toeet toat
VEel dingen können $'
voeghlijck in een kleyJlß plaetfe geftout werden, eflde mogen door vlyen hen ftede b^ quamelijck krijgen} die ov^ hoop geworpen zijnde, v^ ruymte fouden beflaen. Defg> lijcks mach men veel Quefti^ Rekeningen ende andere Ge fchillen fchicken en buyg^' |
||||||||||||
vandeSinne-foppen, ι j/
|
||||||||||||
datfe foo heel contrarie niet
|
et
|
|||||||||||
Zijn als fy wel fchijnen: Ende^*'
goedt Man of twee ( die verft3^ digh zijn) fchijnen en vlyen &^ billickheydt altemet foo VÊ'. fware faken, als feven Schep doen met het uyterfte Rech£· |
||||||||||||
0rJachtigh goei beflier; wrjlantfchran»
^ildtengau'
veel mplaets beknopti die anders
*">erteneu. xxxiv.fp
|
||||||||||||
van de Sinne-poppen. é j 8
?*■<_:.. __ _.________________
j Y Wt dietleut ick en leut naet.
|
|||||||||
ij8 Het derde Schock
|
|||||||||
XXXIV.
ïlpteirt/ tne'tfeut/ iefcot
ïmtnaet.
ºÃ\ It is een Waterlandts Bat'
^-* barifch fpreeckwoordt > als fy willen feggen: Hygeloop* die'tgelooft, ick en gelooft n$' Daerom heb ick dit willen ge' bruyekenby demonftreufebe^' ften, in de achtfte tafel van A#' geroertdoor Ptolomeum 'miïfi Geographia. Het is wonder d^ de Oudtheydt onverfocht, <fl lange daer op geftaen he^c' maer onfe nieuwe Schippe ende Stuerluyden, die nu crt6. al gevaren fyejsben, vinden &&' afnochtekeiiflochmercke. - |
|||||||||
Jn fproockjeus , im daer mee de iijdt
*â» )?Ëß te verdrijven *'»ders , tnaUe luy , evfuffe oude
XXXV. üu/d
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 159
acient
ßá iureS
|
|||||||||||||
15 6 Het derde Schock
xxxv.
Jtfuid Domittifaciewt, audeni
cum taliafures ? |
|||||||||||||
E pracht en hovaerdye is hede1!
|
|||||||||||||
D
|
— daeghs foo hoogh gerefen, dat' ^
menfchen haer fel ven, noch de ftaet . geflachte daer fy af gekomen zijn > fll t eens aen en fien: ja willen de Vorft "L fijn Edeldom geene praeeminentie °'. Voorbaerlij ckhey dt laten, in Huyfe^j, timmeren, in koftelijcke Peerden - Koetfwagenste berydenbyder ftra^1' inkleedinge, in Bancketten toe te m^f ken: ja byfonder die luyden, die l>ä, goedt niet van erffeniffe gekregen, mä,, met woeckeren, rooven ende vry^ ten (door ongeoorloofde middelen/ á famen gefchraept hebben , ende doe? ^ Jt felve niet, foo doen het gewiffe'1·'^ haer kinderen ofte erfgenamen: c^.y maecken metfulckemiddelenhaers $ ders roof uyt te deelen aen die g^ed daerfe afgekomen is, dat fijn de tfuAf diefyhec bloedt te keel uytgeparftn ben. |
||||||||||||
Weckt goei maeckt onbetamelijke
M„ Wacht, J 'emandt deughdigk , eerliick, edel,
noch geacht. ñ xxxvi .Gom
|
|||||||||||||
160 Het derde Schock
|
|||||||||||
van de Sinne-poppen, ióc
|
|||||||||||
Goei Séirnimanie!iap .
|
|||||||||||
xxxvi.
E En dingh 'twelck rad
verftant gedaen worde > datfeydtmen Göedtfchirtf' manfchap te wefen : gelip als yemandt een nau-hali# Vlefle met wijn of water νΛ lénwil, fonder ftorten ° plengen, die fet een Trec^ ter op de mondt ·, en gj^ dan vry toe, het fal wel f lucken. |
|||||||||||
e*h<*efwi>erdtverfpilt3 van die] die
|
|||||||||||
^tplenght noch enßort, maergiet
*00>-goet Meet. J & ρ * xxxvii. efc
|
|||||||||||
16 i Het derde Schock
|
|||||||||||||
van de Sinne-poppen. 161
Eiieii üyt.
|
|||||||||||||
XXXVII.
€ffén tipt É DE Quift-goedt, die
over al de gilde ipeelt > mach dit voor een Poppe gebruycken, om daer dooi bekent te maken, vat h/ in iij ç lever voert: wilt dai* ibogelucken, dat fijn lev^ en goedt gelijck een eyn^ nemen, ioo is de Koe of de rechter zijde gevalle*1' en ioo niet, ioo mach w gaen bidden voor een a£^ man, die fijn tijdt verg*1 heeft. |
|||||||||||||
^»mt fe/deK effm up J [aet eer u vyafft
tig. ervev .
|
|||||||||||||
et ·' dan datgtenfierven.
|
mot-
Ñ 3 XXXVIII.'Ë*. |
||||||||||||
vandeSinne-poppen. 161
|
|||||||||
16ë Het derde S chock
XXXVIII.
Stamushoc Dami loco.
T\ E kinderen van defe Landen looten. met de»*"
*"^ deren , wie fijn rugge buygen fal in een ander " tcnde kindts fchoot, riie met de handen fij ç ï"8 toe houdt, om dat fijn mede-gefel op hem fprinë ^ fal, in maniere ahs men te peerdt rijdt, ende al* ' boven op hem 'tic , vraeght 1éô met defe w0"^ den, Piek.' °h» Graef, de handt opftekende», foo 't de Legger raden kan wat hy opgefteken hc' {. lbo moet de Legger fpringen, ende de Springer ; derom leggen , totdathy't oock weder raden É^.,é ende de hooghmoedige Spiinger moet de» demoed'Lj peerdc welen : de woorden betekenen , P'cK.'nip is: als de Springer een vinger alleen oplteeckt. %[ is : als hy twee vingeren opfteeckt. En Graef· J£ is: als hy de volle handt opileeckt , buygenil'j, vingeren nedei waert, geljjck als men krabt of" iS' Wat mach men hier bequamermede teveritae11^· ven é dan dat der Tyrannen hooghmoet ende^'ji fpoet heel losende wanckel ftaet, altcmael hai'ê..|ii aen cen van de nabuer Heeren of getreden Van*. £0 die hem met looden fchoenen na gaen , om tij' «je gelcgentheydtre treffen en raden , om hem va" |,ct reuckcloofe tyrannyc te doen ftorten , daer W \voordt van Seneca: -lui'1'' Stamm hoc Danai loco. En volght: VnieW
dit tumefuperbum Priam' , tutimtdumfacU. Dat is: . „»ƒ'
Wy örietkinjiaen nu in
denededacrdeTro)**' 'M
gevallen ÷,çç O Priame {fcydt Agamemnon é '^
mACckt mj BpgetUfen , ende vol dmlnen fiei"* |
|||||||||
Sjpotlijck dat men of des ttereldts boog-
P-oo heydti°^t: rvaer hy fiont noyt íáâ , die onfacht
Valien mocht. v .4. xxxix. £tom
|
|||||||||
vandeSinne-poppen. 16$
|
|||||||||||
i<>3 Het derde Schock
XXXIX. E En oprecht effen man, ά&
in alle fijn handel en wafl' delrechtveerdigh bevonden is> die en behoeft geen groote we* iprekenheydt om fijn fake ^ verdedigen, en bekleeden tocl een lieflijck praetjen j Rec^ moet met hem recht zijn, fo11' der daeryet veel om te bewi^' .pelen. Een rechten aert van ^ Bilance, die ongevalft (ibn^r aenfien van perfoone) de recW wichte toont, ende de w2ef' heydc aen den dagh brenghf- |
|||||||||||
«Stom en rechtveerdicli.
