-ocr page 1-
1
-ocr page 2-
o
KLINK-DICHT
Op de
TYTEL-PRENT
AMSTERDAM.
DE Amftel-Maaght op 't T en Amftel'triumpbeert,
''Bruyftdoor het Jiltenat, op 't [norren Van de raadren,
Sypraalt in'tgulde kleedt, enbejïgh in de hUad'ren
Van Koop-ftijl^ en Compas, wiens naait ftaagb noordwaart keert.
't Gekruyfte fflapen-fcbilt, werdt met de É^roon Vereert^
IDoor gunft van Max'miljaan
, Euroop' en Afia naad'ren,
't Goudtr'tjk America , hiedt haarfijn Goudtmïjns Aad'ren,
En d'Africaanft Schat des Amftels Schat Vermeert.
Mercuur en Juno, Van den Hemel haar begroeten,
Wijl d'Y- en Amftel-Vooghdi
, Vereenight haar ontmoeten ,
Wiens Dam Van oudts wel eer eenjlechte Viffers huurt
^Blinkt in haar Stadts begrijp met marmer e (Paley^en
Enftrekt den Vreemdeling
, een wonder in fijn %ey^en >
0en Hemel hoed' haar Va
/3 ^oo langh de Werelt duurt,
G. v. Eekhout.
-ocr page 3-
BESCHRYVINGE
Van.;
AMSTERDAM,
Haar eerjle eorfpronk uyt den Huyze der Heer en van
AEMSTEL en AEMSTELLANT^
{JHet een Verhaal
Van haar Leven en dappere Krijgsdaden."
Arafterdams kleyne Beginlèlen, Outheyt, Bemuuring, en verfcheyde Vergrotingen»;
met deze laetfte daer in begrepen: De gelegenthey t en hoedanigheyt der Stadr,3
haar voornaamfte Gebouwen, en wijze van Regeeringe. Met een Hl*
ftorifch verhael, vervattende't geen in , en om de zelve,
van den beginne af, tot dezen tcgenwoordi-
genjare 1665. is voorgevallen.
Uyt Verfcheyde Oude en Nieuwe HoUandtfche Kjonjcken , <Befchr°ijV'tngeh 3
Brieven, Willekeuren, &c. by een Vergadert. Met een 'BjVoeg^el^
Van de ISlamen der %egeerende Heeren.
Den Inhoudt, en Verdeeling van't gantfche Werk, is aan d'ander zijde te zieflU
CMet hondert en fw'mtigh ^Afbeeldingen verciert.
f*A MS TE RDA M,
Voor Maïlcüs Willemsz. Doornick, Boekverkooper»op de Middel»
Daun, in 't Kantoor Ink»vat. Anno i 6 <5 $.
o-
-ocr page 4-
KORT INHOÜT,
Van de gebeele ^Befchrijving van Amfterdam.
E E R S TE BOEK.
Van d'eerfte Inwoonders van Amftellandt, door i_/£moldu$ UOontanus.
TWEEDE BOEK.
Verhaal van 't Leven, en dappere Krijgsdaden der OudeHeeren van Aemftel ,en
Aemftellant. Behelfende de Doot van Graaf Floris van Hollant, tot den Jare 1323.
door Tobias van cDomfelaer.
DERDE BOE K.
t Deel, Van Amfterdams grondt, gelegentliey dt, en eerfte beginfèlen , tot den
Jare 1482. door T. vanDomfelaer.
II. Deel. Van de bemuuring en oude hoedanighey t der Stadt Amfterdam, met haar
Kloofters, tot den Jare 1585-. door IfmkCommelijn.
III. Deel. Van verfcheyde Vergrootingen, aanwas van Rijkdom, doorNeeringen,
Scheepvaert en Koophandel. Alsook den tegenwoordigen ftant van Am-
fterdam, tot den Jare 1665. door T.vm'Domfelaer.
VIERDE BOEK.
Van alle de Stats Oude, en Nieuwe Gebouwen, door ICommelijn te zamen «'eftelt.
V Y F D E BOEK,
Van des Stats Regeeringe, door 2). O. 'Dapper,
Z E S T E BOEK.
Hiftorifch verhaal der gedenkwaerdigfte gefchiedeniilèn, In en om Amfterdam voor-
gevallen, federt den Jare ip?. tot het tegenscordigh jaar i66f.
door ©.0.2). T.CH. L.v.d. en T.v.V.
B Y V O E G Z E L
Vcrtoonende de Namen derRegeerende Heeren, tot den jare ióéf,
REGIS X ER,'.
-ocr page 5-
NODIGH BERICHT
Aan den Lezer.
s^Wi&^g^Mft "Enige Geleerde , en inde Hiftorien wel ervarene mannen van onze tijden ?
ah, Cluverus, Doufa, Scriverius, Voffius, Schriek, Pontanus, Box-
hornius, Dapper, en meer andere, hebben zich ondernomen , den eerflen
Oorfbronk, Naam, Woon}iaatzen, en vorder e gelegentheden, der oude
Bata-
P vifche volkeren, nu Hollanders genaamt , naeukeurighlijk t'onderzoeken,
■fe en alle duyfterheeden, »z<afe zelve voorvallende, te verlichten: Hier toege-
bruyktenzeverfcheyde Oude Uytheemfe, (alzoo het deze Landen doenmaals, aan Inheemfe., ont-
brak) zoo Griekfe als Latijn]e Hiftori- en Landt-befchrijvers,
^&Ptolomeus, Strabo, Ta-
citus, J.Caefar, Plinius, Suetonius, DionCaflius, en diergelijke meer, die al over duy*
zent Jaren gelee ft, en verre van onze Landen gewoont hebben , hoewel
Tacitus in Duyts-
lant, enJ.Cxfor in Yt2.nk.n]k.geweejl zijn. Maar deerjlgenoemde Schrijvers van onze eeuw-i
denamen der Landen, Steden, Vloeden, en Volkeren, foo als die van de voorfeyde Uytheemfe
Schrijvers in hun (braakgenaamtworden, verklarende, en op de hedendaagh/e namen toep af
jende, zijn zoo verfeheyde van gevoelen, datmen twijfelt, wie van alle naafl aan de waar-
heydt geraden heeft. Want yder pooght niet alleen zijnvoorflel vajlte zetten-, maar verwerpt
dat van d' andere volkomentlijk, ja ook wel, het gene zy zelfs te voor en, eenigejaren geleden-)
gefchreven, en uytgegeven hadden. En dit kibbelen blijft niet alleen in d'' aeloutheydt Jleken ,
maar komt al tot omtrent 't Jaar
acht hondert, na Clinfti geboorte-, als wanneer,men twift-,
°f
Diederik, d'eer (Ie Graaf van Hollandt, uyt denhuyze der Koningen iwzVrankrijki
of der Vriezen, gejproten was.. Eyndelijk heeft den zeer geleerden, en kort bondigen A. Mon-
tanus, mede- een verhaal van d'oude en eer (Ie Inwoonders van Amftellandt uytgegeven j
t welk, als het eerjle boek dezer befchrijvinge, tot des zelfs voorbèreydinge, voor gaat.
tsfls Ik, door zonderlinge yver aangeport, bezigh was, om eenige zekerheeden van Am-
fterdams eerjle beqinfelen en oudtheydt, niet uyt d' Oude Uytheemfe,want de zelve, wiftikwel-,
hier toe ondienfiigh te zijn, maar uyt d'Inheemfe Kronijk-fchrijvers van
Hollandt, en hare
nabuur en, (waar't mogelijk) uyt te vinden: heb ik den naam
Amfterdam, ofanders Am-
ftel, en Amftels veften (die noch ouderü) voor denjare , 1203 , ingeen KronijkenofHi-
fiorien konnen gewaar worden. <Doch wel die van den doorluchtigen Stam van
Amftel en
Amftellandt, de welke al omtrent' t Jaar, 1019, zoo in d'oude Hollandtfe, als Stichtfe Kro-
nijken gevonden worden: En nademaal
Amfterdam en Amftellandt, onder de gehoor zaam-
heydt van deze
Heeren van Amftel, (fehoon dat het wel eer een Leen van de Kerk van
Uytrecht geweejl is) tot denjare 1296 toe,ge(laan heeft, vondtIk geraden, om tot een
Inleydingh van deze (_/£mfterdamfe befchrijvinge, (daar toe Ik het zelve noodt zakelijk bevont,)
te konnen dienen, een verhaal van'tleven en dappere krijghsdaden dezer oude, en doorluchtige
Heeren van Amftel, te laten voorgaan: En hier mede bezigh zijnde, vondt Ik my, door de
t'-zamenfweeringh van onzen laetjlen
Heer Gysbrecht van Amftel 3 zodanigh m degefihit*
* l
-ocr page 6-
Aan den Lezer.
denis van 't vangen en ombrengen van Floris de vijfde , Grave van Hollandt, (een van de
wonderlijkfle voorvallen der oude Hcllandtfe Graven) ingewikkelt, dat my nodigh docht, deze
gantfe Hijïorie, als Amfïcrdam inver/cheyde gelegentheden rakende, mede hier in te begrij-
pen ; te meer, dewijl my noyt eenigh verhaal van dezegejchiedenis heeft konnen voldoen. Hier
ever heb Ik alles dat Ik vinden kon, en tot
V verhaal van deze zaak, dienftigh was, met 't gene
voor, en na, ter oorzaak van't zelve voorviel, wijtloopiger befchreven, alsyemandt (mijns
wetens) ooytgedaan heeft. Vindt ook niet vreemt, dat ik eenigevaerfen, jaheeleuytkomflen
uyt het noyt genoeghgeprezen Treur(pel van
Gerart van Velzen, door dien dapperen Ridder
«zDroft tvwMuydcn, P. C. Hooft, zoojlaatkondigh geftelt en berijmt, hierinvoegh; na-
demaal hy onzen
Heer Gysbrecht van Amftel, zoo bezadight en verre ziende., doet f]>reken>
en zijne medemakkers, (die'hem met een zachtlijnt jen, zonder hun uyterjle meyningh te ken-
nen te geven, aan haar zijde hadden gekregen) over hare dolle wraakzucht, bestraft, en hun
voornemen, van den gevangen
Graaf Floris uyt het Landt te voeren, tegen Jpreekt.
Mclys Stocke 5 Rijmer van d'oude Hollandtfe Rijm-kronijk, die ten tijde van de voor-
noemdeFloris
de Vijfde, Grave van Hollandt &c, voor den Jare, 125)6, en een ruyme
tijdtdaar na, noch leefde, is d'oudtfe, en eerfle die van
Aenxftel en Amftels Veilen , om-
trent 't Jaar,
1203, en volgens op'tvoornoemdeJaar 1196, van Aemftelredam eenighge-
wach maakt. 10 aar na volgen de twee Tolvry-brieven van de voorfz.
Graaf Floris, in den
Jare
1275, «31291. maar geen van alle, doet ons eenige openingh, van Amftcrdams gele-
genheydt, tot dat in
V Jaar ,1342, Graaf Willem van Henegouw, den Poorte van Aem-
ftelredamme, vergunt eenige Keuren en Vrjheden, en verfcheyde omleggende plaatfen noemt,
zoo verre die zelve zullenJhekktn, van welke tegenwoordigh geen kenbaar zijn, al, deNeflb,
en het
Ye: Voorts vint men ook in dezen Brief, dat Amftelredamme doenmaals al, met een
Gr aft omvangen was. Na dezen zijnder noch meer
Graven gevolght, die de Vryheydt van
deze Stadt hebben uytgebreydt, doch noemen geen plaat zen, als de
Voolwijk, die nu bekent zijn.
En dit is alhet befcheydt en onderrechtingh, die totdenJare,
1500 toe, van de gelegenheydt
van
Amftelredam befchreven is: Uyt de zelve heeft D, Stalpaert, Stadts Bouwmeefter, in
zijn groot e nieuwe Kaart, onlanghs uytgegeven, des Stadts grootte, omtrent 't voornoemde Jaar}
1542, (volgenszijn meyningh) aangewezen, uyt welkeaanwijzinge, Nikolaas Villcher,
in dezen Jare, 1665 , een kleyne afbeeldingh heeft laten uyt gaan, daar hy de Stede Amfter-
dam aan d'Ooft-zijde des Damraks, alleen fielt bebouwt te zijn, en voorts de genoemdeplaat-
zen, in den voorzey den Brief van 't Jaar
1342, na zijn goetvinden daar by /lellende. T)och
dit zijnflechsgijfingen, die op lof e inbeeldingen van eenpwakkegrondt ,geveftight zijn. Maar
beter heeft zeker Amfterdams Borger,
C. van Hartogh velt, voor weynige Jaren overleden*
dezes Stadts gedaante en gelegentheydt vertoont, in zeker Kaart jen, dat men in't eerfle'Deel
van't derde Boek dezer befchrijvingh met zijn aanwijzingen, zal konnen nazien.
Voorts vinden wy een korte befchrijvinge van Amfterdam, gedaan omtrent't Jaar IfOO,
van een onbekenden Schrijver, die achter]. Pontanus Amflerdamfe befchrijvinge gedrukt is.
Veertig jaren daar na, isby Cornelis Antonjiz. Schilder enInwoonder van Amfterdam,'
met
-ocr page 7-
Aan den Lezer.
met Keyzerltjke Majefleyfs vryheydt■', in den J are 1544, uytgegeven een groot e Kaert van de-
zes Stadts gelegentheydt, in hout e 'Platen gefneden
, vertoojtende zeer net, en volkomen de Stadt,
zoo als die in zijn muur en (in 't Jaar
1482, begonnen) met alle de Kloof er s, gelegen was: na
Welke afteykeningh d'afbeeldingh
, in't tweede Deel dezes derden Boeks, van flip tot flip na-
gevolght, te zien is. Sedert diettjdt
, is' er noch een groot e Kaert, vertoonende des Stadts.twee-
de vergrootingh (in denjare,
1 593, begonnen) by Klaas janfz. Vifïcher uytgegeven, die daar
H*
, doen de Stadt in 't Jaar 1613 , voor de derde maal vergroot wierdt, van verfcheyde andere
Kaert en, gevolght is.
Daarop heeft den geleer den].Ï.Vontznxxs, Profeflbr der hooge Schooletot Harderwijk,
en Hiflori-fchrijver des Koninghs van Denemarken, en des Vorfendoms Gelre, zijn be-
fchrijvingh van
Amfterdam, eer ft in 't Latij n, en daar na in Nederduy ts, uytgegeven; "De-
ze is in 't Jaar
1614, gedrukt. Verfcheyde nette Koert en zijn, fint die tijdt, aan den dagh ge-
komen, zooby
Viflcher, d'Heer Schepen]. Blaeu, en ook een groote, by]. Kolom. In welke
laetfte, even voor den aanvangh van deze nieuwe, en alderlef e Vergrootingh (zeer naeukeu-
righ verbetert) dehoedaniqheydt der Stadt, zoo als die in den Jare, i6^,geweeflis, vertoont
wordt. Omtrent dertigh Jaren na't uytbmen van].
Pontanus befchrijvingh, heeft]. Lifca-
H eenkorte doch bondige befchrijvingh dezer Stadt, te zamengeftelt, die in't Nederlandts Ste-
de-boek , by d'Heer
T. Blaeu uytgegeven, te lezen is. Niet langh daar na, heeft zeker Lief-
hebber, (om tot de befchrijvingh van
Amfterdam een Inleydingh temaken) begonnen alle de
Steden en Landen, daar
Amfterdam handelde, enScheep-vaerthad, tebefchrijven, doch eer
du ten halven was afgedaan
, verrafie hem de doodt. Een ander was alzoo verre gekomen, dat
#1 verfcheyde bladen, daar inde Stadt met haar muurenbefchrevcnw&s, afgedrukt waren;
maar dit werk is (Ik weet niet om wat reden) blijvenfleeken
5 en de gedrukte bladen, voor vuyl
papier verkocht. In de befshrijvinge der
zeventien-Nederlanden, rfWGuiciardijn, «Am-
fterdam ook befchreven, en namaak met byvoeghfels in Franfe ff raak, herdrukt, en ten lejlen,
door
P. van den Broek in't ■ Nederduy tsnoch vermeerdert, en uytgekomen, maar al te los en
kort overgeloopen.
M. Z. Boxhornius in zijn Tooneel der Hollandtfe Steden, heeft Amfter-
dam met beter ordre, als de voorige, doch almede, tekortvoor zoo een groote Stadt, aangetafl,
enwijH zjn Lezers na de befchrijvinge
i//w Pontanus. I. Commelijn heeft ook eertijts van
zinnegeweeft,
Amfterdam wrjdtloopigh te befchrijven, doch heeft het (behalven't geen men
in deze befchrijvingh zien kan, als het tweede Deel van 't derde Boek
, en 't meerendeelder Ge-
houwen van't vierde Boek) in een kort begrijp, doch zeer bequaam alks aanroerende, veran-
dert ^ dit is gedrukt achter de Reyzenvan
Vrankrijk.
Ten leften &w#MelchiorFokkens^»Groeningen , en vat dit werk, datveele ande-
re te zwaarwichtigh fcheen, floutmoedigh aan, en brenght het in een boekjen
, van omtrent ze-
Jiien veilenpapier
, dat verfcheyde malen herdrukt is, daar in hy zeer weynigh van Amfterdams
oor (pronk, oudtheydt, regeeringh, gebouwen, en gefchiedenijfen verhaalt, maar befchrijft, by
na, altenauwkeurigh, de uyterlijke hsedmigheydt des zelfs, doch dit is daar na ver gr oot, en
wet meerder omflandigheydti intweeDeelen uytgegeven. Dmr opisgevolght,
Dr. O. Dap-
-ocr page 8-
Aan den Lezer.
per, die verf heyae ft ukken, in zijne befchrijvinge', breedt genoegh, en andere kort genoegh^
(mifchien door den Uytgever, al te haajligh aangeport) heeft over geloopen.
cI)it is alles (mijns wetens) 't geen dat'er tot noch toe, van Amfterdam is te voorfchyn ge-
komen, behalven'tgeenindegroote Hollandtfe Kronijk, endievand'C/ytrecht/èBekz, enWt-
da, met hareaanteykenaars, te vinden is, alles d' outheydt aangaande, maar de Steden Dor-
drecht , Haerlem, Leyden, Vlaerdingen, &c. werden veel eerder, en meer der, in de voor-
noemde Krontjken, als ook in 't
Goudtiè Kronijkjen, en dat van Veldenaar, en andere,gedacht',
en aangewezen, als Amfterdam, waaruyt blijkt, dat deze Stadt, nietalleen jongh, maar
ook in haar beginjelen, van weynigh belangh, ongeacht, en van kleyn vermogen geweefi is.
Uyt deze genoemde Krontjken, Befchr ij vingen, verfcheyden Handtvejlen en oude Brieven $
hebben wy het aanmerkenswaerdighfte, in dezebefchrijvinge'te zamen getrokken: ook zal de
laQZQxindeGodshuyzen, oude Stadt, en die Gebouwen, veele naeuwkeurigheden ontmoeten
»
die noytte voorfchijn zijn gekomen, 't Vijfde Boek van des Stadts Regeeringe, is gebleven by
de befchrijvinge van
O. Dapper, behalvendatIkachteraan'tzelvedeordreopdenbrant,ys~
bijten, en eentge geleerde mannen heb bygevoegt: Als ook in 't zefle Boek ,de gefchiedenijfen, eerjl
van
60, en daarna, van noeh 12 Jaren, diehierf Amfterdam voorgevallen, en van O. Dap-
per over ge/lagen zijn.
T. v. Domfèlaer.
oJfaiiMJ^ing op veat f laateen, de lojje Figuren
moeten ingevoeght %ijn*
In 't derde Boek/
Den Dam, of Markt van oudt Amfterdam. Pag. 2 24?
Oudt Amfterdam aan de Water-kant. Pag. 229*
Nieuw Amfterdam in platte forme.
             Pag. 270.
Amftels Brugh en Wefeper Poort. .          Pag. 276.
■o.
Nieuw Amfterdam aan 't Yc.                      Pag. 283:
In 't vierde Boek.
Nieuw Stadthuys van Amfterdam.              Pag; 4?
Nieuwe Kerk van binnen ten Weftem Pag. 64,.
Nieuwe Kerk van binnen ten. Ooften. Pag. é6j
-ocr page 9-
EERSTE BOEK
Fan d'Eerfte Inwoonders
VAN
AMSTEL-LAND
DOOR
ARNOLDUS MONTANUS.
gedenk-fchriften, in voorige eeuwen vol
logenen gepropt. Wat is'er gemeinder,
als daar te vinden verftroide fwcrmen van.
Trojaanfche ballingen, tot in d'uiterlte
deelen deler weereld ? Als de nakome-
lingen van Afchenaz, met zekere land-
paalen voorfien ? Want hoewel bekent is,
dat Afchenaz, vader der Celten, Gomers
foon en neveNoachs, fich wijd en zijd
over Euroope verfpreid heeft: echter
blijft de tijd, 't getal enordre defer volk-
planting verfwecgen , by alle die eenig
geloof verdienen in gefchicht - boeken.
Z ij n het anders dan enkele verdichtfelen,
Hercules met de Dorienlèrs herwaardsals
tot eigen erfdeel over te brengen ? En niet
min dienen uit gelacchen, dewelke langs
een verre reife de Martiaci uit Heffen op
de Zeeuwfche eilanden piauts opruimen:
daar 't onwederfprekelijk is, volgens blijk
by Csefar, Tacitus , Strabo en Plinius,
dat de Toxandri voor feftien eeuwen
alhier gehuifveft waaren. En hoe inge-
wortelt blijft de misflag omtrend de ver-
eeuwde wooningen der Bataviers , ver-
keerdelijk uitgeftrekt tot over de graft
van Drufus , den boodem der Veluwe,
over-Yfal en Noord-Holland ? Het luft
myuitde oudheid te voorfchijn te bren-
gen d'eerfte inboorlingen, die den grond
A                               heb-
E vlugge jaaren hebben foo-
danige beurten, door welke
de wereld t'ellekens nieuwe
verandering gevoelt , en
door de verandering in ver-
getelheid haars felfs geraakt. Andere
dingen (taan minder , andere meer den
in-eetenden kanker der dagen uit. 't Ver-
derf is meeftendeel over-eenkomftig met
den oorfprong : want 't geen fchielijk
voortkomt , pleegt op de felve voet ge-
fwind te verdwijnen. Het welke van lan-
gerhand krachten vergadert, falduurfaa-
mer blijven tegen de tijd , hoewel niet
voor altijd. Bevolkte land-ftrekenfchij-
nen boven 't gemeine lot des aardboo-
dems verheven , dewijl met nieuwe na-
komelingen de fchaade van aflijvige alle-
gangs boeten: foo nochtans, dat de voor-
ouders te mets by de laater kinderen in
onkunde vervallen. Hier uitontftaatdie
fplinterige zintwifting onder d'Aardrijx-
beichrijvers, over de vereeuwde inboor-
lingen der landfchappen. Laat tot een
ftaaltjen dienen de grond by ons betree-
Oorfkak
defer dwa-
ling.
afchenaz.
heeft Eu-
ropa be-
volkt.
Hercules
heeft in
ons land
nooit ge-
weeft.
Toxandri,
"mie tegen-
woordig.
Oude
Unit,*»*
ten, tneefi
den. Hoe onrechtvaardig worden hier
en daar de rechte landzaaten uit haar wet-
tige befitting verdreven, by mangel van
M-ngmu. juifte kennis der oudheid ? De meefte
fen.
           fchijnen verleid door de Nederlandfche
-ocr page 10-
d'Eerfie Inwoon ders van
hebben betreden, op welke heden te fien
is, de weereld beknopt in een getrokken,
binnen d'uit-geftrekte wallen van een
ftad: wiensgroote niet konde in diervoe-
gen zijn uit-gedijd , dan door een by-
ibndere dapperheid met geluk, en by Ton-
der geluk met dapperheid vergefelfchapr.
Het is ons bedunkens de pijne waard, de
rechte voorouders te kennen, uit welkers
lendenen gefprooten zijnfoo fiere nako-
melingen, die gelijk den aardboodemby
een gehaalt hebben, om de heerlijkheid
van Amfteldam toe te (tellen: te meer na
dien tot noch toe de waarheid alhier ver-
kracht is gebleven, byalle die tot de be-
fchrijving defer ftad haar naarftigheid
neder-geftort, ophoudende met een boe- otrfbrtng
zem te vrede zijn, befpoelt de grenzen en loof des
der Batavieren. De verdeeling deler Rhijns.
ftroom gefchier weinig onder Cleef by
Schenken - fchans : alwaar, gelijk eer-
Is, als ook nu
de gefplitfte Rhijn j
tijd
ter flinker zijde voort gevloeid , fijn
eenigen boezem en naam verheft. Van
daar af krijgt de Rhijn een andere be-
naaminge , dieze ten ouden tijden lan-
ger behield als nu : want de Waal,
te vooren met de Maas beneden Geer-
vlied eerft vereenigt, niet verre van
d'Oceaan ophield alfoo geheeten te wor-
den. Thans valt de Nieuwe Maas by
Loevenftein inde Waal : daar d'Oudo
Maas door 't Bies-bosby Dordrecht heen
vloeide. En defe verwiflelt onder Gor-
nichem haar nieuwe naam, met die van
Meru we tot Dordrecht toe, nae't aloude
Huis , welkers puin-hoop aan den oever
een gering overblijffèl is der voorige
grootsh eid. Daar na, voor by Rotterdam
afdrijvende, berooft wederom den Waal
van fijn eigen benaming, tot in d'Oceaan
toe. Ondertuffchen behoud de rechter
boezem des Rhijns, inde fcheiding voor
Schenken-fchans, tot Wijk te Duurftede,
haar rechte naam. Doch alhier van Glau-
dius Civilis doorgegraaven, heeft fich een
nieuwe weg voor by Cuilenburg, Vianen
en Schoonhooven over iaage landen ge-
Croote
miflagm
emtrend
d' eerfte
inwoonden
•van Am »
ftelknd.
aanwenden. Alfoo heeft d'cene Amftel-
land gemaakt tot een gedeelte van 't eiland
der Bataviers. Een ander brengt het
onder Gallien: een ander plaaft niet min
onbedachtelijk de Menapiers op dit ge-
weft: het zy door onkunde der oudheid,
het zy te licht geloovig in de verhaal-
fchriften der vaderen , verdienende ten
meerderen deele leer weinig geloof. Ik
fal dieshalven eerft d'onrechte Befitters
uit de landflreek , byquaad vonnis haar
aangewelèn ; 'üt-botzen : en met vafte
bewijlen de waareErfgenaamen herftel-
len : ten einde de voorouders, of niet
onbekent, of verkeerdelijk gekentmog-
tenblijven, vandiena-zaaten, dewelke
met vlooten d'Oceaan kruiiendc , een
beruchte naam behouden , en daar de
fon op-rijft, enwaarhyneder-daalt.
't Malie-
gat by
Leiden,
maakt : daar door de rechte Rhijn , by
Wijk na Uitrecht, Woerden en Leiden
in-geboort, zedert flaauw af-zakte zee-
waard. Defe loop is eindelijk op d'achtfte
eeuw ( het jaar by mangel van Schrijvers
verborgen zijnde) dooreen fchrikkelijk
onweder, aan de mond der traage vloed
met duin-zand geflopt: behoudende al-
daar niet anders als de naam van Mallc-
gat, totbefpotting vaneen vruchteloofe
$efchrïi~
•ving "vun
het eiland
der Bat**
■vier).
Batavia
Het werk dan dient een weinig hoo-
ger opgehaalt. 't Eiland der Bataviers
(foo fpreken Caefar , Tacitus, Plinius
en andere Oude; want de naam Batavia is
van laater herkomft , eerft gebruikt by
Zofimus en na hem vorders met onbe-
" "in. Schaafde letters in de middel-eeuwen dik-
' wils alfoo gefpelt) is gelegen tuffchen
d' armen derRhijn. De Rhijn uit het
Alpifche gebergte , van den ontoegan-
kelijke top der Gottard, eertijds Adula,
arbeid, om den Rhijn wederom met d'O-
ceaan te vereenigen. En dit is de rechte
Lengte en
breedte
t/an 't.
Rhijn binnen welke,tereenerzijde,gelijk
ter andere van de oude Waal, het eiland
BatHvien,
der
-ocr page 11-
AMSTEL-LAND. I. Boek.
gelijk by echter by-brengt. Op defe open-
baare logen is vorders gebouwt d'oor-
fprong des naams Batavia, z ij nde lbo veel
als Batoos-haven: daar Batavia nergens te
vinden is als in laater fchriften : want
d'oude dit geweft noemden het eiland
der Bataviers. Aurelius Cornelius ver-
dient meer uit-gelacchenals weder-leid,
terwijl in Griekenland overfpringt, om
aldaar van de naam Bathus, fbo veel gefeid
als diep, d'herkomft des woords Batavia te
bewijfen. Maar hebben de Celten Griex
gefprooken ? Of beftaat het daar in, dar
drie letteren van twee verfcheide taaien
met malkander overeenkomen? Andere
daar en tegen , kunftiger in uitvinden,
brengen giffingen by , indien niet op
zekere gronden, ten minden min befpot-
telijk : meinende Batavien Betouwe ge-
heten te zijn van Bat, Bet, beter, meer-
der, een omve een gratige weide, waar
van noch overig blijft landouwe. Tot veekuve
verflerkinge defer oorfprong komt ook waar van
de Veelouwe hier te paffe: als welke foo genaamt.
genaamt foude zijn uit vergelijking met
de vruchtbaare Betouwe: want vaal den
Nederlanders dieverwe beteikent, welk
is tuffchen wit en ros, hoedaanig de
heidenen en dorre plaatfen haar vertoo-
nen. Indien vry ftond fonder 't licht
van geloofwaardige Schrijvers in dui-
fternis na iets zekers te taften, hetlaatfte
gevoelen foo 't niet waarachtig is, blijft
eeniger maatewaarfchijnelijk. Doch wat
d'andere belangt , derven wegens de
felve uitroepen , dat de verftanden der,
geleerden fich fomwijl ydelijk affloo-
ven : en felf by wijlen tot beufelingen
vervallen , om niet te fchijnen ontwe-
ken te zijn het dwalen , den menfehen
eigen.
De befchrijvingh van 't eiland der
Bataviers met fijn land - fcheidingen
in den omtrek , foude genoeghfaam
zijn tot wech-nemen des ingewortcl-
den dwalings , waanende d'Amftel-
A a
                         dam-
der Bataviers beflooten lag ; uitgeftrekt
in de lengte tuffchen de genoemde ftroo-
men , ooft- en welt-waard, een-en-twin-
tig gemeine mijlen : de breete elders ,
gelijk omtrend Wageningen en Rhee-
nen, üechts uit-makende anderhalf mijl,
en nevens degraft van Corbulo , nu de
Vliet tuffchen Leiden en Maaslands-
Siuis, rechttoe rechtaan gerekent, vijf.
De bekrompen land-ftreek had haar in-
woonders in een eeuwige vergetenisge-
laaten, 't en zy de zelve, van hemel en
water boven andere aan-gemoedigt, ver-
fchaft en voor de griexe en romainfche
veders merk-waardige ftoffe door ade-
lijke helden-ftukken. Doch ik late dit
open voor die trompetters der Batavi-
fche fierheid : en wil my infchelijx niet
moeyen met het onderfoek na d'oor-
fprong defes naams: in welke verfcheide
verftanden fich hebben afgeüooft , met
ftrijdige moeiten. Want nadatd'eene
fich waande een gelukkige ontdekker der
verborgen oudheid: d'ander toeleide,
om d'ooren te kittelen met waarfchijne-
lijkheden van genoeglijke vertellingen :
d'ander hem felf in geleerdheit foo veel
toegaf, dat fijn gevoelen juift voor waar-
heid moeit opgenoomen ; alfoo is ook
d'onbedachte lefer verrukt tot toeftem-
ming , de fcherpfinniger tot verfchillig
Verferde gevoelen ; of beide tot belacching over
oorfpnng ongerijmde uitvindingen. Het beklaag-
&* naam lijkftis, datd'aanfienelijke naam der ver-
Satitviers Handige heeft weg-genomen de vryheid
°f Beton- Van veier oor(]ce]. Onder dit getal befit
Mis/lair d'eerfte plaats de vermaarde Adrianus
•vanA- Junius,fich foo veel gelag aanmatigende,
drianus, om fonder eenig bewijs ons op te dringen
JmtuA en een Bato, af komftig uit de Catten van ko-
jiurehui ninglijken bloede. Hy haalt wel voor den
Corneltw. ^g tQt beveiliging des verfierfels 't getui-
genis van Tacitus; maar ter quader trou-
we : want in die onvergelijkelijke Schrij-
ver nergens gevonden word, datClau-
«lius Civilis uit Batoos geflacht is geweeft,
-ocr page 12-
d' Eerjle Inwoonders van
Maas. Doch hoe verre de lengte geftrekt
heeft van haar wooningen op de vafte
grond der Galloifers is niet licht te feg-
gen. Alleenlijk blijkt in 't d'oudeLand-
befchrij vers hoe ten noorden deMarfaci,
ooftelijk de Gugerni, en zuidwaard de
Menapii tegen de grenzen der Batavieren
aanftieten. Ondertuffchen kan niemand
tegenfpreken, dat de Bataviers, over de
dammers Batavieren te zijn :voorige misflag een andere uwas» om d'eerfte goed te mkracht der dringende bewijnuwen. Sulx ik verder benode uitgefleete voetftappenvereeuwde inboorlingen keven. Het blijft voor eerft bfpreken, dat de Bataviers haa
Haar be-
paalinecn:
Eataviers
•moonden
gegrondveft hebben tuffchen de twee
rechter hoorn desRhijns geftapt, bleven
echter binnen de flinker , of de Rhijn,
by Catwijk in zee gelooft. Hoe verzieren
dan zelf geleerde hoofden voor dit volk
een land-ftreek, wijd en zijdt uit gedijt
armen desRhijns, binnen welke en d'O-
ook hutten ceaail) het ejlanc] beflooten is; doch die
., r, ook befloegen de landen tuffchen Waal
en oude Maas , toen vry uit-geftrekrer,
dan 't geen heden de benaminge van
Maas-waal draagt, de Waal eertijds onder
Geervlied in de Maas vloeyende. Het
zijn de woorden der onvergelijkelijke
tot de graft van Drufus , Ylal, Zuider-
zee en Texel, beftaande groote gedeel-
Bataviers
hebben fot
ten des Gelderfche Hartoogdoms, van WÜ^ nie'
Over-yfal,'tgantfche Uitrechtfche fticht, J«M"^'
Zuid-en Noord-Holland? Maar dit is de " ' l *
, -n                ,-, r-,- ,,        meefte ge-
tweede rniilag, om gelijk geleid is, d eer- rtei^vor^,
^fkomftig
*van ie
Gatten.
Tacitus : De Bataviers foo lang over ds
Rhijn 7i>oonden, een gedeelte van de Catten,
door inlandfche tivifi verdreven,bebben inge-
nomen d'ttiterfie gren&en van Gallien
, woejl
[onder inwoonders , en te gelijk, het eiland
tuffchen fctjorrengelegen.
Die Romainfche
fchrijver fchrijft den Bataviers toe twee-
derhande geweften, of op het eiland, of
op den Galloifchen boodem, bepaalt door
Waal en Maas. Niet dat het eiland felf
onder Gallien geenfints onderhoorig
bleef; maar dewijl het van 't vafte land
afgefneden was ; daar door echter niet
min tot Gallien behoorden , als Sicilien
fte goed te maken. Namentlijk op dat
Amlteldam binnen'teiland der Bataviers
loude worden ingetrokken, is de Rhijn,
door de graft van Drufus in de Yfal ge-
bragt, en defe ftroom tot een bepaaling
des genoemden eilands: daar'tonweder-
fprekelijk is, dat de Yfal geen Rhijn is;
ja de rechte, binnen welke de Batavieren
ten noorden beilooten lagen , geen an-
dere, alsdievoorby Aarnhem, Uitrecht
en Leiden eertijds in d'Oceaan inviel
Wie merkt hier niet een taftelijke dwa-
rfiipt»
febeid-
paal der
ling? Isnud'Y/aldefcheid-paalinplaats Batavier.
der Rhijn ? Maakt niet Julius Csefar ge-
wag van't eiland der Bataviers ? Hoe was
het toenmaals een eiland , al foo Drufus
eenige tijd eerft na'Csfar den Rhijn.door
fijn graft in den Yfal afleide? Indien dan
Csefar de Batavieren infloot binnen de
Rhijn eer Drufus gedolven had in den
Yfal, hoe konnen dan de Batavieren tegen
de Zuider-zee zijn aan-gegrenft ? En wie
fal Tacitus , die zelf hier te lande zich
lang onthouden heeft, tegenfpreken?
De Bataviers door inlandfche twifi ver dr e- Hi* .
ven
, hebben ïngenoomen d'uiterjïe paaien xacit.
van
Buur hti'
den tuf-
tot Euroope of Java tot Indien. Dieshal-
ven de Batavieren zijn niet beflooten van
fihenmal £e twee armen fies Rhjjris , maar, over
« Mms : de Waal gefprongen, hebben ook't vafte
land der Galloifers, ftootende tegen de
Maas , van Geervlied ooftwaard aan,
bevolkt: alwaar huiden te vinden zijn ,
Roon, Yffelmonde , Dordrecht, Geer-
truidenbergen 't Bics-bofch, eertijdtseen
vruchtbaare land-ftreek; maar nuzedert
meer als twee eeuwen , doorgrouwelijke
overftorting by Wieldrecht, plas gelet.
Tacitus verbied ons de paaien der Bata-
viers in de Wijdte uit te fetten buiten de
-ocr page 13-
AMST EL-LA ND. I. Boek.
Nieuw-Batavien; het eerfte bepaald door
de voornoemde ftroomen, bet ander tuf-
fchen d'Yfal, Zuider-zee en't Vlie wijd
en zijd verfpreid. Hier toe (trekken de
woorden van Adrianus Tunius: Uit twee Adri.fa,
boezemen des Rhijns heeft Drufus drie ge- nim Buta-
van Gaïïien , woefi [onder inwoonden , en
tegelijk het eiland tuffchen fchorrengelegen
,
welk d' Oceaan aan 't voorhoofd, de Rhijn
ter jijden en van achteren, rondom beffoelt.
Konde defegeloofwaardige fchrijver wel
duidelijker voorfpraak onfer waarheid
zijn ? Hy verhandelt de verhuifing der
Bataviers uit haar vaderland Heffen, en
aankomft indefegeweften. De juifte tijd
van dit vertrek Maat verborgen: hoewel
ondertuffchen zeker blijft, dat het voor-
gevallen is lang voor Julius Caefar : als by
welkers leven dit eiland door de Batavie-
ren volkoomen bevolkt was. Nu alle defe
landen , behalven die over de Waal op
den vaften boodem der Galloifers by de
Bataviers bewoont wierden, waaren be-
flooten in d' omtrek door de Noord-zee
via.
maakt, enalfoouitgefet de laad-f'aaienvan
Batavien, en een Nieuw Bataviengegeven.
Maar is het niet een beufelachtige llout-
heid van oude dingen te fpreken , daar
alle de oude fwij gen? Op wat gefachvan
geloofwaardige fchrijver fteunt dit ge-
voelen? Wanneer zijnde Bataviers den
Rhijn overgeftapt, fich invlyende inde
landftreek der Vriefen en Marfatiersr
Hebben defe ooit voor de Bataviers tuf-
fchen Yfal en Zuider-zee gewillig plaats
opgeruimt ? Of zijnze door wapenen
gedwongen ? Of heeft Drufus de Room-
ichemoogentheid hier te kolf geleid, om
de Batavieren met uit-botfing der rechte
ingezetenen, wijder gebied te verkrij-
gen? Door wat ongelijk wasdeRomain
gaande gemaakt , foo ftraf te handelen
de Vrielen en Marfatiers ? Werwaards
zijn dek verfonden of verjaaghd , toen
hy den Batavieren dit gewelf tot eigen-
dom in handen leverde ? Wie kan hier nu
anders uit bi (luiten, dan dat Junius ge-
noeg geacht heeft, fijn gevoelen fonder
bewijs op te dringen? wie plaaft vorders
Amfteldam in 'c eiland der Bataviers,
indien de Rhijn, door Leiden in zee ge-
vallen , haar fcheid-paal was ?
Vorders, hoewel by dit bewijs de waar-
heid konde beffaan , fullen echter ten
overvloed noch meer by-brengen. Onder-
de Land-befchrijvers wort gezintwift, of
de Bataviers totDuitfland of Gallien be-
hooren. De bcflechting van defe ftrijd
fal geen klein licht geven, om te overtui-
gen d'onrechtvaardige verdeelders van
de geweften tuffchen Rhijn en Zuider-
zee aan onwettelijke landzaaten. Taci-
tus blijft immers een onverwerpelijke
fcheidsman? Hy voert danClaudiusCi-
Hefchrij-
tiing van
de twee
armen des
ouden
Rhijns.
enbeided'armen desRhijns. Indien dan
de Rhijn rondom het eiland , behalven
daar het tegen d'Oceaan aanftoot, heen
vloeid, hoe konden de noordelijke paaien
deseilandsfichuitrtrekken langs degraft
van Drufus, Yfal , Zuider-zee tot het
Vlie toe ? Daar 't buiten tegenfpreken
ftaat , of defe Rhijn is geen andere , a!s
welke by Schenken-fchans in twee hoor-
nen verdeelt, met d'eene beipoelt Aarn-
hem, Rheenen , Wageningen, Wijk te
Duurfteden, Uitrecht, Woerden en on-
der Leiden eertijdts in d'Oceaan uk-wa-
terde: enmetd'andere, veranderende de
naam Rhijn in Waal, voor by Nimwe-
gen , Gornichem, Dordrecht en Rotter-
dam afgevloeid, niet verre vandenBriel
den Maas aangreep.
Verdicht-
fel van
Oud- en
Nieuw
■Butaiien
Doch die echter Amftel-land , onaan-
gefien fulke onwederfprekelijke bewij-
fen in't eiland der Bataviers plaats oprui-
men ; vervallen tot een nieuwe miflag,
om d'eerfte goed te maken. Want door de
getuigeniflen der oude Land-befch rij v crs,
befluitende ten noorden de Batavieren
binnen den Rhijn, haar felfbedremmelt
vindende, hebben verzonnen een onge-
hoorde onderfcheiding tuflchen Oud-en
Tacit.
Hifior.
f.
de Merib.
rum.
Y1Ü3
A 3.                                  ":,;
-ocr page 14-
d' Eerfte Inwoonders van
vilisin, aanhitfende denGalloisMonfa-
nus tot den oorlog tegen de Romainen
voor de gemeine vryheid; Siet ik, ièid hy,
Bevelhebber van een krijgs-bende, en de Ca-
ninefates,en Bataviers een kleengedeelte van
Gaüien, hebben die verweende omtrek des le-
gerplaats tengrond toe om verre geworpen.
En elders defelve: Ik Cal de volkeren voor
den dag brengen, dewelke uit Duitfland ver-
huifl, haar in Gallien nederfloegen. Van alle
die,
(te weten naGallien vertrokken over
Rhijn) zijn d? uitmunt enjie in dapperheid de
Bataviers.
Indien dan de Bataviers opden
boodem der Galioifers woonden , en de
Rhijn een fcheiding maakte tuffchen
Duitfland en Gallien, hoe komenzedan
over Noord-Holland heen verfpreid ? Of
nootwendig moefl een gedeelte der lelve
in Duitfland, en een gedeelte in Gallien
fich onthouden hebben, indien over den
Rhijn aan de Zuider-zee aangrenfden.
Maar dewijl wel duidelijk op Gallien by
alle geloofwaardige outheidgeplaatft wor-
den, blijftonwederfprekelijk, dat Amffel-
dam, behoorende tot oud Duitfland, niet
kan gerekent wefen onder de Bataviers.
Maar JuliusCsefar en DionCaffius be-
krachtigen vordersdit bewijs. Alfoo be-
tuigt voor eerltCaefar, dat de Belgen (nu
ten meerderen deel Nederlanders) alder-
naaft gelegen zijn aan de Hoogduitlèrs,
woonachtig over den Rhijn, met welke
geduurige oorlogen voeren. En op dit
recht, van de fcheiding des Rhijns tuf-
fchen Duitfland en Gallien, grondveflen
haar moedig antwoord de Duitfche Si-
cambers aan Casfars ge/anten. Deredenen
der Sicambers , gelijk by Csefar gevon-
den worden , dienen alhier ingelafcht.
De Rhijn, feggenze, eindigt 't gebied des
Roomfchen volks. ïndien'tfelve niet billijk
oordeeldt, dat die /wegen de Duitfen in Gal-
lien overkoomen
, waarom voor-wend het
dan eenige heerfchappy of maght over den
Rhijn.
Wie trekt hier vorders in twijffel,
of de Rhijn zonderde dePuitfers af van
de Galloifên , onder welke ook de Bata-
viers ? Indien nu de Bataviers fich uit-
ffrekten tot de Zuider-zee, hoe konnen
dan alle Galioifers door de Rhijn van
Duitfland zijn afgefcheiden ? [unius be-
gaat hier een taftelijke miflag, als hy de
volkeren tuffchen den Rhijn, Yfal en Fle-
vus (dele naam droegeertijts de Zuider-
zee, waar af noch overig blijft het Vlie
of Flie) onder die rekent, dewelke bin-
nen den Rhijn op Gallien woonden. Of
is de Rhijn, welkers vloed de voornoem-
de fcheiding (lelde, den Yfal? Was het
ook ten tijden Ca^fars, gelijk hygenoeg-
faam onbefchaamt beweerd, de Rhij n, eer
datze was,en door Drufus foo lang na Cx-
farmet de Rhijn vereenigt? Is zedert de
Duitfche boodem der Kleine Vriefenen
Marfatiers, (defe befloegen de landffreek
by hem verkeerdelijk den Bataviers inge-
ruimt) met het graaven van Drufus in
Gallien overgebragt? O belachelijkeon-
gerijmtheid ! Was niet bereeds deRhijn
met d'Yfal door Drufus vereenigt, toen
Civilis denRoomfche moogendheid on-
der d'oogen dorft fien ? LaatTacitushier
voor defe rechtvaardige zaak pleiten. De
Batavieren en Canifates,
feid hy, begonden
te muiten. Terfiond ontbiedende deFriefen,
een over-Rhtjns volk.
En elders wederom :
Op het felve jaar hebben de Friefen, een volk
over Rhijn, denvreede gebrooken.
Hy fielt
dan de Vriefen fonder onderfcheid,
Grooteen Kleine, aan d'ander zijde des
Rhijns, op den grond van Duitfland. De
Griexe fchrij ver Dion Cafllus brengt ook
geen klein gewicht by tot de dus lang-be-
weerde waarheid. De Rhijn, feid hy, komt
. voort uit de Celtijès4lpes,wejlwaart gevloek,
verdeelt ter flinker hand Gaüien, ter rechter
Duitfland, en valt eindelijk in d!'Oceaan.
Want defe firoom word ten huidigen dage toe
gehouden voorde fcheid-paaldefer landen,ze-
dert den volkeren verfcheide benamingen fijn
toegepaft.Aangefien ter oudfler tijden de land-
zaten wederzijds den Rhijn geheten wierden
Celten,
Bataviers
•woonden
of Gri-
llen.
Bataviers
woonden
binnen d:ü
Rhijn :
doch
Duitfi-ind
leid buiten
den Rhijn.
De Rhijn
fcbeid
Duitfland
■van Gal-
lien.
Tacit.lih.^
Hifi.
lul. C&far
Comme» t,
lib.
I. de
bello Gall.
Dion.CaJjf.
lib.
39.
Commmt.
lib.
4.
-ocr page 15-
A M S T E L-L AND. l.Boek.
poort, Oudewaater, Gouda, Rotterdam»
Schiedam, Vlaardingen,Woerden,Delft>
's Gravenhage, Dordrecht en Leiden, foo
verre binnen de Rhijn fich vertoont.
Dus lang tegen d'onwettige befitting
der Bataviers op Amftel-land met bondige
bewijfen kampende, foude nu vorders 3e
Celten. DeRhijn,by Dion alhier befchre-
ven,is noch de graft van Drufus: want defe
was niet ter oudfter tijden: noch de Waal,
nergens Rhijn genaamt, hoewel de flinker
arm desRhijns. Wy veroordelen terdefer
plaats een al te groote nieufgierigheid,
die fich affloofc omtrend de wiege des
Waal-ftrooms. Wie fal opening doen van
een zaak voor vele "eeuwen verborgen ?
Wie derft de tijd noemen of manier ont-
dekken , op welke de Waal uit haar baar-
moeder voort-quam ? Is het gefchied door
opgekropte wateren , d'Oceaan by Cat-
wijk met opgefwolle golven ingevallen
■zijnde ? Heeft toen de verftikte Rhijn fich
gelooft in een ingebrookene boezem ? Of
is de moeite der ingezetenen den natuur
te hulpe gekomen , om het weldig nat
desRhijns, uit d'Alpes neder-geftroomt,
en onder weeg opgerefen door vereenigde
vloeden, binnen nieuwe oevers in telaa-
ten ? Men foude foo licht fulke giflingen
niet verwerpen , ten zy waarfch ij nelijk
was, dat Waal en Rhij n, voor d'aankomft
der Bataviers, een nooid bevolkt eiland,
volgens de geloofwaardige oudheid, aan-
gegrepen hadden. Of zijn alleftroomen,
die fich verdeden, door menfchen handen
verdeelt? 't Tegendeel fullenbewijfen de
vier vloeden, fich om Eden verfpreidende
van de fchepping af. Doch (op dat de reex
onferbewijs-redenen afbreeke)het blijkt
dieshalven, dat de Bataviers woonachtig
binnen den Rhijn op den boodem van
Gallien, nimmer recht aan Amfteldam ge-
had hebben, als behoorende onder Duits-
rechte landzaaten herftellen: indien niet
een nieuwe wederftrevervond aanJoan-
nes liacius Pontanus, d'eerfte die geleer-
den arbeid aanwende , om een byfondere
befchrijving van Amfteldam gelukkig
t'ontwerpen. Doch hoe verre in den
Dwxaling-
van 1'on-
tanus,
pUatfende
de Mena-
pers op
Amftel~
aanvang miftaft, wanneer deMenapiers
uit Gallien inDuitfland overbrengt, en
voor haar op den Amfterfchen boodem
plaats maakt, fal vorder blijken. Ponta-
nus fteunt alleenlijk op 't getuigenis der
Griexe fchrijver Strabo, voor-by gaande
alle andere onder de Romainen, hoewel
hier,niet fonder gewichtige redenen,meer
geloof verdienende als Strabo. De woor-
den die hy tot fijn voordeel trekt, luiden
aldus: De Neruii zijngrenzende aan Trkr,
zyfelfook herkornfiig uit Duitjland. tJHaar •
de laatjle leggen de tJMenaviersi ter weder*
z,ijde van de deuren der Rhijn-firoom
, neder
gejlagen in moerajfchen en kreupel-bojjcben*
befet niet met hooge, waar dichte en jleheU
achtige hoornen,
'c Kan niet ontkent wor-
den , of defe plaats brengt mede, dat de
Mcnapiers niet alleen wijd en zijd over
Holland, maar ook Braband gewoontheb-
ben, tuffchen de Schelde en Maas. Doch
wie is foo onervaren in de knd-befchnj-
ving,die by Strabo niet vind feer taftelijke
dwaalingen, infonderheid wanneer met
defe afgelegen weereld ten noorden hem
felvenbefighoud? Meer geloofverdient
hy in d'aftekening der geweften, nader
aan Griekenland en Italien. Anderfints
hoe kan Strabo verontfchuldigt werden,
als hy , behalven andere feilen, den Lip-
ftroom, met Eems en Wefer vereenigt,
in d'Oceaan af-leid ? Als hy foo verre-
fiende oogen verdicht, die van de mond
des
Oorfprong
der Wanl.
Wooningen
der Bata-
viers met
He huiden-
daagfche
vtrgelim
land. Huiden ten dage dan konnen fich
de naam Batavieren toe-paffen, volgens
by-gebragte blijk,een gedeelte van Cleef,
alwaar Huefen gelegen is: in Gelderland
Tiel,Buuren,Cuilenburg: in 't Uitrecht-
Misjlugem
vtm Stra
bo een
Griex
Und-bi»
fchrijver^,
iib. ?4
lib. 4..
fche Sticht Wijk te Duurfteden, de helft
van Uitrecht aan de zuid-zijde des
Rhijns, en Montfoort: in Holland Afpe-
ren,Heukclum, Leerdam, Vianen,Gür-
nichem,Yfelftein,Schoonhooven>Nieuw-
-ocr page 16-
d' Eerfle Iwwoonders van
8
tegen de Roomfchemoogendheid, en op- Mm der
telt de heir-krachten by ieder te velde oude Bel*
gebragt, foo is geen volk minder in kracht gen.
dan de Menapiers : want daar de Bello-
vacifètlig duifènd: de SuefTones vijftig",
en even foo. veel deNervii: d'Atrebates
vijftien: d'Ambiani, Caletes, VelocafTes
en Veromandui ieder tien : de Morini
vijf en twintig : d'Advatici negen en
twintig : de Condrufi , Eburones , Cse-
rasfi en Pemani veertig: foo leverden de
Menapii alleenlijk negen duifend krijgs-
knechten uit. Lichtelijk is af te meten ,
dat ieder na vermoogen geftelt is op zeker
getal van oorlogs-benden. Doch zijnde
Menapiers wederzijds des Rhijns op uit-
geftrekten boodem, verre d'andere over-
treffende , hoe komt het dan, datze in
defe gemeine opftand der Belgen voor
haar vryheid tegen de Romainfche heers-
zucht, de zaak van fuik een belang zijn-
de, foo weinig foldaaten wapenen kon- P ,, ..
j 5TJ- •              • •• ii.»            SwcikneiH
den? Is dit niet een bewijs, dat de Mena- enUmi_
piers fwakke krachten hadden, en inge- ftreekder
krompeneland-ftreek bewoonden? Sou- Mena.
denze niet meer als negen duizend krijgs- Pisrs-
luiden opgebragt hebben , daar die van
Beauvofin feltig , Soifons en Doornik
ieder vijftig duifènd toe-feiden ? En vol-
gens Pontanus ondertuffchen word haar
meer lands ingeruimt, dan die alle met
malkander befaaten. Het kan echter niet
ontkent, of de boodem der Menapiers
ftrekte fich wijd en zijd uit tuffchen de
Maas en Schelde: doch dewijl eertijds,
gelijk ook nu, met fchraale heide, dorre
velden of broekachtige veenen befet is,
blijft dun bewoont by behoeftige land-
zaaten. En wie is vorders foouitfinnig,
dat hy dit magteloos volk de gronden in-
ruimt van ftrijdbaare inboorlingen, dien
't niet ontbrak, of aan moed, of aan dap-
perheid, om haar boodem te verdedigen
tegen fwakke na-buuren ? Hadden niet
deBataviers lange voor Julius Csfar het
eiland in tuffchen Rbij n en Waal, en ook
bui-
des Rhijns d'uithoek in Kent bereiken?
Ais hy de wooningen derBoii byde fon-
teinen des Donauws nederflaat? .Zijn dit
kleine mistaftingen ? Moet hy hier niet
gelooft, waarom dan in dek verkeerde
plaatfing van de Menapiers? Het fchij at
onfe Griexe Land-befchrijver mifieid is
geweeft, doordien verffond, datdeMe-
napiers grenfden aandeMorini langsde
zee op de Vlaamfche kuften yerfpreid,
van waar in Britannien over-gefcheept
wierd. Dieshalven der Menapiers land-
paalen foo wijd uitgefet heeft, alsbehoo-
rende tot denRhijn, datze'tmeefte van
Holland, behalven geen klein gedeelte in
Braband , befloegen. Doch waar fullen
eindelijk dan blijven de Tungri, Betafii,
Sunici , Gugerni, Marfaci , Chamavi,
Frifii, Gentrones, Grudii, Levaci, Pleu-
mofii, Gorduni, Ambivariti, Advatici,
Batavi en andere , op defen boodern,
by Strabo ten meerderendeel voor de
Menapii ingeruimt, in verdeelde land-
fchappen woonachtig ? Pontanus dies-
halven foekt heul voor fijn dwaaling
aan een dwalende fchrijver. Wy begee-
ren echter geen geloof tot verwerping
der Menapiers uit Amfteland , om dat
Strabo in d'afgelegen geweften van
Duitfland en Belgica doorgaans misflaa-
gen begaat. Hoewel onder tuffchen 't be-
wijs uit hem by-gebragt voor de genoem-
de landaard van klein gewichte blijft.
Neen: wy gaan ter goeder trouwe : als
die vorder aan nemen te betoonen , dat
Strabo, volgens onkunde defer landen,
baarblijkelijk t'ellekens bewefen , niet
alleen konde dwaalen , maar gedwaalt
heeft ; toelchrijvende aan de Menapiers
foo wijde woonplaatfèn , tot in Amftel-
land toe. Sal niet Julius Csefar, d'eerfte
dewelke onfe geweften met zeeg-haftige
Wapenen ontdekt heeft, meer geloof ver-
dienen , zijnde een fichtbaar getuige fèlf ?
Wanneer hy in fijn Gallifche oorlogen
Verhaalt de zamen-fweering der Belgen
'Eemge
eifde vol-
keren in
Neder-
land.
-ocr page 17-
AMST EL-LA ND. I. Boek.               9
uit haar befit gedreven , [wervende drie fuUi c*.
jaar over Duitjland , geraakten aan den f*r •• Com-
Rhijn : welke landfireek de Menafiers be- ment-
'• 4-
woonden , hebbende ter wederzijde van den *B*
oever des firooms beemden, huifen en vlek-
ken. Maar verfchrikt door d'aankomfi van
fuik een aantal, weeken uit de huifen aan
1' overzijde des vloeds , en , befettende de;
buiten de Waal een wijde landftreek tot
de rechter oever der Maas ? Hoe zijn
dieshalven de Menapiers door de Maas
van de Batavieren afgefcheiden , en dan
wederom achter de Batavieren over Rhijn
in Amftel-land op-gedondert ? Of heb-
benze gewoont, gelijk Pontanus verkeer-
delijk drijft , nevens de boezemen van
Tontuntu
toederleid.
Amftel-
Itmders
Zjjngeen
Menn-
piers.
Rhijn aan dees kant , beletten der Duitfin
Waal en Maas tot de Schelde toe, enby
Schenken-fchans langs den Rhijn omge-
kromt fich wijd en zijd verfpreid over de
Veluwe, Gooi-'and en Amfteland na de
Zuider-zee en'tY ? Behalven dat fulke
land-ftreeken geen grond vinden, als in de
mifleide hertenen van Pontanus, het
tegendeel bereeds uit Caefar bewefen
zijnde, foo fieik niet, waar men blijven
fal met foo veel volkeren op defe felve
grond gehuisvcft. Hadden de Bataviers
geen befitting over de Waal? Grenfden
niet ten ooften de Gugerni tegen de Me-
napiers? Grepen niet terftond de Mar-
faci den Rhijn by haar fnijding zuidelijk
aan ? Sonderde vorders de felve ftroom
niet de Bataviers van de Kleine Vriefen
af ? En werwaards wil hy de Caninefa-
tes verfenden ? Werwaards de Sicambri ?
Defe alle moeten nootwendig uit haar
befit gebotft , om voor die machteloofe
Menapiers plaats temaken. Belangende
deMarfi, is kennelijk uit Latijnfche en
Griexe Schrijvers, dat haarland-paalen,
met.de graft uit den Rhijn in't 1f fal by
Drufus gedolven,doorfneden zijn: en een
gedeelte, uitgemergelt door de Romain-
fche overlaft, tefwaktotbod van tegen-
weer , achterwaards gedeind , omtrend
d'aanvang der heerfchappy des kaifers
Tiberius, onder deBrufteri lijf-berging
focht. Ook zijn de Menapiers ten tijden
van Caefar uit haargeweften over Rhijn
opgekraamt, door d'inval der Ufipetes
enTenchtheri. Ik fal hier inlaffchen de
woorden des*kaifers Julius. De Ufipetes
en Tenchtheri
, wanneer lang gefchort had-
den den indruk der Suevi
, eindelijk echter
Nederlatt-
overtogt. Wv moeten alhier bekennen
dewiipeltuurige verandering, door wel- SederMe
ke landen en volkeren niet anders gewen- ' '
telt worden, dan of de beftendigheit uit
de weereld hier beneden gebannen was.
Alfoo zijn eerft de Menapiers van haar
befitting over Rhijn berooft : en nader-
hand , toen Auguftus 't Roomfche rijk
beftierde, vlijden fich de Gugerni in de
landftreek der zelve. Het fchijnt ook,
datze eindelijk voor den indruk van
Vranken en Saxens achter uit gedeinft
zijn na de Morini zeewaard. Sulx kan'
eeniger maten afgemeten uit de vereeuw-
de affchriften in een kloofter binnen
Gend bewaard , gewaagende van een
vlek Menapifcum op de grenzen der Mo-
Wazren
fcnder fle-
rini. Maarop dat de waarheid noch meer den-.c&-
fteunfel hebbe, fullen vordere bewijfen f^Com-
ment.
lib. 4.
aandringen. En wie kan ons beter die-
nen, als de fich tbaare getuige Julius Cae-
Jar, uit wiens boeken Strabo getrokken
heeft de befchrijving der Lantfchappen
in defe noorder weereld ? Titurïus en
Cotta,
(foo luiden de woorden) dewelke
de regementen op den boodera van de Me-
napiers gevoerd hadden : haar landt ver-
woei hebbende, 't koor?i afgemaid, de hui-
fen verbrand
, alfoo alle de Menapiers fich
verjlaaken in dichte bcffchen, namen d'her-
tred na Cafar.
En wederom : Hy felf
rukt vijf onbelemmerde krijgs-heiren den
KjMenapiers op den hals. Sy ontbloot van
oorlogs-macht, fieunende op 't voordeel der
plaats , fitten 't na haar bojfchaadjen en
moeraffchen, en aldaar neder, 't geen ber-
gen konden. Cafar ver deilende met de veld-
B
                                 maar-
-ocr page 18-
tf Eerfie Inwoonden van
ÏO
maarschalk Fabius en rentmeefier Crajfus
fijn benden
, in der yl bruggen toegefleldt
pijnde
, viel in drie heiren gefchaart tot
baar in : fiak de huifen en vlekken met
vuur aan : bekomt een merkelijk aantal
menfehen en vee.
Hier werd gewag ge-
maakt van alle de Menapiers, tot eenon-
wederfprekelijk bewijs , darze nooit op
Amfteland verfpreid zijn. Want heeft
Caslar immer lbo verre ingeboort, die
lelf niet in 't gebied der Bataviers den
voetfêtte? Sijndiepfte indruk is geweeft
op d'eilanden der Toxandri en boodem
van de Menapiers. Of vint men elders,
dat hy by den Rhijn om voort-gefpat,
door de Marfatiers en Kleine Vriefèn,
de Menapiers aan 't Y beftookte ? En
nochtans viel hy alle de Menapiers op
het lijf. Ook is aanmerkens- waardig,
dat Cse/ar het gantfche land te vuur en
fwaard verwoefte , geen gewag maken-
de van eenige fteden of iterkcen , bin-
nen welke fich de Menapiers gebergt
hadden < of hy beftormde en in-nam.
Het fchijnt de magteloolê Menapiers,
op een dorre boodem , niet a's hutten en
vlekken bewoonden. Doch indien haar
befitting fich uit-ftrekte tot Amfteknd
toe, lagen in die ruime land-ftreek ner-
gens , burgten of fteden , welke de Ro-
mainen, volgens gewoonte, met ftrijd-
baare handen aangrepen ? Soudenzewel
het platte land afgeloope.n, en de fteden
verfeboont hebben ? Of was dele gant-
fche omtrek fonder bewalde plaatfên?
Neen : bekent zijn al ten tijden Caslars
Noviomagus , Burginatium , Nabalia,
Fletio , Traje&us en andere plaat/én
meer. En waar maakt Cselar gewag van
fbo fwaaretogt, toegefet tot diep in het
noorden op Amfteland, alibo alle de Me-
napiers door hem beoorloogt zijn , en
dieshalven ock hier, indien fich by de
Rhijn tot den Y-kant toe omkrom-
den? Moeft hy niet of door her eiland
der Bataviers doorbooren , over Maas,
Waal en Rhijn ? Of op den Duitfchen
boodem achter 't eiland der Bataviers met
groote omwegen voort-trekken ? Hoe
is hy over foo veel weldige ftroomen
geraakt ? Niet met vlotten of fchuit-
jens , zijnde noch veiligh, noch na de
Roomfche grootsheid. Niet met een
brug ; want hier af nergens taal of tei-
ken. Wijdluftig verhaalt hy fijn over-
togt na Duitfland , eens weinig bene-
den de Moefel j en namaals voor de
tweede reis by Andernak. 't Fatlben
en toeftel defer bruggen met alle om-
ftandigheden worden in fijn fchriften
nae 't leven afgemaalt. Voorwaar fuik
een ontfag was bydenRomain voor der
Duitfchen fierheid , dat indien lbo veel
moeds hadde , om haar onder d'oogen
te fien , fbude dat loffelijk helden - ftuk
niet licht over-geflaagen hebben. Twee
reilen heeft Casfar de voet voor aan op
Duitfland derven fetten : doch eerlang
te rugge gedeinft na Gallien. Hoe be-
Ipottelijkdan, {onder eenigbewijs, hem
toe te dichten een diepe indruk over de
Duitfchen boodem t©t op Amfteland te-
gen de Menapiers ? Het is af te meten f^JïT
uit de geloofwaardige oudheid , dat dit ^„fl^.
volk een groot gedeelte van Braband Undir
tuflehen de Maas, Schelde , Demer en Mem.
Zeeuwfcbe eilanden, een ftuk des Stichts fiers.
Colen binnen de Rhijn, en van Holland,
alwaar nu geficn worden Geertruiden-
berg en Seven-bergen , bewoont heb-
ben ; een boodem voorwaar ten meer-
deren deele , of met dorre heiden of
moerafTchen, fbodanige de Peele , Klijt
en het Veen, belet, en fchaars by fchraa-
le landzaaten bebouwt. Eertijds ook
' maakte 't Ardenne bofch, dicht en ruig
gewafTchen, veilige fchuilplaatfèn voor
gejaagde inwoonders. Wantverftooven
derwaards niet de Menapiers, foo mee-
nigwerf haar de Roomfche heir-legers
beftookten , volgens 't getuigenis van
Csefar ? Ik lal noch een plaats uit hem
hier
Verdere
bewijfen
dat de
Menapiers
nooit op
Amfte-
hndge-
•spoont
hebben.
-ocr page 19-
A MS T EL-LA ND. I. Boek.              n
faier tuflchen invoegen. Cafar ter felver
tijd, hoewel de foomer ten einde lief
, echter
C*f»r de wwijl geheel Gaüien bevredigt pijnde
, de
Selli Gul. Morini en KjHenapii overig bleven
, de-
Ub.
3. welke de wapenen in de hand hielden , en
geen gefanten om vrede afvaardigden
, oor-
deeknde een kort einde van dien oorlog te kon-
nen maken
, rukt derwaar ds 't leger. Die
op eengants andere voet
, als d'overige Gal-
loifers den krijgs-handel begonden te drijven:
Tvant verjlaande
, hoe magtige volkeren , die
een kans hadden gewaagt
, op de vlucht ge-
Jlaagen en verheert waaren
, en fy met bof
fchaadjen en moeraffchen voorfen
, bega-
ven f ch met haar tilbaare haven binnen de
felve.
Doch Pontanus laat het niet blijven
by 't aangeroerde getuigenis van Strabo,
j , , orn de Menapiers op Amfteland te plaat-
lijk bmij, fen- Hy brengt ook by een oude magt-
van ton- brief des Hollandfchen Graaf Wilhem
tnnus. de Sefte, in welke ïtaan de woorden Hol-
lander Zj^feent.
Wie vind hier nu geen
reden, om de Menapiers van de Maas en
Schelde af tot het Y over te brengen , en
uit-geftrekte landpaalen toe tefchrijven,
dewijl drie voorfte letteren van <JMeent
met haar benaaminge over-eenkomen ?
Zeker een fchoon gevolg. Indien fulkc
bewijfen ftand grijpen, men fal licht hier
of daar iets bedenken , om foutelool?
droomen voor waarheid te verkoopen.
Soudehetnietbelacchelijkzijn, datAm-
fteldam herkomftig wierd geoordeelt van
Amfanót in Italien ; daar infchelijx de
drie eerfte letteren de felve zijn, en de
fware lucht beider plaarfen malkander
niet feer ongelijk is ? Verdiend'hy niet
uit-geftampt,de welke de wiege van Naar-
den in Syrien haalde , alwaar een ftad
even-eensgenaamt gelegen is? Die Mui-
den op't eilandMydiafocht; temeer de-
wijl aldaar derook-ovens eerft gevonden
zijn, niet ongelijk de Muidenfche fout-
keeten ? Die Diemen binnen Dimona een
ftad van Juda, na-fpeuren wilde ? De Hol-
landers over drie en vier eeuwen noem- Meent,
den's heer en ftraaten meenten of mienten, miene-
van welke als noch overig miene of meene ve&> VMr
wegen , door een afkorting der voorfte ™»h"-
letteren , in plaats van gemeene wegen.
Kan nu dit voor een bondige bewijs-reden
ftrekken , om de Menapiers op Amfte-
land plaats te verfchaffen? Waarom ook
niet in 't eiland der Batavieren , alwaar
doorgaans de felve benaaming van miene
weg
voor-komt? Doch wyachten onnoo-
dig langer te weder-fpreken fulke onge-
gronde bewijfen. En, om eenmaal de
waarheid uit haar fchuil-hoek te haaien,
fullen nu vorders de rechte ingefetenen in
wettelijke befitting veftigen. Dit moet
ik hier noch by-voegen , dat Pontanus
feervergetelijk fchijnt te zijn: wanton-
derfoekende na d'oorfprong des woords
Holland , verwerpt hy 't gevoelen der
gene de welke van 't hout, of, volgens
'toudeduits holt, alfoo genoemt meinen
te zijn, dewijl 't Ardenne bofchfichwijd
en zijd over defè geweften verfpreide: en
ondertuffchen getuigt hy ièlf uit Strabo,
hoe de Menapiers, beflaande na fijn ge-
voelen geen klein gedeelte van Holland,
met boomen overvloedig voorfien waren.
De Friefen dan ( want defe hebben
wettelijke eigendom aan Amftel-land)
zijn een feer beroemde landaard, dewel-
ke den Bataviers nergens toegeven 5 ja
haar voor-rechten en moediger en ge-
lukkiger verdeedigt hebben tegen alle
overlaft. Bataviers waaren broeders en
bondgenooten des Roomfchen volks ge-
naamt; doch inderdaad flaven en werk-
tuigen van d'Italiaanfche heers-zucht:
want die fleur hielden de Romainen,datze Fr;efta
onder den dekmantel van vryheid de vry- overtref-
heid verdrukten : en verbonden voor- ten vent
gaven , om zekerder te verderven , en <** Bat«"
dehulpderverdorvene te misbruiken tot *""•
anderer overweldiging. Voorwaar het
kan den Bataviers tot geen eer ftrekken,
den foodanige ten dienft te ftaan, welken
B x
                                 ee.n
-ocr page 20-
d'Eerfte' Inwoonders 'van
I*
een onverzaadelijke zucht tot groots- I wegens de Friefche ooriprong: Hoe na$
heid allegangsgoddeloofe wapenen aan- mentlijk Adel koning van Pharrafien
gorde; om den weereld een 'laftig jok op langs de Ganges in Indien , door een
te dringen: datze meenigwerf verheert, wond-heeler ontzielt , na liet een Sooh
b'dwongen ftonden aan vreemde Vol- [ Frifo,door den dwingeland Agrammisuit
keren , Quaden , Wilten , Slaven op het rijk verftoten. Frifo , volgende de
Lof der
ïnefeti.
hvRvndnnmadhwbkRTfvhdeSohaeedruSdrvu
zeeghaftige banieren van Alexander de
.Groote, fet eindelijk met vieren-twin-
tigh fchepen nevens fijn broeders Saxo
en Bruno door 't magtig Afien, na Eu-
roope , en by den Rhijn in-gezeiit ge-
raakt na veel moeyelijkheden in de2.ui-
der-zee, endaar te land, bouwende Sta-
voren. Volgens defetogt, moet de vloot
(omtijds over bergen en velden heenge-
fleept zijn , kan anders onmoogelijk uit
Afien tot herwaards toe zeilen. Doch
echter, op dat hier niet aan te twijfelen
foude zijn , is de juifte tijd defer a:in-
komft van Frifo by de genoemde Schrij-
vers te vinden : namentlijk het jaar drie
honderden dartien voor de geboorte des
Heilands. Laat het aanneemen, die ver-
maak in beufelen fcheppen, hoe ten tij-
den van Afinga Alcon , en noch eens
onder d'eerfte hartoogAfconius, uiteen
heuvel, het Roode Klif, by Stavoren
ichnkkelijke vlammen uit-borften, en ten
vierden dage een draak hemel-waard
getilt, en eindelijk in het brandende log
neder-geploft is. Hoe een fontein ont-
fprong r die de landen met filtig water-
plas fette, en drie jaar onvruchtbaarheid
veroorfaakte , tegen welke geen help-
middel te vinden was, als het bloed van
een drie-jaarig kind , door onthiet des
af-gods Stavo in het verderfelijk nat ge-
mengt. Doch het verdriet ons met foo-
daanige vertellingen 't papier te beklad-
den : achtende noodiger voor de aange-
roerde waarheid met bewijfen te plei-
ten : ten einde Amfteland haar wette-
lijke inboorlingen , voor feftien eeu-
wen, erkennen en aan-neemen mag. Nie-
mand verdient hier meer geloof dan
looven, 't geen by haar uit-gelapt wórd, Tacitus^ een fichtbaar getuige defer ge-
weften,
Seufelack-
tigt ■won'
deren ;
Oude
Iriefcht
Schrijven,
Sewijt dat
de Vriefen
op Amfte-
land heb"
ben ge-
Koom,
Scufsl-
achtigt
iorffreng
•van Fries-
knd
i
-ocr page 21-
. AMSTEL-L
weden. Nevens de Tenchtheri, feid hy,
lagen .eertijds de BruBeri : nu word gefeid
fich in die landjtreek ingevlijd te hebben de
Chamavi en Angrivani, de BruBeri ver-
jaagt en i'eemmaal uitgedelgt zwijnde.
En
Tacit. de terftond : De Dulgibimen Chafuarübejlui-
Morib. ten van achteren d'Angrivani en Chamavi,
Getmm, en meer andere volkeren, niets te feer bekent.
Foor-aanwoonen de Frijii. Na haar krach-
ten is de benaming van Groote en Kleine' Vrie-
JQuMde fin. Beide defe volkeren boorden den Rhijn,
utt-Ieg- en krommen fich daar-en-boven om groote
ging van meiren, by de Roomfche vlooten bevaaren.
Jumm.
j_jet js te botte miflag , dat Junius den
Rhijn - boorden uit-leid, aan weder-zijde
des Yfals te woonen. Doch waar word
de Rhijn by TacitusYfal genaamt? Het
woord boorden in de grond-taal betekent
het aan beide de kanten eens oevers woo-
nen ? De (elve Tacitus bewijft het tegen-
deel: want fprekende van de land-paalen
derNarifci, Marcomanni en Quadi, en
dit,
feid hy, is gelijk Duitslands voor-hooft,
voor foo veel den Donauw boorden,
of voor
den Donauw leggen. Nu blijft het onwe-
derfprekehjk, dat de genoemde volkeren
neder-geflagen waren op de flinker oever
der Donauw. Hoe brengt dan het felve
v/oord de Vriefen aan beide kanten des
Yfals? En is Yfal de Rhijn geworden ?
De zaak dient wat hooger opgevat. De
gemeene dwaalingen hebben overlang
den onkundigen voor de waarheid opge-
drongen: dat d'Oceaan by Texel,'t Vlie,
en Schellingen ingeboort, de velden der
Sturii, Chauci en Frifiabones met de Zui-
Dwaalin- der-zee bedekt heeft, 't Zijn , tot weder-
ge» van de legging, de woorden der oude weereld-
kleinhetd befchr'ijver Pomponius Mela : De Rhijn
4er Zut- un £4JpejeJer jfortende, maakt de meiren
* Venetus en Acrvnius, dicht by fijn oorfprong-
Daar na lang de felfde , en voortvoeyende m
• .
         een boezem,verfpreidfich herwaar ds ender-
Sefchnj- waards niet <verre van de Zee. tJMaar de
""ouï rw Rhijn ter flinker zjijde echter eenneviér, en
s"' felf tot daaru miwatert: blijft na de rechter-
ND. l.Boeh                 13
er-hand in't eerftgants fmal, enfichfelven
elijk: terftond de oevers wij den z,i] ds wij-
ende, nu niet meer een ftroom , maar groot
eir
, word Fktio geheten-, daar hy de velden
edekt; en om-ar mende een eiland even eens
enaamt, krimpt in, en va lt
, wederom een
evier gewarde n, tuffchen fijn dturen uit.
De giffing is foo vreemt niet: dat,nament-
lijk,van den begin der Zuider-zee tot fuik
een water-plas niet is uitgefpreid. Duide-
lijk blijk geeft als noch de ondiepte. Son-
der twijffel heeft de boezem der Yfal
doorgegaan door een zoore en weeke
grond , tot d'Oceaan toe. De fwier der
felve is defe. Niet verre van't flotRaas-
feld in Weftfaalen, heeft de genoemde
ftroom fijn oor fprong, aangrijpende de
fteden Ringenberg, lfelburg,Anholr, Do- sercyiu
techem, Doef burg, Sutfen, Deventer
en ving det
Campen, en werpt fich ten onfen tijden in oude rfah
dit meir : doch by ouds van hier ook
voortgerukt met een boezem, tuffchen
Eems en d'aangrenzende kuil der Friefen,
greep by-na Stavoren aan : en infgelijx
door de twee ondiepten, waar van d'een
aan de reebter-hand voor Friefland , d'an-
der aan de flinker, gemeenlijk het Breede-
Sand geheeten , ten noorden d'Oceaan,
door een uitgang, by den Romainen na-
maals Flevum of Flevus, en nu 't Vlie ge-
naamt. De oudheid houd d'ooriprong der
Zuider-zee in 't verborgen. Evenwel foo
de giffing iets toelaat,'t is alderwaarfehijn-
lijkft, dat defe wcekeen brotkachtigebo- Oorfprong
dem voor 't geweld der golven gedooken, der Zui—
't water door een fchrikkrlijke vloed op- Ae,m%-^'
gtjaagt, behouden heeft, zedert de ver-
huifing der Cirobri. Sonder twijfel zijn,
door d'öngeboorde opftijging der Oceaan,
alde kutten, van Jutland af, tot d'Engel-
fche Hoofden toe, overftolpt. De felve
heeft de Ztewfche eilanden afgerukt van
't vafteland: gelijk ook die voor de kuften
derFriefenenChauci in een lange reeks
uirgclfrtkt leggen : door-de golven bin-
nenwaard foo beknabbelt \ datze niet
B3
meer
-ocr page 22-
d'Eerjfe Inwoonden -van
meer by beurten dan met d'ebbe aan de
ftrand aangehegt, dan met de vloed afge-
fneden, gelijk ten tijden van Julius Cxfar
en Auguftus , maar geduurig rondom
door d'Oceaan aangegrepen zijn. In de
vertelling der daden van Drufus , ver-
haalt Dion : Drufus uit de Rbijn in d'O-
ceaan afgefakt, heeft deFriefen feenemaal
overwonnen, en als hydoor een meir na de
f aaien der Chauci overfcheepte
, liep hy geen
gering gevaar
, de vloot met de ebbe vaflge-
raakt. Tacitm,
befchrijvended'oorlogen
van Germanicus tegen de Cherufci,
fpreekt aldus van de Watten en Zuider-
zee : Op dat niet de krijg tegelijk op d'hals
Joude vallen
, fend hy Cacina met veertig
benden Romainen
, door de Bruèleri, na den
Eems , om des vyands magt te verleiden.
Over Vriejlant rukt de bevelhebber Pado
met de ruitery. Hy felffet over 't meir met
vier regementen. Te gelijk cjuam de voet-
knecht , ruiter en vloot aldaar te zamen.
En weinig daar na. 't Leger na den Eems te
ruggevoert
, brengt de regementen met de
vleot wederom
, gelijkze ook aan-gebragt
waar en. Een gedeelte van 't paarde-volkge-
4afl, langs de f randen der Oceaan, na den
Rhijn te verreifen.
En terftond hier op.
Germanicus gaf 't tweede en veertiende rege-
ment, diehy te water geleid had, aanVitel-
lius, om te land te gaan: op dat de vloot op
d'ondiepe Zee te lichter drijven, en by ebbe
vafifitten mogt. Vitellius h ad in't begin een
gemakkelijke weg op een drooge grond , de
vloed Jachtjens aan-rollende. Dochterjlond
daar na door de noorde-wind, als ookd'even-
beurtige verdeeling der dagen en nachten, die
d'Oceaan aldermeejl doed opfwellen, wierd
'/ heir gerukt, en tommelings voortgedreven,
en'tlandrondombedekt. De felve gedaante
had de zee, ftrand en't veld. Men kondede
"vajlegrond niet onderfcheiden van de kuilen,
noch de diepten van d'ondiepten,
't Is zeker,
dat van de tijden on fes Saligmakers , de
boezemen en diepe inhammen derNoord-
zee weinig verandering geleden hebben.
Alleenlijk de eilanden van de Jutfche der-zee',
kuft, tot de Franfche toe, voor'tvafte- infeftien
land der Duitfchen op een ry uit-geftrekt, hmtisri*
zijn door't in-eeten' der golven met die- ^ "
per gronden afgefneden : die in voor-
tijden anderfints flechts plas lagen met de
vloed. Ook is de kracht des zee-waters
foo vinnig by de gaten van Texel en het
Vlie ingeboord: dat in 't eerft de ftran-
den, voor de Zuider-zee uit-geweeken,
en namaals by inbrek der dijken, om niet
kaal te leggen, voorbedachtelijk binnen-
waard ingekrompen zijn. 'tZaldepijne
waard wefen, noch eens de woorden der
berugteTacitus aangaande d'optogtvan
Germanicus tegen de Cherufci, by defè
gelegendheid hier te ftellen: En de vloot
met de voor-uitgefondene Ujftogt was bereets
aangekomen : defchepen
, onder de Room-
fche regementen en bondgenooten verdeelt
,
zijn zeil gegaan inde Gr aft van Drufus:
niet fondergebed aan fijn Vader Drufus, dat
hy gewillig engunfiig
, hem, 't felve beftaan-
de, door de voorgang en gedachtenis van fijn
beleid en daaden, wilde helpen. Hy reift
daar na door't meir en Oceaan, totd'Eems
toe, gelukkig voort:
En d'oorlog nu vol-
voerd z ij nde: Doch in d'uitgang des Jomers
zijn ettelijke regementen na haar winter-
legers te land afgevaardigt. De meefte heeft
hy fcheepgedaan
, en uit d'Eems na d'Oceaan
gevoerd. UMet meenigte van riemen ram-
melde de vloot
, of wierd voortgedreven
over de vlakke Zee. Weinig daar aan een
digte hagel neder-gefmeten uit bruine wol-
ken, en te gelijk van alle kanten door fware
fiormen , benaamen geen gemeine golven
'tgeficht, beletten debeftuuring: endever-
baafde foldaat, onkundig van de hacche-
lijkheden des waters
, terwijl hy de fchip-
pers in de weegjtaat, of ontijdelijk helpt,
verfette 't beleid der voorfichtigfle. De ge- Gcrmmi-
heek hemel en gantfche zee week thans cus *>>ge-
na 't zuiden : welk krachtig voor de ver- vaar 'f
heeve Duit fche kufien
, diepe Jhoomen en vmtn'
dicht f Toornen gekruide wolken , en affie-
Ttgt van
Drufus :
van Ger-
mtmims.
Vttmde*
ring der
eilanden,
tn Z»i-
nelijker
-ocr page 23-
AM ST EL-LAND. l.Boek.
if
fwaar heir over te voeren. En onder tuf-
fchen ondiepten gevonden hebbende, gebied
de fagorde van 't Caninefatifche paarde-
völk, en al de Duitfers
, welke onder ons
dienden, den vyand van achter in dejiaart

in te vallen: welke in gelederen gefchikte-
lijk ten ftrijd gefchaard , de benden der
bondgenooten , geftijfi met de ruitery der
regementen, te gelijk doen ver fuiven,
't Be-
wijs is openbaar, uit de Roomfche bur-
gers en bondgenooten, die aldaar op de
kuften der Oceaan oplicht hadden : dac
aan de deur van de darde arm der Rhijn
(by Doesburg, met de vermenging der
Rhijn en Nabalia, voor by Deventer en
Campen , gegraven door Drufus) de
voornaamde fierkte gelegen is geweeft:
op geen andere plaatsdan daar heden ge-
fien word', van 't eiland Schelling , de
toorn fante Brandarius. Enalioois't,
dat Apronius, wiens winter-leger tot San-
ten , den Rhijn en Nabalia ar'gefcheept,
en daar na door de boezem der Flevus,
by de fterkte , even eens genaamt, ge-
land is , orn 't beleg der Frieien op te
flaan. Doch de vyand was afgewe-
ken tot fijns felfs belcherming , eer het
Apronius aldaar aan-bragt : en wer-
waards anders heen , dan na de vafte
nelijker door d'óngetemperdbeid van 't na-
buurig noorden
, de fchepen verflrooid heeft,
'en gerukt na d'opene zee.
Blijkelijk is 't dat
de reife van Germanicus over Watten
lag, doenmaals droog by ebbe» maar dat
hem de ftormen tuffchen de eilanden voor
de Groeninger ftranden , na buiten in
d' Oceaan gedreven hebben. Plinius
dient my infchelijx tot ontdekking van
defe ftreek: d' Oceaan , by geduurig ver-
loop van y der dag en nacht
, breidJich aldaar
geheel wijd uit
, bedekkende een eeuwige
zin-twifiing der natuur : met vertwijfe-
ling
, of het een gedeelte der aarde of zee is.
Aldaar woond een ellendig volk op hooge
heuvelen
, befet met verheeven hutten tot
boven de hoogfie vloed: omringt van het
water, zijnze
, by verloop des felven, den
varenden gelijk
, die fchip-breuk geleden
hebben. Omtrend haar wooningen vangen-
ze de viffen
, vliedende met de zee. Ei-
gentlijk brengt dit Plinius by van de ku-
tten der Chauci : welke de felve geftalte
metd'onfe in die tijd j als ookhuiden ten
dage , gehad hebben, 't Blijk is by der
hand uit Tacitus : als de Friefen muite-
den tegen Olennius, om d'al tebitze at-
vordering der fchatting : de foldaaten
('t zijn de woorden van die heerlijke
Oudege-
Itgendhcid
der Wat-
ten.
Krijg der
friefen
tegen de
Romai-
nen.
Schrijver) die by den tol fionden wegge-
haald, en aan de galg gehangen. Olennius
quam de verfioorde met de vlugt te voor
,
binnen de fier kt e Flevum geraakt. En
kuft van Vriefland verftooven ? Om
hier in te booren , was het van noo-
den ; dat Apronius de naaft-gelegen
Ichorren , doch nu zanden , tuffchen
Schellingh en de Friefche kuft , in
het gelicht van Harlingen , met dij-
ken , en , om de boezemen tuffchen
beide , als noch Coggen-diep en
Kromme-balgh genaamt, met brug-
gen voor d' overvoering van het fwaar
heir , beleide. Niet te m'in wier-
den on-diepten ontdekt, daar de Ca-
ninefates door-waaden. 't Befluit volgt
niet foo duidelijke getuigeniffen der al-
der-geloofwaarfte fchrijvers: dat nament-
■ lijk de gantfche Zee-kuft , van 't Scha-
, ger Rif af tot d' engte van Vrankrijk»
geen geringe macht van burgers en böndge-
nooten bewaarde aldaar de firanden der
Oceaan. Lucius apronius
, bevelhebber
van Neder - D'uitft'and, hier af verkund-
fchapt , ontbied uit 't boven gewefi de
vaanen der regementen
, en hulp-benden
des voet - volks en ruitery : en rukt met
beide de heiren
, de Rhijn afgefakt , den
Friefen onder d'oogen. De fierkte was nu
van beleg ontjlaakt
, de muitelingen tot
verdeediging van haar felf te rug ge-
deïnft. Hy fiijft dan met dijken en brug-
gen de naaf-gelegen wadden
, om een
wei-
-ocr page 24-
«?' Eerfie Inwoonden van
l6
eiland gelegen heeft) liep noch een boe-
zem ten noord-weften, gemeenlijk't Ou-
de Flie. Doch aan 't einde van Claas ooms
baaken, te weten tuffchen de zanden ter
wederzijde , oude overblijffels van een
drooge grond, kromt deZuider-zeewe-
der in , en ftorte met een ftroom aan de
rechterhand van Schelling , aan de flin-
ker van't Flie in d'Oceaan. En dit is ons
gevoelen , gekant tegen een gemeine
dwaaling van de nieuwe oorfprong defer
beruchte plas. Namentlijk de wiege der
felve heeft 't lang verloop der dagen in
een duiftere vergetendheit weg-gefet: uit
welke de fcherpfinnigfte oogen geen an-
der befcheid konnen haaien , dan een
waarfchijnelijke giffing, Ikbekennehier
gaarne mijn onkundigheid : indien niet
voordegrouwelijke overloop des waters,
ten tijde van de verhuiling derCimbri,
de zoore en laage boodem d er Zuider-zee
aldereerft den rug heeft onder-gehaald :
die te mets foogefchuurdis dooruitfpoe-
lingen , datze ten onfen dagen op ver-
fcheide plaatfen vry diep is neder ge-
fonken.
Uit de by-gebrachte getuigeniffen
blijkt duidelijk, hoe de Friefen fich om
meiren omkromden , op verfcheide eilan-
den neder-geflaagen , volgens Plinius,
Tacitus en Mela. Alfoo leid Groeninger-
land gebrooken , door de meiren Suite,
Suitlarer, Schilt en andere; 't tegenwoor-
dig Friefland, door Tiouke, Vluiffen ;
Holland , door Zijpe , Waard , Scher-
mer , Beemfler, Wormer, Purmer, Srer,
Broek , Buik flooter , Wijker , Braafe-
mer, Ui ter, Legen Haarlemmer-mei ren:
de meefte met bewoonde eilandekens
voorfien. Dit bewijft genoegfaam , dat
Amftels-boodem w>or feftien eeuwen be-
reeds befpoelt is met d'Oceaan, aan 't Flie
of mond des Yfals invallende, over d'on-
diepe grond der Fievus by 't Y ingeboort,
en vorders landwaards binnen de boeze-
men van foo veel meiren 5
leggende met
~ ".'•■
                                         .de
weinig verandering gevoeld heeft: toen-
maals met defelve eilanden befet, die als
noch gefien worden. Doch na dat d'O-
ceaan, door de deur des Yfals, met fpring-
.vloeden infonderheid , ingeboord , de
naaft-geleegen velden had plas gefet: lbo
zijnaldereerftd'akkers door 't water foo
verre afgefchuurt, datze by vallende gol-
ven blik , by oploopende bedekt lagen.
d'Inwoonder noemdezein fijn taalFliet,
en met verwerping der harde letter op't
einde, 't welk hier niet ongewoon, Flie:
en by verandering van uitfpraak Fleetcn
Flee. Maar met verloop der tijden zijn
defe Ichorren door uit-fpoeling tot een
meir gemaakt: welk te mets in-eetende,
den Yfal van haar naam heeft berooft,
daar't de oevers in haar wijde plas ter we-,
der zij de af knabbelde, 'c Is duidelijk af te
meten, uit Tacitus, Plinius en Mela, dat
voor vijf-tien hondert jaaren niet alleen
Wieringen, Texel, Flieland, maar felfs
alle d'eilanden , die voor de Duitfche kuft
in een lange reex fich uitbreiden, geweeft
zijn : hoewel niet afgefneden door foo
diepe gronden van de vafte ftrand. Want
naderhand, d'Oceaan lbo vervaarlijk op-
gefwolien, dat voor fijn baren't Flie on-
derdook, zijn de deuren der felve wijder
uit-gefet, en de gaten verdiept. De grond
van'tgrootfte (chuiltondervijftien vade-
men waters, gemeenlijk Mars-diep. 't Sel-
veby-nais den Zuider-zee wedervaren :
welke foo feer niet vergroot, als wel ver-
diept is. De meefte afbreuk heeft 'r land
geleden in d'engte, tuffchen Stavoren en
Énkhuilèn. Ook is eertijds het Breede-
zand, dicht begroeid met ried-gewas en
vol water-vogelen geweeft : de rechte
grond van 't beruchte eiland Fletio : wel
kers oofterfche zijde, tegen deFriefe kuft
over, door den Yfal of noorder-arm der
Rhijn aangegrepen was.Tuffen dit eiland
en een ander fan t,door den bank deWeerd
geheetenYuit d'overblijffels der naam is
lichtlijk af te nemen, dat hier infgelijx een
Oerfprong
en oude
gekntbeid
der Zui-
der*z.ee.
Is niet
-veel klem.
der ge--
Jtotcfi ah
nu over
3JOO
jaren.
Ëefthrij-
•ving van
Tletio.
Meiren in
Iriefinnd.
-ocr page 25-
J7
fcheids-paal tufTchen Gallien en Duits-
land? Doch ten andere, kan de Vecht,
door Muiden in de Zuider-zeegelooft, en
uit de Rhijn voortgevloeid, bequaamelijk
erkent voor een affonderaar de Groote
Friefen van de Kleine. De Groote zijn
licht te kennen uit haar wijd-ftrekkende
woonplaatfen langs deZuider-zee^ over
d'Yfal heen , van de rechter oever der
Vecht Ooftwaard, tot den Eems toe. De
Kleine wettelijk verfpreid van de flinker
zijde der Vecht langs de Rhijn beneden
Uitrecht, en voorts tuflehen de meiren
over Noord-Holland, befpoelt buken-
waards door d'Oceaan,en van binnen met
deFlevus. In dit oudeVriefland is over
meer als feftien eeuwen vermaard geweeft
ManarmanisHaaven, door groote fcheep-
vaard. En volgens Albert van Staden,
AMST EL-L
de zee geraein. Voorwaar de Friefen zijn
eertijds niet geweeft een magteloos volk.
Landpaa- Sy bewoonden ook geen bekrompe land-
ImderêH- paaien. Want ftootende tegen de middel
d* Friefen. Rhijn befloegen de gronden van Zuid-
Holland en Uitrechtfche Sticht, foo ver-
re benoorde der genoemde vloed leggen,
gants Noord-Holland; de gedeelte van
Gelderland , alwaar Harderwijk en El-
burg ; van Overyfal., alwaarCampen,
Vollenhoove, Meppel, Steenwijk: de
helft der Drenth: geheel Weft-Vrieiland
tot den Eems toe. Want deFriefen lagen
ten zuiden beilooten door deBataviers:
zuid-ooftelijk grenfdenze aan de Marfa-
tii en Bruóteri: ten wetten-en-noorden
befpoelt van d'Oceaan : in 't noord-oo-
ften, door de mond der Eems, afgefondert
vandeChauci. Doch aangefien deFrie-
fen in Groote en Kleine by de Romain-
fche fchrijvers verdeelt worden, ftaat te
fien waar de eene en andere dienen ge-
plaatft. Het blijft voor eerft onwederfpre-
kelijk, volgens 't by-gebragte bewijs uit
Tacitus, of beide zijn neder-geflagen op
de noorder oever des middel Rhijns; Ju-
nius en Pontanus duiden dit verkeerde-
lijk op den Yfal. Defe is immers in naam
en vloed van den Rhijn onderfcheiden.
n- ueto- Het zijn woorden bySuetonius gebruikt:
Claudio ^mfm heefi d'eerfte der Roomfche Veld-hee-
' ren den noorder Oceaan bevaaren : en -aan
d? overzijde des Rhijns graften van nieuw en
groot werk gedolven
, de welke noch Dru-
plaat fen
der Graf-
te Irtefen,:
als ook der
Kleine,
Manar-=
manis
haaveu.
had "'t geluk defe plaats noch niet verlaa-
ten in den jaare elf honderd vijftig: zijn-
de wegens de veelheid haarer zeilen toen-
maals als een tweede Amfteldam , na de
ftaat dier tijden. En hoe levendig werd
doorgaans afgemaaid by de oude fchrij-
vers het naare bolchBaduenna, wijd en
zijd op den boodem der Sevenwolden ge-
groeid? Beruchter door de nederlaag die
Apronius onrfing, uit de fterkteFlevus
met dartien honderd Romainen over de
Watten na Vriefland gerukt : doch by
den ingang van Baduenna foo raauwelijk
onthaalt, dat negen honderd fneuvelden,
en d'overige op de hoeve Cruptoricos
door onderling moorden haar felf aan
kant hielpen. Tacitus maakt ook gewag
van pylaaren, by Hercules gericht op den
Friefchenboodem, hoewel met onwisbe-
fcheid. Debenaaming, feidhy, der Groote
en Kleine Friefen ontftaaP, uit de mate van
krachten. Beide de volkeren boorden den
Rhijn tot d'Oceaan toe
; en leggen rondom
uit-gefirekte meiren
, by de Romainfche vloo-
ien bezeilt. Wy hebben ook aan dien hoek in
d'Oceaan derven fieeken: en "'tgerucht ver-
breid aldaar overig te zijn de zuilen van
C
                               Herai-
Nederlaag
der Remaï.
«en in
Vriefland,
Dion.
Caff.
lib. 74.
fiaanfche genaamtworden. En Dion: Dru-
fas den Rhijn afgednven in d'Oceaan
, beeft
deFriefen t'onder ^gebragt. En hoe duide-
lijk Tacitus? Corbulo, deFriefen bedwon-
gen hebbende,felde haarvroedfcbaptoverig-
beidy wetten
, en +op datze nietwederfpoorig
fouden uit [patten
, verfierkte de befetting.
MaarClaudius verbond foo feeralle geweld
op Duitjland, dat hy ontbied fond, debefette-
hngen over Rhijn te rugge te trekken:
Wor-
den hier niet de Friefen geplaatft op
Duitfland, tegen den Rhijn aan, zijnde de
-ocr page 26-
i8
Hercules: het zy Hercules foo diep ingeboort
woonders van
de nienwe benaaming van Franken, uit-
"Dapper-
heit der
Franken:
beide af~-
komftig
van de
Friefen,
drukkende haar dier-bevochte vryheit;
7S
hetzy, volgens onfe gewoonte, wat hel-
eJen-fluk elders uitfteekt fijn berucht heit werd
toegeschreven. En het ontbrak Drufus Ger-
manicus niet aan fioutmoedigheit: maar
d'Oceaan belette, om na haar en te gelijk
Hercules fonderfoeken. Namaals heeft het
niemant fich onderwonden
j en 't is heiliger
en eerbiedigergefeheenen, van de daaden der
Godentegelooven, danteweten.
Sydwaa-
Depj/lare» len,die de pylaaren van Hercules in Frief
van Het. lands middel-punt, binnen 't vlek Dui-
ten einde te gelijk fich erkennen mogten
herkomftig, nevens d'andere Chauci, van
de Friefen , welke naam infgelijx vryheit
betekent. Doeh zedert de Saxenfche mo-
gentheit tot verdrukking dernabuurige
Duitfchen aangroeide, begaven fich de
Chauci,zijnde een landaard met de Frie-
fen, onder der felve wetten en beftiering.
En van toen af wierden Friefen geheeten
de volkeren tuffchen den middel Rhijn en
Elve, tat de Deenfche grenzen toe,langs
d'Oceaan. Ja op 't eiland der Batavieren
over-gelcheept, paften ook haar naam
't felve toe , als 't welk namaals flechts
boven in een klein gedeelte , de Betuwe,
d'overblijffels van de Batavieren behield.
Thans ook de Friefen, t'zamen-fmelten-
de haar krachten met de Saxens, ruiten
uit haar gelegene havens dapper den O-
ceaan : en wierpen fich eindelik, beleid
by Hengift en Horfa gebroeders, op 't ei-
land Britannicn. De togt voorgevallen
op "t negen en veertigfte jaar der vierde
eeuw, gelukte in dier-voegen; dat de Bri-
toens na haar bergen in Walles verftoo-
ven, en alles ten beften gaven. Of defe
winnaars meeftFriefên geweeft zijn,blijkt
uit zeker bewijs van d'over - een - komft
der Engelfche taal na foo veel eeuwen
als noch met de Friefche , vry meer dan
met Saxenfche. Hiertoe dient ook 't ge-
tuigenis der oude fchrijver Ludgerus:
Suidbert, feid hy, dorfie na de zaligheit.
aller mmfchen, en byfonderlijk der heidcn-
fche Friefen en Saxens
, alfoo d'Engelfcbe
uit haar herkomftig waaren.
En terftont
verhaald van Willebrord en der felver
metgefellen : Aangefien defe heilige lee-
raars geboortig uit Engeland, doch Friefche
herkomst
, foo kondenze haar bequaameüjk
het Euangelium verkondigen in deDuitfcbe
taal.
Ludgerus lijd geen tegen - fpreken
in dit getuigenis , dewijl ten dien tijde
leefde , en Willebrords metgefelle was.
Na,
cules in
Eriejland.
vels-kutte, ftellen. Neen: de bygebragte
woordenuit Tacitus, geven genoegfaam
te kennen, datze elders op een Friefch ei-
land door d'Oceaan befpoeltzijn. Ubbo
Emmius eindelik, verfchaft ons de rechte
land-paaien der oude Frielèn , binnen
Welken omtrek ook Amfteland beflooten
Uitgeflrek-
te Und-
f'aaien der
Friefm, en
groote Re-
genen.
iüeemen
BritKïmitrt
kt.
449-
Ubbo
Emmius
lib. i.
Rer.Fri-
lic.
leid. T>e Friefen, feid hy , hebben haar
wooningen gehad tot de?tEems toe, van de
middelfte deur des Rhijns
, welke eertijds Ui-
trecht bevochtigende-
, by Catwijk in d'O-
ceaan geftort è, omhelfende 't groote meir,
heden de Zuider-zee genaamt.
En de Frie-
fen zijn in eenige eeuwen achter een uit
dit befit niet uit-gebonft: als die veel eer
haar grenzen rondom door dappere wa-
penen allegangs deden uit-dyen, IDe
€hauci, ten ouden tijden op verre {bek-
kende landen nedergeflagen, tuffchen de
fboomen Eems en Elve , de Catten en
't bos Hërcynia j afgemat door d'oorloo-
gen met de Saxens, weken onder de Frie-
fen , alfoo met malkander een af komft er-
kenden. Te vooren had fich een merke-
lik aan-tal. der Chauci met de Sicambers
aan den Rhijn vereenigt. Defe palftaan-
de tegen den woeften indruk van de Got-
fen, Alaanen en Vandaalen, den Duit-
fchenboodem laftig drukkende, fchorte
te gelijk de Roomfche aanvallen, met fuik
een uitflag ; datze eindelik, den Rhijn
overgeftapt, kloekmoedelik handen aan
Gallicn floegen, en 't gebied des fel ven
eigenden.. Onder Decius paften fich toe
Chxuei,
haar
{en.
-ocr page 27-
AND. I. Boek.                 19
winnaars ten beften gaven, na de felvc
Normandye genaamt. De Friefen by
dufdanige ongelegentheit geen byftant
uit Frankrijk tegemoet fchouwende, fa-
gen onder malkander om: ten einde die
ruitende fwermen uit het noorden een-
maal , by heilfame overfiag, mogten ge-
ftut werden. Na mannelijke proeven te-
gen de Noormannen meuvelden ten laat*
ften de Friefche graaven Thietbold es
Gerolf, by defe tijden berucht. Een groot
gebrek ontftond uit de vrybeid, dat ieder
evenveel meefter zijnde , langfaame be~
raadfkging en verdeelde krachten toe»
bragt; waar door goede gelegentheit ver-
zuimt, en vele afgefonderd ftrijdende alle
te gelijk dikwils verwonnen wierden. •
Dieshalven de Friefen wederzijds dec
Rhijn, over het tegenwoordig Holland
veripreid, (wantd'anderevand'Eemsaf Xa de ge
en langs de Zuider-zee door deDeenfche fow*
AMSTEL-L
Na defe voorvallen op Britannien, is een
lang ftilfwijgen by de gefcbicht-fchrij-
vers , of ten minften onzeker befcheid.
Alleenlijk ftaat bekent , hoe Saxens en
Vranken , onverfoenelijke vyanden der
Xatxvhrs
'itemen de
Friefche
naam en
vaten
aan.
Ovrhogen
der Friefen
met de
'dranken.
Romaineiij (haar moogentheit, te mets
meer en meer befnoeid, viel ten laatften
in defe geweften aan duigen) opdeBata-
viers wegens deRoomfche maatfchappy
vinnig toe fetten: in dier voegen, datze
de Friefche naam en wetten, tot haar be-
fchermingaan-namen. Zedertfchuilden
deBataviers onder deFriefen, de welke
aldus met defe nieuwe aanwas vereenigt,
te moediger ook buiten haar landpaalen
tegen overlaftige vyanden nu en dan
ftreeden j niet fonder bitze wrok der
Vranken: als die, tot fchrik van Duit-
fers en Galloifers de wapenen gelukkig
dragende, met nijdige oogen in deFrie-
fen een dapperbeitaanfehouden, die haar
oo.
vermogen op-haalde. Hier uit ontfton-
den fwaareoorloogen tuflehen defe land-
aard , wederzijds manhaftig. Eindelijk
door 't Chriïtendom, by de Friefen laattt
aangenomen, bezaadigde de heevigheit.
Selr foo verre, dat den koning der Vran-
ken 't gefag over de Friefen gewillig met
feer bepaalde magt is opgedragen, ja fon-
Stam de- der vermindering van vryheit: dewijl
fer Uiiden d'achtbaarheitdes adels en gewoonelijke
*nder de voet der land-beftiering bleef ftand grij-
koningGotrijk met d'ellendigfte üaver- l-G'0
ny gedrukt wierden) bemerkende inyéel-
heit der hoofden fwakheit vankrachten,
beraaden een te verkiefèn uit hetlichaam.
des adels, aan welke 't opper-gefag mogt
werden opgedraagen: te meer dewijl de
Noormannen foo verwoed d' overige
Friefen gehandelt hadden: bedwongen
zijnde een laage deur ten noorden der
huifingen te bouwen, om bukkende in en
Nootman-
nen ver-
■woedheid
tegen de
Friefen.
uit te gaan, ten einde hier mede mogten.
indagtig werden de Deenfche flaverny.
Ook ftond een gebouw twee honderd en ondrage-
Vrsmken.
pen. Hoewel met de groey der Vrank-
fche moogentheit de Friefche voor-rech-
ten onder-kroopen wierden : de Vran-
ken misbruikende haar zegenen tot een
laft der Friefen , met welke plechtelijk
verbonden waaren. Doch onderling
tweefpaltig, en wegens inlandfche oor-
loogen afgemat zijnde, dienden fich de
Noormannen van fulke gelegentheidt.
Dit volk , door kouden hemel en barre
zee gemoedigt, rukten den Franken foo
woelt op den hals: datze , niet fonder
verlies van oude aanfienelijkheit, een
aanfienelijk gedeelte des rijks aan d'over-
veertig voeten lang opgericht, aan wel-kerseene einde des konings rent-meefter
verny dtf
Friefen*
neder fat, aan 't andere ftont een kopere
fchild, in welke de Friefen haar fchat-
ting-geld in-wierpen -y doch foo lang voor
geen betaaling ttrekkende , als de rent-
meefter 't geldank der penningen niet
konde hooren. En Gotrijk, door de ge-
duurige zegenen tot grooter verrichting
't ellekens aangehitft , beftond nu ook
der Vranken koningCarel in fijn-rijk te
beftoken. Hy werpt dan uit twee honderd
C %
                                  fchepea
Onder de
Noorman-
nen.
-ocr page 28-
d'Eerfie Inwoonden van
20
fchepen een weldigheir op den Friefchen
boodem te land, met fuik een verwoede
uitgelatendheid, dat zedert de fchepping
geen volk jammerlijker gedrukt was.
Doch nu vaardig na Aken op te trekken,
geraakt door vloek-verwandfchap der fij-
ne om hals. Thans de Deenen, onderling
gefplitft, fpatten tommelinx na huis. De
Friefen ontledigt van fulke raauwe land-
aard , grij pen moed, en te gelijk na wape-
nen j geitijft door de Vranken. Soo fel
was haar indruk op 't Deenfche overblijf-
fel, dat het eerlang te land wierduit-ge-
dreven. Ondertuflchen verftierf met de
V>v!B&e»_voorfpoed de Vrankfche dapperheid. T*e
ontaarde» min hulp was van haar te wachten, de-
ftoel des oorlogs. Kaifêr Luidewijkj door
dele wapenkreet opgedaagt, trekt den
Friefen te hulp. De Noormannen op de
vlucht gejaagt, verfoeken en verkrijgen
vrede, mits Nirawegen en te gelijk den
Friefchen boodem ruimende. Doch eer-
lang , beleid by Godefrid en Sigefrid,
fpatten door Vlaanderen, Braband en Ar-
tois na 't ingewand des Duitfchen rijks.
Aldaar, byCarolus Craffus in haar win-
ter-leger rondom begraaven, verfoeken
\ door mangel van lij f-togt lij fs-genade. De
kaifer , hoeweide woedende ftruik-roo-
yers fonder gevaar uit-hongeren konde,
wars van wreedheid, gond haar vrede:
onder beding, datze'tChriftendom fou-
den aannemen. Ja hy houwelijkt Giffa,
dochter van fijn vader Lotharius uit de
by-fit Waldrada, aan Godefrid uit, met
een houwelijks goed van de geweften aan
defe kant der Zuider-zee tot over den
Rhijn. Gerolf en andere Friefche graa-
ven wierden benoodfaakt den Noorman
te gehoorfamen. d'Overblijffels van dele
Denemarkfche voogdy zijn noch te vin-
den in 't eiland Marken en Denemar-
ken, een landftreekophetUitrechtfche
fticht nevens Gooi-land. Alfoo is ook
Amfteland met de nabuurige gronden
geraakt onder dwinglandyvandeNoor-
mans, verraden by haar bondgenoo-
ten , voor welke foo dikwils 't harnas
had aangegefpt. Maar het brak den kai-
farzuurop , dathydeFrielènfoofchan-
dig mis-leide , plaatlènde die woefte
land-aard, tot kreuking der vryheid, in
haar befitting nevens 'tY, en voort het-
meeften deel van Batavia , toenmaals
Friefland geftaamt. Want Godefrid fag
niet alleen met goede oogen aen, dat jaar-
lijcx fijn landsluiden fterke legers her-
waards af-roerden: maer, opgeruid door
fijn fwaager Hugo, fond Gerolf en Gar-
dolf Frj. fche graaven aan Craffus, met
verfbek van getemperder landfchappen,.
als de Friefche boodem, laag en bar door
flnoor-
Invallen
der Noor'
mannen in
Sriejlund.
•van haar
dapper-
heid.
wijl by inlandfche beroerten ingenoeg-
fame onmagt lagen. En die oorlogs-bui-
jen uit het noorden waaren niet foovol-
koomen overgewaait, of fcheenen alle-
gangs op nieuw te dreigen. Hier toe hielp
Roderijk, die Wijk teDuurftede inleen
ontfangen had yan kaifer Luidewijk:
maar door Lotharius, fijn vader Luide-
wijk in 't Rijk gevolgt, ten kerker ge-
doemt, als aangeklaagt vanhoog verraad.
Handen Doch uitd'hechtenis ontfnapt, verfoekt
ier Noor- byftand aan de Noormannen. Lotharius
wannen in immiddels (verzoopen in onkuifche om-
Imfiand. helfingen van fijn by fit Waldrada, dien
hy , niet fonder veler opftand en echt-
fcheidingmetThetberga3tot bed-genood
dachte te nemen) liet alles over hoop drijr
872.
Amfteland
geraakt
onder de
Deenen:
.Ni» de gC'
btsrte
J' C.
ven. De Noormannen met diepe voet-
ftappen van verwoedheden voortgerukt,
maaken haar meefters van Wijk te Duur-
fteden: en tot Noordwijk toe in-geboort,
vonden aldaar bot tot tegenweer: want
Rembert kerkvoogd van Bremen boe-
zemde fuik. een, moed den vluchtende
Friefen in, dat defe togt den Noorman-
nen ftond op tien duifend verflaagene.
De neder-laag hitfte de verwonnene tot
wraak. Met nieuwe kragten dan der. Frie-
fen op't lijfgevallen, vermeefteren Nim-
]K?£egens en veftigen biancn die ftadden
I7&
§8.1.
-ocr page 29-
AM ST EL-LAND. l.Boek.
21
* noorden , en beknabbelt met ziltige 1 berucht. En Diederijk genoot dit voor-          de,
meiren. Dochdoor lift, hy de kaifarbe- recht boven Walger ouder broeder, ter ir,efe».
d
'------------------n---------- '               . «-»
Deenfche heerfchappy ten einde , was
't land noch niet in ruft : want Sigefrid
verkundfehapt van fijns metgefels onge-
val ke-r: uitGalüen zeeghaftige wapenen
herwaards. Moedig trekken hem de Frie-
fen onder d'oogen: fulx Sigefrid deflag
en 't leven verloor. In defe ftrijd muite
feer uit de dapperheid van Gerolf Frie-
fche graaf : diefweghen Arnulf Carels
voogd aan Gerolf de landeryen tuffchen
Suidhardef hagen endeRhijn fchonk in
vryeeigendom, alfoodeVranken fulex
op defe geweften voorwendeden. Doch
«^^^SZS^. '*
877.
Verkrijgt
baar ou-
de vry~
beid.
van Eberhard , in ieders haat ftond. Ca-
rel de Simpele beveftigde defe verkiefing,
afftand doende van alle recht , 't welk de
Vranken waanden te hebben, op Suithar-
defhagen tot Fortrapa en Kinhem toe.
Het fchijnt Carel verplicht geweeft is
door weldaaden , beweefen in den oor-
loog , diehy uit't rijk verdreven tegen
fijn onderdaanen voerde - geen geringe
by ftand aan Diederijk gevonden hebben-
de, 'c Affchrift defergifte isgetekent tot
Bladelle een dorp in Charopaigne. En al-
foohebben de KleineFriefen haar felf een
de nederlaag had den Noorman foo niet opperhoofd gekooren: de welke lichtoe-
ontfet, of hy beftond niet lang hier na op p
de Friefen een torn te doen. Rhollo uit
Denemarken afgefcheepi: valt by onwe-
der op Walcheren , en dit eiland indier-
voegen op den hals.- datd'inwooudersof
na Ragineer in Henegouwen , ofnaRad-
boud vorft der Friefen en graave van
Theifterband verftooven. Uitmededoo-
gen tegen die ellendige ballingen, voegen
Radboud en Ragineer haar krachten te
zamen, om Rhollo op Walcheren te be-
ftooken. Ongelukkig viel de togt uit: bei-
de afgeflaagen, deinfden te rugge. Rhollo
moediger door fijn bevochte zegen, rukt
Radboud onder d'oogen. Eerlang ge-
raakten de Friefen aan 't voetflaaken,
en met de nederlaag haar vryheid quijt.
Amfteland wierd thans ook onder geld-
r______J^d- kpnoamintr is hchtelllK te
iprong defer benaaming is lichtelijk te
fien, herkomftig van graaven: want de-
wijl d'eerfte bevolkers der geweften al- Het
hier, by de dagelijxe water-beurten, in- *»oord
fonderheid ter wintertijd en met fpring- Xraaf
vloeden , de landen vonden plas gefeten ™*rkm<t
onbruikbaar, wierpen in't eerft voor haar a- ?
woonplaatfen hier en daar heuvelen op:
doch naderhand, denood fulke moeiten
afvergende , damden d'oevers van zee_
enftroomen. Die't meeftegefaghadden»
voerden de gravers aan,beftierende 't dijk-
werk. Nadatd'aanfienlijkfte meergron-
den tegen't nat befchermden, dies te Ver-
der ftrekte haar gebied. Hier uit ontftaan
foo veel heerlijkyen , meeft nevens de
vloeden. Bekent zijn d'adeli jke ftam-hui-
fen derBrederooden, Arkels, Perfijnen,
Amftt'
land ge-
raakt we-
der on-
der de
Deenm.
opbrengincr aan aensjeenichen awmge-
naars,Fola'anen,Duivenvoorden, Voor- fche adeh
nen, Affendelften Craalingen, Alkemaa-
den, Afperen, Boekhorften,Boetzelaaren,
Hoo2twouden,Bofchuifen,Bronkhorften»
Warmonden,Doefen,Dorpen,Faree!te09
Hoüdenpijls, Heenvlietcn, Kijf hoeken»
MathenefTenf Liefvelden, Moerkerken,
Mijnden van Amftels,Naald\viike: ,Oüt^
hoornen , Poelgeeften, Raaphoiilen
gefpat, herfchepten de Friefen adem en
moed. En, om Ach bet te wapenen tegen
de vordere i> -druk derNoormannen,vond
d'adel geraad faam, aan Diederijk 't hoog-
fte gelag, dog met bepaalde magr, (ten
einde de viyheidnict gekreukt wierde)
op te draagen: te meer dewijl hy uit u'aan-
fienelijkfte af komft onder de Friefen, Gc-
rolfs foone was > wiens dapperheid feer
Diederijk
eerjie
algemti-
8e.
Scha-
es
-ocr page 30-
d'Eerjfe Inwoonders van
22
etrfle ge-
wag van
Amfiel
remneer.
Schagens, Swietens, Vlieten, Wouden,
Wijngaarden, Zijlen, Zevenders en ande-,
re. Nu in het vijf en vijftigfte jaar der elf-
de eeuw is bekent Egbert heere van Am-
ftel: wiens foon Gijfbrecht,vader van En-
gelbregt, is getrouwt aan Bertrande, Ylel-
fteinfche erf-dochter. Defe echt was geze-
gent met vier foonen Gijfbrecht, Arent,
Wilhem en Octo. Gij f brechts ongeluk in
den oorlog tegen d'Hollandfche graaf,
word namaals wijdloopig befchreven.Uit
Amftelzijn vorders herkomftigbyjonger
foonen,deMijndens, Benfchoppens, Snel-
lenbergen , Saffenen Loenen. Doch be-
langende d'oude land-beftiering in defe
geweften; het is fulx , dat de kleine Frie-
fen , gelijk ook-meed alle andere Duit-
fchers , met een ruime toom beheerfchr
wierden. Laat Tacitus de waarheit {pre-
ken van onfèland-aard. Sy komen op gefit-
te dagen te z,amen , ten zy iets gevallig en
fchieljk voor valt
, of met nieuwe of volle
maan. Uit haar vryheit ontfiaat eengebrek;
datz,e niet te gelijk noch gelafi verfcbijnen:
maar een dag twee, drie loopt heen met het
rammelen der vergaaderende. Na 'tgraauw
goedvind, fittende gewaap end'metmalkan-
der neder. De priefiers gebieden "'t fiilfwijgen;
by welke ook de magt totfirajfen berufi.Thans
fpr.eekt de koning of vorfi, na ieders ouderdom,
na ieders adel,ria. in-geleidt eer in d'oorloog.na
ieders begaafdheit, meer metgefag om te aan
te raaden, dan magt om te gebieden. Indien
de zin-uiting mifhaagd, toonen haar afkeer
doorgeraafch: doch fbo fmakelijk is, kloppen
korte fchildente z,aamen.
Tacitus gewaagt
wel alhier van Koningen; maarzijt niet
mifleid door lbo achtbaare naam: want de
Friefen , warfch van ftaat.zucht, leden
niet minder dan onbepaalde heerfchappy.
Een Koning was niet meer als een heet
en doen der gemeinte. Hoe duidelijk
geeft fulx byQefar te kennen Ambiorix
Koning van de helft der Eburones ? 't Ge-
bied,
feid hy, isfoodmnig, dat de meenigte
foQVidmdgt óver ons gebruikt i flhwj/over
de meenigte des volks. En Tacitus weder-
om: Devorflen beraadflaagen over geringe,
overgroote z,aaken alle te z&men. In defi vy-
een-komfien worden graaven ver koor en, die
rechtspleging oefenen op de dorpen en vlekken.
d'Uitftekenfte des adels vermogten met
malkander fonder 't graauw geen raadflot
maken in gewigtige voorvallen. Daarom
ook ClaudiusCivilisde voornaamfte der
Bataviers en gewilligde des volks, onder
voorwenden van maaltijd , in 't heilig
bofch , by 's Graavenhaage-nu ter tijd,
ontbood: toen by fijn lands-iuiden moed
in boezemde, omdeRoomfchemoogent-
heit onder d'oogen te fien. Byde Galloi-
fers, dewelke haar land-beffier ontleende
van de Maflilienfers , uit Griekenland
herkomftig , wierd een geheel andere
voet gehouden : want, volgens Casfar,
was't gemeine volk by haar gehouden ge-
lijk flaaven, en in geen raats-pleging ge-
moeid : alfoo aan de Druides en ridders
alle gelag ftond Vryer leefden de Duit-
fchen : fulx haar Koningen meer den
naam, dan daat hadden: als welkers acht-
baarheit in helden Hukken tegen de vyand
belfond. DeRomainen, uit wiens papie-
ren onfe vertellingen worden uit-gefchre-
ven , hebben de beflierders der Friefen
toegepaft den naam van Koningen, daer
eigentlijk niet anders waaren, als Hartoo-
gen en Vorften.: foodanige Malorix en
Verritus, Friefche graaven, by de ge-
meinte afgevaardigt na Nero, gelijk ook
Mafius Koning der Marcomannen met
de -prieftennne Ganna aan Domitianus.
Defe Koningen wierden in moederlijke
taal wr/?e«, foo veel als voorfien genaamt.
Tot die duidelijke waarheit brengt Ta-
citus geen gering bewijs j getuigende van
der Friefen overhelt; datze meer bc-
ftierden dooreen goede voor-gang , dan
gebod : byfonder indien voor de flag-or-
dens een vyand onder d' oogen dor-
ften fien. En lèlf wanneer de legers te vel-
de lagen j ftond her. niemand vry dan
den
Tacir. d«
Mcrib.
Geraiafl-
Tacit.
Hiftd.
Af-fetfels,
Ca?fat
Com»
rnenr.
lib. 6.
Oude
fand-be-
slier der
Jlmfte-
litnders.
Friefche
koningen
hadden
klein ge-
'Tacitus
de Mo-
rib. Ger-
man.
wam m
het felve
befimd.
Vrieflert
beftierden
't gemeint
befl
, meet
ah de ko*
ningen.
Csfar.
Com-
ment.
lib, J.
-ocr page 31-
AMSTEL-LAND. I. Boek.
n
in houwelijken de f aaien van eigen gelegent--
heit verfette: maar een eedele trouwe met een
eedele, een vrye met een vrye, een vrygelatene
man met een vry gelaten vrouwwenflaafmet
een ftaavinne. Indien iemant deferfich aan-
matigt in echt te verbinden met een boven ftjn
ftaat en hooger van afkomst, moetfulks hoe-
den priefters te vangen, fpannen en ftraf-
fen, alfoomeer door't gebod Gods, als
lalt des overften , wilden fchijnente lij-
den. De inkomften defer vorften waaren
fchraal. Tacitus feid , dat ieder vry wil-
lig , of een gedeelte des vees, of der vruch-
ten , aan haar toebrogt, Hechts tot noot-
faakelijkheit. Sy hadden geen lijf-wagt,
dan alleen die uit verwondering over
manhafte daaden d'opperhoofdenbefoch-
ten. Uit gelijke herkomftishet bekende
woord Hertoog, als die voor het heir-toog:
want in vredens tijd greep volkoomelijk
ftand een lofle volk-heerfching. Doch al-
hoewel devryheit van 't graauw fuik een
toomeloofe beftiering eifchte , 'c onder-
fchied tufichen overigheit en onderdanen
in gemeine ommegang by na weg-geno-
men zijnde, bleeft echter onderfchied
tutlchenallc. Tacitus getuigt : Ghykond
een heer van fijn knecht met onderkennen,
door eenige fachtigheden des of Voedings. Sy
huifveflen tujjcben defelve heeften, op defel-
vé grond' totter tijd d''ouder dom de vry-ge-
boorene affondert, de mankaftigheit haar
ten met het leven. Doch belangende de
flaaven, defe waren tweederlei, of door
gevangenis in een ongelukkige ftrijd,
of lichtvaardig waagen : want foo ver-
Hoedaanig
eertijds de
flaaven in
Amfte-
land.
Hertosg
naar van.
fot hing de Fries aan het dobbelen; dat
hy nuchteren , na 't verlies van geit en
haaven,ten laatften aan een worp fijn vry-
beit en lichaam; waagde. De verwonnene,
feid Tacitus, treedgewiüig infaverny. De
/laven van fulke Jlag worden vermangelt:
om de fchande der overwinning af te wif-
fchen.
Wat Hucbald met Lajfen wil uit-
drukken, blijkt in de grond des woords by
afkorting, voor vry-gelaffen of vry*gela-
tene. De Friefen vorderswaaren vaneen
harde imborft. Tot haar twintig jaaren
gingenze naakt, ook in de bitterde kou-
de , volgens Pomponius Mela. En Taci-
tus: Sydraageneenry-rok, meteengefp, of
hy gebrek dis felven
, met een doom toe ge-
haakt. De andere deelen des liehaams z,ijn
bloot.
En voor Tacitus feid Csefar ; Sy
fijn tot die gewoonte gehragt
, datz,e i?t de
kouifte plaatfen geen gewaad als vellen heb-
hen , (welker kleinigheit het meeHe lichaam
bloot laat) en wafj'chen fich in de jlroomen:
---------— Het word fier fchandig gehouden
een vrouw bekent te hebhen vcorde twin-
tig jaar.
• —.......Sy haaden fonder onder-
fcheit in de vloeden : gebruiken korte vel-
len
, het voorfte des liehaams bloot zijnde.
Hiertoe dient ook 't getuigenis van Dio*
dorus Siculus: Sy heihen niet alleen geel
hair
, maar trachten ooktkorkonff den inge-
bcoren eigenfihap der-verwe te vermeerderen.
Wantfywaffchen dikwilshet hair met loogt
en hemmen 't van 't voorhooft na de krum»
en dan m den hals
, om te aanfienelijker u
&ij*h
lajfen,
boednanige
eertijds al-
hier te
lande.
T
. acit. ae
Morib.
Germ.
Onder-
fcheid vun
(lustten
tuflcken de
Mela.
I.3, c. 4^
Tacicus
de Mo-
rib.
Germ.
Kleding
der oude
Friefen.
Friefen en voor foodanige erkent. By de felve vinden
andere
T>mt-
f'btn.
wy een vierderhanüe ftaat der Amftelfche
inwoonders, nevens andere Duitfchen,
te weten afgedeelt inedelen, vrye, vry-
gelaatene en flaaven. Dit ondericheid
heeft lange tijd ftand gegrepen. De fchrij-
vers der middelde eeuwen gewagen noch
defer gewoonte, gelijk, te iïen is by Ni-
thard , Adam van Bremen en Hucbald
abt tot Ebnon. Hucbald getuigt van de
Saxcns, by lijn tijd over Amfteland ver-
fpreid :. DeSaxens, feid hy, waaren,gelijk
Hucbald ook nu dr ie/in ds verdeelt: want daarz,ijnde
Diodo-
rus Sicu-
lus lib.5,:
Bilioth.
welke in haar taalEdlingen, die Frilingen,
Lobu
ini.
die Lajfen getjoemt worden. Het fchijnt dat
Hucbaldde flaaven vergeten heeft. Hoe
keurig endertuflehen 's: verfchil tuffchen
die verfcheide ftaaten is onderhouden kan
Adam van Bremen getuigen: liet blijft hy
onverbrekelijke wetten beveftigt,dat niemant
Adam
Bremen
fis. .
-ocr page 32-
iï Eer/ie Inwoonden van
%ijn. —— Sommige fcheerende baarden af,
andere laten een weinig waffchen , d'adel
fchrabt de wangen.glad af, maar laten de
knevels in dier-voegen groeyen, datze over
den mond hangen. Etende blijft de fpijs in
't hair fitten
: wanneerze drinken word de
drank als door een zeef getrokken.
Silius
noemt de Bataviers goud-geel-harige. En
Tacitus: Sy hebben geel hair ygroote liccha-
wen.
En Sidonius Apollinaris: Haar vach-
ten raakennief tot de kuiten.
Uitdeby-ge-
bragte getuigenifl'en blijkt, hoe ftantva-
ftige overblijffels defer gewoonte , in
Noord-Holland, bewaarende noch vele
Seden, der oude Friefen, byfonder ten
platten lande, te vinden zijn ? Wat is daar
gemeinder als geel hair en korte kleederen
by het vrouw-volk, de mannen met kne-
vels over de lippen ? Voorwaer een leven-
dig afdrükfel der oude tijden. Maar van
fuik een imborft zijn de Friefen, geenfints
wifpeltuurig: als de welke d'eenigfle op
denDu'tfchenboodem, ja ook in Neder-
land , haar naam te gelijk met de befitting,
indien niet geheel, ten minden ftuks ge-
wijs , bewaart hebben. Want iffer wel
elders een van allede volkeren, eertijds
over defe noorder weereld verfpreid, be-
ftendig gebleven? WTaarzijn Bataviers,
Menapii, Eburones, Advatici, Mori-
ui, Marfi, CentronesjLevaci, Gordu-
ni, Segni, Condrufi , Chauci, Seduiii,
Sicambri, Gugerni, Brufteri. Ufipetes
en andere, wijd en zijd deFtiefen rondom
becingelende ? En felf de graaven van
Holland hebben een geruime tijd geen
andere eer-naam dan derFriefen genoemt.
Hierom wierde Robert, uit kracht des
houwelijx met Geertruid nagelaatene we-
duwe van graaf Floris tot voogd gekoo-
ren, de Fries by-genaamt. Jn de tiende
eeuwe eerft, is 't woordHollandfche graaf
opgekoomen. De voorval dient een wei-
nig hooger opgehaak. Het is bekent,
dat de Hollanders over lang metd'Uit-
rechtfche bhTchoppen vinnig ever hoop
laagen. d'Heevigheid bezaadigde niet in Holland-
eenige eeuwen aan malkander. Robert fchemtt
de Fries , door Godefrid de bultenaar <? Utt'
verdreven, vondfichbedremmeltineen rVftm
langwijlige oorlog met de Franfche Ko- ■*' '*
ning. Immiddels maakt Godefrid hem
felven meefter van't Friefche graaf fchap.
Doch,door den kaifar na Saxen op ont-
booden , ïlaat eindelijk , groote dingen
verricht hebbende , den wegin na Ant-
werpen : alwaar op een gemak doodelijk
met ëen vork van onder gequetft is.
Wilhem Uitrechtfche biffchop vaarde
terftond deleedigebeflieringaan : doch
eerlang aflijvig, grijpt Diederijk de Vijf-
de , tot noch toe onwettelijk uit het graaf-
fchap geftooten , fich dienende van defe
gelegendheid , moed en ballingen in der
yl by een. Sij n ftie-f-vader Robert voorfag
hem meteen bendeVlaamfche fchutters.
Uit Zeeland enWaas rukten ook ettelijke
krijgsknechten't zijner hulp. Met defè
magt fer Diederijk na't flot Yfelmonde.
Bifichop Coenraad Wilhems ftaat-volger
fat immiddels geenfints ftil: als dewelke
niet alleen fijn magtt'zamen-fmolt; maar
felfs .foldaatenin Zutfen en Lotharingen
lietwerven. By Yfelmonde verhief fig de Groote
ftrijd, met twijfelachtige uit-komft j nu zegenen
defe, dan die voet-flaakende. Ten laat- van D***
ften fetten'tde Stichtfcheopdeloop, en *r9*-*
d'Hol|anders indiervoegentoe, dat wei- *#"*■
nige ohtfnapten; fneuvelende meeft, of
aan het fwaart of in de Maas. Gerlac graaf
van Zutfen bleef nevens een merkelijk
aan-tal verflaagen. Biffchop Coenraat
ontquam op 't flot Yfelmonde : doch,
fbnder ophouden beftormt , veribekt
vrede. Diederijk had hier geen ooren toe;
dan onder beding vanaf te liaan alle recht,
het welke de biffchoppen op Holland ,
en van ouds voor- wendeden, en by gif-
te des Kaifars Henrijk onlanx verleent.
Coenraat, uit noot bedwongen , neemt
de voorwaarden aan; en, fig ten befcheü
dentheit des overwinnaars ftellende, ver-
krijgt
Tac. de
Morib.
Germ.Si-
donius.
Trkfen
de beften'
digfte al-
ler volke-
ren in 't
morden.
Smare
torlco-
gm der
-ocr page 33-
i N D. I. Boek.                 25
(een fterkte van Floris tegen derFrielèn
overlaft gebouwt) foo gelukkig by graaf
Joan , geftijft door fijn fchoon-vader
Eduard Engelfche koning met eenige
benden, gevochten is; dat de Friefche
moeder-ftad Vroone, na een groote ne- 1294.
derlaag haren borgeren, metde felve ren Vroone
der Holland fche zegen, ingenoomen, en ff'-ft**
,                 " n ■ t-r j 1 1 der Klemt
ten grond roe verwoeft is. Z,edert heb- Jlieren
ben de overgeblevene fich te mets gevlijd vermefi,
onder de beft ieri ng van Holland, metge-
lijke vryheid en behoudenis der voor-
rechten ten laatften 'c Hollandfche graaf-
fchap ingelijft; na de gelegentheit tegen-
woordig Noord-Holland geheeten, be- Friefengt-
houdende echter te gelijk met d'oude be- raken on-
naaming de Friefche wapenen en geen der H0^
kleine overbüjffèls der vereeuwde zee- m '
den, byfonder ten platten lande. Het is
waarfchijnelik , dat de bitterheit eertijds
daaruit ontftaan is, dewijl de Kleine Frie-
fen ten noorden fich niet onderwierpen
den graaf by d'andere verkooren,en meer
hingen aan de Groote, welker hooft-ftad
Stavoren, in d'engte der Zuider-zee na
by gelegen , bequaarne hulp verfchaften.
Dus lang befig met d'oude land-paalen,
inwoonders en wiffel-valligheden , door
welke de felve by voorentegenfpoedin
oorlog en vrede geflingert zijn , te weten
de Kleine Friefen , wettelijke befitters
over meer als feftien eeuwen van den Ara-
ftelfchen boodem. Het luft ons vorders
uit de grijsheit der tijden voor den dag te
brengen d'afgodery , by d'heidenfche
voor-zaaten alhier gepleegt. Het werk Oor/pronk
moet een weinig hooger opgehaalt. De der afge~
drie foonen Gomers , Thogarma over **?«
Tattaryen , Riphat op de boodem der
Ruften,Afchenaz, vader van de Cel ten»
wijd en zijd over Illyrie, Germanie, Gal-
lie , Spanje en de Britannifche eilanden
verfpreid, (De Joodfche fch rij vers noem-
den deDuitfersAskenazim,) waarenalle
in den rechten Gods-dienft door Noach
onderwefen ,ten einde haar kinderen den,
j
               D                                     ' felve
AMSTEL-L,
1076. krijgt vryheid. Diederijk, tuflchen'tge-
diefif1 ')Ulc^ ^er onderzaaten óver al ftaatelik
g"**f van ver,nre^ekoomt , voerde alder-eerft den
Hollmd eer-naam van Hollandfche graaf, by fijn
noemt. voorzaaten nooit gebruikelik, wegens de
twiften over Merwede met d'Ukrecht-
fche Biffchoppen : te voren geheten graa-
ven van Friefland, fich tot Merwede uit-
ftrekkende. Docb zedert Coenraad zijn
recht af-ftond op Holland, (zijnde 't felve
met Merwede, als alleenlik dat Holland
wat vorder fprong) nam met defe verfche
befittingdehenaaming te gelijk aan. En
alfoo heeft na die tijd de nieuwe naam
Holland der Friefen uit-gewiicht alleen-
lik behouden in Noord-Holland, als noch
Well-Friefland geheeten. En, volgens de
fleur.der gewoonelijke wiflel-vallighe-
den, zijn temets de Friefen, door onder-
linge twift en geftadig muiten, meeren
meer afgenoomen. Uit Saxen enWeft-
faalcn verdreven , thans ook over den
friefen uit Rbijn gejaagt, hielden lange op d'Am-
-Amftelmd ftelfche boodem ftand : (doch verftaat die
gevekm. Kleine Friefen , de welke oneenig met
d'andere den keur der graaf niet toefton-
den ) hier van is noch overig het oude
rijmje, fiaat te Haarlem op het zand,gy
Werp een koe in Friefland.
Ten laatften
over 't: Y geweken,fchorten den Holland-
ïchen indruk eenige eeuwen aan een voor
het ftroomtjen Kinheim onder Alkmaar.
Hier isgeduurigmetwederzijdige neder-
laagen en vinnigen moede geftreden. Die
eer hebben de Friefen , datze, uit haar
hooft-ftad Vroone, meer als eens Alkmaar
vermeefterden. en by Hoogtwoud over
den verflaagenWilhelm Roomfch koning
Zeege-praalden. Tot de tijden van Joan,
des vermoorden Floris foon, bleeft defe
boodem met geduurig men fchen-bloed
overftroomt. Soo lang hield die kleine
hoek d'Hollandfchen magt gaande : tot
eindelijk, den feven en twintigfteri der
Lentemaand op 't vier en 't negentigfte
jaar der twaalfde eeuw,onder Nieuwburg
-ocr page 34-
d' Eerfie Inwoonden van.
26
mogten. Ook volgden hoog-geachte prie- Vrouwen
fterinnendelegersjvoor-feggendedetoe- feerhoog
komftige uitvallen.Vermaart was diefwe- *e*'ht e"'
gen over Duitsfland,ten tijden des kaïfars ^ '
Vefpafianus, geweeft Velleda,-voor een
godinneaan-gebeden,gelijkookAltrunia,
Ganna en meer andere. Gedenkwaardig
is 't getuigenis van Tacitus : Mummius
Lupercus is tot een gefchenk ge Jonden aan
Veile da. Defe maagd, vanBruBerfcheaf-
komfiyvoerde een uit-gefire kt gebied, volgens pr-g„ .
oude herkomfi onder de Duitjers
, na -welke fy nen en^er
de meefie wijven voor waar-feggerejfen, en 't de felve.
bygeloofaangroeyende,voorgodinnen houden.
En toen groeide 't tefag van Velledafeer aan:
wantfy had voor feid de voorfpoed der Duit-
fers en nederlaag van de Roomfche regemen-
ten.-----Maar het wierdgeweïgert Velleda VelUAnetn-
aan tefpreken. Men mogt haar nietfïen, op «**/?«**jr-
dat d'achtbaarheit meer bewaard bleef. Sy ***'W*i
felf woonde op een hoge toorn. Een verkoorene '
uit 't naafie bloed-verwantfehap bracht, als
een tuffchen boode dergodheit
, de raads-plee-
ging en antwoord af.
Vordersde gemelde
Altrunia, fchijnt foo genaamt van alt, olt,
out, enrune, eertijds een hexe of toove-
reffe. Jornandes beveiligt defe waarheit: Io:nan-
Filimer de Koning der Gotthen (fooiuiden des de
fijn woorden) vond onder't volk eenige reb-
waarfeggerejfen, en eig en taaie Altrunen £e- Goth.
naamt. Strabo befchrijftde kleeding der Srrabo
felve : Sy gaan grijs-harigin wit gewaad, 1. 7.
met korte tabbaarden van hennip, onder met
gefpen toe-gebonden en een kooperering.
En
ièlve mogten na-laaten. Doch by verloop
van tijt,deDuivel mif bruikende der men-
fchen bedurvendheit in kennis en alle
geeilelijk goed, heeft te mets d'afgoo-
dery, metglimpigebootfing na'twaare
geloof, ingevoert. Wy fullen ons bepaa-
len binnen de geweften alhier over den
Rhijn nadeZuider-zee gelegen. Behal-
ven Caefar, Tacitus, Plinius, Diodorus
Siculus en AmmianusMarceliinus , ge-
tuigt ook Strabo van onfe voor-ouders;
dat by haar in groote achting ftonden de
Bardi , liederen dichtende , (met defe
wierden alle gefchiedeniffen onthouden)
de waarfeggers beforgende den godts-
dienft , en Druïden, die nietalleen van
de geheimeniffen der natuur , maerook
goede en quaade zeden reden-kavelden.
En aan defe wierden alle twijfelachtige
uitkomften gebragt, om den wil der Go-
den te ontvouwen. Caefar getuigt , dat
de tucht der Druïdes inBritannien is uit-
gevonden : diefhalven ook derwaards
over-fchepen, die den rechten grond wil-
len keurig onderfoeken. Mela voegt hier
by, dat den voornaamfte adel de wijf heit
van de Druïdes geleert wierd, heimelijk
enlangwijlig, twintigjaaren achter een,
in verborgen hooien en afgelegene bof-
fchaadjen. En wederom Caefar; befchrij-
vende haar gevoelen, feid: Infonderheit
dringen-hier op
; dat de zielen met fierven;
maar na de dood van andere tot andere ver-
huifen. En fy oordeekn fulx aldermeejl de
dapperheit op te fc.herpen, de vreefe des doods
weggenomen pijnde. Sy reden-kavelen veel
daar en boven van de gefiemten en der felve
loop, van d'uit-gefirektheit der weereld en
landen
, van de natuur en magt der onfier fe-
lijke Goden. -— Twintig jaar duurt d'onder-
wij/ing. Enfy achten ongeoorloft ie zijn haar
geheimeniffen aan 't papier toe te betrouwen.
Het fchijnt my toe fulx tegefchieden, om twee
redenemten einde haar tucht niet geraakte on*
der degemeine man: en de leerlingen, betrou-
wende ep'tfchrijven, min d'anthotidoefenen
De oude
piefiers
onfer voor-
anderen.
Druïdes
hoednnnige
piefiers '•
Melal.3.
cap.2.
Caefar en
Gomm»
Gall. I.5.
Caefar: Als hy by den gevangen onderfoebt,
waarom Ariovifius geen kans waagde
, ver-
Cxfar
Coram,
fiond'defe oorf aak : dewijl by de Duitjers een
gewoontefiandgreep, dat de huifmoeders door
't lot en waarfeggeryen opening deden, of het
oorbaar wasflag te leveren ofnist-Je felve tot
antwoordgaven y voor de Duitfersonmooge- Q, ,
Vtjkteovtrwinnen,indienhant,gemnnwier- eittief in,
den ,.eer de nieuwe maanfeheen.
Het is vor- woonden
ders. bekent hoe onfe voor-ouders alder- van Am-
meeftgedient hebben den Son,Thefus en k»«/.
Maan.De Son,ais ziel der weereld, fchijnt
toe
-ocr page 35-
AMSTEL-LAND. l.Boek.
27
gende geweften , aldaar in louw-maand
's jaarlijx aan Theutates opgeoffert negen
in Awfie-
landge-
ojfert,
tot een algemeine verduifteringhaar ge-
fcheenen te zijn: daarom,voorGod aange-
nomen , door gaans over Euroope, noch
huiden ten dage,in 't midden van alle ver-
warde fpraaken, de felve naam by alle be-
houd; niet fonder kennelijke over-blijf-
fels der oude afgodery met de Son ge-
pleegt,gelijkfulksin'twoe(te Indien noch
ifandgrijpt.So noemt hem deDuitfer Son,
Engels-man Sun , Sueed en Deen Sole
of Soel, Latijn Sol,DalmatierSonce,Pool
Slonce, Boheem Slunce. En dewijl flechti
een Son den hemel befchijnt, isookeen
eenige God erkent j maar welkers eigen-
fchappen den naam van Goden zijn toe-
gepaft. Hier van blijven noch overig de
woorden uit fon afkomftig, een eenig-
heituit-drukkende, als fonderlijk, in fin-
derheit,byfonder.
Hier van de dag des gods-
dienft Sondag , hoewel bequaamelijker,
na detaaldesH. Geefts, dedagdesHee-
re. Orpheus ftemt daar mede over een:
Juf Her, fingt hy, Pluto, de Son, Bacchus,
z,ijn een God.
Thefus is de felve met Vul-
canus en Mars; aan welke, wanneer flag
leveren fullen , gewend waaren op te of-
feren haar gevangenen en't geroofde vee.
en negentig menfchen, foo veel paarden,
honden en haanen. Met't bloed der ge-
keelden, in fchaalen ontfangen, zijn d'ou-
taarsen boomen belprengt. Thans na'c
offer wierden blijde maaltijden ingeftelt.
Doch de manier der manflagt fcheelde
zeer : want na't getuigenis van Cxfar en
Strabo,doorfchoten fomtijds ook deDruï-
des met pijlen , gebonden aan gewijde
c*r.i.6.
de Beli.
Gall,-
Strabo.
I.4.
boomen: fommige wierden binnen groo-
te horden, uit fterke teen gevlochten , in-
gtflooten,en te gelijk met koeyen en paar-
den verbrand. En wederom Csefar : Sy
oor deelen d''offerhanden der gene, die aan die-
very of ftruik-rooven of eenige andere mif-
daad fchuldig z,ijn, den onfterfelijke Goden
aangenaamft te wefen: doch als fuik flag ont-
breekt
, komende ook tot dejlrafder onfchul-
digen.
De afgekapte hoofden wierden aara
boomen gefpijkertof gebalfemt in kiften
opgeflooten, indien vyanden geweeft, en
by de nakomelingen felf vertoont, tot be-
wijs der dapperheithaarer voor-ouderen.
En dit vervloekte werk befchikte deDruï-
des in eiken boffchen,fy in een lang kleed,
met het loof van die boomen gckroont:
als de welke gevoelden onbetaamelijk te
zijn , d'oneindighe Goden te befluiten
binnen muuren van een kerk: of haar on-
meetelijke^ grootheit na eens menfchen
gelijkenis af te beelden. Sommige dichte
boflchaadjen droegen der Goden benaa-
ming, ingewijd doorwaarfeggeryenen
vereeuwde eerbiedigheit, Het is niemand
geoorlooft binnen te treden, ten zy met
een koorde gebonden , om d'over-magt
der godheit, en fich felf minder te erken-
nen. Indien by geval een ftruikelt, magt
nietopftaan ; maar het bos uit-kruipen,
tot bewijs van onderdaanigheit onder
God d'albeftierder. Echter maakten ook
fomtijds beelden voor afgefturvene hel-
den , om andere in naevolg aan te moe-
digen. Alloo is feer berucht ten outften
D 2,                            tyden
Manie?
vtm n.en*
fchen te
offeren.
T>e Son
»tfetfte
Cod.
Orpheus
outfle
Griexe
dichter.
Tacit. ds
Morb.
Gerra*
Proco-
pius de
Goth.
Helmold
lib.i.
Lucan.
Li
Procopius feid : De befte van haar offer-
handen ü een menfch
, d'eerfie in de flag ge-
vangen.Defe word tereerevanMars geteelt,
als d'opperfte God.
En met geen minder
wreedheit zij n Seyba, Altrun ia, Velleda
en Orajagedient. DefeDruïdes verrichte-
den fulke menfchen - ftachting. Tacitus
gewaagende de nederlaag van Varus: In
de naafte bojfchaadjen
, feid hy, ftonden de
"ivoefte outaaren
, by welke de ritmeefters en
hopmannen den hals afgefneden waaren.
Hoe enfe
■f/eor-ou~
den in dt
geheiligde
bojjchen
gingen.
Diod.
Sic.lib.i.
Diodorus Siculus doet hier by , datze de
menfchten offer gefchickt,met een fwaart
dwars over de borft hakten; en uit de val
des felve, trekking der fenuwen en gudfen
des bloeds, toe-koomende uit-komften
voor-feiden. En by-fonderlijk , volgens
Levendige
menfchen
Joannes Magnus , hebben de Noorman-
nen meefters van Amfteland met d'omleg-
-ocr page 36-
28 iïEerfte Inwoonders van AMSTEL-LAN D. I. Boek.
■____
den eindige
, en langs de trappen der tij-
n in oneindige eeuwigheit?
tijden Irman-faul of Harmans zuil, ter ee-
ren van Arminius, in groote achting al-
hier rondom , door fijn zegen tegen de
Romainen bevochten.Het af beeldfel was
eengewapent man,dragende met de rech-
terhand een vaan, in welke een roos ftont,
om uit te drukken den korten ftand die
d'overwinningen doorgaans houden; met
de flinker een fchaale,lichtelijk overflaan-
de, tot afbeelding van de wiflelvalligheit
der veld-flaagen. Op de borft was een
beertefien, op de fchild een leeuw, ver-
toonende'tforzeharteenskrijgs-mansen
feilen indruk. Het veld rondom flrond
met bloemen, beduidende de drift der hel-
den , welken niet aangenaamer, dan dap-
perheit in hacchelijke kanswaagingen te
toonen. Vorders Mercurius by onfe voor-
ouders,. gelijk ook alle Celten, Theuth
genaamt; (hiervan isherkomftig Duitfen,
Thuitfen, Teuthifchon) doch , na veran-
dering van uitfpraak, by d'Egyptenaars
Thouth, en fomtijts ook Thot, Thijt,
fchijntoorfpronkelijkvan het woord tijd;
want d'oude,. fielden 't begin fel des wee-
relts en tijds het felve. En dewijl de Son
en Maan de tijden afmaaten, hebbenze
die heerlijke fchepfels voor den Schepper
aangebeden. Hierom is 't ook, dat de
Grieken den eerften God Saturnus na de
I-rrnftns-
fattï wat,
LatStan-
tius.
lB
il I?.
Zephan.
1.5.
Paulus
Diacon:
La&antiusraeintTheut een menfch ge.
weeft te zijn, feer oud en geleert. Defeis
geen andere, als by den Griek Hermes, enLatijn Mercurius, den Ammonit Molec
en Miicom , welker offeren door men-
fchen-flachting verricht wierden. Men
pafte hem ook toe, in de volgende eeu-
wen , na 't getuigenis van Diaconus, de :?"£" rer
benaamingWodan. Hier afblijft als noch llb,I,c-9
overig Woonfdag , by in-korting voor
Woodans-dag, aan Mercurius, volgens de
Romainfche ftelling, toege-eigent. An-
derfints, gelijk Gothefridus Viterbienfis
getuigt, wierd infchelijx genaamt Gwoo-
dan,denPerfenGhoda: en buiten tw>jf-
fel, nadien Gwoodan, d'opperfte God on-
De naart!
God, wMt
van af~
kemfiig.
Tbeuth
d'bpperjie
God vpaat
•van cdfoe
gsnaamt.
fer blinde voor-ouderen, dat als noch na
fijn goetheit God geheeten wicrd. En
d'Egyptenaars, aanvangende 't jaar met
den herft-maand en God, noemden dien
maand Thod. Soodanige Goden zijn ge-
eert, fulke afgodery gepleegt op den boo-
dem , tegenwoordig by d'Amftelanders
Wit, en
betreden; doch nu, uit foo vervloekte hei- »«rt chri-
dendom, niet fonder bewijs van Gods by- fl*»*"" in
fondere genaade tot hetwaareChriften- "^ e'
dom overgebragt door Maternus, Eucha-
rius en Valerus, d'eerfte die binnen Ton-
geren 'tEuangelium verkondigden. De-
fe, indien door Petrus zijnafgevaardigt
(gelijk d'huidendaagfche kerk van Romen
gelooft) hebben geenpaapfche godfdienft
ingevoerd, als dewelke in defefteeeuw
eerft ontworpen, en naderhand ieder
Roomfche bifTchop iets verzinnende ein-
delijk ten tijden onfer vaderen met nieu-
we leer-ftukken en fchrikkelijke vloeken,
binnen Trenten, en zedert buiten hoop
van herftelling, beveftigt is.
Ghronos ly
de Grieken
tijd.
tijdKroniosnoemden, op-etende fijn ei-
gen kinderen, dewijl de volgende dag een
dood den voorgaande veroorfaakt. Het
felve gaven ook niet duifter de Celten,
onder welke d'eerfte inwoonders van Ara-
deland , te kennen met haar beruchte go-
dinneTanfanes, foo veel als 'tanfangof
begin. En voorwaar hoe hebben de hei-
denen , ontbloot van de prophetifche
waarheit,door het flauwe licht der natuur,
anders tot een God konnen opklimmen,
dan by aan-merking vaneen eerfte begin
Goddinm
ICpnfaties,
B E ■»■■
-ocr page 37-
39
B E S C H R Y V I N G E
Der tegenwoordige gelegenthek, Van
VG R A A F S C H A P
HOLLAND.
begint aan de Beverwijk, en ftrekt fich
langs het T, voorby Haerlem en Kenne-
merlant ; Amjlerdam
en Amjidlant, een
ftuk in de Zuyder-z.ee , voorby Goylani,
tot Naerden toe. Van daarlangs 't Sticht
HOlland is een van de 17 Provin-
ciën,
die men de Nederlantfche
noemt, in't Latijn Belgica, of
Germania inferior , dat is, Ne-
d
fcijde , wordt Hoïïandt befpoelt van de I Uytrecbt na Woerden, en foo voort Weft-
Noord-z.ee. Ten Zuid-weden heeft het Id' Eylanden van Zeelant. Ten Zuyden
Brabant. Ten Ooiten een gedeelte van j
Gelderlant en 'f Sticht Uytrecbt, dat in Hol- \
landt
een ftuk weeghs , met verfcheyde
bochten komt infpringcn. Ten Noord-
oosten heeft het 't binnenfte gedeelte der
Zuyder-z.ee, endaar tegenover Vriejlant.
Ten Noorden, het buytenfte gedeelte der
Zuyder-zje, en daar tegen over d'Eylan-
den, der Schelling, Vlie-landm Texel Hol-
lant
wort gedeelt in drie deelen, als Zuid-
Hollandt, Noord-Hollanten Wejl-Vrujlant.
Dit lette gedeelte is in d'oude Kronijken
altijt Vriejlant genoemt, alwaar de Vrie-
fén
woonden , die foo dikwils tegen de
Hoüantfche Graven opftondsn : Dit deel
Wort noch tegenwoordig Wefi-Vriejlandt
genaamt, het begint tuflehen de Bever-
wijk
en de Stad Alkmaar, en loopt Noort-
waarts, langs de Zee-ftrant tot aan Texel,
en keert fich weder Oollwaarts langhs
de Zuyder-zxe, door Medmblik, tot aan
de Stad Enkhuyfen, alwaar het met iware
zee-dijken belet is, gelijk ookalloovan
Enkbyyjèn af,Zuidwaarts, meteen groo-
te inbocht, door de Stad Hoorn, tot aan
de hoek van't 2", eenarmyande Zuyder-
&ee. Het geen men Noord-Hollant noemt,
waart op, den oude, Rhijn langs,
Leyden tot Katwijk aan de ftrant. Alle
de voornoemde landen en fteden, inhch
begrijpende. Anders deelt men Hoïïandt
ook wel in twee deelen , als Zuyd-en
Noord-Hoüant,
en dan is Weft-Vriefiant in
Noord- Hollant begrepen. Het gedeelte
Zuid-Hollant genaamt, ftrekt fich van de
Staclt Leyden af, ten zuydweften langhs
de ftrant, tot aan de mond van de Reviere
de Maas, daar de felve in de Noord-z.ee
loopt. Defe ftrant van Texel, af tot aan de
voornoemde mond van de Maas, ismeC
hooge zand-duynen » tegen 'tgeweltder
woede zee-baren voorfien, en begrijpt in
fijn lengte ontrent achtien duitfemijlen.
