1
|
|||||
o
|
|||||
KLINK-DICHT
Op de
TYTEL-PRENT
AMSTERDAM.
DE Amftel-Maaght op 't T en Amftel'triumpbeert,
''Bruyftdoor het Jiltenat, op 't [norren Van de raadren, Sypraalt in'tgulde kleedt, enbejïgh in de hUad'ren Van Koop-ftijl^ en Compas, wiens naait ftaagb noordwaart keert. 't Gekruyfte fflapen-fcbilt, werdt met de É^roon Vereert^ IDoor gunft van Max'miljaan, Euroop' en Afia naad'ren, 't Goudtr'tjk America , hiedt haarfijn Goudtmïjns Aad'ren, En d'Africaanft Schat des Amftels Schat Vermeert. Mercuur en Juno, Van den Hemel haar begroeten, Wijl d'Y- en Amftel-Vooghdi, Vereenight haar ontmoeten , Wiens Dam Van oudts wel eer eenjlechte Viffers huurt ^Blinkt in haar Stadts begrijp met marmer e (Paley^en Enftrekt den Vreemdeling, een wonder in fijn %ey^en > 0en Hemel hoed' haar Va /3 ^oo langh de Werelt duurt, G. v. Eekhout.
|
|||||
BESCHRYVINGE
Van.;
AMSTERDAM,
Haar eerjle eorfpronk uyt den Huyze der Heer en van
AEMSTEL en AEMSTELLANT^
{JHet een Verhaal
Van haar Leven en dappere Krijgsdaden." Arafterdams kleyne Beginlèlen, Outheyt, Bemuuring, en verfcheyde Vergrotingen»;
met deze laetfte daer in begrepen: De gelegenthey t en hoedanigheyt der Stadr,3
haar voornaamfte Gebouwen, en wijze van Regeeringe. Met een Hl*
ftorifch verhael, vervattende't geen in , en om de zelve,
van den beginne af, tot dezen tcgenwoordi-
genjare 1665. is voorgevallen.
Uyt Verfcheyde Oude en Nieuwe HoUandtfche Kjonjcken , <Befchr°ijV'tngeh 3
Brieven, Willekeuren, &c. by een Vergadert. Met een 'BjVoeg^el^ Van de ISlamen der %egeerende Heeren. Den Inhoudt, en Verdeeling van't gantfche Werk, is aan d'ander zijde te zieflU
CMet hondert en fw'mtigh ^Afbeeldingen verciert.
|
||||||||||||
f*A MS TE RDA M,
|
||||||||||||
Voor Maïlcüs Willemsz. Doornick, Boekverkooper»op de Middel»
Daun, in 't Kantoor Ink»vat. Anno i 6 <5 $. |
||||||||||||
o-
|
||||||||||||
KORT INHOÜT,
Van de gebeele ^Befchrijving van Amfterdam. E E R S TE BOEK.
Van d'eerfte Inwoonders van Amftellandt, door i_/£moldu$ UOontanus.
TWEEDE BOEK.
Verhaal van 't Leven, en dappere Krijgsdaden der OudeHeeren van Aemftel ,en
Aemftellant. Behelfende de Doot van Graaf Floris van Hollant, tot den Jare 1323. door Tobias van cDomfelaer.
DERDE BOE K.
t Deel, Van Amfterdams grondt, gelegentliey dt, en eerfte beginfèlen , tot den Jare 1482. door T. vanDomfelaer.
II. Deel. Van de bemuuring en oude hoedanighey t der Stadt Amfterdam, met haar
Kloofters, tot den Jare 1585-. door IfmkCommelijn.
III. Deel. Van verfcheyde Vergrootingen, aanwas van Rijkdom, doorNeeringen,
Scheepvaert en Koophandel. Alsook den tegenwoordigen ftant van Am- fterdam, tot den Jare 1665. door T.vm'Domfelaer. VIERDE BOEK.
Van alle de Stats Oude, en Nieuwe Gebouwen, door ICommelijn te zamen «'eftelt.
V Y F D E BOEK,
Van des Stats Regeeringe, door 2). O. 'Dapper, Z E S T E BOEK.
Hiftorifch verhaal der gedenkwaerdigfte gefchiedeniilèn, In en om Amfterdam voor-
gevallen, federt den Jare ip?. tot het tegenscordigh jaar i66f. door ©.0.2). T.CH. L.v.d. en T.v.V. B Y V O E G Z E L
Vcrtoonende de Namen derRegeerende Heeren, tot den jare ióéf,
REGIS X ER,'.
|
||||
NODIGH BERICHT
Aan den Lezer.
s^Wi&^g^Mft "Enige Geleerde , en inde Hiftorien wel ervarene mannen van onze tijden ?
ah, Cluverus, Doufa, Scriverius, Voffius, Schriek, Pontanus, Box- hornius, Dapper, en meer andere, hebben zich ondernomen , den eerflen Oorfbronk, Naam, Woon}iaatzen, en vorder e gelegentheden, der oude Bata- P vifche volkeren, nu Hollanders genaamt , naeukeurighlijk t'onderzoeken, ■fe en alle duyfterheeden, »z<afe zelve voorvallende, te verlichten: Hier toege- bruyktenzeverfcheyde Oude Uytheemfe, (alzoo het deze Landen doenmaals, aan Inheemfe., ont- brak) zoo Griekfe als Latijn]e Hiftori- en Landt-befchrijvers, ^&Ptolomeus, Strabo, Ta- citus, J.Caefar, Plinius, Suetonius, DionCaflius, en diergelijke meer, die al over duy* zent Jaren gelee ft, en verre van onze Landen gewoont hebben , hoewel Tacitus in Duyts- lant, enJ.Cxfor in Yt2.nk.n]k.geweejl zijn. Maar deerjlgenoemde Schrijvers van onze eeuw-i denamen der Landen, Steden, Vloeden, en Volkeren, foo als die van de voorfeyde Uytheemfe Schrijvers in hun (braakgenaamtworden, verklarende, en op de hedendaagh/e namen toep af jende, zijn zoo verfeheyde van gevoelen, datmen twijfelt, wie van alle naafl aan de waar- heydt geraden heeft. Want yder pooght niet alleen zijnvoorflel vajlte zetten-, maar verwerpt dat van d' andere volkomentlijk, ja ook wel, het gene zy zelfs te voor en, eenigejaren geleden-) gefchreven, en uytgegeven hadden. En dit kibbelen blijft niet alleen in d'' aeloutheydt Jleken , maar komt al tot omtrent 't Jaar acht hondert, na Clinfti geboorte-, als wanneer,men twift-, °f Diederik, d'eer (Ie Graaf van Hollandt, uyt denhuyze der Koningen iwzVrankrijki of der Vriezen, gejproten was.. Eyndelijk heeft den zeer geleerden, en kort bondigen A. Mon- tanus, mede- een verhaal van d'oude en eer (Ie Inwoonders van Amftellandt uytgegeven j t welk, als het eerjle boek dezer befchrijvinge, tot des zelfs voorbèreydinge, voor gaat. tsfls Ik, door zonderlinge yver aangeport, bezigh was, om eenige zekerheeden van Am-
fterdams eerjle beqinfelen en oudtheydt, niet uyt d' Oude Uytheemfe,want de zelve, wiftikwel-, hier toe ondienfiigh te zijn, maar uyt d'Inheemfe Kronijk-fchrijvers van Hollandt, en hare nabuur en, (waar't mogelijk) uyt te vinden: heb ik den naam Amfterdam, ofanders Am- ftel, en Amftels veften (die noch ouderü) voor denjare , 1203 , ingeen KronijkenofHi- fiorien konnen gewaar worden. <Doch wel die van den doorluchtigen Stam van Amftel en Amftellandt, de welke al omtrent' t Jaar, 1019, zoo in d'oude Hollandtfe, als Stichtfe Kro- nijken gevonden worden: En nademaal Amfterdam en Amftellandt, onder de gehoor zaam- heydt van deze Heeren van Amftel, (fehoon dat het wel eer een Leen van de Kerk van Uytrecht geweejl is) tot denjare 1296 toe,ge(laan heeft, vondtIk geraden, om tot een Inleydingh van deze (_/£mfterdamfe befchrijvinge, (daar toe Ik het zelve noodt zakelijk bevont,) te konnen dienen, een verhaal van'tleven en dappere krijghsdaden dezer oude, en doorluchtige Heeren van Amftel, te laten voorgaan: En hier mede bezigh zijnde, vondt Ik my, door de t'-zamenfweeringh van onzen laetjlen Heer Gysbrecht van Amftel 3 zodanigh m degefihit* * l
|
||||
Aan den Lezer.
denis van 't vangen en ombrengen van Floris de vijfde , Grave van Hollandt, (een van de
wonderlijkfle voorvallen der oude Hcllandtfe Graven) ingewikkelt, dat my nodigh docht, deze gantfe Hijïorie, als Amfïcrdam inver/cheyde gelegentheden rakende, mede hier in te begrij- pen ; te meer, dewijl my noyt eenigh verhaal van dezegejchiedenis heeft konnen voldoen. Hier ever heb Ik alles dat Ik vinden kon, en tot V verhaal van deze zaak, dienftigh was, met 't gene voor, en na, ter oorzaak van't zelve voorviel, wijtloopiger befchreven, alsyemandt (mijns wetens) ooytgedaan heeft. Vindt ook niet vreemt, dat ik eenigevaerfen, jaheeleuytkomflen uyt het noyt genoeghgeprezen Treur(pel van Gerart van Velzen, door dien dapperen Ridder «zDroft tvwMuydcn, P. C. Hooft, zoojlaatkondigh geftelt en berijmt, hierinvoegh; na- demaal hy onzen Heer Gysbrecht van Amftel, zoo bezadight en verre ziende., doet f]>reken> en zijne medemakkers, (die'hem met een zachtlijnt jen, zonder hun uyterjle meyningh te ken- nen te geven, aan haar zijde hadden gekregen) over hare dolle wraakzucht, bestraft, en hun voornemen, van den gevangen Graaf Floris uyt het Landt te voeren, tegen Jpreekt. Mclys Stocke 5 Rijmer van d'oude Hollandtfe Rijm-kronijk, die ten tijde van de voor-
noemdeFloris de Vijfde, Grave van Hollandt &c, voor den Jare, 125)6, en een ruyme tijdtdaar na, noch leefde, is d'oudtfe, en eerfle die van Aenxftel en Amftels Veilen , om- trent 't Jaar, 1203, en volgens op'tvoornoemdeJaar 1196, van Aemftelredam eenighge- wach maakt. 10 aar na volgen de twee Tolvry-brieven van de voorfz. Graaf Floris, in den Jare 1275, «31291. maar geen van alle, doet ons eenige openingh, van Amftcrdams gele- genheydt, tot dat in V Jaar ,1342, Graaf Willem van Henegouw, den Poorte van Aem- ftelredamme, vergunt eenige Keuren en Vrjheden, en verfcheyde omleggende plaatfen noemt, zoo verre die zelve zullenJhekktn, van welke tegenwoordigh geen kenbaar zijn, al, deNeflb, en het Ye: Voorts vint men ook in dezen Brief, dat Amftelredamme doenmaals al, met een Gr aft omvangen was. Na dezen zijnder noch meer Graven gevolght, die de Vryheydt van deze Stadt hebben uytgebreydt, doch noemen geen plaat zen, als de Voolwijk, die nu bekent zijn. En dit is alhet befcheydt en onderrechtingh, die totdenJare, 1500 toe, van de gelegenheydt van Amftelredam befchreven is: Uyt de zelve heeft D, Stalpaert, Stadts Bouwmeefter, in zijn groot e nieuwe Kaart, onlanghs uytgegeven, des Stadts grootte, omtrent 't voornoemde Jaar} 1542, (volgenszijn meyningh) aangewezen, uyt welkeaanwijzinge, Nikolaas Villcher, in dezen Jare, 1665 , een kleyne afbeeldingh heeft laten uyt gaan, daar hy de Stede Amfter- dam aan d'Ooft-zijde des Damraks, alleen fielt bebouwt te zijn, en voorts de genoemdeplaat- zen, in den voorzey den Brief van 't Jaar 1342, na zijn goetvinden daar by /lellende. T)och dit zijnflechsgijfingen, die op lof e inbeeldingen van eenpwakkegrondt ,geveftight zijn. Maar beter heeft zeker Amfterdams Borger, C. van Hartogh velt, voor weynige Jaren overleden* dezes Stadts gedaante en gelegentheydt vertoont, in zeker Kaart jen, dat men in't eerfle'Deel van't derde Boek dezer befchrijvingh met zijn aanwijzingen, zal konnen nazien. Voorts vinden wy een korte befchrijvinge van Amfterdam, gedaan omtrent't Jaar IfOO,
van een onbekenden Schrijver, die achter]. Pontanus Amflerdamfe befchrijvinge gedrukt is. Veertig jaren daar na, isby Cornelis Antonjiz. Schilder enInwoonder van Amfterdam,' met
|
||||
Aan den Lezer.
met Keyzerltjke Majefleyfs vryheydt■', in den J are 1544, uytgegeven een groot e Kaert van de-
zes Stadts gelegentheydt, in hout e 'Platen gefneden, vertoojtende zeer net, en volkomen de Stadt, zoo als die in zijn muur en (in 't Jaar 1482, begonnen) met alle de Kloof er s, gelegen was: na Welke afteykeningh d'afbeeldingh, in't tweede Deel dezes derden Boeks, van flip tot flip na- gevolght, te zien is. Sedert diettjdt, is' er noch een groot e Kaert, vertoonende des Stadts.twee- de vergrootingh (in denjare, 1 593, begonnen) by Klaas janfz. Vifïcher uytgegeven, die daar H* , doen de Stadt in 't Jaar 1613 , voor de derde maal vergroot wierdt, van verfcheyde andere Kaert en, gevolght is. Daarop heeft den geleer den].Ï.Vontznxxs, Profeflbr der hooge Schooletot Harderwijk,
en Hiflori-fchrijver des Koninghs van Denemarken, en des Vorfendoms Gelre, zijn be- fchrijvingh van Amfterdam, eer ft in 't Latij n, en daar na in Nederduy ts, uytgegeven; "De- ze is in 't Jaar 1614, gedrukt. Verfcheyde nette Koert en zijn, fint die tijdt, aan den dagh ge- komen, zooby Viflcher, d'Heer Schepen]. Blaeu, en ook een groote, by]. Kolom. In welke laetfte, even voor den aanvangh van deze nieuwe, en alderlef e Vergrootingh (zeer naeukeu- righ verbetert) dehoedaniqheydt der Stadt, zoo als die in den Jare, i6^,geweeflis, vertoont wordt. Omtrent dertigh Jaren na't uytbmen van]. Pontanus befchrijvingh, heeft]. Lifca- H eenkorte doch bondige befchrijvingh dezer Stadt, te zamengeftelt, die in't Nederlandts Ste- de-boek , by d'Heer T. Blaeu uytgegeven, te lezen is. Niet langh daar na, heeft zeker Lief- hebber, (om tot de befchrijvingh van Amfterdam een Inleydingh temaken) begonnen alle de Steden en Landen, daar Amfterdam handelde, enScheep-vaerthad, tebefchrijven, doch eer du ten halven was afgedaan, verrafie hem de doodt. Een ander was alzoo verre gekomen, dat #1 verfcheyde bladen, daar inde Stadt met haar muurenbefchrevcnw&s, afgedrukt waren; maar dit werk is (Ik weet niet om wat reden) blijvenfleeken 5 en de gedrukte bladen, voor vuyl papier verkocht. In de befshrijvinge der zeventien-Nederlanden, rfWGuiciardijn, «Am- fterdam ook befchreven, en namaak met byvoeghfels in Franfe ff raak, herdrukt, en ten lejlen, door P. van den Broek in't ■ Nederduy tsnoch vermeerdert, en uytgekomen, maar al te los en kort overgeloopen. M. Z. Boxhornius in zijn Tooneel der Hollandtfe Steden, heeft Amfter- dam met beter ordre, als de voorige, doch almede, tekortvoor zoo een groote Stadt, aangetafl, enwijH zjn Lezers na de befchrijvinge i//w Pontanus. I. Commelijn heeft ook eertijts van zinnegeweeft, Amfterdam wrjdtloopigh te befchrijven, doch heeft het (behalven't geen men in deze befchrijvingh zien kan, als het tweede Deel van 't derde Boek, en 't meerendeelder Ge- houwen van't vierde Boek) in een kort begrijp, doch zeer bequaam alks aanroerende, veran- dert ^ dit is gedrukt achter de Reyzenvan Vrankrijk. Ten leften &w#MelchiorFokkens^»Groeningen , en vat dit werk, datveele ande-
re te zwaarwichtigh fcheen, floutmoedigh aan, en brenght het in een boekjen, van omtrent ze- Jiien veilenpapier, dat verfcheyde malen herdrukt is, daar in hy zeer weynigh van Amfterdams oor (pronk, oudtheydt, regeeringh, gebouwen, en gefchiedenijfen verhaalt, maar befchrijft, by na, altenauwkeurigh, de uyterlijke hsedmigheydt des zelfs, doch dit is daar na ver gr oot, en wet meerder omflandigheydti intweeDeelen uytgegeven. Dmr opisgevolght, Dr. O. Dap- |
||||
Aan den Lezer.
per, die verf heyae ft ukken, in zijne befchrijvinge', breedt genoegh, en andere kort genoegh^
(mifchien door den Uytgever, al te haajligh aangeport) heeft over geloopen. cI)it is alles (mijns wetens) 't geen dat'er tot noch toe, van Amfterdam is te voorfchyn ge-
komen, behalven'tgeenindegroote Hollandtfe Kronijk, endievand'C/ytrecht/èBekz, enWt- da, met hareaanteykenaars, te vinden is, alles d' outheydt aangaande, maar de Steden Dor- drecht , Haerlem, Leyden, Vlaerdingen, &c. werden veel eerder, en meer der, in de voor- noemde Krontjken, als ook in 't Goudtiè Kronijkjen, en dat van Veldenaar, en andere,gedacht', en aangewezen, als Amfterdam, waaruyt blijkt, dat deze Stadt, nietalleen jongh, maar ook in haar beginjelen, van weynigh belangh, ongeacht, en van kleyn vermogen geweefi is. Uyt deze genoemde Krontjken, Befchr ij vingen, verfcheyden Handtvejlen en oude Brieven $
hebben wy het aanmerkenswaerdighfte, in dezebefchrijvinge'te zamen getrokken: ook zal de laQZQxindeGodshuyzen, oude Stadt, en die Gebouwen, veele naeuwkeurigheden ontmoeten» die noytte voorfchijn zijn gekomen, 't Vijfde Boek van des Stadts Regeeringe, is gebleven by de befchrijvinge van O. Dapper, behalvendatIkachteraan'tzelvedeordreopdenbrant,ys~ bijten, en eentge geleerde mannen heb bygevoegt: Als ook in 't zefle Boek ,de gefchiedenijfen, eerjl van 60, en daarna, van noeh 12 Jaren, diehierf Amfterdam voorgevallen, en van O. Dap- per over ge/lagen zijn. T. v. Domfèlaer.
|
||||||||||
oJfaiiMJ^ing op veat f laateen, de lojje Figuren
moeten ingevoeght %ijn* In 't derde Boek/
Den Dam, of Markt van oudt Amfterdam. Pag. 2 24?
Oudt Amfterdam aan de Water-kant. Pag. 229* Nieuw Amfterdam in platte forme. Pag. 270. Amftels Brugh en Wefeper Poort. . Pag. 276.
|
||||||||||
■o.
|
||||||||||
Nieuw Amfterdam aan 't Yc. Pag. 283:
In 't vierde Boek.
Nieuw Stadthuys van Amfterdam. Pag; 4?
Nieuwe Kerk van binnen ten Weftem Pag. 64,.
Nieuwe Kerk van binnen ten. Ooften. Pag. é6j |
||||||||||
EERSTE BOEK
Fan d'Eerfte Inwoonders
VAN
AMSTEL-LAND
|
||||||||||||||||||||
DOOR
ARNOLDUS MONTANUS.
|
||||||||||||||||||||
gedenk-fchriften, in voorige eeuwen vol
logenen gepropt. Wat is'er gemeinder, als daar te vinden verftroide fwcrmen van. Trojaanfche ballingen, tot in d'uiterlte deelen deler weereld ? Als de nakome- lingen van Afchenaz, met zekere land- paalen voorfien ? Want hoewel bekent is, dat Afchenaz, vader der Celten, Gomers foon en neveNoachs, fich wijd en zijd over Euroope verfpreid heeft: echter blijft de tijd, 't getal enordre defer volk- planting verfwecgen , by alle die eenig geloof verdienen in gefchicht - boeken. Z ij n het anders dan enkele verdichtfelen, Hercules met de Dorienlèrs herwaardsals tot eigen erfdeel over te brengen ? En niet min dienen uit gelacchen, dewelke langs een verre reife de Martiaci uit Heffen op de Zeeuwfche eilanden piauts opruimen: daar 't onwederfprekelijk is, volgens blijk by Csefar, Tacitus , Strabo en Plinius, dat de Toxandri voor feftien eeuwen alhier gehuifveft waaren. En hoe inge- wortelt blijft de misflag omtrend de ver- eeuwde wooningen der Bataviers , ver- keerdelijk uitgeftrekt tot over de graft van Drufus , den boodem der Veluwe, over-Yfal en Noord-Holland ? Het luft myuitde oudheid te voorfchijn te bren- gen d'eerfte inboorlingen, die den grond A heb- |
||||||||||||||||||||
E vlugge jaaren hebben foo-
danige beurten, door welke de wereld t'ellekens nieuwe verandering gevoelt , en door de verandering in ver- getelheid haars felfs geraakt. Andere dingen (taan minder , andere meer den in-eetenden kanker der dagen uit. 't Ver- derf is meeftendeel over-eenkomftig met den oorfprong : want 't geen fchielijk voortkomt , pleegt op de felve voet ge- fwind te verdwijnen. Het welke van lan- gerhand krachten vergadert, falduurfaa- mer blijven tegen de tijd , hoewel niet voor altijd. Bevolkte land-ftrekenfchij- nen boven 't gemeine lot des aardboo- dems verheven , dewijl met nieuwe na- komelingen de fchaade van aflijvige alle- gangs boeten: foo nochtans, dat de voor- ouders te mets by de laater kinderen in onkunde vervallen. Hier uitontftaatdie fplinterige zintwifting onder d'Aardrijx- beichrijvers, over de vereeuwde inboor- lingen der landfchappen. Laat tot een ftaaltjen dienen de grond by ons betree- |
||||||||||||||||||||
Oorfkak
defer dwa- ling. afchenaz.
heeft Eu- ropa be- volkt. |
||||||||||||||||||||
Hercules
heeft in ons land nooit ge- weeft. Toxandri,
"mie tegen- woordig. |
||||||||||||||||||||
Oude
Unit,*»* ten, tneefi |
||||||||||||||||||||
den. Hoe onrechtvaardig worden hier
en daar de rechte landzaaten uit haar wet- |
||||||||||||||||||||
tige befitting verdreven, by mangel van
M-ngmu. juifte kennis der oudheid ? De meefte fen. fchijnen verleid door de Nederlandfche |
||||||||||||||||||||
d'Eerfie Inwoon ders van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hebben betreden, op welke heden te fien
is, de weereld beknopt in een getrokken, binnen d'uit-geftrekte wallen van een ftad: wiensgroote niet konde in diervoe- gen zijn uit-gedijd , dan door een by- ibndere dapperheid met geluk, en by Ton- der geluk met dapperheid vergefelfchapr. Het is ons bedunkens de pijne waard, de rechte voorouders te kennen, uit welkers lendenen gefprooten zijnfoo fiere nako- melingen, die gelijk den aardboodemby een gehaalt hebben, om de heerlijkheid van Amfteldam toe te (tellen: te meer na dien tot noch toe de waarheid alhier ver- kracht is gebleven, byalle die tot de be- fchrijving defer ftad haar naarftigheid |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neder-geftort, ophoudende met een boe- otrfbrtng
zem te vrede zijn, befpoelt de grenzen en loof des der Batavieren. De verdeeling deler Rhijns. ftroom gefchier weinig onder Cleef by Schenken - fchans : alwaar, gelijk eer- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Is, als ook nu
|
de gefplitfte Rhijn j
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijd
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter flinker zijde voort gevloeid , fijn
eenigen boezem en naam verheft. Van daar af krijgt de Rhijn een andere be- naaminge , dieze ten ouden tijden lan- ger behield als nu : want de Waal, te vooren met de Maas beneden Geer- vlied eerft vereenigt, niet verre van d'Oceaan ophield alfoo geheeten te wor- den. Thans valt de Nieuwe Maas by Loevenftein inde Waal : daar d'Oudo Maas door 't Bies-bosby Dordrecht heen vloeide. En defe verwiflelt onder Gor- nichem haar nieuwe naam, met die van Meru we tot Dordrecht toe, nae't aloude Huis , welkers puin-hoop aan den oever een gering overblijffèl is der voorige grootsh eid. Daar na, voor by Rotterdam afdrijvende, berooft wederom den Waal van fijn eigen benaming, tot in d'Oceaan toe. Ondertuffchen behoud de rechter boezem des Rhijns, inde fcheiding voor Schenken-fchans, tot Wijk te Duurftede, haar rechte naam. Doch alhier van Glau- dius Civilis doorgegraaven, heeft fich een nieuwe weg voor by Cuilenburg, Vianen en Schoonhooven over iaage landen ge- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Croote
miflagm
emtrend
d' eerfte
inwoonden
•van Am »
ftelknd.
|
aanwenden. Alfoo heeft d'cene Amftel-
land gemaakt tot een gedeelte van 't eiland der Bataviers. Een ander brengt het onder Gallien: een ander plaaft niet min onbedachtelijk de Menapiers op dit ge- weft: het zy door onkunde der oudheid, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het zy te licht geloovig in de verhaal-
fchriften der vaderen , verdienende ten meerderen deele leer weinig geloof. Ik fal dieshalven eerft d'onrechte Befitters uit de landflreek , byquaad vonnis haar aangewelèn ; 'üt-botzen : en met vafte bewijlen de waareErfgenaamen herftel- len : ten einde de voorouders, of niet onbekent, of verkeerdelijk gekentmog- tenblijven, vandiena-zaaten, dewelke met vlooten d'Oceaan kruiiendc , een beruchte naam behouden , en daar de fon op-rijft, enwaarhyneder-daalt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Malie-
gat by Leiden, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakt : daar door de rechte Rhijn , by
Wijk na Uitrecht, Woerden en Leiden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in-geboort, zedert flaauw af-zakte zee-
waard. Defe loop is eindelijk op d'achtfte eeuw ( het jaar by mangel van Schrijvers verborgen zijnde) dooreen fchrikkelijk onweder, aan de mond der traage vloed met duin-zand geflopt: behoudende al- daar niet anders als de naam van Mallc- gat, totbefpotting vaneen vruchteloofe |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
$efchrïi~
•ving "vun het eiland der Bat** ■vier). Batavia
|
Het werk dan dient een weinig hoo-
ger opgehaalt. 't Eiland der Bataviers (foo fpreken Caefar , Tacitus, Plinius en andere Oude; want de naam Batavia is van laater herkomft , eerft gebruikt by |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zofimus en na hem vorders met onbe-
" "in. Schaafde letters in de middel-eeuwen dik- ' wils alfoo gefpelt) is gelegen tuffchen d' armen derRhijn. De Rhijn uit het Alpifche gebergte , van den ontoegan- kelijke top der Gottard, eertijds Adula, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
arbeid, om den Rhijn wederom met d'O-
ceaan te vereenigen. En dit is de rechte |
Lengte en
breedte t/an 't. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rhijn binnen welke,tereenerzijde,gelijk
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter andere van de oude Waal, het eiland
|
BatHvien,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTEL-LAND. I. Boek.
|
|||||||
gelijk by echter by-brengt. Op defe open-
baare logen is vorders gebouwt d'oor- fprong des naams Batavia, z ij nde lbo veel als Batoos-haven: daar Batavia nergens te vinden is als in laater fchriften : want d'oude dit geweft noemden het eiland der Bataviers. Aurelius Cornelius ver- dient meer uit-gelacchenals weder-leid, terwijl in Griekenland overfpringt, om aldaar van de naam Bathus, fbo veel gefeid als diep, d'herkomft des woords Batavia te bewijfen. Maar hebben de Celten Griex gefprooken ? Of beftaat het daar in, dar drie letteren van twee verfcheide taaien met malkander overeenkomen? Andere daar en tegen , kunftiger in uitvinden, brengen giffingen by , indien niet op zekere gronden, ten minden min befpot- telijk : meinende Batavien Betouwe ge- heten te zijn van Bat, Bet, beter, meer- der, een omve een gratige weide, waar van noch overig blijft landouwe. Tot veekuve verflerkinge defer oorfprong komt ook waar van de Veelouwe hier te paffe: als welke foo genaamt. genaamt foude zijn uit vergelijking met de vruchtbaare Betouwe: want vaal den Nederlanders dieverwe beteikent, welk is tuffchen wit en ros, hoedaanig de heidenen en dorre plaatfen haar vertoo- nen. Indien vry ftond fonder 't licht van geloofwaardige Schrijvers in dui- fternis na iets zekers te taften, hetlaatfte gevoelen foo 't niet waarachtig is, blijft eeniger maatewaarfchijnelijk. Doch wat d'andere belangt , derven wegens de felve uitroepen , dat de verftanden der, geleerden fich fomwijl ydelijk affloo- ven : en felf by wijlen tot beufelingen vervallen , om niet te fchijnen ontwe- ken te zijn het dwalen , den menfehen eigen. De befchrijvingh van 't eiland der
Bataviers met fijn land - fcheidingen in den omtrek , foude genoeghfaam zijn tot wech-nemen des ingewortcl- den dwalings , waanende d'Amftel- A a dam- |
|||||||
der Bataviers beflooten lag ; uitgeftrekt
in de lengte tuffchen de genoemde ftroo- men , ooft- en welt-waard, een-en-twin- tig gemeine mijlen : de breete elders , gelijk omtrend Wageningen en Rhee- nen, üechts uit-makende anderhalf mijl, en nevens degraft van Corbulo , nu de Vliet tuffchen Leiden en Maaslands- Siuis, rechttoe rechtaan gerekent, vijf. De bekrompen land-ftreek had haar in- woonders in een eeuwige vergetenisge- laaten, 't en zy de zelve, van hemel en water boven andere aan-gemoedigt, ver- fchaft en voor de griexe en romainfche veders merk-waardige ftoffe door ade- lijke helden-ftukken. Doch ik late dit open voor die trompetters der Batavi- fche fierheid : en wil my infchelijx niet moeyen met het onderfoek na d'oor- fprong defes naams: in welke verfcheide verftanden fich hebben afgeüooft , met ftrijdige moeiten. Want nadatd'eene fich waande een gelukkige ontdekker der verborgen oudheid: d'ander toeleide, om d'ooren te kittelen met waarfchijne- lijkheden van genoeglijke vertellingen : d'ander hem felf in geleerdheit foo veel toegaf, dat fijn gevoelen juift voor waar- heid moeit opgenoomen ; alfoo is ook d'onbedachte lefer verrukt tot toeftem- ming , de fcherpfinniger tot verfchillig Verferde gevoelen ; of beide tot belacching over oorfpnng ongerijmde uitvindingen. Het beklaag- &* naam lijkftis, datd'aanfienelijke naam der ver- Satitviers Handige heeft weg-genomen de vryheid °f Beton- Van veier oor(]ce]. Onder dit getal befit Mis/lair d'eerfte plaats de vermaarde Adrianus •vanA- Junius,fich foo veel gelag aanmatigende, drianus, om fonder eenig bewijs ons op te dringen JmtuA en een Bato, af komftig uit de Catten van ko- jiurehui ninglijken bloede. Hy haalt wel voor den Corneltw. ^g tQt beveiliging des verfierfels 't getui- genis van Tacitus; maar ter quader trou- we : want in die onvergelijkelijke Schrij- ver nergens gevonden word, datClau- «lius Civilis uit Batoos geflacht is geweeft, |
|||||||
■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d' Eerjle Inwoonders van
Maas. Doch hoe verre de lengte geftrekt
heeft van haar wooningen op de vafte grond der Galloifers is niet licht te feg- gen. Alleenlijk blijkt in 't d'oudeLand- befchrij vers hoe ten noorden deMarfaci, ooftelijk de Gugerni, en zuidwaard de Menapii tegen de grenzen der Batavieren aanftieten. Ondertuffchen kan niemand tegenfpreken, dat de Bataviers, over de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dammers Batavieren te zijn :voorige misflag een andere uwas» om d'eerfte goed te mkracht der dringende bewijnuwen. Sulx ik verder benode uitgefleete voetftappenvereeuwde inboorlingen keven. Het blijft voor eerft bfpreken, dat de Bataviers haa
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Haar be-
paalinecn: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eataviers
•moonden |
gegrondveft hebben tuffchen de twee
|
rechter hoorn desRhijns geftapt, bleven
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
echter binnen de flinker , of de Rhijn,
by Catwijk in zee gelooft. Hoe verzieren dan zelf geleerde hoofden voor dit volk een land-ftreek, wijd en zijdt uit gedijt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
armen desRhijns, binnen welke en d'O-
ook hutten ceaail) het ejlanc] beflooten is; doch die ., r, ook befloegen de landen tuffchen Waal en oude Maas , toen vry uit-geftrekrer, dan 't geen heden de benaminge van Maas-waal draagt, de Waal eertijds onder Geervlied in de Maas vloeyende. Het zijn de woorden der onvergelijkelijke |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot de graft van Drufus , Ylal, Zuider-
zee en Texel, beftaande groote gedeel- |
Bataviers
hebben fot
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten des Gelderfche Hartoogdoms, van WÜ^ nie'
Over-yfal,'tgantfche Uitrechtfche fticht, J«M"^' Zuid-en Noord-Holland? Maar dit is de " ' l * , -n ,-, r-,- ,, meefte ge-
tweede rniilag, om gelijk geleid is, d eer- rtei^vor^,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^fkomftig
*van ie Gatten. |
Tacitus : De Bataviers foo lang over ds
Rhijn 7i>oonden, een gedeelte van de Catten, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door inlandfche tivifi verdreven,bebben inge-
nomen d'ttiterfie gren&en van Gallien, woejl [onder inwoonders , en te gelijk, het eiland tuffchen fctjorrengelegen. Die Romainfche fchrijver fchrijft den Bataviers toe twee- derhande geweften, of op het eiland, of op den Galloifchen boodem, bepaalt door Waal en Maas. Niet dat het eiland felf onder Gallien geenfints onderhoorig bleef; maar dewijl het van 't vafte land afgefneden was ; daar door echter niet min tot Gallien behoorden , als Sicilien |
fte goed te maken. Namentlijk op dat
Amlteldam binnen'teiland der Bataviers loude worden ingetrokken, is de Rhijn, door de graft van Drufus in de Yfal ge- bragt, en defe ftroom tot een bepaaling des genoemden eilands: daar'tonweder- fprekelijk is, dat de Yfal geen Rhijn is; ja de rechte, binnen welke de Batavieren ten noorden beilooten lagen , geen an- dere, alsdievoorby Aarnhem, Uitrecht en Leiden eertijds in d'Oceaan inviel Wie merkt hier niet een taftelijke dwa- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rfiipt»
febeid-
paal der |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ling? Isnud'Y/aldefcheid-paalinplaats Batavier.
der Rhijn ? Maakt niet Julius Csefar ge- wag van't eiland der Bataviers ? Hoe was het toenmaals een eiland , al foo Drufus eenige tijd eerft na'Csfar den Rhijn.door fijn graft in den Yfal afleide? Indien dan Csefar de Batavieren infloot binnen de Rhijn eer Drufus gedolven had in den Yfal, hoe konnen dan de Batavieren tegen de Zuider-zee zijn aan-gegrenft ? En wie fal Tacitus , die zelf hier te lande zich lang onthouden heeft, tegenfpreken? De Bataviers door inlandfche twifi ver dr e- Hi* . ven , hebben ïngenoomen d'uiterjïe paaien xacit. van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buur hti'
den tuf-
|
tot Euroope of Java tot Indien. Dieshal-
ven de Batavieren zijn niet beflooten van |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fihenmal £e twee armen fies Rhjjris , maar, over
« Mms : de Waal gefprongen, hebben ook't vafte land der Galloifers, ftootende tegen de Maas , van Geervlied ooftwaard aan, bevolkt: alwaar huiden te vinden zijn , Roon, Yffelmonde , Dordrecht, Geer- truidenbergen 't Bics-bofch, eertijdtseen vruchtbaare land-ftreek; maar nuzedert meer als twee eeuwen , doorgrouwelijke overftorting by Wieldrecht, plas gelet. Tacitus verbied ons de paaien der Bata- viers in de Wijdte uit te fetten buiten de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMST EL-LA ND. I. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||
Nieuw-Batavien; het eerfte bepaald door
de voornoemde ftroomen, bet ander tuf- fchen d'Yfal, Zuider-zee en't Vlie wijd en zijd verfpreid. Hier toe (trekken de woorden van Adrianus Tunius: Uit twee Adri.fa, boezemen des Rhijns heeft Drufus drie ge- nim Buta- |
||||||||||||||||||||||||||
van Gaïïien , woefi [onder inwoonden , en
tegelijk het eiland tuffchen fchorrengelegen, welk d' Oceaan aan 't voorhoofd, de Rhijn ter jijden en van achteren, rondom beffoelt. Konde defegeloofwaardige fchrijver wel duidelijker voorfpraak onfer waarheid zijn ? Hy verhandelt de verhuifing der Bataviers uit haar vaderland Heffen, en aankomft indefegeweften. De juifte tijd van dit vertrek Maat verborgen: hoewel ondertuffchen zeker blijft, dat het voor- gevallen is lang voor Julius Caefar : als by welkers leven dit eiland door de Batavie- ren volkoomen bevolkt was. Nu alle defe landen , behalven die over de Waal op den vaften boodem der Galloifers by de Bataviers bewoont wierden, waaren be- flooten in d' omtrek door de Noord-zee |
||||||||||||||||||||||||||
via.
|
||||||||||||||||||||||||||
maakt, enalfoouitgefet de laad-f'aaienvan
Batavien, en een Nieuw Bataviengegeven. Maar is het niet een beufelachtige llout- heid van oude dingen te fpreken , daar alle de oude fwij gen? Op wat gefachvan geloofwaardige fchrijver fteunt dit ge- voelen? Wanneer zijnde Bataviers den Rhijn overgeftapt, fich invlyende inde landftreek der Vriefen en Marfatiersr Hebben defe ooit voor de Bataviers tuf- fchen Yfal en Zuider-zee gewillig plaats opgeruimt ? Of zijnze door wapenen gedwongen ? Of heeft Drufus de Room- ichemoogentheid hier te kolf geleid, om de Batavieren met uit-botfing der rechte ingezetenen, wijder gebied te verkrij- gen? Door wat ongelijk wasdeRomain gaande gemaakt , foo ftraf te handelen de Vrielen en Marfatiers ? Werwaards zijn dek verfonden of verjaaghd , toen hy den Batavieren dit gewelf tot eigen- dom in handen leverde ? Wie kan hier nu anders uit bi (luiten, dan dat Junius ge- noeg geacht heeft, fijn gevoelen fonder bewijs op te dringen? wie plaaft vorders Amfteldam in 'c eiland der Bataviers, indien de Rhijn, door Leiden in zee ge- vallen , haar fcheid-paal was ? Vorders, hoewel by dit bewijs de waar-
heid konde beffaan , fullen echter ten overvloed noch meer by-brengen. Onder- de Land-befchrijvers wort gezintwift, of de Bataviers totDuitfland of Gallien be- hooren. De bcflechting van defe ftrijd fal geen klein licht geven, om te overtui- gen d'onrechtvaardige verdeelders van de geweften tuffchen Rhijn en Zuider- zee aan onwettelijke landzaaten. Taci- tus blijft immers een onverwerpelijke fcheidsman? Hy voert danClaudiusCi- |
||||||||||||||||||||||||||
Hefchrij-
tiing van de twee armen des ouden Rhijns. |
enbeided'armen desRhijns. Indien dan
de Rhijn rondom het eiland , behalven daar het tegen d'Oceaan aanftoot, heen vloeid, hoe konden de noordelijke paaien deseilandsfichuitrtrekken langs degraft |
|||||||||||||||||||||||||
van Drufus, Yfal , Zuider-zee tot het
Vlie toe ? Daar 't buiten tegenfpreken ftaat , of defe Rhijn is geen andere , a!s welke by Schenken-fchans in twee hoor- nen verdeelt, met d'eene beipoelt Aarn- hem, Rheenen , Wageningen, Wijk te Duurfteden, Uitrecht, Woerden en on- der Leiden eertijdts in d'Oceaan uk-wa- terde: enmetd'andere, veranderende de naam Rhijn in Waal, voor by Nimwe- gen , Gornichem, Dordrecht en Rotter- dam afgevloeid, niet verre vandenBriel den Maas aangreep. |
||||||||||||||||||||||||||
Verdicht-
fel van Oud- en Nieuw ■Butaiien |
Doch die echter Amftel-land , onaan-
gefien fulke onwederfprekelijke bewij- fen in't eiland der Bataviers plaats oprui- men ; vervallen tot een nieuwe miflag, |
|||||||||||||||||||||||||
om d'eerfte goed te maken. Want door de
getuigeniflen der oude Land-befch rij v crs, befluitende ten noorden de Batavieren binnen den Rhijn, haar felfbedremmelt vindende, hebben verzonnen een onge- hoorde onderfcheiding tuflchen Oud-en |
||||||||||||||||||||||||||
Tacit.
Hifior. f. de Merib. rum.
|
||||||||||||||||||||||||||
Y1Ü3
|
||||||||||||||||||||||||||
A 3. ":,;
|
||||||||||||||||||||||||||
d' Eerfte Inwoonders van
|
||||||||||||||||||||
vilisin, aanhitfende denGalloisMonfa-
nus tot den oorlog tegen de Romainen voor de gemeine vryheid; Siet ik, ièid hy, Bevelhebber van een krijgs-bende, en de Ca- ninefates,en Bataviers een kleengedeelte van Gaüien, hebben die verweende omtrek des le- gerplaats tengrond toe om verre geworpen. En elders defelve: Ik Cal de volkeren voor den dag brengen, dewelke uit Duitfland ver- huifl, haar in Gallien nederfloegen. Van alle die, (te weten naGallien vertrokken over Rhijn) zijn d? uitmunt enjie in dapperheid de Bataviers. Indien dan de Bataviers opden boodem der Galioifers woonden , en de Rhijn een fcheiding maakte tuffchen Duitfland en Gallien, hoe komenzedan over Noord-Holland heen verfpreid ? Of nootwendig moefl een gedeelte der lelve in Duitfland, en een gedeelte in Gallien fich onthouden hebben, indien over den Rhijn aan de Zuider-zee aangrenfden. Maar dewijl wel duidelijk op Gallien by alle geloofwaardige outheidgeplaatft wor- den, blijftonwederfprekelijk, dat Amffel- dam, behoorende tot oud Duitfland, niet kan gerekent wefen onder de Bataviers. Maar JuliusCsefar en DionCaffius be-
krachtigen vordersdit bewijs. Alfoo be- tuigt voor eerltCaefar, dat de Belgen (nu ten meerderen deel Nederlanders) alder- naaft gelegen zijn aan de Hoogduitlèrs, woonachtig over den Rhijn, met welke geduurige oorlogen voeren. En op dit recht, van de fcheiding des Rhijns tuf- fchen Duitfland en Gallien, grondveflen haar moedig antwoord de Duitfche Si- cambers aan Casfars ge/anten. Deredenen der Sicambers , gelijk by Csefar gevon- den worden , dienen alhier ingelafcht. De Rhijn, feggenze, eindigt 't gebied des Roomfchen volks. ïndien'tfelve niet billijk oordeeldt, dat die /wegen de Duitfen in Gal- lien overkoomen , waarom voor-wend het dan eenige heerfchappy of maght over den Rhijn. Wie trekt hier vorders in twijffel, of de Rhijn zonderde dePuitfers af van |
de Galloifên , onder welke ook de Bata-
viers ? Indien nu de Bataviers fich uit- ffrekten tot de Zuider-zee, hoe konnen dan alle Galioifers door de Rhijn van Duitfland zijn afgefcheiden ? [unius be- gaat hier een taftelijke miflag, als hy de volkeren tuffchen den Rhijn, Yfal en Fle- vus (dele naam droegeertijts de Zuider- zee, waar af noch overig blijft het Vlie of Flie) onder die rekent, dewelke bin- nen den Rhijn op Gallien woonden. Of is de Rhijn, welkers vloed de voornoem- de fcheiding (lelde, den Yfal? Was het ook ten tijden Ca^fars, gelijk hygenoeg- faam onbefchaamt beweerd, de Rhij n, eer datze was,en door Drufus foo lang na Cx- farmet de Rhijn vereenigt? Is zedert de Duitfche boodem der Kleine Vriefenen Marfatiers, (defe befloegen de landffreek by hem verkeerdelijk den Bataviers inge- ruimt) met het graaven van Drufus in Gallien overgebragt? O belachelijkeon- gerijmtheid ! Was niet bereeds deRhijn met d'Yfal door Drufus vereenigt, toen Civilis denRoomfche moogendheid on- der d'oogen dorft fien ? LaatTacitushier voor defe rechtvaardige zaak pleiten. De Batavieren en Canifates, feid hy, begonden te muiten. Terfiond ontbiedende deFriefen, een over-Rhtjns volk. En elders wederom : Op het felve jaar hebben de Friefen, een volk over Rhijn, denvreede gebrooken. Hy fielt dan de Vriefen fonder onderfcheid, Grooteen Kleine, aan d'ander zijde des Rhijns, op den grond van Duitfland. De Griexe fchrij ver Dion Cafllus brengt ook geen klein gewicht by tot de dus lang-be- weerde waarheid. De Rhijn, feid hy, komt . voort uit de Celtijès4lpes,wejlwaart gevloek, verdeelt ter flinker hand Gaüien, ter rechter Duitfland, en valt eindelijk in d!'Oceaan. Want defe firoom word ten huidigen dage toe gehouden voorde fcheid-paaldefer landen,ze- dert den volkeren verfcheide benamingen fijn toegepaft.Aangefien ter oudfler tijden de land- zaten wederzijds den Rhijn geheten wierden Celten,
|
|||||||||||||||||||
Bataviers
•woonden of Gri- llen. |
||||||||||||||||||||
Bataviers
woonden
binnen d:ü Rhijn : doch Duitfi-ind
leid buiten den Rhijn. |
||||||||||||||||||||
De Rhijn
fcbeid Duitfland ■van Gal- lien. |
||||||||||||||||||||
Tacit.lih.^
Hifi. |
||||||||||||||||||||
lul. C&far
Comme» t, lib. I. de bello Gall.
|
||||||||||||||||||||
Dion.CaJjf.
lib. 39. |
||||||||||||||||||||
Commmt.
lib. 4. |
||||||||||||||||||||
A M S T E L-L AND. l.Boek.
|
||||||||||||||||||||||
poort, Oudewaater, Gouda, Rotterdam»
Schiedam, Vlaardingen,Woerden,Delft> 's Gravenhage, Dordrecht en Leiden, foo verre binnen de Rhijn fich vertoont. Dus lang tegen d'onwettige befitting
der Bataviers op Amftel-land met bondige bewijfen kampende, foude nu vorders 3e |
||||||||||||||||||||||
Celten. DeRhijn,by Dion alhier befchre-
ven,is noch de graft van Drufus: want defe was niet ter oudfter tijden: noch de Waal, nergens Rhijn genaamt, hoewel de flinker arm desRhijns. Wy veroordelen terdefer plaats een al te groote nieufgierigheid, die fich affloofc omtrend de wiege des Waal-ftrooms. Wie fal opening doen van een zaak voor vele "eeuwen verborgen ? Wie derft de tijd noemen of manier ont- dekken , op welke de Waal uit haar baar- moeder voort-quam ? Is het gefchied door opgekropte wateren , d'Oceaan by Cat- wijk met opgefwolle golven ingevallen ■zijnde ? Heeft toen de verftikte Rhijn fich gelooft in een ingebrookene boezem ? Of is de moeite der ingezetenen den natuur te hulpe gekomen , om het weldig nat desRhijns, uit d'Alpes neder-geftroomt, en onder weeg opgerefen door vereenigde vloeden, binnen nieuwe oevers in telaa- ten ? Men foude foo licht fulke giflingen niet verwerpen , ten zy waarfch ij nelijk was, dat Waal en Rhij n, voor d'aankomft der Bataviers, een nooid bevolkt eiland, volgens de geloofwaardige oudheid, aan- gegrepen hadden. Of zijn alleftroomen, die fich verdeden, door menfchen handen verdeelt? 't Tegendeel fullenbewijfen de vier vloeden, fich om Eden verfpreidende van de fchepping af. Doch (op dat de reex onferbewijs-redenen afbreeke)het blijkt dieshalven, dat de Bataviers woonachtig binnen den Rhijn op den boodem van Gallien, nimmer recht aan Amfteldam ge- had hebben, als behoorende onder Duits- |
||||||||||||||||||||||
rechte landzaaten herftellen: indien niet
een nieuwe wederftrevervond aanJoan- nes liacius Pontanus, d'eerfte die geleer- den arbeid aanwende , om een byfondere befchrijving van Amfteldam gelukkig t'ontwerpen. Doch hoe verre in den |
Dwxaling-
van 1'on- tanus, pUatfende de Mena- pers op Amftel~ |
|||||||||||||||||||||
aanvang miftaft, wanneer deMenapiers
uit Gallien inDuitfland overbrengt, en voor haar op den Amfterfchen boodem plaats maakt, fal vorder blijken. Ponta- nus fteunt alleenlijk op 't getuigenis der Griexe fchrijver Strabo, voor-by gaande alle andere onder de Romainen, hoewel hier,niet fonder gewichtige redenen,meer geloof verdienende als Strabo. De woor- den die hy tot fijn voordeel trekt, luiden aldus: De Neruii zijngrenzende aan Trkr, zyfelfook herkornfiig uit Duitjland. tJHaar • de laatjle leggen de tJMenaviersi ter weder* z,ijde van de deuren der Rhijn-firoom, neder gejlagen in moerajfchen en kreupel-bojjcben* befet niet met hooge, waar dichte en jleheU achtige hoornen, 'c Kan niet ontkent wor- den , of defe plaats brengt mede, dat de Mcnapiers niet alleen wijd en zijd over Holland, maar ook Braband gewoontheb- ben, tuffchen de Schelde en Maas. Doch wie is foo onervaren in de knd-befchnj- ving,die by Strabo niet vind feer taftelijke dwaalingen, infonderheid wanneer met defe afgelegen weereld ten noorden hem felvenbefighoud? Meer geloofverdient hy in d'aftekening der geweften, nader aan Griekenland en Italien. Anderfints hoe kan Strabo verontfchuldigt werden, als hy , behalven andere feilen, den Lip- ftroom, met Eems en Wefer vereenigt, in d'Oceaan af-leid ? Als hy foo verre- fiende oogen verdicht, die van de mond des
|
||||||||||||||||||||||
Oorfprong
der Wanl. |
||||||||||||||||||||||
Wooningen
der Bata- viers met He huiden- daagfche vtrgelim |
land. Huiden ten dage dan konnen fich
de naam Batavieren toe-paffen, volgens by-gebragte blijk,een gedeelte van Cleef, alwaar Huefen gelegen is: in Gelderland Tiel,Buuren,Cuilenburg: in 't Uitrecht- |
|||||||||||||||||||||
Misjlugem
vtm Stra bo een Griex Und-bi» fchrijver^, iib. ?4
lib. 4..
|
||||||||||||||||||||||
fche Sticht Wijk te Duurfteden, de helft
van Uitrecht aan de zuid-zijde des Rhijns, en Montfoort: in Holland Afpe- ren,Heukclum, Leerdam, Vianen,Gür- nichem,Yfelftein,Schoonhooven>Nieuw- |
||||||||||||||||||||||
d' Eerfle Iwwoonders van
|
|||||||||||
8
|
|||||||||||
tegen de Roomfchemoogendheid, en op- Mm der
telt de heir-krachten by ieder te velde oude Bel* gebragt, foo is geen volk minder in kracht gen. dan de Menapiers : want daar de Bello- vacifètlig duifènd: de SuefTones vijftig", en even foo. veel deNervii: d'Atrebates vijftien: d'Ambiani, Caletes, VelocafTes en Veromandui ieder tien : de Morini vijf en twintig : d'Advatici negen en twintig : de Condrufi , Eburones , Cse- rasfi en Pemani veertig: foo leverden de Menapii alleenlijk negen duifend krijgs- knechten uit. Lichtelijk is af te meten , dat ieder na vermoogen geftelt is op zeker getal van oorlogs-benden. Doch zijnde Menapiers wederzijds des Rhijns op uit- geftrekten boodem, verre d'andere over- treffende , hoe komt het dan, datze in defe gemeine opftand der Belgen voor haar vryheid tegen de Romainfche heers- zucht, de zaak van fuik een belang zijn- de, foo weinig foldaaten wapenen kon- P ,, .. j 5TJ- • • •• ii.» SwcikneiH
den? Is dit niet een bewijs, dat de Mena- enUmi_
piers fwakke krachten hadden, en inge- ftreekder krompeneland-ftreek bewoonden? Sou- Mena. denze niet meer als negen duizend krijgs- Pisrs- luiden opgebragt hebben , daar die van Beauvofin feltig , Soifons en Doornik ieder vijftig duifènd toe-feiden ? En vol- gens Pontanus ondertuffchen word haar meer lands ingeruimt, dan die alle met malkander befaaten. Het kan echter niet ontkent, of de boodem der Menapiers ftrekte fich wijd en zijd uit tuffchen de Maas en Schelde: doch dewijl eertijds, gelijk ook nu, met fchraale heide, dorre velden of broekachtige veenen befet is, blijft dun bewoont by behoeftige land- zaaten. En wie is vorders foouitfinnig, dat hy dit magteloos volk de gronden in- ruimt van ftrijdbaare inboorlingen, dien 't niet ontbrak, of aan moed, of aan dap- perheid, om haar boodem te verdedigen tegen fwakke na-buuren ? Hadden niet deBataviers lange voor Julius Csfar het eiland in tuffchen Rbij n en Waal, en ook bui-
|
|||||||||||
des Rhijns d'uithoek in Kent bereiken?
Ais hy de wooningen derBoii byde fon- teinen des Donauws nederflaat? .Zijn dit kleine mistaftingen ? Moet hy hier niet gelooft, waarom dan in dek verkeerde plaatfing van de Menapiers? Het fchij at onfe Griexe Land-befchrijver mifieid is geweeft, doordien verffond, datdeMe- napiers grenfden aandeMorini langsde zee op de Vlaamfche kuften yerfpreid, van waar in Britannien over-gefcheept wierd. Dieshalven der Menapiers land- paalen foo wijd uitgefet heeft, alsbehoo- rende tot denRhijn, datze'tmeefte van Holland, behalven geen klein gedeelte in Braband , befloegen. Doch waar fullen eindelijk dan blijven de Tungri, Betafii, Sunici , Gugerni, Marfaci , Chamavi, Frifii, Gentrones, Grudii, Levaci, Pleu- mofii, Gorduni, Ambivariti, Advatici, Batavi en andere , op defen boodern, by Strabo ten meerderendeel voor de Menapii ingeruimt, in verdeelde land- fchappen woonachtig ? Pontanus dies- halven foekt heul voor fijn dwaaling aan een dwalende fchrijver. Wy begee- ren echter geen geloof tot verwerping der Menapiers uit Amfteland , om dat Strabo in d'afgelegen geweften van Duitfland en Belgica doorgaans misflaa- gen begaat. Hoewel onder tuffchen 't be- wijs uit hem by-gebragt voor de genoem- de landaard van klein gewichte blijft. Neen: wy gaan ter goeder trouwe : als die vorder aan nemen te betoonen , dat Strabo, volgens onkunde defer landen, baarblijkelijk t'ellekens bewefen , niet alleen konde dwaalen , maar gedwaalt heeft ; toelchrijvende aan de Menapiers foo wijde woonplaatfèn , tot in Amftel- land toe. Sal niet Julius Csefar, d'eerfte dewelke onfe geweften met zeeg-haftige Wapenen ontdekt heeft, meer geloof ver- dienen , zijnde een fichtbaar getuige fèlf ? Wanneer hy in fijn Gallifche oorlogen Verhaalt de zamen-fweering der Belgen |
|||||||||||
'Eemge
eifde vol- keren in Neder- land. |
|||||||||||
AMST EL-LA ND. I. Boek. 9
|
|||||||||||||||||||||||||||||
uit haar befit gedreven , [wervende drie fuUi c*.
jaar over Duitjland , geraakten aan den f*r •• Com- Rhijn : welke landfireek de Menafiers be- ment- '• 4- woonden , hebbende ter wederzijde van den *B* oever des firooms beemden, huifen en vlek- ken. Maar verfchrikt door d'aankomfi van fuik een aantal, weeken uit de huifen aan 1' overzijde des vloeds , en , befettende de; |
|||||||||||||||||||||||||||||
buiten de Waal een wijde landftreek tot
de rechter oever der Maas ? Hoe zijn dieshalven de Menapiers door de Maas van de Batavieren afgefcheiden , en dan wederom achter de Batavieren over Rhijn in Amftel-land op-gedondert ? Of heb- benze gewoont, gelijk Pontanus verkeer- delijk drijft , nevens de boezemen van |
|||||||||||||||||||||||||||||
Tontuntu
toederleid. Amftel-
Itmders
Zjjngeen
Menn-
piers.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Rhijn aan dees kant , beletten der Duitfin
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Waal en Maas tot de Schelde toe, enby
Schenken-fchans langs den Rhijn omge- kromt fich wijd en zijd verfpreid over de Veluwe, Gooi-'and en Amfteland na de Zuider-zee en'tY ? Behalven dat fulke land-ftreeken geen grond vinden, als in de mifleide hertenen van Pontanus, het tegendeel bereeds uit Caefar bewefen zijnde, foo fieik niet, waar men blijven fal met foo veel volkeren op defe felve grond gehuisvcft. Hadden de Bataviers geen befitting over de Waal? Grenfden niet ten ooften de Gugerni tegen de Me- napiers? Grepen niet terftond de Mar- faci den Rhijn by haar fnijding zuidelijk aan ? Sonderde vorders de felve ftroom niet de Bataviers van de Kleine Vriefen af ? En werwaards wil hy de Caninefa- tes verfenden ? Werwaards de Sicambri ? Defe alle moeten nootwendig uit haar befit gebotft , om voor die machteloofe Menapiers plaats temaken. Belangende deMarfi, is kennelijk uit Latijnfche en Griexe Schrijvers, dat haarland-paalen, met.de graft uit den Rhijn in't 1f fal by Drufus gedolven,doorfneden zijn: en een gedeelte, uitgemergelt door de Romain- fche overlaft, tefwaktotbod van tegen- weer , achterwaards gedeind , omtrend d'aanvang der heerfchappy des kaifers Tiberius, onder deBrufteri lijf-berging focht. Ook zijn de Menapiers ten tijden van Caefar uit haargeweften over Rhijn opgekraamt, door d'inval der Ufipetes enTenchtheri. Ik fal hier inlaffchen de woorden des*kaifers Julius. De Ufipetes en Tenchtheri, wanneer lang gefchort had- den den indruk der Suevi, eindelijk echter |
|||||||||||||||||||||||||||||
Nederlatt-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
overtogt. Wv moeten alhier bekennen
dewiipeltuurige verandering, door wel- SederMe |
|||||||||||||||||||||||||||||
ke landen en volkeren niet anders gewen- ' '
telt worden, dan of de beftendigheit uit de weereld hier beneden gebannen was. Alfoo zijn eerft de Menapiers van haar befitting over Rhijn berooft : en nader- hand , toen Auguftus 't Roomfche rijk beftierde, vlijden fich de Gugerni in de landftreek der zelve. Het fchijnt ook, datze eindelijk voor den indruk van Vranken en Saxens achter uit gedeinft zijn na de Morini zeewaard. Sulx kan' eeniger maten afgemeten uit de vereeuw- de affchriften in een kloofter binnen |
|||||||||||||||||||||||||||||
Gend bewaard , gewaagende van een
vlek Menapifcum op de grenzen der Mo- |
Wazren
fcnder fle- |
||||||||||||||||||||||||||||
rini. Maarop dat de waarheid noch meer den-.c&-
fteunfel hebbe, fullen vordere bewijfen f^Com- |
|||||||||||||||||||||||||||||
ment.
lib. 4. |
|||||||||||||||||||||||||||||
aandringen. En wie kan ons beter die-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
nen, als de fich tbaare getuige Julius Cae-
Jar, uit wiens boeken Strabo getrokken heeft de befchrijving der Lantfchappen in defe noorder weereld ? Titurïus en Cotta, (foo luiden de woorden) dewelke de regementen op den boodera van de Me- napiers gevoerd hadden : haar landt ver- woei hebbende, 't koor?i afgemaid, de hui- fen verbrand, alfoo alle de Menapiers fich verjlaaken in dichte bcffchen, namen d'her- tred na Cafar. En wederom : Hy felf rukt vijf onbelemmerde krijgs-heiren den KjMenapiers op den hals. Sy ontbloot van oorlogs-macht, fieunende op 't voordeel der plaats , fitten 't na haar bojfchaadjen en moeraffchen, en aldaar neder, 't geen ber- gen konden. Cafar ver deilende met de veld- B maar- |
|||||||||||||||||||||||||||||
tf Eerfie Inwoonden van
|
||||||||||
ÏO
|
||||||||||
maarschalk Fabius en rentmeefier Crajfus
fijn benden , in der yl bruggen toegefleldt pijnde , viel in drie heiren gefchaart tot baar in : fiak de huifen en vlekken met vuur aan : bekomt een merkelijk aantal menfehen en vee. Hier werd gewag ge- maakt van alle de Menapiers, tot eenon- wederfprekelijk bewijs , darze nooit op Amfteland verfpreid zijn. Want heeft Caslar immer lbo verre ingeboort, die lelf niet in 't gebied der Bataviers den voetfêtte? Sijndiepfte indruk is geweeft op d'eilanden der Toxandri en boodem van de Menapiers. Of vint men elders, dat hy by den Rhijn om voort-gefpat, door de Marfatiers en Kleine Vriefèn, de Menapiers aan 't Y beftookte ? En nochtans viel hy alle de Menapiers op het lijf. Ook is aanmerkens- waardig, dat Cse/ar het gantfche land te vuur en fwaard verwoefte , geen gewag maken- de van eenige fteden of iterkcen , bin- nen welke fich de Menapiers gebergt hadden < of hy beftormde en in-nam. Het fchijnt de magteloolê Menapiers, op een dorre boodem , niet a's hutten en vlekken bewoonden. Doch indien haar befitting fich uit-ftrekte tot Amfteknd toe, lagen in die ruime land-ftreek ner- gens , burgten of fteden , welke de Ro- mainen, volgens gewoonte, met ftrijd- baare handen aangrepen ? Soudenzewel het platte land afgeloope.n, en de fteden verfeboont hebben ? Of was dele gant- fche omtrek fonder bewalde plaatfên? Neen : bekent zijn al ten tijden Caslars Noviomagus , Burginatium , Nabalia, Fletio , Traje&us en andere plaat/én meer. En waar maakt Cselar gewag van fbo fwaaretogt, toegefet tot diep in het noorden op Amfteland, alibo alle de Me- napiers door hem beoorloogt zijn , en dieshalven ock hier, indien fich by de Rhijn tot den Y-kant toe omkrom- den? Moeft hy niet of door her eiland der Bataviers doorbooren , over Maas, |
Waal en Rhijn ? Of op den Duitfchen
boodem achter 't eiland der Bataviers met groote omwegen voort-trekken ? Hoe is hy over foo veel weldige ftroomen geraakt ? Niet met vlotten of fchuit- jens , zijnde noch veiligh, noch na de Roomfche grootsheid. Niet met een brug ; want hier af nergens taal of tei- ken. Wijdluftig verhaalt hy fijn over- togt na Duitfland , eens weinig bene- den de Moefel j en namaals voor de tweede reis by Andernak. 't Fatlben en toeftel defer bruggen met alle om- ftandigheden worden in fijn fchriften nae 't leven afgemaalt. Voorwaar fuik een ontfag was bydenRomain voor der Duitfchen fierheid , dat indien lbo veel moeds hadde , om haar onder d'oogen te fien , fbude dat loffelijk helden - ftuk niet licht over-geflaagen hebben. Twee reilen heeft Casfar de voet voor aan op Duitfland derven fetten : doch eerlang te rugge gedeinft na Gallien. Hoe be- Ipottelijkdan, {onder eenigbewijs, hem toe te dichten een diepe indruk over de Duitfchen boodem t©t op Amfteland te- gen de Menapiers ? Het is af te meten f^JïT uit de geloofwaardige oudheid , dat dit ^„fl^. volk een groot gedeelte van Braband Undir tuflehen de Maas, Schelde , Demer en Mem. Zeeuwfcbe eilanden, een ftuk des Stichts fiers. Colen binnen de Rhijn, en van Holland, alwaar nu geficn worden Geertruiden- berg en Seven-bergen , bewoont heb- ben ; een boodem voorwaar ten meer- deren deele , of met dorre heiden of moerafTchen, fbodanige de Peele , Klijt en het Veen, belet, en fchaars by fchraa- le landzaaten bebouwt. Eertijds ook ' maakte 't Ardenne bofch, dicht en ruig gewafTchen, veilige fchuilplaatfèn voor gejaagde inwoonders. Wantverftooven derwaards niet de Menapiers, foo mee- nigwerf haar de Roomfche heir-legers beftookten , volgens 't getuigenis van Csefar ? Ik lal noch een plaats uit hem hier
|
|||||||||
Verdere
bewijfen
dat de
Menapiers
nooit op
Amfte-
hndge-
•spoont
hebben.
|
||||||||||
A MS T EL-LA ND. I. Boek. n
|
|||||||
faier tuflchen invoegen. Cafar ter felver
tijd, hoewel de foomer ten einde lief, echter C*f»r de wwijl geheel Gaüien bevredigt pijnde , de Selli Gul. Morini en KjHenapii overig bleven , de- Ub. 3. welke de wapenen in de hand hielden , en geen gefanten om vrede afvaardigden, oor- deeknde een kort einde van dien oorlog te kon- nen maken, rukt derwaar ds 't leger. Die op eengants andere voet, als d'overige Gal- loifers den krijgs-handel begonden te drijven: Tvant verjlaande, hoe magtige volkeren , die een kans hadden gewaagt, op de vlucht ge- Jlaagen en verheert waaren, en fy met bof fchaadjen en moeraffchen voorfen , bega- ven f ch met haar tilbaare haven binnen de felve. Doch Pontanus laat het niet blijven
by 't aangeroerde getuigenis van Strabo, j , , orn de Menapiers op Amfteland te plaat- lijk bmij, fen- Hy brengt ook by een oude magt- van ton- brief des Hollandfchen Graaf Wilhem tnnus. de Sefte, in welke ïtaan de woorden Hol- lander Zj^feent. Wie vind hier nu geen reden, om de Menapiers van de Maas en Schelde af tot het Y over te brengen , en uit-geftrekte landpaalen toe tefchrijven, dewijl drie voorfte letteren van <JMeent met haar benaaminge over-eenkomen ? Zeker een fchoon gevolg. Indien fulkc bewijfen ftand grijpen, men fal licht hier of daar iets bedenken , om foutelool? droomen voor waarheid te verkoopen. Soudehetnietbelacchelijkzijn, datAm- fteldam herkomftig wierd geoordeelt van Amfanót in Italien ; daar infchelijx de drie eerfte letteren de felve zijn, en de fware lucht beider plaarfen malkander niet feer ongelijk is ? Verdiend'hy niet uit-geftampt,de welke de wiege van Naar- den in Syrien haalde , alwaar een ftad even-eensgenaamt gelegen is? Die Mui- den op't eilandMydiafocht; temeer de- wijl aldaar derook-ovens eerft gevonden zijn, niet ongelijk de Muidenfche fout- keeten ? Die Diemen binnen Dimona een ftad van Juda, na-fpeuren wilde ? De Hol- |
|||||||
landers over drie en vier eeuwen noem- Meent,
den's heer en ftraaten meenten of mienten, miene- van welke als noch overig miene of meene ve&> VMr wegen , door een afkorting der voorfte ™»h"- letteren , in plaats van gemeene wegen. Kan nu dit voor een bondige bewijs-reden ftrekken , om de Menapiers op Amfte- land plaats te verfchaffen? Waarom ook niet in 't eiland der Batavieren , alwaar doorgaans de felve benaaming van miene weg voor-komt? Doch wyachten onnoo- dig langer te weder-fpreken fulke onge- gronde bewijfen. En, om eenmaal de waarheid uit haar fchuil-hoek te haaien, fullen nu vorders de rechte ingefetenen in wettelijke befitting veftigen. Dit moet ik hier noch by-voegen , dat Pontanus feervergetelijk fchijnt te zijn: wanton- derfoekende na d'oorfprong des woords Holland , verwerpt hy 't gevoelen der gene de welke van 't hout, of, volgens 'toudeduits holt, alfoo genoemt meinen te zijn, dewijl 't Ardenne bofchfichwijd en zijd over defè geweften verfpreide: en ondertuffchen getuigt hy ièlf uit Strabo, hoe de Menapiers, beflaande na fijn ge- voelen geen klein gedeelte van Holland, met boomen overvloedig voorfien waren. De Friefen dan ( want defe hebben wettelijke eigendom aan Amftel-land) zijn een feer beroemde landaard, dewel- ke den Bataviers nergens toegeven 5 ja haar voor-rechten en moediger en ge- lukkiger verdeedigt hebben tegen alle overlaft. Bataviers waaren broeders en bondgenooten des Roomfchen volks ge- naamt; doch inderdaad flaven en werk- tuigen van d'Italiaanfche heers-zucht: want die fleur hielden de Romainen,datze Fr;efta onder den dekmantel van vryheid de vry- overtref- heid verdrukten : en verbonden voor- ten vent gaven , om zekerder te verderven , en <** Bat«" dehulpderverdorvene te misbruiken tot *""• anderer overweldiging. Voorwaar het kan den Bataviers tot geen eer ftrekken, den foodanige ten dienft te ftaan, welken B x ee.n |
|||||||
d'Eerfte' Inwoonders 'van
|
|||||||||||||||||||||
I*
|
|||||||||||||||||||||
een onverzaadelijke zucht tot groots- I wegens de Friefche ooriprong: Hoe na$
heid allegangsgoddeloofe wapenen aan- mentlijk Adel koning van Pharrafien gorde; om den weereld een 'laftig jok op langs de Ganges in Indien , door een te dringen: datze meenigwerf verheert, wond-heeler ontzielt , na liet een Sooh b'dwongen ftonden aan vreemde Vol- [ Frifo,door den dwingeland Agrammisuit keren , Quaden , Wilten , Slaven op het rijk verftoten. Frifo , volgende de |
|||||||||||||||||||||
Lof der
ïnefeti.
|
|||||||||||||||||||||
hvRvndnnmadhwbkRTfvhdeSohaeedruSdrvu
|
zeeghaftige banieren van Alexander de
.Groote, fet eindelijk met vieren-twin- tigh fchepen nevens fijn broeders Saxo en Bruno door 't magtig Afien, na Eu- roope , en by den Rhijn in-gezeiit ge- raakt na veel moeyelijkheden in de2.ui- der-zee, endaar te land, bouwende Sta- voren. Volgens defetogt, moet de vloot (omtijds over bergen en velden heenge- fleept zijn , kan anders onmoogelijk uit Afien tot herwaards toe zeilen. Doch echter, op dat hier niet aan te twijfelen foude zijn , is de juifte tijd defer a:in- komft van Frifo by de genoemde Schrij- vers te vinden : namentlijk het jaar drie honderden dartien voor de geboorte des Heilands. Laat het aanneemen, die ver- maak in beufelen fcheppen, hoe ten tij- den van Afinga Alcon , en noch eens onder d'eerfte hartoogAfconius, uiteen heuvel, het Roode Klif, by Stavoren ichnkkelijke vlammen uit-borften, en ten vierden dage een draak hemel-waard getilt, en eindelijk in het brandende log neder-geploft is. Hoe een fontein ont- fprong r die de landen met filtig water- plas fette, en drie jaar onvruchtbaarheid veroorfaakte , tegen welke geen help- middel te vinden was, als het bloed van een drie-jaarig kind , door onthiet des af-gods Stavo in het verderfelijk nat ge- mengt. Doch het verdriet ons met foo- daanige vertellingen 't papier te beklad- den : achtende noodiger voor de aange- roerde waarheid met bewijfen te plei- ten : ten einde Amfteland haar wette- lijke inboorlingen , voor feftien eeu- wen, erkennen en aan-neemen mag. Nie- mand verdient hier meer geloof dan looven, 't geen by haar uit-gelapt wórd, Tacitus^ een fichtbaar getuige defer ge- weften,
|
||||||||||||||||||||
Seufelack-
tigt ■won' deren ; |
|||||||||||||||||||||
Oude
Iriefcht
Schrijven, |
|||||||||||||||||||||
Sewijt dat
de Vriefen op Amfte- land heb" ben ge- Koom, |
|||||||||||||||||||||
Scufsl-
achtigt iorffreng •van Fries- kndi |
|||||||||||||||||||||
. AMSTEL-L
weden. Nevens de Tenchtheri, feid hy,
lagen .eertijds de BruBeri : nu word gefeid fich in die landjtreek ingevlijd te hebben de Chamavi en Angrivani, de BruBeri ver- jaagt en i'eemmaal uitgedelgt zwijnde. En Tacit. de terftond : De Dulgibimen Chafuarübejlui- Morib. ten van achteren d'Angrivani en Chamavi, Getmm, en meer andere volkeren, niets te feer bekent. Foor-aanwoonen de Frijii. Na haar krach- ten is de benaming van Groote en Kleine' Vrie- JQuMde fin. Beide defe volkeren boorden den Rhijn, utt-Ieg- en krommen fich daar-en-boven om groote ging van meiren, by de Roomfche vlooten bevaaren. Jumm. j_jet js te botte miflag , dat Junius den Rhijn - boorden uit-leid, aan weder-zijde des Yfals te woonen. Doch waar word de Rhijn by TacitusYfal genaamt? Het woord boorden in de grond-taal betekent het aan beide de kanten eens oevers woo- nen ? De (elve Tacitus bewijft het tegen- deel: want fprekende van de land-paalen derNarifci, Marcomanni en Quadi, en dit, feid hy, is gelijk Duitslands voor-hooft, voor foo veel den Donauw boorden, of voor den Donauw leggen. Nu blijft het onwe- derfprekehjk, dat de genoemde volkeren neder-geflagen waren op de flinker oever der Donauw. Hoe brengt dan het felve v/oord de Vriefen aan beide kanten des Yfals? En is Yfal de Rhijn geworden ? De zaak dient wat hooger opgevat. De gemeene dwaalingen hebben overlang den onkundigen voor de waarheid opge- drongen: dat d'Oceaan by Texel,'t Vlie, en Schellingen ingeboort, de velden der Sturii, Chauci en Frifiabones met de Zui- Dwaalin- der-zee bedekt heeft, 't Zijn , tot weder- ge» van de legging, de woorden der oude weereld- kleinhetd befchr'ijver Pomponius Mela : De Rhijn 4er Zut- un £4Jpej „eJer jfortende, maakt de meiren * Venetus en Acrvnius, dicht by fijn oorfprong- Daar na lang de felfde , en voortvoeyende m • . een boezem,verfpreidfich herwaar ds ender- Sefchnj- waards niet <verre van de Zee. tJMaar de
""ouï rw Rhijn ter flinker zjijde echter eenneviér, en s"' felf tot daaru miwatert: blijft na de rechter- |
ND. l.Boeh 13
er-hand in't eerftgants fmal, enfichfelven
elijk: terftond de oevers wij den z,i] ds wij- ende, nu niet meer een ftroom , maar groot eir, word Fktio geheten-, daar hy de velden edekt; en om-ar mende een eiland even eens enaamt, krimpt in, en va lt, wederom een evier gewarde n, tuffchen fijn dturen uit. De giffing is foo vreemt niet: dat,nament- lijk,van den begin der Zuider-zee tot fuik een water-plas niet is uitgefpreid. Duide- lijk blijk geeft als noch de ondiepte. Son- der twijffel heeft de boezem der Yfal doorgegaan door een zoore en weeke grond , tot d'Oceaan toe. De fwier der felve is defe. Niet verre van't flotRaas- feld in Weftfaalen, heeft de genoemde ftroom fijn oor fprong, aangrijpende de fteden Ringenberg, lfelburg,Anholr, Do- sercyiu techem, Doef burg, Sutfen, Deventer en ving det Campen, en werpt fich ten onfen tijden in oude rfah dit meir : doch by ouds van hier ook voortgerukt met een boezem, tuffchen Eems en d'aangrenzende kuil der Friefen, greep by-na Stavoren aan : en infgelijx door de twee ondiepten, waar van d'een aan de reebter-hand voor Friefland , d'an- der aan de flinker, gemeenlijk het Breede- Sand geheeten , ten noorden d'Oceaan, door een uitgang, by den Romainen na- maals Flevum of Flevus, en nu 't Vlie ge- naamt. De oudheid houd d'ooriprong der Zuider-zee in 't verborgen. Evenwel foo de giffing iets toelaat,'t is alderwaarfehijn- lijkft, dat defe wcekeen brotkachtigebo- Oorfprong dem voor 't geweld der golven gedooken, der Zui— 't water door een fchrikkrlijke vloed op- Ae,m%-^' gtjaagt, behouden heeft, zedert de ver- huifing der Cirobri. Sonder twijfel zijn, door d'öngeboorde opftijging der Oceaan, alde kutten, van Jutland af, tot d'Engel- fche Hoofden toe, overftolpt. De felve heeft de Ztewfche eilanden afgerukt van 't vafteland: gelijk ook die voor de kuften derFriefenenChauci in een lange reeks uirgclfrtkt leggen : door-de golven bin- nenwaard foo beknabbelt \ datze niet |
||||||||
B3
|
|||||||||
meer
|
|||||||||
d'Eerjfe Inwoonden -van
|
|||||||||||||
meer by beurten dan met d'ebbe aan de
ftrand aangehegt, dan met de vloed afge- fneden, gelijk ten tijden van Julius Cxfar en Auguftus , maar geduurig rondom door d'Oceaan aangegrepen zijn. In de vertelling der daden van Drufus , ver- haalt Dion : Drufus uit de Rbijn in d'O- ceaan afgefakt, heeft deFriefen feenemaal overwonnen, en als hydoor een meir na de f aaien der Chauci overfcheepte, liep hy geen gering gevaar, de vloot met de ebbe vaflge- raakt. Tacitm, befchrijvended'oorlogen van Germanicus tegen de Cherufci, fpreekt aldus van de Watten en Zuider- zee : Op dat niet de krijg tegelijk op d'hals Joude vallen , fend hy Cacina met veertig benden Romainen, door de Bruèleri, na den Eems , om des vyands magt te verleiden. Over Vriejlant rukt de bevelhebber Pado met de ruitery. Hy felffet over 't meir met vier regementen. Te gelijk cjuam de voet- knecht , ruiter en vloot aldaar te zamen. En weinig daar na. 't Leger na den Eems te ruggevoert, brengt de regementen met de vleot wederom , gelijkze ook aan-gebragt waar en. Een gedeelte van 't paarde-volkge- 4afl, langs de f randen der Oceaan, na den Rhijn te verreifen. En terftond hier op. Germanicus gaf 't tweede en veertiende rege- ment, diehy te water geleid had, aanVitel- lius, om te land te gaan: op dat de vloot op d'ondiepe Zee te lichter drijven, en by ebbe vafifitten mogt. Vitellius h ad in't begin een gemakkelijke weg op een drooge grond , de vloed Jachtjens aan-rollende. Dochterjlond daar na door de noorde-wind, als ookd'even- beurtige verdeeling der dagen en nachten, die d'Oceaan aldermeejl doed opfwellen, wierd '/ heir gerukt, en tommelings voortgedreven, en'tlandrondombedekt. De felve gedaante had de zee, ftrand en't veld. Men kondede "vajlegrond niet onderfcheiden van de kuilen, noch de diepten van d'ondiepten, 't Is zeker, dat van de tijden on fes Saligmakers , de boezemen en diepe inhammen derNoord- zee weinig verandering geleden hebben. |
Alleenlijk de eilanden van de Jutfche der-zee',
kuft, tot de Franfche toe, voor'tvafte- infeftien land der Duitfchen op een ry uit-geftrekt, hmtisri* zijn door't in-eeten' der golven met die- ^ " per gronden afgefneden : die in voor- tijden anderfints flechts plas lagen met de vloed. Ook is de kracht des zee-waters foo vinnig by de gaten van Texel en het Vlie ingeboord: dat in 't eerft de ftran- den, voor de Zuider-zee uit-geweeken, en namaals by inbrek der dijken, om niet kaal te leggen, voorbedachtelijk binnen- waard ingekrompen zijn. 'tZaldepijne waard wefen, noch eens de woorden der berugteTacitus aangaande d'optogtvan Germanicus tegen de Cherufci, by defè gelegendheid hier te ftellen: En de vloot met de voor-uitgefondene Ujftogt was bereets aangekomen : defchepen , onder de Room- fche regementen en bondgenooten verdeelt, zijn zeil gegaan inde Gr aft van Drufus: niet fondergebed aan fijn Vader Drufus, dat hy gewillig engunfiig, hem, 't felve beftaan- de, door de voorgang en gedachtenis van fijn beleid en daaden, wilde helpen. Hy reift daar na door't meir en Oceaan, totd'Eems toe, gelukkig voort: En d'oorlog nu vol- voerd z ij nde: Doch in d'uitgang des Jomers zijn ettelijke regementen na haar winter- legers te land afgevaardigt. De meefte heeft hy fcheepgedaan, en uit d'Eems na d'Oceaan gevoerd. UMet meenigte van riemen ram- melde de vloot, of wierd voortgedreven over de vlakke Zee. Weinig daar aan een digte hagel neder-gefmeten uit bruine wol- ken, en te gelijk van alle kanten door fware fiormen , benaamen geen gemeine golven 'tgeficht, beletten debeftuuring: endever- baafde foldaat, onkundig van de hacche- lijkheden des waters , terwijl hy de fchip- pers in de weegjtaat, of ontijdelijk helpt, verfette 't beleid der voorfichtigfle. De ge- Gcrmmi- heek hemel en gantfche zee week thans cus *>>ge- na 't zuiden : welk krachtig voor de ver- vaar 'f heeve Duit fche kufien , diepe Jhoomen en vmtn' dicht f Toornen gekruide wolken , en affie- |
||||||||||||
Ttgt van
Drufus :
|
|||||||||||||
van Ger-
mtmims. |
|||||||||||||
Vttmde*
ring der eilanden, tn Z»i- |
|||||||||||||
nelijker
|
|||||||||||||
AM ST EL-LAND. l.Boek.
|
||||||||||||||||||||||||
if
|
||||||||||||||||||||||||
fwaar heir over te voeren. En onder tuf-
fchen ondiepten gevonden hebbende, gebied de fagorde van 't Caninefatifche paarde- völk, en al de Duitfers , welke onder ons dienden, den vyand van achter in dejiaart • in te vallen: welke in gelederen gefchikte- lijk ten ftrijd gefchaard , de benden der bondgenooten , geftijfi met de ruitery der regementen, te gelijk doen ver fuiven, 't Be- wijs is openbaar, uit de Roomfche bur- gers en bondgenooten, die aldaar op de kuften der Oceaan oplicht hadden : dac aan de deur van de darde arm der Rhijn (by Doesburg, met de vermenging der Rhijn en Nabalia, voor by Deventer en Campen , gegraven door Drufus) de voornaamde fierkte gelegen is geweeft: op geen andere plaatsdan daar heden ge- fien word', van 't eiland Schelling , de toorn fante Brandarius. Enalioois't, dat Apronius, wiens winter-leger tot San- ten , den Rhijn en Nabalia ar'gefcheept, en daar na door de boezem der Flevus, by de fterkte , even eens genaamt, ge- land is , orn 't beleg der Frieien op te flaan. Doch de vyand was afgewe- ken tot fijns felfs belcherming , eer het Apronius aldaar aan-bragt : en wer- waards anders heen , dan na de vafte |
||||||||||||||||||||||||
nelijker door d'óngetemperdbeid van 't na-
buurig noorden, de fchepen verflrooid heeft, 'en gerukt na d'opene zee. Blijkelijk is 't dat de reife van Germanicus over Watten lag, doenmaals droog by ebbe» maar dat hem de ftormen tuffchen de eilanden voor de Groeninger ftranden , na buiten in d' Oceaan gedreven hebben. Plinius dient my infchelijx tot ontdekking van defe ftreek: d' Oceaan , by geduurig ver- loop van y der dag en nacht, breidJich aldaar geheel wijd uit , bedekkende een eeuwige zin-twifiing der natuur : met vertwijfe- ling , of het een gedeelte der aarde of zee is. Aldaar woond een ellendig volk op hooge heuvelen , befet met verheeven hutten tot boven de hoogfie vloed: omringt van het water, zijnze, by verloop des felven, den varenden gelijk , die fchip-breuk geleden hebben. Omtrend haar wooningen vangen- ze de viffen , vliedende met de zee. Ei- gentlijk brengt dit Plinius by van de ku- tten der Chauci : welke de felve geftalte metd'onfe in die tijd j als ookhuiden ten dage , gehad hebben, 't Blijk is by der hand uit Tacitus : als de Friefen muite- den tegen Olennius, om d'al tebitze at- vordering der fchatting : de foldaaten ('t zijn de woorden van die heerlijke |
||||||||||||||||||||||||
Oudege-
Itgendhcid der Wat- |
||||||||||||||||||||||||
ten.
|
||||||||||||||||||||||||
Krijg der
friefen tegen de Romai- nen. |
Schrijver) die by den tol fionden wegge-
haald, en aan de galg gehangen. Olennius quam de verfioorde met de vlugt te voor, binnen de fier kt e Flevum geraakt. En |
kuft van Vriefland verftooven ? Om
hier in te booren , was het van noo- den ; dat Apronius de naaft-gelegen Ichorren , doch nu zanden , tuffchen |
||||||||||||||||||||||
Schellingh en de Friefche kuft , in
het gelicht van Harlingen , met dij- ken , en , om de boezemen tuffchen beide , als noch Coggen-diep en Kromme-balgh genaamt, met brug- gen voor d' overvoering van het fwaar heir , beleide. Niet te m'in wier- den on-diepten ontdekt, daar de Ca- ninefates door-waaden. 't Befluit volgt niet foo duidelijke getuigeniffen der al- der-geloofwaarfte fchrijvers: dat nament- ■ lijk de gantfche Zee-kuft , van 't Scha- , ger Rif af tot d' engte van Vrankrijk» |
||||||||||||||||||||||||
geen geringe macht van burgers en böndge-
nooten bewaarde aldaar de firanden der Oceaan. Lucius apronius , bevelhebber van Neder - D'uitft'and, hier af verkund- fchapt , ontbied uit 't boven gewefi de vaanen der regementen , en hulp-benden des voet - volks en ruitery : en rukt met beide de heiren , de Rhijn afgefakt , den Friefen onder d'oogen. De fierkte was nu van beleg ontjlaakt, de muitelingen tot verdeediging van haar felf te rug ge- deïnft. Hy fiijft dan met dijken en brug- gen de naaf-gelegen wadden, om een |
||||||||||||||||||||||||
wei-
|
||||||||||||||||||||||||
«?' Eerfie Inwoonden van
|
|||||||||||||||||
l6
|
|||||||||||||||||
eiland gelegen heeft) liep noch een boe-
zem ten noord-weften, gemeenlijk't Ou- de Flie. Doch aan 't einde van Claas ooms baaken, te weten tuffchen de zanden ter wederzijde , oude overblijffels van een drooge grond, kromt deZuider-zeewe- der in , en ftorte met een ftroom aan de rechterhand van Schelling , aan de flin- ker van't Flie in d'Oceaan. En dit is ons gevoelen , gekant tegen een gemeine dwaaling van de nieuwe oorfprong defer beruchte plas. Namentlijk de wiege der felve heeft 't lang verloop der dagen in een duiftere vergetendheit weg-gefet: uit welke de fcherpfinnigfte oogen geen an- der befcheid konnen haaien , dan een waarfchijnelijke giffing, Ikbekennehier gaarne mijn onkundigheid : indien niet voordegrouwelijke overloop des waters, ten tijde van de verhuiling derCimbri, de zoore en laage boodem d er Zuider-zee aldereerft den rug heeft onder-gehaald : die te mets foogefchuurdis dooruitfpoe- lingen , datze ten onfen dagen op ver- fcheide plaatfen vry diep is neder ge- fonken. Uit de by-gebrachte getuigeniffen
blijkt duidelijk, hoe de Friefen fich om meiren omkromden , op verfcheide eilan- den neder-geflaagen , volgens Plinius, Tacitus en Mela. Alfoo leid Groeninger- land gebrooken , door de meiren Suite, Suitlarer, Schilt en andere; 't tegenwoor- dig Friefland, door Tiouke, Vluiffen ; Holland , door Zijpe , Waard , Scher- mer , Beemfler, Wormer, Purmer, Srer, Broek , Buik flooter , Wijker , Braafe- mer, Ui ter, Legen Haarlemmer-mei ren: de meefte met bewoonde eilandekens voorfien. Dit bewijft genoegfaam , dat Amftels-boodem w>or feftien eeuwen be- reeds befpoelt is met d'Oceaan, aan 't Flie of mond des Yfals invallende, over d'on- diepe grond der Fievus by 't Y ingeboort, en vorders landwaards binnen de boeze- men van foo veel meiren 5 leggende met ~ ".'•■ .de |
|||||||||||||||||
weinig verandering gevoeld heeft: toen-
maals met defelve eilanden befet, die als noch gefien worden. Doch na dat d'O- ceaan, door de deur des Yfals, met fpring- .vloeden infonderheid , ingeboord , de naaft-geleegen velden had plas gefet: lbo zijnaldereerftd'akkers door 't water foo verre afgefchuurt, datze by vallende gol- ven blik , by oploopende bedekt lagen. d'Inwoonder noemdezein fijn taalFliet, en met verwerping der harde letter op't einde, 't welk hier niet ongewoon, Flie: en by verandering van uitfpraak Fleetcn Flee. Maar met verloop der tijden zijn defe Ichorren door uit-fpoeling tot een meir gemaakt: welk te mets in-eetende, den Yfal van haar naam heeft berooft, daar't de oevers in haar wijde plas ter we-, der zij de af knabbelde, 'c Is duidelijk af te meten, uit Tacitus, Plinius en Mela, dat voor vijf-tien hondert jaaren niet alleen Wieringen, Texel, Flieland, maar felfs alle d'eilanden , die voor de Duitfche kuft in een lange reex fich uitbreiden, geweeft zijn : hoewel niet afgefneden door foo diepe gronden van de vafte ftrand. Want naderhand, d'Oceaan lbo vervaarlijk op- gefwolien, dat voor fijn baren't Flie on- derdook, zijn de deuren der felve wijder uit-gefet, en de gaten verdiept. De grond van'tgrootfte (chuiltondervijftien vade- men waters, gemeenlijk Mars-diep. 't Sel- veby-nais den Zuider-zee wedervaren : welke foo feer niet vergroot, als wel ver- diept is. De meefte afbreuk heeft 'r land geleden in d'engte, tuffchen Stavoren en Énkhuilèn. Ook is eertijds het Breede- zand, dicht begroeid met ried-gewas en vol water-vogelen geweeft : de rechte grond van 't beruchte eiland Fletio : wel kers oofterfche zijde, tegen deFriefe kuft over, door den Yfal of noorder-arm der Rhijn aangegrepen was.Tuffen dit eiland en een ander fan t,door den bank deWeerd geheetenYuit d'overblijffels der naam is lichtlijk af te nemen, dat hier infgelijx een |
|||||||||||||||||
Oerfprong
en oude gekntbeid der Zui- der*z.ee. |
|||||||||||||||||
Is niet
-veel klem. der ge-- Jtotcfi ah nu over 3JOO jaren.
Ëefthrij-
•ving van Tletio. |
|||||||||||||||||
Meiren in
Iriefinnd. |
|||||||||||||||||
J7
fcheids-paal tufTchen Gallien en Duits-
land? Doch ten andere, kan de Vecht, door Muiden in de Zuider-zeegelooft, en uit de Rhijn voortgevloeid, bequaamelijk erkent voor een affonderaar de Groote Friefen van de Kleine. De Groote zijn licht te kennen uit haar wijd-ftrekkende woonplaatfen langs deZuider-zee^ over d'Yfal heen , van de rechter oever der Vecht Ooftwaard, tot den Eems toe. De Kleine wettelijk verfpreid van de flinker zijde der Vecht langs de Rhijn beneden Uitrecht, en voorts tuflehen de meiren over Noord-Holland, befpoelt buken- waards door d'Oceaan,en van binnen met deFlevus. In dit oudeVriefland is over meer als feftien eeuwen vermaard geweeft ManarmanisHaaven, door groote fcheep- vaard. En volgens Albert van Staden, |
||||||||||||||||||||
AMST EL-L
|
||||||||||||||||||||
de zee geraein. Voorwaar de Friefen zijn
eertijds niet geweeft een magteloos volk. Landpaa- Sy bewoonden ook geen bekrompe land- ImderêH- paaien. Want ftootende tegen de middel d* Friefen. Rhijn befloegen de gronden van Zuid- Holland en Uitrechtfche Sticht, foo ver- re benoorde der genoemde vloed leggen, gants Noord-Holland; de gedeelte van Gelderland , alwaar Harderwijk en El- burg ; van Overyfal., alwaarCampen, Vollenhoove, Meppel, Steenwijk: de helft der Drenth: geheel Weft-Vrieiland tot den Eems toe. Want deFriefen lagen ten zuiden beilooten door deBataviers: zuid-ooftelijk grenfdenze aan de Marfa- tii en Bruóteri: ten wetten-en-noorden befpoelt van d'Oceaan : in 't noord-oo- ften, door de mond der Eems, afgefondert vandeChauci. Doch aangefien deFrie- fen in Groote en Kleine by de Romain- fche fchrijvers verdeelt worden, ftaat te fien waar de eene en andere dienen ge- plaatft. Het blijft voor eerft onwederfpre- kelijk, volgens 't by-gebragte bewijs uit Tacitus, of beide zijn neder-geflagen op de noorder oever des middel Rhijns; Ju- nius en Pontanus duiden dit verkeerde- lijk op den Yfal. Defe is immers in naam en vloed van den Rhijn onderfcheiden. n- ueto- Het zijn woorden bySuetonius gebruikt: Claudio ^mfm heefi d'eerfte der Roomfche Veld-hee- ' ren den noorder Oceaan bevaaren : en -aan d? overzijde des Rhijns graften van nieuw en groot werk gedolven, de welke noch Dru- |
||||||||||||||||||||
plaat fen
der Graf- te Irtefen,: als ook der Kleine, |
||||||||||||||||||||
Manar-=
manis haaveu.
|
||||||||||||||||||||
had "'t geluk defe plaats noch niet verlaa-
ten in den jaare elf honderd vijftig: zijn- de wegens de veelheid haarer zeilen toen- maals als een tweede Amfteldam , na de ftaat dier tijden. En hoe levendig werd doorgaans afgemaaid by de oude fchrij- vers het naare bolchBaduenna, wijd en zijd op den boodem der Sevenwolden ge- groeid? Beruchter door de nederlaag die Apronius onrfing, uit de fterkteFlevus met dartien honderd Romainen over de Watten na Vriefland gerukt : doch by den ingang van Baduenna foo raauwelijk onthaalt, dat negen honderd fneuvelden, en d'overige op de hoeve Cruptoricos door onderling moorden haar felf aan kant hielpen. Tacitus maakt ook gewag van pylaaren, by Hercules gericht op den Friefchenboodem, hoewel met onwisbe- fcheid. Debenaaming, feidhy, der Groote en Kleine Friefen ontftaaP, uit de mate van krachten. Beide de volkeren boorden den Rhijn tot d'Oceaan toe; en leggen rondom uit-gefirekte meiren, by de Romainfche vloo- ien bezeilt. Wy hebben ook aan dien hoek in d'Oceaan derven fieeken: en "'tgerucht ver- breid aldaar overig te zijn de zuilen van C Herai- |
||||||||||||||||||||
Nederlaag
der Remaï. «en in Vriefland, |
||||||||||||||||||||
Dion.
Caff.
lib. 74. |
||||||||||||||||||||
fiaanfche genaamtworden. En Dion: Dru-
fas den Rhijn afgednven in d'Oceaan, beeft |
||||||||||||||||||||
deFriefen t'onder ^gebragt. En hoe duide-
lijk Tacitus? Corbulo, deFriefen bedwon- gen hebbende,felde haarvroedfcbaptoverig- beidy wetten, en +op datze nietwederfpoorig fouden uit [patten , verfierkte de befetting. MaarClaudius verbond foo feeralle geweld op Duitjland, dat hy ontbied fond, debefette- hngen over Rhijn te rugge te trekken: Wor- den hier niet de Friefen geplaatft op Duitfland, tegen den Rhijn aan, zijnde de |
||||||||||||||||||||
i8
Hercules: het zy Hercules foo diep ingeboort
|
woonders van
de nienwe benaaming van Franken, uit-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
"Dapper-
heit der Franken: beide af~- komftig van de Friefen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||
drukkende haar dier-bevochte vryheit;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
7S
|
hetzy, volgens onfe gewoonte, wat hel-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
eJen-fluk elders uitfteekt fijn berucht heit werd
toegeschreven. En het ontbrak Drufus Ger- manicus niet aan fioutmoedigheit: maar d'Oceaan belette, om na haar en te gelijk Hercules fonderfoeken. Namaals heeft het niemant fich onderwonden j en 't is heiliger en eerbiedigergefeheenen, van de daaden der Godentegelooven, danteweten. Sydwaa- Depj/lare» len,die de pylaaren van Hercules in Frief van Het. lands middel-punt, binnen 't vlek Dui- |
ten einde te gelijk fich erkennen mogten
herkomftig, nevens d'andere Chauci, van de Friefen , welke naam infgelijx vryheit betekent. Doeh zedert de Saxenfche mo- gentheit tot verdrukking dernabuurige Duitfchen aangroeide, begaven fich de Chauci,zijnde een landaard met de Frie- fen, onder der felve wetten en beftiering. En van toen af wierden Friefen geheeten de volkeren tuffchen den middel Rhijn en Elve, tat de Deenfche grenzen toe,langs d'Oceaan. Ja op 't eiland der Batavieren over-gelcheept, paften ook haar naam 't felve toe , als 't welk namaals flechts boven in een klein gedeelte , de Betuwe, d'overblijffels van de Batavieren behield. Thans ook de Friefen, t'zamen-fmelten- de haar krachten met de Saxens, ruiten uit haar gelegene havens dapper den O- ceaan : en wierpen fich eindelik, beleid by Hengift en Horfa gebroeders, op 't ei- land Britannicn. De togt voorgevallen op "t negen en veertigfte jaar der vierde eeuw, gelukte in dier-voegen; dat de Bri- toens na haar bergen in Walles verftoo- ven, en alles ten beften gaven. Of defe winnaars meeftFriefên geweeft zijn,blijkt uit zeker bewijs van d'over - een - komft der Engelfche taal na foo veel eeuwen als noch met de Friefche , vry meer dan met Saxenfche. Hiertoe dient ook 't ge- tuigenis der oude fchrijver Ludgerus: Suidbert, feid hy, dorfie na de zaligheit. aller mmfchen, en byfonderlijk der heidcn- fche Friefen en Saxens , alfoo d'Engelfcbe uit haar herkomftig waaren. En terftont verhaald van Willebrord en der felver metgefellen : Aangefien defe heilige lee- raars geboortig uit Engeland, doch Friefche herkomst, foo kondenze haar bequaameüjk het Euangelium verkondigen in deDuitfcbe taal. Ludgerus lijd geen tegen - fpreken in dit getuigenis , dewijl ten dien tijde leefde , en Willebrords metgefelle was. Na,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
cules in
Eriejland. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
vels-kutte, ftellen. Neen: de bygebragte
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
woordenuit Tacitus, geven genoegfaam
te kennen, datze elders op een Friefch ei- land door d'Oceaan befpoeltzijn. Ubbo Emmius eindelik, verfchaft ons de rechte land-paaien der oude Frielèn , binnen Welken omtrek ook Amfteland beflooten |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitgeflrek-
te Und- f'aaien der Friefm, en groote Re- genen. iüeemen
BritKïmitrt
kt. 449-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Ubbo
Emmius lib. i. Rer.Fri- lic. |
leid. T>e Friefen, feid hy , hebben haar
wooningen gehad tot de?tEems toe, van de middelfte deur des Rhijns, welke eertijds Ui- trecht bevochtigende-, by Catwijk in d'O- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
ceaan geftort è, omhelfende 't groote meir,
heden de Zuider-zee genaamt. En de Frie- fen zijn in eenige eeuwen achter een uit dit befit niet uit-gebonft: als die veel eer haar grenzen rondom door dappere wa- penen allegangs deden uit-dyen, IDe €hauci, ten ouden tijden op verre {bek- kende landen nedergeflagen, tuffchen de fboomen Eems en Elve , de Catten en 't bos Hërcynia j afgemat door d'oorloo- gen met de Saxens, weken onder de Frie- fen , alfoo met malkander een af komft er- kenden. Te vooren had fich een merke- lik aan-tal. der Chauci met de Sicambers aan den Rhijn vereenigt. Defe palftaan- de tegen den woeften indruk van de Got- fen, Alaanen en Vandaalen, den Duit- fchenboodem laftig drukkende, fchorte te gelijk de Roomfche aanvallen, met fuik een uitflag ; datze eindelik, den Rhijn overgeftapt, kloekmoedelik handen aan Gallicn floegen, en 't gebied des fel ven eigenden.. Onder Decius paften fich toe |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Chxuei,
haar
{en.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
AND. I. Boek. 19
winnaars ten beften gaven, na de felvc
Normandye genaamt. De Friefen by dufdanige ongelegentheit geen byftant uit Frankrijk tegemoet fchouwende, fa- gen onder malkander om: ten einde die ruitende fwermen uit het noorden een- maal , by heilfame overfiag, mogten ge- ftut werden. Na mannelijke proeven te- gen de Noormannen meuvelden ten laat* ften de Friefche graaven Thietbold es Gerolf, by defe tijden berucht. Een groot gebrek ontftond uit de vrybeid, dat ieder evenveel meefter zijnde , langfaame be~ raadfkging en verdeelde krachten toe» bragt; waar door goede gelegentheit ver- zuimt, en vele afgefonderd ftrijdende alle te gelijk dikwils verwonnen wierden. • Dieshalven de Friefen wederzijds dec Rhijn, over het tegenwoordig Holland veripreid, (wantd'anderevand'Eemsaf Xa de ge en langs de Zuider-zee door deDeenfche fow* |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTEL-L
Na defe voorvallen op Britannien, is een
lang ftilfwijgen by de gefcbicht-fchrij- vers , of ten minften onzeker befcheid. Alleenlijk ftaat bekent , hoe Saxens en Vranken , onverfoenelijke vyanden der |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Xatxvhrs
'itemen de Friefche naam en vaten aan. Ovrhogen
der Friefen
met de 'dranken. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Romaineiij (haar moogentheit, te mets
meer en meer befnoeid, viel ten laatften in defe geweften aan duigen) opdeBata- viers wegens deRoomfche maatfchappy vinnig toe fetten: in dier voegen, datze de Friefche naam en wetten, tot haar be- fchermingaan-namen. Zedertfchuilden deBataviers onder deFriefen, de welke aldus met defe nieuwe aanwas vereenigt, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te moediger ook buiten haar landpaalen
tegen overlaftige vyanden nu en dan ftreeden j niet fonder bitze wrok der Vranken: als die, tot fchrik van Duit- fers en Galloifers de wapenen gelukkig dragende, met nijdige oogen in deFrie- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fen een dapperbeitaanfehouden, die haar
|
oo.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vermogen op-haalde. Hier uit ontfton-
den fwaareoorloogen tuflehen defe land- aard , wederzijds manhaftig. Eindelijk door 't Chriïtendom, by de Friefen laattt aangenomen, bezaadigde de heevigheit. Selr foo verre, dat den koning der Vran- ken 't gefag over de Friefen gewillig met feer bepaalde magt is opgedragen, ja fon- Stam de- der vermindering van vryheit: dewijl fer Uiiden d'achtbaarheitdes adels en gewoonelijke *nder de voet der land-beftiering bleef ftand grij- |
koningGotrijk met d'ellendigfte üaver- l-G'0
ny gedrukt wierden) bemerkende inyéel- heit der hoofden fwakheit vankrachten, beraaden een te verkiefèn uit hetlichaam. des adels, aan welke 't opper-gefag mogt werden opgedraagen: te meer dewijl de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Noormannen foo verwoed d' overige
Friefen gehandelt hadden: bedwongen zijnde een laage deur ten noorden der huifingen te bouwen, om bukkende in en |
Nootman-
nen ver- ■woedheid tegen de Friefen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit te gaan, ten einde hier mede mogten.
indagtig werden de Deenfche flaverny. Ook ftond een gebouw twee honderd en ondrage- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrsmken.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen. Hoewel met de groey der Vrank-
fche moogentheit de Friefche voor-rech- ten onder-kroopen wierden : de Vran- ken misbruikende haar zegenen tot een laft der Friefen , met welke plechtelijk verbonden waaren. Doch onderling tweefpaltig, en wegens inlandfche oor- loogen afgemat zijnde, dienden fich de Noormannen van fulke gelegentheidt. Dit volk , door kouden hemel en barre zee gemoedigt, rukten den Franken foo woelt op den hals: datze , niet fonder verlies van oude aanfienelijkheit, een aanfienelijk gedeelte des rijks aan d'over- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veertig voeten lang opgericht, aan wel-kerseene einde des konings rent-meefter
|
verny dtf
Friefen* |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neder fat, aan 't andere ftont een kopere
fchild, in welke de Friefen haar fchat- ting-geld in-wierpen -y doch foo lang voor geen betaaling ttrekkende , als de rent- meefter 't geldank der penningen niet konde hooren. En Gotrijk, door de ge- duurige zegenen tot grooter verrichting 't ellekens aangehitft , beftond nu ook der Vranken koningCarel in fijn-rijk te beftoken. Hy werpt dan uit twee honderd C % fchepea |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onder de
Noorman- nen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Eerfie Inwoonden van
|
|||||||||||||||||||||||||||
20
|
|||||||||||||||||||||||||||
fchepen een weldigheir op den Friefchen
boodem te land, met fuik een verwoede uitgelatendheid, dat zedert de fchepping geen volk jammerlijker gedrukt was. Doch nu vaardig na Aken op te trekken, geraakt door vloek-verwandfchap der fij- ne om hals. Thans de Deenen, onderling gefplitft, fpatten tommelinx na huis. De Friefen ontledigt van fulke raauwe land- aard , grij pen moed, en te gelijk na wape- nen j geitijft door de Vranken. Soo fel was haar indruk op 't Deenfche overblijf- fel, dat het eerlang te land wierduit-ge- dreven. Ondertuflchen verftierf met de V>v!B&e»_voorfpoed de Vrankfche dapperheid. T*e ontaarde» min hulp was van haar te wachten, de- |
|||||||||||||||||||||||||||
ftoel des oorlogs. Kaifêr Luidewijkj door
dele wapenkreet opgedaagt, trekt den Friefen te hulp. De Noormannen op de vlucht gejaagt, verfoeken en verkrijgen vrede, mits Nirawegen en te gelijk den Friefchen boodem ruimende. Doch eer- lang , beleid by Godefrid en Sigefrid, fpatten door Vlaanderen, Braband en Ar- tois na 't ingewand des Duitfchen rijks. Aldaar, byCarolus Craffus in haar win- ter-leger rondom begraaven, verfoeken \ door mangel van lij f-togt lij fs-genade. De kaifer , hoeweide woedende ftruik-roo- yers fonder gevaar uit-hongeren konde, wars van wreedheid, gond haar vrede: onder beding, datze'tChriftendom fou- den aannemen. Ja hy houwelijkt Giffa, dochter van fijn vader Lotharius uit de by-fit Waldrada, aan Godefrid uit, met een houwelijks goed van de geweften aan defe kant der Zuider-zee tot over den Rhijn. Gerolf en andere Friefche graa- ven wierden benoodfaakt den Noorman te gehoorfamen. d'Overblijffels van dele Denemarkfche voogdy zijn noch te vin- den in 't eiland Marken en Denemar- ken, een landftreekophetUitrechtfche fticht nevens Gooi-land. Alfoo is ook Amfteland met de nabuurige gronden geraakt onder dwinglandyvandeNoor- mans, verraden by haar bondgenoo- ten , voor welke foo dikwils 't harnas had aangegefpt. Maar het brak den kai- farzuurop , dathydeFrielènfoofchan- dig mis-leide , plaatlènde die woefte land-aard, tot kreuking der vryheid, in haar befitting nevens 'tY, en voort het- meeften deel van Batavia , toenmaals Friefland geftaamt. Want Godefrid fag niet alleen met goede oogen aen, dat jaar- lijcx fijn landsluiden fterke legers her- waards af-roerden: maer, opgeruid door fijn fwaager Hugo, fond Gerolf en Gar- dolf Frj. fche graaven aan Craffus, met verfbek van getemperder landfchappen,. als de Friefche boodem, laag en bar door flnoor-
|
|||||||||||||||||||||||||||
Invallen
der Noor' mannen in Sriejlund. |
|||||||||||||||||||||||||||
•van haar
dapper- heid. |
|||||||||||||||||||||||||||
wijl by inlandfche beroerten ingenoeg-
fame onmagt lagen. En die oorlogs-bui- |
|||||||||||||||||||||||||||
jen uit het noorden waaren niet foovol-
koomen overgewaait, of fcheenen alle- gangs op nieuw te dreigen. Hier toe hielp Roderijk, die Wijk teDuurftede inleen ontfangen had yan kaifer Luidewijk: maar door Lotharius, fijn vader Luide- wijk in 't Rijk gevolgt, ten kerker ge- doemt, als aangeklaagt vanhoog verraad. Handen Doch uitd'hechtenis ontfnapt, verfoekt ier Noor- byftand aan de Noormannen. Lotharius wannen in immiddels (verzoopen in onkuifche om- Imfiand. helfingen van fijn by fit Waldrada, dien hy , niet fonder veler opftand en echt- fcheidingmetThetberga3tot bed-genood dachte te nemen) liet alles over hoop drijr |
|||||||||||||||||||||||||||
872.
Amfteland
geraakt onder de Deenen: |
|||||||||||||||||||||||||||
.Ni» de gC'
btsrte J' C. |
ven. De Noormannen met diepe voet-
ftappen van verwoedheden voortgerukt, maaken haar meefters van Wijk te Duur- |
||||||||||||||||||||||||||
fteden: en tot Noordwijk toe in-geboort,
vonden aldaar bot tot tegenweer: want Rembert kerkvoogd van Bremen boe- zemde fuik. een, moed den vluchtende Friefen in, dat defe togt den Noorman- nen ftond op tien duifend verflaagene. De neder-laag hitfte de verwonnene tot wraak. Met nieuwe kragten dan der. Frie- fen op't lijfgevallen, vermeefteren Nim- ]K?£egens en veftigen biancn die ftadden |
|||||||||||||||||||||||||||
I7&
§8.1. |
|||||||||||||||||||||||||||
AM ST EL-LAND. l.Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
21
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* noorden , en beknabbelt met ziltige 1 berucht. En Diederijk genoot dit voor- de,
meiren. Dochdoor lift, hy de kaifarbe- recht boven Walger ouder broeder, ter ir,efe».
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d
|
'------------------n---------- ' . «-»
Deenfche heerfchappy ten einde , was
't land noch niet in ruft : want Sigefrid verkundfehapt van fijns metgefels onge- val ke-r: uitGalüen zeeghaftige wapenen herwaards. Moedig trekken hem de Frie- fen onder d'oogen: fulx Sigefrid deflag en 't leven verloor. In defe ftrijd muite feer uit de dapperheid van Gerolf Frie- fche graaf : diefweghen Arnulf Carels voogd aan Gerolf de landeryen tuffchen Suidhardef hagen endeRhijn fchonk in vryeeigendom, alfoodeVranken fulex op defe geweften voorwendeden. Doch |
«^^^SZS^. '*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
877.
Verkrijgt
baar ou- de vry~ beid. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Eberhard , in ieders haat ftond. Ca-
rel de Simpele beveftigde defe verkiefing, afftand doende van alle recht , 't welk de Vranken waanden te hebben, op Suithar- defhagen tot Fortrapa en Kinhem toe. Het fchijnt Carel verplicht geweeft is door weldaaden , beweefen in den oor- loog , diehy uit't rijk verdreven tegen fijn onderdaanen voerde - geen geringe by ftand aan Diederijk gevonden hebben- de, 'c Affchrift defergifte isgetekent tot Bladelle een dorp in Charopaigne. En al- foohebben de KleineFriefen haar felf een |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de nederlaag had den Noorman foo niet opperhoofd gekooren: de welke lichtoe-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontfet, of hy beftond niet lang hier na op p
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Friefen een torn te doen. Rhollo uit
Denemarken afgefcheepi: valt by onwe- der op Walcheren , en dit eiland indier- voegen op den hals.- datd'inwooudersof na Ragineer in Henegouwen , ofnaRad- boud vorft der Friefen en graave van Theifterband verftooven. Uitmededoo- gen tegen die ellendige ballingen, voegen Radboud en Ragineer haar krachten te zamen, om Rhollo op Walcheren te be- ftooken. Ongelukkig viel de togt uit: bei- de afgeflaagen, deinfden te rugge. Rhollo moediger door fijn bevochte zegen, rukt Radboud onder d'oogen. Eerlang ge- raakten de Friefen aan 't voetflaaken, en met de nederlaag haar vryheid quijt. Amfteland wierd thans ook onder geld- |
r______J^d- kpnoamintr is hchtelllK te
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iprong defer benaaming is lichtelijk te
fien, herkomftig van graaven: want de- wijl d'eerfte bevolkers der geweften al- Het hier, by de dagelijxe water-beurten, in- *»oord fonderheid ter wintertijd en met fpring- Xraaf vloeden , de landen vonden plas gefeten ™*rkm<t onbruikbaar, wierpen in't eerft voor haar a- ? woonplaatfen hier en daar heuvelen op: doch naderhand, denood fulke moeiten afvergende , damden d'oevers van zee_ enftroomen. Die't meeftegefaghadden» voerden de gravers aan,beftierende 't dijk- werk. Nadatd'aanfienlijkfte meergron- den tegen't nat befchermden, dies te Ver- der ftrekte haar gebied. Hier uit ontftaan foo veel heerlijkyen , meeft nevens de vloeden. Bekent zijn d'adeli jke ftam-hui- fen derBrederooden, Arkels, Perfijnen, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amftt'
land ge- raakt we- der on- der de Deenm. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opbrengincr aan aensjeenichen awmge-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naars,Fola'anen,Duivenvoorden, Voor- fche adeh
nen, Affendelften Craalingen, Alkemaa- den, Afperen, Boekhorften,Boetzelaaren, Hoo2twouden,Bofchuifen,Bronkhorften» Warmonden,Doefen,Dorpen,Faree!te09 Hoüdenpijls, Heenvlietcn, Kijf hoeken» MathenefTenf Liefvelden, Moerkerken, Mijnden van Amftels,Naald\viike: ,Oüt^ hoornen , Poelgeeften, Raaphoiilen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gefpat, herfchepten de Friefen adem en
moed. En, om Ach bet te wapenen tegen de vordere i> -druk derNoormannen,vond d'adel geraad faam, aan Diederijk 't hoog- fte gelag, dog met bepaalde magr, (ten einde de viyheidnict gekreukt wierde) op te draagen: te meer dewijl hy uit u'aan- fienelijkfte af komft onder de Friefen, Gc- rolfs foone was > wiens dapperheid feer |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diederijk
eerjie
algemti-
8e.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scha-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
es
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Eerjfe Inwoonders van
|
||||||||||||||||||||||||||||
22
|
||||||||||||||||||||||||||||
etrfle ge-
wag van Amfiel remneer. |
||||||||||||||||||||||||||||
Schagens, Swietens, Vlieten, Wouden,
Wijngaarden, Zijlen, Zevenders en ande-, re. Nu in het vijf en vijftigfte jaar der elf- de eeuw is bekent Egbert heere van Am- ftel: wiens foon Gijfbrecht,vader van En- gelbregt, is getrouwt aan Bertrande, Ylel- fteinfche erf-dochter. Defe echt was geze- gent met vier foonen Gijfbrecht, Arent, Wilhem en Octo. Gij f brechts ongeluk in den oorlog tegen d'Hollandfche graaf, word namaals wijdloopig befchreven.Uit Amftelzijn vorders herkomftigbyjonger foonen,deMijndens, Benfchoppens, Snel- lenbergen , Saffenen Loenen. Doch be- langende d'oude land-beftiering in defe geweften; het is fulx , dat de kleine Frie- fen , gelijk ook-meed alle andere Duit- fchers , met een ruime toom beheerfchr wierden. Laat Tacitus de waarheit {pre- ken van onfèland-aard. Sy komen op gefit- te dagen te z,amen , ten zy iets gevallig en fchieljk voor valt, of met nieuwe of volle maan. Uit haar vryheit ontfiaat eengebrek; datz,e niet te gelijk noch gelafi verfcbijnen: maar een dag twee, drie loopt heen met het rammelen der vergaaderende. Na 'tgraauw goedvind, fittende gewaap end'metmalkan- der neder. De priefiers gebieden "'t fiilfwijgen; by welke ook de magt totfirajfen berufi.Thans fpr.eekt de koning of vorfi, na ieders ouderdom, na ieders adel,ria. in-geleidt eer in d'oorloog.na ieders begaafdheit, meer metgefag om te aan te raaden, dan magt om te gebieden. Indien de zin-uiting mifhaagd, toonen haar afkeer doorgeraafch: doch fbo fmakelijk is, kloppen korte fchildente z,aamen. Tacitus gewaagt wel alhier van Koningen; maarzijt niet mifleid door lbo achtbaare naam: want de Friefen , warfch van ftaat.zucht, leden niet minder dan onbepaalde heerfchappy. Een Koning was niet meer als een heet en doen der gemeinte. Hoe duidelijk geeft fulx byQefar te kennen Ambiorix Koning van de helft der Eburones ? 't Ge- bied, feid hy, isfoodmnig, dat de meenigte foQVidmdgt óver ons gebruikt i flhwj/over |
||||||||||||||||||||||||||||
de meenigte des volks. En Tacitus weder-
om: Devorflen beraadflaagen over geringe, overgroote z,aaken alle te z&men. In defi vy- een-komfien worden graaven ver koor en, die rechtspleging oefenen op de dorpen en vlekken. d'Uitftekenfte des adels vermogten met malkander fonder 't graauw geen raadflot maken in gewigtige voorvallen. Daarom ook ClaudiusCivilisde voornaamfte der Bataviers en gewilligde des volks, onder voorwenden van maaltijd , in 't heilig bofch , by 's Graavenhaage-nu ter tijd, ontbood: toen by fijn lands-iuiden moed in boezemde, omdeRoomfchemoogent- heit onder d'oogen te fien. Byde Galloi- fers, dewelke haar land-beffier ontleende van de Maflilienfers , uit Griekenland herkomftig , wierd een geheel andere voet gehouden : want, volgens Casfar, was't gemeine volk by haar gehouden ge- lijk flaaven, en in geen raats-pleging ge- moeid : alfoo aan de Druides en ridders alle gelag ftond Vryer leefden de Duit- fchen : fulx haar Koningen meer den naam, dan daat hadden: als welkers acht- baarheit in helden Hukken tegen de vyand belfond. DeRomainen, uit wiens papie- ren onfe vertellingen worden uit-gefchre- ven , hebben de beflierders der Friefen toegepaft den naam van Koningen, daer eigentlijk niet anders waaren, als Hartoo- gen en Vorften.: foodanige Malorix en Verritus, Friefche graaven, by de ge- meinte afgevaardigt na Nero, gelijk ook Mafius Koning der Marcomannen met de -prieftennne Ganna aan Domitianus. Defe Koningen wierden in moederlijke taal wr/?e«, foo veel als voorfien genaamt. Tot die duidelijke waarheit brengt Ta- citus geen gering bewijs j getuigende van der Friefen overhelt; datze meer bc- ftierden dooreen goede voor-gang , dan gebod : byfonder indien voor de flag-or- dens een vyand onder d' oogen dor- ften fien. En lèlf wanneer de legers te vel- de lagen j ftond her. niemand vry dan den
|
||||||||||||||||||||||||||||
Tacir. d«
Mcrib.
Geraiafl- |
||||||||||||||||||||||||||||
Tacit.
Hiftd. |
||||||||||||||||||||||||||||
Af-fetfels,
|
||||||||||||||||||||||||||||
Ca?fat
Com» rnenr. lib. 6. |
||||||||||||||||||||||||||||
Oude
fand-be-
slier der Jlmfte- litnders.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Friefche
koningen hadden klein ge- |
||||||||||||||||||||||||||||
'Tacitus
de Mo- rib. Ger- man. |
||||||||||||||||||||||||||||
wam m
het felve befimd. |
||||||||||||||||||||||||||||
Vrieflert
beftierden 't gemeint befl , meet ah de ko* ningen. |
||||||||||||||||||||||||||||
Csfar.
Com- ment. lib, J. |
||||||||||||||||||||||||||||
AMSTEL-LAND. I. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
n
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in houwelijken de f aaien van eigen gelegent--
heit verfette: maar een eedele trouwe met een eedele, een vrye met een vrye, een vrygelatene man met een vry gelaten vrouwwenflaafmet een ftaavinne. Indien iemant deferfich aan- matigt in echt te verbinden met een boven ftjn ftaat en hooger van afkomst, moetfulks hoe- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den priefters te vangen, fpannen en ftraf-
fen, alfoomeer door't gebod Gods, als lalt des overften , wilden fchijnente lij- den. De inkomften defer vorften waaren fchraal. Tacitus feid , dat ieder vry wil- lig , of een gedeelte des vees, of der vruch- ten , aan haar toebrogt, Hechts tot noot- faakelijkheit. Sy hadden geen lijf-wagt, dan alleen die uit verwondering over manhafte daaden d'opperhoofdenbefoch- ten. Uit gelijke herkomftishet bekende woord Hertoog, als die voor het heir-toog: want in vredens tijd greep volkoomelijk ftand een lofle volk-heerfching. Doch al- hoewel devryheit van 't graauw fuik een toomeloofe beftiering eifchte , 'c onder- fchied tufichen overigheit en onderdanen in gemeine ommegang by na weg-geno- men zijnde, bleeft echter onderfchied tutlchenallc. Tacitus getuigt : Ghykond een heer van fijn knecht met onderkennen, door eenige fachtigheden des of Voedings. Sy huifveflen tujjcben defelve heeften, op defel- vé grond' totter tijd d''ouder dom de vry-ge- boorene affondert, de mankaftigheit haar |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten met het leven. Doch belangende de
flaaven, defe waren tweederlei, of door gevangenis in een ongelukkige ftrijd, of lichtvaardig waagen : want foo ver- |
Hoedaanig
eertijds de flaaven in Amfte- land. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hertosg
naar van. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fot hing de Fries aan het dobbelen; dat
hy nuchteren , na 't verlies van geit en haaven,ten laatften aan een worp fijn vry- beit en lichaam; waagde. De verwonnene, feid Tacitus, treedgewiüig infaverny. De /laven van fulke Jlag worden vermangelt: om de fchande der overwinning af te wif- fchen. Wat Hucbald met Lajfen wil uit- drukken, blijkt in de grond des woords by afkorting, voor vry-gelaffen of vry*gela- tene. De Friefen vorderswaaren vaneen harde imborft. Tot haar twintig jaaren gingenze naakt, ook in de bitterde kou- de , volgens Pomponius Mela. En Taci- tus: Sydraageneenry-rok, meteengefp, of hy gebrek dis felven, met een doom toe ge- haakt. De andere deelen des liehaams z,ijn bloot. En voor Tacitus feid Csefar ; Sy fijn tot die gewoonte gehragt , datz,e i?t de kouifte plaatfen geen gewaad als vellen heb- hen , (welker kleinigheit het meeHe lichaam bloot laat) en wafj'chen fich in de jlroomen: •---------— Het word fier fchandig gehouden
een vrouw bekent te hebhen vcorde twin-
tig jaar. • — fcheit in de vloeden : gebruiken korte vel-
len , het voorfte des liehaams bloot zijnde. Hiertoe dient ook 't getuigenis van Dio* dorus Siculus: Sy heihen niet alleen geel hair, maar trachten ooktkorkonff den inge- bcoren eigenfihap der-verwe te vermeerderen. Wantfywaffchen dikwilshet hair met loogt en hemmen 't van 't voorhooft na de krum» en dan m den hals, om te aanfienelijker u &ij*h
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lajfen,
boednanige
eertijds al- hier te lande. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T
|
. acit. ae
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Morib.
Germ. Onder- fcheid vun (lustten
tuflcken de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mela.
I.3, c. 4^ Tacicus de Mo- rib. Germ. Kleding der oude Friefen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Friefen en voor foodanige erkent. By de felve vinden
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
andere
T>mt- f'btn. |
wy een vierderhanüe ftaat der Amftelfche
inwoonders, nevens andere Duitfchen, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te weten afgedeelt inedelen, vrye, vry-
gelaatene en flaaven. Dit ondericheid heeft lange tijd ftand gegrepen. De fchrij- vers der middelde eeuwen gewagen noch defer gewoonte, gelijk, te iïen is by Ni- thard , Adam van Bremen en Hucbald abt tot Ebnon. Hucbald getuigt van de Saxcns, by lijn tijd over Amfteland ver- fpreid :. DeSaxens, feid hy, waaren,gelijk Hucbald ook nu dr ie/in ds verdeelt: want daarz,ijnde |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diodo-
rus Sicu- lus lib.5,: Bilioth. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke in haar taalEdlingen, die Frilingen,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lobu
|
ini.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die Lajfen getjoemt worden. Het fchijnt dat
Hucbaldde flaaven vergeten heeft. Hoe keurig endertuflehen 's: verfchil tuffchen die verfcheide ftaaten is onderhouden kan Adam van Bremen getuigen: liet blijft hy onverbrekelijke wetten beveftigt,dat niemant |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adam
Bremen fis. .
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iï Eer/ie Inwoonden van
|
|||||||||||||||
2£
|
|||||||||||||||
%ijn. —— Sommige fcheerende baarden af,
andere laten een weinig waffchen , d'adel fchrabt de wangen.glad af, maar laten de knevels in dier-voegen groeyen, datze over den mond hangen. Etende blijft de fpijs in 't hair fitten : wanneerze drinken word de drank als door een zeef getrokken. Silius noemt de Bataviers goud-geel-harige. En Tacitus: Sy hebben geel hair ygroote liccha- wen. En Sidonius Apollinaris: Haar vach- ten raakennief tot de kuiten. Uitdeby-ge- bragte getuigenifl'en blijkt, hoe ftantva- ftige overblijffels defer gewoonte , in Noord-Holland, bewaarende noch vele Seden, der oude Friefen, byfonder ten platten lande, te vinden zijn ? Wat is daar gemeinder als geel hair en korte kleederen by het vrouw-volk, de mannen met kne- vels over de lippen ? Voorwaer een leven- dig afdrükfel der oude tijden. Maar van fuik een imborft zijn de Friefen, geenfints wifpeltuurig: als de welke d'eenigfle op denDu'tfchenboodem, ja ook in Neder- land , haar naam te gelijk met de befitting, indien niet geheel, ten minden ftuks ge- wijs , bewaart hebben. Want iffer wel elders een van allede volkeren, eertijds over defe noorder weereld verfpreid, be- ftendig gebleven? WTaarzijn Bataviers, Menapii, Eburones, Advatici, Mori- ui, Marfi, CentronesjLevaci, Gordu- ni, Segni, Condrufi , Chauci, Seduiii, Sicambri, Gugerni, Brufteri. Ufipetes en andere, wijd en zijd deFtiefen rondom becingelende ? En felf de graaven van Holland hebben een geruime tijd geen andere eer-naam dan derFriefen genoemt. Hierom wierde Robert, uit kracht des houwelijx met Geertruid nagelaatene we- duwe van graaf Floris tot voogd gekoo- ren, de Fries by-genaamt. Jn de tiende eeuwe eerft, is 't woordHollandfche graaf opgekoomen. De voorval dient een wei- nig hooger opgehaak. Het is bekent, dat de Hollanders over lang metd'Uit- rechtfche bhTchoppen vinnig ever hoop |
laagen. d'Heevigheid bezaadigde niet in Holland-
eenige eeuwen aan malkander. Robert fchemtt de Fries , door Godefrid de bultenaar <? Utt' verdreven, vondfichbedremmeltineen rVftm langwijlige oorlog met de Franfche Ko- ■*' '* ning. Immiddels maakt Godefrid hem felven meefter van't Friefche graaf fchap. Doch,door den kaifar na Saxen op ont- booden , ïlaat eindelijk , groote dingen verricht hebbende , den wegin na Ant- werpen : alwaar op een gemak doodelijk met ëen vork van onder gequetft is. Wilhem Uitrechtfche biffchop vaarde terftond deleedigebeflieringaan : doch eerlang aflijvig, grijpt Diederijk de Vijf- de , tot noch toe onwettelijk uit het graaf- fchap geftooten , fich dienende van defe gelegendheid , moed en ballingen in der yl by een. Sij n ftie-f-vader Robert voorfag hem meteen bendeVlaamfche fchutters. Uit Zeeland enWaas rukten ook ettelijke krijgsknechten't zijner hulp. Met defè magt fer Diederijk na't flot Yfelmonde. Bifichop Coenraad Wilhems ftaat-volger fat immiddels geenfints ftil: als dewelke niet alleen fijn magtt'zamen-fmolt; maar felfs .foldaatenin Zutfen en Lotharingen lietwerven. By Yfelmonde verhief fig de Groote ftrijd, met twijfelachtige uit-komft j nu zegenen defe, dan die voet-flaakende. Ten laat- van D*** ften fetten'tde Stichtfcheopdeloop, en *r9*-* d'Hol|anders indiervoegentoe, dat wei- *#"*■ nige ohtfnapten; fneuvelende meeft, of aan het fwaart of in de Maas. Gerlac graaf van Zutfen bleef nevens een merkelijk aan-tal verflaagen. Biffchop Coenraat ontquam op 't flot Yfelmonde : doch, fbnder ophouden beftormt , veribekt vrede. Diederijk had hier geen ooren toe; dan onder beding vanaf te liaan alle recht, het welke de biffchoppen op Holland , en van ouds voor- wendeden, en by gif- te des Kaifars Henrijk onlanx verleent. Coenraat, uit noot bedwongen , neemt de voorwaarden aan; en, fig ten befcheü dentheit des overwinnaars ftellende, ver- krijgt |
||||||||||||||
Tac. de
Morib. Germ.Si- donius. |
|||||||||||||||
Trkfen
de beften' digfte al- ler volke- ren in 't morden. |
|||||||||||||||
Smare
torlco-
gm der |
|||||||||||||||
i N D. I. Boek. 25
(een fterkte van Floris tegen derFrielèn
overlaft gebouwt) foo gelukkig by graaf Joan , geftijft door fijn fchoon-vader Eduard Engelfche koning met eenige benden, gevochten is; dat de Friefche moeder-ftad Vroone, na een groote ne- 1294. derlaag haren borgeren, metde felve ren Vroone der Holland fche zegen, ingenoomen, en ff'-ft** , " n ■ t-r j 1 1 der Klemt
ten grond roe verwoeft is. Z,edert heb- Jlieren
ben de overgeblevene fich te mets gevlijd vermefi, onder de beft ieri ng van Holland, metge- lijke vryheid en behoudenis der voor- rechten ten laatften 'c Hollandfche graaf- fchap ingelijft; na de gelegentheit tegen- woordig Noord-Holland geheeten, be- Friefengt- houdende echter te gelijk met d'oude be- raken on- naaming de Friefche wapenen en geen der H0^ kleine overbüjffèls der vereeuwde zee- m ' den, byfonder ten platten lande. Het is waarfchijnelik , dat de bitterheit eertijds daaruit ontftaan is, dewijl de Kleine Frie- fen ten noorden fich niet onderwierpen den graaf by d'andere verkooren,en meer hingen aan de Groote, welker hooft-ftad Stavoren, in d'engte der Zuider-zee na by gelegen , bequaarne hulp verfchaften. Dus lang befig met d'oude land-paalen, inwoonders en wiffel-valligheden , door welke de felve by voorentegenfpoedin oorlog en vrede geflingert zijn , te weten de Kleine Friefen , wettelijke befitters over meer als feftien eeuwen van den Ara- ftelfchen boodem. Het luft ons vorders uit de grijsheit der tijden voor den dag te brengen d'afgodery , by d'heidenfche voor-zaaten alhier gepleegt. Het werk Oor/pronk moet een weinig hooger opgehaalt. De der afge~ drie foonen Gomers , Thogarma over **?« Tattaryen , Riphat op de boodem der Ruften,Afchenaz, vader van de Cel ten» wijd en zijd over Illyrie, Germanie, Gal- lie , Spanje en de Britannifche eilanden verfpreid, (De Joodfche fch rij vers noem- den deDuitfersAskenazim,) waarenalle in den rechten Gods-dienft door Noach onderwefen ,ten einde haar kinderen den, j D ' felve |
||||||
AMSTEL-L,
1076. krijgt vryheid. Diederijk, tuflchen'tge-
diefif1 ')Ulc^ ^er onderzaaten óver al ftaatelik g"**f van ver,nre^ekoomt , voerde alder-eerft den Hollmd eer-naam van Hollandfche graaf, by fijn noemt. voorzaaten nooit gebruikelik, wegens de twiften over Merwede met d'Ukrecht- fche Biffchoppen : te voren geheten graa- ven van Friefland, fich tot Merwede uit- ftrekkende. Docb zedert Coenraad zijn recht af-ftond op Holland, (zijnde 't felve met Merwede, als alleenlik dat Holland wat vorder fprong) nam met defe verfche befittingdehenaaming te gelijk aan. En alfoo heeft na die tijd de nieuwe naam Holland der Friefen uit-gewiicht alleen- lik behouden in Noord-Holland, als noch Well-Friefland geheeten. En, volgens de fleur.der gewoonelijke wiflel-vallighe- den, zijn temets de Friefen, door onder- linge twift en geftadig muiten, meeren meer afgenoomen. Uit Saxen enWeft- faalcn verdreven , thans ook over den friefen uit Rbijn gejaagt, hielden lange op d'Am- -Amftelmd ftelfche boodem ftand : (doch verftaat die gevekm. Kleine Friefen , de welke oneenig met d'andere den keur der graaf niet toefton- den ) hier van is noch overig het oude rijmje, fiaat te Haarlem op het zand,gy Werp een koe in Friefland. Ten laatften over 't: Y geweken,fchorten den Holland- ïchen indruk eenige eeuwen aan een voor het ftroomtjen Kinheim onder Alkmaar. Hier isgeduurigmetwederzijdige neder- laagen en vinnigen moede geftreden. Die eer hebben de Friefen , datze, uit haar hooft-ftad Vroone, meer als eens Alkmaar vermeefterden. en by Hoogtwoud over den verflaagenWilhelm Roomfch koning Zeege-praalden. Tot de tijden van Joan, des vermoorden Floris foon, bleeft defe boodem met geduurig men fchen-bloed overftroomt. Soo lang hield die kleine hoek d'Hollandfchen magt gaande : tot eindelijk, den feven en twintigfteri der Lentemaand op 't vier en 't negentigfte jaar der twaalfde eeuw,onder Nieuwburg |
||||||
d' Eerfie Inwoonden van.
|
||||||||||||||||||
26
|
||||||||||||||||||
mogten. Ook volgden hoog-geachte prie- Vrouwen
fterinnendelegersjvoor-feggendedetoe- feerhoog komftige uitvallen.Vermaart was diefwe- *e*'ht e"' gen over Duitsfland,ten tijden des kaïfars ^ ' Vefpafianus, geweeft Velleda,-voor een godinneaan-gebeden,gelijkookAltrunia, Ganna en meer andere. Gedenkwaardig is 't getuigenis van Tacitus : Mummius Lupercus is tot een gefchenk ge Jonden aan Veile da. Defe maagd, vanBruBerfcheaf- komfiyvoerde een uit-gefire kt gebied, volgens pr-g„ . oude herkomfi onder de Duitjers, na -welke fy nen en^er de meefie wijven voor waar-feggerejfen, en 't de felve. bygeloofaangroeyende,voorgodinnen houden. En toen groeide 't tefag van Velledafeer aan: wantfy had voor feid de voorfpoed der Duit- fers en nederlaag van de Roomfche regemen- ten.-----Maar het wierdgeweïgert Velleda VelUAnetn-
aan tefpreken. Men mogt haar nietfïen, op «**/?«**jr-
dat d'achtbaarheit meer bewaard bleef. Sy ***'W*i felf woonde op een hoge toorn. Een verkoorene ' uit 't naafie bloed-verwantfehap bracht, als een tuffchen boode dergodheit, de raads-plee- ging en antwoord af. Vordersde gemelde Altrunia, fchijnt foo genaamt van alt, olt, out, enrune, eertijds een hexe of toove- reffe. Jornandes beveiligt defe waarheit: Io:nan- Filimer de Koning der Gotthen (fooiuiden des de fijn woorden) vond onder't volk eenige reb- waarfeggerejfen, en eig en taaie Altrunen £e- Goth. naamt. Strabo befchrijftde kleeding der Srrabo felve : Sy gaan grijs-harigin wit gewaad, 1. 7. met korte tabbaarden van hennip, onder met gefpen toe-gebonden en een kooperering. En |
||||||||||||||||||
ièlve mogten na-laaten. Doch by verloop
van tijt,deDuivel mif bruikende der men- fchen bedurvendheit in kennis en alle geeilelijk goed, heeft te mets d'afgoo- dery, metglimpigebootfing na'twaare geloof, ingevoert. Wy fullen ons bepaa- len binnen de geweften alhier over den Rhijn nadeZuider-zee gelegen. Behal- ven Caefar, Tacitus, Plinius, Diodorus Siculus en AmmianusMarceliinus , ge- tuigt ook Strabo van onfe voor-ouders; dat by haar in groote achting ftonden de Bardi , liederen dichtende , (met defe wierden alle gefchiedeniffen onthouden) de waarfeggers beforgende den godts- dienft , en Druïden, die nietalleen van de geheimeniffen der natuur , maerook goede en quaade zeden reden-kavelden. En aan defe wierden alle twijfelachtige uitkomften gebragt, om den wil der Go- den te ontvouwen. Caefar getuigt , dat de tucht der Druïdes inBritannien is uit- gevonden : diefhalven ook derwaards over-fchepen, die den rechten grond wil- len keurig onderfoeken. Mela voegt hier by, dat den voornaamfte adel de wijf heit van de Druïdes geleert wierd, heimelijk enlangwijlig, twintigjaaren achter een, in verborgen hooien en afgelegene bof- fchaadjen. En wederom Caefar; befchrij- vende haar gevoelen, feid: Infonderheit dringen-hier op ; dat de zielen met fierven; maar na de dood van andere tot andere ver- huifen. En fy oordeekn fulx aldermeejl de dapperheit op te fc.herpen, de vreefe des doods weggenomen pijnde. Sy reden-kavelen veel daar en boven van de gefiemten en der felve loop, van d'uit-gefirektheit der weereld en landen, van de natuur en magt der onfier fe- lijke Goden. -— Twintig jaar duurt d'onder- wij/ing. Enfy achten ongeoorloft ie zijn haar geheimeniffen aan 't papier toe te betrouwen. Het fchijnt my toe fulx tegefchieden, om twee redenemten einde haar tucht niet geraakte on* der degemeine man: en de leerlingen, betrou- wende ep'tfchrijven, min d'anthotidoefenen |
||||||||||||||||||
De oude
piefiers onfer voor- anderen. |
||||||||||||||||||
Druïdes
hoednnnige piefiers '• Melal.3. cap.2. |
||||||||||||||||||
Caefar en
Gomm» Gall. I.5. |
||||||||||||||||||
Caefar: Als hy by den gevangen onderfoebt,
waarom Ariovifius geen kans waagde, ver- |
Cxfar
Coram, |
|||||||||||||||||
fiond'defe oorf aak : dewijl by de Duitjers een
gewoontefiandgreep, dat de huifmoeders door 't lot en waarfeggeryen opening deden, of het oorbaar wasflag te leveren ofnist-Je felve tot antwoordgaven y voor de Duitfersonmooge- Q, , Vtjkteovtrwinnen,indienhant,gemnnwier- eittief in, den ,.eer de nieuwe maanfeheen. Het is vor- woonden ders. bekent hoe onfe voor-ouders alder- van Am- meeftgedient hebben den Son,Thefus en k»«/. Maan.De Son,ais ziel der weereld, fchijnt toe
|
||||||||||||||||||
AMSTEL-LAND. l.Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gende geweften , aldaar in louw-maand
's jaarlijx aan Theutates opgeoffert negen |
in Awfie-
landge-
ojfert, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot een algemeine verduifteringhaar ge-
fcheenen te zijn: daarom,voorGod aange- nomen , door gaans over Euroope, noch huiden ten dage,in 't midden van alle ver- warde fpraaken, de felve naam by alle be- houd; niet fonder kennelijke over-blijf- fels der oude afgodery met de Son ge- pleegt,gelijkfulksin'twoe(te Indien noch ifandgrijpt.So noemt hem deDuitfer Son, Engels-man Sun , Sueed en Deen Sole of Soel, Latijn Sol,DalmatierSonce,Pool Slonce, Boheem Slunce. En dewijl flechti een Son den hemel befchijnt, isookeen eenige God erkent j maar welkers eigen- fchappen den naam van Goden zijn toe- gepaft. Hier van blijven noch overig de woorden uit fon afkomftig, een eenig- heituit-drukkende, als fonderlijk, in fin- derheit,byfonder. Hier van de dag des gods- dienft Sondag , hoewel bequaamelijker, na detaaldesH. Geefts, dedagdesHee- re. Orpheus ftemt daar mede over een: Juf Her, fingt hy, Pluto, de Son, Bacchus, z,ijn een God. Thefus is de felve met Vul- canus en Mars; aan welke, wanneer flag leveren fullen , gewend waaren op te of- feren haar gevangenen en't geroofde vee. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en negentig menfchen, foo veel paarden,
honden en haanen. Met't bloed der ge- keelden, in fchaalen ontfangen, zijn d'ou- taarsen boomen belprengt. Thans na'c offer wierden blijde maaltijden ingeftelt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doch de manier der manflagt fcheelde
zeer : want na't getuigenis van Cxfar en Strabo,doorfchoten fomtijds ook deDruï- des met pijlen , gebonden aan gewijde |
c*r.i.6.
de Beli.
Gall,- Strabo. I.4. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boomen: fommige wierden binnen groo-
te horden, uit fterke teen gevlochten , in- gtflooten,en te gelijk met koeyen en paar- den verbrand. En wederom Csefar : Sy oor deelen d''offerhanden der gene, die aan die- very of ftruik-rooven of eenige andere mif- daad fchuldig z,ijn, den onfterfelijke Goden aangenaamft te wefen: doch als fuik flag ont- breekt , komende ook tot dejlrafder onfchul- digen. De afgekapte hoofden wierden aara boomen gefpijkertof gebalfemt in kiften opgeflooten, indien vyanden geweeft, en by de nakomelingen felf vertoont, tot be- wijs der dapperheithaarer voor-ouderen. En dit vervloekte werk befchikte deDruï- des in eiken boffchen,fy in een lang kleed, met het loof van die boomen gckroont: als de welke gevoelden onbetaamelijk te zijn , d'oneindighe Goden te befluiten binnen muuren van een kerk: of haar on- meetelijke^ grootheit na eens menfchen gelijkenis af te beelden. Sommige dichte boflchaadjen droegen der Goden benaa- ming, ingewijd doorwaarfeggeryenen vereeuwde eerbiedigheit, Het is niemand geoorlooft binnen te treden, ten zy met een koorde gebonden , om d'over-magt der godheit, en fich felf minder te erken- nen. Indien by geval een ftruikelt, magt nietopftaan ; maar het bos uit-kruipen, tot bewijs van onderdaanigheit onder God d'albeftierder. Echter maakten ook fomtijds beelden voor afgefturvene hel- den , om andere in naevolg aan te moe- digen. Alloo is feer berucht ten outften D 2, tyden |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Manie?
vtm n.en* fchen te offeren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T>e Son
»tfetfte Cod. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Orpheus
outfle Griexe dichter. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tacit. ds
Morb.
Gerra*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Proco-
pius de Goth. Helmold
lib.i. Lucan.
Li |
Procopius feid : De befte van haar offer-
handen ü een menfch, d'eerfie in de flag ge- vangen.Defe word tereerevanMars geteelt, als d'opperfte God. En met geen minder wreedheit zij n Seyba, Altrun ia, Velleda en Orajagedient. DefeDruïdes verrichte- den fulke menfchen - ftachting. Tacitus |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewaagende de nederlaag van Varus: In
de naafte bojfchaadjen, feid hy, ftonden de "ivoefte outaaren, by welke de ritmeefters en hopmannen den hals afgefneden waaren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe enfe
■f/eor-ou~
den in dt
geheiligde
bojjchen
gingen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diod.
Sic.lib.i.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Diodorus Siculus doet hier by , datze de
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
menfchten offer gefchickt,met een fwaart
dwars over de borft hakten; en uit de val des felve, trekking der fenuwen en gudfen des bloeds, toe-koomende uit-komften voor-feiden. En by-fonderlijk , volgens |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Levendige
menfchen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joannes Magnus , hebben de Noorman-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen meefters van Amfteland met d'omleg-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 iïEerfte Inwoonders van AMSTEL-LAN D. I. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
■____
den eindige
|
, en langs de trappen der tij-
n in oneindige eeuwigheit? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijden Irman-faul of Harmans zuil, ter ee-
ren van Arminius, in groote achting al- hier rondom , door fijn zegen tegen de Romainen bevochten.Het af beeldfel was eengewapent man,dragende met de rech- terhand een vaan, in welke een roos ftont, om uit te drukken den korten ftand die d'overwinningen doorgaans houden; met de flinker een fchaale,lichtelijk overflaan- de, tot afbeelding van de wiflelvalligheit der veld-flaagen. Op de borft was een beertefien, op de fchild een leeuw, ver- toonende'tforzeharteenskrijgs-mansen feilen indruk. Het veld rondom flrond met bloemen, beduidende de drift der hel- den , welken niet aangenaamer, dan dap- perheit in hacchelijke kanswaagingen te toonen. Vorders Mercurius by onfe voor- ouders,. gelijk ook alle Celten, Theuth genaamt; (hiervan isherkomftig Duitfen, Thuitfen, Teuthifchon) doch , na veran- dering van uitfpraak, by d'Egyptenaars Thouth, en fomtijts ook Thot, Thijt, fchijntoorfpronkelijkvan het woord tijd; want d'oude,. fielden 't begin fel des wee- relts en tijds het felve. En dewijl de Son en Maan de tijden afmaaten, hebbenze die heerlijke fchepfels voor den Schepper aangebeden. Hierom is 't ook, dat de Grieken den eerften God Saturnus na de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
I-rrnftns-
fattï wat, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
LatStan-
tius.
lB
il I?.
Zephan.
1.5.
Paulus
Diacon: |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
La&antiusraeintTheut een menfch ge.
weeft te zijn, feer oud en geleert. Defeis geen andere, als by den Griek Hermes, enLatijn Mercurius, den Ammonit Molec en Miicom , welker offeren door men- fchen-flachting verricht wierden. Men |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
pafte hem ook toe, in de volgende eeu-
wen , na 't getuigenis van Diaconus, de :?"£" rer benaamingWodan. Hier afblijft als noch llb,I,c-9 overig Woonfdag , by in-korting voor Woodans-dag, aan Mercurius, volgens de Romainfche ftelling, toege-eigent. An- derfints, gelijk Gothefridus Viterbienfis |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
getuigt, wierd infchelijx genaamt Gwoo-
dan,denPerfenGhoda: en buiten tw>jf- fel, nadien Gwoodan, d'opperfte God on- |
De naart!
God, wMt
van af~ kemfiig. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tbeuth
d'bpperjie God vpaat •van cdfoe gsnaamt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
fer blinde voor-ouderen, dat als noch na
fijn goetheit God geheeten wicrd. En d'Egyptenaars, aanvangende 't jaar met den herft-maand en God, noemden dien maand Thod. Soodanige Goden zijn ge- eert, fulke afgodery gepleegt op den boo- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
dem , tegenwoordig by d'Amftelanders
|
Wit, en
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
betreden; doch nu, uit foo vervloekte hei- »«rt chri-
dendom, niet fonder bewijs van Gods by- fl*»*"" in fondere genaade tot hetwaareChriften- "^ e' dom overgebragt door Maternus, Eucha- rius en Valerus, d'eerfte die binnen Ton- geren 'tEuangelium verkondigden. De- fe, indien door Petrus zijnafgevaardigt (gelijk d'huidendaagfche kerk van Romen gelooft) hebben geenpaapfche godfdienft ingevoerd, als dewelke in defefteeeuw eerft ontworpen, en naderhand ieder Roomfche bifTchop iets verzinnende ein- delijk ten tijden onfer vaderen met nieu- we leer-ftukken en fchrikkelijke vloeken, binnen Trenten, en zedert buiten hoop van herftelling, beveftigt is. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ghronos ly
de Grieken tijd. |
tijdKroniosnoemden, op-etende fijn ei-
gen kinderen, dewijl de volgende dag een dood den voorgaande veroorfaakt. Het |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
felve gaven ook niet duifter de Celten,
onder welke d'eerfte inwoonders van Ara- deland , te kennen met haar beruchte go- dinneTanfanes, foo veel als 'tanfangof begin. En voorwaar hoe hebben de hei- denen , ontbloot van de prophetifche waarheit,door het flauwe licht der natuur, anders tot een God konnen opklimmen, dan by aan-merking vaneen eerfte begin |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goddinm
ICpnfaties, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
B E ■»■■
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
39
|
||||||||||||||||
B E S C H R Y V I N G E
Der tegenwoordige gelegenthek, Van
VG R A A F S C H A P
HOLLAND.
|
||||||||||||||||
begint aan de Beverwijk, en ftrekt fich
langs het T, voorby Haerlem en Kenne- merlant ; Amjlerdam en Amjidlant, een ftuk in de Zuyder-z.ee , voorby Goylani, tot Naerden toe. Van daarlangs 't Sticht |
||||||||||||||||
HOlland is een van de 17 Provin-
ciën, die men de Nederlantfche noemt, in't Latijn Belgica, of Germania inferior , dat is, Ne- |
||||||||||||||||
d
|
||||||||||||||||
fcijde , wordt Hoïïandt befpoelt van de I Uytrecbt na Woerden, en foo voort Weft-
|
||||||||||||||||
Noord-z.ee. Ten Zuid-weden heeft het Id' Eylanden van Zeelant. Ten Zuyden
Brabant. Ten Ooiten een gedeelte van j Gelderlant en 'f Sticht Uytrecbt, dat in Hol- \ landt een ftuk weeghs , met verfcheyde bochten komt infpringcn. Ten Noord- oosten heeft het 't binnenfte gedeelte der Zuyder-z.ee, endaar tegenover Vriejlant. Ten Noorden, het buytenfte gedeelte der Zuyder-zje, en daar tegen over d'Eylan- den, der Schelling, Vlie-landm Texel Hol- lant wort gedeelt in drie deelen, als Zuid- Hollandt, Noord-Hollanten Wejl-Vrujlant. Dit lette gedeelte is in d'oude Kronijken altijt Vriejlant genoemt, alwaar de Vrie- fén woonden , die foo dikwils tegen de Hoüantfche Graven opftondsn : Dit deel Wort noch tegenwoordig Wefi-Vriejlandt genaamt, het begint tuflehen de Bever- wijk en de Stad Alkmaar, en loopt Noort- waarts, langs de Zee-ftrant tot aan Texel, en keert fich weder Oollwaarts langhs de Zuyder-zxe, door Medmblik, tot aan de Stad Enkhuyfen, alwaar het met iware zee-dijken belet is, gelijk ookalloovan Enkbyyjèn af,Zuidwaarts, meteen groo- te inbocht, door de Stad Hoorn, tot aan de hoek van't 2", eenarmyande Zuyder- &ee. Het geen men Noord-Hollant noemt, |
waart op, den oude, Rhijn langs,
Leyden tot Katwijk aan de ftrant. Alle de voornoemde landen en fteden, inhch begrijpende. Anders deelt men Hoïïandt ook wel in twee deelen , als Zuyd-en Noord-Hoüant, en dan is Weft-Vriefiant in Noord- Hollant begrepen. Het gedeelte Zuid-Hollant genaamt, ftrekt fich van de Staclt Leyden af, ten zuydweften langhs de ftrant, tot aan de mond van de Reviere de Maas, daar de felve in de Noord-z.ee loopt. Defe ftrant van Texel, af tot aan de voornoemde mond van de Maas, ismeC hooge zand-duynen » tegen 'tgeweltder woede zee-baren voorfien, en begrijpt in fijn lengte ontrent achtien duitfemijlen. Van hier ftrekt het fich weder Oollwaarts langs de voornoemde Rivier de Maas% met geweldige dijken befet, voorby de Steden Rotterdam , Dort, door 'c water- den Biesbos , tot aan 't huis te Lovefiein: hier is Hollant op hetbreetfte, makende ontrent tien duitfe mijlen. Tuffen defen (jMaafdijk en Zeelant leggen eenigefeer vruchtbare Eylanden , die mede onder Zmd-Hollandt behooren, genaamt Voorn, Overflakke , Goeree, en ïfelmonde. Defe Eylanden worden met het water van de Revieren de Maas, de Waal, (dat een D 3 anra,. |
|||||||||||||||
^o Befchrijving van
arm des Rhijns is) en zich met de Maas
vermengt, en de Lek , die ook uit den Rhtjn ftroomt, rontom befpoelt; eenige derfelver ieggen dicht voor aan de Noord- zee. Als men de lengte van gants Hollant nu wil rekenen, langs de ftrant, en men doet daar toe defe voornoemde Eylanden aan't Zuid-einde» en'tEylant Texel aan 't Noord-einde, foo fal men de langde be- vinden ontrent 24 Duitfe mijlen. Maar van de breedte kan men niet ieggen , om dat het op de eene plaats wel tweemaal foo breedt is, als op d'ander. Vorder wort Hollant gedeelt in verfcheyde minder dee- len; in Zuid-Hollant heeft men de ge- noemde Eylanden , Delflant, Schielant, Alblaffer en Krimp er waart, Sec. In Noord- Hollant heeft men Goylant, Amfiellandt, Rhijnlant, Kennemerlant, Waterlant, &c. Wifl-Vriejlant ligt feer na, op fich felfs, als een Eylant, rontom met de Zee be- ipoelt. Ten Noord-weften heeft het de groote Noord-zee, ten Noord -en Zuid- ooftende Zttyder-zee; Ten Zuid-weften Waterlant aan't T. Op welks einde, het alleen aan Noord-Hollant vaft is, met een ftreek lands, (dat meeft Zand-duin is) om- trent een kleyne mijl breedt, tuffchende Beverwijk en de Noord-zee. Het begrijpt verfcheyden ingedijkte Landen en Mee- ren, als de Beemfier, Wormer, Purmer, de £ape,&c.Ookd'Eilanden,?ffomrgra,7«ce/ ére. gants Hollant is meeft: laeg lant,dien- ftig tot weyen en hoy en, foo dat haar de Lantluiden geneeren met boter en kaes te maken. Alderley tam vleifch is'er in over- vloed, ook veel gevogelte, dat fig in 't wa- ter onthoud, alle flagh van vifch is 'er ook met menichte, foo in de Rivieren, als bin- nen en buytenlantfche Zee'n, en foo goet van fmaak als op eenige plaatfen in de we- relt. Aerd en boom-vruchten , moes en hof-kruiden is 'er foo veelals men begeert. Kroon waft 'er weynig, als in Goylant heeft men goede Boekweit, en op fommi- gebooge landen waft foo hier en daar wat |
||||||
HOLLAND.
