-ocr page 1-
<Z-
óê>?·
S^^ri.
0 ^
-ocr page 2-
&A
1
S. LE CLERC
BOUWKUNDE.
-ocr page 3-
ι
/ >%A*
/,
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE,
MET DE NOODIGE AANMERKINGEN EN
WAARNEEMINGEN,
DOOR
SEBASTIAAN le CLERC,
ROOMSCH RIDDER, TEEKENAAR EN PLAAT-
SNÏDER VAN LODEWTK DEN X1F. KONING-
VAN FRANKRTKy enz. enz. enz.
UIT HET FRANSCH VERTAALD,
DOOR
P. E. D U Y V E Ν É
I. D E E L,
inhoudende
VERKLAARING der PLAATEN.
^gqJOjjiuotuw
Te AMSTERDAM
By HENDRIK GARTMAN,
-ocr page 4-
AAN
DEN WEL EDELEN GROOT ACHTBAAREN HEER!
MrJOÄGHlMKNBG]RP9
VRT-HEER VAN MARQUETTE, REGEEREND
•"V.                                  '
BURGERMEESTER DER STAD AMSTERDAM,
enz. enz. enz.
WEL EDELE GROOT ACHTBAARE HEER!
T^e Geaartheid van het Werk, het welke ik de eer heb UWEL ED.
·*; GROOT ACHTB: op te draagen ; heeft myaangefpoordde vryheid
te neemen van UWEL E D. GROOT ACHTB: daar toe op de eerbiedigde
wyze te verzoeken; vermits het zelve eene ftofFe verhandeld, onder allen
fraaye en nutte Konsten waar van UWEL ED. GROOT ACHTB: be-
minnaar zyt, niet alleen byzonder gewaardeert; maar zelfs met eene
* 2.                                         alom
-ocr page 5-
Ο Ρ D RA G T.
alom beroemde kunde en fmaak, ter verleediging van wigtiger beezig-
heeden geöeiFend.
Het is der halven een iloutmoedigheid, alleen op deezen grond te
jhooperi, voor zulk eene geringe arbeid, als deeze naarvolging is,
zoo eene byzondere eer te erlangen ; en echter heeft het UWEL ED.
GROOT ACHTB: behaagd, als Edelmoedige Befchermheer der Kons-
ten, my dit verzoek toe te ilaan: Eene vergunning die in de ruimite
maate myne needrigile dankbetuiging vereischt, en my ten fcherpilen
prikkel zal ilrekken, om naar maate myner vorderingen iets meerder
tot den edele Bouwkunst toetebrengen.
Ontvang dan WEL ED. GROOT ACHTB: HEER! deeze
Verhandeling in het Nederduitsch, als een teeken van de oprechtile
hoogachting waarmede ik de eer heb te zyn
WEL EDELEN GROOT ACHTBAAREN HEERt
U W E L E D. Groot . Acütbarrhei'Js-
Onderda'anigfle Dienaar
PIERRE ESAÏE DUYVENK.
VOOR
ι
-ocr page 6-
VOOR-REEDEN
VAN DEN
VERTAAL- E' R.
ÎI
et is den bcminnaaren der Bouwkunde te bekend, dat den Ridder S. le Clerc
(onder allen Konsten, waarvan die groote Man bezitter geweest is,)
eene uitmuntende roem in de Bouwkunde verworven heeft, om alhier als hec
waare ,'smans verdienfteeenige luister by te kunne zetten: ook twyffel.ikgeen-
ilnts, of den geene die verre genoeg gevorderd zyn, om over dit Werk te
kunnen oordeelen, zullen daar in zoo veel goeds vinden, dat Ter voor Hen
geen zwaarigheid zal overblyven, des Autheurs Konstvermoogens voor grooc
te erkennen.
Ik zal veel liever overgaan, iets te melden deeze myne opgenoomen Taak
aangaande; alleen verzoekende, meerder op de goede inzigten, als wel op de
keurigheid der uitvoering te letten. Al voor lange tyd heb ik voor dit Werk
eene byzondere achting gevoed; alhoewel gegrond op de getuigenisfe der
geene, die door hunne kunde en goede fmaak, zecker recht verkreegen had-
den, om over de waarde van Bouwkundige Werken te moogen oordeelen,
hierby gevoegd, de weinige vorderingen die ik in deezen konst maakten ,·.
wierden zoo veele middelen om my te doen befluiten, dit Werk, (opzigte-
lyk het geene daar in verhandeld word ,) ten leidsman te verkiezen ; deels;
om de fchoonheid en juistheid van de proportien der Ordens, ten andere om:
de verfcheiden deelen die tot de Ordens behooren, en dus by het zaamitelien
van een Gebouw met dezelve in verband gebragt moeten worden , en eïnde-
lyk om de kortheid en klaarheid der manier van onderwys; als zynde zoodaa-
nig ingerigt, dat het zelven niet onvocgelyk voor een Tafel der Bouw-Ordefis;
aangemerkt kan worden: Want, in wat werk over deeze ftqffen , en voor-
naamentlyk in onze Taal, vind men alles na de onderfcheidene voorkoomende;
gevallen, zoo uitgeiïrekt en t effens djjidelyk verhandeld ? Wie van de Bouwkun-
dige Schry vers, geefc zoo uitgebreid als deeze Autheur,verfchiliende proportien'
voor Ordinantiën van Colomne of Pylasters ? wie heeft tweederly zwaarten, voor
Hoofdgeftellenop Colomne met of zonder Piedefhlien vastgefteld ? men heeft al-
leen het oog op de vertoogfehetzen te ilaan, en ras is men in twee ;i drie ge-
-ocr page 7-
VOORREEDEN van den VERTA ALEL
vallen , van Hoofdgeitellen veifchillende in grooten en fchikking (fchoon van
een Orden) voorzien : Wel is waar dat het vergrooten, of verkleinen van een
Hoofdgeitel, by eenige als een zaak van weinig moeiten aangemerkt word,
doch het teegendeel is echter zeefeer, ten waare de gantfche zaak beftond, al-
ken in het veranderen van de hoogten's en Sprongen der Hoofddeelen; Neen,
allen moeten zy, zoo wel Hoofd- als mindere deelen en leeden, geene uitge-
zonderd, met elkander, en yder in het byzonder verfchikt en veranderd wor-
den zal het Hoofdgeitel niet ontbloot zyn van deszelfs eigenäaitige fchoon-
heid en gereegekie Proportiën; en zulks te verrigten, zoo uitmuntend als dit
Deel der Kunst in dit Werk voorkomt, is meerder arbeid als men opper-
vlakkig denkt. Laat ons hier toe eens zien, welken gevallen door het verande-
ren des Hoofdgeitels ontftaan, en uit den weg geruimd moeten worden:
Men vervald onmiddeiyk in zwaarigheid met de Mogdillions, uit deeze
met de deelen van het Platfond der Kroonlyst, al weeder met de tusfchen-
fpaiiën der Colomnc, hieruit met de Proportiën der Poorten, en zoo voorts
uit den eene onrcegelmaatigheid in den andere; dit ailes voortekoomen of
uit den weg te neemen , (hetwelk zeekerlyk, by de vergrooting of verklei-
ning van een Hoofdgeitel in het oog gehouden moet worden,) is iets van gee-
ne geringe moeiten; echter is het hier voor de voornaamite gevallen, zeer
uitvoerig verrigt. Wie der Bouwkundige.Scbryvers, heeft het op elkander
piaatzen der Ordens, het zy Colomne of Pylasters,zoo Meesterlyk ter uitvoer
gebragt ? indien wy aldus wilde voortgaan, zouden wy een reeks van derge-
lyke vraagen kunnen vooritelien : Doch laat ons weeder tot den draad onzer
reeden koomen.
Ik heb reeds gezegd,, dat dit werk door my voor een Leidsman der Ordens
wierd genoomen; deeze keur gedaan zynde, befloot ik weinig tyds daar na,
den hoofdzaakelyke Inhoud, ten nutte van een myner Vrienden te Vertaaien,
zonder gedachten om daar meede onder de oogen myner Konstlievende Lands-
genooten, te voorfchyn te koomen; te meer, daar door het groot getal Plaa-
ten, zulks niet, dan met grooten kosten gefchieden konden; doch welhaast
wierd dit befiuit vervangen door het denkbeeld, van moogelyk den Liefheb-
beren eenige dienst te kunnen doen, met dit werk te vertaaien en aan het
publicq meede te deelen: Een gedachten, ontftaan uit overweeging, dat het
zelve in zyn zoort een Eenling in de Hollandfche Taal zouden zyn; voegt
hier-
-ocr page 8-
VOORREEDEN van den VER TAALER.
hferby (en dit drong my ten iterkfte tot de onderneeming) dat ik bereids op-
gemerkt heb, dat, hoe groot de liefhebbery ook is, om allerly zoorten van
werken uit het fransch te vertaaien, tecgenvvoordig de Bouwkundige daarvan
uitgezonderd fchynen te blyven, en dus veele Liefhebbers, van een groot ge-
tal fchoone lesfen ontftooken zyn, ik wilde derhalven, zoo veele tnyne ge-
ringe vermoogens toelieten dit gebrek eenigzints verzagten, en teffens ande-
re van meerder bekwaamheid uitlokken , om als het waare, iets van meerder
g en andere geaardheid meede te deelen.
Het befluit genoomen hebbende, beproefde ik, of ook de Origineele koope·
re plaaten uit Parys te bekoomen vvaaren, dan wel of 'er een getal afdruk-
ken, toereikende voor een uitgaave in het Hollandsen, my tóegezonden konden
worden; met gedachten cm zoo het gelukte de Plaaten magtig te worden, de-
zelve zoodaanig te laaten vermaaken, dat voor de franfche woorden, holland-
fche in de plaats kwaamen; of in het tweede geval, naamentlyk, afdrukken te-
kunnen verkrygen, was myn gedachcen , de onduitfche woorden door kànttee-
Jtens of bylaagcn te vertolken; dan deeze poogingen waarvan ik my niet veel
goeds voorftelden ("overtuigd zynde dat het franfche Werk zelfs, niet zoo maklyk »
als wel andere te bekoomen is,) wierden welhaast vereidelt; hoorende dan dat dé
Plaaten verbrooken,'en dus niet meer te krygen waaren, was ik verpügt,
wilde ik niet van befluit veranderen, dezelve in het kooper te laaten naarvol.
gen. Inmiddels een weinig van het Eizen magtig zynde, begreep ik, dit in
het kooper brengen zelv' te doen, fchoon volieedigd overtuigd,dat zulks door
my niet met. die fierlykheid zoude gefcliieden, als of hefcToor de hand eens'
Graveerders gedaan was. geworden ; maar bezeffende, dat deeze Plaaten geens-
zints als kabinet ilükjes, maar als Vertoog Schetzen aangemerkt behoorden te
worden, heb ik zulks ondernoomen. Zie daar de reedenen die my aangemoe-
digd hebben, dit Werk Vertaald, myne landsgenooten aantebieden, beoo-
gende alleen daar meede den Liefhebberen geene ondienst te doen. Kan zttlks
gefcliieden, zoo zal ik myne moeite ryklyk beloond achten, en misfehien in
vérvoig_vari tyd, iets van andere geaartheid over deezen Konst onderneemen.
Maargcfchied het tecgendeei, dan zaf ik rcy vergenoegen, met de gedagters
van ten minden daar na gedongen te hebben-·
PIER Β E ESAÏE DUTTEN E, i7Sr.
VOOR.
-ocr page 9-
VOOR-REEDEN
VAN DEN
A U Ô Ç E U R.
"71 M~yn voomeemen geenszints zynde, om in dit Werk allen de onderfcbeide dee-
JLfLSL. len der Bouwkunst te verhandelen; zo melde ik niets van de werkdaadige
manier van Bouwen : als van het leggen der Fondamenten
, het oprichten der muu-
ren of Timmerragiën
, de kennisje der hoedanigheeden van fleer., hout , kalk enz, der-
ze Iver bereidingen en wat dies meer is: deeze kundigbeeden
, (die niet van myn be-
roep zyn) vind men genoegzaam verhandeld door
Vitruvius, Palladio, Vignola,
Savot, en by verfcheiden andere zeer bekende Bouwkundige Werken.
Dus verbind ik my in dit Werk tot niets anders , * dan dat geeny dat opzigt heeft
tot de fchoonbeid
, goede [maak en fierlykheid der voornaamfle deelen 5 die in het zaa-
menfiellen van een fchoon en treffelyk Gebouw voorkoomen; hiertoe geef ik Ordens
van Colomne en Pylasters
, op nieuwe maaten en verdeelingen ; vervolgens voeg ik
bier by de deelen
, die gezegde Ordens kunnen vergezellen ; heneevens de waarneemin-
gen die men doen moet in het zaamenflellen
, en de aanmerkingen die ik noodig
oordeelde te moeten doen
, om den min geoefende voor zeekere, vry algemeene gebree-
ken te behoeden; Gebreeken, die misfchien door haar niet zoude worde ontdekt of ge-
kend
, om 'er zig van te kunne vermyden; veel min 'er zig in onderwyzen door an?
deren Verhandelingen
, dewyl tot heeden, sy die over de Bouwkunst gefchresven
hebben
, niets daar van aanroeren fchoon veelen deczer, zig hebben uitgebreid door
kleinigheeden van 'weinig waarden.
VER-
-ocr page 10-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
EERSTE AFDEEL1NG,
Dienende tot Inleiding.
LID I.
Van de Bouwkunde in 't Algemeen.
De Bouwkunst in *re* nigemeen is de Weetenfchap van goed te Bouwen; en
deeze Weetenfchap verdeelt men in twee floofddeelen, waar van de eene
de Rurgerlyke en de andere de KYygsbouwkunde genoemt werd.
Door de Burgerlyke beoogt men den Mensch voor de ongemakken der Lugt
te befchërmen, en hun te geeven zodaanige woonplaatfen die vast, fterk, ge.
zond, gemakkelyk en aangenaam zyn.
De Krygsbouwkunde,gemeenlyk Veilingbouw genaamt, ilrekt tot beveiliging
en verilerking van geheelen Staaten en Steeden; -en dit gedeelte zal itof leeye-
ren tot een andere Verhandeling.
De Burgerlyke Bouwkunst, kan tweezints befchouwd worden, Ten eerfte in
het Ontwerp of de Teekening van een Gebouw, en in de tweede plaats in de
Bouwing en bewerking van het zelve,
In het Ontwerp » geeft men acht op de verdeeling der Vertrekken, op der-
zélver gebruik en gemak; op het fchoon voorkoomen van het Gebouw, op de
neitte overeenkomst der onderfcheide deelen van het zeiven, en op haar Pro-
■ portiën en Cierlykheid.
In de Bouwing geeft men acht op de deugd der Fondamenten, op de vastheid
van het Metzelwerk, op de hoedanigheeden van Steen, Kalk, Zand, Ciment,
Kout enz. of ora beeter te zeggen, de werkdaadige Bouwing heeft zyn onder-
A                                              fchei-
-ocr page 11-
a              VERHANDELING
fcheide deelen, als het Metzeîwerk, Timmerwerk, Leidekken, Smitswerk en
wat dies meer is.
Men maakt gemeenlyk het ontwerp van een Gebouw door drie Teekeningen,
door den eerften deezer die men Platte Grond (Plan} noemd, toont men de uit-
geilrektheid van de plaats die het Gebouw zal beflaan ,en de verdeeling en fchik-
king der Vertrekken en mindere gemakken.
Door de tweede, wyst men niet alleen aan de hoogte en het getal der Ver-
diepingen , maar ook welk een voorkoomen en fchikking het Gebouw van buiten
zal hebben; deeze noemt men den OpftaL
Door de derde die men de Doorfneede noemt, doet men al het binnenile van
het Gebouw zien ; en het is op dusdaanige drie Teekeningen, dat den ondernee-
mer zyn Beftekken reguleert, waar meede hy aanwyst tot hoe verre de kosten
van het Bouwen zullen gaan, en hoe veel tyd men tot de onderneeming noo.
dig heeft.
Het Ontwerp of de Teekening die men maakt van een Gebouw, is of van
een eenvoudige Wooning of van een heerlyk en pragtig Gebouw, en de zaa-
menftelling van deezen is het eenige onderwerp van myn Verhandeling.
L I D 2.
Van âe fcboone Bouwkunst of edele manier van Bouwen.
Deeze manier van Bouwen, is die waar van de oude Grieken en Romeinen
ons de eerfte denkbeelden gegeeven hebben , door de heerlyke Gedichten die
zy opgericht hebben ter verheerlyking van hunne Goden en Vorften, en by-
zonder voor den openbaaren Pragt, deeze waaren de Tempels, de Paleizen, de
Renbaanen, de Schouwburgen, de Triomphboogen, de Badftooven , de Graf-
lïeeden , en meer zoortgelyke Gefliehten en Gedenkteekens, waar van ilegis
eenige overblyffelen, heeden nog doen zien, hoe groot de befchaafdheid en de
magt dier Volken geweest is.
Men onderfcheid deeze Bouwkunde van de gemeene en de gevvoone, door
deszelfs ordens van Colomne en Pylasters, door de deelen die deeze ordens ver.
gezellen, als Frontefpitfen , Nisfchen , Balustraadens , Vaazen , Standbeeiden
en andere Cieraaden ; en eindelyk door die pragtige en edele Ordonantien van
Vestibules of Voorzaalen , PeristUens of vooruitileekende Portaalen, Coepels,
Zaa-
-ocr page 12-
o ver deB OU WK UN DE.         $
Zaaien en Gewelven; welke allen door de Bouwmeesters uitgevonden zyn, om
de Gebouwen zo pragtig zaam te Hellen, dat dezelve altyd den luister, der gee-
ne voor welke zy geflieht werden klaarlyk aantoonen.
LID 3.
Van de fVeetenfchappen die 'er vereischt werden, om een goed Bouwmeester
ie zyn.
Onder de Koniten en Weetenfchappen, is de Bouwkunde eene der uitgeftrekt*
île en moeilykfte, het is daar om dat die geene die zig tot deszelfs beoeffening
bepaalt en 'er zich bekwaam in tracht te maaken, geen een Weetenfchap moet
verzuimen, die hem vernuft inboezemt, hem verftand, goede fmaak en naauw-
keurigheid geeft, omcrcnc al het geen maar eenige betrekking tot de Gebouwen
heeft.
Deszelfs uitgeftrektbeid kan echter bepaal werden , aan de Teekenkunde,
Meetkunde, Reekenkuuae, J uigwerkkunde , Steenhouwkunde, Petfpectief q£
Doorzichtkunde, het Landmeeten en de Waaterbouwkunde.
In het byzondcr heeft een Bouwmeester de Teekenkunst noodig, zynde het
middel waar door hy deszelfs verheevene denkbeelden, en al de zwier en feboon-
heid die hy aan zyn Werk begeert, te kennen moetgeeven, het zy dan in het
geheel of in de byzondere deelen.
De Meetkunst is hem aller noodzaakelykst, om zeekere en onweerfpreekelyke
gronden te hebben, waar op hy in het beöeffenen van de Kunst zig kan ver-
trouwen.
Hy kan geenzints buiten de Reekenkunst, maar moet dezelve volkoomen
machtig zyn om Beftekken en Uitreekeningen te maaken, waar door hy aan kan
toonen, de hoeveelheid der Materiaalen, Geld en de Tyd die tot den Opbouw
vereischt werd.
Hy moet vooral in de Steenhouwkunde ervaaren zyn, om Boogen : Poorten,
Trappen, Gewelffels en alle Bouwkundige in de Lugt op te regtene en uit nee
lood ilaande Voorwerpen, goed te ordineeren.
De Perfpettief of Doorzichtkunde is hem zeer nuttig,om door een enkele Tee*
kening de uitwerking van een geheel Gebouw te doen zien, wanneer het zelven
©Pgerigt zal zyn.
A s                                                 En
-ocr page 13-
4              VE R HÄNDE LIN G
En· welk voorrecht zal hy niet genieten van de Werktuigkundige Weeten-
fchappen, dewyl deeze hem dienen zullen om de werktuigen die tot het Bou-
wen noodig zyn, *te kunnen ordineeren.
De kennis van het Landmeeten en de Waterbouwkunde, zullen hem dienen
tot de beftiering van het Waater.
Maar boven dit alles, is een goede fmaak het noodzaakelykfte vefeischçe van
een Bouwmeester, dezelve is niet te bekoomen, dan door zig in de Teeken-
kunst ervaaren te maaken, en deeze zal hem de fchoone en grootfche manier
van Bouwen, van den mindere doen onderfcheiden, welk eerstgenoemde hy
den voorrang moet geeven ; indien zyn betrachtingen itrekken ter verkryging
van roem en achting.
L I D 4.
Van de Ordens der Cokmne.
Van allen de deelen die tot het zaamenftellen van een Prachtig Gebouw be-
hooren, zyn de Ordens der Colomne de voornaamfte.
Door Orden verftaat men gemeenlyk een Colom, draagende zyn Hoofdgeitel ;
doch een Orden word volkoomen als dezelve op een Piedeftal verheeven is.
Het Piedeftal, de Colom en het Hoofdgeitel zyn drie deelen, die yder door
drie andere zaamengefteld zyn.
De deelen van het Piedeftal zyn het Voetftuk, de Teerling en de Dyklyst.
Die van de Colom het Baziment, de Zuilfchagt en het Capiteel.
Die van het Hoofdgeitel, het Architraaf, het Fries en de Kroonlyst, yder
deezer deelen , heeft weederom zyne mindere, dewelke men in het algemeen
ï-ysten en Cieraaden noemt.
LID s.
rfrt'f. .                                                                  ,
Van de onderfcheiden Ordens der Colomne.
De ouden hebben ons vyf Ordens gegeeven, de Tuskaanfche, de Dorifche,
de Jönifche, de Romeinfche en de Corintifche.
De Tuskaanfche is de allerfterkfte en eenvoudigite van allen, en deszelfs naam
geeft zyn oorfprong te kennen.
Indien mende Heer de Cham BR λ υ in zyne vergelyking der Ordens, (Pa.
welle à'Jrcbitetture) wil gelooven; verdiend deeze Orden niet dan aan buiten-
hui*
-ocr page 14-
overdeBOUWKUNDE.          5
huizen en by boerfche en plompe geleegendheeden gebruikt te worden, en het
is zeeker dat volgens de manier waar naa Vitruvi.us, Palladio, en ee-
nige anderen hem gehandeld hebben, verdiende dezelven in 't geheel niet ge-
bruikt te worden, doch ik oordeel dat ingevolge de zaamenftelling van Vigno-
la in zyn Eenvoudigheid, Schoonheeden zyn, die ons verplichten dezelve niet
alleen te achten, maar ook te gebruiken , en dat niet Hechts aan Particulieren
gebouwen, maar ook aan Pubiieken ; gelyk als aan Poorten van Plaatfen, en
Markten ,· Stads Magazynen , en zelfs aan Paleifen by Vorilen en Heeren ; al-
waar men dezelve bekwaamlyk plaatfen kan, aan de beneede Vertrekken voor
bediendens, aan Stallen., en in het algemeen, aan zoodaanige geleegendheeden»
daar Sterkte en Eenvoudigheid vereischt worden , en daar teederder Ordens
niet voegen.
De Dorifche Orden is ons door de Grieken gegeeven , en is de oudften van
allen; deszelfs zaamenftelling is grootsch en eedel; de Trifligten, die het cie-
raad van het Fries zyn, en eenige overeenkomst met de gedaante van een Lier
hebben, doen geiooven, dat deeze Orden uitgevonden is om gebruikt te wor-
den aan zeekere Tempel Apollo toegewyd, maar dewyl men thans teederdep
Ordens voor de Tempels heeft, kan men deeze gebruiken aan Stadspoorten,
Waapenzaalen, Zaaien voor Lyfwagten, en dergelyke tot de Waapenen betrek-
kelyke plaatfen, alwaar byzonderlyk iterkten», met eedele en trctfche eenvou-
digheid gepaard moet gaan.
In de alleroudfte overblyffelen van deeze Orden, vind men de Colomne zon-
der Bazimenten, en geen geringe zwaarigheden doen zig op, om 'er een vok
doende reden van te geeven. De Heer de Chambray, in zyne Vergelykin*
gen der Ordens, wil met Vitkuviüs, dat deeze Colom, zynde naar de ge*
daante van een naakt, fterk, en zwaar gezeenuwt Man ,(ais by voorbeeld Her,-
cules) ontworpen en zamengefteld, geen Baziment moet hebben. Achtende
dat de Bazimenten der Colomne de fchoejinge of voetzooien des Mans te kennen
geeven; en dewyl deeze ichoejinge geen weezentlyk deel van de Man zyn, ver»
werpen zy de Bazimenten; maar ik oordeel, dat men geen Colom zone«· Ba-
ziment goed kan keuren, of men moest op hetzelve oogenblik het denkbeeld
vormen van een Man zonder voeten, veeleer als zonder fchocjinge of voetzoo?
len . Daarom zoude jk liever zeggen, of dat de oude Houvvmeesreren nog geen
Bazimenten aan cie Colomne uitgedacht badden, of dat zy dezelve niet gtbruik-
Δ 3                                                   ten:
-ocr page 15-
ζ              VERHANDELING
ten , om de ruimten op de vlakke grond te behouden ; doordien de fprongen
en hoeken van een Baziment voorwerpen zyn, die den voorby of doorpasfee-
rende kunnen doen ftruikelen ; te meer , daar men in die tyden de Colomne
zeer dicht by elkander plaasten : zoo dat, had men Bazimenten aan dezelve ge·
bragt, zo zouden de doorgang te bekrompen en dus ongemakkelyk geweest zyn:
en wel denklyk is het om deeze reden dat Vitruvius wilde , dat men het
Plint van het Tuskaansch Baziment rond maakte : dewyl deeze Orden (hoedanig
hy dezelve ook voorflelden) byzonderlyk gefchikt is voor plaatzen daar het ge-
mak in plaats van de fchoonheid den voorrang moet hebben. Wat 'er ook van
zy, iemand van goed oordeel zal wel toeftaan willen, dat het Baziment een
groot cieraad voor de Colom verftrekt, dat het zelfs zeer noodig is, om de Co-
lom vast te doen ftaan; en dat indien men geen Colomne zonder Bazimenten
meer maakt, zulks een zienlyk teeken van het verftand onzer Bouwmeesteren
is? veeleer als een vooroordeel, gelyk als eenige aanbidders der oudheid willen.
Het eerfte denkbeeld van de Jonifche Orden, is ons door de joniërs gegee-
ven, die, gelyk Vitruvius zegt, de Colom zaamengeiteld hebben, naar
een Jonge Dochter, in het hair gekapt, en van eene cierlyke en aanminnige
houding; in plaats dat voor de Dorifche, een kloek Man, ten voorbeeld genoo.
men is ; men zegt dat de Tempel van Diana te Ephefen (het beroemdfte ge-
bouw der oudheid) naar deeze Orden gebouwt is geweest. Tegenwoordig kan
men deezen Orden gebruiken aan Gefliehten, daar godsdienstlyke zaaken ver-
richt werden, aan Plaatzen daar het Recht gehandhaafd word, aan Vertrekken
die voor Vrouwen gefchikt zyn, en op meer andere plaatfen, alwaar een fülle
eenvoudigheid vereischt werd.