Van hier ftrekt het fich weder Oollwaarts
langs de voornoemde Rivier de Maas%
met geweldige dijken befet, voorby de
Steden Rotterdam , Dort, door 'c water-
den Biesbos , tot aan 't huis te Lovefiein:
hier is Hollant op hetbreetfte, makende
ontrent tien duitfe mijlen. Tuffen defen
(jMaafdijk en Zeelant leggen eenigefeer
vruchtbare Eylanden , die mede onder
Zmd-Hollandt behooren, genaamt Voorn,
Overflakke
, Goeree, en ïfelmonde. Defe
Eylanden worden met het water van de
Revieren de Maas, de Waal, (dat een
D 3
                                        anra,.
-ocr page 38-
^o                     Befchrijving van
arm des Rhijns is) en zich met de Maas
vermengt, en de Lek , die ook uit den
Rhtjn ftroomt, rontom befpoelt; eenige
derfelver ieggen dicht voor aan de Noord-
zee.
Als men de lengte van gants Hollant
nu wil rekenen, langs de ftrant, en men
doet daar toe defe voornoemde Eylanden
aan't Zuid-einde» en'tEylant Texel aan
't Noord-einde, foo fal men de langde be-
vinden ontrent 24 Duitfe mijlen. Maar
van de breedte kan men niet ieggen , om
dat het op de eene plaats wel tweemaal
foo breedt is, als op d'ander. Vorder wort
Hollant gedeelt in verfcheyde minder dee-
len; in Zuid-Hollant heeft men de ge-
noemde Eylanden , Delflant, Schielant,
Alblaffer
en Krimp er waart, Sec. In Noord-
Hollant
heeft men Goylant, Amfiellandt,
Rhijnlant, Kennemerlant, Waterlant,
&c.
Wifl-Vriejlant ligt feer na, op fich felfs,
als een Eylant, rontom met de Zee be-
ipoelt. Ten Noord-weften heeft het de
groote Noord-zee, ten Noord -en Zuid-
ooftende Zttyder-zee; Ten Zuid-weften
Waterlant aan't T. Op welks einde, het
alleen aan Noord-Hollant vaft is, met een
ftreek lands, (dat meeft Zand-duin is) om-
trent een kleyne mijl breedt, tuffchende
Beverwijk en de Noord-zee. Het begrijpt
verfcheyden ingedijkte Landen en Mee-
ren, als de Beemfier, Wormer, Purmer, de
£ape,&c.Ookd'Eilanden,?ffomrgra,7«ce/
ére. gants Hollant is meeft: laeg lant,dien-
ftig tot weyen en hoy en, foo dat haar de
Lantluiden geneeren met boter en kaes te
maken. Alderley tam vleifch is'er in over-
vloed, ook veel gevogelte, dat fig in 't wa-
ter onthoud, alle flagh van vifch is 'er ook
met menichte, foo in de Rivieren, als bin-
nen en buytenlantfche Zee'n, en foo goet
van fmaak als op eenige plaatfen in de we-
relt. Aerd en boom-vruchten , moes en
hof-kruiden is 'er foo veelals men begeert.
Kroon waft 'er weynig, als in Goylant
heeft men goede Boekweit, en op fommi-
gebooge landen waft foo hier en daar wat
HOLLAND.
Tarwe en Garft. De meeftc Inwoonders der
Sceden geneeren fig veel met Koopman-
fchap en allerley hantwerk; voorts beftaat
het meefte Landt inde Zee-vaart, ja meer
als eenig Lant op den gantfen Aerdbodem
men vaart hier na't Zuiden, na't Noor-
den , Ooften en Weften , in heete en
kouwe landen , en een ontallijk volk
leeft hier op de vifferye van de groorfte
en kltynfte Viffen 5 dat is op de Wal-
vis en Haringh-vangft. Om de Scheepen,
200 groote als kleyne, die in Hollandtte
huys hooren , en de gantfe werelt door
varen, te noemen of op te reekenen, waar
niet mogelijk. Het landt is over al vol ge-
propt met volk, enoudtenjonk, rijken
arm is even vlijtig om hun koft te winnen,
en over te gaderen, ja tot de vrouwen
toe, die veel haar koopmanfehap en nee-
ringe zoo wel verftaan als dè mannen, en
de zelve uytreyzende, wordt den han-
del door de .vrouwen evenwel voortge-
dreven.
De ftedenvan Hollandt zijnde navol-
gende , gelijk die in ordre malkander
volgen.
i Dordrecht.             17 Oudewater.
■2. Haerlem.              18 Tfelfieyn.
3   Delft.                    19 Afperen.
Leyden.                zo Heukelom.
5 Am fier dam.           z 1 Leerdam.
6  Gouda.                  12 Naerden,
Rotterdam.           Z3 Wefop.
8   Gorkom.               14 Muyden.
9   Schiedam.             zy Alkmaar,
ïo Schoonhoven.
        1.6 Hoorn.
11 Briel                   ty Enkhuyzen.
iz Geertruydenberg.    z8 Edam.
13   Heufden.               Z9 tjMedenblik.
14   Workom.               30 Monnikedam.
15■ Vyanen.
                -§i Turtnerendt.
16 Woerden.
Noch zij nder eenige,dïe niet als ft eden
befloten zijn, maar hebben nochtans llads
Privilegie} als
'sGra-
-ocr page 39-
V Leven en 'Daden der Heeren van A M s t t l . II. Boek. v
Oojlzjtaneri.
Graft.
Zaardam,
Rijp.
Wormer.
Vlaerdinge.
's Gravenz,ande.
Schagen.
Sevenbergen.
'i Gravenhage.
Delfs-haven.
Beverwtj.k.
Nieuwpoort.
Sloten en Kafteelen hebben in oude tij.
den in Hollandt met menichten geweeft,
doch zijn nu meeft verwoeft en door out-
heyt vervallen, eenige zijnder noch over,
als 't Hup te Muyden, 't Kafieel te Meden-
blik
, 't Slot te Woerden , te Vurmerendt en
eenige weynige meer. Maar Luft-huy-
zen, Speel-hoven en Hof-fteden zij n hier
en tegen wederom met zulke menichtc
gebouwt, dat die d'oude Sloten wel tien
maal overwegen, zoo dat men door Hol-
landreyzende,
wel zoude mogen zeggen,
Dat gants Hollant maar.
een Stadt is.
Hoüandt heeft onder zich ontrent w
honden Dorpe«,daar van veel fchijnen eer-
der Steden als Dorpen te zijn, zoo door
haar grooten omring als rijkdom. De ver-
maarfte van deze zijn
Egmondt.                  Rijnsburgh.
Valkenburgh.             Rijswijk.
Noordfwijk.              Voorburgh.
tJHaajlandt-Sluys,    Lofduynen.
Geervliet.
Zonder te vergeten eenige Waterlantfe
Dorpen > die zedert korten tijdt dapper
hebben toegenomen, als
TWEEDEBOE K.
Verhaal, van 't Leven en Dappere Krijgs-daden, der
oude Heeren van Aemftel, en Aemftellandt
Eerste Hooft-stuk.
Kort Inhoud.
Van de naam van Aemftel. Die oude Heeren zijn Leenmannen van'r Sticht en de Kerke
van üytrechr geweeft. Godefridus van Aemftel qualijk gefeic Biflchop van Uytrccht ge-
weeft te zijn. Egberdt van Aemftel d'outfte bekent. d'Eerfte Gijsbrechtvan Aemftel een
dapper man. Helpt de Graaf van Loon in zekerheyt t'Uytrecht. Daar over zijn Lant van
de Kennemers onder water gezet, en verwoeft wordt. De gefchiedenis var de Graaf van.
Loon wort verhaalt. Heer Gijsbrechtvan Aemftel trekt met den Biflchop van Üytrechr,
ten oorlogh , voor Koevorden. Verhaal van denederlaag aldaar. Hy raakt doodelijk
gewondt inde Moeraffen , en gevangen Verkrijght op Krijghfmans woort voor een tijd
ontllaginge. Komt fUytrecht. Wordtin't volle Capittel gedragen, en klaaght zijn
noodt. Wordt aldaar vry gefproken. Verhaal tot 't eynde van dezen oorloog tegen Koe-
vorden. Brief van Willem,Graaf van Hollant, tot in koop van eenige landenvan c'Hee-
ren van Amftel.
naarot» heeft van oude tijden af, Aettt*
ftellandt
in eygendom gehadt, en heer»
fchappye daar over gevoert. d'Eerfte van
fekAmfteh Heeren, daar men.van leeft»
vi@&
Van de
n aam van
Aemftel.
Et out en doorluchtig geilacht
vanAmflel, ind'ou'de Chro-
nijcken Aemftel en ook wel
" 'k en Ameftella. ge-
-ocr page 40-
't Leven en T>aden der
3*
vindraen in d'oude Cronijk, ten tijde i daarnaaanden Kaizer aangeklaagtzijn-
de j de ,mofthyhem , door dés felfs gebodt,
met den Bijfchop wederom verzoenen,
'cgefchil beftonthierin, dat Egbert van
Aemftel
, als een Leen-man van de Kerk
5. Martijn tot Uytrecht, behalven zijne
eigene Leen-goederen , eenige Lande-
ryen , die de voornoemde Kerk in eigen-
dom toe quamen, van de zelve, als een ;
meyer, gepacht, ofgehuurt, hebben- j
de, die onder zijne eigen Leefi-goederen I
fou hebben willen trekken, en den Bif-
fchop
of Kerk, de zelve ontvreemden, als
blijkt uit de volgende brief, getrokken
uit de aanteykeningen vanA. Buchelius,
op de Stichtfe Kronijk van W. Heda , uit
hetlatijn overgezet; doch op veel plaat-
fen, door outheit foo leer verfleeten, dat
men (è aldaar-niet Ie fen'kon , 't welk door
allülke.... aangewefen wort; zy luid aldus.
van Diederik, de derde van dien name,
vierde Gr ave van Hoüandt ; indenjaioio,.in zekere Lijfte , doorordre vaAdelboldt, de XIX Bijfchop van Uytrechter eeuwiger gedachtenis doen ftellen, ihoudende de namen van alle de vrye Vafalen, en Leen-mannen.en hareLeen-goderen , diezy van de Kerk van Uytrecte leen waren houdende, alwaar men oder andere groote Heeren ook, De Heevan Aemftel gefchreven vind, doch Whelmus Hcda Hiftori-fchrijver van 't SticUytrecht, vertoontzodanigenlijft , inJaar iozi. van den fel ven Bijfchop gegven , dit verfchil beftaat flechtsintwJaren. Maar Arnoldm Buchelius, die veaanteykeningen op de UytrechtfeHiftrien , van den voornoemden Heda gmaakt heeft,vertoont feker Latijnfr brie
Die Hee-
ren, leen-
mannen
van Uit-
recht.
gegeven by Andnas , de XXV Bijfchop
van Uytrecht, indenjaare MCxxxi.
in welke, onder andere getuigen , mede
gevonden worden, de namen van Egber-
tus de Amejtelle
en Godefridus de Amejklla.
Of dit nu Broeders geweeft zijn, kan men
niet weten ; van dezen Egbert, Heere van
Amftel
begint W. vanGouthoeven d'Am-
fteife gcflacht-tafel , (dieteneynde van
deze Hiftorie volgen lal) af te rekenen,
doch hy Helt hemeerftop't Jaar 1155.
dat van het voornoemde jaar 1131. wel
34.jaar verfcheelr,ennademaaldenfelven
Heer Egbert doen maals als getuige over
den genoemden briefgeftaan heeft, zoo
fai hy wel licht, ten minften xo [aaren out
geweeft zijn en volgens dien gebooren,
ontrent den Jaare 111 o. daar na vint men
by denfelven fchrijvernoch verfcheyde
Brieven der Uytrecht je Bijfchoppen, daar in
den genoemden Heer Egbert nevens ande-
re, als getuige geteykentftaat, als in de
jaaren n^f, iifcïjScc. Dezen Heer
Egbert
heeft oock grooten twift gehadt
met den Bijfchop,en de Kerk van Uytrecht,
waar door hy ook gebannen wierd , en
In den name
fchiede Drievuldigheit
iligen en
onge-
Wete
Egbert
vanAem-
ftel,
d' Outfte
;bekenu
Amen.
een iegelijk, zoo wel tegenwoordige als
toekomende , dat ik Godefridus , door
Gods genade Nedengnfte Biflchop van
Uitrecht aan alle die wettelijk ftrijden, de
k-roone der onfterffeiijkheit ....dat ik my in
gevaar ftelle , en ftrijden moet voor de
belcherminge der heilige Kerke, dien ik
voor moet ftaan , en dienfte doen , na
reent en volgens mijn ampt , my van
Godt opgeieit, waar door gefchiet dat ik
niet alleen gehoont en aangevochten ben,
van de buitenlantfe Edelluiden , maar
ook van de Dienftbare Leen-luiden van
S. Martijn , en des-wege zeer veel heb
moeten uit ftaan. Onder welke ongemak-
ken niet een van de minften is, dat Egge-
bert van Ameftelle den Kerk vanS.Mar-
tijn en my onverdraeghlijke onrechten
aangedaenheeft, doordien hy alle dienft-
baarheden , die zelf de Kerk volgens
recht behoorde te hebben, in Amftellant,
en in andere rechts gebieden rontom ge-
legen, met gewelt zich toeeigent, en na
xich
-ocr page 41-
Heeren van Amstel. II. Boek.
33
%lc\ï trekt. Om welke oorzaak wy hem
eerft rechtplichtigh doen roepen , en daar
na, rechtvaardiglijk in den ban gedaan
hebben...... Datbyendelijk, by von-
nifle van 'c Keizerlijke Hof , de zelve
Egbert gebannen, en misdadig aanzijn
Keizerlijke Hooghcic is. Endelijk heeft
den Heer Philips Metropolitaen van de
Kerk te Kooien, zoo wel om deze als an-
dere vyantfchappen te flechten, zich als
middelaar , op'c bevel van den Heer de
Keizer, tuffchenmy en mijne tcgenpar-
tyen geftelr; door wiens goeden raadt de
Zelve Egbert by na op de zelfde wijze met
my verzoent is, alshy metdenBiffchop
Heribertus, mijn voorfaet, voor dezen
verdragen was. Want al het gene, dat hy
zich eerft in dat gantfche gebiedt , uit
kracht van 't Leenrecht had toegeëigent,
'het zelfde heeft hybyzijn deel Hernel-
rijk afgezwooren, en dat gene goetwil-
hg in mijn handen overgewezen, 't welk
hy in meyerfchap van my ontfangen
F.' °P die voorwaarde nochtans, dat
fna Zljn doot, alleen een van zijn zoonen,
1 leLVeten Gijsbrecht het ampt van meyer-
Ichap, uit handen van den Bifichop, vol-
gens gewoonlijk recht, zal verkrijgen,
Zoo nochtans, byaldien hyinde bediV
ninge van het zelffteampt, en de dienfte
van de heilige Martijn getrou volhart.
Maervan he'tMeir, datBendelmerbruc
genaemt wort, met al zijn toe-behooren,
jende helft van de tiende in Wifpe,'t geen
ny onrechtvaerdigh bezeten had , ftaet
ny geheel en al, eeuwigh en erflijk af, en
laethet de heilige Kerk van Uitrecht ge-
nieten. En op dat het verdragh van deze
verzoeninge nu en namaals vallen on-
fchenbaer bly ve..... waer van de namen
ieder getuigen, diedaerby tegenwoor-
digh waren , deze zijn , als Arnoldus
Prooft, Arnoldus opperfte Deken, Arnol-
dus Prooft van Sinte Andries in Kolen,
Lambertus Prooft van S.Salvator, Go-
defridus Prooft van S. Peter, Hildebran-
dus Abt van S.PauIus, Rudolphus De-
ken van S. Salvator , Hermannus Deken
van S.Peter, Koenraet Deken van S.Ian.
Vordersisde voornoemde, Godefridus
vanAmfiel,
inde voorzeide geflacht-ta-
fcl van Gouthoven niet bekent, evenwel
fpreekt den ftichtfen Heda , in 't leven
van Theodoricus, de tweede van die name,
en de 31 Biffchop van Uitrecht, aldus van
hem. Alibi legi , poflTheodoricurn de Hol-
landia
, eleitum Godefridum de Aemftele,
fed nee ejas acla, nee finem vitte invenire
potui.
Dat is, Ik heb elders gelezen, dat na
Thedoricus van Hollandt, Godefridus van
Aemjlde zou verkoren zijn,
(verftaettot
Bifichop ) maer van zijne daden , noch
'; einde zijns levens, heb ik nooit iets kannen
vinden.
Dit moftin den Jaare 1198. ge-
weeft zijn, doe deze Godefridus al ontrent
8oJaaren out geweeft is; Doch't is niet
waarfchij nelijk, door dien den voor-gan-
gervan dezen Stichtfen Hiftorifchrijvef
Heda, genaamt Johannesde Beka , (die
wel 180 Jaren voor Heda de Hiftorie van
d'Uitrechtfe Bijfchoppen befchreven heeft)
geen gewag van defen Godefridus van
Aemfielïs
makende. A. Buchelius een nau-
keurig onderzoeker der Uitrechtfe outhe-
den , zeit ook in zijn aanteikeningen,
nooit niet van dezen Bijfchop Godefridus
gelezen te hebben.
Den voornoemden Heer Egbert was de
Vader vanden eerften Gijsbrecht , Heer
van Aemftel
, een dapper Heldt , doch
zeer ongelukkig , daar van men leeft in
meeft al de oude Chronijken van Hollant,
en voornamelijk in de oude HoHantfehe
Rijm-Cronijk.
Wy zullen met zijn le-
ven en daden, defe Hiftorie beginnen:
nademaal wy van zijne voorfaten niet
aanmerkelijkskonnen vinden.
In den Jare 1203. als Diederik , deze'
vende
van die naem , de elfde Graaf van
Hollandt ,
te Dordrecht op zijn doodt-bed
[ lag, wenfehte hy dat zijn broeder Wil-
lem, Graaf van Oofi-Vrieflandt
(daarhy
E
                                          doen-
Goieftit
dus geen
Bijfchop
t'Uit-
recht.
tfEerjle
G ijsbrechï
van Aem~
ftel,
-ocr page 42-
't Leven en Tfaden der
34
doenmaals mede in twift was) by hem had
mogen zijn, alfoo hy methem verzoe-
nen wilde, en ook geen manlijk oir nala-
tende, zijndochter^itf , maarontrent
ijjaarenout , en noch ongehuwelijkt,
aan hem in zij n voogdye overgevenjmaar
Adelheydis , de Gravinne , moeder van
deze Jonge Princeffe Ada belette , dat
haar mans broeder , de Graaf van Ooft-
Vrieflandt
, hier van geen kontfchap be-
komen konde, alzo zy in 't zin had, haar
dochter te huwelijken aan Lodewijk,Gra-
ve van Loon-,
omdezelvealzoo door dit
huwelijk temaken Graaf van Hottant en
Zeelandt. Dit trouwen dat zy wel wift,
dat alle de Ridderfcbap en Edelen van Hol-
landt
en Zeelandt tegen de borft zoude
zijn, dede zy zo fpcedig voortgaan (heb-
bende de voornoemde Graaf van Loon, al
by tydsdaartoeinftilligheydtin Hollant
ontboden ) dat d'uytvaart van d'overle-
den Graaf (ógroote fchande) uytgeftelt
wiert j tot dat de Bruyloft van haar Doch-
ter gehouden was. Ondertuffchen , de
Graaf in Oofi-Vrie (landt t'overlijden van
zijn Broeder vernemende, quam tot in
de Zijpe , en liet vry geleide voor zijn
perfoon verzoeken, om op zijn Broeders
uitvaart te verfchijnen, maar dit wierdt
bem niet toe geftaan, vertrok daar over
wederom naar Ooft-Vrieflandt. Doch alle
den Edeldom en Staten van Hollandt en
Zeelandt, konden niet verdaan , noch
wilden niet gedogen, dat zy defen vreem-
deling , als Graaf zouden aannemen, zo
lang eenen van den zelven bloede , als
des overleden Graafs broeder Willem,
noch inleven was, en van dit huwelijk
geen kennis hadde. Hier over fchreven
zy in 't heymelijk , en noodigden hem al
ftille in Hollant of Zeelant te komen, zy
wilden hem toe vallen, en den Graaf van
'Loon
helpen uit den lande verdrijven,
't welk alzoo gefchiede , wanthy quam
onvoorziens te Zirickzee , en ftraaks
wierden al d'Edelen van Hollandt hier
van verwittigt, die, elkmethun volk,
zoo veel zy in der haaft byeen konden
krijgen , tot Haerlem quamen , alwaar
deze nieu-getrouwde doenmaals waren.
Hier begoft den Adeldom uit de mondt te
fpreken , waar van de Graaf van Loon
zig zoo dapper ontzette , dat hy zig
daar niet langer vertrouwen dorft, zoo
dat zydes nachts uit Haerlem vluchten,
waar van de voornoemde Rijm-Chronijk
zeidt:
Ende ne hadde die nachtgedaen,
5; waren fekerlikgevaen.
De jonge Gravinne Ada begaf haar
naar Leyden op den Burgt, daar zy in ver-
zekering genomen, en daar naar op Texel,
in vrye en ruyme bewaring gehouden
wierdt, alwaar zy binnens jaars quam te
overlijden. De Graaf van Loon, die zijn
zaak met den Biffchop van Uitrecht eens
was, vluchtedoor Aemfiellandt, van on-
zen Heere Gijsbrecht van Aemfiel gehol-
pen, naar Uprecht. Dit zeyd 'er de Rijm-
Kronijk
af:
Van Aemfiel Heer Ghifebrecht,
Halp hem, datfiquamen fUtrecht.
Graaf Lodewijk van Loon wilde noch
zoo niet van deze Graaffchappen Hollandt
en Zeelandt
af ftaan, maar kreeg verfchei-
den in-enuitlantfè hulpen , en verbont
zig met den BiffchopvanUitrecht dathy
voor tiveeduizjenttJMarkzMvers, (waar
voor de Graaf van Loon zijn broeder, aan
den Biffchop in gyzelinge gaf) hem zou-
de byftantdoen. ffier in heeft Heer Gij f-
bréchtvan AmfielaXs
een Vaflaal en Leen-
man van de Biffchop en Kerke van Uit-
recht
, de Graaf van Loon moeten helpen,
't welk hem en zijn onderzaten daarnaar
wel zuur op-gebroken is, want de Ken*
nemers
den Aemftels dijk door ftaken, zoo
dat al het.lant onder water ftont, ver-
woeden en verbranden voort geheei
Atmjteïïant t waar vanhier na? jn de be-
fcbrii-
helpt de
Graaf v0
Loon na
Uitrecht.
I Raakt mi'
de in Oef
log.
Sijn lande»
verwoefs.
-ocr page 43-
Heeren van Amstel. II. Boek.
3?
fchrijvinge der beginzelen van Amjter-
dam
breder zal gefproken werden. Eind-
lijk verdreef Graaf Willem den Graaf van
Loon
uit den lande, enwiert Graaf van
Hoïïant, Zeelant, en Heer van Vrieflant.
Deze Heer Gijsbrechtvan Aemjïel, daar
na, indenjare i%zj. wederom den vier-
en-dertigfte Bijfchop van Uitrecht , Otto
van der Lippe
, met zijne wapenen, by-
ftaande(om Roelof, Cafieleyn tot Koevor-
den
, een quaataardig pijpeftelder , die
meermaals beroerten aangerecht, en met
den Bijfchop weder verzoent was, en nu
Groeningen belegert had, van daar te ver-
drijven , en zijn Kafteel Koevorden ter
neder te werpen ) diende wederom een
ongelukkig Heer.
Deze Biffchop had een fterk en heerlijk
heyrleger te zamen gebracht, want hem
quamen te hulpe den Grave van Gelre,
vanKleve, vanBentem,d'Aarts-Bijfchop
van Keulen
, en Bijfchop van tJMunfter:
Weder in G^aaf Floris van Hoüant, die zandt aan
OorUg „a hem , Heerlan en Heer Her bert van Ar kei,
Koevor-
en onzen Gijsbrecht, Heer van Aemfiel-
*'»•
          landt meteen deel uit-gelezen Ridderen
en knechten: hier mede toog den Biffchop
na Groeningen , om Roelof den Cafieleyn op
te liaan , dewelke hier van kondtfchap
krijgende, vont hem niet beftandt , om
den Biffchop flagh te leveren, diesleyde
hy toe , om hem in de zudden en Moeraf-
fen voor Koevorden te verftricken. Hy
brak zijn beleg voor Groeningen op, en
legerde hem op een zeer voordeelige
plaats, voor het Dorp Koeverden, tuffchen
de Moeraffen in, daar van hem de gele-
genthcydt heel wel bekent was. De Bif-
fchop
onderwegen deze tijdinge gekregen
hebbende , veranderde zijn Heyr-tocht,
en trok rechtop Koeverden toe, enfloeg
zijne Tenten en Pauweljoenen ter neder
tot Anem, alwaar hy een dag bleef leg-
gen , en met zijn byhebbende Heeren en
Ridderen zig verluftigde. Hier verkort
men de huidt, aleer de Beer gevangen
was, want men.lpande de rechtbank, en
oordeelde, den Kafleleyn van Koeverden
alle zijne goederen met goet recht ver-
beurt te hebben, en dat de zelve verwoeft,
zouden worden, maar alle die hem te hul-
pe gekomen waren, wiert het vergeven,
maar 't viel anders uit. Des anderen daags,
met der Sonnen opgank, de Grave van
Goor,
Banierdrager van 5. Martijn (de Pa-
troon van Uitrecht) dede de Trompetten
blazen en Trommelen flaan , en voerde
de voortocht aan, waar op des Bijfchopi
groot leger volgde. Roelof de Kajteleyn ge-
liet zig achter uittedeynzen, doch trok
ter zijden af, om desBiffchops-Volk tuf-
fchen de Zudden en Moeraffen intekrij-
gen , en als de zelve nu ver genoeg daac
binnen gewikkelt waren, begon hy hem
flagvaerdig te maken, wel wetende, dat
zy van die plaats niet by hem komen kon-
den , als door omwegen , die haar niet
bekent waren. Des Èijfchops Leger drong
recht toe met groot geweh op den. Kafte-
leyn a.zn ,
maar komende aan de Moerat
fen , dewelke boven op met groente be-
waffen waren, zonken daar in , en die
kort volgden, moften mede voort, want
wierden van d'achterfte zoo hardt aange-
drongen dat zy niet koften ftaande blij-
ven , dit maakte ten eerften groote onor-
den. De volgende troepen van 't groot le-
ger, dit gewaar werdende, fpatten ter
zijden uit, om daar beter weg te vinden»
doch 't was al 't zelve. Roelof de Kafleleyn
die de harde wegen bekent waren, van
achteren tot hun aankomende, vonden
zy haar te zwak, beydevan volk en van
moedigheit, en naar haar allerachterfte
benden omziende , waren zy door den
Kafeleyn van de zelve afgefneden , die
ook ftaande bleven, niet wetende wat 'er
voorin den aantocht haperde, dewijl zy
geen fchut-gevaart noch fcharmutzing
vernamen. Deze middelfte Krijgs-knech-
ten hun aldus bezet ziende, begaven hun
mede in de Moeraffen, met hoop om daar
E x
                                      noch
-ocr page 44-
36
't Leven en *Daden der
«och eenige lijf berging of doorkomen te
vinden , maar des BijJ'chops knechten
wel , en al te zwaar gewapent zijnde,
konden hun niet redden , maar zonken
door de zwaarte harer wapenen des te die-
per in de Moeraflen, zoo dat hun eigen
wapenen oorzaak v/aren van hun eigen
doot. d'Achterfte troepen, ondertuffehen
ziende den Kaflekyn ter zijde» hun leger
opkomen, en van achter daar in vallen,
mede eenigbericht vanzommigc vluch-
telingen van 't voorfte ongeval bekomen-
de, begonnen in groote onorden te vluch-
ten , 't welk van den Kaflekyn gezien
zijnde, die aireede de middelfte'troepen,
Krijgende tot de halzen toe in de Moeraflen gedre-
mihi\agx ven hadde* zettebydeze vluchtelingen
met groote fnelheit na, dat dl ngantfcheiE.
nacht duurde , zoo dat het meefte deel
verflagen of gevangen wiert, 'c welk den
Kaflekyn zoo veel lichter viel, alshyen
de zijne licht, en des Biffhbeps Krijgs-
knechten te zwaar gewapent waren. Hier
verkreeg hyook al des Bijflcbops Tenten
en Pauwiljoenen , zijn zwaar fchut-ge-
vaart, Knjgs-ruftingen y mont-koft, en
alles dat in 't Leger gelaten was, zoo dafc
hy een groote roof binnen Koevorden
bragt. Terwijl de Kaflekyn hier mede
bezig was, quamende Drenthen daar on-
trent woonende, ja ook de Wij ven van
dezelve, en hielpen diegene, dieinde
Moeraflen half verdronken en half ver-
fmoort waren, voort om denhals,, zoo
met
-ocr page 45-
Keerenvan Amstel. II. Boek.
37
met werpen van Steenen, lange Spieffen,, niet gaan konden, enbaden,alweenen
de, dat de Kerke haar toch zoude helpen
uit hare gevankeniffe , wantzy badden
Hechts verkregen een korte ontflaginge.
De voornoemde Ticardt fchrijft , dat,
alzoo tot Koevorden verfcheyden Heeren
gevangen zaten, onder welke ook waren
twee, zeerverwont, ah den Gr ave van
Pijlen en Slingers. Hier onder was den
Biffchop zelve , diezy, naar zijn doot,
de kruyn van zijn hooft vilden, fleepten
hemdoor llijkendrek , en wierpen hem
eindelijk in een zudde, doch by is daar
naar weder uitgehaalt , en tot Uitrecht
eerlijk begraven. Eenige quamen noch
uit deze Moeraffen, doch dapper gewont'
en gevangen, en zommige weinige ont-
liepent. Hier bleven mede doot , Heer
Jan van Arkei, en Heer Herben vanAr-
kei
zijn Neef, als ook Heer Barent van
Horftmer
, Ridder ; een onverzaagt vroom
helt, eer vermaart onder alle Duitfen, die
ook in dezen ftrijt, veel van zijn vyan-
den het padt eerft gewezen had, dathy
daar naookmoil bttreden, hylag noch
langen tijtopzijnSchildt, om hem bo-
ven te houden, maar is eindelijk mede
gezonken. De VGovnaernfte gevangens
Gelderen, en den Heer van Aemflel, de
welke verzochten , dat zy zoo lange
Of zij»
•woort ont*
mochten ontflagen zijn, datzyin'cCa- n,gm.
pittel tot Uitrecht konden verfchijnen,
mits datze daar na haar wederom zouden
inftellen, dat haar vergunt is.
Be ka gaat aldus voort; Degantfe ver-
gadering , deze twee Heeren in zoö jam-
merlijken (iaat ziende, en daar boven
noch met haar gevangenis belemmert,
kregen tor fchreyens toe deernis met de
7,elve, en ook d'ellendige dcot des verfla-
gen Biffchops , en de 'hoon van een Vat
faal, het Bifdora aangedaan, hierdoor
erinnerende, wierde n aangeprikkelt, om
dit alles te furftellen : daar op aanftonts
gekooren wiert Wdlebrant, Biffchop van
Paderborn,
Zoon v an den Graaf van Ol-
denburg,
en Neefvzn Aevcarnoejnde Graaf
van Hollandt totdevijf-en-dertigfte Bif-
fchop van Uitrecht.
Dit was een wijs en
dapper man , die zy ook bequaam oor-
deelden, omdesoverledensdootte wre-
ken , en d'oproer-maker te ftraffen, alzo
hy hem wel eer vroom en ridderlijk ge-
dragenhad, in Syrten, Italien, tn Sici-
lië»
, en over zulks in de wapenen erva-
ren en wel geoeffent was. Doch dezen
Wilkbrandt was toen ter tijdt met des Kei*
&ers zaken bezig in Italisn : maar men
zondt met aller haalt naar hem , en hy
cjuam ook zeer fpoedig, met volle macht
en bencdiêlie des 'Paus , van Romen tot
Uitrecht. Zoo haaft deze nieuwen Biffchop
gekomen was , dede hy de hooge man-
nen der Kerke van Uitrecht vergaderen,
dewelke met recht vonniften, dat de Gra-
ve van Gelre
met d'andere gevangenen
E 1                                  vry
Van Aerr..
ft el gevoor.t,
waren, Gerrit, Gravevan Gelre, Dirk,
Proeft tot Deventer, des Bijjchops broeder,
en onzen Gijsbrecht Heer van Acmfieüant,
van welke de Grave van Gelre en d'Heer
van
^e»7/?e/doodelijk gewont waren. De-
fe nederiage is gefc biet op den eerft en dr
van Ooft-maandt in den }are i ixn, I. pt
cardt,
mzijn Annahs Drenihim zeitdat
hier wel 500 van des Biffchops volk om
bals raakten , en dat de plaats daar dees
nederlaag gefchiede, noch ten huidigen
dage gcnaamtwortde Mommeryen , ook
dat 'er voor dezen verfcheyde oude wape-
nen zijn uitgegraven, en onder andere
een groote vergulde Spoor.
Voorts verhaalt Beka dat, als daar na 't
Capitteltot Uitrecht vergadert was, om een
Xomt
anderen Biffchop te kiezen, cjuamF/ow,
t'Vitrecht Graaf van Hollant , met meer andere
Vafialen en dienft-mannen der Kerke van
Uitrecht, mede aldaar -y ook wierden daar
gebrocht , en op bedden ingedragen den
Gr ave van Gelre,
en den Heer van Aem-
fiel,
om dat zy noch van haar wonden
niet genezen waren , endoorzwakheit
-ocr page 46-
3 8                           't Leven en
vry en los waren van des Kajleleyns van
Koeverdens
gevangenis, nademaal dezen
Kajlekyn als een onderdaan , en nu een
verbannen man, geen recht en had -, maar
onwettig , als een oproer-maker tegen
zijnen rechten Lands-heer, den Bijfchop
was opgeftaan, hem den oorlog had aan-
gedaan, en ooklaten vermoorden.
Maar de Grave van Gelre noch den
Hsere van Aemjlel en waren geen van bei-
den doen ter tijt tot Koevorden wederom
in hare gevankenis gegaan, 't welk den
•Drentfchen Chronijk -fchrijver Picardt,
klaailijk te kennen geeft. Den nieuwen
Biflchop verklaarde in'c volle Capittel,
■dat den Graaf van Gelderen, en den Heer
van Aemjlel geen gevangens
, maar vry e
'Daarvx» Heeren waren, alzooRudolf'van Koevor-
Vryge- den fff des Bijfchops ban was, en een doot-
mt'
         (lager van zijn Heer den Bijfchop, en dien-
volgens , dat zy zonder quetzing van haar
gegeven Krijgs-manswoort, wel mochten
buyten de gegangenis blieven.
Verder vint men van dezen Heer Gijs-
■brecht van Aemfiel (
die te dezen tijden al
een out en bedaagt man was) niet byzon-
ders geichreven. Maar hoe deze Drent-
fche
oproer ten einde gebracht wiert, zul-
len wy in 't kort verhalen. Doen den
•** Einden ^am den Bijfchop ffliüebrandt beveftig-
•vanaien de, wierd hem dit oproer medegeklaagt,
oorlog. waar 0ver hy aan dezen nieuwen Bijfchop
aQaat-brieven mede gaf, dieinalled'om-
■Jeggende landen verkondigt wierden,
dat 'er aflaat van fonden te verdienen was,
voor alle die gene, die haar wilden laten
gebruiken inden oorlog tegen de Drent-
fin
en Rudolf van Koevorden: dit bracht
veel Ridders engemeene knechten teza-
men , waardoorden Bijfchop een mach-
tig leger by een kreeg , viel daar mede in
bet Lantfcbap Drenthe , ( hoe wel hem
eerft groote tegenftant gedaan wiert)
verwoelre en brande al waar hy cjuam.
Dit wierden de Drenthen wel haaft moe-
ide, en vielen den Kafteleyn af, zonden
"Daden der
eenige de voornaamfte van hun Landt-
fchap aan den Biflchop om van vrede te
fpreken , die ook aanftonts geflooten
wiert. Rudolf moft. zijn Slot Koevorden
overgeven, dat de Bijfchop terftontmet
de zijne bezetten, 't huis te Laar gaf hy
mede over, dat geflecht wiert; hy molt
ook al zijn recht quijt fchelden, dathy
op 'c Lantfchap Drent hadde, moft twee
d uizent mark aan den Biflchop geven, en
hondert ruiters op zijn koften werven om
in Lijflant te dienen, tegen d'ongeloo-
vige, moft by de ftadt Zwolle een Kloo-
fter(lichten vooraf Begijnen, infgelijks
op de plaats, daar den voorleden Bifchop
geflagen was, genaamt Mommerijten een
Collegie van aj Kanoniken. Doch deze
vreede duurde niet lang, want Roelof da
Cafieleyn ,
door heimelijk verraat van
binnen , kreeg wederom in 't Slot Koe-
vorden ,
floeg al doot wat 'er binnen was.
Den Bijfchop van Uitrecht verzamelde
een heir, zoo groot als hy in der haaft be-
komen kon, en trok in't jaar ixz8. in
den winter, als alles hart bevroren was,
na Goevorden, maar daar komende, be-
gon het fchielijk te dooyen met regen en
wint , zoo dat den Bijfchop hol over bol
te rug moft keeren , latende alle zijn
montkoft, krijgs-rufting en andere zaken
tot buit, aan die van Koevorden. Maar
den Bijjchop hervatte den tocht in de Zo-
mer, en legerde zig op zijn Slot Harden-
burg,
tweemijlen van Koevorden. Rudolf
de Cafieleyn
zig van al zijne nabuuren
verlaten vindende , verzoekt en ver-
krijgt een ftilftant van vijftien dagen, in
welken tijt hy als wanhoopig hem begeeft
op't Slot ten Hardenburg , in de genade
des Bijfchops. Doch hy vont die zooda-
nig, dat hy aldaar onthooft, en op een
Radt gezet is : en daar mede was dezen
Oorloog ten einde , maar Mattheus
Vojjius
den Hoüantlèn Hiftori-fchrijver,
Zoon van onzen vermaarden Profeflbr,
zeit in zijne Amales Hollandia , dat hy
onder-
-ocr page 47-
"sTEL. II. Boek.                        39
brecht van Aemftel, ende het gemelde
Kloofter van Rhijnsburg zal alzoo genie-
ten eewelijk al het recht ende inkomften
in Bukefchop , zoo van het gefaeyde,
als het ongefaeyde ; Maar voor die Ael-
moeffen , de vrouwe d'Abdifle Zal een
Priefter ordineeren aan een byzonderen
Autaar , om gecelebreert te worden tot
onzer gedachteniffe , ende van Aleidis
onze Huis-vrouwe , en onze voor-ou-
ders. Op dat dan onze zoo redelijke daat
zoude zeker ende vaft blijven, ende van
onfe naerkomelingen ongeftoort gehou-
den worde, wy hebben doen verfterken
dit tegenwoordig fchnft met onzen Se-
gel. Gedaan in 't Jaar der genade
Mccxxii, onder den ban van deze
zake zijn getuigen den AbtvanEgmont,'
Terekinus Monink , Gerart Deken van
Kermerlant, Willem Deken van Rhijn-
lant, Willem Perfoon van Voorhout,
Hendrik van Norge , Albrecht Kapel-
laan , Priefters: Maarwereltlijke, Ma-
ria Gravinne, Isbrandus, Bartolomaius,
Ibekoc vanHaerlem, DiedrikvanWaf-
fenaar , Jacob Kafteleyn, Willem van-
Egmont, ende veel meer anderen.
Deze plaats Buckefchop is nu onbekent.
Dan uit dezen brief blijkt , dat d'Heeren
van Aemftel
dit Lant van den Graaf'moe-
ten gekoft hebben , of dat het aan haar
van den zelven vereert is; alsmede dat*
den Huize van Aemftel, doenmaals met
dezen Graaf ineenigheitwas,en de by-
ftant,aanden Graaf van JLoo«bewezen9,
al wederom verzoent moft zijn.
Heeren van Aa
onderwegen van des Biflchops Soldaten
opgehangen is, in twijffeling ftaande,
ofhetdoorlaft, ofbuiten\*etendes Bif
f hops
gefchiede. Wy keeren dan weder
tot onze Heeren van Aemftel.
d'Heer Projfejfor Boxhorn verhaalt dat
hy gevonden heeft in de Regifters des
Sr*tf van Klooftersvan Rijnsburg zeker brief, ge-
Gmaf geven van Graaf Willem -van Hollandfin
Wilkm. den [are I2Z2. luidende aldus:
:=• Inden naem der heilige en ongefchei-
delijke dryevuldigheit. Ik Wilhem, door
Godesgenade , Grave vanHollant, wil
een yegelijk te kennen geven , zoo te-
genwoordige als toekomende , dat jk
voorde remedie mijns zieles , ende van
mijnVoor-ouders , overgegeven hebbe
honden ponden , aan de Kerke van de
Heilige Maria in Rhijnsburg ; t'ontfan-
gen in onfe eerfte inkomften in Delf ende
Pinacker, ende in Maeslant, ende Flerd-
link, onder zulke forme, dat men in't
eerfte Jaar fal betalen vijftig ponden, en-
de in het tweede Jaar vijftig. D'Abdifle
met de voorfeide hondert ponden , zal
wederkoopen tot eigendom van haar
KLoofter, onfe goederen gelegen in Buke-
l n ' Van de" Heer GiJsbrecht van
Aemftel, ende het zelve Kloofter van
Rhijnsburg zal eewelijk bezitten de
voor-zeide goederen met vollen recht,
gelykerwijs datzy bezeten zijn van ons
ende onze voor-ouderen. Daer-en-bo-
ven de vrouwe Abdiffe zal betalen vijf-
tig ponden aan deSoonen van HeerEg-
TWEEDE-
-ocr page 48-
V Leven en Daden der
40
TWEEDE HOOFT-STUK.
Vervlog van d'Af komft en Daden der oude
Heeren van Aemstel.
Kort inhoud.
Gozewijn van Aemftel wort Bliïchop van Uitrecht. En naar een jaar weder afgezet. d'Oor-
zaak waarom. Hoe een recht Biffchop hoort te zijn. Hoe d'Uitrechtfe Biffchoppen wa-
ren. Aart derStichtfe I,een-goederen. Henrik van Vianen komtin Gozewijns plaats ,.
wiens afzetten d'Heer Gijsbrecht van Aemftel qualijk neemt, die fich met d' Heer van
Woerden en den Grave van Gelre verbint. Ontzeggen den Biffchop. Vallen in zijn Lanr.
Beramen plaatsen tijdt om te ftrijden. d'Aerts-Biffchop van Keulen bewaart Uitrecht.
Sluit Koning Willem binnen de Stadt, die d"oorzaak zijns komfts verklaart. Ondertuf-
ien gaat de ftrijr. buiten aan. d'Heeren van Amftel en Woerden hebben de nederlaag. Ko-
men gevangen binnen Uitrecht,worden door Koning Willems verzoek ontikgen. De Bif-
fchop berooft de Veluwe, brengt veel gevangens en buit t'Uitrecht, Bouwt't S.'ot Vre-
delant. Oproer der Kermers tegen d'Edelen. Kiezen en dwingen d'Heer van Amftel tot
■hun Velr-overfte , die met haar zijn voordeel doet. Vcrwoeften 't Sticht, en beleggen
Uitrecht. Dwingen de Borgers de gevluchte Edelen en hun Magiftraten uit de Stadt te
zetten. Trecken voor Amerlvoort, en nemen't in. De Biffchop en den Grave van Gelre
zijn niet beftant om dit volk te verdrijven. Aemftel vermaant zijn volk na huis te trek-
ken, 't welk zy doen, maar beleggen Haarlem. d'Heer Perzijn valt uiten verbrant
haar Dorpen. Sy verloopen , en worden ten d<td verflagen en gevangen. De Biffchop
belegert Uitrecht. Trekt na 3 dagen weder af, en verwint Amifvoort. d'Heer vanBo-
fichem verraft Uitrecht. Herftelt d'uitgezette Magiftraat.
Heer Engelbrecht van Amftels tweede
kint was een Zoon, genaamt Gijsbrecht
van Amftel de tweede van die na//ie
, die
de Chronijken noemen Stedehouder van
Amftellandt.
Hy leefde in't Jaar 1x25".
als wanneer hy van wegen Otto, Biffchop
van Uitrecht , nevens andere , tot oor-
deel wijzer of fcheitsman gekoren wiert,
in zeker verfchil , dat den genoemden
Biffchop , met Gerardm , Grave van
Gelre,
doenmaalshadre beflechten : te
voren in't zelve Jaar, heeft hy ook als
getuige geweeft, en laft ontfangen, over
zeker zaken, tuffen den zelven Biffchop,
en Fiom de vierde , Graaf van Hollandt,
als blijkt uit twee brieven, door A- Bache-
lius,
in zijne aanteikeningen, op de Uit-
rechtte Kronijk van Heda gefchreven.
En hoe wel W.van Gouthoeven, in zijn
Amftelfe geflacht-tafel , deze Gijsbrecht
ftelt overleden te zijn, in't voornoemde
VAn Gijsbrecht van Aemftel, den
eerjle van die name
, komen
wy tot zijne kinderen , dat
twee Zoonen waren, deout-
fte genaamt Engelbrecht, en de Jongftc
genaamt Willem.
Van Heer Engelbrecht vinden wy niet
byzonders gefchreven, dan dat hy ge-
leeft heeft ontrent den Jare 12.03. en is
te vermoeden , dat hy niet lange hierna
geleeft zal hebben, orn dat men niet meer
van hem gefchreven vint. Hywan drie
kinderen , d'eenv/as een Dochter, ge-
naamt Badeloch , die zeer fchoon was,
en trouwde aan Willem, d'eerfte van dien
name» Heer van Egmondt : en dat (zoo
de Cronijk van Egmondt zeit, dat ge-
tuigt wort) tegen Heer Willems Moeders
wille. Hier van is gekomen een Zoon
genaamt Gerrit, dier naar hem Heer van
Egmondtwor'de, &c.
-ocr page 49-
Heeren van Amsiel. II. Boek.
¥■
Jaar iza^, Zoo blijkt in tegendeel , uit gelijk zijn broeder , Heer Gijsbrecht in
een ander diergelijke brief, door Buche
lias
aangewezen , waar in hy als getuige
ftaat, in den Jare ixx8.ten ware , dat
men denken wilde, dat deze den Zoon
van den voornoemde Gijsbrecht geweeft
mocht zijn , dewijl Harman van Woer-
den
mede in deze lefte brief gevonden
wort, dat niet wel aannemelijk is, door
-dien zy doenmaals noch te jonk waren,
tot getuigen te liaan, wantzy beide na
dea Jare-1300. (hoe wel heel out zijnde)
noch gekeft hebben. Hy kan dan (dewijl
men van hem niet meer gefchrevenvint)
geftorven zijn in't f aar izz8.en had ge-
trouwt Juffr. Bertrande, Heeren lans Eerf-
dochter van Tfelfieyn,
en wan benevens
noch drie zoonen, Heer Gijsbrecht van
Amfiel
, Ridder, de derde van die name, die
jonk zijnde, ook genaamt wiert van Tfel-
fieyn.
Dit was den lefte n Heer van Aem-
ftellant
, daar van wy hier naar breeder
gullen fpreken. Heer Engelbrechts derde
kmtwasook een zoon, genaamt Egidius.
AJeze gaat W. van Gouthoeven,in zij n voor-
Zeide Amftelfe geflacht-tafel ftilzwijgen-
devoorby, nochtans is hy de broeder van
den voornoemdenHeer Gi/^cfe geweeft,
want in denlaetfts-gemelden brief, ftaat
ny met hem, als getuige, indezewoor-
den,Gifelberto de Amefielle,Egidiofratrefuo.
Evenwel is 'er niemant van al de Kronijk-
ichnjvers , die iets van hem vermaant,
voor zoo veel my bekent is. Doch de ge-
noemde Buchelius , aanteikenaar op de
Uitrechtfe Kronijken, zeitookdathy^
tweede Heer Gijsbrechts broeder was, en
meint dat hy de Vader is geweeft van
Heer Gofewijn, Bijfchop van Uitrecht, van
dewelke hier na kort volgen zal. Denlaat-
ften Heer Gijsbrecht de derde diens naams,
gelijk gezeitis, had noch drie broeders,
als Heer Arentvan Aemfiel, die de goe-
deren van Tfelfieyn bezat, die van zijn
Moeder gekomen waren, en daarom de
•naam van Tfelfieyn, altijtmede voerde,
zijn jonkheit ook gedaan hadde. Van
deze Heer Arent zullen wy hier na ook
meerder zeggen. De tweede broeder was
Heer Willem van Aemftel, Prooft van St.
lans totUitrecht,overleden
in'tjaar I2cjz.
De derde broeder was Heer Otto van Aem-
fiel, &CC.
Maar van deze vinden wy niets
gefchreven , zoo dat te vermoeden is,
dat hy jonk geftorven zal zijn, de wijl
zijn naam in de Zoen-brief met Graaf
Floris
in den Jare ixS?. gemaakt , die
hier na volgen zal, (waar in de namen
van de drie andere Broeders gemelt ftaan)
niet gevonden wort.
Wy keeren dan weder tot Heer Willem
van Aemftel
, Engelbrechts broeder , en
Zoon van den eerften Heer Gijsbrecht..
Hy leefde ontrent den Jare 1 xg 5. en war.
een Zoon., genaamt Heer Gozeivljn van
Aemftel.
Doch A.Buchelius meent, dat
deze Gozewijn , de Zoon was van Egi-
dius van Aemfiel
als gezeit is. Dezen
Gozewijn is geweeft Prooft van St. Iohans Goz.m'ijn
tot Uitrecht, en wiert daar na in den Ja- vm -^«-
re 1249. eendrachtig gekooren tot de fiel>^'f'
zeven-en-dertipfte Bi(tchopv-zxLUürecht.>\Tl? ,,
Beka
en andere Kronijken zeggen meelt
altemaal, dat deze Bijfchop een fimpel^
zachtzinnig
en eenvoudig man was , en
dat hy inde tijt van een Jaar des Bifdorns
zaken , zoodanig had laten vervallenen
door onachtzaamheit ten achteren gezet»
dat zy hem in een algemeene vergade-
ring van'tgantfe Capittel (daar Conink
Willem
, Grave van Hollandt en den Car-
dinaal Petrus Caputius
, en Coenraedtt '
Aerts-Biffchop
van Keulen * met meer an-
dere in- en uitlantfeHeeren, zoo Geefte-
lijke als Wereltlijke by waren) verklaar-
den , onbequaatn te zijn , om des Bif-
dorns
zaken naar behooren uit te voeren *
waardoor Heer Gozeivijn wel zag , dat
zoo hy zig zelfs niet afzette, deze ver-
gadering het hem zoude doen. Hier over
heeft hy ter zelver uuren» in de tegen-
F
                                          woor-
-ocr page 50-
H Leven en^adèn der
4*
woordigheit des gantfen Capittel , zijn
Ampt in de handen (zeit Beka en de groo-
teKronijk) van Koning Willem enden
Kardinaal, overgegeven, naar dat hy
ontrent eenjaar des BiJJchops Throon be-
zeten had. Den Uitrechtfen Kronijk-
fchrijver Heda zeit 'er 't volgende van:
Naar de doot van Otto , wert Goz,ewijn
uit het Adelikgeflachtvan^w/e/jProolt
van S. Jans Kerke, gekooren den zeven*
en-dertigfte BiJJchop , een zachtmoedig
en eenvoudig man , onbequaem om de
laden van zoodauig een waardigheit te
dragen, door wiens onachtzaambei t, de
gemeene zaak , in dat jaar onvoorfpoe-
delijk wierde bedient, en wederom gant-
fchelijk quam te vervallen. Daar is ook
by gekomen, dat hy niet zeer aangenaam
Was , aan den Coning Willem, om die
van zijn geflachts halven, waardoor hy,
in een openbare vergadering, in tegen-
woordigheit des Conings, endesLegaats
den Cardinaal van Portua , het Biidom
heeft afgeftaan, doch onwillig, zoo men
gelooft. Dus verre Weda-i
Deze goede BiJJchop is wel licht meer
ervaren geweeftin deH,Schriften, dan
inde konftdes oorlogsenlant-beftiering,
want een oprecht Bijfchop dient in d'eene
handt z,ijn Staf te voeren, om daar me-
de de kinderen zijner Kerke (gelijk een
Herder zijn Schapen doet) voor alle dwa-
lingen te behoeden, en de zelve op den
rechten weg te ftierenen behouden, en
in d'ander bant bet Boek der goddelijke Wét-
ten ,
en daar uit predikende , zijne kin-
deren aan tqwijfenhun fchuldige plicht,
tegen <&odt en haar evennaaften. Maar
zoo waren doenmaals deze Uifrechtfe
Bijfchoppen
niet, want zy voerden in haar
eene hant een Scepter , om daar meê wijt
en zijd te heerfèhen en gebieden , zoo
wel over wereldijken als geeftelijke; daar
toe gebruikende baaren Ban, en die hkr-
niet naar wilden luifteren , daar tegen
voerden zy bet Swaart, in d'ander hanr,
't welk hun diende, om te Branden, pïön~
deren, roven en verwoeften, ja tot doot-
flaan en moorden toe, voor die gene, die
hun ongehoorfaanv waren. En om hier f
met eenig fchijn van recht toe te komen, \
gebruikten zydeze vont. Datzy allede
de Graven, Ridderen, Edelen , en die
van eenig vermogen waren, en in, om,
en omtrent het Sticht Uitrecht gelegen, umtoA
daar toebrachten, dat zy hare vaftegoe- Ugna
deren, of het meefte deel der zelve, leen- Leen-£oc
hoirig
maakten aan de Kerke van Uit- d*re»z
recht, die zy dan (hoe wel zy rechte ei-
genaarswaren) te leen bezaten, en waar
door, by affterven der ouders » de kin-
deren of erfgenamen der zelver, binnen
zekere daartoe gefielde tijt, moften ko-
men byden Bijfchop of zijn Cancelier,
om de 1 een-goederente verheffen en hem
getrouwigbeit te zweeren, als dan waren
zyVaffalen en Leen-mannen der Kerke
van Uitrecht. En alhoewel zy van deze ,.,,.
Leen-goederen geen meer fchattingen of aart.
laden betaalden, als van andere vrye goe-
deren, zoo waren zy evenwel door dees
byzonderen Eedt, aen den BiJJchop en
zijne gehoorzaam-heit tot alle tijden veel
meer verplicht , als andere, en moften
oppaffen, als den Bijfchop haar van doen
had , en byweygeringe van zulks, zoo
tafte de Kerke deze Leen-goederen aan,
als eigene. Dit was dan de befte Bijfchop i
naar den zin der gemeente , die alder-
lichtft een ftok kon vinden om zijn na-
buur te flaan, en daar op een tocht dede
inzijnlant, gevende alles ten roof Hier
liepen gemeenlijk mede alle de Borgers
van Uitrecht, de welke dan met de Bif-
fchop,
en den buit geladen weder keeren-
de, van des Stadts Trompers in Triomfe
wierden in-gehaalt , gelijk in't naafte
verhaal zal gezeir worden.
Doch naar 't zeggen van de Goutfè
Kronijk , gedrukt in 't Jaar 1478. zo
waren wel aoo jaren voor dezen tijdt,
d'Uitrechtfe Bijfchoppen al van dit euvel
ziek»,
Een jaar
daar na
ttfieztt.
z.*ak
waarom.
Hos ten
MJfckop
bthoortje
Hoe de
Uitretbtfe
waren.
-ocr page 51-
Kecrenvan Amstel. II. Boek.                      ^
maken, en ook door deze middel, haar
ïiek , want dus fc
de vierde Graaf van Hollandt, als hy
inden Jare 1018. den Bijfchop van Uit-
recht
by Vodegraven, in een ftrijdt ge-
Vangen kreeg, en met hem van d'oorza-
ken dezes ftrijdts , fprekende eindelijk,
tegen hem uitriep. Dat moet Godt ont-
farmen, dat het zoo verre met die Eccle-
fie, (datis de Kerke)
gekomen is, datzy
liever hebben willen , dat hem niet toe
en behoort. Na deze tijden , zood'oude
Kronijken getuigen , heeft Hollant veel
van d'Ultrecbtfi roverye en verwoeftin-
gen moeten uitftaan. Daarom, o Hollant,
dankt Godt, dat tegenwoordig geen Bif-
Jchoppe»
, een voet breedt in 't Sticht Uit.
recht
te zeggen hebben.
Heer Goze-wijn van Aemfiel moft dan
met ontrent een jaar bediening zijn Bif
dom ,
't zy hierom of daarom, afftaan,
dat hy ook vrywillig gedaan heeft, doch
met willende , maar wel moetende. In
2iJn plaats wierd verkooren, Henrik van
Vianen, Dom-Proofitot Keulen,
als acht.
en-dertigfte Bijfchop van Uitrecht. Doch
A.Buchelius teikent aan , dat 'er eenige
' zijn, die willen, dat Gozewijn met de-
zen Henrik van Vianen, Ampt omampt
verruilden , en Goztivijn naar Keulen
trok • welk gevoelen hy niett'eenemaal
verwerpt, nademaal eenige willen zeg-
gen , dat Gozewtjn aldaar begraven leit,
en dat'er noch tegenwoordig , gedenk-
tekens van hem , in die Stadts-boeken
gevonden worden.
Deze verandering der Bijfchoppen mif-
naagde de Heeren van Aemfiel niet wei-
nig ; want zy van oudts Leen-mannen
van 't Sticht Uitrecht waren , en altijdt
gehoorzaam geweeft, en verfcÜeide rei-
zen in gevaar van't leven , met goed en
bloet, het zelve bygeftaan hadden, als
hier voeren wrhaaltis, en denkende nu
haar Neef Gozewijn (ongetwijffelt door
hun aandringen) Bijfchop geworden was,
noch nauwer verbintenis met het zelve te
ftaaten zaken (hoewel zy machtigeHee
ren waren) noch hoogerte zetten en te
verbeteren, ziende nu al haar hoop ver-
dweenen , endaar noch by quam, den
haat die zy den Huize van Vianen (daar
van den nieuwen Bijfchop een was) van
outs toe droegen , zoo verbitterden hun
gemoederen zoodanig, dat den haat veel
grooter wierd, dan de vrientfehap ooyt
geweeft was. By d'Heer Gijsbrecht van
Aemfiel
de derde van die name, enleften
Heer van Amfiellandt voegde zig Heer
Harman van Woerden
, die met den zelve
Huize vermaagfehapt was. Deze verbon-
den hun tezamen met Otto , Grove van
Gelre
, tegen den Bijfchop hem te vuur
en te zwaarde ontfeggende , (zeidt het
klein Sticht! Kronijkjen,)
zy vielen ook
in't Sticht Uitrecht , en verwoeften al
wat zy konden, hier tegen zette zig den
Bijfchop zoo veel hy mocht, en na ver-
fchcide tochten, die zy, zoo hier en daar
tegen rnalkanderen hadden , overdroe-
gen de Heerenvan Aemfiel, en van Woer-
den
te zamenmetden Bijfchop datzy op
een gezette dag, en zeker vlak velt, elk
met zijn Krijgs-knechten zouden ver-
fchijnen , en aldaar om den zegen vech-
ten. De Heerenvan Aemfiel en Woerden,
geholpen van den Grave van Gelre, ver-
gaderden , zo veel zy mochten, overal
veel vroome mannen van Wapenen, en
quamen met grooten hoogmoed, opden
gezetten dag en plaats te Velde. De Bif
fchop
vervaardigde hem infgelijks met
zijn Vajjalen, Leen-mannen , Gildens en
Burgers , de zelve tot vroomheit verma-
nende. d'Aerts-BiJfchop van Keulen, Ne-
ve van dezen Uitrechtfen Bijfchop , die
hem ook tot het Bifdom geholpen had,
was, eer den dag des ftrijts aanquam, tot
Uitrecht gekomen, dewelke des morgens,
als de Bijfchop met zijn volk al gewapent
gerect ftont, om ten ftrijdete trekken,
't gantfche heyr de Benedi&ie gaf » en aan
F %                                     den
Hun ■ver-
bent tegen
den Bif
febof.
Stemmen.
tijdt ezs
plaats tot
Strijden,
ü*t
A'Hetren
van Aem
ftel mif.
hangt.
Bifschof
van Keu-
len be-
waart Uit-
recht,
-ocr page 52-
44                             *t Leven ei
den Bijfehop een koftelijken rink vereer-
de , en hem verzekerde, dat hy op dien
dag, doordeverdienftendes^f. Confejfo-
res Marthijns,
en door de kracht en deug-
den diens rings (volgens'c zeggen van
Beka en Heda) zijne vyanden bedwingen,
en met zege weder t'huis komen zoude.
Beloovende daar benevens, dat hy met
zijn Kanoniken , en burgers vrouwen ,
de Stadt bewaren , en Godt voor zijn
overwinnig getrouwlijk bidden wilden.
Hier optrekt den Bijfehop met zijn aan-
gemoedigt heyrleger , onder't geklank
der Trommelen , Trompetten en Ba-
zuinen , te Stadtwaarts uit, en zijn vyant
onder d'oogen, ftellende zelf zijne trou-
penin flaghorden. Ondertuffen Willem,
de Room ft Rorimk ,
die ook Grave van
Hollant
was, van deze ftrijt kontfebap be-
komende , dedein derhaaft vergaderen
zoo veel mannen van wapenen als hy
konde , en begaf hem met de zelve na
Uitrecht , om de vyantfehap dezer ge-
noemde Meeren van Aemfiel en Woerden
tegen den Rijfebopy'm min en vrientfebap,
zonder ftrijden te doen veranderen. Maar
Zoo als hy des morgens de Noort-zijde
der Stadt met zijn volk in trok; even op
de zelve tijt trok den Biffbhop met zijn
Leger de Weft-zijde der Stadt uit, om te
gaan ftrijden. En-terwijlhad d'Ants-Bif
fchop <van Keulen
, om de Stadt wel te be-
waren , gelijk hy belooft had , alle de
Stadts Poorten doen fluiten,, en die Sleu-
telen aan hem doen behandigen, zoo dat
slup Ka- Coning Willem met zijn volk binnen de
ning ml- Stadts-mureri befloten was , zonder dat
hm daar j,et d'Aerts-BiJfchop wifte, %o &.eit Beka en
kmmn' deKronyk.
De Room f Koning hier verftaan-
de, dat den Bijfehop met zijn gantsheyr-
leger al uit de Stadt ten ftrijde getogen
was , wilde hem in aller fpoet na jagen,.
om by hem te komen, al eer den ftrijt aan-
gink, doch vont al de Poorten geflooten,
en konde niet uit komen; en de Sleute-
Icn.der zelver niet by der ham zijnde, liet
! T>aden der
Bijlen en Hamers halen , en begon de
Sloten met gewelt af, en de Kettingen
ftukken te liaan. Maar d'Aerts - "Bijfchtp
! van Keulen aangezeit wordende , dat .
Coning Willem , met eenig gewapende
mannen in de Stadt beflooten was, en dat
hy met gewelt de Poorten begon open te
liaan , quam vol angft en Ichrik, met alle
zijn Kanoniken naar hem toe geloopen ,
met geen ander gedachten , of Coning
Willem
had deze gelegentheit waar geno-
men , om de Stadt Uitrecht alzoo op 't on-
voorzienft te verraden, en onder zijn ge-
biet te brengen , en dit by hem zelven
aldus in deze haaftige verbaaftheit, vaft
ftellende , en zonder de Coning naar
d'oorzaak van zijn onverwachte over-
komft te vragen , ofte verwellekomen ,,
begon voort te verzoeken , dat de Bur-
gers Huizen geen overlaft mocht gefchie-
den, zeidemede, dat dezedaat zijn Cc-
ninghjke LMajeftejt
geen eere was , en.
met eenen hem zelven beklagende, terwijl
hy de Stadt, voor die tijt in zijn bewa-
ringe genomen had, dat de Coning hem,
die zijn Cancelier was, de Stadt afnam,
en de Poorten met gewelt dede openen ,,
óm noch meer van zijn volk daar in tela-
ten komen; bad voorts zeer ootmoede-
lijk , dat den Coning hem de Stadt toch
wilde wedergeven. Coning Willem ver- Oorraé
klaarde hier op, voor al het omftaande -vanfijt
volk, zoo Krijgs-lieden , Kanoniken,. komft,
als de Burgers vrouwen, dat zijn mey-
ningenietenwasomdèSradt Uitrecht te
bemachtigen, noch uit des Bijfchops han-
den te rukken , veel min om de zelve ee-
nige overlaft aan te doen, want hy die ai
te wel bezint had, en ook zelf een mede-
broeder der Burgers was, wanthy hem
in'f Poorter-boek mede als een Burger
had laten infehrijven , en den Burger-eed
en recht voldaan : dat hy ook niet quaats
tegen den Perzoon van den Bijfehop in
den zin had, maar een vrient van hem
was, en hem ook zelfs op't verzoek van
deo
-ocr page 53-
Heeren van Amstel. II. Boek.
45
aangaan des gevechts niet by hun komen
konde , zoo gaf hy ordre ; dat al zijn
Krijgs-lieden, elk na zijn Herberg zou-
den gaan , en hen ontwapenen. Voorts
wilde hy met d'Aerts-BiJfchop dien dag
vrolijk zij n, en de komft van den BiJJchop
van Uitrecht met goede zegen aldaar ver-
wachten. Dit ftelde haar alle wederor»
in ruft.
den Aerts-Bijfchop van Keulen , BiJJchop
van XJitrecht
had helpen maken. Einde-
lijk , dat hy aldaar gekomen was , niet
om Oorlog, maar om Vrede, en gehoopt
had, denftrijt, daar men tegenwoordig
mede bezig was, te verhinderen, en zon-
der eenige bloetftorting, een minnelijk
verdrag tuffen beide zijden op te rechten.
Maar nademaal hy wel zag, dat de tij t te
zeer verloopen was , en dat hy voor het
Wel vaft gebonden , elk aan een zijde
van 't Paart » daar den BiJJchop op zat}
alzoomet het heyr achter haar, omtrent
Terwijl wort de flag op de gezette
plaats begonnen , en ten wederzijden
wredelijk gevochten , maar ten letten
kregen de Heeren van Aewjlel en Woerden
de nederlaag; veel van hun volk wierd 'er
verflagen, en zy beidt zeif gevangen, en
Slr'tjd tuf-
fen den
en verbon»
dene.
Van Aiw
flel, en
Woerden,
de Vefper-tijt , met groote Triumphe
binnen Uitrecht ingebaalt , en van Co-
ning Willem sn d'Aarti-BiJJchopvanKeu- £evmgen.
F 3.
                                      Un
-ocr page 54-
*t Lsvm en T>aden der
4<>
verwoeften verfcheide Adelijke Burgten,
Huizen en Sloten, die zy op 't onvoor-
zienffcovervielen, waer door de Ridder-
fchap en Edelen in Weft-Vriejlandt, Wa-
tertandt
, Kermerlandt en daar ontrent
woonende , binnen Haarlem vluchten,
en haar aldaar verfterkten. Maar deze
hoofdelooz.cn enoprocrigen hoop quam
ook in Aemfiellandt, en met der daat ge-
noeg gezien , en voor dezen bevonden
hebbende, dat Heer Gij sbrecht van Aem-
fiel
een dapper Helt, en wel ervaren
Krijgs-manwas, verzochten zy hem tot
hun Velt-overite. Dit verzoeken was
gebieden , want had hy weigerig ge-
weeft, zoo had Aemfiellandt en al dat'er Dwingen
in en ontrent wezen mocht , ind'affen van Aetf
geraakt, zoo dat hy , genoegzaam ge- ft'l tot
dwongen zijnde» (zoo de groote Kro- hoofi-
nijkzeit) dit ampt voor die tijt moft aan-
nemen, 't welk doende , heeft hyze ten
eerften zachtelijk ondergaan, datze mo-
ften aanmerken , en befluiten tot wat
einde deze hare krijgs-tocht dienen zou-
de, en leide haar voor, dat hy een ver-
bont met haar maken wilde, en hun, in
alle 't gene zy te zamen befluiten zouden,
behulpzaam zijn , en in 't gevaar voor-
gaan. Dit behaagde hun , 't verbonde
wierd geflooten, en d'Heer van Aemfielt
verfchoonde hier door niet alleen zijne
landen , en gants HoUandt voor vorder
inval, maar by voerde dees half dolle „• , it
men-fchen in 't Sticht Uitrecht, dat hy aL v0t>f
zooveel als voor zijn vyant hielt, pion- deel m$
derende en bcroovende , ten eerften , doet.
alledeSlooten, Huizen en Landen, van
diegene, die zijn grootfte vyanden wa-
ren , als Gijsbrecht van Abkoudc , Wil-
lem van Rijunborg
, Hubrecbt van Vianen,
en andere. Hier door vluchte al wat
vluchten konde, in 't gantfe Sticht, bin-
nen deStadt Uitrecht. Daarna beftorm-
de hy't Slot Vredelant , datnaaftop zij-
ne grenzen gelegen was, doch te ver-
geefs , over zulks floeg hy zijn leger ront
ora
Itn met alle zijne' Kanonikcn verwellc-
komr. Dochten verzoek randen Room-
fin Coning Willem
ontfloeg' den Biffcbop
van Uitrecht
, beide d'Heeren van Aem-
fielen Woerden
, van hare gevangenis, en
fteldeZe op hare vrye voeren.
Maar Otto, GravevanGeke, die de-
ze Weeren van Aemfitl en Woerden > i n de-
ze tocht onderftant had gedaan , moft
hier ook voor lijden : want den Biffcbop
vanUitrecbt
rufte wederom een groot le-
ger toe, en trok met 't zelve inde Vehwe,
brande , verwoefte , pionderde en be-
roofde veele Dorpen, en vertrok met den
buit geladen te rugge; doch veele Rid-
ders en kloeke mannen uit de fteden en
Dorpen van Geldtrlandt verzamelden
zig, enjoegenden Biffcbop na, inmei-
ninge hem den buit te ontnemen , dan
den Bijfcbop hen gewaar wordende, zet-
te zig daar tegen, flocgzeinde vlucht,
en kreeg 'er veel van gevangen, en keer-
de met ie zelve en al den roof binnen Uit-
recht
, van 't welke hy zoo veel geldt
maakte, dat hy daar van dede bouwen
't Slot Vredelant , daar mede hy d'Heer
van Amfiellant
in toom konde houden,
en'tftropen van zijn volk en d'omleg-
gende lantluiden beletten. Deze oorlo-
gen gelchiede ontrent den Jare IXfl,
Naar't afftervcn van de voornoemde
Coning Willem ten tijde dat Floris zijn
Zoon Grave van Hollandt noch minder
jarig was, endatOtto, Graaf van Gel-
der
doenmaals des kints voogt, met zijn
eigen dingen genoeg te doen had in 't
Jaar 1268. of als andere willen, 't Jaar
1x71. wierden de Kermerlanders , Wêft-
Vriez,en
en Waterlanders , met 't andere
gemeene volk van den lande , oproerig
tegen den Edeldom, van dezelve te veel
getergt zijnde, (zcitd'Heer I. Pontantts.)
Zy vergaderden met groote menigte te
zamen, en wilden al d'Edelen, en mach-
tigde wel-gebooren mannen uit den lan-
jde en '£ Sticht Uitrecht verdrijven : zy
Weder tint-
p&on.
cÜhrechtfe
Bificbop
beroeft de
èftlttroe.
't Slot
YredeUndt
gebourot.
Xtmers
eprotrig,
-ocr page 55-
Heeren van Am stel'. II. Boek.
*7
gende, wat zy van haar hebben wilden,
zy antwoorden , dat het vrye volk van
Kermerlandt begeerde , dat zy alle de
Edelen die daar binnen gevlucht waren,
zouden dwingen uit de Stadt te gaan, met
hare overfte Magiftraten, en alle die van
denRaat en Gerechte waren, op dat zy
daar door eenmaal van hare dwinglandy
zouden verloft worden, en gelijk als hun,
met recht toe quam, vrye volkeren zijn.
Een deel der kleinhartigfteBorgers, vree-
zende onvoorziens overvallen te wor-
den, ftonden dit toe; Een deel der loo-
fte, die hare Magiftraten moede waren,
en hope hadden , om zelve op't kuffen
te raken , zeiden mede }a. Aldus riep
men deKrijgs-knechten , die buiten la-
gen toe, dat men dit terjlont in 'f werkzou- a->Eljeie!]
defiellent
en't gefchiede; want men liep en hian*
aanftonts naar't Raat-huis, en op. dien firaat uit*
zelven nacht wierden veertig voorname Ze%ft.
Heeren uit de Stadt gebannen, en men
koos al voort nieuwe Magiftraten, en de
Schepenen wierden gemaakt uit de Over-
luiden der Gilden of Ambachten. Daar
naar maakten deze nieuwe Heeren van
Uitrecht een verbont met de Kennemers,
zoo datzy de Stadt verlieten en trokken
naar Amifvoort , dat zy ten eerftenmet ^w;yv
verdrag inkregen, alzoo zy met eenige V00ft -m
daar binnen heymelijk verftant hadden, gentmen,,
Johan van Najfauwen r.
die na de doot
van Henrik van Vianen gekooren werdt
de 39 BiJfchopvanUitrecht , en mede als
balling uit de Stadt blijven moft, verbont
zig met ötto , Gr ave van Gelre, voogc
van Graaf 'Floris van Hollandt; deze qua-
men met een tamelijke macht van volk-,
om de Stadt Uitrecht wederom in te ne-
men , en de verdreven Heeren in hun
oude plaats te herftellen, en de Kermen xnituUf*
met hun aanhang te verjagen , en van sifschop
haar ongehoorzaamheit, tegen de Hei- Aoettegtn.
lige Kerk bedreven , te ftraffen na be- weer.
hooren , maar tot Zsyfi komende ver-
namen zy dat den hoop der Kennemers
om 't zelve heen, om de belegerde met J
der tijt, te benauwen en af te matten, en
alzoo tot overgeven te dwingen , doch
zijne Soldaten dit moede wordende, en
konden hun zoo ftii niet houden, maar
liepen overal daar ontrent op de Boeren
ruitenen roven» Waar door zijne landen
ook begoften fchade te lijden, en even-
wel moft hy, tegen zijn dank hunne dap-
perhcit prijzen , en ziende dat hy ook
met het beleg niet veel vorderde , befluit
hyopte breeken , roept 't leger by mal-
kander , fpreekt het aldus aan : UHtjn
trouwe makkers , veel te lang duurt het na
mijn zin, dat ik a voor de vejlen van dit
Slot moet ah ledig houden leggen, en dat ik
u den L oon, diegy met uwen arbeit verdient
hebt
, niet kan geven. De Stadt Uitrecht
ligt ons in 'tgezigt, aldaar onthout zïg den
Adel
, en de Schat kifi van al de Rijkdom
van dit gewefi is daar binnen, laten wy on-
ze waf enen tegen de zelve bedroeven
, en
die gewonnen hebbende
, zalalde reft, uit
fchrik ons van zelver toe vallen. Dit zal
li^t te doen zijn alzoo zy niet anders denken,
of wy leggen noch voer Vredelandt, en ter
middernacht konnenwy de Stadt endenzor-
gelozenhoof daar binnen verrajfen; want zo
■wy den tijt voor de floten willen door bren-
gen
, neemt onze vyant die waar, om hen
te verfterken
, en als wy alle de Kafieelen al
gewonnen hadden, wat zouden wy anders
daar van daen dragen , dan armoede en
wonden.
Dit behaagde deze plonder-ga-
ften tenhoogften , en de hoop van buit,
dede haar vliegen in plaats van loopen,
Seleggm Zoo dat zy eer den dag aanbrak de Stadt
Uitrecht -: bezet hadden, en ftelden daar alles in rep
"emen . en roer , waar door dezen aanflag ver-
brod wierd, wantdehongerigftena den
buit, vreezende te Iaat te zullen komen,
waren voor afgelopen, en van de Poort-
Wachters ontdekt, al eer 't gants leger
daar by quam , zoo dat de Burgers tijt
hadden,om gewapent, doch zeer ver-
baaft te komen op de Stadts Muuren, vra-
%oo
-ocr page 56-
't Leven en 'Daden der
4$
fcoogroot was, dat een gants Leger hier
genoeg mede te doen zou hebben, keer-
den zy te rug in de Veluwe , om meerder
volk van wapenen te vergaderen. Heer
Gij f hecht van Aemfiel
nu dus veel zegen
bevochten hebbende, zag wel dat hy met
dit oproerig volk geen meer voordeel kon
doen , en denkende geraatzaam uit te
fcheiden, terwijl het fpel op zijn beft was,
begon hy hun voor te {tellen , dat den
■Bijfchop met den Grave van Gelre veree-
■nigt, eenjlerk Heyr-leger vergaderden, dat
hun op 't lijf zoude vallen, van 't welk zy,
(als hetal overwonnenwas) niet veel zou-
den konnen halen
, noch eenig landt mede
winnen: Dat het over zulks beter wezen
■%ouw
, dat elk zig fhuifwaart begaf, te
meer om dat den ooghjl voor handen was,
waar van men des winters leven mojl, dat
men ook in die tijtgeen oorlog voeren kon, on-
dertujfen mocht men zien
, wat 'er in den
Zomer wederom te doen mocht vallen.
Hier
mede lieten zy hun gezeggen, en trok-
ken wederom van hem af ^ maar komende j
by Haerlem, en verftaande dat daar noch
de meefte Edelen, daar omtrent woonen-
de, binnen waren, belegerde zy de Stadt,
en begonnen die heftig met ftormen en
iteen-flingeren, zonder ophouden aan te
taften: Die van binnen verweerden hun
200 dapper als zy mochten, totdat ein-
delij k Heer Johanvan Perzijn, een vroom
.Ridder heymelijk by nacht uit de Stadt
geraakte , en kreeg eenige van de Ken-
;»«#ewWagenenmet Montkoft geladen,
en reed voort met die geen die hy by hem
had, "Kermerlandt in > en ftak veel van
hare Dorpen in brant, van de welke de
Kermen die de Stadt belegert hadden,de
vlam ziende opgaan , liepen haaftelijk
daar heenen, dit de Weft-Vriefen gewaar
werdende, en niet wetende, of'ervoor
die van Haerlem ontzet quam , dorften
in haar Leger-plaats niet blijven , zoo
dat het beleg met groote onorden opge-
broken wierd, en al de Tenten enPau-
wiljoenen , Krijgs-tuig en wat'er meer
was, wierden de belegerde tot buit gela- veel^
ten, die ook veel vluchtelingen verdoe- fiageV
gen , en gevangen bequamen. De Bif- gev0y
fchop van Uitrecht
en den Grave van Gelre
deze nederlaag der Kennemers vernemen-
de, brochten aanftouts hun Leger voor
de Stadt Uitrecht, enbclegerdent, maar
naar drie dagen belegs, (geen kans tot de
verovering ziende) verlieten 't wederom,
en belegerden Amifvoort , daar zy groot Amij'
gewelt op deden, en eindelijk verover- voort
den , en de Stadts-muuren ter neder wier- wetier
pen. Als doen fcheiden den Bifthop en 0ve,t' \
den Grave van malkander, enden Bif-
fchop
trok naar Deventer in Overyjfel, al-
daar hy twee jaren bleef, tot dat Heer
Sweer van Bczichem,
met de meefte bal-
lingen van Uitrecht en eenige Krijgs-
knechten by nacht met leeren over de
Muuren in die Stadt quamen , aldaar
dapper gevochten wierd, doch de voor-
noemde Heer van Bozichem behieldt
d'overhanr, en zette d'oude Burgermee-
fteeren enSchepenen weder in hun plaats,
die dus lang ballingen hadden geweeft, en
verdreef en verbrande veel oproerige TyttrlS
burgers, herftellende alles weder in zijn ven^Ji.
oude ftaat. Doch het en duurde niet lan- De M"i
ge , alzoo de Burgery in % deelen ge- ftraat
deelt was.
                                              forfttlt-
Aemflel
fcbeyt zijn
volk :
Die beleg-
gen Haar-
lem,
Heer Ter*
«.ijn, ver-
weeft haar
Dotytn.
DERDE
-ocr page 57-
Heeren van Ams tel. II. Boek.
W
DERDE HOOFT-STUK.
Vervolg, van den Oorlog tuflèn d'Heer van Am-
ftel en de Stadt Uitrecht.
Kort Inhoud.
De Sloten Vredelandt en Montfoort verpant aan d'Heer van Aemftel en Woerden. Klach-
ten van d Heeren van Uitrecht ovcr'tfelve , en de quade regeering van den Biflchop
JoanvanNaflbuwen, aan Graaf Floris. Sy verbinden zig. Den Biffchop wordt afge-
zet. DeSlooten belegert en gewonnen. d'Heer van Amftels volkgeflagen , en hy ge-
vangen. En daar na benevens d'Heer van Woerden , weder met Graaf Floris verzoent,
en tot zijn gehcyme Raden aangenomen. Amftel wort Ridder geflagen, en d'Amftel-
dammers tolvry verklaart.
TEn tijde van Joban van Natfau-
wen
, Biffchop van Uitrecht,
daar hier voor af vermaant is,
was 't Sticht van Uitrecht vol
oproer, dat ten deele veroorzaakt wierd j
door de zorgeloze regeering des zelven
uilichops. Daar quam ook by, dat hy het
zelve Bifdom en 't geheele Lant dapper
met fchulden bezwaart had, en ook /ge-
'jjk de Kronijken zeggen) des Sticks toe-
deren en Sloten aan verfcheyde woekenaars
voor groote [ommen van penningen tot onder-
panden had verzet
, waar onderde voor-
naamfte waren 't Slot Vndelant, dat de
voorgaande Biflchop, HenrikvanVia-
jen, had laten bouwen, van den roof,
die hy uit Gelderlant vande Veluwe haalde,
toesloten Jal* gezeitis. Dit had dezen Bifchop Ian
VredeUnWivan Najfouw
verpant aan onzen Heer
2r1°Z\?tJ uChtA™M> tegen wiens aan-
tZ\. 1Io°P
het zelvc Seftlch< was; idaar bene-
vens, 't Slot Montfoort, aan Heer Her-
man van Woerden ; wat goede vrienden
deze twee Heeren van 't Sticht Uitrecht
enden Bifchop waren, kan men uit het
l
               rovenfte verhaal af nemen , want zy
dwongen de reizende Burgers van Uit-
recht meer tol af, als andere, deRijm-
Chronijk zeit 'er dit van:
Want Heer Ghifebrecht van Aemftelle >
Hadde befeten Vndelant,
.
Harwan van Woerden had in hattt
Dat goede Huis te Lfflondfoorde,
Hare geen ne quam te Woorde
,
Dat zi den Bifchop iet ontfagen.
In d'oude Chronijk van Veldenaar leeft
men duidelijk dat deze twee Slooten ver-
zet waren; dit zijn zijne woorden : In
dez,en tijden
, zoo had Biflchop Johan van
Naflbuwen , Elect. van Uitrecht , dat
Slot
Vredelant verzet , aan Gijsbrecht»
Heer van Aemftel omeenzommavan pen-
ningen
, ende dat Slot van Montfoorde,
aan Herman, Heer van Woerden, en n&
dezen
Biflchop föhan van Maflauwen, z.9
quam eenanderBiffchop,en hiet
Johan vaa
Zyrik, en die woude, met des Sticbts hulpe*
heide die Slooten lojjen; en boodt den
Heer
van Aemftel, enden Heer van Woerden
elk heurgelt weder, maar zywoudens niet
ontfangen, enwouden die twee Slooten met
macht houden, tegen des
Biflcbops dank,
daar die Biflchop om oorloogde, &c. Ende,
(zeit 't oude Gouts Kronijkjen) zy deden
den
Biflchop groote fchade , maar in de
befchrijving der Stadt Leiden , door
I. Orlers , leeft men in zeker verklaring
over deze zaak, dat deze Sloten niet ver-
zet , maar verkoft waren. Aldus'ftaat 'er,
overmits de zelve Biflchop, (verfiaat van
Uitrecht) hem vervordert had, te verkoo-
pen aan den
Heer van Aemftel dat Slot van
G
                                         Vrede-
\
-ocr page 58-
't Leven en 'Daden der
Vredelant, en, andere Sloten en Heerlijkhe-
den.
Was dit Slot dan verkoft en niet ver-
Zet, zoo had Aemftel recht, dat hy het
niet weder behoefde over te geven, noch
ook daar toe gedwongen kon worden;
ondertuflchen had Graaf Floris van Hol-
landt ,
zonder kennis des Biflchop Ioan
van Najfouwen,
inden Jare 1x78. met
Verlont 1 Schout, Schepenen, en Raat der Stadt
van Graaf Uitrecht by gemeenen rade der zei ver
Fhrii,met .ftede , een verbondt gemaakt , inhou-
blyven mette voorfz. Schout , Schepenen ,
en Raden, en hen luiden daar uit helpen met
lij f en met goed zonder den voorzeide Schout,
Schepenen, en Raden af te gaan
, noch zon-
der hen luiden te zoenen. Heeft voorts de
voorfchreven Grave , voor hem, en zijne
kinderen overgegeven , dat hy alle zaken
binnen der ftadt van
Uitrech t, doen zoude
by zijnen Raats rade, en by Rade des voor-
noemdeHeer
Zweeders van Zuylen, Hee-
ren Zweeders van Bozingtm , Heeren
Geerarts van Vriezen , Hermans Vern
Arnielden-zoon Tyelmans Vrankken,
Lambrechts des Vriezen, en Jacobs Hei-
man Jacobfz. Ennam voortsde voorzeide
Grave, den voornoemde Schout , Schepe-
nen
, en Raden, en degemeene Ingezetenen^
met haren lijve en met harengoede, op zijn
gelede, en zijnbefchermenifje
, gelijk zijne
eigen Poorten, en zijn eigen luiden van zij-
nen lande, &c.
blijkende alles by de brie-
ven , daar van zijnde , gedaan in den
Jaare 1278. op onzer Lief-vrouwen
avonC-tranflatie.
Dit fleurde zoo een geruimentijt he-
nen , dat d'Heeren van Aemllelen Woerden,
uit hunne onderpande floten Fredelandt
en tJMontfoort in 't Sticht Uitrecht dapper
de meefter fpeelden, tot dat ten leliën
die van Uitrecht de onachtzame regee-
iVitttrf-
fen5
jdende, dat zy welboren luiden, nament-
\lijk, Heer Steven, den Heere van Zuy-
'len , HeerZweder van Zuylen, Heere
Sweder van Bofingem, en Heere Willem
van Rijfwijk, den voorfchreven Grave
Floris van Hollandt, en zijne kinderen
machtig hou den zon den, dejladt
Uitrecht,
naar heur macht, dewijl hy levet, en zij-
nen kinderen naar hem, in te rij deneen uit
te rijdene, vryelijkenzy, endedeheure: en
tefchadenophare vyandenvanbuiten, zoo
wie zy zijn, endatze binnen der Stadt hem
hehulpig zouden -wezen naar haar macht,
met rade en dade, en zijne kinderen naar
hem. Gehavende hem voorts , in goeder
trouwe , als 't Bijfchcpdom ledig
, en open
worden zoude, dat zy luiden, zonder alre-
hande argheede, mit hem blijven zouden,
opwien, zoohy, of zijne kinderen vallen,
en voor wien zy bidden zouden, en hem dier
dink niet af te gaan, doorgeenrehande zaken:
en zoo wat zaken zy zouden begrijpen, dat
zy dat doen zoude by rade, en wille vanden
voorfchreven Grave , en zijne kinderen.
Waar tegens de voornoemde Grave weder
gelooft heeft
, metgoeder trouwe, dathyen
zijne kinderen , de voorfchreven ftede van
Uitrecht, altoos voort meer, naar dien dage,
helpen zoude, metlij f en metgoed, op h aren-
eigen koft, en met alle hare macht in alle za-
ken , daar zy *s van doen zouden hebben
,
tinnen de voorzeide Stadt of daar buiten. En
zoo wat zake dat 'er zoude mogen komen
ofte gefchien, ter oorzake van alle 't voor-
gaande^
, dat hy en zijne kinderen des zonden
Kingen
over bP
BiJJchtA
n
ng van Bijfchop Ioan vanNajfouw niet
langer wilden verdragen, fchrevenduar
over aan Grave Floris van Hollandt, dat
hy benevens andere Heeren wilde komen
tot den Raat desCapittels der Kerke van
Uitrecht; zy wilden Ioan vanNaffouw,
(■die maar gekoren, en niet van den Paus
beveiligt was) van het Bifdom afzetten.
Dit ging zonder tegen zeggen voort, en
men fchreef en verzocht aan den Paus
van Romen
, dat hy dit toe ftaan, en Iohan
van Zyrick
wederom m des afgezetres
plaats wilde herftellen en beveiligen, dat
alzoo gefchiede.
Deze nieuwen Bijfchop Ioan van Zyrik,
zocht alles dat verloopen was, wederom
te
Die *>eft
afgex.et>
Bijfchop
Joan V*
Zyrick >
foekt k'<'
fitltingj
/
-ocr page 59-
Heeren van AMsteL. II. Boek.
7*
byleggen » hierom zend hy zijn gezan-
ten aan Amftel en Weerden, verzoekende,
datzyde wapenen nederleggen, de bekends
Slooten , mits ontfangende hun verfchooten
penningen
, weder geven , en 't gefchil in
zijn handen wilden /lellen.
Ditwierd ront
uit afgeflagen, daar op den Graaf date-
lijk de wapenen tegen hun aanneemt;
Doch in wat tijt , dat deze oorloge ge-
voert zijn, is onzeker, want by na alle
onze Chronijk-fchrij vers verfohillen hier.
in, met malkander: d'oudeGoutzeKro-
nijk eerft gedrukt Anno 1478. en onze
oude Rijmer ftellen dit ten tijde van Bif-
fchop Ioan van JSfaJfouw;
zoo doet ook
M. Voffius , in zijne Annales Hollandia:
de Kronijk by Veldenaar over ontrent
aoo Jaren gefchreven als hier vooren ge-
zeit is , ftelt dit, ten tijde van Biffchop
Ioan van Zyrick,
zoo doet ook de grootc
Kronijk , en onzen geleerden en ervaren
P. Schriverius kan hier niet uitkomen.
Graaf Floris vanHollant ontzeidedan
deze twee Heeren van Aemftel en Woerden e*" te*
ten oorloge, enbeleideten eerften't Slot <;',„ƒ ***
Vredelant , hier op lag Heer Arnout van Floris
Aemftel
, Heer Gijsbrecbts broeder , met
volk van Wapenen. Graaf Floris ontboot
uit Zeelant door den Heer van Brederode
Heer Koftijn van Renejfe
, met een goet gev
tal Zeelanders. Doch dit belegden Graaf
te lang duurende, trok hy weg, en liet
den Heer Brederode, met eenige vroome
Ridderen uit Hollandt en Zeelandt daar
blij ven. Heer Gijsbrecht van Aemftel ver-
gaderde zoo veel volk van Wapenen als
hy konde, en quam te Loenen op de Vecht,
om 't Slot Vredelandt te ontzetten. De
beleggers dit vernemende, deelden hun .
Leger in twee deelen, lieten het een deel
voor 't Slot Vredelandt leggen, en voeren
met het ander deel onder 't beleit van den
Heer van Brederode , over de Vecht, en
quamen Heer Gijsbrecht tegen trekken.
Hier wierd dapper geftreden , in welk
haar de Zeelanders vroomelijk hielden, en
te herftellenj doch d'Heeren van Amftelen
Woerden^
wilden de verpande Sloten Vrede-
lant
en tJMontfoort voor de uitgeleide pen-
ningen niet wederom overgeven» maar
Oofc van
de Sloten
Vrede-
Unit
hielden den Biffcbop van tijdttot tijdt al
gaande , nu't een , en dan't ander tot
uitftel voorwendende. Hy eindelijk op
Mentfwf deze zaak hart aandringende» verklaar-
den zy ront uit, niet gezint te zijn , de
Slootenvoor d'aangeboden penningen over te
geven
, en hielden hun voldaan , met
ï>*t Am
fi'l, en
Woerden
^eigertn.
't geen zy bezaten. DenBiflchop en de
Staten door deze ftijfkoppigheit getergt,
vatten het gek , tot 't gebruik des oor-
logsopgeleit, in handen, en zeiden hun
beide den oorlog aan. d'Heeren Amftelen
Komen
Oorlog.
Woerden , die den Bijjchop niet veel ach-
ten , vergaderden volk van wapenen, en
voegden, omdeste ftarker tezijn, hun
benden te zamen. Den Biffchops leger in 't
gezicht van zijn vyanden komende , is
d'Heer vanAemftel met zijn troepen hem
te gemoet getrokken, latende d'Heer van
Woerden
met een gedeelte van't leger tot
hun achterhoede. Die van Uitrecht min-
der volk ziende , dan zy vermoeden,
vallen moedig op Amftel en de zijne aan:
hier wierd hart gevochten , en des Bif-
fchops
leger drong zoo hart op dat van
Amfiels in , dat hy achter uit deyfde,
't welk Woerden ziende, fpringt met de
zijne, onvertzaagtop, en valt, alsvars
en onvermoeit, des Biffchopsleger ter zij-
den in, dat hier door verichrikt, en al
ten halven argeftreden, aanftonts in onor-
den raakt, en geen hinderlage, tot hun
verfterking, achter hebbende, vluchten
niet grootevefbaaftheit, en loopen zon-
der omzien , tot Amerfvoort toe. Deze
nederlaag veroorzaakte, dat die van Uit-
recht
aan Graaf 'Floris van Hollant hyftant
verzochten in welk hy, volgens't voor-
gaande verbont gehouden was, doch hy
wilde zoo klakkeloos. de wapenen niet
aanvaerden, maar eerft onderftaan , of
men't gefchilin vrientfehap niet konde
Reihen de
'verbant.
G %
won»
won-
-ocr page 60-
't Leven en Daden der
p
Wonnen den ftrijt. Hier bleven doot veel
•vrobrrieWapenturiers, zeit de groote Kro-
nijk, en mannen van oorloge , en onder
andere mede de Heere van Bromo (maar
Voffius maakt 'er d'Heer van Breder ode af,
en zeit dat hy in d'eerften aanval doot
bleef) met. ontrent 900 man van Heer
Gijsbrechts
Volk, zeit de Goutfè Kronijk,
Oazen ongelukkigen Heer van Aemfiel
wierd hier al weder gevangen, met veel
van de zijne: hy zelf, wierd van d'over-
winnaars, gebonden en gevleugelt, in't
gezicht, van 't belegerde Slot Vredelandt
als in triumf rontom gevoert. Heer Arnout
van Aemfiel
dit ongeval zijns broeders,
ziende, merkte wel dat'er nu geen hoop
van ontzet te verwachten was , gaf over
fculks het Slot op, in des Graven handen,
behoudens lijf en goed, maar deze twee
Doe fi hare lieden hadden cgefchaert»
Gingen ft'voort onvervaert,
Diefelve lieden die daar waren
,
Ende door vochten geenefcharen,
Daer werf Heer Ghifebrechtgevaen >
D''ander waren alfpo ontdaen,
Ende ügefconfiert altemale
Wat holpe hier of lange tak :■
Men brochte Heer Ghifebrecht voort.
Als het Atrnout dit verhoort
,
Sprak hi metten broeder fhant,
Ende boot op te geven Vredelant
,
'Behouden lijf ende lede.
Men ontfinckem daer terfiede
,
Ende men voerdfe in Zetlant doe.
Van dit Slot Vredelant, ziet men noch
tegenwoordig d'overblijffels
, die door haar
dikke muren des zelfs fierktegenoegzaam te
kennen geven, het wort nu van de naburige
huislieden genaamt,
'/Vervallen Slot. Is
gebouwt in'-'t'Jaar ii^x. en ten tijde van
KeiferKarel de Vijfde afgebroken.
Hiernaquam Graaf Floris zelvermet Monf
veel Krijgs-volk en belegerde 't Slot fotrt
(jHontfoort ,
mont-kofi: , mannen van ^eJ" '
wapenen en oorlogs-tuyg wel voorzien
was : want Heer Harman van Woerden
had het, (terwijl Vredelant belegert was,)
met nieuwe veftingen ook doen verfter-
ken, dat het onwinbaar fcheen : zoo dat
Graaf Floris hier twee groote Blyden toe
liet maken, e Evenwel moft dit Slot een
gants Jaar belegert blijven :■ Maar Heer
Harman van Woerden
trok ondertuifen
uit het land en ontweek des Graven
macht. Hoewel de Goutze Kronijk zeit,
dat hy mede gevangen wierd, maar 'lis
riiet waarichijnelijk. Eindelijk naar veel
■ c In fcharen a troepen of hoopen gezet, in ilag-ord^
geftck.
; d Verftroyr*
e Dit was %jker krijghs-tw/gh &*Z* men groote en x.vf^
fieenen mede kon Werpen in des vyandts fteikten, alzee hl'
hedendaags gefchut, noch Bujfe-kruidt, dat met recht BM1'
kruidt mach buten, doenmddU nothniet bekent ms.
(tof
Y<m Aem-
fitls volk
gejltgen :
Hygevan-
VrecleUndi
gewennen.
gebroeders wierden gevankelik naar Zee-
landt
gevoert. Hoort onzen ouden Rijmer
van dezen oorlog zingen.
Zoo dat a hi bat den Edelen Gr'ave,
Vat hi hier toe hulp gave:
' Dietookdedeendetraktehant,
Met heer krachte voor Vredelant,
Als hire een wijl had gelegen
,
Deedhi als Heer en plegen;
b Hi voer weg ende liet aldaar
Een deel lieden die daer naer
Vredelandt belagen doe.
Die Heer-Van Aemfiel'zoette toe
,.
Ende gaderde dat higaderen mochte,
3t Huis fóntfetten was fijn gedochte,
Ende quam te Loenen op eenen daghy
Als 't Graven volk dat verfag,
Befprakenfihen ende bereiden
,
Dat ft een deel van haren lieden
Eieten liggen voor'denCafteel,
Ende voeren over met volx een deeL
d?Ander hadde volst foo vele
,
Dat ongelihefcheen 't'fulkenfpiek.
a Den Biffchop.
h-Himbocce fj/rrhus Faélit/ivit, Terent, in Eunuch.
-ocr page 61-
IEL. II. Boek.                   yj
Wy ■> Willem, Broeder Heeren Gijs-
brecht , des Heeren van Aemftelle , en
Prooft van Sjans tot Uitrecht; En wy
Gijsbrecht, Heere tot Aemftelle; En wy
Aernout , Broeders van Aemftelle , ma-
ken kont, &c. Dat wy eenen twift hadden
met onzen Heere, den
BiflchopJanne van
Heeren van A m s
fcit ftormens en fchietens wierd dit Slot Mont~
wrgege* foort
op genade en ongenade, mede over-
V*n'
           gegeven in des Graven handen , en hy
dedeze alle onthoofden, die daar op wa-
ren , zeit de groote Kronijk , uitgeno-
men twee , ook verwoefte hy dagelijks
HeerHarmanvanWoerdens lant, endede
groote fchade. Doch Vojjiï Anndes zeg-
gen, dat het overrompelt wierd, na dat
de muuren om verre geworpen waren,
en dat alles wat'er binnen was, dootge-
flagen wierd op twee na die haar verbor-
gen hadden j maar deRijm-kronijk ver-
volgt zijn zang aldus:
Die Grave Florens zette toe,
En belach fhant Montfoort,
Ende bleef liggen rechtevoort
Den 'Lomer ende den Winter dure,
Ende warp hem in te meniger ure,
Menigen uivaren a Blidenfeen.
Als den geenenwelfceen»
Die binder Burg waren beften.
Ten lef en mofwefen, alsghi fait weten*
Dat fi in hant mof en gaan.
Die Grave m woudfe niet ontfaen ,,
Hine mochte mede doen fine wille }
Openbaer, lude endefiüe.
Het verglnc alftwefenfoude,..,
Hi deder.mede, dat hy woude.
Dat huis dedi doe befetten,
¥finnen wille, alfonder letten*
Harman b bleefuten lande.;
D' andre gevaen+al hadfys fcande ,,
Menigte dag ende menige wik.
Me^Ae ^aar na 'S 'erverzoening gemaakt tuf-
Oraaffea ^en ^eZe
Heeren 'van demfiel en Woer-
•demflrt
: ^met de Grave Fiom van Hollanden de
Bifcbop van Uitrecht, waar van dt Extra-
cten
uit de Zoen-brieven aldus luiden:
»,.» Gr'0te %ware'ft**»*»» die mm uit de Blyden mrp, alsbo-
vm gcz.eit is.
* Van Woerden'.
6*
w
Uitrecht, en met eener Edeler manne, on-
fen Heere, Heeren Florenlè, Grave van
Hollandt, waar by dat wy in Vangenijfe
cfuamen
, der voorgenoemde twee Hee-
ren ,éfc. Vertyen,
Nardirtgerlant, Muy- (ftH^o^ö^è**
den en Muderpoort, Windelmerebroeke,
en het Reyger-bofch, met alle zïre behoorte.
Voorts dragen
, die van Aemftelle den Gra-
ve op , aüe hun goed
, en onifangen dat van ■
hem weder te leen. Noch belovenJy, dat de
gifte van
Amftelredamme , die gegeven
was
, Heeren Janne Perfijne , en al dat
daer toe behoort, als van verbeur den goede
y
geflaade te houden, &c. feilende van alles
borgen uit
Hollandt en uit het Sticht. Mitf-
gaders beloften van de borgen in 't generael
j
en fpeciael. En met de fen fiene werden ter i
neder geleitaüe veeten en dingen die gefchie-
deninden
VolkwigeteLoenen. Defelette- '
ren waren gegeven in ons Heexenjare
i z 8 <■»
in S. Simon en [uden avondt.
Het ExtraB uit den Zoen-brief'van Ookmt
Heer Harman van Woerden, ontrentan- Heer
derhalf Jaarna dezen tijt gefchiet, luidt *,™mtï"
als volgt:
Ik Harman, Heere van Woerden, ms»
kekont, &C- dat ik eenen twift bedde, met
mijnen Heere
Janne gekoren Biifchop van
Uitrecht, en met eenen Edelen man mijnen
Heere ,
Heere Florenfe Grave van'Hol-,
land t; waar by ik wie mijnengoeden gewij-
fet werd
, en wte mijne Heerichap van
Woerden, en wten lande, &c. van den
twifie, die gefchiet is, tufc hen den Grave
vanHollant mijnenHeere, endenHeexexi
van Aemftelle, en fijne Broeders, die mijns
magtn zijn, en ik hare helpere geweeft heb-
be
, &c. Draget den Grave op , aüe fijn
G
3 '
                                     go.ed
-ocr page 62-
't Leven en Traden der
f4
oei, en ontfangt dat weder van hemte leen, J hier tegen deden, hunne landen aan den
en belooft geen party[chap te dragen , &c.
Voorts mach
Harman van Woerden fijne
j Dochter niet te manne geven , fonder des
Graven wille, en rade. Voorts belooft hy dat
Steen-huis
, dat de Grave te Woerden heeft
doen maken, hem gelden falte fijnen wille,
en dat van hem houden, altoos te blijvene
zijn ledige huis, open af te rijdene
, ejre.
Jleüende ook borgen wt den
Bifdomme van
Uitrecht, en wt Hoii&nt , met der felver
beloften, ejre. gegev en in ons
Heeren jare,
als men fchreef izBy. op den Sonnendagh
•van Palmen.
Wy hebben niet anders , dan deze
Extraclenkonaen bekomen , maari'H^r
T.Scriverius zeit in zijn Tocts-fteen op
het oude Goutfe Kronijkjen gemaakt,
Dat deze brieven van zoenijfe tuffen de
Graaf en d'Heeren van Amftel en Woer-
den noch voor handen zijn , op de Reken-
kamer
f«»Hollandt, en dat d'affchriften
•van de[elve
, met d"eigen hant van d'Heer
Paulus Meruia gefhreven, onder hem zijn
berufiende, doch dat hy die daemaals niet
vinden kon.
Hier uit kan men genoeg befpeuren,
dat d'Heer van Woerden niet gevangen
was, als het Gouts Kronijkjen fegt, maar
dathyuithetlant vluchte, terwijl.Graaf
Floris
zijn Slot t-Montfoort belegert had.
Ook moften , d'Heeren van Aemftel en
Woerden,
(zoo de grooteKronijk, en die
van Veldenaar zeggen) den Grave van
üottandt
en Bijfchop van Uitrecht belo-
ven, dat zy hen tegen haar noch hare na-
komelingen nooyt niet zouden verzet-
ten , noch met rade, noch met dade, daar
'zy alle haar goederen voor verpanden, en
daar nevens den Grave voor zijne onko-
ften als zijn Leen-mannen hulde, en trou
| zweeren, en dat den Biflchop zijn kaftee-
| len weder hebben zoude, en die zelve in
j Zijne macht behouden.
i'Hecr VojfiHs voegt hier by> dat zoo zy
Graaf zouden vervallen die hy als dan
van den Bijfchop te leen zoude onrfangcn,
gelijk zydienu van hem hadden. Hoort
de Rijm-kronijk hier van voort gaan.
Daar nagevelt al [onder ghik,
Dat [i ver [oenden jegen den
Gravc,
Ende [etten borge vangrooter have,
Dat finemmermeer [o o coene
Waren jegen den
Grave te doene.
Ende wie daerjegens yet mifdede,
Verbeurden lijf ende lede
,
Ende al fijn goet ende sleen.
Ende der borgen en waer ne vee»
Hi nefoude verbeuren al fijn goet,
Efidat hare enick mifdoet
,
Ende niet daerjegensf eggen[ouden.
Dat zider qualik was gehouden.
Den Bijfchop heeft dit doenmaals, ter
oorzaak van des Graven byftant moeten
toe laten,hoe wel zy al lang te voren, (by-
zonderlikji'Heer van Aemjtel) Leen-man-
nen van de Kerke fUitrecht geweellzijn.
Voorts maakte GraafFlorü deze twee Die beid1
Heeren van Aemfiel en Woerden
tot zijne tot gehil'
geheyme Raden , verbannende , uit me rudi*
Vorftelijke Edelheit van hem alle haat en
nijt, en 't gene hem mifdaan was, zeit de
grooteKronijk, en zoo doet ook die van
Veldenaer : Die Grave Florens zet t ede uyt
zijne herten alle nijt ende toorn,want hy nam
Gijsbrecht van AemfteleWe Harman van
Woerden ; ende maektefe zijn overjle ende
heymelikfte Raden.
Maar of zy den Grave
Florü in dit ftuk mifdaan hadden, kan
hier uit niet volgen, want zy hadden het
tegen den Bijfchop van Uitrecht, die ge-
holpen wierd van Graaf Floris van Kol-
lant
, dewelke door een Verbont, als hier
voren gezeit is, en ten gevalle van dezen
Bijfchop , zijn ingezeten vrye Vaffalen
en hare landen hielp bederven en ver-
woeden, ook miffchien, om die tot zijn
Leen-mannen te maken , die te vooren
a De goederen, die hy te leen befat.
Vrye
-ocr page 63-
stel. II. Boek.                   57
Diederik, Heer van Brederode.
Jan, Heer van Heufden.
Jan, Heer van Ar kei.
Diederik, Heer van Linden.
Otto, Heer van Afperen.
lacob, Heer van Waffenaar.
Gijsbrecht, Heer van Amfiel.
Hugo, Heer van Vianen.
Deze alle hebben den Eedt van getrou-
wigheit gedaan, op het heilige Euange-
lium in handen van Heer Jan, Bïjjchop
van Uitrecht
, en voor panden gelaten
hare Schilden en Wapenen. Elk van hun
heeft ontfangen een lilver vergulden ket-
ting met zes Schelpen of Zee-horens daar
op, en het beeldt van S.Jacob daar aan
hangende. De fchilden en wapenen van
de gezeide Ridders, zijn by de Schildt-
knaapen Herault, Jan Paypaert ontfan-
gen, en tot een teiken van't gene dat'er
gefchiet was, in de groote Zaal van't Pa^
leys op gehangen.
Voorts zeit onzen Hollandtfchen Hi- ,,. „
ftori-fchrijver (JM.Voffius , dat Graaf ^^7'
Floris d'Amfterdammers,
vergunde Tol- tdvry te
vrydoor zijne landen te varen, om daar vuren.
door te vergoeden de fchade, die zy door
dezen oorlog hadden geleden. Dit blijkt
ook by zekeren brief, inLatijnze tale,
gedrukt in 't boek, genaamt d'HantvefieJt
van Amfielredamme
, gegeven van de
voornoemde Graaf Floris, in den Jaa-
re 1191. hoewel nevens de zelve noch
een gevonden wort mede in 't L; tij n zeer
weinig van inhoud van malkander ver-
fchillende, die mede van dezen Grave»
doch 16 jaaren te vooren , namelijk,
Anno 1x75". zen d'Amfterdammers gege-
ven is. Inbeydevint men de zelve woor-
den , In refiitutïonem damnorum , c^u<s
nos & homines nofiri ipfis fectmus;
dat is»
Tot vergoedinge der fchade, die wy en onz#
mannen hen luiden aangndaen hebben.
Het
kan zijn, dat den brief van't [aar 1x75-.de
'l fchade meent, door d'oproer der Kermer*
'
                                                           die
Hecren van A m
Vrye Heeren waren, gelijk gefchiede,
en deze wonde wederom zalvende met
d'Eer van zijne opperile en geheyme Ra-
den. Den ouden Rijmer Meiijs Stocke
zingt ook al den zelven zang.
a Hi haddegedaen tot eenen male,
Gemaket Jinen overaten Raedt,
Ende vergeven alle mifdaedt,
Den Heer e vanAmfiel ende van Woerden,
Daer wite voren of hoor den.
Si daden in 'f hof 'dat fi wouden,
Wat fi deden tv as *> onbefchouden,
Zoo wel hadden fy 't beydergader,
Al had hi ge fijn haer vader,
Hi ne hadfe niet meer mogen eeren >
Dat/lal in triade keer en ,
Alsgi noch hier nafult hooren.
Dat d'Heer van Aemfielby Graaf'Floris
na dezen in groot achting geweeft is» ja
meerder dan d'Heer van Woerden , is ze-
ker , want S.van Leeuwen, Rechts-ge-
leerde, zeit in zijn boek over den oor-
I fprorik der Edelen en Welborenen in
Hollandt , dat volgens't getuigenis van
Qhnftaphorus Butkens, in zijn Stam-Kro-
iïReer nijk, en Aubertus Miraus , in zijn oor-
■van Acm. fpronk der Ridderen, gevonden is in ze-
mZT ker ollt Reg'fter' geintituleert, Het Boek
der Rjddèrjchap
, dat Floris Grave van Hol-
lant,
in den ]are 1190. in degemeenezale
■ zijns Hofs van den Hage, twaalf van de
voornaamfte Edelen Ridders geflagen,
en de wapenen zijner Ridderlijken orders
zou hebben gegeven, met denaam van
S.Jacobs Heeren: als
Diederik, Grave van Kleve.
Lanceloth, Heer van Hamïltong ,gezant
van Henrik, Koning van Schotlant.
Godefroy, Heer van Boicholt,gezant van
Weftfakn.
Henrik, GravevanHennenberg gezant
va» Keulen.
a Graaf Floris v
b OnberiCpt.
-ocr page 64-
't Leven enÏÏ aden der
5*
die van Amftelredam aangedaan, die on-
trent den Jaaren izyz. gefchiede, hoe-
wel dat deze fchade door Graaf Floris
volk niet veroorzaakt is, noch minder
door hemfelf, alzoohynoch onderjarig
was, en dat de brief van't Jaar 1291. op
de fchade ziet, door dezen leften oorlog,
veroorzaakt, hoe dat dit is of niet is, qua-
lijk konnen zy beydeop eenderley fcha- .
degeduit worden. Wy zullen deze brie-
ven hierna, (debeginzelenvan Amfier-
</<3«befchrijvende)den Lezer vertoonen.
De voornoemde VoJJlus Iteltdetijt dezes
oorlogs vaft op't Jaar 1280. en 12.81.
dewijl hyzeit, dat die van Delft brieven
hebben, van Graaf Floris gezegelt in't
leger voor 't Slot Vreddant in't voornoem-
dejaar, 12.80. DeBiJfchop vantfitrecht,?
befchonk Graaf Floris, voor d'onkoften,
die hy tot dezen oorlog dede , met het I
leen der tienden, die de Hollanders plegen I
te betalen, en in de brieven hier van ge-
maakt, werde geftelt, Dathy noch zijne na-
komelingen
, noyt recht zouden hebben, om de
zelve wederom te mogen eyfchen.
Hy heeft
ook de Sloten Vredelandt en Montfoordt
de Grave in handen gegeven, tot dut hy
ten vollen betaalt zou zijn, doch zy zijn
hem wederom ingeruymt, door diende
Graaf verftont, dat zijne kollen, in de-
zen oorlog gedaan, met de voornoemde
tienden, en het gezag dat hy over Amftel
en Woerden verkregen had, genoegzaam
betaalt waren.
VIERDE HOOFT-STUK.
Van dborzaken der t'zamen-zweering, tegen Graaf
Floris van Hollandt, &g
Kort Inhoud.
Oorzaak, waar door d'Heeren van Aemftel hunne goederen verloören hebben. Waarom
Graaf Floris van den Hollandtfen en Zeelantfen Adel gehaat wort. Die Graaf Guye van
Vlaanderen tegen hem ophitfen , dewelke Middelburg in Zeelandt belegert, dat zich
manlijk verdadigr. Graaf Floris vergadert volk om 't zelve te ontzetten , doch vint den
Adel on- maar de gemeente gewillig. Wordt van den Hartog van Brabandt mifleydt,
en van Graaf Guye gevangen , moet hem met groot geit los kopen, daar voor dien Har-
tog borg blijft, en ook voor hem betalen moet. Graaf Floris ftraft eenige van den Zee-
landtfen Adel. Reyft na Schotlandt om die kroon. Laat hem met geldt af-kopen, dat by
zommige niet wel genomen wort. Reyft na Engelandt, laat zijn zoon Jan aldaar trou-
wen met de dochter diens Konings, maakt een Verbondt met hem. Dat korts daar na
weder verbroken wordt. Graaf Floris reyft na Henegouw > komtby den Biflchop van
Atrecht, Guye, Graaf van Vlaanderen, vangt wederom oorlog tegen hem aan. Graaf
Floris laat Vlaanderlandt beroven. De ftadt Sïuys verbranden, en't volk keert weder
met buyt en gevangens. Hy oorloft de Vriezen, onder 'fbeleyt van d'Heer Brederode,
'tEylant Kadtzant te pionderen en verwoeden, 't welk gelukkig uitgevoert wort. De
Vlamingen veroveren 't Eilant Beverlant, doch worden van Graaf Floris volk daar uit-
geflagen, veel van hun verdrinken, dereftwort gevangen, naakt uitgefchut, en zoo
naar huis gezonden. Graaf Floris flaac-Jovan de rijkfte huys-luyden tot Ridders, dat
Jby den ouden Adel niet wel wort opgenomen. Hy reyft na Vrankrijk tot dien Koning,
Ien wort verdacht, dathy zijne landen onder denzelven had willen ftellen. Den Koning
van Engelant klaagt door zijn Gezanten, dat Graaf Floris het Verbont afgaat, die trot-
zelijk daar op antwoou Zijn zoon wort van dien Koning gedreygt, doch om zijn moe-
dig gedult, niets mifdaan. Hy beveelt de zaak aan den Hartog van Brabant, en Graaf
CJuye van Vlaanderen, om Graaf Floris lagen te leggen.
Nade-
-ocr page 65-
Heerenvan Amstel. II.Boek.
f7
Zire Moeyen, en dede haerfchande,
En hare kinder altemale:
Die dat riet, ne dede niet wak.
Hier op is gevolgt, d'oorlog met Guye, Daar uyt
Graaf van Vlaanderen,
geftijft, door het d'oorlog
opftooken van eenige van den Zeeufen rnet Cuye*
Adel,
als Wolf ar dt, en Floris van Bor (Telen, <*™l>f™n
Jan van ReneJJe,
en andere, die in Zee- f(W>
landt van grooten aanzien en vermogen
waren. Alle deze met den meeften Adel
van Hollandt, zeit d'Heer VoJJiut, waren
by d'onderjarigheit van Graaf Floris zoo
hoog in gezag en macht ten top geftegen,
dat'er byna, voor de Graaf niet anders
overfchoot, dan den blooten naam alleen.
Dan zoo haaft hy de regeering zelf by de
hant nam, dacht hem noodig, hier in te
voorzien, al eer het quaat zig, niet alleen
vorder verfpreide, maar ook ongeneeflijk
wierd. En gelijk den Adel in hun zelven
groot te maken, te verre had gegaan, al-
zoo heeft de Graaf, in hun te befnoeyen,
mede geen maat gehouden, aangeprik-
kelt door zijn groote begeerte, van meer-
der heerfchappy over zijn onderdanen te
voeren , dan hem met recht toe quam,
't welk den Heer P. C. Hooft, in zijn treur-
fpel, (dat wy hier na breeder zullen ver-
handelen ,) door de volgende vaarfen, die
hy Heer Gerart van Velzen, van den ge-
vangen Graaf Floris , doet fpreken , te
kennen geeft.
-.-... Indien de Frinfen prat
Zich fpieglen willen maar, zy mogen he-
ren, dat
Geen man het recht ontwafi. Defchrik van
onderzaten,
Die onlanks hielt voorfpel
, te hoonen beyde
Staten,
Den Adelen defieen,metfmadig onbefcheih
Tetergen''s Ridderfchaps waardyen acht-
baar heit,
Is een gevangen man. De dwingelandt ntt
leen,
Wienhy onzuyver heeft verreukehofi zijn
eere.
H
                                         De
N
Ademaal onzen leften Heer
Gijsbrecht van Amftel mede
een van de t'zaam-gezwoore-
ne was met d'Heer Gerart van
Velzen
tegen Graaf Floris van Hollant, zo
achten wy nodig ( dewijl de rampzalige
doot van deze Graaf 'een van de aanmer-
kelijkfte en vermaartfte gefchiedeniffen
is, diemenvand'oude HollantfeGraw»
befchreven vind) een kort verhaal van de
OtYzaak zelve, te doen, als rakende onze Heeren
van Am- van Aemfiel,
die door deze, ( voor haar
fith Heer- zoo ongelukkige uitkomft) gants Amfiel-
Hjkheits
Verlies,
landt en alle hare vafte goederen verloren
hebben.
Floris de vijfde van die name , de 19.
Gr ave van Hollandt , Zeelandt, en Heer
van Vriejlandt, was de Zoon van Willem,
Gr ave van Hollandt
, ejre. die ook Rooms
Koning
was. Hy was noch geen jaar oudt,
als deze Willem, zijn vader* van de Frie-
se», op het Ys verflagen wierd. Wy zul-
len niets van hem verhalen, als alleen,
't geen zijn gevankenisen ombrengen is
rakende, alsook d'oorzaak van dien; de
reft van zijn leven laten wy deKronijk-
fchrij vers bevolen.
Hy had in zijn minderjarigheit ver-
fcheyde voogden, die niet alleen, daar
omtwiften, maar ook, met hulp der Sta-
ten , om de voogdye, oorlog voerden.
Heat
van
Den haat die Graaf Floris van d'Heeren
Hollant m van Amfiel en Woerden
op zijn hals had,
tegen de "et)ben wy hier vooren verhaalt. Daar
Gr*»/.. kv quam, dat hy , in't begin van zijn
regeering, zijn Moeye, Vrouw Adel-
heydt
met Floris haar Zoon, (die hy bevo-
len had ) Zeelandt te berechten, en alle
hare kinderen uit zijne landen verdreef,
om wat redenen dat dit gelchiede, wort
niet verhaalt. Meiijs Stock , den ouden
Rijmer zeit, da': by niet wel hier aan
dede, met deze vaarzen :
Alzoo als ikgemerken konde,
Zoo verdreef by mt dtn lande,
-ocr page 66-
! 'Daden der
beter mochten befchermen. Ondertuf-          ,,
lèhen quam Graaf Guye in Walcheren D'e **'
over, en voegende zijn volk by die van , . u
den Adel, floeg het Leger rontom de Stad e e*
Middelburg,
daar Graaf 'Floris de meefte
vrees voor hadde. De t'zaamgevoegde
Edelen en Vlamingen, taften elk in 't by-
zonder de Stadt aan, op dat hier door
elks manhaftigheit te beter mocht aan
den dag komen, werkende yder om'r y ve-
rigfte aan hun benaderingen en fcherm-
wallen , rechten ook de Storm-leeren op,
en deden hun beft, om door de muren te
breeken. Even alzoo wakker waren die >; welk&
van binnen, om hun S.tadt te verdaedi- mmlijk
gen. Maar 't getal der Borgers tegen zoo verdaM1'
groot een Leger te zwak zijnde, wierd
het gevaar van de belegerde, van dag tot
dag meerder. Graaf Floris hiervoor be-
zorgt , trok van alle zijden met grooten
yver al zijn volk byeen, dathy konde,
doch veel Edelen weygerden , mede te
trekken, uitvreeze, dat'ethunnadeelig
mocht zijn , om dat Graaf Floris, den
Zeeuwfen Adel t'onder gebracht hebben-
de , d'andere te harder zou handelen. Al-
dus zeit de Rijm-kronijk:
Niemen derf hem des beroemen,
Dat hi te helpevsoude koemen,
Den Grove Florens of die tijt,
Dat meefie deel droeg hem nyt,
Van den Heeren van den lande,
Zi ne ontzagen niet derfchandt.
Evenwel zij n eenige weinige, uit eer-
biedigheitvanhun Prins, teveldcgeko-
men. Maar de gemeynte was zeer voor-
barig in 't optrekken tot dezen oorlog, en
ten hoogften verblijr, om dat de trotsheit
des Adels verbroken wiert, door die geen,
daarze totdees tijt toe, op had gefteunt.
Graaf Floris is dan meteen groot Leger
voorïpoedig tot Zirik&ee "aangekomen. Graattf1'
Doch terwijl hy zig fpoede, om op 't Ei- rn tr»^
lant Walcheren te landen, ishy ontmoet hcturt'o^
en opgehouden van lan, Hartogv&nBra- fittm.
handt*
j8                            't Leven ei
De voornoemde Zeelantfen Adel, hier
doorgetergtj zochten zonder veynzen,
naalle gelegentheden, diezy bedenken
konden, om tegen hun Prins op te ftaan.
De gemeente, die hun Vorfi tenmeeften
was toegedaan, verzochten zy te vergeefs
hier toe aan,, maar den gantfen Zeeuw&en
Adel
met veel van de treffelijkftegeflach-
ten uit Hollandt, daaronder, den dappe-
ren Ridder, Heer Diederik van Brederode,
een van d'alleryverigfte was, kregen zy
heel licht aan hun zijde, onder den naam,
van dat dit alles tot gemeen welfant, van
den Adel zoude {trekken.
Zy hebben dan
gelijkelijk den voornoemden Guye, Gra-
ve van Vlaanderen,
(dieeendoot-vyand
van de Hollanders was, om dat hy wel eer
gedwongen wierd, van zijn recht, dat
hy op Zeelant meende te hebben, afftant
te doen,) door heymelijke gezanten tot
hulpe verzocht, en zeer licht verkregen:
befluitende ook, tot het aannemen van
deze wapenen rechts genoeg te hebben
om dat het meefte deel der Staten, en die
de regeeringe in Zeelant aan bevolen
was, hem tot byftant, tegen de dwinge-
Jandy van hun Graaf verzochten. Hier
over vaardigde Graaf Guye deze Gezan-
ten haaftigaf, hun belovende, fpoedig,
met alle de Vlaamfe macht by te komen,
mitsgaders aan haar verzoekende, dat zy
middelerwiil ook alles willen vervaardi-
gen,wat dienftig konde zijn. GraafFloris,
die hier op niet verdacht was, dit gerucht
vernemende, ftont gantsverzet, enon-
gereet, tot dezen oorlog; Endoor dien
hy voor 't Eilant Walcheren, en allermeeft
voor de Stadt (^Middelburg bekommert
was, zend hy aanftonts zijn Huys-vrouw
Beatris, een doehter van Graaf Guye, met
zijn Zoon Ian daar heenen, om deBor-
gery hier door aan te moedigen, alles
yoot hem op te zetten, dewijl zy zagen,
dat Graaf Floris hun zo veel vertrouwde,
dat hy zijne befte panden in haar bewa-
ringe ftelde»waar door zy de Stadt des te
-ocr page 67-
jtieeren van Amstel. II. Boek.
f9
gende : Dat 'er hem niet aangelegen was t
door wiens fchult zy daar gekomen waren
,
maar dat hem toe quam, zorge te dragen, dat
Graaf Floris uit fijn handen niet ontquam,
of het den Hartog vanBrabandtliefofleedt
was.
Den Brabander dede , niet als van
Vrede fpreeken, alzoo hy hun beider
byftant van doen had tegen den Gelders-
man.
Waar door de toornigheit van
Graaf Floris eenigzins bezadigde. Ein-
delijk quam het zoo verre, dat de Graaf
ontflagen wierd , mits belovende een
groote fomme penningen voor zijn los-
gelt te betalen , waar voor den Hartog
van Brabandt moft borge blijven: Doch
Graaf Floris wederom by zijn volk geko-
men zijnde, liet hy den Hartog voor de
betalinge zorgen, tot ftraf van zijn onbe-
dachtzaamheit, die ook de borgtocht aan
Graaf Guye voldoen moft. En hierom zoo
riedt den
Hartog mede aan Graaf Floris
doot, zeit de Goutze Chronijk. Als de
Vrede met Graaf Guye van Vlaanderen
daar nagemaakt was; zifte Graaf Floris
den ZeeufenAdel, Heer Wolf art van Borf-
felen,
het hooft der t'zaamgezworenen,
wierd uitgebannen, feitdeHeer Voffius, en
zijn Broeder daar beneven, fingtdei?^'»/-
kronijk , maar d'Heer Schriverius in zijn
Goutze Kronijk, zet by de naam van Wol-
fart
, den toenaam, van der Veer, (daar hy
Heer van was} in plaats van Borffekn. Vel-
denaar
gaat deze Vlaamfen oorlog ftilzwij-
gendevoorby. d'AndereHeeren vanden
huize van Borjfelen, met Heer Jan van Re-
neffe
, en alle de reft van den Adel wierden
weder in Vrientfchap aangenomen. Doch
d'inbeelding die d'Edelen hadden , van
Graaf Floris zucht tot grootsheit, daar
hy, zoo zy achten, zonder hun verdruk-
king niet toe komen konde, bleef in't
diepfte van hare harten wrokken.
Hier na reyfde Graaf Floris naar Schot-
landt ,
alzoo die Koning Akxander, zon-
der wettelijke kinderen na te laten, was
overleden, en hy zig rekende af-komftig
H %
                                     f e zijn
handt, die voorgenomen had, om alles
by te brengen, dat dienftig tot den Vrede
zou konnenzijn, hiertoe gebruykte hy
een lange beweeg-reden» om Graaf Flo-
ris
tot nederlegging der wapenen te bren-
gen , en met hem by Graaf Guye, te trek-
ken , die hem fpreken wilde, zoo hy zey-
de. Waar op Graaf Floris antwoorde,
(zoo de Goutfe Chronijk zeit) Wat wil
hy my fpreken
, hy begeert my te verderven.
Daar op den Hartog weder zeyde, Dat en
is niet, maar hywiï'den pays maken, tuffen
u en uwen Heeren. Graaf Floris
kon hier
toe niet wel verdaan, als die liever had,
door de wapenen eer in te leggen, enden
Adel, daar door te gemakkelijker met ge-
Welt onder 'c Jock te brengen, want hy
vreefde door de Vrede te veel te zullen
moeten inwilligen. Eindelijk is hydoor
lange teemen des Brabanders beweegt, en
met hem naar Biervliet gereyft , welke
ftadt onder't gebiet der Vlamingen ftont;
Graaf Guye, quam wel haaft mede aldaar,
maar' niet om Vrede te maken, als den
Brabander gezek had. Want hy Graaf
Floriszi)t\ Schoon-zoon j gevangen nam,
die door dit onverwacht ongeval ver-
fchrikt, tegen den Hartog vanBrakandt
in toornigheit uitbarft, hem verwijtende,
dat hy hem door dit fchelm fiuk verraden
had, en nu zag, dat hy bedrogen was, om
dat hy meende
, door dien den Hartog de voor-
naamfte perzoon van zijn lant zijnde
, ook,
gelijk zoodanig Prins betaamde, de oprechtfie
zou wezen; m voorts, dat hy hem hier over
wel wreken zou. Den Hartog
hem hier
door in zijn eer geraakt vindende, en
evenwel denkende, dat hy d'oorzaak van
deze vangenis was, wilde hem veront-
fchuldigen, zeggende, Dat Graaf Guye
he-iook bedrogen had, door dien hy zijn gege-
ven woon van zeker heit voor hun beyde per.
zonen niet na quam, want hy zelf, alzoo
Van Grmf We^ a^s Graaf Floris mede gevangen was.
Guye, g/.
Doch Graaf Guye voer in deze reden, en
vangen, geboot van dezen twift te zwijgen, zeg-
los.
Dat de»
Hartog
moet vol-'
doen.
Zeeufen
Adel ge*
firaft.
Fleris m
Schotlant,
om die
Kroon ;
-ocr page 68-
6o                           *t Leven en
te zijn van Ada, eenSuftervan Nicolum-
bus, enfVilhelm,
eertijts beide Koningen
vanSchotlant geweeft, hy nu van eenige
oorblazers opgeftookt, ftont mede na die
kroon, maar veel twift om de zelve rij-
zende, wierd'er een Verbont gemaakt,
dat Graaf Floris aldereeft ondertekende,
en van d'andere mede verzoekers, ge-
volgt wierd, waarind'uitfpraak over de
Schot fe Kroon wierd geftelt aan Eduardt,
Koning van Engelant ; Deze zijn eigen
Rijks voordeel zoekende, bood de zelve
Robhert de Brus aan, als de naafte den
overleden Koning in bloet beftaande,
doch onder die voorwaarde, dat hy de
zelve, als een leen van Engeïandt zoude
aanvaarden, maarhy weigerden dit zeer
loffelijk, zeggende, Dat hy, om te regee-
ren
, geen vry volk onder een anders gebiet
wilde brengen.
Dit afgeflagen zij nde, bood
Koning Eduardt de Kroon aan Jan de
Bailol,
mede een bloet verwant des over-
leden Konings, die vry begeeriger naar
de heerfchappy, alle de voorwaarden des
Laat hem Koningsvan Engelant toeftaande, de zel-
«fiioope». ve aan nam. Dochaleer hy deRijks-ftaf
machtig mocht worden, moft hy aan
Graaf Floris een groote fommegelts ge- '
ven, voor denafftant vanhetrecht, dat
hy, op die Kroon hadde. Maar de Hol-
landers
namen dit qualijk, dat hy zijn
recht, zoo licht voor geit overgegeven
had. Andere zeiden, dat hy zijne landen ■
't Wort en gemeenten van Hollant, Zeelant, en |
qualijk ge- Vriejlant zeer weinig achte, en haar Wel
mmen, opfchoten zou hebben , als hy Koning in
Schotlant was geworden j Hy is hier over,
(wederom in Hollant komende) van eeni-
ge zijner onderzaten, niet zeer minlijk
ontfangen.
Keyfina Drie Jaren hier na, in 't Jaar, 12.94.
Mnselant, is Graaf Floris wederom naar Engeïandt
gereyft, en heeft aldaar zijn eenige Zoon
lan, aan Elizabet, Koning Eduarts doch-
ter gehuwlijkt. Alsdoenishier een Ver-
bont gemaakt tuffen dezen Koning en
Graaf Floris, daar in befloten wierd, Dat
die vyant of wrient van d'eene was, ook
vyant ofvrient van d'ander zou zijn.
Graaf Laat ff
Flörislïet
zijn Zoon in Engelant, en keer- soen al'
de wederom in Hollant. Korteling hier daar.
na, is'er oorlog gerezen tuffchen de
Franfen en Engelfen , waar over Koning
Eduart
zijn Gezanten zond aan Keyzer
Adolf, om hem op zijn zijde te krijgen,
des Konings gezanten wierden van die
van den Keyzer te Dordrecht ontmoet,
alwaar niet lang daar na een Verbont
tuffchen beyde gemaakt wierd , daar
Graaf Floris zoo yverigin werkte, dat
zijnen dienft den Koning van Engelant
zoo aangenaam was, dathy een gebodt
liet afkondigen, Dat d'Engellè op geen
andere plaatzen
, eenige JVolle te koop zonden
mogen brengen
, dan te Dordrecht alleen.
Maar door de gierigheit óerEngelfe, in
hun begeerte tot winft, wierd evenwel
demeefteWollena Mechelen in Brabant
gevoert, om dat zy die aldaar duurder
konden verkoopen. Doch Graaf Floris ..
merkte wel haaft, dat dit, met oogluy- yf£jn
king van den Koning wierd toegeftaan. *t Vetyt
En of fchoon hy nu al genoegzame blijk-
bare proeven van d'Engelfe ontrouw had
befpeurt, zoo heeft hy noch echter dien
Koning geen openbare oorzaak van mif-
noegen willen geven, noch hem by zijne
Vyanden vervoegen, al eer het aan al de
werelt kennelijk wierd, waar op het in
Engelant aangeleit wierd.
Den Bijfchop van Atrecht wierd wel
haaft verwittigt dat den Coning van Enge-
lant Graaf Floris
verongelijkt had. Deze
overleggende, dathy hier door lichtelijk
in 't Verbont met Frankrijk zou te krij-
gen zijn, en dat'er ook niet weinig aan
hem en zijn hulp in dezen oorlog gelegen
was j vaardigt Gezanten na hem af, die
hem onder fchvjn van andere zaken ia
Henegouw zouden verzoeken te komen»
want de Bijfchop begreep wel, dat meü
zelf lia Hoüandt te reyzen , hy zeer
quaadt
-ocr page 69-
Heeren van Amstïl. II. Boek.                   61
op was, en wiens dijken naulijks het woe-
den der Zee konden tegen ftaan, befpron-
gen , engeentegenftant vindende, alles
berooft en bedorven. Dit aan Graaf Flo-
ris
verkondigt zijnde, geeft laft aan Da-
dijn van Everdingen
en van Borjfelen, met
Volk en Schepen, hun derwaarts te bege-
ven. Deze deelen hun in twee deelen, en
terwijl d'eene een grooten hoop volk uit
fcheepte, en aan lant zette, bezette d'an-
dere met zijnScheeps-vloot de ftrant en
des vyants Schepen , om de vluchtelin-
gen, naarkrijgs-gebruk, te verwelleko-
men. Dit ging na hun wens, want de
kloekmoedigfte der Vlamingen hun vyan-
den zoo onverwacht ziende aankomen,
wapenden haar om tegenftantte bieden,
maar de flaphartigfte vluchten met groote
verbaaftheit na de Schepen, daar mede
zy overgekomen waren , maar vonden,
hun terftont van des Graven vloot aan
boort geklampt, die al bereit tot den
ftrijt, met goede orden aanquam, daar in
tegendeel, alles by de Vlamingen (die vol
Ichrik van't lant in de Schepen quamen
vluchten) in onorden was. Terwijl wier-
den de gewapende Vlamingen te lande ge»
ftagen, waar «foor d'overwinnaars deze
verbaafde vluchtelingen zoo kort op de
hielen waren, dat d'achterfte niet konden
t'Scheep komen ; De Vlamingen, aldus viamingër>
rontom bezet, wierd'er veel doot gefla- op Bever»
gen; een groot deel der zelve-begaven > &« gefl*~;
hun door onbedachten angfl: te water, £«»*
meenende met zwemmen te ontkomen,
maardeftroomwastewijt, waar door zy
meeft al in't midden van de baren ver-
finoorden, zoo dat'er welduizent door
't water om hals quamen, daar maar on-
trent twee hondert door 't zwaart verfla-
gen wierden. Men wift voor zeker dat 'eg
drie duizent Vlamingen over gekomen
waren, van alle deze zijn 'er maar drie
hondert met Schepen ontvlucht, van
welke noch een Schip met Vluchtelingen
by de Zeelanders genomen wierd. Zoo
k         H 3                                haaft
quaadt vermoeden zou veroorzaaken.
jaafMo- qiaz(Floris is zonder eenie vertoeven,
*'gon» met kleyn gevolg, te Bergen in Henegoww
gekomen. Van de handeling, die hier
gefchiet is, wert veel verhaalt, maar niet
zekers bewezen, doch buiten twijffel,
heeft den Bijfchop van Atrecht gezocht,
den Graaf mede aan zijn zijde te krijgen.
Maar Floris wilde zijn Verbont niet eerft
verbreeken, en is niet lang daar na we-
der inzijnlant gekomen, zoo dat deze
gantfe reis geen ander naam had, dan dat
hy zijn Neef had wezen befoeken.
Met Guye ^1 Jaar 1Z9S- wierd Graaf Floris be-
»urin richt, dat Guye , Grave van Vlaanderen
Oorlog,
zijn Schoon-vader, wederom volk van
wapenen vergaderde , en na Scheepen
liet zoeken, om daar mede, tegens het
Verbont, een inval inZeelant te doen.
Hier tegens zond hy eenige van zijn volk
voor uit, enquam zelf met een groot
Leger kort daar na tot VliJJlngen, enoor-
deelende, dat het beter was, zijnVyant
te beoorlogen, dan van hem beoorlogt te
worden, belaft hy Heer Ian van ReneJJe
Vlaanderen
teberooven» die hier toe niet
LaatSluys traag zijnde, Sluys afbrande , het lant
efbmnden. wijtenzijt uitgeplonderde, drieduizent
Vlamingen doot floeg, of gevangen nam,
en met rijken buit wederom keerde. De
Vriezen die Graaf Floris volgden, en ge-
went waren op den roof te leven, kregen
zeer licht van hem verlof, om 't Eilant
Kadzant, dat onderde Vlamingen ftont,
en tegen over 't Eilant Walcheren gelegen
was, aan te taften en te bemachtigen,
't welk zy onder't beleit des Heeren van
Brederode, ( onaangezien de ftrant van 't
voorzeide Eilant, over al met gewapen-
de Vlamingen bezet was, waar van zy
Wel veertien hondert veifloegen, ) ge-
Xtdimt lukkelijk uitvoerden, en 't gantfe Eilant
*» een tot een ar., en puin-hoop maakten. De
l^n-koop. Vlamingen hebben öndertuffchen niet ge-
heel ledig gezeten, maar Btverlandt een
van de Zeettfe Eilanden, daar geen fterkte
-ocr page 70-
-V
'f Levenen'Daden der
6z
haaft Graaf Floris deze blijde tijdinge
kreeg, voer hy zelf over in Beverlant,
en gaf zijn krijgs-knechten grooten lof
over hunne dapperheit; voorts pleegde
hy raat met d'Overften en Hooftmannen
Zijns Legers , wat men met de gevangens
doen zoude. Deze wilden meeft alle ten
ftrengften daar mede voort, om alle an-
dere Vlamingen van zoodanige tochten te
doen affchnkken : maar Graaf Floris
fteldevoor , Dat'tgemeene volk onfchul-
dig was
, en hun aanvoerders hadden moeten
volgen en gehoorzaam zijn
, achtende over
■ zulks, datmenbillikker, zijn vadersvoet-
' Jlappen mof na treden, en die gene in verze-
kering houden
, dewelke, of door hare rijk-
dom
, of voornemen Adel, boven het gemeen
uitftaken i en alle de refi gants naakt uit-
fc hadden
, en alzoo zou laten hopen. Want
by aldun men oordeelde
, datze alle buyten
onderfcheyt om hals moflen gebracht wor-
den , dat menze als dan niet had behoor en ge-
vangen *e nemen, ook diende men wel of hare
vrouwen en kinderen -verdachtte zijn, die
door 't omkomen van hare mans en vaders
ind'uiterfte elende zouden vervallen.
Zeer
licht wierd deze zachtmoedigheit van
Graaf Floris van d'andere toegeftemt. Al-
dus wierden alle de gemeene gevangens
de kleederen uitgetrokken , en zoo naakt
wederom naar huis gezonden , en de
machtigde en rijklte , moften los-gelt
voor hare vryheit geven. En zoodanig is
den opftant van Graaf Guye verd weenen.
Naar dat Graaf Floris deze Zeeufe za-
leen in een goeden ftanten vrede hadge-
ftelt, haaftehy hem naar Hollant, om de
Kars-dagen te vieren, alwaar hy korts
daarna, wederom een nieuwen haat op
I zijn hals haalde. Want, op den naam,
I van dat den Adel doordegeduurige oor-
\ log en fterfte zeer verzwakt, en hun getal
' dapper gekrompen was, zoo heefc hy
veertig mannen van de voornaamfte ge-
flaebten, die rijk en machtig genoeg wa-
refl , om Ridderlijken ftaac te konnen
voeren, by hem ter feeft genodigt, en
aan elk, een byzonderadelijk wapen ge-
vende, de zelve tot Ridders gemaakt.
d'Oude Hollantfche Chronijk zeit,
dat het van de rijkfteen eerbaarfte huys-
luiden (dat zijn Boeren) waren, die
men in den lande van Hollant kon vin-
den : en voegt 'er by , Dit dede hy alzoo
na zijn beliefte.
Dit namen d'oude Ede- Dat
len zeer qualijk op, achtende niet t'on- a'Adel
recht, dat hun oude aangeboren eere, on- qualijk
der deze nieugemaakten Adel vermengt neemt-
zijnde, en met de zelve gemeen gemaakt,
hun afkomft en adelijk ridderfchap en
achtbaarheit wel dapper vermindert, en
in kleinachtinge gebracht wierd. Uit
fpijt noemden zy Graaf Floris hier over,
Der Karelen Godt, zeit d'Oude Chro-
nijk. Divif. 19, cap. zi. Ook is'er niet
aan te twijfelen , dat dé Grave, (die
veel vanden Adel gehoonthad, en daar
door niet zeer van haar bemint was,) hier
door hem zelf heeft zoeken tegen hun
fterk te maken ; en op deze nieuwe Ka-
relen
zig volkomen te vertrouwen. Dan
't zy hier mede zoo 't wil, dit heeft de ge-
dachten vermeerdert , dat hy zijn beft
dede om grooter gezag over de Hollanders
te bekomen , dan hy van rechts-wegen
hadde. Maar LMr. S. van Leeuwen in
zijn boek, genaamt, At Redenen van den
oor/pronk en
'; recht, der Edelen enWelbo-
renen in Hollant,
acht het Ridder-flaan
van deze 40 Boere Karelen maar voor
een verzierzel, alzoo het by niemant,
als by dezen onbekenden ouden Kronijk-
fchrijver gevonden wort.
Ondertuflchen wierd men van dag tot
dag, hoe langer hoe meer gewaar, dat de
genegentheit des Konings van Engelant
tot Graaf Floris begon af te nemen, en
aan Guye, Grave van Vlaanderen, die een
vyant der Franpyfen was, toe gedaan
wierd. Graaf Floris overleggende, dat
dit tegens hun onderling Verbont ftrij-
dende was» endathy, ter oorzaak van
deze
Grzzfs
fttckt moe
digheit te-
gen haar.
'4ö Boere
Karelen
Ridders
gefxgen.
-ocr page 71-
Heeren van Amstël. II.Boek.
«5
len blijven; die wel dapper daar over ver-
ftoort zijnde , dat de vrientfchap der
Franpyfen boven de zijne gezet wierd,
zijn Gezanten herwaarts overzond, en
door de zelve verwijtende wijs dede vra-
gen. Of Graaf Floris noch eer , noch Koninh
fchaamte had , dat hy binnen drie Jaren van Enge*
het gemaakt Verbondt af- brekende , met iam kl**gt
deze Engelfè vrientfchap , Vrankrijh
vyantwas geworden, om dan niet, van
allen verlaten zijnde, yder tot een roof te
verftrekken, zoo is hy in 't begin van het
volgende Jaar IZ96. gereyft na Parijs,
tot den Koning van Frankrijk, Philips de
Schoone genaamt; Van deze reys hadden
flechts alleen eenige van de Staten kennis.
Het is zeker, dat zy met malkander Vre-
de hebben gemaakt, maar hoedanig de
voorwaarden daar van zijn geweefl, is
niet bekent. Eenige zeggen , dac hy te-
gen wil , en zonder voorweten van de
Staten , handelde , om Hollant onder
Vrankrijk te brengen, doch met dit vcor-
beding, dat hy, noch zijne navolgers niet
gehouden zouden zijn, in't Parlament
et over;
zijn gefwooren vyant was verdragen ? Dat
hy ook fcheen
, niet verdacht te zijn, dat
des Konings Schoon-zoon
, zijnde des Gra-
ven Zoon eneenigfte hope, noch in zijn Ko-
ninglij k gewelt was.
Hier op antwoorde
de Graaf meteen ontfteltgemoet aldus:
Nademaal dan de Koning nu tot zoo grooten
onbefchaamtheit vervallen is , dat hy een
onschuldige
, die zijn trouw ongevlekt be-
(Graaf
Floris ant'
woon
ttotfelijk.
te verfchijnen. Ook bevint men, dat de
. Graafbeloïte dede, hy den Koning tegen
d'Engelfe zou byftaan, indien den Koning
aan hem vijf-en-twintig duizent pont
Tournois wilde geven in gereeden gelde,
en voorts noch vier duizent gelijke pon-
den Jaarlijks, te betalen zijn leven lang
gedurende,uit den trefbor van de Louvre.
Dit gaf medeoorzaak tot het verhaaften
van zijn doot; wantde voornaamfte des
lants, merkende, dathy dezeof dierge-
lijke zaken zocht uit te werken, wenfch-
ten hem uit de Werelt, nademaal zy oor-
deelden, dat hy nu van rechts wegen,
van het gebiet was vervallen. d'Oude Rij-
mer fJMelijs Stocke, die een tijtgenoot
van Graaf F/om was, fchrijft'ermetze-
kerheit aldus van:
Recht corteliken daar na y
Voer die Gr ave, alsikverffa
Tot den Koning te Parijs:
Daerwerthygemaketwijs,
Ti at hi metten Koning jwoer:
Ik benfeker dat hy voer
Totten Koning, het dede hem noot ;
Nochtans bleefhire na om doot.
't Mifnoegen der Edelen kon voor
waart heeft, met fchelt-woorden derft lafte-
ren, zegt my dan, ghy Gezanten van een
ongetrouwen Koning , waar zijn getrou-
wigheit gebleken is, daarmede hy beloof de,
my te zullen by [laan, tegen mijn vyanden:
Graaf Guye van Vlaanderen heeft mijne
landen ingenomen, en is als een geduurige
ver ff'ieder van de zelve; Heeft uw Koning
my wel eenige hulp toegezonden, of hem
voor vyant verklaart ? neen, maar inte-
gendeel, heeft hy zijn doen geprezen, open-
baar zijngunft aan hem betoont, en dat over-
mits den doodelijken haat
, die hy de Fran-
coifen toedraagt. Bootfchapt over zulks
uwen Koning, datiknoit inde vrientfchap
we?</eFrancoifen zou getreden hebben, zoo
het niet uitgelekt ware, dat uw
Koning
Eduart<&»Hollanders eenquaadt harttoe
droeg. Dit mag hy nu voor d'oorzaak nemen,
dat het Verbont gebroken is. Voorts verzeker
ik u, dat hy hem niet weinig in zijn hoop be-
droogen zal vinden, by aldien hy denkt,
dat ik om mijn Zoons wil, te flauwer met
mijn voornemen zal voortgaan. Ik beken
wel, de hoop van my en de gemeente, op hem
alleen isfieunende, maar ik zal het evenwel
kloekhertiguitfaan , indien hy hem, dit
zijn Schoon-zoon ïs, eeni^zifits mishandelt.
Eduart den EngelfenXowJ»? niet verhoo- I d'Engelfe Koning Édüan dees boot-
'                "                                       fchap
-ocr page 72-
't Leven en 'Daden der
04-
zijn gewekte krijgen. Hem te beoorlo-
gen, was ongeraden, niet alleen om de
twijffelachtige uitkomft van 't zelve,
maar ook de langduurigheit van dien.
Over zulks beveelt hy dezegantze laak
aznGuye, Graaf'vanVlaanderen, enlan, Seveell
Hartog van Brabant,
niet twijfelende, of KM\. t
den ouden haat van deze twee, zou zijn Gratf
verzoek genoegzaam aangenaam maken, Guf> *
entoeftaan, dewijl de vyantfchap tuffen Hat'°l
hem, en de Graaf noch bleef wrokken, ?""'
om darde Brabander, als gefeitis, voor
hem borg moft blijven en betalen; en om
dat Guye had moeten afftantdoen van de
Zeeufe Eilanden, 't welk al by Floris, des
Graven
voogts tijden was afgedaan. On-
dertuffchen quara Beatris Gemalin van
Graaf Floris, die een Dochter van de
voorlede Guye was, te overlijden.
fchap ontfangende , gaf die aan zijn
Zwager, Graaf Floris Zoon te kennen,
om zijn gemoet daardoor op de proef te
fetten. De Jongman gaf een kort en zeer
ftantvaftig antwoort, zeggende : Dat
hy liever gezien had, dat den bant, waar
mede zijn Schoon en eigen Vader aan mal-
kander gebonden waren, vajl had mogen
blijven, doch nademaal het in zijn keur niet
fiont
, en dat hy ook die geen, die hy gehoor-
zamen mof;, geen wetten konde voorfcht■ij-
ven, zoo zoude hygeduldelijk zijn Schoon-
vaders wille verdragen.
De Coning door
deze ftantvaftigheit beweegt, en over-
leggende de Jongman hierin onlchuldig
was, dede hem geen ieet. Maar zijn gram-
fchap op den Vader, fcheen meerder
recht te hebben, waar door hy allerley
middelen onderfocht, om Graaf Floris in
Zijn Som
van die
Koning
gedreigt:
em fijn
gedult,
niet ntif-
dtum,
VYFDE HOOFT-STUK.
Van de by zondere verbitterden haat van Heer Gerart
van Velfen tegen Graaf Floris van Hollant, &c.
Kort Inhoud.
^Oorzaken vanden bitteren haat van Gerart van Velzen tegen den Graaf. i. Dathy
Velzens Broeder of Neef, door't recht had laten ombrengen, z. Dat hy Velzen zelf
een Jaar lang onfchuldig gevangen hield. 3. Dat hy Velzens vrouw zou verkracht heb-
ben, door weigering van zijn hoer te trouwen ^ of hy uit eigen ('pijt, of doorophit-
zing van zijn boel tot deze onteering gekomen is. Wie de zelve zou mogen geweeft zijn.
Alles met reden en tegenreden overwogen , en met de zangvaarzen van P, C, Hooft \
in plaats van 't out liedeken befloten.
DE vinnigfte tegen Graaf Flo-
ris
zoo in zijn vangen, als om-
brengen was Heer Gerart van
Velzen.
Wat oorzaak hy hier
toe had, is niet zeer klaar, en wort van
veel Schrijvers onderzocht, maar niet
duidelik uitgevonden. DegrooteHollantfe
Kronijk
zeit aldus: Onder andere des Graafs
oude Ridderen
, was een genaamt Gerart
van Velzen, daar groot verdriet of quam,
«Isgy zult hoor en; Door raad van fimmige
Heenn, had
Graaf Floris den broeder van
dezen
Heer Gerart doen onthoofden en hielt
Heer Gerart zelf, by na een geheel jaar ge-
vangen: maar de zaak wel onder tajlende»
bevont hy in der waarheit, dat
Heer Gerart
ontfchuldig was , van 't geen hem opgeleit
wierd, dieshalven de
Graaf hem zeer ver-
heven heeft, boven andere Heeren, om hem
weder tot zijn vrientfehap te trekken.
Doch
Zeker out boek, in rijm op parkamentge-
fchreven, op den zdven trant van Meiijs
Stocks
Rijm-kronijk, zeit, dat het Heer
Velzens Neef was Jan genaamt, en dat
hy gedoot wierd, om dat hy te Leiden
voor 't recht ftaande, yemant doot floeg,
en
-ocr page 73-
II. Boek.
Heereri van Amstel.
*f
geacht, en nam Heer Harman van Woer-
dens Dochter teWjjve, Heer Gijsbrechts
en den rechter zelfs mede wonde. Dit
zijn zijne woorden , die Heer Harman
<van Woerden, den gevangen Grave F mis
toe duuwt.
Maar datgi Janne namet V /ef en,
Geerarts 2\7éw, van Velzen hier voren,
D<« zalu doen die meefte toren.
Harman, fprac die Gra.v e faen,
Dat was om dat hi overdaet dede,
Hi (loeg enen doot binnen vrede,
Te Leiden voor mijnes Rechters oogen:
Die Rechter moeft oocgedogen,
Die van hem eene wonde ontfinc,
Had u wonder, dat men ne vinc
En daer over rechte, alftfc huldig was.
Niet lang daar na vervolgt de zelve
Rijmer, doende d'Heer van Woerden,
Gerart van Velzen
(totdeManflacht van
Graaf Fiom ophitzende) aldus toe fpree-
ken:
Doet dat gifckuldig zijt,
Ge rart van Velzen ende wreket,
UwenNeve, datmeraffpreket,
Emmermeer van uwer wrake,
Dan mogedi ir ft fijn tegemake.
Geen andere oude Hollantfe Kronijk-
fchrijvers (mijnsweten) maken hiervan
eenig gewag.
d'Andere oorzaak van Heer Gerart
van Velzens
haat tegen Graaf Floris, zou
geweeft zijn het verkrachten van Heer
Velzens vrouw, de Dochter van Heer
Harman van Woerden. Hier van vervolgt
de groote Hollantfe Kronijk aldus: De
Graaf had een fchoone Jonkvrouw tot een
boel, Deze zocht hy
Heer Gerart te geven
tot een ge-echten Wtjve
j <JMaar Heer
Gerart wildeze niet hebben, verfoeyende
die onwaardiglijk
, zeggende , dat hy des
Graven Hoer niet hegeerde te trouwen. Daar
de
Graaf wederom uit toornigheit op ant-
Hworde
; En gy zult immers mijn Hoer
hebben,
Heer Gerart Jloeg des toornigen
Graafs woorden in de mm, enheefize niet
van Aemftels Niche. De Grave des ietcor-
nïger zijnde, zocht alle middelen, om tot
zijn opzet te komen, en te maken dat
Heer
Gerart van Velzen by zijn Hoerjliep; tot
dien einde, heeft hyhem in verre Landen,
om eenige nodige zaken
( alzoo hy een van
zijn geheime raden was') voor hem te ver-
richten, verzonden. Onderwijl'is den
Gra*
ve, met weinig gezel fchap, op ,t huis te Kroo-
nenburg, de Vrouw vanYïztx
Gerart komen
bezoeken , en heeftze aldaar verkracht,
d'Heer vari Velzen Wederom fhuis ko-
mende, vont zjjn vrouw mifmoe'dig
, die
alle haar fieragièn afgeleit hebbende, haar
ongeval befchreide\ Hy verftaande d?oor-
zaak van 't felve, zwoer by zijn Ridder-
fchap , dat dit gewelt nimmermeer onge-
wroken zou blijven; en van dien dag aft
quam
Heer Gerart niet weder ten have,
overleggende dag en nacht ,hochy deze lafier
enfehojfeering wreken zou. Hierover ging
hy te rade met zijn Wijfs'Vader,
d'Heer
van Woerden, die ook niet vergeten koft,
d'onteering'aan zijn Dochtergefchtet: Deze
tweebrocbtenHcer
Gijsbrecht van Amftel
(nu al heel out zijnde) mede daar toe, dat hj
den aanjlag ep
Graaf Floris ook toe font.
