-ocr page 1-
GESCHIEDKUNDIGE
BESCHRIJVING
VAN HET VERMAARDE
STADHUIS
VAM
AMSTERDAM.
DOOR.
(
JAN F O K K E.
MET AFBEELDINGEN,
te AMSTERDAM, bij
JOHANNES ALLART;
RtDCCCVIIÏ»
-ocr page 2-
/
VOORBERICHT.:
JDaar het zijne Majesteit de Koning van
Holland behaagd heeft Amfterdam voor,
zijne zet el ft ad te kiezen , konde men tot
hoogstdsszelfs verblijfplaats aldaar, geen
luisterrijker
, en met de Jzoninglijke waar-,
digheid meer overeenkomend gebouw vin-
den, dan het alomberoemde
Stadhuis, bin-
nen de wwmemde /lad. Daar hetzelve
dus eene aanmerkelijke verandering onder-
gaat , hebben^ wij gemeent, niet alleen de
Amflelburgers
, maar ook elk Nederlan-
der , die toch de liefde tot zijn land als
aangeboren is
, geen ondienst te zullen
doen, met hen eene nette en naauv/keurige
Befchrijving van het Stadhuis te geven,
én dezelve met ophelderende aantekeningen
te verrijken, waardoor dezelve ntst des te
meer graagte gelezen zal worden.
Wij hebben den grooien /lads Historie-
[chr ijver
jan wagen aar, veelal
op
-ocr page 3-
ïv VOORBERICHT.
op den voet gevolgd, doch daar zijne Be-
fchrijving van Amfterdam, reeds voor meer
dan veertig jaren in 't licht verfchenen is%
kan men ligtelijk bevroeden
, dat ''er f e der d
dien tijd
, niet weinig verandering zoo in
de /lad, in
V algemeen, als am het Stad-
huis in^t bijzonder, is voorgevallen;waarom
wij dan onze Befchrijving ook zoo ingericht
hebben, dat wij dit treffelijke gebouw, zoo
a's het nog in den voor gaanden j are geweest
is
, befchouwd hebben, waardoor onze ar-
beid geenszins voor overtollig gehouden
kan worden.
Om dit Werkje nog meer luister bij te zet'
ten, heeft de Uitgever van deze Befchrijving,
hetzelve doen ver fier en, met twee Platen
,
waarvan de eene, het Stadhuis van vo~
re'n, en dé andere
, de platte grond der
groote Burgerzaal 9 voorfielt.
BERICHT VOOr d«l BINDER.
De Plaat van 't Stadhuis ts plaatfen
voer bladz. i.
De Plaat der platte grond te plaatfen
tegen over bladz. 54*
-ocr page 4-
GESCHIEDKUNDIGE
; BESCHRIJVING ':
VAN HET VERMAARDE
STADHUIS
VAN
A M S T E R D A' M.
Onder alle gebouwen, daar niet al- inleiding
leen onze Voorouders, maar ook alle
befchaafde volken , liet meeste werk
van maakten-, muntten inzonderheid
hunne Tempels en Raadhuizen uit, die
7Àj beiden als heilig befcliouwden, ora
dat, in de eerstgenoemde den Gods-
dienst , en in de laatstgemelde het recht
geoefend en gehandhaafd wierd. Het
"was ook ora deze rede, dat dezelve al-
tijd op ruime pleinen of hoogtens ge-
plaatst wierden, ora des te beter in 't
gezicht der Inwoners te vallen; ook
bragt men alles bij, wat de kunst
fconde uitvinden, om dez"e geftichten
A
                      aan-
-ocr page 5-
A 3D II A 1 S va à A AC S T X :R D A M
val» voir e ai te ><i,eai.
'M }■, T
-ocr page 6-
2 BESCHRIJVING van
aanzienlijk en luisterrijk te maken,
waartoe tijd, moeite nog kosten ge*
fpaard werd (V)« Dat deze zucht, in
later tijd, niet verdoofd is geworden,
blijkt als nog, uit de onderfcheidene
Raadhuizen in de Nederlandfchs Steden,
die , als 't ware, tegen elkander wedij^
veren, om ieder met een voortreffelijk
Stadhuis, na gelang van de magt of
rijkdom der Ingezetenen , te pron-
ken (b*). Het is dus geen wonder,
dat zulk eene aanzienlijke 9 en door
den Handel en Zeevaart rijk geworde-
ne Stad, als Amflerdam, met een
Raadhuis pronkt, dat verre weg, all»
de andere Raadhuizen hier te lande
overtreft, en door geheel Europa be-r
loemd is geworden.
(a) Onder alle anderen kunnen hier van ten
bewijze ftrekken , hec vermaarde Capitool te
Rome, en de beroemde Tempel van Diana te
Ephefen , oadar de aloude ; en de pragtige
St.Pieters Kerk, mede te Rome, benevens het
kosrbaare Stadhuis te Londen, onder de nieu-
were konstwetken van die foort.
(b~) In 't laatst der voorgaande Eeuw heeft
men nog te Groningen, en in 't naburige Jfieesp,
nieuwe Raadhuizen ge.itigc, die beide Stedea
, eer aandoen»
-ocr page 7-
ni4 JSTADHÜI S 3
Alvorens tot de Befchrijving van dit Onder-
voortreffelijk GeBouw over te gaan» het^üer-
zullen wij echter eerst een kort be- oudfte _
richt geven van het Oude Stadhuis, in
welles plaats het tegenwoordige is ge-
fticht geworden. Zoo dra Amfterdam
Stads rechten en eené Stedelijke Regee-
ling verkreeg (O? had de Stad onge-
twijfeld een gebouw nodig, daar de
Wethouderfchap vergaderde en 'de ge-
meene zaken beftuurd konden worden.
Ook wordt in de oudfte keuren der
Stad, en dus in de Veertiende Eeuw,
reeds gewag gemaakt van het Stede-
huis.
Na alle waarfchijnlijkheid en
volgens het gemeene gevoelen, heeft
hetzelve geftaan, omtrend of bij de
St. Olofs of Oudezijds Kapel, daar de
Stad vermoedelijk het eerst is begon-
nen gebouwd te worden (d), fchoon
men
(V) Zulks gefchiedde in 't jaar 1301. wan-
neer GUI VAN HENEGOUWEN, Bisfchop
van Utrecht, Heer van Amftel geworden was.
(d) Het komt mij zeer waarfchijnelijk voor,
dat Amfterdam zijn eerste begin van Visfcfcers
genomen heeft, die daar, aan het IJ, eenige hut-
ten of laage huisjes gebouwd bobben, wier ge-
tal, Yan tijd tot tijd, toegenomen zijnde, al-
A 2
                         lengs-
-ocr page 8-
4 BESCHRIJVING fcA<N
men nogthands uit geen echte befchei-
den volledig bewijzen kan, dat het oud*
fte Stadhuis ter dier plaatfe geftaan heeft,
is het echter zeker, dat de St. Olofs-
poort, van ouds af een gevangenis
geweest is, en dat de gevangenisfen,
zoo als de kundige wagen a ar, in
zijne 'Befchrijving van Amflerdam, te
regt aanmerkt, gemeenlijk in, of nabij,
de Stadhuizen plagten gebouwd te
worden. De groote vondel plaatst
dit alleroudfte Stadhuis, mede in den
omtrek van de meergenoemde kapel,
daar hij, in zijne Inwijding van het
Nieuwe Stadhuis, zingt:
Het
lengskens tot een dorp zijn aangewasfchen, welk
dorp eindelijk, door de vlijt en kunde der Inge-
zetenen, zoo in den koophandel als zeevaart,
zulk een magtige Stad geworden is, waarvan de
Dichter antonides zeer geestig zingt:
Kwam nu een Visfchar, die voor viermaal honderd jaren,
Heeft met 2,ijn kleine boot liet eenzaam IJ bevaren , —
Uit d'ijzre flaap oniwaakt, opboden uit de kolk. —
En hoorde 't zeeverlies van fchepen ligter zetten,
Als hij voorheen de fchaê van zijn gefcheurde netten.—»
£ . Wat zou hij denken ? als dat al 't ontaiujfc zand
In menfehen was verkeert, gelijk a's Pyrrhaas fteenen,.
Zijn laage hutten, wijd geftrooid in woeste veenen,
Tot trotfche Hoven, uitgedegen rei aan rei. enz»
-ocr page 9-
het STA DH U l S. 5
Het eerfte fcondt daar 't IJ zich uitftrekt in zijn bedt
Met biezen,riet en helm , geboort van wederzijde.
Daar d'Amfterbeer, van cwts, de zeekapelle wijdde,
Tcreere van Godts Held, Sint Olof. (e)— —
En indien wij op het verhaal van
MELCHioR FOKKENS ftaat mogen
maken, dan vond men nog ten zijnen
tijde, onder het huis, in de Oudezijds,
Kapelfleeg, waar nog heden het Oude
Stadhuis
voor te lezen ftaat, een over-
welfde kelder, in wier muren groote
ijzere ringen , met dikke traliën, waren,
en die dus tot eene gevangenis of
boeijen gediend heeft, hetwelk, tot
geen onvoldoend bewijs zoude ftrek-
ken, dat het voornoemde Gebouw hier
ter plaatfe werkelijk geweest is. Op
welk een tijd en om welke oorzaak
dit
(*?) Deze is niet, zoo als jz. le long ver-
keerdelijk meent, St. Odulf, een priester in Fries-
hand,
die in de negende Eeuw geleefd beeft,
maar Olof of liever Olaus, een der eerfte Chris-
ten koningen van Noorwegen, die in de eifde
Eeuw bloeide, en door ka nut , koning van
Denemarken, oragebragt werd. Zijn beeldtenis
is nog lang aan 't gewelf der Oudezijds Kapel
te zien geweest, doch in 't einde der zeven-
tiende Eeuw, bij gelegenheid eener venimme-
ling aan de kerk, verdwenen.
■f* o
-ocr page 10-
6 BESCHRIJVING van
dit Stadhuis verlaten, of tot een ander
gebruik gefchikt is geworden, is, uit
mangel aan echte befcheiden, onbe-
kend (ƒ). Zeker is het echter, dat,
in 't begin der "Vijftiende, reeds van
een ander Stadhuis, op den Dam,
toen ter tijd de plaat/e genoemd, in
de Stads Handvesten, gewag gemaakt
wordt.
Befchrij- Dit tweede Stadhuis ftond meer voor-
vmg van waards naar de Waag en Kalverftraat,
het twee-                                         ö
de stad- en was voor het grootfte gedeelte van
gebakken fteen opgemetfeld. De Vier-
fchaar, en de noordelijke zijde van
hetzelve, waren* van witten fteen ge-
houwen , en het eerst tot een Stadhuis
aangekogt, van Katrijn Mathyfen
Heingenszoon Weduwe
, die het toebe-
hoorde, en wier erfgenaam Jan Beth
Walichszoon,
bij een R.entebrief' van
den jaare 141B, van Stads wege, bo-
ven hetgeen hij reeds ontvangen had,
vier goude Engelfche Nobelsn jaarlijks
bc
(ƒ) Het is hoogstwaarlchijnlijk dat verfchei«
den echte berichten, de oudheid der ftad be-
treffende, zoo in den brand van het oude Stsd-
tv.ïis, in 't jaar 1452 , als in dien van den ,are
1652, ongelukkig verloren zijn geraakt.
-ocr page 11-
ïTETT STADHÜï S. f
beloofd werd. De Stad was èr egter
nog maar korten tijd meester van ge-
weest,,toen hetzelve, den drieëntwin-
tigflen van grasmaand des Jaars 1421,
door een feilen brand vernield, of
ten minften zwaarlijk befchadigd werd.
Nadat men het weder herfteld had,
verhrandde het andermaal den drieën-
twintigden van Bloeimaand, des jaars
1452. Sederd werd het beter dan te
voren herbouwd, en kort daar na met
het daar nevensftaande St. Elifabeths
Gasthuis en Kapel vergroot; zoodat
het nu, uit drie aan elkander getrok-
ken gebouwen beftondt, en dus, naar
dien tijd gerekend, geen onbillijk voor-
komen , en ruimte genoeg in zich be-
vatte , om de Regeerders hunne werk-
zaamheden, zonder hinder, er in uit
te kunnen laten oefenen. De Vier- De Vier-
fchaar in dit gebouw, die eenige voe-fchaar*
ten voorwaarts uitgetimmerd was, had
rondom ijzeren trail;:,, waarmede de-
zelve afgefloten konde worden (g),
en
(j-) Boven deze ijzeretr traîîen zag men eeni-
ge beelden van oude Hollandfche Graven en
Gravinnen, waarvan wij nader, in de Befchrij-
A 4
                          viag
-ocr page 12-
8 BESCHRIJVING vas»
en tusfchen welke in later tijd, eenigs
haakbusfen, wel tot twintig toe, ge-
plaatst waren, om in tijd van gevaar,
den Dam fchoon te kunnen houden, en
alle aanval van buiten af te kunnen
weeren (/z). Voorts pronkte dit Raad-
Toren, huis met een taamlijk hoögen Toren,
die met een goed uurwerk en flagklok
voorzien was, en in 't jaar 1563 ver-
nieuwd is geworden. De fpits der To-
ren, in 't jaar 1601, wel zes voeten
over zijde geheld zijnde, werd met zon-
derlinge behendigheid, tot ieders ver-
wondering, binnen den tijd van drie
dagen, wederom regt gezet. Doch de-
zelve werd nugthans, veertien jaren la-
ter,
ving van het nieuwe Stadhuis, een omftaiidiger
bericht Zullen geven.
Qî) Zulks bleek , wanneer de Çraaf van Lei-
cester,
op wien men een flinks vermoeden had,
in 't jaar 1587 , op dit Raadhuis onthaald werd,
daar het volgende Rijmdicht voor de Vierfch'aar
te lezen was :
Oft 'er verraad,
Of oproer kwaad,
Wierde vernomen,
Zal men tot baat,
• Cefchut op fcraat,
Hier uit doen komen»
-ocr page 13-
het ST AD HU I S. $
ter, om de bouwvalligheid van den To-
ren, die om deszelfs ouderdom voor
het infïorten deed vreezen , geheel weder
afgenomen, en de Stads klok, in 't jaar
1615 boven'tplat gehangen(/•)• Voorts ^
vond men er een groote Zaal, waarin en Ver-
niet alleen de Vroedfchap der Stad, in het.
maar ook de Gemagtigden der Water- zelve-
fteden, uit Noordholland., hunne Ver-
gaderingen hielden. Voor den ingang
dezer Zaal las men de volgende vier
Rijmregels, die niet goude letteren ge-
fchreven waren,
Die Bondtgenooten der opinieufer Anabaptisten,
Overvielen deefe plaats en 't Stadhuis
's nachts f elf
uuren ,
'5 /Inderdaeehs voor negen uuren fyn /J, me't macht
en listen ,
Gefagen , gevangen en moesten Jufticy lefuuren (7),
Behalven dit gedenkiluk van den ge-
weldigen tianflag der Herdopers op de
frad.
0 Men befloot echter, federd, de flagklok
*p de Janrodenpoortstoren te plaatfen.
(Ji) Dit werd te dier plaatfe gefteld wegens
den mislukten aanflag der Herdopers, op de (lad,
voorgevallen den elfden van Bloeimaand des
•jaars 1535.
A5
-ocr page 14-
to BESCHRIJVING van
ftad, hingen ook nog in een vertrek,
bezijden de voornoemde zaal, gewoon-
lijk het gefchilderde kamertje genoemd,
vèrfcheiden tafereelen, die dezelfde ge*
fchiedenis afbeeldden en door den Am-
fier damfchen
Schilder Doove Barend, kort
daarna, vervaardigd waren (7). In 't
Noordelijke gedeelte van 't Raadhuis,
vond men ook nog eene groote en bree-
de kamer, van waar, uit de verifiers
der voorpuije's Lands Plakkaten , en dê
ftedelijke Keuren, den Volke voorgele-
zen en afgekondigd werden. De kame*
van Burgemeesteren, die 'er flegts maar*
tamelijk uitzag, kwam vlak onder dè
Toren, (m) en daar nevens waren ook
de vertrekken voor de Schepenen, The-
faurieren, Secretarisfen enz., terwijl de
Weeskamer en Wisfelbank op de tweede
of
• (/) Schoon wage-war duidelijk zegt dat deze
flukken van Dirk Eernara'szooii waren, kunnen
riezelven echter , mijns bedunkens , met meer recht
san diens Schilders vader, Doove Parend, toe-
gefchrevei} morden. Dirk was, volgens het le-
ven der Schilders
door K. Vermandel, nog maar
.één jaar oud toen dien oploop voorviel.
(»ü?) Dk was de rede» dat van ouds de Akten
yan Burgemeesceren uit het Torentje gedagtekend
werden.
-ocr page 15-
het STADHUIS. it
<?f bovenfte verdieping waren. Beneden
van dit gebouw, naar de zijde van de
Vogelfteeg (n) vondt men de gevangen-
plaatfen, die echter in 't jaar 1557»
aan de andere kant met nog eenige
hokken vermeerderd werden (0).
Na dat dit gebouw derdehalve Eeuw- **et ?ud«
ö                                  _           ' Stadnuis
ten dienfte der Regeering gebruikt was geheel
geworden, en men reeds met het bou- braud.
wen van een ander bezig was, werd
hetzelve, in den nacht, tusfchen den
eerden en tweeden van Hooimaand des
jaars 165s, onvoorziens in de asfche
gelegd. Groot was de verbaastheid der
Burgerij wegens dit ongeval, doch nog
grooter hunne voorzichtigheid in 't ber-
gen van 't geld der Wisfelbank , en der
Weeskamer, zoo als ook het in veiligheid
ftelien der papieren van de Secretary,
en
(«) De Fogelfieeg was tusfchen het oude Stad-
huis en de nieuwe Kerk, die toen, voor op
dèn Dam tot den Nieuwendijlt, rondsom met
huizen bezet was, boven welke de Kerk uit-
ftak, die men, op den,Dam zijnde, zoo geheel
niet, als tegenwoordig, in 't oog kreeg.
(o) Deze andere zijde heette toen, zoo als
ook nog heden, de Gasthaisfteeg, wegens het
Se. Elifabeths Gasthuis, dat, zoo als wij gemeld
feçbben, aas 't Stadhuis getrokken was.
-ocr page 16-
'AW* 1
is BESCHRIJVING van
en al het geen men, zonder levensge-
vaar, wist te redden. Ondertusfchen had
de vlam zoo fel en' fpoedig de overhand
genomen , dat alles , wat brandbaar was ,
verteerd werd, en 'er niets , dan alleen
een gedeelte van het muurwerk van den
Toren fiaan bleef, het welk echter, ee-
nige dagen daarna,om ongelukken voor
te komen , op last der Regeering, om-
verre gehaald werd. Het eigentlijke
Stadhuis en het daaraan getrokken St.
Elizabeths Gasthuis, waren tot den
grond toe afgebrand. (/>) Ook waren
veele andere gedenktekenen , en onder
an*
(ƒ>) Het St. Elifaheths Gasthuis, het welk
Ook wel bot Oude en II. Gcesti Gasthuis genoemd
is geworden, was, reeds omtrent het midden
der veertiende Eeuw in wezen, en opgericht
door een Gilde van mildadigé lieden die 'er het
tefluur en de zorg over hadden. De zieken uit
hetzelve werden in den jare 1488 , naar het Sr.
Pieters Gasthuis in de Nes overgebragt, om
dat het toen reeds grootendeels aan het Stad-
huis getrokken was. Vermoedelijk werd het
toen gebruikt om misdadigers in op te fluiten,
waarvan «Ie benaming van Qasthuisboeven, die
Kien dikwils in de oude Keuren der ftad vind,
en van dezelfde betekenis als thans het woo.d
Rasphuisboeven is,waarfchijnlijk haren oorfprong
kad.
-ocr page 17-
het STADHUIS. 13
anderen ook de fchilderijen van Dosve
Barend
, door de vlammen verteerd.
Geestig belchrijft de Dichter vondei,
dit ongeval, in de volgende fraaije vaer-
fen:
Merkueius verfinkt in 't fmitshoï van vulkaan.
Beveelt hem 'smiddernackts dien ouden romp te foopcn.
Vulkaan toen V nachtglas net ten halven was
verloopen ,
De wachters van den flaap befchooten flom en ftil
,
Fer gaten hunne vacht, voltrekt saturnus wil.
Ontfteekt het folderveen van boven met zijn vonken,
Het veen geraakt in brand dat eertijds lagh ver-
dronken , (jfy
Dus brandt het vuur de balk , de folder en het dak,
De gantfche ftad waakt op, de vlam gaat op en ftak
Hst Torenbuskruid aan
, nu rusten geene bedden,
De trouwflen fchieten toe
, en reppen zich, en redden
De brieven
, boeken , geit, Trefoor en bank en f chat t
En bergen in dien noodt de ziel der gantfche jladt
, '
Terwijl de vlam in top blijft weiden als een wonder,
Uit gunst die 't vuur ons droegh, dat tijd gaf, om
van onder
Te redden haaf engoet
, ten oorbaar van 't gemeen,
Dus liet vulkaan hier niets, dan muurwerk, puin
en /leen.
Daar
. (j) Het fchijnt uit deze regels te blijken
dat de brand, op de bovenfte verdieping, daar
men de turf, tot gebruik van het Stadhuis be-
waarde, zijn aanvang heeft genomen.
-ocr page 18-
14 BESCHRIJVING van
Verga- Daar men niet de bouwing van het
fenPder" nieuwe Stadhuis nog lang na zoo verre
Regee- niet gevorderd was, dat het bekwaam
den zoude zijn geweest om door de Regee-
brand. x^ gebruikt te kunnen worden, fchoon'
men 'er al vier jaren aan gearbeid had,
vondt de Wethouderfchap zich genood-
zaakt toevlugt te moeten nemen tot het'
Admiraliteitshuis of zoogenaamde Prin-
fenhof, (f) in het welke dan ook de
Burgemeesteren, Schepenen , Secreta-
ïisfen en de Weesheeren vergaderden.
O) De verdere Heeren kwamen op het
Westindifche Huis bij elkander. De
'Wisfelbanlc werd naar den Janroden-
poortstoren overgebiagt, en in de ruime
verwulfde kelders, onder dezelve, ge-
plaatst , terwijl de bovenvertrekken tot
gebruik der Boekhouders, Ontfangers
en
(r) Dit gebouw kreeg deze naam, inzon-
derheid na 'c jaar 1618, wanneer Prins Mau-
rits
'er eenige dagen gehuisvest was geworden.
(s) In de eerde verwarring die het gemelde
ongeluk veroorzaakte, hadden Wethouders, in
de herberg de Prins , die achter of bezijden
de Waag ftond, hunne Vergaderingen gehou-
den , tot dat op het Admiraliteitshuis alles, toe
derzelver ontfaugst aldaar,in gereedheid gebragc
was.
-ocr page 19-
het STADHUIS, is
en mindere bedienden, klaar gemaakt
Xfzxen. Voorts werden 'er ook eenige
kamers boven de ftads Waag ingeruimd,
tot uitvoering der pleidooijen en von-
nisfen over lijfftrafbare zaken, werden-
de , bij de uitvoering der vonnisfen, het
Schavot voor de Waag opgericht. Het
duurde ruim drie jaren eer alles weder
in zijne oude plooi kwam, en de ge-
heeie Regeering hare werkzaamheden,
met meer gemak en welvoeglijkheid,
voort konde zetten, te meer daar het
oude Stadhuis, fchoon dikwijls ver-
groot, toch veel te bekrompen was,
om de menigvuldige Collégien en Amb-
tenaren , die 'er, ten dienfte der ftede,
moesten arbeiden, met fchik te kunnen
bevatten, ook had de bouwvalligheid
van 't zelve reeds lang om een ander
en beter geroepen.
De toenemende welvaard der ftad, Oer-
kenbaar aan de menigte huizen en ge- f^Ie-0*
bouwen "die 'er van tijd tot tijd geftigt fchrii
moesten worden, om de ontallijke me- hetNieu-
nigte inwoners te kunnen bevatten, J^04"
die van alle kanten hier na toe fnelden,
gevoegd bij de rijkdom der inboorlin-
gen, door den koophandel en zeevaard
ver-
-ocr page 20-
r-
i6 BESCHRIJVING van
verkregen, en die ondanks den oor-
log, (f) van dag tot dag aangroeide,
hadden de Vroedfchap reeds eenige ja-
ren te voren bedagt doen zijn, om een
nieuw Stadhuis, de luister der ftad meer
waardig, te doen ftigten. Immers in
't jaar 1639 , begon men over deze zaak
al ernftig te raadplegen. Hoewel 'er
met bouwen nog geen begin gemaakt
werd, kogt men echter reeds verfchei-
den burgerhuizen, inzonderheid in de
Vogel- en Gasthuisilegen, die eerlang
in Bloeimaand des jaars 1643 afgebro-
ken werden. Kort daarna Haakte men
eenige tijd dit werk, eensdeels om de
duurte der bouwfloffen, en anderdeels
om het herbouwen der nieuwe kerk,
die in 't jaar 164.$ afgebrand was, Qi)
en dus liep het aan tot in de Zomer des
Jaars
(/) De oorlog met Spanje, die na 't eindi-
gen van 't twaalfjarig Beftand in den jare 16*2 1,
weder begonnen was, woedde ten dien tijde
nog even fel dan te voren.
(ji) Dit ongeluk viel voor den ejfden van
Louwmaand, van gemelde jaar, op den middag,
en was door de onvoorzichtigheid der Lood-
gieters , die aan 't dak werkten, veroorzaakt
geworden.