Tarwe en Garft. De meeftc Inwoonders der
Sceden geneeren fig veel met Koopman- fchap en allerley hantwerk; voorts beftaat het meefte Landt inde Zee-vaart, ja meer als eenig Lant op den gantfen Aerdbodem men vaart hier na't Zuiden, na't Noor- den , Ooften en Weften , in heete en kouwe landen , en een ontallijk volk leeft hier op de vifferye van de groorfte en kltynfte Viffen 5 dat is op de Wal- vis en Haringh-vangft. Om de Scheepen, 200 groote als kleyne, die in Hollandtte huys hooren , en de gantfe werelt door varen, te noemen of op te reekenen, waar niet mogelijk. Het landt is over al vol ge- propt met volk, enoudtenjonk, rijken arm is even vlijtig om hun koft te winnen, en over te gaderen, ja tot de vrouwen toe, die veel haar koopmanfehap en nee- ringe zoo wel verftaan als dè mannen, en de zelve uytreyzende, wordt den han- del door de .vrouwen evenwel voortge- dreven. De ftedenvan Hollandt zijnde navol-
gende , gelijk die in ordre malkander volgen. i Dordrecht. 17 Oudewater.
■2. Haerlem. 18 Tfelfieyn.
3 Delft. 19 Afperen.
4 Leyden. zo Heukelom.
5 Am fier dam. z 1 Leerdam.
6 Gouda. 12 Naerden,
7 Rotterdam. Z3 Wefop.
8 Gorkom. 14 Muyden.
9 Schiedam. zy Alkmaar,
ïo Schoonhoven. 1.6 Hoorn. 11 Briel ty Enkhuyzen.
iz Geertruydenberg. z8 Edam.
13 Heufden. Z9 tjMedenblik.
14 Workom. 30 Monnikedam.
15■ Vyanen. -§i Turtnerendt. 16 Woerden. Noch zij nder eenige,dïe niet als ft eden
befloten zijn, maar hebben nochtans llads Privilegie} als 'sGra-
|
||||||
V Leven en 'Daden der Heeren van A M s t t l . II. Boek. v
|
|||||||||||||||||||||||
Oojlzjtaneri.
Graft. |
|||||||||||||||||||||||
Zaardam,
Rijp.
Wormer.
|
|||||||||||||||||||||||
Vlaerdinge.
's Gravenz,ande.
Schagen.
Sevenbergen.
|
|||||||||||||||||||||||
'i Gravenhage.
Delfs-haven. Beverwtj.k. Nieuwpoort. |
|||||||||||||||||||||||
Sloten en Kafteelen hebben in oude tij.
den in Hollandt met menichten geweeft, doch zijn nu meeft verwoeft en door out- heyt vervallen, eenige zijnder noch over, als 't Hup te Muyden, 't Kafieel te Meden- blik , 't Slot te Woerden , te Vurmerendt en eenige weynige meer. Maar Luft-huy- zen, Speel-hoven en Hof-fteden zij n hier en tegen wederom met zulke menichtc gebouwt, dat die d'oude Sloten wel tien maal overwegen, zoo dat men door Hol- landreyzende, wel zoude mogen zeggen, Dat gants Hollant maar. een Stadt is. |
|||||||||||||||||||||||
Hoüandt heeft onder zich ontrent w
honden Dorpe«,daar van veel fchijnen eer- der Steden als Dorpen te zijn, zoo door haar grooten omring als rijkdom. De ver- maarfte van deze zijn Egmondt. Rijnsburgh.
Valkenburgh. Rijswijk.
Noordfwijk. Voorburgh.
tJHaajlandt-Sluys, Lofduynen.
Geervliet. Zonder te vergeten eenige Waterlantfe
Dorpen > die zedert korten tijdt dapper hebben toegenomen, als |
|||||||||||||||||||||||
TWEEDEBOE K.
Verhaal, van 't Leven en Dappere Krijgs-daden, der
oude Heeren van Aemftel, en Aemftellandt Eerste Hooft-stuk.
Kort Inhoud. Van de naam van Aemftel. Die oude Heeren zijn Leenmannen van'r Sticht en de Kerke
van üytrechr geweeft. Godefridus van Aemftel qualijk gefeic Biflchop van Uytrccht ge- weeft te zijn. Egberdt van Aemftel d'outfte bekent. d'Eerfte Gijsbrechtvan Aemftel een dapper man. Helpt de Graaf van Loon in zekerheyt t'Uytrecht. Daar over zijn Lant van de Kennemers onder water gezet, en verwoeft wordt. De gefchiedenis var de Graaf van. Loon wort verhaalt. Heer Gijsbrechtvan Aemftel trekt met den Biflchop van Üytrechr, ten oorlogh , voor Koevorden. Verhaal van denederlaag aldaar. Hy raakt doodelijk gewondt inde Moeraffen , en gevangen Verkrijght op Krijghfmans woort voor een tijd ontllaginge. Komt fUytrecht. Wordtin't volle Capittel gedragen, en klaaght zijn noodt. Wordt aldaar vry gefproken. Verhaal tot 't eynde van dezen oorloog tegen Koe- vorden. Brief van Willem,Graaf van Hollant, tot in koop van eenige landenvan c'Hee- ren van Amftel. |
|||||||||||||||||||||||
naarot» heeft van oude tijden af, Aettt*
ftellandt in eygendom gehadt, en heer» fchappye daar over gevoert. d'Eerfte van fekAmfteh Heeren, daar men.van leeft» vi@&
|
|||||||||||||||||||||||
Van de
n aam van Aemftel. |
|||||||||||||||||||||||
Et out en doorluchtig geilacht
vanAmflel, ind'ou'de Chro- nijcken Aemftel en ook wel " 'k en Ameftella. ge- |
|||||||||||||||||||||||
't Leven en T>aden der
|
|||||||||||||||||||||||||
3*
|
|||||||||||||||||||||||||
vindraen in d'oude Cronijk, ten tijde i daarnaaanden Kaizer aangeklaagtzijn-
|
|||||||||||||||||||||||||
de j de ,mofthyhem , door dés felfs gebodt,
met den Bijfchop wederom verzoenen, 'cgefchil beftonthierin, dat Egbert van Aemftel, als een Leen-man van de Kerk 5. Martijn tot Uytrecht, behalven zijne eigene Leen-goederen , eenige Lande- ryen , die de voornoemde Kerk in eigen- dom toe quamen, van de zelve, als een ; meyer, gepacht, ofgehuurt, hebben- j de, die onder zijne eigen Leefi-goederen I fou hebben willen trekken, en den Bif- fchop of Kerk, de zelve ontvreemden, als blijkt uit de volgende brief, getrokken uit de aanteykeningen vanA. Buchelius, op de Stichtfe Kronijk van W. Heda , uit hetlatijn overgezet; doch op veel plaat- fen, door outheit foo leer verfleeten, dat men (è aldaar-niet Ie fen'kon , 't welk door allülke.... aangewefen wort; zy luid aldus. |
|||||||||||||||||||||||||
van Diederik, de derde van dien name,
vierde Gr ave van Hoüandt ; indenjaioio,.in zekere Lijfte , doorordre vaAdelboldt, de XIX Bijfchop van Uytrechter eeuwiger gedachtenis doen ftellen, ihoudende de namen van alle de vrye Vafalen, en Leen-mannen.en hareLeen-goderen , diezy van de Kerk van Uytrecte leen waren houdende, alwaar men oder andere groote Heeren ook, De Heevan Aemftel gefchreven vind, doch Whelmus Hcda Hiftori-fchrijver van 't SticUytrecht, vertoontzodanigenlijft , inJaar iozi. van den fel ven Bijfchop gegven , dit verfchil beftaat flechtsintwJaren. Maar Arnoldm Buchelius, die veaanteykeningen op de UytrechtfeHiftrien , van den voornoemden Heda gmaakt heeft,vertoont feker Latijnfr brie |
|||||||||||||||||||||||||
Die Hee-
ren, leen- mannen van Uit- recht. |
|||||||||||||||||||||||||
gegeven by Andnas , de XXV Bijfchop
van Uytrecht, indenjaare MCxxxi. in welke, onder andere getuigen , mede gevonden worden, de namen van Egber- tus de Amejtelle en Godefridus de Amejklla. Of dit nu Broeders geweeft zijn, kan men niet weten ; van dezen Egbert, Heere van Amftel begint W. vanGouthoeven d'Am- fteife gcflacht-tafel , (dieteneynde van deze Hiftorie volgen lal) af te rekenen, doch hy Helt hemeerftop't Jaar 1155. dat van het voornoemde jaar 1131. wel 34.jaar verfcheelr,ennademaaldenfelven Heer Egbert doen maals als getuige over den genoemden briefgeftaan heeft, zoo fai hy wel licht, ten minften xo [aaren out geweeft zijn en volgens dien gebooren, ontrent den Jaare 111 o. daar na vint men by denfelven fchrijvernoch verfcheyde Brieven der Uytrecht je Bijfchoppen, daar in den genoemden Heer Egbert nevens ande- re, als getuige geteykentftaat, als in de jaaren n^f, iifcïjScc. Dezen Heer Egbert heeft oock grooten twift gehadt met den Bijfchop,en de Kerk van Uytrecht, waar door hy ook gebannen wierd , en |
|||||||||||||||||||||||||
In den name
fchiede Drievuldigheit |
iligen en
|
onge-
Wete |
|||||||||||||||||||||||
Egbert
vanAem- ftel, d' Outfte
;bekenu |
|||||||||||||||||||||||||
Amen.
|
|||||||||||||||||||||||||
een iegelijk, zoo wel tegenwoordige als
toekomende , dat ik Godefridus , door Gods genade Nedengnfte Biflchop van Uitrecht aan alle die wettelijk ftrijden, de k-roone der onfterffeiijkheit ....dat ik my in gevaar ftelle , en ftrijden moet voor de belcherminge der heilige Kerke, dien ik voor moet ftaan , en dienfte doen , na reent en volgens mijn ampt , my van Godt opgeieit, waar door gefchiet dat ik niet alleen gehoont en aangevochten ben, van de buitenlantfe Edelluiden , maar ook van de Dienftbare Leen-luiden van S. Martijn , en des-wege zeer veel heb moeten uit ftaan. Onder welke ongemak- ken niet een van de minften is, dat Egge- bert van Ameftelle den Kerk vanS.Mar- tijn en my onverdraeghlijke onrechten aangedaenheeft, doordien hy alle dienft- baarheden , die zelf de Kerk volgens recht behoorde te hebben, in Amftellant, en in andere rechts gebieden rontom ge- legen, met gewelt zich toeeigent, en na xich
|
|||||||||||||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||
33
|
|||||||||||
%lc\ï trekt. Om welke oorzaak wy hem
eerft rechtplichtigh doen roepen , en daar na, rechtvaardiglijk in den ban gedaan hebben...... Datbyendelijk, by von-
nifle van 'c Keizerlijke Hof , de zelve
Egbert gebannen, en misdadig aanzijn Keizerlijke Hooghcic is. Endelijk heeft den Heer Philips Metropolitaen van de Kerk te Kooien, zoo wel om deze als an- dere vyantfchappen te flechten, zich als middelaar , op'c bevel van den Heer de Keizer, tuffchenmy en mijne tcgenpar- tyen geftelr; door wiens goeden raadt de Zelve Egbert by na op de zelfde wijze met my verzoent is, alshy metdenBiffchop Heribertus, mijn voorfaet, voor dezen verdragen was. Want al het gene, dat hy zich eerft in dat gantfche gebiedt , uit kracht van 't Leenrecht had toegeëigent, 'het zelfde heeft hybyzijn deel Hernel- rijk afgezwooren, en dat gene goetwil- hg in mijn handen overgewezen, 't welk hy in meyerfchap van my ontfangen F.' °P die voorwaarde nochtans, dat fna Zljn doot, alleen een van zijn zoonen, 1 leLVeten Gijsbrecht het ampt van meyer- Ichap, uit handen van den Bifichop, vol- gens gewoonlijk recht, zal verkrijgen, Zoo nochtans, byaldien hyinde bediV ninge van het zelffteampt, en de dienfte van de heilige Martijn getrou volhart. Maervan he'tMeir, datBendelmerbruc genaemt wort, met al zijn toe-behooren, jende helft van de tiende in Wifpe,'t geen ny onrechtvaerdigh bezeten had , ftaet ny geheel en al, eeuwigh en erflijk af, en laethet de heilige Kerk van Uitrecht ge- nieten. En op dat het verdragh van deze verzoeninge nu en namaals vallen on- fchenbaer bly ve..... waer van de namen ieder getuigen, diedaerby tegenwoor- digh waren , deze zijn , als Arnoldus Prooft, Arnoldus opperfte Deken, Arnol- dus Prooft van Sinte Andries in Kolen, Lambertus Prooft van S.Salvator, Go- defridus Prooft van S. Peter, Hildebran- |
|||||||||||
dus Abt van S.PauIus, Rudolphus De-
ken van S. Salvator , Hermannus Deken van S.Peter, Koenraet Deken van S.Ian. Vordersisde voornoemde, Godefridus
vanAmfiel, inde voorzeide geflacht-ta- fcl van Gouthoven niet bekent, evenwel fpreekt den ftichtfen Heda , in 't leven van Theodoricus, de tweede van die name, en de 31 Biffchop van Uitrecht, aldus van hem. Alibi legi , poflTheodoricurn de Hol- landia , eleitum Godefridum de Aemftele, fed nee ejas acla, nee finem vitte invenire potui. Dat is, Ik heb elders gelezen, dat na Thedoricus van Hollandt, Godefridus van Aemjlde zou verkoren zijn, (verftaettot Bifichop ) maer van zijne daden , noch '; einde zijns levens, heb ik nooit iets kannen vinden. Dit moftin den Jaare 1198. ge- weeft zijn, doe deze Godefridus al ontrent 8oJaaren out geweeft is; Doch't is niet waarfchij nelijk, door dien den voor-gan- gervan dezen Stichtfen Hiftorifchrijvef Heda, genaamt Johannesde Beka , (die wel 180 Jaren voor Heda de Hiftorie van d'Uitrechtfe Bijfchoppen befchreven heeft) geen gewag van defen Godefridus van Aemfielïs makende. A. Buchelius een nau- keurig onderzoeker der Uitrechtfe outhe- den , zeit ook in zijn aanteikeningen, nooit niet van dezen Bijfchop Godefridus gelezen te hebben. Den voornoemden Heer Egbert was de
Vader vanden eerften Gijsbrecht , Heer van Aemftel, een dapper Heldt , doch zeer ongelukkig , daar van men leeft in meeft al de oude Chronijken van Hollant, en voornamelijk in de oude HoHantfehe Rijm-Cronijk. Wy zullen met zijn le- ven en daden, defe Hiftorie beginnen: nademaal wy van zijne voorfaten niet aanmerkelijkskonnen vinden. In den Jare 1203. als Diederik , deze'
vende van die naem , de elfde Graaf van Hollandt , te Dordrecht op zijn doodt-bed [ lag, wenfehte hy dat zijn broeder Wil- lem, Graaf van Oofi-Vrieflandt (daarhy E doen- |
|||||||||||
Goieftit
dus geen Bijfchop t'Uit- recht. tfEerjle
G ijsbrechï van Aem~ ftel, |
|||||||||||
't Leven en Tfaden der
|
|||||||||||||||
34
|
|||||||||||||||
doenmaals mede in twift was) by hem had
mogen zijn, alfoo hy methem verzoe- nen wilde, en ook geen manlijk oir nala- tende, zijndochter^itf , maarontrent ijjaarenout , en noch ongehuwelijkt, aan hem in zij n voogdye overgevenjmaar Adelheydis , de Gravinne , moeder van deze Jonge Princeffe Ada belette , dat haar mans broeder , de Graaf van Ooft- Vrieflandt , hier van geen kontfchap be- komen konde, alzo zy in 't zin had, haar dochter te huwelijken aan Lodewijk,Gra- ve van Loon-, omdezelvealzoo door dit huwelijk temaken Graaf van Hottant en Zeelandt. Dit trouwen dat zy wel wift, dat alle de Ridderfcbap en Edelen van Hol- landt en Zeelandt tegen de borft zoude zijn, dede zy zo fpcedig voortgaan (heb- bende de voornoemde Graaf van Loon, al by tydsdaartoeinftilligheydtin Hollant ontboden ) dat d'uytvaart van d'overle- den Graaf (ógroote fchande) uytgeftelt wiert j tot dat de Bruyloft van haar Doch- ter gehouden was. Ondertuffchen , de Graaf in Oofi-Vrie (landt t'overlijden van zijn Broeder vernemende, quam tot in de Zijpe , en liet vry geleide voor zijn perfoon verzoeken, om op zijn Broeders uitvaart te verfchijnen, maar dit wierdt bem niet toe geftaan, vertrok daar over wederom naar Ooft-Vrieflandt. Doch alle den Edeldom en Staten van Hollandt en Zeelandt, konden niet verdaan , noch wilden niet gedogen, dat zy defen vreem- deling , als Graaf zouden aannemen, zo lang eenen van den zelven bloede , als des overleden Graafs broeder Willem, noch inleven was, en van dit huwelijk geen kennis hadde. Hier over fchreven zy in 't heymelijk , en noodigden hem al ftille in Hollant of Zeelant te komen, zy wilden hem toe vallen, en den Graaf van 'Loon helpen uit den lande verdrijven, 't welk alzoo gefchiede , wanthy quam onvoorziens te Zirickzee , en ftraaks wierden al d'Edelen van Hollandt hier |
|||||||||||||||
van verwittigt, die, elkmethun volk,
zoo veel zy in der haaft byeen konden krijgen , tot Haerlem quamen , alwaar deze nieu-getrouwde doenmaals waren. Hier begoft den Adeldom uit de mondt te fpreken , waar van de Graaf van Loon zig zoo dapper ontzette , dat hy zig daar niet langer vertrouwen dorft, zoo dat zydes nachts uit Haerlem vluchten, waar van de voornoemde Rijm-Chronijk zeidt: Ende ne hadde die nachtgedaen,
5; waren fekerlikgevaen. De jonge Gravinne Ada begaf haar
naar Leyden op den Burgt, daar zy in ver- zekering genomen, en daar naar op Texel, in vrye en ruyme bewaring gehouden wierdt, alwaar zy binnens jaars quam te overlijden. De Graaf van Loon, die zijn zaak met den Biffchop van Uitrecht eens was, vluchtedoor Aemfiellandt, van on- zen Heere Gijsbrecht van Aemfiel gehol- pen, naar Uprecht. Dit zeyd 'er de Rijm- Kronijk af: Van Aemfiel Heer Ghifebrecht,
Halp hem, datfiquamen fUtrecht. Graaf Lodewijk van Loon wilde noch
zoo niet van deze Graaffchappen Hollandt en Zeelandt af ftaan, maar kreeg verfchei- den in-enuitlantfè hulpen , en verbont zig met den BiffchopvanUitrecht dathy voor tiveeduizjenttJMarkzMvers, (waar voor de Graaf van Loon zijn broeder, aan den Biffchop in gyzelinge gaf) hem zou- de byftantdoen. ffier in heeft Heer Gij f- bréchtvan AmfielaXs een Vaflaal en Leen- man van de Biffchop en Kerke van Uit- recht , de Graaf van Loon moeten helpen, 't welk hem en zijn onderzaten daarnaar wel zuur op-gebroken is, want de Ken* nemers den Aemftels dijk door ftaken, zoo dat al het.lant onder water ftont, ver- woeden en verbranden voort geheei Atmjteïïant t waar vanhier na? jn de be- fcbrii-
|
|||||||||||||||
helpt de
Graaf v0 Loon na Uitrecht. |
|||||||||||||||
I Raakt mi'
de in Oef log. |
|||||||||||||||
Sijn lande»
verwoefs. |
|||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||
3?
|
|||||||||
fchrijvinge der beginzelen van Amjter-
dam breder zal gefproken werden. Eind- lijk verdreef Graaf Willem den Graaf van Loon uit den lande, enwiert Graaf van Hoïïant, Zeelant, en Heer van Vrieflant. Deze Heer Gijsbrechtvan Aemjïel, daar
na, indenjare i%zj. wederom den vier- en-dertigfte Bijfchop van Uitrecht , Otto van der Lippe , met zijne wapenen, by- ftaande(om Roelof, Cafieleyn tot Koevor- den , een quaataardig pijpeftelder , die meermaals beroerten aangerecht, en met den Bijfchop weder verzoent was, en nu Groeningen belegert had, van daar te ver- drijven , en zijn Kafteel Koevorden ter neder te werpen ) diende wederom een ongelukkig Heer. Deze Biffchop had een fterk en heerlijk
heyrleger te zamen gebracht, want hem quamen te hulpe den Grave van Gelre, vanKleve, vanBentem,d'Aarts-Bijfchop van Keulen, en Bijfchop van tJMunfter: Weder in G^aaf Floris van Hoüant, die zandt aan OorUg „a hem , Heerlan en Heer Her bert van Ar kei, Koevor- en onzen Gijsbrecht, Heer van Aemfiel- *'»• landt meteen deel uit-gelezen Ridderen en knechten: hier mede toog den Biffchop
na Groeningen , om Roelof den Cafieleyn op te liaan , dewelke hier van kondtfchap krijgende, vont hem niet beftandt , om den Biffchop flagh te leveren, diesleyde hy toe , om hem in de zudden en Moeraf- fen voor Koevorden te verftricken. Hy brak zijn beleg voor Groeningen op, en legerde hem op een zeer voordeelige plaats, voor het Dorp Koeverden, tuffchen de Moeraffen in, daar van hem de gele- genthcydt heel wel bekent was. De Bif- fchop onderwegen deze tijdinge gekregen hebbende , veranderde zijn Heyr-tocht, en trok rechtop Koeverden toe, enfloeg zijne Tenten en Pauweljoenen ter neder tot Anem, alwaar hy een dag bleef leg- gen , en met zijn byhebbende Heeren en Ridderen zig verluftigde. Hier verkort men de huidt, aleer de Beer gevangen |
|||||||||
was, want men.lpande de rechtbank, en
oordeelde, den Kafleleyn van Koeverden alle zijne goederen met goet recht ver- beurt te hebben, en dat de zelve verwoeft, zouden worden, maar alle die hem te hul- pe gekomen waren, wiert het vergeven, maar 't viel anders uit. Des anderen daags, met der Sonnen opgank, de Grave van Goor, Banierdrager van 5. Martijn (de Pa- troon van Uitrecht) dede de Trompetten blazen en Trommelen flaan , en voerde de voortocht aan, waar op des Bijfchopi groot leger volgde. Roelof de Kajteleyn ge- liet zig achter uittedeynzen, doch trok ter zijden af, om desBiffchops-Volk tuf- fchen de Zudden en Moeraffen intekrij- gen , en als de zelve nu ver genoeg daac binnen gewikkelt waren, begon hy hem flagvaerdig te maken, wel wetende, dat zy van die plaats niet by hem komen kon- den , als door omwegen , die haar niet bekent waren. Des Èijfchops Leger drong recht toe met groot geweh op den. Kafte- leyn a.zn , maar komende aan de Moerat fen , dewelke boven op met groente be- waffen waren, zonken daar in , en die kort volgden, moften mede voort, want wierden van d'achterfte zoo hardt aange- drongen dat zy niet koften ftaande blij- ven , dit maakte ten eerften groote onor- den. De volgende troepen van 't groot le- ger, dit gewaar werdende, fpatten ter zijden uit, om daar beter weg te vinden» doch 't was al 't zelve. Roelof de Kafleleyn die de harde wegen bekent waren, van achteren tot hun aankomende, vonden zy haar te zwak, beydevan volk en van moedigheit, en naar haar allerachterfte benden omziende , waren zy door den Kafeleyn van de zelve afgefneden , die ook ftaande bleven, niet wetende wat 'er voorin den aantocht haperde, dewijl zy geen fchut-gevaart noch fcharmutzing vernamen. Deze middelfte Krijgs-knech- ten hun aldus bezet ziende, begaven hun mede in de Moeraffen, met hoop om daar E x noch |
|||||||||
36
|
|||||||||
't Leven en *Daden der
|
|||||||||
«och eenige lijf berging of doorkomen te
vinden , maar des BijJ'chops knechten wel , en al te zwaar gewapent zijnde, konden hun niet redden , maar zonken door de zwaarte harer wapenen des te die- per in de Moeraflen, zoo dat hun eigen wapenen oorzaak v/aren van hun eigen doot. d'Achterfte troepen, ondertuffehen ziende den Kaflekyn ter zijde» hun leger opkomen, en van achter daar in vallen, mede eenigbericht vanzommigc vluch- telingen van 't voorfte ongeval bekomen- de, begonnen in groote onorden te vluch- ten , 't welk van den Kaflekyn gezien zijnde, die aireede de middelfte'troepen, Krijgende tot de halzen toe in de Moeraflen gedre- mihi\agx ven hadde* zettebydeze vluchtelingen |
|||||||||
met groote fnelheit na, dat dl ngantfcheiE.
nacht duurde , zoo dat het meefte deel verflagen of gevangen wiert, 'c welk den Kaflekyn zoo veel lichter viel, alshyen de zijne licht, en des Biffhbeps Krijgs- knechten te zwaar gewapent waren. Hier verkreeg hyook al des Bijflcbops Tenten en Pauwiljoenen , zijn zwaar fchut-ge- vaart, Knjgs-ruftingen y mont-koft, en alles dat in 't Leger gelaten was, zoo dafc hy een groote roof binnen Koevorden bragt. Terwijl de Kaflekyn hier mede bezig was, quamende Drenthen daar on- trent woonende, ja ook de Wij ven van dezelve, en hielpen diegene, dieinde Moeraflen half verdronken en half ver- fmoort waren, voort om denhals,, zoo met
|
|||||||||
Keerenvan Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||
37
|
|||||||||||||||||||||||||||
met werpen van Steenen, lange Spieffen,, niet gaan konden, enbaden,alweenen
|
|||||||||||||||||||||||||||
de, dat de Kerke haar toch zoude helpen
uit hare gevankeniffe , wantzy badden Hechts verkregen een korte ontflaginge. De voornoemde Ticardt fchrijft , dat, alzoo tot Koevorden verfcheyden Heeren gevangen zaten, onder welke ook waren twee, zeerverwont, ah den Gr ave van |
|||||||||||||||||||||||||||
Pijlen en Slingers. Hier onder was den
Biffchop zelve , diezy, naar zijn doot, de kruyn van zijn hooft vilden, fleepten hemdoor llijkendrek , en wierpen hem eindelijk in een zudde, doch by is daar naar weder uitgehaalt , en tot Uitrecht eerlijk begraven. Eenige quamen noch uit deze Moeraffen, doch dapper gewont' en gevangen, en zommige weinige ont- liepent. Hier bleven mede doot , Heer Jan van Arkei, en Heer Herben vanAr- kei zijn Neef, als ook Heer Barent van Horftmer, Ridder ; een onverzaagt vroom helt, eer vermaart onder alle Duitfen, die ook in dezen ftrijt, veel van zijn vyan- den het padt eerft gewezen had, dathy daar naookmoil bttreden, hylag noch langen tijtopzijnSchildt, om hem bo- ven te houden, maar is eindelijk mede gezonken. De VGovnaernfte gevangens |
|||||||||||||||||||||||||||
Gelderen, en den Heer van Aemflel, de
welke verzochten , dat zy zoo lange |
Of zij»
•woort ont* |
||||||||||||||||||||||||||
mochten ontflagen zijn, datzyin'cCa- n,gm.
pittel tot Uitrecht konden verfchijnen, mits datze daar na haar wederom zouden inftellen, dat haar vergunt is. Be ka gaat aldus voort; Degantfe ver-
gadering , deze twee Heeren in zoö jam- merlijken (iaat ziende, en daar boven noch met haar gevangenis belemmert, kregen tor fchreyens toe deernis met de 7,elve, en ook d'ellendige dcot des verfla- gen Biffchops , en de 'hoon van een Vat faal, het Bifdora aangedaan, hierdoor erinnerende, wierde n aangeprikkelt, om dit alles te furftellen : daar op aanftonts gekooren wiert Wdlebrant, Biffchop van Paderborn, Zoon v an den Graaf van Ol- denburg, en Neefvzn Aevcarnoejnde Graaf van Hollandt totdevijf-en-dertigfte Bif- fchop van Uitrecht. Dit was een wijs en dapper man , die zy ook bequaam oor- deelden, omdesoverledensdootte wre- ken , en d'oproer-maker te ftraffen, alzo hy hem wel eer vroom en ridderlijk ge- dragenhad, in Syrten, Italien, tn Sici- lië» , en over zulks in de wapenen erva- ren en wel geoeffent was. Doch dezen Wilkbrandt was toen ter tijdt met des Kei* &ers zaken bezig in Italisn : maar men zondt met aller haalt naar hem , en hy cjuam ook zeer fpoedig, met volle macht en bencdiêlie des 'Paus , van Romen tot Uitrecht. Zoo haaft deze nieuwen Biffchop gekomen was , dede hy de hooge man- nen der Kerke van Uitrecht vergaderen, dewelke met recht vonniften, dat de Gra- ve van Gelre met d'andere gevangenen E 1 vry |
|||||||||||||||||||||||||||
Van Aerr..
ft el gevoor.t,
|
|||||||||||||||||||||||||||
waren, Gerrit, Gravevan Gelre, Dirk,
|
|||||||||||||||||||||||||||
Proeft tot Deventer, des Bijjchops broeder,
en onzen Gijsbrecht Heer van Acmfieüant, van welke de Grave van Gelre en d'Heer van ^e»7/?e/doodelijk gewont waren. De- fe nederiage is gefc biet op den eerft en da£r van Ooft-maandt in den }are i ixn, I. pt cardt, mzijn Annahs Drenihim zeitdat hier wel 500 van des Biffchops volk om bals raakten , en dat de plaats daar dees nederlaag gefchiede, noch ten huidigen dage gcnaamtwortde Mommeryen , ook dat 'er voor dezen verfcheyde oude wape- nen zijn uitgegraven, en onder andere een groote vergulde Spoor. Voorts verhaalt Beka dat, als daar na 't
Capitteltot Uitrecht vergadert was, om een |
|||||||||||||||||||||||||||
Xomt
|
anderen Biffchop te kiezen, cjuamF/ow,
|
||||||||||||||||||||||||||
t'Vitrecht Graaf van Hollant , met meer andere
Vafialen en dienft-mannen der Kerke van Uitrecht, mede aldaar -y ook wierden daar gebrocht , en op bedden ingedragen den Gr ave van Gelre, en den Heer van Aem- fiel, om dat zy noch van haar wonden niet genezen waren , endoorzwakheit |
|||||||||||||||||||||||||||
3 8 't Leven en
vry en los waren van des Kajleleyns van
Koeverdens gevangenis, nademaal dezen Kajlekyn als een onderdaan , en nu een verbannen man, geen recht en had -, maar onwettig , als een oproer-maker tegen zijnen rechten Lands-heer, den Bijfchop was opgeftaan, hem den oorlog had aan- gedaan, en ooklaten vermoorden. Maar de Grave van Gelre noch den
Hsere van Aemjlel en waren geen van bei- den doen ter tijt tot Koevorden wederom in hare gevankenis gegaan, 't welk den •Drentfchen Chronijk -fchrijver Picardt, klaailijk te kennen geeft. Den nieuwen Biflchop verklaarde in'c volle Capittel, ■dat den Graaf van Gelderen, en den Heer van Aemjlel geen gevangens , maar vry e 'Daarvx» Heeren waren, alzooRudolf'van Koevor- Vryge- den fff des Bijfchops ban was, en een doot- mt' (lager van zijn Heer den Bijfchop, en dien- volgens , dat zy zonder quetzing van haar
gegeven Krijgs-manswoort, wel mochten buyten de gegangenis blieven. Verder vint men van dezen Heer Gijs-
■brecht van Aemfiel ( die te dezen tijden al een out en bedaagt man was) niet byzon- ders geichreven. Maar hoe deze Drent- fche oproer ten einde gebracht wiert, zul- len wy in 't kort verhalen. Doen den •** Einden ^am den Bijfchop ffliüebrandt beveftig- •vanaien de, wierd hem dit oproer medegeklaagt, oorlog. waar 0ver hy aan dezen nieuwen Bijfchop aQaat-brieven mede gaf, dieinalled'om- ■Jeggende landen verkondigt wierden, dat 'er aflaat van fonden te verdienen was, voor alle die gene, die haar wilden laten gebruiken inden oorlog tegen de Drent- fin en Rudolf van Koevorden: dit bracht veel Ridders engemeene knechten teza- men , waardoorden Bijfchop een mach- tig leger by een kreeg , viel daar mede in bet Lantfcbap Drenthe , ( hoe wel hem eerft groote tegenftant gedaan wiert) verwoelre en brande al waar hy cjuam. Dit wierden de Drenthen wel haaft moe- ide, en vielen den Kafteleyn af, zonden |
"Daden der
eenige de voornaamfte van hun Landt-
fchap aan den Biflchop om van vrede te fpreken , die ook aanftonts geflooten wiert. Rudolf moft. zijn Slot Koevorden overgeven, dat de Bijfchop terftontmet de zijne bezetten, 't huis te Laar gaf hy mede over, dat geflecht wiert; hy molt ook al zijn recht quijt fchelden, dathy op 'c Lantfchap Drent hadde, moft twee d uizent mark aan den Biflchop geven, en hondert ruiters op zijn koften werven om in Lijflant te dienen, tegen d'ongeloo- vige, moft by de ftadt Zwolle een Kloo- fter(lichten vooraf Begijnen, infgelijks op de plaats, daar den voorleden Bifchop geflagen was, genaamt Mommerijten een Collegie van aj Kanoniken. Doch deze vreede duurde niet lang, want Roelof da Cafieleyn , door heimelijk verraat van binnen , kreeg wederom in 't Slot Koe- vorden , floeg al doot wat 'er binnen was. Den Bijfchop van Uitrecht verzamelde een heir, zoo groot als hy in der haaft be- komen kon, en trok in't jaar ixz8. in den winter, als alles hart bevroren was, na Goevorden, maar daar komende, be- gon het fchielijk te dooyen met regen en wint , zoo dat den Bijfchop hol over bol te rug moft keeren , latende alle zijn montkoft, krijgs-rufting en andere zaken tot buit, aan die van Koevorden. Maar den Bijjchop hervatte den tocht in de Zo- mer, en legerde zig op zijn Slot Harden- burg, tweemijlen van Koevorden. Rudolf de Cafieleyn zig van al zijne nabuuren verlaten vindende , verzoekt en ver- krijgt een ftilftant van vijftien dagen, in welken tijt hy als wanhoopig hem begeeft op't Slot ten Hardenburg , in de genade des Bijfchops. Doch hy vont die zooda- nig, dat hy aldaar onthooft, en op een Radt gezet is : en daar mede was dezen Oorloog ten einde , maar Mattheus Vojjius den Hoüantlèn Hiftori-fchrijver, Zoon van onzen vermaarden Profeflbr, zeit in zijne Amales Hollandia , dat hy onder-
|
|||||
"sTEL. II. Boek. 39
brecht van Aemftel, ende het gemelde
Kloofter van Rhijnsburg zal alzoo genie- ten eewelijk al het recht ende inkomften in Bukefchop , zoo van het gefaeyde, als het ongefaeyde ; Maar voor die Ael- moeffen , de vrouwe d'Abdifle Zal een Priefter ordineeren aan een byzonderen Autaar , om gecelebreert te worden tot onzer gedachteniffe , ende van Aleidis onze Huis-vrouwe , en onze voor-ou- ders. Op dat dan onze zoo redelijke daat zoude zeker ende vaft blijven, ende van onfe naerkomelingen ongeftoort gehou- den worde, wy hebben doen verfterken dit tegenwoordig fchnft met onzen Se- gel. Gedaan in 't Jaar der genade Mccxxii, onder den ban van deze zake zijn getuigen den AbtvanEgmont,' Terekinus Monink , Gerart Deken van Kermerlant, Willem Deken van Rhijn- lant, Willem Perfoon van Voorhout, Hendrik van Norge , Albrecht Kapel- laan , Priefters: Maarwereltlijke, Ma- ria Gravinne, Isbrandus, Bartolomaius, Ibekoc vanHaerlem, DiedrikvanWaf- fenaar , Jacob Kafteleyn, Willem van- Egmont, ende veel meer anderen. Deze plaats Buckefchop is nu onbekent.
Dan uit dezen brief blijkt , dat d'Heeren van Aemftel dit Lant van den Graaf'moe- ten gekoft hebben , of dat het aan haar van den zelven vereert is; alsmede dat* den Huize van Aemftel, doenmaals met dezen Graaf ineenigheitwas,en de by- ftant,aanden Graaf van JLoo«bewezen9, al wederom verzoent moft zijn. |
||||||
Heeren van Aa
onderwegen van des Biflchops Soldaten
opgehangen is, in twijffeling ftaande, ofhetdoorlaft, ofbuiten\*etendes Bif f hops gefchiede. Wy keeren dan weder tot onze Heeren van Aemftel. d'Heer Projfejfor Boxhorn verhaalt dat
hy gevonden heeft in de Regifters des
Sr*tf van Klooftersvan Rijnsburg zeker brief, ge-
Gmaf geven van Graaf Willem -van Hollandfin
Wilkm. den [are I2Z2. luidende aldus:
:=• Inden naem der heilige en ongefchei-
delijke dryevuldigheit. Ik Wilhem, door Godesgenade , Grave vanHollant, wil een yegelijk te kennen geven , zoo te- genwoordige als toekomende , dat jk voorde remedie mijns zieles , ende van mijnVoor-ouders , overgegeven hebbe honden ponden , aan de Kerke van de Heilige Maria in Rhijnsburg ; t'ontfan- gen in onfe eerfte inkomften in Delf ende Pinacker, ende in Maeslant, ende Flerd- link, onder zulke forme, dat men in't eerfte Jaar fal betalen vijftig ponden, en- de in het tweede Jaar vijftig. D'Abdifle met de voorfeide hondert ponden , zal wederkoopen tot eigendom van haar KLoofter, onfe goederen gelegen in Buke- l n ' Van de" Heer GiJsbrecht van
Aemftel, ende het zelve Kloofter van Rhijnsburg zal eewelijk bezitten de
voor-zeide goederen met vollen recht, gelykerwijs datzy bezeten zijn van ons ende onze voor-ouderen. Daer-en-bo- ven de vrouwe Abdiffe zal betalen vijf- tig ponden aan deSoonen van HeerEg- |
||||||
TWEEDE-
|
||||||
V Leven en Daden der
|
|||||||||||
40
|
|||||||||||
TWEEDE HOOFT-STUK.
Vervlog van d'Af komft en Daden der oude
Heeren van Aemstel.
Kort inhoud.
Gozewijn van Aemftel wort Bliïchop van Uitrecht. En naar een jaar weder afgezet. d'Oor-
zaak waarom. Hoe een recht Biffchop hoort te zijn. Hoe d'Uitrechtfe Biffchoppen wa- ren. Aart derStichtfe I,een-goederen. Henrik van Vianen komtin Gozewijns plaats ,. wiens afzetten d'Heer Gijsbrecht van Aemftel qualijk neemt, die fich met d' Heer van Woerden en den Grave van Gelre verbint. Ontzeggen den Biffchop. Vallen in zijn Lanr. Beramen plaatsen tijdt om te ftrijden. d'Aerts-Biffchop van Keulen bewaart Uitrecht. Sluit Koning Willem binnen de Stadt, die d"oorzaak zijns komfts verklaart. Ondertuf- ien gaat de ftrijr. buiten aan. d'Heeren van Amftel en Woerden hebben de nederlaag. Ko- men gevangen binnen Uitrecht,worden door Koning Willems verzoek ontikgen. De Bif- fchop berooft de Veluwe, brengt veel gevangens en buit t'Uitrecht, Bouwt't S.'ot Vre- delant. Oproer der Kermers tegen d'Edelen. Kiezen en dwingen d'Heer van Amftel tot ■hun Velr-overfte , die met haar zijn voordeel doet. Vcrwoeften 't Sticht, en beleggen Uitrecht. Dwingen de Borgers de gevluchte Edelen en hun Magiftraten uit de Stadt te zetten. Trecken voor Amerlvoort, en nemen't in. De Biffchop en den Grave van Gelre zijn niet beftant om dit volk te verdrijven. Aemftel vermaant zijn volk na huis te trek- ken, 't welk zy doen, maar beleggen Haarlem. d'Heer Perzijn valt uiten verbrant haar Dorpen. Sy verloopen , en worden ten d<td verflagen en gevangen. De Biffchop belegert Uitrecht. Trekt na 3 dagen weder af, en verwint Amifvoort. d'Heer vanBo- fichem verraft Uitrecht. Herftelt d'uitgezette Magiftraat. |
|||||||||||
Heer Engelbrecht van Amftels tweede
kint was een Zoon, genaamt Gijsbrecht van Amftel de tweede van die na//ie, die de Chronijken noemen Stedehouder van Amftellandt. Hy leefde in't Jaar 1x25". als wanneer hy van wegen Otto, Biffchop van Uitrecht , nevens andere , tot oor- deel wijzer of fcheitsman gekoren wiert, in zeker verfchil , dat den genoemden Biffchop , met Gerardm , Grave van Gelre, doenmaalshadre beflechten : te voren in't zelve Jaar, heeft hy ook als getuige geweeft, en laft ontfangen, over zeker zaken, tuffen den zelven Biffchop, en Fiom de vierde , Graaf van Hollandt, als blijkt uit twee brieven, door A- Bache- lius, in zijne aanteikeningen, op de Uit- rechtte Kronijk van Heda gefchreven. En hoe wel W.van Gouthoeven, in zijn Amftelfe geflacht-tafel , deze Gijsbrecht ftelt overleden te zijn, in't voornoemde |
|||||||||||
VAn Gijsbrecht van Aemftel, den
eerjle van die name , komen wy tot zijne kinderen , dat twee Zoonen waren, deout- fte genaamt Engelbrecht, en de Jongftc genaamt Willem. Van Heer Engelbrecht vinden wy niet
byzonders gefchreven, dan dat hy ge- leeft heeft ontrent den Jare 12.03. en is te vermoeden , dat hy niet lange hierna geleeft zal hebben, orn dat men niet meer van hem gefchreven vint. Hywan drie kinderen , d'eenv/as een Dochter, ge- naamt Badeloch , die zeer fchoon was, en trouwde aan Willem, d'eerfte van dien name» Heer van Egmondt : en dat (zoo de Cronijk van Egmondt zeit, dat ge- tuigt wort) tegen Heer Willems Moeders wille. Hier van is gekomen een Zoon genaamt Gerrit, dier naar hem Heer van Egmondtwor'de, &c. |
|||||||||||
Heeren van Amsiel. II. Boek.
|
||||||||||
¥■
|
||||||||||
Jaar iza^, Zoo blijkt in tegendeel , uit gelijk zijn broeder , Heer Gijsbrecht in
|
||||||||||
een ander diergelijke brief, door Buche
lias aangewezen , waar in hy als getuige ftaat, in den Jare ixx8.ten ware , dat men denken wilde, dat deze den Zoon van den voornoemde Gijsbrecht geweeft mocht zijn , dewijl Harman van Woer- den mede in deze lefte brief gevonden wort, dat niet wel aannemelijk is, door -dien zy doenmaals noch te jonk waren, tot getuigen te liaan, wantzy beide na dea Jare-1300. (hoe wel heel out zijnde) noch gekeft hebben. Hy kan dan (dewijl men van hem niet meer gefchrevenvint) geftorven zijn in't f aar izz8.en had ge- trouwt Juffr. Bertrande, Heeren lans Eerf- dochter van Tfelfieyn, en wan benevens noch drie zoonen, Heer Gijsbrecht van Amfiel, Ridder, de derde van die name, die jonk zijnde, ook genaamt wiert van Tfel- fieyn. Dit was den lefte n Heer van Aem- ftellant , daar van wy hier naar breeder gullen fpreken. Heer Engelbrechts derde kmtwasook een zoon, genaamt Egidius. AJeze gaat W. van Gouthoeven,in zij n voor- Zeide Amftelfe geflacht-tafel ftilzwijgen- devoorby, nochtans is hy de broeder van den voornoemdenHeer Gi/^cfe geweeft, want in denlaetfts-gemelden brief, ftaat ny met hem, als getuige, indezewoor- den,Gifelberto de Amefielle,Egidiofratrefuo. Evenwel is 'er niemant van al de Kronijk- ichnjvers , die iets van hem vermaant, voor zoo veel my bekent is. Doch de ge- noemde Buchelius , aanteikenaar op de Uitrechtfe Kronijken, zeitookdathy^ tweede Heer Gijsbrechts broeder was, en meint dat hy de Vader is geweeft van Heer Gofewijn, Bijfchop van Uitrecht, van dewelke hier na kort volgen zal. Denlaat- ften Heer Gijsbrecht de derde diens naams, gelijk gezeitis, had noch drie broeders, als Heer Arentvan Aemfiel, die de goe- deren van Tfelfieyn bezat, die van zijn Moeder gekomen waren, en daarom de •naam van Tfelfieyn, altijtmede voerde, |
||||||||||
zijn jonkheit ook gedaan hadde. Van
deze Heer Arent zullen wy hier na ook meerder zeggen. De tweede broeder was Heer Willem van Aemftel, Prooft van St. lans totUitrecht,overleden in'tjaar I2cjz. De derde broeder was Heer Otto van Aem- fiel, &CC. Maar van deze vinden wy niets gefchreven , zoo dat te vermoeden is, dat hy jonk geftorven zal zijn, de wijl zijn naam in de Zoen-brief met Graaf Floris in den Jare ixS?. gemaakt , die hier na volgen zal, (waar in de namen van de drie andere Broeders gemelt ftaan) niet gevonden wort. Wy keeren dan weder tot Heer Willem
van Aemftel, Engelbrechts broeder , en Zoon van den eerften Heer Gijsbrecht.. Hy leefde ontrent den Jare 1 xg 5. en war. een Zoon., genaamt Heer Gozeivljn van Aemftel. Doch A.Buchelius meent, dat deze Gozewijn , de Zoon was van Egi- dius van Aemfiel als gezeit is. Dezen Gozewijn is geweeft Prooft van St. Iohans Goz.m'ijn tot Uitrecht, en wiert daar na in den Ja- vm -^«- re 1249. eendrachtig gekooren tot de fiel>^'f' zeven-en-dertipfte Bi(tchopv-zxLUürecht.>\Tl? ,, Beka en andere Kronijken zeggen meelt altemaal, dat deze Bijfchop een fimpel^ zachtzinnig en eenvoudig man was , en dat hy inde tijt van een Jaar des Bifdorns zaken , zoodanig had laten vervallenen door onachtzaamheit ten achteren gezet» dat zy hem in een algemeene vergade- ring van'tgantfe Capittel (daar Conink Willem, Grave van Hollandt en den Car- dinaal Petrus Caputius , en Coenraedtt ' Aerts-Biffchop van Keulen * met meer an- dere in- en uitlantfeHeeren, zoo Geefte- lijke als Wereltlijke by waren) verklaar- den , onbequaatn te zijn , om des Bif- dorns zaken naar behooren uit te voeren * waardoor Heer Gozeivijn wel zag , dat zoo hy zig zelfs niet afzette, deze ver- gadering het hem zoude doen. Hier over heeft hy ter zelver uuren» in de tegen- F woor- |
||||||||||
H Leven en^adèn der
|
||||||||||||||||
4*
|
||||||||||||||||
woordigheit des gantfen Capittel , zijn
Ampt in de handen (zeit Beka en de groo- teKronijk) van Koning Willem enden Kardinaal, overgegeven, naar dat hy ontrent eenjaar des BiJJchops Throon be- zeten had. Den Uitrechtfen Kronijk- fchrijver Heda zeit 'er 't volgende van: Naar de doot van Otto , wert Goz,ewijn uit het Adelikgeflachtvan^w/e/jProolt van S. Jans Kerke, gekooren den zeven* en-dertigfte BiJJchop , een zachtmoedig en eenvoudig man , onbequaem om de laden van zoodauig een waardigheit te dragen, door wiens onachtzaambei t, de gemeene zaak , in dat jaar onvoorfpoe- delijk wierde bedient, en wederom gant- fchelijk quam te vervallen. Daar is ook by gekomen, dat hy niet zeer aangenaam Was , aan den Coning Willem, om die van zijn geflachts halven, waardoor hy, in een openbare vergadering, in tegen- woordigheit des Conings, endesLegaats den Cardinaal van Portua , het Biidom heeft afgeftaan, doch onwillig, zoo men gelooft. Dus verre Weda-i Deze goede BiJJchop is wel licht meer
ervaren geweeftin deH,Schriften, dan inde konftdes oorlogsenlant-beftiering, want een oprecht Bijfchop dient in d'eene handt z,ijn Staf te voeren, om daar me- de de kinderen zijner Kerke (gelijk een Herder zijn Schapen doet) voor alle dwa- lingen te behoeden, en de zelve op den rechten weg te ftierenen behouden, en in d'ander bant bet Boek der goddelijke Wét- ten , en daar uit predikende , zijne kin- deren aan tqwijfenhun fchuldige plicht, tegen <&odt en haar evennaaften. Maar zoo waren doenmaals deze Uifrechtfe Bijfchoppen niet, want zy voerden in haar eene hant een Scepter , om daar meê wijt en zijd te heerfèhen en gebieden , zoo wel over wereldijken als geeftelijke; daar toe gebruikende baaren Ban, en die hkr- niet naar wilden luifteren , daar tegen voerden zy bet Swaart, in d'ander hanr, |
||||||||||||||||
't welk hun diende, om te Branden, pïön~
deren, roven en verwoeften, ja tot doot- flaan en moorden toe, voor die gene, die hun ongehoorfaanv waren. En om hier f met eenig fchijn van recht toe te komen, \ gebruikten zydeze vont. Datzy allede de Graven, Ridderen, Edelen , en die van eenig vermogen waren, en in, om, en omtrent het Sticht Uitrecht gelegen, umtoA daar toebrachten, dat zy hare vaftegoe- Ugna deren, of het meefte deel der zelve, leen- Leen-£oc hoirig maakten aan de Kerke van Uit- d*re»z recht, die zy dan (hoe wel zy rechte ei- genaarswaren) te leen bezaten, en waar door, by affterven der ouders » de kin- deren of erfgenamen der zelver, binnen zekere daartoe gefielde tijt, moften ko- men byden Bijfchop of zijn Cancelier, om de 1 een-goederente verheffen en hem getrouwigbeit te zweeren, als dan waren zyVaffalen en Leen-mannen der Kerke van Uitrecht. En alhoewel zy van deze ,.,,. Leen-goederen geen meer fchattingen of aart. laden betaalden, als van andere vrye goe- deren, zoo waren zy evenwel door dees byzonderen Eedt, aen den BiJJchop en zijne gehoorzaam-heit tot alle tijden veel meer verplicht , als andere, en moften oppaffen, als den Bijfchop haar van doen had , en byweygeringe van zulks, zoo tafte de Kerke deze Leen-goederen aan, als eigene. Dit was dan de befte Bijfchop i naar den zin der gemeente , die alder- lichtft een ftok kon vinden om zijn na- buur te flaan, en daar op een tocht dede inzijnlant, gevende alles ten roof Hier liepen gemeenlijk mede alle de Borgers van Uitrecht, de welke dan met de Bif- fchop, en den buit geladen weder keeren- de, van des Stadts Trompers in Triomfe wierden in-gehaalt , gelijk in't naafte verhaal zal gezeir worden. Doch naar 't zeggen van de Goutfè
Kronijk , gedrukt in 't Jaar 1478. zo waren wel aoo jaren voor dezen tijdt, d'Uitrechtfe Bijfchoppen al van dit euvel ziek»,
|
||||||||||||||||
Een jaar
daar na ttfieztt. |
||||||||||||||||
z.*ak
waarom. |
||||||||||||||||
Hos ten
MJfckop bthoortje |
||||||||||||||||
Hoe de
Uitretbtfe
waren.
|
||||||||||||||||
Kecrenvan Amstel. II. Boek. ^
maken, en ook door deze middel, haar
|
|||||||||||||||
ïiek , want dus fc
|
|||||||||||||||
de vierde Graaf van Hollandt, als hy
inden Jare 1018. den Bijfchop van Uit- recht by Vodegraven, in een ftrijdt ge- Vangen kreeg, en met hem van d'oorza- ken dezes ftrijdts , fprekende eindelijk, tegen hem uitriep. Dat moet Godt ont- farmen, dat het zoo verre met die Eccle- fie, (datis de Kerke) gekomen is, datzy liever hebben willen , dat hem niet toe en behoort. Na deze tijden , zood'oude Kronijken getuigen , heeft Hollant veel van d'Ultrecbtfi roverye en verwoeftin- gen moeten uitftaan. Daarom, o Hollant, dankt Godt, dat tegenwoordig geen Bif- Jchoppe» , een voet breedt in 't Sticht Uit. recht te zeggen hebben. Heer Goze-wijn van Aemfiel moft dan
met ontrent een jaar bediening zijn Bif dom , 't zy hierom of daarom, afftaan, dat hy ook vrywillig gedaan heeft, doch met willende , maar wel moetende. In 2iJn plaats wierd verkooren, Henrik van Vianen, Dom-Proofitot Keulen, als acht. en-dertigfte Bijfchop van Uitrecht. Doch A.Buchelius teikent aan , dat 'er eenige ' zijn, die willen, dat Gozewijn met de- zen Henrik van Vianen, Ampt omampt verruilden , en Goztivijn naar Keulen trok • welk gevoelen hy niett'eenemaal verwerpt, nademaal eenige willen zeg- gen , dat Gozewtjn aldaar begraven leit, en dat'er noch tegenwoordig , gedenk- tekens van hem , in die Stadts-boeken gevonden worden. Deze verandering der Bijfchoppen mif-
naagde de Heeren van Aemfiel niet wei- nig ; want zy van oudts Leen-mannen van 't Sticht Uitrecht waren , en altijdt gehoorzaam geweeft, en verfcÜeide rei- zen in gevaar van't leven , met goed en bloet, het zelve bygeftaan hadden, als hier voeren wrhaaltis, en denkende nu haar Neef Gozewijn (ongetwijffelt door hun aandringen) Bijfchop geworden was, noch nauwer verbintenis met het zelve te |
|||||||||||||||
ftaaten zaken (hoewel zy machtigeHee
ren waren) noch hoogerte zetten en te verbeteren, ziende nu al haar hoop ver- dweenen , endaar noch by quam, den haat die zy den Huize van Vianen (daar van den nieuwen Bijfchop een was) van outs toe droegen , zoo verbitterden hun gemoederen zoodanig, dat den haat veel grooter wierd, dan de vrientfehap ooyt geweeft was. By d'Heer Gijsbrecht van Aemfiel de derde van die name, enleften Heer van Amfiellandt voegde zig Heer Harman van Woerden , die met den zelve Huize vermaagfehapt was. Deze verbon- den hun tezamen met Otto , Grove van Gelre , tegen den Bijfchop hem te vuur en te zwaarde ontfeggende , (zeidt het klein Sticht! Kronijkjen,) zy vielen ook in't Sticht Uitrecht , en verwoeften al wat zy konden, hier tegen zette zig den Bijfchop zoo veel hy mocht, en na ver- fchcide tochten, die zy, zoo hier en daar tegen rnalkanderen hadden , overdroe- gen de Heerenvan Aemfiel, en van Woer- den te zamenmetden Bijfchop datzy op een gezette dag, en zeker vlak velt, elk met zijn Krijgs-knechten zouden ver- fchijnen , en aldaar om den zegen vech- ten. De Heerenvan Aemfiel en Woerden, geholpen van den Grave van Gelre, ver- gaderden , zo veel zy mochten, overal veel vroome mannen van Wapenen, en quamen met grooten hoogmoed, opden gezetten dag en plaats te Velde. De Bif fchop vervaardigde hem infgelijks met zijn Vajjalen, Leen-mannen , Gildens en Burgers , de zelve tot vroomheit verma- nende. d'Aerts-BiJfchop van Keulen, Ne- ve van dezen Uitrechtfen Bijfchop , die hem ook tot het Bifdom geholpen had, was, eer den dag des ftrijts aanquam, tot Uitrecht gekomen, dewelke des morgens, als de Bijfchop met zijn volk al gewapent gerect ftont, om ten ftrijdete trekken, 't gantfche heyr de Benedi&ie gaf » en aan F % den |
|||||||||||||||
Hun ■ver-
bent tegen den Bif febof. |
|||||||||||||||
Stemmen.
tijdt ezs
plaats tot Strijden, |
|||||||||||||||
ü*t
A'Hetren
van Aem ftel mif. hangt. |
|||||||||||||||
Bifschof
van Keu- len be- waart Uit- recht, |
|||||||||||||||
44 *t Leven ei
den Bijfehop een koftelijken rink vereer-
de , en hem verzekerde, dat hy op dien dag, doordeverdienftendes^f. Confejfo- res Marthijns, en door de kracht en deug- den diens rings (volgens'c zeggen van Beka en Heda) zijne vyanden bedwingen, en met zege weder t'huis komen zoude. Beloovende daar benevens, dat hy met zijn Kanoniken , en burgers vrouwen , de Stadt bewaren , en Godt voor zijn overwinnig getrouwlijk bidden wilden. Hier optrekt den Bijfehop met zijn aan- gemoedigt heyrleger , onder't geklank der Trommelen , Trompetten en Ba- zuinen , te Stadtwaarts uit, en zijn vyant onder d'oogen, ftellende zelf zijne trou- penin flaghorden. Ondertuffen Willem, de Room ft Rorimk , die ook Grave van Hollant was, van deze ftrijt kontfebap be- komende , dedein derhaaft vergaderen zoo veel mannen van wapenen als hy konde , en begaf hem met de zelve na Uitrecht , om de vyantfehap dezer ge- noemde Meeren van Aemfiel en Woerden tegen den Rijfebopy'm min en vrientfebap, zonder ftrijden te doen veranderen. Maar Zoo als hy des morgens de Noort-zijde der Stadt met zijn volk in trok; even op de zelve tijt trok den Biffbhop met zijn Leger de Weft-zijde der Stadt uit, om te gaan ftrijden. En-terwijlhad d'Ants-Bif fchop <van Keulen , om de Stadt wel te be- waren , gelijk hy belooft had , alle de Stadts Poorten doen fluiten,, en die Sleu- telen aan hem doen behandigen, zoo dat slup Ka- Coning Willem met zijn volk binnen de ning ml- Stadts-mureri befloten was , zonder dat hm daar j,et d'Aerts-BiJfchop wifte, %o &.eit Beka en kmmn' deKronyk. De Room f Koning hier verftaan- de, dat den Bijfehop met zijn gantsheyr- leger al uit de Stadt ten ftrijde getogen was , wilde hem in aller fpoet na jagen,. om by hem te komen, al eer den ftrijt aan- gink, doch vont al de Poorten geflooten, en konde niet uit komen; en de Sleute- Icn.der zelver niet by der ham zijnde, liet |
! T>aden der
Bijlen en Hamers halen , en begon de
Sloten met gewelt af, en de Kettingen ftukken te liaan. Maar d'Aerts - "Bijfchtp ! van Keulen aangezeit wordende , dat . Coning Willem , met eenig gewapende mannen in de Stadt beflooten was, en dat hy met gewelt de Poorten begon open te liaan , quam vol angft en Ichrik, met alle zijn Kanoniken naar hem toe geloopen , met geen ander gedachten , of Coning Willem had deze gelegentheit waar geno- men , om de Stadt Uitrecht alzoo op 't on- voorzienft te verraden, en onder zijn ge- biet te brengen , en dit by hem zelven aldus in deze haaftige verbaaftheit, vaft ftellende , en zonder de Coning naar d'oorzaak van zijn onverwachte over- komft te vragen , ofte verwellekomen ,, begon voort te verzoeken , dat de Bur- gers Huizen geen overlaft mocht gefchie- den, zeidemede, dat dezedaat zijn Cc- ninghjke LMajeftejt geen eere was , en. met eenen hem zelven beklagende, terwijl hy de Stadt, voor die tijt in zijn bewa- ringe genomen had, dat de Coning hem, die zijn Cancelier was, de Stadt afnam, en de Poorten met gewelt dede openen ,, óm noch meer van zijn volk daar in tela- ten komen; bad voorts zeer ootmoede- lijk , dat den Coning hem de Stadt toch wilde wedergeven. Coning Willem ver- Oorraé klaarde hier op, voor al het omftaande -vanfijt volk, zoo Krijgs-lieden , Kanoniken,. komft, als de Burgers vrouwen, dat zijn mey- ningenietenwasomdèSradt Uitrecht te bemachtigen, noch uit des Bijfchops han- den te rukken , veel min om de zelve ee- nige overlaft aan te doen, want hy die ai te wel bezint had, en ook zelf een mede- broeder der Burgers was, wanthy hem in'f Poorter-boek mede als een Burger had laten infehrijven , en den Burger-eed en recht voldaan : dat hy ook niet quaats tegen den Perzoon van den Bijfehop in den zin had, maar een vrient van hem was, en hem ook zelfs op't verzoek van deo
|
|||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||||||
45
|
||||||||||||||||||||
aangaan des gevechts niet by hun komen
konde , zoo gaf hy ordre ; dat al zijn Krijgs-lieden, elk na zijn Herberg zou- den gaan , en hen ontwapenen. Voorts wilde hy met d'Aerts-BiJfchop dien dag vrolijk zij n, en de komft van den BiJJchop van Uitrecht met goede zegen aldaar ver- wachten. Dit ftelde haar alle wederor» in ruft. |
||||||||||||||||||||
den Aerts-Bijfchop van Keulen , BiJJchop
van XJitrecht had helpen maken. Einde- lijk , dat hy aldaar gekomen was , niet om Oorlog, maar om Vrede, en gehoopt had, denftrijt, daar men tegenwoordig mede bezig was, te verhinderen, en zon- der eenige bloetftorting, een minnelijk verdrag tuffen beide zijden op te rechten. Maar nademaal hy wel zag, dat de tij t te zeer verloopen was , en dat hy voor het |
||||||||||||||||||||
Wel vaft gebonden , elk aan een zijde
van 't Paart » daar den BiJJchop op zat} alzoomet het heyr achter haar, omtrent |
||||||||||||||||||||
Terwijl wort de flag op de gezette
plaats begonnen , en ten wederzijden wredelijk gevochten , maar ten letten kregen de Heeren van Aewjlel en Woerden de nederlaag; veel van hun volk wierd 'er verflagen, en zy beidt zeif gevangen, en |
||||||||||||||||||||
Slr'tjd tuf-
fen den en verbon»
dene. |
||||||||||||||||||||
Van Aiw
flel, en
Woerden, |
||||||||||||||||||||
de Vefper-tijt , met groote Triumphe
binnen Uitrecht ingebaalt , en van Co- |
||||||||||||||||||||
ning Willem sn d'Aarti-BiJJchopvanKeu- £evmgen.
F 3. Un |
||||||||||||||||||||
*t Lsvm en T>aden der
|
|||||||||||||||
4<>
|
|||||||||||||||
verwoeften verfcheide Adelijke Burgten,
Huizen en Sloten, die zy op 't onvoor- zienffcovervielen, waer door de Ridder- fchap en Edelen in Weft-Vriejlandt, Wa- tertandt , Kermerlandt en daar ontrent woonende , binnen Haarlem vluchten, en haar aldaar verfterkten. Maar deze hoofdelooz.cn enoprocrigen hoop quam ook in Aemfiellandt, en met der daat ge- noeg gezien , en voor dezen bevonden hebbende, dat Heer Gij sbrecht van Aem- fiel een dapper Helt, en wel ervaren Krijgs-manwas, verzochten zy hem tot hun Velt-overite. Dit verzoeken was gebieden , want had hy weigerig ge- weeft, zoo had Aemfiellandt en al dat'er Dwingen in en ontrent wezen mocht , ind'affen van Aetf geraakt, zoo dat hy , genoegzaam ge- ft'l tot dwongen zijnde» (zoo de groote Kro- hoofi- nijkzeit) dit ampt voor die tijt moft aan- nemen, 't welk doende , heeft hyze ten eerften zachtelijk ondergaan, datze mo- ften aanmerken , en befluiten tot wat einde deze hare krijgs-tocht dienen zou- de, en leide haar voor, dat hy een ver- bont met haar maken wilde, en hun, in alle 't gene zy te zamen befluiten zouden, behulpzaam zijn , en in 't gevaar voor- gaan. Dit behaagde hun , 't verbonde wierd geflooten, en d'Heer van Aemfielt verfchoonde hier door niet alleen zijne landen , en gants HoUandt voor vorder inval, maar by voerde dees half dolle „• , it men-fchen in 't Sticht Uitrecht, dat hy aL v0t>f zooveel als voor zijn vyant hielt, pion- deel m$ derende en bcroovende , ten eerften , doet. alledeSlooten, Huizen en Landen, van diegene, die zijn grootfte vyanden wa- ren , als Gijsbrecht van Abkoudc , Wil- lem van Rijunborg, Hubrecbt van Vianen, en andere. Hier door vluchte al wat vluchten konde, in 't gantfe Sticht, bin- nen deStadt Uitrecht. Daarna beftorm- de hy't Slot Vredelant , datnaaftop zij- ne grenzen gelegen was, doch te ver- geefs , over zulks floeg hy zijn leger ront ora
|
|||||||||||||||
Itn met alle zijne' Kanonikcn verwellc-
komr. Dochten verzoek randen Room- fin Coning Willem ontfloeg' den Biffcbop van Uitrecht, beide d'Heeren van Aem- fielen Woerden, van hare gevangenis, en fteldeZe op hare vrye voeren. Maar Otto, GravevanGeke, die de-
ze Weeren van Aemfitl en Woerden > i n de- ze tocht onderftant had gedaan , moft hier ook voor lijden : want den Biffcbop vanUitrecbt rufte wederom een groot le- ger toe, en trok met 't zelve inde Vehwe, brande , verwoefte , pionderde en be- roofde veele Dorpen, en vertrok met den buit geladen te rugge; doch veele Rid- ders en kloeke mannen uit de fteden en Dorpen van Geldtrlandt verzamelden zig, enjoegenden Biffcbop na, inmei- ninge hem den buit te ontnemen , dan den Bijfcbop hen gewaar wordende, zet- te zig daar tegen, flocgzeinde vlucht, en kreeg 'er veel van gevangen, en keer- de met ie zelve en al den roof binnen Uit- recht , van 't welke hy zoo veel geldt maakte, dat hy daar van dede bouwen 't Slot Vredelant , daar mede hy d'Heer van Amfiellant in toom konde houden, en'tftropen van zijn volk en d'omleg- gende lantluiden beletten. Deze oorlo- gen gelchiede ontrent den Jare IXfl, Naar't afftervcn van de voornoemde
Coning Willem ten tijde dat Floris zijn Zoon Grave van Hollandt noch minder jarig was, endatOtto, Graaf van Gel- der doenmaals des kints voogt, met zijn eigen dingen genoeg te doen had in 't Jaar 1268. of als andere willen, 't Jaar 1x71. wierden de Kermerlanders , Wêft- Vriez,en en Waterlanders , met 't andere gemeene volk van den lande , oproerig tegen den Edeldom, van dezelve te veel getergt zijnde, (zcitd'Heer I. Pontantts.) Zy vergaderden met groote menigte te zamen, en wilden al d'Edelen, en mach- tigde wel-gebooren mannen uit den lan- jde en '£ Sticht Uitrecht verdrijven : zy |
|||||||||||||||
Weder tint-
p&on. |
|||||||||||||||
cÜhrechtfe
Bificbop beroeft de èftlttroe. |
|||||||||||||||
't Slot
YredeUndt
gebourot.
|
|||||||||||||||
Xtmers
eprotrig, |
|||||||||||||||
Heeren van Am stel'. II. Boek.
|
|||||||||
*7
|
|||||||||
gende, wat zy van haar hebben wilden,
zy antwoorden , dat het vrye volk van Kermerlandt begeerde , dat zy alle de Edelen die daar binnen gevlucht waren, zouden dwingen uit de Stadt te gaan, met hare overfte Magiftraten, en alle die van denRaat en Gerechte waren, op dat zy daar door eenmaal van hare dwinglandy zouden verloft worden, en gelijk als hun, met recht toe quam, vrye volkeren zijn. Een deel der kleinhartigfteBorgers, vree- zende onvoorziens overvallen te wor- den, ftonden dit toe; Een deel der loo- fte, die hare Magiftraten moede waren, en hope hadden , om zelve op't kuffen te raken , zeiden mede }a. Aldus riep men deKrijgs-knechten , die buiten la- gen toe, dat men dit terjlont in 'f werkzou- a->Eljeie!] defiellent en't gefchiede; want men liep en hian* aanftonts naar't Raat-huis, en op. dien firaat uit* zelven nacht wierden veertig voorname Ze%ft. Heeren uit de Stadt gebannen, en men koos al voort nieuwe Magiftraten, en de Schepenen wierden gemaakt uit de Over- luiden der Gilden of Ambachten. Daar naar maakten deze nieuwe Heeren van Uitrecht een verbont met de Kennemers, zoo datzy de Stadt verlieten en trokken naar Amifvoort , dat zy ten eerftenmet ^w;yv verdrag inkregen, alzoo zy met eenige V00ft -m daar binnen heymelijk verftant hadden, gentmen,, Johan van Najfauwen r. die na de doot van Henrik van Vianen gekooren werdt de 39 BiJfchopvanUitrecht , en mede als balling uit de Stadt blijven moft, verbont zig met ötto , Gr ave van Gelre, voogc van Graaf 'Floris van Hollandt; deze qua- men met een tamelijke macht van volk-, om de Stadt Uitrecht wederom in te ne- men , en de verdreven Heeren in hun oude plaats te herftellen, en de Kermen xnituUf* met hun aanhang te verjagen , en van sifschop haar ongehoorzaamheit, tegen de Hei- Aoettegtn. lige Kerk bedreven , te ftraffen na be- weer. hooren , maar tot Zsyfi komende ver- namen zy dat den hoop der Kennemers |
|||||||||
om 't zelve heen, om de belegerde met J
der tijt, te benauwen en af te matten, en alzoo tot overgeven te dwingen , doch zijne Soldaten dit moede wordende, en konden hun zoo ftii niet houden, maar liepen overal daar ontrent op de Boeren ruitenen roven» Waar door zijne landen ook begoften fchade te lijden, en even- wel moft hy, tegen zijn dank hunne dap- perhcit prijzen , en ziende dat hy ook met het beleg niet veel vorderde , befluit hyopte breeken , roept 't leger by mal- kander , fpreekt het aldus aan : UHtjn trouwe makkers , veel te lang duurt het na mijn zin, dat ik a voor de vejlen van dit Slot moet ah ledig houden leggen, en dat ik u den L oon, diegy met uwen arbeit verdient hebt, niet kan geven. De Stadt Uitrecht ligt ons in 'tgezigt, aldaar onthout zïg den Adel, en de Schat kifi van al de Rijkdom van dit gewefi is daar binnen, laten wy on- ze waf enen tegen de zelve bedroeven , en die gewonnen hebbende, zalalde reft, uit fchrik ons van zelver toe vallen. Dit zal li^t te doen zijn alzoo zy niet anders denken, of wy leggen noch voer Vredelandt, en ter middernacht konnenwy de Stadt endenzor- gelozenhoof daar binnen verrajfen; want zo ■wy den tijt voor de floten willen door bren- gen , neemt onze vyant die waar, om hen te verfterken, en als wy alle de Kafieelen al gewonnen hadden, wat zouden wy anders daar van daen dragen , dan armoede en wonden. Dit behaagde deze plonder-ga- ften tenhoogften , en de hoop van buit, dede haar vliegen in plaats van loopen, Seleggm Zoo dat zy eer den dag aanbrak de Stadt Uitrecht -: bezet hadden, en ftelden daar alles in rep "emen . en roer , waar door dezen aanflag ver- brod wierd, wantdehongerigftena den buit, vreezende te Iaat te zullen komen, waren voor afgelopen, en van de Poort- Wachters ontdekt, al eer 't gants leger daar by quam , zoo dat de Burgers tijt hadden,om gewapent, doch zeer ver- baaft te komen op de Stadts Muuren, vra- |
|||||||||
%oo
|
|||||||||
't Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||||
4$
|
|||||||||||||||
fcoogroot was, dat een gants Leger hier
genoeg mede te doen zou hebben, keer- den zy te rug in de Veluwe , om meerder volk van wapenen te vergaderen. Heer Gij f hecht van Aemfiel nu dus veel zegen bevochten hebbende, zag wel dat hy met dit oproerig volk geen meer voordeel kon doen , en denkende geraatzaam uit te fcheiden, terwijl het fpel op zijn beft was, begon hy hun voor te {tellen , dat den ■Bijfchop met den Grave van Gelre veree- ■nigt, eenjlerk Heyr-leger vergaderden, dat hun op 't lijf zoude vallen, van 't welk zy, (als hetal overwonnenwas) niet veel zou- den konnen halen , noch eenig landt mede winnen: Dat het over zulks beter wezen ■%ouw , dat elk zig fhuifwaart begaf, te meer om dat den ooghjl voor handen was, waar van men des winters leven mojl, dat men ook in die tijtgeen oorlog voeren kon, on- dertujfen mocht men zien , wat 'er in den Zomer wederom te doen mocht vallen. Hier mede lieten zy hun gezeggen, en trok- ken wederom van hem af ^ maar komende j by Haerlem, en verftaande dat daar noch de meefte Edelen, daar omtrent woonen- de, binnen waren, belegerde zy de Stadt, en begonnen die heftig met ftormen en iteen-flingeren, zonder ophouden aan te taften: Die van binnen verweerden hun 200 dapper als zy mochten, totdat ein- delij k Heer Johanvan Perzijn, een vroom .Ridder heymelijk by nacht uit de Stadt geraakte , en kreeg eenige van de Ken- ;»«#ewWagenenmet Montkoft geladen, en reed voort met die geen die hy by hem had, "Kermerlandt in > en ftak veel van hare Dorpen in brant, van de welke de Kermen die de Stadt belegert hadden,de |
vlam ziende opgaan , liepen haaftelijk
daar heenen, dit de Weft-Vriefen gewaar werdende, en niet wetende, of'ervoor die van Haerlem ontzet quam , dorften in haar Leger-plaats niet blijven , zoo dat het beleg met groote onorden opge- broken wierd, en al de Tenten enPau- wiljoenen , Krijgs-tuig en wat'er meer was, wierden de belegerde tot buit gela- veel^ ten, die ook veel vluchtelingen verdoe- fiageV gen , en gevangen bequamen. De Bif- gev0y fchop van Uitrecht en den Grave van Gelre deze nederlaag der Kennemers vernemen- de, brochten aanftouts hun Leger voor de Stadt Uitrecht, enbclegerdent, maar naar drie dagen belegs, (geen kans tot de verovering ziende) verlieten 't wederom, en belegerden Amifvoort , daar zy groot Amij' gewelt op deden, en eindelijk verover- voort den , en de Stadts-muuren ter neder wier- wetier pen. Als doen fcheiden den Bifthop en 0ve,t' \ den Grave van malkander, enden Bif- fchop trok naar Deventer in Overyjfel, al- daar hy twee jaren bleef, tot dat Heer Sweer van Bczichem, met de meefte bal- lingen van Uitrecht en eenige Krijgs- knechten by nacht met leeren over de Muuren in die Stadt quamen , aldaar dapper gevochten wierd, doch de voor- noemde Heer van Bozichem behieldt d'overhanr, en zette d'oude Burgermee- fteeren enSchepenen weder in hun plaats, die dus lang ballingen hadden geweeft, en verdreef en verbrande veel oproerige TyttrlS burgers, herftellende alles weder in zijn ven^Ji. oude ftaat. Doch het en duurde niet lan- De M"i ge , alzoo de Burgery in % deelen ge- ftraat deelt was. forfttlt- |
||||||||||||||
Aemflel
fcbeyt zijn volk : |
|||||||||||||||
Die beleg-
gen Haar- lem, |
|||||||||||||||
Heer Ter*
«.ijn, ver- weeft haar Dotytn. |
|||||||||||||||
DERDE
|
|||||||||||||||
Heeren van Ams tel. II. Boek.
|
||||||||||||
W
|
||||||||||||
DERDE HOOFT-STUK.
Vervolg, van den Oorlog tuflèn d'Heer van Am-
ftel en de Stadt Uitrecht.
Kort Inhoud.
De Sloten Vredelandt en Montfoort verpant aan d'Heer van Aemftel en Woerden. Klach-
ten van d Heeren van Uitrecht ovcr'tfelve , en de quade regeering van den Biflchop JoanvanNaflbuwen, aan Graaf Floris. Sy verbinden zig. Den Biffchop wordt afge- zet. DeSlooten belegert en gewonnen. d'Heer van Amftels volkgeflagen , en hy ge- vangen. En daar na benevens d'Heer van Woerden , weder met Graaf Floris verzoent, en tot zijn gehcyme Raden aangenomen. Amftel wort Ridder geflagen, en d'Amftel- dammers tolvry verklaart. |
||||||||||||
TEn tijde van Joban van Natfau-
wen , Biffchop van Uitrecht, daar hier voor af vermaant is, was 't Sticht van Uitrecht vol oproer, dat ten deele veroorzaakt wierd j door de zorgeloze regeering des zelven uilichops. Daar quam ook by, dat hy het zelve Bifdom en 't geheele Lant dapper met fchulden bezwaart had, en ook /ge- 'jjk de Kronijken zeggen) des Sticks toe- deren en Sloten aan verfcheyde woekenaars voor groote [ommen van penningen tot onder- panden had verzet, waar onderde voor- naamfte waren 't Slot Vndelant, dat de voorgaande Biflchop, HenrikvanVia- jen, had laten bouwen, van den roof, die hy uit Gelderlant vande Veluwe haalde, toesloten Jal* gezeitis. Dit had dezen Bifchop Ian VredeUnWivan Najfouw verpant aan onzen Heer 2r1°Z\?tJ uCht ™A™M> tegen wiens aan- tZ\. 1Io°P het zelvc Seftlch< was; idaar bene- vens, 't Slot Montfoort, aan Heer Her- man van Woerden ; wat goede vrienden deze twee Heeren van 't Sticht Uitrecht enden Bifchop waren, kan men uit het l rovenfte verhaal af nemen , want zy dwongen de reizende Burgers van Uit-
recht meer tol af, als andere, deRijm- Chronijk zeit 'er dit van: Want Heer Ghifebrecht van Aemftelle >
Hadde befeten Vndelant,. |
||||||||||||
Harwan van Woerden had in hattt
Dat goede Huis te Lfflondfoorde, Hare geen ne quam te Woorde, Dat zi den Bifchop iet ontfagen. In d'oude Chronijk van Veldenaar leeft
men duidelijk dat deze twee Slooten ver- zet waren; dit zijn zijne woorden : In dez,en tijden, zoo had Biflchop Johan van Naflbuwen , Elect. van Uitrecht , dat Slot Vredelant verzet , aan Gijsbrecht» Heer van Aemftel omeenzommavan pen- ningen , ende dat Slot van Montfoorde, aan Herman, Heer van Woerden, en n& dezen Biflchop föhan van Maflauwen, z.9 quam eenanderBiffchop,en hiet Johan vaa Zyrik, en die woude, met des Sticbts hulpe* heide die Slooten lojjen; en boodt den Heer van Aemftel, enden Heer van Woerden elk heurgelt weder, maar zywoudens niet ontfangen, enwouden die twee Slooten met macht houden, tegen desBiflcbops dank, daar die Biflchop om oorloogde, &c. Ende, (zeit 't oude Gouts Kronijkjen) zy deden den Biflchop groote fchade , maar in de befchrijving der Stadt Leiden , door I. Orlers , leeft men in zeker verklaring over deze zaak, dat deze Sloten niet ver- zet , maar verkoft waren. Aldus'ftaat 'er, overmits de zelve Biflchop, (verfiaat van Uitrecht) hem vervordert had, te verkoo- pen aan den Heer van Aemftel dat Slot van G Vrede- |
||||||||||||
\
|
||||||||||||
't Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||||||||||||||||
f°
|
|||||||||||||||||||||||||||
Vredelant, en, andere Sloten en Heerlijkhe-
den. Was dit Slot dan verkoft en niet ver- Zet, zoo had Aemftel recht, dat hy het niet weder behoefde over te geven, noch ook daar toe gedwongen kon worden; ondertuflchen had Graaf Floris van Hol- landt , zonder kennis des Biflchop Ioan van Najfouwen, inden Jare 1x78. met Verlont 1 Schout, Schepenen, en Raat der Stadt van Graaf Uitrecht by gemeenen rade der zei ver Fhrii,met .ftede , een verbondt gemaakt , inhou- |
|||||||||||||||||||||||||||
blyven mette voorfz. Schout , Schepenen ,
en Raden, en hen luiden daar uit helpen met lij f en met goed zonder den voorzeide Schout, Schepenen, en Raden af te gaan, noch zon- der hen luiden te zoenen. Heeft voorts de voorfchreven Grave , voor hem, en zijne kinderen overgegeven , dat hy alle zaken binnen der ftadt van Uitrech t, doen zoude by zijnen Raats rade, en by Rade des voor- noemdeHeer Zweeders van Zuylen, Hee- ren Zweeders van Bozingtm , Heeren Geerarts van Vriezen , Hermans Vern Arnielden-zoon Tyelmans Vrankken, Lambrechts des Vriezen, en Jacobs Hei- man Jacobfz. Ennam voortsde voorzeide Grave, den voornoemde Schout , Schepe- nen , en Raden, en degemeene Ingezetenen^ met haren lijve en met harengoede, op zijn gelede, en zijnbefchermenifje, gelijk zijne eigen Poorten, en zijn eigen luiden van zij- nen lande, &c. blijkende alles by de brie- ven , daar van zijnde , gedaan in den Jaare 1278. op onzer Lief-vrouwen avonC-tranflatie. Dit fleurde zoo een geruimentijt he-
nen , dat d'Heeren van Aemllelen Woerden, uit hunne onderpande floten Fredelandt en tJMontfoort in 't Sticht Uitrecht dapper de meefter fpeelden, tot dat ten leliën die van Uitrecht de onachtzame regee- |
|||||||||||||||||||||||||||
iVitttrf-
fen5 |
|||||||||||||||||||||||||||
jdende, dat zy welboren luiden, nament-
|
|||||||||||||||||||||||||||
\lijk, Heer Steven, den Heere van Zuy-
'len , HeerZweder van Zuylen, Heere Sweder van Bofingem, en Heere Willem van Rijfwijk, den voorfchreven Grave Floris van Hollandt, en zijne kinderen machtig hou den zon den, dejladt Uitrecht, naar heur macht, dewijl hy levet, en zij- nen kinderen naar hem, in te rij deneen uit te rijdene, vryelijkenzy, endedeheure: en tefchadenophare vyandenvanbuiten, zoo wie zy zijn, endatze binnen der Stadt hem hehulpig zouden -wezen naar haar macht, met rade en dade, en zijne kinderen naar hem. Gehavende hem voorts , in goeder trouwe , als 't Bijfchcpdom ledig, en open worden zoude, dat zy luiden, zonder alre- hande argheede, mit hem blijven zouden, opwien, zoohy, of zijne kinderen vallen, en voor wien zy bidden zouden, en hem dier dink niet af te gaan, doorgeenrehande zaken: en zoo wat zaken zy zouden begrijpen, dat zy dat doen zoude by rade, en wille vanden voorfchreven Grave , en zijne kinderen. Waar tegens de voornoemde Grave weder gelooft heeft, metgoeder trouwe, dathyen zijne kinderen , de voorfchreven ftede van Uitrecht, altoos voort meer, naar dien dage, helpen zoude, metlij f en metgoed, op h aren- eigen koft, en met alle hare macht in alle za- ken , daar zy *s van doen zouden hebben, tinnen de voorzeide Stadt of daar buiten. En zoo wat zake dat 'er zoude mogen komen ofte gefchien, ter oorzake van alle 't voor- gaande^ , dat hy en zijne kinderen des zonden |
|||||||||||||||||||||||||||
Kingen
over bP BiJJchtA |
|||||||||||||||||||||||||||
n
|
|||||||||||||||||||||||||||
ng van Bijfchop Ioan vanNajfouw niet
|
|||||||||||||||||||||||||||
langer wilden verdragen, fchrevenduar
over aan Grave Floris van Hollandt, dat hy benevens andere Heeren wilde komen tot den Raat desCapittels der Kerke van Uitrecht; zy wilden Ioan vanNaffouw, (■die maar gekoren, en niet van den Paus beveiligt was) van het Bifdom afzetten. Dit ging zonder tegen zeggen voort, en men fchreef en verzocht aan den Paus van Romen, dat hy dit toe ftaan, en Iohan van Zyrick wederom m des afgezetres plaats wilde herftellen en beveiligen, dat alzoo gefchiede. Deze nieuwen Bijfchop Ioan van Zyrik,
zocht alles dat verloopen was, wederom te
|
|||||||||||||||||||||||||||
Die *>eft
afgex.et> |
|||||||||||||||||||||||||||
Bijfchop
Joan V* Zyrick > foekt k'<' fitltingj |
|||||||||||||||||||||||||||
/
|
|||||||||||||||||||||||||||
Heeren van AMsteL. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
7*
|
|||||||||||||||||||||||||||||
byleggen » hierom zend hy zijn gezan-
ten aan Amftel en Weerden, verzoekende, datzyde wapenen nederleggen, de bekends Slooten , mits ontfangende hun verfchooten penningen , weder geven , en 't gefchil in zijn handen wilden /lellen. Ditwierd ront uit afgeflagen, daar op den Graaf date- lijk de wapenen tegen hun aanneemt; Doch in wat tijt , dat deze oorloge ge- voert zijn, is onzeker, want by na alle onze Chronijk-fchrij vers verfohillen hier. in, met malkander: d'oudeGoutzeKro- nijk eerft gedrukt Anno 1478. en onze oude Rijmer ftellen dit ten tijde van Bif- fchop Ioan van JSfaJfouw; zoo doet ook M. Voffius , in zijne Annales Hollandia: de Kronijk by Veldenaar over ontrent aoo Jaren gefchreven als hier vooren ge- zeit is , ftelt dit, ten tijde van Biffchop Ioan van Zyrick, zoo doet ook de grootc Kronijk , en onzen geleerden en ervaren P. Schriverius kan hier niet uitkomen. Graaf Floris vanHollant ontzeidedan
deze twee Heeren van Aemftel en Woerden e*" te* ten oorloge, enbeleideten eerften't Slot <;',„ƒ *** Vredelant , hier op lag Heer Arnout van Floris Aemftel, Heer Gijsbrecbts broeder , met volk van Wapenen. Graaf Floris ontboot uit Zeelant door den Heer van Brederode Heer Koftijn van Renejfe, met een goet gev tal Zeelanders. Doch dit belegden Graaf te lang duurende, trok hy weg, en liet den Heer Brederode, met eenige vroome Ridderen uit Hollandt en Zeelandt daar blij ven. Heer Gijsbrecht van Aemftel ver- gaderde zoo veel volk van Wapenen als hy konde, en quam te Loenen op de Vecht, om 't Slot Vredelandt te ontzetten. De beleggers dit vernemende, deelden hun . Leger in twee deelen, lieten het een deel voor 't Slot Vredelandt leggen, en voeren met het ander deel onder 't beleit van den Heer van Brederode , over de Vecht, en quamen Heer Gijsbrecht tegen trekken. Hier wierd dapper geftreden , in welk haar de Zeelanders vroomelijk hielden, en |
|||||||||||||||||||||||||||||
te herftellenj doch d'Heeren van Amftelen
Woerden^ wilden de verpande Sloten Vrede- lant en tJMontfoort voor de uitgeleide pen- ningen niet wederom overgeven» maar |
|||||||||||||||||||||||||||||
Oofc van
de Sloten Vrede- Unit |
|||||||||||||||||||||||||||||
hielden den Biffcbop van tijdttot tijdt al
gaande , nu't een , en dan't ander tot uitftel voorwendende. Hy eindelijk op |
|||||||||||||||||||||||||||||
Mentfwf deze zaak hart aandringende» verklaar-
den zy ront uit, niet gezint te zijn , de Slootenvoor d'aangeboden penningen over te geven , en hielden hun voldaan , met |
|||||||||||||||||||||||||||||
ï>*t Am
fi'l, en Woerden
^eigertn. |
't geen zy bezaten. DenBiflchop en de
Staten door deze ftijfkoppigheit getergt, vatten het gek , tot 't gebruik des oor- |
||||||||||||||||||||||||||||
logsopgeleit, in handen, en zeiden hun
beide den oorlog aan. d'Heeren Amftelen |
|||||||||||||||||||||||||||||
Komen
Oorlog. |
Woerden , die den Bijjchop niet veel ach-
ten , vergaderden volk van wapenen, en |
||||||||||||||||||||||||||||
voegden, omdeste ftarker tezijn, hun
benden te zamen. Den Biffchops leger in 't gezicht van zijn vyanden komende , is d'Heer vanAemftel met zijn troepen hem te gemoet getrokken, latende d'Heer van Woerden met een gedeelte van't leger tot hun achterhoede. Die van Uitrecht min- der volk ziende , dan zy vermoeden, vallen moedig op Amftel en de zijne aan: hier wierd hart gevochten , en des Bif- fchops leger drong zoo hart op dat van Amfiels in , dat hy achter uit deyfde, 't welk Woerden ziende, fpringt met de zijne, onvertzaagtop, en valt, alsvars en onvermoeit, des Biffchopsleger ter zij- den in, dat hier door verichrikt, en al ten halven argeftreden, aanftonts in onor- den raakt, en geen hinderlage, tot hun verfterking, achter hebbende, vluchten niet grootevefbaaftheit, en loopen zon- der omzien , tot Amerfvoort toe. Deze nederlaag veroorzaakte, dat die van Uit- recht aan Graaf 'Floris van Hollant hyftant verzochten in welk hy, volgens't voor- gaande verbont gehouden was, doch hy wilde zoo klakkeloos. de wapenen niet aanvaerden, maar eerft onderftaan , of men't gefchilin vrientfehap niet konde |
|||||||||||||||||||||||||||||
Reihen de
'verbant. |
|||||||||||||||||||||||||||||
G %
|
|||||||||||||||||||||||||||||
won»
|
|||||||||||||||||||||||||||||
won-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
't Leven en Daden der
|
|||||||||||||||||||
p
|
|||||||||||||||||||
Wonnen den ftrijt. Hier bleven doot veel
•vrobrrieWapenturiers, zeit de groote Kro- nijk, en mannen van oorloge , en onder andere mede de Heere van Bromo (maar Voffius maakt 'er d'Heer van Breder ode af, en zeit dat hy in d'eerften aanval doot bleef) met. ontrent 900 man van Heer Gijsbrechts Volk, zeit de Goutfè Kronijk, Oazen ongelukkigen Heer van Aemfiel wierd hier al weder gevangen, met veel van de zijne: hy zelf, wierd van d'over- winnaars, gebonden en gevleugelt, in't gezicht, van 't belegerde Slot Vredelandt als in triumf rontom gevoert. Heer Arnout van Aemfiel dit ongeval zijns broeders, ziende, merkte wel dat'er nu geen hoop van ontzet te verwachten was , gaf over fculks het Slot op, in des Graven handen, behoudens lijf en goed, maar deze twee |
Doe fi hare lieden hadden cgefchaert»
Gingen ft'voort onvervaert, Diefelve lieden die daar waren, Ende door vochten geenefcharen, Daer werf Heer Ghifebrechtgevaen > D''ander waren alfpo ontdaen, Ende ügefconfiert altemale Wat holpe hier of lange tak :■ Men brochte Heer Ghifebrecht voort. Als het Atrnout dit verhoort, Sprak hi metten broeder fhant, Ende boot op te geven Vredelant, 'Behouden lijf ende lede. Men ontfinckem daer terfiede, Ende men voerdfe in Zetlant doe. Van dit Slot Vredelant, ziet men noch
tegenwoordig d'overblijffels , die door haar dikke muren des zelfs fierktegenoegzaam te kennen geven, het wort nu van de naburige huislieden genaamt, '/Vervallen Slot. Is gebouwt in'-'t'Jaar ii^x. en ten tijde van KeiferKarel de Vijfde afgebroken. Hiernaquam Graaf Floris zelvermet Monf
veel Krijgs-volk en belegerde 't Slot fotrt (jHontfoort , mont-kofi: , mannen van ^eJe£" ' wapenen en oorlogs-tuyg wel voorzien was : want Heer Harman van Woerden had het, (terwijl Vredelant belegert was,) met nieuwe veftingen ook doen verfter- ken, dat het onwinbaar fcheen : zoo dat Graaf Floris hier twee groote Blyden toe liet maken, e Evenwel moft dit Slot een gants Jaar belegert blijven :■ Maar Heer Harman van Woerden trok ondertuifen uit het land en ontweek des Graven macht. Hoewel de Goutze Kronijk zeit, dat hy mede gevangen wierd, maar 'lis riiet waarichijnelijk. Eindelijk naar veel ■ c In fcharen a troepen of hoopen gezet, in ilag-ord^
geftck. ; d Verftroyr*
e Dit was %jker krijghs-tw/gh &*Z* men groote en x.vf^ fieenen mede kon Werpen in des vyandts fteikten, alzee hl' hedendaags gefchut, noch Bujfe-kruidt, dat met recht BM1' kruidt mach buten, doenmddU nothniet bekent ms. (tof
|
||||||||||||||||||
Y<m Aem-
fitls volk gejltgen :
|
|||||||||||||||||||
Hygevan-
|
|||||||||||||||||||
VrecleUndi
gewennen. |
gebroeders wierden gevankelik naar Zee-
landt gevoert. Hoort onzen ouden Rijmer |
||||||||||||||||||
van dezen oorlog zingen.
Zoo dat a hi bat den Edelen Gr'ave,
Vat hi hier toe hulp gave: ■ ' Dietookdedeendetraktehant, Met heer krachte voor Vredelant, Als hire een wijl had gelegen, Deedhi als Heer en plegen; b Hi voer weg ende liet aldaar Een deel lieden die daer naer Vredelandt belagen doe. Die Heer-Van Aemfiel'zoette toe,. Ende gaderde dat higaderen mochte, 3t Huis fóntfetten was fijn gedochte, Ende quam te Loenen op eenen daghy Als 't Graven volk dat verfag, Befprakenfihen ende bereiden, Dat ft een deel van haren lieden Eieten liggen voor'denCafteel, Ende voeren over met volx een deeL d?Ander hadde volst foo vele, Dat ongelihefcheen 't'fulkenfpiek. a Den Biffchop.
h-Himbocce fj/rrhus Faélit/ivit, Terent, in Eunuch.
|
|||||||||||||||||||
IEL. II. Boek. yj
Wy ■> Willem, Broeder Heeren Gijs-
brecht , des Heeren van Aemftelle , en Prooft van Sjans tot Uitrecht; En wy Gijsbrecht, Heere tot Aemftelle; En wy Aernout , Broeders van Aemftelle , ma- ken kont, &c. Dat wy eenen twift hadden met onzen Heere, den BiflchopJanne van |
||||||||||
Heeren van A m s
fcit ftormens en fchietens wierd dit Slot Mont~
wrgege* foort op genade en ongenade, mede over- V*n' gegeven in des Graven handen , en hy dedeze alle onthoofden, die daar op wa-
ren , zeit de groote Kronijk , uitgeno- men twee , ook verwoefte hy dagelijks HeerHarmanvanWoerdens lant, endede groote fchade. Doch Vojjiï Anndes zeg- gen, dat het overrompelt wierd, na dat de muuren om verre geworpen waren, en dat alles wat'er binnen was, dootge- flagen wierd op twee na die haar verbor- gen hadden j maar deRijm-kronijk ver- volgt zijn zang aldus: Die Grave Florens zette toe,
En belach fhant Montfoort,
Ende bleef liggen rechtevoort
Den 'Lomer ende den Winter dure,
Ende warp hem in te meniger ure,
Menigen uivaren a Blidenfeen.
Als den geenenwelfceen»
Die binder Burg waren beften.
Ten lef en mofwefen, alsghi fait weten*
Dat fi in hant mof en gaan.
Die Grave m woudfe niet ontfaen ,,
Hine mochte mede doen fine wille } ■
Openbaer, lude endefiüe.
Het verglnc alftwefenfoude,..,
Hi deder.mede, dat hy woude.
Dat huis dedi doe befetten,
¥finnen wille, alfonder letten*
Harman b bleefuten lande.;
D' andre gevaen+al hadfys fcande ,,
Menigte dag ende menige wik.
Me^Ae ^aar na 'S 'erverzoening gemaakt tuf-
Oraaffea ^en ^eZe Heeren 'van demfiel en Woer- •demflrt: ^met de Grave Fiom van Hollanden de Bifcbop van Uitrecht, waar van dt Extra- cten uit de Zoen-brieven aldus luiden: »,.» Gr'0te %ware'ft**»*»» die mm uit de Blyden mrp, alsbo-
vm gcz.eit is. * Van Woerden'.
|
||||||||||
6*
|
||||||||||
w
|
||||||||||
Uitrecht, en met eener Edeler manne, on-
|
||||||||||
fen Heere, Heeren Florenlè, Grave van
Hollandt, waar by dat wy in Vangenijfe cfuamen , der voorgenoemde twee Hee- ren ,éfc. Vertyen, Nardirtgerlant, Muy- (ftH^o^ö^è** den en Muderpoort, Windelmerebroeke, en het Reyger-bofch, met alle zïre behoorte. Voorts dragen, die van Aemftelle den Gra- ve op , aüe hun goed, en onifangen dat van ■ hem weder te leen. Noch belovenJy, dat de gifte van Amftelredamme , die gegeven was , Heeren Janne Perfijne , en al dat daer toe behoort, als van verbeur den goede y geflaade te houden, &c. feilende van alles borgen uit Hollandt en uit het Sticht. Mitf- gaders beloften van de borgen in 't generael j en fpeciael. En met de fen fiene werden ter i neder geleitaüe veeten en dingen die gefchie- deninden VolkwigeteLoenen. Defelette- ' ren waren gegeven in ons Heexenjare i z 8 <■» in S. Simon en [uden avondt. Het ExtraB uit den Zoen-brief'van Ookmt
Heer Harman van Woerden, ontrentan- Heer derhalf Jaarna dezen tijt gefchiet, luidt *,™mtï" als volgt: Ik Harman, Heere van Woerden, ms»
kekont, &C- dat ik eenen twift bedde, met mijnen Heere Janne gekoren Biifchop van Uitrecht, en met eenen Edelen man mijnen Heere , Heere Florenfe Grave van'Hol-, land t; waar by ik wie mijnengoeden gewij- fet werd, en wte mijne Heerichap van Woerden, en wten lande, &c. van den twifie, die gefchiet is, tufc hen den Grave vanHollant mijnenHeere, endenHeexexi van Aemftelle, en fijne Broeders, die mijns magtn zijn, en ik hare helpere geweeft heb- be , &c. Draget den Grave op , aüe fijn G 3 ' go.ed |
||||||||||
't Leven en Traden der
|
|||||||||||
f4
|
|||||||||||
oei, en ontfangt dat weder van hemte leen, J hier tegen deden, hunne landen aan den
|
|||||||||||
en belooft geen party[chap te dragen , &c.
Voorts mach Harman van Woerden fijne j Dochter niet te manne geven , fonder des Graven wille, en rade. Voorts belooft hy dat Steen-huis, dat de Grave te Woerden heeft doen maken, hem gelden falte fijnen wille, en dat van hem houden, altoos te blijvene zijn ledige huis, open af te rijdene , ejre. Jleüende ook borgen wt den Bifdomme van Uitrecht, en wt Hoii&nt , met der felver beloften, ejre. gegev en in ons Heeren jare, als men fchreef izBy. op den Sonnendagh •van Palmen. Wy hebben niet anders , dan deze
Extraclenkonaen bekomen , maari'H^r T.Scriverius zeit in zijn Tocts-fteen op het oude Goutfe Kronijkjen gemaakt, Dat deze brieven van zoenijfe tuffen de Graaf en d'Heeren van Amftel en Woer- den noch voor handen zijn , op de Reken- kamer f«»Hollandt, en dat d'affchriften •van de[elve, met d"eigen hant van d'Heer Paulus Meruia gefhreven, onder hem zijn • berufiende, doch dat hy die daemaals niet
vinden kon. Hier uit kan men genoeg befpeuren,
dat d'Heer van Woerden niet gevangen was, als het Gouts Kronijkjen fegt, maar dathyuithetlant vluchte, terwijl.Graaf Floris zijn Slot t-Montfoort belegert had. Ook moften , d'Heeren van Aemftel en Woerden, (zoo de grooteKronijk, en die van Veldenaar zeggen) den Grave van üottandt en Bijfchop van Uitrecht belo- ven, dat zy hen tegen haar noch hare na- komelingen nooyt niet zouden verzet- ten , noch met rade, noch met dade, daar 'zy alle haar goederen voor verpanden, en daar nevens den Grave voor zijne onko- ften als zijn Leen-mannen hulde, en trou | zweeren, en dat den Biflchop zijn kaftee-
| len weder hebben zoude, en die zelve in
j Zijne macht behouden.
i'Hecr VojfiHs voegt hier by> dat zoo zy
|
Graaf zouden vervallen die hy als dan
van den Bijfchop te leen zoude onrfangcn, gelijk zydienu van hem hadden. Hoort de Rijm-kronijk hier van voort gaan. Daar nagevelt al [onder ghik,
Dat [i ver [oenden jegen den Gravc, Ende [etten borge vangrooter have, Dat finemmermeer [o o coene Waren jegen den Grave te doene. Ende wie daerjegens yet mifdede, Verbeurden lijf ende lede, Ende al fijn goet ende sleen. Ende der borgen en waer ne vee» Hi nefoude verbeuren al fijn goet, Efidat hare enick mifdoet, Ende niet daerjegensf eggen[ouden. Dat zider qualik was gehouden. Den Bijfchop heeft dit doenmaals, ter
oorzaak van des Graven byftant moeten toe laten,hoe wel zy al lang te voren, (by- zonderlikji'Heer van Aemjtel) Leen-man- nen van de Kerke fUitrecht geweellzijn. Voorts maakte GraafFlorü deze twee Die beid1
Heeren van Aemfiel en Woerden tot zijne tot gehil' geheyme Raden , verbannende , uit me rudi* Vorftelijke Edelheit van hem alle haat en nijt, en 't gene hem mifdaan was, zeit de grooteKronijk, en zoo doet ook die van Veldenaer : Die Grave Florens zet t ede uyt zijne herten alle nijt ende toorn,want hy nam Gijsbrecht van AemfteleWe Harman van Woerden ; ende maektefe zijn overjle ende heymelikfte Raden. Maar of zy den Grave Florü in dit ftuk mifdaan hadden, kan hier uit niet volgen, want zy hadden het tegen den Bijfchop van Uitrecht, die ge- holpen wierd van Graaf Floris van Kol- lant, dewelke door een Verbont, als hier voren gezeit is, en ten gevalle van dezen Bijfchop , zijn ingezeten vrye Vaffalen en hare landen hielp bederven en ver- woeden, ook miffchien, om die tot zijn Leen-mannen te maken , die te vooren a De goederen, die hy te leen befat.
|
||||||||||
Vrye
|
|||||||||||
stel. II. Boek. 57
Diederik, Heer van Brederode.
Jan, Heer van Heufden. Jan, Heer van Ar kei. Diederik, Heer van Linden. Otto, Heer van Afperen. lacob, Heer van Waffenaar. Gijsbrecht, Heer van Amfiel. Hugo, Heer van Vianen. Deze alle hebben den Eedt van getrou-
wigheit gedaan, op het heilige Euange- lium in handen van Heer Jan, Bïjjchop van Uitrecht , en voor panden gelaten hare Schilden en Wapenen. Elk van hun heeft ontfangen een lilver vergulden ket- ting met zes Schelpen of Zee-horens daar op, en het beeldt van S.Jacob daar aan hangende. De fchilden en wapenen van de gezeide Ridders, zijn by de Schildt- knaapen Herault, Jan Paypaert ontfan- gen, en tot een teiken van't gene dat'er gefchiet was, in de groote Zaal van't Pa^ leys op gehangen. Voorts zeit onzen Hollandtfchen Hi- ,,. „
ftori-fchrijver (JM.Voffius , dat Graaf ^^7' Floris d'Amfterdammers, vergunde Tol- tdvry te vrydoor zijne landen te varen, om daar vuren. door te vergoeden de fchade, die zy door dezen oorlog hadden geleden. Dit blijkt ook by zekeren brief, inLatijnze tale, gedrukt in 't boek, genaamt d'HantvefieJt van Amfielredamme , gegeven van de voornoemde Graaf Floris, in den Jaa- re 1191. hoewel nevens de zelve noch een gevonden wort mede in 't L; tij n zeer weinig van inhoud van malkander ver- fchillende, die mede van dezen Grave» doch 16 jaaren te vooren , namelijk, Anno 1x75". zen d'Amfterdammers gege- ven is. Inbeydevint men de zelve woor- den , In refiitutïonem damnorum , c^u<s nos & homines nofiri ipfis fectmus; dat is» Tot vergoedinge der fchade, die wy en onz# mannen hen luiden aangndaen hebben. Het kan zijn, dat den brief van't [aar 1x75-.de 'l fchade meent, door d'oproer der Kermer* ' die |
||||||
Hecren van A m
Vrye Heeren waren, gelijk gefchiede,
en deze wonde wederom zalvende met d'Eer van zijne opperile en geheyme Ra- den. Den ouden Rijmer Meiijs Stocke zingt ook al den zelven zang. a Hi haddegedaen tot eenen male,
Gemaket Jinen overaten Raedt,
Ende vergeven alle mifdaedt,
Den Heer e vanAmfiel ende van Woerden,
Daer wite voren of hoor den.
Si daden in 'f hof 'dat fi wouden,
Wat fi deden tv as *> onbefchouden,
Zoo wel hadden fy 't beydergader,
Al had hi ge fijn haer vader,
Hi ne hadfe niet meer mogen eeren >
Dat/lal in triade keer en ,
Alsgi noch hier nafult hooren.
Dat d'Heer van Aemfielby Graaf'Floris
na dezen in groot achting geweeft is» ja meerder dan d'Heer van Woerden , is ze- ker , want S.van Leeuwen, Rechts-ge- leerde, zeit in zijn boek over den oor- I fprorik der Edelen en Welborenen in Hollandt , dat volgens't getuigenis van Qhnftaphorus Butkens, in zijn Stam-Kro- iïReer nijk, en Aubertus Miraus , in zijn oor- ■van Acm. fpronk der Ridderen, gevonden is in ze- mZT ker ollt Reg'fter' geintituleert, Het Boek
der Rjddèrjchap, dat Floris Grave van Hol- lant, in den ]are 1190. in degemeenezale ■ zijns Hofs van den Hage, twaalf van de voornaamfte Edelen Ridders geflagen, en de wapenen zijner Ridderlijken orders zou hebben gegeven, met denaam van S.Jacobs Heeren: als Diederik, Grave van Kleve.
Lanceloth, Heer van Hamïltong ,gezant van Henrik, Koning van Schotlant.
Godefroy, Heer van Boicholt,gezant van Weftfakn.
Henrik, GravevanHennenberg gezant va» Keulen.
a Graaf Floris v
b OnberiCpt. |
||||||
't Leven enÏÏ aden der
|
|||||||||||
5*
|
|||||||||||
die van Amftelredam aangedaan, die on-
trent den Jaaren izyz. gefchiede, hoe- wel dat deze fchade door Graaf Floris volk niet veroorzaakt is, noch minder door hemfelf, alzoohynoch onderjarig was, en dat de brief van't Jaar 1291. op de fchade ziet, door dezen leften oorlog, veroorzaakt, hoe dat dit is of niet is, qua- lijk konnen zy beydeop eenderley fcha- . degeduit worden. Wy zullen deze brie- ven hierna, (debeginzelenvan Amfier- </<3«befchrijvende)den Lezer vertoonen. De voornoemde VoJJlus Iteltdetijt dezes oorlogs vaft op't Jaar 1280. en 12.81. dewijl hyzeit, dat die van Delft brieven hebben, van Graaf Floris gezegelt in't leger voor 't Slot Vreddant in't voornoem- |
|||||||||||
dejaar, 12.80. DeBiJfchop vantfitrecht,?
befchonk Graaf Floris, voor d'onkoften, die hy tot dezen oorlog dede , met het I leen der tienden, die de Hollanders plegen I te betalen, en in de brieven hier van ge- maakt, werde geftelt, Dathy noch zijne na- komelingen , noyt recht zouden hebben, om de zelve wederom te mogen eyfchen. Hy heeft ook de Sloten Vredelandt en Montfoordt de Grave in handen gegeven, tot dut hy ten vollen betaalt zou zijn, doch zy zijn hem wederom ingeruymt, door diende Graaf verftont, dat zijne kollen, in de- zen oorlog gedaan, met de voornoemde tienden, en het gezag dat hy over Amftel en Woerden verkregen had, genoegzaam betaalt waren. |
|||||||||||
VIERDE HOOFT-STUK.
Van dborzaken der t'zamen-zweering, tegen Graaf
Floris van Hollandt, &g Kort Inhoud.
Oorzaak, waar door d'Heeren van Aemftel hunne goederen verloören hebben. Waarom
Graaf Floris van den Hollandtfen en Zeelantfen Adel gehaat wort. Die Graaf Guye van Vlaanderen tegen hem ophitfen , dewelke Middelburg in Zeelandt belegert, dat zich manlijk verdadigr. Graaf Floris vergadert volk om 't zelve te ontzetten , doch vint den Adel on- maar de gemeente gewillig. Wordt van den Hartog van Brabandt mifleydt, en van Graaf Guye gevangen , moet hem met groot geit los kopen, daar voor dien Har- tog borg blijft, en ook voor hem betalen moet. Graaf Floris ftraft eenige van den Zee- landtfen Adel. Reyft na Schotlandt om die kroon. Laat hem met geldt af-kopen, dat by zommige niet wel genomen wort. Reyft na Engelandt, laat zijn zoon Jan aldaar trou- wen met de dochter diens Konings, maakt een Verbondt met hem. Dat korts daar na weder verbroken wordt. Graaf Floris reyft na Henegouw > komtby den Biflchop van Atrecht, Guye, Graaf van Vlaanderen, vangt wederom oorlog tegen hem aan. Graaf Floris laat Vlaanderlandt beroven. De ftadt Sïuys verbranden, en't volk keert weder met buyt en gevangens. Hy oorloft de Vriezen, onder 'fbeleyt van d'Heer Brederode, 'tEylant Kadtzant te pionderen en verwoeden, 't welk gelukkig uitgevoert wort. De Vlamingen veroveren 't Eilant Beverlant, doch worden van Graaf Floris volk daar uit- geflagen, veel van hun verdrinken, dereftwort gevangen, naakt uitgefchut, en zoo naar huis gezonden. Graaf Floris flaac-Jovan de rijkfte huys-luyden tot Ridders, dat Jby den ouden Adel niet wel wort opgenomen. Hy reyft na Vrankrijk tot dien Koning, Ien wort verdacht, dathy zijne landen onder denzelven had willen ftellen. Den Koning van Engelant klaagt door zijn Gezanten, dat Graaf Floris het Verbont afgaat, die trot- zelijk daar op antwoou Zijn zoon wort van dien Koning gedreygt, doch om zijn moe- dig gedult, niets mifdaan. Hy beveelt de zaak aan den Hartog van Brabant, en Graaf CJuye van Vlaanderen, om Graaf Floris lagen te leggen. Nade-
|
|||||||||||
Heerenvan Amstel. II.Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||
f7
|
|||||||||||||||||||||||||
Zire Moeyen, en dede haerfchande,
En hare kinder altemale: Die dat riet, ne dede niet wak. Hier op is gevolgt, d'oorlog met Guye, Daar uyt Graaf van Vlaanderen, geftijft, door het d'oorlog opftooken van eenige van den Zeeufen rnet Cuye* Adel, als Wolf ar dt, en Floris van Bor (Telen, <*™l>f™n Jan van ReneJJe, en andere, die in Zee- f(W> landt van grooten aanzien en vermogen waren. Alle deze met den meeften Adel van Hollandt, zeit d'Heer VoJJiut, waren by d'onderjarigheit van Graaf Floris zoo hoog in gezag en macht ten top geftegen, dat'er byna, voor de Graaf niet anders overfchoot, dan den blooten naam alleen. Dan zoo haaft hy de regeering zelf by de hant nam, dacht hem noodig, hier in te voorzien, al eer het quaat zig, niet alleen vorder verfpreide, maar ook ongeneeflijk wierd. En gelijk den Adel in hun zelven groot te maken, te verre had gegaan, al- zoo heeft de Graaf, in hun te befnoeyen, mede geen maat gehouden, aangeprik- kelt door zijn groote begeerte, van meer- der heerfchappy over zijn onderdanen te voeren , dan hem met recht toe quam, 't welk den Heer P. C. Hooft, in zijn treur- fpel, (dat wy hier na breeder zullen ver- handelen ,) door de volgende vaarfen, die hy Heer Gerart van Velzen, van den ge- vangen Graaf Floris , doet fpreken , te kennen geeft. -.-... Indien de Frinfen prat Zich fpieglen willen maar, zy mogen he- ren, dat Geen man het recht ontwafi. Defchrik van onderzaten,
Die onlanks hielt voorfpel, te hoonen beyde Staten,
Den Adelen defieen,metfmadig onbefcheih Tetergen''s Ridderfchaps waardyen acht- baar heit, Is een gevangen man. De dwingelandt ntt leen,
Wienhy onzuyver heeft verreukehofi zijn eere. H De |
|||||||||||||||||||||||||
N
|
Ademaal onzen leften Heer
Gijsbrecht van Amftel mede een van de t'zaam-gezwoore- |
||||||||||||||||||||||||
ne was met d'Heer Gerart van
Velzen tegen Graaf Floris van Hollant, zo achten wy nodig ( dewijl de rampzalige doot van deze Graaf 'een van de aanmer- kelijkfte en vermaartfte gefchiedeniffen is, diemenvand'oude HollantfeGraw» befchreven vind) een kort verhaal van de OtYzaak zelve, te doen, als rakende onze Heeren van Am- van Aemfiel, die door deze, ( voor haar fith Heer- zoo ongelukkige uitkomft) gants Amfiel- |
|||||||||||||||||||||||||
Hjkheits
Verlies, |
|||||||||||||||||||||||||
landt en alle hare vafte goederen verloren
|
|||||||||||||||||||||||||
hebben.
Floris de vijfde van die name , de 19.
Gr ave van Hollandt , Zeelandt, en Heer van Vriejlandt, was de Zoon van Willem, Gr ave van Hollandt, ejre. die ook Rooms Koning was. Hy was noch geen jaar oudt, als deze Willem, zijn vader* van de Frie- se», op het Ys verflagen wierd. Wy zul- len niets van hem verhalen, als alleen, 't geen zijn gevankenisen ombrengen is rakende, alsook d'oorzaak van dien; de reft van zijn leven laten wy deKronijk- fchrij vers bevolen. Hy had in zijn minderjarigheit ver-
fcheyde voogden, die niet alleen, daar omtwiften, maar ook, met hulp der Sta- ten , om de voogdye, oorlog voerden. |
|||||||||||||||||||||||||
Heat
|
|||||||||||||||||||||||||
van
|
|||||||||||||||||||||||||
Den haat die Graaf Floris van d'Heeren
Hollant m van Amfiel en Woerden op zijn hals had, tegen de "et)ben wy hier vooren verhaalt. Daar Gr*»/.. kv quam, dat hy , in't begin van zijn regeering, zijn Moeye, Vrouw Adel- heydt met Floris haar Zoon, (die hy bevo- len had ) Zeelandt te berechten, en alle hare kinderen uit zijne landen verdreef, om wat redenen dat dit gelchiede, wort niet verhaalt. Meiijs Stock , den ouden Rijmer zeit, da': by niet wel hier aan dede, met deze vaarzen : Alzoo als ikgemerken konde,
Zoo verdreef by mt dtn lande, |
|||||||||||||||||||||||||
! 'Daden der
beter mochten befchermen. Ondertuf- ,,
lèhen quam Graaf Guye in Walcheren D'e **'
over, en voegende zijn volk by die van , . u den Adel, floeg het Leger rontom de Stad e e* Middelburg, daar Graaf 'Floris de meefte vrees voor hadde. De t'zaamgevoegde Edelen en Vlamingen, taften elk in 't by- zonder de Stadt aan, op dat hier door elks manhaftigheit te beter mocht aan den dag komen, werkende yder om'r y ve- rigfte aan hun benaderingen en fcherm- wallen , rechten ook de Storm-leeren op, en deden hun beft, om door de muren te breeken. Even alzoo wakker waren die >; welk& van binnen, om hun S.tadt te verdaedi- mmlijk gen. Maar 't getal der Borgers tegen zoo verdaM1' groot een Leger te zwak zijnde, wierd het gevaar van de belegerde, van dag tot dag meerder. Graaf Floris hiervoor be- zorgt , trok van alle zijden met grooten yver al zijn volk byeen, dathy konde, doch veel Edelen weygerden , mede te trekken, uitvreeze, dat'ethunnadeelig mocht zijn , om dat Graaf Floris, den Zeeuwfen Adel t'onder gebracht hebben- de , d'andere te harder zou handelen. Al- dus zeit de Rijm-kronijk: Niemen derf hem des beroemen,
Dat hi te helpevsoude koemen, Den Grove Florens of die tijt, Dat meefie deel droeg hem nyt, Van den Heeren van den lande, Zi ne ontzagen niet derfchandt. Evenwel zij n eenige weinige, uit eer-
biedigheitvanhun Prins, teveldcgeko- men. Maar de gemeynte was zeer voor- barig in 't optrekken tot dezen oorlog, en ten hoogften verblijr, om dat de trotsheit des Adels verbroken wiert, door die geen, daarze totdees tijt toe, op had gefteunt. Graaf Floris is dan meteen groot Leger voorïpoedig tot Zirik&ee "aangekomen. Graattf1' Doch terwijl hy zig fpoede, om op 't Ei- rn tr»^ lant Walcheren te landen, ishy ontmoet hcturt'o^ en opgehouden van lan, Hartogv&nBra- fittm. handt*
|
|||||
j8 't Leven ei
De voornoemde Zeelantfen Adel, hier
doorgetergtj zochten zonder veynzen, naalle gelegentheden, diezy bedenken konden, om tegen hun Prins op te ftaan. De gemeente, die hun Vorfi tenmeeften was toegedaan, verzochten zy te vergeefs hier toe aan,, maar den gantfen Zeeuw&en Adel met veel van de treffelijkftegeflach- ten uit Hollandt, daaronder, den dappe- ren Ridder, Heer Diederik van Brederode, een van d'alleryverigfte was, kregen zy heel licht aan hun zijde, onder den naam, van dat dit alles tot gemeen welfant, van den Adel zoude {trekken. Zy hebben dan gelijkelijk den voornoemden Guye, Gra- ve van Vlaanderen, (dieeendoot-vyand van de Hollanders was, om dat hy wel eer gedwongen wierd, van zijn recht, dat hy op Zeelant meende te hebben, afftant te doen,) door heymelijke gezanten tot hulpe verzocht, en zeer licht verkregen: befluitende ook, tot het aannemen van deze wapenen rechts genoeg te hebben om dat het meefte deel der Staten, en die de regeeringe in Zeelant aan bevolen was, hem tot byftant, tegen de dwinge- Jandy van hun Graaf verzochten. Hier over vaardigde Graaf Guye deze Gezan- ten haaftigaf, hun belovende, fpoedig, met alle de Vlaamfe macht by te komen, mitsgaders aan haar verzoekende, dat zy middelerwiil ook alles willen vervaardi- gen,wat dienftig konde zijn. GraafFloris, die hier op niet verdacht was, dit gerucht vernemende, ftont gantsverzet, enon- gereet, tot dezen oorlog; Endoor dien hy voor 't Eilant Walcheren, en allermeeft voor de Stadt (^Middelburg bekommert was, zend hy aanftonts zijn Huys-vrouw Beatris, een doehter van Graaf Guye, met zijn Zoon Ian daar heenen, om deBor- gery hier door aan te moedigen, alles yoot hem op te zetten, dewijl zy zagen, dat Graaf Floris hun zo veel vertrouwde, dat hy zijne befte panden in haar bewa- ringe ftelde»waar door zy de Stadt des te |
|||||
jtieeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||
f9
|
||||||||||||||||
gende : Dat 'er hem niet aangelegen was t
door wiens fchult zy daar gekomen waren , maar dat hem toe quam, zorge te dragen, dat Graaf Floris uit fijn handen niet ontquam, of het den Hartog vanBrabandtliefofleedt was. Den Brabander dede , niet als van Vrede fpreeken, alzoo hy hun beider byftant van doen had tegen den Gelders- man. Waar door de toornigheit van Graaf Floris eenigzins bezadigde. Ein- delijk quam het zoo verre, dat de Graaf ontflagen wierd , mits belovende een groote fomme penningen voor zijn los- gelt te betalen , waar voor den Hartog van Brabandt moft borge blijven: Doch Graaf Floris wederom by zijn volk geko- men zijnde, liet hy den Hartog voor de betalinge zorgen, tot ftraf van zijn onbe- dachtzaamheit, die ook de borgtocht aan Graaf Guye voldoen moft. En hierom zoo riedt den Hartog mede aan Graaf Floris doot, zeit de Goutze Chronijk. Als de Vrede met Graaf Guye van Vlaanderen daar nagemaakt was; zifte Graaf Floris den ZeeufenAdel, Heer Wolf art van Borf- felen, het hooft der t'zaamgezworenen, wierd uitgebannen, feitdeHeer Voffius, en zijn Broeder daar beneven, fingtdei?^'»/- kronijk , maar d'Heer Schriverius in zijn Goutze Kronijk, zet by de naam van Wol- fart, den toenaam, van der Veer, (daar hy Heer van was} in plaats van Borffekn. Vel- denaar gaat deze Vlaamfen oorlog ftilzwij- gendevoorby. d'AndereHeeren vanden huize van Borjfelen, met Heer Jan van Re- neffe, en alle de reft van den Adel wierden weder in Vrientfchap aangenomen. Doch d'inbeelding die d'Edelen hadden , van Graaf Floris zucht tot grootsheit, daar hy, zoo zy achten, zonder hun verdruk- king niet toe komen konde, bleef in't diepfte van hare harten wrokken. Hier na reyfde Graaf Floris naar Schot-
landt , alzoo die Koning Akxander, zon- der wettelijke kinderen na te laten, was overleden, en hy zig rekende af-komftig H % f e zijn |
||||||||||||||||
handt, die voorgenomen had, om alles
by te brengen, dat dienftig tot den Vrede zou konnenzijn, hiertoe gebruykte hy een lange beweeg-reden» om Graaf Flo- ris tot nederlegging der wapenen te bren- gen , en met hem by Graaf Guye, te trek- ken , die hem fpreken wilde, zoo hy zey- de. Waar op Graaf Floris antwoorde, (zoo de Goutfe Chronijk zeit) Wat wil hy my fpreken, hy begeert my te verderven. Daar op den Hartog weder zeyde, Dat en is niet, maar hywiï'den pays maken, tuffen u en uwen Heeren. Graaf Floris kon hier toe niet wel verdaan, als die liever had, door de wapenen eer in te leggen, enden Adel, daar door te gemakkelijker met ge- Welt onder 'c Jock te brengen, want hy vreefde door de Vrede te veel te zullen moeten inwilligen. Eindelijk is hydoor lange teemen des Brabanders beweegt, en met hem naar Biervliet gereyft , welke ftadt onder't gebiet der Vlamingen ftont; Graaf Guye, quam wel haaft mede aldaar, maar' niet om Vrede te maken, als den Brabander gezek had. Want hy Graaf Floriszi)t\ Schoon-zoon j gevangen nam, die door dit onverwacht ongeval ver- fchrikt, tegen den Hartog vanBrakandt in toornigheit uitbarft, hem verwijtende, dat hy hem door dit fchelm fiuk verraden had, en nu zag, dat hy bedrogen was, om dat hy meende, door dien den Hartog de voor- naamfte perzoon van zijn lant zijnde, ook, gelijk zoodanig Prins betaamde, de oprechtfie zou wezen; m voorts, dat hy hem hier over wel wreken zou. Den Hartog hem hier door in zijn eer geraakt vindende, en evenwel denkende, dat hy d'oorzaak van deze vangenis was, wilde hem veront- fchuldigen, zeggende, Dat Graaf Guye he-iook bedrogen had, door dien hy zijn gege- ven woon van zeker heit voor hun beyde per. zonen niet na quam, want hy zelf, alzoo Van Grmf We^ a^s Graaf Floris mede gevangen was. Guye, g/. Doch Graaf Guye voer in deze reden, en vangen, geboot van dezen twift te zwijgen, zeg- |
||||||||||||||||
los.
|
||||||||||||||||
Dat de»
Hartog moet vol-' doen. |
||||||||||||||||
Zeeufen
Adel ge* firaft. |
||||||||||||||||
Fleris m
Schotlant, om die Kroon ; |
||||||||||||||||
6o *t Leven en
te zijn van Ada, eenSuftervan Nicolum-
bus, enfVilhelm, eertijts beide Koningen vanSchotlant geweeft, hy nu van eenige oorblazers opgeftookt, ftont mede na die kroon, maar veel twift om de zelve rij- zende, wierd'er een Verbont gemaakt, dat Graaf Floris aldereeft ondertekende, en van d'andere mede verzoekers, ge- volgt wierd, waarind'uitfpraak over de Schot fe Kroon wierd geftelt aan Eduardt, Koning van Engelant ; Deze zijn eigen Rijks voordeel zoekende, bood de zelve Robhert de Brus aan, als de naafte den overleden Koning in bloet beftaande, doch onder die voorwaarde, dat hy de zelve, als een leen van Engeïandt zoude aanvaarden, maarhy weigerden dit zeer loffelijk, zeggende, Dat hy, om te regee- ren, geen vry volk onder een anders gebiet wilde brengen. Dit afgeflagen zij nde, bood Koning Eduardt de Kroon aan Jan de Bailol, mede een bloet verwant des over- leden Konings, die vry begeeriger naar de heerfchappy, alle de voorwaarden des Laat hem Koningsvan Engelant toeftaande, de zel- «fiioope». ve aan nam. Dochaleer hy deRijks-ftaf machtig mocht worden, moft hy aan Graaf Floris een groote fommegelts ge- ' ven, voor denafftant vanhetrecht, dat hy, op die Kroon hadde. Maar de Hol- landers namen dit qualijk, dat hy zijn recht, zoo licht voor geit overgegeven had. Andere zeiden, dat hy zijne landen ■ 't Wort en gemeenten van Hollant, Zeelant, en | qualijk ge- Vriejlant zeer weinig achte, en haar Wel mmen, opfchoten zou hebben , als hy Koning in Schotlant was geworden j Hy is hier over, (wederom in Hollant komende) van eeni- ge zijner onderzaten, niet zeer minlijk ontfangen. Keyfina Drie Jaren hier na, in 't Jaar, 12.94. Mnselant, is Graaf Floris wederom naar Engeïandt gereyft, en heeft aldaar zijn eenige Zoon lan, aan Elizabet, Koning Eduarts doch- ter gehuwlijkt. Alsdoenishier een Ver- bont gemaakt tuffen dezen Koning en |
||||||
Graaf Floris, daar in befloten wierd, Dat
die vyant of wrient van d'eene was, ook
vyant ofvrient van d'ander zou zijn. Graaf Laat ff Flörislïet zijn Zoon in Engelant, en keer- soen al' de wederom in Hollant. Korteling hier daar. na, is'er oorlog gerezen tuffchen de Franfen en Engelfen , waar over Koning Eduart zijn Gezanten zond aan Keyzer Adolf, om hem op zijn zijde te krijgen, des Konings gezanten wierden van die van den Keyzer te Dordrecht ontmoet, alwaar niet lang daar na een Verbont tuffchen beyde gemaakt wierd , daar Graaf Floris zoo yverigin werkte, dat zijnen dienft den Koning van Engelant zoo aangenaam was, dathy een gebodt liet afkondigen, Dat d'Engellè op geen andere plaatzen, eenige JVolle te koop zonden mogen brengen , dan te Dordrecht alleen. Maar door de gierigheit óerEngelfe, in hun begeerte tot winft, wierd evenwel demeefteWollena Mechelen in Brabant gevoert, om dat zy die aldaar duurder konden verkoopen. Doch Graaf Floris .. merkte wel haaft, dat dit, met oogluy- yf£jn king van den Koning wierd toegeftaan. *t Vetyt En of fchoon hy nu al genoegzame blijk- bare proeven van d'Engelfe ontrouw had befpeurt, zoo heeft hy noch echter dien Koning geen openbare oorzaak van mif- noegen willen geven, noch hem by zijne Vyanden vervoegen, al eer het aan al de werelt kennelijk wierd, waar op het in Engelant aangeleit wierd. Den Bijfchop van Atrecht wierd wel
haaft verwittigt dat den Coning van Enge- lant Graaf Floris verongelijkt had. Deze overleggende, dathy hier door lichtelijk in 't Verbont met Frankrijk zou te krij- gen zijn, en dat'er ook niet weinig aan hem en zijn hulp in dezen oorlog gelegen was j vaardigt Gezanten na hem af, die hem onder fchvjn van andere zaken ia Henegouw zouden verzoeken te komen» want de Bijfchop begreep wel, dat meü zelf lia Hoüandt te reyzen , hy zeer quaadt
|
||||||
Heeren van Amstïl. II. Boek. 61
|
||||||
op was, en wiens dijken naulijks het woe-
den der Zee konden tegen ftaan, befpron- gen , engeentegenftant vindende, alles berooft en bedorven. Dit aan Graaf Flo- ris verkondigt zijnde, geeft laft aan Da- dijn van Everdingen en van Borjfelen, met Volk en Schepen, hun derwaarts te bege- ven. Deze deelen hun in twee deelen, en terwijl d'eene een grooten hoop volk uit fcheepte, en aan lant zette, bezette d'an- dere met zijnScheeps-vloot de ftrant en des vyants Schepen , om de vluchtelin- gen, naarkrijgs-gebruk, te verwelleko- men. Dit ging na hun wens, want de kloekmoedigfte der Vlamingen hun vyan- den zoo onverwacht ziende aankomen, wapenden haar om tegenftantte bieden, maar de flaphartigfte vluchten met groote verbaaftheit na de Schepen, daar mede zy overgekomen waren , maar vonden, hun terftont van des Graven vloot aan boort geklampt, die al bereit tot den ftrijt, met goede orden aanquam, daar in tegendeel, alles by de Vlamingen (die vol Ichrik van't lant in de Schepen quamen vluchten) in onorden was. Terwijl wier- den de gewapende Vlamingen te lande ge» ftagen, waar «foor d'overwinnaars deze verbaafde vluchtelingen zoo kort op de hielen waren, dat d'achterfte niet konden t'Scheep komen ; De Vlamingen, aldus viamingër> rontom bezet, wierd'er veel doot gefla- op Bever» gen; een groot deel der zelve-begaven > &« gefl*~; hun door onbedachten angfl: te water, £«»* meenende met zwemmen te ontkomen, maardeftroomwastewijt, waar door zy meeft al in't midden van de baren ver- finoorden, zoo dat'er welduizent door 't water om hals quamen, daar maar on- trent twee hondert door 't zwaart verfla- gen wierden. Men wift voor zeker dat 'eg drie duizent Vlamingen over gekomen waren, van alle deze zijn 'er maar drie hondert met Schepen ontvlucht, van welke noch een Schip met Vluchtelingen by de Zeelanders genomen wierd. Zoo k H 3 haaft |
||||||
quaadt vermoeden zou veroorzaaken.
jaafMo- qiaz(Floris is zonder eenie vertoeven, *'gon» met kleyn gevolg, te Bergen in Henegoww gekomen. Van de handeling, die hier gefchiet is, wert veel verhaalt, maar niet zekers bewezen, doch buiten twijffel, heeft den Bijfchop van Atrecht gezocht, den Graaf mede aan zijn zijde te krijgen. Maar Floris wilde zijn Verbont niet eerft verbreeken, en is niet lang daar na we- der inzijnlant gekomen, zoo dat deze gantfe reis geen ander naam had, dan dat hy zijn Neef had wezen befoeken. Met Guye ^1 Jaar 1Z9S- wierd Graaf Floris be- »urin richt, dat Guye , Grave van Vlaanderen Oorlog, zijn Schoon-vader, wederom volk van wapenen vergaderde , en na Scheepen liet zoeken, om daar mede, tegens het Verbont, een inval inZeelant te doen. Hier tegens zond hy eenige van zijn volk voor uit, enquam zelf met een groot Leger kort daar na tot VliJJlngen, enoor- deelende, dat het beter was, zijnVyant te beoorlogen, dan van hem beoorlogt te worden, belaft hy Heer Ian van ReneJJe Vlaanderen teberooven» die hier toe niet LaatSluys traag zijnde, Sluys afbrande , het lant efbmnden. wijtenzijt uitgeplonderde, drieduizent Vlamingen doot floeg, of gevangen nam, en met rijken buit wederom keerde. De Vriezen die Graaf Floris volgden, en ge- went waren op den roof te leven, kregen zeer licht van hem verlof, om 't Eilant Kadzant, dat onderde Vlamingen ftont, en tegen over 't Eilant Walcheren gelegen was, aan te taften en te bemachtigen, 't welk zy onder't beleit des Heeren van Brederode, ( onaangezien de ftrant van 't voorzeide Eilant, over al met gewapen- de Vlamingen bezet was, waar van zy Wel veertien hondert veifloegen, ) ge- Xtdimt lukkelijk uitvoerden, en 't gantfe Eilant *» een tot een ar., en puin-hoop maakten. De l^n-koop. Vlamingen hebben öndertuffchen niet ge- heel ledig gezeten, maar Btverlandt een van de Zeettfe Eilanden, daar geen fterkte |
||||||
-V
|
|||||||||||||
'f Levenen'Daden der
|
|||||||||||||
6z
|
|||||||||||||
haaft Graaf Floris deze blijde tijdinge
kreeg, voer hy zelf over in Beverlant, en gaf zijn krijgs-knechten grooten lof over hunne dapperheit; voorts pleegde hy raat met d'Overften en Hooftmannen Zijns Legers , wat men met de gevangens doen zoude. Deze wilden meeft alle ten ftrengften daar mede voort, om alle an- dere Vlamingen van zoodanige tochten te doen affchnkken : maar Graaf Floris fteldevoor , Dat'tgemeene volk onfchul- dig was, en hun aanvoerders hadden moeten volgen en gehoorzaam zijn, achtende over ■ zulks, datmenbillikker, zijn vadersvoet- ' Jlappen mof na treden, en die gene in verze- kering houden, dewelke, of door hare rijk- dom , of voornemen Adel, boven het gemeen uitftaken i en alle de refi gants naakt uit- fc hadden, en alzoo zou laten hopen. Want by aldun men oordeelde, datze alle buyten onderfcheyt om hals moflen gebracht wor- den , dat menze als dan niet had behoor en ge- vangen *e nemen, ook diende men wel of hare vrouwen en kinderen -verdachtte zijn, die door 't omkomen van hare mans en vaders ind'uiterfte elende zouden vervallen. Zeer licht wierd deze zachtmoedigheit van Graaf Floris van d'andere toegeftemt. Al- dus wierden alle de gemeene gevangens de kleederen uitgetrokken , en zoo naakt wederom naar huis gezonden , en de machtigde en rijklte , moften los-gelt voor hare vryheit geven. En zoodanig is den opftant van Graaf Guye verd weenen. Naar dat Graaf Floris deze Zeeufe za- leen in een goeden ftanten vrede hadge- ftelt, haaftehy hem naar Hollant, om de Kars-dagen te vieren, alwaar hy korts daarna, wederom een nieuwen haat op I zijn hals haalde. Want, op den naam, I van dat den Adel doordegeduurige oor- \ log en fterfte zeer verzwakt, en hun getal ' dapper gekrompen was, zoo heefc hy veertig mannen van de voornaamfte ge- flaebten, die rijk en machtig genoeg wa- refl , om Ridderlijken ftaac te konnen |
|||||||||||||
voeren, by hem ter feeft genodigt, en
aan elk, een byzonderadelijk wapen ge- vende, de zelve tot Ridders gemaakt. d'Oude Hollantfche Chronijk zeit,
dat het van de rijkfteen eerbaarfte huys- luiden (dat zijn Boeren) waren, die men in den lande van Hollant kon vin- den : en voegt 'er by , Dit dede hy alzoo na zijn beliefte. Dit namen d'oude Ede- Dat len zeer qualijk op, achtende niet t'on- a'Adel recht, dat hun oude aangeboren eere, on- qualijk der deze nieugemaakten Adel vermengt neemt- zijnde, en met de zelve gemeen gemaakt, hun afkomft en adelijk ridderfchap en achtbaarheit wel dapper vermindert, en in kleinachtinge gebracht wierd. Uit fpijt noemden zy Graaf Floris hier over, Der Karelen Godt, zeit d'Oude Chro- nijk. Divif. 19, cap. zi. Ook is'er niet aan te twijfelen , dat dé Grave, (die veel vanden Adel gehoonthad, en daar door niet zeer van haar bemint was,) hier door hem zelf heeft zoeken tegen hun fterk te maken ; en op deze nieuwe Ka- relen zig volkomen te vertrouwen. Dan 't zy hier mede zoo 't wil, dit heeft de ge- dachten vermeerdert , dat hy zijn beft dede om grooter gezag over de Hollanders te bekomen , dan hy van rechts-wegen hadde. Maar LMr. S. van Leeuwen in zijn boek, genaamt, At Redenen van den oor/pronk en '; recht, der Edelen enWelbo- renen in Hollant, acht het Ridder-flaan van deze 40 Boere Karelen maar voor een verzierzel, alzoo het by niemant, als by dezen onbekenden ouden Kronijk- fchrijver gevonden wort. Ondertuflchen wierd men van dag tot
dag, hoe langer hoe meer gewaar, dat de genegentheit des Konings van Engelant tot Graaf Floris begon af te nemen, en aan Guye, Grave van Vlaanderen, die een vyant der Franpyfen was, toe gedaan wierd. Graaf Floris overleggende, dat dit tegens hun onderling Verbont ftrij- dende was» endathy, ter oorzaak van deze
|
|||||||||||||
Grzzfs
fttckt moe digheit te- gen haar. |
|||||||||||||
'4ö Boere
Karelen Ridders gefxgen. |
|||||||||||||
Heeren van Amstël. II.Boek.
|
|||||||||||||||||||||||
«5
|
|||||||||||||||||||||||
len blijven; die wel dapper daar over ver-
ftoort zijnde , dat de vrientfchap der Franpyfen boven de zijne gezet wierd, zijn Gezanten herwaarts overzond, en door de zelve verwijtende wijs dede vra- gen. Of Graaf Floris noch eer , noch Koninh fchaamte had , dat hy binnen drie Jaren van Enge* het gemaakt Verbondt af- brekende , met iam kl**gt |
|||||||||||||||||||||||
deze Engelfè vrientfchap , Vrankrijh
vyantwas geworden, om dan niet, van
allen verlaten zijnde, yder tot een roof te
verftrekken, zoo is hy in 't begin van het
volgende Jaar IZ96. gereyft na Parijs,
tot den Koning van Frankrijk, Philips de
Schoone genaamt; Van deze reys hadden
flechts alleen eenige van de Staten kennis.
Het is zeker, dat zy met malkander Vre-
de hebben gemaakt, maar hoedanig de voorwaarden daar van zijn geweefl, is
niet bekent. Eenige zeggen , dac hy te-
gen wil , en zonder voorweten van de Staten , handelde , om Hollant onder
Vrankrijk te brengen, doch met dit vcor-
beding, dat hy, noch zijne navolgers niet
gehouden zouden zijn, in't Parlament
|
|||||||||||||||||||||||
et over;
|
|||||||||||||||||||||||
zijn gefwooren vyant was verdragen ? Dat
hy ook fcheen, niet verdacht te zijn, dat des Konings Schoon-zoon , zijnde des Gra- ven Zoon eneenigfte hope, noch in zijn Ko- ninglij k gewelt was. Hier op antwoorde de Graaf meteen ontfteltgemoet aldus: |
|||||||||||||||||||||||
Nademaal dan de Koning nu tot zoo grooten
onbefchaamtheit vervallen is , dat hy een onschuldige , die zijn trouw ongevlekt be- |
(Graaf
Floris ant' woon ttotfelijk. |
||||||||||||||||||||||
te verfchijnen. Ook bevint men, dat de
. Graafbeloïte dede, hy den Koning tegen
d'Engelfe zou byftaan, indien den Koning aan hem vijf-en-twintig duizent pont Tournois wilde geven in gereeden gelde, en voorts noch vier duizent gelijke pon- den Jaarlijks, te betalen zijn leven lang gedurende,uit den trefbor van de Louvre. Dit gaf medeoorzaak tot het verhaaften van zijn doot; wantde voornaamfte des lants, merkende, dathy dezeof dierge- lijke zaken zocht uit te werken, wenfch- ten hem uit de Werelt, nademaal zy oor- deelden, dat hy nu van rechts wegen, van het gebiet was vervallen. d'Oude Rij- mer fJMelijs Stocke, die een tijtgenoot van Graaf F/om was, fchrijft'ermetze- kerheit aldus van: Recht corteliken daar na y
Voer die Gr ave, alsikverffa Tot den Koning te Parijs: Daerwerthygemaketwijs, Ti at hi metten Koning jwoer: Ik benfeker dat hy voer Totten Koning, het dede hem noot ; Nochtans bleefhire na om doot. 't Mifnoegen der Edelen kon voor
|
waart heeft, met fchelt-woorden derft lafte-
ren, zegt my dan, ghy Gezanten van een ongetrouwen Koning , waar zijn getrou- wigheit gebleken is, daarmede hy beloof de, my te zullen by [laan, tegen mijn vyanden: Graaf Guye van Vlaanderen heeft mijne landen ingenomen, en is als een geduurige ver ff'ieder van de zelve; Heeft uw Koning my wel eenige hulp toegezonden, of hem voor vyant verklaart ? neen, maar inte- gendeel, heeft hy zijn doen geprezen, open- baar zijngunft aan hem betoont, en dat over- mits den doodelijken haat, die hy de Fran- coifen toedraagt. Bootfchapt over zulks uwen Koning, datiknoit inde vrientfchap we?</eFrancoifen zou getreden hebben, zoo het niet uitgelekt ware, dat uw Koning Eduart<&»Hollanders eenquaadt harttoe droeg. Dit mag hy nu voor d'oorzaak nemen, dat het Verbont gebroken is. Voorts verzeker ik u, dat hy hem niet weinig in zijn hoop be- droogen zal vinden, by aldien hy denkt, dat ik om mijn Zoons wil, te flauwer met mijn voornemen zal voortgaan. Ik beken wel, de hoop van my en de gemeente, op hem alleen isfieunende, maar ik zal het evenwel kloekhertiguitfaan , indien hy hem, dit zijn Schoon-zoon ïs, eeni^zifits mishandelt. |
||||||||||||||||||||||
Eduart den EngelfenXowJ»? niet verhoo- I d'Engelfe Koning Édüan dees boot-
' " fchap
|
|||||||||||||||||||||||
't Leven en 'Daden der
|
||||||||||||||||||||||||
04-
|
||||||||||||||||||||||||
zijn gewekte krijgen. Hem te beoorlo-
gen, was ongeraden, niet alleen om de twijffelachtige uitkomft van 't zelve, maar ook de langduurigheit van dien. Over zulks beveelt hy dezegantze laak aznGuye, Graaf'vanVlaanderen, enlan, Seveell Hartog van Brabant, niet twijfelende, of KM\. t den ouden haat van deze twee, zou zijn Gratf verzoek genoegzaam aangenaam maken, Guf> * entoeftaan, dewijl de vyantfchap tuffen Hat'°l hem, en de Graaf noch bleef wrokken, ?""' om darde Brabander, als gefeitis, voor hem borg moft blijven en betalen; en om dat Guye had moeten afftantdoen van de Zeeufe Eilanden, 't welk al by Floris, des Graven voogts tijden was afgedaan. On- dertuffchen quara Beatris Gemalin van Graaf Floris, die een Dochter van de voorlede Guye was, te overlijden. |
||||||||||||||||||||||||
fchap ontfangende , gaf die aan zijn
Zwager, Graaf Floris Zoon te kennen, om zijn gemoet daardoor op de proef te fetten. De Jongman gaf een kort en zeer ftantvaftig antwoort, zeggende : Dat hy liever gezien had, dat den bant, waar mede zijn Schoon en eigen Vader aan mal- kander gebonden waren, vajl had mogen blijven, doch nademaal het in zijn keur niet fiont, en dat hy ook die geen, die hy gehoor- zamen mof;, geen wetten konde voorfcht■ij- ven, zoo zoude hygeduldelijk zijn Schoon- vaders wille verdragen. De Coning door deze ftantvaftigheit beweegt, en over- leggende de Jongman hierin onlchuldig was, dede hem geen ieet. Maar zijn gram- fchap op den Vader, fcheen meerder recht te hebben, waar door hy allerley middelen onderfocht, om Graaf Floris in |
||||||||||||||||||||||||
Zijn Som
van die Koning gedreigt: |
||||||||||||||||||||||||
em fijn
gedult, niet ntif- dtum, |
||||||||||||||||||||||||
VYFDE HOOFT-STUK.
Van de by zondere verbitterden haat van Heer Gerart
van Velfen tegen Graaf Floris van Hollant, &c. Kort Inhoud.