Petrus Schriverius,
in zijn aanteekenin-
gen op Out Batavia verwerpt deze ver»
krachting volkomelijk, 't Welk men al-
daar kan na zien. Doch zeit ook met ee-
nen, dat zijn voornemen niet en is, om
den Graaf heel van over fpel te zuiveren,
alzoo der zulks yets onder fchuilen kon.
Maar in zijn Toetfteen, dïehydaarna»
over 'tGoutfe Cronijkjen gefchreven heeft,
begint hy te twijffelen j wy zullen zijn
redenen nier ha. by voegen; Doch nade-
maal, geen vand'oude Hollantfe Schrij-
vers, als de voornoemde groote, en dit
Gouts Kronijkjen, eerft aldaar gedrukt
in't Jaar 1^-yS. van deze verkrachting
gewach maken, (ten ware dat men wilde
gelooven, dat het oude Liedéken, dat
I
                                             meu
-ocr page 74-
*t Leven en Daden der
66
men zingt, Hoe Gerart van Velzen Graaf
Flor/s verriet;
ten dien tijde al gemaakt
was, daar d'Heer Schriverius mede lacht:
hoewel men aan de ftijl en rijm van 'c zel-
ve genoegzaam fpeuren kan, dat het nu
ten minften wel ruym 150. [aren out
moet zijn,) zoo zullen wyeerft de woor-
den van 't voornoemde Kronijkjen hier
laten voorgaan , zy luiden dan aldus:
Hier na (te weten, na dat Graaf Floris
WijfSfrarrageftorven, en tot Reynsburg
in't Kloofter begraven was) geviel't,
hoe dat
Gerret van Velzen mede teHove
was
, met den Heer van Woerden, en
met den
Heer van Aemftel ; En Gerret
van Velzen had geenWijf\ Graaf Floris
had een heimelijke boel, diehy Gerret van
Velzen ge-ven woude , daar Gerret op
antwoorde, dat hy nimmermeer zijn Hoer
nemen zoude; doezeide
Graaf Floris, Ik
belove u
, dat gy en zult geen Wijf hebben,
ten zal mijn Hoer wezen. Enalzoogevielt.
Daar zwoer
Gerret van Velzen, dat hy
geen kaproen op zijn hooft zetten zoude, ten
ware gewroken; En zochte raat aan
Har-
man van Woerden, en droegen over een,
datzy'tden
Heer van Kuyk met denlieer
van Heulden te kennen gaven, &c. De
redenen die d'Heer Scriverius, tot on-
waarheit van deze verkrachting, in aijn
out Batavia bybrengt, zijn deze: Dat
d'oude Rijm-kronijk-fclirijver UHelijs
Stocke,
die zelf ten tijde van Graaf Floris
leefde, hier geen gewach van maakt, ten
ware dat men zijn woordeken overfpel,
hier voor nemen wilde, 't welk hy klaar
genoeg bewijft , dat alzoo niet vcrftaan
moet werden, maar dat men volgens die
Rijmers.ftijl en noch andere van zijne tijt-
genooten, dit lezen moet t- of'er ftont
voorfpel, 't welk ook zeker genoeg is.
Maar in den genoemden Toetfteen die
F. Scriverius daarna, over dit voorlèide
Goutfe Kronijkjen gefchre ven heeft, ftaat
hy zoo hart op deze zaak niet aan, zeg-
gende s dat inde zoen-brieven, die tuf-
fchen d'Heerenvan Amftel en Woerden>
met Graaf Floris gemaakt wierden , en
hier vooren verhaalt zijn, bevoorwaart
wierd , Dat deze Heeren geen kinderen
mochten uit hy likken
, dan met believen van
Graaf Floris. Gerart van Velzen
dan Heer
Harmans Dochter ten huwelijk verzoe-
kende , Ichijnt zulks by den Graaf afge-
flagen , én hier uitnageduit geweeft te
zijn, dat hyze zelf tot zijn boel heeft
willen behouden : Ofhyook naderhant
de Vrouw van Velzen (nademaal 't huwe-
lijk evenwel voortgegaan is) uit fpijt niet
beflapen kan hebben, zoo het gemeen
gerucht is, kan men niet zeggen. Kort
hier na, gaethy aldus voort: Al getuigt
UHelijs Stocke van geen overfpel, 't ftaat
te merken, dat dezeV Graven gunftge-
noot geweeft is, als aan wien hy zijn
werk, ofeenftuk daarvan meyndeopte
dragen, ware Graaf Floris niet te vroeg,
door dedoot, hem ontrukt geweeft. Dit
zeit d'oude Rijmer inzijn Voorreden.
Dejè a pine ende ditgepens,
Geve ie den G rave Florens,
Datgimogetfien endehooren
Wanen datgy Jijtgeboorén
;
Ende bi wat redengi in hant
Hebt Zeelant ende Hottant,
Ende bi wat reden gi ookfoeil
Vriejlant dat u zeere vloecl.
Hier uit blijkt dat deze Rijm-kronijk
al begonnen was , eer dat Graaf Floris
Vriejlant
onderzijn gehoorzaamheit ge-
bracht had. Hy eindigt in't Jaar ijoy.
en befluit zijn werk, met een les aan
Graaf Willem de Goede, als doen regeeren-
de, zoo dat het niet vreemtis, dat deze
Rijmer, (al had hy van deze verkrachting
geweten,) daar van gezwegen heeft,
want weinig Hiftory-fchrijvers vint men,
die de Princen, waar onder, en in wiens
tijden zy leven, niet ontzien, en hare
» Deze moeite en gedachtenis verftaat «fc£«*ij-n
nijk.
Kfö'
-ocr page 75-
el. II. Boek.                     éf
was, daar van zullen wy korts hier na iefa
verhalen. Maar merkt wel op 't geen in
de Rijm-fpiegel op Parkament gefchre-
ven , door een onbekent Rijmer hier voo-
ren noch eens aangeroert, te lezen is, be-
ruftende in de Boek-kamer van d'Hecr
P.Scriverius, uit wiens Rijmen (die al
immers zoo krom zijn, als die van onzen
Meiijs Stocke) blijkt dat hy in 't Jaar i^f.
te Parijs was, miflchien in'tgevlog van
Graaf'Floris, en in 't [aar 131 j. te Sichem
in Brabant, op welk jaar zijn Kronijk op-
houd, zoo dat hy ten tijde van't om-
brengen van Graaf Floris geleeft, en ook
voor, en ook na die tijt gefchreven heeft,
loopende tien jaren verder als LMelijs,
Stocke
, dies mocht hy ook zoo veel vryer,
zijn gevoelen te kennen geven. Dit zijn
zijne woorden, nadat hygefproken heeft
van den Koning van Engelant, dat de zel-
ve de voornaamfte aandringer van des
Graven doorgeweeft zou zijn.
Ander [eggen dat om een vrouwe quamt
Dat men hem fijn leven nam.
Daer hy met Joude hebben te doene.
Die Wijf was eenvan fnenBaroene,
En datter diegene daar om lagen
Leiden, van die font alle dagen.
De gevangenis en doot van Graaf Flo-
ris
befchreven hebbende, knoopt deze
volgende Rijmen daar noch achter aan,
daarin men noch eenige befchroomtheit
/peuren kan.
Dus es die Gr ave bleven doot,
Dat was fnenvriendefcadegroot
, -
Aldus doent die Hollanders verfiaen»
En die Vriefen ookfonder waen
,
Enden en willen niet anders Jèggen,
Datmer iet toe f oude leggen t
Dat
a eire afyement mam,
Dat haer Gr ave die doot nam.
Dan dit
b Oef oen, en defen rael
Alfoo alfi hier gefchreven faet'.
a Elders af yervyers.
b Oorzaak.
Ix                             En
Keeren van A ms i
en hun voorzatens loffelijke daden wijt
en breet uit blazen, en de fchandelijke
verfchoonen of verzwijgen. De groote
Hollantfe Kronijk verhaalt dat doen
Gerart van Velzen door de Kennemers en
Vriezen van het huis Kronenburg, daar hy
met andere van de t'zaam-gezworene,
na't ombrengen van Graaf Floris op ge-
vlucht was, af gehaalt wierd, zy hem
deden zeggen , voor al het gemeen volk,
d'oorzaken en het waarom, dezes verraats
en jammerlijke doots. Alzoo zeit den
Stichtfen Hiftori-fchrijver Beka mede,
Gerart van Velzen , zeide doe al de verra-
derye, van den begin tot den einde toe
, open-
baarlijk voor al het volk.
Dit volgende
vers verhaalt'er onzen ouden Rijmer af.
JV« hoort van de verraders fel,
Wat Jï docht en en watf rieden,
Als menftlve hoorde bedieden,
Geer art van Velzen den Moor denare
,
Daarhy "'s lyede openbare,
Hoe hi die moort eerft bedachte,
En hoe hy ,taen den anderen brochte,
En hoe hi begonde,fre daat.
By aldien Gerart van Velzen, nu ge-
vangen, d'oorzaakenvandesGraw» ge-
vangenis en ombrengen voor alle het
volk, in't openbaar beledenen verhaalt
heeft, zoo moet men niet twijffelen, dat
hy 't verkrachten van zijn huis-vrouw
(zoo hier iets aan is,) verzwegen heeft;
en dat 'et alzoo onder de gemeene man ge-
komen is, maar miflchien by veele niet
aangenomen, en voor een verzierde oor-
Zaak totverdaedigingvan Velzens eer en
gerechte wrake van hem gezegt wierd.
Dat ook de Kronijk-lchrijvers van die
tijt, dit verduiftert hebben , ontziende
Gnaf Floris Zoon, jF<*» die na zijn doot
als Graaf van Hoüant hem volgde en zijn
Neven na hem: Dat voorts het oude be-
kende Liedtken ontrent hondert jaaren
daar nagemaakt zou mogen zijn, doen
den haat op Velzen een wejnig verdorven
-ocr page 76-
tS8                           V Leven a
Eniclaet my oocgenoegen wel,
Enjlrider niet tegen, al wijf ie iet el.
Nademaal dezen Schrijver of Rijmer
dan in 't Jaar 1xo. ?. ( dat is een Jaar voor
Graaf Floris doot) en noch in 't Jaar 1315-.
in't leven was, zoogaathet immers vall-
en Zeker , dat 'er doenmaals van deze ver-
krachting ten minften mompeling onder
't volk is geweeli, en dat doen , of korts
daar na het oude bekende Liedeken ge-
maakt mocht zijn, kan ook wel volgen,
nochtans lachter P. Scriverius in zijne
aanteikeningen op out Batavien wel har-
telijk mede; en zeit daar by, zoo het op
die tijt gemaakt is
, i's den Auteur de zake
luttel bewufi geweeft. I.Orlers
, Burger-
meefter der Stadt Leiden inzijnbefchrij-
vïnge des zelfs verhaalt, dat hy van dit
Liedekeneenout af fchrift gezien bad, ko-
mende meejï met het gemeene , in zin en
'ivoorden over een, maar fomtijts verfchil-
Jende, en iet daar toe doende, en onder andere
deze regel, het is bet geleden dan honden Taer,
verftaat, doen dit Liedeken gemaakt is.
d'Heer Scriverius verklaart even te voo-
yen • eer hy van dit Liedeken fpreekr, dat
de outfte Kronijken die hy van dit ver-
krachten gelezen had,geen zoo Jaren out
zijn , (dat is nu r^o Jaren) en dat de
Zelve ruim hondert Jaren , na dat deze
moort gefchietwaSj gefchreven waren,
rekentdatop, of na het jaar 1400. Maar
die goede Heer verzint hem, ten zy, dat
op die tijt doen hy de aanteikeningen op
out Batavien eerft: liet uitgaan, dat was
in't Jaar, 1614,. de voornoemde Rijm-
ffiegelby
hem noch onbekent was. Doch
of deze Kronijkealzoo lang naar den tijt
van hare gelchiedenuTe gefchreven wa-
ren , als de genoemde Rijm-fpiegel niet
en is, zoo konnen zy daarom wel waar-
achtig zijn, want menbevint dagelijks
met der daat, dat de onpartijdigfte , en
volgens dien, dezekerfteHiftorien wel
«en halve eeuw en langer, na dat zy ge-
D aden der
beurt zijn, eerft in 't licht komen. d'Öor-
zaak daarvan zijnde, alsgezeit is, dat
d'Hiftori-fchrijvers dan meerder vryig-
heithebben, endeStatenenPrinfenzoo
veel niet hoeven te ontzien, veel min te
vleyen, dan als de dingen korts te vooren
           &
gebeurt zijn. Ook heeft'et tot deze tij- e         
den van Graaf Floris toe , Hollandt aan
Kronijck-fchrijvers ontbroken, maat
Wilhelmus Heda, Kronijk-lchrijver van
't Sticht Uitrecht, die geleeft heeft in't
Jaar iyzo. befchrijft de verkrachting
wel duidelijk met deze woorden, fpre-
kende van Graaf Floris, Nam alterius uxo-
rem violaver at
, dat is : want hy had eens
anders huisvrouw verkracht.
De nieuwe Schrijvers van onze Hol-
lantfe outheden zijn voor eerft de ge-
noemde Heer Scriverius, wiens gevolen
wy, aangaande deze verkrachting, ge-
noegzaam aangewefen hebben.
Hierop volgt d'Heer I. Pontanus, on-
zen ouden Amfterdamfen Hiftori-fchrij-
ver, die van Graaf.F/flmfprekende,zeit,
dat na dat hy viBorie op de Vriezen verkre- , J
gen had, is door zijn eigengebreken allengs- ,evoeut
kens overwonnen geworden, en onmatig in van ö^
hoererye, heeft mede, (zoo men meent) boe- vloriu '
len , beneffens zijn huisvrouw gehouden
,
en daar toe de bedden van andere met over-
fpel bevlekt, en dat niet alleen van denflech-
ten volke , maar ook Edele Doehters en
Vrouwen
, 't zy met wille, of tegen wille tot
oneerbaarheitgebrocht;
vorder verhaak hy
de verkrachting van de Vrouw van Vel-
zen ,
en daar op volgende de doot van den
Grave. I. Reygerfbergen in zijn Kronijk
van Zeelant, itelt de verkrachting aldaar
mede, en voegt 'er by , </^Gerretvan
Velzen Graaf Floris diende, die hem belo-
vende met de Vrouw, die hy hem toe leide
,
zoo veel goets te geven} als hy wenfehen
zoude, en hem overfie maken van zijn hove»
Waar op d'antwoort van Velzen volgt a
hier vooren verhaalt; Daarna vervolgt
hy, En als dit'langgeleden was > nam Ger-
set
-ocr page 77-
Heeren van Amstel. II. Boek. !                 69
Velzen alhier dimmer uit maakt, al? e ?ni-
ge van onze oude of nieuwe Kronijk-
fchrijvers oitgedaan hebben , doch alzoD
komthy lichtfthieraf. Maar I.deBeka,
Uitrechts
Hiftori-fchrij ver, fpreekt tot lof
van Velzen aldus. Dominus Gerardus de
Velzen miles egregius, ejr in omnibus lau-
dandus prater in iflo punclo
, dat is: Heer
Gerart van Velzen, een uitfiekent Ridder,
en in alles lof en prijs waardig, uitgenomen
in deze zaak.
d'Heer Scriverius doet ons
opening, wie deze fchoone Jcknk-vrouw
of boel van Graaf Floris mach geweeft
zijn, die hy aan Gerart van Velzen te
Wij ve wilde ge ven: de Dochter, zeide
hy, van Heer Ian van Heufden, daar by Scriverius
hy een Baftaert Zoon gehadt heeft, ge- vm *"
f et van Velzen een Wij ft en toog wonen op
Kroonenburg. Daar na zeinde Graaf Flo-
ris deze Gerret van Velzen in Henegou-
wen om een bootfehap 5 En Graaf Floris
toog tot Gerrits Wijf, en verkrachteze, &c.
Daar na volgt: Dit was de principale oor-
zaak van
Graaf Floris doot, &c. Doch
Boxhornius in zijn aanteikeningen over
de zelve verwerpt het, en gaat voorts in
zijn Tooneel of Befcbrijving van Hoüandt,
met diens Steden, als ook in zijn aantei-
keningen op het Hollants Kronijkjen van
Veldenaar, ( die hier mede van zwijgt)
alle dezen aangaande , voorby. Maar
ons eigen Lants Hiftori-fchrij ver M. Vof
fius,
die het voor albetaaemde, dezege-
fchiedenis nauwkeurig t'onderzoeken,
loopt daar aldus over heen. Andere fchrij-
"ven
(zeithy) datVelzen, zonder van ye-
mant aangeport te zijn, voorgenomen had,
den
Graaf om 't leven te brengen, alleenlijk
om -wraak over't verkrachten van fijn Huis-
vrouw van hem te nemen: Doch nademaal
niemant van al de Schrijvers van die tijt,
in't minjle hier van eenig gewag maken,
Zoo is'et buiten twijffel niet anders, dan een
versiering, fpruytende uit mifuerfant van
't woordeken overfpel in de Rijm-kronijk
van Mdijs Stocke.
d'Heer Vojfius heeft zig
evenwel genootzaakt gevonden, iets by
te brengen, waar door de verwoetheit
van Velzen tegen den Graaf, (dieboven
alled'andere t'zaamgezwoorene uitftak,)
veroorzaakt wierd. Hier op zeit hy:
Hartog Jan van Brabant en Graaf Guye
van Vlaanderen verzochten raat en daad te-
gen
Graaf Floris ^^«Gerart van Velzen,
dieby den Grave wel gezien, en onlangs tot
Graven
boel.
naamt Witte, die d'eerfte Heer van Haem-
fiede in Zeelant was, gevende hun wapen
noch te kennen dat d'Heeren van Haem-
fiede
uit de Graven van Hollandt en 't Edel
huis van Heufden gefproten zijn. Want
zy voeren van Hoüant den RodenLeeuw»
die het radeken van't huis van Heufden
op zijnborft heeft. De groote Chronijk
zeit, dat Graaf Floris twee Baftaert Zoo-
nenhad, als dezen Witte, d'eeriten Heer
van Haemfiede in Zeelant, en Willem, bei-
de Ridderen. Doch rept niet by wat
Vrouw- menfeh. Scriverius noemt de
Dochter van Heufden ook niet byname,
maar I. Orlers verhaalt in 't out aflchrifc
van.'t Liedeken, (hier vooren aange-
roert) een regel gevonden te hebbenv
daar des Graven boel genoemt wort, Ifa-
bel de fchoone vrouwe,
't Is wel te geloven,
dat de Graaf óexe Dochter van Heer Ian
van Heufden,
tegen wil en dank van haar
Vader onteert, en tot zijn boelof byzit
gehouden heeft, 't welk ook, als d'Heer
Scriverius wel aanmerkt, hem moet aan-
geport hebben, om het met de t'zaamge-
zwoorene , tegen den Grave, te houden,
want doen Velzen en Woerden in deze zaak
eens waren, en by haar gekomen was den
Grave van Ktiyk van wegen den Hartog
1 7,
                                         van
d«AT ever.
groote eer-amptengevordert was, een man,
bits en fel van gemoet, en tot alle fchrfm-
fukken vaardig, diens trouw en eedt zeer
licht font, dewelke, door fchoone beloften
verlokt, als ook, om de doot van zijn Neef
Ian, (die door
Graaf Floris, om't leven ge-
bracht was,) te wreken, het feit aannam.
Dus verre d'Heer Vojfms3 die Qerart van
-ocr page 78-
't Leven en Traden der
/o
van Brabant, zoo namen zy den Heer
van Heufden daar toei dat deRijm-kro-
nijk , en andere van d'oude Hiltori-fchnj-
versgetuigen met deze woorden :
Doefi des onder hen tween
Wel droegen over een,
Leiden fi dit te voren doe
Ven Heere van Kuuk, die nam daettoe
Den Heere van Heufden,.öiw« Janne.
Wy komen dan eindelijk tot onzen
doorluchtigen Hoüantfen Poëet en Hiftori-
fchrijver, den Ridder P.C. Hooft, Droft
te Muiden, &c. die zijn Vorftelijk en
ftaatkondig Treur-fpel van Gerart van
Velzen ,
en doot van Graaf Floris van
Hoüandt
, op de verkrachting van de
Vrouwe van Velzen geheel gegrontvefl
heeft. Hy voeght daar by, dat Graaf
Floris boel, uit fpijt, omdat zy van
Gerart van Velzen, als een Hoer uitge-
maakt , verworpen en afgeflagen wierd,
den Graaf totdeze verkrachting, gefta-
dig ophitfte. Wy zullen zijn vaarzen,
die hier toe dienen , op de behoorlijke
plaats invoegen , en befluiten dit hooft-
ftuk met zijn Rey der Amflellantfe Iofferen,
in plaats van het out Liedeken, dat in
veeldeelen hier mede over-een-kornt, ja
verfcheiden van de zelve vaarfen begrijpt
zonder af-of toe-doen ; Deze Rey die
d'omftandigheit der verkrachting, kla-
genderwijs verhaalt, komt zingende of
fpreekende aldus op 't TooneeL
V.C.Hetft
«vet di
Atfoe zet'
ken.
-ocr page 79-
Hecren van AMsTeL. II.Boek.
Denmont diefmeekt, zijn beedemijfen;
Enghy hovaard, en overmoet,
Hoe kuntghy 's menfchen bloet ophijjen ?
De Graaf reet heen na 't Slotelijn
Dat in 'tgeboomt verfchuilt zijn kruinen,
Daar Hollant opfijnfmalftmag zijn,
En krimpt voor't puiven van de Duinen:
Duinen die by verwaayt onweer,
Metgront met al, de vruchten /hoepen %
Als de Noortzee enjfijkermeer
Zig met oneve keel beroepen.
Vrouw Machtelta Jtaakt haar naai-
dwerk knap
Alsfy die tijding heeft vernomen,
En daalde van de wenteltrap,
Om haar Lams heer te moet te komen.
Nieus van u Man,mijn Nicht, zek hy
Niet langghy fpaanenfult uw minne \
Ley my daar 't is om (preeken vry.
Zygaat. hy volgt ter kamer inne.
Mits dat de grendel gaf een kras,
Hoe zeer ontfetten ft'ch haar leden;
De Graaf die wert gewaar wel ras,
Dat woorden daar geen proef en deden.
Zyriep zooluit: kracht en gewelf'7
Wat maaktghy, eedle Landesheere
j
Waar daar een man op mygeftelt,
Ghy zoudhem met ufwaart afkeert.
Hoe zy meer riep, en kermt, en bad,
Hoe dat hy dwong en driefchtegrover j
Tot dat d'heilo'ofe lujï was zat,
En gaf zijn hart der wroeging over.
Na, ducht ik, brouwt de wraak ver-
fleurt ,
Den gantfchenlande auaat met hoopen.
O Godt! wat d'Over heit verbeurt y
d'Onnoz'len al te dier bekoopenl
* Van Velzen.
WTe zal in Vrinjfen dienft voortaan,
Zig auijten 'vroom, oprecht en hay-
hg?
De beften 't boofte loon ontfaên,
De trouw, (helaas'.) is nergens vaylig.
De Velzer-Heer ver uit fijn lant ,
Lag onder onbekende daaken,
Als nijver, nechtig, trouw gezant

En dreef de Graaf van Hoüants zaaken.
Om 't voordeel zijns Lantsheeren, liet
Hy 't zdeteflaapen alle nachten
;
Zijn nieuwe bruidt hadhy 'er niet,
Die hem zijn zorgen kon verzachten.
Ach! geen vermoên, dat ouwde haat,
Hem had zoo verre doen verzenden,
En midkr tijt, met euv'len raat,
De Graaf zijn eer e zocht tefchenden.
O Konings Zoon, zoo wijt vermaart,
Wat oorzaak had mv onbezweeken
En moedig hart, van eedier aart,
Met zoo verwoet een brant ontfteeken ?
Dat was eenantwoort alteftraf,
En yuahjk op zijn hooffch behouwen,
Dat d'al te ronde Ridder gaf,
Toengy hem vergd'
« w' boel te trouwen.
Dat ik (God£yJ het nimmermeer)
Zy tegens diefchant opgewajfen y
Sprak Velzen tot zijn landesheer,
Uwjleetefchoen mijn voet niet pa f e».
De Graaf verbeet zijn leet, tot dat
Men dadelijke Maagt van Woerde,
Inftaatlijk zelf hap, uit haerftadt,
Voor Vrouw op 't huis te Velzen voerde.
Toen raakte, door verfpeete [mart,,
De Vorftelijke Boelaan 't raazcn •
En heeft hetfmookend vyt r,in 't hart)
Weer door zijn ooren, opgeblaazen.
Hoe zelden mal, ia Minnegkedt,
S E ST E
-ocr page 80-
V Levenm*Daden der
7*
SE'STE HOOF T-S TUK.
Van de gevangenis van Graaf Floris van
Hollandt, Sec
Kort Inhoud.
Vyanden en Haters van Graaf Floris in 't kort aangewezen, en oorzaaken waarom. Rede-
nen waarom veele dezen aanflag wiften en niet ontdekten. Jan van RenelTe openbaart
het aan zijn dienaars. De Koningvan Engelant drijft d'aanilag voort door den Hartog
van Brabant en Grave van Vlaanderen, die Gerart van Velzen hier toe eerft aanzoeken,
dewelke het aanneemt, en openbaart aan zijn Schoon-vader, Harman van Woerden ,
die het mede toeftaat, d'Heer van Kuyk werkt hier in als Gezant, en geeft het te ken-
nen aan Heer Jan van Heufden , die ook in het verbont treet. Gijsbrecht van Aemftel is
een van de lefte, die 't ftuk bekent gemaakt, en ook niet als op 't laatft hun uiterfte oog-
wit ontdekt wierd, redenen waarom. Vaarfen van Vondelen, als ook ven P. C. Hooft,
hier toe dienende. Eerfte by-een-komft der t'zaamgezworene tot Bergen-op-Zoom, wat
aldaar verhandelt is. De tweede tot Kamerik, daar befloten wierd, Graaf Floris in En-
gelant gevangen te brengen. En zijn Zoon Jan in zijn plaatste huldigen. Den ouden
haat van Woerden en Aemftel tegen d'Heeren van Zuylen wort opgekrabt, en Graaf
Floris ten zwaarden aangebracht, die, om deze Heeren te verzoenen, na Uitrecht
reyft. Ontfangt onderwegeneen ontzegbrief van d'Heer van Kuyk, door een Paap,
daar hy mede lagt. Graaf Floris neemt Heer Wolfaert van BorfTelen weder in genade,.
Verzoent detwiftende Heeren , wort door een Vrouw bedecktelijk gewaarfchouwt. Acht
het n;et. Is met zijn Heeren vrolijk, gaat flapen , wort van Aemftel geweckt, doet een
dronk met hem. Rijt uit op de Vogel-vangft, wort gevangen, en op 't Slot te Muiden
gebracht, daar hem alles verweten wort. Vaarfen van d'Heer Hooft, hier toe dienende.
Graaf Floris wortgeboeit.
I
N 't voorgaande Hooft-ftuk is ver-
handelt alle het gene dat oorzaak ge-
geven heeft, tot de gevangenis en
Jan, Hartog van Brabant; om dat hy de
borgtocht voor Graaf Flons, aan Gnye,
Graaf van Vlaanderen had moeten beta-
len.
Guye, Grave van Vlaanderen ; een oudt
vyant van Graaf Flor ü, tegen wienhy
verfcheide maal, zeer ongelukkig geoor-
logt had, en ook gedwongen was veweeft
van
'f recht, dat hy op Zeelant meende te
hebben, afftant te doen, &c.
Jan, Vry heer van Kuyk; door opfiokenvan
den Hartog van Brabant.
Willem, vanLfflechelen,BiJfchopvanUtt-
recht, Neve van Graaf 'Floris, die niet
lang voor des Graven doot eerfiBiffchop
geworden was, hy hielt zigfiil; tot de doot
van den Graaf, toen maakte hy gantt
Vriejlantt tegen Hoüant oproerig.
doot van Grave Floris, immers, zoo
Voornaam- vee^ menuitd'oudeHollantfeKronijken
Jte vyan- heeft konnen nafpeuren. Om nu vorder
den, van tot de daat zelve te komen, fullen wy eerft
Graaf alle zijn haters, endienazijnondergank
Iloris. ftonden, (zoo veel bekent zijn, ) hier na
malkanderen opftellen, en yder zijn oor-
zaak die zy daar toe hadden, en hier voo-
ren in't breede verhaalt zijn, in't kort
aanroeren. Deze waren dan
Eduardt, Koning van Engelant; om dat
GraafFloris''t verbont tujfchen hun bei-
den of gerecht
, gebrooken, hem afgegaan,
en zijn vyant, den Koning van Frank-
rijk toegevallen was> en %>ig met hem ver-
bondenaad.
De
-ocr page 81-
Heeren van Amst
73
Hugo van Barlandt.
En voorts mee ft alle den Holland:fen en Zee-
lantfen Adel, waren Graaf Floris haten-
de , om verft-heiden oorzaken die hier voo-
renaangewezen zijn. namelijk
:
i. Om dat hy zijn moey Alijt met haar kin-
deren uit den lande verdreef.
%. Om dat hy den Adel wilde befnocyenvdn
haar vryïgheit.
3.   Om dat hy die verkleint had, met het
Ridderflaan van\Q Boer e kaerlen.
4.  Om dat men hem nagaf, dat hy de landen
aan Frankrijk had willen brengen.
Het is ook zeker, dat veele meer ars
hier bekent ftaan, van dit ftuk geweten
hebben, die evenwel hier niet hanrdadig
aan hebben willen zijn, maar't zelve
met goede oogen aanzagen • cm haar, na
de goede of quade uitkomft, te openbaa»
ren, of ftil te houden: Ook zijnderwei
eenige geweeft, die het niet wel aanftontj
maar evenwel niet uitbrengen dorden,
ontziende, 't groot getal der t'zaamge-
zwoorene en de machtige Princen, die
daar mede aan vaft waren, want had dit
ftuk uitgeborften, zoo had het gantfe lant
hol over bol geraakt, en d'LJitheemlê
Vorften , hier boven genoemt, zouden
de t'zaamenzweerders te hulp gekomen
hebben: ook zijnder veel onder geweeft
die't uiterfte oogwit der t'zaamgezwoo-
rene niet ontdeckt was.
Jan van Reneffe, klapachtig in den aart
maakte dit ftuk aan eenige van zijn Die-
naarsbekent, 't welk d'andere t'zaamge-
zwoorene vernemende , hebben door
giften en fchoone beloften dezelve be-
wogen, om alles ftil te houden, endaar
over beiloten-» dezaak, zooveel moge-
lij k was, 're verhaafte n.
T)en Koning van Engelant was den
machtigfte aandrijver, maar hy werkte
door den Hartog van Brabant, en den
Grave van Vlaanderen, die, hy wel wift
vyanden van Graaf Floris en van Hollandt
i K                                       «1
De boven-genoemde waren alle Uit-
beemfè Heeren, nu volgen de Inheemfe,
zijnde Vaffalen , en Onderzaten van
Graaf Floris.
Harman , Heer van Woerden; om dat de
Graaf den Biffchop van Uitrecht tegen
i
hem geholpen had, het Slot Mom foor t af i
genomen, en als balling, buiten lants had
moeten fwerven
, ook zijn dochter^Heer
Velzens vrouw verkracht had.
Gijsbrecht, Heer van Acmfiel; om de zelve
oor/aken als den Heer van Woerden, want
hy in d'oorlog tegen den Bijfchop zijn
makker had geweeft
', 't Slot Vredelandt
aan Graaf Floris moeten overgeven
, en
van hem eenige laren, benevens zijn broe-
der Arnolt, gevangen wierdgehouden.
Jan
, Heer van Heufden ; om dat Graaf
Floris zijn dochter tot zijn byzit of boel ge-
maakt had.
Gerardt van Velzen, de felfle en bitter/te
vyandt van Graaf Floris ; om dat den
■ Graaf, zijn Broeder of Neef, door 't ge-
recht
, had laten doeden, hem zelfs een
laar lang on fchuldig gevangen gehouden,
en zijn Huisvrouw verkracht had.
Wolfan van Borjfelen, ook genttamt
, van
der Veere, door dien hy in die Stadt veel te
zeggen had, volgens hei zeggen van de
Rtjm-kronijk; om dat hy van Graaf Flo-
ris uit Zeelant gebannen was geweeft.
lan van Reneffe, die met de voornoemde
Borjfelen een aanjloker van den Vlaamfen
oorlogwas; hy poogde zig zelve» daarna
hy tijde van Graaf lan de Tweede, van
deze daad te zuiveren, doch de getuigen,
die hy hier toe verzocht
, weigerden de
brieven met zegels te bekrachtigen.
Arendt van Benj kop.
Gerardt van Kraeyenhorfi.
Willem van Teylmgen.
Willem van Zaanden.
Kojtijn vanTJttemeJfe
, Roterniffe, zeii de
Rijm-kronijk.
Aluwijn zijn broeder.
Reneffe,
klapxcgiig.
Koning
■vm Enge-
hnt, de
rntichtigjle
aand'ij'
ver.
-ocr page 82-
'/ Leven en T)aden der
74
VanJ0,
/lel, <*
van il
i
lutflt*
weeriH'
en Zedandt te zijn; als ook dat zy als na-
geburen , des ftaats gelegentheit, de ge-
moederen en genegentheden, van groo-
tenen kleinen van delen lande, beft be-
kent waren. Deze konden geen bequa-
mer van alle d'ingezetene vinden , om
hun zaak d'alder-eerfte ['openbaren als
Heer Gerret vanVelfen, want die wiften
zy > dat op verfcheide manieren van
Graaf Floris gehoont was. Doch nu we-
derom by hem verheven, en aanzienlijk
in zijn Hof, 't welk zy achten tot deze
aanflag zeer dienftig te zijn.
Hy, die flechts naar gelegentheit, om
zigvan denGrave te wreken, alleenlijk
wacbte, nam dit ftuk, zonder eenig be-
denken, ten eerftenaan,'tzelveaanftonts
openbarende , aan zijn fchoon-vader,
d'Heer Harman vanWoerden, die hy wel
wift dat in 't byzonder, en benevens hem
zelf, door Graaf Floris , gehoont was.
Defe beloofde mede dit te helpen uitwer-
ken. D^n Hartog van Brabant en Gr ave
•van Vlaanderen,
door de vafte toezegging
dezer twee Heeren, van haar verzekert
zijnde, gebruiken den Heer van Kuyk,
die als een Gezant, inditftuk, over en
wedervoer. Hy geeft het, met goet vin-
den van Velzeen en Woerden , te kennen
aan Jan, Heer van Heufden, die, overmits
den hoon, dewelke de Gr«ta/"hemaange-
.daanhad, met zijn dochter tot zijn Hoer
te gebruiken ; ftraks op hun zijde viel.
Deze vier voornoemde Heeren , zijn
d'eerite t'zaamgezwoorene tegen Graaf
Floris geweeft. Volgens't zeggen van
deKijm-kronijk, wiens vaarzen hiertoe
dienende , in 't voorgaande Hooftftuk
zijn verhaalt. De reft der t'zaam-gezwo-
rene, hier vooren genoemt, hebben zy
daar na zoo nu en dan, mede aan haar
zijde gekregen.
d'Heer Gijforecht van Amftelis een van
delaatfte geweeft die deze t'zamenzwee-
ring ontdekt is; wantalhoewelhy, zoo
ioffimige meenen, den Oom was van
Heer Velzens vrouw, en dienvolgende,
een van de naafteeneerftehad behooren
te zijn, aan wiendit ftuk ontdekt moft
worden, zoo hebben d'eerfte aanleggers
dit ongeraden gevonden, door dien haar
zijn zachtzinnigenaart,en verre inzich-
ten , in ftaats zaken wel bekent waren,
daar door hy niet lichtelijk, tot eenige
rukkeloof heit kon gebracht worden : dit
volgende, zeit 'er de groote Kronijk af.
Defe twee brochten Heer Gijsbrecht van
Amftel , dieeenflechtoutmanwas, daar
toe, dat hy mede verwittigde en raat gaf,
tot 'et verraat des Graven van
Hollant. Be-
halven dit, hebben zyhem het uiterfte
oogwit van hun aanflag noit te kennen
gegeven, wel wetende, dat hy als dan
tot het vangen van den Grave niet gehol-
pen zou hebben. De zelve groote Kro-
nijk zeit ook daar na, als hy verhaalt, dat
d'Heer van Woerden na 't ombrengen des
Graafs uit den lande moft vluchten, al-
Van f'
zen
, '"
Wocrde»
miJleiP
hem.
Van Vel-
zen , en
Woerden
,
bewegen
andere.
dus: Defgelijks Heer e Gijsbrecht van Am-
ftel, die van Gerret van Velzen bedrogen en
verhit was, ejre.
Onzen Nederlantfchen
Poeèt I v. Vondel geeft dit ook te kennen,
aldaar hy Heer Gijsbrecht van Aemftel'm
zijn Treurfpel aldus klagende, hem zelf
doet ontfchuldigen.
......En delven al mijn Eer
In eenen poel, tot wraak van Floris hunnen
Heer,
Om wiens vervloekte doot ik lijde zoo on-
fchuldig
Alsymant lijden mag, doch draag mijn kruis
geduldig,
Offoo ikfchuldig ben, en heeft het my gemift,
't Is uit onnozelheit, en zonder erg ofüft.
Neef Velzen lang getergt, van eyge wraak
geprikkelt.                                (kelt.
En Woerden hebben my hier liftig in gewik-
En 'tfchoonfte voor geftelt, en eerft, de zaak
verbloemt.
Met wonderbaren glimp: maar 'k heb hun
wit verdoemt.
Zqï
-ocr page 83-
Heecen van A
Zoo dra als ikverfiont, hoe grof syzigver-
grepen,
Met den gevangen Graaf naar Er.gelandt te
fcheepen.
Enjloeg dien voorflag af,ten hef en van 't ge-
meen ,
En riet de Ridderft hap en al de groot e /leen
Xe roef en, om den Vorfi zijn moetwil te be-
fnoeijen,
En geen Uitheemfe macht, noch Koningen te
moeyen.
Noch Overzees gewelf te halen in het lant,
Veel min het Hooft des lants te helpen aan een
kant.
Waar uit een fpringvloet is van fwarigheidt
gefproten.
d'Heer Ridder en Droft P. C. Hooft
doet Gerart van Velzen in zijn meer-ge-
noemt Treurfpel ook aldus fpreken :
tWas wel, dat wy dengront voor Aemfiel
eerfiverfwegen,
Wy hadden anders hem niet in 't ver bont ge-
kregen
,
'tlsquaatyetaan tefi'aan met nauwgezette
Hen.
Daar na doet hy deRey der Aemfiel-
lantfejofferen
aldus zingen.
O.' Gijsbrecbt, waerdig Heer vstn onfen Vaderhtr.de,
Wijl, goedertieren,
Die daar den klaren Aemfiel met zijn groene» rande
Hebt te heflieren :
Moe is ook a'annjlag u bedekt gehouwen
?
Hoe x.ijt gy in geleyt ,
Door tem trouwhartigheit ,
. Zn goet betrouwen.
Een weinig verder vervolgen de zelve.
Neemt Aemfiel uit hun rot,
Wiens wit zal'liefde tot
'j Lants welvaart beeten ?
In de volgende zang zingen zy, tot lof
van haren Heer onder andere dit vaersken
mede.
De lof krans grotnens nimmer moê,
M s T e L. II. Boek.
7f
Die komt het hair der zulken toe,
Die 't al, voor 't algemeene wagen :
Gelijk den Heer van Aemfiel tracht,
Hoewel zijns felfchaps overmacht,
Hem kt zij» voorficlte bejagen.
't Is re vermoeden, dat zy Aemfiel heb-
ben ingewikkelt op't voorgeven, dat
men, (als den Graaf gevangen was) al
den Adel zou belchrijven , om alsdan ge-
zamentlijk, bymanier van verdrag, of
anders door bedwang, den Grave in zijn
dertelheit en vertreding des Adelste be-
fnoeyen en in te toornen. Maar d'eigen
wraak van't meefte deel der t'zaamge-
iwoorenen fpeelde hier dapper onder:
't welk d'Heer van Aemfiel al te fpade, en
na des Graven gevangenis eerft gewaar
wierd. d'Onbekenden Rijmer van de
meer-genoemde Rijm-fpiegel, zeit'erdit
volgende van , ter plaatfe daar Heer Har-
man van Woerden
den Grave gevangen
neemt,
Die Heer van Amefielquam alzo houde»
Endefprac ofhys en wifie niet,
Herman, wat hebdi hier befpiet ?
Heer, dat ie u lange hebgefeit,
Nu mogedi ende ie onfe Uit
Op hem wreken t'onfen witte.
Hoe dat Heer Gijsbrecbt van Amfiel,
op't huis te (JWuyden met den gevangen
Grave komende, zich vorder hier in zou
mogen gedragen hebben , zal hier na, op
zijn plaats, door de vaarfen van d'Heer
P. C. Hooft, aangewelen worden.
d'Eerfte by-een-komft van de hoofden *tZ»ptn±
defer t'zaameezwoorene was tot Bergen- &e~woori!-
r-r           i-v- i j j               j u                rit , eerlte
op-Zoom. Dit had de naam dat aldaar een iv,een.
dootflagzou verföent worden, daar niet ymfie
aanwas. d'Heer van Kuyk beloofde hier Bergen'
uit den naam des Hartogs van Brabandtt op-Zoom.
( wiens goede wille en hulp tot uitvoering
van dit (luk, tegens den Grave van Hol-
lant hy haar verzekerde,) dat den Koning
van Engelanten den Grave van Vlaanderen
benevens hem hier in eenfiemmigwaren , en
K %                                      deze
-ocr page 84-
V Leven en 'Daden der
7*
deze zaak met raat en daad zouden ketyen
uitvoeren en behulpzaam zijn.
Hy voegde
hier noch by, dat zy niet behoefden te vree-
zen, (alzo hydaar wel af verzekert was)
dat Jan des Graven zoon
, nu in Engelant
zijnde, hun geen van aÜen hier om zou haten.
Dit wierd ulzoo, tot nader tijding uit En-
gelant
komen zoude, aangenomen en vaft
geftelt.
7tTwiede Korts hier na is'er een zamen-komft
by-een-ko' tot Camerick aangeftelt. Aldaar verfcheen
men , tot uit fen naam des Kon'mgs van Engelandt
Camerick.
jen ^ijp.^ van Durham, en twee Raats-
heeren van wegen Gttye , Grave van
Vlaanderen,
met den Heere van Kuyk,
door laft van den Hertog van Brabant.
Noch voegt'er de Rijm-kronijk eenen
Robbrecht by , die mede aldaar te raden
was gekomen, of door yemant anders s
zijn toeftemmingof raat daar toe gezon-
denwas, maar wie dit mag geweeft zijn ,
is onzeker, ten ware men denken wilde,
dat 'e-. Heer Robbrecht van Artois had mo-
gen zijn, de Neef van Graaf Floris, die
hy te voren totBergeninHenegouwo<p%ï)n
ontbodt, had wezen bezoeken, gelijk
d'oudeRijmer verhaalt, en doet'er toe,
dat hy niet weet, wat zy daar deden,maar
dat hy zij n Nevc Grave Floris wilde zien,
en dat zy van haar dingen fpraken, en
eindelijk met goeden vrede van malkan-
deren affcheiden. Zoo dat men hier uit
niet vinden kan, waardoor zijn haat te-
gen Graaf Floris zou mogen zijn ont-
ftaan, of hy rooft door den Hartog van
Brabant,
of Grave van Vlaanderen nier toe
verleit geweeft zijn. Maar waarfchijne-
lijker is't, dat deze Robbrecht geweeft is,
de Zoon van Graaf Guye van Vlaanderen,
de Broeder van Graaf Floris gemaalin,
doch van hem zal hier na breeder ge-
fproken worden. Alhier zij n dan by dele,
verfcheide der t'zaam-gezworene ver-
fcheenerj, waar onder Heer Gerart van
Velzen
mede was, en wierd befloten,
Dat men den Grave vanHollant zou van-
gen , en levendig aan den Koning in Enge-
lant overvoeren, die hem zijn leven lang
,
gevangen zou houden, en daar op Jan des
Graven Zoon
, die aan den Koning -van En-
gelant s Dochter getrouwt was, aanjlonts in
Hollant brengen, den zelven de heerjehappy
zijns vaders over geven
, en als hun wettige
Graaf inhuldigen.
Met dit befluitisydcr
zijns weegs vertrokken.
Om nu defen aanflag gaande te maken,
wierd 'er een ouden haat, die tuflehen
d'Heeren Amjlel en Woerden, en die uit
het StichtUitrecht, vanZulen genaamt,
langen tijt gewrokt had , doch nu al in 'c
vergeet-boek geftelt was , weder op ge^
krapt. d'Heer Vojfius in zijne Annales
Hoüandia,
meint, dat dit maar een ge-
maakt werk was, daar nochtans onzen
ouden Rijmer (JMelijs Stockehier van met
groote zekerheit, tot twee maal toe, ia
fchrij vende. Doch dit zy zo 't wil, eenige
van de t'zaamgezworene brochten dezen
twift Graaf Floris ten zwaarften aan; hem
ernftelijk vermanende, dat dit haaftig
diende by geleit te zijn , alzoc> hier uit
een binnenlantfchen oorlog te vreezen
ftont. Maar hun oogwit was eigentlijk
om de Graaf hier door uit zijn lant, in
het Sticht, en binnen de Stadt Uitrecht te
krijgen, gelijk ook gefchiede. Den Grave
hield zich te dezer rijt op-zijn Vorftehjk
Jachthuis
, de Vogelzang genaamt, dat
hy zelfs in den Haarlemmer-houd had la-
ten bouwen , alwaar hy zomtijts gewoon
waste vliegen en jagen , en met Adelijke
Heeren en JofFcren Ridderlijk fpel te oef-
fenen. Hy begeeft zich dan , hier over
min of meer beducht zijnde , naar Uit-
recht,
doch onderwegen wort hem een
Brief behandigt door een Paap, deze
quam van den Heer van Kuyk, die zoo
ftout en moedig was, dat hy den Grave
hier mede ontzeide. De Rijm-kronijk
noemt dit des Heeren vanKuyks behendig-
hede
, en voegt 'er by , dat nieroant van
d'andere t'zaamgezwoorene dit dede,
dan
Voorp
cm d1
Cru"!.
f'
't
krijS^
Hem *
een H
bik**
-ocr page 85-
Heeren van Amst
dan hy alleen. De brief hield in , OfHge- I
beurde, dat ik ter Heer en rade ging, daar J
door ueenige fchade aan lijf of eer e mocht
komen te ontfiaan , zijt verdracht
, dat ik
het u hier mede ver klare. Voorts gedrage ik
my, aan
'/ geen u deze Paap zeggen zal-
GraafFloris ontzette zich zeer weinig in
't lezen van dezen ontfeg-brief, maar
riepal lachende overluit, waarzal iknu
blijven, en wat zal ik eet en
? den Heer van
Kuyk ontzeit my den Vrede, en wil my uit
mijn lant verjagen
, maar ik denk dat 'er als
dan naulijksy mant in zal blijven.
Hy riep
de Paap byhem, die volangft en fchrik
fcheen, 't zy dat hem d'inhoud des briefs
onbekent was, of dat hy van de t'zamen-
zweering wift , en vreefde ontdekt te
zijn , doch de Graaf zeide, Heer, vreefi
niet, ufal niet mijfchieden
, zegt ftoutelijk
« bootfehap ; Ik zal u in zekerheit weder-
om laten keeren.
Maar de Paap wift hem
niet byzonders anders te zeggen, dan in
d'ontzeg-briefgefchreven ftont. Diesliet
men hem vertrekken, daar heenen hy
wilde, met goed geleide bewaart, ter
plaatfen toe, daar by zich zelfgenoeg-
zaam vry en verzekert achte. Wat d'Heer
van Kuyk hier mede in't zin had , is be-
denkelijk. Graaf Floris vervorderde zijn
reis na Uitrecht, niet vermoedende, dat I
hem yemant in zijn lant, (daar hy 't Sticht
Uitrecht,
in deze gelegemheit al mede
onder rekende) in'tminftc yetbefchadi-
gen konde; temeer, dewijlhyaltijtmet
een tamelik fterk getal zijner goede vrun-
den , zoohy mei-nde, verzelt was. Zoo
haaft was hy niet binnen de Stadt Uitrecht
gekomen , of wierd ontmoet van Heer
Wolf ach van Borjfelen, ookgenaamtvan
der Veere, die, alseenaanftokerdes Zee-
lantfen Ad els,
tegen den Grave, daarom
uit zijne landen verbannen was, als hier
voor gezeit is; Hy jwas na-Neef van
Graaf Floris, en nu mede een makker der
t'zaam - gezwoorene geworden. Deze
aan Graaf Floris ootmoedig vergiffenis
el. II. Boek.
77
van fijn bedreven mifdaden verfoekende,
verkreeg de zelve, door d'ingebooren
zachtzinnigheidt en mededoogen des
Graafs, en om dat hy hem, ter oorzaak
des namaagfehaps te meer vertrouwde,»
wierd daar-en-boven tot een van zijn
vrienden aangenomen , biedende ook
aanftontszich felven aan, om een midde-
laar tot verzoening deron-eenige Heeren
te verftrekken.
Graaf Floris leidealle zijn gedachten
te werk, om deze twiftende Heeren te
vereenigen, daar toe had hy alle die daar
aanvaftwaren, befchreven; zyquamen
ook van beide zijden, en het duurde al
eenige dagen, eer de verzoeninge ge-
vonden kon worden, maar wat deze t wift
in zich fêlvenwas, kanmen niet uitvin-
den. Het fchijnt, dat het eindelijk met
geit konde goed gemaakt worden, waar
over den Grave d'uitfpraak dede, die ook
(om dat hy, die gene, die geven moft, tot
zoo veel niet brengen kon, als d'ander
hebben wilde,)van fijn eigen goederen
daarby leide, en dit allesom den Vrede
in zijn lant te onderhouden. En om dat
d'Heer Voffius dit een verzierden twift
noemt,. zullen wy eenige vaarfen uit on-
fen geloofweerdigen ouder Rijmer Meiijs
Stocke,
hier by voegen.
Doe berieta hi hem daar naar;
Dat hi daerfo lange lach,
Dat hi recht op eenen dach,
Sijnfeggenfeide van derfoene.
Nu hoort, wat hi achte te doene,
Om dat hem dochte op die font
Dat geit te groot vijf honden pont,
Gaf hl daer toe van fijnen goede,
Dat 's hem te bet f oude fijn te moede
,
En Je te minfoude bef-helden,
Die die penningen foudegelden.
Doei wasgejat endegedaen,
Hiet hi'° Staphans etengaen.
De groote moeyten en koften, die de
a Graaf Floris b Van ftonden aan.
K 3                                Graaf
-ocr page 86-
*t Leven en ÏÏaden der
78
Graaf totvereeniging dezer Heereh van
Amfelen Woerden met die van Zulen aan-
leide, geven genoeg te kennen, dat dit
geen verzierde oneenigheit is geweeft, en
dat de Grave van dezen twift niet alleen
wel bewuftwas, maar hem ook veel daar
aan gelegen liet 'zijn, dat die rer neder
geleit worde. Ook zeit Meiijs Stocke, en
de Goutfe Kronijk, dat den Heer van
Zuylen end'Heer Gijsbrecht vanTfelfieyn
Capiteinen waren, voor't Huis te Kroo-
nenburg
, daar Heer Gerart van Velzen met
eenige der t'zaam-gezwoorene, na 't om-
brengen van Graaf Floris, opgevlucht,
en in belegert w^ren. By aldien dezen
twift nu verziert had mogen zijn, zoo
molt d'Heer van Zuylen vandezaamen-
zweering mede geweten hebben , en
volgens dien, is niet te vermoeden, dat
hy Genet van Velzen, met d'andere ge-
vluchte op Kroonenburg, als zijn vyandt
zoude vervolgen en helpen vangen, want
Velzen (doen hy op Kroonenburg gevan-
gen wierd, en alles voor den volke open-
baar bekende, en 't gantfe ftuk verhaalde,
met al die'er aan vaft waren) zoude als
dan, hem meer beklapt hebben, uit ipijt,
als eenige andere, alzoo d'Heer van Zu-
len
hier door hem zelf van deze daat zou
hebben zoeken te zuiveren, daar in te-
gendeel nu bleek, dat hyeen vyant der
t'zaam-gezwoorene welen moft. Doch
dat d'Heeren van Amflelen Woerden de-
zen twift zoo hart niet aangedreven zou-
den hebben, ten ware om daar door den
Gnw/in'tnette krijgen, datkonde wel
zijn. Maar laat ons voortvaren, en ver-
tellen , wat Graaf Floris dien morgen
ontmoete, doen hem't verraat bedekte-
lijk te kennen wierd gegeven; Dit ver-
haalt, (onzeswetens) niemantvand'ou-
de Schrijvers , als I.Beka, wiens Latijn
het Kronijkjen van Veldenaar navolgt met
deze woorden :
Ende die Greve gink in den Dom te Ker-
ken ende nam mit hem een deel Itiddtrs
, ende
daer quam een Wtvekijn, alzoo dat God
beur infeynde
, ende gaf GreefFlorens eenen
brief in die hant
, die hy finen Secretarius
dede lefen
, daer in geschreven font aldus:
Koninks kintEdelPrince, gedenkt, dat
>r
Voer
die geenedie dePialm maakte, die Pro- p,"„«*>*
phetierde, en zeide aldus * vaDiE man faktM
MYNS VREDES , DAER ICK Itigevaf
HOOPTE, DIE MYN SPYSE AT, ƒ<***''
HEVET GROOTE VERTREDIN-
GE gemaakt OPMY. MaerGreve
Florens, die grootmoedig was, en achte op
dat vaers niet, ende hielt hoge Feefi
, witten
Prelaten ende mitten Borgeren ter maeltijt.
't Is te vermoeden, dat dit Wivekijn
van den aanflag yets bekent moet zij n ge-
weeft. Doch GraafF/owfloegdefe waar-
fchouwing in den wint, en was des mid-
dags met alle zijne Edelen en Ridders uit-
gelaten vrolijk , daar men den Graaf
groot vermaak aan dede met lachen en
boerten, ja meer als naar gewoonte, om
hem alle argwaan, diehy door dit voor-
noemde brief ken of anderfins mocht ge-
kregen hebben, uit den hoofde te drij-
ven. Ditzeit'erdeRijm-kronijkvan.
Hi deedfe alle met hem eten,
Bi f re ziden waren gefeten,
Herman van Woerden en Heer Gifebrecht
Here van Aemftel, die over recht
Altoos fjijnre tafelenf aten ,
En met hem dronken en aten.
d''Ander waren gefeten daer,
d'Eene voren, d'ander naer,
Als daer betaamdenyegelijke.
Men at ende dranc blidelijke
Over al in den hove,
Die herberge was van goeden love:
Want een hooge avont was,
Was mens vele te blider das.
De maaltijt gedaan zijnde, gink yder
zijns weegs, ende Graaf in fijn kamer,
om een middag-flaapjen. Terwijl ruften
hun de t'zaam-gezwoorene toe, met hare
a Pfalm 41. vers 10.
die
-ocr page 87-
Heeren van Amstel. II.Boek.
79
dienaars en wapenen, tot dezen aanflag
nodig, en reden uitdeStadt Uitrecht ter
plaatzen daar zy haar lage leiden, uitge-
nomen Heer Gijsbrecbt van Amfiel, die
binnen deStadt bleef, om een oog in't
zeyl tè houden, en acht te nemen of de
Graaf ondertufTen ook gewaarfchout, of
yet van den aanflag ontdekt mocht wor-
den.
Als d'Heer van Amfiel dochte, dat
, raat Fl°r"i volgens zijn gewoonte,
lang genoeg geflapen had, ging hy in zijn
kamer, wekte hem. Dat endorfiedoenden
Zf>
zeit deRijm-kronijk. Graaf Flo-
«"pronguitdenflaap, en vraagde, wie
dat daar was? Gijsbrecbt zeide Amfiel-
neer
, gyfiaapt veelte lang, 't is heelfchoon
Zoor van *"der>e»'t™k* vol gevogelte, laat ons
Zflr ten^erfpelerijden.
D? Grave, diegroot
zvtkt. Jermaak m de vogelvangft nam, behaag-
de du uittermaten wel, enzeide, ik heb
telanggejlapen, roept my een knaap binnen
;
d Heer van Amfiel gmk uit, en belafte de
^amerhng dat hy by zijn Heer zoude
gaan, en zeggen, dat hy vaft voor uit
reet, de Graaf konde hem volgen, maar
Amfiel wierd teritont weder binnen ge-
roepen , Graaf Floris wilde eerft een
dronk met hem doen, ter liefde en ge-
dachtenis van S. Geertruyt. 't Is de pijne
vaert, om onzen ouden Rijmer hier van
te hooren.
Die Grave ncfweeg nietfiil,
Hifeide; Heer Gijebrecht, hier inne
Set ie ufinte Geerden minne
dieven, eer wi heenen riden.
Men brochte den wijn tenfelven tiden:
Die Grave hiet fc henken den -wijn,
Ende fèide: Drincl van der hant mijn
Sinte Geerden minne, ende vaert wel.
d'Heer {JH.Vojfius, die zijnHiftorife
: Jaar-boeken van Hollandt in deLatijnfe
tale geichreven heeft, en byzondcrlijk
m defe gefchiedenis, de Kijm-kronijk
navolgt, meint , dat de Graaf dezen
dronk met Amfiel dede, omzijngemoet Drinkt
te beroeren tot ontdekking, zooderyets eea vrien-
fchuylen mocht, gelijk of de Graaf'd'in- *" *"*
hout van 't brief ken, dat hem 's morgens mel m'
van dat Wivekijn gegeven was, wederom
indachtig worde , alzoo d'Heer Voffius,
de woorden S. Geerden minne, in zijn La-
tijn geheellijk hierop is duidende, gelijk
of Graaf Floris hiermede wilde zeggen:
Gijsbrecbt, Ik heb mijn brandende liefde,
daar ik u altijt medegemint heb
, niet konnen
binnen houden ofzy heeft u door een opent lijk
bewijs-teeken bekent moeten worden , &c.
Drinkt dan hier mede Floris hart en zin in
,
diegy aireede gantfchelijk bezit. Doch on-
zen ervaren Heer P. Scriverius in zijn
Toetfteen op'tGoutsKronijkjen, lacht
'er mede, en zeit, dat die geleerde Ionge-
ling
hier in den dut is, alzoo,hemdeoude
manier van op S. Geertuydts, minne te
drinken (die hier S. Geerden genoemt
wort) niet bekent is geweeft. Dit was
een over out gebruyk, onzePrincen en
Adel van hant tot hant toegekomen , oor-
fpronkehjk van zeker Abdiffe des Kloo-
fters te Nivegella in Brabant , Geertuydt
genaamr, aldaar geftorven in 't Jaar 664..
en onder de Heiligen gezet. Alzulken
dronk wierd gemeynlijk in 't lefr, of naai-
de maaltijt gebruikt, als men op'tfchei-
denftont, ommalkanderen met de zelve
te bedanken, en welvaart volgens de
vrientfehap van 5. Geertruyt toe te wen-
fen , gelijk de voornoemde Scriverius
't zelve aldaar breeder verhandelt. Wy
komen dan weder tot onze hiltorie.
d'Heer Gijsbrecbt van Amfiel reet, ter-
wijl de Graaf zijn paerdengezadelt wier-
den, voor uit, bootfehappende zijne
makkers, dat de Graaf al onderwegen
was, die ter Stadt uit rijdende, vergefel-
fèhapt wierd met denZoon van zijn Neef
Jan, Grave van Henegouwen en Heer
Gerart van Voorns, die beide noch jong
waren ; DeGoutfeKronijk zeit, dat'er
twee Neven van Henegouwen by waren,
en
-ocr page 88-
V Leven en'Daden der
en rept niet van den Heer van Voorne,
maar voegt'er d'Heer van Arkelby; wei-
nig van des Graven dienaars-waren met
hem gereden, alzo hy na haar niet wach-
ten wilde, maar geboot, datze volgen
zouden, als zy gereet waren. Aldus quam
den Graaf gereden, met een fchoonen
Sparwer, opzijn hant, tot ontrent een
half mijl buiten Uitrecht. De Rijm-fpie-
gel zeit j dat een lage der t'zaam-gezwoo-
rene lagbyde Vecht, en twee andereder
zelver, te lande. Buiten twijffel is het on-
trent de Revier de Vecht geweeft, zijnde
de weg naar Muyden, daar zy hem heb-
ben wilden. AlsGraafF/oraopdeWeide
quam, zag hy Heer Harman van Woerden^
die op hem wachte, dewelke de Graaf,
met zoo weinig gezellchap gewaar wor-
dende , aanftonts de loze aan zijn makkers
gaf, deze, zoo haaftzy vernamen, dat
de Graaf, de Heer Woerden begon te vra-
gen, waar men rijden zou, quamen alle
gelijkelijk te voorichijn; Dit waren be-
nevens Woerden, d'Heer Gijsbrecht van
Aemflel, Gerart van Velx,en, Ar ent van
Benfcoop
, Gerart van Kraeyenhorfi, Willem
van Teylingen, Willem van Zaenden
, en
noch eenigeandere, alle wel gewapent,
met een hoop dienaars byhun. Noch had
de Graaf 'geen quaat vermoeden, want hy
heeftze eerft al t'zamen beleefdelijk ge-
groet j d'Heervan Woerden ftak terftont
zijn arm door den breidel van des Graven
paert, dat hy daar door in zijn gewelt
kreeg, en voegde, met een fors gelaat defè
woorden daar by, zoo Meiijs Stocke zegt.
Rijd ter
jacht, zoo
hy meende.
Wbftf
::::>:>
—■■ ■ ....
—^—,
*".-
-ocr page 89-
Heerenvan]'Amstel: II.Boek.'
81
XJw hogefprongen zijngedaen,
Ghi nefult niet meer der voeren drive»,
Heer meefier,ghi moet nu hier bliven
Onfe gevangen, is
V liefofleet.
En daar mede was de Graaf van haar
alle omcingek en bezet. Evenwel mein-
« ny noch niet anders, dan dat het maar
boertery en klucht was, Want hi bilt over-
JP"
(verftaatwor/pe/) Want hiloeg, dat
wM tc,wel i vervolgt de zelve Rijmer,
i laar doen „*„« vanBenfcoop, tegen
D-r;Ilter' ^ G<*"^ '£7 Wt gevangen;
g jpendemet eenen na dinSpiwervan
Xr7 ha"t, ('twelk deRijm-fpie-
ge^„toefChrijft,)zoozaghywel
öat het ernft was, en werpende den Spar-
Z 11Va," ^' floeS ^" bant aan 't fwaart,
gillende hem ter weer ftellen, en niet ge-
vangen geven, maar als Getart van Vel-
*f» dit zag, zoo is hy tot den Grave, met
"«getrokken zwaerde, ingereden, en
"et, een bus gemoet zwoer hy, by gode,
aat hy den Grave den kop zoude kloven,
tot aan de tanden toe. Doch Harman van
tVoerden
zette hem voor dietijtter neder
en belette zulks. Hier was Graaf Floris
overheert; niet te min was'er een van
zijne knapen noch zoo moedig, dat hy
zijn Heeren Meefter poogde t'ontzetten,
maar by kreeg met der haait zo veel won-
den , dat hy moft aflaten, en is korts daar
na geftorven. De relt van des Graven ge-
Zelichap zetten't op de vlucht. De twee
jonge Heeren die met de Graaf uit gere-
den waren , quamen met vollen ren tot
Uitrecht binnen, alwaar zy deze nieuwe
mare verkondigden, die met droef heit,
van des Graven vrienden, en met blyfehap
van zijn vyanden aangehoort wierdt.
Hadden de t'zaam-gezwooren deze twee
medegevangen genomen, dezedaathad
tenminften een dag langer bedekt geble-
ven. Doch zy waren Zoo blijde met den
gevangen Graaf, dat zy hier niet om
«achten. De jonge Heeren wierden van
1 d'Heervan Arkel, eerft t'zijnen buyze,
en daarna te Dordrecht in zekerheit ge-
bracht.
Graaf Floris , ziende met verwonde-
ring, dat al de plicht , het ontzag, en
d'eerbiedigheit die men hem fchuldigh
was, by geen van al deze t'zaam-gezwo-
rene eenige plaats had, zich ook van al
zijn klein gefelfchap, met hem uitgere-
den, verlaten vindende, enzijntrouw-
hartigen dienaar by zijn zijde, van 't
Paert gevallen en doodelijk gewont, in
onmacht leggende, al bloedende enfter-
vende zijn geeft geven. Daar en tegen,
van zoo veel gewapende vyanden , die
hy eerft waande zijn vrienden te zijn,
omringt, uit wiens aangezichten , elk
om't zeerft , de felheit en verbitterheit
tegen hem , ten oogen uit brande. Was
genootzaakt hem zelve, in hare genade,
(of om beter te zeggen, ongenade ) over
te geven. Hy wierdgevoert (zooeenige
weinige zeggen) eerft op't huis te Kroa-
nenburg
by Loenen op de Vecht, 't welk 0lJ
>, » .
Gerart van Velzen toe behoorde, en des t'KrocnTn-
nachts vorder in ftilligheit op't Slot te burg,dMr
^Muyden,
dat den Grave zelfs van zijn »■» °P
eigen goed had laten bouwen. Alhier 'tSht u
dochten de t'zaamgezwoore, dat het be- M?y£j*
quamer zouw zijn , om hem te Scheep &' ™ *'
naar Engelant te vervoeren, dewijl het na
byde Zuyder z,ee gelegen was. Hier ko-
mende , wierd door Heer Harman van
Woerden
alles opgehaalt, dat over veel
Jaren gefchietwas, enden Grave, op't
vinnigfte verweten, 't gene hier vooren
in't lange verhaald is. d'Heer VoJJlt>st
volgende hier de Rijm-fpiegel, doet de
Grave een lange verantwoording , tot
zijn verdaediging , uitfpreken; dievan
D. O Dapper in zijne befchrijvinge van
Amfierdam, van woort tot woort uit het
Latijn, aldus vertaalt is:
O Woerde, xjeïde hy, wat moogtgy al deze
dingen , die al lang vergeten, en verge-
L                                                       <ven
-ocr page 90-
82
't Leven en T>aden der
sijn ont- ven zijn, weder op halen. UMaarevenwel,
fchuidinge nademaal ik door uw /horken en onbeschoft
en vertoog fprefon q-eperfi wort om mijn biüikheit te
aan van 7 . • * ' ,J., ..           , ƒ
Woerden Mtutgen, zal ik mijn verdedrage uit vreeze
van boeiens en banden niet achterweege laten.
Van Gods wege was ik gefielt tot het ftraffen
der fchuldigen , en voorftaan der onschuldi-
gen. In dit ainpt heb ik my altijt zoodanig
gedragen
, als of ik van "'s menfchen gejlach;
voor den Richter daer boven rekening geven
Zoude. Had Velzens Broeder, die den aan
geklaegden
, tegens de beloften van veilig-
keit , in tegenwoordigheit van den Richter
om 't leven bracht, dieftratfe niet wel dub-
belt verdient ? Was dit de zaek voor 't Recht
bepleiten, en zich in handen van den Rech-
ter fteHen ? Veilicht had men hem dit noch
ten beften konnen houden, dat hy zig over
zijn eigen zaek als Rechter ftelde. (jMaer
geen verfchoonen was 'er aen dat hy met het
■zelffte fcherp den Rechter zelfs acnviel en
auetfte. O Woerde 1 denk, dat hy zijngewiffe
bezwaert, en de mifddet van een fchuldigen
op zijneigen halshaelt, die onverfchoonbre
mifdaden door de vingeren ziet. Zonder re-
den , om dat uwe goederen verbeurt gemaekt
wierden, toont ghy u dus verbolgen tegens
my. Weêrjpannig hebt ghy u getoont tegens
den Biffchop
, wiens lantghy vyandejijk aen-
tafte, en ook weêrfpannig tegens my, wien
de zorg , gelijk gy zelfs wel weet, overUit-
recht aen bevolen was. Weshalve» was ik
genootzaekt gewelt met gewelf te verdrijven
en te wreken, en heb ook alles, 't geen ik ge-
daen heb, volgens het recht van oorlog ge.
daen. 't Geen ik tegens u, en tegens anderen
gewezen heb
, V zelve mogen tegens my mijne
vy tinden , en niet mijne onderdanen , wij.
zen, die hun Princen , fchoon datze quaet
zijn, in alles te goet moeten komen. Hoeveel
te min moeten dan de genen aen de wrake
denken, die loon na hunne werken ontfan-
gen hebben. Dat Amfel gevangen is gehou-
den , loochen ik niet, vermits hy, zoo wel
alsgy, mijdaen had. En is, opdat gy niet
zeggen zond dat zooeenadelijk gejlacht on-
waerdig isgeknevelt engeheitgeworden, in
zoodanig gevankeniffe geftelt
, gelijk een
Heer, uit zoo doorluchtig eenftamg-efproten,
toekomt. In voege dat het my vreemtin d'oo.
ren klinkt, dat ik nu van wreetheit betht
^f^^rintegendeelmynegulhertighe^
ZZVt '2 m i6 H'ndefverradïsg-
b-agt heeft. Maer biüik hoort ey te vrao-fn
fchap ingeroepen, weder in hun eer en zo-de
ren gezet,enm genade, en tot mijnïetl
men rade» aengeno heb, die Jo Sire
^Hollanders zulk een bedrieglijk en menee-
hlZ lkwy:™'»> ^owii als^God
XanwflhhUn Wettenuit Anneke te ge-
CZef?' end^mdewraehluftïoo
lal t: k0mm-,Maer « ^ndik fc.
zïdiJjyltChthe,bt' We»* machtig
YJndiemetbunzoedcnblnet«,l
          l &
len ■ DnnV J„ & , m te kun™n beta-
"rt u'oor deze woorden ;,it/- i '
(ianv+
        7 wuuram-> is Woerden zo ver-
hel dgZ??■'""*»«"! merkte, dat
r
           L i61t Seif *"W, dat hl den
Gravegeboodt te z.wij.en, en in yZ 7 n
ten.
Dus verre d'HeS Voffius M "^
Doch nademaal zommige faken in de^
veranrwoordmge niet aangeroert ter
de^daarluerbovenvanlefproken s
zu len vy eenige vaarzen uit het Treu -'
R C. Hooft \mr inv            De Le J
de2!gdan,n,datdet'zaam-gezwoorene
by nachr,de Grave op', Slotte Muyden Z
SSTztChthebbende'--nhaS-
n»^I^X?0nt,i0m8wahülPte kon*
ken Hv ald gerUck ondgen te ma-
ken. H7 aldus van Barman van Woerden
Gerart van Velzen
»„ n ■ l , yyueraen»
/,/wort toegefprokenGyH^f™^-
dcIijkopwtSS^ken'daarh7ookein-
Her.
-ocr page 91-
Heeren van Amtsel II. Boek.
Herman van Woerden.
UWhooge fprongenzijn, Heer meefter, hugedaen,
Gy zult na dezen tijt, der voeren niet meer drijven»
In onzer hant is 't u te fpaaren, of t'ontlij ven.
Geer. 't Is daar gekomen toe, dat gy vervloeken zult
En uur en (tont, toen wert verdicht de valfche fchult,
Tot mijnes broeders laft, en 't trouwloos lak geweven,
't Welk gy hem op den hals deed' werpen, om na 't leven
Hem fmaadelijk ontrooft, uw klaauwen klem van bloedt,
Met holle gierigheir, te flaan in 't wettig goed.
Verrader eerloos, ftreep, en fchantvlek aller Grooten.
Gijsb. Onzaalige Prins, hoe ver heeft moetwiluverftooten
Van d'eedle gloory, daar gy toe geroepen waart,
Doorhooggeboorenheit, en door den vroomen aart,
En 'c Vorftelik geluk van ftaatlijk' overouderen;
Die tot pylaaren van 'slands Welvaart, uwe fchouderen
Verkoorenhadden, en uinderhantgebreidt
Den erffelijken toom, om, met rechtvaardigheit,
Te ftieren volken trots: die tot verheven troone
U hadden opgevoert; van waar uw deugd ten toone
Mocht ( nevens 't loon bezet in een yernoegt gemoet)
Van yderzijnaanfchouwt, en loffelijk begroet.
Belooningen dus hoog , en hebben niet vermogen
U 'c hart te trekken, nocht genegentheit gebogen
Tot weldoen, door het welk zoo talleloos een tal
Bedegen zoude zijn, en vry van ongeval.
In fteede van uw GraaHijk hulfel te verlaaden,
Met deze peerlen, zoo minlokkende gieraden;
Hebt gy u .zelven (laas!) een vuilen hoed, befmet
Met ongerechtigheic, op 't reukloos hooft gezet;
Verdoemende den geen, dien vry fprak uw gewifle.
Maar wie daar op den mont klopt den getuigenifle
Zijns eigenen gemoeds, verdelgt, met onbefcheidt,
Het leven van de ziel, datisdereedlijkheit..
O gruwel, Eêlmans eer te doón met valfche fchulden ?
Harm. 'cBleefdaarby niet. Geer. Dat heb ik verdient met dulden j
Men pas het den Ty ran. Wie door geen vreeze zwicht,
Maar dapper is van deugt, hy op zijn hoornen licht:
En wie dat lijdzaam 't juk ont fangt met heelen lijve,
Daar is 't laad op, laad op , tot hy daar onder blij ve.
Maar oft gy my al aar.zaagt voor zoo flap van moet,
Verrader, dacht gy niet, dat iemand van mijn bloet
In hooger eer verweent, en ridderlijke maagen,
Die zig in duy ftr' en licht, gewoon zij n preutfch te draagen,
Ï-. 2.
-ocr page 92-
V Leven enl) aden der
Dat iemant van mijn groot en eedle zwagery,
Den lande deur ontzien, dat iemant van dit vry
En vrank Hollantfche volk zijn dagg' eens zou ontblooten ,
Om, door zijn eige bof ft, ook u in 't hart te ftooten ,
Tot loffing van dit alderwaartfte Vaderlant,
En wraake van de God, en eervergeete fcbant,
Die van u moedwil heeft mijn eerbre Vrou geleden ?
Harm. Daar toe geboren wy, dat uwer dartelheeden
Verwaande woeftigheit, die veel te weeldring klom,
Met onzen naam en haaf, na luft zoud fpringen om ?
Dat wyt in dienftbaarheit verblüffet, zouden teelen
Voor beulen onze zoons, onz' dochters voor bordeelefi ?
W'en zijn van d'helden vroom en brave (lammen, die 't
Noit vaylig was te fmaan, die baftaartfpruiten, niet.
En dat het naaneef zy, God geeft het t'geenen ftonde.
Nu trekt den Dwingelant de hantfchoe uit den monde:
Wat wil hy zeggen ? Gijsb. Welk uitvluchten dicht uw geeft ?
Flor. Gy Heeren, ben ik niet u wettig Vorft ? Harm. geweeft.
Gy waart het, alzoo lang gy eer en eet betrachten:
Toen die verftur ven in uw goddeloos gedachte,
Verftorfaanonsdeftafdervorftelijkehant.
Gijsb. Aan ons,dieledeh zijn der Staten van hetlant*
Dien gy 't voorneemfte der voorwaarden hebt gebroken »
De welke waren op u huldinge befprooken.
Gy z woert met daaging Gods, en by geftaafden eed,
Dat gy dit vrye volk, in oorlog en in vreed,
Berechten trouwlijk zoud, en vroomelijk beweiren j.
Eer dat het Graaflijkgout genaaken mogt uheiren,
Daar zijt gy op gehult; en is u toegezeit
By eede wederom, daar op, gehoorzaamheit.
'c Welk toen gy maakte los, los werden d'onderzaten.
Flor. Zoo fteltmy dan te recht voor't lichaem van de Staren j.
't Geen my mijn kranfle gaf, dat oordeel van mijn krans.
Geer. De minfte van het volk is halsheer des tyrans.
Harm. Des rechts uitroyer is onwaardig 's rechts weldaden^
Flor. U Broeder is gedoemtby wettig Hof, en Raden.
Gijsb. Gekooren wettig, maar wel wetteloos van ftem.
Flor. Zyftreken 't vonnis uit. Geer. Gy voert het tegehs hem.
Flor. Is 't recht vervalfcht, zy deên 't: verhaalt het op hen alle.
Gijsb. Dat 's eerft de fcbelm, wien fchiet het fchelmftuk te gevalle.
Geer. Welk onbefchaamtheit ? dart gy Vrouwefchender fnoot
Ontfchuldigingbereên; Flor. Mijn leven, en mijn dood
Zijn, Heeren, in u macht, en wiltgy my gebieden
Te zwijgen, 'fc weet ik moet gehoorzaam zijn u lieden.
Indien gy my gebiet te (preken, ik beken
Dadkge vallen, en niet zonder fchult en hen#
-ocr page 93-
Heeren van Amstel. II. Boek.
Legt over gy, hoe ver die fchult moet zij n gerokfcen.
Dit darr' ik bidden, dat gy niet en laat verrokken
U reedlijkbeit,door togt en hevigheit van moê.
Harm. Het gene dat gy wilt, dat nu een ander doe,
Dy te betrachten ftonr, toen gy u korzelheden,
Door een vrypoftig woort, en niet dan gulle reden,
Geraakt aan 't hollen, fmeet den toom los in den nek;
Daar zy niet waren zelf dan veel te hart van bek.
Flor. My leert mijn fchaa mijn feyl, u leer zy niet te feilen.
Geer. Bevaare loodfman, zal ons uwe zorgepeilen
Te vooren onze Zee ? van waar dit hart zoo goet ?
Flor. Ikachtdatwijsheitnutaan vrienten vyantdoet.
Des wenfch datz' u verzel, al hadze my verlaaten ,
Toen ik in mijn gemoet, verbolgen boven maaten,
Befloot te doen den ftap, die my aan 't gliffen bracht.
Laat werden iet verfchoont mijn misflag onbedacht,
Door uitftek van de plaats, daar ik op was gezeten;
En wilt geen Vorft zijn ruimt', naar all' mans deunheit meten.
Harm. Wat ruim ? De woeftigheit van uwe luften boos,
En moedwil ? Gijsb. Wettig Vorft en was noit wetteloos j
Hoewel hy, zonder het gemeene beft te fleuren,
Mag ongehouden, ja moet wefen in veel keuren,
Voor welke 'c vollik heeft te buigen met gedult.
Want wetten fteltaltijts de geen die wettig hult,
Te weten 't eind, waar toe hy yemant gaat verheffen.
Dat is, op dat die 'c volk in deugt zoud overtreffen,
Met meerder wijsheit, goed bejagen, quaat verhoên,
En ftieren 't al te recht, dan de gemeent zoud doen.
Dees wet verknoopt den Prins; ook binden hem de wetten^
Die ons den hemel gaf, en die nature zetten,
Met diepe letters deed, in 'treedelijk verftanr.
Dees moet hy volgen; al waar 't maar ten fpiegel: want,
Elk onderzaat is op de wet gewent te luyeren;
Maar yder zoekt den Vorft, zijn wandel na te kuyeren :
Geoorloft acht men 't geen dat hy gebooden heeft:
Maar eerlijk terft en fchoon, het geen dat hy beleeft.
Harm. De harder, als hy dwaalt met reuckelooze beenen>
Beflommert zich en'tvee,ingrondeloozeveenen.
Flor. Wat eifcht gy, voorde fchulr, dat ik tot beet'ring doe ?
Geer. Uw leven, ftaat en bloet zijn te gering daar toe.
Harm. Dit is het voordeel van de grootfte fchelmeryen,
Dat nimmer na verdienft de ftraf haar kan doen lyen :
En altijt d'arme wraak vint haar verhaal te kleen.
Flor. Heeft, dien zijn mifdaat rouwt, dan niet genoeg geleên ?
Gijsb. Genoeg voor zich; maar niet tot beternis van andren.
Harm. Leit gyliêhinnen t'zaam den queller der Hollandren;".;.
L $
-ocr page 94-
8<J                             V Leven en*Daden der
Ik gaa de ronde doen, en zellef nemen acht
Hoe brug en poort verzorgt, en toorens zijn bewachc."
Verzeekert hem terwijl, ik zal my herwaart fpoeyen.
Geer. Waar is mijn fchiltknaap? breng hier yfers om te boeyen,
Men kan bewaaren den verrader niet te vaft.
Gijsk DeSchikknaapisdaaral. Geer. Daar dient wel op gepaft.
Spa :nen
hem 'm
Hier op hebben zy den Grove in yzere [  UWelijs Stocke, in den Iare i %96. op S. lans
boeyens doen fpannen, en in een gevan-    avont in den Zomer, dat is eeweeft den
fop», gen-kelder opgeflooten. Dit gefchiede,    23 Juni.                                S
naar?t zeggen van onzen ouden Rijmer
ZEVENDE HOOFT-STUK.
Van de Doodt van Graaf Floris van
Hollandt, &rc.
Kort Inhoud,
a
Hoofden der t'zaarr.gefwoorene zijn oneens, volgens de Vaarfrn »,„ a
Hooft, Broer Peter des Graven Biechtvader kimt bj Lm 0^?^^ Heer
Woerden befpot. Graaf Floris fpreekt met Velzen alleen ïoorl vrrank c" van
Hooft. Verzoekt te biechten , L afgeflagen wort De' Veezen wt T fHeer
Kermerckome npm den Graaf te on tzefen ,°1iy fch ryft^hï^t^ &^n
Graaf wort van't Slot gevoert, van de Naarders ontmoet, en van Gerart v.nV 1 e
Windt-honden.
^^^^^^^^^^^^^^^^^^ j-raven
eer men bjkansgeweten had, dat hy gevan.
gen was.
Doch de Hoofden der t'zaam-
gezwoorene waren niet eens in hun be-
fluit Ook hadden zy d'Heer van Acm. 0nemilm
/tel,
nun oogmerk, van den Grove naar Sr
Engelandt te voeren, tot noch toe, niet »*««*—
geopenbaart, 'CWelk zynu doende, by S»f»or«u.
hemafgeflagen wierd. De meergenoem-
de Heer Ridder en Drofi Hooft, brengt ■
d Heeren v^Amftel, Woerden, en Velden
(naar datzy Graaf Floris in boeyens ee-
fpannen, gevangen geleit, enop'cSlot,
alles dat tot hun verzekering diende, in
ordre geftelt hadden,) wederom op zijn
Treur-tooneel, daar zy deze zaak, ftaats-
wijze aldus verhandelen.
Har.
^ Ot hier toe , ging dezen aan-
flag, voor de t'zaam-gezwoo-
renenaarwenfch, maar nu be-
gon het te haperen , door dien
men niet wifl:, hoe men den Grove uit het
lant zou voeren. Hadkier ontrent, in de
Zuy der-Zee
, nu gereet gelegen een Kogge-
fchip, door haar heymelike befleüing
, ten oor-
log uit geruft
; wel voordien van mont-kofi en
oorlogs-tujg
, Mannen van Wapenen, en er-
varen Zee-luiden, daar zy den Gr ave dien
z,elven nacht hadden kennen in brengen
, z,oo
had haar aanjlag mogen gelukken
, en anders
nergens oogenfchijnltk door belet worden
, ah
door florm , ftilte en tegenwint. Want den
Graaf zou buiten'(lantgeweejl hebben > al-
-ocr page 95-
Heeren van Amstel. II. Boek.
Harman van Woerden.
IK koom het in der yl daar alles deur gevlogen »
De poort is wel bewaert de bruggen opgetogen.
Op elk een tcoren is een fchiltwacht uitgezet;
Het wachthuis vol kryoels; een yder ruftig, met
De waapens by der hand ; en niemand fuf van allen.
Verzekert houd ik ons voor fchielijk overvallen:
't En zy zelf's hemels haat ten oorlog ons ontzeg.
Geer. 'c En is de meening niet, te wachten na beleg.
Maar, ombequamelijk de zaak-e te voltrekken,
Vereifchr de tijt, dat wy 't verborgen nu ontdekken r
Aan Neef van Aemftel, als een treflijk medelidt
Van onz' verbintenis. Gijsb. Wat 's dat verborgens ? Harm. dit :•
Van all' die 't vaderlant getrouwe liefd' toedragen,
Degulde vryheit,en gerechtigheit naajaagen,
Ik wel geen' aanftoot vreez', zy prijzen ons verdrag:
Maar op hun hulp men zig ook niet verlaaten mag.
In quaade zaaken wort de hevige bedrijver,
Met haaften aangevoerr, van zijn verblinden yver::
Gerechtig' aanflag floert, door het beleit, en raad :
Derjuy ft e rede, die naauw uit haar' tredt en gaat.
Zoo fullen zy, des waar daar op te wachten, dooien.
d'Onkundigcgemeent heeft d'öogen in de zooien ;
En blindelings verkieft,enblindelingsverfmijt;
En vaak, mijn leven derf, mijn doot die leeve, krijt.
Des vay lig nergens wy in 't lant zijn van den Grave.
Gijsb. Hoe dan doch toe ? Geer. De Vorft die onder zijnen ftave
't Gehoorzaam Englant buigt, en heeft in zijner macht,
De kindren effen rijp, tefcheiden van geflacht,
En ouwders eeuwelijk (hoe feer het ook doorfnijde
Hun overhangend'hart) en preffenfe ten ftrijde,
Met boogen handig tay, en flitjfên fcharp van dop\:
't 'Zy dat hy dreige met befchreylijk oorlog, op
Te komen den Frangoys, wiens fpeer hy niet laat roeften °r
Oft met verflinnend' heyrtogt Schotlant te verwoeften;
Oft te verfteu ren, met het yzer blank en 't vyer,
In zijne nachten lang, den ongaftvryen Yer:
Deez' heeft zig vaft gemaakt,by fchriften,-en by fpraake,
Van eeden dier, belooft t'hanthaven onze zaake.
Des den verrader hem te geven in der hant;
Wy hebben, ons in zijn befcherming ende lant.
Harm. Daar is des Graven zoon de Prins lohan van naame,
Dien d'cer gebeurt is, van in Echte re verzaame
Met 's Koninks dochter Deea' als van de rechte ftruyk,
Een
-ocr page 96-
't Leven en Daden der
Een onbefprooke fpruit,men zal, naar out gebruik,
Doen zweeren 't onderhoud van alle vryigheden,
Die 't lant oit had voor heen, oft hebben mogt met reden:
En zoo bemoffelen zijn handen, dat hy 't fpel,
Door hoogmoet, echter ons niet weer in 't war en ftel;
Maar hebb' eerbiedelijk het Engelfch hooft te vreezen:
En als hy zal gehult op deze voorwaart wezen,
Verheffen tot den naam zijns vaders,deeze vond
Is d'eenig uitkomft die wy hebben, des terftont,
( Want ons geen ding foo quaat als doffen is, oft flepen )
Beitelt ons, neve, drie van de bezeylfte fchepen.
Gy kent den hoek, gelijk u volk de fchipliên doet.
Gijsb. Hoefchepen? 'k ben gefcheept daar ik med' over moet,
En vind' my zoo ver t'zee, met uw verhaafte kielen,
Dat ik, helaas! vergeefs nu omzie naa mijn hielen.
Maar weeldig Utrecht, ö Biffchoppelijke ftadt!
Zoo ik noch binnen uw welftrijtbre veften zat,
Ik voerde den Tyran in handen niet den geenen,
Die min het vaderlant, dan eige wraake meenen.
De waarheit is, (gelijk ik geenzins en beneen,)
Dat ik in handeling en vrundfchap ben getreên,
Op u aanhouden, met de Vorften onz' gebuuren,
Eer dat men iets beftond ; om binnen hunne muuren
Te vinden uitvlucht, en niet zonder toeverlaat
Te blijven, by aldien miflukt waar onze raad,
En aanflag volgevaars: die 'k helpen heb beginnen,
Met goeden y ver, om gelegentheit te winnen,
Tot het vergaderen der Staaten, 't welk dus lang,
De fchalke Dwingelant door dimmer trecken gang,
Door dreygen en ontzicb, geweeten heeft te weeren,
Maar toegang in het lant t'ontfluiten vreemde Heeren,
Om groote fteeden met tantbiê ende dooten vaft
Te dwingen; 't platte lant te treên met overlaft,
Van knechten tuchteloos,en Overzeefche koppen;
Met oorlogsvolk uitheemfch onz' veftingen te floppen:
Te zetten d'Eedlen van hun ampten: Burgers rijk
Van hun vryheeden out; Huisluidenop den dijk:
't Was noit mijn meening. Geer. Wiekanordentlijkverquikken
Een Staat ter doot toe krank, en weer in orde fchikken,
Als d' Opperovef heit onortlijk wort beliet ?
Harm. Dat konde d'eerfte, noch de tweede Brutus niet.
Noch die in 't vrouwekleet als mannelijk bevryder
Zijns Vaderlants zig droeg, en waar 't dat het een yder
Zoo nauw zoud nemen, als Epaminond en gy,
ToenTheb', en Hollant nu, bleef in de flaverny,
Getr. Dan waar het ftraffeloos de volken te verflinnen.
-ocr page 97-
Heeren van Amstel. 11.Boek.
Gjjsb. Onorder al genoeg, laat ord' eenmaal beginnen.
Harm. Dat zal't, wanneer de Graaf zal zijn in 's Konings hanr."
Gijsb. Ziet toe, ziet toe, gy fcheept 's lands welvaart uit het lant.
Geer. Wie is dat? de Tyran, dien wy te zaamen vingen;
Gijsb. 's Lands hoogheit is 't, die gy verraat aan vreemdelingen.
Geer. Men zett'een bilken Prins, in Dwingelantzijnftoel.
Gijsb. Hoe lang doch billijk? tot dat hy zich meefter voel?
Harm. Zijns levens heele loop doet hem voor goet befaamen.
Gijsb. Hetzyzoo : wie wil borg zijn voor zijn erfgenaamen?
Geer. Datistevergezorgt. Intuflchendagenraat.
Gijsb. Noit zorgt hy ver genoeg, die zorgde voor een Staat.
Harm. Gemeen'lijk komen voort de vromen van den vromen.
Gijsb. En als die regel mift, dan is het omgekomen.
Geer. Men kan een Vorft fijn macht bepaalen by verdrag.
Gijsb. Volvoert dat, als fijn vremd krijgsvolk u over mag.
Harm. Wat middel zoud gy dan goet vi nden te gebruiken ?
Gijsb. Den Graaf en Graaflijkheit hun wieken wel te fnuiken,
Doch niet door vremt gewelt: maar na voorouwderszeên.
Befchrijft de Ridderfchap, befchrijft degroote fteên ,
Daar d'opperheit by ftaat : en laat die wederhaalen
De buitenfpoorfche magt in d'ouwbezette paaien.
Ik waarfchuw, noch is 't tijd, verblint u niet de wraak.
Harm. En zoo de Staaten zich niet kreunen onzer zaak ?
Geer. Oftzoozy,denTyrantendienft, ons tegen fpannen?
Gijsb, Wil't befte deel des volks verheert zijn van Tyrannen j
Het oordeel ftaat aan hen: des dulden zy, elkeen
Die dulde dan met hun, of geef zich elders heen.
Want, ftoot men dit om, 't fchuim van Burgers en van Boeren
Dat zal, gelijk als gy,den Prins te lant uitvoeren \
En zoo zy 't vinden goed, met laiterlijk bedrijf,
Hem taften aan zijn kroon, hem taften aan fijn lijf.
Des,zoo gy niet en wacht u wijder dies te moeyen,
Zoo zullen eeuwelijk verfpuwen, en verfoeyen,
Detijdgenootenennaaneevenuwennaam.
En,oftik'tmetu ftond, zoo waar't noch onbequaam»
Dus in der yIe, volk en fchepen toe te reede.
Harm. Dewijl de zaak by u dus ftaat, ik ben te vreede
Dat wy ons in de ruft van deze nacht beraan.
Geer. Zoo gy my overftemt, ik moet'er onder ftaan.
Maar zal doch nimmermeer 't hier blij ven vaylig vinnen ,
Gijsb. Noit is 'er heyl gevolgt uit raat van byftre zinnen,
Ay reddet d'uw, en toon van rede wat meer blijks.
Harm. Goe nachtzoon. Gijsb. Neef,goenacht. Geer. Ikwenfchu
desgelijks.
Aldus
M
-ocr page 98-
't Leven en 'Daden der
9*
Aldus was het den eerften nacht op 1
'/ Slot te rJHuyden "geftelt. Broeder Peter,
Biechtvader van Graaf Floris, die tot Uit-
recht
gebleven was, endesavontsmetde
komft der gevluchte Heeren, des Graven
ongeval vernomen had , was terftont
beducht, dat her met hem niet wel af-loo-
pen zou, hier om begeeft hy hem dien
zelven avont, uit de ftadt Uitrecht, en
komt des morgens vroeg voor 't Slot te
Muyden,
wort in gelaten> en van een die-
naar by den Gr ave gebracht, met een
weinig boteren brood, tot des Graafs
eten. Deze aankomft van Broer Veter was
voor Graaf Floris wel trooftelijk , doch
3t en duurde niet lang, want Harman van
Woerden
wilde deze t'zamenfpraak niet
gedogen , maar quam'er by, en fteur-
deze, en dede Broer Veter vertrekken.
De Graaf beklaagde zich ten hoogften
hier over, als mede dat Harman van Woer-
den
hem zoo fel was. Hier op vertoont
Woerden hem een brief, zijnde het ver-
bont der t'Zaamgezworene, byhunon.
derteykent, en met zegels bekrachtigt,
daar van de Graaf zig noch meer ont-
zette. Den volgenden nacht quam den
Grave een evel toe. Dat men 't lank evel
noemt,
zeit deRijmfpiegel, waar aan hy
700 groote pijne leed , dat, men hem uit
-het yzer fpande. De Heer Vojfius noemt
dit het colijk of buykpijn. Harman van
Woerden
fpotte hier mede , en wees hem
een blok , zeggende, dat hy zijn hooft
op't zelve, in plaats van een oorkuflTen
zou leggen, en d'aerde tot een bed ge-
bruiken , zoo zoude hy van zijn ziekte
wel genezen. Alhier verhaalt de Rijm-
fpiegel ook iet byzonders, 't welk men
niet dient voorbyte gaan , dit zijn fijn
woorden.
Eenen knape riep doe Herman fere t
Ganc ende doegemac den Grave,
Wafch hem fijn hooft metgerfte cave
>
Sou tu dan fijn heri welwriven,
Soo datter die lemen vafiin cliven
,
Endegordene dan mettere linen,
Ende laten dogen difcepline;
Wat dit voor een manier van doen ge- noor
weeft mach zijn , is nu onbekent, de Heer Weerden
Vojfius,
deRijmfpiegel hier in volgende, bejpot,
zeit in zijae latij nfche Annales Hoüandia,
aldus verduytft. Als Woerden aan de
Grave toonden de brieven, met de eigen han-
den geteikent
, van die gene, die al aan dit
fiuk vafiwaren, zooheeft hynoch proeve?}
van pijn eigen wreetheit daar by gevoegt
,
want ziende datGrz&ï Floris vangrootepijn
in zijn lichaam, als te zamen kromp, riep hy
een van zijne knapen, en belajte hem des
Graven aangezicht en borfi zoo lange met
garfie koorn te wrijven, tot dat de fiekelige
topjes van de zelve in
'f vel bleven fieken, en
dit alles noch met veel fpotternyen vermen-
gende, ére.
Den Grave geen uitkomft
ziende, vraagde aan Woerden, ofhydan
met eenige goederen over te geven, kon-
de voldoen, waar op hy antwoorde,
Neen, ghy moet fierven. Zoo dat volgens
't zeggen van d'oude Rijmfpiegel de Heer
van Woerden, in des Graven gevangenis»
zijn wreetfte vyant geweeft is.
De Ridder P.C. Hooft brengt in zijn
Treurfpel, de geeft van Velzens broeder,
(die hy in voert, als door Graaf Floris
aandringen, van't Recht omgebracht te
zijn, daar hier vooren af verhaalt is) op 't
Tooneelj die de Graaf in zijn pijnelijke
fluymering en benaude verichrikkende
dromen des nachts verfchijnt, waar door
hy vol angft uit zijn ongerufte flaap fchie-
tende, 't gantfeSlot, met nare fchreeu-
wenen roepen in allarm brengt, en we-
tende dat aan Woerden geen trooft te vin-
den was s verzoekt Velzen te fpreken, die
by hem komende, de volgende woorden
te zamen houden.
Gerardt
Gratifs
Biegtva-
der kamt
byhem.
Gtttttf
Floris
wort pijn-
lijk.
-ocr page 99-
Heeren van Amstel. II. Boek.
Gerardt van Velzen.
.... - Wel, wat Floris wil» gy doch?
Flor. Ik deed u ongelijk, och, Neef van Velzen och!
Geer. Wat kent gy aan het geen dat yder openbaar, is ?
Flor. Ach! ik heb u verkort, zoo dat het al te zwaar,, is.
Geer. IkvoePrjenduid'lijk: fpaar de woorden daar vry af.
Flor. Ik viel uw Broeder ftreng, en hielp hem in het graf;
Den Raad met dreigen doend'alzulk een vonnis vijnen.
Geer. Geen arger onrecht, dan dat enkel recht wil fchijnen.
Flor. 't Bewijs was niet beftaand' en tegens hem te fwak.
Geer. U bloetdorft ftopt' het geen, dat aan 't bewijs ontbrak.
Flor. My deert, dat ik oit deed' onnooflen anneklagen.
Geer. Dat denk ik wel, nu'c komt dus qualijk te beflagen. -^
Flor. Ik was vol quaat vermoêns, en heel verblint daar van.
Geer. Dieyemantquaattoefchrijft, eerdathy 'twetenkan,
En uit vermoeden haat, is waardig dat hy (hevel.
Flor. 't Is Prinffen ziekt; wy gaan al t'zamen aan dit evel.
Geer. Die veeier vreez' wil zijn, gaat veel te vreezen aan.
Flor. Helaas! noch heb ik u in fwaarder ftuk mifdaan.
Geer. Niet my alleen, maar haar die 'k eeuwig heb te minnen.
Flor. Dewederwaerdigheit doorfportelde mijn zinnen,
De fpijt die wrong my 't hart, en dreef my tot die zaak.
Geer. Wel, yder dan zijn beurt, nu drijftfe my tot wraak.
Flor. Mij n boelfchap tergd'me ftaag; deez' heeft de fchuld van alle.
Geer. Zoo fchent gy-liên van eer, de hoeren te gevalle.
Flor. Ik vloek den tijd dat ik bemind haar lichten aard.
Geer. Maar Hollant vloekt den tijd, dat gy geboren waard.
Flor. Ach Velzen ?• geef my pays; zie hoe ik my verneder.
Geer. Geef gy mijn Broeder't lijf, mijn vrouw haar eere weder.
Flor. Doet atüantvan'tkrakkeel,ó Ridder! en ik zal.
Geer. Watzoudgy, die nu hebt, dat u is, niet met al?
Flor. U baftaart-dochter zal ik trouwen, laat my 't leven.
Geer. Te waard is zy m', ik wilz' aan geen verrader geven.
Flor. Hoe hebt gy 't met my voor ? oft waar dan wacht ik naar ?
Geer. Dat werd gy t' zijner tijd, in tijds genoeg gewaar.
Ik gaa, de rede word hier doch om niet verlieten.
Graaf Fiom alleen.
WAt is de mijn' een val; hoe ver ben ik verfmeten *
Op gift'ren zat ik hoog, verzelfchapt met de pracht
Des Priefterdoms verwaanden Heeren groot van macht j
In 't fchoone midden van den drang der eed'le fcharen;
Omringelt met den ftoet van lijfwacht, en dienaren;
.                                          Mi                               Als
-ocr page 100-
pa                            7 Leven en ^Daden der
Als een vermoogen Vorft, en van die vrye land
d'Uitfteekenfte perfoon: enzoud dees gulden band,
Die niet dan Graaflijk hayr gewoon is te verfchuylen,
Met meenig Konings kroon nood hebben willen ruilen.
Nu leg ik als verflenft, van yder te verfrnaên,
Onwaardelijk geboeit, en op mijn hals gevaên:
Des ik my zelven 't hooft, van troofteloosheit, pionder,
In een, in eenen dag, ben ik geworpen t'onder:
En is verdweenen heel, mijn gloory klaar, gelijk
Als van den Hemel valt de fneeuw, en fmelt in 't flijk.
Gaat heen, vertrout het luk. My, dien, met feeftig groeten >
De morgen annebad, en d'avond trad met voeten.
Maar hoe doch ? Ay ik dool, mijn fcheut begon veeleer.
Aan 't vallen was ik lang, maar gift'ren quam ik neer.
O vlaay lier vyandin, toen gy 't onlijdzaam razen,
Met giftig' oogen, my ten aadren in quaamt blazen,
Dat greep my aan, gelijk, door de gehete wond ,
Zijn fchennis fchiet het fchuim van eenen dullen hond,
En ongenadig woed op al de ltên verwonnen.
Toenftietmijnlukzijnkruin: toen viel ik: toen begonnen
Te wankelen mijn ftaat, te waggelen mij n kroon:
Toen zweeken onder my de ftijlen van mijn throon.
O valfche vrouw, hoe dier ftaat my u loos aanfehouwen!
Hoe dier u lullen! och wat komt 'er ramps door vrouwen,
Datgeblankettequaat! Fydatik; ter begeert,
Van u vermeteiheit, d'eerwaardig' heb onteerd!
Daar 't zoobederflijk in 't beftier van alle ftaten
Is, zonder eers genot, d'eer waardigen te laten,
Wat ging my aan ? 'ken weet, 't vernuft was flinks en krom
Eenaverechtfen wegmijn zinnen floegen om.
Nu is 't te laat. O man, onzaligft uwer tijden !
Wat zal ik! wakker zij n, noch flaapen kan ik lijden:
Vol kommers 't waaken is, de flaap vol angften ftraf.
Ellend, wort gy niet mat, zoo mat my haaftig af.
Deze en de vorige vaerzen van d'Heer
Droft P.C.Hooft zijn hierom hare voor-
treffelijkheit ingevoegt, door dien de zelve
defe z,aak zo ftaat kundig en ernftelik verhan-
delt
; te meer, om dat men weinig narich*
tinginde hijlorienkan vinden, van,tgeene
op
't Slot te Muyden hier over is omgegaan,
en naar alle vermoeden, diergelijke redenen
tuffen de fzaamgefworene verhandelt zijn;
als ook om aan te wijzen
, wat gevoelen dien
voortreflijken Poeët en Nederlandtfchen
Hiftorifchrijver van defe gefchiedenis gehad
heeft. D. O. Dapper
, volgtinzijnebefchrij-
vinge van Amper dam
, ( voor zoo veel de
doodt van
Graaf Floris aangaat) in't eerft
M. VoJJius Annales Hollandia, en in't laatjt%
ocnverius
, out Batavia volkomen na, van
woon, tot woon.
Doch wy komen weder
tot onze Hiftorie.
Graaf Floris zag nu wel, dat'er geen
hoop was, om levendig uit der t'zaam-
gezwoorens handen te ontkomen, waar
over
-ocr page 101-
Heerenvan Amstel. II.Boek.
93
Elc voer t'huis ffmen magen,
't Volc gemene ivert doe dagen
Dat haer Heeregevangen was
,
Elc vermaende hemjelven das,
Dat hifinen Heere befchuddenfoude,
Of dat hire om fierven wonde.
Gelijk of hy zeggen wilde, dar het ge-
meene volk, ( dat Graaf Floris zeer be-
minde) zig beklaagde, dat de Staten hun
met deze zaak zoo weinig bekommerden,
en niet aan gelegen lieten zijn, daar over
zyde wapenen zelf ter hand namen. De
Rijm-fpiegel verhaalt wel van een ge-
naamt Klaas de Grebbere, (daarvan hier
naar breder zal gezeit worden) maarhy
noemt hem, een knapewel vermeten, die
ook des Graven kleederen h'adde, verflaat,
droeg. Waaruit men niet kan befluiten,
dat hy een van de Lantsheeren geweeft is,
maar wel een van Graaf Floris Hof-Jon-
kers, of Kamerdienaars. Hoewel de Heer
Vojjius hem als een Hooft-man van de
Naerders invoert.
Ondertufïen vernamen de t'Zaamge-
zwoorene, oy't'èlot te Muyden, dar nie-
mand van hunne makkers, tot hare hulpe
of ontzette voorfchijn quam , maar daar
en tegen zagen zy haar te water en te lant
belegert, en wel wetende (vermits zy van Graaf
montkoft zeer weinig waren voorzien) ?icrts
dat zy deze macht niet lang zouden kon- fihrijft
nen tegenhouden , gaanze Graaf Floris aai/t volk,
met harde dreygementen aan , dat hy
deze Beleggers zou doen vertrekken,
want, zeiden zy, By aldien dit Slot over-
rompelt, of ingenomen wort, zoo weten wy
wel, dat wyalle lijveloos zijn. Doch ztjt
verzekert , dat ghy als dan d'eerfte wezen
zult.
Dit wort van onzen ouden Meligs
Stocke
, en in de Goutfe Kronijk verhaalt,
dit zijn de woorden. Ende Graaf Fioris
die wordegevoert op 't Huis te Mu y d en, als
deze mare in
Hollant c^uam, doe worde al
dat volk in roere. Daar voeren die
Kerm ers'
met de Waterlanders op dat water voor
M 3                               Muy--
over hy des anderen daags, als Broeder
Peter
wederom by bem quarn , zig be-
reide , om zijne zonden te biechten, maar
de t'Zaamgezwoorene dit vernemende,
hebben hem gefteurt, en fchoon hy,
op't alderyverigfle daar om bad, Zoo
hebben zy 't niet willen toelaten, maar
Weygeren den Biechtvader van hem af-gefondert.
hem te Dit trefte de Grave vry diep in't hert,
ogen die hier over met fchreyen groot mif baar
weckten.
          , ju, L- i •
maakte, doch 't en hielp met.
Ondertufïen was door detijdinge van
des Graven gevangenis, 'tgemeenevolk
door 't gantfe lant dapper op de beenen
geraakt. De Friezen, Waterlanders en
Kennemers waren d'eerfte en vaardigde,
siot te die f om den Grave te verlofTen , met
j f>ien menigte van fchepen en fchuiten voor
't Slot te Muyden quamen gevaren, doch,
(zeit deKijm-kronijk) zy konden niet
uitrechten, omdat zy zonder Hooft wa-
ren,
Si voeren dolen op die zee,
Daer vier, vive, hier drie, hier twee,
Recht als volc dat wilde ontjïnnen.
Dat geen zinnen had, wil hy Zeggen,
ook quam 'er al eenig volk te lande aan
trekken. Hier uit zag men nu klaarlijk,
dat noch niemant vandeRidderfchap,noch
van d'Edelen, noch van de Staten des lants,
zig met de zaak van Graaf Floris tot noch
toe , bekreunde. Want by geen van al
d'oudeHiftory-fchrijvers, kan men niet
vinden, dat hem d'een of d'ander , als
overfte over dit volk verklaarde, maar zy
zagen dit met goede oogen aan , en wach-
ten alleen op des zelfs uitkomft. Meiijs
Stocke
verhaalt flechts, dat Heer Philippus
vanWajferaer,
(doe de tijding van Graaf
Floris gevangenis in 't lant quam) des
Graven zegel, voor den Raad, aan (luk-
ken floeg, op dat men daar mede niet ze-
gelen mochte, doch vervolgt voorts daar
op, ("als of den Raat dit zeer weinig achte,
of miffchien oneens in dit (luk waren.)
-ocr page 102-
't Leven enT>aden der
94>
enin'twerk'geftelt, en hier toe wierden
de Naerders gebruykt, die alle wegen en
omwegen, voet en toe paden, daar om-
trent, ten vollen bekent waren.
Na dat de t'Zaamgezwooren alles dat t>Zamn+
tot den aftocht van noode was, vaerdig gezwoort*
hadden , zijn zy wel gewapent, op den ne, trekken
vijfden dag, dat zy op 't Slot te Muyden van't slot
gekomen waren, tepaerde geftegen, en '' Muy
daar af gereden ; De Graaf hadden zy '"'
een grauwen rok aan gedaan, en een
hantfehoen in den mont geduuwt, om
geen gerucht te maken, noch ymant tot
hulp te konnen roepen. Aldus was hy,
dochvaft geboeit, mede op een paert ge-
zet , en zijn voeten onder 't paerts buik te
zamen gebonden: ook hebben eenige ge-
zeit, datzy zijne vingeren opgefpleten
hadden, om dat hy, (zoo der eenige kans
van te ontvluchten ware voor gekomen )
des paerts toom niet zou hebben konnen
beftieren, en hem alzoo daar uit redden,
maar rijden moft, daar hy geleit wierd.
In deze geftaltenis reden 2,y uit, naar
't Huis te Kroonenburg , zegt het Gouts
Kronijkjen , doch 't is niet gelooflijk,
door dien zy aldaar niet meer voor een
belegering bevrijt zouden zijn geweeft,
dan op 't Slot te Muyden, maar Meiijs
Stocke
zingt 'er aldus van:
Si war en niet te bliven bout,
Ende wilden voeren in haar behout,
Verre in een ander lant.
DeHeet Pbjjïus zeit, naarde Veluwe
toe, 't welk met deze oude rijmen over
een komt, en waarfchijnlijker is. Want
van daar hadden zy den Grave dan lich-
telijk konnen naar Brabant voeren, wiens
Hortog zijn vyand was, en mede een aan-
drijver van dezen aanflag. Zy waren niet
verre van Naerden gekomen, als 't volk ,
dat aldaar in't kooren achtereen heuvel-
ken op haar pafte , hun gewaar wierd,
die deloozeftrak aan andere troepen de-
den. Heer Geerardt van Velzen, die een
ftuk
Muyden, maar dat zagen, die op den huyz e
lagen, ende zeiden tot
Graaf Floris, doet
u-luiden heen varen, of waart dat ons y et
mjfchiede, ghy zont'er om fierven. Daar
fchreef
Graaf Floris eenen brief aan zijn
volk , dat zy te huis zouden vaaren , hy
hoopte kortelijk van daar te wezen. Ende als
dat volk den brief hoorde
, ende verfiaan
hadden, doe zeiden zy; vermaledijt moeten
zy wezen, hier hebben zy hem toe gedwon-
gen : aldus en zullen zy noch niet bitalen.
De Rijm-kronijk zeit, dat inde brief
ftont, dat hy hoopte, Dat hi mit minnen
zoude komen uit.
Deze brief dan niet hel-
pende, vonden de t'Zaamgezwoorene
geen ander uitkomft, dan gezamentlijk
met den Grave van daar te verhuyzen.
En overmits,zy zagen, dat zy van de
landzijde zoftark noch nauw niet bezet
waren, als van de waterkant, dat ook hare
befpieders verklaarden dat'er noch wel
kans was , om te lande door te komen,
zoo beflotenzy dit dan 't veyligfte voor
haar te zijn, waar toe zy hun bereiden.
Trekken
aan de
Icoit %jjde,
79Ut af.
OndertufTen vermaande Klaas de Greb-
Ier
, daar hier vooren af verhaalt is, de
beleggers te lande, dat zy een weinig van
''t Slot te (JMuyden zouden af deyzen, om
de belegerde wat ruimte te geven, want
hy zeide welverzekert te zijn, dat zy langs
de waterkant door de nauwe bezetting al-
daar , niet ontkomen kofien, en als zy eenige
opening te lande vernamen, dat zy dan zou-
den zoeken, te ontvluchten
, maarbyaldien
zy 't
Slot op 't naufie wilden bezetten, zoo
zouden, die daar op waren het tot op 't uiterfie
toe laten aankomen
, op hoope van ontzet,
dat niet zonder bedenken was, en een bele-
gerde plaats won veel, als zy tijt won: met
gewelt hadden zy ook peen kans om dit
Slot
te overweldigen ; daar toe was mede geen
krijgs-tuig by der hant
; Zoo dat hem beft
docht, de wegen van verre te bezetten
, en
Jlechts eenige befpieders ontrent
't Slot te hou-
den
, die het vluchten by tijts hun quamen be-
kent maken.
Dit wierd voor goet gekent}
-ocr page 103-
Heeren van Amstel. II. Boek.
95
ven paerdt, door Velzens zwaart en des
zelfs flag vervaert wordende, ter zijden
uit fchoot, en dat alzoo de flag, die op des
Qraafs hooft gemikt was, op zijn handen
vallende, die beide gelijk affneed, enhy
ter zijden met paerd met al, in de floot
viel, waar over den Grave hem zeer jam-t
merlik over Harman van Woerdens wreet-
heit beklaegde, alzoo hy Gerart van Vel-
zen
tot deze daad ophitfleen aanporde,
als hier vooren in eenige van de Rijm-
fpiegelsRijmen is aangewezen. Hier in
komen dan alle onze Kronijken over een,
dat Graaf Floris met zijn paert in de floot GrW
gevallen is. De t'Zaamgezwoorene za- jvor2j}
gen nu wel, dat 'er geen hoop meer was, valt inde
om den Graaf verder te konnen vervoe- Sloot.
ren , en dat zy hem aldaar verlaren mo-
ften, en hy over fulks nootzakelijk in haar
vyanden, en zijne vriendens handen moft
vallen,''t welk de wraak en toornigheir van
Gerart van Velzen, door Herman van
Woerden
geftadigopgeftookt, niet toeliet,
dat levendig gefchieden zoude; hier over
is Velzen van't paert afgeftegen , en van
leder trekkende , heeft den Grave, ( die
met zijn paert, al vroetende inde floot
lag, en genoeg te doen had, om't hooft
boven water te houden ) verfcheiden fte-
ken ter borft ingeduuwt, dewelke van
Woerdens knecht , genaamt Diederik, aldaar
wreed en fel van aart, met noch een an- medelijk
der, gevolgt zijnde, Graaf Floris, door °m&e~
een-en-twintig doodelijke wonden, zijn *
ziel uit't lichaem deden verhuizen , al
eer het volk , dat, om hem te verlofien
met grooten yver toeliep, byhem kon-
den komen : hoe wel eenige fchrijven dat
zy hem noch flaeuwelijk zieltogende,
den geeft zagen op geven. Ditgefchiede
op den 2,8 dag van !«»/'«ƒ jn 't Jaar 1196.
ftuk weegs met eenigevan zijn dienaars
vooruit reed, wierd door zijn verfpieders
te kennen gegeven, dat 'er'gewapent volk
op hem aanquaam: Hy reed ftraks naar
hun toe, vragende, wat zy aldus gewa-
pent begeerden ,
zy antwoorden , Den
Graaf willen wy gezont en welvarende in
onze handen hebben, aleer wy de wapenen
nederleggen. Dat zal u mijj'en
, fprak de
Heer van Velzen, en met dien wendt hy
zijn paert om, en komt met volle ren by
zijn troep, die hy zijn wedervaren te
kennen geeft.
Alhier verfcheelt onze groote Kronijk
en die van Veldenaar metd'andere. Want
zy zeggen, dat de t'Zaamgezwoorene
met den Graaf noch zochten door poelen
en omwegen, floten en velden ter zijden
uit, te ontkomen, doch dat het paert daar
zy Graaf Floris op gebonden hadden, te
kley n en te fwak was, om over een floot
te fpringen, en alzoo met hem daar in ge-
vallen is, die men te vergeefs poogde we-
der uit te trekken, door dien't paert en
den Gr ave alle beide te zeer, door 't boe-
yen en binden , met malkander belem-
mert waren , en dat de t'Zaamgezwoore-
ne, vermits d'aankomendevyandenhun
tekort op de hielen vervolgende , geen
tijthadden, omdenGraaf te redden. De
Goutfe Kronijk en onze twee oude Rij-
mers , die ook van de Heer VoJJius gevolgt
werden , zeggen anders. Als dat Gerart
van Velzen
, geen kans ziende om met
den Graaf te ontvluchten, tot de zelve
met uitgetogen zwaerde in rijdende, hem
den kop meende te klooven, 't welk de
Graaf'ziende, poogde't zelve te ontwij-
ken , Hi waende dat 't paerdekijn fpringen
zoude, over den vliet
, zeit Meiijs Stocke,
doch 't paert viel met den Gr ave in den floot;
Maar deRijm-fpiegel zeit, dat des Gra-
Het
-ocr page 104-
't Leven en *Daden der
pd
Het Kronijkjen van Veldenaar, en den
Uitrechtfen Kronijk-fchrijver Beha fou-
den hem wel in't getal der Martelaren
zetten, als of hy om 't Cbrifien gelove ge-
ftorven was, ditzijn hare woorden: Mer
die Greve jloeg zijn oogen op in den Hemel
,
engaffinengeefiop, en rufiede in Gode, &c.
Endewihopen, dathigekroontwas, inden
Hemel, om fijn bitter Mart elerie.
O oude
eenvoudigheit! Doch zoodanige ^Mar-
telaars van Staat
, zijn daar na in Hollant
meer gezien, enwy willen ook hopen,
datze in den Hemel zijn.
De fpijt s om dat Graaf Floris niet ver-
der gebrocht kon worden, had Gerart va»
Velzen
tot zulken haaftigen enonbedach-
ten yver, vervoert, uit vreeze, dat de
Grave levendig uit zijn handen ontko-
men zoude, dat hy in 't afftijgen van zijn
paert, 't zelve los had laten (laan, zodat
het, terwijl hy met het ombrengen van
den Graaf bezig was, zoo verre hep, dat
het, buiten gevaar des aankomenden
volks, niet weder kon gekregen worden.
Hierover is Velfen op een van fijn knechts
paerden gefprongen, en daar mede ontre-
den, hoewel hy vaneenige zijner vyan-
den achterhaalt wordende, naar't zeg-
gen van de Rijm-fpiegel, zwaarlijk ge-
wond wierd, doch van zijn makkers ont-
zet , en alzoo met het meefte deel der zel-
ver, op 't Slot Kroonenburg, (dat hem toe-
quam)
-ocr page 105-
Heeren van A M T s e'l. 11. Boek.                  ^
ren, om 't zijne te vermeerderen, en ein-
quam) ontvlucht is
Vit bet
netter ge-
holpen
,
delijk daar door te verkrijgen grooter
heerichappy overeen vry volk, als hem
met recht toequam: en dewijl hyal van
aanbegin zijner regeering, over d'Edden
hetheerfchap zocht te fpeelen , als of die
zijne onderdanen waren geweeft, zoo
is hy ook aanftonts by haar hatig ge-
worden, entotzijnkratlretoe gebleven,
endaar door om hals geraakt. Want had
hy den Adel zoo wel mede gehadt, als zy
tegen hem waren, zoo had hem den Ko-
ning van Enge landt
, noch eenig naburig
Vorft, in'tminfte niet konnen krenken
oflchadedoen.
Graaf Floris had tot een vrouw gehad sijnHuh'
Beatrix
, dochtervan GuyevanDampier, vrouw, en
Graaf'van Vlaanderen
, die niet lang gele- kinderen.
den, geftor ven was, als gezeit is. By deze
had hy elf kinderen, zoo de groote en
de Goutlê kronijk zeggen, als lan, Dirk,
Floris
, en Floris, Willem, en Willem, Otto,
Beatrix, Elifabeth, Macht tlt, en Mar-
griet. Deze
zijn altezamen jonk geftor-
ven , uitgenomen 'Jan, die na zijn doot,
Graaf van Hoüant, tjfc. wierd, doch de
Heer Scriverius twijffelt of'er zo veel kin-
deren geweeft zijn ; Noch had hy twee
Baftaart-zonen, dat men weet, daar hier
vooren af verhaalt is.
Verfcheide van onze oude Hollandtfè
kronijken, daar de Rijm-kronijk een van
is, (die hier met zekerbeit van fchnjft)
verhalen een Wonder van twee Winthon-
den: Deze waren Grave Floris van een y/onder
zijner Nichten vereert, en hielden haar van fïfo
altijt omtrent hem, zy waren mede gelo- tveeWint*
ftervende Grave komende, hielpen hem
uit het water, dochhy was airede, ofhy
bleef onder haar handen, doodt. Velzjns
knecht, die om zijn Heer te behouden,
van zijn paert was getreden, wierd ge-
vangen , met noch een, zeit de Rijm-fpie-
gel, defe zijn zeer pijnlijk in 't aanzien
van den Grave ter doot gebracht, en op
raden geleit. De Heeren van Am(tel en
Woerden
, oordeelende dat 'er geen plaats
in Hottant of daaromtrent, voor hun vei-
lig was, zijn in vreemde landen gereyft,
maar daar na weder gekomen, doch mo-
ften wederom vluchten, als hier na gezeit
zal worden.
Graaf Floris doode lichaam is eerft ge-
brocht op't huis te Muyderberg, zegt de
grooteKronijk, en vandaar gevoert tot
Alkmaar, alwaar het gebalzemt, en 't in-
gewant in de groote Kerk op 't Choor be-
graven , en 't lijk daar op gezet wierd, ter
tijt toe , dat zijn zoon lan 't zelve dede
brengen na Rijnfbarg , in't Kloofter;
daar het by Beatrix zij n vrouw, in 't graf
gezet is. Evenwel is daar na tot Alkmaar
in 't Choor, een koftelijke fteene Tombe,
ter gedachtenis vanGraaf Floris gemaakt,
die men op huiden aldaar noch zien kan;
Graaf Floris was groot en rijzig van ge-
ftalte, fchoon van aanzicht, aanminnig,
en zeer welfpreekende, een liefhebber en
oeffenaar van maatzang en fpeelkonft,
genegen tot vliegen en Jagen, fteekfpee-
len en alle Ridderlijke wetenfchappen,
een handhaver der gerechtigheit, inzon-
derheit van zijn gemeente, die hy daar
door geheel op zijn zijde getrokken had,
kloekmoedig in tegenfpoet en rampen,
dapperin't uitvoeren van zijnkrijgs-da-
den, en gelukkig in't ftrijden. Maar hy
was dertel opgevoed ,welluftig, tot over-
spelen verandering van vrouwen gene-
gen, den Adel achte hy weinig, en zocht
diein hare voorrechten te befnoeyen, en
klein te maken, haar gezag te verminde-
aar bt.
tr«ve».
**fcbrij-
v'»g van
*>jn hoe-
*<*»igbe-
dtn.
konden.
pen, doe hy uit Uitrecht reed, engevan- L
gen wierd, quamen ook met hem op 't Slot
te Muyden,
vergefelfchapten hem> tot
daar hy fterf ,. bleven by zijn doot li-
chaam, fprongen by't zelve in'tfchip,
en voeren mede tot Alkmaar, aldaar zy
inde groote kerk op't Choor by de baar
bleven liggen, en hadden niet willen
eten, van die tijt af, dat den Grave ge-
N
                                           var
-ocr page 106-
't Leven en Ti aden der
S>8
vangen wierd, zoo datze zoodanig ver- r daar gebrocht, en met gewelt hare mon-
zwakt waren, datze, na alle vermoeden, den opbrekende, met zoetemelk daar in
haaft zouden gejlorven hebben , ten te gieten, allengskens weder opgequeekt
waar , dat menze, tegen hun wil, van ' had.
ACHTSTE HOOFT-STUK.
Van de vervolging, gevangenis, ftraffe en Doot
van Gerart van Velzen, en eenige zijner Makkers y
om te wreeken de doot van Graaf Floris
van Hollandt, &c.
Kort Inhoud.
Heer Wolfart van Borffïlen brengt de tijding van Graaf Floris gevankenis tot Dordrecht,
ftek daar alles in roer, en vaere met een deel volk na Zeelant. De Staten van 't Zuyd-
hollants geweft vergaderen, en fchrijven des Graven ongeval aan zijne naafte vrienden,
en daar na, zijn doot, aen den Graaf van Henegouw: die, vreezende voor oproer,
zijn broeder Guye na Hollam: zend, met belofte, van in't korte, zelf te zullen volgen.
De i'Zaamgefwoorene worden op't Slot Kroonenburg bezet. De Heeren van Zuylen
en Yfelfteyn nemen 't gebiet over de Beleggers aan, ter tijt toe, dat Heer Loef, des Gra-
ven van KleefsBroeder, aldaer komt, aen wienzy't zelve weder overgeven. Heer
Guye komt in't leger , en ftek ordre op 'c beleg. De Heer van Kuyk verzoekt delijfs-
feehoudenis van de Belegerde, aen de Graaf van Kleef, die'c zelve toe zeit, en komt
met <Soo man mede voor Kroonenburg,' gebiet aldaer als Velt-overfte , doet 't Slot be-
ftormen. De Belegerde verweeren haar, hoopende op ontzet. Wolfart van Borffeleri
fpreekt heymelijk met de Graaf van Vlaanderen , komt wederom met een deel geks in
Zeelant, koopt daar mede de Zuyd-hollanders om , die met een deel Vlamingen ge-
fterkt, de Stadt Middelburg , lange, doch te vergeefs belegeren. Mifnoegen der Beleg-
fers voor Kroonenburg, om dat de Graaf van Kleefde Belegerde hun lijf zocht te be-
ouden , diezulks van zijn Broeder wort afgeraden , doch niet geacht. De Belegerde in
d'uiterfte noot, hopen noch op ontzet, maar geven zich eyndelijk over. Gerart van
Velzen verhaalt in *c openbaar de gantfe gelegentheit en oorzaken van Graaf Floris ge-
vankenis en doot, dat opgefchreven wierd, doch verduyftert is. Waarom Velzen dit
verhaal dede. De Graaf van Kleef zoekt de gevangens te behouden , maar kan het niet
uit voeren , geeft die over, zy worden verdeelt en gerecht, of Velzen en Zaanden aan-
ftonts gedoot zijn. Of Velzen in een ton vol fprijkers geflagen , eerftgerok , daar na ge-
rabraakt, en op een radt geleit is. Verfcheiden gevoelen van 't zelve. De t'Zaamgefwo-
rene hare goederen werden .verbeurt verklaart, en hare na-magen uit] den lande ver-
bannen.
H
Eer Wolfart van Borjfek», ook
genaem t van der Veer, een me-
de-lidt der t'.Zaam-gezworen,
men, en van zijn ballingfchapontiTageh
was, als gezeit is, bleef zoo lange aldaar,
tot dat hy's avonts de tijdinge van des
Graven gevangenis gekregen had: waar
ophyziginallerfpoedtna Dordrecht be*
gaf, en ftelde daar, door't verhalen van
deze meumare, alles in fchrik en ontroe-
ring?!»
Ml fat*
van Borf-
feltns be-
drijf tot
Vtrdmht,
die mede van d'aanflag wift,
en van Graaf Floris, (doe hy tot Uitrecht
quam , om de twiftende Heeren te ver-
zoenen) wederosi in genade aangeno-
-ocr page 107-
Heereri van A m s t e l. II. Boek.
99
noch hoop was, datalles, in der minne»
zou konnen by geleit worden, doch dit
beftont alleen in de fpoedigheit. Maar als
hy twee dagen daar na, door een volgen-
de brief, Graaf Floris dood, met meerder
omftandigheit der felver, te weten kreeg,
oordeelde hy, dat'et geen tijt was, van
fammelen noch dralen, alzoogants Hol-
landt, Zeelandt,
en Vriejlandt in gevaar
ftont, om onder andere Heeren te ver-
vallen , of tot de gront toe verdorven te
worden; Hy beraat zich dan kortelijk,
en door dien hy te veel met zijn eigen za-
ken beflommert was, zend hy zijn broe-
der Guye , Treforier van Luyk, na Dtr-
drecht, om aldaar met de Staten te bera-
men , wat 't befte in deze zaak gedaan
diende te zijn, met toezegging, dat hy
zelf, kort daar aan, volgen zou.
De beleggers van 't (JHuyder Slot, ^ z^
ziende en verftaande, dat Graaf Floris mmg^vt»
om hals gebrocht, en Gerret van Velx,en rent of
met 't meefte deel der t'Zaamgezwoorene Kroonm*
ontvlucht was, vervolgden hun op 't burg s
fpoor,totaan 't Huis teKroonenburg toe,
op welk Slot ( Velzen toe behoorende) hy
met de zijne, zig, voor die tijt bergde»
en de verwoetheit zijner vyanden ont-
quam, maar deze, door des Graven doot
te meer, aangehitft, bezetten de wegen
en toegangen van Kroonenburg, zo wel,
dat hem niemant van 't Slot begeven
dorft, doch de t'Zaamgezworene, meen-
den voorzeker, dat zy van d'een of d'an-
der der naburige Vorften, die hun bont-
genoten waren, wel haaft ontzet zouden
worden, maar elk hiel'zig ftil. Zoo dra
de tijdinge van des Graven doot door 'c
lant verfpreit wierd , liep al de gemeinte,
die eenigfins wapenen voeren konden,
met een dollen yver , zonder ordre en
overften, naar 't S/<W Kroonenburg. Hier f^"
woelden zy vaft zonder Hooftman, ter 'e£tr '*
tijt toe, dat de Heeren van Zuylen en
Gijsbrecht van Tfelfieyn, als Overften,
'cgebietoverdit t'zaamgerotte volkaan-
N x
                               hamen,
ringeï voegende daar by, dat Guye,
Graaf van Vlaanderen
mede van dit be-
fluit wel bewuft was, en met de Vlamin-
gen
voorzeeker Zeelandt zou zoeken te
overvallen; Jahyvreefde, datzeaireede
daar mede doende waren, wenfèndedat
hy hulp mocht hebben, om't zelve te
ftuyten. Hier op riepen al d'Inwoonders,
dat zy met hem wilden varen, daar hy be-
geerde, en hem volgen in alle gevaar;
daar op eyfte hy twee Kogge-fchepen,
om hem na der Veere te voeren, deze wier-
den aanftonts vaardig gemaakt, en met
de zelve fcheepte hy over na Zeelant met
een goed deel volks, en noch eenigan-
der vaartuig. Dit dede hy, om dit volk
van der hand te krijgen, en daar door de
t'Zaamgezwoorene te ontlaften, alzoo
zy anders, de Noort- hollanden, Kermen,
Waterlanders, en Vriezen
, (die als hy wel
dacht om, den Grave te ontzetten,) zou-
den te hulp gekomen hebben.
Staten Deze ontfteltenis bracht zoo veele te
vergade- wege , dat de Staten van dit Zuyd-Hol-
«».
         landtsgewefi binnen Dordrecht vergader-
den , alwaar niet anders uitgerechtwierd,
dan dat men op den derden dag, na dat de
Grave gevangen was, aan zijne naafte
vrienden eenige brieven afvaerdigde,
daar in zijn ongeval bekent gemaakt
wierd; Eenfchreefmenaanden Roomfen
Koning, Adolf vanNajfoww;
Eenander
aan Zivaert, ÈiJJchop van Keulen; En noch
een aan Jan van Avennes , Grave van
Henegouw
, die Meiijs Stocke, den getrou-
wen noemt:
Deze wiecd ook met eenen
verwittigt, dat Jan z,ijn Zoontjen te Dor-
drecht,
in behouden hantware, (dit was
een van de twee neven van Graat Floris,
die met hem uit Uitrecht reden, en ont-
vluchten , doe hy gevangen wierd; als
gezeit is) ook verzocht men hem ernfte-
lijk, dat hy, als de naafte van Graaf Flo-
ris
vrienden, die by der hand waren,
doch by tijds, hem te hulpe wilde ko-
men , eer het te laat wierd. Alzoo der
-ocr page 108-
't Leven en Daden der
IOO
men. Den Grave van Kleef neemt deze
zaak aan, werft in aller haaft, zes hon-
den man, (naar vermoeden met het geit,
dat hem daar toe van den Hartog van Bra-
bandt,
of Grave van Vlaanderen door de
Heer van Kuyk,
behandigt wierd,) en
komt met deze troep mede in 't leger voor
Kroonenburg : alwaar hy volkomen als
Hooft, en Veltoverfte, begint te gebie-
den , gelijk deRijm-kronijkzeir. ,
Ende begonde *ftaphant terjlede
t> Hemfelven doe daer Hooft te maken,
Ende onderwant hem alder faken
,
Als ofhifelver Heere ware.
Aldus vangt hy aan , 't Slot te beftor- Bejiormt:
men : maar de belegerde verdaedigden ve,d*di'
't zelve , als dappere mannen , die wel s,en *
denken koften, dat hun, naar't overwel-
digen van't Slot, niet anders , dan een
verfchrikkelijke doodt, te verwachten
ftont. Evenwel hadden zy noch eenige
hope van ontzet, dat Heer Wolfart van
Borjfelen, van der Veer,
hun wijs gemaakt-
had , door hem te fullen gefchieden.
Hier vooren is verhaalt, hoe dat hy
met twee Koggefchepen en ander vaar-
tuyg, met een deel volks van Dordrecht
naar Zeelandt over voer, en aldaar in de
Stadi ter Veer landende, begeeft hy hem,
in haaft en ftilligheit, na Vlaanderen, en
beraat zig met dien Grave'. komt in aller v
y 1 met een goede fbmme penningen, we- r^n ?°l,
derom ter Veer,
met welke hy deze Zuyd- dnj/to'e"
Hollandtfi
yveraars, (die met hemgeko- der Veer,
men waren, om de Vlamingen uit Zeelant
te helpen keeren,) op de zijde van den
Vlaamzen Graaf omkoopt. Dit volk, ge-
fterktmet meerder getal door Graaf Guye
uit Vlaanderen in Zeelant gezonden, be-
legeren de Stadt Middelburg; die zy, naar
een lang beleg, weder moften verlaten,
dit viel tegen haar raeening uit; want van
Borjfelen en den Grave van Vlaanderen
namen. Hier waren vereenigt, Zeelan-
ders , Zuyd- en Noort-Hollanders, Kenne-
mers
, Waterlanders en Vriezen. Deze
zwoeren alle gezamentlijk, niet van daar
te vertrekken, voor dat zy de Moorders,
die op 't Slot waren , in handen zouden
hebben, orfl des Graafs doot aan haar te
wreken.
Heer Loef, broeder des Graven van
Kleef,
een neef van Graaf Floris, begaf
zig mede voor Kroonenburg , aan deze
wierd aanftonts door de Heeren van Zuy-
len en Tfelfieyn,
't opper gebiet des legers
overgegeven. Onderwijl quam Heer
Guye uit Henegouw tot Dordrecht, alwaar
hy met groote vrientfchapentoe-juych-
gen des gemeenen volks ontfangen, en
byna van al die poorters naer't Slot Kroo-
nenburg
vergezelfchapt wierd. Heer Loef
ontfink hem met alle eerbiedigheit, en
van die tijt af wierd nader ordre op 't be-
leg geftelt, want men vervaerdigde Blij-
den , Evenhogen , Stormbokken en
Werpflingers , om't Slot tot overgeven
te dwingen : De belegerde begonnen nu
al te wanhopen, dat niemant van de na-
burige Vorften, die hun bontgenoten
waren, zig met haar te ontzetten, be-
moeyen zouden , Al waenden fi hebben
goet ontfet,
zeit Meiijs Stocke % dies zy
haar tot d'uyterfte tegenweer vaerdig
maakten. De Heer van Kayk vond zig
evenwel genootzaakt, door de toezeg-
ginge van hulp en byftant, die hy de
t'Zaamgezwoorene altijt belooft had,
voor haar behoudenis, zoo veel mogelijk
was, zorge te dragen. Dies gaat hy den
Grave van Kleef aan, met verzoek. Dat
de belegerde op H
Slot Kroonenburg, doch
behoudens lijf
( als 't zelve verovert wierd)
mochten afgevoert, en in zijngewelt verze-
kert blijven: Dat dit hem ook licht om doen
was, nademaal zijn broeder het opper-be~
wint der belegering air ede in handen had
> en
by't zelve (derwaartsreyzende) zonder te-
gen zeggen
j van hm zou konmn overne-
a terftont.
^ den Graaf van KleeÊ
bad-
-ocr page 109-
Heerenvati Am stel. II. Boek.
101
ven, daar over in gevaar font, en beter
was, dat dit beleg nooyt begonnen had ge*
weef , voorts byaldienhy niet in't zin had,
de fZaamgefwoorene in handen des volks
over te leveren, dat hy als dan de dolkoppig-
heit van de krijgsknechten ontwijken zoude,
(want hy zelf gaf hun oorzaak daar toe) en
in fliüigheit vertrekken. De Graaf van
Kleef
antwoorde hier niet op, maar bleef
by zijn opzet volherden.
Als nu waren de belegerde, door ge- Sm afgei
ftadig waken, ftormen, en veel wonden, mMi
zoodanig afgemat, dat zy in 'c uiterfte
gevaar ftonden, van hun te moeten op-
geven: Evenwel meynden zy, dat met
tijt te winnen , hare behoudenis noch te
hopen was, door dien zy lleunden op
Heer Wolfart vanBorffelens toezegging,
doch overmits, 't lang en vruchteloos be-
leg van Middelburg, quamhyniet, hoe
zeer zy om hem nepen , en met hem,
bleef haar ontzet mede achter: of zy ook
eenig heymelijk verftant met den Bijfchop
van Uitrecht
hadden, (daar hier na van
gezeit zal worden) en op fijnverloffing
hoopten, zoude wel konnen zijn, doch is
niet zeker. Maar ditisdewaarheit, dat
zigniemant, tot haar ontzet, openbaar-
de. Hier over wierden de beleggers hoe
langer hoe moediger , en brochten alles
by, wat zy nodig achten, en dienftig kon
zijn, om de belegerde te overvallen ,hier
toe hielp meeft de yverige wraak, die,
over de doot van Graaf Floris, in hunne
harten zoo krachtelijk brande, datze niet
anders, dan met het bloet der t'Zaamge-
zwoorene was uit re bluffen; De welke Gtvm ^
dan eindelijk't Slot Kroonenburg, en hun slot Kre0m
Zelven, niet langer konnende verdaedi- nenburg
gen, in de genade des Graven van Kleef, over.
en in d'ongenade der beleggers moften
overgeven. Op dit Slot wierden gevon-
den en gevangen , veel meer van de
t'Zaamgezwoorene, als men wel gedacht
had. Want benevens Gerart van Velzen
was daar, Arent van Benfcoop, Kofiijn
N 3                              ^*»
hadden met malkanderen overleit, wat
zy eerft ter hant wilden nemen^ of't be-
l-eg van ^Middelburg, of't ontzet van
Kroonenburg, en dewijl zy dachten, dat
Middelburg geen tegenftant zou bieden,
of ten minften, niet lang zou konnen te-'
genhouden, vonden zy goed , deze ftadt
eerlt, tot hun verzekering in te nemen:
denkende, door dien Kroonenburg zeer
ftarken welbemuurt was, dat het als dan
noch tijts genoeg ware, om de t'Zaamge-
zwoorene te ontzetten. Hier over was
men op Kroonenburg, naar dekomftvan
Heer Wolf art zeer verlangende. Ditzeit
'er de Rijm-kronijk af.
Ie feg u dat men heeftgehoort,
Jve hadde Middelburggedaen,
Dat hifoude hebben befiaen
Te verlof en openbare,
Op Kroonenburg, die moordenare,
Want fy riepen a binder tijt:
Al Heer Wolf art ivaergijijt,
Gi merret ons alle lange,
Mochti ons helpen ut en bedwange
Het waer. tijt datgi waert comen,
Of het fel ons luttel vromen.
Hier bi hebbens hem vermeten,
Lieden datfy die waerkeit weten* ejre.
Ondertuffen quamde mompeling in't
leger voor Kroonenburg, dat de Graaf van
Kleef, die als velt-overfte'tbewinthad,
de t'Zaamgezwoorene, die hier belegert
waren, naar 't veroveren van 't Slot, be-
houdens hun lijf, in zijn verzekering
wilde W£g voeren: daarover, onderde
krijgs-lieden groot morren en knorren
ontftont, 't welk ter ooren van Heer Loef
gekomen zijnde, zich niet weinig daar
in ontzette , en zijn broeder den Graaf
van Kleef daar over aanfpreekt, en ver-
maant , Dat hy hier door zich zelfs, fchul-
4ig fou fchijnen te maken, aen dedootvan
Graaf F lor is, en dat haarbeydereer
» enk-
* doen ter rijdt.
iehgerde
op Kroo-
"enèurg
Verlangen
n* ontfet.
-ocr page 110-
V Leven en T/aden der
I02
<van Boternijfe of'Uiternijfe, en Aluwijn,
7-ijn broeder. Willem vanTeylingen. Wil-
lem van Zaenden
, en noch eenige andere,
wiens namen niet bekent zijn. Zoohaaft
was Gerart van Velzen niet van 't Slot af
gebracht, of men ftelde hem voor'tgantfe
leger : Daar deed men hem in't open-
baar, verhalen alled'oorzaken, waarom
by Graaf Floris had helpen vangen en
ombrengen, ook noemde hy al de gene,
die mede aan dit ftuk vaft waren. Deze
zijne woorden wierden door een geheym-
fchrijver of klerk opgeteikent, evenwel
geeft Meiijs Stocke, genoegzaam te ken-
nen , (fpreekende vanHeer Wolfart van
Borjfelen van der Veer
,) dat Velzen in zij n
biechte (hem niet noemende,) mifte, of
dat de klerk die niet en fchreef , maar dat
hy't zelve van geloofwaardige lieden
verftaanhad, gelijk de volgende vaerfen
mede brengen; Ook verfweeg de klerk de
naam vanHeer Jan van Renejfe, 'twelk
onzen ouden Rijmer daar na van Heer
Guye van Henegouwen en Heer Daeukijn
van Oorfeot
, getuigt, zelver gehoort te
hebben, dit zijn zijne rijmen s die korts
na de voorige volgen.
Dieklerkiierfwetgooc dieleffe t
Van Heeren Jan van Reneffe
,
"Dat fint Heer Ghije <van Henegouwen,
Orconde mitgoeder trouwen,
Ende van Oorfeot Heer Daeukijn,
Dit waren diefeggers mijn.
Want iet van hem heb gehoort.
Het kan welzijn, dat de Klerk, deze
twee namen, uit gunft tot deze twee
Heeren verfweeg: Men moet ook niet
denken, dat Gerart van Velzen, tot dit
verhaal onwillig is geweeft, maar dat hy't
zelve, wellicht, zonderymantsaandrij-
ven , ja miflehien met d'Overften des Le-
gers , daar toe te verzoeken , gedaan
heeft, dat hem den Gr ave van Kleef'ook
■wel zal toegeftaan hebben, dewijl.hy
hem nevens d'andere, gaarne in zijn ver-
ekering had willen behouden, als gezeit
s. Want hier door kon Velden alle fou-
en , dertelheden , en mifdaden , die
raaf Floris tegen hem, zijne Makkers,
a|tegen den gantfehen Adel en geheelen
aats des lantszou mogen bedreven heb'
en, aan al't volk kundbaar maken; en
l wift hy fchoon, dat dit zijn leven niet
te bate konde komen, zoo meende hy
door defe verklaringe, de gerechtigheit
van zijn wraak, (diehy verftont, alzoo
wel voor den welftant van den gantfehen
(laat, als voor zig zelfs gedaan te hebben)
te rechtvaerdigen, zijn eer te verdaedi-
gen, en een eeuwig lof, als een, die zijn
Vaderlant van een tirannige Graaf ver-
loft had , aan de Nakomelingen na te la-
ten. Maar het wierd by het volk zodanig
niet aangenomen. Doch by aldien deze
verklaringe van Velz,en, die verduyftert
is, by eenige van onfe oude Kronijk-
fchrijvers nu noch te lezen ware, mea
zou deze zaak, daar zoo veel bedenkin-
gen , overgenomen worden , klaarder
konnenvertoonen.
De Graaf van KleefVilde deze gevan-
gens in zijn bewaringe doen brengen,
maar de Vriezen en Kennemers waren hier
aldereerft tegen; roepende eenftemmig,
dat zy de moordenaars wilden in handen
hebben , waar door't gantfch Leger in
rep en roer geraakte. Ja 't quam zo verre,
dat eenige vanhaar, de wapenen in han-
den namen, dreigende alle de gene die zo
koen ware, 't zy groote of kleine, hy
ware dan die hy ware, Heer of knecht,
Ridder ofte Knape, MonickoftePape (zeit
Meiijs Stocke) die y mant van de moorders
zouw willen weg voeren, of haar leven
verdaedigen, hy zoude d'eerfte zijn, die
daarom fterven zou. De Kleefzjn Graaf
ftont hier over verzet, en zag wel, dat
hy hier mede niet deur zou konnen gera-
ken, want zy hem zelfmededreygden,
over zulks heeft hy Gerart vanVehen en
Willem van Zaenden met noch twee, diens
Van Vel'
fen , e»
Zaenden i*
handen de f
■froedendt
gemeente»
namen
-ocr page 111-
Heeren van Ams tel. 11. Boek
[03
in gevoigt wort, dat Gerart van Velzen
en Willem van Zaenden, zoohaaftalszy
aan'lt leger over gelevert wierden , van
de krijgsknechtengedootzijn, temeer,
om dat de Rijm-kronijk van de zelve niet
meer vermaant; Doch evenwel kan men
dit uit die rijmen niet vaft ftellen,want hy
zeit, Dat de knechten Velzen en Zaenden
treden en taenden, als of Jife wilden et en en
doeden.
Dat is niet gezeit, datzegedoot
of gegeten zijn. Want niemant zal zeg-
gen of fchrij ven, dat men met Klaas oflan
handelde, als of men hem dooden wilde-,
wanneer hy gedootis, ten zy dat men
daar op vervolgt, zoo dat hy daar van ge-
ftorven is,
of diergelijke redenen, tot
verklaringe van de volgende doot dienen-
de. De Heer Vojfius voegt hier by, dat
de verwoetheit van eenigederkrijgs-knech-
ten zoo groot was, dat zy als dolle honden
met tanden in de doode rompen van
Velzen
en Zaanden bijtende, die alzoo verfcheur-
den.
Dit heeft hyuyt de voorgaanderij- VtmVth
men van't woordeken ere «genomen, 'cis **» «»
wel te gelooven , dat deze gevangens, Zaxnilen*
die zoo dapper inden haat der gemeente fchr,kksl'b
waren, veel vloekwoorden hebben moe- ^-"*
ten verdragen, en fchrikkelijk mishan-
deltzijn, zoometflaan,ftooten, flepen,
gelijk of menze dooden en op vreten wil-
de, maar datze hier zouden gedoot zijn,
kan uyt deze rijmen niet volgen. Doch
laat ons nafpeuren , wat onze andere ou-
de HollantfeKronijken hier van zeggen.
Die van Veldenaar, zonder eenige andere
van de gevangens te noemen , zeit, als
volgt. Ende deze Heer Gerijt wertdiealre-
fwaerfle pijn aengedaen, die men eenigen
menfche doen mocht, ende wort op een ratge-
fet, en al datAemflel, Woerden enV elzen
toe behoorde of 'aengink, tot in negendengra-
de totten tienden grade toe, die worden ge- \
doot, of eeuwelik verdreven.
De Goutze
Kronijk zeit aldus, doe zeide die Grave
van Kleve, neemt dan die gevangens, ende
deelt fe, dat elk wat hevet. Daer zoo wor-
den'
namen niet genoemt worden, aan de
Vriezen en Kennemers overgegeven. Heer
Loef zijn broeder behiek ook twee, de
welke hy dede vervoeren met Arnout van
Benfcop
na Kervenhem, om die aldaar te
bewaren, ter tijt toe, dat Graaf Jan zou-
de komen , die hem zelven dan over deze,
naar zijn wille , wreken mocht. Hugo
van Barlant
gaf men aan die van Dor-
drecht
, deze liet zijn leven aldaar op een
radt. Heer Gerart van Voorne had 'er vier
in zijn lant gevangen gekregen, die niet
genoemt zijn , die alle mede op raden ge-
inige
leit wierden. Gerardt van Krayenhorfl
* Zamen-
wierd aan de Vaart gevangen, enuitlaft
S'^iboo- van den genoemden Heer van Voorne ge
broken , en mede op een radt geleit, om
dat hy toegezien had, dat Gerart van Vel-
zen
den Graaf had helpen vangen, en
zulks niet gepoogt te beletten.
Aldus leefde men met deze gevangens,
naar't zeggen van (jHelijs Stocks Rijm-
kronijk , waar uit men verftaan moet,
dat alle de gene,' die hy hier zeit, op ra-
den geleit te zijn, ook gerabraaktwier-
den, dat zijne woordekens breeken dede,
te kennen geven. Maar laat ons overwe-
gen, 'tgeenhyvan Gerart van Velzen en
Willem van Zaenden met de twee onge-
noemde, die de Vriezen en Kennemers
overgegeven wierden, als verhaalt is,
vorder zeggen wil, dit zijn zijne woor-
den.
Gherardt van Velfin ende Willem van
Zaenden
TretJen die. knechten ende taenden
,
Als offife als wilden eten,
Ende doden daer toe,fuldi weten,
End? andere twee als hem betaamde.
Had dezen onzen goeden ouden Rij-
mer flechts ongerijmt, in proze gefchre-
ven, wy zouden vry meer lichts uit zijn
Kronijk konnen fcheppen. Want uit de
voorgaandeRijmen befluit d'Heer P.Scri*
verw,
die ook van de Heer Vojfws hier
fcaft,
-ocr page 112-
V Leven enT>aden der
io4
den zy gedeelt. Ende die Vriezen met die
Kermers hadden Gerrit van Velzen ende
Willem vanZanen, ende noch twee ander,
'die ik niet en kende. Die Hollanders hadden
Aernout van Benfcoop en Willem vanTey.
lingen. Ende die Graaf 'van Kleve behilter
twee. Die 'Jonkheer van Voorn hadde Ger-
rit van Kraeyenhorfi met hen vieren. Die
van Dordrecht hadden Hugo van Baerlant.
Ende defe gevangens worden alle onthooft
,
ende op raden gekit. Sonder Gerrit van Vel-
zen , die worde dkfwaerfte doot aangedaan
die men aendoen mach eenig menfche, ende
daer na worde hy op een rat gekit. Ende al
dat hem ten negende ledeaengink
, dat worde
op raden gekit.
Maar ziet nu wat de groote
Kronijk bier van zeit, die de gevangens
ook anders verdeelt j die van Dordrecht,
zeit hy, hadden Hugo van Baerlant. De
Kermers hadden Willem van Teylingen en
noch twee andere. Die van Delft hadden
Willem van Zaenden. Die van Haerktn
hadden Arent van Benskoop. De Grave van
Kleve hadde Gerrit van Kraeyenhori, met
noch vier. Ende defe gevangenen werden al
onthooft en op raden gezet. Die van Leiden
hadden Gerrit van Velzen. Deze wort groo-
te fware pijnen aangedaan
, boven eenig an-
der
, want hy worde al levent en naekt tn een
tonne gefloten , die met fcharpe nagelen 'en
fptjkers volgejlagen was, en worde alzoo
alle de f ede van heiden door, over alk de
ftratengerolt. Ende na dezeenveel andere
fware pijnen
, worde hy al levende op een rad
gezet
-ocr page 113-
Heeren van Amstei» [11. Boek.
ioj
Ichenders, en dietegen den {laat mifdaan
hadden : 't is huydendaags ook genoeg
bekent: ftaat mede te letten, dat het ra-
deren of rabraken
noch tegenwoordig, in
Duytjlandt, met een wagen-radt gedaan
wort, 't welk in Nederlant (gelijk noch in
dezen Jare 1664.. hier t'Amper dam ge*
daan is) met een zware ftave of koevoet
van yzer , of yet diergelijks gefchiet.
Doch laat ons het rollen noch zoo niet .
verlaten, om te zien, ofmendeae , en
noch eenige anderehoofden, niet teza-
men onder een kaproen zouw konnen
brengen.
De navolger van de genoemde Uit-
rechtfe Kronijk-fchrijver J.deBeka, ™^
die mede de Stichtfe gefchiedeniflen be- ^
fchrijft, genaamt WillemHeda, verhaalt aerheie
dit zoo klaar, dat mer niet over behoeft Vm*tz.tU
tewiften, dus luiden zijne redenen, van w.
woort tot woort uit het latijn overgezet.
Als nu in den voornoemde J'aare, (ver-
Jlaatizo.6) Graaf Floris, door t'zamen-
fweering van de zijne (want hy eens ander*
vrouw verkracht had) tot wraak van't
overfpel doorfieken was
, en den handtdadigc
dezes dootflags gekreun zijnde
, in een vat
met ingejlagen nagels gefloten
, en naar lang
omroüen met 't zelve
, eyndlijk nocb half le-
vende daer uitgetrokken
, alzoo op een radt
geleyt wierd, is alle zijnmaagfchap, tot in
't negende geflachte toe, uytgeroydt.
Deze
Schrijver draagt zijn kronijk op, aan de
Kerk van Uitrecht, in denjaare iyii.
Zoo dat de zelve nu wel ruym 13:0 Jaren
zal gefchreven zijn: Het out liedeken
komt daar mede over een, dat Gerart van
Velzen
levendig, uit de ton gehaalt is,
want na drie dagen rollens vragen zy
hem, hoe hy te moede was, daar hy op ant-
woorde:
Ik ben noch de zelve man,
Die Graaf Floris zijn leven nam.
't Is ook buiten twijffel, dat deze tieda,
de voornoemde Bekaes Kronijk (die on-
O                                      went
geniet en onthooft: Ende al dathem ten ne-
gende lede aangink wordegedoot en op raden
gezet. Ende veele worter uit den lande verdre-
ven en verjaegt.
Hier komt deze groote
Kronijk met het out liedeken, (daar af hier
voor aangevoert is,) over een , in deze
vaerzen.
Zy deden een vat volfpijkersjlaan,
Daer mofizijn Edeldom inglijden:
Zy rolden hem daer drie dagen lank
,
Drie dagen voer den noene.
D« Ger- Het rijmt, of't rijmt niet, 't is allijk-
*'t v<m Wei waer plach men te zegeen: doch
"nton aan c ro"ent ipijkervat, wort van den
leroit is. ei"varen P.Scriverius getwijfFelt, als in
zijn aentekeningen op out Batavia te zien
is. M.Vojfius verwerpt het volkomen,
zeggende (alhoewel eenige Schrijvers
't zelve verhalen) dat dit ontdaan is, door
't qualijk verftaen van den Uitrechtfen
Kronijk-fchrijver Bekaes woorden, deze
zeit in zijn latijn, Rotatus efi. Laat ons dit
in't kort onderzoeken. Rota beteykent
eenRadt. Rotare, na degemeyne verta-
linge , drayen, omloopen , ai rollen. Een
werk'tgeenhet Radt eigen is. Hoezou-
men dit anders als rollen konnen verftaan,
by een Schrijver, die de gemeyne fleur
van 't latijn is volgende. Doch A. Buche-
lius
, die veel aanteikeningen op Bekaes
Kronijk gefchreven heeft, wil dit zo niet
genomen hebben, maar zeit, Rotatus efi,
dat is, In Rotam fublatus, op een Radt ge-
leyt.
Maar wil men deze gewoonlijke be*
teykeninge van't woort Rotare, voor
rollen, draeyen of omwentelen laten varen,
zoo kan men het nemen en vertalen met
het woort Raderen , alzoo noemen de
Hoogduytfeu het Rabraken , dit zou dan
by haar aldus konnen vertaalt worden :
^'trtvim R°tatus e$- Er ijl geraden, byons, hyis
Veel <um gerabraakt.
De voornoemde Buchelius,
fe'»»;/. zeit vorder, dat dit een manier van ftraf-
fenwas, by de Hoogduytfen, vanoutsge-
bruykelijk, aan de moordenaars, ftraat-
-ocr page 114-
't Leven en Daden der
io6
trent iio [aren voor de zijne al gefchre-
ven is geweeft) wel zal gelezen hebben,
en by aldien hy't voorzeide woordeken
Rotatus niet voorgerolt verftaan had, zoo
zou hy dit zo volkomen niet fchri)ven,ten
ware, dat men zeggen wilde, dat Heda
't woort Rotatus ook voor gerabraakt of op
een radt geleydt
verftaan had, dewijl hy't
zelve mede fchrijfc. Doch dit alzo zijnde,
zoo verklaart hy Bakaes duyftere woor-
den , die even voor 't woort Rotatus gaan,
Atque idem Gerardus inter acerba fupplicia
dire rotatus efi.