-ocr page 21-
het STADHUIS. $
jaars 1648, eer de huizen van de noord-
zijde der Gasthuisfteeg, benevens allé
die voor de nieuwe kerk {tonden, af-
gebroken werden. Ondertusfchen had
men al eenen geruimen tijd te yoretl
inet graven begonnen, en in 't begin
van het bovengenoemde jaàr waren
reeds de roosters ïn 't fondament gelegd,
't Getal der houte paaien, die in 't zel-
ve geheid wierden, beliep over de der-
tienduizend zeshonderd en vijftig. In
't laatst van Wijnmaand des jaars 1648,
werd door de jonge Heeren pan- Dé
CRAS,DE GRAEF,VALCKENIER en f™*'^
SCHAEP, den eersten fteen van 'tGe-'c Ge-
bouw gelegd, aan den zuidöostelijken iegd7se=
hoek, naar de Kalverftraat, ten aan-
zien van eene overgroote menigte men-
fchen, die toegevloeid waren om deeze
plegtigheid té zien. Op den fteen, die
van wit marmer, en omtrent vier voe-
ten dik was, las men de volgende
woorden;
Bezen eerften Fondàmentfleeû ït
gelegd door
GERBRAND PANCRAS,
JACOB DE.GRAÊF,
B                    SIJ-
-ocr page 22-
i8 BESCHRIJVING van
SIJBRAND VALCKENIER
en
PIETER SCHAEP.
Der Heeren Burgemeesteren Soonen
en Neeven. (v)
Den
a8 October M.DC.XLVUL
Tot Bouwmeesters van het Stadhuis
Bouw- wiercjen aans-efteld de vermaarde t. a-
meesters
                             °                                                ■>
van hetcOB VAN CAMPENT) eil DANIEL
Stadhuis»
STAL-
. (y) De toen regerende Burgemeesteren waren:
Mr. WOUTER VALCEENIER, Dt. GERARD
SCHAEP, GERBRAND CLAESZ, PANCRAS
CU CORNELIS DE GRAEF,
(»>) Deze Bouwkunstensar was Heer va»
Randebroek en is, om zijne kunde, zoó wel bin-
nen als buiten zijn Vaderland, vermaard geworden.
Onder andere fchoone Gebouwen, door hem geftigt,
bevond zich ook de prachtige afgebrande Amficr*
damfche
Schouwburg, en het hnis van Prins Joan
Maurits,
in àmHaag, benevens de Graftomben,
van de Admiralen Tromp, van Galen en andere
Nederlandfche Zeehelden, Van kampen was
ook geen onverdiéaftelijk Historiefehilder, en
overleed den vierden van Lentemaand, des jaar»
1658, en wierd te Ameifoort begraven, daar
men op zijn graf of zerk de volgende woorden
leest:
«f Aartsbouwheer uit den Stam
;VAN KAMPEN rust 'hier onder ;
XSie 't Raadhuis te /imflcrdxm
Cellist heeft,
V acht/ie wonder.
-ocr page 23-
n È T STAD H U ï Si if
stalpart, wier ontwerpen van
't Geftigt, na veel raadplegens, voor
de besten gehouden werden. Voords,
had de Vroedfchap, de Heeren c o r-
kelis de GS.AEF, Burgemeester,
ANTONY OETGENS VAN WAVE-
REN, JAN HUIJDEKOPER eit
Jan coKNELis geeevink, aange-
fteld om opzicht over 't bouwen te
hebben. Van toen af viel nïen vlijtig
aan 't werk, doch twee jaren later
werd de bouwing weder eenigzins ge-
ïtremd', zoo door de onlusten met den
Stadhouder, (x) als door den kost-
baren en vernielenden oorlog met
Engeland, (y) waardoor de Vroed-
fchap befloot'in den jare 1653, toen
die oorlog op het hevigst was , flegtS
maar eene verdieping op het ge-
bouw te zetten ; doch men veranderde
ech-
(#) Te weten met Prins TVillem den twe-
<3en, die', in.'c jaar ió^o, Amsterdam wilde
ïtelsgeren; '
(j) Dezelve begon in den jare 1652, en
bragt, fchoon dezelve flechts kort duurde, den
Lande eene onberekenbare fcïiade aan, waarvan
inzonderheid de Stad Amsterdam het grootfté
gevoel had.
B a
-ocr page 24-
so BESCHRIJVING vas
echter welhaast weder van gedachten,
na dat de Vrede met Engeland, in 't'
jaar 1654, gefloten, en de inkomften
der ftad zich toen weder in een voor- >
deliger ftaat bevonden, waardoor men
dus geraden vond het Stadhuis, vol-
gens het eerfte ontwerp, te volbouwen.
Inwij_ Sederd zette men de ftichting met zoo
ding van veei yVer voord, dat de Wethouder-
fchap, op den negenentwmtigften van
Hooimaand des jaars 1655, hare intrede
in 't nieuwe gebouw deed. Deze pleg-
tigheid gefchiedde met allen luister. Voor-
middags woonde de Regeering, in de
Oude en Nieuwe Kerk, den Godsdienst
bij, en begaf zich van daar naar het
nieuwgebouwde Raadhuis, daar eene
prachtige maaltijd voor dezelve bereid
was 5 terwijl de Schutterij des na-
middags , vóór het gemelde gebouw, in
de wapenen verfcheen, alles onder een
groote menigte van aanfehouwers, die
van alle oorden der ftad faamgevloeid
waren , om deze plegtigheid bij te woo-
nen. Voords werd ten gemelden tijde
alles weder naar het nieuwe Raadhuis
overgebragt. Sedert voltooide men het
dak, dat grootendeels met leijen gedekt
werd
-ocr page 25-
het S T A D H U I S. ai
werd. (z) Benige jaren later werd de
kap van zwaar Iersch hout vernieuwd.
Het Stadhuis, [wiens Inwijding dooruetstad-
den grooten vondel , Ca) met een tref- Jm!s vsn
°                          ' v J                       buiten,
felijk vaers is vereerd geworden, flaat
genoegzaam in 't midden der ftad, aan
den Dam ; met den voorgevel naar het
■ Oosten gebouwd, en heeft boven den
grond, drie verdiepingen. De onderfte
is twaalf voet en negen duim, de mid-
denile en bovenfte, ieder zesendertig
voeten hoog. Het dak, dat vierkant is
en niet fpits toeloopt, heeft de hoogte
van ruim vijfentwintig voeten. 'In 't
midden van hetzelve legt een vlak loo-
den plat, het welk honderdtwintig voe-
ten lang en ruim zesenvijftig voeten
breed
(z) Wij zeggen grootendeek om dat een ge-
deelte van 't zelve in den jaare 168* nog met
toode pannen gedekt is geweest.
(V) Deze-vermaarde Dichter wierd te.Keulen t
den zeventienden van Slachtmaand des jaars 1587,
geboren, doch heeft den meesten tijd zijns le-
vens te Amfierdam doorgebragt, daar hij ook,
op den Singel, tegen over de Warmoesgragt,
v den vijfden van Sprokkelmaand des jaars 1679,
in den hoogen ouderdom van tweeé'nnegentig jaren
overkeden , en in de Nieuwe Kerk ter aarde be-
fteid is geworden.
6 3
-ocr page 26-
sa BESCHRIJVING van
breed is. Voords is het gebouw, langs
den voor- en agtergevel, tweehonderd
tweeë'ntagtig voet en vier duim, en van
het midden - uitftek van den voor- tot
dat van den agtergevel, tweehonderd
vijfendertig voet en vier duim diep. De
hoogte van het geheele gebouw, de
Toren 'er echter niet hij gerekend,
is honderd zestien voet, terwijl de
Toren, zoo verre dezelve boven het
dak uitfteekt, met deszelfs kap en lan-
taarn , zesenzestig voeten hoog is. In
den voor- en agtergevel zijn drie uk-
Hekken, v/aarvan de middenften negen-
entagtig voeten breed zijn, en ruim ze-
ventien Voeten vooruit fpringen. De
Zijgevels of wanden, die eveneens ge-
bouwd zijn, hebben mede drie dierge-
lijke uititekken, waarvan de middenften
flegts een weinig vooruit fpringen. De
tusfchenruimten in de voor- en agterge-
vel zijn even breed, te weten ruim vier-
envijftig voet, doch die van de uitftek-
ken der wanden, beftaan ieder maar uit
ruim negentien voeten in de breedte. Het
onderde van 't Stadhuis en dat men als,
deszelfs voetftuk kan rekenen, is rond-
om het gebouw, tot aan, de eerfre lijst,
agt,
-ocr page 27-
het S T^AD HUIS. S3
agttien voet en ruim vijf duim hoog.
Voords is het gebouw,onder den grond,
tot omtrent zeven voeten boven 't hei-
werk , van gebakken fteen opgemetzeld.
Eindelijk beftaat al het boven dan grond
ftaande buitenwerk, uit witten gehou-
wen Bremer en Benthamer Heen.
Het voetftuk van het ge          ?'ord yerli h
door tweeënzeventig, eenigzins lang- ting,
werpige venfterramen, die van buiten
met dikke, zoo koperen als ijzeren tra-
liën, bezet zijn, verlicht. Drie vindt men
in ieder der agt uiterfte uitftekken der
voor-, zijd- en agtergevels, vijf in ie-
der der vier tusfchenruimten van de
voor- en agtergevels, en twee in ieder
der vier tusfchenruimten van de zijdge-
vels. Agttien diergeiijke ramen ftaan ook
in 'c midden -uitftek van denagtergevel,
een ten noorden, een ten zuiden en zes
aan 't westen, ter wederzijde van een
eenvoudige langwerpige vierkanten in- ingangen
gang, die met twee deuren des nachts
gefloten werd, en naar welken nien,
langs zes fteenen trappen, opgaat. Het
middenftuk van de voorgevel, heeft,
in de plaats dezer lichten , negen ronde
bogen , naar welken men met vier ftec-
B 4
                    nen
-ocr page 28-
a4 BESCHRIJVJNG vaw
Hen trappen opgaat, zeven dier boge»
zijn in 't midden, Ch) voords een noord-
waards. en een zuidwaards, dochwelka
twee laatften met ijzeren traliën geflo-
ten zijn. Aan eiken, midden - uitftek
van de zijdgevels zijn zes lichtgevende
ramen, in 't voetftuk. De buitenfte
lijst, die hetzelve dekt, is aan de vier
hoeken van het gebouw, en aan da
twee hoeken van het midden-uitftek van
den voorgevel van zes grpote lantaarns
voorzien. Aan 't midden -uitftek van
den agtergevel, zijn mede, aan de twee
hoeken, diergelijke lantaarns geplaatst,
aan ieder hoek één, en op de kleine
fteenen , yaor het gebouw , heeft men ,
nog onlangs, drie eerlijke lantaarns, op
jpzeren ftangen, gezet, een naar de zijde
van
Q) Of men bij de bouwing van 't Stadhuis^
2iet de zeven boogen of poortjes heeft willen
zinfpelen op de zeven Fereenigde Gewesten,
fchijnt nergens te blijken, en is dus zeer onze.
ker, doch vaster gaat het dat verfcbeideti
vreemdelingen dikwils met dezen naaren toegang
en de duistere trap die naar de voortreffelijke
Burgerzaal gaat, gefpot hebben. Een deftiger
opgang zoude ook de luister van dit heerlijk
Gebouw juist nie: verhindert hebben,.
-ocr page 29-
het STADHUIS. 25
van de Nieuwe Kerk, een naar de zijde
van de Kalverftraat, en een in 't midden»
Langs de ramen van het midden-uitftek,
en de twee tusfchenruimten van 't voet-
ftuk van den noorder voorgevel, door
welken de gaanderij voor de gewezen
Gijzeling Ce> licht fchept, vind men een
ijzeren hek, van zware , lange en fcherpe
fpiesfen, het welk tot verzekering van
deze plaats diende.
Langs de tweede verdieping van ?t zuilen en
. r                     Venfkr-
gebouw en boven de lijst van 't voet-ramen.
ftuk telt men vierennegentig zuilen, van
de Romeinfche bouworde , (d) die, de
Bafimenten en Kapiteelen 'er bij gere-
kend, zesendertig voet en vijf duimen
boog zijn. In ieder midden-uitftek van
den voor- en agtergevel ziet men'er,
agt van voren, en twee van elke zijde,
çn ill ieder buitenfte uitftek van de
voor- agter- en zijgevels, vier van vo-
ren en een naar elke binnenzijde. Eens-
ge-
(c) De Gijzelaars zijn reeds, voor eenige
'weken, in 't Nieuwe Werkhuis,bij de Plantaadj.e,
verplaatst geworden.
(V) Ook wel de Gecomfofeerde geheten, om
dat zij meestal uit de andere Bouworden is
zaraengeftekJ,
B 5
-ocr page 30-
s6 BESCHRIJVING van
gelijks fiaan in elke tusfchenruitnte vat!
den voor- en agtergevel, vier zuilen,
en in ieder uitftek van de zijgevels, ze-
ven. Tusfchen ieder paar zuilen zijn
•twee vehÏÏerraiöén boven elkàndereu,
wier breedte gelijk is aan dié der eeffte
verdieping boven den grond, doch met
;dat onderfcheid, dat het bovenfte juist
vierkant en het oridsrite tweemaal zoo
hoog is als het bovenfte Daarenboven
is in elke tusfchenplaats van de zijge-
vels, een rond licht, in 't midden van
vier even groote vierkante lichten, door
middel yan het welke de trappen en
portalen, die toegang tot de derde ver-
dieping geven, verlicht worden. Tus>
fchen alle deze yenfterramen vertoonen
zich fieiiijk uitgewerkte nederliangende
Festonnen, terwijl de ronde venfters
met eenen fraaf gehouwen krans omhan-
gen zijn. Boven de kroonlijst der meer-
genoemde zuilen, ftaat, langs de derde
verdieping van het gebouw, een gelijk
getal van Corimifche zuilen, en men
vind 'er ook een gelijk getal van ven-
fters en festonnen in denzelfden rang,
grootte en gedaante , als de anderen , zoo^
dat de lichten, zoo wel als de zuilen en
lie-
-ocr page 31-
het STADHUIS. 27
fieraden der derde verdieping, regt bo-
ven die der tweede geplaatst zijn. In
elke tusfchenruimte der zijgevels, even
onder de kroonlijsten der tweede en der-
de verdieping, zijn nog zes lange, doch
even breede lichten, drie onder en drie
boven, die tot meer verlichting der trap-
pen dienen, in alles vierentwintig in
getal.
Op de kroonlijst der tweede rei zuilen Arenden
rust het dak, en op ieder der vier hoe- „en op°"
ken van hetzelve ftaat een vergulden kei-hct dak*
zerlijke kroon ,(<?) die door vier vergulden
Arenden, dieHaarttegen ftaart gekeerd,
en op een wit fteenen voetftuk liaan,
gedragen word. Voords fteken uit bet
dak , welk zesendertig dakvenflers heeft,
agttien witte ft?.enen fchoorfteenen,
welken eveneens gebouwd, en aan alle fteeasn"
zijden met festonnen verfierd zijn. On-
der ieder der vier binnenwaardfche hoe-
ken van de zijdaken, is een groote wa- Water-
terbak gemetfeld, die altijd rijkelijk van bakken<
frater voorzien is, om 'er zich bij onge-
luk
(V) Ter gedachtenis van het fchenken der
^Keizerlijke Kroon op Stads Wapen, door den
Roomsen-KoningMaximiliaan, in dsn jare 1488.
-ocr page 32-
ft8 BESCHRIJVING van
luk van brand, van te kunnen bedie-
nen. Daarenboven heeft men ook, bo<
ven de Krijgsraadskamer, twee brand-
fpuiten, en in ieder van de vier water-
bakken legt eene buis, die onder het
dak uitkomt, en aan welke, indien 'er
brand ontftaat, de flangen der brand-
fpuiten gefchrpefd kunnen worden. De
zolder onder het dak heeft een ftcenen
vloer, en loopt langs de drie zijden der
twee open binnenplaatfen, oostwaards,
tot tegen het voetftuk van den Toren,
en westwaards tot aan het houten ge-
welfvan de Krijgsraadskamer,van welk
genoemde gewelf, zij, met een houten
befchot, afgefloten is.
De voor- en agtergevel van dit heer-
lijk gebouw, pronkt met eene grootfche
Fronie- en fierlijke Frontefp'tes of kap,'die twee-
fpies of entagtig voeten breed, en in 't midden
kap van          .                                        _
den voor- agttien voeten hoog is. De voorgevel
doet zich, even.als ook de agtergevel,
zeer fraai op, en beiden zijn verfierd
meteen aanzienlijk getal marmeren beel-
den , die meer dan levensgrootte, door
Artus Quetlinus, (f) op-eene kundige
wij-
(/) Quellinus was een Antxcrpam. r
van
-ocr page 33-
het STADHUIS, fy
Wïjzfe zijn uitgehouwen. Jn den voor=
gevel word Amjîeràam\xzSs> eene Hate-
lijke maagd verbeeld, met de keizerlijke
kroon op het hoofd, en houdende ftads
Wapenfchild op de regterknie. Zij
zit op een pragtigen zetel, die door twéé
Leeuwen bewaard werd, en heeft een
olijftak in de regterhand. Aan dezelfde
zijde vertoond zich Neptumis op zijne
fchelpkoets en met den drie tand gewa-
pend, (g) Vier zeenimfen reiken de
maagd 9
■ v
Tan geboorte, en een Broederszoori van Erasmus
Qiiellinus
, een vermaard KunstXchilder. Fonde!
noemt AR TU s het licht der Beeldhouwen j en
den Nederlandfchen Fidias, en laat zich dus op
*S mans beeldcenis, door 4e helt Stokkade ge-
fchilderd, horen:
Stokkade maalde aldus de helft van 't zichthre deel
FanARTUS fidias. Waarom hem niet geheel,
Of teffens lijf en ziel, zijn kunst met al haar vonken
?
ZA6 heeft quell in zich zelf in marmer uitgeklonken.
(g) Neptunus wierd bij de oude Heidenen voor
den Koning der zee en Vader der dromen en
bronnen gehouden, en gezegt een Zoon van Saiurnus
en Ops te zijn. De Romeinen vereerden hem
met Schouw en Ridderfpelen, en hadden aok
Tempel* en Altaren voor hem opgericht.
-ocr page 34-
3o ËESCHPvIJVING van
maagd, van wederzijden , bloemkransfen
toe, terwijl twee anderen haar aard- en
boomvruchten in den fchoot werpen;
Voor den gevel dobberen twee Tritons
én andere Stroomgoden en Godinnen.
Drie metalen beelden, die ieder twaalf
voeten hoog zijn, ftaan op de lijst der
Frontefpies. De Vrede in 't midden, met
den palmtak in de regter- en de flangen-
ftaf van Mercurlus in de linkerhand, en
aan de beide kanten de Voorxigtighsiâ
en dé Regtv aardigheid.
Fronte- In de Frontefpies van den agtergevel
kapSv"n vertoont zich de Koophandel der Stad,
den ag- ju de gedaante eener aanzienlijke Vrouw,
* met den gevleugelden hoed van Mer-
CÙur Op het hoofd. Zij is omringd van
allerhande Stuurmans Gereedfchap, en
men ziet de mast, het roer en de aange-
slagen zeilen, van het Koggefchip, uit
het zegel der Stad, agter haar. Voor
haar zitten het "IJ en de Jmfîel, in'
de gedaante van twee aloude Stroom-
goden, terwijl de bewoners der vier
delen van de Wereld, haar, zoo van
de eene als de andere zijde, de vruch-
ten van ieder Gewest aanbieden. Op
-ocr page 35-
het STADHUIS* p
de ïijst ftaan, even aïs op die van den
voorgevel, mede drie even groote me- /
talen beelden. Atlas die de Hemelkloot
op zijne fchouders torst in 't midden,
en de beelden der Matigheid en der
Waakzaamheid, ter wederzijden.
De Toren van het Gebouw, rijst stadhuis
midden uit den voorgevel, en rust op orett"
een voetftuk,. dat maar weinig over
het dak uitfteekt, en mim negenen-
dertig voeten breed 'en diep is. De
Toren die rond is, en tot aan den kap
toe, door agt halve Corimifchs zuilen
onderfteund word, is eenenveertig voet
en drie duim hoog. Op de kap, die
zeventien voeten hoog is, rust een
lantaarn van ruim agt tvoet, en die
van een windwijzer voorzien is, het
bovengemelde Koggefchip, uit het ze-
gel der Stad, verbeeldende. In de Toren
hangt een kunftig Klokkenfpel, bene-
vens de gewoonlijke Slagklokken. De
Ton van 't fpeelwerk weegt vierdui-
zendvierhonderd en vierenzeventig pon-
den , en heeft verre over de zevendui- ,
zend gaatjes tot het ftellen der noten.
Voords telt men in dezelve zevenen-,
dertig Speelklokken, van welken 'er:
-ocr page 36-
S2 BESCHRIJVING van
vijfendertig, door middel van de trom-
mel werken, (k)
óver- Het Stadhuis tot dus verre van bui-
denL-0t ten » ° naauwkeurig als mogelijk was *
rchrij- befchreven hebbende, gaan wij nu over
het^srad- om hetzelve, met dezelfde uitvoerigheid,
huis van vail binnen te befchrijven, en beginnen
met den grond der onderfte verdieping »
•waar men eenige ruime overwelfde
helders en vertrekken heeft, die tot
onderfcheiden gebruik dienen. Voor-
eerst vind men.in den noordelijken
vleugel, diepe overwelfde Gevangenkel-
ders, alwaar de misdadigers opgefloten
worden, en naar welken men, uit de
woning van den Cipier ^ met vijftien
fteenen trappen, nederwaards gaat. Deze
kelders fcheppen licht van de noordelijke
open plaats. Drie dubbele hokken, in vijf
gevangenplaatfen verdeeld, zijn oost-
waards. De gang voor ieder dub bel hok is
met een zwaare deur afgefloten, waardoor
de misdadigers, die in dezelve opgeflo-
ten zijn, de gelegenheid benomen
word,
(Ji) Michiel Survaas Nouts, een Delvenaar
van geboorte , is de eerde Klokkenist en Tonnist
'van het nieuwgebouwde Stadhuis geweest.
-ocr page 37-
ÉZT S T A D H U i S. ii
word, «m niet elkander te kunnen'
ipreken; Diergelijke deuren zijn 'er
öbk nb'ofdwàârds, alwaar men twee
paar enkele hokken vind. Alle deze
hokken zijn ook hog daarenboven met
bijzondere deuren afgefloten, én ieder
hok is met eerie kribbe eri heimelijk
gemak voorzien. Aan dezelfde zijde
is ook iiog een Wijnkelder» een Bier-
kelder, eëh Stookkelder, een Turf hok
en twee provifiekelders, welke lâatfte
ten gebruike van den Cipier zijn. In
den zuidelijken vleugel vari het ge-
bouw , zijn twee zeer groote overwelfde
Kelders, met eenert zwaren muur van
elkander âfgefcheiden. De eerfte j dié
haren ingang beöosteri de zuidwester
opgangen naa* de tweede verdieping
heeft, dient tot berging van allerhande
gereedfchappen, ten gebruike van den
Esfaijeur van de Wisfelbank ^ en loopt
tot voor onder zijne kamer; De andere
ftrekt tot eene bewaarplaats van deii1
•Schat der Wisfelbank $ en legt onder
de kamer van dert Ontfariger der ëven-
gemelde Bank. Deze kelder heeft
voords eenen zörgvuldiglijk afgefloten
toegang, van welken CcÖLnisfarisferi
C
                         der
-ocr page 38-
34 BESCHRIJVING va»
der Wisfelbank de fleutels in bewarin?
hebben.
Gaande- Boven deze Kelders, op de onderfte
de vier-vei'dieping, is eene lange Gaanderij, die
fchaar. tien voeten diep is, en zich langs de
geheele breedte van het midden-uitftek
des Voorgevels uitftrekt. Ter weder-
zijden dezer gaanderij, geraakt men doos
twee bogen, die door zware houten
deuren gefloten kunnen worden ; ver-
der binnenwaards, buiten deze gaanderij;,
ziet men in de pragtige Vier-fchaar,
naar welken de- bogen, aan de zuid-
zijde, den naasten toegang geven.
De Vier- De vierschaabl die dertig voeten
varTbui- breed » »ege«tien diep..; est vierenvijftig
ten. voeten boog is,, word zuidwaards met
twee zware koperen deuren gefloten „
die elf voet hoog, famen zes voet
breed en naar boven doorl.ugtig-en. met
kunftig gewerkte traliën voorzien zijn.
Op die der oosterdeur legt een geesfel,
over welke twee blikfemfchigten., in 't
midden ^met arendsvleugelen gedekt»
kruisfelijigs geplaatst zijn. Op de tra-
liën van de westerdeur leggen een regt
en een gevlamd zwaard, mede kruisge wij ze
over elfemderen vastgeftrikt. Ieder deur
heeft;
-ocr page 39-
het STADHUIS as
heeft daar benevens, ook drie gebogen
boomtakken, tusfchen welken het zegel
in de wester, en het wapen der ftad
ïn de oosterdeur, zijn vastgemaakt. In
't midden , daar de 'deuren eikanderen
ïaken, ziet men een ftam van een
boom, mét een flaiig omftingerd, zin-
fpelende op de eerfte zonde onzer
ftamvader en moeder. Beneden, daar
deze deuren niet doorlugtig zijn, ziet
men eenige doodshoofden en kruislings
leggende fchenkels, en men leest op
de eene en dé andere deur het be-
kende vâers van virgilius.
BiSCiTE JUSTITIAM MONITI, ET RON TEMMERS DIVOSa
Dat is.