^Oorzaken vanden bitteren haat van Gerart van Velzen tegen den Graaf. i. Dathy
Velzens Broeder of Neef, door't recht had laten ombrengen, z. Dat hy Velzen zelf een Jaar lang onfchuldig gevangen hield. 3. Dat hy Velzens vrouw zou verkracht heb- ben, door weigering van zijn hoer te trouwen ^ of hy uit eigen ('pijt, of doorophit- zing van zijn boel tot deze onteering gekomen is. Wie de zelve zou mogen geweeft zijn. Alles met reden en tegenreden overwogen , en met de zangvaarzen van P, C, Hooft \ in plaats van 't out liedeken befloten. |
||||||||||||||||||||||||
DE vinnigfte tegen Graaf Flo-
ris zoo in zijn vangen, als om- brengen was Heer Gerart van Velzen. Wat oorzaak hy hier toe had, is niet zeer klaar, en wort van veel Schrijvers onderzocht, maar niet duidelik uitgevonden. DegrooteHollantfe Kronijk zeit aldus: Onder andere des Graafs oude Ridderen , was een genaamt Gerart van Velzen, daar groot verdriet of quam, «Isgy zult hoor en; Door raad van fimmige Heenn, had Graaf Floris den broeder van dezen Heer Gerart doen onthoofden en hielt |
||||||||||||||||||||||||
Heer Gerart zelf, by na een geheel jaar ge-
vangen: maar de zaak wel onder tajlende» bevont hy in der waarheit, dat Heer Gerart ontfchuldig was , van 't geen hem opgeleit wierd, dieshalven de Graaf hem zeer ver- heven heeft, boven andere Heeren, om hem weder tot zijn vrientfehap te trekken. Doch Zeker out boek, in rijm op parkamentge- fchreven, op den zdven trant van Meiijs Stocks Rijm-kronijk, zeit, dat het Heer Velzens Neef was Jan genaamt, en dat hy gedoot wierd, om dat hy te Leiden voor 't recht ftaande, yemant doot floeg, en
|
||||||||||||||||||||||||
II. Boek.
|
|||||||||||||||||
Heereri van Amstel.
|
|||||||||||||||||
*f
|
|||||||||||||||||
geacht, en nam Heer Harman van Woer-
dens Dochter teWjjve, Heer Gijsbrechts |
|||||||||||||||||
en den rechter zelfs mede wonde. Dit
zijn zijne woorden , die Heer Harman |
|||||||||||||||||
<van Woerden, den gevangen Grave F mis
toe duuwt. Maar datgi Janne namet V /ef en,
Geerarts 2\7éw, van Velzen hier voren, D<« zalu doen die meefte toren. Harman, fprac die Gra.v e faen, Dat was om dat hi overdaet dede, Hi (loeg enen doot binnen vrede, Te Leiden voor mijnes Rechters oogen: Die Rechter moeft oocgedogen, Die van hem eene wonde ontfinc, Had u wonder, dat men ne vinc En daer over rechte, alftfc huldig was. Niet lang daar na vervolgt de zelve
Rijmer, doende d'Heer van Woerden, Gerart van Velzen (totdeManflacht van Graaf Fiom ophitzende) aldus toe fpree- ken: Doet dat gifckuldig zijt,
Ge rart van Velzen ende wreket, UwenNeve, datmeraffpreket, Emmermeer van uwer wrake, Dan mogedi ir ft fijn tegemake. Geen andere oude Hollantfe Kronijk-
fchrijvers (mijnsweten) maken hiervan eenig gewag. d'Andere oorzaak van Heer Gerart
van Velzens haat tegen Graaf Floris, zou geweeft zijn het verkrachten van Heer Velzens vrouw, de Dochter van Heer Harman van Woerden. Hier van vervolgt de groote Hollantfe Kronijk aldus: De Graaf had een fchoone Jonkvrouw tot een boel, Deze zocht hy Heer Gerart te geven tot een ge-echten Wtjve j <JMaar Heer Gerart wildeze niet hebben, verfoeyende die onwaardiglijk , zeggende , dat hy des Graven Hoer niet hegeerde te trouwen. Daar de Graaf wederom uit toornigheit op ant- Hworde ; En gy zult immers mijn Hoer hebben, Heer Gerart Jloeg des toornigen Graafs woorden in de mm, enheefize niet |
|||||||||||||||||
van Aemftels Niche. De Grave des ietcor-
nïger zijnde, zocht alle middelen, om tot zijn opzet te komen, en te maken dat Heer Gerart van Velzen by zijn Hoerjliep; tot dien einde, heeft hyhem in verre Landen, om eenige nodige zaken ( alzoo hy een van zijn geheime raden was') voor hem te ver- richten, verzonden. Onderwijl'is den Gra* ve, met weinig gezel fchap, op ,t huis te Kroo- nenburg, de Vrouw vanYïztx Gerart komen bezoeken , en heeftze aldaar verkracht, d'Heer vari Velzen Wederom fhuis ko- mende, vont zjjn vrouw mifmoe'dig , die alle haar fieragièn afgeleit hebbende, haar ongeval befchreide\ Hy verftaande d?oor- zaak van 't felve, zwoer by zijn Ridder- fchap , dat dit gewelt nimmermeer onge- wroken zou blijven; en van dien dag aft quam Heer Gerart niet weder ten have, overleggende dag en nacht ,hochy deze lafier enfehojfeering wreken zou. Hierover ging hy te rade met zijn Wijfs'Vader, d'Heer van Woerden, die ook niet vergeten koft, d'onteering'aan zijn Dochtergefchtet: Deze tweebrocbtenHcer Gijsbrecht van Amftel (nu al heel out zijnde) mede daar toe, dat hj den aanjlag ep Graaf Floris ook toe font. Petrus Schriverius, in zijn aanteekenin- gen op Out Batavia verwerpt deze ver» krachting volkomelijk, 't Welk men al- daar kan na zien. Doch zeit ook met ee- nen, dat zijn voornemen niet en is, om den Graaf heel van over fpel te zuiveren, alzoo der zulks yets onder fchuilen kon. Maar in zijn Toetfteen, dïehydaarna» over 'tGoutfe Cronijkjen gefchreven heeft, begint hy te twijffelen j wy zullen zijn redenen nier ha. by voegen; Doch nade- maal, geen vand'oude Hollantfe Schrij- vers, als de voornoemde groote, en dit Gouts Kronijkjen, eerft aldaar gedrukt in't Jaar 1^-yS. van deze verkrachting gewach maken, (ten ware dat men wilde gelooven, dat het oude Liedéken, dat I meu |
|||||||||||||||||
*t Leven en Daden der
|
||||||||||
66
|
||||||||||
men zingt, Hoe Gerart van Velzen Graaf
Flor/s verriet; ten dien tijde al gemaakt was, daar d'Heer Schriverius mede lacht: hoewel men aan de ftijl en rijm van 'c zel- ve genoegzaam fpeuren kan, dat het nu ten minften wel ruym 150. [aren out moet zijn,) zoo zullen wyeerft de woor- den van 't voornoemde Kronijkjen hier laten voorgaan , zy luiden dan aldus: Hier na (te weten, na dat Graaf Floris WijfSfrarrageftorven, en tot Reynsburg in't Kloofter begraven was) geviel't, hoe dat Gerret van Velzen mede teHove was, met den Heer van Woerden, en met den Heer van Aemftel ; En Gerret van Velzen had geenWijf\ Graaf Floris had een heimelijke boel, diehy Gerret van Velzen ge-ven woude , daar Gerret op antwoorde, dat hy nimmermeer zijn Hoer nemen zoude; doezeide Graaf Floris, Ik belove u, dat gy en zult geen Wijf hebben, ten zal mijn Hoer wezen. Enalzoogevielt. Daar zwoer Gerret van Velzen, dat hy geen kaproen op zijn hooft zetten zoude, ten ware gewroken; En zochte raat aan Har- man van Woerden, en droegen over een, datzy'tden Heer van Kuyk met denlieer van Heulden te kennen gaven, &c. De redenen die d'Heer Scriverius, tot on- waarheit van deze verkrachting, in aijn out Batavia bybrengt, zijn deze: Dat d'oude Rijm-kronijk-fclirijver UHelijs Stocke, die zelf ten tijde van Graaf Floris leefde, hier geen gewach van maakt, ten ware dat men zijn woordeken overfpel, hier voor nemen wilde, 't welk hy klaar genoeg bewijft , dat alzoo niet vcrftaan moet werden, maar dat men volgens die Rijmers.ftijl en noch andere van zijne tijt- genooten, dit lezen moet t- of'er ftont voorfpel, 't welk ook zeker genoeg is. Maar in den genoemden Toetfteen die F. Scriverius daarna, over dit voorlèide Goutfe Kronijkjen gefchre ven heeft, ftaat hy zoo hart op deze zaak niet aan, zeg- gende s dat inde zoen-brieven, die tuf- |
||||||||||
fchen d'Heerenvan Amftel en Woerden>
met Graaf Floris gemaakt wierden , en hier vooren verhaalt zijn, bevoorwaart wierd , Dat deze Heeren geen kinderen mochten uit hy likken, dan met believen van Graaf Floris. Gerart van Velzen dan Heer Harmans Dochter ten huwelijk verzoe- kende , Ichijnt zulks by den Graaf afge- flagen , én hier uitnageduit geweeft te zijn, dat hyze zelf tot zijn boel heeft willen behouden : Ofhyook naderhant de Vrouw van Velzen (nademaal 't huwe- lijk evenwel voortgegaan is) uit fpijt niet beflapen kan hebben, zoo het gemeen gerucht is, kan men niet zeggen. Kort hier na, gaethy aldus voort: Al getuigt UHelijs Stocke van geen overfpel, 't ftaat te merken, dat dezeV Graven gunftge- noot geweeft is, als aan wien hy zijn werk, ofeenftuk daarvan meyndeopte dragen, ware Graaf Floris niet te vroeg, door dedoot, hem ontrukt geweeft. Dit zeit d'oude Rijmer inzijn Voorreden. Dejè a pine ende ditgepens,
Geve ie den G rave Florens, Datgimogetfien endehooren Wanen datgy Jijtgeboorén; Ende bi wat redengi in hant Hebt Zeelant ende Hottant, Ende bi wat reden gi ookfoeil Vriejlant dat u zeere vloecl. Hier uit blijkt dat deze Rijm-kronijk
al begonnen was , eer dat Graaf Floris Vriejlant onderzijn gehoorzaamheit ge- bracht had. Hy eindigt in't Jaar ijoy. en befluit zijn werk, met een les aan Graaf Willem de Goede, als doen regeeren- de, zoo dat het niet vreemtis, dat deze Rijmer, (al had hy van deze verkrachting geweten,) daar van gezwegen heeft, want weinig Hiftory-fchrijvers vint men, die de Princen, waar onder, en in wiens tijden zy leven, niet ontzien, en hare » Deze moeite en gedachtenis verftaat «fc£«*ij-n
nijk. |
||||||||||
Kfö'
|
||||||||||
el. II. Boek. éf
was, daar van zullen wy korts hier na iefa
verhalen. Maar merkt wel op 't geen in de Rijm-fpiegel op Parkament gefchre- ven , door een onbekent Rijmer hier voo- ren noch eens aangeroert, te lezen is, be- ruftende in de Boek-kamer van d'Hecr P.Scriverius, uit wiens Rijmen (die al immers zoo krom zijn, als die van onzen Meiijs Stocke) blijkt dat hy in 't Jaar i^f. te Parijs was, miflchien in'tgevlog van Graaf'Floris, en in 't [aar 131 j. te Sichem in Brabant, op welk jaar zijn Kronijk op- houd, zoo dat hy ten tijde van't om- brengen van Graaf Floris geleeft, en ook voor, en ook na die tijt gefchreven heeft, loopende tien jaren verder als LMelijs, Stocke, dies mocht hy ook zoo veel vryer, zijn gevoelen te kennen geven. Dit zijn zijne woorden, nadat hygefproken heeft van den Koning van Engelant, dat de zel- ve de voornaamfte aandringer van des Graven doorgeweeft zou zijn. Ander [eggen dat om een vrouwe quamt
Dat men hem fijn leven nam. Daer hy met Joude hebben te doene. Die Wijf was eenvan fnenBaroene, En datter diegene daar om lagen Leiden, van die font alle dagen. De gevangenis en doot van Graaf Flo- ris befchreven hebbende, knoopt deze volgende Rijmen daar noch achter aan, daarin men noch eenige befchroomtheit /peuren kan. Dus es die Gr ave bleven doot,
Dat was fnenvriendefcadegroot, - Aldus doent die Hollanders verfiaen» En die Vriefen ookfonder waen, Enden en willen niet anders Jèggen, Datmer iet toe f oude leggen t Dat a eire afyement mam, Dat haer Gr ave die doot nam. Dan dit b Oef oen, en defen rael Alfoo alfi hier gefchreven faet'. a Elders af yervyers.
b Oorzaak. Ix En
|
|||||
Keeren van A ms i
en hun voorzatens loffelijke daden wijt
en breet uit blazen, en de fchandelijke verfchoonen of verzwijgen. De groote Hollantfe Kronijk verhaalt dat doen Gerart van Velzen door de Kennemers en Vriezen van het huis Kronenburg, daar hy met andere van de t'zaam-gezworene, na't ombrengen van Graaf Floris op ge- vlucht was, af gehaalt wierd, zy hem deden zeggen , voor al het gemeen volk, d'oorzaken en het waarom, dezes verraats en jammerlijke doots. Alzoo zeit den Stichtfen Hiftori-fchrijver Beka mede, Gerart van Velzen , zeide doe al de verra- derye, van den begin tot den einde toe, open- baarlijk voor al het volk. Dit volgende vers verhaalt'er onzen ouden Rijmer af. JV« hoort van de verraders fel,
Wat Jï docht en en watf rieden, Als menftlve hoorde bedieden, Geer art van Velzen den Moor denare, Daarhy "'s lyede openbare, Hoe hi die moort eerft bedachte, En hoe hy ,taen den anderen brochte, En hoe hi begonde,fre daat. By aldien Gerart van Velzen, nu ge-
vangen, d'oorzaakenvandesGraw» ge- vangenis en ombrengen voor alle het volk, in't openbaar beledenen verhaalt heeft, zoo moet men niet twijffelen, dat hy 't verkrachten van zijn huis-vrouw (zoo hier iets aan is,) verzwegen heeft; en dat 'et alzoo onder de gemeene man ge- komen is, maar miflchien by veele niet aangenomen, en voor een verzierde oor- Zaak totverdaedigingvan Velzens eer en gerechte wrake van hem gezegt wierd. Dat ook de Kronijk-lchrijvers van die tijt, dit verduiftert hebben , ontziende Gnaf Floris Zoon, jF<*» die na zijn doot als Graaf van Hoüant hem volgde en zijn Neven na hem: Dat voorts het oude be- kende Liedtken ontrent hondert jaaren daar nagemaakt zou mogen zijn, doen den haat op Velzen een wejnig verdorven |
|||||
tS8 V Leven a
Eniclaet my oocgenoegen wel,
Enjlrider niet tegen, al wijf ie iet el. Nademaal dezen Schrijver of Rijmer
dan in 't Jaar 1xo. ?. ( dat is een Jaar voor Graaf Floris doot) en noch in 't Jaar 1315-. in't leven was, zoogaathet immers vall- en Zeker , dat 'er doenmaals van deze ver- krachting ten minften mompeling onder 't volk is geweeli, en dat doen , of korts daar na het oude bekende Liedeken ge- maakt mocht zijn, kan ook wel volgen, nochtans lachter P. Scriverius in zijne aanteikeningen op out Batavien wel har- telijk mede; en zeit daar by, zoo het op die tijt gemaakt is, i's den Auteur de zake luttel bewufi geweeft. I.Orlers , Burger- meefter der Stadt Leiden inzijnbefchrij- vïnge des zelfs verhaalt, dat hy van dit Liedekeneenout af fchrift gezien bad, ko- mende meejï met het gemeene , in zin en 'ivoorden over een, maar fomtijts verfchil- Jende, en iet daar toe doende, en onder andere deze regel, het is bet geleden dan honden Taer, verftaat, doen dit Liedeken gemaakt is. d'Heer Scriverius verklaart even te voo- yen • eer hy van dit Liedeken fpreekr, dat de outfte Kronijken die hy van dit ver- krachten gelezen had,geen zoo Jaren out zijn , (dat is nu r^o Jaren) en dat de Zelve ruim hondert Jaren , na dat deze moort gefchietwaSj gefchreven waren, rekentdatop, of na het jaar 1400. Maar die goede Heer verzint hem, ten zy, dat op die tijt doen hy de aanteikeningen op out Batavien eerft: liet uitgaan, dat was in't Jaar, 1614,. de voornoemde Rijm- ffiegelby hem noch onbekent was. Doch of deze Kronijkealzoo lang naar den tijt van hare gelchiedenuTe gefchreven wa- ren , als de genoemde Rijm-fpiegel niet en is, zoo konnen zy daarom wel waar- achtig zijn, want menbevint dagelijks met der daat, dat de onpartijdigfte , en volgens dien, dezekerfteHiftorien wel «en halve eeuw en langer, na dat zy ge- |
||||||
D aden der
beurt zijn, eerft in 't licht komen. d'Öor-
zaak daarvan zijnde, alsgezeit is, dat d'Hiftori-fchrijvers dan meerder vryig- heithebben, endeStatenenPrinfenzoo veel niet hoeven te ontzien, veel min te vleyen, dan als de dingen korts te vooren & gebeurt zijn. Ook heeft'et tot deze tij- e „
den van Graaf Floris toe , Hollandt aan
Kronijck-fchrijvers ontbroken, maat Wilhelmus Heda, Kronijk-lchrijver van 't Sticht Uitrecht, die geleeft heeft in't Jaar iyzo. befchrijft de verkrachting wel duidelijk met deze woorden, fpre- kende van Graaf Floris, Nam alterius uxo- rem violaver at, dat is : want hy had eens anders huisvrouw verkracht. De nieuwe Schrijvers van onze Hol-
lantfe outheden zijn voor eerft de ge- noemde Heer Scriverius, wiens gevolen wy, aangaande deze verkrachting, ge- noegzaam aangewefen hebben. Hierop volgt d'Heer I. Pontanus, on-
zen ouden Amfterdamfen Hiftori-fchrij- ver, die van Graaf.F/flmfprekende,zeit, dat na dat hy viBorie op de Vriezen verkre- , J gen had, is door zijn eigengebreken allengs- ,evoeut kens overwonnen geworden, en onmatig in van ö^ hoererye, heeft mede, (zoo men meent) boe- vloriu ' len , beneffens zijn huisvrouw gehouden, en daar toe de bedden van andere met over- fpel bevlekt, en dat niet alleen van denflech- ten volke , maar ook Edele Doehters en Vrouwen, 't zy met wille, of tegen wille tot oneerbaarheitgebrocht; vorder verhaak hy de verkrachting van de Vrouw van Vel- zen , en daar op volgende de doot van den Grave. I. Reygerfbergen in zijn Kronijk van Zeelant, itelt de verkrachting aldaar mede, en voegt 'er by , </^Gerretvan Velzen Graaf Floris diende, die hem belo- vende met de Vrouw, die hy hem toe leide , zoo veel goets te geven} als hy wenfehen zoude, en hem overfie maken van zijn hove» Waar op d'antwoort van Velzen volgt a hier vooren verhaalt; Daarna vervolgt hy, En als dit'langgeleden was > nam Ger- set
|
||||||
Heeren van Amstel. II. Boek. ! 69
|
|||||||||||||||||||
Velzen alhier dimmer uit maakt, al? e ?ni-
ge van onze oude of nieuwe Kronijk- fchrijvers oitgedaan hebben , doch alzoD komthy lichtfthieraf. Maar I.deBeka, Uitrechts Hiftori-fchrij ver, fpreekt tot lof van Velzen aldus. Dominus Gerardus de Velzen miles egregius, ejr in omnibus lau- dandus prater in iflo punclo, dat is: Heer Gerart van Velzen, een uitfiekent Ridder, en in alles lof en prijs waardig, uitgenomen in deze zaak. d'Heer Scriverius doet ons opening, wie deze fchoone Jcknk-vrouw of boel van Graaf Floris mach geweeft zijn, die hy aan Gerart van Velzen te Wij ve wilde ge ven: de Dochter, zeide hy, van Heer Ian van Heufden, daar by Scriverius hy een Baftaert Zoon gehadt heeft, ge- vm *" |
|||||||||||||||||||
f et van Velzen een Wij ft en toog wonen op
Kroonenburg. Daar na zeinde Graaf Flo- ris deze Gerret van Velzen in Henegou- wen om een bootfehap 5 En Graaf Floris toog tot Gerrits Wijf, en verkrachteze, &c. Daar na volgt: Dit was de principale oor- zaak van Graaf Floris doot, &c. Doch Boxhornius in zijn aanteikeningen over de zelve verwerpt het, en gaat voorts in zijn Tooneel of Befcbrijving van Hoüandt, met diens Steden, als ook in zijn aantei- keningen op het Hollants Kronijkjen van Veldenaar, ( die hier mede van zwijgt) alle dezen aangaande , voorby. Maar ons eigen Lants Hiftori-fchrij ver M. Vof fius, die het voor albetaaemde, dezege- fchiedenis nauwkeurig t'onderzoeken, loopt daar aldus over heen. Andere fchrij- "ven (zeithy) datVelzen, zonder van ye- mant aangeport te zijn, voorgenomen had, den Graaf om 't leven te brengen, alleenlijk om -wraak over't verkrachten van fijn Huis- vrouw van hem te nemen: Doch nademaal niemant van al de Schrijvers van die tijt, in't minjle hier van eenig gewag maken, Zoo is'et buiten twijffel niet anders, dan een versiering, fpruytende uit mifuerfant van 't woordeken overfpel in de Rijm-kronijk van Mdijs Stocke. d'Heer Vojfius heeft zig evenwel genootzaakt gevonden, iets by te brengen, waar door de verwoetheit van Velzen tegen den Graaf, (dieboven alled'andere t'zaamgezwoorene uitftak,) veroorzaakt wierd. Hier op zeit hy: Hartog Jan van Brabant en Graaf Guye van Vlaanderen verzochten raat en daad te- gen Graaf Floris ^^«Gerart van Velzen, dieby den Grave wel gezien, en onlangs tot |
|||||||||||||||||||
Graven
boel. |
|||||||||||||||||||
naamt Witte, die d'eerfte Heer van Haem-
|
|||||||||||||||||||
fiede in Zeelant was, gevende hun wapen
noch te kennen dat d'Heeren van Haem- fiede uit de Graven van Hollandt en 't Edel huis van Heufden gefproten zijn. Want zy voeren van Hoüant den RodenLeeuw» die het radeken van't huis van Heufden op zijnborft heeft. De groote Chronijk zeit, dat Graaf Floris twee Baftaert Zoo- nenhad, als dezen Witte, d'eeriten Heer van Haemfiede in Zeelant, en Willem, bei- de Ridderen. Doch rept niet by wat Vrouw- menfeh. Scriverius noemt de Dochter van Heufden ook niet byname, maar I. Orlers verhaalt in 't out aflchrifc van.'t Liedeken, (hier vooren aange- roert) een regel gevonden te hebbenv daar des Graven boel genoemt wort, Ifa- bel de fchoone vrouwe, 't Is wel te geloven, dat de Graaf óexe Dochter van Heer Ian van Heufden, tegen wil en dank van haar Vader onteert, en tot zijn boelof byzit gehouden heeft, 't welk ook, als d'Heer Scriverius wel aanmerkt, hem moet aan- geport hebben, om het met de t'zaamge- zwoorene , tegen den Grave, te houden, want doen Velzen en Woerden in deze zaak eens waren, en by haar gekomen was den Grave van Ktiyk van wegen den Hartog 1 7, van |
|||||||||||||||||||
d«AT ever.
|
|||||||||||||||||||
groote eer-amptengevordert was, een man,
|
|||||||||||||||||||
bits en fel van gemoet, en tot alle fchrfm-
fukken vaardig, diens trouw en eedt zeer licht font, dewelke, door fchoone beloften verlokt, als ook, om de doot van zijn Neef Ian, (die door Graaf Floris, om't leven ge- bracht was,) te wreken, het feit aannam. Dus verre d'Heer Vojfms3 die Qerart van |
|||||||||||||||||||
't Leven en Traden der
|
||||||||||
/o
|
||||||||||
van Brabant, zoo namen zy den Heer
van Heufden daar toei dat deRijm-kro- nijk , en andere van d'oude Hiltori-fchnj- versgetuigen met deze woorden : Doefi des onder hen tween
Wel droegen over een,
Leiden fi dit te voren doe
Ven Heere van Kuuk, die nam daettoe
Den Heere van Heufden,.öiw« Janne.
Wy komen dan eindelijk tot onzen
doorluchtigen Hoüantfen Poëet en Hiftori- fchrijver, den Ridder P.C. Hooft, Droft te Muiden, &c. die zijn Vorftelijk en ftaatkondig Treur-fpel van Gerart van Velzen , en doot van Graaf Floris van Hoüandt, op de verkrachting van de |
||||||||||
Vrouwe van Velzen geheel gegrontvefl
heeft. Hy voeght daar by, dat Graaf Floris boel, uit fpijt, omdat zy van Gerart van Velzen, als een Hoer uitge- maakt , verworpen en afgeflagen wierd, den Graaf totdeze verkrachting, gefta- dig ophitfte. Wy zullen zijn vaarzen, die hier toe dienen , op de behoorlijke plaats invoegen , en befluiten dit hooft- ftuk met zijn Rey der Amflellantfe Iofferen, in plaats van het out Liedeken, dat in veeldeelen hier mede over-een-kornt, ja verfcheiden van de zelve vaarfen begrijpt zonder af-of toe-doen ; Deze Rey die d'omftandigheit der verkrachting, kla- genderwijs verhaalt, komt zingende of fpreekende aldus op 't TooneeL |
||||||||||
V.C.Hetft
«vet di Atfoe zet'
ken. |
||||||||||
Hecren van AMsTeL. II.Boek.
|
||||||||
Denmont diefmeekt, zijn beedemijfen;
Enghy hovaard, en overmoet,
Hoe kuntghy 's menfchen bloet ophijjen ?
De Graaf reet heen na 't Slotelijn
Dat in 'tgeboomt verfchuilt zijn kruinen, Daar Hollant opfijnfmalftmag zijn, En krimpt voor't puiven van de Duinen: Duinen die by verwaayt onweer,
Metgront met al, de vruchten /hoepen % Als de Noortzee enjfijkermeer Zig met oneve keel beroepen. Vrouw Machtelta Jtaakt haar naai-
dwerk knap Alsfy die tijding heeft vernomen, En daalde van de wenteltrap, Om haar Lams heer te moet te komen. Nieus van u Man,mijn Nicht, zek hy
Niet langghy fpaanenfult uw minne \ Ley my daar 't is om (preeken vry. Zygaat. hy volgt ter kamer inne. Mits dat de grendel gaf een kras,
Hoe zeer ontfetten ft'ch haar leden; De Graaf die wert gewaar wel ras, Dat woorden daar geen proef en deden. Zyriep zooluit: kracht en gewelf'7
Wat maaktghy, eedle Landesheere j Waar daar een man op mygeftelt, Ghy zoudhem met ufwaart afkeert. Hoe zy meer riep, en kermt, en bad,
Hoe dat hy dwong en driefchtegrover j Tot dat d'heilo'ofe lujï was zat, En gaf zijn hart der wroeging over. Na, ducht ik, brouwt de wraak ver-
fleurt , Den gantfchenlande auaat met hoopen. O Godt! wat d'Over heit verbeurt y d'Onnoz'len al te dier bekoopenl * Van Velzen.
|
||||||||
WTe zal in Vrinjfen dienft voortaan,
Zig auijten 'vroom, oprecht en hay- hg? De beften 't boofte loon ontfaên, De trouw, (helaas'.) is nergens vaylig. De Velzer-Heer ver uit fijn lant ,
Lag onder onbekende daaken, Als nijver, nechtig, trouw gezant • En dreef de Graaf van Hoüants zaaken. Om 't voordeel zijns Lantsheeren, liet
Hy 't zdeteflaapen alle nachten; Zijn nieuwe bruidt hadhy 'er niet, Die hem zijn zorgen kon verzachten. Ach! geen vermoên, dat ouwde haat,
Hem had zoo verre doen verzenden, En midkr tijt, met euv'len raat, De Graaf zijn eer e zocht tefchenden. O Konings Zoon, zoo wijt vermaart,
Wat oorzaak had mv onbezweeken En moedig hart, van eedier aart, Met zoo verwoet een brant ontfteeken ? Dat was eenantwoort alteftraf,
En yuahjk op zijn hooffch behouwen, Dat d'al te ronde Ridder gaf, Toengy hem vergd'« w' boel te trouwen. Dat ik (God£yJ het nimmermeer)
Zy tegens diefchant opgewajfen y Sprak Velzen tot zijn landesheer, Uwjleetefchoen mijn voet niet pa f e». De Graaf verbeet zijn leet, tot dat Men dadelijke Maagt van Woerde, Inftaatlijk zelf hap, uit haerftadt, Voor Vrouw op 't huis te Velzen voerde. Toen raakte, door verfpeete [mart,, De Vorftelijke Boelaan 't raazcn • En heeft hetfmookend vyt r,in 't hart) Weer door zijn ooren, opgeblaazen. Hoe zelden mal, ia Minnegkedt, |
||||||||
S E ST E
|
||||||||
V Levenm*Daden der
|
||||||||||||||||
7*
|
||||||||||||||||
SE'STE HOOF T-S TUK.
Van de gevangenis van Graaf Floris van
Hollandt, Sec Kort Inhoud.
Vyanden en Haters van Graaf Floris in 't kort aangewezen, en oorzaaken waarom. Rede-
nen waarom veele dezen aanflag wiften en niet ontdekten. Jan van RenelTe openbaart het aan zijn dienaars. De Koningvan Engelant drijft d'aanilag voort door den Hartog van Brabant en Grave van Vlaanderen, die Gerart van Velzen hier toe eerft aanzoeken, dewelke het aanneemt, en openbaart aan zijn Schoon-vader, Harman van Woerden , die het mede toeftaat, d'Heer van Kuyk werkt hier in als Gezant, en geeft het te ken- nen aan Heer Jan van Heufden , die ook in het verbont treet. Gijsbrecht van Aemftel is een van de lefte, die 't ftuk bekent gemaakt, en ook niet als op 't laatft hun uiterfte oog- wit ontdekt wierd, redenen waarom. Vaarfen van Vondelen, als ook ven P. C. Hooft, hier toe dienende. Eerfte by-een-komft der t'zaamgezworene tot Bergen-op-Zoom, wat aldaar verhandelt is. De tweede tot Kamerik, daar befloten wierd, Graaf Floris in En- gelant gevangen te brengen. En zijn Zoon Jan in zijn plaatste huldigen. Den ouden haat van Woerden en Aemftel tegen d'Heeren van Zuylen wort opgekrabt, en Graaf Floris ten zwaarden aangebracht, die, om deze Heeren te verzoenen, na Uitrecht reyft. Ontfangt onderwegeneen ontzegbrief van d'Heer van Kuyk, door een Paap, daar hy mede lagt. Graaf Floris neemt Heer Wolfaert van BorfTelen weder in genade,. Verzoent detwiftende Heeren , wort door een Vrouw bedecktelijk gewaarfchouwt. Acht het n;et. Is met zijn Heeren vrolijk, gaat flapen , wort van Aemftel geweckt, doet een dronk met hem. Rijt uit op de Vogel-vangft, wort gevangen, en op 't Slot te Muiden gebracht, daar hem alles verweten wort. Vaarfen van d'Heer Hooft, hier toe dienende. Graaf Floris wortgeboeit. |
||||||||||||||||
I
|
N 't voorgaande Hooft-ftuk is ver-
handelt alle het gene dat oorzaak ge- geven heeft, tot de gevangenis en |
Jan, Hartog van Brabant; om dat hy de
borgtocht voor Graaf Flons, aan Gnye, Graaf van Vlaanderen had moeten beta- len. Guye, Grave van Vlaanderen ; een oudt
vyant van Graaf Flor ü, tegen wienhy verfcheide maal, zeer ongelukkig geoor- logt had, en ook gedwongen was veweeft van 'f recht, dat hy op Zeelant meende te hebben, afftant te doen, &c. Jan, Vry heer van Kuyk; door opfiokenvan
den Hartog van Brabant. Willem, vanLfflechelen,BiJfchopvanUtt-
recht, Neve van Graaf 'Floris, die niet lang voor des Graven doot eerfiBiffchop geworden was, hy hielt zigfiil; tot de doot van den Graaf, toen maakte hy gantt Vriejlantt tegen Hoüant oproerig. |
||||||||||||||
doot van Grave Floris, immers, zoo
Voornaam- vee^ menuitd'oudeHollantfeKronijken Jte vyan- heeft konnen nafpeuren. Om nu vorder den, van tot de daat zelve te komen, fullen wy eerft Graaf alle zijn haters, endienazijnondergank Iloris. ftonden, (zoo veel bekent zijn, ) hier na malkanderen opftellen, en yder zijn oor- zaak die zy daar toe hadden, en hier voo- ren in't breede verhaalt zijn, in't kort aanroeren. Deze waren dan Eduardt, Koning van Engelant; om dat
GraafFloris''t verbont tujfchen hun bei- den of gerecht, gebrooken, hem afgegaan, en zijn vyant, den Koning van Frank- rijk toegevallen was> en %>ig met hem ver- bondenaad. |
||||||||||||||||
De
|
||||||||||||||||
Heeren van Amst
|
73
Hugo van Barlandt.
En voorts mee ft alle den Holland:fen en Zee-
lantfen Adel, waren Graaf Floris haten- de , om verft-heiden oorzaken die hier voo- renaangewezen zijn. namelijk : i. Om dat hy zijn moey Alijt met haar kin- deren uit den lande verdreef. %. Om dat hy den Adel wilde befnocyenvdn haar vryïgheit. 3. Om dat hy die verkleint had, met het
Ridderflaan van\Q Boer e kaerlen.
4. Om dat men hem nagaf, dat hy de landen
aan Frankrijk had willen brengen.
Het is ook zeker, dat veele meer ars
hier bekent ftaan, van dit ftuk geweten hebben, die evenwel hier niet hanrdadig aan hebben willen zijn, maar't zelve met goede oogen aanzagen • cm haar, na de goede of quade uitkomft, te openbaa» ren, of ftil te houden: Ook zijnderwei eenige geweeft, die het niet wel aanftontj maar evenwel niet uitbrengen dorden, ontziende, 't groot getal der t'zaamge- zwoorene en de machtige Princen, die daar mede aan vaft waren, want had dit ftuk uitgeborften, zoo had het gantfe lant hol over bol geraakt, en d'LJitheemlê Vorften , hier boven genoemt, zouden de t'zaamenzweerders te hulp gekomen hebben: ook zijnder veel onder geweeft die't uiterfte oogwit der t'zaamgezwoo- rene niet ontdeckt was. Jan van Reneffe, klapachtig in den aart
maakte dit ftuk aan eenige van zijn Die- naarsbekent, 't welk d'andere t'zaamge- zwoorene vernemende , hebben door giften en fchoone beloften dezelve be- wogen, om alles ftil te houden, endaar over beiloten-» dezaak, zooveel moge- lij k was, 're verhaafte n. T)en Koning van Engelant was den
machtigfte aandrijver, maar hy werkte door den Hartog van Brabant, en den Grave van Vlaanderen, die, hy wel wift vyanden van Graaf Floris en van Hollandt i K «1
|
|||||||||||
De boven-genoemde waren alle Uit-
beemfè Heeren, nu volgen de Inheemfe, zijnde Vaffalen , en Onderzaten van Graaf Floris. Harman , Heer van Woerden; om dat de
Graaf den Biffchop van Uitrecht tegen i hem geholpen had, het Slot Mom foor t af i genomen, en als balling, buiten lants had moeten fwerven, ook zijn dochter^Heer Velzens vrouw verkracht had. Gijsbrecht, Heer van Acmfiel; om de zelve oor/aken als den Heer van Woerden, want hy in d'oorlog tegen den Bijfchop zijn makker had geweeft', 't Slot Vredelandt aan Graaf Floris moeten overgeven, en van hem eenige laren, benevens zijn broe- der Arnolt, gevangen wierdgehouden. Jan , Heer van Heufden ; om dat Graaf Floris zijn dochter tot zijn byzit of boel ge- maakt had. Gerardt van Velzen, de felfle en bitter/te vyandt van Graaf Floris ; om dat den ■ Graaf, zijn Broeder of Neef, door 't ge- recht , had laten doeden, hem zelfs een laar lang on fchuldig gevangen gehouden, en zijn Huisvrouw verkracht had. Wolfan van Borjfelen, ook genttamt, van der Veere, door dien hy in die Stadt veel te zeggen had, volgens hei zeggen van de Rtjm-kronijk; om dat hy van Graaf Flo- ris uit Zeelant gebannen was geweeft. lan van Reneffe, die met de voornoemde Borjfelen een aanjloker van den Vlaamfen oorlogwas; hy poogde zig zelve» daarna hy tijde van Graaf lan de Tweede, van deze daad te zuiveren, doch de getuigen, die hy hier toe verzocht , weigerden de brieven met zegels te bekrachtigen. Arendt van Benj kop. Gerardt van Kraeyenhorfi. Willem van Teylmgen. Willem van Zaanden. Kojtijn vanTJttemeJfe, Roterniffe, zeii de Rijm-kronijk.
Aluwijn zijn broeder. |
||||||||||||
Reneffe,
klapxcgiig. |
||||||||||||
Koning
■vm Enge- hnt, de rntichtigjle aand'ij' ver. |
||||||||||||
'/ Leven en T)aden der
|
||||||||||||||||||||
74
|
||||||||||||||||||||
VanJ0,
/lel, <* van il i lutflt* weeriH'
|
||||||||||||||||||||
en Zedandt te zijn; als ook dat zy als na-
geburen , des ftaats gelegentheit, de ge- moederen en genegentheden, van groo- tenen kleinen van delen lande, beft be- kent waren. Deze konden geen bequa- mer van alle d'ingezetene vinden , om hun zaak d'alder-eerfte ['openbaren als Heer Gerret vanVelfen, want die wiften zy > dat op verfcheide manieren van Graaf Floris gehoont was. Doch nu we- derom by hem verheven, en aanzienlijk in zijn Hof, 't welk zy achten tot deze aanflag zeer dienftig te zijn. Hy, die flechts naar gelegentheit, om
zigvan denGrave te wreken, alleenlijk wacbte, nam dit ftuk, zonder eenig be- denken, ten eerftenaan,'tzelveaanftonts openbarende , aan zijn fchoon-vader, d'Heer Harman vanWoerden, die hy wel wift dat in 't byzonder, en benevens hem zelf, door Graaf Floris , gehoont was. Defe beloofde mede dit te helpen uitwer- ken. D^n Hartog van Brabant en Gr ave •van Vlaanderen, door de vafte toezegging dezer twee Heeren, van haar verzekert zijnde, gebruiken den Heer van Kuyk, die als een Gezant, inditftuk, over en wedervoer. Hy geeft het, met goet vin- den van Velzeen en Woerden , te kennen aan Jan, Heer van Heufden, die, overmits den hoon, dewelke de Gr«ta/"hemaange- .daanhad, met zijn dochter tot zijn Hoer te gebruiken ; ftraks op hun zijde viel. Deze vier voornoemde Heeren , zijn d'eerite t'zaamgezwoorene tegen Graaf Floris geweeft. Volgens't zeggen van deKijm-kronijk, wiens vaarzen hiertoe dienende , in 't voorgaande Hooftftuk zijn verhaalt. De reft der t'zaam-gezwo- rene, hier vooren genoemt, hebben zy daar na zoo nu en dan, mede aan haar zijde gekregen. d'Heer Gijforecht van Amftelis een van
delaatfte geweeft die deze t'zamenzwee- ring ontdekt is; wantalhoewelhy, zoo ioffimige meenen, den Oom was van |
||||||||||||||||||||
Heer Velzens vrouw, en dienvolgende,
een van de naafteeneerftehad behooren te zijn, aan wiendit ftuk ontdekt moft worden, zoo hebben d'eerfte aanleggers dit ongeraden gevonden, door dien haar |
||||||||||||||||||||
zijn zachtzinnigenaart,en verre inzich-
ten , in ftaats zaken wel bekent waren, daar door hy niet lichtelijk, tot eenige rukkeloof heit kon gebracht worden : dit volgende, zeit 'er de groote Kronijk af. Defe twee brochten Heer Gijsbrecht van
Amftel , dieeenflechtoutmanwas, daar toe, dat hy mede verwittigde en raat gaf, tot 'et verraat des Graven van Hollant. Be- halven dit, hebben zyhem het uiterfte oogwit van hun aanflag noit te kennen gegeven, wel wetende, dat hy als dan tot het vangen van den Grave niet gehol- |
||||||||||||||||||||
pen zou hebben. De zelve groote Kro-
nijk zeit ook daar na, als hy verhaalt, dat d'Heer van Woerden na 't ombrengen des Graafs uit den lande moft vluchten, al- |
Van f'
zen, '" Wocrde»
miJleiP hem. |
|||||||||||||||||||
Van Vel-
zen , en Woerden, bewegen andere. |
||||||||||||||||||||
dus: Defgelijks Heer e Gijsbrecht van Am-
ftel, die van Gerret van Velzen bedrogen en verhit was, ejre. Onzen Nederlantfchen Poeèt I v. Vondel geeft dit ook te kennen, aldaar hy Heer Gijsbrecht van Aemftel'm zijn Treurfpel aldus klagende, hem zelf doet ontfchuldigen. ......En delven al mijn Eer
In eenen poel, tot wraak van Floris hunnen
Heer,
Om wiens vervloekte doot ik lijde zoo on- fchuldig
Alsymant lijden mag, doch draag mijn kruis geduldig,
Offoo ikfchuldig ben, en heeft het my gemift, 't Is uit onnozelheit, en zonder erg ofüft. Neef Velzen lang getergt, van eyge wraak geprikkelt. (kelt.
En Woerden hebben my hier liftig in gewik-
En 'tfchoonfte voor geftelt, en eerft, de zaak verbloemt.
Met wonderbaren glimp: maar 'k heb hun wit verdoemt.
Zqï
|
||||||||||||||||||||
Heecen van A
Zoo dra als ikverfiont, hoe grof syzigver-
grepen, Met den gevangen Graaf naar Er.gelandt te
fcheepen. Enjloeg dien voorflag af,ten hef en van 't ge-
meen , En riet de Ridderft hap en al de groot e /leen
Xe roef en, om den Vorfi zijn moetwil te be-
fnoeijen, En geen Uitheemfe macht, noch Koningen te
moeyen.
Noch Overzees gewelf te halen in het lant, Veel min het Hooft des lants te helpen aan een kant.
Waar uit een fpringvloet is van fwarigheidt
gefproten. d'Heer Ridder en Droft P. C. Hooft
doet Gerart van Velzen in zijn meer-ge- noemt Treurfpel ook aldus fpreken : tWas wel, dat wy dengront voor Aemfiel
eerfiverfwegen, Wy hadden anders hem niet in 't ver bont ge-
kregen , 'tlsquaatyetaan tefi'aan met nauwgezette
Hen. Daar na doet hy deRey der Aemfiel-
lantfejofferenaldus zingen. O.' Gijsbrecbt, waerdig Heer vstn onfen Vaderhtr.de,
Wijl, goedertieren,
Die daar den klaren Aemfiel met zijn groene» rande Hebt te heflieren :
Moe is ook a'annjlag u bedekt gehouwen ? Hoe x.ijt gy in geleyt ,
Door tem trouwhartigheit ,
. Zn goet betrouwen. Een weinig verder vervolgen de zelve.
Neemt Aemfiel uit hun rot, Wiens wit zal'liefde tot 'j Lants welvaart beeten ? In de volgende zang zingen zy, tot lof
van haren Heer onder andere dit vaersken mede. De lof krans grotnens nimmer moê,
|
|||||||||
M s T e L. II. Boek.
|
|||||||||
7f
|
|||||||||
Die komt het hair der zulken toe,
Die 't al, voor 't algemeene wagen :
Gelijk den Heer van Aemfiel tracht, Hoewel zijns felfchaps overmacht, Hem kt zij» voorficlte bejagen.
't Is re vermoeden, dat zy Aemfiel heb-
ben ingewikkelt op't voorgeven, dat men, (als den Graaf gevangen was) al den Adel zou belchrijven , om alsdan ge- zamentlijk, bymanier van verdrag, of anders door bedwang, den Grave in zijn dertelheit en vertreding des Adelste be- fnoeyen en in te toornen. Maar d'eigen wraak van't meefte deel der t'zaamge- iwoorenen fpeelde hier dapper onder: 't welk d'Heer van Aemfiel al te fpade, en na des Graven gevangenis eerft gewaar wierd. d'Onbekenden Rijmer van de meer-genoemde Rijm-fpiegel, zeit'erdit volgende van , ter plaatfe daar Heer Har- man van Woerden den Grave gevangen neemt, Die Heer van Amefielquam alzo houde»
Endefprac ofhys en wifie niet,
Herman, wat hebdi hier befpiet ?
Heer, dat ie u lange hebgefeit,
Nu mogedi ende ie onfe Uit
Op hem wreken t'onfen witte.
Hoe dat Heer Gijsbrecbt van Amfiel, op't huis te (JWuyden met den gevangen Grave komende, zich vorder hier in zou mogen gedragen hebben , zal hier na, op zijn plaats, door de vaarfen van d'Heer P. C. Hooft, aangewelen worden. d'Eerfte by-een-komft van de hoofden *tZ»ptn±
defer t'zaameezwoorene was tot Bergen- &e~woori!-
r-r i-v- i j j j u rit , eerlte op-Zoom. Dit had de naam dat aldaar een iv,een.
dootflagzou verföent worden, daar niet ymfie
aanwas. d'Heer van Kuyk beloofde hier Bergen'
uit den naam des Hartogs van Brabandtt op-Zoom.
( wiens goede wille en hulp tot uitvoering
van dit (luk, tegens den Grave van Hol-
lant hy haar verzekerde,) dat den Koning
van Engelanten den Grave van Vlaanderen
benevens hem hier in eenfiemmigwaren , en
K % deze
|
|||||||||
V Leven en 'Daden der
|
||||||||||||||||
7*
|
||||||||||||||||
deze zaak met raat en daad zouden ketyen
uitvoeren en behulpzaam zijn. Hy voegde hier noch by, dat zy niet behoefden te vree- zen, (alzo hydaar wel af verzekert was) dat Jan des Graven zoon, nu in Engelant zijnde, hun geen van aÜen hier om zou haten. Dit wierd ulzoo, tot nader tijding uit En- gelant komen zoude, aangenomen en vaft geftelt. 7tTwiede Korts hier na is'er een zamen-komft by-een-ko' tot Camerick aangeftelt. Aldaar verfcheen men , tot uit fen naam des Kon'mgs van Engelandt Camerick. jen ^ijp.^ van Durham, en twee Raats- heeren van wegen Gttye , Grave van Vlaanderen, met den Heere van Kuyk, door laft van den Hertog van Brabant. Noch voegt'er de Rijm-kronijk eenen Robbrecht by , die mede aldaar te raden was gekomen, of door yemant anders s zijn toeftemmingof raat daar toe gezon- denwas, maar wie dit mag geweeft zijn , is onzeker, ten ware men denken wilde, dat 'e-. Heer Robbrecht van Artois had mo- gen zijn, de Neef van Graaf Floris, die hy te voren totBergeninHenegouwo<p%ï)n ontbodt, had wezen bezoeken, gelijk d'oudeRijmer verhaalt, en doet'er toe, dat hy niet weet, wat zy daar deden,maar dat hy zij n Nevc Grave Floris wilde zien, en dat zy van haar dingen fpraken, en eindelijk met goeden vrede van malkan- deren affcheiden. Zoo dat men hier uit niet vinden kan, waardoor zijn haat te- gen Graaf Floris zou mogen zijn ont- ftaan, of hy rooft door den Hartog van Brabant, of Grave van Vlaanderen nier toe verleit geweeft zijn. Maar waarfchijne- lijker is't, dat deze Robbrecht geweeft is, de Zoon van Graaf Guye van Vlaanderen, de Broeder van Graaf Floris gemaalin, doch van hem zal hier na breeder ge- fproken worden. Alhier zij n dan by dele, verfcheide der t'zaam-gezworene ver- fcheenerj, waar onder Heer Gerart van Velzen mede was, en wierd befloten, Dat men den Grave vanHollant zou van- |
gen , en levendig aan den Koning in Enge-
lant overvoeren, die hem zijn leven lang, gevangen zou houden, en daar op Jan des Graven Zoon, die aan den Koning -van En- gelant s Dochter getrouwt was, aanjlonts in Hollant brengen, den zelven de heerjehappy zijns vaders over geven, en als hun wettige Graaf inhuldigen. Met dit befluitisydcr zijns weegs vertrokken. Om nu defen aanflag gaande te maken,
wierd 'er een ouden haat, die tuflehen d'Heeren Amjlel en Woerden, en die uit het StichtUitrecht, vanZulen genaamt, langen tijt gewrokt had , doch nu al in 'c vergeet-boek geftelt was , weder op ge^ krapt. d'Heer Vojfius in zijne Annales Hoüandia, meint, dat dit maar een ge- maakt werk was, daar nochtans onzen ouden Rijmer (JMelijs Stockehier van met groote zekerheit, tot twee maal toe, ia fchrij vende. Doch dit zy zo 't wil, eenige van de t'zaamgezworene brochten dezen twift Graaf Floris ten zwaarften aan; hem ernftelijk vermanende, dat dit haaftig diende by geleit te zijn , alzoc> hier uit een binnenlantfchen oorlog te vreezen ftont. Maar hun oogwit was eigentlijk om de Graaf hier door uit zijn lant, in het Sticht, en binnen de Stadt Uitrecht te krijgen, gelijk ook gefchiede. Den Grave hield zich te dezer rijt op-zijn Vorftehjk Jachthuis, de Vogelzang genaamt, dat hy zelfs in den Haarlemmer-houd had la- ten bouwen , alwaar hy zomtijts gewoon waste vliegen en jagen , en met Adelijke Heeren en JofFcren Ridderlijk fpel te oef- fenen. Hy begeeft zich dan , hier over min of meer beducht zijnde , naar Uit- recht, doch onderwegen wort hem een Brief behandigt door een Paap, deze quam van den Heer van Kuyk, die zoo ftout en moedig was, dat hy den Grave hier mede ontzeide. De Rijm-kronijk noemt dit des Heeren vanKuyks behendig- hede , en voegt 'er by , dat nieroant van d'andere t'zaamgezwoorene dit dede, dan
|
|||||||||||||||
Voorp
cm d1 Cru"!. |
||||||||||||||||
f'
|
||||||||||||||||
't
krijS^ |
||||||||||||||||
Hem *
een H bik** |
||||||||||||||||
Heeren van Amst
dan hy alleen. De brief hield in , OfHge- I
beurde, dat ik ter Heer en rade ging, daar J door ueenige fchade aan lijf of eer e mocht komen te ontfiaan , zijt verdracht, dat ik het u hier mede ver klare. Voorts gedrage ik my, aan'/ geen u deze Paap zeggen zal- GraafFloris ontzette zich zeer weinig in 't lezen van dezen ontfeg-brief, maar riepal lachende overluit, waarzal iknu blijven, en wat zal ik eet en ? den Heer van Kuyk ontzeit my den Vrede, en wil my uit mijn lant verjagen, maar ik denk dat 'er als dan naulijksy mant in zal blijven. Hy riep de Paap byhem, die volangft en fchrik fcheen, 't zy dat hem d'inhoud des briefs onbekent was, of dat hy van de t'zamen- zweering wift , en vreefde ontdekt te zijn , doch de Graaf zeide, Heer, vreefi niet, ufal niet mijfchieden, zegt ftoutelijk « bootfehap ; Ik zal u in zekerheit weder- om laten keeren. Maar de Paap wift hem niet byzonders anders te zeggen, dan in d'ontzeg-briefgefchreven ftont. Diesliet men hem vertrekken, daar heenen hy wilde, met goed geleide bewaart, ter plaatfen toe, daar by zich zelfgenoeg- zaam vry en verzekert achte. Wat d'Heer van Kuyk hier mede in't zin had , is be- denkelijk. Graaf Floris vervorderde zijn reis na Uitrecht, niet vermoedende, dat I hem yemant in zijn lant, (daar hy 't Sticht Uitrecht, in deze gelegemheit al mede onder rekende) in'tminftc yetbefchadi- gen konde; temeer, dewijlhyaltijtmet een tamelik fterk getal zijner goede vrun- den , zoohy mei-nde, verzelt was. Zoo haaft was hy niet binnen de Stadt Uitrecht gekomen , of wierd ontmoet van Heer Wolf ach van Borjfelen, ookgenaamtvan der Veere, die, alseenaanftokerdes Zee- lantfen Ad els, tegen den Grave, daarom uit zijne landen verbannen was, als hier voor gezeit is; Hy jwas na-Neef van Graaf Floris, en nu mede een makker der t'zaam - gezwoorene geworden. Deze aan Graaf Floris ootmoedig vergiffenis |
el. II. Boek.
|
||||||||
77
|
|||||||||
van fijn bedreven mifdaden verfoekende,
verkreeg de zelve, door d'ingebooren zachtzinnigheidt en mededoogen des Graafs, en om dat hy hem, ter oorzaak des namaagfehaps te meer vertrouwde,» wierd daar-en-boven tot een van zijn vrienden aangenomen , biedende ook aanftontszich felven aan, om een midde- laar tot verzoening deron-eenige Heeren te verftrekken. Graaf Floris leidealle zijn gedachten
te werk, om deze twiftende Heeren te vereenigen, daar toe had hy alle die daar aanvaftwaren, befchreven; zyquamen ook van beide zijden, en het duurde al eenige dagen, eer de verzoeninge ge- vonden kon worden, maar wat deze t wift in zich fêlvenwas, kanmen niet uitvin- den. Het fchijnt, dat het eindelijk met geit konde goed gemaakt worden, waar over den Grave d'uitfpraak dede, die ook (om dat hy, die gene, die geven moft, tot zoo veel niet brengen kon, als d'ander hebben wilde,)van fijn eigen goederen daarby leide, en dit allesom den Vrede in zijn lant te onderhouden. En om dat d'Heer Voffius dit een verzierden twift noemt,. zullen wy eenige vaarfen uit on- fen geloofweerdigen ouder Rijmer Meiijs Stocke, hier by voegen. Doe berieta hi hem daar naar;
Dat hi daerfo lange lach, Dat hi recht op eenen dach, Sijnfeggenfeide van derfoene. Nu hoort, wat hi achte te doene, Om dat hem dochte op die font Dat geit te groot vijf honden pont, Gaf hl daer toe van fijnen goede, Dat 's hem te bet f oude fijn te moede, En Je te minfoude bef-helden, Die die penningen foudegelden. Doei wasgejat endegedaen, Hiet hi'° Staphans etengaen. De groote moeyten en koften, die de
a Graaf Floris b Van ftonden aan. K 3 Graaf
|
|||||||||
*t Leven en ÏÏaden der
|
|||||||||||||||
78
|
|||||||||||||||
Graaf totvereeniging dezer Heereh van
Amfelen Woerden met die van Zulen aan- leide, geven genoeg te kennen, dat dit geen verzierde oneenigheit is geweeft, en dat de Grave van dezen twift niet alleen wel bewuftwas, maar hem ook veel daar aan gelegen liet 'zijn, dat die rer neder geleit worde. Ook zeit Meiijs Stocke, en de Goutfe Kronijk, dat den Heer van Zuylen end'Heer Gijsbrecht vanTfelfieyn Capiteinen waren, voor't Huis te Kroo- nenburg, daar Heer Gerart van Velzen met eenige der t'zaam-gezwoorene, na 't om- brengen van Graaf Floris, opgevlucht, en in belegert w^ren. By aldien dezen twift nu verziert had mogen zijn, zoo molt d'Heer van Zuylen vandezaamen- zweering mede geweten hebben , en volgens dien, is niet te vermoeden, dat hy Genet van Velzen, met d'andere ge- vluchte op Kroonenburg, als zijn vyandt zoude vervolgen en helpen vangen, want Velzen (doen hy op Kroonenburg gevan- gen wierd, en alles voor den volke open- baar bekende, en 't gantfe ftuk verhaalde, met al die'er aan vaft waren) zoude als dan, hem meer beklapt hebben, uit ipijt, als eenige andere, alzoo d'Heer van Zu- len hier door hem zelf van deze daat zou hebben zoeken te zuiveren, daar in te- gendeel nu bleek, dat hyeen vyant der t'zaam-gezwoorene welen moft. Doch dat d'Heeren van Amflelen Woerden de- zen twift zoo hart niet aangedreven zou- den hebben, ten ware om daar door den Gnw/in'tnette krijgen, datkonde wel zijn. Maar laat ons voortvaren, en ver- tellen , wat Graaf Floris dien morgen ontmoete, doen hem't verraat bedekte- lijk te kennen wierd gegeven; Dit ver- haalt, (onzeswetens) niemantvand'ou- de Schrijvers , als I.Beka, wiens Latijn het Kronijkjen van Veldenaar navolgt met deze woorden : Ende die Greve gink in den Dom te Ker-
ken ende nam mit hem een deel Itiddtrs, ende |
|||||||||||||||
daer quam een Wtvekijn, alzoo dat God
beur infeynde, ende gaf GreefFlorens eenen brief in die hant, die hy finen Secretarius dede lefen, daer in geschreven font aldus: |
|||||||||||||||
Koninks kintEdelPrince, gedenkt, dat
|
>r
|
||||||||||||||
Voer
|
|||||||||||||||
die geenedie dePialm maakte, die Pro- p,"„«*>*
phetierde, en zeide aldus * vaDiE man faktM MYNS VREDES , DAER ICK Itigevaf
HOOPTE, DIE MYN SPYSE AT, ƒ<***'' HEVET GROOTE VERTREDIN- GE gemaakt OPMY. MaerGreve
Florens, die grootmoedig was, en achte op dat vaers niet, ende hielt hoge Feefi, witten Prelaten ende mitten Borgeren ter maeltijt. 't Is te vermoeden, dat dit Wivekijn
van den aanflag yets bekent moet zij n ge- weeft. Doch GraafF/owfloegdefe waar- fchouwing in den wint, en was des mid- dags met alle zijne Edelen en Ridders uit- gelaten vrolijk , daar men den Graaf groot vermaak aan dede met lachen en boerten, ja meer als naar gewoonte, om hem alle argwaan, diehy door dit voor- noemde brief ken of anderfins mocht ge- kregen hebben, uit den hoofde te drij- ven. Ditzeit'erdeRijm-kronijkvan. Hi deedfe alle met hem eten,
Bi f re ziden waren gefeten,
Herman van Woerden en Heer Gifebrecht
Here van Aemftel, die over recht
Altoos fjijnre tafelenf aten ,
En met hem dronken en aten.
d''Ander waren gefeten daer,
d'Eene voren, d'ander naer,
Als daer betaamdenyegelijke.
Men at ende dranc blidelijke
Over al in den hove,
Die herberge was van goeden love:
Want een hooge avont was,
Was mens vele te blider das.
De maaltijt gedaan zijnde, gink yder
zijns weegs, ende Graaf in fijn kamer, om een middag-flaapjen. Terwijl ruften hun de t'zaam-gezwoorene toe, met hare a Pfalm 41. vers 10.
die
|
|||||||||||||||
Heeren van Amstel. II.Boek.
|
|||||||||
79
|
|||||||||
dienaars en wapenen, tot dezen aanflag
nodig, en reden uitdeStadt Uitrecht ter plaatzen daar zy haar lage leiden, uitge- nomen Heer Gijsbrecbt van Amfiel, die binnen deStadt bleef, om een oog in't zeyl tè houden, en acht te nemen of de Graaf ondertufTen ook gewaarfchout, of yet van den aanflag ontdekt mocht wor- den. Als d'Heer van Amfiel dochte, dat
, raat Fl°r"i volgens zijn gewoonte, lang genoeg geflapen had, ging hy in zijn kamer, wekte hem. Dat endorfiedoenden Zf> zeit deRijm-kronijk. Graaf Flo- «"pronguitdenflaap, en vraagde, wie dat daar was? Gijsbrecbt zeide Amfiel- neer, gyfiaapt veelte lang, 't is heelfchoon Zoor van *"der>e»'t™k* vol gevogelte, laat ons Zflr ten^erfpelerijden. D? Grave, diegroot zvtkt. Jermaak m de vogelvangft nam, behaag- de du uittermaten wel, enzeide, ik heb telanggejlapen, roept my een knaap binnen; d Heer van Amfiel gmk uit, en belafte de ^amerhng dat hy by zijn Heer zoude gaan, en zeggen, dat hy vaft voor uit reet, de Graaf konde hem volgen, maar Amfiel wierd teritont weder binnen ge- roepen , Graaf Floris wilde eerft een dronk met hem doen, ter liefde en ge- dachtenis van S. Geertruyt. 't Is de pijne vaert, om onzen ouden Rijmer hier van te hooren. Die Grave ncfweeg nietfiil,
Hifeide; Heer Gijebrecht, hier inne Set ie ufinte Geerden minne dieven, eer wi heenen riden. Men brochte den wijn tenfelven tiden: Die Grave hiet fc henken den -wijn, Ende fèide: Drincl van der hant mijn Sinte Geerden minne, ende vaert wel. d'Heer {JH.Vojfius, die zijnHiftorife
: Jaar-boeken van Hollandt in deLatijnfe
tale geichreven heeft, en byzondcrlijk
m defe gefchiedenis, de Kijm-kronijk
navolgt, meint , dat de Graaf dezen
|
|||||||||
dronk met Amfiel dede, omzijngemoet Drinkt
te beroeren tot ontdekking, zooderyets eea vrien- fchuylen mocht, gelijk of de Graaf'd'in- *" *"* hout van 't brief ken, dat hem 's morgens mel m' van dat Wivekijn gegeven was, wederom indachtig worde , alzoo d'Heer Voffius, de woorden S. Geerden minne, in zijn La- tijn geheellijk hierop is duidende, gelijk of Graaf Floris hiermede wilde zeggen: Gijsbrecbt, Ik heb mijn brandende liefde, daar ik u altijt medegemint heb, niet konnen binnen houden ofzy heeft u door een opent lijk bewijs-teeken bekent moeten worden , &c. Drinkt dan hier mede Floris hart en zin in, diegy aireede gantfchelijk bezit. Doch on- zen ervaren Heer P. Scriverius in zijn Toetfteen op'tGoutsKronijkjen, lacht 'er mede, en zeit, dat die geleerde Ionge- ling hier in den dut is, alzoo,hemdeoude manier van op S. Geertuydts, minne te drinken (die hier S. Geerden genoemt wort) niet bekent is geweeft. Dit was een over out gebruyk, onzePrincen en Adel van hant tot hant toegekomen , oor- fpronkehjk van zeker Abdiffe des Kloo- fters te Nivegella in Brabant , Geertuydt genaamr, aldaar geftorven in 't Jaar 664.. en onder de Heiligen gezet. Alzulken dronk wierd gemeynlijk in 't lefr, of naai- de maaltijt gebruikt, als men op'tfchei- denftont, ommalkanderen met de zelve te bedanken, en welvaart volgens de vrientfehap van 5. Geertruyt toe te wen- fen , gelijk de voornoemde Scriverius 't zelve aldaar breeder verhandelt. Wy komen dan weder tot onze hiltorie. d'Heer Gijsbrecbt van Amfiel reet, ter-
wijl de Graaf zijn paerdengezadelt wier- den, voor uit, bootfehappende zijne makkers, dat de Graaf al onderwegen was, die ter Stadt uit rijdende, vergefel- fèhapt wierd met denZoon van zijn Neef Jan, Grave van Henegouwen en Heer Gerart van Voorns, die beide noch jong waren ; DeGoutfeKronijk zeit, dat'er twee Neven van Henegouwen by waren, en
|
|||||||||
V Leven en'Daden der
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en rept niet van den Heer van Voorne,
maar voegt'er d'Heer van Arkelby; wei- nig van des Graven dienaars-waren met hem gereden, alzo hy na haar niet wach- ten wilde, maar geboot, datze volgen zouden, als zy gereet waren. Aldus quam den Graaf gereden, met een fchoonen Sparwer, opzijn hant, tot ontrent een half mijl buiten Uitrecht. De Rijm-fpie- gel zeit j dat een lage der t'zaam-gezwoo- rene lagbyde Vecht, en twee andereder zelver, te lande. Buiten twijffel is het on- trent de Revier de Vecht geweeft, zijnde de weg naar Muyden, daar zy hem heb- ben wilden. AlsGraafF/oraopdeWeide quam, zag hy Heer Harman van Woerden^ die op hem wachte, dewelke de Graaf, met zoo weinig gezellchap gewaar wor- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dende , aanftonts de loze aan zijn makkers
gaf, deze, zoo haaftzy vernamen, dat de Graaf, de Heer Woerden begon te vra- gen, waar men rijden zou, quamen alle gelijkelijk te voorichijn; Dit waren be- nevens Woerden, d'Heer Gijsbrecht van Aemflel, Gerart van Velx,en, Ar ent van Benfcoop, Gerart van Kraeyenhorfi, Willem van Teylingen, Willem van Zaenden, en noch eenigeandere, alle wel gewapent, met een hoop dienaars byhun. Noch had de Graaf 'geen quaat vermoeden, want hy heeftze eerft al t'zamen beleefdelijk ge- groet j d'Heervan Woerden ftak terftont zijn arm door den breidel van des Graven paert, dat hy daar door in zijn gewelt kreeg, en voegde, met een fors gelaat defè woorden daar by, zoo Meiijs Stocke zegt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijd ter
jacht, zoo hy meende. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wbftf
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
::::>:>
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heerenvan]'Amstel: II.Boek.'
|
|||||||||
81
|
|||||||||
XJw hogefprongen zijngedaen,
Ghi nefult niet meer der voeren drive», Heer meefier,ghi moet nu hier bliven Onfe gevangen, is V liefofleet. En daar mede was de Graaf van haar
alle omcingek en bezet. Evenwel mein- « ny noch niet anders, dan dat het maar boertery en klucht was, Want hi bilt over- JP" (verftaatwor/pe/) Want hiloeg, dat wM tc,wel i vervolgt de zelve Rijmer, i laar doen „*„« vanBenfcoop, tegen D-r;I^ïltJ°er' ^ G<*"^ '£7 Wt gevangen;
g jpendemet eenen na dinSpiwervan Xr7 ha"t, ('twelk deRijm-fpie-
ge^„toefChrijft,)zoozaghywel öat het ernft was, en werpende den Spar- Z 11Va," ^' floeS ^" bant aan 't fwaart,
gillende hem ter weer ftellen, en niet ge- vangen geven, maar als Getart van Vel- *f» dit zag, zoo is hy tot den Grave, met "«getrokken zwaerde, ingereden, en "et, een bus gemoet zwoer hy, by gode, aat hy den Grave den kop zoude kloven, tot aan de tanden toe. Doch Harman van tVoerden zette hem voor dietijtter neder en belette zulks. Hier was Graaf Floris overheert; niet te min was'er een van zijne knapen noch zoo moedig, dat hy zijn Heeren Meefter poogde t'ontzetten,
maar by kreeg met der haait zo veel won- den , dat hy moft aflaten, en is korts daar na geftorven. De relt van des Graven ge- Zelichap zetten't op de vlucht. De twee jonge Heeren die met de Graaf uit gere- den waren , quamen met vollen ren tot Uitrecht binnen, alwaar zy deze nieuwe mare verkondigden, die met droef heit, van des Graven vrienden, en met blyfehap van zijn vyanden aangehoort wierdt. Hadden de t'zaam-gezwooren deze twee medegevangen genomen, dezedaathad tenminften een dag langer bedekt geble- ven. Doch zy waren Zoo blijde met den gevangen Graaf, dat zy hier niet om «achten. De jonge Heeren wierden van |
|||||||||
1 d'Heervan Arkel, eerft t'zijnen buyze,
en daarna te Dordrecht in zekerheit ge- bracht. Graaf Floris , ziende met verwonde-
ring, dat al de plicht , het ontzag, en d'eerbiedigheit die men hem fchuldigh was, by geen van al deze t'zaam-gezwo- rene eenige plaats had, zich ook van al zijn klein gefelfchap, met hem uitgere- den, verlaten vindende, enzijntrouw- hartigen dienaar by zijn zijde, van 't Paert gevallen en doodelijk gewont, in onmacht leggende, al bloedende enfter- vende zijn geeft geven. Daar en tegen, van zoo veel gewapende vyanden , die hy eerft waande zijn vrienden te zijn, omringt, uit wiens aangezichten , elk om't zeerft , de felheit en verbitterheit tegen hem , ten oogen uit brande. Was genootzaakt hem zelve, in hare genade, (of om beter te zeggen, ongenade ) over te geven. Hy wierdgevoert (zooeenige weinige zeggen) eerft op't huis te Kroa- nenburg by Loenen op de Vecht, 't welk 0lJ>, » . Gerart van Velzen toe behoorde, en des t'KrocnTn- nachts vorder in ftilligheit op't Slot te burg,dMr ^Muyden, dat den Grave zelfs van zijn »■» °P eigen goed had laten bouwen. Alhier 'tSht u dochten de t'zaamgezwoore, dat het be- M?y£j* quamer zouw zijn , om hem te Scheep &' ™ *' naar Engelant te vervoeren, dewijl het na byde Zuyder z,ee gelegen was. Hier ko- mende , wierd door Heer Harman van Woerden alles opgehaalt, dat over veel Jaren gefchietwas, enden Grave, op't vinnigfte verweten, 't gene hier vooren in't lange verhaald is. d'Heer VoJJlt>st volgende hier de Rijm-fpiegel, doet de Grave een lange verantwoording , tot zijn verdaediging , uitfpreken; dievan D. O Dapper in zijne befchrijvinge van Amfierdam, van woort tot woort uit het Latijn, aldus vertaalt is: O Woerde, xjeïde hy, wat moogtgy al deze
dingen , die al lang vergeten, en verge-
L <ven
|
|||||||||
82
|
||||||||
't Leven en T>aden der
|
||||||||
sijn ont- ven zijn, weder op halen. UMaarevenwel,
fchuidinge nademaal ik door uw /horken en onbeschoft en vertoog fprefon q-eperfi wort om mijn biüikheit te aan van 7 . • * ' ,J., .. , ƒ Woerden Mtutgen, zal ik mijn verdedrage uit vreeze
van boeiens en banden niet achterweege laten.
Van Gods wege was ik gefielt tot het ftraffen der fchuldigen , en voorftaan der onschuldi- gen. In dit ainpt heb ik my altijt zoodanig gedragen, als of ik van "'s menfchen gejlach; voor den Richter daer boven rekening geven Zoude. Had Velzens Broeder, die den aan geklaegden, tegens de beloften van veilig- keit , in tegenwoordigheit van den Richter om 't leven bracht, dieftratfe niet wel dub- belt verdient ? Was dit de zaek voor 't Recht bepleiten, en zich in handen van den Rech- ter fteHen ? Veilicht had men hem dit noch ten beften konnen houden, dat hy zig over zijn eigen zaek als Rechter ftelde. (jMaer geen verfchoonen was 'er aen dat hy met het ■zelffte fcherp den Rechter zelfs acnviel en auetfte. O Woerde 1 denk, dat hy zijngewiffe bezwaert, en de mifddet van een fchuldigen op zijneigen halshaelt, die onverfchoonbre mifdaden door de vingeren ziet. Zonder re- den , om dat uwe goederen verbeurt gemaekt wierden, toont ghy u dus verbolgen tegens my. Weêrjpannig hebt ghy u getoont tegens den Biffchop, wiens lantghy vyandejijk aen- tafte, en ook weêrfpannig tegens my, wien de zorg , gelijk gy zelfs wel weet, overUit- recht aen bevolen was. Weshalve» was ik genootzaekt gewelt met gewelf te verdrijven en te wreken, en heb ook alles, 't geen ik ge- daen heb, volgens het recht van oorlog ge. daen. 't Geen ik tegens u, en tegens anderen gewezen heb, V zelve mogen tegens my mijne vy tinden , en niet mijne onderdanen , wij. zen, die hun Princen , fchoon datze quaet zijn, in alles te goet moeten komen. Hoeveel te min moeten dan de genen aen de wrake denken, die loon na hunne werken ontfan- gen hebben. Dat Amfel gevangen is gehou- den , loochen ik niet, vermits hy, zoo wel alsgy, mijdaen had. En is, opdat gy niet zeggen zond dat zooeenadelijk gejlacht on- |
||||||||
waerdig isgeknevelt engeheitgeworden, in
zoodanig gevankeniffe geftelt, gelijk een Heer, uit zoo doorluchtig eenftamg-efproten, toekomt. In voege dat het my vreemtin d'oo. ren klinkt, dat ik nu van wreetheit betht ^f^^rintegendeelmynegulhertighe^ ZZVt '2 m i6 H'ndefverradïsg-
b-agt heeft. Maer biüik hoort ey te vrao-fn fchap ingeroepen, weder in hun eer en zo-de
ren gezet,enm genade, en tot mijnïetl men rade» aengeno heb, die Jo Sire ^Hollanders zulk een bedrieglijk en menee-
hlZ lkwy:™'»> ^owii als^God XanwflhhUn Wettenuit Anneke te ge-
CZef?' end^mdewraehluftïoo lal t: k0mm-,Maer « ^ndik fc. zïdiJjyltChthe,bt' We»* machtig
YJndiemetbunzoedcnblnet«,l l & len ■ DnnV J„ & , m te kun™n beta-
"rt u'oor deze woorden ;,it/- i ' (ianv+ „ 7 wuuram-> is Woerden zo ver- hel dgZ??■'""*»«"! merkte, dat
r L i61t Se™if *"W, dat hl den Gravegeboodt te z.wij.en, en in yZ 7 n
ten. Dus verre d'HeS Voffius M "^ Doch nademaal zommige faken in de^
veranrwoordmge niet aangeroert ter de^daarluerbovenvanlefproken s
zu len vy eenige vaarzen uit het Treu -' R C. Hooft \mr inv De Le J
de2!gdan,n,datdet'zaam-gezwoorene
by nachr,de Grave op', Slotte Muyden Z SSTztChthebbende'-eï-nhaS-
n»^I^X?0nt,i0m8wahülPte kon*
ken Hv ald gerUck ond™gen te ma- ken. H7 aldus van Barman van Woerden Gerart van Velzen »„ n ■ • l , yyueraen» /,/wort toegefprokenGyH^f™^- dcIijkopwtSS^ken'daarh7ookein- |
||||||||
Her.
|
||||||||
Heeren van Amtsel II. Boek.
Herman van Woerden. UWhooge fprongenzijn, Heer meefter, hugedaen,
Gy zult na dezen tijt, der voeren niet meer drijven» In onzer hant is 't u te fpaaren, of t'ontlij ven. Geer. 't Is daar gekomen toe, dat gy vervloeken zult
En uur en (tont, toen wert verdicht de valfche fchult, Tot mijnes broeders laft, en 't trouwloos lak geweven, 't Welk gy hem op den hals deed' werpen, om na 't leven Hem fmaadelijk ontrooft, uw klaauwen klem van bloedt, Met holle gierigheir, te flaan in 't wettig goed. Verrader eerloos, ftreep, en fchantvlek aller Grooten. Gijsb. Onzaalige Prins, hoe ver heeft moetwiluverftooten
Van d'eedle gloory, daar gy toe geroepen waart, Doorhooggeboorenheit, en door den vroomen aart, En 'c Vorftelik geluk van ftaatlijk' overouderen; Die tot pylaaren van 'slands Welvaart, uwe fchouderen Verkoorenhadden, en uinderhantgebreidt Den erffelijken toom, om, met rechtvaardigheit, Te ftieren volken trots: die tot verheven troone U hadden opgevoert; van waar uw deugd ten toone Mocht ( nevens 't loon bezet in een yernoegt gemoet) Van yderzijnaanfchouwt, en loffelijk begroet. Belooningen dus hoog , en hebben niet vermogen U 'c hart te trekken, nocht genegentheit gebogen Tot weldoen, door het welk zoo talleloos een tal Bedegen zoude zijn, en vry van ongeval. In fteede van uw GraaHijk hulfel te verlaaden, Met deze peerlen, zoo minlokkende gieraden; Hebt gy u .zelven (laas!) een vuilen hoed, befmet Met ongerechtigheic, op 't reukloos hooft gezet; Verdoemende den geen, dien vry fprak uw gewifle. Maar wie daar op den mont klopt den getuigenifle Zijns eigenen gemoeds, verdelgt, met onbefcheidt, Het leven van de ziel, datisdereedlijkheit.. O gruwel, Eêlmans eer te doón met valfche fchulden ? Harm. 'cBleefdaarby niet. Geer. Dat heb ik verdient met dulden j
Men pas het den Ty ran. Wie door geen vreeze zwicht, Maar dapper is van deugt, hy op zijn hoornen licht: En wie dat lijdzaam 't juk ont fangt met heelen lijve, Daar is 't laad op, laad op , tot hy daar onder blij ve. Maar oft gy my al aar.zaagt voor zoo flap van moet, Verrader, dacht gy niet, dat iemand van mijn bloet In hooger eer verweent, en ridderlijke maagen, Die zig in duy ftr' en licht, gewoon zij n preutfch te draagen, Ï-. 2.
|
||||
V Leven enl) aden der
|
|||||
Dat iemant van mijn groot en eedle zwagery,
Den lande deur ontzien, dat iemant van dit vry
En vrank Hollantfche volk zijn dagg' eens zou ontblooten ,
Om, door zijn eige bof ft, ook u in 't hart te ftooten ,
Tot loffing van dit alderwaartfte Vaderlant,
En wraake van de God, en eervergeete fcbant,
Die van u moedwil heeft mijn eerbre Vrou geleden ?
Harm. Daar toe geboren wy, dat uwer dartelheeden
Verwaande woeftigheit, die veel te weeldring klom, Met onzen naam en haaf, na luft zoud fpringen om ? Dat wyt in dienftbaarheit verblüffet, zouden teelen Voor beulen onze zoons, onz' dochters voor bordeelefi ? W'en zijn van d'helden vroom en brave (lammen, die 't Noit vaylig was te fmaan, die baftaartfpruiten, niet. En dat het naaneef zy, God geeft het t'geenen ftonde. Nu trekt den Dwingelant de hantfchoe uit den monde: Wat wil hy zeggen ? Gijsb. Welk uitvluchten dicht uw geeft ? Flor. Gy Heeren, ben ik niet u wettig Vorft ? Harm. geweeft.
Gy waart het, alzoo lang gy eer en eet betrachten: Toen die verftur ven in uw goddeloos gedachte, Verftorfaanonsdeftafdervorftelijkehant. Gijsb. Aan ons,dieledeh zijn der Staten van hetlant*
Dien gy 't voorneemfte der voorwaarden hebt gebroken » De welke waren op u huldinge befprooken. Gy z woert met daaging Gods, en by geftaafden eed, Dat gy dit vrye volk, in oorlog en in vreed, Berechten trouwlijk zoud, en vroomelijk beweiren j. Eer dat het Graaflijkgout genaaken mogt uheiren, Daar zijt gy op gehult; en is u toegezeit By eede wederom, daar op, gehoorzaamheit. 'c Welk toen gy maakte los, los werden d'onderzaten. Flor. Zoo fteltmy dan te recht voor't lichaem van de Staren j.
't Geen my mijn kranfle gaf, dat oordeel van mijn krans. Geer. De minfte van het volk is halsheer des tyrans.
Harm. Des rechts uitroyer is onwaardig 's rechts weldaden^
Flor. U Broeder is gedoemtby wettig Hof, en Raden.
Gijsb. Gekooren wettig, maar wel wetteloos van ftem.
Flor. Zyftreken 't vonnis uit. Geer. Gy voert het tegehs hem.
Flor. Is 't recht vervalfcht, zy deên 't: verhaalt het op hen alle.
Gijsb. Dat 's eerft de fcbelm, wien fchiet het fchelmftuk te gevalle.
Geer. Welk onbefchaamtheit ? dart gy Vrouwefchender fnoot
Ontfchuldigingbereên; Flor. Mijn leven, en mijn dood Zijn, Heeren, in u macht, en wiltgy my gebieden Te zwijgen, 'fc weet ik moet gehoorzaam zijn u lieden. Indien gy my gebiet te (preken, ik beken Dadkge vallen, en niet zonder fchult en hen# |
|||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
Legt over gy, hoe ver die fchult moet zij n gerokfcen.
Dit darr' ik bidden, dat gy niet en laat verrokken U reedlijkbeit,door togt en hevigheit van moê. Harm. Het gene dat gy wilt, dat nu een ander doe,
Dy te betrachten ftonr, toen gy u korzelheden, Door een vrypoftig woort, en niet dan gulle reden, Geraakt aan 't hollen, fmeet den toom los in den nek; Daar zy niet waren zelf dan veel te hart van bek. Flor. My leert mijn fchaa mijn feyl, u leer zy niet te feilen.
Geer. Bevaare loodfman, zal ons uwe zorgepeilen
Te vooren onze Zee ? van waar dit hart zoo goet ? Flor. Ikachtdatwijsheitnutaan vrienten vyantdoet.
Des wenfch datz' u verzel, al hadze my verlaaten , Toen ik in mijn gemoet, verbolgen boven maaten, Befloot te doen den ftap, die my aan 't gliffen bracht. Laat werden iet verfchoont mijn misflag onbedacht, Door uitftek van de plaats, daar ik op was gezeten; En wilt geen Vorft zijn ruimt', naar all' mans deunheit meten. Harm. Wat ruim ? De woeftigheit van uwe luften boos,
En moedwil ? Gijsb. Wettig Vorft en was noit wetteloos j Hoewel hy, zonder het gemeene beft te fleuren, Mag ongehouden, ja moet wefen in veel keuren, Voor welke 'c vollik heeft te buigen met gedult. Want wetten fteltaltijts de geen die wettig hult, Te weten 't eind, waar toe hy yemant gaat verheffen. Dat is, op dat die 'c volk in deugt zoud overtreffen, Met meerder wijsheit, goed bejagen, quaat verhoên, En ftieren 't al te recht, dan de gemeent zoud doen. Dees wet verknoopt den Prins; ook binden hem de wetten^ Die ons den hemel gaf, en die nature zetten, Met diepe letters deed, in 'treedelijk verftanr. Dees moet hy volgen; al waar 't maar ten fpiegel: want, Elk onderzaat is op de wet gewent te luyeren; Maar yder zoekt den Vorft, zijn wandel na te kuyeren : Geoorloft acht men 't geen dat hy gebooden heeft: Maar eerlijk terft en fchoon, het geen dat hy beleeft. Harm. De harder, als hy dwaalt met reuckelooze beenen>
Beflommert zich en'tvee,ingrondeloozeveenen. Flor. Wat eifcht gy, voorde fchulr, dat ik tot beet'ring doe ?
Geer. Uw leven, ftaat en bloet zijn te gering daar toe.
Harm. Dit is het voordeel van de grootfte fchelmeryen, Dat nimmer na verdienft de ftraf haar kan doen lyen : En altijt d'arme wraak vint haar verhaal te kleen. Flor. Heeft, dien zijn mifdaat rouwt, dan niet genoeg geleên ? Gijsb. Genoeg voor zich; maar niet tot beternis van andren. Harm. Leit gyliêhinnen t'zaam den queller der Hollandren;".;. L $
|
||||
8<J V Leven en*Daden der
Ik gaa de ronde doen, en zellef nemen acht
Hoe brug en poort verzorgt, en toorens zijn bewachc."
Verzeekert hem terwijl, ik zal my herwaart fpoeyen.
Geer. Waar is mijn fchiltknaap? breng hier yfers om te boeyen,
Men kan bewaaren den verrader niet te vaft. Gijsk DeSchikknaapisdaaral. Geer. Daar dient wel op gepaft.
|
||||||||||||||
Spa :nen
hem 'm |
Hier op hebben zy den Grove in yzere [ UWelijs Stocke, in den Iare i %96. op S. lans
|
|||||||||||||
boeyens doen fpannen, en in een gevan- avont in den Zomer, dat is eeweeft den
fop», gen-kelder opgeflooten. Dit gefchiede, 23 Juni. S
naar?t zeggen van onzen ouden Rijmer
ZEVENDE HOOFT-STUK.
Van de Doodt van Graaf Floris van
Hollandt, &rc. Kort Inhoud,
a Hoofden der t'zaarr.gefwoorene zijn oneens, volgens de Vaarfrn »,„ a Hooft, Broer Peter des Graven Biechtvader kimt bj Lm 0^?^^ Heer Woerden befpot. Graaf Floris fpreekt met Velzen alleen ïoorl vrrank c" van Hooft. Verzoekt te biechten , L afgeflagen wort De' Veezen wt T fHeer Kermerckome npm den Graaf te on tzefen ,°1iy fch ryft^hï^t^ &^n Graaf wort van't Slot gevoert, van de Naarders ontmoet, en van Gerart v.nV 1 e |
||||||||||||||
Windt-honden.
|
||||||||||||||
^^^^^^^^^^^^^^^^^^ j-raven
eer men bjkansgeweten had, dat hy gevan.
gen was. Doch de Hoofden der t'zaam- gezwoorene waren niet eens in hun be- fluit Ook hadden zy d'Heer van Acm. 0nemilm /tel, nun oogmerk, van den Grove naar Sr Engelandt te voeren, tot noch toe, niet »*««*— geopenbaart, 'CWelk zynu doende, by S»f»or«u. hemafgeflagen wierd. De meergenoem- de Heer Ridder en Drofi Hooft, brengt ■ d Heeren v^Amftel, Woerden, en Velden (naar datzy Graaf Floris in boeyens ee- fpannen, gevangen geleit, enop'cSlot, alles dat tot hun verzekering diende, in ordre geftelt hadden,) wederom op zijn Treur-tooneel, daar zy deze zaak, ftaats- wijze aldus verhandelen. Har.
|
||||||||||||||
^ Ot hier toe , ging dezen aan-
flag, voor de t'zaam-gezwoo- renenaarwenfch, maar nu be- gon het te haperen , door dien men niet wifl:, hoe men den Grove uit het lant zou voeren. Hadkier ontrent, in de Zuy der-Zee, nu gereet gelegen een Kogge- fchip, door haar heymelike befleüing, ten oor- log uit geruft; wel voordien van mont-kofi en oorlogs-tujg, Mannen van Wapenen, en er- varen Zee-luiden, daar zy den Gr ave dien z,elven nacht hadden kennen in brengen, z,oo had haar aanjlag mogen gelukken, en anders nergens oogenfchijnltk door belet worden, ah door florm , ftilte en tegenwint. Want den Graaf zou buiten'(lantgeweejl hebben > al- |
||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||
Harman van Woerden.
IK koom het in der yl daar alles deur gevlogen »
De poort is wel bewaert de bruggen opgetogen. Op elk een tcoren is een fchiltwacht uitgezet; Het wachthuis vol kryoels; een yder ruftig, met De waapens by der hand ; en niemand fuf van allen. Verzekert houd ik ons voor fchielijk overvallen: 't En zy zelf's hemels haat ten oorlog ons ontzeg. Geer. 'c En is de meening niet, te wachten na beleg. Maar, ombequamelijk de zaak-e te voltrekken, Vereifchr de tijt, dat wy 't verborgen nu ontdekken r Aan Neef van Aemftel, als een treflijk medelidt Van onz' verbintenis. Gijsb. Wat 's dat verborgens ? Harm. dit :• Van all' die 't vaderlant getrouwe liefd' toedragen, Degulde vryheit,en gerechtigheit naajaagen, Ik wel geen' aanftoot vreez', zy prijzen ons verdrag: Maar op hun hulp men zig ook niet verlaaten mag. In quaade zaaken wort de hevige bedrijver, Met haaften aangevoerr, van zijn verblinden yver:: Gerechtig' aanflag floert, door het beleit, en raad : Derjuy ft e rede, die naauw uit haar' tredt en gaat. Zoo fullen zy, des waar daar op te wachten, dooien. d'Onkundigcgemeent heeft d'öogen in de zooien ; En blindelings verkieft,enblindelingsverfmijt; En vaak, mijn leven derf, mijn doot die leeve, krijt. Des vay lig nergens wy in 't lant zijn van den Grave. Gijsb. Hoe dan doch toe ? Geer. De Vorft die onder zijnen ftave
't Gehoorzaam Englant buigt, en heeft in zijner macht, De kindren effen rijp, tefcheiden van geflacht, En ouwders eeuwelijk (hoe feer het ook doorfnijde Hun overhangend'hart) en preffenfe ten ftrijde, Met boogen handig tay, en flitjfên fcharp van dop\: 't 'Zy dat hy dreige met befchreylijk oorlog, op Te komen den Frangoys, wiens fpeer hy niet laat roeften °r Oft met verflinnend' heyrtogt Schotlant te verwoeften; Oft te verfteu ren, met het yzer blank en 't vyer, In zijne nachten lang, den ongaftvryen Yer: Deez' heeft zig vaft gemaakt,by fchriften,-en by fpraake, Van eeden dier, belooft t'hanthaven onze zaake. Des den verrader hem te geven in der hant; Wy hebben, ons in zijn befcherming ende lant. Harm. Daar is des Graven zoon de Prins lohan van naame,
Dien d'cer gebeurt is, van in Echte re verzaame Met 's Koninks dochter Deea' als van de rechte ftruyk, Een
|
|||||
't Leven en Daden der
|
|||||
Een onbefprooke fpruit,men zal, naar out gebruik,
Doen zweeren 't onderhoud van alle vryigheden, Die 't lant oit had voor heen, oft hebben mogt met reden: En zoo bemoffelen zijn handen, dat hy 't fpel, Door hoogmoet, echter ons niet weer in 't war en ftel; Maar hebb' eerbiedelijk het Engelfch hooft te vreezen: En als hy zal gehult op deze voorwaart wezen, Verheffen tot den naam zijns vaders,deeze vond Is d'eenig uitkomft die wy hebben, des terftont, ( Want ons geen ding foo quaat als doffen is, oft flepen ) Beitelt ons, neve, drie van de bezeylfte fchepen. Gy kent den hoek, gelijk u volk de fchipliên doet. Gijsb. Hoefchepen? 'k ben gefcheept daar ik med' over moet, En vind' my zoo ver t'zee, met uw verhaafte kielen, Dat ik, helaas! vergeefs nu omzie naa mijn hielen. Maar weeldig Utrecht, ö Biffchoppelijke ftadt! Zoo ik noch binnen uw welftrijtbre veften zat, Ik voerde den Tyran in handen niet den geenen, Die min het vaderlant, dan eige wraake meenen. De waarheit is, (gelijk ik geenzins en beneen,) Dat ik in handeling en vrundfchap ben getreên, Op u aanhouden, met de Vorften onz' gebuuren, Eer dat men iets beftond ; om binnen hunne muuren Te vinden uitvlucht, en niet zonder toeverlaat Te blijven, by aldien miflukt waar onze raad, En aanflag volgevaars: die 'k helpen heb beginnen, Met goeden y ver, om gelegentheit te winnen, Tot het vergaderen der Staaten, 't welk dus lang, De fchalke Dwingelant door dimmer trecken gang, Door dreygen en ontzicb, geweeten heeft te weeren, Maar toegang in het lant t'ontfluiten vreemde Heeren, Om groote fteeden met tantbiê ende dooten vaft Te dwingen; 't platte lant te treên met overlaft, Van knechten tuchteloos,en Overzeefche koppen; Met oorlogsvolk uitheemfch onz' veftingen te floppen: Te zetten d'Eedlen van hun ampten: Burgers rijk Van hun vryheeden out; Huisluidenop den dijk: 't Was noit mijn meening. Geer. Wiekanordentlijkverquikken Een Staat ter doot toe krank, en weer in orde fchikken, Als d' Opperovef heit onortlijk wort beliet ? Harm. Dat konde d'eerfte, noch de tweede Brutus niet. Noch die in 't vrouwekleet als mannelijk bevryder Zijns Vaderlants zig droeg, en waar 't dat het een yder Zoo nauw zoud nemen, als Epaminond en gy, ToenTheb', en Hollant nu, bleef in de flaverny, Getr. Dan waar het ftraffeloos de volken te verflinnen. |
|||||
Heeren van Amstel. 11.Boek.
|
||||||||
Gjjsb. Onorder al genoeg, laat ord' eenmaal beginnen.
Harm. Dat zal't, wanneer de Graaf zal zijn in 's Konings hanr." Gijsb. Ziet toe, ziet toe, gy fcheept 's lands welvaart uit het lant. Geer. Wie is dat? de Tyran, dien wy te zaamen vingen; Gijsb. 's Lands hoogheit is 't, die gy verraat aan vreemdelingen. Geer. Men zett'een bilken Prins, in Dwingelantzijnftoel. Gijsb. Hoe lang doch billijk? tot dat hy zich meefter voel? Harm. Zijns levens heele loop doet hem voor goet befaamen. Gijsb. Hetzyzoo : wie wil borg zijn voor zijn erfgenaamen? Geer. Datistevergezorgt. Intuflchendagenraat. Gijsb. Noit zorgt hy ver genoeg, die zorgde voor een Staat. Harm. Gemeen'lijk komen voort de vromen van den vromen. Gijsb. En als die regel mift, dan is het omgekomen. Geer. Men kan een Vorft fijn macht bepaalen by verdrag. Gijsb. Volvoert dat, als fijn vremd krijgsvolk u over mag. Harm. Wat middel zoud gy dan goet vi nden te gebruiken ? Gijsb. Den Graaf en Graaflijkheit hun wieken wel te fnuiken, Doch niet door vremt gewelt: maar na voorouwderszeên.
Befchrijft de Ridderfchap, befchrijft degroote fteên ,
Daar d'opperheit by ftaat : en laat die wederhaalen
De buitenfpoorfche magt in d'ouwbezette paaien.
Ik waarfchuw, noch is 't tijd, verblint u niet de wraak.
Harm. En zoo de Staaten zich niet kreunen onzer zaak ? Geer. Oftzoozy,denTyrantendienft, ons tegen fpannen? Gijsb, Wil't befte deel des volks verheert zijn van Tyrannen j Het oordeel ftaat aan hen: des dulden zy, elkeen
Die dulde dan met hun, of geef zich elders heen.
Want, ftoot men dit om, 't fchuim van Burgers en van Boeren
Dat zal, gelijk als gy,den Prins te lant uitvoeren \
En zoo zy 't vinden goed, met laiterlijk bedrijf,
Hem taften aan zijn kroon, hem taften aan fijn lijf.
Des,zoo gy niet en wacht u wijder dies te moeyen,
Zoo zullen eeuwelijk verfpuwen, en verfoeyen,
Detijdgenootenennaaneevenuwennaam.
En,oftik'tmetu ftond, zoo waar't noch onbequaam»
Dus in der yIe, volk en fchepen toe te reede.
Harm. Dewijl de zaak by u dus ftaat, ik ben te vreede Dat wy ons in de ruft van deze nacht beraan.
Geer. Zoo gy my overftemt, ik moet'er onder ftaan. Maar zal doch nimmermeer 't hier blij ven vaylig vinnen ,
Gijsb. Noit is 'er heyl gevolgt uit raat van byftre zinnen, Ay reddet d'uw, en toon van rede wat meer blijks.
Harm. Goe nachtzoon. Gijsb. Neef,goenacht. Geer. Ikwenfchu desgelijks. |
||||||||
Aldus
|
||||||||
M
|
||||||||
't Leven en 'Daden der
|
||||||||||||
9*
|
||||||||||||
Aldus was het den eerften nacht op 1
'/ Slot te rJHuyden "geftelt. Broeder Peter, Biechtvader van Graaf Floris, die tot Uit- recht gebleven was, endesavontsmetde komft der gevluchte Heeren, des Graven ongeval vernomen had , was terftont beducht, dat her met hem niet wel af-loo- pen zou, hier om begeeft hy hem dien zelven avont, uit de ftadt Uitrecht, en komt des morgens vroeg voor 't Slot te Muyden, wort in gelaten> en van een die- naar by den Gr ave gebracht, met een weinig boteren brood, tot des Graafs eten. Deze aankomft van Broer Veter was voor Graaf Floris wel trooftelijk , doch 3t en duurde niet lang, want Harman van Woerden wilde deze t'zamenfpraak niet gedogen , maar quam'er by, en fteur- deze, en dede Broer Veter vertrekken. De Graaf beklaagde zich ten hoogften hier over, als mede dat Harman van Woer- den hem zoo fel was. Hier op vertoont Woerden hem een brief, zijnde het ver- bont der t'Zaamgezworene, byhunon. derteykent, en met zegels bekrachtigt, daar van de Graaf zig noch meer ont- zette. Den volgenden nacht quam den Grave een evel toe. Dat men 't lank evel noemt, zeit deRijmfpiegel, waar aan hy 700 groote pijne leed , dat, men hem uit -het yzer fpande. De Heer Vojfius noemt dit het colijk of buykpijn. Harman van Woerden fpotte hier mede , en wees hem een blok , zeggende, dat hy zijn hooft op't zelve, in plaats van een oorkuflTen zou leggen, en d'aerde tot een bed ge- bruiken , zoo zoude hy van zijn ziekte wel genezen. Alhier verhaalt de Rijm- fpiegel ook iet byzonders, 't welk men niet dient voorbyte gaan , dit zijn fijn woorden. Eenen knape riep doe Herman fere t
Ganc ende doegemac den Grave, Wafch hem fijn hooft metgerfte cave> |
||||||||||||
Sou tu dan fijn heri welwriven,
Soo datter die lemen vafiin cliven , Endegordene dan mettere linen, Ende laten dogen difcepline; Wat dit voor een manier van doen ge- noor
weeft mach zijn , is nu onbekent, de Heer Weerden Vojfius, deRijmfpiegel hier in volgende, bejpot, zeit in zijae latij nfche Annales Hoüandia, aldus verduytft. Als Woerden aan de Grave toonden de brieven, met de eigen han- den geteikent, van die gene, die al aan dit fiuk vafiwaren, zooheeft hynoch proeve?} van pijn eigen wreetheit daar by gevoegt, want ziende datGrz&ï Floris vangrootepijn in zijn lichaam, als te zamen kromp, riep hy een van zijne knapen, en belajte hem des Graven aangezicht en borfi zoo lange met garfie koorn te wrijven, tot dat de fiekelige topjes van de zelve in 'f vel bleven fieken, en dit alles noch met veel fpotternyen vermen- gende, ére. Den Grave geen uitkomft ziende, vraagde aan Woerden, ofhydan met eenige goederen over te geven, kon- de voldoen, waar op hy antwoorde, Neen, ghy moet fierven. Zoo dat volgens 't zeggen van d'oude Rijmfpiegel de Heer van Woerden, in des Graven gevangenis» zijn wreetfte vyant geweeft is. De Ridder P.C. Hooft brengt in zijn
Treurfpel, de geeft van Velzens broeder, (die hy in voert, als door Graaf Floris aandringen, van't Recht omgebracht te zijn, daar hier vooren af verhaalt is) op 't Tooneelj die de Graaf in zijn pijnelijke fluymering en benaude verichrikkende dromen des nachts verfchijnt, waar door hy vol angft uit zijn ongerufte flaap fchie- tende, 't gantfeSlot, met nare fchreeu- wenen roepen in allarm brengt, en we- tende dat aan Woerden geen trooft te vin- den was s verzoekt Velzen te fpreken, die by hem komende, de volgende woorden te zamen houden. Gerardt
|
||||||||||||
Gratifs
Biegtva- der kamt byhem. |
||||||||||||
Gtttttf
Floris wort pijn- lijk. |
||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||
Gerardt van Velzen.
.... - Wel, wat Floris wil» gy doch?
Flor. Ik deed u ongelijk, och, Neef van Velzen och! Geer. Wat kent gy aan het geen dat yder openbaar, is ? Flor. Ach! ik heb u verkort, zoo dat het al te zwaar,, is. Geer. IkvoePrjenduid'lijk: fpaar de woorden daar vry af. Flor. Ik viel uw Broeder ftreng, en hielp hem in het graf; Den Raad met dreigen doend'alzulk een vonnis vijnen.
Geer. Geen arger onrecht, dan dat enkel recht wil fchijnen. Flor. 't Bewijs was niet beftaand' en tegens hem te fwak. Geer. U bloetdorft ftopt' het geen, dat aan 't bewijs ontbrak. Flor. My deert, dat ik oit deed' onnooflen anneklagen. Geer. Dat denk ik wel, nu'c komt dus qualijk te beflagen. -^ Flor. Ik was vol quaat vermoêns, en heel verblint daar van. Geer. Dieyemantquaattoefchrijft, eerdathy 'twetenkan, En uit vermoeden haat, is waardig dat hy (hevel.
Flor. 't Is Prinffen ziekt; wy gaan al t'zamen aan dit evel. Geer. Die veeier vreez' wil zijn, gaat veel te vreezen aan. Flor. Helaas! noch heb ik u in fwaarder ftuk mifdaan. Geer. Niet my alleen, maar haar die 'k eeuwig heb te minnen. Flor. Dewederwaerdigheit doorfportelde mijn zinnen, De fpijt die wrong my 't hart, en dreef my tot die zaak.
Geer. Wel, yder dan zijn beurt, nu drijftfe my tot wraak. Flor. Mij n boelfchap tergd'me ftaag; deez' heeft de fchuld van alle. Geer. Zoo fchent gy-liên van eer, de hoeren te gevalle. Flor. Ik vloek den tijd dat ik bemind haar lichten aard. Geer. Maar Hollant vloekt den tijd, dat gy geboren waard. Flor. Ach Velzen ?• geef my pays; zie hoe ik my verneder. Geer. Geef gy mijn Broeder't lijf, mijn vrouw haar eere weder. Flor. Doet atüantvan'tkrakkeel,ó Ridder! en ik zal. Geer. Watzoudgy, die nu hebt, dat u is, niet met al? Flor. U baftaart-dochter zal ik trouwen, laat my 't leven. Geer. Te waard is zy m', ik wilz' aan geen verrader geven. Flor. Hoe hebt gy 't met my voor ? oft waar dan wacht ik naar ? Geer. Dat werd gy t' zijner tijd, in tijds genoeg gewaar. Ik gaa, de rede word hier doch om niet verlieten.
Graaf Fiom alleen.
WAt is de mijn' een val; hoe ver ben ik verfmeten *
Op gift'ren zat ik hoog, verzelfchapt met de pracht Des Priefterdoms verwaanden Heeren groot van macht j In 't fchoone midden van den drang der eed'le fcharen; Omringelt met den ftoet van lijfwacht, en dienaren; . Mi Als
|
|||||
pa 7 Leven en ^Daden der
Als een vermoogen Vorft, en van die vrye land
d'Uitfteekenfte perfoon: enzoud dees gulden band,
Die niet dan Graaflijk hayr gewoon is te verfchuylen,
Met meenig Konings kroon nood hebben willen ruilen.
Nu leg ik als verflenft, van yder te verfrnaên,
Onwaardelijk geboeit, en op mijn hals gevaên:
Des ik my zelven 't hooft, van troofteloosheit, pionder,
In een, in eenen dag, ben ik geworpen t'onder:
En is verdweenen heel, mijn gloory klaar, gelijk
Als van den Hemel valt de fneeuw, en fmelt in 't flijk.
Gaat heen, vertrout het luk. My, dien, met feeftig groeten >
De morgen annebad, en d'avond trad met voeten.
Maar hoe doch ? Ay ik dool, mijn fcheut begon veeleer.
Aan 't vallen was ik lang, maar gift'ren quam ik neer.
O vlaay lier vyandin, toen gy 't onlijdzaam razen,
Met giftig' oogen, my ten aadren in quaamt blazen,
Dat greep my aan, gelijk, door de gehete wond ,
Zijn fchennis fchiet het fchuim van eenen dullen hond,
En ongenadig woed op al de ltên verwonnen.
Toenftietmijnlukzijnkruin: toen viel ik: toen begonnen
Te wankelen mijn ftaat, te waggelen mij n kroon:
Toen zweeken onder my de ftijlen van mijn throon.
O valfche vrouw, hoe dier ftaat my u loos aanfehouwen!
Hoe dier u lullen! och wat komt 'er ramps door vrouwen,
Datgeblankettequaat! Fydatik; ter begeert,
Van u vermeteiheit, d'eerwaardig' heb onteerd!
Daar 't zoobederflijk in 't beftier van alle ftaten
Is, zonder eers genot, d'eer waardigen te laten,
Wat ging my aan ? 'ken weet, 't vernuft was flinks en krom
Eenaverechtfen wegmijn zinnen floegen om.
Nu is 't te laat. O man, onzaligft uwer tijden !
Wat zal ik! wakker zij n, noch flaapen kan ik lijden:
Vol kommers 't waaken is, de flaap vol angften ftraf.
Ellend, wort gy niet mat, zoo mat my haaftig af.
|
||||||||
Deze en de vorige vaerzen van d'Heer
Droft P.C.Hooft zijn hierom hare voor- treffelijkheit ingevoegt, door dien de zelve defe z,aak zo ftaat kundig en ernftelik verhan- delt ; te meer, om dat men weinig narich* tinginde hijlorienkan vinden, van,tgeene op 't Slot te Muyden hier over is omgegaan, en naar alle vermoeden, diergelijke redenen tuffen de fzaamgefworene verhandelt zijn; als ook om aan te wijzen, wat gevoelen dien voortreflijken Poeët en Nederlandtfchen |
||||||||
Hiftorifchrijver van defe gefchiedenis gehad
heeft. D. O. Dapper, volgtinzijnebefchrij- vinge van Amper dam, ( voor zoo veel de doodt van Graaf Floris aangaat) in't eerft M. VoJJius Annales Hollandia, en in't laatjt% ocnverius, out Batavia volkomen na, van woon, tot woon. Doch wy komen weder tot onze Hiftorie. Graaf Floris zag nu wel, dat'er geen
hoop was, om levendig uit der t'zaam- gezwoorens handen te ontkomen, waar over
|
||||||||
Heerenvan Amstel. II.Boek.
|
|||||||||
93
|
|||||||||
Elc voer t'huis ffmen magen,
't Volc gemene ivert doe dagen Dat haer Heeregevangen was, Elc vermaende hemjelven das, Dat hifinen Heere befchuddenfoude, Of dat hire om fierven wonde. Gelijk of hy zeggen wilde, dar het ge-
meene volk, ( dat Graaf Floris zeer be- minde) zig beklaagde, dat de Staten hun met deze zaak zoo weinig bekommerden, en niet aan gelegen lieten zijn, daar over zyde wapenen zelf ter hand namen. De Rijm-fpiegel verhaalt wel van een ge- naamt Klaas de Grebbere, (daarvan hier naar breder zal gezeit worden) maarhy noemt hem, een knapewel vermeten, die ook des Graven kleederen h'adde, verflaat, droeg. Waaruit men niet kan befluiten, dat hy een van de Lantsheeren geweeft is, maar wel een van Graaf Floris Hof-Jon- kers, of Kamerdienaars. Hoewel de Heer Vojjius hem als een Hooft-man van de Naerders invoert. Ondertufïen vernamen de t'Zaamge-
zwoorene, oy't'èlot te Muyden, dar nie- mand van hunne makkers, tot hare hulpe of ontzette voorfchijn quam , maar daar en tegen zagen zy haar te water en te lant belegert, en wel wetende (vermits zy van Graaf montkoft zeer weinig waren voorzien) ?icrts dat zy deze macht niet lang zouden kon- fihrijft nen tegenhouden , gaanze Graaf Floris aai/t volk, met harde dreygementen aan , dat hy deze Beleggers zou doen vertrekken, want, zeiden zy, By aldien dit Slot over- rompelt, of ingenomen wort, zoo weten wy wel, dat wyalle lijveloos zijn. Doch ztjt verzekert , dat ghy als dan d'eerfte wezen zult. Dit wort van onzen ouden Meligs Stocke, en in de Goutfe Kronijk verhaalt, dit zijn de woorden. Ende Graaf Fioris die wordegevoert op 't Huis te Mu y d en, als deze mare in Hollant c^uam, doe worde al dat volk in roere. Daar voeren die Kerm ers' met de Waterlanders op dat water voor M 3 Muy-- |
|||||||||
over hy des anderen daags, als Broeder
Peter wederom by bem quarn , zig be- reide , om zijne zonden te biechten, maar de t'Zaamgezwoorene dit vernemende, hebben hem gefteurt, en fchoon hy, op't alderyverigfle daar om bad, Zoo hebben zy 't niet willen toelaten, maar Weygeren den Biechtvader van hem af-gefondert.
hem te Dit trefte de Grave vry diep in't hert,
ogen die hier over met fchreyen groot mif baar
weckten. , ju, L- i • maakte, doch 't en hielp met.
Ondertufïen was door detijdinge van
des Graven gevangenis, 'tgemeenevolk door 't gantfe lant dapper op de beenen geraakt. De Friezen, Waterlanders en Kennemers waren d'eerfte en vaardigde, siot te die f om den Grave te verlofTen , met j f>ien menigte van fchepen en fchuiten voor 't Slot te Muyden quamen gevaren, doch, (zeit deKijm-kronijk) zy konden niet uitrechten, omdat zy zonder Hooft wa- ren, Si voeren dolen op die zee,
Daer vier, vive, hier drie, hier twee,
Recht als volc dat wilde ontjïnnen.
Dat geen zinnen had, wil hy Zeggen,
ook quam 'er al eenig volk te lande aan trekken. Hier uit zag men nu klaarlijk, dat noch niemant vandeRidderfchap,noch van d'Edelen, noch van de Staten des lants, zig met de zaak van Graaf Floris tot noch toe , bekreunde. Want by geen van al d'oudeHiftory-fchrijvers, kan men niet vinden, dat hem d'een of d'ander , als overfte over dit volk verklaarde, maar zy zagen dit met goede oogen aan , en wach- ten alleen op des zelfs uitkomft. Meiijs Stocke verhaalt flechts, dat Heer Philippus vanWajferaer, (doe de tijding van Graaf Floris gevangenis in 't lant quam) des Graven zegel, voor den Raad, aan (luk- ken floeg, op dat men daar mede niet ze- gelen mochte, doch vervolgt voorts daar op, ("als of den Raat dit zeer weinig achte, of miffchien oneens in dit (luk waren.) |
|||||||||
't Leven enT>aden der
|
|||||||||||||
94>
|
|||||||||||||
enin'twerk'geftelt, en hier toe wierden
de Naerders gebruykt, die alle wegen en omwegen, voet en toe paden, daar om- trent, ten vollen bekent waren. Na dat de t'Zaamgezwooren alles dat t>Zamn+
tot den aftocht van noode was, vaerdig gezwoort* hadden , zijn zy wel gewapent, op den ne, trekken vijfden dag, dat zy op 't Slot te Muyden van't slot gekomen waren, tepaerde geftegen, en '' Muy daar af gereden ; De Graaf hadden zy '"' een grauwen rok aan gedaan, en een hantfehoen in den mont geduuwt, om geen gerucht te maken, noch ymant tot hulp te konnen roepen. Aldus was hy, dochvaft geboeit, mede op een paert ge- zet , en zijn voeten onder 't paerts buik te zamen gebonden: ook hebben eenige ge- zeit, datzy zijne vingeren opgefpleten hadden, om dat hy, (zoo der eenige kans van te ontvluchten ware voor gekomen ) des paerts toom niet zou hebben konnen beftieren, en hem alzoo daar uit redden, maar rijden moft, daar hy geleit wierd. In deze geftaltenis reden 2,y uit, naar 't Huis te Kroonenburg , zegt het Gouts Kronijkjen , doch 't is niet gelooflijk, door dien zy aldaar niet meer voor een belegering bevrijt zouden zijn geweeft, dan op 't Slot te Muyden, maar Meiijs Stocke zingt 'er aldus van: Si war en niet te bliven bout,
Ende wilden voeren in haar behout, Verre in een ander lant. DeHeet Pbjjïus zeit, naarde Veluwe
toe, 't welk met deze oude rijmen over een komt, en waarfchijnlijker is. Want van daar hadden zy den Grave dan lich- telijk konnen naar Brabant voeren, wiens Hortog zijn vyand was, en mede een aan- drijver van dezen aanflag. Zy waren niet verre van Naerden gekomen, als 't volk , dat aldaar in't kooren achtereen heuvel- ken op haar pafte , hun gewaar wierd, die deloozeftrak aan andere troepen de- den. Heer Geerardt van Velzen, die een ftuk
|
|||||||||||||
Muyden, maar dat zagen, die op den huyz e
lagen, ende zeiden tot Graaf Floris, doet u-luiden heen varen, of waart dat ons y et mjfchiede, ghy zont'er om fierven. Daar fchreef Graaf Floris eenen brief aan zijn volk , dat zy te huis zouden vaaren , hy hoopte kortelijk van daar te wezen. Ende als dat volk den brief hoorde, ende verfiaan hadden, doe zeiden zy; vermaledijt moeten zy wezen, hier hebben zy hem toe gedwon- gen : aldus en zullen zy noch niet bitalen. De Rijm-kronijk zeit, dat inde brief ftont, dat hy hoopte, Dat hi mit minnen zoude komen uit. Deze brief dan niet hel- pende, vonden de t'Zaamgezwoorene geen ander uitkomft, dan gezamentlijk met den Grave van daar te verhuyzen. En overmits,zy zagen, dat zy van de landzijde zoftark noch nauw niet bezet waren, als van de waterkant, dat ook hare befpieders verklaarden dat'er noch wel kans was , om te lande door te komen, zoo beflotenzy dit dan 't veyligfte voor haar te zijn, waar toe zy hun bereiden. |
|||||||||||||
Trekken
aan de Icoit %jjde, 79Ut af.
|
|||||||||||||
OndertufTen vermaande Klaas de Greb-
Ier , daar hier vooren af verhaalt is, de beleggers te lande, dat zy een weinig van |
|||||||||||||
''t Slot te (JMuyden zouden af deyzen, om
de belegerde wat ruimte te geven, want hy zeide welverzekert te zijn, dat zy langs de waterkant door de nauwe bezetting al- daar , niet ontkomen kofien, en als zy eenige opening te lande vernamen, dat zy dan zou- den zoeken, te ontvluchten, maarbyaldien zy 't Slot op 't naufie wilden bezetten, zoo zouden, die daar op waren het tot op 't uiterfie toe laten aankomen , op hoope van ontzet, dat niet zonder bedenken was, en een bele- gerde plaats won veel, als zy tijt won: met gewelt hadden zy ook peen kans om dit Slot te overweldigen ; daar toe was mede geen krijgs-tuig by der hant ; Zoo dat hem beft docht, de wegen van verre te bezetten, en Jlechts eenige befpieders ontrent 't Slot te hou- den , die het vluchten by tijts hun quamen be- kent maken. Dit wierd voor goet gekent} |
|||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||
95
|
||||||||||
ven paerdt, door Velzens zwaart en des
zelfs flag vervaert wordende, ter zijden uit fchoot, en dat alzoo de flag, die op des Qraafs hooft gemikt was, op zijn handen vallende, die beide gelijk affneed, enhy ter zijden met paerd met al, in de floot viel, waar over den Grave hem zeer jam-t merlik over Harman van Woerdens wreet- heit beklaegde, alzoo hy Gerart van Vel- zen tot deze daad ophitfleen aanporde, als hier vooren in eenige van de Rijm- fpiegelsRijmen is aangewezen. Hier in komen dan alle onze Kronijken over een, dat Graaf Floris met zijn paert in de floot GrW gevallen is. De t'Zaamgezwoorene za- jvor2j} gen nu wel, dat 'er geen hoop meer was, valt inde om den Graaf verder te konnen vervoe- Sloot. ren , en dat zy hem aldaar verlaren mo- ften, en hy over fulks nootzakelijk in haar vyanden, en zijne vriendens handen moft vallen,''t welk de wraak en toornigheir van Gerart van Velzen, door Herman van Woerden geftadigopgeftookt, niet toeliet, dat levendig gefchieden zoude; hier over is Velzen van't paert afgeftegen , en van leder trekkende , heeft den Grave, ( die met zijn paert, al vroetende inde floot lag, en genoeg te doen had, om't hooft boven water te houden ) verfcheiden fte- ken ter borft ingeduuwt, dewelke van Woerdens knecht , genaamt Diederik, aldaar wreed en fel van aart, met noch een an- medelijk der, gevolgt zijnde, Graaf Floris, door °m&e~ een-en-twintig doodelijke wonden, zijn ™ * ziel uit't lichaem deden verhuizen , al eer het volk , dat, om hem te verlofien met grooten yver toeliep, byhem kon- den komen : hoe wel eenige fchrijven dat zy hem noch flaeuwelijk zieltogende, den geeft zagen op geven. Ditgefchiede op den 2,8 dag van !«»/'«ƒ jn 't Jaar 1196. |
||||||||||
ftuk weegs met eenigevan zijn dienaars
vooruit reed, wierd door zijn verfpieders te kennen gegeven, dat 'er'gewapent volk op hem aanquaam: Hy reed ftraks naar hun toe, vragende, wat zy aldus gewa- pent begeerden , zy antwoorden , Den Graaf willen wy gezont en welvarende in onze handen hebben, aleer wy de wapenen nederleggen. Dat zal u mijj'en, fprak de Heer van Velzen, en met dien wendt hy zijn paert om, en komt met volle ren by zijn troep, die hy zijn wedervaren te kennen geeft. Alhier verfcheelt onze groote Kronijk
en die van Veldenaar metd'andere. Want zy zeggen, dat de t'Zaamgezwoorene met den Graaf noch zochten door poelen en omwegen, floten en velden ter zijden uit, te ontkomen, doch dat het paert daar zy Graaf Floris op gebonden hadden, te kley n en te fwak was, om over een floot te fpringen, en alzoo met hem daar in ge- vallen is, die men te vergeefs poogde we- der uit te trekken, door dien't paert en den Gr ave alle beide te zeer, door 't boe- yen en binden , met malkander belem- mert waren , en dat de t'Zaamgezwoore- ne, vermits d'aankomendevyandenhun tekort op de hielen vervolgende , geen tijthadden, omdenGraaf te redden. De Goutfe Kronijk en onze twee oude Rij- mers , die ook van de Heer VoJJius gevolgt werden , zeggen anders. Als dat Gerart van Velzen , geen kans ziende om met den Graaf te ontvluchten, tot de zelve met uitgetogen zwaerde in rijdende, hem den kop meende te klooven, 't welk de Graaf'ziende, poogde't zelve te ontwij- ken , Hi waende dat 't paerdekijn fpringen zoude, over den vliet, zeit Meiijs Stocke, doch 't paert viel met den Gr ave in den floot; Maar deRijm-fpiegel zeit, dat des Gra- |
||||||||||
Het
|
||||||||||
't Leven en *Daden der
|
|||||||||||
pd
|
|||||||||||
Het Kronijkjen van Veldenaar, en den
Uitrechtfen Kronijk-fchrijver Beha fou- den hem wel in't getal der Martelaren zetten, als of hy om 't Cbrifien gelove ge- ftorven was, ditzijn hare woorden: Mer die Greve jloeg zijn oogen op in den Hemel, engaffinengeefiop, en rufiede in Gode, &c. Endewihopen, dathigekroontwas, inden Hemel, om fijn bitter Mart elerie. O oude eenvoudigheit! Doch zoodanige ^Mar- telaars van Staat, zijn daar na in Hollant meer gezien, enwy willen ook hopen, datze in den Hemel zijn. De fpijt s om dat Graaf Floris niet ver-
der gebrocht kon worden, had Gerart va» Velzen tot zulken haaftigen enonbedach- |
|||||||||||
ten yver, vervoert, uit vreeze, dat de
Grave levendig uit zijn handen ontko- men zoude, dat hy in 't afftijgen van zijn paert, 't zelve los had laten (laan, zodat het, terwijl hy met het ombrengen van den Graaf bezig was, zoo verre hep, dat het, buiten gevaar des aankomenden volks, niet weder kon gekregen worden. Hierover is Velfen op een van fijn knechts paerden gefprongen, en daar mede ontre- den, hoewel hy vaneenige zijner vyan- den achterhaalt wordende, naar't zeg- gen van de Rijm-fpiegel, zwaarlijk ge- wond wierd, doch van zijn makkers ont- zet , en alzoo met het meefte deel der zel- ver, op 't Slot Kroonenburg, (dat hem toe- quam)
|
|||||||||||
Heeren van A M T s e'l. 11. Boek. ^
ren, om 't zijne te vermeerderen, en ein-
|
|||||||||||||||||||
quam) ontvlucht is
|
|||||||||||||||||||
Vit bet
netter ge- holpen , |
|||||||||||||||||||
delijk daar door te verkrijgen grooter
heerichappy overeen vry volk, als hem met recht toequam: en dewijl hyal van aanbegin zijner regeering, over d'Edden hetheerfchap zocht te fpeelen , als of die zijne onderdanen waren geweeft, zoo is hy ook aanftonts by haar hatig ge- worden, entotzijnkratlretoe gebleven, endaar door om hals geraakt. Want had hy den Adel zoo wel mede gehadt, als zy tegen hem waren, zoo had hem den Ko- ning van Enge landt, noch eenig naburig Vorft, in'tminfte niet konnen krenken oflchadedoen. Graaf Floris had tot een vrouw gehad sijnHuh'
Beatrix, dochtervan GuyevanDampier, vrouw, en Graaf'van Vlaanderen, die niet lang gele- kinderen. den, geftor ven was, als gezeit is. By deze had hy elf kinderen, zoo de groote en de Goutlê kronijk zeggen, als lan, Dirk, Floris, en Floris, Willem, en Willem, Otto, Beatrix, Elifabeth, Macht tlt, en Mar- griet. Deze zijn altezamen jonk geftor- ven , uitgenomen 'Jan, die na zijn doot, Graaf van Hoüant, tjfc. wierd, doch de Heer Scriverius twijffelt of'er zo veel kin- deren geweeft zijn ; Noch had hy twee Baftaart-zonen, dat men weet, daar hier vooren af verhaalt is. Verfcheide van onze oude Hollandtfè
kronijken, daar de Rijm-kronijk een van is, (die hier met zekerbeit van fchnjft) verhalen een Wonder van twee Winthon- den: Deze waren Grave Floris van een y/onder zijner Nichten vereert, en hielden haar van fïfo altijt omtrent hem, zy waren mede gelo- tveeWint* |
|||||||||||||||||||
ftervende Grave komende, hielpen hem
uit het water, dochhy was airede, ofhy bleef onder haar handen, doodt. Velzjns knecht, die om zijn Heer te behouden, van zijn paert was getreden, wierd ge- vangen , met noch een, zeit de Rijm-fpie- gel, defe zijn zeer pijnlijk in 't aanzien van den Grave ter doot gebracht, en op raden geleit. De Heeren van Am(tel en Woerden, oordeelende dat 'er geen plaats in Hottant of daaromtrent, voor hun vei- lig was, zijn in vreemde landen gereyft, maar daar na weder gekomen, doch mo- ften wederom vluchten, als hier na gezeit zal worden. Graaf Floris doode lichaam is eerft ge-
brocht op't huis te Muyderberg, zegt de grooteKronijk, en vandaar gevoert tot Alkmaar, alwaar het gebalzemt, en 't in- gewant in de groote Kerk op 't Choor be- graven , en 't lijk daar op gezet wierd, ter tijt toe , dat zijn zoon lan 't zelve dede brengen na Rijnfbarg , in't Kloofter; daar het by Beatrix zij n vrouw, in 't graf gezet is. Evenwel is daar na tot Alkmaar in 't Choor, een koftelijke fteene Tombe, ter gedachtenis vanGraaf Floris gemaakt, die men op huiden aldaar noch zien kan; Graaf Floris was groot en rijzig van ge- ftalte, fchoon van aanzicht, aanminnig, en zeer welfpreekende, een liefhebber en oeffenaar van maatzang en fpeelkonft, genegen tot vliegen en Jagen, fteekfpee- len en alle Ridderlijke wetenfchappen, een handhaver der gerechtigheit, inzon- derheit van zijn gemeente, die hy daar door geheel op zijn zijde getrokken had, kloekmoedig in tegenfpoet en rampen, dapperin't uitvoeren van zijnkrijgs-da- den, en gelukkig in't ftrijden. Maar hy was dertel opgevoed ,welluftig, tot over- spelen verandering van vrouwen gene- gen, den Adel achte hy weinig, en zocht diein hare voorrechten te befnoeyen, en klein te maken, haar gezag te verminde- |
|||||||||||||||||||
aar bt.
tr«ve». |
|||||||||||||||||||
**fcbrij-
v'»g van *>jn hoe- *<*»igbe- dtn. |
|||||||||||||||||||
konden.
|
|||||||||||||||||||
pen, doe hy uit Uitrecht reed, engevan- L
gen wierd, quamen ook met hem op 't Slot te Muyden, vergefelfchapten hem> tot daar hy fterf ,. bleven by zijn doot li- chaam, fprongen by't zelve in'tfchip, en voeren mede tot Alkmaar, aldaar zy inde groote kerk op't Choor by de baar bleven liggen, en hadden niet willen eten, van die tijt af, dat den Grave ge- N var |
|||||||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||||||
't Leven en Ti aden der
|
|||||||||||||||||
S>8
|
|||||||||||||||||
vangen wierd, zoo datze zoodanig ver- r daar gebrocht, en met gewelt hare mon-
zwakt waren, datze, na alle vermoeden, den opbrekende, met zoetemelk daar in haaft zouden gejlorven hebben , ten te gieten, allengskens weder opgequeekt waar , dat menze, tegen hun wil, van ' had. ACHTSTE HOOFT-STUK.
Van de vervolging, gevangenis, ftraffe en Doot
van Gerart van Velzen, en eenige zijner Makkers y
om te wreeken de doot van Graaf Floris
van Hollandt, &c.
Kort Inhoud.
Heer Wolfart van Borffïlen brengt de tijding van Graaf Floris gevankenis tot Dordrecht,
ftek daar alles in roer, en vaere met een deel volk na Zeelant. De Staten van 't Zuyd- hollants geweft vergaderen, en fchrijven des Graven ongeval aan zijne naafte vrienden, en daar na, zijn doot, aen den Graaf van Henegouw: die, vreezende voor oproer, zijn broeder Guye na Hollam: zend, met belofte, van in't korte, zelf te zullen volgen. De i'Zaamgefwoorene worden op't Slot Kroonenburg bezet. De Heeren van Zuylen en Yfelfteyn nemen 't gebiet over de Beleggers aan, ter tijt toe, dat Heer Loef, des Gra- ven van KleefsBroeder, aldaer komt, aen wienzy't zelve weder overgeven. Heer Guye komt in't leger , en ftek ordre op 'c beleg. De Heer van Kuyk verzoekt delijfs- feehoudenis van de Belegerde, aen de Graaf van Kleef, die'c zelve toe zeit, en komt met <Soo man mede voor Kroonenburg,' gebiet aldaer als Velt-overfte , doet 't Slot be- ftormen. De Belegerde verweeren haar, hoopende op ontzet. Wolfart van Borffeleri fpreekt heymelijk met de Graaf van Vlaanderen , komt wederom met een deel geks in Zeelant, koopt daar mede de Zuyd-hollanders om , die met een deel Vlamingen ge- fterkt, de Stadt Middelburg , lange, doch te vergeefs belegeren. Mifnoegen der Beleg- fers voor Kroonenburg, om dat de Graaf van Kleefde Belegerde hun lijf zocht te be-
ouden , diezulks van zijn Broeder wort afgeraden , doch niet geacht. De Belegerde in d'uiterfte noot, hopen noch op ontzet, maar geven zich eyndelijk over. Gerart van Velzen verhaalt in *c openbaar de gantfe gelegentheit en oorzaken van Graaf Floris ge- vankenis en doot, dat opgefchreven wierd, doch verduyftert is. Waarom Velzen dit verhaal dede. De Graaf van Kleef zoekt de gevangens te behouden , maar kan het niet uit voeren , geeft die over, zy worden verdeelt en gerecht, of Velzen en Zaanden aan- ftonts gedoot zijn. Of Velzen in een ton vol fprijkers geflagen , eerftgerok , daar na ge- rabraakt, en op een radt geleit is. Verfcheiden gevoelen van 't zelve. De t'Zaamgefwo- rene hare goederen werden .verbeurt verklaart, en hare na-magen uit] den lande ver- bannen. |
|||||||||||||||||
H
|
Eer Wolfart van Borjfek», ook
genaem t van der Veer, een me- de-lidt der t'.Zaam-gezworen, |
||||||||||||||||
men, en van zijn ballingfchapontiTageh
was, als gezeit is, bleef zoo lange aldaar, tot dat hy's avonts de tijdinge van des Graven gevangenis gekregen had: waar ophyziginallerfpoedtna Dordrecht be* gaf, en ftelde daar, door't verhalen van deze meumare, alles in fchrik en ontroe- ring?!» |
|||||||||||||||||
Ml fat*
van Borf- feltns be- drijf tot Vtrdmht, |
|||||||||||||||||
die mede van d'aanflag wift,
en van Graaf Floris, (doe hy tot Uitrecht quam , om de twiftende Heeren te ver- zoenen) wederosi in genade aangeno- |
|||||||||||||||||
Heereri van A m s t e l. II. Boek.
|
|||||||||||
99
|
|||||||||||
noch hoop was, datalles, in der minne»
zou konnen by geleit worden, doch dit beftont alleen in de fpoedigheit. Maar als hy twee dagen daar na, door een volgen- de brief, Graaf Floris dood, met meerder omftandigheit der felver, te weten kreeg, oordeelde hy, dat'et geen tijt was, van fammelen noch dralen, alzoogants Hol- landt, Zeelandt, en Vriejlandt in gevaar ftont, om onder andere Heeren te ver- vallen , of tot de gront toe verdorven te worden; Hy beraat zich dan kortelijk, en door dien hy te veel met zijn eigen za- ken beflommert was, zend hy zijn broe- der Guye , Treforier van Luyk, na Dtr- drecht, om aldaar met de Staten te bera- men , wat 't befte in deze zaak gedaan diende te zijn, met toezegging, dat hy zelf, kort daar aan, volgen zou. De beleggers van 't (JHuyder Slot, ^ z^
ziende en verftaande, dat Graaf Floris mmg^vt» om hals gebrocht, en Gerret van Velx,en rent of met 't meefte deel der t'Zaamgezwoorene Kroonm* ontvlucht was, vervolgden hun op 't burg s fpoor,totaan 't Huis teKroonenburg toe, op welk Slot ( Velzen toe behoorende) hy met de zijne, zig, voor die tijt bergde» en de verwoetheit zijner vyanden ont- quam, maar deze, door des Graven doot te meer, aangehitft, bezetten de wegen en toegangen van Kroonenburg, zo wel, dat hem niemant van 't Slot begeven dorft, doch de t'Zaamgezworene, meen- den voorzeker, dat zy van d'een of d'an- der der naburige Vorften, die hun bont- genoten waren, wel haaft ontzet zouden worden, maar elk hiel'zig ftil. Zoo dra de tijdinge van des Graven doot door 'c lant verfpreit wierd , liep al de gemeinte, die eenigfins wapenen voeren konden, met een dollen yver , zonder ordre en overften, naar 't S/<W Kroonenburg. Hier f^" woelden zy vaft zonder Hooftman, ter 'e£tr '* tijt toe, dat de Heeren van Zuylen en Gijsbrecht van Tfelfieyn, als Overften, 'cgebietoverdit t'zaamgerotte volkaan- N x hamen, |
|||||||||||
ringeï voegende daar by, dat Guye,
Graaf van Vlaanderen mede van dit be- fluit wel bewuft was, en met de Vlamin- gen voorzeeker Zeelandt zou zoeken te overvallen; Jahyvreefde, datzeaireede daar mede doende waren, wenfèndedat hy hulp mocht hebben, om't zelve te ftuyten. Hier op riepen al d'Inwoonders, dat zy met hem wilden varen, daar hy be- geerde, en hem volgen in alle gevaar; daar op eyfte hy twee Kogge-fchepen, om hem na der Veere te voeren, deze wier- den aanftonts vaardig gemaakt, en met de zelve fcheepte hy over na Zeelant met een goed deel volks, en noch eenigan- der vaartuig. Dit dede hy, om dit volk van der hand te krijgen, en daar door de t'Zaamgezwoorene te ontlaften, alzoo zy anders, de Noort- hollanden, Kermen, Waterlanders, en Vriezen, (die als hy wel dacht om, den Grave te ontzetten,) zou- den te hulp gekomen hebben. D« Staten Deze ontfteltenis bracht zoo veele te vergade- wege , dat de Staten van dit Zuyd-Hol- «». landtsgewefi binnen Dordrecht vergader- den , alwaar niet anders uitgerechtwierd,
dan dat men op den derden dag, na dat de Grave gevangen was, aan zijne naafte vrienden eenige brieven afvaerdigde, daar in zijn ongeval bekent gemaakt wierd; Eenfchreefmenaanden Roomfen Koning, Adolf vanNajfoww; Eenander aan Zivaert, ÈiJJchop van Keulen; En noch een aan Jan van Avennes , Grave van Henegouw, die Meiijs Stocke, den getrou- wen noemt: Deze wiecd ook met eenen verwittigt, dat Jan z,ijn Zoontjen te Dor- drecht, in behouden hantware, (dit was een van de twee neven van Graat Floris, die met hem uit Uitrecht reden, en ont- vluchten , doe hy gevangen wierd; als gezeit is) ook verzocht men hem ernfte- lijk, dat hy, als de naafte van Graaf Flo- ris vrienden, die by der hand waren, doch by tijds, hem te hulpe wilde ko- men , eer het te laat wierd. Alzoo der |
|||||||||||
't Leven en Daden der
|
|||||||||||
IOO
|
|||||||||||
men. Den Grave van Kleef neemt deze
zaak aan, werft in aller haaft, zes hon- den man, (naar vermoeden met het geit, dat hem daar toe van den Hartog van Bra- bandt, of Grave van Vlaanderen door de Heer van Kuyk, behandigt wierd,) en komt met deze troep mede in 't leger voor Kroonenburg : alwaar hy volkomen als Hooft, en Veltoverfte, begint te gebie- den , gelijk deRijm-kronijkzeir. , Ende begonde *ftaphant terjlede
t> Hemfelven doe daer Hooft te maken, Ende onderwant hem alder faken, Als ofhifelver Heere ware. Aldus vangt hy aan , 't Slot te beftor- Bejiormt:
men : maar de belegerde verdaedigden ve,d*di' 't zelve , als dappere mannen , die wel s,en * denken koften, dat hun, naar't overwel- digen van't Slot, niet anders , dan een verfchrikkelijke doodt, te verwachten ftont. Evenwel hadden zy noch eenige hope van ontzet, dat Heer Wolfart van Borjfelen, van der Veer, hun wijs gemaakt- had , door hem te fullen gefchieden. Hier vooren is verhaalt, hoe dat hy
met twee Koggefchepen en ander vaar- tuyg, met een deel volks van Dordrecht naar Zeelandt over voer, en aldaar in de Stadi ter Veer landende, begeeft hy hem, in haaft en ftilligheit, na Vlaanderen, en beraat zig met dien Grave'. komt in aller v y 1 met een goede fbmme penningen, we- r^n ?°l, derom ter Veer, met welke hy deze Zuyd- dnj/to'e" Hollandtfi yveraars, (die met hemgeko- der Veer, men waren, om de Vlamingen uit Zeelant te helpen keeren,) op de zijde van den Vlaamzen Graaf omkoopt. Dit volk, ge- fterktmet meerder getal door Graaf Guye uit Vlaanderen in Zeelant gezonden, be- legeren de Stadt Middelburg; die zy, naar een lang beleg, weder moften verlaten, dit viel tegen haar raeening uit; want van Borjfelen en den Grave van Vlaanderen |
|||||||||||
namen. Hier waren vereenigt, Zeelan-
ders , Zuyd- en Noort-Hollanders, Kenne- mers, Waterlanders en Vriezen. Deze zwoeren alle gezamentlijk, niet van daar te vertrekken, voor dat zy de Moorders, die op 't Slot waren , in handen zouden hebben, orfl des Graafs doot aan haar te wreken. Heer Loef, broeder des Graven van
Kleef, een neef van Graaf Floris, begaf zig mede voor Kroonenburg , aan deze wierd aanftonts door de Heeren van Zuy- len en Tfelfieyn, 't opper gebiet des legers overgegeven. Onderwijl quam Heer Guye uit Henegouw tot Dordrecht, alwaar hy met groote vrientfchapentoe-juych- gen des gemeenen volks ontfangen, en byna van al die poorters naer't Slot Kroo- nenburg vergezelfchapt wierd. Heer Loef ontfink hem met alle eerbiedigheit, en van die tijt af wierd nader ordre op 't be- leg geftelt, want men vervaerdigde Blij- den , Evenhogen , Stormbokken en Werpflingers , om't Slot tot overgeven te dwingen : De belegerde begonnen nu al te wanhopen, dat niemant van de na- burige Vorften, die hun bontgenoten waren, zig met haar te ontzetten, be- moeyen zouden , Al waenden fi hebben goet ontfet, zeit Meiijs Stocke % dies zy haar tot d'uyterfte tegenweer vaerdig maakten. De Heer van Kayk vond zig evenwel genootzaakt, door de toezeg- ginge van hulp en byftant, die hy de t'Zaamgezwoorene altijt belooft had, voor haar behoudenis, zoo veel mogelijk was, zorge te dragen. Dies gaat hy den Grave van Kleef aan, met verzoek. Dat de belegerde op H Slot Kroonenburg, doch behoudens lijf ( als 't zelve verovert wierd) mochten afgevoert, en in zijngewelt verze- kert blijven: Dat dit hem ook licht om doen was, nademaal zijn broeder het opper-be~ wint der belegering air ede in handen had > en by't zelve (derwaartsreyzende) zonder te- gen zeggen j van hm zou konmn overne- |
|||||||||||
a terftont.
^ den Graaf van KleeÊ
|
|||||||||||
bad-
|
|||||||||||
Heerenvati Am stel. II. Boek.
|
|||||||||||
101
|
|||||||||||
ven, daar over in gevaar font, en beter
was, dat dit beleg nooyt begonnen had ge* weef , voorts byaldienhy niet in't zin had, de fZaamgefwoorene in handen des volks over te leveren, dat hy als dan de dolkoppig- heit van de krijgsknechten ontwijken zoude, (want hy zelf gaf hun oorzaak daar toe) en in fliüigheit vertrekken. De Graaf van Kleef antwoorde hier niet op, maar bleef by zijn opzet volherden. Als nu waren de belegerde, door ge- Sm afgei
ftadig waken, ftormen, en veel wonden, mMi zoodanig afgemat, dat zy in 'c uiterfte gevaar ftonden, van hun te moeten op- geven: Evenwel meynden zy, dat met tijt te winnen , hare behoudenis noch te hopen was, door dien zy lleunden op Heer Wolfart vanBorffelens toezegging, doch overmits, 't lang en vruchteloos be- leg van Middelburg, quamhyniet, hoe zeer zy om hem nepen , en met hem, bleef haar ontzet mede achter: of zy ook eenig heymelijk verftant met den Bijfchop van Uitrecht hadden, (daar hier na van gezeit zal worden) en op fijnverloffing hoopten, zoude wel konnen zijn, doch is niet zeker. Maar ditisdewaarheit, dat zigniemant, tot haar ontzet, openbaar- de. Hier over wierden de beleggers hoe langer hoe moediger , en brochten alles by, wat zy nodig achten, en dienftig kon zijn, om de belegerde te overvallen ,hier toe hielp meeft de yverige wraak, die, over de doot van Graaf Floris, in hunne harten zoo krachtelijk brande, datze niet anders, dan met het bloet der t'Zaamge- zwoorene was uit re bluffen; De welke Gtvm ^ dan eindelijk't Slot Kroonenburg, en hun slot Kre0m Zelven, niet langer konnende verdaedi- nenburg gen, in de genade des Graven van Kleef, over. en in d'ongenade der beleggers moften overgeven. Op dit Slot wierden gevon- den en gevangen , veel meer van de t'Zaamgezwoorene, als men wel gedacht had. Want benevens Gerart van Velzen was daar, Arent van Benfcoop, Kofiijn N 3 ^*» |
|||||||||||
hadden met malkanderen overleit, wat
zy eerft ter hant wilden nemen^ of't be- l-eg van ^Middelburg, of't ontzet van Kroonenburg, en dewijl zy dachten, dat Middelburg geen tegenftant zou bieden, of ten minften, niet lang zou konnen te-' genhouden, vonden zy goed , deze ftadt eerlt, tot hun verzekering in te nemen: denkende, door dien Kroonenburg zeer ftarken welbemuurt was, dat het als dan noch tijts genoeg ware, om de t'Zaamge- zwoorene te ontzetten. Hier over was men op Kroonenburg, naar dekomftvan Heer Wolf art zeer verlangende. Ditzeit 'er de Rijm-kronijk af. Ie feg u dat men heeftgehoort,
Jve hadde Middelburggedaen,
Dat hifoude hebben befiaen
Te verlof en openbare,
Op Kroonenburg, die moordenare,
Want fy riepen a binder tijt:
Al Heer Wolf art ivaergijijt,
Gi merret ons alle lange,
Mochti ons helpen ut en bedwange
Het waer. tijt datgi waert comen,
Of het fel ons luttel vromen.
Hier bi hebbens hem vermeten,
Lieden datfy die waerkeit weten* ejre.
Ondertuffen quamde mompeling in't
leger voor Kroonenburg, dat de Graaf van Kleef, die als velt-overfte'tbewinthad, de t'Zaamgezwoorene, die hier belegert waren, naar 't veroveren van 't Slot, be- houdens hun lijf, in zijn verzekering wilde W£g voeren: daarover, onderde krijgs-lieden groot morren en knorren ontftont, 't welk ter ooren van Heer Loef gekomen zijnde, zich niet weinig daar in ontzette , en zijn broeder den Graaf van Kleef daar over aanfpreekt, en ver- maant , Dat hy hier door zich zelfs, fchul- 4ig fou fchijnen te maken, aen dedootvan Graaf F lor is, en dat haarbeydereer» enk- * doen ter rijdt.
|
|||||||||||
iehgerde
op Kroo- "enèurg Verlangen n* ontfet. |
|||||||||||
V Leven en T/aden der
|
|||||||||||||
I02
|
|||||||||||||
<van Boternijfe of'Uiternijfe, en Aluwijn,
7-ijn broeder. Willem vanTeylingen. Wil- lem van Zaenden, en noch eenige andere, wiens namen niet bekent zijn. Zoohaaft was Gerart van Velzen niet van 't Slot af gebracht, of men ftelde hem voor'tgantfe leger : Daar deed men hem in't open- baar, verhalen alled'oorzaken, waarom by Graaf Floris had helpen vangen en ombrengen, ook noemde hy al de gene, die mede aan dit ftuk vaft waren. Deze zijne woorden wierden door een geheym- fchrijver of klerk opgeteikent, evenwel geeft Meiijs Stocke, genoegzaam te ken- nen , (fpreekende vanHeer Wolfart van Borjfelen van der Veer,) dat Velzen in zij n biechte (hem niet noemende,) mifte, of dat de klerk die niet en fchreef , maar dat hy't zelve van geloofwaardige lieden verftaanhad, gelijk de volgende vaerfen mede brengen; Ook verfweeg de klerk de naam vanHeer Jan van Renejfe, 'twelk onzen ouden Rijmer daar na van Heer Guye van Henegouwen en Heer Daeukijn van Oorfeot, getuigt, zelver gehoort te hebben, dit zijn zijne rijmen s die korts na de voorige volgen. Dieklerkiierfwetgooc dieleffe t
Van Heeren Jan van Reneffe, "Dat fint Heer Ghije <van Henegouwen, Orconde mitgoeder trouwen, Ende van Oorfeot Heer Daeukijn, Dit waren diefeggers mijn. Want iet van hem heb gehoort. Het kan welzijn, dat de Klerk, deze
twee namen, uit gunft tot deze twee Heeren verfweeg: Men moet ook niet denken, dat Gerart van Velzen, tot dit verhaal onwillig is geweeft, maar dat hy't zelve, wellicht, zonderymantsaandrij- ven , ja miflehien met d'Overften des Le- gers , daar toe te verzoeken , gedaan heeft, dat hem den Gr ave van Kleef'ook ■wel zal toegeftaan hebben, dewijl.hy hem nevens d'andere, gaarne in zijn ver- |
ekering had willen behouden, als gezeit
s. Want hier door kon Velden alle fou- en , dertelheden , en mifdaden , die raaf Floris tegen hem, zijne Makkers, a|tegen den gantfehen Adel en geheelen aats des lantszou mogen bedreven heb' en, aan al't volk kundbaar maken; en l wift hy fchoon, dat dit zijn leven niet te bate konde komen, zoo meende hy door defe verklaringe, de gerechtigheit van zijn wraak, (diehy verftont, alzoo wel voor den welftant van den gantfehen (laat, als voor zig zelfs gedaan te hebben) te rechtvaerdigen, zijn eer te verdaedi- gen, en een eeuwig lof, als een, die zijn Vaderlant van een tirannige Graaf ver- loft had , aan de Nakomelingen na te la- ten. Maar het wierd by het volk zodanig niet aangenomen. Doch by aldien deze verklaringe van Velz,en, die verduyftert is, by eenige van onfe oude Kronijk- fchrijvers nu noch te lezen ware, mea zou deze zaak, daar zoo veel bedenkin- gen , overgenomen worden , klaarder konnenvertoonen. De Graaf van KleefVilde deze gevan-
gens in zijn bewaringe doen brengen, maar de Vriezen en Kennemers waren hier aldereerft tegen; roepende eenftemmig, dat zy de moordenaars wilden in handen hebben , waar door't gantfch Leger in rep en roer geraakte. Ja 't quam zo verre, dat eenige vanhaar, de wapenen in han- den namen, dreigende alle de gene die zo koen ware, 't zy groote of kleine, hy ware dan die hy ware, Heer of knecht, Ridder ofte Knape, MonickoftePape (zeit Meiijs Stocke) die y mant van de moorders zouw willen weg voeren, of haar leven verdaedigen, hy zoude d'eerfte zijn, die daarom fterven zou. De Kleefzjn Graaf ftont hier over verzet, en zag wel, dat hy hier mede niet deur zou konnen gera- ken, want zy hem zelfmededreygden, over zulks heeft hy Gerart vanVehen en Willem van Zaenden met noch twee, diens |
||||||||||||
Van Vel'
fen , e» Zaenden i* handen de f ■froedendt gemeente» |
|||||||||||||
namen
|
|||||||||||||
Heeren van Ams tel. 11. Boek
|
|||||||||||||
[03
|
|||||||||||||
in gevoigt wort, dat Gerart van Velzen
en Willem van Zaenden, zoohaaftalszy aan'lt leger over gelevert wierden , van de krijgsknechtengedootzijn, temeer, om dat de Rijm-kronijk van de zelve niet meer vermaant; Doch evenwel kan men dit uit die rijmen niet vaft ftellen,want hy zeit, Dat de knechten Velzen en Zaenden treden en taenden, als of Jife wilden et en en doeden. Dat is niet gezeit, datzegedoot of gegeten zijn. Want niemant zal zeg- gen of fchrij ven, dat men met Klaas oflan handelde, als of men hem dooden wilde-, wanneer hy gedootis, ten zy dat men daar op vervolgt, zoo dat hy daar van ge- ftorven is, of diergelijke redenen, tot verklaringe van de volgende doot dienen- de. De Heer Vojfius voegt hier by, dat de verwoetheit van eenigederkrijgs-knech- ten zoo groot was, dat zy als dolle honden met tanden in de doode rompen van Velzen en Zaanden bijtende, die alzoo verfcheur- den. Dit heeft hyuyt de voorgaanderij- VtmVth men van't woordeken ere «genomen, 'cis **» «» wel te gelooven , dat deze gevangens, Zaxnilen* die zoo dapper inden haat der gemeente fchr,kksl'b waren, veel vloekwoorden hebben moe- ^-"* ten verdragen, en fchrikkelijk mishan- deltzijn, zoometflaan,ftooten, flepen, gelijk of menze dooden en op vreten wil- de, maar datze hier zouden gedoot zijn, kan uyt deze rijmen niet volgen. Doch laat ons nafpeuren , wat onze andere ou- de HollantfeKronijken hier van zeggen. Die van Veldenaar, zonder eenige andere van de gevangens te noemen , zeit, als volgt. Ende deze Heer Gerijt wertdiealre- fwaerfle pijn aengedaen, die men eenigen menfche doen mocht, ende wort op een ratge- fet, en al datAemflel, Woerden enV elzen toe behoorde of 'aengink, tot in negendengra- de totten tienden grade toe, die worden ge- \ doot, of eeuwelik verdreven. De Goutze Kronijk zeit aldus, doe zeide die Grave van Kleve, neemt dan die gevangens, ende deelt fe, dat elk wat hevet. Daer zoo wor- den' |
|||||||||||||
namen niet genoemt worden, aan de
Vriezen en Kennemers overgegeven. Heer Loef zijn broeder behiek ook twee, de welke hy dede vervoeren met Arnout van Benfcop na Kervenhem, om die aldaar te bewaren, ter tijt toe, dat Graaf Jan zou- de komen , die hem zelven dan over deze, naar zijn wille , wreken mocht. Hugo van Barlant gaf men aan die van Dor- drecht , deze liet zijn leven aldaar op een radt. Heer Gerart van Voorne had 'er vier in zijn lant gevangen gekregen, die niet genoemt zijn , die alle mede op raden ge- inige leit wierden. Gerardt van Krayenhorfl * Zamen- wierd aan de Vaart gevangen, enuitlaft S'^iboo- van den genoemden Heer van Voorne ge |
|||||||||||||
broken , en mede op een radt geleit, om
dat hy toegezien had, dat Gerart van Vel- zen den Graaf had helpen vangen, en zulks niet gepoogt te beletten. Aldus leefde men met deze gevangens,
naar't zeggen van (jHelijs Stocks Rijm- kronijk , waar uit men verftaan moet, dat alle de gene,' die hy hier zeit, op ra- den geleit te zijn, ook gerabraaktwier- den, dat zijne woordekens breeken dede, te kennen geven. Maar laat ons overwe- gen, 'tgeenhyvan Gerart van Velzen en Willem van Zaenden met de twee onge- noemde, die de Vriezen en Kennemers overgegeven wierden, als verhaalt is, vorder zeggen wil, dit zijn zijne woor- den. Gherardt van Velfin ende Willem van
Zaenden
TretJen die. knechten ende taenden, Als offife als wilden eten, Ende doden daer toe,fuldi weten, End? andere twee als hem betaamde. Had dezen onzen goeden ouden Rij-
mer flechts ongerijmt, in proze gefchre- ven, wy zouden vry meer lichts uit zijn Kronijk konnen fcheppen. Want uit de voorgaandeRijmen befluit d'Heer P.Scri* verw, die ook van de Heer Vojfws hier |
|||||||||||||
fcaft,
|
|||||||||||||
V Leven enT>aden der
|
||||||||||
io4
|
||||||||||
den zy gedeelt. Ende die Vriezen met die
Kermers hadden Gerrit van Velzen ende Willem vanZanen, ende noch twee ander, 'die ik niet en kende. Die Hollanders hadden Aernout van Benfcoop en Willem vanTey. lingen. Ende die Graaf 'van Kleve behilter twee. Die 'Jonkheer van Voorn hadde Ger- rit van Kraeyenhorfi met hen vieren. Die van Dordrecht hadden Hugo van Baerlant. Ende defe gevangens worden alle onthooft, ende op raden gekit. Sonder Gerrit van Vel- zen , die worde dkfwaerfte doot aangedaan die men aendoen mach eenig menfche, ende daer na worde hy op een rat gekit. Ende al dat hem ten negende ledeaengink, dat worde op raden gekit. Maar ziet nu wat de groote Kronijk bier van zeit, die de gevangens |
||||||||||
ook anders verdeelt j die van Dordrecht,
zeit hy, hadden Hugo van Baerlant. De Kermers hadden Willem van Teylingen en noch twee andere. Die van Delft hadden Willem van Zaenden. Die van Haerktn hadden Arent van Benskoop. De Grave van Kleve hadde Gerrit van Kraeyenhori, met noch vier. Ende defe gevangenen werden al onthooft en op raden gezet. Die van Leiden hadden Gerrit van Velzen. Deze wort groo- te fware pijnen aangedaan , boven eenig an- der , want hy worde al levent en naekt tn een tonne gefloten , die met fcharpe nagelen 'en fptjkers volgejlagen was, en worde alzoo alle de f ede van heiden door, over alk de ftratengerolt. Ende na dezeenveel andere fware pijnen, worde hy al levende op een rad |
||||||||||
gezet
|
||||||||||
Heeren van Amstei» [11. Boek.
|
|||||||||
ioj
|
|||||||||
Ichenders, en dietegen den {laat mifdaan
hadden : 't is huydendaags ook genoeg bekent: ftaat mede te letten, dat het ra- deren of rabraken noch tegenwoordig, in Duytjlandt, met een wagen-radt gedaan wort, 't welk in Nederlant (gelijk noch in dezen Jare 1664.. hier t'Amper dam ge* daan is) met een zware ftave of koevoet van yzer , of yet diergelijks gefchiet. Doch laat ons het rollen noch zoo niet . verlaten, om te zien, ofmendeae , en noch eenige anderehoofden, niet teza- men onder een kaproen zouw konnen brengen. De navolger van de genoemde Uit-
rechtfe Kronijk-fchrijver J.deBeka, ™^ die mede de Stichtfe gefchiedeniflen be- ^ fchrijft, genaamt WillemHeda, verhaalt „aerheie dit zoo klaar, dat mer niet over behoeft Vm*tz.tU tewiften, dus luiden zijne redenen, van w. woort tot woort uit het latijn overgezet. Als nu in den voornoemde J'aare, (ver- Jlaatizo.6) Graaf Floris, door t'zamen- fweering van de zijne (want hy eens ander* vrouw verkracht had) tot wraak van't overfpel doorfieken was, en den handtdadigc dezes dootflags gekreun zijnde, in een vat met ingejlagen nagels gefloten, en naar lang omroüen met 't zelve, eyndlijk nocb half le- vende daer uitgetrokken, alzoo op een radt geleyt wierd, is alle zijnmaagfchap, tot in 't negende geflachte toe, uytgeroydt. Deze Schrijver draagt zijn kronijk op, aan de Kerk van Uitrecht, in denjaare iyii. Zoo dat de zelve nu wel ruym 13:0 Jaren zal gefchreven zijn: Het out liedeken komt daar mede over een, dat Gerart van Velzen levendig, uit de ton gehaalt is, want na drie dagen rollens vragen zy hem, hoe hy te moede was, daar hy op ant- woorde: Ik ben noch de zelve man,
Die Graaf Floris zijn leven nam.
't Is ook buiten twijffel, dat deze tieda,
de voornoemde Bekaes Kronijk (die on-
O went
|
|||||||||
geniet en onthooft: Ende al dathem ten ne-
gende lede aangink wordegedoot en op raden gezet. Ende veele worter uit den lande verdre- ven en verjaegt. Hier komt deze groote Kronijk met het out liedeken, (daar af hier voor aangevoert is,) over een , in deze vaerzen. Zy deden een vat volfpijkersjlaan,
Daer mofizijn Edeldom inglijden: Zy rolden hem daer drie dagen lank, Drie dagen voer den noene. D« Ger- Het rijmt, of't rijmt niet, 't is allijk-
*'t v<m Wei waer plach men te zegeen: doch "nton aan c ro"ent ipijkervat, wort van den leroit is. ei"varen P.Scriverius getwijfFelt, als in zijn aentekeningen op out Batavia te zien is. M.Vojfius verwerpt het volkomen, zeggende (alhoewel eenige Schrijvers 't zelve verhalen) dat dit ontdaan is, door 't qualijk verftaen van den Uitrechtfen Kronijk-fchrijver Bekaes woorden, deze zeit in zijn latijn, Rotatus efi. Laat ons dit in't kort onderzoeken. Rota beteykent eenRadt. Rotare, na degemeyne verta- linge , drayen, omloopen , ai rollen. Een werk'tgeenhet Radt eigen is. Hoezou- men dit anders als rollen konnen verftaan, by een Schrijver, die de gemeyne fleur van 't latijn is volgende. Doch A. Buche- lius , die veel aanteikeningen op Bekaes Kronijk gefchreven heeft, wil dit zo niet genomen hebben, maar zeit, Rotatus efi, dat is, In Rotam fublatus, op een Radt ge- leyt. Maar wil men deze gewoonlijke be* teykeninge van't woort Rotare, voor rollen, draeyen of omwentelen laten varen, zoo kan men het nemen en vertalen met het woort Raderen , alzoo noemen de Hoogduytfeu het Rabraken , dit zou dan by haar aldus konnen vertaalt worden : ^'trtvim R°tatus e$- Er ijl geraden, byons, hyis Veel <um gerabraakt. De voornoemde Buchelius, fe'»»;/. zeit vorder, dat dit een manier van ftraf- fenwas, by de Hoogduytfen, vanoutsge- bruykelijk, aan de moordenaars, ftraat- |
|||||||||
't Leven en Daden der
|
||||||||||||
io6
|
||||||||||||
trent iio [aren voor de zijne al gefchre-
ven is geweeft) wel zal gelezen hebben, en by aldien hy't voorzeide woordeken Rotatus niet voorgerolt verftaan had, zoo zou hy dit zo volkomen niet fchri)ven,ten ware, dat men zeggen wilde, dat Heda 't woort Rotatus ook voor gerabraakt of op een radt geleydt verftaan had, dewijl hy't zelve mede fchrijfc. Doch dit alzo zijnde, zoo verklaart hy Bakaes duyftere woor- den , die even voor 't woort Rotatus gaan, Atque idem Gerardus inter acerba fupplicia dire rotatus efi. Dat is, En deze Gerart is onder fch'erpe pijnigingen, wredelik op een rad geleit, (gelijk de meer-genoemde A.Buche- lius dit wil verftaan hebben) wat zijn dit nu voor fcherpe pijnigingen geweeft ? In een vat <voi fpijkersgeflagen , gerolt, vol- gens de verklaring van Heda, over deze voornoemde woorden : en 't fchrijven vandegemeyneengroote Hollantfe Kro- nijk: en inhoud van 't out liedeken : deze fchrijven dit dan duydelijk: d'oude Rijm- kronijker mach het overgeflagen of ver- geten hebben , de GoutfeKronijk zeit, dat hem een [ware doot wiert aangedaan, en daar na op een radt geleyt: die van Velde- naar , dat hem d'alderjwaarfte pijn wierd aangedaan , en op een radt geleyt. Deze twee left-genoemdeKronijken, beveili- gen dit rollentfpijkervat meerder dan zy het tegenfpreken , wantd'eenzeit, daer na op eenradtgeleyt, end'ander, dat hem d'allerzwaarfte pijn wierd aengedaen. Noch zijnder twee Hollantfe Kronijk- fchrij vers d'een genaamt Snoyus, en d'an- Wm v - ^er ^ &£rl>ra7tdus, die het rollen mede fcheyde duydelijk verhalen, die de voorzeyde fchrijvers Buchdius ook aanwijft. Adrianus lunius hier v*n befchrijft het rollentfpijkervat mede uit gtvoeUn. drukkelijk genoeg. Ian F. Ie Petit in zijn Nederlantfe Kronijk, in 't Frans befchre- ven, verhaalt het zelve; zeker onbekent fchrijver, die ontrent't Jaar i joo. leefde, en doenmaals de gelegentheic van Am- fierdam befchreef, zeit ook aldus % nadat |
hy de doot van Graaf FÏoris verhaalt
heeft; maar de voorzeide dootjlager Genet van Velzen gekregen zijnde , op 't Cafieel van Kroonenburg, is daarna metgroote tor- menten gepijnigt en omgebracht worden. Dit gaat altijtzeker, datdebitterheitvande gemey nte tegens Gerart van Velzen zo fel is geweeft, dat , by aldien hy tienmaal had konnen fterven, zy hem met een doot, niet vry gelaten hadden , over zulks is hy ongetwijffelt voor zij n doot fchrikkelijk gepijnigt geworden. Dege- leerde P.Scriverius, in zijn aantekenin- gen op out Batavia f zeit, dat met gelijke ftraffe, (als dit rollen) eertijts den Room- fen Conful, of Burgermeefier, (J^/i Atti- lius Regulus, door die van Carthago, is .omgebracht, als eenige Auteuren mee- nen, maar wat Auteuren dit mogen zijn, is my onbekent, ik vermoede dat het nieuwe , en geen oude zijn. Men leeft wel van deze Attilius, by Cicero, lib. 3. de offic. dat hy met waken is gedoot, die zijn zijne woorden, cum vigilando neca- batur. En Valerius Maximus verhaalt ook wel , dat hy wreedelijk is omgebrocht, maar niet hoedanig. Zommige Recht- banken hebben een manier van pijnigen, als zy een mifdadige, die onwillig is, zijn mifdaat willen doen bekennen, die aldus toegaat Zy fluyten om zijn hals een yzere bant, die vol fcharpe pennen, binnewaarts in geflagen zijn , binden dien halsbant aan een leuning, die met de hoogte van den hals over een komt, den mifdadige met der tijt van vaak overval- len begint met den hoofde te knikken, waar door de pennen in zijn hals {leken- de , hem yder oogenblik weder, met groote pijn ontwaken, al eer zijn flaap fchier begonnen is: het zou kunnen we- zen , dat dezen Roomfen Conful» met al- zulk langdurig pijnlijk waken, om bals gebrocht mach zijn, 't welk eenige ge- nieenfchap heeft, met Velzens fpijkervat, dat ons in defe befchrijving vry verre antro't
|
|||||||||||
Dit r geit f*
ke firafe by de Rf meynen. |
||||||||||||
En noch
oj> ttnige plaatzert gebruykt' lijk. |
||||||||||||
Heerenvan Am stel. II. Boek.
|
||||||||||||
107
|
||||||||||||
ontrolt is. Doch de lezer gelieft indachtig
te zijn, dat het met hem (volgens't out lie- deken) ook drie dagen geduurt heeft. Wy befluiten dan, dat Gerart van Velzen eerft in 't fpijkervat gerolt, daar na gerabraakr, en eyndelik op een radt geleit, 't hooft af- geflagen, en op een pen daar boven uitge- fteken isj 't welk door geen van al on fe ge- noemde oude Schrijvers tegengelproken wort. Het vervolgen der t'Zaamgezworene
was zeer groot: DeGoutzeendegroote Kronijk, zeggen, dat alle die gene, die Velzeen tot in't ogende lidt befionden, ge- doot wierden en oy radengeleyt. Veldenaar zeit gedoot ofeeuwelijk verdreven, waar onder hy Amfiel en Woerdens vrienden mede begrijpt. d'Uitrechtfe Heda zeyt flechts, dat Velzens magen tot in 't negende gejlacht wierden uitgeroeyt. Den voor-ver- haalden Amfterdamfen fchrijver zonder naam, vervolgt op 't voorgaande ook al- dus. En die voor zeideHeeren van Amfiel en Woerden zijn met der vlucht ontkomen j En alle den genen, diemenwifi, ergens te krijgen, den voorzeide van Velz.cn, Amfiel, en Woerden van bloede ofte aliantie befiaen- de, ofte van hunne factie wezende, van den meefien tot den minfien , zoo wel mans als vrouwen, en kinderen, werden omgebracht, en hunne goederen verbeurt gemaakt. Doch de Heer Voffius verwerpt dit, en zeyt, dat men alle, dit men van de fZaamge- zwoorene bekomen konde, om hals bracht, en die 't ontvlucht waren, eeuwiglijk uyt Hottant gebannen, en hunne goederen ver- beurt gemaakt wierden. Maar V vervolgen van de vrienden der t'Zaamgezworene tot in't negende Ut toe, zeithyrontuit, dat onwaarachtig is, en dat dit fchrijvers ge- fchreven hebben , die in de volgende eeuwe daar nagekomen zijn: maar dat het by d'out- fte fchrijver s niet gevonden wort, ook blijkt dezje onwaar heyt , (na zijn E. zeggen) daar uyt, dat d'Huyzen van Amfiel en Vel- zen , daar van de voorgangers der t'Zaam- |
gez/woorene gejproten zijn, geheel en onge-
fchent, noch lange Jaren daar na geftaan zouden hebben, en die gejlacht en een ruymen tijt na dezen, in aanzien zijngeweefi, gelijk zulks uit zekere brieven blijkbaar is: Wat de Huizen van Amfiel en Velzen, en hare, en andere der t'Zaamgezworene geflach- ten, ter oorzaak van de doot van Graaf Floris is overgekomen, zullen wy inde volgendeHooftftukkcn verhandelen, en zeker briefin tegendeel van dit zeggen vertoonen. En nademaalonze boven-ge- noemde Kronijk-fchrijvers te jong zijn, om hier over, by de Heer Vojjius aange- nomen te worden, zoo zullen wy zien, r^ortve. of onzen ouden Rijmer Meiijs Stocke, far{tpH (die immers out genoeg moet zijn , en niet ouder zijn kan , om defe gefchiedenis te befchrijven, want hy in die tijt leefde) hier niets van aanroert. Dus luiden zijr» rijmen, na dat hy de getrouwheyt vaa Graaf Floris Winthonden, daar hier vo- ren af verhaalt is, geprezen heeft. fjMer deze moor der s verwoet»
Hebben haren Her e verbeten,
Hem niet alleene, fuldi weten,
Merhemfelven, enmenigenman,
Als ie eenfdeels feggen can,
Daer 'tfiede hevet al openbaer,
Ende ontbinden [alhier naer.