Dat is, En deze Gerart is
onder fch'erpe pijnigingen, wredelik op een rad
geleit,
(gelijk de meer-genoemde A.Buche-
lius
dit wil verftaan hebben) wat zijn dit
nu voor fcherpe pijnigingen geweeft ? In
een vat <voi fpijkersgeflagen , gerolt,
vol-
gens de verklaring van Heda, over deze
voornoemde woorden : en 't fchrijven
vandegemeyneengroote Hollantfe Kro-
nijk: en inhoud van 't out liedeken : deze
fchrijven dit dan duydelijk: d'oude Rijm-
kronijker mach het overgeflagen of ver-
geten hebben , de GoutfeKronijk zeit,
dat hem een [ware doot wiert aangedaan, en
daar na op een radt geleyt:
die van Velde-
naar
, dat hem d'alderjwaarfte pijn wierd
aangedaan
, en op een radt geleyt. Deze
twee left-genoemdeKronijken, beveili-
gen dit rollentfpijkervat meerder dan zy
het tegenfpreken , wantd'eenzeit, daer
na op eenradtgeleyt
, end'ander, dat hem
d'allerzwaarfte pijn wierd aengedaen.
Noch zijnder twee Hollantfe Kronijk-
fchrij vers d'een genaamt Snoyus, en d'an-
Wm v - ^er ^ &£rl>ra7tdus, die het rollen mede
fcheyde duydelijk verhalen, die de voorzeyde
fchrijvers Buchdius ook aanwijft. Adrianus lunius
hier v*n
befchrijft het rollentfpijkervat mede uit
gtvoeUn. drukkelijk genoeg. Ian F. Ie Petit in zijn
Nederlantfe Kronijk, in 't Frans befchre-
ven, verhaalt het zelve; zeker onbekent
fchrijver, die ontrent't Jaar i joo. leefde,
en doenmaals de gelegentheic van Am-
fierdam befchreef, zeit ook aldus % nadat
hy de doot van Graaf FÏoris verhaalt
heeft; maar de voorzeide dootjlager Genet
van Velzen gekregen zijnde
, op 't Cafieel
van Kroonenburg, is daarna metgroote tor-
menten gepijnigt en omgebracht worden.
Dit
gaat altijtzeker, datdebitterheitvande
gemey nte tegens Gerart van Velzen zo fel
is geweeft, dat , by aldien hy tienmaal
had konnen fterven, zy hem met een
doot, niet vry gelaten hadden , over
zulks is hy ongetwijffelt voor zij n doot
fchrikkelijk gepijnigt geworden. Dege-
leerde P.Scriverius, in zijn aantekenin-
gen op out Batavia f zeit, dat met gelijke
ftraffe, (als dit rollen) eertijts den Room-
fen Conful
, of Burgermeefier, (J^/i Atti-
lius Regulus
, door die van Carthago, is
.omgebracht, als eenige Auteuren mee-
nen, maar wat Auteuren dit mogen zijn,
is my onbekent, ik vermoede dat het
nieuwe , en geen oude zijn. Men leeft
wel van deze Attilius, by Cicero, lib. 3.
de offic. dat hy met waken is gedoot, die
zijn zijne woorden, cum vigilando neca-
batur.
En Valerius Maximus verhaalt ook
wel , dat hy wreedelijk is omgebrocht,
maar niet hoedanig. Zommige Recht-
banken hebben een manier van pijnigen,
als zy een mifdadige, die onwillig is,
zijn mifdaat willen doen bekennen, die
aldus toegaat Zy fluyten om zijn hals
een yzere bant, die vol fcharpe pennen,
binnewaarts in geflagen zijn , binden
dien halsbant aan een leuning, die met de
hoogte van den hals over een komt, den
mifdadige met der tijt van vaak overval-
len begint met den hoofde te knikken,
waar door de pennen in zijn hals {leken-
de , hem yder oogenblik weder, met
groote pijn ontwaken, al eer zijn flaap
fchier begonnen is: het zou kunnen we-
zen , dat dezen Roomfen Conful» met al-
zulk langdurig pijnlijk waken, om bals
gebrocht mach zijn, 't welk eenige ge-
nieenfchap heeft, met Velzens fpijkervat,
dat ons in defe befchrijving vry verre
antro't
Dit r geit f*
ke firafe
by de Rf
meynen.
En noch
oj> ttnige
plaatzert
gebruykt'
lijk.
-ocr page 115-
Heerenvan Am stel. II. Boek.
107
ontrolt is. Doch de lezer gelieft indachtig
te zijn, dat het met hem (volgens't out lie-
deken) ook drie dagen geduurt heeft. Wy
befluiten dan, dat Gerart van Velzen eerft
in 't fpijkervat gerolt, daar na gerabraakr,
en eyndelik op een radt geleit, 't hooft af-
geflagen, en op een pen daar boven uitge-
fteken isj 't welk door geen van al on fe ge-
noemde oude Schrijvers tegengelproken
wort.
Het vervolgen der t'Zaamgezworene
was zeer groot: DeGoutzeendegroote
Kronijk, zeggen, dat alle die gene, die
Velzeen tot in't ogende lidt befionden, ge-
doot wierden en oy radengeleyt. Veldenaar
zeit gedoot ofeeuwelijk verdreven, waar
onder hy Amfiel en Woerdens vrienden
mede begrijpt. d'Uitrechtfe Heda zeyt
flechts, dat Velzens magen tot in 't negende
gejlacht wierden uitgeroeyt.
Den voor-ver-
haalden Amfterdamfen fchrijver zonder
naam, vervolgt op 't voorgaande ook al-
dus. En die voor zeideHeeren van Amfiel
en Woerden zijn met der vlucht ontkomen
j
En alle den genen, diemenwifi, ergens te
krijgen
, den voorzeide van Velz.cn, Amfiel,
en Woerden van bloede ofte aliantie befiaen-
de
, ofte van hunne factie wezende, van den
meefien tot den minfien
, zoo wel mans als
vrouwen
, en kinderen, werden omgebracht,
en hunne goederen verbeurt gemaakt.
Doch
de Heer Voffius verwerpt dit, en zeyt,
dat men alle, dit men van de fZaamge-
zwoorene bekomen konde, om hals bracht,
en die 't ontvlucht waren
, eeuwiglijk uyt
Hottant gebannen, en hunne goederen ver-
beurt gemaakt wierden. Maar
V vervolgen
van de vrienden der t'Zaamgezworene tot
in't negende Ut toe,
zeithyrontuit, dat
onwaarachtig is, en dat dit fchrijvers ge-
fchreven hebben , die in de volgende eeuwe
daar nagekomen zijn: maar dat het by d'out-
fte fchrijver s niet gevonden wort, ook blijkt
dezje onwaar heyt
, (na zijn E. zeggen)
daar uyt, dat d'Huyzen van Amfiel en Vel-
zen
, daar van de voorgangers der t'Zaam-
gez/woorene gejproten zijn, geheel en onge-
fchent
, noch lange Jaren daar na geftaan
zouden hebben
, en die gejlacht en een ruymen
tijt na dezen
, in aanzien zijngeweefi, gelijk
zulks uit zekere brieven blijkbaar is:
Wat
de Huizen van Amfiel en Velzen, en hare,
en andere der t'Zaamgezworene geflach-
ten, ter oorzaak van de doot van Graaf
Floris is overgekomen, zullen wy inde
volgendeHooftftukkcn verhandelen, en
zeker briefin tegendeel van dit zeggen
vertoonen. En nademaalonze boven-ge-
noemde Kronijk-fchrijvers te jong zijn,
om hier over, by de Heer Vojjius aange-
nomen te worden, zoo zullen wy zien, r^ortve.
of onzen ouden Rijmer Meiijs Stocke, far{tpH
(die immers out genoeg moet zijn , en
niet ouder zijn kan , om defe gefchiedenis
te befchrijven, want hy in die tijt leefde)
hier niets van aanroert. Dus luiden zijr»
rijmen, na dat hy de getrouwheyt vaa
Graaf Floris Winthonden, daar hier vo-
ren af verhaalt is, geprezen heeft.
fjMer deze moor der s verwoet»
Hebben haren Her e verbeten,
Hem niet alleene, fuldi weten,
Merhemfelven, enmenigenman,
Als ie eenfdeels feggen can,
Daer 'tfiede hevet al openbaer,
Ende ontbinden [alhier naer.
Kinder, magen, hebben f onteert,
Die in haer doen hebbengekeert,
Die noch in haren doene houden,
Sullen verraders [ijngefcouden,
Alle die dage diefi leven,
Ende met hem fijn verdreven
Wt haer lande, wt haren goede.
Des mach hem we fin wee te moede,
Die der moort onfchaldig fijn.                      ,
Het geen men uit deze vier laatfte re-
gels kan afnemen, niet van wegen het
dooden, maar aangaande't uytbannen
van de namagen der t'Zaamgezwoorene,
is, mijns bedunkens', zoo klaar, dat'mer
niet aan behoort te twijffelen.
Vorder, wort ontrent den Jare 1130.
O x                                    in
Vm Vel-
ft» fchrik-
kelijk ge-
doot.
Zijn
Vrienden
gedoot of
verdreven,
VojpHS ge-
voelen
daar ever-
-ocr page 116-
V Leven enDaden der
io8
in d'oudeGeflacht-tafelsder Edelen van
Hollant genoemt, eenen Dirck van Vel-
zen
, die, na alle vermoeden, de Vader
van deze Gerart zal geweeft zijn : Daar
na, omtrent 't Jaar 1x90. vintmendeze
Gerart zelf, en dit zijn detweeeenigfte
namen van Velzen, die men in alle de
Hollantfe Kronijken vinden kan, waar
uit blijkt dat zijn geflacht, genoegzaam
uitgerooit is. W. van Gouthoeven zeït ooki
dat het Slot te Velzjen-, twee mijlen van
Haerlem, t'zedert de moort door Gerret
van Velzen
aan Graaf Floris van Hollant,
&C,
begaan, inden Jaar iiy6. in mine,
of vervallinge , leit, doch eenige ftuk-
ken van muuren konnen noeh van 't zel-
ve gezien worden.
NEGENDE HOOFT-STUK.
Van 't gene, na de doot van Graaf Floris van '
Hollandt, &c. Ter oorzaak van de zelve,
voorgevallen is.
Kort Inhoud.
't Slot Kronenburg wert geplondert en afgebroken, en't Slot te Muyden, Diderikvara
Haerlem te bewaren gegeven. Gelegentheit van't zelve. De Graaf van Kleef wekt
's Lants regeering aan herru Komt in den Hage. Heer Guye van Henegouw ruymt voor
hem, naar Geertruydenberg. Schrijft's Lants toeftant aan zijn broeder,- diehemver-
foekt aldaar te blijven tot zijn overkomft. 't Welk doende, neemt de regeering van Zuyd-
Hollant, gelijk de Graaf van Kleef die van Noord-Hollant aen. Bedenkingen over den
zelven. Den KleefzenAdel komt meeft al in den Hage, daer men, tot's lants koften
open tafel houd, daer groot mifnoegen uit ontftont. De Grave van Henegouw komt
zelfs tot Geertruydenberg, daer den Hollantfen Adel en gemeente na toeloopen, en den
Graaf van Kleef verlaten, die met de zijne, ftillekens te lant uittrekt. Ds Graaf van
Henegouw komt met zijn broeder tor Dordrecht, en van daer tot Delft , met 1000 man-
alwaer een oproer ontftaat, doch wort van hem geftilt; hy beract zig met de Staten die
hem 's Lants bewint, als voogt van zijn Neef, in handen (tellen. Biffchop Willem'van
Uitrecht, belegert, en wint tSlot te Muyden. Wat recht hy daar op meende re heb-
ben. De Graaf komt tot ontzet, doch te laet. De Biffchop voert zijn Leger in Weft
Vrieflant. Vermaant de Vriezen*or. herftellingvanhun Vryheyt. Predickt aflaat tegen
de Hollanders. Zy. vallen af, belegeren en winnen't Slot Wydenis: Werpen dat van
Nieuwendooren en Enigenburg om verre : overvallen en verbranden de Stadt Meden-
blik : Beleggen met des Biffchops hulp , dat Slot; 't welk zich mannelijk verdaediet
Graaf Jan van Henegouw ontzet Middelburg in Zeelant, dat van de Vlamingen bele-
gert was. Treckt met een groot Leger in Weft-VrieÜant. Slaat de Vriezen by Enkhuv-
zen , 't welk met noch eenige Dorpen geplondert en verbrant werd. 't Slot Medenblïk
in d'uytrerfte hongers-noot gekomen zijnde ., wert van de Vriezen uyt fchrick verlaten ,
en van Graaf Jan wederom hemelt, wiens Leger, door ftrenge vorft en koude , ge-
nootzaakt is wederom te keeren, en komt met den Grave, (doch geheel verftroyt/ we-
der t'huys.
ZOohaafl: de gevangens van 't be-
legert SlotKroonenburg afgeleit,
en in verzekering gebrocht wa-
ren , hebben de Krjjgs-knechten
't zelve eerft geplondert, en daar na tot
den grom toe, afgeworpen, zoo dat'er
nauwelijks den eenen fteen op den ande-
ren gelaten is> jmo groot was de verbit-
tering,
-ocr page 117-
Heeren van Amtsel. II. Boek.
iop
veyjig-te mogen reyzen) verzocht, en
ook verkregen had. Graaf 'Ian van Hene-
gouw
, dede zijn broeder in aller haaft hier
op weten, dat het nootzakelijk was, dat
hy daar bleve , alzoo hy nu zelfs reys-
vaerdig ftont, om by hem te komen, en
aldaar beft van hem, op alle voorvallende
zaken, kon onderricht worden, nademaal
hem 's Lants toeftant bekent was. Hier
over bleef Heer Guye tot Geertruydenberge,
en die van Zuyd-HoUandt begonnen rnet
zijn regeering zeer wel vernoegt te wor-
den , maar met de Noord-Hollanders moei-
de hy hem niet.
De Graaf van Kleef was zoo haaft niet
in den Hage gekomen, of hy nam 't Hof
met de gantlè beftiering des lants aan zig,
zoo dat 'er anders niet aan fchorte, dan de
tijtel van Grave van Hollant. De Noort-
Hollanders
verdroegen dit, enlieten't al-
zo, doch morrende en knorrende, heenen
gaan. Evenwel is't niet buiten beden-
ken , dat hier eenig heymelijk verftant
onder fchuylde, tuffchen den Kleefden
Graaf,
en eenige der t'Zaamgezworene,
die noch onbekent waren, en ftilzwijgens
dit fpel, tot d'uitkomft des zelfs, aanza-
gen: 't Gaf ook bedenken, dat hydoor
voorfprak des Heeren van Kuyk, (die,
naar alle vermoeden, van den Hartog van
Brabandt
daar toe verzocht was) de
t'Zaamgezwoorene op Kroonenburg, haar
lijf en leven had zoeken te verfchoonen.
Doch dit zijn Rijk duurde niet lang, want
het overige des Kleefden 4-dels , die noch
in hun lant gebleven waren, vernemen-
de, het groot gezag, dat hun Heer in
Hollant voerde, quamen al t'zamen op
Kope van ampten, of ten minften om haar
een tijt lang te verluftigen, naar den Hage
af-zakken , overmits alhier alle dagen
open Hof wierd gehouden; men gafte en
brafte , men flempte en dempte , men
vrat en zoop niet weinig , en dat al tot
't Lants en 's Graven van Hollantskoüen,
want men tafte alles aan, dat men krijgen
O 3                                kon»
tering. Daar na is wederom hier ter (lede
eenander Slotgebouwt, dat ook noch te-
genwoordig in wezen is, en de zelve
naam voert. Van 't Slot Kroonenbmg lie-
pen de Beleggers met groote verbolgen t-
heit naar 't Slot te Muyden, meynende al-
daar noch eenige van de t'Zaamgezwoo-
rene te vinden, maar zy waren gevlucht,
en hadden 't Slot ledig gelaten. Hier over
wierd het van vernielen verfchoont, te
meer, dewijl het Graaf Florïs in het by-
zonder toe quam, die het (gelijk gezeit
is) van zijn eigen goet had laten bouwen,
naar vermoeden , om zich hier door te
fterker te maken, zoo te water als te lan-
de, door dien het aan de mont van de Ri-
vier de Vecht,
aan't T, en de Zuy der-Zee
gelegen was. Ook had hy tot allen tijder,,
die van Uitrecht, door 't fluiten van de Ri-
vier, daar mede konnenquellen, en zijn
zelven voordeel doen, met tol te nemen,
van de op-en af-varende fchepen. Doch
hadden de Krijgs-knechten yemant van
hare vyanden hier op gevonden, het had
voorzeker niet verfchoont geworden.
Men beval dan het feive aan Heer Dirck
vanHaerlem
te bewaren, die het van 't
lants wegen , infijn gebiet nam.
De Graaf van Kleef begaf zich naar
Dordrecht , alwaar by aanhang kreeg ,
want hy trok 's Lants zaken aan hem, als
of hy zelfs Grave van- Hollandt geweeft
ware. Heer Guye, broeder des Graaf van
Henegouw
, die hem in den Hage onthielt,
was hierover dapper ontftelt, doch kon,
voor die tij t daar niet tegen doen, en ver-
ftaande, dat de Kleeffe Graaf zich berey-
de, om in den Hage te komen , ruymde
voor hem, en reyfde naar Geertruj'denber-
ge.
Hier van daan, liet hy den toeftant
des Lants, aan Graaf Jan zijn Broeder
weten, als mede, dat hy voorgenomen
had, wederom by hem te komen, daar
toe hy vry geleyde, voor hem en zijn
Neef, des Graven zoontjen , aan den
Hertog van Brabant, ( om door fijn lant
Heer Guy*
van
H«»f-
gowoi be-
rechtZuit'
Hollant,
Gelegent-
•*« van
'c Slot te
tenyden.
Ve Graaf
van Kleef
komt in
den Hage.
Wort aan
birck van
ftaerlem
^volen.
ö* Graaf
"«« Kleef
trekt
sl*ntsTa-
Houd al-
daar open
Hof.
aan
'"nt.
-ocr page 118-
i io                         't Leven en 'Daden der
kon, en het gereetfte was. Dit zeit'er
Meiijs Stocke van.
Die Gr ave van Cleve trac in den Hage,
Tot hem quamen alle.dage
Daar vrienden ende mage,
Die ons deden diegrooteplage.
Ende aten en dronken 's Graven fpife,
Hem dochte doe in aller wife,
Datfi vonden hadden 'tgoet.
Hier door wierd in korten tijt, een
groote fomme geks t'zoek gemaakt, waar
over de gemeente van Hollant den Kleef-
den Graaf
begonnen te mistrouwen, dat
hy's Lants welvaren niet benaerftigde,
maar't zelve ten achteren zette, en gants
krachteloos zocht te maken, zoo dat het
wel haaft , qualijk met hem afgeloopen
zou hebben: Maar de tijding van des
Graven vanHenegous aankomfttot Geer-
tmydenberg
belette dit: en daar mede was
zijn Ho/ook uit: want hy vond zig op ee-
nen dag, van alle den Holhntzen Adehn
gemeente
verlaten , die aanflonts heenen
reyfden, om den Graaf van Henegouw te
verwellekomen, met eenen hun latende
verluiden, dat zy wel haaft met hem zou-
den weder komen, en ander ordredoen
ftellen. Den Graaf van Kleef &t, en de-
zen^ grooten toeloop verftaande, alsook
dat'er wel drie duyzent Krijgs-knechten
by den Graaf van Henegouw in dienft wa-
ren , ruymde met al de zijne, ftillekens
uit den Hage , en trok wederom in zijn
Lant.
,...faff Ian van Henegouw wierd met
bbjdehjk toejuychgen van al't volkont-
rangen en verwellekomt, die hem ge-
trouwheit zwoeren, en alles dat wapenen
voeren en bekomen kon, ruften hun ten
oorlog. Hy quam benevens zijn broeder
eerft te Dordrecht, en van daar met drie
duyzent man tot Delft, aldaar hy zeven
dagen met de Staten raad pleegde: De
GoutzeKronijk zeit van zeker oproer,
met deze woorden. Daernaquam Graaf
lan te Delft, ende doe wort daer eengroot Op roer tt
opjlal onder diegemeent, die tegen malkan-
De
der vochten. Daer bleef Graaf lan feven da-
gen leggen binnen Delft, ende verfoende die
gemeent, datjite vreden waren.
Uyt de
Rijm-kronijk blijkt zulks mede.
Van danen a hi te Delft voer,
En tie liede van Zuut-Hollant mede.
Doe hl quamaldaer terpede,
Wort atdaer een parlement
,
Eer datpleyt wort geënt,
Leden zeven dage daer
,
Eerwasgeeffent, &c.
Doch wat d it voor een oproer geweeft,
en waar uyt 't zelve ontftaan is, wort ner-
gens gevonden , geen van onze oude
Kronijk-fchrijvers , dan de twee voor-
noemde, melden hier af. De Heer Vojfius
gaat het ook voorby, maarhyzeit dat de
Staten
, na zeven dagen raadplegens, den
Graaf van Henegouw het bewmt in handen
gaven, tot der tijt toe, dat Graaf Floris
zoon, lan, uyt Engelant zou gekomen zijn.
Als Willem van Mechelen,nceEvzn Graaf
Floris
, (die in 't zelve Jaar, onlangs voor
des Graven doot, in de plaats van lan van
Zierik,
tot een-en-veertigjle Bijfchop van
Uitrecht geftelt was) begon te bedenken,
dathy verzuymthad, de t'^aamgezwo-
rene, die op Kroonenburg belegert geweeft
hadden (alzoo haar t'zamen-zweering
hem bekent was) te ontzetten, is hy daar
over niet wel vernoegt geweeft, en be-
ginnende zig zei ven van onachtzaemheit
te befchuldigen, overleyde, of het noch
geen tijt ware, om yet, tot voordeel des
Bifdoms uit te werken. Ziende dan, dat
het in Hollandt zoo verwart en verdeelt
was, ishymeteendeelgewapentt'zaam- Willem
geraapt volk, voor't Slot teMuyden ge- sifchtp
rukr, 't zelve aanftonts belegerende. Hier ^Uit"
op meende hy eenig recht te hebben, kt''v0<ir
want volgens't zeggen van A.Bucheüus, >t si0t tt
(die aanteykeningen gemaakt heeft op Uuyien.
a De Graaf van Henegouw.
dr
Dut onhfl
verwekt.
Sluypt al
fiil ten
lande uit.
Graxf lan
imn Htne-
gou-w komt
•i»Helltmt.
-ocr page 119-
Heeren van Amstel. II. Boek.
in
gen van Beka, zoo met ftormen als blij-
den, die den Grave zelve had doen ma-
ken , als Meiijs Stocke zeit, niet lang kon-
de uit harden, ook was't volk daarbin-
nen , door tegenftant aan debefpringers,
(die nacht noch dag niet op hielden,) te
bieden, zoodanig afgemat, dathetmee-
ftedeel, de wapenen neder leiden, en
naar 't gebodt huns Overfte niet meer lui-
fteren wilden, maar hun zelven aan den
BijJchop opgeven: niet meer dan vijf wa- 't sin
render, als UMelijs Stocke zeit, die Die- Muyden
derik van Haerlem
getrouw bleven, en "an den
methemalleswildenuytftaan. Maar dit fjfrg^e
kleyn getal niet machtig zijnde, om 'c Slot "^
te verdaedigen, was hy genootzuakt,
een verdrag te verzoeken, By'twelkhy
'f Slot en hem zelfsals gevangen, doch be-
houdens lijFs 9 in des Biflchops handen
moft overgeven. Doch bad hy het maar
twee dagen langer konnen uythouden ,
volgens onzen oude Rijmers rijmen, de
Grave vanHenegouw
zouw hem ontzet
hebben.
Ofhi ware bleven doot.
Want hi tfAmflelredam wasjjomen.
Om fontfetten te haren vromen.
Dit nu te laat zijnde, heeft by zijn
volk in de naaftaangelegene plaat fen ver-
deelt, om den BijJchop in zijn voortgang
hier ontrent te ftuy ten, maar let eens hoe
onzen Rijmer hier voort gaat.
Dus hevet Biffchop Willem befiaen *
't Graafschap te groeten van beginne.
Nu mochtmenjien, hoegroten minne
Dat hïdroechtot fnen neven,
Den eenen die daer doot was bleven
>
Ende den fine in Ingelant.
de Stichtfe Kronijken van Heda en Beka,)
zoo had Keyzer Otto den eerjlen, inden
Jareo.jg. ennahem, zijn navolger Otto
de tweede, inden jzreyy 5.
brieven, (die
Muyden hy 0Q\_ aanwijft) aan de Kerk van Uitrecht
eertijts
verleent, waar by Muyden, (dat in de
f" ' 'v' zelve , in't Latijn Amuda genoemt
recht. wort, ) aan de Kerk van Uitrecht gegeven
is. Doch het zou namaals van de zelve
Kerk aan de Grave in pantfchap voor ze-
ker zomma van penningen verfet zijn ge-
weeft, welke zomma daar na tot loding
des zelfs wederom betaalt is. En om vor-
der te bewijzen , dat de Stadt Muyden met
hare inwoonders aan de Kerk van Uit-
recht
behoorden, vertoont de voornoem-
de Buchelius een andere brief, daar in den
Rechter , of Drofi, of Balliu, of Schout,
('t Latijn fe woort is Iudex) en Schepenen
en Raad der Stadt Muyden bekennen, dat
zy aan de zelve Kerk zoo veel als eigen zijn,
en by die zullen blijven
, den BijJchop die is
of komen zal, getrouw zijn, zonder haar
oyt een 'ander Heer te onderwerpen.
Deze
brief was gegeven't Jaar iao6\ op den
derden dag na den Zondag Oculi, dat is
drie weeken naar Vaften-avont, en vol-
gens dien, niet lang voor Graaf Floris
doot. Maar uit deze brief blijkt wel, dat
aan de Kerk van Uitrecht eenige eigen-
dom van de ftede eJMuyden was overge-
geven, maar niet van des zelfs Slot, dat
den BijJchop belegerde, want in tegen-
deel blijkt uyt de Rijm-kronijk, dat dit
Slot van Graaf Floris gekoft, en gebout
was, van zijn eigen goederen, dit zijn
de woorden.
Si voeren te Muiden witten Grave,
Te hufe dat hi mitfire have,
Hadde gecoft ende doen maken.
Diederik van Èaetlem; d ie dit als Slot-
voogt, van 's lants wegen bewaarde , (ge-
lijk gezeitis,) was op dit beleg gants on-
voorzien, alzo dat hy 't groot gewelt, dat
den BijJchop daar op dede * volgens 't zeg- |
ie
DU daar
of mtiedïg.
Den Bijfchop, door deze eerft verkre-
gen Zege hoogmoedig wordende, over-
leyde, waar hy beft zijn overwinningen
zou konnen vervolgen, en wel wetende ,
dat de Vriezen uit den aart, al over lang,
tot muy tery, en van de Hollantfche Gra-
ven
-ocr page 120-
*t Leven en 'Daden der
112
ven af te vallen, genegen waren geweeft,
voert hy zijn leger in Wéjl-Vriejlant over,
en vermaent haar, dat 'et nu tijt was, om
DeVriefen wederom vryevolckeren te worden
, daerzy
op nerig en baer voor-ouders wel eer, zoo veel bloet
Maakt. VQor gej}grt ha(ljen
, en dat hem ten hoog-
ften verwonderde, dateer air ede zoo veel
tijt vergeefs verloof en was
, die zy tot haar
voordeel zouden hebben konnen waarnemen,
maar dat 'et evenwel noch niet te laat was,
om hare vryheit (zoo zy die liefhadden) we-
derom te herjleüen, daer in hy haer wilde be-
hulpzaam zijn.
En om de Vriezen noch
meerder aan te hitzen, & ibidem adverfus
Hollandienfem populum Epifcopalem pree-
Predikt dicavit indulgentiam, zcit Beka.
Dat is:
tf-Uten gn a]jaer pre4ikt hy denBiJJchoplijkenaf-
SplJ e laat, tegen't Hollantfche volk.
Dit van
haar aangenomen wordende, als of Bif-
fchop Willem
zelfs Paus was geweeft, raak-
ten zy terftont aan't hollen, en al hun
yver enbitterheyt, die zy boven allean-
dere, hadden getoont, in': vervolgen
der t'Zaamgezworene tot wraak van hun
Heer Graaf Floris, (gelijk ofzyberouw
van 't zelve kregen) veranderde, en keer-
den haer tegens hem en zijn Erfgenaam,
waar overzy teneerften't Slot Wijdenejfe
met grooten ernft en gewelt belegerden.
Vriezen Boudewijn van Naaldwijk hier op gebie-
memen dende, was gedwongen , om dat hy van
tSl°j alle nootzakeüjkheden , tot tegenweer
ll e. dienende ontbloot was, dit Slot aan haar
over te geven, op voorwaarde, dat hy
met al de zijne, behoudens hun lijf en
goet daar af zou trekken , en in zekerheit
met 't zelve in Hollant varen, dat zoo ge-
fchiet zijnde, hebben de Vriezen 't Slot
tot de gront toe, neder geworpen. Hier
van daan zijn zy gevallen op't Huis te
Ook't Nieuwendoren , dat noch niet volmaakt
liuuNteu- waSj waar joor Zy ket te ljchtelijker in
«w» oren. joegen , enwaderaf-braken. Ditzeggen
de Goutze, en Rijm-kronijk. Maar de
groote Kronijk, en die van Beka en Heda,
dk
van de Heer Vojjius ge volgt worden,
noemen in de plaats van dit, 'tHuys Eni~
genburg,
't welk de Vriezen ook zouden
in gekregen enverwoefthebben, beyde
kan het waar zijn. Dochdathunmeeftin .
de wegftont, was Medenblik, nademaal
dit zoodanig gelegen lag, dat men alle
uuren, hun lant, uit't zelve kon over-
vallen en pionderen. Dit hebben zy dan
aanftonts belegert, en de Stadt ook in ge-
kregen , berooft, vernielt, en verbrant.
Maar't Slot dat zeer fterkwas, eninbe- Belegeren
waring van Heer Floris Wouters zoon van Meden-
Egmont,
floeg haar ftormen af. DenBif Mik.
fchop
dit verdrietende, zond de twee Blij-
den , die hy voor Muyden gebruykthad
(als gezeit is) aan de Vriezen over, om het
Slot daar mede te dwingen , doch't was
vergeefs, want de belegerde waren fterk
en moedig, en van't geen tot tegenweer
dienftigwas, wel voorzien.
GraafIan vanHenegouw, die nu voor
fijnNeve alleen,alsVoogtvan Hollandt
regeerde, de tijding van dit beleg gekre-
gen hebbende, berade zich in den Hage
met de Staten over den roeftant van
'sLants zaken, en vonden goet, dewijl
Middelburg in Zeelant van de Vlamingen
(doorheymelijk toedoen van Wolf art van
der Veer,
als wy hier vooren gezeit heb-
ben) hart belegert, en nu ind'uyterfte
noot gebracht was, 't zelve eerft te ont-
zetten , nademaal men wel verfekert was,
dat aldaar in Zeelandt noch verfcheyde -
goede vrienden te vinden waren, den
Grove toe gedaan, die hun dan met zijn ,/<H>
komft wel zouden openbaren, maar die tJ^fmet
nu , als overheert, ftil zaten. Ook ver- krijgsvolk
troudemen, dat't Slot Medenblik wel
ZO na Zee-
lang zou konnen tegen houden, ter tijt tap-
toe , dat men ^Middelburg ontzet had.
Ditwierd dan in't werk geftelt, enden
Grave voer metzijnKrijgs-volkin Zee-
lant
, om (^Middelburg te behouden.
De Vriezen, die al vergeefzemoeyten
deden, en groote fchaden, voor 't Slot te
^Medenblik uytftonden, vernamen wel,
daE
-ocr page 121-
Heeren van Amstel. II. Boek.
"3
even wel zulks wiften, vielen rnoediglik
uit de Stadt, ontfïngen den Graaf van
Henegouw
met groote blyfehap, geley-
den hem ai zegepralent binnen hare
poorten, en hier mede waren zy van dit
beleg verloft, dat van't begin des Zo-
mers , doen Graaf Floris omgebracht
wierd, tot 't eynde van den Herfft toe, ge-
duurt had.
Nu waren groote fommen penningen,
die den Grave van Vlaanderen tot betaling
der Soldye aan de beleggers voor Middel-
burg
had opgebracht, te vergeefs ver-
spilt , en alle d'aanflagen van Heer Wol-
fan van der Veer
in rook verdweenen:
evenwel wift hy dit zoogeeftig van zijn
hals te khuyven, en alles zoo aardig te
ontvey nzen , als of hy nergens van gewe-
ten had, dat Graaf fan van Henegouw
met hem, benevens andere Zeemvfe Hee-
ren
raad pleegde, en't groot gevaar, van
,t Slot UWedenblik, en volgens dien, 't ver-
lies van gants Vrieflant te kennen gaf, en
hulp, om't zelve te behouden , vanhaar
verzocht. Doch de Zeeuwen, dienuzco
lang met hunne vyanden in haar lant
hadden gecjiielt geweeft, en den oorlog
heel moede waren, toonden zeerWeinig
genegentheit, om tegen den winter, zoo
verre uit hun lant, ter heyrvaart te trek-
ken , niet te min beloofden zy op een kort
met een deel krijgs-iieden, te zullen vol-
gen , doch zeer weinig quamender.
De Graaf vertrok hier op naar Hol- ïlott*ndtrt
lant
, en vergaderden zo veele Lants- «*""»«•-
dat 'er met gewelt niet op te winnen was,
en dit van alle de floten en fterkten, (die
Graaf Floris in Vrieflandt had doen bou-
wen 5 om de Vriezen daar door in den
toom te houden,) maar d'eenigfte zijnde,
die de Hollanders ingants WefiVrieJlandt
noch in hun gewelt hielden, daar van zy
zeer gaerne hadden ontflagen geweeft,
befloten, deze plaats uit te hongeren, en
de belegerde daar door, tot overgeven
te dwingen, alzoo men hun bericht had,
dat'er zeer weinig vooraat van koorn
binnen was. Zy ftopten het inkomen der
haven zoo dicht met ingeflagen palen,
dat 'er van die kant, niets binnen kon ge-
voert worden. Van de Lant-zijde hadden
zy het met hun Krijgs-luiden zoo wel,
en vaft omcingelt, dat niemant daar door
konde komen. Hier over geraakten de
belegerde in zoogrooten gevaar, datzy
tot onderhoud van hun leven , Paerde-
vleys, uit gebrek van andere fpijze, mo-
ften gebruyken, door dien't ontzet zoo
lang vertoefde.
De tijdingedat Graaf Jan vanAven-
nes
, met zijn volk tot Zirckzee in Zeelant
gekomen was, verfchnkte de Vlamingen,
die Middelburg belegert hadden, zo dap-
per ,dat zy, zonder hem te durven ver-
wachten, alle om een goet heenkomen
uitzagen. Want eenige warender by,
die noch wel heugde, met wat gevaar zy,
ten tijde van Grave Floris , uit Zeelandt
ontkomen waren, doe zy hare makkers
met zoo groote menighten zagen ver-
drinken of doot flaan, als hier voren ge-
zeit is. Maar de burgers van Middelburg,
nu al in d'uyterfte noot zijnde, door dien
hunne Krijgs-knechten , wegen't lang-
duurig en hp.rt beleg, meeft gefneuvelt
waren, daar door zyzig al begonnen op
't overgeven te beraden, dit onverwacht
en verbaaft vluchten van de Vlamingen,
gewaar wordende , grepen wederom
moed , en hopende, dat dit eenteyeken
van ontzet wezen moit, zonder dat zy
Hnngen
*f»« op 't
Slot in
irooten
hongers*
noot.
nen de
'riez.en.
knechten , als het in der haaft mogelijk
Middel-'
"Urg ont'
f't.
was; de Heeren van Arkel en van Putten
en de meefte borgers van Dordrecht trok-
ken ook met hem, zoo dat hy eengroot
en fterk legei te velde brocht. Met 't zel-
ve komt hy ontrent Enkhuyzen, en vont
aldaar de Vriezen, bereyt om hem flag te
leveren. De Hollanders,door hzreOwer-
ften aangemoedigt, vallen op haar aan,
en naareen dapper gevecht aan wederzij-
den , verlooren de Vriezen dien flag, met
P
                                             wel
-ocr page 122-
*t Leven en 'Daden der
ii4
wel drie duyzent mannen. Des Graven
leger plondtrde en verbrande al teffens
Enkbuyz-en met eenige na by gelegen
Dorpen: wiens vlammen by nacht zeer
verre fchijnende, de beleggers voor't
Slot Medenblik zoo groote verbaaftheit,
als de belegerde op 't zelve Slot, vreugde
toebracht, want defe het branden ziende,
riepen overluyt, Wy worden ontvet. Des
morgens zagen zy eenige van des Graven
fchepen aankomen , daar op den Slot-
voogt Heer Floris van Egmont geboot,
dat'er 30 van zijne knapen zouden uyt-
vallen, om te zien hoe het in 't Vriefe Le-
ger geftelt was, maar zy vonden de Vrie-
zen
vaft bezig, met pakken en zakken, en
mede te flepcn, 't geen zy noch met der
vlucht meenden te bergen: deze 30 man-
nen floegen 3 5-Vriezendoot, enkeerden
wederom.
'* slot te ^ Terwijl was men aan d'ander kant be-
Mtdenblik z\g , om de palen uit te trekken, daar
tm^tt. mefe <je vrieZjin de haven gefloten had-
den , zoo dat de Vloot binnen quam,
wiens Maarfchalk zeer blijdelijk verwel-
lekomt wierd. Terwijl komt 'tgants leger
te Medenblik, doch de Friezen waren alle
gevlucht» men brochtterftontovervloet
van fpijze en drank, met allerley nodig
krijgsTtuigbinnen den Bttrgt, en 't Leger
vernachte daar rontom heen. Hier ftont
het gefchapen, dat geheel Wéft-Vriefiant
wederom onder des Graven gehoorzaam-
heit zou gebracht worden. Want had
Graaf lan deze zijn overwinningen mo-
gen vervolgen , hy had al de Vriefe Hee-
ren
ingyzelingemedena Hoüandt geno-
men , gelijk de Heer Dtrck van Brtderode
toe genaamt den Goedertieren , in den
Jare 1x85". ^oor ^ van ^en overleden
Graaf Floris gedaan hadde; waardoor
Vriejlandt wederom hem onderdanigh
wierd. Maar den Hemel belette dit, want
dien nacht begon het fchielijk zo fel kout
te worden, en daags daar aan, zoo hart
te Vriezen, dat men qualijk door de Ztty*
der-Zee
kon varen, waar over den Grave j
geraden wierd, dathy't Leger naar huis * Vr'%^
zou doen vertrekken, dewijl't zelve in't y^e~'m
velt niet langer duren kon, dit wierd ter- vm ^
ftont belaft, en den aftocht geblazen, der inv*l*
't Leger vertrok, doch 't wierd, zoo te
water als te lande , zoo door Ysgang als
koude, zodanig verftroyt, dat de Graaf,
tot Hmrkm komende, 200 veel van zijn
volk rnifte, dat hy daar over wel hertelijk
ontftelt was. Aldus befchermde het vrie-
zen dzVriezsn> op dit maal» voor meerder
onheyl.
TIEN,
-ocr page 123-
Heerefi van Amts el. II. Boek.                117
TIENDE HOOFT-STUK.
Van d'overkomft van Jan, Grave van Hol-
lant, &c. Graaf Floris zoon} uit Enge-
landtinZeelandt.
Kort Inhoud.
Den Adel befluyt buyten kennis van den Graaf van Henegouw, den Jongen Graaf Jan uit
Engelanü te halen. De gezanten worden verkoren , en varen over. De Koning van En-
gelant ftaat hun verzoek toe, en bevelende de Heer van Brederode de zorg over den
Jongen Graaf, laat hem varen. Of hy te voren getrouwt was, en zijn Wijt met hem
voer ? Hy komt in Zeelant aan, en wort verwellekomt, voornamentlijk van Heer
Wolfart van Borffelcn, die hem geheel, dootvleyen, tot zich trekt, daar over d'an-
der Edelen, mifnoegen, en hem verlaten. De Graaf van Henegouw ontbiet den Jon-
gen Graaf van Hollanttot Dordrecht, om hem de Heerfchappyover te geven , die hem
antwoort, dat hy tot Bridam , met een geleyde van ico man by hem zou komen , waer
door den Graaf van Henegouw verftoort, heymelijk uyt't Lant vertrekt. Heer Wolfart
geeft raad , dat men hem naj agen en vangen zoude, dat gedaen wort, doch te vergeefs.
Et meefte deel van den Adel
noeging van de gemeente, diehy zoent
te behagen, dat zy vreefden, hier t®e
niet te zullen geraken. Daar over begon- craaf ian
nen Zy onder malkanderen te overleg- vaHeriC_
gen, of het niet beft ware, dat men den gcuv re-
jongen Graaf'uit Engelant zocht over te êrsrt <"■»-
halen , om zijn lant zelf te komen regee- fi'S-
ren. Dit alles deden zy , niet alleen in
d'afwezentheit van Graaf Ian van Hene-
gouw,
terwijl hy met deze Zeeuwze en
Priefi oorlog bezig was, maar ook gants
buyten zijn weten en kennis, [a de gaufte
van deze Meeren maakten d'eenvoudig-
ften wijs, dat hyzelfnadeHeerfchappy
ftont, en de gemeente, daarom zodanig
zocht te believen , dat zy hem zouden
helpen, om zijn Neef, den jongen Graaf
Ian, Floris Zoon
, die de rechte en eenigfte
Erfgenaam van zijn Vader was, uit zijn
gerechtig Erfdeel te houden.
' 't Is dan daar toe gebracht, dat men ge- Dm JM
zanten verkoos, om den jongen Graaf ^ m
Jan <van HoUandt
uit Engelandt over te ze„^ ge.
halen, 't welk te beurt viel aan Heer Dirk zanten na
van Brederode , Willem, Heer,
en zijn Engelant.
broeder Florens, Regael Abt, beyde van
rl
en Ridderfchap , inzonder-
heit die de t'zamen-fweering
tegen Graaf Floris bekent was
geweeft, hadden nu hun oogmerk vol-
komen bereykt, want des Grairen doot
gaf haar meer vryheit, om tot hun voor-
nemen te geraken, dan des zelfs gevange-
nis j byden Koningvan Engelant zou ge-
Ottden
■Adel raat-
fl*gtn om
daan hebben. Dit was, dat alle die gene ,
die in de tijt der minder-jarigheit van
Graaf Floris geleeft hadden, noch in-
Graafian dachtig waren , hoe zy doenmaals, het
'n'tlant Heerfchap'over de gemeente plachten te
tt balen.
fpeelen, dat haar door den zelven'Graw
daar na j al te ftreng was befnoeit gewor-
den, als gezeit is. Zy meenden dan nu
door de doot van Graaf Floris, en de
jonkheit van zijn Zoon , tot dezeHeer-
fchappy gekomen te zijn , de welke zy
aan den jonger Adel, die dien tijdt niet
heugde, zo fmakelijk voorftelden, dat zy
die zeer licht mede aan hun zijde kregen ,
Maar Graaf Ian van Henegouw, begon
zijn regeering, alsVoogt, zoo wakker
en ernftachtig in te (lellen, en dat tot ver-
P x
Egmont,
-ocr page 124-
T>aden der
dat den jongen Graaf, tot dien tijt noch
ongetrouwt was. Na dat de Feeften ge-
eyndigt waren, dede de Koning een be-
quaam Schip met groote koftelijkheit en
(ieradicn toe ruften, om den Gr ave zijn
Schoon-zoon over
te voeren, de Heer
Dirck van Brederode, heeft hy de zorgt
over zij njonkheit bevolen ,en verzocht,
dat hy de fouter, , die door zijn onervaren Be/telt
jeugt mochten begaan worden, wilde helpen hem een
verbeteren, en hem met raat onderjleunen, Sch'P '»
op dat hy met der tijt
, van alles, dat hem "veelt
nodip; was
, volkomen kmnis mocht beko-
         , '
H n            ■ r-r                               . aan de
men. Zy lteken in Zee, maar de wint Heer
wilde naar hun genoegen niet al te dien- vmBre-
ftelijk waayen, waar door zy genoot- derode.
zaakt waren, in de Zeeuwze Eilanden te
landen. De Heer Scriverius fchijnt weder-
om met de Rijm-kronijk alleen te willen
beveiligen, dat Graaf lans huisvrouw, Deionge
op deze tocht niet methem isovergeko- Graaf lan-
men, maar dat zy eenigen tijt daar na ge- de Zte'
haalt is, volgens deze woorden.
                ****•
Daar na droegmen over een
Dat den rade mogelic fcheen,
Dat i zijn iVjfbi hem ware.
Dusgtvielt, men voer om hare,
Ende brochtfe in 't lant, met eere.
Zoo haaft de tijding van Graaf lans
aank »m(f. verfpreyt wierd, liep 't gemee-
ne volk , met grooten y ver toe, om hun
Graaf te verwellekomen. Den Adel is Wolfart
ook in't zelve niet nalatig geweeft. On- fan Birf'
der deze was d'aldery verigfte, Heer Wol- felen komt
fart vanBorJfelen van der Veer.
Een man, by hm'
genegen tot hoogheit , gezag, eeramp-
ten, en groote fchatten , voerts tot veyn-
zen, vleyen, en pluymftrijken, als gebo-
ren , wiens aanflagen, met den Gr avevan
Vlaanderen,
heimelijk regen's lants wel-
vaart aangeleit, nu mifluchtzijnde, (als
gezeit is) zoo wilde hy over een ander
boeg zeilen. Deze boven alle andere, den
jongen Graaf met uitnemende gedien-
a Graaf Jan.
, ftïg-
116                            yt Leven en
Egmond't , en Heer Hem ik, Burg-Grave \
van Leydm: by deze wierden uit elke
Stadt, noch twee van de verftandigfteen
voortreffelijklreHeeren toegevoegt, de
Welke in Engelandt komende , dien Ko-
ning voorftelden , Hoe datzy federt^tom-
brengen van hunGrave, nu een tijt lang in
groot e oneenïgheden en oorlogen hadden moe-
ten door brengen, ter oorzaak, dat haar hun
wettig Vorjt ontbrak. Dat'et over zulks
nootzakelijk , en meer dan tijt was, om't
welvaren van den Graaf,
( aan wien den
Koning d'etr gedaan had, zijn Dochter te
huwelijken) en zijne landen in voorfpoedigen
fiant
, te doen bloeyen, dat zijn Majejteyt
toch wilde gedogen, dat hun Prins met haar
mocht overvaren, om hem op zijn Vaders
Troon te bevefiigen, waar mede den Koning
gants Hoüandt en Zeelandt voor eeuwiglijk
aan Engelandt zoude verplichten. Koning
Eduardt,
die door Graaf Floris doot, ziiu
oogwit alzoo wel getroffen had, als of hy
gevankelijk hem in handen waar gele-
verr, en Hechts alleen na deze gezint-
fchap wachte, daar door hy nu verzekert
zijnde, dat zijn Schoon-zoon by zijn
Lantzaten willekomwas, alzoohyhem
met gewelt, of lift, omzijnjonkhtitsen
onervarentheits wil, daar niet zou heb-
ben konnen door redden, ftont dit ver-
zoek datelijk toe, en gafordreomde
Bruylofts-feeft aanftonts , met groote
pracht, en heerlijkheit te volbrengen ,
want het blijklijk fchijnt, dat hy tot
deze tijt toe, wel verlooft, maar noch
zeer jong zijnde, niet getrouwt is ge-
weeft, dit zeyt'er de Rijm-kronijk af,
die van de Heer Voffius gevolgtwort.
Zijn Wijfmoftea hl trouwen daer >
Ende bejlapen al daer naer
,
Doe had hi orlofi'huts te varen.
De Heer Scriverius, befluit uit deze
woorden , als mede uit zeker Engels
fchrijver, genaamt Thomas Walfvngham,
.«•Den jongen Graaf Jan.
Haer
•voor/lel
aan die
Koning.
Die ^ijn
Dcchter
doet trou-
wen aan
Graaflm
-ocr page 125-
Heeren van Amstel. II. Boek.
117
lem, als men hem de tijding brocht, dac
zijn Nevc, den Grave van Hollandt uit
Engelandt overgekomen was. Hy trekt
daar opaanftontsnaarden Hage, en van '
daar tot Dordrecht, van hier zend hy ge-
zanten aan zijn Neve, na ter Veer, die
hem aandienden , dat hy te Dordrecht by Gmafiaa
. hem wilde komen
, hy z,ou hem z,ijn lant, en van Hene-
alles dat'eraanvapwas, overgeven. DenS0'mkomc
jongen Graaf
met Heer Wolfart , deze *V ^
zaak overwegende, wierd door hem afge- ont\,-ut'^n
raden na Dordrecht te trekken; want Heer jmgen
Wolfart
, wel denkende, dat den Graaf Graaf
van Henegouw,
die zijn fchelmftukken h hem.
wei bekent waren, tot noch toe geveinft
badde, maar nu niet zoude gedogen,
(byfonder als hy zijn Neef, den jongen
Graaf in Hollandt had,) dat hy hem on-
der zijn voogdy zou laten, maarandere
voogden over hem (lellen: over zulks
heeft hyden Graaf beweegt, dat hy den-
Grave van Henegouw, door Alout ,Bailju
van Dordrecht
liet antwoorden. Dat Die door
het billik was
, by aldien zijn Neve hem «an Borf-
wilde/preken
, dat hy by hem cfuame, en dat fóm "P è*~
ftigheden, bejegenende, brengt hem op
zijn Kafteel, daar hy heerlijk onthaalt
wort j hier wift Heer Wolf art het teer ge-
moed van dezen jongen Graaf, zooda-
nig te doorgronden, dat hem met der
haaft , zijn hartstochten, en genegent-
heden , die ongeveynft waren, bekent
wierden , waar na Heer Wolfart hem
richtende , niet anders en fprak noch
dede, dan't geen hy wel wift, dat den
Graaf aangenaam was, en aldus des Gra-
ven
hart volkomen in zijn gewelt gekre-
gen hebbende , begon hem van 'slants
zaken, naarzijn zin , te onderrechten.
d'Edelen, die den jongen Graaf uyt
Engelant overgehaalt hadden , ditpluim-
ftnjken, gewaar wordende, waren hier
over ten hoogften mifnoegt , en mer-
kende, dat zy van dag tor dag, hoe lan-
ger hoe meer, van Heer Wolfart en de
zijne, met de neck aangezien wierden,
vertrokken, d'een voor, en d'sinderna,
elk na de zijne; Doch de Heer van Bre-
derode
(om dat hem de zorg over den
Graaf, van Koning Eduardt zoo hoog
bevolen was, die ook buiten alle t wijffel ,
den Graaf behÏÏL heeft gehad, om naar
hem te luyfteren,) droeg hy noch eenig
ontzag toe, en bejegende hem met meer-
der eerbiedigheit dan d'andere, waar
over hy ook de laatfte byden Grave ge-
bleeven is, tot der tijt toe , dat hem,
(volgens't zeggen van de groote Kro-
nijk) oorlof 'wierdegegeven, by eenen Bode,
dat hy trekken z,oude tot den z,ijnenin Hol-
landt.
DoehdeHeer Vojfius zeit, dat de
Graaf, den Heer van Breder ede, o p z e kere
vergaderinge der Staten tof Romerfwaal,
door aanraden van Heer Wolfart , naar
Zïrckzee, inbezendingeafzond, quan-
fuys om hem hier door te vereeren , maar
't was eigentlijk, om hem met eeren quy t
te worden. Van 't afzetten en verzenden
dezer Hollandtz,e Heeren, fpreekt ook de
Kronijk van Vtldenaar.
Graaf Ian van Henegouw was tot Haer-
z.i]n befte
Vrienden
Veriagt,
Hie ver-
trekken.
maakt,
dwars ant-
raoort
hy hem goet geleide z^ou geven, om met hon-
den man, en niet meer, tot Bridorp te ko-
men. (De-Heer Scriverius meent, dar dit geefti
Bridam
in Zeelandt is , daar Wolfart
Heer van was, en de Mam van Borjjèlen
toe behoort,) Heer Wolfart dacht wel,
dat de Graaf 'van Henegouw, hier op niet
komen zoude, 't welk hy ook zeer node
gezien had , daar over hy dit antwoort
aldus dede inftellen; want uit dewoor-
dengoetgeleyde, molt de Graaf van Hene-
gouw
nootzakelijk vatten, dat men quaet
vermoeden op hem en zijne regeeringe
hadde, dat ook alzoo gebeurde, nade-
maal de Graaf op dit aanzeggen in toor-
nigheit aldus uitvoer. Men belooft de
vyandenvrygeleide
, maar de vrienden niet,
tuffchen om beyden is noch vrede, noch haat.
Ik heb mijn Neve ge&ocht te ff reken
, niet
om mijn, maar om %,ijn voordeel, ver waar-
looft hy nu Zjijn eigen welvaart, hy mach het
P 3                                    daar
Perzent
*e Heer
vBrt-
ttrode.
-ocr page 126-
't Leven en 'T)aden der
ii8
dit dan uit te werken , vaart hy aldus
voort. Noch,''dunkt my, was het mogelijk,
en hoog noodig, datmen hem vervolgde, en op
de vlucht zag te grijpen
, om uit zijn mont,
't zy willig of onwillig
, te verf aan, wie de
medefianders van deze verradery mochten
wezen. Den jongen Graaf,
hier niet aan Wort
twijffelende, geeft terftont ordre, om of Heer
alle vaarten en wegen, zoo te water als *'"'
te lande zoodanig te bezetten, dat hy orJIe'n
niet zouw konnen door komen : Ja de ver.VBut.
ruymeZee zelfs, wierd met boten, fchui-
ten en fchepen gekruyft, en de kuften
van Vlaanderen bevaren, op hope dat men
den Grave van Henegouw noch zou kon-
nen vatten, maar al te vergeefs, want
hy was ontfnapt. De Rijm-kronijk zeit
dat in dit oppaflen zoo grooten ernft ge-
toont wierd, dat het meerdan vijf-duy-
zent pontkofte, en duurde, ter tijt toe,
datmen zekere tijd ing had, dat de Graaf
in Henegouw gekomen was.
Dit heymelijk vertrek van den Graaf, Djft auei
bedroefde veel eerlijke harten, die den verfchei-
ftaat des lants zeer toegedaan waren, den ge-
want zy wiften, hoe dapper en oprecht, dichten
hy voordezelve, en tot zijn Neefs beften V°™m
gey vert had. In tegendeel waren blijde, die *
gene, dieaan de t'zamen-fweering tegen
Graaf Floris mede fchuldig waren , alzo
zy dachten, dat de Graaf-van Henegouw
die noch d'eeti of d'ander tijt, fcherper
onderzoek , na de med eilanders van
Graaf Floris dopt, zou mogen hebben
in't werk doen ftellen , nu door vrees,
ontvlucht was, en dat hy over zulks, te
minder gelegentheit had, om zijn Neef
den jongen Graaf h\er van te onderrich-
ten , en tot wraak aan te porren: by de
welke hy ook al uit het geloof was ge-
raakt , en dat te meer, om dat hy niet
dede, als't geen Heer Wolfart (die een
medelid der t'Zaamgezwoorenegeweefl:
was) goet vond.
D*t Graaf daar na hem zelven wijten; evenwel moeit
ïaa vw j3et my niet weinig, dat hy in''t begin zijner
Hen^sitw regeenngg
j
^m raat van Landtverraders
neemt: m
^P' en een pluymfirijker gehoor geeft ,
doch zijn jonkheit en onervarentheit ver-
fchonen hem, maar die gene, die hier oor-
zaak van zijn, zal ik wel gedenken.
Die
van Dordrecht dit vernemende, raden
den Grave, na Bridorp te trekken, want
zy vertrouden vaftelijk, dat zijn Neve
met hem wederom zoude komen, en
boden hun zelven aan, om hem in zeker-
heit te geleiden, waar op den Grave hun
antwoorde, Het zalbeter zijn, dat ik den
tijt verbejde, dat hy van zelfs by my komt
;
ïk wil in zijn lant geen onru/l aanrechten.
Doch de Graaf vernemende, dat Heer
Wolfart hem by zijn Neve, hoe langer
hoe meer verdacht maakte, en vrezende
dat'er onheyl, zoo voor zich zelfs, als
Vertnt voor>t gemeene lant uit ontftaan zoude,
gm
          vertrekt heymelijk en onbekent uit den
knde, naar zijn Graaffchap Henegouw,
aan niemant eenige kennis hier van ge-
vende, als alleen aan de Heer van Arkel,
die hem ook tot in zijn lant vergezel-
ichapte.
Zo haaft had Heer Wolfart deze nieu-
mare niet vernomen, of hy ftack zijn
ooren in de wint , en gaat den jongen
Grave van Hoüandt aan : Ziet gy nu wel,
(zeit hy,) o Edele Graaf, dat, al het geen
ik ii
, van uw Neve, den Graaf van Hene-
gouw gezeit heb, waarachtig is ? Want
waarom vlucht hy, en dat noch Jluypswijs,
en buitenyders kennis, ten ware, hy vreefde,
dat men zijne quade aan/lagen tegen u, zou
onderzoeken, te recht feilen, en fraf daar
over doen lijden ,
en om dat Heer Worfart
vreefde, dat den Graaj van Henegouw
hem gedurig in de wege zou zijn , (of
fchoon hy al ontvlucht was,) had hy hem
gaerne van kant geholpen, of in een eeu-
wige gevangenis opgefloten gehad, om
ELF-
-ocr page 127-
Heeren van Amstel. II. Boek.                     11<>
ELFDE HOOFT-STUK.
Van 't begin der Regeeringe van Jan, deerfte
diens naams, GravevanHolIant, &c.
Kort Inhoud.
Den jongen Graaf wort in Hollandt gehulr, verflaat de Vriezen by Alkmaar, te Vronen
op de Geeft, dat van hem verwoelt en verbrant wort. Graaf Floris lijk woit begraven.
Graaf Jan ftelt ordrc op alle plaatzen . en maakt Heer Jan van Reneife, Bailliuw van
Zuyd-Hollant. Komt tot Romerfwale, om met den Hartog van Brabant te handelen.
RenelTe wort aldaar van verraai bericht. De Graaf reyft weder na ter Veer , alwaar hy
Reneffe indaagt, zig te komen verantwoorden , die vry geleyde verzoekt, maar met
eenigevande zijne, uitgebannen, en zijn Slot Moermont, daar op belegert, inge-
nomen , en afgebroken wort. Heer Wolfart huwelijkt aan't Huis van Voorne. Oorlog
tuffen Vrankrijk en Vlaanderen , wiens beyde gezanten hulp aan Graaf Jan verzoeken ,
die, door Heer Wolfarts aandrijven , tegen wil der Staten, de Vlamingen toevalt.
Twee van Graaf Jans Oomen komen uit Vlaanderen, om'c verbont te beveiligen. Hy
trekt met haar by zijn Groot-vader tot Gent, en komt daar na weder. DeWeft-Vrie-
zen verzoeken en verkrijgen de Vrede. Bilïchop Willem maakt d'Ooft-Vriezen op, en
predikt aldaar den aflaat,-en Kruys-vaart tegen de Hollanders. Zy komen met een
Scheeps-vloot voor Monikedam , doch worden belet te landen , en gants geflagen. Den
Biffchop vlucht met een boot in Overyffel, maakt vrede met Hollam , en breekt die we-
der. Graaf Jan verzoekt 't Slot Yffelfteyn met zijn volk te mogen beletten , datgewey-
gert wort. Heer Gijsbrecht van Yffelfteyn wort gevangen , doch zijn Wijf verdaedigt
dat Slot een gants Jaar lang, het wort eyndelijk opgegeven , en aan Heer Wolfans Wijf,
met 't lant van Woerden, en d'Heerlijkheit Benf kop , vereert.
raakte hier om hals, en volgens'rfchrij-
ven van I.Beka , den vermaarden Hdt, sUat de
Jan van der Doortoge, met noch twee dier- Vriezen
gelijke vromemanncnvan-wafenen.
Deze Anno
flag gefchiede op den ij Maerr, in den 12&7-
Jare 12.97. hier op wierd het Dorp Vro-
nen,
om dat het de Vriezen geholpen had,
den Krijgs-luyden tot buit gegeven, en
van de zelve geplondert en verbrant,
maar Outdorp wierd verfchoont, omdat
het ftil gezeten had. Daar na wierden,
door des Graven gebodt, alle de verfta-
gene Vriezen begraven. Men gaf't Le-
ger oorlof, en Graaf Jan ftelde ordre,
dat zijn Vaders Lichaam, dat tot noch
toe, f Alkmaar op'tChoor onbegraven Doet zijn
was blijven ftaan, na Rtjnsburg- ge voert Vader tot
wierd,-om aldaar in'tKloofter, byzijn R'/»^«rj
Moeder begraven te worden ,-gelijk korts beZre-v^»-
daar aan, met grooter eeren gefchiede.
Daar
Graaf I*n
komt in
üollmt
"»« Hetr
tfolfart.
D
De G*vM/"komtdanin Hollant
met Heer Wolfart verzelt , al-
waar hy in de voornaamfte fte-
den, als rechten Lants-Heer
gehuldigtwort, en daar na met de zelve
raatplegende, vind men goet, om de
Vriezen, die noch niet t'eenemaal gehoor-
zaam waren, en de hoofden wederom
begonnen op te fteken te beoorlogen, tot
dien einde vergaart hy een groot Leger
tot Aikmaer , waar tegen de Vriezen
mede optrokken, en quamen tot Vronen
op de Geeft:.
Maar by Nieuwenborg raak-
ten deze Legers aan malkander, alwaar
des Graven volkd'overhantbequam, en
verfloegen wel drie duyzent Vriezen,
behalven die noch in groote getalle ver-
dronken. Aan de Hollantze zijde is zeer
weinig volk gebleven, maar den getrou-
wen en dapperen Heer Jan vm Arkel
-ocr page 128-
120                              't Leven en T>aden der
van Brabandt, en Heer Ian van Renejfe,
toe leiden, om den Grave te verraiïen
en gevankelijk in Brabandt weg te voe-
ren j Hier wilt Heer Wolfart zijn rol,
met angft en Ichrik zoo wel te fpelen, dat
den Grótf > alles voor loutere waarheit
op nam, waar over men befloot, (om
verztkerder te zijn,) niet weder na Ro- zigt Rt'
merswaal
te varen, dewijl het. een open neffe den
plaats was, maar zigop'/ Huis te Lodike voet :
te begeven. Hier wierd op't alderfchie-
lijklte, eenig volk uit Hollandt ontbo-
den , die op Heer Wolfarts aanraden,
den Grave wederom ter Veer geleiden.
Dit alles aan Heer Ian van Renejfe ver-
wittigt zijnde, ftaat hy gants verzet,
wel denkende dat Heer Wolfardt hem
dezen trek gefpeelt had , en overleggende
wac hy hier doen zoude , krijgt een
bode, die hem uit de naam van den
Grave daagt, om ter Veer te komen, en
hem aldaar te verantwoorden , van 't
geen , daar hy mede beichuldigt wierd.
Waar op Renejfe de Graaf'doet weten ,
dat hy bereyt was voor hem teverfchij-
nen , op zijn vry geleide , doch anders
niet, 't welk bekomende, zou hy zich
aanftontsinltellen ; Doch hy begon date-
lijk zijn Slot (JMoermont , op't Eylandt
Schomven in Zeelant gelegen, te ver-
lterken, en mee mont-kolt, krijgs-tuyg,
en mannen van wapenen te voorzien.
Dit alles den Grave aangedient zijnde,
wierd Renejfe alsfchuldiggeoordeelt, en
door aanhouden van Heer Wolfart , uit
den lande gebannen, en zijne goederen
aan de Graaflijkheit verbeurt, verklaart:
maar dit was hem niet genoeg , men
daagde Renejfes vrienden, inzonderheir, Renelre
die met hem in Brabandt geweelt waren; vi„gtj de
alle die quamen, wierden in gyzeling zijne z.ea
gehouden, en hun wierd groote moeiten gequelt.
aangedaan, en die gene, die niet ver-
fcheenen , wierden ten uyterften ver-
volgt, gebannen, en hunne goederen
vervvoeft of verbeurt gemaakt. Noch
kon
Daarnaheeft Graaf JanvanHollant,
met Heer Wolfart verfcheide Iteden en
plaatzen, in zijne landen door reyft, en
al daar ordregeftelt, opalleEerampten,
Regeerders,Drolten, Balliuwen,Schou-
ten , en die eenig gezag in 'sLants zaken
bevolen was. Deze dingen gefchieden
meelt al, by den raat en ingeven van
Heer Wolfart , maar onder andere wierd
Heer Ian van Renejfe , Bail'liuw van
Zvyd-Hollandt gemaakt: doch hoe, en
waarom hy hier toe quam, kan Mehjs
Stocke
niet begrijpen, en verwondertzig
ten hoogllen daar over ; ook geviel die
Heer Wolfart gants niet wel , die liever
ym.intvan minder ontzag enverllantin
dit aanzienlijk ampt gellelt had , om hem
na zijn pijpen te doen danfên, over zulks
ieide hy hem lagen van dees tijt af. Als nu
befloten de Heeren Staten dat men des
Graven Wijf uit Engelandt zou halen»
dat ook gefchiede, als hier vooren ge-
zeit is.
Den Hartcg van Brabandt was met
Graaf Ian van Hollandt om eenige zaken
te verhandelen , overeen verdragen , dat
dien Hartog tot Bergen op den Zoom, en
den Grave tot Romersivaal zouden ko-
men , op dat de handelingen destefpoe-
• diger over en weder mochten gaan. Nu
docht Heer Wolfart, dat de fijt geboren
was, om Heer Ian vanRencjftt de voet te
lichten. Hier toe , brengt hy dan te
wege, dat Renejfe verkooren wort, om
tale en wedertale tuffen deze tweeVor-
ften over te dragen. Hy, hier door als ge-
zant verheerlijkt, wierd van zijne vrien-
den bezocht en geluk gewenit, en vaart
met een goet deel van de voornaamlte
der zelve, (om deze bezendinge t'aan-
zienlijker te maken) naar Brabant by den
Hartog. Ondertuflchen gevielt, dat de
Graaf met Heer Wolfart ontrent'c huis
te Lodike op de Rivier varende, heel
fchielijk en verbaalt wierden geboot-
fchapt en gewaarfchout, dat den Hertog
Jttn van
Kenejje
wort BmI-
iïuro van
Zuyci-
Jiollar.t.
Dut mi
faxt van
Borffelen
ptiftxagt.
-ocr page 129-
Keerenvan Ams
—^^_^^^^^H            121
endatinzonderheit, aan Graaf Guyevan
Vlaanderen ,
als voornaamfte oorzaak en
aandrijver van dezelve, die nu tegen
hem den oorlog had aangevangen. Ter-
wijl Graaf Ian bezig was, deze zaak met
de Staten t'overleggen , quamen mede
Gezanten aldaar, van den Graaf van
Vlaanderen , naar alle vermoeden , déèr
heymelijke beftelling van Heer Wolfart,
deze drongen hart daar op aan, datmen
Graaf lans Moeders Vader behoorde by
te ftaan , zoo om des na maagfehaps, als
nabuurfchaps wegen , want door't ma-
ken van een vaft verbont met Vlaanderen,
konde men Hollandt en Zeelandt voor
't gewelt van alle Uitheemfe vyanden
verzekeren, maar de Staten helden paar
de zijde van Vrankrijk , om dat het een
machtig Koningrijk was, waar mede de
landen ook in't verbont waren, dat Graaf
Floris met hun gemaakt had ; mede was
het zeker, dat dien Koning den Vlaamfen
Graaf (die
een outvyantvan Hoüant en
Zeelandt altijt geweeft was) uit zijn lant
konde overvallen, en alzoo in den toom
houden, wanneer hy yet op Zeelandt
(gelijk verfcheyde maaien gefchiet
ware,) meende aan te rechten, hier over
befloten zy'c verbont met den Koning
van Vrankrijk
te vernieuwen en vafter te
maken; Maar de Vlaamfe Genanten had-
den 't hart van Heer Wolfart door fchoone
beloften zoodanig ingenomen , daar de
makkerfchap van de t'zamenzweering
met Graaf Guye tegen Graaf Floris , en
de vrees, van dat den Graaf van Hene-
gouw
(die hy verdreven had) door't Frans
verbont, wederom voet in't lant mocht
krijgen, geweldig onder fpeelden, waar
over hy den jongen Graaf Ian zoohart-
nekkig maakte , dat hy , tegen wil en
dank der Heeren Staten 't verbont met
zijn Groot-vader, den Graaf van Vlaan-
deren
aangink, en dat van Vrankrijk ver-
liet. Dit fpeet de Staten zoo dapper, dat
zyHeer Wolfart een Jaeger toon zouden
Q_
                                         heb-
kon dit Heer Wolfan niet voldoen, alzo
hy voorhad, Renejfe metalzijngeflacht
en gedachtenis uit te roeyen, volgens dit
zeggen van de Rijrn-kronijk.
Hi acht ets clene, al was gram ,
Hierom Heer Ian van Kinefje,
Ie fel hem lefenfulc een lejje,
(Peynfde hi) behoud ik 't leven,
Ie doe hem difciplinegeven,
Dat hjs hem beroemt nemmermeer ,
Dat hi mijnsgelike is Heer.
Hier over port hy den Graaf gefta-
dig aan, om 'c Slot Moermont te beleg-
gen, 't welk men in't werk ftelt, en na
veel moeiten verovert, en totdengront
toe , doet af-breeken. Heer Wolfart nu
in Zeelandt alles onder zijn gezag ge-
bracht hebbende, meent HoÜandt mede
alzulken lestedoenleeren : tot des zelfs
begin, huwelijkt hy zijn Dochter, aan
Gerart , Heer van Voorne , een zeer
fchoon en vruchtbaar HoUandts Eylant,
naaft aan Zeelandt gelegen: En korts
daar na trouwt hy zelfs aan dezen Heer
Gerarts Moeder, een Weduwe van groot
aanzien en vermogen. Door deze huwe-
lijken kreeg zijn ontzag in Hoüant al een
groot begin. Dit zeit'er Meiijs Stocke
van.
Dit a vernoy ende menich b lachter
Mofie menich man verdragen
,
Heer Wolfart met fine magen
Haddent alle op ten dume
KjHetten Gr ave, z>o dat cume
Kendenyemant haers gelike.
In deze tijt ontftont'er oorlog tuffen
den Koning van Frankrijk en den Grave
van Vlaanderen, den Koning
zond gezan-
ten aan Graaf Jan , niet alleen , om
't verbont, dat hy met Graaf Floris ge-
maakt bad, te vernieuwen, maar bood
ook aan des zelfs doot te helpen wreeken,
a Verdriet,
*>Lafter.
Ge&anten
van de
Iranfe
Koning en
Gr ave van
Vlaande-
ren aan
Graaflan.
Sijn Slot
Moermont
tfgebroo*
ken.
Heer Wel-
forts
Dochter
trouwt
ian Ge-
tart, Hetr
fan
V'oerne.
Keer IVel-
/art geeft
qaaden
raad;
*«n defes
Heers
lier.
Wort fy
de Staten
verdagt.
-ocr page 130-
'/ Leven en 'Daden der
122
Stocke. Hier door wierd Graaf Ian eenig-
zins vernoegt, maar of zy hier vals ge-
zwooren hebben (dewijl zy dezen eedt
voor haar zelven deden) kan men niet
zeggen , nademaal het waar fchijnelijk is,
dat haar Vader, Graaf Guye, de t'zamen-
fweering tegen Graaf Floris geheym ge-
houden heeft, en niet aan zijne Zoonen
fal ontdekt hebben gehad. Dit gedaan
zijnde, is den Graaf naar Biervliet ver-
reyft, en daar van daan op 't verzoek van
zijnOomen naar Gendt , om zijn Moe- Graafurn
ders Vader te bezoeken, die hem blijde- komt *'
lijk ontfing, en eerlijk een tijtlangont- G^J-
haalde, van waar hy met Heer Wolf art G;(„^
wederom keerde na ter Veer, in Zee-
landt.
De Wefi-Vriezen waren door de lefte
nederlage,diezy van de Hollanders gele-
den hadden , zo zeer verfwakt, dat zy
tot geen verhaal komen konden, te meer,
om dat die van UMedtnblih. en andere
fterkten, hunne landen dagelijks verwoe-
ften en pionderden. Hier over befloten
zy't hooft in de fchoot te leggen, en
quamen in de Jare 1198. by den Graaf
vergiffenis van hare muyterye verzoe-
ken j Doch die konden zy anders niet,
dan met veel van hare goederen over te
geven, bekomen, [a de weduwen wiens
mannen in de flag gebleven waren,
moften de helft van hare middelen af-
ftaan, waar door's lants Schat-kift, niet
alleen grootelijks verrijkt wierd, maar
alle de afgeworpen Sloten, als Widenijfe
en andere, wierden ftarker herbout, dan
zy te vooren geweeft waren, de Heer
Voffius ftelt dit op't Jaar 1298. dat ook mfi.Vf;e.
zoo uit de Rijm-kronijk kan bewezen ^e» maken
worden, de welke, met Beht en noch Vreede
andere oude, 't zeggen vaneenigeKro- met Graaf
nijk-fchrijvers (die jonger zijn, en dit Un'
in*t Jaar 1299. kort voordes Graven
doot, of na den volgenden Ooft-Vriez^n
oorlog fchrijven gefchiet te wezen) te
i niet doen. Doch hier van lal volgen.
Bif.
hebben doen zingen, by aldien zyhem
op een ander plaats , als alhier ter Veer
(daar hy Heer van was) hadden gehad:
hoort onzen ouden Rijmer hier op uit-
varen.
UMen de Je dat Heer Wolfaert wonde,
Wat men ff rac,of wat menriet
^Dat ne
a diede algader niet.
En een weinig daar na.
Het mofle wefen, het was befcreven,
Dit was ter Ver e al bedreven
Daer Heer Wolf art machtig was.
Al had gedocht j/emant das,
Dat anders beter hadgewefen
,
Men mof e hem volgen dus in defen,
Dieflicken waren gemaekt vafte.
Zoo haaft als Grave Guye verwittigt
wierd, dat het verbont met hem toege-
daan was, zendhy zijn Zoon Robbrecht
met zijn Broeder , beyde Graaf lans
Oomen, en Broeders van Vrouw Beatris
zijn Moeder, by hem ter Veer, om van
zijnent wegen den eet aan hem af te leg-
gen, en die wederom van hem re ontfan-
gen, maar met dien zy voor den Graaf
verfcheenen, ontroerde zijn bloet, en
by wierd zijns Vaders doot gedachtig ,
en was afkeerig, om haar recht ind'oo-
gen te zien, Heer Wolf art merkende,
dat 'er yets haperde, tokkelde den Graaf,
(die eerft niet zeggen wilde,) zoo lang,
dat hy dit rniftrouwenuithemverftont,
dies by deze Broeders aan raat, dat zy
haar met eede , als van Graaf Floris
gevankenis noch doot, geen voorweten
gehad te hebben , moften zuiveren,
welk zy deden, en baden dat haar Godt
lijkt eed verdoemen mof, by aldien zy eenigege-
•vcm Graaf dachten tot 't zelve hadden gehad, of
Uns o o- raad daar toe gegeven, en zoo van Aent-
»«• fiel of van Woerden oit van hen daar toe
gevordert waren, x/)o mofte die Duvel in
hem varen
,, volgens-'t zeggen van MeUjs
a Deugde»
-ocr page 131-
Heeren van Amstel. II. Boek.
l*l
BijjchopWillemvanüitrechtvernomen } predikende, in zijn Sermoen, noch daar
en boven , openbaarlijk dorft zeggen,
dat die luiden ongeloovig waren, met
deze woorden.
Mi wondert dat hi dorft e gewagen dat
Dat die lude ongelovig waren
,
Ende dat dorfte openbaren,
In Sermoene onder die liede
,
Mi wondert hoe hem oocgefciede
Dathi
a 't cruce prediken dorfte.
Bijjchop Willem heeft dan buiten twijf-
fel aan den Paus, door brieven en boa-
den over de Hollanders geklaagt, van
datze de Heylige Kerk ongehoorzaam
waren, en volgens dien ook ongeloovig:
zoo moften zy dan nootzakelijk geftraft
worden, hier roe hadhy Papalem• indul-
gentiam,
zeyt Beka, dat is, Pattzelijken
aflaet ,
tegen haar verkregen. En de Seloovm
kracht van dezen, den Ooft-Vriezen pre- "'m h"
dikende, bracht zoo veel te wege, datze ' ant'
met hanttaftinge beloofden, hemtezul-
len helpen, dat ook niet lang vertoefde»
want de verdienften die deze Vriezen,
met dit Godzalig werk, vand'ongeloo-
vige te ftraffen, waanden te verkrijgen *
deden hun in de toerufting des oorlogs
Zo dapper yveren , datze meynden met al
hare fchepen en fchuiten ten open Hemel,
voor wint en voor ftroom te zullen inva-
ren, zo zeer warenze door des Bijfchops
kruis-prediken betovert: want hy Deedfe
alle met logenen roeren, Datfimet hem over-
voeren,
vervolgt onzen ouden Rijmer.
Zy quamen dan met een groot getal
fchepen, daar den Bijjchop als Herder
van deze woelte en dolle fchapen, zelfs
mede by was, voor Monnikedam geva? Komen
ren, aldaar zy't zetten, en gereetfchap voor Man.
maakten, om hun volk te doen landen j tiikedam:
hebbende , dat de Wejl- Vriezen hun
onder't gezag van Hollant begeven had-
den , dacht wel dat zijn prediken aldaar
niet meer helpen zoude, gelijk mede haar
hulpe, door dien zy afgemat, en uitge-
put waren, hem weinig tegen Hollant te
ftade kon komen, hier door wend hyzig
over naar Oofi-Vriejlandt » doenmaals
alzoogenaamt, daar Staveren doetertijt
de Hooft-Stadt van was; Ende predikte
daar des Paus aflaet tegen dat Hollandtzje
■volk,
zeytdeKronijkvan Veldcnaar. En
de Goutze Kronijk, daar hy aflaet predikte
dpcena & d culpa
, dat is, vanftraffe en van
zonden, al den genen
, die den Gr ave van
HoUandt wouden verdrijven,
't zelve zeg-
gen ook Beka en Heda : maar onzen
ouden Rijmer fprecktderalderduydelijks
af, zeggende, dat den Bijfchop de Weft-
Vriex,m
in 't net geleit hebbende, daar na
by d'Ooft - Vriezen a 't kruize, op den
Graaf van HoUandt , die hy onwettig
vond, dorft prediken, 't welk hy over
zulks niet konnende gedogen, met den
zwaerde rechten moft, en daar toe hulp
aan den Paus verzocht. Dit zijn zijne
woorden.
Ende hi voer Oofl-Vrieflant dure,
Ende dede prediken te menigher ure,
a V Cruce op den Grave van Hollant,
Dien hi zo onwittig vant.
Als hifeide dat hem dochte
,
Dat hy 't gedogen niet en mochte,
Hine mofte berechten witten fwaerdert.
Hierom waft dat hi begaerde,
Helpe an minen Her e den Paus.
Hier op vervolgt hy, dat het hem ver-
wondert, dat den Bijjchop zoo verkeert
was, dat by niet alleenlijk a 't kruyze
Sifchop
van Uit'
Vecht pre-
dicki een
Kruys-
"uaert in
Ooft.Vrie-
f-ant tegen
<? Hollan-
ders.
a Dit was een oudl gebruykals men een Kruys-vaert milde doen , om a ongeloovige Heydenen, Zarct-
zenen, of Turken te beoorlogen, dat men als dan''tkruyce tegen dezelve predikte, om daar door
•vrywidige krijgs-luyden. x.00 vel van hogen als legen ftaat te verwekken
, die uit yver, voorde
Chriftelijke Godsdienft , zonder zoldye te genieten, ter Hcyrvaert tukken, en te dier oeraake
met een knip , op hare wapenen ofkltederen geteykent waren.
Q^i                                              maar
-ocr page 132-
124.                            'tLevenenTïadender
zo verre gebracht heeft, dat'ereenvafte
Vrede gemaakt en beflooten wierd.
Doch den Bijfchop wederom t'huys
gekomen zijnde, en overdenkende, dat
het Sticht Uitrecht weinig ofgeene fchade
by dezen oorlog geleden had, doordien
byde Vriezen alleenig het hare verloren,
en Hechts zijn Paus bulle, en Kruys-
prediken te vergeefs was geweeft, berou-
de het hem, zoo dat hy (uit den aart tot
den krijg genegen) 't verbondt brak, en
begon weder t'oorlogen. Van deze Vre-
de fchrijft niemant van onze oude Kro-
nijk-fchrijvers , als ^Meljs Stocke, (de
welk van de Heer VoJJïus hieringevolgt
wort,) en de Gontze Kronijk, die hier
noch by voegt, dat den BiJJchop in Hol'
landt komende, zommige Heeren aan zig
toog.
Maar Beka noch Heda reppen van
dit verbont gants niet.
Op deze tijdinge quam Graaf Ian met
Heer Wblfart'm Hollanl, alwaar beraamt
wierd ,dat men Heer Gijsbrecht vanTfel-
Jleyn,
dede aanzeggen, dat hy dat zelve
Slot 't welk hy van den Graaf te leen
maar die inwoonders, meteendeellant-
luiden, die van alle kanten, op 'c ver-
schijnen van decs vloot quamen toeloo-!
pen, belettent. Ondertuffen hadden die
van Haerlem met de Kenr.emers en Wa-
terlanders
tijt, omhungewapentt'fcheep
te begeven, en d'OoJl-Vrieze vloot, aan
boort te klampen , 't welk met zodanige
kloekmoedigheit te werk ging , dat zy
'taldereerfte fchip daar zy by quamen,
('t geen een van de grootfte, en vol
Krijgs-Iuiden gepakt was) enterden, en
in 't gezicht van de geheele Oof-Vrieze
vloot, veroverden en weg voerden. Dit
moedigde de Hollanders niet weinig, en
hoe wei zy veel minder in getal van fche-
pen en volk, doch beter bezeylt, en erva-
ren waren dan d'OoJl-Vriezen, zoo heb-
ben zy haar met alzulken verbolgentheit
aangetaft, dat 'er de fcbrik in raakte, waar
door alles dat ontkomen konde , zig op
de vlucht begaf; veel fchepen wierden
hier genomen, eenige fonhken, wel dui-
zent mannen bleven doot, behalvendie
gevangens; Den Bijfchop was zelf zoo
Verbreekt
dat ver"
bont.
tfèrdett
van
d'Hollan-
ders gejlü'
gen.
bezat, aan hem zoude overleveren, en
dat niet langer, als den Oorlog met den
Bijfchop zou duren. Dan zoude men hem Gijsheeht
't zelve onbeichadigt wederom in ruy- van X/el-
men. Doch Heer Gijsbrecht lietantwoor- fteyn ie-
den, dathyalsMaarfchalk.indienftdes v*nZm-
Bijfchops
zijnde, 't Slot, tot des zelfs na-
deel, behoudens eereneedt, niet konde
overgeven. Van die tijt af wierden lagen
geleit om Heer Gijsbrecht te vangen,
't Welk Heer Hubrecht van Vianen te
wege bracht, die hem op Kulenburg ver-
zekerde. Doen docht men 't Slot Tjèlfieyn
al gewonnen te zijn ; maar Heer Gijs-
brecht s Wij f, Vrouw Baerte
, die daar, met
een deel gewapenc volk binnen was,
wilde voor niemant wijken, ten zy men
haar ordre van haar Man vertoonde, on-
dertuffen wierd den voornoemden Heer
Hubrechts Kindt, met lift op Tfeljleynge-
vangelijk gebracht, en daar gehouden.
Hier
benardt, dat hy, om niet gekregen te
worden , gedwongen wierd, zijn groot
fchip daar hy zeker in meende te zijn, te
verlaten, en in een boot over te fpringen,
waar mede hy, door fterk roeyen ont-
fnapte, en in Overyjfel te lande quam.
Aldus is deze Heilige Kruys-vaart, tegen
de hoop des Bijfchops, enmctquade, en
onverwachte belooninge der Oofi-Vrie-
zen,
uitgevallen.
Den Bijfchop aldus , tot verfcheide
reyzen zijn hooft gefloten hebben, docht
Heer Wolf art, dat hy nu wel tot Vrede
genegen zou zijn : Hier op vaardigt hy
een van de zijne, zonder dathetymant
iiflckop
van Uit"
recht
maakt
Vreedi Wet
d'Hollan-
ders :
anders wift, naden Bijfchop af, die hem
den Vrede aanbood , en verzekerde, by
aldien hy zelf ter Veer wilde kornea, en
die aldaar verzoeken. Den Biffchop nam
dit aan, en reyfde op Dordrecht, en van
daar na ter Veer, alwaar het Heer Wölfart
-ocr page 133-
Hceren van Amstel. 11. Boek.
12 f
deze tot Dordrecht, en acht van de zelve,
daar 't lot op viel, wierden onthalft, d'an-
der bleven gevangen.
Hier na wierd Heer Wolfart dit Slot ingenomen
Tfelfleyn
van den Graaf, opzijn verzoek en aan
geichonken, en daar toe noch d'Heerlijk- Hee' mi-
heit 5ew^o^,metal'tlantvan Woerden, y* %e~
onder de naam, van een vereering voor
Heer Wolfarts Wijf, maar 't was eygentlik
te doen, om hem zelf, in Hollant, daar hy
niet zeer welgefien was, fterk te maken.
Want hy begon aanftondts een grooten
geweldigen Burgt in 't lant van Woerden
te bouwen , voorgevende, dat hy daar
uit, des Biffchop landen zou beroven,
doch't was om de zijne tegen alle gewei c
te bewaren. Aldus wierd d'een der
t'Zaamgezworene, met de goederen van
d'andere rijk gemaakt en verfterkt.
Hier op wierd het Slot, met blijden ,
evenhogen , en ander diergelijk gewel-
'* Slet
belegert
door Vro
toferte.
dig krijgs-tuig hart aangetaft en beftormt,
Doch Vrouw Baerte verdadigdent man-
nelijk , een gantsjaar, tot ter tijt toe, dat
zy , door gebrek van noctzakehjkheden,
een verdrag dede verzoeken, om V Slot,
nnandijk behoudens iijfs, van alle die der opwa-
verdadigt. ren, over te geven, maar dit wierd afge-
slagen, doch men verdroeg eyndelijk,
dat de helft, bylotinge, hun lijf zouden
behouden, met d'ander helft mocht den
Grave zijn wille doen. Den knecht, die
't Kiht van Heer Hubrecht van Vianen
ontvoert had, wierd aan hem overgele-
vert, die hy op een radt dede leggen, en
zijn Kint kreeg hy gezont wederom,
't Slot wierd overgegeven en men vont
'er op feftien gezonde mannen, de reit
wasdoot, Icrank, ofgewont, menvoer-
TWAALFDE HOOFT-STUK.
Vervolg van Graaf Jans Regeering, en des
zelfs Voogt, tot zijn overlijden.
Kort Inhoud.
Al out Bailiuw van Zuyd-Hollant tvvift met de Schepenen van Dordrecht, daar Heer Wol-
fart, juït de naam van Graaf Jan, hem infteekt, doch wort manlijk tegen gefproken
De Schepenen komen re Delft in gijzeling. Worden op gehouden , waardoor eenige ver-
trekken. De Stade Dordrecht wort van Graaf Jan ten oorlog ontzeit, en belegerr. Heer
Wolfart vlucht heymelijk met Graaf Jan uit den Haag na Schiedam , en van daar na Zee-
lant, wort van de gemeente achterhaalt, Graaf Jan"keert na den Hage , en Heer Wol-
fart gevangen na Delft, aldaar hy van't volk dcot geflagen woit, 't Beleg voor Dor-
drecht vvert opgebroken, en Alout, een van de Beleggers door de Dorrenaars befpron-
gen, die zig overgeeft, en tot Dordrecht met noch vijf van zijn makkers om hals
raakt. Jan van Avennes , Graaf van Henegouw , wort in Hollant ontboden , die komr,
en de Voogdye van zijn Neef, den jongen Graaf Jan, aanneemt. Zijn vermaning aan
de zelve, de welke alles, dat re voren gedaan was, wederrtiept, de goederen van Yiel-
fteyn en Woerden , worden Heer Wolfarts Erfgenamen weder ontnomen , die t onvre-
den- door Graaf Ian van Henegouw geftilt zijn. Verbont tuffen de twee Graven en de
groote Steden , tegen de t'Zaamgezworene van Graaf Floris. Verdrag met de Vriezen.
Graaf Ian van Avennes vertrekt na Vrankrijk. Graaf Jan van Hollant iterft tot Haerlem,
niet zonder vermoeden van vergeven te zijn.
Groete
Moeiten
*°t Dor-
hecht
den zoo fchuldig , als onfchuldig , ge-
door den
BmUut»
N deze tijt is'er groote moeiten bin-
nen de Stadt Dordrecht ontftaan, ter
oorzaak dat aldaar verfcheyde Luy-
vangen zaten. Aloudt , die nu in de
plaats van Heer Ian van Renejfe, Bailiuw am^m
Q^ 3
                                  van
-ocr page 134-
126                              't Leven enT> aden der
van Zayd-Hollandt geworden was, ver-
ftonr; dat hy deze gevangens, als de
zijne, te recht rooft (tellen, daar hun de
Schepenen van Dordrecht tégen zetten,
doch zy wilden hem weltoeftaan, voor
deze reys, beneffens hem te recht te zet-
ten. Maar dat het in gevolge, geen plaats
zou nemen, noch hunStadtsvoorrechte
en vryheden nadeelig zijn. Terwijl men
hier over twifte , komt Graaf Jan met
Heer Woifart tot Dordrecht, dieterftont
in de vergadering der Schepenen ver-
fchijnt, en eyft van dezelve, denamen
en befchuldigingen der gevangenen: de
Schepenen vraagden hem, wat hy daar
mede doen wilde; hyantwoorde, onzen
Heer Graaf zal daar uit onderzoeken
wie fchuldig is', en ftraffen die, en die
men ontfchuldigbevint, zal vrygelaten
Worden. Schepenen voeren hier vrymoe-
diglijk tegen hem uit, dat zulks hun
alleen toe quam, en niemant anders, doch
dat zy Aloudt (behoudens, hun, en des
Stadrs recht) hadden toegedaan, deze
met haar te recht te zitten, 't Welk Aloudt
looiende, aangenomen te hebben. Heer
Woifart evenwel aandringende, om de
gevangens in 's Graven gewelt te krijgen,
ipraken de Schepenen , als Mannen uit
den mont, dat zy de Hantvejlen van Ko-
ning Willem, des Graven Groot-vader ,
als Graaf van Höllandt bezegelt, by de
welke hunne Stadt deze vryheyt gegeven
was gehouden waren voor te f aan
, daar
tjjuame dan van wat 'er -wilde.
Heer Wol-
fan
die men degramfchapten oogenuit
zag branden, ziende dat hy niet verder
komen konde, daagde eenige van hun,
tot Delft in gijfeling te komen, 't Welk
zy deden, doch den Grave trok na den
Hage, en Heer JVolfart na Woerden en
Tfeljfcyn , en liet haar te vergeefs vertoe-
ven ; daar na wederom komende, hieltze
van tijt tot tijt op, dan molt den Graaf
eten, dan uytrijden, doende ondertuflen
uitftrooyen om haar bang te maken , dat
men hun op een ander manier zou beje-
genen , 't welk ook zoo verre quam, dat
'er eenige doorgingen. Heer Woifart dit
vernemende, is met den Graaf tot Delft
gekomen, en twee van de Dordrechtfe
Heeren
vertrokken zijnde, begon dapper
op te ftuyven, en de zelve tebefchuldi-
gen, datze des Gravengijzelinggefchent
hadden. Voorts wederom de gevangens
eyffende als voor dezen, daar die van
Dordrecht op antwoorden, dat zy met
Aloudt </ew Bailiuw verfproken waren, om
te zamen daar over te zitten,
't Welk den
Bailiuw in 's Graven tegenwoordigheit
dorft zeggen, dat zy dat hogen: Hier
regen voeren zy dapper uit, zoo dathy
toornig wordende, een kamp daar over
wilde aangaan. Een Schepen van Delft
voer hier op in, dat het te verre gekomen
zou zijn
, by aldien men het Recht derjhden,
met Kamp-vecht en moftverdaedigen.
Met
deze en diergelijke onluften fcheyde men
yder zijns weegs, en de Graaf zeydede
Stadt Dordrecht den oorlog aan , die ter-
ftont alle mogelijke ordre fielden, en vier
Hooftmannen verkooren. Zy fchreven
ook brieven aan alle fteden, waar in zy de
gerechtigheit van hare zaak vertoonden
,
en verzochten, dat zy den Graaf van alle
dateltjkheit wilden af manen.
Doch van
deze brieven wierden veele, door Heer
Wolf arts laft onderfchept en opgehouden.
Gru-iï Jan dede alle wegen na Dordrecht
bezetten. Heer Witte van Haemfiede be-
zette 't Huys te Putte, Heer Klaas van
Kats
lag tot Alblajferdam, te Slijdrecht
lag Aloudt de Bailiuw met een groot deel
volks, daarhy opden dijk , een blokhuis
dede maken, dat de Burgers van Dor-
drecht
by na, in een uitval overweldigt
hadden. Heer Woifart begon nu te zien,
dat hy Höllandt onder zijn gezag niet
buigen zoude, want de fteden , Dordrecht
toe, en hem afvielen, dies neemt hy voor,
met den Graaf na Zeelandt te vertrek-
ken, doch dit komt de Heer van Foorne,
zijn
Heer Wol-
fiitt fterkt
hem:
Tm ijl e n
■neder met
Heer ml-
f4».
De Schee-
penen
fp reeken
hier tegen.
De Stadt
Diird'ccbt
•mort ten
oorlog ont-
z.eyt.
Schrijft
aitn i£an-
dere Ste-
den.
Wort bele-
gert.
Komen te
Delft in
gijzeling.
Moeten
ru loopm.
-ocr page 135-
Hceren van Amtsel. II. Boek.
127
zijn Schoon-zoon te weten, die, 'sïants
welvaart boven 7,ijn maagfchap (tellende,
het ftuk aan eenige der Staten bekent
maakt, waar door op Heer Wolf art gepaft
wierd. Maar hy dit merkende vlucht,
met den Graaf des nachts al heymeüjk
na Schiedam , alle bruggen achter hem
doende afbreken , om niet haaftig ver-
volgt re konnen werden : .van hier bege-
ven zyhunterftont te fcheepna Zeelant.
Maar de Schiedammers quaat vermoeden
krijgende, Helden alles daar ontrent in
roere, gelijk met het aanbreken van den
dag , ook den gantfen Hage , door 'c
groot mifbaardatde Gravinne, over dit
verbaaft vertrek van den Grave bedreef,
op de been raakte. Alle Mannen, die voe-:-
ten en beenen reppen konden , vlogen
na de Maas-kant. Ontrent Vlaerdingen
komende, wierden zy't (chip, daar den
Graaf in was, gewaar, 't Welk door
groote ftilte, zeer kleyne vaart maakte.
Hier vielen Zy in vis-lchepen, fchuy ten,
booten, everen , en alderley vaartuyg,
dat 'er by der hunt, en bequaam was, om
riemen te voeren, enmetderhaaft, had-
den zy des Graven fchip ingeroeyt en
omfingelt; eenige van de ftoutmoedigfte
klampten 'c aan boort, fprongen daar in,
verzoekende , dat den Grave hun by
hant-tafting beloven zoude, wederom te
keeren , 't welk hy dede, en Heer Wol-
fart
dorft niet een woort daar tegen kik-
ken. Aan lant komende, was 't over al vol
gepropt van menfchen; de Grave ftapte
eerft uit het (chip, wierd met groote toe-
genegentheit ontfangen , doch molt Heer
Wolf art in dit verwoede volks handen
laten: Hy reyfde naden Hage, en Heer
Wolfart zag zijn dootvooroogen, doch
hy wierd op een wagen wel bewaart na
Delft gevoert, aldaar hy , met eenige van
de zijne op eenfleenbuis, zeit Meiijs Stocks,
verzekert wierd; dit ftont, volgens het
zeggen van de groote KYonijk, ten einde
de Choorfraaty achter d'Oude-kerk,. op
dtn hoek: doch de Heer Vojjuts fchrijft,
dat hy op't Sradthuys bewaart wierd.
't Gerucht van des Graven vervoering
fpreyde zig zo fchiehjk door gants Zuyd-
HoUandt
heenen, dat al't volk daar ront-
om, in aller ylnaar Delft quamtoeloo-
pen, alwaar het dapper aan't morren
raakte, en alle de oude vuylen en zeeren
van Heer Wolfart opgekrabt wierden.
Hier toe hielp niet weinig, dat zy hem te
laft leyden, dat hy hun had willen be(wa-
ren , per novam monetam, zeit Beka , dar
is, met een nïeuwemunte, doch de groote
Hollantfe Kronijk, Beka hier in vol-
gende, noemt het een nieuwe fchattinge,.
dit zijn de woorden, Daar entujfen z-oa
heeft Heer Wolfart van der Veer (die 's Gra-
ven Advocaet en over f e raet was) de ge-
meente willen befwaren, met een nieuwe
fchattinge,ende zette alle dtnk na zijns'
zelfs beliefte, ére.
Kort daar na vervolgt
hy, dat om hem geheel Hollandt in roer
was, en dagelijks groot rumoer en oploop
onder de Heeren en Edelen in Hollandt
gefchiede, ter oorzaak dat zy van deze
folie en verwoede Wolfarts Regeeringe,
(als al te zeer fchattende, en fcheerendt)
wilden omflagen zijn. De Gemeente
dan , vreezende , dar hy mocht ver-
fchoont worden , liepen als rafende, voor
'thuys daar hy zat, en riepenoverluyt,
dat men Heer Wolfart daar uit zou doen
komen, of zy wilden't huys aanfteken r
en met al dat'er binnen was, doen ver-
branden. Die binnen waren berieden
hun niet lang, maar ftieten Heer Wolfart
van de trappen af naar buiten, zijn Wijf,
Vrouwe Kateline wilde hem volgen, doch
zy wierdemet gewelt binnengehouden.
Zoo haalt was hy niet beneden, of wierd yandege-
van deze verbitterde dolle menfeben met meente
fteenen , ftokken , kodzen , zwaerden doot gtfix-
zoodanig bejegent, dat hy geen tijt had, £en:
om een woort tot zijn verlchooning te
fpreken, noch om genade te bidden. Ja
elk was hetleet, datby herniïietdooden
mocht,
Hier Wol-
fan
Vlucht
tnet Graxf
Jan na
Sebisdim
tn van
ddif n.i
ZeeUndt.
Wort van
de ge-
meente
vervolgt
en achter-
haalt.
Graaf lan
keert n*
den Hage ,
en Heer
Wolfart
gevangen
nu Helft.
-ocr page 136-
V Leven enDaden der
128
mocht, zoo datze malkander (lieten en
iloegen om by hem te komen. Waar door
het niet lang duurde, of hy moft alle zijne
iraten en rijkdommen, met zijn leven
aidus ellendiglijk verlaten, dan of't zelve
doorfteken, houwen, flaan, ftooten, of
werpen gefchietis, kan men niet weten,
door dien dit alles daar toe aangeleyt
wierd. Aldus is Wotfart van Borjfelen,
Heer
van der Veer, met alle zijne nijdige
eergierigheit, tzeffens om hals geraakt.
Een man, die niemant zijns gelijk, veel
minderzijn meerderin rijkdom, machr,
ftaten, en eerampten, konde noch wilde
verdragen, zoo dat by eenige vermoeden
was, dat hyjjden jongen en onnoozelen
Graaf Jan van kant geholpen zou heb-
ben , om zig als dan in des zelfs plaats.,
(door dien hy geen kinderen naliet) op
den Troon te zetten. De Vaamlè Kro-
nijk-fchrijver (JMejerus noemt hem, Vir
flrenuus & fidelis
, fedloanni Hannonio
non fatisad jhmachum,
dat is, Een ftout-
moedig en getrouw man, maar Jan van
Henegouiv tegen de borfi
, de welke, (gelijk
de voornoemde Meyerus vervolgt) in't
heymelijk verfpieders uytzond , en zijn
beft dede, om Heer Wolfart van kant te
helpen. Doch deze , als een Vlaams
Schrijver , helt aan de zijde van den
Vlaamfen Graaf Gup, met de welke Heer
Wolfan, akijt tegen Hottant aanfpande,
als verhaalt is. Dat Heer Wolfart aldus
verflagen wierd, gefchiede op den eer-
ftendagvan Augufius, in den Jare 1199.
Hier op wierd de Heer van Voorne, die
door
-ocr page 137-
Heeren van A m s
door laft van Heer Wolfart voor zijn ver-
trek, gevangen was gezet, weder ontfla -
gen, hoe wel de Heer Voffius zeyt, dat
Heer Wolfart hem mede nam , om hem
in Zeelandt te doen gevangen zetten. De
Gr ave was wel in zijn herte over Heer
Wolfarts doot bedroeft, doch dorft het
niet laten blijken, door dien hy zag, dat
de meefte Lants-heeren dit wel tezinne
was, want Witte van Haemfiede, en Klaas
't BeUg van Kats,
die Dordrecht bezet hielden,
va» Dor- Heer Wolfarts doot verftaande , braken
dreeht hun Legers op ; door dien zy wel den-
TEL. II. Boek.                          129
maar wilden hem wel behouden tot Dor-
drecht voeren,
om te zien, of hy aldaar
genade verwerven kqr.de, waar op 't Slot
wort ingenomen. Alle die men daar bin-
nen vond , wierden gevankelijk naar
Dordrecht ge voert, doch zoo haalt als zy
op't lant getreden, en in de poort geko-
men waren , quam de gemeente haar
tegen , en vatten Aloudt met zijn Mak-
kers aan, en onthaaldeze op de zelve
wijze, als Heer Wolfart tot Delf ge-
fchiede, zoo dat hier zes om hals raakten,
En teDtr-
drecht om
hals raakt.
als de Schout van Dordrecht, Aloudt den
Bailmw van Zuyd-Hoüant, en twee van
zijn Broeders, d'een was een Paap, mee
Doedekijn zijn Knaap.
En daar toefinen a Hangeman,
Die hem altoes volghede an.
Zeyt Meiijs Stocke, alle d'andere raak-
ten vry en ontliepent.
Door Heer Wolfarts doodt was Graaf
Ian van zijn ingedrongen Voogt en Mee-
fter, en de Hollanders van haar dwinge-
lant ontflagen. Doch 's lants zaken Mon-
den heel verwart, waar door den jongen
Graaf gants verlegen zijnde, metdeSta-
ten te rade ging, daar goet gevonden
worde, dat men Ian van Avennes, Grave Graaf'Ian
*>ort opgt'
irokta.
ken konden , dat men, (nuHeer Wol-
farts liedeken ophielr,) een ander wijze
zou beginnen op te heffen.
Die van Dordrecht dit alles gewaar
wordende, luiden de klokken van vreug-
de , en liepen wel gewapent, vol y ve-
rige wraak bezeten, naar 't Slot Krayefieyn.
daar Aloudt , den BaÜiuw van Zuyd-
Hoüandt
en den Schout van Dordrecht
Alom met een deel volks op was: deze van Heer
heffron. Wolfarts doot onkundig , willen niet
ge»
watze denken zouden, alsze hun zoo
onvoorziens van de Dordenaars zagen
befpringen, die zy noch waanden, van
d'andere zijden mede belegert te zijn.
Dies zy hun fpotzwijze toeriepen, datze
binnen de Stadt noch ivel mofien voorzien
wezen, door dienze haar vol gezopen had-
den, of by aldien dit zoo niet was, zomo-
ftenze de Duyvel in hebben.
Daar op de
Dordenaars weder fchreeuwden , wy zul-
len't u wel haaf zeggen, als ivy binnenko-
men.
Maar Heer Klaas van Kats verzoe-
kende Aloudt zelf te mogen fpreken,
wierd in gelaten , die hem verzekerde,
dat Heer Wolfart doot geflagen, en alle
zijne vrienden gevangen waren, dathy
en de Heer van Haemfiede , over zulks
het beleg hadden opgebroken. Daar mede
liet Aloudt de moed zinken, en bood
ftraks het Slot aan de Dordenaars, behou-
dens zijn lijf, over te geven. Doch dit
vermochten zy niet , hem te beloven,
van Henegouw , die door Heer Wolfarts
beleit, uit Hollandt had moeten vluch-
ten , zou verzoeken weder om te komen ,
om 's Graven Voogt te zijn , dewijl hy
vanAven-
nes wort
uit Bene-
gouw ont-
boden*
een ervaren en wijs Heerwas, ook dezen
jongen Grave naaft in den bloede beftaan-
de, zijnde een Zoon van Adelheide , de
Zufter van KoningWillem , die zijn Va-
ders Vader was geweeft, deze die tijding
ontfangen hebbende, nam dit aan, en
reyfde aanftonts na Brugge in Vlaande-
ren
, dat toenmaals onder 't gebiet van den
Koning van Frankrijk ftonr, hier van
daan wilde hy ter Zee voortvaren , alzoo
het in Vlaanderen voor hem onveylig
Was, doch de wint wilde niet dienen,
a Beul:
R                                            over
T>ie x.ig
«pgeeft.
-ocr page 138-
*t Leven en T)aden der
i3o
Dat meffchien u nacomelings
Bi des lants worden verdreven
>.
Daerom hebben ft dit beweven*
Maar de Heer Voffius heeft in zijn Volgtm dt
Hollandtfe
en Zeelandtfe Jaarboeken , Heer Vofi-
deze oude rijmen tot een gantfe vermaan- Af-
reden uitgerekt, waar in de Graaf van
Henegouw zijn 'Neve eerflelijk prijfl, over
de mildadtgheit aan Heer Wolfart bewezen
,
dienende- tot een voorbeelt van 't geene, dat
alle trouwe dienaren tot dankbaarheit van
hem te verwachten hadden. Doch daarna
berifpt hy hem weder over verquifling, maar
fchuyft alles op zjjnjonkheit, welkers oordeel
doenmaals noch niet bec^uaem pijnde
, om een
oprecht vrient, van een pluymflrijker, als
Heer Wolfart van Borjjelen was
, te konnen
onderfcheyden
, veel tmn om zig voor zijn
fchelmflukken
, die hy aanleyde , om hem
eyndelijk van den Troon te floten , en zelf
daar op te treden, te verhoeden.
Daar op
verhaalt hy Heer Wolf art streken, die hem
zelf gaerne mede van kant hadgeholpen ■
Voorts beweegt hy den jongen Graaf om aües
dat by Heer Wolfarts raad gedaan was, te
vernietigen, en zijne Erfgenamen't gege-
vene weder af te nemen, dat zonder kreuk
van des Graafs eere gevoeglijk kongefchie-
den, nademaal, alle de goederen van zooda-
nige verraders, als Heer Wolfart
, f die be-
balven al dit verhaalde, een medelit der
t'Zaamgezworene tegen zijn Vader
, Graaf
Floris geweeft was) genoegzaam, met goet
recht verbeurt waren: En over zulks aan
Heer Wolfarts Erfgenamen, goedertierent-
heit genoeg bewezm wierd, dat men haar,
hun Vaderlijke Erfgoederen, (die overvloe-
dig genoeg waren) liet behouden:
Dusverre
het kort ïnhour van de Heer Voffius lange
vermaan-reden.
d'Eerfte ordre die men dan ftelde, was,
dat Graaf Jan vanHollandt atles w< der-
riep , dat hy gedaan had , z\nt hy uyt
Engelandt gekomen was, zijn gewoon-
likgroot zegel floeg men aan ftukktn, en
vol-
over zulks mofl: hy, d'eerfte gelegent-
heit waarnemende, met een Viflers boot-
jen zig laten tot CMiddelburg in Zeelant
voeren. Van waar hy tot Dordrecht ge-
komen is: 'twelkaan Graaf Jan verwit-
tigt zijnde, is hy terftont met de Gra-
" v'mne hem tegen getrokken, en heeft hem
E" "* metalleeerbiedigheitverwellekomt. Den
VdeTionZ ngen Graaf J*» gaf met toeftemming
Graaf la» der Staten aanilonts de voogdye over
anngeno- Hoüandt en Zeelandt aan zijn Neef Jan
men.
          van Avennes, Grave van Henegouw voor
vier Jaren , over: en wierd als '/ Graven
voogt
, en Ruwaert van Hoüant en Zee-
landt,
in alle die fteden en landen uitge-
roepen.
Graaf Jan van Henegouw , dede aan
zijn Neve, een vertoog, wegens de zaak
Ziin aan van Heer Wolf art van Borffelen, die Me-
firaak tot ItjsStocke in de volgende rijmen verhaalt.
de Zelve,           ,
volgens
Meiijs
Stocke.
Die Grave diet van herten minde,
SeideNeve: mifeghetmiinmoei',.
Die * gene die u bat b datgoet
Tefinen behoef ende oec was
XJvoeget, ie vermoede mi das*
Hadhigelevet lange tijt,
Ui had ufonier rejpijt
In korten tiden wederflaen.
Oec wat hi daer toe hadgedaen,
Hi was u voget al met crachte,
Ende font emmer na grote machte,
Ende weerde mi altoes vanu.
En korts daar na.
Ie wil datgi die gift e ontfegt
Ende alle dinc ter neder legt
,
Ende wederroepen alle faken
Diemenu heeft doen maken,
Ende die men u heeft doen geven %
Sint u Vader liet fijn leven
Daergi toe ne had genen fout
>
Gifijtjonc ende niet out.
JSden dede u doenfulke dinge*-
a Heer wolfart.
h Yfeifteyn en Woerden.
-ocr page 139-
Hecren van Amstel. II. Boek.
131
ring, en hare goederen en nakomelingen
aan te gaan. Waar overdetwee Graven
met eenige der grootfte Steden van Hol-
landt en Zeelandt
zig onderling tezamen
verbonden, gelijk de volgende brief te
kennen geeft.
Wr Janne van Avennes, Grave Verhmt
van
Henegouwen, ende wy Jan teim **
Grave van Hollant, van Zee* '^««K*-
lant , ende Heere van Vrieilant : ende. ^M Graaf
volgens het doenmaals gebruik van jonge
Heeren, die onder voogdye ftonden >
wert hem een kleyn zegel gegeven, met
het welke hy alle brieven , beneffenszijn
voogts groot zegel bekrachtigde, zo dat
men alle's lants zaken , by hun beyder
toeftemming beftierde. Terftont wier-
den de goederen van Yfelfleyn, Benskop,
en Woerden, die Heer Wolf art den jon-
gen Gwa/afgepracht had, zijn Erfge-
namen weder ontnomen, deze waren
evenwel zoo ftout, datze in rechte wil-
den betrekken eenige, die aan Heer Wol-
farts
gevangenis en doot hantdadig wa-
ren geWeeft : Voorgevende , dat by
aldien hy tegen den Graaf of ftaat des
lants mifdaan, en den doodt daardoor
verdient had, van zijn behoorlijke Rech-
ters, had moeten gevonnift worden. Dit
fcheen wel billik te zijn, doch Graaf Ian
•van Avennes
raadehaar, dit te laten vaa-
ren , om dat daar over veele van Heer
Wolfarts fchelmftukken zouden opge-
haalt worden , waar door zy om al het
haare mochten geraaken. Aldus heeft hy
een verfoeninge tuffen hun te wegege-
bracht. Hier op zijn beyde deGraven na
Zeelandt gereyft , alwaar eenige, zoo
hier als daar, om Heer Wolfarts doot,
aan't morren geraakt waren: Deze door
haar in ftilre gebracht, en over al goede
ordre op den ftaat geftelt hebbende, zijn
zy weder na Hollant gekeert.
Ondertuffen hadden eenige fteden,met
kenniffe dezer twee Graven, naeukeurige
onderzoekinge beginnen te doen, om uit
te vinden, wie aan de t'zamenzweering
tegen Graaf Floris mochten vaft geweeft
zijn , en kennis daar van gehad hadden.
Maar vindende dit werk zeer wijtluchtig
onder den meeften Adel zoodanig ver-
fpreyt, dat men tegen de zelve niets kon
uytvoeren, zonder de ftaat des lants, in 't
uiterfte gevaar te ftellen, befloot men
deze zaak te laten fteken, en alleenlijk
tegen dé Hoofden dezer t'zamenzwee-
Dl* Kik
1>crige
z.*ken vat'
dm oef e.
Z>» goede-
ren r/tl-
fieyn en
tVoerdin
morden
Heer Wol-
furts Zrf-
gennmen
veder ont-
namen.
wy Schepenen , Raetfmannen, ende alle de
Floris.
gemene poirte van Dordrecht, van Mid*
delburg, wwZirick-Zee, van Leyden,
van Delft , van Haerlem , van Alke-
mere , ende van St. Geertruydenberge,
maken kunt allen den gene die defen brief
fullen fien ofte hooren lefen, dat wyomdie
jammerlijke Doodt
; ende KjMoort, die ge*
fchiede aan een Hoogen
Prince, ons Jans
van Avennes Lieve Neve, ende ons Jans
Grave van Hollandt voornoemt, lieve
Heere, ende Vader, ende onfer Toorteren
Voorfz,- Lieve Heere, Heeren
Florence wijlt
Grave van Hollant, van Zeelant, ende
Heere wwVrieflandr, daar Godt dejielè
af hebben moet, Hebben belooft, ende beloo-
ven te famen, wel voor peynft, ende by
onfen voorfz,. Kade voor ons ende voor onfe
r.acomelingen met gegevcne trouwe, ende
met gefwooren eede ten Heyligen: Dat wy
noch onfe nacomelingen, ve.n defen dage,
voorts, met auade Verraders ende Moorde-
naars , van boers felfs Heeren, Alffe met
Janne den Heere van Kuyk, met Janne
den Heere vanHoefdene, met Gijfè-
brecht, diemcnhiet Heere van Aemftelle,
met Harmanne, die men hiet Heere van
Woerden , met Gerarde van Velflen,
De felve
f v reden
i'ftelt.
ai
met den genen die waren , an Paerde
ende an Vdde, daer onfe Neve, Vader, ende
Heere Voirfayt vermoord'' wert, ende hare
Nakomelingen , die van hare Lichamen
fien lof koomen fullen
, Manshoofd'e ende
hare oire, ten fevendenLede toe, nim-
mermeer foene, noch vrede noch beftant
R 2
                                        en
-ocr page 140-
V Leven en 'Daden der
*3*
linge , inder mannieren die voorgefchreven
es, waer dat faecke dat jegens defe<JVEoor.
denaers ende verraders voorfchreven eenige
Pays Jof eenige Soene, Jofbeftant waerge-
maekt, Jof hier na gemaekt worde, inwat
manniere dat ware, Jof van wien dat waer
,
dat wy dien pays, rioch dien Soene, noch dat
beflant niet houden en Jouden
, ende daer toe
niet helpen en fullen, datmenfe houde: ende
alle defer faecken voorfeyt, ende elcker by
hare
, hebben wy Janne van Avennes
Grave van Henegouwen, ende wy Jan
Grave van Hollant, van Zeelant, ende
Heere van Vrieflant, ende wy poirters
vomgenoemde, te famen belooft endegejwo-
ren te houden, ende tedoeneinalremannie-
ren die voirfchreven es, ende om dat wy alle
faecken die voorfchreven fien, ende elck by
hare te famen, wel ende getrouwelijk willen
doen, ende houden, alfo wy belooft endegefwo-
ren hebben, fo hebben wy
Janne van Aven-
nes, Grave van Henegouwen , ende Jan
Grave van Hollant, van Zeelant e» Heer
van Vrieflant, ende wy poorteren Voorge-
noemde , defe Letteren befegelt met onfer air».
fegele
, in oirkonde, ende kenniffe, alle den
genen die defen fien lof te hoor en: Gegeven
in dm Iare ons Heeren
duyfent tweehon-
dert tnegentigh ende negene, des Sater-
daegs voor elf duyfent maegden Dage:
Van dezen briefis hier voren gezeir,
tegen 'c gevoelen van de Heer Vojfius; de
lezer kan daar nu van oordeelen. Na dat
dit alles verricht, en den brief van des
Graven van Henegouws Voogdye, byde
Ridderfchap en fteden bezegelt was, zoo Verdut
heeft men tot Alkmaer, 't verbont met mtt de
de Vriezen , daar hier voren afverhaalt Vriez.«n.
is, bezegelt, en aan haar veel Vryhee-
den, Voorrechten en Willekeuren gege-
ven , op dat zy te minder oorzaak tot
haare gewoonlijke muyterien hebben
mochten. Van deze verzoening kan men
de volgende brief na zien.
en fullen maken, noch helpen maken,
ende wy Janne, ende Jan, Graven endé
Poorteren voornoemde, belooven endefwee-
ren te [amen
, voor ons ende onfe nakomelin-
gen , die voirgenoemde Verraders ende Moir-
denaars, ende haere nakomelingen (JManf-
hoofde , die v(in hare lichame komen fien,
Jof koomen fullen, te fevende lede toe
, ende
haer oir uyt den lande te hondene , ende te
helpen honden eeuwiglijke
, datter Graaf-
fchap van Hollant toebehoirt
, ende wy nim-
mermeer Vrientfchap met hem en fullen win-
nen noch houden, noch hebben, noch dat
wyfe en fullen hufen, noch hoeven, ende dat
wyfe fuüenfchaden aen lijve ende aen goede,
waer dat wyfefehade moogen
, in wat Steden
lof in wat manieren dates, Voirdfoogeloo-
'venwy
Janne ende Jan, Graven, endewy
Poorteren voorftyt, te f amen voor ons, ende
voor onfer nakoomclingen, inder manieren
die Voirfchreven es , dat wy met al onfer
macht daer toe helpen fullen ende flerken, dat
wy
Janne van Avennes Grave van Hene-
gouwen, ende wy Janne Grave van Hol-
lant, ende wy Poorters voorgenoemde, jof
onfe nakomelinge, rechte wraeke gewinnen,
vander tJMoort die gefehiede an onfen Lie-
ven Vader ende Heer voornoemt, beydeande
gene die genoemt fien, ende an die ander be-
dragen fien jof bedragen gullen worden
, aen
ons liefs neve Vader
, ende ons liefs Heeren
DootVoorfeyde, aen rade lof aen dade. Icf
in wat manitnn dates, eerfimetkenniffe,
eerft met proeven, lof inwat andere manie-
ren dat es. Voort foo gelooven wy te famen,
voor ons ende voor onfe nakomelinge , waert
dat faecke dat jemant eenige wraeke gedaen
heeft, 'Jof hier nae doen f al, omme ons
Liefs Neven, Vaders ende Heeren Doot,
voornoemt, Jof degene die fchoudig waren
,
jof fien fy genoemt, jeƒ'fien fy ongenoemt, aen
rade jof aen dade., vanfire doot, jof van fiere
vangenijfe, dat wy hen algemeene
, dat ful-
len helpen dragen ende des met hem blyven,
voird' verbmde wy ons ende onfe nakome-
Wy
-ocr page 141-
Heeren van amstel II. Boek.
W
Wy Roet i Schepenen, ende alle die ge-
meente van Weft-Vrieflant , maken kont
allen luiden, dat van grooter. mifdaat, die
wy mifdaen hebben, tegens eenen hoogen
Prince, ende eenen magenden onfen rechten
Heere lan, Gr ave van Hoüant, Zeelant
,
ende Heere van Vrieflant, foo van den wyge
ende krijge, die wy tegen hem vochten te
Vronen, ende van dat wyfijn huis braken,
ende van andere mifdaden , die wy tegens
hem mifdaen hebben
, in wat manieren dat
het was, op ten dag, dat defe lettere gegeven
was, gekomen z>jjn
, ende Compromiteeren
met onfen Heere voorz,eyt, by onfen vrye
wille ende metgemeenen rade, in eenen hoo-
gen Prince
, Heere lan van Avennes, Gr ave
van Henegouwe
, alfoo dat hy mach ordinee-
ren fijnen wille, ende taxeeren die emenden
ende beteringen van der voorfchreven mif-
daet
, ende op onsfetten correclie ende entende
in penningen, in goeden dienfien, in onder-
danigheit, ende tn allen anderen manieren
na zijnen wille. Ende wy Vriefen voornoemt
heioven voor ons ende voor onfen nakomelin-
gen ,
oo alle goet dat wy hebben ende hier na
winnen fulltn, dat wy des voorfchreven
Jans van Avennes zeggen, vaji ende ge-
üade houden gullen, fonderwederfeggen met
meer woorden. Ende des te oorkonde, heb-
hen die van Hooghtwouder ambacht Nieu-
werdorper ambacht , Drechtiger ambacht
,
ende Geef man ambacht defen brief bef geit
metten fegele , daer Jy haer gemeyn-zaken
mede plegen te befegelen: gegeven in den
Jare ons Heeren, eenduyfent, twee hondert
negen-en-negentig, des Saterdaegs na Alder-
heyligen dag.
Graaf lan Hier op is den Graaf van Henegouw,
•vanAvm. (belovende fpoedig wederom te komen)
nes ver- na Vrankrijk gereyft, latende zijn Neef
v' 'k^'k den jongen Graaf van Hollant tot Haer-
"* ' let» ziekelijk, daar van hyook, weynig
dagendaar na, overleden is, niet buiten
vermoeden van vergeven te zijn. Hoe
wel onfen ouden Meiijs Stocks bier dapper
tegen is, die des Graven ziekte'/ meni- Graaf lan
foen
noemt, deGoutfeKronijk zeit het van Hol~
meynfoen ,
verftaat 't melizoen , dat is, l*nt ^"^
de roode buykloop.
Doch't is bedenkelijk, J^fl-*r"
dat dezen ouden Rijmer in dit ftuk, van
vleyery niet vry is, door dien hy geleeft,
en zijn Kronijk gerijmt heeft, ten tijde,
dat de Graven van Henegouw ook Gra-
ven
van Hollant, en in haar meefte fleur,
waren, 't Is mede zoo verre niet buyten
vermoeden, (want een brandende zucht
tot Heerlchappy, is veeltijts oorzaak van
fchelmftukken geweeft) dat den Graaf
van Henegouw
vergift zou hebben doen
geven, aen zijn Neefden Graaf van Hol-
lant,
met wiens Doot hy wel wift, dat
die landen, aan hem, als naafte Erfge-
naam , moften vervallen: te meer arg-
waan kan men nemen ,«uyt zijn reys
naar Frankrijk; waar door hy, als niet tliet lni-
tegenwoordig zijnde, niet alleen veel ttn ver-
nadenkens op hem weg nam, maar ook VMtitn
niets konde, ofhoefdenatefpeurennoch vm *er"
onderzoeken,byaldieneenigeteykenen ^sn
van vergift zig quamen te openbaren.
Doch die hier van breder gelieft te weten,
kan lezen d'Aanteykeningen van de Heer
P. Scriverius, op zijn Out Batavia, als
ook den Toetfteen op het Gouts Kronijk-
jen van den zelven Heer.
Graaf lan van Hollant is dan zonder 1299.
wettige kinderen na te laten, geftorven
tot Haerlem, op S. Martijns Avondt, dat
is den 10 November, in den Jare, iacjo,.
zijn Wijf Elizabeth voer weder naar En-
ge landt,
en troude aldaar met den Graaf
van Herefort,
by dewelke zy verfcbeyde
            ,
kinderen geteelt heeft; d'Engelfe Hiftori-
fchrij vers zeggen, dat de Hollanders wei-
gerden haarHuwelijks-goed wederom te
geven. Dezen Graaf lan van Hollant, is
de lefteafkomeling van manlijk oir, uyt
het geflacht van den eerften Hollandtfen
Graaf Diederik
geweeft, die uyt den (lam
der Vriezen, (volgens't zeggen van de
Heer Vojfius, ) gefproten is : zoo dat
R 3                                   doen-
-ocr page 142-
't Leven en Tïaden der
13+
doenmaals het oude wapen van Hollant ^
den roden leeuw met blaeuwe tong en
klaeuwen, in een gulden velt te niet
gegaan, en dat van Henegouw in de plaats
gekomen is. Graaf Tan is daar na, tot
Reynsburg in'tKloofterzeerftatelijk, by
zij n Vader en Moeder begraven.
DERTIENDE HOOFT-STUK.
Van't begin der Regeeringe van Jan de tweede
diens naams, d'eerfté uyt den Huyze van Hene-
gou w , Graaf van Hollant, &c.
Kort Inhoud.
HffrrJaRrff Reneffe P°0gt zjStt°™fchuldigen, doch kan niet. Spant met Heer Woï-
lïll J%ename,n.te verSeefs aan, en daar na met Keyzer Aelbrecht, diVHollandt
zoekt te bemachtigen, maar wijkt voor Graaf Jans leger, en maakt Vrede. RenSfc
r^?« "«^".^Ptelaat, en vlucht in Brabant, en daar na in Vlaanderen. Bemac -
tigtZuyd-Bevelant, en wort weder daar uyt geflagen. Graaf Tan reyft na Heneeouw
l?m! Bl"c*>P van Uitrecht wort verdreven, hy zoekt met hulp van Munfter en Over-
ym z.gzelfteherftellen. Belegert Uitrecht, en rooft in Hollant. d'Hollanders komen
tegen hem te velt, verflaan hem en zijn Leger, en worden t'Uitrecht wel onthTalt
Graaf Jans Broeder Guye , wort Biffchop van Uitrecht. ReneiTe met de Vlaming«
door Jonk Heer Willem , Graaf Jans Zoon, 'uit Kadzant geflagen. De Vlammgen kól ^
op c Bylant Walcheren, veroveren ter Veere. Slaan de Zeeuwen door verraat en
daar na Jonk Heer Willem , die binnen Middelburg ontvlucht, dat belegert «iWr
verdrag veroven wort. De Vlamingen belegeren Jonk Heer Willem binnen Zirkzee
.doch vergeefs , verhezen weli^coman. Graaf Jan komt uyt Henegomv', maakt mee
eÏÏL1? ft,lS' ea,UekE ^eh-jk^derom, «jn Broedfr BnïchcG uy e
ed_ zoon , Jonk Heer Willem , komen meteen Scheeps-vloo onder Duvveianr Vwrffc
iÖSjffii" tCRenS °rdre' b^"^ pionderen, «T daar over doorKöalf
mVï f' " P^VanF.jTrC- Graaf Guye belegert Zirkzee re vergeefs voor de twee dé
maal. 1 rekt m Noord-Hollant, dat hem meeft toevalt. Hertog jan van BrabanSr
mZuyd-Hollant, dat hy meeft inneemt. Zy worden oneens, vereen.gen veX e„
Hollant, en beleggen't Hnys te Merwe , maar verlatent. Hartog \JZ eee-f5„r
drechr, maat -wortafgeflagen , en vervolgt tot's Hertogen-Bos toe. JanvSrlér!^
ffiSg&^1*^cnZeeian" t0£ op driefteden«^SïS
Oor 't affterven van Graaf Ian,
Tonder kinderen natelaten,zijn
de landen van Hollandt, Zee-,
lant , en VrieJIant op Ianvan
A vennes , Gr ave van Henegou-w , die
d'overleden Graaf aldernaaft in den
bloede beltont , komen te vervallen,
die ook in alle fteden daarvoor is aange-
Ve landen nomen. Hy moftin zijne regeeringe veel
onde, eemgebmnenlantfegeweeftzijn, «*/,r J*»
veroorzaakt door den verbannen Heer v^Aven-
lanvanRenefe
(daar hier voren afgezeyt »",G'«"
i«; die eerftwilde bewijzen, dat hyon- vm Htm'
fchuldg was, aan de t'zamen-zweering g°uv'
en doodt van Graaf Floris. En daar na,
dat hy van't opgedicht verraat tegen
Graaft», valfchelijkbefchuldigtwierd-
Doch't eerfte niet konnende te wege
brengen, als hier vooren aangewezen
is,
ktmm
groote en fware oorlogen uit ftaan, daar
-ocr page 143-
Heeren van Amstel. II. Boek.
135"
heeft Heer lan van Renejfe , na dat hy
zig aan de GraafvanVlaanderen verbon-
den had, met een deel volks, (die hy,
alles wat zy krijgen konde, tot buytgar,)
gants Zuyd-Beverlant bemachtigt,, uic- Bemacb-
genomen alleen't ftedeken terGoes, dat ligt zuid»
hy belegerde, enookdoorbehendigheit £«'«'''"»'•'
in kreeg, terwijl Graaf lan al tot 't Slot
Kats
om hun te ontzetten gekomen was.
Dewelke, deze tijdinge ontfangende,
zoo toornig wierd, dathy, dezijneeen
moed infprekende, met zulken dapper-
heit op defe wederfpannige plonderaats is
aangevallen, dathyzègedwongen heeft vlucht na<
over hol, over bol, na Brabandt te vlaande-
vluchten.
                                                  ren-
De Graaf is daar op tot Zirkzee geko-
men, en de regeeringe aan zijn Broeder
Gitye beneffens zijn Zodh aanbevolen
hebbende , is na Henegouw gereyff.
Maar eer lang is'er wederom nieuwe
onruft in Hollant ontftaan. Want Bif-
f hof Willem,
meerder tot de beftiering
der oorlogen en oproeren, als tot de
Vrede en geruftbeit zijner kerke gene-
gen, (nu by de Vriezen geen geloof in
zijn kruys-prediken meer vindende,) had wittm,
hettot Uitrecht en daar ontrent zoodanig sijfchef
verwart, dathemdieStadt te nauw.en te van uit-
hang
wierd, waar door hy van daar ver- richt,mei
dreven zijnde,aan den Tam, overd'on- d,e Suj'
gehoorlaemhtyt zijner Onderdanen, tot
de Heylige Kerk, gtklaagt had. Den
Heylige Vader ar.twoort hem, dat hy
dele wederfpannige rnet gewelt wederom
zou Zoeken rotgehoorlaemheyt te bren-
gen , en fchreef mede aan den Bijfchop
van Munfer,
dat hy hier toe met alle
mogciijkheit zou behulpzaam zijn. Bif-
fchop Willem
dan met deze, en d'O.vtr-yffe-
laers
gelierkt , belegert -Uitrecht ,.. en
gelijk als of hy aan deze Stadt en dien
meelten Adtl niet vyanrs genoeg had,
begintook Heüandt met ruyten en roven „ ,
t ■ j „                 1 j 1 • •■ . 1 1 "■■■ Roof' e»i
te Ds'dervrn: eenldeels wierd hy hiel- in Houant
toe aangedreven van, eenrge der t'Zaarn-
ge"
is, is hem het tweede niet toegelaten,
waardoor hy, en Heer Wblfarts Erfgena-
men, t'zamenfpannende, hunne goede-
ren met gewelt weder in bezit namen.
Doch zy wierden verdreven, en twee
van Heer Wolfarts Zoonen gevangen.
Maar Renes reyfde tot Aelbrecht, óen
Room fin Keyzer,dle
hy wijs maakte, dat,
door dien Graaf lan zonder Erfgenamen na
te laten, overleden was, de landen vanWol-
lant, Zeelant en Vrieflant, aen 't Keyzer-
rïjk vervallen waren.
Hier overdededen
Keyzer in alle deze landen , zig als wettig
Heer uitroepen, doch wierd nergens aan-
genomen , maar quam met een tamelijk
leger tot de ftadt Ntmwegen toe, afzak-
ken , waar tegen Graaf Jan van Aven-
nes
met een meerder macht hem te
gemoet getrokken is, daar voor de Keyzer
verfchrickende, (en ziende, dat hy uoor
R ;nejfe bedrogen was) te rugge week naar
't Slot Kranenburg. Doch d'Aerts-Biffchop
van Keulen,
de welke met die van Trier
en noch veel Printen en Vorften des Rijks
by den Keyzer waren, bemiddelde de
Zaak, en maakte een Vrede, tuffen bey-
den, waar door den Keyzer met eeren
wegraakte, dieanderfinsna Oofienrijk re
vluchten gtzint was. OndertulTen was
de Heer van Renejfe met een deel Zeelan-
ders
t'fcheep tot Heufden gekomen, om
den Keyzer te helpen. Dochverftaande,
• dat hy geweeken, en de vrede gemaakt
was, hebben zy hunne fchepen aldaar
verlaten, (die alieindes Graven handen
vielen) en vluchten na Bergen-op-Zoom
in Brabant, daar uit zy noch veel moei-
ten aanrechten al eer de Graaf haar dem-
pen konde. Maar eindelijk van daar ver-
dreven Zijnde, is Renejfe op 't Huü te
f«n va»
Renejfe en
anderen
"Verdreven.
tïy maakt
■4dbrecbt,
Rooms
tegen de^e
hnden
l*<mde.
*edr$ge^i
"vindende,
■"rede
*i*akt.
X-tntffi
*>>j.kt na
^iande-
Troyen gevlucht, tegen welke, de Graaf
zijn Zoon lan (om lijn ftrengheitroege-
naamt. Zonder genaden) gezonden heeft,
waar voor Renejfe geweken is na Maan
deren.
Des ƒ aars daar na , namelijk, 1301.
-ocr page 144-
V Leven m 'Daden der
H$
wanhoopen, dies ftelt hy een ftout en
rukkeloos ftuk in 't werk, en fijt met
zeer weynig gevolg, recht op de Hol-
lantz-e
flagordre aan, vertrouwende, dat
niemant zoo ftout Zou zijn, om zijne
handen aan de gezalfde des Heeren te leg-
gen : hier door meende hy de Hollanders
in wanordre te brengen, en van een te
verftroyenj Tot tweemaal toe gelukt hem
dit ook zoo verre, datzy, zijngeheyligt
lichaam ontziende, ruymte voor hem
maakten en doorlieten, maar ten derde-
maal konden de Hollanders dit tergen
niet langer verdragen, en daar by vree-
zende, dat'er voor hun onheyl uitont-
ftaan mocht, wierd hy van 't paert afge-
floten , en kreeg met eenen een doode-
lijke wonde in't hooft, van de welke hy
aanftonts is overleden. Aldus heeft dezen
V/illem van Mechelen , een-en-veertigfte
Bijfchop van Uitrecht, die altijt zulcken
behagen in oproeren en oorlogen gehad
had, dat hy dan eerft recht fcheen te
leven, ook in de zelve moeten fterven.
Zijn doot veroorzaakte terftont zooda-
nige verflagentheydt onder zijn , als
kloemoedigheit, onder 'tHollants leger,
waar door de Munjlerze en Ovcryjfelzje
hun alle op de vlucht begaven, maar wel
duyzent wierdender, (volgens't zeggen
van de Goutse Kronijk,) van hun verfla-
gen. Dezeflaggefchiedeby Uitrecht, op
eenveltjgenaamtde HoogeWoert, inden
Jare, 1301. den vierden Julius. De
Hollanders wierden als ontzetters der
Stadt Uitrecht met groote vreugde daar
binnen ontfangen, enmetfpijsendrank
verquikt, en wel onthaalt.
Zoo haaft Graaf lan de tijdinge in
Henegouw, van des Bijfchops doot ver-
daan had, is hy haaftelijk in Hoüandt,
en t'Uitrecht gekomen, alwaar hy zoo
veel te wege brochr, dat zijn Broeder
Guye , tot 42. Bijfchop van Uitrecht, in
des overledens plaatze , gekoren en ook
beveiligt wierd. Daar op is Graaf Jan
weder-
gezworene, tegen Graaf Florü, die nu,
als gezeyt is, verbannen waren, ander-
deels, gaf hy voor, eenig recht te heb-
ben op Aemftellant en Woerden , dat hy
feyde een out Leen van de Uitrechtte
Kerk
te wezen , en dat overzulks Graaf
Jan van Avenues geen macht had , om
deze Heerlijkheden, aan zijn Broeder
Guye te leen over te geven, gelijk hy in 't
begin zijner regeeringe gedaan had.
Graaf lan van Avennes was doenmaals
in Henegouw, en Heer Guye zijn Broe-
der tot ^Middelburg in Zeelant, alwaar
hy met die lants zaken zoodanig belem-
mert was, dat hy geen ordre tegen den
Bijfchop ftellen konde , maar de Hollan-
ders
dit tergen niet langer konnende ver-
dragen, hebben hun ten oorlog geruft,
onder't beleitvandeHeeren, Dirckvan
Wajfenaer
, Henrik, Burggrave van Ley-
den
, Fhilips van Duvoorde, Simon van
Wort van Benthem
, en Iakob van den Woude. Dit
de Hollan- leger ontrent Uitrecht komende, is den
den dapper Bijfchop , die wel zes man tegens een van
aangetafi. fe Hollanders uitmaakte, op hun aange-
komen, en zijnlegerin drie troepen ver-
deelt hebbende, valt hy 'tHollants leger
ook op zoo veel zijden aan. Hier worde
dapperlijk gevochten, en des Bijfchops
groote menigte zou d'Hollanders over-
weldigt hebben , maar deze, ziende dat
'er geen kans was om met de vlucht t'ont-
komen, door dien zy by na rontom bezet
waren, wilden hun lijfooktenduurften
verkopen, daar over ftreden zy als leeu-
wen. Als Heer SweervanMontfoort bin-
nen Uitrecht den aanval der Hollanders
vernomen had, is hy met't meefte van
zijn volk op des Bijfchops leger uytge-
vallen, 't welk hun dus onvoorziens van
achter befprongen vindende, zeer haaft
in onordre geraakte. Maar zoo dra wier-
den de Hollanders dit niet gewaar, of hun
moed verdubbelde, en dien van hare
vyanden verflauwden. Den Bijfchop dit
merkende, begon van d'overwinning te
Zy krijgen
d'over-
kant , hy
doodelijk
gewont,
fterjt,
Anno
130I.
HolUn*
ders, met
Triomph f
t'Uitrecht
omfangert-
Gttye,
Graaf Ion
van Hene-
gouws
broeder
»
■mort dt
42 Bif-
fchop van
Uitrecht.
-ocr page 145-
Heeren van Amt
wederom na Henegouw gereyft, latende
zijn twee Zoonen, d'eene Hoïïant, en
d'ander Zeelandt bevolen. Heer Ia» van
Renejfe
onthielt hem by de Vlamingen,
(die hy ook geholpen had, omdengroo-
ten flag tegen de Franfoi&en te winnen.)
En dede geftadig zijn uyterfte beft, om
de zelve ten oorlog tegen de Hollanders
en Zeelanders op te rokkenen. Eynde-
lijk quam het ook daar toe, want de Vla-
mingen
van de Gttlikers geholpen, be-
gonnen in KadxAnt door Renejfe , als
booft der ballingen, een deel volk te ver-
gaderen. Jonk-Heer Willem van Oojler-
bandt,
Zoon van Graaf lan van Aven-
nes
rukte met der haaft een deel van de
kloekfte Zeeuwen by malkander, en voer
met de zelve over, verftoordeditneften
verwoefte alles. Doch de Vlamingen,
Gulikers
, en Reneffh , met een deel van
fijne Muytmakers trokken op hem aan.
Hier wierd wederzijds, dapper gevoch-
ten, maar Jonk-Heer Willem behielthet
velt, en dreefzijnevyanden, met groot
verlies t'eenemaal uyt Kadz,andt. Dit
gefchiede in't Jaar ijjox. inde Vallen.
Jonk-Heer Willem nu, door quaden
raat, van eenige Zeeuze Heeren, daar
Renejfe heymelijk verftant mede had, de
wapenen gantfeh nedergeleydt, en al
't Krijgs-volk afgedankt hebbende, ftont
wel dapper verzet, als hem onvoorziens
gebootfehapt wierd, dat de Vlamingen
met een groot leger gereet ftonden, om
Tjtelandt te overvallen. Evenwel krijgt
hy haaftelijk een goet deel volk by den
anderen, maar deze quade Raaden, door
meerderheyt van ftemmen boven drij-
vende, bonden hem in, en verftonden
dat men al de vafte plaatzen wel bezet-
ten, en de komlt der vyanden verwach-
ten zou. Die ook niet lang vertoefden,
en ten eerften in'tEylant Walcheren ko-
men, opdeStadt Ter-Veer aantrekkende,
de zelve innamen, en dat door heyme-
lijk verraat, dat de nakomelingen van
SEL. II. Boek.                        i^j
Wolf art van Borjfelen, gewezen Heer vaa
die Stadt, (die mede in'r Vlaamfe leger
waren, ) met de Borgers beftemt hadden,
de welke des Graven Stadtvoogt doodt
flaande, de Vlamingen lieten binnenko-
men. Als men nu deze vyanden weder
uit Walcheren verdrijven zou, moll Jonk-
Heer Willem , quanfwijs om 't gevaar
van zijn lijf te fchuwen, niet mede trek-
ken. De Zeeuwen wierden dan g: flagen,
door verradery van eenen genaamt Vau-
wels Blaeuvoet,
die, met al zijne troe-
pen , als den flag beginnen zou, tot de
Vlamingen overliep, de welke op Armuy-
den,
daar Jonk-Heer Willem met eenig
weynig volk binnen was, quamen aan-
trekken. Hy de nederlaag verftaande,
wierd als razende van fpijt, alzoohy nu
wel zag, dat hy bedrogen was, want die
hem te voren, (doe hy een tamelijk heyr-
leger had,) ontraden hadden, om mede
te trekken, rieden hem aan, 'c zelve nu
met dit kleyn leger te doen: 'twelk hy
dan, om niet voor een bloode gefcholden
te worden, aangaat, en met een hant vol
volks, op den vyant in trekt, maar zy
wierden met der haaft: alle verflagen, en
Jonk-Heer Willem bergt zig ter nauwer
noot binnen ^Middelburg, daar in hy
aanftonts belegert, en gedwongen wort
om dat 'er van alles gebrek was, die Stadt
met verdrag aan de Vlamingen over te
geven: daar by wierd bedongen, dat
Jonk-Heer Willem vrygeleyde tot TLirk-
z,ee
zoude hebben, alwaar hy ook geko-
men is. Doch Graaf Guye zou zijn woorc
aan [onk-Heer Willem niet gehoudea
hebben , maar hem gevankelijk weg-ge-
voert, had Renejfe hem zulks niet ontra-
den, zeggende, dat de Zeelanders (die
hy nu bykans onder zijn gezag had,) hem
nooyt zouden vertrouwen, zoo hyzijn
woort quam te breken. Alzoo is't geheel
Zeeuws Eylandt Walcheren , met alle zijne
Sterkten in der Vlamingen handen geval-
len , en Renejfe voor die tijt weder mee-
S                                      fter
Slum ie
Zeewmtn
m wtAf
Renejji
Van Wil-
lem vun
Otflerbtmt
X'fl*zen ,
•Anno
iloz.
Belegeren
Middel-
burg,
Jerdigt
raat vim
Renejfe,
Vlamingen
komen op
tVaiehe-
ren, nee-
nun Ter-
meer in:
-ocr page 146-
'/ Leven en "Daden der
i38
fpreydende, begondcn mede te bran»
den, 't welk Renejje , die Duyvelandt
bewaarde, van verre ziende, enaange»
dient wordende, wel konde beüuyten,
dat dit met onordre toegink. Dies zend
hy aan de naaft-gelegen Vlamingen , dat
zy hem volgen zouden : En ondertuffen
in goede ordre, met al zijne ballingen
wel gewapent, is hy de plondenaars on-
voorziens op'e lijf gevallen, die zooda-
nig hier af verfchrickten, dat zy den buit
verlatende,na de fchepen liepen. Terwijl
was Jonck-Heer Willem met zijn Oom,
den Biffibop (als haar deze onordentlijk-
heyt aangezeit wierd) mede aan lant ge-
komen, om dit pionderen te beletten,
en 'c- volck wederom t'fcheep te krijgen-,
maar't was onmogelijk, en noch onmo-
gelijker, om de vluchtende tot eenige
tegenftant, in ordre te brengen. Zoo dat
hier wel 3000. mannen, zoo door hér
zwaert als 't water zijn omgekomen, daar
onder verfcheyden Edelen waren. Jonk-
Heer Willem is het ter nauwer noot bin-
nen Zirkzee ontvlucht. Zijn Oom Guye,
Biffchop
van Uitrecht, wierd gevangen
en in Vlaanderen gevoert: Ditgefchiede
indenJare 1304.. indeVaften.
Hier op is Heer Guye van Vlaanderen
wederom voor Zirckzee gekomen , ho-
pende deze ftadt, (dienumaard'eenigfte
van gants *Z.eelandt overlchoot> die niet
onder zij n gebiet ftont,) met d'eerfte aan-
loop te bemachtigen. Doch fchoon dat 'et
geheel Heyrleger verlopen was, zo bleef
deze-Burgery haar Heer , en 't lant ge-
trouw, en deden als te voren, manne-
lijke tegenweer. Heer Tan van Renejfe,
die over al in Hollandt zijne heymelijke
medeftanders hadde, die hem den toe-
ftant geftadig gieten weten , riet den-
Vlaamfen Graaf Guye,
dat hy Zirckzee
verlaten, en met al zijn macht in Hollant-
varen zou. Dit vind hy goed, en zend
zijn Gerant voor uit, die de Hollanders
uit, zijn naam aanzeyde, dat zy hem»
fter van zijne goederen geworden. Zoo
haaft wasJonk-Heer Willem niet binnen
Zirkzee gekomen , of Heer Guye van
Vlaanderen,
belegerde hem: EndeStadt,
ftormender hant meenende te veroveren,
vielen de belegerde uit, van twee zijden,
Vlamingen en floegen van de Vlamingen wel 15:00
«oor die
van Zirk
Zee ge(i»
gen.
mannen doot, behalven die noch ver-
dronken, ondertuflchen quam op deze
Cjuade tijdinge, Graaf Jan van Avennes
wederom uit Henejrouw in Hollandt, en
vergaderde, beneffens Bijjchop Gpye zijn
Broeder, een groote menigte van krijgs-
knechten, 't welk Graaf Guye verftaan-
de, die nu zijn hooft voor Zirkzee., ver-
jfcheyde maal geflooten had, wierd 'er
een ftilftant van wapenen gefloten, op
alzulke voorwaarde, dat, de zelve zoude
duren, noch vier maanden naar dien dag,
dat deze ftilftant, van een. van beyde
dezer Graven zoude werden opgezeyt.
Dit was volkomen tegen wil van de Ge-
meente, en geviel in't Jaar 1,3.03. in den
zomer. Doch Renejfe metaizijneballin-
gen , wierden daar buiten gehouden, die
wel haaft den Grave van Vlaanderen op
maakten, dat hy 't verdrag eerft opsey-
de, door dien zy vernamen., dat Graaf
Jan van. Avennes in den Hage ziekelijk
was geworden, en weder na Henegou.iv
vertrok, na dat hy zijn Zoon Willem,
alles wat hem noodig docht, ingefcherpr,
en aanbevolen had. Biffchop Guye quam
zijn Neve Jonk-Heer Willem met een
deel Vriezen , Kermen en Stichtze te
hulp. Zy fcheepten met hun leger tot
dicht onder Duyvelant, aldaar zy's nachts
bleven,. en deden een fcherp verbodt,
Zo dat*et
mei
5000
mannen
doot He-
ven Anno,
1304.
Zirckzee
van Gr»»f
Guye bele-
gen'.
Em Yjiss
•veroer-
z,istkt
groote
dat-niemant zig, op lijf-ftraffe aan lant
zoude begeven. Maar een Vries was
d'eerfte die dit overtradt, en wierd ter-
"cngelegent- ftont van een deelzijnermakkersgevolgt.
heit, in Deze , veroorzaakten door plondercn
ionk-Heer zoodanig gerucht, dat't geheeie leger,
mlicms £zar van ontwakende, hun uyt defcbe-
pen gevolgt is,, en haar. wij ten zij ds vor-
-ocr page 147-
Heeren van Amstel II. Boek.
ns>
op hoge ffrafïe, voor hun Heer zouden
moeten erkennen. En daar op aanftonts
zelf volgende, ishem geheel Noord-Hol-
landt
toegevallen, uitgenomen de Stadt
Haerlem, die hielt hem tegen. Maar
d'andere grooteSteden als Leyden, Delft,
en de reft haalden hem binnen, zwoeren
hem hulde, en njoften noch daar-en-bo-
ven gijzelaars tot verzekering van hun
getrouwigheit in zijn handen Hellen:
Veele getrouwe Hollanders konden hier
evenwel niet toegebracht worden, om
hun wettig Heer zoo lichtvaardig af te
zweeren, de welke hare woonplaatzen
verlatende, na Haerlem of Dordrecht ge-
weken zijn.
Hollandt nu half verloren wefènde,
heeft Hartog lan van Brabandt ook met
een deel volk 't zelve overvallen, en voor
Sint Geertruydenberg door raat van eenige
ballingen, die de toepaden bekent wa-
ren, en hinderlage leyden, een deel Hol-
landers
verflagen, en daar op die plaats
innemende, is geheel Zuyd-Hollandt in
des Hartogs handen gevallen, uitgeno-
men de Stadt Dordrecht , en eenige Slo-
ten, daar ontrent. Graaf Guye dit ver-
nemende, benijde den Hartog zijn over-
winningen, wanthygants Hollandt zelf
meynde in zijn gewelt te bemachtigen,
dies kom t hy te Wbudrkhem, en ontbiet
Hartog lan by hem te komen. Hier keef
men ont de buit, zoo dat men by na als
vyanden gelcheyden had. Doch men ver-
deelde Zuyd-Hollant aan den Brabander,
en Noord-Hollandt aan den Vlamingk,
Dordrecht
zouden zy ook half en ha! r be-
zitten; Hier op beftormen zy 'tlluyste
Merwe,
maar werden met groot verlies
afgcflagen, en daar na belegert den Har-
tog
de Stadt Dordrecht, tien dagen lang,
maar hy kon niet anders daar op winnen i
als dat hy door inwerpen van vuurwerk
een deel huyzen verbrande. De DorJe-
naars
vielen eyndelijk uyt, floegenhem
op de vlucht, en jaagden hem na, tot
's Hertogenbos toe, daar zy't vuur ook in
wierpen , en wederkeerende pionder-
den, en branden, al dat'er ontrent was,
en quamen met grooten buit wederom
t'huys. De Brabandtzs bezettinge, in
Sinte Geertruydenberge , dit verftaande»
verlieten die Stadt.
Heer Jan van der Lede, een Leenman
van'tGraaffchap Hollandt, fpattemede
uit zijn plicht, en beroofde, verbrande,
en verwoefte het Oofterlijke gedeelte van
Hollandt, en keerde wederom met buyt,
en een deel gevangens. Zoodanig wierd
Hollandt, dat nu van elk een verlaten,
als in zwijm lag, van alle kanten aange-
taft; Wanneer niet meer alsdriegroote
Steden, hun voor Graaf Jan verklaar-
den, dit waren, Zirckz.ee, in Zeelandt,
Dordrecht , in Xuyd- , en Haerlem in
Noord-Hollandt. Doch de Vriezen hiel-
den hun deze reys ook ftantvaftig by den
Hollandtzett Graaf.
Verdetlfti
Hollands
endcr h:isr
beydtn.
ö« hy
'oerUat,
t» kamt
inüollant.
Dorde'
nners
fl**n hMT
beleggen
•f-
Hartig
Jan van
ürxbmt,
komt ook
i»H»lltmt.
Hollandt
'm een
feer ellen»
dtge (laat.
S %                                VEER-
-ocr page 148-
V Leven en 'Daden der
*4°
VEERTIENDE HOOFT-STUK.
Vorder verhaal van de beroerten en oorlogen,
onder de Regeeringe van Graaf Jan de Tweede,
tot aan 't eynde zijns levens.
Kort Inhoud.
Onruft tot Uitrecht, daar Heer Guye van Vlaanderen binnen komt, en verzoekt den gevan-
gen Biffchop af te zetten , en zijne Neve weder aan te nemen, dat afgeflagen wort. Heet
Witte van Haemftede komt tot Haerlem. Die Stadt met. de Kennemers en Vriezen vallen
hem toe. De Vlamingen worden geflagen voor Yfelmonde, en Waalwijk, en daar na,,
by Haerlem, en voorts uit verfcheyde Hollandtfe Steden verdreven. Heer Klaas van
Kats wort gevangen, en 't Slot te Schoonhoven belegert. Jonk-Heer Willem begint
'c zelve te beftormen, maar het wert opgegeven. Zirckzee wort ten derdemaal van de
Vlamingen belegert en beftormt, doch te vergeefs. Philips, Koning van Vrankrijk
zend een Scheeps-vloot tot hulp der Hollanders. Reneffe raat Heer Guye geen Zeeflag
te wagen , die net evenwel aangaat, doch gants geflagen, zelfs gevangen, en in Vrank-
rijk gevoert wort. Zirckzee ontzet, en gants Zeelant onder Graaf Jan weder herftelt.
Heer Jan van Renefle met een deel ballingen en t'Zaamgefworene vluchten uit Uitrecht
en verdrinken by Kuylenborg in de Leek. Reneffes deugden en ondeugden, Biffchop
Guye, tegen de Vlaamfen Guye geloft , komt weder in zijnBifdom. Graaf Jan van Aven-
nes fterft, en zijn Zoon Ionk-Heer Willem komt in zijn plaats.
Niet lang re voren was 'er groote
moeyelijkheit binnen de Stadt
Uitrecht ontdaan, tuffen Heer
Lambrecht de Vrieze, en Heer
Jokob van Lichtenberg , die yder geen
kleynen aanhang hadden, deze waren
evenwel door Biffchop Guye , zoo als het
uyterlijk fcheen, verfoent. Maar nadat
hy gevangen was, barfte den ouden haat
weer felder uit, zoo dat Lambrecht de
Vrieze
met een deel van zijn makkers,
Jakobvan Lichtenberg, en eenigevande
zijne, om hals brocht en aan kant hielp.
Heer Guye van Vlaanderen hier van ver-
wittigt, komt met zijn leger voor Uit-
recht,
en wert [ingelaten. Hy trekt, door
toedoen van zijn medeftanders, de ge-
heeje Sradts regeeringe aan zich: fielt
nieuwe Schout en Schepenen, en ver-
zoekt aan die gene, die 't be wint der ker-
kelijke zaken in handen hadden * Dat
rntwGüye
, den gevangen Biffchop, wilde af-
z,stten, en WilUn, GravevanGulik, zijn
Neve, in diens plaats verkiezen. Maar de
Geeftelijke vonden hun hier in bezwaart,
Dat men een Biffchop, dieflechtsgevangen
was , om dat hy zijn Broeder geholpen had,
zonder andere wettige redenen, zou afzet-
ten.
En noch meer daar in, Dat meneen
nieuwen Biffchop zou kiezen, terwijl den
ouden noch leefde , op wiens regeering men
mets te zeggen had.
Hier op zeyde Graaf
Guye. Welaan, fchort'er niet anders aan,
als dit alleen, ik zal deze fwarigheydtwel
haafl, met zijn leven , te gelijk wegnemen.
Maar't quam'erniettoe, want hy kreeg
ander werk.
Jonk-Heer Willem van Hoüandt zend
Heer Witte van Haemftede, Baftaert-zoon
van Graaf Floris, met weynig gevolg in
een fchip, uit Zirckzee, waar mede hy
buyten de Hollantze ftrant ömvarende, *" .an
te Zandtvoort aan lant flapte: van hier Haemfled*
maakte hy zijnkomft, aan die van Hatr- komt in
lem
bekent, en dede haar vragen , of zy üollmt.
den Hollantzen Graaf, haren ouden en rech-
ten
Oneenig-
heit bin-
nen Uit-1
neht.
Beer Guye
komt
^Uitrecht:
zoekt alles
va %jjn
z.in te
/lellen.
-ocr page 149-
Heer en van A m s t el. II; Boek.