|
|||||||||||
üai ^ ■■ - —^mm
reckt is-wt'iß hemfelfs, ten hoeft niet
' ,,aPP*ghs loofe glans bewumpelt oft |
|||||||||||
XL.&p
|
|||||||||||
Ρ 7
|
|||||||||||
164 ^et derde Schock
|
||||||||||||
vandeSinne-poppen. 164,
|
||||||||||||
XL.
&pmtcfietialop*
Et is in Walfch-Iandt een §å'
____bruyck dat de Gilde-broede·"5
van de Schutteryc, om tijdt-korting'1
aenrechten een Bancket, en alles "^ in dat Bancket is , wordt gefchildcf op een wit pampier , ende in bf midden een vergulde Duyvel aen <* pen, daer fy na fchieten met haer B*J ièn of Bogen, en elck wat hy rae^ in het pampieren wit, dat wordt tP' ftondt uyt het aengerechte Ban^ hem gegeven: Maer wie den verg11 den Duyvel treft, die wordt gegevCf fulckefomme van penningen, also'1 by hen-lieden op geftelt wordt. Ñ* ( mede willende te kennen geven, het meeftendeel van de menfcP^^ trachten al na rij ckdom, al hebber]'ƒ, haer noodtdruft van de Fortuyns ^ komen, zijn noch onverfaet, & worden boe ouder hoe gieriger. |
||||||||||||
Æ ã «.nicken iß op.
|
||||||||||||
Sfondeloos teverfatn de geldtfuchtige
"Vreck: |
||||||||||||
'afi ßjn rijckdéffi, noch al meer y>aft
fongebreck. Ñ 6 XU. Non
|
||||||||||||
ió'j Het derde Schock
XLI.
Non odit tarnen.
Dit is een trooftelijck bc
fluyten opmerckingeva11 alle goede benaude herten, üߣ haer op den Heere vertrouwen» fekerlijckhoudende, dataKv^ Godt den boofen toe laet, oU1 over hen kiyden tetyrannifere^ dattetaltemael gefchiettot h*' ren beften, af-fnoeyende m^ het mes van tribulatie, al ot overige tacken van qua^ lüften , die de rancken v*" deughden het fap en voedfel ó"' trecken fouden met ditwoordr' Non odit tarnen. Dat is : ffiOw t&0$ ^attljpfemt Anders^ ter wel by gefet, Sic, q»os{\ Ugo. Dat is: üfilfoO/ WÜ^ ijmtufWbminm.
|
|||||||
van de S inne-poppen. 16 f
|
|||||||
..------- ·■-—.:----------- w~~r-ôô^ô
el"armoedt,ßeckt, fijn, druck, ramp;
S'no m°^tj onft?et> verdriet,, eyt Godt ons dertelheydt, maer haet
Ñ 7 XLII.'taS
|
|||||||
ι66 Het derde Schock
XLII. tSfg tm &ottmttbitt$
te maften. E En Boer meet alleman5
ftaet by de fijne; daerorn als hy yemandt ifiet, die vjtf uyt-munt boven fijn bueren, foo denckt hy dat fulck een die ftae* niet lange voeren fal mogefli want hy meent dat nergens med mede te winnen is als met zaye11 ende dorflchen , ende rad Koeyen te melcken. Ey arfli? Kinckelj de Peerden die min" doen, geeft men de meefte H^' verte eten : Pra&ijcke wi^ meer in een dagh, als ploegt endedorflfchen in een heel jaef · |
van de Sinne-poppen. 166
|
||||||
JJ ■-■-.. . „ . —■-■■ -■
hottë*i$$ick kan niet beirupen > dat
oet a" arieydt, om te -werden eel |
|||||||
van de Sinne-poppen. 167
^°ο iano4i de Roe w.aneh. |
||||||||||
16η Het derde Schock
XLIII. VEel menfchen zijn
deughdelijck5ioo langh ly onder het kruys en ver' druckinge leven: maer als de Roede van den eers is 1 ibo worden iy luy in defl dienfte Godts. Gelijckeetf Drijttol, die niet meer ge flagen ofgegiipten wordt r die valt häeft in onmacht ei1'' de blijft liggen,. |
||||||||||
j> vadfigh, logen traegh, totweldoen
... keel ver ft ii ft |
||||||||||
J*»7 ó GorÄ .'"V<tf datußaende hant ons
drijft. J XLW.Fwis
|
||||||||||
van de Sinne-poppen. 168
|
|||||||||
16 8 Het derde Schock
XLIV.
Finis ad alt α levatis.
HOe hooger geklommen, hol
ftvaerder val, is het oud^ ipreeckwoordt; en daer isniec in defe wereldt, of het moet fl* het eynde loopen : dan als óe hooge, grootmoedige tot op den top zijnder voorgebeel<# hoogheydt gekomen is in rijcK' dom, in ftaet, in vermaertheyd& foo valt hy met meerder g£' druys, en fijn val wordt deur $ Farne uytgeroepen ende ν#' fprey t in alle hoecken. |
|||||||||
Fimj a levatLs.
|
|||||||||
y «ie Joor foo veelfiteet na 's toereldts
St boogheydtrent, e flu en ßet eens op , dit is u wenfckens
endt. |
|||||||||
xLv.modß
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 169
^ ^ocht dat fchreu . |
|||||||||||||||||||||
ι <%> Het derde Schock
|
|||||||||||||||||||||
XLV.