Volgens de vertaling van vondbl:
LEERT REGTVAARDIGHEID BETRAGTEN,
«N GEEN CODHEêiN TE VERAGTEN. (/)
Be-
(«) Deze woorden riepen Thefeus en ffitgfùtj
Wanneer zij op eene gloeiende fteenrots vastge-
klonken zaten, de moedwillige Thesfalkrs t dié
enkel van roof en buit leefden, toe, orn hen té
vermaaen zich aan hun voorbeeld te fpiegeleoi
-ocr page 40-
%6 BESCHRIJVING van
Behalven deze deuren heeft men nog
drie openingen, 'aan de westzijde van
de voorgemelde gaanderij, die agt en
een halve voet hoog, zes voet breeds
en mede met getakte koperen traliën be-
zet zijn. Om ieder der drie middenfte tra-
liën zijn twee Hangen geflingerd, met Mer-
curius
gevleugeldeiihoed boven elk paar.
Onder aan de lijst der drie koperen tra-
liën , vind men zes ronde gaten, om in
tijd van nood daar fnaphanen of dierge-
lijk 'fchietgeweer te leggen, ten einde
den Dam te kunnen beftrijken en het
Stadhuis tegen overweldiging te befcher-
men. Eindelijk zijn ter wederzijden van
den ingang der Vierfchaar, twee , et!
régt daar tegenover * nog Wee kleine
boogswijze openingen, insgelijks met
getakte traliën bezet.
Van binnen is de Vierfchaar grooten*
Dezelve deels van wit marmer gebouwd. Vlak
van bin- ,                           ,                        t» i ,
»en. m t westen is de marmere Regtbank,
tot welke men langs drie diergelijke
trappen opgaat, en op welke bank de
Schout en de negen Schepenen gezetes
zijn, wanneer aan de ter dood veroor-
deel-
-ocr page 41-
het S T A D H U I S. 37
deelden het doodvonnis voorgelezen
Word. Ten noorden, oosten en zui-
den, ziet men twee reijen geftreepte
of uitgeholde zuilen, ieder van reen of
twee paar boven eikanderen. In de vier
hoeken ftaan halve zuilen, de onderde
van de Jonifche en de bovenfte van de
Çorintifche orde. Ten westen heeft men
ook eene diergelijke rei Corintifchx zui-
len. Beneden ziet men echter, in de
plaats van de Jonifche zuilen der over-
zijde, twee paar naakte vrouwenbeel-
den, die drie vakken van een fcheiden,
en regt boven den zetel der Regteren
komen. Deze beelden ftellen de ver-
oordeelde misdadigen voor. De twee
buitenflen bedekken , als uit fchaamte,
hare aangezichten met de handen, doch
de handen der twee anderen zijn op den
rug vastgebonden. >De drie vakken zijn
allerkeurigst door den bovengemelden
Ouellinus bewerkt en in marmer uitge-
houwen , en itellen drie aloude gefchie-
denisfen voor, die op het Rechterampt
betrekking hebben. In het midden ziet
men Koning Salomo>,, het duistere ge-
fchil tusfchen de twee vrouwen, over
C 3
                     het
-ocr page 42-
SS BESCHRIJVING van
het levende kind beflisfchen. (&) Ja n
vos heeft 'er het volgende vaers op
gemaakt: (7)
De wijste Koning fcheidt hei duistere kmkeeleti,
Om y moeders hart te zien, beveelt het kind te declm
Boor
V fnijdend fcherpe zwaard, fluks is de zaak
gedaan
,
Daar Gods geest 't recht befehijnt, daar kan 'tnooiê
hvalijk gaan.
In het noordelijke vak doet de Ko»
meinfche
Burgemeester Brunts zijne twee
2oonen onthalzen, (jn) waarop de vol-
gende regels van vos liaan:
De firenge Brutus, flip op heiige, vaste wetten,
Zag liever hoofdeloos zijn zoons, dan
V land befinetten.
De
(*) Deze Gefchiedenis word omfiandig in den
Bijbel befchreven i Kon. 3. y. 16 tot 28.
(J) Deze zinrijke dichter, een Amfterdammet
van geboorte, was flechts Glazemaker en Schil-
der, en overleed in zijn Geboorteftad; in 't
begin van Zomermaand des jaars 1667• Hij
heeft ook een gropt gedeelte der glazen van hej
nieuwe Stadhuis gemaakt.
(m) Junius Brutus oeffende deze ilrenge ftraf
Om dat zijne Zoonen met den verdreven koning
larquinius tegen de vrijheid van Rome zaamge-;
fpannen hadden, en wierden dus als verradeis
van hun Vaderland geftraft»
-ocr page 43-
het STADHUIS. 39
iie Burgemeester zelfs [preekt vonnis'k wil dees daad.
Hij lijdt met fchand' de dood,dieflad en land verraadt.
En in het zuidelijke vak laat Zaleukus,
Koning van Loeris, zich een oog uit-
Itekeft, om één der oogen van zijnen
misdadigen zoon te behouden. (») Op
welk geval' de meergenoemde vos deze
toepasfing gemaakt heeft:
Ziet hier een vaders hart, die, 'om zijn zoon te fparek ,
. Zich zelven niet en fpaart,zoo kon hij 't recht bewaren.
Zoo lijden PMe de fchuld, era V gruwlijk overfpel.
De ziel, die vrij wil zijn, houd' 't lichaam uit dees hel.
Tusfchen de twee paar genoemde
vrouwenbeelden, ziet men twee fmaller
vakken, die fierlijk met lofwerk door-
'wrogt
(V) Zaleukus, een wet uitgegeven hebbenda
dat een overfpeter die op de daad betrapt werd,
met het verlies van beide zijne oogen geftrafc
zoude worden, was zijn eigen zoon de eerde
dié deze ftraf verdiende. De Inwoners van Loeris,
poogden , uit acting voor des vaders verdienften ,
hem van deze ftraf te bevrijden, doch da
ïecluvaardige vorst zulks niet willende gedogen,
en echter mededogen met zijn zoon hebbende,
beüoot hierop, om het regt zijn gang te doen
gaan, dat men hém en zijn zoon ieder ééa
oog uit zoude fteken, waardoor het vonnis ia
volle kragt bleef.
C 4
-ocr page 44-
4P BESCHRIJVING vam
wrogt zijn. In het noordelijke is het Stack
Wapen, en in 't zuidelijke het Rogge-
fçhip uit het zegel der ftad afgebeeld. In,
4 posten, tegenover de gemelde vakken,
uraan, tusfchen de Jmijche zuilen, me-
de in diergelijke vakken, de beelden
der Gerechtigheid en Voorzigtigheid,
£pch kleiner dan levensgrootte. Boven
deze vier vakken zijn ook nog agt lang-
werpige fmalle vakken, waarin de Wa-
pens van agt, zoo regeerende als ou d-
Burgemeesteren, die in 't jaar 1658,
wanneer deze Vierfchaar voltooid werd ,
in 't leven waren, zijn te zien, zijnde'er
juist in dat jaar, vier van de twaalf over-
leden. Voords ziçt men in'tverhemelte,
boven den zetel derRegteren,eenkruis-
wijze geplaatst zwaard en palmtak, ge-
dekt door het alziend oog in een be-
ftraalden kring, boven de Regspleging
van Salomo, twee bondelbijlen boven
de Regtsöeffeningen van Brums en Za-
kukus,
en twee verfchrikkelijke Medu-
zaashoofden, boven de fmalle vakken
uitgehouwen. Het marmeren geftoelte
van den Secretaris, die de doodvonnis-
fen lezen moet, is in 't midden der Vier-
fchaar, regt over den ingang. Op dit
-ocr page 45-
pet STADHUIS. 41
geftQelte is van voren, de Stilzwijgend-
heid
afgebeeld door eene yrqu*v die den
vinger pp den mond legt, en een doods-
hoofd , benevens een vliegende Gans,
met een fteen in den bek, bij zich heeft.
In den rug van het voorgenoemde ge-
ileelte, zijn fchreijende kinderen, met
een doodshoofd, insgelijks in marmer
afgebeeld, ter wederzijden van hetzelve
zijn twee flangen, die elk een appel in
den bek hebben, kunftig uitgehouwen.
Twee diergelijke flangen, om een bpom
geflingerd, ftaan ook regt ©ver dit ge-
ftoelte, in ?t zuiden, ter wederzijde van
den ingang, en de Jonifbhe Colommen,
mede in marmer uitgehouwen. In 't
vak, regt boven den zetel van den Se-
cretaris en tusfchen de Corintifche zuilen
in 't noorden, ftaat de maagd van Am-
fier'dam
, qp een langwerpig vierkant
zwart voetftuk, in de regter arm heeft
zij den flangenftaf van Mercurius, en
met beide handen, houd zij ftads Wa-
penfchild voor de linkerborst. Op
haar hoofd heeft zij de keizerlijke
kroon, en aan hare voeten twee leg-
gende Leeuwen. De Wapens der vier
Burgemeesteren, onder welker R-egee-
C 5
                   ring,
-ocr page 46-
BESCHRIJVING vas
4*
ring, de eer ft e fteen van het Stadhuis
gelegd is, hangen aan vier fierlijke fes-
tonnen , ter wederzijde der maagd , en
op het zwarte voetftuk leest men, met
gouden letteren :
iv. Cal. Nov. cis. ia. c. XLviM.
>
QUO COMPOSITUM EST BELLÜM
QUOD rOIDERATI INF. GERMAN
POPULI CUM TRIBUS PHILIPPff
ÏOTENTISSIMUS IIISPANIARUM
REGIBUS TERRA MARIQUE PER
OMNIS FERA ORBIS ORAS ULTRA
OCTOGINTA ANNOS ÏORTITES.
6ESSERUNT ASSKRTÀ PATRIAE
I.IBERTATE ET RELIGIONE
AUÎPICI IS COSS.
PACIFICATOR UM OPTIlIOKüM
0ERBR. PÀNCRAS, JAC. DE GRAEF,
StJB. VALCKENIER, PET. SCBJEf,
ÇONSULUM FILII EI AGNATI
FACTO PRIMO FUNDAMENTA
I.AP1DE BANC CURIAM
F U N D A R UN T„
dat is,'
Den tiegenentwintigflcn van IPïjnmaawl (o) 'det
jaars éénduizend zeshonderd agténvèirtig
,
waar'
(,o) Bijzonder is het dat men hier den negen-
entwintigften
leest, daar anders, volgens 'iet
fehrij-
-ocr page 47-
ïîet STADHÜI S. 43
waar in de oorlog dien de Vereenigde Neder»
lar.dfcke Volken met drie Filippen, de mag-
tigfle Koningen van Spanfe, te lande en ter
zee, fchier door alle de deelen der waereld,
meer dan tagtig jaren lang, dapperlijk ge-,
voerd hadden, geëindigd, en de Vaderland'
fche Vrijheid en Godsdienst bevestigd werden ;
hebben
, onder de begunftiging van Burgemees-
teren
, de beste Vredemakeren, Gerbrani
Paneras, Jacob de Graef, Sijbrand Valcke-
tiier en Pijler Schacp, der •Bargetneesteren
Zoonen en Neeven door het leggen van den_
eer/ïen grondfleen , dit P.aadhuis ge/ligt.
Ter wederzijde van het genoemde
yoetftuk, ziet men twee Stroomgoden,
verbeeldende het IJ en de Âmitel, leg-
gen. Het eerstgemelde, welk ten wes-
ten lege, heeft een ftevenkroon op het
hoofd, een roer in de linkerhand, het
dmfïerdamfche Koggefchip met aangefia-
gen zeilen, agter zich, en een zeegedrogt
voor de voeten, en ftort een vischrijken
ftroom uit het watervat, waarop hij
leunende verbeeld is. De Amftel, die
zich ten oosten vertoont, zit rondom
in
fchrijven van w agena ar, het leggen van den
«erften fteen van het Stadhuis, overal, op dea
sgtentwiütigften van wijnmaand gefield wordt*
-ocr page 48-
44 BESCHRIJVING van
in biezen,lis en andere ftroom- en floot-
groente, Zij heeft een kroon van wa?
\erloof op het hoofd, eene kruik op
den fchoot, terwijl een Otter beide de
poten om zijn linkerbeen geflagen heeft.
In 't zuiden der Vierfchaar heeft men
ook nog een vak, dat met twee houten
deuren, die in Burgemeesters kamer-
open gaan > gefloten is. In deze opening
plaatfen zich Burgemeesteren, wanneer
de Vierfchaar gefpannen wordt. Aan de
west- en oostzijde der Vierfchaar, zijn
ook nog boven, tusfchen de Corintifcke
, zuilen, drie langwerpige openingen,
die doorgaans, inzonderheid aan de west-
zijde, open gehouden worden, (fçhoon
zij voortijds met glasramen plagten ge-
floten te zijn) om meer licht op den
grooten opgang ; agter de Vierfchaar te
krijgen,, het welk ook de rede is dat
men het gewelf der Vierfchaar niet be-
fchilderd heeft. Het gewelf boven den
gemelden opgang was eertijds befchil-
derd met een vlugt vogelen en twee
kindertjes met een wimpel in de han-
den, waarop men deze woorden las:
AUDI ET ALTERAM PARTEM,
dat
-ocr page 49-
he* STADHUIS.
4ÎA
'dat is,
HOORT EN WEDERHOORT;
doch dit alles is al voor eenigè jaren
overgewit geworden.
Aan beide zijden van de Vierfchaar Vertrek-
vindt men een ruim portaal, uit hetg|"ft^er
welke men langs eenen opgang van ze- verdie-
rf,                                                ping vatj
ventien en zeven fteenen trappen, van 'C stad-
de eene en de andere zijde $ naar dehuis*
tweede verdieping gaat. Be hamer der
fiads roedendragende Boden
is tegen over
den noordelijken opgang, en tegen over
den zuidelijken, vindt men flegts eene
looze deur. Voords komt men in eene
gaanderij, die ten zuiden, rondom eene
groote langwerpig vierkante open plaats
loopt. De voornaamfte vertrekken der
eerfte verdieping hebben aldaar hunnen
ingang. Eerst ontmoet men twee Ver-
trekken der Boekhouders van de Wisfel-
hank,
daarna drie kamers der Commis-
farisfen van dezelfde Bank
9 allen oost-
waards gelegen. In den zuidöostelij-
ken hoek zijn twee gemaklijke fteenen
opgangen , naast eikanderen , waar-
mede men naar de tweede verdieping
gaat, en die des namiddags, beneden
tüQZ
-ocr page 50-
4$ BESCHRIJVING Va~n
met twee deuren, en bovèri met een
ijzeren hek, gefloten worden. Hierop
volgen, in 't zuiden, het vertrek van
den Ontfanger en dat van den Esfaijeur
van de Wisfelbank
, waarop men weder-
om, in den zuidwestelijken hoek, eert.
dubbelen opgang naar de tweede ver-
dieping heeft, die eveneens, als de
voorgemelden, des middags gefloten
wordt gehouden. In 't westen der gaan-
derij , ontmoet men de vertrekken der
Concherge of kastelein van het Stad-
huis, die te gelijk het hoofd der roeden-
dragende boden is. Twee grootc poor-
ten, ten noorden de gaanderij, geven
toegang tot dé open plaats. In de
gaanderij, die regt agter den grooten
dubbelen opgang naar de tweede ver-
dieping legt, zijn vier openingen, die
naar buiten met glasramen, en naat
binnen met ijzeren traliën, bezet zijn „
en ilegts een weinig licht, van eene
meer betimmerde open plaats, dan de
voorgemelden, ontfangen. In deze gaan-
derij heeft men vooreerst de kamer der
Burgerwagt
, daarna een vertrek dat
door den Ontfanger van de Wisfelbank,
tot berging van ongemurit zilver als
an-
-ocr page 51-
het STADHUIS* 47
anderszins, gebruikt wordt Çp), bij ieder
van welke twee kamers, nog een bij-
zonder vertrek is (q) ; ook vindt men
ter wederzijden nog twee vertrekken,
die tot berging van turf en hout, af
andere noodwendigheden dienen. Iti
den noordoostelijken hoek dezer gaan-
derij, is mede eenen opgang naar dö
tweede verdieping, die met een ijzer
hek afgefloten is, en flegts. bij. bijzon-
dere gelegenheden geopend wordt. De
Wooràfchrijver heeft bij dezen opgang
eene kleine kamer, daar hij. 't Wagt-
WQord
fchrijft, verzegeld en aan de
provoosten en kapiteinen, die de wagt
hebben, rond brengt.
In de agtergevel van het Stadhuis Grooj
heeft men weder een aanzienlijk por-£°rtaal
■*■ cn ver-
taal, waarvan 't gewelf op zes zwaar© trekken
■uierkante fteenen pielaren rust. DitmtMlvl
portaal is tweeëndertig voeten breed,
en tweeënveertig voeten diep. In 't
zuiden van hetzelve, heeft men eerst
den
fj>) Te voren werd dit vertrek gebruikt, om
Vr de Stads accijns van V Deestiaal te ontfangen.
* (#) Hier is de ftads Tekenfchool, opgerigt
]q den jare J 766, eeaige jaren gehouden geworden.
-ocr page 52-
*S BESCHRIJVING van
den ingang naar het gróotë vertrek def
Concherge, welk met een gang, vân dé
lichten" aan de ftraat, afgefcheiden is »
en daarna den ingang naar een kleiner
vertrek vàn de gemelde Cöncherge, en
verders een doorgang naar de gaanderij,
rondom de zuider open plaats en naar
het voorfte gedeelte van het Gebouw.;
In 't oosten van dit portaal,, gaat men
door een ruime poort, in een vertrek
dat door de Ruiterwagt, die de bewa-
ring van het Stadhuis aanbevolen is4
gebruikt wordt (f). Ten noorden van
dit portaal, is den ingang naar de wo-
ning van dén Cipier, waar men eerst
ïn een voorhuis, vervolgens in een
portaal, en uit hetzelve in de Verhoor-
kamer
komt. In dit vertrek worden
de befchuldigden, op aanklagte van
den Hoofdofficier, door Schepenen, ge-
hoord, en plagten hier ook, eer de
pijnbank afgefchaft was, gepijnigd te
werden, waarom men ook in 't ver-
wuift, dat in twee vakken verdeeld is,
£ak=
(r) Dit vertrek was voorheen tot een Wapen-
kamer gefcMkt geweest*
-ocr page 53-
r
ti> T s ï a D h u i s. m
fakkels -, roeden, nijptangen etl ander,
foltertuigö kunftig uitgehouwen is*/.
Twee toegangen zijn 'er, uit de Boeijen,
tot dit vertrek; een waarlangs de ge-
vangenen derwaards gebragt worden, als
dezelve tot kalsftraffen gevorderd, of»
zoo als men het gemeenlijk noemt,
Capitaal voorgefteld worden * en een
waar langs men die geenen brengt, die
flegts blootelijk worden verhoord. Naast
de bovengemelde verhoorkamer is een
Slaapvertrek, waarop eene groote zaal
volgt, en eindelijk nog een tweede
vertrek, allen ten gebruike van den
Cipier. Agter deze vertrekken loopt
ten oosten een brede, en lange gang-,
die met een deur aan 't groote portaal
uitkomt en waarmede men naar de
boeijen en gijzeling gaat. In dezen
gang heeft men ten westen twee ver-
trekken , waarin de misdadigers gebragt.
Worden, wanneer zij verhoord , op .de
pijnbank gebragt of'Capitaal voorge*
fteld zullen worden. In een andere
gang, die oostwaards, langs de zuid-
zijde der noorder binnenplaats loopt,
zijn drie afgefloten gevangenplaatfen,
die elk uit twee hokken beftaan. En
D
                      even
-ocr page 54-
}&} BESCHRIJVING van
(fiven drie zulke gevangenplaatfen vindÊ
inen ook in den gang, langs de noordzijde
der gemelde binnenplaats, die tot een
Schouts Gijzeling dienen. De Civiele
Gijzeling, die regt agter deze is,beftaat
uit vijf ruime gevangenplaatfen, van-
welke het oostelijkfte gedeelte voor
vrouwen gefchikt is, en die allen van de
vereischte kribben en heimelijke gemak- "
ken voorzien zijn. Voor deze gevan-
genisfen loopt een gang, die zijn licht
ontfangt van tusfchen het Stadhuis en
de Nieuwe Kerk. Voords vindt men ,
in den eerstgemelden breeden en langen
gang, oostwaards een ruimen afgang,
Haar de rro-order binnenplaats, alwaar
dezulken, die ter dood verwezen zijn ,
's daags voor de uitvoering van het von*
nis, de dood aangezegd word. Çf) De
gemelde plaats is, zoo wel noord- als
.zuidwaards, met hooge houten befchot-
ten betimmerd, op dat men de misda-
digen uit de gaanderij niet zoude kun-
nen bekijken of toeroepen. In alle deze •
befchrevene gaanderijen en portalen der
on-
(j~) Deee Plegtigheid word doorgaans het 0aaa
ander den blaauwe.-t hemel
geheten.
-ocr page 55-
het STADtîlIl S. 5t
ënderfte verdieping, zijn , óp bëkwamè
afftanden, lantaarnen geplaatst om de-
Zelven bij den avond behoorlijk te kun-
nen verlichten.
Thands komen wij, langs den groo- In_àrg
ten trap, agter de Vierfchaar, naar de ^vtwee-
tweede verdieping, en op de Burger-dieping;
zaal, dié een meesterftuk van geregelde
bouwkunde is. In de voórnaamfte in-
gang van voren zijn twee geweldig zwa-
re doorlugtige deuren van koper, waar
in twee boomftammen , door bladen ge-
dekt , twee zonnebloemen en twee zwa-
ie palmtakken afgebeeld zijn. Aan elke
zijde van dien ingang, ziet mert eert
boogswijze open vak* het welk ook
met dikke koperen getakte traliën ge-
floten is, over welken twee ankers
kruiswijze leggen,,en in 't midden iweê
Hangen gezien worden. Boven deze operi
vakken heeft men twee langwerpige
vierkanten, en in ieder van dezelveti
zijn twee kruiswijze liggende palmtak-
ken afgebeeld, die een ftevenkroon
onderfteunen, Over Welken, een flange
van koper gegoten, in de rondte ge- ,
legen isi
D à                   Bin-
-ocr page 56-
■i^HHH
Se BESCHRIJVING van
Befchrij- Biniienwaards is dezen ingang, aan
fierfdeu beide de zijden, met half doorgezaagde
van den- witte en bonte marmeren zuilen bezet,
die, bij drommen, tegen eikanderen
ftaan, en wier hoogte, hare Capheelen
en lijst 'er bij gerekend, omtrent zestien.
voeten hoog zijn. Boven de lijst dezer
zuilen vertoont zich, op een voetftulc
van anderhalve voet hoog, de Stad.
Amflerâam, in de gedaante van eene
zedige maagd -, gezeten op eenen lagen
zetel van witten Avendelfleen uitgehou-
wen , hebbende in de regterhand een'
olijftak en in de linker verfcheiden vre-
depalmen. Zij heeft Stads Wapen op
haar borst en twee leggende Leeuwen
voor hare voeten. Een Adelaar zet haar
de keizerlijke kroon op het hoofd, ter-
wijl de Sterkte en Wijsheid, benevens
vier Wigtjes, met hoorns van overvloed
voorzien, hare zijden bekleden. Hoog
boven deze beeldtenis, flaat een groo-
te lopende uurwijzer, en in de Fries
van dezen ingang ziet men de Vier Ge-
tijden des Jaars, kenbaar aan de vruch-
ten die zij bij zich hebben, met een
zandloper in 't midden, fraai in wit
marmer uitgehouwen.
Een
-ocr page 57-
het STADHUIS. 53
Een diergelijke fchoone ingang, te- Ingang
genover de laatstbefchrevene', heeft p0'rtaai
men ook ten einde der groote zaal,van ^che"
°                      penska-
naar het portaal van Schepenskamer, mer.
die ook, ter wederzijde, met even zulke
tegen eikanderen flaande halve Corinti-
fche
zuilen bezet is. Öp de lijst dezer
zuilen, heeft men ook een voetftuk van
anderhalve voet hoog, op welke het
beeld der Gerechtigheid rust, dat eens-
gelijks uit witten Avendelfleen gehou-
wen is. Zij heeft het zwaard in de reg.
ter, de fchaal in de linkerhand , en een
zon agter haar. De onwetendheid en twist
worden door haar vertreden. Het beeld
des doods, met een uitgelopen uurglas bij
zich, is aan hare regterzijde, en aail
hare linkerhand vertoont zich het beqld
der tugïigkg, dat de Romeinfche bun-
delbijl in den regteriirm houd, en een'
houten ftelt, van welke twee zware
Jboeijens nederwaards hangen, op den
fçhoot heeft. Boven de dood ziet men
twee gevleugelde Wichtjes, het eenc
met een blixem in de handen, en het
andere met geesfelroeden op de fchou-
der, en boven de tugtiging vliegen twee
Harpijen. Tegen het gewelf, boven het
D 3
                  beeld
-ocr page 58-
S4 BESCHRIJVING van
beeld der Gerechtigheid, is de opftacdrng-
■ten jongften dage,in beelden, die twee-
maal zoo groot als het leven zijn, door
Adriaan Bakker, gefchilderd. («)
Befcbrij- De burgerzaal heeft eene langte van
gJooteder honderd -twintig, eene breedte van
Burger-, jUim zesenvüftig en eene hoogte van •
zaal en
                     . "                „,         , .. j
Gaande- agtcnnegentig voeten. 1er wederzijden
W"' dezer zaal lopen twee breede gaande-
rijen, noord- en zuidwaards langs de
bovengemelde plaatzen,en wordendoor
twee reijen venfterramen, boven elkan-r
deren, verlicht, doch de onderfte rei,
die op de noordelijke openplaats uit-
ziet, word door houten luiken, van
binnen gefloten, tot op de helft dier
ramen. Voords word de zaal zelve,
door drie reijen verifiers, boven eikan-
deren, verlicht, hoewel de helft der
onderfte rei, aan de noordzijde, mede
gefloten word gehouden. In de gemel-
de gaanderijen vindt men de ingangen
naar
(») Deze bekwame kunstfchilder is te Am-
fterdam
, in 't jaar 1668, overleden. Hij fchil-
derde bistorieftukken en portretten, en is om
gijne kundig getekende naakten zeer beroemd
geworde».