De Romeinfche Orden werd gemeenlyk Compofita of gemengde genoemd, ter
oorzaake dat het Capiteel der Colom zaamengeiteld is door de voomaamfte dee-
ïen der andere Capiteelen. Het heeft een quart Rond, als het Tuskaanfche en
Dorifche. Voluten als het Jonifche, en daar onder een dubbele rei Blaaden ge-
lyk het Corintifche.
Ik noem deeze Orden de Romeinfche, om dat ik, met veel andere geloof t
dat 'sr die Volkeren de Uitvinders van zyn. De meeste onzer Bouwmeesteren
gevestigd op de gewoonte, plaatzen dezelve agter de Corintifche ; zonder t»vy-
fel om dat het de laatften uitgevondene is, en men ziet niet, *'s Scamozzi,
die dezelve op de jonifche laat volgen 5 doch deeze Aucheur is hier in zo voor-
zich
-ocr page 16-
oveädbBOÜWKÜNDE.           7
zichtigj dat ik hoegenaamd geen zwaarighe-id vind hem na te volgen. Deeze
Orden kan aan alle plaatzen gebruikt worden , daar ilerkte, cierlykheid en ryk-
dom byeen gevonden moeten worden.
De Corintifche Orden is de edelfte, rykile en tederfte van allen, het is om
wel te zeggen een volkomen Proefftuk der konst, ons door die van Corinthen
gegeeven; dezelven moet gebruikt worden aan de pragtigfte en heerlykfte ge-
bouwen.
Deeze verfcheiden Ordens zyn zeer verftandjg zaamengeileld geworden, om
aan de onderfcheiden gebouwen, die de nooddruft en pracht den menfchen deed
verheffen, gebruikt te worden ; zy zyn zelfs ieder in haar zoort meer of min
eenvoudig gemaakt geweest, volgens het gebruik daar de gebouwen voor moes-
te dienen, en ingevolgen de rykdom der Vorften, Volken of Particulieren die
ze deeden bouwen.
L I D 6.
Over de onderfcheiden Munizrm op welke de vyf Ordens zyn verhandeld ·>
mei aanmerkingen op die van
Vignola en Palladio.
Indien de Ordens weezentlyke en welbekende fchoonheeden gehad hadden ,
dan zoude de Bouwmeesteren verpligt geweest zyn onderling met de andere
overeen te komen omtrent de proportiën en maaten der gezegde Ordens: maar
deeze fchoonheden die flegts van een willekeurige verkiezing afhingen, dewyl
geene van dezelve onweerfpreekbre bewyzen eigen zyn, zyn oorzaak dat die
geene die over de Kunst handelde, ons verfchillende Regels, overeenkom-'
ftig hun fmaak en verftand , gegeeven hebben ; echter is het zeker dat (alhoe-
wel een en dezelve Orden verfchillende fchoonheden en proportiën heeft) on-
der die fchoonheden en proportiën eenige zyn die meerder behaagen en alge-
meener goedgekeurd zyn dan anderen.
Onder de voornaamfte Autheuren die over de Bouwkunst gefchreeven heb-
ben, zyn Palladio en Vignola de geene die het meest gevolgd wor-
den ; maar veel wel ervaaren Meesters ftellen in twyffel wie hunner den voor-
rang verdiend; dewyl ieder aan zyn Ordens byzondere fchoonheden gegeeven
heeft \ niet te min laat het groot onderfcheid, het welk men in hun zaamen-
ftellinge ontdekt, niet toe, dat men dezelve ziet, zonder keur ten opzichten
van eenige omilandigheden te doen. By voorbeeld, de Regel van Vignola,
die
-ocr page 17-
8 VERHANDELING
die een vierde der Colora aan alle Hoofdgeitellen geeft, behaagt my minder als
die van Palladio, die deeze hoogte in zyn drie laatiterl Ordens verminderd,
ik wil zeggen, dat de Hoofdgeftellen van Vignola, my te lornp en te zwaar
voorkomen; byzondcr in de Jonifche , Romeinfche en Corintifche Ordens,
eu allermeest indien de Colomne op geen Piedeftallen ftaan.
Inteegéndéel, de Piedeftallen van Vignola, die in alle Ordens een derde
des Coloms hoogte hebben, behaagen my om haar fcheutigheid beter, als die
van Palladio; die minder hoogte hebbende, my te ingedooken voor-
komen.
Ten andere zyde, het Voetituk dat Vignola aan zyn Piedcftal geeft, oor-
deel ik ten opzigte van de geheelen Orden te klein: en het Voetftuk dat Pal-
ladio aan het zyne geeft, te groot en te zwaar ten opzichte van zyn Picdeilal.
Vignola kan ik niet pryzen, dat hy aan de Jonifche Colom, het Bazi-
ment van Vituüvius gegeeven heeft, en het Attifche Baziment, dat zon-
der tegenzeggen het fraaifte is, uit alle zyne Ordens verworpen heeft.
Ook komt my voor, dat Palladio beter gedaan zou hebben, indien hy,
in naarvolging der Ouden, het Attifche Baziment aan de Jonifche Colom gegee-
ven had, dan aan de Dorifche , alwaar een eenvoudiger, als dat van Vigno-
jla, beter overeenkomst met de kloekheid deezer Orden heeft.
Eene middelmaatige kennis heefc men flechts noodig om door het befchouwen
van de Tuskaanfche Orden van Vignola, die van Palladio te veroor-
deelen; als zynde flegt zaamengeileld, omtrent in alle zyne deelen; voornaa-
raamentlyk de Zuilfchagt, die onregelmaatig word, door deszelfs groote ver-
dunning.
Ook oordeel ik, dat Palladio beter gedaan zou hebben, zo hy Tanden
in zyn Jonisch Hoofdgeitel geplaatst had , als het met Modulions te verfieren,
dewyl de Tanden, het eigenaartig cieraad deezer Orden zyn; gelyk Vignola
zeer wel in acht genomen heeft, de Modulions zyn te kloek voor deeze Or-
den die overeenkomst moet hebben met de tederheid van een jong Vrou-
wenbeeld.
V'ionola heeft niet veel voorzichtiger gedaan , met aan vier van zyne Or-
dens Tanden te geeven; het is wysfelyk van een Bouwmeester , zo wel in de
Ornamenten , als in de Hoofddeelen eenige verandering te brengen.
Ook heefc volgens my, Vignola niet wel gedaan, toen hy in de Dorifche
Or.
-ocr page 18-
OVER DE.· Â Ï U W Ê U Í D Å.           g
Orden, kleiner Tanden geplaatst heeft, als in de Jonifche, Romeinfche en Co«
rintifche, dewyl de Dorifche de minst tederfte van deezen Ordens is.
Maar, kan men Palladio goedkeuren, de Corintifche Colom zwaarder ge-
maakt te hebben als de Romeinfche? terwyl het Romeinfche Capiteel minder te-
der is als het Corintifche; en moest Vignola deeze beide Colomne een en
dezelve Proportie geeven? Was hy niet verpligt acht te flaan.op het onderfcheid
dat in de Capiteelen gevonden word ? en dus meer tederheid aan de Corintifche
Colom, dan aan de Romeinfche geeven.
Noch kan men zeggen dat, indien Vignola, de Hoofdgeftellen van zyn
drie laatfte Ordens, te zwaar verordend, Palladio in tegendeel zyn drie laat-
ilen te ligt verkoofen heeft.
Ook merk ik aan, dat Vignola zyn Corintifche Modulions te lang bepaald
heeft, dewyl .ze elkander in de ingaande hoeken van het Hoofdgeftel in de weg
zyn ; en dus in die hoeken, veel kleinder Roofen komen, als tusfchen de andere
Modulions; het welk een zeer groot gebrek is, dat Palladio heeft weeten te
vermyden, door tusfchen de zyne, nette vierkante te behouden.
Laaten wy nog zeggen, dat Vignola het Blok of den Teerling, van zyn
Corintifche Piedeftal, te hoog verkoofen heeft naar het Voetftuk; en Palla-
dio te laag naar het zyne.
Eindelyk, als men de Poorten van Vignola gadeflaat, bevind men dezelve
beter geproportioneerd als die van Palladio; die haar te wyd in zyn eerfte,
en te naauw in zyn twee laatften Ordens gemaakt heeft.
Ik zou my nog in eene groote verfcheidenheid kunnen inwikkelen, door een
proefneeming, van de Profillen der Lysten van deeze Autbeuren ; waar van 'er
veele onverdraagelyk zyn; zynde zaamengeiteld van flegt verkoozene Leedén
en Lysten, die weinig overeenkomst hebben, met de plaatzen daar men dezelve
verordend vind.
Het zyn deeze en veel meer andere aanmerkingen,die my tot het zaamenftel-
len deezer Verhandeling de gelegenheid gegeeven hebben. Ik wensch dat die
geen die my de eer aandoen deeze Verhandeling te doorzien, genoegzaam ver-
licht zullen zyn, om 'er zelve over te oordeelen, of dat zy het willen overlaa-
ten aan de kundigheden die ik verkreeger moet hebben, in de Teekenkunde en
Mathematifche Weetenfchappen ; het welk de voornaamfte Grondfiaagen zyn
die ons in deeze Studie bekwaam moeten maaken.
                                                     BE-
-ocr page 19-
Β ERIC H T.
Ik geef hier de vyf algemeene Ordens, op nieuwe Maaten en Proportiën; met
een tweede Tuskaanfche, die ik tusfchen de eeriteen de Dorifche plaats geef.
Een Spaanfche, die ik tusfchen de Romeinfche en Corintifche plaats, en op
het einde van het Werk geef ik een Franfchen Orden.
Voorts ben ik niet van meening in groote onnutte redenen te treeden, de.
wyl ik Vertoogfchetzen geef, die zich van zelfs en op de enkele befchouwing
verklaaren ; ik zal alleen maar zodaanige waarneemingen, of onderrichtingen en
aanmerkingen maaken, als ik tot het ondenvys der Leerlingen noodzaakelyk
oordeel.
Het Modul, waar van ik my bedien, is de halve onderdikte der Colom , al-
tyd in 30 gelyke deelen verdeeld.
De Nommers in de Schetzen geeven Modul te kennen , wanneer zy door
een----gevolgd worden, zo niet, toonen dezelven niet dan minuten aan.
>
V ER-
-ocr page 20-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
TWEEDE Ä F D E E L 1 Í G,
Over de Ordens der Colomne.
EERSTE SCHETS.
Van de Tu&**rifihe OrJen.
De zaamenftelling van deeze Orden, is genoegzaam overeenitemmende met
die van Vignola, die dezelve zo ver zulks doenlyk was, in de grootile
eenvoudigheid gefield heeft.
De Colom heeft de hoogte van 14 motiullen, het Piedeihl 4—25. Het Hoofd-
geftel 3—15· Zo dat de Colom omtrent driemaal de hoogte heeft van het Pie-
deihl, en viermaal die van het Hoofdgeftel, de geheele Orden maakt dus 22—10.
Om deeze Orden te Teekenen, moet men ten eerften de Grondlyn AB trek-
ken, de Perpendiculair CD oprechten, die het Centrum of de As van de ge-
heelen Orden is, en de Schaal E F maaken, die men door modullen of halveh
diameeters der Colom verdeeld, en een deezer modullen wederom in 30 minu-
ten verdeelen; Neemt vervolgens 4—25. voor de hoogte van het Piedeihl CG,
14 modul voor de Colom GH: en 3—15 voor het Hoofdgeftel HD. Voorts
de verdere deelen na de volgende Vertoogfchetzen.
Deeze weinige woorden heb ik noodig gedacht te moeten zeggen, om den
Leerling aantewyzen, hoe men een Orden moet beginnen te Teekenen, en ik
oordeel genoeg gezegt te hebben, om hem in ftaat te Hellen, het overige van
deeze Orden zonder hulp te kunnen vervolgen , en zonder moeite de behande-
ling der andere Ordens te kunnen bevatten ; veronderftellende dat die zich tot
 2                                                       de
-ocr page 21-
12            VERHANDELING
de Bouwkunde begeeft, reeds zo veel van de Meetkunst weet, om alles door
een half woord te verftaan.
Van de Tusfchenruimtens der Colomne. Schets 2.
In deeze Schets, alwaar de Colomne zonder Poorten en Piedeftallen zyn ,
geef ik drie verfchillende Tusfchenfpatié'n, een groote, een middelmaatige en
een kleine, de eerile en tweede toonen aan de meeste en miniten wydten, die
men gevoegelyk tusfchen de Colomne van deeze Orden geeven kan, wanneer
zy zonder gekoppeld te zyn, elkander een voor een volgen ; en de derde doet
zien, hoeverre zy nadere kunnen, indien men de Colomne, twee aan twee,
dat is, gekoppeld maakt.
Wanneer men de Colomne dusdaanig koppeld, moet men tusfchen elk paar,
voor de grootfte wydte, 9 modul geeven, te reekenen van den eene As tot den
andere, doch indien de Colomne, zonder gekoppeld te zyn, elkander vervol-
gen, moeten zy 4—20 of 6—20 van het eene Centrum tot het andere tusfchen-
ruimte hebben.
Men ziet ook in dezelve Schets de Maaten om de Colomne naar te plaatzen
Indien men Poorten of Boogen tusfchen dezelve maakt. Echter moet men zich
niet voorftellen omtrent deeze Maaten zo bepaald te zyn, dat geen de minfte
verandering plaats ZOUde kunnen hebben, edoch hoe minder hoe beeter»
Van de Colom. Schets 3.
De Colom is zaamengefteld uit 3 deelen. Het Baziment, de Zuilfchagt en
bet Capiteel.
De Schagt eindigt van boven altyd door een Astragaal, en van ondere door
een Band, die men op deeze plaats den Zoom noemt. De Schagt verminderd
gemeenelyk van dikte naar boven, en deeze vermindering begint op de hoogte
van een derde der Colom ; naamentlyk, men verdeeld de hoogte van de Schagt
in drie gelyke deelen, waar van men het onderfte te Lood op het Baziment
laat rusten, en de twee andere deelen van deszelfs dikte ongevoelig en zonder
Lammigheid tot onder het Astragaal (alwaar de verdunning eindigO dont ver-
minderen.
Eenige geeven de Colomne op de hoogte van de eerfte derde der Schagt een
weinig meerder dikte, dan op het Baziment, het welk dus dezelven als uitgezet
en.
-ocr page 22-
overdeBOUWKUNDE. 13
en met een Buik maakt, maar deeze verdunning naar het Baziment moet niet
meer als een minut, of ten boogfte een en een half zyn.
Doch indien men van deeze verdikking gebruik maakt, zoude ik liefst heb-
ben dat men 'er reden voor hadjgelyk zulks nodig is, wanneer men drie Ordens
op elkander plaatst, het geen men in het vervolg van dit Werk ook zal ontmoe-
ten; anderzints zal men beter doen deeze opzwelling niet werkitellig te maaken.
Waameem'wg.
Een Colom moet altyd juist te lood op zyn Baziment ilaan, niettemin begeert
ViTRUvius, dat 'er plaatzen en gelegendheden zyn, daar dezelve om de fterk-
te naar de Muur van het Gebouw moet overhellen, namentlyk hy wil,dat men
de verdunning die akyd aan de beide zyde genomen word, enkel en alleen van
de buitenkant der Colom neemt, op dat dezelve als eene tegenfterkte het ge-
bouw vaster doet zyn ; maar , om dat deeze onregelmaatigheid niets dan mis-
maaktheid aan het gezicht verfchaft, ben ik van gedachten, dat men Vitru-
Vius dies aangaande niet na moet volgen.
Aanmerking.                              ·
Men ziet aan eenige oude Gebouwen Colomne, waarvan de verdunning on-
mïddelyk op het Baziment begint, het welk ook zeer gefchikt voorkomt; edoch,
deeze manier is uit het gebruik en geheel door onze hedendaagfche Bouwmees-
teren verlaaten..
Waamttmlng. Schets 4.
Veel geachte Bouwmeefteren hebben dikwils de Schagten der Colomne om-
kringd met Banden of Blokkingen , gelyk men hier van een voorbeeld ziet aan
het Paleis van Luxembourg, en andere aanzienelyke Gebouwen, doch dit foorc
van Rustique of Boerfche Cieraaden, zyn geenzints navolgbaar, ten waare aan
Poorten , Citadellen of Gevangenissen , om hier door het inkomen deezer
Gefliehten affchriklyk en onaangenaam te maken.
Indien men nochtans dit zoort van Boerfche of Rmtique Cieraaden op eenige
plaatzen dulden kan, moet zulks niet gefchieden als om de Tuskaanfche of ten
hoogden den Dorifche Colom, en nimmer om tederder Ordens, byzonderlyk als
de Colomne gecanuleert zyn.
Fm
Β s
-ocr page 23-
I#V E RH Α Ν D E LI Ν G
Van het Capiieel. Schets 3.
Het Capiteel van deeze Colom heeft niet meer als drie deelen of leeden, na-
mentlyk het Dekftuk, een quart van een Rond, en het Keelftuk, welk Jaatften
met een Band onder tegen het Rond eindigt: het ,/istragaal dat onder de Keel
is, behoort tot de Zuiifchagt.
Van het Baziment. Zelfde Schets.
Het Baziment deezer Colom beftaat alleen door twee deelen, een Plint, het
welk een vierkant en plat Lichaam is, en een half Rond of Tb'orus, het welk in
den een zin genomen plat, en in den andere een rond Lichaam is, het Bandje
boven dit Rond is wederom een deel van de Zuiifchagt.
Van het Hoofdgeflel. Schets 5.
Het Hoofdgeflel heeft drie Hoofddeelen , het Architraaf, het Fries en de
Kroonlyst; ik geef gemeenlyk aan de Kroonlyft omtrent de hoogte van twee
vyfde gedeeltens van het geheelen Hoofdgeftel; en ik hou het Fries wat hooger
als het Architraaf, op dat deezen twee deelen naastenby van een hoogte fchei-
nen , het welk, dezelve een gelyke hoogte gevende, niet zouden zyn ; dewyl de
fprong van het Architraaf een gedeelte van het Fries voor het gezicht verbergt,
en dezelve regel vind men waargenomen in alle myne Hoofdgeitellen.
Van de Sprong der Kroonlyst. Zelfde Schets.
Het is een vastgeftelde regel in de Bouwkunde, dat men de Kroonlyst van
het HoofdgeiteÏ omtrent zo veel fprong als hoogte geeft, echter kan men deeze
Sprong een weinig vermeerderen, als zulks gevorderd word om een goed en
fchoon Profil te bekomen, gelyk ik hier in navolging van Vignola gedaan heb.
Van de Poorten of Boogßellinge. Schets 2 en 6.
De algemeene proportiën der Poorten is, dat men haar tweemaalen zo hoog
als breed maakt. Niettemin kan men (reeden daar voor hebbende,) zonder
fchroora deeze proportie een weinig veranderen.
Waar.
-ocr page 24-
OVERDE Β O U W KU Ν D E.          is
Waarneeming. Schets 6.
Indien de omftandigheden vorderen , dat men groote Pinanten of Dammen
tusfchen de opening der Poorten moet laaten, het zy voor het gemak der Ver-
trekken die 'er boven of onder zou kunnen zyn, alsdan moet men gekoppelde
Colomne tusfchen de Poorten plaatzen: En indien de Orden, op een Piedeftal
verheeven word , moet men onder yder paar Colomne, Hechts een doorgaand
Piedeftal brengen.
Van het Piedeflûl. Schets 7.
De hoogte van dit Piedeftal, volgens de algemeene Reegel van Vignola,
die ik ook voor de myne genomen heb, zoude niet meer als 4—20 zyn; echter
breng ik deeze hoogte op 4—25, om dat my toefcheen zonder deeze 5 minuten
verhooging,het zelve zonder fchoonheid zouden zyn: «Jus is hier uitafterneeten,-
dat de algemeene regels niet alcoos ftipteJyk te volgen zyn.
Waarneeming.
De breedte van het Piedellal. naamentlyk die van het Naakt of den Teerling,
is altyd gelyk aan de breedte van het Plint des Baziments der Colom; ten waare
men een Piedeftal zonder Deklyst en Voetftuk moet maaken, want dan moet
men hetzelve een weinigje verbreeden , om het van het Plint des Baziments te
onderfcheiden, ziet Schets 127 en 129.
Van de Hoofdgeßellen der Colomne die op Pieäeßallen verheeven zyn. Schets 8.
Ik geef altyd voor ieder Orden twee Hoofdgeftellen, den een hooger als oen
andere, hoewel weinig» het eerile of laagfteis voor Colomne zonder Piedeftal-
len , en de tweede gelyk deeze, is voor Colomne op Piedeftallen, deezen ver-
fcheidenheid in de Hoofdgeftellen fchynt my toe zeer noodig te zyn, om dat de·
Colomne zonder Piedeftallen kleinder ordinantie uitmakende , als die, die op
Piedeftallen ftaan (vooronderftellende in de beide gevallen de Colomne van eene
groote) dus ook Hoofdgeftellen moeten hebben, die daar na geëvenredigt zyn :
Zo dat gevende dit Hoofdgeftel 3—15 j heb ik gedacht niet meer als 3—10 te
moeten bepalen voor die zonder Piedeftallen; het wel dus 5 minuten minder
als den algemeene Maat is. Ik weet zeer wel, dat 20 men maar alleen acht gaf
-ocr page 25-
x6             VERHANDELING
op de wetten van fterkte en zwakte, men veel eer dees verandering in de Hoofd-
geftellen in een tegenovergeftelden zin diende waar te neemen, doch het ziet
hier niet op de fterkte, maar op de fchoonheid, ook bevind men gelyk reeds
gezegd is, dat ik de zwaarte van dit Hoofdgeftei niet vermeerder, maar het an-
dere, alwaar de Poorten kleinder, en de tusfchenwydtens der Colomne minder
zyn, van zwaarte ontlast, en in het vervolg zal men de noodzaakelykheid van
twee Hoofdgeftellen, voor een en dezelve orden klaarder zien.
Van de in de Muur verbondene Colomne. Schets 9.
Men heeft zomwyle voorvallen, alwaar de Colomne niet veel vooruit gebragt
kunnen worden , gelyk wanneer heî Hoofdgeftei het uitzigt belemmerd aan de
Vertrekken die 'er boven geplaatst zoude kunnen zyn, of te veel licht benam
aan die, die 'er zich onder bevonden; in dtisdaanige voorvallen laat men de
Colomne een derde of vierde hunner diameter in de Muur, waarvoor dezelve
geplaatst zyn, infpringen ; doch kunnen zy rondfom los ftaan, dan verkrygen
dezelveeene onvergelykelyke meerdere fchoonheid;ook verbind men de Colom-
ne zomtyds in de Muur, voor de meerdere fterkten van het Gebouw, doch
vooral niet dieper als een derde der diameter, waarvan men de reden in 't ver-
volg zal zien, als ik van de Imposten melding maak,
Waarneeming. Zelfde Schets.
Wanneer de Colomne rondsom los ftaan, plaatst men gemeenlyk achter tegen
de Muur of Zuil der Poorten een platte Pylaster, gelyk het Plan A doet zien ,
ook neemt men in plaats van een Pylaster tegen de Muur, dikwils een Colom
die drie vierdeparten van de diameter buiten de Muur ukfpringt; het welk dus
netter overeenkomst als de Pylasters met de voorften Colomne maakt, en op
veel plaatfen aldus gezien word.
Aanmerking.
Alhoewel men billykt dat een Colom in de Zuil der Poorten infpringt, moet
men geen^ints goedkeuren , dat een Pylafter achter een Colom geplaatft, op
zodanige manier voor dezelve word uitgehold, gelyk men op eenige plaatzen ziet.
Van
-ocr page 26-
ovERDE Â O U W KU Í D E.         17
Van de tweede Tuskaanjche Orden. Schets 10.
Deezen Orden is minder kloek en eenvoudig dan de voorgaande, hy heeft
een mannelyker fchoonheid en is van een goede fmaak, men zoude het Fries
met platte ronden kunnen verlieren, die het Wapen van Tuskaanen zyn.
De hoogte der geheelen Orden is 23—22 waar van de Colom .'5 Modul heeft,
het Piedeftal 5 Modul, en het Hoofdgeftel 3—22. Zo dat het Piedeftal een der-
de der Colom is, en het hoofdgeftel eenige minuten minder als een vierde.
Waarneeming. Schets 13.
Wanneer men gekoppelde Colomne maakt, brengt men dezelve zeer digt by
elkander, echter moet men zorgen dat (gelyk men zulks op eenige plaatzen
ziet) haar bazimenten niet tegen elkander aankomen, de reden hier van is, in-
dien de twee Plinten elkander aanraaken, verbinden zy zich en worden een
lichaam, op zig zelfs, dat niet coc de Colomne fcheint te behooren, die word
byzonderlyk gebrekkig, wanneer onder de Colomne Piedeftallen geplaats zyn,
want als dan fcheinen deezen aan een gebrachte Plinten, veel eer tot het Piedè*
ftal als tot de Colomne te behooren.
Waarneeming. Schets 15.
Als men de fchagt der Colom van een andere faort van Steen of andere fpecie
maakte, dan het Baziment, als dan zoude men het Holletje A. met deszelfs
bandje totdeSchagt kunnen betrekken, en het Baziment zou dus maar beftaan in
een rond of Thorus en een Plint.
Van de Dorifche Orden, schets 16.
Men ziet in deeze Orden een trotfche en edele zamenftelling, het hoofdge-
ftel heeft veel overeenkomst met dat van ViGNOLA,die zegt het zelven getrok-
ken te hebben, uit eenige oude overblyffelen ; de Colom is 16 Modul hoog,het
Piedeftal 5—10 , en het Hoofdgeftel 3—28, gevolglyk is de Colom driemaal zo
hoog als het Piedeftal, en ruim viermaal zo hoog als het Hoofdgeftel, de gehee-
len Orden maakt dus een hoogte van.,25 Modul en 8 minuten.
C                                                  Van
-ocr page 27-
i8          VERHANDELING
Van de tusfchenwydie der Colomne. Schets ι γ.
In deeze Orden kunnen de Colomne zo Willekeurig niet geplaast worden, als
in de Tuskaanfcbe, dewyl de Trifligten en Metopens, die het cieraad van het
Fries zyn, zig op zeekere maaten bepaald vinden; die ons zomtyds niet toe-
ilaan de Colomne op zulke Welvoegende tusfchenruimtens te plaatzen, a's men
zig wel vooronderfteld, echter (gelyk ik hier doe) de vryheid neemende de maa-
ten en (*) proportiën der Trifligten een weinig te veranderen, komt men einde·
]yk, tot zyn oogmerk; zonder dat die Verandering eenige berisping onderheevig
is, van die geene die reeds in de Bouwkunde ervaaren.zyn.
Men ziet in deeze Vertoogfchets volkomen de maaten der ruimtens, tusfchen
de Colomne, als mede het getal der Trifligten en Metopens, en in het vervol^
zal men de maaten en proportiën dezer deelen, in het byzonder zien.
Van de verfoeiden verdunningen der Colomne.