^ocïjtöatfcQien-
DE eerfte Emblema van D.A'
drianus Junius fchrijft: dat Nef tunus, Pallas ende Vulcanus, qua' men by Momus, begeerende fententie op haer gefchil, 't welck was, ^,e van hen drien het befte ende nutl^ dingh des wereldts foude aenwijfe·1' Neptunus bracht een Paert, Pallas e& Huys, Vulcanus een Menfch. Mom115 na fijn aert beriipte den Schepper, o& dat hy hem geen tralie op fijn hart ga' maeckt hadde, dat men mocht kl3ef befchouwen wat hy daer in verborg£ droegh: welcke kenniiTehier uyt-gÊ' beeldt wordt by een Diep-loot op eC Hart, met het woordt, Mocht w fchien; feker zijnde, dat men 's ö^1!' fchen gepeynièn niet peylen mach ■> ä ^ de diepte van de Rivieren ende Wa teren.. |
|||||||||||||||||||||
uie
|
n_rnen met de fijlmocbt meten 's hert:·
|
||||||||||||||||||||
Jen
|
1 grondt,
|
||||||||||||||||||||
Μ
|
e»
|
||||||||||||||||||||
v«»t het meeßendeel verfiheydep-ψα»
|
|||||||||||||||||||||
1 mondt.
|
|||||||||||||||||||||
XL VI.©«:»
|
|||||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 170
|
||||||||||
170 Het derde Schock
XLVI. ®etntxftigfo?&ettottet.
DAer zijn menfchen feer fcherpfifl'
nigh,die dickmael over haer vernu·11 llrompelen, defelefen de Schrifture ave' recht, en willen daer ander lieden of doen verftaen,datter geenfins in gefchr^ ven en ftaet, of Cy foecken fententien o& die Contre-vernuften haer tegenfpreke' met ydel geklap over ftaegh te werpen' wat zijn dat anders als fteenen ofgewee/' om het gevoelen van de deughdelij^ . menfchen te quetfen ? Ja! maerfoo v/°!'; denfy vermaert: dat is, voorBetwet6' gehouden, en verkrijgen een eeuwig naem , niet van goede deughdelijcΚ vreedtfame Mannen : maer van ito"( Campioenen en Voorvechters van h^ gefintheydt. Die nu felfs voelen d»^ fulckszijn, die füllen terftont roepen ^ krijten als magere Verekens, dat tf f haer eere te na gefproken heeft: >£\jj niemandt wordt gequetft dan van he felvcn. |
||||||||||
«* vernuft fogrtjpt, mit ghy htrU
^nie^ctk'&h drijven, , voorgoet doen, ons flechts hiib-
|
||||||||||
bek» en k
|
tijven.
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 171
|
||||||
171 Het derde Schock
XLVII.
Te cum habita.
Μ En lèydt voor een fprecck'
woordt, dat niemant vord^ fpringen mach, dan fijn ftock oft ρ0'5 langh is,dus die dan droogh en fchooj1 over floot, dat is, door de wereld komen wil , die moet fijn teerini fchicken na fijn neeringe, offoob/ anders doet, fal vallen in fulck water' dat is, ongeval, daer hy niet gat"e weien foude, befmullende fijn nae^ en faem met een oneerlijck eyn^' 't welck niet gefchiedt foude hebbc*1' had hy met defen Jongelingh de ft°°., overleydt en gemeten. Dit woordt , uyt Horatio genomen, die &r.u TecHm habita, ut noris qtiamßl curtafiipeäex. Dat is: ^
Jtëoont ög u fetoen / op tat w
tatet totfu§üi3$vatUixttti*(J |
||||||
Te cum habita \
|
||||||
vandeSinne-poppen. 172
Slck doecken nae fijn aenficht.
|
|||||||||||
172, Het derde Schoek
|
|||||||||||
XLVHI.
<&UK öoecfcen na fijn aenfi#
't Τ S mijns bedunckens beleeftheydt^
X een teycken van goet verftandt» "* men elck kan doecken na fijn aenfid1" dat is, dat men fich weet te voegen naf* humeuren van yder een daer men p' komtenpraet. By de Geleerde, van Wetten en Rechte\ By Krijgers van buyt t van fihanfit vechten. φ
By Koopluy vanfchepen, van xeareif >
By Boerenkat zaet datfy hebben W1. j,
By fitten moet men watjocken en *»" ,-e# By de Geefieüjckheydt uyt het ba'c" |
|||||||||||
Want die een Vrouw of een Sotve eC
feggen wat in Bartholus enBald« et> een Landesrecht wat in de Byb«1' jCa die fet (by maniervan fpreken,) 0■ yffi een gouden huyfop,diehaennt niet en paft. |
|||||||||||
e<?« is recht beleeft s die yder na fijn
> fiaet k<% doecken, enfoo elck gebeckt is met haer
Praet. Qi XLIX.iÜalf»
|
|||||||||||
Kswem
|
|||||||||
vandeSinne-poppen. 173
|
|||||||||
173 Het derde Schock
XLIX.
fófllfïmfpairtuöop.
Hier (iet ghyeenenfuy
nigen aert van de raed- fame Lieden, die de geglonv men Kolen van haer over·' fchietende vyer,in een Kool' pot fmooren op datfe ni^ iouden vergaen , fond^ eenigh nut te doen. We? manende .elck een , (\f goedt in tijts te fparen, of dat men in de oude das;eil geen gebreck foude hebb^11' |
|||||||||
Kaiijen ipfert u hoy
|
|||||||||
J'e 't overfikot iewaeri .> enfitynigh we/e»
>. kan, eeft, als dendoorflagb miß 3 wwieat tetaflenan, Q3 L.,g*<s
|
|||||||||
van de Sinne-poppen. 174
|
|||||||||||
174 Het derde Schock
|
|||||||||||
Qua? nocitura tenes
|
|||||||||||
L.
^ua nocitura tenes.
ΊΟ EnSchuym-fpaen is een galickende
·*--'bequaem inftrument, omallefpij'e die men in Ketels ofte Potten metruyö1 fop over op'tvyerhanght> daer mede 3J ie fcheppen het verdervende opwerpt' ofte fchuym > dat door de hitte van h^1 vyer boven, ende aen de eene zijde ge' dreven wordt. Daer mede willende tfi verftaen geven, dat elck Man, mcrC' leende in fijn huyshoudinge eenige twift' dat hy hem van dien fal ontledigen, v»1* de geene die de oproermaeckers z,ijn,me die van haer dienfte te verlaten , ja al tf*" ren 't al fchoon Sonen ofte Dochtere"'J die voor een tijdt verfendende in an<jf lieden dien fte ende obedientie, om al'0; het onweder infijn huys tot itilbeydtc brengen, nahetveerskenvanCato: Qua nocitura tenes, quamvisßxt ch$ relmque. Dat is: .>(
Mat cht u qiujt ufcfta&clycft/ al *
u fr öoon feer lief eu-lDcect. |
|||||||||||
W
|
|||||||||||
Sc!°uym het opmrpfe! af, alfchijnt het
>t fthoonmêevet, ^eenfchoon en reynk, werdt met luttel Vteylbefmet. Q^f LI. fließt
|
|||||||||||
van de Sinne-poppen. é75
|
||||||||||||||
175 Het derde Schock
|
||||||||||||||
Denckt niet watter in was.
|
||||||||||||||
LI.