-ocr page 59-
F"^
JPZATTE GROND DEK TWEEDE VERDIEPIJTG
VAM BET STADHUIS TE AMSTERDAM.
=1
soc
Ca /                   '           '           ]           i
U-CAOnt vnn 1         • je            ze          Ja           40
Cr. 'Tnejaartc Ordj'nar/s en yertreAAen.
YL.Wees-Aa/ner en yertreAAen.
I. ^feerefan/ en s^erf/rAAen.
is
y
N". SeAoia\s Aamer
O.ScAe&enen Ejc/rae>ra/'nari<£:
I? . SeAepenen OtttözarAs:
T. (terneene Jreijpven.
V. GaA/ert/en. .
~W. Gre>otre Zaa/.
l&..2ra/> naarae Xri/ysraaaisAanter.
I. ^Zrajo naar a'e 2aren.
Z .Opene ^Aaatzen.
B ,3i io-aemeesters Aami •
C .J)erze/fer ?>er/reA.
Yj.DeReytAanA.
E .iTu/ti/te Âamer.
E. JtaaaiiAamer.
ItC—duAarantie Aameren ?>era*eAAen. Q.TCrfrvAAenaerAdyvea&n en trocar"
L ,sQ<werAa/es3eeeâ/Aamere/i yertreAAfn. R .Cûmm/sAarùAen )»an A/eene ïaAen.
M. JteAenAamer en rerSreAAen.
              S. "TA&txt/r/e JZjareiardinartls.
-ocr page 60-
het S T A D H U î S. 55
îiaar alle de vertrekken van de tweede
en de opgangen naar de derde verdie-
ping, welke vertrekken allen boven
de gaanderijen, en de kamers der tweede
verdieping komen, zijnde boven de
eigenlijke zaal niets dan liet grootc en
brede plat van het Gebouw". De bei-
de gaanderijen zijn zesendertig voeten
hoog, en van dezelfde hoogte zijn ook
Burgemeesters vertrek, de Raadkamer,
een gedeelte van Sçhepens kamer en
de groote Secretary. De andere kamers
zijn, door een tusfchenzoldering, in
twee even hooge verdiepingen, ieder
van agttien voeten, onderfcheiden.
De zaal en gaandereijen, zijn, zoo-sieraden
wel als derzelver zuilen, beelden enva!1 de"
w                                   zelve.
fieraclen, meestal van wit marmer ge-
bouwd, en zijn beide ter wederzijde,
met geflreepte.Corintifche zuilen bezet,
tusfehen welken de venfterramen gefteld
zijn. Langs de zaal vindt men twee
reijen zulke zuilen boven eikanderen,
zeven op een rei, doch maar een rei
in de gaandereijen, om dat dezelve
veel lager van verdieping zijn. Men
ziet hier dus tweeënzeventig marme-
ren zuilen, en 't gewelf der gaajiderei-
D 4
                       jen
-ocr page 61-
50 BESCHRIJVING van
jen rust' op platte zuilen en is met
allerhande loofwerk verfierd.
Verhe- De kap of verhemelte der zaal, die
melte-der                                               .                       ,
faal, van onderen befchoten is, rust op de
liist der tweede rei zuilen van de zaal,
welke lijst van Benthemer fteen gehou-;
wen en aartig verfierd is. Het gewelf
dezer kap is in 't begin der vorige
Eeuw, zeer kunftïg, naar de ordon-
nantie en de tekeningen van Jan Goe-
ree
(V) befchilderd geworden. In dit
kunstwerk vertoont zich de Amfler-
damfche
Maagd, in 't midden, zittende
in eenen wagen, die door twee leeuwen
getrokken wordt, op de wolken ; houden^
de een gelauwerden bondeibijl in haar
fchoot. Neptunus bied haar de fteven.
kroon, Mercur'ms zijn' flangenftaf en
Çijbele de fleutels aan, die de gantfche
aarde voor haar ontfluiten. Verfcheiden
wicht-
(v) Jan Goeree, was een zoon vati den be-
roemden IVïlhelmui Goeree, fchrijver der Jood-
fche en Mofaifche Oudheden,
en tevens een treflijk
plaatfnijder en tekenaar. Hij overleed den vierden
van louwmaand, des jaars 173.*? Zijne uitge.
geven Mengelpoëzij word meer om derzelver
aartigbeid dan wel om haare kunst of verdienfte
geprezen,
-ocr page 62-
het STAD H U IS. 57
Wichtjes, de kunden en wetenfchappen
verbeeldende, drijven rondom haar op
de wolken, terwijl Hercules den Nijd,
den Laster en andere gedrogten, met
gijn-knods op de vlugt jaagt. Twee
fraaigefchilderde lijsten:omvangen den
wolkliemel, waarvan de buitenfte, die ter
Wederzijde, met een halfrond infpringt,
het IJ en de Aniflel, benevens twee
kindertjes met ftadswapen en andere
geraden vertoont. Daarenboven ziet
men twee gecornhte halfronden, met
/de wapens der Heeren Dirk Bas en
Francois de Vroede Çw), en ter weder-
zijde van deze wapens zijn de Zon en
Maan, Cijbele en Vulcanus geplaatst.
Op de vier hoeken van de lijst zitten
de Geregtigheïd, met het afbeeldzel
yan keizer Justiamis (x) bij zich,
hou-
(w) Deze Heeren waren in 't jaar 1705,
toen het fchilderwerk geëindigd werd, Thcfau-
rieren
der ftad.
(x) Justinianus, een der grootfte rechtsge-
leerden van zijn tijd, is jn 't jaar 527, kei-
zer van Rome geworden, en is, drieentagtig
jaren oud zijnde, in den jare 5Ö5 overleden,
na eene roemrijke regeriDg van ruim agtendei>
ïig jarea.
D 5
K
-ocr page 63-
se BESCHRIJVING van
houdende een weegfchaal in de regterhand'
en rustende "met den linkerarm, op het
Corpus Juris of wetboek van denboven-
gemelden keizer, voords de Wijsheid,
Wakkerheid
en Vootziithheid met haare*
O O
gewoonlijke bijfïeraden. Binnen deze
lijst, die in 't graauw gefchildcrd is,
heeft men een twede lijst, eensgelijks
in 't graauw gemaald, uk welker vier
hoeken, vier wapehfchilden met bon-
delbijlen te zien zijn. Ieder dezer wa-
penfchilden wordt door drie wichtjes
phderfteund, en op de fehilden zelve
zijn: de wapens der Burgemeesteren,
'Nicólaas Wïtferi, Jeronimo de Haaze de
Georgia, Gerbrand Pancfas
en Joan
Graafland,
afgebeeld (y). Voords zijn
deze beide lijsten nog daarenboven met
fraaije bloemkranfen, zwevende -engel-
tjes en andere aartlgheden, verfierd.
Alles is door Jan 'Hoegzaad en Gerard
JiLademaker
(z) in eene zeer fraaije ma-
nier
(■ƒ) Deze vier Heeren waren in 't jaar 1705
regerende Burgemeesteren van Amjlcrdam.
(z~) Hoegzaad was een der beste leerlingen
van den vermaarden Gerard âe Lairesfe, en
heeft onder anderen veel voor koning Willem den
Derden
, op het pragtig Itistliuis liet Leo, ge-
fchil-
-ocr page 64-
het STAD II U I S.- go
nier gefchilderd. Aan cl e andere zijde
der zaal, boven den grooten ingang
en tegenover het bovengemelde ftuk
van Bakker, vindt men nog, van de-
zelfde kunftenaars, eene afbeelding der
Stads Regering,in de gedaante vaneene
vrouw, die een ftaf in de regterhand
houdt,en een fchrijfveer bij zich heeft.
Voor haar zit de -Eendragt, en bied
haar eenen granaatappel ■aan , zij is
verzeld door de Staatlumde, met twee
aangezigten', en een verrekijker in de
hand. Verders ziet men de Ruien, met
een wetboek, pasfer en toom in de
hand, uit den hemel nederdalen, om de
Regering te beftralen « en te verlichten,
die omringd is van de kunften en den
overvloed, rerwijl de List en de Twee-
dr agt
voor haar de vlugt nemen.
De ingelegde vloer van deze zaal, Kundige
plagt voortijds, nog meer dan het fchil- ten'vioei
derwerk, uit te munten, door derzel-
ver
fchilderd. Raiïeniaker, mede eea Amfterdammer
van geboorte, en leerling van den portretfchil-
der van Goer, is in den jare 1711, h den
ouderdom van flechts agtendercig jaren , overleden.
fïaagzaads fterfcijjti vind men nergens asngeiekend.
-ocr page 65-
Go BESCHRIJVING van
ver kunftige hemel- en aardkloten,
waarvan de eerfte thands nog maar in
wezen is. In dezelve vertoont zich
de noordpool en de gefterntens, zoo
als ze doorgaans verbeeld worden, be-
nevens de hemelkringen, die van geel
koper, in 't marmer van de vloer, uit-
gewerkt zijn; Jammer is het dat de
beeldtenisfen, in dezen platten hemel-
kloot, door den tijd en 't gedurig lo-
pen over dezelve, al zeer veel uitge-
fleten zijn. Op deze hemelkloot, maak?
te de fchrandere dichter Conflantijn
ffuigem
het volgende vaers;
Leert, onder het gewemel
Van *t woelige Stadhuis,
Gedenken aan den Hemel,
En treedt vrij in
V gedruis,
Als van der Aard"1 verrezen,
Op Star en Zon en Maan :
Hier WOrdt U door bewezen
Hoe dat het eens na dezen
De Zaligen zal gaan.
Ter wederzijde van den voornoem-
den hemelkloot, lagen eertijds, naai-
de beide einden der zaal toe, twee
platte halve aardkloten. In die ten
oosten lag, waren Europa, dfia en
Afrt*
-ocr page 66-
iiET STAD'HÜ IS. 6i
Africa, en in die ten westen, America
afgebeeld. De kusten konde men
door gekleurde fteenen onderfcheiden,
en de evennagts lijn, de zonneweg en
de verdere kringen, waren van geel
koper gemaakt. Op deze waereldklo-
ten pasten de volgende woorden, vaa
den evengenoemden Huigens (ay.
Die op 'dit vloeren kt,
En op dit 'teerlijft ■welven
,
Moet zeggen bij zich ze/von :
Voorzeker deze Wet
Befiaat in al haar leden
Uit hoog vernufte Hén ;
Zij leren ons met reden
De Waereld te vertreden
En opwaards aan te zien*
Toen deze knnstftukken mede, door
het menigvuldig betreden der zaal, van
derzelver oorfpronklijk fieraad meestal
beroofd waren, nam men wel vóör, de
halve aardkloten te vernieuwen, doch
men wierd welhaast genoodzaakt van
dit
(*) Deze vermaarde Staatsman is, in lentemaand
des jaars 1687, op zijne buitenplaats, Ifofwijk
genaamd, en bij 's Hage gelegen, in een hoe-
gen ouderdom overleden.
-ocr page 67-
ê* BESCHRIJVING van
dit voornemen af te zien, doordiende
ftof, v/aarmede de landen en wateren
onderfcheiden moesten worden, niet
beftendig genoeg bevonden werd. T)\xà
liet men de plaats der halve aardklo-
ten j zeer kunftig, met wit marmer^
aanvullen , zonder 'er de vöTige afbeeld-
zels in te plaatien.
Eefchrij- Dé agt vleugels def vief gröote bo-
fieraden* §Èn ^er gaanderijen, zijn rondom met
van de hangende festonnen , klauterende Aap-
bogen
der gfâu-jes en Eekhoorntjes, en allerhande loof,
derijen. gehi0emte en vruchten verfierd, en heb-
ben daarenboven, in de rijzende krom-
ten der bogen, de vier Hoöfdftoffen 9
doof agt leggende Avendelfteenen beel-
den van negen voet, op tweederlei wij-
zen, afgebeeld, boven welke beelden
OOk groote festonnen, Vân twintig voe-
ten lang, te zien zijn, en die alien hare
toepasfelijke fieraden hebben. In de
bogen ten oosten der zaal vertoont zich
eerst het vuur, in de gedaante van
een Jongeling met een lugtig kleed om'
het bloote lichaam. Hij heeft een blixem
In de regter- en een fakkel in de linker-
hand. Voor hem ziet men een Sala-
mander in de vlammen. In de feston 5-
bo-
-ocr page 68-
het stad ri u i s. 64
boven zijn hoofd zijn -tv; cd wichtjes" in 't
vuur leggende afgebeeld, benevens al-
lerhande gefchut, vuurfteenen en vuri-
ge zwaarden. Na het Vuur volgt de
iuGT. Zij is verheelt als eene naakte
gevleugelde vrouw* wier' hoofd met
Herren gekroond en door wolken over-
fchaduwd word. Zij ondeïfteunt met
beide hare handen het zwerk en heeft
een' Arend en eene Rave Voor hare
voeten. In de feston, boven haar ziet
men een Paauw op de wolken, voords
vier blazende winden en allerlei vliegend
gevogelte. Het water volgt hier op,
en wordt aangeduid, door eene naakte
vrouw, met een fcheepsroer en eene
kroon van paarlen en zeegewasfen op het
hoofd. Voorcis ziet men 'er ook riet en
lis, uit het welk een Dolfijn te voorfchijr*
komt. Aan haar linkerzijde vertoont zich
een haak, riem en ander fcheepstuig «,
en voor hare voeten leggen kreeften ,
krabben en diergelijke waterdieren meer.
In de feston, boven dit beeld zijn twee
kindertjes die op een zeefcheip zitten
en water uit hare kinkhorens blazen,
wijders rietgewas, visfehen, horens,
fchelpen enz. Eindelijk volgt op het
Wh-
-ocr page 69-
64 BESCHRIJVING van
Waier de À k ît d p. , onder de gedaante
van de Godinne Cijbek. Zii praalt met
een ftevenkroon op het hoofd, en heeft
een zuigend kind aan de borst. Agter
haar is een kernel met een aap op de
rug die den toom voert. Een Leeuw
is nevens haare regterzijde en een'
Wolf en eene Slang vertoonen zich voor
haare voeten- In de feston boven haar
ziet men twee naakte kindertjes op een
hoop vruchten zitten. In 't midden is
een hartenkop, en daar onder ter we-
derzijden een aap en allerhande aard-
vruchten. In de bogen, ten westen der
zaal zijn dezelfde vier Hoofdftoffen nog
'eens afgebeeld, doch op eene geheel
andere wijze en niet andere bijfieraden.
Het vuur wordt hier verheelt door
eene Moorin, die met beide handen een
fchotel van een zonderling maakfel vast
houd, en waar in een Fenix zich ver-
brand. (£) Aan haare linkerzijde heeft
zij
(h) Men zegt dat 'er ilegts maar eene Fenix
in de wereld is, die zich in Arabfèn zoude
onthouden, en » na honderd jaren geleefd te
hebben, zich op een bed van geurige kruiden,
door de zon aangeftoken , Iaat verbranden,
PR
-ocr page 70-
het S T AD H ü IS. 65
izij de zoii en wordt toords door eerf
der vier winden aangeblazen; Boven
haar ïn de feston, hangt het wapentuig
van den Krijgsgod j nevens twee fmeeden-
de wichtjes, en 'onder dezelven een keten
Biet vuurfteenen en vuurfiagen behan-
gen. De iügt wordt hier vertoondv
door eene fehoone maagd, met een*
Paauw in de regterarm en een Chaîne--
leon (c) op de linkerhand;, terwijl de
liairlokken haar lugtig om het hoofd
zwieren, en het gevogelte, in hetver-
fchiet , onder haar heen en weder zweeft;
In het feston boven haar ziet men twee
kindertjes bellen blazen, daarenbovea
zijn hier ook de winden, reigers, pa«
radijsvogels en ander lugtge dierte, afge~
beeld, 't Water word hier afgebeeld
door eene naakte zeenimf, met eenem
fpuitenden waterbol in de regterhand ±
«en vat daar zij met de linkerarm op
leunt
sn uit wiens asfche weder èen nieuwen vogel
Fenix te voorfchijn zoude komen.
(c) De Ouden geloofden dat dit dier enk*f
van de lucht leefde, en allerhande kleuren aan-
nam, doch de latere Natuurkundige» hebben!
feet tegendeel bewezen.
E
-ocr page 71-
66 BESCHRIJVING van
ïeunt j en dat water en fchelpvisfchen uit<*
werpt, en eene krans van watergroente
Op het hoofd. Voor haâr legt allerhande
zeegewas en agter haar vertoont zicfê
een rietbosch. In de feston ziet men
twee zeewichtjes, elk met een loopend
watervat op den fchoot, en eene fnoer
Jiorens en fchelpen aan de bennen, de-
welken door een ander wicht, mét een
fchildpad aan den ftaart, gegrepen wor-
den. De aarde vertoont zich hier als
de Godin Flora, en in de regterhand heeft
zij een fikkei, en dé linkerhand houd zij
op eenen grooten aardkloot. Maar hoofd
is met een bloemkrans verfierd en een
lioorn van 'overvloed legt voor hare
voeten, waarvoor ook eenige Hangen
en padden kruipen, terwijl men agter
liaar een wijnftok ziet groeijen. Boven
In de feston ziet men, in 't luidden, een
flang die zich om een boom geflingerd.
heeft, wijders twee kleine Saters of
Boschgoden, een' Leeuw benevens eene
Leeuwin en verfeheidenerlei aardvruch-
ten. Boven de vier voorfchreven bo-
gen, ftaan in groote nisfen, de model-
len der vier zijdbeelden die, buiten, op
de voor- en agtergevels van 't Stadhuis
ge-
-ocr page 72-
het STADHUIS. C7
gezien worden, (d) 't Model van 't
beeld der Vrede dat op den voorgevel
ftaat, is hier op gelijke hoogte, boven
een grooten ingang naar de Burgerzaal
geplaatst, en dat vaii den Atlas die in
\ midden van den agtergevel is, boveii
den ingang naar 't portaal voor Sche-
penskamer. De Hemelkloot, die hij torst*
is echter maar voor de helft te zien.
- Thans zullen wij de agt witte marme- Marmeren
,,•,,....                    .             , Beelden
ren beelden die m de agt .gezigten derdergaarU
gaanderijen liaan \ op Bene naauwkeu- dM»iefc
rige wijze, die dezelven ©verwaardig
zijn, gaan bczigtigen. Deze uitmuntend
fraaije af beeldzels zijn zes voeten en ze-
ven duimen hoog, en rusten op agt om~
trent even hooge langwerpig vierkante
voetftukken. Vier dezer voefcftukkeh die
ten noorden en ten zuiden zijn, hebben
alleenlijk aan de kanten, keurlijk ge-
werkte festonnen, doch de vier andereri
ten oosten en westen, hebben dezelven
ïn 't midden. Het eerfle beeld hët welk
in de noordoostelijke gaanderij , tus-
fehen de Raad- en Weeskamer ftaat, is
de
X/) Zie hier voren bladz. 28 en %i,
E 3
-ocr page 73-
è8 BESCHRIJVING van
Cijbek. de Godinne Cijbele. (e) Men ziet haar
als eene bedaarde zedige vrouwe, met
een ftedenkroon op het hoofd, een fleu-
tel en fchalmei in de linkerhand, en
twee Leeuwen voor hare voeten. Met
de regterhand ligt zij haar opperkleed ,
wiens zoom met loof en bloemen door-
-werkt is, een weinig op. In 't voetftuk
zijn twee hoornen van overvloed, twee
fakkels, een herdersfiuit, en eenige ge-
leedfchap'pen töt deft Landbouw behoo-
lende, afgebeeld. Het tweede beeld, in
de zuidoostelijke Gaanderij, tusfchen
Burgemeesters vertrek en de Thefaurie,
üfcttw.ftelt de Godinne D/tfWtf (ƒ) Voor. Zij
is verbeeld als eene jeugdige nimf -,
inet eene halve maan op het hoofd, ee-
nen boog op den fchouder en eenen fak-
fel in hare regterhand. Een weinig ag-
ter
(e) Ctjbele wordt gehouden voor dé moeder
der goden, en fomtijds ook wel Vesta genoemd„
loewel de geleerde D. van Hoogflraten van me-
ning is dat Cijbele en Festa twee bijzondere per-
foonen zijn.
( ƒ ) Diana was, volgens de lieidenfche dich-
ters, de dochter van Jupiter en Latona en de
zuster van Apollo. Zij was voords de godin
der jagt en bleef eeuwig maagd* Men houdf
baar ook wel voor ds Maan.
-ocr page 74-
het STADHUI S. *9
ter haar, ter linkerzijde, vertoont zich
çene hinde, en voor hare voeten ziet
men twee zeegedrogten benevens eenige
kreeften en krabben leggen. Op 't voet-
fhik ziet men allerhande jagtgereed-
fchap, waar onder een bundel jagers-
netten , om de keurlijke uitvoering, in-
zonderheid uitmunt. Het derde heeld9
dat, met den rug naar 't zuiden » tus-
fphen de Thefaurie Ordinaris en.de Se-
cretarij voor den zuidöostelijken opgang
naar de derde verdieping ftaat, is Mer- Memi*
curias
, (g) i" de gedaante van eenenrm'
fchqonen, jongeling. Hij heeft een ge-
vleugelden hoed op het hoofd, een'
fjangenttaf in de regter- en een ftok-
beurs in de linkerhand, yoords heeft hij
een kraaijende haan, en een bok benevens
zich, aan wederzijden. Op het voet-
ftuk
£§■) Mecrurius wordt gehouden Voor den
god des koophandels, en was de zoon van
Jupiter en Maja, de dochter van Atlas. Voords
was hij de bode der goden, ook wordt hem de
Bitvinding der letteren toegefchreven. De onde
Romeinen (lelden zijn beeldtenis veeltijds op da
openbare wegen. De Amfterdamfche Beurs pronkt
ook nog met een kunftig uitgehouwen fteenen beeld
van dezen God, door Balthazar Eggerh ver-
vaardigd,
E 3
-ocr page 75-
?o BESCHRIJVING van
iiuk en in de twtà bogen van den ge-
melden opgang, hangen, aan beide
kanten, festonnen van graanen en loof
faamgevlochten. Het vierde beeld, het
welk mede met den rug naar 't zuiden 9
voor den züidwestelijken opgang, tus*
fchen de Secretary en de Thefaurie Ex-
ppiter. traördinaris te zien is, yerbeelt Jupi* ■
ter
, 0i) die zich in de gedaante van een
fterk gefpiérd man, hairig van lichaam
en ruig van baard, vertoont. Hij heeft
een Arend, met een donderkloot on-
der de linkerpoot, bij zich, terwijl hij
zelven den blixem in>de linkerhand houd.
Ter regterzijde van hem ftaat een Ram,
en op het voetftuk , zoo wel als in de;
bogen van den opgang, vertoonen zich,
ter wederzijdens festonnen van eiken-
loof
(Jt) Jupiter werd bij de verblinde Heidenen
voor den grootften God van den hemel gehou-
den, en was een zoon ran Satumus en Ops.
Hem werden veel groote daden toegefchrevea,
en niet minder flechte en onkuifche bedrijven,
die niet alleen door Arnobiusr Minucius Felix
en andere vermaarde mannen, onder de eerfie
Christenen befchimpt en beftraft werden, maar.
waarover zich ook de fehranderfte onder de
Heidenen zelfs gefchaarad hebben.
-ocr page 76-
set STADHUIS. 71
loof en koorn. Het vijfde beeld, niet
den rug naar 't westen ftaande, is ge*
plaatst tuslchen den ingang der Thefau-
rie Extraördinaris en de kamerder Com-
ïïüsfarisfen van kleine zaken, en ftelt
Apüüa (O voor, in de geftalte van eenen /ipoiio
fraaiien baardeloozen Jongeling, wiens
krullende hairlokken hem langs het hoofd
hangen. In zijn linkerhand houd hij
zijn boog en met de regter grijpt hij naar-
den pijlkoker, die hem over den linker
fchouder hangt. Zijn kleed zwiert hem
lugtig van de fchouders. De Draak
Pïjihon legt aan zijne voeten en agter
hem ziet men een harp ftaan. Diergelijk
een harp is ook,benevens een fchalmei,
zakpijp, fluit en ander fpeeltuig, op
het voetftuk, zeer kunftig, uitgehou-
wen. Het zesde betld0 ftaande tusfchen
de kamer van Schepenen Extraördinaris
en
. (f) Apollo, een zoon van Jupiter en Latsna,
wordt aangezien voor den God der dichtkunst,
ook wil men dat bij, ten dienst der menfchen,
de Genees- en Heelkunst uitgevonden keef:.
Voords overwon hij den draak Pijthon, naar
welke overwinning hij ook Pijtheus genoemd is
geworden. Hij werd ook wel voor de 20a
■gehouden..
E 4
-ocr page 77-
T£ BESCHRIJVING vak
¥ars'. en de Rekenkamer, verbeeld Mars. (jk^
Hij vertoont zich in volle wapenrusting",
met zwaard, fchild en heirbijl en'een
gevleugelden draak op zijn helm. Een
wolf ftaat agter hem en een rave aan
zijne voeten. Op het voetftuk vertoont
zich allerhande oorlogs- en wapentuig.
Het zevende beeld, het welk voor de
tW'èe noordwestelijke opgangen naar de
fcnm. de derde verdieping ftaat, vertoont Vé-
nus
, (7) als eene fchoone naakte vrouw,
àïQ alleenlijk eenen higtigen fluijer voor
den middel1 houd. Haar hoofd is bedekt
met een krans van mirthe en roozen. In
de linkerhand heeft zij eenen appel. Aan
haar regterzijde ziet men een zwaan, en
aan de linker eene duif, ook is zij door
twee gevlerkte minnewigtjes verzeld.