Allen Colomne (gelyk wy reeds gezegd hebben,) beginnen op een derde hun-
ner hoogte van dikte te verminderen; maar na maaten de Colomne honger en
teederder worden, word derzelver verdunning minder By voorbeeld in de
eerfte Tuskaanfche Orden, daar de Colom niet meer als 14 Modul hoogte heeft,
verdunt de halve diameeter, tot order het astragaal 6 minuten ; in de tweede
Tuskaanfche Orden is de Colom 15 Modul hoog, en verdunt maar 5i minut; in
de Dorifche Orden, daar de Colom 16 Modul hoogte heeft, verdund de halven
diameeter 5 minuten, in de Jonifche orden heeft de Colom 18 Modul en ver-
dund maar 4i minut op de halve dikte, en maar 4 minuten verdunning geeft
men aan de Romeinfche en de volgende Ordens: zo dat 4 minuten de minite
verdunning is, die men aan de Colomne geeft., alhoewel deszelfs hoogte ten op-
zichte van deszelfs dikte vermeerderd.
Eenige Bomvmeeesteren begeeren dat de Colomne, alhoewel van een Orden
verfcheiden verdnnningen moeten hebben , naar maaten dezelve hoog of laag
zyn, by voorbeeld zy begeeren dat een Dorifche Colom die 20 voet hoog is,
minder verdunt moet worden als een die maar 15 voet hoog is, en·dat een van
30 voet'
(*) Door proportiën verdaan ik hier niet een overeenkomst van reden , in een Geometrifche
2in, maar een overeenkomst van deelen, die gegrond zyn op de fmaak des Bouwmeesters.
-ocr page 28-
overdeBOUKUNDE.             19
30 voet alweeder minder verdund zy, als die van 20 voet, en desgéjyks met al-
len hoogtens; hoe booger, hoe minder verdunning; want zegt men, de hoog-
te bedriegt zeer ligt ons oog, ons daar door willende te kenne geeven, dat
een hooge Colom, naar zyn booven eind van zelfs fchynt te verminderen, zulks
is waarheid indien men denzclven van naby en van onderen naar boven be-
fchouwd, doch men moet in overweeging neemen, dat men geen groote Co-
lomne maakt om van naby gezien te worden, maar om ze op een afiland te be-
fchouwen, die ovcreeenkomftig is met derzelver hoogten, en van waar het on-
gereegeld zouden zyn, de Colomne geproportioneerd te zien, naar het gezigt
der geenen die haar van naby Gadeflaan. Ik oordeel dan, dat daar men een
zeekere hoeveelheid van verdunning aan de Colomne bepaald heeft, en het oog
op deeze bepaaling (haar gaade flaande op eene bekwaame afiland) voldaan is,
het geenszints gevoegelyk is, aan de onderfcbeiden hoogtens van een en dezel-
ven Orden, verfchillende verdunninge vast te fteJlen; ten waare in een zeer
beilooten plaats, het welk ôí°* voorvale! als binnen in een gebouw, by voor-
beeld in een Coepel en andere diergelyke plaatzen, het welk een verfhndig Bouw-
meester altoos in acht zal neemen.
Men zy wel indachtig dat ik hier fp'reek van Colomne van een en dezelve
Orden, want (gelyk zo even gezegt is) in de onderfcheiden Ordens, moeten de
verdunningen ook verfchilien, maar dat, by voorbeeld,, een dorifche Colom 100
voet hoog is, of flechts 10, de verdunning moet ten opzigten der diameter altyd
dezelve blyven, ten minfte, het is myn ftelling.
Van de Canadien in de Dorifche Colom, Schets 18.
Indien men deeze Colom canuleert, kan men in naarvolging van VignolAj
het getal, op 20 bepaalen; dezelve moeten in maniere gefchikt zyn, dat men
apelkmiddellyn der Colom, een dier Canaalen vind : Ñ a l lad 10 fielt het getal op
24, waardoor dezelve voor deeze orden te fchraal worden.
V16N0LA befchryft haar diepte,door een hoek van een gelykzydige driehoek
tot Centrum te neemen, en Vitruvius neemt tot zyn centrum, het middelpunt
van een quadraat, waar van de zyde zo lang zyn als de breedte der Canaalen,
en waar door deezen dus dieper worden, als die van Vignola.
Men maakt ook zomtyds Canaalen,' die in de grond plat zyn i doch deeze vol-
C 2                                                   doea
-ocr page 29-
20             V E R Ç Á Í D Å L I Í G
doen zo wel niet als de andere ; ook zyn ze in geen gebruik, fchoon dezelve
beter met de vastheid deezer Orden, overeenkoomen.
Waarneeming. Schets 19.
De Canaalen, moeten onder, boven het Baziment en boven, onder het Capi-
teel beginnen en eindigen, daar het regt ftaande van de Schagt, zig met den af
en aanloop vereenigd.
Wanneer men dees Colom Canuleerd, moet men in het quart rond, van het
Capiteel, Figuufen die Eieren verbeelden maaken, en zelfs Paternosters in een
klein rondje dat men in dit geval, in plaats van drie kleine Bandjes, onder te-
gen het gezegde quart rond, plaatzenkan; beiden deezen cieraaden, de Eieren
en Paternosters, moeten zo veel in getal zyn , als de Canaalen, en regelmaatig
verdeeld worden, gelyk in de grondteekening van dit Capiteel te zien is.
Van de Modulions. Schets 19.
Ik verkies Modulions in het Hoofdgeftel van deezen Orden, niet alleen om
hetzelve des te beter van de andere te kunnen onderfcheiden, maar ook, om
dat deeze deelen, zeer overeenkomen, met de edelheid van deeze Orden, en
een groote fcboonheid aan denzelven byzetten, gelyk men in dit Figuur ziet,
3] waar yder Trifligt, door zyn daar boven geplaats Modillion, gekroond word.
Waarneeming. Schets 20.
Meest al de geene, die Modulions in het Hoofdgeftel van deeze orden pïaat-
fen, geeven haar de breedte, net gelyk aan de breedte van het Trifligt; maar ik
oordeel beter te doen, dezelve zo veel breeder te maaken, als de fprong van
het Bandje boven de Tnfligten opleverd, ook zal men bemerken dat ik de Mo-
diUions, niet zo ver vooruit breng, als men gewoon is te doen, maar dat ik de.
zelve, drie of vier minuten korter maak als de fprong van 'tplatfondder Kroon-
lyst, op dat het profil zig beecer teekend; en deeze regel neem ik opzichtelyk
de Modulions in al myn Ordens in acht..
Van de Trifltgten. Schets 20.
De algemeene Fr.opor.tje der Trifligten is dat men haar een Modul breedte, en
een en een half hoogten geeft; maar om .dat van deeze Proportie flegt gereegel-
de.:
-ocr page 30-
ï í e R D e  O U W Ê U Í D E. 21
de tusfchenruiratens voor Poorten voortkomen, gelyt men in die van Vigno-
la ziet, alwaar de Zuilen van deeze Orden 5 modullen breedte hebben, in plaats
van 4 gelyk in zyn andere Ordens, zo heb ik noodig geoordeelt,deezen maaten
een weinig te veranderen; my voorilellende, dat het beeter is de kleine deelen
na de groote te fchikken, als de groote na de kleine; en met dit alles zo zullen
myn Trifligten niet minder voldoende zyn ; fchoon de proportiën derzelven met
de algemeene verfchillen. Ziet Schets 19 en 24.
Fan de Met opens. Schets 19.
Men noemt Metopen , de ruimten die tusfchen de Trifligten is,haar fraaiheid
beftaat in net vierkant te zyn 3 doch dezelven zuiver vierkant maakende, ver<-
toonen zy breeder als hoog, om dat de Sprong van het Architraaf een gedeelte
hunner hoogte voor het gezicht verbergt, daarom maak ik de myne een à twee mi-
nuten hooger als breed, om ze dus vierkant te doen fcheinen ; myn gedachten
hieromtrent is, dat vierkant vertoonen zonder het te zyn, beter is als vierkant
te zyn zonder het te vertoonen,
Waarneeming. Schets 22.
Wanneer de Trifligten en Metopens, gelyk in deeze Schets elkander regel·-
maatig volgen, kunnen de Colomne niet anders.als. een'voor een geplaatst word-
den, ik wil zeggen dat geen gekoppelde plaats kunnen hebben; uitgezondert die
in de ingaande Hoeken van een Gebouw flaan, dewelke door twee andere een
aan elk zyde vergezeld moeten zyn, en met deëze laatilen ileld men de volgende
Colomne van het Gebouw in gelykmaatige tusfchenwydten, en men zal bemer-
ken dat deeze twee, by de in de Hoek geplaatfte Colom, niet minder voor de
ilerkte van het Gebouw, als voor de regelmaatigheid van de tusfchenruimtens■.
der overige, Colomne dienftig zyn.
fVaameeming. Schets 23;
In plaats van Colomne in de Hoeken, zoude men voor dezelve vierkante Pi-
lasters kunnen bezigen, die veel beter voor de Ilerkte van het Gebouw zyn.
fVaarneemtng. Schets 22.
De rondfom losftaande ennaelkander verdeelde Colomne (dat is die niet twee
C 3                                                   aan,;
-ocr page 31-
22             VERHANDELING
aan twee gekoppeld zyn) moeten geen Piedeftallen hebben, om dat op Piedeftal-
len geplaatst zynde, dezelve te zwak en rank zouden worden.
Waarmeming. Schets 23.
Indien men nochtans de Colomne gekoppeld verkoos, gelyk dikwils noodig
is, zo moet men van de regelmatigheid der Trifligten in de ingaande Hoeken
van het Gebouw afwyken, en dat wel om de regulierheid der deelen van het
Platfond der Kroonlyst te behouden; gelyk men in deeze Vertoogfchets ziet ;
dus in plaats van een klein gedeelte Trifligts in de boek te brengen, zoude men
dit gebrek kunnen verbergen door in deszelfs plaats eenig Wapen van het Huis
of ander Cieraad te ftellen.
Waarneeming. Schets 24.
Wanneer men een Periflile of vooruitkomend Portaal van Colomne moesü
maaken, en dat dezelve ongekoppeld moesten blyven,en echter op Piedeftallen
verheven worden , zo zoude men onder alle de Colomne (gelyk hier aangetoond
werd) een doorgaand Piedeftal moeten verkiezen, echter kan men hetzelven in
voorkomende en achteruitwykende partyen verdeden, om dusdoende aan ieder
Coïom zyn byzonder Piedeftal te geeven, blyvende des niettemin door de tus-
fchenpartyën aan een vérbonden.
Waarmeming.
Indien men gelyk my voorkomt nodig te zyn ; in de Hoeken van een Gallery
een Pylaster plaatst, volgt onbetwistbaar de volgende ongeregeldheid; nament.
lyk, dat het naakt van den Pylaster voorby het naakt van het Hoofdgeftel fpringC,
't welk eenige fchynt te verplichten tot het maaken van een Carnisfing in het
laatstgenoemde, doch om dat deeze Carnisfing de geheele regulierheid van bet
Platfond en Fries bederft, oordeel ik beter 'er geen te maaken, en dus liever
een klyn gebrek door te laaten gaan, dan door een veel aanmerkelyker.de ver-
betering van het eerfte te bevorderen.
Waarmeming. Schets 25 en .26.
Wanneer Colomne die op Piedeftallen verheven zyn, door Poorten vergezeld
worden, en dus aan de Muur of Zuil verbonden zyn, kunnen zy den een na
den
-ocr page 32-
ο ν e R D e Β O U W Κ U ND E.          23
den ander verdeeld worden, om dat dezelve als dan door de Zuilen der Poorten
verllerkt zyn.
Men ziet in deezen Orden, veel beeter als in de Tuskaanfche, de noodzaake-
lykheiJ van twee Hoofdgeitellen: In het voorgaande Hoofdgeftel, dat gefchikt
is voor Colomne zonder Piedeilallen, zyn de Trifligten 26 minuten breed, en
in deeze die voor Colomne met Piedeilallen diend, zyn dezelve 28 mie ut e
breed; welk verfchil nodig is om welgeregelde tusfcbenwydtens voor de Colom-
ne te verkrygen : ook begrypt men dat, indien de Trifligten van maat verande-
ren j de Metopens insgelyks van zelfs verandering onderhevig zyn.
Waarneming,
Ik geef aan dit Architraaf niet meer als eëti enkele vlakke Tafel, op dat de
droppen die van de Triiïigcen vallen, met derzelver agterkant niet buiten het
naakt van het Fries komen ; echter zou men 'er een tweede by kunnen voegen,
doch van weinig Sprong,goiyk ik gedaan heb aan het Hoofdgeftel der Pylasters..
Schets 88 en 90.
Algememz Regel voor de Piedeßalka.
Ik geef gemeenlyk voor de hoogte van het Voetftuk een geheel, en vcor de
Hoogte der Dyk Lyst een half modul;de breedte van het Plint van het Bazimenc
der Colom, (gelyk reeds gezegd is) is altyd gelyk aan de nette breedte van den
Teerling van het Piedeftal; en een derde der Colom is de hoogte van het gehee»
len Piedeftal, zo niet juist, ten minde naby, zo dat het verfchil der hoogtens 'c
welk men in de Piedeilallen van myn Ordens vind, alleen in den Teerling ge-
vonden word.
Van ik Impost-Ly sten.. Schets 29.
De Impost-Lysten zyn een foort van klyne Kroonlysten, die de hoogte der
Impost-Stylen of Zuilen der Poorten bepaalen, en die byzonder gefchikt zyn cm
door haar Sprong de Boogen en Archivolten te ontfangen ; ik geef gemeenlyk
twee ontwerpen van Impost-Lysten, verfchillende in hoogte en Sprong, de
laa-ile is voor Poorten, alwaar de Colomne geen Piedeilallen hebben, en de
hoogden voor die waarvan de Colomne op Piedeftallen verheven zyn, zynde
niets billyker dan dat de groote der Imposten na die van de Poorten geëvenre-
digd zy..
Waan
-ocr page 33-
s4          VERHANDELING
Waarneming.
Men moet zorg draagen dat de Sprong der Impost Lyst niet voorby de agter-
fte halven diameeter derColumfpringt, op dat dus vooral gezegde Sprong op de
buitenile halven diameter geen de minfte bezit verkrygen.
f^an de Jonijche Orden. Schets 30.
Deeze Orden is ten opzigten van de voorgaande van eene tedere famenftel-
ling, de Colom heeft 18 modul hoogte, het Piedeftal 6 modu!, het welk·dus
een derde der Colom is, en het Hoofdgellel 4—10. gevolglyk 5 minuten min-
der als een vierde der Colom, de geheelen order maakt dus 28—10.
Van de Tusfchenruimtens der Colomne. Schets 3Γ.
De Colomne van deeze Orden zyn geplaatst na een zeeker getal Tanden van
het Hoofdgellel, die een gevoegelyke ruimten cusfchen beide laaten, met deeze
bepaaling, dat men akyd boven elk midden der Colom, een dier Tanden ge-
plaatst vind,zo dat als ik zeg 35 Tanden tusfehen de Centrums van de Colomne
A en B. moet men verftaan 34 heelen en 2 halven, een aan ieder einde ; dus
begrypt men hier uit dat indien men vcrpligt is, de tusfchenwydte der Colomne
te veranderen, zulks gefchied door het vermeerderen of verminderen van het
getal der Tanden,het geen echter niet meer magzynalstenhoogfteneenoftwee.
Van de Poorten en hun Imposten. Schets 33.
De volmaaktfte Boogen worden door een half Cirkel getrokken ; en men
plaatst gemeenlyk den impost-Lyst op het Centrum waarmede men de Boog ge-
trokken heeft ; echter zyn 'er verfcheiden Bouwmeesters die dezelven eenige
minuten laager plaatfen, om dat door de Sprong der Impost-L5Tst een gedeelte
der Boog voor het gezicht verborgen blyfe, het welk zeer goed te keuren is,
dewyl het de Boog geheel en al doet zien ; die anderfints geen volmaakt half
Rond zou fchynen.
Van de NeuS'Lyst-, of hei bovenße Lid van het Hoofdgeßel. Schets 32 en 34.
Ik geef gemeenlyk aan deeze Lyst zo veel Sprong als hoogte, zonder de Band
boven dezelven daar mede te begrypen.
In
-ocr page 34-
overdeBOUWKUNDE. 25
In de eerften Tuskaanfche Orden is deeze Lyst een quart Rond, in de Don·
fche een Hol, en in deeze en de overige Ordens een Ojief.
Van de Kroon en het Platfond. Zelfde Schetfen.
Het Lid dat men eigentlyk de Kroon noemt, is die groote, altyd Vierkante
en zeer veel overileëkende Lyst, die de opperfte, namentlyk, de Neus Lyst
onmiddelyk volgt; men geeft hem zo eene aanmerkelyke Sprong; zo wel voor
de Cierlykheid van het Hoofdgeftel, als om het geheelen Werk voor inwaatering
te bevryden; ik hou dit Lid altyd zwaarder als de Neus-Lyst die 'er boven is,
om dat het de meest heerfchende party van het Hoofdgeitel niet alleen , maar
zelfs van de geheelen Orden is.
Onder in dit Vierkant gedeelte, het welk men gemeenlyk het Platfond der
Kroon-Lyst of het Plantzier noemt, maakt men om drie onderfcheiden reedens,
een Canaal of Goot, ten eerften·, tot meerder Cieraad van het Platfond, ten
tweede, om de mindere Lompheid van Hetzelve te bevorderen, en ten derde,
om het water dat op den Kroon-Lyst valt, het na beneeden vioeijen langs den
gantfche Orden te beletten; want tot aan gezegde Canaal koomende, kan het
water in hetzelve niet weder na omhoog klimmen, maar moet drop voor drop
naar beneeden vallen ; uit deeze oorzaak is het dat de Franfchen dit onderfte
van de Kroon de naam van Larmier of Gouttière geeven , het welk zo veel als
Traanelaater beteekend.
Van de Eier-Lyst. Zelfde Schets.
Het quart Rond het welk onder tegen het Plantzier der Kroonlyst aan komt,
word gemeenelyk den Eier-Lyst genoemd , om dat men dikwils de gedaante van
Eieren in hetzelve maakt.
Van bet Rondje onder deeze Eier-Lyst. Schets 35.
Dit Rondje heeft het Figuur van een ronde Stok, die men op een vierkante
Band AB legt;ik verdeel deeze Band in drie gelyke deelen, waar van ik'er twee
voor de dikte van het Rondje geef, en dezelve Regel neem ik overal in acht.
Wam-
D
-ocr page 35-
26           VERHANDELING-
Waameeming.
Van dit Rondje maakt men ook dikwils zoogenaamde Paternosters van Paerlen
en Olyven.
Van den Tand-Lysï. Schets 35.
Men noemt Tand Lyst het groote vierkante Lid, dat onmiddelyk onder den
Eier Lyst en Paternosters volgt, uit oorzaak dat men dezelve veeltyds met vier-
kante Blokjes, die men Tanden noemt, verfierd.
aanmerking. Schets 36.
De verdeeling deezer Tanden is hier op zoodanige manier gefteld, dat in de
ingaande Hoeken , zo wel als op de vooruit komende , een Tand gevonden
word; het geen een zeer goede regelmaatigheid aan het Platfond veroorzaakt,
het welk men, Vigjsola volgende, niet heeft.
Die geene die begeeren dat de Tanden de eindens der Dakfparren verbeelden,
zullen deeze door my in en op de Hoek geplaatfte, geenfints goedkeuren; de-
wyl ze volgens die ilelling geen plaats kunnen hebben, doch ik verzoek in overwee-
ging te neemen, dat men de Tanden hier niet dan voor enkele Ornamenten ,
gelyk ze in waarheid zyn, gefchikt vind, en geenfints vOQr eindens van Dak-
fparren , die niet dan aan Hutten en flegte Wooningen gezien worden, en dee-
ze behooren niet tot myn Verhandeling.
Van het Capiteel. Schets 37.
De voornaamfte deelen van dit Capiteel zyn de Voluten, die verfcheiden be··
ichouwen als gemaakt naar het denkbeeld van een op het quart Rond gelegde en
door het Abacus gedekte, boomfchors; waar van de eindens opgerold en in het
midden met een dik koort vastgebonden zyn; het welk dus naasten by, de ge.
daante moet opleeveren, die de Oude aan de zyde van dit Capiteel gaaven; an-
dere bemerkende dat de gedaante van dit Capiteel, eenige overeenkomst heeft
met het Kapzel der Griekfche Jonkvrouwen van die tyd, zyn van gedachten ,
dat;-het zyn oorfprong daar van genoomen heeft; doch dewyl 'er aan de kennis
van deszelfs oorfprong weinig geleegen legt, zo kan ieder naar goeddunken daar
over oordeelen.
Van'
-ocr page 36-
oveädeBO-UWKUNDE. a?
Van de Manier om de Voluten te trekken. Schets 38.
Men heeft veelderhande Manieren om de Voluten te trekken, doch ik ver«
noeg my 'er een te geeven, die de gemakkelykfte en het meeste in gebruik is,
en die men zonder moeite op het enkele befchouwen deezer Schets leeren kan ;
Eenige houden dezelve niet voor al te naauwkeurig, maar met een weinig be-
hendigheid zal men het 'er zeer wel mede kunnen verrigten.
De eerfte Spiraal Lyn ABC enz. getrokken zynde, trekt men de tweede»
die de breedte der Band L by het oog der Volut tot niet doet eindigen ; de Cen-
trums deezer tweede Trek, bepaalt men zeer digt by die, waar mede men den
eerile Spiraal ABC getrokken heeft, in maniere dat dezelve maar een Pasfer«
iteek nader aan het Centrum van het oog der Volut geplaatst worden.
Van het Moderne Capiteel. Schets 39.
Het Capiteel der Antique, niet vniJoonJe op de Colomne die rondsom gezien
kunnen worden, uit hoofde der verfchillende gedaantens, heeft Scamozzi
'er een doen zaamenilelJen , die van alie zyde befchouwt, altoos een en dezel-
ve gedaante heeft, en die naastenby dezelve is als deezen : niettegenftaande
die uitvinding, zyn 'er Bouwmeesteren, welke niet goedkeuren dat de Voluten,
uit de Vaas van het Capiteel hun oorfprong neemen, en willen, dat de vier
Voluten maar een Boomlchors, die onder het Abacus doorging, èn waar van
de hoeken opgerold waren, uitmaakten, waar door het Abacus beeter gedraa-
gen en onderfteund zou fchynen ; gelyk men hier van een voorbeeld vind in de
Vyf Ordens van de Heer Perrault; ik geloof dat deeze gedachten zeer goed
zoude zyn, indien de goede fmaak der Teekening 'ermeede overeen kwam, maar,
dit niet moogelyk zynde, moet men zig by deeze houden, die een goed voor-
koomen heeft, zig zeer wel Teekend, en van eene goede Werking is. Nog is
waar dat het nieuwe Abacus het welk men hier geeft, hebbende meer overeen-
komst van proportie met de groote der Voluten» als dat van Scamozzi, het
geheele Capiteel veel meer Schoonheid byzet ; het welk zig nog vermeerderd
vind, door de regtneerhangende onder de Voluten geplaatfte Festoenen, die-
zedert eenige jaaren door de Beeldhouwers, tot nog meerder Cieraad aan dit Ca-
piteel zyn uitgevonden en bygevoegt. .
Waar-
D %
-ocr page 37-
%%             VERHANDELING
Waarneeming. Schets 40.
Indien men in het quart Rond onder het Abacus, Eieren maakt, moet het
getal 24 zyn, en als dan moet de Zuilfchagt door een gelyk getal Canaalen ver-
fierd worden ; men maakt ook zomtyds Paternosters van Paerlen enz in het
Rondje dat onder deeze Eieren geplaatst is, alhoewel dit Lid eigentlyk tot de
Zuilfchagt behoort; doch indien men het Capiteel, van een andere fpecie als de
Schagt maakt, moet men dezelve dit Rondje ontneemen , en voegen het aan
het Capiteel, laaiende dus de Zuilfchagt door een enkel Bandje eindigen , dit
niet doende, zal het Capiteel, door het quart Rond flegt eindigen, en daaren-
boven te plat en ingedooken zyn.
Van het PiedeßaL Schets 4 f.
Ik geef hier tweederly Peklysten voor de Piedeftal; den eene is platneufig;
tn dierhalven het befchaadigen niet veel onderheevig; deeze diend om in de
Vertrekken, alwaar het Piedeftal van boven gezien werd, gebruikt te worden:
en de andere die zyn behoorlyke Kroon heeft, is voor Piedeftallen wier Dek-
lysten hooger als het oog zyn, en dus van onderen gezien worden.
Waarneeming. Zelfde Schets
indien men een Astragaal onder de Deklyst, op den Teerling van het Piede-
ftal brengt, (gelyk aan het Corintifche) als dan moet men geen Tablet of uitftee-
fcende Tafel op dezelve plaatfen; doch ingevallè, men 'er een, om byzondere
reeden moet maaken, heeft men alleen het Astragaal weg te laaten : en ik zou
nooit een Astragaal onder een platneufige Deklyst plaatfen , maar veeleer een
uitgediept Paneeltje of Nisje, gelyk de helft vandit Piedeftal met A geteekend,
aantoond: Een Tablet onder een Astragaal geeft te veel kleine Lysjes by el-
kander, en de Sprong van het Astragaal onder een platneufige Deklyst geplaatst,
fchynt deszelfs platheid te vermeerderen,, daar integendeel het uitdiepen van
genoemde Paneeltje, meer fchoonheid geeft, en de Sprong fchynt te vermeer-
deren ; gelyk het Profil C D van de volgende Schets doet zien.
Van bet Baziment der Colom. Schets 42'
Dit Baziment, het welk men het Attifche noemt, is zonder tegenzeggen
een
-ocr page 38-
overde BOUWKUNDE.         29
een der faaaifte; het heeft een Modul hoogte, en deszelfs deelen zyn een
Plint, twee halve Ronden of 'Jhorwfen, en een Hol vergezeld van twee kleine
Bandjes.
Van de Romeinfcbe Orden. Schets 43.
Deeze Orden heeft overeenkomst met de Jonifche, door de Voluten van het
Capiteel en door het Baziment van de Colom ; maar is ryker verfierd en heeft
over het geheel meerder fchoonheid, door deszelfs meerdere hoogten ; Echter
fchy'nt dezelve Mannelyker en Vaster, het welk* ontftaat uit de kloekheid der
Modulions van het Hoofdgeitel en uit de hoogte van het Capiteel der Colom.
De Colom heeft jq—20 hoogte, het Fiedeftal 6—16, en het Hoofdgeitel
4—15. Zo dat het Fiedeftal byna een derde der Colom is, en het Hoofdgeftel
12 minuten minder als een vierde. De geheelen Orden maakt dus een hoog-
te van 30—21.
aanmerking.
De juistheid deezer Maaten en Proportion is byzonder noodig in die gevallen,,
daar de Ordens tegen elkander vergeleeken kunnen worden; gelyk wanneer men
ha ir op elkander plaatst, en dat de fchoonheid van den een, in aanmerking
komt door het befchouwen van den andere.
Van de Tusfchenruimtens der Colomne. Schets 44.
Gelyk in de Jonifche Orden de Colomne naar een zeker getal Tanden geplaatst
zyn, alzo moeten in deeze Orden, dezelve naar een zeker getal Modillions ge-
plaatst worden, met deeze waarneeming, dat 'er altyd een op de midden van
eJk Colora gevonden werd. Zynde de Tusfchenruimtens der Modillions door die
der Colomne bepaalt.