^emhtmtt imtttt in foag.
~Ë Å curieusheydt wert met
*-* recht genoemt een Stief- moeder van 't geluckj Vcd zijnder die geen beulingen efl meugen, wanneer fy denckefl watonreynigheydtdoorde dat' men heeftgeloopen.Fen bekeef' de Sondaer moet men niet ach' ten voor fulcks als hy was, ma^ voor 't geen hy nu is. Sal me" oen raedtvan een wijs man \Ct' werpen, om dat hy in fijn jeng'1 wat gefchroeft heeft ? dat voot' by is, is windt; wat komen ('^ isonfeker; hy is wijs die het t^ gen woord ige tot fijn nuten oo baer weet te gebru.ycken. |
||||||||||||||
r°eft eer aatghy mijnheckt, enjmaeck
|
||||||||||||||
hku danvel,
vaS) of wat ick
|
||||||||||||||
£enck
|
||||||||||||||
vullenje/.
|
||||||||||||||
UI Br cl
|
||||||||||||||
«■■■■■H
|
||||||||||||||
van de Sinne-poppen, ι jS
|
||||||||||||||
ï 7 <> Het derde Schock
LIL Ι
BttlMaggm/ Mttï&ottet#>
lij Et is een ipreeck-woof t
onder de Boodts-geiêr len, dat vat Schipper veel Vlaggen op iijne mafte*1 voert, die geeft luttel Bot' tersinde Grutten. DeigC' lijcks is 't met deiè ibber^ Junckers, die by der ih'*1' ten gaen proncken met ve^ DienaerSj en in haer KeUc' ken is de Soppe heel magci- |
||||||||||||||
Veel Vlao-o'heniuttel Botters.
|
||||||||||||||
Vel een frenck-fot, die om d'ylebe-
|
||||||||||||||
^
|
*oet
|
Tdy
|
||||||||||||
eten magre fop , en kale dunne
QJ LUL Alt |
||||||||||||||
177 Het derde Schock
LUI. nAls my Fortuyn tot hoogbeydt veert»
Soo laetick^geen drec'/^ongeroert. ALs de ellendige, arme o»
onguere menfchen doö' eenige avonture tot regeering^ of Land-beihier gefet worden» fooen weten fy niet hoe fy ha^ tegen yeder man dragen füllen' roeren het al om, van oude Ϋ&' vilegien of Willekeuren, o$ «Ι haer goede deughdtfame On' derfaten te plagen, foo dat he oudefpreeck« woort waer wöft' K^ils niet komt totyet,
/; 't allem ans verdriet, |
||||||||||||
I vandeSinne-poppen.. 177
^s mvFortuiir tot hooeheydtvoert, I
|
||||||||||||
Sc
|
°o laetick gheen dreck ongheroert.
|
|||||||||||
annetr ά>onguere raeckt, door 't ka tot
|
||||||||||||
13 »ymaer eenplaeghvan d'arme bor-
Sery, 0-7
|
||||||||||||
178 Het derde Schock
LIV. ALs een menich foo verfc
komt, dat hyop'tvriefl' delijck willekoom heetenjhanift douwen 3 omhelfen van Jij*1 landts-heere, of op jonfte c$ juygen van het gemeene volc^ hem verlaet, ja of vertroiif' die is verre uyt fijn courffe, o^ te geraecken tot een ge\venfchte Haven van rufte en veylighey^' ende heeft het immer fooflecM' of hy een gladde Paling by^ fleert gevat hadde: want Heetf11 jonfte ende Volckstrouwe3ft^ foo vaft ende onbewegelijck, * ? de Weerhaen op de KercP' toren. |
|||||||||
van de Sinne-poppen. 178
|
|||||||||
öciihoe iiech't hje bt ghyb
|
|||||||||
j - ~*~
|
|||||||||
"pt-geliefden menfch, die 't ongeluck
J 'lbtgeluck; 't is waer} dochglibb'righ
bydeßert. IN.Vir-
|
|||||||||
1^9 Het derde Schock
LV.
Virius liberalior.
|
|||||||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 179
|
|||||||||||||||||||
_____
|
w
|
At roemt de menfch van^
I Fortuyn,
|
|||||||||||||||||
Die doch foo los ftaet, enfookuyO'
Al geeft fy fomtijdtsgoedten eer> Seer lichtlijck gaet fy't nemen \veef' Haer wufte ongeftadigheydt, Van veel onwijfe werdt befchreydt' Maer gaven van de milde deught, Sijn wijsheydt, en genoegens vreugh Gedult, reden, engoedtverftand^ Daer door hy felf fet na fijn handt Het avontuer, hy puft, belacht Haer gramme, onmachtige macht« o/, ie-
|
|||||||||||||||||||
:
|
|||||||||||||||||||
3
|
een defórtuyjie wygaf,mtrocktJefchie-
fy i!]ckmy: °er gaven van de deught j die blijven eetttsigh by. LVI. Mignon
|
||||||||||||||||||
ï8o Het derde Schock
LVI.
UHignon des Dames.
EEn Stoofmet vyerdaerin, 'tic,
bemindt Juweel by onfe tf°, landtfche Vrouwen, byfonder a's ι Sneeu-vloeken vliegen , ende Hä$ ende Rijp het lof van de boo^ < jaeght: die dan by hen lieden de V#e, / de plaetiè van geacht te weien wil be) gen, die moet hem ftellen om haei dienen met een foete, boertige, ^.,( maeckelijcke praet , mijdende s.( dorperheydt ende vilonie , ib*1 ■(, haer kaeckelen ende fnappen te bÊ c, pen, nimmermeer haer puys-pi0 }\ kende kleederen te bejocken; w'f „, prijfen wat fy doen en voortfte' φ dan fal hy in haer gefelfchap voo* ,, volmaeckt Courtiiaen geprefen λ den. |
|||||||||||||
van de Sünne^poppen. 18 o
|
|||||||||||||
°«de winter maeckt my Hef, enfeer be-
|
|||||||||||||
S0nJUa^i
|
|||||||||||||
'enfi gedaettte tiidt, ii dSevaem.
|
aen·
IMll.Alit |
||||||||||||
?an de Sinne-poppen. 181
|
|||||||||||
iSi Het derde Schock
|
|||||||||||
—■—
|
|||||||||||
Alit,ncn iufïocat
|
|||||||||||
LV1I.
