-ocr page 1-

-ocr page 2-

-ocr page 3-

-ocr page 4-

-ocr page 5-

Met hare Befchrijvmgen


-ocr page 6-

-ocr page 7-

V-

Yn voornemen is, gunftige Lefer , een Toonneel te,bouwen , om op het felve de Afbeeldingen en Befchrijvingen van de Steden des Aertrijcks tevertoonen. Ghy 9^ fuit, geloof ick, met my oordeelen,dat het een wichtigh werck is,van meer dan gemeenen arbeit,on-eindelijcke koften, én by het leven van een menfch nacu-lijcks te bereicken. lek fal evenwel aenvangen,en met on-vermoeiden yver, foo veel mogelijck is , voortgaen, niet alleen met dit,maer oock met onfen Atlas(van welke alree vier Itucken uitgegeven fijn , en het vijfde onder de Pers is) te vercieren en vermeerderen, tot het einde mijner jaren , welcke ick ten beften van ’t gemeen altijt fal trach- -ten te hefteden.

Ick begindan, om verfcheide inlichten, eerft met Ne-derlant ; want ick dat, als mijn Vaderlant, heft kenne; en, volgens de wetten der Natuur, meeft bemin. Voegh hier by,dat Neêrlant in defe eeuw het eenigh Toonneel is van de dapperfte verrichtingen des geheelen Aertbodems, waer op de grootfte Oppervorften hunne hartstochten ■ aen de weerelt vertoonen ; foo dat overlang de treffelijck-fte verftanden hunne oogen herwaerts gekeert hebben : want foo ghy u voorftelt de gedurige oorlogen,die,federt tachtigh jaren, met de meefte krijgelheit, tulfchen fulcke machtige en ftrijtbare Volcker en, ge voert lijn ; waer ih foo veel legers en rijekdommen verfmolten , landen en fteden verdorven , en ontallijcke gruwelen en bloetftor-tingen gedaen fijn ; ghy fuit met my moeten bekennen , 'dat aen defe Landen, die alle andere van de geheele weerelt

-ocr page 8-

relt tot een helder voorheek ftreeken, d’eerfte plaets toekomt. Nadien oock de Vrede, die men geloofde dat in eeuwige ballingfehap van hier verllooten was , tegen yders hoop en verwaehting , foo geluekigh weder in-gevoert, en op vake zuilen geftelt is ; en dat wy nu fien, dat d’overwinnaers oock overwonnen können werden : want de Koning van Spanje, enonfe doorluchtige Vaders de Heeren Staten, na foo veel overwinningen beide onverwonnen, verwinnen fich felve, in ’t aengaen van ■een eeuwige Vrede ; waer door het fchijnt, dat fy den oor-logh, ja d’overwinning felf, te boven gaen, en ons een gedurige, ruft beloven. Hoe geluekigh fijn wy, die defe tijdt beleven ! dewijl wy fien ’t geen onfe voorouders onmoge-lijck achten, wy naeulijcks gelooven, ja onfe nakomelingen van verbaeftheit fal doen verftommen. Defe verwinning van fich felf (wiens weerga deweerelt nooit fach, nocht fien fal, dan na dit voorbeelt ) heeft ons de Vrede, van vele gewenfcht, en van niemant gehoopt, voortgebracht. Nu wenfeh en bid ick,en al die met my ’t gemeene beft oprechtelijck beminnen, dat defe geluckige fpruit van foo een edelaerdige moeder dagelijeks groeye,tot de genoeghfame grootte en fterektevan een algemeene ruft, Macr waer vervoert my d’onuitfprekelijcke foetheitvan-de Vrede ? lek keer, en laet die befchrijving aen d’aller-geleertfte tongen en pennen ; fy füllen genoeghfame ftof en arbeidt vinden.

lek offer u nu Nederlant in twee deelen, verciert met de namen van Koninglijck, en Vereenighd : ’t een vervat de Steden van de Nederlanden onder des Konings gebietst ander die van de Vereenighde Nederlanden onder de regering der Staten^ welcke afdeeling hen,buiten twij-fel,niet mishagen fal,om datfe door haer felf gedaen isj en daerom oock niemant onaengenaem behoort te fijn. Ont-fangdan,gunftigeLefer,ditWerck,engebruickhet,terwijl ick

-ocr page 9-

ick ondertufTchen Italien, oock in twee Hucken, gereet make ; waer in ghy de wonderen van den voorleden en te-g’enwoordigen tijt fuit aenfchouwen. De genegenheit die ick dat laut toedraegli, om dat’et eenige tijt de foetfte verblijfplaets mijner jeught geweeft is,verbint my,dat het terllont op mijn Vaderlant volgh. Daer na fal ick over-gaen in Spanje,om die Steden,en wat in de felv.efchoon en wonderlijckvoor 't oogh is, te vertoonen en befchrijven j en voegen daer by ’tgenc onder ’t gebiet van die Koning in de Ooft- en Weft-Indien is, met de plaetfen welcke onfe Neerlanders in die geweften befitten,alles gedeelt in drie ftucken. Van daer rneen ick in Vranckrijck te gaen, het welck, om fijn wijtftreckende grootte, en menighte van fteden,verfcheide ftucken eifcht: wacr toe de wetenfchap en goede wil der gener, die vermogen hebben in foodani-ge faken , en hun Vaderlant eri dcfc kunften beminnen, feer dienftigh wefen fal. Engelaut en Schotlandt füllen oock.hun plaets krijgen ; want ick alree veel ftucken daer van gereet heb, die ick opmake -, en wende voorts alle vlijt aen, om by een te vergaderen, wat van de Noortfche landen, als Sweden, Denemarcken, Noorwegen, en die meer na ’t Ooften ftrecken,als ?olen,Mofcovien en Griec-kenlant, te bekomen is -, op dat uwe hope en verlangen niet te vergeefs fy. Duitflantmeyn ick niet aen te roeren , dewijl Mattheus Merian fijn kunft daer aen getoont heeft : en op dat ick oock te rafler in mijn voornemen van dit Tooneel der Steden, en onfen Atlas te volmaken, voortgaen mach. Indien iemant iets, ’t gene hy tot verbetering oft vermeerdering van dit Werck dienftigh acht, kan bybrcngen, oin het te helpen vercieren en verheer-lijcken, hy gelieve het my deelachtigh te maken ; op dat hy fijn Vaderlandt, de nakomelingen, en my in ’t by-fonder een aengenamen dienft bewijfe, en aen hem verplichte.

-ocr page 10-

N dit Tdeelßet men de Steden van d KoningUjck Nederlant, door voelcke benaming ick verftae de T^rcroin-eien der Nederlanden , die den Koning van Spanje tot baren Opperheer erkennen; op dat ick het door de felve naemte klaerder vandeKereeni^de L,anden onderfcheyde^ naem en deeling gantfch nieu, en ongehoort Jijn. Ickft a het toe : doch ghy moet my oock toeftaen, dat het niet oneygentlftck ù, maerfeer dienftigJo in defe tftdt, om de Nrede voor voeynige jaren geßoten. Indien evenvoel iemant dunckt, dat dit niet gevoe^ljck Ù, en my daer over berißpen voil; die fchijnt, na mißt oordeel, den Koning en de Staten der Kereenighde Nederlanden, felß te beftraßem NMaer, u verf eilende, laet om gaen van de tjtel naer het boeck, en van de naem naer de faeck. Ick had mijn voon nemen eerder uytgevoert; doch voat kon ick doenßevjjl de tijdenßoo verdurven waren? want door wat middelßou ick van hen, die toen onfe vyanden waren, foodanige dingen, wekkers gemeen-making jj geloofden tot haer nadeel tefir ec ken, verkregen hebben ? Indien ick f eeniger tijdt verwerve, door de bant der Krede, die de harten tfamen hecht^an degene, die nu onfe vrienden fijn,dat ick my dur-ve beloven; foo fal ick al 't gene dat men by dit Deel, en by dat van 't Kereenighde Nederlantfal können voegen, in een by fonder zNen-hangfel uytgeven. Ick begeer alleen, dat uwe billjckheyt mijne begeerte, tot het overige te volmaken, vermeerdere. De regeering van Antwerpen {een dervoomaemßefie den in dit deel, en na wekkers voorbeelt vele andere beßiert worden} is hier wat breeder, doch by-na met d'eyge woorden van Guicciardinßewijl ick tot noch toe niets beters kon bekomen, befchreven. Kaert wel, en gebruyckt dit tot uw nut en vermaeck.

-ocr page 11-

uyt de

PRIVILEGIE.