Van de Ronde Friefin. Schets 45.
Zomtyds maakt men het Fries van het Hoofdgeitel Rond, maar als men die
doet, moet zulks om reeden en geenfints uit verkiezing gefchieden. By voor-
beeld, wanneer men twee Ordens op elkauder ftelt en de boovenfte van een be-
kwaame groote is, volgt onweerfpeekelyk dat het Piedeftal der bovenfte5 over
het naakt der onderfte Colomne fpringt; het geen niet zeer behaagelyk voorko.-
D 3,                                                 mecu
-ocr page 39-
3o             VERHANDELING
mende . my doet gelooven dat de eerfte Bouwmeester die Ronden Friefen maak-
te, zulks gedaan heeft in de gedachten van hier door dit gebrek fchynbaar te
verminderen; indedaad door deeze Rondigheid die het naakt van het Fries ver-
bergt , fchynt het Piedeltal der bovenfte Orden, minder over het naakt der on-
derfte te fpringen, als of het Fries Vierkant gebleeven was; gelyk zulks in
Schets 130. alwaar twee Ordens op elkander geplaatst zyn , gezien word ; en
zonder deeze reeden fchynt my toe dat de Ronden Friefen verwerplyk zyn.
Men kan om de voorgaande reeden, de Friefen van alle Ordens Rond maa.
ken; uitgezonderd die van de Dorifche, alwaar zulks om de Trifligten niet ge-
fchieden kan.
Van het Capiteel. Schets 46.
Men ziet in deeze Vertoogfchets, door twee byzondere Afteekeningen, da
weezentlyke deelen, als mede de maaten en proportiën van dit Capiteel ; door
het eerfte Figuur, ziet men de gedaante der Vaas, deszelfs hoogte en breedte,
en hoe het Abacus, niet onmiddelyk op het quart Rond rust; maar alleen op
de vier Voluten, het welk een gebrek tegen de Iterkte is, doch van weinig
belang, zynde flegts in fchyn , dewyl 'er tusfchen het quart Rond en het Aba-
cus, geen leedigheid open blyft, maar door de Voluten en andere kleine Loof-
blaadjes verborgen is, gelyk men zien kan in Schets 48.
lil de tweede Afteekening van dezelfde Schecs, ziet men de Grondteekenïng
van het Abacus, met de vier Voluten onder deszelfs hoeken geplaatst, en hoe
de Triangel of driehoek Δ13 C het punt A geefc, waar mede men de holle van heü
Abacus trekt.
aanmerking. Schets 47.
De Voluten van dit-Capiteel zyn kleinder als die van de Joniiche, de Lyn
AO. is hier maar 13 minuten, in plaats van 15 in de Jonifche Orden,
Manier om deeze Volui of Spiraalfihe Link te trekken. Schets 47.
Het oog der Volut gemaakt zynde op drie minuten diameter IK, zo trekt de
lyn AO, bepaald dezelve uit het Centrum van het oog, op 13 minuten lang-
te; trekt vervolgens uit het punt 1. de boog AM. uit het punt 2. de boog M F.
uit het punt 3. de boog FG. uit het punt 4. de boog GC. uit het punt 5. de
boog CH. uit het punt r5. HL. enz.; Laat uit Κ een Loodlyn, vallen, deeze
ïaafet de boog in E. trekt uit E de boogen AB en CD.
-ocr page 40-
over de Â Ï U W Ê Ü Í DE. .31
Van het Capiteel in zyn geheel. Schets 48.
Dit Capiteel word gemeenelyk het Gemengde of Zaamengeftelde genoemü,
om dat het van het Dorifche door zyn quart Rond, van het Jonifche door zyn
Voluten, en van het Corintifche door de dubbele rei Blaaden , die ten getalle
van 16 zyn3 ontleend en zaamengefteld is.
Ik geef aan dit Capiteel Lauwrierblaaden, om dat deeze weinig geklooft, en
dus minder teeder dan andere, zyn , en beeter met de Voluten overeenilem-
men, die op haar zelfs zwaar genoeg, dog met de Modulions van het Hoofdge-
itel zeer wel overeenkomend zyn.
Van de Canaalen. Schets 48.
Wanneer men deeze Colom Canuleerd, fielt men, gelyk als in de Jonifche
Orden, het getal op 24, maar om de verandering maak ik deeze plat in plaats
van halfrond, tweemaal zo breed als de kanten die dezelve van elkander fchei·
den, en· maar éö minut diep.
Van de Sluitßukken in de manier van Confiiez. Schets 48 en 50.
De Sluititukken die men in de manier van Confoles, in het midden boven de
Boogen der Poorten plaatst, zyn byzonderlyk verordend , om indien de Co-
lomne ver van elkander ftaan, de last des Hoofdgeftels te onderfchraagen, ge..
volglyk moeten zy gemaakt zyn, dat dezelve in waarheid draagen, en niet ilegts
alleen als enkele cieraaden (zo als men dikwils ziet) te voorfchyn komen ; ander-
fints oordeel ik beeter dezelve niet te gebruiken.
Van de ModilHons. Schets 51-
De Maaten die ik aan de Modulions zo wel aan deeze, als aan die van de an-
dere Ordens geef, zyn niet enkelyk gefchikt, om dezelve een zekere proportie
overeenkomftig myn fmaak te geeven, maar zyn aldus bepaald, om de Regulier-
heid van het Platfond der Kroonlyst te bevorderen en vast te ftellen.
De Ruimten van den eene Modillion tot den ander werd bepaald door de Tus-
fchenruimtens dei Colomne, en deeze tusfcheufpatie (namentlyk die der Mo-
uillions) verpligt ons dezelve op zekere langte en breedte te maaken, om net-
te Vierkante, die haar van elkander· fcheiden, in het Platfond te verkrygen,
niet.
-ocr page 41-
38           VERHANDELING
niet alleen, om dat zodaanige Vierkante regelmaatiger zyn als de langwerpi-
ge, maar ook om dat ze in de ingaande en op de uitkomende hoeken van een
Gebouw, regulierlyk vervolgd kunnen worden; het welk langwerpige, (zo als
men zien kan aan de Gebouwen die na de Regels van Vignola gemaakt
zyn) niet toelaaten.
Koch moet men by het verdeelen der Ruimtens tusfchen de Modulions ,
acht geeven, zulks in maniere te fchikken, dac de Ordens op elkander ge-
plaatst zynde, derzelver getal gelyk bevonden word; of liever, dat in de bo-
venile net zo veel Modulions gevonden worden, als in de onderfte.
Van de kleine Ojieven. Schets 52.
Wanneer een Ojïefje voor Neuslyst dient, gelyk hier aan de Impostlyst Α,
of aan het Dekiluk van een Piedeftal, gelyk als Schets 54, maak ik het Band-
je boven hetzelve dikker, dan wanneer het zig tusfchen andere Leeden of Lys-
ten beflooten vind : gelyk Β in Schets 52 doet zien. De reden dat ik het Bandje
van A zwaarder maak, is, om dat, blootgeiteld zynde, hetzelven het befchaa-
digen meer onderhevig is; waar bygevoegd kan worden, dat de uiterite Lee-
den van een Lyst, altoos teederder voorkomen als zy indedaad zyn, doordien
de Lucht derzelver groote fchynt te verminderen. De Band A heeft de hoogte
gelyk aan de helft van zyn Ojief, en de Band Β de hoogte gelyk aan een der-
de van het zyne.
Van de Zuilen of Impost-Stylen der Po.orten. Schets 50.
De Poorten waar van de Colomne op Piedeftallen verheeven zyn, moeten
Zuilen van 4 modul breed gegeeven worden; breeder zullen dezelve met de Co-
lomne flecht geëvenredigt zyn, gelyk men zulks zien kan aan de groote Compo-
fitafche Poort van Palladio, zelfs zou de tusfchenruimten der Colomne te
wyd worden, gelyk men alweder aanmerken kan, in de Dorifche Orden van
Vignola, alwaar (de Zuilen van zyn groote Poort, 5 modullen breed zyn-
de) de tusfchenfpatiën der Colomne te groot gevonden worden.
/aanmerking.
Palladio eindigt van ondere zyn Zuilen met dezelfde Lysten als aan het
Voetftuk van het Piedeftal gevonden worden; of liever, hy plaatst onder zyn
Zui-
-ocr page 42-
overdeBOUWKUNDE. 33
Zuilen,een Voetftuk in allen deelen gelyk aan het geen, dat onder het Piedeftal
geplaatst is, zo dat het Voetftuk van het Piedeftal en dat der Zuilen, met el-
kander vereenigd worden; het welk naar 'myn gedachten niet goed is, want zyn
deeze Leeden geëvenredigd, naar de hoogte van het Piedeftal, zo zyn dezelve
het niet naar de Zuil of impost Styl, behalven dit, zo word door de veelheid
der fprong de doorgang der Poorten ongemakkelyk en het befchaadigen.ligc on-
derheevig.
ViGNOLA eindigd van ondere de zyne, door een enkel vierkant Plint of
Sodum, het welk op die plaats zeer gevoeglyk is, en door my voor het beste
word gehouden.
Wanneer men Colomne zonder Piedeftallen maakt, doe ik de Zuil van ondere
eindigen, met een Plint dat zo hoog is als het Baziment der Colom, Ziet Schets 44,
Van de Spaanfche Orden, schets 55.
Deeze Orden is in zyn geheel zo wel als in zyn deelen, cierlyker als de Ro-
meinfche; echter heeft dezelve een zeer voldoendend merkteeken van fterkte
en grootsheid, de hoogte van deszelfs Colom is 19—25. die van het Piedeftal
6_i 8, en die van het Hoofdgeftel 4—15. dus heeft het Piedeftal byna een derde
der Cclom, en het Hoofdgeitel omtrent 14 minuten minder als een vierde, de
geheelen Orden is hoog 30—28 minuten.
'Aanmerking op de Tmfchenwydtens der Modulions. Schets 57.
De Modulions van deeze Orden zyn wyder van den andere, als die der Ro-
meinfche, maar nader by elkander als in de Corintifche; het geen nodig is om
by voorvallende gelegenheeden deeze Ordens, op elkaar te plaatzen: want de-
wyl een Orden laager moet zyn als den geen daar dezelve op geplaast word, zo
volgt dat de Corintifche boven deeze gefteld wordende, kleinder moet zyn ; ge-
lyk ook deeze wederom kleinder moet zyn, als de Romeinfche, in diergelyk
eengeleegendheidjop dat in beide gevallen de onderdikte van debovenfte Colom
gelyk zy aan de bovendikte der onderfte, en dat niettemin de Modulions der
beide Ordens accuraat boven elkander en van een gelyk getal bevonden worden;
het welk niet gefchieden kan, indien in alle Ordens de Modulions, in propor-
tioneel Tusfchenwydtens verdeeld zyn. Waar uit men kan afleiden; dat het
E                                                 niet
-ocr page 43-
34             VERHANDELING
niet genoeg is Ordens van goede fmaak zaam te ilellen, maar ook dat dezelve
voor elkander gefchikt moeten zyn, zal men begeeren dat ze met elkander ge-
bruikt worden, gelyk fomtyds noodi'g is; en hier op heb ik acht gegeeven, in
het zaamenitellen deezer Ordens, het welk een zaak van geen geringe" Studie is,
Van het Archivold. Schets 58.
In elke Orden * moeten de deelen zo wel ten opzichte van haar zelven, als
van de geheel zamenilelling, een gefchikte overeenkomst hebben; dus moet,
de eenvoudigheid of de rykheid van hec Architraaf, de rykheid of eenvoudigheid
van het Archivold reguleeren; ondertusfchen word deezen Bouwkunftige grond-
reegel door Palladio verzuimt, byzonder in zyn Tuskaanfche Orden, waar
in hy met te pryfenis;of om beeter te zeggen; waar in men hem niet navolgen
moet.
Waarmmïng.
Het Archivoit der grooten Poorten, is aan al myne Ordens, een Modul breed;
en dat der kleine, maar 20 of 25 minuten.
Aanmerking.
ViGNOLA plaatse in alle zyn Ordens, tusfehen het Archivolden het Hoofd-
geitel, driehoekige Tafels of Paneelen, die door de Heer D'A vil a ir Timpans
genoemd worden, doch die niet navolgenswaardig zyn ; want een gelyke Holte
verkrygende als het Archivold, fchynen dezelve het laastgenoemde te' verbree-
den en zig met het zelve te vereenigen ; het welk geenszints voldoet.
Van het Capiteel. Schets 60.
Ik geef dit Capiteel acht groote waterblaaden, met Steekjes van Granaaten of
Bloemen , die zig met dezelve verheffen, en die men op verfcheide manieren
(overeenkomftig de plaats alwaar deeze Orden gebruikt word) maaken kan.
De hoeken van het Abacus, zyn onderfchraagd door kleine Voluten, en het
midden van het zelve, heeft in plaats van een Roos, een Leeuwenmuil; men
weet dat dit edel Dier, het zinnebeeld van Spanjen is, en dat het de fterkte en
heftigheid, zo wel als de voorzigtigheid deezer Volkeren te kennen geeft.
In de volgende Schets ziet men een ander ontwerp, tQt een Capiteel voor
dee-
-ocr page 44-
overdeBOUWKUNDE. 35
deezen Orden; en men kan verkiezen welke van deeze twee men begeerd, de·
wyl den een zo wel als den andere zeer goed zoude voldoen, vooronderfteilen-
de beide door een bekwaame hand gemaakt.
Tot nog meerder Cieraad, zou men in het Fries boven de Capiteelen , een
Aardgloben kunnen plaatfen, dezelve met Hoorne des Overvloeds, Palm en
Lauwrier Takken verfieren, 't geen alle Zinnebeeldige Ornamenten zyn, diezig
van zelfs uitleggen.
Van de Çanaalen. Schets 61.
De Canaalen in deeze Vertoogfchets, zyn ten getallen van 32, waarvan 16"
de diepten van een half Rond hebben, zynde de andere 16 maar kleine Bandjes
die tusfchen de groote ingevoegd worden.
Waarneem'wg.
Colomne die in de openlucht of buiten aan een Gebouw geplaast zyn, moeten
•niet gecanuleerd worden; want behalven dat ditfoort van Cieraaden niet langon-
gefchonden blyft, zo voldoen Effen Colomne beter aan de grootschheid der Or-
dinantie van een Gebouw; de reden hier van is, dat het licht dat op de gecanu-
leerde Colomne valt, door de fchaduw van elk Canaal, verdeeld en als door-
fneeden word, het geen voor het gezicht, niet dan verwarring veroorzaakt:
Hierby komt, dat de twee buitenfte Canaalen (alhoewel klein) een gedeelte van
de rondigheid der Colom affnyden, en dus dezelve tederder doen fchynen dan ze
in waarheid zyn, tot dat ze (haar befchouvvende op een groote afitand) armelyk
en popachtig aan het oog voorkomen.
Schets 62.
'Men ziet volkomentlyk in dit Platfond, het famenftelfel zyner Ornamenten ,·
en welk een uitwerking men van dezelve te wachten heeft.
De Ornamenten tusfchen de Modulions, kunnen Granaatappels of Roofen
verbeelden; zo als gevoegelykst geoordeeld word: ook bemerkt men dat de ron-
den holtens, daar men deeze Cieraaden inplaatst, en het groote Canaal, dat
voor de Modulions langs gaat, en een half Cirkel diep is, deeze Kroonlyst veei
verlicht, en van een goede uitwerking doet zyn.
Fan
E 2
-ocr page 45-
36             VERHANDELING
f^an de Corintifche Orden. Schets 6$.
Men ziet in deeze Orden noch al meerder teederheid als in de voorgaande; de
geheelen Orden is hoog 31—5, waarvan de verdeeling aldus is, de Colombo—
het Piedeftal 6—20 en het Hoofdgeftel 4—15 , dus is het Piedeftal, een derde
der Colom, en het Hoofdgeftel 15 minuten minder als een vierde.
Waarneeming omtrent de Colomne.
Aan de Gallerye of Cokmnades, moeten volgens Vitruviüs, de hoek Co-
lomne, namentlyk de eerile en de laatfte, het vyftigfté deel haarer diameeter
dikUer als de Andere zyn : zonder het welk deezen twee Colomne te fchraal zou-
den fchynen; devvyl men bemerkt dat de voorwerpen, die in de vrye lucht ge-
plaatst worden, gemeenelyk teederder vertoonen dan dezelve zyn, doordien de
lucht, die zodanige voorwerpen omringt, derzelver uiteindens, fchynt te ver-
dwynen, en dus haar dikte voor het gezicht verminderd: Om deeze reeden maa-
ken de Beeldhouwers, de Figuuren die op de Gebouwen, en dus in de oopen
lucht geplaatst worden, kloeker als de andere, waar aan zy zeer verftandigdoen.
Maar geenszints is het met de Colomne die een rechtlynige Gallery uitmaaken
en digt by elkander geplaast zyn, aldus geleegen; een Bouwmeester lieefc in zo-
danig voorval, zo meenïgvulJige omftandigheeden in acht te neemen , dat hy,
by gebrek van ondervinding in aanmerkelyke fouten zoude vervallen, die onver«
mydelyk zyn, ten zy hy deeze waarneeming van Vituuvius verwerpt.
Waarneeming omtrent de Tandlyst. Schets 68.
In de Tandlyst van deeze Orden, verdeel ik geen Tanden onder denEierlyst,
gelyk als in de Jonifche; want Modulions, Figuuren a's Eieren en Tanden, zou-
de met elkander, te veel groote en overvloedige Cieraaden uitleeveren.
Van de Canaalen. Zelfde Schets.
Aan deeze Orden op zigzelfs zoude zoortgelyke Canaalen , als die, die in de
Jonifche Orden geplaast zyn, zeer gevoegelyk gebruikt kunnen worden : Doch
ind;en men deeze twee, de Jonifche en Corintiiche, met elkander kan vergefy.
ken? het welk gebeurd wanneer ze booven elkander geplaast worden, dan zeg
ik.
-ocr page 46-
ovERDE Β O UW Κ U Ν D E. 37
ik zoude men de Canaalen van deeze, door een rondgaand en achteruitwykend
bandje, gelyk dit Figuur doet zien., kunnen verfieren.
Van de Loofblaaden van dit Capiteel Schets γο.
Pe Blaaden van dit Capiteel zyn 16 in getal} waarvan 'er (even gelyk als aan
het Römeinfche) 8 op yder rei geplaast zyn.
Yder Blad verdeeld men in 9 of 7 Bouquetten of Partyen, waar van men 'er
twee, naamentlyk een heele erv twee halven , gebruikt om het Overdag of de Kuif
te maaken. Ziet Schets 68 en 70, Ook maakt men fomtyds dit Overdag van
omtrent 3 heelen Bouquetten of Partyen , zynde yder derzelver naar de Natuur
van het Blad geipieeten; gelyk men zulks voornaamentlyk in Schets 70 zien kam
Aanmerking.
De Blaaden van dit Capiteel, verbeelden gerrseenelyk, Pieterfelie, Acanthus
(ook wel Beerenklaauw genoemd} of Olyf-Ioof; van deezen drie foorten zoude
ik de Iaastgenoemde verkiezen, vooral als deeze Orden booven op een ander ge-
plaast is; want de Olyf Blaaden, die vry plat zyn , en dus volder licht ontfan-
gen, als die, die meerder bewerk: zyn, doen veel beeter werking, haar be-
fchouwende op eene groote afftand, als de andere die vereifchen van naby gg.-
zien te worden.
Waarnwmng.
By het maaken van deeze Blaaden zo wel als die van het Römeinfche Capiteel',ν
moet men vooral zorg draagen, haar in eene goede fmaak te Teekenen, en in
het fplyten der Bouquetten die tot elk Blad behooren, acht geeven dat dezelve?
niet van elkander vervvyderen, maar dat alles met malkander een enkel blad uit-'
ieeverd, dat dit Riad van booven niet te fpks word, en dat yder deézer Bou-
quetten zyn oorfprong naar ondere langs den midden van het'Blad zoekt ; dit niet
eigen zynde, zullen dezelven van fchoonheid en aartigheid ontbloot zyn*
Waarneming. Schets 72.
In voorvallen alwaar deeze Orden zeer hoog verheeven word, gélyk by voor-
beeld aan de Lantaarn van een Coepel ; oordeel ik dat men de bladeren der Capi-
teelen, nietfplyten of in Bouquettcn verdeelcn moet, maar dat menalleen derzeiver
E 3                                                  gïóov
-ocr page 47-
38            V E R Ç Ä Í D E L ï Í G
groote omtrek moet bevvaaren ; gelyk hier van het Capiteel in deeze Schets, een
denkbeeld geeft.
Men vind Blaade-n aan de Capiteelen van een zeer flegte fmaak, alhoewel
fchoon bewerkt; gelyk by voorbeeld, de Olyf Blaaden aan de Pylasters van de
V. de G. ik zeg dit in het voorbygaan, voor die geene, die uit de Natuur geen
groote kennis bezitten, zig inbeelden geen misflaagen te kunnen begaan, door
dat geen nà te volgen, dat men aan voornamen Gebouwen ziet.
fVaarneeming omtrent de Modulions van deeze Orden. Schets 74.
Men maakt gemeenlyk onder tegen de Modulions van deeze Orden, een Loof-
bSacl dat deszelfs breedte, en byna' de geheele langten befiaat ; doch het fchynt
my toe Cierlyker te zyn, indien het Blad korter en fmalder is,daarom beiluit ik
het tusfchen twee kleine Lysjes, en Iaat hetzelve tusfchen deeze niet uitkoo-
men, dan alleen om het Overilag tegen het voorfte Rolletje van het Modillion te
maaken; zodat dit Blad, een zekere fpeeling met het Modillion maakt, waardoor
het laastgenoemde veel fchoonheid ontvangt: nog moet men acht geeven, dat
dit onder het Modillion geplaaste Blad, van dezelve foort zy als die, die het
Capiteel Verfieren.
Van de Tafels of Paneelen op hei Piedeßal. Schets 75.
De Tafels of Paneelen die men in of op den Teerling van het Piedeilal maakt,
moeten een gelyke breedte hebben, als het naakt der Colomne, dat is 2 Modul;
en den Teerling 2—24 breed zynde, volgt dat 'er 12 Minuten, voor den rond-
gaande Rand overblyft, met uitzondering van het onderfte gedeelte, het geen bree-
der moet zyn, en dat men op 15 Minuten kan bepaalen.
Waarneemng.
Wanneer men "deeze Tafels of Paneelen van Marmer maakt, verkies ik dat de-
zelve met het naakt van den Teerling gelyk zyn, niettemin indien men haar bin-
nen het naakt van den Teerling itelt, moet zulks niet dieper zyn als i£ Minut;
en dan brengt men een Astragaal, Ojiefje of Holletje rondsom dezelven.
Schets 78.
Men maakt fomtyds in deezen Paneelen Basrelieven, die van Marmer, Me-
taal
-ocr page 48-
overdeBOUWKÜNDE.          39
taal, ja zelfs verguld Metaal kunnen zyn ; doch men moet acht geeven, dat het
Relief niet buiten het naakt van den Teerling komt: om dit voortekomen moe-
ten de Beeldhouwers, een bekwaame diepten voor de grond van het werk bepaa-
]en, en het Relief zo weinig verheeven maaken, als moogelyk is: men begrype
dat ik hier tegen leerlingen fpreek die nog zonder ondervinding zyn.
Waarmzming.
Eenige brengen rondsom deeze Paneelen, een, buiten het naakt van den Teer·
ling uitlpringend Lysje, doch ik ben van gedachten, dit niet te moeten volgen,
om dat dit Lysje, het astragaal dat 'er boven gevonden word, en het onderile
gedeelte van het dekftuk van het Piedeital, drie onderfcheiden deelen zyn, die
omtrent van een Figuur, van een groote, op een byna gelyken ruimten van el-
kander en dus van een flegte fmaak zyn; daar men weet dat de fraaiheid der Lys-
ten beihat, in het onderfcheid dat tusfchen haar grooten, Figuur en plaatfing
waargenoomen is.
Van het Baziment. Schets 7$*
Dit Baziment is byna hetzelve als dat, dat men gemeenelyk aan deeze Orden
geeft, het heeft, gelyk de bazimeuten der voorige Ordens, die twee halve ron-
dens of Ihonisfen hebben, 12 Minuten fprong. Eenige Bouwmeesters hebben
hetzelve minder fprong willen geeven, en in tegendeel andere meerder, maar na
myn fmaak zyn den een en andere flegt geflaagd.
aanmerking,.
De twee booven elkander geplaastte Hollen van dit Baziment, zo wel als d,e
twee rondjes die dezelve van elkander fcheiden, zyn niet zeer voldoende: doch
het is een gebrek, waaraan men zonder mispreezen te worden, vee! werk zou;
vinden om hetzelve te verbeeteren, niettemin kan men in plaats van twee rond-
jes, een enkele in derzelver plaats brengen, gelyk men aan de Thermen van Dio*
cletiaan,
gebeezigd heeft. Ziet Schets 77.
fVaarneeming.
Wanneer men een Orden opricht r moet men zodaanige groote voor het Mo-
dul bepaalen, dat het Piedeital zyn deelen en maaten verkreegen hebbende, de
dek-
-ocr page 49-
4o VERHANDELING over de BOUWKUNDE.
Deklyst van .hetzelve, niet op de hoogte van het gezicht der voorbygangeren
komt; want ons gezicht fchept geen behaagen, in dusdaanige fpronghebbende
Lichaamen., die op deszelfs hoogte geplaast de oogen dreigen te ontmoeten ;
indien men echter zwaarigheid vind om de begeerde hoogte der Piedeitallen,
met de andere deelen van het Gebouw, naar genoegen over een te brengen,
als dan kan men het Piedeftal, de Deklyst en het Voetftuk ontneemen, waar-
door men geleegendheid krygt, hetzelve op een gevoegelyke hoogte te bren-
gen, Ziet de Schetfen 129 en 130»
VER-
-ocr page 50-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
DERDE AFDEEL1NG,
Over de Pylasters. '
De Pylasters zyn vierkante Colomne, die booven en onder even breed zyn,
dikwils zyn deeze Pylasters maar enkele Cieraaden, gelyk dan, wanneer
zy in de Muur van een Gebouw infpringen en verbonden zyn, en alleen maar
een vyfde of zesde haarer breedte zich buiten de Muur vertoond 5 dit foort,die
men platte Pylasters noemd, voldoen altyd ongelyk veel beeter als de andere,
die geheel gezien wordende, namentlyk zo dik als breed, gemeeneJyk te lomp
en te grof fchynen.
Wanneer Pylasters met Colomne vergezeld zyn, moet men haar in alle dee-
len, dezelve hoogtens geeven; doch zyn ze alleen, dat is niet met Colomne
vergezeld, dan moeten haar maaten en proportion veranderen.
Eerilelyk, moeten de Romeinfche, Spaanfche en Corintifche.Capiteelen, om
wel geproportioneerd te zyn, meerder hoogte hebben als die der Colomne,
om dat dezelve breeder zyn; waar uit volgt dat de Zuilfchagten naar evenree.
digheid moeten verhoogt worden.