K^ilit non fuffocat.
Í Iet meer wordt gierigheydti11
Rijckdomgeblufcht, als Vf^ met Olye : de Gulfigaert , al £° wel hy van drincken dorft krijgt' ibo fiet men hem nochtans van Wij en Bier overladen gaen ilingere·1 l derftraten: de Hooveerdige, ~#ïß. met eere, glorie, lof-tuyterye ■> \. verre verfeylt, dat het hem felfs bcff <( te walgen: degeyle Minnaer, ^^ overftolpt, door koever van fcho0u vrouwen , en lamme leden: macr ^ geltfuchtige, weet, noch fal ^c e\ fijns onverfadigheydts eynde, f^et) noch mate; latende fijn ErfgeP3^ de ibrge ende raoeyten om te teeren. |
|||||||||||
atfleeptghy gelt-gierfit, dm veel goei
Ij hmalkaer? vy&" beftiger vlamt , ey arme Marte- 'isr. LVIII. 't%p
|
|||||||||||
vaii de Sinne-poppen. 181
|
|||||||||||||||
18 2, Het derde S cho ck
LVIII. NOchinde Vyerfteeli
noch in het Vyeryi^ en is geen vyer j maerwor^ daer uy tgeflagen met krach1* ibo is in een plomp vef' ftandt oock luttel vernuftf' maer krachtige dwangh do6 daer dickwils uytportele*1' dat men niet ibude ach^ daer in bedeckt ende verb^' gen tewefen«, |
|||||||||||||||
cliier nietin,en'tkomter uyt
|
|||||||||||||||
naerßigheydt en d-maegh ., 5S>«*<#
|
|||||||||||||||
'Vaeck
|
"welopgeweckt
|
||||||||||||||
tli
|
erv»ft, dat onder tP as van plowipkeydt
l%kiedeekK Ð×.É»
|
||||||||||||||
van de Sinne-poppen. 183
|
|||||||||||
183 Het derde Schock
|
|||||||||||
LIX.
in magnh & yoluijfefat efi.
h
E En groot-moedigh ende verftan^C
man , die fijn vernuft te werck & fl dingen van grooter waerden, die vafl e * Idioot niet verftaen können worden 1 j bewijft met Reden dat fijn propofitie voor-geven voor goedt wordt aeng^jL men; al en valt dan juyft het eynde ' , goedt niet als menwaent, fooblijft nochtans een trefFelick enfraeyerlVJ3., die fulcke dingen heeft derven vooré,, ven, en dat met waerichijnlijcke Re<Lt vroet gemaeckt, aen die geene dic oi oordeel toequam, om aen te nemen v° , goedt, of te verwerpen voorquaet: * i} de Oordelaeris altijdtmeer geacht? ^ de Voorgever ofte Ingenieur: ^iC\0o^ hebben wy hier geftelt de Wereldt-k1 op Vyfels, met het woordt: In magnis & voluiffèfat eß-
Dat is:
gfn yutote bilden i$ öe wi,ie ^
uoc0öfaetn. |
|||||||||||
'efij
|
ι -•gegttirti£7'uoti met reden kan
uckt het niet 7ia -wenfch, pin moedt Is R LX. Dum |
||||||||||
τ 84 Het derde Schock
LX.
Dum vixit, vixit bene.
DEfe Sinne-pop wijft aefl'
met een lijck daer e^ fwart doot kleedt overgefpreyd is, en daer op eenbofch Sleiitf len, met een brief daer by, & ^men noemt Beneficie van Ini>e* t«ris, dat is te feggen: Dat O1^· mant het Sterf-huys wil aen^ ten ende de fchtilden betal^' dan by beneficie van het H° ' op conditie, foo de Rekeini'1? ftrecken mach. Want daer &L veel lieden, die foo wel \^,, datfe allehaer vrienden o& ven, gelijckTerentiusfeydt' Dum vixit, vixit bene : fi1*
(cis non mnlium hareatmjuvant. |
|||||||||||
van de Sinne-poppen. 184
|
|||||||||||
öum vixit vixit bene
|
|||||||||||
eertiick fijn haef, terwijl hy leeft*
natter niet en werdt eekibbelt er»
ftngoedt. |
|||||||||||
Beflaeh
|
|||||||||||
R %
|
|||||||||||
185 Het derde Schock
Beflagh. Die al geeft wat hy heeft
die is niet meer ichiv digh; hy mach oockvo^ geen quaet betaler of ban*-' keroetier gerekent worden: want alle Wetten (ibo ^ Geeftelijcke als Wereld lijcke) abiolveeren fulck^ Man : Daerom itelien y. dat hier in het leite van <&\ Rekeningen endevaert^ |
|||||||||||||
van de Sinne - poppen. 18 j
|
|||||||||||||
re
|
cklt eenyder op m'un flechte dichten
ei <*ß dat kk heb, ey, neemt het voor |
||||||||||||
^etne/t.
|
|||||||||||||
ROEx
|
|||||||||||||
R3
|
|||||||||||||
\1Ý éÇ
|
|||||
Roemer visschers
Minnepoppen.
|
|||||
ι §/ Roemer Viifchers
L §>$ is)sct 'tfecttet.
E En Slot gemaeckt met letters, als
men nu dagelijcks fiet onder de Neurcnburghfche waren: kan nie* geopent werden, danbyde gene die het fecreet weet van de Letters, die op malkanderen moeten geftelt wefen» en die gebrocht onder den beugel, föj fal hem de fluytinge ruym geven, efl het Slot daer gemackelijck afgenom^ werden. Dit is een Minne-pop voot dcamoreuskens, die hare minne vel] borgen dragen , en dick wils lieve' fouden ftefven,' dan'haer fmerte vafl minnen tegen yemändt te kennen ge' ven : en waer't datfe fulcks deden' foofoudehacr liecier fiecktewel ha$ welen te helpen. |
||||||||
Minne-poppen. 187
Srj weet 'tfecreet. |
||||||||
*"> ickhngevaen: hoe raechhkhier
lef.' Sty&eet 't fecreet,.mim-vanc-
*s*uontßuyt. R 5 II. Stief*
|
||||||||
Minne-poppen. 188
|
|||||||||
ïSS Roemer Viflchers
|
|||||||||
^^^ Liefd ane raet.
|
|||||||||
II.