H I L I P S 5 by der gratie Godts , Koning van Ca-ftilien, van Leon, van ïKrragon, van beyde de Sicilien , van Hierufalem, amp;c. Eerts-Hertoge van Ooftenrijck, Hertoge van Bourgoignen,van Lothrijck,van Brabant, amp;c. Onfen feer lieven ende getrouwen die Cancellier ende luyden van Onfen Rade,geordonneert in Brabant, ende allen anderen Onfen ende Onfer Vaffallen ende der fmalre Heeren Richteten, lufticieren ende Officieren Onfes voor-fchreven lants van Brabant,faluyt. Wy hebben ontfangendie fupplicatie van Ioan Blaeu van Amfterdam, dat Ons geliefde hem te verleenen Oäroy ende privilegie, voor hem ende fijne naekomelingen, alleene,in defe Onfe landen van Brabant ende van Over-Mafe,om te mogen maec-ken, drucken, uytgeven ende verkoopen foodanigh €ƒ magnm T\3e^trum urbium Belgien, als hy tegenwootdigh van fin is uyt te geven in twee Stucken het eene, inhoudende de Steden van de Nederlanden , ftaende onder Ons gebiedt, aen de welcke hy het felve oock gededk ceert ende toege-eygent heeft ; het ander , begrijpende de Stçden van de vereenighde Nederlanden , ende der naburige, onder het gebied der felver; met expres verbodt aen allen ingefetenen defer Onfer Nederlanden, ende landen onder de felve forterende, dit ac magnum T^beatrum urbium Belgien Begia, ende oock het Belgien Fœderau, foo het tegenwoordigh is , ofte naederhandt by hem fuppliant van tijdt tot tijdt foude mogen worden vermeerdert, verandert oft verbetert, in een, twee ofte meer Rucken, nu oft ooit na defen by hem uyt te geven. Waerom foo is ’t, dat wy defen aengefien, genegen wefende ter bede des voornoemden Suppliants, hebben den felven geoorloft, geconfenteert, ende ge-oftroyeert, oorloven , confenteren ende oétroyeren by defen het voor-feyde ac magnum B^heatrum Vrbium Belgien Regia, ende oock het Belgien Fcederata, te mögen drucken, verkoopen ende diftribueren alomme binnen defen lande van Brabant ende andere van Over-Mafe, daer het hem goetduncken ende gelieven fal, fonder daerom tegens Ons , Onfe ordonnantiën, verboden ende placcaten te misdoen : interdicerende ende verbiedende allen anderen Prenters ende Librariers ’t gene voor-fchreven is, in negen naeftkomende jaren naer te drucken , oft te con-terfeyten, oft elders gedruckt in defe landen te brengen, oft te verkoopen; op pene,als naerder in d’originele van defen begrepen is,by elcken van den genen te verbeuren die het contrarie daer af doen fah want Ons alfoo gelieft. Gegeven in Onfe ftadt van Bruflele den negenden dagh dermaent van February van den jare ons Heeren duyfent feshondert negen-en-veertigh, ende van Onfen Rijcken het negen-en-twintighfte.

BY DEN KONING in ßjnen Rade^.

J. S T E E N H U Y S L.

-ocr page 12-

-ocr page 13-

E Staten Generael der Vereenighde Nederlanden , allen den genen die defen füllen fien ofte • hooren lefen , faluyt : Doen te weten , dat Wy

I hebben, gelijck Wy confenteeren, accordeeren I en oótroyeeren mits defen aen Iohannes Blaen quot;quot;nbsp;van Amfterdam, dat hy voor den tijdt van een-

en-twintigh naeftkomende jaren, met feclufie van allen anderen, in de Vereenighde Nederlanden, Geaflbcieerde Landtfchappen , Leden en Steeden van dien, fal mogen maecken, drucken, uytge-ven ende verkoopen feecker ftuck wercks,beft:aende in twee dee-len, geintituleert ac nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vrhwm Zeigte amp;nbsp;het eene

befchrijvende de Steden van de felve Vereenighde Neederlanden, ende van de naburige van dien, ende het andere ofte tweede begrijpende de Steden van de Neederlanden, ftaende onder het gebiedt van den Kóningh van Spagnien ; verbiedende allen ende eenen yegelijeken Ingefetenen van de gemelte Vereenighde Nederlanden, Geaffocieerde Landtfchappen, Leden ende Steden van dien , binnen de voorfz tijdt van een-en-twintich naeftkomende

jaeren, het voorfz Werek, beftaende in twee ducken, in ’t geheel ofte ten deel, in ’t groot oft kleyn formaet nae te maecken, drucken , uytgeven ofte verkoopen, ofte elders nagemaeckt ende na-gedruckt hier te lande te brengen, om gebruyckt ofte verkoft te worden, fonder confent van den voornoemden Iohannes Blaeu ,

op verbeurte van alle de nagemaeckte ende naegedruckte Werc-ken , ende daerenboven van fes hondert Carolus guldens , t’appli-cerendaervan een derdedeel tenbehoeve van den Officier die de

Calangie doen fal, het tweede derdendeel ten behoeve van den armen, ende het refterende derdendeel ten behoeve van den voornoemden Iohannes Blaeu j Ende dit alles fonder prejuditie van alle voorgaende generale ende particuliere conceffien ; behoude-lijck nochtans dat den meergenoemden Blaeu gehouden fal fijn op . defen Onfen Oétroye te verfoecken oock t’obtineeren Attache van de Provincie ofte Provinciën alwaer hy fijn voorfz Werek fal willen maecken , drucken uytgeven ende verkoopen. Gedaen in den Hage, den een-en-twintichften Novembris feftien honderdt acht-en-veertich,was geparapheert W. van Haren noch lager ftont, ter Ordonnantie van de Hoochgemelte Heeren Staten Generael , was onderteyckent Cornelis Mufeh, 1(^48. ende had een opgedruckte fegel van de Hoog: Moog: Heeren Staten Generael in rooden waflche, bedeckt met papier.

zAttachen ^an de Refpe^we quot;Rrcfvincien.

-ocr page 14-

-ocr page 15-

o U I s 5 par Ia grace de Dieu Roy de France amp;nbsp;de Navarre, à nos amez amp;nbsp;féaux Confeillers, les genste-nantz nos Cours deParlementjMairtfes deRequeftes ordinaires de noftre Hoftel, Baillifz, Senefchaux, Pre-voftz, leurs Lieutenans,amp; à tous nos autres lufticiers amp;nbsp;Officiers qu’il appartiendra falut. Noftre bien amé leanBlaeude la ville d’Amfterdam en Hollande Nous a faiél dire amp;nbsp;remonftrer, qu’avec beaucoup de peine amp;nbsp;travail, depuis longues années il a faiét un livre intitulé nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ac magnum ^eatrum Vrbium

totÎHs terrarujn Orbis adprafintis temporis faciem exprejfum , qu’il defireroit faire imprimer : mais il craint, que quelques libraires par envie ne veuillent pareillement le faire imprimer, ce qui cauferoit la ruine entière de l’expofant, au lieu d’en retirer le fruiét de fonlabeur^requerant humblement nos lettres à ce neceflaires. A ces caufes délirant favorablement traiéter le-dit Expofant, amp;nbsp;qu’il ne foit fruftré d’un fi long travail, Luy avons permis amp;nbsp;oédroyé, permettons amp;nbsp;oétroyons par ces prefentes d’imprimer,ou faire imprimer le-dit livre nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;totiusterrarum Orbis

ad praßntis temporis fadem exprejfum» 1 expofer en vente amp;nbsp;diftribuer durant Ie temps amp;nbsp;efpace de vingt années, à commencer du jour qu’il fera achevé d’imprimer : A la charge que le-dit Blaeu le fera imprimer correétement amp;nbsp;fur bon papier, défendons à tous libraires, imprimeurs, amp;nbsp;autres per-fonnes, de quelque qualité quelles foient,d’imprimer,ou faire imprimer, vendre,ou diftribuer le-dit livre en touttes les terres amp;nbsp;feigneuriesde noftre obeïlTance,durant le-dit temps,fans le confentement amp;nbsp;permiffion du dit Expofant, ou de ceux ayans charge de luy, fur peine de confifcation des exemplaires, deux mille livres d’amende, le tiers à Nous, le tiers aux pauvres de raumofne,amp; l’autre tiers au dit Expofant,amp; de tousdefpens, dommages amp;nbsp;interefts envers luy. A la charge d’en mettre trois exemplaires, fçavoir deux en noftre bibliothecque,amp; le troifiefme en celle de noftre tres-cher amp;nbsp;féal le fieur Seguier Chevallier Chanceliier de France, avant que de les expofer en vente, à peine de nullité des prefentes. Sy vousmandons,quedu contenu en icelles vous faffiezamp;fouffriez jouir amp;nbsp;ufer plainement amp;nbsp;paifiblement le-dit Blaeu amp;nbsp;ceux qui auront pouvoir de luy, fans fouffrir qu’il leur foit faiét ou donné aucun trouble ny empe-fchementaucontraire.Mandons aupremiernoftrehuiffier ou fergeant fur ce requis de faire pour l’execution des-dites prefentes tous actes, faifies amp;exploiélz neceflaires,fans demander autre permiffion,non obftant op-pofitions ou appellations quelsconques,Clameur de Haro,Chartre Normande , prinfe à party, ou autres lettres à ce contraires. Voulons qu’en mettant au commence ment ou à la fin copie des prefentes ou extraiét d’icelles,elles foient tenües pour deuëment fignifiées. Car tel eft Noftre plaifir. Donné à Paris le x x i v jour de May l’an de grace mil fix cens quarante neuf,amp; de noftre regne le feptiefme.

Par le Poy en ßn (bnßil.

LOUIS.

Seellées du grand Seau en cire jaune.

Ces deux Volumes du Pays-bas ont eße acheygt;é le 27 Septembre, 1642«

-ocr page 16-

-ocr page 17-

-ocr page 18-

23


5L.