Kinder, magen, hebben f onteert,
Die in haer doen hebbengekeert,
Die noch in haren doene houden,
Sullen verraders [ijngefcouden,
Alle die dage diefi leven,
Ende met hem fijn verdreven
Wt haer lande, wt haren goede.
Des mach hem we fin wee te moede,
Die der moort onfchaldig fijn. ,
Het geen men uit deze vier laatfte re-
gels kan afnemen, niet van wegen het dooden, maar aangaande't uytbannen van de namagen der t'Zaamgezwoorene, is, mijns bedunkens', zoo klaar, dat'mer niet aan behoort te twijffelen. Vorder, wort ontrent den Jare 1130.
O x in |
|||||||||||
Vm Vel-
ft» fchrik- kelijk ge- doot. |
||||||||||||
Zijn
Vrienden gedoot of verdreven, |
||||||||||||
VojpHS ge-
voelen daar ever- |
||||||||||||
V Leven enDaden der
|
|||||||||||||||
io8
|
|||||||||||||||
in d'oudeGeflacht-tafelsder Edelen van
Hollant genoemt, eenen Dirck van Vel- zen , die, na alle vermoeden, de Vader van deze Gerart zal geweeft zijn : Daar na, omtrent 't Jaar 1x90. vintmendeze Gerart zelf, en dit zijn detweeeenigfte namen van Velzen, die men in alle de Hollantfe Kronijken vinden kan, waar uit blijkt dat zijn geflacht, genoegzaam |
|||||||||||||||
uitgerooit is. W. van Gouthoeven zeït ooki
dat het Slot te Velzjen-, twee mijlen van Haerlem, t'zedert de moort door Gerret van Velzen aan Graaf Floris van Hollant, &C, begaan, inden Jaar iiy6. in mine, of vervallinge , leit, doch eenige ftuk- ken van muuren konnen noeh van 't zel- ve gezien worden. |
|||||||||||||||
NEGENDE HOOFT-STUK.
Van 't gene, na de doot van Graaf Floris van '
Hollandt, &c. Ter oorzaak van de zelve,
voorgevallen is. Kort Inhoud.
't Slot Kronenburg wert geplondert en afgebroken, en't Slot te Muyden, Diderikvara
Haerlem te bewaren gegeven. Gelegentheit van't zelve. De Graaf van Kleef wekt 's Lants regeering aan herru Komt in den Hage. Heer Guye van Henegouw ruymt voor hem, naar Geertruydenberg. Schrijft's Lants toeftant aan zijn broeder,- diehemver- foekt aldaar te blijven tot zijn overkomft. 't Welk doende, neemt de regeering van Zuyd- Hollant, gelijk de Graaf van Kleef die van Noord-Hollant aen. Bedenkingen over den zelven. Den KleefzenAdel komt meeft al in den Hage, daer men, tot's lants koften open tafel houd, daer groot mifnoegen uit ontftont. De Grave van Henegouw komt zelfs tot Geertruydenberg, daer den Hollantfen Adel en gemeente na toeloopen, en den Graaf van Kleef verlaten, die met de zijne, ftillekens te lant uittrekt. Ds Graaf van Henegouw komt met zijn broeder tor Dordrecht, en van daer tot Delft , met 1000 man- alwaer een oproer ontftaat, doch wort van hem geftilt; hy beract zig met de Staten die hem 's Lants bewint, als voogt van zijn Neef, in handen (tellen. Biffchop Willem'van Uitrecht, belegert, en wint tSlot te Muyden. Wat recht hy daar op meende re heb- ben. De Graaf komt tot ontzet, doch te laet. De Biffchop voert zijn Leger in Weft Vrieflant. Vermaant de Vriezen*or. herftellingvanhun Vryheyt. Predickt aflaat tegen de Hollanders. Zy. vallen af, belegeren en winnen't Slot Wydenis: Werpen dat van Nieuwendooren en Enigenburg om verre : overvallen en verbranden de Stadt Meden- blik : Beleggen met des Biffchops hulp , dat Slot; 't welk zich mannelijk verdaediet Graaf Jan van Henegouw ontzet Middelburg in Zeelant, dat van de Vlamingen bele- gert was. Treckt met een groot Leger in Weft-VrieÜant. Slaat de Vriezen by Enkhuv- zen , 't welk met noch eenige Dorpen geplondert en verbrant werd. 't Slot Medenblïk in d'uytrerfte hongers-noot gekomen zijnde ., wert van de Vriezen uyt fchrick verlaten , en van Graaf Jan wederom hemelt, wiens Leger, door ftrenge vorft en koude , ge- nootzaakt is wederom te keeren, en komt met den Grave, (doch geheel verftroyt/ we- der t'huys. |
|||||||||||||||
ZOohaafl: de gevangens van 't be-
legert SlotKroonenburg afgeleit, en in verzekering gebrocht wa- ren , hebben de Krjjgs-knechten |
|||||||||||||||
't zelve eerft geplondert, en daar na tot
den grom toe, afgeworpen, zoo dat'er nauwelijks den eenen fteen op den ande- ren gelaten is> jmo groot was de verbit- tering, |
|||||||||||||||
Heeren van Amtsel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||
iop
|
|||||||||||||||||||||||||
veyjig-te mogen reyzen) verzocht, en
ook verkregen had. Graaf 'Ian van Hene- gouw , dede zijn broeder in aller haaft hier op weten, dat het nootzakelijk was, dat hy daar bleve , alzoo hy nu zelfs reys- vaerdig ftont, om by hem te komen, en aldaar beft van hem, op alle voorvallende zaken, kon onderricht worden, nademaal hem 's Lants toeftant bekent was. Hier over bleef Heer Guye tot Geertruydenberge, en die van Zuyd-HoUandt begonnen rnet zijn regeering zeer wel vernoegt te wor- den , maar met de Noord-Hollanders moei- de hy hem niet. De Graaf van Kleef was zoo haaft niet
in den Hage gekomen, of hy nam 't Hof met de gantlè beftiering des lants aan zig, zoo dat 'er anders niet aan fchorte, dan de tijtel van Grave van Hollant. De Noort- Hollanders verdroegen dit, enlieten't al- zo, doch morrende en knorrende, heenen gaan. Evenwel is't niet buiten beden- ken , dat hier eenig heymelijk verftant onder fchuylde, tuffchen den Kleefden Graaf, en eenige der t'Zaamgezworene, die noch onbekent waren, en ftilzwijgens dit fpel, tot d'uitkomft des zelfs, aanza- gen: 't Gaf ook bedenken, dat hydoor voorfprak des Heeren van Kuyk, (die, naar alle vermoeden, van den Hartog van Brabandt daar toe verzocht was) de t'Zaamgezwoorene op Kroonenburg, haar lijf en leven had zoeken te verfchoonen. Doch dit zijn Rijk duurde niet lang, want het overige des Kleefden 4-dels , die noch in hun lant gebleven waren, vernemen- de, het groot gezag, dat hun Heer in Hollant voerde, quamen al t'zamen op Kope van ampten, of ten minften om haar een tijt lang te verluftigen, naar den Hage af-zakken , overmits alhier alle dagen open Hof wierd gehouden; men gafte en brafte , men flempte en dempte , men vrat en zoop niet weinig , en dat al tot 't Lants en 's Graven van Hollantskoüen, want men tafte alles aan, dat men krijgen O 3 kon» |
|||||||||||||||||||||||||
tering. Daar na is wederom hier ter (lede
eenander Slotgebouwt, dat ook noch te- genwoordig in wezen is, en de zelve naam voert. Van 't Slot Kroonenbmg lie- pen de Beleggers met groote verbolgen t- heit naar 't Slot te Muyden, meynende al- daar noch eenige van de t'Zaamgezwoo- rene te vinden, maar zy waren gevlucht, en hadden 't Slot ledig gelaten. Hier over wierd het van vernielen verfchoont, te meer, dewijl het Graaf Florïs in het by- zonder toe quam, die het (gelijk gezeit is) van zijn eigen goet had laten bouwen, naar vermoeden , om zich hier door te fterker te maken, zoo te water als te lan- de, door dien het aan de mont van de Ri- vier de Vecht, aan't T, en de Zuy der-Zee gelegen was. Ook had hy tot allen tijder,, die van Uitrecht, door 't fluiten van de Ri- vier, daar mede konnenquellen, en zijn zelven voordeel doen, met tol te nemen, van de op-en af-varende fchepen. Doch hadden de Krijgs-knechten yemant van hare vyanden hier op gevonden, het had voorzeker niet verfchoont geworden. Men beval dan het feive aan Heer Dirck vanHaerlem te bewaren, die het van 't lants wegen , infijn gebiet nam. De Graaf van Kleef begaf zich naar
Dordrecht , alwaar by aanhang kreeg , want hy trok 's Lants zaken aan hem, als of hy zelfs Grave van- Hollandt geweeft ware. Heer Guye, broeder des Graaf van Henegouw, die hem in den Hage onthielt, was hierover dapper ontftelt, doch kon, voor die tij t daar niet tegen doen, en ver- ftaande, dat de Kleeffe Graaf zich berey- de, om in den Hage te komen , ruymde voor hem, en reyfde naar Geertruj'denber- ge. Hier van daan, liet hy den toeftant des Lants, aan Graaf Jan zijn Broeder weten, als mede, dat hy voorgenomen had, wederom by hem te komen, daar toe hy vry geleyde, voor hem en zijn Neef, des Graven zoontjen , aan den Hertog van Brabant, ( om door fijn lant |
|||||||||||||||||||||||||
Heer Guy*
van H«»f- gowoi be- rechtZuit' Hollant, |
|||||||||||||||||||||||||
Gelegent-
•*« van 'c Slot te tenyden. |
|||||||||||||||||||||||||
Ve Graaf
van Kleef komt in den Hage. |
|||||||||||||||||||||||||
Wort aan
birck van ftaerlem ^volen. |
|||||||||||||||||||||||||
ö* Graaf
"«« Kleef trekt sl*ntsTa- |
|||||||||||||||||||||||||
Houd al-
daar open Hof. |
|||||||||||||||||||||||||
aan
|
|||||||||||||||||||||||||
'"nt.
|
|||||||||||||||||||||||||
i io 't Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||
kon, en het gereetfte was. Dit zeit'er
Meiijs Stocke van. Die Gr ave van Cleve trac in den Hage,
Tot hem quamen alle.dage
Daar vrienden ende mage,
Die ons deden diegrooteplage.
Ende aten en dronken 's Graven fpife,
Hem dochte doe in aller wife,
Datfi vonden hadden 'tgoet.
Hier door wierd in korten tijt, een
groote fomme geks t'zoek gemaakt, waar over de gemeente van Hollant den Kleef- den Graafbegonnen te mistrouwen, dat hy's Lants welvaren niet benaerftigde, maar't zelve ten achteren zette, en gants krachteloos zocht te maken, zoo dat het wel haaft , qualijk met hem afgeloopen zou hebben: Maar de tijding van des Graven vanHenegous aankomfttot Geer- tmydenberg belette dit: en daar mede was zijn Ho/ook uit: want hy vond zig op ee- nen dag, van alle den Holhntzen Adehn gemeente verlaten , die aanflonts heenen reyfden, om den Graaf van Henegouw te verwellekomen, met eenen hun latende verluiden, dat zy wel haaft met hem zou- den weder komen, en ander ordredoen ftellen. Den Graaf van Kleef &t, en de- zen^ grooten toeloop verftaande, alsook dat'er wel drie duyzent Krijgs-knechten by den Graaf van Henegouw in dienft wa- ren , ruymde met al de zijne, ftillekens uit den Hage , en trok wederom in zijn Lant. ,...faff Ian van Henegouw wierd met
bbjdehjk toejuychgen van al't volkont- rangen en verwellekomt, die hem ge- trouwheit zwoeren, en alles dat wapenen voeren en bekomen kon, ruften hun ten oorlog. Hy quam benevens zijn broeder eerft te Dordrecht, en van daar met drie duyzent man tot Delft, aldaar hy zeven dagen met de Staten raad pleegde: De GoutzeKronijk zeit van zeker oproer, met deze woorden. Daernaquam Graaf |
|||||||||||||
lan te Delft, ende doe wort daer eengroot Op roer tt
opjlal onder diegemeent, die tegen malkan- De^» der vochten. Daer bleef Graaf lan feven da- gen leggen binnen Delft, ende verfoende die gemeent, datjite vreden waren. Uyt de Rijm-kronijk blijkt zulks mede. Van danen a hi te Delft voer,
En tie liede van Zuut-Hollant mede. Doe hl quamaldaer terpede, Wort atdaer een parlement, Eer datpleyt wort geënt, Leden zeven dage daer, Eerwasgeeffent, &c. Doch wat d it voor een oproer geweeft,
en waar uyt 't zelve ontftaan is, wort ner- gens gevonden , geen van onze oude Kronijk-fchrijvers , dan de twee voor- noemde, melden hier af. De Heer Vojfius gaat het ook voorby, maarhyzeit dat de Staten, na zeven dagen raadplegens, den Graaf van Henegouw het bewmt in handen gaven, tot der tijt toe, dat Graaf Floris zoon, lan, uyt Engelant zou gekomen zijn. Als Willem van Mechelen,nceEvzn Graaf Floris, (die in 't zelve Jaar, onlangs voor des Graven doot, in de plaats van lan van Zierik, tot een-en-veertigjle Bijfchop van Uitrecht geftelt was) begon te bedenken, dathy verzuymthad, de t'^aamgezwo- rene, die op Kroonenburg belegert geweeft hadden (alzoo haar t'zamen-zweering hem bekent was) te ontzetten, is hy daar over niet wel vernoegt geweeft, en be- ginnende zig zei ven van onachtzaemheit te befchuldigen, overleyde, of het noch geen tijt ware, om yet, tot voordeel des Bifdoms uit te werken. Ziende dan, dat het in Hollandt zoo verwart en verdeelt was, ishymeteendeelgewapentt'zaam- Willem geraapt volk, voor't Slot teMuyden ge- sifchtp rukr, 't zelve aanftonts belegerende. Hier ^Uit" op meende hy eenig recht te hebben, ™kt''v0<ir want volgens't zeggen van A.Bucheüus, >t si0t tt (die aanteykeningen gemaakt heeft op Uuyien. a De Graaf van Henegouw. dr
|
|||||||||||||
Dut onhfl
verwekt. |
|||||||||||||
Sluypt al
fiil ten lande uit. |
|||||||||||||
Graxf lan
imn Htne- gou-w komt •i»Helltmt.
|
|||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||
in
|
||||||||||||||||
gen van Beka, zoo met ftormen als blij-
den, die den Grave zelve had doen ma- ken , als Meiijs Stocke zeit, niet lang kon- de uit harden, ook was't volk daarbin- nen , door tegenftant aan debefpringers, (die nacht noch dag niet op hielden,) te bieden, zoodanig afgemat, dathetmee- ftedeel, de wapenen neder leiden, en naar 't gebodt huns Overfte niet meer lui- fteren wilden, maar hun zelven aan den BijJchop opgeven: niet meer dan vijf wa- 't sin render, als UMelijs Stocke zeit, die Die- Muyden derik van Haerlem getrouw bleven, en "an den methemalleswildenuytftaan. Maar dit fjfrg^e kleyn getal niet machtig zijnde, om 'c Slot "^ te verdaedigen, was hy genootzuakt, een verdrag te verzoeken, By'twelkhy 'f Slot en hem zelfsals gevangen, doch be- houdens lijFs 9 in des Biflchops handen moft overgeven. Doch bad hy het maar twee dagen langer konnen uythouden , volgens onzen oude Rijmers rijmen, de Grave vanHenegouw zouw hem ontzet hebben. Ofhi ware bleven doot.
Want hi tfAmflelredam wasjjomen.
Om fontfetten te haren vromen.
Dit nu te laat zijnde, heeft by zijn
volk in de naaftaangelegene plaat fen ver- deelt, om den BijJchop in zijn voortgang hier ontrent te ftuy ten, maar let eens hoe onzen Rijmer hier voort gaat. Dus hevet Biffchop Willem befiaen *
't Graafschap te groeten van beginne. Nu mochtmenjien, hoegroten minne Dat hïdroechtot fnen neven, Den eenen die daer doot was bleven> Ende den fine in Ingelant. |
||||||||||||||||
de Stichtfe Kronijken van Heda en Beka,)
zoo had Keyzer Otto den eerjlen, inden Jareo.jg. ennahem, zijn navolger Otto de tweede, inden jzreyy 5. brieven, (die Muyden hy 0Q\_ aanwijft) aan de Kerk van Uitrecht eertijts verleent, waar by Muyden, (dat in de f" ' 'v' zelve , in't Latijn Amuda genoemt recht. wort, ) aan de Kerk van Uitrecht gegeven is. Doch het zou namaals van de zelve Kerk aan de Grave in pantfchap voor ze- ker zomma van penningen verfet zijn ge- weeft, welke zomma daar na tot loding des zelfs wederom betaalt is. En om vor- der te bewijzen , dat de Stadt Muyden met hare inwoonders aan de Kerk van Uit- recht behoorden, vertoont de voornoem- de Buchelius een andere brief, daar in den Rechter , of Drofi, of Balliu, of Schout, ('t Latijn fe woort is Iudex) en Schepenen en Raad der Stadt Muyden bekennen, dat zy aan de zelve Kerk zoo veel als eigen zijn, en by die zullen blijven, den BijJchop die is of komen zal, getrouw zijn, zonder haar oyt een 'ander Heer te onderwerpen. Deze brief was gegeven't Jaar iao6\ op den derden dag na den Zondag Oculi, dat is drie weeken naar Vaften-avont, en vol- gens dien, niet lang voor Graaf Floris doot. Maar uit deze brief blijkt wel, dat aan de Kerk van Uitrecht eenige eigen- dom van de ftede eJMuyden was overge- geven, maar niet van des zelfs Slot, dat den BijJchop belegerde, want in tegen- deel blijkt uyt de Rijm-kronijk, dat dit Slot van Graaf Floris gekoft, en gebout was, van zijn eigen goederen, dit zijn de woorden. Si voeren te Muiden witten Grave,
Te hufe dat hi mitfire have, Hadde gecoft ende doen maken. Diederik van Èaetlem; d ie dit als Slot-
voogt, van 's lants wegen bewaarde , (ge- lijk gezeitis,) was op dit beleg gants on- voorzien, alzo dat hy 't groot gewelt, dat den BijJchop daar op dede * volgens 't zeg- | |
||||||||||||||||
ie
|
||||||||||||||||
DU daar
of mtiedïg.
|
||||||||||||||||
Den Bijfchop, door deze eerft verkre-
|
||||||||||||||||
gen Zege hoogmoedig wordende, over-
leyde, waar hy beft zijn overwinningen zou konnen vervolgen, en wel wetende , dat de Vriezen uit den aart, al over lang, tot muy tery, en van de Hollantfche Gra- ven |
||||||||||||||||
*t Leven en 'Daden der
|
|||||||||
112
|
|||||||||
ven af te vallen, genegen waren geweeft,
voert hy zijn leger in Wéjl-Vriejlant over, en vermaent haar, dat 'et nu tijt was, om DeVriefen wederom vryevolckeren te worden, daerzy op nerig en baer voor-ouders wel eer, zoo veel bloet Maakt. VQor gej}grt ha(ljen, en dat hem ten hoog- ften verwonderde, dateer air ede zoo veel tijt vergeefs verloof en was, die zy tot haar voordeel zouden hebben konnen waarnemen, maar dat 'et evenwel noch niet te laat was, om hare vryheit (zoo zy die liefhadden) we- derom te herjleüen, daer in hy haer wilde be- hulpzaam zijn. En om de Vriezen noch meerder aan te hitzen, & ibidem adverfus • Hollandienfem populum Epifcopalem pree- Predikt dicavit indulgentiam, zcit Beka. Dat is: tf-Uten gn a]jaer pre4ikt hy denBiJJchoplijkenaf- SplJ e laat, tegen't Hollantfche volk. Dit van haar aangenomen wordende, als of Bif- fchop Willem zelfs Paus was geweeft, raak- ten zy terftont aan't hollen, en al hun yver enbitterheyt, die zy boven allean- dere, hadden getoont, in': vervolgen der t'Zaamgezworene tot wraak van hun Heer Graaf Floris, (gelijk ofzyberouw van 't zelve kregen) veranderde, en keer- den haer tegens hem en zijn Erfgenaam, waar overzy teneerften't Slot Wijdenejfe met grooten ernft en gewelt belegerden. Vriezen Boudewijn van Naaldwijk hier op gebie- memen dende, was gedwongen , om dat hy van tSl°j alle nootzakeüjkheden , tot tegenweer ll e. dienende ontbloot was, dit Slot aan haar over te geven, op voorwaarde, dat hy met al de zijne, behoudens hun lijf en goet daar af zou trekken , en in zekerheit met 't zelve in Hollant varen, dat zoo ge- fchiet zijnde, hebben de Vriezen 't Slot tot de gront toe, neder geworpen. Hier van daan zijn zy gevallen op't Huis te Ook't Nieuwendoren , dat noch niet volmaakt liuuNteu- waSj waar joor Zy ket te ljchtelijker in «w» oren. joegen , enwaderaf-braken. Ditzeggen
de Goutze, en Rijm-kronijk. Maar de groote Kronijk, en die van Beka en Heda, dk van de Heer Vojjius ge volgt worden, |
|||||||||
noemen in de plaats van dit, 'tHuys Eni~
genburg, 't welk de Vriezen ook zouden in gekregen enverwoefthebben, beyde kan het waar zijn. Dochdathunmeeftin . de wegftont, was Medenblik, nademaal dit zoodanig gelegen lag, dat men alle uuren, hun lant, uit't zelve kon over- vallen en pionderen. Dit hebben zy dan aanftonts belegert, en de Stadt ook in ge- kregen , berooft, vernielt, en verbrant. Maar't Slot dat zeer fterkwas, eninbe- Belegeren waring van Heer Floris Wouters zoon van Meden- Egmont, floeg haar ftormen af. DenBif Mik. fchop dit verdrietende, zond de twee Blij- den , die hy voor Muyden gebruykthad (als gezeit is) aan de Vriezen over, om het Slot daar mede te dwingen , doch't was vergeefs, want de belegerde waren fterk en moedig, en van't geen tot tegenweer dienftigwas, wel voorzien. GraafIan vanHenegouw, die nu voor
fijnNeve alleen,alsVoogtvan Hollandt regeerde, de tijding van dit beleg gekre- gen hebbende, berade zich in den Hage met de Staten over den roeftant van 'sLants zaken, en vonden goet, dewijl Middelburg in Zeelant van de Vlamingen (doorheymelijk toedoen van Wolf art van der Veer, als wy hier vooren gezeit heb- ben) hart belegert, en nu ind'uyterfte noot gebracht was, 't zelve eerft te ont- zetten , nademaal men wel verfekert was, dat aldaar in Zeelandt noch verfcheyde - goede vrienden te vinden waren, den Grove toe gedaan, die hun dan met zijn ,/<H> komft wel zouden openbaren, maar die tJ^fmet nu , als overheert, ftil zaten. Ook ver- krijgsvolk troudemen, dat't Slot Medenblik wel ZO na Zee- lang zou konnen tegen houden, ter tijt tap- toe , dat men ^Middelburg ontzet had. Ditwierd dan in't werk geftelt, enden Grave voer metzijnKrijgs-volkin Zee- lant , om (^Middelburg te behouden. De Vriezen, die al vergeefzemoeyten
deden, en groote fchaden, voor 't Slot te ^Medenblik uytftonden, vernamen wel, daE
|
|||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||||
"3
|
||||||||||||||||||
even wel zulks wiften, vielen rnoediglik
uit de Stadt, ontfïngen den Graaf van Henegouw met groote blyfehap, geley- den hem ai zegepralent binnen hare poorten, en hier mede waren zy van dit beleg verloft, dat van't begin des Zo- mers , doen Graaf Floris omgebracht wierd, tot 't eynde van den Herfft toe, ge- duurt had. Nu waren groote fommen penningen,
die den Grave van Vlaanderen tot betaling der Soldye aan de beleggers voor Middel- burg had opgebracht, te vergeefs ver- spilt , en alle d'aanflagen van Heer Wol- fan van der Veer in rook verdweenen: evenwel wift hy dit zoogeeftig van zijn hals te khuyven, en alles zoo aardig te ontvey nzen , als of hy nergens van gewe- ten had, dat Graaf fan van Henegouw met hem, benevens andere Zeemvfe Hee- ren raad pleegde, en't groot gevaar, van ,t Slot UWedenblik, en volgens dien, 't ver- lies van gants Vrieflant te kennen gaf, en hulp, om't zelve te behouden , vanhaar verzocht. Doch de Zeeuwen, dienuzco lang met hunne vyanden in haar lant hadden gecjiielt geweeft, en den oorlog heel moede waren, toonden zeerWeinig genegentheit, om tegen den winter, zoo verre uit hun lant, ter heyrvaart te trek- ken , niet te min beloofden zy op een kort met een deel krijgs-iieden, te zullen vol- gen , doch zeer weinig quamender. De Graaf vertrok hier op naar Hol- ïlott*ndtrt
lant , en vergaderden zo veele Lants- «*""»«•- |
||||||||||||||||||
dat 'er met gewelt niet op te winnen was,
en dit van alle de floten en fterkten, (die Graaf Floris in Vrieflandt had doen bou- wen 5 om de Vriezen daar door in den toom te houden,) maar d'eenigfte zijnde, die de Hollanders ingants WefiVrieJlandt noch in hun gewelt hielden, daar van zy zeer gaerne hadden ontflagen geweeft, befloten, deze plaats uit te hongeren, en de belegerde daar door, tot overgeven te dwingen, alzoo men hun bericht had, dat'er zeer weinig vooraat van koorn binnen was. Zy ftopten het inkomen der haven zoo dicht met ingeflagen palen, dat 'er van die kant, niets binnen kon ge- voert worden. Van de Lant-zijde hadden zy het met hun Krijgs-luiden zoo wel, en vaft omcingelt, dat niemant daar door konde komen. Hier over geraakten de belegerde in zoogrooten gevaar, datzy tot onderhoud van hun leven , Paerde- vleys, uit gebrek van andere fpijze, mo- ften gebruyken, door dien't ontzet zoo lang vertoefde. De tijdingedat Graaf Jan vanAven-
nes, met zijn volk tot Zirckzee in Zeelant gekomen was, verfchnkte de Vlamingen, die Middelburg belegert hadden, zo dap- per ,dat zy, zonder hem te durven ver- wachten, alle om een goet heenkomen uitzagen. Want eenige warender by, die noch wel heugde, met wat gevaar zy, ten tijde van Grave Floris , uit Zeelandt ontkomen waren, doe zy hare makkers met zoo groote menighten zagen ver- drinken of doot flaan, als hier voren ge- zeit is. Maar de burgers van Middelburg, nu al in d'uyterfte noot zijnde, door dien hunne Krijgs-knechten , wegen't lang- duurig en hp.rt beleg, meeft gefneuvelt waren, daar door zyzig al begonnen op 't overgeven te beraden, dit onverwacht en verbaaft vluchten van de Vlamingen, gewaar wordende , grepen wederom moed , en hopende, dat dit eenteyeken van ontzet wezen moit, zonder dat zy |
||||||||||||||||||
Hnngen
*f»« op 't
Slot in irooten hongers* noot. |
||||||||||||||||||
nen de
'riez.en. |
||||||||||||||||||
knechten , als het in der haaft mogelijk
|
||||||||||||||||||
Middel-'
"Urg ont' f't. |
||||||||||||||||||
was; de Heeren van Arkel en van Putten
en de meefte borgers van Dordrecht trok- ken ook met hem, zoo dat hy eengroot en fterk legei te velde brocht. Met 't zel- ve komt hy ontrent Enkhuyzen, en vont aldaar de Vriezen, bereyt om hem flag te leveren. De Hollanders,door hzreOwer- ften aangemoedigt, vallen op haar aan, en naareen dapper gevecht aan wederzij- den , verlooren de Vriezen dien flag, met P wel |
||||||||||||||||||
*t Leven en 'Daden der
|
||||||||||
ii4
|
||||||||||
wel drie duyzent mannen. Des Graven
leger plondtrde en verbrande al teffens Enkbuyz-en met eenige na by gelegen Dorpen: wiens vlammen by nacht zeer verre fchijnende, de beleggers voor't Slot Medenblik zoo groote verbaaftheit, als de belegerde op 't zelve Slot, vreugde toebracht, want defe het branden ziende, riepen overluyt, Wy worden ontvet. Des morgens zagen zy eenige van des Graven fchepen aankomen , daar op den Slot- voogt Heer Floris van Egmont geboot, dat'er 30 van zijne knapen zouden uyt- vallen, om te zien hoe het in 't Vriefe Le- ger geftelt was, maar zy vonden de Vrie- zen vaft bezig, met pakken en zakken, en mede te flepcn, 't geen zy noch met der vlucht meenden te bergen: deze 30 man- nen floegen 3 5-Vriezendoot, enkeerden wederom. '* slot te ^ Terwijl was men aan d'ander kant be- Mtdenblik z\g , om de palen uit te trekken, daar tm^tt. mefe <je vrieZjin de haven gefloten had- den , zoo dat de Vloot binnen quam, wiens Maarfchalk zeer blijdelijk verwel- lekomt wierd. Terwijl komt 'tgants leger te Medenblik, doch de Friezen waren alle gevlucht» men brochtterftontovervloet van fpijze en drank, met allerley nodig krijgsTtuigbinnen den Bttrgt, en 't Leger |
vernachte daar rontom heen. Hier ftont
het gefchapen, dat geheel Wéft-Vriefiant wederom onder des Graven gehoorzaam- heit zou gebracht worden. Want had Graaf lan deze zijn overwinningen mo- gen vervolgen , hy had al de Vriefe Hee- ren ingyzelingemedena Hoüandt geno- men , gelijk de Heer Dtrck van Brtderode toe genaamt den Goedertieren , in den Jare 1x85". ^oor ^ van ^en overleden Graaf Floris gedaan hadde; waardoor Vriejlandt wederom hem onderdanigh wierd. Maar den Hemel belette dit, want dien nacht begon het fchielijk zo fel kout te worden, en daags daar aan, zoo hart te Vriezen, dat men qualijk door de Ztty* der-Zee kon varen, waar over den Grave j geraden wierd, dathy't Leger naar huis * Vr'%^ zou doen vertrekken, dewijl't zelve in't y^e~'m velt niet langer duren kon, dit wierd ter- vm ^ ftont belaft, en den aftocht geblazen, der inv*l* 't Leger vertrok, doch 't wierd, zoo te water als te lande , zoo door Ysgang als koude, zodanig verftroyt, dat de Graaf, tot Hmrkm komende, 200 veel van zijn volk rnifte, dat hy daar over wel hertelijk ontftelt was. Aldus befchermde het vrie- zen dzVriezsn> op dit maal» voor meerder onheyl. |
|||||||||
TIEN,
|
||||||||||
Heerefi van Amts el. II. Boek. 117
TIENDE HOOFT-STUK.
Van d'overkomft van Jan, Grave van Hol-
lant, &c. Graaf Floris zoon} uit Enge-
landtinZeelandt. Kort Inhoud.
Den Adel befluyt buyten kennis van den Graaf van Henegouw, den Jongen Graaf Jan uit
Engelanü te halen. De gezanten worden verkoren , en varen over. De Koning van En- gelant ftaat hun verzoek toe, en bevelende de Heer van Brederode de zorg over den Jongen Graaf, laat hem varen. Of hy te voren getrouwt was, en zijn Wijt met hem voer ? Hy komt in Zeelant aan, en wort verwellekomt, voornamentlijk van Heer Wolfart van Borffelcn, die hem geheel, dootvleyen, tot zich trekt, daar over d'an- der Edelen, mifnoegen, en hem verlaten. De Graaf van Henegouw ontbiet den Jon- gen Graaf van Hollanttot Dordrecht, om hem de Heerfchappyover te geven , die hem antwoort, dat hy tot Bridam , met een geleyde van ico man by hem zou komen , waer door den Graaf van Henegouw verftoort, heymelijk uyt't Lant vertrekt. Heer Wolfart geeft raad , dat men hem naj agen en vangen zoude, dat gedaen wort, doch te vergeefs. |
|||||||||||||||||||||||||||
Et meefte deel van den Adel
|
|||||||||||||||||||||||||||
noeging van de gemeente, diehy zoent
te behagen, dat zy vreefden, hier t®e niet te zullen geraken. Daar over begon- craaf ian nen Zy onder malkanderen te overleg- va„ HeriC_ gen, of het niet beft ware, dat men den gcuv re- jongen Graaf'uit Engelant zocht over te êrsrt <"■»- halen , om zijn lant zelf te komen regee- fi'S- ren. Dit alles deden zy , niet alleen in d'afwezentheit van Graaf Ian van Hene- gouw, terwijl hy met deze Zeeuwze en Priefi oorlog bezig was, maar ook gants buyten zijn weten en kennis, [a de gaufte van deze Meeren maakten d'eenvoudig- ften wijs, dat hyzelfnadeHeerfchappy ftont, en de gemeente, daarom zodanig zocht te believen , dat zy hem zouden helpen, om zijn Neef, den jongen Graaf Ian, Floris Zoon, die de rechte en eenigfte Erfgenaam van zijn Vader was, uit zijn gerechtig Erfdeel te houden. ' 't Is dan daar toe gebracht, dat men ge- Dm JM zanten verkoos, om den jongen Graaf ^ m Jan <van HoUandt uit Engelandt over te ze„^ ge. halen, 't welk te beurt viel aan Heer Dirk zanten na van Brederode , Willem, Heer, en zijn Engelant. broeder Florens, Regael Abt, beyde van |
|||||||||||||||||||||||||||
rl
|
en Ridderfchap , inzonder-
heit die de t'zamen-fweering |
||||||||||||||||||||||||||
tegen Graaf Floris bekent was
geweeft, hadden nu hun oogmerk vol- komen bereykt, want des Grairen doot gaf haar meer vryheit, om tot hun voor- nemen te geraken, dan des zelfs gevange- nis j byden Koningvan Engelant zou ge- |
|||||||||||||||||||||||||||
Ottden
■Adel raat- fl*gtn om |
daan hebben. Dit was, dat alle die gene ,
die in de tijt der minder-jarigheit van Graaf Floris geleeft hadden, noch in- |
||||||||||||||||||||||||||
Graafian dachtig waren , hoe zy doenmaals, het
'n'tlant Heerfchap'over de gemeente plachten te |
|||||||||||||||||||||||||||
tt balen.
|
|||||||||||||||||||||||||||
fpeelen, dat haar door den zelven'Graw
daar na j al te ftreng was befnoeit gewor- den, als gezeit is. Zy meenden dan nu door de doot van Graaf Floris, en de jonkheit van zijn Zoon , tot dezeHeer- fchappy gekomen te zijn , de welke zy aan den jonger Adel, die dien tijdt niet heugde, zo fmakelijk voorftelden, dat zy die zeer licht mede aan hun zijde kregen , Maar Graaf Ian van Henegouw, begon zijn regeering, alsVoogt, zoo wakker en ernftachtig in te (lellen, en dat tot ver- |
|||||||||||||||||||||||||||
P x
|
|||||||||||||||||||||||||||
Egmont,
|
|||||||||||||||||||||||||||
T>aden der
dat den jongen Graaf, tot dien tijt noch
ongetrouwt was. Na dat de Feeften ge- eyndigt waren, dede de Koning een be- quaam Schip met groote koftelijkheit en (ieradicn toe ruften, om den Gr ave zijn Schoon-zoon over te voeren, de Heer Dirck van Brederode, heeft hy de zorgt over zij njonkheit bevolen ,en verzocht, dat hy de fouter, , die door zijn onervaren Be/telt jeugt mochten begaan worden, wilde helpen hem een verbeteren, en hem met raat onderjleunen, Sch'P '» op dat hy met der tijt, van alles, dat hem "veelt nodip; was , volkomen kmnis mocht beko- , ' H n ■ r-r . aan de
men. Zy lteken in Zee, maar de wint Heer
wilde naar hun genoegen niet al te dien- vmBre- ftelijk waayen, waar door zy genoot- derode. zaakt waren, in de Zeeuwze Eilanden te landen. De Heer Scriverius fchijnt weder- om met de Rijm-kronijk alleen te willen beveiligen, dat Graaf lans huisvrouw, Deionge op deze tocht niet methem isovergeko- Graaf lan- men, maar dat zy eenigen tijt daar na ge- de "»Zte' haalt is, volgens deze woorden. ****• Daar na droegmen over een
Dat den rade mogelic fcheen,
Dat i zijn iVjfbi hem ware.
Dusgtvielt, men voer om hare,
Ende brochtfe in 't lant, met eere.
Zoo haaft de tijding van Graaf lans
aank »m(f. verfpreyt wierd, liep 't gemee- ne volk , met grooten y ver toe, om hun Graaf te verwellekomen. Den Adel is Wolfart ook in't zelve niet nalatig geweeft. On- fan Birf' der deze was d'aldery verigfte, Heer Wol- felen komt fart vanBorJfelen van der Veer. Een man, by hm' genegen tot hoogheit , gezag, eeramp- ten, en groote fchatten , voerts tot veyn- zen, vleyen, en pluymftrijken, als gebo- ren , wiens aanflagen, met den Gr avevan Vlaanderen, heimelijk regen's lants wel- vaart aangeleit, nu mifluchtzijnde, (als gezeit is) zoo wilde hy over een ander boeg zeilen. Deze boven alle andere, den jongen Graaf met uitnemende gedien- a Graaf Jan.
, ftïg-
|
|||||||||
116 yt Leven en
Egmond't , en Heer Hem ik, Burg-Grave \
van Leydm: by deze wierden uit elke Stadt, noch twee van de verftandigfteen voortreffelijklreHeeren toegevoegt, de Welke in Engelandt komende , dien Ko- ning voorftelden , Hoe datzy federt^tom- brengen van hunGrave, nu een tijt lang in groot e oneenïgheden en oorlogen hadden moe- ten door brengen, ter oorzaak, dat haar hun wettig Vorjt ontbrak. Dat'et over zulks nootzakelijk , en meer dan tijt was, om't welvaren van den Graaf, ( aan wien den Koning d'etr gedaan had, zijn Dochter te huwelijken) en zijne landen in voorfpoedigen fiant, te doen bloeyen, dat zijn Majejteyt toch wilde gedogen, dat hun Prins met haar mocht overvaren, om hem op zijn Vaders Troon te bevefiigen, waar mede den Koning gants Hoüandt en Zeelandt voor eeuwiglijk aan Engelandt zoude verplichten. Koning Eduardt, die door Graaf Floris doot, ziiu oogwit alzoo wel getroffen had, als of hy gevankelijk hem in handen waar gele- verr, en Hechts alleen na deze gezint- fchap wachte, daar door hy nu verzekert zijnde, dat zijn Schoon-zoon by zijn Lantzaten willekomwas, alzoohyhem met gewelt, of lift, omzijnjonkhtitsen onervarentheits wil, daar niet zou heb- ben konnen door redden, ftont dit ver- zoek datelijk toe, en gafordreomde Bruylofts-feeft aanftonts , met groote pracht, en heerlijkheit te volbrengen , want het blijklijk fchijnt, dat hy tot deze tijt toe, wel verlooft, maar noch zeer jong zijnde, niet getrouwt is ge- weeft, dit zeyt'er de Rijm-kronijk af, die van de Heer Voffius gevolgtwort. Zijn Wijfmoftea hl trouwen daer > Ende bejlapen al daer naer, Doe had hi orlofi'huts te varen. De Heer Scriverius, befluit uit deze woorden , als mede uit zeker Engels fchrijver, genaamt Thomas Walfvngham, .«•Den jongen Graaf Jan.
|
|||||||||
Haer
•voor/lel aan die Koning.
|
|||||||||
Die ^ijn
Dcchter
doet trou- wen aan Graaflm |
|||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||||||
117
|
||||||||||||||||||||
lem, als men hem de tijding brocht, dac
zijn Nevc, den Grave van Hollandt uit Engelandt overgekomen was. Hy trekt daar opaanftontsnaarden Hage, en van ' daar tot Dordrecht, van hier zend hy ge- zanten aan zijn Neve, na ter Veer, die hem aandienden , dat hy te Dordrecht by Gmafiaa . hem wilde komen, hy z,ou hem z,ijn lant, en van Hene- alles dat'eraanvapwas, overgeven. DenS0'mkomc jongen Graaf met Heer Wolfart , deze *V ^ zaak overwegende, wierd door hem afge- ont\,-ut'^n raden na Dordrecht te trekken; want Heer jmgen Wolfart , wel denkende, dat den Graaf Graaf van Henegouw, die zijn fchelmftukken h hem. wei bekent waren, tot noch toe geveinft badde, maar nu niet zoude gedogen, (byfonder als hy zijn Neef, den jongen Graaf in Hollandt had,) dat hy hem on- der zijn voogdy zou laten, maarandere voogden over hem (lellen: over zulks heeft hyden Graaf beweegt, dat hy den- Grave van Henegouw, door Alout ,Bailju van Dordrecht liet antwoorden. Dat Die door het billik was, by aldien zijn Neve hem «an Borf- wilde/preken, dat hy by hem cfuame, en dat fóm "P è*~ |
||||||||||||||||||||
ftigheden, bejegenende, brengt hem op
zijn Kafteel, daar hy heerlijk onthaalt wort j hier wift Heer Wolf art het teer ge- moed van dezen jongen Graaf, zooda- nig te doorgronden, dat hem met der haaft , zijn hartstochten, en genegent- heden , die ongeveynft waren, bekent wierden , waar na Heer Wolfart hem richtende , niet anders en fprak noch dede, dan't geen hy wel wift, dat den Graaf aangenaam was, en aldus des Gra- ven hart volkomen in zijn gewelt gekre- gen hebbende , begon hem van 'slants zaken, naarzijn zin , te onderrechten. d'Edelen, die den jongen Graaf uyt
Engelant overgehaalt hadden , ditpluim- ftnjken, gewaar wordende, waren hier over ten hoogften mifnoegt , en mer- kende, dat zy van dag tor dag, hoe lan- ger hoe meer, van Heer Wolfart en de zijne, met de neck aangezien wierden, vertrokken, d'een voor, en d'sinderna, elk na de zijne; Doch de Heer van Bre- derode (om dat hem de zorg over den Graaf, van Koning Eduardt zoo hoog bevolen was, die ook buiten alle t wijffel , den Graaf behÏÏL heeft gehad, om naar hem te luyfteren,) droeg hy noch eenig ontzag toe, en bejegende hem met meer- der eerbiedigheit dan d'andere, waar over hy ook de laatfte byden Grave ge- bleeven is, tot der tijt toe , dat hem, (volgens't zeggen van de groote Kro- nijk) oorlof 'wierdegegeven, by eenen Bode, dat hy trekken z,oude tot den z,ijnenin Hol- landt. DoehdeHeer Vojfius zeit, dat de Graaf, den Heer van Breder ede, o p z e kere vergaderinge der Staten tof Romerfwaal, door aanraden van Heer Wolfart , naar Zïrckzee, inbezendingeafzond, quan- fuys om hem hier door te vereeren , maar 't was eigentlijk, om hem met eeren quy t te worden. Van 't afzetten en verzenden dezer Hollandtz,e Heeren, fpreekt ook de Kronijk van Vtldenaar. Graaf Ian van Henegouw was tot Haer-
|
||||||||||||||||||||
z.i]n befte
Vrienden
Veriagt,
|
||||||||||||||||||||
Hie ver-
trekken. |
||||||||||||||||||||
maakt,
dwars ant- raoort |
||||||||||||||||||||
hy hem goet geleide z^ou geven, om met hon-
den man, en niet meer, tot Bridorp te ko- |
||||||||||||||||||||
men. (De-Heer Scriverius meent, dar dit geefti
Bridam in Zeelandt is , daar Wolfart Heer van was, en de Mam van Borjjèlen toe behoort,) Heer Wolfart dacht wel, dat de Graaf 'van Henegouw, hier op niet komen zoude, 't welk hy ook zeer node gezien had , daar over hy dit antwoort aldus dede inftellen; want uit dewoor- dengoetgeleyde, molt de Graaf van Hene- gouw nootzakelijk vatten, dat men quaet vermoeden op hem en zijne regeeringe hadde, dat ook alzoo gebeurde, nade- maal de Graaf op dit aanzeggen in toor- nigheit aldus uitvoer. Men belooft de vyandenvrygeleide, maar de vrienden niet, tuffchen om beyden is noch vrede, noch haat. Ik heb mijn Neve ge&ocht te ff reken, niet om mijn, maar om %,ijn voordeel, ver waar- looft hy nu Zjijn eigen welvaart, hy mach het P 3 daar |
||||||||||||||||||||
Perzent
*e Heer v"» Brt- ttrode. |
||||||||||||||||||||
't Leven en 'T)aden der
|
||||||||||
ii8
|
||||||||||
dit dan uit te werken , vaart hy aldus
voort. Noch,''dunkt my, was het mogelijk, en hoog noodig, datmen hem vervolgde, en op de vlucht zag te grijpen, om uit zijn mont, 't zy willig of onwillig, te verf aan, wie de medefianders van deze verradery mochten wezen. Den jongen Graaf, hier niet aan Wort twijffelende, geeft terftont ordre, om of Heer alle vaarten en wegen, zoo te water als *'"' te lande zoodanig te bezetten, dat hy orJIe'n niet zouw konnen door komen : Ja de ver.VBut. ruymeZee zelfs, wierd met boten, fchui- ten en fchepen gekruyft, en de kuften van Vlaanderen bevaren, op hope dat men den Grave van Henegouw noch zou kon- nen vatten, maar al te vergeefs, want hy was ontfnapt. De Rijm-kronijk zeit dat in dit oppaflen zoo grooten ernft ge- toont wierd, dat het meerdan vijf-duy- zent pontkofte, en duurde, ter tijt toe, datmen zekere tijd ing had, dat de Graaf in Henegouw gekomen was. Dit heymelijk vertrek van den Graaf, Djft auei
bedroefde veel eerlijke harten, die den verfchei- ftaat des lants zeer toegedaan waren, den ge- want zy wiften, hoe dapper en oprecht, dichten hy voordezelve, en tot zijn Neefs beften V°™m gey vert had. In tegendeel waren blijde, die * gene, dieaan de t'zamen-fweering tegen Graaf Floris mede fchuldig waren , alzo zy dachten, dat de Graaf-van Henegouw die noch d'eeti of d'ander tijt, fcherper onderzoek , na de med eilanders van Graaf Floris dopt, zou mogen hebben in't werk doen ftellen , nu door vrees, ontvlucht was, en dat hy over zulks, te minder gelegentheit had, om zijn Neef den jongen Graaf h\er van te onderrich- ten , en tot wraak aan te porren: by de welke hy ook al uit het geloof was ge- raakt , en dat te meer, om dat hy niet dede, als't geen Heer Wolfart (die een medelid der t'Zaamgezwoorenegeweefl: was) goet vond. |
||||||||||
D*t Graaf daar na hem zelven wijten; evenwel moeit
ïaa vw j3et my niet weinig, dat hy in''t begin zijner Hen^sitw regeenngg j ^m raat van Landtverraders neemt: m ^P' en een pluymfirijker gehoor geeft , doch zijn jonkheit en onervarentheit ver- fchonen hem, maar die gene, die hier oor- zaak van zijn, zal ik wel gedenken. Die van Dordrecht dit vernemende, raden den Grave, na Bridorp te trekken, want zy vertrouden vaftelijk, dat zijn Neve met hem wederom zoude komen, en boden hun zelven aan, om hem in zeker- heit te geleiden, waar op den Grave hun antwoorde, Het zalbeter zijn, dat ik den tijt verbejde, dat hy van zelfs by my komt; ïk wil in zijn lant geen onru/l aanrechten. Doch de Graaf vernemende, dat Heer Wolfart hem by zijn Neve, hoe langer hoe meer verdacht maakte, en vrezende dat'er onheyl, zoo voor zich zelfs, als Vertnt voor>t gemeene lant uit ontftaan zoude, gm vertrekt heymelijk en onbekent uit den knde, naar zijn Graaffchap Henegouw,
aan niemant eenige kennis hier van ge- vende, als alleen aan de Heer van Arkel, die hem ook tot in zijn lant vergezel- ichapte. Zo haaft had Heer Wolfart deze nieu-
mare niet vernomen, of hy ftack zijn ooren in de wint , en gaat den jongen Grave van Hoüandt aan : Ziet gy nu wel, (zeit hy,) o Edele Graaf, dat, al het geen ik ii, van uw Neve, den Graaf van Hene- gouw gezeit heb, waarachtig is ? Want waarom vlucht hy, en dat noch Jluypswijs, en buitenyders kennis, ten ware, hy vreefde, dat men zijne quade aan/lagen tegen u, zou onderzoeken, te recht feilen, en fraf daar over doen lijden , en om dat Heer Worfart vreefde, dat den Graaj van Henegouw hem gedurig in de wege zou zijn , (of fchoon hy al ontvlucht was,) had hy hem gaerne van kant geholpen, of in een eeu- wige gevangenis opgefloten gehad, om |
||||||||||
ELF-
|
||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek. 11<>
|
||||||||||||||
ELFDE HOOFT-STUK.
Van 't begin der Regeeringe van Jan, deerfte
diens naams, GravevanHolIant, &c. Kort Inhoud.
Den jongen Graaf wort in Hollandt gehulr, verflaat de Vriezen by Alkmaar, te Vronen
op de Geeft, dat van hem verwoelt en verbrant wort. Graaf Floris lijk woit begraven. Graaf Jan ftelt ordrc op alle plaatzen . en maakt Heer Jan van Reneife, Bailliuw van Zuyd-Hollant. Komt tot Romerfwale, om met den Hartog van Brabant te handelen. RenelTe wort aldaar van verraai bericht. De Graaf reyft weder na ter Veer , alwaar hy Reneffe indaagt, zig te komen verantwoorden , die vry geleyde verzoekt, maar met eenigevande zijne, uitgebannen, en zijn Slot Moermont, daar op belegert, inge- nomen , en afgebroken wort. Heer Wolfart huwelijkt aan't Huis van Voorne. Oorlog tuffen Vrankrijk en Vlaanderen , wiens beyde gezanten hulp aan Graaf Jan verzoeken , die, door Heer Wolfarts aandrijven , tegen wil der Staten, de Vlamingen toevalt. Twee van Graaf Jans Oomen komen uit Vlaanderen, om'c verbont te beveiligen. Hy trekt met haar by zijn Groot-vader tot Gent, en komt daar na weder. DeWeft-Vrie- zen verzoeken en verkrijgen de Vrede. Bilïchop Willem maakt d'Ooft-Vriezen op, en predikt aldaar den aflaat,-en Kruys-vaart tegen de Hollanders. Zy komen met een Scheeps-vloot voor Monikedam , doch worden belet te landen , en gants geflagen. Den Biffchop vlucht met een boot in Overyffel, maakt vrede met Hollam , en breekt die we- der. Graaf Jan verzoekt 't Slot Yffelfteyn met zijn volk te mogen beletten , datgewey- gert wort. Heer Gijsbrecht van Yffelfteyn wort gevangen , doch zijn Wijf verdaedigt dat Slot een gants Jaar lang, het wort eyndelijk opgegeven , en aan Heer Wolfans Wijf, met 't lant van Woerden, en d'Heerlijkheit Benf kop , vereert. |
||||||||||||||
raakte hier om hals, en volgens'rfchrij-
ven van I.Beka , den vermaarden Hdt, sUat de Jan van der Doortoge, met noch twee dier- Vriezen gelijke vromemanncnvan-wafenen. Deze ■Anno flag gefchiede op den ij Maerr, in den 12&7- Jare 12.97. hier op wierd het Dorp Vro- nen, om dat het de Vriezen geholpen had, den Krijgs-luyden tot buit gegeven, en van de zelve geplondert en verbrant, maar Outdorp wierd verfchoont, omdat het ftil gezeten had. Daar na wierden, door des Graven gebodt, alle de verfta- gene Vriezen begraven. Men gaf't Le- ger oorlof, en Graaf Jan ftelde ordre, dat zijn Vaders Lichaam, dat tot noch toe, f Alkmaar op'tChoor onbegraven Doet zijn was blijven ftaan, na Rtjnsburg- ge voert Vader tot wierd,-om aldaar in'tKloofter, byzijn R'/»^«rj Moeder begraven te worden ,-gelijk korts beZre-v^»- daar aan, met grooter eeren gefchiede. Daar
|
||||||||||||||
Graaf I*n
komt in üollmt "»« Hetr tfolfart. |
||||||||||||||
D
|
De G*vM/"komtdanin Hollant
met Heer Wolfart verzelt , al- waar hy in de voornaamfte fte- |
|||||||||||||
den, als rechten Lants-Heer
gehuldigtwort, en daar na met de zelve raatplegende, vind men goet, om de Vriezen, die noch niet t'eenemaal gehoor- zaam waren, en de hoofden wederom begonnen op te fteken te beoorlogen, tot dien einde vergaart hy een groot Leger tot Aikmaer , waar tegen de Vriezen mede optrokken, en quamen tot Vronen op de Geeft:. Maar by Nieuwenborg raak- ten deze Legers aan malkander, alwaar des Graven volkd'overhantbequam, en verfloegen wel drie duyzent Vriezen, behalven die noch in groote getalle ver- dronken. Aan de Hollantze zijde is zeer weinig volk gebleven, maar den getrou- wen en dapperen Heer Jan vm Arkel |
||||||||||||||
120 't Leven en T>aden der
|
||||||||||
van Brabandt, en Heer Ian van Renejfe,
toe leiden, om den Grave te verraiïen en gevankelijk in Brabandt weg te voe- ren j Hier wilt Heer Wolfart zijn rol, met angft en Ichrik zoo wel te fpelen, dat den Grótf > alles voor loutere waarheit op nam, waar over men befloot, (om verztkerder te zijn,) niet weder na Ro- zigt Rt' merswaal te varen, dewijl het. een open neffe den plaats was, maar zigop'/ Huis te Lodike voet : te begeven. Hier wierd op't alderfchie- lijklte, eenig volk uit Hollandt ontbo- den , die op Heer Wolfarts aanraden, den Grave wederom ter Veer geleiden. Dit alles aan Heer Ian van Renejfe ver- wittigt zijnde, ftaat hy gants verzet, wel denkende dat Heer Wolfardt hem dezen trek gefpeelt had , en overleggende wac hy hier doen zoude , krijgt een bode, die hem uit de naam van den Grave daagt, om ter Veer te komen, en hem aldaar te verantwoorden , van 't geen , daar hy mede beichuldigt wierd. Waar op Renejfe de Graaf'doet weten , dat hy bereyt was voor hem teverfchij- nen , op zijn vry geleide , doch anders niet, 't welk bekomende, zou hy zich aanftontsinltellen ; Doch hy begon date- lijk zijn Slot (JMoermont , op't Eylandt Schomven in Zeelant gelegen, te ver- lterken, en mee mont-kolt, krijgs-tuyg, en mannen van wapenen te voorzien. Dit alles den Grave aangedient zijnde, wierd Renejfe alsfchuldiggeoordeelt, en door aanhouden van Heer Wolfart , uit den lande gebannen, en zijne goederen aan de Graaflijkheit verbeurt, verklaart: maar dit was hem niet genoeg , men daagde Renejfes vrienden, inzonderheir, Renelre die met hem in Brabandt geweelt waren; vi„gtj de alle die quamen, wierden in gyzeling zijne z.ea gehouden, en hun wierd groote moeiten gequelt. aangedaan, en die gene, die niet ver- fcheenen , wierden ten uyterften ver- volgt, gebannen, en hunne goederen vervvoeft of verbeurt gemaakt. Noch kon
|
||||||||||
Daarnaheeft Graaf JanvanHollant,
met Heer Wolfart verfcheide Iteden en plaatzen, in zijne landen door reyft, en al daar ordregeftelt, opalleEerampten, Regeerders,Drolten, Balliuwen,Schou- ten , en die eenig gezag in 'sLants zaken bevolen was. Deze dingen gefchieden meelt al, by den raat en ingeven van Heer Wolfart , maar onder andere wierd Heer Ian van Renejfe , Bail'liuw van Zvyd-Hollandt gemaakt: doch hoe, en waarom hy hier toe quam, kan Mehjs Stocke niet begrijpen, en verwondertzig ten hoogllen daar over ; ook geviel die Heer Wolfart gants niet wel , die liever ym.intvan minder ontzag enverllantin dit aanzienlijk ampt gellelt had , om hem na zijn pijpen te doen danfên, over zulks ieide hy hem lagen van dees tijt af. Als nu befloten de Heeren Staten dat men des Graven Wijf uit Engelandt zou halen» dat ook gefchiede, als hier vooren ge- zeit is. Den Hartcg van Brabandt was met
Graaf Ian van Hollandt om eenige zaken te verhandelen , overeen verdragen , dat dien Hartog tot Bergen op den Zoom, en den Grave tot Romersivaal zouden ko- men , op dat de handelingen destefpoe- • diger over en weder mochten gaan. Nu docht Heer Wolfart, dat de fijt geboren was, om Heer Ian vanRencjftt de voet te lichten. Hier toe , brengt hy dan te wege, dat Renejfe verkooren wort, om tale en wedertale tuffen deze tweeVor- ften over te dragen. Hy, hier door als ge- zant verheerlijkt, wierd van zijne vrien- den bezocht en geluk gewenit, en vaart met een goet deel van de voornaamlte der zelve, (om deze bezendinge t'aan- zienlijker te maken) naar Brabant by den Hartog. Ondertuflchen gevielt, dat de Graaf met Heer Wolfart ontrent'c huis te Lodike op de Rivier varende, heel fchielijk en verbaalt wierden geboot- fchapt en gewaarfchout, dat den Hertog |
||||||||||
Jttn van
Kenejje
wort BmI- iïuro van Zuyci- Jiollar.t. |
||||||||||
Dut mi
faxt van
Borffelen
ptiftxagt. |
||||||||||
Keerenvan Ams
|
—^^_^^^^^H 121
endatinzonderheit, aan Graaf Guyevan
Vlaanderen , als voornaamfte oorzaak en aandrijver van dezelve, die nu tegen hem den oorlog had aangevangen. Ter- wijl Graaf Ian bezig was, deze zaak met de Staten t'overleggen , quamen mede Gezanten aldaar, van den Graaf van Vlaanderen , naar alle vermoeden , déèr heymelijke beftelling van Heer Wolfart, deze drongen hart daar op aan, datmen Graaf lans Moeders Vader behoorde by te ftaan , zoo om des na maagfehaps, als nabuurfchaps wegen , want door't ma- ken van een vaft verbont met Vlaanderen, konde men Hollandt en Zeelandt voor 't gewelt van alle Uitheemfe vyanden verzekeren, maar de Staten helden paar de zijde van Vrankrijk , om dat het een machtig Koningrijk was, waar mede de landen ook in't verbont waren, dat Graaf Floris met hun gemaakt had ; mede was het zeker, dat dien Koning den Vlaamfen Graaf (die een outvyantvan Hoüant en Zeelandt altijt geweeft was) uit zijn lant konde overvallen, en alzoo in den toom houden, wanneer hy yet op Zeelandt (gelijk verfcheyde maaien gefchiet ware,) meende aan te rechten, hier over befloten zy'c verbont met den Koning van Vrankrijk te vernieuwen en vafter te maken; Maar de Vlaamfe Genanten had- den 't hart van Heer Wolfart door fchoone beloften zoodanig ingenomen , daar de makkerfchap van de t'zamenzweering met Graaf Guye tegen Graaf Floris , en de vrees, van dat den Graaf van Hene- gouw (die hy verdreven had) door't Frans verbont, wederom voet in't lant mocht krijgen, geweldig onder fpeelden, waar over hy den jongen Graaf Ian zoohart- nekkig maakte , dat hy , tegen wil en dank der Heeren Staten 't verbont met zijn Groot-vader, den Graaf van Vlaan- deren aangink, en dat van Vrankrijk ver- liet. Dit fpeet de Staten zoo dapper, dat zyHeer Wolfart een Jaeger toon zouden Q_ heb- |
||||||||||||||||||||||
kon dit Heer Wolfan niet voldoen, alzo
hy voorhad, Renejfe metalzijngeflacht en gedachtenis uit te roeyen, volgens dit zeggen van de Rijrn-kronijk. Hi acht ets clene, al was gram ,
Hierom Heer Ian van Kinefje, Ie fel hem lefenfulc een lejje, (Peynfde hi) behoud ik 't leven, Ie doe hem difciplinegeven, Dat hjs hem beroemt nemmermeer , Dat hi mijnsgelike is Heer. Hier over port hy den Graaf gefta-
dig aan, om 'c Slot Moermont te beleg- gen, 't welk men in't werk ftelt, en na veel moeiten verovert, en totdengront toe , doet af-breeken. Heer Wolfart nu in Zeelandt alles onder zijn gezag ge- bracht hebbende, meent HoÜandt mede alzulken lestedoenleeren : tot des zelfs begin, huwelijkt hy zijn Dochter, aan Gerart , Heer van Voorne , een zeer fchoon en vruchtbaar HoUandts Eylant, naaft aan Zeelandt gelegen: En korts daar na trouwt hy zelfs aan dezen Heer Gerarts Moeder, een Weduwe van groot aanzien en vermogen. Door deze huwe- lijken kreeg zijn ontzag in Hoüant al een groot begin. Dit zeit'er Meiijs Stocke van. Dit a vernoy ende menich b lachter
Mofie menich man verdragen, Heer Wolfart met fine magen Haddent alle op ten dume KjHetten Gr ave, z>o dat cume Kendenyemant haers gelike. In deze tijt ontftont'er oorlog tuffen
den Koning van Frankrijk en den Grave van Vlaanderen, den Koning zond gezan- ten aan Graaf Jan , niet alleen , om 't verbont, dat hy met Graaf Floris ge- maakt bad, te vernieuwen, maar bood ook aan des zelfs doot te helpen wreeken, a Verdriet,
*>Lafter. |
|||||||||||||||||||||||
Ge&anten
van de
Iranfe Koning en Gr ave van Vlaande- ren aan Graaflan. |
|||||||||||||||||||||||
Sijn Slot
Moermont tfgebroo* ken. |
|||||||||||||||||||||||
Heer Wel-
forts Dochter trouwt ian Ge- tart, Hetr fan V'oerne. |
|||||||||||||||||||||||
Keer IVel-
/art geeft qaaden raad;
|
|||||||||||||||||||||||
*«n defes
Heers |
|||||||||||||||||||||||
lier.
|
|||||||||||||||||||||||
Wort fy
de Staten verdagt. |
|||||||||||||||||||||||
'/ Leven en 'Daden der
|
|||||||||||
122
|
|||||||||||
Stocke. Hier door wierd Graaf Ian eenig-
zins vernoegt, maar of zy hier vals ge- zwooren hebben (dewijl zy dezen eedt voor haar zelven deden) kan men niet zeggen , nademaal het waar fchijnelijk is, dat haar Vader, Graaf Guye, de t'zamen- fweering tegen Graaf Floris geheym ge- houden heeft, en niet aan zijne Zoonen fal ontdekt hebben gehad. Dit gedaan zijnde, is den Graaf naar Biervliet ver- reyft, en daar van daan op 't verzoek van zijnOomen naar Gendt , om zijn Moe- Graafurn ders Vader te bezoeken, die hem blijde- komt *' lijk ontfing, en eerlijk een tijtlangont- G^J- haalde, van waar hy met Heer Wolf art G;(„^ wederom keerde na ter Veer, in Zee- landt. De Wefi-Vriezen waren door de lefte
nederlage,diezy van de Hollanders gele- den hadden , zo zeer verfwakt, dat zy tot geen verhaal komen konden, te meer, om dat die van UMedtnblih. en andere fterkten, hunne landen dagelijks verwoe- ften en pionderden. Hier over befloten zy't hooft in de fchoot te leggen, en quamen in de Jare 1198. by den Graaf vergiffenis van hare muyterye verzoe- ken j Doch die konden zy anders niet, dan met veel van hare goederen over te geven, bekomen, [a de weduwen wiens mannen in de flag gebleven waren, moften de helft van hare middelen af- ftaan, waar door's lants Schat-kift, niet alleen grootelijks verrijkt wierd, maar alle de afgeworpen Sloten, als Widenijfe en andere, wierden ftarker herbout, dan zy te vooren geweeft waren, de Heer Voffius ftelt dit op't Jaar 1298. dat ook mfi.Vf;e. zoo uit de Rijm-kronijk kan bewezen ^e» maken worden, de welke, met Beht en noch Vreede andere oude, 't zeggen vaneenigeKro- met Graaf nijk-fchrijvers (die jonger zijn, en dit Un' in*t Jaar 1299. kort voordes Graven doot, of na den volgenden Ooft-Vriez^n oorlog fchrijven gefchiet te wezen) te i niet doen. Doch hier van lal volgen. Bif.
|
|||||||||||
hebben doen zingen, by aldien zyhem
op een ander plaats , als alhier ter Veer (daar hy Heer van was) hadden gehad: hoort onzen ouden Rijmer hier op uit- varen. UMen de Je dat Heer Wolfaert wonde,
Wat men ff rac,of wat menriet ^Dat ne a diede algader niet. En een weinig daar na.
Het mofle wefen, het was befcreven,
Dit was ter Ver e al bedreven Daer Heer Wolf art machtig was. Al had gedocht j/emant das, Dat anders beter hadgewefen, Men mof e hem volgen dus in defen, Dieflicken waren gemaekt vafte. Zoo haaft als Grave Guye verwittigt
wierd, dat het verbont met hem toege- daan was, zendhy zijn Zoon Robbrecht met zijn Broeder , beyde Graaf lans Oomen, en Broeders van Vrouw Beatris zijn Moeder, by hem ter Veer, om van zijnent wegen den eet aan hem af te leg- gen, en die wederom van hem re ontfan- gen, maar met dien zy voor den Graaf verfcheenen, ontroerde zijn bloet, en by wierd zijns Vaders doot gedachtig , en was afkeerig, om haar recht ind'oo- gen te zien, Heer Wolf art merkende, dat 'er yets haperde, tokkelde den Graaf, (die eerft niet zeggen wilde,) zoo lang, dat hy dit rniftrouwenuithemverftont, dies by deze Broeders aan raat, dat zy haar met eede , als van Graaf Floris gevankenis noch doot, geen voorweten gehad te hebben , moften zuiveren, welk zy deden, en baden dat haar Godt
|
|||||||||||
lijkt eed verdoemen mof, by aldien zy eenigege-
•vcm Graaf dachten tot 't zelve hadden gehad, of Uns o o- raad daar toe gegeven, en zoo van Aent- »«• fiel of van Woerden oit van hen daar toe gevordert waren, x/)o mofte die Duvel in hem varen,, volgens-'t zeggen van MeUjs a Deugde»
|
|||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||||
l*l
|
|||||||||||||
BijjchopWillemvanüitrechtvernomen } predikende, in zijn Sermoen, noch daar
|
|||||||||||||
en boven , openbaarlijk dorft zeggen,
dat die luiden ongeloovig waren, met deze woorden. Mi wondert dat hi dorft e gewagen dat
Dat die lude ongelovig waren, Ende dat dorfte openbaren, In Sermoene onder die liede, Mi wondert hoe hem oocgefciede Dathi a 't cruce prediken dorfte. Bijjchop Willem heeft dan buiten twijf-
fel aan den Paus, door brieven en boa- den over de Hollanders geklaagt, van datze de Heylige Kerk ongehoorzaam waren, en volgens dien ook ongeloovig: zoo moften zy dan nootzakelijk geftraft worden, hier roe hadhy Papalem• indul- gentiam, zeyt Beka, dat is, Pattzelijken aflaet , tegen haar verkregen. En de Seloovm kracht van dezen, den Ooft-Vriezen pre- "'m h" dikende, bracht zoo veel te wege, datze ' ant' met hanttaftinge beloofden, hemtezul- len helpen, dat ook niet lang vertoefde» want de verdienften die deze Vriezen, met dit Godzalig werk, vand'ongeloo- vige te ftraffen, waanden te verkrijgen * deden hun in de toerufting des oorlogs Zo dapper yveren , datze meynden met al hare fchepen en fchuiten ten open Hemel, voor wint en voor ftroom te zullen inva- ren, zo zeer warenze door des Bijfchops kruis-prediken betovert: want hy Deedfe alle met logenen roeren, Datfimet hem over- voeren, vervolgt onzen ouden Rijmer. • Zy quamen dan met een groot getal fchepen, daar den Bijjchop als Herder van deze woelte en dolle fchapen, zelfs mede by was, voor Monnikedam geva? Komen ren, aldaar zy't zetten, en gereetfchap voor Man. maakten, om hun volk te doen landen j tiikedam: |
|||||||||||||
hebbende , dat de Wejl- Vriezen hun
onder't gezag van Hollant begeven had- den , dacht wel dat zijn prediken aldaar niet meer helpen zoude, gelijk mede haar hulpe, door dien zy afgemat, en uitge- put waren, hem weinig tegen Hollant te ftade kon komen, hier door wend hyzig over naar Oofi-Vriejlandt » doenmaals alzoogenaamt, daar Staveren doetertijt de Hooft-Stadt van was; Ende predikte daar des Paus aflaet tegen dat Hollandtzje ■volk, zeytdeKronijkvan Veldcnaar. En de Goutze Kronijk, daar hy aflaet predikte dpcena & d culpa, dat is, vanftraffe en van zonden, al den genen, die den Gr ave van HoUandt wouden verdrijven, 't zelve zeg- gen ook Beka en Heda : maar onzen ouden Rijmer fprecktderalderduydelijks af, zeggende, dat den Bijfchop de Weft- Vriex,m in 't net geleit hebbende, daar na by d'Ooft - Vriezen a 't kruize, op den Graaf van HoUandt , die hy onwettig vond, dorft prediken, 't welk hy over zulks niet konnende gedogen, met den zwaerde rechten moft, en daar toe hulp aan den Paus verzocht. Dit zijn zijne woorden. Ende hi voer Oofl-Vrieflant dure,
Ende dede prediken te menigher ure, a V Cruce op den Grave van Hollant, Dien hi zo onwittig vant. Als hifeide dat hem dochte, Dat hy 't gedogen niet en mochte, Hine mofte berechten witten fwaerdert. Hierom waft dat hi begaerde, Helpe an minen Her e den Paus. Hier op vervolgt hy, dat het hem ver-
wondert, dat den Bijjchop zoo verkeert was, dat by niet alleenlijk a 't kruyze |
|||||||||||||
Sifchop
van Uit' Vecht pre- dicki een Kruys- "uaert in Ooft.Vrie- f-ant tegen <? Hollan- ders. |
|||||||||||||
a Dit was een oudl gebruykals men een Kruys-vaert milde doen , om a ongeloovige Heydenen, Zarct-
zenen, of Turken te beoorlogen, dat men als dan''tkruyce tegen dezelve predikte, om daar door •vrywidige krijgs-luyden. x.00 vel van hogen als legen ftaat te verwekken , die uit yver, voorde Chriftelijke Godsdienft , zonder zoldye te genieten, ter Hcyrvaert tukken, en te dier oeraake met een knip , op hare wapenen ofkltederen geteykent waren. Q^i maar
|
|||||||||||||
124. 'tLevenenTïadender
|
|||||||||||||||||||
zo verre gebracht heeft, dat'ereenvafte
Vrede gemaakt en beflooten wierd. Doch den Bijfchop wederom t'huys
gekomen zijnde, en overdenkende, dat het Sticht Uitrecht weinig ofgeene fchade by dezen oorlog geleden had, doordien byde Vriezen alleenig het hare verloren, en Hechts zijn Paus bulle, en Kruys- prediken te vergeefs was geweeft, berou- de het hem, zoo dat hy (uit den aart tot den krijg genegen) 't verbondt brak, en begon weder t'oorlogen. Van deze Vre- de fchrijft niemant van onze oude Kro- nijk-fchrijvers , als ^Meljs Stocke, (de welk van de Heer VoJJïus hieringevolgt wort,) en de Gontze Kronijk, die hier noch by voegt, dat den BiJJchop in Hol' landt komende, zommige Heeren aan zig toog. Maar Beka noch Heda reppen van dit verbont gants niet. Op deze tijdinge quam Graaf Ian met
Heer Wblfart'm Hollanl, alwaar beraamt wierd ,dat men Heer Gijsbrecht vanTfel- Jleyn, dede aanzeggen, dat hy dat zelve Slot 't welk hy van den Graaf te leen |
|||||||||||||||||||
maar die inwoonders, meteendeellant-
luiden, die van alle kanten, op 'c ver-
schijnen van decs vloot quamen toeloo-! pen, belettent. Ondertuffen hadden die
van Haerlem met de Kenr.emers en Wa-
terlanders tijt, omhungewapentt'fcheep te begeven, en d'OoJl-Vrieze vloot, aan
boort te klampen , 't welk met zodanige
kloekmoedigheit te werk ging , dat zy
'taldereerfte fchip daar zy by quamen,
('t geen een van de grootfte, en vol
Krijgs-Iuiden gepakt was) enterden, en
in 't gezicht van de geheele Oof-Vrieze
vloot, veroverden en weg voerden. Dit
moedigde de Hollanders niet weinig, en
hoe wei zy veel minder in getal van fche-
pen en volk, doch beter bezeylt, en erva-
ren waren dan d'OoJl-Vriezen, zoo heb- ben zy haar met alzulken verbolgentheit aangetaft, dat 'er de fcbrik in raakte, waar door alles dat ontkomen konde , zig op de vlucht begaf; veel fchepen wierden hier genomen, eenige fonhken, wel dui- zent mannen bleven doot, behalvendie gevangens; Den Bijfchop was zelf zoo |
|||||||||||||||||||
Verbreekt
dat ver" bont. |
|||||||||||||||||||
tfèrdett
van d'Hollan-
ders gejlü' gen. |
|||||||||||||||||||
bezat, aan hem zoude overleveren, en
dat niet langer, als den Oorlog met den Bijfchop zou duren. Dan zoude men hem Gijsheeht 't zelve onbeichadigt wederom in ruy- van X/el- men. Doch Heer Gijsbrecht lietantwoor- fteyn ie- den, dathyalsMaarfchalk.indienftdes v*nZm- Bijfchops zijnde, 't Slot, tot des zelfs na- deel, behoudens eereneedt, niet konde overgeven. Van die tijt af wierden lagen geleit om Heer Gijsbrecht te vangen, 't Welk Heer Hubrecht van Vianen te wege bracht, die hem op Kulenburg ver- zekerde. Doen docht men 't Slot Tjèlfieyn al gewonnen te zijn ; maar Heer Gijs- brecht s Wij f, Vrouw Baerte, die daar, met een deel gewapenc volk binnen was, wilde voor niemant wijken, ten zy men haar ordre van haar Man vertoonde, on- dertuffen wierd den voornoemden Heer Hubrechts Kindt, met lift op Tfeljleynge- vangelijk gebracht, en daar gehouden. Hier
|
|||||||||||||||||||
benardt, dat hy, om niet gekregen te
worden , gedwongen wierd, zijn groot fchip daar hy zeker in meende te zijn, te verlaten, en in een boot over te fpringen, waar mede hy, door fterk roeyen ont- fnapte, en in Overyjfel te lande quam. Aldus is deze Heilige Kruys-vaart, tegen de hoop des Bijfchops, enmctquade, en onverwachte belooninge der Oofi-Vrie- zen, uitgevallen. Den Bijfchop aldus , tot verfcheide
reyzen zijn hooft gefloten hebben, docht Heer Wolf art, dat hy nu wel tot Vrede genegen zou zijn : Hier op vaardigt hy een van de zijne, zonder dathetymant |
|||||||||||||||||||
iiflckop
van Uit" recht maakt Vreedi Wet d'Hollan- ders : |
anders wift, naden Bijfchop af, die hem
den Vrede aanbood , en verzekerde, by aldien hy zelf ter Veer wilde kornea, en die aldaar verzoeken. Den Biffchop nam dit aan, en reyfde op Dordrecht, en van daar na ter Veer, alwaar het Heer Wölfart |
||||||||||||||||||
Hceren van Amstel. 11. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||
12 f
|
|||||||||||||||||||||||||||
deze tot Dordrecht, en acht van de zelve,
daar 't lot op viel, wierden onthalft, d'an- der bleven gevangen. Hier na wierd Heer Wolfart dit Slot ingenomen
Tfelfleyn van den Graaf, opzijn verzoek en aan geichonken, en daar toe noch d'Heerlijk- Hee' mi- heit 5ew^o^,metal'tlantvan Woerden, y* %e~ onder de naam, van een vereering voor Heer Wolfarts Wijf, maar 't was eygentlik te doen, om hem zelf, in Hollant, daar hy niet zeer welgefien was, fterk te maken. Want hy begon aanftondts een grooten geweldigen Burgt in 't lant van Woerden te bouwen , voorgevende, dat hy daar uit, des Biffchop landen zou beroven, doch't was om de zijne tegen alle gewei c te bewaren. Aldus wierd d'een der t'Zaamgezworene, met de goederen van d'andere rijk gemaakt en verfterkt. |
|||||||||||||||||||||||||||
Hier op wierd het Slot, met blijden ,
evenhogen , en ander diergelijk gewel- |
|||||||||||||||||||||||||||
'* Slet
belegert
door Vro toferte. |
dig krijgs-tuig hart aangetaft en beftormt,
Doch Vrouw Baerte verdadigdent man- nelijk , een gantsjaar, tot ter tijt toe, dat zy , door gebrek van noctzakehjkheden, een verdrag dede verzoeken, om V Slot, |
||||||||||||||||||||||||||
nnandijk behoudens iijfs, van alle die der opwa-
verdadigt. ren, over te geven, maar dit wierd afge- slagen, doch men verdroeg eyndelijk, dat de helft, bylotinge, hun lijf zouden behouden, met d'ander helft mocht den Grave zijn wille doen. Den knecht, die 't Kiht van Heer Hubrecht van Vianen ontvoert had, wierd aan hem overgele- vert, die hy op een radt dede leggen, en zijn Kint kreeg hy gezont wederom, 't Slot wierd overgegeven en men vont 'er op feftien gezonde mannen, de reit wasdoot, Icrank, ofgewont, menvoer- |
|||||||||||||||||||||||||||
TWAALFDE HOOFT-STUK.
Vervolg van Graaf Jans Regeering, en des
zelfs Voogt, tot zijn overlijden. Kort Inhoud.
Al out Bailiuw van Zuyd-Hollant tvvift met de Schepenen van Dordrecht, daar Heer Wol-
fart, juït de naam van Graaf Jan, hem infteekt, doch wort manlijk tegen gefproken De Schepenen komen re Delft in gijzeling. Worden op gehouden , waardoor eenige ver- trekken. De Stade Dordrecht wort van Graaf Jan ten oorlog ontzeit, en belegerr. Heer Wolfart vlucht heymelijk met Graaf Jan uit den Haag na Schiedam , en van daar na Zee- lant, wort van de gemeente achterhaalt, Graaf Jan"keert na den Hage , en Heer Wol- fart gevangen na Delft, aldaar hy van't volk dcot geflagen woit, 't Beleg voor Dor- drecht vvert opgebroken, en Alout, een van de Beleggers door de Dorrenaars befpron- gen, die zig overgeeft, en tot Dordrecht met noch vijf van zijn makkers om hals raakt. Jan van Avennes , Graaf van Henegouw , wort in Hollant ontboden , die komr, en de Voogdye van zijn Neef, den jongen Graaf Jan, aanneemt. Zijn vermaning aan de zelve, de welke alles, dat re voren gedaan was, wederrtiept, de goederen van Yiel- fteyn en Woerden , worden Heer Wolfarts Erfgenamen weder ontnomen , die t onvre- den- door Graaf Ian van Henegouw geftilt zijn. Verbont tuffen de twee Graven en de groote Steden , tegen de t'Zaamgezworene van Graaf Floris. Verdrag met de Vriezen. Graaf Ian van Avennes vertrekt na Vrankrijk. Graaf Jan van Hollant iterft tot Haerlem, niet zonder vermoeden van vergeven te zijn. |
|||||||||||||||||||||||||||
Groete
Moeiten *°t Dor- hecht |
|||||||||||||||||||||||||||
den zoo fchuldig , als onfchuldig , ge-
|
door den
BmUut» |
||||||||||||||||||||||||||
N deze tijt is'er groote moeiten bin-
nen de Stadt Dordrecht ontftaan, ter oorzaak dat aldaar verfcheyde Luy- |
|||||||||||||||||||||||||||
vangen zaten. Aloudt , die nu in de
plaats van Heer Ian van Renejfe, Bailiuw am^m Q^ 3 van |
|||||||||||||||||||||||||||
126 't Leven enT> aden der
|
||||||||||||||||||||
van Zayd-Hollandt geworden was, ver-
ftonr; dat hy deze gevangens, als de zijne, te recht rooft (tellen, daar hun de Schepenen van Dordrecht tégen zetten, doch zy wilden hem weltoeftaan, voor deze reys, beneffens hem te recht te zet- ten. Maar dat het in gevolge, geen plaats zou nemen, noch hunStadtsvoorrechte en vryheden nadeelig zijn. Terwijl men hier over twifte , komt Graaf Jan met Heer Woifart tot Dordrecht, dieterftont in de vergadering der Schepenen ver- fchijnt, en eyft van dezelve, denamen en befchuldigingen der gevangenen: de Schepenen vraagden hem, wat hy daar mede doen wilde; hyantwoorde, onzen Heer Graaf zal daar uit onderzoeken wie fchuldig is', en ftraffen die, en die men ontfchuldigbevint, zal vrygelaten Worden. Schepenen voeren hier vrymoe- diglijk tegen hem uit, dat zulks hun alleen toe quam, en niemant anders, doch dat zy Aloudt (behoudens, hun, en des Stadrs recht) hadden toegedaan, deze met haar te recht te zitten, 't Welk Aloudt looiende, aangenomen te hebben. Heer Woifart evenwel aandringende, om de gevangens in 's Graven gewelt te krijgen, ipraken de Schepenen , als Mannen uit den mont, dat zy de Hantvejlen van Ko- ning Willem, des Graven Groot-vader , als Graaf van Höllandt bezegelt, by de welke hunne Stadt deze vryheyt gegeven was gehouden waren voor te f aan, daar tjjuame dan van wat 'er -wilde. Heer Wol- fan die men degramfchapten oogenuit zag branden, ziende dat hy niet verder komen konde, daagde eenige van hun, tot Delft in gijfeling te komen, 't Welk zy deden, doch den Grave trok na den Hage, en Heer JVolfart na Woerden en Tfeljfcyn , en liet haar te vergeefs vertoe- ven ; daar na wederom komende, hieltze van tijt tot tijt op, dan molt den Graaf eten, dan uytrijden, doende ondertuflen uitftrooyen om haar bang te maken , dat |
||||||||||||||||||||
men hun op een ander manier zou beje-
genen , 't welk ook zoo verre quam, dat 'er eenige doorgingen. Heer Woifart dit vernemende, is met den Graaf tot Delft gekomen, en twee van de Dordrechtfe Heeren vertrokken zijnde, begon dapper op te ftuyven, en de zelve tebefchuldi- gen, datze des Gravengijzelinggefchent hadden. Voorts wederom de gevangens eyffende als voor dezen, daar die van Dordrecht op antwoorden, dat zy met Aloudt </ew Bailiuw verfproken waren, om te zamen daar over te zitten, 't Welk den Bailiuw in 's Graven tegenwoordigheit dorft zeggen, dat zy dat hogen: Hier regen voeren zy dapper uit, zoo dathy toornig wordende, een kamp daar over wilde aangaan. Een Schepen van Delft voer hier op in, dat het te verre gekomen zou zijn, by aldien men het Recht derjhden, met Kamp-vecht en moftverdaedigen. Met deze en diergelijke onluften fcheyde men yder zijns weegs, en de Graaf zeydede Stadt Dordrecht den oorlog aan , die ter- ftont alle mogelijke ordre fielden, en vier Hooftmannen verkooren. Zy fchreven ook brieven aan alle fteden, waar in zy de gerechtigheit van hare zaak vertoonden, en verzochten, dat zy den Graaf van alle dateltjkheit wilden af manen. Doch van deze brieven wierden veele, door Heer Wolf arts laft onderfchept en opgehouden. Gru-iï Jan dede alle wegen na Dordrecht bezetten. Heer Witte van Haemfiede be- zette 't Huys te Putte, Heer Klaas van Kats lag tot Alblajferdam, te Slijdrecht lag Aloudt de Bailiuw met een groot deel volks, daarhy opden dijk , een blokhuis dede maken, dat de Burgers van Dor- drecht by na, in een uitval overweldigt hadden. Heer Woifart begon nu te zien, dat hy Höllandt onder zijn gezag niet buigen zoude, want de fteden , Dordrecht toe, en hem afvielen, dies neemt hy voor, met den Graaf na Zeelandt te vertrek- ken, doch dit komt de Heer van Foorne, zijn
|
||||||||||||||||||||
Heer Wol-
fiitt fterkt hem: |
||||||||||||||||||||
Tm ijl e n
■neder met Heer ml- f4».
|
||||||||||||||||||||
De Schee-
penen fp reeken hier tegen. |
||||||||||||||||||||
De Stadt
Diird'ccbt
•mort ten oorlog ont- z.eyt. Schrijft
aitn i£an- dere Ste- den. |
||||||||||||||||||||
Wort bele-
gert. |
||||||||||||||||||||
Komen te
Delft in gijzeling. |
||||||||||||||||||||
Moeten
ru loopm. |
||||||||||||||||||||
Hceren van Amtsel. II. Boek.
|
||||||||||||||
127
|
||||||||||||||
zijn Schoon-zoon te weten, die, 'sïants
welvaart boven 7,ijn maagfchap (tellende, het ftuk aan eenige der Staten bekent maakt, waar door op Heer Wolf art gepaft wierd. Maar hy dit merkende vlucht, met den Graaf des nachts al heymeüjk na Schiedam , alle bruggen achter hem doende afbreken , om niet haaftig ver- volgt re konnen werden : .van hier bege- ven zyhunterftont te fcheepna Zeelant. Maar de Schiedammers quaat vermoeden krijgende, Helden alles daar ontrent in roere, gelijk met het aanbreken van den dag , ook den gantfen Hage , door 'c groot mifbaardatde Gravinne, over dit verbaaft vertrek van den Grave bedreef, op de been raakte. Alle Mannen, die voe-:- ten en beenen reppen konden , vlogen na de Maas-kant. Ontrent Vlaerdingen komende, wierden zy't (chip, daar den Graaf in was, gewaar, 't Welk door groote ftilte, zeer kleyne vaart maakte. Hier vielen Zy in vis-lchepen, fchuy ten, booten, everen , en alderley vaartuyg, dat 'er by der hunt, en bequaam was, om riemen te voeren, enmetderhaaft, had- den zy des Graven fchip ingeroeyt en omfingelt; eenige van de ftoutmoedigfte klampten 'c aan boort, fprongen daar in, verzoekende , dat den Grave hun by hant-tafting beloven zoude, wederom te keeren , 't welk hy dede, en Heer Wol- fart dorft niet een woort daar tegen kik- ken. Aan lant komende, was 't over al vol gepropt van menfchen; de Grave ftapte eerft uit het (chip, wierd met groote toe- genegentheit ontfangen , doch molt Heer Wolf art in dit verwoede volks handen laten: Hy reyfde naden Hage, en Heer Wolfart zag zijn dootvooroogen, doch hy wierd op een wagen wel bewaart na Delft gevoert, aldaar hy , met eenige van de zijne op eenfleenbuis, zeit Meiijs Stocks, verzekert wierd; dit ftont, volgens het zeggen van de groote KYonijk, ten einde de Choorfraaty achter d'Oude-kerk,. op |
dtn hoek: doch de Heer Vojjuts fchrijft,
dat hy op't Sradthuys bewaart wierd. 't Gerucht van des Graven vervoering fpreyde zig zo fchiehjk door gants Zuyd- HoUandt heenen, dat al't volk daar ront- om, in aller ylnaar Delft quamtoeloo- pen, alwaar het dapper aan't morren raakte, en alle de oude vuylen en zeeren van Heer Wolfart opgekrabt wierden. Hier toe hielp niet weinig, dat zy hem te laft leyden, dat hy hun had willen be(wa- ren , per novam monetam, zeit Beka , dar is, met een nïeuwemunte, doch de groote Hollantfe Kronijk, Beka hier in vol- gende, noemt het een nieuwe fchattinge,. dit zijn de woorden, Daar entujfen z-oa heeft Heer Wolfart van der Veer (die 's Gra- ven Advocaet en over f e raet was) de ge- meente willen befwaren, met een nieuwe fchattinge,ende zette alle dtnk na zijns' zelfs beliefte, ére. Kort daar na vervolgt hy, dat om hem geheel Hollandt in roer was, en dagelijks groot rumoer en oploop onder de Heeren en Edelen in Hollandt gefchiede, ter oorzaak dat zy van deze folie en verwoede Wolfarts Regeeringe, (als al te zeer fchattende, en fcheerendt) wilden omflagen zijn. De Gemeente dan , vreezende , dar hy mocht ver- fchoont worden , liepen als rafende, voor 'thuys daar hy zat, en riepenoverluyt, dat men Heer Wolfart daar uit zou doen komen, of zy wilden't huys aanfteken r en met al dat'er binnen was, doen ver- branden. Die binnen waren berieden hun niet lang, maar ftieten Heer Wolfart van de trappen af naar buiten, zijn Wijf, Vrouwe Kateline wilde hem volgen, doch zy wierdemet gewelt binnengehouden. Zoo haalt was hy niet beneden, of wierd yandege- van deze verbitterde dolle menfeben met meente fteenen , ftokken , kodzen , zwaerden doot gtfix- zoodanig bejegent, dat hy geen tijt had, £en: om een woort tot zijn verlchooning te fpreken, noch om genade te bidden. Ja elk was hetleet, datby herniïietdooden mocht,
|
|||||||||||||
Hier Wol-
fan Vlucht
tnet Graxf Jan na Sebisdim tn van ddif n.i ZeeUndt. |
||||||||||||||
Wort van
de ge- meente vervolgt en achter- haalt. |
||||||||||||||
Graaf lan
keert n* den Hage , en Heer Wolfart gevangen nu Helft. |
||||||||||||||
V Leven enDaden der
|
|||||||||
128
|
|||||||||
mocht, zoo datze malkander (lieten en
iloegen om by hem te komen. Waar door het niet lang duurde, of hy moft alle zijne iraten en rijkdommen, met zijn leven aidus ellendiglijk verlaten, dan of't zelve doorfteken, houwen, flaan, ftooten, of werpen gefchietis, kan men niet weten, door dien dit alles daar toe aangeleyt wierd. Aldus is Wotfart van Borjfelen, Heer van der Veer, met alle zijne nijdige eergierigheit, tzeffens om hals geraakt. Een man, die niemant zijns gelijk, veel minderzijn meerderin rijkdom, machr, ftaten, en eerampten, konde noch wilde verdragen, zoo dat by eenige vermoeden was, dat hyjjden jongen en onnoozelen Graaf Jan van kant geholpen zou heb- ben , om zig als dan in des zelfs plaats., |
|||||||||
(door dien hy geen kinderen naliet) op
den Troon te zetten. De Vaamlè Kro- nijk-fchrijver (JMejerus noemt hem, Vir flrenuus & fidelis , fedloanni Hannonio non fatisad jhmachum, dat is, Een ftout- moedig en getrouw man, maar Jan van Henegouiv tegen de borfi, de welke, (gelijk de voornoemde Meyerus vervolgt) in't heymelijk verfpieders uytzond , en zijn beft dede, om Heer Wolfart van kant te helpen. Doch deze , als een Vlaams Schrijver , helt aan de zijde van den Vlaamfen Graaf Gup, met de welke Heer Wolfan, akijt tegen Hottant aanfpande, als verhaalt is. Dat Heer Wolfart aldus verflagen wierd, gefchiede op den eer- ftendagvan Augufius, in den Jare 1199. Hier op wierd de Heer van Voorne, die door
|
|||||||||
Heeren van A m s
door laft van Heer Wolfart voor zijn ver-
trek, gevangen was gezet, weder ontfla - gen, hoe wel de Heer Voffius zeyt, dat Heer Wolfart hem mede nam , om hem in Zeelandt te doen gevangen zetten. De Gr ave was wel in zijn herte over Heer Wolfarts doot bedroeft, doch dorft het niet laten blijken, door dien hy zag, dat de meefte Lants-heeren dit wel tezinne was, want Witte van Haemfiede, en Klaas 't BeUg van Kats, die Dordrecht bezet hielden, va» Dor- Heer Wolfarts doot verftaande , braken dreeht hun Legers op ; door dien zy wel den- |
TEL. II. Boek. 129
maar wilden hem wel behouden tot Dor-
drecht voeren, om te zien, of hy aldaar genade verwerven kqr.de, waar op 't Slot wort ingenomen. Alle die men daar bin- nen vond , wierden gevankelijk naar Dordrecht ge voert, doch zoo haalt als zy op't lant getreden, en in de poort geko- men waren , quam de gemeente haar tegen , en vatten Aloudt met zijn Mak- kers aan, en onthaaldeze op de zelve |
|||||||||||||||||||||||||||
wijze, als Heer Wolfart tot Delf ge-
fchiede, zoo dat hier zes om hals raakten, |
En teDtr-
drecht om hals raakt. |
|||||||||||||||||||||||||||
als de Schout van Dordrecht, Aloudt den
Bailmw van Zuyd-Hoüant, en twee van zijn Broeders, d'een was een Paap, mee Doedekijn zijn Knaap. En daar toefinen a Hangeman,
Die hem altoes volghede an. Zeyt Meiijs Stocke, alle d'andere raak- ten vry en ontliepent. Door Heer Wolfarts doodt was Graaf
Ian van zijn ingedrongen Voogt en Mee- fter, en de Hollanders van haar dwinge- lant ontflagen. Doch 's lants zaken Mon- den heel verwart, waar door den jongen Graaf gants verlegen zijnde, metdeSta- ten te rade ging, daar goet gevonden worde, dat men Ian van Avennes, Grave Graaf'Ian |
||||||||||||||||||||||||||||
*>ort opgt'
irokta. |
||||||||||||||||||||||||||||
ken konden , dat men, (nuHeer Wol-
|
||||||||||||||||||||||||||||
farts liedeken ophielr,) een ander wijze
zou beginnen op te heffen. Die van Dordrecht dit alles gewaar
wordende, luiden de klokken van vreug- de , en liepen wel gewapent, vol y ve- rige wraak bezeten, naar 't Slot Krayefieyn. daar Aloudt , den BaÜiuw van Zuyd- Hoüandt en den Schout van Dordrecht t» Alom met een deel volks op was: deze van Heer heffron. Wolfarts doot onkundig , willen niet |
||||||||||||||||||||||||||||
ge»
|
||||||||||||||||||||||||||||
watze denken zouden, alsze hun zoo
onvoorziens van de Dordenaars zagen befpringen, die zy noch waanden, van d'andere zijden mede belegert te zijn. Dies zy hun fpotzwijze toeriepen, datze binnen de Stadt noch ivel mofien voorzien wezen, door dienze haar vol gezopen had- den, of by aldien dit zoo niet was, zomo- ftenze de Duyvel in hebben. Daar op de Dordenaars weder fchreeuwden , wy zul- len't u wel haaf zeggen, als ivy binnenko- men. Maar Heer Klaas van Kats verzoe- kende Aloudt zelf te mogen fpreken, wierd in gelaten , die hem verzekerde, dat Heer Wolfart doot geflagen, en alle zijne vrienden gevangen waren, dathy en de Heer van Haemfiede , over zulks het beleg hadden opgebroken. Daar mede liet Aloudt de moed zinken, en bood ftraks het Slot aan de Dordenaars, behou- dens zijn lijf, over te geven. Doch dit vermochten zy niet , hem te beloven, |
||||||||||||||||||||||||||||
van Henegouw , die door Heer Wolfarts
beleit, uit Hollandt had moeten vluch- ten , zou verzoeken weder om te komen , om 's Graven Voogt te zijn , dewijl hy |
vanAven-
nes wort uit Bene- gouw ont- boden* |
|||||||||||||||||||||||||||
een ervaren en wijs Heerwas, ook dezen
jongen Grave naaft in den bloede beftaan- de, zijnde een Zoon van Adelheide , de Zufter van KoningWillem , die zijn Va- ders Vader was geweeft, deze die tijding ontfangen hebbende, nam dit aan, en reyfde aanftonts na Brugge in Vlaande- ren , dat toenmaals onder 't gebiet van den Koning van Frankrijk ftonr, hier van daan wilde hy ter Zee voortvaren , alzoo het in Vlaanderen voor hem onveylig Was, doch de wint wilde niet dienen, a Beul:
R over
|
||||||||||||||||||||||||||||
T>ie x.ig
«pgeeft. |
||||||||||||||||||||||||||||
*t Leven en T)aden der
|
|||||||||||||||
i3o
|
|||||||||||||||
Dat meffchien u nacomelings
Bi des lants worden verdreven>. Daerom hebben ft dit beweven* Maar de Heer Voffius heeft in zijn Volgtm dt
Hollandtfe en Zeelandtfe Jaarboeken , Heer Vofi- deze oude rijmen tot een gantfe vermaan- Af- reden uitgerekt, waar in de Graaf van Henegouw zijn 'Neve eerflelijk prijfl, over de mildadtgheit aan Heer Wolfart bewezen, dienende- tot een voorbeelt van 't geene, dat alle trouwe dienaren tot dankbaarheit van hem te verwachten hadden. Doch daarna berifpt hy hem weder over verquifling, maar fchuyft alles op zjjnjonkheit, welkers oordeel doenmaals noch niet bec^uaem pijnde, om een oprecht vrient, van een pluymflrijker, als Heer Wolfart van Borjjelen was, te konnen onderfcheyden, veel tmn om zig voor zijn fchelmflukken , die hy aanleyde , om hem eyndelijk van den Troon te floten , en zelf daar op te treden, te verhoeden. Daar op verhaalt hy Heer Wolf art streken, die hem zelf gaerne mede van kant hadgeholpen ■ Voorts beweegt hy den jongen Graaf om aües dat by Heer Wolfarts raad gedaan was, te vernietigen, en zijne Erfgenamen't gege- vene weder af te nemen, dat zonder kreuk van des Graafs eere gevoeglijk kongefchie- den, nademaal, alle de goederen van zooda- nige verraders, als Heer Wolfart, f die be- balven al dit verhaalde, een medelit der t'Zaamgezworene tegen zijn Vader, Graaf Floris geweeft was) genoegzaam, met goet recht verbeurt waren: En over zulks aan Heer Wolfarts Erfgenamen, goedertierent- heit genoeg bewezm wierd, dat men haar, hun Vaderlijke Erfgoederen, (die overvloe- dig genoeg waren) liet behouden: Dusverre het kort ïnhour van de Heer Voffius lange vermaan-reden. d'Eerfte ordre die men dan ftelde, was,
dat Graaf Jan vanHollandt atles w< der- riep , dat hy gedaan had , z\nt hy uyt Engelandt gekomen was, zijn gewoon- likgroot zegel floeg men aan ftukktn, en vol-
|
|||||||||||||||
over zulks mofl: hy, d'eerfte gelegent-
heit waarnemende, met een Viflers boot- jen zig laten tot CMiddelburg in Zeelant voeren. Van waar hy tot Dordrecht ge- komen is: 'twelkaan Graaf Jan verwit- tigt zijnde, is hy terftont met de Gra- " v'mne hem tegen getrokken, en heeft hem E" "* metalleeerbiedigheitverwellekomt. Den VdeTionZ 3°ngen Graaf J*» gaf met toeftemming Graaf la» der Staten aanilonts de voogdye over anngeno- Hoüandt en Zeelandt aan zijn Neef Jan men. van Avennes, Grave van Henegouw voor vier Jaren , over: en wierd als '/ Graven
voogt, en Ruwaert van Hoüant en Zee- landt, in alle die fteden en landen uitge- roepen. Graaf Jan van Henegouw , dede aan
zijn Neve, een vertoog, wegens de zaak
Ziin aan van Heer Wolf art van Borffelen, die Me-
firaak tot ItjsStocke in de volgende rijmen verhaalt.
de Zelve, ,
|
|||||||||||||||
volgens
Meiijs Stocke. |
Die Grave diet van herten minde,
SeideNeve: mifeghetmiinmoei',.
|
||||||||||||||
Die * gene die u bat b datgoet
Tefinen behoef ende oec was
XJvoeget, ie vermoede mi das*
Hadhigelevet lange tijt,
Ui had ufonier rejpijt
In korten tiden wederflaen.
Oec wat hi daer toe hadgedaen,
Hi was u voget al met crachte,
Ende font emmer na grote machte,
Ende weerde mi altoes vanu.
En korts daar na.
Ie wil datgi die gift e ontfegt
Ende alle dinc ter neder legt, Ende wederroepen alle faken Diemenu heeft doen maken, Ende die men u heeft doen geven % Sint u Vader liet fijn leven Daergi toe ne had genen fout > Gifijtjonc ende niet out. JSden dede u doenfulke dinge*- a Heer wolfart.
h Yfeifteyn en Woerden.
|
|||||||||||||||
Hecren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||
131
|
|||||||||||||||||||||||
ring, en hare goederen en nakomelingen
aan te gaan. Waar overdetwee Graven met eenige der grootfte Steden van Hol- landt en Zeelandt zig onderling tezamen verbonden, gelijk de volgende brief te kennen geeft. Wr Janne van Avennes, Grave Verhmt
van Henegouwen, ende wy Jan teim ** Grave van Hollant, van Zee* '^««K*- lant , ende Heere van Vrieilant : ende. ^M Graaf |
|||||||||||||||||||||||
volgens het doenmaals gebruik van jonge
Heeren, die onder voogdye ftonden > wert hem een kleyn zegel gegeven, met het welke hy alle brieven , beneffenszijn voogts groot zegel bekrachtigde, zo dat men alle's lants zaken , by hun beyder toeftemming beftierde. Terftont wier- den de goederen van Yfelfleyn, Benskop, en Woerden, die Heer Wolf art den jon- gen Gwa/afgepracht had, zijn Erfge- namen weder ontnomen, deze waren evenwel zoo ftout, datze in rechte wil- den betrekken eenige, die aan Heer Wol- farts gevangenis en doot hantdadig wa- ren geWeeft : Voorgevende , dat by aldien hy tegen den Graaf of ftaat des lants mifdaan, en den doodt daardoor verdient had, van zijn behoorlijke Rech- ters, had moeten gevonnift worden. Dit fcheen wel billik te zijn, doch Graaf Ian •van Avennes raadehaar, dit te laten vaa- ren , om dat daar over veele van Heer Wolfarts fchelmftukken zouden opge- haalt worden , waar door zy om al het haare mochten geraaken. Aldus heeft hy een verfoeninge tuffen hun te wegege- bracht. Hier op zijn beyde deGraven na Zeelandt gereyft , alwaar eenige, zoo hier als daar, om Heer Wolfarts doot, aan't morren geraakt waren: Deze door haar in ftilre gebracht, en over al goede ordre op den ftaat geftelt hebbende, zijn zy weder na Hollant gekeert. Ondertuffen hadden eenige fteden,met
kenniffe dezer twee Graven, naeukeurige onderzoekinge beginnen te doen, om uit te vinden, wie aan de t'zamenzweering tegen Graaf Floris mochten vaft geweeft zijn , en kennis daar van gehad hadden. Maar vindende dit werk zeer wijtluchtig onder den meeften Adel zoodanig ver- fpreyt, dat men tegen de zelve niets kon uytvoeren, zonder de ftaat des lants, in 't uiterfte gevaar te ftellen, befloot men deze zaak te laten fteken, en alleenlijk tegen dé Hoofden dezer t'zamenzwee- |
|||||||||||||||||||||||
Dl* Kik
1>crige
z.*ken vat' dm oef e. |
|||||||||||||||||||||||
Z>» goede-
ren r/tl- fieyn en
tVoerdin morden Heer Wol- furts Zrf- gennmen veder ont- namen. |
|||||||||||||||||||||||
wy Schepenen , Raetfmannen, ende alle de
|
Floris.
|
||||||||||||||||||||||
gemene poirte van Dordrecht, van Mid*
delburg, wwZirick-Zee, van Leyden, van Delft , van Haerlem , van Alke- mere , ende van St. Geertruydenberge, maken kunt allen den gene die defen brief fullen fien ofte hooren lefen, dat wyomdie jammerlijke Doodt; ende KjMoort, die ge* fchiede aan een Hoogen Prince, ons Jans van Avennes Lieve Neve, ende ons Jans Grave van Hollandt voornoemt, lieve Heere, ende Vader, ende onfer Toorteren Voorfz,- Lieve Heere, Heeren Florence wijlt Grave van Hollant, van Zeelant, ende Heere wwVrieflandr, daar Godt dejielè af hebben moet, Hebben belooft, ende beloo- ven te famen, wel voor peynft, ende by onfen voorfz,. Kade voor ons ende voor onfe r.acomelingen met gegevcne trouwe, ende met gefwooren eede ten Heyligen: Dat wy noch onfe nacomelingen, ve.n defen dage, voorts, met auade Verraders ende Moorde- naars , van boers felfs Heeren, Alffe met Janne den Heere van Kuyk, met Janne den Heere vanHoefdene, met Gijfè- brecht, diemcnhiet Heere van Aemftelle, met Harmanne, die men hiet Heere van Woerden , met Gerarde van Velflen, |
|||||||||||||||||||||||
De felve
f v reden i'ftelt. |
|||||||||||||||||||||||
ai
|
met den genen die waren , an Paerde
|
||||||||||||||||||||||
ende an Vdde, daer onfe Neve, Vader, ende
Heere Voirfayt vermoord'' wert, ende hare Nakomelingen , die van hare Lichamen fien lof koomen fullen, Manshoofd'e ende hare oire, ten fevendenLede toe, nim- mermeer foene, noch vrede noch beftant R 2 en |
|||||||||||||||||||||||
V Leven en 'Daden der
|
||||||||||
*3*
|
||||||||||
linge , inder mannieren die voorgefchreven
es, waer dat faecke dat jegens defe<JVEoor. denaers ende verraders voorfchreven eenige Pays Jof eenige Soene, Jofbeftant waerge- maekt, Jof hier na gemaekt worde, inwat manniere dat ware, Jof van wien dat waer, dat wy dien pays, rioch dien Soene, noch dat beflant niet houden en Jouden , ende daer toe niet helpen en fullen, datmenfe houde: ende alle defer faecken voorfeyt, ende elcker by hare , hebben wy Janne van Avennes Grave van Henegouwen, ende wy Jan Grave van Hollant, van Zeelant, ende Heere van Vrieflant, ende wy poirters vomgenoemde, te famen belooft endegejwo- ren te houden, ende tedoeneinalremannie- ren die voirfchreven es, ende om dat wy alle faecken die voorfchreven fien, ende elck by hare te famen, wel ende getrouwelijk willen doen, ende houden, alfo wy belooft endegefwo- ren hebben, fo hebben wy Janne van Aven- nes, Grave van Henegouwen , ende Jan Grave van Hollant, van Zeelant e» Heer van Vrieflant, ende wy poorteren Voorge- noemde , defe Letteren befegelt met onfer air». fegele, in oirkonde, ende kenniffe, alle den genen die defen fien lof te hoor en: Gegeven in dm Iare ons Heeren duyfent tweehon- dert tnegentigh ende negene, des Sater- daegs voor elf duyfent maegden Dage: Van dezen briefis hier voren gezeir,
tegen 'c gevoelen van de Heer Vojfius; de lezer kan daar nu van oordeelen. Na dat dit alles verricht, en den brief van des Graven van Henegouws Voogdye, byde Ridderfchap en fteden bezegelt was, zoo Verdut heeft men tot Alkmaer, 't verbont met mtt de de Vriezen , daar hier voren afverhaalt Vriez.«n. is, bezegelt, en aan haar veel Vryhee- den, Voorrechten en Willekeuren gege- ven , op dat zy te minder oorzaak tot haare gewoonlijke muyterien hebben mochten. Van deze verzoening kan men de volgende brief na zien. |
||||||||||
en fullen maken, noch helpen maken,
ende wy Janne, ende Jan, Graven endé Poorteren voornoemde, belooven endefwee- ren te [amen, voor ons ende onfe nakomelin- gen , die voirgenoemde Verraders ende Moir- denaars, ende haere nakomelingen (JManf- hoofde , die v(in hare lichame komen fien, Jof koomen fullen, te fevende lede toe, ende haer oir uyt den lande te hondene , ende te helpen honden eeuwiglijke, datter Graaf- fchap van Hollant toebehoirt, ende wy nim- mermeer Vrientfchap met hem en fullen win- nen noch houden, noch hebben, noch dat wyfe en fullen hufen, noch hoeven, ende dat wyfe fuüenfchaden aen lijve ende aen goede, waer dat wyfefehade moogen, in wat Steden lof in wat manieren dates, Voirdfoogeloo- 'venwy Janne ende Jan, Graven, endewy Poorteren voorftyt, te f amen voor ons, ende voor onfer nakoomclingen, inder manieren die Voirfchreven es , dat wy met al onfer macht daer toe helpen fullen ende flerken, dat wy Janne van Avennes Grave van Hene- gouwen, ende wy Janne Grave van Hol- lant, ende wy Poorters voorgenoemde, jof onfe nakomelinge, rechte wraeke gewinnen, vander tJMoort die gefehiede an onfen Lie- ven Vader ende Heer voornoemt, beydeande gene die genoemt fien, ende an die ander be- dragen fien jof bedragen gullen worden, aen ons liefs neve Vader, ende ons liefs Heeren DootVoorfeyde, aen rade lof aen dade. Icf in wat manitnn dates, eerfimetkenniffe, eerft met proeven, lof inwat andere manie- ren dat es. Voort foo gelooven wy te famen, voor ons ende voor onfe nakomelinge , waert dat faecke dat jemant eenige wraeke gedaen heeft, 'Jof hier nae doen f al, omme ons Liefs Neven, Vaders ende Heeren Doot, voornoemt, Jof degene die fchoudig waren, jof fien fy genoemt, jeƒ'fien fy ongenoemt, aen rade jof aen dade., vanfire doot, jof van fiere vangenijfe, dat wy hen algemeene, dat ful- len helpen dragen ende des met hem blyven, voird' verbmde wy ons ende onfe nakome- |
||||||||||
Wy
|
||||||||||
Heeren van amstel II. Boek.
|
|||||||||
W
|
|||||||||
Wy Roet i Schepenen, ende alle die ge-
meente van Weft-Vrieflant , maken kont allen luiden, dat van grooter. mifdaat, die wy mifdaen hebben, tegens eenen hoogen Prince, ende eenen magenden onfen rechten Heere lan, Gr ave van Hoüant, Zeelant, ende Heere van Vrieflant, foo van den wyge ende krijge, die wy tegen hem vochten te Vronen, ende van dat wyfijn huis braken, ende van andere mifdaden , die wy tegens hem mifdaen hebben , in wat manieren dat het was, op ten dag, dat defe lettere gegeven was, gekomen z>jjn, ende Compromiteeren met onfen Heere voorz,eyt, by onfen vrye wille ende metgemeenen rade, in eenen hoo- gen Prince , Heere lan van Avennes, Gr ave van Henegouwe, alfoo dat hy mach ordinee- ren fijnen wille, ende taxeeren die emenden ende beteringen van der voorfchreven mif- daet, ende op onsfetten correclie ende entende in penningen, in goeden dienfien, in onder- danigheit, ende tn allen anderen manieren na zijnen wille. Ende wy Vriefen voornoemt heioven voor ons ende voor onfen nakomelin- gen , oo alle goet dat wy hebben ende hier na winnen fulltn, dat wy des voorfchreven Jans van Avennes zeggen, vaji ende ge- üade houden gullen, fonderwederfeggen met meer woorden. Ende des te oorkonde, heb- hen die van Hooghtwouder ambacht Nieu- werdorper ambacht , Drechtiger ambacht, ende Geef man ambacht defen brief bef geit metten fegele , daer Jy haer gemeyn-zaken mede plegen te befegelen: gegeven in den Jare ons Heeren, eenduyfent, twee hondert negen-en-negentig, des Saterdaegs na Alder- heyligen dag. Graaf lan Hier op is den Graaf van Henegouw,
•vanAvm. (belovende fpoedig wederom te komen)
nes ver- na Vrankrijk gereyft, latende zijn Neef
v' 'k^'k den jongen Graaf van Hollant tot Haer-
"* ' let» ziekelijk, daar van hyook, weynig
dagendaar na, overleden is, niet buiten
vermoeden van vergeven te zijn. Hoe
wel onfen ouden Meiijs Stocks bier dapper
|
tegen is, die des Graven ziekte'/ meni- Graaf lan
foen noemt, deGoutfeKronijk zeit het van Hol~ meynfoen , verftaat 't melizoen , dat is, l*nt ^"^ de roode buykloop. Doch't is bedenkelijk, J^fl-*r" dat dezen ouden Rijmer in dit ftuk, van vleyery niet vry is, door dien hy geleeft, en zijn Kronijk gerijmt heeft, ten tijde, dat de Graven van Henegouw ook Gra- ven van Hollant, en in haar meefte fleur, waren, 't Is mede zoo verre niet buyten vermoeden, (want een brandende zucht tot Heerlchappy, is veeltijts oorzaak van fchelmftukken geweeft) dat den Graaf van Henegouw vergift zou hebben doen geven, aen zijn Neefden Graaf van Hol- lant, met wiens Doot hy wel wift, dat die landen, aan hem, als naafte Erfge- naam , moften vervallen: te meer arg- waan kan men nemen ,«uyt zijn reys naar Frankrijk; waar door hy, als niet tliet lni- tegenwoordig zijnde, niet alleen veel ttn ver- nadenkens op hem weg nam, maar ook VMtitn niets konde, ofhoefdenatefpeurennoch vm *er" onderzoeken,byaldieneenigeteykenen ^sn van vergift zig quamen te openbaren. Doch die hier van breder gelieft te weten, kan lezen d'Aanteykeningen van de Heer P. Scriverius, op zijn Out Batavia, als ook den Toetfteen op het Gouts Kronijk- jen van den zelven Heer. Graaf lan van Hollant is dan zonder 1299.
wettige kinderen na te laten, geftorven tot Haerlem, op S. Martijns Avondt, dat is den 10 November, in den Jare, iacjo,. zijn Wijf Elizabeth voer weder naar En- ge landt, en troude aldaar met den Graaf van Herefort, by dewelke zy verfcbeyde , kinderen geteelt heeft; d'Engelfe Hiftori-
fchrij vers zeggen, dat de Hollanders wei- gerden haarHuwelijks-goed wederom te geven. Dezen Graaf lan van Hollant, is de lefteafkomeling van manlijk oir, uyt het geflacht van den eerften Hollandtfen Graaf Diederik geweeft, die uyt den (lam der Vriezen, (volgens't zeggen van de Heer Vojfius, ) gefproten is : zoo dat R 3 doen- |
||||||||
't Leven en Tïaden der
|
||||||||||||||||||
13+
|
||||||||||||||||||
doenmaals het oude wapen van Hollant ^
den roden leeuw met blaeuwe tong en klaeuwen, in een gulden velt te niet gegaan, en dat van Henegouw in de plaats |
||||||||||||||||||
gekomen is. Graaf Tan is daar na, tot
Reynsburg in'tKloofterzeerftatelijk, by zij n Vader en Moeder begraven. |
||||||||||||||||||
DERTIENDE HOOFT-STUK.
Van't begin der Regeeringe van Jan de tweede
diens naams, d'eerfté uyt den Huyze van Hene- gou w , Graaf van Hollant, &c. Kort Inhoud.
HffrrJaRrff Reneffe P°0gt zjStt°™fchuldigen, doch kan niet. Spant met Heer Woï-
lïll J%ename,n.te verSeefs aan, en daar na met Keyzer Aelbrecht, diVHollandt zoekt te bemachtigen, maar wijkt voor Graaf Jans leger, en maakt Vrede. RenSfc r^?« "«^".^Ptelaat, en vlucht in Brabant, en daar na in Vlaanderen. Bemac - tigtZuyd-Bevelant, en wort weder daar uyt geflagen. Graaf Tan reyft na Heneeouw f£l?m! Bl"c*>P van Uitrecht wort verdreven, hy zoekt met hulp van Munfter en Over- ym z.gzelfteherftellen. Belegert Uitrecht, en rooft in Hollant. d'Hollanders komen tegen hem te velt, verflaan hem en zijn Leger, en worden t'Uitrecht wel onthTalt Graaf Jans Broeder Guye , wort Biffchop van Uitrecht. ReneiTe met de Vlaming« door Jonk Heer Willem , Graaf Jans Zoon, 'uit Kadzant geflagen. De Vlammgen kól ^ op c Bylant Walcheren, veroveren ter Veere. Slaan de Zeeuwen door verraat en daar na Jonk Heer Willem , die binnen Middelburg ontvlucht, dat belegert «iWr verdrag veroven wort. De Vlamingen belegeren Jonk Heer Willem binnen Zirkzee .doch vergeefs , verhezen weli^coman. Graaf Jan komt uyt Henegomv', maakt mee eÏÏL1? ft,lS' ea,UekE ^eh-jk^derom, «jn Broedfr BnïchcG uy e
ed_ zoon , Jonk Heer Willem , komen meteen Scheeps-vloo onder Duvveianr Vwrffc iÖSjffii" tCRenS °rdre' b^"^ pionderen, «T daar over doorKöalf mVï f' " P^VanF.jTrC- Graaf Guye belegert Zirkzee re vergeefs voor de twee dé maal. 1 rekt m Noord-Hollant, dat hem meeft toevalt. Hertog jan van BrabanSr mZuyd-Hollant, dat hy meeft inneemt. Zy worden oneens, vereen.gen veX e„ Hollant, en beleggen't Hnys te Merwe , maar verlatent. Hartog \JZ eee-f5„r drechr, maat -wortafgeflagen , en vervolgt tot's Hertogen-Bos toe. JanvSrlér!^ ffiSg&^1*^cnZeeian" t0£ op driefteden«^SïS
|
||||||||||||||||||
Oor 't affterven van Graaf Ian,
Tonder kinderen natelaten,zijn
de landen van Hollandt, Zee-,
lant , en VrieJIant op Ianvan
A vennes , Gr ave van Henegou-w , die
d'overleden Graaf aldernaaft in den
bloede beltont , komen te vervallen,
die ook in alle fteden daarvoor is aange-
Ve landen nomen. Hy moftin zijne regeeringe veel
|
||||||||||||||||||
onde, eemgebmnenlantfegeweeftzijn, «*/,r J*»
veroorzaakt door den verbannen Heer v^Aven- lanvanRenefe (daar hier voren afgezeyt »",G'«" i«; die eerftwilde bewijzen, dat hyon- vm Htm' fchuldg was, aan de t'zamen-zweering g°uv' en doodt van Graaf Floris. En daar na, dat hy van't opgedicht verraat tegen Graaft», valfchelijkbefchuldigtwierd- Doch't eerfte niet konnende te wege brengen, als hier vooren aangewezen is,
|
||||||||||||||||||
ktmm
|
||||||||||||||||||
groote en fware oorlogen uit ftaan, daar
|
||||||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||
135"
|
|||||||||||||||||
heeft Heer lan van Renejfe , na dat hy
zig aan de GraafvanVlaanderen verbon- den had, met een deel volks, (die hy, alles wat zy krijgen konde, tot buytgar,) gants Zuyd-Beverlant bemachtigt,, uic- Bemacb- genomen alleen't ftedeken terGoes, dat ligt zuid» hy belegerde, enookdoorbehendigheit £«'«'''"»'•' in kreeg, terwijl Graaf lan al tot 't Slot Kats om hun te ontzetten gekomen was. Dewelke, deze tijdinge ontfangende, zoo toornig wierd, dathy, dezijneeen moed infprekende, met zulken dapper- heit op defe wederfpannige plonderaats is aangevallen, dathyzègedwongen heeft vlucht na< over hol, over bol, na Brabandt te vlaande- vluchten. ren- De Graaf is daar op tot Zirkzee geko-
men, en de regeeringe aan zijn Broeder Gitye beneffens zijn Zodh aanbevolen hebbende , is na Henegouw gereyff. Maar eer lang is'er wederom nieuwe onruft in Hollant ontftaan. Want Bif- f hof Willem, meerder tot de beftiering der oorlogen en oproeren, als tot de Vrede en geruftbeit zijner kerke gene- gen, (nu by de Vriezen geen geloof in zijn kruys-prediken meer vindende,) had wittm, hettot Uitrecht en daar ontrent zoodanig sijfchef verwart, dathemdieStadt te nauw.en te van uit- hang wierd, waar door hy van daar ver- richt,mei dreven zijnde,aan den Tam, overd'on- d,e Suj' gehoorlaemhtyt zijner Onderdanen, tot de Heylige Kerk, gtklaagt had. Den Heylige Vader ar.twoort hem, dat hy dele wederfpannige rnet gewelt wederom zou Zoeken rotgehoorlaemheyt te bren- gen , en fchreef mede aan den Bijfchop van Munfer, dat hy hier toe met alle mogciijkheit zou behulpzaam zijn. Bif- fchop Willem dan met deze, en d'O.vtr-yffe- laers gelierkt , belegert -Uitrecht ,.. en gelijk als of hy aan deze Stadt en dien meelten Adtl niet vyanrs genoeg had, begintook Heüandt met ruyten en roven „ ,
t ■ j „ 1 j 1 • •■ . 1 1 "■■■ Roof' e»i
te Ds'dervrn: eenldeels wierd hy hiel- in Houant
toe aangedreven van, eenrge der t'Zaarn-
ge"
|
|||||||||||||||||
is, is hem het tweede niet toegelaten,
waardoor hy, en Heer Wblfarts Erfgena- men, t'zamenfpannende, hunne goede- ren met gewelt weder in bezit namen. Doch zy wierden verdreven, en twee van Heer Wolfarts Zoonen gevangen. Maar Renes reyfde tot Aelbrecht, óen Room fin Keyzer,dle hy wijs maakte, dat, door dien Graaf lan zonder Erfgenamen na te laten, overleden was, de landen vanWol- lant, Zeelant en Vrieflant, aen 't Keyzer- rïjk vervallen waren. Hier overdededen Keyzer in alle deze landen , zig als wettig Heer uitroepen, doch wierd nergens aan- genomen , maar quam met een tamelijk leger tot de ftadt Ntmwegen toe, afzak- ken , waar tegen Graaf Jan van Aven- nes met een meerder macht hem te gemoet getrokken is, daar voor de Keyzer verfchrickende, (en ziende, dat hy uoor R ;nejfe bedrogen was) te rugge week naar 't Slot Kranenburg. Doch d'Aerts-Biffchop van Keulen, de welke met die van Trier en noch veel Printen en Vorften des Rijks by den Keyzer waren, bemiddelde de Zaak, en maakte een Vrede, tuffen bey- den, waar door den Keyzer met eeren wegraakte, dieanderfinsna Oofienrijk re vluchten gtzint was. OndertulTen was de Heer van Renejfe met een deel Zeelan- ders t'fcheep tot Heufden gekomen, om den Keyzer te helpen. Dochverftaande, • dat hy geweeken, en de vrede gemaakt was, hebben zy hunne fchepen aldaar verlaten, (die alieindes Graven handen vielen) en vluchten na Bergen-op-Zoom in Brabant, daar uit zy noch veel moei- ten aanrechten al eer de Graaf haar dem- pen konde. Maar eindelijk van daar ver- dreven Zijnde, is Renejfe op 't Huü te |
|||||||||||||||||
f«n va»
Renejfe en
anderen
"Verdreven.
|
|||||||||||||||||
tïy maakt
■4dbrecbt,
Rooms tegen de^e
hnden
l*<mde.
|
|||||||||||||||||
*edr$ge^i
"vindende, ■"rede *i*akt. |
|||||||||||||||||
X-tntffi
*>>j.kt na ^iande- |
|||||||||||||||||
Troyen gevlucht, tegen welke, de Graaf
zijn Zoon lan (om lijn ftrengheitroege- naamt. Zonder genaden) gezonden heeft, waar voor Renejfe geweken is na Maan deren. Des ƒ aars daar na , namelijk, 1301.
|
|||||||||||||||||
V Leven m 'Daden der
|
|||||||||||||
H$
|
|||||||||||||
wanhoopen, dies ftelt hy een ftout en
rukkeloos ftuk in 't werk, en fijt met zeer weynig gevolg, recht op de Hol- lantz-e flagordre aan, vertrouwende, dat niemant zoo ftout Zou zijn, om zijne handen aan de gezalfde des Heeren te leg- gen : hier door meende hy de Hollanders in wanordre te brengen, en van een te verftroyenj Tot tweemaal toe gelukt hem dit ook zoo verre, datzy, zijngeheyligt lichaam ontziende, ruymte voor hem maakten en doorlieten, maar ten derde- maal konden de Hollanders dit tergen niet langer verdragen, en daar by vree- zende, dat'er voor hun onheyl uitont- ftaan mocht, wierd hy van 't paert afge- floten , en kreeg met eenen een doode- lijke wonde in't hooft, van de welke hy aanftonts is overleden. Aldus heeft dezen V/illem van Mechelen , een-en-veertigfte Bijfchop van Uitrecht, die altijt zulcken behagen in oproeren en oorlogen gehad had, dat hy dan eerft recht fcheen te leven, ook in de zelve moeten fterven. Zijn doot veroorzaakte terftont zooda- nige verflagentheydt onder zijn , als kloemoedigheit, onder 'tHollants leger, waar door de Munjlerze en Ovcryjfelzje hun alle op de vlucht begaven, maar wel duyzent wierdender, (volgens't zeggen van de Goutse Kronijk,) van hun verfla- gen. Dezeflaggefchiedeby Uitrecht, op eenveltjgenaamtde HoogeWoert, inden Jare, 1301. den vierden Julius. De Hollanders wierden als ontzetters der Stadt Uitrecht met groote vreugde daar binnen ontfangen, enmetfpijsendrank verquikt, en wel onthaalt. Zoo haaft Graaf lan de tijdinge in
Henegouw, van des Bijfchops doot ver- daan had, is hy haaftelijk in Hoüandt, en t'Uitrecht gekomen, alwaar hy zoo veel te wege brochr, dat zijn Broeder Guye , tot 42. Bijfchop van Uitrecht, in des overledens plaatze , gekoren en ook beveiligt wierd. Daar op is Graaf Jan weder-
|
|||||||||||||
gezworene, tegen Graaf Florü, die nu,
als gezeyt is, verbannen waren, ander- deels, gaf hy voor, eenig recht te heb- ben op Aemftellant en Woerden , dat hy feyde een out Leen van de Uitrechtte Kerk te wezen , en dat overzulks Graaf Jan van Avenues geen macht had , om deze Heerlijkheden, aan zijn Broeder Guye te leen over te geven, gelijk hy in 't begin zijner regeeringe gedaan had. Graaf lan van Avennes was doenmaals in Henegouw, en Heer Guye zijn Broe- der tot ^Middelburg in Zeelant, alwaar hy met die lants zaken zoodanig belem- mert was, dat hy geen ordre tegen den Bijfchop ftellen konde , maar de Hollan- ders dit tergen niet langer konnende ver- dragen, hebben hun ten oorlog geruft, onder't beleitvandeHeeren, Dirckvan Wajfenaer, Henrik, Burggrave van Ley- den , Fhilips van Duvoorde, Simon van Wort van Benthem, en Iakob van den Woude. Dit de Hollan- leger ontrent Uitrecht komende, is den den dapper Bijfchop , die wel zes man tegens een van aangetafi. fe Hollanders uitmaakte, op hun aange- komen, en zijnlegerin drie troepen ver- deelt hebbende, valt hy 'tHollants leger ook op zoo veel zijden aan. Hier worde dapperlijk gevochten, en des Bijfchops groote menigte zou d'Hollanders over- weldigt hebben , maar deze, ziende dat 'er geen kans was om met de vlucht t'ont- komen, door dien zy by na rontom bezet waren, wilden hun lijfooktenduurften verkopen, daar over ftreden zy als leeu- wen. Als Heer SweervanMontfoort bin- nen Uitrecht den aanval der Hollanders vernomen had, is hy met't meefte van zijn volk op des Bijfchops leger uytge- vallen, 't welk hun dus onvoorziens van achter befprongen vindende, zeer haaft in onordre geraakte. Maar zoo dra wier- den de Hollanders dit niet gewaar, of hun moed verdubbelde, en dien van hare vyanden verflauwden. Den Bijfchop dit merkende, begon van d'overwinning te |
|||||||||||||
Zy krijgen
d'over- kant , hy doodelijk gewont, fterjt, Anno 130I. |
|||||||||||||
HolUn*
ders, met Triomph f t'Uitrecht omfangert- Gttye,
Graaf Ion van Hene- gouws broeder » ■mort dt 42 Bif- fchop van Uitrecht. |
|||||||||||||
Heeren van Amt
wederom na Henegouw gereyft, latende
zijn twee Zoonen, d'eene Hoïïant, en d'ander Zeelandt bevolen. Heer Ia» van Renejfe onthielt hem by de Vlamingen, (die hy ook geholpen had, omdengroo- ten flag tegen de Franfoi&en te winnen.) En dede geftadig zijn uyterfte beft, om de zelve ten oorlog tegen de Hollanders en Zeelanders op te rokkenen. Eynde- lijk quam het ook daar toe, want de Vla- mingen van de Gttlikers geholpen, be- gonnen in KadxAnt door Renejfe , als booft der ballingen, een deel volk te ver- gaderen. Jonk-Heer Willem van Oojler- bandt, Zoon van Graaf lan van Aven- nes rukte met der haaft een deel van de kloekfte Zeeuwen by malkander, en voer met de zelve over, verftoordeditneften verwoefte alles. Doch de Vlamingen, Gulikers , en Reneffh , met een deel van fijne Muytmakers trokken op hem aan. Hier wierd wederzijds, dapper gevoch- ten, maar Jonk-Heer Willem behielthet velt, en dreefzijnevyanden, met groot verlies t'eenemaal uyt Kadz,andt. Dit gefchiede in't Jaar ijjox. inde Vallen. Jonk-Heer Willem nu, door quaden
raat, van eenige Zeeuze Heeren, daar Renejfe heymelijk verftant mede had, de wapenen gantfeh nedergeleydt, en al 't Krijgs-volk afgedankt hebbende, ftont wel dapper verzet, als hem onvoorziens gebootfehapt wierd, dat de Vlamingen met een groot leger gereet ftonden, om Tjtelandt te overvallen. Evenwel krijgt hy haaftelijk een goet deel volk by den anderen, maar deze quade Raaden, door meerderheyt van ftemmen boven drij- vende, bonden hem in, en verftonden dat men al de vafte plaatzen wel bezet- ten, en de komlt der vyanden verwach- ten zou. Die ook niet lang vertoefden, en ten eerften in'tEylant Walcheren ko- men, opdeStadt Ter-Veer aantrekkende, de zelve innamen, en dat door heyme- lijk verraat, dat de nakomelingen van |
||||||||||||||||
SEL. II. Boek. i^j
Wolf art van Borjfelen, gewezen Heer vaa
die Stadt, (die mede in'r Vlaamfe leger waren, ) met de Borgers beftemt hadden, de welke des Graven Stadtvoogt doodt flaande, de Vlamingen lieten binnenko- men. Als men nu deze vyanden weder uit Walcheren verdrijven zou, moll Jonk- Heer Willem , quanfwijs om 't gevaar van zijn lijf te fchuwen, niet mede trek- ken. De Zeeuwen wierden dan g: flagen, door verradery van eenen genaamt Vau- wels Blaeuvoet, die, met al zijne troe- pen , als den flag beginnen zou, tot de Vlamingen overliep, de welke op Armuy- den, daar Jonk-Heer Willem met eenig weynig volk binnen was, quamen aan- trekken. Hy de nederlaag verftaande, wierd als razende van fpijt, alzoohy nu wel zag, dat hy bedrogen was, want die hem te voren, (doe hy een tamelijk heyr- leger had,) ontraden hadden, om mede te trekken, rieden hem aan, 'c zelve nu met dit kleyn leger te doen: 'twelk hy dan, om niet voor een bloode gefcholden te worden, aangaat, en met een hant vol volks, op den vyant in trekt, maar zy wierden met der haaft: alle verflagen, en Jonk-Heer Willem bergt zig ter nauwer noot binnen ^Middelburg, daar in hy aanftonts belegert, en gedwongen wort om dat 'er van alles gebrek was, die Stadt met verdrag aan de Vlamingen over te geven: daar by wierd bedongen, dat Jonk-Heer Willem vrygeleyde tot TLirk- z,ee zoude hebben, alwaar hy ook geko- men is. Doch Graaf Guye zou zijn woorc aan [onk-Heer Willem niet gehoudea hebben , maar hem gevankelijk weg-ge- voert, had Renejfe hem zulks niet ontra- den, zeggende, dat de Zeelanders (die hy nu bykans onder zijn gezag had,) hem nooyt zouden vertrouwen, zoo hyzijn woort quam te breken. Alzoo is't geheel Zeeuws Eylandt Walcheren , met alle zijne Sterkten in der Vlamingen handen geval- len , en Renejfe voor die tijt weder mee- S fter |
||||||||||||||||
Slum ie
Zeewmtn
m wtAf |
||||||||||||||||
Renejji
Van Wil- lem vun Otflerbtmt X'fl*zen , •Anno iloz.
|
||||||||||||||||
Belegeren
Middel- burg, |
||||||||||||||||
Jerdigt
raat vim Renejfe, |
||||||||||||||||
Vlamingen
komen op tVaiehe- ren, nee- nun Ter- meer in: |
||||||||||||||||
'/ Leven en "Daden der
|
|||||||||||||||||||||||||
i38
|
|||||||||||||||||||||||||
fpreydende, begondcn mede te bran»
den, 't welk Renejje , die Duyvelandt bewaarde, van verre ziende, enaange» dient wordende, wel konde beüuyten, dat dit met onordre toegink. Dies zend hy aan de naaft-gelegen Vlamingen , dat zy hem volgen zouden : En ondertuffen in goede ordre, met al zijne ballingen wel gewapent, is hy de plondenaars on- voorziens op'e lijf gevallen, die zooda- nig hier af verfchrickten, dat zy den buit verlatende,na de fchepen liepen. Terwijl was Jonck-Heer Willem met zijn Oom, den Biffibop (als haar deze onordentlijk- heyt aangezeit wierd) mede aan lant ge- komen, om dit pionderen te beletten, en 'c- volck wederom t'fcheep te krijgen-, maar't was onmogelijk, en noch onmo- gelijker, om de vluchtende tot eenige tegenftant, in ordre te brengen. Zoo dat hier wel 3000. mannen, zoo door hér zwaert als 't water zijn omgekomen, daar onder verfcheyden Edelen waren. Jonk- Heer Willem is het ter nauwer noot bin- nen Zirkzee ontvlucht. Zijn Oom Guye, Biffchop van Uitrecht, wierd gevangen en in Vlaanderen gevoert: Ditgefchiede indenJare 1304.. indeVaften. Hier op is Heer Guye van Vlaanderen
wederom voor Zirckzee gekomen , ho- pende deze ftadt, (dienumaard'eenigfte van gants *Z.eelandt overlchoot> die niet onder zij n gebiet ftont,) met d'eerfte aan- loop te bemachtigen. Doch fchoon dat 'et geheel Heyrleger verlopen was, zo bleef deze-Burgery haar Heer , en 't lant ge- trouw, en deden als te voren, manne- lijke tegenweer. Heer Tan van Renejfe, die over al in Hollandt zijne heymelijke medeftanders hadde, die hem den toe- ftant geftadig gieten weten , riet den- Vlaamfen Graaf Guye, dat hy Zirckzee verlaten, en met al zijn macht in Hollant- varen zou. Dit vind hy goed, en zend zijn Gerant voor uit, die de Hollanders uit, zijn naam aanzeyde, dat zy hem» |
|||||||||||||||||||||||||
fter van zijne goederen geworden. Zoo
haaft wasJonk-Heer Willem niet binnen Zirkzee gekomen , of Heer Guye van Vlaanderen, belegerde hem: EndeStadt, ftormender hant meenende te veroveren, vielen de belegerde uit, van twee zijden, Vlamingen en floegen van de Vlamingen wel 15:00 |
|||||||||||||||||||||||||
«oor die
van Zirk Zee ge(i» gen. |
mannen doot, behalven die noch ver-
dronken, ondertuflchen quam op deze Cjuade tijdinge, Graaf Jan van Avennes |
||||||||||||||||||||||||
wederom uit Henejrouw in Hollandt, en
vergaderde, beneffens Bijjchop Gpye zijn Broeder, een groote menigte van krijgs- knechten, 't welk Graaf Guye verftaan- de, die nu zijn hooft voor Zirkzee., ver- jfcheyde maal geflooten had, wierd 'er een ftilftant van wapenen gefloten, op alzulke voorwaarde, dat, de zelve zoude duren, noch vier maanden naar dien dag, dat deze ftilftant, van een. van beyde dezer Graven zoude werden opgezeyt. Dit was volkomen tegen wil van de Ge- meente, en geviel in't Jaar 1,3.03. in den zomer. Doch Renejfe metaizijneballin- gen , wierden daar buiten gehouden, die wel haaft den Grave van Vlaanderen op maakten, dat hy 't verdrag eerft opsey- de, door dien zy vernamen., dat Graaf Jan van. Avennes in den Hage ziekelijk was geworden, en weder na Henegou.iv vertrok, na dat hy zijn Zoon Willem, alles wat hem noodig docht, ingefcherpr, en aanbevolen had. Biffchop Guye quam zijn Neve Jonk-Heer Willem met een deel Vriezen , Kermen en Stichtze te hulp. Zy fcheepten met hun leger tot dicht onder Duyvelant, aldaar zy's nachts bleven,. en deden een fcherp verbodt, |
|||||||||||||||||||||||||
Zo dat*et
mei 5000 mannen doot He-
ven Anno, 1304. |
|||||||||||||||||||||||||
Zirckzee
van Gr»»f Guye bele- gen'. |
|||||||||||||||||||||||||
Em Yjiss
•veroer- z,istkt groote |
|||||||||||||||||||||||||
dat-niemant zig, op lijf-ftraffe aan lant
zoude begeven. Maar een Vries was d'eerfte die dit overtradt, en wierd ter- |
|||||||||||||||||||||||||
"cngelegent- ftont van een deelzijnermakkersgevolgt.
heit, in Deze , veroorzaakten door plondercn ionk-Heer zoodanig gerucht, dat't geheeie leger, mlicms £zar van ontwakende, hun uyt defcbe- pen gevolgt is,, en haar. wij ten zij ds vor- |
|||||||||||||||||||||||||
Heeren van Amstel II. Boek.
|
||||||||||||||||||||
ns>
|
||||||||||||||||||||
op hoge ffrafïe, voor hun Heer zouden
moeten erkennen. En daar op aanftonts zelf volgende, ishem geheel Noord-Hol- landt toegevallen, uitgenomen de Stadt Haerlem, die hielt hem tegen. Maar d'andere grooteSteden als Leyden, Delft, en de reft haalden hem binnen, zwoeren hem hulde, en njoften noch daar-en-bo- ven gijzelaars tot verzekering van hun getrouwigheit in zijn handen Hellen: Veele getrouwe Hollanders konden hier evenwel niet toegebracht worden, om hun wettig Heer zoo lichtvaardig af te zweeren, de welke hare woonplaatzen verlatende, na Haerlem of Dordrecht ge- weken zijn. Hollandt nu half verloren wefènde,
heeft Hartog lan van Brabandt ook met een deel volk 't zelve overvallen, en voor Sint Geertruydenberg door raat van eenige ballingen, die de toepaden bekent wa- ren, en hinderlage leyden, een deel Hol- landers verflagen, en daar op die plaats innemende, is geheel Zuyd-Hollandt in des Hartogs handen gevallen, uitgeno- men de Stadt Dordrecht , en eenige Slo- ten, daar ontrent. Graaf Guye dit ver- nemende, benijde den Hartog zijn over- winningen, wanthygants Hollandt zelf meynde in zijn gewelt te bemachtigen, dies kom t hy te Wbudrkhem, en ontbiet Hartog lan by hem te komen. Hier keef men ont de buit, zoo dat men by na als vyanden gelcheyden had. Doch men ver- |
||||||||||||||||||||
deelde Zuyd-Hollant aan den Brabander,
en Noord-Hollandt aan den Vlamingk, Dordrecht zouden zy ook half en ha! r be- zitten; Hier op beftormen zy 'tlluyste Merwe, maar werden met groot verlies afgcflagen, en daar na belegert den Har- tog de Stadt Dordrecht, tien dagen lang, maar hy kon niet anders daar op winnen i als dat hy door inwerpen van vuurwerk een deel huyzen verbrande. De DorJe- naars vielen eyndelijk uyt, floegenhem op de vlucht, en jaagden hem na, tot 's Hertogenbos toe, daar zy't vuur ook in wierpen , en wederkeerende pionder- den, en branden, al dat'er ontrent was, en quamen met grooten buit wederom t'huys. De Brabandtzs bezettinge, in Sinte Geertruydenberge , dit verftaande» verlieten die Stadt. Heer Jan van der Lede, een Leenman
van'tGraaffchap Hollandt, fpattemede uit zijn plicht, en beroofde, verbrande, en verwoefte het Oofterlijke gedeelte van Hollandt, en keerde wederom met buyt, en een deel gevangens. Zoodanig wierd Hollandt, dat nu van elk een verlaten, als in zwijm lag, van alle kanten aange- taft; Wanneer niet meer alsdriegroote Steden, hun voor Graaf Jan verklaar- den, dit waren, Zirckz.ee, in Zeelandt, Dordrecht , in Xuyd- , en Haerlem in Noord-Hollandt. Doch de Vriezen hiel- den hun deze reys ook ftantvaftig by den Hollandtzett Graaf. |
||||||||||||||||||||
Verdetlfti
Hollands
endcr h:isr beydtn. |
||||||||||||||||||||
ö« hy
'oerUat,
t» kamt inüollant. |
||||||||||||||||||||
Dorde'
nners fl**n hMT
beleggen •f-
|
||||||||||||||||||||
Hartig
Jan van ürxbmt,
komt ook i»H»lltmt. |
||||||||||||||||||||
Hollandt
'm een feer ellen» dtge (laat. |
||||||||||||||||||||
S % VEER-
|
||||||||||||||||||||
V Leven en 'Daden der
|
||||||||||||||
*4°
|
||||||||||||||
VEERTIENDE HOOFT-STUK.
Vorder verhaal van de beroerten en oorlogen,
onder de Regeeringe van Graaf Jan de Tweede,
tot aan 't eynde zijns levens.
Kort Inhoud.