Ï4I
verflagen wierden, en Heer Guye genoeg
te doen had, dat hy fijn lijf bergde, en tot
Uitrecht al vluchtende binnen quam :
Alhier bericht wordende wat 'er tot Haer-
lem
omgegaan was, beveelt hy Heer Ian
van Renejfe
die Stadt, trekt itoaf'-SijW Trtckmm
leger Ter-Goude , en zend eenige duy- naerie,tj
zent Vlamingen voor af, naar Haerlem, worden
'twelkHeer Witte verftaande, trekt hun, overwin-
met al dat wapenen voeren kon, moedig- ***•
lijk tegen , en ontmoetze tuffen Lis en
Hillegom: De Vlamingen, die anders niet
voor hadden, dan de Stadt Haerlem te
bezetten, dit volk dus onvoorziens op
hun ziende aankomen, wierden verbaaft,
da.n moften evenwel vechten, maar zy
zijn overwonnen; ontallijke blevender
doot, en de reft verftroyde: de plaats
daar dit gefchiede, heet noch het (jMan-
pat.
Deze overwinning gaf zulken geroep
door gants Hollandt, dat alle de Steden
begonden te overleggen, hoe zyhunde
Vlamingen beft zouden quijt maken. Die
van Delft zijnd'eerftegeweeft, die al de
Vlamingen binnen hun Stadt leggende,
en die daar-en-boven noch daar binnen
gevlucht quamen, verfloegen , wel tot
vijf hondert toe; ter gedachtenis van die
nederlaag, is daar noch een ftraat binnen
Delft, die men de V'laming-firaat noemt.
Die van Leyden quamen met de Delve- En v00fti
naars
des nachts met behendigheit en ver- uit anUtr*
raffinge binnen Ter-Goude , daar zy Steden
hunne gijzelaars (hier voren verhaalt) •hrdnvm.
verloften, alwaar zy alzulken rumoer
maakten, dat de Vlamingen, ongekleet
op ftraat komende, verilagen wierden,
eneenige, die na Delft vluchten, mey-
nende daar veylig te zijn , voeren niet
beter, als gezeit is. Schiedam, alwaar
ide Vrouwen zelf mede haar beft deden »
en al d'andere Steden hebben dit voor-
heeft nagevolgt.
Heer Klaas vanKats, die van wegen
Heer Guye, Slot-vooght op V Wuys te
S J.                                  Schoon'.
Uu Heere, of die van Vlaanderen wilden
getrouwigheit zweeren.
De Haerlemmers,
meenende , van haren Hollantzen Graaf
al verlaten te zijn, waren alzoo verre ge-
komen , dat zy met de Vlaamze Ge-
zanten, binnen hare Stadt van verdrags
pun£ten handelden. Maar Heer Wittes
aankomft vernemende, riepen eendrach-
telijk , Hollandt, Hollandt, en zonder
omzien, joegen zy de Vlaamze Gezan-
ten ter Stadt uyt. Liepen met menigte
naar de Strant, verwellekomden Heer
V/itte als haren verloffer, en geleyden
hem met vreugde en alle eerbiedigheyt
binnen hare Stadt. Hier heeft hy ont-
wonden en opgerecht den ouden Hollant-
zen
Standaert, met den rooden Leeuw.
En vermaande de Burgerye , met een
voortreffelike reden tot hare oude getrou-
wigheit. De Kermerlanders vielen hem
terftont mede toe, en zoo haaftde Vrie-
zen
(die toch van de Vlamingen niets hoo-
ren mochten) Heer Wittes aamkomft ver-
ftaan hadden, quamen zy van alle kanten
na Haerlem toegelopen, en boden hem
haar dienft vrywillig aan j Heer Witte
deze hare getrouwheid ziende j diehyzo
volkomen niet verwacht had, (denkende,
dat zy in deze ongelegentheit, na hare
gewoonte, weder zouden afvallen, om
hun oude vryheit, of wel eer ongebon-
denheitteherftellen) fteundeniet weinig
op haar byftant, nademaal zy altijt on-
verlaagde krijgflieden waren geweeft.
Men fchreef terftont brieven aan alle
Hollandtze Steden, by de welke zy ver-
maant wierden, om hetVlaamse juk van
haar hals te werpen
, daar toe men hun ge-
noegzaam te httlpe zon komen.
Ondertui-
fchen waren die van Dordresht (nu in
wapenen zijnde) geftadigbozig, om met
haar Overfte, Heer Nikolaes van Vutte
hun Vyanden tebeftoken, en roofden
eenigefchepenvoor Tffèlmonde, wonnen
ook een flag tot Waalwijk, en verbran-
den't zelve, daar wel iooo. Vlamingen
tilt van
Haerlem
vallen hem
toe.
'Recht den
HolUnt-
x.en flan-
duert we-
der op:
Schrijft
«*n d'an-
dere Hol-
iantze
Stede».
Vlamingen
voorXJfel-
monde ge-
Jlagen:
-ocr page 150-
t Leven en Daden der
142
Schoonhoven geftelt was , in die Stadt
komende , om te ziei , wat. daar mocht
omgaan , wierd van de Borgcrs vaftge-
houden, en in hechtenis geftelt, 't welk
men aan Heer Witte tot Dordrecht dede
weten, die daar op met een deel volk tot
Schoonhoven qtiam, maar Heer Klaas van
Kats
Zoon, die op't Slot gebleven was,
wilde het niet overgeven, dies bleef het
belegert.
■Graaf Guye , ziende gants Hollandt
voor hem verloren , is met her overige
xijns legers, van Der-Goude naar Zeelani
gevaren, om't zelve , (waart doenlijk)
geheel in zijn gewelt te bekomen. Hier
aan fchorte niet anders, als alleen de ftadt
Zirckz.ee. Jonk-Heer Willem , die hier
binnen was, de verloffing der Hollanders
verftaande , beval Zirckz^e aan Heer
Boudijn van Ter fik, en Heer lan van Kru-
ningen
te bewaren, en voer na Dordrecht
alwaar hy ter middernacht met groot toe-
juychen van al 't volk ontfar.gen wierd.
Ten eerftén voegde hy hem voor 't Slot te
Schoonhoven , daar men deze krijgslift
gebruykte. Men voerde een aEvenhoge
tegen des Slots muur aan: op de zelve
wierd d'ouden en gevangen Heer van
Kats in 't fpitsvaft gebonden, zoo dat hy
als een borft-weeringverftrekte, voorde
krijgs-luiden, die uit d'Evenhoge den
aanval moften doen, en volgens dien,
dezen ouden Heer d'aller eerfte door
pijlen of fteenen van de verweerders ge-
raakt worden. Dit beweegde den jongen
Heer, (om geen oorzaak van zijn Vaders
doot te zijn) het Slot, dat hy doch niet
lang had konnen houden , behoudens
lijFs9 van alle dieder op waren, over te
a Een houten fiorm-toren op raderen, ly dtoude
Romeynen
Sambucagenaamt, die zoo heogwns,
ah de muuren , die men beftormen wilde, vaar
uyt dekrijgs-luyden , (marineer de zelveeerfidicht
aan de muuren gevoertnuu) over een valbrug op
li muuren konden flappen.
geven. En daar mede was HoÜandt van't
Vlaamz-e jok onrflagen.
DeStzdtZirckz.ee, in 't Zeewu>z,e Ey- Zirkz.ee',
lant Schouwen, die in gants Zee/Ernaar v*nHee!f
alleenlijk Hollandts was, wierd dan door ^fe'""j
Heer Guye ten derdemaal belegert. En belegen,
door dien hy met der daat bevonden had, .
dat.gants Zuyd- en Noord- Hollandt we-
derom was overgegaan, om dat 'er in elk
maar een Stadt, als Dotdrecht en Haeu
lem
onverwonnen was gebleven, zoo
vreefc!ehy,dathermet Zeelant ook zoo-
danig aflopen mocht. Hier door broche
hy alles by, wat mogelijk was, om deze
Stadt onder zijn gewelt te brengen. Zoo
van volk (Meiijs Stocke rijmt wel van
tweemaal hondert duyzent Man, maar
't is niet gelooflijk ) alsfchepen, wape- l
nen, krijgs-ruigvanftormkatten, Even-
hogen , en Blijden, die fteenen van drie
hondert ponden zwaarte konden uytwer-
pen.
Terwijl Heer Guye met deze toeru- De Koning
ftingen bezig was, zend Philips toege- vanVrank.
naamt de Vette, Koning van Frankrijk "^ ht,it
ai ■ 1 c T                     T)           hulp »tm
zijn Admiraal, or Aee-voogt, Regnertus ^^„f
Grimaldus van Genua , met een Galey
tot Jonk-Heer Willem, om den toeftant
des Lants te onderzoeken, en met hem,
yets noodigs, tot redding des zelfs, te
beramen. Naar onderling gefprek, neemt
hyaffcheit, met belofte, van binnen ze-
kere geftelden tijt, met een ontzachge-
lijke macht wederom te komen. Onder-
tuflehen had Heer Guye de haven van
Zirekzte toe-gedamt, zoo dat'mer niet
kon binnen varen, en begon de Stadt
met ftorm-katten van verfchrikkelijke D!e v
hoogte, afgrijzelijk en gedurig te beftor- zirkzee >
men, maar hoe grooter gewelt hy aan- *^*J
voerde, hoe manlijker hy wierd afge- jwLr?*
weert, fa de fteenen die hy door zijne
         '"
Blijden in de Stadt wierp, wierden door
des Stadts Blijden bem wederom toege-
kaetft. De Vrouwen paften op den brant,
die in de Stadtgeworpen wierdjte bluften,
en
HeerKhas
van Kits
gevangen.
Am, een
fiorm-ge-
reetfchap .
gebonden.
'i Sl'ot te
Schoonho-
ven over-
gegeven.
-ocr page 151-
Heeren van Amsiel. II. Boek.
i?1
aan beyde zijden verfchrikkelijk gevoch-
ten 5 zoo dat'er tot die tijt toe, m deze
Landen zoo zwarer. Zeeflag noyt gefla-
gen was i Wiens zeltzame bezonderhe-
den, als ook die gene, die in't beleg van
Zirkz.ee zijn voorgevallen, onzen ouden
Rijmer, ^J/Helijs Stocke, zeer wijtluchtig
berijmt heeft, als zijnde in zijnen tijdt
voorgevallen: En ook hier in, van de
Heer Voffus wort nagevolgt, die daar
by voegt, dat'ertienduyzent Vlamingen
verflagen, en elf honden (chepengeno*
men wierden. Wy zullen dan nu (om
kortheits wille) dit voorby gaart, want
weynig hier van te fchrij ven, is zoo veel
als niet-met-allen, en alleenlijk zeggen,
dat de Vlamingen in'teerft d'overwin-
ning fcheenen weg te dragen, maar de
kans verkeerde, en zy kregen deneder-
laag: 't Schip daar Heer Guye in was,
wierd verovert, hy zelfs gekregen, en
gevankelijk na Vrankrijk gevoers, al de
rell genomen , veirbrant, op de vlucht
verflrooyt, of aan de ftranden gejaagt,
veel menfehen wierden gevangen ofdoot
gefkgen, en niet weynig verdronkender :
En daar mede was Zirkz.ee van haar wreet
beleg veiiofl, want omtrent zes duyzent
Vlamingen, die Heer Guye tot de belege-
ring van die ftadt op'tEylant Schouwen
gelaten had, de nederlaag van hun maló»
kers verftaande, braken 't beleg op; ee-
nige van de zelve raakten weg, maar de
relt, het vaartuyg ontbrekende, bega*
ven haar in de duynen.
Jonk-Heer Willem binnen Zirckz.ee
komende, zond eenig volk tegen deze
vluchtelingen uit, doch de Vlamingen
wilden niet vechten , maar gaven hun >
behoudens lijfs, tot vijf duyzent toe ge-
vangen. Daar op liet Jonk-Heer Willem
een algemeene vergifnis afkondigen, uit*
genomen voor die geene , die aan gequet-
(leHoogheit fchuldig waren, waarover
gants Zeelandt hem wederom toeviel, en
de Vlamingen verdreven wierden, zoo
ds&.
en brochten fleenen, fchut, en allerley
werp-tuygopdemuuren. Na dat hy ein-
delijk , te vergeefs zeer veel volk, met
flormen verloren had, en d'onwilligheit
tot'c zelve begon te merken, befluythy
de Stadt uit te hongeren.
Drie weken waren nu al, boven de ge-
fielde tijdt , van den Franfen Admiraal
verlopen , dat men noch van zijne komfl
niet vernam, wanneer eenRoeybarzie,
de tijding brocht, dat hy met elf Galeyen
en noch acht-en-dartig grooteSchepen,
wel van mannen van wapenen en oorlogs-
tuyg voorzien, van Calais afgevaren,
en op komende weg was. Hier op dede
Jonk-Heer Willem zijn volk tot Schiedam
t'fcheep gaan.
Heer Jan van Renejfe , binnen Uit-
recht
deze Franfe toeruiling verftaande,
zond brief op brief aan Heer Guye, hem
radende, voor al geen Zeeflag met de
Franfen en Hollanders te wagen , door
dien d''AdmiraalGrimaldus van veel over-
winningen ter zee beroemt was, en d''Hol-
landers
benevens hem dapper te water
bedreven waren; doch Heer Guye op
zijn groote macht (leunende, ook rrots en
moedig op zijn bevochten Zegens, en
naar meerder eerebegeerigzijnde, flaat
het alles inde wind. De Franfe Scheeps-
vloot komt eyndelijk in de (J&aas, by de
welke Jonk-Heer Willem zig met de zijne
■t'zamen voegt. Doch vijftien dagen ver-
liepender, door ftorm entegenwint, al-
eer zy van daar, by 't Ey landt Schouwen,
en de Vlaamse Vloot komen konden.
Ondertuffchen geraakt Zirckz,ee in 't uit-
terfte gevaar: maar Jonk -Heer Willem
zijn komll hun by nacht, doorvuuren,
op de toppen der fcheeps-mallen te ont-
fteeken, bekent makende, grepen zy
moed.
Op S. Laurens dag, den i o Augufti,
in 't Jaar i 304. ging deze Scheeps-ftrijt
aan; en dat tegen den nacht, en duurde
tot 's anderdaags 's avonts. Hier wierd
en di Vin*
mingen,
Die -van
Vrankrijk
komen tot
tntftt.
Vlamingen
krijgen de
nederlaag:
Heer Guye
gevangen.
Zirckz.ee >,
van de be~ -
legering
verhji.
.
frtsnfe, tn
ders ver-
enigen
hun
Scheeps-
toochten.
Scheep.
firijt, tuf.
fin buur,
-ocr page 152-
V Leven en Traden der
■144
dat hy tot gene van alle qeVafte plaatzen J
zijne wapenen noodig had. De ftadt Mid-
delburg
gaf haar zelfs ook met groot ge-
noegen in zijne handen: Deze had des
Vlamings ongetrouwigheit ondervonden,
alzoo hy tegens het onderling verdrag,
de ftadtsmuuren had doen afbreken; die
nu door Jonk-Heer Wiüems lalt, datelijk
weder wierden opgebouwt, veel ftarker,
dan die te voren waren, daar toe hy
beval, dat men de fteenen zou gebruy-
ken, van de floten , die al om in 't landt
ftonden, die door zijn lalt alle tot den
gront afgebroken wierden , alzoo zy
meeft den quaatwilligen, en ballingen
toe quamen. Aldus is dezen Vlaamsen
oorlog ten eynde geloopen, die kort,
maar zeer gevaarlijk en fcherp is geweeft:
want op drie fteden na, waar van d'eene,
{zijnde Haerlem) al in't wankelen ftont,
was Graaf Jan van Avennes deze twee
Landen quijt geworden, zo dat doen-
maals Dordrecht de behoudenis van Hol-
landt,
en Zirkz.ee, die van Zeelandt ge-
weeft is.
Na dat Jonk-Heer Willem de Stadt
-Middelburg, en 't Eylandt Walcheren in
goede ordre herftelthad, ishy wederom
na.Zirkx.ee vertrokken, van waarhy in 't
zin had, na Hoüandt te varen, om (zoo
het mogelijk ware) Heer Jan van Renejji
uit de ftadt Uitrecht te verdrijven , maar
terwijl hy hem hier toe vervaardigde,
wort hem bericht, dat Renejfe die ftadt al
verlaten had , en de Vlamingen ook daar
uitgeloopen waren. Dit is aldus toege-
gaan: Ten tijde dat gants Hollandt en
Zeelandt , by na, in der Vlamingen en
Brabanders handen vervallen was, als
gezeit is, en Heer Guje vanVlaanderen *
de ftadt Uitrecht aan Renejfe van zijnent
weg en, als Stadthouder te bewaren, be-
volen had: Zoo zijn verlcheyde van de
t'Zamenzweerdcrs tegen GraafFloris, en
andere quaatwillige ballingen aldaar by
Renejfe t hun oude makker, tezamen ge-
komen, op hope of zy in deze ongele-
gentheit, wederom in't bezit hunner
goederen konden geraken. Deze waren,
Arent van Benfcoep, die benevens Gerart
van Velzen
op 't flot Kroonenburg gevan-
gen wierd,en na't zeggen van de Rijm-
kronijk, door Heer Loef, broeder des
Graven van Kleef gevoert is na Kerven-
hem,
zig tot deze tijt toe, (na vermoe-
den) in'tKleefze lant onthoudende, en
alzoo 't leven behiel; maar na 't fchrijven
van d'andere Kronijken, medegedootis.
De Heer Jan van der Lede, die korts te
voren, (gelijk wy verhaalt hebben) het
Oofterze deel van Hollandt berooft en
verwoefthad, was daar mede. Als ook de
Zoon van de Heer van Aemfiel; na't
zeggen van fJMetys Stocke, die de groote
Kronijk noemt. Heer Arendt van Aem-
fel, Heer Herman van Woerden,
die met
Heer Gijsbrecht van Aemjfel uit den lande
vluchten , doen Graaf Floris gedoodt
wierd, was al mede tot Uitrecht uytzijn
fchuylhoek te voorfchijn gekomen, noch
waren daar veel meer van zoodanigen
flag, die d'ouden Rijmer zeit, niette
konnen noemen.
Als'er ondertuflehen verfcheyde Hol-
landers
en Vriezen uit den Vlaamzen oor-
log t'huis gekomen Waren , rotten vele
van de zelve tezamen, de welke die van
Uitrecht dagelijks quamen in hunne lan-
den pionderen en knevelen. Op zeker
nacht zijn zy, tamelijk ftark in getal,
voor die ftadt gekomen, alwaar zy alles
in rep en roerftelden, verbrandende ee-
nige huisjesen molens, die buiten de ftadt
ftonden , daar door zy meenden dat Heer
Ian van Renejfe buiten komen zou, om dit
te wreken. Doch hy voor verraat binnen
de ftadt beducht zijnde, is heymelijk mee
de zij ne aan d'ander zijde des ftadts uitge-
vlucht, en komende voorby Kuylenborg,
tegen over 't Dorp Bofichem, vreefde hy
van zijne vianden achterhaalt te worden,
overzulks treden fy in een Schou of Pont,
ora
T lor is,
tot Uit-
recht , hy
eengtko-
mtn.
Middel-
i/i'g aan
Jonk-Heer
Wtllm
overgegt'
vm.
Hollan-
ders , en
Vriezen
trtcken
na Uit-j
rtcht.
Ballingen
em de
zaak van
Graaf
-ocr page 153-
Hecren van Amstel. II. Boek.
i4f
om aldaar de Rivier de Lek , over te
varen, na dat zy hare paerden eerft over-
gezonden hadden. Den angft maakte hun
zoo verbaaft, dat niemant aan deze zijde
van de Revier derfde blijven, maar vie-
len al t'zamen by na gelijkkelijk in de
Pont, die door de menigte overladen,
mét't achterfte eynde op'tlantvaft bleef
zitten, zoo datze, om 't zelve te lich ten,
na't voorfte eynde toe traden, daardoor
't achterfte los, en't voorfte onderwater
rakende, de Pont met eenen om floeg.
SallingeH
vluchten
Kit Uit-
recht,ver-
drinken
inde Lek.
De Heer van der LeJc , ziende dat het
wilde haperen, fprong over boort, doch
verzoop, want deftroom, hier zeer fnel
voorby fchietende, dreef hun van lant
af, zoo datze by na alle verdronken.
tjtfelijs Stocke begroot het getal der doo-
den, tot over de hondert, daaronder
noemt hy Heer Jan van Reneffe, en Aer-
Eynde van nout van Benfcoep
: De groote Kronijk
Heer fan voegt'ér Heer Arent-van Aemfiel, Weffel
enzeitjdatditgefchiedeopdentwaafden „ejfe, en
O&ober 1304.. Hier raakten de meefte
zijn hot
der t'Zaamgezwoorene tegen Graaf Flo- Aanighm,
risy
om hals. En dit was het eynde van
den vermaarden Heer Jan van Reneffe,
die Hoofze vyatidt, zoo hem den ouden
Rijmer noemt, en genoegzaam prijft,
over zijn dapperheit en kloek verftant,
maar beklaagt hem, dat hy deze gaven,
tegen zijn Vaderlant ^n wettig Heer,
mifbruykte, want al wie tegen Hollandt
T
                                          en
van lit-
van Ever dingen, en Arent van Buyren by,
-ocr page 154-
't Leven en 'Daden der
i4<£
deren uitgewiffelt, benevens al de gevan-
genen ten wederzijden. Aldus is Bijfchop-
Guye
, tot groot genoegen, van de Grave,.
Hollanders, Zeelanders
en Stichtze, we-
derom in't bezit van zijn Bifdom geko-
men-
Ontrent deze tijde is overleden den
ouden Jan van Avennes, Grave vanHe-
negouw, Hollandt
en Zeelandt, en Heer
van Vrieflandt \ zijn Zoon Jonk-Heer
Willem is in zijn plaatze wederom als
Grave en Heer, van alle de voornoemde
landen ontfangen en ingehuldigt, ver-
krijgende de naam, van Graaf Willem de
Goede.
en TLeeïant yets in 't zin had, of in 't werk
ftelde, gaf hy raat, en fpande met de
zelve aan: ja die geene die ftil waren,
maakte hy tegen de Graven op: Zoo dat
hyalzulken openbaren, als Heer Wolf art
een heymelijken vyant,. van de zelve,
geweell is. De Vlamingen, die tot bezet-
ting van Uitrecht daar binnen waren,
hun Opperhooft miflende, bleven niet
lang, maar verliepen ten deele, en de reft
wierd uitgedreven.
Onlangs daar na, is den eenen Guye
tegen den anderen geloft; want Bijfchop
Guye van Uitrecht ,
in Vlaanderen, en
Heer Guye van Vlaanderen, in Vrankrijk
gevangen zijnde, wierden tegen malkan-
Graaf im
vanAven*
nes, ever
leden: Zijn
koen Wil'
lem komt
in de
plaats..
Grttaf
Guye ,
tegen
Eijfchop
Guye , ge-
lojt.
Aan den Lezer.
'i Verhaal van alle deze onheylen en*verwoefiingen, veroorzaakt, doordet'zamenzwee'
ring, en doot van Graaf Flor is van Hollant, heeft ons van d'Hifiorie van onze oude Heer en
van Aemfielvry wat ter zijden afgeleyt, die wy nu met Heer Gijsbrecht, als den lefien zijn-
de
, ten eynde brengen, en befiuyten zullen. Doch hoort eerfi, hoe d'Hecr Drofi Hooft de ver-
swefiing van Hollandt
, door dyAmfiellandtze Joffer en doet beklagen.
NU is het tijdt, om op u zelve 't oog te/laan*
Enfchouwen u ellend, en eyge qualen aan
,
En te befchreyen, met droefopgeheve klank,
Uw fcheuring,nederlaag, verwoefling, ondergank.
Want Hollandtzie ikheel'in'twar, (odroeve fchijn IJ
ÜD? Goyers, Kennemaars, en Buuren van den Rhijn
In roeren-, op de been Weft vries, en Waterlandt j
Het Huys te Velzen flat; en Woerden in den brant:
Geverwet van het bloet den Amftel, en de Vechtj
Oneens den ^Adel, hetgemeene vollekjlecht,
Gejpouwen engejpreyt: en (dat ik meeft beween)
Een yederjluurt zi/ns weegs
, en niemant weet waar heen.
O.edel Aemfterlandt, o meenig maag en vrient,
Wat komt.u over, datghy niet en hebt verdient l
VYF*
-ocr page 155-
Heeren van Amstel. II. Boeh
H7
VYFTIENDE HOOFT-STUK.
Van de Ballingfchap , het eynde, enbefluit,
der oude Heeren van Aemftel.
Kort Inhoud.
De Heer Gijsbrecht van Aemftel en Woerden vluchten uit het lant. Amftel komt wederom,
verfterkt de vervallen Stadt Amfterdam , maar wort verjaagt. Of hy naar Pruyflerj
getrokken is, en 't ftedeken Hollant aldaar gefticht heeft. Verhaal van 't innemen en
bekeeren vanPruyiïen, en de Duytze Kruys-Heeren. Het geflacht van Aemftel nevens
andere , worden uitgerooyt en haar goederen verbeurt verklaart. Van Heet Gijsbrechts
broeders. Heer Arent van Aemftel genaamt Yflelfteyn , zijn nakomelingen, waarvan
eenige ook den naam van Mynden aannemen. Verandering der oude wapens. Jakob van
Myndens groot gezag binnen Uitrecht. Beiluyt.
nier fcnrijfthetookdegroote Hollandtze
Kronijk, die mede zeit, dat alle hare goe-
deren hun benomen wierden, en als verbeurt,
aan de Graafiijkheit examen te vervallen.
Maar in war geweft, deze twee Heeren
hun onthouden hebben, wert van nie-
mandt gelchreven. Heer Herman van
Woerden
is daar na by ReneJJè binnen Uit-
recht
geweeft, als hier voren verhaalt is,
en naar alle vermoeden, is hy mede met
Renejfe uit die ftadr gevlucht, en zal mo-
gelijk met hem, end'andere, door 't ora-
Ilaan van de Pont, bydeitadt Kulenburg
in de Revier de Lek, verdronken zijn,
dewijl nergens meer van hem vermaant
wort.
Maar onfen ouden Heer Gijsbrecht van
Amftel,
(als hy vernomen had, dat den
jongen Graaf Ian van Hoüandt, Zoon
van Graaf Floris, zonder kinderen na te
laten, overleden was) is door zucht en
liefde tot zijn Vaderlant, zoodanigaan-
geprikkelt, dat hy (na't zeggen van Beka.
endegroote Hollandtze Kronijk) weder-
om in zijn Amfteüant gekomen is, aldaar
hy zijn ftedeken Amftelredam (dat buiten
twijffel, door oorzaak van Graaf Floris
doot, ten dien tijde vernielt is geworden)
wederom begon met houte bruggen en
torens te voorzien en te verfterkken, heb-
bende daar toe, (gelijk de Heer Vojjim
T z                              zeit)
Hier voren in \ zevende Hooft-
ftukpag. 97.isgezeit,hoedat
Heer Gijsbrecht van Amftel,
en Heer Harman van V/oer-
den
, doe ter tij t, als Graaf Floris van Hol-
lant
, van Heer Gerartvan Velzen verfla-
gen wierd, uit den lande vluchten, daar
van de Rijm-Kronijk aldus verhaalt.
G er art van Velze die reet voert
Op denhuyze van Cronenburge,
Daer waendt bliven zonder zorghe.
Gizebrecht die Heer e van Aemftel,
Ende Harman die verrader fel,
Waren hem ontfaren beide.
Si hadden liever op die heide
Te wezen tot haren dele,
Van te bliven op ten Caflele,
Alwaendenfi hebben goetont[et.
Hier mede ftemmen ald'oude Hollantfe
Kronijken over een, zoo doet ook de
Stichtze Beka, wiens Latijn, van de Kro-
nijk van Veldenaar in duyts nagevolgt
. wordende, aldus luit: Harman van Woer-
den reet haaftdijk buyten lants, ende lach
hier ende daar
, ende fier f in ellenden ende in
armoeden. ILnde Gijsbert van Amftel reet
ook haafielijk ende heymelijk uyt den lande,
ende had armoede, ende had vrienden buiten
lants, die hem f eten gaven. Ende al haar
goet iverthtm beydegenomen.
Op deze ma-
Van Am-
ftel , en
Woerden,
mt het
lam ge-
vlucht.
In rent
geweft
hun ont-
kouden
hebben
,
onbtkent.
Van Am-
ftel
om {Am-
fterdam
gekomen*
Nader be-
weefen.]
Begint dit
Stadt we-
der of te
bouwen.
~* -
-ocr page 156-
*t Leven en 'Daden der
14$
als gezeic zal worden, en ook uit de ge-
noemde Kronijck genoeg blijkbaar is.
Maar een gemeen zeggen is'er vanouts Gemeen
overgebleven , dat hy naar 't lant van neggen
Pruyjjen
getrokken zou zijn, en aldaar een daarvan \
ftedeken , Hollandt genaamt, gebouwt M"^er
hebben. Onzen Hollandsen Poeët, Joofi hewP'
van Vondel
, in zijn Aemfiels Treur/pelt
(waar van wy hier na, yets meer zeggen
zullenjdoet op zijn Treur-Tooneel een
Engel verfchijnen, de welke Heer Gijs-
brecht van Aemfiel,
(die zijn flot tot het
uiterftetoe, verdaedigenwil) hetopper-
fte beiluyt te kennen geeft, met deze
vaerzen.
%ijn wil is, dat ghy trekt naar 't vette
lant van Pruijfen,
Daer uit het Poolsgebergt de wijjjèl-jlroom
komt ruijjen,
Die d'oevers rijk van vrugt genoegelijk
befpoelt,
Verbouw u daar, en wacht
, tot dat de
wraak verkoelt,
Gy zult inditgi'weft, een ftadt, Nieuw
ïïolhnt bouwen,
En ingtZjOnde lucht, en weeligelandou-
wen,
Vergeten al uw leet, en overbrachten druhr
V/aar door uw nazaat klimt den berg op
van 't geluk.
Daar op Heer Gijsbrecht met zijn volk
vertrekkende, met de volgende vaerzen
zijn affcheit neemt.
Verdelgdefiadt, wygaan, en komen nim-
mer weer,
Vaar wel, mijn Atnftellant: verwacht
een and'ren
Heer.
Maar dit is Po'éz,y, in de welke men Honant ;„
geen naeuwkeurige waarheit onderzoe- prUyjfen,
ken moet , doch het genoemt ftedeken vaar #»-
Hollant licht tegenwoordig noch in PruyJ- trentge-
fen,
Zuyd-ooftwaart van deftadt Elbing Ueiea'
af, ontrent drie mijlen. Maar is vanzeer
kleyn belang , evenwel met vruchtbare
Koren-
zeit) een leger van Boeren te zamen ge-
bracht. Dezen ouden Heer, (die hem
altijt aan,Graaf Floris doot onrfchuldig
had gehouden, dewijl het nooyt zijn
meyning geweeft was, dien Graaf na
Engelandt te vervoeren, veel min, van't
leven te berooven , gelijk hem de Stichtte
Beka
op verfcheyden plaatzen, Vir firn-
plex, een eenvoudigman
is noemende, die
van Herman van Woerden verlep wierd.)
Over zulks denkende, dat den haat, die
men hem, hierover, onrechtvaerdig,
toedroeg, nu met de doot van alle Graaf
Floris afkomelingen, mede verdorven
zoude zijn, zijne goederen wederom in
V'tnt %ig
bedrogen
in zijn
miening.
bezit heeft genomen. Doch hy vont hem
bedrogen : want die van Haerlem met de
Kermerianders, Waterlanders en Vriez,en,
zijn , terwijl hy mer bouwen'en verfterk-
ken bezig was, op hem aangetrokken.
Hyd'eze groote macht, met zijn boeren
nier konnende wederftaan, en Amftelre-
dam
noch zoo verre niet verfterkt zijnde,
dat het beftant was, om de vyanden bui-
ten tekonnen houden, veel min een beleg
Won ver- Ult teftaan, is met de zijne by tijtsgewe-
jeagt, ken, en wederom ten lande uitgevlucht,
vlagt uit latende gunts Amftellant met haar Hooft-
btt lant. ftadt Amfierdam ten prooye van ïijne
vyanden: Die dat lant verwoei!, en de
"nieuw-begonnen houte werkken , met
den vuure verbrant, de ftadt, en't flot
tot den gront toe vernielt en afgebroken
hebbe.i.
IVaarkeen
mz,eker.
In welk lant Heer Gijsbrecht met zijn
byhebbende vluchtelingen (nu alle hoop,
van zijne goederen, ooyt weder tekon-
nen bezitten, uit was,; hem begeven
heeft gehad, isingeeneoude Kronijken
te lezen, ja zijn naam wort nergens meer
in de zelve gefpelt. Hoe wel in de groote
HollantzeKronijk op 't Jaar 1348. van
een Heer Gijsbrecht van Aemfiel, Ridder
verhaalt wort, doch dit is een afkome-
ling van Heer Gijsbrechts broeder Arent
geweeft, die ook TJfelfieyn genaamt wierd.
-ocr page 157-
tel. II. Boek.                   14P
I ninge, tuflen hem en d'Hollanders , vol-
komen uit was, en volgens dien , geen
I kans, om zijn, zoo zeer geliefr Vader- Dat van
lant ooyt wederom te bezitten,^ zig zelfs, Amftel,
met eenige andere, om de zelve oorzaak '" truyf'
Heeren van Ams
Kooren-Akkers rontom voordien. En by
aldien men d'oude inwoonders aldaar
komt te vragen, ofzy ookeenigeouthe-
den of gedachteniflen van Heer Gjjsbrecbt
vanAemftel
of van onze Hollanders ooyt
gevonden, of hare voorouders yet van
de zelve hebben hooren verhalen, zoo
weten zy van geen zake minder: zoo dat
het fchijnt, dat niet anders, dan de on-
kundigheit van onzen Heer Gijsbrecks
fchuyl-plaats, en de naam van ditftede-
ken Hottandti oorzaak tot dit gevoelen
gegeven heeft.
Niet te min zou der yets konnen aan
zijn , door dien men in verfcheyden Kro-
nijkon leeft, dat doen de Duyt&e Heeren
Kruys Ridders,
uit het Iood&eLant van de
Heydenen en Turkken verdreven zijnde,
wederom quamen, zy van Keyzer-Frede-
rik de Tweede
, inden Jare 1215- of daar
omtrent, verzochten, en ook verkre-
gen, datzyhetLantvan Pruyffen, wiens
inwoonders doen ter rijt, noch Heydenen
en ongeloovig waren, mochten ais eygen
behouden, by aldien zy't zelve met den
zwaerde wonnen, en die menfchen tot
het Chrifien geloove bekeeren konden.
Hier toe dedede Paus mede, doorgants
Duytslandt een kruys-tocht prediken,
daar door deze Kruys-Heeren zoo veel
hulp kregen, dat zy allengfkens geheel
Pruyffen in haargewelt bequamen,en alle
gevangenen, die 't Chri/lendom wilden
aannemen, liet men leven , maar die hals-
ftark bleven, wierden verflagen. Deze
Duytx>e Kruys-Broeders verkooren een
overfte, om'tlantteregeeren, genaamt,
den Groot-meefler van Pruyffen, die na z ij n
doot by keure, van andere gevolgt wierd:
Zy begonden ook fteden en floten te bou-
wen, waar van de voornaamfte was, Ma-
rienborg,
ontrent vijf mijlen van'tftede-
ken Hollandt , weftwaarts afgelegen,
welke ftadt in den Jare 130Z. gefticht
wierd. Dat nu onzen ouden Heer Gijs-
brechty
(ziende dat alle hoop van verzoe-
als hy uitgebannen, naar Pruyffen ver- /voegt, en 't ftedeken Hoüandt , aldaar
konnen ge -
weeft zijn.
zoude gebouwt hebben, zulks kan men
niet geheel verwerpen, nademaal men in
de groote Hollantze Kronijk, en in die
van Veldenaar leeft, dat Graaf Willem de
Vierde,
verfcheyde heyr-tochten in 't lant
van Pruyffen doende, met die Heeren en
den Groot-meefter goede broederfchap
onderhouden heeft, en op de Ruffen over-
winningen behalende, met grooter eeren
ist'huisgekomen. Zodat, ongetwijffelt
verfcheyden Hollanders , als onder de
Duytzen gerekent wordende, by deze
Kruys-broeders, van eerften aan, en
aïtijt zullen gewèeftzijn. Wanthuyden
V Hnys
ten dage is tot Uitrecht noch in wezen de> Duitse
V Huys van der Duytze Heeren ordre: Al- *'"'"'tot
waar eenen Heer Hubert,, omtrent het ttreckt'
Jaar 1500. Ridder, en daar na noch eenen
Heer Wouter, in 't Jaar 1536. Landt-
Commandeur
van deze Duydtze Heeren
ordre geweeft zijn. Deze beyde zijn uit
denftamvan -^jw/Wgefproten, enafko-
melingen van Heer Gijsbrechts broeder,
Heer Arent van Aemjïel, van de welke
wy noch yet zullen zeggen. Doch wy
willen de Lezers dit niet aandringen,,
maar hun oordeel vry laten; en tot lof
van den doorluchtigen Stam van Amflel
hier aanvoegen. Dat zy van over oude
tijden af, van de voornaamfte Hollantzen r>ie van
Adeldom zijn geweeft, rijk en machtig Amflel,de
van renten eninkomften , aanzienlijk by vcomaam-
deGemeente, dapper enonverfchriktin fle "janiis
gruylfen,
door duit ft
Kruys-
Ridders
ingenomen,
»n waerom.
Marien-
borg in
ïruyjjen,
btgourat
Anno
1302.
den oorlog , en overzulks t'allen tijden Hby d'Hollandtze Graven bemint , en in
Adel eer--
tijds.
groote acbtbaarheit gehouden , tot den
tijt van Graaf Floris toe , in welken
onzen ouden Heer Gijsbrecht, door de
t'Zamenzweering tegen den genoemden
T 2
                    ,                Grave,
-ocr page 158-
't Leven en Daiïen der
IfO
Grave (hoewel mifleydc zijnde,) voor [
hem , zijngeflacht, enzijne nakomelin-
gen , alle zijn goederen, die toegenegent-
heyt der Gemeente, de gunft en't zeker
vertrouwen der volgende Graven, voor
Docb uyt- eeuwiglijk verlooren hebben. Wantzy
geroeyt en wierden , beneffens, Woerden, Velzen,
-veriire-
en nocn eenige andere, met alle hare
Ons maagfehap zitverdrukt, dutftfchiU
noch wapen voeren,
En geeft gewillig fchot en lot
, om zoo
geruft
Te'leven, en de glans des Adelt blijft ge-
bluft.
En om hare gedachtenis, t'eenemaal
uit te roeyen , zo wierden hunne wapens
ook over al, daarzeftonden, afgehaalr,
uitgeflagen , en vernietigt. Ja alle den
Adel, die de wapenen van deze drie ge-
flachten voerden, of eenige teykens van
de zelve in hunne fchilden hadden, mo-
ften die gants neder leggen, of daar uyt
doen; zoo dat aan yder verboden wierd,
deze wapenen ooyt te mogen voeren,
gelijk de groote Kronijk verhaalt.
Zoo ymant nu denkt, datd'oudeHee-
ren van Aemftels wapen is geweéft, drie
zilvere gefloten S.Andries-Kruyfen
in een
zwart velt, (die eenige nieuwefchrijvers
LMolen-wieken gelieven te noemen) ge-
lijk de ftadt Amfterdam, de dorpen Am-
fterveen^
en Ouwerkerc'k tegenwoordig
noch zijn voerende j daar tegen zetten
zig de Liefhebbers en Opzoekkers der
wapenen, en d'oude Geflacht-befchrij-
vers, die ftaande houden, dat deze Hee-
ren haar oude wapen geweeftis, vier
zwarte fafien, dat zijn balken ineen
goutvelt. Doch 't is naar Graaf Fhris
doot verandert, als ftraks zal gezeyt en
vertoont worden. Want de Stam van
Aemftel is wel wat verduyftert, maarniet
uitgegaan, volgens de profecye van Von-
dels
vertrooftenden Engel, hier vooren
verhaalt, dieHeer Gijsbrecht aldus voorw
zeyt.
Uw afkomft mid'lerwijl zal geenflns
ondergaan,
Maar eeuwig, adelijk, en eerelijk beftaan,
Op floten, eninjken, enloffelijckregee-
ren,                                       ö
Enkmfteh ouden naam zal geenen lof
mthtren.
In
De vixfeni
vernietigt,
ven.
bloed vrienden, die hun ten zevende lede
toe beftonden, uit den lande gebannen ,
als blijkt by den verbont-brief hier voo-
ren, in't twaalfde Hooftftuk , pag. 131.
vertoont, en hunne goederen aan de
Graaflijkhep verbeurt verklaart; voorts
alle vrienden en magen, die hun verder ,
en eenigzins beftonden moften duyken
en hun ftil houden, en die gene die daar
na weder heymelijk in den lande quamen,
bleven als Boeren op 't lant, dat hun noch
van vrouw of kinders wegen, (als verge-
ten zijnde, aan te taften) mocht over-
fchieten, voorflechteen ongeachteHuis-
luiden zitten, gaven fchot en bottinge,
en hun Adeldom bleef verloren, volgens
't fchrijven van degroote Hollantze Kro-
nijk. Hoort ook onzen ouden Heer Gijs-
brecht'xn
zijn meer-genoemt Treur/pel,
hier over klagen.
Noch hiel de-wraak geen ftant, engafzig
noit te vrede,
Al had zy uitgeroeit ten negenflengelede,
Wat Velzen*.t fiam beftont , of van zijn
maagfc hap fcheen,
De nieuwe Ridderflehap, enfteden in ,tge-
meen
Verbonden fig welftreng, met dier gezwo-
ren Eiden
,
Hantaftingengefchrift, datzjbezeegHen
deden
,
Van nu in eeuwigheitiMetonverzoenfrren
haat,
                                             1
Aan Woerden, Velzens bloei, en Aemftel, j
dezefmaat
Xewreeken, en van zoen te reppen noch te
roeren.
Van het
wapen der
Heeren
van Am-
fieU
Geen Ut-
len-teitc-
ken: maar
4 z»*rte
balken, in
een gout
velt.
-ocr page 159-
Heeren van Amtsel. IL Boek.
151
In 't begin van 't tweede Hooft-ftuk
dezer Hiftorie pag. 41. is gezeit, dat
onzen leften Heer Gijsbfechts Vader, ook
Gijsbrecbt genaamt, getrouwe had Jonk-
Vrouw Bertrande,.
Erf-dochter van Tfel-
fteyn.
By welke hy vier zoonen gewon-
nen heeft, de jongde van deze, was ge-
naamt Heer Otto, daar van wy geen ver-
volging konnen vinden, ten ware, dat
hy zou mogen naargelaten hebben een
zoon, genaamt Heer Wouter, die ontrent
denjare 1x70. leefde, doch alzoohy in
Gelderlandt, aan de Dochter van Heer
Wiüem van Bronkhorft getrouwt was, en
na vermoeden aldaar gebleven, en niet
aanmerkens-waerdig heeft uitgericht, is
zijn naam en geflacht by de Kronijk-
fchrijvers vorder vergeten. Heer Wiüem
zijn broeder, de derde zoon, was Trotft
van S. Jans tot Uitrecht, overleden in 't
Jaar izqz. Onzen leften Heer Gijsbrecbt
als den outften, had deheerlijkheit Aem-
fleüandt
tot zijn erfdeel gekregen: Maar
of hy ooyt getrouwt was,- en wie zijn
huisvrouw mach zijn geweeft, wort ner-
gens gevonden; van zij n zoon, 't zy echt,
of onecht, genaamt Arendt, leeft men,
dat hy met Heer Jan vanReneJfe, inde
Lek verdronk, in denjare 1304.. als ge-
zeit is. Doch of hy meer kinderen zou
mogen gehad hebben, die met hem naar
Truyjfen of elders getrokken zijn , waar
mogelijk, maar nietbewijflijk.
Heer Arent van Aemftel, te tweede
Zoon en volgende Broeder van Heer
Gijsbrecbt , die getrouwt was aan de
dochter van de Heer van Heukelum, had
ge-erft de goederen van Tfelfteyn, die
zijn Moeder ten huwelijk, hadt inge-
brocht, naar de welke.hy ook van jongs
af, altijt de naam van Tfelfteyn nefFens
des zelfs wapenen aangenomen, en die
van Aemftel verlaten had. Hy is geftor-
ven in't Jaar 1x98. en liet vier zoo-
nen naar, als Heer Gijsbrecbt van Tfelfteyn,
Ridder, die leefde in 't Jaar 1314.. en had
getrouwt, Mariavan Avennts, baftaarr-
doch ter van Heer Guye, Bifchop van Uit-
recht
: De volgende was fleer Otto van
Tfelftejn,
die getrouwt was aan d'Erf-
doehtervandcHeervan Beverwaert. De
daar navolgende Zoon was Heer Her-
baern van Tfelftejn ,
die tot een Vrouw
had de Erf-dochter van de goederen, ge-
naamt re» i?0j7^e in Gooylandt. Maarden
outften Zoon van Heer Arent van Aem-
ftel,
was Heer Amelts, toegenaamt, van
^Mijnden, om dat hy de goederen van
<JMijndan bezat, die tuffen Amfterdam
en Uitrecht, op de Revier de Vecht gele-
gen waren: zijnde een Leen van Hollant.
Alle de gene die hun nu vermeren, van
den ouden Stam van Aemftel afkomftigre
wezen, die zijn van dezen rak van den
voornoemden Heer Arent van Aemftel,
genaamt Tfelfteyn, afgedaalt; Want nade-
maal dezen Heer Arent zich nooyt met
zijn Broeder Heer Gijsbrecbt, indet'Za-
menzweering tegen Graaf Floris bemoeit
had, en zijne goederen van Tfelfteyn van
zijn Moeders wegen gekomen waren, en
dat hy noch daar-en-boven den naam van
Aemftel met des zelfs wapenen al lang te
voren verlaten hadde, zoo is hy daar over
geruft blijven zitten.
Aldus is deze oude, doch doen zo zeer
gehate naam van Aemftel voor een tijdt
lang uit Hollandt verdreven en verdwee-
nen. Want de drie Zoonen en alle hare
nakomelingen-, van Heer Arent, Gijs-
brechts
Broeder, voerden en bleven ook
by de naam van Tfelfteyn, en Heer Arents
andere Zoon Amelis, behielt die van
LMijnden , als gezeit is. De nakomelin-
gen van dezen Heer Amelis van ^Mijn-
den,
hebben zig dapper vermeerdert en
wijtluchtig uitgebreyt, ook door ver-
maarde huwelikken haar zelven aanzien-
lijk gemaakt, en verfcheyden heerlijk-
heden onder haar gezag bekomen. Om-
trent denjare 1440. leefde eenen, van
zijn afkomelingen, ookgenaamt Amelis,,
Hees
Van den
haften
ÜeerGijS'
hecht,
zijn broe-
ders
, m
kindtren.
Diens
jongftt
Somt, Heer
Amelis,
toege-
naamt V48
Mijnden.
Verdere
Amjlels
afkomelin-
gen, lijn-
van Heef-
Artnt.
Van Am*
fteh naam
uit
H&J-
landt
verdre~- )
ven.
Sijn Ittt'
der Artnt,
de naam,
YfeJftein
tUngettO-
wra,
HeetAmt*
lis van
Mijnden
,'
zijn nako*
metingen*
-ocr page 160-
7 Leven en 'Daden der
If2
deren van Tfelpeyn 'm bezit verkregen
had, ook dat zelve wapen, te gelijk met
die naam aangenomen, doch men dient
te weten, dat het oude wapen van Tfelpeyn
eerft,geweeft is, een Goutvelt, overleit
meteen uytgaandeS. Andries Kruys, ge-
fchakeertmetrootenwit, of, (om na de
manier der wapenkunft tefpreken) met
keel en zilver. Den voornoemden Heer
Arendt nu om te betonen, dat hy en zijn
afkomelingen uit den huyze van Aempel
gefproten waren, heeft een van de zwarte
fafcen, dat zijn balken, uit het Aemflels
wapen in dat van Tfelpeyn gevoegt, leg-
gende die midden in't fchilt, onder het
gefchakeert S. Andries-Kruys door , ge-
lijk 't zelve noch tegenwoordig by die
vanTfelfeyn gevoert wort; met zooda-
nige n wapen heeft Heer Arent al geze-
gelt, inden Jare ix88. dat is acht Jaren
voor den doot van Graaf Floris, zoo dat
die verandering der wapenen al voor die
tijd, en niet ter oorzaak van de voor-
noemde doot, gefchietis; Maar dat daar
na, alle de Ampellers, overmits het fcherp
verbodt, deze wapens en namen van Tfel-
Peyn
hebben aangenomen, om onderde
vleugelen van Heer Arent te fchuylen,
is wel te vermoeden en aan te nemen,
door dien den naam van Aempel als doen
zeer hatelijk was. d'Afkomelingen van
den voornoemden Heer Amelis, hebben
evenwel daar na, de volle wapenen van
Aempel, zij nde vier zwarte balken in een
Gout-velt (als gezeit is) overleit, met het
Tfelfeynze S, Andries-Kruys aangenomen
en vervolgens altijtgebruykt, gelijk het
huiden ten dage noch gevoert wort, by
alle die gene, die met den naam van
Aempel genaamt worden.
Heer van Mijnden, Kroonenbttrg»Ru&eél,
Engelen,
en Vlijmen, de welke by zijn
•m\ï,JoffrouwJenne van Tftlfteyn, wel
elf kinderen hadde, een van zijn Zoons,
Heer Hubert was Ridder ten Duytzen-
huyze fUitrecbt, daar hier voor a f gezeit
is. Een van zijne Dochters heeft ook
Nonne tot Amper dam geweeft. Dezen
laefl-genoemde Heer Amelis van <JMi]n-
den,&c.
was die gene, diedekloekmoe-
digheithad, om den ouden en by naver-
ftorven naam van Ampel, uit den Grave
re doen verrijzen en wederom herleven,
't Welk zij ne nazaten ook altijt, tot heden
toe, vervolgt hebben, voerende de naam
aldus dubbel, van Aempel van Mijnden:
dit fleurde doenmaal zoo heen , door
dien, dat'er in die rijt, niemant leefde,
die van Graaf .Floris doot eenige heuge-
nis kon hebben, als zijnde over de hon-
dert en veertig Jaren geleden,en was nu ai
onder de regeeringe van Philips denEer-
ften van die name, Grave van Hollandt,
uyt den huyze van Borgondien, zoo dat
d'HoIlantze Graven niet alleen af komftig
uit den ftam van Henegouiv, maar ook uit
die van Beyeren, al verftorven waren,
waar door dezen haat vergeten bleef. Inf-
gelijks heeft den voornoemde Heer Ame-
lis
ook met het oude wapen gehandelt.
Want voorgevende , dat zijn Stam van
Aemjleldz wapenen van Tfelpeynalleenlik
voerde, uit kracht van 't verbodt veroor-
zaakt door 't ombrengen van Graaf Flo-
ris,
daar aan nu niet meer gedacht wierd,
zoo nam hy aan, de volle wapenen van
Aempel wederom in te voeren, gelijk hy
dede. Maar na't zeggen van W.van Gout-
hoeven,
zoo had Heer Arendt, de Broe-
der van Heer Gijsbrecbt, doen hy de goe-
Een ttnde-
renAmelis
van Mijn-
den &c,
leefde
Anno
1440.
Zijn doch-
ter , Non-
ne tot
Amjler-
dam.
Welk bet
out wapen
van X/el'
fteyn «as»
Met dot
v»n Am-
fiel. ver"
mengt.
Den laat-
flen Heer
Amelis ,
hervatte
de naam ,
van
Arnfiel.
Ook haar
mttpen.
Vervol'
gent, e»
noch in
onze tijts
Too ge-
veert.
0e
-ocr page 161-
Heeren van A m s t e l II. Boek,
*n
Het napen De verandering der wapenen, kan
f*n Heer men Ult de nevenftaande af beelding be-
Gijsbrecht kennen, waar in die van Aemflel, teree-
« in Am- ren, van onzen ouden Heer Ridder, Gijs-
flel, hoi krecht,
omhangen en verfiert zijn, met
eertijds,en ^ gu\fen ketting, daar op vier zilvere
houden, vermits zy daar zoo hatigniet
geweeftzijn, dan in Hoüandt.
Onder verfcheyden dappere uytrnun-
tende Mannen, uit dezen ouden Stam ge-
fproten, was een genaamt, Jacob van
Mijnden,
van Aemjtel van Vaders wegen>
van Zuylen van Moeders wegen, afkom-
ftig, beftierder van't Bi ft hops Hof tot Uit-
recht,
diein't Jaar 15-25-. en daar na, als
die ftadt vol beroerten was, grootgezag
aldaar verkreeg: want door zijn verftant,
welfprekentheit , ftrijtbare en dappere
daden(daar van men lezen kan by L. Hor-
tenfius,
inzijnHiftorie van d'Uitrechtze
beroerten) ftelde hem de Biffihop, inz\j«
afwezen , tot zijn Stedehouder binnen
Uitrecht, hem al vry wat ruyme macht
V
                                       verlee-
Jacob vm
Mijnden,
beft ierder
van 'tBif-
fchops Hof
t'Uitrecht,
Anno
I52f.
inr na
Verandert.
lchelpen, uitbeeldende de Ridderlijkke
ordre van S.Iacob, daar mede hy van
Graaf Floris, in denjare 1190. (alsin't
derde Hooftftuk, pag. 5-jT- gezien kan
worden,) Ridder gcflagen, en verheer-
lijkt is.
Voorders hebben deze nakomelingen
van Heer Arent, zoo wel, die de naam
van YfelBeyn als van Mijnden voerden ,
na de doot van Graaf 'Floris haar meeft in
de ftadt Uitrecht,en in dat zelve Sticht ont-
-ocr page 162-
V Leven en 'Daden der
i*4
een Inleiding tot d'Amfierdamfe Befchrij-
v'mge
dienen zal. Als,
Genus d quo principe nofirum.
d'Oprecbt'en eer Be Stam
,
Daar ons begin uit quant.
Dat is:
Derechte Stat», van Amfierdam.
verleenende, daar hy hem zeerwijfelijk
in gedragen beeft, zoo dat hy ook eynde-
lijk als Gezant is gebruyktgeweeft. Wy
zullen dan, met de volgende geflacht-
tafel der Heeren van Aemfiel (gelijk die
door V/. van Gouthoeven geftelt is) hun
Leven en Daden befluyten, 't welk voor
ZESTIENDE HOOFT-STUK.
Geflacht-tafei der Heeren van Amflel, enz.
Volgens de ftelling van W. v. G.
EGbert, Heere van Aemfiel, daar nu Aemfieldam in leyt, leefde Anno iiy$\
ende 1171. hywan Gyfebrecht, Heere van Aemfiel, die leefde Anno 1176.
endeixoo. Hy wan Heer Engelbert van Aemfiel, leefde Anno 1103. haddc
een Broeder Willem van Aemfiel, die leefde Anno 1x35-. ende was de Vader
van Heer Goefwijn van Aemfiel, Biflchop van Uitrecht, ende gedeporteert. Heer
Engelbert die wan Vrouwe Badeloge , Heer Wtüem vanEgmonts Wijf: ende Gijs- ^w
bert , Heer van Aemfiel overleden Anno 12x8. hadde getrouwt Jouffvrouw Be-
trande,
Heeren lans Erf-dochter van Tfelfieyn, ende wan Heer Gijsbert van Aem-
fiel,
Ridder, die Anno 1x51. met Heer Herman van Woerden oorloge voerden jegens
den' Biflchop van Uitrecht. Ende 1x87. doe hy gevangen werr. Hy wert daar na
Anno 1x96. vermits de fchandelijke confpiratie van Velzen, uit Hollant verdreven, Velxtn.
ende fterf Balling ende out van Jaren. Hy hadde drie Broeders , als Heer Arent,
Heer Willem, Prooft van 5.lans tot Uitrecht, overleden Anno 1x91. ende Heer
Otto van Aemfiel. Heer Arent voorfchreven bezat de goederen van Tfelfieyn. Ton-
tus Heuterus
in zijn gedrukte Genealogie van Yflelfteyn, doolt zeer, hem een Zone
{lellende van Heer Gijsbert zijnen Broeder voornoemt. Hy ftierf Anno 1198. ende
hadde getrouwt (zoomenfchrijft) des Heeren Dochter van Heukelum , ende wan
4 Zoonen, als
"Egmmu
Meukt'
ende hadde te man Ian, Heere van Egmont, r^a^,
die zy Yflelfteyn ten houwelijk brachte.
Otto van Tfelfieyn hadde te Wijve
d'Erf-dochter fheeren van Beverwaert sevey-
Heer Amelis genoemt van (Jftfijnden.
Heer Gijsbert van Tjfilfieyn, Ridder,
leefde Anno 13x4- ende haddeteWijve
Vrouwe (JMaria van Avennes Baftaart-
dochter van Heer Guye Biflchop van
Uitrecht, ende wan Heer Arent van Tfel-
fieyn , Ridder
, leefde Anno 135-0. Hy
liet na, alszommigezeggen, een Doch-
ter Vrouv/e Guyotte van Tfelfieyn , de
Van Mijn-
den.
TfcSfteyn.
tdvtnnei.
Anno 1354.
want.
Herbaern van Tfelfieyn bezat de goede-
ren van den Bofch in Goylant. Van de-
zen zijn nakomelingen,falopzijn plaatze
gezeit werden.
welke andere zeggen dat zijn Sufter was,
Heer Amelis van Aemfiel bezat de goederen van (JWijnden, daarzijn nakomelinge»
af genoemt werden, tuffchen Uitrecht ende Aemfteldam op de Vecht, endewertte
Leen
-ocr page 163-
Heeren van Amstel. II. Boek.
jff
Leen gehouden van Hollant. t'Zijnen tijde leefde Heer Arent van AemBel, die
Anno 1304.. byBeufechum in de Lekke verdrank, met Heer Jan vanReneJjè, &c«
Heer Amelis voorfchreven leefde Anno 1300. ende wan ,
Heer Wouter van Mijnden, Ridder, leefle Anno 1318. Hy hadde een Broeder,
wiens Dochter te man hadde (JHourijn van der Does byLeyden, den welken in een Van ,
Hantveft van't Jaar 132.6". wert genoemt Voogt vande kinderen van Heer Wouter £>Sf,a'
zijns Oom Heeren Amelis Zone van Mijnden, hy wan ,
Amelis Heere van Mijnden, was Anno 134.8. Capiteyn van de Hollanders, inde
ftrijt by Emenes, daar hem de Stichtfe gevangen kregen, ft/erfAnno 135"!. hadde
Va» der
Metrcedi,
te Wij ve [ouff. N. van der Merwede, ende wan,
Heer Wouter van Mijnden, Ridder, vermeit Anno 13 63. 1387. ende op de Vrie-
zen met Hertog Aelbert Anno 1396'. leefde noch Anno 14.14. zeer out: Hy kochte
het huys met de goederen van Ru weel, ende hadde te Wijve Vrouwe Iudith , Heeren
Huberts Dochter van Kulenborg
, Ridder, ende wan,
                                                 Kulenborg.
Amelis , Heere van Mijnden ende Ruweel Anno 1436'. hadde getrout een Doch-
Kmnen- ter Heere Henricx van Kroonenburg, welke Heerlijkhey t hy daar na kochte van zijns
*>urg. Wijfs Broeder: hy liet naar,
Amelis, Heere van Mijnden, Kroonenburg, Ruweel, Engelen ende Vlyemen. In
zijnen tijde leefde lanvan Aemfielvan^JMijnden, die Anno 1466. troudejofï. Al-
verade,
Heeren Baertouts Dochter van Ajfendelft. Amelis voorfchreven nam aan te jttftndtlft*
voeren de volle Wapenen van Aemftel, verlatende die van YJfelfteyn, dieeen weinig
anders zijn, meynende dat de verandering gekomen was, vermits de confpiratie van
ïjfelfteyn. Velzen, daar nochtans Heer Arent vanTfelfteyn, een van fijn voor-ouders, die ver-
andering ,(als een jonger zone) alzo voerde voor de confpiratie van Velfen Anno 1 %8 8.
had te Wijve Jouff. lennevanYfelsleyn. 1438. ende wan veel kinderen, a!s
weel, hadde te Wij ve [ouff. 2C. van Mee-
renburg
tot Uitrecht, en wan twee zonen:
Cornelts den outften, Heere van Ruweel,
ftierf Anno 15:48. ende hadde getrouwt
Jouff. IoannevanScberpenzeel, uitdeVe-
luwe, ende wan Wouter van Mijnden,
Heere van Ruweel, 't welk hy verkochte,
wert hernoemt Cornelis naarden Vader,
doe dien ftierf: hy hadde te Wijve Jouff.
lozjjne van Spaermvoude by Haerlem, die
ftierf weduwe Anno 1600. ende badden
gewonnen Gerit van KjMijnden, die jong-
man ftierf: endejouff-vrouw Ioanne van
Aemftel-van-Mijnden',
die Anno ij8z.
trouwde Frederik de Wael van Vronejteym
die Anno i6oj. ftierf, nalatende Gerit
van Vromfteyn,
die Anno 1608. trouwde
zijn Nichte Jouff-vrouw Wiüemyn 'van
AemJielvan-Mijnden.Herbaern van Mijn-
den Wouter fa.
voornoemt jongfte Zoon ,
V %
                               hadde
Xroonen
hrg.
Anthonts, Heere van Kroonenburg.
Amelis van Mijnden ftierf Student.
Meeren'
burg.
Heer Herbaen van Mijnden Domkano-
nik t'Uitrecht, leefde Anno 1 yoo.
Heer Hubert van Mijnden, Ridder ten
Duy tlchen Huyze t'Uitrecht.
Jou ff. Lijfbeth van Mijnden hadde te
_, , man EqbertHaekvanRutenberv inOver-
Haak van vir , .°          .         ^7 /1- Ta *            s
Scherpen*
zeel.
Ruten
hurg,
YffelAnno 1475. Zy ftierf Anno 15-06.
ƒ ouff. N. N. beyde Nonnen te Wijk.
Spaer»'
woudc.
Jonff. Machtild ende Margriet van
Mijnden,
beyde Nonnen te S. Servaes tot
Uitrecht, endegeftorven Anno 1483.
Jouff. N.NonnetotAemfteldam.
[ouff. N. Nonne van S. Brigitten-oor-
derteSoeft.
Chrifioffel van Mijnden ftierf Jongman
te Brugge, in dienft der Vrouwe van
Gruythuyzen.
Wouter van (^Mijnden, Heere van Ru-
De Waal
van Vro~
nefieyn.
-ocr page 164-
V Leven en 'Daden der
ifS
hadde te Wijve JoufF-vrouw, N. van . JoufF-vrouwAntoniavan Wijnffen, over- VanWijnf
Schroyefieyn
t'Uitrecht, ende wan daar by j leden Anno 1603. Philips van Aemfiel, fin.
Schroyt*
fteyn.
vier kinders, als, Wouter van Aemftel-
van-<iMijnien,
die Anno 1611. tot Yffel-
fteyn, zonder kinders, in foberen ftaat
overleden is, ende te wij ve hadde gehadt,
Jouff-vrouw Anna ende Iouff-vrouw Pe-
terneüe vantJMijnden,
eertijtsNonne te
Conincxvelt, endeoverleden 15*98.
Anthonis van Mijnden, Heere van Kroonenburg, Loenen ende Loenderfloot,
Amelis outfte Zoon, kochteLoenderfloot van loos van Sweten, hy hadde te Wijve Swieten.
Iouff-vrouw Lijsbetb van Nievelt, lacobs Dochter, die Moeder was des Burggraven
Dochter van Montfoort, ende hebben gewonnen,
mUveït,
derfloot, vanden welken hier na breeder
fal volgen.
Jouff-vrouw Oda van Mijnden hadde
te man Ernefi van Yfendoorn in Gelder- rfendoern.
landt.
Amelis, Heere van Kroonenborg, &c-
Heer Wouter van Mijnden , Landt-
commandeur ten Duytfchen Heeren or-
dret'Uitrecht, ftierf Anno 15" 3 6.
lacob van Mijnden, Heer van Loen-
Kroonen-
burg.
Amelis van Mijnden, Heere van Kroonenborg ende Loenen, wierd Anno 15-16".
uit Uitrecht verdreven, uit party fchap: hy troude eerft Iouff-vrouw Clementiavan
Matheneffe
, daar na Iouff-vrouw Elburg van der Boet&elaar, des Heeren Dochter
van Afperen. Hy wan by d'eerite Vrouwe,
Ian van Aemfiel van ^Mijnden, fterf
Anno 15-87. zonderoir: hadde tewijve
Iouff-vrouw , Maria Taets-van Ameron-
Matbe-
nejfe.
Boetfe-
laer.
Taets van
Ameron*
gen.
Canoniek te 5. Peters t'Uitrecht, ftierf
Anno 15*49.
gen , die leefde noch in den Iare 1607.
zeer out zijnde.
Anthonis van Aemft el-van-Mijnden, Heer van Kroonenborg, trouwde louffrouw.
JST. Dochter van Steven vanRupenberg, Heer van Cabbau, ende van louffrouw. JV.,
van Lantshroon, ende wan
Kuyten-
hrg.
Lants-
kroon.
Anthonis zijnen naarvolger,
louffrouw, N- van Mijnden hadde te
man Niclacs van Oeftrum , zonder kin-
ders.
Meelter , Amelis van Mijnden , Raat
te Aernhem in de CancelrJje van Gelder -
Jant, daar na indeuHoogen Raarinden
Hage, alwaar hy ftierf Anno 15*93. out
61 laren : hadde eerft getrout louffrouw,
N. N. te Leuven in Brabant, ende wan
daar by Anthonis van Aemfiel-van Mijn-
den,
Dom-canonik t'Uitrecht,die ftierf
Anno 1613. Daar na troude hy louffrouw
Maria van Scherpenz,eel,
ende wan daar
by louffrouw Maria, de welke overleden
is Anno 1603.
Amelis van Aemfiel ftierf in den Hage
zonder kinders Anno 15*97.
Van Oe-
ftrum.
Scherpen-
zeel.
Anthonis van Aemfiel-van- Mijnden, Heere van Kroonenborg ende Loenen, was
Anno 15-70. in de Staten vanHollant: ende hadde te Wijve louffrouw N. vanYfen-
doorn,
uit Gelderlant, Dochter van Ian vanYfendoorn, ende van louffrouwN. van
Roffum,
ende wan,
Ame~
Xfendoorn.
Vun Rof-
fum.
-ocr page 165-
Heeren van Amstel, II. Boek,
1S7.
Amelis van Aemftel-van-Mijnden, ftierf
longman.
Iouffrouw Martina van Aemftel, ftierf
zonder oir, hadde te man N. van Holfwij-
/eruitDuytflant.
Iouffrouw , dementia van Aemftel,
vrouwe van Kroonenborg, hadde te man
Frans vanLienden, Heere van Hemmen
in Gelderlant, zy ftierf Anno 1597. ende
wan eenen zone Antbonis, &c.
Iouffrouw ,V/ittemijn van Aemftel-van-
Mijnden,
trouwde Steven van Lienden ,
Heere vanSynderen, outfte broeder van
Frans voorfchreven, ende wan veel kin-
ders, onder anderIouffrou N-vanLien-
den,
dietroude N.vanHeeckeren, Capi-
van Lienden, die Anno 1607. trouwde
Francefco de Acfuila-van-Gamboa, uit den Tie Aqui-
lande van Bifkayen. Iouffrouw, Ioz-ijne la'
van Lienden,
ende meer andere.
Iouffrouw, Willemijn van Aemftel de nievelt
Jonge, die troude Frederik van Nievelt van
van Geerefteyn,
ende wan kinders.
             Geere.
Iouffrouw, N. van Aemftel, troude fiV-
N.van Martenach
uit het Sticht van Keu- Marte*
len, ende wan Ian, ende Iouffrouw Ame- "'""•
lia van Martenach.
Iouffrouw, N van Aemftel, trouwde
haren Neve Aelbert van Yfendoorn.
             rfendsorn.
Iouffrouw, N. van Aemftel-van-Mijn-
Holfssij-
ler.
Lienden.
tienden.
den, hadde te man Otto vander Pol te Wa-
melin Gelderlant, ende wan kinders.
Van der
tol.
Heken».
teyn uit Gelderlant. Iouffrouw, Anna
Anthonis vanLienden, Heere van Kroonenborg, zone van Frans, ende van louf-
vrouw, Clementia voorfchreven, hy wertAnno 1618. befchreven onder de H.M.
Heeren Staten vanHollant, met de Heeren van Raephorfi, van Sweten endevander
Bouckhorft. Hy heeft getrout Iouffrouw N.van Steprode te Doddendaal by Niemme- steprode
gen, Anno 1611.
Iacob van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, jongfte Zone van An-
thonis,
Heere van Kroonenborg, ende van Iouffrouw Lijfbeth van Nievelt, was Ca- Nievelt.
piteyn op 't Slot teLeeuwaerden in Vrieflant Anno ïS%3- hadde te Wijve Iouffrou
Ioanne van Nyenrode , Weduwe Vrederijcx van Drakenborg, zy ftierf Anno 15:4.2. Dr»kcn-
Raapborft,
Srveeten,
Boukhorfl.
Nyenrode.
ende wan,
borg.
Iacob van Aemftel-van-Mijnden, Heer van Loenderfloot, hadde te wijve Iouffrouw
Philippote WierEng, die ftierf zeer out van laren Anno 1616. Hyhadde een Broeder
Anthonis, Dom-canoniek t'Uitrecht, die ftierf in den Iare 1566.
loos van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, ter AaendeOncoop, ge-
boren naar de doot van loos zijnen Vader voornoemt. Hy ftierf Anno i6i$- hadde
te wijve Iouffrouw Willemijn, Erf-dochtervan SweervanVoorJlvanDorenburg, ende
van Joujfrouwjozyne van Gent, ende heeft gewonnen,
Uit der
Eng.
Voor/i van
Doren-
burg.
Van Gent.
Jacob zijnen naarvolger, ende
Sweer van Aemftel-van-Mijnden , die
van Bronkhorft, Heere vandeStadt, die
Anno 1606. ftierf, ende wan %. kinders.
Bronk-
berft.
met zijnen Broeder fchijnt alleen over te
zijn van mansoir, van dit zeer out ge-
flachte.
Iouffrouw Jozyne van Aemftel-van-
Iouffrouw Willemijn van Aemftel-van-
Mijnden,
heeft te man Geerit de Waal van rje vvMi
Vronefteyn.
IouffrouvfjennevanMijnden, &c.
van Vr'cne-
(leyn.
Mijnden, trouwde Anno i5"98. Niclaes
Jacob van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, troude Anno 161 f,
Iouffrouw Maria, Erf-dochtervan Geerit van Sparenwoude, teVyanen.
* Ik bevinde noch datgeleeft hebben Heer Wouter van Aemftel, die ontrent den Iare-
1x70. te Wijve hadde een dochtervan HeerWillem van Bronkhorft in Gelderlant.
V 3                                              Noch
Sparen-
te oude.
Bronk-
'w0.
-ocr page 166-
T 58 V Leven en Ti aden der Heeren vanAMSTEL. II. Boek.
Noch Broeder Thomas ende Dirk van Mijnden, Cathufer-Monincken, Anno 1444'
ve f' Noch Iouffrouw Maria van hemfteUvan-Mijnden, gehouwt met Jacob van der Mo- Vdn iet
ten
j 15-80. zijn Moeder wasIouffouw, Oda vanNievelt, zonder kinders.
                    ■Wc- lm.
Noch Willem van Aemftel-van-Mijnden, tot Uitrecht overleden Anno 15*97. hadde
t,
              teWi}veloufi:rouwlVendelmontvan Lichtenberg.                                                            SnUn-
'             Uit denHuyzevan Aemftel zijn over lange laren gefproten door jonger Sonen, de ^tr.
enjc op. Geü&chtenvan Benfchop, van Snellenberg, vanSajfe endeLoenen, &e.                        safe.
Loenen.
Eynde des Geflacht-tafels.
4'Heer Ridder en Drofi Hooft y doet zo wel de dappere kloek-
moedigheit, als de laffe Flaeuhartigheit des Adels, ("na't voorbeelt
van dezen ongelukkigen Stam van Amfiel} in zijn meer gemelde
Treurspel van Gerart van Velzen 3 duf danig beklagen, door de
Rey van K_Aemftellantfthe Joffer en.
DEn openbaren Dwingelant,
Met moet te bieden wederftant
,
En op de harjjenpan te treeden j
Om met het forten van zijn blott,
Den Vaderlande 't waardfegoet,
Deguldevryheit te bereeden;
Dat ü, van ouwder herkoomfi wjjt ,
By d'aldertreffdijkft, altijt
Beloont, met eerebeelden danklijk.
Dieroemisuytgeblazen,met
Geleert beits heldere trompet,
Infchrift, en dichten onverganklijk.
De lofkrans groenens nimmer moe,
Die komt het hair der zulken toe,
Die 't al, voor 't algemeene wagen ;
Gelijk de Heer van Aemjleltracht.
Hoewel zijns zelfchaps overmagt
,
Hem let zijn voor f el te bejagen.
Dan wie met wenfch om goede krijt;
Maar allerhande Prinjfen lijt;
En 't geen hem overkomt te doogen
,
Zacht opneemt, dof, in 'hoop en vrees.,
En 't ongelijk van weeuw, en wees ,
Kan, annezien met goedig' oogen:
Zulk een blijft onvermaart, en muyt
Niet met het hooft doorluchtig uyt
:
Zijn doovefaam kan hem niet bringen
In 's werelts oog, en aangezicht;
Nocht, uyt de duyjlerheyt in 't licht
Optrekken, tot aan 't roer der dingen.
Zijn naam heeft klank, by out, nochjow,
Nocht zoet hey top des volleks tong
,
Oneêlby burgers, en by boeren.
Stilzwijgend'glipt zijn leven deur:
Maar zonderfroot, en zonder fieurt
En zonder trom in 't hart te roeren.
Hemangttgeduurende 't beliet
Van zijnen aanjlag, d'ontrouw niet,
Oft lichtheit, van die t'zamen zwoeren
:
Nocht mifluk, als het annegaat:
Nocht de vervarelijker haat,
Des blinden volleks, na 'tuytvoeren.
De minfte twijfel vangeluyt,
En jaagt hem 's nachts ten bed niet uyt;
Nocht vluchtans noot vanvrou; en vrinden.
Het veel bef aan, kan nauw bef aan:
Gemakkelijk is vayligfgaan:
Engroote ruft, kleen onderwinden.
Z E-
-ocr page 167-
*59
ZEVENTIENDE HOOF T-S TUK.
BESCHRYVING
VAN
AEMSTELLANDT.
Gelijk't zelve eertijts was , en noch
huydensdaags gelegen is.
Kort Inhoud.
Aemftellandt, waar gelegen, en hoe verdeelt. Amftelredam d'eenigfte, en HooftftadE
van dien, twee floten eertijdts in 't zelve, als Amftels Veften, en 't Reygers-bofch ,
waar die lagen : Tegenwoordigh Luft-hoven met menichte. De gront van Amftellandt
twee derley, Gras - landen en Veen - landen : beyde zeer week, laeg, en waterig >
hoe't zelve gebetert wort. Aert der Veen.gronden, waar toe bequaam en noodig. Ma-
nier van Turf maken, en des zelfs nüttigheit. Aemftellandts wateren , en de Vifchrijk-
heit van dien, de lucht, wilde en tamme dieren , gevogelte en onzuyvers, waar zig de
Lant-luyden mede erneeren. Amftellant of eenige gedeelen des zelfs , eertijts een Leen
van d'Uitrechtfche Kerk,|heeft veel twiften veroorzaakt, in 't Jaar 1296. aan de Graaflijk-
heyt vervallen, aan Guye, namaals BifTchop van Uitrecht gefchonken , en na zijn
doot, weder aan de Hollantze Graven gekomen. Oorzaak der onkunde van Amftel-
lants grenze-palen, heeft veel verwoeftingen uytgtftaan, maar is tegenwoordig dapper
verbetert, van groote waerdye , luftig en aangenaam.
DE Heerlijfcheit kemfkellandt, is
alzoo genaamt, na de Revier
den Kemftel,
die omtrent mid-
den daar door heen vloeyende,
't zelve in tweededen deelt: het deel ten
ooften, wierd eertijds Ouden Kemfiel, en
dat ten Weften, Nieuwen kmfiel genoemt.
Die ook haar bezonder Gerechten »
Schouten , en Schepenen hadden, als
blijkt in den brief van Hartog kelbrtcht
•vanBeijeren ,
gegeven inden Hage > in
't Jaar 1387. en andere.
kemflellant is een gedeelte van't Graaf-
schap HoUandt, gelegen in dat deel, dat
Noord - Hollandt genaamt wort. Aan de
Noord-zijde wort het befpoelt met de
flroom het 2% daartegenover Wateriant
gelegen is. Ten ooften met de Rivier de
Vecht,en Goylant
aan d'ander zijde. Aan
deZuyd-ooft-zijde grenfthet Sticht Uit-
recht.
Doch hoc verre het zig ten zuy-
den, en zuyd-weften heeft uitgeftrekt,
kan men niet zeker zeggen, des zelfs
oorzaak, zal hier na verklaart worden,
hoewel eenige meynen, dat het tot aan
Woerden en Tffelfleyn zig uitgebreit heeft,
om dat de Heeren van deze twee Heer-
lijkheden , ir.zonderheyt Woerden, haar
altijt, zeer naau, met de Heeren van kern-
fiellandt
verbonden hebben , als hier voo-
ren verhaalt is. Ten Weften paalt het aan
Rijnlandt, en ten Noord-weften aan de
groote Haerlemmer- en Leydtze-Meer, en
d'Ambachts Heerlijkheit van Sloten.
Am.
Oude»
•Arnful,
■Amfiel.
GtUgent'
ktit van
■Amfttl-
knt.
-ocr page 168-
Befchryving van
hof. Maar dit is niet waarfchijnlijk, en
wat reden of bewijs hy hier toe hebben
mach, is my onbekent, 't en zy hy het ge-
nomen heek uit zekere verklaring eeni-
ger duyftere plaatzen , gedrukt voor de
Chronijk van Beka, alwaar ftaat Amftel,
Auwer-kerk.
Het kan zijn, dat dit door
denjaanteykenaar A.Buchelius geftelt is.
Ik vind geen andere fchrij vers, 't zy oude
noch nieuwe, die hem hier in voorgaan,
noch navolgen. En hoewel men zeit, dat
'er zeer oude Fondamenten van Gebou-
wen dicht aan Ouwerkerk (dat omtrent
anderhalf mijl van Amfterdam gelegen
is) onder d'aarde gevonden worden, zoo
kan men daar uit niet bewijzen dat hier
Amftels Slot geweeft is. Doch laat ons
onderzoeken of op deze plaats niet gele- 't slat
gen heeft het tweede Heeren huys, dat ^W"'
heel waarfchijnlijk is j 't Welk in d'oude Wth>
Kronijkken genaamt wierd het Rygers-
bofch
, of Reygers-broek. De voornoomde
Matthijs van der Houve zeyt 'er 't vol-
gende van, Reygers-hef op de Rivier den °f ReJ"
Amftel voorfchreven, is noyt een Stamhuys Sers-b'f-
geweeft, maar wel het Huis van Playfance,
van d'oude Heeren van Amftel.
Dat dit
een heel vermakelijkke plaats geweeft is,
blijkt uit verfcheyde oude ftukken : In
de Zoen-brief der Heeren van Amftel,
hier boven aangewezen, moften zyhet
i<5o'
Amfterdam is de Hooftftadt vfteliant, 't welk daarom ook welmige oude Brieven Amfterdamgenoemtwort: zyis gelegen opnoord eynde, aan het T. 'Geefteden zijn'er in Amfiellandt,machtige ftadt alleen, nochtaeenige, dat. Muyden caWeefpRivier de Vecht gelegen, eertionder Amfiellandt begrepen zogeweeft; willende 't zelve bewden Zoen-brief der Heeren vanmet Graaf Floris gemaakt , hiein't derde Hooftlhik, op pag.toont, waar in zy tJMuyden en tpoorte, dat is, Haven, vertyendragen. Doch de Heeren van Aden wel eygendom gehadt hedeze plaatzen, en dat evenwelin andere landen , als Aemfïellagen hadden. Een Zoen-brief tufridm, Bijfchop van Uitrecht,van Amftel, die men nVt eerftuk, pag. 33. van dit verhaal lefpreekt van fekere halve tiendendaar mede willen zy eenige eygrecht van de Heeren van AWeejp vaft ftellen, dan of metftadt Wéefp gemeynt wort, gker.
Sloten noch Heeren huyzen
Amjïer-
dtmmer'
hnt.
Twee Slo
ten inAin
- niet vinden, dat in Aemftellant meer ge- Reygers-bofch met alle z,ire behoorten aan
legen hebben, als twee, 't eerfte is het
Slot Aemftel, ook genoemt Aemftels Veften,
ter plaats, daar nu Amfterdam gebouwt
is, welkers naam toenmaals, dewijl'er
noch geen Dam lag , alzoo genaamt
wierd, gelijk hier na breeder zal gezeit
worden. Doch den Ed. Matthijs van der
Houve
, zeit in zijn Hantvelt-Kronijk
van dit Slot aldus : Het oude Ridderlijkke
Stamhuis van Am/lel heeft gelegen tot Ou-
derkerk
, aan de boute brugo-e over den Am-
ftel ^ dit is jegenwoordig, het ajoodze Kerk-
a Ziet bier van in de volgende Befchrijving v<m
tf omleggende Landen van Amlierdam.
fteliant,
Amfiels
'Vejien.
Graaf Floris opdragen : Voorder leeft:
men indegroote Kronijk, hoe dat Jan,
Graaf
van Henegouw en Hollandt, doe
hy de Heerlijkheden van Amftel en Woer-
den
aan zijn Broeder Guye te leen weg
fchonk, dit Reygers-bofch in Amfiellandt
en de Manfchap aldaar, voor hem behielt.
In
den voor-verhaalde brief van Hartog Ael-
'brecht van Beyeren,
in 't Jaar dertien hon-
dert zeven-en-tachtig gegeven , vind
men deze woorden. Ende die mi f de de bin-
nen den Raeftoet van onz,en Reyger-broek ter
ouder Amftel, ére.
Uit dit alles blijkt ge-
noegzaam j dat deze plaats, na alle ver-
moe-
-ocr page 169-
AEMSTELLANDT. II. Boek.
ï6i
welk men dan Polders noemt, waarin
Water-moolens gezet worden, die door
kracht van hun wiekken, met de wint
omgedreven , het water, uit deze Pol-
ders opmalen, en door de Tocht-flooten,
in den Amftel, Haerlemmer-Meer of het
T, doen lollen, zoo dat gemeenlijk in't
voor-en na-jaar , als 't veel regent, de
wateren hooger dan de landen ftaan. Ert
alzoo wort, door de konft, dit gebrek Ltegen
der natuur verbetert.
                                  Waterig.
En gelijk deze Moolens de rampen des
hoogen waters herftellen, alzoo maakt
het heyen 't gebrek des weekken lants
mede goet; want geen'Gebouwen zou-
den hier konnen ftaande blijven , by
aldien men de gront niet vaft maakte, met
maften van dertig , veertig, vijftig, ja
tot zeftig voeten lang, (na dat de Gebou-
wen , die men daar op zetten wil, licht of
zwaar zijn) daarin te heyen ; waar op dan
alleHuyzen, en Kerken, ja Toorens, De weekt
(
die om haar kleyn begrijp des gront3, gront door
hunneFondamenten dapperlijkdrukken heyen vafl
en zwaar vallen) gegrontveft worden : £*"»*'*'•
en als dan zoo vaft, zonder fchrikken of
wrikken blijven ftaan , als ofze op d'alder-
          !
hartfte gronden geftel t-waren, gelijk men
aan vericheyde zo oude als nieuwe zware
Gebouwen tot Amfterdam zien kan. Hoe
het inheyen dezer maften gefchiet, kan
in des zelfs Befchrijvinge gelezen wor-
den.
Wat nu de tweede flag van Amflellants
Gronden, de Veenlanden aangaat, die
zijn zokoftelijkniet, maar evenwel hier
hoognoodig ; want alzoo geheel Aem-
Jlellant,
jagants Hollandt, geen, of zeer
weynig brant-hout voortbrengt , zoo
moeten deze Veen-gronden voor brant
verftrekken. Waar toe de zelve zeer
bequaam zijn , Want de Veen die hier Aert van
toe gebruykt wort, en boven de Dari of de Veen-
Derri
leit, beftaar uit geen eenparige ironde>>>
ftoffe , maar uit verfcheide deelen , als D' D*?1"
moeden, om zijn lullige vermakdijkheits
halven, t'aller tijtde Hollandt&e Graven
zeer aangenaam is geweeft. Daar over zy
dit Reygers-hof'tot hun Luft-huys, ook
aan haar zelf behouden hebben : derhal-
ven kan het wel zijn, dat bet hier tot Ou-
iverkerk
aan den Amftel gelegen heeft.
Nieuwe
Lu/l-huy
Zen in
Amjiel'
lar.t.
Van oude Sloten vint men niet anders:
maar nieuwe Luft-huyzen en Hof-fteden
zijn in Amftellant tegenwoordig genoeg,
en met groot vermaak, te zien; van
welke, inzonderheit, van diegene, die
in de bedijkte Diemermeer gemaakt zijn ,
alsook van eenige, om Arxfterdam gele-
gene Dorpen, ("door dien men van de reft
niet zeggen kan, om dat men niet recht
weet, alsgezeit is,ennocheenigzinsge-
zeit zal worden , hoe verre zig Aemftel-
lant
eertijrs uitgeftrekt heeft) wy in de
befchrijvinge van d'omleggende gele-
gentheden van Amfterdam, en des zelfs
Regeering, breeder zullen handelen.
Dukke-
febop ,
Windel
Men leeft noch wel van eenige andere
goederen derHeeren van Amftel, in de
voornoemde Brieven , als Bukkefchop en
mer-broek, fflindelmerehroekke , Nardingerlant, &c.
NctrAmger- m3arcJ£.Ze namen en plaatzen zijn al lang
gtuxtit.
De gront
•van Am-
ftellant.
uit de gedachten verftorven.
Degront van Aemftellant is doorgaans
laeg, week, moeraffig en broekachtig.
Den aartdeslantsistweederley, of Gras-
dragende, of Veen-achtig, want Zaay-
landen zijn'er niet. Het Graslantiszeer
weelig en vruchtbaar, en wort tot weyen
en hooyen gebruykt; het Weylant kan
de Paerden, vleys, en d'Oflen, vet ge-
noeg, doen aangroeyen, en de Koeyen
doet het zo veel melk geven, dat men ver-
wondert ftaat, als men de zelve ziet meik-
Pi'tv en
ken :.deze melk wort meerendecls tot Am-
Heoy-Unt. jlerclam
dagelijks ter Markt gebracht en
veikoft. Het Hooy-lant geeft rijkkelijk
den winterkoft aan alle dit Vee. Dan deze
landen, om datze zoo laeg leggen , wor-
den meeft al met kaden,dat zijn kege dijk-
jes of .walletjes, rontom beflooten, de
zijn
uit Zwavel, Joden-lijm, Stroo, kleene 'j*j/~
X
lichte
Ier-
-ocr page 170-
Befchryv'mg van
l6z
dim&ebe- Uchtt rijsjes , en diergeljjcke dingen
ftbrtj- meer. Want zeer wel is van GeórgAgri-
*'"*' kola
gezegr, in zijn eerfteBoek, van
d'oorfpronk der onder-aertfche dingen,
op het twaelfde blat. Geen vette aerde wil
branden, 't cnz,y datz,e met Zwavel of Jo-
den-lijm vermengt is.
Zommigc willen
het branden alleen het Joden-lijm toe-
fchrijven, maar nootzakelijk moet by
het Joden-lijm ook de Zwavel gevoegt
worden. Want alwaar ontvonkbaar jfo-
den-lijm is 5 daar moet ook ontvonkbaar
Zwavel geftelt worden, vermits, gelijk
zulks zeer wel Kardaen, in zijn eerfte
Boek, van de verfcheidentheit der din-
gen j aan het zevende Hooftftuk, aange-
merkt heelt, dat loden-lijm uit natte Zwa-
vel,
en zijn ganfche matery niet anders,
dan een gebroetlel van Zwavel is.
Deze voorverhaalde Veen en Dary,
wort eenige voeten diep, met bagger-
netten (die aan ronde yzere beugels ge-
hecht zijn, welke beugels men aan lange
ftokken vaft maakt) vandegrontar\ on-
gedroogt zijnde , treden de Turf- of
Veen-boeren het zelve , met plankjes
onder de voeten gebonden, geheel effen
en gelijk; als het dan wat harder gedroogt
is, tteeken %y het, mgtyzerefpaden, in
lang»
der water uit gebaggert en boven gehaalt,
welke Veen en Dary-achtige modder of
flijk wort over het naaft aanleggende lant
omtrent een voet dikte gefpreyt, om
dopr de Zon te droogen» en een tijtlang
Afanler
■van Turf
mxken.
-ocr page 171-
NDT. II. Boek.           ic%
zommigc takken hangen noch nooten of
vruchten, die noch heel engaefzrjn.
Wijders na Abkou ftrekt zich dit bofch
breeder uyt, enfchijntaldaareiken-hout
te zijn; dit hout is zeer taey en bruyk-
baar, waar van ook de Huisluiden latten
maken, omopdehuyzenteleggen. In't
maken van de Steetuin, buyten de Sint
Anthonis-Poort
, die nu binnen deze ftadt
komt te leggen, had men veel arbeyts,
om zich van dit hout, (datde fpa weyger-
de) te redden, en't kofte veel gelts, eer
dit hout geweert, en de grondt gelegt
wierd. Buyten deze gemelde ftreekvint
men ontrent deze ftadt heel zelden dit on-
der-aertfche , en buitendijks , ganfeh.
geen hout. Weshalven, als men hier ee-
nige gravinge ontrent dit voorfchreven
bofch aanbefteet, zo voegt men gemeen-
lijk by'tbefprek, dat d?Aannemerz,alge-
houden zijn, alle hout en wortelen ttp te
halen.
Op wat wijze deboven-gemeldeboo- Deor'fttrm
men dus om verre gefmeeten zijn, datze «» onwur
altemaal na het Zuyd-Ooften gekeert 6mle-
ftaan, daar af is voor het waarfchijnlijkfte VM3tm
te houden, dat'et gefchiet zoude zijn,
door ftorm en onweer, als de Rhijn by
Katwijk geftopt wierd. Maar een heel
ander gevoelen heeft tJMartinus Schook, Af. Schok
in zijn Traótaetje van de Turf: Want
deez hout ftaande , dat het meerdeel
dezer boomen, of ftammen van boomen,
teffens met de wortelen, die in groote
menigten met de zelven gevonden wor-
den, eveneens als berg-werken onder der
Aerde gegroeyt zijn. Want aldegeenen Qnb*
die ftaande houden , dat di,t oprechte boo- #At1**
men geweeft zijn, én, eveneens als nu &WW'
de boomen , eertijts met loof, boven
op 't aardtrijk ftaan groeyen hebben,
poogt hy hier mede te wederleggen: Dat
'et onzeker is* of oit die boomen hier te
lande gegroeyt zijn, gemerktbyna, by
niemant van alde Schrijvers, die ontrent
die tijt, als deze bofchaedjen hier zouden.
X 3.
                                          ee-
AEMSTELLA
langwerpige vierkante ftukken van mal- j
kander, en daar na noch harder gewor-
den» fcheyden zy't van de grontafj en
ftapelen't luchtig in 't velt (ofnadathet
fayzoen des Jaars is, in fchuuren , aan de
zijden open, en rnetlattenafgefchutjop
malkander, zoo dat'er de wint kan door
waayen , en dan noemt men't Turf; die
na Amjterdam en gantfch Hoüandt door
vervoert, en tot brant gebruy kt wort. Dit
doet veel Uitheemze Luiden verwonde-
ren, dat men in Hollant d'aerde tot brant
raoet gebruyken, waar op onzen Hol-
lantzen Poeët, I. van Vondel, dit Raatzel
vaers gemaakt heeft.
Gezjgint is dat landt,
Daar 't kint z,ijn moer verbrant.
bes ^elfs
Nochtans is deze Turf, inzonderheit,
t^unnm- a]fze wej gedroogt is, veel bequamer, om
ey •
         verfcheide fpijzen te koken , als het hout,
want zy heeft harde en heete kooien , die
zeer lang duuren, en veelderley koft,
door hun gematigde hitte, ftovende, ge-
heel aangenaam en fmakeÜjk maakt. Na
deze Veenen hebben verfcheyde Dorpen
en Buurfchappen harenamen, als Amper-
veen, Ankkeveen, Vinkkeveen, Waver-
veen, &c-
Sovmtn
          Het is genoegzaam bekent, dat hier te
inder lande, hier «n daar veel boomen, of
«aerde. ftammen van boomen, en kreupel-boË
fchen, diep onder der aerde gevonden
worden, waar uit men beflui ten kan, dat
dit lant eertijts vol boffchaedjen en ruych-
ten moet geweeft zijn , alzoo is ons
Amjlellant hier in mede niet mifdeelt.
b.DMper. Want zedig roeden ter weder-zijdevan
den Ampel, van deze Stadt af, tot al
voorby Ouderkerk, vertoont zich na vijf
of zes voeten gravens in't Veen, eenon-
der-aertfch bos van boomen , welker
grootfte en dikfte ftammen alle na den
Zuyd-Ooften omgeflagen leggen; maar
de kleene ftammen ftaan recht over-endt.
Dicht aan deze ftadt is't hout van ver-
fcheyde, ennietvaneenderleyflag. Aan
-ocr page 172-
Befchryving van
lfy
gegroeyt hebben, daar van gewag ge-
maakt wort. En by aldien, (volgens 't ge-
voelen van Schsok,)ergens eenigeheele
boomen, met wortel met al opgegraven
worden, (die, zoo men zeit, in eenige
lage en moerafch-achtige plaatzen ge-
vonden zijn) zo moet men voor vaftltel-
len, dat deze boomen op eenmoeralch-
achtige gront gepoot zijn, en dat daar
na allermeeft, wegens de moerafch en
losheyt van gront, de boomen, (de wor-
tels los geraakt zijnde) om verre geval-
len , en dieper in zoodanigen gront, met
kleene moeite ingezakt zijn. Wijders
daar by voegende, dat met groote rede de
zeergeleerde Kamdems, in zijnbefchrij-
vinge van Engelant , lettende op d'aert
van de gront, het zelffte gevoelen heeft
van de boomen die te Licefler opgegraven
zij n. Ook wil deze Schook, dat deze boo-
men onder die löort van boomen niet be-
hoeven gerekent te worden, waar on-
der ze fchijnen te hooren: want de gemee-
ne man meent, dat'et pik ofdenne-boo-
men zijn, vermits de zelve, alsfe gebrant
worden, een hers-achtige reuk, gelijk in
zoodanige boomen gemeenlijk gefchiet,
van zich geven. Maar dit acht hy buiten
reden te zijn, want (gelijk na zijn zeggen
Zeer wel de gemelde Kamdenus aange-
merkt heeft) al deze hoedanigheden kan
haar dejoden-lijmachtigeaerde, daarze
rontom mede bedekt zijn, aanbrengen.
Want wie zoude gelooven, dat 'er eertijts
in Nederlandt, en dat in zulke moerafch-
achtige plaatfen pik en denne-boomen ge-
groeyt hebben , &c. De voornoemde
Schook, vaare in zijn voorfèide Tractaetje
van deze boomen zeer wijtluchtig voort,
waar na wy den nieuwsgierigen Lezer toe
wijzen.
Amfieïlandt heeft voor dertig Jaren,
meer wateren gehad als tegenwoordig,
want de Bijlmeer, en Watergraaj*,of Die-
mermeer,
zijnzedertuitgemalen. Behal-
ven de Rivier den Amfiel, die twee mij-
len van Amfterdam by het Dorp Nuyt-
hoorn
haar begin neemt, is'er noch, het
Nieuwe Diep, de Diem, de Gaafp, de Leg-
meer
, en daar nevens noch het water, in,
en tuffen de Veenen verfpreyt. Alle deze
wateren zijn overvloedig van Vifch , als
van Aal, Snoek , Karper , Brafem, Voo- Dl vir^
ren, Blcy
, en uytnemende blanke en lek- m de
kere Baars, vangt men in 't Nieuwe Diep %jlvt.
en de Diem, maar die in de Veen-wate-
ren, is bruy nder en fmaakt ook veel gron-
diger: deze wateren worden alle ver-
pacht, maar't viffen met de Engel-roede
is hier over al vry.
De lucht valt in Amfieïlandt, ter oor- De hebt.
zaak van de lage moerafachtige landen ,
eenigzins zwaar en dampa*cbtig, inzon-
derheit,voorzommigeteedere en zwakke
lichamen, en die kort van aaffem, en be-
nauwt van borft zijn, en danuythooge
en drooge landen komende, voelen ter-
ftont de verandering van de lucht, doch
met der tijt gewennen zy hier toe. Even-
wel is de lucht daarom niet ongezont,
want d'Inboorlingen , als van jongs af,
die lucht in getrokken hebbende, lijden
van deze dampen noch zwaarte, gantfeh
geen hinder.
Fenijnige gedierten vintmenin Am- Gedierte»,
fiellandt
zeer weynig, Slangen, Adde-
ren , Hagediffen zijnder geen , maar
vuyle Padden zijn omtrentde floten in 't
Weylant. Schadelijke dieren , als Mol-
len die d'aerde omvroeten, zijn 'er ge-
noeg, ook zomtijts Lant-of Aert-muy-
zen, die de velden befchadigen , doch dit
gebeurt zelden, ook vint men hier We-
zeltjes en Bonzings, die d'Eyeren en
Kuykens eten, maar heel weynig, Vof-
{èn, en Wolven noch Beeren, gantfeh
geen; Otters zijnder ook niet veel. Doch
dapper is men Zomers geplaagt van de
Muggen, inzonderheit in de Veenen,
en ook op alle plaatzen, daar veel Riet-
lant omtrent is. Noch is'erzulkenflag, Onger,ny
die om haarzwartheyt, zwarte Vliegen *«"•
ge"
Ander jl<tg
•van Boo-
men.
Ititn-
lijm.
Dl WJite-'
ren v*n
JLmJiel-
lam.
-ocr page 173-
ANT. II. 'Boek.
AEMSTELL
genaamt worden , deze befchadigen de
vrucht-boomen geweldig, en worden
meeft veroorzaakt door noordelijke win-
den diein'c voor-Jaar komen te waeyen ,
en dan kruypen deze zwarte Vliegen in
de bloeffems der vrucht-boomen , en eten
die, met t'zamen het knopjen of hartjen ,
daar de vrucht uyt moet komen, gantfch
wech, waar over dar Jaar geen vruchten
te verwachten zijn ; van de drek dezer
Vliegen groeyen Rupzen , die de blade-
ren daar na geheel af knagen, zoo dat die
boomen den gantfchen Zomer : als ver-
dort, zijn aan te zien, doch dit gebeurt
niet alle Jaren.
Tam Vee. In Amflellant is geen wilt gedierte, als
zeer weynig Hazen, maar tam vee, als
Paerden, Oflen, Koeyen en Verkens wort
'er genoeg gevoed en vet gemaakt. Voor
de wild-fchutten valt'erniettefchieten,
alsReygers, Putoors, Kievits, Spreeu-
IVner- wen, &c. Van Water-vogels is'erwey-
vegeli. nig flag, als zomtijrs eenigeWater-hoent-
jes, die men ook Water-fneppen noemt,
doch tamme End-vogels met menigte, die
overvloedig Eyeren leggen: Het kleyn
gevogelte zijn Zwaluwen, Muffen, &c.
tucht- Ais in ander landen ; maardeLeeuwerk
vogels. hoort men hier overvloedig , en zeer
vroeg in 't Jaar, d'aanftaande Lente-tijt
kondbaar maken.
Ifkar hun De Boeren of Huyslieden erneeren
de mndt- zich met Koeyen , en 't geen daaraan vaft
h.yien is,verkoopen de Melk,Boter, en kaes, bin-
nen Amtlerdam, en de naaft:-aanleggende
Steden, meften ook veel Verkkens met
haarHuy ofWey enKerremelk , diezy
met Brouwers draf mengen; ook zijn'er
veel, die op de Viffchery der genoemde
wateren hun koft winnen. De Boeren in
de Veen-landen , erneeren haar van den
Amflel- Tur£
Untvet- Amfleüandt heeft van outs af onder
valt aan de heerfebappy der Heeren van Amjlel ge-
HelUnt, ftaan t ter tijc toe f fat onzen leRrn Heer
1*296. Gijsbrecht, als een mede lidt der t'Zaam -
165
gezworene tegen Graaf Floris van Hol-
landt ,
in den Jare twaalf hondert zes-
en-negentig, 't zelve heeft moeten ver-
laten, gelijk wy verhaalt hebben, en is
deze Hcerlijkheit beneffens die van Woer-
den
door Graaf Jan van Hoüandt den
voorzeyden Floris Zoon , als verbeurt
zijnde, aangevaert : maar deze Graaf
Jan,
korts daar na, in't Jaar twaalf hon-
den negen-en-negentig, zonder kinde-
ren , overleden zijnde, is hem als de naafte
in den bloede tot Erfgenaam gevolgt. lan Wortveg
van Avennes, Gr ave van Henegouiv
, de gegeven,
welke in 't begin van zijne regeering, <-*»»»
deze twee Heerlijkheden van Aemjlel en I299»
Woerden aan zijn Broeder Guye, doen ter
tijt , Trezorier tot Lityk , en naamaals,
Bijfchop van Uitrecht, gefchonkken heeft;
zommige Schrijvers zeggen , als leen,
en andere, als eygen Erfgoederen : Al-
dus verhaalt het Beka , uyt het latijn, j. SeluC
van woon totwoortovergezet: Nadat
Graaf Jan overleden -was , is lan, Graaf
van Henegouiv ,
( Zoon van Adelheydis,
die Zufer van Koning Willem was) Graaf
van Hoüandt geworden, de welke dadelijk
de Heerlijkheden van Aemjlel en Woerden ,
aan zijn broeder Guyegefchonken heeft.
Doch na de doot van deze Graaf lan
van Avennes
, heeft zijn Zoon, Grèaf
Willem , als Erfgenaam in's Vaders Heer-
fchappyen , na dat zijn Oom Guye, in zn weder*
den Jare 1317. als Bijfchop van Uftrecht, om aan
zonder wettige Kinderen overleden was, Hollant
deze twee Heerlijkheden , Amjlellant en S'hechty
V/óerden
wederom tot zich genomen, en uin''°
aan 't Graaffchap Hollant vaft gehecht. I31?'
Alzoo icbrijft dit ook de genoemde
Bekai maar Willem, Graaf van Hollant, j ^t^am
heeft de Heerlijkheden van Aemjlel en Woer-
den
, na dat zijn*Oom overleden was, onder 3 Bijfcbop
zijn Heerfchafpy gebracht: waar in hy, Guye.
van zynent wegen, een Baljuw of Pachter
/lelde , verklarende, dat de zelve Heer-
lijkheden , aan den meergenoemden Bijfchop,
•voor Vaderlijke goederen waren gegeven.
X 3                             " Naat
-ocr page 174-
i66                               Btfchrijvhig van
Wolfgerus , Schuketus de Amefleïïe , als
Naar dat zy, ter oorzaak der overtred'mge,
van d,cpgerecbtenwille,(ver{\.&a.tde Zoen-
brief, hier vooren in 't derde Hooftftuk ,
pag. j-.j , en 5"4-. uyt de Rijm-kronijk
aangewezen ) aan 't Graaffchap Hollandt
vervallen waren.
Op deze wijze verha-
len Jan vanLeyden, enalledeHoIlantze
Kronijken het zelve.
En of fchoon d'ouden Heer Gjsbrecht,
na de doot van Graaf/<*»» Floris Zoon (op
hoop, dat d'ouden haat mocht vergeten
zijn) gepoogt heeft gehad , cm zijne
Landen weder onder zijn gezag te bren-
gen , en tot Amfierdam gekomen was,
zoo is hy van de Kennemers, Waterlan-
ders
en Vriezen verdreven. En nooyt we-
der gekomen , gelijk aireede ten deele ge-
zeyt is, en noch breeder in deBefchrij-
vinge der begin felen van Amfierdam zal
gezeyt worden. Aldus is Amflellant, ze-
den
die tijt tot dezen dag toe, gebleven
onder't Graaffchap Hollandt , en benef-
fens't zelve te gelijk met die Graaflijke
Domaynen bedient, en om deze oorzaak
van verménginge, kanmendeGrenzen
en bepalingen van Aemflellant niet recht
van Hollant onderfcheyden. Wel is waar,
dat 'er noch tegenwoordig , altijt een
Baljuw over Amflellandt geftek wort,
doch zijn gezag (trekt zich zoo wijt noch
breet niet uyt , als Amfiellandts palen
voor dezen geweeft zijn.
Amflellant fchijnt van alle oudedjden
af een Leen geweeft te zijn van de kerk en
Biffchoppen van Uitrecht, als hier vooren
pag. 31. gezeyt is : Alwaar gefproken
wort van zeker lijft , daar in vind mende
volgende woorden. De Heere van Aemfiel
hielt te leene van den Sticht dat meefle deel
van zijnHeerltjkheit;
doch daar ftaat wel
het meefle deel van de Heerlijkbeyt des
Heeren van Amflel een Leen te zijn,
maar dat fcheek veel van het geheel,
evenwel vind men dat 80 [arendaarna,
indenjareelfhondertvijf, onder de die-
naars des Biffchops van Uitrecht, eenen
getuygen ftaat, over zeker uytfpraak des
Biffchops , diens naam in noch twee dier-
gelijke Latijnfe brieven , in 't Jaar elf
hondert zes-en-twintig, in alzulke ftaat
vandienftbaarheyt, ook gevonden wort.
Doch uyt de brief zonder [aar-getal van
Godefridus deacht-en-twintigfte Bijfchop
van Uitrecht, die overleden is in't [aar
elf hondert acht-en-zeventig, in dit ver-
haal, pag, 1^. vertoont, doorwelkezeer
groote verfchillen (diedien Biffchop met
Heer Egbert van Aemfiel had , over de
leetien en eygendommen der goederen in
Aemflellant gelegen) verzoent wierden,
blijkt genoegzaam, dat geheel Aemflel-
lant
doenmaals geen Leen van de Kerk
van Uitrecht geweeft is. Hoe wel de
Stichtze Kronijk-fchrijver Heda in't
begin van't leven van Biffchop Guye, wel
duydelijk zeyt. Dat fan , Grave van
Hollandt , aan den Biffchop weder gaf de
Heerlijkheden van Amflel en Woerden, die
de Kerk te vooren ontnomen waren.
En in
'teynde van't zelve, vervolgt hy noch
aldus: Maar Graaf Willem, na dat zijn
Oom
(verftaat Biffchop Guye) overleden
was
, nam tegens recht en reden wederom
de Heerlijkheden, die door Jan zijn Vader
,
weder herfielt waren , (te weten aan de
Kerke van Uitrecht) gelijk ah of het zijn
Erfgoederen waren geweeft, hoe welzyey-
gentlijk tot de Kerk-behoorden.
En alhoe-
wel Beka , (de voorganger van Heda)
van alle deze oude gerechtigheden niet
met allen aanroert, zoo gaat A. Buchelius
in zijn aanteykeningen, zoo wel op Be-
kaes
als Hedaes Kronijk , heel breet wey-
den , doch nergens bewijft hy, dat Am-
fiellant
in 't geheel een Leen vand'Uir-
rechtzeKerk geweeft heeft; maar wel,
dat'er eenige landen in't zelve gelegen
hebben , die aan die Kerk behoorden,
welkelanden metdegantzeHeernjkheyt
van Amfiel, ar te zamen na de doot van
Graaf Floris , (ha zijn zeggen mer ge-
welt,
HeerGijs-
hrecht
vlucht.
Of zulks
in 't ge-
heel
, of
ten deele
brftont.
W. Heda.
'Amftel-
Ixms
grens
falen.
Atnftel*
hua ten
leen v&n
d'Uie
rechtze
Kerk.
A. Buche-
lius.
A. Bucht-
lius ge-
voelen hier
over.
Annt
1019.
0f 1021.
-ocr page 175-
AEMSTELLA
welt, aan't Graaffchap Hollandt getrok-
kenzijn, nademaai (zeychy) dat het tot
allen tijden de Grooten hare gewoonte ge-
weeft is , dat zy de wapenen boven de
Wetten lieten heeiTchen , en het zeer
week Parkament of pampier, voor de
zwaerden wijken moft. Voorts verhaalt
hy op een ander plaats, dat 'ër noch brie-
ven zouden zijn by de welke Graaf Jan
van Henegouw
aan zijn Broeder Guye
fchenkt, de goederen , die eertijes Har-
man van Woerden
, Gijsbrecht van Ampel,
Gijsbrecht vanTJfelpeyn, Arent vanBe^iS-
eoep
, en andere, (aan de moort van Oraaf
Floris fchuldig,) toebehoort hebben, in
welke gifte niet konnen begrepen zijn,
alzulke goederen, die den Bijfchop in der
voornoemde Edelen, 'nare Heerlijkheden
was bezittende-, door dien de Graaf de
zelve, om "iemifdaatderLeen-mannr/;,,
geenfxr/s zich toe kon eygenen , gelijk
deTi regel van 't Leen, recht m;ede brengt.
Hoe wel, ( volgens He^ fch rijven )
Graaf Willem, naziy;, Ooms doot, noch-
tans anders heeft gedaan, als hier boven
gezeyt is. £>ns verre A. Buchelius.
Wart we-
Miar Graaf Willem zal ftaande gehou-
dirlèyt, den hebben, dat deze goederen van Am-
pel
en Woerden , al aan de Graaflijkheyt
van Hollandt te leen vervallen zijn ge-
weeft, ten tijde van Graaf Floris , in de
Jaren 1x85*, en 1^87. als uyt deZoen-
brieven, hier voor,in 't derde Hooftftuk,
pag.jT^ aangewezen, genoegzaam blijkt,
waar in die Heeren, hare Heerlijkheden,
aan den Grave, en niet aan den Biffchop,
opdragen en ontfangen , dat, wederom
van hem te leen , 't welk den Biffchop
fchijnt toegeftaan te hebben, dewijl zijn
naam mede in de zelve brieven gefpelt
wort.
Men kan van dit oudt Leenrecht der
TJïtrecbtze Kerk niet bewijzen, dat geheel
Amfiellandt zou konnen raken , voor den
rijt van Graaf Floris ombrengen ; ziet
vooren pag.j^. 'tgeencdeHeer Vofpus-
N DT. II. Boek.           167
hier van zeyt, by wat voorval 't Leen-
recht van de Heerlijkheden van Ampel
I en Woerden aan d'Uitrechtze Biflc hoppen
1
zoude komen te vervallen. Hoe het met onzeher.
\
d:t Leenrecht van outsgeweeftisof nier, heyt des
! is onzeker, dan het kan wel zijn, datde *■*'ƒ<•
begeerlijkheden der Uitrechtze Bijfchof-
pen
, dit Leenrecht zich verder hebben
willen aantrekken , als hun met recht toe
quarfi, of dat ook de Heeren van Ampel
'~ zelve jok, meerder van hunne halzen
hebben willen afwerpen , dan hun toe
ftont y en miffchien hebben zy van beyde
zijden elk wel wat fchult gehad , 't is
altijt zeker, dat'er in de voorige tijden
verlcheyde twiften, ja oorloogen uyt zijn
ontftaan , als in 't voorige verhaal ten
deels gezey t is.
Uit zeker oude Verbont-brief, die M. B<yx-
^JM. Boxhornïus,
in zijne aanteykenin- hor»,
gen, op Veldenaars Kronijk aanwijft,
opgericht in den Jarei^ö. tuffen Wil-
len van Bejeren, Grave van Hollant, &c.
en lohan van- Arckel, Biffchop van Uit-
{ recht,
vint men ook de volgende woor-
1 den.
Voort zoo zal die Biffchop ons believen die
Heerfchop van Aemffel ende van Woerden*
met allen haren renten
, mannen, ende toe-
behoorend in allen manieren, als den Heere
van Aemfiel ende van Woerden van den ge- ls mxjlis%
pichte te houden, plagen behouden, eiker v«n veel
male zijns Rechts , ende wy zullen voort tweedracht
meer den ge (lichte van Uitrecht voorfchre- en mUgi
ven uitreykken Iaarlijks
, alzulken Vacht,
als die Heeren van Aempel ende van Woer-
den, dén gepiekte voor fchr even daar ofte
geven plegen. Ende en woud ons die Biffchop
dat voorfc breven goed niet beteren, zo zoude
het blijven paan, in allen manieren dat tet
pont ende was, eer dit oorlof begant, behoii"
derlijke elke malck zijns Rechts , ejre-.
Hier uyt blijkt dat de Heeren van Aempel
en Woerden, eenige landen die den Bif-
fchop
of Kerke van Uitrecht toebehoor-
den j en in hare Heerlijkheden gelegen
wa?
-ocr page 176-
Befthrijvinge van
lant geroeyt zijn. Dit Broekenïandt zal
't zelve zijn , dat onzen ouden Rijmer,
hierboven Broclede noemt. KnA.Buche-
ïius
heeft in Bekos Kronijk aangetey-
kent, dat hy in een ander afichrift van de
zelve Kronijk gevonden heeft, Broiclede-y
Dit komt nader by onze oude Rijm-kro-
nijk. DochHeda zeyt Broeklant. Eenige
willen dat dit het Dorp Breukelen op de
RevierdeVecht zoudezijn , nademaal het
Gouts Kronijkjen zey t, Dat zy den Dijk
door faken, zo dat zy mei fc keepen voeren tol
iJ'trecht aan de poort, en verbarnden Am-
fel, ïf^Jfti L/lïuyden, ende f echten 't neven
der aerdt.y-
Of dit doen ter tijt niet een
gruwelijke-v'erwoefling voor Aemfellant
geweeft is, ka,: men denken : En of
lchoon de\Kennemtrj voordefenoverlaft
5-00 ponden mollen betren , zoo kan dit
de voorige fchadebykans WiWmgofniet
vergleden. Ook is Amfellant buiten alle
twijffelri'et vry gegaan ten tijde, enü'Jt
d'oorzaak va.iGraaf Floris ombrengen,
hoewel men zuïi's zoo duidelijk niet be-
fchreven vint,en na a'J« vermoeden heeft
het niet weinig fchade gelee?"Oj toen Heer
Gijsbrecht vanAmflel delaatlte n7:*al ver-
dreven , en zijn Stedeken Aemflerddiï*
verwoeft is, als vvy hier even te vooren
gezeyt hebben.
Maar tzedert Hollant, en voornamelik
Amfierdam door den Koophandel en Mee-
vaart
heeft beginnen in welvaart en rijk-
dom aan te grocyen , zijn Amficllandts
landen , wel dapper verbetert. Hofileden
en Speeihoven vint men hier met menig-
ten , alwaar de Jachtfchuy ten , van paar-
den getrokken, dagelijks, 3,4., 5", 6, en
meermalen, na de Steden, Muyden, Naer-
den, Weejfi, Gouda, Uitrecht,
en verfcheide
Dorpen, tot groot gerijf der zelve, heen
en weder voorby varen, zoo dat den Ou-
den Heer Gijsbrecht ,uh den grave verrij-
zende, en midden in zijn Lant rontotn
ziende,'t zelve alzo weynig, als zijn Ver~
l68 __________________________
waren, van de zelve gehuurt ohadden , de welke dan zomqtiade betalinge , of andere otv/iften, ( daar van Hollandt enZeiden vry waren) isalkanderemen, opgehouden, en cmbruymaakt wierden, als uyfdevoobriefte zien is.
Alle deze verwoeftingen, ihaal van 't leven en daden onHeeren van Aemfiel, hier vooren4.6, 47, en meerandere plaatzwezen , hebben Aemfeüandt ddrukt en onder gehouden ; Wden eerften Heer Gijtbrecbt vden Grove van Loon tegen Gravan Hollandt, byftant gedaanmen op de voornoemde pag. 3kan, wierd Amflellandt door dmaars, (dat zijn die van Haerleomtrent) gantlch verwoeftj DdeRijm-kronijkaf.
Die Kenemaren voeren hene,
Doer 't lant over al die vene,
Ende vérbornde te bant
Van Aemfiel al dat lant,
Ende roefden al dat f vonden.
En een weynig daar na.
Doe voeren f van danen te Mu
Ende verbornden die Stede,
Ende We fep altote Broek de,
Hebben ft verkeert, ende van h
Hebbejivafte Gifele genomen,
Dus zijn zy te fcepegekeert,
Als zijt hadden al onteert.
Aldus verhaalt het de Stichtffchrijver Beka mede, Dat demet een Scheeps-vloot aankomDijk doorgeHeken hebbm, de vgeheel Amfiellandt onder doen vgeduriglijk de Heerlijkhsydt vanvan Aemfiel, zoo te Water ds teaan d'uitterfle palen van Broeke
Amjlel-
lant. beeft
van eutj
veel vey
voeftingen
uitgeftM».
TiS6-
Ijoo.
Des zelf
tegenwoor-
dige ver-
betering ,
bloedende
fltn: , en
lufïige
vermaak'
lijkheyt.
» Zemmi'
I. Beka
in
V 7'"«»'
I203-
•verwoefiende , meteen grooten buyt van
■veelderley rijkdommen weder na Kennemer- I grooteStadt Amfierdam, kennen zoude.
U Y T.                                       DERDE.
-ocr page 177-
DERDE BOECK
Befchrijvinge der
STAD T,
AMSTERDAM.
-ocr page 178-
V E R D E E L I N G
Des
DERDEN BOEKS.
I. DE E L.
Van Amfterdams grondt, gelegenheydt, encerfte
beginfelen,totdenJare M CCCC LXXXII.
II. D E E L.
Van de Bemuringh,en oude hoedanigheyt der Stadt Amsterdam,
totdenjare, M D LXXXV.
III. D E E L.
Van verfcheyde Vergrootingen, aanwas van menfchen} welvaart en rijk-
dom, door de Neeringen, Scheepvaarten, en wijtluchtige koop-
handel , als ook den tegenwoordigen ftant van Amster-
dam, totden]are,M DC LXV.
-ocr page 179-
171
BESCHRYVING
Van
AMSTERDAM.
Eerfie T>eel yan 't derde "Boef^
Van Amfterdams naam, gelegenheit, grondt, en eerde beginfelen,
tot den Jare M. C C C C. L X X X 11.
Door T. van DOMSELA ER.
KORT INHOUT.
OOrfpronk en hoedanigheyt des Naams van Amftërdam.
isdmflerdetmi gtlegenheyt, onvaftegrondt, en hoe die, door inheijen van Maften of
falen, vaft , en beqnaam g'-maakt uordt. d' Omleggende landen , wateren»
buuyfchappen en andere plaat jen omtrent Amsterdam,
Onzekjrheit van Amfterdams beginfelen, Stichters, en omheit. Vermoeden waar de Stadi
eerfl bewoont is geweeft. Eenig bewus van Amfieh Ve'slen
, uit d' oude Chronijkett,
op 't Jaer
»203- Den Dijk aan d' Amslel doorgefleken, Mes onder geloop en ^endoor
vuur en fvaerde vernielt, wederom her fielt
, en den Dam in d'AmJt el geleidt. Oor-
fpronekjlcr namen, Zeedijk, Waymefiraat, en Damrak, ■ enz,. Verklaring van 't Am-
fterdams Kaart jen , op't Jaar
1220 of veel eer 12.70, des St ede s groot e op die tij dt,
vryheit van Tollen aan haar vergunt, Amsterdam, door Heer Gijsbrechtvan Amfiel
verfterkj
, wordt verwoest, en van hem verlaten : begint weder toe te nemen , en door
Graaf Willem en zjjn navolgers
, met vryheit van Voorrechten , en vetgroottnge begif-
tigt , maakt nieuwe Sluyzjn. d'ssimflerdammers varen fterkjop den Haertngvangfè
na Schoonen in Denemarken, en verkrijgen daar vryheyt. Staan hun Graven by , te-
gens de Vriezjen. Oorlogen met die van Uitrecht. Timmeren de befte Schepen. Ruft-
ten Oorlogsvlooten en Gcley febepen uit, tegen d' Oofierlingen ,en Franfèn. Onwis-
beit van d' oor/pro»!^ der Stadts Zegel, Waoenfchilt, en Leeuwen daar nevens. Wat
bet Stadts Wapen is. Schenkadie van de Keyz,erh]ke Kroon op 't zelve.
Van de Naam.
Egenwoordig wordt deze
Stadt genaamt Amflerdam.
doch voor 't laar twaalf hon-
den en drie ,
is deze naam
Amslel geleyt, als hier na breeder ge«
zey t zal worden, en doen ter tijt noem-
de men bet niet anders, als Amftel en Amftel
Am flets Vellen, daar het Slot der Het ren AmfttU
niet bekent geweeft. Want I van Amftel mede verftaan wierr.            Vejte»*
korts na dit iaar,is den Dam eerft in den I d'Oudtfte namen die wy vinden, zijn
Y a                                in
-ocr page 180-
172                             Befchrjjvingevan
in de twee Lati/nfi brieven van Floris,, flag van namen heeft men in Hollandt ïl£f!_—
"■ I veei t als den Var» aan de Rivier de Rot- van de
te
, geeft den naam van Rotterdam: den "* m-
Dam aan de Rivier 't Sparen geeft Spa-
rtndam,
den Dam aan de Rivier de Zaan
geeft Zaanerdam, Zaanredam , of om
kortheyt Zardam, en diergelijke meer,
waar van men verder lezen kan, byden
geleerden Hadrianm Innius, in zijn Ba-
tavia.
De Dammen voor deze Rivieren,ftuy-
ten het Zee- water, als't zelve, door de 2^*"
fpringvloedt, by nieuwe en volle Ma-
nen , of door de noort-wefte ftorm-win-
den , aan, en in deze landen komt op-
dringen , waar door de ongedamde Ri-
vieren hun water niet alleen naar behoo-
ren, niet zouden konnen loflen , maar
ook van het Zee-water ten deeleop ge-
flopt, d'omleggende landen overloopen.
Deze Dammen hebben Sluy zen of Verla- Gemeeni^
ten , die by gemeen ebbe en vloedt open sluizen, of
(laan , en alleen by ongemeen hooge Verlaten
watervloeden geflooten worden , ook'" ** M^ve'
zijnder zommige , die by de gemeene
halve vloedt geflooten , en by de halve
ebbe wederom geopent worden, al na
dat de omleggende landen hoog of laeg
leggen. Deze Amfiels Dam legt, daar
tegenwoordig de groote Markt is , en
zijn Sluys loopt onder de groote 'Beurs
en de Ftfch-merht door.en wort genaamt
den Dams-flnys (Deze Dam 20U wel eer
gelegen hebben,daar nu dcFapenbrtfg is.) r^*m"
hoewel den Amfiel noch twee Sluy zen aan
elke zijde heeft, die ten ooften de Grim-
menige
, en die ten wetten de Ofje-fluys
I. Titel.
•van de
naam.
dltn
Amflelre-
damc.
Amflelre'
dam.
Amflelre-
damme.
Oor ff ronk
•van de
naam*
dam. De manier vanfehrijvenindietijt
was zoodanig, dat men in plaats van al-
ler,alre
fpelde , waar door dit Amflelre,
in plaats van Amfleler , gebleven is.
Hoewel eenige willen dat deze Re daar
by gedaan wordt, om dat 'er voor deze
Stadteen goede Reede is , daar de Sche-
pen veylig voor ftormwinden en holle
wateren bevrijt konnen zijn, Zoodanig
Amftels-
dam.
Amfleler-
dcm.
genaamt ziju. Behalve noch eenige min-
dere die zoo hier en daar in de Stadtj
doch eygentlijk door geen dammen,
maar door dijken geley t zijn , ook is 'er
noch een groote, die mede ter zijden uyt
den Amfiel in de Stadt, door den Dijk
loopr,en At Sint Thonisflnys heet. Dus s,Antonis-
verre van den naam, zijn oorfpronk, en W"'
beteykkeningen.
Van
-ocr page 181-
AMSTERDAM. III. Boek.
■73
Deel,
van de
grtndt.
Van de gelegenheydt y grondt, en omleggende plaateen
VAN
AMSTERDAM.
Middellijn ; op een laege,weeke,broek-
achtige, moeraffige Veen-grondt, doch
onder vader, gelijk in dit volgende ver-
toog , tot op twee hondert, en twee en
dertig voeten diepte, te zien is.
AMïierdAm is gelegen in Anfiiel-
landt
, een gedeelte van Hollandt,
aan de ftroom , het Te , op twee
en vijftig, en een halve graden, benoor-
den de Linea lAlqttinoÏÏialis, dat is de
De Put in In't laar duyfent fes hondert vijf, de feftiende dagh van lulius, isa?2.w^^
't oude             (]oor Pieter Pieterfi, Ente, een Put geboort,in 't oude Mannen en Vrouwen^,
Mannen
buys.
Gafthuys,binnen de Stadt Amflelredam, wekker diepte is gekomen tot twee
honderten twee-en-dertigh voeten, zijnde omtrent twee-en-dertigh voeten
dieper, als de Toorn van de oude Kerck aldaar hoogh is.
Waar in ookjefien is, de verfcheyde Stoffen, die styt de gemelde Vat gek
omen
zijn, cfyderdag, in ordengeftilt.
r 7 Voeten gehooghde aerde^
p Voeten dary en veen.
9 Voeten weeke klay.
Voeten,tewetenX 8 Voeten zandt.
4 Voeten aerde.
io Voeten klay .tamelijk hard.
4 Voeten aerde.
i o Voeten zandt, daar Amftel-
redam meeft op grond,
endaaropgeheytwort.
Voeten,te weten,^ 2 Voeten heele blauwe klay,
4 Voeten wit zandt.
y Voeten zavel aerde.
^ i Voet mollem.
Voeten, welk anders niet dan zandt was."
f p Voeten eerft zand met klay
j vermengt, daarna fchel-
tT                                  pen en horenties.
Voeten,te weten^ ? Voeten harde ^ ^ fom.
J         wijl met hayr en fchcl-
^ pen vermengt.
Y 3
                                         De
d'Eerfte dagh zijnde Don-
derdagb geboort
fi
De tweede dagh Vrydagh
22
De derde dagh Saturdagh,
H
De vierde dagh Sondagh
12
-ocr page 182-
Befchrjjvinge van
174
s. Deel.
v/m de De vijfde dagh Maandagh,
r                                                    i. DeeK
Voeten harde klay, fomwijl met hayr en fchelpen. vem^*
grondt*
6 Voeten harde klay,vermengt           ^
Voeten.te wcten,-^ met hayr en fchelpen.
io Voeten harde klay.
%7
grondt.
Defefte dagh Dinghfdagh ,
De fevende dag Woenfdag,
De achtfte dag Donderdag,
De negende dagh Vrydagh,
De thiende dagh Saterdagh,
De elfde dagh Maandagh,
De twaalfde dag Dingfdag,
16
'+1
ix ^Voeten harde klay.
9\
A
7 Voeten harde klay.
3 Voeten zandt met fteen-
io Voetcn,te weten
kens vermenght.
_2 Voeten zandt met fteen-
3 Voeten,te weten, 3 kens vermenght.
£i Voet zant alleen.
De dertiende Woenfdagh,
De veertiende Donderdagh,
De vijftiende Vrydagb,
De fefthiende Saterdagh,
De feventhiende Maandagh,
De achthiende Dinghfdagh,
De negentiende Woenfdag,
Detwintighfte Donderdag,
De een-en-twintighfteVry-
ĥ Voeten anders niet dan zandt.
dagh.
t'Samen inalles dief, 232 voeten.
Verwonderens vvaerdjg is het,dat men
hier naar 72. voeten diepte, een voet
mollem gevonden heeft, enzeerweynig
voeten dieper,. fchelpen en hoorntjes.die
men, (mijns wetens) nergens anders, dan
aan de Zeeftranden, en op des zelfs gron-
den vindt, gelijk die ook van de Zee op
geworpen worden; hier na volgen eenige
voeten harde klaey met hair en fchelpen
vermengt. Hoe nu deze ftofren , als mol-
lem, enbyzonderlijk hair, dies diep in
den Aardkloot komen te leggenj en of de
Zee, ter oorzaak der fchelpen e» hoorn-
tjens, hier eertijdts mag geweeft zijn,
zuüenwy, voordees tijdt, niet onder-
zoeken , uyt vreeze, van alzo fwaarlijk
hier uyt te konnen geraken,als of wy met
Jodenlijm in d'aarde waren vaft geplakt.
De grondt van binnen, midden in de
Stadt aldus vertoont hebbende , zullen
des zelfs hoedanigheydt van buyten me-
de befchrijven, volgens 't zeggen van
D. Dapper. Buiten de Haerlemmer poort,
(zeythyj langs het Y, en buiten de Sint
Jtnthonis-poort
,langs den D^,tot aan het
water is de gront van aert, als volgt. De
boven-
Ta» de ver*
fcheyde
fioffen,
-ocr page 183-
AM. III. Boek.             i7s
AMSTERD
bovenfte Zoom , die by na de dikte van
Heel.
*«» de
Jrondt.
1}e grondt
«uyten-
iijks,
KUyt
Veen»
Harjf,
na twalef voeten dik, en onder deze
l.Deel.
drie voeten beeft, is zuivre en ichoone
harde klay, na deez', -afgelicht zijnde,
volght de Veen-gronde. Deze Veen gaer
ontrent tien of elf voeten diep, onder
aen deze Veen haoght een pijpige korft
of lap» die Dari genoeme wordt, van
omtrent twee of drie voeten dik > en is
een ftofFe, die van wegen haer door- ge-
ftrengelde pijpen, rieden, en duilen, drif-
tig is, by aldienze van 't Veen geichei-
den, afgelicht, en in't water geworpen
wordt ; droog zijnde, ftuiftze wegh,
even-eens als aflche, maerde pijpen of
rieden blijven leggen. "DzzzDari is ner-
gerss anders toe bequaem, dan om te hoo-
gen, hoe»welze,vermits haer lekkigheit,
daer toe ook zoo heel dienftigh niet is.
Onder deze pijpige Dari komt weder
klay te voorfchijn, invoege, dat de Dari
het Veen en de klay vanelkandre fcheit.
Deze klay is redelijk dik, en zomtijts ne-
gentien, twintigh, ja ook wel drie-en-
twintigh fpit diep, by wijlen ook wel
minder, en hoe men verder ï*-waerts in
Veen, even-eem als buiteo-dijks, weder
, .                     ... n ,- , , ,              -van de
drie voet pijpige Dan , die de klay en gror,ju
't Veen, door beide heen geftrengelt —----
zijnde, aan malkandre houdt: daer na
volght de k!ay,en dan weder het zant,op
de zelfde wijze,als boven gezegt is. Dus
valt gemeenlijk doorgaens de grondt, en
zelden anders, 't mach een voet of an-
derhalf op zommige plaetzen verfchee-
len, dat 'et Veen, Klay, of Dart dikker
of dunner is , doch dit verfchH is vaa
kleen belangh. Maer is op eenige plaet-
zen , daer eertijdts zware gebouwen,
huizingen, fchanffen, of andere werken
geftaen hebben, de Veen-grondt vry ge-
zakt. Wijders ftaet aen te merken, dat
d'erven en ftraten, ja de ganfche Stade
van binnen, met alderhande flagh van
aerde onder een gemengt, doch meeft
met zandt, zeer aengehooght is s welk
aenhooghfel (zo veel de Stadt aengaet)
ëerft afgedaght moet worden, eer het
gene, dat boven gezegt is, plaets grijpt»
Hier vooren is gezeydt, dat ons lan
d* ?*?%!*■
komt, hoe de klay ook dikker en dieper
wort. Na deze klay volght endelijkhet
zandt,waer van het bovenfte bruinachtig
Tan kleur is; maar hoe men dieper graeft,
hoe dat het zant witter valt.
Wat aengaet de grondt binnen-dijks,
zoo ftaet aen te merken , dat d'eerfte
Zoom, of de korft, dien de beeften met
haer voeten betreden, ontrent een voet
dik, velzigeofkruïmelachtigeaerdeis,
die ook anders wel gemeene Dari ge-
noemt wordt, en houdt» ter oorzake van
het door-gewafle en ingewortelt gras,
fpit. Doch men moet denken, dat deze
voet dikte , meeft op de Veenachtige
grondt aangehooght is, met zant, meft,
vuylnis endiergelijke ftofFen, 't welk de
Veengronden, en fchrale Weylanden,
door gants Amïlellandt , overvloedig
gras doet voortbrengen. Onder deze
voet-aarde leght een veen-gront, van by
gemeenlijk , wanneer men omtrent u^ v~Att'ti^,
pijpige en driftige Dart komt te graven,
opdrijft, waar door, als men hier om-
trent een graef-werk aen befteedt, ge-
meenlijk by't Befprek gevoegt wordt,
Dat dAennemer aalgehouden zjj», alle °}~
driften tot zijnen Uüe te neemen.
Deze op-1
drijving kan voornamelijk uit twee oor-
zaken gefchieden. Ten eerden, vermits
al het gene dat licht en voos is, door haer
Jichtigheit, indien het van geen zwaer-
der neder- gehouden wort, zich naer om
Degrondt
linnen-
■ dijks.
hoogh begeeft; zoo ook deze Dari, die
Oorzaken
voos en licht is, begeeft zich, de Veen des zelfs.
wegh genomen zijnde, die haer te voore
onder hielt, na om hoogh. Ten tweeden,
kan het opdrijven van de Dari, ook hier
by toe komen, dat, wanneer d'aerde en
veen, op d'eene plaets van de Dari afge-
nomen, enter plaetze, daer deze noch
met de klay bedekt is , op-gefmeten
wort j
Aanhoog-
-ocr page 184-
176                                 Befihry<v'mge van
't water fleke»» da* 'et ep ttandtr tijde we* ; j^i.
der uit komt, en da», door bet heen en we- vm Ae~
der trekk?» > fcheidenxn het lam van elkan- grondt.
dre. Op deze wijze worden hier ia Hol---------"
lant 3 en voornamelijk in Amflellandt,
op veele plaetzen , heele riet-landen ,
eenige voeten dik, afgezaegt , die de
boeren dan te koop voeren , daer men
hier en daer Voor-lant gebrek heeft. Dit
driftig landt > eer men begint te zagen,
wordt eerft geboort, of gefteken, even-
eens als men de botter fteekt, om te zien
hoe diep men zagen zal, en kan. Dus
verre D. Dapper.
't Is niet vreemt, dat den uytheemfen
naaukeurigen Lezer zich ten hoogftea
zal verwonderen , hoe men op zulkera
weeken modderigen grondt»die als in
't water drijft, zodanige fware gebou-
wen , als het Stadthuys, verfcheyde Ker-
ken en Torens, zo vaft en onwankelbaar
kan doen ftaan, als ofze op de hardfte
gronden des Aerdtkloots geboudt wa-
ren , maar,
Daar de Natuur heeft ramp,
Set het vernuft een klamp.
i. Heel.
van ds
grondt.
wort j de zelve aldaer dan dubbelde laft
oft zwaerte te dragen heeft, en by ge-
volgh, moet nootzakelijk ook zakken,
doch dit zakken kan niet welgefchie-
den , 't en zy het water, daer de grond
hier te lande vol af is, uit haer plaets naer
om hoogh gedreven wort; door welk
omhooghdrijven van't water, deont-
blootelW*, gemerkt het water daer de
minfte tegenltandt, en nergens anders
eenige uitkomft vindt, dan om hoogh
gelicht wort. Dat nu het water de voor-
naemfte oorzaek is , dat de Dart op-
ftoot, blijkt ook hier uit, dewijl met het
op en af-loopen van 't gety, de zelve ook
op-drijft en neder-zakt. Dit opdrijven
van deze Dart heeft men ook hier gezien
in 't graven van de Nieuwe Vaert op
Bevonden Kattenburgh, want de bovenftezoom , en
in't graven eenige voeten veen,afgelicht; en 't werk
van de
Vaart op
Katten-
burg.
een dagh ttil geftaen hebbende, bevondt
men het landt op de zelffte hooghte, als
het was toen men eerft begon te graven j
en fchoon men met arbeiden voortvoer,
men vorderde echter niet, en 't landt
bleef even hoogh, ja als het water op-
liep, begaf zich het landt mede op. Na
dat eindelijk,na langh afkruien.de zoom
verdunde, en nu,niet langer machtigh
was om d'arbeiders te dragen , fchoot
een van hen tot zijn hals toe daer door,
en zoude daer in verfmoort hebben, had
men hem niet haeftigh, met toewerpen
van planken en (lokken , te hulpe geko-
men. Doch om deze aert daer uit te krij-
gen , die nu geen bewandelaers meer
konde dragen , en eveneens als.taei Ys,
onder de voeten weg boog,was goet raet
't opdrij-^nm- ^aer men gi°k doen deze pijpige
vend landt zolder doorzagen , en voerdeze by ftuk-
»ordt door, ken , eveneens als vlotten, waer menze
zeyt onzen ouden Amfterdamfen Poëet,
Roemer Vijjcher, op het zinnebeelt van
een Hey. Dit is het werktuy g, waar me-
Hoe men
de men de grondt door 'tinflaanvan pa-^„„„^
lenofmaften,totindezantgronttoe,vaft^«orH^"»>
maakt, 'tvvelk my waerdig dunkt, (voor vafimaakh
die geen, die zulks nooy t gezien heeft)
te befchrijven. Het inflaan dezer palen,
{Heyen genaamt) gaat dan aldus toe.
De plaats , daar men de muren ftellen
zal,wort omtrent 7.8.p.of io.voeten(na
dat de gronden laeg, of veel, of weynig
gehoogt zijn) uirgegraven, immers zoo
diep, tot dat men in 't water, of de wate-
rige aerde komt: Deze graven worden
dan met lofle planken wederom bedekt,
hier op (lelt men de Hey, wiens hoeda-
nigheytwy eerft befchrijven zullen : Het
zijn drie evenhoogemaften,elk van do.of
70, voe-
m afger
Wgt.
hebben wilde, vvegh: want het water
te loozen was niet'wel doenlijck. Dit
door- zagen of door-fnijden , gaet aldus
in zijn werk. Een touw, datz.e vol knoo-
pen leggen, ntmenu.t en door de grondt in
-ocr page 185-
AMSTERDAM. III. Boek.
*77
pennen, nevens deze maften henen, op j neél
en neder elyende, van flingeren belet „-----—3
B t_ j t           A1 • L            Van't va/f
wort, en recht op de kruyn dermheyen- maken $„
de maft of paal, (die midden tuffen de gronden.
twee lange maften , met't boven eyndt
in ftaat) te vallen komt» Het werktuyg
dezer Hey befchreven hebbende, komen
wy tot het werk zelfs.
De maften of palen die men inheyen Vernuften
wil, zijn grenen, of vuren hout, komen ef palen.
uyt Neoruegen,
en 40. jo. ofóo. voeten
lang, al na dat het gebou licht of fwaar
is, deze worden de bovenfte kruynen
plat af gezaagt, en de fcherpe bovenkan-
ten (op dat de flag van 't blok, op 't mid-
delfte hart van de maft, meeft aankomen-
de, de kanten niet zou doen fcheuren eo
affplijten) rontom eenweynig afgeno-
men : d'onderfte dunne eynden plag men
(op datze te beter zouden infchieten)fpits
en kharp te maken,maar tegenwoordig,
worden die meeft al mede plat afgezaagt,
onder 't voorgeven,datze,ingeheyt zijn-
de, door haar ftompheyt, minder noodt
hebben, van dieper in te zakken.
Deze maften worden dan met een
touw, dat over twee, of drie fchijven
loopt, en aan d'opperfte toppen der Hey-
ftylen vaft is, op gehyft, meteen yzere
ketting, omtrent 10. of 12. voeten van
't bovenfte en dikftë eynde af, bevat en
beknelt zijnde: Als den maft nu zo boog
is op gehaalt, dat zijn dunde en onderfte
eynde, boven d'aerde gekomen is, wordt
het, door den Hey meefter, beftiert, en Hl)e fa
gehouden boven de plaats, daar de maft^«,
moet ingaan.die met een kleyn dun ftok-
jen af geteykent is; dit dan wel afge-
mikt, roept by, dat d'ophaalders, die het
touw vaft houden, los laten, als dan zakt
de maft, door zijn eygen iwaarte, een
ftuk weegs in de grondt. Hier op wor-
den de twee dunne Hey maften , daar het
hev-blok tuffen in glyt, aan beyde zijde
70' voeten lang , wiens dunfle eynden
met een touw aan malkander vaft gebon-
den, om hoog gericht, en d'onderfte,
omtrent 30.voer.en van malkander (doch
zomtijts wel minder, na de gelegenthey t
der plaats,) in forme van een driehoek,
uyt gezet worden. Boven daar de Hey
t'zamen gebonden is, bangt een katrol-
blok , met een grote dikke fchijf daar
in, daar over loopt een dik ftarktouw,
aan welks een eynde verlcbeyde dunne
touwen , wel tot 30*40,50. do. en meer,
na dat het werk fwaar valt , vaft ge-
knoopt zijn, waar aan ook zo veel werk-
luyden, die men ffeyers noemt, trekken
moeten. Aan't ander eyndt van't dikke
touw, is vaft het Hey blok\, gemeenlijk
van hout, met yzer, voor 't fcheuren,
beflagen , wegende omtrent duyzent,
twaalf bondert, vijftien hondert, en ook
wel meer ponden. Maar tot de Stadts-
werken worden andere Hey blokken ge-
bruykt, want de grondt- van de nieuwe
Kerks Toren is gehty t met een Blok., van
louter Metaal gegooten i doch nu laat
deStadt hun werken heyen met gantfch
yzjere Blokken. Alle deze Hey blokken
hebben aan de twee tegen malkander
overftaande zijden.twee paar ftarke uy t-
ftekende pennen aan elke zijde. Voorts
ftaander , recht op en neder, twee dunne
maften, die zo lang zijn , datzereyken,
van de bovenfte toppen der Hey-ftylen
(aan de welke zy gebonden zijri) af, tot
op de grondt, daar de planken leggen,
op de welke zy, elk met een kleyn yzer
pinneken» dat in't onderfte eynde vaft
is, geftelt, en t'elkens met de Hey , ver-
zet konnen worden j zy ftaan van bo-
ven, tot beneden, even wijdig , op de
dikte des Hey-bloks van malkander, en
tuflchen de zelve gaat het blok , als het
getrokken wordt, op en neder, ook wor-
den deze twee maften, van de twee paar
Van't vafi
fnaken der
gronden.
Befihrij'
v'mge van
4* Hep
Het Hey.
uytftekende pennen aan de zijden des j
bloks bevat, zo dat het blok, met zijn i hey-ftylen op haar behoorlijke plaats
)                                  Z             verzet
-ocr page 186-
i;8
Befchrijvinge van
dan een dikke fondament plank vaft ge- ,, Deeit
maakt, en op de zelve, het muurwerk 'Vm>tvja
gemetzelt wordt. Onder fwaarder ge- makende*
bouwen , inzonderheit fteene Bruggen, genden*
wort eerft een roofterwerk in de grondt De Fm*
geleyt, gemaakt van twee balken, die dament
zo lang als 't muurwerk zijn, en ook zo ^ *^'ta .;
wijdt van malkander leggen, als't zelve werk,
dik is ; deze lange balken worden met
verfchey de korte, over dwars aan mal-
kander gehecht, en met fwaluw ftaerten»
(gelijk men die noemt) te zamen ver-
bonden j in deze vakken, tuffen de bal-
ken in, heyt men de maften , die hier
door te meer , voor 'tfchranken en ver-
wrikken na d'een of d'ander zijde , be-
vrijdt worden.
Men heeft by ervarentheydt onder- H°'diepde
verzet zijnde, wordt de maft van den
Hey- Meefter en zijn makker > met
handtfpaken, gedurende 'tinheyen , tuf-
fen de twee lange dunne maften , in ge-
dwongen , op dat hy recht in ga, en zijn
kruyn , recht onder het hey.blok blijve.
't Werk aangaande, wordt telkens, op
't roepen van d'opperfte, met het woort,
Hey, het heyblok, van al de heyers ge-
lijkelijk op getrokken , en 't zelve op de
kruyn der ingaande maft nedervallende,
alzo in geheydt; Maar als de kruyn zo
laeg is gekomen , als de planken leggen,
daar op de hey geftelt is, dan wordt een
ftuk van 'een maft, met een yzere pen in
'tonderfte eynde, dat ftomp afgezaagt
is, daar op gefet, die d'ingaande malt,
noch 7. of 8, voeten, zoo diep als het
fondament gegraven is, doet ingaan, en
dan weder daar afgenomen wort, zom-
tijts komen zommige maften , eer datze
volkomen in geflagen zijn, zodanig te
ftuyten, door d'een ofd'ander hardig-
heydt, inde grondt verborgen, dat de
bovenfte eynden beginnen tefplijten en
fcheuren , waar door men genoodtzaakt
is, van 't heyen op te houden, zo dat
eenige v/el op 8.1 o. of 12. voeten na, zo
diep niet konnen ingeheydt worden , als
die geene die nevens haar ftaan, doch de-
ze ftaan, door h.iar ftuyten, alzo vaft als
d'andere.
Onder de fondamenten van een fwaar
huys , wordt op elke wijdte van drie
voeten , een paar maften nevens malkan-
der ingeheydt, en onderlichter gebou-
wen, yder vijf voeten wijdte, een paar,
en een maft in 't midden , daar tuffen in.
Maar onder Kerken , Toorens , fteene
Bruggen,en anderefware werken, wort
vry dichter gehe'yt, gelijk men in't fon-
dament van de Nienwe-Kerkf Toren , in
't volgende vierde Boek, pag> <*4- be-
fchteven , lezen kan- De mailen aldus
ingeheydt, worden de kruynen al te za-
men waterpas, afgehouwen , waar op
"Deel*
Van 't vafi
maken der
gronden.
en ingeheyt.
mrdtn.
vonden, dat de fondament plank zo diepmoet geleydt worden, dat die altljt on-
ten leggen
moeten.
der water , of in de natte aerde blijft, en
alzo konnen de zelve niet alleen , eeu-
wen lang verduuren , maar ook harder
worden. d'Ou'de hebben hier op zo naeu-
we achtinge niet genomen, waarover
men op hare oude fondamenten geen
nieuwe gebouwen derft zetten , nade-
maal men bevint, dat veele, te hoog leg-
gende, vergaan zijn, en de daar op (taan-
de gebouwen doen zakken en vervallen,
gelijk men de oude Stadthup^ti Montd-
baans
Tffm^eertijts heeft moeten helpen.
Doch d'oude hebben in de vorige tijden
van zo lange fware maften niet geweten,
dewijl de Scheep-vaart op Noorwegen
("daar onze hey-maften nu van daan ko-
men) doen ter tijt, noch zo gemeen niet
geweeft is. Want men vint d'oude fon-
damenten! meeft al van elzen palen, die
Hoe wijdt
men de ma-
ften van
malkander
zet.
ongelijk korter en dunder.dan de noord-
d'Oudt
fe maften zijn, alzo heb ik , omtrent gebouwen,
driejaren geleden, op d'ooftzijde van de meeft °P
Singel
, tuffen de lanRoon poort s Tor en, ^glfieU,
en de Lijnbaans-Brugh uyt hetwater,dat
de Stats gracht geweeft is,daar een muur
Toren geftaan had , zulke elzen palen ,
zien
-ocr page 187-
AMSTERDA M III. 'Boek.
179
ï. Deel. zien winden en ophalen,die wel omtrent
Van 't.-vaji 3° voeten lang waren , maar zeer dun,
maken der daar over vindt men die meeft altijdt by
gronden. ^ bosjes van 4. j. of 6. by malkander ge-
heytj op zodanige elzen palen vertrout
men dat d'Oude Kerks-loren mede ge-
grontveft is, die tot noch toe, onwankel-
baar Itaande blijft, en alzulke palen heeft
* men mede gevonden in 't graven des fon-
daments van de Nieuwe Kerkj-Tooren,
die tot de gront van een Toren, by oude
-tijden, fchijnen in geheyt te zijn. Alzoo
heeft men die nu mede bevonden in de
grondt van 't Reguliers Kloosler.
is, dat't vaft maken der gronden, en i.Deel.
't leggen der fondamenten , hier ter Ste- y^^^i
de , bet derde deel, of half zo veel, ja maken der
zommige meynen , wel zo vee! > zoude gronden.
koften, als den gantfen opftal van 't ge-
heel gebouw* Om den onwetenden dan
hier op te dienen , wat het veftigen des
grondts komt te belopen , van een huys,
gelijk men tegenwoordig bouwt, op de
nieuwe Heere-gracht, ter plaatfe, daar
men d'Ojfe-mtrkf plachte houden , van
2<J voeten breedt 3 en 't eerfte getimmer
omtrent 50 voeten lang,en dan noch een
achterzaal v3n ongeveer 24voeten breet,
over 'tgantfcheerf, zo dat deze gevels
en zijde muren te zamen uytmaken de
langtevan 2jo voeten. Hier onder be-, ^'^
hoeft men niet meer als 170 maften in te ■y/"'en,
L                 1                    in                ve/tigen der
neyen , rekent nu noch 30 maften xoov^rcnden be-
de
binnen muuren , maakt t'zamen 200, draagt.
het ftuk van deze kan men kopen, voor
twee gulden ; yder maft koft van inilaan,
2.6 or 28 of ten hoogften 30 ftuyvers,
na dat de boven gronden week of hardt
zijn, neemt nu noch tea meeften 2?o
guldens,voor de fondament plank,'t gra-
ven, en't af kappen der maften , zo komt
dit fondament noch op geen duyzent
guldens te ftaan. Al zulken huys is waer-
dig omtrent, 16 o f 18 duy zent gulden,
ook wel 20 en meer, al na dat bet gevel»
en binnenwerk, van bcelthouwery floe-
ren, &c.koftelijk of onkoftelijk gemaakt
wordt.
De Lezer kan zich inbeelden hoeda- Ama„.
nig Amfterdams grondt van onder ge- darm gront
fteltmagzijn; als fteunendeopeen ver- eenonder-
33« palen
in
> en bo
ven mater,
vanEjken daar mede deStadt langs d Y-kant be-
bout. floten wordt, alsook de houte Bruggen,
Blokhuyzen, Paalhuyzen, de Stats Her-
bergen , de Walen en Binnen-havens,
worden eyken palen gebruykt , door
dien de zelve in, onder, en boven water
ftaande, veel duurzamer dan de grenen
of vuuren houte zijn: Want men bevindt
by ervarentheydt, dat deze palen meeft
verrotten en vergaan, tuften windt en
water, gelijk men dat noemt, dat is, ter
plaatzen, alwaarze, door 't op , en af-
loopen des waters , (gelijk de dagelijkze
Ebbe en Vloedt) d'eén tijdt nat, en d'an-
der tijt weder droog worden; tegen deze
verrotting, als ook tegen den regen en
't vochtige weder , zijn d'eyken palen
veel duurzamer, dand'andere. Hetin-
heyen dezer palen in 't water, gefchiet
op de zelve wijze, als op 't landt, maar
het Heywerk ftelt men op twee Vlot-
fchuyten , tuffen welke de palen inge-
heyt worden.
onkunde Men plag malkander wijs te maken,
deronkojlen en het wordt noch gelooft, by de meefte
uytheemfe volkeren, hoewel by veelin-
aerdfche
keerde Bofchadie van dorre Boomen.
EoJJchadie.
Hier overwortze iooxd'Heer vanZuh
lichem
ookgenaamt, Averccht[ema$en-
wotidt.
En /. v. Vondel zeyt,
Keer om de Stadt, z.' is Bofch vanonder,
en gebouwt
Op Boomen, onlangs noch gebrast tijt
't Noordtfchs wondt.
Z 2              Wy
veyen.
heemfe mede, ja verwonderens-waerdig
is 't, dat hedendaagfe Hollandtfe Schrij-
vers hunne pennen, met zo groote oner-
varentheydt in dit ftuk misbruy ken > dat
-ocr page 188-
Befchrijvinge van
lSO
Wy befluyten dit heven dan met de
vaerf kens van den ouden Arafterdamfen
loset Roemer FiJJcber, met de welke wy
begonnen hebben.
Hollanders fchaemt u niet 't verwijt van
't dnftig landt,
Dtor ramp van deNatnerM^kf e» blinkt
ssv; verslandt.
verkoft wordt. Vruchten, Moes-kruy-
denen diergelijkke groente, geven deze
omleggende Landen zeer weinig, maar
't zelve wordt daar gebracht, uyt Kenne-
merlandt, Rijnlandt, 't Sticht Ujtrecht
en
de Betuwe. De Kaes komt meeft uyt
Noordt Hollandt, ook eenige uyt Fries-
landt ,
daar mede Boter van daan komt>
doch is flechter, door dienze zo wel niet
ge havent wort, als de Hollandtfcbe, Ook
wort deze Stadt van allerhande verffe en
levendige Vifch, overvloedig voorzien,
ayt de Zuyder-Zee, het T, deHaerlem-
meren Leydtlèvk/eer, den Amïlel, de
Penen, en andere wateren. Voorts mede
van allerley flach van Zee-vifcb» uyt de
■Noordt-Zee.
Amïlerdam wordt aan de Noord ooflr-
zijde befpoelt van de droom het Te, een
arm van de Zuyder-Zee, die een Inham
ofBaeyeis van de Noordt-z.ee, zijnde van
de zelve door zeekere Eylanden afge-
fcheyden, als Texel, Vlielandt, der Schel-
ling, Amelant, &c,
Tuflchen deze Ey-
landen ftroomt het Zee-water door de
regeeringe der Maan, alle fes uuren uyt
en in; en voortloopende tuflchen de eng-
te van Enkhiijz.en en Staveren, door de
Zuyder-z.ee heen, in het Te , tot voor de
Beverwijk,, zijnde heteynde van 't zelve,
wel drie mijlen voorby <tAmïlerdam ;
brengt alzoo Ebbe en Vloedt niet alleen
aan, en voor deze Stadt, maar ook door
verfebeyden graften, die buytens dijks
leggen , een groot ftuk weegs binnen de
zelve: makende aldaar het hoogfte wa-
ter, als de Maan niéuw of vol is,des mor-
gens en des avonts, ten 3 uuren, en de
Maanindecjuartierenzijnde,herlaagfte
water, op de zelve uuren.
Amïlerdam legt omtrent i ƒ of 16 mij-
len van de Noordt-z.ee, alwaar de voor-
noemde Eylanden Texel, Vlielandt, &c.
gelegen zijn. Deze afgelegentbeytvan
de Zee,heeft zy met verfcheyden groote
Kooplieden in Europa gemeen, Londen
in
l.Detl,
Van d'om-
hggende
{Uut zen.
I. DeeU
Van d'om-,
leggende
flaatzen*
Ruym twee mijlen rontora Amfler-
dam
is het landt mede zo laeg, en moe-
raffig , als hier voren gezeyt is , behal-
ven eenige Hof-lieden , Hoven en Tuy-
nen, die tot hun gebruik aangehoogt
zijnj zo dat omtrent drie mijlen in't ron-
de van deze Stad geen Akkers gevonden,
noch eenige granen verbouwt worden.
Want van al het Koren,dat t' Amslerdam
verbakkenen gegeten wort, komt al de
Rogge, enmeeft aldeTar.weofWeyte
uyt Folen , Frujffen , en lomeren ; De
Garft en't Mout om te brouwen, uyt
Denemarken* DeBoekweyt, uytde/^ir-
luw, en het Gooy. De naafte hooge lan-
den aan deze Stadt gelegen , beginnen,
ten ooften by Naerden , en ten weften,by
Uaerlem. Ter oorzaak van deze laege
waterige landen is Amïlerdam voor be-
legering bevrijt, en niet wel met gewelt
in te nemen , want de Stadts-Sluyzen
geopent zijnde , loopt al 't omleggent
ïandtonder water,en dat zeer diep, met
veile en nieume Manen en noortweften
winden.