^fffnkfrh


Heicrujpt


Vetin^e


Hannon IA 5**


^Ht^httaen


LeHpetx. O


H.ouitnj Q

OfynteJ O

PAR5


^Alt^ndw


^aubn

-.O J


Zrf/ O ;■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;••, T.

; nbsp;nbsp;S,„'gt;s

StUt CJurL !

f CK^


ITenUütwt Q


CpurireÜ^^ liRpub.


quot;Noni’ub


^leHnûS.qtttnt.


oLennieS-^nnt-


Q-, Jifftriauc nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,


RjmßaaeQ


,,t


Snfil


^J^iclaes


*^’ 0'tUij


er d«gt; C’en


DcJït


Va^luf’^iy f., nbsp;nbsp;. .U nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/m


., Lertartyy'


Vtnhré.


Jiermafl

Q


^^rfinvnt


.^i’ 0 ch^Bbekfant


■:t Graeflchi


ft


rs

amp;


0

IP


% nuyi'cii


T^^xw/S

^•^Mnhert


® c

^Daletn


tAtififtiuf O d’A banen.


QS.^Hofi 0 tffu yafren. '' ■ ^^ueß


?gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9


O Ht^ery


k1tÜ\ybera q


O ^oerjnuiïlt;î


ken. Q


24


AmsTzepJami


muni DLaeuw.


IP


-ocr page 19-

-ocr page 20-

-ocr page 21-

-ocr page 22-

Ha,er oor-fprong.

ben , dan fy van het prijfelijckfte, dat ’er fijn kon, foo wel door konft,als van natuur, verkrijgen konden ; foo mochten wy oock wel, tot eender heerlijckfte eernamen van de ftadt Loven, haer vermaerde en doorluchtige hoo-ge School ftellen, die byna foo veel Collégien en vergaderingen in haer omkring bevat, als Ninive en Theben eertijdts poorten in d’om-kring van haer muren telden. Wy füllen echter de nagel van haer voorfpoet niet aen dit cenigh voordeel hechten ; maer, gelijck een fackefmet een ander gevoeght, het licht daer af te meer doet flickeren, en gelijck het goet, door by voeging van ’t felve, beter wordt, wy füllen defe Stadt met foo veel te meer eer en roem ophoopen, als wy fchitterende gefteen-ten aen haer kroon, en goede eygenfchappen aen haer volmaecktheden tellen. Haer oudt-heydt fal voor eerft haer eerwaerdigh maec-ken : want Loven, de eerfte Hooft-ftadt van Brabant, gelijck lacobus de Guifa,een groot onderfoecker der Franfche aeloutheden, aen-wijft, heeft haren oorfprong en begin lang

voor de komft van Iulius Celar in defe gewe-

ften 5 en van feker Overfte en Velt-heer der oft om eenige andere oorfaeck) met grootc Schotten, die, vermits hy Lupus genoemt koften, vijf Steden,die fy de groot ften van alle wierdt, fijn naem aen defe Stadt gegeven, en benoorden d’Alpen hielden, deden meten : haer Lupofina geheeten heeft : welcke na- maer men bevind uyt de getuygenis, noch maels van die gene, die de Franfche tael ge- heden in wefen fijnde, en uyt het geheugh-bruycken , Loufin en Louvain genoemt is.

Eenige verfekeren, dat defe naem van het


Haer nacm.

Duytfche woort loven, prijpn, herkomt : om dat in fekere tempel, aen Mars (gelijck fy feg-gen) gewijd, defe ftrijdbare god geprefen en ge-eert wierdt. Sommige gevoelen, dat hier d’oude Lovaci; en andere, dat hier de Grudii gewoont hebben. Maer dit fy foo ’t is, defe Stadt is feker leer oudt, en door een oude

van twintigh Romeynfche voeten. Dit ge-denck-teecken getuyght wel hoe veel defe Stadt grooter is, dan d’andere; maer voegt’er Burght vermaert, die, gelijck d’inwoonders nochtans ( foo onbedacht fijn fomtijdts de roçmen, een werck van Iulius Cefar is. menfchen ) de rechte grootheyt van Loven

niet by. Ick bevind nochtans, na een vlijtigh onderfoeck, op een andere tijdt gedaen, dat -defe Stadt aen de binnenfte omgang der ' mueren fes Italiaenfche mijlen groot is, om de welcke te gaen men niet min dan twee uren tijts behoeft ; en dat de buytenfte om-


De vermaerde Lipfius acht, dat Loven, in de tijden der Normannen gebout, haer naem van haer gelegentheyt naer onfe tael genomen heeft. Daer is ( fegt hy ) in defe Stadt, naer d’ooftfijde een heuvel en bolch , dat men noch heden Lo, Lo-herg, en Lo-bofib Brabant.

noemt. Daer beneden aen de vloet is een vlackte, die in d’oude tael V^een genoemt wordt. Hier af fijn noch heden de Venen der Hollanders, daer de turf, om te branden , gedolven Word. Men bevind oock fe-kerlijck, dat in voorgaende jaren hier in de beemden van S. Martinus gelijcke flach van aerde uytgedolven is. Dele vochtige vlackte, beneden aen de Lo-bergh gelegen, voert dan de naem van Lovanium, oft, gelijck d’oude en eyge naem is. Loven, byna als Lo--even gefegt. Doch de Latijnen, de Franfche uytfpraeck ( Louvain ) meer volgende, heb-ben Lovanium daer af gemaeckt, die wy behouden.

Defe Stadt is van feer bequame gelegen- Gelegen-^ heyt, en in een vruchtbaer landt gebouwt. D’aengenaemheydt en gematightheydt des luchts is daer fodanigh,dat’er binnen enbuy-ten de mueren , op de byleggende heuvelen, wijn geoogft en vergadert wordt. Sy is oock feer breedt en ruym van gront, en byna ront gelijck een ring,die haer oock bequamer,dan eenige andere geftalte, maeckt. Haer palen fijn dick wij Is uytgefet ; en de lefte omkring der mueren wierd in’tjaer 15 61 begonnen.

Maer om volkomentlijck en eygentlijck te verftaen hoe groot defe Stadt is, loo weet, dat in ’t jaer 1417, drie van de voornacmfte Heeren van ons Nederlandt, namelijck de Graef van NalTou, die oock Vryheer van Dieft was ; de Baron (federt Marckgraef) van jDergen-op-Z.oom ; en de baron van w ele-mael, ( oft uyt vermaeck en nieusgierigheyt.

maer men bevind uyt de getuygenis, noch fchrift, met goude letteren gefchreven , dat Loven drie roeden grooter is dan Gent, acht grooter dan Luyck, oock acht grooter dan Parijs, (toen ter tijdt, en fonder lijn voorfte-den ) en eyndelijck achtien roeden grooter dan Keulen. Een roede is een fekere mate

megang


-ocr page 23-

to^fioï


x:


■sè w

i


») Aan^ro^.np.çjy


*âf


gt;S. ptetera Aerde .

S , G^eortnuyiîts ^erd.,Gloo^r.f aUtt.

S.Tacoèus farcie., 3.^utntgn2 X:.amp;rc^. Z^îtgrleka aitlyg,


J • Freßteigeren.‘\,Coß Oratorium., ßltnneiroeßers JPefeaitts.

rf_____..^t___J___1


‘■J-tS.

V-


c/aff^-en. caS^te. Te/îuten.t:iao^:en, cffS^z£ , t trroot nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,


^non^ta^en..


IZlgyn^^iynia^1 Grati^u^tr it^s . C^tuynen.. ßta^ttatl, S • Camg/ts aa^it^s .. ^rntm^ claa/lgr . Sr^ie^t T^tÿ^tgiyên. .


2^. 2i^art S^terAt^s. .

2^» 'Pareet.i^a/iri, 2y. CoSi^te van G-ienJt.

23. Coffeotani nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

2g. CoUo^tg vanr^ecie/^n »


^a. Cou^^te .^araan£^ t, Cau^^te -vaa. Sauoj't

^2. Col/^ta a^an S Aort^^ ■i 2. ^oltóatntrt. 'l^a/toni. »


- i^oUrynan. .^go^îtan^^ .

^6. CoßgytztnvPont.^aic.


J àS , CoU^tum Pont, ^trû.mgrKnL: ^q. Coß^tum. ^taruiana^.

^a. CoU^ùtm. S. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

CoBaytufn-Peytt^e^.

^2, Coßg^tam, van^Daie .. Coß^ium.Aj^lta ßi^ernLe.

. S»Zooria nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

. «S. ^ntianius Ci^eßg .

■^ß. tS.Par'iara C^gße. ,

. B^ermS^aîg aneeittanS .

^3. Pttra^ßa^riettign. .

, ßgßairoeßgramp; .

^o. ./Be^^uys ar/n.yêio2g .

^i. ßtoßhu-ys ,


Coaren^u^S , Wat^^e.

ÿj. ^ons Ptataits »

^S, ^^ers fiuys .

Groatg-^arc^t.

6a. ûaJg ,/H.nrcib,


62. t^^^marckt, 6^. :Pamp;r^ marei.t, 6^- Vae -m.itr’eit •

TVyniei^^iéï T^erloartrL Cofi


4»-Æf. ^J-es.


;7-2' JJ J'}-


vairrt. 'Faort na Mer^^ooâ. ^Poat-â na.^te^, Poort na.'Patenen-, poort na Perci.. Poort ita ^euaren. Poort natr te.r Pott^. 'T^yoaert Poort .