Miefb imevaebt. Ô lefde, die tot een goed vreedfamigh i>»j
*" welijck den wegh berey t, moet ^^f,, overleytzijn met ouders of ander í*'êç!£ ø die verder fien dan de twee amoreufk? , doen, die door Venus en Cupido veibl' zijn : het eerite is in 't beginièl met í fchaemtheydt ende roode wangen *e?.j| ouders te verfoecken, 't welck fwaerfch'J £ het andere gaet licht te wercke, maer b'■''-''"£',; fuer op ; want wat Venus bint (ièydt \ ipreeckwoortj dat fcheydc de kneppelAVo geleken by een mes dat recht neerhang'0 ,, byhet punt gevat is, fchijnt met den e & ften fter licht, riiaer nieman4tfaj/t<lrl?Ly vier hondert Roeden verre dragen, ïé ñ fal'tlaten vallen: foofaloock de rninri-^, van tweegoeliefkensfonderofaneraeJt jy fecnis, iwaer en lafiigh vallen,^
voden datfe niet hebben , niet weten' $
nietgeleert hebkn om'de huyshoud ■ onderhouden; de vrienden orte ouders j tenfe.dryven , als een wrack fchip by de om, terttjdttoe datfe haer bekeeren, j. genade bidden, ende om hulpe roePL- dieiè nimmermeerverkn'igen , "f nlet,üJe ter na om, of fy oock'weder haer" gangen gaen. |
|||||||||
'* en lief in't begin> werdtf-waerin't
fs eyndtmetleydt: e tijdts j wat Venus bmdi > de kneppel tvifiighfcheydt. R 6 . lilden
|
|||||||||
ß Minne-popperi. i%9
|
|||||||||||||||||
18ñ Roemer Viffchers
|
|||||||||||||||||
III.
It is ßïï klaer dattet
ionderlingh geen uqt- legginge behoeft: want het is in alle dingh alioo _, veel ichieten na den vogel, mael een wordt Koninirh van't ipel-, die hem af-ichiet: alfoö oock : veel begeeren een ov ficie, ftaet ofvrouwe, maei een alleen triumpheert i11 het genieten. Veele dingen op een Juweel ,3 Schiidery ofte kleynodie , 't wel<> nochtans niet meer als een t£ beurte kan vallen. |
|||||||||||||||||
an duyfenienbemint■> ick herten [meen
|
|||||||||||||||||
*e*
|
|||||||||||||||||
triumpheert a«f. e ■
|
üleen
R7 |
> ald'ander ziinder
|
|||||||||||||||
Minne-poppen. 190
|
||||||||||||
i<?c Roemer Viflchers
|
||||||||||||
\
|
||||||||||||
Galathea wacht u wel
|
||||||||||||
IV.
<&(üat§ta toadjt u toeï.
E En koperen pot verfocht aen een $e!'
den pot, ( die benefFens hem ifl water dreef) datfe fich t'famen wild^ voegen, om alfoo te beter behoudenl mogen blijven: neen feyde de aerd^ pot, 't eerfte onweer dat ons over qua1; foude ickaenu ilucken itooten, efl' gronde gaen,en gy foud daer geen fch*j aen lijden, noch aen eer noch aen goC"'t Leerende, dat men hem van fijn oV£' hooft moet wachten , en dat een d°cfs ter van kleyn vermogen, haer on''1" met jonghmans van veel hooger ^ite'( geflacht en rijckdom te converferen»; .f immersfco luttelals men mach, alt'J denckende op de wijsheydtvandenaej den pot. Hetwoordt <*Mat{)ca toJfi^ II töEl/ is genomen uyt de amoreiJ Liedekens van den bvertrefFelijc*^ Nederlantfchen Poet Pieter Cornel' i*en Hooft: die eenige Phoenix der duy fche Poëten, die cns rot noch toe vc fcheenen en ter handt gekomen zijn. |
||||||||||||
^evaerlijckjmaltijd( de vriendtfchap onge-
p. lijck
r*v die die fovenu verbeven zij» of
rijck. V.Pe-
|
||||||||||||
é$ é Roemer ViiTchers
V.
TcnetrAt érSolidiora.
't Ô S verlooren, hoe een hert
JL Om ent'om gewapentwerdt;
Stael en yfer is onnut, 't Schilt van Pallas niet en fchut j Daer het kleyne eunjer wicht, Doelt zijn groot vermogen fchicht. Doch daer is wel goeden raet
Tot dit onvermy'lijck quaet, Dranck van afzijn maeckt gefondt. Redens pleyfter heelt de wondt: Maer dit helpt niet, die kleynièert Wacht tot dat de wonde fweert. |
|||||||||||||
Minne-poppen. 191
|
|||||||||||||
Letrat et Solidiora.
|
|||||||||||||
,-^l$Hg<SUijN^'2&&j
|
|||||||||||||
êË. R.
|
|||||||||||||
" ^^uafchHt becicckt, heb tck de,
ac.-tcfcteets3 enfehoot, cipne] recht
m"»ij» hert. VI, Ut
|
|||||||||||||
é ñ 2 Roemer Viflchers
|
||||||||||
Minne-poppen. ip^
|
||||||||||
VI.
Ut ardentius.
DEfe Sinne-pop is welg^'
noegh uytgeleydtjvoor & geene die der Minnen Acker of metonfpoet geploeghthebbefl/ dien wel bekent is s wat Maledi' Oiien ende Vervloeckingen $ deuren moeten hooren, $ twee goe lieven van den an<#' ren fcheyden, 't welck v^f/ ftreckt de amoreufe Harteltf^ niet dan een meerder luft #V degenegentheydt, tothaer 0t jammer, verdriet ende ellendig heydt. Hoe wel het oock totf j getrocken worden tot liefde v^ Godt en Godtsdienfte 3 eflt° liefde van wetenfchap en Vu konften. |
||||||||||
Vt ardentius
|
||||||||||
eunjerguytgen loos > fchijnt vry mij?i
handt te koelen > 'es · 't is maer om my die htftigh te doen
boelen. VlLJBen
|
||||||||||
Minne-poppen. 193
|
|||||||||||
191 Roemer Viflcher s
VII. EEnJongelingh, ftaendeop
fij ç rechter voet, flaet «iet fijn rechter hant aen fijn ilincke1 hiel ofte hack, een teken van oP' bekommertheydt over fijn \e? lies} hem felven trooft, dattei noch meer zijn vandefelfdea*' loye, fingende: Hebt ghy á lief verleren,
Watfchade hebt ghy daer aen, Soo ktefl daer een ander voren, &c. Het waer wel goet dat alle m^l
fchen haer felven oock foo tro°' ften , ilachtende die van YpK ren, die flaen (Too men feyoV het Laecken in de befte íïõ. |
|||||||||||
y â erft doch niet van rouw > ah ghy u lief
t>erT/ieß; jcva is al verfet , ah ghy een ander
|
|||||||||||
kiefi.
|
|||||||||||
Vül.Poßea
|
|||||||||||
Minne-poppen. ν.ι^φ
|
||||||||||
ΐί>4< Roemer Viflchers
VIII.