Onruft tot Uitrecht, daar Heer Guye van Vlaanderen binnen komt, en verzoekt den gevan-
gen Biffchop af te zetten , en zijne Neve weder aan te nemen, dat afgeflagen wort. Heet Witte van Haemftede komt tot Haerlem. Die Stadt met. de Kennemers en Vriezen vallen hem toe. De Vlamingen worden geflagen voor Yfelmonde, en Waalwijk, en daar na,, by Haerlem, en voorts uit verfcheyde Hollandtfe Steden verdreven. Heer Klaas van Kats wort gevangen, en 't Slot te Schoonhoven belegert. Jonk-Heer Willem begint 'c zelve te beftormen, maar het wert opgegeven. Zirckzee wort ten derdemaal van de Vlamingen belegert en beftormt, doch te vergeefs. Philips, Koning van Vrankrijk zend een Scheeps-vloot tot hulp der Hollanders. Reneffe raat Heer Guye geen Zeeflag te wagen , die net evenwel aangaat, doch gants geflagen, zelfs gevangen, en in Vrank- rijk gevoert wort. Zirckzee ontzet, en gants Zeelant onder Graaf Jan weder herftelt. Heer Jan van Renefle met een deel ballingen en t'Zaamgefworene vluchten uit Uitrecht en verdrinken by Kuylenborg in de Leek. Reneffes deugden en ondeugden, Biffchop Guye, tegen de Vlaamfen Guye geloft , komt weder in zijnBifdom. Graaf Jan van Aven- nes fterft, en zijn Zoon Ionk-Heer Willem komt in zijn plaats. |
||||||||||||||
Niet lang re voren was 'er groote
moeyelijkheit binnen de Stadt Uitrecht ontdaan, tuffen Heer Lambrecht de Vrieze, en Heer Jokob van Lichtenberg , die yder geen kleynen aanhang hadden, deze waren evenwel door Biffchop Guye , zoo als het uyterlijk fcheen, verfoent. Maar nadat hy gevangen was, barfte den ouden haat weer felder uit, zoo dat Lambrecht de Vrieze met een deel van zijn makkers, Jakobvan Lichtenberg, en eenigevande zijne, om hals brocht en aan kant hielp. Heer Guye van Vlaanderen hier van ver- wittigt, komt met zijn leger voor Uit- recht, en wert [ingelaten. Hy trekt, door toedoen van zijn medeftanders, de ge- heeje Sradts regeeringe aan zich: fielt nieuwe Schout en Schepenen, en ver- zoekt aan die gene, die 't be wint der ker- kelijke zaken in handen hadden * Dat rntwGüye, den gevangen Biffchop, wilde af- z,stten, en WilUn, GravevanGulik, zijn |
Neve, in diens plaats verkiezen. Maar de
Geeftelijke vonden hun hier in bezwaart, Dat men een Biffchop, dieflechtsgevangen was , om dat hy zijn Broeder geholpen had, zonder andere wettige redenen, zou afzet- ten. En noch meer daar in, Dat meneen nieuwen Biffchop zou kiezen, terwijl den ouden noch leefde , op wiens regeering men mets te zeggen had. Hier op zeyde Graaf Guye. Welaan, fchort'er niet anders aan, als dit alleen, ik zal deze fwarigheydtwel haafl, met zijn leven , te gelijk wegnemen. Maar't quam'erniettoe, want hy kreeg ander werk. Jonk-Heer Willem van Hoüandt zend
Heer Witte van Haemftede, Baftaert-zoon van Graaf Floris, met weynig gevolg in een fchip, uit Zirckzee, waar mede hy buyten de Hollantze ftrant ömvarende, *" .an te Zandtvoort aan lant flapte: van hier Haemfled* maakte hy zijnkomft, aan die van Hatr- komt in lem bekent, en dede haar vragen , of zy üollmt. den Hollantzen Graaf, haren ouden en rech- ten |
|||||||||||||
Oneenig-
heit bin- nen Uit-1 neht. |
||||||||||||||
Beer Guye
komt ^Uitrecht:
zoekt alles va %jjn z.in te /lellen. |
||||||||||||||
Heer en van A m s t el. II; Boek.
|
|||||||||||||||
Ï4I
|
|||||||||||||||
verflagen wierden, en Heer Guye genoeg
te doen had, dat hy fijn lijf bergde, en tot Uitrecht al vluchtende binnen quam : Alhier bericht wordende wat 'er tot Haer- lem omgegaan was, beveelt hy Heer Ian van Renejfe die Stadt, trekt itoaf'-SijW Trtckmm leger Ter-Goude , en zend eenige duy- naerie,tj zent Vlamingen voor af, naar Haerlem, worden 'twelkHeer Witte verftaande, trekt hun, overwin- met al dat wapenen voeren kon, moedig- ***• lijk tegen , en ontmoetze tuffen Lis en Hillegom: De Vlamingen, die anders niet voor hadden, dan de Stadt Haerlem te bezetten, dit volk dus onvoorziens op hun ziende aankomen, wierden verbaaft, da.n moften evenwel vechten, maar zy zijn overwonnen; ontallijke blevender doot, en de reft verftroyde: de plaats daar dit gefchiede, heet noch het (jMan- pat. Deze overwinning gaf zulken geroep
door gants Hollandt, dat alle de Steden begonden te overleggen, hoe zyhunde Vlamingen beft zouden quijt maken. Die van Delft zijnd'eerftegeweeft, die al de Vlamingen binnen hun Stadt leggende, en die daar-en-boven noch daar binnen gevlucht quamen, verfloegen , wel tot vijf hondert toe; ter gedachtenis van die nederlaag, is daar noch een ftraat binnen Delft, die men de V'laming-firaat noemt. Die van Leyden quamen met de Delve- En v00fti naars des nachts met behendigheit en ver- uit anUtr* raffinge binnen Ter-Goude , daar zy Steden hunne gijzelaars (hier voren verhaalt) •hrdnvm. verloften, alwaar zy alzulken rumoer maakten, dat de Vlamingen, ongekleet op ftraat komende, verilagen wierden, eneenige, die na Delft vluchten, mey- nende daar veylig te zijn , voeren niet beter, als gezeit is. Schiedam, alwaar ide Vrouwen zelf mede haar beft deden » en al d'andere Steden hebben dit voor- heeft nagevolgt. Heer Klaas vanKats, die van wegen
Heer Guye, Slot-vooght op V Wuys te
S J. Schoon'.
|
|||||||||||||||
Uu Heere, of die van Vlaanderen wilden
getrouwigheit zweeren. De Haerlemmers, meenende , van haren Hollantzen Graaf al verlaten te zijn, waren alzoo verre ge- komen , dat zy met de Vlaamze Ge- zanten, binnen hare Stadt van verdrags pun£ten handelden. Maar Heer Wittes aankomft vernemende, riepen eendrach- telijk , Hollandt, Hollandt, en zonder omzien, joegen zy de Vlaamze Gezan- ten ter Stadt uyt. Liepen met menigte naar de Strant, verwellekomden Heer V/itte als haren verloffer, en geleyden hem met vreugde en alle eerbiedigheyt binnen hare Stadt. Hier heeft hy ont- wonden en opgerecht den ouden Hollant- zen Standaert, met den rooden Leeuw. En vermaande de Burgerye , met een voortreffelike reden tot hare oude getrou- wigheit. De Kermerlanders vielen hem terftont mede toe, en zoo haaftde Vrie- zen (die toch van de Vlamingen niets hoo- ren mochten) Heer Wittes aamkomft ver- ftaan hadden, quamen zy van alle kanten na Haerlem toegelopen, en boden hem haar dienft vrywillig aan j Heer Witte deze hare getrouwheid ziende j diehyzo volkomen niet verwacht had, (denkende, dat zy in deze ongelegentheit, na hare gewoonte, weder zouden afvallen, om hun oude vryheit, of wel eer ongebon- denheitteherftellen) fteundeniet weinig op haar byftant, nademaal zy altijt on- verlaagde krijgflieden waren geweeft. Men fchreef terftont brieven aan alle Hollandtze Steden, by de welke zy ver- maant wierden, om hetVlaamse juk van haar hals te werpen, daar toe men hun ge- noegzaam te httlpe zon komen. Ondertui- fchen waren die van Dordresht (nu in wapenen zijnde) geftadigbozig, om met haar Overfte, Heer Nikolaes van Vutte hun Vyanden tebeftoken, en roofden eenigefchepenvoor Tffèlmonde, wonnen ook een flag tot Waalwijk, en verbran- den't zelve, daar wel iooo. Vlamingen |
|||||||||||||||
tilt van
Haerlem vallen hem toe. |
|||||||||||||||
'Recht den
HolUnt- x.en flan- duert we- der op: |
|||||||||||||||
Schrijft
«*n d'an- dere Hol- iantze Stede». |
|||||||||||||||
Vlamingen
voorXJfel- monde ge- Jlagen: |
|||||||||||||||
t Leven en Daden der
|
|||||||||||
142
Schoonhoven geftelt was , in die Stadt
komende , om te ziei , wat. daar mocht omgaan , wierd van de Borgcrs vaftge- houden, en in hechtenis geftelt, 't welk men aan Heer Witte tot Dordrecht dede weten, die daar op met een deel volk tot Schoonhoven qtiam, maar Heer Klaas van Kats Zoon, die op't Slot gebleven was, wilde het niet overgeven, dies bleef het belegert. ■Graaf Guye , ziende gants Hollandt
voor hem verloren , is met her overige xijns legers, van Der-Goude naar Zeelani gevaren, om't zelve , (waart doenlijk) geheel in zijn gewelt te bekomen. Hier aan fchorte niet anders, als alleen de ftadt Zirckz.ee. Jonk-Heer Willem , die hier binnen was, de verloffing der Hollanders verftaande , beval Zirckz^e aan Heer Boudijn van Ter fik, en Heer lan van Kru- ningen te bewaren, en voer na Dordrecht alwaar hy ter middernacht met groot toe- juychen van al 't volk ontfar.gen wierd. Ten eerftén voegde hy hem voor 't Slot te Schoonhoven , daar men deze krijgslift gebruykte. Men voerde een aEvenhoge tegen des Slots muur aan: op de zelve wierd d'ouden en gevangen Heer van Kats in 't fpitsvaft gebonden, zoo dat hy als een borft-weeringverftrekte, voorde krijgs-luiden, die uit d'Evenhoge den aanval moften doen, en volgens dien, dezen ouden Heer d'aller eerfte door pijlen of fteenen van de verweerders ge- raakt worden. Dit beweegde den jongen Heer, (om geen oorzaak van zijn Vaders doot te zijn) het Slot, dat hy doch niet lang had konnen houden , behoudens lijFs9 van alle dieder op waren, over te a Een houten fiorm-toren op raderen, ly dtoude
Romeynen Sambucagenaamt, die zoo heogwns, ah de muuren , die men beftormen wilde, vaar uyt dekrijgs-luyden , (marineer de zelveeerfidicht aan de muuren gevoertnuu) over een valbrug op li muuren konden flappen. |
|||||||||||
geven. En daar mede was HoÜandt van't
Vlaamz-e jok onrflagen. DeStzdtZirckz.ee, in 't Zeewu>z,e Ey- Zirkz.ee',
lant Schouwen, die in gants Zee/Ernaar v*nHee!f alleenlijk Hollandts was, wierd dan door ^fe'""j Heer Guye ten derdemaal belegert. En belegen, door dien hy met der daat bevonden had, . dat.gants Zuyd- en Noord- Hollandt we- derom was overgegaan, om dat 'er in elk maar een Stadt, als Dotdrecht en Haeu lem onverwonnen was gebleven, zoo vreefc!ehy,dathermet Zeelant ook zoo- danig aflopen mocht. Hier door broche hy alles by, wat mogelijk was, om deze Stadt onder zijn gewelt te brengen. Zoo van volk (Meiijs Stocke rijmt wel van tweemaal hondert duyzent Man, maar 't is niet gelooflijk ) alsfchepen, wape- l nen, krijgs-ruigvanftormkatten, Even- hogen , en Blijden, die fteenen van drie hondert ponden zwaarte konden uytwer- pen. Terwijl Heer Guye met deze toeru- De Koning
ftingen bezig was, zend Philips toege- vanVrank.
naamt de Vette, Koning van Frankrijk "^ ht,it
ai ■ 1 c T T) ■ hulp »tm zijn Admiraal, or Aee-voogt, Regnertus ^^„f
Grimaldus van Genua , met een Galey
tot Jonk-Heer Willem, om den toeftant des Lants te onderzoeken, en met hem, yets noodigs, tot redding des zelfs, te beramen. Naar onderling gefprek, neemt hyaffcheit, met belofte, van binnen ze- kere geftelden tijt, met een ontzachge- lijke macht wederom te komen. Onder- tuflehen had Heer Guye de haven van Zirekzte toe-gedamt, zoo dat'mer niet kon binnen varen, en begon de Stadt met ftorm-katten van verfchrikkelijke D!e v*» hoogte, afgrijzelijk en gedurig te beftor- zirkzee > men, maar hoe grooter gewelt hy aan- *^*J voerde, hoe manlijker hy wierd afge- jwLr?* weert, fa de fteenen die hy door zijne '" Blijden in de Stadt wierp, wierden door
des Stadts Blijden bem wederom toege- kaetft. De Vrouwen paften op den brant, die in de Stadtgeworpen wierdjte bluften, en
|
|||||||||||
HeerKhas
van Kits gevangen. |
|||||||||||
Am, een
fiorm-ge- reetfchap . gebonden. 'i Sl'ot te
Schoonho- ven over- gegeven.
|
|||||||||||
Heeren van Amsiel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||||
i?1
|
|||||||||||||||||||||
aan beyde zijden verfchrikkelijk gevoch-
ten 5 zoo dat'er tot die tijt toe, m deze Landen zoo zwarer. Zeeflag noyt gefla- gen was i Wiens zeltzame bezonderhe- den, als ook die gene, die in't beleg van Zirkz.ee zijn voorgevallen, onzen ouden Rijmer, ^J/Helijs Stocke, zeer wijtluchtig berijmt heeft, als zijnde in zijnen tijdt voorgevallen: En ook hier in, van de Heer Voffus wort nagevolgt, die daar by voegt, dat'ertienduyzent Vlamingen verflagen, en elf honden (chepengeno* men wierden. Wy zullen dan nu (om kortheits wille) dit voorby gaart, want weynig hier van te fchrij ven, is zoo veel als niet-met-allen, en alleenlijk zeggen, dat de Vlamingen in'teerft d'overwin- ning fcheenen weg te dragen, maar de kans verkeerde, en zy kregen deneder- laag: 't Schip daar Heer Guye in was, wierd verovert, hy zelfs gekregen, en gevankelijk na Vrankrijk gevoers, al de rell genomen , veirbrant, op de vlucht verflrooyt, of aan de ftranden gejaagt, veel menfehen wierden gevangen ofdoot gefkgen, en niet weynig verdronkender : En daar mede was Zirkz.ee van haar wreet beleg veiiofl, want omtrent zes duyzent Vlamingen, die Heer Guye tot de belege- ring van die ftadt op'tEylant Schouwen gelaten had, de nederlaag van hun maló» kers verftaande, braken 't beleg op; ee- nige van de zelve raakten weg, maar de relt, het vaartuyg ontbrekende, bega* ven haar in de duynen. Jonk-Heer Willem binnen Zirckz.ee
komende, zond eenig volk tegen deze vluchtelingen uit, doch de Vlamingen wilden niet vechten , maar gaven hun > behoudens lijfs, tot vijf duyzent toe ge- vangen. Daar op liet Jonk-Heer Willem een algemeene vergifnis afkondigen, uit* genomen voor die geene , die aan gequet- (leHoogheit fchuldig waren, waarover gants Zeelandt hem wederom toeviel, en de Vlamingen verdreven wierden, zoo ds&.
|
|||||||||||||||||||||
en brochten fleenen, fchut, en allerley
werp-tuygopdemuuren. Na dat hy ein- delijk , te vergeefs zeer veel volk, met flormen verloren had, en d'onwilligheit tot'c zelve begon te merken, befluythy de Stadt uit te hongeren. Drie weken waren nu al, boven de ge-
fielde tijdt , van den Franfen Admiraal verlopen , dat men noch van zijne komfl niet vernam, wanneer eenRoeybarzie, de tijding brocht, dat hy met elf Galeyen en noch acht-en-dartig grooteSchepen, wel van mannen van wapenen en oorlogs- tuyg voorzien, van Calais afgevaren, en op komende weg was. Hier op dede Jonk-Heer Willem zijn volk tot Schiedam t'fcheep gaan. Heer Jan van Renejfe , binnen Uit-
recht deze Franfe toeruiling verftaande, zond brief op brief aan Heer Guye, hem radende, voor al geen Zeeflag met de Franfen en Hollanders te wagen , door dien d''AdmiraalGrimaldus van veel over- winningen ter zee beroemt was, en d''Hol- landers benevens hem dapper te water bedreven waren; doch Heer Guye op zijn groote macht (leunende, ook rrots en moedig op zijn bevochten Zegens, en naar meerder eerebegeerigzijnde, flaat het alles inde wind. De Franfe Scheeps- vloot komt eyndelijk in de (J&aas, by de welke Jonk-Heer Willem zig met de zijne ■t'zamen voegt. Doch vijftien dagen ver- liepender, door ftorm entegenwint, al- eer zy van daar, by 't Ey landt Schouwen, en de Vlaamse Vloot komen konden. Ondertuffchen geraakt Zirckz,ee in 't uit- terfte gevaar: maar Jonk -Heer Willem zijn komll hun by nacht, doorvuuren, op de toppen der fcheeps-mallen te ont- fteeken, bekent makende, grepen zy moed. Op S. Laurens dag, den i o Augufti,
in 't Jaar i 304. ging deze Scheeps-ftrijt aan; en dat tegen den nacht, en duurde tot 's anderdaags 's avonts. Hier wierd |
|||||||||||||||||||||
en di Vin*
mingen, |
|||||||||||||||||||||
Die -van
Vrankrijk komen tot tntftt. |
|||||||||||||||||||||
Vlamingen
krijgen de nederlaag: Heer Guye gevangen. |
|||||||||||||||||||||
frtsnfe, tn
ders ver-
enigen hun Scheeps-
toochten. |
|||||||||||||||||||||
Scheep.
firijt, tuf.
fin buur, |
|||||||||||||||||||||
V Leven en Traden der
|
||||||||||||||||
■144
|
||||||||||||||||
dat hy tot gene van alle qeVafte plaatzen J
zijne wapenen noodig had. De ftadt Mid- delburg gaf haar zelfs ook met groot ge- noegen in zijne handen: Deze had des Vlamings ongetrouwigheit ondervonden, alzoo hy tegens het onderling verdrag, de ftadtsmuuren had doen afbreken; die nu door Jonk-Heer Wiüems lalt, datelijk weder wierden opgebouwt, veel ftarker, dan die te voren waren, daar toe hy beval, dat men de fteenen zou gebruy- ken, van de floten , die al om in 't landt ftonden, die door zijn lalt alle tot den gront afgebroken wierden , alzoo zy meeft den quaatwilligen, en ballingen toe quamen. Aldus is dezen Vlaamsen oorlog ten eynde geloopen, die kort, maar zeer gevaarlijk en fcherp is geweeft: want op drie fteden na, waar van d'eene, {zijnde Haerlem) al in't wankelen ftont, was Graaf Jan van Avennes deze twee Landen quijt geworden, zo dat doen- maals Dordrecht de behoudenis van Hol- landt, en Zirkz.ee, die van Zeelandt ge- weeft is. Na dat Jonk-Heer Willem de Stadt
-Middelburg, en 't Eylandt Walcheren in goede ordre herftelthad, ishy wederom na.Zirkx.ee vertrokken, van waarhy in 't zin had, na Hoüandt te varen, om (zoo het mogelijk ware) Heer Jan van Renejji uit de ftadt Uitrecht te verdrijven , maar terwijl hy hem hier toe vervaardigde, wort hem bericht, dat Renejfe die ftadt al verlaten had , en de Vlamingen ook daar uitgeloopen waren. Dit is aldus toege- gaan: Ten tijde dat gants Hollandt en Zeelandt , by na, in der Vlamingen en Brabanders handen vervallen was, als gezeit is, en Heer Guje vanVlaanderen * de ftadt Uitrecht aan Renejfe van zijnent weg en, als Stadthouder te bewaren, be- volen had: Zoo zijn verlcheyde van de t'Zamenzweerdcrs tegen GraafFloris, en andere quaatwillige ballingen aldaar by Renejfe t hun oude makker, tezamen ge- |
||||||||||||||||
komen, op hope of zy in deze ongele-
gentheit, wederom in't bezit hunner goederen konden geraken. Deze waren, Arent van Benfcoep, die benevens Gerart van Velzen op 't flot Kroonenburg gevan- gen wierd,en na't zeggen van de Rijm- kronijk, door Heer Loef, broeder des Graven van Kleef gevoert is na Kerven- hem, zig tot deze tijt toe, (na vermoe- den) in'tKleefze lant onthoudende, en alzoo 't leven behiel; maar na 't fchrijven van d'andere Kronijken, medegedootis. De Heer Jan van der Lede, die korts te voren, (gelijk wy verhaalt hebben) het Oofterze deel van Hollandt berooft en verwoefthad, was daar mede. Als ook de Zoon van de Heer van Aemfiel; na't zeggen van fJMetys Stocke, die de groote Kronijk noemt. Heer Arendt van Aem- fel, Heer Herman van Woerden, die met Heer Gijsbrecht van Aemjfel uit den lande vluchten , doen Graaf Floris gedoodt wierd, was al mede tot Uitrecht uytzijn fchuylhoek te voorfchijn gekomen, noch waren daar veel meer van zoodanigen flag, die d'ouden Rijmer zeit, niette konnen noemen. Als'er ondertuflehen verfcheyde Hol-
landers en Vriezen uit den Vlaamzen oor- log t'huis gekomen Waren , rotten vele van de zelve tezamen, de welke die van Uitrecht dagelijks quamen in hunne lan- den pionderen en knevelen. Op zeker nacht zijn zy, tamelijk ftark in getal, voor die ftadt gekomen, alwaar zy alles in rep en roerftelden, verbrandende ee- nige huisjesen molens, die buiten de ftadt ftonden , daar door zy meenden dat Heer Ian van Renejfe buiten komen zou, om dit te wreken. Doch hy voor verraat binnen de ftadt beducht zijnde, is heymelijk mee de zij ne aan d'ander zijde des ftadts uitge- vlucht, en komende voorby Kuylenborg, tegen over 't Dorp Bofichem, vreefde hy van zijne vianden achterhaalt te worden, overzulks treden fy in een Schou of Pont, ora
|
||||||||||||||||
T lor is,
tot Uit- recht , hy eengtko- mtn. |
||||||||||||||||
Middel-
i/i'g aan
Jonk-Heer
Wtllm
overgegt'
vm.
|
||||||||||||||||
Hollan-
ders , en Vriezen trtcken na Uit-j rtcht. |
||||||||||||||||
Ballingen
em de zaak van Graaf |
||||||||||||||||
Hecren van Amstel. II. Boek.
|
|||||||||||||||||||
i4f
|
|||||||||||||||||||
om aldaar de Rivier de Lek , over te
varen, na dat zy hare paerden eerft over- gezonden hadden. Den angft maakte hun zoo verbaaft, dat niemant aan deze zijde van de Revier derfde blijven, maar vie- len al t'zamen by na gelijkkelijk in de |
Pont, die door de menigte overladen,
mét't achterfte eynde op'tlantvaft bleef zitten, zoo datze, om 't zelve te lich ten, na't voorfte eynde toe traden, daardoor 't achterfte los, en't voorfte onderwater rakende, de Pont met eenen om floeg. |
||||||||||||||||||
SallingeH
vluchten Kit Uit- recht,ver- drinken inde Lek. |
|||||||||||||||||||
De Heer van der LeJc , ziende dat het
wilde haperen, fprong over boort, doch verzoop, want deftroom, hier zeer fnel voorby fchietende, dreef hun van lant af, zoo datze by na alle verdronken. tjtfelijs Stocke begroot het getal der doo- den, tot over de hondert, daaronder noemt hy Heer Jan van Reneffe, en Aer- Eynde van nout van Benfcoep : De groote Kronijk Heer fan voegt'ér Heer Arent-van Aemfiel, Weffel |
enzeitjdatditgefchiedeopdentwaafden „ejfe, en
O&ober 1304.. Hier raakten de meefte zijn hot der t'Zaamgezwoorene tegen Graaf Flo- Aanighm, risy om hals. En dit was het eynde van den vermaarden Heer Jan van Reneffe, die Hoofze vyatidt, zoo hem den ouden Rijmer noemt, en genoegzaam prijft, over zijn dapperheit en kloek verftant, maar beklaagt hem, dat hy deze gaven, tegen zijn Vaderlant ^n wettig Heer, mifbruykte, want al wie tegen Hollandt T en |
||||||||||||||||||
van lit-
|
|||||||||||||||||||
van Ever dingen, en Arent van Buyren by,
|
|||||||||||||||||||
't Leven en 'Daden der
|
||||||||||||||||
i4<£
|
||||||||||||||||
deren uitgewiffelt, benevens al de gevan-
genen ten wederzijden. Aldus is Bijfchop- Guye, tot groot genoegen, van de Grave,. Hollanders, Zeelanders en Stichtze, we- derom in't bezit van zijn Bifdom geko- men- Ontrent deze tijde is overleden den ouden Jan van Avennes, Grave vanHe- negouw, Hollandt en Zeelandt, en Heer van Vrieflandt \ zijn Zoon Jonk-Heer Willem is in zijn plaatze wederom als Grave en Heer, van alle de voornoemde landen ontfangen en ingehuldigt, ver- krijgende de naam, van Graaf Willem de Goede. |
||||||||||||||||
en TLeeïant yets in 't zin had, of in 't werk
ftelde, gaf hy raat, en fpande met de zelve aan: ja die geene die ftil waren, maakte hy tegen de Graven op: Zoo dat hyalzulken openbaren, als Heer Wolf art een heymelijken vyant,. van de zelve, geweell is. De Vlamingen, die tot bezet- ting van Uitrecht daar binnen waren, hun Opperhooft miflende, bleven niet lang, maar verliepen ten deele, en de reft wierd uitgedreven. Onlangs daar na, is den eenen Guye
tegen den anderen geloft; want Bijfchop Guye van Uitrecht , in Vlaanderen, en Heer Guye van Vlaanderen, in Vrankrijk gevangen zijnde, wierden tegen malkan- |
||||||||||||||||
Graaf im
vanAven* nes, ever leden: Zijn koen Wil' lem komt in de plaats.. |
||||||||||||||||
Grttaf
Guye , tegen Eijfchop Guye , ge- lojt. |
||||||||||||||||
Aan den Lezer.
'i Verhaal van alle deze onheylen en*verwoefiingen, veroorzaakt, doordet'zamenzwee'
ring, en doot van Graaf Flor is van Hollant, heeft ons van d'Hifiorie van onze oude Heer en van Aemfielvry wat ter zijden afgeleyt, die wy nu met Heer Gijsbrecht, als den lefien zijn- de , ten eynde brengen, en befiuyten zullen. Doch hoort eerfi, hoe d'Hecr Drofi Hooft de ver- swefiing van Hollandt, door dyAmfiellandtze Joffer en doet beklagen. NU is het tijdt, om op u zelve 't oog te/laan*
Enfchouwen u ellend, en eyge qualen aan, En te befchreyen, met droefopgeheve klank, Uw fcheuring,nederlaag, verwoefling, ondergank. Want Hollandtzie ikheel'in'twar, (odroeve fchijn IJ
ÜD? Goyers, Kennemaars, en Buuren van den Rhijn In roeren-, op de been Weft vries, en Waterlandt j Het Huys te Velzen flat; en Woerden in den brant: Geverwet van het bloet den Amftel, en de Vechtj
Oneens den ^Adel, hetgemeene vollekjlecht, Gejpouwen engejpreyt: en (dat ik meeft beween) Een yederjluurt zi/ns weegs, en niemant weet waar heen. O.edel Aemfterlandt, o meenig maag en vrient,
Wat komt.u over, datghy niet en hebt verdient l |
||||||||||||||||
VYF*
|
||||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boeh
|
|||||||||||||||||||||
H7
|
|||||||||||||||||||||
VYFTIENDE HOOFT-STUK.
Van de Ballingfchap , het eynde, enbefluit,
der oude Heeren van Aemftel. Kort Inhoud.
De Heer Gijsbrecht van Aemftel en Woerden vluchten uit het lant. Amftel komt wederom,
verfterkt de vervallen Stadt Amfterdam , maar wort verjaagt. Of hy naar Pruyflerj getrokken is, en 't ftedeken Hollant aldaar gefticht heeft. Verhaal van 't innemen en bekeeren vanPruyiïen, en de Duytze Kruys-Heeren. Het geflacht van Aemftel nevens andere , worden uitgerooyt en haar goederen verbeurt verklaart. Van Heet Gijsbrechts broeders. Heer Arent van Aemftel genaamt Yflelfteyn , zijn nakomelingen, waarvan eenige ook den naam van Mynden aannemen. Verandering der oude wapens. Jakob van Myndens groot gezag binnen Uitrecht. Beiluyt. |
|||||||||||||||||||||
nier fcnrijfthetookdegroote Hollandtze
Kronijk, die mede zeit, dat alle hare goe- deren hun benomen wierden, en als verbeurt, aan de Graafiijkheit examen te vervallen. Maar in war geweft, deze twee Heeren hun onthouden hebben, wert van nie- mandt gelchreven. Heer Herman van Woerden is daar na by ReneJJè binnen Uit- recht geweeft, als hier voren verhaalt is, en naar alle vermoeden, is hy mede met Renejfe uit die ftadr gevlucht, en zal mo- gelijk met hem, end'andere, door 't ora- Ilaan van de Pont, bydeitadt Kulenburg in de Revier de Lek, verdronken zijn, dewijl nergens meer van hem vermaant wort. Maar onfen ouden Heer Gijsbrecht van
Amftel, (als hy vernomen had, dat den jongen Graaf Ian van Hoüandt, Zoon van Graaf Floris, zonder kinderen na te laten, overleden was) is door zucht en liefde tot zijn Vaderlant, zoodanigaan- geprikkelt, dat hy (na't zeggen van Beka. endegroote Hollandtze Kronijk) weder- om in zijn Amfteüant gekomen is, aldaar hy zijn ftedeken Amftelredam (dat buiten twijffel, door oorzaak van Graaf Floris doot, ten dien tijde vernielt is geworden) wederom begon met houte bruggen en torens te voorzien en te verfterkken, heb- bende daar toe, (gelijk de Heer Vojjim T z zeit) |
|||||||||||||||||||||
Hier voren in \ zevende Hooft-
ftukpag. 97.isgezeit,hoedat Heer Gijsbrecht van Amftel, en Heer Harman van V/oer- den , doe ter tij t, als Graaf Floris van Hol- lant , van Heer Gerartvan Velzen verfla- gen wierd, uit den lande vluchten, daar van de Rijm-Kronijk aldus verhaalt. G er art van Velze die reet voert
Op denhuyze van Cronenburge, Daer waendt bliven zonder zorghe. Gizebrecht die Heer e van Aemftel, Ende Harman die verrader fel, Waren hem ontfaren beide. Si hadden liever op die heide Te wezen tot haren dele, Van te bliven op ten Caflele, Alwaendenfi hebben goetont[et. Hier mede ftemmen ald'oude Hollantfe
Kronijken over een, zoo doet ook de Stichtze Beka, wiens Latijn, van de Kro- nijk van Veldenaar in duyts nagevolgt . wordende, aldus luit: Harman van Woer- den reet haaftdijk buyten lants, ende lach hier ende daar, ende fier f in ellenden ende in armoeden. ILnde Gijsbert van Amftel reet ook haafielijk ende heymelijk uyt den lande, ende had armoede, ende had vrienden buiten lants, die hem f eten gaven. Ende al haar goet iverthtm beydegenomen. Op deze ma- |
|||||||||||||||||||||
Van Am-
ftel , en Woerden, mt het lam ge- vlucht. |
|||||||||||||||||||||
In rent
geweft hun ont- kouden hebben , onbtkent. |
|||||||||||||||||||||
Van Am-
ftel om {Am-
fterdam gekomen* |
|||||||||||||||||||||
Nader be-
weefen.] |
|||||||||||||||||||||
Begint dit
Stadt we- der of te bouwen. |
|||||||||||||||||||||
~* -
|
|||||||||||||||||||||
*t Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||||||||
14$
|
|||||||||||||||||||
als gezeic zal worden, en ook uit de ge-
noemde Kronijck genoeg blijkbaar is. Maar een gemeen zeggen is'er vanouts Gemeen overgebleven , dat hy naar 't lant van neggen Pruyjjen getrokken zou zijn, en aldaar een daarvan \ ftedeken , Hollandt genaamt, gebouwt M"^er hebben. Onzen Hollandsen Poeët, Joofi hewP' van Vondel, in zijn Aemfiels Treur/pelt (waar van wy hier na, yets meer zeggen zullenjdoet op zijn Treur-Tooneel een Engel verfchijnen, de welke Heer Gijs- brecht van Aemfiel, (die zijn flot tot het uiterftetoe, verdaedigenwil) hetopper- fte beiluyt te kennen geeft, met deze vaerzen. %ijn wil is, dat ghy trekt naar 't vette
lant van Pruijfen,
Daer uit het Poolsgebergt de wijjjèl-jlroom komt ruijjen,
Die d'oevers rijk van vrugt genoegelijk befpoelt,
Verbouw u daar, en wacht, tot dat de wraak verkoelt,
Gy zult inditgi'weft, een ftadt, Nieuw ïïolhnt bouwen,
En ingtZjOnde lucht, en weeligelandou- wen, Vergeten al uw leet, en overbrachten druhr V/aar door uw nazaat klimt den berg op van 't geluk.
Daar op Heer Gijsbrecht met zijn volk
vertrekkende, met de volgende vaerzen zijn affcheit neemt. Verdelgdefiadt, wygaan, en komen nim-
mer weer, Vaar wel, mijn Atnftellant: verwacht
een and'ren Heer. Maar dit is Po'éz,y, in de welke men Honant ;„
geen naeuwkeurige waarheit onderzoe- prUyjfen, ken moet , doch het genoemt ftedeken vaar #»- Hollant licht tegenwoordig noch in PruyJ- trentge- fen, Zuyd-ooftwaart van deftadt Elbing Ueiea' af, ontrent drie mijlen. Maar is vanzeer kleyn belang , evenwel met vruchtbare Koren-
|
|||||||||||||||||||
zeit) een leger van Boeren te zamen ge-
bracht. Dezen ouden Heer, (die hem altijt aan,Graaf Floris doot onrfchuldig had gehouden, dewijl het nooyt zijn meyning geweeft was, dien Graaf na Engelandt te vervoeren, veel min, van't leven te berooven , gelijk hem de Stichtte Beka op verfcheyden plaatzen, Vir firn- plex, een eenvoudigman is noemende, die van Herman van Woerden verlep wierd.) Over zulks denkende, dat den haat, die men hem, hierover, onrechtvaerdig, toedroeg, nu met de doot van alle Graaf Floris afkomelingen, mede verdorven zoude zijn, zijne goederen wederom in |
|||||||||||||||||||
V'tnt %ig
bedrogen in zijn miening. |
bezit heeft genomen. Doch hy vont hem
bedrogen : want die van Haerlem met de Kermerianders, Waterlanders en Vriez,en, zijn , terwijl hy mer bouwen'en verfterk- |
||||||||||||||||||
ken bezig was, op hem aangetrokken.
Hyd'eze groote macht, met zijn boeren nier konnende wederftaan, en Amftelre- dam noch zoo verre niet verfterkt zijnde, dat het beftant was, om de vyanden bui- ten tekonnen houden, veel min een beleg Won ver- Ult teftaan, is met de zijne by tijtsgewe- jeagt, ken, en wederom ten lande uitgevlucht, vlagt uit latende gunts Amftellant met haar Hooft- btt lant. ftadt Amfierdam ten prooye van ïijne vyanden: Die dat lant verwoei!, en de "nieuw-begonnen houte werkken , met den vuure verbrant, de ftadt, en't flot tot den gront toe vernielt en afgebroken hebbe.i. |
|||||||||||||||||||
IVaarkeen
mz,eker. |
In welk lant Heer Gijsbrecht met zijn
byhebbende vluchtelingen (nu alle hoop, |
||||||||||||||||||
van zijne goederen, ooyt weder tekon-
nen bezitten, uit was,; hem begeven heeft gehad, isingeeneoude Kronijken te lezen, ja zijn naam wort nergens meer in de zelve gefpelt. Hoe wel in de groote HollantzeKronijk op 't Jaar 1348. van een Heer Gijsbrecht van Aemfiel, Ridder verhaalt wort, doch dit is een afkome- ling van Heer Gijsbrechts broeder Arent geweeft, die ook TJfelfieyn genaamt wierd. |
|||||||||||||||||||
tel. II. Boek. 14P
I ninge, tuflen hem en d'Hollanders , vol-
komen uit was, en volgens dien , geen I kans, om zijn, zoo zeer geliefr Vader- Dat van
lant ooyt wederom te bezitten,^ zig zelfs, Amftel, met eenige andere, om de zelve oorzaak '" truyf' |
|||||||||||||||||||||||
Heeren van Ams
Kooren-Akkers rontom voordien. En by
aldien men d'oude inwoonders aldaar komt te vragen, ofzy ookeenigeouthe- den of gedachteniflen van Heer Gjjsbrecbt vanAemftel of van onze Hollanders ooyt gevonden, of hare voorouders yet van de zelve hebben hooren verhalen, zoo weten zy van geen zake minder: zoo dat het fchijnt, dat niet anders, dan de on- kundigheit van onzen Heer Gijsbrecks fchuyl-plaats, en de naam van ditftede- ken Hottandti oorzaak tot dit gevoelen gegeven heeft. Niet te min zou der yets konnen aan
zijn , door dien men in verfcheyden Kro- nijkon leeft, dat doen de Duyt&e Heeren Kruys Ridders, uit het Iood&eLant van de Heydenen en Turkken verdreven zijnde, wederom quamen, zy van Keyzer-Frede- rik de Tweede, inden Jare 1215- of daar omtrent, verzochten, en ook verkre- gen, datzyhetLantvan Pruyffen, wiens inwoonders doen ter rijt, noch Heydenen en ongeloovig waren, mochten ais eygen behouden, by aldien zy't zelve met den zwaerde wonnen, en die menfchen tot het Chrifien geloove bekeeren konden. Hier toe dedede Paus mede, doorgants Duytslandt een kruys-tocht prediken, daar door deze Kruys-Heeren zoo veel hulp kregen, dat zy allengfkens geheel Pruyffen in haargewelt bequamen,en alle gevangenen, die 't Chri/lendom wilden aannemen, liet men leven , maar die hals- ftark bleven, wierden verflagen. Deze Duytx>e Kruys-Broeders verkooren een overfte, om'tlantteregeeren, genaamt, den Groot-meefler van Pruyffen, die na z ij n doot by keure, van andere gevolgt wierd: Zy begonden ook fteden en floten te bou- wen, waar van de voornaamfte was, Ma- rienborg, ontrent vijf mijlen van'tftede- ken Hollandt , weftwaarts afgelegen, welke ftadt in den Jare 130Z. gefticht wierd. Dat nu onzen ouden Heer Gijs- brechty (ziende dat alle hoop van verzoe- |
|||||||||||||||||||||||
als hy uitgebannen, naar Pruyffen ver- /voegt, en 't ftedeken Hoüandt , aldaar
|
konnen ge -
weeft zijn. |
||||||||||||||||||||||
zoude gebouwt hebben, zulks kan men
niet geheel verwerpen, nademaal men in de groote Hollantze Kronijk, en in die van Veldenaar leeft, dat Graaf Willem de Vierde, verfcheyde heyr-tochten in 't lant van Pruyffen doende, met die Heeren en den Groot-meefter goede broederfchap onderhouden heeft, en op de Ruffen over- winningen behalende, met grooter eeren ist'huisgekomen. Zodat, ongetwijffelt verfcheyden Hollanders , als onder de Duytzen gerekent wordende, by deze Kruys-broeders, van eerften aan, en |
|||||||||||||||||||||||
aïtijt zullen gewèeftzijn. Wanthuyden
|
V Hnys
|
||||||||||||||||||||||
ten dage is tot Uitrecht noch in wezen de> Duitse
V Huys van der Duytze Heeren ordre: Al- *'"'"'tot waar eenen Heer Hubert,, omtrent het ttreckt' Jaar 1500. Ridder, en daar na noch eenen Heer Wouter, in 't Jaar 1536. Landt- Commandeur van deze Duydtze Heeren ordre geweeft zijn. Deze beyde zijn uit denftamvan -^jw/Wgefproten, enafko- melingen van Heer Gijsbrechts broeder, Heer Arent van Aemjïel, van de welke wy noch yet zullen zeggen. Doch wy willen de Lezers dit niet aandringen,, maar hun oordeel vry laten; en tot lof van den doorluchtigen Stam van Amflel hier aanvoegen. Dat zy van over oude tijden af, van de voornaamfte Hollantzen r>ie van Adeldom zijn geweeft, rijk en machtig Amflel,de van renten eninkomften , aanzienlijk by vcomaam- deGemeente, dapper enonverfchriktin fle "janiis |
|||||||||||||||||||||||
gruylfen,
door duit ft Kruys- Ridders ingenomen, »n waerom. |
|||||||||||||||||||||||
Marien-
borg in ïruyjjen, btgourat Anno 1302. |
|||||||||||||||||||||||
den oorlog , en overzulks t'allen tijden Hby d'Hollandtze Graven bemint , en in
|
Adel eer--
tijds. |
||||||||||||||||||||||
groote acbtbaarheit gehouden , tot den
tijt van Graaf Floris toe , in welken onzen ouden Heer Gijsbrecht, door de t'Zamenzweering tegen den genoemden T 2 , Grave, |
|||||||||||||||||||||||
't Leven en Daiïen der
|
|||||||||||||||||||
IfO
|
|||||||||||||||||||
Grave (hoewel mifleydc zijnde,) voor [
hem , zijngeflacht, enzijne nakomelin- gen , alle zijn goederen, die toegenegent- heyt der Gemeente, de gunft en't zeker vertrouwen der volgende Graven, voor Docb uyt- eeuwiglijk verlooren hebben. Wantzy geroeyt en wierden , beneffens, Woerden, Velzen, -veriire- en nocn eenige andere, met alle hare |
|||||||||||||||||||
Ons maagfehap zitverdrukt, dutftfchiU
noch wapen voeren,
En geeft gewillig fchot en lot, om zoo geruft
Te'leven, en de glans des Adelt blijft ge-
bluft. En om hare gedachtenis, t'eenemaal
uit te roeyen , zo wierden hunne wapens ook over al, daarzeftonden, afgehaalr, uitgeflagen , en vernietigt. Ja alle den Adel, die de wapenen van deze drie ge- flachten voerden, of eenige teykens van de zelve in hunne fchilden hadden, mo- ften die gants neder leggen, of daar uyt doen; zoo dat aan yder verboden wierd, deze wapenen ooyt te mogen voeren, gelijk de groote Kronijk verhaalt. Zoo ymant nu denkt, datd'oudeHee-
ren van Aemftels wapen is geweéft, drie zilvere gefloten S.Andries-Kruyfen in een zwart velt, (die eenige nieuwefchrijvers LMolen-wieken gelieven te noemen) ge- lijk de ftadt Amfterdam, de dorpen Am- fterveen^ en Ouwerkerc'k tegenwoordig noch zijn voerende j daar tegen zetten zig de Liefhebbers en Opzoekkers der wapenen, en d'oude Geflacht-befchrij- vers, die ftaande houden, dat deze Hee- ren haar oude wapen geweeftis, vier zwarte fafien, dat zijn balken ineen goutvelt. Doch 't is naar Graaf Fhris doot verandert, als ftraks zal gezeyt en vertoont worden. Want de Stam van Aemftel is wel wat verduyftert, maarniet uitgegaan, volgens de profecye van Von- dels vertrooftenden Engel, hier vooren verhaalt, dieHeer Gijsbrecht aldus voorw zeyt. Uw afkomft mid'lerwijl zal geenflns
ondergaan,
Maar eeuwig, adelijk, en eerelijk beftaan, Op floten, eninjken, enloffelijckregee- ren, ö
Enkmfteh ouden naam zal geenen lof
mthtren. In
|
|||||||||||||||||||
De vixfeni
vernietigt, |
|||||||||||||||||||
ven.
|
|||||||||||||||||||
bloed vrienden, die hun ten zevende lede
toe beftonden, uit den lande gebannen , als blijkt by den verbont-brief hier voo- ren, in't twaalfde Hooftftuk , pag. 131. vertoont, en hunne goederen aan de Graaflijkhep verbeurt verklaart; voorts alle vrienden en magen, die hun verder , en eenigzins beftonden moften duyken en hun ftil houden, en die gene die daar na weder heymelijk in den lande quamen, bleven als Boeren op 't lant, dat hun noch van vrouw of kinders wegen, (als verge- ten zijnde, aan te taften) mocht over- fchieten, voorflechteen ongeachteHuis- luiden zitten, gaven fchot en bottinge, en hun Adeldom bleef verloren, volgens 't fchrijven van degroote Hollantze Kro- nijk. Hoort ook onzen ouden Heer Gijs- brecht'xn zijn meer-genoemt Treur/pel, hier over klagen. Noch hiel de-wraak geen ftant, engafzig
noit te vrede, Al had zy uitgeroeit ten negenflengelede,
Wat Velzen*.t fiam beftont , of van zijn
maagfc hap fcheen, De nieuwe Ridderflehap, enfteden in ,tge-
meen Verbonden fig welftreng, met dier gezwo-
ren Eiden, Hantaftingengefchrift, datzjbezeegHen
deden, Van nu in eeuwigheitiMetonverzoenfrren
haat, 1 Aan Woerden, Velzens bloei, en Aemftel, j
dezefmaat Xewreeken, en van zoen te reppen noch te
roeren. |
|||||||||||||||||||
Van het
wapen der Heeren van Am- fieU |
|||||||||||||||||||
Geen Ut-
len-teitc-
ken: maar 4 z»*rte balken, in een gout velt. |
|||||||||||||||||||
Heeren van Amtsel. IL Boek.
|
|||||||||||||||||||
151
|
|||||||||||||||||||
In 't begin van 't tweede Hooft-ftuk
dezer Hiftorie pag. 41. is gezeit, dat onzen leften Heer Gijsbfechts Vader, ook Gijsbrecbt genaamt, getrouwe had Jonk- Vrouw Bertrande,. Erf-dochter van Tfel- fteyn. By welke hy vier zoonen gewon- nen heeft, de jongde van deze, was ge- naamt Heer Otto, daar van wy geen ver- volging konnen vinden, ten ware, dat hy zou mogen naargelaten hebben een zoon, genaamt Heer Wouter, die ontrent denjare 1x70. leefde, doch alzoohy in Gelderlandt, aan de Dochter van Heer Wiüem van Bronkhorft getrouwt was, en na vermoeden aldaar gebleven, en niet aanmerkens-waerdig heeft uitgericht, is zijn naam en geflacht by de Kronijk- fchrijvers vorder vergeten. Heer Wiüem zijn broeder, de derde zoon, was Trotft van S. Jans tot Uitrecht, overleden in 't Jaar izqz. Onzen leften Heer Gijsbrecbt als den outften, had deheerlijkheit Aem- fleüandt tot zijn erfdeel gekregen: Maar of hy ooyt getrouwt was,- en wie zijn huisvrouw mach zijn geweeft, wort ner- gens gevonden; van zij n zoon, 't zy echt, of onecht, genaamt Arendt, leeft men, dat hy met Heer Jan vanReneJfe, inde Lek verdronk, in denjare 1304.. als ge- zeit is. Doch of hy meer kinderen zou mogen gehad hebben, die met hem naar Truyjfen of elders getrokken zijn , waar mogelijk, maar nietbewijflijk. Heer Arent van Aemftel, te tweede
Zoon en volgende Broeder van Heer Gijsbrecbt , die getrouwt was aan de dochter van de Heer van Heukelum, had ge-erft de goederen van Tfelfteyn, die zijn Moeder ten huwelijk, hadt inge- brocht, naar de welke.hy ook van jongs af, altijt de naam van Tfelfteyn nefFens des zelfs wapenen aangenomen, en die van Aemftel verlaten had. Hy is geftor- ven in't Jaar 1x98. en liet vier zoo- nen naar, als Heer Gijsbrecbt van Tfelfteyn, Ridder, die leefde in 't Jaar 1314.. en had |
|||||||||||||||||||
getrouwt, Mariavan Avennts, baftaarr-
doch ter van Heer Guye, Bifchop van Uit- recht : De volgende was fleer Otto van Tfelftejn, die getrouwt was aan d'Erf- doehtervandcHeervan Beverwaert. De daar navolgende Zoon was Heer Her- baern van Tfelftejn , die tot een Vrouw had de Erf-dochter van de goederen, ge- naamt re» i?0j7^e in Gooylandt. Maarden outften Zoon van Heer Arent van Aem- ftel, was Heer Amelts, toegenaamt, van ^Mijnden, om dat hy de goederen van <JMijndan bezat, die tuffen Amfterdam en Uitrecht, op de Revier de Vecht gele- gen waren: zijnde een Leen van Hollant. Alle de gene die hun nu vermeren, van den ouden Stam van Aemftel afkomftigre wezen, die zijn van dezen rak van den voornoemden Heer Arent van Aemftel, genaamt Tfelfteyn, afgedaalt; Want nade- maal dezen Heer Arent zich nooyt met zijn Broeder Heer Gijsbrecbt, indet'Za- menzweering tegen Graaf Floris bemoeit had, en zijne goederen van Tfelfteyn van zijn Moeders wegen gekomen waren, en dat hy noch daar-en-boven den naam van Aemftel met des zelfs wapenen al lang te voren verlaten hadde, zoo is hy daar over geruft blijven zitten. Aldus is deze oude, doch doen zo zeer
gehate naam van Aemftel voor een tijdt lang uit Hollandt verdreven en verdwee- nen. Want de drie Zoonen en alle hare nakomelingen-, van Heer Arent, Gijs- brechts Broeder, voerden en bleven ook by de naam van Tfelfteyn, en Heer Arents andere Zoon Amelis, behielt die van LMijnden , als gezeit is. De nakomelin- gen van dezen Heer Amelis van ^Mijn- den, hebben zig dapper vermeerdert en wijtluchtig uitgebreyt, ook door ver- maarde huwelikken haar zelven aanzien- lijk gemaakt, en verfcheyden heerlijk- heden onder haar gezag bekomen. Om- trent denjare 1440. leefde eenen, van zijn afkomelingen, ookgenaamt Amelis,, Hees
|
|||||||||||||||||||
Van den
haften ÜeerGijS' hecht, zijn broe- ders , m kindtren. |
|||||||||||||||||||
Diens
jongftt Somt, Heer Amelis, toege- naamt V48 Mijnden. |
|||||||||||||||||||
Verdere
Amjlels afkomelin- gen, lijn- van Heef- Artnt. |
|||||||||||||||||||
Van Am*
fteh naam uit H&J- landt verdre~- )
ven. |
|||||||||||||||||||
Sijn Ittt'
der Artnt, de naam,
YfeJftein tUngettO-
wra,
|
|||||||||||||||||||
HeetAmt*
lis van Mijnden ,' zijn nako* metingen* |
|||||||||||||||||||
7 Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||||||||||
If2
|
|||||||||||||||||||||
deren van Tfelpeyn 'm bezit verkregen
had, ook dat zelve wapen, te gelijk met die naam aangenomen, doch men dient te weten, dat het oude wapen van Tfelpeyn eerft,geweeft is, een Goutvelt, overleit meteen uytgaandeS. Andries Kruys, ge- fchakeertmetrootenwit, of, (om na de manier der wapenkunft tefpreken) met keel en zilver. Den voornoemden Heer Arendt nu om te betonen, dat hy en zijn afkomelingen uit den huyze van Aempel gefproten waren, heeft een van de zwarte fafcen, dat zijn balken, uit het Aemflels wapen in dat van Tfelpeyn gevoegt, leg- gende die midden in't fchilt, onder het gefchakeert S. Andries-Kruys door , ge- lijk 't zelve noch tegenwoordig by die vanTfelfeyn gevoert wort; met zooda- nige n wapen heeft Heer Arent al geze- gelt, inden Jare ix88. dat is acht Jaren voor den doot van Graaf Floris, zoo dat die verandering der wapenen al voor die tijd, en niet ter oorzaak van de voor- noemde doot, gefchietis; Maar dat daar na, alle de Ampellers, overmits het fcherp verbodt, deze wapens en namen van Tfel- Peyn hebben aangenomen, om onderde vleugelen van Heer Arent te fchuylen, is wel te vermoeden en aan te nemen, door dien den naam van Aempel als doen zeer hatelijk was. d'Afkomelingen van den voornoemden Heer Amelis, hebben evenwel daar na, de volle wapenen van Aempel, zij nde vier zwarte balken in een Gout-velt (als gezeit is) overleit, met het Tfelfeynze S, Andries-Kruys aangenomen en vervolgens altijtgebruykt, gelijk het huiden ten dage noch gevoert wort, by alle die gene, die met den naam van Aempel genaamt worden. |
|||||||||||||||||||||
Heer van Mijnden, Kroonenbttrg»Ru&eél,
Engelen, en Vlijmen, de welke by zijn •m\ï,JoffrouwJenne van Tftlfteyn, wel elf kinderen hadde, een van zijn Zoons, Heer Hubert was Ridder ten Duytzen- huyze fUitrecbt, daar hier voor a f gezeit is. Een van zijne Dochters heeft ook Nonne tot Amper dam geweeft. Dezen laefl-genoemde Heer Amelis van <JMi]n- den,&c. was die gene, diedekloekmoe- digheithad, om den ouden en by naver- ftorven naam van Ampel, uit den Grave re doen verrijzen en wederom herleven, 't Welk zij ne nazaten ook altijt, tot heden toe, vervolgt hebben, voerende de naam aldus dubbel, van Aempel van Mijnden: dit fleurde doenmaal zoo heen , door dien, dat'er in die rijt, niemant leefde, die van Graaf .Floris doot eenige heuge- nis kon hebben, als zijnde over de hon- dert en veertig Jaren geleden,en was nu ai onder de regeeringe van Philips denEer- ften van die name, Grave van Hollandt, uyt den huyze van Borgondien, zoo dat d'HoIlantze Graven niet alleen af komftig uit den ftam van Henegouiv, maar ook uit die van Beyeren, al verftorven waren, waar door dezen haat vergeten bleef. Inf- gelijks heeft den voornoemde Heer Ame- lis ook met het oude wapen gehandelt. Want voorgevende , dat zijn Stam van Aemjleldz wapenen van Tfelpeynalleenlik voerde, uit kracht van 't verbodt veroor- zaakt door 't ombrengen van Graaf Flo- ris, daar aan nu niet meer gedacht wierd, zoo nam hy aan, de volle wapenen van Aempel wederom in te voeren, gelijk hy dede. Maar na't zeggen van W.van Gout- hoeven, zoo had Heer Arendt, de Broe- der van Heer Gijsbrecbt, doen hy de goe- |
|||||||||||||||||||||
Een ttnde-
renAmelis van Mijn- den &c, leefde Anno 1440. Zijn doch-
ter , Non- ne tot Amjler- dam. |
|||||||||||||||||||||
Welk bet
out wapen van X/el' fteyn «as» |
|||||||||||||||||||||
Met dot
v»n Am- fiel. ver" mengt. |
|||||||||||||||||||||
Den laat-
flen Heer Amelis , hervatte de naam , van Arnfiel. |
|||||||||||||||||||||
Ook haar
mttpen. |
|||||||||||||||||||||
Vervol'
gent, e» noch in onze tijts Too ge- veert. |
|||||||||||||||||||||
0e
|
|||||||||||||||||||||
Heeren van A m s t e l II. Boek,
|
|||||||||||||||||
*n
|
|||||||||||||||||
Het napen De verandering der wapenen, kan
f*n Heer men Ult de nevenftaande af beelding be- Gijsbrecht kennen, waar in die van Aemflel, teree- « in Am- ren, van onzen ouden Heer Ridder, Gijs- flel, hoi krecht, omhangen en verfiert zijn, met eertijds,en ^ gu\fen ketting, daar op vier zilvere |
|||||||||||||||||
houden, vermits zy daar zoo hatigniet
geweeftzijn, dan in Hoüandt. Onder verfcheyden dappere uytrnun-
tende Mannen, uit dezen ouden Stam ge- fproten, was een genaamt, Jacob van Mijnden, van Aemjtel van Vaders wegen> van Zuylen van Moeders wegen, afkom- ftig, beftierder van't Bi ft hops Hof tot Uit- recht, diein't Jaar 15-25-. en daar na, als die ftadt vol beroerten was, grootgezag aldaar verkreeg: want door zijn verftant, welfprekentheit , ftrijtbare en dappere daden(daar van men lezen kan by L. Hor- tenfius, inzijnHiftorie van d'Uitrechtze beroerten) ftelde hem de Biffihop, inz\j« afwezen , tot zijn Stedehouder binnen Uitrecht, hem al vry wat ruyme macht V verlee- |
|||||||||||||||||
Jacob vm
Mijnden, beft ierder van 'tBif- fchops Hof t'Uitrecht, Anno I52f. |
|||||||||||||||||
inr na
Verandert.
|
|||||||||||||||||
lchelpen, uitbeeldende de Ridderlijkke
|
|||||||||||||||||
ordre van S.Iacob, daar mede hy van
Graaf Floris, in denjare 1190. (alsin't derde Hooftftuk, pag. 5-jT- gezien kan worden,) Ridder gcflagen, en verheer- lijkt is. Voorders hebben deze nakomelingen
van Heer Arent, zoo wel, die de naam van YfelBeyn als van Mijnden voerden , na de doot van Graaf 'Floris haar meeft in de ftadt Uitrecht,en in dat zelve Sticht ont- |
|||||||||||||||||
V Leven en 'Daden der
|
|||||||||||||||||||||||||
i*4
|
|||||||||||||||||||||||||
een Inleiding tot d'Amfierdamfe Befchrij-
v'mge dienen zal. Als, Genus d quo principe nofirum. d'Oprecbt'en eer Be Stam, Daar ons begin uit quant. Dat is: Derechte Stat», van Amfierdam. |
|||||||||||||||||||||||||
verleenende, daar hy hem zeerwijfelijk
in gedragen beeft, zoo dat hy ook eynde- lijk als Gezant is gebruyktgeweeft. Wy zullen dan, met de volgende geflacht- tafel der Heeren van Aemfiel (gelijk die door V/. van Gouthoeven geftelt is) hun Leven en Daden befluyten, 't welk voor |
|||||||||||||||||||||||||
ZESTIENDE HOOFT-STUK.
Geflacht-tafei der Heeren van Amflel, enz.
Volgens de ftelling van W. v. G. EGbert, Heere van Aemfiel, daar nu Aemfieldam in leyt, leefde Anno iiy$\
ende 1171. hywan Gyfebrecht, Heere van Aemfiel, die leefde Anno 1176. endeixoo. Hy wan Heer Engelbert van Aemfiel, leefde Anno 1103. haddc een Broeder Willem van Aemfiel, die leefde Anno 1x35-. ende was de Vader van Heer Goefwijn van Aemfiel, Biflchop van Uitrecht, ende gedeporteert. Heer Engelbert die wan Vrouwe Badeloge , Heer Wtüem vanEgmonts Wijf: ende Gijs- ^w bert , Heer van Aemfiel overleden Anno 12x8. hadde getrouwt Jouffvrouw Be- trande, Heeren lans Erf-dochter van Tfelfieyn, ende wan Heer Gijsbert van Aem- fiel, Ridder, die Anno 1x51. met Heer Herman van Woerden oorloge voerden jegens den' Biflchop van Uitrecht. Ende 1x87. doe hy gevangen werr. Hy wert daar na Anno 1x96. vermits de fchandelijke confpiratie van Velzen, uit Hollant verdreven, Velxtn. ende fterf Balling ende out van Jaren. Hy hadde drie Broeders , als Heer Arent, Heer Willem, Prooft van 5.lans tot Uitrecht, overleden Anno 1x91. ende Heer Otto van Aemfiel. Heer Arent voorfchreven bezat de goederen van Tfelfieyn. Ton- tus Heuterus in zijn gedrukte Genealogie van Yflelfteyn, doolt zeer, hem een Zone {lellende van Heer Gijsbert zijnen Broeder voornoemt. Hy ftierf Anno 1198. ende hadde getrouwt (zoomenfchrijft) des Heeren Dochter van Heukelum , ende wan 4 Zoonen, als |
|||||||||||||||||||||||||
"Egmmu
|
|||||||||||||||||||||||||
Meukt'
|
|||||||||||||||||||||||||
ende hadde te man Ian, Heere van Egmont, r^a^,
die zy Yflelfteyn ten houwelijk brachte. Otto van Tfelfieyn hadde te Wijve
d'Erf-dochter fheeren van Beverwaert sevey- |
|||||||||||||||||||||||||
Heer Amelis genoemt van (Jftfijnden.
Heer Gijsbert van Tjfilfieyn, Ridder,
leefde Anno 13x4- ende haddeteWijve Vrouwe (JMaria van Avennes Baftaart- dochter van Heer Guye Biflchop van Uitrecht, ende wan Heer Arent van Tfel- fieyn , Ridder , leefde Anno 135-0. Hy liet na, alszommigezeggen, een Doch- ter Vrouv/e Guyotte van Tfelfieyn , de |
|||||||||||||||||||||||||
Van Mijn-
den. TfcSfteyn.
tdvtnnei. |
|||||||||||||||||||||||||
Anno 1354.
|
want.
|
||||||||||||||||||||||||
Herbaern van Tfelfieyn bezat de goede-
ren van den Bofch in Goylant. Van de- zen zijn nakomelingen,falopzijn plaatze gezeit werden. |
|||||||||||||||||||||||||
welke andere zeggen dat zijn Sufter was,
Heer Amelis van Aemfiel bezat de goederen van (JWijnden, daarzijn nakomelinge»
af genoemt werden, tuffchen Uitrecht ende Aemfteldam op de Vecht, endewertte Leen
|
|||||||||||||||||||||||||
Heeren van Amstel. II. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
jff
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leen gehouden van Hollant. t'Zijnen tijde leefde Heer Arent van AemBel, die
Anno 1304.. byBeufechum in de Lekke verdrank, met Heer Jan vanReneJjè, &c« Heer Amelis voorfchreven leefde Anno 1300. ende wan , Heer Wouter van Mijnden, Ridder, leefle Anno 1318. Hy hadde een Broeder,
wiens Dochter te man hadde (JHourijn van der Does byLeyden, den welken in een Van , Hantveft van't Jaar 132.6". wert genoemt Voogt vande kinderen van Heer Wouter £>Sf,a' zijns Oom Heeren Amelis Zone van Mijnden, hy wan , Amelis Heere van Mijnden, was Anno 134.8. Capiteyn van de Hollanders, inde
ftrijt by Emenes, daar hem de Stichtfe gevangen kregen, ft/erfAnno 135"!. hadde |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Va» der
Metrcedi, |
te Wij ve [ouff. N. van der Merwede, ende wan,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Heer Wouter van Mijnden, Ridder, vermeit Anno 13 63. 1387. ende op de Vrie-
zen met Hertog Aelbert Anno 1396'. leefde noch Anno 14.14. zeer out: Hy kochte het huys met de goederen van Ru weel, ende hadde te Wijve Vrouwe Iudith , Heeren Huberts Dochter van Kulenborg, Ridder, ende wan, Kulenborg. Amelis , Heere van Mijnden ende Ruweel Anno 1436'. hadde getrout een Doch-
Kmnen- ter Heere Henricx van Kroonenburg, welke Heerlijkhey t hy daar na kochte van zijns
*>urg. Wijfs Broeder: hy liet naar,
Amelis, Heere van Mijnden, Kroonenburg, Ruweel, Engelen ende Vlyemen. In
zijnen tijde leefde lanvan Aemfielvan^JMijnden, die Anno 1466. troudejofï. Al- verade, Heeren Baertouts Dochter van Ajfendelft. Amelis voorfchreven nam aan te jttftndtlft* voeren de volle Wapenen van Aemftel, verlatende die van YJfelfteyn, dieeen weinig anders zijn, meynende dat de verandering gekomen was, vermits de confpiratie van ïjfelfteyn. Velzen, daar nochtans Heer Arent vanTfelfteyn, een van fijn voor-ouders, die ver-
andering ,(als een jonger zone) alzo voerde voor de confpiratie van Velfen Anno 1 %8 8. had te Wijve Jouff. lennevanYfelsleyn. 1438. ende wan veel kinderen, a!s |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
weel, hadde te Wij ve [ouff. 2C. van Mee-
renburg tot Uitrecht, en wan twee zonen: Cornelts den outften, Heere van Ruweel, ftierf Anno 15:48. ende hadde getrouwt Jouff. IoannevanScberpenzeel, uitdeVe- luwe, ende wan Wouter van Mijnden, Heere van Ruweel, 't welk hy verkochte, wert hernoemt Cornelis naarden Vader, doe dien ftierf: hy hadde te Wijve Jouff. lozjjne van Spaermvoude by Haerlem, die ftierf weduwe Anno 1600. ende badden gewonnen Gerit van KjMijnden, die jong- man ftierf: endejouff-vrouw Ioanne van Aemftel-van-Mijnden', die Anno ij8z. trouwde Frederik de Wael van Vronejteym die Anno i6oj. ftierf, nalatende Gerit van Vromfteyn, die Anno 1608. trouwde zijn Nichte Jouff-vrouw Wiüemyn 'van AemJielvan-Mijnden.Herbaern van Mijn- den Wouter fa. voornoemt jongfte Zoon , V % hadde |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Xroonen
hrg. |
Anthonts, Heere van Kroonenburg.
Amelis van Mijnden ftierf Student.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Meeren'
burg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heer Herbaen van Mijnden Domkano-
nik t'Uitrecht, leefde Anno 1 yoo. Heer Hubert van Mijnden, Ridder ten
Duy tlchen Huyze t'Uitrecht. Jou ff. Lijfbeth van Mijnden hadde te
_, , man EqbertHaekvanRutenberv inOver- Haak van vir , .° . ^7 /1- Ta * s
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scherpen*
zeel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruten
hurg, |
YffelAnno 1475. Zy ftierf Anno 15-06.
ƒ ouff. N. N. beyde Nonnen te Wijk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Spaer»'
woudc. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jonff. Machtild ende Margriet van
Mijnden, beyde Nonnen te S. Servaes tot Uitrecht, endegeftorven Anno 1483. Jouff. N.NonnetotAemfteldam.
[ouff. N. Nonne van S. Brigitten-oor-
derteSoeft. Chrifioffel van Mijnden ftierf Jongman
te Brugge, in dienft der Vrouwe van Gruythuyzen. Wouter van (^Mijnden, Heere van Ru-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Waal
van Vro~ nefieyn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
V Leven en 'Daden der
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ifS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadde te Wijve JoufF-vrouw, N. van . JoufF-vrouwAntoniavan Wijnffen, over- VanWijnf
Schroyefieyn t'Uitrecht, ende wan daar by j leden Anno 1603. Philips van Aemfiel, fin. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schroyt*
fteyn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vier kinders, als, Wouter van Aemftel-
van-<iMijnien, die Anno 1611. tot Yffel- fteyn, zonder kinders, in foberen ftaat overleden is, ende te wij ve hadde gehadt, |
Jouff-vrouw Anna ende Iouff-vrouw Pe-
terneüe vantJMijnden, eertijtsNonne te Conincxvelt, endeoverleden 15*98. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anthonis van Mijnden, Heere van Kroonenburg, Loenen ende Loenderfloot,
Amelis outfte Zoon, kochteLoenderfloot van loos van Sweten, hy hadde te Wijve Swieten. Iouff-vrouw Lijsbetb van Nievelt, lacobs Dochter, die Moeder was des Burggraven Dochter van Montfoort, ende hebben gewonnen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mUveït,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
derfloot, vanden welken hier na breeder
fal volgen. Jouff-vrouw Oda van Mijnden hadde
te man Ernefi van Yfendoorn in Gelder- rfendoern. landt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amelis, Heere van Kroonenborg, &c-
Heer Wouter van Mijnden , Landt- commandeur ten Duytfchen Heeren or- dret'Uitrecht, ftierf Anno 15" 3 6. lacob van Mijnden, Heer van Loen-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kroonen-
burg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amelis van Mijnden, Heere van Kroonenborg ende Loenen, wierd Anno 15-16".
uit Uitrecht verdreven, uit party fchap: hy troude eerft Iouff-vrouw Clementiavan Matheneffe, daar na Iouff-vrouw Elburg van der Boet&elaar, des Heeren Dochter van Afperen. Hy wan by d'eerite Vrouwe, Ian van Aemfiel van ^Mijnden, fterf
Anno 15-87. zonderoir: hadde tewijve Iouff-vrouw , Maria Taets-van Ameron- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Matbe-
nejfe.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boetfe-
laer. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Taets van
Ameron*
gen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Canoniek te 5. Peters t'Uitrecht, ftierf
Anno 15*49. |
gen , die leefde noch in den Iare 1607.
zeer out zijnde. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anthonis van Aemft el-van-Mijnden, Heer van Kroonenborg, trouwde louffrouw.
JST. Dochter van Steven vanRupenberg, Heer van Cabbau, ende van louffrouw. JV., van Lantshroon, ende wan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kuyten-
hrg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lants-
kroon. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anthonis zijnen naarvolger,
louffrouw, N- van Mijnden hadde te man Niclacs van Oeftrum , zonder kin- ders. Meelter , Amelis van Mijnden , Raat
te Aernhem in de CancelrJje van Gelder - Jant, daar na indeuHoogen Raarinden Hage, alwaar hy ftierf Anno 15*93. out 61 laren : hadde eerft getrout louffrouw, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N. N. te Leuven in Brabant, ende wan
daar by Anthonis van Aemfiel-van Mijn- den, Dom-canonik t'Uitrecht,die ftierf Anno 1613. Daar na troude hy louffrouw Maria van Scherpenz,eel, ende wan daar by louffrouw Maria, de welke overleden is Anno 1603. Amelis van Aemfiel ftierf in den Hage
zonder kinders Anno 15*97. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Oe-
ftrum. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Scherpen-
zeel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anthonis van Aemfiel-van- Mijnden, Heere van Kroonenborg ende Loenen, was
Anno 15-70. in de Staten vanHollant: ende hadde te Wijve louffrouw N. vanYfen- doorn, uit Gelderlant, Dochter van Ian vanYfendoorn, ende van louffrouwN. van Roffum, ende wan, Ame~
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Xfendoorn.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vun Rof-
fum. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heeren van Amstel, II. Boek,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1S7.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amelis van Aemftel-van-Mijnden, ftierf
longman. Iouffrouw Martina van Aemftel, ftierf
zonder oir, hadde te man N. van Holfwij- /eruitDuytflant. Iouffrouw , dementia van Aemftel,
vrouwe van Kroonenborg, hadde te man Frans vanLienden, Heere van Hemmen in Gelderlant, zy ftierf Anno 1597. ende wan eenen zone Antbonis, &c. Iouffrouw ,V/ittemijn van Aemftel-van-
Mijnden, trouwde Steven van Lienden , Heere vanSynderen, outfte broeder van Frans voorfchreven, ende wan veel kin- ders, onder anderIouffrou N-vanLien- den, dietroude N.vanHeeckeren, Capi- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Lienden, die Anno 1607. trouwde
Francefco de Acfuila-van-Gamboa, uit den Tie Aqui- lande van Bifkayen. Iouffrouw, Ioz-ijne la' van Lienden, ende meer andere. Iouffrouw, Willemijn van Aemftel de nievelt
Jonge, die troude Frederik van Nievelt van van Geerefteyn, ende wan kinders. Geere. Iouffrouw, N. van Aemftel, troude fiV-
N.van Martenach uit het Sticht van Keu- Marte* len, ende wan Ian, ende Iouffrouw Ame- "'""• lia van Martenach. Iouffrouw, N van Aemftel, trouwde
haren Neve Aelbert van Yfendoorn. rfendsorn. Iouffrouw, N. van Aemftel-van-Mijn-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holfssij-
ler. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lienden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tienden.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, hadde te man Otto vander Pol te Wa-
melin Gelderlant, ende wan kinders. |
Van der
tol. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heken».
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teyn uit Gelderlant. Iouffrouw, Anna
Anthonis vanLienden, Heere van Kroonenborg, zone van Frans, ende van louf-
vrouw, Clementia voorfchreven, hy wertAnno 1618. befchreven onder de H.M. Heeren Staten vanHollant, met de Heeren van Raephorfi, van Sweten endevander Bouckhorft. Hy heeft getrout Iouffrouw N.van Steprode te Doddendaal by Niemme- steprode gen, Anno 1611. Iacob van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, jongfte Zone van An-
thonis, Heere van Kroonenborg, ende van Iouffrouw Lijfbeth van Nievelt, was Ca- Nievelt. piteyn op 't Slot teLeeuwaerden in Vrieflant Anno ïS%3- hadde te Wijve Iouffrou Ioanne van Nyenrode , Weduwe Vrederijcx van Drakenborg, zy ftierf Anno 15:4.2. Dr»kcn- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raapborft,
Srveeten, Boukhorfl. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nyenrode.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende wan,
|
borg.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Iacob van Aemftel-van-Mijnden, Heer van Loenderfloot, hadde te wijve Iouffrouw
Philippote WierEng, die ftierf zeer out van laren Anno 1616. Hyhadde een Broeder Anthonis, Dom-canoniek t'Uitrecht, die ftierf in den Iare 1566. loos van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, ter AaendeOncoop, ge-
boren naar de doot van loos zijnen Vader voornoemt. Hy ftierf Anno i6i$- hadde te wijve Iouffrouw Willemijn, Erf-dochtervan SweervanVoorJlvanDorenburg, ende van Joujfrouwjozyne van Gent, ende heeft gewonnen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit der
Eng. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voor/i van
Doren-
burg.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Gent.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jacob zijnen naarvolger, ende
Sweer van Aemftel-van-Mijnden , die
|
van Bronkhorft, Heere vandeStadt, die
Anno 1606. ftierf, ende wan %. kinders. |
Bronk-
berft. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met zijnen Broeder fchijnt alleen over te
zijn van mansoir, van dit zeer out ge- flachte. Iouffrouw Jozyne van Aemftel-van-
|
Iouffrouw Willemijn van Aemftel-van-
Mijnden, heeft te man Geerit de Waal van rje vvMi |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vronefteyn.
IouffrouvfjennevanMijnden, &c.
|
van Vr'cne-
(leyn. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mijnden, trouwde Anno i5"98. Niclaes
Jacob van Aemftel-van-Mijnden, Heere van Loenderfloot, troude Anno 161 f,
Iouffrouw Maria, Erf-dochtervan Geerit van Sparenwoude, teVyanen. * Ik bevinde noch datgeleeft hebben Heer Wouter van Aemftel, die ontrent den Iare-
1x70. te Wijve hadde een dochtervan HeerWillem van Bronkhorft in Gelderlant. V 3 Noch
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sparen-
te oude. Bronk-
'w0. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T 58 V Leven en Ti aden der Heeren vanAMSTEL. II. Boek.
Noch Broeder Thomas ende Dirk van Mijnden, Cathufer-Monincken, Anno 1444'
ve f' Noch Iouffrouw Maria van hemfteUvan-Mijnden, gehouwt met Jacob van der Mo- Vdn iet ten j 15-80. zijn Moeder wasIouffouw, Oda vanNievelt, zonder kinders. ■Wc- lm. Noch Willem van Aemftel-van-Mijnden, tot Uitrecht overleden Anno 15*97. hadde
t, teWi}veloufi:rouwlVendelmontvan Lichtenberg. SnUn- ' Uit denHuyzevan Aemftel zijn over lange laren gefproten door jonger Sonen, de ^tr.
enjc op. Geü&chtenvan Benfchop, van Snellenberg, vanSajfe endeLoenen, &e. safe.
|
|||||||||||||
Loenen.
|
|||||||||||||
Eynde des Geflacht-tafels.
4'Heer Ridder en Drofi Hooft y doet zo wel de dappere kloek-
moedigheit, als de laffe Flaeuhartigheit des Adels, ("na't voorbeelt van dezen ongelukkigen Stam van Amfiel} in zijn meer gemelde Treurspel van Gerart van Velzen 3 duf danig beklagen, door de Rey van K_Aemftellantfthe Joffer en.
|
|||||||||||||
DEn openbaren Dwingelant,
Met moet te bieden wederftant, En op de harjjenpan te treeden j Om met het forten van zijn blott, Den Vaderlande 't waardfegoet, Deguldevryheit te bereeden; Dat ü, van ouwder herkoomfi wjjt ,
By d'aldertreffdijkft, altijt Beloont, met eerebeelden danklijk. Dieroemisuytgeblazen,met Geleert beits heldere trompet, Infchrift, en dichten onverganklijk. De lofkrans groenens nimmer moe,
Die komt het hair der zulken toe, Die 't al, voor 't algemeene wagen ; Gelijk de Heer van Aemjleltracht. Hoewel zijns zelfchaps overmagt, Hem let zijn voor f el te bejagen. Dan wie met wenfch om goede krijt;
Maar allerhande Prinjfen lijt; En 't geen hem overkomt te doogen, Zacht opneemt, dof, in 'hoop en vrees., En 't ongelijk van weeuw, en wees , Kan, annezien met goedig' oogen: |
|||||||||||||
Zulk een blijft onvermaart, en muyt
Niet met het hooft doorluchtig uyt: Zijn doovefaam kan hem niet bringen In 's werelts oog, en aangezicht; Nocht, uyt de duyjlerheyt in 't licht Optrekken, tot aan 't roer der dingen. Zijn naam heeft klank, by out, nochjow,
Nocht zoet hey top des volleks tong, Oneêlby burgers, en by boeren. Stilzwijgend'glipt zijn leven deur: Maar zonderfroot, en zonder fieurt En zonder trom in 't hart te roeren. Hemangttgeduurende 't beliet
Van zijnen aanjlag, d'ontrouw niet, Oft lichtheit, van die t'zamen zwoeren: Nocht mifluk, als het annegaat: Nocht de vervarelijker haat, Des blinden volleks, na 'tuytvoeren. De minfte twijfel vangeluyt,
En jaagt hem 's nachts ten bed niet uyt; Nocht vluchtans noot vanvrou; en vrinden. Het veel bef aan, kan nauw bef aan: Gemakkelijk is vayligfgaan: Engroote ruft, kleen onderwinden. |
|||||||||||||
Z E-
|
|||||||||||||
*59
|
||||||||||||||||
ZEVENTIENDE HOOF T-S TUK.
BESCHRYVING
|
||||||||||||||||
VAN
|
||||||||||||||||
AEMSTELLANDT.
|
||||||||||||||||
Gelijk't zelve eertijts was , en noch
huydensdaags gelegen is.
Kort Inhoud.
Aemftellandt, waar gelegen, en hoe verdeelt. Amftelredam d'eenigfte, en HooftftadE
van dien, twee floten eertijdts in 't zelve, als Amftels Veften, en 't Reygers-bofch , waar die lagen : Tegenwoordigh Luft-hoven met menichte. De gront van Amftellandt twee derley, Gras - landen en Veen - landen : beyde zeer week, laeg, en waterig > hoe't zelve gebetert wort. Aert der Veen.gronden, waar toe bequaam en noodig. Ma- nier van Turf maken, en des zelfs nüttigheit. Aemftellandts wateren , en de Vifchrijk- heit van dien, de lucht, wilde en tamme dieren , gevogelte en onzuyvers, waar zig de Lant-luyden mede erneeren. Amftellant of eenige gedeelen des zelfs , eertijts een Leen van d'Uitrechtfche Kerk,|heeft veel twiften veroorzaakt, in 't Jaar 1296. aan de Graaflijk- heyt vervallen, aan Guye, namaals BifTchop van Uitrecht gefchonken , en na zijn doot, weder aan de Hollantze Graven gekomen. Oorzaak der onkunde van Amftel- lants grenze-palen, heeft veel verwoeftingen uytgtftaan, maar is tegenwoordig dapper verbetert, van groote waerdye , luftig en aangenaam. |
||||||||||||||||
DE Heerlijfcheit kemfkellandt, is
alzoo genaamt, na de Revier den Kemftel, die omtrent mid- den daar door heen vloeyende, 't zelve in tweededen deelt: het deel ten ooften, wierd eertijds Ouden Kemfiel, en dat ten Weften, Nieuwen kmfiel genoemt. Die ook haar bezonder Gerechten » Schouten , en Schepenen hadden, als blijkt in den brief van Hartog kelbrtcht •vanBeijeren , gegeven inden Hage > in 't Jaar 1387. en andere. kemflellant is een gedeelte van't Graaf-
schap HoUandt, gelegen in dat deel, dat Noord - Hollandt genaamt wort. Aan de Noord-zijde wort het befpoelt met de flroom het 2% daartegenover Wateriant |
||||||||||||||||
gelegen is. Ten ooften met de Rivier de
Vecht,en Goylant aan d'ander zijde. Aan deZuyd-ooft-zijde grenfthet Sticht Uit- recht. Doch hoc verre het zig ten zuy- den, en zuyd-weften heeft uitgeftrekt, kan men niet zeker zeggen, des zelfs oorzaak, zal hier na verklaart worden, hoewel eenige meynen, dat het tot aan Woerden en Tffelfleyn zig uitgebreit heeft, om dat de Heeren van deze twee Heer- lijkheden , ir.zonderheyt Woerden, haar altijt, zeer naau, met de Heeren van kern- fiellandt verbonden hebben , als hier voo- ren verhaalt is. Ten Weften paalt het aan Rijnlandt, en ten Noord-weften aan de groote Haerlemmer- en Leydtze-Meer, en d'Ambachts Heerlijkheit van Sloten. Am.
|
||||||||||||||||
Oude»
•Arnful,
■Amfiel.
|
||||||||||||||||
GtUgent'
ktit van ■Amfttl- knt. |
||||||||||||||||
Befchryving van
hof. Maar dit is niet waarfchijnlijk, en
wat reden of bewijs hy hier toe hebben mach, is my onbekent, 't en zy hy het ge- nomen heek uit zekere verklaring eeni- ger duyftere plaatzen , gedrukt voor de Chronijk van Beka, alwaar ftaat Amftel, Auwer-kerk. Het kan zijn, dat dit door denjaanteykenaar A.Buchelius geftelt is. Ik vind geen andere fchrij vers, 't zy oude noch nieuwe, die hem hier in voorgaan, noch navolgen. En hoewel men zeit, dat 'er zeer oude Fondamenten van Gebou- wen dicht aan Ouwerkerk (dat omtrent anderhalf mijl van Amfterdam gelegen is) onder d'aarde gevonden worden, zoo kan men daar uit niet bewijzen dat hier Amftels Slot geweeft is. Doch laat ons onderzoeken of op deze plaats niet gele- 't slat gen heeft het tweede Heeren huys, dat ^W"' heel waarfchijnlijk is j 't Welk in d'oude Wth> Kronijkken genaamt wierd het Rygers- bofch, of Reygers-broek. De voornoomde Matthijs van der Houve zeyt 'er 't vol- gende van, Reygers-hef op de Rivier den °f ReJ" Amftel voorfchreven, is noyt een Stamhuys Sers-b'f- geweeft, maar wel het Huis van Playfance, van d'oude Heeren van Amftel. Dat dit een heel vermakelijkke plaats geweeft is, blijkt uit verfcheyde oude ftukken : In de Zoen-brief der Heeren van Amftel, hier boven aangewezen, moften zyhet |
||||||||||||||||||||
i<5o'
Amfterdam is de Hooftftadt vfteliant, 't welk daarom ook welmige oude Brieven Amfterdamgenoemtwort: zyis gelegen opnoord eynde, aan het T. 'Geefteden zijn'er in Amfiellandt,machtige ftadt alleen, nochtaeenige, dat. Muyden caWeefpRivier de Vecht gelegen, eertionder Amfiellandt begrepen zogeweeft; willende 't zelve bewden Zoen-brief der Heeren vanmet Graaf Floris gemaakt , hiein't derde Hooftlhik, op pag.toont, waar in zy tJMuyden en tpoorte, dat is, Haven, vertyendragen. Doch de Heeren van Aden wel eygendom gehadt hedeze plaatzen, en dat evenwelin andere landen , als Aemfïellagen hadden. Een Zoen-brief tufridm, Bijfchop van Uitrecht,van Amftel, die men nVt eerftuk, pag. 33. van dit verhaal lefpreekt van fekere halve tiendendaar mede willen zy eenige eygrecht van de Heeren van AWeejp vaft ftellen, dan of metftadt Wéefp gemeynt wort, gker.
Sloten noch Heeren huyzen
|
||||||||||||||||||||
Amjïer-
dtmmer' hnt. |
||||||||||||||||||||
Twee Slo
|
||||||||||||||||||||
ten inAin
|
- niet vinden, dat in Aemftellant meer ge- Reygers-bofch met alle z,ire behoorten aan
|
|||||||||||||||||||
legen hebben, als twee, 't eerfte is het
Slot Aemftel, ook genoemt Aemftels Veften, ter plaats, daar nu Amfterdam gebouwt is, welkers naam toenmaals, dewijl'er noch geen Dam lag , alzoo genaamt wierd, gelijk hier na breeder zal gezeit worden. Doch den Ed. Matthijs van der Houve , zeit in zijn Hantvelt-Kronijk van dit Slot aldus : Het oude Ridderlijkke Stamhuis van Am/lel heeft gelegen tot Ou- derkerk , aan de boute brugo-e over den Am- ftel ^ dit is jegenwoordig, het ajoodze Kerk- ■ a Ziet bier van in de volgende Befchrijving v<m
tf omleggende Landen van Amlierdam. |
||||||||||||||||||||
fteliant,
Amfiels 'Vejien.
|
Graaf Floris opdragen : Voorder leeft:
men indegroote Kronijk, hoe dat Jan, Graaf van Henegouw en Hollandt, doe hy de Heerlijkheden van Amftel en Woer- den aan zijn Broeder Guye te leen weg fchonk, dit Reygers-bofch in Amfiellandt en de Manfchap aldaar, voor hem behielt. In den voor-verhaalde brief van Hartog Ael- 'brecht van Beyeren, in 't Jaar dertien hon- dert zeven-en-tachtig gegeven , vind men deze woorden. Ende die mi f de de bin- nen den Raeftoet van onz,en Reyger-broek ter ouder Amftel, ére. Uit dit alles blijkt ge- noegzaam j dat deze plaats, na alle ver- moe- |
|||||||||||||||||||
AEMSTELLANDT. II. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï6i
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welk men dan Polders noemt, waarin
Water-moolens gezet worden, die door kracht van hun wiekken, met de wint omgedreven , het water, uit deze Pol- ders opmalen, en door de Tocht-flooten, in den Amftel, Haerlemmer-Meer of het T, doen lollen, zoo dat gemeenlijk in't voor-en na-jaar , als 't veel regent, de wateren hooger dan de landen ftaan. Ert alzoo wort, door de konft, dit gebrek Ltegen der natuur verbetert. Waterig. En gelijk deze Moolens de rampen des
hoogen waters herftellen, alzoo maakt het heyen 't gebrek des weekken lants mede goet; want geen'Gebouwen zou- den hier konnen ftaande blijven , by aldien men de gront niet vaft maakte, met maften van dertig , veertig, vijftig, ja tot zeftig voeten lang, (na dat de Gebou- wen , die men daar op zetten wil, licht of zwaar zijn) daarin te heyen ; waar op dan alleHuyzen, en Kerken, ja Toorens, De weekt ( die om haar kleyn begrijp des gront3, gront door hunneFondamenten dapperlijkdrukken heyen vafl en zwaar vallen) gegrontveft worden : £*"»*'*'• en als dan zoo vaft, zonder fchrikken of wrikken blijven ftaan , als ofze op d'alder- ! hartfte gronden geftel t-waren, gelijk men
aan vericheyde zo oude als nieuwe zware Gebouwen tot Amfterdam zien kan. Hoe het inheyen dezer maften gefchiet, kan in des zelfs Befchrijvinge gelezen wor- den. Wat nu de tweede flag van Amflellants
Gronden, de Veenlanden aangaat, die zijn zokoftelijkniet, maar evenwel hier hoognoodig ; want alzoo geheel Aem- Jlellant, jagants Hollandt, geen, of zeer weynig brant-hout voortbrengt , zoo moeten deze Veen-gronden voor brant verftrekken. Waar toe de zelve zeer bequaam zijn , Want de Veen die hier Aert van toe gebruykt wort, en boven de Dari of de Veen- Derri leit, beftaar uit geen eenparige ironde>>> ftoffe , maar uit verfcheide deelen , als D' D*?1" |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeden, om zijn lullige vermakdijkheits
halven, t'aller tijtde Hollandt&e Graven zeer aangenaam is geweeft. Daar over zy dit Reygers-hof'tot hun Luft-huys, ook aan haar zelf behouden hebben : derhal- ven kan het wel zijn, dat bet hier tot Ou- iverkerk aan den Amftel gelegen heeft. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe
Lu/l-huy Zen in Amjiel' lar.t. |
Van oude Sloten vint men niet anders:
maar nieuwe Luft-huyzen en Hof-fteden zijn in Amftellant tegenwoordig genoeg, en met groot vermaak, te zien; van |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
welke, inzonderheit, van diegene, die
in de bedijkte Diemermeer gemaakt zijn , alsook van eenige, om Arxfterdam gele- gene Dorpen, ("door dien men van de reft niet zeggen kan, om dat men niet recht weet, alsgezeit is,ennocheenigzinsge- zeit zal worden , hoe verre zig Aemftel- lant eertijrs uitgeftrekt heeft) wy in de befchrijvinge van d'omleggende gele- gentheden van Amfterdam, en des zelfs Regeering, breeder zullen handelen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dukke-
febop , Windel |
Men leeft noch wel van eenige andere
goederen derHeeren van Amftel, in de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voornoemde Brieven , als Bukkefchop en
mer-broek, fflindelmerehroekke , Nardingerlant, &c. NctrAmger- m3arcJ£.Ze namen en plaatzen zijn al lang |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gtuxtit.
De gront
•van Am- ftellant. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit de gedachten verftorven.
Degront van Aemftellant is doorgaans
laeg, week, moeraffig en broekachtig. Den aartdeslantsistweederley, of Gras- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dragende, of Veen-achtig, want Zaay-
landen zijn'er niet. Het Graslantiszeer weelig en vruchtbaar, en wort tot weyen en hooyen gebruykt; het Weylant kan de Paerden, vleys, en d'Oflen, vet ge- noeg, doen aangroeyen, en de Koeyen doet het zo veel melk geven, dat men ver- wondert ftaat, als men de zelve ziet meik- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pi'tv en
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken :.deze melk wort meerendecls tot Am-
Heoy-Unt. jlerclam dagelijks ter Markt gebracht en veikoft. Het Hooy-lant geeft rijkkelijk den winterkoft aan alle dit Vee. Dan deze landen, om datze zoo laeg leggen , wor- den meeft al met kaden,dat zijn kege dijk- jes of .walletjes, rontom beflooten, de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit Zwavel, Joden-lijm, Stroo, kleene 'j*j/~
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
X
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lichte
|
Ier-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Befchryv'mg van
|
|||||||||||||||
l6z
|
|||||||||||||||
dim&ebe- Uchtt rijsjes , en diergeljjcke dingen
ftbrtj- meer. Want zeer wel is van GeórgAgri- *'"*' kola gezegr, in zijn eerfteBoek, van d'oorfpronk der onder-aertfche dingen, op het twaelfde blat. Geen vette aerde wil branden, 't cnz,y datz,e met Zwavel of Jo- den-lijm vermengt is. Zommigc willen het branden alleen het Joden-lijm toe- fchrijven, maar nootzakelijk moet by het Joden-lijm ook de Zwavel gevoegt worden. Want alwaar ontvonkbaar jfo- den-lijm is 5 daar moet ook ontvonkbaar |
Zwavel geftelt worden, vermits, gelijk
zulks zeer wel Kardaen, in zijn eerfte Boek, van de verfcheidentheit der din- gen j aan het zevende Hooftftuk, aange- merkt heelt, dat loden-lijm uit natte Zwa- vel, en zijn ganfche matery niet anders, dan een gebroetlel van Zwavel is. Deze voorverhaalde Veen en Dary,
wort eenige voeten diep, met bagger- netten (die aan ronde yzere beugels ge- hecht zijn, welke beugels men aan lange ftokken vaft maakt) vandegrontar\ on- |
||||||||||||||
gedroogt zijnde , treden de Turf- of
Veen-boeren het zelve , met plankjes onder de voeten gebonden, geheel effen en gelijk; als het dan wat harder gedroogt is, tteeken %y het, mgtyzerefpaden, in lang»
|
|||||||||||||||
der water uit gebaggert en boven gehaalt,
welke Veen en Dary-achtige modder of flijk wort over het naaft aanleggende lant omtrent een voet dikte gefpreyt, om dopr de Zon te droogen» en een tijtlang |
|||||||||||||||
Afanler
■van Turf mxken.
|
|||||||||||||||
NDT. II. Boek. ic%
zommigc takken hangen noch nooten of
vruchten, die noch heel engaefzrjn. Wijders na Abkou ftrekt zich dit bofch breeder uyt, enfchijntaldaareiken-hout te zijn; dit hout is zeer taey en bruyk- baar, waar van ook de Huisluiden latten maken, omopdehuyzenteleggen. In't maken van de Steetuin, buyten de Sint Anthonis-Poort, die nu binnen deze ftadt komt te leggen, had men veel arbeyts, om zich van dit hout, (datde fpa weyger- de) te redden, en't kofte veel gelts, eer dit hout geweert, en de grondt gelegt wierd. Buyten deze gemelde ftreekvint men ontrent deze ftadt heel zelden dit on- der-aertfche , en buitendijks , ganfeh. geen hout. Weshalven, als men hier ee- nige gravinge ontrent dit voorfchreven bofch aanbefteet, zo voegt men gemeen- lijk by'tbefprek, dat d?Aannemerz,alge- houden zijn, alle hout en wortelen ttp te halen. Op wat wijze deboven-gemeldeboo- Deor'fttrm
men dus om verre gefmeeten zijn, datze «» onwur altemaal na het Zuyd-Ooften gekeert 6mle- ftaan, daar af is voor het waarfchijnlijkfte VM3tm te houden, dat'et gefchiet zoude zijn, door ftorm en onweer, als de Rhijn by Katwijk geftopt wierd. Maar een heel ander gevoelen heeft tJMartinus Schook, Af. Schok in zijn Traótaetje van de Turf: Want deez hout ftaande , dat het meerdeel dezer boomen, of ftammen van boomen, teffens met de wortelen, die in groote menigten met de zelven gevonden wor- den, eveneens als berg-werken onder der Aerde gegroeyt zijn. Want aldegeenen Qnb* die ftaande houden , dat di,t oprechte boo- #At1** men geweeft zijn, én, eveneens als nu &WW' de boomen , eertijts met loof, boven op 't aardtrijk ftaan groeyen hebben, poogt hy hier mede te wederleggen: Dat 'et onzeker is* of oit die boomen hier te lande gegroeyt zijn, gemerktbyna, by niemant van alde Schrijvers, die ontrent die tijt, als deze bofchaedjen hier zouden. X 3. ee- |
|||||
AEMSTELLA
langwerpige vierkante ftukken van mal- j
kander, en daar na noch harder gewor- den» fcheyden zy't van de grontafj en ftapelen't luchtig in 't velt (ofnadathet fayzoen des Jaars is, in fchuuren , aan de zijden open, en rnetlattenafgefchutjop malkander, zoo dat'er de wint kan door waayen , en dan noemt men't Turf; die na Amjterdam en gantfch Hoüandt door vervoert, en tot brant gebruy kt wort. Dit doet veel Uitheemze Luiden verwonde- ren, dat men in Hollant d'aerde tot brant raoet gebruyken, waar op onzen Hol- lantzen Poeët, I. van Vondel, dit Raatzel vaers gemaakt heeft. Gezjgint is dat landt, Daar 't kint z,ijn moer verbrant. bes ^elfs Nochtans is deze Turf, inzonderheit, t^unnm- a]fze wej gedroogt is, veel bequamer, om ey • verfcheide fpijzen te koken , als het hout, want zy heeft harde en heete kooien , die
zeer lang duuren, en veelderley koft, door hun gematigde hitte, ftovende, ge- heel aangenaam en fmakeÜjk maakt. Na deze Veenen hebben verfcheyde Dorpen en Buurfchappen harenamen, als Amper- veen, Ankkeveen, Vinkkeveen, Waver- veen, &c- Sovmtn Het is genoegzaam bekent, dat hier te inder lande, hier «n daar veel boomen, of
«aerde. ftammen van boomen, en kreupel-boË fchen, diep onder der aerde gevonden worden, waar uit men beflui ten kan, dat dit lant eertijts vol boffchaedjen en ruych- ten moet geweeft zijn , alzoo is ons Amjlellant hier in mede niet mifdeelt. b.DMper. Want zedig roeden ter weder-zijdevan den Ampel, van deze Stadt af, tot al voorby Ouderkerk, vertoont zich na vijf of zes voeten gravens in't Veen, eenon- der-aertfch bos van boomen , welker grootfte en dikfte ftammen alle na den Zuyd-Ooften omgeflagen leggen; maar de kleene ftammen ftaan recht over-endt. Dicht aan deze ftadt is't hout van ver- fcheyde, ennietvaneenderleyflag. Aan |
|||||
Befchryving van
|
|||||||||||||||
lfy
|
|||||||||||||||
gegroeyt hebben, daar van gewag ge-
maakt wort. En by aldien, (volgens 't ge- voelen van Schsok,)ergens eenigeheele boomen, met wortel met al opgegraven worden, (die, zoo men zeit, in eenige lage en moerafch-achtige plaatzen ge- vonden zijn) zo moet men voor vaftltel- len, dat deze boomen op eenmoeralch- achtige gront gepoot zijn, en dat daar na allermeeft, wegens de moerafch en losheyt van gront, de boomen, (de wor- tels los geraakt zijnde) om verre geval- len , en dieper in zoodanigen gront, met kleene moeite ingezakt zijn. Wijders daar by voegende, dat met groote rede de zeergeleerde Kamdems, in zijnbefchrij- vinge van Engelant , lettende op d'aert van de gront, het zelffte gevoelen heeft van de boomen die te Licefler opgegraven zij n. Ook wil deze Schook, dat deze boo- men onder die löort van boomen niet be- hoeven gerekent te worden, waar on- der ze fchijnen te hooren: want de gemee- ne man meent, dat'et pik ofdenne-boo- men zijn, vermits de zelve, alsfe gebrant worden, een hers-achtige reuk, gelijk in zoodanige boomen gemeenlijk gefchiet, van zich geven. Maar dit acht hy buiten reden te zijn, want (gelijk na zijn zeggen Zeer wel de gemelde Kamdenus aange- merkt heeft) al deze hoedanigheden kan haar dejoden-lijmachtigeaerde, daarze rontom mede bedekt zijn, aanbrengen. Want wie zoude gelooven, dat 'er eertijts in Nederlandt, en dat in zulke moerafch- achtige plaatfen pik en denne-boomen ge- groeyt hebben , &c. De voornoemde Schook, vaare in zijn voorfèide Tractaetje van deze boomen zeer wijtluchtig voort, waar na wy den nieuwsgierigen Lezer toe wijzen. Amfieïlandt heeft voor dertig Jaren,
meer wateren gehad als tegenwoordig, want de Bijlmeer, en Watergraaj*,of Die- mermeer, zijnzedertuitgemalen. Behal- ven de Rivier den Amfiel, die twee mij- |
len van Amfterdam by het Dorp Nuyt-
hoorn haar begin neemt, is'er noch, het Nieuwe Diep, de Diem, de Gaafp, de Leg- meer, en daar nevens noch het water, in, en tuffen de Veenen verfpreyt. Alle deze wateren zijn overvloedig van Vifch , als van Aal, Snoek , Karper , Brafem, Voo- Dl vir^ ren, Blcy, en uytnemende blanke en lek- m de kere Baars, vangt men in 't Nieuwe Diep %jlvt. en de Diem, maar die in de Veen-wate- ren, is bruy nder en fmaakt ook veel gron- diger: deze wateren worden alle ver- pacht, maar't viffen met de Engel-roede is hier over al vry. De lucht valt in Amfieïlandt, ter oor- De hebt.
zaak van de lage moerafachtige landen , eenigzins zwaar en dampa*cbtig, inzon- derheit,voorzommigeteedere en zwakke lichamen, en die kort van aaffem, en be- nauwt van borft zijn, en danuythooge en drooge landen komende, voelen ter- ftont de verandering van de lucht, doch met der tijt gewennen zy hier toe. Even- wel is de lucht daarom niet ongezont, want d'Inboorlingen , als van jongs af, die lucht in getrokken hebbende, lijden van deze dampen noch zwaarte, gantfeh geen hinder. Fenijnige gedierten vintmenin Am- Gedierte»,
fiellandt zeer weynig, Slangen, Adde- ren , Hagediffen zijnder geen , maar vuyle Padden zijn omtrentde floten in 't Weylant. Schadelijke dieren , als Mol- len die d'aerde omvroeten, zijn 'er ge- noeg, ook zomtijts Lant-of Aert-muy- zen, die de velden befchadigen , doch dit gebeurt zelden, ook vint men hier We- zeltjes en Bonzings, die d'Eyeren en Kuykens eten, maar heel weynig, Vof- {èn, en Wolven noch Beeren, gantfeh geen; Otters zijnder ook niet veel. Doch dapper is men Zomers geplaagt van de Muggen, inzonderheit in de Veenen, en ook op alle plaatzen, daar veel Riet- lant omtrent is. Noch is'erzulkenflag, Onger,ny die om haarzwartheyt, zwarte Vliegen *«"• ge"
|
||||||||||||||
Ander jl<tg
•van Boo- men. |
|||||||||||||||
Ititn-
lijm. |
|||||||||||||||
Dl WJite-'
ren v*n JLmJiel-
lam. |
|||||||||||||||
ANT. II. 'Boek.
|
|||||||||
AEMSTELL
genaamt worden , deze befchadigen de
vrucht-boomen geweldig, en worden meeft veroorzaakt door noordelijke win- den diein'c voor-Jaar komen te waeyen , en dan kruypen deze zwarte Vliegen in de bloeffems der vrucht-boomen , en eten die, met t'zamen het knopjen of hartjen , daar de vrucht uyt moet komen, gantfch wech, waar over dar Jaar geen vruchten te verwachten zijn ; van de drek dezer Vliegen groeyen Rupzen , die de blade- ren daar na geheel af knagen, zoo dat die boomen den gantfchen Zomer : als ver- dort, zijn aan te zien, doch dit gebeurt niet alle Jaren. Tam Vee. In Amflellant is geen wilt gedierte, als zeer weynig Hazen, maar tam vee, als Paerden, Oflen, Koeyen en Verkens wort 'er genoeg gevoed en vet gemaakt. Voor de wild-fchutten valt'erniettefchieten, alsReygers, Putoors, Kievits, Spreeu- IVner- wen, &c. Van Water-vogels is'erwey- vegeli. nig flag, als zomtijrs eenigeWater-hoent- jes, die men ook Water-fneppen noemt, doch tamme End-vogels met menigte, die overvloedig Eyeren leggen: Het kleyn gevogelte zijn Zwaluwen, Muffen, &c. tucht- Ais in ander landen ; maardeLeeuwerk vogels. hoort men hier overvloedig , en zeer vroeg in 't Jaar, d'aanftaande Lente-tijt kondbaar maken. Ifkar hun De Boeren of Huyslieden erneeren de mndt- zich met Koeyen , en 't geen daaraan vaft h.yien is,verkoopen de Melk,Boter, en kaes, bin- nen Amtlerdam, en de naaft:-aanleggende Steden, meften ook veel Verkkens met haarHuy ofWey enKerremelk , diezy met Brouwers draf mengen; ook zijn'er veel, die op de Viffchery der genoemde wateren hun koft winnen. De Boeren in de Veen-landen , erneeren haar van den Amflel- Tur£ Untvet- Amfleüandt heeft van outs af onder
valt aan de heerfebappy der Heeren van Amjlel ge- HelUnt, ftaan t ter tijc toe f fat onzen leRrn Heer 1*296. Gijsbrecht, als een mede lidt der t'Zaam -
|
|||||||||
165
|
|||||||||
gezworene tegen Graaf Floris van Hol-
landt , in den Jare twaalf hondert zes- en-negentig, 't zelve heeft moeten ver- laten, gelijk wy verhaalt hebben, en is deze Hcerlijkheit beneffens die van Woer- den door Graaf Jan van Hoüandt den voorzeyden Floris Zoon , als verbeurt zijnde, aangevaert : maar deze Graaf Jan, korts daar na, in't Jaar twaalf hon- den negen-en-negentig, zonder kinde- ren , overleden zijnde, is hem als de naafte in den bloede tot Erfgenaam gevolgt. lan Wortveg van Avennes, Gr ave van Henegouiv, de gegeven, welke in 't begin van zijne regeering, <-*»»» deze twee Heerlijkheden van Aemjlel en I299» Woerden aan zijn Broeder Guye, doen ter tijt , Trezorier tot Lityk , en naamaals, Bijfchop van Uitrecht, gefchonkken heeft; zommige Schrijvers zeggen , als leen, en andere, als eygen Erfgoederen : Al- dus verhaalt het Beka , uyt het latijn, j. SeluC van woon totwoortovergezet: Nadat Graaf Jan overleden -was , is lan, Graaf van Henegouiv , ( Zoon van Adelheydis, die Zufer van Koning Willem was) Graaf van Hoüandt geworden, de welke dadelijk de Heerlijkheden van Aemjlel en Woerden , aan zijn broeder Guyegefchonken heeft. Doch na de doot van deze Graaf lan
van Avennes , heeft zijn Zoon, Grèaf Willem , als Erfgenaam in's Vaders Heer- fchappyen , na dat zijn Oom Guye, in zn weder* den Jare 1317. als Bijfchop van Uftrecht, om aan zonder wettige Kinderen overleden was, Hollant deze twee Heerlijkheden , Amjlellant en S'hechty V/óerden wederom tot zich genomen, en uin''° aan 't Graaffchap Hollant vaft gehecht. I31?' Alzoo icbrijft dit ook de genoemde
Bekai maar Willem, Graaf van Hollant, j ^t^am heeft de Heerlijkheden van Aemjlel en Woer- den , na dat zijn*Oom overleden was, onder 3 Bijfcbop zijn Heerfchafpy gebracht: waar in hy, Guye. van zynent wegen, een Baljuw of Pachter /lelde , verklarende, dat de zelve Heer- lijkheden , aan den meergenoemden Bijfchop, •voor Vaderlijke goederen waren gegeven. X 3 " Naat |
|||||||||
i66 Btfchrijvhig van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Wolfgerus , Schuketus de Amefleïïe , als
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Naar dat zy, ter oorzaak der overtred'mge,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
van d,cpgerecbtenwille,(ver{\.&a.tde Zoen-
brief, hier vooren in 't derde Hooftftuk , pag. j-.j , en 5"4-. uyt de Rijm-kronijk aangewezen ) aan 't Graaffchap Hollandt vervallen waren. Op deze wijze verha- len Jan vanLeyden, enalledeHoIlantze Kronijken het zelve. En of fchoon d'ouden Heer Gjsbrecht,
na de doot van Graaf/<*»» Floris Zoon (op hoop, dat d'ouden haat mocht vergeten zijn) gepoogt heeft gehad , cm zijne Landen weder onder zijn gezag te bren- gen , en tot Amfierdam gekomen was, zoo is hy van de Kennemers, Waterlan- ders en Vriezen verdreven. En nooyt we- der gekomen , gelijk aireede ten deele ge- zeyt is, en noch breeder in deBefchrij- vinge der begin felen van Amfierdam zal gezeyt worden. Aldus is Amflellant, ze- den die tijt tot dezen dag toe, gebleven onder't Graaffchap Hollandt , en benef- fens't zelve te gelijk met die Graaflijke Domaynen bedient, en om deze oorzaak van verménginge, kanmendeGrenzen en bepalingen van Aemflellant niet recht van Hollant onderfcheyden. Wel is waar, dat 'er noch tegenwoordig , altijt een Baljuw over Amflellandt geftek wort, doch zijn gezag (trekt zich zoo wijt noch breet niet uyt , als Amfiellandts palen voor dezen geweeft zijn. Amflellant fchijnt van alle oudedjden
af een Leen geweeft te zijn van de kerk en Biffchoppen van Uitrecht, als hier vooren pag. 31. gezeyt is : Alwaar gefproken wort van zeker lijft , daar in vind mende volgende woorden. De Heere van Aemfiel hielt te leene van den Sticht dat meefle deel van zijnHeerltjkheit; doch daar ftaat wel het meefle deel van de Heerlijkbeyt des Heeren van Amflel een Leen te zijn, maar dat fcheek veel van het geheel, evenwel vind men dat 80 [arendaarna, indenjareelfhondertvijf, onder de die- naars des Biffchops van Uitrecht, eenen |
||||||||||||||||||||||||||||||||
getuygen ftaat, over zeker uytfpraak des
Biffchops , diens naam in noch twee dier- gelijke Latijnfe brieven , in 't Jaar elf hondert zes-en-twintig, in alzulke ftaat vandienftbaarheyt, ook gevonden wort. Doch uyt de brief zonder [aar-getal van Godefridus deacht-en-twintigfte Bijfchop van Uitrecht, die overleden is in't [aar elf hondert acht-en-zeventig, in dit ver- haal, pag, 1^. vertoont, doorwelkezeer groote verfchillen (diedien Biffchop met Heer Egbert van Aemfiel had , over de leetien en eygendommen der goederen in Aemflellant gelegen) verzoent wierden, blijkt genoegzaam, dat geheel Aemflel- lant doenmaals geen Leen van de Kerk van Uitrecht geweeft is. Hoe wel de Stichtze Kronijk-fchrijver Heda in't begin van't leven van Biffchop Guye, wel duydelijk zeyt. Dat fan , Grave van Hollandt , aan den Biffchop weder gaf de Heerlijkheden van Amflel en Woerden, die de Kerk te vooren ontnomen waren. En in 'teynde van't zelve, vervolgt hy noch aldus: Maar Graaf Willem, na dat zijn Oom (verftaat Biffchop Guye) overleden was , nam tegens recht en reden wederom de Heerlijkheden, die door Jan zijn Vader, weder herfielt waren , (te weten aan de Kerke van Uitrecht) gelijk ah of het zijn Erfgoederen waren geweeft, hoe welzyey- gentlijk tot de Kerk-behoorden. En alhoe- wel Beka , (de voorganger van Heda) van alle deze oude gerechtigheden niet met allen aanroert, zoo gaat A. Buchelius in zijn aanteykeningen, zoo wel op Be- kaes als Hedaes Kronijk , heel breet wey- den , doch nergens bewijft hy, dat Am- fiellant in 't geheel een Leen vand'Uir- rechtzeKerk geweeft heeft; maar wel, dat'er eenige landen in't zelve gelegen hebben , die aan die Kerk behoorden, welkelanden metdegantzeHeernjkheyt van Amfiel, ar te zamen na de doot van Graaf Floris , (ha zijn zeggen mer ge- welt, |
||||||||||||||||||||||||||||||||
HeerGijs-
hrecht
vlucht.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Of zulks
in 't ge- heel , of ten deele brftont. W. Heda.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
'Amftel-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Ixms
|
grens
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
falen.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Atnftel*
hua ten leen v&n d'Uie rechtze
Kerk. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Buche-
lius. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A. Bucht-
lius ge- voelen hier over. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Annt
1019. 0f 1021. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
AEMSTELLA
welt, aan't Graaffchap Hollandt getrok-
kenzijn, nademaai (zeychy) dat het tot allen tijden de Grooten hare gewoonte ge- weeft is , dat zy de wapenen boven de Wetten lieten heeiTchen , en het zeer week Parkament of pampier, voor de zwaerden wijken moft. Voorts verhaalt hy op een ander plaats, dat 'ër noch brie- ven zouden zijn by de welke Graaf Jan van Henegouw aan zijn Broeder Guye fchenkt, de goederen , die eertijes Har- man van Woerden, Gijsbrecht van Ampel, Gijsbrecht vanTJfelpeyn, Arent vanBe^iS- eoep, en andere, (aan de moort van Oraaf Floris fchuldig,) toebehoort hebben, in welke gifte niet konnen begrepen zijn, alzulke goederen, die den Bijfchop in der voornoemde Edelen, 'nare Heerlijkheden was bezittende-, door dien de Graaf de zelve, om "iemifdaatderLeen-mannr/;,, geenfxr/s zich toe kon eygenen , gelijk deTi regel van 't Leen, recht m;ede brengt. Hoe wel, ( volgens He^ fch rijven ) Graaf Willem, naziy;, Ooms doot, noch- tans anders heeft gedaan, als hier boven gezeyt is. £>ns verre A. Buchelius. Wart we- Miar Graaf Willem zal ftaande gehou- dirlèyt, den hebben, dat deze goederen van Am- pel en Woerden , al aan de Graaflijkheyt van Hollandt te leen vervallen zijn ge- weeft, ten tijde van Graaf Floris , in de Jaren 1x85*, en 1^87. als uyt deZoen- brieven, hier voor,in 't derde Hooftftuk, pag.jT^ aangewezen, genoegzaam blijkt, waar in die Heeren, hare Heerlijkheden, aan den Grave, en niet aan den Biffchop, opdragen en ontfangen , dat, wederom van hem te leen , 't welk den Biffchop fchijnt toegeftaan te hebben, dewijl zijn naam mede in de zelve brieven gefpelt wort. Men kan van dit oudt Leenrecht der
TJïtrecbtze Kerk niet bewijzen, dat geheel Amfiellandt zou konnen raken , voor den rijt van Graaf Floris ombrengen ; ziet vooren pag.j^. 'tgeencdeHeer Vofpus- |
||||||
N DT. II. Boek. 167
hier van zeyt, by wat voorval 't Leen-
recht van de Heerlijkheden van Ampel I en Woerden aan d'Uitrechtze Biflc hoppen 1 zoude komen te vervallen. Hoe het met onzeher. \ d:t Leenrecht van outsgeweeftisof nier, heyt des ! is onzeker, dan het kan wel zijn, datde *■*'ƒ<• begeerlijkheden der Uitrechtze Bijfchof- pen , dit Leenrecht zich verder hebben willen aantrekken , als hun met recht toe quarfi, of dat ook de Heeren van Ampel '~ zelve jok, meerder van hunne halzen hebben willen afwerpen , dan hun toe ftont y en miffchien hebben zy van beyde zijden elk wel wat fchult gehad , 't is altijt zeker, dat'er in de voorige tijden verlcheyde twiften, ja oorloogen uyt zijn ontftaan , als in 't voorige verhaal ten deels gezey t is. Uit zeker oude Verbont-brief, die M. B<yx-
^JM. Boxhornïus, in zijne aanteykenin- hor», gen, op Veldenaars Kronijk aanwijft, opgericht in den Jarei^ö. tuffen Wil- len van Bejeren, Grave van Hollant, &c. en lohan van- Arckel, Biffchop van Uit- { recht, vint men ook de volgende woor- 1 den. Voort zoo zal die Biffchop ons believen die
Heerfchop van Aemffel ende van Woerden* met allen haren renten, mannen, ende toe- behoorend in allen manieren, als den Heere van Aemfiel ende van Woerden van den ge- ls mxjlis% pichte te houden, plagen behouden, eiker v«n veel male zijns Rechts , ende wy zullen voort tweedracht meer den ge (lichte van Uitrecht voorfchre- en mUgi ven uitreykken Iaarlijks, alzulken Vacht, als die Heeren van Aempel ende van Woer- den, dén gepiekte voor fchr even daar ofte geven plegen. Ende en woud ons die Biffchop dat voorfc breven goed niet beteren, zo zoude het blijven paan, in allen manieren dat tet pont ende was, eer dit oorlof begant, behoii" derlijke elke malck zijns Rechts , ejre-. Hier uyt blijkt dat de Heeren van Aempel en Woerden, eenige landen die den Bif- fchop of Kerke van Uitrecht toebehoor- den j en in hare Heerlijkheden gelegen wa?
|
||||||
Befthrijvinge van
lant geroeyt zijn. Dit Broekenïandt zal
't zelve zijn , dat onzen ouden Rijmer, hierboven Broclede noemt. KnA.Buche- ïius heeft in Bekos Kronijk aangetey- kent, dat hy in een ander afichrift van de zelve Kronijk gevonden heeft, Broiclede-y Dit komt nader by onze oude Rijm-kro- nijk. DochHeda zeyt Broeklant. Eenige willen dat dit het Dorp Breukelen op de RevierdeVecht zoudezijn , nademaal het Gouts Kronijkjen zey t, Dat zy den Dijk door faken, zo dat zy mei fc keepen voeren tol iJ'trecht aan de poort, en verbarnden Am- fel, ïf^Jfti L/lïuyden, ende f echten 't neven der aerdt.y- Of dit doen ter tijt niet een gruwelijke-v'erwoefling voor Aemfellant geweeft is, ka,: men denken : En of lchoon de\Kennemtrj voordefenoverlaft 5-00 ponden mollen betren , zoo kan dit de voorige fchadebykans WiWmgofniet vergleden. Ook is Amfellant buiten alle twijffelri'et vry gegaan ten tijde, enü'Jt d'oorzaak va.iGraaf Floris ombrengen, hoewel men zuïi's zoo duidelijk niet be- fchreven vint,en na a'J« vermoeden heeft het niet weinig fchade gelee?"Oj toen Heer Gijsbrecht vanAmflel delaatlte n7:*al ver- dreven , en zijn Stedeken Aemflerddiï* verwoeft is, als vvy hier even te vooren gezeyt hebben. Maar tzedert Hollant, en voornamelik
Amfierdam door den Koophandel en Mee- vaart heeft beginnen in welvaart en rijk- dom aan te grocyen , zijn Amficllandts landen , wel dapper verbetert. Hofileden en Speeihoven vint men hier met menig- ten , alwaar de Jachtfchuy ten , van paar- den getrokken, dagelijks, 3,4., 5", 6, en meermalen, na de Steden, Muyden, Naer- den, Weejfi, Gouda, Uitrecht, en verfcheide Dorpen, tot groot gerijf der zelve, heen en weder voorby varen, zoo dat den Ou- den Heer Gijsbrecht ,uh den grave verrij- zende, en midden in zijn Lant rontotn ziende,'t zelve alzo weynig, als zijn Ver~ |
|||||||||||||||||
l68 __________________________
waren, van de zelve gehuurt ohadden , de welke dan zomqtiade betalinge , of andere otv/iften, ( daar van Hollandt enZeiden vry waren) isalkanderemen, opgehouden, en cmbruymaakt wierden, als uyfdevoobriefte zien is.
Alle deze verwoeftingen, ihaal van 't leven en daden onHeeren van Aemfiel, hier vooren4.6, 47, en meerandere plaatzwezen , hebben Aemfeüandt ddrukt en onder gehouden ; Wden eerften Heer Gijtbrecbt vden Grove van Loon tegen Gravan Hollandt, byftant gedaanmen op de voornoemde pag. 3kan, wierd Amflellandt door dmaars, (dat zijn die van Haerleomtrent) gantlch verwoeftj DdeRijm-kronijkaf.
Die Kenemaren voeren hene,
Doer 't lant over al die vene,
Ende vérbornde te bant
Van Aemfiel al dat lant,
Ende roefden al dat f vonden.
En een weynig daar na. Doe voeren f van danen te Mu
Ende verbornden die Stede,
Ende We fep altote Broek de,
Hebben ft verkeert, ende van h
Hebbejivafte Gifele genomen,
Dus zijn zy te fcepegekeert,
Als zijt hadden al onteert.
Aldus verhaalt het de Stichtffchrijver Beka mede, Dat demet een Scheeps-vloot aankomDijk doorgeHeken hebbm, de vgeheel Amfiellandt onder doen vgeduriglijk de Heerlijkhsydt vanvan Aemfiel, zoo te Water ds teaan d'uitterfle palen van Broeke
|
|||||||||||||||||
Amjlel-
lant. beeft van eutj veel vey voeftingen uitgeftM». |
|||||||||||||||||
TiS6-
|
|||||||||||||||||
Ijoo.
|
|||||||||||||||||
Des zelf
tegenwoor- dige ver- betering , bloedende fltn: , en lufïige vermaak' lijkheyt. |
|||||||||||||||||
» Zemmi'
|
|||||||||||||||||
I. Beka
in V 7'"«»' I203- |
|||||||||||||||||
•verwoefiende , meteen grooten buyt van
|
|||||||||||||||||
■veelderley rijkdommen weder na Kennemer- I grooteStadt Amfierdam, kennen zoude.
U Y T. DERDE.
|
|||||||||||||||||
DERDE BOECK
Befchrijvinge der
STAD T,
AMSTERDAM.
|
||||
V E R D E E L I N G
Des
DERDEN BOEKS.
I. DE E L.
Van Amfterdams grondt, gelegenheydt, encerfte
beginfelen,totdenJare M CCCC LXXXII.
II. D E E L.
Van de Bemuringh,en oude hoedanigheyt der Stadt Amsterdam,
totdenjare, M D LXXXV.
III. D E E L.
Van verfcheyde Vergrootingen, aanwas van menfchen} welvaart en rijk-
dom, door de Neeringen, Scheepvaarten, en wijtluchtige koop- handel , als ook den tegenwoordigen ftant van Amster- dam, totden]are,M DC LXV. |
||||
171
|
|||||||||||
BESCHRYVING
Van
AMSTERDAM.
Eerfie T>eel yan 't derde "Boef^
Van Amfterdams naam, gelegenheit, grondt, en eerde beginfelen,
tot den Jare M. C C C C. L X X X 11.
Door T. van DOMSELA ER.
KORT INHOUT.
OOrfpronk en hoedanigheyt des Naams van Amftërdam.
isdmflerdetmi gtlegenheyt, onvaftegrondt, en hoe die, door inheijen van Maften of falen, vaft , en beqnaam g'-maakt uordt. d' Omleggende landen , wateren» buuyfchappen en andere plaat jen omtrent Amsterdam, Onzekjrheit van Amfterdams beginfelen, Stichters, en omheit. Vermoeden waar de Stadi eerfl bewoont is geweeft. Eenig bewus van Amfieh Ve'slen , uit d' oude Chronijkett, op 't Jaer »203- Den Dijk aan d' Amslel doorgefleken, Mes onder geloop en ^endoor vuur en fvaerde vernielt, wederom her fielt, en den Dam in d'AmJt el geleidt. Oor- fpronekjlcr namen, Zeedijk, Waymefiraat, en Damrak, ■ enz,. Verklaring van 't Am- fterdams Kaart jen , op't Jaar 1220 of veel eer 12.70, des St ede s groot e op die tij dt, vryheit van Tollen aan haar vergunt, Amsterdam, door Heer Gijsbrechtvan Amfiel verfterkj , wordt verwoest, en van hem verlaten : begint weder toe te nemen , en door Graaf Willem en zjjn navolgers, met vryheit van Voorrechten , en vetgroottnge begif- tigt , maakt nieuwe Sluyzjn. d'ssimflerdammers varen fterkjop den Haertngvangfè na Schoonen in Denemarken, en verkrijgen daar vryheyt. Staan hun Graven by , te- gens de Vriezjen. Oorlogen met die van Uitrecht. Timmeren de befte Schepen. Ruft- ten Oorlogsvlooten en Gcley febepen uit, tegen d' Oofierlingen ,en Franfèn. Onwis- beit van d' oor/pro»!^ der Stadts Zegel, Waoenfchilt, en Leeuwen daar nevens. Wat bet Stadts Wapen is. Schenkadie van de Keyz,erh]ke Kroon op 't zelve. Van de Naam.
|
|||||||||||
Egenwoordig wordt deze
Stadt genaamt Amflerdam. doch voor 't laar twaalf hon- den en drie , is deze naam |
Amslel geleyt, als hier na breeder ge«
zey t zal worden, en doen ter tijt noem- de men bet niet anders, als Amftel en Amftel Am flets Vellen, daar het Slot der Het ren AmfttU |
||||||||||
niet bekent geweeft. Want I van Amftel mede verftaan wierr. Vejte»*
korts na dit iaar,is den Dam eerft in den I d'Oudtfte namen die wy vinden, zijn
Y a in
|
|||||||||||
172 Befchrjjvingevan
in de twee Lati/nfi brieven van Floris,, flag van namen heeft men in Hollandt ïl£f!_—
"■ I veei t als den Var» aan de Rivier de Rot- van de
te, geeft den naam van Rotterdam: den "* m-— Dam aan de Rivier 't Sparen geeft Spa- rtndam, den Dam aan de Rivier de Zaan geeft Zaanerdam, Zaanredam , of om kortheyt Zardam, en diergelijke meer, waar van men verder lezen kan, byden geleerden Hadrianm Innius, in zijn Ba- tavia. De Dammen voor deze Rivieren,ftuy-
ten het Zee- water, als't zelve, door de 2^*" fpringvloedt, by nieuwe en volle Ma- nen , of door de noort-wefte ftorm-win- den , aan, en in deze landen komt op- dringen , waar door de ongedamde Ri- vieren hun water niet alleen naar behoo- ren, niet zouden konnen loflen , maar ook van het Zee-water ten deeleop ge- flopt, d'omleggende landen overloopen. Deze Dammen hebben Sluy zen of Verla- Gemeeni^ ten , die by gemeen ebbe en vloedt open sluizen, of (laan , en alleen by ongemeen hooge Verlaten watervloeden geflooten worden , ook'" ** M^ve' zijnder zommige , die by de gemeene halve vloedt geflooten , en by de halve ebbe wederom geopent worden, al na dat de omleggende landen hoog of laeg leggen. Deze Amfiels Dam legt, daar tegenwoordig de groote Markt is , en zijn Sluys loopt onder de groote 'Beurs en de Ftfch-merht door.en wort genaamt den Dams-flnys (Deze Dam 20U wel eer gelegen hebben,daar nu dcFapenbrtfg is.) r^*m" hoewel den Amfiel noch twee Sluy zen aan elke zijde heeft, die ten ooften de Grim- menige, en die ten wetten de Ofje-fluys |
|||||||||||||||||||||
I. Titel.
•van de
naam. |
|||||||||||||||||||||
dltn
|
|||||||||||||||||||||
Amflelre-
damc. |
|||||||||||||||||||||
Amflelre'
dam. |
|||||||||||||||||||||
Amflelre-
damme. |
|||||||||||||||||||||
Oor ff ronk
•van de
naam* |
|||||||||||||||||||||
dam. De manier vanfehrijvenindietijt
was zoodanig, dat men in plaats van al- ler,alre fpelde , waar door dit Amflelre, in plaats van Amfleler , gebleven is. Hoewel eenige willen dat deze Re daar by gedaan wordt, om dat 'er voor deze Stadteen goede Reede is , daar de Sche- pen veylig voor ftormwinden en holle wateren bevrijt konnen zijn, Zoodanig |
|||||||||||||||||||||
Amftels-
dam. Amfleler- dcm.
|
genaamt ziju. Behalve noch eenige min-
dere die zoo hier en daar in de Stadtj doch eygentlijk door geen dammen, |
||||||||||||||||||||
maar door dijken geley t zijn , ook is 'er
noch een groote, die mede ter zijden uyt den Amfiel in de Stadt, door den Dijk loopr,en At Sint Thonisflnys heet. Dus s,Antonis- verre van den naam, zijn oorfpronk, en W"' beteykkeningen. Van
|
|||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek.
|
■73
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I» Deel,
van de
grtndt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van de gelegenheydt y grondt, en omleggende plaateen
VAN
AMSTERDAM.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Middellijn ; op een laege,weeke,broek-
achtige, moeraffige Veen-grondt, doch onder vader, gelijk in dit volgende ver- toog , tot op twee hondert, en twee en dertig voeten diepte, te zien is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMïierdAm is gelegen in Anfiiel-
landt, een gedeelte van Hollandt, aan de ftroom , het Te , op twee en vijftig, en een halve graden, benoor- den de Linea lAlqttinoÏÏialis, dat is de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Put in In't laar duyfent fes hondert vijf, de feftiende dagh van lulius, isa?2.w^^
't oude (]oor Pieter Pieterfi, Ente, een Put geboort,in 't oude Mannen en Vrouwen^, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mannen
buys. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gafthuys,binnen de Stadt Amflelredam, wekker diepte is gekomen tot twee
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
honderten twee-en-dertigh voeten, zijnde omtrent twee-en-dertigh voeten
dieper, als de Toorn van de oude Kerck aldaar hoogh is. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waar in ookjefien is, de verfcheyde Stoffen, die styt de gemelde Vat gek
|
omen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn, cfyderdag, in ordengeftilt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r 7 Voeten gehooghde aerde^
p Voeten dary en veen. 9 Voeten weeke klay. Voeten,tewetenX 8 Voeten zandt.
4 Voeten aerde. io Voeten klay .tamelijk hard. 4 Voeten aerde. i o Voeten zandt, daar Amftel-
redam meeft op grond, endaaropgeheytwort. Voeten,te weten,^ 2 Voeten heele blauwe klay, 4 Voeten wit zandt. y Voeten zavel aerde. ^ i Voet mollem. Voeten, welk anders niet dan zandt was."
f p Voeten eerft zand met klay
j vermengt, daarna fchel-
tT pen en horenties.
Voeten,te weten^ ? Voeten harde ^ ^ fom.
J wijl met hayr en fchcl-
^ pen vermengt.
Y 3 De |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Eerfte dagh zijnde Don-
derdagb geboort |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fi
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De tweede dagh Vrydagh
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De derde dagh Saturdagh,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vierde dagh Sondagh
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
12
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Befchrjjvinge van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
174
s. Deel.
v/m de De vijfde dagh Maandagh,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
r i. DeeK
Voeten harde klay, fomwijl met hayr en fchelpen.
grondt*
6 Voeten harde klay,vermengt ^ Voeten.te wcten,-^ met hayr en fchelpen.
io Voeten harde klay. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
%7
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grondt.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Defefte dagh Dinghfdagh ,
De fevende dag Woenfdag,
De achtfte dag Donderdag, De negende dagh Vrydagh, De thiende dagh Saterdagh, De elfde dagh Maandagh, De twaalfde dag Dingfdag,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
16
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'+1
ix ^Voeten harde klay.
9\ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A
|
7 Voeten harde klay.
3 Voeten zandt met fteen- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
io Voetcn,te weten
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kens vermenght.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
_2 Voeten zandt met fteen-
3 Voeten,te weten, 3 kens vermenght. £i Voet zant alleen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dertiende Woenfdagh,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De veertiende Donderdagh,
De vijftiende Vrydagb, De fefthiende Saterdagh, De feventhiende Maandagh, De achthiende Dinghfdagh, De negentiende Woenfdag, Detwintighfte Donderdag, De een-en-twintighfteVry- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ĥ Voeten anders niet dan zandt.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dagh.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t'Samen inalles dief, 232 voeten.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verwonderens vvaerdjg is het,dat men
hier naar 72. voeten diepte, een voet mollem gevonden heeft, enzeerweynig voeten dieper,. fchelpen en hoorntjes.die men, (mijns wetens) nergens anders, dan aan de Zeeftranden, en op des zelfs gron- den vindt, gelijk die ook van de Zee op geworpen worden; hier na volgen eenige voeten harde klaey met hair en fchelpen vermengt. Hoe nu deze ftofren , als mol- lem, enbyzonderlijk hair, dies diep in den Aardkloot komen te leggenj en of de Zee, ter oorzaak der fchelpen e» hoorn- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tjens, hier eertijdts mag geweeft zijn,
zuüenwy, voordees tijdt, niet onder- zoeken , uyt vreeze, van alzo fwaarlijk hier uyt te konnen geraken,als of wy met Jodenlijm in d'aarde waren vaft geplakt. De grondt van binnen, midden in de Stadt aldus vertoont hebbende , zullen des zelfs hoedanigheydt van buyten me- de befchrijven, volgens 't zeggen van D. Dapper. Buiten de Haerlemmer poort, (zeythyj langs het Y, en buiten de Sint Jtnthonis-poort,langs den D^,tot aan het water is de gront van aert, als volgt. De boven-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ta» de ver*
fcheyde
fioffen,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AM. III. Boek. i7s
|
||||||||||||||||||||||||||
AMSTERD
bovenfte Zoom , die by na de dikte van
|
||||||||||||||||||||||||||
'» Heel.
*«» de
Jrondt. 1}e grondt
«uyten- iijks, KUyt
Veen»
Harjf,
|
||||||||||||||||||||||||||
na twalef voeten dik, en onder deze
|
l.Deel.
|
|||||||||||||||||||||||||
drie voeten beeft, is zuivre en ichoone
harde klay, na deez', -afgelicht zijnde, volght de Veen-gronde. Deze Veen gaer ontrent tien of elf voeten diep, onder aen deze Veen haoght een pijpige korft of lap» die Dari genoeme wordt, van omtrent twee of drie voeten dik > en is een ftofFe, die van wegen haer door- ge- ftrengelde pijpen, rieden, en duilen, drif- tig is, by aldienze van 't Veen geichei- den, afgelicht, en in't water geworpen wordt ; droog zijnde, ftuiftze wegh, even-eens als aflche, maerde pijpen of rieden blijven leggen. "DzzzDari is ner- gerss anders toe bequaem, dan om te hoo- gen, hoe»welze,vermits haer lekkigheit, daer toe ook zoo heel dienftigh niet is. Onder deze pijpige Dari komt weder klay te voorfchijn, invoege, dat de Dari het Veen en de klay vanelkandre fcheit. Deze klay is redelijk dik, en zomtijts ne- gentien, twintigh, ja ook wel drie-en- twintigh fpit diep, by wijlen ook wel minder, en hoe men verder ï*-waerts in |
Veen, even-eem als buiteo-dijks, weder
, . ... n ■ ,- , , , -van de drie voet pijpige Dan , die de klay en gror,ju
't Veen, door beide heen geftrengelt —----
zijnde, aan malkandre houdt: daer na
volght de k!ay,en dan weder het zant,op de zelfde wijze,als boven gezegt is. Dus valt gemeenlijk doorgaens de grondt, en zelden anders, 't mach een voet of an- derhalf op zommige plaetzen verfchee- len, dat 'et Veen, Klay, of Dart dikker of dunner is , doch dit verfchH is vaa kleen belangh. Maer is op eenige plaet- zen , daer eertijdts zware gebouwen, huizingen, fchanffen, of andere werken geftaen hebben, de Veen-grondt vry ge- zakt. Wijders ftaet aen te merken, dat d'erven en ftraten, ja de ganfche Stade van binnen, met alderhande flagh van aerde onder een gemengt, doch meeft met zandt, zeer aengehooght is s welk aenhooghfel (zo veel de Stadt aengaet) ëerft afgedaght moet worden, eer het gene, dat boven gezegt is, plaets grijpt» |
|||||||||||||||||||||||||
Hier vooren is gezeydt, dat ons lan
|
d* ?*?%!*■
|
|||||||||||||||||||||||||
komt, hoe de klay ook dikker en dieper
wort. Na deze klay volght endelijkhet zandt,waer van het bovenfte bruinachtig Tan kleur is; maar hoe men dieper graeft, hoe dat het zant witter valt. Wat aengaet de grondt binnen-dijks,
zoo ftaet aen te merken , dat d'eerfte Zoom, of de korft, dien de beeften met haer voeten betreden, ontrent een voet dik, velzigeofkruïmelachtigeaerdeis, die ook anders wel gemeene Dari ge- noemt wordt, en houdt» ter oorzake van het door-gewafle en ingewortelt gras, fpit. Doch men moet denken, dat deze voet dikte , meeft op de Veenachtige grondt aangehooght is, met zant, meft, vuylnis endiergelijke ftofFen, 't welk de Veengronden, en fchrale Weylanden, door gants Amïlellandt , overvloedig gras doet voortbrengen. Onder deze voet-aarde leght een veen-gront, van by |
||||||||||||||||||||||||||
gemeenlijk , wanneer men omtrent u^ v~Att'ti^,
pijpige en driftige Dart komt te graven, opdrijft, waar door, als men hier om- trent een graef-werk aen befteedt, ge- meenlijk by't Befprek gevoegt wordt, Dat dAennemer aalgehouden zjj», alle °}~ driften tot zijnen Uüe te neemen. Deze op-1 drijving kan voornamelijk uit twee oor- zaken gefchieden. Ten eerden, vermits al het gene dat licht en voos is, door haer Jichtigheit, indien het van geen zwaer- der neder- gehouden wort, zich naer om |
||||||||||||||||||||||||||
Degrondt
linnen- ■ dijks.
|
||||||||||||||||||||||||||
hoogh begeeft; zoo ook deze Dari, die
|
Oorzaken
|
|||||||||||||||||||||||||
voos en licht is, begeeft zich, de Veen des zelfs.
wegh genomen zijnde, die haer te voore onder hielt, na om hoogh. Ten tweeden, kan het opdrijven van de Dari, ook hier by toe komen, dat, wanneer d'aerde en veen, op d'eene plaets van de Dari afge- nomen, enter plaetze, daer deze noch met de klay bedekt is , op-gefmeten wort j
|
||||||||||||||||||||||||||
Aanhoog-
|
||||||||||||||||||||||||||
176 Befihry<v'mge van
|
|||||||||||||||||||||||||||
't water fleke»» da* 'et ep ttandtr tijde we* ; j^i.
der uit komt, en da», door bet heen en we- v der trekk?» > fcheidenxn het lam van elkan- grondt. dre. Op deze wijze worden hier ia Hol---------"
lant 3 en voornamelijk in Amflellandt,
op veele plaetzen , heele riet-landen , eenige voeten dik, afgezaegt , die de boeren dan te koop voeren , daer men hier en daer Voor-lant gebrek heeft. Dit driftig landt > eer men begint te zagen, wordt eerft geboort, of gefteken, even- eens als men de botter fteekt, om te zien hoe diep men zagen zal, en kan. Dus verre D. Dapper. 't Is niet vreemt, dat den uytheemfen
naaukeurigen Lezer zich ten hoogftea zal verwonderen , hoe men op zulkera weeken modderigen grondt»die als in 't water drijft, zodanige fware gebou- wen , als het Stadthuys, verfcheyde Ker- ken en Torens, zo vaft en onwankelbaar kan doen ftaan, als ofze op de hardfte gronden des Aerdtkloots geboudt wa- ren , maar, Daar de Natuur heeft ramp,
Set het vernuft een klamp. |
|||||||||||||||||||||||||||
i. Heel.
van ds
grondt. |
wort j de zelve aldaer dan dubbelde laft
oft zwaerte te dragen heeft, en by ge- volgh, moet nootzakelijk ook zakken, |
||||||||||||||||||||||||||
doch dit zakken kan niet welgefchie-
den , 't en zy het water, daer de grond hier te lande vol af is, uit haer plaets naer om hoogh gedreven wort; door welk omhooghdrijven van't water, deont- blootelW*, gemerkt het water daer de minfte tegenltandt, en nergens anders eenige uitkomft vindt, dan om hoogh gelicht wort. Dat nu het water de voor- naemfte oorzaek is , dat de Dart op- ftoot, blijkt ook hier uit, dewijl met het op en af-loopen van 't gety, de zelve ook op-drijft en neder-zakt. Dit opdrijven van deze Dart heeft men ook hier gezien in 't graven van de Nieuwe Vaert op Bevonden Kattenburgh, want de bovenftezoom , en in't graven eenige voeten veen,afgelicht; en 't werk |
|||||||||||||||||||||||||||
van de
Vaart op Katten- burg. |
|||||||||||||||||||||||||||
een dagh ttil geftaen hebbende, bevondt
men het landt op de zelffte hooghte, als het was toen men eerft begon te graven j |
|||||||||||||||||||||||||||
en fchoon men met arbeiden voortvoer,
men vorderde echter niet, en 't landt bleef even hoogh, ja als het water op- liep, begaf zich het landt mede op. Na dat eindelijk,na langh afkruien.de zoom verdunde, en nu,niet langer machtigh was om d'arbeiders te dragen , fchoot een van hen tot zijn hals toe daer door, en zoude daer in verfmoort hebben, had men hem niet haeftigh, met toewerpen van planken en (lokken , te hulpe geko- men. Doch om deze aert daer uit te krij- gen , die nu geen bewandelaers meer konde dragen , en eveneens als.taei Ys, onder de voeten weg boog,was goet raet 't opdrij-^nm- ^aer men gi°k doen deze pijpige vend landt zolder doorzagen , en voerdeze by ftuk- »ordt door, ken , eveneens als vlotten, waer menze |
|||||||||||||||||||||||||||
zeyt onzen ouden Amfterdamfen Poëet,
Roemer Vijjcher, op het zinnebeelt van een Hey. Dit is het werktuy g, waar me- |
|||||||||||||||||||||||||||
Hoe men
|
|||||||||||||||||||||||||||
de men de grondt door 'tinflaanvan pa-^„„„^
lenofmaften,totindezantgronttoe,vaft^«orH^"»> maakt, 'tvvelk my waerdig dunkt, (voor vafimaakh die geen, die zulks nooy t gezien heeft) te befchrijven. Het inflaan dezer palen, {Heyen genaamt) gaat dan aldus toe. De plaats , daar men de muren ftellen
zal,wort omtrent 7.8.p.of io.voeten(na dat de gronden laeg, of veel, of weynig gehoogt zijn) uirgegraven, immers zoo diep, tot dat men in 't water, of de wate- rige aerde komt: Deze graven worden dan met lofle planken wederom bedekt, hier op (lelt men de Hey, wiens hoeda- nigheytwy eerft befchrijven zullen : Het zijn drie evenhoogemaften,elk van do.of 70, voe-
|
|||||||||||||||||||||||||||
m afger
Wgt. |
|||||||||||||||||||||||||||
hebben wilde, vvegh: want het water
|
|||||||||||||||||||||||||||
te loozen was niet'wel doenlijck. Dit
door- zagen of door-fnijden , gaet aldus in zijn werk. Een touw, datz.e vol knoo- pen leggen, ntmenu.t en door de grondt in |
|||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek.
|
|||||||||||||||||
*77
|
|||||||||||||||||
pennen, nevens deze maften henen, op j neél
en neder elyende, van flingeren belet „-----—3
B t_ j t A1 • L Van't va/f
wort, en recht op de kruyn dermheyen- maken $„
de maft of paal, (die midden tuffen de gronden.
twee lange maften , met't boven eyndt
in ftaat) te vallen komt» Het werktuyg
dezer Hey befchreven hebbende, komen
wy tot het werk zelfs.
De maften of palen die men inheyen Vernuften
wil, zijn grenen, of vuren hout, komen ef palen. uyt Neoruegen, en 40. jo. ofóo. voeten lang, al na dat het gebou licht of fwaar is, deze worden de bovenfte kruynen plat af gezaagt, en de fcherpe bovenkan- ten (op dat de flag van 't blok, op 't mid- delfte hart van de maft, meeft aankomen- de, de kanten niet zou doen fcheuren eo affplijten) rontom eenweynig afgeno- men : d'onderfte dunne eynden plag men (op datze te beter zouden infchieten)fpits en kharp te maken,maar tegenwoordig, worden die meeft al mede plat afgezaagt, onder 't voorgeven,datze,ingeheyt zijn- de, door haar ftompheyt, minder noodt hebben, van dieper in te zakken. Deze maften worden dan met een
touw, dat over twee, of drie fchijven loopt, en aan d'opperfte toppen der Hey- ftylen vaft is, op gehyft, meteen yzere ketting, omtrent 10. of 12. voeten van 't bovenfte en dikftë eynde af, bevat en beknelt zijnde: Als den maft nu zo boog is op gehaalt, dat zijn dunde en onderfte eynde, boven d'aerde gekomen is, wordt het, door den Hey meefter, beftiert, en Hl)e fa gehouden boven de plaats, daar de maft^«, moet ingaan.die met een kleyn dun ftok- jen af geteykent is; dit dan wel afge- mikt, roept by, dat d'ophaalders, die het touw vaft houden, los laten, als dan zakt de maft, door zijn eygen iwaarte, een ftuk weegs in de grondt. Hier op wor- den de twee dunne Hey maften , daar het hev-blok tuffen in glyt, aan beyde zijde ■
|
|||||||||||||||||
70' voeten lang , wiens dunfle eynden
met een touw aan malkander vaft gebon- den, om hoog gericht, en d'onderfte, omtrent 30.voer.en van malkander (doch zomtijts wel minder, na de gelegenthey t der plaats,) in forme van een driehoek, uyt gezet worden. Boven daar de Hey t'zamen gebonden is, bangt een katrol- blok , met een grote dikke fchijf daar in, daar over loopt een dik ftarktouw, aan welks een eynde verlcbeyde dunne touwen , wel tot 30*40,50. do. en meer, na dat het werk fwaar valt , vaft ge- knoopt zijn, waar aan ook zo veel werk- luyden, die men ffeyers noemt, trekken moeten. Aan't ander eyndt van't dikke touw, is vaft het Hey blok\, gemeenlijk van hout, met yzer, voor 't fcheuren, beflagen , wegende omtrent duyzent, twaalf bondert, vijftien hondert, en ook wel meer ponden. Maar tot de Stadts- werken worden andere Hey blokken ge- bruykt, want de grondt- van de nieuwe Kerks Toren is gehty t met een Blok., van louter Metaal gegooten i doch nu laat deStadt hun werken heyen met gantfch yzjere Blokken. Alle deze Hey blokken hebben aan de twee tegen malkander overftaande zijden.twee paar ftarke uy t- ftekende pennen aan elke zijde. Voorts ftaander , recht op en neder, twee dunne maften, die zo lang zijn , datzereyken, van de bovenfte toppen der Hey-ftylen (aan de welke zy gebonden zijri) af, tot op de grondt, daar de planken leggen, op de welke zy, elk met een kleyn yzer pinneken» dat in't onderfte eynde vaft is, geftelt, en t'elkens met de Hey , ver- zet konnen worden j zy ftaan van bo- ven, tot beneden, even wijdig , op de dikte des Hey-bloks van malkander, en tuflchen de zelve gaat het blok , als het getrokken wordt, op en neder, ook wor- den deze twee maften, van de twee paar |
|||||||||||||||||
Van't vafi
fnaken der gronden. Befihrij'
v'mge van 4* Hep |
|||||||||||||||||
Het Hey.
|
|||||||||||||||||
uytftekende pennen aan de zijden des j
|
|||||||||||||||||
bloks bevat, zo dat het blok, met zijn i hey-ftylen op haar behoorlijke plaats
) Z verzet
|
|||||||||||||||||
i;8
|
Befchrijvinge van
|
|||||||||||||||||||||
dan een dikke fondament plank vaft ge- ,, Deeit
maakt, en op de zelve, het muurwerk 'Vm>tvja gemetzelt wordt. Onder fwaarder ge- makende* bouwen , inzonderheit fteene Bruggen, genden* wort eerft een roofterwerk in de grondt De Fm* geleyt, gemaakt van twee balken, die dament zo lang als 't muurwerk zijn, en ook zo ^ *^'ta .; wijdt van malkander leggen, als't zelve werk, dik is ; deze lange balken worden met verfchey de korte, over dwars aan mal- kander gehecht, en met fwaluw ftaerten» (gelijk men die noemt) te zamen ver- bonden j in deze vakken, tuffen de bal- ken in, heyt men de maften , die hier door te meer , voor 'tfchranken en ver- wrikken na d'een of d'ander zijde , be- vrijdt worden. Men heeft by ervarentheydt onder- H°'diepde
|
||||||||||||||||||||||
verzet zijnde, wordt de maft van den
Hey- Meefter en zijn makker > met handtfpaken, gedurende 'tinheyen , tuf- fen de twee lange dunne maften , in ge- dwongen , op dat hy recht in ga, en zijn kruyn , recht onder het hey.blok blijve. 't Werk aangaande, wordt telkens, op 't roepen van d'opperfte, met het woort, Hey, het heyblok, van al de heyers ge- lijkelijk op getrokken , en 't zelve op de kruyn der ingaande maft nedervallende, alzo in geheydt; Maar als de kruyn zo laeg is gekomen , als de planken leggen, daar op de hey geftelt is, dan wordt een ftuk van 'een maft, met een yzere pen in 'tonderfte eynde, dat ftomp afgezaagt is, daar op gefet, die d'ingaande malt, noch 7. of 8, voeten, zoo diep als het fondament gegraven is, doet ingaan, en dan weder daar afgenomen wort, zom- tijts komen zommige maften , eer datze volkomen in geflagen zijn, zodanig te ftuyten, door d'een ofd'ander hardig- heydt, inde grondt verborgen, dat de bovenfte eynden beginnen tefplijten en fcheuren , waar door men genoodtzaakt is, van 't heyen op te houden, zo dat eenige v/el op 8.1 o. of 12. voeten na, zo diep niet konnen ingeheydt worden , als die geene die nevens haar ftaan, doch de- ze ftaan, door h.iar ftuyten, alzo vaft als d'andere. Onder de fondamenten van een fwaar
huys , wordt op elke wijdte van drie voeten , een paar maften nevens malkan- der ingeheydt, en onderlichter gebou- wen, yder vijf voeten wijdte, een paar, en een maft in 't midden , daar tuffen in. Maar onder Kerken , Toorens , fteene Bruggen,en anderefware werken, wort vry dichter gehe'yt, gelijk men in't fon- dament van de Nienwe-Kerkf Toren , in 't volgende vierde Boek, pag> <*4- be- fchteven , lezen kan- De mailen aldus ingeheydt, worden de kruynen al te za- men waterpas, afgehouwen , waar op |
||||||||||||||||||||||
j» "Deel*
Van 't vafi
maken der gronden. |
||||||||||||||||||||||
en ingeheyt.
mrdtn. |
||||||||||||||||||||||
vonden, dat de fondament plank zo diepmoet geleydt worden, dat die altljt on-
|
ten leggen
moeten. |
|||||||||||||||||||||
der water , of in de natte aerde blijft, en
alzo konnen de zelve niet alleen , eeu- wen lang verduuren , maar ook harder worden. d'Ou'de hebben hier op zo naeu- we achtinge niet genomen, waarover men op hare oude fondamenten geen nieuwe gebouwen derft zetten , nade- maal men bevint, dat veele, te hoog leg- gende, vergaan zijn, en de daar op (taan- de gebouwen doen zakken en vervallen, gelijk men de oude Stadthup^ti Montd- baans Tffm^eertijts heeft moeten helpen. Doch d'oude hebben in de vorige tijden van zo lange fware maften niet geweten, dewijl de Scheep-vaart op Noorwegen ("daar onze hey-maften nu van daan ko- men) doen ter tijt, noch zo gemeen niet geweeft is. Want men vint d'oude fon- damenten! meeft al van elzen palen, die |
||||||||||||||||||||||
Hoe wijdt
men de ma- ften van malkander zet.
|
||||||||||||||||||||||
ongelijk korter en dunder.dan de noord-
|
d'Oudt
|
|||||||||||||||||||||
fe maften zijn, alzo heb ik , omtrent gebouwen,
driejaren geleden, op d'ooftzijde van de meeft °P Singel, tuffen de lanRoon poort s Tor en, ^glfieU, en de Lijnbaans-Brugh uyt hetwater,dat de Stats gracht geweeft is,daar een muur Toren geftaan had , zulke elzen palen , zien
|
||||||||||||||||||||||
AMSTERDA M III. 'Boek.
|
|||||||||||||||||||||
179
|
|||||||||||||||||||||
ï. Deel. zien winden en ophalen,die wel omtrent
Van 't.-vaji 3° voeten lang waren , maar zeer dun, maken der daar over vindt men die meeft altijdt by gronden. ^ bosjes van 4. j. of 6. by malkander ge- heytj op zodanige elzen palen vertrout men dat d'Oude Kerks-loren mede ge- grontveft is, die tot noch toe, onwankel- baar Itaande blijft, en alzulke palen heeft * men mede gevonden in 't graven des fon- daments van de Nieuwe Kerkj-Tooren, die tot de gront van een Toren, by oude -tijden, fchijnen in geheyt te zijn. Alzoo heeft men die nu mede bevonden in de grondt van 't Reguliers Kloosler. |
|||||||||||||||||||||
is, dat't vaft maken der gronden, en i.Deel.
't leggen der fondamenten , hier ter Ste- y^^^i de , bet derde deel, of half zo veel, ja maken der zommige meynen , wel zo vee! > zoude gronden. koften, als den gantfen opftal van 't ge- heel gebouw* Om den onwetenden dan hier op te dienen , wat het veftigen des grondts komt te belopen , van een huys, gelijk men tegenwoordig bouwt, op de nieuwe Heere-gracht, ter plaatfe, daar men d'Ojfe-mtrkf plachte houden , van 2<J voeten breedt 3 en 't eerfte getimmer omtrent 50 voeten lang,en dan noch een achterzaal v3n ongeveer 24voeten breet, over 'tgantfcheerf, zo dat deze gevels en zijde muren te zamen uytmaken de langtevan 2jo voeten. Hier onder be-, ^'^ hoeft men niet meer als 170 maften in te ■y/"'en,
L 1 in ve/tigen der neyen , rekent nu noch 30 maften xoov^rcnden be-
de binnen muuren , maakt t'zamen 200, draagt. het ftuk van deze kan men kopen, voor twee gulden ; yder maft koft van inilaan, 2.6 or 28 of ten hoogften 30 ftuyvers, na dat de boven gronden week of hardt zijn, neemt nu noch tea meeften 2?o guldens,voor de fondament plank,'t gra- ven, en't af kappen der maften , zo komt dit fondament noch op geen duyzent guldens te ftaan. Al zulken huys is waer- dig omtrent, 16 o f 18 duy zent gulden, ook wel 20 en meer, al na dat bet gevel» en binnenwerk, van bcelthouwery floe- ren, &c.koftelijk of onkoftelijk gemaakt wordt. De Lezer kan zich inbeelden hoeda- Ama„.
nig Amfterdams grondt van onder ge- darm gront fteltmagzijn; als fteunendeopeen ver- eenonder- |
|||||||||||||||||||||
33« palen
in > en bo ven mater, vanEjken daar mede deStadt langs d Y-kant be- bout. floten wordt, alsook de houte Bruggen,
Blokhuyzen, Paalhuyzen, de Stats Her- bergen , de Walen en Binnen-havens, worden eyken palen gebruykt , door dien de zelve in, onder, en boven water ftaande, veel duurzamer dan de grenen of vuuren houte zijn: Want men bevindt by ervarentheydt, dat deze palen meeft verrotten en vergaan, tuften windt en water, gelijk men dat noemt, dat is, ter plaatzen, alwaarze, door 't op , en af- loopen des waters , (gelijk de dagelijkze Ebbe en Vloedt) d'eén tijdt nat, en d'an- der tijt weder droog worden; tegen deze verrotting, als ook tegen den regen en 't vochtige weder , zijn d'eyken palen veel duurzamer, dand'andere. Hetin- heyen dezer palen in 't water, gefchiet op de zelve wijze, als op 't landt, maar het Heywerk ftelt men op twee Vlot- fchuyten , tuffen welke de palen inge- heyt worden. onkunde Men plag malkander wijs te maken, deronkojlen en het wordt noch gelooft, by de meefte
uytheemfe volkeren, hoewel by veelin- |
|||||||||||||||||||||
aerdfche
|
|||||||||||||||||||||
keerde Bofchadie van dorre Boomen.
|
EoJJchadie.
|
||||||||||||||||||||
Hier overwortze iooxd'Heer vanZuh
lichem ookgenaamt, Averccht[ema$en- wotidt. En /. v. Vondel zeyt, Keer om de Stadt, z.' is Bofch vanonder,
en gebouwt
Op Boomen, onlangs noch gebrast tijt 't Noordtfchs wondt. Z 2 Wy
|
|||||||||||||||||||||
veyen.
|
|||||||||||||||||||||
heemfe mede, ja verwonderens-waerdig
is 't, dat hedendaagfe Hollandtfe Schrij- vers hunne pennen, met zo groote oner- varentheydt in dit ftuk misbruy ken > dat |
|||||||||||||||||||||
Befchrijvinge van
|
|||||||||||||||||||||||||
lSO
|
|||||||||||||||||||||||||
Wy befluyten dit heven dan met de
vaerf kens van den ouden Arafterdamfen loset Roemer FiJJcber, met de welke wy begonnen hebben. Hollanders fchaemt u niet 't verwijt van
't dnftig landt,
Dtor ramp van deNatnerM^kf e» blinkt ssv; verslandt.
|
|||||||||||||||||||||||||
verkoft wordt. Vruchten, Moes-kruy-
denen diergelijkke groente, geven deze omleggende Landen zeer weinig, maar 't zelve wordt daar gebracht, uyt Kenne- merlandt, Rijnlandt, 't Sticht Ujtrecht en de Betuwe. De Kaes komt meeft uyt Noordt Hollandt, ook eenige uyt Fries- landt , daar mede Boter van daan komt> doch is flechter, door dienze zo wel niet ge havent wort, als de Hollandtfcbe, Ook wort deze Stadt van allerhande verffe en levendige Vifch, overvloedig voorzien, ayt de Zuyder-Zee, het T, deHaerlem- meren Leydtlèvk/eer, den Amïlel, de Penen, en andere wateren. Voorts mede van allerley flach van Zee-vifcb» uyt de ■Noordt-Zee. Amïlerdam wordt aan de Noord ooflr-
zijde befpoelt van de droom het Te, een arm van de Zuyder-Zee, die een Inham ofBaeyeis van de Noordt-z.ee, zijnde van de zelve door zeekere Eylanden afge- fcheyden, als Texel, Vlielandt, der Schel- ling, Amelant, &c, Tuflchen deze Ey- landen ftroomt het Zee-water door de regeeringe der Maan, alle fes uuren uyt en in; en voortloopende tuflchen de eng- te van Enkhiijz.en en Staveren, door de Zuyder-z.ee heen, in het Te , tot voor de Beverwijk,, zijnde heteynde van 't zelve, wel drie mijlen voorby <tAmïlerdam ; brengt alzoo Ebbe en Vloedt niet alleen aan, en voor deze Stadt, maar ook door verfebeyden graften, die buytens dijks leggen , een groot ftuk weegs binnen de zelve: makende aldaar het hoogfte wa- ter, als de Maan niéuw of vol is,des mor- gens en des avonts, ten 3 uuren, en de Maanindecjuartierenzijnde,herlaagfte water, op de zelve uuren. Amïlerdam legt omtrent i ƒ of 16 mij-
len van de Noordt-z.ee, alwaar de voor- noemde Eylanden Texel, Vlielandt, &c. gelegen zijn. Deze afgelegentbeytvan de Zee,heeft zy met verfcheyden groote Kooplieden in Europa gemeen, Londen in
|
|||||||||||||||||||||||||
l.Detl,
Van d'om-
hggende {Uut zen. |
|||||||||||||||||||||||||
I. DeeU
Van d'om-,
leggende
flaatzen*
|
|||||||||||||||||||||||||
Ruym twee mijlen rontora Amfler-
dam is het landt mede zo laeg, en moe- raffig , als hier voren gezeyt is , behal- ven eenige Hof-lieden , Hoven en Tuy- nen, die tot hun gebruik aangehoogt zijnj zo dat omtrent drie mijlen in't ron- de van deze Stad geen Akkers gevonden, noch eenige granen verbouwt worden. Want van al het Koren,dat t' Amslerdam verbakkenen gegeten wort, komt al de Rogge, enmeeft aldeTar.weofWeyte uyt Folen , Frujffen , en lomeren ; De Garft en't Mout om te brouwen, uyt Denemarken* DeBoekweyt, uytde/^ir- luw, en het Gooy. De naafte hooge lan- den aan deze Stadt gelegen , beginnen, ten ooften by Naerden , en ten weften,by Uaerlem. Ter oorzaak van deze laege waterige landen is Amïlerdam voor be- legering bevrijt, en niet wel met gewelt in te nemen , want de Stadts-Sluyzen geopent zijnde , loopt al 't omleggent ïandtonder water,en dat zeer diep, met veile en nieume Manen en noortweften winden. Het landt wort hier algebrnykt om te
hooyen, en tot de weyde van Vee, als Paerden, OiTen en Koeyen, wiens melk, van meerder als een mijl ver, rontom de- ze Stadt, Zomers tweemaal, en's Win- ters eenmaal des daags, hierbinnen ge- bracht • en vertiert wordt. In dé verder gelegen Landen maakt men Boter, die eens of tweemaal ter week, op de Markt dagen, met de Kerre-melk of Boter- melk |
|||||||||||||||||||||||||
Geen Keom
wort om- trent Am- fter-dam verkattWt |
|||||||||||||||||||||||||
Amfler-
dams gele- gmtheydt u Water, |
|||||||||||||||||||||||||
Ebbe en
Vloedt. |
|||||||||||||||||||||||||
Maar
't landt tot v/eyen en booyen ge- iruykt. |
|||||||||||||||||||||||||
l%. Mijlen
van de Noordt- Zee» |
|||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek. 181
in Engelant legt ook omtrent zo ver, van < dijkaffchieten, van de zelve langte, als, _
de zee, op de Rivier den Taems. Ant- de voornoemde Folemjk^, doch veel |
||||||||||||||||||||
I. Deel.
Van d'om
leggende
plaatzen» |
||||||||||||||||||||
1 «r , Van a'o??>~
Imaller,-genaamt de Nes,, vanoutsde lsf de
Kale Nes; dit landt wort mede sis 't an- pUatzen. der met paalwerk gehouden.om de diep- De Kafe te dicht voorby de Stadt te brengen. Nes in'$ Aan deze zijde leggen een ftuk weegs^"?**- achter den Dijk,, inKennemerlandt, de Dorpen Lansmeer, en Ooil en ¥/es~lx.anen, daar menigten Doek-bleykeryen zijn; noch wat verder in dit geweft legt het vermaarde Dorp Zardum, oiZanerdam, een mijl van de Stadt', daar veel Houtza- gers Molens ftaan, en veel grote en klèy- ne Scheepen getimmert worden ; Alzoo loopt deze Te-ilroom verder voorby Spd- rendam tot aan de Bevenvjk^, alwaar het ftuyt, en krijgt hier de naam van Wijker- tneer. Alhier is het Te maar een mijl van v Emdt de groote Noordt-z.ee afgefcheyden , en vm het maaktHollant ophetfmalfte,en op deze Xe* mijl breedte na, dat meelt hoogezand- duynen zijn, is gants Noord-Hottandt, of Wesl- Vriejlandt, van Texel tot Enkjpuj- z.en, en zo voort, Voorby éAmslerdam^ot zin deze "Beverwijk toe, een volkomen Eylant, dat nergens aan het zayder ge- deelte van Hollandt vaftis, als aan deze een mijl breedte, langhs deftranr;' „ , Ten wefteri langs hetTe, aan de zijde^.^j.
van Amfyerdam ,'heeft mén den Haerlem- mer-dijk^, die al van Felsen een half mijl van de Beverwijk^ afkomt, en loopt in,en door de Stadt Ateïlerdam; hier op, en aan,legt,een halfmijt weegs van de Star, het Dorp Sioterdijk.. Fn dezen H-ierlem- sbtérOjk, mer Dijk, dicht onder de Stadt, voor d'Haerlemmer Poort, is gemaakt een groote koftelijkefteenen Sluys,om eenig water, dat door drie groote Windt- mo- lens uyt de Stadr gemalen zijnde, in 't Te re loflen. Een mijl van Sioterdijk h het Hup ter Hart, hier loft de Haarlemmer H***1"»- Meer, by aflandige winden haar water, mer Mttr' door drie koflelijke en fterk gebouwde |
||||||||||||||||||||
werpen op de Schelde tRouan op de Seiue,
Bordeaux op de Garenne, Hamborgh op d'Elve, Stcckbolm in Sweden , en SevUien in Spanje», alle deze leggen bykans op de zelve wijdte van i ƒ of 16 mijlen van de Zee af* Aan d'ander zijde van de Te-ïiroom,\e-
gen over Amïlerdam is den Waterlant- fchen Dijk , en daar achter Watertandt. Aan, en op dezen dijk ziet men de Dor- pen Buykjloot, Nieuwendam , Schelling- bout en Dmkfrdam , welk lefte op de hoek van't Te, en aan de mondt van de Zujdtrzte leght, een mijl van de Stadt Het Te van de Stadt af, tot aan den Wz- terlandtfen dijk, is ontrent een half mijl breedt, behalven recht voor de Stadt, al- waar een ftukbuy ten dijks lant, van den voornoemden Dijk komt affchieten, tot midden voor de Stadt, makende het Te aldaar qualijk een vierendeels mijls breedt. Dit landt wort genaamt de V'o- lewyk^, in d'oude Hantveften Vodwijk^, ook Vogdvfijk^'. Alhier ftaat het Stadts Gerecht, zijnde een driekantige fteene Galge, met yzere balken en kettingen daar aan; Een weynig van dit Gerecht is ook een Veer-huys , alwaar de Schuy- ten, die van de Stadt over en weder va- ren, aankomen. Hier van daan kan men met lichte overdekte Jacht-Schuyten , die van Paerden getrokken worden, voortvaren,naar 'EmmerentiMonikedam, Edam,\z tot Hoorn toe. Dit buytendijks landt wort door de Ed. Heeren van Am- flerdam met kracht van paal- en fchoey- werk.onderhouden, op darden dagelijk- fen ftroom, door deze engte » midden voorby de Stadt heen en weder gaande, de diepte zo veel te heftiger doet fchuu- ren, en dicht aan de Stadt, heen dringen. Een weynig voorby de Stadt ten noord- weften komt noch diergelijken ftuk buy |
||||||||||||||||||||
Water-
tandt» |
||||||||||||||||||||
Het Ye,
|
||||||||||||||||||||
Be VoU'
kijk, -
|
||||||||||||||||||||
Metpaal-
*erk ver- kerkt. |
||||||||||||||||||||
ten dijks landt van deo Waterlandtfen Sluyzen (die in dezen Dijk leggen, van
..... . - | 2 3 witte |
||||||||||||||||||||
\%Z ■__________
|
Befchrijvinge van
|
||||||||||||||||||||
witte en blauwe' lurdfteen , daar mede
den Dijk alhier dok een (tuk weegs be- zet is) inhec Te. Hier is ookgebouwt bet heerlijk fchone gemeen Lants-huys. van de Ed. Heeren vaa Rhijnlandt, daar zy by tijden hare t'zamen-komften heb- ben. Hier van daan kabbelt de Meer een
kleytie mijl zuydt waarts aan,daar heeft men dan de groote Haerlemmer en Leyt- ze Aleer, die hier omtrent Iaarlijks, veel van dit Landt af vreet: het Dorp Sloten is hier gelegen,zuydt-weft van de Stadt, een mijl verre. Van dit Dorp Sloten, en SUtcrdijk. 7 zijn de Ed. Heeren Burger- raeefters van Amflerdam , Ambachts- Heeren,en ftellen aldaar de Schepens,Se- cretaris, &c. Gelijk hier na in't vijfde Bock breeder zal verhaalt worden. Van hier kromt haar de voornoemde Meer ooit-waarts naar Am[lerdam toe, tot by- kans aan den Overtoom , een half mijl weft-waart van de Stadt gelegen. Deze Overtoom damt het Meer-water
van het ander af, en hier worden de Ka- gen,die van Amfierdam op Leyden varen, met een zonderlinge aertigheit over ge- wonden. Deze plaats is een uytfpanning voor d' Amsterdammers , daar zy haar zomtijts-gaan verluftigen,om heerlijk ke lekkere Baers, en andere Vifch te eten , die men hier gemeenlijk altijdt levendig vindt, als de zelve tijdig is , en ook wel bereyt wordt met zijn toebehooren. Van dezen Overtoom af, fchiet een
wegh met een vaare , daar nevens, recht na de Stadt toe , genaamt de Heyïi- ge wegh, en is eertijdts hier gemaakt, tot gerief der Boeren , in deze geweften woonachtig,op dat zy te bequamer zou- den konnen ter H.Steede te bedevaerdt komen. doch hier van zal breeder in ons vierdeBoek, in deBefchrijvinge van de- ze éCafei gefprooken worden. Aan de zuydt ooft-fijde langs deze ff. Weg, leg- gen yerfcheyde Rosmolens, daarin mtn |
|||||||||||||||||||||
het afgrijfelijkPolver maakt, darmen
gemeenlijk Bnskrnjdt, maar met recbr Booskraydt, noemt, alzo het zijtr eygen meefters , zomtijts zelve wel aantalt, ge- lijk verfcheide reizen, op deze plaatzen gebleken is: en vermits bet fchielijk ge- vaar, worden deze kruyt-molens,binnen deze, noch geene andere Steden geleden. Aan d'ander zijde, hier tegen over, ten noordt-weften, en een wey nig van deze weg af, omtrent een muf ket fchoot verre van de Stadts wallen, legt het Pefl-Httys, waar van breeder in 't voornoemde vier- de Boek te lezen is. Aldus gaat men dan langs dezen Heyligen Weg tuflehen twee doodelijke plaatzen door, aan d'eene zij- de maakt men kruyt, waar mede men ge- zonde menfehen tracht om hals te hel- pen , en aan d'ander zijde gebruykt men kruyden, om half doode menfehen we- der gezonde te maken. Een fluk weegs, aan de Noordt-zyde,
van dit Feil- Huys af, niet ver buyten de Stats-wallen,ftaan een groot getal Zaag- molens; Deze worden met de windt om- gedreven , en zagen alderley deelen en planken , van greenen en vuren balken, met groote menigten,ook eyken wagen- fchot,bladen en dunne veeren,ook zagen zy veelderley huys-balken vierkant, die dan niet behouwen, maar flechts behoe- ven gefchaaft te worden. Twee mannen konnen zodanigen molen beftieren, en een ongelooflyk werk af leggen , als de windt eenigzins wilopwaeyen. Aan de wéftzydevanden^w/W, even buyten de Stadt, vindt men ook eenmeenichte van zulke zAagmoUns • zy ftaan alle ne- vens grachten, zoo dat men het hout te water, of, en aan voeren kan, en dienen tot groot gerief der Borgers. Ontrent een myl van dezen Overtoom,
zuyt-weft-waars van es4mjterdam,en een vierendeel myl ten ooften van de Meer, legt het Dorp Amfierveen,* waar van die van Amflerdam mede Ambachts-Heeren zyn,
|
|||||||||||||||||||||
l.Deel.