-ocr page 24-

Ha er graften.

Muuren.

*r«rens.

megang meer dan acht mijlen begrijpt. Sy heeft oock binnen haer mueren eenige ruy-me velden , luftige wijngaerden , groote en vruchtbare hoven ; oock heuvelen , dalen, kleyne bolfchen, wateren, onder welcke het beexkeii de Dele, dat door de Stadt vloeyt, het voornaemfte is j en andere diergclijeke gemacken en vercieringen : foo dat onfe voorouders voorfichtelijck, en met oordeel, defe Stadt tot een ftoel en Zetel der leer-oeffeningen , ftudien , en Mufen verkofen hebben.

Onder d’uytwendige en openbare werken van defe Stadt, fijn voor eerft de graften, die breedt, diep, en dickwijls in harde ftee-nen, oft fteenachtige aerde ingehouwen fijn.

De mueren fijn van gebacke fteenen , en daerna met groote en fware witte gehouwe fteenen onderfcheyden,en tuffehen gevoegt, en die met een vafte grontveft foo diep uyt de gront opgehaelt, dat men naeuwelijcks een derdedeel van ’t werek fiet.

Daer fijn oock hooge en dicke torens,die de muur affeheyden , en daer beneden kelders en holen , fterek gemaeckt, tot bewaring van ’t gene,dat veroorgen moet blijven, ofte tot krijghs-gebruyck. Onder anderen fteeckt uyt de toren, de 'uerlooren ko^ ge-noemt, die hier af de naem gekregen heeft, dat de Lovenaers voornamen feven gelijeke torens aen verfcheyde deelen van de Stadt op te rechten 5 maer dat fy, d’een daer af gebouwt hebbende, van tegenfpoet overvallen wierden, en, de koften niet uytvoeren könnende , gedwoi^en waren van hun voorgenomen werek arte ftaen; Grarnwaye in Lo-•uanio. De genen,die fcherp van geficht fijn, können by klaer en helder weêr van defe to-de Bruftelfche , Mechelfche , Hasbanifche , de poort naer Dieft, en nacr Perek. Sy hebben hun namen van de plaetfcn,daer ly heen ftrecken j en worden anders de Baiickfche, Montaeiifche, Thienfche, en Plierbachfche poort genaemt 5 daer de Wijngaert-poort, en de Heverfche-poorten noch bykomen, van’ de welcken d’eerfte naer de menighte der wijngaerden , en d’ander naer de hoven buyten de Stadt genoemt fijn. De Jobfche poort heeft haer naem van S. Jobs marekt in Wefemael, daer het water door geloft wordt. Soo veel van de buytenwercken der Stadt.

ren Antwerpen, acht mijlen van daer gelegen , fien. Sy is in ’t jaer duyfent drie hondert vier-en-feftigh gefticht. De muur daer af, van binnen met gebacke fteenen opge-haelt, is van buyten met witte fteen bekleet. De ronde geftalte gaet eenparighlijck in de hooghte op , tot geen ander gebruyck, dan om d’uytficht, tot het welck fy oock ge-maeckt is : want men kan daer af het gene, dat daer rontom gelegen is, veel duylént fchreden verre fien. Kort, defe Stadt heeft drie-en-vijftigh torens, treffelijck gebout, op de muuren : daer noch onlangs, door ’t gebiedt van de Landtvooght deler landtfchap-pen , dertien rondeelen en bolwercken van cue van de donder geUagen , en weer opge-opgehoopte aerde gemaeckt,en festien hou- maeckt is, en aen ’t Collegium oft vergade-te bridgen, hier en daer gelegen , bygeko- ring der Kanonicken gegeven is. De vierde men fijn. Men vindt daer elf poorten van is S. Geertruidts kerek, die van de Regulier-witte gehouwe fteen , van de welcken defe Kanonicken bewoont wort. Men feght dat met verwondering aengefçhouwt worden : defe toren, heerlijck gebout, door de wolle-werekers


'Eolwrc-ken.

Nu volgen de binnewereken, als op twee fchragen , namelijck de gewijde en wereldt-lijcke gebouwen, gefticht. Onder de gewijde gebouwen is voor eerft S. Pieters kerek, xereken. waerdigh om befien te worden , en die, nae ’t oordeel der bouwkonftenaers, in weynigh plaetfen haers gelijck in verçiering vindt. Men fiet in het midden van ’t koor net graf van de Hertogh , en elders noch anderen ; wekkers graf-fchriften Fr. Swertius vergadert heeft. Vraegh daer na Chriftus beelte-nis,en ghy fuit de hiftorie van ’t kruys,en van de dier verftaen. De toren wordt onder de fchoonften van Nederlandt gehouden, maer is nu door de verwoeftingen en brandt feer bedorven. De Kanonicken, tot achtien in het getal, hebben hier hun plaets, over de welcken de PrApofitns, oock boven de Deken, gelijck het hooft is : fekcr, een groote waerdigheyt, en die voortij dts aen niemant, dan aen de Sonen der Vorften oft Overften, gegeven wierdt. D'eer is noch aen de v^aer-digheyt gevoegt, om dat defe van de nieuwe Vorft, als hy in de heerfchappy treed, plech-telijck d’eed vordert en afneemt : in ’t welck fy lieh belijden Voorfpraken der Kanonïcken ^an S. Piet er te finden 'uaiorden. Hy krijght daer na tot een gift het paert van de Vorft, daer hy op fit ; het welck eertijts echter de Sanger kreegh , en daerom twilf onder hen was, {Lipfiws lib. r. cap. 14, de Lonjan.) De tweede parochy-kerk wort S. Michiels kerk genoemt,en is op de poort van d’oude muur gebouwt. Sy had in 't begin een hooge toren, die in ’t jaer duyfent twee hondert vijf-en-twinrigh,met groote fchade der byftaen-de huylen, neêrgeftort, en noch niet weder opgemaeckt is. De derde is S. Jacobs kerek.

die van de donder geflagen


-ocr page 25-

LEU werckers, van ‘t gelt, dat fy daer toe te famen brachten, gebout is ; foo groot en machtigh was toen dit volck in defe plaets. Eynhou-tius, een wijs man , vergroote en vercierde dit kloofier met een heel fchoon gebou. Hy boude oock rontom de hoven de groote en fiercke wandelry, van boven in deelen en kamers onderfcheyden, tot gebruyck der ' twaelf jongelingen van Adelijcke fiam, (want foodanigen wierden hier alleenlijck toegelaten) die hy wilde dat hier opgevoed, en in wetenfehappen en godtvruchtigheydt onderwefen fouden worden : feker een tref-felijck werck en voornemen. De vijfde kerk wordt S. Quintijn toege-eygent. Defe kerk, hoewel niet de grootfie , is nochtans de fchoonfie van allen , naer Lipfius oordeel ; van bequame mate en grootheydt, en van alle lijden met veel licht verlicht.

Kloofiers. Laet ons nu tot de kloofiers der mannen voortgaen : onder de welcken de Dominicanen uytfieecken. In ’t koor van de kerek fijn glafe venfieren, van de Vorfi Hendrick de derde tot een gift gegeven, ’t Gerucht Joopt dat (»Albertus ^^agnus, Biffehop van Regensburgh, in ’t jaer cl o c c l x x v i, der-wacrts is gekomen, en eenige autaren in quot;t voorfie deel des kereks gewijd heeft. Men fegt oock, dat fijn leerling, quot;Ehomaa Aopuina^s, fijn reis-broederwas,cn’tEuangelium van het opperdeel defer plaets gepredickt heeft : Ja men bewaert noch de lelTenaer, die hy, foo men feght, gebruyckt heeft. Doch ’t is feker dat hy heel gemeenfaem met de Vorfien heeft geweefi, en dat Aleyda, weduw van de voorgenoemde HendricK,aen hem, tot Parijs fijiade,gefchrcven,cn van hem raedt, om haer leven wel te befiieren, verfocht en ontfangen heeft. De Dominicanen hebben achter haer,

en aen d’andere fijde,door d’arm van de vloet nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

afgefeheyden, de Francifeanen, die, gclijck fal met een houte ^Acgh ßjn hooft afgez^aeght men fegt,in t vijfde jacr na S.Francifcus doot, eüvorden. Seker wat nieuws, met een houte in t jaer cb cc xxxi , derwaerts gekomen l^aegh. Sy wilden door defe fwaere en lang-fï]n.fuflu5 Lipfiue beeltenis en graf-fchrift,dat fame firaf de menfehen affchricken. Noch hy ftlfs in ’t jaer cloloc iv,op d’clfde van tegen de vechters : E)e gene die een Burger te^ Sprockelmaent, heeft gemaeckt, en bevolen gen fijn wil ten firijt uytgeeyfcht heeft, fal met op te rechten, hangen daer aen een pilacr : een plaetgeflagen worden. Defe plaet was als


H13

eram.

Jf^per loquutus Ç5 filo lingua fui-, fffjinc alteri lieebit. ego fum Lapfius : ■Cui liter a dant nomen, tuus favor. Sed nomen, ipf abivi ; abibit hoe quoque ; Et nihil hic orbis, quod perennet, pofidet. Eis altiore voce me tecum loqui?