Het Voetftuk daar zij'op ftaat is, zoo wel
als
(k~) Mars was de God van den oorlog, es
de zoon van Jupiter, bij zijne egté gemalin
Jurt.0. Buiten zijne woeste krijgsbedrijven vindt
rnen weinig aanmerkelijks van Sera aangetekend*
<J) Vernis, de godin der liefde, was, vol-
gens het zeggen der oude dichters, uit bet
■fchuim der zee geboren, en aan den manken God
ftijcanys gehuwd, boe wel zij Mars, Adonis e,u
snderen , veel meer dan haren echtgenoos, beminde,,
-ocr page 78-
met STADHUIS 73
•als de gemelde twee bogen, met afhan-
gende festonnen verfierd, aan welken
reehorens, fchelpen, mirthe en roo-
2en, boog en pijlkoker, kam, borftel,
fpiegel, paarlfnoer en diergelijke oj>-
tooizels, gehegt zijn. Voor den dubbe-
len noordöostelijken opgang, naar de
kamers van Huwelijks- en Zeezaken
vindt men het agtfte beeld, zijnde Satur- saturmu
r.us. (m~)
Hij is afgebeeld als een Grijs-
&art
, met een' kalen kruin. In de reg-
terhand houdt hij een kind daar hij de
L tanden in zet, en in de linker heeft hij
een fikkei. Voor hem legt een zand-
- ïooper, en agter hem vertoonen zich
-een koqrnfchoof, ploeg en kouter ; ein-
delijk ziet men aan zijne regterzijde een
hoofd met twee aangezichten. .Op het
voetftuk en in de wederzijdfche bogen
van den opgang zijn, zeer aartiglijk,
allerlei aardvruchten, adders, haspels,
vlas en momâangezigten, uitgehouwen.
De
(m~) Saturnus word gehouden voor den tijd,
en was de zoon van Caelus, den hemel, en Veita,
de aarde. Zijn drie zoonen waren Jupiter, de
Çod des hemels, Neptunus, de Cod der zee„
>■ Plate f de God der helle.
E 5 '"
-ocr page 79-
?4 BESCHRIJVING van
Schüder- De vier hoeken der eaanderiien wa«
ïn de ren gefchikt, om in dezelven agt ge-
^re^"n,fchilderde tafereelen te plaatfen,die aan
derijen. Covert Flink, in't jaar 1659, aanbefteed
werden; de modellen hiertoe had hij
reeds vervaardigd, doch de dood belet»
te hem het werk te volvoeren, («) het
geen -federt door andere meesters vol-
tooid is, hoewel 'er maar zes tafereelen
van voltrokken zijn, tot wier befchrij-
ving wij nu over zullen gaau. Zij ver-
beelden allen den oorlog tusfchen de
Batavieren en de Romeinen. In het eer?
île ftuk, boven de Thefaurie Ordi-
naris, ziet men Claudius Chilis de Ba-
tavieren
aanfpooren om de Wapenen op
ta vatten. Hetzelve gefchied bij het
licht der maan en na de maaltijd die in
?t heilig Bosch gehouden wordt. (0) Dit
ftuk
(«) Deze vermaarde fchilder wss, in den
jare 1616 , te Kleef geboren, eft overleed te
Amfiertlam, den tweeden van wintermaand, de$
jaars 1660, nog maar even vierenveertig ja~
ren oud.
(o) De meeste Nederlandfche gefchiedenfs-
fchrijvers, zijn van gevoelen, dat dit geheiligd
woud, het Schakerbosch, dat tusfchen Foorburg
en Foorfchoten plagt te leggen, geweest is.
-ocr page 80-
«ET STADHUIS. n
ftuk is door Jurrian Ovens (/>) gefehil-
derd. In het tweede , daaraan volgende
ftuk, door Jan Lievens vervaardigd, (#)
en hetwelk boven een der dubbele opgan-
gen naar de tweede verdieping is, word
Brinio, Overfle der Kaninèfaten, (ƒ)
pp een fchild om hoog verheven , en ,
volgens de wijze van dien tijd, tot Veld-
pverfte ingehuldigd. In het derde ftuk,
boven de opgangen naar de kamers der
Çommisfarisfen van Huwelijks- en Zee-
zaken, heeft Jacob Jordaans, (s) in het
jaar 1661, de overrompeling der Romei-
nen
Q~) Deze kunftenaar is naderhand hoffchilder
yan den Hertog van Holflein geworden, en is in
een hoogen ouderdom overleden.
(<?) Lievens was te Leijden, in 't jaar 1607,
geboren, en een uitmuntend historie- portret-
en landfchapfchilder. Zijn fterftijd is onbekend.
(f) Onder de Kaninèfaten worden de Noord-
hoilanders
in 't algemeen , en à& Kennemers in
"t bijzonder , verdaan.
(f) Jordaans was te ontwerpen, in 't jaar
1595» ter wereld gekomen, en heeft zich door
zijne kunst zeei vermaard gemaakt. Hij fchilder-
de meest in de manier van den grooten Rubbens.
Zijn beste ftukken vindt men op het huis de
oranjezaal, ia 't Haagfche Bos. Hij overleed
te Amflerdam, in den jare 1678, vierentagtig
jaren oud zijnde.
-ocr page 81-
f$ BESCHRIJVING vas?
pen in derzelver tenten bi] nacht en faîc*
kellicht, afgebeeld. 'In het vierde ta-
fereel boven den ingang naar de Wees*
kamer, vertoont zich de hevestiging der
Vrede tusfchen den Romeinfchen Veld-
heer Cerialis en het dappere krijgshoofd
der Batavieren, de bovengemelde Civi-
lis,
mede door Jordaans gefchilderd.
In het voetftuk, dat in Fresco of natte
kalk gemaald is, wordt vertoond hetop-
regten der zegetekens door de Batavie-
ren
op de Romeinen veroverd. Hetzelve
ziet men, boven den opgang naar de
kamer van Commisfarisfen van den hon-
derdften en tweehonderdften penning.
Het zesde iluk, dat boven de ingan-
gen der Thefaurie Extraördinaris en der
kamer van Commisfarisfen van kleine
zaken is, vertoont de Onderhandeling
tot de Vrede met de Romeinen, op de
afgebroken brug, over den ftroom Na~
balia
, tegenwoordig de Rivier de Waal.
(f)
Beide deze Hukken zijn door een'en
k
(J) Sommigen menen dat deze brug over den
JJsfel gelegen heeft, en gronden deze mening
op het bericht van Ptolomeus, die, bij deze rivier,
«en ftad plaatst, door hem Nabalia geheten.
-ocr page 82-
het S T A D II U I S. * îi
te Grand vervaardigd, (#) doch hebben»
zoo van de vogtigheid der muuren, als
door de onkunde, van de geenen die
ondernomen badden dezelven te her-
ftellen, vrij veel geleden. 00 , De twee
vakken boven de ingangen der kamer
van Schepenen Extraördinaris en der
Rekenkamer , en boven den noOïdwss-
telijken dubbelen opgang, naar de der-
de verdieping,zijn, tot heden töe jledig
gebleven, Voords is de noordelijke
boog aan de overzijde der gaanderijen -9
door Jacob Jerdaans, met het verdaan
van Goliath 9 door David, béfchilderd,
en de zuidelijke , met dat der Filistijnen
door S'mfonb van denzelfden meester.
De fchoone Burgerzaal dus naauw- Vertrek-
keurig bezigtigd hebbende, zullen wij ^e^r
nu de voornaamfte vertrekken der twee- verdie-
de verdieping, die op de zaal of depm£*
gaan-
(«) Ik vind van dezen fchildef nergens iets
aangetekend. Vermoedelijk is hij eer. buitenlan-
der geweest, die zich flechts eer.ige tijd binnea
onze ftad heeft opgehouden.
(v) Men was eerst van mening geweest, hier
de overwinning bij Bon, en het innemen van
Castra Fêtera, of het oude leger, te doen fchil-
isïen, doch znlks heeft geen voordgang gehad.
-ocr page 83-
?8 BESCHRIJVING VAri
gaanderijen vàn dezelve, hunnen ingang
hebben, met dezelfde naauwtceurigheid
tneeste?" ^fchrijven •> en met de Burgemeesters
Kamer. Kamer èeneri aanvang maken; Deze
kamer die twintig voeten en ruim negen
duimen breed en dertig voeten diep is ,
ontmoet men zuidwaards van den voor-
Hamen ingang in het oosten. Boven den
ingang Van het vertrek zelve, ziet men 9
ter wederzijde van een kunftig gebeeld
rond, twee naakte kindertjes, die ieder
eenen bondelbijl, als het teeken der
Burgem eesterlij ke waardigheid, in de
•hand houden. Zij zijn verzeld door twee
Arenden, ieder een fpiegel met een
-flang omfiingerd, in de hand houdende.
Boven dit rond, is, in een vierkant,
Mercurius uitgehouwen, bezig zijnde
Argus, (w) die een waakzamen hond
agter zich heeft, in flaap te fpeelen.
Be»
; ; (w) De fabeldichters, verhalen dat • Argus
door Juno aangefteld om , die door J'n-
fiter
in een koe herfchapen was, re bewaken,>
honderd oogen had. Vondel fpree&c 'er in zijne
vertaling vsn QvidiuSy dus van:
Bij Vf as, dat wonder is, begaaft met hónderd oogen.
Twee f iepen op kun Beurt-, en de andere onlsiogen
Van wehkSraatiw, flohdtn op het vcldhunfchihh'agtulK
-ocr page 84-
eet STAD H U î Si
Bezijden en boven het voornoemde rond ^
hangen festonnen van eikenloof, gra-
naatappelen g diajiven, Indisch graari
en ander gewas, alles këurlijk in maf-'
mer gehouwen. Binnen in de kamer
zijn vier witte marmeren zuilen, van
de Corimifche orde, aan wederzijden ;
Ten zuiden.heeft men een :zeef Fraaijeri
normeren fehoorfteenmantél ,• die op*
■vier diergelijke marmeren zuüeh rust j
twee ronden én twee platten. Voor dé*
ze fchootfteëft was de langwerpige vief-'
kante tafel, die met een fraai tapijt be-
dekt was, en waaraan voortijds de vief
regeefende Burgemeesteren zaten. Çx)
In de Fries van den fchoorftéen mantel
is de zegepraal van den Jlomeinfchen
Veldheer Quintus Fabius Maximus, zeef
geestig,in 't klein ,in wit marmer Uitge-
houwen. X>e vleugels der openingen,
doox1
(.v) Ann deze tafel vond men ook de fchroeF,
«Jaar de brievenen andere gefchriftvin, met (lads
zttgel, verzegeld wierden. Ook itonden hier
vier fraaije floelen, met groen fluweel bekleed,
en, zoo als ook de kusfens, met fta-ds wapens
in goud en zilver verfierd. Voorts fconden de
vooifchreven tafe! en ftoelen, op een kostbaar
tapijt, waarmede de grond der kamer bedekt was.
-ocr page 85-
S© BESCHRIJVING vak
door, welken men in de Vierfehaar kaft
zien, doch die nogthans meestal geflo-
ten gehouden worden^ zijn met uitge-
houwen festonnen verfierd, die aan rin-
gen hangen, welke in de muilen van
twee leeuwenkoppen zijn vastgemaakt»
Jn de westelijke festan vertoont zieh
feen zwaard, een bondelbijl en twee
fchalen, benevens een' wimpel, waar-
op het woord fok. T it er , dat is'fthek-
moediglijk,
te lezen ftaat. In de oos-
telijke feston, ziet men s een paar groo-
te kruisgewijze geplaatfte fleutels, eens
fcheepsroer, verder granen en vruch-
ten, £n mede eenen wimpel, met het*
woord PRUDBNTER, dat is yoorzig'
üglijk.
Voords zijn de posten der hou-
ten deuren van de opening, die in de
vierfehaar uitziet, met gefneden loo.fr
werk verfierd. In 't fchoorfteenftuk
dat door Jan Lievens gefchilderd is (y)9
ver-
Qf) Ik kan niet begrijpen waarom de ftads
historiefchrijver, J. Hagenaar, deze kunstfehiï-
der, Jan Lievens den ouden noemt. Wij yindeâ
maar van eenen Lievens gewag gemaakt. De va-
der van dien kunftenaar, was, volgens A. How
iraken
een borduurwerker, en naderhand eeà
pagier ,en heeft dus de fchilderkunst niet geöeffentk
-ocr page 86-
het STADHUIS; 8i
vertoont zich de meergemelde veld-
overfte Fabius Maximus, die door zgn
zoon Suesfo, Burgemeester van Rome
zijnde, wanneer Maximus aan hem, als
Gezant van Rome gezonden wierd, ge-
boden werd van zijn paard te klimmen,
alvorens hem aan te mogen fpreken*. (z)
Onder d^t kundige tafereel ftaat het
volgende vaers van vondel:
De zoon van Fabius, gebied zijn eigen vader
Van ,t paardte ftijgén , voor /lads eer en agtbaarhtkh
Die kent geen bloed, en eisckl dat hij eerbiedig ntdef..
Dus eert een mm van flaat het anipt kern opgeleid.
't Zolderftuk van deze voortreffelijke
kamer, door Joannes Bronkhorst gefchil-
derd, is in tweeën verdeelt -, en ftelt
de Burgemeesterlijke agtbaarheid voor j
ïn de gedaante vaii eene deftige vrouw *
die twee fleütels in de regter- en een*
fcepter in de linkerhand houdt. Dé
Bijbel ftaat aan haare regter-, en veeler-
lei oorlogsgereedfchappen leggen aan
haare linkerzijde. Zij is door verfcheideii
wicht-
(2) Volgens de Romeinfche wetten, iflögt
niemand te pnard zittende, de Burgemeesters na-
deren of aanfpreken.
-ocr page 87-
8* BESCHRIJVING van
dichtjes omringt, waar onder een haar
met de regterhand een palmtak, en met
de linker een krans van eikenloof toe-
reikt. Voor de glazen zijn mede dier-
gelijke wichtjes verbeeld, die een bon-
delbijl en keizerlijke kroon dragen. Tus-
fchen de twee deelen van dit zolderftuk
pronken de wapens van de Burgemees-
teren Joan Huydècoper, Ridder, Hee*
van Maarsfeveen, Cornells de Graef,Vrï}-
heer van Zuidpolsbroek, Joan van de Poll
en Hendrik Dirkszoon Spiegel, die dè
eerden waren welke in 't nieuwe Stad-
huis zitting namen. Alle deze wapens
Zijn kunftig in hout uitgehouwen en
verguld. Tegen over den fchoorfteen
heeft men ook nog twee fchiiderijen,
in zwarte ebbenhouten lijsten,waarvan het
«ene het oude Stadhuis verbeeld, en
door Pieter Saanredam^a), in 't jaari 657,
naar
(jt) Saanredatn, werd, in den jare 157^,
in 't dorp A^fend^lft geboren, en is te Haarlem
overleden. Op zijn bovengenoemd tafereel , heeft
de dichter, P. van Rixtel, het volgende vaere
gemaakt:
JDat oud gebouw ge'jlsopt aan vonken,
Lag leng in asfehi en pain verzonken-,
En
)
-ocr page 88-
het STADHUIS. »3
îiààr 't levert getekend, en vijf jaren na
den brand gefchilderd, is. Het andere tien
jaren later, té weten in 't jaar 1667, ge-
maald.^ ^njacob van derUlfi, en vertoont
het tegenwoordige Stadhuis. Zij worden
door de kenners voor uitmuntende kunst-
ftukken gehouden, inzonderheid dat van
Saanredam. Eindelijk hangt bier ook,
nevens den fchoorfteeri * naar de gla-
zen , het bekende vaers van den Dichter
Conjlaniljn Huigens, in een tafel van
zwarten toetsfteen, die Weder in eene
zwarte ebbenhouten lijst gevat is, door
Elias Noski (£) gefnéden. Wij kunnen
niet van ons verkrijgen om dit voortref-
felijk gedicht, fchoon dikwüs gedrukt,
onze
En wieri niet meer genoemd, Indien
Het zich nist vp 't paneel liet zien ,
Boor SASNRED^HS pal feel tn verven.
Die Jpaargeest, heeft het voor zijn jlervea,
Herboort, en eer het lag gshakt,
De dooi, die 't al vernielt, ontrukt,
En leert in Jch'lderkiinst aanfehouwettf
De nietigheden der gehouwen.
Terwijl mijn Burgsmeesterzaal
Nog glans nekt uit die oude praalt
(f) Deze was een Sokemer van geboorte "
en heeft, volgens het fchrijven van F. von Zefen,
hier ter fcede, op de Lauwriergragt gewoond.
F z
-ocr page 89-
i4 BESCHRIJVING van
onze lezeren te onthouden* Dus luid
het;
G E L U C K
aan de E. E. Heeren
REGEERDERS
van
AMSTERDAM,
in haar
Nieuwe Stadhuis,
Doorluchte fikheren van 's waerelds achfle wonderV
Fan foo veel fleem om hooghopfoo veel hauts van onder,
Van foo veel kostelycks foo konflelyck verwrocht,
Fan foo veel heerlyckheyts tot foo veel nuts gebracht.
Cod, die u macht en kracht met reden gaf te voegen ,
God geev'u in't gebsuw, met reden en genoegen,
Te toonen wie gy zyt; en, daar ik 't al influyt.
Heyl zy daar eeuwig in
? en enheyl eeuwig uyt'.
Is ,t ook foo voorgefchickt, dat deefe manure muren
Des Aerdrycks uytcrfte niet hebbeu te verduren;-
En werdt het nodigh dat hei negende vcrfchyn,
Om 's achtfle wonderwerks Nakomeling te zyn ;
Cod, uwer y ad? ren God, God ttoer kindren vader,
God
, foo naby u, zy die kindren foo veel nader f
Dat hare welvaert noch een huys bouw en befit,
Daer by dit nieuwe fia , als 't oude flondt by dit„
CONSTANTER.
Anno cioioctx.
Burge- Naast Burgemeesters kamer, treedt
meesiers men ten Zuidcn jn Burgemeesters ver-
vertrek. , '..-
                ' ... ö .
trek, het welk vijtenveertig voet en
ruim
'
-ocr page 90-
het STADHUIS. 85
ruim zeven duim breed en zestig voeten
diep is. Boven den ingang heeft men
ook een open rond, en ter wederzijde
van hetzelve twee naakte wichtjes die
haare armen om een zeegedrogt gefla-
gen hebben, benevens twee horens van
overvloed. Dit vertrek is voorzien van
twee fchoorfteenen, welker mantels elk
op vier ronde -en vier platte gekleurde
Corintifche zuilen rusten. De Friefen
dezer beide fchoorfteenen zijn zeer aar-
tig, met loofwerk en naakte kindertjes
veriierd. Ieder fchoorfteen is voorzien
van een uitmuntend tafereel.; dat van de
noordelijke verheelt Fabritius, in 't le-
ger van Koning Pijrrhuss die alles,
hoewel te vergeefs, aanwend, om dien
edelmoédigen Romein, zoo door rijke
gefclienken, als door 't gebriesch van
eenen Elephant, in zijnen pligt te doen
wankelen. Het is door Ferdinand Bol
gefchilderd, (c) en onder hetzelve leest
men
(?) Bol was te Dordrecht geboren, doch,
reeds van zijn twee of drie jaren oud , te Am-
fterdam
opgevoed, alwaar hij ook, in een ver-
gevorderden ouderdom, in 't jaar 16S1 , over-
laden is.
F 3
-ocr page 91-
BESCHRIJVING van
men de volgende dichtregels, door den
grooten vonpel vervaardigd:
Fabrieius 'houdt fiant in Piirrhus kgertenten,
Het gout verzet hem niet ^ door fehatidelijke zucht^
Noc'i Elefants, ge&riesch en felle dreigementen.
Zoo zwicht geen man van ftaat voorgaven noch gerucht,.
In het zuidelijke fchoorfteenftuk heeft
Covert Flink, den Romeinfchen Burge-
meester Marcus. Cufius a,geheeld, daar-
hij, de rijke gefchenken der Samniten
verfmadende, zich op zijne landhoeve 7
met eenvoudige aardvruchten geneert
Onder dit ftuk heeft denzelfden dich-
ter deze vier regels gemaakt :
Op 'j Burgemeesters, wacht magh Rome veilighftaepen,
Als Markus Kurius
, het aangeboden gout
Verfmaênde,zich genoeght met een gerecht van raeper^
Zo Wordt door Maetigheit en Trouw de Stadt gebouwt*
Ter zijde van den fchoorfteen ziet men
de wapens der twaalf Burgemeester ça
en oud Burgemeesteren, die 't eerst in
dit vertrek zitting genomen hebben,
in üerlijke festonnen, hangen. Ten
westen van het vertrek zijn ook dier-
gelijke wapens, tegen het gewelf, in
vier vakken, afgebeeld, en het gewelf
zei-
-ocr page 92-
hst STADHUIS. 87
zelve, is, door Joannes Bronkhorst,
met agt vierkante zolderftukken befchil-
<lerd (i), waarin kindertjes, die palm-
takken, eiken kransfen en andere zin-
nebeeldige voorwerpen dragen, uitge*
beeld zijn; voords ziet men 'er ook,
voor den fchoorfteen, deze woorden
van Horatius. lene consilium
DATIS, STET CAÏITOLIÜM FUL-
gens, dat is : V Raadhuis zal luister-
rijk jlaan blijven
, zoo gij zagielijk regeert.
Voortijds was dit vertrek met kostba-
re tapijten behangen, doch thands is
hetzelve verfierd met drie iïaaije fchut-
ters ftukkeil Ce) , het zuidelijke verbeeld
een fchutters gezelfchap, door Govers
Flink geschilderd, het middenfte is een
dier-
(ƒ) Bronkhrtt was een Utrechtenaar van ge-
boorte , en eerst een g'.asfchilder, tot dat hij. in
't jaar 1639, zich op het fchilderen op doek
en paneel toele', het welk hem ook zeer wel
gelukt is. De drie kundig befchilderde kerkgla-
Zen , in de Nieuwe kerk, te Amjierdam , zij a
mede van zijne hand.
(<?) Deze fchilderijen plagtçn eertijds in ds.
groote zaal der kloveniers doelen te hangen ,
doch zijn, om dat zij groot gevaar liepen_, van
befchadigd te worden, voor vexfcheiden jaren,
üenvaards gebragt,
F*
-ocr page 93-
88; ' BESCHRIJVING vAN
diergelijk gezelfchap, door Adriaan.
Bakker,
en het noordelijkfte vertoont
het corpolaalfchap van den kapiten van
Zwieten, gereed om Maria d&Medicis (f)
in te halen, wier, fteenen borstbeeld
ook in dit ft uk, hetwelk door Joachim
■S-andrart
(g, vervaardigd is, gezien
wordt. Van de tafel hangt een rol
papier, Op welke deze vijf regels van
Vondel, doch die echter thands meest
uitgefleten zijn, te lezen waren:.
De vae\l van Zwieten Wacht om Media's te onthaelen.
Maar voor zo groot een zielvaltDam enMarkt te kleen,
En
7 oog der Burgerij te zwak voor zulke ftraelen.
Die Zon van Çhristenrijk is vleesch,noch vel,noch been;
Vergeef het danSandrart dat hij haer maelt vanflsena
I                                         '
■Thefau- Op Burgemeesters vertrek volgt de
rie Oral- Ihefaurie Ordinaris , boven wier ingang.
cans.
men
£ƒ■) Deze Ongelukkige koningin , bevond"zicb'a
^n 't jaar 1638 ,na dat zij uit Frankrijk verdreven
was, hier ter fted.e, en werdt met ongemeeni
pracht en ftatie ingehaald. Zij is, in 't jaar 1642,
te Keulen, in eenen behoeftigen ftaac overleden»
(jr\ Hij was te Frankfort aan den Main, in
\ jaar 1605, geboren, en heeft hier te lande ,
daar hij vçrfcheiden jaren gewoond heeft, veel
gefchiidi-'rd, tot dat hij weder naar Duitsehland
trok, alwaar hij, te Neurenburg, in den iare
1683, overleed,,
-ocr page 94-
het STAD HU I S. 89
men even'zulk een rond, als,boven
Bet laatst befchrevene vertrek ziet.
Eertijds was liet portaal van deze ka-
mer , van boven met een hemelsblaauwe
lucht, waarin allerhande gevogelte
zweefde, befchilderd, doch is tegen-
woordig overgewit. In 't zuiden van
dit vertrek, dat tweeëndertig voeten
breed, en vierendertig voeten diep is,
heeft men mede een zeer fraaijen fchoor-
fteenmantel, rustende op witte marmeren
zuilen, die naa,r de Corintifche orde en
kunftiglijk met loofwerk voorzien zijn.
Ten wederzijden, tegen den fchoor-
fteenmantel, ziet men de wapens der
Thefaurieren Nicolaas Tulp en Cornells
van Dronçkelaer , die 't eerst zitting in
deze kamer genomen hebben. Het
fchilderftuk, in den fchoorfteen, is
van Nicolaas de Heli Stokade (A), en
verbeeld de Egiptifche koornmarkt,
onder het befluur van den aartsvader
Jofeph. Onder aan de lijst zijn deze
re-'
(Jï) Van deze bekwame fchilder- die te Nij>
wegen,
in 't jaar 1613, geboren was, ziet men
hier te lande weinig Hukken, doordien hij zijn
meesten leeftijd te Rome en Veneticn doorge-
feragt heeft.
F 5
-ocr page 95-
9o BESCHRIJVING van
regels geplaatst, die ^aan Vondel toege-
fchreven worden, hoewel ze in zijne
Ujitgegeven gedichten niet te vinden zijn:
Geheel Egijpte brengt den Rijcksvoogt fchat en have.