Het landt wort hier algebrnykt om te
hooyen, en tot de weyde van Vee, als
Paerden, OiTen en Koeyen, wiens melk,
van meerder als een mijl ver, rontom de-
ze Stadt, Zomers tweemaal, en's Win-
ters eenmaal des daags, hierbinnen ge-
bracht • en vertiert wordt. In dé verder
gelegen Landen maakt men Boter, die
eens of tweemaal ter week, op de Markt
dagen, met de Kerre-melk of Boter- melk
Geen Keom
wort om-
trent Am-
fter-dam
verkattWt
Amfler-
dams gele-
gmtheydt
u Water,
Ebbe en
Vloedt.
Maar
't landt tot
v/eyen en
booyen ge-
iruykt.
l%. Mijlen
van de
Noordt-
Zee»
-ocr page 189-
AMSTERDAM. III. Boek.             181
in Engelant legt ook omtrent zo ver, van < dijkaffchieten, van de zelve langte, als, _
de zee, op de Rivier den Taems. Ant- de voornoemde Folemjk^, doch veel -* ,
I. Deel.
Van d'om
leggende
plaatzen»
1 «r                        , Van a'o??>~
Imaller,-genaamt de Nes,, vanoutsde lsf de
Kale Nes;
dit landt wort mede sis 't an- pUatzen.
der met paalwerk gehouden.om de diep- De Kafe
te dicht voorby de Stadt te brengen. Nes in'$
Aan deze zijde leggen een ftuk weegs^"?**-
achter den Dijk,, inKennemerlandt, de
Dorpen Lansmeer, en Ooil en ¥/es~lx.anen,
daar menigten Doek-bleykeryen zijn;
noch wat verder in dit geweft legt het
vermaarde Dorp Zardum, oiZanerdam,
een mijl van de Stadt', daar veel Houtza-
gers Molens ftaan, en veel grote en klèy-
ne Scheepen getimmert worden ; Alzoo
loopt deze Te-ilroom verder voorby Spd-
rendam
tot aan de Bevenvjk^, alwaar het
ftuyt, en krijgt hier de naam van Wijker-
tneer.
Alhier is het Te maar een mijl van v Emdt
de groote Noordt-z.ee afgefcheyden , en vm het
maaktHollant ophetfmalfte,en op deze Xe*
mijl breedte na, dat meelt hoogezand-
duynen zijn, is gants Noord-Hottandt, of
Wesl- Vriejlandt, van Texel tot Enkjpuj-
z.en,
en zo voort, Voorby éAmslerdam^ot
zin deze "Beverwijk
toe, een volkomen
Eylant, dat nergens aan het zayder ge-
deelte
van Hollandt vaftis, als aan deze
een mijl breedte, langhs deftranr;'
           „ ,
Ten wefteri langs hetTe, aan de zijde^.^j.
van Amfyerdam ,'heeft mén den Haerlem-
mer-dijk^,
die al van Felsen een half mijl
van de Beverwijk^ afkomt, en loopt in,en
door de Stadt Ateïlerdam; hier op, en
aan,legt,een halfmijt weegs van de Star,
het Dorp Sioterdijk.. Fn dezen H-ierlem- sbtérOjk,
mer Dijk, dicht onder de Stadt, voor
d'Haerlemmer Poort, is gemaakt een
groote koftelijkefteenen Sluys,om eenig
water, dat door drie groote Windt- mo-
lens uyt de Stadr gemalen zijnde, in 't Te
re loflen. Een mijl van Sioterdijk h het
Hup ter Hart,
hier loft de Haarlemmer H***1"»-
Meer,
by aflandige winden haar water, mer Mttr'
door drie koflelijke en fterk gebouwde
werpen op de Schelde tRouan op de Seiue,
Bordeaux
op de Garenne, Hamborgh op
d'Elve, Stcckbolm in Sweden , en SevUien
in Spanje», alle deze leggen bykans op
de zelve wijdte van i ƒ of 16 mijlen van
de Zee af*
Aan d'ander zijde van de Te-ïiroom,\e-
gen over Amïlerdam is den Waterlant-
fchen Dijk , en daar achter Watertandt.
Aan, en op dezen dijk ziet men de Dor-
pen Buykjloot, Nieuwendam , Schelling-
bout
en Dmkfrdam , welk lefte op de
hoek van't Te, en aan de mondt van de
Zujdtrzte leght, een mijl van de Stadt
Het Te van de Stadt af, tot aan den Wz-
terlandtfen dijk, is ontrent een half mijl
breedt, behalven recht voor de Stadt, al-
waar een ftukbuy ten dijks lant, van den
voornoemden Dijk komt affchieten, tot
midden voor de Stadt, makende het Te
aldaar qualijk een vierendeels mijls
breedt. Dit landt wort genaamt de V'o-
lewyk^,
in d'oude Hantveften Vodwijk^,
ook Vogdvfijk^'. Alhier ftaat het Stadts
Gerecht, zijnde een driekantige fteene
Galge, met yzere balken en kettingen
daar aan; Een weynig van dit Gerecht
is ook een Veer-huys , alwaar de Schuy-
ten, die van de Stadt over en weder va-
ren, aankomen. Hier van daan kan men
met lichte overdekte Jacht-Schuyten ,
die van Paerden getrokken worden,
voortvaren,naar 'EmmerentiMonikedam,
Edam,\z
tot Hoorn toe. Dit buytendijks
landt wort door de Ed. Heeren van Am-
flerdam
met kracht van paal- en fchoey-
werk.onderhouden, op darden dagelijk-
fen ftroom, door deze engte » midden
voorby de Stadt heen en weder gaande,
de diepte zo veel te heftiger doet fchuu-
ren, en dicht aan de Stadt, heen dringen.
Een weynig voorby de Stadt ten noord-
weften komt noch diergelijken ftuk buy
Water-
tandt»
Het Ye,
Be VoU'
kijk, -
Metpaal-
*erk ver-
kerkt.
ten dijks landt van deo Waterlandtfen Sluyzen (die in dezen Dijk leggen, van
..... . -
                      |                               2 3              witte
-ocr page 190-
\%Z                         __________
Befchrijvinge van
witte en blauwe' lurdfteen , daar mede
den Dijk alhier dok een (tuk weegs be-
zet is) inhec Te. Hier is ookgebouwt
bet heerlijk fchone gemeen Lants-huys.
van de Ed. Heeren vaa Rhijnlandt, daar
zy by tijden hare t'zamen-komften heb-
ben.
Hier van daan kabbelt de Meer een
kleytie mijl zuydt waarts aan,daar heeft
men dan de groote Haerlemmer en Leyt-
ze Aleer,
die hier omtrent Iaarlijks, veel
van dit Landt af vreet: het Dorp Sloten
is hier gelegen,zuydt-weft van de Stadt,
een mijl verre. Van dit Dorp Sloten, en
SUtcrdijk. 7 zijn de Ed. Heeren Burger-
raeefters van Amflerdam , Ambachts-
Heeren,en ftellen aldaar de Schepens,Se-
cretaris, &c. Gelijk hier na in't vijfde
Bock breeder zal verhaalt worden. Van
hier kromt haar de voornoemde Meer
ooit-waarts naar Am[lerdam toe, tot by-
kans aan den Overtoom , een half mijl
weft-waart van de Stadt gelegen.
Deze Overtoom damt het Meer-water
van het ander af, en hier worden de Ka-
gen,die van Amfierdam op Leyden varen,
met een zonderlinge aertigheit over ge-
wonden. Deze plaats is een uytfpanning
voor d' Amsterdammers , daar zy haar
zomtijts-gaan verluftigen,om heerlijk ke
lekkere Baers, en andere Vifch te eten ,
die men hier gemeenlijk altijdt levendig
vindt, als de zelve tijdig is , en ook wel
bereyt wordt met zijn toebehooren.
Van dezen Overtoom af, fchiet een
wegh met een vaare , daar nevens,
recht na de Stadt toe , genaamt de Heyïi-
ge wegh
, en is eertijdts hier gemaakt, tot
gerief der Boeren , in deze geweften
woonachtig,op dat zy te bequamer zou-
den konnen ter H.Steede te bedevaerdt
komen. doch hier van zal breeder in ons
vierdeBoek, in deBefchrijvinge van de-
ze éCafei gefprooken worden. Aan de
zuydt ooft-fijde langs deze ff. Weg, leg-
gen yerfcheyde Rosmolens, daarin mtn
het afgrijfelijkPolver maakt, darmen
gemeenlijk Bnskrnjdt, maar met recbr
Booskraydt, noemt, alzo het zijtr eygen
meefters , zomtijts zelve wel aantalt, ge-
lijk verfcheide reizen, op deze plaatzen
gebleken is: en vermits bet fchielijk ge-
vaar, worden deze kruyt-molens,binnen
deze, noch geene andere Steden geleden.
Aan d'ander zijde, hier tegen over, ten
noordt-weften, en een wey nig van deze
weg af, omtrent een muf ket fchoot verre
van de Stadts wallen, legt het Pefl-Httys,
waar van breeder in 't voornoemde vier-
de Boek te lezen is. Aldus gaat men dan
langs dezen Heyligen Weg tuflehen twee
doodelijke plaatzen door, aan d'eene zij-
de maakt men kruyt, waar mede men ge-
zonde menfehen tracht om hals te hel-
pen , en aan d'ander zijde gebruykt men
kruyden, om half doode menfehen we-
der gezonde te maken.
Een fluk weegs, aan de Noordt-zyde,
van dit Feil- Huys af, niet ver buyten de
Stats-wallen,ftaan een groot getal Zaag-
molens;
Deze worden met de windt om-
gedreven , en zagen alderley deelen en
planken , van greenen en vuren balken,
met groote menigten,ook eyken wagen-
fchot,bladen en dunne veeren,ook zagen
zy veelderley huys-balken vierkant, die
dan niet behouwen, maar flechts behoe-
ven gefchaaft te worden. Twee mannen
konnen zodanigen molen beftieren, en
een ongelooflyk werk af leggen , als de
windt eenigzins wilopwaeyen. Aan de
wéftzydevanden^w/W, even buyten
de Stadt, vindt men ook eenmeenichte
van zulke zAagmoUns • zy ftaan alle ne-
vens grachten, zoo dat men het hout te
water, of, en aan voeren kan, en dienen
tot groot gerief der Borgers.
Ontrent een myl van dezen Overtoom,
zuyt-weft-waars van es4mjterdam,en een
vierendeel myl ten ooften van de Meer,
legt het Dorp Amfierveen,* waar van die
van Amflerdam mede Ambachts-Heeren
zyn,
l.Deel.
Van d'om-
leggende
flaatzen,
1. Deel,
Van d'om-
leggende
plaat men.
Boskruydt*
molent.
Slooten en
Slotetdijk,
PeJl-HttfS-
Zaagtm-
lens
, eerfi
gevonden
•van Corne-
lis Corne-
lifm. van
Uytgeeft, itt
't laar
,
Den Ov^f-
toorn.
De Heylige
mcgb.
Amfter-
veen.
* Ziet ook
hier van in
't vijfde
Boekt
-ocr page 191-
AMSTERD
AM. III. Bod.
■183
zijn,dit voert een vry hals-gerecht,heeft
ook een Bailliuw op zich zelf.
Een groote mijl van de Stadt ten zuy-
den, legt het Dorp Ouderkerk, aan de Ri-
vier dm simjfol
, welke van daar dwars
door de Stadt heen loopt, en noch een
groote mijl hooger af komt, boven het
Dorp Nnyihoorn, aldaar zy van naam
verandert, 't Voornoemde Dorp ouder-
kerk,
heeft een groote Brug over den hm-
flel,
daar de doorvarende Schepen, en
overgaande Wagens , Paerden en Men-
fchen, Tol moeten betalen , door deze
Brug moeten al de Ponten of Turf-Sche-
pen,die Turf uyt de Veenen in de Stadt,of
door de zelve, naar andere plaatzen voe-
ren : ook deSchuyten, die vmAmfler
dam
naar Fjtrecht, den Hage, Delft, Rot-
terda'm,en Gouda,Sic.
varen. Hier is ook
het Kerkhof, daar de Portugetfche loden
t''hmiïerdam
woonende,hare dooden be-
graven : Dit is waerdig om zien, alzoo
daar eenige koltelijke Matmer fteene
uytgehouwen Tomben en Begraafplaat-
zen zijn. .
Een vierendeel mijls buyten de Stadt,
aand'ooftzijdevan den Aw/?<?/,heeftmen
de Water^grafts, of Diemermeer : dit plag
noch by onze gedenken een binnelandts
water te zijn^ maar is omtrent den Iare
zellien hondert dertig rontom bedijkt,
uytgemalen, en tot landt gemaakt, waar
in die van Kmfterdam zeer veel koltelij-
ke, fchoone en vermakelijke Hoffteden,
verzien met groote fteene Luft-huyzen,
Boomgaarden ,Hoven,Tuynen en Vifch-
vy vers , met groote koften, tor hun ver-
maak, gebout, geplant en gegraven heb-
ben : doch dit is in't laar zeftten honden
een-en-vijftig , als de Sim hi.thonis djk^,
dooreen noordtweften ftorm-windt en
hoogewjcervloet,doorbrak,al te zamen
onder, en weer vol Zte watergeloopen.
Zoo dat alle deze plantafien, door het
zoute water, zijn uy t gegaan en verdort.
Dit water molt men op nieuw wederom
als te voeren, uyt malen, want doen met r, T}eef,
een aflandige zuyt ooften-windr, al het ■^Td'em-
Zee-water van d' omleggende landen leggende »
van zelf weg liep , bleef dit Meer, als plaatzen.
leeger van grondt, vol water ftaan, maar
dit is nn wederom zodanig herftelt, dat
het op veel plaatzen heerlijker is,dan het , ,
,„                           j -ï j                      j- Wederdreor
te voren was, en dewijl de grout van dx„emMpu
Meer zeer mul en veenig is,moet het met
vruchtbare aerde en meft, zodanig ver-
betert , en verhoogt worden , tot dat het
bequaam is, Boomen en Vruchten voort
te brengen , doch de bequame gelegent-
heyt van deze plaats voor d'hmslerdam-
mers,
maakt, dat zy geen moeyten noch
koften, hiertoe noodig, ontzien, zo dat
deze Diemermeer , wel te recht mach ge-
noemt worden, het Aerts Paradijs, en de
fpil penning van d' kmjierdamfè Koop-
luy. Het is groot in zijn omring,vier- en-
twintig honderten vijftig Roeden : ea
ftrekt zich ooftwaert van den'Amflel af,
tot by na aan Sint Tonis dijk_-> die alhier .
den Diemer-dtjk_ begint genaamt te wer- "pienter-,
den , naar het Dorp Diemen. hier na by ^
gelegen; en behoudt deze naam alzoo,
tot by de Stadt Mujden toe.
Hier dicht by is laap Hannesten buur- jaap
fchap aan de zelve dijk gelegen , een hal- »w«
ve mijl van de Stadt, alwaar het Te- wa-
ter tegen den voornoemden dijk,die hier
met fterke palen beheyt en befchoeytis,
aanflaat.
Hier omtrent is een Traan-brandery, Traem-
alwaar men het fpek , dat in Groenlandt, bramtjry*
Spitsbergen
, en die geweften, vatide Wat-
vtffen
gefneden , en herwaarts over ge-
voert wortj in kopere pannen doet fmel-
ren, en afbraden, en tot Traen maakt,die
dan, in plaats van olie, in de Lampen ge-
brandt wort.
Een half mijlken van laap Hannes, te J>iemen.
landwaart in, legt het Dorp Diemen, dit
voert mede , als hmflerveen, een halsge-
recht : Een weinig hier van daan , dicht
by de Meer, heeft -men een buurfchapj
A a
               genaamt
I. Deeï._
Van d'om-
leggende
plaatzen*
Nuyt-
hoom.
Ouwer-
Kerkt
loden-
Kerkhof,
Water-
grafts of
Diemer-
Meer.
Loopt onder
Watert
-ocr page 192-
Befchrijvinge van
184
Overtoom gezeyt is. zeer fchoone Baers, j jyeej
en wel toebereyt te eten vinden : maar
genaamt de Diemer-Bmg. Door deze
Brug moeten deJacht-Schuytëndieop
Wee/p, Mayden, en Naerden varen , die
alle met Paerden getrokken worden, en
hier Tol betalen. Hier, alsook te Jaap
Hmnes
kan men mede,gelijk.als van den
l.Tfreeh'
Van d'om-
ieggende
plaatzen,
turner-
boven al heeft men hier heerlijkke Pof- ug"gende '
fen, wel van een fpan lang, als het in de plattz.tn^
Mey-tijtj en daar omtrent is, dezeBaers
wort hier dicht by, in het water de Dim
ftroom met Ebbe en Vloedtï uythetïV
komt in en uytfchieten, tuflchen de
palen van de Scheeps-walen, en de Stadt
door: In deze Reduj/t kan men in't on-
derfte vertrek zwaar gefcbut leggen.dat
langs 't water, in 't Te,ea deze vaart heen
fchiet, tot bevrijding van 't zelve: ïn
't bovenfte vertrek, dat onder 't dak, aan
alle de vierkanten van de zijde muuren,
een ftuk over gebouwt is,zijn luyken,die
opengedaan zijnde, dienen, om roet het
war-
'gevangen, en ook in het Nieuw Diep,
een Kolk, tuffchen de Diemermeer en den
zelven Dijk. Dit is de befte Baers naaft
de Te-Baers , maar de Pos , die hier ge-
vangen wort, en vint men nergens dier-
gelijk-. Dicht by Jaap Barnes, aan den
tudayt, Dijk, is gebouwt een ftceaeXednjft, ge-
Zuburg, naamt Zeebnrg,zh deze afbeeldinge ver-
toont , tot befcherming van de mondt
rfïo. 1649» van een breede gracht of vaart, aldaar
gegraven buyten dijks, waar door den
-ocr page 193-
AMSTERDAM. III. Boek.
185
warpen van zware fteenen, brandende
pikkranzen,vuur-potten, en diergelijke,
de vyanden beneden van de muuren af te
houden, zonder dat men, die geen, die
hier boven zijn, kan zien, of befchieten.
Deze naa-m Zeeburg, is hier ter plaats
bekent geweeft, over omtrent drie hon-
den Jaren, wanneer den Dijk op deze
ftede ook alzoo genoemt wierdt. Als
blijkt by verfcheyde Brieven, in 't Boek
der Hand-veften van Amflerdam te lezen.
De plaats daar dezen oude Zeeburg eer-
tijts gelegen was, wiert genaamt Tpefioot,
die van't water uy t de Z uy der-Zee,gnotc
perfing moft uytftaan, waar door men
genoodtzaakt was, in den Iare veertien
hondert zes-en-zeftig, den rLee-burg,vs\tt
een Bolwerk van hout en yzer, bezet en
in malkander verbonden , te verfterken,
't welk al eenige laren tevooren begon-
nen.doch vermits de grootekoften,doen-
maals was blijven fteekken. Hoedanig
dezen Dijk gefchouwt wiert, kan men
uyt het volgende zien > getrokken uyt
zeker Handt-veft , by Hertoog helbrecht
gegeven . in den Iare dertien hondert ze-
ven-en-tachtig.
Voort die van der ouden'sAtnSlel ende
van der nieuwer AmÜel, daar fullen die
Afingen ende Heemraders afwefen. Snde
fy fullen Schepenen hebben, gelijk anderen
Dorpen in enfen landen voor fchr even , ende
buurfchap, nu genoemt Hcuteu>aal,maaï 1. Deel.
in d'oude'Handtvellen Oetenwaal cnO»- vöulTöm-
t e waal
, dit lag , noch voor min als hon- leggende
dertIareD(ten tijde.dat Amflerdam noch pl*«tx.en.
met fteene muuren omringt, en dat nu de Houte-
nieuwe of Sint Antonis tyVw^isjde Stadts KMi'
Poort was) een halfuur gaans buyten de
Stadt, dochleytnu, door d'eerlie Ver-
grooting , maar een viereudeel uurs van
de Stadt af, en wort tegenwoordig, met
deze nieuwe Uy tlegging 1 daar men nu
mede bezich is, volkomen binnen de Stad
getrokken.
Een weynig van Homewadi aan het Te, proefpiaats
is de plaats, daar men 't grof en kley n ge- van 't ge-
fchut proeft, of het zijn kruyt en fcherp fcbut.
verdragen kan. De voornoemde Diemer
en Sint Antonis-dijkJuorsxtaS. van de Ri-
vier de Vecht, by Muyden af, en loopt zo
langs het te tot in , en met verfcheyde
bochten,door de Stadt Amflerdam, heen,
en verbindt zich aldaar aan den Haerlem-
mer-dijk^
valt, van welke hier vooren ge-
zeydt is, zoo dat dezen Dijk, van de
             \
Muyden af, tot Velzen toe, maareenen
Dijk is, die Hechts alleen van naam ver-
andert.
Een mijl verre, bnyten elke Poort, MijUfalv^
dicht nevens de gemeene weg , ftaat een
Naait óf Pyramyde,zeet fierlijk van hart-
fteen gehouwen , ruym twintig voeten
hoog.dit heet een Mylyaal.èmx aan ftaat
i. Deel.
p~------------------------------■
Van £ om-
leggende
fUatz.en.
Zeeburg.
Xpepoi,
2466.
C38/.
tot alfulken rechte Haan, ende fchomvenals j hctAmflerdams wapen.met dit opfchrift:
andere Schepenen doen voorfchreven. Ende
uTTERSTE
FALEN
D E
R
A L
L 1
N
G
E
die Zeebuig fullenfchouwen drie Schepenen,
tot nieuwer Amïtel , twee Schepenen tot
Amjielredamme, een Schepen tol der ouden j B
ALLINGEN.
Amftel, ende een Schepen tot Oetenwaal, ge-
lijkjzen dat die Heemraeders plegen te doen,
finder k°fi daar af te hebben.
Hier omttent is de mondt van 't Te,
die toen tertijdt genoemt wiert de Zee-
vang ,
doch alle deze oude namen zijn
verdorven en te niet gegaan,
Eyndelijklegt noch beooften de Stad,
open aan dezen Sint Atitonis-dijk.} een
Deze Vryheyt heeft Amflerdam van t h di
Keyzer Karel
verkregen , datze hare Bal- van Am-
liugen een mijl verre in 't rondt, buyten fterdam*
hun Stadt mach uytbannen , en binnen
de zelve in 't rondt, mogen de Schouten
dezer Stede, alzulke ballingen,en andere
mifdadige ook vangen, of fchoonhetin
een anders rechts-gebiedt wezen mocht.
Aa 2
              Ea
Zei-vank,
-ocr page 194-
186 Befchrijvinge van A M S T E R D A M. III. Boek.
mijlen. Tenweft-zuytwetten,inZ#jf- j,j)eei,
Hellandt, Leyden , op vijf mijlen , 's Gra- ~jr~
           r^ ir          i ••. m Vm a om-
ven-Hage, en Delft,op acht mijlen. Ten ieggmde
zuydt-wellen, Rotterdam en Dordrechtplaatze»
op negen mijlen, Gouda, op zes mijlen.
Ten zuy den, Schoonhoven, zeven mijlen.
Oudeivater,7.es mijlen. Woerden,vï) f mij-
len. Ten zuyt zuyt-ooften , Uytrecht,
op vijf mijlen. Ten zuyt-ooften, Amerf-
voort,
mede in 't Sticht Uytrecht, zes mij-
len. Tenooft-zuydt-ooften,in Hollant,
Weefp,
en een half mijl daar van daan,aan
de Zuyder-Zee, Huyden, met het Slot
van de zelve naam y beyde deze Steden
zijn gelegen twee mijlen van Amflerdamf
aan, en op de Rivier de Vecht, die al van
Vytrecht af komt ftroomen, en door deze
twee Steden heen vloeyende, zijn water,
beneven dit Muyder Slot, (dat dicht aan
die Stadt,en ook aan de Zuyder-z.ee,op de
mondt van deze Rivier de Fecht gelegen
is,) in de Zee ontloft. Uyt dezevarfe
Rivier, halen alle de brouweryen in Am-
jterdam
haar water, om bier van te brou-
wen. Noch een mijl verder van Muyden
af.dat is drie mijlen van Amfterdam,oofk-
waart, leydt de Stadt Naerden, in Gtoy-
landt, niet verre van de Zuyder-z.ee: dit
is de lefte Hellandtfè Stadt, aan deze zij-
de. Voorders heeft men tenooften van
Amslerdam, de Stadt Harderwijk* in Gel-
derlandt,
aan de Zttyder-z.ee, op acht mij-
len , Kampen in Overyfel, aan die zelve
Rivier,twaalf mijlen. Ten noort-ooften,
Staveren, in Frieflant, aan de Zuy der-z.ee i,
tegen oyei£nkJ>uyz.en, op tien mijlen.
En volgens deze vryheyt worden alle
I.Deel.
Vand'om-
leggende
flaatz.en>
ftrafwaerdlge Vonniffen, in gevalle van
Ballingfchap, alhier ter puye van 't Stad-
huys, in dusdanige forme afgekondigt
en geleezen.
Zoo is 't: dat mijne E. Heeren van den
Gerechte
, gehoon den ejfch en concltffte van
mijn Heerc den Schout, en de confejfien van
den voorfchyeven gevangen
, den zflven ge-
condemneert hebben , en condemneeren mits
defèn, binnen daegs Sonnc-fchijn, te gaan
nyt defer Stede , de Fryheydt van dien
, en
een mij Ie in 't ronde
, hem daar uyt bannende
dentijdtvan, &c.
Ontrent de Diemer-brugh legt ook een
Buurfchap, genaamt Duyvendrecht, doch
is van kleyn belang. Dicht aan dees zy-
de van Jaap Hannes, is een Sluys in den
Dijk, van oudts, ennochgenaamt.de
Tpejlooter Sluys, door welke het water
van het nieuwe Diep, en eertijts van de
Diemer-Meer, in't Te geloft wort.
De nabuurige Steden van Amïlerdam
2ijn de volgende: Noord-ooftwaarts van
haar, legt Enkhuyzgn aan de Zuyder-Zee,
in Noordt-Hollandt, op zeven mijlen,
Hoorn, aan, en in 't zelve op vijf mijlen,
S^dam, als vooren drie mijlen. Monikke-
dam,
mede twee mijlen ,, Purmer ent, en
de heerlijke , vermaarde, uytgemalen
Beewfier, als,ook de Furmer,Wormer ,&c.
twee en een half mijlen. Ten noorden
Alkmaar, ook in Nuordt-Hollandt op vijf
naijlen. Ten noordt-wellen, Beverwijk^,
aan 'teynde van't TV , drie mijlen. Ten
weften Haerlem, op twee en een halve
JDenahurh
ge Steden.
1 E S C H R ¥~
-ocr page 195-
157
BESCHRYVING
Van d'eerfte 'Begmfelen der
STA D
AMSTERDA
Remus, gebroeders, (waarvan men ge- Peeetfe
looft dat de voorfte, den eerften Konink versiering
van Rome geweeft is, de welke die plaats van Rome,
aller eerft met veilingen verfterkt.entot
een befloten Stadt of Slot gemaakt heb-
ben) van de Feftaalfè Maagt Rhea, die
door den oorlogs Godt Mars verkracht
was, gebooren, in 't woefte bos geleydt,
en daar van eenWolvinnegezoogt, en
te deele gevoedt zouden zijn, is een lou-
tere verziering of Feeetfe vinding , daar
d'oude Hiftoryfchrijvers zelf om lac-
chen.
Maar AmtferdAms aller eerfte begin-
felen , (volgens 't gemeen en over oudt
zeggen, na de maal wy geen ander be-
wijs konnen vinden)is van beter flag van
menfehen geweeft, want het waren Pi f-
fchers,
die hun hier eerft neder geflagen
hebben. En gelijk de Roomfche Stichters, , Amft'er-
wilde, woefte menfehen, tot den oorlog ™^eff
en roof genegen waren,in tegendeel zijn feheriiem
d'Amfteldamje
Stichters , bezadigde en woont,
vreede lievende Luy den geweeft,flechts
tot de dagelijkfeoeffening van hun vif-
khery, om haar daar af te erneeren, ge-
negen ; alzoo is dan Rome door dezen
woeften en ongebonden hoop, en den
oorloog aangewaffen en groot gewor-
den : En Amïïerdam daar en tegen door
hare zachtzinnige Fijfchers, als lief heb-
bers der Zeevaart, Koopmanfchap , en
Vrede, touleze wijtluchtige grootheyr
gekomen.
Den tijdt wanneer deze Vijfchers hier
Aa 3 .-         ban-
Y komen tot de ftichtingh
Amjier-
dams kleyne
beginselen.
van Amslerdam» wiens al-
dereerfte beginfelen, eertijts
zoo kleynen ongeacht zijn
geweeft, als haar bloeyende
ftandt, tegenwoordig groot en aanzien-
h ook niet lijk is. Van over Oudtheydt kan deze
zeer oudu Stadt niet roemen , want men leeft in
meeft al de Oude HolUntfihe Kronijken,
van Alkmaer, Haerlem,Leydeft,Dordrecht,
ja zelfs van het kleyne Plaerdittgen , (dat
veel mey nen d'oudlfte Stadt iu Hollandt
te zijnj al eerder van Amslerdam, o(Am-
Siels Feilen
eenig gewach gemaakt wort.
Evenwel is d'eerfte bewooning van deze
plaats zo laat niet geweeft, als veele ver-
moeden. Maar langen tijt. fchijntze, als
in de wiege gelegen te hebbenden onder-
gebleven te zijn.
Onzeker- ®le ^ ty1» om <^e zekerheydt van
heydt van AmHerdams cerüe Stichters en Bewoon-
de zelfs ders op te zoekken, zal niet anders,dan
fiiehtmg* onZekerheyt vinden. Dit heeft zy met
d'eertijdts grootfte en al-beheerfchende
Stadt Rome gemeen,wiens oude Hiftory-
fchrijvers, haar eerfte volkeren » en oor-
fpronk niet konnende uytvinder,hebben
het by 't gemeen gerucht moeten laten :
Alsook die dit was i dat Rome eerft van Herders,
vm Rome, Landtloopers , Ballingen , Struykroo-
vers, en zulken flag van t'zamen-ge*
rotte boeven , bevolkt was geworden.
Want dat men daar na, haar af komft van
de Goden,en uy t den Hemel heeft willen
vaft ftelküjvoor gevende da-t Romalas en
-ocr page 196-
188                  Befchrijvinge der
hun wooningen hebben beginnen te
Bfgirifelen van
mont van de Rivier den Amïlel gelegen, ,jyetl,
en volgens dien, tot beyde Vifl'cheryen v~-^p
heel bequaam,)allereerlt is bewoont ge- be»ooninge>
worden. Deze Inwoonders hebben na
alle vermoeden, mede zeer veel moeten
uy tftaan, door de invallen der Deenen en
Noormannen , daar af in de voorige Boe-
ken van deze Befchrijving vermaant is.
En of miflchien nu eenige van deze
Noortze volkeren, hun ook niet hier ter
Stede, om de bequame Vifïchery, die zy
mede te oefFenen gewoon waren,hebben
met der woon begeven, en is niet te ver-
werpen.
Tegen over deze SintOlofs KapeLia die
fteeg,is een zeer oud huys,doch nu meeft
vernieuwt, datmenzeyt,hetoudtfteen 'tOttdtfte
eerfle Stadthujs van tAmflerdam geweeft Stad^liP'
te.zijn,alzo onder 't zelve verwufde Kel-
ders gevonden worden , daar zware rin-
gen en traliën in plachten vafttezijn :
doch dit zijn giffingen, die evenwel de
waarhey t niet ongelijk fchijnen.
Eenige zijn van gevoelen, dat d'eerfte K,e* em~
woonplaats der Viffchers is geweeft on- Dam™* .
trent den Middeldam, en van daar zuyt- bewoont.
waarts aan langs &t Neffe. Hier van ge-
ven zy deze redenen , dat het oudt Kerk-
jen,aldaar ftaande(uu,een van de vleefch-
hallen) genaamt is geweeft ,Sint Fieters Noch ook in
Kerk^ i
en nademaal de Viffchers,Sint Pe. deNetfe.
ter, tot
hun Patroon aannemen , zo volgt
daar uyt, dat deze Viffchershaar eerfte
Kerk,aan Sint Pieter, die ook een Viffcher
was, toegewijdt, en daar omtrent ge-
woont hebben j en volgens dien zou de-
I ze Kerk d'oudfte zijn: maar waarfchijn-
lijk is dit niet, nademaal deze Neffe, zoo
dicht aan den Aemfiel gelegen, een zeer
laeg, waterig broeklandt geweeft is,met
liezen, biezen}, bobels, en zoodanig wa-
terig gewas bezet, 't welk door fterk af-
loopen des Amjtels, en opftopping van
't Te., door noordt-weftelijkke winden ,
onder geloopen is. En tegenwoordig
leyt de geheele Neffe t met ditKerkjen,
en
. Vee!.
Vandetijdt bouwen , isalzoo onzeker, al«, hec voo-
der eerfle rige : hoewel den Rijmer van de volgen-
ftubttng. deVaerskens, het zelve rneynt geweten
te hebben.
Ue Viffchers armen flecht in nauw bedton-
gen hutten
,
Bewoonden over elf en drie maal hondert
lA4Y ,
O Amslelers dijn Stadt, om hun z.00 te be-
fchutten
Voor regen , fheeuw, en windt
, voor hit 1'en
kpudt' zwaar*
■ Of>x.eker,en Maar wat tijdr, hy bier mede wil aan-
wijfen, is twijffelachtig : hy zeyt,.over
elf en drie maal honden laar.
By aldien
hy bier mede meent, over drie hondert
en elf laren,
gelijk ik vermoede, zoo moft
men dit getal van zeslicn hondert elf,zijn-
Ge 't
laar van de yolbouwinge der Beurs,
(waar op deze Vaerskens gemaakt zijnj
aftrekken, zoo zou men vinden 't laar
'Onbewijjje- dertien hondert. Maar dat doeomaals hier
Ijfk.
          t'Amslerdam .meer als Vifchers Hutten
ftonden, blijkt klaar genoeg uyt de Tol-
vry brieven van Graaf Floris, aan d'^4m-
jierdamwsers
, in de laren, twaalf hondert-
vijf-en-zeventig
, en twaalf hondert-een-en-
negentig,
gegeven : Maar meymhy over
elf hondert,, en noch drie hondert, dat zou
over veertien hondert laren , en omtrent
't laar twee hondert,naar Chriflus Geboor-
te uytkomen , zoo weet hy meer, als.yé-
mantjdocb hy moft dit met Oude Schrij-
vers, Brieven ,, of Gedenk-teykenen be-
wijzen, dat niet vermoedelijk is.
opvat Amïxerdams eerfte Stichters zijn'dan
ip laats de Viffchers geweeft, volgens 't gemeene
' studteerfi gevoelen: Deze zouderteerft aan de Zee-
bewoont jLiji^,
ter plaats, daar nu tegenwoordig
•,*»«*
Sint Olcfs Kaf el ftaat, zich nedergefla-
gen, en in Hutten van riet,gevvoont heb-
ben : Waarfcbijnlijk is 't, dat dit noort-
:C.ynde der Stadt, (als aan het Te, en de
-ocr page 197-
AM S.% ER 1
en de Sinte Tieterf Boort,daar tegen over,
als ook de gantfehe. Wal des Binnen Am-
(klf
, hier langs heen, noch zo laeg , dat
het water zomtfjts geert voet lang, be-
neden de Wal komt te ftaan; nu kan men
denkken, hoedanig het hier geftelt is ge-
weeft, aleerde binneSluyzen , zoo aan
de Rivier de Vecht, als op andere plaat-
zen, in 't gebruyk waren. Overzulks
komt het met de waarbeydt beter over
een, datd'eerfte bewooning dezer Ste-
de , geweeft is > aan 't noordt-eynde, by
de voornoemde Sint Olofs Kap el ,xe meer,
dewijl men aldaar in 't graven, oude, en
een zeer harde gront gewaar wort: maar
ook te willen {taande houden * dat deze
Kapel, of een ander kleynder die daar
nevens ftondt, als hier na, in de byzon-
dere Befchtij vinge des zelf, zal gezeydt
worden, al over de vier honden vijftig
laren , dat is voor 't laar, twaalfhonden,
gebouwt zou zijn ,..is niet wel aanneme-
lijk j doch dit zijn altemaal gifEngen,die
evenwel met geen vafte bewijs-rqdenen
wederleyt konnen worden.
Tot noch toe hebben wy van d'oudt-
heydt van Amilerdam gefproken, zonder
eenig bewijs uy t oude Schrijvers te kon-
nen by brengen. Maar flechts op loffe
praatjes en gemeyn gevoelen, die men
zegt, van Ouders tot Ouders over ge-
gaan te zijn, gegrondtveft. Nu zuilen-
we d'oude Hollandtfe sn Sticht/e Kronijk-
ken onderzoekken, om uyt de zelve te
vinden, den eerften tijt,en hoedanigheyt
van deze Stede,
Voor 't laar twaalf honden drie, en
nooh eenige weynige laren daarna, is
de naam Amilelredam by geen Hiftory-
Schrijvers bekent, noch ook by niemant
alzoo genaatnt geweeft, maar wel Am-
Jiel,
en Amïlels Veile», 't Zy datze daar
mede meenden het Slet, of het Dorp, of
wel alle beyde: d'oorzaak van zulks,
was, dat doenmaEls den Dam, noch niet
in d'Amïtelgdeyt is geweeft, en de Zee-
> A M. III. Boek.           189
dijk t van de hoek van Sint Olofs Kapel af, \t Deeit
recht toe, over,of omtrent de plaats daar ""^jjjjjl.
nu de Nieu&e. Brttg leydt, aan de bocht van den
van de Nieawendijkjdaar nu noch d'over. ouden Dijk*
blijfeelfs en het Toorentjen van d'öu-
dzw»t Iakobs Kapel te zien is, vaft was^
In dezen Dijk is na alle vermoeden ten
minfteneen verlaat of val-deur geweeft,
daar door het water des hmïlels, en uyt
deVeene», bylaag buy te water, geloft
wierdr, dewijl doenmaals noch geen
doorvarende Sluyzen bekent waren.Dat
dezen Dijk eertijts aldus gelegen heeft, Hen Dijk
verklaren veel Oude Kmïierdanmers, foz^rselc-'
't zelve van hun Ouders, en deze weder- gm,
om van hare Voor-ouders, hebben hoo-
ren zeggen,'t is ook heel waarfchijnlijk.
Maar wy hebben belooft, voortaan mee
d'oude Kronijkken onze Befchrijving
van Amilerdams Oudthejdt, te bekrach-
tigen.
In ons verhaal van't leven en daden .._,,,
cler oude Hèeren van hemilel, hebben wy kerheytuyt- ~
gezeyt, hoe dat de Gravinne Adelhejidis,de Kronij-,
Weduwe van Diederik. de zevende diens ken,~
naams, en elfde Graaf van Hollandt, &c»
met Graaf Lodewijk, van Loon, (aan de
welke zy haar Dochter Ada, als eenig
Erfgenaam van 't Graaffihap Hollant,&c*
niet alleen buy ten kennis, maar tegen
wil en dank van 't grootfte getal der Sta-
ten des Landts, had doen trouwen) door
vrees van de t'zaamgefpannen Adel en
Ridderlchap,by nacht uyt de Stad Haer-
lem
vluchtende, in Aemftellandt geko-
men zijn : alwaar zy van Heer Gijsbrecht
van Aemslel
, d'eerfte van die name , ge-
holpen wierden , dat zy in zekerheyt tot
Vytrecht quamen, gelijk aldaar in 't twee-
de Boek r pag. 34- gelezen kan worden.
En dewijl dezen Heer Gijsbrecht den ge,-
noemden Graaf van Loon ( die om 't
Graaffihap Hollandt, gefterkt door den Ao.izof.
Bifjihop
van Vytrecht en andere , tegen
Graaf Willem des overledens Broeder ,
oorlog yoerde) groote byftandt gedaan ;
hadtr, .
I^ Deel,
1'laats der
terfte bewo-
ning.
Maar by
Sint Olofs
Kapel,
Zijn al te
xamengif-
fingen.
Amflerdam
eerft ge-
naamt
Amjlel en
Atnftels.
Vejten.
-ocr page 198-
Befchrïjvinge derBeginfelen
ïOO
't f e aangezet, alroo de grondt van den j, ueei.
Dijk door zijn hoogteen vaftigbeytal- Dam~in
daar alderbequaamft toe was : maar of d'AmJlel.
aan d'over , dat is de weit-zyde des hm-
           *
ftds < daar nu noch hetToorentjen van
d'oude Sint lakobs Kapel gezien wordt,
doen ter tijt ook huyzen geftaan hebben,
gaat onzeker. De Kennemers hebben, na
              .
dat Rmftellarit aldus onder gelopen was. ig^Jgf.'
met lchuyten daar in gevaren, en alles woejl.
dat het water niet t'onder gebracht hadt,
met vuur en zwaerdt, pionderen en roo-
ven , voort vernielt, zoo dat Am/iel en Am7JisJ
Amftels Vefien,
als de Rijm-Kronijk ook Vefien. "
verhaalt, mede vervvoeft en verdelgt zijn
geworden. Want aldus gaat den ouden
Rijmer voort.
"Die Kenemaren veere» hene,
D«f */ landt, over al die Venc ,
Ende vetbornde te hant
Van Aemjiel al dat Lint ,
Ende roe f den al datfi vonden.
Aemjtd fine Vefien tien [tonden
.,
Fiat bomden fi al in den arondt,
Meniglo appelboom diere ftondt ,
Wort verbornt van den Inden.
"Niet lang na deze verhaalde verWpe-
fting van Atmftellandt, is den twift tuf-
ichen den Biffchop van Uytrecht, den Grave
van Loon
, daar het Heer Gijsbrecht van
Aemftel
mede hiel, ter eender zijde , en
de meefte Heeren Staten en Riduerfchap
van Noordt Hollandt, deStadt Haerlem,
metd'omleggende Kennemers ter andere
zijde, verzoent geworden. Doch zy
moften vtjf hondert ponden betalen*, tot ■
vergoeding der fchade, die zy in Aem-
ftellandt
gedaan hadden Doen hebben Den D'fi
d'AmftelUnders
getracht, hun landen we- * '£ƒ*" '
derom van 't ingeloopen zeewater t'ont-
1 aften., maar vindende hetdoorgeftekeiT
gar in denDijk aan den Amfttl, door het
eerft ingedrongen water , en 'c geftadig
uyt en in ftrooraen van Ebbe en Vloedr,
zoo
I. Tieel badt, zoo hebben die van Kennemtrlandt
Benhyh
om dit te wreken, den Dijk aan den Aem-
* and'Am. {ld
doorgefteken,alles onder water doen
fi el door- l00pen } AemSids Veilen verbrandt, en
ge/leken >
.y£j. UQ3,
gants ttAmsiellandt verwoed : van djze
Kennemers waren Velt-overften d'HeMn,
Wouter van Egmondt,
en Aelbrecht Ban-
jaert van Br ederode.
Ziet nu, wat onzen
ouden Hollandtfen Rijmer Meiijs Stoere,
die al voor den Iare tvpaalf honden z.es-en~
negentig
geleeft heeft, hier van Rijmt.
Heer Wouter ende Heer Adbrecht,
Lieten hem oec daer echt
Datji den
D«/c t' Amsld vet ftaken,
Om dat die hoge watre tn braken*
D/f [o dede des Kenemaers hiere.
De Stichtfe Kronijk-Schrijver Bek*
zeyt, dat Walterus en ^ilbtrtns,de\oox-
, 7« <k £té^.
zeyde Ridders,der Kennemers Vloot aan-
vaerdende , Aggerem interrumptre . dar is
den. Y>Vjk^doorgebro6.ken , de veJden van ge-
heel sAmïhllandt, doen onder vloeyen,
en de gantfeHeerlijkheyt van Gijsbrecht
■van Amsïel,
zo met water als vuur heb-
ben t'ondergebracht. Maar Bekjes na-
volger, Heda, fchrijft noch klaarder, Et
[W-Mem* juraeremad Flttmen Aem'slel mterrnpit,
dat
is , €n den Di]k\. aan de Rivier den Aemslel
doorgefteken:op
dat hy daar door de Heer-
lijkheydt en Landen van Gijsbrecht, van
alle kanten, te water.en te vuur.zou kon-
nen verdelgen en verwoeften. 't Welk
de grote Hollantfe Kronijk alzo na volgt.
Den Dijk aan den Aemïlel is dan door-
gefteken, zoo dat de hooge wateren zijn
_opwat ingebroken. Dit is gefchiet inden lare
..plaats dat •»/?-,-,,,»                  i ° i
dhgefcbm MLCUI en ter plaats, daar tegenwoor-
Js,              dig den Nieuwe Bretn gelegen, is. Waar
van wy ontwijffelbare teykkenen zuilen
„aanwijzen.
Amsterdam of Aemslel, eet& bewoont
zijnde , aan 't noordt-eynde , daar nu de
Sint Olofs Kapd ftaat, gelijk gezeydt is,
zijnd'Huyzennevensde Zeedijk,., tegen
-ocr page 199-
AMSTERE
I.Deeh ïo diep gefchuurt, 't welk al eenige hon-
■dmfttrdam ^ert treden den kmïlel in gink, waren
to'tlaar genootzaakt, den Dijk binnewaarts in te
^°3* leggen, en deze diepte buy ten te fluyten.
Alzulken diepte bevint men gemeenlijk
in alle gebroken, of doorgefteken gaten
van de Dijken te wezen, en dit is d'oor-
zaak, waarom die veeltijts met zoo veel
bochtenen kromten, in,en uytloopen,
(gelijk dezen Dijk ook noch doet Jdoor
dien men ter plaats, daar de diepe uyt-
gefchuurde gaten zijn , geen dammen
leggen kan. d'hmfiellers hebben dan de
Hen H«k naafte grondt, om den Amflel van 't Te
tinne- af te dammen, niet nader bequaam ge-
»«r« in- vonden, als de plaats, daar nu de Papen-
i'len/t* £r*jj gelegen is, makende den Dijk (nu
Seuaamt de Warmeftraat) van de hoek,
aar Sint Olofs Kaptl nu flaat, af, tot aan
den voorzeyden Dam, ten ooften, langs
bamrak. het Water, dat nu het Damrak_heet: van
dezen Dam af, ten weften het genoemde
W<j/<?r,leydenzy den Dijk wederom tot
aan de hoek, daar nu noch yets van Sint
Jacebs Kapel
overig is. Ter dezer oor-
zaak wiert die Dijk, doenmaals genaamt
Kieuwen- ^€n eeuwen dijk, > de welke men noch
*#♦
         tegenwoordig alzoo noemt; aangaande
den Dijk aan d'ooftzijde,de Warmeflraat,
hier voren genoemt, daar aan moet men
niet twijffelen, of daar hebben voor de-
zen Iare twaalf hendert drie, al eenige
huyzen geftaan, die hoog uyt de grondt
gezet zijn, om niet al te laag, by die van
de Zeedijk, af te dalen, zoo dat onge-
twijffelt hier al 't begin van een ftraat
geweeft is, de welke tot onderfchey t van
Zeedijk, ^e Zeedijk. > noch alzoo genaamt, (al-
waar de huyzen doenmaals tegen't Te
aan , de gure en koude noord-ooftewin-
Warme- den, moften waarnemen) de Warmeftraat
Ir/tat.
genaamt wiert, gelijk die nu noch heet,
en niet WarmoesHraat, "t welk uyt mif-
verftandt, by veele gedaan wordt, mey-
nende, dat alhier Warmoes-Tuynen of
Hoven geweeft zoudeu zijn, waar uyt !
' A M. /27. Boek.            ipi
men het Warmoes, in de Stadt verkoft, \. Veeh
gelijk of die zoo groot was, en zoo veel Amfterdat»
van doen hadt, als tegenwoordig: daar »»'* i*«*
doen ter tijdt, elk huysruymte genoeg iaoV-;,,.
hadt, om een Moes-hof, of Tuyn , ge-
noegzaam tot zijn nootdruft, aan , of
achter 't zelve te hebben. Ret Damrak,
kreeg doenmaals, en heeft noch die zel-
ve naam, om dat men daar door, uyt
het Te, recht toe, aan den Dam kon vaa-
ren , gelijk men zoodanige vaarten, zoo
verre die in de binnewateren en Rivieren
een ftreekhouden, hier in Hellant, Rak?
ken
noemt. Den Dijk hier dan eerft door
gegraven , en daar na , weg gefchuurt
zijnde, heeft men (alsallenfkens, mee
het in vloeyen van flib, kley, en modder,
door de gewoonlijkke Vloedt, degronr,
in de mont des Aemïlels of Damrakj,zich
begon op te geven , en hooger te wor-
den) een Brug moeten leggen, in des neNituwt
Dijks plaats, om van d'eene hoek des Brug.
Amftels
of Damrakj, tot aan d'ander over
te komen, dat men te vooren langs den
Dijkdede: en dewijl doentertijtaleen
Brug over den Amttel fchijnt gelegen te
hebben, ter plaats daar nu d'Oude Brug J«*
leydt, zoo heeft men, tot onderfcheyt
van deze twee Bruggen» devoorfte als
laatft gemaakte, de Nieuwe, en de ande-
re, de Oude Brugge genoemt, gelijk die
huydens daags noch heeten. Of nu in
den nieuw gemaakten Dam een verlaat,
fchotdeur, ofduykker , om"t Amïiel-
water
teloffen, gelegen heeft, gaat on-
zeker , miffchien kan her, zedert 't door-
graven des Dijks (gelijk eenige willen;
geloft zijn, door d'oude of nieuwe-zijdes
Voor- burgwallen.
Op welke plaats het Slot , genaamt >t Skt
Amflels Veften
gelegen was , kan men AmfieU
niet recht weten,maar /. lomanus meent
tnflehendePapen end'OtsdeBrugge,aan
de weft-zijde van het Damrak, (alwaar,
gelijk wy gezey t hebben,den Dam is ge-
ieyt geweeft,) want oudeluyden inzij-
B b
              nen
-ocr page 200-
Befchrijvinge derBeginfèkn van
ig%
dit Slot daar ter plaats mach geftaan heb- j# bwj#
I. Deel. nén tijdt ^ verhaalt hadden, dat, als men
't slot ~Am- daar ter plaatze groef, om fondamenten
flel by de van nieuwe huyzen te leggen , zeer oude
rapen- ftukken van muuren gevonden wierden,
£f»t ' waar door men zou konnengelooyen,dat
ben, daar ook zoo veel te vafter grondt
't Slot
was, om den gezeyden Dam te leggen. Aemfteh
Evenwel vindt men eenige, als M. van
der Houv.e,
in xïpHandtvefl Kreuijk, ,die
Out AM S T E~R.TjAI£, aelyk netjeweeftis omh-entdénLire 12.20. aleertnoeh doorjfeor CfflrecntvanAntftelmotrh^..
* veften, en-forens otwityt was;ziptdedomdejlatsjrafien,+jeene imi'tHuUenmeuwe zijdts voorburawauen zijn. "iejthnenlc ten
'We^rjt.'aan.'tYe J*nfiMi*J> ttoJj*lT,iA*h*ti**' /luvs *s/ en+en ife/tetp. daar de'lCelU. Hars ond"
W
— ^Jsi. J3\&_ „ :--------zzm---------l,;ff.....///:../ //...........//........ // .....ff        s/i.
l Scheeps ttmmenverf
3, aJitarlemer Toortr
J Meuwo zijihs kolk
^lJieuwen. TJijk
S op't Water
ff hetTJdmrak,
•j l'Oude ftrttf
S oudz ^ntfk'ls dam
daer hu. de Tapen*
ViUiJinfiel aejktMaitfk ia, dcTlaats          X2 CeBebroers
io S, è-eertrnydtr ,.         ±5 aeWaaah           23 -5- • Haiyrieten,
lL%o<maaartvajf,Wu%m.ió~LiefrretaveKaf), x$ de T-aam. poorten-
£.aaart, ddar-mi de nieuwe ijLeprojen,           2f de TLaatnen
Kcrkjhuttr, door Je /ihe 1$ stniffel               2 f de G-ans-eorir
jJe^ondteLuu-tKafled jtf™1"*                       yS.JUnjen.         xjWarm^r^t
■^ rf 1           ,--/7-f 12 tStatbrs                      20 S.Jiarberen.       zo doude Kerk
of bmyhtvon. fybyht ^ -t g<^,g___________2l s, JLydohmen   x$ S olofs Kapel
jo S. oloft poort^xlitockhurs }2 S.XacobsKafol 3} KaJver/trast ïj^Bentumkerpoortjf de 7fe/7é
wil, dat dit Slot tot Ouveer.Kerk aan den
Kemjiel zou gelegen hebben , doch hier
van kan men in onfe Befchrijvinge van
hemslellant breeder lezen. Andere mey-
nen, dat dit Slot hier aan dezen Dam niet
kan geftaan hebben , om dat in de voor-
verhaalde Rijmen dit vaers gevonden
wort,
Menitb appelboem diere ft'om,
voorgevende dat hier geen Boomgaer-
den geweeil zijn, in die tijdt, daar noch-
tans een afgeteykent ftaat in "i Kaartjerp
N. 11 • op de plaats,daar de Nieuwe Kcrk^
naderhant geftichtis, dat ook van oude
Luyden gelooft wort, welke Boomgaart
aan dit Slot kan vaftgeweeft zijn, en
doen mede verwoeft ïw
Dezen Dam heeft onze Stadt doen-
maals den naam gegeven, die zy.noch
tegenwoordig voert,want te vooren wilt
men niet anders, als van hmftel en hm-
Bels. Vellen
te fpreken , ook sal men'
50!
-ocr page 201-
AMSTERDAM. III. Boek.          193
in geen Oude Kronijkken den naam van
KmHelredam,voor denlare twaalf hondert
! twaalf hondert zeslig, fop welken tijt, en It D^
niet veel eerder, wy dit Kaartjen moeten - ,-
Heel,
fe^t/fotTe ^«>lezen- Gelijk hier vooren gezeyt is.
nemen.            Aldus is Kmslelredam wederom ber-
" ftelt, en heeft beginnen aan te groeven,
en toe te nemen, maar in de volgende
feventig laren, kan men nergens, niets,
van haar toeftant,of voorvallen gefchre-
ven vinden- evenwel heeft een liefheb-
ber dezer oudtheydt, die noch in onze
Eeuw geleeft heeft, genaamtChrtftofel
van Hartogvelt
, zeker Kaartjen van deze
Stadtsgelegentheyt, voor zyn byzonder
vermaak , te zamen geftelt, dat wy hier
aevens vertoonen.
Het is zeerwaarfchijnelijk, datAw-
flelredam zoodanig was , of heel na by
alzülkengeftalte, wel eer gehadt heeft,
Amfter- ^ocn den genoemden inftelder heeft zich
dam om- in't getal der laren vergift, ftellendedat
trent 'tUar zelve, omtrent den Iare twaalf hondert
Iz6o« twintig, 't welk na mijn gevoelen, wel
veerttg luren later geweelt moet zijn, al-
zoo bet niet wel mogelijk was , dat ze-
dert de verwoefting in *t laar twaalf hon-
dert drie
, hier vooren verhaak , tot het
laar twaalf hondert rppmtig, dat zijn maar
zeventien laren tijdts, zoodanigen her-
bouwing en vergrooting zou konnen
uytgewerkt worden, ten aanzien, dat
doen tertijdt, Amflelredams en Amfter-
landts
Inwoonders, zookleyn van getal
Waren. Onnoodig achten wy, van dit
genoemde Kaartjen veel befchrijving te
doen, nademaal in 't zelve de gelegetit-
heyt, klaar genoeg uytgebeelt, en.be-
fchreven is, en alle byzonderheden met
cijffer tallen aangewezen worden: even-
'Bencht wej vjnjen wv n^odi" , vets van 't zelve
venjlaande ' ^ggeii; want by aldien yemandt zich
Kaertje». quam te verwonderen , dat hy alhier
eenigegebouwen., of yets anders cjuam
te zien, als d'Oude Kerk^, de Heylige Ste-
de ,
of yet diergelijks, dat wy , hier na,
in 't volgende vierde Boek zeggen , later
gefticht of begonnen te zijn, ais het laar
aannemen,) zoo moet men zich in beel- ,mV Iaar
den, dat zulks gefchiet is , alleenlijk omnfo.
de plaatzen, daar de zelve, namaals ge- ~
ftichtzijn , aan te wijzen. Ook vint men
hier niet het Oude Slot, genaamt Amslels
Veslen
, door dien men geen zekerheydt
vinden kan, of 't zelve , naar de voor-
zeyde verwoefting weder is herbouwt
geworden , 't welk evenwel waarkhij-
nelijkis. Amjtelredam fchijntindezeaf-^*^^
beeidingmet Wallen.'tzy dan van hout. met Wat er-
offteen, beflooren te zijn, dat ik niet grachten,
wel kan aannemen,maar meyne veel eer,^ten'
dat het doenmaals flechts met VVater-
Graften, (dat nu d'oude , en nieuwe-
zijts Voorburgwallen zijn)omgraven was.
Voorts ziet men aan 't zuydt-eynde van
deze PeHing , aan de weft-zyde des hm-
fiels,
een ruy me afgefchooten plaats,met
een Kapel daar in, gereekkent A/o. 17.
dit zou wel eer de Leproozen of Lazarye LazarijéZ
geweeitzijn, dal, daar na in deStadt ge-
trokken zijnde, de Sint Joris Kapel ge-
naamt wierdt , en tegenwoordig, het
Kiftemakers of Schrijnwerkers tandt, of
Winkkel is : Hier by ftaat een Poort, Bmrmjker-
geteekkent A7o 34- genaamt de Bent-?0°rt+
wijker i'oort
, ter plaats, daar nu d'OJfe
Sluys
, (alzoo genaamt, omdat daarop- ~ ,
\\zthccvjshuys ftondr, daar mend'Offen
          ™ *
moft aangeven, doen dOffe^ markt noch
binnen de Stadt. van de Reguliers Tooren
af, door die ftraar, tot aan die Poonyen
van daar , na d'Amstel Brug toe, gehou-
den wierdt) geleytis^ deze Bentwijker,
of als zommige willen, Bijntwi;kerPoortt
is hier noch wel veertig laren blijven
ftaiiti, na dat de Stadt al vergroot, en
met Muuren omringt is geweeft, want in _.
J T            r ■ J -TL.                          ...         BwtWi,-
den Iare vijftien hondert-zes-en twtr.tig in ktr-poor/
Januario,
is de zeJ ve eer ft afgebroken, en afgebroj.
de voornoemde fteene Sluys aldaar ge-kcn^"*
bouwt. Wat nu het. woort Bentwijk be- I?i *
cetkkent mach hebber! , kan men niet
B b 2
             we-
-ocr page 202-
Befchryiïinge der Bègmfelen van
I?4 j
zei, hebbende groote Schot-deuren, die, j. Deel. \
met groote houtewielen , dalmannen J^^n
binnenin liepen (gelijk de Kranen noch in'tlaar
zijn) zoo hoog wierden op gewonden, 12-60-
dat 'er de Schepen met leggende maften,
onder deur konden varen. Ook leggen
bier de Ramen even buyten de Fefting* De name»
geteekkent N. 2 f» deze zijn mede in buyten gt-
't laar vijftien hondert acht-en-tivintig, brac^t
(doe ter tijdt noch binnen de vergroote
Stadt leggende,) buyten gebracht.
Eyndelijk is ook alhier aan 't eynde
weten. Maar Brieven zijnder noch voor-
handen van Huyzen ,, die hier inde Kal-
verfiraat
ftaan, daar in men leeft, van zo-
danigen huy s, ftaande buyten de Bint wij-
kerpoort, 0c.
Dicht by de genaamde OJJe
Sluis,
in de Kalverslraat is een Sïeeg, nu
genaamt de Rooxsbooms Steeg,deze placht
men te heeten de Wedtsleeg, wel licht.
om dat aldaar het Paerde-wedt geweeft
mach zijn, daar in men de Paerden ge-
woouis te wateren. In die Kaartjen,ziet
men mede, dat dehuyzen, ftaande tuf-
fchen den Dam en de Plaats, geteekkent
No. 8. en 14. op het Water uytkomen,
zonder dat'er een ftraat voor dezelve,
aan 't Water leydt, welke ftraat of burg-
wal , eerftin 't voornoemde laar vijftien
honden zjes*en-twintig,
daar gemaakt is,
en den Vygendam genoemt wiert,ter oor-
zaak , dat aldaar, een lek Schip met eeni-
ge Vjgen aanquam, die bedorven zijnde,
doen ter tijt,daar uyt geworpen wierden.
Ook vindt men dat de Wal aan de Weft-
zijde van het Damrak., vap den voorzey-
denDam af, tot aan het Te toe, zeer
breedt is , die doenmaals tot een Houdt-
wal gebruyktwierdt, alzoo men al met
eenig hout uyt Noorwegen begoft te han-
delen. Doch in 't laar vijftien hondert
dertig,
heeft men de huyzen alhier, be-
ginnende van de Soutïieeg af, tot de Ou-
de Brug toe, begonnen uyt te zetten, ge-
lijk die nu ftaan , en wierdt de Houtwal,
geordent, aan d'T-kant, ter plaats, daar
nu de Texelfe Kay is, alwaar ons noch
heugt, de zelvegezien te hebben. Aan
't noort-eynde van deze7^ff/#|,ziet men
d'Oude Haerlemmer Poort, en daar buy-
ten de Scheeps-timmerwerf, geteekkent
N. 2.en 1. Deze Poort is ook wel twin-
tig laren blijven ftaan, na dat de Stadt al
vergroot en bemuurt wasj want zy wiert
eerft afgebroken, in't laar vijftien hon-
dert z,es,
en aldaar is geleydt een Sluys,
I. Deel.
jimfterdam
in 't laar
1160,
De Roze
hoorns Steeg,
de IVedt-
fieeg.
van de Warmeslraat tegen 't Te aan, te
s. olofs-
ïoort.
zien de Sint Olofs Poort, by de Sint Olofs
Kapel, geteekkent N. 30. en ap. Die
Poort is eertijts boven gebruykt tot een
gevangenis, en mifïcbien al ten tijde, dat
het Stadthuj/s noebftondinde Kapel/teeg,
tegen over de genoemde Kapel, als hier
voorengezeyt is. De Poort was dik van
muuren, met groote gebakken fteene
moppen op gemetzelt, en verwuft.. Veel
oude Luyden heugt noch, dat zy boven ^engevari'
deze Poort verfcheyde gevangens heb- ƒ'" *■*'"
ben zien zitten» inzonderheydt inden
Iare i<Joo. als de vermaarde flag in-
Vlaanderen, onder 't beley t van den dap-
peren Oorlogsheld Print Maarits , ge-
wonnen wierdt, uyt welken flag eenige
gevangen Spanjaarden , alhier bewaart
wierden. Deze Poort heeft hetlëftevan
alle de gedenk-teykkenen van deze oude
Stadt geftaan, en ons gedenkt noch, ge-
zien te hebben, dat die, in 't laar zjeftien
hondert achtten,
(gelijk 't laar-tal, dat Afgebroken
noch aan die huyzen te lezen is,uy twijft) l6lS*
afgebroken is geworden , op welkers
oude Fondamenten de voorzeyde huy-
zen , in 't zelve laar van 't afbreken ge-
fticht zijn, en dit is d'oorzaak waarom
de ftraat alhier zoo veel nauwer is, dan
Vijgendam
gemaakt
Oude Hoef-
lemmer-
Poort afge-
broken
de Warmefiraat. De Zeedijk^, daar wy
Zetdqk»'
hier na meer van zeggen zullen, leydt in
dit Kaartjen, ook gants buyten de Stadt.
d'Otide
Jiaerlem-
mer-Sluys,
daar noch d'Otsde Hoerlemmet Sluys ge- I Uyt alle deze Poorten blijkt,dat deze
zien wort,maar was van een ander maak- vesling met de ^elve wei is afgeflootea
geweeft.,
-ocr page 203-
AMSTERDAM. III. Boek.
19?
UoeeU gewe ;ft, maar eenige oudegedenk-tey-t krachtigen en vernieuwen , is van woon I. Dei1.
De groet* kensA an Toornen, MuurerTof Wallen,
fan Am- zijn t )tonze kennis noyt gekomen. Aan
tot woort den zelven zin ,. alleen dat 'er jtmjitrdam
meer in komt, Graaf van Zeelant,en Heer int laar
van Vriejlandt,
welk leftgenoemt Landt- ll9lt
fchap, Graaf Floris , federt den tijdt, van
den eerften Brief, onder zijn gehoor-
zaamheyt gebracht had: deze in Duyts
overgezet, luydt, als volgt.
"P Loris, Gr ave van Hollandt en Zeeland, TmeXe
■*- en Heer van Vriejlandt t alle die deze te- Tol-Brief
genivoordige Brieven zullen zien , Zalig- "ff^™*"'
flerdam,
aio, ii6o
d'T-k tut ,ziet men > datze, gelijk nu,met
tweeryen palen bewaart is geweeft. De
grooi e van de Stadt, volgens dit Kaart-
jen was achtien duyzent, drie honden,drie-
en-taihtig Roeden,
dat is dertig Morgen,
en drie hondert drie-en-dertig Roeden,
en
baar omtrek, zes hondert vijf-en-dertig
Roeden,
of, een-en-dertig hondert%vijf-en-
f
Ol nu yemandtwilde twijffelen, êizt\ heydt. Uwe gantfche Gemepte u>ete, dat
Amslelredam
ontrent deze laren twaalf, wy de Lieden, woonende tot Amftelredam
tot herfiellinge der fchade, die wy , e» onze
Lieden haar gedaan hebben, van nu voort^
goet gevonden hebben
, van alle fchattingen
van onzen Tol, vrj te maken, voor alle hare
eygen goederen, die zy door onsgeheele Lant
brengen ef vervoeren. In getuygeniffe der
waarheydt , hebben wy dit tegenwoordig
fchrift
, met onzen Zegel doen beveiligen.
Gegeven tot Leiden , den vijfden vierdag,
na sAgatha Maagt,in 't laar, een duizent,
twee hondert
, een*en-negentig.
Deze Vryheydt genieten de Poor-
ters van Amflerdam, noch ten huydigen
hondert zeftig, of twaalf hondert feventig
zoo groot noch wijtluchtigniet geweeft
was, die verzoekken wy deze twee vol-
gende Brieven vmGraaf Fiom van Hol-
landt,die
hy ten tijde dat Aemjlelredam en
gants Amslelland, noch onder de gehoor-
zaamheydt van haren ouden Heer Gys-
brecht van Aemïlel
was (taande, verleent
heeftjte lezen,zijnde d'alleroudfte Hant-
veften en Privilegiën of Voorrechten dezer
Stede.
d'Eerfle, gegeven in den Iare 127$.
d'Zerfle
Srief -van \üyfe jn 't Latijn aldus :
Graaf Fk- J
ris, xpaarby
d'Amfter-
dammers
Tol-vry
verklaart
morden*
FLorentius Comes Hollandt*, univtrfts
prtefentes liter as infpeüuris faiutem.
Noverit univerfitas veflra
, quod nos homi-
nes manentes apud Amslelredame
, inrefti-
tutionem damnorum, qu<e nos, & homines
mSlri, ipfis fecimus, ab hinc deinceps (tb
omni exaüiene noftri telonij,, cum bonis fuis
pnpriis, qm dftcttnt feu deducunt petto-
tam terram noftram , duximus eximen-
dos. In cujus rei tefiimoniumpr*fins fcri-
ptumJigUlo nofiro fecimus communiri. Da-
tum apud Leyden , Dominica die, ante Si-
monis (£ ludot Apoftolorum, Anno Domini
mülefimo dncenteftmo fèptuageftmo quinto.
De tweede, gegeven in 't laar 1291.
dat is omtrent iö laren daar na,waar me-
de hy deze voorgaande heeft willen be-
Hier uytblijkt, dat zy al, doen ter tijt Amflerdam-
hare goederen VerzondenjVcrhandelden, ^f^'
en and«re in't Lant voerden. Doch door n?^
de t'zamenzweering, daar hun Heer,
Gijsbrecht van Amjlel
mede aan vaft was»
en de daar op volgende doodt van Graaf
Floris van Hollandt,
in 't laartwaalf hon-
dert zet-en-negentig,
fchijnt dit Stedeken
gants verwoeft te zijn,hoewel in deKro-
nijkken daar niets van aangeteykkent is*
dan de Oude Rijm-Kronijk zeydt yets
van Amflerdam dezen aangaande. \Vant
als de Graaf van Kleef eenige van de
t'zaam-g*zworeoe > *egen Graaf Floris,
daar Gerret vvn Velzen mede onder was»
op 't Huys te Kroonenburg gevangen ge-
nomen, en 't Slot ter neder geworpen
Bb 3
           tiadr».
-ocr page 204-
Befihryvlnge der Beginfeïen 'OM
ï9<>
l.Detl. hadt, trokken eenige Krijgfluyden na
Zïmflerlam 'l Huys te Muyden , maar vonden daar
in 't laar niemant, hier over wiert het verfchootu,
iz96t en aan Heer Diederijk^van Haerlem te be-
waren gegeven. Maar Willem Btjfchop
van uprecht belegerdent, meyuende, van
, wegen zijn Kerk, oudt recht op 't zelve
•vin Hen™ te hebben ; om dit te ontzetten , is Graaf
gouw
, met lan van Henegouw met eenig volk op ge-
krijgsvolk trokken , doch tot Amftelredam komen-
Harlem prefugato Gifelbert» ,fmtes & mU' ; dw?.
nitiones faviUatenus inflammavit. Die in 2mfterdöm
Duy ts aldus luyden : Na de doodt van den geheel ver-
welven lonkheer
, (verftaat Graaf lan van mefl.
Ho/landt,Floris
Zoon j heeft Gijsbrecht van
Aemïiel zij» Stadt met houte Brugge» en
Veü'tiornen aan alle zijden versterkt, maar
't gemeen Volk\van Water landt, met d'In-
woonden van Haerlem hebben Heer Gijs-
brecht doen vluchten
, en de Bruggen en
Vestingen tot *JJen
, verbrandt. Degroote
Kronijk van Hollandt volgt hem by na,
vanwoort tot woort, doch voegterdit
eyndelijk by, en jlechtent en btakentvoort
af.
Dit gefchiede in 't Jaar dertien ben- A^.i^ool
dert,
als Heer Gijsbrecht ('overmits't om-
brengen van Graaf Floris, als in't twee-
de Bot k wijtloopig gezeydt is , uytden
lande gevlucht was) weder quam, hoo-
pende, dat den haat (nu Graaf 'Florts af-
komeüngen doodt waren j ook verdor-
ven zou zijmmaar hy bevond dit anders,
als gezeytis. Inde voorzey de woorden
van j?^<j en de groote Kronijk,wortvan
geen Slot vermaant; Oppidumfuum zeyt
Beka, dat is ■ zjjn Stadt, en de Kronijk, <t stedeke»
't Stedeken hemfahedam.
Hier uyt blijkt Aemfielre-
ook niet klaar, dat dezeStadt in 't laardum.
twaalf honden iss-en-negentif
is verwoeft
geworden , want al evenwel en zoo veel
te lichter,heeft Heer Gijsbrecht, zijn Stad
(om hem tegen zijn vyandende* te beter
te verzeekkeren ) kannen verfterken, en
noch fterker maken, om datzê niet ver-
nielt was. Maar wy zullen de verwoe-
ftingen laten varen, befluytende, dat
deze. in den Iare dertien honden , de laat-
fte en grootfte is geweelt: Onzen Hol-
lantfen Foeet,Joos"ivan Vondel
, heeft van y0„^i%
dezelve, een Iremfpd uytgrgeven,daar zijnïrear-
in by Virgilms tweede Boek van ty£neas,fe{ van
befchrijvendeden ondergank van Troyen, G'iibrech*
na volgt, en op Amsterdam is duvdende :
doch dit is vol l'oeetfe vonden, en verzie-
ringen , die zelf, tegen de waarheyt ftrij-
den, alzöo verfcheyde Gebouweu, die
men
t'Amfter-
dam.
de , verftont hy, dat het te laat, en 't Slat-
in des Bij[ch*ps handen overgelevert was.
Maar hadthet twee dagenlanger kon-
Hen tegen houden, naar 't volgende zeg-
gen van Meiijs Stock? , den Grave zou
't zelve ontzet hebben geb'adt.
Had fi twee dagen langer bleven
Op den Hufedan fi daden
,
1>ie Grave had hem jtaen in paden, &c.
Want hi 't'' AemUehedam was komen
,
Om t'ontfetten te haren vromen.
' Hier ziet men, datonzen Ouden Rij-
. mer, die op deze tijt leefde, in dit laar
twaalf honden z.es-en-negentig, deze Stadi
ylemilelredam noemt , die hy te vooren
, in 't laar twaalf honden drte, Aemtiel en
ylem'stelpne feilen genaamt heeft/t welk
't lecgen van den '£>am,ea den ooripronk
des naams, tnflchen deze tijt, beveiligt.
By aldien hmftelredam in den eerften
oploop en razerye der Gemeente, over
de doodt van Graaf Floris, is vry gegaan,
-zo zal het van dit volk, dat met de Graaf
. van Henegouw,oiv't Slot te Muyden
t'ont-
zettea, tot hier toe al gekomen was. niet
verfchoont zijn gewcelt, al vindt men
't zelve in deze oudeRijm-Kroni;k,noch
;in geen andere, uytdrukkelijk befchre-
ven,maar wel korts daar na,als blijkt uyt
de volgende woorde-n van Lde Beka.tofi
ejtifdem Dömicelli mortem , Gifelbertus de
ylemftel Oppidam juum•■■Uitreis pontibus,&
't ar rit ii proptigrtaeyJts tindecunijue mxnivit.
jScd.vfi/gttt WMerlandè<&, cam oppidanis de
t Uu?
T.ieiBiku
-ocr page 205-
AMSTERDAM. /27. Boek.             j97
dat meer dan hondert laren ( nen wy hier geen verder verklaringe van I. ütel.
ï.Deel. men weet
als de Nieuwe
'Jinfterdam daar na, gefticht zijn
doen.                                                               Amfierda"1
Doch na de doodt van Graaf Jan vtn aan de
Avennes,
is zijn Zoon Willem, toege- BiJfcht>P
naamt de Goede, Graaf van Henegomv, ™clttyt~
Hollandt
en Zeelandt, &c. geworden -}
hy heeft na't overlijden van zijn Oom,
Biffchop Guye, in 't laar dertien hondert
zeventien,
de Heerlijkheden Aemïlellandt
en Woerden weder tot zich genomen en
aan Hollandt gebracht, bewijzende.dat
de zelve niet aan d'Fytrechtfè Kerl^ of Komt
het VMm, maar aan zijn Oom , als ey- «j£-«
gen , of leen-goederen , waren gegeven, in -t lMX
't welk veel twiftens, zoo doen , als daar 1317.
na,methetS«V^heeftveroorzaakt,daar
van in't tweede Boek,in de Befchrijying
van Aemïlellant meerder gezey t i$. Na
de doodt van Graaf Willem de Goede, is
zijn Zoon,ook Willem genaamt.inzija
plaats gekomen , deze heeft Amslelredam
met veel Vryheden,Voorrechten en Keu-
ren vereert, daar van een Brief, fpreken-
de van des Stadts vergrooting, in 't Boek
der Hand-veften te lezen is, die de naafte
is volgende op de voorfchreven Tol»
vry Brief van Graaf Floris, beginnende
aldus:
m t laar
Kerl^, 't Kathuyzer Kloofter, ja ook de
Beurs, volbouwt in 't laar zesiten hondert
elf,
in 't zelve worden aangewezen , zo
dat hier geen oude waarheydt, maar wel
nieuwe verwarringen in te vinden zijn :
Doch hy volgt zijn voorganger > en alle
Toeeten, die met Troyen inigelijks ge-
fpeelt hebben.
Amfterdam sAmtterdam is zedert deze tijdt, tot
veel ram- nu toe, allengskens aangewaffen, en ver-
pen uytge-
groot, doch evenwel niet, zonder, zoo
nu als dan , verfcheydefcheuringen , en
binnelandtze beroerten, verfcbrikkelijk-
ke branden, en andere diergelijkke ram-
pen te hebben uytgeftaan, maar daar en
boven heeftze ontworftelt-eenige/ge-
vaarlijkkedreygementen> van hey meiijk
verraat, tegen haar welvaart aangeleyt,
daar van zommige al in arbeyt gingen,
doch in haar geboorte fmoorden, daar
yan, hier na, meer gezeyt zal worden.
Na dat gants Aemjlellandt met haar
Hooft-Stadt Aemflelredam , door de
rampzalige doodt van Graaf Floris , aan
't Graaffchap Hollandt vervallen was, is
lan van Avennes, Grave van Henegouw%
als den naafte in bloede, den overleden
Graaf lan van Hollandt, Floris Zoon, be-
ftaande, Graaf van Hollandt geworden :
Guye van Deze heeft in 't begin zijner regeeringe,
Avennes, de Heerlijkheden xnaAemftel en Woer-
I
N den Name des Vaders, des Zoons, en
des Heyligen Geefls , Amen. Willem,
Yrivilegie
van Graaf
Grave , van Henegouwen, van Hollandt, ^lem ■"*»
van Zeelandt, ende Heere van Vrieslandt, e ei0Ht9f
doen kpndt ende kennelijck^ allen Luyden,
dat wy hy onfengoede Luyden van onfn Ra-
de gegeven hebben
, ende geven onfe Poorte
van Amftelredamme, voor ons ende voor on-
fen Nakomelingen, alfulciRecht ende aU
fnlke Vryhede.eeuwelijckte duerenrals hier
na befchreven ftaat.
In den eerftenfoofnllen die palen van hare Befcbrü-
Vryheyt wefen,»p ^ie oef-zijde van der 1'oor- vinge van
ten, aen lans Witten Hof-Stede, op die ^mfierdkm
hijjehof
van Vyt-
recht
> is
Heer van
jimfier^
den , aan zijn Broeder Guye , (namaals
Btjfchop vanUjtrecht) gefchonkken,hier
kreeg Aemftelredam wederom een nieu-
wen Heer: Doch deze Guye heeft, fna
't zeggen van de grote Kronijk) die Stad,
(onlangs te vooren van de Kennemers en
Waterlanders, uyt haat wzütleer Gijsbrecht
van
A«£W, vernielt) weder opgebouwt,
en met veel Vryheden en Keuren voor-
zien. Maar nademaalnoytgeenevande
zelve in eenige Kronijken te voorichijn
gekomen , noeh in 't Boek der Handt-
tfeften dezer Stede te vinden zijn} kon-
inden lare
noordt-zijde , aan het groot e Godts-hitys-
landt, op de uefle zijde , aen den Wieren
Egge van der ltane, die legget in Tsbrandts
landt 3
-ocr page 206-
Befehryvinge derBeginfelenvan
van der tjjdwijnde op die&jtyuz.ijde\ den zjes-en-veertig, va Hoüandt kcmen- j.2)wj,
198
/<«m/é,
in der N
I. Deel.
Amfterdam
vergroot
in't laar
i?4z-
te.                      _
beeft in den zelven lare, een Handtveft ~Amftlrd*&
aan Amftelredam verleent, dat de zjslve machnoyt
Stede, doorhaar
, noch door hare Nakome- ""** Hol-
lingen t nop van't Graaffcbap Hollint z.al ^l^den'
vervreemty noch afgefcheyden worden
, maar (oorden,
ten eeuwigen laren
, daar aan gehecht blij-
ven : mede in 't zefte Boek te lezen,
't Welk daar na, door haar Zoon Wil-
lem , in den lare dertien honden % ijfen-
vijftig, beveftigt is. Ten tijde van de
voornoemde Keyzjirin Margareta, ont-
ftondt in Hollant, de fchadelijkkt twift,               "•
van de Hoekjche en Kabeljauu/Jé , daar
Amïlelredam mede haar deel van kreeg,
als hier na in't zefte Boek, zaLg«ey3t
worden.
Aemtlelredam met def tijt Volk-rijk- , **&%
ker wordende , heeft Hartog Aclbrecht ^dtver^
van Beyeren
als Ruwaert van HoUamy &c groot.
in den lare dertien honden zes-en-tachtig, -d0* ïfiQ
door een Handtveft (daar in deze woor-
den) aan haar vergunt. Omme dat het
kennelijke noodt is, dat z.J bare vryheyt van
hare Stede meer en mogen, en de uytz.etten.t
ftrekjtjende van haar oude vryheyt, diezy
nu hebben , tot honden gaerden toe, ter goe-
der fchepegaande alomme die Stede, te wa-
ter ende te lande, ende geven hem mede oor-
lof
', dat zy dit voorfchreven ruym, betim-
meren mogen,ende beweonen tot haren beslen
oorboor, elk^ op 't zijne, die daar £rve bin-
nen leggende hebben,
&c. Ziet deze Brief
in zijn geheel in 't zefte Boek.
Daar na heeft Hartog Willem van Beye-
ren, Grave
van Hollaudt , &c. in dea
lare viertien honden negen, Amflelre-
dams vryheyt aan de Waterkant, noch
verder uytgebreyt, met deze woorden ,
Item , dat haervryhede meere falwefen Voor de
boven haar ouder vryhede
, die fy nu hebben derde maal,
in't Te tot oen der Voelwijk toe, over in <*°*t<i09f
't Te
, alfoo langh (Ireckende, als baer oude
vryhede nu ftrecket te lande t nader befchre-
ven mate.
Op
alïl metter graft begrepen is. £nde in die
Haven, ten halven [hoorn, tot in 't Te, ende
voortftreckende in 't Xe langes den Dijke
eottwaerts vijftigh Roeden buyten de Wint-
molen, die Heere Willem van Outshoorne,
van onfèr wegen, maken dede*
Voorts vernieuwt en beveftigt hy ook
Tolvryheyt in dezen Brief, het Tolvry varen, van
beveftigt. Graaf'FlorMis aan Amftelredam vergunt,
benevens noch veel Willekeuren.die den
Schout, Schepenen en "Soorten van deze
Stadr aangaan. Dezen Brief was gege-
ven in den Hage, den negenden Decem-
.As.iyqi. ber,
des laars dertien honden twee-en-veer-
tig,
en is in 't geheel te kzen, in 't vol-
gende zede boek,van deze onze befchrij-
vinge. Meeft alle de plaatzen hier ge-
noemt, zijn uyt de gedachtenis van alle
menfchen , behalven de Neffe die wy
noch kennen, waar van 't voorfte eynde
na den Middeldamtoe,de Gans Oort plag
genaamt te worden* Den Dijk van de
welke hier gefproken wordt, is de Zee-
dijk,,
die tegenwoordig een ftraat, mid-
den inde Stadt verftrekt, envandeS*'»/
Olofs Kapel af, na de Nieuwe Markt en
Sint AntonisWaag , eertijts de Poort,
toeloopt. De voorgenoemde Windt-mo-
len
is mede in 't voorgaandeKaartjen ge-
ftek.doch ofdieopde rechte plaats ftaat,
is bedenkkelijk. Met de Haven fchijnt
het Damrak^ verftaan te worden. Maar
klaar genoeg , wordt hier aangewe-
zen , met de woorden , alz.00 alft met-
ter graft begrepen is. Dat Amftelredam
doen ter tijt, al met graften omgraven
was.
-De voorzeyde Graaf Willem.) zonder
kinderen naar te laten , van de Frieten
doodt geflagen sijnde , is zijn Zufter, de
Keyz.erin Margareta, Geraajm van Lode-
m/k van Beyeren^Rooms Kcy/er,'m
des zelfs
jslaats gevolgt, en in't laar dertien bon-
'■Gans
Oort.
Zeedijk,
.OLtyzef.»
Margareta,
-ocr page 207-
AMSTERDA
öp wat tij dt, dat d'eerfte Dam, ter
plaats daar nu de Tapenbrugh leyt, in 't
voorgaande kaartjen, met N. 8. aange-
wefen , opgenomen mach zijn , vint men
niet befchreven , maar buyten twijffel is
het gefchiet, ten tijde dat de Sluifen in
den Middeldam , omtrent daar nu de
groote Dam- of Beurs-Jluys gelegen is,
gemaakt waren, want dat in den Middel-
dam
twee Sluyfen gelegen hebben, voor
denjare dertien hondert [even-en-tachtig,
blijkt uyt de Brieven van de voornoemde
Aelbrecht en V/ilhem , Hertogen van
Beyeren en Graven van Hollandt. Ook
heeft een Sluys gelegen in den Diemer-
dijk
, tot Tpe-Jlcot, daar van hier vooren
vermaant is: noch fchijnt het uyt feker
Brief van de voornoemde Hertog Willem,
of'er een vierde Sluys gemaakt mocht
zijn , na denjare veertien hondert dertien,
tuiTchen 'Amftelredam en Tpejloot, maar
waar die zou mogen gelegen hebben, is
onbekent. Ziet hier van in 't zefte Boek.
Omtrent den Jare dertien hondert ne-
gentig,
hebben d'Amft er dammers al kloe-
ke Zee-hanen ge weeft, en na Schoonenïn
Denemarken,
op den Kaering-vangft ge-
varen , waar toe zy ook van Hertog Ael-
brecht
de vryheyt verkregen , om een
Voogt aldaar te ftellen, blijkende byde
brieven, gegeven in 't Jaar dertien hondert
een-en-negentig.
En daar na in 't Jaar der-
tien hondert vtjf-en-negentig,
hebben Zy
ook dapper byftandt met hunne fchepen
bewefen, aan Hertog Aelbrecht van Beye-
ren,
tegen de Vriezen op de Lauwers.
Dat ook de voornaamfte Schepen, korts
M. III. Boeck.           i£9
nadele tijdt , tot Amfiérdam getïmmert r. Deel
wierden, blijkt daar uyt, dat Philips, A. 1427.
Hertog van Borgonjen en Grave van Hol-
landt,'m den Jare'veertien hondert feven En
Scheeft
en-twinti?, een heel groot {chip aldaar Ttmmer-
dede maken, dat men die Katte hut, of
't een Blokhuys geiveeft hadde ,
feydt de
Kronijk van VeUlenaar, dathy voor de
Rivier de Eeme leyde, om die van't Sticht
Utrecht
daar mede te benauwen : zoo dat
doenmaals de befte Scheeps-timmer-luy-
den alhier moeten gewoont hebben, om
zoodanigen buyten gewoonlijken werk
vangewelt, tekonnen uytvoeren. Maar RafienOor-
noch meerder fteekt haar aangroeyende l°Zs-vl°°-
Scheeps-macht üyt, alszyin 't Jaar veer- m' f0^"
tien hondert veertig, (doende Ooflerlin- ""q^JscL-
gen
met meer andere Volkeren t'zamen pen Lt,
fpanden , om alle Hoüandtfe Schepen, uyt
de Zee te boenen, door dien zy hun wel-
vaarten aanwas benijden) een Vlootvan
twintig Oorlogs Schepen , alleen toe ru-
ften , daar d'andere Hcüanders en Zeelan-
ders
met malkanderen geen prooter getal
uytbrochten , waar mede zy alzulken
fthrik in hare Vyanden veroorzaakten,
dat zy daar na, vredelijk de Zee mochten
gebruyken. Vorders inden Jare veertien
hondert vijf-en-z,event'ig,
dat is, zeeven Ja-
ren , voor dat Amfterdam bemuurt wiert,
hebben zy een Vloot van vijftig Koop-
vaardy, tot hun geleyde, vier Oorlogs
Schepen toe geruft, om op Spanjen te va-
ren , en daar door van de Franfe Schepen,
die op hun roofden, bevrijdt te zijn.
Doch van dit alles kan in 't zefte boek
breder gelezen worden.
f. Beel.__
A. i 409.
D'eerfle
Ham opge-
nomen.
Sluyx.tn in
den Mid-
del, dam.
IfAmfter.
dammers
kloeke Zee-
luyden.
Van dOude 3 en Nieuwe Zegels dezer Stede,
Het Stadts Zegel, dat by d'Ed: Heeren igelijk ons vertoont is, in d'oude Raritey-.
Borgermeefters in *tadts zaken gebruykt 11 en van d'HeerJ3erard Schaap, Tiet erJz,
Verande-
ring, der
Zegels.
in zijn leven, Gezant wegens dezen Staat
in Engelant,eennaeukeurigh-opfpeurene
Lief-hebber? bewaarder, en uitlegger van
v ' Cc                         alle
wort, meinen veele, dat eertijts't oude
Wapen dezer Stede geweeft is, maar in
dezelve vintmen groote veranderingh,
-ocr page 208-
Befchrijvinge der Beginfelen van
200
alle oude
de eerfte Letters miffèn, kan geftaan heb- l- *>'*?* _
ben, Cl, 't welk by de VI, gevoegt, Vandïoude
CIVI, maakt, waar uyt by verkorting, Ze&l* Ae*
Civitas
,of' Civitatis,dzt is,van de Stede, s'ait Am"
verftaan kan worden; hier op volgt de A,/ am°
en d'afgebroken randt, en daar na een E,
maar of nu tuffen defe twee Letters, de
refteerende van 'twoordt Am/tclredame ■
geftaan hebben, fulks is een raadfel, en
onbewijflijk, en wy willen den Leferdit
te geloven, niet aandringen , alhoewel
het na alle fchijnbaarheit, het Zegel defer
Stede geweeft kan zijn , en van d'Heer Twijfeling
Schaap
daar ook voor gehouden is. Doch over '* ****
om dat het aan't bewijs ontbrak, heeft'1'**
hyhet aan yder zijn gevoelen over gela-
ten. Dit fullen wy hier evenwel noch by
voegen, dat de Stadt Harderwijk zoo- Een dierge-
danigen Zegel, of Wapen, in oude tijden lift van de
medegevoert heeftgehadt, gelijk wybe- Statlt Her'
fchreven vinden , door d'Heer Erneft dermiJek'
Brink,
in zijn leven, Burgermeefter der
voornoemde Stadt,in'tNederlants Ste-
deboek, by d'Heer I.Blaemv uitgegeven,
dit zijn zijne woorden. Otto den derden
dezes naams
, Gr ave van Najjasf, de ze-
vende Graaf van Gelder en Zutphen*
heeft
, omtrent den Jare 122.9. deze Stadt
Harderwijk eer f laten bemuuren, en de
zelve vereert mep zijn eygen Naffauws
Wanen, wezende een Gouden Leeuw, in
een VeUt van Azuur ofBlaeuiv, met
14.
Goude Turven , gelijk *ï zelve als noch van:
deze Stadt gebruykt wordt. Die van te
vooren een Koggen/chip voor haar Wapen
gevoert heeft, werdende 't zelve oude Ze-
gel,als noch in der Stat Archiven bewaart,
d'Af-beelding van dit Zegel vertoont hy
daar mede, doch en komt niet met het
onze, hier boven, over een , maar het is
evenwel mede een ledig Kogge-fchip,
met een maft daar in , en wie weet, of
daar geen verfcheyde fhgh van 't Zelve
geweeft zijn, gelijk wy van Amferdam
bevinden, en noch volgen zullen, 't Is
ook bedenkelijk, dat'er meer Steden in
Hol-
en nieuwe Zegels , die met
I.
_____                     
Y*n d'oude gr00te menichten, in zijne nagelaten kaf-
Stadt Am-
fterdam.
fea en ]a<Jen gevonden worden. Onder
deze vindtmen een Zegel, daar in ver-
toont fich een Kogge-fchip, geheel na
d'oude wijze,met een maft, van wiens
top eenige touwen nederwaarts op 'tfchip
zijn vaft gehecht, op d'achter en voortle-
*t Oudtfie
Zegel,
ven, heeft het een uitgefneden hakbort,
elk met drie vierkante opftaande tanden
of toppen j en alhoewel men geen Stuur,
of Roer aan dit Kogge-fehip kan gewaar
worden, (gelijk men ook aan geen ande-
re, 't zy oude of nieuwe Amfterdamfe
Zegels bevint) zoo fchijnt het evenwel
een Roef-pen of Helmftok te hebben,
voorts vintmen in,noch aan dit Schip niet
anders, alsgezeyt is, gelijk ook de vol-
gende af-beelding, van flip tot flip, na
't felve afgetrocken, te kennen geeft.
Doch aan die Zegel is geen Brief, en de
randt daar in het fchrift flont, was aan
d'eenezijde,door oütheit.afgebroken, zo
dat hier eenige letters 'miften-, en dat juyft
ter plaatfe, daar de naam van Stat, Landt,
of perfoon , gedaan had, gelijk men in
d'afbeelding zien kan , want hier verwo-
nen zich geen andere, dandefe volgende
oudeflach van Letters,-beginnende van
hetkruysjen af, dat in de randt, boven
de Maft ftaat, SIGILVM .... VI ó
A.......E // E. Hieruyt kan men
aict anders verftaan, als» Segel, en daar
ïsgeiroken.
iafó rant*
-ocr page 209-
AMSTERDAM. lil Boeck.              lm
titel.___Hollandt, Zeelandt ■> Vrie(landt zouden
Van d'ottde konnen gevonden worden, die zodanige
Het Zegel dat daar aan volgt, is het L Pgg?-
eerfte, hier vooren>feer gelijk, doch heeft Vm ^V*
geen Helm-ftok of Stuur-pcn, noch uit- J^f 1«-
gefneden hakborden , maar een fchildt flerdam^
hangt aan de maft, daar in zietmen een
overeindtftaande Leeuw, even als in het Het tweede
Wapen van Hoüandt, dat wy ook daar Zegel.
Zegels der
Stadt Am
fier dam.
Kogge-Schepen, by oude tijden in hare
wapens en Zegels gevoert hebben gehadt,
nademaal deze plaatfen, aan de zeekanten
De Zegels
en Wapens
gelegen , haar met de zeevaart en viffe-
rve, meeft al erneerden , en bevintmen
voor houden: rontom in de randt ftaat
met oude Letters,als de volgende af-beel-
ding uitwijft > 't welk aldus gelefen moet Verandering
na elkshan- by ervarentheidt, dat de gemeene luiden,
teringh. Je telkenen van hun Neering, daar zy
wel by varen , gemeinlijk uithangen, ja
in hunne wapenen gebruiken , tot dat zy
daar na, aanzienlijker, grooter, rijker en
Die daar
naveran-
dert -mor-
den.
machtiger wordende, die veranderen, als
of zy hun zoodanige hantering fchaam-
den, daar door zy, als opgekomen zijn.
Even zoo hebben ook deKoningen,Prin-
cen, Graven , hunne Steden , wanneer
zy in welvaart toenamen, met hare wape-
nen vereert, als boven van de Stadt Her-
derwijk
gezeit is, en zoodanige verande-
ringe kan van't oude Zegel en nieuw
Amjlerdams Wapen ook met recht ver-
moedt worden, fchoon dat'er noit geen
oude fchriften van te voorfchijn geko-
men zijn. Voorts geeft het voeren van
liet Kogge- dit oude Kogge-fchip onsgenochzaam te
/chip, een kennen, dat d''Amper'dammers van alle
ttyken ■van oude tijden af, Lief-hebbers der Scheep-
dezeevaert. vaerdt zijn geweeft, gelijk 't zelve noch
tegenwoordig, een van de tweeZuylen
is, daar op de welvaardt van deze Stadt
is gegronckveft. Byaldien dat dit oude
Zegel dan by die van Amfterdam is ge-
bruikt geweeft', zoo ftellen wy vaft, dat
't zelve't alderoudtfte moet zijn, dat tot
Oudtheydt m^c 'cenmure gekomen is, want om dat
van dit 'er geen wapenen noch teikenen, gelijk
Zegel in d'andere volgende, by gevonden wor-
den. Zoo befluiten wy , dat dit Zegel
al voor den jare 1296. moet gebruikt
zijn geweeft, .als wanneer Amfterdam en
Amftellandt noch onder 't gebiedt der
Heeren <van Amfiel was ftaande,'t welk
met de doodt van Graaf Floris , onder
Hoiïant gekomen is, als wanneer het Ze-
gel ook verandert wiert.
worden , SIGILLUM OPIDI DE
AMLSTELRED AMME, dat is, Zegel
der Stede van Am^elredam-me.
Alzulken
Zegel vimmen aan zeker Brief, geo-even
in den Jare dertien hondert zeven-en- A.
vijftig, ten tijde dat de Stamme van He-
negouiv
al van 't Graaf-fchaf Hollandt, af
geftorven, en Willem d'eerfte, uit den
Huize van Beyeren, Graaf vm Hollandt
geworden was, als Burgermeefters, (die
men toen Beraders, of Raetfluiden van
der Poorte van Amfteïrcdammef\ozra&vi\)
waren.
Jan Dier.
Paulus Janfen.
Gijsbert Stickers.
Roemer Arend van den Anxter.
Welke twee voornoemde namen van
Jan Dier , en Roemer Arend van den
Anxter
, eenige Jaren daar na, in 't boek
der Handtveften dezer Stede, onder de
namen der Schepenen verfcheide malen
gevonden worden.
Cc a                  By
*3*7r
-ocr page 210-
Befchrijvinge der Begin/e een van
202
r;Pw*-          By de Zegels van d'Heer Schaap wordt
K«» (P'oude noch een Brief gevonden, met het bo-
ZegeU. venftaande Zegel daar aan, gegeven in
_ ,, den Jare, •veertien hondert en fes, ten
SriefL den l^e van Wt^em->int den Huize van Beye-
Ure ido6.ren,>de fefte van die name, Graaf-van
Hoüandt, &c. En of fchoon defe Brief
aldus begint. Wy Schout, Burgemeefie-
ren, en Raden , enz. zoo vintmen op
datlaar 140Ó. in'tboekderhandtveften
van Amfierdam , geen Burgemeefters,
of Beraders, gelijk men die doen noemde,
aangeteikent » ook niet eenige laren,
daar te vooren, noch daar na, maar de
der wiens heerfchappy, zy doenmaalsge- £j?*'^ ^
komen zijn) ten gevalle van haar nieu- Van d'oude
wen Heer, daar wederom in geftelt heb" ZeZtis-
ben gehadt, is feer waarfchijnlijk.
Uit de naukeurige outheden van d'Heer Amfter-
Schaap, is mede geteikent het Zegel, al- ^ams **W
hier afgebeelt,N.i.'t welk gebruikt wiert f^J^''
aan, en tot bekrachting der Brieven,
die d'Heeren Borgemeefters van Amfiel-
redam, aan alle hare Poorters, (die des
nodigh hadden en verfochten) verleent
hebben, tot getuig'nis, dat zy Inwoon-
ders waren der Stede van Amfierdam,
en volgens dien, van des Graven Tollen
voor hare Goederen te betalen , vry zijn
gekent, na uitwijfen der Brieven van
Graaf Floris , hier vooren vertoont,
defe Vryheidt genieten zy noch huyden
ten dage. Dit zegel geteykent N. 1. is
mede een Kpgge-fchip, met een maft, en
eenige Hooft-touwen, met 't wapen van
Hoüandt daar aan vaft, even als het voo-
rige, doch om 't Kogge-fchip gaat eerft
een Binnen-randt, vercierf met een rank
en klarer-bloemkcns; en daar om heen
gaan twee randen, met ouderwets, en
nadie tiidt alhier gebruikelijk Latijns ge- „ ,,,,
_, .f ' 1            P         j T                  ° Dtsfelfshe-
fcnrirt, daar eenige oude Letters en ver- Afm^Uu,
kortingen onder loopen , zoo dat het enom-
(naar onfe meininge) aldus gelezen , en fchrift,
verftaan moet worden. SIGILLUM
OPPiDANORUM DE AMESTEL-
R EDAMME,QLJOS FLORENTIUS
COMES HOLLANDLE TOTOS
CLAMAVITA SUO THELONEO;
TESTE CHYROGRAPHO DICTI
COMITIS FLORENTII SUPER.
HOC IPSIS OPPIDANIS DONA-
TO. Dat is. Segel der Stedelingen van
Amfielredamme-, welke Floris , Gr ave
van Hoüandt alle , van &tjri Tol heeft
vry verklaart, Getnyge daar van zijnde
het handtfehrift der voornoemde Graef
Floris , aan de zelve Stedelingen , hier
overgegeven. Men zou konnen geloven, .?5JJ*"*
dat dit zegel, al voort, na 't eerfte ver- x(7/
Heyn
Uoiert,
Schout.
Schout was Heyn Noiert. Hoewel nu
deze brieven eerft gegeven zijn, in de Ia-
ren , 1357, en 1406. zoo is het waar-
fchijnlijk, dat dit Zegel vry ouder is; want
ik acht, dat hei: zelve al gemaakt fal zijn,
voor den Iare 1300. aleer 't Graaf-fchap
Hollant door 't afïrervcn van Graaf Jan,
Floris
Zoon, fonder kinderen na te la-
ten , den (lamme der Graven van Hene-
gouw
aangeftorven was, om redenen, die
Siet zegel
web ouder..
ftraks zullen volgen. Eenige willen, dat
in het Zegel van Amfierdam, 't welk ge-
bruikt is gevveeft, voor den Iare izjxï.
het Wapen der Heer en van Am f el, in
plaats van dat van Hoüandt, gehangen
zou hebben , doch by aldien het gebro-
ken Zegel hier boven befchreven , het
rechte is, zoo is het ook buiten twijffêl
ouder, en zoude, volgens dien, het voor-
fchreven gevoelen om verre ftoten, 'maar
dat die van Amfierdam in den voorn ocm-
'den Iare 119e. (wanneer de Stadt Am-
fterdam met gants Amfiellandt,
door de
t'famen-fweering van haar ongelukkigen
Heer Gijsbrecht van Anftel, en de daar
Amfierdam °P volgende doodt van Graaf Floris, aan
•verandert Hoüandt, quam te vervallen 5 en de wa-
haar Zegel, penen der Heer en van Amftel te voe-
ren , verboden wierden, als wy in ons
tweede Boek, hier vooren , befchreven
hebben) het Amftels Wapen uit hun ze-
■ gel genomen, en dat van Hoüandt 5 (on-
kerven.
-ocr page 211-
AMSTERDAM, lil Boeck.
203
l^Tieel. Jeenen van defe Tol-vryheidt, in 't laar
Van d}oude 1275. gemaakt fal zijn geweeft , en dat
zegels, die van Amflerdam, tot dankbaerheydt,
en om de Graaf 'daar mede te vereeren,
het HoUandts wapen (doch alleenlijk in
dit Tol-zegel) aan hun Kogge-fchip heb-1.7>&.
ben doen hangen, en dat hun gewoon- Vm £acdi
lijk Stats zegel, zonder HoUandts wapen, 2^*
in zijn oude wezen gebleven i%
QüDT ZÜGÜJu , -A-AT* DE
■ynor X' Inwixrni&TS
Wapens medevoeren, maar zondereeni-
ge narichting daar van te konnen geven.
           _
In 't volgende Zegel dan, geteikent ^V' r
N.2. fietmen mede een Kogge-fchip fon- Ze^n*
der Stuur, als in d'andere, maar aan de
maft is een Wimpel, daerinzijn de drie S.
An dries Kruifen die defe Stat Amflerdam
in haer Wapen voert. Zodanige 2 vlag-
gen ftaan ook op 't achterfte van 't Schip :
In 't fchip ftaat een Man , die aan zijn
flinker handt het genaamde Amfterdams
Ge 3
             wapen:
Maar in de zegels,die hier volgen, vint-
men groote veranderingh ; want in de
voorgaende, tot noch toe, geen kruiffen,
die nu in 't wapen dezer Stede gevoert
worden, bekent zijn geweeft. En wat
Groote ver- oorfpronk die hebben , of waar die van
indering her komen, kan men niet feggen: Al-
««• Zegels. ieen]jjk Weetmen dit, dat die van de twee
naby leggende Dorpen in AmfieUandt,zh
Ouwerkerk en Amfterveen foodanige
kruüTen (doch in meerder getal,) in hunne i
-ocr page 212-
2 04                    Befchrijvinge der Beginf eten van
1. Heel.
r'Pw/> wapen (daar van wy ftrax meerder fullen
Vau.de Ze- feggen) is houdende. In zijn rechter
gels derStat „" u„_r. U..______
gende woorden, met oude Letters uyt-
gebeeldt.
STELREDAMMENSIS, AD CAU-
SAS. Dat is, Het zegel, tot de zaken der
Stede Amfielredamme.
D'oudtfte Brief,
die ik met dit zegel gezien heb, wort be-
waart alhier in S.PietersGafihuys, en is
gegeven in den Iare , veertien honden
Va"f Ze'
gels der Stat
Amflerdaflf
i w aw gevierJeeit Wapenfcbilt , in yder deel
ftaat eeu Leeuw, waar door 't wapen van
Henegouw wort uitgebeelt : nevens den
man legt een hondt met fijn kop,en bey-
devoorfte voeten op het fchips boordt,
wiens beduidinge ik tot noch toe, nie-
mant heb hooren uitleggen. Maar wat
het Wapen van Henegouw aangaat,daar
van hebben wy, hier vooren ten deel re-
A. 141
tweeen dertig, ten tijde als Vrou Jacoba
Gravinne van Hollant was. Zijnde wel
vijftig laren te vooren, dat defe Stad met
muuren omringt wiert. Doch hoe veel
laren dit zegel voor den Iare 143^ ge-
maakt mach zijn , kan men niet ramen,
ten zy dat'er ouder brieven te voorfchijn
mochten komen.
Maar of dit Zegel gelijk wy terftbnt
gefeit hebben, ten eerften Intrede van
de Hollantfe Regeering van Graaf Jan outbeydt
van Henegouw
, of die van zijn Broeder van dit ze-
Guye,
inden Jare 1300. gemaakt mach gel.
fijn, of namaals, na den Jare 1317. in
welk Jaar Bijfchop Guye overleden zijnde,
Amfleüandt en Amfier dam wederom aan
Graaf Willem van Henegouw gekomen
is, is feer bedenkelijk, 'tlsaltijt fuiksdat Is onlangs
naar den Iare zefiien hondert en vijftig »ochge-
noch met het felve zegel gezegelt is. En iruykt-
noyt is hier t'Amfier dam een zegel ge-
bruikt, noch-te voorfchijn gekomen ,daar
in de Wapens van de volgende Graven
van Hollant, uyt de Huyfen van Beje-
ren
, Borgondien, noch Oofienrijk geftelt
Verklaring
•van dit
tweede
zegel.
denen gegeven; Namentlijk , dat met
het uitfterven van den Stam der Hollant-
fe Graven , Amjlerdam
en geheel Hollant
aan die van Henegouw gekomen zijnde,
zoo hebben d' Amfierdammers, niet al-
leen , om haar nieuwen Graaf, maar
ook vóornamentlijk om zijn Broeder
G#/e,namaals BiJJchop van Utrecht, (aan
wien hy de Heerhjkheydt Amflellandt,
als wy in 't voorgaende tweede Boek ge-
fèyt hebben, gefchonken had) te belie-
ven, het Wapen van Hollandt,'m dat van
Henegouw verandert, gelijk het noch te-
genwoordig in defe Stadts zegels gevoert
wort. En evenwel fietmen, dat zyinde
twee voorfeidelaren, van 1^57- en 140Ó.
(wanneer den Stam van Henegouw , al uit
geftorven, en die van Beyeren in Regee-
ring was) noch met de zegels van 't Hol-
landts wapen gezegelt hebben. Doch
't zou konnen zijn, dat d'Amfierdammers
na 't affterven van den Stam van Hene-
gouw
, ook de zegels met die wapens ver-
worpen hadden, en hunne oude weder
aangenomen, maar die van Henegouwen
her'ftelt, te meerder ook daarom , dat.
& Amfierdammers dankbaar wilden zijn ,
voor de weldaden, die de voornoemde
Heer BiJJchop Guye, aan haar bewezen
had, door 't begiftigen (volgens ^t zeggen
der groote Kronijk) van vericheiden Pri-
vilegiën, of
Voor-Rechten, en Vryhe-
den, aan hare Stede gedaan. Rondom dit
zegel, binnen de randt, vint men de vol-
zijn geweeft, maar dat van Henegou, is
gebleven tot defen dag toe. Dit laatft ver-
haalde zegel wort alleenlijk gebruykt,
AD CAItSAS , dat is , Tot de zaken,
AD CAU-
SAS.
't zegel ten
zaken.
verftaat, die openbaar zijn , en van yder
een mogen gelefen, en geweten worden,
en daarom aan alle opene brieven gehan-
gen , of opgedrukt worden, als Volmach-
ten , Verklaringen , Kondtfchappen, be-
ëdig&e'Certificatien en z. Alzoo ftaat ook
onder aan den Brief met dit zegel be-
krachtigt , van 't Jaar 1432. So hebben
wy des tot een oirconde
, onfer voornoemde
Stede
Amfier»
dams dank-
baarheyt
aan Guye
wan Hene-
gouw Bif-
fcbop van
Utrecht
, en
Heer van
Am fier-
dam.
-ocr page 213-
AMSTERDAM. III Boecl
20/
J. Deel.
Van de
tegels der
Stadt Am-
Stede Segel van faken hier aan gehangen ,
&c.
En aldus wort'ernoch geftelt inde
Brieven, daar deze zegels op gedrukt
worden, Des foirkonde, defer Stede zegel
ten zaken., hier onder gedrukt
', en &. Maar
het fegel dat wy nu fullen befchrijven ,
fchijntvan ander aardt te fijn.
Het zegel geteikent N:j. is mede een
Kogge-fchip, feer na van maakfêl als 't
voorgaande,met een maft,marskorf,wim-
pel met de kruiffen,eenrae,met een opge-
bonden zeil daar aan , voorts touwen , en
een Amfterdamfe vlag achter op, daar het
voorgaande twee heeft, en een hondt, die
over boordtfiet, daarin. Maar in 't fchip
ftaan twee mannen, beide gewapent, in 't
volle harnas; d'achterfte heeft in fijn rech-
ter hant een flaghfwaert,en aan den linker i. Deel
arm , het voornoemt gevierdeelt wapen, vïm~dë~
met de vier Leeuwen daar in, na alle ver- zegels der
moeden,dat van de Graven van Henegouw, stadt Am-
d'andere man fchijnt een
Heraut, o{Wa.-Mdm.
pendrager te fijn, om dat hy met een rok
over fijn wapenen omhangen is:defe voert
in beide fijn handen een lange ftang, daar
aan fietmen een vaendel, met de drie Am-
fterdamfe kruifen daar in. In derant ftaac
aldus gefchreven,SIGlLLUM SECRE-
TUM OPI: AMSTELREDAMEN-
SIS.Dat 'is,geheym- zegel der Stede Amfler-
dam.
By de voorftacn, boven d'Amfter-
damfè vaen , ftaan defe vier cijfferletters, Oudtheyds
iS87.te kenne gevende,(na mijn vermoe- van d,tz-s'
Iden) dat ditzegeï in defenlare gemaakt is. ^',14"7»
Befcbrlj-
•vingh
tv»»
}t derde
zegel..
-ocr page 214-
Befchrijvinge der "Beglnfekn van
20c»
ren te kennen gevende, dat zy riU ook 'i*"%_
ge wapent en weerbaar geworden waren. Van de
?k-           i rL--          i i *.        ••              nieuwe Ze*
Dit zegel fchijnt gebruykt te zijn , aan .
ö            'S /              I        . gels van
Brieven tot geneyme zaken, aan Konin- Amflerdat»
gen , Graven , Staten , Bondtgenoten,
enGezanten,geIijkhetWoordt&cmw», Geheym-
of Geheym,
dat mede brengt.
                   zegel.
Nu komen wy tot het laatfte zegel
't welk de voorgaande drie, in de hoeda- T ^"
nigheden zeer gelijk is, doch veel netter ^'"^etfie
is het gemaakt , maar het voert een an» zegel.
der omfchrift, want alzoo ftaat'er, SI-
GrLLUM CIVITATIS AMSTEL-
REDAMENSIS, i6f.6. Dat is. Zegel der
Stat Amfielredam,
16 f 6. Tot onderfchëyt
van Oppidum, dat flechts, een Stede, of
Stedeken, en Ci-vit as, dat een Stadt betei-
kent. Dit nieuwe zegel, is nu eerft in het
Jaar i6j6. gemaakt, en gebruykt gewor-
den , federt de Heeren van den Gerechte
^L?ee]l___ De twee bovenfte afteikeningen in de
Van de voorgaande uitbeelding, mede gekomen
tueitvt Z«-Uyt de Rariteiten van de Heer Schaappijn
Amfierdam
'£ voorgaan<^e zegel feer gelijk, behalven
dat de Henegouwer in 'teene zegel geen
<»helm of ftormhoedt, maar een muts, of
bonet, (gelijk in 'tvoorige zegel, daar
JSefchry*
•ving
der twee
groote ze-
gels.
maar een manin'tfchipis) opzijn hooft
heeft, als ook een korte Wapen-rok, met
Leeuwen geborduurt, over 'zijn harnas
heeft hangen , de z Amfierdamfe Herauten
hebben ook grooter pluymen op hare hel-
men, en in'teene Kögge-fchip zietmen
geen hondt over Boordt, maar in 't Voor-
onder, fchijnt een hondts-kop fich te ver-
toonen., voorts ftaat'er ook geen Jaartal
by defe twee zegels , en het omfchrift
verfcheelt daar flechts in , dat in het voo-
j-jge Amflelredamenjit , en in dele beyde
jiemflelredamenfis, alsmede in plaats van
hun zitplaats op het nieuw Raadthuys
genomen hebben. Noch zietmen hier
twee kleyne zegels: daar de Wapens van
Uyt wat redenen defen Amfierdamfen \ Amfierdam in ftaan ; het een is verciert Van decon-
Heraut,
met zijn drie Kruyfigevaeh, den met de Keyzerlijke Kroon , en 't ander tra, of'tegen
Henegouwer
in dit Kogge-fchip, tot ge- j heeft in plaats van die , dit omfchrift. Z(^-
ff
Oorzaak '
der veran-
dering!;.
zelfchap is by gevoegt, is my onbekent,
ten ware dat het gefchiet was, doordien
Amfielredam tot den Jare 1482. onbe-
muurt is geweeft, en doenmaals is begon-
nen met muren , toorens, grachten en
Poorten omringt, en verfterkt te wor-
den , 't welk omtrent het felve Jaar 1487.
voltrokken wiert, als wanneer dit zegel
gemaakt is. En dat doen ter tijc de Magi-
ftraat defer Stede , haren Wapendrager
met hun Banier, mede in dit Schip ge-
voegt hebben, daar mede aan die van
XJytrecht, en andere Vyandlijke Nabu-
' COMTRA SIGILLUM, Dat is, Te-
gen-zegel.
Zy worden gebruykt, om op
de ruggen , tegen de groote zegels aan
tcdrukken: Alle de zegels worden hier
ter ftede gedrukt in groene Waflche,
en die op Papiere Brieven komen te
ftaan, daar wort een Papierken boven
op 't was gedrukt: Dit gefchiet by d'Hee- W?im '"
ren Burgermeefteren in hun Kamer opl^lf"'
'tStadthuys , alwaar een fchroef op fibrotf ge.
eyndtvan hare Tafel wort vaft gezet, drukt.
waar in defe zegels feer net afgedrukt
konnen worden.
van
-ocr page 215-
AMSTERDAM. III. Boeck,
Van 'tJVajten der Stadt
AMSTERDAM.
207
l. Deil.
zerlijke Kroon vereert , gelijk hier na i.J>eel.
breeder volgen zal: noch fietmen twee'
           "
ftaande Leeuwen, die 't Wapen-fchildt,
aan elke zijde voor 't om vallen, vaft hou-
den. En aldus wort het nu noch afge- -0' Leei<*
beeldt, als.de volgende prent uytwijft. *'"*•
HEt Wapen-fchildt van Atnfierdam
»\
gelijk het van outs af,gevoert en uyt
gebeeldt is, beftaat in een roodt Veldt,
met een fwarte Paal in 't midden, daar op
drie witte, of filvere Kruyffen geleyt
zijn. Dit Wapen heeft den Keizer Maxi-
mïl'taan,
in den Jare, 1488. met zijn Kei-
De Kroon.
vinden. Eenige willen \ dat het zelve \
om dat het niet naer d'ordre (zy meynen
de Frwfche) gekleurt is, vals foude fijn:
D d                Maar
Van wie , waar0m , en wanneer dit
Wapenfèhildt aan Amfierdam gekomen
Onzeker*
heydt.
15
kan men niet na (peuren, noch uyt-
-ocr page 216-
Befchrijvinge der Beginfelen van
'20Ö
I. Deel.
en dan na des Schilders gedachten ver
ljj>e*l__ Maarwy feggen, dat d'oude Duydtfchen
Van 'tiTa- hier foo nau geen acht opgeflagen hebben
en dat ons Wapen dies ook zo
AmfteHam ved te ouc}er is ? nacJernaal, loo het in
Jonger tijdt gegeven was, daar meerder
opgelet foufijn geweeft. 't Verfchil be-
ftaat hier in, dat de fwarte paal op 't roo-
de Veldt ftaat. 't Welk tegens d'ordre der
rechtmatige Wapenen is ftrijdende. De
Franfen, en onder de felvc, (JMonfr. de
la Cokmbiere,
naukeuiïgc Lief-hebbers,
Ordn der en Befchrij vers, van defe Wapen- of Bla-
rechtmatige zoen-konft, die veel fware boeken , met
Walenen, duizenderley af-beeldfels van verfcheyde
Wapenen , hier van hebben uitgegeven,
ftellen fodanigen ordre, Datmengeen me-
taal op metaal, noch kleur op kleur
, moet
zetten.
Die anders doen, zoo Cy feggen ,
maken, of hebben valfe wapenen. Maar
altijt, Metaal op kleur , of kleur op Me-
ïVat bet taa^"
Hun Metalen zijn maar twecderley,
Metad, en Goudt, en zilver; dat is geel, en wit: Al
kleur h. hun andere V erwen, als roodt, blaeuw ,
groen , en felfs het fwart, (dat in alle an-
dere zaken , beneffens het wit, onder de
verwen niet gerekendt wordt) noemen
fy kleuren. Hierleytnude fwarigheydt,
dat Aefivarte paal in ons Atnficrdams wa-
pen-fchildt, opeen roode grondt, dat is
kleur op kleur, geftelt is. Eenige Vreed-
zame Lief-hebbers, op dat dit geen ver-
der verfchil mocht uitwerken , hebben
dit willen bemiddelen, en gefey t, dat de
grondt van 't Amfierdams Wapen-fchildt
van Goudt v/as, daar op een fwarte, en
twee roode palen ftonden , meynende dit
goedt te maken,om datfe in d'een of d'an-
der af-beelding een goude ftreep>aan
beyde zijden van de fwarte paal gezien
hadden , als ook, door dien fommige van
Misverfiantde[e Wapen-fchilden (gelijk men mede
aan veel andere ook befpeurt) die nier en
daar in fteen of houdt uitgehouwen
ftaan , de randen of kanten , naar des
____ WA-
pen der Stat
guit zijn. Doch hier konnenfe niet mede
deur, want geen oude Amflerdamfe Wa- T f j„m
pens zal men fodanig vinden; en by al-
dien het Velt van Gout waar,zo moft het
felve, ten minften fo breet, tuffen de twee
roode en fwarte paal door fchijnen, als die
palen breet zijn, even gelijk het Gouden
veldt, tuffen de fwarte balken in het Wa-
pen der Heeren van Amfiel (hier vooren in
't tweede boek, pag. i f} befchreven en
afgebeeldt) zich vertoont: ook moften de
twee roode zijden, als het palen waren,
aan beyde d'uyterfte kanten , zoo wel,
als beneffens de fwarte paal, recht neer
gaan, en 't goude veldt moft onder aan
de kanten zijn rondte behouden. Mede
betuygen defe Stadts Wees-kinderen, door Het root en
de teykenen van hare klederen, roodt en fwart <^r
fwart, dat des Stadts Wapen niet anders ^Jjjfc
is. Gelijk mede dat beveftigen de Wapens ™ bevejli-
van twee Dorpen in Amfiellandt, ^s. gmdekUu-
omtrent anderhalfuur gaans van Am- renvan't
fterdam
gelegen , waar van 't een , ge- statsWa-
naamt Amfierveen, vijf, en 't ander ge- ponfihildt.
naamt , Ouwerkerk , vier zoodanige
witte of zilvere: Kruiflen , als Amfier- Wapensv^
dam
(doch niet op ftaande palen , maar ^maerveery
opleggende fwarte Balken, en ook op enOu-mer-
roode velden) zijn voerende, als in't kerk.
voorgaande tweede Boek, pag: 155, ge-
zien kan worden. Evenwelzijnder fom-
mige, die vermoeden , dat defe roode
velden, geel of goudt moeten zijn, op
datfe als dan, met de oude Wapens, der
Heeren van Amfiel, dat fwarte balken
op een Goudt Veldt zijn , gelijk op de *>** i're>"
1 ■                                           1 ° '           ^ de velden,
hier vooren aangewezen plaats vertoont , , out
is, zouden over een komen, van welke de konden fijn-
zelve
als Heeren van Amfiellandt, na alle
vermoeden , aan defe plaatzen, eertijdts
gegeven zijn geweeft. En datdeGeefte- ~Endex.il-
ïijkheydt de zilvere Kruiflen, om quan- vere kruf'
fuys , de menfehen , daar mede , toi'£%%£
dl
g
Beeldthouwers konil, met verfcheyden i heyligheydt aan te manen, in defewa- heytJgt.
Speren en krullen al rollende gebogen, ! pens vereert heeft. Gelijk den Patriarch vm.
van
-ocr page 217-
AMSTERD
U?_ . Van Jerufalem, aan die van Haerlem, met
Vm't Wa~ een ]jrUyS boven 't Swaerdt in hun wa-
t™ ?SjM pen, (zoo men leeft) voor 't innemen
van Damiaten, vereerde* Wykonnen
defe reden zoo geheel niet verwerpen,
want'tzou konnen zijn, dat het Geel
of Gouden veldt , door outheydt of
ftank rootachtig , in 't een of 't ander
Wapen was geworden, of dat de Schil-
ders, 't Goudt willende befparen , de
Velden, hoog-Geel of Roodtachtig ge-
maakt hebben, volgens d'oude manier
van zeggen , van rooder Goudt. Wy
ftijven hier niet mede, het gevoelen van
die geene , die, als hier boven gezeyt is,
willen, dat het Veldt Goudt is * en dat
'er drie palen, als twee roode, en een
fwarte in ftaan, maar zeggen , dat de
twee roode zijden of velden, volgens defe
ftelling,in 't geheel in Gout, moften ver-
anderen , maar elk zijn gevoelen vry.
Doch noch volgt'er een ander belachge-
lijker verfchil.
A M. III. Boeck,            '309
zijne benamingen en konft-woorden; L ^e1^ L
Een [ap-er, of Lief-hebber van de lacht, Van 'tWa*
^j /-*                             tut            r . l Pen der Stat
noemt de Ooren van een Haas, Leepels •> A a j m
de voeten Loopers, de ftaert, de Bloem,
het vel, den Dos, het bloedt, Sweet, &c>
Hier van koomen eenige woorden met
de hoedanigheden, als Voeten,Loopers, .
over een , andere hebben geen reden ,-ett
zommigezijn tegen de reden. Dit heeft-
men in de Wapen-konft mede, want een
Star moet vijf punten hebben, of meer of
minder hebbende, eeeftmen het een an-
der naam , 't Wapen van Gelderlandt De Wapen*
heeft twee klimmende, en dat van Fries- ojBlazoen*
landt,
twee leggende Leeuwen, dat van k°nfiheefr
Zeelandt
een fwemmendc, en die van ,aar, '\-
Brabandt, Hollandt
, Vlaanderen en an- mingen eft
dere , ftaande Leeuwen , dit komt alles Ko-
rnet d'Af-beelding over een, maarvint- woorden.
men in een Wapen, een Leeuw, die te
rug omziet, die noemt men een Luypert,
't welk een geheel ander dier beteykent.
Doch dit is feer trooftelijk, datmen niet
en twift, over de kleur, noch hoedanig-
heydt of Af-beelding defer Kruyjfen, of
Molen-wieken, maar flechts over hare be-
naminge.
De redenen die voor den naam der
Moleivieken pleyten, zijn deze, 1. Om
dat de genaamde Amflerdamfe Kruyiïen nere ,
., o ._          .. J . ■> . JJj nen voor de
zilver, of Wit zijn, gehjkmen de zey- Uohmeken>
len der Molens gemeenlijk ook ziet.
1. Om dat die niet op het een eynde al-
leen , recht op en neder, maar op de twee
eynden teffens ftaan, als men de Molen-
wieken
in 't gemeen ziet , wanneer die
ftille ftaan. 3. Om dat de eynden der
Kruyjjen tot aan de beyde kanten van de
fwarte paal , niet ten eynde uyt gaan,
maar gelijk de (JHole-ivieken , vierkant
afgefneden zijn. d'Eerfte reden , kan
men licht wederleggen, want men kleurt'
alle uitbeeldingen in de Blazoen-konft,
na dat men wil, alzoo fietmen in de Wa-
pens van onze Nederlanden, goude, roo-
de en fwarte Leeuwen, voorts fwarte en
Dd i
                   ook
O f de drie
Xruyjfen
Molewieken
Eenige nieuwe Schrijvers hebben haar
onderwonden, deKruyJen, in 't Wapen-
fchildt van Amjterdam, (Jiïfoolenwieken
te noemen, waar zy dit van daan hebben,
is my onbekent. Voor defen plachmen
die niet andersjdanXray^» te heeten,ge-
lijk het inder daat ook Kruyjjen zijn,maai*
2y ftaan op twee eynden, daar eenan-
der kruys Hechts op een eyndt, recht op
en neer ftaat. Zommighe hebben die
ÓfSt.
dries ,
Ruyte
Kruyjfen.
n- om onderfcheydt te maken , St. An-
dries Kruyjfen
genaamt , andere Ruyte
Kruyjjen
, doch geen van beyden is recht,
want deze beyde ftaan niet recht in den
Winkel-haak , gelijk die in 't Wapen,
maar fchuyns. De Franje noemen defe
flagh van Kruyflen , tot onderfcheydt
van d'andere, (wel verftaande , in hun
3y deFran? Blazoen of Wapen kon/i) Saukoirs, dat
ft, Saul-
ttirs.
is , Springers , of Stappers , om datfe
fchijnen als met de beenen van malkan-
der af te fpringen, of voort te gaan,
Alzoo heeft yder oefFening of konft,
-ocr page 218-
Befchrijvinge der Beginfelen van
210              ■______
LDetl.
Van "Iw*"
■pen der Stat
AmflerdiU»
f. Heel.
vm^tWa-
pen der Stat
Amfierdam
verfcheide flach gevonden worden, die
alle den naam van kruyflen- toekomt,
maar de hoedanigheden der zelver,zijn
veelderley, als, rechte , fchuynfe, in, en
uytgebogene,gefpletene,omgeroIde,enz.
Maar by aldien onfe kruyflen Mole-
wieken zijn, en blijven moeten, zo zijn-
ze waarlijk wel plomp en bot uitgebeelt,
doch men moft dit d'oude eeuw te goedt
houden , of toe ftaan, dat de Molens
doen ter tijdt alzoo gemaakt wierden:
want wie heeft ooyt Molewieken ge-
zien , daar de fporten en zeylen , in 't
midden, daar zy te famen komen, door,
of over malkander heen gaan, gelijk on-
fe genaamde Amfterdamfe Molewieken
doen , maar altijt blijvenze een eindt
lang, in 't midden van malkander af. En
of men dit de Schilders of teikenaars van
die tijdt, al toe gaf, zoo foudenfe ten
minften het hooft van de fpil, of as, waar
in de roeden van de Wieken t'faam ver-
gadert worden, en dat altijt voor uit
fteekt, in 't midden van 't kruys,vertoont
hebben. Doch 't is eenmaal tijdt om
een einde van dit malen te rnaken , en
deze Mal-molen te doen ftil ftaan , want
de windt mocht felder op fteeken, en
dan was hy qualijk op te houden,
zoo datter de brandt licht in kon ra-
ken , en wy gevaer loopen , om eenflagh
van defe Molewieken 'wech krijgende,
daar over tezuyfebollen..
ook witte Arenden, Goude en Zilvere
Starren, enz. En behalven dit, vintmen
nu by na zooveel Molen-zeylen, die ge-
verft, en bruyn getaant zijn, om regen
en windt te konnen uytftaan, als witte.
De tweede reden fchijnteenige kracht te
hebben; maar of al fchoon deze Kruyf-
fén om datze niet recht op een been, op
en neder ftaan, geen kruyflen genaamt
mochten worden , alhoewel datze in der
daat, zoo wel als d'andere, kruyfen fijn.
Zo volgt daarom niet,dat hetMolewieken
wefen moeten,want deFranJèn,ah wy ge-
zeyt hebben, noemenze Saukoirs^êat zijn
Springers, ook komenze in d'Af-beel-
ding, by de Molcwieken veel te kort, als
ftraks volgen zal. De derde reden, van
datze als Molewieken aan d'eynden,
vierkant afgefneden zijn , en niet ten
eyndetoe uytgaan , gelijk het kruys, in
't Wapen van Tfelfieyn, hier vooren in
't tweede Boek, pag. 15 j, vertoont, als
ook doen , de recht-opftaande kruyflen
in 't wapen Van 't Sticht Utrecht, en de
Stadt Amersvoort. Hier op kan men
ïeggen (hoewel dat de voorgeftelde re-
denen zeer krachtig zijn) dat men zoda-
nige afgefneden, of befloten kruyflen ,
fchoon datfe recht op en neder ftaan, ge-
noch kan te voorfchijn brengen, als in
het Wapen der Stadt Dantfigh zijnder
twee, 't wapen van Jcrufakm heeft'er
vijf, enz. Eyndelijk zeggen wy , dat'er
Be Mok*
vieker [eet
plompge*
maakt.
2. Reden
vederleyt.
3», Reden
wederleyt.
Boe die ie'
hoorden te
zijn.
Befluydt;
Yerfckeyde
Jlagh van
Kruyflen.
Van de Keyzerltjke Kroon, op 't PVapen-
fchïldtyan jfinjlerdam.
De Keyur Mdximitiaèn heeft inden
Jare 1488- 't Amfterdams Wapen-fchilt
vereert met zijn Keyzerltjke Kroon,om
zonderlinge dienften , hem bewezen,
waar van den Gunfi>Brief noch zorgh-
vuldiglijk , by defes Stats oude Privi-
legiën
en Vryheden bewaardt wordt;
de zelve luydt van woordt tot woordt,
uyt het boek der Handtveften van Am-
fierdam,
getrokken, als volgt.
AV1488,
MAXIMI-
-ocr page 219-
AMSTERDAM. ULBoeck.
211
I. Deel.
VmT'lwi-
pen der Stat
Amfierdam
I. Deel
MAXIMILIAEN , byder oracieGodtsffioomfchI\onmck7G^fr^f
altijdt vermeerder 's Rij ex, ende
Phillips byder zelve? gr acte /^7""
Értzhertogen van
Ooftenrijk, Hertogen van Bourgonjen, &c. Al-fihenddk
len dengeenen, die defen Brief'fuüen jien, ofte hooren lefen,faluyt.
*"*»*»>
Omme dat wy bemercken die grootegetrouwigheyt ende goedtwiÜig- ^roon<>P
heyden, ende ook mede de menighfoudige dienjlen, die onfe Stede van damswf-
Amfterdani, ende de Ingefeten van dien-, tot haren f war en kotten, pen-fchiidt.
ons ende den Voorvaderen van onfen Sone Hertoge Coninck
Philips,
tot diverfchen flonden gedaan, ende bewefen hebben, ende byf onder
dage lij ex doende zijn, indefe onfe tegenwoordige wapeningen dienwy
van noodts wegen moeten doen
, omme onfe Stede van Rotterdam,
't Slot-, ende Stede van Woerden, tot reductie', ende onfe gehoor*
faamheydt te brengen, foa eeft, datwy, aanfiende hoe diefelve Stede
niet geciert en is met eenen alfulckenWapen,als fy wel behoort te heb-
ben , ende dat byfonder, om dat die 'Poorteren ende Ingefetenen van
onfen voorfz. Stede van
Amfterdani voorfz. dagelijcks met haren
Schepen ende goeden-, te Water ende te Lande , in veele verre ende
vreemde Rij eken ende handen-, c onver [erende zijn in Koopmanfchap-
pen : Waaromme, ende om der redenen wille voorfz. ende omfon-
derlinge faecken, ons daar toe porrende. Wy hebben uyt onfe eyghe.
propren wille, fpeciale gr acie ende authoriteyt, verleent, gegunt-,
ende gegeven, verkenen, gunnen ende geven mits defen, onfen Br le-
ve , defelve onfe Stede van
Amfterdani', datfy van nu voort aan-, tot
eeuwigen daghen
, hare Wapen voeren ende bekleden, tot een eeuwi-
ge memorie van onfer gr acie, metter Kroone van onfe Rijcke. En-
de omme dat wy 'tfelve voor ons ende onfe nacomelingen, vafl, ge*
fade, ende vanwaer den willen gehouden hebben, Soo hebben wj> tot
een Oorconde, defen Brief geteyekent met onfen eygen name. Gege-
ven in onfe Stede van
Schiedam , den elfden February, Anno veer- a. 148$,.
thien hondert Lxxxviij. Ende was onderteyekent.
Maximilianus, &c.
geldt, tot het beleg van defe boven ge-
noemde Steden, noodig had, en ook ver- ^ ^_
kregen heeft: Voorts dat hy daar na, in den z.ijnje~-
Brabant
en Vlaanderen komende, eenige kers over
groote Steden , over defefchenkadie, aan defe feben--
Amfterdam
gedaan, dapper jeloersvont.^"*
Keyzer Eenige zeggf:n,dat défen Keyzer Maxi-
krijght milïaan
, om fefiig duy[ent guldens, verle-
60000. gen was, en die nergens kon bekomen ,
guldens van als hier 'f' Amfierdam, waar voor zy hem
deStatAm- defe fchenkadie foudengeeyfcht, en ook
Merdam. ve,.kregen hebben, 't Kan zijn, dat hy dit
0d 3                            Van
-ocr page 220-
Befihrïpinge der Beginfelen va»
Van de twee Leeuwen, nevens foAmftet-
dams Wapen.
212
ï. ï>eel.
I. Deel.
Vm 't Wa-
pen der Stat
•dmfterdam
Vm '/ Wh,'
pen der Stat
AmfterAnm
in 't byzonder om deze ydele eere voor
haar ftat in 't gemeen, zoo mik heb-
ben geweeft , daar aan zouden zom-
mige wel twijffelen» 't Zy hier om, zo
't wil, verlcheide Amfterdamfè Wapens
met defe Leeuwen bezet, vimmen bin-
nen defe Stadt, in fteen uitgehouwen,
zo in de Stadts gebouwen, als elders, die
al over de hondert jaren geftaan hebben,
gelijk men zien kan aan de Waag, op
den Dam, gebout Anno ifóf. zoo
dat het geen nieuwigheidtis. De Leeu-
wen vertoonen zich dapper en ftrijdt-
baer, 't ftaat ook Heerlijk , en 't kan
voor al geen quaadt, dat onlê Stadts Wa-
pen van zoo fterke en moedige Dieren,
voor 't vallen gehouden , bewaakt, en
bewaart wort.
Aan yder zijde van 't Wapen van Am-
fterdam
ftaat een Leeuw, die het Schildt
vaft hout: Voor defen heeftmen de Leeu-
wen wel afgebeeldt, datfe met d'eene
klaeuw het Wapenfchildt, en met d'an-
der,des Keyzers Kroon vaft hielden,
maar dit is afgefchaft , ter oorzaak, dat de
Kroon op 't wapen vereert is, en datmen
niet weet, waar de Leeuwen van her ko-
men. Hoewel eenige willen , datfe door
eenen genaamt Boelenfen, van een der
Graven zouden verkregen zijn. Andere
feggen, dat het geflacht deler Boelen fens
{hier eertij dts machtig zijnde) defe Leeu-
wen van Keyz,er Karet de vijfde , aan
't Amfterdams wapen te mogen voeren,
zouden gekoft, en betaalt hebben. Doch
of eenige van d'oude Amfterdammers,
Op 't Gekroont
AMSTERDAMS WAPEN-SCHILDT.
In het groote Glas, aan de Zuydt-zijde , van de Nieuwe
Kerk, uytgcbeeldt.
Dus ^tetmen Jmjlerdam by Grootengewaerdeert:
Want MaximiBaen, ^ooms Koning hoogh geeert
Haar Wapen-Kruys-Schildt kroont met T>iamanteftraelen;
En(PaerlenVan^ijnI\roon, omeeuwiglijktepraeleny
Als met een dankbaer merck Van %tjne Majefteyt f
Voor 's Stats bewegen hulp
, en hun mildadigheyt,
Ten dien/l Van haren Heer^ Voor yders oog gebleken:
Een eer} die blijft ^en duurt xals 't brojje Glas ^albreeken.
E Y N D E.
Van 't Eerfte Deel, des Derden Boeks.
-ocr page 221-
21$
BESCHRYVING
Van
MS T ERD AM-
Tweede 'Deelvan V derde Boek.
Van de Bemuuring , oude hoedanigheydt,
en Kloofters der Stadt Amfterdam, tot den Jare
MDLXXXV.
Door J. COMMELYNjtezamengeftelt.
r I. Deel.
II. Deel.
fte Graaf van Hollandt, &c. Over welkers
Voogdye groote beroerten in de Neder"
landen
ontftonden. Amflerdam(noc\\gc-
dagtig de voorlede fchaden en ongevalle,
haar toegekoomen,door de misverftanden
tuflchen haar Heerenyan y4mjleh enGe-
buuren voorgevallen, en nu machtiger
geworden zijnde,fulex te gemoetfien-
de, en voor diergelijcx vrefende , heeft
voor genoomen haar felven te befcher-
men; des die van de Regeringe inden
Jare 1481. en 8z. te raden werden, haar
Stadt te vergrooten, en weerbaar te ma-
ken : te meer, al zoo vermoet wert, reets
veel Timmeradien daar buiten geftaan
te hebben,blijkende a3n der Paulinianer
Kloofter Kerk, nu de Waaien tot haar
Godts-dienfl toegevoegt , hier na in't
vierde Boek, pag:8 f, breder befchreven;
wiens Bouwing inden Iare 1409. zijnde
twee-en-fèventig laren voor deze uytleg-
ginge gefchiet is; fulks dat moet vaft ge-
ftelt werden, dit Kloofter daar zoo lange
alleen (zonder andere gebouwen) niet
geftaan te hebben;
Dit dan bewefen» endefe tweede uir-
legghge-
HOÜandt by Honwelijken, af-
fterving, en andere verande-
ring der Graven, van 't eene
Geflacht-Huis op 't ander
vervallende, en eindelijk in
de Bourgondijche S/vzwgeraakende; haar
door moedige opheffende Oorlogen met
Schattingen zeerbefwaartvindende, tot
eindelijk haar onverfaagden ¥urtt,Hertog
Carelvan Kavel
van Bourgondiër» op den 5.January
Bourgon- des f aars. 1477. in deSlach voor Nancy.
dien,
Gr<w/gebleven , en aldaar begraven was; weder
•vanHot- gr0ore veranderingen tegemoet ziende,
door het Houwelijk by zijneenige naar-
gelate Dochter, Vrouw Maria van Bour-
Vrou Maria gondien
, Gravinne van Hollandt, Zee-
Grtivinne. landt
, cVc. aangegaan met tJMaximi-
liaen van Ooflenrijk,
namaals Rooms-
Koning
en Keizer, en dienvolgende on-
derde Oojlenrijk&e Heerfchappye verval-
len j te meer alfoode voornoemde Gra-
vinne
door een ongeluckige val van't
Paart, te Jacht rijdende, in 'teerfte Jaar
naarder Echts quam te overlijden, tot
ïhilips Erfgenaam haar Landen achter ktende
Graaf. Fki/ipi haar Soon, de negen-en-twiiuich-
Öenzakm
van Am-,
fterdams
bemuring.
A. 14SZ.
De Tauli-
nianer, rm
Franfe
Kerk bsty ten
dyoude Stat..
-ocr page 222-
'efchrijvingê 'öan
2I4<
en weerbiedende Toorens te befluyten; r.L5ffL_
daarmede, (zoo eenige vermoeden) een -^"ft^dam
aanvang nemende aan de Kruys (nu Ha- ver&rm> f»
ring-Packers - Toonn
,) of Haerkmer- a. 14 8*21
legginge, (hoe welde tijdtvan de eer-fte
voorgaande, onfeker) vaft geftelt zijnde,
* heeft men in den Jare 148a. begonnen,
die met een Ring-muttr, fterke Poorten,
IT. Deel.
Amflerdam
vergroot, en
bemuurt
,
A. 1482.
2 £■ TLeattheró 1?0
%V S, Ioris
AS Chu-iffin.
2£ Voet ettJCtniïboods 1)oèU.
~33,3feyÜtfejte3e
J2 'oeTlaats^
nootfaakt waren,die daar voor, met groo- Tet Gevrij'
te giften te vrede te ftellen. Dit na die tij t jjj* "J" *
een fterke weerbare Tooren ,totbevrij-
dinge van haar Waterkant zijnde, met
geen Doorluchtige fpits, gelijk yegen-
woordig
De Kruys, Poort, om haar tegen die van Haerlem ,
nu Harig-
en de Kermen eerft te bevrijden; als ten
packm tco- ai]en tijden haar niet veel vertrout heb-
rcn'
           bende; tot haar groote fchade, daar van
wetende te fpreken: gelijk fy nu mede ge-
* De eerfiedaar van, zijnde de oudtfle Stadt, begrepen hebbende, alles, gelegen by Wefien de Oudeaijts
Voor-burgwal ,rfwr ie Grimneffe-Sluys,Binnen-Amftel, tenmidden de Dams-Sluys, door't
Dam-.rak,*»'f Ye,totwederinde voorfx.: Voorburg.wal; gaande dertien Mergev^drie bonden drie en
tachtich roeden Laats
, RijnUndtfche Maat.
De tweede aan de Nieuvve-zijde, ftreckende van 't Ye, by Weflen bet Dam-rak, door de Dams-
Sluys, Binnen-Amftel, «»Offe-5luys, tot weder ten midden de Nieuwe-zijts Voor-burg-wal,
het Y-kant langs, tot in 't Dam-rak, groot negen en twintig Mergen, hondirt twintig en een hahs
diergelijke Roedtn.
-ocr page 223-
<W; A M S T E R D A M. III Boeck.
21?
II. P«j-__ wöordig verciert, als hier naar,in 't vierde
Van d'oudt Boek,pag.255, breder aangewefen wort;
stats Mn- maar boven,toegekapt, onder,om gefchut
ren.Toortns ^ te j - m fCnicl>_aten voorfien;
ltaande ontrent twee hondert en twtnticn
voeten, yande voorfz, Haerkmer, (eer-
tijts Wint-mokn) Poort, (die, zoo andere n.btel
zeggen, geftaan heeft, daar nu de Oude «« é'oude
Stats Mtt-
HaerkmèreSluys, by de Sparendemmer
Brug, gdegen is, en inden Jarei5otf.
rtKt m
Tornt®.
verbroken) met de Stadts Muur, aan den
anderen gehecht; de Gang achter debe-
muurde Borjt-weeren, op gewelfde Boo-
gen
ftsande, en dat met de Tboren gelijk,
zonder,a!snu,rondt te zijn. Ditfpreken
andere tegen, en vermoeden, dat't eer-
fte bemuren aan den Amfielkant, tegens
die van TJytrecht gefchietis.
OudeHaer- ^e voornoemde Haerlemer-Poorts
lemer
Fondamenten geheyt,en geleyt zijnde,
Poort. beftonden uyt fes7ore»x,de vier binnenfte
nevens de Muuren, aan den anderen ge-
bout , plat gekapt, en de buytenfte, met
fpitfen voorfien, binnen en buyten met
Deurcn,z\-\Schot-balken verfterkt,daar een
Dujker,onder, tot Water loofinge, door
loopende, alzoo zonder Gr aft, op den
Dijk gelegen, niet als met een fterk Hek-
werk
befchermt was.
De Muur in gelijker geftalte zich voorts
Weft Zuyt-Weft ftreckende , tot aan *mP*
Korsjes-Poort,
tuflehen beyden met twee *oort'
Toorens,
en een Kooren-moolen voorfien,
welke poort gantfeh onfterk zijnde,
Ec
               niet
-ocr page 224-
Befchrifainge van
2lS
77. DeeL_^
Van /oude
Stats Mu-
ren, Toorens
en Poorten.
Reguliers-
poert.
naamt, naderhant in een Poort (onder de
naam van de Heyligewegs-Poort veran-
dert : en zoo voorts, onderweg noch
een Wacht-toorenken ontmoetende, tot
aan de Reguliers-Poort, een van de drie
voornaamfte aankomften defer Stede, by
weften den Amflel gelegen : na tijts
gelegentheyt een weerbaar gebouw, be-
quaem den Amflel aan dien hoeck met
een fterke Wacht-tooren te befchermen :
ten wederzijden diergelijke weerbieden-
de fpitfeToorens hebbende,de poort daar
tuflchen in gebout, ftaande met Gevels;
Uurwtjfer, Klok,
vafte Deuren, Schut-
balken,
en een Opnaaiende Val-brug
voorzien; s'nachts met een houte Hek
voor beflooten, en befchermt: Voorts
met de Muur, tot de voorfz. Wacht-too-
ren , op de weft-hoek van den Amflel
ftaande, aan een gehecht, en 't Stats Swa-
nen-hok
daar tegen aan gelegen : is in dien
ftaat meeft gebleven , tot den Jare 1618.
als doen door den brandt verflpnden, en
een toren "daar op gebouwt, nader in't
vierde Boek, pag. 260 aan gewezen.
Dit is met een Houte-Brugh de RóoJe
geheten over den Amflel aan de Ottde-
z,ijde
vafl: gehecht; daar buyten voor den
Muur , met paal-werk gefterkt, met
een Boom tot openingh, en Wacht.huys
bewaart. De Stats-muuren aldaar ten
Ooften de Regier met een geweldig hal-
ve-ronde-fterkte , 'haar aanvang nemen-
de , inde wandeling het Half-rondt ge-
naamt ; mede bewaarplaats ecniger ftuc-
ken Gefchuts, Kruyt, en andere Krijgs-
behoeftigheden , en naderhant woonfte-
de voor Stats Opflender der Krijgs-voor-
raden,
tot ontrent den Jare 1632. nevens
der Stede Timmer-tuyn, (daar tegen over
gelegen) verbroocken: en ineen ftraat
verandert • hier na in 't vierde Boek, pag.
281. blijkende. Vijfhondert voeten, in
manierals vooren defe Muur vervolgen-
de, komt men aan de geweldige Tooren
I T.Deel njet ajs tot een uytgang, na 't Karthuy-
Van £oudej-ers
Kloofter, en daar buyten leggende
ren,Too-
rens en
Toorten.
Jan Roe»
foort.
' paden ftreckende; en met het vergrooten
der Stadtfoo vernieticht, dat niet als de
naam aan een Brug-en fteeg,daar by gele-
gen over gebleven is.
De Ring-muur vervolgende , komt
men aan Jan Rooden Poort, van gelijken
niet a!s een Lant-Poort,zonder uyttocht;
doch grooter en fterker tot tegenweer, en
zonder verheven fpits, als tegen woordich
(in 't vierde Boek, pag. 2 f8. naderaange-
.wefen) tuflchen beyden met drie toorens,
de middelfte de aanzienüjkfte , tot be-
fcherming der muren verfterkt; van-daar
haar voorts in manier als vooren zuyde-
lijk heen ftrekkende, na een groot plat
Rondeel, een Kooren-Moolen, daar op
ftaande, genaemt de Gaflhuy s-Moolen,ge-
Gaflhuy.
Molen.
legen achter V Elizabeths Gaflhuys, (als
doen ten zuyden,aan des Stats liaat-huys
Swanenhek.
ftaande) na 't welke de ftraten daar ne-
vens , noch heden de Gaflhuys, en Gafl-
huy s-Moolen-flegen
bekent zijn , niet als
defe Naam-tekenen daar van overblijven-
de, de Muur tuflchen Jan Rooden-Poort,
en dit Rondeel met een Wacht-tooren
verfterkt wefende.
Dit zuydelijk zo voort gaende tot ze-
kere Wacht-tooren, namaals in een Lant-
poort (onder de naam van Hey-poort ver-
andert , tot welker gedachtenifle die daar
leggende Steene-brug, als noch de Hey-
brug
genaamt wert;en dat wijders tot
feker Verlaat inde Stats Graft, als doen
de naam van 't Bocren-verdriet voerende,
naaft de Luyterfche Kerk, dat als noch
een doorvaart van 't Speuy , inde Cingel
is: van 't voorfz. Rondeel, tot alhier, {ton-
den drie Wacht-toorens op de Muur; die
u voorts Ooftelijk aan, achter de twee
Schutters-Doelens heen , tot den Amflel
toe, leyden; tuflchen beyden verfterkt
met een Rondeel of fterke Tooren, aldaar
gebout tot befcherming over de weg
De Roode-
brugh.
Haey-poort.
Half-rondt
of Rondeel.
Soere-ver
drief.
Stats Tim-
mertuyn.
Doelens.
Beylige-
Wegs poort,
Sroiflht
Vytrecbt.
naden Overtoom
de Heylige-Wig ge- 1 Swijcht Utrecht, als in 't vierde Boek
'             .                                             Pag
-ocr page 225-
Oudt AMSTERDAM, lil BoecL
ny
Kloofeerder Oude-Nonnen aan ftrecken-
de, ontmoet men het Raam-poortje, toe-
gang der Laken-ramen, (aldaar van bin-
nen deStadt, inden Jare 1528. verplaaft)
gelegen tegen over de ftraat, nu het Rus-
landt
getiaamt,tuiïchen beyden tot be-
il- Dol- pag. 21 z te IefènisjZijnde nevens 't voor-
in d'0nde noemde Rondeel (met de muur aan den
Statsmu- anderen gekoppelt) een Slot, tot bewa-
re», Torens^ rjnge £es 4mflele, en Dwingelandt der
' Stichtfche, nu de Kloveniers Doelen.
Die voorts Noort-ooftlijker achter't
ILBetl.
Van d'oud*
Stad mu-
ren, Torens,
en Poorten.
Oude Non~
nen.
£*ken-Ra*
Weit*
Toorens gefterkt; de twee machtigde,
ter weder zijde, tot befcherminge der
Stadts Muuren en Graften , debuy-
tenfte , feker Sluysken , tot loffinge
des Amfiels-water, (daar onder gelegen)
bedeckende , voorts met behoorelijke
fluyting j tot tegenweer voorfien, na-
der hiervan in 't vierde Boek, pag. 179
befchreven.
Twee Hecken,denDijk voor defe pooit,
en drie Jfacht-toorem, de Muuren van
E e 3,                 'tRafiw-
vrijding, meteen platte Wacht-tooren
verfterkt :van daar haarftreek nemende,
moge- na feker Lant-poortje, genaamtde Hoo-
fosrt. ge-poort
, (in fekere Tooren, inde muu-
ren ftaande, daar nu de Boshuys-fluys ge-
legen is)en dat wellicht na de oude Hoog-
Jlraat
, die daar op uyt komt, genaemt;
„ , Aen dan voorts na de St. Anthonis Foort,
Toert, uytE^S
des Zeedjks, op Unuyden en
Goylandt, zijnde devafte, engrootfte,
van alle de Stadts Poorten} met fesfpitfe
-ocr page 226-
Befchrijvinge van
2l8
ll.TiciL 'tRaampoortje af tot herwarts toe befcher-
Van d'otide men: haar ftreek noordtwaarts houdende
en uytftellen der Palen, dieper 't Ywaarts iT.Dtel. _
ingebracht) en fekere Buy ten-dij kx voor- Van
^0Mti'
tot fekcr Water-poortje, (niet als de naam
»van de fteech en brug,yegenwoordig daar
ftadt, de Laftadie genaamt, hebbende, Stau mu~
beftaande uyt Pakhuyzen , (doenmaals ^%/0"/f^
r
en Voorten.
Spijkers geheten) Lijnbanen en Timmer- iaaa^
werven,voor
een qvervaLmet eenWacht- .
' van bekent) zijn uytgang, na
Water
poortje,
waal, (naderhant met Stats vergrooting,
toorcn en wijde Graft, tot den dijk be~
fchut: de Stats Muur had tot haarder be-
fcherminge, tuflchen defe twee poorten
een groote , geweldige, fpitfe Wacht-
tooren
; ter welker ghedachtenifle daar
noch overig is , de gronNmuur van
't felvige Rondeel, van Karecl-fteen, ge-
lijk
alle de Stats gront-muuren,gebout»en
bekere houte Brug, de Bantammer-brug
indifche Schepen, hier ter ftede uytgeva-
ren, van Bantam weder te rug quamen,
en dat ter oorfake van de vermeerderinge
der Inwoonderen, om een toegang , tot
de voornoemde Voorftadt te"^ hebben.
Ferdinant, Hertoch van Alba, des Spaan- '* K*fietl
fcheKoninkx Stedehouder
in de Nederlan- ™nd!n
den, (vermeenendedeInlantfcheberoer-
■vm Alix-
ten te boven gekomen te zijn) was van "
meeninge, inden Jare 1770. alhier een
fterk Cafteel te bouwen , om de Stadt
daar
.*»-
B w genaamt5 tei' gedachtenifle dat die geleyt
wiertjomtrent oien tijt, als de e erfte Oojl-
-ocr page 227-
Oudt AMSTERDAM, lil Boeck.           219
m neel daar mede in'/Ko»i»^ dwang tchouden;] Brugh , over den Binnen-Amftel gele- gg|
Vandeftra-
Van d'oude volgens twee aftekeningen , en nader ver-1' " -             't fefte Boek, hier na
Yder in 't bezonder met dwars-wegen, *'* aan ..
toegang tot den anderen hebbende, als ^ " Z'J''..
de Warme~ftraat , (die van de Wijde
kerkjieech
, tot den <JMiddel-dam^ van Warme~
outsde Kerk-ftraat genaamt was) m'tftraat.
Dawrak,ten
weften hebbende de Nieu- Ktrkfirmt.-
weBrugs,Guldenhants,Oude-Brugs,Pater
nofler, Papen-brugs
, en Vifch- Stegen , en
Middel-dam; Ten Ooften,tot de weftzij-
de van de Oudez,ijts Voor-burgwal, heeftfe
St. Olofs-Kapelle-fleech, Wtjngert-ftraatje, Stegen ten
Arm-fteeg,Heyntje-hoekx-fteeg; Niefel
of- oftenenten
te Liesdael, Enge-kerkx en Wtjde-kerkx- mfienie
flegen,Naam-Ie[u5-fteeg\en; St, Anna,met r itrme'
haar dwars-ftraat; Stfjans.jlraat, Schou-
ten fteegje, Servet s
ofte Tr av ets-fteegje,Pij-
le,o(ic
certijts Apofteler\ Hal-fteech. Hier
in is gheleghen de oudtfte Hooft-kerk,
genaamt de Oude, ingewijt tereeren van G , K ,,
St.Nicolaas BifTchep, en St.Jan Bapti-
Jla. A
1 waar in 't Choor, boven de Noor-
der zijdel-deur, inde lijft, feker Sinne- Kluchtig
beeldt
uytgehouwen ftaat; vervatende sinne-beeit.
een E fel, op dePredikftoeï-ftaande, een
Paerdt voor hem op de rug/in een Wieg
leggende,wordende van een Kat gewiegt;
ftoutc verfinninge van dien tijt; by eeni-
ge aldus verklaart; Dat de gelecrtheyt als
doen zoo vervallen was, dat by den Ezel
mochte vergeleken werden.cn deWerelt-
lijke macht by het Paerdt, 't welk onder
hare ■Geeftelijke gehoorfaamheyt ver-
drukt, en zonder haar believen, geen
macht hebbende, als een Paerdt, van een
ren,Torens, ^ ^ gedaan.
lemen. Den rjng ^ dier voegen voorts vervol-
Schreyer-
hoek.