Humana cunlt;fta fumw, umbra, vanitas, Etfeena imago,Ç^,verbo ut abfolvam, n i h i l ren, in een placts, die verre van alle gewoel engedruys afgefchcydcn is : jae foodanigh, dat de Monnicken niet fecr in de Stadt naer d’eenfaemheyt der wildernifien verlangen. In dit kloofier is een wonderlijcke wandelry,die groot en heerlijck gebouwt is ; en ick weet niet, legt Ligfius, of men hier, of in d’ omleggende plaetfen iets fal vinden dat hier by ge-Icecken kan worden.

Extremum hoc te aüoquor : Æternum ut gaudeam , tu u^^recare.

De (arthufianen woonen binnen de mu- de Siyvere en gefonde lucht, met d’aenge-irabant. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A i name


De Jefwten waren hier ecrfi niet meer dan twee int getal, maer toen federt hun menigte vermeerderde , maeckten zy een kloofier door de miltdadigheydt van Torrentius, Bif-fchop van Antwerpen, die in fijn fierven fijn goederen aen hen fchonek : maer nu fijn d'inkomfien veel grooter.

D’andere kloofieren der Mannen füllen wy met fwijgen voorbygaen. Jufius Lipfius telt negen Vrouwen-kloofiers, die ghy,indien ’tulufi, buyten onfe befchrijving by hem fuit vinden.

Wy verheffen onder de Politijeke wcerelt-lijeke gebouwen voornaemelijck hetÄ^^^-uytgehouwen fieen , en met af-beeltfels en behangfels verfcheydelijck verçiert, en daf fijn rechte grootheyr, en een feer fcLoone proportie en overeenfiemminge heeft, en tot een gedenckteecken van de pracht en uytfieeckcntheydt der Ouden ver-fireckt. Indien men daer binnen komt, foo vindt men de ladders en petarden, daer de Stadt eertijdts mee gewonnen wierdt : oock een fchildery,die Andromedas fabel vertoont, op d’inkomfi van Albertus gemaeckt. Doch ick fal, eer ick van’t Raethuys fcheyd , eerft eenige wetten, infonderheydt de gene die vreemt fijn, verhaelen. Dcfe wet was tegen de roovers : E)e gene, die een helper oft bez!or-deraer van hoererye oft roving is, fal gebannen worden-, maer de geen,die’t felf bedrevenheeftf, '' n hooft afffezgt;ae?hï

_ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;plaet als

feecker flagh van een bijl, die van eenige hooghtc met eenigh gewicht van een dwars* balcK neerviel ,1 en de mifdadige, met fijn hooft op een block gebogen a de hals deur-fneedt.

Maer laet ons van hier naer de Burght^QCï- lurght. tijdts de wooning der Graveiiaklimmen. Hier in woonden fy , en fielden een Burgh-gracf, als fy afwefigh waren. Sy hielden hier hun kinderenadie daer opgevoedt wierden,fchoon fy, toen hun heerfchappy aenwies, hun woning elders hadden. De oorfaeck daer af was


-ocr page 26-

VEN.

Water-ßttys.

t^arck-ten.

Academie.

Stichter Tan de Academie,

name uytficht daer rontom. Hier wierd Key-fer Karel de 'vijfde, noch jong fijnde, met zijn Suiters opgevoed. Hier ontfingen d’uytheem-fche Vorken, en de genen, die gekomen waren , hun ordening en befcheyt, en wierden als toteerbewijfing in t oude Hof geherbergt. Dele Sduarti Koning van Engelandt, die tegen Philippus, Koning van Vranckrijck,oor-ïogde, in't jaer clocccxxxviii, verfleet hier de geheele winter , met zijn gemalin , toen hy in Nederlandt was gekomen , om bontgenootfchap en hulp te verfoecken.Daer is in defe Burghteen put, hondert en dertigh voeten diep, uyt welcks diepte een Echo oft wecrgalm rijft. Kort, aPt geen, dat men hier vindt, is treffelijck en uytmuntende.

Men vindt daer OQQ]ticcnWaterflwys,mct groote moeyte en koften in de vloet de Dele, om die te bedwingen,of deur te laten vloeyen, in ’t j aer c I o c c c L X V, gemaeckt ; die echter door belagingen de Staat byna, in’t jaer clo b LXXI11, verdelgt hadt. Lipfius verhack dat, toen’er een fware regen gevallen, en het fneeuw oock gedooyt was, op d’achtfte van Louwmaent, een groote fwarigheyt ontftont, door d’onachtfaemheydt van de fluys-wachter, die de fchotdeuren niet in tijdts opende, en aen’t waterlijn deurgang gaf. Devioet bleef dieshalven ftaen, en, met groot gewelt opfwellende , was alree met de muur gelijck geworden ; het water borft eyndelijck by de fluys deur, en met groot gewelt ter Stadt in-ftortende, fleepte veel heeften, en eenige menfchen meê , en wierp heele huyfen om verre : ick verfwijgh noch het huys-gewaedt der Burgers.

D’overige wercken van de Stadt fijn negen Marckten,daerop men waren verkoopt; veertien Watermeulens ; twaelf Straten, die de Stadt in ’t midden doorfnijden ; hondert en veertig dwars-ftraten ; fefticn fteene Bruggen; vier gemeene Bronnen oft Fonteynen: daer noch de Vorftelijcke Hoven van Croy, Schoori'VorfslKaf’oii'V'V, en Bergen by komen.

Maer defe Stadt heeft noch ( ’t welck boven al haer versieringen uytmunt ) de alder-vermacrfte en gemeene Academie,oft hooge School, van alle konften en wetenfchappen, en over de twintig Collégien, van verfchey-de Mannen, door hun waerdigheydt en achting vermaert, met heel treftelijcke wetten ingeftelt, in de wekken eenige feer geleerde Mannen gedurighlijck alle konften en facul-teyten oft keringen oeffenen.

Wy bevinden dat defe Academie oft hooge Schoolingeftelt is int jaer na Chriftus geboorte duifent vier hondert en feven-en-twm-tigh, en dit op ’t verfoeck van de Nederlant-fche Adel, door Johannes,Hertogh van Brabant , die haer eerft ftichte , en met geleerde Mannen, die hy van alle zijden door groote' vergeldingen beriep, verforghde. Hy be-fchonek haer niet alleenlijck met inkomften, maer oock met veel voorrechten, die van Paus Martinus de vijfde beveftight zijn , en noch tot aen defe dagh dueren. De Overig-heydt van de St^dt fielt gewoonelijck in’c openbaer, tot voorftant en befcherming der voorrechten, foodanig een Man, die zy Con-fer'vator, Befchermer , Voorftander oft Be-fchutter noemen , op dat hy toefien fou dat alle Wetten en Rechten onverbreeckelijck gehouden en bewaert fouden worden. Maer onlangs heeft Koning Philippus,door de raet van de Voorfitter Viglius, het jaergelt oft loon der Profefloren oft Voorlcefcrs van defe School verhoogt, en noch eenige Godgeleerde kflen daer by gevoeght.

Defe Academie oft hooge School van Loven , was lang d’eenige in defe Nederland-fche Landtfehappen , fonder eenige andere neffens haer te hebben. Maer federt wierdt in Walfch-Vlaenderen , nae langwijligh'verfoeck van velen , een andere hooge School, met defe gelijck , tot Douay , door d’acht-baerheyt des Konings opgerecht.

De groote Liplius verhack verftaen te hebben,dat Engelbert ‘van jKaJfou'V'u, toen in vierige jonft by de Hertogh, en eerlijck van gemoedt fijnde, de voornaemfte oorfaeck nier af was, en Johannes tot het ftichten van defe Academie, oft hooge School, aenporde : dat de Bulk oft macht-brief van Martinus de vij fde in’t j acr c I o c c c c X X V gegeven en ge- * tekent wiert,door de wekke hy brede macht gaf van alderhande konften te keren, geleerden voort te brengen , en met eernamen en waerdigheden te vereeren ; doch echter met uytfluyting van deTheologia,oft Godgeleert-heydt, die de Koningin der wetenfchappen is : maer dat het geen, ’t wekk van Martinus geweygert was, niet lang daer na, namelijck in’t vijfde jaer van d’oprcchting der Schoole, van Paus Eugenius de vierde toegeftacn wiert ; vermits Phdippas de Goede, toen Vorft van Nederlant, gefanten over defe faeck aen hem gefonden hadt.