En leeft nu zeven jaer bij
V uitgereickte graen.
Het vrije volck door-noot wort's Konings eigen flaeven.
Eens mam voorzichtigheit kan duizenden verzaén.
Tegen over dit fchoorfleenftuk ziet
men een fchilderij, waarin papieren,,
rekeningen, pergamenten en andere brie-
ven, fchetfen enz. als aan een nootebo-
men fchot opgehangen, zeer natuurlijk
door Cornells Brizé (i) gefchilderd zijn,
Aan beide zijden van het gemelde tafe-
reel ziet men ook twee fraaije fchilde-
rijen van Bartholomeus van der Helst,
waarop eenige Thefauiïers of Overlie-
den der Schuttersdoelen zijn afgebeeld,
en die, vermoedelijk, ook eerst op de Clo-
ve •
(J~) Op dit fcbrift heeft Joost van Vondel het
volgende bijfchrift gemaakt:
Men riep de drukkunst en de fchrij'fktinst zal verwildren,
'JNu Holland ons verbiedt 't gebruik van't Fransch papier.
Ontjla u van die zorg, [prak Amjlels Trezorier:
BRizé Be/lelt papier, als hij zig za tot [children.
Bezie het tafereel: wat ziet,gij daar om horig?
Papieren, itek en brief: of fihij» bedriegt ont oeg.
-ocr page 96-
het s T a D. h u i a: 91
vcniersdoelen zullen gehangen hebhen.
Verders hangt boven den ingang naar
't vertrek der Thefaurie, een zeer uit-
voerig fluk, zijnde eene naauwxeurige
afbeelding der ftad Amjleraam , zoo als
dezelve in 't jaar 1536, wanneer dit flak
gefchilderd is, 'er uitzag. De gragten,
ftraaten en gebouwen, kan men 'er zeer
duidelijk in ondericheiden. De maker
van hetzelve is Cornells AnthomSZ.oon, {k)
die 'er veel eer mede heeft ingelegd, (O
Het zolderftuk van deze kamer is door
Cornells Holftein gefchilderd, (jn~) en in
vijf paneelen afgedeeld. In 't middenfte
vertoonen zich çenige kindertjes, die
koorn en koornmaten dragen, en in de
vier kleine hoekpaneelea, zijn de vier
te-
(£) Cornells jinthoniszo&n, is -in 't jaar
1547 , Raad der ftad geworden. Z\\n geboorte
ifl fterfcijd is onbekend.
(/) Die ftuk is, door den fchilder zelve, eeni-
ge jaren later, in houtfnede, in twaalf bladen,
uitgegeven, en aan keizer Karel den Vijf dm.,
opgedragen. De afdrukken van hetzelve, zijn
^oor den tijd, zeer zeldzaam, geworden.
(«) Van dezen kunftenaar vindt men in ds
ichilderboeken weinig bericht; alleenlijk weet
men dat hij een Haarlemmer van geboorte vyas.
-ocr page 97-
92 BESCHRIJVING van
tekens der vruchtbaarfte maanden vais
't jaar, lcunfUg uitgebeeld.
Secreta- Het daaraanvolgende vertrek is de Se-
Tije.                                                  °
eretarije, die twee voornaame deuren
of ingangen heeft, doch van welken
maar een gebruikt word. Boven de eene
deur flaat een huilende hond uitgehou-
wen, het lijk van zijnen vermoorden
llieester bij zich hebbende, in 'c ver-
fchiet ziet men de hand met het zwaard
yan Scevola, (») boven een brandend
altaar, zinfpeelende op de getrouwheid.
Boven de andere deur vertoont zich
eene zittende vrouw, leunende opeen
Dolfijn, met den vinger op den mond,
en eene vliegende Gans, met een Heen
in deu bek, zinfpelende op de geheim?*
hou?
C») Mucius Cordus, een voornaam Romein, in
Zijn aan flag Op het leven van koning Porfiana
gemist hebbende, en bedreigt om, door pijni-
ging de namen zijner medepiigdgen te ontdek-
ken , ftak zijn gewapende hand in 't vuur en
Het dezelve, onverfchrokken, voor een groot
gedeelte verbranden : daar zijne hand hier door
onbruikbaar geworden was, moest hij zich fe~
dert van zijne linkerhand alleen bedienen , waar-
van hem den naam van Scevola, dat is Links,
bijgebleven it.
.'■
-ocr page 98-
het STADHUIS. 03
houding (0). Boven de posten der
beide deuren, hangen, aan kooiden
met kwasten, ftads wapen en zegel,
zegelringen, brieven, enz. in marmer
uitgehouwen, (ƒ>) Voor den fohoorfteen
van dit vertrek* hetwelk dertig voe-
ten diep en ruim zevenenveertig voe-
ten breed is, hangt het portret van
Maria de Médias, koningin weduwe
van Frankrijk (ja). Zij is , levensgrootte
en ten voeten uit, door Gerard Hond-
horst gefchilderd (f). Voorts hangt in
dezelve kamer ook een af beeldzel van
keizer Karel den Fijfden, dat al zeer
oud,
(V) Men zegt dat de ganfen , die in 't vlie-
gen vrij wat geluid maken, eu dus zich zelve
veeltijds verraden, wanneer zij over het Tauri-
fche
gebergte, wa'ar zich veel arenden' onthou-
den , vliegen, een keifteen ia den bek nemen,
om dus tot zwijgen gedwongen te zijn.
(j>) Diergeh'jke fieraden zijn ook in de noor-
der gaanderij, langs de posten der Asfurantie «n
Defolate Boedelsk-amers te zien.
(f_) Zie den noot (ƒ) op bladz. 88.
(;•) Hondhorst, een der beste leerlingen van
'Abraham Bfoetnaert , was in 't jaar 1592 , te
Utrecht geboren, en , om zijn uitmunteiu
penfeelwerk , zoo hier te lande, als aaa vreerade
boven, zeer gezogt en bemind.
-ocr page 99-
Pi BESCHRIJVING van
Oud , en waarvan de fehilder onbekend*
Is. Boven dit vertrek vindt men in eenè
gaanderij, een groot getal van allerhan-
de registers, in eene nette orde ge-
plaatst, zoo als ook beneden eenige.
registers in kasfefi te vinden zijn. Tot
deze karfler, die gewoonlijk de groote
Secretarije
genoemd werd-, behoren ook
ïiog drie kleiner vertrekken, als dat
der eerjle jlads Klerken, de kleine Sëcrë~
tarije
geheten, waarin de geheime re-
gisters bewaard Wordenj het vertrek
der Ordinaris Klerken, en eene gehei-
me kamer voor de Secretaris/en.
Tbefau- Op de Secretarije volgt de Thefaurie.
rie Ex- Extraördinaris. Boven derzelver ingang
traördi- .                                                                 ,
naris. ziet men een rond, en twee horens
van overvloed, die ter wederzijde, door
kindertjes vastgehouden iworden , en
verder eenige landvruehten, waar op
twee haanen ftaàn. De fraaije fchoor-
fteen van dit vertrek is met ioofwerk,
en de zoldering, met verfcheidene zin-
nebeelden , befchilderd.
Commis- De kamer van Commisfarisfen van klei*
farisfen_ ne zaken, die naast de voorgaande is,
ne zaken, heeft mede een' fraaijen fchoorfteen en
befchilderde zoldering, en boven den
in-
-ocr page 100-
het STADHUIS. 95
ingang dezelfde fieraden, als die der
Thefaurie Extra'ór dinar is. In deze ka- <
mer plagt, in vroeger jaren een heele
grooie en zeer nette waereldkaart te
hangen, doch is reeds voor langen tijd
niet meer ia wezen, of te-a minsten 'eÈ
van daan genomen.
Thands volgt de grootè en uitmuntent Schepe
fraaije Schtpenskamer. Dezelve is ruim kamer,
tagtig voeten breed, en tweeëndertig
voel: en negen duimen diep, Voor
deze kamer is een ruim portaal, en
aan wederzijden van hetzelve vindt meii
een vertrek, voor de deurwaarders der
Vierfchaar en andere bedienden van 't
Stadhuis. In de Fries, voor den in-
gang van 't portaal, ziet men twee
horens van overvloed, dé eene is ge-
vuld met boeijens en ketens, en met
hulst, distels en ander ïcherp loof,
omringd, ook ziet men 'er een hand,
die een geesfel houdt, bij j zoo als
ook eene voetmaat en een gevleugeld
oog •• de andere horen bevat allerhan-
de vruchten , die door eene hand uit-
gereikt, en door eene andere hand aan-
gegrepen worden , benevens eene voet-
maat. In den eenen vleugel van het
por-
-ocr page 101-
<?6* BESCHRIJVING var
portaal, ftaat de knods en leeuwen-
huid van Hercules {.?), en in den an-
deren , een toom en gebit, aan riemen
en fnoeren hangende, in wit marmer *
zeer fraai uitgehouwen. Boven den'
ingang der kamer, leest men;
AUBI ET ALTERAM PARTEM*
dat is :
Hoor ook de eindere pürüje»
Naar 't noorden is deze kamer, door
een gewelf, in twee verdiepingen ver-
deeld, waarvan de bovenfte tot een
Schoutskantoor verftrekt. Het boven-
genoemde gewelf rust op een dwars-
balk en vier fierlijk bewerkte en ver-
gulde Bremerfteenen zuilen ; onder dit
gewelf is eene verheven zitplaats voor
Schout en Schepenen. Het overige
van het fteenen gewelf, is , omtrent het
jaar 1745 , met verfcheiden zinnebeel-
den, in vijf vierkanten, befehilderd
ge-
(V) Hercules was de zoon van Jupiter en
Alcmene,
en met eene zonderlinge flerkte be.
gaafd. Ontwijfelbaar hebben de Heidenen hun-
nen Hercules, van" den fterken Sitnfon , wit àk
II. Schrift, ontleent
-ocr page 102-
het STADHUIS. 3jfc
geworden ; voörmaals was het grootffië
gedeelte van deze kamer, door Eras-
inus Quellinus
(7), met de Geregtigheid j
de Voorzigtigheid en de Sterkte , befchil-
derd, doch de vochtigheid der muren
had hetzelve zoo merkelijk befchadigd *
dat men genoodzaakt was het te doen.
overfchilderen. Voords zijn in 't gewelf
nog tien andere vierkanten, waarin
de wapens van den Schout en van de
negen Schepenen, die in 't jaar 1655
regeerden, afgebeeld zijn. , De groote
ïchoorfteen in dit vertrek rust op vier
bonte marmeren zuilen en is verfierd
met een uitmuntend tafereel, door Fer-
dinand Bol
gefchiiderd. («) Het ftuk
fielt voor den Godsknecht Mofes, daar
hij
(?) Erasmus Qhe'Mnm was, in 't Jaar 1607,
te Antwerpen geboren , en eerst meeseer in dé
wijsbegeerte, binnen zijn geboorteftad , vervol-
gens leerde hij de fchilderkunst, bij den groo-
ten' Ruivetis, waarin hij een vöortreflijk mees-
ter geworden is.
(i<) Sol, te Dordrecht geboren', en te Am-
sterdam
opgevoed, was een der beste leerlin-
gen van Rembrand, en is, rijk in jaren en ver-
mogen , in den jare 1681 , hier ter ftede, daar
hij Regent Van een der Godshuizen geweeSï
is, overleden.
■Q
-ocr page 103-
$8 BESCHRIJVING van
hi) met de tafelen der Wet Van S haï
afkomt. Men plagt 'er het volgende-
vaers onder te lezen :
tlebreeuwfche Mo f es heeft de Wet van God ont fangen,'
Waarmede hij r.aar
V volk, van boven wederkeert ,
J)at hem eerbiedig groet
, en welkomt met verlangen,-
De vrije /laat luikt op, als ''t volk de wetten eerh:
In de Fries van den fchoorfteenman-
t'el is, in zeer kleine beeldjes, het
dansfen der Israélite» om 't gulden kalf,
zöö"kunftig in marmer uitgehouwen „
dat hetzelve nevens de beste Antieken
gefteld kan worden Voor den noorde-
lijken fchoorfteen van deze kamer is, in
't jaar 1765, ook een fchilderftuk ge-
plaatst. Hetzelve verheelt de Gereg-
tigheid,
zittende op een' verheven zetel.
Zij is door de Wakkerheid en Standvas-
tigheid
verzeld en fcliijnt met de Wijs-
heid, Voorzigtigheid
en Godsvrucht te
raadplegen. Geweld en Bedrog wijken,
voor haar, terwijl zij door de Gelukza-
ligheid
bekroond wordt. Under aan 't
ituk ziet men de beeldtenis van Keizer
Jus'tinianus, benevens verfcheine Rechts-
geleerde boeken. Dit tafereel is door
ïàute
-ocr page 104-
■het S T A D"H V I S. . |9
Louis Fabrkius du Bourg gëfchilderd. (y)
Wij eindigen de befehrijving van Sche-
penskamer met het volgende gedicht,
het welk zeer kunftïg door A. Periïng,
een vermaard Schrijfmeester binnen de-
ze ftad, gefchreven is, en 't welk
eertijds in deze kamer > ook gezien
•werd:
FIAT JUSTITIA, NE PEReat MUNDUSi
dat is,
Beet gerechtigheid, op dat de waereld in fiand'l/lijvèi
i.
; \
Gelukkig land, daar V recht gaat regij
Geen oog en {laat op
heer of knecht,
Noch acht en geeft, op hooge staateN,
O/armen, van '? gelul verlaten.
2,.
Daar nacht en dag een wakker oor,
/tan twee partijen geeft gehoor
j
Niet past op klagen, kennen , fmeken,
Maar dfeen en à1 ander
V zijn laat fprekeii.
Daar
A') Hij Was Koster van de Amftelkerk, een
braaf en zedig man, en is, den zestienden vati
llsrfstaiaand des jaars 1775 overleden*
G a
-ocr page 105-
roo BESCHRIJVING van
3-
Daar geen vervloekte gierigheid,
De grtnden van de vetten leidt,
Noch om het recht wal krom te draai}V;;,
De R e c H ï e. a hem mei goud laat paaijen.
4'
Baar eigen zucht van eer of ft jat,
Geen waarheid drukt, ;;och door de hû'it t
Of liefde /preekt, of voor of tegen ;
Maar 't recht pasfeert zijn regte wegen.
5-
Daar groeit en bloeit de ware deugd,
God leeft daar zelf als in zijn vreugd,
En zegent met zijn zcgclirsonen i
Die in dat land als
rechters wioi.cn,
é.
Daar zucht noch weemv , noch wees, noch kind,
Doordien men ïn die
rechters •vind,
En man en vaders als herboren ;
Dikmaal te vroeg voor ons verloren,
7'
Daar klaast en weent geen armen bloed,
Verdrukt te zijn om 't zober goed,
In 't zuivre zweet bij hem bekomen,
En naderhand weer afgenomen,
8.
Een dief hout daar, uit vrees van ftraft
Fan "'t geld en goed zijn klaauwen af,
V
Een ij der leeft daar even veilig ,
Daar 't recht gehouden word voor heilig.
-ocr page 106-
het STADHUI S. loi
9-
Gelukkig driemaal is dat land,
Geen onhtU fiqat daar voor de hand,
Alen fc..?-T de minsten daar niet klagen.
Gun
BïsR hier altijd zulke dagen.
Na Scliepenskamer volgt de kamer Schepe-
van Schepenen Extraördinaris, waarvan "Sordi-
de zoldering, met aartig loofwerkenzin* naris-
nebeelden, befchilderd en verguld is. Bo-
ven den ingang van deze kamer ziet men
fchreijende kindertjes en woedende wol-
ven , met doode fchapen, naekte wich-
tjes, doodshoofden en fchenkels , onder
hunne klaauwen, benevens eenig oor-
logstuig. Alles zinfpeelende op het
beeld van Mars, 't welk tusfehen de
ingangen van deze en van de Rekenka-
mer
geplaatst is. De fchoorfteen > in de
kamer van Schepenen Extraördinaris is
verfierd met een ftuk van Jan Lievens,
verbeeldende de Geregtigheid. Zij houd
ia de regterhand het bloote zwaarden,
in de linkerhand de weegfchaal, en is
door de Vrede en Voorzigtigheid ver-
zeld. (V) Voords hangen ook ia deze
ka-
(w) Dit ftuk plagt voor den kleinen fchoor-
&een, in Schepenskamer, te ftaan.
G5
-ocr page 107-
psi BESCHRIJVING vas
kamer nog twee Schutters gezelfchap-
pen, uit een-der Doelens herwaards ge-
bragt. « In liet eene, waarvan men niet
weet, door wien het gefchilderd is, zijn
vierentwintig Schutters afgebeeld. In het.
andere, door N. Elias, in 't jaar 1639,
gemaald, ziet men drieëntwintig Schut-
ters, wier namen men leest op eerj;
briefje, het welk, gelijk als tusfchen de
lijst en 't fchilderij, fchijnt ingeftoken,
te zijn. Onder de Officieren vindt men
de namen van Dirk Tijenburg, Capitein ?
Pieter Adriaanfsn Raap , Luitenant »
Fredrik Bontemantel, Vaandrig en Pie-
ter Hasfelaar,
Sergeant, en onder de
Schutters zijn de bekendftè namen die
van Hans Bontemantel, Guillehnus Bar-
teloti
, Nïcolaas Calkoen, ÏVijnand Smit,
enz.
■Rekeu-* De Rekenkamer, wier ingang cnzol-
a:uer" dering even als die van Schepenen Ex-
traördinaris veriierd is^ heeft ruim twee-
entwintig voet breedte en is vierender-
tig voeten diep. Men ziet 'er, buiten
de noodige tafels, ftoelen en?., niet:
arvdtrs dan twee groote wapenborden
van oude en hedendaagfche Rek^n-
meesteren. .
                                 ■.-■..
Naast
-ocr page 108-
het STADHUIS. ï©3
Naast deze volgt de Defolaate Boedel- Defoiate
hamer. Boven den ingang van dezelve kamer,
is het verdigtzel van Icarus en Dedalus,
kunftig in marmer uitgehouwen. (#)
Voords ziet men 'er ook zeer aartig,
ledige kisten, brieven, papier en reken-
rboeken, die door ratten beknabbeld
worden , afgebeeld. Voor den fchoor-
fteen heeft Theödorus de Keizer, fjy) in
"l jaar 1657, de gefchiedenis van The,'
feus
en Ariadne gefchilderd. (z)
Op
(x) Dedalus, die door Minos, koning vaa
iCreta, gevangen gehouden wierd , maakte voor
hem en zijn zoon Icarus vleugels, door middel
van welke bij zijnen kerker ontVlugtte, en vloog
laag bij den grond. Icarus, zijns vaders raad
verachtende, zweefde vooruit, en te na bij de
zon gekomen zijnde, fmolten zijne wasfcbe
vleugels, waardoor hij in zee plofte, en verdronk.
Een fraai zinnebeeld voor dezulke die hun ftaae
• te hoog in top voeren, en dus, mee lesras', in
eene diepe zee van armoede ftorten.
GO * Of deze fchilder, waarvan men weinig
bericht vind, van het msagfehap van den ver-
gaarden beeldhouwer Hendrik de Keizer is gc-
weaSt, is mij niet gebleken.
(z") Ariadne, de dochtervan Minos, koning
;van Creta, werd door TVkf/aw, die zijn! leven
aan haar verfchuldigd was, na dat hij met haar
uit haar vaders hof gevlugt was, op het eirand
Waxes gezet, en op eene lafhartige wijze verlaten»
G 4
-ocr page 109-
ïo4 BESCHRIJVING van
Asfuran- On deze kamer volst de Asfurantï&
tie Ka-                                                        °                  '           
per. Kamer , die met de vorige even zoo
breed en diep is als de-Secretary e met
haare vertrekken. Boven de deur der
Asfurantie Kamer, vertoont zich, in eeu
ftille zee, den fpeelenden Avion, zit-
tende op een' Dolfijn. (V) Hetfchoor-
fteenftuk (in het vertrek verheelt Tke-
feus
, die, na 't verdaan van den Ceninü-
rus,
de kluwen welke hem uit den
Doolhof van Minos gehiüpen had, aan
Ariadne terug' geeft. Hetzelve is mede
in 't jaar 1657,doch door Willem Bras-
femerij.,
gefchilderd.
Weeska- Na dé Asfurantiekamer, heeft men
?er' de Weeskamer, boven den ingang, ziet
men, ter wederzijde van eene ronde
opening, twee leeuwen leggen, en
twee naakte wichtjes , die, nevens de-
Zelve, op eenige aard vruchten zitten;
zijnde deze ficraden toepasfelijk op het
beeld van Cijbele, dat tusfehen deze
en de Raadkamer geplaatst is. Voor-
dele
(a) Arion was, doof de zeerovers, die hejn
gevangen genomen hadden, in zee gefmeten, aJ-
waar. hij door een dolfijn opgenomen, e»
«r/?l§en$ aan land gezet werd»
-ocr page 110-
KET STADHUIS. los
deze plagt de zoldering' van 't portaal,
voor de kamer, met allerhande gevo-
gelte , dat in een blaauwe lucht vloog,
befchilderd te zijn, doch is, al federd
lang, even als dat van 't portaal voor
de Thefaurie Ordinaris, overgewit
geworden. De " zoldering van deze
kamer, is, door Cornells Holfleln, kun-
iliglijk befchilderd, in 't midden van
dezelve vertoont zich eene bedaagde
vrouw, in een donker purperverwig
kleed ; zij is op de wolken gezeten,
uit welke verfcheiden gevleugelde kin-
dertjes het hoofd fteken. Voords rust
zij met haar linkerhand , die een weeg-
fchaal voert, op een boek, terwijl zij
met haar regter, den flip van haar
kleed ophoudt, om eenige vliegende
wichtjes daar onder te bedekken. In
de vier hoeken van dit zolderftuk, zijn
vliegende kindertjes afgebeeld, benevens
eenige bijfieraden, zinfpelende op de
zorg VOor de weeskinderen. Tusfcherc
de venders plagt een gedeelte van eeti
ft.uk van Rubèens te hangen, doch het-
welk thands op de Rariteitkamer ge»
G 5
                 plaatst
-ocr page 111-
ïq6 BESCHRIJVING- van
plaatst is (_b~). In 't fchoorfteenflfcufe 9
hetwelk mede door den bovengemelde»
J-Jolftein gefehilderd is , z-iet men den
Griekfchen wetgQvexLycurgus, ziinen neef
tot zoon en erfgenaam aannemen. Jan
Vos
maakte 'er het volgende vaers op»
Lyciirgus houd zijn neef voor wettig erf van V /and.
Ds huif) eter voogaen ftr^kt de weezeen mondt en handt.
Hier leert men d''Eigenbaat den wees zijn erfrecht
;          geeven.
..goo blijft dès Paden zorg, als,t lichaam fferfi ,«?.'*
leeven,
RaadiU- Op de Weeskamer volgt de voor-
aer. treffelijke Raadkamer, welke geen der
ïninfte vertrekken van het Stadhuis is „
en dus wel waardig naauwkeurig be-
fchreven te worden. Boven derzelver
■ louzen ingang , zijn bijna dezelfde fiera.-
'den als die der Weeskamer uitgehouwen.
De kamer zelve, die, even ais Burge-
meesters vertrek, vijfenveertig voeten
en ruim zeven duimen breed, en der-
tig voeten diep is, heeft mede twee
fchoor-
■ (i) Van deze kaöier , en. dat ftuk, zullen .«$,
,0J> #ija cijd 9 naauwkeurfger melding doen.
-ocr page 112-
het 'STADHUIS. flë£
fchoóffteenen, welker mantels op ag£
bonte marineren Corintifche zuilen, vier
ronde en vier platte, rusten. Op de
Friefen is allerhande loof en andera
yerfierfelen, zeer kunftig in 't klein ,
uitgehouwen. In het noorder fehoor-
fteenftuk, hetwelk, door Govert Flink,
zeer fraai gefchilderd is, wordt koning
Salomo biddende verbeeld; de nemel-
fche Wijsheid daalt uit de wolken, en
belooft hem, op zijn gebed, verfland,
rijkdom en eere ; aan den voet van dif
fchoone tafereel, leest men de vier
volgende dichtregels:
Daer Salomons gebodt en of er Qodt behagen,
Wordt hem ds Wijs&eit''s nachts belooft uit'''s Heuieh
troon ,
Met eener, rijkstroon, Eer en veel geiveni'ch'te dagen
,J
Waar Wijsheit raden mag, daer /pant de ftaet de
kroon Cc).
In 't zuidei fchoorfteenftuk, door
jfoannes Bronkhorss vervaardigd, ziet
men'Mofes, die door zijn fchoonva-
der.
. (c^ Vgn vvien $t vaers gçjitaaljt is, vii;d mei
^ergens, çenjeld:,van FqpJcI is' hec zeker niet.
-ocr page 113-
io8 BESCHRIJVING van
der, de priester Jethro, geraden word,
om zeventig; oudften te kiezen, om
nevens zich, het volk van Israël te
richten. De geheele westelijke wand
van deze Kamer, die voortijds flegts
eenvouwdig behangen was, - werd in
den jaare 1735 , door den beroem*
den Jacob de Wit (W), op last der
Regering , befchilderd, en 't werk bin-
nen drie jaren tijds voltrokken. Het
tafereel is vijfenveertig voeten breed,
en negentien en een halve voet hoog,
en Helt de bijeenkomst der bovengemel-
de zeventig oudften voor, d'aar zij bij den
Tabernakel vergaderen; een ftuk dat
door kenners van de fchilder- en teken-
kunst hooglijk geprezen wordt. De-
zelfde kunftenaar heeft ook, boven de
vier
(4s) Deze kunflenaar, werd in 't jaar 165*5,
te Atnflerdam , geboren , en leerde de kunst eerst
bij Albert van Spiers, en daarna bij den beroem-
den Antwerpfchen historiefchilder Jacob van Hall.