Poßea nullus eris.
U Et is in de meefte plaetfen van Duyts'
iandt een gebruyck , dat de Maeglidefl met blooten hayre gaen , en daer op voot gieraedt dragen een Krans met Bloemen,ofte andere welrieckende Kruyden, tot een te' ken van eercn, ende onbefproken name e" fame : dan als fy haer ontgaen, en overtre' den door lult van Cupidoos preken en fm^.' ken.foowordterverftaen , datfe haer Kratu' fe met de voedt geftoten hebben: kan me recht geduydt worden na luydt defer veef' fen : Gmniafi perdasfamamfervare memento >
J^uafemel amijfa poßea nullus eris. Dat is: .
m toat söp irectiefï / tracht altijbt oW
goeöe name en fame te baliouDen: toant ψ öieeen.sibuntenöeure gcfet ijf/ foofuitjjs» Daer naerniet meer in eeniöertneeröeiie.^ I)0Uöen toeröen. Waerhet faeckdathie«-^
Banckeroetiers , Overfpeelders, Gulfigacf'' Meyneedige op achten , en overleydefl Δ oneere die hier uyt volght> fy foudenh^ leven foo lichtveerdigh niet aenfttllen. |
||||||||||
P°sl:ea nullus er is
|
||||||||||
'ie
|
||||||||||
let op malle lufi j en op Cupidoos
crt haer eer, en werdt daer na niet
niecrgeacht. IX. cv/
|
||||||||||
19 S Roemer Viflchers
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Minne-poppen. ipj
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
v pitpar la qu'elle parle Francois.:
il' Âß PB ä
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IX.
C'eßpar IA qite/le park Franco]*'
DEfe jonge Weduwen æø
foo anghvan huwen, a»s men daer tegen haer af fpreeckf > datfe fchijnen fchier een Nonflß te willen worden; dan 't en iS dat niet j het is wat anders d^ fydencken, haergeproncken<# geprael, haer netgefet doeck5' ken, haer fier gelaet en minfl6' lijck wefen , 't ftaen voor $ Spiegel, haer geparfumeerd6 kleederen, die fpreken genoeg/1' al fwijgen fy ftil. Het is al Co^' toifye, die een trapken hoo$e als beleeftheydt ftaet. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ê ß
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
e Zinneloos en koel gky Ujckent door ç
fpt dit Spiegelen > en opgefmuckt
f'eraet. s x.aiootf«
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Minne·
|
||||||||||||||
i^6 Roemer VüTchers
Χ. Sootfmattëtoatet;.
Η Et fal veel lieden vreemt geven däc
ick defe Sinne-pop brenge op °e vryagie: dan voorwaer een goet Schip' per) al hoe wel hy verftandigh ende ν?β' tende isinfijnneeringevandeZ ee vaeff' foofalhy nochtans op fijn eygenkun^ niet zeylen , op al fulcke Zeehaven' daer men Loodts-luyden gewoonlijk' te gebruycken , dan befight beneff«^ fijn verftandt, eens anders ooge eW voorfichtigheydt. Veel meer beho°, men inde onbedachte jonge amoure111 heydt een Loodtfman te vragen , ^ . Gronden ende Klippen in de Havenj* Huwelijcks te wachten zijn: Dus "* fal't nietfeeronbequaemzijn, metf*f Snuyter, dat is, met ouder Lieden bei' 6 ende raedt, de blaeckerende vlat0^, der Minnen te befnoeyen , ende bfe ■( gen de twee Kapen, dat is, lief ke°s y ende Vrienden raedt, over een: or(iefe foo met minder forge en beter avofltU e die aen te grijpen, omdees Haven ,0 te zeylen. |
||||||||||||||
poppen.
|
||||||||||||||
&br zijt met de min gefiheept > tot
tï„ loodtfmanlaet recken't wijt beßier van oude lieden
raet. |
||||||||||||||
S Ζ
|
||||||||||||||
TA.
|
||||||||||||||
Ô Á F E L.
|
||||
Á D pompam tantum. * >
Ai Tragxdias. ffy
Afkomft ftydt niet. J?(
Alitnonfujfocat· l 0
Al fafjens ioetjens. f.
Als my Fortuyn tot hoogheydt voert; &C. il' Als't al geloopenis. x ,
Alter alterhtspofcitcpem. lX0
jimbittofa ttmeritat. *'q
Ane weergaey. 9
jtoite m'tfirioi mifer. '*
B· &>
T3 Eter een Vinck geplockt als leegh ge .
ten. i*J
Beter ftilgeftaen. '\
~Bomu fons, bonw liquor. "ë
Byglafenom.
/~> 'EfiparlaquelleparkÏrempois. '^
Conßantia & labore. gó
Cum vult pot eß. ÔË Aer de natuer heeft ramp , Set hef .j
nufteen klamp. sSi
Daerhebdy't al. »7
Daerhoordt meer tom dans. ,»ƒ
Daer wert geen Sant, verheven in zijn,*'' 70 Dapper gaet voor. pM
|
||||
Τ Α F E Li
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"«tcera
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
j^atheeftgedaen u roemen.
öat"ofisuyt.
rv^jn de treken.
|
46
78
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
υ'............. 9*
^ enemin , brenght d'ander in, 8ï
ße^« ariimiprocerum quidqn*ritisiUil(ti.% 8
ben ? ™oet v°or de baet uyc. 111 -ν. cktnietwatterin was. ïje
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t); i^y koopt, en kent my niet.
^oye tinil behoeft iflerbeft aen. η e*"" nonpareilie. rj0t«lsdrieft. K°Orh eyt is arbeyt. jf^modo profim. öirt*'"'*"'> vixubiYÏi. t)'iVcLe?enSenoegen·
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
*ί
»7 41 64. 147 31
184
68
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J"-KtJae
|
toyergaen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ij·!
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'n.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1111 allee
|
189:
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^^^^^^
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^Mwaes en fijn geldt fijn haeft gcfchcy
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5
33
161 171
20. 71 «3 8
ï4
3
E*.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïenv-^ntiedeertmyni«.
iff 7 vat en borat niet. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï!ck Recken na fijn aenfichr.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïi^
|
{«j0l
|
ijdt.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
il^^nwaerom
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TA FE L.
Ex fixcunditateuèerttu.
Exonerat & ar ut. F.
■p Jnis itd alt á levatit. Vrendeat apsr.
Frufira qui iterurn. Fuora Villiaco. G.
æ? Alatbea wacht u wel.
■ Galick en mewarigh. Génoegh is meer. GeoefFent derf. Goet fchimmanichap. Goctvoer, goevaelt. H-
Ijr Acht maer facht.