Xamper-
hooft.
gende, komt men weder aan '* 2*, die al-
daar met een fterke Tooren (Schreyer-
hoek) en machtigh Rondeel ('t Kamper-
Hooft
genaamt) fluytende ; in 't vierde
Boek, pag. i6z afgebeelt, enbefchreven :
De Waterkant zich voorts weftwaart na
de St.Olofs Capelle,en Camper•-ft'eyger ■>
tot deNieuwe-Brug dracyende. De Nieu-
we-z,ijdts
waterkant was met twee fteene I
Toorens, van de wefthoek des Damrakx
tot d?'Haerlemcr-f oort, bevrijt, en buyten
met een dubbelde ty palen beflooten : ten
midden daar nu de Ye-brugh is, was een
Kamper-
Jleyger.
T\Oode
JShkhuys
fterkte (het Roode Blokhuys) metgefchut
voorzien, en alles bequaam, om de op-
Ree leggende Schepen te befchermen;
de Stat vertoonde zich toen volgens defe
nevens gaande af-beelding, en hier na in
't vierde Boek,pag.i22,262, zé$,en 294,
nader aangewefen.
De Stat
De Staat aldus voor de derdemaal, ach-
18 morgen tien mergen < negen en twintig Roeden
fnz9 Roe' Landts vergroot, en met de Ringmuur
beflooten ; ftaat Oi7S aan te nierken , hoe
groot.
die doen geftelt, en te mets, zo met ge-
meene,a!s byfondere gebouwen vermeer-
dert is; doch om fitte met ordere aan te
vangen , fullen die in Oude en Nieuwe
zijde verdeelen, en met den Amftel, en
Damrak vanden anderen fcheyden.
d'Oude zijde , in zich begrijpende de
helft van 't Dam-rak en Binnen-Am ft el,
d'ooftzijde voorts d'Oude Teer-tuynen,
Warme-fcraat,
(voor met St. Olofs-Poort
beflooten; en hier vooren pag. 194. nader
aangewefen. De Gans- oort, de Nej,eri in
den jare 1 ƒ49. (met het leggen van de
Grimmeties-jluy s)daarhy komende de ou-
deTurf-markt;voon$ de Foor,en Achter
Kat,
inde Wiege geleyt en gefolt werdt.
De vorder befebrijvinge dtzex Hooft-
kerke
is naarder t'onderfoekcn , in't vol-
gende vierde Boek, pag.47. en volgende
Bladen. DeOoft-zijdedes£*»»êw-^/w-
jléls, tot de Lange-Brug, doen niet als indeel
nchteruyten van Geeftelijke gebouwen *£"£
zijnde, zyn naderhant met de verande- voo%ir^e
ringe der Klooftere?}, tot Burgerlijke wjrt
woonhuvfen > en een Burgwal , onder-
Ee 3
                    de
St. Olofi
Toort.
Crimnejfe
Sluys,
burgwallen,Zeedyk,cP. alles langs deStaTs-
laaide Roode-
Muuren , tot de voor*
-ocr page 228-
220                               Befchrijvinge van
tnii.mel.
denaam vanUytrechtfe Steyger) bequam , flaande
is een groot breet gebouw
niet als de Kerk op den hoek van'tPw- Va" ^mAe
Jleechje,
daar van noch kenbaar, eenige 00^ ers en
Jaren lank, tot een Laken-hall gebruikt; t>Amaerm
en nu met haar Gebuuren in Borgerlijke dantm
Wooningen, verandert. De Ooft.zijde
van de JV"«,insgelijk niet als by Geeftelij-
ken bewqont,neemt met het oude St.Pie-
ters
Xer%'e,cnKerkhof daar achter (nu de St'Tteter*
groote Vleys.haü, in 't vierde Boek , pag. 'r ^'
xzy.
nader befchreven) zijn aanvangh,
daar naaft aan , ftaat St. ^Margrie- st.Margrie-
ten
Kloofter , achter op de Voor-burg- tenKloofter.
wal
uytkomcnde , het Kerkxken daar
van noch in wezen zijnde, nu onder tot
de Kleyne Vlees-hal, en boven tot het
Sny-burg in 't gebruyk, in 't vierdeBoek,
pag. 198 aangeroert,de reft in Wooningen
verandert, met een dwars-ftraat, eerft de Lombert-
Huys-Jttten,nu
de Lombert, oiBank-Ue- fteegh.
nings-fteegh,van
het <JMagdaleemn Kloo-
fter af gefcheyden, en meeft tot de Bank St- Magda-
van Leeninge
bequaam gemaakt, en je- lecnenKloo~
genwoordig noch vergroot: het Kerkx- •* er'
ken ten zuyden, nu tot een Burgerlijke
wooninge gebruykelijk,vorderin't vierde
Boek, pag. 190. na te zien. De Sufler-
Van £oude
Kkofters en
Kerken
t'Amfter-
dstm.
DeGans-
oordt.
Vyierfe
Steyger.
Pieter-Ia-
cohs-ftreutt.
gemaakt, zullen wy met de Gans-oort en
Nes in een fmelten.
Defe nemen haar begin ten eynde de
W*rme-(lraat,hy zuyden de Middel-dam,
'tvoorfte gedeelte onder de naam van
Gans-oort, tebeyde zijde met Burgerlij-
ke Wooninge befet, met de Clyterfe-Jley-
gers
, en Nador(i-ftegen, toegang tot de
Binnm-Amfiel hebbende, ten Ooften met
de Pieter-J acobs-ftraat, tot de Oudezijts
Poor-burgwaluytkomea.de, zijn dwars-
ftraat onder de felvigenaam, loopt daar
uyt ten Noorden tot inde Hal.fieech.
De Nes
daar aan volgende, neemt aan-
vang aanSr. Pieters Kerkje, (nu de groo-
te Vleef-hal) wederzijts niet als met
Godts-huifen en KI o o fiers befet; ten we-
ften 't eerfte daar van zijnde St. Pieters-
Gaji-huys,
na dien tijt een heerlijk ge-
bouw , voor aan de ftraat, en achter op
den Amflel haar lichten fchep'pende, ge-
lijk mede op een groote Binne-plaats het
CeÜe-broeders-Kloofier en Kerk tot ge-
buur hebbende , met een doorgang van
den Amftel, (nu het Styf-fel-jhechje)
van den anderen gefcheyden- Na de ver-
andering omtrent den Jarc 1585. is een
ftraat op de JJyterfi-Jleiger, daar door ge-
ordonneert , noch St. Pieters-firaat en
poort genaamt. De Ceüe , ook Lolle-
Broeders,
een flag van Munniken, vol-
gens Hofpiniani aanteikeningen, voort-
gekomen uit der Franciscaner ordre, en
dat omtrent mCbriJli Geboorte 1298 (in-
ftelder daarvan zijnde eenen Hermams,
die andere Dulcinus noemen) meeruyt-
terlijke Godts-waanheyt betoonende, als
innerlijke heyügheyt hebbende , zulks
dat fy van eenïge Paufen verdoemden van
andere befchermt zijn gev/eeft;naeftege-
buuren ten zuyden aetPeft huis wezende:
zulkxdat dit Kloofter tufichen 'f Gaft.en
Pefthuys
ingeftaan heeft. St.MarienKïoo-
fter daar aan volgende, het overige van-
de Nas , tot de Lange-brugh-fttech be-
De Nes.
St. Pieters
Kerkje, en
Gafthuys.
Gette-broers
Klooft er.
kens van St. Barbaren, daar aan volgen-
de;
defe twee Kloofters haar Kerken komen
op de Voor-burwal uyt, nu in Woo-
ningen verandert, na de verandering een
fteechtot op de Burgwal, daar door ge-
St.Barbaren
Kloofier-
St. Pieters
poort.
De Barber-
leyt zijnde , als noch de Barber-firaat
bekent; De ClariJJen, met haar Sr. Cla-1
raas
kloofter,het tot deGrimvervullende; clariffen
zijn een ordre van St.Clara, difcipelünne Kloofter.
van St.Francifctis haar oorfpronk heb-
bende, zijn met het Silver-fleecbje van
het voorgaande gefcheyden, alleinSuy-
kerbakkeryen en Wooningen verandert,
van de Grim is een dwars-ftraat tot in dit
Silver-fteechje , daar door gefchooten,
dat de naam van V Gebedt [onder eyndt
voert; De Grim omflaande , komt DeG im.
men op de weft-zijde van de Oudezijts
Voor^
Teft-huys.
St. Marien
Klooft er.
-ocr page 229-
Oudt AMSTERDAM. III Boeck.
221
IL Deel.
II. Deel. Voor-burgwal, met feven Bruggen, als
Va» d'oude de Sleutels-Brug, na de Brouwery van de
Kloofters, s]eutei fe naam voerende, Lomberts,of
(i rd m ' Bank van Ltenings-brug, Varke-Sluys,St.
Jans Sluys,Kerkx-brug, Liefdtls*Jluys,en
Bruggen Arms-brug
, aan de Ooft-zijde vaft ge-
over d'oude hecht, defe gantfche ftreek niet als Bur-
ztjts Voor- gerjjj|je VVooningen wefende , waar dat
eenige niet doorgaande fteegjenshaar in-
gang hebben , als het Steenhouwers
fieechjen,Jan Vriefen-jleechjen, Duyfjens-
fieegjes. fleechjen , 't Goy-Jleechjen , Blaulakens-
Jleechjen, 't Swartlakens-fieechjen, Trom-
petters
en Paternofters-fteechjen : de Wal-
len tufTchen de Arm en Liefdels-brug,
wel eer tot Hout-tuynen gebruykeJijk,
De ooft-zijde van defe Oudez,ijts Voor-
burgwal ,
neemt zijn aanvang aan de
Arms-brug, dien naam daar behoudende
tot de Kerks-brug, het volgende wert
Huis-armen aan de Nieuwe-zijde toege-
voecht. Het derde, en laatfte der op defe £^4™ '
ry ftaande Kloofteren , is het gebouw ^ t'Am-
onder de naam van St. Agneta, met de fterdam.
veranderinge, in Wooningen herftelt,en
als doen tuffchen deze twee laatfte Kloo- St- -4?**«»
fters een ftraat geleyt zijnde, als noch K °°^tr'
St. Agnieten-firaat
, bekent; het Kerkx- w_ Atneten
ken daar van,lange Jaren tot een Pak- ftÏMt.
huys voor d'Adwiraliteits Heeren ge-
dient hebbende, is naderhandt tot een
Doorluchtige School, en gemeene Boek"
kamer
verordonneert: tegens defe twee
Burg-wallen over, zijn gelegen, de twee
Heerelij kc Nonnen-Kloojl eren,de Oude,ex\ Qmleen
nkywe Nonnen ,
het laatfte noch pron- nieuwe
kende met de Schildery van elf Jerufa- Nonnen
lems-vaarders
, Burgers, niet van de min- ^ioofters.
fte gcflachten, en dieshalve waerdigh
haar namen alhier geftelt te werden : Als
Pieter Hendrikfz,. Opmeer s inden Jare
152 f. Coen Barentfz. i^o. Cornelis Kamen
Cornelifz,. Velt,
1551. Jan Wouterfz.vaneenige
Gae/,itf}. Mathijs van Banken,
if"fj. »*ƒ«*«•*-
J-lutvele
Burgwal,
de Fluwele-Burgwal genaamt ; de ftra-
ten en ftegen tot de Achter-burgwal
leydende, zijn defe volgende: het Sout-
koopers-fteechje, Oli/lagers,
ofte Rottenejl-
jfeechje, Blaeuwe Leli-Jlraat, Koorendra-
gers-jleechje
, Mindere-broers-fieech,Kreu-
Wouter Brugman s, 1557. Flor is Gerritfz, *
vaarders
van Am-
15Ó0. Thomas Sijmonfz,. ij6t. Pieter
Steegen en
ftraten.
pel-fteech, Stoof-fleech, Doek-firaat, na de
Gijsbrechtfz,. Ruifch , 1 j6i. Reyer Wil- fterdam,
lemjz,.
1562. en Evert Janfz,. Backer,
1565. Dits d'oorfaak der doolinge van
Philip van Zeefen, voorgevende alhier
Tempelieren gewoont te hebben. Na de
veranderinge is dit alles, in een t'fa-
menvoeginghe van alle door de Stadt
Schutters Doek (die men vermeent in de
eerfte begin felen,alhier tot de Stnof-fieech
toe,gelegen te hebben)genaamt;De Prin-
cenbof-fleeg,m hetPrincen-Hof,te
vooren
St.CecitUes geweeit. zijnde St. Cecïliaas Kloofter, na
Kloofter. die tijdt een treffelijk gebouw, deFlu-
■weele en Acbter-burgwa£bereykende,op | ghelegène Gaflhuiz>en tot Een , be
quaam gemaakt , en hier na in't vierde
Boek, pag.no. wijtluftig befchreven :
Op welkers Oude Nonnen Bogaart (ge-
legen tuffchen de Oudezijts Achter-burg-
wal
en Stadts Muuren , naderhandt on-
trent den Jare 1600. het tegenwoordige
treffelijke Oude Mannen-huis getimmert
ftaat; de Gafthuiz,en voor die grondt,ee-
nige vcrgoedinge bekomende, breder in
't vierde Boek , pag. 144 aangewefen. ,
Defe Achter-burgwal neemt alhier zijn 2:htér-$
begin , en ten weften voorts niet als burg-wal.
Woon-
een groote vierkante ruimte,waar debin-
ne wooningen haar lichten fcheppen, daar
van jegenwoordig geen overblijffelen
zijn , als de Kerk , inde voornoemde
fteech ftaande, nutot 'sLants Convoy-
Comptoir
in 't gebruyk,hier na in't vierde
Boek, pag, 283.breder aangewefen. Hier
naaft is aangeleghen een ander St.
St.Margrie- Margrieten
Kloofter, met een groote
ten Kloofter Binneplaats, niet minder van Gebouw ,
geen oudtheyt daar van overich zijnde,
maar alles in wooningen verandert, de
-ocr page 230-
Befchrijnïinge <oan
222
lhE?l^__ Woonhuifen hebbende, heeft zijn toc-
fche of'Franfe Gemeente, tot haar Gods- Uip"1-
dienft verleent. En zoo vervolgens het v*»deftra-
Bethanien Kloofter, beftaande uyï.ï\&er-ten'&rach~
hande flach van bekeerde SondarefTen , "»»"•«"-
r j                                     ,        .           fiers aan
weiende een grooteruymte, daar niet van £tHfa ^.
overich is, als de Kerk , nu tot een Stadts de.
Latijnfcbe School
verordonneert, op pag. sltlTanïên'
19^. in 't vierde Boek nader aangetekent. Kloofter.
Daar op volgde het Manneke ofte Min-
nebroeders Kloofter ,
't grootfte van alle Mmnebrae-
Manne Conventen, haar Kerk in 't noor- "^rs Klo,>~
den, en d'ingang op deze Burghwa! heb-'' sr'
bende , van binnen voort heerlijk bebout,
doch niet van over gebleven, als eenigc
kleyne houte huyskens, ofteCellekens,
achter de huylen, ten zuyden de sloet-
ftraat,
en inden brandt in't Jaar 1662.
aldaar voorgevallen, verteert. Alles voorts
in bezondere Wooningen verandert;
haar Munneken waren onder de Regeer-
ders , en eenige in grooten aamlen,
des by die vande herftelde Godts-dienft,
zeer in 't oogh , en dienvolgende oor-
zaak dat zy inden Jare 1578. nevens die
Vimde ft ra- gangen tot deOoftzijde overleven Brug-
Tnmtt'%™' AlsQ'C Gali'htiiS en Rtistants-brvg-
fters'Ln"'' Sen
Doelen-fluis , Stoof-fteechs, tJHoo-
£oude zïi- len-fieechs
, en Storm-fteechs-bruggen, en
de.
             ten eynde 'r Sout'koopers-Jieecbje.Die haar
straten 7» toegang tot de Zeedijk en Stats muuren
fiegen op hebben, zijndefe navolgende Stegen en
d''Achter
burgwal.
VerIaten;De Storm.fteech,Boomen-fteecbje
Moohn-fteecb, (JMunneke-ftraat, nadat
Kloofter alzoo genaamt, Bloet en haar
dwars-ftraat, diemen, zeght, inde ver-
volging , haar naam bekomen heeft, van
De Minne-üe U^fmne-broeders-Kloofter.Munnekcn,
broeders
: de alhier als onderfoekers der Ketterye (zoo
Bloedtrant. mcn ^st gjs ^Qen noemc]ej geftelt, en van
't volk, den Bloedt-raadt: genaamt, dien-
volghende d'uytfpraak des Doots ver-
kondigliden, en alfo het menfchen bloet-
ftorten veroorfiiakten. Daar op volgt
het Huidev etters Verlaat , en Steene-
brug; voorts de Barrende-Jleech , Koe-
ftraat, Bet ante,
en haar dwars-(Iraat j na.
dat Kloofter genoemt, Oude-hobg-ftraat,
Korte-,
en Lange-Spinhuis-fteecb, met haar
dwars-ftraat, Rus-landt wel eer een Mo-
len-floot,en naderhant gedempt tot een
OudeVlas ^'as en Garen.marEl gedient hebbende,
en Garen- blijkende by de twee open Logien om on-
rtmkt. derte markten, voor weyrrïg Jaren afge-
broken; en dan de Slï/k-flraat, nevens
't Oude tjMannen Verlaat , en houte
brug daar over; Deze zijde, als die daar
tegen 'over meeft Klooftcrs zijnde ge-
Kloofler weeft, alsdatvan St.Urfel, met 11000.
vemSt, ^Maagden, doch niet van de grootfte,na
UrfeL
         Je veranderinge eerft by 't Heel-mecfters
Gilt gebruykt, en daar na tot een Spitt-
Nu tspm- fjfüf^
com verwilderde Vrous-perfoonen
™'
         te temmen; bequaam gemaakt; in 'tvier-
de boek , pag. 107. nader belchreven.
Dan de Tertimen, van de ordre St. Fran-
VauRma- cifci ,
anders Pauhnianen , inden Jare
nenKloo- 14^5. na Hooren vertrokken , nu een
fier.
           Proveniers-kuis, onder de naam van St.
:Crforis-hof, en de Kerk aan die van de Wal.
van de Regeeringe, te Scheep de Stadt
Mlnnebrot'
ontfeyt wierden. Dit wel het eenighfte £L"Lr.l
1 cl j 1 T 1               1                 otat gezet.
Mans Kioolter der biddende orderen hier
ter Stede wefende , vermits de ouderen
voortijts die niet en foghten, vrefende
hare onbefchaamde bedeleryen , zulks
dat echter in tëghenwil , door toe-
doen van Mr. GtUü Cabettijn, Raadt
van Ha'toch , Karel van Bourgondien,Warentc-
Graafvaii Hollandt,
fdoorStadrhouders£CT'1'/'
Brieven geftijft) tegen Stats Voor-rech- d,a*r ins"
J T -2                                      1 komen.
ten , inden Jare 1462. met groot gewelt
daar ingevoert wierden: dat anderen den
Paus, Pm de tweede toefchrijven: hoe-
wel de Minne-broederen Gaudentes, al in
den Jare 1304. ofre daar ontrent, hier
een kloofter gefticht, en bewoont had-
den, welke mem'nge eenige tegen ftreven,
haar herwaarts komfte toefchrijvende ee-
nen Hendrik Koenejfen vander Schelling,
die dit kloofter uyt Godvruchtighcyt ten
dele ftighte, endaar binne begraven leyt.
Het
-ocr page 231-
Oudt AMSTER
Het Iaatfte der Kloofteren op defè rye
ftaande, was dat, van die de Celle-Su/lers
Sörores-cellarii
en Swarte-Sujlers genaamt
zijn, haar werk makende van kranke be-
fmettelijke Siekente bezorgen, gelegen
op de Noorder hoek van de Moolen-
fteecb,
bet hoek-huys,en vervolgens op
de Achter-burgwal, daar haar Kerk ftont,
't overige om een vierkante binne-pleyn
betimmert , 't voornaamfte daar van is
een tij t lank , tot *s Lants-convoy-Com-
ptoir
gebruykt, doch nu alles inbezon-
dere Wooningen verandert.
Van hier de weg te rug tredende, en de
Grim tot de Nes langs gaande, komt men
ter plaatfe daar nu de Grimme-Nes-Jluys,
gelegen is, doen noch geen Peyl-fluys
wefende , maar alleenlijk eentoegankna
de Nieuwe-Nonnen, met een houtebrug,
ontrent den Jare if47. gebouwt,blij-
kende uyt zeker verdrag, by deRegerin-
ge
met de Pater van dit Kloofter, op den
2|.July i549.beflooten, nader in 't vier-
de boek pag. 112 aangewefen, en dat om
van 'tfelvige (doen tot inden Amfiel
ftrekkende) een overgang tot de Stadts
Muuren te hebben; de ledige hoek daar
van is naderhant met een treffelijke Stats-
timmer-tuyn
gevult. De wegh na de St.
Anthonis-Poort,
(hier na in 't vierde boek
onder de naam van de Nieuwe-Waag
breder befchreven) vervolgende , ont-
moetmen eerft de Cloveniers ofKofoe-
niers-Doelen,
met haar omftandigheden
in 't vierde Boek pag. 210 nader te be-
fchfijven, en daar na het Dol-huys, en dan
(na die tijt) het treffelijk J3o.f-ofte Stats
Artillery-huis, beyde van 't Convent der
Pauïinianen, afgenoomen , in 't vierde
Boek, pag. 150 en 296 nader aangewe-
fen ; en zoo voorts, fonder andere gemee-
ne Gebouwen te ontmoeten, tot de Ou-
dezijts Kolk-fluys,
ten Ooften onder-
weghen hebbend^e , 't Fenijnich-fieechje,
(door de Huysfitten aan de Oude-zijde
wet andere Erven betimmert) deStorm-
AM, III Boeckr         225
fieech , Wat er-port s en Frans-talingh-
jleechjens.
Dele Schut-Jluys inde Kolk,
een van de outfte zijnde, en (onder de
Zeedijk door loopende) is met Huyfen
betimmert, zoo dat men daar overgaan-
de, die niet gewaar wort, zijn uyt-wate-
ring door een Vliet (de Kolk genaamt)
in 't Te lollende; deze is ten beyden zijde
met Spijkers of Pak-huyzen betimmert:
en zoo komtmen ten eynden, (voor by de
Wijde-Jleech na de Voor-burgwal gaande)
tot de S?. Olofs, nu Oudezijts Kaf el, in
't vierde Boek, pag. 75. nader befchre-
ven ; de Oude St. Olofs-Poort heeft daar
nevens geftaan, hier vooren , pag. 194
daar van gen och gefeyt zijnde.
Dit.is voor zo veelgenoech van d'oude
zijde, binnen zijn fteene muuren ghele-
gen; daar van fchcydende, Tullen tot de
befchrijving van de Nieuwe overtreden,
en als vooren, met het fcheytfel des Dam-
raks
en binnen Amfiel, een begin ma-
ken ; doch eerft verhalen, 't geene van de
Middel-dam, en daar onder gelegen fluy-
fen (de Oude en Nieuwe-zijde aan den
anderen laffende) te feggen valt: wanneer
dele Sluys en Dam daar geleyt zijn, is
onfeker,doch niet,dat den Dam na de ver-
woeftinge in 't Jaar 120$. of 1204. (hier
vooren in 't eerfte Deel verhaalt) gelegen
was, daar nu de Papenbrug ftaat, maar fe-
ker ift ook,dat al voor denjare 1 j87«inden
Middel-dam een Sluys gelegen heeft, vol-
gens zeker accoort, tuflehen die van Am~
fier dam
en de Amjlellanders, door toe-
doen van Hertocb Albrecht van Beyeren,
als Graaf van Hollandt, getroffen; met
verhaal, dat als doen daar al huyzen, ter
wederzijde de Sluys geftaan hebben; Aan
'tDamraks zijde, was dit met een vier-
kante Vifch-marcl verciert , en tot een
vermakelijke wandelinge aan den Amftels
zijde, tot ontrent den Jare 1600. open
gebleven , als doen is het ten beyde zijden
met Woonhuyfen beflooten : als verder
in 't vierde Boek, pag. 229. na tefienis.,
ÏT. Heel.
Van de
Kloofters
en plaat-
zenaende
Oude zijde,
Celle-zu-
fters.
II. Peet.
Van de
Straten een
d'oude zij-
de.
KolkJIuys'
St. Ohfs
Kaf el,en
Foort.
Grim-Nes.
Sluys.
"De Nieuwe
Ntnnen.
De Stieuwe.
zijde.
Dmsjluys
Stats-Tim-
tnertuyn.
Middel-
dam,
Kolveniers
Voelen.
Ttolhuys.
Boshuys.
Oude Vifcff-.
markt.
Ff                De
-ocr page 232-
Befchrijvmge van
224
it-Tful__ DeNiemi>e-z,ijde,beh&\ven de dwars-
Vande ftm- ftraten, begrijpt in zich, alles by weften
""[f'f* het Damrak en Binnen'Amjlel gelegen,
Mm de ' ^s ^et Water, Vijgendam, den Dam,
Nieuwe- Rokin, Kaherfiraat , Nieuwen-Dijk,
zijde. Haerlemer-Dijk , Nieuw e-z,ijdts Voor-en
HetWatèr. Achter-burgwallen , 't Speuy
, Heylige-
iveg,
en voorts 't geene tot de Stats muu-
ren, daarbinnen begrepen is. Het Water,
nu met koftelijke Néring-huyfen befet,
als doen niet wijder, als tot de Soutfleech,
gangbaar zijnde, is het overige tot den
Dam ofte Marti, (nu de Vijgendam) in-
den Jare i5z6.daareerft aangeplempt,vier
Jaren daarna, als 1530. zijnde huyfen
van de Sout-fieech tot de Oude-brug, be-
gonnen achterwaerts uitgeftelt te werden;
als men hier voor, pag. 194. nader be-
fpeuren kan.
die daar des Winters gehouden wiert, nu ^^
't eenemaal met het bouwen des Nieuwen Vandefin.
Stathuys
, geflecht. Den ingang van den un aatt
"■
r^           . J? •        r T, •            P n r         nieuws
Dam,na.tRokm, ofte Bi»nen-Amjtel,was -^
een groote wijte, en dien volgende tot de
PawJe/?<s!/gebruykt,tot dat die inden Jare Oude raet
ïéil.
achter 't Stathuys verleyt, en de &M'
ledige plaats met treffelijke Woonhuyfen,
betimmert is ,. nu de Beurs-firaat ge-
naamt, gelijk defe nevensgaande af-beel-
dinge uytwijft. Daar in ook de Bo-
ter
en Kaes-marbt, ("die noch aldaar ge-
houden wort) nevens de manier van kle-
ding, doen ter tijdtgebruykelijk, en de
gelegen théyt van den Dam, te fien is.
't Rokin, vintmen niet verder, als tot ** Rekin»
de Spaar-pot-fteech gangbaar geweeft te
zijn, het overige tot ae Heylige-fiede,
(nu Nieuwe-zijts Kapel) niet als achter-
uyten van de Kalver-flraats Huyz,en\ve-
fende, oogfchijnelijk, dat die tegenwoor-
digh, noch veel verder uytgelegen zijn;
't Voorgenoemde Rokin nu ten Ooften
met de Beurs (in 't vierde Boek, pag.
166. wijtluftigbefchreven) ten dcele be-
flooten, tot toegangen ten weften na de
Kalver-flraat, de volgende dwars-ftra-
ten hebbende, de Rookeuws-ofte Krom- stegen op
nellebooghs-fleech
, Papenbroekx, Spreeu- V Rokin.
pots,
en de voornoemde Spaar-pots (tegen:
't overige tot de voorgefeyde Heyïige-
Stede
, is naderhant tot gerij f, met aanvul-
Den Dam
MarB, of
Ulaats..
Den Dam, MarB, ("doen Plaats ge-
naamt) had de tegenwoordige geftalte en
groote niet. Het Oude stadthuis, had een
cierelijke Tooren, naderhant fes voeten
overgeweken,en indenIare ióoi.in drie
daghen tijts weder recht gheftelt , als
blijkt uyt de volgende oude Rijmen, in
't Oude stadthuis, in Burgermecfters ka-
mer, voor de Schoorfteen, in een fwartc
Toetfteen , met vergulde Letteren ge-
ftaan hebbende;
'tStats-huys tooren opxix. Maert,fes
voet gehelt was
Statbuys
torenge-
r.etht.
Etfopxxiij. 'volgens,ivelconfirijk weer \ len, gangbaar gemaakt , met Duyf-jens
I , J 1            /IJ...                                           
fieechje, ter halver wegh, op de Kaher-
firaat
uytkomende. 't Rokin vorder
tot de Lange-Brug aangaande, ontmoet-
men eerft ten weften de Wijde en Naeu-
we Heytigeweg-ftegen
, liet oude vermaar-
de Kerkxken daar tuflchen beyde gele-
gen , en in 't vierde Boek, pag. 6j nader
befchreven. De Veerfchuyten op Delff Rotter*
den Haegh,en Rotterdam hebben daar damfe,
al recht gefielt was
Door Hendrik Jacobfz.
De oude
yierfchaar
Deuytfpringende Vierfcha ar was zo ge-
legen , dat met haar Haak-gefchut de
Kaherfiraat beftrijken kon; ten Noor-
Vogel-fieeg. den 't Stathuys was'de Vogel-fteech , daar
door gaande , na de Vogelmarkt , die
daar van outs gehouden wiert; tuflchen
dezelvige, en de Nieuw e-Kerk ftonteen
blok groote Huvzen , 't voornaamfte haar leg-plaatfen ; het voorige, behalve Haagfeen
daar onder zijnde, de Herberg,de Oude j
Prins, vermaart wegens de verkoopinge
der Huyzen en andere vafte Goederen ,
1 _ a'...l,...... \t„~.. ______)'_ o.....~.j. DelttfeVee-
het Aernhemer Veer, voor de Spaar-pot- DelftfeVee'
jieech ,
wort alle Maandagen , zijnde ^mhemer
Lïïfarffdagen
, met raenighte van Dorp- Veeu
fchuyten
-ocr page 233-
Oudt AMSTERDAM. III Boech           225*
feyde Heilige-weg verftrekt een brede iT.Deel.
toegang tot de Stats Muuren en Poort, Vandeftra-
en van daar na denOvertoom toe,ten zuy- Unm Kloo~
den achter de Woonhuyfen van het Kla- ^ers.aa" Ai
rijften Kloofter
gelegen. Dit Kloofter was zi^
vaneen redeliike ruymte , de Kerk en —-———
Wooningen daar van , nu in het Rajp- Ki00fter, nu
werk-huis
, en het weftelijkfte deel, den het Tucht-
Hof, tegens de Stadts-muuren, in de hup.
Weelderige-dwang
, en t^/ElmoeJJeniers-
huifen
verandert, hier na in 't vierde boek,
pag. 102. en 149. aan te wijzen. Het
overige Wefterdeel , is tot gemeene
Woonigskens (noch het Kloofter , ghe-
naamt) daar van afgefcheyden. De noor-
der zijde defes Heilige-weghs, was meeft
van Laken-volders bewoont, die daar Laken-vol-
achter haar Volderyen en Vol-floot had- ders floot.
den, daar na in Godtswooningskens voor
arme Weduwen en Ongehoude Vrous-
perzoonen verandert , door 't Schepels
geflachte daar toe bequaam gemaakt,
breder inde befchrijvinge van HWeduvven- Oude We-
Hof,
hier na in 't vierde Boek , pag. i6t durven Bof.
verklaart: Dit is inden Jare 1649. van daar
verplaaft,als wanneer het nevens deSchiet-
perken vanbeyde de Hant-cn Voet-hoog- jjandt-en
Doelens
tot erven verkocht wiert , en Voetboog-
alles met treffelijke Huyfen betimmert Hoelensen
is: twee dwarsftraten na beyde de Doe- ftraten.
lens
genaamt, (op 'i Speuy uytkomende)
zijn daardoor gefchooten. Diergelijke
Godtsvvoonigskens het Okkers Geflacht
toebehoorende , ftonden daar teghens
over, die ook omtrent de zelvige tijt, van
daar3op de Nieuvve-Braak, by de Haer-
lemer-Poort
verfetzijn. Het overige van
defe Heylige-weg tot de Kaher-ftraat •
ILbeel^ fchuyten bVmdeftra- 't Rokin vetenenKloo- fterjj tot defirn aande ppater, ctizüde         voorby to
eerfte gele. moetmenover de invölyflagm- en dan d'Olfteeg.         Heylige-weg
Kapel.
van St. Jo
taalvan St.der in 't viven, beyde
Leproos, en
Froveniers-
huys.
rus, en Probende , na
voorts tot dnaam, en zrechter han
Kalver-
firnat.
Kaher-ftrarechter ,
fteech , nietzijnde, enKapel, metvan grootge langs denoemde 'siop een groofchepten, edeelt warenhelft, ten gander gedevoor de Lepftel , metvan de oudde voornoe
St. loris
Kapel, nu
kers-Pandt
muuren in
niet als gemeene Wooningskens blij ven- *?,'&
de. De reft aan de weftzijde des Kal-
verftraats
, tot de Reguliers-Poort toe,
doen geen beter geftalte hebbende, als
mede het ganfche Achterom , lanqs de „ , r
muuren tot de voornoemde Heylige- Gotitre> en
weg,
doen namaals met het Kloofter-s uytfe'vee-
uytkomende ftegen , Uyterfe,Goutfe, ren.
F f 35
                Leytfe
te kennen geeft. Dit is 't eenige daar van
in wefen, doch met haar uytmuntende
gevels feer verandert , de reft zijn nu
Woonhuyfen, tot de OJfe-fluys by de
Burgery bewoont: fulkx is mede aan de
overzijde tot de Heilige-wegh, waar niet
schutters aJs °fetwee uvtgangcn der beyder Schut-
Doelens, ters Doelens
tuflchen quamen; De voor-
k
-ocr page 234-
BefchrijviHge van
Van hier voor 't Steewarts de Nieu- [T.Deel.
wen-dijk
('van outs tot de Oude Haerle- Vandefim-
mer-Sluys, Pieter-Iacobs-Jlraat
genaamt) tenenste-
ingaande, komt men tot de voorfeyde sam de.
Schut-Jluis
(wel eer met Raderen opge- ^ellWez'J-~
wonden) ten noorden twee naamloofe ~'n-<—■
cl \ •                                      1                 J o                  Oude
iteechjens; en tenzuyden op de Stroo- Haerkmer-
martt
uytkomende, 't Gouwenaarsfieeg- jluys.
jen, Smak
en Engelfche-fiegen ., en zoo
op de weftzijde van de Nieuwe-zijts
Achter-Burgwal; tot het dwars-brugge-
ken, over het Katte-gat gelegen, met zijn Katte.gat.
krormptcnacXe Stroomarcl,
het Hekel-velt
genaamt; daar tuflchen beyden twee tot Stroom*rtt'
den anderen voortgaande fïeechjens leg-
gende , die de naam van 't Hemelrijk voe-
ren. Defe Achter-burgwal tegens 'tSpuy
aanftootende, heeft tot toegangen ten
wederzijden , acht, zoo fteene als hou-
te Bruggen, aan d'ooftzijde met de vol-
ghende dwars-ftraten, aangangh tot de
Voor-burgwal hebbende , als 't Clim-op
en Water-fchips-fleechjens, Pottebackers- Verfcbevde
jleech, Klaymans-fieechje
, 'Sch&yt-mans,- jtratmen
fiecchje, Mol-Jleeg, Huysfitien-Jleeg,Mole-fiegen.
(leecb, 't Keizer-rijk,
V L'ègerjleechje en
Wijde-Jleech , daar in ftaande eenighe
Godts-huiskens, het Bouwers geflaghte
toekomende. Voorts de Rofemareins en
Ros-kams Jlegen; het Speuy langs (niet
als een blinde Muur van 't Ronde Be-
l. Deel. Leydtfche Veeren » en K^ALlmoeJfeniers-
Vandeflra- huis
{èer verbetert.
tenenste- Langs de Muuren, ftreckende na de
gen amd* Haerlemer-Poort, ontmoetmeneerft,de
üieuwe
zijde.
twee voornoemde Doelens , nader in
't vierde Boek p: 208. befchreven; voorts
't Speuy ofte Boeren-verdnet, de hoeck
daar van, namaals met de Luiter/e Kerk
verciert zijnde, en dan de nay, vijf-vlie-
gen
, en Raam-ftegen , (tuflchen beyden
Afpel-
tnarêl.
Gafi-huys
Moolen-
fleegh.
nu de Appelmarél wefende) en zoo wij-
ders na de Gajl-huis (JMoolen-^eech ,tw{~-
fchen defè en Raam^eech noch gelegen
zijnde, de Kruis, en Cleine Kruisfieegjens,
alle toegangen tot de Nieuwezijdts Ach-
ter-burgwal.
Defewegder Statsmuuren
vervolgende, komtmen aan de Huis-fit-
J*n Ro-
den-p oorts
Qraat.
ten-fteech; van daar tot de Jan Rooden
Poorts-Jiraat
, doch eerft een hooge dub-
belde dwars-fteene Brug, mqt huyzen
daar boven op gezet, na de Achter en
Voorburgwal ftreckende, (en naderhant
daar geleyt) overgaande; dan 't Oude
Huis-Jitten-fieeghje
, (aldercerfte bedien-
plaats der Nieuwezijts Ruis-armen defer
Stede) voor by gaande, tot de Lijnbaans
en Korsjes-Poorts-flegen , (ten beyde zij-
den met twee Dwars-ftraten, als de Lan-
ge,
en Tref-Ketel-flegen gekruyft) alle
ftreckende tot de weftzijde van de Ach-
ter-burgwal :
wijders gaatmen- 't Katte-
gats
dwars-fluysken over, tot het Stroo-
marcis
dwars-fteegje , eenige Godts-
huysjens daar op de hoek ftaande, 'hei
overige de plaats zijnde van de daar wel
eer geftaan. hebbende , en N. 46. aange-
wezene Stats Ros-moolen ; daar aan 't
pleyn, tuflchen d'Haerlemer-Poort ,.en de
H. Kruis-tooren volgde. Alle dit voorige,
tot het Voorverhaalde Boeren-verdriet,
ftaande achter de Muuren, waren niet,
als arme Wooningskens, en achter uyt-
gangen, van de huyzen op de nieuwe-
zijts Achter-burgwal, behalven, dat'er
rontomdeStat, onderde verwelfdebo-
gen , in, en aan de Stats muuren, veel ar-
öieluyden) om Godtswiüs woonden.
Lijnbaan*
Beegb.
gijn-hof zijnde) komt mm- aan dé Bier
en Kalk-dragers huyskens, en zoo over
't Houte Bruggeken door de Roofebooms-
fteecb,wtl
eer de Wedt-fteeg genaamt, in- ^W,
de Kalverfiraat: die na den Dam op- 't fr"
gaande , ontmoetmen ter linker hant,
(dé overzijtfe ftegen, ter rechter zijde
op 't Rokin aangetekent zijnde) de Be- Begijn-hof
gijne-fteech ,
en daar ten eynde achter de
Kalver-flraats Huyfen , het Ronde Be-
gijn-Hof,
in 't vierde Boek, pag. 165, na-
der daar van gefproken; voorts de eerfte
oude Mannen en Weeshuifen, naderhant
verplaaft , tegen over de voornoemde
Heylïge-feets , nu Nieuwe zijts- ofte
Groote Cafett"', gaande zoo ten Ooften
voor
ne Stats
Rosmolen
Boeren-
verdriet.
-ocr page 235-
Oudt AMS.TERDAM. III. Boeck,
21J
genoemde Voor-burgwal; en een dwars-lL.DeeI- ,
ïtraat , die toegang tot de Kolk heeft: Vandeftra-
dan de Braack,met een elleboog indetmenSte-
Nieuvve-zijts Arm-(leech
uytkomende,Sjn"*ndc
ook de voorfeyde Arm-fieech, daar tegen &i^
over pp de. Nieuwen.dijkn^tTe, en St. J)eBr^^"'
Jacobs Gaf el,
t'eenemaal in Woonhuy- Armfieegh.
fen verandert, niet daarvan kenbaar als St. facebs
het Leyen dak, uytftekende torenken,.Kapel.
en Uurwijzers, en daar nevens de Hajje- Baffelaars
laars'jteech,
voorts de laatfte ftraat defi^gb.
Rams-koy
genaamt, daar tegen over de
Brouwers-fieech , welkers doorgangh u Ram-koey'
tot de Ooftzijde op de Voor-burgwal
is leydende , de ganfche Nieuwendijk,
als mede de Kalver-firaat, is by treffelij-
ke Winkeliers bewoont.
Op de Ooftzijde van de Nièuwe-zyts
Voorburgwal komende , bevintmen tot
de St. Lucijeji-fieech, niet als een.Kloo-
: fter, en van daar tot de Haerlemer-Jluis,
I met acht, fo (reene als houte bruggen aan ru&>m
!i        n ■• T       1           1 1 r. r          over de-
; de weltzijde gehegr, als de St. Lucyen voorbnrg-
GaJlhuis-fleegs,Huis(itten-fieegs,t\\ Kerkx- wai,
Bruggen ,
doch defe twee laetften zijn
! met het bouwen van de Nieuwe-kerkx*
Tooren ,
en StaJthuis, nu met een ver-
welft, enruymplein,ten naaften by aan-
den anderen gehecht , voorts- de St.
Nicolaas
, Dirk van Ajfen, Kclkx, en
Arm-(leechs-Bruggen : van de voorfeyde
Brouw ers-fieech tot de Kolk geen Gee-
ftelijke Gebouwen zijnde ,. ontmoet--
men na de voorfchreven Arm-fieech, het
overige van de Braak, een niet door-
gaande fteechje, en na de bovengenoem-
de St. Jacob-firaat , de voornoemde-^
Kolk ofte Haerlemer en VVefe^erBier-mj-'^
kaeyen;
zijnde een groot plsyn, achter sierkay.
het daaropftaande Cooren-meeters huis-
ken,
(in'tvierdè bock; pag. 186, aan- Oude
geroert) fynde nu des Maandags de 011- **"»-«»*
de Schoenen en Klompe markt ; dan ^°^e"
voorby Dirk. van AJJèn-Jleech, ftont 't SK
Ge'eJ._
voornoemde St. Geertruien Kloofter, truyen >
een oudt vierkant gebouw, niet groot, Khojlen*
F f 3
               ten.
IJ. T)w\^ voor by de Wijde Heilige-fieech, en de
Vandefira- treffelijke Herberg de Keilers Kroon,
tenenSte- mA
naar voorige gebruyk ,. het oude
ge» aan de Weeshuis genaamt, en zoo St.. Lucyen,
... *
en de Jonge Roelof-fiegen, den Dam, (hier
qt :*1^—vooren befchreven) over, het Stathuis
loTfees "'" Nieuw e-Kerk
, en Waag voorby , tot op
den Nieuwen Dijk , (oorfpronk haars
naams hier vooren pag. 191, te vinden) aan
de Weftzij,de door het Gravefiraatje, tot
de voornoemde Nieuwe-Kerk, en H'Nieu-
Latijn/e
School.
Grave-
ftraatje
wezijts Latijnfche School, toegang heb-
bende, in't vierde Boek, pag. 61. en ipj.
beyde nader aangeroert) voorts 't Grave-
jlraatje
voorby, tot het Hol, op de ooft-
zijde van de Nieuwe-zijts Foorburg-wal,
uyt komende, van binnen metmenichte
van kleyne wooninghskens vervult , en
dan van daar tot St. Nicolaas-flraat,
LhveVrou
ïeenGaJi-
knys.
vorder tot onze Lieve Vrouwe Gafihuis,
tegen St. Geertruiden Kloofter (op de
Foor-burgwal te befchrijven) aankomen-
de , naderham door beyden een ftraat,on-
iJieuwe
firaat.
der de Naam van Nieuwe-Jlraat, door
geleyt zijnde. Dit Gafihuis niet als voor
Vrouspeifoonen gebout, met de andere
Gafthuifen te famen inden Jare 1 f80. ter
Ouder en Nieuwe Nonnen verplaaft, als
hier na in \ vierde Boek,pag.i io.te lezen
is, v/as van redelijke ruimte, en daarte-
gen over, op de noorderiioek van de
Lieve Vrou-
wen Kapel
- Vrouwe-fleech , onfe Lieve Vrouwe Ka-
pel ,
tegens de Huyzen op 't Water aan,
na die tijt een redelijk Kerksken met een
fpitfe tooren: Van hier de weg na de ou-
de Haerlemer-Jluis vervolgende, komt
Dirk -van men ten weften aan Dirrik van AjJ'en,
djfen-fleeg.
ofte van Haffèls fieech, aande Voorburg-
wal
, op de Brug van die fêlvige naam ,
uytkomende, veelzijdel flopjensdaarin
zijnde, zoo dat een groote menigte volk
aldaar woont, vorder de Kolck-fieech op
de Nieuwe-zijts Kolk, ofte Wefeper en
Haerlemer Bierkaeym , (met de Voor-
burgwal
nader te befchrijven) uytko-
mende; daar na de .Si. Jacobfir.aat} tot de
-ocr page 236-
228
mjvMgevan
11- veel, ten ooften tegen 't Lieve Vrouwe Gaft-
vandeftra- huis
aanpalende, en fich langs de voorfz.
tmmKloo- Burgwal , tot St. Geertruien-fieechjen
Iers aan e
f]-recjcencje. net nacj tot Hchtfcheppinge
Nieuwe zti-                  r.'                         ,, jr Vi°
fa           een open binnen-ruymte : Het Kerkxken
in't noorden ftaande, is noch in vvefen,
maar in een Suykerbakkery verandert,
gelijk mede een gedeelte van 't Kloofter;
't overige is na de verandering, nevens
't Lieven Vrouwen-G ajlhuis, in Woon-
huyfen verandert, en een brede door-
gang tot de Nieuwen-dijk , daar door
De Nieuwe gebracht, de Nieuvye-firaat genaamt;
woont; fulkx dat dit Kloofter meeft II Deel.
langs de Voor-burgwal, tot het Begijn-Van de ftra~
hof gelegen heeft,
met een Wateringh ten. Burg.
tot in het speuy uytkomende, te zamen »«#«», m
van de Kaher-firaats Huizen afgefne- Kl°°^.
den; het islankachtigvierkant,om een ug ..^
Binnen-plein, haar Wooningen hebben-
de, de Kerk ftont tegens st. Lucijen-
jleegh
aan, het oude gebouw daar van,
meer als in andere Kloofteren overigh,
en dieshalven met die van't voorfz. Ba- Bagijn-bof,
gijn-hof,
aan haar outheyt noch ken-
baar , veel van de hedendaagfche prachti-
ge Bou-konft verfchelende, en dienshal-
ven,langs d'overzijde der voorfeide Burg-
wal waerdig te befichtigen.
Van hier St. Lucijen-Brug over gaan-
de, komtmen op de weftzijde van de
Nieuwezijts Voor-burgwal, aan 't Speuy
zijn begin nemende, tot de voornoemde
Brug en Rofemarijn-firaat, mede de St.^f™ar'Jn
, Lucijen Burgw al genwmt, plaats daar de De "eoom-
Bóom-marB
nu gehouden wert, van hier mnrB.
af na 't Weeshuis, (daar dit voornoemde ■
Kloofter in verandert is) aan d'overzijde Hoedanig-
van't water heen ziende, befpeurt men h'ytderou-
aan d'oude houte Cellekens, hoe de Klo- ^f^fjj
fters hier gebóut waren, 't Ander deel der "^ 'tmèl-
Burgwal, tot de VVijde-fleech, een groo- huys.
te breete , was, en is noch de Deventer- Deventer
houtmarSl
genaamt , om datter Eyken houtmarkt.
Houdt Iagh , nu tot de Bloem-mar tl ge- Bloe!n-
bruykt zijnde , en met Boomen cier- marli-
lijk beplant. Dele Burgwal heeft tot het
eyndetoe, geen Geeftelijke gebouwen
meer, maar wel op Marktdagen, de stoel
en (JWande-marilen, en van 'de Kolkx- Mande-m
ftraat.
het Suikerbacker-Jleechje , van de Burg-
wal met een kromte, achter 't voornoem»
Kerkxken , komt daar in, gelijk mede
St. Geer-
truyden
fteegjen.
aan de zuitzijde het St. Geertruiden-(leech-
jen:
de (jHakelaars hebben hier ook
haar Gildekamer. Voorts zoo voorby St.
st.Nicolaas Nicolaas-firaat
en H Hoïï gaande, tot het
ft raat en
't Hol.
Duyvel
aan Ket-
tingsfteegje.
Oude Ap-
pelmarli.
Melkmartt
of St. Lu-
cijen Burg-
ie al.
voorfte gedeelte van de Nieuwe Kerk,met
zijn Kerkhooven, daar een dwars-ftraat,
onder de Naam van Duyvel aan Ket-
tings-fieechje,
inde Vogel-fteech (hier voo-
ren aangeroert) uitkomende , komt-
men op d' Oude Appel-mar £1 , langs
verby de' Gafthuis-fteech , tot op de
fJHelk-marcl, ofte St. Lucijen Burgwal;
Hier is het met het bouwen van 't Nieu-
we Stede-huis
, en Kerkx-tooren, zoo
verandert , dat 't zijn oude geftaite en
naam gantfch verlooren heeft; Defe Voor
ofte St. Lucijen Burgwal, (ieg-plaatfe
van de Goutfche Scheepen , en Markt
naarder Tabakx-pijpen, doch niet als op
Maandagen, volgens de Keur van den 6.
February 166$.
verby de Jonge Roelofs.
fieech
langs gaande , ontmoetmen ver-
fcheyde niet doorgaande fteechjens, als
't {Jlfelk-meisjens , Sloot er dijker, Moer-
jaans
enswartepaertsftegen, tot dwarste-
gens de voorverhaalde st. Lucijen-jleeg,en
Klöofter,alhier zijn uytgang hebbende,en
na de Kalver-flraat, tegens 't eerfte oude
longe Roe-
lof-fteegh.
- Brug;,
delaars
tot aan het eynde, de Hop-han- stolemarkt:
, een Coopmanfchap met goede
keuren, en Keurmeefters voorzien.
Alhier, de voorgenoemde Narms-
fleech-brttgh
over , Brouwers-fleegh en Rams-koey
Rams-Koy
door gaande, komtmen aan ensparren-
et' Tkant
, op de sparendammer-brug, en d*mmer'
SK
Weeshuis aan ftreckende , a!s noch
ten Weften de fèlvige, tot de Heilige h
tiveeshnys. dat ghedeelte by de VVeesjongens be- j Kruis, nu Haringpackerijs-Tooren : De tooren.
oude
-ocr page 237-
WAM S T ER DA
oude Haeringpackerien zijn hier gelegen
III. Boeck.               229
zulken (lach van volk, grimmelde, deze ^-i>g/.
Kloofterluiden, zeer weinig verblijf (in- Van'* Re-
dienze uit deze Stat ook ruimen moften) **/"?
voor haat overig ziende, ftijfden de Ma- fu°°t J
giftraat dagelijkx, zooveel zy konden, fierdam^'
om hun niet onder de Staten vanHolIants
gebiet te begeven , noch des Prinfen
krijgsvolk in te nemen. Hier door bleef
Amfierdam alleen, in't midden van haar
Vyanden, hals-fterk byden Coning van
spanjen,
en ftont verfcheyde belegerin-
gen en verraffingen door, tot dat zy ten
laatften nietlanger konnende, een ver-
drag maakten, maar deGeeftelijkemet
eenigevande Regeerders wierden korts
daar na, met Schepen, de Stat uitgevoerr,
alsin'tzefteBoek volgen zal.
Het eerfte Kloofter ter Regulieren )Re2ltliers'
'twelkfchijnt gefticht ontrent den Jare f-cfter£e'
1594. en dat door gunft en toedoen van '!„\
Albrecht van Beieren, xxij. Graaf van
Hoüandt
,• als uit dit volgende, Cgetroc-
ken uit de Amfierdamfche Befchrijvingei
van Dr. Olphridus Dapper) is blijkende.
Tot het ftichten van dit Kloofter, ver-
leende Hertoch Albrecht van Beieren, in
den jare, dertien hondert vier-en-negen-
tigh verlof, en nam de Munnikken by
deze volgende gunftbrief(my door den
Heer Dirk Strijker, Ridder, en Secreta-
risder Zee-zaken hier ter ftede, ter hant
geftelt; in veilige hoede.
AElbrccht, by Godes Genaden Paltsgrave Gunflbrief
optenRhyn, Hartoge in Beyeren, Gra-VJBJoir
ve van Hoüandt, van Zeelandt, ende Heere *iLr cLt *
van Vrieflandti Doen kont allen luyden. want van B
vvy verftaan hebben van onfen goeden^y-ren,tBt '
den van Amftelredamme, dat Heer Gijsbrechp a^ ■
Douwe. met andere Priefteren ende goeden , *L
luyden, groote begeerte hebben,dat die .-
dienfte Godts gemeret worde in Heylige^/ rJ
Geeftelicken Stede. alfoo van eeneKloofter , n
xansinte Auguftijns
regel Canonicken Regu-
liers, datHeer Gijsbrecbt Dourse, met andere
Priefteren ende goede luyden voorfz. gaer-
ne fonderen> timmeren ende maecken fou-
den;
II. Deel
Van (foude nu meeft niet Wijnkoopers bewoont
straten tien veei VVaterlantfche Dorp-veerfchuyten,
de Ntame. [j0U(fen hier naar Veeren, en ten ooften
tot hetDamrakyidaav defebinne-befchrij-
Haering-
packeryen.
Texel/e kay
vinge, ten beyden zijden begonnen is)
is de Texelfche-VLaey, leg-plaatfen veel-
derley Veer-kagen op Texel en Vlie-lant,
en andere, daar om her gelegene Eylan-
den te huis hoorende. Aan de Water, of
Ykant van de Oude Haerlemer -poort, af,
tot aan de Schreier-hoeks tooren, als doen
des Stats uyterfte palen, vertoonde zy
haar , ghelijk de nevens-gaande Af-
beeldingh uytwijft. Dit de ftant van
Amjierdam met zijn Kloofters en andere
gemeene gebouwen, in zijn muuren zijn-
de, bevintmendie volgens't voorgaande
kaartje, (uyt een veel grooter, in 't Jaar
i ƒ44. alhier uytgegeven,geteik ent) lank-
oudt Am- werpichrontte leggen, en weder aan-
genomen te hebben, twee en vijftigmer-
emtrek.
gen, drie hondert fev en en tachtig Roeden
Lants
, behalven de Lafiagie, (daar noch
buiten blijvende) en volgende te befchrij-
ven , gelijk ook de twee Monnicken Kloo-
fters
, als de Regulieren, buyten de Regu-
liers ,
en Carthuïz,eren, buyten de Haer-
lemer-poorten
gelegen.
Hier in kan men zien , dat de halve
Stadt Amfieraam , by na met Kloofters
Oorzaak
van de
veelhcytder ke2et was} d'oorzaak hier van zijnde de
gceftelijke
luyden
i'Amfter-
dm.
n weivaer-dt , die dagelijks aangroeide,
want daar voorfpoedt is, willen de Kloo-
fterluiden gaerne by woonen; maar doen
deNederlantfche beroerten, voor, in,
en na de tijden van den Hertoch van Alba,
onfe Landen begonden te doen daveren,
en dat zo nu en dan Amfterdatm naburige
Steeden , onder 't gezagh van de Staten
van Hoüandt 5 en den Prins van Oranjen
zich begonden te begeven, quamen de
Gceftelijke by groote menichten, die
uit die Steden, en hare Kloofteren lie-
pen, of verdreven wierden, f Amfierdam
vluchten, waardoor het alhier, vanal-
-ocr page 238-
B efchrijvinge van
230
den buyten onfe Stede van Amftelredamme,
"inderprochie vander NyerAmfiel, daarmen
onfen Lieven Heer God by dage ende by
nachte in dienen mochten. En want wy met
, fonderlinge meeninge begeeren dendienft
Godsoverai in onfen lande te meerenende
te ftercken: Soo hebben wy geoorlooft,
ende oorloven mits defen brieven , Heer
Gijsbrecht Do-uwe met andere Priefteren en-
de goede luyden voorfz- te fonderen, te
timmeren ende te maken, een Kloofter van
Canoniken Reguliers, vansiute Auguftijnor-
dere,buyten onfe Stede van Amftelredamme
voorfz. inder Prochie van der Nyer Amftel.
Ende oncfangen cnde nemen dat voorfz.
Kloofter, ende alle die Geeftelijke luyden
ende perfoonen, ende haar Dienaren die nu
ende in toekomenden tijden, inden voorfz.
Kloofter vvoonen fullen, ende alle haar goe-
de, die zy nu ter tijdt hebben, ofte namaels
verkrijgen fullen, in onfe befchermenifle,
cnde ontbieden ende bevelen allen onfen
dienftluyden, Rallïuvven, Schouten, Schepenen
ende Rechteren, over al in onfe Landen, dat
zydat Kloofter voorfz. perfoone, luyden,
dienaren ende goeden befchermen, van alle
onrechts,hinder cnde moeyeniffe,teghens
eenen yegelijcken wiehy ware. Ende waar
dat faecke, dat yemant hier en boven hun
luyden voorfz.hinder ofte moeyenifledede;
met onbefcheyde aan haren perfoonen oft
goederen , dat wouden wy verhaelen ende
corrigeren aan hunnen, als aan den geenen
die onsvan onfe heerlikheydt verminderen
woude. Behoudelikons ende onfe nakome-
lingen onfen dienft, fcot, ende bede, die
wy nu ter tijdt hebben ofte hebben zullen,
op alfulcke goeden, als totten voorfz Kloo-
fter gegeven zijn, of als men in toekomen-
de tijde, daar toe geven zal.
In eirconde defen Brieve , bezegelt met onfen
Zegele , gegeven in dm Hage, opten xxj.
dagh in Januario , in 't jaar ons Heeren,dtiy-
fent drie honden vier-ende-tnegentigh, na de
, hope van onfen Hove.
Daar na heeft Waïrave, Heer van Breie-
rode,
en toen Ambacht-heer van Amfier-
veen,8cc.
ook dit Kloofter begiftigen den
jare veertien hondert acht-en-negentigh,
met die vryheit, dat'et in den AmHelatjk,
een of meer Huizen, om daar door te wa-
teren, foude mogen leggen» als mede dat- Il Heel.
men aan den Amfteldijk, voor hetKloo- Gunftbrief
fter, geen huizen meerder zoude timme- des Hetren
ren mogen. Deze Gunftbrief luidt al-"'
dus:
II. Deel
Van't Re-
gulien
Kloófier,
buyten Am
fterdam.
't Reguliers
Kloofter,
Airave
Heer van Brederode tot Vianen , om Sluyzen
Burg-Grave t'Uitrecht,
Heer ter Amey- te leggen, in
de ende van Heemftedei Doen kont allen luy- den Am.
den, alfoo den Prior ende Procurator van- fteldijk , en
de Regulieren by der Stede van Amftebe- geen uytfigt
damme,
voor hen in der name ende van we- te laten be-
gen'tgemeen convent, ons vertoont, en te timmeren.
kennen gegeven hebben, hoe hen wel van
noode waar, ende is tot profijt ende nut-
faamheyt van hare Landen ende Goeden, >
leggende by 't voorfz. convent, te doen ma-
ken ende leggen in den Amfteldijk, een ofte
twee Sluyzen", omme 't Water, dat binnen
haren Landt ende goeden is, tebeth ende
te lichtelijker te mogen loofen ende quyt
worden, ende fy niet doen en mogen, noch
en doeren, dan met ons oorlof, wille ende
confent , daarom fy ons ootmoedelijken
verfocht ende gebeden hebben, hen dat te
willen verloven ende confenteren,onder on-
fe opene brieven, foo ift dat wy, die gene-
gen zijn, om den voorfz. conventeter ee-
ren Godts, in hare profijten te helpen, ook
aanfehou hebbende op die goede gunft,die
zy t'onswaart hebben ende dragen, mits-
gaders die prefentatie by hen gedaan , om
ons ende onfe nakomelingen, met hare ge-
bede altijts in memorie te willen hebben.
dien felven Prior ende't gemeen convente
voorfz. geoorloft, geconfenteert ende ge-
gunt hebben, oorloven, confenteren,ende
gunnen met defen onfen brieve, voor ons
onfen erven , ende nakomelingen, dat fy
(indient hen belieft ende goedt dunkt) voor
en ontrent den voorfz. convente, tot pro-
fijt ende nutfaamheyt van hare Landen en-
de goeden in den Amfteldijk leggen mogen
twee Sluyzen hoogh ofte laag, van hout
ofte Steen, ende die felve Sluyzen op te
mogen nemen ende wederleggen, ende doen
leggen ter plaatfen ende pleckcn fireckende
langs hare landen ende goeden, daar 'then
beft ende profijtelijkft dienen fal mogen,
omme daar door in ende uyt,tot nutfaam-
heyt ende profijte van den Landen ende
goede, die voorfz. convente toebehooren-
de
Ingeftek,
A. 1394,
d? Heer valt
Br ederode
->'
begunftigt
ook''t ge-
noemde
Kloofle y.
-ocr page 239-
OuJt A M S T E R D A M, III. Boeck.              231'
zelfs in brandt, enlieten brieven, en al u. Heel
watze hadden, daar mee in verbranden; Van''t Re
uyt oorzake, zoo men voor gaf, datze gulür*
l'T.Deet. de,te mVm'tRt- gank teguliers eeutyigh
vol fchülden ftaken, en geen middelen f°°ft<r
hadden om die te betalen, 's Nachts qua- $""„
menze hier ter Srede voor de Poort, —7—'~—
klopten aan, doch wierden nietinghela- itt>tUtir
ten. Van hier trockenze na Heilo, buyten T » , 2i
Alkmaar, daarze zich neder zetteden,
en een Kloofter op nieuw ftichteden.
Zommigen willen dat de Majefiraat zelfs
het Kloofter by nacht,heimelijk aan brant
liet fteken, om zich zoo allengs van eeni-
ge Kloofteren, daar deze ftadt geweldig
meê bezwaart was , t'ontlaften. Sulkx
dat daar niet als het ledige Erf van over-
gebleven , en in defe laatfte vergrootinge T>eplaats
Anno \66$. met het graven van de Key- ontdekt,
zers-graft
eenige fondamenten ontdekt waarde
zijn, en bevonden is, het Choor van haar Kerkge'
Kerk
gheleghen te hebben inde Uyterfe- ****
ftraat
, recht daar nu de Feyl-Jluys ghe- ^ '
maakt is, en de Kerk, zoo voorts wette-
lijk aan; welk ledigh Erf ofte Boowgaert,
de Reguliers-Manneken van Heilo, na-
maak verhuurden, diefedaarna , behoef-
tich zijnde, verkoften aan 'tghemeene
Kapittel van de Kathedrale Kerk , tot
Haerlem. Tot dit verkoopen gaf hen Ni-
klaas Bijfchop
van Haerlem, by deze vol-
gende brief, op zekere voorwaarden, die
in dezelve verhaalt worden, verlof:
NI C o L A US, By der Gratie Godes Éif- Veehf-brUf
fchop
van Haerlem, ende Prelaet van Eg- desBiJfchops
mont, maken kondt eenen yegelijcken, hoe fan Haer*
dat ons van wegen de religiofe Heer,Corne- lem tot ver.
lis Ianfz.
van Schermer.Prior, ende andere Con- kooping van
ventualen van ^Reguliers Kloofter van Heyloo, V Reguliers
ons Bifdoms van Haerlem, ootmoedelicken Hof.
te kennen gegeven is, hoe dat haer voorfz.
Convent is toebehoorende, feker Hof ofte
Soomgaart, groot omtrent vier Morgen, ge-
legen niet veer van de Stede Amftelredam, ter
plaatfe, alwaar V Reguliers Kloofter, eertijts
geftaan heeft, ende is nu ontrent twintigh
Jarengeleden,vanden eerfame Schout van
Amfterdam, Willem Dirkfen, in huur gebruykt
Khofier °fte den onfen eenigh feggen daar innete
iuytenAm- hebben. Behoudelik dat die felve Sluyfen
fterdam. die fy leggen fullen, by hen gehouden, en-
de onderhouden fullen wefen ende worden,
om den rechten heer-wegh met wagenen,
paarden, tevoete ende anders bequamelij-
ken te mogen gebruyeken, alle welke oor-
lor'ende confent in mate voorfz/, wyvaft,
ende onverbreeckelicken gehouden willeu
hebben. Ende als die gemeene Molen ge-
maektiSjOm dat water te lofen uyt die We-
tering ende gemeene Landen, foo fal dat
convent voorfz. eenkae, ofte acker achtien
voeten breedt, ende alfoo hooch dattet al-
le alfulke watering fchutte,als't voor't ge-
meene Landt van noode ende profijtelijk
is,maken, ende dat fal ftaan tot befchou-
wen totten geenendie die ander Dijken en-
de Weteringen , in defe Poliert befchou-
wen. Ende voort, op dattet voorfz. convent
beth in haar religiën ende devotien fal mo-
gen blijven , zoo hebben wy den voorfz.
convent gegunt, ende geven uyt vryheyt
en Privilegiën van onfe Ambochts wegen,als
datmen geen meer huyfen den voorfz. con-
vent,aen den Amftel-Dijk, naere timmeren fal
mogen, dan daar nu getimmert ftaan, om te
verhoeden quade herbergh ofte onruft, en-
de verftooreniffe die die conventualen
mochten lijden, of in quade exemte ne-
men , byfonderals fy fpacimentop die Dijk
hebben, ontbieden ende bevelen daarommc
allen onfen Amptlieden , Dienaren ende
Onderfaten, ende voort allen anderen die
tot ons gehouden zijn, of om ons doen
wille, dat zy den voorfz. convente van defe
onfe oorlof, gifte ende confent, doen ende
laten ruftelijken ende vredelijk gebruyken,
fonder hen te doen moeyeniffe ter contra-
rien, tot eeuwigen dagen fonder argelift. In
kennifle der waarheyt hebben wy onfe ze-
gel hier acn gehangen , Gegeven op den
A. 1498. yerften daghvan Junio, in't Jaar ons Hee-
ren.duyfentvier hondert acht-en-tnegentig.
't Kloofter
mach niet
nader be-
timmeet
morden.
Defe vryheit, van niet omtrent dit Kloo-
fter te mogen timmeren, is naderhandt
noch altijdt, toen 't Kloofter door den
brant al vernielt was, onderhouden.
Dit Kloofter ftaken , zoo men zeit, in
den jare vijftien hondert ïwee-en-dertigh \
geweeft, ende die felve pachtinge nugeëx
op Allerheiligen avondt de Monnikken fpirccrt wefende, fouden die voorfz. Sup-
Gg                plianten
-ocr page 240-
Befchrijvinge van
252
IJ. Deel, plianten van raeninghe wefen. het felve Hof
Vm't Re-
°ftc Boomgaert te verkoopen, den meeften
guliers daar voor biedende , ende die penninghen
Kleosler daar af komende, wederom te leggen, ende
^«//«i^jH-fimployerentor. desConventsmeefte pro-
fierdam. fijt ende orber,ons daarom ootmoedelick
biddende, en 't felve te willen oótroyeren
ende confenteren, ende behoorlijken brieve
van o&roy ende confent daar op te willen
verleenen, Soo ift •. dat wy ter ootmoedighe
bededes voorfz. Supplianten genegen we-
fende, endegemcrcktdefelve verkoopinge
tenderende ende wefen foude,tot merkelijk
profijt van 't voorfz. Convente , hebben
haarluyden gheofitroyeert ende gheconfen-
teert, o&royeren ende confenteren mitsde-
fen, dat fy die voorfz. Hof-ftede o£ Boomgaert,
opcnbaerlijken, met voorgaande Kerck-ge-
boden, ofte anders , den meeft daar voor
biedende verkopen fullen mogen,endedat
dekooper de felve Hof-ftede wederom ver-
koopen fal mogen.tot fijnder profijt, behou-
delij k datmen ons ofte onfen Gedeputeer-
den,daar af fullen ghehouden wefen reken-
fchap ende bewijs te doen , waar men de
penningen daar van komende, geimployeert
fal hebben, mits ook alfulke voorwaarden
endeconditien, datmen, daar't voorfchreve
RegukersYLlooiïer gheftaan heeft , fal doen
ftichten ende onderhouden een Kapelle met
een Autaar, daar men op behoorlijken tijde
Mijfen fal celebreren, voor de Fondateurs van
't felve Convent, ende die geenen, die daar
begraven leggen. Des oirconde, hebben wy
onfen Segelen ,ten faecken. aan defen Brief
doen hangen. Gegeven den vier-en twin-
Regulieren tot Heilo, Archidiaken, Dom- II. Deel.
prooft,en Kanonik
van de Kerk xotHaer- Vsn'tRel
lem, en
zijnen erven en nakomelingen,in guliers
eeuwigen erfpacht, genaemt, Emphiteu- Kloofttr
fis Ecclefiaftica
, verhuurt, verpachten h"yte"Am'
uytgegeven , de zelve Boomgaert en Hof- ■" * *w'
flede, daar eertijts dk Reguliers Kloofter
geftaanhad, met al zijntoebehooren,'t
zy getimmer, boomen, plantagien, en-
ten, &c. voordezom of Canon, van een
gulden 'sjaars; desmoeft hy of zijn na-
komelingen , behalve deze gulden, die
pro vero Canone Emphyteutico, ter oor-
zake van defe erf-pacht gegeven wiert,
jaerlix noch de zom van twee honden vijf-
en-vijftigh gulden,
uyt dit erf-pacht goet,
betalen. En dat tot'er tijdt , dat deze
Zaffim, of zijn erfgenaam afgeloft , en
betaelt hadden, een gelijkejaarlixe rente
van twee hondért en vijftig gulden 'sjaars,
die een Maria Wittems, binnen Amjïer-
dam
, uyt kracht van vijftien verfcheyde /"£*.
rente-brieven , eeritjts op het Reguliers flam^ti
Kloofter
ftaan , en toen op het Kapittel
van Haerlem fprekende, had, beloopendc
dehooftzom daar van, vier duyfent, vier
honden en z,es Kar olm gulden.
Deze Saf- Wort ge-
flits
fmaldeelde, (want dit ftondt \\em, fmaldeelf-
uyt kracht van de koopbrief, vry te doen,
en mocht dit erf-pacht-goet, 'tzy in't
geheel of ten deelen) weder uytgeven, en
gaf het daar na weder in erf-pacht uyt aan
anderen. Het boven gemelde oudt eigen
of Canon Emphyteufis, ftaat tegenwoor-
digh noch op defe plaatzen, dienuafge-
deelt, en in thuynen, woonplaatfen en
herbergen verandert zijn , en wordt ook
miffchien noch ten deelen Jaarlix betaalt,
aan den boven gemelden Secretaris Strij-
ker.Oók
is'er een tijt lang,een groot deel,
totdesStatsKr«yJf-/&o/vangebruyktge- Wort tot des-
worden. Doch mits al deze erven , die stats
óp dit Hof ftaan, tegenwoordig, met defe Krup'h'f
laetfte vergrooting,"binnen komen te leg- &ebrMJkK
gen 1 als hiervooren verhaalt is, en ten
deele aan ftraten, burgwallen, &c. ver-
deelt
A. 15:64.
tighftén dag in Vebruano, in't laar ons Hee-
ren dttyfeftt vijf-hondert vier-en-feiïigh.
De Mandato
Ad. Buyfer Noet.
Daar na is dezelve Boomgaert, die tnr-
en-dertigh hont
, en negen-en-der tigh roe-
den
groot was, by het Kapittel van Haer-
lem
in erf-pacht verkocht; maar raakte
weder, door verzuym des pachters,aan het
zelve Kapittel. Endelijk wiert inden jare
'vijftien honden vier-en-zeventigh, aan
eenen Jacob Zajftus, eertij ts Prior van de
Be Regu-
liers Boom-
gaert in
Erf-pacht
•verkoft.
Aan facoh
Zaffins.
-ocr page 241-
Oudt AMSTERDAM.
III Boeck.
m
voorfz.plaatfen, alsfeer laegh endevveeck TT.Deel.
vanaerdtrijckende gronde zijnde, nietbe- j^'f ^e-
quaameniSjOmmedaar inne eenigw Schan-^/,-e
fen ofte bolwercken te maken, waar uyt de- xloofter •
feStateenigh hinder ofte letfel fcudenmo- buyten Am-
gen krijgen, gelijk 'tfelfde bekennen moe- fterdam.
ten alle die geenen, die hem des krijgs-han-
del verftaan, alfo ook gebleken is» onlanghs
als de vyanden voor defe laghen, die haar
Schanfen dicht onder der Stadt, ende niet fo
verre als'tvoorfz. Hö/ftaatjgemant, noch
daar uyt eenige gewelt gedaan hebben ,zo
dat het gantfeh nodeloos zij n zoude, 't voor-
fchreve flo/daaromme te demolieren, 't welk
foude ghefchieden tot groote fchade van de
voornoemde Heer Jacob, fonder dat yemant
daar by geprofiteert foude mogen wefen,
daar leggen ook geen hooghten noch eeni-
ge fundamenten in 't voorfz. Hof, waer deur
'tAertrijk geftarkt zoude zijn, gelijk wel
doet in 't Leprofen-huys, ende het Cathuyfers
Kloofter, ende andere huyfen ende thuynen,
beneffens defer Stadt Maande, uyten welc-
ken defe Stadt hondertmaal meer gekrenkt
foude mogen werden. Niet-te-min, indien
mijn Heeren immers ghefint foude moghen
wefen, om het voorfz, Reguliers- Hof af te
hebben , dat zyluyden 't felfde Hof, mette
jaarlijkfe pachten daar voor belooft, tot be.
hoef defer Stede, overnemen-, ende van de
beterfchappe met hem accorderen, naerre-
delijckheyt. alfo mijne Heeren zijn voor-
ftanders van de gerechtigheyt, dien niet en
betaemtyementin'tzijn te verkorten,ook
is defe Stad machtiger, om Heer Jacob te hel- '
pen ; dan Heer Jacob de Stadt, waeromme hy
verfoekt,dat mijn Heeren de fake gelieft wel
in te fien, die niet lichtelijken te procederen
tot demolitie van 't voorfz. Hof, ende tot ge-
wiffe bederffeniffe van hem, ende tot luttel
profijt van de Stadt, of by refufievan defen
protefteertdie voornoemde Heer Jacob, dat
hy in't afhouden van 't voorfz- Hof ende Bo-
men , niet en confenteert, maar dat hem om
redenen, boven verhaalt, kracht endeghe-
weltghedaan wert . ende vootts van allen
hinder ,'koften, fchaden ende intereffe, ende
anders, fo hy in defe beft foude mogen en-
de behooren te protefteren, in meninge, van
daar van zijn aclie te intenteren, op tijden
ende wijlen, ende alfo hy te rade werden
fal. Ende na dat de voornoemde Heer Jacob
dit bovengefchreven in handen van Fieter
Ggz
             ïteterfz..
deelt en vergraven worden, zal mede dit
oudt eigen, dat dus langh op deze gron-
den geftaan heeft, te nietloopen.
Wat voor een groot gezagh defe gee-
ftelijke luyden, voor de verandering der
Godtsdienft,hier ter ftede hadden, en met
wat groote vryheyr, deze Kloefleren be-
giftight waren, blijkt ghenoegh aan dit
volgende getuygh-fchrift, dat de boven
gemelte Jaceb Zaffiuszan den Wethou-
oeren defer ftede, die dit Kloofier, (om
een vryen uytzicht te hebben, en opdat
de vyant, by eenige belegering, zich in
het felve Kloofter niet zoude kunnen ont-
houden, noch tot zijn voordeel gebruy-
ken,omdeze ftadt te befchadigen ofte
befchanzen) te dien tijde, wilden doen
(lopenen afbreken, overleverde,en op
dezen zin uytquam:
ILDiil. _
Van't Re-
guliers
Kloofter
huytenAm-
ft er dam.
Groot ge-
z.agh en
Vrybeydt
der Geefte-
liike.
A. i£7 2. |i"-vPhuyden heeft Heer JacobSajfius,Ca-
infinumh
\Jrwnnik tot Haerlem, ter prefentie van my
enfretefta- Comelis van Haemrode, binnen Amfielredam
tie, van refiderende, openbare Notaris by des Ko-
Heer Jacob ni„gS vanSpangien, &C onfen G. H. fecreten
Zaffim, Rade, en der Hove van Hollandt geauthori-
Vrior, aan feert, en der getuygen naar genoemt, over-
de Heeren ghelevert, in handen van mijn Heeren den
Burgermee- Burgermeefterendefervoorfz.Stede,fekere
fters van fchriftelijke informatie ende proteftatie,lui-
Amfterdam dende fo hier na volght: Alfoo Heer Jacob
ever'taf- Saffim,
eertijdts Prior tot Heyloo > cnde nu
breken van Canonik tot Haerlem, verftaat, dat mijn Hee-
t Reguliers rcn Burgermeefteren van meeningefouden
-#"ĥ
           zijn, om het Reguliers- bof, buyten aan defer
Stede, gelegen, ;t welk hy in erf-pacht be-
fit, te demolieren ende doen af-houden, tot
behoef defer Stede, om een vry gezicht te
hebben, op dat daar inne geen vyanden fou-
denmoghen onthouden, om defer Stede te
befchadigen, ofte tebebolwercken cnde be-
fchanfen, &c, So doet de voornoemde Heer
Jacob
u mijne Heeren infinueren bydefen,
dat het voorfz. Hof is een Geefielijkeplaet-
fe. gelegen buyten de vryheytendejurifdi-
öie defer Stede, ende dat u luyden als Re-
genten geen recht nochtc a&ie daar inne en
competeert, ende overfulx ook in u luyden
macht niet en is, omme tot achterdeel van
*tfelveHof yette difponeren, dat mede de
W
-ocr page 242-
eichfïjvinge van
des zelvige, van defen Hertoch Albrecht * *.!>«/.
bekomen, en onder anderen de ftichting- v*n>t K*-
brief, daar by hy de Munnicken tot defen thfyfc*s
234
Piemyï.Bargermeefter.als Prefident iwefen van den anderen overgelevertende na dat vvy vertrocken, ende weingheroepen waren, fo antwoorde de
Van 't Re-
guliers
' Xltofier.
n buytenAm-
Dordrecht [e guldens te hulpe komt, geveit yfo-^w.
op een ftuk Iants,gelegen op't Eylandeken
den Hoorn
, leggende in V Te, by de Hol-
lejloot,
fchuyns over Sloterdijk, 't Wees-
huys
nu t' eenemaal toebehoorende.
Welk gevoelen de derde druk van Am-
fterdams
befchrijvinge, in den Jare 1664.
uytgegaan, op pag. $04. al weder teghen
ftreeft, zeggende niet te weten uyt wat
hoek dit zoude gehaalt zijn, vermits de
Hoüantfche Kronijk van Veldenaar, en
andere, daar niet van zijn meldende, en
de voorfèyde Hertoch te veel met den
Oorloch te doen hadde. Pontanm zeyt: Wttsm
dit een gheweldigh Kloofter gheweeft te t„iup^t
zijn , gelijk zulkx aan de vervallen mu-
ren, in zijnen tijde gebleken is, en noch
meer van oude luyden verfraan heeft,
én dat zoo heerlijk en luftich, dat Chri-
ftiern
de tweede Konink van Denemarken
en Swager van Keyfer Carel de vijfde,
inden Iare 1521. hier ter ftede zijnde,
dat tot zijn Herhergh verkooren heeft;
een Kamer was'er voor de verwoeftinge, _
die zulkx met de naam noch getuyghde:
Doch de Stadt inden Jare 1572. van Lu- Wortge-
mey
, Graaf van der Markt , voor de plondert en
Prins van Orangie,
en Onroomfchen ge- vernielt.
blokkeert zijnde , hebbea de Krijgs-ben- A- r572-
den haar daar in gelegert, en vercrek ken-
de , uytgeplondert en vernielt, zulkx dat
het met de herftellinge des Godtsdienft
niet weder verbetert, maar tot een kroeg
verhuurt, en voorts 't eenemaal verval- e» is niet,
len is, daar van tegenwoordich niet ove- <**»'*£«*-
rich zijnde, als het Kerkhof, eneenighe h°fo™''Z-
oude m uuren.
noemde Tieter Pieterfz,. ende van wegen het
Collegie, datzyluydende voorfz. Infinuatie
gelefen hadden , ende datfy hoorden ende
faghen , ende Copye daar van begeerden.
Aldus gefchiet ia'tToernken, op 'tstadtkuys,
den eerften Septembris, AnnoXV.C.twee
endc-zeventigh, in'tbyweicnvan Heer cle-
ment Janfz,. Fafteor
tot Sloterdijck, en Heer
Jafper Fieterfz,. V aftoor op Egmont op Zee, als
getuygen, van goeden gelove» hier toe ge-
roepen ende gebeden.
Des foirconde heb ik openbaar Notaris
voorfchreve
, defe mijne gewoonlijke
fignature hier beneden aangeteykent.
Hamerood.
Van V Kathuyfers Kloofeer.
Nu volght het tweede , namentlijk
't Karthuyfers Kloofter,buyten de Haerle-
mer poort
, binnens dijkx gelegen, en in-
den jare 1612. met de vergrootinge, bin-
nen getrokken.
Wanneer dit gefticht is, zij n de Schry-
vers van verfcheyde gevoelen. Ponta-
mis
meyntjin den Jare ij68. en Box-
horn
> 1 $ 77- doch beyde de bovenverhaal-
de Hertoch Alhrecht van Beyeren, des felfs
ftichtingh toefchrijvende, en dat opzijn
eygen koften , 200 Boxhom wil. Alhoe-
wel Olphridus Dapper noch van een an-
der meeninge is,die het ook onder de fel-
vige Graaf 'ftelt, maar op den Jare T.392.
tot reden brenght hy by, dat alhier in 't
Weeshuys (aan welke de goederen van dit
Kloofter gegeven zijn) noch veel parke-
mente affchriften (door der zelvigher
Munnikengefchreven) voorhanden zijn,
vervatende het begin a en voor-rechten
A.157.2
Van V Ka-
tbuyfers
Kloofter.
Wanneer
gefticht.
Verfcheydt
gevoelen.
Van
-ocr page 243-
Oudt AMSTERDAM. 221 Boeck;           231
Van de Laftadie.
menten van defen ouden Wacht-tooren, n. •peel.
in't laar 1606. ghezet, en daar na in't ~
laar 1610. wonderlijk herftelt wiert, als
breder in 't vierde Boek , pag. 261» te
zien is.
Maarte Laftadie, door deze tooren >
niet genoechfaam verzekert, wiert, *°* Eneenytfc
des Zelfs bevrijdinge, een brede gracht ge- Gracht.
graven, ftreckende van defen toorn af,
recht toe, tot aan den Dijk , tot de plaats
daar nu noch de St. Anthonis Sfoys legt;
Men wierp d'uytgegraven aerde en flijk,
na de binnenfte kant, en te midden tuf-
fen den Tooren en den Dijk, wiert een
kleyn uytftekent half rondt gemuurt,
om defe Schans te beflxijken , want de
meyninge was, om de Laftadie tot een
Voorftadt te maken , zonder nochtans,des
Stats muren aan deze zijde, af te breken, y™^*/"*
Mengink uyt de Stat, na defe Laftadie mak(,^
door hetWaterpoortje,over de Statsgracht
langs een Brug, die's nachts opgetrocken
wiert. Doch op wat tijdt de genoemde
Wacht-tooren, en defe Oude Schans (noch
tegenwoordig» alfoo genaamt) hier ge-
bout en gegraven is, kan men niet zeker
zeggen, als dat de felve fodanigh gelegen
hebben, al voor den Iare 1544. gelijk wy
die bevinden , volghens defe befchrijvin-
ge, alzoo afgheteykent te zijn , inde
voorverhaalde Kaart, Anno 1544. hier
f'Amflerdam uytgegeven.
De Lafladie, als een Voorftadt, paalde Gelegcnt-
met de Noordt-weft-zijde aan de Stats heytder'
Muuren en Grachten: de Noordt-ooft- W***
kant lagh tegen V Te, en was meteen rye
palen (daar in twee openingen , boomerr
genaamt, die men 'snachts toefloot, tot
bequame in en uytvaart dienfrigh ) be-
vrijdt. Op d'oofter-hoek ftont de ghe-
noemde Wacht-tooren , en ten Zuydt-
ooften hadze de voorfeyde Schans, en
brede Graft ; en 't Zuydt-weft-eynde
Als men Amflerdam aldus, in't Jaar
148a. met wijde Grachten, Muuren,
Torens, en Poorten had beginnen te
befluyten, is 't zelve zes laren daar na
14S8. voleyndt geworden. Maar de Stat
airede, by na de helft, met geeftelijke
luyden bezet, en dagelijks, door d'aan-
wafTende Scheepvaardt, Koophandel, en
Neringen aangroeyende, en volkrijker
wordende, begoft van zich felfs, als door
benautheydt uyt te barften, en aan de
Noort-weft-zijde met veel paden (die
hier na, volgende zullen befchreven wor-
den) haar van felfs uyt te fetten. Aan de
Zuydt-ooft-zijde begon het gewoel, dat
de Scheeps-bouw, de Lijn of Touw-ba-
nen,-en Pakhuyfen, met het laden en
ontladen der groote Scheepen , mede
brengt, niet minder aan te gaan ; want
zeker ftuk Landt, aldaar gelegen, de La-
ftadie
genaamt, (wiens naam ik geen an-
der reden kan toefchrijven, als van 't be-
laften , en ontlaften dat daar daghelijks
voorviel) wiert van tijdt tot tijdt, meer
en meer, met Scheeps-timmer-werven,
Hout-tuynen, Pakhuyzen, Loodtzen ,
Schuuren en Lijnbanen bezedt: De Waal
daar zich de groote Schepen, des winters,
by onvaarbaar weder onthielden , was
recht voor defe Laftadie. Doch de Ma-
jeftraat defer Stede , beducht , dat de
Gelderfe en Uytrechtfe, daar mede die van
Hollandr, doenmaals veeltijts in Oor-
loph waren, op, en in defe plaats die dicht
onder haar Stats Muren lagh, eenige ge-
vaarlijke aanflagben mochten in 't werk
ftellen , namen voor, daar in zooveel
mogelijk was te voorfien, tot wiens be-
fcherming, zoo te water, als te lande, zy
voor eerft een ftcrke fteenen wacht-too-
' ren deden bouwen, ter zelver ftede daar
. nu noch de tjMonkelbaans-tooren ftaat,
welkers doorluchtigh fpits» op de fonda-
II. Dal.
De Stad tl
wort volk-
rijker.
Oorzaak
•van de
naam La-
ftadie.
Wordt ver-
fierktmet
een Wacht
topren.
was.
Gg3
-ocr page 244-
J36                             Befchrijvinge van.
was door eenig laeg, week en moerafach-
tig Landt, een ftuck weeghs van de St.
Anthonis Dijk
afgefcheyden, voorts was
de ftreek Landts,daar nu de Zuyder Kerk
ftaat, met veel luftige hoven bezet, en
daar nu de Verwers-Gracht en Staal-
firaat
is, ftonden de Laken-ramen.
Aan de Noordt-weft-zijde van de Stat
begonnen de Paden , die van des Stats
grachten af, recht uyt ftreckten ,' ook
dapper tevermenighvuldigen. Defe had-
den aldereerft gedient, tot toegangen na
de Burghers Luft-hoven en Thuynen:
Van defe fchrijft ook den ouden onbeken-
den Schrijver,achter Pontanus, zo dat'er
by na, aan beyde zijden, nieuwe Steden
fcheenen aan te groeyen. Defe buytert-pa-
den, beginnende van't Reguliers-hof af,
hadden de volgende namen, van (Ich felfs
opgenomen. Het Wale-padt, Bennings-
padt
, Hoere-padt, St. Pieters-padt, St.
Jacobs-padt, Wandel-padt
, Middel-pad,
Brabants-padt, Nieuw e-r aam-p adt, To-
bias-padt) Appel-mans-padt
, Margrïete-
padt, Kaets-baans-padt
, Jan Hanfen-
padt: Scbouten-padt, Weefen-padt
, P.
Lempen - padt , Pott eb akkers - padt
,
Panne-backers-padt , 2. Panne-b ackers-
padt •> Corteins-padt
, Lij'nbaans-padt,
Nieuwe-Laken-padt, Kruys-padt, Tuyn-
padt
, Spaans-leger. Defe paden, laghen
geheel open, en onbewaart, flechts met
houte fchutzels, afgefchooten, die geen
weer konden bieden; want als in den Jare
1^72. Amflerdam met belegering van de
Gr ave van Lumey gedreygt wiert, mo-
ften alle defe paden opgeruymt worden ,
menbrande de Laftadie, (uyt vrees, dat
de Vyandt daar in mocht komen te nefte-
len) tot de grondt toe, af. Hoe wel dat
eenige dit branden een ander oorfaak (al
langhte vooren,in den lare 15^5. voor-
gevallen) toefchrijven. Ziet hier van in
ren, pag. 200. Hier na, had niemant luft
om de Lafiadie wederom te bebouwen,
doordien dezelve nietbeftant was, om
een Belegeringh tegen te ftaan, inzonder-
heydt, zo Iangh Amflerdam haar aen der
Staten zijde,niet had over gegeven, en
over fulks,geen ruft wiert te gemoet ge-
fien: hoewel de ge-erfden van defe gron-
den , groote voordeden daar van trekken
konden.
Na dat Amflerdam dan eyndelijk in den
lare 1 f78. aan der Staten zijde was over
gegaan, als in 't zefte boek breder kan ge-
lefen worden, heeft zy haar ftem en zit-
plaats, inde Vergadering der Staten van
Hollandt, als de vijfde , aanghenomen.
Want Dordrecht is altijt geweeft d'eerfte,
Haerlem de tweede, Delffde derde, Ley-
den
de vierde, Amflerdam de vij fde, Gou-
de
de zefte, &c. En dit waren die geene,
die men altijt. ghenoemt heeft : De zes
groote Steden van Zuyt-hollandt;
Ook
hadden deze zes eertijts, alleenich hare
Afgesondene ter Vergadennghe van de
Landtfchap , blijkende daar uyt , dat'er
noch verfcheyde oude Rente-orieven ge-
vonden worden , die by de voornoemde
zes groote Steden alleenlijk bezegelt zijn.
D'oorzaak , dat'er ook alzulke brieven
zijn , daar men geen zegels van Amfler-
dam ,
maar wel van d'andere vijf genoem-
de Steden, aan ziet hangen , is defe, Dat
van de penningen, die alfdan opgenomen
zijn geweeft, Amflerdam haar ghedeelte
zelfheeft opgebracht, om alzoo hare Tn-
gefetenen, die daar voor verbonden wier-
den, niet te bef waren. Voorts worden
Haerlem en Amflerdam, na de wereltlijke
R.egeering, onder Zuyt-Hollant, maar na
de Geefteüjke, worden defe twee Steden
met hare naburige Dorpen en Claffen ,
onder 't Synodiu van Noordt-Hollant ge-
rekent.
II. Viel.
Van de La.
ftadii,
e» Bttyten-
paden
,
t'Amfter-
dam.
IL Deel.
Amflerdam
aanderSta-
ten zijde*
Dat Am-
Jlerdamde
vijfde zit-
plaats en
ftem heeft,
in de Verga-
dering der
Staten van
Holiant.
Namen
der Suyten-
paden.
Is na de
Wereltlijke
Regering,
onder '
Zuydt-,
maar na 4e
Geefteüjke,
onderNoort-
htüandt
gerekent.
Delaftadic
afgebrant.
A. IJ7 2.
't zefte boek, pag.%6i. en daar te voo-
Eynde, van 't Tiueede^Deeh des derden Boeks.
-ocr page 245-
237
BESCHRYVING
Van
A MS T E R.D AM
Derde Deel^ van V derde Boek.
Van verfcheyde Vergrootingen , aanwas
van Menfchen, Welvaardt, en Rijkdom, door de
Neringhen , Scheepvaarten, en wijtluchtighe
Koophandel, als ook den tegenwoordigen
Stant van Amflerdam, tot den Jare,
MDC LXV.
I
open plaats, of Dorp, geftadigh met huy- De stat
zenen hoven vergroot , en aanmaakt, -Amfterdam
behalven dat alle de voorige vergrootin- w ntet w-
gen onzeker gehouden werden, op wat ■g,n",l't'<"r
••j j- j        ••           j          ï *' aenlare
tijden die gedaan zijn ; en dat van 't laar . *g -
1482. federt de bemuuring, tot den Ia-
re 1 ƒ8 5. geen vergrootingen of uytleg-
ginghen voorghevallen zijn , want of
fchoon de Vryheden der Jurifdi&ie, of
Rechts-gezach , door verfcheyde Gra-
ven
zijn uytgezet en vermeerdert, zoo
hebben zy evenwel in't bouwen, fulks
niet waar genomen, ook wort Amfler-
dam
in de zelve brieven , altijt maar een
Stede, en geen Stadt ghenaamt. De j^o^j
eerfte aanbouw van de Lafladie, is wel^^ *tlaar
voor't Jaar 1585. ghefchiet, (in 't twee- 1482./»////*
de deel verhaalt) maar daar na volgen- een stedet
de wederom afgebrandt, als gezeyt is. ennoyt
Zoo dat wy defe vergrootingh van den StMlt
Iare 1585. voor d'eerfte, als een rechteZenumU
Stats-vergrooting, rekenen. Temeer,
dewijl die van eerften af , tot ftraten
en grachtenis aangeleyt ge weeft.
Va»' ■-
N 't Eerfte Deel van dit derde Boek
is befchreven , den eerften oor-
fpi onk, beginfelen , en voortgank
van Amflerdam, (zoo veel ons be-
Inhoudt
■van't eer ft e
Deel.
kent was) ter tijde toe, dat het tot een
Vlek , of Stedeken , flechts met water
grachten , en eenige Poorten omringt is
geworden.
In 't tweede Deel is verhaalt, des felfs
Van't
tweede
Deel.
Bemuuringhe, inden Iare 1482. begon-
nen , en alzoo tot een Stadt geworden:
Voorts de oude hoedanigheyt derKloo-
fters,en andere Geeftelijke gebouwen,
numeeft vervallen, afgebroken, en tot
ander gebruyk bequaam gemaakt , en
verandert,enz. totdenlare, 1585.
Nu ftaan ons in dit derde Deel dezes
Van 't derde stats Vergrootingen, van tijdt tottijt,
Deel.
vorders aan te wijzen. Want wy kon-
nen niet verftaan , dat de Stadt Am-
Her dam
vergroot is, voor den Iare 1 f8 f.
door dien zy in 't Jaar, 1482. eerft be-
gonnen is, een Stat te worden, en dat alle
vergrootingen te vooren jaar op laar, ge-
fchiet fijn ge weeft} even gelijk men een
-ocr page 246-
Befchrijving der Vergrootingen
V&
Van deerjie Vergrootïngder Stat Am ft er'dam,
In't laar, 1585.
lil. Hul.
ren Staten van Hollant &c. in den Iare IIL *>*e!.
1597. den achften van * Bloeymaant, hier #
opisgevolgt.
                                           M*V'
Ondcrtufl'en ginkmen met het opruy-
men en bouwen van de Lajladie voort: .
Van het pleyn, datbuyten voor St. An-
tonis-poorti
(nu de Nieuw e-markt) lag,
begonmen een brede Heerlijke Burgwal BredeBurg-
te maken, noch de Lafiadie genoemt,waUm*
die langs de Stats grachten, tegen over de
muuren, tot aan ^'7è-kant,voor Schreyers
tooren
uytquam; van daar fprongmende
hoek om, met een inbocht, langs *t Te
heenen, tot aan de Monkel-baans tooren:
In defe bocht was de Waal, daar de groo-
te Scheepen des Winters verzekert lagen,
en daar over wiert defè kaey, of Burg-
wal ooit de Waal, doch nu drOude Waal »n .
genaamt. Van de (Jiïfonkel-baans tooren y^Mi.
maaktemen de Burgwal voort op, langs
de Schans (in't tweede Deel befchreven ,
en noch d'Oude-Schans genaamt) tot aan £ouae
St. Antonis Dijk,
uytkomende, daar te- schans.
genwoordigh die Sluys legt, waar eenigh
laeg'h moerafachtigh Landt, ter plaats',
daar nu de Snoeks-Brug is, gelegen was,
daar men noch naar Boom dwars-Jloot kan
doorvaren. Zoo dat defe Lafladie en
gantfche ftreek, tot aan den Dijk toe, Degantjcht-
buytenDijks gelegen , en 'thooee Zee- f^f"
j & ° • /~» j t-\--i 1 legt busten
water onderworpen is. Op den Dyk,daar £-t-ksJ
de brede gracht, langs de Schans gaande,
op aan fchoot, waren houte ftaketfels ge-
fet, die men op, en toe, floot, om voor
eenhaftigen inloop bevrijdt te zijn; hier Ben Dijk
mede was dien Dijk afgefneden , en van metftaket-
daar af, na deBinne-kant, Zuydt-weft- feh'?f&'~
waarts aan, waren palen in den AmftelJ1" 'n'
(die hier heel breedt was) geheyt, tot aan
d'overzijde, aan den Amjlel-wegh toe,
daar flechts een openingh , om door te
varen,
Amjierdam nu de langh ghewenfchte
Vryheydt genietende , is de welvaardt
daar op gevolght, endoor de Vrye Zee-
vaerdt
en Koophandel hier binnen ghe-
bracht, met t'zamen veel Koop-en hand-
werks luyden; daar verfcheyde by waren,
die om haar Godtsdienft, uyt Antwer-
pen
, Brabant en Vlaanderen , moften
vluchten , zoo dat deze Stadt te kleyn
\viert,om die alle te konnen herbergen;
ja de Buyten-paden , hier vooren ghe-
noemt, krielden van allerley fkch van
Menfchen. Waar over de Majeftraat, het
uytbreyden van de Stat nootzakelijk vin-
dende, in den Iare 1585. (ruyra hondert
na'tbemuurenderfelve) hebben begon-
nen ; by voorraet daar toe verkiezende de
plaats van d'afgebrande Lafladie. Tot
dit vergrooten en verfterken, hadden zy
te vooren, in't laar itft.mtt den Ouden
Prins van Oranjen
, die doen f Amjier-
dam
was, een overflagh gemaakt, en zyn
toeftemmingh bekomen, maar terwijl zy
met dit vergrooten bezigh waren , quam
de Graaf van Leicejler, als Stadthóuder
der Vereenighde Nederlanden, hier t'Am-
(lerdam
; van welke de Wethouders, op
den eenentwintigden van * Lentcmaant,
des Jaars, 1586. verkregen, Dat zy, aïïe
landen en erven
, die men in defe nieuwe
Vergrootïng, tot Wallen , Graften ofjlra-
ten moft o-ebruyken, ter waerdeermg van
Schepenen (zoo ah dezelve voor de ver-
grooting
, hy openbare opveyling, zouden
hebben mogen gelden) aan de Eyghenaars
'mochten betalen, of voor a*e fomme van
dien Rentebrieven, ten lajle van de Stat
,
tegen denpennink zeftien, verkenen , ejre,
ah
breder in 't boek der nieuwe Handt-
veften van Amjierdam te zien is; gelijk
ook de beveftinge des zelfs, door d'Hee-
d'Ecrfie
Vergrooting
met de La-
jladie&e-
gonnen.
Otiroy van
denQrauf
van Leice-
fter,
A. 1586'.
*Uaert.
Sèvejlip.
A. I>9 7.
-ocr page 247-
^«AMSTERDAM. III Boek.
*W
varen , (die men met een boom toe floot) tijdtsineen huys, als in de voorhuyzen, iil-Dul,
in gelaten was. Met defe palen warende achterhuyzen ,kelders,voor,en achter-ka- «*rfttnr-
Burgers Hoven, en Laken-ramen die buy- i mers, dat het ongelooffelijk is. Daar aan %"Jn '^,,
ten de Stadt, binnen dijks lagen, min of. volghtde Bantammer-firaat, die breder en Jlerdam.
meer bevrijdt.
                                         korter, dochaanzienlijkker is, en in de             '-■
Ds Laftadie,bz\\z\ven de drie genoemde j bocht van deWaal uyt komt: Dezeftraat ^(%"™~t-
III. Deel,
tCeerftsVcr-
grooting ■
van tAm-
fterdam.
breede burgwallen, die met heerlijke huy-
fen,betiTimert wierden, is voorders in de
navolgende ftraten en grachten verdeelt ge-
worden , d'eerfte ftraat van St. Anthonis
poort af, gaande dichtft aan den dijk, is ge-
naamtde 'Dykfiraat; de tweede, mede op
't pleyn van de poort, dicht nevens d'eerfte
uytkomende,noemtmende Kejz>crftraat,
de derde, op de Lafiadie uytkomende, is
de Koningfiraat, daar na volght de gracht,
Boom/loot, met fijn Dwars-gracht, mede
zoo genaamt, en by na tot aan den dijk, en
Snoekjes-brugh , zich (trekkende, alwaar
uyt de zelve noch een blinde floot loopt,
dienftig tot op en afflag der fpijkers, achter
dehuyzenvan de Breede, en Dijk^firaat.
Alle de voornoemde ftratén,met de gracht,
komen op de oude Schans weder uyt, en
worden van Boom-dwars-fioot doorfne-
den: de gedeelten naar d'oude Schans toe,
noemtmen de korte, en die na de Lafia-
die
, de Lange &c. ftraten : die met zes
bruggen aan malkander zijn ghehecht.
Hier naa komtmen aan de Ridder- en
en yonkkir-ftraaten, die ook van de Lafia-
die,
tot op d'Oude Schans uyt komen, en
zoo langh zijn , als men kan afzien , doch
niet van Boom-dwarsfioot, maar met eenige
korte dwarsftraten doorfneden zijn. In de-
ze twee lange ftraten, woont tegenwoor-
dig zo grouzamen menichte van gemeen
varendt, en handtwerks volk, 't welk met
de fcheeps timrnerwerven en vaarten, hun
koft wint, ja wel vier huys gezinnen zom-
heeft zijn naam eenige jaren daarna beko-'
men, ten tijde dat d'eerfte fchepen uyt
Ooft-lndien mét peper van Bantam binnen
quamen, en hier omtrent geloft wierden: f
noch een fmal flop-fteegjen, komt in defe
Straat ook uyt. De Lafiadie voort langhs
tredende,gaatmen noch drie kleynefteeg- Steegjei]
jes VQorby, die kort zijnde, op de Waal,
ookuytkomen, als het Schippers, Witte-
paerts
, en Smits-fieegjen. Hier komtmen
aan de Hoof tbr ugh , die eenige Jaren daar H9oftbrug(
na, voor by de Schrejers-tooren,aan 't Kam-
per hooft
, en d'oude Stadt is vaft gehecht.
De Scheeps- kraan ftaathier recht tegen scheept
over, en van defe brugh zietmen geheel haan. '
vermakelijk , zoo ten Ooften , als ten
Noorden, het T waerts in. Alle dit werk
(alzo het tot vergrooting of uytbreyding
der Stadt, en niet tot een Voorftadt was
aangeleydt) wiert met geen muqren, too-
rens, wallen, noch borft-weeren verfterkt.
Nademaal de Magiftraten te rade wierden
(terwijlmen met dit werk bezighwas) de
Stadt, aan deze zijde, noch verder uyt te
zetten.Waar over de muuren (om de Stadt
gefloten te houden ) in hun kracht bleven
ftaan.Te dier oorzaak hadden defe nieuwe
werken in 't eerft geen ander toegank, als
over 't Waterpoorts-hruggttjen datmen des
nachts optrok, die daar na., met de Hooft-
brugh,
en Bantemer-brugh, als ook van de
St. nAntonis tJWarkt, vermeerdert wier-
den. En dit is voor zoo veel van d'eerfte
Vergrootinghte zeggen is.
Straten en
gra.hten
op de La-
fiadie.
Dykfiraat.
Keyfer-
flraat.
Ktninghs-
flraat.
Bwtnsfloit.
Ridder-
Jlraat.
Jtmker-
flraat.
fti
Hh
-ocr page 248-
Befchryvingh der Vergvootmgen
*4Q
De twede Vervrootingder Stat oAmjlerdam,
ïndenjare
1593.
E Magiftraat van Am(lerdam-> tfpï- met dit volgende voorrecht daar ui. Deel.
IÏÏ. Deel.
D
ziende datdeStadt in zodanige tegen voorzien,
gelegentheyt, als die nu lag, niet
•pvE Ridderfchap, Edelen ende Steden van Hol- Gtmjlhrief
•^landt rende Weft-Vriefland , reprefenterende aan Am-
de
Staten van den felvea Lande, Doen te weten, fterdam,om
dat, alfoo Burgermeefteren ende Raden der bare Vry.
Stadt Amftelredamme , Ons te kennen gegeven heyt, zio
hebben , dat de voornoemde Stadt federt' den verre buy-
Iare Duyfent drie hondert xlij. tot verfcheyden tendenieu-
malen vergroot, oock de Iurifdiöie ende Vry- we, als oude
heyt der felver geextendeert is geweeft, byden grachten <e
Graven van Hollant. Sulcxdat den Officier ende eehruyken.'
Magiftraten der voornoemde Stede refpedtive al-
Ie Aften van Hooge Iurifdiöie fouden hebben
mogen exereren, fo wel inde vergrootinge,
als d'oude Stadt, ende rontomme te Lande tot
elfhondert Roeden toe, Ende te Water tot over
de Ye inden Voolwijck : D'welck inden Iare
Duyfent vijf hondert vier en veertigh geexten-
deert is geweeft tot een Mjile in 't ronde.Ende
fy luyden voortsgeoöroyeert fijn alle Delinquan-
ten, oock buyten de voornoemde Iurifdiüie ,
te apprehenderen : Behoudelickdatin defenlef-
ten gevalle, alfulcke Gevangenen gelevert fou-
den worden in handen van den Officieren, on-
derwelcker5 Iurifdiétiede felve geapprehendeert
fouden fijn geweeft.Ende de Vertoonders niet en
twijffelen, of dat in't accorderen van de O&ro-
yen hen onlanghs vergunt, om de voorfz. Stadt
beftant was, om een belegering te
rwMMria-konnen wederftaan , ten zy met groote
ken deler fchade,der Nieuwe Gebouwen , als ook
mrgpting. overleggende, dat de buyten paden, by na
rontomhare Stadt, van menlchen grim-
melden, zijn te rade geworden, om de fel-
ve wederom te vergrooten, en met eenen
volkomen weerbaar te maken, waar toezy
in 't Jaer 1586. O&roy hadden verkregen
van den Grave van Lycefter, als hier voren
verhaalt is , 't welk mede broch't T)at zy
hare Stadt mochten verflerken, van de Haer-
lemmerdijkj) tot aan den Amfleldijk toe.
Om
alles dan in goede ordre uit te voeren,heb-
benzyvandeHeeren Staten van Hollandt
en Wefl-Vriefiandt verzocht, en op den
ftem: achtften van Lentemaand , in 't Jaar 1591.
de zelve vryhey t ook verkregen, en dat op
die voet, gelijk in 't voorige verleent was:
mits dat in''t weder uytgeven van de Erven,
. (boven de gemeyne plaat zen overfchittende)
Opvult
ryoet het
hveheht. deel van de parcelen toegekomen heeft, ande~
rengeprej"ereertz,alwerden
, omme dezelfde
volgende de Refiltitie van de xxxvj. Raden
te moven overnemen tot taxatie van Schepe-
nen
, binnen z-eheren tijdt daar toe te (lellen.
Doch die van de Rcgeeringe met deze
. haar Stads Vergrootinge onheylen te ge-
De-M.*g<- moet ziende, van met haar omleggende
Jlratt ver- Dorpen (wegens't exerceeren van hooge Jh-
tjekert baar rifdi£lie
, om volgens haar oude verkregene
noch ver- vmmkten een mijl in 't ronde te fpannen,
vangen
en uyt te bannen ) in verwerringe
, te raken vandaar in verkort te werden;
septemker.Rebben haar op den 7 van Herjjimaandt
van nieus te vergrooten ende Fortificeren tot gro-
ten dienfte van den gemeenen Lande, verftaen
is geweeft, dat de voornoemde Stadt daerdoor
niet en fcrude worden vercort, ofte in confufie
gebracht van haer voorfz. Iurifdi&ie ende exer-
citie der felver, alomme inde. voorfz. Vergroo-
tinge; maer veel eer, dat neffens d'extenfie van-
de Stadt, mede geaccordeert fy d'Extenfie van-
de hooge lurifdiÖie, nacadvenant van de felve
Vergrootinge ; infonderheid, nademaelde voor-
fchreveStadt competeren d'Ambachts-heerlikhe-
den van Amfterveen, Sloten, Sloterdijck ende
andere daer ontrent gelegen. Nochtans ten aen-
fiennamaelsdoor cenigen, Balliu van Amfter-
landt ofte anderen, voorgenomen mochte wor-
den eenige apprehenfie ofte andere Aöe van hoo-
ge Iurifdiftie te willen gebruyeken ofte preten-
deren binnen de voorfz. Vergrootinge ende
Ban-mijle: daar door tuflehen den felven, ende
den Officier vande voornoemde Stadt, miiVer-
~* ftaa»-
-ocr page 249-
/•
241
vm
,;ca
AMSTERDA M. ITI. B<
d'OofLzijdevandeCingel, daar nu noch IJl Deel,
de Jan Roon-poorts-toren ftaat, (die op een ™* 'f* ,
van d'oude Muur-toorens gebout is; ot- t h
ginnende van de Haer lemmer-flvys (doen Vm ^-imt
tertijdt de poort) en eyndigende aan deftr^m.
Reguliers-toren
, ( doen ook die poort J tot
den Amfteltoc; En de binnenfte kant de-
fer nieuwe Wallen wiert geleyt, daar nu. Waard»
de Huyzen op de Weft, of nieuwe zijde mea™' .,
ï TT              1 •• n j             j ^ wallen rek-
van de Heere-gracht zijn ltaande, zoo dat «„^ftn».
de nieuwe Vergrooting aan deze zijde,niet
meerder begreep, als een fmalle flreek tuf-
fchen de Cingel en Heere-gracht, (welks
water maar half zo breedt v/as,als het nu is)
beginnende, van 't oude Wefl-Indis huys,
nu 't nieuwe Heeren Logement af, tot aan de
Heylige-weghs Poort, en van daar, tot aan de
Blaewwe oï Amjlels brug.
'tEerfteBolwerk aan deze nieuwe, o£wa«r het
weftzijde, wierdt geleydt dicht aan d'Y terfieBoi-
kant, ter plaats, daar men nu op de brugh ^J£?A
van d'oude Stadtt herbergh treet; tegen dit ygj,, '
bolwerk quam den Haerlemer Dijk»gelijk
een fteene beer, aan te ftuyten , om 't hoog
water tegen, en uyt des Stadts-grachten te
houden. Voorts fchoot de wal zuydt-
vvaartsop, en niet verre van 'tvoorzeyde
bolwerk,had men de nieuwe Haerlemmer r>enhum
poort,
met twee optrekkende Bruggen en Hacriemtt
een hameye voor aan : de poort was van "*««*•.
hout, en quam recht teghen de Brou-
wers gracht
aan, daar nu deKaay van de
Heere-markt is, en de wippen ftaan, waar
mede men't bier uyt de Schepen lo ft. Het nu tweede
tweede bolwerk quam te leggen, rechtte- Bel-werk.
gen over de Blaewwe Burghival, daa r nu de
Heere-firaat is. Het derde Bolwerk lagh >
een weynigh benoorden, daar men nu de Hrt itr*6.
Warmoes-gracht
ziet , tegen over welke
gracht, Jan Roon Buy ten-poort geleyt wiert, jen Rem
waar door men naar d'overgebleven buy- Buyten-
ten-paden gingk; defe poort liep onder de turt--
Wal door, en had ook, als de Haerlemmer
port
, twee optrekkende bruggen en een
Hamey. tuffchen de twee genoemde poor- Lpyn(H^
ten ftonden aan de binnekant van.dewal,
Hh a            lijn-
ftanden fouden mogen rijfen, endeoocfc eenige
mifdadigen tuflchen beyden ontcomen, ende
ongeflxaft blijven. Om al 't felve te voorcornen
verfocht hebben, dat Wy behoorlick daer inne
fouden willen voorfien. So ift, dat Wy in aen-
fieninge , als voren , uyt onfer wetenfchap,
vereiaert, gegunt, geoftroyeert ende geordon-
neert hebben, verklaren , gunnen, o&royeren
ende ordonneren by defen, dat de Supplianten
geÜjcke Vryheyt, Privilegiën , Iurifdi&ien ende
Gerechtigheden voortaen fullen mogen genie-
ten , gebruycken ende exerceren , in ende over
de voorfz. Vergrootingert ende Nieuwe Graften,
ende voorts buyten de felve rontomme een mij-
le, als de felve binnen ende buyten de Oude Grat-
ten der felver Stede te voren hebben gehadt, ge-
bruyckt ende geexerceert. Ende over f ulcx de ou-
de palen van hare Iurifdiftie ende Limiten daer
nat'extenderen ende uytftellen, ten eynde een
yegelijckdaer van kennifle mach hebben , ende
hem daer na reguleren. Laftenende ordonneren
daar omme allen ende een yegelijcken, dien
defen aengaen mach, dat fy luyden hen naer 't
inhouden van defen reguleren. Gegeven inden
Hage, onder onfengrooten Zegele hier aen ge-
hangen,den vij. Septembris, in't laar ons Mee-
ren Vijftien hondert een en tnegentigh. Op de
ployeftontgefchreven, Terordonantie vanden
Staten. Endeget^yckent, C. de Rechtere.
In 't Jaar 1593 , begonmen de Stadt
Amfierdam voor de tweede maal te ver-
grooten, en rontom met een aerde Wal,
(in plaats van muuren) en breede water-
grachten , volgens de nieuwe maniere van
Fortificatie, offterkte bouwingh,mtt twaelf
Bolwerken, te verfterken. Een deel van de
buyten-paden, in 't voorgaande tweede
deel genoemt, wierden van defe nieuwe
wallen en grachten doorfneden, en raak-
ten 't voorfte gedeelte binnen de Stat,doch
wierden alle afgerooy t, alfo men de grach-
ten en ftraten, in deze nieuwe Stadt, op
een ander ftrekkingh verdeelde. Maar de
Vergrooting die doenmaals ten Weften
aan deze Stadt gehecht wiert, was van zeer
kleyne ruymte, om een zo fwaaren kofte-
lijk werk, als defe nieuwe wallen waren,
te beginnen, doch het fchijnt, dat de Ma-
giftraat , doenmaals meer op des Stads ver-
fterking, als Vergrootingh gezien heeft.
Want d'oude Suts muuren ftonden langs
lïl. Deel,
•van de
tweede Ver-
gi'ootirigh
van Am-
fierdam.
'An.ifti.
jimjtirdat»
•vergroot,en
met 11 Bol-
Werden
vtrjlirkt.
*'grijpt
weynïgh
ruymtt
(tandt
nieuwe ij-
ih
-ocr page 250-
24,2                             Befihrïjving der Vergrootingen
lijnbanen l aan de voorkant, met hoornen I ftrekkende van d'Oude, nide Nieuwe Re-
beplant, (op defe plaatzen zietmen nu de \guliers poon. Daar men in den herfft, de
treffelijkfte huyzen vandeStadt geboutj I vette Offemerkt plag te houden,die daar na,
Vorder, quam men aan 't vierde, en dat even buyten deze poort gehouden wiert.
voorby gaande, aan 't vijfde Bolwerk, ge- Deze poort voorby gaande, had de wa! een
III.'Deeli
•van de
tweede
Vergreoting
wan Am-
flcrdttm.
III: üeeli
ii»n de
tweede Ver-
groothgh
•van Am-
fterdam;
hoek, en van daar quam men aan 't achtfte
en laatfte bolwerk aan de nieuwe zijde, be-
neven den Amftel gelegen. En van daar
ginkmen over den Amftel (die d'oude en
nieuwe zijde van malkander fcheyt) over
de Blaauwe of' Leeuwen-brugh, na d'oude»
of ooftzijde. Deze nieuwe vergrooting aan
de weft , of nieu we-zijde van de Stadt, be-
greep zeer kleyne ruymte, ook zijn inde
zelve nooyt eenige voorname ftadts ge-
bouwen gefticht. Maar aan de weft-zijde
van d'oude ftads grachten, tegen de muu-
ren over, wiert een breede burgwal ge-
maakt , (de Koninks gracht, of Singel ge-
naamt) wiens kant meteen muur op ge-
haalt, metblaeuwe arduyn-fteen beleydt,
en de ftraten met loof-rijke linde-boomen
beplant zijn : hier wierden voort, fchoo-
neen heerlijke huyzen gebouwt, door dien
men wel verzekert was, dat men de Stadts
muuren af-breken zou. Maar aan d'Ooft,
of oude zijde van de Heere-gracht, wierden
Hechter huyzen gezet, om dat zy haar uyt-
zicht tegen de wallen hadden, en men niet
te gemoet zagh, datmen de Stadt voor eerft
verder zou uyt leggen. Hier over zietmen
noch veel gemeene huyzen óp deze ooft-
zijde van de Heere-gracht ftaan.
Den Amftel was met twee ryen palen,
(daar van d'eene ront om de ftadt, te mid-
den door de grachten, om al de wallen en
bolwerken heen liep) afgefloten, de wel-
ke metbequameopeningen, totd'uyt, en
invaart dienftig, voorzien waren, die men
's nachts, en als men wilde, toefloot. De
wallen liepen van den aAmftel af, recht
noordtooft aan, tot in 't Te.
Het negende bolwerk, of'teerfte aan
des ftadts oude zijde, ten ooften den sAm-
ftelt
lag niet verre van de zelve; hier wiert
des ftadts Salpeter gezuyvert: van dit gaat
t
                                                   racn
legen . daar de Stadts Steenhouwer^ tot in
den Jare 1663 , ge weeft is, en de Heer e
gracht
quam te ftuyten: Deze vijf bolwer-
ken , met hare tuffen gordynen, die nu ai-
rede befchreven zijn, zijn met de volgen-
SwsStee» de derde vergrooting, in 't Jaar ïèiz,
kitmtrf.
begonnen (die van de Thant af, tot aan dit
vijfde bolwerk eyndigde) binnen geko-
men , en geflecht, maar alle de volgende
■wallen en bolwerken, die \vy nu noch be-
fchrijven zullen, zijn gebleven, tot deze
vierde, en laatfte vergrooting , daarmen
tegenwoordigh mede bezighis, waarvan
de twee volgende met hare gordynen, tot
aan het derde, aan den Amftelgelegen, al
mede weg gegraven zijn ; Dedne, aan de
Noordt-ooft zijde des Amftels leggen noch
in haar oude ftant, maar zijn evenwel nu
al mede binnen de ftadt getrokken.
Van dit vijfde bolwerk af,begonnen zich
de wallen ooftwaart aan.na den Amftel'toe,
• tedraayens En tuiïên dit vijfde en't vol-
gende zefte bolwerk, omtrent te midden
föietewe in de gordijn, was de nieuwe Heylige-wegs-
Heyhgt- poort,
zeer flecht van hout gemaakt, al-
wegs-pecrt< waar naderhandt, een ander, heel cier-
lijk, van graauwe fteen gezet is, doch in den
jare 1664 binnen komende, weder afge-
broken ; deze zal met de twee volgende, in
de derde vergroting, vertoont, en befchre-
ven worden) van deze poort liep de weg,
en vaart voorby 't Pefthuys na den Over-
toom.
Van 't zefte bolwerk komt men,
Blaeime, of
Leeuvjen-
brugh.
Kmingbs~
gracht, ff
Singel.
DetoAmflel
*fg'ï<**lt.
KituweKt-
giditrs
potrtr
voorby 't zevende, aan de nieuwe Reguliers.
poort
, omtrent te midden in 't gordyrt ge-
legen , mede van hout, doch met twee op-
trekkende bruggen, over de gracht, voor-
zien , maar daar na , in den Jare, 1655 ,
in een gehouwen fteene poort verandert,
Reguliers- die noch daar ftaat., hoewel de 1 wallen al
Snede- geflsgt zijn. Hier is. deMeguliers Weedeftrgett
jlruat.:
Salfètteri '-
huys% .'" '
-ocr page 251-
wsAMSTERDAM. III. Boek.
243
III. Deel,
van de
trteedeVer-
greotmg
van /im-
fterdam.
Hoe de Stat
aan d'Te'
j
kant, be-
Jlottenis.
elk met een koren ófgrüt-wind-molen be-
zet , en 't zedert men deze wallen of fchan-
zen alhier begon te maken, kreeg de fchans
by de Monkd-baans-toren , de naam van
Qude-fchans.
Een dubbele rye palen bevrijdt de Stadt
aan d'Tkant, van 't een eynde tot het ander,
daar in zijn verfcheyde openingen, tot in
en uytvaart dienende,die 'snachts met boo-
men geflooten worden, en hier over den.
naam van Hoornen verkregen hebben; by
elk van deze Bomen is een wacht-huysjen
op palen gezet, hier in waken de Soldaten
dag en nacht: en over dag onthouden hun
hier mede de Bezoekers, die van wegen
des landts Convojen en Licenten, alle uyt
en ingaande goederen op verre landen, vol-
gens hare pas-cedels, nazien, en onder-
zoeken. Aan deze ryen palen was eertijdf£
omtrent voor de Sparendammer bfugh,
een houte fchans gebouwt, die men 't Roo-
deBlokhuys
noemde, doch dit was al voor
den Jare x6oo, wech gebroken.
Deze vergrooting is aan deze oude zijde
meerder geweeft , dan aan de nieuwe,
wantal 't volgende is daar binnengeko-
men; degeheele Lafiadie, gelijk die hier
voren befchreven is, de Venveryen, beoo-
ftenden Amflel'mtWeeeylanden verdeelt.
Vloonburg, dejoden-flraat, met haar kruys
en dwarsftraten, de Breede-ftraat, Hoog-
en Zandt-ftraat. Voorts d'Eylanden 'Mar-
ken,
daar men niet als fcheepen timmert, en
Vylenburgh, 't welk eer ft vól fcheeps-tim-
merwerven was, maar die zijde, tegen over
a'Ottde-fcbans, is daar na, met eert breede
burgwal voorzien: daar op veel bravéhuy-
zen,en zeer gfoote Pakhuyzen gebout zijn:
d'andcr zijde wort noch tot de fcheepS' bou
gebruykt: in't midden lopen tweeftraten
door, daar van d'een de Batavier ftraat ge-
naamt is. Voorts is'er ook Rapenburg, daar
noch korts de groote fcheeps-timmerwer-
ui. Deel, men langs de wallen, voorby 't Leprozen of
Vm de. Lazarus hms, dat even binnen quam te
tweede Ver-                     J
vrootinz ^eggen > en a'zo aan de Nieuwe St. Antonis
<van z^tm- poort: Alhier liep de 5/. Antonis Dijkjccht
fterdam. aan ? door de wa]len heen, in de Stadt;
_ aj. Deze poort was mede eerft van hout, zeer
jluys. flecht voorzien, zonder eenige bruggen,
St. Antoms omdatdendijkhetzee-water moft fchut-
pwt. tcn ^ de rve pajen jn de Stadts gracht, ver-
derBruz- volgde hier over den dijk heen, tot in de
gtn.         buytenfte zijde van de gracht, en verftrek-
ten alzo op den dijk, buyten de poort,voor
een hameye der zelve; tot dat lang daar na,
een brave uytgehouwen fteene poort in die
plaatsgebouwtis, als doen wiert van den
Dijk af, aan 't tiende bolwerk vaft , een
Van defe fterke fteenen beer gemaakt, waar door
fteene Bee- twee opdekkende bruggen voor de poort
vorder inde geleyt wierden, gelijk alles daar noch ftaat,
iïefthry- en tot nu toe, met de daar aan vaftleggcn-
"jmgvan de wallen en bolwerken, in den ouden ftant
terToml'te zien 1S- Van het tiende bolv^erk > dat
cok in de' dicht aan deze poort lach, komt men aan
laetfte ujrt- 't elfde, daar men al over langen tijdt, Am-
legging. fterdamze Goude leer gemaakt heeft. Hier
damT&ude Van ^aan 8aat mcn aan ^et twa'c^c en ^e^e
leer.         bolwerk, genaamt het Rijzen Hooft, dit lag
aan, eninhctTê, en ik acht, dat het met
'ts.yx.en rjjsbofTen uyt het water is o pgezet, en daar
* ' over die naam verkregen heeft. Langs de
buytenftevoet van deze wallen en bolwe -
ken, van dit Rijzen Hooft af, tot aan St.
Antonis poort toe,
lag het gefchut te koop,
gelijk het noch doet, zo datmen hier ette-
lijke honderden zo metale, als yzere ftuk-
Leg- en ken zien kamNiet verre hier van daan,dicht
f roefplaats by den dijk, is het werf, daarmen dit ge-
Betoekers
der Convo*
jen.
't Rèotfe
Bhkbuys*
Vergrooting
aan d'oudé
%.yde.
De Zajla-
dte.
Versoeryett.
Vloonbargl
fodeftraet.
Breeftraet.
Üeogftraet.
Zatitftraat.
Marken.
Ujlenburg.
febut. ■
e' fchut beproeft, of het zijn behoorlijk kruy t
en kogel verdragen kan. En langs de bin-
nen kant van deze wallen, van 'tRijzen-
hooft'tot&zn
de genoemde poort, (laan noch
twee lijnbanen, d'eene hy's Landts Zee-
BttaviersX
ftraat.
Rapenburg
Raad, en d'ander by è'Ooft-Indtfche maat-
Lijnbanen, fihappy gebruykt. Zulke lijnbanen heeft \vm van degemeene Landts Zie-Raat, ende
men noch op meer andere plaatzen langscleze wallen heen j de bolwerken zijn meeft
an dCofl-Indife Maatfchappje, gé weeft
zijn , dan nu verplaatft '■, als volgen zal,
Hh 3              Veel
-ocr page 252-
'Befihrtjvingh der Vergroothigm
«44
zijn, waar over men d'oude Stadts muren ni.Dieh
ïiï.ünel, Veel zwaar eyken kromhout, tot de Sche-
pt ds pen bequaam, is'er mede te zien. Hier
tviede Per- woonen veel grove, en zAnkerfmits, Maf-
afbrak , en defe nieuwe Stadt, yverigh be-
gon te bebouwen, volgens den inhoud van
dit oude Koppelvaersken:
<vttn de
tweede
Vergreeting
van Am-
•van
perdam.
m- temah.rs j Bloklgmakers, Zeilmakers,Beelt-
houwers,
en alzulken flagh, het grimmel-
Per dam.
In'tjaer duyfent fis hondsrt ie ft»
Zagmen t''Amfierdam veelwondersgefihien,
De Stadts Tooren rechten:
(DeStads muur en Jlechten,
t'er van Scheeps-Timmerluyden , Sjou-
wers, en Varentvolk, die alle by de fcheep-
vaert moeten leven. Dit geweft, in 't Oo-
ften van de Stadt gelegen, is ook dapper
r De Joden met f oden bezet, dewijl fy haar beloofde
bmden hun Meflias uyt het Ooften verwachten; alzo
Stadthuis
Toeren.
De Ueylige
meghs- en
llaerlemer?
fl.iJS.
Van het rechten des Stadtshuys-tooren is
hier vooren pag.224, meerder gezeyt, en
van des Stadts oude muuren , zijn de vol- 't Geen
gende drie gebouwen noch in 't geheel, en nl ,va"
on verandert, over gebleven; Het Kamper- ren is over.
hooft
, daar fwaar gefchut op lagh, om het gebleven.
Te
te befchieten, en vry te houden ; De
Schreyers Toren, daar dicht aan gelegen, sXamper-
defe befloot des Stads muren aan deZuyd- 'T'
oofter hoek: en de Kolveniers, of Klave- enKolve'
veniers toren,
aan den Binnen- Amflel daar rtiers torens
SWIICHT UTRECHT,aange-
'pojlen.
houden fy zich mede altijt in 't Ooften op
deBeurs, infgelijks in hun tuynen, huy-
zen , eetzalen , vertrekken , en (kapka-
mers. Zy hadden hier eertijdts wel drie
Vortugeefe Synagogen of Tempels, maar die
- zijn nu ineen groote t'zamen gefmolten.
De gemeene Stats gebouwen, in defe
vergrooting aan d'oude zijde begrepen ,
iX.epms',t>f zijn de volgende. Het Leproos of'Lazarus
Lazarus- Hup,
by de S. Anthonispoort, tegen de
huys.
JHuys-X.it-
Jen-buys.
Zuyder
Kerck.
wal aan gelegen, is binnen geraakt, dat te
voren, ver buy ten lagh. 't Hnys-^itten-huys
niet verre daar van daan, een heerlijk ge-
bouw. DeZuyderKerkj het nieuwe Wcfl-
fchreven ftaat. Voorts zietmen noch, aan
de "Bantammer-brugh , een voet van een
Veet ,*an
deBantam-
mer-hrugh.
Indifch-huys , en de OofierLoots, op Ra-
Nieujo mp p^ftYfdj
by d'oude wal gezet, daar in ,bv
Muur-toren, dat geen van de minfte fchijnt
geweeft te zijn, deze is van Karcel-fteen,
daar van (zoo men zeyt) het onderfte der
Stadts muren en toornen gebouwt was.
Ook heught ons noch, te hebben zien
arbreeken d'oude St. Olofs-poort, ftaandc St-°HS
aan 't noordt-ooft eynde van de Warme- °°rt'
firaat,
hoewel wy'vertrouwen, dat die
ouder als des Stadts muuren geweeft is, als
in 't eerfte deel van dit derde boek, bree-
der kan gelezen worden. Noch zagen wy
afbreeken het oude Rondeel, een heel groot ^n't Ren
ge vaerte, mede gelegen aan d'ooftzijde van Seel af ge.
den binnen Amflel, opdehoekvan<^Ar/<?«- broken.
we DoeWBrugh,
daarmen des zelfs afbeel-
dinge, noch in de gevel van dat Hoekhuys
('t welk op de fondamenten van 't oude
Rondeel gebouwt is) in fteen uytgehou-
wen zien kan : Deze twee fterkten zijn tos
bevrijding des Amftels (zo zommige wil^
Jen,
huys,
Oofter
£j>atsa
voorraat gepredikt wort.defe zijn altemaal
in 't vierde Boeck op haar behoorlijke
plaats, befchreven. Voorts hebben alle defe
Eylanden, die buytcndijks gelegen zijn,
veel breede wallen en ftraten, en zijn met
Zeer wijdeen diepe grachten , vanden an-
der gefcheyden , en wederom met lange
aan wederzijds optrekkende Bruggen, aan
malkander gehecht, zoodat'er de groote
Schepen,die der gebouwt, en verkalefa-
tert worden, door konnen varen. En dit
Be Stadt
itergroit
is , voor zoo veel wy van defe tweede uyt-
legginge konnen zeggen, waar by de Stadt
56 Mergen js vergroot geworden , zjes-en-tnegentigh
gs^p. Me-rgen, twee hondert
, drie-en-dertigh Roe-
den Lands,
Rijnlandtfe mate. Met deze
vergrootinge voeren fy in acht Jaren tijdt,
zoo dapper voort, dat defe wallen, het
Ja&r Jóoj. jnftant van itfgenweer gebrogt
-ocr page 253-
AMSTERDAM. III. Boek.
<uan
len \ en niet te verwerpen is) d'alder eerfte
geweeft, die van des Stadts muuren, tegen
den Aanloop der Vytrechtfe gefticht zijn;
Als ook dOude Reguliers-poort ,• in 't vori-
ge tweede deel befchreeven, en afgebeeldt;
dezebrande in 't laar itfi8, meeft af, en
is op't oude fondament van eender zei ver
torens, de tegenwoordige Reguliers toren
gebouwt: gelijk mede beyde de fpitzen van
de Ian Roon, en Haring}'akkers torens, (de
laatfte, eertijdts H: Kruys-toren genaamt)
op des zelfs oude kruynen geftelt zijn:
Even zoo is ook gehandelt met de oude
St.Antonis-poort,hier voren mede vertoont,
en befchreeven, 't welk nu de Waag is, op
de Niéuwe-markt, wiens torens, By na,
in haar ouden ftant, noch alzo gezien wor-
den. En dit is alles, 't geene van des Stadts
muurenovergebleven, en ons geheugenis
noch indachtich is.
De plaats, daar defe muuren (in wiens
verwelfde Bogen veel arme Luyden om
Cjods wil woonden) geftaan hebben , wiert
ftraksrontomd'oudeStat, toreen breede
Burgwal bequaam gemaakt, en met heer-
lijke Huy zen bebouwt. Van de Schrejers
t oor en tot aan de Nieuwe- markt,tegen over fff. Deel,
de Lafladie, wort die genaamt, de Keulfe /%mfier-
riti r rr              i , j        „-rr          damstwede
en Gelder/e Kaey, om dat er de grote Zamo- Vergroting.
reufen, en Schepen leggen, die op den Rijn         n,
naar Keulen,Wez,el, Smmerick,, Rees, &c.
varen. Van de Nieuwe-markt loopt fy
vorder voorby 't Oofl-Indifih-hujs, met de
naam van Ooft-Ixdfche Kaey, on>dat'er die otjlindife
Waren gelofl: en geladen worden, tot aen Kaejl'
de Kolveniers Doelen, onderwegen denaem
van Houtmarkt aannemende, om dat'er de
Harderwijker Schepen met Branthoutge- Brmth)u&
legen hebben, en zoo tot in den "Binnen- markt,
e/fmftel.
Van de Reguliers-tooren , tot
aan de Heylige-weghs-flujs, leggen d'Uy- v . ,
rrechtfe en Goutfe Schuyten, èn de Leytfe J^f!'. eri
Kagen; van hier looptfe langs d'overzijde Leytfi pi*i
van de Singel, door de Haerlemmer-Jluys rtn-
tot in 't Te, doch heeft eerft d''AppeImarkt, jfttl-
daar na het Veer der Uytrechtfe Schiet- murktj-
fchuyten , en dan voorby de jan Roon*
poorts-tooren,
't Veer van de Schepen die op
Breda, 's Hartogenbofch, en Antwerpen va-
lp. Deel,
Amfter-
d»ms twee-
de Vergroo-
fmg.
Reguliers,
'fan Koon,
enH.Kruys
toorens.
St.'Antonis
feort, nu de
tJieuae
Waagh.
Keulfe en
GelderJ'che
Kuif.
ren. En eyndelijk de Kayen, daar de Boe-
yer-fchepen op Rouanen en Londen va->
Róuaatiji',
en Le-ndft
rende, haer leghplaatfen hebben.
De derde F^ergrootïn^ der Stat Amjterdamy
in den J-ar e i6iz.
Girzaxk
i-fer derde
Vergroting.
Eer weynigh Jaren, was de laetft-
verhaalde Vergrooting van <»/lm-
ifterdam
ruym genoeg, voor d'aen-
waffende gemeente; want de buy-
ten-paden, waar van de voorfteeynden in
de nieuwe uytgeleyde Stadt getrokken
waren; begonden zich zoo verde uyt te
fbrekken, en de Stadt zelve, zoo overvlo'e-
yende van alderley flagh van menfehen te
vermenigvuldigen, waar door 't bouwen
der huyfen en wooningen heel yverigh
voort gingh, dat de Magiftraat, by tijdts,
hier in, willende voorzien , in den-^re
160$, het.volgende Ottroy, tot een nieu-
j we Vergrooting nodig, van de Gr: Mo: ^«.'i'ffoaJ
I Heeren Staten van Hollandt, &c. verkre-
gen hebben.
DE Ridderfchap, Edelen ende Steden van Hol-' „
landt ende Weft-Vrieflant, reprefenterende ^'ï \tet
den Staten van den felven Lande , Doen te weten r'ri.™ttn&e
alle je'ghenwoordighe ende toekomenden. Alfoo » *f'"*
Burghermeefteren ende Raede der Stadt Amftel- uyttl'eyf"'S
redamme ons verthoont hebben, hoe dat door het v*?r „,,
onordentelijck timmeren ende verhooghingen ^'P™"7**
vande Erven buyten de voorlchreven Stadt ge.£^*
daen, defelfde Stadt feer verfwackt is, ende hoe
langer hoe meer vruchteloos ghemaeckt wordt
de Fortificatie die tot exceffive kollen by de
voorfz. Stadt t'federt eenighe jaren herwaerts ge-
daenis, ende noch daghelijcx ghefchieden moei
met- c
-ocr page 254-
2 4,6                           Befchryving der Vergrootingen
st feer laftighe oaderhoudinghe ende reparatie / onderhout der Fortifkatien ', op Renten uyt te gë
r/£Pttf,
de xerde
f rg ontirtg
*van Am-
fier dam.
Dut;
tot
<3er ghemaekte wercken : fonder dat nochtans j ven ofte verkoopen alle fulcke Erven ende ge- 0^'roy
by tijde van noodt, ('twelck Godt verhoede) de | timmcrten, als boven de voorfz. Graften, Marck- ^ Z,
voorfz. Stade daer mede glienoech verfekert
fpude fijn: maer ter contrarie, alwacr'tdatter
voortaen niet meer gehooght oft getimmert en
ten, publijcque Plaetfen ende Straten fullen over yer~ro ,*■„,
blijven: mits. dat in't weder uyt-geven van de „,„f Jm *
voorfz. Erven ende Timmeragien, de lefte ey- nerjam
wj.rtopr /ipr (plvpr. iuin ffpuall^ win rAnrnrrpo. *
werde, noch echter door de ghetimmerten ende genaer der felver, of in gevalle van concurren-
verhooginghen jegenwoordelijck aldaer fijnde, tien van velen , die'tmeeftendeel vande percee-
groote middelen fouden wefen , om de Stadt te len toegekomen heeft, anderen geprefereert wer-
krencken ende afbreuk te doen: behalven d'el-1 den , om de felfde te mogen over nemen tot taxa-
lendighe defolatic, die eerlt over foude komen tie van Schepenen, binnen fekerentijdt daer toe
-%-
feer veel menfehen, haer buyten ende onder de
voorfz. Stadt onthoudende inde voorfz. getim-
merten } daer by ghevoeght, dat de felfde Lv.y-
te prefigeren. Sao wajl , dat fy Verthoonders
reveientelijck verfoeckende waren onfe Oftroy
inder beller forme , om de voorfz. Stadt fulex te
den (door datfe nu onbefloten leggen) groote ge- moghen vergrooten, als fy tot 't meefte verfekert.
legentheyt hebben, ommedes-gemeene Landts j heyt vande felfde, ende dienft van'tLant fou-
middelen ende d' Excyfen vande Stadt te fraude-1 den bevinden te behooren , met extenfie vande
ren. Sulxdatomdevoorverhaeldc inconvenicn. \ Jurifdictie naer advenant vande vergrootinge:
ten te verhoeden ; de voorfz. Stadt verder geex-! ende dat de Stadt de voorfz. Erven endeTimme-
tendeert, ende voorgekomen behoefde te wor- 1 ragien, die by de vergrootinghe daei;,binnen fou-
den , dat buyten de Stadt gheene nieuwe tim- den komen, in manieren boven verhaelt, in ey-
•meragien noch hooginghe van Erven meer en ' gendommc moghe aennemen ; ende voorts de-
ghefchieden binnen de felfde Stadts Jurifdiétie j molierenendewcgh-nemen de getimmerten en-
ende dat de ghetimmerten ofte hooginghen , die 1 de hoogingen, die buyten de nieuwe extenfie
buyten de nieuwe vergrootinge, binnen de Jurif-/ vande Stadt binnen de Jurifdiöie der felver fou-
diótic vande Stadt Tullen komen over te blyven, 1 den overblijven, mits den eygenaars der voorfz.
by de Stadt, ghedemolieert moghen werden, I over gebleven Timmeragien ende hoogingen be-
mits den eygenaers daer van contenterende. Ende | talende tot taxatie vandenGerechte. S O O IS T:
alfood' Erven ende timmeragien, diemen door J Dat wyde faecke ende 't veribeck voorfz. over
de nieuwe vergrootinge vande Stadt in fal halen
feer vergraven , beworpen, af-ghefteken ende
gemerfl;, endegeneghen wefende om de Suppli-
anten alhier in't voorfz. heur verfoeck te accom-
moderen, de felfde uyt onfer rechter wetenfehap,
volkomen macht ende authoriteyt, geconfen-
teert, geaccordeert ende geo£troyeert hebben,
confenteren, accorderen ende odtroyeren by de-
fen, de voorfz. Stidt fulex te moghen vergroo-
is , dat d'eygendom van alle de voorfchreven j ten , als fy luyden tot meelte veriekertheyt van
Erven, ende vande timmeragien, die buyten de j de felfde Stadt, ende dienfte vanden Lande be-
vijftigh Roeden vande Stadt ftaen, aen de felf- 1 vinden fullen te behooren . Waartoe wy der lel-
de Stadt komen, mits den ouden eyghenaers | ver Stede Jurifdiftie naer adrenant vande voorfe.
paflerende Rente-brieven tot lafte vande felfde j vergrootinge extenderen by defen, ende hen ver-
Stadt, tegens den penningh fefthien, voor de ' gunt hebben ghelijcke Vryheydt, Privilegiën,
waerde der voorfz. Erven ende ghetimmerten , ! Jurifdi&ien ende Gherechtigheden voorts acn te
gheli'dcde felfde ten tijde vande vergrootinghe fullen mo^en genieten, gebruyeken ende exerce-
vande Stadt bevonden fal worden te wefen, by ' ren, in ende over de voorfz vergrootinge ende
taxatie vanden Gherechte aldaar. Behoudelijck \ nieuwe graften, ende voorts buyten de felveront-'
dat de voorfz. Erven ende getimmerten, door jfomme een Mijle, alsdefelfde binnen ende buy-
hetpafferen der voorfz. Rente-brieven, metter , ten d'oude grachten der felver Stede te voren ge -
daet bevrijt werden ende blijven, van alle oude ' hadt .gebruyekt ende gheexerceert hebben 5 ende
Hypothecatien ende Actiën, daar mede die te jover fulex de oude palen van haerc Jurifdiöien
voóreu befwaart moghen zijn gheweeft , ende jendeLimiten daer naer te extenderen ende uyt-
dat d'oude Crediteurs, ende't recht daar toe ghe-1 fteflen, op dat een yeghelijck dies kennilteheb-
hadt hebbende, iriplaetfe van dien, alleen te fpre- ) ben moghe. Ende dat de Supplianten van we-
ken fullen hebben op dé voorfz. Rente-brieven , ghen de voorfz Stadt, de voorfz. Erven ende
Wel verftaende da: de Stadt ten eeuwigen dagen j Timmeragien , die by de vergrootinghe daer
geobligeert fal blijven voor de voorfz. Rente- ! binnenkomen fullen, in manieren boven ver.
'brieven ofte de hooft-fomme der felver, in ghe- I hadt, in eyghendomme fullen meghen aenne-
valle eenighe Renten af-geloft worden : Ende mdjfcrndts latende preferentie aende oude eyghe-
4at de felfde Stadt vryftac, tot vervaüinge eflde naers, als vooren ghefeyt is; ende voorts te mo-
ghe»
g. tpo
-ocr page 255-
AMSTEiDA M, III. Boek
H7
van
III.Diel, ghen demolieren ende wegh nemende ghetim-
^AmAtr- merten ende verhooginghen, die buyten de nieu-
dams derde we extenlie vande Stadt.binnen diejurifdiétie der
Vereroo- ™W fullen komen te overblijven , mits den ey-
timh. genaers der voorfchreven over gebleven timme-
________ ragienende verhooginghen betaelendetottauxa-
tie vanden Gerechte derfelver Stede. Ende ten
eyndede Supplianten defen onfen confent, ac-
coorde ende Octroye moghen genieten , als naer
behooren , laften ende ordonneren wy onfen lie-
ve ende ghetrouwe , die van de Camer onfèr Re-
keninge in Hollant, defen te vifiteren , interine-
ren ende regiftreren, ende 'tfelve gedaen, ïy
lieden , ende allen anderen onfèn Rechteren , Ju-
fticieren, Officieren ende Onderfaten, de voorfz.
Supplianten van defen onfen Oflroye, doen,
laten ende gedoogen ruftelijck, vredelijck ende
volkommentlijck genieten ende gebruycken3cef-
ferendealle hinder, belet of empefchemente ter
contrarie. Gegeven inden Hage , onder onfen
grooten Zeg*êle hier aen gehanghen , op den fe-
venden dagh Augufti, in 't laar ons Heercn ende
Ji 1609. Salighmakcrs, duyfent fes hondert ende negen :
Ende wasgepzrapheerty. van Oldenbarnevelt,vt.
Op de Plijcque ftondt ghefchrcven , Ter Or-
donnantie vande Staten ; Was onderteeckent
e^f. Duyck. Hebbende onder uythapgen een groot
Zegel in rooden Waffè aen een dubbel Franchij-
nenftaert. Ende in dorfo ftondt. Naer dat dele
«pene .Brieven van Odtroye ten Burele vande Ca-
mere vande Rekeninge inden Hage üjn g<-pre-
fenteert, gelefen ende gheexamineert, foo fijn
de felve aldaerals geinterineert, geregiftreertin
't Regifter metten Rooden Leeuw, beginnende
metten Iare xvC. xcvij. aldaar Folio Clxxxv. ver-
fo &feq.
Ghedaen ten Burele voorfz. op den
xx. Augufti Anno xvjC. ende neghen, my je-
genwoordigh, ende was getekent, I. v*n Mienp.
Het beftek was aar.geley t, om de Stat aan
deland-zijdc, by na een vierdcel uurgaans,
van de ou de wallen af te rekenen, aan alle
kanten , nyt te leggen , beginnende van
dé weftzijde, aan 't Te, tot asn der zel-
wordende, wierdt het, voor die tijdt, aan lil DeeL
d'ooftzijde geftaakt, maar aan de weftzijde, ^mfter-
met grooten y ver, voort gezet. Dochnau- ^ms^^
welijks was'er eenlaar aan deze nieuwe wal- r^3£w"
len gewerkt, of de Majeftraat quam in er- .'.,
varinge, dit'er verfcheyden Timmeragien,
aan d'ooftzijde, buyten de Stadt, en bin-
nen der zelver vryheydt, van hondert gaer-
den wierden geftelt, en d'erven verhooght,
't welk (hoe wel tegen de keure) nochtans
voortging onder yoorflag, datz* aan dien
kant, de Stadt niet vergrooten souden.
Waar
over de Wethouders, om zo veel mogelijk
was, de gemeente voor hare fchade, (die
zy door't weder afbreeken der zelve, t'ee-
nigertijdt te verwachten hadden,1 te waar-
fchouwen, en van zodanige timmeragien
te wederhouden, 't onderftaande Verzoek- Requefi.
fchrift overgaven, en 't daar op volgende
antwoordt bekomende, lieten afkondigen,
en aanplakken.
Aen den Heer en Staten van Hottandè
ende Wc'd-V-riejlandt,
y Ertoonen reverentelijckBurgermeefteren en-
* de Regeerders der Stadt Amftelredam, hoe
datophaer verfoeck aen uwer Edele Mogende
gedaen, de felve goet gevonden ende gelieft heeft,
den verthoonders te vergunnen Oftroy om der
voorfchreven 'Stadt Amftelredamme fulcx te mo-
gen uytftellen, vergrooten ende fortificeren , als
iyluyden tot meefte verfekertheyt vande felve
Stadt, ende dienfte vanden Lande bevinden ful-
len te behooren, büjckende by 'tfelve Odtroy
daervan zijnde, in date den vij. Augufti xvjC.
ende negen. Dat oock dien volghende is doen ma-
ken ende gearrefteert, met advijs van fijne Ex-
cellentie ,ftker project ende Caerte: zijnde defel-
I vevergrootingeende fortificatie, om de groot-
heyt ende difficulteyt vsn'twerck, by provifie,
vande Haerlemmer-poort tot de Heylige-weghs-
poort, by der hantghenomen ende in'twerckge-
ftelt , met meeningh van het voorder werek, ach-
tervolghendede voorfchreeven Caerte, metten
eerfte goedegheleghentheydt te voltrecken, Ende
op dat fy Remonftranten fouden ghenietcn, het
wit ende intentie van foo importanten ende groo-
ten werek, is een yeder by Keure wel exprefieli jek
verboden, binnen de hondert gaerden (te rekenen
vande buyten kant vande voorfchreven Stadt*
Graften ofteCingel-flooten) eenige timmeragien
te ftellen ende hoogingen van Erven ende Thuy-
la '
              nen
Vsr£oek~
fchrift dis
Mggi-
ftratu va»
Atnjler-
dam tegen
't timme-
ren bupeH
de Stsdt,
'm des Zjlfr
vryhej/dt}
Kathuyfers
Khofier
komtbin-
1im.de ftad.
ver ooftzijde toe,waar mede het Cawttyjers
Kloofler,
(tevoren, een grootftuk weegs
tenweften, buyten de Stadt gelegen) bin-
nen quam : en zoude Outenvml, een buur-
fchap, wel zo verre, buyten de wallen ten
. ooften van de Stad afgelegen, als ook 't Re-
guliers Hof,
mede\binnen gekomen zijn,
by aldien deze vergrooting aan d'ooftzijde,
doenmaals had voort gegaan : want dit
werk zo wijdtluchtig, • fwaar, koftelijk ,
«n langzaam van uyt voering bevonden
-ocr page 256-
24,3                           Befchryvingh der Vergmtingeik
nen te doen, op fekere penen daer toe geftatueert. ) weder op maakte, en met doorne heggen, IH.Deeï,
Dan alfo fy Remonftranten beducht fijn, dat a buVten aan de Voet dede beplanten, AmP»; ,
buyten de andere Poorten , (alWaer de vergroo- , { . ,___„ .,__j, c.-ji .,««,„ dams derde
III. teel,
Jmfter-
iam: dtrde
Vergreo-
fittgb.
tinghe vooralfnoch, om de voor verhaeldeende
andere redenen niet by der handt genomen is) ee-
nige onbehoorlijcke timmeragie ende hooginghe
van Erven ende Thuynen foude mogen worden
'gedaen, tot groote ende irreparabele fchade ende
intereft , foo vande voorfz. Stadt als particulieren,
die haregedaenonbehoorlijke timmeragien ,by
voortganck vande voorfchreven vergrootinge,
ghehouden fouden zijn te demolieren .' Soo is der
Remonftranten verfoeck , dat uwe Edele Mog :
gelieven d'extenfie vande limiten buytcn de
vöorfz. andere Poorten te doen, ende te confen-
terenin allen fchijne, of de voorfchreven ver-
grootinge , volgende de voor verhaelde Caerte ,
tegenwoordelijck mede worde gedaen. 't Welck
doende, &c. InMarginevandefeRequefte ftond.
De Staten van Hollandt ende Weft-Vrieflandt
hebben om redenen inde Requefte verhaelt, ende
andere goede confïderatien, den Remonftranten
geaccordeert, als geaccor deert wordt mits defen,
dat fy hare Limiten ende Jurifdi£lien rontfomme
de voorfchreven Stede fullen moghen extende-
ren, in conformite vanden Oöroye den 7. Au-
gufti. Anno 1609. hen byheure Edele Mogende
daer toe verleent, niet tegenftaendé de Graften
chdé Wallen teghenwoordigh rontfomme niet
en zijn, noch gemaeckt en worden; in allen fchij-
aeof de Wallen ende Graften rontfomme ghe-
maeckt en al voltrocken waren. Ende dat de Re-
monftranten oock, tot verhoedinge van allehoo-
ginge ende timmeringe buyten der felver Stede ,
alfulcke Keuren ende Ördonnantien fullen mo-
ghen maecken ,< als fy tot dienfte der felver Stede
noodigh fullen vinden : Lallende eenen yegelijck
hen daer naer te reguleren, op de pene ende boe-
ten by de felvè geftatueert ende noch te ftatueren.
Gedaen inden Haghe, den xix. July, AnnoxvjC.
dertien.: Onder ftondt. Ter Ordonnantie vande
jtaten , ende was geteeckent A. Duyck.
Dit gaf in 't eerfte wel eenig na-beden-
ken» voor deze buyten Timmeraers, maar
door dien het vorder vergrooten van de
raakte het uytleggen van de Stadt volko- __
men uyt de ghedachten der menlchen tingh.
waar door aan de zuyd-zijde ffchoon dat'er
             «
van tijd tot tijdt, verfcheyde reyzen ver-
bot , en wairfchouwingh is gedaan gewor-
den ) zodanige buyten fteden -gebouwt
zijn, als men tegenwoordig noch kan zien;
alle welke gebouwen, federt den Iare 1613 Masr •„
getimmert r d'eygenaars, tot haar groote *« fchade.
fchade moeten afbreeken, en na haar ne- ty
d'Ejge-
men, doch die voor den voornoemden Ia-
re geftaan hebben, worden by Schepenen
gewaerdeert, en van de fladt betaalt.
De Stadt is dan in't laar 1612, metaer- 7 Eerfte
de wallen, en elf nieuwe bolwerken,begon- Bolwerk.
nen vergroot te worden, en aan de noordt
zijde, is'tuyterfte bolwerk geleydtdicht
aan 'tTe , opeen uytftekende hoek riet-
landt, buyten dijks, zo dat'er een gantfche
Scheeps-Wad, in de fchuynte, ten naaften
by, in forme alsd'andere, aan d'ooftzijde,
is voorgeleydt. Dit bolwerk wort gehoemt ,t B}aeum
het Blaeuwe-Hooft,
om dat'etmet blaeu- Hacfige.
wen arduyn-fteen is op gezet. Van hier naam*.
ftrekt zichdéWal-gordyn weftwaarts op,
tot aan 't tweede, eh van daar keert de wal
zich ten zuydt-zuyd-weftcn , met een
rechte ftreek, tot aan het negende bolwerk
toe; de drie eerfte genoemde Bolwerken
leggen buyten dijks, behalven dut de Stee- Defteent J
ne-Beer, die't zee-water tegen houdt,en Seer-
met zijn een eynde in den Haerlemer-di)^,
met 't ander eynde in de punt van 't derde
Bolwerk, met de Noorder Face, een ftreek
ft'Ferfoek
VJtrt■ tae-
An.161%.
't Bttyttn*
touwen
Wort niet
gewen. -
Stadt, aan d'ooftzijde, wel veertig laren 1 houdende, gemuurt is. DezeB^ris bo-
achter bleef, en dat mendehouteA.^w- ven fcharp van rug, daar op twee ronde
hartfteene torens ftaan,om 't overklimmen
tonis, Reguliers , en Heyligewegs-poorten,
pi fteéne veranderde, ja de Stadts wallen
te beletten.
De Haerlemmer Poort.
,rTnÜftchcn dit dtrdeen vierdeBöIwerk, f tijd van ongelëgèfiheyt, te beter befchérmt
JL' in.'t midden van de gordijn (Gi» in I te könneft worden) ftaat de heerlijk ge-
*■'                                                boud*
-ocr page 257-
«wAMSTERDAM. UI Boek.
*W
jiï.Htil. boude Hturlemmer'Poort, zoogenaamt,, hm gelegen is, en datmen uyt de zelve, W ow
-5 oradatze ca de zijde van deStadt ffaer- \ daarnatoe,reyfr.
Gtpuht in D'eerfte fleen van deze Poort wiert ge- ]
1611 ^ kght, in den Jare zeftien hondert vijftien , j
Julius. den achtienden van Hoymaand, door den
Heer Burgermeefter DoQor Sebaflïaan Eg-
bertfz,.
een Man van uytfteekende gelecrt-
heyt. Binnen drie Jaren bracht men deze
Poort tot volkomenheyt. Buyten ifle ge-
heelvan blaeuwe Ardujn-fleenp^èaowt)
ongemeen konftigh uytgehouwen, ter we-
der zijden, met twee vaft gebonden Kolom-
men
, daar in Leeuws koppen, bezet. Haar
hooghte is viet'-en-twintigh, en d'ingank
tot onder deboogh, negenthien voeten.