De form der bediening en beftiering van Befite-defe Academie is foodanig : de Rcólor en Se-natus oft Raedt hebben ctaer’t gebiedt. Har-

Johannes gaf eertijts, door aenmaning van de Paus, al fijn recht aen hen over, en liet hen vrye macht toe over de ftudenten oft leerlingen. De Reófor wort van d’Acadc-mifche Raedt verkofen , doch maer voor fes maenden,gelijck nu noch gefchict.Defe waer-digheyt is groot; en PAccenfi oft Pedellen, gelijck wy die noemen , geven groote glans daer aen,van de wekken deen,cen'groote fil-vere fcepter dragende,voor de Reftor gaet, en hem


-ocr page 27-

fomtijdts gaen wel acht voor hem, ieder met fijn fcepter, maer in een algemeene omme-gang,ott op een vierdagh. Men verhack dat Keyfer Karei de vijfde , by geval daer lijnde, uyt fijn behoorelijeke plaets weeck, en fich aen de flineke lij de van de Reótor voeghde. Totteecken van fijn macht draeght hy een purper kleet, en een rock met een kap , die op de fchouderen uytgeftreckt is , en daer af de foom met gefpickelde vellen befoomt is. Sy noemen dit Cabtd^üum, en niet fonder reden : want men plagh by outs het hooft daer meê te decken , en dat dus te dragen. Dit is een gelijekenis en navolging der Vorften, welckers dienft en eerbewijfing eertijdts foo-danigh was. Defe Reóhor heeft macht en recht over al de Studenten en leerlingen,verhoort de faecken, vonnift en ftraft. Daer is noch by dit ampt een Promotor, ( dus noemen fy hier de Pretor oft Schout) die, doch met bevel oft toeftemming van de Reólor, en anders niet, aentaft, bindt en in gevangenis brengt : hy ftraft de genen, die van fwaer mifdrijf overtuyght fijn, ja oock met verlies van’t leven foo’t hem goet dunekt: doch Jit gebeurt felden,fegtLipfius:en al defe ftreng-neytkomt gewoonelijck opgekboetenuyt; en de jonge jaren,oft de jonft,die men aen de Studenten oft leerlingen verplicht is, verfacht het mifdrijf. lek fal oock een weynigh van’t pleyten en vonnilTen hier by voegen : Indien een Burger te recht roept oft daegt, foo volgt hy de dingbanek, tot de welcke de faeck behoort , dat is, hy gaet by de Redor. Maer indien een ftudent oft leerling daegt, foo is’er een andere Recht-ftoel voor defe faeck ; en truydt, die in de Stadt woont, bedient. Daer is noch een ander Eer-ampt in d’Academie , naemelijck de waerdigheydt van Kancelier. Defe onthoudt fich van vonnis wij fing , en geeft alleenlijck, als de tijdt van ftuderen vol-eyndight is, d eernamen en waerdigheden, door Paufelijeke achtbaerheyt : namelijck van J\dagißer, Licentiaet, en Uoólor, gelijck nu de gewoonte der hooge Schooien is. Dit ampt wort bedient door d’Opperfte van S. Pieters Kerck, en, in fijn afwefen, van de Deken, die in dc openbare vergaderingen de naefte plaets aendeReétor befit.Soodanigh hebben de bc-ftiering en voornaemfte dingen geweeft. De Raet, die mee alles beftiert, is in vijf Benden oft Faculteyten verdeelt : te weten,in P'heolo-gie,geeßelijck Recht,^veersltlijck Recht, dVle-dicina oft Genees-Konß, en Konßen. In defe Benden komen alle Doótoren , hier worden oock eenigen, geen Doktoren fijnde,ingeno-men,op dat fy d’anderen door hun voorfich-tigheydt en Raet fouden helpen ; maer in de Faculteyt der Konften heeft men de voor-naemften uyt de Magifters, daer oock de Deken is, dien men befonderlijck, met wij eken en ruymte te maecken, eeren moet. De Raet maeckt, gelijck ick gefeght heb, de Reélor, en befadight en bemiddelt alles. Hoewel de Reótor een hooge naem heeft,foo is hy noch-tans in macht byna eveneens, als de Hartog der Venetianen , en beftaet geheel onder fijn Raet. Ltpfius cap. 3, Ith. 3. lek koom nu tot de Collégien, vergaderingen , oft gemeene collégien Schooien. Daer is voor eerft een gemeene Plaets, in de welcke drie voornaeme weten-(chappen geleert worden , Theologia oft Godt-geleertheydt, Rechts-geleertheydt, en Medicina oft Genees-konft : d’eerfte bene

men gaet niet tot de fteedfche en wereltlijcke

overigheyt.Want daer is een Confer‘vator oft den, en de twee andere boven. Daer fijn in



Rechten van d’Academie oft hooge School is out, en in’t eerft niet tot dit gebruyck ge-befchermt en bewaert) die fijn Kechc-ftoel, fticht, maer voor de Lakenwerekers, doen


voor de welcken foodanige faecken gebracht en bepleyt worden. Ia men kan fich uyt geheel Brabant op hem beroepen, en voor hem fchulden, in geit, oft in andere dingen be-ftaende, cilfchen 3 tot groot gemack der ftu-denten,die niet uyt hun huys,oft ten minften niet uyt de Stadt behoeven te trecken. Defe Recht-ftoel is geeftelijck, en kan dics-halven de fchicht oft blixem van de ban tegen de genen,die niet gehoorfamen,uyftorten : maer indien men dele rechtftoel veracht, foo roept men de weereltlijcke Rechter tot byftant tegen hen. Dit Recht is befonder, en is by outs en'onlangs onderhouden; ’t welck Lipfius door een voorheek beveftight. Dit ampt wordt gewoonelijck van een geeftelijck Per-foon,en bynae altijdt van d’Abt van S.Geer-die daei' bloeyden, in t jaer c I □ c c c x v 11 ; ’t welck de twee opfchriften , aen de muur vaft gemaeckt, aenwijfen. Sy noemden dit HaUen, gelijck defe toon-plaetfen der Kramers en Kooplieden gewoonelijck genoemt worden; maer t wordt heden Aïhenamp;um noemt. Hier in heeft Lipfius geleert, en de Hiftorien en outheden verklaert. Daerfijn behalven defe gemeene plaets, die voor de vrye en gewillige toehoorders dient, (want niemandt wort er toegedwongen) vier Ptzda-gogia oft leerfchoolen,in de welcken ftrenger tucht is, en daer de kinderen en jongelingen in d’eerfte konften, en oock inde Philofo-phie onderwelen worden. Niemant mach daer fonder verlof uytgaen oft achterblijven. Sy hebben haer namen van de tekenen , die daer aen gefet fijn, en worden de Lelye, de Valek,


-ocr page 28-

LEUVEN.


Valckjde S^m,en’t Vareken genoemt. Daer is oock een derde plaets, tot de kennis der , Talen befcheyden , die fy , naer d’oeffening die men daer pleeght, \\Qt Collegium oft de vergaderplaets der drie Dalen noemen ; want de Hebreeufche, Grieckfche en Latijnfche Talen worden daer geleert. Sy wordt oock - met een andere naem 'Bußidianum genoemt, naer de Stichter daer af, Hieronymus Bufli-dius, die in groote jonft by Karei de vijfde was, en in fijn fterven fijn middelen tot defe oeffening der ftudenten naliet. Daer is noch, behalven defen, een andere foort oft flach van Collégien oft vergaderingen, daer de jeught niet foo feer onderwelen, als opge-voedt wordt, en onderftant der ftudien voor fekere jaren heeft. Seker,een treffelijke vond, en die in Engelaut, voornamelijck t’Oxfort, heerlijck gebruyckt wort, ’t Eerfte Collegie is dat van de Theologanten oft Godgeleerden, ’t welck , op dat het lichter beftiert fou worden , in twee gedeelt is, daer af het by-gevoeghde het kleyne Collegie genoemt wort. De Kardinael Beflarion,Gelant van de Paus in Nederlant lijnde,was hier in’t jaer md xi 11, en,daer ter herbergh ontfangen,liet’er een Bybel, met de hant gefchreven , tot fijn geheu-genis. Het Paufelijeke (Joüegie is oock aen de felve ftudien en oeffeningen gewijt : een huys, dat voor een Hartogh, ja Koning betamelijck is, en ’t welck Paus Hadrianus de fefte bou-


;ius, een man van groote geleertheydt en pitsfinnigheyt,en dieshalven Prefes oft Voor-Ltter van Vlaenderen ; diens foon , Adrianus


den vermaert, Burgermeefter van Antwerpen heeft geweeft: oock Nicolaus Nicolaius Gru-dius, en Adrianus Marius, Broeders : Antonius Morillonus, een feer geleert man, een groot lief-hebber van d’outneydt, en feer ervaren in alderhande gemeene dingen j en eyndelijck fijn broeder Maximilianus, die oock van uytfteeckende geleertheyt, en een naerftigh onderfoecker der oude dingen was; en meer anderen.

Uyt de felve Academie oft hooge School fijn ontellijcke Doótoren, Profeftbren, Raets-heeren, Canceliers, Voorfitters, Abten, Bif-fchoppen en Aerts-Biftchoppen, in d’achting van alle geleertheyt en wijsheydt bloeyende, te voorfchijn gekomen : jae oock Hadrianus de fefte, Paus van Romen, van Uytrecht geboren.

Maer laet ons oock een weynigh van d’A- d’Edelen. del, en van’t gemeen volck van Leuven fpre-ken. D’Adel was in feven gefinnen , oft ey-gentlijcker geflachten, gedeelt : de namen daer af fijn Liminnersy CalßerierSjRadingiers, Steeniers, VernlauerSi Gieliers en Jlodters ; van de welcken, elck in ’t befonder, anderen, als


tacken en telgen der gefinnen,gefproten fijn, en fich breet verfpreyden, en,hoewel tot een


wen deê : maer toen hy dit begon, was hy hooft behorende, in namen onderfcheyden hier Deken in S. Pieters kerck. 't Eerfte Col- worden. De ftam der Limingiers heeft een-


legie inde B^echtenis dat, ’twelck met de en-dertig gefinnenj de tweede acht-en-twin-naem van de goddelijcke Ivo gewijdt is ; het tigh ; de derde negen ; de vierde twaelf; de tweede dat van Donatianus-, en het derde van vijfde vier ; de fefte feven ; de fevende negen.