Van d'om-
leggende flaatzen, |
|||||||||||||||||||||
1. Deel,
Van d'om-
leggende plaat men.
Boskruydt*
molent. |
|||||||||||||||||||||
Slooten en
Slotetdijk, |
|||||||||||||||||||||
PeJl-HttfS-
|
|||||||||||||||||||||
Zaagtm-
lens , eerfi gevonden •van Corne- lis Corne- lifm. van Uytgeeft, itt 't laar, |
|||||||||||||||||||||
Den Ov^f-
toorn.
|
|||||||||||||||||||||
De Heylige
mcgb. |
|||||||||||||||||||||
Amfter-
veen. * Ziet ook
hier van in 't vijfde Boekt |
|||||||||||||||||||||
AMSTERD
|
|||||||||||||||||||||
AM. III. Bod.
|
|||||||||||||||||||||
■183
|
|||||||||||||||||||||
zijn,dit voert een vry hals-gerecht,heeft
ook een Bailliuw op zich zelf. Een groote mijl van de Stadt ten zuy-
den, legt het Dorp Ouderkerk, aan de Ri- vier dm simjfol, welke van daar dwars door de Stadt heen loopt, en noch een groote mijl hooger af komt, boven het Dorp Nnyihoorn, aldaar zy van naam verandert, 't Voornoemde Dorp ouder- kerk, heeft een groote Brug over den hm- flel, daar de doorvarende Schepen, en overgaande Wagens , Paerden en Men- fchen, Tol moeten betalen , door deze Brug moeten al de Ponten of Turf-Sche- pen,die Turf uyt de Veenen in de Stadt,of door de zelve, naar andere plaatzen voe- ren : ook deSchuyten, die vmAmfler dam naar Fjtrecht, den Hage, Delft, Rot- terda'm,en Gouda,Sic.varen. Hier is ook het Kerkhof, daar de Portugetfche loden t''hmiïerdam woonende,hare dooden be- graven : Dit is waerdig om zien, alzoo daar eenige koltelijke Matmer fteene uytgehouwen Tomben en Begraafplaat- zen zijn. . Een vierendeel mijls buyten de Stadt,
aand'ooftzijdevan den Aw/?<?/,heeftmen de Water^grafts, of Diemermeer : dit plag noch by onze gedenken een binnelandts water te zijn^ maar is omtrent den Iare zellien hondert dertig rontom bedijkt, uytgemalen, en tot landt gemaakt, waar in die van Kmfterdam zeer veel koltelij- ke, fchoone en vermakelijke Hoffteden, verzien met groote fteene Luft-huyzen, Boomgaarden ,Hoven,Tuynen en Vifch- vy vers , met groote koften, tor hun ver- maak, gebout, geplant en gegraven heb- ben : doch dit is in't laar zeftten honden een-en-vijftig , als de Sim hi.thonis djk^, dooreen noordtweften ftorm-windt en hoogewjcervloet,doorbrak,al te zamen onder, en weer vol Zte watergeloopen. Zoo dat alle deze plantafien, door het zoute water, zijn uy t gegaan en verdort. Dit water molt men op nieuw wederom |
als te voeren, uyt malen, want doen met r, T}eef,
een aflandige zuyt ooften-windr, al het ■^Td'em-
Zee-water van d' omleggende landen leggende »
van zelf weg liep , bleef dit Meer, als plaatzen.
leeger van grondt, vol water ftaan, maar
dit is nn wederom zodanig herftelt, dat
het op veel plaatzen heerlijker is,dan het , ,
,„ j -ï j j- Wederdreor
te voren was, en dewijl de grout van dx„emMpu
Meer zeer mul en veenig is,moet het met
vruchtbare aerde en meft, zodanig ver- betert , en verhoogt worden , tot dat het bequaam is, Boomen en Vruchten voort te brengen , doch de bequame gelegent- heyt van deze plaats voor d'hmslerdam- mers, maakt, dat zy geen moeyten noch koften, hiertoe noodig, ontzien, zo dat deze Diemermeer , wel te recht mach ge- noemt worden, het Aerts Paradijs, en de fpil penning van d' kmjierdamfè Koop- luy. Het is groot in zijn omring,vier- en- twintig honderten vijftig Roeden : ea ftrekt zich ooftwaert van den'Amflel af, tot by na aan Sint Tonis dijk_-> die alhier . den Diemer-dtjk_ begint genaamt te wer- "pienter-, den , naar het Dorp Diemen. hier na by ^ gelegen; en behoudt deze naam alzoo, tot by de Stadt Mujden toe. Hier dicht by is laap Hannesten buur- jaap
fchap aan de zelve dijk gelegen , een hal- »w« ve mijl van de Stadt, alwaar het Te- wa- ter tegen den voornoemden dijk,die hier met fterke palen beheyt en befchoeytis, aanflaat. Hier omtrent is een Traan-brandery, Traem-
alwaar men het fpek , dat in Groenlandt, bramtjry* Spitsbergen, en die geweften, vatide Wat- vtffen gefneden , en herwaarts over ge- voert wortj in kopere pannen doet fmel- ren, en afbraden, en tot Traen maakt,die dan, in plaats van olie, in de Lampen ge- brandt wort. Een half mijlken van laap Hannes, te J>iemen.
landwaart in, legt het Dorp Diemen, dit voert mede , als hmflerveen, een halsge- recht : Een weinig hier van daan , dicht by de Meer, heeft -men een buurfchapj A a genaamt |
||||||||||||||||||||
I. Deeï._
Van d'om-
leggende plaatzen* |
|||||||||||||||||||||
Nuyt-
hoom. |
|||||||||||||||||||||
Ouwer-
Kerkt |
|||||||||||||||||||||
loden-
Kerkhof, |
|||||||||||||||||||||
Water-
grafts of Diemer- Meer. |
|||||||||||||||||||||
Loopt onder
Watert |
|||||||||||||||||||||
Befchrijvinge van
|
|||||||||||||||||
184
|
|||||||||||||||||
Overtoom gezeyt is. zeer fchoone Baers, j jyeej
en wel toebereyt te eten vinden : maar |
|||||||||||||||||
genaamt de Diemer-Bmg. Door deze
Brug moeten deJacht-Schuytëndieop Wee/p, Mayden, en Naerden varen , die alle met Paerden getrokken worden, en hier Tol betalen. Hier, alsook te Jaap Hmnes kan men mede,gelijk.als van den |
|||||||||||||||||
l.Tfreeh'
Van d'om-
ieggende
plaatzen,
turner-
|
|||||||||||||||||
boven al heeft men hier heerlijkke Pof- ug"gende '
fen, wel van een fpan lang, als het in de plattz.tn^ Mey-tijtj en daar omtrent is, dezeBaers wort hier dicht by, in het water de Dim |
|||||||||||||||||
ftroom met Ebbe en Vloedtï uythetïV
komt in en uytfchieten, tuflchen de palen van de Scheeps-walen, en de Stadt door: In deze Reduj/t kan men in't on- derfte vertrek zwaar gefcbut leggen.dat langs 't water, in 't Te,ea deze vaart heen fchiet, tot bevrijding van 't zelve: ïn 't bovenfte vertrek, dat onder 't dak, aan alle de vierkanten van de zijde muuren, een ftuk over gebouwt is,zijn luyken,die opengedaan zijnde, dienen, om roet het war-
|
|||||||||||||||||
'gevangen, en ook in het Nieuw Diep,
een Kolk, tuffchen de Diemermeer en den zelven Dijk. Dit is de befte Baers naaft de Te-Baers , maar de Pos , die hier ge- vangen wort, en vint men nergens dier- gelijk-. Dicht by Jaap Barnes, aan den tudayt, Dijk, is gebouwt een ftceaeXednjft, ge- Zuburg, naamt Zeebnrg,zh deze afbeeldinge ver- toont , tot befcherming van de mondt rfïo. 1649» van een breede gracht of vaart, aldaar gegraven buyten dijks, waar door den |
|||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
185
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
warpen van zware fteenen, brandende
pikkranzen,vuur-potten, en diergelijke, de vyanden beneden van de muuren af te houden, zonder dat men, die geen, die hier boven zijn, kan zien, of befchieten. Deze naa-m Zeeburg, is hier ter plaats
bekent geweeft, over omtrent drie hon- den Jaren, wanneer den Dijk op deze ftede ook alzoo genoemt wierdt. Als blijkt by verfcheyde Brieven, in 't Boek der Hand-veften van Amflerdam te lezen. De plaats daar dezen oude Zeeburg eer- tijts gelegen was, wiert genaamt Tpefioot, die van't water uy t de Z uy der-Zee,gnotc perfing moft uytftaan, waar door men genoodtzaakt was, in den Iare veertien hondert zes-en-zeftig, den rLee-burg,vs\tt een Bolwerk van hout en yzer, bezet en in malkander verbonden , te verfterken, 't welk al eenige laren tevooren begon- nen.doch vermits de grootekoften,doen- maals was blijven fteekken. Hoedanig dezen Dijk gefchouwt wiert, kan men uyt het volgende zien > getrokken uyt zeker Handt-veft , by Hertoog helbrecht gegeven . in den Iare dertien hondert ze- ven-en-tachtig. Voort die van der ouden'sAtnSlel ende
van der nieuwer AmÜel, daar fullen die Afingen ende Heemraders afwefen. Snde fy fullen Schepenen hebben, gelijk anderen Dorpen in enfen landen voor fchr even , ende |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
buurfchap, nu genoemt Hcuteu>aal,maaï 1. Deel.
in d'oude'Handtvellen Oetenwaal cnO»- vöulTöm- t e waal, dit lag , noch voor min als hon- leggende dertIareD(ten tijde.dat Amflerdam noch pl*«tx.en. met fteene muuren omringt, en dat nu de Houte- nieuwe of Sint Antonis tyVw^isjde Stadts KMi' Poort was) een halfuur gaans buyten de Stadt, dochleytnu, door d'eerlie Ver- grooting , maar een viereudeel uurs van de Stadt af, en wort tegenwoordig, met deze nieuwe Uy tlegging 1 daar men nu mede bezich is, volkomen binnen de Stad getrokken. Een weynig van Homewadi aan het Te, proefpiaats
is de plaats, daar men 't grof en kley n ge- van 't ge- fchut proeft, of het zijn kruyt en fcherp fcbut. verdragen kan. De voornoemde Diemer en Sint Antonis-dijkJuorsxtaS. van de Ri- vier de Vecht, by Muyden af, en loopt zo langs het te tot in , en met verfcheyde bochten,door de Stadt Amflerdam, heen, en verbindt zich aldaar aan den Haerlem- mer-dijk^ valt, van welke hier vooren ge- zeydt is, zoo dat dezen Dijk, van de \ Muyden af, tot Velzen toe, maareenen
Dijk is, die Hechts alleen van naam ver- andert. Een mijl verre, bnyten elke Poort, MijUfalv^
dicht nevens de gemeene weg , ftaat een Naait óf Pyramyde,zeet fierlijk van hart- fteen gehouwen , ruym twintig voeten hoog.dit heet een Mylyaal.èmx aan ftaat |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
i. Deel.
p~------------------------------■
Van £ om-
leggende fUatz.en. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeeburg.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Xpepoi,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2466.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
C38/.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot alfulken rechte Haan, ende fchomvenals j hctAmflerdams wapen.met dit opfchrift:
andere Schepenen doen voorfchreven. Ende
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die Zeebuig fullenfchouwen drie Schepenen,
tot nieuwer Amïtel , twee Schepenen tot
Amjielredamme, een Schepen tol der ouden j B
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ALLINGEN.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amftel, ende een Schepen tot Oetenwaal, ge-
lijkjzen dat die Heemraeders plegen te doen,
finder k°fi daar af te hebben.
Hier omttent is de mondt van 't Te,
die toen tertijdt genoemt wiert de Zee- vang , doch alle deze oude namen zijn verdorven en te niet gegaan, Eyndelijklegt noch beooften de Stad,
open aan dezen Sint Atitonis-dijk.} een |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze Vryheyt heeft Amflerdam van t h di
Keyzer Karel verkregen , datze hare Bal- van Am- liugen een mijl verre in 't rondt, buyten fterdam* hun Stadt mach uytbannen , en binnen de zelve in 't rondt, mogen de Schouten dezer Stede, alzulke ballingen,en andere mifdadige ook vangen, of fchoonhetin een anders rechts-gebiedt wezen mocht. Aa 2 Ea |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zei-vank,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
186 Befchrijvinge van A M S T E R D A M. III. Boek.
|
|||||||||||||
mijlen. Tenweft-zuytwetten,inZ#jf- j,j)eei,
Hellandt, Leyden , op vijf mijlen , 's Gra- ~—jr~
„ r^ ir i ••. m Vm a om- ven-Hage, en Delft,op acht mijlen. Ten ieggmde
zuydt-wellen, Rotterdam en Dordrechtplaatze»
op negen mijlen, Gouda, op zes mijlen. Ten zuy den, Schoonhoven, zeven mijlen. Oudeivater,7.es mijlen. Woerden,vï) f mij- len. Ten zuyt zuyt-ooften , Uytrecht, op vijf mijlen. Ten zuyt-ooften, Amerf- voort, mede in 't Sticht Uytrecht, zes mij- len. Tenooft-zuydt-ooften,in Hollant, Weefp, en een half mijl daar van daan,aan de Zuyder-Zee, Huyden, met het Slot van de zelve naam y beyde deze Steden zijn gelegen twee mijlen van Amflerdamf aan, en op de Rivier de Vecht, die al van Vytrecht af komt ftroomen, en door deze twee Steden heen vloeyende, zijn water, beneven dit Muyder Slot, (dat dicht aan die Stadt,en ook aan de Zuyder-z.ee,op de mondt van deze Rivier de Fecht gelegen is,) in de Zee ontloft. Uyt dezevarfe Rivier, halen alle de brouweryen in Am- jterdam haar water, om bier van te brou- wen. Noch een mijl verder van Muyden af.dat is drie mijlen van Amfterdam,oofk- waart, leydt de Stadt Naerden, in Gtoy- landt, niet verre van de Zuyder-z.ee: dit is de lefte Hellandtfè Stadt, aan deze zij- de. Voorders heeft men tenooften van Amslerdam, de Stadt Harderwijk* in Gel- derlandt, aan de Zttyder-z.ee, op acht mij- len , Kampen in Overyfel, aan die zelve Rivier,twaalf mijlen. Ten noort-ooften, Staveren, in Frieflant, aan de Zuy der-z.ee i, tegen oyei£nkJ>uyz.en, op tien mijlen. |
|||||||||||||
En volgens deze vryheyt worden alle
|
|||||||||||||
I.Deel.
Vand'om-
leggende
flaatz.en>
|
|||||||||||||
ftrafwaerdlge Vonniffen, in gevalle van
Ballingfchap, alhier ter puye van 't Stad- huys, in dusdanige forme afgekondigt en geleezen. Zoo is 't: dat mijne E. Heeren van den
Gerechte, gehoon den ejfch en concltffte van mijn Heerc den Schout, en de confejfien van den voorfchyeven gevangen, den zflven ge- condemneert hebben , en condemneeren mits defèn, binnen daegs Sonnc-fchijn, te gaan nyt defer Stede , de Fryheydt van dien , en een mij Ie in 't ronde, hem daar uyt bannende dentijdtvan, &c. Ontrent de Diemer-brugh legt ook een
Buurfchap, genaamt Duyvendrecht, doch is van kleyn belang. Dicht aan dees zy- de van Jaap Hannes, is een Sluys in den Dijk, van oudts, ennochgenaamt.de Tpejlooter Sluys, door welke het water van het nieuwe Diep, en eertijts van de Diemer-Meer, in't Te geloft wort. De nabuurige Steden van Amïlerdam
2ijn de volgende: Noord-ooftwaarts van haar, legt Enkhuyzgn aan de Zuyder-Zee, in Noordt-Hollandt, op zeven mijlen, Hoorn, aan, en in 't zelve op vijf mijlen, S^dam, als vooren drie mijlen. Monikke- dam, mede twee mijlen ,, Purmer ent, en de heerlijke , vermaarde, uytgemalen Beewfier, als,ook de Furmer,Wormer ,&c. twee en een half mijlen. Ten noorden Alkmaar, ook in Nuordt-Hollandt op vijf naijlen. Ten noordt-wellen, Beverwijk^, aan 'teynde van't TV , drie mijlen. Ten weften Haerlem, op twee en een halve |
|||||||||||||
JDenahurh
ge Steden. |
|||||||||||||
1 E S C H R ¥~
|
|||||||||||||
157
|
||||||||||||||||
BESCHRYVING
Van d'eerfte 'Begmfelen der
|
||||||||||||||||
STA D
AMSTERDA
|
||||||||||||||||
Remus, gebroeders, (waarvan men ge- Peeetfe
looft dat de voorfte, den eerften Konink versiering van Rome geweeft is, de welke die plaats van Rome, aller eerft met veilingen verfterkt.entot een befloten Stadt of Slot gemaakt heb- ben) van de Feftaalfè Maagt Rhea, die door den oorlogs Godt Mars verkracht was, gebooren, in 't woefte bos geleydt, en daar van eenWolvinnegezoogt, en te deele gevoedt zouden zijn, is een lou- tere verziering of Feeetfe vinding , daar d'oude Hiftoryfchrijvers zelf om lac- chen. Maar AmtferdAms aller eerfte begin-
felen , (volgens 't gemeen en over oudt zeggen, na de maal wy geen ander be- wijs konnen vinden)is van beter flag van menfehen geweeft, want het waren Pi f- fchers, die hun hier eerft neder geflagen hebben. En gelijk de Roomfche Stichters, , Amft'er- wilde, woefte menfehen, tot den oorlog ™^eff en roof genegen waren,in tegendeel zijn feheriiem d'Amfteldamje Stichters , bezadigde en woont, vreede lievende Luy den geweeft,flechts tot de dagelijkfeoeffening van hun vif- khery, om haar daar af te erneeren, ge- negen ; alzoo is dan Rome door dezen woeften en ongebonden hoop, en den oorloog aangewaffen en groot gewor- den : En Amïïerdam daar en tegen door hare zachtzinnige Fijfchers, als lief heb- bers der Zeevaart, Koopmanfchap , en Vrede, touleze wijtluchtige grootheyr gekomen. Den tijdt wanneer deze Vijfchers hier
Aa 3 .- ban- |
||||||||||||||||
Y komen tot de ftichtingh
|
||||||||||||||||
Amjier-
dams kleyne beginselen. |
van Amslerdam» wiens al-
dereerfte beginfelen, eertijts |
|||||||||||||||
zoo kleynen ongeacht zijn
geweeft, als haar bloeyende ftandt, tegenwoordig groot en aanzien- h ook niet lijk is. Van over Oudtheydt kan deze zeer oudu Stadt niet roemen , want men leeft in meeft al de Oude HolUntfihe Kronijken, van Alkmaer, Haerlem,Leydeft,Dordrecht, ja zelfs van het kleyne Plaerdittgen , (dat veel mey nen d'oudlfte Stadt iu Hollandt te zijnj al eerder van Amslerdam, o(Am- Siels Feilen eenig gewach gemaakt wort. Evenwel is d'eerfte bewooning van deze plaats zo laat niet geweeft, als veele ver- moeden. Maar langen tijt. fchijntze, als in de wiege gelegen te hebbenden onder- gebleven te zijn. Onzeker- ®le ^ ty1» om <^e zekerheydt van heydt van AmHerdams cerüe Stichters en Bewoon- de zelfs ders op te zoekken, zal niet anders,dan fiiehtmg* onZekerheyt vinden. Dit heeft zy met d'eertijdts grootfte en al-beheerfchende Stadt Rome gemeen,wiens oude Hiftory- fchrijvers, haar eerfte volkeren » en oor- fpronk niet konnende uytvinder,hebben het by 't gemeen gerucht moeten laten : Alsook die dit was i dat Rome eerft van Herders, vm Rome, Landtloopers , Ballingen , Struykroo- vers, en zulken flag van t'zamen-ge* rotte boeven , bevolkt was geworden. Want dat men daar na, haar af komft van de Goden,en uy t den Hemel heeft willen vaft ftelküjvoor gevende da-t Romalas en |
||||||||||||||||
188 Befchrijvinge der
hun wooningen hebben beginnen te
|
Bfgirifelen van
mont van de Rivier den Amïlel gelegen, ,jyetl,
en volgens dien, tot beyde Vifl'cheryen v~-^p heel bequaam,)allereerlt is bewoont ge- be»ooninge> worden. Deze Inwoonders hebben na alle vermoeden, mede zeer veel moeten uy tftaan, door de invallen der Deenen en Noormannen , daar af in de voorige Boe- ken van deze Befchrijving vermaant is. En of miflchien nu eenige van deze Noortze volkeren, hun ook niet hier ter Stede, om de bequame Vifïchery, die zy mede te oefFenen gewoon waren,hebben met der woon begeven, en is niet te ver- werpen. Tegen over deze SintOlofs KapeLia die
fteeg,is een zeer oud huys,doch nu meeft vernieuwt, datmenzeyt,hetoudtfteen 'tOttdtfte eerfle Stadthujs van tAmflerdam geweeft Stad^liP' te.zijn,alzo onder 't zelve verwufde Kel- ders gevonden worden , daar zware rin- gen en traliën in plachten vafttezijn : doch dit zijn giffingen, die evenwel de waarhey t niet ongelijk fchijnen. Eenige zijn van gevoelen, dat d'eerfte K,e* em~
woonplaats der Viffchers is geweeft on- Dam™* . trent den Middeldam, en van daar zuyt- bewoont. waarts aan langs &t Neffe. Hier van ge- ven zy deze redenen , dat het oudt Kerk- jen,aldaar ftaande(uu,een van de vleefch- hallen) genaamt is geweeft ,Sint Fieters Noch ook in Kerk^ i en nademaal de Viffchers,Sint Pe. deNetfe. ter, tot hun Patroon aannemen , zo volgt daar uyt, dat deze Viffchershaar eerfte Kerk,aan Sint Pieter, die ook een Viffcher was, toegewijdt, en daar omtrent ge- woont hebben j en volgens dien zou de- I ze Kerk d'oudfte zijn: maar waarfchijn- lijk is dit niet, nademaal deze Neffe, zoo dicht aan den Aemfiel gelegen, een zeer laeg, waterig broeklandt geweeft is,met liezen, biezen}, bobels, en zoodanig wa- terig gewas bezet, 't welk door fterk af- loopen des Amjtels, en opftopping van 't Te., door noordt-weftelijkke winden , onder geloopen is. En tegenwoordig leyt de geheele Neffe t met ditKerkjen, en
|
|||||||||||||
. Vee!.
|
||||||||||||||
Vandetijdt bouwen , isalzoo onzeker, al«, hec voo-
der eerfle rige : hoewel den Rijmer van de volgen- ftubttng. deVaerskens, het zelve rneynt geweten te hebben. Ue Viffchers armen flecht in nauw bedton-
gen hutten, Bewoonden over elf en drie maal hondert lA4Y ,
O Amslelers dijn Stadt, om hun z.00 te be-
fchutten
Voor regen , fheeuw, en windt, voor hit 1'en kpudt' zwaar*
■ Of>x.eker,en Maar wat tijdr, hy bier mede wil aan-
wijfen, is twijffelachtig : hy zeyt,.over elf en drie maal honden laar. By aldien hy bier mede meent, over drie hondert en elf laren, gelijk ik vermoede, zoo moft men dit getal van zeslicn hondert elf,zijn- Ge 't laar van de yolbouwinge der Beurs, (waar op deze Vaerskens gemaakt zijnj aftrekken, zoo zou men vinden 't laar 'Onbewijjje- dertien hondert. Maar dat doeomaals hier Ijfk. t'Amslerdam .meer als Vifchers Hutten ftonden, blijkt klaar genoeg uyt de Tol-
vry brieven van Graaf Floris, aan d'^4m- jierdamwsers, in de laren, twaalf hondert- vijf-en-zeventig , en twaalf hondert-een-en- negentig, gegeven : Maar meymhy over elf hondert,, en noch drie hondert, dat zou over veertien hondert laren , en omtrent 't laar twee hondert,naar Chriflus Geboor- te uytkomen , zoo weet hy meer, als.yé- mantjdocb hy moft dit met Oude Schrij- vers, Brieven ,, of Gedenk-teykenen be- wijzen, dat niet vermoedelijk is. opvat Amïxerdams eerfte Stichters zijn'dan ip laats de Viffchers geweeft, volgens 't gemeene ' studteerfi gevoelen: Deze zouderteerft aan de Zee- bewoont jLiji^, ter plaats, daar nu tegenwoordig |
||||||||||||||
•,*»«*
|
||||||||||||||
Sint Olcfs Kaf el ftaat, zich nedergefla-
gen, en in Hutten van riet,gevvoont heb- ben : Waarfcbijnlijk is 't, dat dit noort- :C.ynde der Stadt, (als aan het Te, en de |
||||||||||||||
AM S.% ER 1
en de Sinte Tieterf Boort,daar tegen over,
als ook de gantfehe. Wal des Binnen Am- (klf, hier langs heen, noch zo laeg , dat het water zomtfjts geert voet lang, be- neden de Wal komt te ftaan; nu kan men denkken, hoedanig het hier geftelt is ge- weeft, aleerde binneSluyzen , zoo aan de Rivier de Vecht, als op andere plaat- zen, in 't gebruyk waren. Overzulks komt het met de waarbeydt beter over een, datd'eerfte bewooning dezer Ste- de , geweeft is > aan 't noordt-eynde, by de voornoemde Sint Olofs Kap el ,xe meer, dewijl men aldaar in 't graven, oude, en een zeer harde gront gewaar wort: maar ook te willen {taande houden * dat deze Kapel, of een ander kleynder die daar nevens ftondt, als hier na, in de byzon- dere Befchtij vinge des zelf, zal gezeydt worden, al over de vier honden vijftig laren , dat is voor 't laar, twaalfhonden, gebouwt zou zijn ,..is niet wel aanneme- lijk j doch dit zijn altemaal gifEngen,die evenwel met geen vafte bewijs-rqdenen wederleyt konnen worden. Tot noch toe hebben wy van d'oudt-
heydt van Amilerdam gefproken, zonder eenig bewijs uy t oude Schrijvers te kon- nen by brengen. Maar flechts op loffe praatjes en gemeyn gevoelen, die men zegt, van Ouders tot Ouders over ge- gaan te zijn, gegrondtveft. Nu zuilen- we d'oude Hollandtfe sn Sticht/e Kronijk- ken onderzoekken, om uyt de zelve te vinden, den eerften tijt,en hoedanigheyt van deze Stede, Voor 't laar twaalf honden drie, en
nooh eenige weynige laren daarna, is de naam Amilelredam by geen Hiftory- Schrijvers bekent, noch ook by niemant alzoo genaatnt geweeft, maar wel Am- Jiel, en Amïlels Veile», 't Zy datze daar mede meenden het Slet, of het Dorp, of wel alle beyde: d'oorzaak van zulks, was, dat doenmaEls den Dam, noch niet in d'Amïtelgdeyt is geweeft, en de Zee- |
||||||||||||||||
> A M. III. Boek. 189
dijk t van de hoek van Sint Olofs Kapel af, \t Deeit
recht toe, over,of omtrent de plaats daar ""^jjjjjl. nu de Nieu&e. Brttg leydt, aan de bocht van den van de Nieawendijkjdaar nu noch d'over. ouden Dijk* blijfeelfs en het Toorentjen van d'öu- dzw»t Iakobs Kapel te zien is, vaft was^ In dezen Dijk is na alle vermoeden ten minfteneen verlaat of val-deur geweeft, daar door het water des hmïlels, en uyt deVeene», bylaag buy te water, geloft wierdr, dewijl doenmaals noch geen doorvarende Sluyzen bekent waren.Dat dezen Dijk eertijts aldus gelegen heeft, Hen Dijk verklaren veel Oude Kmïierdanmers, foz^rselc-' 't zelve van hun Ouders, en deze weder- gm, om van hare Voor-ouders, hebben hoo- ren zeggen,'t is ook heel waarfchijnlijk. Maar wy hebben belooft, voortaan mee d'oude Kronijkken onze Befchrijving van Amilerdams Oudthejdt, te bekrach- tigen. In ons verhaal van't leven en daden .._,,,
cler oude Hèeren van hemilel, hebben wy kerheytuyt- ~ gezeyt, hoe dat de Gravinne Adelhejidis,de Kronij-, Weduwe van Diederik. de zevende diens ken,~ naams, en elfde Graaf van Hollandt, &c» met Graaf Lodewijk, van Loon, (aan de welke zy haar Dochter Ada, als eenig Erfgenaam van 't Graaffihap Hollant,&c* niet alleen buy ten kennis, maar tegen wil en dank van 't grootfte getal der Sta- ten des Landts, had doen trouwen) door vrees van de t'zaamgefpannen Adel en Ridderlchap,by nacht uyt de Stad Haer- lem vluchtende, in Aemftellandt geko- men zijn : alwaar zy van Heer Gijsbrecht van Aemslel, d'eerfte van die name , ge- holpen wierden , dat zy in zekerheyt tot Vytrecht quamen, gelijk aldaar in 't twee- de Boek r pag. 34- gelezen kan worden. En dewijl dezen Heer Gijsbrecht den ge,- noemden Graaf van Loon ( die om 't Graaffihap Hollandt, gefterkt door den Ao.izof. Bifjihop van Vytrecht en andere , tegen Graaf Willem des overledens Broeder , oorlog yoerde) groote byftandt gedaan ; hadtr, .
|
||||||||||||||||
I^ Deel,
|
||||||||||||||||
1'laats der
terfte bewo- ning. |
||||||||||||||||
Maar by
Sint Olofs Kapel,
|
||||||||||||||||
Zijn al te
xamengif- fingen. |
||||||||||||||||
Amflerdam
eerft ge-
naamt Amjlel en Atnftels. Vejten. |
||||||||||||||||
Befchrïjvinge derBeginfelen
|
||||||||||||||||||||
ïOO
|
||||||||||||||||||||
't f e aangezet, alroo de grondt van den j, ueei.
Dijk door zijn hoogteen vaftigbeytal- Dam~in daar alderbequaamft toe was : maar of d'AmJlel. aan d'over , dat is de weit-zyde des hm- * ftds < daar nu noch hetToorentjen van
d'oude Sint lakobs Kapel gezien wordt, doen ter tijt ook huyzen geftaan hebben, gaat onzeker. De Kennemers hebben, na . dat Rmftellarit aldus onder gelopen was. ig^Jgf.'
met lchuyten daar in gevaren, en alles woejl. dat het water niet t'onder gebracht hadt, met vuur en zwaerdt, pionderen en roo- ven , voort vernielt, zoo dat Am/iel en Am7JisJ Amftels Vefien, als de Rijm-Kronijk ook Vefien. " verhaalt, mede vervvoeft en verdelgt zijn geworden. Want aldus gaat den ouden Rijmer voort. "Die Kenemaren veere» hene,
D«f */ landt, over al die Venc , Ende vetbornde te hant Van Aemjiel al dat Lint , Ende roe f den al datfi vonden. Aemjtd fine Vefien tien [tonden., Fiat bomden fi al in den arondt, Meniglo appelboom diere ftondt , Wort verbornt van den Inden. "Niet lang na deze verhaalde verWpe-
fting van Atmftellandt, is den twift tuf- ichen den Biffchop van Uytrecht, den Grave van Loon , daar het Heer Gijsbrecht van Aemftel mede hiel, ter eender zijde , en de meefte Heeren Staten en Riduerfchap van Noordt Hollandt, deStadt Haerlem, metd'omleggende Kennemers ter andere zijde, verzoent geworden. Doch zy moften vtjf hondert ponden betalen*, tot ■ vergoeding der fchade, die zy in Aem- ftellandt gedaan hadden Doen hebben Den D'fi d'AmftelUnders getracht, hun landen we- * '£ƒ*" ' derom van 't ingeloopen zeewater t'ont- 1 aften., maar vindende hetdoorgeftekeiT gar in denDijk aan den Amfttl, door het eerft ingedrongen water , en 'c geftadig uyt en in ftrooraen van Ebbe en Vloedr, zoo
|
||||||||||||||||||||
I. Tieel badt, zoo hebben die van Kennemtrlandt
Benhyh om dit te wreken, den Dijk aan den Aem- * and'Am. {ld doorgefteken,alles onder water doen fi el door- l00pen } AemSids Veilen verbrandt, en |
||||||||||||||||||||
ge/leken >
.y£j. UQ3,
|
||||||||||||||||||||
gants ttAmsiellandt verwoed : van djze
|
||||||||||||||||||||
Kennemers waren Velt-overften d'HeMn,
Wouter van Egmondt, en Aelbrecht Ban- jaert van Br ederode. Ziet nu, wat onzen ouden Hollandtfen Rijmer Meiijs Stoere, die al voor den Iare tvpaalf honden z.es-en~ negentig geleeft heeft, hier van Rijmt. Heer Wouter ende Heer Adbrecht,
Lieten hem oec daer echt Datji den D«/c t' Amsld vet ftaken, Om dat die hoge watre tn braken* D/f [o dede des Kenemaers hiere. De Stichtfe Kronijk-Schrijver Bek*
zeyt, dat Walterus en ^ilbtrtns,de\oox- |
||||||||||||||||||||
, 7« <k £té^.
|
||||||||||||||||||||
zeyde Ridders,der Kennemers Vloot aan-
vaerdende , Aggerem interrumptre . dar is den. Y>Vjk^doorgebro6.ken , de veJden van ge- heel sAmïhllandt, doen onder vloeyen, en de gantfeHeerlijkheyt van Gijsbrecht ■van Amsïel, zo met water als vuur heb- ben t'ondergebracht. Maar Bekjes na- volger, Heda, fchrijft noch klaarder, Et [W-Mem* juraeremad Flttmen Aem'slel mterrnpit, dat is , €n den Di]k\. aan de Rivier den Aemslel doorgefteken:op dat hy daar door de Heer- lijkheydt en Landen van Gijsbrecht, van alle kanten, te water.en te vuur.zou kon- nen verdelgen en verwoeften. 't Welk de grote Hollantfe Kronijk alzo na volgt. Den Dijk aan den Aemïlel is dan door- gefteken, zoo dat de hooge wateren zijn _opwat ingebroken. Dit is gefchiet inden lare
..plaats dat •»/?-,-,,,» i ° i dhgefcbm MLCUI en ter plaats, daar tegenwoor-
Js, dig den Nieuwe Bretn gelegen, is. Waar
van wy ontwijffelbare teykkenen zuilen
„aanwijzen.
Amsterdam of Aemslel, eet& bewoont
zijnde , aan 't noordt-eynde , daar nu de
Sint Olofs Kapd ftaat, gelijk gezeydt is,
zijnd'Huyzennevensde Zeedijk,., tegen
|
||||||||||||||||||||
AMSTERE
I.Deeh ïo diep gefchuurt, 't welk al eenige hon-
■dmfttrdam ^ert treden den kmïlel in gink, waren
to'tlaar genootzaakt, den Dijk binnewaarts in te
^°3* leggen, en deze diepte buy ten te fluyten.
Alzulken diepte bevint men gemeenlijk
in alle gebroken, of doorgefteken gaten
van de Dijken te wezen, en dit is d'oor-
zaak, waarom die veeltijts met zoo veel
bochtenen kromten, in,en uytloopen,
(gelijk dezen Dijk ook noch doet Jdoor
dien men ter plaats, daar de diepe uyt-
gefchuurde gaten zijn , geen dammen
leggen kan. d'hmfiellers hebben dan de
Hen H«k naafte grondt, om den Amflel van 't Te
tinne- af te dammen, niet nader bequaam ge-
»«r« in- vonden, als de plaats, daar nu de Papen-
i'len/t* £r*jj gelegen is, makende den Dijk (nu
Seuaamt de Warmeftraat) van de hoek,
aar Sint Olofs Kaptl nu flaat, af, tot aan den voorzeyden Dam, ten ooften, langs bamrak. het Water, dat nu het Damrak_heet: van dezen Dam af, ten weften het genoemde W<j/<?r,leydenzy den Dijk wederom tot aan de hoek, daar nu noch yets van Sint Jacebs Kapel overig is. Ter dezer oor- zaak wiert die Dijk, doenmaals genaamt Kieuwen- ^€n eeuwen dijk, > de welke men noch *#♦ tegenwoordig alzoo noemt; aangaande den Dijk aan d'ooftzijde,de Warmeflraat,
hier voren genoemt, daar aan moet men niet twijffelen, of daar hebben voor de- zen Iare twaalf hendert drie, al eenige huyzen geftaan, die hoog uyt de grondt gezet zijn, om niet al te laag, by die van de Zeedijk, af te dalen, zoo dat onge- twijffelt hier al 't begin van een ftraat geweeft is, de welke tot onderfchey t van Zeedijk, ^e Zeedijk. > noch alzoo genaamt, (al- waar de huyzen doenmaals tegen't Te aan , de gure en koude noord-ooftewin- Warme- den, moften waarnemen) de Warmeftraat Ir/tat. genaamt wiert, gelijk die nu noch heet, en niet WarmoesHraat, "t welk uyt mif- verftandt, by veele gedaan wordt, mey- nende, dat alhier Warmoes-Tuynen of Hoven geweeft zoudeu zijn, waar uyt ! |
||||||
' A M. /27. Boek. ipi
men het Warmoes, in de Stadt verkoft, \. Veeh
gelijk of die zoo groot was, en zoo veel Amfterdat» van doen hadt, als tegenwoordig: daar »»'* i*«* doen ter tijdt, elk huysruymte genoeg noegzaam tot zijn nootdruft, aan , of achter 't zelve te hebben. Ret Damrak, kreeg doenmaals, en heeft noch die zel- ve naam, om dat men daar door, uyt het Te, recht toe, aan den Dam kon vaa- ren , gelijk men zoodanige vaarten, zoo verre die in de binnewateren en Rivieren een ftreekhouden, hier in Hellant, Rak? ken noemt. Den Dijk hier dan eerft door gegraven , en daar na , weg gefchuurt zijnde, heeft men (alsallenfkens, mee het in vloeyen van flib, kley, en modder, door de gewoonlijkke Vloedt, degronr, in de mont des Aemïlels of Damrakj,zich begon op te geven , en hooger te wor- den) een Brug moeten leggen, in des neNituwt Dijks plaats, om van d'eene hoek des Brug. Amftels of Damrakj, tot aan d'ander over te komen, dat men te vooren langs den Dijkdede: en dewijl doentertijtaleen Brug over den Amttel fchijnt gelegen te hebben, ter plaats daar nu d'Oude Brug J«* leydt, zoo heeft men, tot onderfcheyt van deze twee Bruggen» devoorfte als laatft gemaakte, de Nieuwe, en de ande- re, de Oude Brugge genoemt, gelijk die huydens daags noch heeten. Of nu in den nieuw gemaakten Dam een verlaat, fchotdeur, ofduykker , om"t Amïiel- water teloffen, gelegen heeft, gaat on- zeker , miffchien kan her, zedert 't door- graven des Dijks (gelijk eenige willen; geloft zijn, door d'oude of nieuwe-zijdes Voor- burgwallen. Op welke plaats het Slot , genaamt >t Skt
Amflels Veften gelegen was , kan men AmfieU niet recht weten,maar /. lomanus meent tnflehendePapen end'OtsdeBrugge,aan de weft-zijde van het Damrak, (alwaar, gelijk wy gezey t hebben,den Dam is ge- ieyt geweeft,) want oudeluyden inzij- B b nen |
||||||
Befchrijvinge derBeginfèkn van
|
|||||||||||||||||||||||||||||
ig%
|
|||||||||||||||||||||||||||||
dit Slot daar ter plaats mach geftaan heb- j# bwj#
|
|||||||||||||||||||||||||||||
I. Deel. nén tijdt ^ verhaalt hadden, dat, als men
't slot ~Am- daar ter plaatze groef, om fondamenten flel by de van nieuwe huyzen te leggen , zeer oude rapen- ftukken van muuren gevonden wierden, £f»t ' waar door men zou konnengelooyen,dat |
|||||||||||||||||||||||||||||
ben, daar ook zoo veel te vafter grondt
|
't Slot
|
||||||||||||||||||||||||||||
was, om den gezeyden Dam te leggen. Aemfteh
Evenwel vindt men eenige, als M. van der Houv.e, in xïpHandtvefl Kreuijk, ,die |
|||||||||||||||||||||||||||||
Out AM S T E~R.TjAI£, aelyk netjeweeftis omh-entdénLire 12.20. aleertnoeh doorjfeor CfflrecntvanAntftelmotrh^..
* veften, en-forens otwityt was;ziptdedomdejlatsjrafien,+jeene imi'tHuUenmeuwe zijdts voorburawauen zijn. "iejthnenlc ten 'We^rjt.'aan.'tYe J*nfiMi*J> ttoJj*lT,iA*h*ti**' /luvs *s/ en+en ife/tetp. daar de'lCelU. Hars ond" |
|||||||||||||||||||||||||||||
W
|
|||||||||||||||||||||||||||||
— ^Jsi. J3\&_ „ :--------zzm---------l,;ff.....///:../ //...........//........ // .....ff s/i.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
l Scheeps ttmmenverf
3, aJitarlemer Toortr J Meuwo zijihs kolk ^lJieuwen. TJijk S op't Water ff hetTJdmrak, |
•j l'Oude ftrttf
S oudz ^ntfk'ls dam daer hu. de Tapen* |
ViUiJinfiel aejktMaitfk ia, dcTlaats X2 CeBebroers
io S, è-eertrnydtr ,. ±5 aeWaaah 23 -5- • Haiyrieten,
lL%o<maaartvajf,Wu%m.ió~LiefrretaveKaf), x$ de T-aam. poorten-
£.aaart, ddar-mi de nieuwe ijLeprojen, 2f de TLaatnen
|
|||||||||||||||||||||||||||
Kcrkjhuttr, door Je /ihe 1$ stniffel 2 f de G-ans-eorir
jJe^ondteLuu-tKafled jtf™1"* yS.JUnjen. xjWarm^r^t
■^ rf 1 ,--/7-f 12 tStatbrs 20 S.Jiarberen. zo doude Kerk
of bmyhtvon. fybyht ^ -t g<^,g___________2l s, JLydohmen x$ S olofs Kapel
|
|||||||||||||||||||||||||||||
jo S. oloft poort^xlitockhurs }2 S.XacobsKafol 3} KaJver/trast ïj^Bentumkerpoortjf de 7fe/7é
|
|||||||||||||||||||||||||||||
wil, dat dit Slot tot Ouveer.Kerk aan den
Kemjiel zou gelegen hebben , doch hier van kan men in onfe Befchrijvinge van hemslellant breeder lezen. Andere mey- nen, dat dit Slot hier aan dezen Dam niet kan geftaan hebben , om dat in de voor- verhaalde Rijmen dit vaers gevonden wort, Menitb appelboem diere ft'om,
voorgevende dat hier geen Boomgaer- den geweeil zijn, in die tijdt, daar noch- |
|||||||||||||||||||||||||||||
tans een afgeteykent ftaat in "i Kaartjerp
N. 11 • op de plaats,daar de Nieuwe Kcrk^ naderhant geftichtis, dat ook van oude Luyden gelooft wort, welke Boomgaart aan dit Slot kan vaftgeweeft zijn, en doen mede verwoeft ïw Dezen Dam heeft onze Stadt doen-
maals den naam gegeven, die zy.noch tegenwoordig voert,want te vooren wilt men niet anders, als van hmftel en hm- Bels. Vellen te fpreken , ook sal men' 50!
|
|||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek. 193
|
|||||||||||||
in geen Oude Kronijkken den naam van
KmHelredam,voor denlare twaalf hondert |
|||||||||||||
! twaalf hondert zeslig, fop welken tijt, en It D^
niet veel eerder, wy dit Kaartjen moeten |
|||||||||||||
1« Heel,
|
|||||||||||||
fe^t/fotTe ^«>lezen- Gelijk hier vooren gezeyt is.
nemen. Aldus is Kmslelredam wederom ber- " ftelt, en heeft beginnen aan te groeven,
en toe te nemen, maar in de volgende feventig laren, kan men nergens, niets, van haar toeftant,of voorvallen gefchre- ven vinden- evenwel heeft een liefheb- ber dezer oudtheydt, die noch in onze Eeuw geleeft heeft, genaamtChrtftofel van Hartogvelt, zeker Kaartjen van deze Stadtsgelegentheyt, voor zyn byzonder vermaak , te zamen geftelt, dat wy hier aevens vertoonen. Het is zeerwaarfchijnelijk, datAw-
flelredam zoodanig was , of heel na by alzülkengeftalte, wel eer gehadt heeft, Amfter- ^ocn den genoemden inftelder heeft zich dam om- in't getal der laren vergift, ftellendedat trent 'tUar zelve, omtrent den Iare twaalf hondert Iz6o« twintig, 't welk na mijn gevoelen, wel veerttg luren later geweelt moet zijn, al- zoo bet niet wel mogelijk was , dat ze- dert de verwoefting in *t laar twaalf hon- dert drie , hier vooren verhaak , tot het laar twaalf hondert rppmtig, dat zijn maar zeventien laren tijdts, zoodanigen her- bouwing en vergrooting zou konnen uytgewerkt worden, ten aanzien, dat doen tertijdt, Amflelredams en Amfter- landts Inwoonders, zookleyn van getal Waren. Onnoodig achten wy, van dit genoemde Kaartjen veel befchrijving te doen, nademaal in 't zelve de gelegetit- heyt, klaar genoeg uytgebeelt, en.be- fchreven is, en alle byzonderheden met cijffer tallen aangewezen worden: even- 'Bencht wej vjnjen wv n^odi" , vets van 't zelve venjlaande t£' ^ggeii; want by aldien yemandt zich Kaertje». quam te verwonderen , dat hy alhier eenigegebouwen., of yets anders cjuam te zien, als d'Oude Kerk^, de Heylige Ste- de , of yet diergelijks, dat wy , hier na, in 't volgende vierde Boek zeggen , later gefticht of begonnen te zijn, ais het laar |
|||||||||||||
aannemen,) zoo moet men zich in beel- ,mV Iaar
den, dat zulks gefchiet is , alleenlijk omnfo. de plaatzen, daar de zelve, namaals ge- ~ ftichtzijn , aan te wijzen. Ook vint men hier niet het Oude Slot, genaamt Amslels Veslen , door dien men geen zekerheydt vinden kan, of 't zelve , naar de voor- zeyde verwoefting weder is herbouwt geworden , 't welk evenwel waarkhij- nelijkis. Amjtelredam fchijntindezeaf-^*^^ beeidingmet Wallen.'tzy dan van hout. met Wat er- offteen, beflooren te zijn, dat ik niet grachten, wel kan aannemen,maar meyne veel eer,^ten' dat het doenmaals flechts met VVater- Graften, (dat nu d'oude , en nieuwe- zijts Voorburgwallen zijn)omgraven was. Voorts ziet men aan 't zuydt-eynde van deze PeHing , aan de weft-zyde des hm- fiels, een ruy me afgefchooten plaats,met een Kapel daar in, gereekkent A/o. 17. dit zou wel eer de Leproozen of Lazarye LazarijéZ geweeitzijn, dal, daar na in deStadt ge- trokken zijnde, de Sint Joris Kapel ge- naamt wierdt , en tegenwoordig, het Kiftemakers of Schrijnwerkers tandt, of Winkkel is : Hier by ftaat een Poort, Bmrmjker- geteekkent A7o 34- genaamt de Bent-?0°rt+ wijker i'oort, ter plaats, daar nu d'OJfe Sluys , (alzoo genaamt, omdat daarop- ~ , \\zthccvjshuys ftondr, daar mend'Offen ™ * moft aangeven, doen dOffe^ markt noch
binnen de Stadt. van de Reguliers Tooren af, door die ftraar, tot aan die Poonyen van daar , na d'Amstel Brug toe, gehou- den wierdt) geleytis^ deze Bentwijker, of als zommige willen, Bijntwi;kerPoortt is hier noch wel veertig laren blijven ftaiiti, na dat de Stadt al vergroot, en met Muuren omringt is geweeft, want in _. J T ■ r ■ J -TL. ... BwtWi,-
den Iare vijftien hondert-zes-en twtr.tig in ktr-poor/
Januario, is de zeJ ve eer ft afgebroken, en afgebroj. de voornoemde fteene Sluys aldaar ge-kcn^"* bouwt. Wat nu het. woort Bentwijk be- I?i * cetkkent mach hebber! , kan men niet B b 2 we- |
|||||||||||||
Befchryiïinge der Bègmfelen van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
I?4 j
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
zei, hebbende groote Schot-deuren, die, j. Deel. \
met groote houtewielen , dalmannen J^^n binnenin liepen (gelijk de Kranen noch in'tlaar zijn) zoo hoog wierden op gewonden, 12-60- dat 'er de Schepen met leggende maften, onder deur konden varen. Ook leggen bier de Ramen even buyten de Fefting* De name» geteekkent N. 2 f» deze zijn mede in buyten gt- 't laar vijftien hondert acht-en-tivintig, brac^t (doe ter tijdt noch binnen de vergroote Stadt leggende,) buyten gebracht. Eyndelijk is ook alhier aan 't eynde |
|||||||||||||||||||||||||||||||
weten. Maar Brieven zijnder noch voor-
handen van Huyzen ,, die hier inde Kal- verfiraat ftaan, daar in men leeft, van zo- danigen huy s, ftaande buyten de Bint wij- kerpoort, 0c. Dicht by de genaamde OJJe Sluis, in de Kalverslraat is een Sïeeg, nu genaamt de Rooxsbooms Steeg,deze placht men te heeten de Wedtsleeg, wel licht. om dat aldaar het Paerde-wedt geweeft mach zijn, daar in men de Paerden ge- woouis te wateren. In die Kaartjen,ziet men mede, dat dehuyzen, ftaande tuf- fchen den Dam en de Plaats, geteekkent No. 8. en 14. op het Water uytkomen, zonder dat'er een ftraat voor dezelve, aan 't Water leydt, welke ftraat of burg- wal , eerftin 't voornoemde laar vijftien honden zjes*en-twintig, daar gemaakt is, en den Vygendam genoemt wiert,ter oor- zaak , dat aldaar, een lek Schip met eeni- ge Vjgen aanquam, die bedorven zijnde, doen ter tijt,daar uyt geworpen wierden. Ook vindt men dat de Wal aan de Weft- zijde van het Damrak., vap den voorzey- denDam af, tot aan het Te toe, zeer breedt is , die doenmaals tot een Houdt- wal gebruyktwierdt, alzoo men al met eenig hout uyt Noorwegen begoft te han- delen. Doch in 't laar vijftien hondert dertig, heeft men de huyzen alhier, be- ginnende van de Soutïieeg af, tot de Ou- de Brug toe, begonnen uyt te zetten, ge- lijk die nu ftaan , en wierdt de Houtwal, geordent, aan d'T-kant, ter plaats, daar nu de Texelfe Kay is, alwaar ons noch heugt, de zelvegezien te hebben. Aan 't noort-eynde van deze7^ff/#|,ziet men d'Oude Haerlemmer Poort, en daar buy- ten de Scheeps-timmerwerf, geteekkent N. 2.en 1. Deze Poort is ook wel twin- tig laren blijven ftaan, na dat de Stadt al vergroot en bemuurt wasj want zy wiert eerft afgebroken, in't laar vijftien hon- dert z,es, en aldaar is geleydt een Sluys, |
|||||||||||||||||||||||||||||||
I. Deel.
jimfterdam
in 't laar 1160, |
|||||||||||||||||||||||||||||||
De Roze
hoorns Steeg, de IVedt- fieeg. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
van de Warmeslraat tegen 't Te aan, te
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
s. olofs-
ïoort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
zien de Sint Olofs Poort, by de Sint Olofs
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Kapel, geteekkent N. 30. en ap. Die
Poort is eertijts boven gebruykt tot een gevangenis, en mifïcbien al ten tijde, dat het Stadthuj/s noebftondinde Kapel/teeg, tegen over de genoemde Kapel, als hier voorengezeyt is. De Poort was dik van muuren, met groote gebakken fteene moppen op gemetzelt, en verwuft.. Veel oude Luyden heugt noch, dat zy boven ^engevari' deze Poort verfcheyde gevangens heb- ƒ'" *■*'" ben zien zitten» inzonderheydt inden Iare i<Joo. als de vermaarde flag in- Vlaanderen, onder 't beley t van den dap- peren Oorlogsheld Print Maarits , ge- wonnen wierdt, uyt welken flag eenige gevangen Spanjaarden , alhier bewaart wierden. Deze Poort heeft hetlëftevan alle de gedenk-teykkenen van deze oude Stadt geftaan, en ons gedenkt noch, ge- zien te hebben, dat die, in 't laar zjeftien hondert achtten, (gelijk 't laar-tal, dat Afgebroken noch aan die huyzen te lezen is,uy twijft) l6lS* afgebroken is geworden , op welkers oude Fondamenten de voorzeyde huy- zen , in 't zelve laar van 't afbreken ge- fticht zijn, en dit is d'oorzaak waarom de ftraat alhier zoo veel nauwer is, dan |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Vijgendam
gemaakt |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Oude Hoef-
lemmer- Poort afge- broken |
|||||||||||||||||||||||||||||||
de Warmefiraat. De Zeedijk^, daar wy
|
Zetdqk»'
|
||||||||||||||||||||||||||||||
hier na meer van zeggen zullen, leydt in
dit Kaartjen, ook gants buyten de Stadt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
d'Otide
Jiaerlem-
mer-Sluys, |
|||||||||||||||||||||||||||||||
daar noch d'Otsde Hoerlemmet Sluys ge- I Uyt alle deze Poorten blijkt,dat deze
zien wort,maar was van een ander maak- vesling met de ^elve wei is afgeflootea geweeft.,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
19?
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
UoeeU gewe ;ft, maar eenige oudegedenk-tey-t krachtigen en vernieuwen , is van woon I. Dei1.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
De groet* kensA an Toornen, MuurerTof Wallen,
fan Am- zijn t )tonze kennis noyt gekomen. Aan |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot woort den zelven zin ,. alleen dat 'er jtmjitrdam
meer in komt, Graaf van Zeelant,en Heer int laar van Vriejlandt, welk leftgenoemt Landt- ll9lt fchap, Graaf Floris , federt den tijdt, van den eerften Brief, onder zijn gehoor- zaamheyt gebracht had: deze in Duyts overgezet, luydt, als volgt. "P Loris, Gr ave van Hollandt en Zeeland, TmeXe
■*- en Heer van Vriejlandt t alle die deze te- Tol-Brief genivoordige Brieven zullen zien , Zalig- "ff^™*"' |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
flerdam,
aio, ii6o
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'T-k tut ,ziet men > datze, gelijk nu,met
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
tweeryen palen bewaart is geweeft. De
grooi e van de Stadt, volgens dit Kaart- jen was achtien duyzent, drie honden,drie- en-taihtig Roeden, dat is dertig Morgen, en drie hondert drie-en-dertig Roeden, en baar omtrek, zes hondert vijf-en-dertig Roeden, of, een-en-dertig hondert%vijf-en- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
f
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ol nu yemandtwilde twijffelen, êizt\ heydt. Uwe gantfche Gemepte u>ete, dat
Amslelredam ontrent deze laren twaalf, wy de Lieden, woonende tot Amftelredam |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot herfiellinge der fchade, die wy , e» onze
Lieden haar gedaan hebben, van nu voort^ goet gevonden hebben , van alle fchattingen van onzen Tol, vrj te maken, voor alle hare eygen goederen, die zy door onsgeheele Lant brengen ef vervoeren. In getuygeniffe der waarheydt , hebben wy dit tegenwoordig fchrift, met onzen Zegel doen beveiligen. Gegeven tot Leiden , den vijfden vierdag, na sAgatha Maagt,in 't laar, een duizent, twee hondert, een*en-negentig. Deze Vryheydt genieten de Poor-
ters van Amflerdam, noch ten huydigen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
hondert zeftig, of twaalf hondert feventig
zoo groot noch wijtluchtigniet geweeft was, die verzoekken wy deze twee vol- gende Brieven vmGraaf Fiom van Hol- landt,die hy ten tijde dat Aemjlelredam en gants Amslelland, noch onder de gehoor- zaamheydt van haren ouden Heer Gys- brecht van Aemïlel was (taande, verleent heeftjte lezen,zijnde d'alleroudfte Hant- veften en Privilegiën of Voorrechten dezer Stede. d'Eerfle, gegeven in den Iare 127$.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Zerfle
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Srief -van \üyfe jn 't Latijn aldus :
Graaf Fk- J
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ris, xpaarby
d'Amfter-
dammers
Tol-vry
verklaart
morden*
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
FLorentius Comes Hollandt*, univtrfts
prtefentes liter as infpeüuris faiutem. Noverit univerfitas veflra, quod nos homi- nes manentes apud Amslelredame, inrefti- tutionem damnorum, qu<e nos, & homines mSlri, ipfis fecimus, ab hinc deinceps (tb omni exaüiene noftri telonij,, cum bonis fuis pnpriis, qm dftcttnt feu deducunt petto- tam terram noftram , duximus eximen- dos. In cujus rei tefiimoniumpr*fins fcri- ptumJigUlo nofiro fecimus communiri. Da- tum apud Leyden , Dominica die, ante Si- monis (£ ludot Apoftolorum, Anno Domini mülefimo dncenteftmo fèptuageftmo quinto. De tweede, gegeven in 't laar 1291.
dat is omtrent iö laren daar na,waar me- de hy deze voorgaande heeft willen be- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hier uytblijkt, dat zy al, doen ter tijt Amflerdam-
hare goederen VerzondenjVcrhandelden, ^f^' en and«re in't Lant voerden. Doch door n?^ de t'zamenzweering, daar hun Heer, Gijsbrecht van Amjlel mede aan vaft was» en de daar op volgende doodt van Graaf Floris van Hollandt, in 't laartwaalf hon- dert zet-en-negentig, fchijnt dit Stedeken gants verwoeft te zijn,hoewel in deKro- nijkken daar niets van aangeteykkent is* dan de Oude Rijm-Kronijk zeydt yets van Amflerdam dezen aangaande. \Vant als de Graaf van Kleef eenige van de t'zaam-g*zworeoe > *egen Graaf Floris, daar Gerret vvn Velzen mede onder was» op 't Huys te Kroonenburg gevangen ge- nomen, en 't Slot ter neder geworpen Bb 3 tiadr». |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Befihryvlnge der Beginfeïen 'OM
|
|||||||||||||||||||||
ï9<>
|
|||||||||||||||||||||
l.Detl. hadt, trokken eenige Krijgfluyden na
Zïmflerlam 'l Huys te Muyden , maar vonden daar in 't laar niemant, hier over wiert het verfchootu, iz96t en aan Heer Diederijk^van Haerlem te be- waren gegeven. Maar Willem Btjfchop van uprecht belegerdent, meyuende, van , wegen zijn Kerk, oudt recht op 't zelve •vin Hen™ te hebben ; om dit te ontzetten , is Graaf gouw, met lan van Henegouw met eenig volk op ge- krijgsvolk trokken , doch tot Amftelredam komen- |
|||||||||||||||||||||
Harlem prefugato Gifelbert» ,fmtes & mU' ; dw?.
nitiones faviUatenus inflammavit. Die in 2mfterdöm Duy ts aldus luyden : Na de doodt van den geheel ver- welven lonkheer, (verftaat Graaf lan van mefl. Ho/landt,Floris Zoon j heeft Gijsbrecht van Aemïiel zij» Stadt met houte Brugge» en Veü'tiornen aan alle zijden versterkt, maar 't gemeen Volk\van Water landt, met d'In- woonden van Haerlem hebben Heer Gijs- brecht doen vluchten , en de Bruggen en Vestingen tot *JJen, verbrandt. Degroote Kronijk van Hollandt volgt hem by na, vanwoort tot woort, doch voegterdit eyndelijk by, en jlechtent en btakentvoort af. Dit gefchiede in 't Jaar dertien ben- A^.i^ool dert, als Heer Gijsbrecht ('overmits't om- brengen van Graaf Floris, als in't twee- de Bot k wijtloopig gezeydt is , uytden lande gevlucht was) weder quam, hoo- pende, dat den haat (nu Graaf 'Florts af- komeüngen doodt waren j ook verdor- ven zou zijmmaar hy bevond dit anders, als gezeytis. Inde voorzey de woorden van j?^<j en de groote Kronijk,wortvan geen Slot vermaant; Oppidumfuum zeyt Beka, dat is ■ zjjn Stadt, en de Kronijk, <t stedeke» 't Stedeken hemfahedam. Hier uyt blijkt Aemfielre- ook niet klaar, dat dezeStadt in 't laardum. twaalf honden iss-en-negentif is verwoeft geworden , want al evenwel en zoo veel te lichter,heeft Heer Gijsbrecht, zijn Stad (om hem tegen zijn vyandende* te beter te verzeekkeren ) kannen verfterken, en noch fterker maken, om datzê niet ver- nielt was. Maar wy zullen de verwoe- ftingen laten varen, befluytende, dat deze. in den Iare dertien honden , de laat- fte en grootfte is geweelt: Onzen Hol- lantfen Foeet,Joos"ivan Vondel, heeft van y0„^i% dezelve, een Iremfpd uytgrgeven,daar zijnïrear- in by Virgilms tweede Boek van ty£neas,fe{ van befchrijvendeden ondergank van Troyen, G'iibrech* na volgt, en op Amsterdam is duvdende : doch dit is vol l'oeetfe vonden, en verzie- ringen , die zelf, tegen de waarheyt ftrij- den, alzöo verfcheyde Gebouweu, die men
|
|||||||||||||||||||||
t'Amfter-
dam. |
|||||||||||||||||||||
de , verftont hy, dat het te laat, en 't Slat-
|
|||||||||||||||||||||
in des Bij[ch*ps handen overgelevert was.
Maar hadthet twee dagenlanger kon- Hen tegen houden, naar 't volgende zeg- gen van Meiijs Stock? , den Grave zou 't zelve ontzet hebben geb'adt. |
|||||||||||||||||||||
Had fi twee dagen langer bleven
Op den Hufedan fi daden, 1>ie Grave had hem jtaen in paden, &c. Want hi 't'' AemUehedam was komen, Om t'ontfetten te haren vromen. ' Hier ziet men, datonzen Ouden Rij-
. mer, die op deze tijt leefde, in dit laar twaalf honden z.es-en-negentig, deze Stadi ylemilelredam noemt , die hy te vooren , in 't laar twaalf honden drte, Aemtiel en ylem'stelpne feilen genaamt heeft/t welk 't lecgen van den '£>am,ea den ooripronk des naams, tnflchen deze tijt, beveiligt. By aldien hmftelredam in den eerften oploop en razerye der Gemeente, over de doodt van Graaf Floris, is vry gegaan, -zo zal het van dit volk, dat met de Graaf . van Henegouw,oiv't Slot te Muyden t'ont- zettea, tot hier toe al gekomen was. niet verfchoont zijn gewcelt, al vindt men 't zelve in deze oudeRijm-Kroni;k,noch ;in geen andere, uytdrukkelijk befchre- ven,maar wel korts daar na,als blijkt uyt de volgende woorde-n van Lde Beka.tofi ejtifdem Dömicelli mortem , Gifelbertus de ylemftel Oppidam juum•■■Uitreis pontibus,& 't ar rit ii proptigrtaeyJts tindecunijue mxnivit. jScd.vfi/gttt WMerlandè<&, cam oppidanis de |
|||||||||||||||||||||
t Uu?
|
|||||||||||||||||||||
T.ieiBiku
|
|||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. /27. Boek. j97
dat meer dan hondert laren ( nen wy hier geen verder verklaringe van I. ütel.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ï.Deel. men weet
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als de Nieuwe
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'Jinfterdam daar na, gefticht zijn
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
doen. Amfierda"1
Doch na de doodt van Graaf Jan vtn aan de
Avennes, is zijn Zoon Willem, toege- BiJfcht>P naamt de Goede, Graaf van Henegomv, ™clttyt~ Hollandt en Zeelandt, &c. geworden -} hy heeft na't overlijden van zijn Oom, Biffchop Guye, in 't laar dertien hondert zeventien, de Heerlijkheden Aemïlellandt en Woerden weder tot zich genomen en aan Hollandt gebracht, bewijzende.dat de zelve niet aan d'Fytrechtfè Kerl^ of Komt het VMm, maar aan zijn Oom , als ey- «j£-« gen , of leen-goederen , waren gegeven, in -t lMX 't welk veel twiftens, zoo doen , als daar 1317. na,methetS«V^heeftveroorzaakt,daar van in't tweede Boek,in de Befchrijying van Aemïlellant meerder gezey t i$. Na de doodt van Graaf Willem de Goede, is zijn Zoon,ook Willem genaamt.inzija plaats gekomen , deze heeft Amslelredam met veel Vryheden,Voorrechten en Keu- ren vereert, daar van een Brief, fpreken- de van des Stadts vergrooting, in 't Boek der Hand-veften te lezen is, die de naafte is volgende op de voorfchreven Tol» vry Brief van Graaf Floris, beginnende aldus: |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m t laar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kerl^, 't Kathuyzer Kloofter, ja ook de
Beurs, volbouwt in 't laar zesiten hondert elf, in 't zelve worden aangewezen , zo dat hier geen oude waarheydt, maar wel nieuwe verwarringen in te vinden zijn : Doch hy volgt zijn voorganger > en alle Toeeten, die met Troyen inigelijks ge- fpeelt hebben. Amfterdam sAmtterdam is zedert deze tijdt, tot veel ram- nu toe, allengskens aangewaffen, en ver- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen uytge-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groot, doch evenwel niet, zonder, zoo
nu als dan , verfcheydefcheuringen , en binnelandtze beroerten, verfcbrikkelijk- ke branden, en andere diergelijkke ram- pen te hebben uytgeftaan, maar daar en boven heeftze ontworftelt-eenige/ge- vaarlijkkedreygementen> van hey meiijk verraat, tegen haar welvaart aangeleyt, daar van zommige al in arbeyt gingen, doch in haar geboorte fmoorden, daar yan, hier na, meer gezeyt zal worden. Na dat gants Aemjlellandt met haar
Hooft-Stadt Aemflelredam , door de rampzalige doodt van Graaf Floris , aan 't Graaffchap Hollandt vervallen was, is lan van Avennes, Grave van Henegouw% als den naafte in bloede, den overleden Graaf lan van Hollandt, Floris Zoon, be- ftaande, Graaf van Hollandt geworden : Guye van Deze heeft in 't begin zijner regeeringe, Avennes, de Heerlijkheden xnaAemftel en Woer- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N den Name des Vaders, des Zoons, en
des Heyligen Geefls , Amen. Willem, |
Yrivilegie
van Graaf |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grave , van Henegouwen, van Hollandt, ^lem ■"*»
van Zeelandt, ende Heere van Vrieslandt, e ei0Ht9f doen kpndt ende kennelijck^ allen Luyden, dat wy hy onfengoede Luyden van onfn Ra- de gegeven hebben, ende geven onfe Poorte van Amftelredamme, voor ons ende voor on- fen Nakomelingen, alfulciRecht ende aU fnlke Vryhede.eeuwelijckte duerenrals hier na befchreven ftaat. In den eerftenfoofnllen die palen van hare Befcbrü-
Vryheyt wefen,»p ^ie oef-zijde van der 1'oor- vinge van ten, aen lans Witten Hof-Stede, op die ^mfierdkm |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hijjehof
van Vyt- recht > is Heer van jimfier^ |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den , aan zijn Broeder Guye , (namaals
Btjfchop vanUjtrecht) gefchonkken,hier kreeg Aemftelredam wederom een nieu- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen Heer: Doch deze Guye heeft, fna
't zeggen van de grote Kronijk) die Stad, (onlangs te vooren van de Kennemers en Waterlanders, uyt haat wzütleer Gijsbrecht van A«£W, vernielt) weder opgebouwt, en met veel Vryheden en Keuren voor- zien. Maar nademaalnoytgeenevande zelve in eenige Kronijken te voorichijn gekomen , noeh in 't Boek der Handt- tfeften dezer Stede te vinden zijn} kon- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
inden lare
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noordt-zijde , aan het groot e Godts-hitys-
landt, op de uefle zijde , aen den Wieren Egge van der ltane, die legget in Tsbrandts landt 3
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Befehryvinge derBeginfelenvan
van der tjjdwijnde op die&jtyuz.ijde\ den zjes-en-veertig, va Hoüandt kcmen- j.2)wj,
|
||||||||||||||||||
198
/<«m/é,
in der N
|
||||||||||||||||||
I. Deel.
Amfterdam
vergroot in't laar i?4z- |
||||||||||||||||||
te. _
beeft in den zelven lare, een Handtveft ~Amftlrd*&
aan Amftelredam verleent, dat de zjslve machnoyt Stede, doorhaar, noch door hare Nakome- ""** Hol- lingen t nop van't Graaffcbap Hollint z.al ^l^den' vervreemty noch afgefcheyden worden, maar (oorden, ten eeuwigen laren, daar aan gehecht blij- ven : mede in 't zefte Boek te lezen, 't Welk daar na, door haar Zoon Wil- lem , in den lare dertien honden % ijfen- vijftig, beveftigt is. Ten tijde van de voornoemde Keyzjirin Margareta, ont- ftondt in Hollant, de fchadelijkkt twift, "• van de Hoekjche en Kabeljauu/Jé , daar
Amïlelredam mede haar deel van kreeg, als hier na in't zefte Boek, zaLg«ey3t worden. Aemtlelredam met def tijt Volk-rijk- , **&%
ker wordende , heeft Hartog Aclbrecht ^dtver^ van Beyeren als Ruwaert van HoUamy &c groot. in den lare dertien honden zes-en-tachtig, -d0* ïfiQ door een Handtveft (daar in deze woor- den) aan haar vergunt. Omme dat het kennelijke noodt is, dat z.J bare vryheyt van hare Stede meer en mogen, en de uytz.etten.t ftrekjtjende van haar oude vryheyt, diezy nu hebben , tot honden gaerden toe, ter goe- der fchepegaande alomme die Stede, te wa- ter ende te lande, ende geven hem mede oor- lof', dat zy dit voorfchreven ruym, betim- meren mogen,ende beweonen tot haren beslen oorboor, elk^ op 't zijne, die daar £rve bin- nen leggende hebben, &c. Ziet deze Brief in zijn geheel in 't zefte Boek. Daar na heeft Hartog Willem van Beye-
ren, Grave van Hollaudt , &c. in dea lare viertien honden negen, Amflelre- dams vryheyt aan de Waterkant, noch verder uytgebreyt, met deze woorden , Item , dat haervryhede meere falwefen Voor de
boven haar ouder vryhede, die fy nu hebben derde maal, in't Te tot oen der Voelwijk toe, over in <*°*t<i09f 't Te , alfoo langh (Ireckende, als baer oude vryhede nu ftrecket te lande t nader befchre- ven mate. Op
|
||||||||||||||||||
alïl metter graft begrepen is. £nde in die
Haven, ten halven [hoorn, tot in 't Te, ende voortftreckende in 't Xe langes den Dijke eottwaerts vijftigh Roeden buyten de Wint- molen, die Heere Willem van Outshoorne, van onfèr wegen, maken dede* |
||||||||||||||||||
Voorts vernieuwt en beveftigt hy ook
Tolvryheyt in dezen Brief, het Tolvry varen, van beveftigt. Graaf'FlorMis aan Amftelredam vergunt, benevens noch veel Willekeuren.die den Schout, Schepenen en "Soorten van deze Stadr aangaan. Dezen Brief was gege- ven in den Hage, den negenden Decem- .As.iyqi. ber, des laars dertien honden twee-en-veer- tig, en is in 't geheel te kzen, in 't vol- gende zede boek,van deze onze befchrij- vinge. Meeft alle de plaatzen hier ge- noemt, zijn uyt de gedachtenis van alle menfchen , behalven de Neffe die wy |
||||||||||||||||||
noch kennen, waar van 't voorfte eynde
na den Middeldamtoe,de Gans Oort plag genaamt te worden* Den Dijk van de welke hier gefproken wordt, is de Zee- dijk,, die tegenwoordig een ftraat, mid- den inde Stadt verftrekt, envandeS*'»/ Olofs Kapel af, na de Nieuwe Markt en Sint AntonisWaag , eertijts de Poort, toeloopt. De voorgenoemde Windt-mo- len is mede in 't voorgaandeKaartjen ge- ftek.doch ofdieopde rechte plaats ftaat, is bedenkkelijk. Met de Haven fchijnt het Damrak^ verftaan te worden. Maar klaar genoeg , wordt hier aangewe- zen , met de woorden , alz.00 alft met- ter graft begrepen is. Dat Amftelredam doen ter tijt, al met graften omgraven was. -De voorzeyde Graaf Willem.) zonder
kinderen naar te laten , van de Frieten doodt geflagen sijnde , is zijn Zufter, de Keyz.erin Margareta, Geraajm van Lode- m/k van Beyeren^Rooms Kcy/er,'m des zelfs jslaats gevolgt, en in't laar dertien bon- |
||||||||||||||||||
'■Gans
Oort. Zeedijk,
|
||||||||||||||||||
.OLtyzef.»
Margareta,
|
||||||||||||||||||
AMSTERDA
öp wat tij dt, dat d'eerfte Dam, ter
plaats daar nu de Tapenbrugh leyt, in 't voorgaande kaartjen, met N. 8. aange- wefen , opgenomen mach zijn , vint men niet befchreven , maar buyten twijffel is het gefchiet, ten tijde dat de Sluifen in den Middeldam , omtrent daar nu de groote Dam- of Beurs-Jluys gelegen is, gemaakt waren, want dat in den Middel- dam twee Sluyfen gelegen hebben, voor denjare dertien hondert [even-en-tachtig, blijkt uyt de Brieven van de voornoemde Aelbrecht en V/ilhem , Hertogen van Beyeren en Graven van Hollandt. Ook heeft een Sluys gelegen in den Diemer- dijk, tot Tpe-Jlcot, daar van hier vooren vermaant is: noch fchijnt het uyt feker Brief van de voornoemde Hertog Willem, of'er een vierde Sluys gemaakt mocht zijn , na denjare veertien hondert dertien, tuiTchen 'Amftelredam en Tpejloot, maar waar die zou mogen gelegen hebben, is onbekent. Ziet hier van in 't zefte Boek. Omtrent den Jare dertien hondert ne-
gentig, hebben d'Amft er dammers al kloe- ke Zee-hanen ge weeft, en na Schoonenïn Denemarken, op den Kaering-vangft ge- varen , waar toe zy ook van Hertog Ael- brecht de vryheyt verkregen , om een Voogt aldaar te ftellen, blijkende byde brieven, gegeven in 't Jaar dertien hondert een-en-negentig. En daar na in 't Jaar der- tien hondert vtjf-en-negentig, hebben Zy ook dapper byftandt met hunne fchepen bewefen, aan Hertog Aelbrecht van Beye- ren, tegen de Vriezen op de Lauwers. Dat ook de voornaamfte Schepen, korts |
||||||||||||||||||
M. III. Boeck. i£9
nadele tijdt , tot Amfiérdam getïmmert r. Deel
wierden, blijkt daar uyt, dat Philips, A. 1427. Hertog van Borgonjen en Grave van Hol- landt,'m den Jare'veertien hondert feven En Scheeft en-twinti?, een heel groot {chip aldaar Ttmmer- dede maken, dat men die Katte hut, of 't een Blokhuys geiveeft hadde , feydt de Kronijk van VeUlenaar, dathy voor de Rivier de Eeme leyde, om die van't Sticht Utrecht daar mede te benauwen : zoo dat doenmaals de befte Scheeps-timmer-luy- den alhier moeten gewoont hebben, om zoodanigen buyten gewoonlijken werk vangewelt, tekonnen uytvoeren. Maar RafienOor- noch meerder fteekt haar aangroeyende l°Zs-vl°°- Scheeps-macht üyt, alszyin 't Jaar veer- m' f0^" tien hondert veertig, (doende Ooflerlin- ""q^JscL- gen met meer andere Volkeren t'zamen pen Lt, fpanden , om alle Hoüandtfe Schepen, uyt de Zee te boenen, door dien zy hun wel- vaarten aanwas benijden) een Vlootvan twintig Oorlogs Schepen , alleen toe ru- ften , daar d'andere Hcüanders en Zeelan- dersmet malkanderen geen prooter getal uytbrochten , waar mede zy alzulken fthrik in hare Vyanden veroorzaakten, dat zy daar na, vredelijk de Zee mochten gebruyken. Vorders inden Jare veertien hondert vijf-en-z,event'ig, dat is, zeeven Ja- ren , voor dat Amfterdam bemuurt wiert, hebben zy een Vloot van vijftig Koop- vaardy, tot hun geleyde, vier Oorlogs Schepen toe geruft, om op Spanjen te va- ren , en daar door van de Franfe Schepen, die op hun roofden, bevrijdt te zijn. Doch van dit alles kan in 't zefte boek breder gelezen worden. |
||||||||||||||||||
f. Beel.__
A. i 409. D'eerfle Ham opge- nomen. Sluyx.tn in
den Mid- del, dam. |
||||||||||||||||||
IfAmfter.
dammers kloeke Zee- luyden. |
||||||||||||||||||
Van dOude 3 en Nieuwe Zegels dezer Stede,
Het Stadts Zegel, dat by d'Ed: Heeren igelijk ons vertoont is, in d'oude Raritey-.
Borgermeefters in *tadts zaken gebruykt 11 en van d'HeerJ3erard Schaap, Tiet erJz, |
||||||||||||||||||
Verande-
ring, der Zegels. |
||||||||||||||||||
in zijn leven, Gezant wegens dezen Staat
in Engelant,eennaeukeurigh-opfpeurene
Lief-hebber? bewaarder, en uitlegger van
v ' Cc alle
|
||||||||||||||||||
wort, meinen veele, dat eertijts't oude
Wapen dezer Stede geweeft is, maar in dezelve vintmen groote veranderingh, |
||||||||||||||||||
Befchrijvinge der Beginfelen van
|
||||||||||||||||||||||||||||||
200
alle oude |
||||||||||||||||||||||||||||||
de eerfte Letters miffèn, kan geftaan heb- l- *>'*?* _
ben, Cl, 't welk by de VI, gevoegt, Vandïoude CIVI, maakt, waar uyt by verkorting, Ze&l* Ae* Civitas,of' Civitatis,dzt is,van de Stede, s'ait Am" verftaan kan worden; hier op volgt de A,/ am° en d'afgebroken randt, en daar na een E, maar of nu tuffen defe twee Letters, de refteerende van 'twoordt Am/tclredame ■ geftaan hebben, fulks is een raadfel, en onbewijflijk, en wy willen den Leferdit te geloven, niet aandringen , alhoewel het na alle fchijnbaarheit, het Zegel defer Stede geweeft kan zijn , en van d'Heer Twijfeling Schaap daar ook voor gehouden is. Doch over '* **** om dat het aan't bewijs ontbrak, heeft'1'** hyhet aan yder zijn gevoelen over gela- ten. Dit fullen wy hier evenwel noch by voegen, dat de Stadt Harderwijk zoo- Een dierge- danigen Zegel, of Wapen, in oude tijden lift van de medegevoert heeftgehadt, gelijk wybe- Statlt Her' fchreven vinden , door d'Heer Erneft dermiJek' Brink, in zijn leven, Burgermeefter der voornoemde Stadt,in'tNederlants Ste- deboek, by d'Heer I.Blaemv uitgegeven, dit zijn zijne woorden. Otto den derden dezes naams, Gr ave van Najjasf, de ze- vende Graaf van Gelder en Zutphen* heeft, omtrent den Jare 122.9. deze Stadt Harderwijk eer f laten bemuuren, en de zelve vereert mep zijn eygen Naffauws Wanen, wezende een Gouden Leeuw, in een VeUt van Azuur ofBlaeuiv, met 14. Goude Turven , gelijk *ï zelve als noch van: deze Stadt gebruykt wordt. Die van te vooren een Koggen/chip voor haar Wapen gevoert heeft, werdende 't zelve oude Ze- gel,als noch in der Stat Archiven bewaart, d'Af-beelding van dit Zegel vertoont hy daar mede, doch en komt niet met het onze, hier boven, over een , maar het is evenwel mede een ledig Kogge-fchip, met een maft daar in , en wie weet, of daar geen verfcheyde fhgh van 't Zelve geweeft zijn, gelijk wy van Amferdam bevinden, en noch volgen zullen, 't Is ook bedenkelijk, dat'er meer Steden in Hol-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
en nieuwe Zegels , die met
|
||||||||||||||||||||||||||||||
I.
|
_____
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Y*n d'oude gr00te menichten, in zijne nagelaten kaf-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Stadt Am-
fterdam. |
fea en ]a<Jen gevonden worden. Onder
deze vindtmen een Zegel, daar in ver- |
|||||||||||||||||||||||||||||
toont fich een Kogge-fchip, geheel na
d'oude wijze,met een maft, van wiens top eenige touwen nederwaarts op 'tfchip zijn vaft gehecht, op d'achter en voortle- |
||||||||||||||||||||||||||||||
*t Oudtfie
Zegel, |
||||||||||||||||||||||||||||||
ven, heeft het een uitgefneden hakbort,
|
||||||||||||||||||||||||||||||
elk met drie vierkante opftaande tanden
of toppen j en alhoewel men geen Stuur, of Roer aan dit Kogge-fehip kan gewaar worden, (gelijk men ook aan geen ande- re, 't zy oude of nieuwe Amfterdamfe Zegels bevint) zoo fchijnt het evenwel een Roef-pen of Helmftok te hebben, voorts vintmen in,noch aan dit Schip niet anders, alsgezeyt is, gelijk ook de vol- gende af-beelding, van flip tot flip, na 't felve afgetrocken, te kennen geeft. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Doch aan die Zegel is geen Brief, en de
randt daar in het fchrift flont, was aan d'eenezijde,door oütheit.afgebroken, zo dat hier eenige letters 'miften-, en dat juyft ter plaatfe, daar de naam van Stat, Landt, of perfoon , gedaan had, gelijk men in d'afbeelding zien kan , want hier verwo- nen zich geen andere, dandefe volgende oudeflach van Letters,-beginnende van hetkruysjen af, dat in de randt, boven de Maft ftaat, SIGILVM .... VI ó A.......E // E. Hieruyt kan men
aict anders verftaan, als» Segel, en daar
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ïsgeiroken.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
iafó rant*
|
||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. lil Boeck. lm
|
|||||||||||||||||||||||||||
titel.___Hollandt, Zeelandt ■> Vrie(landt zouden
Van d'ottde konnen gevonden worden, die zodanige
|
Het Zegel dat daar aan volgt, is het L Pgg?-
eerfte, hier vooren>feer gelijk, doch heeft Vm ^V* geen Helm-ftok of Stuur-pcn, noch uit- J^f 1«- gefneden hakborden , maar een fchildt flerdam^ hangt aan de maft, daar in zietmen een overeindtftaande Leeuw, even als in het Het tweede Wapen van Hoüandt, dat wy ook daar Zegel. |
||||||||||||||||||||||||||
Zegels der
Stadt Am fier dam. |
|||||||||||||||||||||||||||
Kogge-Schepen, by oude tijden in hare
wapens en Zegels gevoert hebben gehadt, |
|||||||||||||||||||||||||||
nademaal deze plaatfen, aan de zeekanten
|
|||||||||||||||||||||||||||
De Zegels
en Wapens |
gelegen , haar met de zeevaart en viffe-
rve, meeft al erneerden , en bevintmen |
||||||||||||||||||||||||||
voor houden: rontom in de randt ftaat
met oude Letters,als de volgende af-beel- ding uitwijft > 't welk aldus gelefen moet Verandering |
|||||||||||||||||||||||||||
na elkshan- by ervarentheidt, dat de gemeene luiden,
teringh. Je telkenen van hun Neering, daar zy wel by varen , gemeinlijk uithangen, ja in hunne wapenen gebruiken , tot dat zy daar na, aanzienlijker, grooter, rijker en |
|||||||||||||||||||||||||||
Die daar
naveran-
dert -mor- den. |
machtiger wordende, die veranderen, als
of zy hun zoodanige hantering fchaam- den, daar door zy, als opgekomen zijn. |
||||||||||||||||||||||||||
Even zoo hebben ook deKoningen,Prin-
cen, Graven , hunne Steden , wanneer zy in welvaart toenamen, met hare wape- nen vereert, als boven van de Stadt Her- derwijk gezeit is, en zoodanige verande- ringe kan van't oude Zegel en nieuw Amjlerdams Wapen ook met recht ver- moedt worden, fchoon dat'er noit geen oude fchriften van te voorfchijn geko- men zijn. Voorts geeft het voeren van liet Kogge- dit oude Kogge-fchip onsgenochzaam te /chip, een kennen, dat d''Amper'dammers van alle ttyken ■van oude tijden af, Lief-hebbers der Scheep- dezeevaert. vaerdt zijn geweeft, gelijk 't zelve noch tegenwoordig, een van de tweeZuylen is, daar op de welvaardt van deze Stadt is gegronckveft. Byaldien dat dit oude Zegel dan by die van Amfterdam is ge- bruikt geweeft', zoo ftellen wy vaft, dat 't zelve't alderoudtfte moet zijn, dat tot Oudtheydt m^c 'cenmure gekomen is, want om dat van dit 'er geen wapenen noch teikenen, gelijk Zegel in d'andere volgende, by gevonden wor- den. Zoo befluiten wy , dat dit Zegel al voor den jare 1296. moet gebruikt zijn geweeft, .als wanneer Amfterdam en Amftellandt noch onder 't gebiedt der Heeren <van Amfiel was ftaande,'t welk met de doodt van Graaf Floris , onder Hoiïant gekomen is, als wanneer het Ze- gel ook verandert wiert. |
|||||||||||||||||||||||||||
worden , SIGILLUM OPIDI DE
AMLSTELRED AMME, dat is, Zegel der Stede van Am^elredam-me. Alzulken Zegel vimmen aan zeker Brief, geo-even in den Jare dertien hondert zeven-en- A. vijftig, ten tijde dat de Stamme van He- negouiv al van 't Graaf-fchaf Hollandt, af geftorven, en Willem d'eerfte, uit den Huize van Beyeren, Graaf vm Hollandt geworden was, als Burgermeefters, (die men toen Beraders, of Raetfluiden van der Poorte van Amfteïrcdammef\ozra&vi\) waren. Jan Dier.
Paulus Janfen.
Gijsbert Stickers.
Roemer Arend van den Anxter.
Welke twee voornoemde namen van Jan Dier , en Roemer Arend van den Anxter, eenige Jaren daar na, in 't boek der Handtveften dezer Stede, onder de namen der Schepenen verfcheide malen gevonden worden. Cc a By
|
|||||||||||||||||||||||||||
*3*7r
|
|||||||||||||||||||||||||||
Befchrijvinge der Begin/e een van
|
|||||||||||||||||||||
202
|
|||||||||||||||||||||
r;Pw*- By de Zegels van d'Heer Schaap wordt
K«» (P'oude noch een Brief gevonden, met het bo-
ZegeU. venftaande Zegel daar aan, gegeven in
_ ,, den Jare, •veertien hondert en fes, ten
SriefL den l^e van Wt^em->int den Huize van Beye-
Ure ido6.ren,>de fefte van die name, Graaf-van
Hoüandt, &c. En of fchoon defe Brief
aldus begint. Wy Schout, Burgemeefie-
ren, en Raden , enz. zoo vintmen op
datlaar 140Ó. in'tboekderhandtveften
van Amfierdam , geen Burgemeefters,
of Beraders, gelijk men die doen noemde,
aangeteikent » ook niet eenige laren,
daar te vooren, noch daar na, maar de
|
|||||||||||||||||||||
der wiens heerfchappy, zy doenmaalsge- £j?*'^ ^
komen zijn) ten gevalle van haar nieu- Van d'oude
wen Heer, daar wederom in geftelt heb" ZeZtis-
ben gehadt, is feer waarfchijnlijk.
Uit de naukeurige outheden van d'Heer Amfter-
Schaap, is mede geteikent het Zegel, al- ^ams **W
hier afgebeelt,N.i.'t welk gebruikt wiert f^J^''
aan, en tot bekrachting der Brieven,
die d'Heeren Borgemeefters van Amfiel-
redam, aan alle hare Poorters, (die des
nodigh hadden en verfochten) verleent
hebben, tot getuig'nis, dat zy Inwoon-
ders waren der Stede van Amfierdam,
en volgens dien, van des Graven Tollen
voor hare Goederen te betalen , vry zijn
gekent, na uitwijfen der Brieven van
Graaf Floris , hier vooren vertoont,
defe Vryheidt genieten zy noch huyden
ten dage. Dit zegel geteykent N. 1. is
mede een Kpgge-fchip, met een maft, en
eenige Hooft-touwen, met 't wapen van
Hoüandt daar aan vaft, even als het voo-
rige, doch om 't Kogge-fchip gaat eerft
een Binnen-randt, vercierf met een rank
en klarer-bloemkcns; en daar om heen
gaan twee randen, met ouderwets, en
nadie tiidt alhier gebruikelijk Latijns ge- „ ,,,,
_, .f ' 1 P j T ° Dtsfelfshe- fcnrirt, daar eenige oude Letters en ver- Afm^Uu,
kortingen onder loopen , zoo dat het enom-
(naar onfe meininge) aldus gelezen , en fchrift,
verftaan moet worden. SIGILLUM
OPPiDANORUM DE AMESTEL-
R EDAMME,QLJOS FLORENTIUS
COMES HOLLANDLE TOTOS
CLAMAVITA SUO THELONEO;
TESTE CHYROGRAPHO DICTI
COMITIS FLORENTII SUPER.
HOC IPSIS OPPIDANIS DONA-
TO. Dat is. Segel der Stedelingen van
Amfielredamme-, welke Floris , Gr ave
van Hoüandt alle , van &tjri Tol heeft
vry verklaart, Getnyge daar van zijnde
het handtfehrift der voornoemde Graef
Floris , aan de zelve Stedelingen , hier
overgegeven. Men zou konnen geloven, .?5JJ*"*
dat dit zegel, al voort, na 't eerfte ver- x(7/
|
|||||||||||||||||||||
Heyn
Uoiert, Schout. |
Schout was Heyn Noiert. Hoewel nu
|
||||||||||||||||||||
deze brieven eerft gegeven zijn, in de Ia-
|
|||||||||||||||||||||
ren , 1357, en 1406. zoo is het waar-
fchijnlijk, dat dit Zegel vry ouder is; want ik acht, dat hei: zelve al gemaakt fal zijn, voor den Iare 1300. aleer 't Graaf-fchap Hollant door 't afïrervcn van Graaf Jan, Floris Zoon, fonder kinderen na te la- ten , den (lamme der Graven van Hene- gouw aangeftorven was, om redenen, die |
|||||||||||||||||||||
Siet zegel
web ouder.. |
ftraks zullen volgen. Eenige willen, dat
|
||||||||||||||||||||
in het Zegel van Amfierdam, 't welk ge-
bruikt is gevveeft, voor den Iare izjxï. het Wapen der Heer en van Am f el, in plaats van dat van Hoüandt, gehangen zou hebben , doch by aldien het gebro- ken Zegel hier boven befchreven , het rechte is, zoo is het ook buiten twijffêl ouder, en zoude, volgens dien, het voor- fchreven gevoelen om verre ftoten, 'maar dat die van Amfierdam in den voorn ocm- 'den Iare 119e. (wanneer de Stadt Am- fterdam met gants Amfiellandt, door de t'famen-fweering van haar ongelukkigen Heer Gijsbrecht van Anftel, en de daar Amfierdam °P volgende doodt van Graaf Floris, aan •verandert Hoüandt, quam te vervallen 5 en de wa- haar Zegel, penen der Heer en van Amftel te voe- ren , verboden wierden, als wy in ons tweede Boek, hier vooren , befchreven hebben) het Amftels Wapen uit hun ze- ■ gel genomen, en dat van Hoüandt 5 (on- |
|||||||||||||||||||||
kerven.
|
|||||||||||||||||||||
AMSTERDAM, lil Boeck.
|
||||||||||||||||
203
|
||||||||||||||||
l^Tieel. Jeenen van defe Tol-vryheidt, in 't laar
Van d}oude 1275. gemaakt fal zijn geweeft , en dat
zegels, die van Amflerdam, tot dankbaerheydt,
en om de Graaf 'daar mede te vereeren,
het HoUandts wapen (doch alleenlijk in
|
||||||||||||||||
dit Tol-zegel) aan hun Kogge-fchip heb-1.7>&.
ben doen hangen, en dat hun gewoon- Vm £acdi lijk Stats zegel, zonder HoUandts wapen, 2^* in zijn oude wezen gebleven i% |
||||||||||||||||
QüDT ZÜGÜJu , -A-AT* DE
■ynor X' Inwixrni&TS |
||||||||||||||||
Wapens medevoeren, maar zondereeni-
ge narichting daar van te konnen geven. _ In 't volgende Zegel dan, geteikent ^V' r
N.2. fietmen mede een Kogge-fchip fon- Ze^n* der Stuur, als in d'andere, maar aan de maft is een Wimpel, daerinzijn de drie S. An dries Kruifen die defe Stat Amflerdam in haer Wapen voert. Zodanige 2 vlag- gen ftaan ook op 't achterfte van 't Schip : In 't fchip ftaat een Man , die aan zijn flinker handt het genaamde Amfterdams Ge 3 wapen: |
||||||||||||||||
Maar in de zegels,die hier volgen, vint-
men groote veranderingh ; want in de
voorgaende, tot noch toe, geen kruiffen,
die nu in 't wapen dezer Stede gevoert
worden, bekent zijn geweeft. En wat
Groote ver- oorfpronk die hebben , of waar die van
indering her komen, kan men niet feggen: Al-
««• Zegels. ieen]jjk Weetmen dit, dat die van de twee
naby leggende Dorpen in AmfieUandt,zh
Ouwerkerk en Amfterveen foodanige
kruüTen (doch in meerder getal,) in hunne i
|
||||||||||||||||
2 04 Befchrijvinge der Beginf eten van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
1. Heel.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
r'Pw/> wapen (daar van wy ftrax meerder fullen
Vau.de Ze- feggen) is houdende. In zijn rechter gels derStat „" u„_r. U..______ |
gende woorden, met oude Letters uyt-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
gebeeldt.
STELREDAMMENSIS, AD CAU-
SAS. Dat is, Het zegel, tot de zaken der Stede Amfielredamme. D'oudtfte Brief, die ik met dit zegel gezien heb, wort be- waart alhier in S.PietersGafihuys, en is gegeven in den Iare , veertien honden |
Va"f Ze'
gels der Stat
Amflerdaflf |
||||||||||||||||||||||||||||||
i w aw gevierJeeit Wapenfcbilt , in yder deel
ftaat eeu Leeuw, waar door 't wapen van Henegouw wort uitgebeelt : nevens den man legt een hondt met fijn kop,en bey- devoorfte voeten op het fchips boordt, wiens beduidinge ik tot noch toe, nie- mant heb hooren uitleggen. Maar wat het Wapen van Henegouw aangaat,daar van hebben wy, hier vooren ten deel re- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
A. 141 2»
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
tweeen dertig, ten tijde als Vrou Jacoba
Gravinne van Hollant was. Zijnde wel vijftig laren te vooren, dat defe Stad met muuren omringt wiert. Doch hoe veel laren dit zegel voor den Iare 143^ ge- maakt mach zijn , kan men niet ramen, ten zy dat'er ouder brieven te voorfchijn mochten komen. Maar of dit Zegel gelijk wy terftbnt
gefeit hebben, ten eerften Intrede van de Hollantfe Regeering van Graaf Jan outbeydt van Henegouw , of die van zijn Broeder van dit ze- Guye, inden Jare 1300. gemaakt mach gel. fijn, of namaals, na den Jare 1317. in welk Jaar Bijfchop Guye overleden zijnde, Amfleüandt en Amfier dam wederom aan Graaf Willem van Henegouw gekomen is, is feer bedenkelijk, 'tlsaltijt fuiksdat Is onlangs naar den Iare zefiien hondert en vijftig »ochge- noch met het felve zegel gezegelt is. En iruykt- noyt is hier t'Amfier dam een zegel ge- bruikt, noch-te voorfchijn gekomen ,daar in de Wapens van de volgende Graven van Hollant, uyt de Huyfen van Beje- ren , Borgondien, noch Oofienrijk geftelt |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Verklaring
•van dit tweede zegel. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
denen gegeven; Namentlijk , dat met
het uitfterven van den Stam der Hollant- fe Graven , Amjlerdam en geheel Hollant |
|||||||||||||||||||||||||||||||
aan die van Henegouw gekomen zijnde,
zoo hebben d' Amfierdammers, niet al- leen , om haar nieuwen Graaf, maar ook vóornamentlijk om zijn Broeder G#/e,namaals BiJJchop van Utrecht, (aan wien hy de Heerhjkheydt Amflellandt, als wy in 't voorgaende tweede Boek ge- fèyt hebben, gefchonken had) te belie- ven, het Wapen van Hollandt,'m dat van Henegouw verandert, gelijk het noch te- genwoordig in defe Stadts zegels gevoert wort. En evenwel fietmen, dat zyinde twee voorfeidelaren, van 1^57- en 140Ó. (wanneer den Stam van Henegouw , al uit geftorven, en die van Beyeren in Regee- ring was) noch met de zegels van 't Hol- landts wapen gezegelt hebben. Doch 't zou konnen zijn, dat d'Amfierdammers na 't affterven van den Stam van Hene- gouw , ook de zegels met die wapens ver- worpen hadden, en hunne oude weder aangenomen, maar die van Henegouwen her'ftelt, te meerder ook daarom , dat. & Amfierdammers dankbaar wilden zijn , voor de weldaden, die de voornoemde Heer BiJJchop Guye, aan haar bewezen had, door 't begiftigen (volgens ^t zeggen der groote Kronijk) van vericheiden Pri- vilegiën, of Voor-Rechten, en Vryhe- den, aan hare Stede gedaan. Rondom dit zegel, binnen de randt, vint men de vol- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
zijn geweeft, maar dat van Henegou, is
gebleven tot defen dag toe. Dit laatft ver- haalde zegel wort alleenlijk gebruykt, AD CAItSAS , dat is , Tot de zaken, |
AD CAU-
SAS. 't zegel ten
zaken. |
||||||||||||||||||||||||||||||
verftaat, die openbaar zijn , en van yder
een mogen gelefen, en geweten worden, en daarom aan alle opene brieven gehan- gen , of opgedrukt worden, als Volmach- ten , Verklaringen , Kondtfchappen, be- ëdig&e'Certificatien en z. Alzoo ftaat ook onder aan den Brief met dit zegel be- krachtigt , van 't Jaar 1432. So hebben wy des tot een oirconde, onfer voornoemde Stede
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Amfier»
dams dank- baarheyt aan Guye wan Hene- gouw Bif- fcbop van Utrecht, en Heer van Am fier- dam. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III Boecl
|
||||||||||||
20/
|
||||||||||||
J. Deel.
Van de
tegels der Stadt Am- |
||||||||||||
Stede Segel van faken hier aan gehangen ,
&c. En aldus wort'ernoch geftelt inde Brieven, daar deze zegels op gedrukt worden, Des foirkonde, defer Stede zegel ten zaken., hier onder gedrukt', en &. Maar het fegel dat wy nu fullen befchrijven , fchijntvan ander aardt te fijn. Het zegel geteikent N:j. is mede een
Kogge-fchip, feer na van maakfêl als 't voorgaande,met een maft,marskorf,wim- pel met de kruiffen,eenrae,met een opge- bonden zeil daar aan , voorts touwen , en een Amfterdamfe vlag achter op, daar het voorgaande twee heeft, en een hondt, die over boordtfiet, daarin. Maar in 't fchip ftaan twee mannen, beide gewapent, in 't volle harnas; d'achterfte heeft in fijn rech- |
||||||||||||
ter hant een flaghfwaert,en aan den linker i. Deel
arm , het voornoemt gevierdeelt wapen, vïm~dë~ met de vier Leeuwen daar in, na alle ver- zegels der moeden,dat van de Graven van Henegouw, stadt Am- d'andere man fchijnt een
Heraut, o{Wa.-Mdm.
pendrager te fijn, om dat hy met een rok
over fijn wapenen omhangen is:defe voert in beide fijn handen een lange ftang, daar aan fietmen een vaendel, met de drie Am- fterdamfe kruifen daar in. In derant ftaac aldus gefchreven,SIGlLLUM SECRE- TUM OPI: AMSTELREDAMEN- SIS.Dat 'is,geheym- zegel der Stede Amfler- dam. By de voorftacn, boven d'Amfter- damfè vaen , ftaan defe vier cijfferletters, Oudtheyds iS87.te kenne gevende,(na mijn vermoe- van d,tz-s' Iden) dat ditzegeï in defenlare gemaakt is. ^',14"7» |
||||||||||||
Befcbrlj-
•vingh tv»» }t derde zegel.. |
||||||||||||
Befchrijvinge der "Beglnfekn van
|
||||||||||||||||||||||||
20c»
|
||||||||||||||||||||||||
ren te kennen gevende, dat zy riU ook 'i*"%_
ge wapent en weerbaar geworden waren. Van de
?k- i rL-- i i *. •• nieuwe Ze*
Dit zegel fchijnt gebruykt te zijn , aan .
ö 'S / I . gels van
Brieven tot geneyme zaken, aan Konin- Amflerdat»
gen , Graven , Staten , Bondtgenoten, enGezanten,geIijkhetWoordt&cmw», Geheym- of Geheym, dat mede brengt. zegel. Nu komen wy tot het laatfte zegel
't welk de voorgaande drie, in de hoeda- T ^" nigheden zeer gelijk is, doch veel netter ^'"^etfie is het gemaakt , maar het voert een an» zegel. der omfchrift, want alzoo ftaat'er, SI- GrLLUM CIVITATIS AMSTEL- REDAMENSIS, i6f.6. Dat is. Zegel der Stat Amfielredam, 16 f 6. Tot onderfchëyt van Oppidum, dat flechts, een Stede, of Stedeken, en Ci-vit as, dat een Stadt betei- kent. Dit nieuwe zegel, is nu eerft in het Jaar i6j6. gemaakt, en gebruykt gewor- den , federt de Heeren van den Gerechte |
||||||||||||||||||||||||
^L?ee]l___ De twee bovenfte afteikeningen in de
Van de voorgaande uitbeelding, mede gekomen
tueitvt Z«-Uyt de Rariteiten van de Heer Schaappijn Amfierdam '£ voorgaan<^e zegel feer gelijk, behalven dat de Henegouwer in 'teene zegel geen <»helm of ftormhoedt, maar een muts, of bonet, (gelijk in 'tvoorige zegel, daar |
||||||||||||||||||||||||
JSefchry*
•ving der twee groote ze- gels. |
maar een manin'tfchipis) opzijn hooft
heeft, als ook een korte Wapen-rok, met Leeuwen geborduurt, over 'zijn harnas heeft hangen , de z Amfierdamfe Herauten |
|||||||||||||||||||||||
hebben ook grooter pluymen op hare hel-
men, en in'teene Kögge-fchip zietmen geen hondt over Boordt, maar in 't Voor- onder, fchijnt een hondts-kop fich te ver- toonen., voorts ftaat'er ook geen Jaartal by defe twee zegels , en het omfchrift verfcheelt daar flechts in , dat in het voo- j-jge Amflelredamenjit , en in dele beyde jiemflelredamenfis, alsmede in plaats van |
||||||||||||||||||||||||
hun zitplaats op het nieuw Raadthuys
genomen hebben. Noch zietmen hier twee kleyne zegels: daar de Wapens van
Uyt wat redenen defen Amfierdamfen \ Amfierdam in ftaan ; het een is verciert Van decon- Heraut, met zijn drie Kruyfigevaeh, den met de Keyzerlijke Kroon , en 't ander tra, of'tegen Henegouwer in dit Kogge-fchip, tot ge- j heeft in plaats van die , dit omfchrift. Z(^- |
||||||||||||||||||||||||
ff
|
||||||||||||||||||||||||
Oorzaak '
der veran- dering!;. |
||||||||||||||||||||||||
zelfchap is by gevoegt, is my onbekent,
ten ware dat het gefchiet was, doordien Amfielredam tot den Jare 1482. onbe- muurt is geweeft, en doenmaals is begon- nen met muren , toorens, grachten en Poorten omringt, en verfterkt te wor- den , 't welk omtrent het felve Jaar 1487. voltrokken wiert, als wanneer dit zegel gemaakt is. En dat doen ter tijc de Magi- ftraat defer Stede , haren Wapendrager met hun Banier, mede in dit Schip ge- voegt hebben, daar mede aan die van XJytrecht, en andere Vyandlijke Nabu- |
' COMTRA SIGILLUM, Dat is, Te-
gen-zegel. Zy worden gebruykt, om op de ruggen , tegen de groote zegels aan tcdrukken: Alle de zegels worden hier ter ftede gedrukt in groene Waflche, en die op Papiere Brieven komen te ftaan, daar wort een Papierken boven op 't was gedrukt: Dit gefchiet by d'Hee- W?im '" ren Burgermeefteren in hun Kamer opl^lf"' 'tStadthuys , alwaar een fchroef op fibrotf ge. eyndtvan hare Tafel wort vaft gezet, drukt. waar in defe zegels feer net afgedrukt konnen worden. |
|||||||||||||||||||||||
van
|
||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boeck,
Van 'tJVajten der Stadt
AMSTERDAM. |
||||||||||||||||||||||||||||
207
|
||||||||||||||||||||||||||||
*»
|
||||||||||||||||||||||||||||
l. Deil.
|
||||||||||||||||||||||||||||
zerlijke Kroon vereert , gelijk hier na i.J>eel.
breeder volgen zal: noch fietmen twee' " ftaande Leeuwen, die 't Wapen-fchildt,
aan elke zijde voor 't om vallen, vaft hou- den. En aldus wort het nu noch afge- -0' Leei<* beeldt, als.de volgende prent uytwijft. *'"*• |
||||||||||||||||||||||||||||
HEt Wapen-fchildt van Atnfierdam
|
»\
|
|||||||||||||||||||||||||||
gelijk het van outs af,gevoert en uyt
gebeeldt is, beftaat in een roodt Veldt, met een fwarte Paal in 't midden, daar op drie witte, of filvere Kruyffen geleyt zijn. Dit Wapen heeft den Keizer Maxi- mïl'taan, in den Jare, 1488. met zijn Kei- |
||||||||||||||||||||||||||||
De Kroon.
|
||||||||||||||||||||||||||||
vinden. Eenige willen \ dat het zelve \
om dat het niet naer d'ordre (zy meynen
de Frwfche) gekleurt is, vals foude fijn:
D d Maar
|
||||||||||||||||||||||||||||
Van wie , waar0m , en wanneer dit
Wapenfèhildt aan Amfierdam gekomen |
||||||||||||||||||||||||||||
Onzeker*
heydt.
|
||||||||||||||||||||||||||||
15
|
||||||||||||||||||||||||||||
kan men niet na (peuren, noch uyt-
|
||||||||||||||||||||||||||||
Befchrijvinge der Beginfelen van
|
||||||||||||||||||||
'20Ö
|
||||||||||||||||||||
I. Deel.
|
||||||||||||||||||||
en dan na des Schilders gedachten ver
|
||||||||||||||||||||
ljj>e*l__ Maarwy feggen, dat d'oude Duydtfchen
Van 'tiTa- hier foo nau geen acht opgeflagen hebben
en dat ons Wapen dies ook zo
AmfteHam ved te ouc}er is ? nacJernaal, loo het in
Jonger tijdt gegeven was, daar meerder
opgelet foufijn geweeft. 't Verfchil be- ftaat hier in, dat de fwarte paal op 't roo- de Veldt ftaat. 't Welk tegens d'ordre der rechtmatige Wapenen is ftrijdende. De Franfen, en onder de felvc, (JMonfr. de la Cokmbiere, naukeuiïgc Lief-hebbers, Ordn der en Befchrij vers, van defe Wapen- of Bla- rechtmatige zoen-konft, die veel fware boeken , met Walenen, duizenderley af-beeldfels van verfcheyde Wapenen , hier van hebben uitgegeven, ftellen fodanigen ordre, Datmengeen me- taal op metaal, noch kleur op kleur , moet zetten. Die anders doen, zoo Cy feggen , maken, of hebben valfe wapenen. Maar altijt, Metaal op kleur , of kleur op Me- ïVat bet taa^" Hun Metalen zijn maar twecderley, Metad, en Goudt, en zilver; dat is geel, en wit: Al kleur h. hun andere V erwen, als roodt, blaeuw , groen , en felfs het fwart, (dat in alle an- dere zaken , beneffens het wit, onder de verwen niet gerekendt wordt) noemen fy kleuren. Hierleytnude fwarigheydt, dat Aefivarte paal in ons Atnficrdams wa- pen-fchildt, opeen roode grondt, dat is kleur op kleur, geftelt is. Eenige Vreed- zame Lief-hebbers, op dat dit geen ver- der verfchil mocht uitwerken , hebben dit willen bemiddelen, en gefey t, dat de grondt van 't Amfierdams Wapen-fchildt van Goudt v/as, daar op een fwarte, en twee roode palen ftonden , meynende dit goedt te maken,om datfe in d'een of d'an- der af-beelding een goude ftreep>aan beyde zijden van de fwarte paal gezien hadden , als ook, door dien fommige van Misverfiantde[e Wapen-fchilden (gelijk men mede aan veel andere ook befpeurt) die nier en daar in fteen of houdt uitgehouwen ftaan , de randen of kanten , naar des |
||||||||||||||||||||
____ WA-
pen der Stat |
||||||||||||||||||||
guit zijn. Doch hier konnenfe niet mede
|
||||||||||||||||||||
deur, want geen oude Amflerdamfe Wa- T f j„m
pens zal men fodanig vinden; en by al- dien het Velt van Gout waar,zo moft het felve, ten minften fo breet, tuffen de twee roode en fwarte paal door fchijnen, als die palen breet zijn, even gelijk het Gouden veldt, tuffen de fwarte balken in het Wa- pen der Heeren van Amfiel (hier vooren in 't tweede boek, pag. i f} befchreven en afgebeeldt) zich vertoont: ook moften de twee roode zijden, als het palen waren, aan beyde d'uyterfte kanten , zoo wel, als beneffens de fwarte paal, recht neer gaan, en 't goude veldt moft onder aan de kanten zijn rondte behouden. Mede betuygen defe Stadts Wees-kinderen, door Het root en de teykenen van hare klederen, roodt en fwart <^r fwart, dat des Stadts Wapen niet anders ^Jjjfc is. Gelijk mede dat beveftigen de Wapens ™ bevejli- van twee Dorpen in Amfiellandt, ^s. gmdekUu- omtrent anderhalfuur gaans van Am- renvan't fterdam gelegen , waar van 't een , ge- statsWa- naamt Amfierveen, vijf, en 't ander ge- ponfihildt. naamt , Ouwerkerk , vier zoodanige witte of zilvere: Kruiflen , als Amfier- Wapensv^ dam (doch niet op ftaande palen , maar ^maerveery opleggende fwarte Balken, en ook op enOu-mer- roode velden) zijn voerende, als in't kerk. voorgaande tweede Boek, pag: 155, ge- zien kan worden. Evenwelzijnder fom- mige, die vermoeden , dat defe roode velden, geel of goudt moeten zijn, op datfe als dan, met de oude Wapens, der Heeren van Amfiel, dat fwarte balken op een Goudt Veldt zijn , gelijk op de *>** i're>"
1 ■ 1 ° ' ^ de velden, hier vooren aangewezen plaats vertoont , , out
is, zouden over een komen, van welke de konden fijn- zelve als Heeren van Amfiellandt, na alle vermoeden , aan defe plaatzen, eertijdts gegeven zijn geweeft. En datdeGeefte- ~Endex.il- ïijkheydt de zilvere Kruiflen, om quan- vere kruf' fuys , de menfehen , daar mede , toi'£%%£ |
||||||||||||||||||||
dl
g
|
||||||||||||||||||||
Beeldthouwers konil, met verfcheyden i heyligheydt aan te manen, in defewa- heytJgt.
Speren en krullen al rollende gebogen, ! pens vereert heeft. Gelijk den Patriarch vm. |
||||||||||||||||||||
van
|
||||||||||||||||||||
AMSTERD
U?_ . Van Jerufalem, aan die van Haerlem, met
Vm't Wa~ een ]jrUyS boven 't Swaerdt in hun wa- t™ ?SjM pen, (zoo men leeft) voor 't innemen van Damiaten, vereerde* Wykonnen defe reden zoo geheel niet verwerpen, want'tzou konnen zijn, dat het Geel of Gouden veldt , door outheydt of ftank rootachtig , in 't een of 't ander Wapen was geworden, of dat de Schil- ders, 't Goudt willende befparen , de Velden, hoog-Geel of Roodtachtig ge- maakt hebben, volgens d'oude manier van zeggen , van rooder Goudt. Wy ftijven hier niet mede, het gevoelen van die geene , die, als hier boven gezeyt is, willen, dat het Veldt Goudt is * en dat 'er drie palen, als twee roode, en een fwarte in ftaan, maar zeggen , dat de twee roode zijden of velden, volgens defe ftelling,in 't geheel in Gout, moften ver- anderen , maar elk zijn gevoelen vry. Doch noch volgt'er een ander belachge- lijker verfchil. |
||||||||||||||||||||
A M. III. Boeck, '309
zijne benamingen en konft-woorden; L ^e1^ L
Een [ap-er, of Lief-hebber van de lacht, Van 'tWa*
^j /-* tut r . l Pen der Stat
noemt de Ooren van een Haas, Leepels •> A a j m
de voeten Loopers, de ftaert, de Bloem,
het vel, den Dos, het bloedt, Sweet, &c> Hier van koomen eenige woorden met de hoedanigheden, als Voeten,Loopers, . over een , andere hebben geen reden ,-ett zommigezijn tegen de reden. Dit heeft- men in de Wapen-konft mede, want een Star moet vijf punten hebben, of meer of minder hebbende, eeeftmen het een an- der naam , 't Wapen van Gelderlandt De Wapen* heeft twee klimmende, en dat van Fries- ojBlazoen* landt, twee leggende Leeuwen, dat van k°nfiheefr Zeelandt een fwemmendc, en die van ,aar, '\- Brabandt, Hollandt, Vlaanderen en an- mingen eft dere , ftaande Leeuwen , dit komt alles Ko- rnet d'Af-beelding over een, maarvint- woorden. men in een Wapen, een Leeuw, die te rug omziet, die noemt men een Luypert, 't welk een geheel ander dier beteykent. Doch dit is feer trooftelijk, datmen niet en twift, over de kleur, noch hoedanig- heydt of Af-beelding defer Kruyjfen, of Molen-wieken, maar flechts over hare be- naminge. De redenen die voor den naam der
Moleivieken pleyten, zijn deze, 1. Om dat de genaamde Amflerdamfe Kruyiïen nere ,
., o ._ .. J . ■> . JJj nen voor de zilver, of Wit zijn, gehjkmen de zey- Uohmeken>
len der Molens gemeenlijk ook ziet. 1. Om dat die niet op het een eynde al- leen , recht op en neder, maar op de twee eynden teffens ftaan, als men de Molen- wieken in 't gemeen ziet , wanneer die ftille ftaan. 3. Om dat de eynden der Kruyjjen tot aan de beyde kanten van de fwarte paal , niet ten eynde uyt gaan, maar gelijk de (JHole-ivieken , vierkant afgefneden zijn. d'Eerfte reden , kan men licht wederleggen, want men kleurt' alle uitbeeldingen in de Blazoen-konft, na dat men wil, alzoo fietmen in de Wa- pens van onze Nederlanden, goude, roo- de en fwarte Leeuwen, voorts fwarte en Dd i ook |
||||||||||||||||||||
O f de drie
Xruyjfen
Molewieken |
||||||||||||||||||||
Eenige nieuwe Schrijvers hebben haar
onderwonden, deKruyJen, in 't Wapen- |
||||||||||||||||||||
fchildt van Amjterdam, (Jiïfoolenwieken
te noemen, waar zy dit van daan hebben, is my onbekent. Voor defen plachmen die niet andersjdanXray^» te heeten,ge- lijk het inder daat ook Kruyjjen zijn,maai* 2y ftaan op twee eynden, daar eenan- der kruys Hechts op een eyndt, recht op en neer ftaat. Zommighe hebben die |
||||||||||||||||||||
ÓfSt.
dries , Ruyte Kruyjfen.
|
n- om onderfcheydt te maken , St. An-
dries Kruyjfen genaamt , andere Ruyte Kruyjjen, doch geen van beyden is recht, |
|||||||||||||||||||
want deze beyde ftaan niet recht in den
Winkel-haak , gelijk die in 't Wapen, maar fchuyns. De Franje noemen defe flagh van Kruyflen , tot onderfcheydt van d'andere, (wel verftaande , in hun 3y deFran? Blazoen of Wapen kon/i) Saukoirs, dat |
||||||||||||||||||||
ft, Saul-
ttirs. |
||||||||||||||||||||
is , Springers , of Stappers , om datfe
|
||||||||||||||||||||
fchijnen als met de beenen van malkan-
der af te fpringen, of voort te gaan, Alzoo heeft yder oefFening of konft, |
||||||||||||||||||||
Befchrijvinge der Beginfelen van
|
||||||||||||||||||||||||||||||
210 ■______
|
||||||||||||||||||||||||||||||
LDetl.
Van "Iw*"
■pen der Stat AmflerdiU» |
||||||||||||||||||||||||||||||
f. Heel.
vm^tWa-
pen der Stat
Amfierdam |
verfcheide flach gevonden worden, die
alle den naam van kruyflen- toekomt, maar de hoedanigheden der zelver,zijn veelderley, als, rechte , fchuynfe, in, en uytgebogene,gefpletene,omgeroIde,enz. Maar by aldien onfe kruyflen Mole- wieken zijn, en blijven moeten, zo zijn- ze waarlijk wel plomp en bot uitgebeelt, doch men moft dit d'oude eeuw te goedt houden , of toe ftaan, dat de Molens doen ter tijdt alzoo gemaakt wierden: want wie heeft ooyt Molewieken ge- zien , daar de fporten en zeylen , in 't midden, daar zy te famen komen, door, of over malkander heen gaan, gelijk on- fe genaamde Amfterdamfe Molewieken doen , maar altijt blijvenze een eindt lang, in 't midden van malkander af. En of men dit de Schilders of teikenaars van die tijdt, al toe gaf, zoo foudenfe ten minften het hooft van de fpil, of as, waar in de roeden van de Wieken t'faam ver- gadert worden, en dat altijt voor uit fteekt, in 't midden van 't kruys,vertoont hebben. Doch 't is eenmaal tijdt om een einde van dit malen te rnaken , en deze Mal-molen te doen ftil ftaan , want de windt mocht felder op fteeken, en dan was hy qualijk op te houden, zoo datter de brandt licht in kon ra- ken , en wy gevaer loopen , om eenflagh van defe Molewieken 'wech krijgende, daar over tezuyfebollen.. |
|||||||||||||||||||||||||||||
ook witte Arenden, Goude en Zilvere
Starren, enz. En behalven dit, vintmen nu by na zooveel Molen-zeylen, die ge- verft, en bruyn getaant zijn, om regen en windt te konnen uytftaan, als witte. De tweede reden fchijnteenige kracht te hebben; maar of al fchoon deze Kruyf- fén om datze niet recht op een been, op en neder ftaan, geen kruyflen genaamt mochten worden , alhoewel datze in der daat, zoo wel als d'andere, kruyfen fijn. Zo volgt daarom niet,dat hetMolewieken wefen moeten,want deFranJèn,ah wy ge- zeyt hebben, noemenze Saukoirs^êat zijn Springers, ook komenze in d'Af-beel- ding, by de Molcwieken veel te kort, als ftraks volgen zal. De derde reden, van datze als Molewieken aan d'eynden, vierkant afgefneden zijn , en niet ten eyndetoe uytgaan , gelijk het kruys, in 't Wapen van Tfelfieyn, hier vooren in 't tweede Boek, pag. 15 j, vertoont, als ook doen , de recht-opftaande kruyflen in 't wapen Van 't Sticht Utrecht, en de Stadt Amersvoort. Hier op kan men ïeggen (hoewel dat de voorgeftelde re- denen zeer krachtig zijn) dat men zoda- nige afgefneden, of befloten kruyflen , fchoon datfe recht op en neder ftaan, ge- noch kan te voorfchijn brengen, als in het Wapen der Stadt Dantfigh zijnder twee, 't wapen van Jcrufakm heeft'er vijf, enz. Eyndelijk zeggen wy , dat'er |
||||||||||||||||||||||||||||||
Be Mok*
vieker [eet plompge* maakt. |
||||||||||||||||||||||||||||||
2. Reden
vederleyt. |
||||||||||||||||||||||||||||||
3», Reden
wederleyt. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Boe die ie'
hoorden te zijn. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Befluydt;
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Yerfckeyde
Jlagh van Kruyflen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Van de Keyzerltjke Kroon, op 't PVapen-
fchïldtyan jfinjlerdam.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
De Keyur Mdximitiaèn heeft inden
Jare 1488- 't Amfterdams Wapen-fchilt vereert met zijn Keyzerltjke Kroon,om zonderlinge dienften , hem bewezen, waar van den Gunfi>Brief noch zorgh- |
vuldiglijk , by defes Stats oude Privi-
legiën en Vryheden bewaardt wordt; de zelve luydt van woordt tot woordt, uyt het boek der Handtveften van Am- fierdam, getrokken, als volgt. |
|||||||||||||||||||||||||||||
AV1488,
|
||||||||||||||||||||||||||||||
MAXIMI-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. ULBoeck.
|
|||||||||||||||
211
|
|||||||||||||||
I. Deel.
VmT'lwi- pen der Stat Amfierdam |
|||||||||||||||
I. Deel
|
|||||||||||||||
MAXIMILIAEN , byder oracieGodtsffioomfchI\onmck7G^fr^f
altijdt vermeerder 's Rij ex, ende Phillips byder zelve? gr acte /^7"" Értzhertogen van Ooftenrijk, Hertogen van Bourgonjen, &c. Al-fihenddk len dengeenen, die defen Brief'fuüen jien, ofte hooren lefen,faluyt. *"*»*»> Omme dat wy bemercken die grootegetrouwigheyt ende goedtwiÜig- ^roon<>P heyden, ende ook mede de menighfoudige dienjlen, die onfe Stede van damswf- Amfterdani, ende de Ingefeten van dien-, tot haren f war en kotten, pen-fchiidt. ons ende den Voorvaderen van onfen Sone Hertoge Coninck Philips, tot diverfchen flonden gedaan, ende bewefen hebben, ende byf onder dage lij ex doende zijn, indefe onfe tegenwoordige wapeningen dienwy van noodts wegen moeten doen, omme onfe Stede van Rotterdam, 't Slot-, ende Stede van Woerden, tot reductie', ende onfe gehoor* faamheydt te brengen, foa eeft, datwy, aanfiende hoe diefelve Stede niet geciert en is met eenen alfulckenWapen,als fy wel behoort te heb- ben , ende dat byfonder, om dat die 'Poorteren ende Ingefetenen van onfen voorfz. Stede van Amfterdani voorfz. dagelijcks met haren Schepen ende goeden-, te Water ende te Lande , in veele verre ende vreemde Rij eken ende handen-, c onver [erende zijn in Koopmanfchap- pen : Waaromme, ende om der redenen wille voorfz. ende omfon- derlinge faecken, ons daar toe porrende. Wy hebben uyt onfe eyghe. propren wille, fpeciale gr acie ende authoriteyt, verleent, gegunt-, ende gegeven, verkenen, gunnen ende geven mits defen, onfen Br le- ve , defelve onfe Stede van Amfterdani', datfy van nu voort aan-, tot eeuwigen daghen, hare Wapen voeren ende bekleden, tot een eeuwi- ge memorie van onfer gr acie, metter Kroone van onfe Rijcke. En- de omme dat wy 'tfelve voor ons ende onfe nacomelingen, vafl, ge* fade, ende vanwaer den willen gehouden hebben, Soo hebben wj> tot een Oorconde, defen Brief geteyekent met onfen eygen name. Gege- ven in onfe Stede van Schiedam , den elfden February, Anno veer- a. 148$,. thien hondert Lxxxviij. Ende was onderteyekent. Maximilianus, &c.
|
|||||||||||||||
geldt, tot het beleg van defe boven ge-
noemde Steden, noodig had, en ook ver- ^ ^_ kregen heeft: Voorts dat hy daar na, in den z.ijnje~- Brabant en Vlaanderen komende, eenige kers over groote Steden , over defefchenkadie, aan defe feben-- Amfterdam gedaan, dapper jeloersvont.^"* |
|||||||||||||||
D« Keyzer Eenige zeggf:n,dat défen Keyzer Maxi-
krijght milïaan , om fefiig duy[ent guldens, verle- 60000. gen was, en die nergens kon bekomen , guldens van als hier 'f' Amfierdam, waar voor zy hem deStatAm- defe fchenkadie foudengeeyfcht, en ook Merdam. ve,.kregen hebben, 't Kan zijn, dat hy dit |
|||||||||||||||
0d 3 Van
|
|||||||||||||||
Befihrïpinge der Beginfelen va»
Van de twee Leeuwen, nevens foAmftet-
dams Wapen.
|
|||||||||||||||||||
212
|
|||||||||||||||||||
ï. ï>eel.
|
|||||||||||||||||||
I. Deel.
Vm 't Wa-
pen der Stat •dmfterdam |
|||||||||||||||||||
Vm '/ Wh,'
pen der Stat AmfterAnm |
|||||||||||||||||||
in 't byzonder om deze ydele eere voor
haar ftat in 't gemeen, zoo mik heb- ben geweeft , daar aan zouden zom- mige wel twijffelen» 't Zy hier om, zo 't wil, verlcheide Amfterdamfè Wapens met defe Leeuwen bezet, vimmen bin- nen defe Stadt, in fteen uitgehouwen, zo in de Stadts gebouwen, als elders, die al over de hondert jaren geftaan hebben, gelijk men zien kan aan de Waag, op den Dam, gebout Anno ifóf. zoo dat het geen nieuwigheidtis. De Leeu- wen vertoonen zich dapper en ftrijdt- baer, 't ftaat ook Heerlijk , en 't kan voor al geen quaadt, dat onlê Stadts Wa- pen van zoo fterke en moedige Dieren, voor 't vallen gehouden , bewaakt, en bewaart wort. |
|||||||||||||||||||
Aan yder zijde van 't Wapen van Am-
fterdam ftaat een Leeuw, die het Schildt vaft hout: Voor defen heeftmen de Leeu- wen wel afgebeeldt, datfe met d'eene klaeuw het Wapenfchildt, en met d'an- der,des Keyzers Kroon vaft hielden, maar dit is afgefchaft , ter oorzaak, dat de Kroon op 't wapen vereert is, en datmen niet weet, waar de Leeuwen van her ko- men. Hoewel eenige willen , datfe door eenen genaamt Boelenfen, van een der Graven zouden verkregen zijn. Andere feggen, dat het geflacht deler Boelen fens {hier eertij dts machtig zijnde) defe Leeu- wen van Keyz,er Karet de vijfde , aan 't Amfterdams wapen te mogen voeren, zouden gekoft, en betaalt hebben. Doch of eenige van d'oude Amfterdammers, |
|||||||||||||||||||
Op 't Gekroont
AMSTERDAMS WAPEN-SCHILDT. In het groote Glas, aan de Zuydt-zijde , van de Nieuwe
Kerk, uytgcbeeldt.
Dus ^tetmen Jmjlerdam by Grootengewaerdeert:
Want MaximiBaen, ^ooms Koning hoogh geeert Haar Wapen-Kruys-Schildt kroont met T>iamanteftraelen;
En(PaerlenVan^ijnI\roon, omeeuwiglijktepraeleny
Als met een dankbaer merck Van %tjne Majefteyt f Voor 's Stats bewegen hulp, en hun mildadigheyt, Ten dien/l Van haren Heer^ Voor yders oog gebleken:
Een eer} die blijft ^en duurt xals 't brojje Glas ^albreeken.
E Y N D E.
|
|||||||||||||||||||
Van 't Eerfte Deel, des Derden Boeks.
|
|||||||||||||||||||
21$
|
|||||||||||||||
BESCHRYVING
Van
MS T ERD AM-
Tweede 'Deelvan V derde Boek.
Van de Bemuuring , oude hoedanigheydt,
en Kloofters der Stadt Amfterdam, tot den Jare
MDLXXXV. Door J. COMMELYNjtezamengeftelt.
|
|||||||||||||||
r I. Deel.
|
|||||||||||||||
II. Deel.
|
|||||||||||||||
fte Graaf van Hollandt, &c. Over welkers
Voogdye groote beroerten in de Neder" landenontftonden. Amflerdam(noc\\gc- dagtig de voorlede fchaden en ongevalle, haar toegekoomen,door de misverftanden tuflchen haar Heerenyan y4mjleh enGe- buuren voorgevallen, en nu machtiger geworden zijnde,fulex te gemoetfien- de, en voor diergelijcx vrefende , heeft voor genoomen haar felven te befcher- men; des die van de Regeringe inden Jare 1481. en 8z. te raden werden, haar Stadt te vergrooten, en weerbaar te ma- ken : te meer, al zoo vermoet wert, reets veel Timmeradien daar buiten geftaan te hebben,blijkende a3n der Paulinianer Kloofter Kerk, nu de Waaien tot haar Godts-dienfl toegevoegt , hier na in't vierde Boek, pag:8 f, breder befchreven; wiens Bouwing inden Iare 1409. zijnde twee-en-fèventig laren voor deze uytleg- ginge gefchiet is; fulks dat moet vaft ge- ftelt werden, dit Kloofter daar zoo lange alleen (zonder andere gebouwen) niet geftaan te hebben; Dit dan bewefen» endefe tweede uir-
legghge-
|
|||||||||||||||
HOÜandt by Honwelijken, af-
fterving, en andere verande- ring der Graven, van 't eene Geflacht-Huis op 't ander vervallende, en eindelijk in de Bourgondijche S/vzwgeraakende; haar door moedige opheffende Oorlogen met Schattingen zeerbefwaartvindende, tot eindelijk haar onverfaagden ¥urtt,Hertog Carelvan Kavel van Bourgondiër» op den 5.January Bourgon- des f aars. 1477. in deSlach voor Nancy. dien, Gr<w/gebleven , en aldaar begraven was; weder •vanHot- gr0ore veranderingen tegemoet ziende, door het Houwelijk by zijneenige naar- gelate Dochter, Vrouw Maria van Bour- Vrou Maria gondien, Gravinne van Hollandt, Zee- Grtivinne. landt, cVc. aangegaan met tJMaximi- liaen van Ooflenrijk, namaals Rooms- Koning en Keizer, en dienvolgende on- derde Oojlenrijk&e Heerfchappye verval- len j te meer alfoode voornoemde Gra- vinne door een ongeluckige val van't Paart, te Jacht rijdende, in 'teerfte Jaar naarder Echts quam te overlijden, tot ïhilips Erfgenaam haar Landen achter ktende Graaf. Fki/ipi haar Soon, de negen-en-twiiuich- |
|||||||||||||||
Öenzakm
van Am-, fterdams bemuring. A. 14SZ. |
|||||||||||||||
De Tauli-
nianer, rm Franfe Kerk bsty ten dyoude Stat..
|
|||||||||||||||
'efchrijvingê 'öan
|
||||||||||||||||||||
2I4<
|
||||||||||||||||||||
en weerbiedende Toorens te befluyten; r.L5ffL_
daarmede, (zoo eenige vermoeden) een -^"ft^dam aanvang nemende aan de Kruys (nu Ha- ver&rm> f» ring-Packers - Toonn,) of Haerkmer- a. 14 8*21 |
||||||||||||||||||||
legginge, (hoe welde tijdtvan de eer-fte
voorgaande, onfeker) vaft geftelt zijnde, * heeft men in den Jare 148a. begonnen, die met een Ring-muttr, fterke Poorten, |
||||||||||||||||||||
IT. Deel.
Amflerdam vergroot, en bemuurt, A. 1482. |
||||||||||||||||||||
2 £■ TLeattheró 1?0
%V S, Ioris
AS Chu-iffin.
2£ Voet ettJCtniïboods 1)oèU.
|
||||||||||||||||||||
~33,3feyÜtfejte3e
J2 'oeTlaats^ |
||||||||||||||||||||
nootfaakt waren,die daar voor, met groo- Tet Gevrij'
te giften te vrede te ftellen. Dit na die tij t jjj* "J" * een fterke weerbare Tooren ,totbevrij- dinge van haar Waterkant zijnde, met geen Doorluchtige fpits, gelijk yegen- woordig
|
||||||||||||||||||||
De Kruys, Poort, om haar tegen die van Haerlem ,
nu Harig- en de Kermen eerft te bevrijden; als ten packm tco- ai]en tijden haar niet veel vertrout heb- rcn' bende; tot haar groote fchade, daar van wetende te fpreken: gelijk fy nu mede ge-
|
||||||||||||||||||||
* De eerfiedaar van, zijnde de oudtfle Stadt, begrepen hebbende, alles, gelegen by Wefien de Oudeaijts
Voor-burgwal ,rfwr ie Grimneffe-Sluys,Binnen-Amftel, tenmidden de Dams-Sluys, door't Dam-.rak,*»'f Ye,totwederinde voorfx.: Voorburg.wal; gaande dertien Mergev^drie bonden drie en tachtich roeden Laats, RijnUndtfche Maat. De tweede aan de Nieuvve-zijde, ftreckende van 't Ye, by Weflen bet Dam-rak, door de Dams-
Sluys, Binnen-Amftel, «»Offe-5luys, tot weder ten midden de Nieuwe-zijts Voor-burg-wal, het Y-kant langs, tot in 't Dam-rak, groot negen en twintig Mergen, hondirt twintig en een hahs diergelijke Roedtn. |
||||||||||||||||||||
<W; A M S T E R D A M. III Boeck.
|
|||||||||||||||||||||
21?
|
|||||||||||||||||||||
II. P«j-__ wöordig verciert, als hier naar,in 't vierde
Van d'oudt Boek,pag.255, breder aangewefen wort; stats Mn- maar boven,toegekapt, onder,om gefchut ren.Toortns ^ te j - m fCnicl>_aten voorfien;
ltaande ontrent twee hondert en twtnticn voeten, yande voorfz, Haerkmer, (eer- |
|||||||||||||||||||||
tijts Wint-mokn) Poort, (die, zoo andere n.btel
zeggen, geftaan heeft, daar nu de Oude «« é'oude |
|||||||||||||||||||||
Stats Mtt-
|
|||||||||||||||||||||
HaerkmèreSluys, by de Sparendemmer
|
|||||||||||||||||||||
Brug, gdegen is, en inden Jarei5otf.
|
|||||||||||||||||||||
rtKt m
Tornt®.
|
|||||||||||||||||||||
verbroken) met de Stadts Muur, aan den
|
|||||||||||||||||||||
anderen gehecht; de Gang achter debe-
|
|||||||||||||||||||||
muurde Borjt-weeren, op gewelfde Boo-
gen ftsande, en dat met de Tboren gelijk, zonder,a!snu,rondt te zijn. Ditfpreken andere tegen, en vermoeden, dat't eer- fte bemuren aan den Amfielkant, tegens die van TJytrecht gefchietis. OudeHaer- ^e voornoemde Haerlemer-Poorts lemer Fondamenten geheyt,en geleyt zijnde, Poort. beftonden uyt fes7ore»x,de vier binnenfte nevens de Muuren, aan den anderen ge- bout , plat gekapt, en de buytenfte, met |
|||||||||||||||||||||
fpitfen voorfien, binnen en buyten met
Deurcn,z\-\Schot-balken verfterkt,daar een Dujker,onder, tot Water loofinge, door loopende, alzoo zonder Gr aft, op den Dijk gelegen, niet als met een fterk Hek- werk befchermt was. De Muur in gelijker geftalte zich voorts
Weft Zuyt-Weft ftreckende , tot aan *mP* Korsjes-Poort, tuflehen beyden met twee *oort' Toorens, en een Kooren-moolen voorfien, welke poort gantfeh onfterk zijnde, Ec niet |
|||||||||||||||||||||
Befchrifainge van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2lS
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
77. DeeL_^
Van /oude
Stats Mu- ren, Toorens en Poorten. Reguliers-
poert. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naamt, naderhant in een Poort (onder de
naam van de Heyligewegs-Poort veran- dert : en zoo voorts, onderweg noch een Wacht-toorenken ontmoetende, tot aan de Reguliers-Poort, een van de drie voornaamfte aankomften defer Stede, by weften den Amflel gelegen : na tijts gelegentheyt een weerbaar gebouw, be- quaem den Amflel aan dien hoeck met een fterke Wacht-tooren te befchermen : ten wederzijden diergelijke weerbieden- de fpitfeToorens hebbende,de poort daar tuflchen in gebout, ftaande met Gevels; Uurwtjfer, Klok, vafte Deuren, Schut- balken, en een Opnaaiende Val-brug voorzien; s'nachts met een houte Hek voor beflooten, en befchermt: Voorts met de Muur, tot de voorfz. Wacht-too- ren , op de weft-hoek van den Amflel ftaande, aan een gehecht, en 't Stats Swa- nen-hok daar tegen aan gelegen : is in dien ftaat meeft gebleven , tot den Jare 1618. als doen door den brandt verflpnden, en een toren "daar op gebouwt, nader in't vierde Boek, pag. 260 aan gewezen. Dit is met een Houte-Brugh de RóoJe
geheten over den Amflel aan de Ottde- z,ijde vafl: gehecht; daar buyten voor den Muur , met paal-werk gefterkt, met een Boom tot openingh, en Wacht.huys bewaart. De Stats-muuren aldaar ten Ooften de Regier met een geweldig hal- ve-ronde-fterkte , 'haar aanvang nemen- de , inde wandeling het Half-rondt ge- naamt ; mede bewaarplaats ecniger ftuc- ken Gefchuts, Kruyt, en andere Krijgs- behoeftigheden , en naderhant woonfte- de voor Stats Opflender der Krijgs-voor- raden, tot ontrent den Jare 1632. nevens der Stede Timmer-tuyn, (daar tegen over gelegen) verbroocken: en ineen ftraat verandert • hier na in 't vierde Boek, pag. 281. blijkende. Vijfhondert voeten, in manierals vooren defe Muur vervolgen- de, komt men aan de geweldige Tooren |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I T.Deel njet ajs tot een uytgang, na 't Karthuy-
Van £oudej-ers Kloofter, en daar buyten leggende |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren,Too-
rens en Toorten. Jan Roe»
foort. |
' paden ftreckende; en met het vergrooten
der Stadtfoo vernieticht, dat niet als de naam aan een Brug-en fteeg,daar by gele- gen over gebleven is. De Ring-muur vervolgende , komt
men aan Jan Rooden Poort, van gelijken |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet a!s een Lant-Poort,zonder uyttocht;
doch grooter en fterker tot tegenweer, en zonder verheven fpits, als tegen woordich (in 't vierde Boek, pag. 2 f8. naderaange- .wefen) tuflchen beyden met drie toorens, de middelfte de aanzienüjkfte , tot be- fcherming der muren verfterkt; van-daar haar voorts in manier als vooren zuyde- lijk heen ftrekkende, na een groot plat Rondeel, een Kooren-Moolen, daar op ftaande, genaemt de Gaflhuy s-Moolen,ge- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gaflhuy.
Molen. |
legen achter V Elizabeths Gaflhuys, (als
doen ten zuyden,aan des Stats liaat-huys |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Swanenhek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ftaande) na 't welke de ftraten daar ne-
vens , noch heden de Gaflhuys, en Gafl- huy s-Moolen-flegen bekent zijn , niet als defe Naam-tekenen daar van overblijven- de, de Muur tuflchen Jan Rooden-Poort, en dit Rondeel met een Wacht-tooren verfterkt wefende. Dit zuydelijk zo voort gaende tot ze-
kere Wacht-tooren, namaals in een Lant- poort (onder de naam van Hey-poort ver- andert , tot welker gedachtenifle die daar leggende Steene-brug, als noch de Hey- brug genaamt wert;en dat wijders tot feker Verlaat inde Stats Graft, als doen de naam van 't Bocren-verdriet voerende, naaft de Luyterfche Kerk, dat als noch een doorvaart van 't Speuy , inde Cingel is: van 't voorfz. Rondeel, tot alhier, {ton- den drie Wacht-toorens op de Muur; die u voorts Ooftelijk aan, achter de twee Schutters-Doelens heen , tot den Amflel toe, leyden; tuflchen beyden verfterkt met een Rondeel of fterke Tooren, aldaar gebout tot befcherming over de weg |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Roode-
brugh. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Haey-poort.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Half-rondt
of Rondeel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soere-ver
drief. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stats Tim-
mertuyn. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doelens.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beylige-
Wegs poort, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sroiflht
Vytrecbt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naden Overtoom
|
de Heylige-Wig ge- 1 Swijcht Utrecht, als in 't vierde Boek
' . Pag |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM, lil BoecL
|
||||||||||||||
ny
|
||||||||||||||
Kloofeerder Oude-Nonnen aan ftrecken-
de, ontmoet men het Raam-poortje, toe- gang der Laken-ramen, (aldaar van bin- nen deStadt, inden Jare 1528. verplaaft) gelegen tegen over de ftraat, nu het Rus- landt getiaamt,tuiïchen beyden tot be- |
||||||||||||||
il- Dol- pag. 21 z te IefènisjZijnde nevens 't voor-
in d'0nde noemde Rondeel (met de muur aan den Statsmu- anderen gekoppelt) een Slot, tot bewa- re», Torens^ rjnge £es 4mflele, en Dwingelandt der ' Stichtfche, nu de Kloveniers Doelen. Die voorts Noort-ooftlijker achter't |
||||||||||||||
ILBetl.
Van d'oud* Stad mu- ren, Torens, en Poorten. Oude Non~ nen. £*ken-Ra*
Weit* |
||||||||||||||
Toorens gefterkt; de twee machtigde,
ter weder zijde, tot befcherminge der Stadts Muuren en Graften , debuy- tenfte , feker Sluysken , tot loffinge des Amfiels-water, (daar onder gelegen) bedeckende , voorts met behoorelijke fluyting j tot tegenweer voorfien, na- der hiervan in 't vierde Boek, pag. 179 befchreven. Twee Hecken,denDijk voor defe pooit,
en drie Jfacht-toorem, de Muuren van
E e 3, 'tRafiw-
|
||||||||||||||
vrijding, meteen platte Wacht-tooren
verfterkt :van daar haarftreek nemende, moge- na feker Lant-poortje, genaamtde Hoo- fosrt. ge-poort, (in fekere Tooren, inde muu- ren ftaande, daar nu de Boshuys-fluys ge- legen is)en dat wellicht na de oude Hoog- Jlraat, die daar op uyt komt, genaemt; „ , A ■ en dan voorts na de St. Anthonis Foort, Toert, uytE^S des Zeedjks, op Unuyden en Goylandt, zijnde devafte, engrootfte, van alle de Stadts Poorten} met fesfpitfe |
||||||||||||||
Befchrijvinge van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
2l8
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
ll.TiciL 'tRaampoortje af tot herwarts toe befcher-
Van d'otide men: haar ftreek noordtwaarts houdende |
en uytftellen der Palen, dieper 't Ywaarts iT.Dtel. _
ingebracht) en fekere Buy ten-dij kx voor- Van ^0Mti' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
tot fekcr Water-poortje, (niet als de naam
»van de fteech en brug,yegenwoordig daar
|
ftadt, de Laftadie genaamt, hebbende, Stau mu~
beftaande uyt Pakhuyzen , (doenmaals ^%/0"/f^ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
r
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Voorten.
|
Spijkers geheten) Lijnbanen en Timmer- iaaa^
werven,voor een qvervaLmet eenWacht- . |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
' van bekent) zijn uytgang, na
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Water
poortje, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
waal, (naderhant met Stats vergrooting,
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
toorcn en wijde Graft, tot den dijk be~
fchut: de Stats Muur had tot haarder be- fcherminge, tuflchen defe twee poorten een groote , geweldige, fpitfe Wacht- tooren ; ter welker ghedachtenifle daar noch overig is , de gronNmuur van 't felvige Rondeel, van Karecl-fteen, ge- lijk alle de Stats gront-muuren,gebout»en bekere houte Brug, de Bantammer-brug |
indifche Schepen, hier ter ftede uytgeva-
ren, van Bantam weder te rug quamen, en dat ter oorfake van de vermeerderinge der Inwoonderen, om een toegang , tot de voornoemde Voorftadt te"^ hebben. Ferdinant, Hertoch van Alba, des Spaan- '* K*fietl fcheKoninkx Stedehouder in de Nederlan- ™nd!n |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
den, (vermeenendedeInlantfcheberoer-
|
■vm Alix-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ten te boven gekomen te zijn) was van "
meeninge, inden Jare 1770. alhier een fterk Cafteel te bouwen , om de Stadt daar
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
.*»-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
B w genaamt5 tei' gedachtenifle dat die geleyt
wiertjomtrent oien tijt, als de e erfte Oojl- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM, lil Boeck. 219
m neel daar mede in'/Ko»i»^ dwang tchouden;] Brugh , over den Binnen-Amftel gele- gg|
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vandeftra-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van d'oude volgens twee aftekeningen , en nader ver-1' " - 't fefte Boek, hier na
|
Yder in 't bezonder met dwars-wegen, *'* aan ..
toegang tot den anderen hebbende, als ^ " Z'J''.. de Warme~ftraat , (die van de Wijde kerkjieech, tot den <JMiddel-dam^ van Warme~ outsde Kerk-ftraat genaamt was) m'tftraat. Dawrak,ten weften hebbende de Nieu- Ktrkfirmt.- weBrugs,Guldenhants,Oude-Brugs,Pater nofler, Papen-brugs, en Vifch- Stegen , en Middel-dam; Ten Ooften,tot de weftzij- de van de Oudez,ijts Voor-burgwal, heeftfe St. Olofs-Kapelle-fleech, Wtjngert-ftraatje, Stegen ten Arm-fteeg,Heyntje-hoekx-fteeg; Niefel of- oftenenten te Liesdael, Enge-kerkx en Wtjde-kerkx- mfienie flegen,Naam-Ie[u5-fteeg\en; St, Anna,met r itrme' haar dwars-ftraat; Stfjans.jlraat, Schou- ten fteegje, Servet s ofte Tr av ets-fteegje,Pij- le,o(ic certijts Apofteler\ Hal-fteech. Hier in is gheleghen de oudtfte Hooft-kerk, genaamt de Oude, ingewijt tereeren van G , K ,, St.Nicolaas BifTchep, en St.Jan Bapti- Jla. A1 waar in 't Choor, boven de Noor- der zijdel-deur, inde lijft, feker Sinne- Kluchtig beeldt uytgehouwen ftaat; vervatende sinne-beeit. een E fel, op dePredikftoeï-ftaande, een Paerdt voor hem op de rug/in een Wieg leggende,wordende van een Kat gewiegt; ftoutc verfinninge van dien tijt; by eeni- ge aldus verklaart; Dat de gelecrtheyt als doen zoo vervallen was, dat by den Ezel mochte vergeleken werden.cn deWerelt- lijke macht by het Paerdt, 't welk onder hare ■Geeftelijke gehoorfaamheyt ver- drukt, en zonder haar believen, geen macht hebbende, als een Paerdt, van een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
■
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren,Torens, ^ ^ gedaan.
e» lemen. Den rjng ^ dier voegen voorts vervol-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schreyer-
hoek. Xamper- hooft. |
gende, komt men weder aan '* 2*, die al-
daar met een fterke Tooren (Schreyer- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoek) en machtigh Rondeel ('t Kamper-
Hooft genaamt) fluytende ; in 't vierde Boek, pag. i6z afgebeelt, enbefchreven : De Waterkant zich voorts weftwaart na de St.Olofs Capelle,en Camper•-ft'eyger ■> tot deNieuwe-Brug dracyende. De Nieu- we-z,ijdts waterkant was met twee fteene I Toorens, van de wefthoek des Damrakx tot d?'Haerlemcr-f oort, bevrijt, en buyten met een dubbelde ty palen beflooten : ten midden daar nu de Ye-brugh is, was een |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kamper-
Jleyger.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
T\Oode
JShkhuys |
fterkte (het Roode Blokhuys) metgefchut
voorzien, en alles bequaam, om de op- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ree leggende Schepen te befchermen;
de Stat vertoonde zich toen volgens defe nevens gaande af-beelding, en hier na in 't vierde Boek,pag.i22,262, zé$,en 294, nader aangewefen. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Stat
|
De Staat aldus voor de derdemaal, ach-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
18 morgen tien mergen < negen en twintig Roeden
fnz9 Roe' Landts vergroot, en met de Ringmuur beflooten ; ftaat Oi7S aan te nierken , hoe |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groot.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die doen geftelt, en te mets, zo met ge-
meene,a!s byfondere gebouwen vermeer- dert is; doch om fitte met ordere aan te vangen , fullen die in Oude en Nieuwe zijde verdeelen, en met den Amftel, en Damrak vanden anderen fcheyden. d'Oude zijde , in zich begrijpende de
helft van 't Dam-rak en Binnen-Am ft el, d'ooftzijde voorts d'Oude Teer-tuynen, Warme-fcraat, (voor met St. Olofs-Poort beflooten; en hier vooren pag. 194. nader aangewefen. De Gans- oort, de Nej,eri in den jare 1 ƒ49. (met het leggen van de Grimmeties-jluy s)daarhy komende de ou- deTurf-markt;voon$ de Foor,en Achter |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kat,
|
inde Wiege geleyt en gefolt werdt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vorder befebrijvinge dtzex Hooft-
kerke is naarder t'onderfoekcn , in't vol- gende vierde Boek, pag.47. en volgende Bladen. DeOoft-zijdedes£*»»êw-^/w- jléls, tot de Lange-Brug, doen niet als indeel nchteruyten van Geeftelijke gebouwen *£"£ zijnde, zyn naderhant met de verande- voo%ir^e ringe der Klooftere?}, tot Burgerlijke wjrt woonhuvfen > en een Burgwal , onder- Ee 3 de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
St. Olofi
Toort. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Crimnejfe
Sluys, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
burgwallen,Zeedyk,cP. alles langs deStaTs-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laaide Roode-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muuren , tot de voor*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
220 Befchrijvinge van
|
||||||||||||||||||||||||||
tnii.mel.
|
||||||||||||||||||||||||||
denaam vanUytrechtfe Steyger) bequam , flaande
|
is een groot breet gebouw
|
|||||||||||||||||||||||||
niet als de Kerk op den hoek van'tPw- Va" ^mAe
Jleechje, daar van noch kenbaar, eenige 00^ ers en Jaren lank, tot een Laken-hall gebruikt; t>Amaerm en nu met haar Gebuuren in Borgerlijke dantm Wooningen, verandert. De Ooft.zijde van de JV"«,insgelijk niet als by Geeftelij- ken bewqont,neemt met het oude St.Pie- ters Xer%'e,cnKerkhof daar achter (nu de St'Tteter* groote Vleys.haü, in 't vierde Boek , pag. 'r ^' xzy. nader befchreven) zijn aanvangh, daar naaft aan , ftaat St. ^Margrie- st.Margrie- ten Kloofter , achter op de Voor-burg- tenKloofter. wal uytkomcnde , het Kerkxken daar van noch in wezen zijnde, nu onder tot de Kleyne Vlees-hal, en boven tot het Sny-burg in 't gebruyk, in 't vierdeBoek, pag. 198 aangeroert,de reft in Wooningen verandert, met een dwars-ftraat, eerft de Lombert- Huys-Jttten,nu de Lombert, oiBank-Ue- fteegh. nings-fteegh,van het <JMagdaleemn Kloo- fter af gefcheyden, en meeft tot de Bank St- Magda- van Leeninge bequaam gemaakt, en je- lecnenKloo~ genwoordig noch vergroot: het Kerkx- •* er' ken ten zuyden, nu tot een Burgerlijke wooninge gebruykelijk,vorderin't vierde Boek, pag. 190. na te zien. De Sufler- |
||||||||||||||||||||||||||
Van £oude
Kkofters en Kerken t'Amfter- dstm. DeGans-
oordt.