Daarboven, is het nieuw Stadts Wapen,
door het drie kruyzigh Schilt, en Keyzer-
lijke Kroon, ter wederzijden een groofë p^ ^
Leeuw, uytgebeelt. Twee Leeuwen af- Umrikdl
bceltzels leggen'er pp de Frontefpies; fterk- ^yfjr4
teencieraatishier t'zamen gevoeght. De ƒ'*ƒ?
voorgevel na binnen, is van wit gehouwen J£/ "^
fteen, aerdigh bewrocht, en met eenige
breede banden, over de ronde kolommen,
tot meerder vaftigheyt en fterkte, verbon-
den. Hoogh iffe een-en-dertigh, en d'in-
gank negentien voeten en een half^ daar
boven in de Fries zietmen het Stadts Zegel,
door h et Kogge-fibip, a fgebeelt. Aan yder
zijde van d'ingank, is een Wachthuis, heï
een voor de Burgeren, het ander voor de
Soldaten, pedoorgank.of binnen ruimte,
Ü »
         • gaas
-ocr page 258-
VfO                            Befchri/vlngh der Vergföotinge»
gaat niet recht uyt, gelijck d'andere Poor- dit Bolwerk af, na buyten, leght het Pejf- IlLüeet.
Jmjter- ten dezer Stadt, maar met bochten, kee-
dams derde
Bolwerken , hier van daan , recht ooft-
dam s derde
rende: zoodanighals men aan't een ende
Vergroo-
tmt>b,
Vcrgroo-
waarts op, naar d'oude Stad toe,tot aan, en tivgb.
in de oude wallen,op 't eynde vande Heere
            '■-
gracht,, daar des Stadts Steenhouwer]., tot
dus langh toe , geweeft is. Van hier liep
d'oude wal, na de\ Hejligeweghs-poort, en
vorder zuyd-oofr aan, en wiert ook om-
trent 't Jaar 1630. in defe Inhoek, een
reduytje, als op den uythoek, 't voorfeyde
twaalfde Bolwerk, geleght. Aen't eynde
van de Prince-gracht, was onder defè lange
wal, of gordijn een doorvaart, om in des
Stats graft te varen. Alfulken was ook aan
't eynde van de Keyfers-gracht, maar hier
was een houre fluysken, met vier fchut- Een bme
deuren, om't peylwater, van't lage Am- Sluys.i'n
ftel-wateraftefchutten. En alfoo befloot, ^»
of ftuytede voorfz. lange wal, deze derde
Vergrootingh. (waar aan de vierde, daar-
ftaat, niet door het ander fien kan: 't welk,
zoo zommige willen, zoo gemaakt is, om
't doorfchieten te beletten. Boven is een
cierlijk Toorentje, met Uurwijzers, heel
en halve Uurklok, verzien. Over de graft
is een groote fterke fteene brugh , ten
weder zijden met yzereleuningen , aan de
cene zijde een Wdchthms voor dè Krijgt
man, tuffchenbeydc met twee Valbrug-
gen, zes verwulfde bogen, en voor met een
ïterk Hek, Hameye, of Buyten-poort
voorzien* Nevens deze Hderlemer-poort,
fchiet de Brouwers-gracht, uyt de Stadt,
onder de Wal door, in de Stadts buy ten-
gracht. " ..........
           :~
Vorder gaande, komtmen even voorby
't zefte bolwerk,aan 't Saaghmoolens poort je,
dat onder de Wal doorloopt, en daardoor
Hatrltm-
merpwrt.
Zaaghnu-
Isnsgtortji
menlanghs een optrekkende brugh, over -men nu mede bezigh is, wederom begon
neri wort) YderBolwerk is met een Koren-
moolen voorzien, en langhs de buyten-
kanten van de Bolwerken en Gordijnen,
loopteen breede water-gracht, die^ (gelijk
ook de vorder Stads grachten) na den Ja- Dtt stade-'
rè 1650. (doen fijn Hooghejdt, den Prince S.r"chten.
van Orangien
deze Stad belegert had) met
palifladen verfterkt zijn, ook loopt'er «en MetPali-
voet langhs heen, daar op men een Fauffef"de* V(r°
Braje
of bedekte wech kan maken, die nu
meteen doornen hagebeplant is. Aan de
binne-kant van defè wallen , van 't eene
eyndé tot het ander loopt een Vaart, die-
men dé Baan-grar.ht noemt, ter oorzaak, Baan-
dat noch tufTen de zelve, en de wallerr ver- srachteK-
fcheyde Lijn- of Toubanen gelegen zijn. £>'<%<> derde
Deze derde uytleggingvergroote,dé Stadt, «ytleggiugk -
driehondert en drie mergen, en drie hondert ^er¥e'je
%esen veertig roeden,
zulks dat deze ver- ^oimer-
grooting, byna, drie mergen groter , dan gen, en
d'oude Stadt, zelfwas. Zo dat de geheele 1*6>W'
Stadt doenmaals groot was, vijf hondert e» m'
dertig mergen, drie hondert en twee enfeftïg
J^r^/'
roeden, en had in haar omgang, weeduy- stadt..
ZjCndt
des Stadts grachten,na de Houtzagers-mO'
lens, kan gaan; de(e Molens, als ook dit
fteene poortje, zijn hier niet van eerften af,
maar een tijdt langh daar na, eerft geftelt
en gemaakt. Benevens de Zuyder Flanc,
van.'t achtfte Bolwerk, loopt de Bloem-
gracht
onder de wa!, door een fteene ver-
wuift, na buyten, dat des nachts met twee
deuren (gelijk ook de voorfz. 'Brouwers-
gracht,
afgefloten wordt. Ditnoemtmen
Wiah\ 'Bulbaks-Jhys, en daar door vaartmen
ft")*: na-de Laken-ramen , eaBIekeryen. Bene-
vens deze uytvaert., is ook een doorgank
onder dé wal, om na défeplaatzen, langhs
een optrekkende brugh , even als na de
Saagmolens, te gaan. En wort genaamt
Rgam- het Raam^poortje. Doch dit is mede on-
(urtjt. iings gemaakt, want men plach hier flechts
over de wal en g.racht,naar buyten te gaan.
Van 't negende Bolwerk begint zich de
wal zuydwaerts aan te ftrekken, tot aan
het twaelfde toe , het welk omtrent den
Ja re 1630, hier eerft gemaakt is. Omtrent
ttftbqt. een Müfquet-fchoot verre, ten weften van
-ocr page 259-
mn A U S T E R D A M. III. Boek.
251
doorvaart, tegen over 't Spuy ,
zonder Ut. &eeh
z,ent ", zeeven honden , en negen en tachtig
roeden
, dat is, dertien duyz,endt, negen hon-
den en vijf en veertigfchreeden.
Van de buy-
tenfte rye palen in 't Te af re rekenen. Én
of fchoon deStadt,volgenshet voorfchree-
venoctroy, alle d'Erven mochten na haar
nemen , tot waardfeering van d'Heeren
Schepenen, zo lieten zy die geene, die in
Wallen, Grachten, Straten., of Markten,
niet te leggen quarnen, den Eygenaers be-
houden , en fielden Melioratie, of ver-
betering op de zelvei om dat die,nu binnen
de ftadt gekomen, meerder waerdigh wa-
ren als té voren, doen zy buyten lagen,
en over zulks d'onkoften van 't uytleggcn
en d'andere landen, in wallen en ftraten
&c. komende , moften helpen betalen.
Maar met deze Melioratie van zommige
Eygenaars te bekomen, had de Majeftraat
groote, en langdurige moeyte. Dit ma-
ken der nieuwe, en 'tflechten der oude
wallen, ging zó fpoedig voort, dat men
in't laar, 1614 (maar twee laren, na dat-
men de vergrooting begonnen had) al
huyzen op de Weft-zijde van de Heere-
gracht
, daar d'oude wallen en grachten ge-
legen hadden, getimmert heeft.
Deze derde vergrooting begrijpt behal-
ven d'andere, drie treffelijke en vermake-
lijke grachten, en tweemaal zoo veel burg-
wallen, die allé zeer breed enfierlijkmet
boomen beplant zijn. En hun ftrekken,
nevens die van de Singel, verftaat noorde-
lijk en zuydelijk hebbende een kleyne
bocht in 't midden , anders lopenze lijn-
recht. d'Eerfte is de weft-zijde van de Hee-
re-gracht
, plaats daar de wallen en grach-
ten lagen, de tweede, de onwaardeerlijke
Keyz,ers-grscht, en de derde, de luchtige
Prinfe-gracht', detweeeerfte zijn met het
peyl-water van de Singel gemeen; 't welk
door drie of vier dwars-grachten, als de
Brouwers-gracht
, de Blaeusn-burg-wal, de
Warmoes-gracht
(die ook wel , om zijn
fchaduwrijke lommer , de Groene-burg-
3*W ge.noem.dt wordt) en dan noch een
771. Deel.
iams derde
Vergrot'
tingh.
naam, daar uyt en in ftroomt. Voorrs ^m^e/'.
heeftmen ten Noordt-ooften, binnen den ye,.„ttm
Haerlemer-dijk^
en Haerlemer-flraat (die tingh.
van de Haerlemer-poert töt aan die fluys toe ..... , -
loopt j en aldaar verder in de Stadt gaande,
den naam van Nieuwen-dijk ontfangt) de
Brouwers-gracht
: Deze neemt zijn begin ^,
         ^
aan 't eynde van de Singel, aan de Haerle- gracht,
mer-fluys,
benceven de Nieuwe-vü-markt.
Zo dat de beginfelen van deHeere enKey-
^ers-grachten
, uyt déze dwars-gracht haaf
oorfpronk hebben; noch is'er een dwars-
gracht genoemt de Lelj-gracht, die uyt de Le!wr«<t$
Heer e-gracht,
omtrent de Ian Roon-poorts-
t oor en
dwars door de Keyz,ers-gracht, tot in
de Prin&e-gracht loopt , doch wort het
peyl-water alhier door een fluys opgehou- xe/y sto/1
den, gelijk ook in de voorzeyde Brouwers- Broumer's °
gracht,
die van daar voorts tot in des Stadts Slvft\
gracht, by de Haerkmer-poort, onder de
wal doorgaat: want de genoemde Prinfe-
gracht,
met elf dwars-grachten, (welkers'
ooft-eynden , zo in de Prinfe-gracht als
'Brouwers-gracht, en de Weft-eynden in de
Baan-gracht
aan'de wal uyt komen,) zijn
veel laeger, en met het Amftel-water ge-
meen. Tuffen'al deze elf grachten, ishet
vol ftraten , die meeftendeel als ook de
grachtenjZó lang zijn.aJs'men uyt zien kan,
en zijn noch met veele dwars-ftraten gé-
kruyft en doorfheden: En dit wort in 't ge-
meengenaamt het Nieuwi-werk^te rekenen Het memt'
van de Haerlemer-poort langs dien Dijk, en Werk.
van daar langs, enten eynde van de Prinfe-
gracht,
en alzo de wal om, tot weder aan de
Haerlemer-poort toe;
En alle deze ftraten
krielen en grimmelen van alderley handt-
werks volk.
Tuffen dénHcerkmer-d^ktVifcraat, en'
de Brouwers-gracht, heeftmen ook ftraten
en dwars-ftraten: en van de Singelzf, langs'
d'Ykant, tot by na: aan de wallen, gaat
een breede Kaay of wal, de Hout-t nynen gé- De tisuf;
naamt. Al waar men alderley Noorts greê- tiqnen.j
nen, en vuren jiout, van balken , fparren,
Ijt I          deelcn.
Melioratie
cfverbete-
ringh op de
Erven ge-
ftelt.
d'Eerjïe
huyzen
op
de Heere-
gracht An.
1614.
H»ere
gracht.
Ke;x,ers
gracht.
i>r;nfe
gX«cht.
-ocr page 260-
2)" 2                           Befchrijving derVergrootingen
deelen en. planken, met groote ftapels, op| genwoordig Schepen en Raad defêr Stadf, irj.Dui
malkanderen, zoo aan de water, als Landt- j op de Bloemgracht. Het groote Glashuys, en «-Amfter-
zijde, te koop ziet leggen. Aldus by 't plein 't Doolhof, 'beyde op de Rooz,e-gracht. Het ^"^
van de Haerlemmer-poort, na d'Ykanttoei TVale o? Franje DiaconWeeshuys, 'm de Lm- ty„^.
gaande, komtmen voorby de Teer-tuynen, rierflraat. 't Doolhof'op de Prinfe, en hoek
             ^
JU. Derf,
tstmfier'
iiims derde
Vergroo-
tinjfi.
'•
■Teertttjfuex.
van omtrent de Kamper-Jieyger, aan dit
eyndevande Stadt gekeurt, om't gevaar
van den brandt, want hier leggen laften
van Pik en Teer, opmalkmdergeftuuwt.
Tot nabuuren hebben zy de Zom-keten,
aan't uyterfte Bolwerk, 't Blaeuwe-hooft
uytkomende. Hier wort het grof zout ge-
Zuy vert, gekookt, en wit gemaakt.
Drie Eylanden leggen in defèn uytftee-
kenden hoek. 't Eerfte, genaamt Bikkers
8jlandt,
heeft aan d'Ooft-zijde tegen d'T-
k-znt,
of NkuweWaal aan,alScheeps-tim-
mer-werven. En d'ander kant is met alful-
ken flagh van arbeyts-luyden bewoont.
Het tweede is genaamt Reaal* Eylandt,
en is rontom bewoont; Het derde, ge-
naamt , 't Pftnfen Sy landt, heeft mede eeni-
ge Werven, om Schepen te bouwen , ook
verfcheyde Hangen, daar in men de ver-
fchen Haringh , tot Bokkïngh drooght.
Defe Eylanden zijn door ecnige wijde, en
breedegrachten, van malkander, en als van
de Stadt afgefcheyden , over welken men
langhs acht optrekkende , en open gaan-
de bruggen , van d'een tot d'ander gaan
kan.
Het Kathuyzers Kloofter, nu flechs een
Kerckhsf, was het eenighfte gebouw, dat
metdeïè vergrootingh binnen de Stadt ge-
komen is; d'andere gebouwen, inde zel-
ve , raderhant gefticht zijn de navolgende.
De Hier-lemmer poort, des Stadt; Koren, en
Wapenhujs,
daar na by, op d e hoek van de
T'Yö'diyers-gracht. De Noorder Kere\t en
Mayki op de weft-zijde van de Prince-
graclet".
Do Prinujlm*. Het Cjiethuys van het
metaal gefekut, en 't Weduwen-hof, bey-
deomtrent d'; Kathuyfirs. De StadtsTm-
mertnyn,
op't eynd van de Tuynflraat by
de wal, nu afgebroken. De vermaerde
fieé^rvtym van de Heer J.Blaetirw, te-
van de Looyers-gracht. Het IVieuwe-z,ijdts-
Huys-zittenhuys, opdePrinJè-gracht. Het
Schermfchool
en Klokgietery op 't zuyd-eyn
de van de Kekers-gracht. En de Schouburg, Gehiwen
d.e Wefler-Ker\, Markt,
en Vleys-hal, op mdefeVtr-
de voorzeyde gracht gelegen. 'De Pakhuy- g^ingh
z,en der groenlandtfche maatjehappy,
aan des * W '
zelfs Noordt-eynde. De Leli- en "Brou-
wers-Peyl-Jluyz,en
, beyde in hare dwars-
grachten , tuften de Keyz,crs en Prinfe-
grachten
in gelegen. Het Oude Wed-Indis-
huys,
nu Nteuwe-zjjdts Heer e Logement,
Heere-marh
en Bier\aay, tuflen deHaerle»
mer-ftraat
en Brouwers-gracht, aan 't noort-
eyndt van de Heere-gracht, en des Stadts-
Jieen-houwery, enSteen-hof
(nu afgebroken)
op des zelfs zuydt-eynd, gelegen. Vor-
ders heeftmen aan dTkant, des Stadts Her-
berg ,
en de Loodts , op Bikkers Eylandt,
daar by voorraadt, in gepredikt wordt.
Deze gebouwen zijn meeft alle, in 't vierde
boek befchreven, en vertoont. Dit is dan,
zo veel wy van deze derde vergrootinge te
zeggen hebben.
Zommige oude luyden, daar noch wel Smarlmf-
eenige van leven , die 't begin van deze der- fyheydt
de vergrooting, inden [are i6iz, gedenkt, vMX-or"'
en gezien hebben, konden m hun gedacb - \uiden over
ten niet vatten, dat zy den tijdt noch zou- 't betimme-
den beleven, dat deze ruyme velden, moe- rer' "J*n ,
raften, en wateren, binnen des Stadts wal- ^{LrsZ '
lenkomende, bebouwt wierden ,maarzy tingb.
hebben niet alleen dit, maar noch meerder
bcieeft,en gefien; want behalven deze vier-
de en laatfte vergrooting, daarmen nu me-
de bezig is, en de wallen airede in ftant van
verweeringe gebracht, ja al eenige nieuwe-
ftraten, ah de Ltydt&e enVyterze, byna,
volkomen van d'oude ftadt , tot aan die
nieuwe poorten , bebouwt en bewoont
zijn j zo is zedert den Jare, .3612, ver-
fcheyden
'Wutkette*.
"Bitkers
Ëifont.
Keaals
Eilandt.
't Vrinfn
Eilane.
't tCatuy-
fers Kloo-
fier, nu
Ktrkègf,
binnenge-
komen;
D'aidcre
gebo net:,
di ar na
geftubt.
v
-ocr page 261-
vm A M S T E R D A M. /// Boek.
25-3
tlLDetl. fcheyden water, binnen de Stadt, tot ]ant
Van eemge aangemaakt en betimmert, ook zijn eeni-
JmnnAt- 8e ledige plaatzen, die de Stadt toe behoor-
dtri den den, in Erven en ftraten verdeelt, .en met
Ure 161 ï. zeer heerlijke Huyzen bezet, die van voor-
-
            treffelijke luyden bewoont worden: Zo
dat de Stadt van deze wateren, en leeg-leg-
Daar de gende gronden, groote fbmmen verrijkt
Stadtgrm is geworden , en overmits dit mede, de
geit wn vergrootingen der ftadt aangaat, zo zul-
len wy eenige van de zelve , die federt
't voornoemde Jaar, 1612 , voorgevallen
zijn, aanwyzcn.
De terp d'Eerften aanbouw of vergrooting bin-
indenBm- nen de Stadt, federt denTare, 1612,, was
lentie Prins Maurits, in den Jare 1604, die llJ- D"L
StadSluys
veroverde,wierden tienGaleyen ^n ""'&*
met haar toebehoren, in der Staten handen wmgen ,fe.
geftelt. En dit was een van de zelve, die den den
hier tot een Triumf, of Zege-teykeo, teIarei6lt-
pronk geleyt, en by na vergaan was, en ~
wiert, zo nu en dan, van zommige be-
hoeftige menft hen, by tijden van laeg wa-
ter, (alzo hy in de grondt lagh) gefloopt,
en tot brandt-hout gebruykt.
Dit nieuw aangemaakt landt, wiert dan Wiefeper
in erven verdeelt, en verkoft; d'eerfte huy- *?"',/*
zen wierden gebouwt, op de gracht tegen Eerftle- *
over de Kolvemers Doelen, op 't Wefeper- bouwtin
veer
, en in de Staal-firaat, in 't laar, 1631. '* ?"*>'
En daar na is 't volgende block,over 't fmal- * ö3 *k
Ie grachtjen gevolgt. Maar de nieuwe wal
aan Vloojen-burgh, wiert eerft, een tijdt rtomburgt
lang, tot een houtwal verhuurt, daar veel Hnta'ajz
eyken timmerhout te koop lagh , dat
daar na,buy ten St. Antonis-poort verplaatft
is, doen de Stadt deze wal tot huys-Erven
verkoft, en tot een ftraat maakte;,daar in
nu veel treffelike huyzen gebouwt zijn, die jjutrit " 1
op den Binnen lAmjlelwzl een vermakelijk trefefyk*. !
uytzicht en vaart, maar geen wal of ftraat fi™h ".t
hebben, gelijk de voorige op 't Weefeper-
veer,
en daar aan volgende,5 doen. Alle
deze huyzen, zoo fierlijk, en koftelijkge-
bouwt , geven een heerlijk en luftig aan*
zien, aan die vand'overzijde, en<!enge-
nen, die den 'Binnen Amflel bewandelen en
doorvaren : daar toe 'tmeefte wel doet,
het Diaconen Wees-hujs, een geboaw, dat Di#cm
veeleer, een Koninks Hof, dan een Ar- WtvhupX
men huys is gelijkende:' in 't vierde Boek,
breeder befchreeven.
Hier op volgde het oprooyen, en be- Dt «'««w
timmeren van de Nieuwe Doelen-jirtMt, !tirtlet%
En ten eerften wierden eenige kamers, die ~
aan de OofKzijde vandeKolveniers-Tofren■ Een gebouw
namaalsgebout zijn; en geen rechte ftrek- doorfïfteh
kinge met deze nieuwe begrepen ftraat, 2^w[B
konden hebben, door de konft van vyze-
Ien,op haar behoorhjke maat, verzet en ge-
draayt. De Noordt-zijde van deze Dode-
f
                         '                       Jlraats,''
in denBinnenAmftel, die veel breeder plach
Halve- te zijn , want tegen over de Kolveniers Doe-
■maans- kn
, daar nu het Wefeper -veer is, van de Hal-
^u£h- . vemaans-Brttgh
(aldaar in 't laar, 1626,
v y-iar gelegt) af te rekenen, tot aan de wallen toe,
1626. daar nu bet Mityder-veeris , beneven de
Blaeuwe-Brug,
wiert een groot deel water,
. langs de Noordtzijde des Binnen-Amftels,
tot landt gemaakt. Alzo ginkmen tevo-
ren van de brug beneven de Kolvemers Doe-
len
, recht uyt , over de Swanen-burghs-
brttg,
ter linker handt, Vlojenburghs-huj-
z,en,
recht toe, tot aan de Stadts wallen,
langs deze Noordt-zijde des Binnen zAm-
fiels
heenen , zonder eenige huyzen ter
• rechter-handt, te ontmoeten. Al eer dit
tot lant gemaakt wiert, gedenkt ons noch,
omtrent de plaats, daar nu het Wefiper^veer
is, gezien te hebben , het wrak. van een
EenSjtaen- groote Cjaleje,
waar V3n het achterfte bindt
fehe* Gaty diens gewezen Pavillioens hoog boven't
tttTrmmf, vvr,ter uytftak, met eenige ribben ofin-
ttttt-Jmflel houten aer zelve: Dit was een van de zes
Gahyen, die T>onFrederico Spinola, in 't laar,
1602, , (als de Stadt Oofi-ende, door den
sAerts Hertog e^lbertus
, belegert was)
uit Spanjen, te Slttys in VUenderen gebrocht
heeft, of ook wel een van d'andere, die
daar te vooren al gelegen hadden :, Deze
maakten de zeëü wfche ftrppmen door hun
jPQVeryen, zeer dn vry; Maar als ^n Excel-
-ocr page 262-
2^4                              Befihrijvingder Vergrootingen
Tït.Txtl. ftraat,tcgen over de Kolveniers Tooren, was,' menten zijn huyzen ggbout die niet van de
III. Dal.
Van eenige'
Atnbou-
wligen.fe-
dert den
Jare 16 n.
JJ"nbo"-^e cn 's noc^ ^'Schiet^pliai^i of Schutters hof,
v>:ngt;>,fe~
dasr men door een gaaldery, omhoog, bo-
dtrt den ven en dwars over de ftraat, plag te konnen
minftezijn, en alzo is deze ftraat, na de
Doelen, cDoele-ftraat genaamt, maar zom-
migenoemdenzej ter oorzaak van deko-
ftelijke gebouwen , T>e Rijke-buurt. De
groote Heerlijke fteene-brug, ten eynde
van deze ftraat, over den Binnen Amjlelge~
legen, wordt ook na deze Doelen,de Doe-
lenbrttgh
genoemt.
Daar na heeftmen in den Jare, 1644)
aan d'Tekant, aan d'ooft-zijde, daar d'Oude
Scheeps-Waalvf&s,
een groot deel water tot
een Eylc.ndt gemaakt, en de Stadts palen,
van de Scheeps-Kraan af, een groot ftuk
weegs ooftwaart, in't Te, uytgezet; Dit
Ejlandt eerft welvaft met ingeheyde palen
aan alle kanten befchoyt, en met alderley
hoging in geplempt, wiert in drie blokken
huvs-Erven verdeelt, rontom lanshs de
J .                                             tl
water kant met een breede wal voorzien,
en twee dwarsftraten, van d'Tekant na de
binnekant gaande, doorfneden: En aldus
in hondert tweeen twintig Erven afgetey-
kent, is 't zelve in Loumaandt des laars,
16as6t voor vier honderd vijf en tzevenrig
duyzent, acht hondert, en acht guldens
verkoft, als breeder in 't vierde Boek, pag:
i68 , te lezen is: men noemt het, 'tJVieu-
lart-iSn.
naar toe gaan, maar nu al lang af-gebroken.
Hier nevens had men'een blinde ftraat,
daar eenige kleyne wooninghskens waren.
Voorts gingh men langhs de muur van de
Nleime
Dtteh brug.
d'Oude
Stads-tim-
mertuin.
Stadts Timmertuyn, in 't vierde Boek,
pag. 28 f, befchreven, tftt aan den Binnen
Am/iel. Aand'over, of zuydt-zijde van
Niews deze Nieuwe Doele-ftraat, daar de Stadts
Eseltjtraat ;muuren hadden geftaan, zagmenniet, als
■over een breede wal, in den Amflel, welke
wal met Stadts timmerhout beleydtwas,
en daar veel balken wierden doorgezaagt,
daar over, niet lang voor de oprooyinge,
Nieutti
Waals Ej-
land.
Moetml-
lens om f
.fat...*
een moedtwilkns ongeluk gebeurde, wanf
alzo eenige jonge'maats, op dez*-Doelen
op haar manier hadden vroüjk geweeft >
quamenze des nachts langs deze wal, en
vondeneen fwaren eyken balk, of zom-
mer, gelijk men die noemt, op fchragen
geleydt, om door te zagen, deze, hadden-
ze luft, van boven neder te helpen, ge-
lijk ook gefchiede,maar een van deze quan-
ten (miffchien door veel drinken, al te on-
Voorzichtig geworden) kreeg den balk op
't Lijf, waar door hy niet alleen, aanftonts
doodt bleef, maar zodanig verpletterde,
dat men hem des morgens onder den balk
vindende, het boven lijf, en voorname-
lijk het hooft, zo plat als een hennepkoék,
geflagenwas. Deze Hout-wal, eenigzins
in den Binnen Amflel verbreedt zijnde, aan
'd'een zijde, en de$tadis;%mmertttyn:(die
in 't nieuwwerk verplaalft wierdt als vol-
gen zal) aan d'ander zijde, tot Erven af-
gefteken en verkoft, zijn aldaar getimmert
lanuarlus.
l
ii Er-
ven , veer
475808
guldens
verkocht.
VJ.
WaMs Ejlandt, en de Waalli voor 't zei
ve, met de Stadts palen te gelijk uy t gezet.
Hier op is gevolgt, datmen in't Jaar,
1650, voornam, daxwee Schutters-hoven,
rtfSchiet-plaat^cn
van de Handt- en Voet-
boogs-Doekns
, (nu door de roers uyt 't ge-
bruyk zijnde) mede afkeurde, en in twee
ftraten verdeelde, die van 't Speuy af, in de
Hej'ige-wegs-Jleeg
uytkömende , na de
voornoemde Doelens, deFIandt- cn Voet-
boogS'ftraten
genaamt zijn: d'Erven wier-
den verkoft 1 en zeer vaerdigh zaghmen de
zelve , met hooge huyzen, betimmert,
totgerijf, vangemeyneBurgers, en mede
voor geringer luyden, alzo der veel ge-
maakt wierden, daar in verfcheyde huys-
gezinnen , onder een dack, en evenwel
yder byzonder, woonen konden.
Om
Handt- en
Voetbooghs-
flraten.
iïEtrfic
btiyxjn in
de niéuwe
fn'denjare, 16tf , d'eerfte huyzen, die
men daar noch ziet, en die aan de zuydt-
MethuKm
voor alder-
ley Jlagh '
•van ge-
meen volk '
betimmert
zijde , achter op den Binnen Amjiel uytko-
viZ7af mende, een van de heerlijkfte uytzichten
1*IV
van Amfierdam, vertoonen, en op deze
zelretijdt, is afgebroken het Rondeel, hier
ypreq^fch^eyen, en op des zelfs fonda-
-ocr page 263-
mn AMSTERDAM. III Boek.
??
> 2
breeder in de befchrijvinge van 't Weduwen lil t>eit.
Hof,
in 't vierde Boek , Pag. i<?2, zien Derde rer^
kan. Deze arme weduwen wierden dan in %"nAm~
dit nieuwe/ft/verplaatft, op een gedeelte fterdam.
van de grondt des KttH^zxn Kloefieri, rrrr
Om ruymte voor de twee genoemde
ftraten te bekomen > moften zekere huyf-
kens, daar arme Weduwen in woonden,
afgebrooken, en d'Erven tot deze ftraten
en huyzen gebruykt worden, gelijk men
HI.Deel.
Derde Ver-
greetingb
van ÜAm-
fttrdam.
fttthuyfert wiens hof* achtef dit Kerkhof géiegcn, en
Hojietim- een groote ruymte, met weynig voordeel
mrticso. beflaande) al medein't zelve Jaar, irfjo,
aan huys-erven verdeelt, en verkoft is, en
wiert zeer fpoedig, met nieuwe huyzen, na
des Stadts gelegentheyt aldaar,betimmert:
door de zelve zijn twee ftraten gelegt.
Tien Jaaren daar na, Anno 1660, is'er
wederom een ruyme plaats, aan Erven ver-
deelt, verkoft, en met diergelijke woon-
huyzen, voor alderley handtwerks volk
(daar deze nieuwe Stadt vol van is,) be-
quaam, betimmert. Dit was deStadts Tim- Statt'Tm-
mertujn
, niet verre van 't voornoemde Ka- ^ePuy^
titjzjers Kerkhof
gelegen, tuffen de Tuyn- en J^'"*^-.
Angeliers-ftraat, op de Baan-gracht uy tko-
mende. In 't vierde Boek , Pag: i8i,
befchreven, en van hier, buyten de St. An-
tonis-poort
verplaatft. De ruymte was zo
lang j als de halve Angeliers-firaat, en .de
breete ftrekte van die, tot de Tuytt-ftraat,
zo dat'er een fmalle rechte, en twee breede
Kk
             dwars-
\
-ocr page 264-
Befchrijvingh der Vergrootingen
»5*
lit.Deel, dwarsftraten doorgeleydt zijn, en waren
Grooté Beurs , langs vier bruggen , van
d'Oude, na de Nieuws-z,ijde. d'Eerfte is
van hout, doch met yzere leuningen, aan
beyde zijden bezet, en deLange-brugh ge-
naamt. De tweede is van ft een, en legt op
zeven verwelfde bogen , ook met yzere
leuningen voorzien. En de Ntemve Doek-
brugh
genoemt. De derde, die gants van
hout is, en een Doorgat heeft, noemtmen
de Halve-maans-brugh. De Vierde , die
ook van hout is, en d'Oude Stadts wallen,
aan malkander hecht , heeft vier grapte
Leeuwen , die de Stadts oude en nieuwe
wapens houden , op zijn leuningen flaan,
en wort over zulks, wel de Leeuwen, doch
gemeynlijk de'Blaeuwe-br.igh, genaamt.
III. Deel,
van d'oitde
en nieuw»
zijde.
Bruggen
over den
Binnen-
Amjiel.
graotingh
van Am
(lerdctm.
^té Erven zeer fpoedig betimmert. De laa-
fte genoemde plaatzen, zijn v/el binnen de
vergfooting, van 't Jaar 1612, begrepen,
geweeft, doch waren alle ledig, of tot 't ge-
meen gebruyk aangeleydt, maar nu die-
nen zy tot vermeerdering der inwoonders.
Eyndelijk zijnder noch twee Bolwer-
ken , met twee gordijnen aan des Stadts
zuydt-ooft- ende, aan 't Rijz,en-hooft, het
Yewaart in , aangeleydt > waar van de
grondt al op gehoogt, en toe gemaakt was:
Doch dit is gefchiet, al eermen voorgeno-
men had, de Stadt dus verre. alsmen te-
genwoordig doet,uyt te leggen. Zo dat de
gronden, tot deze Bolwerken aan geleydt,
Twee Bol-
werken
uan't Rij-
X.en Hooft
in de nieuwe vergrooting, aan Cattenburg • En dit is de verdeeling vznd'Oude eaNieu-
zijn vaft geraakt
De Stadt Amflerdam , tot den Jare,
1658, toe vertoonde zich dan , als in het
voorgaande kaartjen te zien is.
we Stadt, waar van de Nieuwe, tot dus
lang toe, de grootfte was, doch door de
tegenwoordige vergrooting , in 't Jaar,
1658 , begonnen, zeer weynig, of niets
met d'Oude-z,ijde verfcheelt.
De Stadt door 't Dam Raksn Amflel,
aldus in Oude en Nieuwe, oïOojlenWefi-
z,ijde
gefcheyden, wort doortden Dijkj,
die 't Zee-water uyt het Te tegen hout, inf-
gelijks in twee deelen, ten noorden, en
ten zuyden Verdeelt, doch't noorder ge-
deelte is zeer kleyn, en 't zuyder deel heel
groot. 't Onderfcheydt beftaat hier in, dat
het noorder deel, fchoon binnen de Stadt
gelegen, evenwel buyten dijks, en 't hoo-
ge Zeewater,onderworpen is; daar 't zuy-
der deel, door den Dijk, en daar in gele-
gen fluyzen, van bevrijt is.
Deze Dijk komt al van Velden, voor by
Sparendam, by de Haerlemer-foort defladt
in, en loopt eerft recht, maar daar na , met
verfcheyde bochten, door de zelve heen,
en alzo by St. Antonis-foórt weder uyt,
voorby Diemen naar Muyden toe, en al-
dus bezet hy de gantfe Tekant&m dezezij-
de,en bevrijt de laege landen voor de hooge
Zeewateren. Dezen dijk wort,als gezeyt is,
ferdeeling
HetDamrakkomendeuyt het Te, en de
man zyim- Rivier den tsir/iftel uyt de Vecnen , die mal-
jlerdam, in Jjan(Jercn aan den Middeldam ontmoeten,
Andere
verdeeling,
van Am-
Jlerdam
door den
dijk.
nieuwe
pjde*
en aldaar door een fchut-fluys, by laeg wa-
ter, vereenigt, enby hoog water, van een
gefcheyden worden , deelen de Stadt in
tween; het deel ten ooften, noemtmen
d'Oude, en dat ten weften, de Nieuwe-
zjjde. Den Dam ofGroote-markt
, daarmen
het Stadt-huys , de Nieuwe Kerkj Waag,
en Cfroote Beun ziet, en deze twee wateren
t'zamen komen , is by na, het midden,
immers het Hart van de gantfche Stadt.
Door het
Het voornoemde Dam Raï^, benoorden
Dam Rak, £en pam ^ js overleydt met drie houte
Buytendijkj
en Binnen'
dijks.
ftel.
Bruggen
over het
Vjtm Rak.
bruggen, die d'Oude, en Nieuwe-^ijde van
ditnoorder gedeelte des Stadts, aan mal-
kander hechten,yder met eenOorgat of veel
eer Doorgat, om dat'er de fcheepen met
ftaande maftenszonder ymandts hulp,kon-
ne"n doorvaren, voorzien. De voorfte aan
'tTe is de Niéuwe, de volgende, d'Oude,
en de naaft aan den Dam gelegene, de?4-
fen-brugh genaamt. Over den nAmflelhe- in het naafte Bolwerk,benoorden de Hoer-
zuyden denÏÏam, gaatmen, behalvende Ucmer-foort gelegen _,,met een fitene-Beer,
                                                      (op.
-ocr page 265-
^AMSTERDAM. III. Boek.             257
daarmen alderley waren, in grocre win-
kels te koop vindt. DenD^fT» over, komt
hyopden Middeldam, en verlaat alzo de
nie*uwe-zijde. Hier heeft den dijk de groote
fluys , die onder de Fis-markt j Middel-
dam
, en Beurs door loopt, en den Av.fiel
en't Damrak^ dat is'tlacgfte, cn'thcog-
fte water van malkander af fchut. Ten
weften deze groote, Ieght noch een kley-
ne fluys, onder den Dam dcor, geen ge-
meenfchap met malkander hebbende, door
dien men de kleyne zomtijds ziet ftromen,
als de groote gefloten is. Dit is de oude,
en rechte fluys van Aemftellandt, daarvan
men noch eenige brieven in 't Boek der
Handtveften leezen kan. Van den *Mi<L,
deldam
keert zich den Dijk wederom langs
de ftrekkingh van 't "Damrak^ ooftwaart
op , voor by de Oude Kerki, tot aan
deSt. Olofs Kapel, en voert den naam van
Warmefiraat, hoewel dat dat gedeelte van
d'Oude Kerkjifte rekenen, tot den Mid-
deldam
toe, by oude tijden, de Kerk-flraat
genaamt is geweeft. Deze ftraat is wel de
koftehjkftevandegantfe Stat, ten aanzien
dat'er zoo veele, byna , onwaerdeerlijke,
en fware winkels van alderley zijde * en
zijde ftoffen gehouden worden. In voo-
rige tijden, woonden de voornaamfte en
rijkfte luyden in deze ftraat, die met het
betimmeren der nieuwe,en luchtigegrach-
ten , vervaren zijn, zo dat hier nu, by-
kans, niet als winkeliers woonen. Nevenf
deze St. O lofs Kapel, op de Noordt-oofter
hoek van 't Damrak^, aan 't Te, ten eynde
van de Warme-ftraat (wiens naams oor-
fpronkindit eerfte deel te lezen is) ftont
d'oude St. Olofs-poort: Door de zei ve loopt
den Dijk de hoek om , en ftrektmet eeni-
ge bochten, zuydt-waarts aan , tot op de
Niéuwe-markt en St. Antonis-Waaq, eer-
tij ts die Poort. Deze ftraat wort óeZeedyk^
genaamt. Doch niet verre van de voor-
noemde Kapel, legt een fluys, in den Dijk,
onderde ftraat door, ten wederzijden met
huyzen bezet, deKoik:fluys genaamt. ..Daar
Ka          door
III. Heel,
van den
Dyi, hin-
tten Am-
fierdam
aan de Ou-
de zijde.
Den Dam,
en Middel'
dam.
III. Deel,
van den
Dijk_> hin-
tten Am-
Jlerdani
aande nieu-
we zijde.
Kaerlem-
merdtjk.
(op dat de poort zijn behoorlijke fterkte,
door de Stadts grachten , en optrekkende
bruggen behouden mach) vaft gemaakt,
zo dat de Heer, dit Bolwerk, en de gor-
dijn , tot de Poort toe, hier den Dijk ver-
ftrekken: "Van de Poort gaat den Dijk dan
(met eenige dwarsftratendoorfneden) lijn-
recht ftadtwaarts in, den naam van Haer-
lemer-difk^voevende ,
tot aan de Prinjfe-
Jluys, deze fchut het hooge2kvan 'tlaege
eAfmftel-water, 't welk in de Prinfe-gracht,
erfdwarsgrachten, na de Ba.an-gra.cht toe
lopende s met den Amflel, gemeen is. Van
hier loopt den Dijk vorders, voorby 't 0«-
deWeft-Indts-huys, en Heere-markt, we-
derom met verfcheyde dwarsftraten ge-
kruyft, tot aan de NieuiveHaerlemer-jluysy
die 't getye- of peyl-water in de iS»z^/(daar
de Heere- en Key&ers-gracht mede gemeen
zijn) laat binnen ftromen, daar eertijds de
Haerlemer-poort was,en nu de Nieuwe Vif-
markt is, wordende alhier genoemt, de
Haerlemer-firaat. Een kleyn ftuk voorder
komt hy aand'Oude Haerlemer-Jluys, daar
een van d'oudtfte Stadts-poorten, ook de
Wmdt-muolens-poort gcnaamt,geftaan heeft,
deze fluys laat ook 't peyl-water in de
Nienn>e-z,i]dts-vocr en Acbterburg-walko-
men ,die ook door verwelfde bogen, te-
gen over 't Nteuiv Stadt-buys gelegen , ge-
meynfchap van water met de Singel zijn
hebbende, den Dijk tuffen deze twee fluy-
BatrUmer
ftraat.
Warme"!
praat.
KerkfirtOS
Pieter-Ja-
csbftraat.
zen, wiert in oude tijden, de Pieter Ia-
cobs-ftraat genaamt. Van hier gaat hy noch
al een gedeelte recht langs d'Yekant voort,
tot d'oude St. Jacobs Kapel (nu in woon-
huyzen verandert) doch by na, aan de
hoek van t Dam -Rakkomcnde, kromt hy
zich zuydt-weft-waart in, tot op den Dam
toe, voerende den naam van Nieuwen-dijk,
uyt wat reden, is in dit eerfte deel verhaalt;
Aldus houdt hy hier een ftreek met het
Damrak^, daar een firaat, of burgwal ne-
vens loopt mede op den cDam uytkomen-
■de-, Het Water genaamt: dit zijn twee van
de rweringachuglle itraten vmAwjierdam,
St.Olofsi
£9ort.
Knumn-
dijk.
Zeedijk!
't Water.
-ocr page 266-
4 ƒ8
JU-Dal door ook 't géty- of peyl-water, in d'Onde-
B*t*-fW ^i^$-Vbor- en Achter-burg-wal, heen en
jizfi'er-'''wederftroomt. Onderdz.Nkuwe-markt,
iam aan legt een Verlaat, met fchut-deuren, die van
WW« zelf, met 't hooge water fluyten, en even
lijdt. zo^ met 'tjaeg water, open gaan. Over
"" deze markt gaat den Dijk al zuydt-waarts
op, voorby de Zujder-Kerk, en ontfangt
St.Antmis hier den naam van-SV. AntonisBreede-Jiraat,
Brei f raat totaan ^ $t Antonis-flnp,welke brug van
Hout, met een doorgat, en yzere leunin-
gen, gemaakt is. Deze fluys, fchut ook het
hooge Te-water van het laege sA'mftel-wa-
ter af. Alle deze voorfchreven Sluyzen zijn
bequaam tot de doorvaart der fchepen,
uytgenomen de fluys van Amftellandt on-
der den Dam, en 't Verlaat onder de Nïeu-
we-markt.
Van de St. Antonis-jluys ftrekt
dezen Dijk lijnrecht, zuydt-ooft-waarts
op, met twee dwars-ftraaten doorfneden,
tot aan de St. Antonis-poort, en wort ge-
Jttiït Ëre naamt de Jode 'Breede-ftraat, om dat hier
fraat. veel rij kejTWe» woon en. Van deze binnen
poort af, loopt hy langs 't gordijn, in 't oo-
fter-bolwerk, van waar hy doorjeen fteene
beer, (gelijk wy van d'IIaerlemer-poortge-
zeyt hebben) in den St. zAntonis buyten
2)*/^,verbonden wort, en ftrekt voorder
naarHoutewaal, en faap-hannes, voorby
Diemen, daar hy den naam van Diemer-dijk
af ontleent, naar tSvtttyden.
r Vergrootingen
En voor d'aanperlïing van 't water is hy
door de vafte fondamenten en ingeheyde
grondtpalen der huyzen, waar mede hy
ten wederzijden bezet is, van onderen, zo
vaft gemaakt, dat hy van fchrikken noch
wrikken kan verzet worden : De Sluyzen
zijn ook met heyen en metzelwerk,als deu-
ren zo wel verzorgt: en worden mede ge-
ftadigh zorgvuldiglijk onderhouden, dat
dit gevaer zonder bedenken is.
Maar al hetgeene dat men, (den Dijk,
alsgezeytis, langsgaande) aan deflink^r-
hant laat leggen, is het hooge Zee-water,
by noord-wefte ftormwinden, onderwor-
pen , 't welk ook zomtijdts by zulke onge-
legentheyt, groote moeyelijkheden, voor
luyden die in kelders,buyten dijks gelegen,
woonen,ofbederffelijkewaren,in de zelve
hebben Ieggen,veroorzaakt: Doch d'ordre
is zodanig, dat de gantfe huys-gezinnen,in
alzulke kelders woonende, met alle haren
huysraat, van de luyden, die in de boven
huyzen woonen, voor die tijdt, worden
ingenomen. Maar kelders, daarfwarebe-
derffelijke Koopmanfchappen in leggen,
kan men zomtjjdts , door den haaftigen
overval van 't water, zeer qualijk redderen;
over zulks worden deze buytendijkze kel-
ders weynig met waren, die door 't water
bederven konden,beleyt: by zodanige wa-
ter-vloeden , zietmen hier t'Amfterdam
III. Titel.
Van de»
Dijk binnen
Amfler-
dam.
't Gedithe
vin Am-
fierdam
Bu-ytett-
dijkt.
Verlege»-
heydt hy
betge Wa-
teren te
Amfter-
d»m.
't Gedeelte
•van Am-
flerdam
Binnen-
dtjkf.
groot gekrioel en verlegentheyt: byzonder
aan 'tDamrak^op 'tWater. Alwaar veel
Kruydeniers, Zeepzieders, Boekverkopers,
en diergelijke, (wiens voorhuyzen, tot ge-
Als men nu dezen Dijk, volgens deze
befchrijvinge van de Haerlemer-poort, door
de gantfche Stadt, tot aan deSt. Antonis-
poort,
langs gaat, zo is alle hetgeene, dat
o? 't mi
ter.
mengeftadig aan de rechter handt heeft,
van 't hooge buyten water bevrijdt, ten
ware, dat dezen dijk ergens quam door te
breken, als in 't Jaar 1651 te Hoate-Waal
en f aap-hannes omtrent een vierdeel uurs
gaans, buyten de Stadt gefchiede, en hier
na verhaalt zal worden. .Binnen de Stadt
heeft den Dijk van door te breken, geen
noodt, doordien hy met voortandt van
wallen en huyzen, genoegh roorzien zijn-
de, geen flagh van water heeft uy t te ftaan:
rief, van hunne waren, veeltijdts, met de
ftraat gelijk in, of weynig treeden opgaan )
groote naerftigheyt aanwenden, om 't wa-
ter uy t hare huyzen te houden : Hier toe
hebben zy alle,die hier woonen, voor wey-
nig Jaren geleden, breede planken doen
maken, die zy in groeven voor haar huy-
zen zetten, en dicht maken, zo dat het
water, daar voor blijft ftaan, en dit moe-
ten zy alle zoo onderhouden, ja zelfs voor
d'ingangcn der ftraten, door cüen het Zee-
Middelen
biertegeni
l                                               ^ater
-ocr page 267-
^AMSTERDAM. 777 Boek.
2fS>
waartsop, naliet Damrakjoptvi, als'de/;/-°«'»
Nieuwe, Oude, en Papenbrugh-fteegen, en n^™Z~
ooft-waarts , de Niezel, ot Lies-del, St. straten m
water in de ftraten ofeenige huyzen loo-
pende , hun anders van ter zijden, of van
achter, overloopen zoude.
III. Deel.
De voor-
naetnjie
Straten en
grachten
t'dmfier-
dam.
Tejfelfcke
Kaey.
Kalver-
ftraat.
Ians-ftraat &c. Op, en omtrent den Dam, grachten.
de Waag, de nfch-markt.de Beurs etiBeurs- tj^'r~
ftraat,
is het ook vol openwinkels, van al- _
Te voren is gezey t, dat de Warme-ftraat,
Nieuwen-dijk
, en 't Water, neeringachtige
plaatzen zijn, gelijk ook by deNieuwebrug,
en langs de Tejfelfche-Kaey. Hier moetmen i derley flach van waren. Benevens 't Stadt- Wezels «f
dan noch by voegen deKalver-ftraat,mède [ huys, weft-waarts op, ftrekt zich mede LienUL
een ftraat van den D*«« af, van oudts ge-
naamt de Gafthuys-fteeg, die van deze ge- Gafthuys-
volgt word, de Stille-fteeg, Gafthuys-molen- *>»f*n- en-
/leeg,
en Straat, Harte-ftraat, enRee-ftraauSuUtPet&-
Deze doorfnijden met hare fteene brug- #«*«•
gen , de Nieuwe-zijdts Voer-en Achter- ^e%l'a^
burg-wallen, de Singel, Heere,
en Keizers-
grachten ,
en komen op de Prin&e-gracht
uyt. Ten zuyden deze ftraten zijn ook
noch tuffen de Singel en Prinz£-gracht de
volgende. DeWolve-ftraat,enBeerc-ftraat, Wolvel
de Huyde-ftraat, en Run-ftraat. Ten noor- Sur''
den van d'eerft genoemde ftraten, verftaat RJLfcv»tf.
van den Dam, en Wefter-Kerk, tot 'aan de
Brouwers-gracht, heeftmen de volgende,
die van 't Water mede weft-waarts aangaan,
en ook meeft, op de Trinfe-gracht uyfc*
komen. Als, de Zout, Oude-bmgs, en
Nieuwe-Ziijdts Kapel-fteegen: Het Grave~
ftraat jen
en Dirkvan Aften-fteegh, de Mols-
ftraat en ft eeg, Ltjnbaans-fteeg
en KorsjeS"
fteeg.
En voorts van de Singel af, tegen
over dejan Roon-ports-toren, dOude Lely-
ftraat,
en Gracht, de Blaeuwe-Burg-wat't
Heere-ftraat, enPrinfe-ftraat.
En eynde* ffeertC
lijk de Brouwers-vracht.
                         ftraat.
Alle de genoemde ftraten en grachten, araat'
zijn toegangen , uyt het Niéuwe-werk^ na teh-
d'oude-Stadt,
en woelen geftadig van door gracht'.
gaande menfehen, over zulks zietmen in Blaeu»e
alle die huyzen, alderhande flach van wa- g^ü
ren te koop.
                                           pacht. '
En alzo het den Lex,er al te verdrietigh
zou vallen, om de befchrijving van allede
vordere ftraten en fteegen , burgwallen en
grachten, te doorlezen, nademaal nu ai-
reede devoornaamfte befchreven zijn. Zo
zullen wy alle dje in de Stadt kenbaar zijn»
tot aan de Reguliers-toren, en van daar vor-
ders, tot aan de poort van die zelve naam,
de Reguliers Treede-ftraat genaamt. Ne-
vens de zelve ftrekt zich het Rokkin, dat
eenige willen een bedorven woordt te zijn,
en Rak-in verftaan moet worden, als of
men zeyde. Dit Rak^in. En wat Rakjzc-
teykent , is in 'teerfte deel aangewezen.
Dit Rakz*»y ftrekkende van de Beursnf,
tot aan de Nieuwe Doele-brugh, is de weft-
z'ijde des Binnen yimfiels, en zeer neering-
achtig, en vol gewoels, inzonderheyt, des
maandaags, als het week-'markt is, want
al de markt-fchuyten, van d'omleggende
dorpen, ten zuyden van de Stadt, hebben
Reguliert-
Breeftraat.
Rtkkin.
&* Nes.
hier hare leg-plaatzen. De Nes, ftrekken-
de van den Middeldam af (alwaar dit voor-
fte gedeelte van outs, de Gans-oort plach
genoemt te worden) tot aan dtLange-brug,
beooften dit Rokken langs, is een ftraat, daar
Yleeihallen
in detwee/^j-W/wftaan ('tuffen welke
de Hoender en Vogelmarkt gehouden, en al-
derley flach van gare-koft verkoft wordt)
hier vintmen bykans nietalsT^^-en Ban-
ket-Bakkers, Kr uy deniers, Koks,
en Confi-
tuur-makers,
en voorts alderley neeringen,
tot de fmullery dienftig. Van den Middel-
dam
loopt ook een ftraat ooft-waarts aan,
Halfieegh. genaamt de Hal-fleeg, daar in men veel
winkels van gemaakte fchoenen, en dier-
gelijke kleynigheden vinf, en fchiet zoo
voorts, over de Oude-z>ijdts-voor, en Ach-
ter-burg-wallen ,
voorby 't Ooft-Indis-huys,
voerende de namen van Oude, en Nieuwe
Hoogftraat. Hoog-firaaten, tot op de St. Antonis-Bree-
ftraat
toe. Noch eenige diergelijke ftraten
zijndcr, die uyc de Warmejlram weft-
-ocr page 268-
2 6*o                         Befihrjjv'mg der Vergtooüngen
tll.fttd. (doch die jn deze nieuwe en laetfte ver- jdaar niet onder begrepen) hier laten vol- w.Dee!.
Burghwal- grootingh, daar men nu medebezighis, igen
len en
Straten en
Stegen aan
d'eude zijm
w«* denwjjzmge der Burgbw allen , Grachten,±
■ -                Straten en Stegen, in de Stadt Jmflerdam bekent,
tot den lare 1658.
' Oude Hooghftraet.
Spinhuis dwarsftraet.
Spinhuis fteegh.
't Ruflant.
Slijkftraet.
Nieuwe Doeleftraet.
Staelftraet.
Swanenburghs ftraet.
Verwersftraet.
Moddermeulensfteegh.
Biflchops fteegh.
Zantftraet.
Onckclboers fteegh.
Dijkftraet.
Nieuwe Hooghftraet.
Korte Hooghftraet.
Salmanderfteeghje.
't Waterfteeghje.
Korte Dijkftraet.
Korte Keifersftraet.
Keifersftraet.
Dijkdwarsftraet.
Keifers dwarsftraet.
Koninksdwarsftraet.
Koninksftraet.
Korte Kontnks-ftraet.
Riddersftraet.
Ionkersftraet.
Bantamsftraet.
Schippersftraetje.
't Wittepaertsfteeghje.
Smits fteeghje.
Nieuwe Bantamftraet.
Schippersftraet.
Peperftraet.
Folyftraet.
Foly dwars-ftraet.
Straat op Marken.
Straetop Uilenburgh.
Baraviersftraet.
Bataviers dwarsftraet.
Markeftraet.
Steenhouwers fteegh.
Breeftraet.
Lazarusftraet.
Korte Houtftraet.
Vloyejiburgh.
Naerder Veer,
Aen d' Oude of Ooftzijde
ytn denAmftel en d'Amrak.
"Butghwallen en Grachten.
f"\Udezijds Kolk.
^■^Oudezijds voorburgwal.
Grim en GrimnefTe fluis. ,
OudezijdsAghterbuvghwal
Keulfe en Gelderfe Kay.
d'Oude Singel.
Groene Burghwal.
Verwers Dwarsgraft.'
Verwers Graft.
S. Anthonis fluis.
Oude Schans of Monkelbaens
Burghwal.
Booms D warsfloot.
Boomfloot.
Nieuwe Waels Eilands Graft.
Rapenburghs Burghwal.
Rapenburg hs en Markens Burg-
wal.
Houtkoopers Burghwal.
Straten en Stegen.
Warme-ftraet.
Gans-oort
De Nes.
Zee-dijcfc.
Oude Teertuinen."
S. Ólofs poort-
S. Olofs Kapelfteegh.
Nieuwenbrugh-fteegh.
Wij ngaert ftraetj e.
Armfteegh.
Guldehantfteegh.
Heintjenhoekfteeg'n.
DeNyfel,ofLieidel.
Paternofter fteeghje.
Oudebrughs fteegh.
Engekerks fteegh.
Wi jdekerks fteegh.
Naer.i Jefus fteeghje,
S. Annaas Dwarsftraet,
Trompetters fteeghje.
§. Anna ftraet.
übrughïileegh.
Zwartlaken fteeghje.
Blaeuwlaken fteeghje.
't Gooy fteeghje.
S. Jans ftraet.
Schouten fteeghje.
Duifjens fteeghje.
Servetfteeghje.
Visfteegh.
Pijlfteegh.
Middelaam.
Halfteegh.
Pieter J acobs- d wasftraet
Steenhouwers fteeghje
Uiterie fteigersfteegh.
Nadorft fteegh.
Tieter lacobsftraet.
S.Pieters poort.
Leenbanck of Lombert fteegh.
Penfteegh.
Stijffelfteegh.
Barberftraat.
Silverfteeghje.
't Gebedt zonder endt.
Langebrughsfteegh.
S. Angeniete ftraet.
Prinfenhof fteegh.
Doeleftraet
Stooffteegh.
Kreupelfteegh.
M i nrebroersfteegh.
Koorendragers fteeghje.
Blaeuwe Lelyftraet.
OIyflagers,«/z'«j-, Rotneft fteegje,
Zoutkopers fteeghje.
Frans T alingen fteeghje.
Waterpoorts fteeghje.
Stormfteegh.
Fenijnighlïeeghje.
Boomfteeghje.
Molefteegh.
Monnikkeftraer.
Bloed dwarsftraet.
Bloedftraet.
Barndefteegh.'
Koeftraet.
Betanie ftraet.
Betanie dwarsftraet."
'tBqerefteeghje.
■?#>£♦
-ocr page 269-
i6t
«AMSTERDAM. III Boek.
R.ofèmarijnfteegh,'
III. DeeK
Raem fteegh.
Straten en
Spiegelftraet.
Steegen ,
Kruisfteegh.
manèPoudt*
Kleine Kruisfteegh.
Xyde.
Romeins Armfteegk.
,-nm.w.i g
't Kokfteeghje.
Treeftfteeghje.
VVijdeftcegh.
't Legerfteeghje.
't Keizerrijk.
Stilfteegh.
Molefteegh.
Moleftraet.
Huiszittenfteegh.
Dry Köningenftraet."
Ham-eeters fteeghje.
Molfteegh.
Ian RoodenpoortsfteeghJ
Oude Lelyftraet.
Schuitmansfteeghjc,
Smitsfteeghje.
Berghftraet.
Cleimansfteegh.
Lijnbaenfteegh.
Nieuweftraet.
Pottebakkersfteegh." •
Korftjenspoortfteegh.'
Waterfcheepsfteeghje,
Teerketelfteegh.
Klimopftraetje.
't Vagevyer.
'tHemelrijk.
't Kattegat.
Engelfefteegh,'
Smakfteegh.
Gouwenaersfteeghjer$
Langeftraet.
Korsj en poortfteegh,.'
Lange dwarsftraet..
Viflchersftraet.
Wieringerftraet. .
Brouwerftraet.
Heereftraet
Princ,eftraet.r
Harteftraet.
Rheeftraet.
WolverftIaet.,
Beereftraet.
Huideftraet.
Rhunftraet.
Een nieuweftraet.'
Parfumeerders ftr'act J'
Loycrsftraet.
Elantsftraet.
Laurierftraet.
Roozeftraet.
Bloemftraet.
Nieuwe Lelyftraet,
Egelantiersitraet.
Suickerbakkers fteeghje.
Nieuweftraet.
S. Geertruidenfteegh.
Vrouwefteegh.
S- Nikolaesftraet.
Baefjenfteegh.
't Hol.
Soutfteegh.
't Graveitraetje.
Romeinsftraetje.
Beursftraet.
Rooleeuwsfteeg.
Krommen elleboog fteegh,
Papenbroeks (teeg h.
Jonge Roelofsfteegh.
Spreeuwpotsfteeghje.
Spaerpotsfteegh.
Penfionarisfteeghje.
Moriaensfteeghje.
Witte kolkfteeghje.
Duyfjenfteeghje.
S Lucienfteegh.
L)e wijde en nauwe Heiligefteeg
Waterfteegh,
Begyneftcegh.
Takfteegh.
Roofeboomfteegh.
Voetbooghftraet.
Hantbooghftraet.
Olyflagersfteegh,
Heiligewegh.
S Jorisfteegh,
't Kloofter.
Breeftraet.
Hal vemaensbrugh.
Slecpersfteegh.
Balk in't ooghsfteeghje,
Bakkerftraet.
Paerdeftraet.
Wagenftraet.
Schaepefteegh.
Landt van beloftensfteeghje.
Suikérbakkersfteegh.
S. Pieterfteegh.
Arent Bouwenfteegh.
Blindemansfteegh.
Vyzelflraet.
Mandemakersfteegh.
Geelvinckfteegh..
Geelvinck dwarsfteegh, .
Openhartfteeghje.
S. -Jorisftraet.
Katerfteeghje.
Beulinghftraet.
Hayfteegh.
Roskamfteegh.
Vijf vliegenfteegh.1
Goutsbloemfteeghje.
't Vlasftceghje.
III. Deel. Burgwallen en Graften an deNieu-
lurgwal-
               moffVeft-ZJjde.
lenen         Nieuwezijds Voorburghwal.
Grachten Deventer houtmarkt en bloem-
tand'oude- markt
%yde.
         'tSpuy.
______ Aeliterburghwal.
't Kattegat.
Singel ofte Koninks-graft.
Heiligewegs fluis.
Singel daer 't Leydtfe, Goutfe,
en Uiterfe Veer is.
Heiligewegs burghwal.
Heere dwarsburghwal.
Heeregraft.
Warmoesgraft.
Blaeuwe burghwal.
Brouwersgraft.
Keizersgraft.
Lelygraft.
Lelyfluys.
Princegraft.
Nieuwe fluis om'tpeylwater op
te houden.
Prince fluis.
Lijnbaensgraft.
Palmgraft.
Goutsbloemgraft.
Lindegraft,
Angdiersgraft.
Eegelantiersgraft.
Bloemgraft.
Roofegraft.
Lauriefsgraft.
Elantsgraft.
Elants dwarsgraft.
1'oyersgraft
Perfumeerdersgraft.
Straten en Stegen aan denieutve
of Wefttyde.
Nieuwendijk.
Kalverftraet.
Haerlemmerftract.
Haerlemmerdijck.
Haffelaerfteegh.
Ramskoy.
Brouwerfteegh.
Maliefransfteegh.
Capelfteegh.
Arrofteegh.
De Braecki
S. Iacobflraet.
Karnemelksfteegh.
Oudebrughsfleegh,
Kolkfteegh.
Mandemakersfteegh.
Dii'k van AfTenfteegh,'
Spanjaertspoortjen.
ThuyeJ
-ocr page 270-
Befchrijvingh der Vergrootlngei
daar in zitten Schoenlappers, die jaar-
lijks aan deStadt huurgelt voor de zelve be-
talen , en by aldien zy verneemen, dat ye-
mant zijn vuyinis niet in de verordende
vuyinis vaten, maar op de ftraten, of in
de grachten werpt, die moet bc eten aan
haar betalen, en neemen by onwilligheydt,
tot pandt van 't zelve, de ketels, potten,
of vaten , daar uyt de vuyinis geworpen is,
na haar. Hier door konnen zommige hun
t6%
Thuynftraet.
Angeliersftraet.
Kerkftraet.
Boomftract.
Tyggelftract.
Goutsbloemftraet.
Palmftraet.
DeBraek.
UI.Deel
Hoe men de
Straten
reynigt.
ïïT, Veel,
Hse men de
grachten
diep hout.
De vijftien laatft geno't Nicuwe-werkj tuffen dzelve namen in gelegen,cn
huurgeldt wel dubbel goet maken. Twee-
maal des weeks, komen de vuyinis fchuy-
ten door de ftadt varen , die deze vuyinis
vaten en hoopen in nemen en weg voeren;
zy varen al de grachten door, op yder is
twee man, d'eene gaat langs de ftraten en
maakt gerucht met een ratel, waar op de
luyden hun vuyinis dan aan de fchuyten
brengen, ook komt hyhet wel uyt eeni-
ge huyzen, die haar Iaarlijks een vry willi-
ge vereering daar voor geven, halen. Dit
vuyinis wordt tctt verhooginge der landen
gebruykt, en verftrekt met eenen (alzo het
met veel affe vermengt is) tot meftingder
zelve. En wort veeltijdts van Stadts wegen,
tot des zelfs voordeel verkoft. Ookvaart-
'er gedurig een fchuyt door de Stadt, die
alle dode krengen van honden, katten, &c.
op vift, en wegh voert, infgelijcks ge-
fchiet mede met het dry vende ftroo. Alle
het binnenfte van de Stadt <*s4mftcrdam al-
dus kortelijk (want in 't lange zou te ver-
drietigh vallen) over gelopen hebbende,
zullen de zelve dan met de drie vernieude
fteene poorten befluyten, gelijk die, toe
den Iare , 1664, in wezen gebleven zijn.
De Heylige-wegs-foort , alzo genaamt,
na dcnHej/ligen-vsegh,die op deze poort aan
komt, en de Boeren van Amfterveen, Sloo-
ten
, en den Overtoom in hunne bedevaar-
den ter Heyliger-ftede leyde, waar van men
in't vierde Boek, Pag.74. breedcr leezen
kan, was eerft van hout, gelijk hier te vo-
ren gezey t is. Deze is omtrent 't Jaar, 1636,
of korts daar na, afgebroken, en een ander
van wit-graeuwe gehouwen fteen in des
zelfs
noemt , zijn 'gezamentlijk van verfcheyde
dwarsftraaten (die de namen van de rechte
ftraten, daarze door heen lopen, aannee-
men) doorkruyft.
Om nu alle de Burghwallen en grachten
hare behoorlijke diepte te doen houden,
worden geftadig groote moeyten en ko-
ften aangeleydt : Tot de breedtfte ge-
bruyktmen Moddermolens, die met twee
paerden gaande gehouden in zeer korten
rijdt, groote menichte, flik, modder, en
Iclay, uyt de grondt haalt, en in de daar
voor leggende (chuyten werpt, die 't zelve
naar buyten, daar 't tot hooging der laege
landen, en nieuwe werken noodigis, ge-
duurigh zijn voerende. Tot het diepen
der fmalfte, en zelf dicht aan de kanten der
breedtfte grachten, daar de Moddermo-
len zo na, niet kan by komen, worden
Modderfchuyten of Pramen gebruykt, op
deze varen (by aldien het kleyne, of enke-
le zijn) een, en zo het groote, of dubbel-
de zijn, twee mannen, die de modder met
bagger-netten (gelijk in debefchrijving van
Amftdlandtvan de turfgezeyt is) uyt de
grondt op halen, en in de fchuyten wer-
pende, wegh voeren.
Om de Straten reyn te houden,zijn ver-
fcheyde vuyinis vaten door de Stadt, aan de
kanten der Burghwallen en grachten ver-
ordent, daar in het vuyinis van de huy-
zen, die in de ftraten ftaan, gebracht wort,
en op dat men't zelve niet op de ftraten,
of in de grachten werpt, zij n verfcheyden
kleyne houten huysjens op de kanten der
burghwallen voor eenige ftraten, gezet,
De Vuyinis»
fchuyten.
Geiruyk^
■der Modder
mekns,
Waarde
Vuyinis
gebncht
wort.
Opvijjers
van doode
krengen,en
fine.
ï« Utider
fchuyten.
Ve Heylige-
mghs-
poort.
Demylnit-
'vaten.
jin,\6$&
Ceirtsyk
der boute
Huysjens.
-ocr page 271-
v4» AMSTERDAM. III Boek.
26'i
eenblikfem gegoten, verfiërt was) ftonJ inxteel. 1
den twee platte pylafters, naar de Jomfche. Van d'oadt
manier gebouwt; deze droegen d'uytfte- &a*f>(""'*
kende Fries, met zijn Frontifpies, daar in
men 't Amflerdams Wapen, met kroon, en.
leeuwen bezet, zien kon. Nevens de ge-,
noemde Pylafters zagmen ten wederzijden
een uytgeholde halve ronde nifle, die van.
boven, en aan beyde zijden.met een opge^
tlI.Deel. zelfs plaats gezet. Dit was een vafl:, fterk
f.ind'vade en zwaar gebouw, onder een blauw leyen
Stats f cor-
ttn.
dak, daar twee fierlijk gehouwen Schoor-
fteenen, als bloempotten, of veel eer rook-
potten boven uyt quamen : Aan elke zij-
de, benevens den ingank, (zijnde een hoo-
ge verwulfde Poort , welks half ronde
boog, boven de vierkante deuren, met een
aerdige kopere tralie , op de manier van
degens, roers, en piftolen, behangen. Aèn*
yder zijde van den ingank had deze poorc
een wachthuys, 't een voor de Burgers, en
't ander voor de Soldaten. Aan d'ooftzijde,
benevens de poort, was in de wal,een fteene Srug, #»«,
verwelfde brugh die men des nachts, met & *ï*v*tri
een hek-deur toe-floot; hier door voermen ^er(e"om^ ',
uyt de Stadt, jnde Leydtxjt Faert naden
L1
                             Qvirwm*
knoopte Fefton van populier of peppelen
bladen,(daar mede men 't Offer-vuur van
den Krijgsheld tJAfars te ftoken plag) be-
hangen : In elke Niffe ftont een Trophaum
of Wapenbeeldt. Het eene na d'oude, en
't ander na de nieuwe maakzels der Wape-
nen , met helmen, fchilden , röndaflen,
boogen, pijlkookers, fwaerden , zabels,
-ocr page 272-
*6*
Overtoom.
Befchrgvwgh der Vergrootingen
een Wachthuysken , daar in de Soldaten - .
desdaaghs, gelijk mede's nachts, als Sen- Vém"-0'u^
tmélPerdUi,
of Verlooren Schildtwacht, Stats f oir- t
waakten. Maar dit heerlijk gebouw, naar "»•
d'afteykcning van den vermaerden Bouw-
             '
meefter. Jacob van Kampen gcdaen, is met
tlTDëtt. Overtoom. Over des Stats gracht waren
Van<ttuit twee optrekkende bruggen, d'een binnen,
ttrt,
* en d'ander buyten de palifladen, yder met
hare hekken, en voor aan deze brugh ftont
eenfterkefluytende hameye: ook was'er
wöMddéfHuirchen de twee Valbruggen, j
ïtsrsfifiiitiB
--3!&&¥0rt&---des^R&auh
deze laetfte -vergrootingH ( daar men nu
mede bezigh is) om dat het op de kant
vande Niemve Heere-gracht te Haan quam,
afgebroken , zoo dat'er tegenwoordigh,
niets van gezien kan worden.
Reguliers- De Réguliers poort, als gezeit is, was ook
fiort. flechts een houten hek, (dat noch al eens
gn.vStf. vernieuwt wierdt) tótdenjare 1655 toe,
zijnde maar drie jaren te vooren, eermen
defe tegenwoordige laetfte Vergrootingh
begon.- want in 't voorfz. Jaar, op den
achtflenvan Grasmaand,wiertdeneerften jpri{.
fteen geleyt, van den Jongen Heer, Fran-
cois Hinlopen.
Defè poort is grooter en
fwaarder dan d'andere , en dapper op
flerkte aangeleyt, en voor verraffingebe-
waert en voorzien. Men feyde dat den Ingenteun
Aanflagh van xqn Hoeghejt den Prince van r"'"xftt-
Orangien,
.int jaar 1650, op deze poort l"s'
(doen noch Van hóüt zijnde ) was aange-
leyt. Zy is door den Krijgs-Bou-fneefter
J. K.Koeck^, verordent, enmeeft van ge- £ h.ic*^
baJtkea.
-ocr page 273-
vm AMSTERDAM. Ill Boet
%Sf
van die Ntjfen enTrophcè», heeftmen hier iiï.Dte!:
acht venfters of lichten, langhs beydezij- 'Vanfiaudt-
den van dendoorgangh zijn ook Wacht- Jj^S
huyzen, voorts zijn de bruggen, hekken. ' lt
Soldaten Wacht-huysken en Hameye, als
ill. Heel bakken fteen, gebout na de Borifi manier;
y»n d'oude den ingank van buyten is mede met twee
Statspotr- pylafters aan ider zijdeamet eenFrontefpies,
['"'
         wapen en kroon , gelijk die van de Heylige-
weghs-poort , behalven dat de Fries ver-
.deelt, en met rozen verfiert is, en in plaats' die van de voorfe. Hylige -weghs - poort
•'- ■•--■V-
3ch deTxuJJëWttffflTYSör Beneasrrae
wal , zijn niet alleen, zoo breedt als de
De Regu- Pooit is, afgefneden, maar zelf is de wal,
lim-pocrt, a3n beydo zijden van de Poort, afgegraven,
de Poort ;\ry^mmm4^m^&:§m>ch
in haar volkomen ftant, en na datmen zeit*
zou die tot een Stadts-wage bequaam ge-
maakt worden.
De S. Antonispoort aan d'ooft-zijde, er %t,Anttriw.
't eynde van de jode Breede-Jl'raat,was c«-- ^w.
tijdes maar een houten hek, ftaandc tufen
de wallen in, op den dijk, die hierin de
Stadt, recht toe, zondereenigerxuggen,
door liep, zöo dat deze Poort,nicc min on«
fterk, als onaanzienlik was. JVkar in't Jaar»
l<$i6, is zy in een fteene verandert, als
LI %
          4oeaJ
fterk/I*.
k met een fteene muur opgehaalt, en aan de
eynden afgeflooten. Zodat het voor twee
drooge grachten verftrekt, waar door de
poort vry, en aan de zelve niet te komen
is. En alhoewel de Stadts-wallen aanbey-
de zijden tegenwoordigh al afgegraven
zijn, en d'OfTe-markt hier nu (by voor-
raat) gehouden wordt, 200 ftaat evenwel.
-ocr page 274-
2t>6                              Befchrijvingh der Vergnotïngen
doen wierdt ook een Beer van den dijk af ,1 door dryvende boomen, met yzere da-
m. Deel.
nr.D id:
Gedaante
•van de
Stat ,in
't Jaar
lój-8.
Van de
Lucht.
De Uite-
ren.
ven, en zulke pinnen voorzien, gefloten
worden;by deze boomen daan ook wacht-
huyzen voor de foldaten en bezoekers. De
lucht boven de Stadt is veeltijdts met rook-
damp (gelijk gemeynlijk boven alle groo-
tededen) bezet: Van de wateren; is het
in- en uyt-droomend, by gemeyneEbbe,
VAfo
in 't naade bolwerk , aan' d'ooft-zijde, ge
mètzelt, om 'thooge zee-water tegen te
houden, waar door een brugh \ die men op
twee plaatzen ophaalt, met een verloren
Schiltwacht-huysjen tuffen beydén, en een
fterkc hameye, voor de zelve,over de Stads
gracht geleyt wierdt, krijgende aldus haar
behoorlijkke fterkte. De Poort beftaat
meed uyt wit-graeuwe gehouwen fteen,
en is niet onder een dak, als de twee voor-
gaande , maar beyde de wacht-huyzen, ter
rechter zijde voor de Burgers, en ter linker
zijde voor de Soldaten, hebben elk hare
byzondere kappen met leyen gedekt, en
derlijk opgehaalde Schoordeenen, dat niet
onvermaaklijk, van de buytenkant, is aan
te zien, geholpen zijnde van deloozeRa-
snen, in de voor-muuren uyt gehouwen.
Aan yder zijde van den ingank,na buyten,
daat een Toskaanfi kolom , en boven de
zelve zietmen het gekruyd, en gekroont
Wapenfchildt dezer ftede, met de leeu-
wen daar nevens. En dit alles wordt met
de kroon-lyft van een rondt Frontis-fpies
befloten. Óp het middelde dak,boven de
poort, dat veel hoger is, dan die aan bey-
de zyden, ftaat een kleyn klokhiiysjen op.
Nevens de poort aan de binnenkant ,ftaan
ook gelijk van buyten , twee Tosk&anfe ko-
lommen, en in 't Frontisfpies daar boven,
zietmen't oude wapen, of zegel van deze
Stadt.
Gtdiante Amflèrdam , in 't laar, i_6<8 , aldus
ven 4m* met breede grachten , paliffaden, dikke
en Vloedt, zout; het peylwater tuffen de
peyl-en binne-fluyzen,brak, en hetlaagfle,
of Amdel-water , vers, doch wat gron-
digh. Maar alle huyzen hebben Bakken^ Regen-
daar zy het regen-water, dat op de daken tekj^n.
valt, in vergaderen , 't welk zy tot de be-
reydingvsn hun fpijze; waffchen, en rey-
nigen van linnen, kleederen,en anders, zijn
gebruykende.
Binnen Amfterdam bevinden zich dan
86 Eylandekens, rontom met water bevlo-
ten, die met omtrent 260, zo houté,als
deene bruggen, aan malkander zijn ge-
hecht. 118 Straten en degen teltmen aan
d'Ottde, en 139, aan d'iVl«M»i: te
zamen uyt makende, 257. Ook zijnder
e^fmflèr'
dam heeft
8(5 Eilan-
den,
260
bruggen ,
257 Stra-
ten,
53,
burgwal-
len,
aand'CWe, 17, Burgwallen of grachten,
en 36 , aan de Ni<smve-z>i\de. Makende te
zamen, 53. dat is in alles, 3io,zodratcn
als burgwallen. Deze Burgwallen zijn zeer
fierlijk met Tpen, doch meed met fchaduw-
rijke Linde-boomen beplant,en hebben hare
Höutveders, die opzicht over die nemen,
't welk onzen voorgaanden Amderdamfen
Die met
Linde-ba-
men be-
klant, xjjfï
befchrijver Melchior Fokkfiis , aangeport
heeft, aldüsdaar van te dichten.^.:
My lv.fi te xingtn nu van Amfiels groene Boomen, .
Die l»ftig Xijtigea'ant lan^s baar •vermaarde fitomen,
En binnen hare tosl, de Stadt tot eencieraat
;
Denwandlaar tot vermaak,die in haar lommer gaat*
Dees Stadt Mo ever al beplant met T/ en L inden
,
Is hier in gadeloos, en nergens meer te vinden.
Het groen Befjchaadje zelf is hier voor onte deur
,
Enfcliafe ons veelvermaakji'ol aangename geur.
Ofchaduwrijkelof! ógroen beb'ade firuykcnl {kent.
Gy doet ons daags de brandt van d'heete Zon ontduy-
En's nachts bedekt ghy ons met uwe groene blaên ;
Als onder uw verdek, en dicht bewaffen laen
,
Des Amftels luffirs gaan met hare Minnaars wen-
d'len,
                                             (hand'len ,
Bevrifdt va» kwdjn,4*W> hierkan men winhjk.
fl
't Jattf
'in wallen , twintigh bolwerken, vier hooft-
poorten, twee uytgangen , als 't Raam,
en Zaagntoolens-poortje, vier uytvaarten,
alsdeBrou7vers-graft, Bulbaki-Jlkys, Hei-
lïge-weghs-vaxrt
en Amfttl-boom, aan de
kndtzijde omvangen , is langs de Te of wa-
tertandt ; met een dubbele rije palen, daar
de fcl^epswalen mede binnen zijn, beflo-
ten. In déze rije palen zijn op verfcheyde
plaatzen openingen gelaten , diendig tot
de dagelijkfe in-en uyt-vaart > dje'smchts
7 Weur-hi
■men.
-ocr page 275-
wAMSTERDAM. III. Boek.              167
deBegjn*bof, voor d Engel ft. Voortswer- in.Diei.
den hier ook toegelaten,
■ n           ,,• ? 1 A                    ■ vaneevoij'
nonijten, en Herformde Armmiaans-gez,m- hnvwrau-
de, als ook de Jooden, deze oeffenen hare derley ge-
Godsdïenften openbaarlijk, in verfcheyde *.*thedetti>-
Kerken, bydeze gezindtheden, daar toe "
gebouwt, en in 't vierde Boek befchreven,
maar dcRooms-gezinden plegen hunGodts- De Kooms\
dienftbyoogluyking, in 't heymelijk, in gevnde»
verfcheyden huyzen , daar vanzy de zal- b£"l?tr! v
ders hebben bequaam gemaakt.                  %jen^
Aldus worden alderley gevoelens, bin-
nen Amfterdam gedult, en niemandt in %xk »>°ct
zijn gewiffegetaflynoch onderzocht, veel zich wach^
minder gedrongen, om van zijn gezint- un V1"*
heytafftant te doen, behoudensdatze haar °t^n^ "
ftil houden, en geen openbare twiftredé-
nen uytbraken, noch argerlijke fchriften
te voorfchijn brengen: Maar een openbare De Hooft.
Hooftleer, dat is die van den Herformden leer der
Godtsdienft, wort door deMajeftratenge- %e0f™*°
handthaaft en voorgeftaan : gelijk onzen wJt '"*'
Amfterdamfen Toeet
met dit vaers te ken- hantbaafi,
nen geeft.
                                             tnvtorgt.
Een IIooft-Kerkjnoet'er zjjnt om tvtiften te ■>Mn'
verheen.
En deze onbekommerde Vryheyd vin vezej/t
de gruwelijke,en ongoddelijke gewetens- lep isoorï-
dwang , is de voornaamfte oorzaak,der taak va»
■bloeyendeftantvan deze Stadt, want dit ƒ"!/?«■-
lokt, alderley flach van menfchen,uyt alle ™' M?"
geweften des Werelds (voornamelijk, die
hun geloof niet vry, noch geruft konnen
beleven) in deze Stadt te komen woonen;
te dezer gelegentheyt heeft omenHollandt-
fenPoei'tt
eertijdts, de volgendeVaerfen9, v
tot lof van Amfterdam', op gezongen.
vandeStat ^>^V*erhmsg
in>l f aar.            bout roemen,
16 S 8          ®ns -^m^s I'"de lef gelukkiger zuy noemen ,
Men xaektgeen •verre rep, noch bujtenlandfe pndt,
Wyhebben 't groen geboomt , hier binnen onteftdt.
O overgroot vermaak , S-looftnfrifji telgen,
Daar Frans' en Britfe jleetigeiufljk haar aan belgen-,
Waar vimmen mosgelijk
, verheuglijkj4mflerdam
Heer Gysbregts oude fiat,daar uytuvo voortgang quam
Onzienlijk mafitn-rooudt, vol groene linde fpruytcn,
G'hebt binnen aste Stat, dat andre hebben bujten.
Shmjm. Slnyzen, die 't zee-en peyl-water ■ (dat
't meefte deel van de Stadt ververft) fchut-
ten, Verlaten , en Duykers, daar van de
meefte hier te voren verhaalt zijn, vim-
men binnen <tAmftcrdam achtien.
Merkten. , Merkten zijnderzes, als den rDam, de
Ntemve of' St-'ssfntotiis-markt, de Heere-
marklf JVóordet-merkt, Wefter-merkl,
en
Piepen. Vyterfe-merkl- Verfcheyde pleyncn vint-
menook in Amfterdam. Als de Nieuwe-
sJjdts Kolkj, Ia» Roon-poorts-brug. Deven-
ter Hcut-merkli 'tPleyndzax 't Kerkhof
'ge-
daan heeft, aan d'Oude-Kerk^, &<"•
Alle des Stadts gebouwen zo geeftelijke
als wereldlijke,zullen rn't volgende vier-
de Boek, yder in 'tbyzonder befchreven
Kerken, worden. De Kerken der Herformden
Godts-dienft zijn elf, uytgezondert het
Gaflhuys: ais d'Öude Kerk^, de Nieuwe
Ker^j, de JVïeuwe-z-ifdts Kapel,
vanoudts,
de HeyLge-ftede. De Oude-z,ijdts oïKLejne,
in voortijden genaamt de St. Olofs Kapel.
De Zujder , Wcfter , en Ncordér-Kirk^,
d'Oofter
, en Eylan-dts-Loots , daar by voor-
raat in gepredikt wordt. dOndt Paulmia-
nen Kerk^
voor de Fran/è, en die op 't Rox-
Aan d'Am ft el) en langs 't Te-> daar doet zich heerlijk open-.
Zy die als Keyzerin, de Kroon draagt van Europe.
Amfelredam
, die't hooft verheft aen's Hemels t^Asy
Enfaat in 'Platos borfl, de paaien door't sJMoerm.
Wat waf ren worden niet befchaduwt van haar zeilen
f-
Op welke-markten gaat zj niet haar waren veilen?^
LI 3
ti&t
-ocr page 276-
"2 68                              Tzefchrijving der Vergrootingm
Wat volHren ziet ze niet befchijnen van de Maan?
JZy die zelf wetten fielt den gryzen Oceaan.
Zy breydt haar vleugels uyt, door aanwas veeler zielen^
.Enjleept de Wereldt in-, met overladen kielen.
'De welvaardt blijft haar by, zo lang d' aanzienlijkheyt
*Des Raadts, geweetens dwang, haar boozen wil ontzeyt.
JU. Deel.
III. D«7.
J. v. V.
P~an de met de enlaatfte F^ergrootïngh, der
Stadt Amjlerdam, in 't laar 1658 begonnen.
Heere-Keyzcrs- enPrinfe-grachten, enan- Waerom
dere ftraten van d'oude Stadt, daar mede «üsbuytm
zy moften vereenigt worden , over een Sepuweit
quamen. Alle getimmerten over zulks,
na den Jare, 1613, gebouwt, af keuren-
de, moften d'Eygenaars tot hunne koften
en fchaden af breeken, maar ouder zijnde,
nam de Stadt die tot waerdeering van Sche-
penen , aan, en betaaldeze met de gronden,
aan de Eygenaars der zelve, daar die van
de nieuwe gebouwen, niet als Hechts de
bloote gronden betaalt wierden. Doch na-
demaal , de Ed. Magiftraat, veel moey-
lijkheden waren voor gekomen , in 't aan-
neemen , betalen , overdragen en quyt-
fchelden der erven, tuynen en gronden,
aan haar genomen, in de laatfte Vergroo -
ting van den Jare, 1612 , zo hadden de
zelve , al in 't laar, 1625, een Verzoek-
fchrift, aan de Ed: Gr: M: Heeren Staten ReqUefi.
van Holiandt en Wefl-Vrieflandt overgege-
ven , om met de betaling der zelve gron-
den &c, ookEygenaars van die te mogen isfpoji.fo.
worden , zonder andere middelen van
Tranfporten, quytfchelcJingen, e£-c,daar
toe nodig te hebben; waar op zy de vol-
gende Toeftemming,den eerften van Wijn- oBobtr.
maand,des
voorfchrevenjaars 1625, op des
kant des voornoemden, Verzoek-fchrift
geteykent, bekomen hebben.
E Majcftraat van edmflerdam be-
vindende, de Stadt nu van binnen
op alie plaatzen volbouwt en be-
woont, waardoor het timmeren binnen
de hondert gaerdën van de buyten kant
der fladts grachten af te rekenen, buyten
d'ooft-en zuydt-zijde , hoe langer hoe
meerder voortgink, niet tegenftaande
btttVer.
groot ing
't zelve zo menigmaal (gelijk wy verhaalt
hebben) verboden, en yder voor zijn fcha-
lepten in de te verhoeden, gewaarfchout was; heb-
**Ja»r ben jn jen Jare, 1657, het voorgenomen
« f 7'~ vergrooten van deze Stadt, al in 't Jaar,
1612, als gezeytis, begrepen, maar om
redenen doenmaals, ten deele uytgeftelt,
te laten voortgaan, want den aanwas der
Inwoonders, en toelsop der vreemden,
<ÊirxjalL. ^oor ^e toelating van yders Godsdienft ,
en geruftheydt van des zelft geweten, be-
neffensde vryheydt der Stadts voorrech-
ten,by na, aan alle vreemde inkomdingen,
gemeen, was zodanigh vermeerdert, dat
't begrijp der Stadt te kleyn wiert, om die
tekonnen befluyten, zo datmen noodtza-
kelijk 't buyten timmeren moft toe ftaan,
of deze nieuwe aankomelingen,elders heen
wijzen. De Ed. Wethouders van deze
Stadt, geen van beyde raadtzaam vinden-
de, beflooten dan de buyten-paden bin-
nen hun Stadts wallen te omvangen; Maar
omdezelvein hun wezen te laten, en die
ftrekking,nauten en kromten te doen hou-
/ deUjWas ongeraden, nademaal fy nïet met de
De Staten vanHolland ende Wefi-Vriejlam
verklaren by nader Interpretatie van den Oc- $
van 't 0-
in
troyt, Margint.
-ocr page 277-
^AMSTERDAM', lil Boek.
269
van deze landen, erven, thuynen, ofgron- HïiDéêt:
den, die verkoft waren, in des Stadts Boe- D','*"fl
ti
                       1              j            eniaatjte
ken, mochten over geteykent worden, ten vergroting
zy de Melióratie der zelve, ten vollen vol- der stat
daan was. Waar door even wel, lang daar -jmjler-
na, tuffen eenige, niet van de minfte, on-
                a
luiten ontftaan zijn.
De Majeftraat, cm zodanige moeye- De stat
lijkheden nu teontgaan,beflooten,om alle "f""*,."^"
gronden, zoweldievry en over bleven, komt'^iu
als die geene,die in wallen, ftrstten ofgrach- betalende
ten quamen te leggen, tot waerdeering van na haar.
d'Heeren Scheepenen, na haar te neemen,
doch met eenig voorrecht vand'Eygenaars
der zelve, gelijkmen[uyt de volgende Be-
kentmahntg,
die afgekundigt wiert, bevin-
den kan.
III. Veel.
De vierde
en laatjle
Vergroting
der Stat
Amfier-
dam.
troye, by hare Ed: groot tJ^rfoog: aan de ver-
toonders
, op 't vergrooten van hare Stadt, op
denvij Augufti, duyfcnt fes hondert negen
gegeven, hare meninge, in 't geven van den
voornoemde Oclroye
, geweeft te zijn, ende
noch te wefen, dat de vertoonden met te in-
treckinge van de Erven
, gronden, ende ttm-
meragien binnen de Limiten van hare Stadts
vergrootinge, met eenen ookJEygcnaers van
defelve [ouden worden, /onder eenige Tranf-
porten, quytfcheldingen ofte andere middelen
meer daar toe van node te hebben, waer naer
de vertoonders hen fullen mogen gedragen.
Lajlende eenen jder
, die de/en foude moqen
aengaan , hem hier naer te regulecren. Ge-
daen
inden Hoge , den eerften Oétober,
An. 1625. duyfent fes hondert ende vijf en twintigli,
onderftont, ter Ordinantie van den Staten,
«ndertejkent,
C. van der Wolf.
Hier te voren,in de befchrijving der ver-
NOTI'FIG A T I E.
BVrgermeejlercn ende Regeerders der Selenimg:
Stadt Amftelredamme
, maken by de- king, aan
fen aen allen ende een jgelijken bekent, ^'Eyge-
dat 'm de Proedfchtö dezer Stede aedelibereert naari,
ier
o • j          1                               "r           , , gronden,
\tjnde over het taxeer en, aanneemen ende be- fa fannen
neficieeren van de gronden, met de tegemvoor- komen te
dige vergrootinge van dcfslveStadt binnen ge- ieE&en>
/rocken, na dat alles dat daer ontrent te conji- ^n' i"°^'
dereerenflondt
, rijpehjckjvas overwogen , op
den il defer hopende Maentgoetgevonden en-
de gerefolveert is, dat
, om een jgelijckjoetjtj-
ne te mogen geven, ende in alle billickheydt
met de goede Ingefitenen te-handelen
, oockjtlle
mogelijcke eenparigheyt te onderhouden in de
Taxatien, mitjgaders om de moeyelijckhedent
onlajlen ende nadeeligheden, voormaals uyt'
demelioratien ontflaen, ten beften te verhoe--
den, endedemeeftegemacklijckheyt, ruften-
de tranquilliteyt, foo aen de Stadt in 'tgene-
rael, als aen de particuliere Geinterejfeerdett
in 't befonder
, te laten wedervaren: i&Alle de
Landen , Thuynen, Erven ende Gronde»
van particulieren, die met devoorfz vergroo-
tinge zijn binnen de Stadt getrocken, tegc-
lijckjens voor al, by het tegenwoordige Collegie
Mi Hor at ie
1611.
grooting van denjare, 1612, hebben wy
gezeyt, dat de Majeftraat de gronden en
erven, die niet in des Stadts wallen, grach-
ten, nochftraten quamen te leggen, aan
d'eygenaars der zelve liet behouden, mits
een <J\€elioratie , op de zelve {tellende.
Ter oorzaak, dat die te voren buy ten leg-
gende, en nu binnen de Stadt gekomen,
zo veel waerdiger waren geworden, en
over zulks, degronden in de wallen , ftra-
ten, en grachten komende, met des zelfs
onkoften.en arbeyts loonen,moften helpen
betalen : doch onder de eygenaars, vont-
men niet alleen, veel onvermogene lüyderjj
maar noch meerder trage, en onwillige be-
taalders, ja zelf eenige uyt de voornaam-
fte en rijkfte , die hare binnen gekomen
linden,noch niet duurgenoech,na haar zin,
konden verkopen, en daar over in 't betalen
dezer Afelioratie, na latig bleven , om zo
veel gelden niet vruchteloos uyt hare han-
den te geven. Waar door deMajeitraat ge-:
noodtzaakt wasordrete {tellen, dat geen
Verbttl'
ring.
Waarom
gegeven.
Wort
traaglifk
betaalt.
t&me.
-ocr page 278-
Befchrijving der Vergrooüngè»
2JÖ
en niet weynigh open velden , wierden
dan binnen de grachten dezer nieuwer
Vergrooting in getrokken, en van de hoek
der wallen, aan 't Zuyd-eynde van de Stat,
van 't elfde Bolwerk af, daar de laetfte Ver-
grooting van 't Jaar 1612,, ftuy te,by 't Pefl-
huys
( dat buyten bleef) begon men de
nieuwe wallen, bolwerken, en grachten
af te baken , dwers over de Hejlignveghs
Voert,
tot aen den Am/lel, en van daar
voorts, over de nieuwe gegraven Zee-vaert
tot aan, en een ftuk weeghs, in't Te, aan
d'Ooftzijde van de Stat, gelijk de hier in-
gevoegde Kaart, uytwijft, dewelke d'oude,
en nieuwe Stat vertoont, in alzulken ge-
daante , als die tegenwoordig in den Jare
1665, gelegen is. Men ziet de zelve, in een
half rondt, aan de Landtzijde, en met twee
uytfteekende hoornen, 't Yewaartsïn. Met
zeftien bemuurdebolwerken, en hare tuf-
fchen-gordijnen, en een breede gracht vol
waters, wort deze nieuwe Vergrootingh
befloten, en aan d'oude Stat vaft gehecht.
Zeven Bolwerken zijn gelegen, van be-
weften den Am/iel, tot aan den hoek van
d'oude wallen, by 't Peflhuys. En zes heeft-
men beooften die Rivier, tot aan de nieu-
we gegraven Zeevaert, en van daar af, tot
in't Te , zijnder drie, buyten-dijks gele-
gen,daar van 't eerft in 't Ye noch te maken
ftaat.De voorfeyde hoeken fteken zo verre
in 't Te, ten wederzijden uyt. Dat, alsmen
op't uyterfte van deze Oofter-bol werken
ftaat, en ziet na de Molen, op 't uyterfte
van 't Wefter-bohverk, genaamt 't Blauwe
Hooft
, aan 't ander eynde van de Stat, zoo
valt de gezicht-lijn over d'uytftekende
hoek van de Vokwijkjheen, zo dat de zel-
ve, met de fteeneGalgh , en 't Srats ge-
recht ( by aldien men de Stat van 't bol-
werk ten Ooften, tot't bolwerk ten We-
III. Deel. van de HeerenSchepeninfullengetaxeert wor-
De vierde, den,in conformitcyt van het OSroj; mits wer-
%rmotin? ^n^e aen een)der platen het gebruyckjvan
<v<m Am- filne Landen
, Thuynen, Erven ende Gron-
fierdam. den,binnen de nieuwe Fortificatie, infbodanige
-
              manieren als hy die busten de oude, voor het
'binnen trecken, heeft genoten, t otter tij dt toe,
fuccejJivelijck_goet gevonden /alwerden,opruy-
minge te ordonneeren, als wanneer deopge-
ruymde Landen, Thujnen, Erven ende Cjron-
den,volgens de v oorfz, generale Taxatie, den
By genaren, van defir Stede wegen
, /uilen af-
genomen Worden.: behoudelijck. nochtans dat
eenyder vry/aljiaenfjne Landen, Thuynen,
Erven ende Gronden
, volgens de voorgemel-
tegedane Taxatie
, aenflonts aen de Stadt op
te dragen: Van welcke twee wegen, binnen
twee Alacnden na de Taxatie,verkkjingeende
verklaringefalmoetengedaen werden: Sul-
lende echters fio wanneer de overfchietende
Landen, Thujnen., Erven ende Gronden,by
de Stadt tot Erven werden uitgegeven, de vo-
rige Eygenaers , de welcke verkoren hebben
haergeet in manieren als voorfz, is te bejttten,
voor alle anderengeprefereert werden, op de
voorfz. ttyt te gevent Erven; tot foodanigen
prijs, als de andere Erven, daar omtrent gele-
gen , by openbare opveylinge komen verkoft te
werden. Van alle het welcke,"Burgermee/le-
ren ende Regeerders voornoemt, dienfiighge-
acht hebbenl, de (roede In"efetenen ende allen
anderen, daer aen gelegen lijnde, teaaver-
teerenende waarfihonwen
, ten cjndejy haer
■dn.
iÉéj. na de voorfz, refolutie mogen reguleer en.
Aftumin Amfterdam , den 29 Augufti, 1663.
"Ier Ordonnantie rvan HareEd. Gr. Achtb.
£>. S C H A E P.
711. Titel
De vierde,
en laetfte
Vergroting
van Am-
jierdam.
De nieuwe
Vergroting
wort af ge-
haakt,
In 16B1I-
vierken.
Waar die
gelegen
zi/n.
Des Statt
Jirekking,
langs bet
2"-
®e Stat
buyten ha-
rt
w'allen
•yteebrejd.
isfmjlerdam had zich nu zoo verre bui-
ten hare wallen en grachten uytgebreydt, ften , lijnrecht, door 't Te heen , wilde af-
als in 't voorgaande Kaartjen, pag. 2 55. te palen ) binnen de zelve} en in de Stat, zou
zien is. Alle deze paden, met verfcheyde komen te leggen.
Wooningen betimmert, daar veel Borgers d' Aerdige Poëet, J. de Dekker, heeft
Xaifthoven en Speel tuynen onderwaren, 't volgende Klinkdicht gemaakt:
I                                                             Op
-ocr page 279-
iIA M S T E R D A M. III. Boek.
27 r
Iir.Deel
De vierde 3
en laetjie
Vergroting
•van Am-
Jlerdam.
IlI.Deei:
jimfier-
dams -vier'
ie, en laet-
jle Vergroe-
t'mg. ■
Op den Aenwas 5 en Uytbreydingh van
AMSTERDAM.
JT\E Koop-merckt van Euroop, dringt weer haer Veji van een >
-*-' En doet haer ouden Wal haer'Jloop-fpaê weer bezuur en t
'Die voor haer zolderen, haef kelderen
, en fchuuren
Hoeruym hy was-, en groot, weert'eng wierd, en te Heen.
T)it's nu de vierde mael, fint dat haer eerfienfieen
Gelegt wiert in haer Veen-, en mach haer koop-heyl duur en 9
Zo reykt zy ook eer lang tot aen haer nieuwe muur en*
Enjlopt dien omvang vol, ja flapt'er over heen.
Zo
j groot e Stat, groey aan, in Burgers, en gebouwen 3
En wilt u hecht en pal op uwe palen houwen
,
Zo lang den Hemel zich om 't t^Aerdtrijk heenen kromt f
Ik wenfche datgy nooyt vanfiorten weet noch dalen,
Of, zo gy dalen moet
, enftorten op uw palen >
Zo langzaam dalen moet > geli/ckgy vaerdig klomt,
Set Regu- T> Innen deze vergrooting wierden inge-
°f' •*-* trokken (behalven de menichte der pa-
gezeyt is, om redenen geftaakt wiertJ be-
grepen was. En meer dan viermaal zo veel
wooningen zijn hier buyten getimmert,
(en dat tegen de keuren en waarfchouwin-
gen) als'er doenmaals waren; 't Is wel waar,
dat die meeft van zo grooten waarde niee
zijn, maar daar en tegen is't grootfte ge-
deelte der Eyeenaars ook niet van de ver- - , ,,, •
mogenlte, zodat veele, die ledert 't Jaar je voor -
1613, hier buyten getimmert hebben , en d'eygenaers
op haar eygen onkoften nu wederom moe- van de
ten af breeken, deze Ichade wel dapper zeer gUyte9l.,e2
doet. De Majeftraat had dit buyten tim- bouwen.
meren wel met geweldt konnen beletten,
gelijk ook verfcheydemaalgefchiede, dat-
'er Verbodt tegen zommige gebouwen ge-
daan is, maar dan wierden zy zelfs van ïnttrdiSK»
d'Eygenaars aangeIoopen,of door Verzoek
fchriften, verzocht, om te mogen voort-
varen , en dat zy de fchade van 't af breeken
der zelve, gewillig zouden dragen. Ook
zag deMajeftraat dit eenigzins.uyt politike Rejuejlen]
redenen, door de vingeren, om veel ge-
tn^oort.
den , met bntallijke Tuynen, en kleyne
Wooninghskens , voor gemeyne luyden
betimmert.) Het Oude Reguliers-Hof', tot
dus lang toe, tot een gemeen Stats Artz,e-
,              ny-Hof voor d' Apteekers gebruykt, als
hier vooren gezeyt is; en die Poort, en
ttmtctaael. de buurfchap Houte Waal, aan de St. An-
tonisDijkj
een vierdee! uur gaans, buyten
de Stadt gelegen, noch eenige Boskruyt-
Heylige-
wegs-foort,
enSt.Anto-
nis-poort.
moolens , ftaande by de Heylige-weghs-
poort,
die mede benefFens de St. Antonis-
poort
binnen quam. En verfcheyde La-
ken-Ramen, zoo hier en daar gelegen,
ook 't Werf, daar men 't gefchut beproeft,
aan d'Yekant , daar nu Katten-hurgh is.
't Welk men alles duydelijk kan nafpeuren,
in zeker nieuwe kaart, by Huyg Allardt
uytgegeven.
Deze uytlegging aan de zuydtenooft-
zijde der Stadt, is veel grooter, dan de zel-
ve in denjare, iCUj (djedoenmaals, als
Mm
nnge
i
-ocr page 280-
Befchrijvlngh der Vergrootingeri
na, ontallijke maften zodanig onderheyt, Ui. Deel
27%
JJL.Dee
jlmfler-
ringe luyden, wiens win
ften zo heel groot niet waren , en de huys-
deenlaet* huuren hier buy ten, veel beter koop, dan
pi Vergno- binnen de Stadt, konden genieten, her-
*'»£•        waarts aan (was het dan niet binnen., 't was
1 dan om, en by de Stadt) te trekken, op
hope, datdietoch ten leften, als nu ge-
fchiet, binnen zouden komen.
Deze vierde, en Iaatfte vergrooting dan,
op den voet van 't odroy der Staten van
Hollandt mWeflvrieflandt gegeven in 't Jaar
1609, eni<5i3, hiervooren pag:245 ,en
247, aangeweezen, voortgaande, is veel
grooter dan eenigevan de voorgaande ge-
weeft zijn. En begrijpt , drie honderdt,
is grut tweeen zefliq morqen, en twee honderdt en
36z Mer-                    , ■> £> j £ ' ,             ....
gen en 2.06 %esr°eden, zodatze acht en vijftig morgen -
dat geen dijk, hoe fwaarhyook is, vafter -Jmfter-
geleyt kan worden, noch ooyt zoo vaft i™*nlZt'.
geleydt is , ook wierden voor zommige fiè vergnt-
muuren en bogen,om 't aanperffen der aer- ting.
de tegen te ftaan , groote menichte dikke ----------
eyken takke-boflen in de grondt geftuuwt.
De gordynen tuffen alle deze nieuwe Grctte der
bemuurde Bolwerken in gelegen, hebben B'^%?
elk de langte van vijf en vijftig roeden, alzul- nen '
ke lengte maakt den omtrek van yder Bol-
werk mede uyt, als men die van beyde de
flancken, facen, en de hooftlinie te zamen
rekent. Deze buytendijkfè Bolwerken zijn
van de vordere nieuwe Stadt af gefneeden,
door een breede Zee-vaardt, die dicht aan Zeevaert;
'sLandts Zee-Magazijn
beginnende, Kat-
ten-burgh , Ooften-burvh , Witten-btirnh, £*?w,/"r*
en de twee lange Lijnbanen van 't gemeene w'ittenbwg
landt, en d'Ooft-Indifè Compagnie, dicht
en vijfhonderdt en vier en vter is, dan de vergrootiDcgantfe i<Si2. zyémflerdam is da
Stat is
groot 891
Margm, en
£68roeden^Omtrek3758 roe-den.         
In *t Jtur1658. be-
groot, en begrijpt in alles, acht hondert en langs deze wallen gelegen, als een Eylant,
ook van de nieuwe Stadt af fnijt, en ne-
vens de Rednjt Zee-burgh, in de mondt Verfcheyde
van de Zu)der-zee uytkomt, en geftadig Eylanden.
met d'Ebbe en Vloedt, door de Scheeps-
Walen,
en voorby de Stadt, heen en we-
der ftroomt. Makende de genoemde plaat-
zen, die met verfcheyde grachten, daar
groote fcheepen, in konnen komen, door-
graven en tot Eylanden gemaakt zijn, te
zamen tot een buyten dijks Eylandt. Dat
aan deWeft-zijde , met des Landts Zee- 'sLtndts.
Maaazim
, en des zelfs Schetps Timmer- Zee-Mais-
werven
beiloten is, en tegen de groote scheeps-
fcheeps-waalaan komt; ten zuyden heeft timmer-:
het de voorzeyde Zee-vaardt; ten ooften mrf'
de genoemde Lijnbanen, bolwerken, wal-
len , en Stadts grachten; en aan de Noordt-
zijde zijn de Stadts palen en het Te. Hier
heeftmen ook het Magazijn en Scheep- Ook dut
timmerwerfvrndVoft-Indifi Maatfcbappye, ""«"ftoft;
dat een werk van grooten omflag is, en J^/aL-
groote plaats beflaat, zo te water, als te y^
lande, "wantvoorhzarTïmmer-werf, heb-
ben zy een Waal, daar hare fcheepen leg-
gen. Öp Katten-tmrgh i$ aireede een lange
-ocr page 281-
» A M S T E R D A M. /77 Bock.
273
in.Ti tel. ftraat, {trekkende langs het Lands Timmer-
De vierde, werj:
jieen} van <je Zce-vaart af, tot aan
'perg'lung net K- In &t geweft zijn ook veel fcheeps-
van Am- timmerwerven van byzondere, ook is'er
flerdam. cje groote Brouwery van de Perel, &c. Met
""drie geweldige groote houte bruggen, over
Katun. "^ daZee-vaart gebout, behalven de mindere,
iurg. die dienen, om van 't eenEylandt tot 't an-
der te gaan (daar van men de voorfteby
't Magazijn, aan twee zijden, kan optrek-
ken ) zijn deze Eylanden , aan d'ander
nieuwe Stadt gehecht: over d'eerfte, komt-
men by 's hands Magazijn op Katten-barg;
De tweede legt tegen over de lange Kerk^
firaat
, en van de zelve komtmen op Oo-
flen-burgh
: De derde legt aan de gordyn
tufTen twee Bolwerken , alwaar d-é Zee-
vaart
doorloopt, afgepaalt, en des nachts
met een dry vende boom geflooten word.
De groote HetBolwerk ten zuyden van dezeFaart,
ftetneBetr.
jegt half ten ooften buyten dijks, want een
groote fteene Beer leydt dwars door des
Stadts gracht , met het een eynde in de
zeedijk, en 't ander in 't bolwerk, zo dat hy
met de zuyder face,een rechte ftreek hout,
endoorgefchut van de gordyn, te gelijk
met de zelve, als ook den dijk, eenftuk
weegs, kan befchoten, en verdadigt wor-
den. DezeBw, is veel fwaarder engroo-
ter, dan die aan de Haerlemer of St. An-
c?Oudeaanten's-poort>
welke laatfte genoemde, niet
St.Antonis lang, na dat hy gemaakt was, door een
feart, is m no0ge Water-vloedt, eenigzins quam te
-g« ogen. befwijken, en]n boogh, gelijk men noch
zien kan, dat zijn buytenfte zijde, niet
lijnrecht, als hy eerft gemaakt was, van
den dijk af naar 't bolwerk toe loopt, maar
een holte , of in geboogen bocht heeft.
Doch men zeydedoenmaals, dat den dijk
of dam , die daar voor lag, al te vroeg weg
genomen wiert, al eer het metzel-werk
drooghgenoeg, en niet vaft beftorven was.
Om nu zodanig ongeval ('t zy dat het aan
dit al te haaftig opnemen der dammen, of
Ssndament. aan 't fondament zelver fchorte) in 't mi
ken van deze te verhoeden, wiert 'troo'
fterwerk (daarettelijke hondert maften,
dicht aan malkanderen zijn tuffen in ge-
heyt, en de fondament-planken op te leg-
gen komen) eenige \ oeten dieper geleydt,
als dat van de muuren der wallen, en bol-
werken. Over de dertien maal hondert
duyzent groote gebakken fteenen, Mop-
pen genaamt, zijn aan dit gevaerte vermet-
zelt, behalven de wit graauwe gehouwen
ftenen, daar de rug,en zijde kanten, als ook
't voorfte eynde, aan den dijk, mede be-
zet is. Op, en uyt de fpitze rugh van deze
Beer, komen drie ronde torens, om te be-
letten , dat men van den dijk, langs de zel-
ve , niet op 't bolwerk kan overkomen, zy
zijn van witte gehouwen fteenen op ge-
haalt , aan d'eene ten ooften, en d'andere
ten weften, ftaan de volgende woordeai
uytgehouwen.
III. Deel
De vier de*
en laetfte
Vergroting
van Am*
fierdxm.
                             
3000000
Steen en
daar aart
vermet telt
Drie totr*
nen o]> de
%Alve>
M. DC. LXL                    _ _ -
Eerite ttem
IS DEN EERSTEN STEEN GELICHT Uggi*g.
DOOR
JONAS WITSEN,
E N!
DIRK van OUTSHOO R.N,
BEYDE SONEN VAN
OU T-BURG ER MEESTERS
E N
TRESORIEREN.
De Wal met haar Bolwerken loopt meë
een brugh , over de Zee-vaart van d'Y-
kant af, recht zuydt -weft-waarts op, tot
aan't vijfde Bolwerk toe, (doch is te we-
ten , dat het eerfte van deze vijf Bolwerken
in 't Te zal komen te 'eggen , en noch te ma-
ken ftaat.) Deze Wallen en Bolwerken, Verfchyié
zijn op verfcheyde manieren geheyt, en nanteren
J * 1       i- j J__rir               Vanmaker»
gemuurt, door dien de dagehjkle ervarent- der Bdwer*
heyt deBouwmeefters al wijzer en wijzer ken,
gemaakt heeft, want de muuren van't eerfte
Bolwerk, datmen aan d'Yekant maakte,
met die halve gordyn, zijn flechts zes voe -
ten en een hal?dik, de volgende heeftmen'
Mm z
             met
-ocr page 282-
2/4                          Befthrijvwgh der Vergrootinge®
ÏÏi.Dul. met verwelfde bogen van omtrent zes voe-
jimfter- ten
j^ aan ^ binnenfte kant geftijft,
dams vier- ., ,r          ,                      , ,. n.. >
deen laeu welke bogen daarna, noch dieper zijn ge-
fie Férgro- maakt, ja tot op de langte van veertien voe-
*"%•        ten toe, om datmen bevont dat deze bogen
"""""""" demuuren (die door 't aanperflen der bin-
nenfte aerde, gevaar liepen, van buyten-
waarts uyt tebuygen) groote vaftigheydt,
daar d'ingehayde maften, noch langer, en KJ.D«B
dieper onder uytftekende (als de Stadt om -dmfier-
gekeert was ) een ar-beeldingh van een de eniati,
boom-gaerd, met planken omheynt, en fieVergnt-,
dorre maft-boomen beplant, zoude kon- tingh.
nen vertoonen.- wat groote fom men geldt,
voor arbeyts loonen , planken, maften,
kalk en fteen &c; tot dit werk nodig, uy t-
twgm.tn- fteunzelen fterkte, by zetten. YderBoL
™™emu' werk heeft vieren veertig alzulke bogen,
en elke gordyn tuffen de zelve, heeft'er ze-
ven en veertig. Zodat deze zeftien nieu-
we bemuurde Bolwerken en gordynen,
met over de duyzendt fteene verwelfde
boogen gefterkt zijn. Veertien voeten zijn
de voorzeyde muuren , binnen de Beer
Hoogte der (want daar buyten zijnze hooger) van de
muren. fc0 Ven kant van 't water in des Stadts grach-
ten , (als het op de gemeyne peyl is) af te
rekenen, hoog op gehaalt, en noch zes
voeten leggenzeonder water, ophaarfon-
■-• dament planken, dat maakt t'zamen, twin-
tigh voeten: Daar is noch niet vaftbefloo-
ten , of men deze muuren noch hoger met
fteemverk op zal halen, dan of men de wal-
len of gprdynen (die nu veertig voet breet
zijn) en Bolwerken met aerde zal opzet-
$ Aerde ten. In 't voort werken, en op werpen der
tetzubon- aerde, flijk en modder, die men uyt des
4<r »)t. Stadts grachten haalde, en de wallen mede
ophoogde, wiert men ten eerften gewaar,
dat de zelve, door haar fwaarte, en nattig-
Jieydt, de lofïè en weeke aerde, daar zy op
quam te leggen, dede neder zinken, en on-
der de fondament planken der muuren,
tuffen de ingeheyde maften door, zich in
des Stadts grachten weder uyt zette, waar
over befloten wierdt,de maften te befchoe-
gegeven worden, is onbedenkelijk.
Tuffen 't Bolwerk, daar deBeer in komt, r>e Muyder
en het daar aan volgende, was eerft befloo--poort was
ten, een Stadts poort te doen maken, ge- "fce" m"
lijk ook de fondamenten, als de maften al- ^rwfew.
rede ingeheyt, en de muuren een groot
ftukopgemetzelt waren, doch als men daar
na bevondt , dat'er geen ftraten tot toe-
gang, noch behoorlijk pleyn , voor de
poort konden geleyt worden : Maar dat-
'er een burgwal of gracht, recht tegen aan-
gerooyt was, zo is men van voornemen
verandert, en de bovenfte fondamenten-
wederafgebrooken zijnde, wert de poort
gezet, midden in 't gordyn, een Bolwerk
verder, gelijk die noch te zien is, tuffen,
'ttweede en derde Bolwerk, van dat, daar
de Beer in legt, af te rekenen.,
Deze navolgende poort wort eenaamt... ,,
i *, i °            jj-r!         n Hoe die m
de Mujder-poort, om dat die Staat man.gemaahis,
aan de zelve gelegen is : Van gebakken
fteeniszymeeftendeel op gemuurt, uyt-
genomen, van buyten, hier heeft zy een
voorgevel, van graau gehouwen fteen,
naar de Dorijfe ordre gebouwt, met een
Frontis-fpie-s', achter de zelve is eea ver-
welfde doorgang breedt achtien voeten ,
verftrekkendetoteen gang, voor die gee-
ne, die langs de boven kant der wallen gaat
wandelen, of ronden, zo datmen , om de
poort te mijden, niet behoeft van de wal-
len af te gaan, maar onder dees verwulfde.
boog, dwars boven over de gemeene door-
gang der poort, op, en langs de wallen zijn
weghkan vervorderen. De geheele poort
ofdoorgang van d'eene gevel tot d'ander
is lang, leftig , en wijdt, dertien voeten,
mee een. verwelft van fteen gemetzelt3 daar
tffert met
sngebajde
flanken tt'
jen: Hiertoe wierden gebruykt planken
omtrent een handt breedt dik, de welke
men, met fwaluw ftaerten en groeven, die
S/' ''" ,n malkander paften, langs de zijden heen,
gelijk als maften , op hare eynden, nevens
de zelve, aan de buytenfte kant, in haeyde,
zodat de Stadt, dusverre, onderd'aerde,
gis met een houtc Ichutting beflooten is,
-ocr page 283-
van A M S T E R D A M. III Boek.
ï75
kant is de gevel met des Stadts muuren ge- ULtstHl
lijkten in een verbonden, 't ganlehe werk is -dmfttr-
met een kap van leyen eedekt,daar uy t een dfms V,"H?
lierhjk toorntjen iteekt, voorlien van uur- j}e yerg,.0,
werk,wijfers,met heel en halve flagklokké. ting.
JIL T>eet. - in fchotbalken hangen, die men by tijden
rfmfler- Van nood, kan laten neder vallen; 't geheel
fhms «■ geb0uw is breedt zes en veertig voeten, aan
tat? €711&tfr" 1**1*                        11                                            1
fie Vergw y^er zlJ"e ls een wachthuys, t een voor de
ting. Borgers, en 't ander voor de foldaten, met
t11".....-....... fteene boogen verwelft:aande buytenfte
Over des Stadts grachten is de brug > die"
He irugb
•vootr de
port.
op negen fteene overwelfde bogen legt, ea
heeft tuffen die,noch twee ophalende brug-
gen, in 't midden van de zelve, aan de ooft-
zijde, ftaat een kleyn wachthuysjen voor
de Soldaten> mede op drie verwelfde boo-
gen ter zijden, en met die van de brug, ge-
meen , en verbonden, om des daaghs, en
's nachts SentinclPerdu, of verloren Schilt- j
wacht in te houden. Voorts is de brug ten
wederzijden, met fterke yzere leuningen
yoorzjenj en aan'? eynde ftaat een vafte
Hamey, met fware yzere flooten bewaart,1
die door alzulke dikke ftaven, (gelijk ook
de ftijlen der ophalende bruggen) voor
't omvallen, fchrikken en wrikken, ge-
fchöort zijn. Buyten de Hamey is een
pleyn van redelijke ruymte, met de Singel
floot bevrijdt en afgegraven. Van't Bol-
werk aan de weftfijde der genoemde poort
draayt zich de Wal, by na weftwaarts op ,
en van't zelve noch tweebolwerken voor
by gaande, komtmen aan een ander
-ocr page 284-
*7&
Befchrjjvmgh der Vergfotflngin
lïï.DeeV
in.-btei.
Amfter-
dtems vier-
de-en laet-
Jie Vergro-
ting.
De Wcefepr Voort,
jimfter*
iams vief'
dl en lciet-
fleVergroe-
Lzoo zy genaamt, om datmen uyt 1 de,gaatmen ter rechterhant af, nadeRi- tmgb.
dezelve, naar de Stat Weefep reyft, vier, den ^Amflel, een van de vermake-             ■■'
lijkfte plaatzen, aan de landtzijde van de
Stat, die van hier af, zeerluftigh is aan te
zien, gelijk de hier tuffen-gevoegde afbeel-
ding uytwijft, daar in ook noch een van
Amfterdams treffelijkfte werken vertoont
wordt.
A
leght agordijnvordervoorfch
t)t Weefe-
per, ïs ge-
lijk de Muy.
<kr-pmU_
lijk is i door deze poort uyt de Stat komen-
iï^Amftds Brugh.
ning. Van deze brug zietmen naar binnen
langs den Binnen^tsfmftel,vcd heerlijke ge-
bouwen , daar van't Diacon-Wees-buys, in
't vierdeBoekbefchreven,wel 't voornaam-
fte is: Naar de buyten kant, zietmen den Heeft een
Amjlel,by
fchoon weder,met Speel-Iachten 'vermaak-
en Sloepen, als bezet, en dagelijks vol fchuy- #* *J*-
ten, die alderley groente, melk, en dierge-
lijke ververfing aanbrengen, behalven de
Turf-ponten en fthepen, die de Stadt met
brandt voorzien ; daar beneffens , van
's morgens,tot 's avonts toe, de Iaag-fchuy-
tenvoor dereyzendeman, komende, en zngnoie
gaande naar , en van <JA/Cmden, Weefep, doora/aert.
Naerden
, Vytrecht, Gouda , Delft, den ■
Hage, Rotterdam, &c.
Behalven noch des
Maandags, als wanneer niet alleen deze elf
bogen, maar den gantfen Amflel b'y na te
weynig, en tekleyn zijn, omdegrimme-
lende marlct-fchuyren , der omleggende
Dorpen, door te laten, die Boter", Kaes,
Eyeren, Hoenderen, Eyndtvogels, en
ander flag , na de tijdt van 't Jaar mede
brengt, aanvoeren. Alle deze Boere-lchuy-
ten hebben meeft hun legplaatfen op \Rok?
km,
van de'Betm af, tot de Lange-brttg toe.
Niet weyniger kan men op deze brug het
gezicht verluftigen, in 't aanzien der gras
rijke wey- en Hooy-landen, daarmen de
paerden, offen, en koeyen, op detoege-
maakte landen,al grazende, ziet groeyen en
I                                                     vet
Se Fonda-
menten ge
Uydt in
't f aar
1661.
■en op ge-
maakt
&6<>h
DEze ontleent haar na,am van den
Vloeit den syfmftel, daar zy dwers
over geflagen is. d'Afbeelding ver-
toont de Weefèper-poort, en des zelfs brugh,
en dan 't Bolwerk ten Weften den Amftel
gelegen,en voorts de genoemde brugh5
over de zelve zietmen de Torens, Kerken,
en grootfte huyzen der Stat in 't verfchiet,
en over 't genoemde bolwerk (daar een
Koorn-windt-molen op ftaat, gelijk op
meeft alle d'andere ) het dak van desStats
Timmertuyn (dicht hier binnen gelegen)
uytfteken. Deze voornaamfte en voor-
treffelijkfte van alle des Stars bruggen, is zo
]ang, als'tgordyn,en verftrekt ook voort
zelve tuffen de tweeBolwerken,aan weder-
Beeft elf
diorva-
vende bo^
gen.
zijden den Amflel,gekgen op vijf en dertig
overwelfde, en halfrondeboogen, alle van
gebakken fteenen , uytgenoomen de bo-
venfte randen ten wederzijden, en de buy-
ten kanten der zuylen, zo van binnen als
van buyten. Al dit fwaarwichtig fteen-
werkruft op houte maften,roofters en fon-
dament planken, wel diep onder water ge-
tn tosal/heyt. Twaalf kleync en laage boogen zijn
khynder aan yder zijde, en in 't midden heeftmen
mn
&jjde,
*% elf, die alle zo wijd, en hoog zijn, datmen
daar door varen kan, met fcheepen van et-
telijke laften groot: boven op, ter weder-
zijden, in de graeuwe gehouwen randtftee-
iien, is vaft gegoten een fware yzere leu-
-ocr page 285-
AMSTERDAM. lil Boek. f77
vatt
drige paerden, genoeg te doen hebben, om Hf. Deel.
over de weg te raken. Den Amfielis aan de ^f^ ^
binnekant van deze brug, over de drie hon- Je. en lMt.
dert,
en aan de buyten kant, vijf'honden fie Ptrgr»,
voeten breedt: De brug is lang z,es hon- *'"&-,
dert veilig
, en breedt, zeventig vetten, Breette J
ttt. Deel vet worden, en 't Hooy, tot des zelfs win-
stmjïer- ter-koft, maeyen , vergaderen , en in voe-
d«ms vier- ren# £)e wegen, aanbeyde zijden dzsAm-
L 'vlrnö- fiels>
zietmen met karaffen, kaleflen, koet-
img. fen, fpeelwagens, en karren bereden , be-
" 'halven de paerde-ryders,die met hun weel-
•oma dm
Uttrechtse Rocxr/t .
X,ds IPerte i'Uyirechtr
brug, en het daar aan volgende, in 't mid-
den van de gordyn,leyt dXJjtrecht&e-poort, d"üyterzfr
zogenoemt, oin dat men uyt, en buyten fo^ttsde^
dezelve, naarïtyra/tf reyft,gelijk mente^J^'Jp
voren uyt de Reguliers-poort dede, zy heeft gei%k,
geen nader befchrijving van noden, om
dat zy met deMuyder enWefeper-poort ia ge-
lijkenis van toren, klok,wijzcr,kap, wacht-
huyzen, doorgank, gevel, brug, en alles,
gants over een komt. Buyten deze poort
is ook een voorpleyn, tuffen de Singel-
Aan de buytenfte zijde, is den Amfld met f
twee ryen palen afgepaalt , daar in zijn
twee bomen, voor d'in en uytvaart,by da-
ge open, by nacht geflooten; tuffen de zel-
fVacbt- ve aan de binnenfte rye, is een kleyn huyf-
Imjsjen jen op palen gezet, hier in waken Soldaten,
wor Pack- en zit yemant van de Pachters wegen, die
*4atm.S'' ^0^1^ neemt, op 't inkpmen van de turf,
boter, &c. Opdat des zelfs pachten be-
hoorlijk voldaan worden.
Tuffen't Bolwerk tenweften^/»/?^
-ocr page 286-
Beftfatjwng 'fórV&gHetïngèiï
s;3
Ut Veel.
jimfier-
floot en Stadts gracht, afgegraven, waar
gordyn, is een fluys rae« vërfcheyde fchut- ni.Beef.
deuren, onder een fteene verwelfzel, door -dmjier.
de wal, om uyt de Baangracht in de Stadts- &ms vitr:
gracht, en zo voort uyt die, in de Waetering fiivevgni.
(die hier tegen over, van buyten inde Srats- tingb.
ei van de weg, ter flinker zijde, u naar den
dt, en laat- exf«>y?*/af leydt. Van het Bolwerk ten
fie Vergroo- wetten deze Vjtrechtz,e-peort, buygt zich
mZ-
         de wal recht weft waart aan , tot noch twee
Bolwerken vorder: Midden in 't volgende gracht komt) te varen. Van 't genoemde
Leydtsi Poort,
La Torte de Lieydeiv
Bolwerk af,draayt zich de wal Noort-weft
aan, tot noch twee Bolwerken vorder; En
in 't midden van't volgende gordyn, is de
Lejdz,e-poort, die haar naam van de Stadt
Leyden ontleent.
Deze is van ander maakzel als de voor-
gaande. Heeft vier paviljoenen of torens,
die aan de vier hoeken uytfteken, alle van
gebakken fteenen op gemetzelt, de (taan-
de muuren zijn door een graeuwe gehou-
wen fteene water-lijft ? (d.aar in de gooten
liggen) van het Blaeuw leyen dak, a'fge-
fcheyden; De buytenfte voorgevel, die
een weynigh buyten de Wal uytfteekt,
is grof en fterk, d'ingank is met uytfteken-
de fteenen bezet: op deze poort ftaat geen
Toren, gelijk op alle d'andere: voor de Heeft gein
reft is zy, van doorgank, welfzels, wacht- T"rm\
huyzen, als ook, de brug, hamey , met
't geen deraanvaftis,met d'andere poor-
ten gelijk. Buyten is ook een pleyn tuffen
de fingel-floot en Stadts-gracht. En ter
rechter
fit Leydtfe
P«ort is
iian ander
tnaakztl
nis d'an-
4tr«.
-ocr page 287-
TERDAM. III Boek.            279
v*n A M S
III. Deel.
Amjler-
dams vier
de, en laet
rechter handt af, over't zelve gaande,
komtmen op den Heyligtn-wegh, en aan de
Leydt&e-vaardt, nevens de zelve gelegen,
bruykelijk zijn. Aan de buytenfte kant nr.Deel.
vandefcSingel-qracht,o{JVaeterin{r,zoumen ^mJler- ,
een wegh of laan i met vencneyden ryen de,e„iüet.
f e Vergra- en zo voort, aan den Overtoom, van daar
boomen beplant,konnen maken, om met ftePergr».
men na Lejden vaart: niet verrdeze poort,al eermen aan 'tBo
karoflen, koetzen, fpeel wagens, karren t,nS-
en paerden te beryden, beneffens een ver- "
ting.
Leydtfe
Slap.
heeftmen een verwelfde fchut-fluys, met
verfcheyden deuren , die onder de wal
makelijk voetpadt voor de wandelaars, als
mede een trekweg nevens 't water, om de-
ze vaart met fpeeljachten5floepen en fchuy-
ten , door paerden of menfehen langs te Waur Baf
trekken, tot believen en vermaak, van die ten m?n
geene, die genegen zijn, om de varfie lucht ^^f"
te fcheppen: Buyten deze beplante weg,
zou het yder vry ftaan, om Hofjieeden>
Boomgaerden, Laft-hoven, Ttiynen, fftty-
zjn, Laken-Ramen,
en alles te maken naar
zijn believen. Voorwaar een loffelijke, lu-
ftige, en vermakelijke zake , zo voor de
Stadt, de gemeente, zo grooten als kley-
nen, als ook voor de hoven en fpeel plaat-
zen zelve, die geen belemmering van uyt-
zicht op de Stadt, over de gras rijke velden
zouden komen te miffen, nochbetimmert
te worden , doch of zulks zijn voortgank
zal neemen, zal ons de tijdt leeren.
door gaat, en in de Stadts-gracht uytkomt,
door welke de Leydtze kagen, in, en uyt-
varen.
Het volgende Bolwerk , ten Noordt-
weften van deze Lsydz,e-poort, is het laatfte
Het laetfte van de nieuwe en bemuurde Bolwerken,
iemuurde envanhier, draaytzich de Wal eenwey-
nig Noordelijker, en wordt, tot aan het
naaft volgende oude aerde Bolwerk, met
de laatfte bemuurde gordynvaft gehecht,
en de nieuwe bemetzelde, aldus met d'ou-
de met gras bewaflene wallen, vereenigt.j
Maar midden in dit laatfte gemuurde gor-
Doorv/itrt. dyn, is een doorvaart onder de wal, met
een fteene verwei fzel in de Stads-gracht
uytkomende, dat van binnen met een dry-
vende boom, en van buytcn met een Hek-
deur gefloten wordt.
Rontom alle deze Bolwerken en gordy-
nen,buyten des Stadts grachten, gaat een
Om nu de grachten en ftraten van d'ou- d'Oude"1
de, met dievan de nieuweStadt te vereen/- \tatsYaR
gen,wierdt de wal (die van deHeylige-wegs- en^iC
poort
, tegen over de 'Beuling-flraat zijn be-
gin nam, en omtrent over 't Peft-huys eyn-
digde, tegen de welke de Heere-Keyzers-tn
Trinfe-grachten
aanftuyten ) eerft afge-
graven , en in des zelfs plaats, een dwars-
gracht gelegt, {trekkende van uy t het oude
eyndevande tleere-gracht, tegen over de
Beuling-flraat, tot aan de nieuwe wallen»
uytkomende in de Baan-gracht, omtrent,
daar de doorvaart in't laatfte gemuurde
gordyn , onder de wal, doorloopt; Dit
noemtmen de Leydtz,e-graeht, om dat die DeTeydtfe
naaft aan die poort en ftraat gelegen is, gr*tit,
'tPeyl-water van de Heere-en Keizers-
gracht
is met deze gracht gemeen; Maar
d'oude Prinfe- en Baan-gracht , met het
laage Amftel-water gemeenfehap hebben-
Singel en
Shot'
weg, die met een Singel-floot omgraven is,
en ook de buiten pleynen»voor de poorten,
affcheyt en bevrydt.
Hier en boven is'er noch gefproken, van
EenBujtett een redelijk v/ydeBttyten Singel-gracht door
Singel, en 't]anix te graven; deze zou hondertgaer-
Vt&rt.
den van de genoemde Singel-floot afleg-
gen , en rontom de gantie Stadt lopen;
tuflên de zelve, en de Stadt zouden geen-
derley huyzingen, Hoven , fchuttingen,
boomen , heggen , Warmoes-tuynen ,
noch eenigerley belemmeringen gemaakt
mogen worden , maar, op dat de Stadt
haar uytzicht, behoorlijke fterkte, en ver-
dadiginghoude, zou dit landt (om by tij-
den van noodzakelijkheydt, onder water
gezet te konnen worden) niet op gehoogt
Tot des
Stats uj/t-
Jicht.
maaj.alleen, totWey-eo. Hooy-ïandt ge- de„ worden elk met een fluys hierafgc
I                                    N n          fenut
\
-ocr page 288-
aSo                                Befchrijvingh der Vêrgvcotïngm
III. beet. fchut. Want de nieuwe Heer e-Kekers- zijde van de nieuwe Prinfi-gracht, tuflèn Iir.Deel
Amfler- Prinfe- en Baan-grachte» zijn met het Peyl-
damswer- Water gemeen, en haar ftraaten enhuyzen
" op gelijke hooghte, als d'oude, en leggen
hoger, als die van het oude Niéuwe-werk^,
de Leydu-n-acht en Straat, is gebou wt, het -dmfter-
Aelmojjcniers-Wces-huys^nt
volgende vier- Ae > en laetm
de Boek, pag.143 > vertoont en befchreven. fle Vergros-
Van binnen,voor de Leyd&e-poort, is een t'mgh.
J
(verftaat hier mede de ftreek van deze hoek Pleyn van redelijke groote; de Baan-gracht
af, tot aan de 'Brouwers-gracht,by de Haer- loopt door twee , nevens malkander gele-
genefteene verwelfde boogen (die zo lang
zijn, als't Pleyn breedt is), onder 't zelve piept,.
door. Van dit Pleyn fchiet de Lcydtz,e-
ftraat
(na die poort alzo genoemt) recht
toe, na d'oude Stadt, tot aan de plaats,
daar de Htylige-wegs-poort geftaan heeft,
deze naam behoudende, en alzo de nieuwe
Trinfe- Kej^ers - en Heere-grachten dwars
lefftg
Strekking
•van di
nieuwe
Heere-
ooft-waart aan,dwars door de Leytje-flraat,
tot aan de Spiegel-ftraat, die van de Nieu-
we Heer e-gracht, tot aan de Baan-gracht, en
Wallen loopt. Hier hebben ze wederom
Kiyiirs-en eenhoekofbocht, enfchieten voort, by
doorfnijdende, bint zich met fteene over-
welfde bruggen aan een, gelijk ook allede
navolgende dwars-ftraten en grachten
doen; DeHrvenindezeLeydtz^-ftraatge- Leydtfe'
na ooft-waart aan , dwars door de Nieuwe
Vyz,els.ftraat,
tot in de Regulier i-gracht.
Dit is mede een dwars-gracht, beginnen-
grachten,
en Kerk
ftraat.
legen, zijn al in 't Jaar 1662, en i66$,ftra',t-
verkoft, en is airede, ten wederzijden be- •
bouwt, gelijk de Leydtz,e-gracht ten deele
mede, en de nieuwe Heere-gracht, aan dit
eynde,ookis. Naaft aan de Leydfe-Jfraat,
heeftmen de - Spiegels-firaat , die van de spiegel-
Rrg'cht"'
oek.
Baan-gracht af, tot op de Heere-gracht toe ftraat.
en ftrekken ooft-noorclt-ooft, dwars door komt , en de Prinfe- en Kcy^ers-gracht
d'Vytrechtfe-ftraat
tot in den Binnen-Am- \ doorfnijt. Daar a3n volgt de nieuwe Vy- ®e. »«»w*
fiel. Doch hare wateren worden aan de-\z.-el-ftraat, die ook van de Baan-gracht af, Oralt.
ze ftraat, door Sluy zen en Verlaten, van 't 'tot aan d'oude Pyz,el-ftraat, en'de Regu-
Amftel-water af gefchut, en op gehou- liers-toren toe komt, de meer genoemde
den.
                                                           drie grachten doorfnydende, als ook een
Aan'teyndé van d'oude Prinfe*- en Kcy- ftraat, die langs de plaats, daar d'oude
z,ers-gracht, tegen de Leydt&c-gracht aan,! Wallen gelegen hebben, heen loopt , ende Regulier j
daar het Scherm-jchool geftaan heeft, is een Reguliers-dwars-ftraat , genaamt wordt. j?BW"-
pleyn verordent, om een Kerk te bouwen. Hier aan volgt de Reguliers-gracht, hier vo- rmt'
Tegen over dit Pleyn , komt een ftraat, j ren befchreven, en dan d'Vytrechtfe-ftraat, Uytrechfi
tuffen de nieuwe Keyz.ers-enTrinfe-grachtl (die ook al aan beyde zijden bebouwt is) /*»*«»
in gelegen,en met de zelve, ten eynden toe, na die poort alzo genaamt, en van dezel-
f laats tot
d'eerftt
Kerk.
een ftrekking houdende,de Kerk^ftraat ge
naamt, om datmen alle de vier nieuwe ver
ve lijnrecht tot in d'oude Stad, aan denBin-
nen-Amfteltoe,
lopende, en ook de meer
DeKerk-
firaat,
watrom
dito ge-
®»amt.
ordende Kerken, door deze ftraat begaan gezeyde grachten en ftraten kruyfende, als
kan, aan de welke zy, in deze nieuwe Stadt j ook de Amftels-ftraat, gelegen daar d'ou- AmfteU
komen te ftaan , gelijk de tweede , aan | de Wallen waren, en de Ptkeur-ftal ftont. ftraat,
dooft-znde van de genoemde Revuhers-
tlaats tot      , J , . °. ,       jin
de tweede SJf^ht verordent is. Aan de zuydt-welt-
Kerk,
Binnen d'Vytrechtz.cToort is een over- 0jfi: m
groot Piep, daar d'OJJe-markt en Farkc- 2JT
markt
-ocr page 289-
<vm A MSTERDAM. /27. Boek.         i%t
tweede dwars-gracht , in welk laatft g& nrr-'d.
noemde , alle de voorf hreven grachten ƒ'<P
ophouden, uytgmomcn de Hcere-grackt. afff ."
die doorfchiet tot in de Zee-vaart, tegen ƒ, pt,rg, a.
ovevhet Landts-Zee-Magazijn- aVaareen ting.
fluys, om by hoogh wster door te fchut- ———
ten, in de zelve geleyt is: De Pnnjc-gracht DifrmfcL
krnyit deze laat'te dwars-gracht mede, en gracht al-
loopt tot in de Ze e-vaart, maar heeft hier letn.h^t
< ,i i ï                  ,•             , 1                                aan d ^olti
Vloedt-dcuren, die met'thooge zee-wa- m mg_
ter fluyten en met't laage water open gaan. Xyde m
Alzul'ke heeft de Baan-gracht ook, die me- '; Te.
de in de Zee-vaart uytkomt. De Kerkz
ftraat,
die tuffen de Keyz,ers-gracht , en
Prinfe-graeht door loopt, en met de zelve
een ftreek houd, heeft hier noch een veror-
dende plaats, tot een Kerk, ben«ven d'eer- plaats m.
fte
gezeyde dwars- gracht,omtrent te mid- de derde
den , tuffen den Binnen-nAmftel en Zee- Kei' '
vaart in gelegen.
d'Eerfte dwars-ftraat aan d'ooft-zijde pt Weefe-
van den Binnen Amftel, is genaamt de Weft- ter-ftrm.j
per-ftraat,
om datze van die poo^t afkomt;
voor de zelve is ook een Pleyn, dat 't peyl-
water van 't Amftel-water afdampt. De
voorzeyde Weefper-ftraat heeft verlcheyde
Verlaten, en kruyft eerft aan 't genoemde
Plejn, de sAchter-gracht, en dan voorts,
de Prinfe-graeht, Kerk^ftraat, Kej^ers, en
Heere-grachten, en komt in d'oude Stadt,
tuffen 'tHuys-z,itten, en Lazarus-Hnys y
met een nieuwe ftraat over een, hier komt
ook uyt, d'eerfte dwars-gracht >die al d'an-
der genoemde grachten, doorlhydende,
in deHaan-pracht, door een Verlaat, komt
te loopen. Tuiïen deze dwarsgracht, en
'tWéefper-pleyn, isnocheendwars-grachr, Eenkerte
doch die ftrekt niet verder als uyt de Baan, Dwars-
in de Pnnfe-gracht, d'zAchter gracht al- &racbt:
leen doorfnydende. Niet verre, ben oorden
d'eerfi; genoemde dwars-gracht, heeftmen
een dwars-ftraat, die van de zuyd-zijde van
'ttJWuyderpteynrfliomt, en al de^meer ge-
noemde grachten kruyfende , aan 'teynde
van de Jode-Breeftraat, daar de St.Anto- £>* nleuwt
nis-poort
was, met een ftrekkinge, aan, en &ufr**h
Nn.i           over
markt z?iï gemaakt en gehouden worden;
tegen dit Plejn ftuyten de Baan-grachten
ten wederzijden, en wordt daar door het
Peyl-water van 't Amftel-water afgedampt:
Aandebinnenfte, of noordt-zijde van dit
Plej», komt noch een gracht, met het
Weft-eyndeinde Reguliers-gracht, enraet
't ooft-eynde, in den Binnen-Amftel loo-
pende: Deze noemtmen de Achter-gracht,
en houdt een ftreek met de Prinfe-graeht,
hebbende mede, als die, en de Keyftrs-en
Heere-gracht
, aan d'ooft-zijde van d'Vj-
trechtz,e-ftraat,
Sluyzen en Verlaten, als
hier voren gezeyt is.
Hieraan volgt de Nieuwe Binnen-Am-
ftel
de welke lijnrecht, de Nteuwe Stadt in,
tot aan de oude Wallen toefchiet; en met
drie bruggen overleydt is , d'Eerfte aan
d'Ottde Stadt gelegen, is oudt en van hout,
en de Blaettwe, of' Leewwen-brugh genaamt:
De tweede legt tegen over de hier voorge-
noemde Lange-Kerkzftraat, en hecht de
zelve alhier met d'Oofl, o£Ottde-z,ijde, en
de Weft, of Niemve-z.ijde, aan malkander:
De derde is de hier voor belchreven groote
ftcene Amftels-brugh, die de nieuwe Stats
Wallen te zamen bindt.
Van d'ooft-zijde des Binnen-tAmftels,
fchieten de Heere-Kejz,ers-Prinfe- en ? Ach-
tergrachten
al vorders,(als of zy dwars door
den Binnen-Amftel heenliepen) lijnrecht,
omtrent ooft-Waart aan, tot in een dwars-
kracht, tot noch toe orbenaamt; zodat
net Peyl-water van de vier genoemde
grachten, aan de weftzijde van de Weefeper-
Jlraat
(die zy kruyfen) van het Amftel-
water, door Sluyzen en Verlaten , wort
afgefchut, en tegen gehouden. Van deze
dwars-gracht loopen de voorzeyde vier
grachten, en de Kerkstraat met een hoek,
noord-ooft-waart aan, kruyfende de twee
dwars-ftraten, die van de Afuy der-poort a£-
komen , tot in een tweede dwars-gracht,
doch tuffen de Key&ers-gracht, en Kerk-
ftraat
is noch een gracht gegraven, die zich
giet langer ftrekt, als van d'eerfle, tot de
111. Deel.
jimfter-
.
dams vier'
de, en laet-
Jle Vergtt'
ting.
De Achter-
gracht.
De Niettwe
Binnen-
Avifiel.
Drie brug-
gen over de
Kelve,
i Dwars-
gracht.
s Dwars-
gracht.
-ocr page 290-
Befchri/vingh der Vergrootingen
282
in.Deel, overeenkomt. Diergelijken dwars-ftraat
jmfter- heeftmen ook van de noordt-zijde van
dTenl'Z'- 'ü Mttyder-plejn af komende,en alle 't voor-
fteVergroo- zeyde mede doorfnydende, gaat eyndelijk
ting.
         in d'oude Stadt dwars over Vylen-burgh en
-             Marken , door de Keyz,en-jlraat, tot op
d'Oofter , Nieuwe- of St. Antonis - merkt.
T*ttgraf-
Deze twee ftraten alsook de twee grach-
unntcb" ten» z'Jn noc^ onbenaamt. Het Pleyn,
tmbmamt,
voorde Muyder-poort, dat veel grooter,
dan dat voor de Wefeper, doch zoo groot
niet, als d'OJfe-merkt, voor d'Vyterfe-poort
is, heeft geen ftraat, als d'andere, die mid-
den op 't zelve uy tkomt,maar de twee aan-
gewezene, komen aan beyde zijden. Hier
op volght de tweede en laetfte dwars-
gracht, daar al de rechte grachten inko-
»«;ÏW, men te fl-Uyten} behalven, de Heere-Prin-
Baangruft fi
en Baan-gracht,ge\\jk gezey t is,als ook de
en Kerk- Kerkzftraat,alhier met een Brugh voorzien.
ftraat, h- Aan de noordt-zijde van deze dwars-
te* %('" gracht komt noch een de laetfte dwars-
vtart. ftraat die men de Nieuwe-Zeedijk mach
noemen als hier na gezeyt zal worden) de
welke de Prtnfi-grttcht-, en noch eenige ftra-
ten doorfnyt, en in d'oude Stadt, op Ra-
pen~burgh
uytkomt. Hier aan volgt deZte-
vaart,
en aan des zelfs overzijde, d'Eylan-
den , Katten-burgh, en zo voort, hier te
voren al befchrevcn. Het eynde van de
waart aa:i; ten naaften byeen en de zelve ui.veel.
plaats, en ftreek houdende met des Stadts -dm/ter-
oude wallen,gelijk die nu noch leggen,heb- e^mivier-
bende zijn eerfteSluys, om in de Ueere- jie yergrot-
gracht
te varen, aan 't eynde van de Hout- tingh.
koopers Burg-wal, oïHout-tuynen
, daar nu ————
noch de Lijn-banen tegen de Wallen aan
ftaan , en zoo voort lopende , vint zijn
tweede Sltiys of Verlaat, aan 't eynd van
Rapen-burgs Burg-wal , van waar dezen
dijk zich zuyd-ooft-waart keerende, op
dien hoek, een groote Sluys heeft, aan
't eyndt van de Heere-gracht geleegen. Al-
dus dan van hier af, lijnrecht voortgaande,
verftrekt hy de laetfte dwars-ftraat, hier
vooren befchreven ; dit zoumen met reden
deNieuwe-Zee-dykmogennoemen,dewijl DeMtuwe--
hy het in der daadt ook is.Hy laat de Prin- Zee-^-.
(e-gracht
door Vloedt-deuren, in de Zee-
vaart vyt
loopen, en fchut het hoog water
ook met de zelve, uyt de Stadt. Zodat de
Prinfe-gracht d'eenigfte van alle is, die aan
deweft-zijdevan de Stadt, met de Prinfè-
Jluys
, door den Dijk, genaamt de Haerle-
mer-ftraat,
uyt het Te zijn begin nemende,
de gantfe, zo Oude als Nieuwe-Stadt, inr
haar half rondte, om loopende, aan des
zelfs ooft-zijde , door deze genoemde
Vloedt-deuren, in deZee-vaart, weder
uyt komt. Den dijk keert zich een wey-
Kerkcftfaat heeft een lange brug over de \ nigh noordt-waart aan, en Iaat de Baan
Zee-vaart,
op ^)ofier-burghasinkomende;\gracht dooreen Verlaat, in dé Zee-vaart,
en komt voorders in 'tBolv/erk, aan de Eyndigz
zuydt-zijde van deZce-vaart gelegen,waar aan dts .
in de Beer , door des Stadts gracht (om S^sei°JaK'
't hooge water van 'tlaege af te fchutten) dei'ztr.
met'teene eynde, gelijk hy met't ander
eynde in den buyten dijk, gemetzelt is,
gelijkwy hier vooren breeder gezeyt heb-
ben..
Aldus is Amflerdam binnen den tijdt JmJIcr-
van vijf Eeuwen, (ik reken van voor 't Jaar, (*™a°^n
1200, af)" van flechte arme VifTchers Hut-
aanwas, i*.
ten, totdufdanig een groote, en Heerlijk- 500 >>•«-*
heydt opgeklommen, gelijk de zelve haar
nu tegenwoordig., in dezen Jare, 166 fr.
vertoont a,
Pierde en recht tegen over de zelve, is de vierde en
Ieflt plaats laetfte verordende plaats, tot debouwing
meenkerk^van een Kerk aangeleydt: Alle déze ge-
verordent. noemc|e grachten zullen van behoorlijke
ftraten en Burgwallen voorzien worden,
en met een groot getal bruggen, over, en
aan malkanderen gehcchtzijn.
Voor dezen hebben wy gezeyt, dat den
Hoedanig
•üch ie
Zee-dyk
Dijk, die'thooge water uyt. het meefte-
deel van de Stadt houd, tot aan de St.Anto-
van de.hnt nis-port, en zo vorder Stadtwaarts uyt liep:
' o •"; • D e¥zelfs gelegenhey dt volght inde Nieu-
Stadc zodanig: Van de St.Antonis-poort
af, ioopt hy met een hoek,noordt-ooft-
. i . ski.
-ocr page 291-
AMSTERDAM. /71 Boek. 283
zelfs pafpoorten acht nemen,des daags zich lil Deel.
onthouden. TufTen deze palen en de Stat, -jpM-
grimmelt het van alderley kleyn Vaar- JlTenTalt-
tuygh, (uytgenomen in de Scheeps-Wa- fie Fergro»-
Ie»,
die mede binnen deze palen begrepen ting-
zijn, en maar des winters vol grote fchepen
vats
vertoont, en in de hvoegde kaart, aanwijgrond, te zien is; omde water-gracht, aer27. alzulke Bolwerkedre der Krijghs-bouw
UI. Deel
De vierde,
en laetfte
Vergroting
<van Am-
fierdam.
leggen) als van Boeyers, Lichters, Wijdt- en Meenichtt
Smal-fcheepen
, Kagen, rDamlopers, Ftfch- der Scbe-
feheepen, Booten
, Plot- en Steyger-fchuyten, Pen-
en zo voort : behalven noch al de Pier»
fchepen,
die dagelijks uy t en in varen. Deze
palen van 'teen eynde tot aan 't andere,
hebben een langte van vijftien duyzendt
voeten.
Maar langs de buytenfte rye dezer pa- 4
len , zietmen van 't een eynde der Stadt tot
aan 't andere, niet als groote fcheepen, die Croofe
na alle geweften des Werelds af, en aan va- Schefenï
ren , endoor haar menichte, van maften
en touwen, de gedaante van een dicht be-
waflen bofch vertoonen,behalven die mid-
den op den ftroom geankert leggen, en
heen en weder zeylen. Doch dit ver-
wonderens-waerdig , en zoo heerlijk als
vermakelijk gezicht, daar de Stadt'-dm*
fterdam
alleenig, boven alle andere ftee-
den en plaat zen des gantfehen werelds, op
mach roemen , is onmogelijk, om met „
pennen oeichreven te kennen worden, naarmtn
maar om zulks te bezichtigen, höeftmen Amfier-
ïlechts dwars over 't Te, aan 't Veerhuys, f"" ?ƒ''
op de Volewij\x.c varen, of noch beter, met '£" 'tj,''.
een fteyger-fchuyt, langs de Stadt heen,
te roeyen ofte zeylen , waar van den uyt-
heemfchenvreemdeling, wederom t'huys
komende, niet genoech zal weeten te roei
men.
Doeh om die geene, die hun gèkgent-
heyd, niet toelaat om tot dit bezichtigen te
konnen komen , en voor die het gezien
hebben, de gedachten van dezevermake-
lijkheydt, te vernieuwen , Zal de hier by'
gevoegde kaart dienftig zijn. Daar in ziet- ;V.
van de zeftien nieuwe , met hare tuflen-
gordynen, aan des Stats ooft- en zuyd-zij-
de, met fteene muuren, wel diep in d'aer-
de geleydt, en met lange maften en plan-
ken onderheyt, aan de buytenfte kant,
zijn opgehaalt: d'andér elf oude, zijn noch
onbemuurt, behalven eenige by deHaerle-
mer-peort
, en aan de Te-kant, aan de weft-
zijde, daarvan het uyterfte, (genaamt het
E/<*f#5i'e-/;0o/r,metB]aeu\venarduyn-fteen,
is opgezet. In deze Wallen vintmen vijf
aanzienlijke poorten, als de Haerlemer,
Lejdtz^e, Vjtrechtfe
, Weefeper, en Mul-
der Toorten
, met noch twee uytgangen ,
als 'tZaag-molens , en Raaw-poortje. De
grootfte voornaamfte uytvaert té water,
aan de landt-zijde, is den Amftel, onder
de nieuwe fteene, geweldige brug van'die
naam, door loopende, behalven de uyt-
vaert , na den Overtoom , die benevens
noch eenige andere, als de Bullebaks-flttys,
en zo voort: onder de Wallen door gaat.
Noch is'er een, buytendijks gelegen, de
Zee-vaart genaamt, onder een groote hou-
te brugh , by defteene Beer, aan d'ooft-zij-
de, uytkomende.
Aan de Te , of Water-kant, die tegen
't noordt-ooften leyt, heeft de Stadt geen
Muren, Wallen, noch Bolwerken, maar is
met een dubbelde,of twee ryen ingeheyde
palen, boven water, aan den anderen ver-
bonden , en o.ritrent 70 voeten wijdt, ven
malkander ftaande, befloten.Daarin vint-
men verfcheyde openingen, tot de in- en
uitvaert dienftig,diemen's nachts door dry-
vende bomen, met yzer beflagen, toefluyt;
by deze boomen zietmen paalhuysjes, daar
in (nevens de Soldaten, die in de zelve,
nachten dagh waken) de Bezoekers, die
op, d'in- en uytgaande goederen , en des
ArchittUu-
ra milita-
nt, Forti-
ficatie,-
Siatspoor-
ten.
Vp, en in-
vaarten.
t^lmfier-
cams gele-
genbeyt aen
d'Te-of
waterkant.
dt
'jvvvaegdt
afbeelding..
men ook de'voorkant der huyzen langs h't water heen , het Landts Zee-Maaaz,ijn,
en des zelfs Scheep- timmerwerf, en Lijttba-
Nn$
               nen
-ocr page 292-
284                    'Befchryvingh der
nen en zo voort. De Kerken en Torens,'
die zeer fierlijk boven alle huyzen uytftee-
ken. Maar 't getal der fchepen, die men in
deze afbeelding voor des Stadts palen leg-
gen ziet, zijn in der daadt (inzonderheyt
des winters, als demeefte fcheepen t'huys
zijn) wel viermaal zo veel. Want in 't af-
teykeneni heeft men de meenichte dezer
fcheepen moeten vermijden, om deStadt
noch eenig gezicht te doen hebben, alzo
die door de ontallijke maften, zeylen en
touwen, niet gezien zou konnen worden.
Ditfchipiijk Te wordt dagelijks dufda-
nigh met alderley groot en kleyn Vaar-
tuygh , bevaren : waar toe de fierlijk ge-
fchüderde en vergulde Speel-jachten, met
Vergroottngen &c*
koftelijke zijde vlaggen en wimpels j gelijk
d'anderfcheepen, methairevlaggen, van
alderley kleuren braveerende, geen kleyn
vermaak by brengen; Hier hoortmen on-
der 'tgeklank van trommels en fcheeps-
trompetten, het grof gefchut, op d'uyt-
vaart met drie fchoten, en op de gelukkige
inkomft, en behouden reys, met 't loflen
van al de ftukken . fomtijdts donderen, dat
d'aerde daar van dreunt. En om noch met
een woord te eyndigen; zietmen hier, waar
in , HET LANDTS WELVA-
R.EN beftaat. VVybefluyten die derde
Boek dan,met deze vragende Vaerfen,waar
door den fpitsvindige Toè'et, J: de Decker,
de Stadt Amftcrdam, aldus doet fpreeken.
III. Deel.
De 'vierde»
en laetjle
Vergroting
van /im-
jierdmn.
III. Deel.
Amjler-
damt<eht-
at, en iaat-
jle Vergrot-
ing.
Eengroot
getal Sche-
pen voor de
Stat.
In de
Scheefs-
vaert be-
fiaat des
Lands
welvaren.
Spitl-Iaiï
ierl.
Van Maften dien ik my te land' en op de haren;
Op Maften houd' ik Jlandt -3 met Maften vlot, enVlug
Yoer ik den Oofter- oegft
, en al des Wereldts waren
Mijn Amftel in den mondt 0 mijn Dam op fijnen rug.
TSlu ^eg
, wat Maften yjn 't, die mee ft mijn welvaart ftijveny
pie onder d'Jerdeftaan
, ofboVen 't Water dry Ven ?
Eynde van 't Derde Boek.