Winckelius, tot de Rechten gewijdt5 maer echter van een Dodor Medicus, Johannes Winckelius, in’t jaer c I o I □ l 11, gefticht.


die gefamentlijckhondert huys-gefinnen uyt-brengen. Uyt defen alleen worden de Raets-heeren verkofen, daer af’t getal een-en-twin-tigh uytmaeckt, uyt de welcken twee Bur-germeefters verkofen worden, en oock on-van de jeught veel betreden, en. derfcheydelijck feven Schepenen. Defewa-ren voortijts alle van d’Adel,die dat tot aen’t jaer clo ccc lx behieldt, inwelcketijde


Daer fijn noch twee Collegien,treffeiïjck van gebouw,dat van Savoyvan Dale: ’teer


bloeyt; en ’t ander heeft matige toeloop. MaerdeVorft heeft, om de heerlijckheydt van’t gebouw, dat voor fijn hof verkofen, en neemt, als hy derwaerts koomt, fijn ver-


treck in defe plaets. Maer het Collegium van Lujck is door Erneftus 3 Hartog van Beyeren,


Burgers Van Leuven is gelproten de leer geleerde 'u/i» Leu- Petrus Rivius, een vermaert Godtgeleerde, ven door c i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t

hunge- ochrijver van veel wercken, die van Jo-leertheyt hannes Ti'ithemius, in fijn lijft der geleerde aenfien- mannen van Duytflandt, geftelt word. Van

Leuven was oock geboren Ludovicus Sco-rius, een geleert man van groote naem, en tot alle faecken bequaem, en die dieshalven door fijn verdienften Prefident oft Voorfit-ter der Raden van Staet, en van de geheyme Raet was : gelijck oock Ludovicus Heylwe-


het gemeene volck, beroerte makende , fich daer indrong , en te weegh bracht, dat ’er mengeling gemaeckt wierdt. Toen quamen by defen van d’Adel de Vetermannen, als oft men,met een gemeen '^QQX.tiVietersmanneni en van’t gefin van S. Petrus feyde. Waer uyt defe, en hoedanigh fy fijn , befiet ca^. 4, lik, 11 , apud Lipfium.

Wy komen nu tot het gemeen volck, dat *t Gemeen eertijts hier in groote menighte was. De jaer-boecken melden dat hier, ten tijden van Johannes de derde, in’t jaer c I o ccc l, foo groot een menighte van wevers was, dat ’er tot drie, ja vier duyfent weveryen in de Stadt waren. Sy voegen’er noch by,dat’er in ieder winckcl niet min dan dertigh oft veertigh

man-


-ocr page 29-

LEU

mannen waren, die de wol bercydcn , kem-den , fponnen en foodanige andere oeffc-ningen pleeghden ,en voornamelijck de vol-dery,daer toe veel mcnfchcn gebruyckt wier-den, vermits de water-meulens, tot dit werck gefchickt, toen noch niet in ’t gebruyck waren. Indien dit wacr is foo rekent Lipfius dat’er van dit volck alleen tot hondert en feftigh duyfent menfchen in defe Stadt ge-woont hebben. De menighte was dies-halven hier foo groot, dat, als de kloek elf uyren floegh, om uythet werck te fcheyden, d’ou-ders forgvuldighlij ck de kleyne kinderen in huys haelden, op dat fy door d’ovcrloop en ’t gedrang der werck-lieden niet vertreden fouden worden. Indien de menighte van defe foo groot heeft ge weeft, behooren ’cr dan oock naer dit getal niet veel herbergen, fnij-ders , fchoenmaeckers , vlees-houwers, en anderen geweeft te hebben ? Maer dit was by outs j tegenwoordigh is’er groote eenfaem-heyt. Veel geneerden haer met de krijghs-handel, oft lantbouw ; en anderen pleeghden fittende ambachten. Maer de aene, die van eerlijcker ftaet waren, en die eenige middelen hadden, handelden oock de wapenen op de heylige dagen, en als fy niet werekten. Het krijghs-tuygh en de wapenen ( foo veel het gemeen volck aengaet ) waren toen ge-woonelijck pijlen, die met de hantboogh oft voetboogh uytgefchoten wierden.Daer wier-den dieshalven vergaderingen opgerecht, die de naem van’t geweer, dat fy gebruyck-ten, kregen. Daer was een vergadering der Schutters met de handt-boogh, twee van de voetboogh, en eyndelijck een van de roers oft buffen. Defe vergaderingen worden Gïl-àen genoemt: ’t af-beeltfel blijft, maer d’oef-fening is ondergegaen , namelijck d’ernftige en ware oeffening, die op het krijghs-ampt fietj want fy gebruycken die nu tot ver-maeck en pracht. Daer waren doelen oft hoven tot defe oeffeningen gefchickt, in de welcken fy onderwefen en leerden. Die van Leuven en Bruffel, door de grenspalen en vrientfehap altijt aen elckander vervoeght, hadden jaerlijeks een gefielde tijdt, in de welcke fy omtrent Veuren , een aengename plaets, en ontrent even verre van defe bcy-de fteden gelegen , by een quamen. Hier is een oudt kafleel der Vorflcn van Brabant, aen’t Sonien-bofch gelegen, daer de plaets en ftrijdt niet verre af was. Men fagh daer oock de ftrijdt der Schutters, van’t welck de verwinners wijn tot vergelding verkregen. Dus veel van’t gemeen volck , dat voortijdts hier in groote overvloet was, en bloeyde, maer federt vermindert is, voornamelijck in lakenwerekers, die, door gramfehap en vrees hun Vaderlandt verwiffelende , in Engelandt Brabant.

V E N.

getrocken fijn, daer men noch heden de lakenwerekers in groote overvloet vindt, het welck groote eer aen dat Lantfehap geeft. Soodanigh was eertijdts de bloeyendfte Stadt Leuven, die heden heel verwelckt is, en van d’oude roem en overvloet niets, dan de fcha-duw , behouden heeft. De menighte van ’t volck, de rijekdom, ontucht, oneenigheydt en tweedracht, de peften van alle ft aten,hebben veel tot haer val geholpen. De lefer kan, foo ’t hem belieft, van defe dingen Lipfium in Lo^aniOi en oock Grammaje lefen.

Loven was eertijts een Graeffehap ; en Eertijts ick vindt geheugenis daer af federt het twee- eenGraef^ hondertfte jaer van onfe faligheyt. Andere willen, dat het een Hartoghdom heeft ge- ' weeft, ’t welck aen’t grootfte deel van Brabant recht gaf, en van’t welck deVorften hun naem voerden , tot aen de tijdt van Go-defridus Barbatus, die, fijn gebiedt vermeerdert hebbende, den tijtel en eernaem van Barbantia, oft Brabantia nam, oft ( gelijck boven gefeght is)ontfing. Hoewel hetlchijnc dat defe Stadt afgenomen , en defe waerdig-heydt verloren heeft, foo is fy echter noch heden de hooftftadt van dit Hartoghdom, en ’t hooft van’t eerfte vierde deel der Brabant-fche landen, en heeft de voorgang voor alle andere fteden : want fy doet d eerfte van alle dencedt aen deVorft, en ontfangt dien oock van hem. Sy heeft d’ eerfte ftem in de ge-meene faecken en verhandelingen van ’t lant, behalven in de verfoeckingen, en beden der fchattingen, tot onderftandt des Konings, in de welcke Antwerpen , ’t welck om fijn macht van groot belang is, eerft de ftem geeft. Kort, defe ftadt wordt genoemt, en is oock foodanigh in der daet, d’eerfte en ge-lijckelijck d’oudtfte van alle Brabantfche fteden. Sy wordt befonderlijck voor’t hooft bekent van Thienen, Leeuwen, Gemblours, Dieft, Halen, Sichern ,Joudoigne, Hannuyt, Landen,en eenige andere klcyne fteden.

Het fal niet buy ten reden fijn dat wy hier roorße-iets van de voorfteden byvoegen. Voor eerft den. vertoont fich Banck ter flineke hant, aen de Bruftelfche wegh , een booghfeheut weeghs van de poort j ’t welck het kloofter der Maeghden van S. Auguftinus is, die door een fonderlinge inftelling verplicht fijn de laferi-gen te fchouwen en oordelen, ende gene, die voor foodanigh geoordeelt worden , aen te nemen , en te voeden , foo fy Leuvenaers, oft van Heverlee fijn. De nieuwe Vorft doet, eer hy binnen Leuven komt, oock gemee-nelijck daer d’eedt aen S. Joris altaer, en be-fchenekt defe plaets met eenige gift, als de gebeden gedaen fijn.