Ten Tweeden, men bemerkt in het algemeen, dat een Fylaster, op de hoog-
te van een Colom gemaakt, ten opzichte van zyn breedte, veel korter fchyntj
want plat zynde, vertoond dezelve zyn geheelen breedten, het welk een Colom
niet doet, doordien de fchaduw der rondigheid, hem fmalder doet fchynen, als
hy indedaad is: zodat, om aan de Pylasters de fchoonheid der Colomne te gee-
ven, moet menzo wel de hoogte der Zuilfchagt als die van het Capiteel vermeer-
deren, en uit dien hoofde, die van het Piedeita! en Hoofdgeitel, meede niet
onveranderd laaten.
F                                                  Voegt
-ocr page 51-
42             VERHANDELING
Voegt hier by, dat dewyl de Capiteelen der Pyïastèrs breeder zyn, als die der
Colomne, en het profil der Kroonlyst uit het naakt der Pylasters, byna het zel-
ve blyvende, als of het op Colomne moest dienen; volgt, dat de Modiliïonswy.
der van elkander komen als in de hoofdgeftellen der Colomne: waar uit al we-
der volgt, dat de vastgeftelde tusfchenruimtens om de Colomne na te plaatzen,
die gefchikt zyn, naar een zeeker getal Modulions, niet kunnen dienen om
de Pylasters na te plaatzen , zo min als om de proportiën der Poorten te be-
paaien.
Eindelyk, doordien de Modulions, .dus wyder van elkander koomen, zomoet
de Kroonlyst meerder fprong hebben, om daardoor tusfchen de Modulions net-
te Vierkanten te verkrygen, waarvan, gelyk meermaalen gezegd is, de welge-
fchiktheid van het Hatfond afhangt.
Het is dan noodig, byzondere faamenftellingen, voor de Ordens der Pylasters
te bepaalen , hierom, fiel ik de volgende voor, die beandwoorde aan de reegels
die ik voor de Colomne gegeeven heb: rrien zal 'er geen byzondere ontwerpen
voor de Bazimenten in vinden, gelyk ook niet voor de Deklysten en Voetftuk-
ten der Piedeftallen ; de maaten deezer deelen, moeten dezelfde zyn , als die,
die ik voor de Ordens der Colomne gefchikt heb, de reeden hier van is, dat de
breedtens deezer deelen niet veranderende, haar hoogtens dezelve moeten bly-
ven. Zo dat het verfchil dat in de hoogtens der Piedeftallen onder Colomne of
onder Pylasters gevonden word, alleen plaats heeft in de Teerlingen.
Sïnets 94.
Behalven de gemeene Poorten, ilel ik 'er ook eenige voor, met een tweede
Impost-Styl of Kantelaaver, waartegen de Impostlyst eindigd; gelyk men ziet
aan de. Val de Grage; deezen hebben het voorrecht, dat men booven het Arcbi-
vold, Basrelieven of Beeldwerken plaatzen kan, die goed geordineerd zynde,
een groot Cieraad in de Bouwkunst uitleeveren. Eenige Bouwmeesters zyn
niet voor dit foort van Poorten, en alhoewel ik van haar gevoelens niet ben,
kunnen zy echter, byzondere reedens daar voor hebben.
Van de dikte der platte Pylasters.
De algemeene fprong der Pylasters buiten de Muur is 10of 12Minuten:Doch
wanneer dezelve op de hoek van eenig gebouw geplaatst zyn, moet of kan haar
dik-
-ocr page 52-
overdeBOUWKUNDE.         43
dikte, zig reguleeren naar de deelen van het Platfond der Kroonlyst; gelyk men
zien zal in Schets 97, 98, 99 en 105.
Van de Canaakn. # Schets 98.
Wanneer men de Pylasters Canuleerd, moet men zeven Canaalen in yder zy-
de plaatzen: en de buitenfte kanten, een weinig breeder maaken, als die, die
de Canaalen van elkander fchéiden, op dat de hoeken der Pylasters fterker en
dus voor het befchaadigen beter bewaard worden.
Men ziet in eenige oude overblyffelen, Pylasters die maar vyf Canaalen heb-
ben, maar deezen zyn te breed, en veroorzaaken dat de Pylasters zelfs klein en
armelyk fchynen; en indien men 'er negen in yder zyde plaatlte, zouden de»
zelve te final en te maager worden, zelfs in de allerteederile Ordens.
fVaarneeming. Schets 90.
Men geeft nooit Canaalen aan de Tuskaanfche Pylasters, en als men ze aan de
Dorifche geeft, het welk meede niet als zelden gebeurd, laat men platte kan-
ten aan de hoeken, om dezelve 'er door te verfterken.
Men kan in de dikte der Pylasters, een Canaal brengen of laaten deezen kant
effen, indien dezelve maar 10 minuten uit de Muur voorwaards komt.
Waameeming omtrent het Antique Jonifche Capiteel. Schets 96.
De Antique, hebbende de Baluster van dit Capiteel vry kort gemaakt, zyn
oorzaak dat men zwaarigheid vind, hoe de Voluten goed op 't quart rond van
het Capiteel der Pylaster te fchikken, dit heeft verfcheiden Bouwmeesters ver-
bonden , het rond niet vierkaqt te maaken, maar hetzelve aan de eindens minder
fprong te geeven, als in het midden,'t welk een groote onreegelmaatigheid ver-
oorzaakt, die te vermyden is, door gezegde Baluster zo veel te verlangen, dat
het quart rond, vierkant zynde (dat is, overal evenveel fprong uit het naakc
der Pylaster) daar in beflooten blyft; doende te gelyk den omtrek der Volut,
voorwaards komen, gelyk het Profil AB. zulks aantoond.
Schets 98.
Indien men nochtans de gewoonte volgen wil, naamentlyk gelyk men hier
ziet, het gezegde rond aan de eindens minder fprong als in de midden geeven,
F 2                                               ver-
-ocr page 53-
44            VERHANDELING
vervalt men flegts in een goedgekeurd gebrek; echter zal men wel doen hetzel-
ven te vermyden , door de moeite te neemen van het te veranderen.
Men zal foortgelyke zwaarigheid ontmoeten, in het Moderne Capiteel, mee·
de ten opzichte van het quartroifd, het welk eenige, insgelyks rondachtig
maaken, om door de mindere fprong der hoeken, de Voluten die op haar plat,
een diergelyke holte moeten hebben, als de holte van het Abacus, gunftiger te
ontfangen, doch dit gebrek moet men niet naavólgen, maar de Voluten liever
zo veel openen, dat zy het rond indien hetzelve Vierkant is, kunnen bevatten:
en dit moet men ook waarneemen aan het Romeinfche Capiteel. Ziet Schets 104.
Fan bet Vullen der Canaalen.· Schets 118.
Deeze Vullinge, die door de Franfchen Ruientures genoemt worden, zyn van
Gedaante, als een Touw, Stok of halve Stok, die dikwils geplaatst worden in de
Canaalen om derzelver kanten te verfterken, en voor het befchaadigen te behoe-
den; by voorbeeld, wanneer men Gecanuleerde Colomne of Pyiasters zonder
Piedeftallen maakt, of flegts zo weinig verhoogt, dat men dezelve met de han.
den befchaadigen kan, dan vult men de Canaalen tot op een derde der Coloms
of Pyiasters hoogten, met dusdanige Figuuren, waardoor de kanten verfterkt
Worden , die anderfints fchielyk befchaadigd zoude zyn.
Deeze vullingen der Canaalen, die zo even maar alleen voor de nuttigheid
uitgevonden waaren , gaaven vervolgens aanleiding en geleegendheid om 'erCie-
raaden tot oppronking der Canaalen van te maaken;- zoodat in plaats van ilerke
en eenvoudige Rudeniures of Vullingen, maakt men 'er zomtyds zeer teedere.
Men maakt van dezelve g'eflingerde Linten, Loofblaaden, hangende Klokjes,
Paternosters en meer andere zeer ryke Ornamenten., doch deeze foort van Cier-
lyke Vullingen moet men niet werkftellig maaken, als in Marmere Colomne of
Pyiasters, en die zoodaanig geplaatst zyn , dat dezelve door het gemeen niet be-
fchaadigd kunne worden.
Tot nog meer Cieraad en gemak zoude men deeze Ornamenten van Metaal
en zelfs van Verguld Metaal kunnen maaken, welke men dan,in de Canaalen in-
legd en vasthegt
Men Haagt ook zeer wel, met deezen teedere Cieraaden, in Colomne of Py^
lasters van hout te maaken, waarin·zy zig net en met gemak, laaten bewerken.
Van.
-ocr page 54-
overdeBOUWKUNDE. 45
Van de Ornamenten op de Lysten. Schets 119. .
De Ornamenten die men aan de Lysten maakt, worden niet altyd gebeezigd om
dezelve alleenlyk te verryken, maar ook fomtyds, om het eene Lid van hec
andere te kunnen onderfcheiden. Terwyl de meeste leeden, byzonder die der
Kroonlysten, niet als door reflexie Licht, verlicht worden, zo zoude dezelve,
indien men ze allen effen en zonder eenig verfierfel liet, dikwils verwarren,
doch de Ornamenten die men op eenige van dezelve maakt, onderfcheiden den
een van den ander. Voornaamentlyk doen de Eieren die men bop'ven de Tanden in
dejonifcheenonderde Modulions in de Corintifche Kroonlyst Schets 68 plaatst,
een zeer goede uitwerking, doordien ze wel uitgediept zynde (dit is het nadruk-
lyk woord der werklieden) een aangenaame verfcheidentheid met de andere lee-
den veroorzaaken.
Onder deeze Ornamenten, heeft men 'er die by wyze van Relief op de Lys-
ten leggen en weederom andere die uit dezelve uitgehouwen zyn, gelyk men ia
de verfchillende Figuuren deezer Vertoogfchets ziet.
Van de Lysten die zonder Ornamenten moeten blyven.
De Cieraaden zyn in geene d'eelen gefchikt om als onverfchillig overal gezaait
te worden; 'er zyn Leeden en Lysten die om den andere na waarde te dóen gel-
den ongefierd moeten blyven, en zonder de eenvoudigheid deezer, zoude de-
Ornamenten niets dan verwarring in de Bouwkunt veroorzaaken ; waar van men
een aanmerkelyk voorbeeld heeft, aan de Corintifche Orden, van de Therm
van PiocLETiAANjdie ons door de Heer de Chamb .ra y in zyn parareile d'ar-
cbiteclure meedegedeelt word-
By voorbeeld de Kroon, die het eerfle en hecrfcbende Lid der Kroonlyst is,.
moet ongefierd blyven, zynde gevolgd, door het Platfond of Plantzier der
Kroonlyst, dat altyd vol met ryke verdeelingen (Compartimenten) is, faehalveîl
de Modulions die een alleraanzienelykst Ornament uitleeveren. Men begrype
dat ik hier fpreek van de laatfte Ordens, alwaar de Cieraaden het meeste gebruikt
worden.
De Tafels der Architraaven moeten ongefierd blyven, byzonder als het Fries
verfierd word.
Alle tandjes, Riemen en Kanten,, moeten altyd effen blyven ; devvyl deezen.
F 3                                                  voor*
-ocr page 55-
4<S             VERHANDELING
voornamentlyk verordend zyn, om de Ornamenten der andere Lysten te onder-
scheiden en 'te doen eindigen.
Het Astragaal booven aan de Schagt. der Colomne moet altyd effen gehouden
worden , ten zy in de Jonifche Orden, alwaar men hetzelve (de Schagt ontnoo-
men hebbende) verfierd met Paerlen en Olyven, ziet Schets 40.
Allen de deelen van een Baziment moeten effen gehouden worden, om dus
voor rusting aan de Canaalen der Zuilfchagt te dienen: niettemin zyn 'er gelee-
gendheden alwaar men de ronden van hetzelven verlieren kan ; gelyk wy hier
van, een aanzienlyk voorbeeld hebben, aan de Nieuwe Kapel van de Koning te
Verfailles; het welk aldus met voorzichtigheid gedaan is, want dewyl niets voor
het gezicht van een groot Vorst blootgeileld moet worden, dan vaneen aan-
zienelyke Rykheid, en de Koning de Bazimenten der Colomne van zyn Zitplaats
(Tribune) dicht onder het oog hebbende, was het noodig dat men dezelve ver-
fierden, overeenkomftig het overige van de Kapel, die allerprachtigst is, en waar
de edelheid der Bouwkunst: de fchoonheid der Schilder en Beeldhouvvkunde,
overal de heerlykheid en Godsdienftigheid dier Vorst doen uitblinken, maar bui-
ten dusdaanig een geleegendheid,zyn de Cieraaden op de Bazimenten een gebrek;
alhoewel zulks ilrydig is met het gevoelen van Scamozzi.
Men zal in het vervolg ipreeken, van dat geen, dat men waarneemen moet,
by het verdeelen der groote, eenvouwdige en veriierde Deelen.
VER.
-ocr page 56-
VERHANDELING
OVER DE
O U W Κ U Ν D E.
VIERDE AFDEELING,
Over* de byzondere Colomne.
SCHETS I20.
Kan de geßingerde Colomne.
Dit foort van Colomne, door hun Naam welbekend en gemeenlyk zeer Ryk
gemaakt, moeten niet als op aanzienlyke Plaatzen gebruikt worden ; gelyk
by voorbeeld, aan Autaaren, Verheemeltens, Praalgraaven, Zaaien en foortge.
lyke Plaatzen meer, alwaar eene grootfche pracht gevonden moet worden; gelyk
men een voorbeeld ziet aan de Val de Graçe.
DsezQ Colomne moeten ten oorzaake van haar zwakheid noch Muur, noch
Boog, noch eenige aanmerkelyke zwaarten onderfteunen ; zy kunnen ten hoo^-
ilen , een enkel, teeder en zeer ligt Hoofdgeftel draagen:want alhoewel zydoor
den geboogen omtrek kloeker fchynen, als de Gemeene Colomne, zyn dezelve
des niet teegenftaande , minder fterk;het welk men bemerken kan , door de Lood-
lynen a-ben cd getrokken tegen de Holtens der Colom, dewyl het Lichhaa-
melyke, dat tusfchen gezegde Lynen gevonden word, veel minder is als de Co-
lom G H. die bereids van de tederfte is.
Manier om duze Colom te Teekenen. Zelfde Schets.
Verdeel de Diameeter der Colom, in-drie gelyken deelen ABCD. befchryft
op de derde BC. een half Cirkel BEC. en verdeeld hetzelve in vier gelyke deelen.
Uit de verdeelingspunten van dit kleine Cirkel, trekt de Eooülynen, die Pa-
ralel aan het Centrum der Colom E F. zyn.
Tee-
-ocr page 57-
4f             VERHANDELING
Teekend een gemeene Colom G H van dezelve Orden en hoogten, als de ge-
flingerde die gy maaken wild, en die van de teederile foort moet zyn; verdeeld
deszelfs hoogten G H in 48 gelyke deelen; uit deeze 48 punten trekt de Hori-
zontaale of dwarsfe Linien, die allen Paralel aan elkander zyn.
Door de punten, alwaar deeze Horizontaale Pararellen , de Loodlynen Β Ι en
CL doorfnyden, befchryft denSlingertrek MN O enz. die uw voor het Centrum
der Colom zal dienen.
Maakt vervolgens, PQ. NR enz. gelyk aan 1-2. 3-4. 5 6 enz. het welk alle
halven Diameeters zyn; door dit te vervolgen tot booven aan het einde der
Schagt, zult gy puntjes verkrygen, om den omtrek, uwer geflingerde Colom naar
te Teekenen.
/aanmerking.
De Geflingerde Colomne, aan het verheemelte, in de St. Pieters Kerk te Ro-
men, hebben in de hoogte der Schagt, twee Astragaalen, die dus dezeive in
drie deelen verdeelen , her. welk men niet naarvoigen moet, ten waare men 'er
byzondere reeden voor heeft.
Die aan het Verhemelte van de Val de Graçe, hebben zo een Astragaal op de hoogte
der eerfte of onderde derde; het welk aldus met oordeel gedaan is, om de
aan een plaatzing der twee Hukken, waar van yder Colom zaamengefteld is, te
verbergen.
Doch het geen my volkoomen verwerpelyk voorkomt, zo wel aan de Colom-
ne van de St. Pieters Kerk, als die van de Val de Graçe, zyn de Canaalen, die
men in de onderfte haarer hoogte gebracht heeft , waardoor dus dit ge-
deelte teederder word, als het boovenfte; te meer, dewyl de blaaden en Loof-
werken , die op het boovenfte gedeelte geplaast zyn, door derzelver verheevend-
heid, de dikte der Schagt, fchynen te vermeerderen; my dunkt, dat men veel
beeter gedaan zou hebben, het boovenfte gedeelte te Canuleeren, en het onder-
He met Loofwerken te verlieren ; of zo niet dit laaste eenvouwdig en effen te
laaten.
Nog iets, dat men in het Verheemelte van de Val de Graçe mispryzen kan, na-
mentlyk, dat het hoofdgeftel voor ydel Colom gebrooken of gecarnisd is; zon-
der twyffel zoude een doorgaand Hoofdgeftel veel beeter voldoen.
Van
-ocr page 58-
overde BOUWKUNDE.         49
Van de zinnebeeldige Colomne en Menfchelyke
Gedaantens,
Eertyds gaaven de Grieken, om hunne overwinningen in 't geheugen te be-
houden; dikwils, aan de Colomne van hun openbaare gebouwen; de gedaan-
tens en Gelykenisfe der Vyanden, die zy overwonnen en tot Gehoorzaamheid
gebracht hadden. De vrouwen der Cariatifche Rebellen, tot flaverny verwee-
zen en dePerfen, die door de Lacedemoniërs overwonnen wierden zyn de eerite
onderwerpen deezer Colomne geweest; waardoor men aan de naageilagten den
luister der Verwinnaaren en de fchaamte der overwonnene deeden zien. Van
daar zyn de naamen van Cariatides en Perßques afkomftig; dewelke men geeft aan
zoodaanige Colomne die vervolgens, onder Menfchelyke gedaantens (alhoewel
van zeer verfchillende Karaélers) gemaakt wierden.
Van de Cariatides of Vrouwen-beeld Colomne. Schets 121.
Men geeft niet meer aan de Cariatifche of Vrouwenbeeld Colomne, de Voor-
ftellingen van Slaverny en dienstbaarheid, gelyk men voormaals deed; zulke
charaóters, zyn te verfmaadend en onwaardig aan de fchoone kunne, in tee-
gendeel geeft men teegenvvoordig, aan dezelve teegenovergeftelde Merkteeke·
ne, en men beezigd hen niet meer in de Gebouwen, dan als achtenswaardi-
ge fchoonheeden ; die de Rykile Verfierfelen uitmaaken. Men ftelt haar voor»
als Fedele Zinnebeelden, gelyk als de voorzichtigheid, dewysheid, de Gerech»
tigheid, de Gemaatigdheid enz.
Wanneer dit foort van Colomne, rondsom losftaan, naamentlyk aan geen
muur verbonden, moeten dezelve ten hoogften een Balcon, Heemel vaneen
Throon, of diergelyk zeer ligt voorwerp draagen of onderfteunen, en hun
hoofdgeftel, kan het Jonifche zyn.
Alle Cariatides; moeten de Beenen geflooten en genoegzaam teegen elkander
ftaande hebben, met de Armen teegen het Lichaam of Hoofd geplaatst, of ten
minfte zeer weinig uitgefpreid, op dat de bediening van Colomne vvaarneemen-
de, zy zo veel als moogelyk is naar dezelve gelyken.
De Cariatides hebben dit gebrek; dat vertoonende Vrouwelyke gedaantens, zy
niet zeer gefchikt fchynen} den dienst van Colomne te kunnen verrichten. Doch
G                                                       dit
-ocr page 59-
So             VERHANDELING
dit gebrek is, indien dezelve teegen een muur geplaatst zyn, zeer ligt te
verhelpen, want als dan heeft men maar een Cardoes of Confol booven het
hoofd te plaatzen, die de geheelen zwaarte van het Hoofdgeitel zal fchynen te
draagen; het geen van een goede uitwerking zal zyn, want dusdoende zullen
de Cariatides voor Colomne dienen, zonder dat ze'zich belast vertoonen.
Indien dezelve laag verheeven, by wyze van Basrelief of, als of het Pylasters
waaren, teegen een muur geplaatst worden, kunnen zy dienen in de Ordinantie
van een Gallery of Zaal, mits dat men haar niet meer als alleenlyk het hoofdge-
itel doet draagen, laatende het Wuift of den Coepel rusten op de, Muur, vvaaiv
tegen zy geplaatst zyn.
Waarneeming. Schets 122.
Men moet deeze beeld Colomne, niet dan van eene middelmaatige hoogte
maaken, om dat, te groot zynde, dezelve voor het gezicht aflchrikkelyk zou-
den worden: het is om deeze reeden, dat men fomtyds derzelver hoogten zou-
de kunnen bepaalen tot onder de Impostlyst van een Poort, laatende deeze te
gelyk voor Hoofdgeitel dienen. Ook kan men haar op een Piedeftal, Plaatzen,
waar van de hoogte, een derde hunner hoogte moet zyn; en indien men by dit
alles Cardoefen booven het hoofd brengt^, zo kunnen deeze Figuuren op een
middelmaatige en billyke groote bepaald worden.
Waarneming.
De Cariatides en gemeene Colomne, moeten nimmer onder een en het zelve
hoofdgeftel gep'aatst worden, want behalven, dat ze met elkander geen nette
overeenkomst kunnen hebben, zo zou de Vrouwenbeelden van hoogte als de
neevensgeplaatste Colomne, door haar groote affchuwelyk worden, en te ge-
lyk de Ordinantie van het Gebouw klein en armeJyk doen fchynen.
Ook vind men Cariatides met afgehouwen Armen, gelyk die, die in de Zaal
van de Gardes Suis fes du Vieux Louvre geplaatst zyn; doch deezen foort van ver-
minkingen, die niet gefchieden, dan om dezelve meerder teederheid te geeven,of
om beerer te zeggen, om meerder overeenkomst met de Colomne teverkrygen,
zyn niet wel voegzaam dan aan Thermen, 't we'k halven Menfc'ielyke Figuuren
zyn, die uit een Kooker of Scheede voortkoomen, gelyk Schets 133 doet zien.
Waar-
-ocr page 60-
ovERDE Â O U W KU Í D E. ft
Waarneeming.
De verbeeldingen der Cariatides moeten toepasfelyk zyft, op de plaatzen daar
dezelve gefteld zyn' ; by voorbeeld , die het verheemelte van een Troon
draagen, moeten als Figuuren en Zinnebeelden van Heldhaftige deugden
voorgefteld worden : die als Colomne dienen in een Plaats alwaar Gods-
dienst geoeffend word, moeten op dit onderwerp toegepast zyn, en die geen©
die men in de Vreugde Zaaien plaatst moeten blydfchap en Vrolykheid te kenne
geeven.
Waarneeming,
Men moet geen Cariatides onder de gedaante van Engelen maaken; ten zy aan
Autaaren, Tabernacels enz., en ik oordeel dat dewyl het Heilige Voorwerpen
zyn, dezelve haar Hoofdgeftellen met de handen en als zonder moeiten met ge-
mak moeten draagen; ziet Plaat 121.
Het Hoofdgeftel der Engelen kan Corintisch zyn j dat der deugden Jonisch ,
en den een en ander minder zwaar als gemeenlyk.
Van de Perfifche Orden, schets 121 en 122.
Deeze Colomne zyn meesttyds voorgefteld geworden, als fterke en Zenuw-
achtige Mannen met lange Baarden, en dusdaanige gedaantens, zyn veel beeter
gefchikt als de Vrouwenbeelden om eene ongelukkige Slaverny te vertoonen.
Het merkteeken van Slaverny word in deeze Figuuren uitgedrukt, door hun de
handen achter op de Rug of voor het Lyf aan een te binden.
Deeze foort van Colomne kan men gebruiken , in een Vorftelylc Verzamel-
plaats of Gallery van Waapenen, en als dan moogen zy ongemeen groot van
Lichaam gemaakt worden, zo als zy zich vertoonen in Schets 122; en derzeiver.
Hoofdgeftel moet het Dorifche zyn.
Men begeert echter niet dat deeze Mannelyke'gedaantens altoos de Slaaverny
te kennen geeven, men maakt'er ook fomtyds Zineebeelden van, als Deugden,
Misdaaden, Vreugde, Sterkte, Dapperheid, en zelfs van verdichte Goden: ge-
Jyk wanneer men ze de gedaante geeft van Hercules om de fterkte, van Mars
om de dapperheid, van.Merkurius om den Koophandel, van Faunus en Saty*
ren, ora de Vrolykheid en divertisfementen te verbeelden.
G t                                               Van
-ocr page 61-
         VERHANDELING
Van de Thermen. Schets 123.
Thermen, zyn een ander foort van Zinnebeeidige Colomne, die de gedaante
Van Menfchen voorftellen, doch met dit onderfcheid, dat de booven helft van
het Lichaam maar alleen gezien word en het onderfte gedeelte als in een Schee·
de of Kooker verborgen blyft. Wanneer men ze de gedaante van een teedere
Colom geeven wil, laat men hun niet verder uit de Scheede koomen, als tot
aan den Gordel en zonder Armen, gelyk ik hier van een voorbeeld in deeze Ver-
toogfchets geef.
Deeze Thermen zyn byzonderlyk voldoende in de Decoratien van Toneelen,
gelyk ook in de Ordinantien van Latwerken in de Lusthooven.
Waarneeming.
De Thermen moeten nooit, zo min als de Cariatides met gemeene Colomne on-
der een Hoofdgeftel geplaatst worden: Echter hebben zy het voorrecht, dat men
ze zo hoog maaken kan, als men goed oordeeld, door de Onderfcheeden tot op
de begeerde, doch billyke hoogten te verlangen, om dus doende eene zeer tee-
dere Ordinantie te verkrygen ; zoo als de Cabinetten, Salonnen, en Laanwer-
ken, daar ze byzonder toe gefchikt zyn, vereisfchen.
Waarneeming.
Ik denk niet dat men billyk gedaantens van Engelen voor Thermen gebruiken
kan, gelyk men zulks voor deeze aan verfcheiden aanzienlyke Plaatzen gedaan
heeft«
Van de Arcadens ofBoogßellinge door Colomne gedraagen. Schets 124.
Men heeft weinig voorbeelden van dit foort van Bouwkundige zaamenftellen :
echter, kunnen zy gebruikt worden in voorvallen, daar geen al te ilerke Ordi-
nantie vereischt word; gelyk dan, wanneer men een geheel open Gallery of
Pasfagie tusfchen twee Gebouwen wilde maaken, of dat men voor een Gebouw
een zeer ligte verheeven Wandelplaats met een Gallery'er onder, begeerdete
plaatzen j gelyk deeze Schets aantoond.
Als
-ocr page 62-
overdeBOUWKUND E. 53
Als men dit foort van Poorten maakt, ben ik van gedachten, dat men alleen
het Architraaf op de Colomne moet leggen, en vervolgens de Kroonlyst booven
het Archivold plaatzen, gelyk ik in deeze Schets gedaan heb.
Indien men by voorbeeld, tusfchen twee Cabinetten, een Gallery van Lat-
werken wilde maaken, zoude men Thermen in plaats van Colomne kunnen ge-
bruiken.
Van de Hoofdgeflelkn die door Carnhfingen of achteruitwyhnde Partyen
verdeeld ofgebrooken worden.