Zijne minzaamheid en deugdzame levenswijze,
zoowel als zijn kunstvermogen, hebben hem bij '
ieder in achting gebragt, waardoor zijn overlij-
den , het welk op den twaalfden van flagtmaand,
des jaars 1754, voorviel, met reden, doot
«en iegelijk die hen gekend had, betreurd werd.
-ocr page 114-
het STADHUIS. 109
vier deuren van de kamer, ter weder-
zijden der fchoorfteenen, in vier ronde
Barsrelieven en roodâgtig graauw, de
vier vereischten in de ouden, als de
Godvreezendheid, de Waarheid, het
Verftand en den Afkeer van de gierig-
heid , «p eene gefchiedkundige en zin-
nebeeldige wijze, afgebeeld : als de God-
vrezendheid
, door Abraham, zijnen zoon
Jfaac willende offeren. De Waarheid
door Jeremias, bij de ziedende pot en
de Amandelroede, 't Verftand door Jo*
feph
, in Egipte koorn doende verza-
melen , en de Afkeer van de gierigheid,
door Eliza, dis de gefchenken vanNaa-
vtan
, den Syriër, van de hand wijst.
Jeder dezer Basrelieven heeft een
graauwtje onder zich, zoo kunitig ge-
fchilderd, dat men het, in den eerflen
opflag , zoude aanzien als in wit marmer
uitgehouwen. [Onder dat van Abraham,
vertoont zich een hond met een zegel-
ring, een zwaard, ileutel en zegels,
om de getrouwheid uit te beelden. On-
der Jeremias, ziet men een bijkorf,
haan, zeef, lamp, pen en inktkoker,
vertoonende de Naarftigheid. Onder
Jofeph, een uurwerk, toom en boog»
-ocr page 115-
ïio BESCilRIjViNG van
aanduidende de matigheid in 't arbei-
den; en eindelijk onder Eliza, een zand-
looper, een ftaf van Mcrcurïus, een
boek en harp, om het fpreken van ge-
paste redenen af te beelden. Tusfehen
de verifterramen heeft dé Wit ook de
Jiollandfche Maagd, inkde gedaante dei"
Godimie Pallas, fj?) in hét graauvy,ge*
fchilderd. In de regterhahd houd zij den
fpeer, met den hoed der Vrijheid
daar op, en met de linker rust üij op
den Bijbel, die op een hoog voetftulè
ftaat. Boven haar hoofd is het Kogge-
fchip uit ftads zegel te zien. Voords
heeft dezelfde kunftenààr, tusfehen dé
Vier bovenfte eh de vier onderfte ven?
fterramen, nog vier zinnebeelden in 't
graauw gefchilderd. In 't eerfte, den
Godsdienst verbeeldende , ziet men eeri
Al-
(e) De fabeldichters mfelden van haar. dié
Ook dikwils Minerva genoemd word, dat zij dé
dochter van Jupiter, en op eene wonderlijke
Wijze geboren was, namenlijk uit het voorhoofd
van dien God, en, met hulp van Fulcanns, die
haren vader mee een bijl het hoofd kliefde, uit welke
kloove, de Godin, van 't hoofd tot de voeten
gewapend, te voorfchijn kwam. Voords werd zij,
bij de Heidenen, als de Godin der Wijsheid
gevierd, en talrijke offers aan haar taegebrasu
-ocr page 116-
het STAD II U I S. ui
Altaar, de Tafelen der Wet, den Bij.»
bel en eene lamp. In het tweede, dé
burgerlijke Eendragt aanduidende, eeiï
Burgt, een' bondel pijlen, den hoed def
Vriiheid en êenen krans van eikenloof»
In het derde, den Koophandel verbeel-
dende , Mercunus flangenftaf , een fchaaî
én gewigt, vaten en pakken 5 en in het
vierde, vertoonende de Scheepvaart det3
ftad, de voortleven van een fchip, tou-
wen , ankers , compas, graadboog, riem 9
haak en andere fcheepsgereedfchappeiu
In 't gewelf van deze kamer ziet me»
de Amfterdamfche Maagd, zittende op
eenen Adelaar in de wolken. Zij is doof
de Wijsheid, de Kennis en de Regtvaar-
digheid verzèld, benevens verfcheidene
andere zinnebeeldige fieraden, doch die
ter oorzake vart de groote hoogte va»
het vertrek, weinig, of bijna niet, in 't
gezicht der âanfchouwers vallen. Dit
tafereel is door Erasmus Ouelllnus. oom
van den vermaarden Beeldhouwer Artuè
Quellinus Çf)
gefchilderd. Voords ziet
men, boven het groote ftuk van de
Wit
, in vier gebogen vakken, de waar-
. ;
                           dig*'
(f) Zie hier voren, bl&dz. at in den neer»
-ocr page 117-
i
lis. BESCHRIJVING van
üigheid en eïgenfchappen der Burgë-
lîieesteren en Raden afgebeeld: als ill
het eerfte, de Burgemeesterlijke bori-
delbijl, benevens een krans van eiken-
loof; in het tweede, dezelfde bondelbijl,
dooreenen gekroonden leeuw befchermd j'
in het derde eenen Dolfijn, fpiegel,
anker en Hang, tekens van voorzigtighëid
en vertrouwen; en in het vierde, een
Bijbel, oijevaar en haan, zinnebeelden
van godsdienftigheid en wakkerheid.
Eindelijk ziet men ook, rondom den
fehoorfteen, de wapens der zesendertig
Raden , die 't eerst in deze kamer zit-
ting genomen hebben, Icunftig in houfe
gefneden en met de vereischte kleuren
befchilderd, en tusfchen de middenfte
venfterramen hangen de wapens der zes-
endertig Raden van 't jaar 1737, toen
de Raadkamer op nieuw verfierd werd,
Qjj in twee rei] en, ieder van agttieil
wapens, mede,als de vorige gemelden,
in hout gefneden. Boven elke rei ftaan
de
Q~) Do kosten-, die aan't verfieren der Raad-
kamer befteed werden, beliepen, in alles, der-*
tienduizend tweehonderd zevenenvijftig guldens
#n tien ftuiver».
-ocr page 118-
het STADHUIS. 113
de letters S. P. Q. A., dat is, de Raad
en
V Volk van Jm (1er dam, en onder
aan mdccxxxvii.
Naast de Raadkamer heeft men de justitie
Justhiekamer, die, even als de Burge- kamer*
meesterskamer, twintig voeten en ne-
gen duimen breed, en dertig voeten
diep is. Boven derzelver ingang heeft
men ook eene ronde opening, en ter
wederzijde van dezelve, ziet men twee
kindertjes, die elk een böndelbijl dra-
gen , uitgehouwen 5 onder aan zijn twee
Arenden, met uitgefpreide vleugels,
de eene heeft een bondel pijlen, en den
anderen den flangenftaf van Mercurius
gevat. Boven dit rond is een vierkant,
waarin Amfion, op zijn harp fpelende ,
afgebeeld is (h). Van binnen is deze
kamer, ten noorden en ten zuiden,
bezet met vier Corintifche zuilen, van
Breemer fteen. De vloer is fraai, inge-
legd ,
(K) Amfioh, de zoon van Jupiter en Antiope,
was, zegt men , zulk een kundig harpfpeler, en wise
zulk een aangenaam geluid voord te brengen , dat de
fteenen zich van zelve, naar de kunst, op ei-
kanderen fchütten, waardoor alzoo de fta'd
Tliebs geftigï werd.
-ocr page 119-
JI4 BESCHRIJVING vàn
îegd, met drie wine marmeren kruisfen #-
uit het ftads Wapen, ten wedereinde
van welken» twee gröote flagzwaarden
leggen. Het zolderftuk van deze ka-
mer , dat door Nicolaas de Helt Stokadé^
gefchilderd is, beftaat uit drie bijzon-
dere verdelingen: in 't midden vertoont
2ich de Amflerdamfche Maagd, met de'
keizerlijke kroon op het hoofd, eene
Weegfchaal in de regter, en een fcèptery
met een beftraald oog daar op, in de
linkerhand. Wijsheid ep wakkerheid»
die haar verzeilen, ziet men de boos-
heid, het geweld, bedrog en andere
ondeugden, met voeten treden. ïn het
vak naar de trappen, is eene maagd
afgebeeld, die met eenen geesfel de
hôrfels verjaagt, terwijl twee ohnózel©
naakte wichtjes zich onder haar kleed
tragten te verfch uilen ; en in 't vak
naar de glazen toe, is mede een maagd
afgebeeld, die, met de leeuwenhuid van
Hercules omhangen, en met zijne knod§
gewapend, zich fchijnt te bevlijtigen,
om de eerstgenoemde maagd te hulp te
komen. In 't noorden van dit vertrek
is eenen ingang naar de Raadkamer*
en ter linkerzijde, van binn&a den iri-
Ln .
                                            gang,
-ocr page 120-
hét STAD H Ü i S. us
gang, klimt men met fteenen trappen
naar de 'charterkamer, in welke brie-
ven en geheime papieren bewaard
worden.
Men Vindt tusfchen de Burgemees-
ters- en de nu befchrevene Justitieka-
mer, de Putje of Afleesplaats, zijnde
ook eene gaanderij, langs het middenfte
iiitftek van den voorgevel, en regt bo-
ven de gaanderij, die voor de Vier-
fchaar legt. Deze puije is tweeënder-
tig voeten en negen duimen breed,
doch niet meer dan tien voeten en ze-
ven duimen diep. Voords heeft 2ij
twee ingangen , een uit Burgemeesters-
kamer, en een uit de Justitiekamer.
Na 't fluiten der vrede met Karel den
Tweeden,
koning van Engeland, in 't
jaar 1674, heeft mert, boven de twee'
ingangen, binneriwaarts, met goudéri
letteren, het volgende rijm gefteld^
boven den ingang der Justitiekamer *■
't Onlanks door frans gewelt
Vernedert Nederlandt,
Caand' als dat was gefluit,
In V Si'itfcke Pi-eevcrbant,
Droogt in de oranjeztn
- De tranen uit haar oogen :
H z                   m
-ocr page 121-
\
ii6 BESCHRIJVING vam
en boven den ingang der Burgemees-
terskamer :
o Barge;' - Vaderen,
Gebiedend aan het IJ,
Dat dit tot vreugd van U,
En Stadt en Staat gedij ;
Sao komt God onverziens
V Vernederde verlwogen, (f)
Schavot Voords ïs bet onderftuk der Puijc ifi
en Kaak. ftfie afdeelingen onderfcheiden. In 't
middenile is de Tijd, in 't zuidelijke het
goed gerucht en in 't noordelijke het
kwaad gerucht, zeer geestig, door Jo-
annes Bronkhorst
, afgebeeld.
Voor een gedeelte dezer Puije en de
Juftitiekamer, rigt men, daags voor de
uitvoering van openbare lijf- en hals-
ftraffe, een houten ftrafplaats, gemeen-
lijk het Schavot genoemd, op. De pa-
len 5
(7) Dit kreupele vaers wordt door fommigen
san Vondel, en door anderen aan Joannes An-
tontdes van der Goes,
toegefchreven, doch zeer
ten onrecht. leder, die maar eenigzins met
vaerfen van deze puikdichters bekend is, ziet
ligtelijlc dat dezelve nimmer ,uit hunne pen ge-
vloeid '§i;a, hoewel zij beiden in dat jaar,
toeu het gemelde rijm hier gefield werd, nog
in leven waren.
-ocr page 122-
het STADHUIS. 117
Jen, planken, leningen en 't geen 'er
verder toe vereischt wordt, zijn zoo-
danig gereed gemaakt, dat het, binnen
zeer korten tijd, in- en uit eikanderen
kan gezet worden. Indien 'er flegts te
pronk moet gezet worden , gebruikt
men een kleiner Schavot, de Kaak ge-
heeten, het welk alsdan voor het noor-
delijkfte venfterraam der Juilitiekamer
gefield word.
De kamers en vertrekken der tweede Vertrek-
verdieping van het Stadhuis befchouwd derde**
hebbende, gaan wij nu over tot het be vfrd!e"
0             J                                          ping.
zigtigen van die der derde verdieping,
tot welke men, langs verfcheidene op-
gangen , komt. De trap in't zuidoosten,
gemeenlijk de Torentrap genoemd, op'
gaande, ontmoet men aan de zuidzijde,
drie vertrekken naast elkanderen,waarvan
het middenfte dat vier venfterramen heeft,
het grootfle is ; de twee anderen hebben
ieder flegts maar een venfterraam. Deze
vertrekken ,ralwaar te voren de minuten-
kamers waren,zijn thans tot onderfchei-
den gebruik gefchikt. Ten oosten van
't portaal,dat naar deze vertrekken toe-
gang verleent, heeft men een langen
gang f in welke aan 't zuidëinde den ïa-
H 3 ■
                gang
-ocr page 123-
\
|i8 BESCHRIJVING vabj
gang van eene kamer is, alwaar eenige
papieren van Schepens Kantoor bewaard
worden. Oostwaards zijn ook nog de
ingangen van verfcheidene kamers, onder,
anderen drie welke, reeds voor verfchei- •
den jaren, tot Minuten kamers gefchikt
zijn, en waarin alles zoo net en in orde
plaatst is, dat de Minuten der No-
tarisfen, doorgaands, zeer fpoediglijk
kunnen gevonden worden. Aan 't noord-
einde van dezen gang is eene deur van
de Kunstkamer, (£) en in 't zuidëinde
een vertrek, waar men voor eenige tijd
den ftads Excijns van 't Beestiiial ont-
fangen heeft, doch het welk tegen-*
woordig weder tot een ander gebruik
gefchikt is. Wanneer men nu den trap
in 't noordoosten der zaal, tot op de;,
derde verdieping optreed, vindt men
rondom het portaal van den trap, vie?
oude Scliuttersftukken, waarvan '«r een
door Allion, twee door Voulus Moreel-
zen
en een door Cornells Ketel gefchil-
derd is. (/) Ook hangt hier een ftuk
an
(£) Van deze kamer zullen wij ftraks meer
én nader bericht geven.
(/) Ketel werd te Gouda, iii 't jaar 1548 geboren ',
ia fchilderde foauijds, uit aartigheid ,niet alleen met
•■ vvde
-ocr page 124-
met STADHUIS. u*
vin Gerard de Lairesfe, Cm) verbeel-
dende Keizer Caligula die zijn paard
Burgemeester van Rome maakt, doch
het is flegts gedoodverwd en nimmer
afgemaakt.
Ten westen van het voorgemelde por- Kameï
taal komt men in de Kamer van het Groot- ^arn00hc"
Kramers Gild. Dit is een aangenaam en Kramers
lugtig vertrek, het welk twee venfter-
xamen tegen het noorden heeft. De
fchoorfteenmantel van deze kamer rust
op houten piilaaren,en voor denfchoor-
fleen zijn vier oude Overlieden van dit
Gild, nevens den Gildeknecht, afge-
beeld. Voords plagt boven de deur eenc
oude
de linkerhand, maar zelfs met zijne voeten , het
penfeel tusfchen zijne teenen houdende. De
tijd van zijn overlijden is onbekend. Paulas
Moreelzett was een Utrechtenaar, in 't jaaf
1571 ter waereld gekomen, en in 't jaar 1638,
als Schepen en Raad zijner geboorteftad, over-
leden. Van 4Him hef» ik nergens bericht kua-
nen vinden.
(;») Deze beroemde kunftenaar was te Luiky
ÎB 't jaar 164a, geboren, en overleed oud,
blind en behoeftig, te Amfterdam, in 'c jaar
1711, alwaar hij, op het Leijdfçhe Kerkhof,
ter aarde befteld is. Zijn drie broeders en dri*
soonen, zijn ook, meest allen, kuastfchilders
geweest.
-ocr page 125-
wo BESCHRIJVING van
oude fchilderij, verbeeldendende eenen
bekransten Gilde Os , te hangen , doch
is thans elders geplaatst, (n) Verders
hangen in deze kamer drie borden waar
op de namen der Overheden te lezen
zijn , en waarvan het nieuwfte met eene
fierlijk vergulde lijst, voorzien is. Be-
nevens dit bord hangt een zinrijk vaers
van Hermanns Asfchenberg, (o) dat van
den volgenden inhoud is :
Toen Gisfing magtloos was om ieder ''t zijn'' te geven ,
In groot ofklein , in veelof weinig, zwaar ofligt,
•■'?/ gerechtigheid
, tot nut van''tfamenkven ,
■. Gereed/chap haar ter hulp.de maetjt getal?tgewigt.
Wie vecht en trouw verbant, zich roekloos durft
vergeten ,
Zijh naasten in gewigt, getal of maat misleid
,
Verkrijgt it?f -:incP zijn loon, door''twroegendegewete",
Dat hem te n beul verjlrekt
, en ramp op ramp bereid'.
Laat dan de tromven V recht in al uw" handel blijker.
Zo zal'dei Hoogjlensgumtwo.it van u\idrempelwijke»-.
Oostwaards uit het meergemelde portaal
tredende, komt men in eenen korten
gang,
(n) Wij zullen naderhand meer van dit ftuk
moeten fpreken.
(0) Asfchenberg, werd, in't jaar 1752, over-
man vsn het Groot Kramers Gild, en over'eed
als weeger in de ftsds waag, den agttienden vag.
fiagtmaand des jaars 1792.
-ocr page 126-
het STADHUIS, isî
gang, aan welks oostzijde de Regtka- ^g**J
vier der Diemer- of Watergraafsmeer is, Diemer-
in welke rondom den wand, verfchei-
den fchilderiien, en onder anderen een
Hartenjagt, hangen. Voords is de ka-
mer een welgefchikt en aartig vertrek,
hebbende drie .venfterramen naar het
oosten, en nog een kleiner vertrek met
twee diergelijke ramen, naar de noord-
en oostzijde.
Aan 't zuidëinde van den gang vindt Kunstkrf
uier.
men de Kunstkamer , met derzelver Ka-
binet. De Kunstkamer zelve werd, om-
trent het begin der voorgaande Eeuwe,
opgerigt , en diende eenige jaren-tot een
toon- en verkoopplaats van fchilderijen,
tekeningen , prenten, beeldwerk en
andere diergelijke kunst. (^) Boven de
deur
0) De kunstfchüder Jan van Dijk, verkreeg,
in 't jaar 1748, van Rurgemeesteren, verlof,
om zich van de kunsikamer, die toen merkelijk
in verval geraakt was, te mogen bedienen , tot
het geven van onderwijs in de meetkunftige be-
ginzels dier kunst, en wel bijzonder in de door-
zigtkunde, ook was hem het opzigt over deze
kamer en over de fchilderijen van het Stadhuif
opgedragen.
H 5
«
-ocr page 127-
ï22 BESCHRIJVING vas
deur zijn deze vaerzen van Jan Bap*
iista Wellekem
te lezen:
ï)e dichtkunst galmt van vreugt, nu dat haar [iomme
,
             guster,
i« '/ nuedhuis aen het /jf, een eerplaets is vereert ;
Zü -fprakeloos, vint troost en fchuiflt nu veel geruster,
Bii Thetni$,die,met recht, haareedlen geest waardeert,
è Burgervaders ! ei i volhardt in kunst te oueekcn,
Zo Word, ah Orfeus Lier ,
'/ penfeel een hemelteken.
In deze kunstkamer bewaardt men
*
         onder andere fchilderijen, modellen en
prenten, ook het portret van den ver*
maarden zeefchilder Ludolf Bakhui»
zen,
(#), houdende een ichrijfpen in d$
regterhand, en in de linker, een blad
papier, waarop zijn eigen beeldtenis,
als in zwarte kunst-, door hem zelveii
gefchraapt, nog eens te zien is. i'it
fiuk, het welk levensgrootte is , heeft
deze
(q) Geboren te Embden, dan agttienden van
wintermaand, des jaars 1631. Hij leerde de
fcbilderkunst bij Allard van ^.verdingen ea ver-
vorens bij Hendrik Dubbels, en oveileed binnen
AmRerdam, den zevenden van flagtmaand, in
den jare 1709 agtenzeventig jaren oud. Bak-
huizen
was ook een uitmuntend kunftig fchrijver,
waarom hij Eichzelven ook, met de fchrijfPen
in de ba.id, ia het voornoemde tafereel heeft
afgebeeld.
-ocr page 128-
het STADHUIS, iag
deze kunftenaar, in 't jaar 1699, aan
de kunstkamer, waarvan hij en Michiel
yan Musfcher
(r) de eerfte opzichters
geweest zijn, vereerd. In het vertrek,
hetwelk het kunstkabinet [genoemd word,
bewaard men eene verzameling van
meer dan zevenduizend kunstprenten,
van de vermaardfte zoo Nederlandfchc
als Italiaanfche en Franfcke Meesters,
die in tweeënvijftig boekdelen vervat
zijn, en door den kunstminnenden heer
Michiel Hinlopeh Cs), bij uiterfte wille,
aan de kunstkamer gemaakt, en in 't
jaar 1709, door den burgemeester M-
colaas IVitfen, als uitvoerder dier wille 5
aan dezelve, ter beoeffening en befpie-
geling der liefhebberen, overgeleverd
zijn geworden ; deze kamer plagt daar-
om ook dagelijks, des voormiddags van
çlf tot twaalf uren, voor een iegelijk
open
(r) Geboren te Rotterdam , in den jareio^
«n binnen Jnifterdam geftorven, den twintigften
van zomermaand, des jaars 1705.
(s) Deze ieverige kunstliefhebber overleed in den
hoogen ouderdom van eenennegeutig jaren, en had
deze fraaije verzameling van prenten, zich, niet
zonder groote kosten, door tijd ea vlijt, aan-
(jefcluft.
-ocr page 129-
m BESCHRIJVING van
open te ftaan, om de daar op zijnde
kunst te befchouwen. Ook vindt men
hier op deze kamer verfcheidene boet-
feerfels van beelden^ en andere fiera-
den, die meest alle op het Stadhuis
voorkomen.
Vertrek- De vertrekken langs de oostzijde,
ken langs ■ ,           .. ., ,                                  . .                   .
denoord. de zuidzijde, en een gedeelte van de
en west. noordzijde befchreven hebbende, laten
wij die aan de noord- en westzijde
volgen. De toegang tot die van de
westzijde, en het andere gedeelte der
noordzijde, is langs de trap in hetnoord-
westen van de gaanderij der groote
zaal. Allereest heeft men hier twee
vertrekken, die naar 't noorden uitzien,
en ten gebruike van de Defolate Boe-
delskamer dienen; zij eindigen tegen
den wand der kamer van het Groot-
Kramers Gild, çn zijn zoo groot als
twee der drie gewezen Minutenkamers
in 't zuiden. Westwaards is een gang,
aan ^welker zuidëinde, den ingang van
eene groote kamer is, waar de uitge-
diende boeken en papieren van de Re-
kenkamer geborgen worden. Zij heeft
vier venfterramen in het westen, en nog
een klein vertrek noordwaards, het-
welk
-ocr page 130-
het STADHUIS, las
Welk maar een venfterraam heeft, en
mede tot het zelfde gebruik dient.
Meer noordwaards zijn ook nog twee
vertrekken, die tot huishoudelijk ge-
bruik van den cipier dienen, en naar
het westen en noorden hun uitzigt
hebben.
De gewoonlijke toegang naar de ver- vere"6
trekken der derde verdieping, aan de ken der
westzijde, is langs de trap m t zuid-de.
westen der gaanderij van de groote
Zaal. In reen gang, ten westen * ont-
moet men hier eerst een kamer, met
een vertrekje daar nevens ten zuiden.
De kamer heeft drie venfterramen, en
zij plagten beide eertijds gebruikt te
worden door de Super - Intendanten
der zijden manufacturen, doch hadden
nu geen ander gebruik, als dat men
*er de gebeelde fteenen bewaarde, die
tot de twee platte halve aardkloten,
in den vloer der groote zaal, gefchikt
waren.
De gang, die naar de twee krijgs- GanS
raadskamers toegang heeft, is behan-dekrijgs-
gen met tien oude fchuttersftulcken,raads ki*
°                                                                    ..' mers.
onder welke de zoogenaamde braspen-
ningsmaalüjd
uitmunt, in welk tafe-
reel
-ocr page 131-
I
iî6 BESCHRIJVING van
ïeel eënige Si. Joris of vöetboogfchut-
ters verbeeld zijn, wier kleding aan
de regterzijde groen, en aan de linker-
zijde rood is. Het is door Cornells An-
thoniszomif
van wieri wij al meer ge-
waagd hebben O), in 't jaar 1533,
gefchilderd. Boven den ingang, naar
de kleine krijgsraadskamer, ziet men,
in een diergelijk ftuk, Claas Gaaf Lam-
lertz,
die in 't jaar 1529 fchepen de-
zer Stad geweest is, met een kelk iri
de hand, en verfcheiden andere offi-
cieren en fchutters (li).
Kleine ^e kleine krijgsraadskamer, waar
krijgs- cölonellen alleen bijeen plagten te ko-
mer# men, is een ruim vertrek, m hetwelke
voor den fchoorfteen een fraai tafe-
reel , van Paulus Moreelzen, te zien is ;
tegen rover hetzelve, befchouwd men
een optrekkend corporaalfchap, va!n 'f
Vaandel van den kapitein Frans Ban-
ning
(?) Zie hier voren, bladz. 91 iu de noot.
(«) Deze Claas Gaaf, is, volgens een op-
fchrift, hetwelk after op den rug van het fcfeiN
derij geplaatst is , de oud-overgrootvader vara
den vermaarden Burgemeester Nkoiaas ff
geween.