Hac meute hborem.
H<ec iütt eß Remora. Helpt ufelven. Het mift een Meefter wel. Het moet wel. His alis. Hoe arger hoer, hoe beter geluck.
Hoe paltu dat harnas. t'Huysbeft. Hyleut, die't leut, ick en Ieutnaet. I.
ô Ck eet mijn korenken groene.
Ick geeft haer weder.
Ignxri legum fic. In de rommdingb is 't vet. |
|||||||||||||||
94
»5» U»
é*
|
|||||||||||||||
i9o
61 %ä
|
|||||||||||||||
Ç
|
|||||||||||||||
\o
|
t
|
||||||||||||||
t'
il
SS
1"
,3«
|
|||||||||||||||
*
|
|||||||||||||||
f Á F E L.
^defehoeck.
prnapif ö voluijfifit ö,
^lligmtibm.
°ngh Hovelingh, oudt fchovelingh.
^tommaplena· ,s een arm Muys , die maer
, heeft. Ë« een boer niet diets te maken.
'tis n:ec ^ggen ç'«1 tc doen. *s rniflèfijck waer een geck fijn
|
|||||||||||||||||||
84
183 ÏIO
ixi
1 een ho!
ft:
166
'J7
geit aen
JK
i8s
60
4$ 11
JOI
3°
|
|||||||||||||||||||
> *Uer niet m , en 't komter uyt.
s t eyndtgoet, lbo is't algoet. "Jfafortiurmeumefl. Ê.
Éæ Alfjen fpaert u hoy. y Keur baert anghft. ^"echthoefweetghy. *uydt voorde wilde woefte. |
|||||||||||||||||||
Li
|
|||||||||||||||||||
L
|
|||||||||||||||||||
Aet de Kieft flippen.
*-3et duncken. |
|||||||||||||||||||
119,
96 87 »44
102.
141
36
188
poppe-
18
196
Ì.Ë4*.
|
|||||||||||||||||||
L
|
|||||||||||||||||||
t,ïetr^eggcn dat hachjen.
Ls , pompen die koudt hebben.
£ 9« hec u kinderen niet.
rty'rfitajigitedurit.
ï&»«adicht.
i.SP.ancraedt.i·
^ Molenaeis-acker by Heeren
LS°ct· "Ö0£imans water. . . .
S 4. |
|||||||||||||||||||
Ô. Á F E l.
|
|||||||||
Ì.
|
º6
|
||||||||
Xyf Agifter artis-venter.
v Meerder lijdt geen pijn. ƒ+
Men vindter meer. ifó
Metamproperamtuadunam. J
Met dees mijne, zegent Godt de fijne. «' Mignon des Dames. ï "
Mocht dat fchien. 1$.
Morgen zijt ghy hier niet te gaft genoodt. $9 N.
"KlEc prodeflmalis , nee Udit bonos, ttf ^ Nergens beter. 1°/
Nefcif quid valeat. y
Niet hoe veel, maer hoe eel. *'
Niet verder dan u ban. 4*
Noch ick, noch de wijn., 4*
Noch iuy , noch lecker. 81
No» odit tarnen. J °'
Nutten fonder kraiïèn. 61
O.
f\ Ch hoe flecht hebt ghy 't. ir.
w Oft walght of't Bijt. 7*
Om 't fobere kos je. ij?
Qngeitadighmaer nut. V
Oofijck, maervrolijck. Oorboor geen ftraf. é'
Op dat het recht ga. if'
Opinio injuria caufa eft iracundU. Ñ Knetrat &folidiora. ''g
A Periculumindeclinatione. 'V
|
|||||||||
TAF EL·.
e$ma pUcent pluribm- ifo
Z^fiea nullus eris. 194
øíçýÀÌ iclu fulmineo. é 8
1 acht voor 't geflacht. 47
pHKipiisoifi*. J, W
pHichrum quod utile. 91
Hrè*t & ornat. ñ ■
Q Uaet toeverket. 14 J
g. c§W nocitura unes. 174
^sP'dDomini facient,&c. J/9
RAeckwel, heb wel. joct
j, Refium per dura carpititer*. 34
^"laftiparvHlis. if··
^"ftick, foeroeftick. «'
S.
O-fepeSoloecifmum. ƒ9
Sci ^ «utreguide. 6
. 'delijck, nimmer fchoon, 90
Speelt te veel.- »J
8fr ,»*"*· 73
Sle°Le'"'. «·««/&». 1 +
S&t en rechr. 71
S0 anghdaerwatinis. jz
S0° '*ngh de roe wanckt. 167
|
|||||||||||
sta ^00r ^e koele wijn niet.
|
3*
|
||||||||||
St0 ' 'u 'n geen gat offieter deur. 9 3
^rechtvaerdigh, 163
|
|||||||||||
sy
|
|||||||||||
TAFEL·.
|
|||||||||||
Sy mieten al op.
|
i%1
|
||||||||||
Sy weet 'tfecreet.
|
|||||||||||
T.
'T* Ecum loahita· *'á
Teerin eh na neeringh.
Telt wat ick feoh. r
Terret & trepidat. ' fl
Te veel yertrout. '■'"
V.
"ITEeltijdts wat nieuws, feldën wat goets, ß ßß v V«l Vlaggen, luttel Botters. >7
Vtnt'ihnte dolirim- 0
Vernuftigh Betweter. xh
't Vertroude trouwelijck. >.
Virtutltberalior. ''t
Vis me» de nihilo efl. * *
Vleyen weet wat. '|i
Voor de wanewaers. ' *
Voor lichte eer, lamme leden· ,n
Vroegh meefter, laet knecht. 'ƒ
Vroegh rijp , vroegh rot. 0q
Uniehabeasqu&ritnemo. .%
Ut ardentiui. Zg
VtcurvopoJJisdignofcerereBum,. '^o
Ut Emergant· Þ
Utinamficfemper, |
|||||||||||
ø.**
|
|||||||||||
TAFEL.
\* W.
V^ At is 't anders als fray ß
ty Wat raet nu ? ^ftdatghydjt. ty5<ieyts, foogeyts. ^Je wat weet, die komt het te pas. >t£*eetwaer. ^.!' ai muyfea wat van katteakomt.
"Jftuniet. |
||||||||
"7
140
149 104
6% |
||||||||
F IN I S.
|
||||||||
GRAF-
|
||||||||
GRAF-S CHRIFt
ROemer VhTcher ruft hier binn^"
Moe gefpeelt met Hollandt^" jock, Want hy quicken by de Schock Schreef, en Popte met de Sinnen > Siend'al 's wereldts wetenfchap Aen, voor vulfel van de Kap. |
||||||