Schets 125.
Somtyds maakt men Carnisfingen of tusfchen de Colomne achteruitwykende
Partyen in het Hoofdgeilel; gelyk in deeze Schets te zien is: doch dit foort van
Breuken, moeten niet werkitellig gemaakt worden, dan' om byzondere reeden
en in zeekere gevallen, gelyk als wanneer men grooten ilukken Steen ontbreekt,
om zo een grooten fprong over de Colomne te kunnen vervolgen, of dat de
veelheid der fprong het nodige daglicht der Vertrekken zou kunnen verhinde-
ren ; of beletten dat geen te zien, dat booven het Hoofdgeilel geplaatst is ; ge-
lyk hier en in de Triomph Boog, Schets 143 getoond word: alwaar de Basrelie-
ven, die in de Attifche Orden zyn, niet dan op een groote afiland gezien kun-
nen worden indien het Hoofdgeilel zo veel fprong had, als de Colomne het
zoude kunnen geeven ; niettemin moet men weeten, dat het Hoofdgeilel voor-
naamentlyk gefchikt is, om het geen 'er onder is, te dekken, het geen zich
hier maar ten halve vind,doordien men tot dit oogmerk,niet meer dan alleende
fprong der Kroonlyst heeft.
Van de Attifche Orden. Schels 125.
Deeze Orden is een zoort van een veel verhoogt Piedeilal. Eenige Bouw-
meesters geeven dezelve een Capiteel, volgens de verfcheiden Ordens van
Colomne en Pylasters; doch het Jonifche, Romeinfche en Corintifche voegt
aan dezelve in 't geheel niet; en veel beeter voldoet het, indien men ze on-
derfcheid door differente Lysten; die meer of min eenvoudig of teeder ver-
koofen kunnen worden, naar maate deeze Orden overeenkomst moet hebben5
met de geregelde Orden, waarbooven dezelve geplaatst is.
G 3                                             Waar*
-ocr page 63-
54 VERHANDELING over de BOUWKUNDE.
Waarneming.
Men noemt ook Attisch, de geheelen verdieping waar deeze Orden gebruike
is; want deeze kleine Orden, word altyd booven een die grooter is geplaatst.
Dit Piedeihl of Bastaard Pylaster, heeft altoos dezelfde breedte als de Pylas-
ters of Colomne die 'er onder zyn; en aan de hoogte van dezelve, kan men een
derde of de helft van de Colom of Pylaster die hem draagd*, geeven.
VER-
-ocr page 64-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
V Τ F D E 4FDEELING,
Van de f aamenvoeging der onderfcheiden Ordens.
Eerße Waarneeming.
w
anneer men twee Ordens van Colomne op elkander ftelt, moeten zy ver-
schillende zyn; en de iterkfte deezer moet den andere draagen, by
voorbeeld, men ftelt de Dorifche op de Tuskaanfche, de Jonifche op de Dori-
fche , de Romeinfche op de Jonifche enz.
Tweede Waarneeming.
De boovenile Orden moet altoos kleinder zyn als de onderfte, volgens de
grondftelling dat het zwaare, het ligte moet draagen.
Derde Waarneeming.
De Colomne moeten altyd juist booven elkander ftaan, opdat hun Asfen of
Centrums, in een en dezelve Loodlyn zich ontmoeten.
Vierde Waarneeming.
Men moet de onderfte tusfchenruimtens der Colomne, bepaalen naar de vast-
geftelde maaten voor Colomne zonder Piedeftallen, en de tusfchenwydten der
boovenfte Colomne, moet bepaald worden na de Ordens met Piedeftallen;
verhoogende echter de onderfte of eerften, op een plint van bekwaame hoog-
ten, of een Trap van vedcheiden tceeden; het geen dus den plaats, vandoor-
gaand Piedcftal of voetiluk bekleed. Ziet Schets 126 > 127,128,129 en 130.
-ocr page 65-
5<5            VERHANDELING
Ik plaats de Orden met het Piedeftal booven, omdat bepaald wordende op
de breedte van de tusfchenruimten der onderfte Orden, deszelfs Colomne'er
kleinder door worden, in maniere dat de diameeter of onderdikte van de Colom-
ne der boovenfte Orden, niet grooter word als de boovendikte van de Colom-
ne der onderfte, gelyk noodig is.
Aanmerking.
Vitruvius wil de boovenfte Orden, niet meer hoogte geeven, als drie
quart van de onderfte; doch volgens deeze fchikking worden de Colomne te
klein , en dierhalven wanneer ze accuraat booven de onderfte geplaatst zyn , naar
hun hoogte te wyd van elkander.
Om bet Modul te vinden, van een Orden die men booven een ander plaatzen
wil y by voorbeeld men begeerd de Jonifche op de Dorifche te β ellen.
Schets 127.
Merkt ten eerften aan, dat in de Dorifche Orden zonder Piedeftal, Schets 17
die uw de maaten der eerfte of onderfte Orden opgeeft; de Colomne elf Mo-
dullen van elkander geplaatst zyn.
Dat in de Jonifche Orden met het Piedeftal, de Colomne vyftien Modullen,
van elkander ftaan ; dus om deeze Orden op de Dorifche te plaatzen, zo ver-
deeld de tusfenruimten AB in 15 gelyke deelen, en een deezer zal het Modul
zyn, om ingevolge plaat 33. de Jonifche Orden met zyn Piedeftal op te rechten.
PFaarneeming.
Wanneer twee Poorten op elkander gefield worden, moet de wydte der boo-
venfte, gelyk zyn aan die der onderfte, namentlyk,beide Poorten eeven breed:
om in dit voorval, zulks te bevorderen, moet men de wydte van de onderfte
Poort 8 à io Minuten minder als gemeenlyk bepaalen, op dat, daar door de
boovenfte beeter geproportioneerd word.
Schets 128.
Indien men begeerde Colomne zonder Poorten te maaken, gelyk in deeze
Schets, geefc men maar vier Trifligten of 8 Modul 24 Minuten, ruimten tus-
fchen dezelve; en deeze 8-24 van de onderfte of Dorifche Orden, zyn 12 Mo-
dul-
-ocr page 66-
ovERDE Â O U W Ê U ND E. æã
duUen voor de Jonifche, die 'er booven geplaatst word; het welkmen dooreen
reegel van proportie vinden zal; en hetzelve moet in acht genoomen worden
omtrend de gekoppelde Colomne.
aanmerking. Zelfde Schets"·
In de boovenfte Orden, heb ik aan ieder Col o m, alhoewel gekoppeld, een
byzonder Pic deital gegeeven ; omdat deeze boovenfte Colomne vry ver van el-
kander ftaande, ter oorziake van de Dorifche die daar onder zyn ; derzelver
Piedeftailen, indien ik ze onder beide Colomne door liet gaan, te iomp en te
zwaar zoude worden ; by/.onder dewyl ze volkoomen zyn , hebbende al de ver-
eischi ens die tor een 'tiedeftal behooren ; naamentiyk , de volle hoogten , ßazi-
ment en Dekftuk.
Aanmerking. Schets 129»
De Romeinfche Orden voegt niet zeer wel op de Jonifche, omdat het Capi-
teel meerder hoogte heeft, ten opzichten van deszelfs Colora, als het Jonifche,
ten opzichten van de zyne; en omdat de Tanden in de onderfte Orden van
een teederder zaamenftelling zyn, als de Modillions in de boovenfte: echter
doordien alhier de Romeinfche Orden veel kleinder als de Jonifche is, zo word
het verfchil tusfehen de hoogten hunner Capiteelen, minder aanmerklyk; en te
gelyk het verfchil, dat tusfehen de Modillions van den een, en de Tanden van
den ander plaats heeft, van minder waarden.
Hoe men het Modul zal vinden om de Corintifche Orden op de Spaanfche te
plaat zen. Schets 131.
Men weet reeds, dat de Modillions van de boovenfte Orden , een gelyk getal
moeten hebben, als die der onderfte, op dat dezelve zig juist booven elkander
geplaatst vinden, zoodat het getal der Modillions in de Spaanfche Orden, tus-
fehen de Colomne AB elf zynde, moet men 'er ook elf vinden 3 tusfehen de
Corintifche Colomne, die men boven de Spaanfche plaatzen zal.
De Tusfcheniuimten der Modillions in de Corintifche Orden, met het Piede-
ftal 40 Minuten zynde, zoo moet men deeze 40 Minuten, door het getal der
Modillions, naamentiyk elf multipliceeren, vervolgens de uitkomst die 440 is,
door. 30 dat het Modul is divideeren, en de uitkomst hier vsn het welk 14-20
H                                                         is
-ocr page 67-
58            VERHANDELING
is, zal de verdeeling der fchaal zyn3 die men om de Corintifche Orden op te
rechten, op CD maaken moet.
Hoe men de Tusfchenruimten CD in 14 Modul 20 Minuten verdeeknzal.
Schets 131.
Trekt naar welgevallen de Lyn CE maakende een hoek met CD, neemt naar
verkiezing het gedeelte CG en brengt hetzelve met den Pasfer 14 maal op CE.
Verdeeld het laatste van deeze veertien in 30 gelyke deelen; neemt van dee-
ze 30 deeltjes, 20 en voegt dezelve achter de 14 Modullen Cl: trekt vervolgens
DF en deszelfs Paralellen IS. LM. NO enz. en CD zal zig in 14-20 verdeeld
vinden, volgens de 48fte van het derde myner Geometrie.
Waarneeming. Schets 132.
Wanneer men drie Ordens booven elkander plaatst, ontftaat 'er een zwaarig-
heid ; naamentlyk dat, (de tweede Orden op een Piedeftal geplaatst zynde) de
Colomne van de derde Orden een weinigje te dik van ondere worden; doch het
is zoo gering dat het gezicht moeite zou hebben, zulks te bemerken; niettemin
kan men dit gebrek verbeeteren, door die meerdere dikten, naar beneeden te
doen verdunnen, en dus de Colom met een Buik maaken ; het welk in dit geval
geen misiland veroorzaakt.
Waarneming.
Ik ben niet van gedachten dat men onderneemen moet meer als drie Ordens op
elkander te plaatzen, want behalven dat de Colomne der vierde Orden, nader-
zelver hoogte te verwyderd zoude zyn, kunnen vier Colomne booven den an-
der geen groote fterkte uitmaaken; doch men kan de eerfte of onderite indien
zulks noodig is, op een Rusticq werk plaatzen, 't welk dezelve verheffen en toe
voetftiik zoude dienen.
Van het op elkanderßellen der Pylasters. Schets 133.
De pylasters- moeten op elkander geplaatst worden volgens de voorgaande ree-
gel :> men wil (by voorbeeld) de Corintifche op de Spaanfche Piaatzen, en men
vöororHie-rileld dat in deeze de Pylasters A-B 10 Modulions van den ander ftaan,
waaruit: ■&» volgt dat de Corintifche CD ook 10 Modulions,tusfehen beide moe-
ten
-ocr page 68-
overdeBOUWKUNDE. 59
ten hebben; en de ruimten tusfchen twee Modulions in de Corintifehe Orden
41Φ Minut zynde , zo volgt dat ds tusfchenruimten CD 13—22^· word,
waar van de verdeeling op de voorgaande manier, bladzyde 58 gemaakt worden-
de, gy de Schaal zult verkrygen, om de Corintifehe Orden naar op te rechten.
Dat de hoovenße Pylasters minder breedte moeten hebben als de onderße.
Zelfde Schets.
Dewyl, de Pylasters onder en booven even breed zyn, fchynt het onsbiilykdat
de op elkander geplaatste van een en dezelve breedte gemaakt worden; doch
'er zyn twee reedenen die ons verplichten, hun van onderfcheiden breedtens te
maaken.
De eerften deezer is, dat daar de Ordens in teederheid vermeerderen, zulks
ten opzichten hunner breedte in de hoogte ook gefchied, dus indien het Modul
hetzelve blyft, voor de boovenfte zo wel als voor de onderde Pylasters, zo
volgt; dat de Ordens en Verdiepingen, naar maate dezelve op elkander geplaatst
worden, in hoogte vermeerderen ; hetgeen niet gevoegelyk is.
De tweeden Reeden is, dat indien men Colomne en Pylasters in de onderfteOr-
den maakt, gelyk als in Schets 156 het Modul der Pylasters van de hovende Or-
den, grooter zoude worden als de bovendikte van de Colomne der onderfte, het
welk ahveeder een gebrek zoude zyn.
Men moet dan geen twee evenbreede Pylasters op elkander ftellen , ten waa-
re de bovenite Attifche zyn, gelyk in Schets 125 gezien word.
Aanmerking.
In het op elkander piaatzen der Pylasters, heefc men aîîeen te onderzoe-
ken, hoe groot de breedte der boovenfte van ondere, ten opzichten van de
breedte der onderfte van booven zyn kan; want, de Pylasters onder en boo^
ven even breed zynde, volgt onvermydelyk (volgens myn reegels) dat, bren-
gende in yder der beide Ordens evenveel Modulions, de bovenfte Py] aster al-
toos kleinder word a!s de onderfte, gelyk wy reeds getoond hebben dat noo-
dig is;
Waarneeming omtrent de Ingaande Hoeken. Schets 134.
Ik oordeel dat men aan de ingaande Hoeken van een Gebouw, altyd tweePj-
H 2                .                                   las-
-ocr page 69-
Co            VERHANDELING
Jasters moet brengen; een op yder zyde der Muur, en dezelve van een derde
die in de hoek verbonden'is, even verafplaatzen moet: gelyk men door de
Grondteekening van deezen Pylasters met A gemerkt, zien kan.
Men zou in eenige voorvallen, flechts een Ante tusfchen deeze twee Pylasters
in de hoek kunnen plaatzen; gelyk dan, wanneer, zo als hier te zien is, de Ca·
piteelen der twee Pylasters zeer dicht by elkander koomen.
Door Ante verfta'ik een zoort van Zuilfchagt, zonder Baziment nochCapiteel,
ja zelfs zonder eenig Lystwerk.
Waarnmnlng, Zelfde Schets.
Alhoewel deeze in de hoek by elkander geplaatste Pylasters, voorgekoppeld
kunnen aangemerkt worden, en derhalven, maareen onder beide doorgaand
Piedeftal moeten hebben; zo is echter in dit geval goed, dat yder der Pylasters
zyn byzonder heeft; door een klein Kantje BC, het welk de diepten van een
Minut heeft en niet meer.
aanmerking.
De Pylasters die als gevouwen of van onder tot boven, in tweën gebrooken
worden, voldoen nooit in de ingaande hoeken van een Gebouw; want niet al-
leen dat die gebrooken of halve Pylasters g:cn nette overeenkomst hebben , met
de heelen die haar beantwoorden, zo worden derzelver Capiteelen ook zeer ge-
fchonden en mismaakt ; gelyk men zulks byzonder aan de Kerk van de Val ds
Graçe zien kan.
Wü&rtuvmng. Schets 135.
Indien men Colomne en Pylasters onder een Hoofdgeitel plaatst, moet men
het Hoofdgeitel der Colomne gebruiken.
Als men Colomne en Pylasters onder een Hoofdgeitel brengt, moet zulks in-
dien het moogelyk is, niet op een Linie zyn; ter voorkooming der ongefchikt-
heeden die daar uit volgen zoude en dus moet men dezelve door een Caroisßng
of vooruitkomende party, in het Hoofdgeitel onderfcheiden.
Zo eene Carnisfing of vooruitkomende party, kan om de regulierheid der dea-
len van de Kroonlyst te bewaaren, niet minder als een geheel Modillion voor.
waards koomen; en dezelve niet meer vooruit brengende, blyfe nochtans de
Colom in. het Gebouw verbonden; gelyk de Grondteekening Δ aantoand.
Wan.
-ocr page 70-
ï í e R D e  O U W Ê U Í D E. 61
Wanneer men de Colomne aldus aan het Gebouw verbind, moet men een
Pylaster naast dezelve plaatzen, om zo doende de welgefchiktheid (Symétrie}
met die, die aan de andere zyde van het Couzyn geplaatst zyn, te behouden;
het welk door een Colom alleen, niet wel verricht kan worden.
Doch zo men verkiest de Colom geheel rondsom losihande te maaken, gelyk
 in dezelve Schets doet zien; moet men deeze Carnisfing of vooruitbrenging·
der Colomne van verfcheiden Modulions bepaalcn, en behalven de Pylaster die
de vereischte Symstrie, met die der Couzynen maakt, een tweede achter de Co-
lomne plaatzen.
PFaanieeming.
Wanneer men achter rondom les ilaande Colomne, Pylasters ftelt, moet men
een bekwaame ruimte tusfehen beide laaten, op dat hun Capiteelen niet in el-
kander verwarren; hetwelk, alhoewel men zulks op verfcheiden plaatzen ziet,,
een zeer groot gebrek is.
Deeze Schets vertoond ons een vooruitipringende party of Carnisfing, alwaar
de Colomne, vooruitgc-bracht zyn; en de volgende Schets vertoond ons een
Carnisfing, daar de Colomne achterwaards en de Pylasters voorwaards geplaatst zyn.
Waarneeming. Schets 137.
Wanneer getyk ik hier vooritel, de Pylasters en Colomne onder een en het-
zelve Hoofdgeftel, en in voor en achteruitwykende partyen geplaatst zyn; ont-
ftaat 'er een zvvaarigheid, die de volgende is.
Ik heb reeds doen zien dat in de Ordens der Pylasters, de Modulions nood-
zaakelyk wyder van elkander moeten ftaan, als in de Ordens der Colomne. Nu
dan, zynde in deeze Spaanfche Orden, 4 Minuten wyder van elkander als in de
Ordens der Colomne, zo volgt, dat deeze 4 Minuten moeten befpaard en be-
krompen worden, zo wel op de breedte der Pylasters, als de Modulions en tus-
fchenruimtens derzelvc, om dus doende de Pylasters met de Colomne over een
te brengen: doch die, die achter de Colomne geplaatst zyn, moeten hier van
Uitgezonderd worden; want dewyl ze zeer digc by de Colomne ftaan, kunnen
hun Bazimenten zo min als de Capiteelen en Zuilfchagten, van breedte veran-
derd worden; zodat de geheelen verandering gefchieden zal aan de Pylasters Ä
en  die op zy geplaatst zyn.
Eerftelyk, kunnen de Pylasters A'enByder twee Minuten fmalder gemaakt.
-ocr page 71-
fo VERHANDELING over de BOUWKUNDE.
Worden, het geen men niet bemerken zal, door dien ze met een opfiag van het
oog niet vergeleeken kunnen worden, met. die, die achter de Colomne geplaatst
zyn: doch deeze vermindering die niet meer als een Minut aan yder zyde is,
laat ons op de Modulions en tusfchenruimten derzelve nog drie Minuten ter be-
fpaaring over : hiertoe heeft men de Modilhons zo wel als hun tusfenfpatiën,
een weinig breeder te houden als die van het Hoofdgeftel der Colomne en indien
men by dit alles de Modilhons een weinig verlangt, zal men weder volmaakte
vierkante in het Platfond tusfchen dezelve verkrygen ; en door dit middel zal de
Ordens der Pylasters met die der Colomne zeer wel overeen gebracht worden.
Waarneming,
Wanneer een Pylaster achter een Colom geplaatst is, moet de breedte van
deszelfs Capiteel, zig fchikken na die der Colom , op dat, de Bazimenten, even
breed zynde, de deelen van het Capiteel het dus ook worden.
VER.
-ocr page 72-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
ZESDE 4FDEELING,
Van de Poorten of Deuren, Raanien of Couzynen, Fronteipitfen
en Nisfchen.
Van de Poorten of Deuren.
D
e Deuren zyn groote, middelmaatige of kleine; de groote moeten van boo-
ven met een half rond, de middelmaatige insgelyks halfrond of met een
flaauwe Boog, en de kleine vierkant geflooten worden, doch indien de laastge-
noemde aan gewelfde doorgangen dienen, moeten dezelve meede rond gemaakt
worden.
De reguliere of welgereegelde Deuren hebben yder drie Hoofddeelen; die van
de ronde zyn de Impost Styl, de Impostlyst en het Archivold: die van de vier-
kante, het rondgaande Architraaf, het Fries, en de Kroonlyst,
Den een en ander deezer Deuren, verzeld men fomtyds met een Orden van
Colomne of Pylasters, en als men zulks doet, kroont men dikwils dezelve met
een Frontefpits en ook wel met een Balcon.
De vierkante Deuren zonder Ordens van Colomne of Pylasters, hebben veel-
tyds hun Kroonlysten door Cm fok s of Cardoefen onderfteund ; gelyk dan, wan-
neer men ze eene aanffierkelyke fprong geeft.
Van de proportien der Deuren.
De algemeene proportie der Deuren is, dat de breedte de helft der hoogte
zy, echïerkan men zulks in gevolge de omftandigheden een weinig veranderen·.
jfmu
-ocr page 73-
64             VERHANDELING
Aanmerking.
De Deuren worden Tuskaansch, Dorisch, Jonisch enz. genoemd, naar maa·
ten hun deelen als . Architraaven, Impost Lysten, Kroonlysten enz, overeen-
komst met de deelen eh leeden der Ordens hebben.
Aanmerking.
Behalten de vvelgereegelcle Deuren, maakt men 'er ook van een Rustique ïé
böerfche zaamenftelling , die in hun zoort byzondereen eenvouwdige Schoonhee-
den eigen zyn, en die veeltyds op zeekere Piaatzen beeter als aeandere voldoen;
by voorbeeld, aan Voorgeevels van Gebouwen, daar geen gereguleerde Ordens
gezien worden.
Aanmerking. Schets 139 en 140.
De Staldeuren, als meede die van een middelbaare grooten, opend men ge-
meenelyk door twee deelen of halve deuren; en zyn dezelve aanmerkelykgroot,
dan laat men het boovenite gedeelte, tot aan het Centrum waarmeede de Boog
getrokken is, vast blyven.
Aanmerking.
In een dier halve Deuren maakt men een kleine doorgang (Klink of Valdeurt-
je genaamd^) waardoor men te voet en zonder Ceremonie in en uitgaat.
Waarneeming. Schets 141.
De Poorten van Lusthooven, Wildbaanen, Perken enz. hebben gewoonelyk
overeindftaande Pylaaren, by wyze van teegenfterktens van achtere, gelyk als
men ziet in de Grondteekening van deeze Schets; en deezen teegenfterktens
ro^et men zo veel achteruitplaatzen, dat de groote Deuren, open zynde niet
achter dezelve uitkoomen. Men zy wel indachtig dat dezelve geen plaats vinden
dan wanneer 'er geen Gebouw is die de Poort verfterkt.
Schets 141.
De Poorten in Ring" of Sluitmuuren, kunnen op zyde zoortgelyke teegenfterk-
tens gegeeven worden, doch zo veel laager dat men een Crolnoot of Coniol op
dezelveplaatzen lian;die niet alleen de Poort verfterkt,maar zelfs veel grootsch-
heid
-ocr page 74-
overdeBOUWKUNDE.         65
heid en Cieraad aan dezelve toebrengt, byzonder wanneer de Poort hoog en
prachtig en de Muur zelfs laag is.
Waarmeming,
Een Crolnoot of Confol, moet na myn oordeel (indien dezelve zo als hier ge-
plaatst is) altoos een afzonderlyk Lichaam hebben, het welk hem draagd, en als
Voetftuk diend.
Schets 142.
Het Archivold van een groote Publicque Poort, kan gedraagen worden door
platte Pylasters, die voorts overeenkomst (Symétrie) zullen hebben, met de Or-
dinantie der eerfte verdieping van het gebouw, en deeze, Ordinantie kaneen
Colomnade, draagende een verheeven Wandelplaats of Balcon, voorftellen.
Waarneeming. Schets 143.
De grooten Poorten die nooit geflooten worden, gelyk deeze en de voorgaan·
de; en die voornaamentlyk voor de pracht der Vorsten en volkeren geflieht
worden , moeten van een zeer Ryke en Edele zaamenftelling zyn, met groote
Straaten die haar beantwoorden ; en de Triompfboogen byzonderJyk zullen een
grootsch en heerlyk aanzien verkrygen, door de groote afitanden die haar van
verre doen" zien.
Waarneeming.
Deeze Triomphale Poorten, moeten altyd door twee kleine, die voor de
Voetgangers dienen, vergezeld zyn ; en de Welven van deeze Doorgangen moe-
ten door fraay verdeelde en met Loofwerk Befneedene Compartimenten of verdee«
lingen verfierd worden, om dus een aangenaame verandering te veroorzaaken.
Waarneeming.
De weg waar langs men van den Landzyde naar de Triompf Boog naa«
derd, moet zo breed als de geheelen Triompf Boog, lynrecht, en met hooge
Boomen beplant zyn; op dat de fraaiheid en deftigheid van het Gebouw, van
verre en als met een opflag van het oog, gezien word.
Waar-
ï
-ocr page 75-
C6             VERHANDELING
Waarmeming. Schets 144.
Wanneer men in de Geevel van een Burgerlyk doch gereegeld Gebouw een
kleine Peur maakt, moet dezelve zo hoog zyn, dat de boovenkant der Opening
met de boovenkant der Couzynen die nevens hetzelve geplaatst zyn , ilrookende
is ; en moet een weinig breeder dan de Couzynen gemaakt worden, op dat de
Deur, zichzelfs niet flegt geproportioneerd vind.
Doch indien men een Deur met Pylasters of Colomne wilde verfieren ; moet
men dezelve hooger maaken. Zie de eerfte Geevel, alwaar de platte Band EF
doorgaande voor de impost-Lyst van de Poort diend, en te gelyk doet zien waar
de eerile Verdieping eindigd, en de tweede begint.
A.    Eerile Verdieping.
B.     Tweede Verdieping.
C.    Derde Verdieping.
Doch volgens de gewoonte is Β de eerfte, C de tweede en D de derde.
Van de Raamen of Couzynen. Schets 144.
De Couzynen, zyn zo wel.als de Deuren van onderfcheiden grootens en
Bouvvordens. De grootfte vind men in de Kerken en zyn gemeenlyk van booven
half rond, de Middelbaare zyn fomtyds van booven getoogd of door een gedeel-
te van een Cirkel geflooten, en wat de kleine aanbelangt, deeze zyn meest al-
tyd langwerpig vierkant; en veeltyds zo niet volmaakt, tenminile naastenbyeens
zo hoog als breed.
Den een en ander zyn meer of min verfierd overeenkomftig de plaats daar zei
gebruikt worden en de Ordinantié van het Gebouw zulks vorderd.
Waammning. Schets 144.
In de Geevel van een Gebouw , moeten zy alle booven elkander geplaatst zich
te lood ontmoeten, en daarom alle even breed zyn; doch in de onderfcheiden
Verdiepingen, kunnen dezelve van verfchillende hoogtens zyn. '
Die van de onderfte en bovenfte verdieping, moeten, laager en minder ver-
fierd zyn als die van de middeliïe of Capicaale, dewyl deeze meesttyd, gefchikt
is
-ocr page 76-
ovn de Â Ï UW Ê UN DE, 6>
is om door de voornaamite en aanzienlykfte van het Gebouw gebruikt te
worden.
Waarneeming.