-ocr page 132-
"ftET STADHUIS, ia/
hing Kok, Heer van Purmërland en 11-
pendam,
en in 't jaar 164s, op eeri
geer fraâije en kragtige wijze, door
Rembrand van Rijn gefchiïderd (v). In
't oosten van deze kamer, hangt ook
een fchilderftuk van Jacob Bakker f»,
verbeeldende een corporaalfchap uit het
Vaandel van den kapitein Jan van Floos*
wijk.
Behalven deze fchilderijen, han-
gen hier ook nog vier oude en kleine,
en drie groote en nieuwe fchutters-
ïhikken ; in een der eerstgemelde, ziet
Bien Cornells Lambertz Opzie, met een
bonte mantel om het lijf (x). Ziin
naam
(v) Deze door de geheele waereld bekende
iunftenaar, werd, den vijftienden van zomermaand,
des jaars i6"e>6, op een koorenmolen, tusfchen
Leiderdorp en Koudekerk geboren, overleed
ie Amflerdam , in 't Jaar 1674 , en liet, wegen*
zijn kragtig fcbiideren en geestig etfen, eenea
©nfterffelijken ro<;ra na.
C»0 Deze moet niet verward worden met
Adriaan Bakker^ van wien w-ij reeds op bladz„
S4 gefproken hebben. Jacob Bakker was een
■Harlinger van geboorte, doch heeft den meestere
tijd van Zijn leven te Amflerdam doorgebragc,
alwaar hij ook, in den ouderdom van tweeën-
veertig jaren, in 't jaar 1651 , overleden is.
(#) Opzie is mede een oud - overgrootvader
?aa dm beroîîadeo BargeBeeiter^Y.^^w geween.
-ocr page 133-
128 BESCHRIJVING van
naam ftaat in een opdragt op den rug
van 't ftuk te lezen. Nevens deze
kamer is ook nog een klein vertrek.
Groote Door een portaal komt men, uit de
taa<fsS"k • ^e^ne » *n ^e ^roote Krijgsraadskamer],
mer. die zoo groot is als de Scliepenskamer,
daar zij regt boven komt '9 zij is van.
den kap, met een houten gewelf, af-
gefcbeiden. Aan 't einde van deze.
kamer, ziet men een lange tafel, voor
de colonellen, en een kleine vierkan-
te tafel voor den Secretaris der krijgs-
raad. Drie reijen zitbanken, fehuins
boven eikanderen j bezetten de drie
zijden van dit vertrek ; hierop plagten
zich, wanneer de groote krijgsraad ver-
gaderde , de kapitéinen , luitenants
en vaandrigs te plaatfen. In dit ver-
trek vindt men een aantal fraaije fcliut-
tersftukken, onder welken' dat van Bar-
iholomeus van der Helst
, het allermeest
uitmunt; hetzelve is, in 't jaar 164!?,
door dien bekwamen kunftenaar vervaar-
digd ty), en hangt beneden aan de zuid-
zij
(f) Jammer is het dat men van dozen üitmun*
tenden portretfchilder zoo weinig bericht vin It :
taen weet alleenlijk dat bij te Haarlem geboren
-ocr page 134-
•JîET S TAD H U I S. Î2p
kiide dezer ka ni ér. In hetzelve wordt
een corporaalfchap burgers, uit
het Vaandel van kapitein Cornells Jan
ïVltfen^
aan een welvöorzienen maaltijd
zittende, vertoont, op het tijdftip dat
den gemelderi kajèitein, door zijnen
luitenant, Johan van Waver en, niet de
eeuwige vrede, tusichèn Spanje en den
Staat, in 't voornoemde jaar gefloten,
geluk gewenscht woi'dt. Ieder die dit
fraaije tafereel ziet, kan zich niet ge-
noeg verwonderen over de fchoone be-
handeling, zoo wel in 't naakt der
portretten, als van de bnderfcheidene
ftöffe der kleding, de gouden en zil-
veren kelken en andere dischfieradeh,
die allen zoo natuurlijk als knrïftig af-
gebeeld zijn (z). Men wil dat eertijds
fchat-
is, in de doelenftraat te Amfierdam gewoond,
veel geld gewonnen, eene jonge vrouw en eenen
zoon , die mede e?n fchiider geweest is, nagela-
ten heeft. De tijd van zijn geboorte of overlij-
den is nergens aangetekend.
(*) De fchrijver van deti Wegwijzer door Am-
flei'dsm
verhaalt, dat een grooc kenner en lief-
hebber van de fchiiderkunst, zich, in 't bijzija
van verfcheiden andere liefhebberen, deze woor-
den liet ontvallen : Zoo 'er een fchilderij in de
waereid aanhiddelijk is, zoo h het dit, en dus
I                           H-
-ocr page 135-
iSo BESCHRIJVING van
fchatten voor enkele gedeekens uit dît
iluk geboden zijn. Van dezelfde mees-
terlijke hand, hangt ook nog, agter
de zitplaats der collonellen , een a.nder
Huk, negen jaren vroeger gefchilderdj
een optrekkend corppraalfchap, uit het
vaandel van den kapitein Roelof Bikker,
voorftellende. In 't oosten van deze
kamer, ziet men ook een groot {luk,
van Gover; MUnk, rnede in 't jaar 1648
gefchilderd, zijnde een corporaalfchap
uit liet vaandel van den kapitein Joan
Huydecoper
, Heer van Wlaarfcveen.
Voords vindt me», 'er ook nog een
fchuttersduk, van den jnre löag, waar-
van de kunftenaar onbekend is. Met
verbeeld den kapitein Albert Cqemqads
Burg,
den luitenantPieter Evertsz. Hulfi
en den vaandrig Arend van Buil, aan
eene tafel zittende, waarop men de te-
kening van de Oude Waal der flad,
vóór dat nog het nieuwe Waals Eiland,
uit dezelve aangehoogd was, ziet leg-
gen. Twee Sergeanten en agt Schut-
ters , ftaan agter en bezijden de voor-
noem-
behoeft men naar geen andere landen te reizen,
em beier voorwerp te, zoeken.
-ocr page 136-
het S T A Ö H U I S. ±3i
noemde tafel. Eindelijk, zijn 'er onder
de overige fchildeiïjen, ook eenigen,
die in 't een of ander opzigt, de aandagt
der befchouwers na zich trekken, (a)
Boven de kamers der derde verdieping Vertrek-
heeft men ook nog verfcheiden vertrek- vj;" d °"
ken, die -allen met gewelven van gebak- derda
verdia-
Ken fteen gedekt zijn, welke gewelven ping.
van boven, daar men onder den kap
komt, behoorlijk gevuld en met bakken
gevloerd zijn.
Het voornaamftë van deze vertrekken Wapent-
is de Wapenkamer. Eertijds befloeg ditt r*
vertrek de gantfche oostzijde, benevens
een groot gedeelte van de noord- en
zttktzijéë van het gantfche gebouw, en
thans bellaar, zij nog de geheelc oostzijde"
en het grootfte gedeelte van de noord-
zijde. De gereedfte toegang naar de-.
zelve is langs den trap, in 't zuidoosten
der gaanderij op de groote zaal, ge-
meenlijk de Torentrap geheeten. De
ingang dezer kamer is, aan wederzijden,
.tset zware houten deuren gefloten, err
even
Ça") Alle deze fchiïderftufcken zijn, in 't be-
gin van den jare 1683, uit de cloveniers en'
handboogs doelens, op het Stadhuis overgebragt;
1st
-ocr page 137-
«ga BESCHRIJVING van
even binnen den ingang is eene afge-
zonderde zitplaats voor den Commies der
jirtillerij
, en nevens dezelve een klein
vertrek, daar mea het geweer fchoon
plagt te maken. In de Wapenkamer
zelve ziet men eene ontallijke menigte
fchiet- en zijdgeweer, zoo dat men in
tijd van gevaar, zeer fpoedig,een groot
getal van ingezetenen 'er mede zoude
kunnen voorzien. Alle deze geweeren
zijn in eene nette en behoorlijke orde
geplaatst, en men vindt 'er hedendaag-
fche fnaphanen, met en zonder bajO'
Betten , degens , draagbanden ,, kruid-
tasfen enz. Daarenboven ziet men hier
ook nog eenige zeer oude zijdgeweeren,-
gladde ijzeren Curasfen , Harnasfen,,
Helmen en ander krijgstuig, al- het wel-
ke in dit vertrek, tot eene gedagtenis der
oude wapenrusting , bewaard wordt.
Andere ln '* zu^en boven de derde verdie-
vertrek» ping heeft men een lang vertrek, het
welk weleer een gedeelte der Wapenka-
mer plagt te zijn, doch-nu niet mees
gebruikt wordt. In 't westen boven de
kleine Krijgsraadskamer fe een groot ver-
trek, waarin men eenige uitgediende
papieren van de Wisfelbank gewoon is
te
-ocr page 138-
het STADHUIS, in
tergen. Ook heeft men aan dezelfde
zijde, boven de vertrekken, die door
den cipier gebruikt worden, een rui-
me bergzolder, ten dienfte van deDefo-
late Boedelskamer, als mede een ver-
trek , gemeenlijk de Modelkamer genaamd, ModeN
en tot berging van allerhande gemaakt amer'
houtwerk en werktuigen dienende. In
deze kamer worden ook de houten mo^
dellen van het Stadhuis, de Koepelkerk
die men van mening was op de Boter-
markt te ftigten, (b) en nog eenige an-
dere modellen van gebouwen, bewaard.
Niet verre van dit vertrek is de nieuw-
lings aangelegde Rariteitkamer, waar-
van wij zoo aanfto'nds emftandiger zul-
len fpreken , benevens nog een ander
vertrek tot onderfcheiden gebruik ge-
fehikt. Boven alle deze vertrekken,
onmiddelük onder 't dak en de Toren,
vindt men dagelijks bedienden van den
ftads Uurwerkmaker, Loodgieter en Lei-
dek-
(F) Dit model plagt voordezen, in een dsf
Kapellen van de oude Kerk, bewaard te wer-
den, en was door Nicolaas Listing omtrend bet
jaar i?oo vervaardigd, om naar hetzelve, eena
nieuwe Kerk, ter bovengemelde plaatfe, te ftig-
ien , welke zaak sgter geen voordgang gehad fceeft,
I "
-ocr page 139-
134 BESCHRIJVING van
dekker. Yoords zijn, onder het dak,
ten dienfte van het voornoemde werk-
volk , het welk dikwils houtskoolen tot
foldeeringen gebruiken moet, fteeneu
' overwelfde haarden gemaakt, en het is
hun wel ftiptelijk verboden buiten de-
zeiven te ftoken.
Raritei- W& zullen onze befchrijving der ver-
kamer, trekken en het Stadhuis eindigen met
die van de Rariteitkamer, om dat de-
zelve eerst in den voorleden jare aange-
legd, en nog niet zeer algemeen bekend
is geworden. In dit fraai gemeubileerd
vertrek, ftaat een fieriijk gemaakte gla-
zenkas , wier beide zijvleugels gefchikt
zijn ter plaatfing van eenige diplomati-
que
boeken. In deze glazenkas, ziet
men voor eerst 7 vier houten beelden (O,
elk ter hoogte van drie voeten en zes
en een halve duim, en die weleer ver-
guld of gebronsd fchijnen geweest te
zijn. Zij waren eertijds, hoven en tus-
fehen de openingen van de vierfchaar,
in het oude Stadhuis, geplaatst (i).
\                                       H
(V) De ftads historiefchrijver Wagenaar, noeiç;
dezelve, in zijne Befçhrijvit.g van Amflcrdaai
jsekeriijk' bij 'verzinning, metalen.
.(<•/) Zie hier voren, blad", 7.                     -,
-ocr page 140-
'het STAD H U I S. i35
•Zij vertoonen graaf Willem den Zes-
den (js)
zijne dochter Jacoba van Bei-
jc.ren Cf),
hertog Philips van Bourgon*
dien Cg)
en deszelfs vrouw Ifabella van
Portugal (Ji),
en verdienen eene bij-
zondere opmerking, zoo wegens haare
oudheid en naauwkeurige gelijkenis,
als wegens de uitvoerige behandeling
der klederen van dien tijd. Graaif fflit-
ïem
vertoont zich in een aloude maliën
wapenrok, en met de ridderorde van
St. Anthqnie verfierd (i) ', gravin Jacoba
heeft eene zonderlinge tabbard aan en
een vreemd hoofdliulzel, en heeft ook,
even als Willem, een fchel, aan een
koord, om haaren hals hangen; hertog
"Philips ziet men in deszelfs krijgsge-
waad
(e) Overleden den laatften van bloeimnand,
«des jaars 14.17,.
(ƒ") Deze ongelukkige gravin flierf aan de te*
ring, den agtften van vvijnmaand, 143d.
Co) Overleden den vijftienden van zomer-
maand, in dan jare 1467.
(A) Dochter van jfohanries den eerflen, koning
yan dat rijk, en die haren gemaal nog zes jaren
overleefd heeft, zijnde in't jaar 1473 overleden.
Qy Deze ridderorde was door hertog Albert
van Beijeren^s
graven vader, in het jaar 13 Sa,
epgerigt geworden,
u
-ocr page 141-
.j*6 BESCHRIJVING van
.waad, met een opgeheven zwaai:d ïit
de hand, en zijne vrouw Iiahetla, die
een fpaansch hondje onder den arm
boudt, in eene pragtige Rortugeefche kle-
ding, die zeer aanmerkelijk van de
fioUand/çlie klederdragt5 verfchilt. Op
de bovenlijst der glazenkast vertoonerç
zich tien metalen beeldjes, a\len ter
hoogte van twee voeten, die van agte-
i-en in den muur fchijnen vastgehegt
te zrn geweest, en hier en daar nog
blijken van eene ligte befchadiging dra-
gen, Zij zijn mede uit het o.ude Stad-
huis gekomen, en ftellen ook eenige
HoHandfehe graven en gravinnen vóor(£):
als Ada, dochter van graaf Dirk den
Zevenden,
overleden 13.18. Willem den
Treeden
, die ook Roomsch koning ge-
Worden is, en in 't jaar 1256, door de
boeren op het ijs, werd doodgeflagen.
Jan den Tweeden , eerfte graaf uit het;
huis van Henegouwen (J), in 1304 over*
Ie-
(]C) Dezelve zijn Ihoogstwaarfcriijnlijk, tea
eiitfteh tot op Maria van Bourgondiën, voltallig
geweest, doch meerendeels in den brand van
tet onde ftadhuis, gefmolten en verloren gegaan.
(V) Het was deze graaf, die de ftad en heer-
ïijkryid van Amfterdam , aan zijnen-broeder j Gaf
Van Henegouwen,
verkogt.
-ocr page 142-
Jîet STADHUIS. 137
leden. Willem dm Derden* den Goeden
biigenaamd, geitorvcn in den jare 1337.
Margaretha van Henegouwen (m~) , bene-
yens haaren gemaal, keizer Lodewyk den
Rijfden. Philips den Goeden
, in deszelfs
ftatiekleed, met de ridderorde van 't
guide vlies («), henevens zijne twee
vrouwen Michaëlle de France en 1/abella
Man Portugal
, en eindelijk zijne klein-
dochter Maria van Bourgondïen, die in
't jaar 1482s overleed, en door wier
huwelijk met Maximiliaan van Oos-
tenrijk,
de Nederlanden eindelijk onder
het bewind van Spanje gekomen zijn. De-
ze tien beeldjes ziin allen zeer kunftig
bevverkt, en munten inzonderheid ia
tekenachtige houding en fraai* e plooi-
jing der klederen, uit. Voorts ziet
men, in de gemelde kas, den uitfté-
kend fraai bewerkten zilveren dri: k-
hoorn?
(jff) Onder deze gravin, die in 't jaar 1355
Overleed, begon den zoo bloedigen en langduri-
gen twist der Hoekfehen en Gàbeljaauwfchen,
hier te lande.
(»_) De ridderorde van 't Guide Flies, is door
lieitog Philips, irf den jare 14.30, ingefteld ge-
worden, bij. gelegenheid van zijn huwelijk met
de voornoemde Ifabslla.
I5
-ocr page 143-
ï38 BESCHRIJVING vah
hoorn, van het gewezene Voetboogs-
Jchutters
of St. Joris Gilde, welke
hoorn ook in het fchoone fchilderftuk
van B. van der Helst ; op de groote
krijgsraadskamer, te zien is, en waarop
•den dichter Jan Vos, het volgende hij-
fchrift vervaardigde :
Belfone walgt vanïloed, en Marsvervloekt het davren
Van 't zwangere metaal; het zwaard'bemind'Je fcheê;
Dus biedt de dappre IVitz', aan d''eedden vanJVavren
Op
7 eeuwige verbmd, den Hooren van de Freê.
r
Bij deze hoorn heeft men ook den
fcepter en Ordensband gevoegd, waar
mede de fchutter die de papegaai getroffen
had, als fchutters koning, op een jaar-
lijkfchen maaltijd, veruerd was. Voords
ziet men hier ook een fraàijen Drink-
hoorn der St. Sebastiaans of Handboóg-
fchutters, (0) welker patroon op liet
zilveren voetftuk afgebeeld is. Zoo als
ook
. (e) St. Sebastiaan was een Romcinsch Krijgs-
overfte, en werd in 't jaar 270, onder dé
regeering van Keizer Domitt'anus, en op zijn bevel ^
om zijne gehegtbeid aan het Christelijke Ge-
loof met pijlen doorfchoten , ondanks de achting
die den gemelden Keizer hens toegedragen had»
-ocr page 144-
hex STADHUIS. 132
.ook de ordeketen en den fcepter van
dat Gilde, als mede den Drinkhoorn,
ordeteken en fcepter der oude Klove-
niers, alle welke dingen, eertijds in de
doelens deezer Had te zien waren ; doch
..reeds federt verfclieidene jaaren, op
het Stadhuis zijn overgebragt gewor-
den.- Onder de overige zeldzaamheden'
die men op dit vertrek bewaard, be-
vindt zich ook nog een zilver vergulden
Lampetfchotel en Kan, waarin de voor-
naamfte overwinningen in den oorlog
tegen Spanje, als de zeeilag tegen,
■Bos/u, de flag in Vlaanderen enz. be-
haald , fierlijk gedreven zijn (p). Nog
.een anderen zilveren Lampetfchotel en
Kan, die bij gelegenheid van de inwij-
ding van het nieuwe Stadhuis in 't jaar
1655» gebruikt is geworden. Voorts
vier zilveren Bekerfchroeven Qq~) als
mede vier fluiten en een koperen Schuif-
trompet, die weleer bij de optogten der
trom-
■0>) Gemelde Schotel en Kan, zijn, in den
jaare 1607, vervaardigd geworden.
(q) Op last der Thefaurieren der ftad, in den,'
jare 1606 , gemaakt, doch bij welke gelegenheid j|
ptrbekend.
-ocr page 145-
.14-0 BESCHRIJVING van
trom - fchutters, in gebruik waren, aïle.
welke dingen waardig zijn befchouwdte
worden, Deeze kamer wordt ook niet
weinig verfierd, door eene fchoone
ftudie van den vermaarden Petrus Paulus
Rubbens
(Y), waarin men Jofeph , le-
nende overeen osfenkop, en nog eenen
over hera heenzienden Herder, ontdekt.
Deeze ftudie is fiegts een klein gedeelte
yan een groot tafereel, dat eertijds op
de weeskamer van het oude Stadhuis
gehangen en de Geboorte van den Hei-
land in den ftal te Bethlehem^ voorge-
fteld heeft, eu door den brand van het
voornoemde Gebouw, zoo deerlijk be-
fchadigd werd, dat 'er niet anders dan
dit gedeelte van overgebleven is (O.
Eitf*
(V) Deeze deftige Kunstenaar en Staatsman,
was te Keulen, den agt -en- twimigfieti van
Zomermaand, des jaars «577, geboren, en
overleed, ie Antwerpen, den d«riigfcen van.Bloei-
maarid, in 'het jaar 1640. Zijn lijk' werd
op eene zeer prachtige en luisterrijke wijze ter
aarde befceld , en in de Sint Jam Kerk aldaar be-
graven, waar men. zijne fraaije Graftombe nog
Zien kan.
(s) Bij welke gelegenheid, en wanneer, dit ftulç
vervaardigd is, en op het oude Stadhuis geplaatst
werd, is nergens aangetekend.
-ocr page 146-
het STAD ïï ü Î S. 141
Eindelijk vindt men hier ook nog een.
aartig overblijfzel der oude Schilder-'
kunst, zrnde de afbeelding van eenen
vetten * ilden Os, door Jacob Cornelisz*
van Oostzaanen (?), in den jaare 1564»
gefchilderd, op welk ftuk, men de
volgende regels lees:
Negentienhonderd en twaalf pont,
Heeft gewogen deze osfe al ruyrn
,
En was hoog feste halve voet als hy flond
En dik
X voeten ik liech niet eetie k'tiym,
De lenghte was juist XII. voet rain HI, duym
(«).
Ao. 15Ö4.
Voords Maat, in de fries der lijst,
met zwarte en vergulde letters : >
Dees . os. is . gewonnen . fcutterlic*
Fan . Jacob
, Reyenzoon , Boon.
Toen
, ten . tweedemaal, die papegaay.
Was geftelt, vast, fuver, fchoon,
Aan
O) Van dezen Jacob Cornclisz,, werdt ia
de Schilderboeken, weinig gewag gemaakt.
Vermoedelijk heeft hij echter te Amfterdtm ge-
woond en gefchilderd.
• ' 00 ^et was eene oude gewoonte der Gilde
broeders op den jaarlijkfchen Gildemankiid eenen
geheelen os te Aagten, na dat men dezelve eerst,
niet groene kransferi omhangen, en door fpeeï-
lieden voorgegaan r door de fiad geleid ted-.
c
-ocr page 147-
14* BESCHRIJVING van
Aan de liefhebbers der Schilder- çri
Oudheidkunde, heeft men, door daar-
toe gemaakte fchikkingen, de gelegen-
heid verfchaft, om deeze oude zeld-
zaamheden en kunstfiukken, allen onze*
• ftad betreffende, naar genoegen te kun-
nen bel'chouwen.
Aanmer- Het Stadhuis dus van buiten en bin*
ov"rendenen befchouwd hebbende, zullen wij
kosten hier nög eenige aanmerkingen, over de
van'tGe-,                          ■ ,           ,                                ,
bouw. kosten van het bouwen van t zelve
Bijvoegen*.'. Dat het der ftad fchattén ge-
kost heeft, daar over zal zlcE niemand,
die het naauwkeurig bezigtigd heeft,
verwonderen, doch dezelven zijn echtefi
zoo geweldig groot niet geweest, als
fommigen zich wel verbeeld hebben.
Niet alleen het grove werk van 't Ge-
bouw, maar ook de beelden, de fclïii-
(jierftukken, de koperen deuren en an-
dere fieraden, waren aanbefleed gewor-
den; de Frontefpies van den agtergevei
was onder anderen, aan Anus Ouel^
linus,
voor negenduizend vijfhonderd-
guldens aanbefteed, doch men had hem -
ook nog eene vereerin^: van vijfhonderd
guldens beloofd, indien hij dit werk,
fpoedig, en naar genoegen, afmaakte..
De
-ocr page 148-
het STADHUIS. 14$
De .kleine fieraden op de groote zaal,
hebben Hechts ieder tusfchen de vijftig
en zestig guldens gekost. Voor de
koperen deur der vierfchaar, die drie-
duizend vierhonderd vijftig ponden
woog, was tegen agtentwintig ftuivers
het pond betaald, doch voor de kope-
ien deur der groote zaal, had men niet
meer dan eenen gulden voorliet pond ge-
geven. Het dak van het Gebouw wer<£"
aan drie werkbaazen aanbefteed, voor
agttienduizend guldens, ieder zesdui-
zend, onder voorwaarde, dat het bin-
nen den daartoe bepaalden tijd, gereed
moest zijn, op verbeurte van zeshon-
derd guldens, voor den geenen te be-
taalen die in gebreken kwam te blijven.
De fchilderftukken in de gaanderij der,
Burgerzaal, waren ieder voor duizend
guldens, aanbefh^ed, en voor het ftuk
van jf. Bronkhorst, in de Raadkamer,
is mede niet meer dan duizend guldens
betaald. Men dient ook aan te merken
dat, daar de Schilder-, Bouw- en Beeld-
houwkunst, in den tijd toen het Stadhuis
gefticht werd, bijna den hoogften trap
van volmaaktheid bereikt hadden, dat
eene menigte van allerhande kunste-
naars
-ocr page 149-
144 BPSetî; van het STADHUIS.
naars zich herwaards,- alwaar geld. erf
cere te verdienen was, heen begaven,;
hetwelk ook gelegenheid gaf om het
Gebouw fpoediger en met vrij wat min-
der kosten , te völmaaken, dan tegen-
woordig zoude kunnen gefehieden. Wat
hier van ook irjn moo'ge, zeker is het
dat het Stadhuis van Amfierdam ; hier
te lande geene wedergade heeft, in an-
v           *cre landen door weinige Gebouwen
geëvenaard, en door nog minder getal
overtroffen wordt.
gefluit. Wii beüuiten onze befchrijving met
de volgende fraaije Dichtregels van den
vernuftigen Jeremias de Decker, daar
hrj het Stadhuis van zich zelven dus
fpreken laat:
Indien ik , vreemd'ling ! wat breed loop in uw oogen.
Beticht mit niet daarom zoo fîrax van overdaad:
Maar fnufelAmflerdam var. fti aqt e^ns door tot ftraat
En leg dan mijn cieraad eens tegen zijn rermogen
j
Ik wedde dat gij dit nog swaèrder vind ah dat,
En ftaende voet s herroept uw oordeel ah ligtvaerdig,
En uitroept or>geveimt:'t een is hieSt ander waaroig s
JDe fiad een zvlkjladhuis,
V jiadnuheen zulke fimU
#
»