Vyierfe
Steyger.
Pieter-Ia-
cohs-ftreutt.
|
gemaakt, zullen wy met de Gans-oort en
Nes in een fmelten. Defe nemen haar begin ten eynde de
W*rme-(lraat,hy zuyden de Middel-dam, 'tvoorfte gedeelte onder de naam van Gans-oort, tebeyde zijde met Burgerlij- ke Wooninge befet, met de Clyterfe-Jley- gers, en Nador(i-ftegen, toegang tot de Binnm-Amfiel hebbende, ten Ooften met de Pieter-J acobs-ftraat, tot de Oudezijts Poor-burgwaluytkomea.de, zijn dwars- ftraat onder de felvigenaam, loopt daar uyt ten Noorden tot inde Hal.fieech. De Nes daar aan volgende, neemt aan- vang aanSr. Pieters Kerkje, (nu de groo- te Vleef-hal) wederzijts niet als met Godts-huifen en KI o o fiers befet; ten we- ften 't eerfte daar van zijnde St. Pieters- Gaji-huys, na dien tijt een heerlijk ge- bouw , voor aan de ftraat, en achter op den Amflel haar lichten fchep'pende, ge- lijk mede op een groote Binne-plaats het CeÜe-broeders-Kloofier en Kerk tot ge- buur hebbende , met een doorgang van den Amftel, (nu het Styf-fel-jhechje) van den anderen gefcheyden- Na de ver- andering omtrent den Jarc 1585. is een ftraat op de JJyterfi-Jleiger, daar door ge- ordonneert , noch St. Pieters-firaat en poort genaamt. De Ceüe , ook Lolle- Broeders, een flag van Munniken, vol- gens Hofpiniani aanteikeningen, voort- gekomen uit der Franciscaner ordre, en dat omtrent mCbriJli Geboorte 1298 (in- ftelder daarvan zijnde eenen Hermams, die andere Dulcinus noemen) meeruyt- terlijke Godts-waanheyt betoonende, als innerlijke heyügheyt hebbende , zulks dat fy van eenïge Paufen verdoemden van andere befchermt zijn gev/eeft;naeftege- buuren ten zuyden aetPeft huis wezende: zulkxdat dit Kloofter tufichen 'f Gaft.en Pefthuys ingeftaan heeft. St.MarienKïoo- fter daar aan volgende, het overige van- de Nas , tot de Lange-brugh-fttech be- |
|||||||||||||||||||||||||
De Nes.
St. Pieters
Kerkje, en Gafthuys.
|
||||||||||||||||||||||||||
Gette-broers
Klooft er. |
||||||||||||||||||||||||||
kens van St. Barbaren, daar aan volgen-
de; defe twee Kloofters haar Kerken komen
op de Voor-burwal uyt, nu in Woo- ningen verandert, na de verandering een fteechtot op de Burgwal, daar door ge- |
St.Barbaren
Kloofier- |
|||||||||||||||||||||||||
St. Pieters
poort. |
||||||||||||||||||||||||||
De Barber-
|
||||||||||||||||||||||||||
leyt zijnde , als noch de Barber-firaat
bekent; De ClariJJen, met haar Sr. Cla-1 raaskloofter,het tot deGrimvervullende; clariffen zijn een ordre van St.Clara, difcipelünne Kloofter. van St.Francifctis haar oorfpronk heb- bende, zijn met het Silver-fleecbje van het voorgaande gefcheyden, alleinSuy- kerbakkeryen en Wooningen verandert, van de Grim is een dwars-ftraat tot in dit Silver-fteechje , daar door gefchooten, dat de naam van V Gebedt [onder eyndt voert; De Grim omflaande , komt DeG im. men op de weft-zijde van de Oudezijts Voor^
|
||||||||||||||||||||||||||
Teft-huys.
St. Marien
Klooft er. |
||||||||||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM. III Boeck.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
221
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
IL Deel.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
II. Deel. Voor-burgwal, met feven Bruggen, als
Va» d'oude de Sleutels-Brug, na de Brouwery van de Kloofters, s]eutei fe naam voerende, Lomberts,of (i rd m ' Bank van Ltenings-brug, Varke-Sluys,St. Jans Sluys,Kerkx-brug, Liefdtls*Jluys,en Bruggen Arms-brug, aan de Ooft-zijde vaft ge- over d'oude hecht, defe gantfche ftreek niet als Bur- ztjts Voor- gerjjj|je VVooningen wefende , waar dat eenige niet doorgaande fteegjenshaar in- gang hebben , als het Steenhouwers fieechjen,Jan Vriefen-jleechjen, Duyfjens- E» fieegjes. fleechjen , 't Goy-Jleechjen , Blaulakens- Jleechjen, 't Swartlakens-fieechjen, Trom- petters en Paternofters-fteechjen : de Wal- len tufTchen de Arm en Liefdels-brug, wel eer tot Hout-tuynen gebruykeJijk, De ooft-zijde van defe Oudez,ijts Voor-
burgwal , neemt zijn aanvang aan de Arms-brug, dien naam daar behoudende tot de Kerks-brug, het volgende wert |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Huis-armen aan de Nieuwe-zijde toege-
voecht. Het derde, en laatfte der op defe £^4™ ' ry ftaande Kloofteren , is het gebouw ^ t'Am- onder de naam van St. Agneta, met de fterdam. veranderinge, in Wooningen herftelt,en als doen tuffchen deze twee laatfte Kloo- St- -4?**«» fters een ftraat geleyt zijnde, als noch K °°^tr' St. Agnieten-firaat, bekent; het Kerkx- w_ Atneten ken daar van,lange Jaren tot een Pak- ftÏMt. huys voor d'Adwiraliteits Heeren ge- dient hebbende, is naderhandt tot een Doorluchtige School, en gemeene Boek" kamer verordonneert: tegens defe twee Burg-wallen over, zijn gelegen, de twee Heerelij kc Nonnen-Kloojl eren,de Oude,ex\ Qmleen nkywe Nonnen , het laatfte noch pron- nieuwe kende met de Schildery van elf Jerufa- Nonnen lems-vaarders, Burgers, niet van de min- ^ioofters. fte gcflachten, en dieshalve waerdigh haar namen alhier geftelt te werden : Als Pieter Hendrikfz,. Opmeer s inden Jare 152 f. Coen Barentfz. i^o. Cornelis Kamen Cornelifz,. Velt, 1551. Jan Wouterfz.vaneenige Gae/,itf}. Mathijs van Banken, if"fj. »*ƒ«*«•*- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
J-lutvele
Burgwal, |
de Fluwele-Burgwal genaamt ; de ftra-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
ten en ftegen tot de Achter-burgwal
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
leydende, zijn defe volgende: het Sout-
koopers-fteechje, Oli/lagers, ofte Rottenejl- jfeechje, Blaeuwe Leli-Jlraat, Koorendra- gers-jleechje, Mindere-broers-fieech,Kreu- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Wouter Brugman s, 1557. Flor is Gerritfz, *
|
vaarders
van Am- |
||||||||||||||||||||||||||||||
15Ó0. Thomas Sijmonfz,. ij6t. Pieter
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Steegen en
ftraten. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
pel-fteech, Stoof-fleech, Doek-firaat, na de
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
Gijsbrechtfz,. Ruifch , 1 j6i. Reyer Wil- fterdam,
lemjz,. 1562. en Evert Janfz,. Backer, 1565. Dits d'oorfaak der doolinge van Philip van Zeefen, voorgevende alhier Tempelieren gewoont te hebben. Na de veranderinge is dit alles, in een t'fa- menvoeginghe van alle door de Stadt |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Schutters Doek (die men vermeent in de
eerfte begin felen,alhier tot de Stnof-fieech toe,gelegen te hebben)genaamt;De Prin- cenbof-fleeg,m hetPrincen-Hof,te vooren St.CecitUes geweeit. zijnde St. Cecïliaas Kloofter, na Kloofter. die tijdt een treffelijk gebouw, deFlu- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
■weele en Acbter-burgwa£bereykende,op | ghelegène Gaflhuiz>en tot Een , be
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
quaam gemaakt , en hier na in't vierde
Boek, pag.no. wijtluftig befchreven : Op welkers Oude Nonnen Bogaart (ge- legen tuffchen de Oudezijts Achter-burg- wal en Stadts Muuren , naderhandt on- trent den Jare 1600. het tegenwoordige treffelijke Oude Mannen-huis getimmert ftaat; de Gafthuiz,en voor die grondt,ee- nige vcrgoedinge bekomende, breder in 't vierde Boek , pag. 144 aangewefen. , Defe Achter-burgwal neemt alhier zijn 2:htér-$ begin , en ten weften voorts niet als burg-wal. Woon-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
een groote vierkante ruimte,waar debin-
ne wooningen haar lichten fcheppen, daar van jegenwoordig geen overblijffelen zijn , als de Kerk , inde voornoemde fteech ftaande, nutot 'sLants Convoy- Comptoir in 't gebruyk,hier na in't vierde Boek, pag, 283.breder aangewefen. Hier naaft is aangeleghen een ander St. St.Margrie- Margrieten Kloofter, met een groote ten Kloofter Binneplaats, niet minder van Gebouw , geen oudtheyt daar van overich zijnde, maar alles in wooningen verandert, de |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Befchrijnïinge <oan
|
|||||||||||||||||||||||
222
|
|||||||||||||||||||||||
lhE?l^__ Woonhuifen hebbende, heeft zijn toc-
|
|||||||||||||||||||||||
fche of'Franfe Gemeente, tot haar Gods- Uip"1-
dienft verleent. En zoo vervolgens het v*»deftra-
Bethanien Kloofter, beftaande uyï.ï\&er-ten'&rach~
hande flach van bekeerde SondarefTen , "»»"•«"-
r j , . fiers aan
weiende een grooteruymte, daar niet van £tHfa ^.
overich is, als de Kerk , nu tot een Stadts de.
Latijnfcbe School verordonneert, op pag. sltlTanïên' 19^. in 't vierde Boek nader aangetekent. Kloofter. Daar op volgde het Manneke ofte Min- nebroeders Kloofter , 't grootfte van alle Mmnebrae- Manne Conventen, haar Kerk in 't noor- "^rs Klo,>~ den, en d'ingang op deze Burghwa! heb-'' sr' bende , van binnen voort heerlijk bebout, doch niet van over gebleven, als eenigc kleyne houte huyskens, ofteCellekens, achter de huylen, ten zuyden de sloet- ftraat, en inden brandt in't Jaar 1662. aldaar voorgevallen, verteert. Alles voorts in bezondere Wooningen verandert; haar Munneken waren onder de Regeer- ders , en eenige in grooten aamlen, des by die vande herftelde Godts-dienft, zeer in 't oogh , en dienvolgende oor- zaak dat zy inden Jare 1578. nevens die |
|||||||||||||||||||||||
Vimde ft ra- gangen tot deOoftzijde overleven Brug-
Tnmtt'%™' AlsQ'C Gali'htiiS en Rtistants-brvg- fters'Ln"'' Sen'» Doelen-fluis , Stoof-fteechs, tJHoo- £oude zïi- len-fieechs, en Storm-fteechs-bruggen, en de. ten eynde 'r Sout'koopers-Jieecbje.Die haar straten 7» toegang tot de Zeedijk en Stats muuren
fiegen op hebben, zijndefe navolgende Stegen en |
|||||||||||||||||||||||
d''Achter
burgwal. |
|||||||||||||||||||||||
VerIaten;De Storm.fteech,Boomen-fteecbje
|
|||||||||||||||||||||||
Moohn-fteecb, (JMunneke-ftraat, nadat
Kloofter alzoo genaamt, Bloet en haar dwars-ftraat, diemen, zeght, inde ver- volging , haar naam bekomen heeft, van De Minne-üe U^fmne-broeders-Kloofter.Munnekcn, broeders: de alhier als onderfoekers der Ketterye (zoo Bloedtrant. mcn ^st gjs ^Qen noemc]ej geftelt, en van 't volk, den Bloedt-raadt: genaamt, dien-
volghende d'uytfpraak des Doots ver- kondigliden, en alfo het menfchen bloet- ftorten veroorfiiakten. Daar op volgt het Huidev etters Verlaat , en Steene- brug; voorts de Barrende-Jleech , Koe- ftraat, Bet ante, en haar dwars-(Iraat j na. dat Kloofter genoemt, Oude-hobg-ftraat, Korte-, en Lange-Spinhuis-fteecb, met haar dwars-ftraat, Rus-landt wel eer een Mo- len-floot,en naderhant gedempt tot een OudeVlas ^'as en Garen.marEl gedient hebbende, en Garen- blijkende by de twee open Logien om on- rtmkt. derte markten, voor weyrrïg Jaren afge- broken; en dan de Slï/k-flraat, nevens 't Oude tjMannen Verlaat , en houte brug daar over; Deze zijde, als die daar tegen 'over meeft Klooftcrs zijnde ge- Kloofler weeft, alsdatvan St.Urfel, met 11000. vemSt, ^Maagden, doch niet van de grootfte,na UrfeL Je veranderinge eerft by 't Heel-mecfters Gilt gebruykt, en daar na tot een Spitt-
Nu tspm- fjfüf^ com verwilderde Vrous-perfoonen ™' te temmen; bequaam gemaakt; in 'tvier- de boek , pag. 107. nader belchreven.
Dan de Tertimen, van de ordre St. Fran- VauRma- cifci , anders Pauhnianen , inden Jare nenKloo- 14^5. na Hooren vertrokken , nu een fier. Proveniers-kuis, onder de naam van St. :Crforis-hof, en de Kerk aan die van de Wal.
|
|||||||||||||||||||||||
van de Regeeringe, te Scheep de Stadt
|
Mlnnebrot'
|
||||||||||||||||||||||
ontfeyt wierden. Dit wel het eenighfte £L"Lr.l
1 cl j 1 • T 1 1 otat gezet. Mans Kioolter der biddende orderen hier
ter Stede wefende , vermits de ouderen
voortijts die niet en foghten, vrefende hare onbefchaamde bedeleryen , zulks dat echter in tëghenwil , door toe- doen van Mr. GtUü Cabettijn, Raadt van Ha'toch , Karel van Bourgondien,Warentc- Graafvaii Hollandt, fdoorStadrhouders£CT'1'/' Brieven geftijft) tegen Stats Voor-rech- d,a*r ins"
■ J T -2 1 komen.
ten , inden Jare 1462. met groot gewelt
daar ingevoert wierden: dat anderen den
Paus, Pm de tweede toefchrijven: hoe- wel de Minne-broederen Gaudentes, al in den Jare 1304. ofre daar ontrent, hier een kloofter gefticht, en bewoont had- den, welke mem'nge eenige tegen ftreven, haar herwaarts komfte toefchrijvende ee- nen Hendrik Koenejfen vander Schelling, die dit kloofter uyt Godvruchtighcyt ten dele ftighte, endaar binne begraven leyt. Het
|
|||||||||||||||||||||||
Oudt AMSTER
Het Iaatfte der Kloofteren op defè rye
ftaande, was dat, van die de Celle-Su/lers Sörores-cellarii en Swarte-Sujlers genaamt zijn, haar werk makende van kranke be- fmettelijke Siekente bezorgen, gelegen op de Noorder hoek van de Moolen- fteecb, bet hoek-huys,en vervolgens op de Achter-burgwal, daar haar Kerk ftont, 't overige om een vierkante binne-pleyn betimmert , 't voornaamfte daar van is een tij t lank , tot *s Lants-convoy-Com- ptoir gebruykt, doch nu alles inbezon- dere Wooningen verandert. Van hier de weg te rug tredende, en de
Grim tot de Nes langs gaande, komt men ter plaatfe daar nu de Grimme-Nes-Jluys, gelegen is, doen noch geen Peyl-fluys wefende , maar alleenlijk eentoegankna de Nieuwe-Nonnen, met een houtebrug, ontrent den Jare if47. gebouwt,blij- kende uyt zeker verdrag, by deRegerin- ge met de Pater van dit Kloofter, op den 2|.July i549.beflooten, nader in 't vier- de boek pag. 112 aangewefen, en dat om van 'tfelvige (doen tot inden Amfiel ftrekkende) een overgang tot de Stadts Muuren te hebben; de ledige hoek daar van is naderhant met een treffelijke Stats- timmer-tuyn gevult. De wegh na de St. Anthonis-Poort, (hier na in 't vierde boek onder de naam van de Nieuwe-Waag breder befchreven) vervolgende , ont- moetmen eerft de Cloveniers ofKofoe- niers-Doelen, met haar omftandigheden in 't vierde Boek pag. 210 nader te be- fchfijven, en daar na het Dol-huys, en dan (na die tijt) het treffelijk J3o.f-ofte Stats Artillery-huis, beyde van 't Convent der Pauïinianen, afgenoomen , in 't vierde Boek, pag. 150 en 296 nader aangewe- fen ; en zoo voorts, fonder andere gemee- ne Gebouwen te ontmoeten, tot de Ou- dezijts Kolk-fluys, ten Ooften onder- weghen hebbend^e , 't Fenijnich-fieechje, (door de Huysfitten aan de Oude-zijde wet andere Erven betimmert) deStorm- |
||||||||||||||||||||||||
AM, III Boeckr 225
fieech , Wat er-port s en Frans-talingh-
jleechjens. Dele Schut-Jluys inde Kolk, een van de outfte zijnde, en (onder de Zeedijk door loopende) is met Huyfen betimmert, zoo dat men daar overgaan- de, die niet gewaar wort, zijn uyt-wate- ring door een Vliet (de Kolk genaamt) in 't Te lollende; deze is ten beyden zijde met Spijkers of Pak-huyzen betimmert: en zoo komtmen ten eynden, (voor by de Wijde-Jleech na de Voor-burgwal gaande) tot de S?. Olofs, nu Oudezijts Kaf el, in 't vierde Boek, pag. 75. nader befchre- ven ; de Oude St. Olofs-Poort heeft daar nevens geftaan, hier vooren , pag. 194 daar van gen och gefeyt zijnde. Dit.is voor zo veelgenoech van d'oude
zijde, binnen zijn fteene muuren ghele- gen; daar van fchcydende, Tullen tot de befchrijving van de Nieuwe overtreden, en als vooren, met het fcheytfel des Dam- raks en binnen Amfiel, een begin ma- ken ; doch eerft verhalen, 't geene van de Middel-dam, en daar onder gelegen fluy- fen (de Oude en Nieuwe-zijde aan den anderen laffende) te feggen valt: wanneer dele Sluys en Dam daar geleyt zijn, is onfeker,doch niet,dat den Dam na de ver- woeftinge in 't Jaar 120$. of 1204. (hier vooren in 't eerfte Deel verhaalt) gelegen was, daar nu de Papenbrug ftaat, maar fe- ker ift ook,dat al voor denjare 1 j87«inden Middel-dam een Sluys gelegen heeft, vol- gens zeker accoort, tuflehen die van Am~ fier dam en de Amjlellanders, door toe- doen van Hertocb Albrecht van Beyeren, als Graaf van Hollandt, getroffen; met verhaal, dat als doen daar al huyzen, ter wederzijde de Sluys geftaan hebben; Aan 'tDamraks zijde, was dit met een vier- kante Vifch-marcl verciert , en tot een vermakelijke wandelinge aan den Amftels zijde, tot ontrent den Jare 1600. open gebleven , als doen is het ten beyde zijden met Woonhuyfen beflooten : als verder in 't vierde Boek, pag. 229. na tefienis., |
||||||||||||||||||||||||
ÏT. Heel.
Van de
Kloofters en plaat-
zenaende Oude zijde, Celle-zu-
fters. |
||||||||||||||||||||||||
II. Peet.
Van de Straten een d'oude zij- de. KolkJIuys' |
||||||||||||||||||||||||
St. Ohfs
Kaf el,en Foort. |
||||||||||||||||||||||||
Grim-Nes.
Sluys.
|
||||||||||||||||||||||||
"De Nieuwe
Ntnnen. |
||||||||||||||||||||||||
De Stieuwe.
zijde.
|
||||||||||||||||||||||||
Dmsjluys
|
||||||||||||||||||||||||
Stats-Tim-
tnertuyn. |
||||||||||||||||||||||||
Middel-
dam, |
||||||||||||||||||||||||
Kolveniers
Voelen. Ttolhuys.
Boshuys.
|
||||||||||||||||||||||||
Oude Vifcff-.
markt. |
||||||||||||||||||||||||
Ff De
|
||||||||||||||||||||||||
Befchrijvmge van
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
224
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
it-Tful__ DeNiemi>e-z,ijde,beh&\ven de dwars-
Vande ftm- ftraten, begrijpt in zich, alles by weften
""[f'f* het Damrak en Binnen'Amjlel gelegen, Mm de ' ^s ^et Water, Vijgendam, den Dam, Nieuwe- Rokin, Kaherfiraat , Nieuwen-Dijk, zijde. Haerlemer-Dijk , Nieuw e-z,ijdts Voor-en HetWatèr. Achter-burgwallen , 't Speuy , Heylige- iveg, en voorts 't geene tot de Stats muu- ren, daarbinnen begrepen is. Het Water, nu met koftelijke Néring-huyfen befet, als doen niet wijder, als tot de Soutfleech, gangbaar zijnde, is het overige tot den Dam ofte Marti, (nu de Vijgendam) in- den Jare i5z6.daareerft aangeplempt,vier Jaren daarna, als 1530. zijnde huyfen van de Sout-fieech tot de Oude-brug, be- gonnen achterwaerts uitgeftelt te werden; als men hier voor, pag. 194. nader be- fpeuren kan. |
die daar des Winters gehouden wiert, nu ^^
't eenemaal met het bouwen des Nieuwen Vandefin. Stathuys, geflecht. Den ingang van den un aatt "■ r^ . J? • r T, • P n r nieuws
Dam,na.tRokm, ofte Bi»nen-Amjtel,was -^
een groote wijte, en dien volgende tot de PawJe/?<s!/gebruykt,tot dat die inden Jare Oude raet ïéil. achter 't Stathuys verleyt, en de &M' ledige plaats met treffelijke Woonhuyfen, betimmert is ,. nu de Beurs-firaat ge- naamt, gelijk defe nevensgaande af-beel- dinge uytwijft. Daar in ook de Bo- ter en Kaes-marbt, ("die noch aldaar ge- houden wort) nevens de manier van kle- ding, doen ter tijdtgebruykelijk, en de gelegen théyt van den Dam, te fien is. 't Rokin, vintmen niet verder, als tot ** Rekin»
de Spaar-pot-fteech gangbaar geweeft te zijn, het overige tot ae Heylige-fiede, (nu Nieuwe-zijts Kapel) niet als achter- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
uyten van de Kalver-flraats Huyz,en\ve-
fende, oogfchijnelijk, dat die tegenwoor- digh, noch veel verder uytgelegen zijn; 't Voorgenoemde Rokin nu ten Ooften met de Beurs (in 't vierde Boek, pag. 166. wijtluftigbefchreven) ten dcele be- flooten, tot toegangen ten weften na de Kalver-flraat, de volgende dwars-ftra- ten hebbende, de Rookeuws-ofte Krom- stegen op nellebooghs-fleech , Papenbroekx, Spreeu- V Rokin. pots, en de voornoemde Spaar-pots (tegen: 't overige tot de voorgefeyde Heyïige- Stede, is naderhant tot gerij f, met aanvul- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den Dam
MarB, of
Ulaats..
|
Den Dam, MarB, ("doen Plaats ge-
naamt) had de tegenwoordige geftalte en groote niet. Het Oude stadthuis, had een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
cierelijke Tooren, naderhant fes voeten
overgeweken,en indenIare ióoi.in drie daghen tijts weder recht gheftelt , als blijkt uyt de volgende oude Rijmen, in 't Oude stadthuis, in Burgermecfters ka- mer, voor de Schoorfteen, in een fwartc Toetfteen , met vergulde Letteren ge- ftaan hebbende; 'tStats-huys tooren opxix. Maert,fes
voet gehelt was |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Statbuys
torenge- r.etht. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Etfopxxiij. 'volgens,ivelconfirijk weer \ len, gangbaar gemaakt , met Duyf-jens
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
I , J 1 /IJ...
|
fieechje, ter halver wegh, op de Kaher-
firaat uytkomende. 't Rokin vorder tot de Lange-Brug aangaande, ontmoet- men eerft ten weften de Wijde en Naeu- we Heytigeweg-ftegen, liet oude vermaar- de Kerkxken daar tuflchen beyde gele- gen , en in 't vierde Boek, pag. 6j nader befchreven. De Veerfchuyten op Delff Rotter* den Haegh,en Rotterdam hebben daar damfe, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
al recht gefielt was
Door Hendrik Jacobfz.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oude
yierfchaar |
Deuytfpringende Vierfcha ar was zo ge-
legen , dat met haar Haak-gefchut de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaherfiraat beftrijken kon; ten Noor-
Vogel-fieeg. den 't Stathuys was'de Vogel-fteech , daar door gaande , na de Vogelmarkt , die daar van outs gehouden wiert; tuflchen dezelvige, en de Nieuw e-Kerk ftonteen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
blok groote Huvzen , 't voornaamfte haar leg-plaatfen ; het voorige, behalve Haagfeen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
daar onder zijnde, de Herberg,de Oude j
Prins, vermaart wegens de verkoopinge der Huyzen en andere vafte Goederen , |
1 _ a'...l,...... \t„~.. ______)'_ o.....~.j. DelttfeVee-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Aernhemer Veer, voor de Spaar-pot- DelftfeVee'
jieech , wort alle Maandagen , zijnde ^mhemer Lïïfarffdagen, met raenighte van Dorp- Veeu fchuyten
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM. III Boech 225*
feyde Heilige-weg verftrekt een brede iT.Deel.
toegang tot de Stats Muuren en Poort, Vandeftra- en van daar na denOvertoom toe,ten zuy- Unm Kloo~ den achter de Woonhuyfen van het Kla- ^ers.aa" Ai rijften Kloofter gelegen. Dit Kloofter was zi^ vaneen redeliike ruymte , de Kerk en —-——— Wooningen daar van , nu in het Rajp- Ki00fter, nu werk-huis, en het weftelijkfte deel, den het Tucht- Hof, tegens de Stadts-muuren, in de hup. Weelderige-dwang , en t^/ElmoeJJeniers- huifen verandert, hier na in 't vierde boek, pag. 102. en 149. aan te wijzen. Het overige Wefterdeel , is tot gemeene Woonigskens (noch het Kloofter , ghe- naamt) daar van afgefcheyden. De noor- der zijde defes Heilige-weghs, was meeft van Laken-volders bewoont, die daar Laken-vol- achter haar Volderyen en Vol-floot had- ders floot. den, daar na in Godtswooningskens voor arme Weduwen en Ongehoude Vrous- perzoonen verandert , door 't Schepels geflachte daar toe bequaam gemaakt, breder inde befchrijvinge van HWeduvven- Oude We- Hof, hier na in 't vierde Boek , pag. i6t durven Bof. verklaart: Dit is inden Jare 1649. van daar verplaaft,als wanneer het nevens deSchiet- perken vanbeyde de Hant-cn Voet-hoog- jjandt-en Doelens tot erven verkocht wiert , en Voetboog- alles met treffelijke Huyfen betimmert Hoelensen is: twee dwarsftraten na beyde de Doe- ftraten. lens genaamt, (op 'i Speuy uytkomende) zijn daardoor gefchooten. Diergelijke Godtsvvoonigskens het Okkers Geflacht toebehoorende , ftonden daar teghens over, die ook omtrent de zelvige tijt, van daar3op de Nieuvve-Braak, by de Haer- lemer-Poort verfetzijn. Het overige van defe Heylige-weg tot de Kaher-ftraat • |
|||||||||||||||||||||||||||
ILbeel^ fchuyten bVmdeftra- 't Rokin vetenenKloo- fterjj tot defirn aande ppater, ctizüde voorby to
eerfte gele. moetmenover de invölyflagm- en dan d'Olfteeg. Heylige-weg
|
|||||||||||||||||||||||||||
Kapel.
|
van St. Jo
|
||||||||||||||||||||||||||
taalvan St.der in 't viven, beyde
|
|||||||||||||||||||||||||||
Leproos, en
Froveniers- huys.
|
|||||||||||||||||||||||||||
rus, en Probende , na
|
|||||||||||||||||||||||||||
voorts tot dnaam, en zrechter han
|
|||||||||||||||||||||||||||
Kalver-
firnat. |
Kaher-ftrarechter ,
|
||||||||||||||||||||||||||
fteech , nietzijnde, enKapel, metvan grootge langs denoemde 'siop een groofchepten, edeelt warenhelft, ten gander gedevoor de Lepftel , metvan de oudde voornoe
|
|||||||||||||||||||||||||||
St. loris
Kapel, nu |
|||||||||||||||||||||||||||
kers-Pandt
|
|||||||||||||||||||||||||||
muuren in
|
|||||||||||||||||||||||||||
niet als gemeene Wooningskens blij ven- *?,'&
de. De reft aan de weftzijde des Kal- verftraats , tot de Reguliers-Poort toe, doen geen beter geftalte hebbende, als mede het ganfche Achterom , lanqs de „ , r muuren tot de voornoemde Heylige- Gotitre> en weg, doen namaals met het Kloofter-s uytfe'vee- uytkomende ftegen , Uyterfe,Goutfe, ren. F f 35 Leytfe |
|||||||||||||||||||||||||||
te kennen geeft. Dit is 't eenige daar van
in wefen, doch met haar uytmuntende gevels feer verandert , de reft zijn nu Woonhuyfen, tot de OJfe-fluys by de Burgery bewoont: fulkx is mede aan de overzijde tot de Heilige-wegh, waar niet schutters aJs °fetwee uvtgangcn der beyder Schut-
Doelens, ters Doelens tuflchen quamen; De voor- |
|||||||||||||||||||||||||||
k
|
|||||||||||||||||||||||||||
BefchrijviHge van
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Van hier voor 't Steewarts de Nieu- [T.Deel.
wen-dijk ('van outs tot de Oude Haerle- Vandefim- mer-Sluys, Pieter-Iacobs-Jlraat genaamt) tenenste- ingaande, komt men tot de voorfeyde s™ am de. Schut-Jluis (wel eer met Raderen opge- ^ellWez'J-~ wonden) ten noorden twee naamloofe ~ cl \ • 1 J o Oude
iteechjens; en tenzuyden op de Stroo- Haerkmer-
martt uytkomende, 't Gouwenaarsfieeg- jluys. jen, Smak en Engelfche-fiegen ., en zoo op de weftzijde van de Nieuwe-zijts Achter-Burgwal; tot het dwars-brugge- ken, over het Katte-gat gelegen, met zijn Katte.gat. krormptcnacXe Stroomarcl, het Hekel-velt genaamt; daar tuflchen beyden twee tot Stroom*rtt' den anderen voortgaande fïeechjens leg- gende , die de naam van 't Hemelrijk voe- ren. Defe Achter-burgwal tegens 'tSpuy aanftootende, heeft tot toegangen ten wederzijden , acht, zoo fteene als hou- te Bruggen, aan d'ooftzijde met de vol- ghende dwars-ftraten, aangangh tot de Voor-burgwal hebbende , als 't Clim-op en Water-fchips-fleechjens, Pottebackers- Verfcbevde jleech, Klaymans-fieechje, 'Sch&yt-mans,- jtratmen fiecchje, Mol-Jleeg, Huysfitien-Jleeg,Mole-fiegen. (leecb, 't Keizer-rijk, V L'ègerjleechje en Wijde-Jleech , daar in ftaande eenighe Godts-huiskens, het Bouwers geflaghte toekomende. Voorts de Rofemareins en Ros-kams Jlegen; het Speuy langs (niet als een blinde Muur van 't Ronde Be- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
l. Deel. Leydtfche Veeren » en K^ALlmoeJfeniers-
Vandeflra- huis {èer verbetert. tenenste- Langs de Muuren, ftreckende na de gen amd* Haerlemer-Poort, ontmoetmeneerft,de |
||||||||||||||||||||||||||||||||
üieuwe
zijde.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
twee voornoemde Doelens , nader in
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
't vierde Boek p: 208. befchreven; voorts
't Speuy ofte Boeren-verdnet, de hoeck daar van, namaals met de Luiter/e Kerk verciert zijnde, en dan de nay, vijf-vlie- gen , en Raam-ftegen , (tuflchen beyden |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Afpel-
tnarêl.
Gafi-huys
Moolen-
fleegh.
|
nu de Appelmarél wefende) en zoo wij-
ders na de Gajl-huis (JMoolen-^eech ,tw{~- fchen defè en Raam^eech noch gelegen zijnde, de Kruis, en Cleine Kruisfieegjens, |
|||||||||||||||||||||||||||||||
alle toegangen tot de Nieuwezijdts Ach-
ter-burgwal. Defewegder Statsmuuren vervolgende, komtmen aan de Huis-fit- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
J*n Ro-
den-p oorts Qraat. |
ten-fteech; van daar tot de Jan Rooden
Poorts-Jiraat, doch eerft een hooge dub- |
|||||||||||||||||||||||||||||||
belde dwars-fteene Brug, mqt huyzen
daar boven op gezet, na de Achter en Voorburgwal ftreckende, (en naderhant daar geleyt) overgaande; dan 't Oude Huis-Jitten-fieeghje, (aldercerfte bedien- plaats der Nieuwezijts Ruis-armen defer Stede) voor by gaande, tot de Lijnbaans en Korsjes-Poorts-flegen , (ten beyde zij- den met twee Dwars-ftraten, als de Lan- ge, en Tref-Ketel-flegen gekruyft) alle ftreckende tot de weftzijde van de Ach- ter-burgwal : wijders gaatmen- 't Katte- gats dwars-fluysken over, tot het Stroo- marcis dwars-fteegje , eenige Godts- huysjens daar op de hoek ftaande, 'hei overige de plaats zijnde van de daar wel eer geftaan. hebbende , en N. 46. aange- wezene Stats Ros-moolen ; daar aan 't pleyn, tuflchen d'Haerlemer-Poort ,.en de H. Kruis-tooren volgde. Alle dit voorige, tot het Voorverhaalde Boeren-verdriet, ftaande achter de Muuren, waren niet, als arme Wooningskens, en achter uyt- gangen, van de huyzen op de nieuwe- zijts Achter-burgwal, behalven, dat'er rontomdeStat, onderde verwelfdebo- gen , in, en aan de Stats muuren, veel ar- öieluyden) om Godtswiüs woonden. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijnbaan*
Beegb. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
gijn-hof zijnde) komt mm- aan dé Bier
en Kalk-dragers huyskens, en zoo over 't Houte Bruggeken door de Roofebooms- fteecb,wtl eer de Wedt-fteeg genaamt, in- ^W, de Kalverfiraat: die na den Dam op- 't fr" gaande , ontmoetmen ter linker hant, (dé overzijtfe ftegen, ter rechter zijde op 't Rokin aangetekent zijnde) de Be- Begijn-hof gijne-fteech , en daar ten eynde achter de Kalver-flraats Huyfen , het Ronde Be- gijn-Hof, in 't vierde Boek, pag. 165, na- der daar van gefproken; voorts de eerfte oude Mannen en Weeshuifen, naderhant verplaaft , tegen over de voornoemde Heylïge-feets , nu Nieuwe zijts- ofte Groote Cafett"', gaande zoo ten Ooften voor
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
ne Stats
Rosmolen Boeren-
verdriet. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Oudt AMS.TERDAM. III. Boeck,
|
|||||||||||||||||||||||||
21J
|
|||||||||||||||||||||||||
genoemde Voor-burgwal; en een dwars-lL.DeeI- ,
ïtraat , die toegang tot de Kolk heeft: Vandeftra- dan de Braack,met een elleboog indetmenSte- Nieuvve-zijts Arm-(leech uytkomende,Sjn"*ndc ook de voorfeyde Arm-fieech, daar tegen &i^ over pp de. Nieuwen.dijkn^tTe, en St. J)eBr^^"' Jacobs Gaf el, t'eenemaal in Woonhuy- Armfieegh. fen verandert, niet daarvan kenbaar als St. facebs het Leyen dak, uytftekende torenken,.Kapel. en Uurwijzers, en daar nevens de Hajje- Baffelaars laars'jteech, voorts de laatfte ftraat defi^gb. Rams-koy genaamt, daar tegen over de Brouwers-fieech , welkers doorgangh u Ram-koey' tot de Ooftzijde op de Voor-burgwal is leydende , de ganfche Nieuwendijk, als mede de Kalver-firaat, is by treffelij- ke Winkeliers bewoont. Op de Ooftzijde van de Nièuwe-zyts
Voorburgwal komende , bevintmen tot
de St. Lucijeji-fieech, niet als een.Kloo-
: fter, en van daar tot de Haerlemer-Jluis,
I met acht, fo (reene als houte bruggen aan ru&>m
!i n ■• T 1 1 1 r. r over de- ; de weltzijde gehegr, als de St. Lucyen voorbnrg-
GaJlhuis-fleegs,Huis(itten-fieegs,t\\ Kerkx- wai, Bruggen , doch defe twee laetften zijn ! met het bouwen van de Nieuwe-kerkx* Tooren , en StaJthuis, nu met een ver- welft, enruymplein,ten naaften by aan- den anderen gehecht , voorts- de St. Nicolaas , Dirk van Ajfen, Kclkx, en Arm-(leechs-Bruggen : van de voorfeyde Brouw ers-fieech tot de Kolk geen Gee- ftelijke Gebouwen zijnde ,. ontmoet-- men na de voorfchreven Arm-fieech, het overige van de Braak, een niet door- gaande fteechje, en na de bovengenoem- de St. Jacob-firaat , de voornoemde-^ Kolk ofte Haerlemer en VVefe^erBier-mj-'^ kaeyen; zijnde een groot plsyn, achter sierkay. het daaropftaande Cooren-meeters huis- ken, (in'tvierdè bock; pag. 186, aan- Oude geroert) fynde nu des Maandags de 011- **"»-«»* de Schoenen en Klompe markt ; dan ^°^e" voorby Dirk. van AJJèn-Jleech, ftont 't SK Ge'eJ._ voornoemde St. Geertruien Kloofter, truyen > een oudt vierkant gebouw, niet groot, Khojlen* F f 3 ten. |
|||||||||||||||||||||||||
IJ. T)w\^ voor by de Wijde Heilige-fieech, en de
Vandefira- treffelijke Herberg de Keilers Kroon, tenenSte- mA naar voorige gebruyk ,. het oude ge» aan de Weeshuis genaamt, en zoo St.. Lucyen, ... * en de Jonge Roelof-fiegen, den Dam, (hier q loTfees "'" Nieuw e-Kerk, en Waag voorby , tot op den Nieuwen Dijk , (oorfpronk haars naams hier vooren pag. 191, te vinden) aan de Weftzij,de door het Gravefiraatje, tot de voornoemde Nieuwe-Kerk, en H'Nieu- |
|||||||||||||||||||||||||
Latijn/e
School. Grave-
ftraatje |
wezijts Latijnfche School, toegang heb-
bende, in't vierde Boek, pag. 61. en ipj. beyde nader aangeroert) voorts 't Grave- jlraatje voorby, tot het Hol, op de ooft- |
||||||||||||||||||||||||
zijde van de Nieuwe-zijts Foorburg-wal,
uyt komende, van binnen metmenichte van kleyne wooninghskens vervult , en dan van daar tot St. Nicolaas-flraat, |
|||||||||||||||||||||||||
LhveVrou
ïeenGaJi- knys. |
vorder tot onze Lieve Vrouwe Gafihuis,
tegen St. Geertruiden Kloofter (op de Foor-burgwal te befchrijven) aankomen- |
||||||||||||||||||||||||
de , naderham door beyden een ftraat,on-
|
|||||||||||||||||||||||||
iJieuwe
firaat. |
der de Naam van Nieuwe-Jlraat, door
geleyt zijnde. Dit Gafihuis niet als voor |
||||||||||||||||||||||||
Vrouspeifoonen gebout, met de andere
Gafthuifen te famen inden Jare 1 f80. ter Ouder en Nieuwe Nonnen verplaaft, als hier na in \ vierde Boek,pag.i io.te lezen is, v/as van redelijke ruimte, en daarte- gen over, op de noorderiioek van de |
|||||||||||||||||||||||||
Lieve Vrou-
wen Kapel |
- Vrouwe-fleech , onfe Lieve Vrouwe Ka-
pel , tegens de Huyzen op 't Water aan, |
||||||||||||||||||||||||
na die tijt een redelijk Kerksken met een
fpitfe tooren: Van hier de weg na de ou- de Haerlemer-Jluis vervolgende, komt Dirk -van men ten weften aan Dirrik van AjJ'en, djfen-fleeg. ofte van Haffèls fieech, aande Voorburg- wal , op de Brug van die fêlvige naam , uytkomende, veelzijdel flopjensdaarin zijnde, zoo dat een groote menigte volk aldaar woont, vorder de Kolck-fieech op de Nieuwe-zijts Kolk, ofte Wefeper en Haerlemer Bierkaeym , (met de Voor- burgwal nader te befchrijven) uytko- mende; daar na de .Si. Jacobfir.aat} tot de |
|||||||||||||||||||||||||
228
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
mjvMgevan
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
11- veel, ten ooften tegen 't Lieve Vrouwe Gaft-
vandeftra- huis aanpalende, en fich langs de voorfz. tmmKloo- Burgwal , tot St. Geertruien-fieechjen Iers aan e f]-recjcencje. net nacj tot Hchtfcheppinge Nieuwe zti- r.' ,, jr Vi° fa een open binnen-ruymte : Het Kerkxken
in't noorden ftaande, is noch in vvefen,
maar in een Suykerbakkery verandert, gelijk mede een gedeelte van 't Kloofter; 't overige is na de verandering, nevens 't Lieven Vrouwen-G ajlhuis, in Woon- huyfen verandert, en een brede door- gang tot de Nieuwen-dijk , daar door De Nieuwe gebracht, de Nieuvye-firaat genaamt; |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
woont; fulkx dat dit Kloofter meeft II Deel.
langs de Voor-burgwal, tot het Begijn-Van de ftra~ hof gelegen heeft, met een Wateringh ten. Burg. tot in het speuy uytkomende, te zamen »«#«», m van de Kaher-firaats Huizen afgefne- Kl°°^. den; het islankachtigvierkant,om een ug ..^ Binnen-plein, haar Wooningen hebben- de, de Kerk ftont tegens st. Lucijen- jleegh aan, het oude gebouw daar van, meer als in andere Kloofteren overigh, en dieshalven met die van't voorfz. Ba- Bagijn-bof, gijn-hof, aan haar outheyt noch ken- baar , veel van de hedendaagfche prachti- ge Bou-konft verfchelende, en dienshal- ven,langs d'overzijde der voorfeide Burg- wal waerdig te befichtigen. Van hier St. Lucijen-Brug over gaan-
de, komtmen op de weftzijde van de Nieuwezijts Voor-burgwal, aan 't Speuy zijn begin nemende, tot de voornoemde Brug en Rofemarijn-firaat, mede de St.^f™ar'Jn , Lucijen Burgw al genwmt, plaats daar de De "eoom- Bóom-marB nu gehouden wert, van hier mnrB. af na 't Weeshuis, (daar dit voornoemde ■ Kloofter in verandert is) aan d'overzijde Hoedanig- van't water heen ziende, befpeurt men h'ytderou- aan d'oude houte Cellekens, hoe de Klo- ^f^fjj fters hier gebóut waren, 't Ander deel der "^ 'tmèl- Burgwal, tot de VVijde-fleech, een groo- huys. te breete , was, en is noch de Deventer- Deventer houtmarSl genaamt , om datter Eyken houtmarkt. Houdt Iagh , nu tot de Bloem-mar tl ge- Bloe!n- bruykt zijnde , en met Boomen cier- marli- lijk beplant. Dele Burgwal heeft tot het eyndetoe, geen Geeftelijke gebouwen meer, maar wel op Marktdagen, de stoel en (JWande-marilen, en van 'de Kolkx- Mande-m |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ftraat.
|
het Suikerbacker-Jleechje , van de Burg-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
wal met een kromte, achter 't voornoem»
Kerkxken , komt daar in, gelijk mede |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
St. Geer-
truyden
fteegjen. |
aan de zuitzijde het St. Geertruiden-(leech-
jen: de (jHakelaars hebben hier ook |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
haar Gildekamer. Voorts zoo voorby St.
st.Nicolaas Nicolaas-firaat en H Hoïï gaande, tot het |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
ft raat en
't Hol. Duyvel
aan Ket- tingsfteegje. Oude Ap- pelmarli. Melkmartt
of St. Lu- cijen Burg- ie al. |
voorfte gedeelte van de Nieuwe Kerk,met
zijn Kerkhooven, daar een dwars-ftraat, onder de Naam van Duyvel aan Ket- tings-fieechje, inde Vogel-fteech (hier voo- ren aangeroert) uitkomende , komt- men op d' Oude Appel-mar £1 , langs verby de' Gafthuis-fteech , tot op de fJHelk-marcl, ofte St. Lucijen Burgwal; Hier is het met het bouwen van 't Nieu- we Stede-huis , en Kerkx-tooren, zoo verandert , dat 't zijn oude geftaite en |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
naam gantfch verlooren heeft; Defe Voor
ofte St. Lucijen Burgwal, (ieg-plaatfe van de Goutfche Scheepen , en Markt naarder Tabakx-pijpen, doch niet als op Maandagen, volgens de Keur van den 6. February 166$. verby de Jonge Roelofs. fieech langs gaande , ontmoetmen ver- fcheyde niet doorgaande fteechjens, als 't {Jlfelk-meisjens , Sloot er dijker, Moer- jaans enswartepaertsftegen, tot dwarste- gens de voorverhaalde st. Lucijen-jleeg,en Klöofter,alhier zijn uytgang hebbende,en na de Kalver-flraat, tegens 't eerfte oude |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
longe Roe-
lof-fteegh. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
- Brug;,
delaars |
tot aan het eynde, de Hop-han- stolemarkt:
, een Coopmanfchap met goede |
||||||||||||||||||||||||||||||||||
keuren, en Keurmeefters voorzien.
Alhier, de voorgenoemde Narms-
fleech-brttgh over , Brouwers-fleegh en Rams-koey Rams-Koy door gaande, komtmen aan ensparren- et' Tkant, op de sparendammer-brug, en d*mmer' |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
SK
|
Weeshuis aan ftreckende , a!s noch
|
ten Weften de fèlvige, tot de Heilige h
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
tiveeshnys. dat ghedeelte by de VVeesjongens be- j Kruis, nu Haringpackerijs-Tooren : De tooren.
oude
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
WAM S T ER DA
oude Haeringpackerien zijn hier gelegen
|
III. Boeck. 229
zulken (lach van volk, grimmelde, deze ^-i>g/.
Kloofterluiden, zeer weinig verblijf (in- Van'* Re- dienze uit deze Stat ook ruimen moften) **/"? voor haat overig ziende, ftijfden de Ma- fu°°t J giftraat dagelijkx, zooveel zy konden, fierdam^' om hun niet onder de Staten vanHolIants gebiet te begeven , noch des Prinfen krijgsvolk in te nemen. Hier door bleef Amfierdam alleen, in't midden van haar Vyanden, hals-fterk byden Coning van spanjen, en ftont verfcheyde belegerin- gen en verraffingen door, tot dat zy ten laatften nietlanger konnende, een ver- drag maakten, maar deGeeftelijkemet eenigevande Regeerders wierden korts daar na, met Schepen, de Stat uitgevoerr, alsin'tzefteBoek volgen zal. Het eerfte Kloofter ter Regulieren )Re2ltliers'
'twelkfchijnt gefticht ontrent den Jare f-cfter£e' 1594. en dat door gunft en toedoen van '!„\ Albrecht van Beieren, xxij. Graaf van Hoüandt ,• als uit dit volgende, Cgetroc- ken uit de Amfierdamfche Befchrijvingei van Dr. Olphridus Dapper) is blijkende. Tot het ftichten van dit Kloofter, ver-
leende Hertoch Albrecht van Beieren, in den jare, dertien hondert vier-en-negen- tigh verlof, en nam de Munnikken by deze volgende gunftbrief(my door den Heer Dirk Strijker, Ridder, en Secreta- risder Zee-zaken hier ter ftede, ter hant geftelt; in veilige hoede. AElbrccht, by Godes Genaden Paltsgrave Gunflbrief
optenRhyn, Hartoge in Beyeren, Gra-VJBJoir ve van Hoüandt, van Zeelandt, ende Heere *iLr cLt * van Vrieflandti Doen kont allen luyden. want van B vvy verftaan hebben van onfen goeden^y-ren,tBt ' den van Amftelredamme, dat Heer Gijsbrechp a^ ■ Douwe. met andere Priefteren ende goeden , *L luyden, groote begeerte hebben,dat die .- dienfte Godts gemeret worde in Heylige^/ rJ Geeftelicken Stede. alfoo van eeneKloofter , n xansinte Auguftijns regel Canonicken Regu- liers, datHeer Gijsbrecbt Dourse, met andere Priefteren ende goede luyden voorfz. gaer- ne fonderen> timmeren ende maecken fou- den;
|
|||||||||||||||||||||||
II. Deel
|
||||||||||||||||||||||||
Van (foude nu meeft niet Wijnkoopers bewoont
straten tien veei VVaterlantfche Dorp-veerfchuyten, de Ntame. [j0U(fen hier naar Veeren, en ten ooften tot hetDamrakyidaav defebinne-befchrij- |
||||||||||||||||||||||||
Haering-
packeryen. Texel/e kay |
||||||||||||||||||||||||
vinge, ten beyden zijden begonnen is)
is de Texelfche-VLaey, leg-plaatfen veel- |
||||||||||||||||||||||||
derley Veer-kagen op Texel en Vlie-lant,
en andere, daar om her gelegene Eylan- den te huis hoorende. Aan de Water, of Ykant van de Oude Haerlemer -poort, af, tot aan de Schreier-hoeks tooren, als doen des Stats uyterfte palen, vertoonde zy haar , ghelijk de nevens-gaande Af- beeldingh uytwijft. Dit de ftant van Amjierdam met zijn Kloofters en andere gemeene gebouwen, in zijn muuren zijn- de, bevintmendie volgens't voorgaande kaartje, (uyt een veel grooter, in 't Jaar i ƒ44. alhier uytgegeven,geteik ent) lank- oudt Am- werpichrontte leggen, en weder aan- genomen te hebben, twee en vijftigmer- |
||||||||||||||||||||||||
emtrek.
|
||||||||||||||||||||||||
gen, drie hondert fev en en tachtig Roeden
Lants, behalven de Lafiagie, (daar noch buiten blijvende) en volgende te befchrij- ven , gelijk ook de twee Monnicken Kloo- fters , als de Regulieren, buyten de Regu- liers , en Carthuïz,eren, buyten de Haer- lemer-poorten gelegen. Hier in kan men zien , dat de halve
Stadt Amfieraam , by na met Kloofters |
||||||||||||||||||||||||
Oorzaak
van de
|
||||||||||||||||||||||||
veelhcytder ke2et was} d'oorzaak hier van zijnde de
|
||||||||||||||||||||||||
gceftelijke
luyden i'Amfter- dm. |
n weivaer-dt , die dagelijks aangroeide,
want daar voorfpoedt is, willen de Kloo- fterluiden gaerne by woonen; maar doen deNederlantfche beroerten, voor, in, |
|||||||||||||||||||||||
en na de tijden van den Hertoch van Alba,
onfe Landen begonden te doen daveren, en dat zo nu en dan Amfterdatm naburige Steeden , onder 't gezagh van de Staten van Hoüandt 5 en den Prins van Oranjen zich begonden te begeven, quamen de Gceftelijke by groote menichten, die uit die Steden, en hare Kloofteren lie- pen, of verdreven wierden, f Amfierdam vluchten, waardoor het alhier, vanal- |
||||||||||||||||||||||||
B efchrijvinge van
|
|||||||||||||||||
230
|
|||||||||||||||||
den buyten onfe Stede van Amftelredamme,
"inderprochie vander NyerAmfiel, daarmen onfen Lieven Heer God by dage ende by nachte in dienen mochten. En want wy met , fonderlinge meeninge begeeren dendienft Godsoverai in onfen lande te meerenende te ftercken: Soo hebben wy geoorlooft, ende oorloven mits defen brieven , Heer Gijsbrecht Do-uwe met andere Priefteren en- de goede luyden voorfz- te fonderen, te timmeren ende te maken, een Kloofter van Canoniken Reguliers, vansiute Auguftijnor- dere,buyten onfe Stede van Amftelredamme voorfz. inder Prochie van der Nyer Amftel. Ende oncfangen cnde nemen dat voorfz. Kloofter, ende alle die Geeftelijke luyden ende perfoonen, ende haar Dienaren die nu ende in toekomenden tijden, inden voorfz. Kloofter vvoonen fullen, ende alle haar goe- de, die zy nu ter tijdt hebben, ofte namaels verkrijgen fullen, in onfe befchermenifle, cnde ontbieden ende bevelen allen onfen dienftluyden, Rallïuvven, Schouten, Schepenen ende Rechteren, over al in onfe Landen, dat zydat Kloofter voorfz. perfoone, luyden, dienaren ende goeden befchermen, van alle onrechts,hinder cnde moeyeniffe,teghens eenen yegelijcken wiehy ware. Ende waar dat faecke, dat yemant hier en boven hun luyden voorfz.hinder ofte moeyenifledede; met onbefcheyde aan haren perfoonen oft goederen , dat wouden wy verhaelen ende corrigeren aan hunnen, als aan den geenen die onsvan onfe heerlikheydt verminderen woude. Behoudelikons ende onfe nakome- lingen onfen dienft, fcot, ende bede, die wy nu ter tijdt hebben ofte hebben zullen, op alfulcke goeden, als totten voorfz Kloo- fter gegeven zijn, of als men in toekomen- de tijde, daar toe geven zal. In eirconde defen Brieve , bezegelt met onfen
Zegele , gegeven in dm Hage, opten xxj.
dagh in Januario , in 't jaar ons Heeren,dtiy-
fent drie honden vier-ende-tnegentigh, na de
, hope van onfen Hove.
Daar na heeft Waïrave, Heer van Breie-
rode, en toen Ambacht-heer van Amfier- veen,8cc. ook dit Kloofter begiftigen den jare veertien hondert acht-en-negentigh, met die vryheit, dat'et in den AmHelatjk, een of meer Huizen, om daar door te wa- |
|||||||||||||||||
teren, foude mogen leggen» als mede dat- Il Heel.
men aan den Amfteldijk, voor hetKloo- Gunftbrief fter, geen huizen meerder zoude timme- des Hetren ren mogen. Deze Gunftbrief luidt al-"' dus: |
|||||||||||||||||
II. Deel
Van't Re-
gulien Kloófier, buyten Am fterdam. |
|||||||||||||||||
't Reguliers
Kloofter, Airave Heer van Brederode tot Vianen , om Sluyzen Burg-Grave t'Uitrecht, Heer ter Amey- te leggen, in de ende van Heemftedei Doen kont allen luy- den Am. den, alfoo den Prior ende Procurator van- fteldijk , en de Regulieren by der Stede van Amftebe- geen uytfigt damme, voor hen in der name ende van we- te laten be- gen'tgemeen convent, ons vertoont, en te timmeren. kennen gegeven hebben, hoe hen wel van noode waar, ende is tot profijt ende nut- faamheyt van hare Landen ende Goeden, > leggende by 't voorfz. convent, te doen ma- ken ende leggen in den Amfteldijk, een ofte twee Sluyzen", omme 't Water, dat binnen haren Landt ende goeden is, tebeth ende te lichtelijker te mogen loofen ende quyt worden, ende fy niet doen en mogen, noch en doeren, dan met ons oorlof, wille ende confent , daarom fy ons ootmoedelijken verfocht ende gebeden hebben, hen dat te willen verloven ende confenteren,onder on- fe opene brieven, foo ift dat wy, die gene- gen zijn, om den voorfz. conventeter ee- ren Godts, in hare profijten te helpen, ook aanfehou hebbende op die goede gunft,die zy t'onswaart hebben ende dragen, mits- gaders die prefentatie by hen gedaan , om ons ende onfe nakomelingen, met hare ge- bede altijts in memorie te willen hebben. dien felven Prior ende't gemeen convente voorfz. geoorloft, geconfenteert ende ge- gunt hebben, oorloven, confenteren,ende gunnen met defen onfen brieve, voor ons onfen erven , ende nakomelingen, dat fy (indient hen belieft ende goedt dunkt) voor en ontrent den voorfz. convente, tot pro- fijt ende nutfaamheyt van hare Landen en- de goeden in den Amfteldijk leggen mogen twee Sluyzen hoogh ofte laag, van hout ofte Steen, ende die felve Sluyzen op te mogen nemen ende wederleggen, ende doen leggen ter plaatfen ende pleckcn fireckende langs hare landen ende goeden, daar 'then beft ende profijtelijkft dienen fal mogen, omme daar door in ende uyt,tot nutfaam- heyt ende profijte van den Landen ende goede, die voorfz. convente toebehooren- de
|
|||||||||||||||||
Ingeftek,
A. 1394, |
|||||||||||||||||
d? Heer valt
Br ederode ->' begunftigt ook''t ge- noemde Kloofle y. |
|||||||||||||||||
OuJt A M S T E R D A M, III. Boeck. 231'
zelfs in brandt, enlieten brieven, en al u. Heel
watze hadden, daar mee in verbranden; Van''t Re uyt oorzake, zoo men voor gaf, datze gulür* |
|||||||||||||||||||||
l'T.Deet. de,te mVm'tRt- gank teguliers eeutyigh
|
|||||||||||||||||||||
vol fchülden ftaken, en geen middelen f°°ft<r
hadden om die te betalen, 's Nachts qua- $""„ menze hier ter Srede voor de Poort, —7—'~— klopten aan, doch wierden nietinghela- itt>tUtir ten. Van hier trockenze na Heilo, buyten T » , 2i Alkmaar, daarze zich neder zetteden, en een Kloofter op nieuw ftichteden. Zommigen willen dat de Majefiraat zelfs het Kloofter by nacht,heimelijk aan brant liet fteken, om zich zoo allengs van eeni- ge Kloofteren, daar deze ftadt geweldig meê bezwaart was , t'ontlaften. Sulkx dat daar niet als het ledige Erf van over- gebleven , en in defe laatfte vergrootinge T>eplaats Anno \66$. met het graven van de Key- ontdekt, zers-graft eenige fondamenten ontdekt waarde zijn, en bevonden is, het Choor van haar Kerkge' Kerk gheleghen te hebben inde Uyterfe- **** ftraat, recht daar nu de Feyl-Jluys ghe- ^ ' maakt is, en de Kerk, zoo voorts wette- lijk aan; welk ledigh Erf ofte Boowgaert, de Reguliers-Manneken van Heilo, na- maak verhuurden, diefedaarna , behoef- tich zijnde, verkoften aan 'tghemeene Kapittel van de Kathedrale Kerk , tot Haerlem. Tot dit verkoopen gaf hen Ni- klaas Bijfchop van Haerlem, by deze vol- gende brief, op zekere voorwaarden, die in dezelve verhaalt worden, verlof: NI C o L A US, By der Gratie Godes Éif- Veehf-brUf
fchop van Haerlem, ende Prelaet van Eg- desBiJfchops mont, maken kondt eenen yegelijcken, hoe fan Haer* dat ons van wegen de religiofe Heer,Corne- lem tot ver. lis Ianfz. van Schermer.Prior, ende andere Con- kooping van ventualen van ^Reguliers Kloofter van Heyloo, V Reguliers ons Bifdoms van Haerlem, ootmoedelicken Hof. te kennen gegeven is, hoe dat haer voorfz. Convent is toebehoorende, feker Hof ofte Soomgaart, groot omtrent vier Morgen, ge- legen niet veer van de Stede Amftelredam, ter plaatfe, alwaar V Reguliers Kloofter, eertijts geftaan heeft, ende is nu ontrent twintigh Jarengeleden,vanden eerfame Schout van Amfterdam, Willem Dirkfen, in huur gebruykt |
|||||||||||||||||||||
Khofier °fte den onfen eenigh feggen daar innete
|
|||||||||||||||||||||
iuytenAm- hebben. Behoudelik dat die felve Sluyfen
fterdam. die fy leggen fullen, by hen gehouden, en- de onderhouden fullen wefen ende worden, om den rechten heer-wegh met wagenen, paarden, tevoete ende anders bequamelij- ken te mogen gebruyeken, alle welke oor- lor'ende confent in mate voorfz/, wyvaft, ende onverbreeckelicken gehouden willeu hebben. Ende als die gemeene Molen ge- maektiSjOm dat water te lofen uyt die We- tering ende gemeene Landen, foo fal dat convent voorfz. eenkae, ofte acker achtien voeten breedt, ende alfoo hooch dattet al- le alfulke watering fchutte,als't voor't ge- meene Landt van noode ende profijtelijk is,maken, ende dat fal ftaan tot befchou- wen totten geenendie die ander Dijken en- de Weteringen , in defe Poliert befchou- wen. Ende voort, op dattet voorfz. convent beth in haar religiën ende devotien fal mo- gen blijven , zoo hebben wy den voorfz. convent gegunt, ende geven uyt vryheyt en Privilegiën van onfe Ambochts wegen,als datmen geen meer huyfen den voorfz. con- vent,aen den Amftel-Dijk, naere timmeren fal mogen, dan daar nu getimmert ftaan, om te verhoeden quade herbergh ofte onruft, en- de verftooreniffe die die conventualen mochten lijden, of in quade exemte ne- men , byfonderals fy fpacimentop die Dijk hebben, ontbieden ende bevelen daarommc allen onfen Amptlieden , Dienaren ende Onderfaten, ende voort allen anderen die tot ons gehouden zijn, of om ons doen wille, dat zy den voorfz. convente van defe onfe oorlof, gifte ende confent, doen ende laten ruftelijken ende vredelijk gebruyken, fonder hen te doen moeyeniffe ter contra- rien, tot eeuwigen dagen fonder argelift. In kennifle der waarheyt hebben wy onfe ze- gel hier acn gehangen , Gegeven op den A. 1498. yerften daghvan Junio, in't Jaar ons Hee- ren.duyfentvier hondert acht-en-tnegentig. |
|||||||||||||||||||||
't Kloofter
mach niet nader be- timmeet morden. |
Defe vryheit, van niet omtrent dit Kloo-
fter te mogen timmeren, is naderhandt noch altijdt, toen 't Kloofter door den brant al vernielt was, onderhouden. |
||||||||||||||||||||
Dit Kloofter ftaken , zoo men zeit, in
|
|||||||||||||||||||||
den jare vijftien hondert ïwee-en-dertigh \
|
geweeft, ende die felve pachtinge nugeëx
|
||||||||||||||||||||
op Allerheiligen avondt de Monnikken fpirccrt wefende, fouden die voorfz. Sup-
Gg plianten
|
|||||||||||||||||||||
Befchrijvinge van
|
|||||||||||||||||||
252
|
|||||||||||||||||||
IJ. Deel, plianten van raeninghe wefen. het felve Hof
Vm't Re- °ftc Boomgaert te verkoopen, den meeften guliers daar voor biedende , ende die penninghen Kleosler daar af komende, wederom te leggen, ende ^«//«i^jH-fimployerentor. desConventsmeefte pro- fierdam. fijt ende orber,ons daarom ootmoedelick biddende, en 't felve te willen oótroyeren ende confenteren, ende behoorlijken brieve van o&roy ende confent daar op te willen verleenen, Soo ift •. dat wy ter ootmoedighe bededes voorfz. Supplianten genegen we- fende, endegemcrcktdefelve verkoopinge tenderende ende wefen foude,tot merkelijk profijt van 't voorfz. Convente , hebben haarluyden gheofitroyeert ende gheconfen- teert, o&royeren ende confenteren mitsde- fen, dat fy die voorfz. Hof-ftede o£ Boomgaert, opcnbaerlijken, met voorgaande Kerck-ge- boden, ofte anders , den meeft daar voor biedende verkopen fullen mogen,endedat dekooper de felve Hof-ftede wederom ver- koopen fal mogen.tot fijnder profijt, behou- delij k datmen ons ofte onfen Gedeputeer- den,daar af fullen ghehouden wefen reken- fchap ende bewijs te doen , waar men de penningen daar van komende, geimployeert fal hebben, mits ook alfulke voorwaarden endeconditien, datmen, daar't voorfchreve RegukersYLlooiïer gheftaan heeft , fal doen ftichten ende onderhouden een Kapelle met een Autaar, daar men op behoorlijken tijde Mijfen fal celebreren, voor de Fondateurs van 't felve Convent, ende die geenen, die daar begraven leggen. Des oirconde, hebben wy onfen Segelen ,ten faecken. aan defen Brief doen hangen. Gegeven den vier-en twin- |
|||||||||||||||||||
Regulieren tot Heilo, Archidiaken, Dom- II. Deel.
prooft,en Kanonik van de Kerk xotHaer- Vsn'tRel lem, en zijnen erven en nakomelingen,in guliers eeuwigen erfpacht, genaemt, Emphiteu- Kloofttr fis Ecclefiaftica, verhuurt, verpachten h"yte"Am' uytgegeven , de zelve Boomgaert en Hof- ■" * *w' flede, daar eertijts dk Reguliers Kloofter geftaanhad, met al zijntoebehooren,'t zy getimmer, boomen, plantagien, en- ten, &c. voordezom of Canon, van een gulden 'sjaars; desmoeft hy of zijn na- komelingen , behalve deze gulden, die pro vero Canone Emphyteutico, ter oor- zake van defe erf-pacht gegeven wiert, jaerlix noch de zom van twee honden vijf- en-vijftigh gulden, uyt dit erf-pacht goet, betalen. En dat tot'er tijdt , dat deze Zaffim, of zijn erfgenaam afgeloft , en betaelt hadden, een gelijkejaarlixe rente van twee hondért en vijftig gulden 'sjaars, die een Maria Wittems, binnen Amjïer- dam , uyt kracht van vijftien verfcheyde /"£*. rente-brieven , eeritjts op het Reguliers flam^ti Kloofter ftaan , en toen op het Kapittel van Haerlem fprekende, had, beloopendc dehooftzom daar van, vier duyfent, vier honden en z,es Kar olm gulden. Deze Saf- Wort ge- flits fmaldeelde, (want dit ftondt \\em, fmaldeelf- uyt kracht van de koopbrief, vry te doen, en mocht dit erf-pacht-goet, 'tzy in't geheel of ten deelen) weder uytgeven, en gaf het daar na weder in erf-pacht uyt aan anderen. Het boven gemelde oudt eigen of Canon Emphyteufis, ftaat tegenwoor- digh noch op defe plaatzen, dienuafge- deelt, en in thuynen, woonplaatfen en herbergen verandert zijn , en wordt ook miffchien noch ten deelen Jaarlix betaalt, aan den boven gemelden Secretaris Strij- ker.Oók is'er een tijt lang,een groot deel, totdesStatsKr«yJf-/&o/vangebruyktge- Wort tot des- worden. Doch mits al deze erven , die stats óp dit Hof ftaan, tegenwoordig, met defe Krup'h'f laetfte vergrooting,"binnen komen te leg- &ebrMJkK gen 1 als hiervooren verhaalt is, en ten deele aan ftraten, burgwallen, &c. ver- deelt |
|||||||||||||||||||
A. 15:64.
|
tighftén dag in Vebruano, in't laar ons Hee-
|
||||||||||||||||||
ren dttyfeftt vijf-hondert vier-en-feiïigh.
De Mandato
Ad. Buyfer Noet.
Daar na is dezelve Boomgaert, die tnr-
en-dertigh hont, en negen-en-der tigh roe- den groot was, by het Kapittel van Haer- lem in erf-pacht verkocht; maar raakte weder, door verzuym des pachters,aan het zelve Kapittel. Endelijk wiert inden jare 'vijftien honden vier-en-zeventigh, aan eenen Jacob Zajftus, eertij ts Prior van de |
|||||||||||||||||||
Be Regu-
liers Boom- gaert in Erf-pacht •verkoft. |
|||||||||||||||||||
Aan facoh
Zaffins.
|
|||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM.
|
|||||||||||||||
III Boeck.
|
|||||||||||||||
m
|
|||||||||||||||
voorfz.plaatfen, alsfeer laegh endevveeck TT.Deel.
vanaerdtrijckende gronde zijnde, nietbe- j^'f ^e- quaameniSjOmmedaar inne eenigw Schan-^/,-e„ fen ofte bolwercken te maken, waar uyt de- xloofter • feStateenigh hinder ofte letfel fcudenmo- buyten Am- gen krijgen, gelijk 'tfelfde bekennen moe- fterdam. ten alle die geenen, die hem des krijgs-han- del verftaan, alfo ook gebleken is» onlanghs als de vyanden voor defe laghen, die haar Schanfen dicht onder der Stadt, ende niet fo verre als'tvoorfz. Hö/ftaatjgemant, noch daar uyt eenige gewelt gedaan hebben ,zo dat het gantfeh nodeloos zij n zoude, 't voor- fchreve flo/daaromme te demolieren, 't welk foude ghefchieden tot groote fchade van de voornoemde Heer Jacob, fonder dat yemant daar by geprofiteert foude mogen wefen, daar leggen ook geen hooghten noch eeni- ge fundamenten in 't voorfz. Hof, waer deur 'tAertrijk geftarkt zoude zijn, gelijk wel doet in 't Leprofen-huys, ende het Cathuyfers Kloofter, ende andere huyfen ende thuynen, beneffens defer Stadt Maande, uyten welc- ken defe Stadt hondertmaal meer gekrenkt foude mogen werden. Niet-te-min, indien mijn Heeren immers ghefint foude moghen wefen, om het voorfz, Reguliers- Hof af te hebben , dat zyluyden 't felfde Hof, mette jaarlijkfe pachten daar voor belooft, tot be. hoef defer Stede, overnemen-, ende van de beterfchappe met hem accorderen, naerre- delijckheyt. alfo mijne Heeren zijn voor- ftanders van de gerechtigheyt, dien niet en betaemtyementin'tzijn te verkorten,ook is defe Stad machtiger, om Heer Jacob te hel- ' pen ; dan Heer Jacob de Stadt, waeromme hy verfoekt,dat mijn Heeren de fake gelieft wel in te fien, die niet lichtelijken te procederen tot demolitie van 't voorfz. Hof, ende tot ge- wiffe bederffeniffe van hem, ende tot luttel profijt van de Stadt, of by refufievan defen protefteertdie voornoemde Heer Jacob, dat hy in't afhouden van 't voorfz- Hof ende Bo- men , niet en confenteert, maar dat hem om redenen, boven verhaalt, kracht endeghe- weltghedaan wert . ende vootts van allen hinder ,'koften, fchaden ende intereffe, ende anders, fo hy in defe beft foude mogen en- de behooren te protefteren, in meninge, van daar van zijn aclie te intenteren, op tijden ende wijlen, ende alfo hy te rade werden fal. Ende na dat de voornoemde Heer Jacob dit bovengefchreven in handen van Fieter Ggz ïteterfz.. |
|||||||||||||||
deelt en vergraven worden, zal mede dit
oudt eigen, dat dus langh op deze gron- den geftaan heeft, te nietloopen. Wat voor een groot gezagh defe gee-
ftelijke luyden, voor de verandering der Godtsdienft,hier ter ftede hadden, en met wat groote vryheyr, deze Kloefleren be- giftight waren, blijkt ghenoegh aan dit volgende getuygh-fchrift, dat de boven gemelte Jaceb Zaffiuszan den Wethou- oeren defer ftede, die dit Kloofier, (om een vryen uytzicht te hebben, en opdat de vyant, by eenige belegering, zich in het felve Kloofter niet zoude kunnen ont- houden, noch tot zijn voordeel gebruy- ken,omdeze ftadt te befchadigen ofte befchanzen) te dien tijde, wilden doen (lopenen afbreken, overleverde,en op dezen zin uytquam: |
|||||||||||||||
ILDiil. _
Van't Re-
guliers Kloofter huytenAm- ft er dam. Groot ge- z.agh en Vrybeydt der Geefte- liike. |
|||||||||||||||
A. i£7 2. |i"-vPhuyden heeft Heer JacobSajfius,Ca-
infinumh \Jrwnnik tot Haerlem, ter prefentie van my enfretefta- Comelis van Haemrode, binnen Amfielredam tie, van refiderende, openbare Notaris by des Ko- Heer Jacob ni„gS vanSpangien, &C onfen G. H. fecreten Zaffim, Rade, en der Hove van Hollandt geauthori- Vrior, aan feert, en der getuygen naar genoemt, over- de Heeren ghelevert, in handen van mijn Heeren den Burgermee- Burgermeefterendefervoorfz.Stede,fekere fters van fchriftelijke informatie ende proteftatie,lui- Amfterdam dende fo hier na volght: Alfoo Heer Jacob ever'taf- Saffim, eertijdts Prior tot Heyloo > cnde nu breken van Canonik tot Haerlem, verftaat, dat mijn Hee- t Reguliers rcn Burgermeefteren van meeningefouden -#"ƒ• zijn, om het Reguliers- bof, buyten aan defer Stede, gelegen, ;t welk hy in erf-pacht be-
fit, te demolieren ende doen af-houden, tot behoef defer Stede, om een vry gezicht te hebben, op dat daar inne geen vyanden fou- denmoghen onthouden, om defer Stede te befchadigen, ofte tebebolwercken cnde be- fchanfen, &c, So doet de voornoemde Heer Jacob u mijne Heeren infinueren bydefen, dat het voorfz. Hof is een Geefielijkeplaet- fe. gelegen buyten de vryheytendejurifdi- öie defer Stede, ende dat u luyden als Re- genten geen recht nochtc a&ie daar inne en competeert, ende overfulx ook in u luyden macht niet en is, omme tot achterdeel van *tfelveHof yette difponeren, dat mede de |
|||||||||||||||
W
|
|||||||||||||||
eichfïjvinge van
des zelvige, van defen Hertoch Albrecht * *.!>«/.
bekomen, en onder anderen de ftichting- v*n>t K*- brief, daar by hy de Munnicken tot defen thfyfc*s |
||||||||||||||||||||
234
|
||||||||||||||||||||
Piemyï.Bargermeefter.als Prefident iwefen van den anderen overgelevertende na dat vvy vertrocken, ende weingheroepen waren, fo antwoorde de
|
||||||||||||||||||||
Van 't Re-
guliers ' Xltofier. |
||||||||||||||||||||
n buytenAm-
Dordrecht [e guldens te hulpe komt, geveit yfo-^w. op een ftuk Iants,gelegen op't Eylandeken
den Hoorn , leggende in V Te, by de Hol- lejloot, fchuyns over Sloterdijk, 't Wees- huys nu t' eenemaal toebehoorende. Welk gevoelen de derde druk van Am- fterdams befchrijvinge, in den Jare 1664. uytgegaan, op pag. $04. al weder teghen ftreeft, zeggende niet te weten uyt wat hoek dit zoude gehaalt zijn, vermits de Hoüantfche Kronijk van Veldenaar, en andere, daar niet van zijn meldende, en de voorfèyde Hertoch te veel met den Oorloch te doen hadde. Pontanm zeyt: Wtts„m dit een gheweldigh Kloofter gheweeft te t„iup^t zijn , gelijk zulkx aan de vervallen mu- ren, in zijnen tijde gebleken is, en noch meer van oude luyden verfraan heeft, én dat zoo heerlijk en luftich, dat Chri- ftiern de tweede Konink van Denemarken en Swager van Keyfer Carel de vijfde, inden Iare 1521. hier ter ftede zijnde, dat tot zijn Herhergh verkooren heeft; een Kamer was'er voor de verwoeftinge, _ die zulkx met de naam noch getuyghde: Doch de Stadt inden Jare 1572. van Lu- Wortge- mey, Graaf van der Markt , voor de plondert en Prins van Orangie, en Onroomfchen ge- vernielt. blokkeert zijnde , hebbea de Krijgs-ben- A- r572- den haar daar in gelegert, en vercrek ken- de , uytgeplondert en vernielt, zulkx dat het met de herftellinge des Godtsdienft niet weder verbetert, maar tot een kroeg verhuurt, en voorts 't eenemaal verval- e» is niet, len is, daar van tegenwoordich niet ove- <**»'*£«*- rich zijnde, als het Kerkhof, eneenighe h°fo™''Z- oude m uuren. |
||||||||||||||||||||
noemde Tieter Pieterfz,. ende van wegen het
Collegie, datzyluydende voorfz. Infinuatie gelefen hadden , ende datfy hoorden ende faghen , ende Copye daar van begeerden. Aldus gefchiet ia'tToernken, op 'tstadtkuys, den eerften Septembris, AnnoXV.C.twee endc-zeventigh, in'tbyweicnvan Heer cle- ment Janfz,. Fafteor tot Sloterdijck, en Heer Jafper Fieterfz,. V aftoor op Egmont op Zee, als getuygen, van goeden gelove» hier toe ge- roepen ende gebeden. Des foirconde heb ik openbaar Notaris
voorfchreve, defe mijne gewoonlijke fignature hier beneden aangeteykent. Hamerood.
Van V Kathuyfers Kloofeer.
Nu volght het tweede , namentlijk
't Karthuyfers Kloofter,buyten de Haerle- mer poort, binnens dijkx gelegen, en in- den jare 1612. met de vergrootinge, bin- nen getrokken. Wanneer dit gefticht is, zij n de Schry-
vers van verfcheyde gevoelen. Ponta- mis meyntjin den Jare ij68. en Box- horn > 1 $ 77- doch beyde de bovenverhaal- de Hertoch Alhrecht van Beyeren, des felfs ftichtingh toefchrijvende, en dat opzijn eygen koften , 200 Boxhom wil. Alhoe- wel Olphridus Dapper noch van een an- der meeninge is,die het ook onder de fel- vige Graaf 'ftelt, maar op den Jare T.392. tot reden brenght hy by, dat alhier in 't Weeshuys (aan welke de goederen van dit Kloofter gegeven zijn) noch veel parke- mente affchriften (door der zelvigher Munnikengefchreven) voorhanden zijn, vervatende het begin a en voor-rechten |
||||||||||||||||||||
A.157.2
|
||||||||||||||||||||
Van V Ka-
tbuyfers
Kloofter.
|
||||||||||||||||||||
Wanneer
gefticht. Verfcheydt
gevoelen. |
||||||||||||||||||||
Van
|
||||||||||||||||||||
Oudt AMSTERDAM. 221 Boeck; 231
Van de Laftadie.
|
||||||||||||||||||
menten van defen ouden Wacht-tooren, n. •peel.
in't laar 1606. ghezet, en daar na in't ~ laar 1610. wonderlijk herftelt wiert, als breder in 't vierde Boek , pag. 261» te zien is. Maarte Laftadie, door deze tooren >
niet genoechfaam verzekert, wiert, *°* Eneenytfc des Zelfs bevrijdinge, een brede gracht ge- Gracht. graven, ftreckende van defen toorn af, recht toe, tot aan den Dijk , tot de plaats daar nu noch de St. Anthonis Sfoys legt; Men wierp d'uytgegraven aerde en flijk, na de binnenfte kant, en te midden tuf- fen den Tooren en den Dijk, wiert een kleyn uytftekent half rondt gemuurt, om defe Schans te beflxijken , want de meyninge was, om de Laftadie tot een Voorftadt te maken , zonder nochtans,des Stats muren aan deze zijde, af te breken, y™^*/"* Mengink uyt de Stat, na defe Laftadie mak(,^ door hetWaterpoortje,over de Statsgracht langs een Brug, die's nachts opgetrocken wiert. Doch op wat tijdt de genoemde Wacht-tooren, en defe Oude Schans (noch tegenwoordig» alfoo genaamt) hier ge- bout en gegraven is, kan men niet zeker zeggen, als dat de felve fodanigh gelegen hebben, al voor den Iare 1544. gelijk wy die bevinden , volghens defe befchrijvin- ge, alzoo afgheteykent te zijn , inde voorverhaalde Kaart, Anno 1544. hier f'Amflerdam uytgegeven. De Lafladie, als een Voorftadt, paalde Gelegcnt-
met de Noordt-weft-zijde aan de Stats heytder' Muuren en Grachten: de Noordt-ooft- W*** kant lagh tegen V Te, en was meteen rye palen (daar in twee openingen , boomerr genaamt, die men 'snachts toefloot, tot bequame in en uytvaart dienfrigh ) be- vrijdt. Op d'oofter-hoek ftont de ghe- noemde Wacht-tooren , en ten Zuydt- ooften hadze de voorfeyde Schans, en brede Graft ; en 't Zuydt-weft-eynde |
||||||||||||||||||
Als men Amflerdam aldus, in't Jaar
148a. met wijde Grachten, Muuren, Torens, en Poorten had beginnen te befluyten, is 't zelve zes laren daar na 14S8. voleyndt geworden. Maar de Stat airede, by na de helft, met geeftelijke luyden bezet, en dagelijks, door d'aan- wafTende Scheepvaardt, Koophandel, en Neringen aangroeyende, en volkrijker wordende, begoft van zich felfs, als door benautheydt uyt te barften, en aan de Noort-weft-zijde met veel paden (die hier na, volgende zullen befchreven wor- den) haar van felfs uyt te fetten. Aan de Zuydt-ooft-zijde begon het gewoel, dat de Scheeps-bouw, de Lijn of Touw-ba- nen,-en Pakhuyfen, met het laden en ontladen der groote Scheepen , mede brengt, niet minder aan te gaan ; want zeker ftuk Landt, aldaar gelegen, de La- ftadie genaamt, (wiens naam ik geen an- der reden kan toefchrijven, als van 't be- laften , en ontlaften dat daar daghelijks voorviel) wiert van tijdt tot tijdt, meer en meer, met Scheeps-timmer-werven, Hout-tuynen, Pakhuyzen, Loodtzen , Schuuren en Lijnbanen bezedt: De Waal daar zich de groote Schepen, des winters, by onvaarbaar weder onthielden , was recht voor defe Laftadie. Doch de Ma- jeftraat defer Stede , beducht , dat de Gelderfe en Uytrechtfe, daar mede die van Hollandr, doenmaals veeltijts in Oor- loph waren, op, en in defe plaats die dicht onder haar Stats Muren lagh, eenige ge- vaarlijke aanflagben mochten in 't werk ftellen , namen voor, daar in zooveel mogelijk was te voorfien, tot wiens be- fcherming, zoo te water, als te lande, zy voor eerft een ftcrke fteenen wacht-too- ' ren deden bouwen, ter zelver ftede daar . nu noch de tjMonkelbaans-tooren ftaat, welkers doorluchtigh fpits» op de fonda- |
||||||||||||||||||
II. Dal.
|
||||||||||||||||||
De Stad tl
wort volk- rijker. |
||||||||||||||||||
Oorzaak
•van de naam La- ftadie. |
||||||||||||||||||
Wordt ver-
fierktmet een Wacht topren. |
||||||||||||||||||
was.
|
||||||||||||||||||
Gg3
|
||||||||||||||||||
J36 Befchrijvinge van.
|
||||||||||||||||||||
was door eenig laeg, week en moerafach-
tig Landt, een ftuck weeghs van de St. Anthonis Dijk afgefcheyden, voorts was de ftreek Landts,daar nu de Zuyder Kerk ftaat, met veel luftige hoven bezet, en daar nu de Verwers-Gracht en Staal- firaat is, ftonden de Laken-ramen. Aan de Noordt-weft-zijde van de Stat
begonnen de Paden , die van des Stats grachten af, recht uyt ftreckten ,' ook dapper tevermenighvuldigen. Defe had- den aldereerft gedient, tot toegangen na de Burghers Luft-hoven en Thuynen: Van defe fchrijft ook den ouden onbeken- den Schrijver,achter Pontanus, zo dat'er by na, aan beyde zijden, nieuwe Steden fcheenen aan te groeyen. Defe buytert-pa- den, beginnende van't Reguliers-hof af, hadden de volgende namen, van (Ich felfs opgenomen. Het Wale-padt, Bennings- padt, Hoere-padt, St. Pieters-padt, St. Jacobs-padt, Wandel-padt, Middel-pad, Brabants-padt, Nieuw e-r aam-p adt, To- bias-padt) Appel-mans-padt, Margrïete- padt, Kaets-baans-padt , Jan Hanfen- padt: Scbouten-padt, Weefen-padt , P. Lempen - padt , Pott eb akkers - padt , Panne-backers-padt , 2. Panne-b ackers- padt •> Corteins-padt , Lij'nbaans-padt, Nieuwe-Laken-padt, Kruys-padt, Tuyn- padt, Spaans-leger. Defe paden, laghen geheel open, en onbewaart, flechts met houte fchutzels, afgefchooten, die geen weer konden bieden; want als in den Jare 1^72. Amflerdam met belegering van de Gr ave van Lumey gedreygt wiert, mo- ften alle defe paden opgeruymt worden , menbrande de Laftadie, (uyt vrees, dat de Vyandt daar in mocht komen te nefte- len) tot de grondt toe, af. Hoe wel dat eenige dit branden een ander oorfaak (al langhte vooren,in den lare 15^5. voor- gevallen) toefchrijven. Ziet hier van in |
ren, pag. 200. Hier na, had niemant luft
om de Lafiadie wederom te bebouwen, doordien dezelve nietbeftant was, om een Belegeringh tegen te ftaan, inzonder- heydt, zo Iangh Amflerdam haar aen der Staten zijde,niet had over gegeven, en over fulks,geen ruft wiert te gemoet ge- fien: hoewel de ge-erfden van defe gron- den , groote voordeden daar van trekken konden. Na dat Amflerdam dan eyndelijk in den
lare 1 f78. aan der Staten zijde was over gegaan, als in 't zefte boek breder kan ge- lefen worden, heeft zy haar ftem en zit- plaats, inde Vergadering der Staten van Hollandt, als de vijfde , aanghenomen. Want Dordrecht is altijt geweeft d'eerfte, Haerlem de tweede, Delffde derde, Ley- den de vierde, Amflerdam de vij fde, Gou- dede zefte, &c. En dit waren die geene, die men altijt. ghenoemt heeft : De zes groote Steden van Zuyt-hollandt; Ook hadden deze zes eertijts, alleenich hare Afgesondene ter Vergadennghe van de Landtfchap , blijkende daar uyt , dat'er noch verfcheyde oude Rente-orieven ge- vonden worden , die by de voornoemde zes groote Steden alleenlijk bezegelt zijn. D'oorzaak , dat'er ook alzulke brieven zijn , daar men geen zegels van Amfler- dam , maar wel van d'andere vijf genoem- de Steden, aan ziet hangen , is defe, Dat van de penningen, die alfdan opgenomen zijn geweeft, Amflerdam haar ghedeelte zelfheeft opgebracht, om alzoo hare Tn- gefetenen, die daar voor verbonden wier- den, niet te bef waren. Voorts worden Haerlem en Amflerdam, na de wereltlijke R.egeering, onder Zuyt-Hollant, maar na de Geefteüjke, worden defe twee Steden met hare naburige Dorpen en Claffen , onder 't Synodiu van Noordt-Hollant ge- rekent. |
|||||||||||||||||||
II. Viel.
Van de La.
ftadii,
e» Bttyten- paden , t'Amfter- dam. |
||||||||||||||||||||
IL Deel.
Amflerdam aanderSta- ten zijde* |
||||||||||||||||||||
Dat Am-
Jlerdamde
vijfde zit- plaats en ftem heeft, in de Verga- dering der Staten van Holiant. |
||||||||||||||||||||
Namen
der Suyten- paden. |
||||||||||||||||||||
Is na de
Wereltlijke
Regering,
onder '
Zuydt-,
maar na 4e
Geefteüjke,
onderNoort-
htüandt
gerekent.
|
||||||||||||||||||||
Delaftadic
afgebrant. A. IJ7 2. |
||||||||||||||||||||
't zefte boek, pag.%6i. en daar te voo-
|
||||||||||||||||||||
Eynde, van 't Tiueede^Deeh des derden Boeks.
|
||||||||||||||||||||
237
|
|||||||||||||||||||||||
BESCHRYVING
Van
|
|||||||||||||||||||||||
A MS T E R.D AM
Derde Deel^ van V derde Boek.
Van verfcheyde Vergrootingen , aanwas
van Menfchen, Welvaardt, en Rijkdom, door de
Neringhen , Scheepvaarten, en wijtluchtighe
Koophandel, als ook den tegenwoordigen
Stant van Amflerdam, tot den Jare,
MDC LXV.
|
|||||||||||||||||||||||
I
|
|||||||||||||||||||||||
open plaats, of Dorp, geftadigh met huy- De stat
zenen hoven vergroot , en aanmaakt, -Amfterdam
behalven dat alle de voorige vergrootin- w ntet w-
gen onzeker gehouden werden, op wat ■g,n",l't'<"r
••j j- j •• j ï *' aenlare tijden die gedaan zijn ; en dat van 't laar . *g -
1482. federt de bemuuring, tot den Ia-
re 1 ƒ8 5. geen vergrootingen of uytleg- ginghen voorghevallen zijn , want of fchoon de Vryheden der Jurifdi&ie, of Rechts-gezach , door verfcheyde Gra- ven zijn uytgezet en vermeerdert, zoo hebben zy evenwel in't bouwen, fulks niet waar genomen, ook wort Amfler- dam in de zelve brieven , altijt maar een Stede, en geen Stadt ghenaamt. De j^o^j eerfte aanbouw van de Lafladie, is wel^^ *tlaar voor't Jaar 1585. ghefchiet, (in 't twee- 1482./»////* de deel verhaalt) maar daar na volgen- een stedet de wederom afgebrandt, als gezeyt is. ennoyt Zoo dat wy defe vergrootingh van den StMlt Iare 1585. voor d'eerfte, als een rechteZenumU Stats-vergrooting, rekenen. Temeer, dewijl die van eerften af , tot ftraten en grachtenis aangeleyt ge weeft. Va»' ■-
|
|||||||||||||||||||||||
N 't Eerfte Deel van dit derde Boek
is befchreven , den eerften oor- fpi onk, beginfelen , en voortgank van Amflerdam, (zoo veel ons be- |
|||||||||||||||||||||||
Inhoudt
■van't eer ft e Deel. |
|||||||||||||||||||||||
kent was) ter tijde toe, dat het tot een
Vlek , of Stedeken , flechts met water grachten , en eenige Poorten omringt is geworden. In 't tweede Deel is verhaalt, des felfs
|
|||||||||||||||||||||||
Van't
tweede Deel. |
Bemuuringhe, inden Iare 1482. begon-
nen , en alzoo tot een Stadt geworden: |
||||||||||||||||||||||
Voorts de oude hoedanigheyt derKloo-
fters,en andere Geeftelijke gebouwen, numeeft vervallen, afgebroken, en tot ander gebruyk bequaam gemaakt , en verandert,enz. totdenlare, 1585. Nu ftaan ons in dit derde Deel dezes Van 't derde stats Vergrootingen, van tijdt tottijt, |
|||||||||||||||||||||||
Deel.
|
|||||||||||||||||||||||
vorders aan te wijzen. Want wy kon-
nen niet verftaan , dat de Stadt Am- Her dam vergroot is, voor den Iare 1 f8 f. door dien zy in 't Jaar, 1482. eerft be- gonnen is, een Stat te worden, en dat alle vergrootingen te vooren jaar op laar, ge- fchiet fijn ge weeft} even gelijk men een |
|||||||||||||||||||||||
Befchrijving der Vergrootingen
|
||||||||||||||||
V&
|
||||||||||||||||
Van deerjie Vergrootïngder Stat Am ft er'dam,
In't laar, 1585.
|
||||||||||||||||
lil. Hul.
|
||||||||||||||||
ren Staten van Hollant &c. in den Iare IIL *>*e!.
1597. den achften van * Bloeymaant, hier # opisgevolgt. M*V' Ondcrtufl'en ginkmen met het opruy-
men en bouwen van de Lajladie voort: . Van het pleyn, datbuyten voor St. An- tonis-poorti (nu de Nieuw e-markt) lag, begonmen een brede Heerlijke Burgwal BredeBurg- te maken, noch de Lafiadie genoemt,waUm* die langs de Stats grachten, tegen over de muuren, tot aan ^'7è-kant,voor Schreyers tooren uytquam; van daar fprongmende hoek om, met een inbocht, langs *t Te heenen, tot aan de Monkel-baans tooren: In defe bocht was de Waal, daar de groo- te Scheepen des Winters verzekert lagen, en daar over wiert defè kaey, of Burg- wal ooit de Waal, doch nu drOude Waal »n . genaamt. Van de (Jiïfonkel-baans tooren y^Mi. maaktemen de Burgwal voort op, langs de Schans (in't tweede Deel befchreven , en noch d'Oude-Schans genaamt) tot aan £ouae St. Antonis Dijk, uytkomende, daar te- schans. genwoordigh die Sluys legt, waar eenigh laeg'h moerafachtigh Landt, ter plaats', daar nu de Snoeks-Brug is, gelegen was, daar men noch naar Boom dwars-Jloot kan doorvaren. Zoo dat defe Lafladie en gantfche ftreek, tot aan den Dijk toe, Degantjcht- buytenDijks gelegen , en 'thooee Zee- f^f"
j & ° • /~» j t-\--i 1 legt busten
water onderworpen is. Op den Dyk,daar £-t-ksJ de brede gracht, langs de Schans gaande,
op aan fchoot, waren houte ftaketfels ge-
fet, die men op, en toe, floot, om voor
eenhaftigen inloop bevrijdt te zijn; hier Ben Dijk
mede was dien Dijk afgefneden , en van metftaket-
daar af, na deBinne-kant, Zuydt-weft- feh'?f&'~
waarts aan, waren palen in den AmftelJ1" 'n'
(die hier heel breedt was) geheyt, tot aan
d'overzijde, aan den Amjlel-wegh toe,
daar flechts een openingh , om door te
varen,
|
||||||||||||||||
• Amjierdam nu de langh ghewenfchte
Vryheydt genietende , is de welvaardt daar op gevolght, endoor de Vrye Zee- vaerdt en Koophandel hier binnen ghe- bracht, met t'zamen veel Koop-en hand- werks luyden; daar verfcheyde by waren, die om haar Godtsdienft, uyt Antwer- pen , Brabant en Vlaanderen , moften vluchten , zoo dat deze Stadt te kleyn \viert,om die alle te konnen herbergen; ja de Buyten-paden , hier vooren ghe- noemt, krielden van allerley fkch van Menfchen. Waar over de Majeftraat, het uytbreyden van de Stat nootzakelijk vin- dende, in den Iare 1585. (ruyra hondert na'tbemuurenderfelve) hebben begon- nen ; by voorraet daar toe verkiezende de plaats van d'afgebrande Lafladie. Tot dit vergrooten en verfterken, hadden zy te vooren, in't laar itft.mtt den Ouden Prins van Oranjen, die doen f Amjier- dam was, een overflagh gemaakt, en zyn toeftemmingh bekomen, maar terwijl zy met dit vergrooten bezigh waren , quam de Graaf van Leicejler, als Stadthóuder der Vereenighde Nederlanden, hier t'Am- (lerdam; van welke de Wethouders, op den eenentwintigden van * Lentcmaant, des Jaars, 1586. verkregen, Dat zy, aïïe landen en erven, die men in defe nieuwe Vergrootïng, tot Wallen , Graften ofjlra- ten moft o-ebruyken, ter waerdeermg van Schepenen (zoo ah dezelve voor de ver- grooting , hy openbare opveyling, zouden hebben mogen gelden) aan de Eyghenaars 'mochten betalen, of voor a*e fomme van dien Rentebrieven, ten lajle van de Stat, tegen denpennink zeftien, verkenen , ejre, ah breder in 't boek der nieuwe Handt- veften van Amjierdam te zien is; gelijk ook de beveftinge des zelfs, door d'Hee- |
||||||||||||||||
d'Ecrfie
Vergrooting met de La- jladie&e- gonnen. |
||||||||||||||||
Otiroy van
denQrauf
van Leice-
fter,
A. 1586'.
*Uaert.
|
||||||||||||||||
Sèvejlip.
A. I>9 7. |
||||||||||||||||
^«AMSTERDAM. III Boek.
|
||||||||||||||||||||||
*W
|
||||||||||||||||||||||
varen , (die men met een boom toe floot) tijdtsineen huys, als in de voorhuyzen, iil-Dul,
in gelaten was. Met defe palen warende achterhuyzen ,kelders,voor,en achter-ka- «*rfttnr- Burgers Hoven, en Laken-ramen die buy- i mers, dat het ongelooffelijk is. Daar aan %"Jn '^,, ten de Stadt, binnen dijks lagen, min of. volghtde Bantammer-firaat, die breder en Jlerdam. meer bevrijdt. korter, dochaanzienlijkker is, en in de '-■ Ds Laftadie,bz\\z\ven de drie genoemde j bocht van deWaal uyt komt: Dezeftraat ^(%"™~t-
|
||||||||||||||||||||||
III. Deel,
tCeerftsVcr-
grooting ■ van tAm- fterdam. |
||||||||||||||||||||||
breede burgwallen, die met heerlijke huy-
fen,betiTimert wierden, is voorders in de navolgende ftraten en grachten verdeelt ge- worden , d'eerfte ftraat van St. Anthonis poort af, gaande dichtft aan den dijk, is ge- naamtde 'Dykfiraat; de tweede, mede op 't pleyn van de poort, dicht nevens d'eerfte uytkomende,noemtmende Kejz>crftraat, de derde, op de Lafiadie uytkomende, is de Koningfiraat, daar na volght de gracht, Boom/loot, met fijn Dwars-gracht, mede zoo genaamt, en by na tot aan den dijk, en Snoekjes-brugh , zich (trekkende, alwaar uyt de zelve noch een blinde floot loopt, dienftig tot op en afflag der fpijkers, achter dehuyzenvan de Breede, en Dijk^firaat. Alle de voornoemde ftratén,met de gracht, komen op de oude Schans weder uyt, en worden van Boom-dwars-fioot doorfne- den: de gedeelten naar d'oude Schans toe, noemtmen de korte, en die na de Lafia- die , de Lange &c. ftraten : die met zes bruggen aan malkander zijn ghehecht. Hier naa komtmen aan de Ridder- en en yonkkir-ftraaten, die ook van de Lafia- die, tot op d'Oude Schans uyt komen, en zoo langh zijn , als men kan afzien , doch niet van Boom-dwarsfioot, maar met eenige korte dwarsftraten doorfneden zijn. In de- ze twee lange ftraten, woont tegenwoor- dig zo grouzamen menichte van gemeen varendt, en handtwerks volk, 't welk met de fcheeps timrnerwerven en vaarten, hun koft wint, ja wel vier huys gezinnen zom- |
||||||||||||||||||||||
heeft zijn naam eenige jaren daarna beko-'
men, ten tijde dat d'eerfte fchepen uyt Ooft-lndien mét peper van Bantam binnen quamen, en hier omtrent geloft wierden: f noch een fmal flop-fteegjen, komt in defe Straat ook uyt. De Lafiadie voort langhs tredende,gaatmen noch drie kleynefteeg- Steegjei] jes VQorby, die kort zijnde, op de Waal, ookuytkomen, als het Schippers, Witte- paerts, en Smits-fieegjen. Hier komtmen aan de Hoof tbr ugh , die eenige Jaren daar H9oftbrug( na, voor by de Schrejers-tooren,aan 't Kam- per hooft, en d'oude Stadt is vaft gehecht. De Scheeps- kraan ftaathier recht tegen scheept
over, en van defe brugh zietmen geheel haan. ' vermakelijk , zoo ten Ooften , als ten Noorden, het T waerts in. Alle dit werk (alzo het tot vergrooting of uytbreyding der Stadt, en niet tot een Voorftadt was aangeleydt) wiert met geen muqren, too- rens, wallen, noch borft-weeren verfterkt. Nademaal de Magiftraten te rade wierden (terwijlmen met dit werk bezighwas) de Stadt, aan deze zijde, noch verder uyt te zetten.Waar over de muuren (om de Stadt gefloten te houden ) in hun kracht bleven ftaan.Te dier oorzaak hadden defe nieuwe werken in 't eerft geen ander toegank, als over 't Waterpoorts-hruggttjen datmen des nachts optrok, die daar na., met de Hooft- brugh, en Bantemer-brugh, als ook van de St. nAntonis tJWarkt, vermeerdert wier- den. En dit is voor zoo veel van d'eerfte Vergrootinghte zeggen is. |
||||||||||||||||||||||
Straten en
gra.hten op de La- fiadie. Dykfiraat. Keyfer-
flraat. Ktninghs-
flraat.
Bwtnsfloit. |
||||||||||||||||||||||
Ridder-
Jlraat. Jtmker- flraat. |
||||||||||||||||||||||
fti
|
||||||||||||||||||||||
Hh
|
||||||||||||||||||||||
Befchryvingh der Vergvootmgen
|
|||||||||||||||||||||||
*4Q
|
|||||||||||||||||||||||
De twede Vervrootingder Stat oAmjlerdam,
ïndenjare 1593. |
|||||||||||||||||||||||
E Magiftraat van Am(lerdam-> tfpï- met dit volgende voorrecht daar ui. Deel.
|
|||||||||||||||||||||||
IÏÏ. Deel.
|
D
|
ziende datdeStadt in zodanige tegen voorzien,
gelegentheyt, als die nu lag, niet |
|||||||||||||||||||||
•pvE Ridderfchap, Edelen ende Steden van Hol- Gtmjlhrief
•^landt rende Weft-Vriefland , reprefenterende aan Am- de Staten van den felvea Lande, Doen te weten, fterdam,om dat, alfoo Burgermeefteren ende Raden der bare Vry. Stadt Amftelredamme , Ons te kennen gegeven heyt, zio hebben , dat de voornoemde Stadt federt' den verre buy- Iare Duyfent drie hondert xlij. tot verfcheyden tendenieu- malen vergroot, oock de Iurifdiöie ende Vry- we, als oude heyt der felver geextendeert is geweeft, byden grachten <e Graven van Hollant. Sulcxdat den Officier ende eehruyken.' Magiftraten der voornoemde Stede refpedtive al- Ie Aften van Hooge Iurifdiöie fouden hebben mogen exereren, fo wel inde vergrootinge, als d'oude Stadt, ende rontomme te Lande tot elfhondert Roeden toe, Ende te Water tot over de Ye inden Voolwijck : D'welck inden Iare Duyfent vijf hondert vier en veertigh geexten- deert is geweeft tot een Mjile in 't ronde.Ende fy luyden voortsgeoöroyeert fijn alle Delinquan- ten, oock buyten de voornoemde Iurifdiüie , te apprehenderen : Behoudelickdatin defenlef- ten gevalle, alfulcke Gevangenen gelevert fou- den worden in handen van den Officieren, on- derwelcker5 Iurifdiétiede felve geapprehendeert fouden fijn geweeft.Ende de Vertoonders niet en twijffelen, of dat in't accorderen van de O&ro- yen hen onlanghs vergunt, om de voorfz. Stadt |
|||||||||||||||||||||||
beftant was, om een belegering te
rwMMria-konnen wederftaan , ten zy met groote ken deler fchade,der Nieuwe Gebouwen , als ook mrgpting. overleggende, dat de buyten paden, by na rontomhare Stadt, van menlchen grim- melden, zijn te rade geworden, om de fel- ve wederom te vergrooten, en met eenen volkomen weerbaar te maken, waar toezy in 't Jaer 1586. O&roy hadden verkregen van den Grave van Lycefter, als hier voren verhaalt is , 't welk mede broch't T)at zy hare Stadt mochten verflerken, van de Haer- lemmerdijkj) tot aan den Amfleldijk toe. Om alles dan in goede ordre uit te voeren,heb- benzyvandeHeeren Staten van Hollandt en Wefl-Vriefiandt verzocht, en op den ftem: achtften van Lentemaand , in 't Jaar 1591. de zelve vryhey t ook verkregen, en dat op die voet, gelijk in 't voorige verleent was: mits dat in''t weder uytgeven van de Erven, . (boven de gemeyne plaat zen overfchittende) |
|||||||||||||||||||||||
Opvult
ryoet het hveheht. deel van de parcelen toegekomen heeft, ande~
rengeprej"ereertz,alwerden, omme dezelfde volgende de Refiltitie van de xxxvj. Raden te moven overnemen tot taxatie van Schepe- nen , binnen z-eheren tijdt daar toe te (lellen. Doch die van de Rcgeeringe met deze . haar Stads Vergrootinge onheylen te ge- De-M.*g<- moet ziende, van met haar omleggende Jlratt ver- Dorpen (wegens't exerceeren van hooge Jh- tjekert baar rifdi£lie, om volgens haar oude verkregene noch ver- vmmkten een mijl in 't ronde te fpannen, vangen en uyt te bannen ) in verwerringe , te raken vandaar in verkort te werden; septemker.Rebben haar op den 7 van Herjjimaandt |
|||||||||||||||||||||||
van nieus te vergrooten ende Fortificeren tot gro-
ten dienfte van den gemeenen Lande, verftaen is geweeft, dat de voornoemde Stadt daerdoor niet en fcrude worden vercort, ofte in confufie gebracht van haer voorfz. Iurifdi&ie ende exer- citie der felver, alomme inde. voorfz. Vergroo- tinge; maer veel eer, dat neffens d'extenfie van- de Stadt, mede geaccordeert fy d'Extenfie van- de hooge lurifdiÖie, nacadvenant van de felve Vergrootinge ; infonderheid, nademaelde voor- fchreveStadt competeren d'Ambachts-heerlikhe- den van Amfterveen, Sloten, Sloterdijck ende andere daer ontrent gelegen. Nochtans ten aen- fiennamaelsdoor cenigen, Balliu van Amfter- landt ofte anderen, voorgenomen mochte wor- den eenige apprehenfie ofte andere Aöe van hoo- ge Iurifdiftie te willen gebruyeken ofte preten- deren binnen de voorfz. Vergrootinge ende Ban-mijle: daar door tuflehen den felven, ende den Officier vande voornoemde Stadt, miiVer- |
|||||||||||||||||||||||
~* ftaa»-
|
|||||||||||||||||||||||
/•
|
|||||||||||||||||||||
241
|
|||||||||||||||||||||
vm
|
|||||||||||||||||||||
,;ca
|
|||||||||||||||||||||
AMSTERDA M. ITI. B<
|
|||||||||||||||||||||
d'OofLzijdevandeCingel, daar nu noch IJl Deel,
de Jan Roon-poorts-toren ftaat, (die op een ™* 'f* , van d'oude Muur-toorens gebout is; ot- t h ginnende van de Haer lemmer-flvys (doen Vm ^-imt tertijdt de poort) en eyndigende aan deftr^m. Reguliers-toren, ( doen ook die poort J tot den Amfteltoc; En de binnenfte kant de- fer nieuwe Wallen wiert geleyt, daar nu. Waard» de Huyzen op de Weft, of nieuwe zijde mea™' ., ï TT 1 •• n j j ^ wallen rek-
van de Heere-gracht zijn ltaande, zoo dat «„^ftn».
de nieuwe Vergrooting aan deze zijde,niet
meerder begreep, als een fmalle flreek tuf- fchen de Cingel en Heere-gracht, (welks water maar half zo breedt v/as,als het nu is) beginnende, van 't oude Wefl-Indis huys, nu 't nieuwe Heeren Logement af, tot aan de Heylige-weghs Poort, en van daar, tot aan de Blaewwe oï Amjlels brug. 'tEerfteBolwerk aan deze nieuwe, o£wa«r het
weftzijde, wierdt geleydt dicht aan d'Y terfieBoi- kant, ter plaats, daar men nu op de brugh ^J£?A van d'oude Stadtt herbergh treet; tegen dit ygj,, ' bolwerk quam den Haerlemer Dijk»gelijk een fteene beer, aan te ftuyten , om 't hoog water tegen, en uyt des Stadts-grachten te houden. Voorts fchoot de wal zuydt- vvaartsop, en niet verre van 'tvoorzeyde bolwerk,had men de nieuwe Haerlemmer r>enhum poort, met twee optrekkende Bruggen en Hacriemtt een hameye voor aan : de poort was van "*««*•. hout, en quam recht teghen de Brou- wers gracht aan, daar nu deKaay van de Heere-markt is, en de wippen ftaan, waar mede men't bier uyt de Schepen lo ft. Het nu tweede tweede bolwerk quam te leggen, rechtte- Bel-werk. gen over de Blaewwe Burghival, daa r nu de Heere-firaat is. Het derde Bolwerk lagh > een weynigh benoorden, daar men nu de Hrt itr*6. Warmoes-gracht ziet , tegen over welke gracht, Jan Roon Buy ten-poort geleyt wiert, jen Rem waar door men naar d'overgebleven buy- Buyten- ten-paden gingk; defe poort liep onder de turt-- Wal door, en had ook, als de Haerlemmer port, twee optrekkende bruggen en een Hamey. tuffchen de twee genoemde poor- Lpyn(H^ ten ftonden aan de binnekant van.dewal, Hh a lijn- |
|||||||||||||||||||||
ftanden fouden mogen rijfen, endeoocfc eenige
mifdadigen tuflchen beyden ontcomen, ende ongeflxaft blijven. Om al 't felve te voorcornen verfocht hebben, dat Wy behoorlick daer inne fouden willen voorfien. So ift, dat Wy in aen- fieninge , als voren , uyt onfer wetenfchap, vereiaert, gegunt, geoftroyeert ende geordon- neert hebben, verklaren , gunnen, o&royeren ende ordonneren by defen, dat de Supplianten geÜjcke Vryheyt, Privilegiën , Iurifdi&ien ende Gerechtigheden voortaen fullen mogen genie- ten , gebruycken ende exerceren , in ende over de voorfz. Vergrootingert ende Nieuwe Graften, ende voorts buyten de felve rontomme een mij- le, als de felve binnen ende buyten de Oude Grat- ten der felver Stede te voren hebben gehadt, ge- bruyckt ende geexerceert. Ende over f ulcx de ou- de palen van hare Iurifdiftie ende Limiten daer nat'extenderen ende uytftellen, ten eynde een yegelijckdaer van kennifle mach hebben , ende hem daer na reguleren. Laftenende ordonneren daar omme allen ende een yegelijcken, dien defen aengaen mach, dat fy luyden hen naer 't inhouden van defen reguleren. Gegeven inden Hage, onder onfengrooten Zegele hier aen ge- hangen,den vij. Septembris, in't laar ons Mee- ren Vijftien hondert een en tnegentigh. Op de ployeftontgefchreven, Terordonantie vanden Staten. Endeget^yckent, C. de Rechtere. In 't Jaar 1593 , begonmen de Stadt
Amfierdam voor de tweede maal te ver- grooten, en rontom met een aerde Wal, (in plaats van muuren) en breede water- grachten , volgens de nieuwe maniere van Fortificatie, offterkte bouwingh,mtt twaelf Bolwerken, te verfterken. Een deel van de buyten-paden, in 't voorgaande tweede deel genoemt, wierden van defe nieuwe wallen en grachten doorfneden, en raak- ten 't voorfte gedeelte binnen de Stat,doch wierden alle afgerooy t, alfo men de grach- ten en ftraten, in deze nieuwe Stadt, op een ander ftrekkingh verdeelde. Maar de Vergrooting die doenmaals ten Weften aan deze Stadt gehecht wiert, was van zeer kleyne ruymte, om een zo fwaaren kofte- lijk werk, als defe nieuwe wallen waren, te beginnen, doch het fchijnt, dat de Ma- giftraat , doenmaals meer op des Stads ver- fterking, als Vergrootingh gezien heeft. Want d'oude Suts muuren ftonden langs |
|||||||||||||||||||||
lïl. Deel,
•van de tweede Ver- gi'ootirigh van Am- fierdam. |
|||||||||||||||||||||
'An.ifti.
|
|||||||||||||||||||||
jimjtirdat»
•vergroot,en met 11 Bol- Werden vtrjlirkt. |
|||||||||||||||||||||
*'grijpt
weynïgh ruymtt (tandt nieuwe ij-
ih
|
|||||||||||||||||||||
24,2 Befihrïjving der Vergrootingen
lijnbanen l aan de voorkant, met hoornen I ftrekkende van d'Oude, nide Nieuwe Re-
beplant, (op defe plaatzen zietmen nu de \guliers poon. Daar men in den herfft, de treffelijkfte huyzen vandeStadt geboutj I vette Offemerkt plag te houden,die daar na, Vorder, quam men aan 't vierde, en dat even buyten deze poort gehouden wiert. voorby gaande, aan 't vijfde Bolwerk, ge- Deze poort voorby gaande, had de wa! een |
|||||||||||||||||||||||
III.'Deeli
•van de tweede Vergreoting wan Am- flcrdttm. |
|||||||||||||||||||||||
III: üeeli
ii»n de tweede Ver- groothgh •van Am- fterdam; |
|||||||||||||||||||||||
hoek, en van daar quam men aan 't achtfte
en laatfte bolwerk aan de nieuwe zijde, be- neven den Amftel gelegen. En van daar ginkmen over den Amftel (die d'oude en nieuwe zijde van malkander fcheyt) over de Blaauwe of' Leeuwen-brugh, na d'oude» of ooftzijde. Deze nieuwe vergrooting aan de weft , of nieu we-zijde van de Stadt, be- greep zeer kleyne ruymte, ook zijn inde zelve nooyt eenige voorname ftadts ge- bouwen gefticht. Maar aan de weft-zijde van d'oude ftads grachten, tegen de muu- ren over, wiert een breede burgwal ge- maakt , (de Koninks gracht, of Singel ge- naamt) wiens kant meteen muur op ge- haalt, metblaeuwe arduyn-fteen beleydt, en de ftraten met loof-rijke linde-boomen beplant zijn : hier wierden voort, fchoo- neen heerlijke huyzen gebouwt, door dien men wel verzekert was, dat men de Stadts muuren af-breken zou. Maar aan d'Ooft, of oude zijde van de Heere-gracht, wierden Hechter huyzen gezet, om dat zy haar uyt- zicht tegen de wallen hadden, en men niet te gemoet zagh, datmen de Stadt voor eerft verder zou uyt leggen. Hier over zietmen noch veel gemeene huyzen óp deze ooft- zijde van de Heere-gracht ftaan. Den Amftel was met twee ryen palen,
(daar van d'eene ront om de ftadt, te mid- den door de grachten, om al de wallen en bolwerken heen liep) afgefloten, de wel- ke metbequameopeningen, totd'uyt, en invaart dienftig, voorzien waren, die men 's nachts, en als men wilde, toefloot. De wallen liepen van den aAmftel af, recht noordtooft aan, tot in 't Te. Het negende bolwerk, of'teerfte aan
des ftadts oude zijde, ten ooften den sAm- ftelt lag niet verre van de zelve; hier wiert des ftadts Salpeter gezuyvert: van dit gaat t racn |
|||||||||||||||||||||||
legen . daar de Stadts Steenhouwer^ tot in
den Jare 1663 , ge weeft is, en de Heer e gracht quam te ftuyten: Deze vijf bolwer- ken , met hare tuffen gordynen, die nu ai- rede befchreven zijn, zijn met de volgen- SwsStee» de derde vergrooting, in 't Jaar ïèiz, kitmtrf. begonnen (die van de Thant af, tot aan dit vijfde bolwerk eyndigde) binnen geko- men , en geflecht, maar alle de volgende ■wallen en bolwerken, die \vy nu noch be- fchrijven zullen, zijn gebleven, tot deze vierde, en laatfte vergrooting , daarmen tegenwoordigh mede bezighis, waarvan de twee volgende met hare gordynen, tot aan het derde, aan den Amftelgelegen, al mede weg gegraven zijn ; Dedne, aan de Noordt-ooft zijde des Amftels leggen noch in haar oude ftant, maar zijn evenwel nu al mede binnen de ftadt getrokken. Van dit vijfde bolwerk af,begonnen zich
de wallen ooftwaart aan.na den Amftel'toe, • tedraayens En tuiïên dit vijfde en't vol- gende zefte bolwerk, omtrent te midden föietewe in de gordijn, was de nieuwe Heylige-wegs- Heyhgt- poort, zeer flecht van hout gemaakt, al- wegs-pecrt< waar naderhandt, een ander, heel cier- lijk, van graauwe fteen gezet is, doch in den jare 1664 binnen komende, weder afge- broken ; deze zal met de twee volgende, in de derde vergroting, vertoont, en befchre- ven worden) van deze poort liep de weg, en vaart voorby 't Pefthuys na den Over- toom. Van 't zefte bolwerk komt men, |
|||||||||||||||||||||||
Blaeime, of
Leeuvjen-
brugh.
|
|||||||||||||||||||||||
Kmingbs~
gracht, ff Singel. |
|||||||||||||||||||||||
DetoAmflel
*fg'ï<**lt.
|
|||||||||||||||||||||||
KituweKt-
giditrs
potrtr
|
voorby 't zevende, aan de nieuwe Reguliers.
poort, omtrent te midden in 't gordyrt ge- |
||||||||||||||||||||||
legen , mede van hout, doch met twee op-
trekkende bruggen, over de gracht, voor- zien , maar daar na , in den Jare, 1655 , in een gehouwen fteene poort verandert, Reguliers- die noch daar ftaat., hoewel de 1 wallen al Snede- geflsgt zijn. Hier is. deMeguliers Weedeftrgett jlruat.:
|
|||||||||||||||||||||||
Salfètteri '-
huys% .'" ' |
|||||||||||||||||||||||
wsAMSTERDAM. III. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||
243
|
||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel,
van de trteedeVer-
greotmg van /im- fterdam. Hoe de Stat
aan d'Te' j kant, be- Jlottenis. |
||||||||||||||||||||||||||||
elk met een koren ófgrüt-wind-molen be-
zet , en 't zedert men deze wallen of fchan- zen alhier begon te maken, kreeg de fchans by de Monkd-baans-toren , de naam van Qude-fchans. Een dubbele rye palen bevrijdt de Stadt
aan d'Tkant, van 't een eynde tot het ander, daar in zijn verfcheyde openingen, tot in en uytvaart dienende,die 'snachts met boo- men geflooten worden, en hier over den. naam van Hoornen verkregen hebben; by elk van deze Bomen is een wacht-huysjen op palen gezet, hier in waken de Soldaten dag en nacht: en over dag onthouden hun hier mede de Bezoekers, die van wegen des landts Convojen en Licenten, alle uyt en ingaande goederen op verre landen, vol- gens hare pas-cedels, nazien, en onder- zoeken. Aan deze ryen palen was eertijdf£ omtrent voor de Sparendammer bfugh, een houte fchans gebouwt, die men 't Roo- deBlokhuys noemde, doch dit was al voor den Jare x6oo, wech gebroken. Deze vergrooting is aan deze oude zijde
meerder geweeft , dan aan de nieuwe, wantal 't volgende is daar binnengeko- men; degeheele Lafiadie, gelijk die hier voren befchreven is, de Venveryen, beoo- ftenden Amflel'mtWeeeylanden verdeelt. Vloonburg, dejoden-flraat, met haar kruys en dwarsftraten, de Breede-ftraat, Hoog- en Zandt-ftraat. Voorts d'Eylanden 'Mar- ken, daar men niet als fcheepen timmert, en Vylenburgh, 't welk eer ft vól fcheeps-tim- merwerven was, maar die zijde, tegen over a'Ottde-fcbans, is daar na, met eert breede burgwal voorzien: daar op veel bravéhuy- zen,en zeer gfoote Pakhuyzen gebout zijn: d'andcr zijde wort noch tot de fcheepS' bou gebruykt: in't midden lopen tweeftraten door, daar van d'een de Batavier ftraat ge- naamt is. Voorts is'er ook Rapenburg, daar noch korts de groote fcheeps-timmerwer- |
||||||||||||||||||||||||||||
ui. Deel, men langs de wallen, voorby 't Leprozen of
Vm de. Lazarus hms, dat even binnen quam te
tweede Ver- J vrootinz ^eggen > en a'zo aan de Nieuwe St. Antonis
<van z^tm- poort: Alhier liep de 5/. Antonis Dijkjccht
fterdam. aan ? door de wa]len heen, in de Stadt;
_ aj. Deze poort was mede eerft van hout, zeer
jluys. flecht voorzien, zonder eenige bruggen,
St. Antoms omdatdendijkhetzee-water moft fchut-
pwt. tcn ^ de rve pajen jn de Stadts gracht, ver-
derBruz- volgde hier over den dijk heen, tot in de
gtn. buytenfte zijde van de gracht, en verftrek-
ten alzo op den dijk, buyten de poort,voor
een hameye der zelve; tot dat lang daar na,
een brave uytgehouwen fteene poort in die
plaatsgebouwtis, als doen wiert van den
Dijk af, aan 't tiende bolwerk vaft , een
Van defe fterke fteenen beer gemaakt, waar door
fteene Bee- twee opdekkende bruggen voor de poort
vorder inde geleyt wierden, gelijk alles daar noch ftaat,
iïefthry- en tot nu toe, met de daar aan vaftleggcn-
"jmgvan de wallen en bolwerken, in den ouden ftant
terToml'te zien 1S- Van het tiende bolv^erk > dat
cok in de' dicht aan deze poort lach, komt men aan laetfte ujrt- 't elfde, daar men al over langen tijdt, Am- legging. fterdamze Goude leer gemaakt heeft. Hier damT&ude Van ^aan 8aat mcn aan ^et twa'c^c en ^e^e
leer. bolwerk, genaamt het Rijzen Hooft, dit lag aan, eninhctTê, en ik acht, dat het met
'ts.yx.en rjjsbofTen uyt het water is o pgezet, en daar * ' over die naam verkregen heeft. Langs de buytenftevoet van deze wallen en bolwe - ken, van dit Rijzen Hooft af, tot aan St. Antonis poort toe, lag het gefchut te koop, gelijk het noch doet, zo datmen hier ette- lijke honderden zo metale, als yzere ftuk- Leg- en ken zien kamNiet verre hier van daan,dicht f roefplaats by den dijk, is het werf, daarmen dit ge- |
||||||||||||||||||||||||||||
Betoekers
der Convo* jen. |
||||||||||||||||||||||||||||
't Rèotfe
Bhkbuys* Vergrooting
aan d'oudé %.yde. De Zajla-
dte.
Versoeryett.
Vloonbargl
fodeftraet.
Breeftraet.
Üeogftraet.
Zatitftraat.
Marken.
Ujlenburg.
|
||||||||||||||||||||||||||||
febut. ■
|
e' fchut beproeft, of het zijn behoorlijk kruy t
|
|||||||||||||||||||||||||||
en kogel verdragen kan. En langs de bin-
nen kant van deze wallen, van 'tRijzen- hooft'tot&zn de genoemde poort, (laan noch twee lijnbanen, d'eene hy's Landts Zee- |
||||||||||||||||||||||||||||
BttaviersX
ftraat.
Rapenburg
|
||||||||||||||||||||||||||||
Raad, en d'ander by è'Ooft-Indtfche maat-
|
||||||||||||||||||||||||||||
Lijnbanen, fihappy gebruykt. Zulke lijnbanen heeft \vm van degemeene Landts Zie-Raat, ende
|
||||||||||||||||||||||||||||
men noch op meer andere plaatzen langscleze wallen heen j de bolwerken zijn meeft
|
an dCofl-Indife Maatfchappje, gé weeft
zijn , dan nu verplaatft '■, als volgen zal,
Hh 3 Veel
|
|||||||||||||||||||||||||||
'Befihrtjvingh der Vergroothigm
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«44
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn, waar over men d'oude Stadts muren ni.Dieh
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ïiï.ünel, Veel zwaar eyken kromhout, tot de Sche-
pt ds pen bequaam, is'er mede te zien. Hier tviede Per- woonen veel grove, en zAnkerfmits, Maf- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afbrak , en defe nieuwe Stadt, yverigh be-
gon te bebouwen, volgens den inhoud van dit oude Koppelvaersken: |
<vttn de
tweede Vergreeting van Am- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
•van
perdam. |
m- temah.rs j Bloklgmakers, Zeilmakers,Beelt-
houwers, en alzulken flagh, het grimmel- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Per dam.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In'tjaer duyfent fis hondsrt ie ft»
Zagmen t''Amfierdam veelwondersgefihien, De Stadts Tooren rechten: (DeStads muur en Jlechten, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
t'er van Scheeps-Timmerluyden , Sjou-
wers, en Varentvolk, die alle by de fcheep- vaert moeten leven. Dit geweft, in 't Oo- ften van de Stadt gelegen, is ook dapper r De Joden met f oden bezet, dewijl fy haar beloofde bmden hun Meflias uyt het Ooften verwachten; alzo |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stadthuis
Toeren. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Ueylige
meghs- en
llaerlemer? fl.iJS.
Van het rechten des Stadtshuys-tooren is
hier vooren pag.224, meerder gezeyt, en van des Stadts oude muuren , zijn de vol- 't Geen gende drie gebouwen noch in 't geheel, en nl ,va" on verandert, over gebleven; Het Kamper- ren is over. hooft, daar fwaar gefchut op lagh, om het gebleven. Te te befchieten, en vry te houden ; De Schreyers Toren, daar dicht aan gelegen, sXamper- defe befloot des Stads muren aan deZuyd- 'T' oofter hoek: en de Kolveniers, of Klave- enKolve' veniers toren, aan den Binnen- Amflel daar rtiers torens SWIICHT UTRECHT,aange- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
'pojlen.
|
houden fy zich mede altijt in 't Ooften op
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deBeurs, infgelijks in hun tuynen, huy-
zen , eetzalen , vertrekken , en (kapka- mers. Zy hadden hier eertijdts wel drie Vortugeefe Synagogen of Tempels, maar die - zijn nu ineen groote t'zamen gefmolten. De gemeene Stats gebouwen, in defe vergrooting aan d'oude zijde begrepen , iX.epms',t>f zijn de volgende. Het Leproos of'Lazarus Lazarus- Hup, by de S. Anthonispoort, tegen de |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huys.
JHuys-X.it-
Jen-buys. Zuyder
Kerck. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wal aan gelegen, is binnen geraakt, dat te
voren, ver buy ten lagh. 't Hnys-^itten-huys niet verre daar van daan, een heerlijk ge- bouw. DeZuyderKerkj het nieuwe Wcfl- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fchreven ftaat. Voorts zietmen noch, aan
de "Bantammer-brugh , een voet van een |
Veet ,*an
deBantam- mer-hrugh.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Indifch-huys , en de OofierLoots, op Ra-
Nieujo mp p^ftYfdj by d'oude wal gezet, daar in ,bv |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muur-toren, dat geen van de minfte fchijnt
geweeft te zijn, deze is van Karcel-fteen, daar van (zoo men zeyt) het onderfte der Stadts muren en toornen gebouwt was. Ook heught ons noch, te hebben zien
arbreeken d'oude St. Olofs-poort, ftaandc St-°HS aan 't noordt-ooft eynde van de Warme- °°rt' firaat, hoewel wy'vertrouwen, dat die ouder als des Stadts muuren geweeft is, als in 't eerfte deel van dit derde boek, bree- der kan gelezen worden. Noch zagen wy afbreeken het oude Rondeel, een heel groot ^n't Ren ge vaerte, mede gelegen aan d'ooftzijde van Seel af ge. den binnen Amflel, opdehoekvan<^Ar/<?«- broken. we DoeWBrugh, daarmen des zelfs afbeel- dinge, noch in de gevel van dat Hoekhuys ('t welk op de fondamenten van 't oude Rondeel gebouwt is) in fteen uytgehou- wen zien kan : Deze twee fterkten zijn tos bevrijding des Amftels (zo zommige wil^ Jen,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huys,
Oofter £j>atsa
|
voorraat gepredikt wort.defe zijn altemaal
in 't vierde Boeck op haar behoorlijke |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaats, befchreven. Voorts hebben alle defe
Eylanden, die buytcndijks gelegen zijn, veel breede wallen en ftraten, en zijn met Zeer wijdeen diepe grachten , vanden an- der gefcheyden , en wederom met lange aan wederzijds optrekkende Bruggen, aan malkander gehecht, zoodat'er de groote Schepen,die der gebouwt, en verkalefa- tert worden, door konnen varen. En dit |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Be Stadt
itergroit
|
is , voor zoo veel wy van defe tweede uyt-
legginge konnen zeggen, waar by de Stadt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
56 Mergen js vergroot geworden , zjes-en-tnegentigh
gs^p. Me-rgen, twee hondert, drie-en-dertigh Roe- den Lands, Rijnlandtfe mate. Met deze vergrootinge voeren fy in acht Jaren tijdt, zoo dapper voort, dat defe wallen, het Ja&r Jóoj. jnftant van itfgenweer gebrogt |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. III. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||
Hï
|
||||||||||||||||||||||||||
<uan
|
||||||||||||||||||||||||||
len \ en niet te verwerpen is) d'alder eerfte
geweeft, die van des Stadts muuren, tegen den Aanloop der Vytrechtfe gefticht zijn; Als ook dOude Reguliers-poort ,• in 't vori- ge tweede deel befchreeven, en afgebeeldt; dezebrande in 't laar itfi8, meeft af, en is op't oude fondament van eender zei ver torens, de tegenwoordige Reguliers toren gebouwt: gelijk mede beyde de fpitzen van de Ian Roon, en Haring}'akkers torens, (de laatfte, eertijdts H: Kruys-toren genaamt) op des zelfs oude kruynen geftelt zijn: Even zoo is ook gehandelt met de oude St.Antonis-poort,hier voren mede vertoont, en befchreeven, 't welk nu de Waag is, op de Niéuwe-markt, wiens torens, By na, in haar ouden ftant, noch alzo gezien wor- den. En dit is alles, 't geene van des Stadts muurenovergebleven, en ons geheugenis noch indachtich is. De plaats, daar defe muuren (in wiens
verwelfde Bogen veel arme Luyden om Cjods wil woonden) geftaan hebben , wiert ftraksrontomd'oudeStat, toreen breede Burgwal bequaam gemaakt, en met heer- lijke Huy zen bebouwt. Van de Schrejers |
||||||||||||||||||||||||||
t oor en tot aan de Nieuwe- markt,tegen over fff. Deel,
de Lafladie, wort die genaamt, de Keulfe /%mfier-
riti r rr i , j „-rr damstwede
en Gelder/e Kaey, om dat er de grote Zamo- Vergroting.
reufen, en Schepen leggen, die op den Rijn
naar Keulen,Wez,el, Smmerick,, Rees, &c.
varen. Van de Nieuwe-markt loopt fy vorder voorby 't Oofl-Indifih-hujs, met de naam van Ooft-Ixdfche Kaey, on>dat'er die otjlindife Waren gelofl: en geladen worden, tot aen Kaejl' de Kolveniers Doelen, onderwegen denaem van Houtmarkt aannemende, om dat'er de Harderwijker Schepen met Branthoutge- Brmth)u& legen hebben, en zoo tot in den "Binnen- markt, e/fmftel. Van de Reguliers-tooren , tot aan de Heylige-weghs-flujs, leggen d'Uy- v . , rrechtfe en Goutfe Schuyten, èn de Leytfe J^f!'. eri Kagen; van hier looptfe langs d'overzijde Leytfi pi*i van de Singel, door de Haerlemmer-Jluys rtn- tot in 't Te, doch heeft eerft d''AppeImarkt, jfttl- daar na het Veer der Uytrechtfe Schiet- murktj- fchuyten , en dan voorby de jan Roon* poorts-tooren, 't Veer van de Schepen die op Breda, 's Hartogenbofch, en Antwerpen va- |
||||||||||||||||||||||||||
lp. Deel,
Amfter-
d»ms twee- de Vergroo- fmg. Reguliers,
'fan Koon, enH.Kruys toorens. |
||||||||||||||||||||||||||
St.'Antonis
feort, nu de tJieuae
Waagh. |
||||||||||||||||||||||||||
Keulfe en
GelderJ'che
Kuif. |
||||||||||||||||||||||||||
ren. En eyndelijk de Kayen, daar de Boe-
yer-fchepen op Rouanen en Londen va-> |
Róuaatiji',
en Le-ndft |
|||||||||||||||||||||||||
rende, haer leghplaatfen hebben.
|
||||||||||||||||||||||||||
De derde F^ergrootïn^ der Stat Amjterdamy
in den J-ar e i6iz. |
||||||||||||||||||||||||||
Girzaxk
i-fer derde Vergroting. |
||||||||||||||||||||||||||
Eer weynigh Jaren, was de laetft-
verhaalde Vergrooting van <»/lm- ifterdam ruym genoeg, voor d'aen- waffende gemeente; want de buy- ten-paden, waar van de voorfteeynden in de nieuwe uytgeleyde Stadt getrokken waren; begonden zich zoo verde uyt te fbrekken, en de Stadt zelve, zoo overvlo'e- yende van alderley flagh van menfehen te vermenigvuldigen, waar door 't bouwen der huyfen en wooningen heel yverigh voort gingh, dat de Magiftraat, by tijdts, hier in, willende voorzien , in den-^re 160$, het.volgende Ottroy, tot een nieu- |
j we Vergrooting nodig, van de Gr: Mo: ^«.'i'ffoaJ
I Heeren Staten van Hollandt, &c. verkre- gen hebben. DE Ridderfchap, Edelen ende Steden van Hol-' „
landt ende Weft-Vrieflant, reprefenterende ^'ï \tet den Staten van den felven Lande , Doen te weten r'ri.™ttn&e alle je'ghenwoordighe ende toekomenden. Alfoo » *f'"* Burghermeefteren ende Raede der Stadt Amftel- uyttl'eyf"'S redamme ons verthoont hebben, hoe dat door het v*?r „,, onordentelijck timmeren ende verhooghingen ^'P™"7** vande Erven buyten de voorlchreven Stadt ge.£^*,£ daen, defelfde Stadt feer verfwackt is, ende hoe langer hoe meer vruchteloos ghemaeckt wordt de Fortificatie die tot exceffive kollen by de voorfz. Stadt t'federt eenighe jaren herwaerts ge- daenis, ende noch daghelijcx ghefchieden moei met- c
|
|||||||||||||||||||||||||
2 4,6 Befchryving der Vergrootingen
st feer laftighe oaderhoudinghe ende reparatie / onderhout der Fortifkatien ', op Renten uyt te gë
|
||||||||||||||||||||||||||||||
r/£Pttf,
de xerde
f rg ontirtg *van Am- fier dam. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Dut;
tot
|
||||||||||||||||||||||||||||||
<3er ghemaekte wercken : fonder dat nochtans j ven ofte verkoopen alle fulcke Erven ende ge- 0^'roy
|
||||||||||||||||||||||||||||||
by tijde van noodt, ('twelck Godt verhoede) de | timmcrten, als boven de voorfz. Graften, Marck- ^ Z,
|
||||||||||||||||||||||||||||||
voorfz. Stade daer mede glienoech verfekert
fpude fijn: maer ter contrarie, alwacr'tdatter voortaen niet meer gehooght oft getimmert en |
||||||||||||||||||||||||||||||
ten, publijcque Plaetfen ende Straten fullen over yer~ro ,*■„,
blijven: mits. dat in't weder uyt-geven van de „,„f Jm * |
||||||||||||||||||||||||||||||
voorfz. Erven ende Timmeragien, de lefte ey- nerjam
wj.rtopr /ipr (plvpr. iuin ffpuall^ win rAnrnrrpo. *
|
||||||||||||||||||||||||||||||
werde, noch echter door de ghetimmerten ende genaer der felver, of in gevalle van concurren-
verhooginghen jegenwoordelijck aldaer fijnde, tien van velen , die'tmeeftendeel vande percee- groote middelen fouden wefen , om de Stadt te len toegekomen heeft, anderen geprefereert wer- krencken ende afbreuk te doen: behalven d'el-1 den , om de felfde te mogen over nemen tot taxa- lendighe defolatic, die eerlt over foude komen tie van Schepenen, binnen fekerentijdt daer toe |
||||||||||||||||||||||||||||||
-%-
|
||||||||||||||||||||||||||||||
feer veel menfehen, haer buyten ende onder de
voorfz. Stadt onthoudende inde voorfz. getim- merten } daer by ghevoeght, dat de felfde Lv.y- |
||||||||||||||||||||||||||||||
te prefigeren. Sao wajl , dat fy Verthoonders
reveientelijck verfoeckende waren onfe Oftroy inder beller forme , om de voorfz. Stadt fulex te |
||||||||||||||||||||||||||||||
den (door datfe nu onbefloten leggen) groote ge- moghen vergrooten, als fy tot 't meefte verfekert.
legentheyt hebben, ommedes-gemeene Landts j heyt vande felfde, ende dienft van'tLant fou- middelen ende d' Excyfen vande Stadt te fraude-1 den bevinden te behooren , met extenfie vande ren. Sulxdatomdevoorverhaeldc inconvenicn. \ Jurifdictie naer advenant vande vergrootinge: ten te verhoeden ; de voorfz. Stadt verder geex-! ende dat de Stadt de voorfz. Erven endeTimme- tendeert, ende voorgekomen behoefde te wor- 1 ragien, die by de vergrootinghe daei;,binnen fou- den , dat buyten de Stadt gheene nieuwe tim- den komen, in manieren boven verhaelt, in ey- •meragien noch hooginghe van Erven meer en ' gendommc moghe aennemen ; ende voorts de- ghefchieden binnen de felfde Stadts Jurifdiétie j molierenendewcgh-nemen de getimmerten en- ende dat de ghetimmerten ofte hooginghen , die 1 de hoogingen, die buyten de nieuwe extenfie buyten de nieuwe vergrootinge, binnen de Jurif-/ vande Stadt binnen de Jurifdiöie der felver fou- diótic vande Stadt Tullen komen over te blyven, 1 den overblijven, mits den eygenaars der voorfz. by de Stadt, ghedemolieert moghen werden, I over gebleven Timmeragien ende hoogingen be- mits den eygenaers daer van contenterende. Ende | talende tot taxatie vandenGerechte. S O O IS T: alfood' Erven ende timmeragien, diemen door J Dat wyde faecke ende 't veribeck voorfz. over |
||||||||||||||||||||||||||||||
de nieuwe vergrootinge vande Stadt in fal halen
feer vergraven , beworpen, af-ghefteken ende |
||||||||||||||||||||||||||||||
gemerfl;, endegeneghen wefende om de Suppli-
anten alhier in't voorfz. heur verfoeck te accom- |
||||||||||||||||||||||||||||||
moderen, de felfde uyt onfer rechter wetenfehap,
volkomen macht ende authoriteyt, geconfen- teert, geaccordeert ende geo£troyeert hebben, confenteren, accorderen ende odtroyeren by de- fen, de voorfz. Stidt fulex te moghen vergroo- is , dat d'eygendom van alle de voorfchreven j ten , als fy luyden tot meelte veriekertheyt van Erven, ende vande timmeragien, die buyten de j de felfde Stadt, ende dienfte vanden Lande be- vijftigh Roeden vande Stadt ftaen, aen de felf- 1 vinden fullen te behooren . Waartoe wy der lel- de Stadt komen, mits den ouden eyghenaers | ver Stede Jurifdiftie naer adrenant vande voorfe. paflerende Rente-brieven tot lafte vande felfde j vergrootinge extenderen by defen, ende hen ver- Stadt, tegens den penningh fefthien, voor de ' gunt hebben ghelijcke Vryheydt, Privilegiën, waerde der voorfz. Erven ende ghetimmerten , ! Jurifdi&ien ende Gherechtigheden voorts acn te gheli'dcde felfde ten tijde vande vergrootinghe ■ fullen mo^en genieten, gebruyeken ende exerce- vande Stadt bevonden fal worden te wefen, by ' ren, in ende over de voorfz vergrootinge ende taxatie vanden Gherechte aldaar. Behoudelijck \ nieuwe graften, ende voorts buyten de felveront-' dat de voorfz. Erven ende getimmerten, door jfomme een Mijle, alsdefelfde binnen ende buy- hetpafferen der voorfz. Rente-brieven, metter , ten d'oude grachten der felver Stede te voren ge - daet bevrijt werden ende blijven, van alle oude ' hadt .gebruyekt ende gheexerceert hebben 5 ende Hypothecatien ende Actiën, daar mede die te jover fulex de oude palen van haerc Jurifdiöien voóreu befwaart moghen zijn gheweeft , ende jendeLimiten daer naer te extenderen ende uyt- dat d'oude Crediteurs, ende't recht daar toe ghe-1 fteflen, op dat een yeghelijck dies kennilteheb- hadt hebbende, iriplaetfe van dien, alleen te fpre- ) ben moghe. Ende dat de Supplianten van we- ken fullen hebben op dé voorfz. Rente-brieven , ghen de voorfz Stadt, de voorfz. Erven ende Wel verftaende da: de Stadt ten eeuwigen dagen j Timmeragien , die by de vergrootinghe daer geobligeert fal blijven voor de voorfz. Rente- ! binnenkomen fullen, in manieren boven ver. 'brieven ofte de hooft-fomme der felver, in ghe- I hadt, in eyghendomme fullen meghen aenne- valle eenighe Renten af-geloft worden : Ende mdjfcrndts latende preferentie aende oude eyghe- 4at de felfde Stadt vryftac, tot vervaüinge eflde naers, als vooren ghefeyt is; ende voorts te mo- ghe» |
||||||||||||||||||||||||||||||
g. tpo
|
||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTEiDA M, III. Boek
|
|||||||||||||||||||||
H7
|
|||||||||||||||||||||
van
|
|||||||||||||||||||||
III.Diel, ghen demolieren ende wegh nemende ghetim-
^AmAtr- merten ende verhooginghen, die buyten de nieu- dams derde we extenlie vande Stadt.binnen diejurifdiétie der Vereroo- ™W fullen komen te overblijven , mits den ey- timh. genaers der voorfchreven over gebleven timme- ________ ragienende verhooginghen betaelendetottauxa- tie vanden Gerechte derfelver Stede. Ende ten
eyndede Supplianten defen onfen confent, ac- coorde ende Octroye moghen genieten , als naer behooren , laften ende ordonneren wy onfen lie- ve ende ghetrouwe , die van de Camer onfèr Re- keninge in Hollant, defen te vifiteren , interine- ren ende regiftreren, ende 'tfelve gedaen, ïy lieden , ende allen anderen onfèn Rechteren , Ju- fticieren, Officieren ende Onderfaten, de voorfz. Supplianten van defen onfen Oflroye, doen, laten ende gedoogen ruftelijck, vredelijck ende volkommentlijck genieten ende gebruycken3cef- ferendealle hinder, belet of empefchemente ter contrarie. Gegeven inden Hage , onder onfen grooten Zeg*êle hier aen gehanghen , op den fe- venden dagh Augufti, in 't laar ons Heercn ende Ji 1609. Salighmakcrs, duyfent fes hondert ende negen : Ende wasgepzrapheerty. van Oldenbarnevelt,vt. Op de Plijcque ftondt ghefchrcven , Ter Or- donnantie vande Staten ; Was onderteeckent e^f. Duyck. Hebbende onder uythapgen een groot Zegel in rooden Waffè aen een dubbel Franchij- nenftaert. Ende in dorfo ftondt. Naer dat dele «pene .Brieven van Odtroye ten Burele vande Ca- mere vande Rekeninge inden Hage üjn g<-pre- fenteert, gelefen ende gheexamineert, foo fijn de felve aldaerals geinterineert, geregiftreertin 't Regifter metten Rooden Leeuw, beginnende metten Iare xvC. xcvij. aldaar Folio Clxxxv. ver- fo &feq. Ghedaen ten Burele voorfz. op den xx. Augufti Anno xvjC. ende neghen, my je- genwoordigh, ende was getekent, I. v*n Mienp. Het beftek was aar.geley t, om de Stat aan
deland-zijdc, by na een vierdcel uurgaans, van de ou de wallen af te rekenen, aan alle kanten , nyt te leggen , beginnende van dé weftzijde, aan 't Te, tot asn der zel- |
wordende, wierdt het, voor die tijdt, aan lil DeeL
d'ooftzijde geftaakt, maar aan de weftzijde, ^mfter- met grooten y ver, voort gezet. Dochnau- ^ms^^ welijks was'er eenlaar aan deze nieuwe wal- r^3£w" len gewerkt, of de Majeftraat quam in er- .'., varinge, dit'er verfcheyden Timmeragien, aan d'ooftzijde, buyten de Stadt, en bin- nen der zelver vryheydt, van hondert gaer- den wierden geftelt, en d'erven verhooght, 't welk (hoe wel tegen de keure) nochtans voortging onder yoorflag, datz* aan dien kant, de Stadt niet vergrooten souden. Waar over de Wethouders, om zo veel mogelijk was, de gemeente voor hare fchade, (die zy door't weder afbreeken der zelve, t'ee- nigertijdt te verwachten hadden,1 te waar- fchouwen, en van zodanige timmeragien te wederhouden, 't onderftaande Verzoek- Requefi. fchrift overgaven, en 't daar op volgende antwoordt bekomende, lieten afkondigen, en aanplakken. |
||||||||||||||||||||
Aen den Heer en Staten van Hottandè
ende Wc'd-V-riejlandt,
y Ertoonen reverentelijckBurgermeefteren en-
* de Regeerders der Stadt Amftelredam, hoe datophaer verfoeck aen uwer Edele Mogende gedaen, de felve goet gevonden ende gelieft heeft, den verthoonders te vergunnen Oftroy om der voorfchreven 'Stadt Amftelredamme fulcx te mo- gen uytftellen, vergrooten ende fortificeren , als iyluyden tot meefte verfekertheyt vande felve Stadt, ende dienfte vanden Lande bevinden ful- len te behooren, büjckende by 'tfelve Odtroy daervan zijnde, in date den vij. Augufti xvjC. ende negen. Dat oock dien volghende is doen ma- ken ende gearrefteert, met advijs van fijne Ex- cellentie ,ftker project ende Caerte: zijnde defel- I vevergrootingeende fortificatie, om de groot- heyt ende difficulteyt vsn'twerck, by provifie, vande Haerlemmer-poort tot de Heylige-weghs- poort, by der hantghenomen ende in'twerckge- ftelt , met meeningh van het voorder werek, ach- tervolghendede voorfchreeven Caerte, metten eerfte goedegheleghentheydt te voltrecken, Ende op dat fy Remonftranten fouden ghenietcn, het wit ende intentie van foo importanten ende groo- ten werek, is een yeder by Keure wel exprefieli jek verboden, binnen de hondert gaerden (te rekenen vande buyten kant vande voorfchreven Stadt* Graften ofteCingel-flooten) eenige timmeragien te ftellen ende hoogingen van Erven ende Thuy- la ' nen |
|||||||||||||||||||||
Vsr£oek~
fchrift dis Mggi- ftratu va» Atnjler- dam tegen 't timme- ren bupeH de Stsdt, 'm des Zjlfr vryhej/dt} |
|||||||||||||||||||||
ver ooftzijde toe,waar mede het Cawttyjers
Kloofler, (tevoren, een grootftuk weegs tenweften, buyten de Stadt gelegen) bin- |
|||||||||||||||||||||
nen quam : en zoude Outenvml, een buur-
fchap, wel zo verre, buyten de wallen ten . ooften van de Stad afgelegen, als ook 't Re- guliers Hof, mede\binnen gekomen zijn, by aldien deze vergrooting aan d'ooftzijde, doenmaals had voort gegaan : want dit werk zo wijdtluchtig, • fwaar, koftelijk , «n langzaam van uyt voering bevonden |
|||||||||||||||||||||
24,3 Befchryvingh der Vergmtingeik
nen te doen, op fekere penen daer toe geftatueert. ) weder op maakte, en met doorne heggen, IH.Deeï,
Dan alfo fy Remonftranten beducht fijn, dat a buVten aan de Voet dede beplanten, AmP»; , buyten de andere Poorten , (alWaer de vergroo- , { . ,___„ .,__j, c.-ji .,««,„ dams derde
|
||||||||||||||||||||||||||||
III. teel,
Jmfter- iam: dtrde Vergreo- fittgb. |
||||||||||||||||||||||||||||
tinghe vooralfnoch, om de voor verhaeldeende
andere redenen niet by der handt genomen is) ee- nige onbehoorlijcke timmeragie ende hooginghe van Erven ende Thuynen foude mogen worden 'gedaen, tot groote ende irreparabele fchade ende intereft , foo vande voorfz. Stadt als particulieren, die haregedaenonbehoorlijke timmeragien ,by voortganck vande voorfchreven vergrootinge, ghehouden fouden zijn te demolieren .' Soo is der Remonftranten verfoeck , dat uwe Edele Mog : gelieven d'extenfie vande limiten buytcn de vöorfz. andere Poorten te doen, ende te confen- terenin allen fchijne, of de voorfchreven ver- grootinge , volgende de voor verhaelde Caerte , tegenwoordelijck mede worde gedaen. 't Welck doende, &c. InMarginevandefeRequefte ftond. De Staten van Hollandt ende Weft-Vrieflandt hebben om redenen inde Requefte verhaelt, ende andere goede confïderatien, den Remonftranten geaccordeert, als geaccor deert wordt mits defen, dat fy hare Limiten ende Jurifdi£lien rontfomme de voorfchreven Stede fullen moghen extende- ren, in conformite vanden Oöroye den 7. Au- gufti. Anno 1609. hen byheure Edele Mogende daer toe verleent, niet tegenftaendé de Graften chdé Wallen teghenwoordigh rontfomme niet en zijn, noch gemaeckt en worden; in allen fchij- aeof de Wallen ende Graften rontfomme ghe- maeckt en al voltrocken waren. Ende dat de Re- monftranten oock, tot verhoedinge van allehoo- ginge ende timmeringe buyten der felver Stede , alfulcke Keuren ende Ördonnantien fullen mo- ghen maecken ,< als fy tot dienfte der felver Stede noodigh fullen vinden : Lallende eenen yegelijck hen daer naer te reguleren, op de pene ende boe- ten by de felvè geftatueert ende noch te ftatueren. Gedaen inden Haghe, den xix. July, AnnoxvjC. dertien.: Onder ftondt. Ter Ordonnantie vande jtaten , ende was geteeckent A. Duyck. Dit gaf in 't eerfte wel eenig na-beden-
ken» voor deze buyten Timmeraers, maar door dien het vorder vergrooten van de |
raakte het uytleggen van de Stadt volko- __
|
|||||||||||||||||||||||||||
men uyt de ghedachten der menlchen tingh.
waar door aan de zuyd-zijde ffchoon dat'er « van tijd tot tijdt, verfcheyde reyzen ver-
bot , en wairfchouwingh is gedaan gewor- den ) zodanige buyten fteden -gebouwt zijn, als men tegenwoordig noch kan zien; alle welke gebouwen, federt den Iare 1613 Masr •„ getimmert r d'eygenaars, tot haar groote *« fchade. |
||||||||||||||||||||||||||||
fchade moeten afbreeken, en na haar ne- ty
|
d'Ejge-
|
|||||||||||||||||||||||||||
men, doch die voor den voornoemden Ia-
|
||||||||||||||||||||||||||||
re geftaan hebben, worden by Schepenen
gewaerdeert, en van de fladt betaalt. De Stadt is dan in't laar 1612, metaer- 7 Eerfte
de wallen, en elf nieuwe bolwerken,begon- Bolwerk. nen vergroot te worden, en aan de noordt zijde, is'tuyterfte bolwerk geleydtdicht aan 'tTe , opeen uytftekende hoek riet- landt, buyten dijks, zo dat'er een gantfche Scheeps-Wad, in de fchuynte, ten naaften by, in forme alsd'andere, aan d'ooftzijde, is voorgeleydt. Dit bolwerk wort gehoemt ,t B}aeum het Blaeuwe-Hooft, om dat'etmet blaeu- Hacfige. wen arduyn-fteen is op gezet. Van hier naam*. ftrekt zichdéWal-gordyn weftwaarts op, tot aan 't tweede, eh van daar keert de wal zich ten zuydt-zuyd-weftcn , met een rechte ftreek, tot aan het negende bolwerk toe; de drie eerfte genoemde Bolwerken leggen buyten dijks, behalven dut de Stee- Defteent J ne-Beer, die't zee-water tegen houdt,en Seer- met zijn een eynde in den Haerlemer-di)^, met 't ander eynde in de punt van 't derde Bolwerk, met de Noorder Face, een ftreek |
||||||||||||||||||||||||||||
ft'Ferfoek
VJtrt■ tae- |
||||||||||||||||||||||||||||
An.161%.
|
||||||||||||||||||||||||||||
't Bttyttn*
touwen Wort niet gewen. -
|
||||||||||||||||||||||||||||
Stadt, aan d'ooftzijde, wel veertig laren 1 houdende, gemuurt is. DezeB^ris bo-
achter bleef, en dat mendehouteA.^w- ven fcharp van rug, daar op twee ronde |
||||||||||||||||||||||||||||
hartfteene torens ftaan,om 't overklimmen
|
||||||||||||||||||||||||||||
tonis, Reguliers , en Heyligewegs-poorten,
|
||||||||||||||||||||||||||||
pi fteéne veranderde, ja de Stadts wallen
|
||||||||||||||||||||||||||||
te beletten.
|
||||||||||||||||||||||||||||
De Haerlemmer Poort.