De breedte der Couzynen, ten opzichte der Pinanten of Dammen, kan in een
getemperd Climaat gelyk het onze als 3 tot 4 zyn, of als 3 tot 5 in een kouder
of heeter luchtsgeiteldheid, ja kan zelfs 3 tot 6 zyn, naar maate de Landitreek
meer ofmin zwaare koude of hitte onderheevig is, en zelfs volgens de verfchei-
den geleegendheeden van een Gebouw ten opzichten der winden. Ziet vervol-
gens ViTKuvius over dit onderwerp.
Aanmerking. Schets 145 en 146,
De ontwerpen of Teekeningen der Couzynen ons door ViGNOLAgegeeven,
Zyn zo als de Heer D'/Wtl e 11 dezelve in zyn overzetting van deezeAiitheur veran-
derd heefc, vry wel. Ziet in deeze twee ontwerpen, naastenby derzelver zaa-
menftelling, echter maakt men hun gemeenelylc minder geiiierd, ja zelfs verfierd
men dikwils dezelven, alhoewel aan fchoone gebouwen, alleen door een rond
gaande platte Band> Ziet Schets 144.
Waarneeming.
De groote Couzynen moeten een Kroontyst van een bekwaame fprong gegee-
ven worden, om die geene die 'er zich ortder bevinden behoorlyk te dekken,
en als dan onderfchraagt men deeze Kroonlyst, door twee Confiiez of Cardoefen :
insgelyks als de Deklyst, die de hoogte der Borstweering onder de Couzynen be-
paald, door dusdaanige twee Cardoefen gedraagen moet worden.
Waarneeming.
De Cardoefen die de Kroonlyst onderfteunen, moeten onder en boven eeven
breed zyn, op datze teegen het Architraaf fluiten, en met de Kantelaaver
die naast hetzelve geplaatst is, welgereegeld opgaan. De breedte van dit Archi-
traaf kan een fesde deel van de breedte der opening van het Couzyn zyn.
Aanmerking.
De naast het Architraaf geplaatste Platte Band, of opgaande Kantelaaver, die
byzonder verordend is, om de Cardoefen, daar de Kroonlyst door gedraagen
I 2                                             word,
-ocr page 77-
6g             VERHANDELING
word, op te piaatzen : kan zo breed als het Architraaf of een weinig minder ge-
maakt worden.
Waarneeming.
Indien de Kroonlyst niet door Confiiez of Cardoefen gedraagen word, maakt
men deeze Kantelaaver de helft fmalder en zonder eenig Lystwerk geheel een-
voudig.
Waarneemeng-
De Cardoefen die de Deklyst van de Borstweering onder het Raam draagen,
moeten onder het Architraaf geplaatst zyn, en dus dezelfde breedte hebben;
hun oprollingen of Krullen, zullen zeer wel voldoen indien ze op zyde
buitenwaards koomen. De hoogte deezer Cardoefen, Kanten meeste de helft
of ten minfte een derde van de breedte der opening van het Couzyn zyn, en al
hoewel men de Cardoefen gemeenelyk onder fmalder} dan booven maakt, vee
kies ik dezelve liever even breed«
Van de Dak Couzynen. Schets 147.
Men noemd Dak Couzynen, die geene, die booven den Lyst van het Ge-
bouw in het Dak gemaakt worden.
Deeze Dak Couzynen moeten te lood en wel op de Muur geplaatst worden, naa-
mentlyk niet voor of achtenvaards fpringende, dewyl ze heedendaags aan de
Burgerhuizen veel in gebruik zyn, ontneemt men-de Kroonlyst het gedeelte
dat onder dezelve gevonden word, op dat dit gedeelte geen beletzel doe, aan
die geene die door deeze Raamen naar beneeden zien. Doch deeze breeking der
Kroonlyst werd geenszins aan de Paleizen geoefFend ; doordien zulks een zeer
flegt voorkoomen veroorzaakt, het welk men dus noodzaakelyk vermyden moet,
ten waare tot groot nadeel der geene die deeze verdieping bewoonen.
Van de verfebeiden Verdiepingen in de hoogten van een en dezelve Orden', hei
zy Py tasters of Colomne.
Schets 148.
Wanneer men Publicque Plaatzen zo wel voor de nuttigheid als voor de
Grootschheid en Pracht van een Stad, Sticht; kan men geen te groot voorkoo-
men geeven aan de Gebouwen die dezelve omringen; niets is-daartoe beeter ge-
fchikt dan van den beginne af op een groote Orden te denken, doch dewyl de
Nut-
-ocr page 78-
ï í e R. D å Â O U W Ê U Í D E.         69
Nuttigheid in dit geval onaffcheidelyk van de pracht moet zyn, zo gelorf ik dat
men twee verdiepingen in de hoogte van dusdaanige Orden Plaatzen kan ; en in-
dien men alles op een Rustique of fterke eenvouwdige Orden verheft, zal de ge-
heele Ordinantie een vermeerdering van fchoonheid ontfangen; dit is het dat
men met zulk een goed gevolg geoeffend heeft in het bouwen van de Plaatzen
de Ftnclome ef des Victoires.
Men zou op deeze groote Orden een Balustraaden kunnen plaatzen, om fier-
lyk het Gebouw te befjuiten , en om voor een gedeelte het Dak te verbergen,
het welk nooit een groot Cieraad voor een fchoon Gebouw verftrekt»
In plaats van Pylasters zoude men rondsom losftaande Colomne kunnen plaat-
zen , behoudende achter dezelve een Gallery of door pasfagie, het welk dus on-
eindig beeter zoude voldoen.
Kan de Frontefpitfm. Schets 149.
Men noemt Frontefpits, de Krooning die men zeer dikwils aan Poorten 5 Deu--
ren, Raamen, Nisfchen, en zomcyds aan geheelen Ordinantien geeft: de Dak-
ken der allereenvoudigfte en flegtste Wooningen, hebben het eerfte denkbeeld
van dit Eedel gedeelte der Bouwkunst, aan de Bouwrneesteren verfchaft.
Deszelfs deelen zyn, de Trommel en de Kroonlyst, door Trommel verftaat
men het Vlakke driehoekige of ronde Veld, dat tusfchen de ter wederzyds leg-
gende Kroonlysten en het Hoofdgeftel, daar het Frontefpits booven op geplaatst
is, en dat dus voof Voetftuk van hetzelve diend, beflooten is.
Schets 150.
Deeze Trommel is of driehoekig of door den pasfër getrokken, dus kan men
de Frontefpitzen onderfcheiden, door hen rond of driehoekig tü noemen.
JVaarmeming' Schets 149.
Het naakt van de Frontefpits, naamentlyk den Trommel moet altyd te lood
en net booven het Fries van het Hoofdgeftel geplaatst worden, gelyk hier door'
den Trommel A en het Fries  aangetoond word.
I 31                                                 Waar-
-ocr page 79-
ro          VERHANDELING
Waarneeming. Zelfde Schets.
De Modulions in deKroonïyst van het Frontefpits, moeten net te lood boo-
vcn die van het Hoofdgeftel, dat'er onder geplaatst is, bevonden worden.
Waarneeming. Schets 15Γ.
De Kroonlyst voor zo ver dezelve onder het Frontefpits blyft, moet zonder
Neuslyst zyn: de overige'Neuslyst van het Hoofdgeitel en die der Kroonlyst
van het Frontefpits elkander ontmoetende, veroorzaaken een vry groote zwaa-
righeid, die de volgende is.
Indien de neus der Kroonlyst van het Hoofdgeftel, gelyk zulks billyk fchynt,
naar het afgekarnisde profil vervolgd wierd, zo zou dezelve voor zo ver hy op
de Kroonlyst van het Frontefpits komt veel breeder worden, om reeden, dat
de aanraaking der beide Neufen , geen Diagonaal of Verfiel: Linie is : 't welk
een zeer groote misftand veroorzaakt, zo wel door de ongelykheid der beide
Neuslysten, als door het veel te lomp worden, van dat gedeelte datbooven het
Frontefpits geplaatst is.
Om dit gebrek uit den weg te ruimen, naamentlyk, om de Neus der Kroon-
lyst van het Frontefpits, op de vereischte breedte te krygen, hebben eenige
Bouwmeesters, de Neuslyst ter zyde het Frontefpits aanmerklyk minder fprong
gegeeven. Gelyk men hier van een voorbeeld ziet aan het Portaal des R R. Pe-
res Minimes âe la place Roijak
en vericheiden andere aanzienlyke Gebouwen : doch
dit is een groote misftand veroorzaaken, om een van andere geaartheid te ver-
myden.
: Andere maaken aan de uiteindens der Neuslyst, die van het Frontefpits nee-
derwaarts komt, een klein Knikje, naastenby, gelyk in deezen Schets te zien
is; en dit is het beste om na te volgen.
Men ziet alhier klaarlyk, dat indien de Neuslyst AB uit het punt Β .om hoog
ging, dezelve de geheelen breedte CF zoude verkrygen, in plaats dat opgaande
uit het punt D dezelve maar de breedte E F heeft die gelyk genoomen is aan
de nette breedte, die ee Neuflyst, volgens myn reegels hebhen moet.
Somtyds begint men het Frontefpits niet aan de eindens der Kroonlyst van hec
Hoofdgeftel, doch alsdan vind men andere zwaarigheden, die wy in hec vervolg
onderzoeken kunnen.
Vi.
-ocr page 80-
ovERDE Β O U WK U ND E. 71
ViTRUvius zegt, dat de oude het plaatzen der Modulions in een Fronte-
fpits niet goedkeurden; want volgens haar zyn de Modulions niet uitgevonden
dan om de Ende der Dakfparren te vertoonen, en koomen diens volgens niet te
pas in de fchuins leggende Kroonlysten van een Frontefpits, alwaar zoodanige ein»
dens van Dakfparren niet gevonden kunnen worden. Maar dewyl dezelve veel
eerder als Cieraaden om de groote fprong der Kroonlyst te verligten, dan om
Dakfparren of andere ftukken hout te vertoonen, gefchikt zyn, zo moet men
geen acht geeven, op dusdaanige zoogenaamde reedens ; te meer daar deezen Cie-
raaden zeer wel voldoen , voornaamentlyk, als ze in Frontefpitzen van eene aan-
merkelyke Groote geplaatst wórden.
Waarneming. Schets 152.
Een puntig of driehoekig Frontefpits, kan tot drie Poorten kroonen, en een
rond niet wel «meer als een, en het Centrum waar meede men de Boog der Poort
of Deur trekt moet hetzelve zyn, waaruit men de rondte van het Frontefpits
befchryfd. .
Waarneeming, Schets 150".
Ik ben niet van oordeel dat men gevoegelyk meer dan twee Frontefpitzen boo-
ven elkander in de Geevel van eenig Gebouw plaatzen kan, en indien men 'er
twee maakt, is het gofcd dat den eene puntig en den andere rond is, laatende
om de Eigenfchap van het dak meer te behouden, de Geevel door de eerstge-
noemde of puntige, eindigen.
TVaarnetming. Schets 153.
, Men maakt niet meer zoodaanig zoort van gebrookene Frontefpitzen, waar-
van M ich iel Angelo in zyn tyd het gebruik heeft ingevoerd; en men vind
dezelve ook niet meer geacht, dan door menichen, zonder fmaak noch onder-
vinding.
Die geene waar van het Hoofdgeilel in het midden gebrooken is, gelyk aan
ia Cour du Val de Graçe, hetwelk men aldus verminkt heeft, om de Inscriptien
van het Gebouw te doen zien, zyn meede Bouwkundige gehreeken, die het
vermyden niet minder waardig zyn.
Waar-
-ocr page 81-
72            VERHANDELING
Waarneeming.
Alhoewel het Frontefpits alleen in den Trommel en de Kroonlyst beftaat, zo
word hetzelve, des niettegenftaande, indien men het Hoofdgeitel dat 'er'onder
moet zyn weg wilde laaien, flegt gedraagen; en zo onvolmaakt, als een Dak
zou zyn, indien men de zoodanige Balken weg liet, die hetzelve voor het uit-
fpatten behoeden moeten.
Twee Frontefpitzen in elkander te plaatzen gelyk men aan de Vieux Lowre
ziet, zyn befpottelyke voorwerpen; alhoewel alhier geordineerd door een be-
roemd Bouwmeester.
Men ziet ook eenige voorbeelden, daar het Architraaf tusfchen de twee Co-
lomne gebrooken en weggenoomen is, en alwaar in deszelfs plaats, andere Cie-
raaden als Festoenen enz geplaatst zyn, het welke meede een misftand veroor-
zaakt; echter van minder belang.
aanmerking.
ViTUuvius begeerde dat alle de deelen die hooger dan de Colomne of Py-
lasters, naamentlyk hooger dan het oog verheeven wierden,gelyk als de Taafels
der Architraaven, het Fries, den Trommel van het Frontefpits, de kleine Pie-
deftallen booven het Frontefpits, zo wel als de Standbeelden of andere Cieraaden
op dezelven, het twaalfde gedeelte hunner hoogte voorwaards overhelde; doch
geen reeden daar voor hebbende, dan alleen om deeze deelen aan bet oog der
geene die hen van ondere naar booven befchouwen, gunftiger voor te ftellen ;
zo geloof ik niet dat men zyn gevoelen hier in naarvolgen moet: dewyl deezen
zyn ftelling fpruitende is uit een byzondere reeden, die eene aanmerkelyke kren-
king aan de algemeeue reegel zou veroorzaaken, dewelke vorderd dat alle de
deelen van een goed Gebouw, wel juist te lood gefteld moeten worden,
omdat anderfints zoodaanige deelen van een flegte werking zouden zyn indien
men het Gebouw van terzyde ziet, van waar men alles hellende en gereed om
voorwaarts needer te vallen zoude befchouwen. Echter doen de Beeldhouwers
die deeze ftelling van Vitruvius ten opzichten hunner Standbeelden in acht
neemen, 'er zeer wysfelyk aan, voornaamentlyk wanneer dusdaanige Beelden vry
hoog gefteld, en niet dan van vooren gezien kunnen worden-
Van
-ocr page 82-
ï í e R D å Â O U W K U N D E. ãæ
Van dt Nisfchen. Schets 154.
Nisfchen zyn Dieptens die men in de Muur maakt, om 'er welvoegefyk Stand-
beelden enz. in te kunnen plaatzen. Derzelver algemeene proportie is, dat ze
twee Cirkels (van groote gelyk de breedte der. Nis) hoog zyn; echter kun.
nen zy iets hooger gemaakt worden: en deeze meerdere hoogte geef ik aan het
Plint of Piedeilailetje van het Standbeeld, gelyk als zich dit doet zien door de
Figuuren A en B.
Aanmerking.
De diepten deezer Nisfchen is een half Cirkel naamentlyk van oudere; eindi-
gende van booven door een zoogenaamde Munniks Kap, gelyk het Figuur C aan-
toond.
Veeltyds maakt men dezelve met een Impost-Lyst en Archivold: en fomtyds
verfierd men de Munniks Kap met een Schulp. Ziet Figuur D. van dezelve Schets.
Dit Archivold kan men een breedte gelyk aan een zesde of zevende gedeelte
van de oopening der Nis geeven: En aan de hoogte der Impost Lyst een vyfde
of fesde.
De Impost-Lyst en Archivold moeten zaamengefteld zyn door Leeden en Lys-
ten , die met de Ordens, alwaar de Nisfchen gebruikt worden, overeen komen.
Waar neeming. Schets 155.
Wanneer een Nis, gelyk in deeze Schets, onder een Impost-Lyst en tusfchen
twee Colomne of Pylasters geplaatst is, moet de Nis zelfs 'er geen hebben;
want twee Impost-Lysten booven elkander, zoude een flegte Werking doen/
behalven dat men te veel Lysten by een zoude vinden, doordien de Piedeüallen
alhier met hunne behoorlyke Vcetftukken en Deklysten voorzien zyn.
Waarneeming. Zelfde Schets.
Men moet geen Nisfchen tusfchen Pylasters plaatzen indien de laastgenoemde
minder dan een derde hunner hoogten van elkander verwyderd zyn, anderfints
zullen de Nisfchen te klyn en te naauw worden, voor een Ordinantie van ge·
fchikte grooten.
Ook moet men zorg draagen dat dezelve niet te groot worden, omdat het te
Ê                                                vree-
-ocr page 83-
74           VERHANDELING
vreezen is, dat daardoor de geheelen Orden te klyn en armelyk zoude fchynen.
By voorbeeld, de groote deezer Nis doet oordeelen dat deeze Ordinantie ge-
fchikt is voor een Kapel van een middelbaare groote.
Waarneeming.
De Nisfchen moeten geplaatst worden, op de hoogten der Piedeftallen waarop de
Colomne of Pylasters die hun verzeilen verheeven zyn.
Wamieeming.
Ingevallen men Nisfchen, gelyk als hier onder een Impost Lyst brengt, moet
men de oopening der neevensgeplaatfte Poorten, minder wyd als gemeenelyk
maaken, op dat (doordien hier door de Impost-Lyst hooger komt) de Nisfchen op
eene billyke groote bepaald worden, het is daarom dat in plaats van 12 Modu-
lions tusfchen de Pylasters te geeven, ik 'er alhier maar 11 plaats, op dat dus
doende de Pylasters de groote van een Modillion naaderby elkander komen.
Waarneeming. Schets 156.
Indien de Colomne neevens Nisfchen geplaatst, zonder Piedeftallen zyn, kan
men de Nisfchen hooger dan derzelver Bazimenten ftellen, en als dan brengt
men onder dezelve een Tablet, Paneeltje, of zeer weinig uitgediept Nisje.
Waarneming. Zelfde Schets.
Als een Nis met een Impost-Lyst en Archivold,- tusfchen twee Pylasters zon-
der Poorten geplaatst word, gelyk als in deeze Schets, moet men dezelve in
een achter uitwykende Kantelaaver ftellen, wanrteegens de aan de Nis gegeeve*
ne Impost-Lyst befterfd, op dat (aldus doende) men niet verpligt is, gezegde
Impost-Lyst, tusfchen de Pylasters te.vervolgen, want deezen, die naar de Nis
geëevenreedigd is ; is zulks geenszints naar de Pylasters : Te meer daar men ziet.
hoe dezelve teegen of by de deur niet goed zoude eindigen.
Men maakt fomtyds vierkante Nisfchen doch deezen zyn zonder bevalligheid.
Waarneeming. Schets 157·
Indien de Orden van Colomne of Pylasters zo groot en hoog was, dat een Nis ,.
volgens het ontwerp van de voorgaande plaat, te groot en dus gebrekkig wierd*
d£;l
-ocr page 84-
overdeB O U W Κ UN D E. 75
dan moet men de Pylasters een à twee Modulions naderby elkander ilellen en
inplaats van een Nis waar van de Impost Lyst teegen de achteruitwykende kant
befterft, kan men 'er een maaken met een Architraaf en Kroonlyst en verlieren
hetzelve met een Frontefpits; waarbooven men „een ovaal Licht ter breedte van
de Nis kan brengen.
Van de Standbeelden. Schets 125.
Een Standbeeld het welk op een Orden of Gebouw geplaatst is, kan de hoog-
te van een derde der Colom hebben of % zoo dezelve in een Nis is ; gelyk plaat
156. Grooter zullen zy het Gebouw klein doen fchyhen ; maar haar niet meer
als een vierde of iets meerder geevenJe, zal 'er het Gebouw grooter door ver-
toonen, gelyk als men zulks aan zal merken door Schets 157.
. Waar neeming weegens de groote ar StanaheiUhu
Men bemerkt dat na proportie een Standbeeld booven het gezicht geplaatst
word , hetzelve in grooten fchynt te verminderen, tot dat het zeer hoog gefield
zynde, byna onkenbaar voor het gezicht word: en hierom willen eenige Bouw-
meesters dac naar maaten een Standbeeld hooger geplaatst WOl'd , den Beeldhou-
wer hetzelve grooter moet maaken, op dat het altyd een bkwaame groote
fchynt te behouden. Doch devvyl de Ordens moeten verminderen naar maaten
dezelve op elkander geplaatst worden, zo zoude de Standbeelden voor de Ordens
te groot zyn.
Men hoeft dus niet te ovenveegen wat den Bouwmeester in dit geval heefc
doen, hy moet altyd de Standbeelden eevenreedigen naar de Ordens en Verdie-
pingen daar dezelve geplaatst worden; tenzy in een beilooten en naauwe plaats,
gelyk by voorbeeld in een Trap, Coepel enz. Want als dan mag men de Ordens
en Standbeelden naar de geleegendheid vergrooten, het welk echter niet over-
maatig moet zyn ; en het is altyd beeter dat de Beelden wat klein, dan te groot
voorkomen.
Waarneming.
In plaats van Standbeelden op de Gebouwen te maaken; kan men Vaazen,
Rookende Potten, Trophées en diergelyke Ornamenten op dezelve plaatzen; die
Κ 2                                                   zelfs
-ocr page 85-
7Ö             VERHANDELING
zelfs beeter dan Menfchelyke Figuuren zullen ftaan: ten zy dezelve Befcherm
Engelen verbeelden, gefchikt ter bewaaring van het Gebouw.
Waarneeming, Schets 156.
o
De Beelden die in Nisfchen geplaatst zyn, moeten de oogen op de hoogten
van het Centrum der Nis hebben.
Waarneming.
Men geeft gemeenelyk aan de Standbeelden Puntjes of Voetilukjes: maar als
de Nisfchen wat groot zyn en dat men ziet dat de Beelden Reusachtig, of te
groot zoude worden, indien ze met het oog in het Centrum van de Boog der
Nis en met de voeten maar op zoo een klein Plintje geplaatst wierden, als dan
moet men hun op breede doch Jaage Piedeilallen verheffen, gelyk men een voor-
beeld ziet in Schets 156, maar men moet ook zorg draagen dit Piedeftal niet te
hoog en de Beelden ten opzichte der Nis niet te klyn te maaken ; want het is
zeer gebrekkig een klyn Beeld in een groote Nis geplaatst te zien, ik oordeel
dan3 dat een Piedeftal in dusdaanige geleegendheid de hoogte van een vyfde des
Beelds kan hebben ; en dat indien men het Piedeftal hooger maakt, het Beeld te
klyn zal worden.
Waarneeming, Schets 157.
Wanneer men Beelden in Nisfchen plaatst om een Portaal te verderen, dan
moet men 'er geen booven het Hoofdgeitel brengen; maar Vaazen of andere Or-
namenten die omtrent dezelve werking doen : want de Beelden die men in de
Nisfchen fteld moeten fomtyds grooter zyn als die booven op het hoofdgeftel
geplaatst worden ; en dus kunnen deeze onderfcheiden grootens niet voldoen.
Van de Pyramidens.
De Pyramidens zyn Gedenkteekens die zeer gefchikt zyn, om aan de Naakoomelin-
gen de groote Vorften in het geheugen te doen behouden; men kan dezelve verfie-
ren met Trophëen van Waapenen, Beelden, Basrelieven die hunne gedenkwaar-
dige daaden voorilellen, als hun overwinningen, deugden, Machten de Vyan-
den waarover zy zeegepraalde.
Een Pyramide kan niet beeter geplaatst worden, als op het midden van een
groo··
-ocr page 86-
overdeBOUWKUNDE.         77
groote Markt of Plaats, alwaar dezelve zonder verhindering van alle zyden en
verfcheideri hoogtëns gezien kan worden.
Zy móeten zo hoog zyn, dat ze booven alle andere Gebouwen die hen omrin-
gen, uickoomen; zoo dat zy zelfs van buiten gezien kunnen worden en dus
voor de Stad daar dezelve opgericht zyn, een groot Cieraad uitmaaken.
Men weet, dat de Pyramidens Zinnebeelden van de Glorie der Vorilen zyn;
het is daarom dat men dezelve zo hoog en prachtig maaken moet, als de Vor-
ften voor wie zy opgericht zyn, in deugd, macht en heerlykheid uitgemunt
hebben.
Ook moet een Pyramide alleen en rondom vry ilaan, anderfints verliest dezel-
ve zyn waare beteekenis, dewelke beftaat om de luister der Vorften die heer-
fchen of geheerschc hebben, te verbeelden.
V E R-
-ocr page 87-
VERHANDELING
OVER DE
BOUWKUNDE.
ZE E FENDE JFDEEL1NG,
Van de Balusters en Balustraadens, Balcons en Stoepen.
Van de Balusters en Balustraadens,
SCHETS 158.
De Balusters zyn een foort van kleine Colomne, dewelke dienen om een
Deklyst of Leuning te onderfchraagen, ik geef 'er hier voor de verfchei-
den Ordens der Bouwkunst, waar aan de Balustraadens gebruikt kunnen worden.
Door Balustraaden verilaat men een getal Balusters die met elkander eene Dek-
iluk draagen, om dus voor affchutzel en Leuning te dienen, aan Autaaren, Ba-
hën, Grotwerken, Waaterwerken, Balcons, Trappen, groote Raamen enz.
De Balustraadens zyn zaamengefteid door een of meerder Vakken Balusters en
eindigen door Piedeitallen van een gelyke hoogten.
Wanneer in een Balustraaden van Steen of Marmer, de ruimten tusfchen
twee Piedeihllen te groot is om het Dekftuk uit een ituk te maaken, zal men
twee ftukken gebruiken en als dan kan men de byeenbrenging op een Styltj^ Β
plaatzen , als men oordeeld dat een Baluster hier toe te zwak is.
De Vakken, moeten naar myn oordeel eindigen door halve teegen de Piede-
itallen geplaatste Balusters, alhoewel eenige Bouwmeesters anders van gedachten
zyn: echter kan yder hier omtrend naar zyn zin te werk gaan en daarom geef ik
hier voorbeelden van den een en andere manier.
De Balusters worden op verfcheide gedaantens gemaakt, doch de ronde en
vierkante moeten de voorrang hebben van alle andere. Ziet Schets 150 en 160.
AL
-ocr page 88-
ovERDE Β O U W Κ Ü ND E,          79
Allen Balustraadens moeten een Plint of Voetiïuk hebben : Niettemin geeft
Palladio in zyn Egyptifche Zaaien Pag: 110 een voorbeeld van 't teegen over
geftelde, het welk men niet naarvolgen moet.
Schets 261.
Wanneer men een ongemeene ryke en teedere Balustraaden maaken wil, gelyk
als aan Autaaren enz. maakt men dezelve vaneen der Metaalen3 by voorbeeld
Zilver, Kooper enz. zoo men om de groote kosten te vermyden, dezelve niet
van Hout, (dat men als dan vergulde kan) begeerd ; en deeze foorten van Ba-
lustraadens kunnen zo ryk en veriierd gemaakt worden als men goedkeurd, ziet
hier verfcheiden ontwerpen, en die geene, die fmaak voor deeze voorwerpen
hebben, kunnen 'er zelfs na hunne denkbeelden, zaamenftellen.
Allen de Balustraadens zynde gemeenïyk Borstweerings hoogte, moeten niet
hooger als 3Ï voet en niet; laager als £|- voet gemaakt worden : wel te verftaan
Franfche Konings Voeten. Hier neevens een Schaaltje van 3 voeten waarop
men alle de deelen van deeze Balustraaden afmeeten kan, gemerkt Α Β.
Waarneming. Schets 162.
Aan de Balustraaden van een Trap, moet het Plint zoo hoog als de Treede zyn :
en dezelve eindigd van ondere veel beeter door een op de vlakke grond geplaatst
Piedeftal gelyk alhier, als door een, dat fchuins volgens de legging der Tree-
den om hoog gaat gelyk aan Schets 158.