,rTnÜftchcn dit dtrdeen vierdeBöIwerk, f tijd van ongelëgèfiheyt, te beter befchérmt
JL' in.'t midden van de gordijn (Gi» in I te könneft worden) ftaat de heerlijk ge- *■' boud*
|
||||||||||||||||||||||||||||
«wAMSTERDAM. UI Boek.
|
||||||||||
*W
|
||||||||||
jiï.Htil. boude Hturlemmer'Poort, zoogenaamt,, hm gelegen is, en datmen uyt de zelve, W ow
-5 oradatze ca de zijde van deStadt ffaer- \ daarnatoe,reyfr. |
||||||||||
Gtpuht in D'eerfte fleen van deze Poort wiert ge- ]
1611 ^ kght, in den Jare zeftien hondert vijftien , j Julius. den achtienden van Hoymaand, door den Heer Burgermeefter DoQor Sebaflïaan Eg- bertfz,. een Man van uytfteekende gelecrt- heyt. Binnen drie Jaren bracht men deze Poort tot volkomenheyt. Buyten ifle ge- heelvan blaeuwe Ardujn-fleenp^èaowt) ongemeen konftigh uytgehouwen, ter we- der zijden, met twee vaft gebonden Kolom- men , daar in Leeuws koppen, bezet. Haar hooghte is viet'-en-twintigh, en d'ingank tot onder deboogh, negenthien voeten. Daarboven, is het nieuw Stadts Wapen, door het drie kruyzigh Schilt, en Keyzer- |
||||||||||
lijke Kroon, ter wederzijden een groofë p^ ^
Leeuw, uytgebeelt. Twee Leeuwen af- Umrikdl bceltzels leggen'er pp de Frontefpies; fterk- ^yfjr4 teencieraatishier t'zamen gevoeght. De ƒ'*ƒ? voorgevel na binnen, is van wit gehouwen J£/ "^ fteen, aerdigh bewrocht, en met eenige breede banden, over de ronde kolommen, tot meerder vaftigheyt en fterkte, verbon- den. Hoogh iffe een-en-dertigh, en d'in- gank negentien voeten en een half^ daar boven in de Fries zietmen het Stadts Zegel, door h et Kogge-fibip, a fgebeelt. Aan yder zijde van d'ingank, is een Wachthuis, heï een voor de Burgeren, het ander voor de Soldaten, pedoorgank.of binnen ruimte, Ü » • gaas |
||||||||||
VfO Befchri/vlngh der Vergföotinge»
gaat niet recht uyt, gelijck d'andere Poor- dit Bolwerk af, na buyten, leght het Pejf- IlLüeet.
|
||||||||||||||||||||||||||
Jmjter- ten dezer Stadt, maar met bochten, kee-
|
||||||||||||||||||||||||||
dams derde
|
Bolwerken , hier van daan , recht ooft-
|
dam s derde
|
||||||||||||||||||||||||
rende: zoodanighals men aan't een ende
|
||||||||||||||||||||||||||
Vergroo-
tmt>b,
|
Vcrgroo-
waarts op, naar d'oude Stad toe,tot aan, en tivgb.
in de oude wallen,op 't eynde vande Heere '■- gracht,, daar des Stadts Steenhouwer]., tot
dus langh toe , geweeft is. Van hier liep d'oude wal, na de\ Hejligeweghs-poort, en vorder zuyd-oofr aan, en wiert ook om- trent 't Jaar 1630. in defe Inhoek, een reduytje, als op den uythoek, 't voorfeyde twaalfde Bolwerk, geleght. Aen't eynde van de Prince-gracht, was onder defè lange wal, of gordijn een doorvaart, om in des Stats graft te varen. Alfulken was ook aan 't eynde van de Keyfers-gracht, maar hier was een houre fluysken, met vier fchut- Een bme deuren, om't peylwater, van't lage Am- Sluys.i'n ftel-wateraftefchutten. En alfoo befloot, ^» of ftuytede voorfz. lange wal, deze derde Vergrootingh. (waar aan de vierde, daar- |
|||||||||||||||||||||||||
ftaat, niet door het ander fien kan: 't welk,
zoo zommige willen, zoo gemaakt is, om 't doorfchieten te beletten. Boven is een cierlijk Toorentje, met Uurwijzers, heel en halve Uurklok, verzien. Over de graft is een groote fterke fteene brugh , ten weder zijden met yzereleuningen , aan de cene zijde een Wdchthms voor dè Krijgt man, tuffchenbeydc met twee Valbrug- gen, zes verwulfde bogen, en voor met een ïterk Hek, Hameye, of Buyten-poort voorzien* Nevens deze Hderlemer-poort, fchiet de Brouwers-gracht, uyt de Stadt, onder de Wal door, in de Stadts buy ten- gracht. " .......... :~ Vorder gaande, komtmen even voorby
't zefte bolwerk,aan 't Saaghmoolens poort je, dat onder de Wal doorloopt, en daardoor |
||||||||||||||||||||||||||
Hatrltm-
merpwrt. |
||||||||||||||||||||||||||
Zaaghnu-
Isnsgtortji |
||||||||||||||||||||||||||
menlanghs een optrekkende brugh, over -men nu mede bezigh is, wederom begon
|
||||||||||||||||||||||||||
neri wort) YderBolwerk is met een Koren-
moolen voorzien, en langhs de buyten- kanten van de Bolwerken en Gordijnen, loopteen breede water-gracht, die^ (gelijk ook de vorder Stads grachten) na den Ja- Dtt stade-' rè 1650. (doen fijn Hooghejdt, den Prince S.r"chten. van Orangien deze Stad belegert had) met palifladen verfterkt zijn, ook loopt'er «en MetPali- voet langhs heen, daar op men een Fauffef"de* V(r° Braje of bedekte wech kan maken, die nu meteen doornen hagebeplant is. Aan de binne-kant van defè wallen , van 't eene eyndé tot het ander loopt een Vaart, die- men dé Baan-grar.ht noemt, ter oorzaak, Baan- dat noch tufTen de zelve, en de wallerr ver- srachteK- fcheyde Lijn- of Toubanen gelegen zijn. £>'<%<> derde Deze derde uytleggingvergroote,dé Stadt, «ytleggiugk - driehondert en drie mergen, en drie hondert ^er¥e'je %esen veertig roeden, zulks dat deze ver- ^oimer- grooting, byna, drie mergen groter , dan gen, en d'oude Stadt, zelfwas. Zo dat de geheele 1*6>W' Stadt doenmaals groot was, vijf hondert e» m' dertig mergen, drie hondert en twee enfeftïg J^r^/' roeden, en had in haar omgang, weeduy- stadt.. ZjCndt
|
||||||||||||||||||||||||||
des Stadts grachten,na de Houtzagers-mO'
lens, kan gaan; de(e Molens, als ook dit fteene poortje, zijn hier niet van eerften af, maar een tijdt langh daar na, eerft geftelt en gemaakt. Benevens de Zuyder Flanc, van.'t achtfte Bolwerk, loopt de Bloem- gracht onder de wa!, door een fteene ver- wuift, na buyten, dat des nachts met twee deuren (gelijk ook de voorfz. 'Brouwers- gracht, afgefloten wordt. Ditnoemtmen Wiah\ dé 'Bulbaks-Jhys, en daar door vaartmen
ft")*: na-de Laken-ramen , eaBIekeryen. Bene- vens deze uytvaert., is ook een doorgank onder dé wal, om na défeplaatzen, langhs een optrekkende brugh , even als na de Saagmolens, te gaan. En wort genaamt Rgam- het Raam^poortje. Doch dit is mede on-
(urtjt. iings gemaakt, want men plach hier flechts
over de wal en g.racht,naar buyten te gaan. Van 't negende Bolwerk begint zich de wal zuydwaerts aan te ftrekken, tot aan het twaelfde toe , het welk omtrent den Ja re 1630, hier eerft gemaakt is. Omtrent ttftbqt. een Müfquet-fchoot verre, ten weften van
|
||||||||||||||||||||||||||
mn A U S T E R D A M. III. Boek.
|
||||||||||||||||||||||
251
|
||||||||||||||||||||||
doorvaart, tegen over 't Spuy ,
|
zonder Ut. &eeh
|
|||||||||||||||||||||
z,ent ", zeeven honden , en negen en tachtig
roeden, dat is, dertien duyz,endt, negen hon- den en vijf en veertigfchreeden. Van de buy- tenfte rye palen in 't Te af re rekenen. Én of fchoon deStadt,volgenshet voorfchree- venoctroy, alle d'Erven mochten na haar nemen , tot waardfeering van d'Heeren Schepenen, zo lieten zy die geene, die in Wallen, Grachten, Straten., of Markten, niet te leggen quarnen, den Eygenaers be- houden , en fielden Melioratie, of ver- betering op de zelvei om dat die,nu binnen de ftadt gekomen, meerder waerdigh wa- ren als té voren, doen zy buyten lagen, en over zulks d'onkoften van 't uytleggcn en d'andere landen, in wallen en ftraten &c. komende , moften helpen betalen. Maar met deze Melioratie van zommige Eygenaars te bekomen, had de Majeftraat groote, en langdurige moeyte. Dit ma- ken der nieuwe, en 'tflechten der oude wallen, ging zó fpoedig voort, dat men in't laar, 1614 (maar twee laren, na dat- men de vergrooting begonnen had) al huyzen op de Weft-zijde van de Heere- gracht , daar d'oude wallen en grachten ge- legen hadden, getimmert heeft. Deze derde vergrooting begrijpt behal-
ven d'andere, drie treffelijke en vermake- lijke grachten, en tweemaal zoo veel burg- wallen, die allé zeer breed enfierlijkmet boomen beplant zijn. En hun ftrekken, nevens die van de Singel, verftaat noorde- lijk en zuydelijk hebbende een kleyne bocht in 't midden , anders lopenze lijn- recht. d'Eerfte is de weft-zijde van de Hee- re-gracht, plaats daar de wallen en grach- ten lagen, de tweede, de onwaardeerlijke Keyz,ers-grscht, en de derde, de luchtige Prinfe-gracht', detweeeerfte zijn met het peyl-water van de Singel gemeen; 't welk door drie of vier dwars-grachten, als de Brouwers-gracht, de Blaeusn-burg-wal, de Warmoes-gracht (die ook wel , om zijn fchaduwrijke lommer , de Groene-burg- 3*W ge.noem.dt wordt) en dan noch een |
||||||||||||||||||||||
771. Deel.
iams derde
Vergrot'
tingh.
|
||||||||||||||||||||||
naam, daar uyt en in ftroomt. Voorrs ^m^e/'.
heeftmen ten Noordt-ooften, binnen den ye,.„ttm Haerlemer-dijk^ en Haerlemer-flraat (die tingh. van de Haerlemer-poert töt aan die fluys toe ..... , - loopt j en aldaar verder in de Stadt gaande, den naam van Nieuwen-dijk ontfangt) de Brouwers-gracht: Deze neemt zijn begin ^, ^ aan 't eynde van de Singel, aan de Haerle- gracht,
mer-fluys, benceven de Nieuwe-vü-markt. Zo dat de beginfelen van deHeere enKey- ^ers-grachten, uyt déze dwars-gracht haaf oorfpronk hebben; noch is'er een dwars- gracht genoemt de Lelj-gracht, die uyt de Le!wr«<t$ Heer e-gracht, omtrent de Ian Roon-poorts- t oor en dwars door de Keyz,ers-gracht, tot in de Prin&e-gracht loopt , doch wort het peyl-water alhier door een fluys opgehou- xe/y sto/1 den, gelijk ook in de voorzeyde Brouwers- Broumer's ° gracht, die van daar voorts tot in des Stadts Slvft\ gracht, by de Haerkmer-poort, onder de wal doorgaat: want de genoemde Prinfe- gracht, met elf dwars-grachten, (welkers' ooft-eynden , zo in de Prinfe-gracht als 'Brouwers-gracht, en de Weft-eynden in de Baan-gracht aan'de wal uyt komen,) zijn veel laeger, en met het Amftel-water ge- meen. Tuffen'al deze elf grachten, ishet vol ftraten , die meeftendeel als ook de grachtenjZó lang zijn.aJs'men uyt zien kan, en zijn noch met veele dwars-ftraten gé- kruyft en doorfheden: En dit wort in 't ge- meengenaamt het Nieuwi-werk^te rekenen Het memt' van de Haerlemer-poort langs dien Dijk, en Werk. van daar langs, enten eynde van de Prinfe- gracht, en alzo de wal om, tot weder aan de Haerlemer-poort toe; En alle deze ftraten krielen en grimmelen van alderley handt- werks volk. Tuffen dénHcerkmer-d^ktVifcraat, en'
de Brouwers-gracht, heeftmen ook ftraten en dwars-ftraten: en van de Singelzf, langs' d'Ykant, tot by na: aan de wallen, gaat een breede Kaay of wal, de Hout-t nynen gé- De tisuf; naamt. Al waar men alderley Noorts greê- tiqnen.j nen, en vuren jiout, van balken , fparren, Ijt I deelcn. |
||||||||||||||||||||||
Melioratie
cfverbete- ringh op de Erven ge- ftelt.
|
||||||||||||||||||||||
d'Eerjïe
huyzen op de Heere- gracht An. 1614. |
||||||||||||||||||||||
H»ere
gracht. |
||||||||||||||||||||||
Ke;x,ers
gracht.
i>r;nfe gX«cht. |
||||||||||||||||||||||
2)" 2 Befchrijving derVergrootingen
deelen en. planken, met groote ftapels, op| genwoordig Schepen en Raad defêr Stadf, irj.Dui
malkanderen, zoo aan de water, als Landt- j op de Bloemgracht. Het groote Glashuys, en «-Amfter- zijde, te koop ziet leggen. Aldus by 't plein 't Doolhof, 'beyde op de Rooz,e-gracht. Het ^"^ van de Haerlemmer-poort, na d'Ykanttoei TVale o? Franje DiaconWeeshuys, 'm de Lm- ty„^. gaande, komtmen voorby de Teer-tuynen, rierflraat. 't Doolhof'op de Prinfe, en hoek |
|||||||||||||||||||||
JU. Derf,
tstmfier'
iiims derde Vergroo- tinjfi. '•
■Teertttjfuex.
|
|||||||||||||||||||||
van omtrent de Kamper-Jieyger, aan dit
eyndevande Stadt gekeurt, om't gevaar van den brandt, want hier leggen laften van Pik en Teer, opmalkmdergeftuuwt. Tot nabuuren hebben zy de Zom-keten, aan't uyterfte Bolwerk, 't Blaeuwe-hooft uytkomende. Hier wort het grof zout ge- Zuy vert, gekookt, en wit gemaakt. Drie Eylanden leggen in defèn uytftee-
kenden hoek. 't Eerfte, genaamt Bikkers 8jlandt, heeft aan d'Ooft-zijde tegen d'T- k-znt, of NkuweWaal aan,alScheeps-tim- mer-werven. En d'ander kant is met alful- ken flagh van arbeyts-luyden bewoont. Het tweede is genaamt Reaal* Eylandt,
en is rontom bewoont; Het derde, ge- naamt , 't Pftnfen Sy landt, heeft mede eeni- ge Werven, om Schepen te bouwen , ook verfcheyde Hangen, daar in men de ver- fchen Haringh , tot Bokkïngh drooght. Defe Eylanden zijn door ecnige wijde, en breedegrachten, van malkander, en als van de Stadt afgefcheyden , over welken men langhs acht optrekkende , en open gaan- de bruggen , van d'een tot d'ander gaan kan. Het Kathuyzers Kloofter, nu flechs een
Kerckhsf, was het eenighfte gebouw, dat metdeïè vergrootingh binnen de Stadt ge- komen is; d'andere gebouwen, inde zel- ve , raderhant gefticht zijn de navolgende. De Hier-lemmer poort, des Stadt; Koren, en Wapenhujs, daar na by, op d e hoek van de T'Yö'diyers-gracht. De Noorder Kere\t en Mayki op de weft-zijde van de Prince- graclet". Do Prinujlm*. Het Cjiethuys van het metaal gefekut, en 't Weduwen-hof, bey- deomtrent d'; Kathuyfirs. De StadtsTm- mertnyn, op't eynd van de Tuynflraat by de wal, nu afgebroken. De vermaerde fieé^rvtym van de Heer J.Blaetirw, te- |
van de Looyers-gracht. Het IVieuwe-z,ijdts-
Huys-zittenhuys, opdePrinJè-gracht. Het Schermfchool en Klokgietery op 't zuyd-eyn |
||||||||||||||||||||
de van de Kekers-gracht. En de Schouburg, Gehiwen
d.e Wefler-Ker\, Markt, en Vleys-hal, op mdefeVtr- de voorzeyde gracht gelegen. 'De Pakhuy- g^ingh z,en der groenlandtfche maatjehappy, aan des * W ' zelfs Noordt-eynde. De Leli- en "Brou- wers-Peyl-Jluyz,en, beyde in hare dwars- grachten , tuften de Keyz,crs en Prinfe- grachten in gelegen. Het Oude Wed-Indis- huys, nu Nteuwe-zjjdts Heer e Logement, Heere-marh en Bier\aay, tuflen deHaerle» mer-ftraat en Brouwers-gracht, aan 't noort- eyndt van de Heere-gracht, en des Stadts- Jieen-houwery, enSteen-hof (nu afgebroken) op des zelfs zuydt-eynd, gelegen. Vor- ders heeftmen aan dTkant, des Stadts Her- berg , en de Loodts , op Bikkers Eylandt, daar by voorraadt, in gepredikt wordt. Deze gebouwen zijn meeft alle, in 't vierde boek befchreven, en vertoont. Dit is dan, zo veel wy van deze derde vergrootinge te zeggen hebben. Zommige oude luyden, daar noch wel Smarlmf-
eenige van leven , die 't begin van deze der- fyheydt de vergrooting, inden [are i6iz, gedenkt, vMX-or"' en gezien hebben, konden m hun gedacb - \uiden over ten niet vatten, dat zy den tijdt noch zou- 't betimme- den beleven, dat deze ruyme velden, moe- rer' "J*n , raften, en wateren, binnen des Stadts wal- ^{LrsZ ' lenkomende, bebouwt wierden ,maarzy tingb. hebben niet alleen dit, maar noch meerder bcieeft,en gefien; want behalven deze vier- de en laatfte vergrooting, daarmen nu me- de bezig is, en de wallen airede in ftant van verweeringe gebracht, ja al eenige nieuwe- ftraten, ah de Ltydt&e enVyterze, byna, volkomen van d'oude ftadt , tot aan die nieuwe poorten , bebouwt en bewoont zijn j zo is zedert den Jare, .3612, ver- fcheyden
|
|||||||||||||||||||||
'Wutkette*.
|
|||||||||||||||||||||
"Bitkers
Ëifont. |
|||||||||||||||||||||
Keaals
Eilandt. 't Vrinfn
Eilane. |
|||||||||||||||||||||
't tCatuy-
fers Kloo- fier, nu Ktrkègf, binnenge- komen; |
|||||||||||||||||||||
D'aidcre
gebo net:, di ar na geftubt. |
|||||||||||||||||||||
v
|
|||||||||||||||||||||
vm A M S T E R D A M. /// Boek.
|
||||||||||
25-3
|
||||||||||
tlLDetl. fcheyden water, binnen de Stadt, tot ]ant
Van eemge aangemaakt en betimmert, ook zijn eeni- JmnnAt- 8e ledige plaatzen, die de Stadt toe behoor- dtri den den, in Erven en ftraten verdeelt, .en met Ure 161 ï. zeer heerlijke Huyzen bezet, die van voor- - treffelijke luyden bewoont worden: Zo dat de Stadt van deze wateren, en leeg-leg-
Daar de gende gronden, groote fbmmen verrijkt Stadtgrm is geworden , en overmits dit mede, de geit wn vergrootingen der ftadt aangaat, zo zul- len wy eenige van de zelve , die federt 't voornoemde Jaar, 1612 , voorgevallen zijn, aanwyzcn. De terp d'Eerften aanbouw of vergrooting bin- indenBm- nen de Stadt, federt denTare, 1612,, was |
||||||||||
lentie Prins Maurits, in den Jare 1604, die llJ- D"L
StadSluys veroverde,wierden tienGaleyen ^n ""'&* met haar toebehoren, in der Staten handen wmgen ,fe. geftelt. En dit was een van de zelve, die den den hier tot een Triumf, of Zege-teykeo, teIarei6lt- pronk geleyt, en by na vergaan was, en ~ wiert, zo nu en dan, van zommige be- hoeftige menft hen, by tijden van laeg wa- ter, (alzo hy in de grondt lagh) gefloopt, en tot brandt-hout gebruykt. Dit nieuw aangemaakt landt, wiert dan Wiefeper
in erven verdeelt, en verkoft; d'eerfte huy- *?"',/* zen wierden gebouwt, op de gracht tegen Eerftle- * over de Kolvemers Doelen, op 't Wefeper- bouwtin veer, en in de Staal-firaat, in 't laar, 1631. '* ?"*>' En daar na is 't volgende block,over 't fmal- * ö3 *k Ie grachtjen gevolgt. Maar de nieuwe wal aan Vloojen-burgh, wiert eerft, een tijdt rtomburgt lang, tot een houtwal verhuurt, daar veel Hnta'ajz eyken timmerhout te koop lagh , dat daar na,buy ten St. Antonis-poort verplaatft is, doen de Stadt deze wal tot huys-Erven verkoft, en tot een ftraat maakte;,daar in nu veel treffelike huyzen gebouwt zijn, die jjutrit " 1 op den Binnen lAmjlelwzl een vermakelijk trefefyk*. ! uytzicht en vaart, maar geen wal of ftraat fi™h ".t hebben, gelijk de voorige op 't Weefeper- veer, en daar aan volgende,5 doen. Alle deze huyzen, zoo fierlijk, en koftelijkge- bouwt , geven een heerlijk en luftig aan* zien, aan die vand'overzijde, en<!enge- nen, die den 'Binnen Amflel bewandelen en doorvaren : daar toe 'tmeefte wel doet, het Diaconen Wees-hujs, een geboaw, dat Di#cm veeleer, een Koninks Hof, dan een Ar- WtvhupX men huys is gelijkende:' in 't vierde Boek, breeder befchreeven. Hier op volgde het oprooyen, en be- Dt «'««w
timmeren van de Nieuwe Doelen-jirtMt, !tirtlet% En ten eerften wierden eenige kamers, die ~ aan de OofKzijde vandeKolveniers-Tofren■ Een gebouw namaalsgebout zijn; en geen rechte ftrek- doorfïfteh kinge met deze nieuwe begrepen ftraat, 2^w[B konden hebben, door de konft van vyze- Ien,op haar behoorhjke maat, verzet en ge- draayt. De Noordt-zijde van deze Dode- f ' Jlraats,'' |
||||||||||
in denBinnenAmftel, die veel breeder plach
Halve- te zijn , want tegen over de Kolveniers Doe- ■maans- kn, daar nu het Wefeper -veer is, van de Hal- ^u£h- . vemaans-Brttgh (aldaar in 't laar, 1626, v y-iar gelegt) af te rekenen, tot aan de wallen toe, 1626. daar nu bet Mityder-veeris , beneven de Blaeuwe-Brug, wiert een groot deel water, . langs de Noordtzijde des Binnen-Amftels, tot landt gemaakt. Alzo ginkmen tevo- ren van de brug beneven de Kolvemers Doe- len , recht uyt , over de Swanen-burghs- brttg, ter linker handt, Vlojenburghs-huj- z,en, recht toe, tot aan de Stadts wallen, langs deze Noordt-zijde des Binnen zAm- fiels heenen , zonder eenige huyzen ter • rechter-handt, te ontmoeten. Al eer dit tot lant gemaakt wiert, gedenkt ons noch, omtrent de plaats, daar nu het Wefiper^veer is, gezien te hebben , het wrak. van een EenSjtaen- groote Cjaleje, waar V3n het achterfte bindt fehe* Gaty diens gewezen Pavillioens hoog boven't tttTrmmf, vvr,ter uytftak, met eenige ribben ofin- ttttt-Jmflel houten aer zelve: Dit was een van de zes Gahyen, die T>onFrederico Spinola, in 't laar, 1602, , (als de Stadt Oofi-ende, door den sAerts Hertog e^lbertus, belegert was) uit Spanjen, te Slttys in VUenderen gebrocht heeft, of ook wel een van d'andere, die daar te vooren al gelegen hadden :, Deze maakten de zeëü wfche ftrppmen door hun jPQVeryen, zeer dn vry; Maar als ^n Excel- |
||||||||||
2^4 Befihrijvingder Vergrootingen
Tït.Txtl. ftraat,tcgen over de Kolveniers Tooren, was,' menten zijn huyzen ggbout die niet van de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Dal.
Van eenige' Atnbou- wligen.fe- dert den Jare 16 n. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
JJ"nbo"-^e cn 's noc^ ^'Schiet^pliai^i of Schutters hof,
v>:ngt;>,fe~ dasr men door een gaaldery, omhoog, bo- dtrt den ven en dwars over de ftraat, plag te konnen |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
minftezijn, en alzo is deze ftraat, na de
Doelen, cDoele-ftraat genaamt, maar zom- migenoemdenzej ter oorzaak van deko- ftelijke gebouwen , T>e Rijke-buurt. De groote Heerlijke fteene-brug, ten eynde van deze ftraat, over den Binnen Amjlelge~ legen, wordt ook na deze Doelen,de Doe- lenbrttgh genoemt. Daar na heeftmen in den Jare, 1644)
aan d'Tekant, aan d'ooft-zijde, daar d'Oude Scheeps-Waalvf&s, een groot deel water tot een Eylc.ndt gemaakt, en de Stadts palen, van de Scheeps-Kraan af, een groot ftuk weegs ooftwaart, in't Te, uytgezet; Dit Ejlandt eerft welvaft met ingeheyde palen aan alle kanten befchoyt, en met alderley hoging in geplempt, wiert in drie blokken huvs-Erven verdeelt, rontom lanshs de J . tl
water kant met een breede wal voorzien,
en twee dwarsftraten, van d'Tekant na de binnekant gaande, doorfneden: En aldus in hondert tweeen twintig Erven afgetey- kent, is 't zelve in Loumaandt des laars, 16as6t voor vier honderd vijf en tzevenrig duyzent, acht hondert, en acht guldens verkoft, als breeder in 't vierde Boek, pag: i68 , te lezen is: men noemt het, 'tJVieu- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lart-iSn.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naar toe gaan, maar nu al lang af-gebroken.
Hier nevens had men'een blinde ftraat, daar eenige kleyne wooninghskens waren. Voorts gingh men langhs de muur van de |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nleime
Dtteh brug. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Oude
Stads-tim-
mertuin. |
Stadts Timmertuyn, in 't vierde Boek,
pag. 28 f, befchreven, tftt aan den Binnen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Am/iel. Aand'over, of zuydt-zijde van
Niews deze Nieuwe Doele-ftraat, daar de Stadts Eseltjtraat ;muuren hadden geftaan, zagmenniet, als ■over een breede wal, in den Amflel, welke wal met Stadts timmerhout beleydtwas, en daar veel balken wierden doorgezaagt, daar over, niet lang voor de oprooyinge, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieutti
Waals Ej- land. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Moetml-
lens om f .fat...* |
een moedtwilkns ongeluk gebeurde, wanf
alzo eenige jonge'maats, op dez*-Doelen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op haar manier hadden vroüjk geweeft >
quamenze des nachts langs deze wal, en vondeneen fwaren eyken balk, of zom- mer, gelijk men die noemt, op fchragen geleydt, om door te zagen, deze, hadden- ze luft, van boven neder te helpen, ge- lijk ook gefchiede,maar een van deze quan- ten (miffchien door veel drinken, al te on- Voorzichtig geworden) kreeg den balk op 't Lijf, waar door hy niet alleen, aanftonts doodt bleef, maar zodanig verpletterde, dat men hem des morgens onder den balk vindende, het boven lijf, en voorname- lijk het hooft, zo plat als een hennepkoék, geflagenwas. Deze Hout-wal, eenigzins in den Binnen Amflel verbreedt zijnde, aan 'd'een zijde, en de$tadis;%mmertttyn:(die in 't nieuwwerk verplaalft wierdt als vol- gen zal) aan d'ander zijde, tot Erven af- gefteken en verkoft, zijn aldaar getimmert |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lanuarlus.
l ii Er- ven , veer 475808 guldens verkocht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VJ.
|
WaMs Ejlandt, en de Waalli voor 't zei
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ve, met de Stadts palen te gelijk uy t gezet.
Hier op is gevolgt, datmen in't Jaar, 1650, voornam, daxwee Schutters-hoven, rtfSchiet-plaat^cn van de Handt- en Voet- boogs-Doekns, (nu door de roers uyt 't ge- bruyk zijnde) mede afkeurde, en in twee ftraten verdeelde, die van 't Speuy af, in de Hej'ige-wegs-Jleeg uytkömende , na de voornoemde Doelens, deFIandt- cn Voet- boogS'ftraten genaamt zijn: d'Erven wier- den verkoft 1 en zeer vaerdigh zaghmen de zelve , met hooge huyzen, betimmert, totgerijf, vangemeyneBurgers, en mede voor geringer luyden, alzo der veel ge- maakt wierden, daar in verfcheyde huys- gezinnen , onder een dack, en evenwel yder byzonder, woonen konden. Om
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Handt- en
Voetbooghs- flraten. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
iïEtrfic
btiyxjn in de niéuwe |
fn'denjare, 16tf , d'eerfte huyzen, die
men daar noch ziet, en die aan de zuydt- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MethuKm
voor alder- ley Jlagh ' •van ge- meen volk '
betimmert |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijde , achter op den Binnen Amjiel uytko-
viZ7af mende, een van de heerlijkfte uytzichten |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1*IV
|
van Amfierdam, vertoonen, en op deze
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zelretijdt, is afgebroken het Rondeel, hier
ypreq^fch^eyen, en op des zelfs fonda- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mn AMSTERDAM. III Boek.
|
||||||||||||||||||
??
|
||||||||||||||||||
> 2
|
||||||||||||||||||
breeder in de befchrijvinge van 't Weduwen lil t>eit.
Hof, in 't vierde Boek , Pag. i<?2, zien Derde rer^ kan. Deze arme weduwen wierden dan in %"nAm~ dit nieuwe/ft/verplaatft, op een gedeelte fterdam. van de grondt des KttH^zxn Kloefieri, rrrr |
||||||||||||||||||
Om ruymte voor de twee genoemde
ftraten te bekomen > moften zekere huyf- kens, daar arme Weduwen in woonden, afgebrooken, en d'Erven tot deze ftraten en huyzen gebruykt worden, gelijk men |
||||||||||||||||||
HI.Deel.
Derde Ver- greetingb van ÜAm- fttrdam. |
||||||||||||||||||
fttthuyfert wiens hof* achtef dit Kerkhof géiegcn, en
Hojietim- een groote ruymte, met weynig voordeel mrticso. beflaande) al medein't zelve Jaar, irfjo, aan huys-erven verdeelt, en verkoft is, en wiert zeer fpoedig, met nieuwe huyzen, na des Stadts gelegentheyt aldaar,betimmert: door de zelve zijn twee ftraten gelegt. Tien Jaaren daar na, Anno 1660, is'er
wederom een ruyme plaats, aan Erven ver- deelt, verkoft, en met diergelijke woon- huyzen, voor alderley handtwerks volk |
||||||||||||||||||
(daar deze nieuwe Stadt vol van is,) be-
quaam, betimmert. Dit was deStadts Tim- Statt'Tm- mertujn, niet verre van 't voornoemde Ka- ^ePuy^ titjzjers Kerkhof gelegen, tuffen de Tuyn- en J^'"*^-. Angeliers-ftraat, op de Baan-gracht uy tko- mende. In 't vierde Boek , Pag: i8i, befchreven, en van hier, buyten de St. An- tonis-poort verplaatft. De ruymte was zo lang j als de halve Angeliers-firaat, en .de breete ftrekte van die, tot de Tuytt-ftraat, zo dat'er een fmalle rechte, en twee breede Kk dwars- |
||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||
Befchrijvingh der Vergrootingen
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
»5*
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lit.Deel, dwarsftraten doorgeleydt zijn, en waren
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Grooté Beurs , langs vier bruggen , van
d'Oude, na de Nieuws-z,ijde. d'Eerfte is van hout, doch met yzere leuningen, aan beyde zijden bezet, en deLange-brugh ge- naamt. De tweede is van ft een, en legt op zeven verwelfde bogen , ook met yzere leuningen voorzien. En de Ntemve Doek- brughgenoemt. De derde, die gants van hout is, en een Doorgat heeft, noemtmen de Halve-maans-brugh. De Vierde , die ook van hout is, en d'Oude Stadts wallen, aan malkander hecht , heeft vier grapte Leeuwen , die de Stadts oude en nieuwe wapens houden , op zijn leuningen flaan, en wort over zulks, wel de Leeuwen, doch gemeynlijk de'Blaeuwe-br.igh, genaamt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel,
van d'oitde
en nieuw» zijde. Bruggen
over den Binnen- Amjiel. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
graotingh
van Am (lerdctm. |
^té Erven zeer fpoedig betimmert. De laa-
fte genoemde plaatzen, zijn v/el binnen de vergfooting, van 't Jaar 1612, begrepen, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweeft, doch waren alle ledig, of tot 't ge-
meen gebruyk aangeleydt, maar nu die- nen zy tot vermeerdering der inwoonders. Eyndelijk zijnder noch twee Bolwer- ken , met twee gordijnen aan des Stadts zuydt-ooft- ende, aan 't Rijz,en-hooft, het Yewaart in , aangeleydt > waar van de grondt al op gehoogt, en toe gemaakt was: Doch dit is gefchiet, al eermen voorgeno- men had, de Stadt dus verre. alsmen te- genwoordig doet,uyt te leggen. Zo dat de gronden, tot deze Bolwerken aan geleydt, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Twee Bol-
werken uan't Rij- X.en Hooft |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in de nieuwe vergrooting, aan Cattenburg • En dit is de verdeeling vznd'Oude eaNieu-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn vaft geraakt
De Stadt Amflerdam , tot den Jare,
1658, toe vertoonde zich dan , als in het voorgaande kaartjen te zien is. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
we Stadt, waar van de Nieuwe, tot dus
lang toe, de grootfte was, doch door de tegenwoordige vergrooting , in 't Jaar, 1658 , begonnen, zeer weynig, of niets met d'Oude-z,ijde verfcheelt. De Stadt door 't Dam Raksn Amflel,
aldus in Oude en Nieuwe, oïOojlenWefi- z,ijde gefcheyden, wort doortden Dijkj, die 't Zee-water uyt het Te tegen hout, inf- gelijks in twee deelen, ten noorden, en ten zuyden Verdeelt, doch't noorder ge- deelte is zeer kleyn, en 't zuyder deel heel groot. 't Onderfcheydt beftaat hier in, dat het noorder deel, fchoon binnen de Stadt gelegen, evenwel buyten dijks, en 't hoo- ge Zeewater,onderworpen is; daar 't zuy- der deel, door den Dijk, en daar in gele- gen fluyzen, van bevrijt is. Deze Dijk komt al van Velden, voor by
Sparendam, by de Haerlemer-foort defladt in, en loopt eerft recht, maar daar na , met verfcheyde bochten, door de zelve heen, en alzo by St. Antonis-foórt weder uyt, voorby Diemen naar Muyden toe, en al- dus bezet hy de gantfe Tekant&m dezezij- de,en bevrijt de laege landen voor de hooge Zeewateren. Dezen dijk wort,als gezeyt is, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ferdeeling
|
HetDamrakkomendeuyt het Te, en de
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
man zyim- Rivier den tsir/iftel uyt de Vecnen , die mal-
jlerdam, in Jjan(Jercn aan den Middeldam ontmoeten, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Andere
verdeeling,
van Am- Jlerdam door den dijk. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe
pjde* |
en aldaar door een fchut-fluys, by laeg wa-
ter, vereenigt, enby hoog water, van een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gefcheyden worden , deelen de Stadt in
tween; het deel ten ooften, noemtmen d'Oude, en dat ten weften, de Nieuwe- zjjde. Den Dam ofGroote-markt, daarmen het Stadt-huys , de Nieuwe Kerkj Waag, en Cfroote Beun ziet, en deze twee wateren t'zamen komen , is by na, het midden, immers het Hart van de gantfche Stadt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door het
|
Het voornoemde Dam Raï^, benoorden
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dam Rak, £en pam ^ js overleydt met drie houte
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buytendijkj
en Binnen' dijks. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ftel.
Bruggen
over het
Vjtm Rak. |
bruggen, die d'Oude, en Nieuwe-^ijde van
ditnoorder gedeelte des Stadts, aan mal- kander hechten,yder met eenOorgat of veel |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eer Doorgat, om dat'er de fcheepen met
ftaande maftenszonder ymandts hulp,kon- ne"n doorvaren, voorzien. De voorfte aan 'tTe is de Niéuwe, de volgende, d'Oude, en de naaft aan den Dam gelegene, de?4- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fen-brugh genaamt. Over den nAmflelhe- in het naafte Bolwerk,benoorden de Hoer-
zuyden denÏÏam, gaatmen, behalvende Ucmer-foort gelegen _,,met een fitene-Beer, ♦ (op.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
^AMSTERDAM. III. Boek. 257
|
||||||||||||||||||||||||||||
daarmen alderley waren, in grocre win-
kels te koop vindt. DenD^fT» over, komt hyopden Middeldam, en verlaat alzo de nie*uwe-zijde. Hier heeft den dijk de groote fluys , die onder de Fis-markt j Middel- dam , en Beurs door loopt, en den Av.fiel en't Damrak^ dat is'tlacgfte, cn'thcog- fte water van malkander af fchut. Ten weften deze groote, Ieght noch een kley- ne fluys, onder den Dam dcor, geen ge- meenfchap met malkander hebbende, door dien men de kleyne zomtijds ziet ftromen, als de groote gefloten is. Dit is de oude, en rechte fluys van Aemftellandt, daarvan men noch eenige brieven in 't Boek der Handtveften leezen kan. Van den *Mi<L, deldam keert zich den Dijk wederom langs de ftrekkingh van 't "Damrak^ ooftwaart op , voor by de Oude Kerki, tot aan deSt. Olofs Kapel, en voert den naam van Warmefiraat, hoewel dat dat gedeelte van d'Oude Kerkjifte rekenen, tot den Mid- deldam toe, by oude tijden, de Kerk-flraat genaamt is geweeft. Deze ftraat is wel de koftehjkftevandegantfe Stat, ten aanzien dat'er zoo veele, byna , onwaerdeerlijke, en fware winkels van alderley zijde * en zijde ftoffen gehouden worden. In voo- rige tijden, woonden de voornaamfte en rijkfte luyden in deze ftraat, die met het betimmeren der nieuwe,en luchtigegrach- ten , vervaren zijn, zo dat hier nu, by- kans, niet als winkeliers woonen. Nevenf deze St. O lofs Kapel, op de Noordt-oofter hoek van 't Damrak^, aan 't Te, ten eynde van de Warme-ftraat (wiens naams oor- fpronkindit eerfte deel te lezen is) ftont d'oude St. Olofs-poort: Door de zei ve loopt den Dijk de hoek om , en ftrektmet eeni- ge bochten, zuydt-waarts aan , tot op de Niéuwe-markt en St. Antonis-Waaq, eer- tij ts die Poort. Deze ftraat wort óeZeedyk^ genaamt. Doch niet verre van de voor- noemde Kapel, legt een fluys, in den Dijk, onderde ftraat door, ten wederzijden met huyzen bezet, deKoik:fluys genaamt. ..Daar Ka door |
||||||||||||||||||||||||||||
III. Heel,
van den
Dyi, hin- tten Am- fierdam aan de Ou- de zijde. Den Dam,
en Middel'
dam. |
||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel,
van den
Dijk_> hin- tten Am- Jlerdani aande nieu- we zijde. Kaerlem-
merdtjk. |
(op dat de poort zijn behoorlijke fterkte,
door de Stadts grachten , en optrekkende bruggen behouden mach) vaft gemaakt, zo dat de Heer, dit Bolwerk, en de gor- dijn , tot de Poort toe, hier den Dijk ver- ftrekken: "Van de Poort gaat den Dijk dan (met eenige dwarsftratendoorfneden) lijn- recht ftadtwaarts in, den naam van Haer- lemer-difk^voevende , tot aan de Prinjfe- |
|||||||||||||||||||||||||||
Jluys, deze fchut het hooge2kvan 'tlaege
eAfmftel-water, 't welk in de Prinfe-gracht, erfdwarsgrachten, na de Ba.an-gra.cht toe lopende s met den Amflel, gemeen is. Van hier loopt den Dijk vorders, voorby 't 0«- deWeft-Indts-huys, en Heere-markt, we- derom met verfcheyde dwarsftraten ge- kruyft, tot aan de NieuiveHaerlemer-jluysy die 't getye- of peyl-water in de iS»z^/(daar de Heere- en Key&ers-gracht mede gemeen zijn) laat binnen ftromen, daar eertijds de Haerlemer-poort was,en nu de Nieuwe Vif- markt is, wordende alhier genoemt, de Haerlemer-firaat. Een kleyn ftuk voorder komt hy aand'Oude Haerlemer-Jluys, daar een van d'oudtfte Stadts-poorten, ook de Wmdt-muolens-poort gcnaamt,geftaan heeft, deze fluys laat ook 't peyl-water in de Nienn>e-z,i]dts-vocr en Acbterburg-walko- men ,die ook door verwelfde bogen, te- gen over 't Nteuiv Stadt-buys gelegen , ge- meynfchap van water met de Singel zijn hebbende, den Dijk tuffen deze twee fluy- |
||||||||||||||||||||||||||||
BatrUmer
ftraat.
|
||||||||||||||||||||||||||||
Warme"!
praat.
KerkfirtOS
|
||||||||||||||||||||||||||||
Pieter-Ja-
csbftraat. |
||||||||||||||||||||||||||||
zen, wiert in oude tijden, de Pieter Ia-
|
||||||||||||||||||||||||||||
cobs-ftraat genaamt. Van hier gaat hy noch
al een gedeelte recht langs d'Yekant voort, tot d'oude St. Jacobs Kapel (nu in woon- huyzen verandert) doch by na, aan de hoek van t Dam -Rakkomcnde, kromt hy zich zuydt-weft-waart in, tot op den Dam toe, voerende den naam van Nieuwen-dijk, uyt wat reden, is in dit eerfte deel verhaalt; Aldus houdt hy hier een ftreek met het Damrak^, daar een firaat, of burgwal ne- vens loopt mede op den cDam uytkomen- ■de-, Het Water genaamt: dit zijn twee van de rweringachuglle itraten vmAwjierdam, |
||||||||||||||||||||||||||||
St.Olofsi
£9ort. |
||||||||||||||||||||||||||||
Knumn-
dijk. |
||||||||||||||||||||||||||||
Zeedijk!
|
||||||||||||||||||||||||||||
't Water.
|
||||||||||||||||||||||||||||
4 ƒ8
JU-Dal door ook 't géty- of peyl-water, in d'Onde- B*t*-fW ^i^$-Vbor- en Achter-burg-wal, heen en jizfi'er-'''wederftroomt. Onderdz.Nkuwe-markt, iam aan legt een Verlaat, met fchut-deuren, die van WW« zelf, met 't hooge water fluyten, en even lijdt. zo^ met 'tjaeg water, open gaan. Over "" deze markt gaat den Dijk al zuydt-waarts op, voorby de Zujder-Kerk, en ontfangt St.Antmis hier den naam van-SV. AntonisBreede-Jiraat, Brei f raat totaan ^ $t Antonis-flnp,welke brug van Hout, met een doorgat, en yzere leunin- gen, gemaakt is. Deze fluys, fchut ook het hooge Te-water van het laege sA'mftel-wa- ter af. Alle deze voorfchreven Sluyzen zijn bequaam tot de doorvaart der fchepen, uytgenomen de fluys van Amftellandt on- der den Dam, en 't Verlaat onder de Nïeu- we-markt. Van de St. Antonis-jluys ftrekt dezen Dijk lijnrecht, zuydt-ooft-waarts op, met twee dwars-ftraaten doorfneden, tot aan de St. Antonis-poort, en wort ge- Jttiït Ëre naamt de Jode 'Breede-ftraat, om dat hier fraat. veel rij kejTWe» woon en. Van deze binnen poort af, loopt hy langs 't gordijn, in 't oo- fter-bolwerk, van waar hy doorjeen fteene beer, (gelijk wy van d'IIaerlemer-poortge- zeyt hebben) in den St. zAntonis buyten 2)*/^,verbonden wort, en ftrekt voorder naarHoutewaal, en faap-hannes, voorby Diemen, daar hy den naam van Diemer-dijk af ontleent, naar tSvtttyden. |
||||||||||||||||||||||||||||
r Vergrootingen
En voor d'aanperlïing van 't water is hy
door de vafte fondamenten en ingeheyde grondtpalen der huyzen, waar mede hy ten wederzijden bezet is, van onderen, zo vaft gemaakt, dat hy van fchrikken noch wrikken kan verzet worden : De Sluyzen zijn ook met heyen en metzelwerk,als deu- ren zo wel verzorgt: en worden mede ge- ftadigh zorgvuldiglijk onderhouden, dat dit gevaer zonder bedenken is. Maar al hetgeene dat men, (den Dijk,
alsgezeytis, langsgaande) aan deflink^r- hant laat leggen, is het hooge Zee-water, by noord-wefte ftormwinden, onderwor- pen , 't welk ook zomtijdts by zulke onge- legentheyt, groote moeyelijkheden, voor luyden die in kelders,buyten dijks gelegen, woonen,ofbederffelijkewaren,in de zelve hebben Ieggen,veroorzaakt: Doch d'ordre is zodanig, dat de gantfe huys-gezinnen,in alzulke kelders woonende, met alle haren huysraat, van de luyden, die in de boven huyzen woonen, voor die tijdt, worden ingenomen. Maar kelders, daarfwarebe- derffelijke Koopmanfchappen in leggen, kan men zomtjjdts , door den haaftigen overval van 't water, zeer qualijk redderen; over zulks worden deze buytendijkze kel- ders weynig met waren, die door 't water bederven konden,beleyt: by zodanige wa- ter-vloeden , zietmen hier t'Amfterdam |
||||||||||||||||||||||||||||
III. Titel.
Van de» Dijk binnen Amfler- dam.
|
||||||||||||||||||||||||||||
't Gedithe
vin Am- fierdam
Bu-ytett- dijkt. |
||||||||||||||||||||||||||||
Verlege»-
heydt hy betge Wa- teren te Amfter- d»m. |
||||||||||||||||||||||||||||
't Gedeelte
•van Am-
flerdam Binnen- dtjkf. |
groot gekrioel en verlegentheyt: byzonder
aan 'tDamrak^op 'tWater. Alwaar veel Kruydeniers, Zeepzieders, Boekverkopers, en diergelijke, (wiens voorhuyzen, tot ge- |
|||||||||||||||||||||||||||
Als men nu dezen Dijk, volgens deze
befchrijvinge van de Haerlemer-poort, door de gantfche Stadt, tot aan deSt. Antonis- poort, langs gaat, zo is alle hetgeene, dat |
||||||||||||||||||||||||||||
o? 't mi
ter.
|
||||||||||||||||||||||||||||
mengeftadig aan de rechter handt heeft,
van 't hooge buyten water bevrijdt, ten ware, dat dezen dijk ergens quam door te breken, als in 't Jaar 1651 te Hoate-Waal en f aap-hannes omtrent een vierdeel uurs gaans, buyten de Stadt gefchiede, en hier na verhaalt zal worden. .Binnen de Stadt heeft den Dijk van door te breken, geen noodt, doordien hy met voortandt van wallen en huyzen, genoegh roorzien zijn- de, geen flagh van water heeft uy t te ftaan: |
||||||||||||||||||||||||||||
rief, van hunne waren, veeltijdts, met de
ftraat gelijk in, of weynig treeden opgaan ) groote naerftigheyt aanwenden, om 't wa- ter uy t hare huyzen te houden : Hier toe hebben zy alle,die hier woonen, voor wey- nig Jaren geleden, breede planken doen maken, die zy in groeven voor haar huy- zen zetten, en dicht maken, zo dat het water, daar voor blijft ftaan, en dit moe- ten zy alle zoo onderhouden, ja zelfs voor d'ingangcn der ftraten, door cüen het Zee- |
||||||||||||||||||||||||||||
Middelen
biertegeni |
||||||||||||||||||||||||||||
l ^ater
|
||||||||||||||||||||||||||||
^AMSTERDAM. 777 Boek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
2fS>
|
|||||||||||||||||||||||||||||
waartsop, naliet Damrakjoptvi, als'de/;/-°«'»
Nieuwe, Oude, en Papenbrugh-fteegen, en n^™Z~ ooft-waarts , de Niezel, ot Lies-del, St. straten m |
|||||||||||||||||||||||||||||
water in de ftraten ofeenige huyzen loo-
pende , hun anders van ter zijden, of van achter, overloopen zoude. |
|||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel.
De voor-
naetnjie
Straten en
grachten
t'dmfier-
dam.
Tejfelfcke
Kaey. Kalver- ftraat. |
|||||||||||||||||||||||||||||
Ians-ftraat &c. Op, en omtrent den Dam, grachten.
de Waag, de nfch-markt.de Beurs etiBeurs- tj^'r~ ftraat, is het ook vol openwinkels, van al- _ |
|||||||||||||||||||||||||||||
Te voren is gezey t, dat de Warme-ftraat,
Nieuwen-dijk, en 't Water, neeringachtige plaatzen zijn, gelijk ook by deNieuwebrug, |
|||||||||||||||||||||||||||||
en langs de Tejfelfche-Kaey. Hier moetmen i derley flach van waren. Benevens 't Stadt- Wezels «f
dan noch by voegen deKalver-ftraat,mède [ huys, weft-waarts op, ftrekt zich mede LienUL een ftraat van den D*«« af, van oudts ge-
|
|||||||||||||||||||||||||||||
naamt de Gafthuys-fteeg, die van deze ge- Gafthuys-
volgt word, de Stille-fteeg, Gafthuys-molen- *>»f*n- en- /leeg, en Straat, Harte-ftraat, enRee-ftraauSuUtPet&- Deze doorfnijden met hare fteene brug- #«*«• gen , de Nieuwe-zijdts Voer-en Achter- ^e%l'a^ burg-wallen, de Singel, Heere, en Keizers- grachten , en komen op de Prin&e-gracht uyt. Ten zuyden deze ftraten zijn ook noch tuffen de Singel en Prinz£-gracht de volgende. DeWolve-ftraat,enBeerc-ftraat, Wolvel de Huyde-ftraat, en Run-ftraat. Ten noor- Sur'' den van d'eerft genoemde ftraten, verftaat RJLfcv»tf. van den Dam, en Wefter-Kerk, tot 'aan de Brouwers-gracht, heeftmen de volgende, die van 't Water mede weft-waarts aangaan, en ook meeft, op de Trinfe-gracht uyfc* komen. Als, de Zout, Oude-bmgs, en Nieuwe-Ziijdts Kapel-fteegen: Het Grave~ ftraat jen en Dirkvan Aften-fteegh, de Mols- ftraat en ft eeg, Ltjnbaans-fteeg en KorsjeS" fteeg. En voorts van de Singel af, tegen over dejan Roon-ports-toren, dOude Lely- ftraat, en Gracht, de Blaeuwe-Burg-wat't Heere-ftraat, enPrinfe-ftraat. En eynde* ffeertC lijk de Brouwers-vracht. ftraat. Alle de genoemde ftraten en grachten, araat'
zijn toegangen , uyt het Niéuwe-werk^ na teh- d'oude-Stadt, en woelen geftadig van door gracht'. gaande menfehen, over zulks zietmen in Blaeu»e alle die huyzen, alderhande flach van wa- g^ü ren te koop. pacht. ' En alzo het den Lex,er al te verdrietigh
zou vallen, om de befchrijving van allede vordere ftraten en fteegen , burgwallen en grachten, te doorlezen, nademaal nu ai- reede devoornaamfte befchreven zijn. Zo zullen wy alle dje in de Stadt kenbaar zijn» |
|||||||||||||||||||||||||||||
tot aan de Reguliers-toren, en van daar vor-
ders, tot aan de poort van die zelve naam, de Reguliers Treede-ftraat genaamt. Ne- vens de zelve ftrekt zich het Rokkin, dat eenige willen een bedorven woordt te zijn, en Rak-in verftaan moet worden, als of men zeyde. Dit Rak^in. En wat Rakjzc- teykent , is in 'teerfte deel aangewezen. Dit Rakz*»y ftrekkende van de Beursnf, tot aan de Nieuwe Doele-brugh, is de weft- z'ijde des Binnen yimfiels, en zeer neering- achtig, en vol gewoels, inzonderheyt, des maandaags, als het week-'markt is, want al de markt-fchuyten, van d'omleggende dorpen, ten zuyden van de Stadt, hebben |
|||||||||||||||||||||||||||||
Reguliert-
Breeftraat. Rtkkin. |
|||||||||||||||||||||||||||||
&* Nes.
|
|||||||||||||||||||||||||||||
hier hare leg-plaatzen. De Nes, ftrekken-
de van den Middeldam af (alwaar dit voor- fte gedeelte van outs, de Gans-oort plach genoemt te worden) tot aan dtLange-brug, beooften dit Rokken langs, is een ftraat, daar |
|||||||||||||||||||||||||||||
Yleeihallen
|
|||||||||||||||||||||||||||||
in detwee/^j-W/wftaan ('tuffen welke
de Hoender en Vogelmarkt gehouden, en al- derley flach van gare-koft verkoft wordt) hier vintmen bykans nietalsT^^-en Ban- ket-Bakkers, Kr uy deniers, Koks, en Confi- tuur-makers, en voorts alderley neeringen, tot de fmullery dienftig. Van den Middel- dam loopt ook een ftraat ooft-waarts aan, Halfieegh. genaamt de Hal-fleeg, daar in men veel
winkels van gemaakte fchoenen, en dier- gelijke kleynigheden vinf, en fchiet zoo voorts, over de Oude-z>ijdts-voor, en Ach- ter-burg-wallen , voorby 't Ooft-Indis-huys, voerende de namen van Oude, en Nieuwe Hoogftraat. Hoog-firaaten, tot op de St. Antonis-Bree-
ftraat toe. Noch eenige diergelijke ftraten zijndcr, die uyc de Warmejlram weft- |
|||||||||||||||||||||||||||||
2 6*o Befihrjjv'mg der Vergtooüngen
tll.fttd. (doch die jn deze nieuwe en laetfte ver- jdaar niet onder begrepen) hier laten vol- w.Dee!.
|
|||||||||||||||||
Burghwal- grootingh, daar men nu medebezighis, igen
len en
|
|||||||||||||||||
Straten en
Stegen aan d'eude zijm |
|||||||||||||||||
w«* denwjjzmge der Burgbw allen , Grachten,±
■ - Straten en Stegen, in de Stadt Jmflerdam bekent,
tot den lare 1658.
|
|||||||||||||||||
' Oude Hooghftraet.
Spinhuis dwarsftraet. Spinhuis fteegh. 't Ruflant. Slijkftraet. Nieuwe Doeleftraet. Staelftraet. Swanenburghs ftraet.
Verwersftraet. Moddermeulensfteegh. Biflchops fteegh. Zantftraet. Onckclboers fteegh. Dijkftraet. Nieuwe Hooghftraet.
Korte Hooghftraet. Salmanderfteeghje. 't Waterfteeghje. Korte Dijkftraet. Korte Keifersftraet. Keifersftraet. Dijkdwarsftraet.
Keifers dwarsftraet.
Koninksdwarsftraet.
Koninksftraet.
Korte Kontnks-ftraet.
Riddersftraet.
Ionkersftraet.
Bantamsftraet.
Schippersftraetje.
't Wittepaertsfteeghje.
Smits fteeghje.
Nieuwe Bantamftraet.
Schippersftraet.
Peperftraet.
Folyftraet.
Foly dwars-ftraet.
Straat op Marken.
Straetop Uilenburgh.
Baraviersftraet.
Bataviers dwarsftraet.
Markeftraet.
Steenhouwers fteegh.
Breeftraet.
Lazarusftraet.
Korte Houtftraet.
Vloyejiburgh.
Naerder Veer,
|
|||||||||||||||||
Aen d' Oude of Ooftzijde
ytn denAmftel en d'Amrak. "Butghwallen en Grachten.
f"\Udezijds Kolk.
^■^Oudezijds voorburgwal.
Grim en GrimnefTe fluis. ,
■ OudezijdsAghterbuvghwal Keulfe en Gelderfe Kay.
d'Oude Singel.
Groene Burghwal.
Verwers Dwarsgraft.'
Verwers Graft.
S. Anthonis fluis.
Oude Schans of Monkelbaens
Burghwal. Booms D warsfloot.
Boomfloot.
Nieuwe Waels Eilands Graft.
Rapenburghs Burghwal.
Rapenburg hs en Markens Burg-
wal. Houtkoopers Burghwal.
Straten en Stegen.
Warme-ftraet.
Gans-oort De Nes. Zee-dijcfc. Oude Teertuinen." S. Ólofs poort- S. Olofs Kapelfteegh. Nieuwenbrugh-fteegh. Wij ngaert ftraetj e. Armfteegh. Guldehantfteegh. Heintjenhoekfteeg'n. DeNyfel,ofLieidel. Paternofter fteeghje. Oudebrughs fteegh. Engekerks fteegh. Wi jdekerks fteegh. Naer.i Jefus fteeghje, S. Annaas Dwarsftraet, Trompetters fteeghje. §. Anna ftraet. übrughïileegh. |
Zwartlaken fteeghje.
Blaeuwlaken fteeghje.
't Gooy fteeghje.
S. Jans ftraet.
Schouten fteeghje.
Duifjens fteeghje.
Servetfteeghje.
Visfteegh.
Pijlfteegh.
Middelaam.
Halfteegh.
Pieter J acobs- d wasftraet
Steenhouwers fteeghje
Uiterie fteigersfteegh. Nadorft fteegh. Tieter lacobsftraet. S.Pieters poort.
Leenbanck of Lombert fteegh.
Penfteegh.
Stijffelfteegh.
Barberftraat.
Silverfteeghje.
't Gebedt zonder endt.
Langebrughsfteegh.
S. Angeniete ftraet.
Prinfenhof fteegh.
Doeleftraet
Stooffteegh.
Kreupelfteegh.
M i nrebroersfteegh.
Koorendragers fteeghje.
Blaeuwe Lelyftraet.
OIyflagers,«/z'«j-, Rotneft fteegje,
Zoutkopers fteeghje.
Frans T alingen fteeghje.
Waterpoorts fteeghje.
Stormfteegh.
Fenijnighlïeeghje.
Boomfteeghje.
Molefteegh.
Monnikkeftraer.
Bloed dwarsftraet.
Bloedftraet.
Barndefteegh.'
Koeftraet.
Betanie ftraet.
Betanie dwarsftraet."
'tBqerefteeghje. |
||||||||||||||||
■?#>£♦
|
|||||||||||||||||
i6t
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
«AMSTERDAM. III Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Suickerbakkers fteeghje.
Nieuweftraet.
S. Geertruidenfteegh.
Vrouwefteegh.
S- Nikolaesftraet.
Baefjenfteegh.
't Hol.
Soutfteegh.
't Graveitraetje.
Romeinsftraetje.
Beursftraet.
Rooleeuwsfteeg.
Krommen elleboog fteegh,
Papenbroeks (teeg h.
Jonge Roelofsfteegh.
Spreeuwpotsfteeghje.
Spaerpotsfteegh.
Penfionarisfteeghje.
Moriaensfteeghje.
Witte kolkfteeghje.
Duyfjenfteeghje.
S Lucienfteegh.
L)e wijde en nauwe Heiligefteeg
Waterfteegh,
Begyneftcegh.
Takfteegh.
Roofeboomfteegh.
Voetbooghftraet.
Hantbooghftraet. Olyflagersfteegh,
Heiligewegh.
S Jorisfteegh,
't Kloofter. Breeftraet.
Hal vemaensbrugh.
Slecpersfteegh.
Balk in't ooghsfteeghje,
Bakkerftraet.
Paerdeftraet.
Wagenftraet.
Schaepefteegh.
Landt van beloftensfteeghje.
Suikérbakkersfteegh.
S. Pieterfteegh.
Arent Bouwenfteegh.
Blindemansfteegh.
Vyzelflraet.
Mandemakersfteegh.
Geelvinckfteegh..
Geelvinck dwarsfteegh, .
Openhartfteeghje.
S. -Jorisftraet.
Katerfteeghje.
Beulinghftraet.
Hayfteegh.
Roskamfteegh.
Vijf vliegenfteegh.1 Goutsbloemfteeghje. 't Vlasftceghje. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel. Burgwallen en Graften an deNieu-
lurgwal- moffVeft-ZJjde. lenen Nieuwezijds Voorburghwal.
Grachten Deventer houtmarkt en bloem-
tand'oude- markt %yde. 'tSpuy. ______ Aeliterburghwal.
't Kattegat.
Singel ofte Koninks-graft.
Heiligewegs fluis.
Singel daer 't Leydtfe, Goutfe,
en Uiterfe Veer is. Heiligewegs burghwal.
Heere dwarsburghwal.
Heeregraft.
Warmoesgraft.
Blaeuwe burghwal.
Brouwersgraft.
Keizersgraft.
Lelygraft.
Lelyfluys.
Princegraft.
Nieuwe fluis om'tpeylwater op
te houden. Prince fluis.
Lijnbaensgraft.
Palmgraft.
Goutsbloemgraft.
Lindegraft,
Angdiersgraft.
Eegelantiersgraft.
Bloemgraft.
Roofegraft.
Lauriefsgraft.
Elantsgraft.
Elants dwarsgraft.
1'oyersgraft
Perfumeerdersgraft.
Straten en Stegen aan denieutve
of Wefttyde.
Nieuwendijk. Kalverftraet. Haerlemmerftract. Haerlemmerdijck. Haffelaerfteegh. Ramskoy. Brouwerfteegh. Maliefransfteegh. Capelfteegh. Arrofteegh. De Braecki S. Iacobflraet. Karnemelksfteegh. Oudebrughsfleegh, Kolkfteegh. Mandemakersfteegh. Dii'k van AfTenfteegh,' Spanjaertspoortjen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ThuyeJ
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Befchrijvingh der Vergrootlngei
daar in zitten Schoenlappers, die jaar-
lijks aan deStadt huurgelt voor de zelve be- talen , en by aldien zy verneemen, dat ye- mant zijn vuyinis niet in de verordende vuyinis vaten, maar op de ftraten, of in de grachten werpt, die moet bc eten aan haar betalen, en neemen by onwilligheydt, tot pandt van 't zelve, de ketels, potten, of vaten , daar uyt de vuyinis geworpen is, na haar. Hier door konnen zommige hun |
||||||||||||||||||||||||||||||
t6%
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Thuynftraet.
Angeliersftraet.
Kerkftraet.
Boomftract.
Tyggelftract.
Goutsbloemftraet.
Palmftraet.
DeBraek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
UI.Deel
Hoe men de Straten reynigt. |
||||||||||||||||||||||||||||||
ïïT, Veel,
Hse men de grachten diep hout. |
||||||||||||||||||||||||||||||
De vijftien laatft geno't Nicuwe-werkj tuffen dzelve namen in gelegen,cn
|
||||||||||||||||||||||||||||||
huurgeldt wel dubbel goet maken. Twee-
maal des weeks, komen de vuyinis fchuy- ten door de ftadt varen , die deze vuyinis vaten en hoopen in nemen en weg voeren; zy varen al de grachten door, op yder is twee man, d'eene gaat langs de ftraten en maakt gerucht met een ratel, waar op de luyden hun vuyinis dan aan de fchuyten brengen, ook komt hyhet wel uyt eeni- ge huyzen, die haar Iaarlijks een vry willi- ge vereering daar voor geven, halen. Dit vuyinis wordt tctt verhooginge der landen gebruykt, en verftrekt met eenen (alzo het met veel affe vermengt is) tot meftingder zelve. En wort veeltijdts van Stadts wegen, tot des zelfs voordeel verkoft. Ookvaart- 'er gedurig een fchuyt door de Stadt, die alle dode krengen van honden, katten, &c. op vift, en wegh voert, infgelijcks ge- fchiet mede met het dry vende ftroo. Alle het binnenfte van de Stadt <*s4mftcrdam al- dus kortelijk (want in 't lange zou te ver- drietigh vallen) over gelopen hebbende, zullen de zelve dan met de drie vernieude fteene poorten befluyten, gelijk die, toe den Iare , 1664, in wezen gebleven zijn. De Heylige-wegs-foort , alzo genaamt, na dcnHej/ligen-vsegh,die op deze poort aan komt, en de Boeren van Amfterveen, Sloo- ten, en den Overtoom in hunne bedevaar- den ter Heyliger-ftede leyde, waar van men in't vierde Boek, Pag.74. breedcr leezen kan, was eerft van hout, gelijk hier te vo- ren gezey t is. Deze is omtrent 't Jaar, 1636, of korts daar na, afgebroken, en een ander van wit-graeuwe gehouwen fteen in des zelfs
|
||||||||||||||||||||||||||||||
noemt , zijn 'gezamentlijk van verfcheyde
dwarsftraaten (die de namen van de rechte ftraten, daarze door heen lopen, aannee- men) doorkruyft. Om nu alle de Burghwallen en grachten
hare behoorlijke diepte te doen houden, worden geftadig groote moeyten en ko- ften aangeleydt : Tot de breedtfte ge- bruyktmen Moddermolens, die met twee paerden gaande gehouden in zeer korten rijdt, groote menichte, flik, modder, en Iclay, uyt de grondt haalt, en in de daar voor leggende (chuyten werpt, die 't zelve naar buyten, daar 't tot hooging der laege landen, en nieuwe werken noodigis, ge- duurigh zijn voerende. Tot het diepen der fmalfte, en zelf dicht aan de kanten der breedtfte grachten, daar de Moddermo- len zo na, niet kan by komen, worden Modderfchuyten of Pramen gebruykt, op deze varen (by aldien het kleyne, of enke- le zijn) een, en zo het groote, of dubbel- de zijn, twee mannen, die de modder met bagger-netten (gelijk in debefchrijving van Amftdlandtvan de turfgezeyt is) uyt de grondt op halen, en in de fchuyten wer- pende, wegh voeren. Om de Straten reyn te houden,zijn ver-
fcheyde vuyinis vaten door de Stadt, aan de kanten der Burghwallen en grachten ver- ordent, daar in het vuyinis van de huy- zen, die in de ftraten ftaan, gebracht wort, en op dat men't zelve niet op de ftraten, of in de grachten werpt, zij n verfcheyden kleyne houten huysjens op de kanten der burghwallen voor eenige ftraten, gezet, |
||||||||||||||||||||||||||||||
De Vuyinis»
fchuyten. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Geiruyk^
■der Modder mekns, |
||||||||||||||||||||||||||||||
Waarde
Vuyinis
gebncht
wort.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Opvijjers
van doode krengen,en fine. |
||||||||||||||||||||||||||||||
ï« Utider
fchuyten. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Ve Heylige-
mghs-
poort.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Demylnit-
'vaten. |
||||||||||||||||||||||||||||||
jin,\6$&
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Ceirtsyk
der boute Huysjens.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
v4» AMSTERDAM. III Boek.
|
|||||||||||||||||
26'i
|
|||||||||||||||||
eenblikfem gegoten, verfiërt was) ftonJ inxteel. 1
den twee platte pylafters, naar de Jomfche. Van d'oadt manier gebouwt; deze droegen d'uytfte- &a*f>(""'* kende Fries, met zijn Frontifpies, daar in men 't Amflerdams Wapen, met kroon, en. leeuwen bezet, zien kon. Nevens de ge-, noemde Pylafters zagmen ten wederzijden een uytgeholde halve ronde nifle, die van. boven, en aan beyde zijden.met een opge^ |
|||||||||||||||||
tlI.Deel. zelfs plaats gezet. Dit was een vafl:, fterk
f.ind'vade en zwaar gebouw, onder een blauw leyen |
|||||||||||||||||
Stats f cor-
ttn. |
|||||||||||||||||
dak, daar twee fierlijk gehouwen Schoor-
|
|||||||||||||||||
fteenen, als bloempotten, of veel eer rook-
potten boven uyt quamen : Aan elke zij- de, benevens den ingank, (zijnde een hoo- ge verwulfde Poort , welks half ronde boog, boven de vierkante deuren, met een aerdige kopere tralie , op de manier van |
|||||||||||||||||
degens, roers, en piftolen, behangen. Aèn*
yder zijde van den ingank had deze poorc een wachthuys, 't een voor de Burgers, en 't ander voor de Soldaten. Aan d'ooftzijde, benevens de poort, was in de wal,een fteene Srug, #»«, verwelfde brugh die men des nachts, met & *ï*v*tri een hek-deur toe-floot; hier door voermen ^er(e"om^ ', uyt de Stadt, jnde Leydtxjt Faert naden L1 Qvirwm* |
|||||||||||||||||
knoopte Fefton van populier of peppelen
bladen,(daar mede men 't Offer-vuur van den Krijgsheld tJAfars te ftoken plag) be- hangen : In elke Niffe ftont een Trophaum of Wapenbeeldt. Het eene na d'oude, en 't ander na de nieuwe maakzels der Wape- nen , met helmen, fchilden , röndaflen, boogen, pijlkookers, fwaerden , zabels, |
|||||||||||||||||
*6*
Overtoom.
|
|||||||||||||||||||
Befchrgvwgh der Vergrootingen
|
|||||||||||||||||||
een Wachthuysken , daar in de Soldaten - .
desdaaghs, gelijk mede's nachts, als Sen- Vém"-0'u^ tmélPerdUi, of Verlooren Schildtwacht, Stats f oir- t waakten. Maar dit heerlijk gebouw, naar "»• d'afteykcning van den vermaerden Bouw- ' meefter. Jacob van Kampen gcdaen, is met
|
|||||||||||||||||||
tlTDëtt. Overtoom. Over des Stats gracht waren
Van<ttuit twee optrekkende bruggen, d'een binnen, |
|||||||||||||||||||
ttrt,
|
* en d'ander buyten de palifladen, yder met
|
||||||||||||||||||
hare hekken, en voor aan deze brugh ftont
eenfterkefluytende hameye: ook was'er wöMddéfHuirchen de twee Valbruggen, j |
|||||||||||||||||||
ïtsrsfifiiitiB
—--3!&&¥0rt&---des^R&auh
|
|||||||||||||||||||
deze laetfte -vergrootingH ( daar men nu
mede bezigh is) om dat het op de kant
vande Niemve Heere-gracht te Haan quam,
afgebroken , zoo dat'er tegenwoordigh,
niets van gezien kan worden.
Reguliers- De Réguliers poort, als gezeit is, was ook
fiort. flechts een houten hek, (dat noch al eens
gn.vStf. vernieuwt wierdt) tótdenjare 1655 toe,
zijnde maar drie jaren te vooren, eermen
defe tegenwoordige laetfte Vergrootingh
begon.- want in 't voorfz. Jaar, op den
|
|||||||||||||||||||
achtflenvan Grasmaand,wiertdeneerften jpri{.
fteen geleyt, van den Jongen Heer, Fran- cois Hinlopen. Defè poort is grooter en fwaarder dan d'andere , en dapper op flerkte aangeleyt, en voor verraffingebe- waert en voorzien. Men feyde dat den Ingenteun Aanflagh van xqn Hoeghejt den Prince van r"'"xftt- Orangien, .int jaar 1650, op deze poort l"s' (doen noch Van hóüt zijnde ) was aange- leyt. Zy is door den Krijgs-Bou-fneefter J. K.Koeck^, verordent, enmeeft van ge- £ h.ic*^ baJtkea.
|
|||||||||||||||||||
vm AMSTERDAM. Ill Boet
|
||||||||||||||||||||
%Sf
|
||||||||||||||||||||
van die Ntjfen enTrophcè», heeftmen hier iiï.Dte!:
acht venfters of lichten, langhs beydezij- 'Vanfiaudt- den van dendoorgangh zijn ook Wacht- Jj^S huyzen, voorts zijn de bruggen, hekken. ' lt Soldaten Wacht-huysken en Hameye, als |
||||||||||||||||||||
ill. Heel bakken fteen, gebout na de Borifi manier;
y»n d'oude den ingank van buyten is mede met twee Statspotr- pylafters aan ider zijdeamet eenFrontefpies, ['"' wapen en kroon , gelijk die van de Heylige- weghs-poort , behalven dat de Fries ver-
|
||||||||||||||||||||
.deelt, en met rozen verfiert is, en in plaats' die van de voorfe. Hylige -weghs - poort
|
||||||||||||||||||||
•'- ■•--■V-
3ch deTxuJJëWttffflTYSör Beneasrrae
wal , zijn niet alleen, zoo breedt als de De Regu- Pooit is, afgefneden, maar zelf is de wal, lim-pocrt, a3n beydo zijden van de Poort, afgegraven, |
||||||||||||||||||||
de Poort ;\ry^mmm4^m^&:§m>ch
in haar volkomen ftant, en na datmen zeit*
zou die tot een Stadts-wage bequaam ge- maakt worden. De S. Antonispoort aan d'ooft-zijde, er %t,Anttriw.
't eynde van de jode Breede-Jl'raat,was c«-- ^w. tijdes maar een houten hek, ftaandc tufen de wallen in, op den dijk, die hierin de Stadt, recht toe, zondereenigerxuggen, door liep, zöo dat deze Poort,nicc min on« fterk, als onaanzienlik was. JVkar in't Jaar» l<$i6, is zy in een fteene verandert, als LI % 4oeaJ |
||||||||||||||||||||
fterk/I*.
|
k met een fteene muur opgehaalt, en aan de
|
|||||||||||||||||||
eynden afgeflooten. Zodat het voor twee
drooge grachten verftrekt, waar door de poort vry, en aan de zelve niet te komen is. En alhoewel de Stadts-wallen aanbey- de zijden tegenwoordigh al afgegraven zijn, en d'OfTe-markt hier nu (by voor- raat) gehouden wordt, 200 ftaat evenwel. |
||||||||||||||||||||
2t>6 Befchrijvingh der Vergnotïngen
doen wierdt ook een Beer van den dijk af ,1 door dryvende boomen, met yzere da-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
m. Deel.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nr.D id:
Gedaante
•van de Stat ,in 't Jaar lój-8. Van de
Lucht. De Uite- ren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ven, en zulke pinnen voorzien, gefloten
worden;by deze boomen daan ook wacht- huyzen voor de foldaten en bezoekers. De lucht boven de Stadt is veeltijdts met rook- damp (gelijk gemeynlijk boven alle groo- tededen) bezet: Van de wateren; is het in- en uyt-droomend, by gemeyneEbbe, |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VAfo
|
in 't naade bolwerk , aan' d'ooft-zijde, ge
mètzelt, om 'thooge zee-water tegen te houden, waar door een brugh \ die men op twee plaatzen ophaalt, met een verloren Schiltwacht-huysjen tuffen beydén, en een fterkc hameye, voor de zelve,over de Stads gracht geleyt wierdt, krijgende aldus haar behoorlijkke fterkte. De Poort beftaat meed uyt wit-graeuwe gehouwen fteen, en is niet onder een dak, als de twee voor- gaande , maar beyde de wacht-huyzen, ter rechter zijde voor de Burgers, en ter linker zijde voor de Soldaten, hebben elk hare byzondere kappen met leyen gedekt, en derlijk opgehaalde Schoordeenen, dat niet onvermaaklijk, van de buytenkant, is aan te zien, geholpen zijnde van deloozeRa- snen, in de voor-muuren uyt gehouwen. Aan yder zijde van den ingank,na buyten, daat een Toskaanfi kolom , en boven de zelve zietmen het gekruyd, en gekroont Wapenfchildt dezer ftede, met de leeu- wen daar nevens. En dit alles wordt met de kroon-lyft van een rondt Frontis-fpies befloten. Óp het middelde dak,boven de poort, dat veel hoger is, dan die aan bey- de zyden, ftaat een kleyn klokhiiysjen op. Nevens de poort aan de binnenkant ,ftaan ook gelijk van buyten , twee Tosk&anfe ko- lommen, en in 't Frontisfpies daar boven, zietmen't oude wapen, of zegel van deze Stadt. Gtdiante Amflèrdam , in 't laar, i_6<8 , aldus ven 4m* met breede grachten , paliffaden, dikke |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Vloedt, zout; het peylwater tuffen de
peyl-en binne-fluyzen,brak, en hetlaagfle, of Amdel-water , vers, doch wat gron- digh. Maar alle huyzen hebben Bakken^ Regen- daar zy het regen-water, dat op de daken tekj^n. valt, in vergaderen , 't welk zy tot de be- reydingvsn hun fpijze; waffchen, en rey- nigen van linnen, kleederen,en anders, zijn gebruykende. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen Amfterdam bevinden zich dan
86 Eylandekens, rontom met water bevlo- ten, die met omtrent 260, zo houté,als deene bruggen, aan malkander zijn ge- hecht. 118 Straten en degen teltmen aan d'Ottde, en 139, aan d'iVl«M»i: te zamen uyt makende, 257. Ook zijnder |
e^fmflèr'
dam heeft 8(5 Eilan- den, 260 bruggen , 257 Stra- ten, 53, burgwal- len, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
aand'CWe, 17, Burgwallen of grachten,
en 36 , aan de Ni<smve-z>i\de. Makende te zamen, 53. dat is in alles, 3io,zodratcn als burgwallen. Deze Burgwallen zijn zeer fierlijk met Tpen, doch meed met fchaduw- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rijke Linde-boomen beplant,en hebben hare
Höutveders, die opzicht over die nemen, 't welk onzen voorgaanden Amderdamfen |
Die met
Linde-ba- men be- klant, xjjfï |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||
befchrijver Melchior Fokkfiis , aangeport
heeft, aldüsdaar van te dichten.^.: My lv.fi te xingtn nu van Amfiels groene Boomen, .
Die l»ftig Xijtigea'ant lan^s baar •vermaarde fitomen, En binnen hare tosl, de Stadt tot eencieraat ; Denwandlaar tot vermaak,die in haar lommer gaat* Dees Stadt Mo ever al beplant met T/ en L inden, Is hier in gadeloos, en nergens meer te vinden. Het groen Befjchaadje zelf is hier voor onte deur , Enfcliafe ons veelvermaakji'ol aangename geur. Ofchaduwrijkelof! ógroen beb'ade firuykcnl {kent. Gy doet ons daags de brandt van d'heete Zon ontduy- En's nachts bedekt ghy ons met uwe groene blaên ; Als onder uw verdek, en dicht bewaffen laen , Des Amftels luffirs gaan met hare Minnaars wen- d'len, (hand'len , Bevrifdt va» kwdjn,4*W> hierkan men winhjk.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fl
|
't Jattf
|
'in wallen , twintigh bolwerken, vier hooft-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||
poorten, twee uytgangen , als 't Raam,
en Zaagntoolens-poortje, vier uytvaarten, alsdeBrou7vers-graft, Bulbaki-Jlkys, Hei- lïge-weghs-vaxrt en Amfttl-boom, aan de kndtzijde omvangen , is langs de Te of wa- tertandt ; met een dubbele rije palen, daar de fcl^epswalen mede binnen zijn, beflo- ten. In déze rije palen zijn op verfcheyde plaatzen openingen gelaten , diendig tot de dagelijkfe in-en uyt-vaart > dje'smchts |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 Weur-hi
■men. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wAMSTERDAM. III. Boek. 167
|
||||||||||
deBegjn*bof, voor d Engel ft. Voortswer- in.Diei.
den hier ook toegelaten,
■ n ,,• ? 1 A ■ vaneevoij'
nonijten, en Herformde Armmiaans-gez,m- hnvwrau-
de, als ook de Jooden, deze oeffenen hare derley ge-
Godsdïenften openbaarlijk, in verfcheyde *.*thedetti>-
Kerken, bydeze gezindtheden, daar toe "
gebouwt, en in 't vierde Boek befchreven,
maar dcRooms-gezinden plegen hunGodts- De Kooms\
dienftbyoogluyking, in 't heymelijk, in gevnde»
verfcheyden huyzen , daar vanzy de zal- b£"l?tr! v
ders hebben bequaam gemaakt. %jen^
Aldus worden alderley gevoelens, bin-
nen Amfterdam gedult, en niemandt in %xk »>°ct zijn gewiffegetaflynoch onderzocht, veel zich wach^ minder gedrongen, om van zijn gezint- un V1"* heytafftant te doen, behoudensdatze haar °t^n^ " ftil houden, en geen openbare twiftredé- nen uytbraken, noch argerlijke fchriften te voorfchijn brengen: Maar een openbare De Hooft. Hooftleer, dat is die van den Herformden leer der Godtsdienft, wort door deMajeftratenge- %e0f™*° handthaaft en voorgeftaan : gelijk onzen wJt '"*' Amfterdamfen Toeet met dit vaers te ken- hantbaafi, nen geeft. tnvtorgt. Een IIooft-Kerkjnoet'er zjjnt om tvtiften te ■>Mn'
verheen. En deze onbekommerde Vryheyd vin vezej/t„
de gruwelijke,en ongoddelijke gewetens- lep isoorï- dwang , is de voornaamfte oorzaak,der taak va» ■bloeyendeftantvan deze Stadt, want dit ƒ"!/?«■- lokt, alderley flach van menfchen,uyt alle ™' M?" geweften des Werelds (voornamelijk, die hun geloof niet vry, noch geruft konnen beleven) in deze Stadt te komen woonen; te dezer gelegentheyt heeft omenHollandt- fenPoei'tteertijdts, de volgendeVaerfen9, v tot lof van Amfterdam', op gezongen. |
||||||||||
vandeStat ^>^V*erhmsg
in>l f aar. bout roemen,
16 S 8 ®ns -^m^s I'"de lef gelukkiger zuy noemen ,
Men xaektgeen •verre rep, noch bujtenlandfe pndt,
Wyhebben 't groen geboomt , hier binnen onteftdt. O overgroot vermaak , S-looftnfrifji telgen, Daar Frans' en Britfe jleetigeiufljk haar aan belgen-, Waar vimmen mosgelijk , verheuglijkj4mflerdam Heer Gysbregts oude fiat,daar uytuvo voortgang quam Onzienlijk mafitn-rooudt, vol groene linde fpruytcn, G'hebt binnen aste Stat, dat andre hebben bujten. Shmjm. Slnyzen, die 't zee-en peyl-water ■ (dat
't meefte deel van de Stadt ververft) fchut- ten, Verlaten , en Duykers, daar van de meefte hier te voren verhaalt zijn, vim- men binnen <tAmftcrdam achtien. Merkten. , Merkten zijnderzes, als den rDam, de
Ntemve of' St-'ssfntotiis-markt, de Heere- marklf JVóordet-merkt, Wefter-merkl, en Piepen. Vyterfe-merkl- Verfcheyde pleyncn vint-
menook in Amfterdam. Als de Nieuwe- sJjdts Kolkj, Ia» Roon-poorts-brug. Deven- ter Hcut-merkli 'tPleyndzax 't Kerkhof 'ge- daan heeft, aan d'Oude-Kerk^, &<"• Alle des Stadts gebouwen zo geeftelijke
als wereldlijke,zullen rn't volgende vier- de Boek, yder in 'tbyzonder befchreven Kerken, worden. De Kerken der Herformden
Godts-dienft zijn elf, uytgezondert het Gaflhuys: ais d'Öude Kerk^, de Nieuwe Ker^j, de JVïeuwe-z-ifdts Kapel, vanoudts, de HeyLge-ftede. De Oude-z,ijdts oïKLejne, in voortijden genaamt de St. Olofs Kapel. De Zujder , Wcfter , en Ncordér-Kirk^, d'Oofter, en Eylan-dts-Loots , daar by voor- raat in gepredikt wordt. dOndt Paulmia- nen Kerk^ voor de Fran/è, en die op 't Rox- |
||||||||||
Aan d'Am ft el) en langs 't Te-> daar doet zich heerlijk open-.
Zy die als Keyzerin, de Kroon draagt van Europe. Amfelredam, die't hooft verheft aen's Hemels t^Asy Enfaat in 'Platos borfl, de paaien door't sJMoerm. Wat waf ren worden niet befchaduwt van haar zeilen f- Op welke-markten gaat zj niet haar waren veilen?^ LI 3
|
||||||||||
ti&t
|
||||||||||
"2 68 Tzefchrijving der Vergrootingm
Wat volHren ziet ze niet befchijnen van de Maan?
JZy die zelf wetten fielt den gryzen Oceaan.
Zy breydt haar vleugels uyt, door aanwas veeler zielen^
.Enjleept de Wereldt in-, met overladen kielen.
'De welvaardt blijft haar by, zo lang d' aanzienlijkheyt
*Des Raadts, geweetens dwang, haar boozen wil ontzeyt.
|
|||||||||||||||||||||||||
JU. Deel.
|
|||||||||||||||||||||||||
III. D«7.
|
|||||||||||||||||||||||||
J. v. V.
|
|||||||||||||||||||||||||
P~an de met de enlaatfte F^ergrootïngh, der
Stadt Amjlerdam, in 't laar 1658 begonnen.
|
|||||||||||||||||||||||||
Heere-Keyzcrs- enPrinfe-grachten, enan- Waerom
dere ftraten van d'oude Stadt, daar mede «üsbuytm zy moften vereenigt worden , over een Sepuweit quamen. Alle getimmerten over zulks, na den Jare, 1613, gebouwt, af keuren- de, moften d'Eygenaars tot hunne koften en fchaden af breeken, maar ouder zijnde, nam de Stadt die tot waerdeering van Sche- penen , aan, en betaaldeze met de gronden, aan de Eygenaars der zelve, daar die van de nieuwe gebouwen, niet als Hechts de bloote gronden betaalt wierden. Doch na- demaal , de Ed. Magiftraat, veel moey- lijkheden waren voor gekomen , in 't aan- neemen , betalen , overdragen en quyt- fchelden der erven, tuynen en gronden, aan haar genomen, in de laatfte Vergroo - ting van den Jare, 1612 , zo hadden de zelve , al in 't laar, 1625, een Verzoek- fchrift, aan de Ed: Gr: M: Heeren Staten ReqUefi. van Holiandt en Wefl-Vrieflandt overgege- ven , om met de betaling der zelve gron- den &c, ookEygenaars van die te mogen isfpoji.fo. worden , zonder andere middelen van Tranfporten, quytfchelcJingen, e£-c,daar toe nodig te hebben; waar op zy de vol- gende Toeftemming,den eerften van Wijn- oBobtr. maand,des voorfchrevenjaars 1625, op des kant des voornoemden, Verzoek-fchrift geteykent, bekomen hebben. |
|||||||||||||||||||||||||
E Majcftraat van edmflerdam be-
vindende, de Stadt nu van binnen op alie plaatzen volbouwt en be- woont, waardoor het timmeren binnen de hondert gaerdën van de buyten kant der fladts grachten af te rekenen, buyten d'ooft-en zuydt-zijde , hoe langer hoe meerder voortgink, niet tegenftaande |
|||||||||||||||||||||||||
btttVer.
groot ing |
't zelve zo menigmaal (gelijk wy verhaalt
hebben) verboden, en yder voor zijn fcha- |
||||||||||||||||||||||||
lepten in de te verhoeden, gewaarfchout was; heb-
**Ja»r ben jn jen Jare, 1657, het voorgenomen « f 7'~ vergrooten van deze Stadt, al in 't Jaar, 1612, als gezeytis, begrepen, maar om redenen doenmaals, ten deele uytgeftelt, te laten voortgaan, want den aanwas der Inwoonders, en toelsop der vreemden, <ÊirxjalL. ^oor ^e toelating van yders Godsdienft , en geruftheydt van des zelft geweten, be- neffensde vryheydt der Stadts voorrech- ten,by na, aan alle vreemde inkomdingen, gemeen, was zodanigh vermeerdert, dat 't begrijp der Stadt te kleyn wiert, om die tekonnen befluyten, zo datmen noodtza- kelijk 't buyten timmeren moft toe ftaan, of deze nieuwe aankomelingen,elders heen wijzen. De Ed. Wethouders van deze Stadt, geen van beyde raadtzaam vinden- de, beflooten dan de buyten-paden bin- nen hun Stadts wallen te omvangen; Maar omdezelvein hun wezen te laten, en die ftrekking,nauten en kromten te doen hou- / deUjWas ongeraden, nademaal fy nïet met de |
|||||||||||||||||||||||||
De Staten vanHolland ende Wefi-Vriejlam
|
|||||||||||||||||||||||||
verklaren by nader Interpretatie van den Oc- $
|
|||||||||||||||||||||||||
van 't 0-
in
|
|||||||||||||||||||||||||
troyt, Margint.
|
|||||||||||||||||||||||||
^AMSTERDAM', lil Boek.
|
||||||||||||||||||||||||
269
|
||||||||||||||||||||||||
van deze landen, erven, thuynen, ofgron- HïiDéêt:
den, die verkoft waren, in des Stadts Boe- D','*"fl
ti 1 j eniaatjte ken, mochten over geteykent worden, ten vergroting
zy de Melióratie der zelve, ten vollen vol- der stat
daan was. Waar door even wel, lang daar -jmjler- na, tuffen eenige, niet van de minfte, on- a luiten ontftaan zijn.
De Majeftraat, cm zodanige moeye- De stat
lijkheden nu teontgaan,beflooten,om alle "f""*,."^" gronden, zoweldievry en over bleven, komt'^iu als die geene,die in wallen, ftrstten ofgrach- betalende ten quamen te leggen, tot waerdeering van na haar. d'Heeren Scheepenen, na haar te neemen, doch met eenig voorrecht vand'Eygenaars der zelve, gelijkmen[uyt de volgende Be- kentmahntg, die afgekundigt wiert, bevin- den kan. |
||||||||||||||||||||||||
III. Veel.
De vierde en laatjle Vergroting der Stat Amfier- dam. |
troye, by hare Ed: groot tJ^rfoog: aan de ver-
toonders , op 't vergrooten van hare Stadt, op denvij Augufti, duyfcnt fes hondert negen gegeven, hare meninge, in 't geven van den voornoemde Oclroye, geweeft te zijn, ende |
|||||||||||||||||||||||
noch te wefen, dat de vertoonden met te in-
treckinge van de Erven, gronden, ende ttm- meragien binnen de Limiten van hare Stadts vergrootinge, met eenen ookJEygcnaers van defelve [ouden worden, /onder eenige Tranf- porten, quytfcheldingen ofte andere middelen meer daar toe van node te hebben, waer naer de vertoonders hen fullen mogen gedragen. Lajlende eenen jder, die de/en foude moqen aengaan , hem hier naer te regulecren. Ge- daen inden Hoge , den eerften Oétober, An. 1625. duyfent fes hondert ende vijf en twintigli, onderftont, ter Ordinantie van den Staten, «ndertejkent, C. van der Wolf.
Hier te voren,in de befchrijving der ver-
|
||||||||||||||||||||||||
NOTI'FIG A T I E.
BVrgermeejlercn ende Regeerders der Selenimg:
Stadt Amftelredamme, maken by de- king, aan fen aen allen ende een jgelijken bekent, ^'Eyge- dat 'm de Proedfchtö dezer Stede aedelibereert naari, ier o • j 1 "r , , gronden, \tjnde over het taxeer en, aanneemen ende be- fa fannen
neficieeren van de gronden, met de tegemvoor- komen te
dige vergrootinge van dcfslveStadt binnen ge- ieE&en> /rocken, na dat alles dat daer ontrent te conji- ^n' i"°^' dereerenflondt, rijpehjckjvas overwogen , op den il defer hopende Maentgoetgevonden en- de gerefolveert is, dat, om een jgelijckjoetjtj- ne te mogen geven, ende in alle billickheydt met de goede Ingefitenen te-handelen, oockjtlle mogelijcke eenparigheyt te onderhouden in de Taxatien, mitjgaders om de moeyelijckhedent onlajlen ende nadeeligheden, voormaals uyt' demelioratien ontflaen, ten beften te verhoe-- den, endedemeeftegemacklijckheyt, ruften- de tranquilliteyt, foo aen de Stadt in 'tgene- rael, als aen de particuliere Geinterejfeerdett in 't befonder, te laten wedervaren: i&Alle de Landen , Thuynen, Erven ende Gronde» van particulieren, die met devoorfz vergroo- tinge zijn binnen de Stadt getrocken, tegc- lijckjens voor al, by het tegenwoordige Collegie |
||||||||||||||||||||||||
Mi Hor at ie
1611. |
grooting van denjare, 1612, hebben wy
|
|||||||||||||||||||||||
gezeyt, dat de Majeftraat de gronden en
erven, die niet in des Stadts wallen, grach- ten, nochftraten quamen te leggen, aan d'eygenaars der zelve liet behouden, mits een <J\€elioratie , op de zelve {tellende. Ter oorzaak, dat die te voren buy ten leg- gende, en nu binnen de Stadt gekomen, zo veel waerdiger waren geworden, en over zulks, degronden in de wallen , ftra- ten, en grachten komende, met des zelfs onkoften.en arbeyts loonen,moften helpen betalen : doch onder de eygenaars, vont- men niet alleen, veel onvermogene lüyderjj maar noch meerder trage, en onwillige be- taalders, ja zelf eenige uyt de voornaam- fte en rijkfte , die hare binnen gekomen linden,noch niet duurgenoech,na haar zin, konden verkopen, en daar over in 't betalen dezer Afelioratie, na latig bleven , om zo veel gelden niet vruchteloos uyt hare han- den te geven. Waar door deMajeitraat ge-: noodtzaakt wasordrete {tellen, dat geen |
||||||||||||||||||||||||
Verbttl'
ring. |
||||||||||||||||||||||||
Waarom
gegeven. |
||||||||||||||||||||||||
Wort
traaglifk betaalt.
t&me.
|
||||||||||||||||||||||||
Befchrijving der Vergrooüngè»
|
|||||||||||||||||||||||
2JÖ
|
|||||||||||||||||||||||
en niet weynigh open velden , wierden
dan binnen de grachten dezer nieuwer Vergrooting in getrokken, en van de hoek der wallen, aan 't Zuyd-eynde van de Stat, van 't elfde Bolwerk af, daar de laetfte Ver- grooting van 't Jaar 1612,, ftuy te,by 't Pefl- huys ( dat buyten bleef) begon men de nieuwe wallen, bolwerken, en grachten af te baken , dwers over de Hejlignveghs Voert, tot aen den Am/lel, en van daar voorts, over de nieuwe gegraven Zee-vaert tot aan, en een ftuk weeghs, in't Te, aan d'Ooftzijde van de Stat, gelijk de hier in- gevoegde Kaart, uytwijft, dewelke d'oude, en nieuwe Stat vertoont, in alzulken ge- daante , als die tegenwoordig in den Jare 1665, gelegen is. Men ziet de zelve, in een half rondt, aan de Landtzijde, en met twee uytfteekende hoornen, 't Yewaartsïn. Met zeftien bemuurdebolwerken, en hare tuf- fchen-gordijnen, en een breede gracht vol waters, wort deze nieuwe Vergrootingh befloten, en aan d'oude Stat vaft gehecht. Zeven Bolwerken zijn gelegen, van be- weften den Am/iel, tot aan den hoek van d'oude wallen, by 't Peflhuys. En zes heeft- men beooften die Rivier, tot aan de nieu- we gegraven Zeevaert, en van daar af, tot in't Te , zijnder drie, buyten-dijks gele- gen,daar van 't eerft in 't Ye noch te maken ftaat.De voorfeyde hoeken fteken zo verre in 't Te, ten wederzijden uyt. Dat, alsmen op't uyterfte van deze Oofter-bol werken ftaat, en ziet na de Molen, op 't uyterfte van 't Wefter-bohverk, genaamt 't Blauwe Hooft, aan 't ander eynde van de Stat, zoo valt de gezicht-lijn over d'uytftekende hoek van de Vokwijkjheen, zo dat de zel- ve, met de fteeneGalgh , en 't Srats ge- recht ( by aldien men de Stat van 't bol- werk ten Ooften, tot't bolwerk ten We- |
|||||||||||||||||||||||
III. Deel. van de HeerenSchepeninfullengetaxeert wor-
De vierde, den,in conformitcyt van het OSroj; mits wer- %rmotin? ^n^e aen een)der platen het gebruyckjvan <v<m Am- filne Landen, Thuynen, Erven ende Gron- fierdam. den,binnen de nieuwe Fortificatie, infbodanige - manieren als hy die busten de oude, voor het 'binnen trecken, heeft genoten, t otter tij dt toe,
fuccejJivelijck_goet gevonden /alwerden,opruy- minge te ordonneeren, als wanneer deopge- ruymde Landen, Thujnen, Erven ende Cjron- den,volgens de v oorfz, generale Taxatie, den By genaren, van defir Stede wegen, /uilen af- genomen Worden.: behoudelijck. nochtans dat eenyder vry/aljiaenfjne Landen, Thuynen, Erven ende Gronden, volgens de voorgemel- tegedane Taxatie, aenflonts aen de Stadt op te dragen: Van welcke twee wegen, binnen twee Alacnden na de Taxatie,verkkjingeende verklaringefalmoetengedaen werden: Sul- lende echters fio wanneer de overfchietende Landen, Thujnen., Erven ende Gronden,by de Stadt tot Erven werden uitgegeven, de vo- rige Eygenaers , de welcke verkoren hebben haergeet in manieren als voorfz, is te bejttten, voor alle anderengeprefereert werden, op de voorfz. ttyt te gevent Erven; tot foodanigen prijs, als de andere Erven, daar omtrent gele- gen , by openbare opveylinge komen verkoft te werden. Van alle het welcke,"Burgermee/le- ren ende Regeerders voornoemt, dienfiighge- acht hebbenl, de (roede In"efetenen ende allen anderen, daer aen gelegen lijnde, teaaver- teerenende waarfihonwen, ten cjndejy haer ■dn. iÉéj. na de voorfz, refolutie mogen reguleer en. Aftumin Amfterdam , den 29 Augufti, 1663.
"Ier Ordonnantie rvan HareEd. Gr. Achtb. £>. S C H A E P.
|
|||||||||||||||||||||||
711. Titel
De vierde,
en laetfte Vergroting van Am- jierdam. |
|||||||||||||||||||||||
De nieuwe
Vergroting wort af ge- haakt, |
|||||||||||||||||||||||
In 16B1I-
vierken.
|
|||||||||||||||||||||||
Waar die
gelegen
zi/n.
|
|||||||||||||||||||||||
Des Statt
Jirekking,
langs bet 2"- |
|||||||||||||||||||||||
®e Stat
buyten ha-
rt w'allen •yteebrejd. |
isfmjlerdam had zich nu zoo verre bui-
|
||||||||||||||||||||||
ten hare wallen en grachten uytgebreydt, ften , lijnrecht, door 't Te heen , wilde af-
als in 't voorgaande Kaartjen, pag. 2 55. te palen ) binnen de zelve} en in de Stat, zou zien is. Alle deze paden, met verfcheyde komen te leggen. Wooningen betimmert, daar veel Borgers d' Aerdige Poëet, J. de Dekker, heeft
Xaifthoven en Speel tuynen onderwaren, 't volgende Klinkdicht gemaakt: I Op
|
|||||||||||||||||||||||
iIA M S T E R D A M. III. Boek.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
27 r
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Iir.Deel
De vierde 3
en laetjie Vergroting •van Am- Jlerdam. |
||||||||||||||||||||||||||||||
IlI.Deei:
jimfier- dams -vier' ie, en laet- jle Vergroe- t'mg. ■ |
||||||||||||||||||||||||||||||
Op den Aenwas 5 en Uytbreydingh van
AMSTERDAM. JT\E Koop-merckt van Euroop, dringt weer haer Veji van een >
-*-' En doet haer ouden Wal haer'Jloop-fpaê weer bezuur en t 'Die voor haer zolderen, haef kelderen, en fchuuren Hoeruym hy was-, en groot, weert'eng wierd, en te Heen.
T)it's nu de vierde mael, fint dat haer eerfienfieen
Gelegt wiert in haer Veen-, en mach haer koop-heyl duur en 9 Zo reykt zy ook eer lang tot aen haer nieuwe muur en* Enjlopt dien omvang vol, ja flapt'er over heen.
Zo j groot e Stat, groey aan, in Burgers, en gebouwen 3 En wilt u hecht en pal op uwe palen houwen, Zo lang den Hemel zich om 't t^Aerdtrijk heenen kromt f
Ik wenfche datgy nooyt vanfiorten weet noch dalen, Of, zo gy dalen moet, enftorten op uw palen > Zo langzaam dalen moet > geli/ckgy vaerdig klomt,
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Set Regu- T> Innen deze vergrooting wierden inge-
°f' •*-* trokken (behalven de menichte der pa- |
gezeyt is, om redenen geftaakt wiertJ be-
grepen was. En meer dan viermaal zo veel wooningen zijn hier buyten getimmert, (en dat tegen de keuren en waarfchouwin- gen) als'er doenmaals waren; 't Is wel waar, dat die meeft van zo grooten waarde niee zijn, maar daar en tegen is't grootfte ge- deelte der Eyeenaars ook niet van de ver- - , ,,, • mogenlte, zodat veele, die ledert 't Jaar je voor - 1613, hier buyten getimmert hebben , en d'eygenaers op haar eygen onkoften nu wederom moe- van de ten af breeken, deze Ichade wel dapper zeer gUyte9l.,e2 doet. De Majeftraat had dit buyten tim- bouwen. meren wel met geweldt konnen beletten, gelijk ook verfcheydemaalgefchiede, dat- 'er Verbodt tegen zommige gebouwen ge- daan is, maar dan wierden zy zelfs van ïnttrdiSK» d'Eygenaars aangeIoopen,of door Verzoek fchriften, verzocht, om te mogen voort- varen , en dat zy de fchade van 't af breeken der zelve, gewillig zouden dragen. Ook zag deMajeftraat dit eenigzins.uyt politike Rejuejlen] redenen, door de vingeren, om veel ge- |
|||||||||||||||||||||||||||||
tn^oort.
|
||||||||||||||||||||||||||||||
den , met bntallijke Tuynen, en kleyne
Wooninghskens , voor gemeyne luyden betimmert.) Het Oude Reguliers-Hof', tot dus lang toe, tot een gemeen Stats Artz,e- , ny-Hof voor d' Apteekers gebruykt, als
hier vooren gezeyt is; en die Poort, en
ttmtctaael. de buurfchap Houte Waal, aan de St. An-
tonisDijkj een vierdee! uur gaans, buyten de Stadt gelegen, noch eenige Boskruyt- |
||||||||||||||||||||||||||||||
Heylige-
wegs-foort, enSt.Anto- nis-poort. |
moolens , ftaande by de Heylige-weghs-
poort, die mede benefFens de St. Antonis- poort binnen quam. En verfcheyde La- |
|||||||||||||||||||||||||||||
ken-Ramen, zoo hier en daar gelegen,
ook 't Werf, daar men 't gefchut beproeft, aan d'Yekant , daar nu Katten-hurgh is. 't Welk men alles duydelijk kan nafpeuren, in zeker nieuwe kaart, by Huyg Allardt uytgegeven. Deze uytlegging aan de zuydtenooft-
zijde der Stadt, is veel grooter, dan de zel- ve in denjare, iCUj (djedoenmaals, als |
||||||||||||||||||||||||||||||
Mm
|
||||||||||||||||||||||||||||||
nnge
|
||||||||||||||||||||||||||||||
i
|
||||||||||||||||||||||||||||||
Befchrijvlngh der Vergrootingeri
na, ontallijke maften zodanig onderheyt, Ui. Deel
|
|||||||||||||||||||||
27%
|
|||||||||||||||||||||
JJL.Dee
jlmfler-
|
ringe luyden, wiens win
|
||||||||||||||||||||
ften zo heel groot niet waren , en de huys-
deenlaet* huuren hier buy ten, veel beter koop, dan
pi Vergno- binnen de Stadt, konden genieten, her-
*'»£• waarts aan (was het dan niet binnen., 't was
1 dan om, en by de Stadt) te trekken, op
hope, datdietoch ten leften, als nu ge-
fchiet, binnen zouden komen.
Deze vierde, en Iaatfte vergrooting dan,
op den voet van 't odroy der Staten van Hollandt mWeflvrieflandt gegeven in 't Jaar 1609, eni<5i3, hiervooren pag:245 ,en 247, aangeweezen, voortgaande, is veel grooter dan eenigevan de voorgaande ge- weeft zijn. En begrijpt , drie honderdt, is grut tweeen zefliq morqen, en twee honderdt en
36z Mer- , ■> £> j £ ' , ....
gen en 2.06 %esr°eden, zodatze acht en vijftig morgen -
|
dat geen dijk, hoe fwaarhyook is, vafter -Jmfter-
geleyt kan worden, noch ooyt zoo vaft i™*nlZt'. geleydt is , ook wierden voor zommige fiè vergnt- muuren en bogen,om 't aanperffen der aer- ting. de tegen te ftaan , groote menichte dikke ----------
eyken takke-boflen in de grondt geftuuwt.
De gordynen tuffen alle deze nieuwe Grctte der
bemuurde Bolwerken in gelegen, hebben B'^%? elk de langte van vijf en vijftig roeden, alzul- nen ' ke lengte maakt den omtrek van yder Bol- werk mede uyt, als men die van beyde de flancken, facen, en de hooftlinie te zamen rekent. Deze buytendijkfè Bolwerken zijn van de vordere nieuwe Stadt af gefneeden, door een breede Zee-vaardt, die dicht aan Zeevaert; 'sLandts Zee-Magazijnbeginnende, Kat- |
||||||||||||||||||||
ten-burgh , Ooften-burvh , Witten-btirnh, £*?w,/"r*
en de twee lange Lijnbanen van 't gemeene w'ittenbwg landt, en d'Ooft-Indifè Compagnie, dicht |
|||||||||||||||||||||
en vijfhonderdt en vier en vter is, dan de vergrootiDcgantfe i<Si2. zyémflerdam is da
|
|||||||||||||||||||||
Stat is
groot 891
Margm, en
£68roeden^Omtrek3758 roe-den.
In *t Jtur1658. be-
|
groot, en begrijpt in alles, acht hondert en langs deze wallen gelegen, als een Eylant,
ook van de nieuwe Stadt af fnijt, en ne-
vens de Rednjt Zee-burgh, in de mondt Verfcheyde van de Zu)der-zee uytkomt, en geftadig Eylanden. met d'Ebbe en Vloedt, door de Scheeps- Walen, en voorby de Stadt, heen en we- der ftroomt. Makende de genoemde plaat- zen, die met verfcheyde grachten, daar groote fcheepen, in konnen komen, door- graven en tot Eylanden gemaakt zijn, te zamen tot een buyten dijks Eylandt. Dat aan deWeft-zijde , met des Landts Zee- 'sLtndts. Maaazim, en des zelfs Schetps Timmer- Zee-Mais- werven beiloten is, en tegen de groote scheeps- fcheeps-waalaan komt; ten zuyden heeft timmer-: het de voorzeyde Zee-vaardt; ten ooften mrf' de genoemde Lijnbanen, bolwerken, wal- len , en Stadts grachten; en aan de Noordt- zijde zijn de Stadts palen en het Te. Hier heeftmen ook het Magazijn en Scheep- Ook dut timmerwerfvrndVoft-Indifi Maatfcbappye, ""«"ftoft; dat een werk van grooten omflag is, en J^/aL- groote plaats beflaat, zo te water, als te y^ lande, "wantvoorhzarTïmmer-werf, heb- ben zy een Waal, daar hare fcheepen leg- gen. Öp Katten-tmrgh i$ aireede een lange |
||||||||||||||||||||
» A M S T E R D A M. /77 Bock.
|
|||||||||||||||
273
|
|||||||||||||||
in.Ti tel. ftraat, {trekkende langs het Lands Timmer-
De vierde, werj: jieen} van <je Zce-vaart af, tot aan 'perg'lung net K- In &t geweft zijn ook veel fcheeps-
van Am- timmerwerven van byzondere, ook is'er flerdam. cje groote Brouwery van de Perel, &c. Met ""drie geweldige groote houte bruggen, over Katun. "^ daZee-vaart gebout, behalven de mindere, iurg. die dienen, om van 't eenEylandt tot 't an- der te gaan (daar van men de voorfteby 't Magazijn, aan twee zijden, kan optrek- ken ) zijn deze Eylanden , aan d'ander nieuwe Stadt gehecht: over d'eerfte, komt- men by 's hands Magazijn op Katten-barg; De tweede legt tegen over de lange Kerk^ firaat, en van de zelve komtmen op Oo- flen-burgh: De derde legt aan de gordyn „ tufTen twee Bolwerken , alwaar d-é Zee- vaart doorloopt, afgepaalt, en des nachts met een dry vende boom geflooten word. De groote HetBolwerk ten zuyden van dezeFaart, ftetneBetr. jegt half ten ooften buyten dijks, want een groote fteene Beer leydt dwars door des Stadts gracht , met het een eynde in de zeedijk, en 't ander in 't bolwerk, zo dat hy met de zuyder face,een rechte ftreek hout, endoorgefchut van de gordyn, te gelijk met de zelve, als ook den dijk, eenftuk weegs, kan befchoten, en verdadigt wor- den. DezeBw, is veel fwaarder engroo- ter, dan die aan de Haerlemer of St. An- c?Oudeaanten's-poort> welke laatfte genoemde, niet St.Antonis lang, na dat hy gemaakt was, door een feart, is m no0ge Water-vloedt, eenigzins quam te -g« ogen. befwijken, en]n boogh, gelijk men noch zien kan, dat zijn buytenfte zijde, niet lijnrecht, als hy eerft gemaakt was, van den dijk af naar 't bolwerk toe loopt, maar een holte , of in geboogen bocht heeft. Doch men zeydedoenmaals, dat den dijk of dam , die daar voor lag, al te vroeg weg genomen wiert, al eer het metzel-werk drooghgenoeg, en niet vaft beftorven was. Om nu zodanig ongeval ('t zy dat het aan dit al te haaftig opnemen der dammen, of Ssndament. aan 't fondament zelver fchorte) in 't mi ken van deze te verhoeden, wiert 'troo' |
|||||||||||||||
fterwerk (daarettelijke hondert maften,
dicht aan malkanderen zijn tuffen in ge- heyt, en de fondament-planken op te leg- gen komen) eenige \ oeten dieper geleydt, als dat van de muuren der wallen, en bol- werken. Over de dertien maal hondert duyzent groote gebakken fteenen, Mop- pen genaamt, zijn aan dit gevaerte vermet- zelt, behalven de wit graauwe gehouwen ftenen, daar de rug,en zijde kanten, als ook 't voorfte eynde, aan den dijk, mede be- zet is. Op, en uyt de fpitze rugh van deze Beer, komen drie ronde torens, om te be- letten , dat men van den dijk, langs de zel- ve , niet op 't bolwerk kan overkomen, zy zijn van witte gehouwen fteenen op ge- haalt , aan d'eene ten ooften, en d'andere ten weften, ftaan de volgende woordeai uytgehouwen. |
|||||||||||||||
III. Deel
De vier de*
en laetfte Vergroting van Am* fierdxm. ■ ■ 3000000
Steen en daar aart vermet telt |
|||||||||||||||
Drie totr*
nen o]> de %Alve>
|
|||||||||||||||
M. DC. LXL _ _ -
Eerite ttem
IS DEN EERSTEN STEEN GELICHT Uggi*g. DOOR
JONAS WITSEN,
E N!
DIRK van OUTSHOO R.N,
BEYDE SONEN VAN
OU T-BURG ER MEESTERS
E N
TRESORIEREN.
De Wal met haar Bolwerken loopt meë
een brugh , over de Zee-vaart van d'Y- kant af, recht zuydt -weft-waarts op, tot aan't vijfde Bolwerk toe, (doch is te we- ten , dat het eerfte van deze vijf Bolwerken in 't Te zal komen te 'eggen , en noch te ma- ken ftaat.) Deze Wallen en Bolwerken, Verfchyié zijn op verfcheyde manieren geheyt, en nanteren J * 1 i- j J__rir Vanmaker»
gemuurt, door dien de dagehjkle ervarent- der Bdwer*
heyt deBouwmeefters al wijzer en wijzer ken, gemaakt heeft, want de muuren van't eerfte Bolwerk, datmen aan d'Yekant maakte, met die halve gordyn, zijn flechts zes voe - ten en een hal?dik, de volgende heeftmen' Mm z met |
|||||||||||||||
2/4 Befthrijvwgh der Vergrootinge®
|
|||||||||||||||||||
ÏÏi.Dul. met verwelfde bogen van omtrent zes voe-
jimfter- ten j^ aan ^ binnenfte kant geftijft, dams vier- ., ,r , , ,. n.. > deen laeu welke bogen daarna, noch dieper zijn ge-
fie Férgro- maakt, ja tot op de langte van veertien voe-
*"%• ten toe, om datmen bevont dat deze bogen
"""""""" demuuren (die door 't aanperflen der bin-
nenfte aerde, gevaar liepen, van buyten- waarts uyt tebuygen) groote vaftigheydt, |
daar d'ingehayde maften, noch langer, en KJ.D«B
dieper onder uytftekende (als de Stadt om -dmfier- gekeert was ) een ar-beeldingh van een de eniati, boom-gaerd, met planken omheynt, en fieVergnt-, dorre maft-boomen beplant, zoude kon- tingh. nen vertoonen.- wat groote fom men geldt, voor arbeyts loonen , planken, maften, kalk en fteen &c; tot dit werk nodig, uy t- |
||||||||||||||||||
twgm.tn- fteunzelen fterkte, by zetten. YderBoL
™™emu' werk heeft vieren veertig alzulke bogen, en elke gordyn tuffen de zelve, heeft'er ze- ven en veertig. Zodat deze zeftien nieu- we bemuurde Bolwerken en gordynen, met over de duyzendt fteene verwelfde boogen gefterkt zijn. Veertien voeten zijn de voorzeyde muuren , binnen de Beer Hoogte der (want daar buyten zijnze hooger) van de muren. fc0 Ven kant van 't water in des Stadts grach- ten , (als het op de gemeyne peyl is) af te rekenen, hoog op gehaalt, en noch zes voeten leggenzeonder water, ophaarfon- ■-• dament planken, dat maakt t'zamen, twin- tigh voeten: Daar is noch niet vaftbefloo- ten , of men deze muuren noch hoger met fteemverk op zal halen, dan of men de wal- len of gprdynen (die nu veertig voet breet zijn) en Bolwerken met aerde zal opzet- $ Aerde ten. In 't voort werken, en op werpen der tetzubon- aerde, flijk en modder, die men uyt des 4<r »)t. Stadts grachten haalde, en de wallen mede ophoogde, wiert men ten eerften gewaar, dat de zelve, door haar fwaarte, en nattig- Jieydt, de lofïè en weeke aerde, daar zy op quam te leggen, dede neder zinken, en on- der de fondament planken der muuren, tuffen de ingeheyde maften door, zich in des Stadts grachten weder uyt zette, waar over befloten wierdt,de maften te befchoe- |
|||||||||||||||||||
gegeven worden, is onbedenkelijk.
Tuffen 't Bolwerk, daar deBeer in komt, r>e Muyder
en het daar aan volgende, was eerft befloo--poort was ten, een Stadts poort te doen maken, ge- "fce" m" lijk ook de fondamenten, als de maften al- ^rwfew. rede ingeheyt, en de muuren een groot ftukopgemetzelt waren, doch als men daar na bevondt , dat'er geen ftraten tot toe- gang, noch behoorlijk pleyn , voor de poort konden geleyt worden : Maar dat- 'er een burgwal of gracht, recht tegen aan- gerooyt was, zo is men van voornemen verandert, en de bovenfte fondamenten- wederafgebrooken zijnde, wert de poort gezet, midden in 't gordyn, een Bolwerk verder, gelijk die noch te zien is, tuffen, 'ttweede en derde Bolwerk, van dat, daar de Beer in legt, af te rekenen., Deze navolgende poort wort eenaamt... ,,
i *, i ° jj-r! n Hoe die m de Mujder-poort, om dat die Staat man.gemaahis,
aan de zelve gelegen is : Van gebakken
fteeniszymeeftendeel op gemuurt, uyt- genomen, van buyten, hier heeft zy een voorgevel, van graau gehouwen fteen, naar de Dorijfe ordre gebouwt, met een Frontis-fpie-s', achter de zelve is eea ver- welfde doorgang breedt achtien voeten , verftrekkendetoteen gang, voor die gee- ne, die langs de boven kant der wallen gaat wandelen, of ronden, zo datmen , om de poort te mijden, niet behoeft van de wal- len af te gaan, maar onder dees verwulfde. boog, dwars boven over de gemeene door- gang der poort, op, en langs de wallen zijn weghkan vervorderen. De geheele poort ofdoorgang van d'eene gevel tot d'ander is lang, leftig , en wijdt, dertien voeten, mee een. verwelft van fteen gemetzelt3 daar |
|||||||||||||||||||
tffert met
sngebajde flanken tt' |
jen: Hiertoe wierden gebruykt planken
omtrent een handt breedt dik, de welke |
||||||||||||||||||
men, met fwaluw ftaerten en groeven, die
S/' ''" ,n malkander paften, langs de zijden heen, gelijk als maften , op hare eynden, nevens de zelve, aan de buytenfte kant, in haeyde, zodat de Stadt, dusverre, onderd'aerde, gis met een houtc Ichutting beflooten is, |
|||||||||||||||||||
van A M S T E R D A M. III Boek.
|
|||||||||||||||||||
ï75
|
|||||||||||||||||||
kant is de gevel met des Stadts muuren ge- ULtstHl
lijkten in een verbonden, 't ganlehe werk is -dmfttr- met een kap van leyen eedekt,daar uy t een dfms V,"H? lierhjk toorntjen iteekt, voorlien van uur- j}e yerg,.0, werk,wijfers,met heel en halve flagklokké. ting. |
|||||||||||||||||||
JIL T>eet. - in fchotbalken hangen, die men by tijden
rfmfler- Van nood, kan laten neder vallen; 't geheel fhms «■ geb0uw is breedt zes en veertig voeten, aan tat? €711&tfr" 1**1* 11 1
fie Vergw y^er zlJ"e ls een wachthuys, t een voor de
ting. Borgers, en 't ander voor de foldaten, met |
|||||||||||||||||||
Over des Stadts grachten is de brug > die"
|
|||||||||||||||||||
He irugb
•vootr de port. |
|||||||||||||||||||
op negen fteene overwelfde bogen legt, ea
heeft tuffen die,noch twee ophalende brug- gen, in 't midden van de zelve, aan de ooft- zijde, ftaat een kleyn wachthuysjen voor de Soldaten> mede op drie verwelfde boo- gen ter zijden, en met die van de brug, ge- meen , en verbonden, om des daaghs, en 's nachts SentinclPerdu, of verloren Schilt- j wacht in te houden. Voorts is de brug ten wederzijden, met fterke yzere leuningen yoorzjenj en aan'? eynde ftaat een vafte |
|||||||||||||||||||
Hamey, met fware yzere flooten bewaart,1
die door alzulke dikke ftaven, (gelijk ook de ftijlen der ophalende bruggen) voor 't omvallen, fchrikken en wrikken, ge- fchöort zijn. Buyten de Hamey is een pleyn van redelijke ruymte, met de Singel floot bevrijdt en afgegraven. Van't Bol- werk aan de weftfijde der genoemde poort draayt zich de Wal, by na weftwaarts op , en van't zelve noch tweebolwerken voor by gaande, komtmen aan een ander |
|||||||||||||||||||
*7&
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Befchrjjvmgh der Vergfotflngin
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
lïï.DeeV
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
in.-btei.
Amfter-
dtems vier- de-en laet- Jie Vergro- ting. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
De Wcefepr Voort,
|
jimfter*
iams vief' dl en lciet- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
fleVergroe-
Lzoo zy genaamt, om datmen uyt 1 de,gaatmen ter rechterhant af, nadeRi- tmgb.
dezelve, naar de Stat Weefep reyft, vier, den ^Amflel, een van de vermake- ■■'
lijkfte plaatzen, aan de landtzijde van de
Stat, die van hier af, zeerluftigh is aan te zien, gelijk de hier tuffen-gevoegde afbeel- ding uytwijft, daar in ook noch een van Amfterdams treffelijkfte werken vertoont wordt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
A
leght agordijnvordervoorfch
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
t)t Weefe-
per, ïs ge- lijk de Muy. <kr-pmU_ |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
lijk is i door deze poort uyt de Stat komen-
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
iï^Amftds Brugh.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||
ning. Van deze brug zietmen naar binnen
langs den Binnen^tsfmftel,vcd heerlijke ge- bouwen , daar van't Diacon-Wees-buys, in 't vierdeBoekbefchreven,wel 't voornaam- fte is: Naar de buyten kant, zietmen den Heeft een Amjlel,by fchoon weder,met Speel-Iachten 'vermaak- en Sloepen, als bezet, en dagelijks vol fchuy- #* *J*- ten, die alderley groente, melk, en dierge- lijke ververfing aanbrengen, behalven de Turf-ponten en fthepen, die de Stadt met brandt voorzien ; daar beneffens , van 's morgens,tot 's avonts toe, de Iaag-fchuy- tenvoor dereyzendeman, komende, en zngnoie gaande naar , en van <JA/Cmden, Weefep, doora/aert. Naerden, Vytrecht, Gouda , Delft, den ■ Hage, Rotterdam, &c. Behalven noch des Maandags, als wanneer niet alleen deze elf bogen, maar den gantfen Amflel b'y na te weynig, en tekleyn zijn, omdegrimme- lende marlct-fchuyren , der omleggende Dorpen, door te laten, die Boter", Kaes, Eyeren, Hoenderen, Eyndtvogels, en ander flag , na de tijdt van 't Jaar mede brengt, aanvoeren. Alle deze Boere-lchuy- ten hebben meeft hun legplaatfen op \Rok? km, van de'Betm af, tot de Lange-brttg toe. Niet weyniger kan men op deze brug het gezicht verluftigen, in 't aanzien der gras rijke wey- en Hooy-landen, daarmen de paerden, offen, en koeyen, op detoege- maakte landen,al grazende, ziet groeyen en I vet |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Se Fonda-
menten ge Uydt in 't f aar 1661. ■en op ge- maakt &6<>h |
DEze ontleent haar na,am van den
Vloeit den syfmftel, daar zy dwers over geflagen is. d'Afbeelding ver- toont de Weefèper-poort, en des zelfs brugh, en dan 't Bolwerk ten Weften den Amftel gelegen,en voorts de genoemde brugh5 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
over de zelve zietmen de Torens, Kerken,
en grootfte huyzen der Stat in 't verfchiet, en over 't genoemde bolwerk (daar een Koorn-windt-molen op ftaat, gelijk op meeft alle d'andere ) het dak van desStats Timmertuyn (dicht hier binnen gelegen) uytfteken. Deze voornaamfte en voor- treffelijkfte van alle des Stars bruggen, is zo ]ang, als'tgordyn,en verftrekt ook voort zelve tuffen de tweeBolwerken,aan weder- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
Beeft elf
diorva- vende bo^ gen. |
zijden den Amflel,gekgen op vijf en dertig
overwelfde, en halfrondeboogen, alle van gebakken fteenen , uytgenoomen de bo- venfte randen ten wederzijden, en de buy- |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ten kanten der zuylen, zo van binnen als
van buyten. Al dit fwaarwichtig fteen- werkruft op houte maften,roofters en fon- dament planken, wel diep onder water ge- tn tosal/heyt. Twaalf kleync en laage boogen zijn khynder aan yder zijde, en in 't midden heeftmen |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
mn
&jjde, |
*% elf, die alle zo wijd, en hoog zijn, datmen
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
daar door varen kan, met fcheepen van et-
telijke laften groot: boven op, ter weder- zijden, in de graeuwe gehouwen randtftee- iien, is vaft gegoten een fware yzere leu- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. lil Boek. f77
|
||||||||||||||||
vatt
|
||||||||||||||||
drige paerden, genoeg te doen hebben, om Hf. Deel.
over de weg te raken. Den Amfielis aan de ^f^ ^ binnekant van deze brug, over de drie hon- Je. en lMt. dert, en aan de buyten kant, vijf'honden fie Ptrgr», voeten breedt: De brug is lang z,es hon- *'"&-, dert veilig , en breedt, zeventig vetten, Breette J |
||||||||||||||||
ttt. Deel vet worden, en 't Hooy, tot des zelfs win-
stmjïer- ter-koft, maeyen , vergaderen , en in voe- d«ms vier- ren# £)e wegen, aanbeyde zijden dzsAm- L 'vlrnö- fiels> zietmen met karaffen, kaleflen, koet- img. fen, fpeelwagens, en karren bereden , be- |
||||||||||||||||
•oma dm
|
||||||||||||||||
Uttrechtse Rocxr/t .
X,ds IPerte i'Uyirechtr
|
||||||||||||||||
brug, en het daar aan volgende, in 't mid-
den van de gordyn,leyt dXJjtrecht&e-poort, d"üyterzfr zogenoemt, oin dat men uyt, en buyten fo^ttsde^ dezelve, naarïtyra/tf reyft,gelijk mente^J^'Jp voren uyt de Reguliers-poort dede, zy heeft gei%k, geen nader befchrijving van noden, om dat zy met deMuyder enWefeper-poort ia ge- lijkenis van toren, klok,wijzcr,kap, wacht- huyzen, doorgank, gevel, brug, en alles, gants over een komt. Buyten deze poort is ook een voorpleyn, tuffen de Singel- |
||||||||||||||||
Aan de buytenfte zijde, is den Amfld met f
twee ryen palen afgepaalt , daar in zijn twee bomen, voor d'in en uytvaart,by da- ge open, by nacht geflooten; tuffen de zel- fVacbt- ve aan de binnenfte rye, is een kleyn huyf- Imjsjen jen op palen gezet, hier in waken Soldaten, wor Pack- en zit yemant van de Pachters wegen, die *4atm.S'' ^0^1^ neemt, op 't inkpmen van de turf, boter, &c. Opdat des zelfs pachten be- hoorlijk voldaan worden. Tuffen't Bolwerk tenweften^/»/?^ |
||||||||||||||||
Beftfatjwng 'fórV&gHetïngèiï
|
||||||||||||||||||||
s;3
|
||||||||||||||||||||
Ut Veel.
jimfier- |
||||||||||||||||||||
floot en Stadts gracht, afgegraven, waar
|
||||||||||||||||||||
gordyn, is een fluys rae« vërfcheyde fchut- ni.Beef.
deuren, onder een fteene verwelfzel, door -dmjier. de wal, om uyt de Baangracht in de Stadts- &ms vitr: gracht, en zo voort uyt die, in de Waetering fiivevgni. (die hier tegen over, van buyten inde Srats- tingb. |
||||||||||||||||||||
ei van de weg, ter flinker zijde, u naar den
dt, en laat- exf«>y?*/af leydt. Van het Bolwerk ten fie Vergroo- wetten deze Vjtrechtz,e-peort, buygt zich mZ- de wal recht weft waart aan , tot noch twee |
||||||||||||||||||||
Bolwerken vorder: Midden in 't volgende gracht komt) te varen. Van 't genoemde
|
||||||||||||||||||||
Leydtsi Poort,
La Torte de Lieydeiv
|
||||||||||||||||||||
Bolwerk af,draayt zich de wal Noort-weft
aan, tot noch twee Bolwerken vorder; En in 't midden van't volgende gordyn, is de Lejdz,e-poort, die haar naam van de Stadt Leyden ontleent. Deze is van ander maakzel als de voor-
gaande. Heeft vier paviljoenen of torens, die aan de vier hoeken uytfteken, alle van gebakken fteenen op gemetzelt, de (taan- de muuren zijn door een graeuwe gehou- wen fteene water-lijft ? (d.aar in de gooten |
||||||||||||||||||||
liggen) van het Blaeuw leyen dak, a'fge-
fcheyden; De buytenfte voorgevel, die een weynigh buyten de Wal uytfteekt, is grof en fterk, d'ingank is met uytfteken- de fteenen bezet: op deze poort ftaat geen Toren, gelijk op alle d'andere: voor de Heeft gein reft is zy, van doorgank, welfzels, wacht- T"rm\ huyzen, als ook, de brug, hamey , met 't geen deraanvaftis,met d'andere poor- ten gelijk. Buyten is ook een pleyn tuffen de fingel-floot en Stadts-gracht. En ter rechter
|
||||||||||||||||||||
fit Leydtfe
P«ort is iian ander tnaakztl nis d'an- 4tr«. |
||||||||||||||||||||
TERDAM. III Boek. 279
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
v*n A M S
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
III. Deel.
Amjler-
dams vier de, en laet |
rechter handt af, over't zelve gaande,
komtmen op den Heyligtn-wegh, en aan de Leydt&e-vaardt, nevens de zelve gelegen, |
bruykelijk zijn. Aan de buytenfte kant nr.Deel.
vandefcSingel-qracht,o{JVaeterin{r,zoumen ^mJler- ,
een wegh of laan i met vencneyden ryen de,e„iüet. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f e Vergra- en zo voort, aan den Overtoom, van daar
|
boomen beplant,konnen maken, om met ftePergr».
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men na Lejden vaart: niet verrdeze poort,al eermen aan 'tBo
|
karoflen, koetzen, fpeel wagens, karren t,nS-
en paerden te beryden, beneffens een ver- " |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ting.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leydtfe
Slap. |
heeftmen een verwelfde fchut-fluys, met
verfcheyden deuren , die onder de wal |
makelijk voetpadt voor de wandelaars, als
mede een trekweg nevens 't water, om de- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ze vaart met fpeeljachten5floepen en fchuy-
ten , door paerden of menfehen langs te Waur Baf trekken, tot believen en vermaak, van die ten m?n geene, die genegen zijn, om de varfie lucht ^^f" te fcheppen: Buyten deze beplante weg, zou het yder vry ftaan, om Hofjieeden> Boomgaerden, Laft-hoven, Ttiynen, fftty- zjn, Laken-Ramen, en alles te maken naar zijn believen. Voorwaar een loffelijke, lu- ftige, en vermakelijke zake , zo voor de Stadt, de gemeente, zo grooten als kley- nen, als ook voor de hoven en fpeel plaat- zen zelve, die geen belemmering van uyt- zicht op de Stadt, over de gras rijke velden zouden komen te miffen, nochbetimmert te worden , doch of zulks zijn voortgank zal neemen, zal ons de tijdt leeren. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door gaat, en in de Stadts-gracht uytkomt,
door welke de Leydtze kagen, in, en uyt- varen. Het volgende Bolwerk , ten Noordt-
weften van deze Lsydz,e-poort, is het laatfte Het laetfte van de nieuwe en bemuurde Bolwerken, iemuurde envanhier, draaytzich de Wal eenwey- nig Noordelijker, en wordt, tot aan het naaft volgende oude aerde Bolwerk, met de laatfte bemuurde gordynvaft gehecht, en de nieuwe bemetzelde, aldus met d'ou- de met gras bewaflene wallen, vereenigt.j Maar midden in dit laatfte gemuurde gor- Doorv/itrt. dyn, is een doorvaart onder de wal, met een fteene verwei fzel in de Stads-gracht uytkomende, dat van binnen met een dry- vende boom, en van buytcn met een Hek- deur gefloten wordt. Rontom alle deze Bolwerken en gordy-
nen,buyten des Stadts grachten, gaat een |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om nu de grachten en ftraten van d'ou- d'Oude"1
de, met dievan de nieuweStadt te vereen/- \tatsYaR gen,wierdt de wal (die van deHeylige-wegs- en^iC • poort, tegen over de 'Beuling-flraat zijn be- gin nam, en omtrent over 't Peft-huys eyn- digde, tegen de welke de Heere-Keyzers-tn Trinfe-grachten aanftuyten ) eerft afge- graven , en in des zelfs plaats, een dwars- gracht gelegt, {trekkende van uy t het oude eyndevande tleere-gracht, tegen over de Beuling-flraat, tot aan de nieuwe wallen» uytkomende in de Baan-gracht, omtrent, daar de doorvaart in't laatfte gemuurde gordyn , onder de wal, doorloopt; Dit noemtmen de Leydtz,e-graeht, om dat die DeTeydtfe naaft aan die poort en ftraat gelegen is, gr*tit, 'tPeyl-water van de Heere-en Keizers- gracht is met deze gracht gemeen; Maar d'oude Prinfe- en Baan-gracht , met het laage Amftel-water gemeenfehap hebben- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Singel en
Shot' |
weg, die met een Singel-floot omgraven is,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en ook de buiten pleynen»voor de poorten,
affcheyt en bevrydt. Hier en boven is'er noch gefproken, van
EenBujtett een redelijk v/ydeBttyten Singel-gracht door Singel, en 't]anix te graven; deze zou hondertgaer- |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vt&rt.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den van de genoemde Singel-floot afleg-
gen , en rontom de gantie Stadt lopen; tuflên de zelve, en de Stadt zouden geen- derley huyzingen, Hoven , fchuttingen, boomen , heggen , Warmoes-tuynen , noch eenigerley belemmeringen gemaakt mogen worden , maar, op dat de Stadt haar uytzicht, behoorlijke fterkte, en ver- dadiginghoude, zou dit landt (om by tij- den van noodzakelijkheydt, onder water gezet te konnen worden) niet op gehoogt |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot des
Stats uj/t- Jicht. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maaj.alleen, totWey-eo. Hooy-ïandt ge- de„ worden elk met een fluys hierafgc
I N n fenut
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
\
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aSo Befchrijvingh der Vêrgvcotïngm
III. beet. fchut. Want de nieuwe Heer e-Kekers- zijde van de nieuwe Prinfi-gracht, tuflèn Iir.Deel
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amfler- Prinfe- en Baan-grachte» zijn met het Peyl-
damswer- Water gemeen, en haar ftraaten enhuyzen " op gelijke hooghte, als d'oude, en leggen hoger, als die van het oude Niéuwe-werk^, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de Leydu-n-acht en Straat, is gebou wt, het -dmfter-
Aelmojjcniers-Wces-huys^nt volgende vier- Ae > en laetm de Boek, pag.143 > vertoont en befchreven. fle Vergros- Van binnen,voor de Leyd&e-poort, is een t'mgh. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
J
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(verftaat hier mede de ftreek van deze hoek Pleyn van redelijke groote; de Baan-gracht
af, tot aan de 'Brouwers-gracht,by de Haer- loopt door twee , nevens malkander gele- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
genefteene verwelfde boogen (die zo lang
zijn, als't Pleyn breedt is), onder 't zelve piept,. door. Van dit Pleyn fchiet de Lcydtz,e- ftraat (na die poort alzo genoemt) recht toe, na d'oude Stadt, tot aan de plaats, daar de Htylige-wegs-poort geftaan heeft, deze naam behoudende, en alzo de nieuwe Trinfe- Kej^ers - en Heere-grachten dwars |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lefftg
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Strekking
•van di nieuwe Heere- |
ooft-waart aan,dwars door de Leytje-flraat,
tot aan de Spiegel-ftraat, die van de Nieu- we Heer e-gracht, tot aan de Baan-gracht, en |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wallen loopt. Hier hebben ze wederom
Kiyiirs-en eenhoekofbocht, enfchieten voort, by |
doorfnijdende, bint zich met fteene over-
welfde bruggen aan een, gelijk ook allede navolgende dwars-ftraten en grachten doen; DeHrvenindezeLeydtz^-ftraatge- Leydtfe' |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na ooft-waart aan , dwars door de Nieuwe
Vyz,els.ftraat, tot in de Regulier i-gracht. Dit is mede een dwars-gracht, beginnen- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grachten,
en Kerk ftraat. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
legen, zijn al in 't Jaar 1662, en i66$,ftra',t-
verkoft, en is airede, ten wederzijden be- • bouwt, gelijk de Leydtz,e-gracht ten deele mede, en de nieuwe Heere-gracht, aan dit eynde,ookis. Naaft aan de Leydfe-Jfraat, heeftmen de - Spiegels-firaat , die van de spiegel- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rrg'cht"'
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oek.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Baan-gracht af, tot op de Heere-gracht toe ftraat.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en ftrekken ooft-noorclt-ooft, dwars door komt , en de Prinfe- en Kcy^ers-gracht
d'Vytrechtfe-ftraat tot in den Binnen-Am- \ doorfnijt. Daar a3n volgt de nieuwe Vy- ®e. »«»w* fiel. Doch hare wateren worden aan de-\z.-el-ftraat, die ook van de Baan-gracht af, Oralt. ze ftraat, door Sluy zen en Verlaten, van 't 'tot aan d'oude Pyz,el-ftraat, en'de Regu- Amftel-water af gefchut, en op gehou- liers-toren toe komt, de meer genoemde den. drie grachten doorfnydende, als ook een Aan'teyndé van d'oude Prinfe*- en Kcy- ftraat, die langs de plaats, daar d'oude
z,ers-gracht, tegen de Leydt&c-gracht aan,! Wallen gelegen hebben, heen loopt , ende Regulier j daar het Scherm-jchool geftaan heeft, is een Reguliers-dwars-ftraat , genaamt wordt. j?BW"- pleyn verordent, om een Kerk te bouwen. Hier aan volgt de Reguliers-gracht, hier vo- rmt' Tegen over dit Pleyn , komt een ftraat, j ren befchreven, en dan d'Vytrechtfe-ftraat, Uytrechfi tuffen de nieuwe Keyz.ers-enTrinfe-grachtl (die ook al aan beyde zijden bebouwt is) /*»*«» in gelegen,en met de zelve, ten eynden toe, na die poort alzo genaamt, en van dezel- |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
f laats tot
d'eerftt
Kerk.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een ftrekking houdende,de Kerk^ftraat ge
naamt, om datmen alle de vier nieuwe ver |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ve lijnrecht tot in d'oude Stad, aan denBin-
nen-Amfteltoe, lopende, en ook de meer |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
DeKerk-
firaat, watrom dito ge- ®»amt. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ordende Kerken, door deze ftraat begaan gezeyde grachten en ftraten kruyfende, als
kan, aan de welke zy, in deze nieuwe Stadt j ook de Amftels-ftraat, gelegen daar d'ou- AmfteU komen te ftaan , gelijk de tweede , aan | de Wallen waren, en de Ptkeur-ftal ftont. ftraat, |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dooft-znde van de genoemde Revuhers-
tlaats tot , J , . °. , jin
de tweede SJf^ht verordent is. Aan de zuydt-welt-
Kerk,
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen d'Vytrechtz.cToort is een over- 0jfi: m
groot Piep, daar d'OJJe-markt en Farkc- 2JT |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
markt
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
<vm A MSTERDAM. /27. Boek. i%t
|
|||||||||||||||||
tweede dwars-gracht , in welk laatft g& nrr-'d.
noemde , alle de voorf hreven grachten ƒ'<P
ophouden, uytgmomcn de Hcere-grackt. afff ."
die doorfchiet tot in de Zee-vaart, tegen ƒ, pt,rg, a.
ovevhet Landts-Zee-Magazijn- aVaareen ting.
fluys, om by hoogh wster door te fchut- ———
ten, in de zelve geleyt is: De Pnnjc-gracht DifrmfcL
krnyit deze laat'te dwars-gracht mede, en gracht al-
loopt tot in de Ze e-vaart, maar heeft hier letn.h^t
< ,i i ï ,• , 1 aan d ^olti Vloedt-dcuren, die met'thooge zee-wa- m mg_
ter fluyten en met't laage water open gaan. Xyde m
Alzul'ke heeft de Baan-gracht ook, die me- '; Te. de in de Zee-vaart uytkomt. De Kerkz ftraat, die tuffen de Keyz,ers-gracht , en Prinfe-graeht door loopt, en met de zelve een ftreek houd, heeft hier noch een veror- dende plaats, tot een Kerk, ben«ven d'eer- plaats m. fte gezeyde dwars- gracht,omtrent te mid- de derde den , tuffen den Binnen-nAmftel en Zee- Kei' ' vaart in gelegen. d'Eerfte dwars-ftraat aan d'ooft-zijde pt Weefe-
van den Binnen Amftel, is genaamt de Weft- ter-ftrm.j per-ftraat, om datze van die poo^t afkomt; voor de zelve is ook een Pleyn, dat 't peyl- water van 't Amftel-water afdampt. De voorzeyde Weefper-ftraat heeft verlcheyde Verlaten, en kruyft eerft aan 't genoemde Plejn, de sAchter-gracht, en dan voorts, de Prinfe-graeht, Kerk^ftraat, Kej^ers, en Heere-grachten, en komt in d'oude Stadt, tuffen 'tHuys-z,itten, en Lazarus-Hnys y met een nieuwe ftraat over een, hier komt ook uyt, d'eerfte dwars-gracht >die al d'an- der genoemde grachten, doorlhydende, in deHaan-pracht, door een Verlaat, komt te loopen. Tuiïen deze dwarsgracht, en 'tWéefper-pleyn, isnocheendwars-grachr, Eenkerte doch die ftrekt niet verder als uyt de Baan, Dwars- in de Pnnfe-gracht, d'zAchter gracht al- &racbt: leen doorfnydende. Niet verre, ben oorden d'eerfi; genoemde dwars-gracht, heeftmen een dwars-ftraat, die van de zuyd-zijde van 'ttJWuyderpteynrfliomt, en al de^meer ge- noemde grachten kruyfende , aan 'teynde van de Jode-Breeftraat, daar de St.Anto- £>* nleuwt nis-poort was, met een ftrekkinge, aan, en &ufr**h Nn.i over |
|||||||||||||||||
markt z?iï gemaakt en gehouden worden;
tegen dit Plejn ftuyten de Baan-grachten ten wederzijden, en wordt daar door het Peyl-water van 't Amftel-water afgedampt: Aandebinnenfte, of noordt-zijde van dit Plej», komt noch een gracht, met het Weft-eyndeinde Reguliers-gracht, enraet 't ooft-eynde, in den Binnen-Amftel loo- pende: Deze noemtmen de Achter-gracht, en houdt een ftreek met de Prinfe-graeht, hebbende mede, als die, en de Keyftrs-en Heere-gracht, aan d'ooft-zijde van d'Vj- trechtz,e-ftraat, Sluyzen en Verlaten, als hier voren gezeyt is. Hieraan volgt de Nieuwe Binnen-Am-
ftel de welke lijnrecht, de Nteuwe Stadt in, tot aan de oude Wallen toefchiet; en met drie bruggen overleydt is , d'Eerfte aan d'Ottde Stadt gelegen, is oudt en van hout, en de Blaettwe, of' Leewwen-brugh genaamt: De tweede legt tegen over de hier voorge- noemde Lange-Kerkzftraat, en hecht de zelve alhier met d'Oofl, o£Ottde-z,ijde, en de Weft, of Niemve-z.ijde, aan malkander: De derde is de hier voor belchreven groote ftcene Amftels-brugh, die de nieuwe Stats Wallen te zamen bindt. Van d'ooft-zijde des Binnen-tAmftels,
fchieten de Heere-Kejz,ers-Prinfe- en ? Ach- tergrachten al vorders,(als of zy dwars door den Binnen-Amftel heenliepen) lijnrecht, omtrent ooft-Waart aan, tot in een dwars- kracht, tot noch toe orbenaamt; zodat net Peyl-water van de vier genoemde grachten, aan de weftzijde van de Weefeper- Jlraat (die zy kruyfen) van het Amftel- water, door Sluyzen en Verlaten , wort afgefchut, en tegen gehouden. Van deze dwars-gracht loopen de voorzeyde vier grachten, en de Kerkstraat met een hoek, noord-ooft-waart aan, kruyfende de twee dwars-ftraten, die van de Afuy der-poort a£- komen , tot in een tweede dwars-gracht, doch tuffen de Key&ers-gracht, en Kerk- ftraat is noch een gracht gegraven, die zich giet langer ftrekt, als van d'eerfle, tot de |
|||||||||||||||||
111. Deel.
jimfter- . dams vier' de, en laet- Jle Vergtt' ting. |
|||||||||||||||||
De Achter-
gracht. |
|||||||||||||||||
De Niettwe
Binnen-
Avifiel.
|
|||||||||||||||||
Drie brug-
gen over de Kelve, |
|||||||||||||||||
i Dwars-
gracht. |
|||||||||||||||||
s Dwars-
gracht.
|
|||||||||||||||||
Befchri/vingh der Vergrootingen
|
|||||||||||||||||||||
282
|
|||||||||||||||||||||
in.Deel, overeenkomt. Diergelijken dwars-ftraat
jmfter- heeftmen ook van de noordt-zijde van dTenl'Z'- 'ü Mttyder-plejn af komende,en alle 't voor- fteVergroo- zeyde mede doorfnydende, gaat eyndelijk ting. in d'oude Stadt dwars over Vylen-burgh en - Marken , door de Keyz,en-jlraat, tot op
d'Oofter , Nieuwe- of St. Antonis - merkt.
T*ttgraf- Deze twee ftraten alsook de twee grach- unntcb" ten» z'Jn noc^ onbenaamt. Het Pleyn, tmbmamt, voorde Muyder-poort, dat veel grooter, dan dat voor de Wefeper, doch zoo groot niet, als d'OJfe-merkt, voor d'Vyterfe-poort is, heeft geen ftraat, als d'andere, die mid- den op 't zelve uy tkomt,maar de twee aan- gewezene, komen aan beyde zijden. Hier op volght de tweede en laetfte dwars- gracht, daar al de rechte grachten inko- »«;ÏW, men te fl-Uyten} behalven, de Heere-Prin- Baangruft fi en Baan-gracht,ge\\jk gezey t is,als ook de en Kerk- Kerkzftraat,alhier met een Brugh voorzien. ftraat, h- Aan de noordt-zijde van deze dwars- te* %('" gracht komt noch een de laetfte dwars- vtart. ftraat die men de Nieuwe-Zeedijk mach noemen als hier na gezeyt zal worden) de welke de Prtnfi-grttcht-, en noch eenige ftra- ten doorfnyt, en in d'oude Stadt, op Ra- pen~burgh uytkomt. Hier aan volgt deZte- vaart, en aan des zelfs overzijde, d'Eylan- den , Katten-burgh, en zo voort, hier te voren al befchrevcn. Het eynde van de |
|||||||||||||||||||||
waart aa:i; ten naaften byeen en de zelve ui.veel.
plaats, en ftreek houdende met des Stadts -dm/ter- oude wallen,gelijk die nu noch leggen,heb- e^mivier- bende zijn eerfteSluys, om in de Ueere- jie yergrot- gracht te varen, aan 't eynde van de Hout- tingh. koopers Burg-wal, oïHout-tuynen , daar nu ———— noch de Lijn-banen tegen de Wallen aan ftaan , en zoo voort lopende , vint zijn tweede Sltiys of Verlaat, aan 't eynd van Rapen-burgs Burg-wal , van waar dezen dijk zich zuyd-ooft-waart keerende, op dien hoek, een groote Sluys heeft, aan 't eyndt van de Heere-gracht geleegen. Al- dus dan van hier af, lijnrecht voortgaande, verftrekt hy de laetfte dwars-ftraat, hier vooren befchreven ; dit zoumen met reden deNieuwe-Zee-dykmogennoemen,dewijl DeMtuwe-- hy het in der daadt ook is.Hy laat de Prin- Zee-^-. (e-gracht door Vloedt-deuren, in de Zee- vaart vyt loopen, en fchut het hoog water ook met de zelve, uyt de Stadt. Zodat de Prinfe-gracht d'eenigfte van alle is, die aan deweft-zijdevan de Stadt, met de Prinfè- Jluys, door den Dijk, genaamt de Haerle- mer-ftraat, uyt het Te zijn begin nemende, de gantfe, zo Oude als Nieuwe-Stadt, inr haar half rondte, om loopende, aan des zelfs ooft-zijde , door deze genoemde Vloedt-deuren, in deZee-vaart, weder uyt komt. Den dijk keert zich een wey- |
|||||||||||||||||||||
Kerkcftfaat heeft een lange brug over de \ nigh noordt-waart aan, en Iaat de Baan
Zee-vaart, op ^)ofier-burghasinkomende;\gracht dooreen Verlaat, in dé Zee-vaart, |
|||||||||||||||||||||
en komt voorders in 'tBolv/erk, aan de Eyndigz
zuydt-zijde van deZce-vaart gelegen,waar aan dts . in de Beer , door des Stadts gracht (om S^sei°JaK' 't hooge water van 'tlaege af te fchutten) dei'ztr. met'teene eynde, gelijk hy met't ander eynde in den buyten dijk, gemetzelt is, gelijkwy hier vooren breeder gezeyt heb- ben.. Aldus is Amflerdam binnen den tijdt JmJIcr-
van vijf Eeuwen, (ik reken van voor 't Jaar, (*™a°^n 1200, af)" van flechte arme VifTchers Hut- aanwas, i*.
ten, totdufdanig een groote, en Heerlijk- 500 >>•«-*
heydt opgeklommen, gelijk de zelve haar nu tegenwoordig., in dezen Jare, 166 fr. vertoont a,
|
|||||||||||||||||||||
Pierde en recht tegen over de zelve, is de vierde en
Ieflt plaats laetfte verordende plaats, tot debouwing
meenkerk^van een Kerk aangeleydt: Alle déze ge-
verordent. noemc|e grachten zullen van behoorlijke
ftraten en Burgwallen voorzien worden,
en met een groot getal bruggen, over, en
aan malkanderen gehcchtzijn.
Voor dezen hebben wy gezeyt, dat den
|
|||||||||||||||||||||
Hoedanig
•üch ie Zee-dyk |
Dijk, die'thooge water uyt. het meefte-
deel van de Stadt houd, tot aan de St.Anto-
|
||||||||||||||||||||
van de.hnt nis-port, en zo vorder Stadtwaarts uyt liep:
' o •"; • D e¥zelfs gelegenhey dt volght inde Nieu-
Stadc zodanig: Van de St.Antonis-poort
af, ioopt hy met een hoek,noordt-ooft-
. i . ski.
|
|||||||||||||||||||||
AMSTERDAM. /71 Boek. 283
zelfs pafpoorten acht nemen,des daags zich lil Deel.
onthouden. TufTen deze palen en de Stat, -jpM- grimmelt het van alderley kleyn Vaar- JlTenTalt- tuygh, (uytgenomen in de Scheeps-Wa- fie Fergro»- Ie», die mede binnen deze palen begrepen ting- zijn, en maar des winters vol grote fchepen |
||||||||||||||||||||||
vats
|
||||||||||||||||||||||
vertoont, en in de hvoegde kaart, aanwijgrond, te zien is; omde water-gracht, aer27. alzulke Bolwerkedre der Krijghs-bouw
|
||||||||||||||||||||||
UI. Deel
De vierde, en laetfte Vergroting <van Am- fierdam. |
||||||||||||||||||||||
leggen) als van Boeyers, Lichters, Wijdt- en Meenichtt
Smal-fcheepen, Kagen, rDamlopers, Ftfch- der Scbe- feheepen, Booten, Plot- en Steyger-fchuyten, Pen- en zo voort : behalven noch al de Pier» fchepen, die dagelijks uy t en in varen. Deze palen van 'teen eynde tot aan 't andere, hebben een langte van vijftien duyzendt voeten. Maar langs de buytenfte rye dezer pa- 4
len , zietmen van 't een eynde der Stadt tot aan 't andere, niet als groote fcheepen, die Croofe na alle geweften des Werelds af, en aan va- Schefenï ren , endoor haar menichte, van maften en touwen, de gedaante van een dicht be- waflen bofch vertoonen,behalven die mid- den op den ftroom geankert leggen, en heen en weder zeylen. Doch dit ver- wonderens-waerdig , en zoo heerlijk als vermakelijk gezicht, daar de Stadt'-dm* fterdam alleenig, boven alle andere ftee- den en plaat zen des gantfehen werelds, op mach roemen , is onmogelijk, om met „ pennen oeichreven te kennen worden, naarmtn maar om zulks te bezichtigen, höeftmen Amfier- ïlechts dwars over 't Te, aan 't Veerhuys, f"" ?ƒ'' op de Volewij\x.c varen, of noch beter, met '£" 'tj,''. een fteyger-fchuyt, langs de Stadt heen, te roeyen ofte zeylen , waar van den uyt- heemfchenvreemdeling, wederom t'huys komende, niet genoech zal weeten te roei men. Doeh om die geene, die hun gèkgent-
heyd, niet toelaat om tot dit bezichtigen te konnen komen , en voor die het gezien hebben, de gedachten van dezevermake- lijkheydt, te vernieuwen , Zal de hier by' gevoegde kaart dienftig zijn. Daar in ziet- ;V. |
||||||||||||||||||||||
van de zeftien nieuwe , met hare tuflen-
gordynen, aan des Stats ooft- en zuyd-zij- de, met fteene muuren, wel diep in d'aer- de geleydt, en met lange maften en plan- ken onderheyt, aan de buytenfte kant, zijn opgehaalt: d'andér elf oude, zijn noch onbemuurt, behalven eenige by deHaerle- mer-peort, en aan de Te-kant, aan de weft- zijde, daarvan het uyterfte, (genaamt het E/<*f#5i'e-/;0o/r,metB]aeu\venarduyn-fteen, is opgezet. In deze Wallen vintmen vijf aanzienlijke poorten, als de Haerlemer, Lejdtz^e, Vjtrechtfe , Weefeper, en Mul- der Toorten, met noch twee uytgangen , als 'tZaag-molens , en Raaw-poortje. De grootfte voornaamfte uytvaert té water, aan de landt-zijde, is den Amftel, onder de nieuwe fteene, geweldige brug van'die naam, door loopende, behalven de uyt- vaert , na den Overtoom , die benevens noch eenige andere, als de Bullebaks-flttys, en zo voort: onder de Wallen door gaat. Noch is'er een, buytendijks gelegen, de Zee-vaart genaamt, onder een groote hou- te brugh , by defteene Beer, aan d'ooft-zij- de, uytkomende. Aan de Te , of Water-kant, die tegen
't noordt-ooften leyt, heeft de Stadt geen Muren, Wallen, noch Bolwerken, maar is met een dubbelde,of twee ryen ingeheyde palen, boven water, aan den anderen ver- bonden , en o.ritrent 70 voeten wijdt, ven malkander ftaande, befloten.Daarin vint- men verfcheyde openingen, tot de in- en uitvaert dienftig,diemen's nachts door dry- vende bomen, met yzer beflagen, toefluyt; by deze boomen zietmen paalhuysjes, daar in (nevens de Soldaten, die in de zelve, nachten dagh waken) de Bezoekers, die op, d'in- en uytgaande goederen , en des |
||||||||||||||||||||||
ArchittUu-
ra milita- nt, Forti- ficatie,- |
||||||||||||||||||||||
Siatspoor-
ten. |
||||||||||||||||||||||
Vp, en in-
vaarten. |
||||||||||||||||||||||
t^lmfier-
cams gele- genbeyt aen d'Te-of waterkant. |
||||||||||||||||||||||
dt
'jvvvaegdt
afbeelding..
|
||||||||||||||||||||||
men ook de'voorkant der huyzen langs h't water heen , het Landts Zee-Maaaz,ijn,
|
||||||||||||||||||||||
en des zelfs Scheep- timmerwerf, en Lijttba-
Nn$ nen |
||||||||||||||||||||||
284 'Befchryvingh der
nen en zo voort. De Kerken en Torens,'
die zeer fierlijk boven alle huyzen uytftee- ken. Maar 't getal der fchepen, die men in deze afbeelding voor des Stadts palen leg- gen ziet, zijn in der daadt (inzonderheyt des winters, als demeefte fcheepen t'huys zijn) wel viermaal zo veel. Want in 't af- teykeneni heeft men de meenichte dezer fcheepen moeten vermijden, om deStadt noch eenig gezicht te doen hebben, alzo die door de ontallijke maften, zeylen en touwen, niet gezien zou konnen worden. Ditfchipiijk Te wordt dagelijks dufda- nigh met alderley groot en kleyn Vaar- tuygh , bevaren : waar toe de fierlijk ge- fchüderde en vergulde Speel-jachten, met |
|||||||||||||||||
Vergroottngen &c*
koftelijke zijde vlaggen en wimpels j gelijk
d'anderfcheepen, methairevlaggen, van alderley kleuren braveerende, geen kleyn vermaak by brengen; Hier hoortmen on- der 'tgeklank van trommels en fcheeps- trompetten, het grof gefchut, op d'uyt- vaart met drie fchoten, en op de gelukkige inkomft, en behouden reys, met 't loflen van al de ftukken . fomtijdts donderen, dat d'aerde daar van dreunt. En om noch met een woord te eyndigen; zietmen hier, waar in , HET LANDTS WELVA- R.EN beftaat. VVybefluyten die derde Boek dan,met deze vragende Vaerfen,waar door den fpitsvindige Toè'et, J: de Decker, de Stadt Amftcrdam, aldus doet fpreeken. |
|||||||||||||||||
III. Deel.
De 'vierde»
en laetjle Vergroting van /im- jierdmn. |
|||||||||||||||||
III. Deel.
Amjler-
damt<eht- at, en iaat-
jle Vergrot- ing. |
|||||||||||||||||
Eengroot
getal Sche- pen voor de Stat. |
|||||||||||||||||
In de
Scheefs-
vaert be- fiaat des Lands welvaren. |
|||||||||||||||||
Spitl-Iaiï
ierl. |
|||||||||||||||||
Van Maften dien ik my te land' en op de haren;
Op Maften houd' ik Jlandt -3 met Maften vlot, enVlug
Yoer ik den Oofter- oegft , en al des Wereldts waren Mijn Amftel in den mondt 0 mijn Dam op fijnen rug.
TSlu ^eg, wat Maften yjn 't, die mee ft mijn welvaart ftijveny pie onder d'Jerdeftaan , ofboVen 't Water dry Ven ? Eynde van 't Derde Boek.
|
|||||||||||||||||