Waarmeming.
Doch of dit Piedeilal op de vlakke grond ftaat, of niet, het moet altyd een
teegenfterkte, onder de gedaante van een Confol of Crolnoot hebben, om de
drukking der Balustraaden teegen te houden.
PVaammnkg.
Wanneer men een Balustraaden tusichen Piedeftallen zonder Voet of Dek»
ilukken maakt, gelyk ik hier van voorbeelden geef in Schets 12; en 132, als
dan moet het Dekftuk der Balustraaden maar alleen een enkele platte Band zyn,
van ondere met een tweede Bandje ef Ojieije; en het Plint onder de Balusters,
kan men met een klein holletje verlieren*
Waar-
-ocr page 89-
go           VERHANDELING
Waammning. Schets 163.
Wanneer de Balustraadens onafhangelyk zyn, kan men haar Piedeflallen gee-
ven geëevenreedigd aan derzelver Balusters, gelyk ik verfcheiden voorbeelden
geef; doch wanneer ze by en met Ordens van Colomne of Pylasters geplaatst zyn
en dus van dezelve afhangen, kan men deeze Piedeflallen niet zo willekeurig
maaken.
Zelfde Schets.
Indien de Piedeftallen, waar tusfchen een Balustraaden beflooten is, volkoo·
men en met de Colomne die zy draagen , geëevenreedigd zyn, is de Deklyst der-
zelve veeltyds te ligt en te nietig om alleen over de Balusters voor Dekiluk te
kunnen dienen ; om dit te verbeeteren moet men onder aan dezelve een platte
Band brengen, zoo breed en overeenkomftig met de Band die op het Piedeltal
om het Tablet of Paneeltje rondgaat; gelyk als Figuur Δ aanwyst.
Schets 164.
In plaats van Balusters, maakt men ook fomtyds een foort van faamenvlech-
tinge van Ornamenten of Krullen; (door de Franfchen Entre-lacs genoemd) en
die niet minder fchoon zyn;. ik geef in deeze Schets vericheide ontwerpen van ·
dit foort en yder kan deeze Cieraaden naa zyn fmaak zaamenftellen.
Tot meerder Cieraad kan men de Roozen, Blaadjes en kleinigheeden deezer
zaamenvlechtinge van Metaal maaken, en ongelyk veel beeter voldoen deeze
kleine Ornamenten indien men dezelve Verguld.
Waammning.
Deezen zaamenvlechtinge of Entre-lacs moeten meer ofmin teeder gemaakt
zyn, naar dat de plaats daar ze gebruikt worden vereischt;by voorbeeld, die boo·
ven óp een Gebouw geplaatst en dus niet dan van verre gezien kunnen wor-
den, moeten kloeker en min teederder zyn, als die, die men van digte by
beziet.
Kan de Balcons. Schets 165.
Een Balcon is een klein buiten een Gebouw fpringend Uitftekje, van waar
men lucht fchept, en met gemak zien kan, al het geene dat omftreeks gebeurd.
Des-
-ocr page 90-
overdeB OU W KÜNDE. 81
Deszelfs deelen zyn de grondvlakte, de Balustraaden die het zelve beiluit en
de Confollen of Cardoefen die het draagen : of om my beeter te verklaaren, een
Balcon is een klyne in de Juchtverheevene plaats, met een Leuning omzet en
door een ligt Hoofdgeitel gedraagen, waarvan de enkele Kroonlyst doorgaan-
de, de grondvlakte uitmaakt, en het Architraaf en Fries alleen op zyde en achter
teegen de muur rond gaat, wordende het geheele Balcon door de Confollen of
Cardoefen vooruit gebracht en gedraagen, gelyk deeze Schets aantoond.
Aanmerking.
Het Fries is rond, opdat het Plint van het Piedeftal dat booven hetzelve ge-
plaatst is, niet Valfchelyk gedraagen fchynt'; en op dat de Confollen met meer-
der bevalligheid naar beneeden fcbynen te verfmallen, die anderfints te lomp
zoude zyn.
De hoogte deezer Confollen, kan gelyk zyn aan hun vooruitfprong} doch in-
dien men ze hooger maakt, hebben zy meerder kragc en fchoonheid.
Waammriwg.
Een Balcon kan langs de geheelen Geevel van een Gebouw vervolgd worden,
mits dat men op de Pinanten of Dammen tusfchen de Couzynen die 'ër ondëF
zyn, Confollen brengt.
A.    Balcon van Steen van vooren te zien»
B.     Op zyde te zien.                                                                     ,
C.    Doorlheede van hetzelve.
Waarneeming. Zelfde Schets.
Balcons van Yzerwerk voldoen veel beeter, ook zynze veel ligter en het be-
fchaadigen minder onderbeevig, en indien men dezelve veiguld, zullen zy zeer
prachtig zyn, en een groot Cieraad aan een Paleis verilrekken.
D. E. F Balcon van Yzer.
Van de Stoepen, schets 150*.
Door Stoep verftaat men een verheçvenheid voor de Ingang van een Gebouw.
Het Portaal van een Kerk, Paleis, of ander Geflieht moet altyd door eenige
L                                                  Trap-
-ocr page 91-
$2            VERHANDELING
Trippen of Treeden verheeven zyn; of in een woord een Gebouw moeteen
Sloep hebben.
Waarneeming.
De Bordesfe of Rustplaatzen, moeten indien het moogelyk is, de breedte van
het gehcelen Portaal, waarvoor dezelve geplaatst zyn gegeeven worden; en de
Treeden moeten volgens Vitrovius oneeven in getal zyn.
Waarneeming.
De Treeden kunnen 5 à 6 duim optree en 10 à 12 duim aantree hebben, of
liever de Treeden moeten byna tweemaal zoo breed als hoog zyn , het Welk de
gefchikfte proportie is, om een zagte en makkelyke opgang te hebben.
Waarneeming. Schets 156.
Een Stoep 13 à 15 Treeden hoog zynde, moet Çof het is ten minfte zeer
iioodig) door een à twee Bordesfen of Rustplaatzen gebrooken worden, om dus
niet verplicht te zyn zoo veele Treeden achter elkander op te gaan en om de fchrik-
Jykheid in het afgaan van zoo een groote hoogte zonder Leuningen voor tekoo-
men. Ziet hier hoe de hoogte deezer Stoep door twee Rustplaatzen gebrooken
is, die verkoozen zyn na de geleegendheid der deelen van het Portaal.
Waarneeming.
De Stoep moet altyd gemaakt zyn in de hoogte van het Plint of Voetftuk daar
het geheelen Gebouw op Rust.
Alhoewel dit Plint of Voetftuk de plaats van doorgaand Piedeftalbekleed,moet
echter, indien men een Stoep in deszelfs hoogte maakt, hetzelve zonder Voet-
ftuk of Deklyst zyn;en ik kan Palladio niet goedkeuren eenige teegenover-
geftelde voorbeelden gegeeven te hebben.
Somtyds laat de geleegendheid niet toe een Stoep van groote naar begeerte te
ïnaaken, maar als dan moet men dezelve zo goed als moogelyk is, naar de kleine
plaats daar men gebruik van maaken kan bepaalen ; Ziet by voorbeeld Schets i66.
By.
-ocr page 92-
overdeBOUWKUNDE,          83
By zonder e VPaarneemingen.
Aanmerking. Schets 166.
Indien men aan de tweede Verdieping van eenig Gebouw, een Orden van Co*
lomne of Pylasters plaatzen moet, kan men dezelve op een eerfte, van ge-
blokte of Rustique Boogen ftellen, waardoor hy veel aanzien en vastigheid
bekoomen zal.
Aanmerking. Zelfde Schets.
Als men een Rustique Orden voor de eerfte Verdieping maakt, kunnen de
Pylasters of Colomne die 'er booven verheeven worden , hooger dan deezen zyn ;
dewyl de Rustique Orden alleen voor Piedeilal of Voetituk van de boovenge-
plaatste diend.
Waarneming. Zelfde Schets.
Indien de middenparty van eenig Gebouw meerder hoogte moet hebben
als de Vleugels op zyde, zal men daartoe geen grooter Orden op de grondvlakte
plaatzen maar die der Vleugels overal laaten doorgaan, en een tweede Orden,ja
zelfs indien het noodig is een derde, zal de verhooging van het middelde gedeelte
uitmaaken.
Waarneeming.
Gelyk in dit Figuur zou men aan de derde Verdieping een Attifche Orden
kunnen plaatzen.
               _ .
Waarneeming. Zelfde Schets.
Men heeft reeds gezien hoe men in eenige gevallen twee Verdiepingen in de
hoogte van een Orden maaken mag Schets 148, en in deezen geef ik 'er nog
een voorbeeld van met ronde of ovaale lichten, die met de groote Couzynen
een aangenaame verandering veroorzaaken : Deeze ronde lichten booven de
Couzynen, gefchikt om de tusfeben Zolders te verlichten, zyn ook zeer dienilig
om in een groote in de midden van het Gebouw geplaatste zaal, het licht te ver-
hoogen.
Schets 167.
Men kan ook twee Verdiepingen in de hoogten van een Orden van Py lastere
L. 2                                                  plaat-
-ocr page 93-
84             VERHANDELING
piaatzen, mits brengende die van de Heer van het Huys booven ; en die van be-
diendcns enz. onder , met eenvouwdige Couzynen;doch des nietteegenilaande al-
les in een grootfche en goede manier geordineerd.
Waarneeming.
In dit zoort van Ordinantiën oordeel ik dat nimmer een Lyst tot aan de Pylas.
ters dooi* mag gaan, ten waare het Plint daar het geheele Gebouw op rust.
Men zou het Muurwerk of de vlakte der Geevel van gebakken Steen kunnen
maaken, daar dezelve in gebruik zyn ; en verders tot de geheelen Ordinantie
witie gehouwen Steen beezigen, het welk een alleraangenaamst VOOrkoomen en
een groot aanzien aan een Gebouw geeft.
Van defchikking der Ornamenten op de groote deekn. Schets i63.
De Ornamenten moeten in maniere verdeeld zyn, dat dezelve altoos door
effen en eenvouwdige deelen vervangen worden, waardoor dus de verfierde hun
rechte waarde verkrygen; of liever de eenvouwdige en effen deelen moeten
zoodaanig geordineerd zyn dat ze altoos de Rusting der verfierde uitmaaken: by
voorbeeld, indien het gewelffel van een Kerk vol Ornamenten is, moeten de
banden die booven de Pylasters rondgaan eenvouwdig en ftil blyven: en in tee-
gendeel wanneer het gewelffel effen is, zullen de Cieraaden zeer wel op de Ban-
den voldoen; veronderftellende in beide gevallen,dat het Gebouw vanzoodaani-
ge zaamenftelling is, dat 'er Ornamenten te pas-kunnen gebracht worden.
Maar indien men veel Ornamenten en Rykheid wilde maaken, by voorbeeld
als de geleegendheid vereischt dat men, zo wel in de banden booven de Pylas-
ters als in de verdeelingen die tusfehen dezelve zyn, Ornamenten moest bren.
gen, zo laat men ten minden om deezen banden en de daar rusfchen geplaatste
^Vakken, vlakken Lysten rond gaan, die breed genoeg moeten zyn om de ver-
fierde deelen te onderfcheiden, en te beletten dat dezelve niet in elkander ver-
warren.
Waarneeming. Zelfde Schets.
Wanneer men de banden in een geweift niet verliert moeten de Colomne of
Pylasters die dezelve onderfteunen ongecanuleerd zyn; en zoomen de Colom-
ne of Pylasters Canuleerd moet men de Banden zo wel als het Fries van het
Hoofd-
-ocr page 94-
overde BOUWKUNDE.         85
Hoofdgeitel ve.-fieren; ten minden het is myn gedachten, alhoewel men ander-
fints gedaan heelt aan de Vai de Grage.
Waarneeming.
Men zal bemerken dat het Plint A B, dat hier booven het Hoofdgeftel geplaatst
is, niet van beneeden gezien kan worden; doch dat hetzelve des niet temin
noodig is om de geheelen halve cirkel van het Wuift in het gezicht te brengen,
waarvan, zonder deeze verhooging, door de Sprong van het Houfdgeitel een ge-
deehe verborgen zoude blyven,· het welk een aanmerkelyk gebrek is; devvyl
fraaiheid vau een Wuift hierin beitaat dat hetzelve, zo veel moogelyk, een hal«
ve Cirkel vertoond.
Waarneemwg. Zelfde Schets.
Yder Pylaster moet in het Wuift een Band hebben die de daar teegenoverge-
plaatste bear.dwoord, en deeze Band moet dezelfde breedce en dikte gegeeven
worden als de Pylaster die hem draagd en onderiteund.
Waarneeming. Schets ro'p.
Als een Gebouw onder of door Poorten licht fchept, en dat de Raamen met
een Borstweering zyn, dan moet men de Pylasters of Colomne op Piedeitallen
ilellen; die zoo hoog zyn als deeze Borstweering, of om klaarder te zeggen, de
Piedeitallen moeten doorgaan en voor Borstweering onder de Raamen dienen
gelyk Figuur A en B: zoo niet, moeten dezelve geene de minite verbintenis met de
Colomne of Pylasters hebben gelyk het Figuur C doet zien.
Indien de Raamen of Couzynen zonder Borstweering zyn en dus tot op de
grond doorgaan, zullen de Colomne of Pylasters die men ter zyde plaatst, veel
beeter zonder als met Piedeitallen voldoen ; gelyk te zien is in Figuur D van de-
zelve Schets.
Waarneeming,
Men kan hier aanmerken, dat een Orden van Pylasters of Colomne, geen
meer hoogte hebbende dan een Verdieping niets als een kleine en Popachtige Or-
dinantie uitleeveren zal, wanneer de Couzynen van eene welvoegeJyke gr oote
ten opzichten der Vertrekken zyn.
L3
Wam
-ocr page 95-
86"             VERHANDELING
Waarneming.
Een Orden van Pylasters binnen in een Vertrek, moet op de hoogten van
de Borstweering der Raamen, een doorgaand Piedeilal gegeeven worden, en de
Deklyst van dit Piedeilal moet plat en zonder veel fprong zyn.
Waarneeming.
In plaatzen alwaar de Piedeilallen hooger als de voorgaande bepaaling moeten
zyn, gelyk als in Kerken, grooten Zaaien, en andere groote Gefliehten;moeten
zy ten minsten 6 à γ voeten hoog zyn, op dat hun Deklyst niet op de hoog.
te van het oog der geene die tot dezelve naaderen, of naaderen kunnen, be-
vonden word.
Waarnmriwg.
Men moet nooit een plat Neufige Deklyst geeven, aan Piedeilallen die hooger
dan het oog verheeven zyn ; ik wil zeggen, dat een Deklyst die van ondere ge-
zien word, altoos verfierd moet zyn door zyn behoorlyk ilantzier, het welk in
deeze geleegendheid de voornaamfte fchoenheid veroorzaakt; daar in teegendeel
het Plantzier de Deklyst zonder dat men het bemerkt veel lïgter doet ichynen
als men dezelve van booven befchouwd.
Pr'aarneeming.
De gekoppelde Colomne geeft men in het algemeen maar een onder de beide
doorgaand Piedeilal; en de voornaamfte reeden hier van is,dat (deezegekoppel-
de Colomne zo digt als moogelyk by elkander moetende ilaan) dikwils hun Piede-
ilallen niet wel zo ver verwyderd zyn, dat derzelver Dekiysten en Voetftukken
niet in eikander verwarren; het welk als van een fiepte werking zynde men nood-
zaakelyk vermyden moet: te meer daar de twee Piedeilallen tot een gebracht
wordende de Colomne veel hegter en geilootener zullen worden.
Nochtans indien twee gekoppelde Colomne zo ver van elkander kunnen ilaan»
dat de Dekiysten en Voetftukken der Piedeilallen vry biyven , dan kan yder Co-
lora zyn byzonder Piedeilal hebben, het geen fomtyds noodig is; gelyk wanneer
twee Ordens op elkander geplaatst worden; want in dat geval is het goed, de
Piedeilallen der boovenile Orden zo min lomp als moogelyk te maaken; niet te
min zullen zy, alhoewel van elkander geplaatst niet naalaaten een zoort van door-
gaand
-ocr page 96-
overdeBOUWKUNDE; $t
gaand Piedeftal te vertoonen, door middel van de Borstvveering of Balustraaden ,
waarmeede men dezelven aan elkander verbind. Ziet Schets 128.
Men begrype dat ik hier niet fpreek dan van Piedeftallen die volkoomen , of liever
met Deklysten en Voetftukken voorzien zyn ; want als men maar een vierkant
Plint onder de Colomne of Pylasters voor Piedeftal laat dienen, i§ het altyd bee-
ter dat hetzelven zonder gebrooken te zyn doorgaat. Ziet Schets 129, 130
en 132.
Aanmerking. Schets 170.
Eindelyk, onze algemeene voorgeftelde Reegels voorde Piedeftallen, kunnen
niet altyd in alle gevallen achtervolgd worden; men moet fomtyds ' hun hoogte
of breedte veranderen, om dezelve overeen te brengen met de deeien die ze
vergezellen; by voorbeeld, het Piedeftal A moet de breedte gegeeven worden
gelyk aan de twee Bazimenten der Pylasters die 'er door gedragen zyn ; en het
naakt van het Piedeftal Β moet ilechcs zoo breed'zyn als het naa!u der twee Pylas-
ters die hetzelve draagen.
Ook ziet men hoe de achteruicwyken.de gedeeltens E F de breedte van de lm-
post Stylen G H gelyk zyn ; dat de Balustraaden EI niet wyder is aïs deoopening
der Poort g κ op dat het jichaameiyke booven het üchaamelyke 'en liet oonene
booven het oopene bevonden word.
                                                                  .
Dat de deeien die tot het zaamenflellen van een Gebouw hehooren, den een om
den ander gemaakt moeten worden.
Schets i7r.
Wanneer men een Gebouw maakt, by voorbeeld een Kerk; mOSt men in 't
oog houden, welke deeien door den Schrynwerker gemaakt, het Gebouw nood
wendig moeten vergezellen, en zorgen dat de geheelen Ordinantie, bet zv Met"
zei of Timmerwerk alleen het werk ichynt van een eenige enverftandige Onder-
neemer, anderfmts ftelt «en «ich bloot, niets dat gQed }g £e fflaak
         > k zu]kg
d.kvvils gebeurd, wanneer de Bouwmeester en Timmerman, yder haar byzonde
re gedachten volgen; by voorbeeld, is het niet een onreedelyke zaak te zien
dat de Bazimenten van een groote Orden, het zy Colomne of Pylasters, in een
Kerk door Geftoeltens, Bièchthuysjes enz. bedekt worden? het booven ge-
deelte van verfcheiden grooten Pylasters te zien verfebynen booven een klyne
Balustraaden, verheevenzicplaats enz? 't is onnoodig te zeggen dat het prach-
tige
-ocr page 97-
η           VERHANDELING
tige Geiloekens zyn ; dat een verheeven zitplaats een Meesterftuk der konst is,
niemand zal dit teegenfpreeken ; doch het zyn fraaije Werken die flegt geplaatst,
andere van meerder aangeleegendheid verbergen.
De Geiloekens en zelfs de Kapellen, kunnen, gelyk men hier ziet, ge-
plaatst worden ïn het Voetfl.uk of Piedeftal van een grooten Orden; alwaar men
ook zeer gcfchikt een verheeven plaats of Muzyk Choor maaken kan.
In de Kerken der Kloosterlingen, kan het Zangchoor van de C*) Buik der Kerk,
onderfcheiden zyn, zoodaanig dat de Ordinantie van den een» geen de minste
verbindtenis met den andere Weeft; gelyk men een voorbeeld ziet aan RR. Peres
äe l'Oratoire Ru'ê Saint honoré: en
in dit geval kunnen de Stoelen der Kloosterlingen
de Ordinantie van het Choor, en Colomne of Pylasters de Ordinantie van de Buik
der Kerk uitmaaken.
Wat aanbelangt de Biechthuysjes deezen kunnen tusfchen de Kapellen of in de
Kapellen zelve geplaatst worden.
Waarneeming, Schets 173.
De oopene Gatleryën die in de hoogte van een en dezelve "grooten Orden boe*,
ven elkander geplaatst worden, gelyk Palladio eenige voorbeelden gegeeven
heeft, zyn niet naavolgenswaardig: ziet het Figuur A in deeze Plaat.
Waarneeming.
Het maaken van Balustraden tusfchen Colomne die zonder Piedeihllen zyn*
moet men vermyden ; want men bevind dezelve zonder de minfte gefchikte weliland :
ziet Figuur ß in dezelve Schets.
Waarneming.
Men moet geen twee onderfcheiden Ordinantiën in elkander plaatzen, by
voorbeeld een klyne in een grooten, om zoodoende maar een enkele zaamen te
ftellen, gelyk op verfcheiden plaatzen : ziet Figuur C dezelve Plaat..
Waarneeming.
Colomne van onderfcheiden grootens en verfchillende Ordens, moet men niet
nee-
(*) Door Buik der Kerk, verftaat men de ruimten die tusfchen het Choor en de daar teegen^
«ver geplaatfte ingang, of Portaal der Kerk gevonaen woxd.
-ocr page 98-
ovERDE Β O U W Κ UN D E. g0
neevens elkander plaatzen ; want dezelve kunnen niets dan een zeer onaange-
naam verfchil veroorzaaken.
Wanneer men aan een gebouw dat reeds gemaakt is, een gedeelte by wil
voegen ; by voorbeeld een Paviljoen, moet men zich wachten het zelve van
een andere orden te maaken, als het overige van het Gebouw; op dat het by-
gevoegde, van dezelve Bouwmeester die het overige geordineerd heeft, fchync
gemaakt te zyn: of in een woord, het bygemaakte moet, zoo veel moogelyk.
is, overeenkoomen met de geheelen ordinantie.
Waarneeming.
Nimmer zoude ik in een platfond, en noch minder in een rond geweift, een
Orden van Colomne laaten fcbilderen of verbeelden; want voor een klyne
plaats of enkel oogpunt, van waar zoo een ordinantie zyn goede werking
doet, heeft men een oneindig getal andere, van waar men niets dan een wan-
fchaapen en uit het lood ftaande ordinantie zien zoude, ten zy dat het wuift
zeer hoog is, en in een beflooten plaats; gelyk by voorbeeld het opperfte van
een Coepel.
Waarneeming,
Een verilandig Bouwmeester moet nooit in zoodaanige verheeve plaatfèn
eenig historisch onderwerp, dat op de aarde toepaslyk is, laaten fchildéren^
doordien ze 'er niet welvoeglyk zyn. Indien het in de Coepel van een Kerk
is, kan hy 'er in laaten fcbilderen, oopen heemels, een glorie, een verryze-
nis,-eenige Heiligen door Engelen opgevoerd; in een woord, eenig op derj.
Hcemel toegepast onderwerp: doch hy kan 'er wel rnenrchen vertoonen, die
op een baluftraaden rustende, naar de heemel zien, of befchouwen hetgeen
dat beneeden gebeurd.
Wanneer een Bouwmeester geen ervaaren Schilder heeft, om dusdaanige
onderneeminge ter uitvoer te brengen, zal hy veel beeter doen, zich aan fraai,
je verdeelingen, van welgefchikte vakken te bepaalen, die zeer ryk kunne»!
zyn, en altoos meerder cieraad uitmaaken als een flegt gelchilderde Hiftorie..
M:                                             WIEÜi..
-ocr page 99-
NIEUWE ZAAMENSTELLÏNG
VAN EEN
FRANSCHE ORDEN.
Schets 174.
Ik geef aan deeze Orden zoo veel teederheid, cierlykheid en rykheid, als ik
dacht te kunnen doen, zonder in het buitenfpoorige te vervallen.
De Colom heeft 20—5 hoogten, hec Piedeftal 6—22, het Hoofdgeftel
4—15 : zoo dat het Piedeftal de hoogte omtrend van een derde der Colom is,
en het Hoofdgeftel 16 minuten minder als een vierde} maakende dus de gehee-
ïen Orden de hoogte uit van 31—12.
De Cieraaden van het Capiteel zyn, drie Leliën aan ieder zyde, met palm-
takken en het zinnebeeld van Vrankryk, het welk een Haan is; waapentuigen
daar onder, en een lier onder ieder der hoeken van het Abacus, het geen met
elkander zoo veel zinnebeeldige Cieraaden zyn, dat oordeelkundige zonder
moeiten dezelven zullen uitleggen.
De Ornamenten van het Fries, zyn kroonen met een zon in het midden, 't
welk doet zien , dat deeze Orden toegewyd is,aan de heerlykheid onzer onver-
gelykelyke Monarch.
In de uitvoering,,zou deeze Orden een all-erfchoonste en edelfte werking
doen, ik heb 'er een model, in Relief van gemaakt, het welk buitengemeen
voldoet,
E         Ι         Ν         D         E.
BLAD-
-ocr page 100-
Vf
BLADWYZER
Der voornaamfle deelen van deeze Verhandeling,
EERSTE AFDEELING.
Van de Bouwkunde in't algemeen            .            .             .              bladz. é
Van de fchoone Bouwkunst of eedele Manier van Bouwen              .               2
Van de Weetenfchappen die 'er vereischt worden, om een goed
Bouwmeester te zyn                   .                  .                  .                3
Van de Ordens der Colomne . . ,                               4
Van de Onderfcheiden Ordens der Colomne . .               . 4
Over de onderfcheiden manieren op welke de vyf Ordens zyn ver-
handeld, met aanmerkingen op die van Vjgnola en Palladio.                  7
TWEEDE AFDEELING.
Van de Tuskaanfche Orden                   . . . Ð
Van de tweede Tuskaanfche Orden                ... 17
Van de Dorifche Orden           · . · · ¹
Van de Jonifche Orden                   . , , 24
Van de Romeinfche Orden                  . . . 29
Van de Spaanfche Orden             . . „ 33
Van de Corintifche Orden                    . . .36
DERDE AFDEELING.
Over de Pylasters                     .                      .                      .                      41
VIERDE AFDEELING.
Van de geflingerde Colomne
Van de Zinnebeeldige Colomne en menfchelyke Gedaantens
Van de Cariatides of Vrouwenbeeld Colomne
                   .                1
Van de Perfifche Colomne
Van de Thermen                    .                    .                                   
Van de Arkadens of Boogilellinge door Colomne gedraagen
47
49
49
52
52
Vaa
M 2
-ocr page 101-
w
02               Â Li A D W Y Æ Å R.
Van de Attifche Orden . . bladz.     53
V Ô F Â Å AFBEELING.
Van de faamenvoeging der onderfcheiden Ordens .                   55
ZESDE AFBEELING.
Van de Poorten of Dem en . ,               6q
Van de Raamen of Couzynen . . .66
Van de Frontefpitzen . .69
Van de Nisfchen ...                        73
Van de Standbeelden . . .                  7$
Van de Pyramidens » . . ,              ?6"
Æ Å V Å Í Â Å AFBEELING.
Van de Balusters en Baluftraadens . .                       78
Van de Balcons ..' . . .           80
Van de Stoepen .. . ...                         8r
Byzondere Waarneemingen . . .                83
Siieuwe Zaamenileîling van een Franfche Orden .                       90
É         Ê         D          Å.