Parek is noch een ander kloofter, maer parek. van d’order derPremonftrcytenj en heeft fijn

A 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naem


-ocr page 30-

nacm van de faeck en oelfening, die daer te gen; oock veel andre dingen, die daer met ver-voren gedaen wierdt : want het was eertijts ’ een ^eejienparek, oft beftote plaets, om wilde heeften, tot vermaeck der Vorftcn,te voe


wondering aengefchout worden. Een andere weg:,met boomen befet^geleyt nae’t kloofter, voor’t welk verfcheyde hoven van moeskruy-

deren van ander eetbaer gewas fijn ; en in’t welckeen fpring-bron van marmer, en oock een groot vat van de felve fteen is. Wijders, eenige wandelryen , een doolhof en fpringbron. Treet nu in deLü-reLen in’t gebou van ’t kloofter, dat veel vertrecken heert,en in het welck,nae de wet en’t believen van de geen, die ’t gegeven heeft,vier-en-t wintigh Religieu-fe Monicken, van d’order der CAfiinen , behoorden te fijn : maer dit getal is door de ramp des tijdts,endoor d’onachtfaemheyt der men-fchen,vermindert. Men vindt hier veel won-derlijcke dingen : de marmere geheughteec-kenen der Vorften van Croy , en van hun maeghfehap, elck in ’t befonder. Men fiet hier in’t.Koor ter llincker fijde, de ftam-boom der Hartogen van Aerfchot,van Adam af, tot aen defen leften , met hun af-beeltfels en namen; een faeck,niet alleen wonderlijck in Nederlant, maer oock in geheel Europa. Men vint daer onder andere ’t graffchrift van Hartogh Karei in fteen, met kopere letteren, dat hy felfs, foo men feght, gemaeckt heeft:

Karei 'uan onlangs Hartogh ^an (roy en Aerfchot 'uan trefelijckeßamgefproten, nti de verrotting der aerde en ßijs der wormen. Hy Ù in den Heer gefiorven, verwachtende de verrijfenis der dooden , in 'tjaer m d c x i r.

In de Kapel fijn verfcheyde verçieringen tot de Milfe. Men toont daer een Penning, die , foo men feght, een van’t getal der ge-

den ; welcke plaetfen men gewoonelijck Nareken noemt. Defe plaets is heel aenge-naem , en door’t bofch , de vijvers, beeck en beemden vermaeckelijck , en treckt dick-wijls de Studenten tot fich.

Heverlee. Laet ons, dewijl wy buy ten de poort fijn, oock eens Henjerlee befichtigen. Defe plaets is ontrent een half uur weeghs van Leuven. Een feer fchoone wegh ftreckt van de Stadt recht af tot aen een kleyn bofch , en aen dc vergaderplaets der fpringbronnen oft kleyne beecken : fy is een weynigh min dan duyfent fchreden lang, foo recht als een lijn, en veer-tigh voeten breet, en tulfchen de bergen en heuvels, die elders wel twintigh voeten hoog fijn , gemaeckt en geeffent. De fijden daer af fijn met een fchutting van groene boomen , en ten deel met muuren befoomt, en van linde-boomen , daer by ftaende, befcha-duwt. Seker, een heerlijck en voortreftelijck werek, en de wooning der Hartogen van Aerfchot. De gedaente van dc plaets felve is van Godt en van de natuur met veel ver-maeckelijckheden befchoneken. Tuftchen de bergen, tamclijck fteyl, leght het kafteel, daer de vloet de Dele van voren,en de beeck Veure van achter voorbyvloeyt ; een beeck, ten meeftendeel door de handen der men-fchen gemaeckt, en deur beemden geleydt, en een bequame plaets en vyver voor de vif-fchen. De beemden, velden en boftchen, tot de jaght bequaem,en aengenaem om te fien, verluftigen en ververfchen ’t gemoedt.

Daer fijn feven vijvers, aengenaem om t’aenfchouwen, en bequaem van gelcgent-heydt, tulfchen de nedergaende velden en heuvels, met boomgaerden bekleedt. Men fiet daer veel hoven met fruyt-boomen, en konyne- en hafe-pareken. Daer is oock een huys voor d’acnkomendegaften,ja oock voor d’edelehuysgenotcn. Men vindt daer mee een elfen pleyn, en paerdc-ftal ; en voor ’t kafteel noch een ander pleyn, dat breet en vermake-lijck , en rontom met boomen befet is. Hier fijn de hoven der pruyme- en perfeboomen, en niet verre daer af debloemhoven,met haer bloem-parcken en ftrick-wereken van palm, en doolhoven. Hier is een bron, diens water, hoogh fpringende,in een dubbelt marmer vat ontfangen wort. Oock fijner groote wandel-plaetfen,met loofwerek overdeckt: verborge water-aderen, die de gene, die daer inkomen, bedriegen, en nat maken ; heuvels en rotfeii 'van fantfteen, keyfteen, en zeefchelpen, wonder konftelijck in een gevoegt.Men hoort hier omtrent de vogeltjes fingen,men fiet de meu-lens malen, het water de byftanders befpren-

ne IS J voor

ver

kocht wierdc, foo fwaer als een halve Rijeks-daclder : aen d een fijde ftaet het hooft van een menfeh , en aen dander een bloem, met dit opfchrift, p o a i o n • miffehien om dat in ’t eylant Rhodus foodanige filvere munt ge-flagen, en te Jerufalem gangbaer was. Dit alles is buy ten ’t kafteel. Wy komen nu tot het kafteel felve, de woning van de Vorft, een treffelijck werek, foo’t volmaeckt was. Daer in is een feer heerlijeke fpringbron, die haer water hoog opdrijft, dat in marmere vaten ontfangen wort; en met beelden verçierr. Rontom ’t kafteel ftjn breede en diepe graften, vol van klaer water.Kort,dit is een plaets, tot verluftiging,en voor de Mufen gemaeckt, daer de Vorft oock groote koften en vlijde aen befteedt heeft. -

Dit fy genoegh van Leuven gefeght, diens regeeringen burgerlijeke beftiering ick hier maer aengeroert heb.

D’algemeene befchrijving van’t Hartogh-dom van Brabant, daer af Leuven , gelijck gefeght is, het eerfte deel is, vindt men in het eerfte deel van ons Tooneel des Aertrijeks, oft Nieuwen Atlas,

-ocr page 31-

Ndicn de çcnc, die in de fteden wocnen, boven de landtlieden re-O luckig geacht worden, lbo behoren wy de genen , die Burgers der fteden fijn, in de welc-kcn de Vorften hun Hof houden,noch veel geluckiger te achten.

Uturn.

Gelegenheit,

Want gelijck de genen, die naeft aen ’t vyer fijn, demeefte hitte gevoelen , en gelijck de gene , die naeft aefi de Ibn fijn, het grootfte licht van haer ontfangen, lbo hebben oock de gene, die in de Hoven der Köningen fijn, en de fteden , die de Vorften in haer lchoot herbergen, altijt d’eerfte ingang in hungunftbewijfingen, en gevoelen d’eerfte uytwerckingen van hun Vorftelijcke gunft. Dieshalven, indien Leuven fich op fijn hooge Schole magh beroemen, lbo magh Bruftel lbo veel te hoger roemen op haer Vorftelijck Hof, ’t welck van d’Opper-Vorften en Lant-vooghden van Nederlant binnen haer wallen opgerecht is; en leggen, dat hier de tref-fclijcke aenmerckingen en konften, die men te Leuven leert,waerlijk in’t werck geftelt worden,-dat hier defe beir geleekt wordt, en gedaente krijgt ; dat men hier dele diamant te proef ftelt, die in de Collégien ruw en ongepolijft aenge-nomen word; dewijl waerachtigh is,dat de leffen van’t Hof de befte en nutfte middelen tot de ware konften en geleertheyt fijn. lacobus de Guila ftelt om defe oorfaeck defe ftadna Leuven voor de Hooftftadt van Brabant, en fègt, dat ly haer naem heeft van lèkere Bürgt, die van de Seno-nen ( volcken van Engelant j in dele geweften getrocken om Vrankrijck te plagen) geboutis. Andere feggen, dat ly haer naem van dc moe-ralTchen heeft, diemendaer omtrent vindt; anderen van de poel oft afgront in ’t Sonien-bolch, en anderen van de RulTen. En om dat men weet dat de bergh, niet verre van Leuven, naer de Ruften genoemt is, lbo achten ly dat dele plaets de naem van By-Ruffelj dat is, by de lètel der Ruften gelegen, gekregen heeft. Andere meenen dat dele ftadt,om de veelheyt der waterbronnen, en daerom holligheden der aer-de, Brujfe/ by na Ruyfil, dat is, een plaets van ge-druys , oft Ruyshsl dat is, ruyftchendt hol, genoemt is.

Dele ftadt is wonderlijck van gelegenheyt, en ten deel in de vlackte, en ten deel in de hooghte gefticht, en lbodanigh, datlywaer-digh is, om de lètel en wooning van de grootfte Vorftte fijn. Want de vlackte is van weérfij-denmetfeer Vruchtbaer boulandt omringt, en ftreckt fich eenige mijlen verre door lullige en vermakclijcke beemden, lbo boven, als beneden de ftadt verfpreydt,’twelck lèker aenge-naem om te fien is, en overvloet aen defe ftadt belchaft, ja lbodanigh, dat men hier nooyt ge-breck van ftroo oft voeder, tot gebruyck van ’t Hof, gehadt heeft, hoewel men daer in een lèlve tij tfeven gekroonde hoofden heeft gefien:

Brabant,

namelijck Keylèr Karei de vijfde ; Koning Philippus fijn Soon ; Maximilianus Koning van Bohemen , met de Koningin fijn gemalin ; He-lionora. Koningin van Vranekrijekde Landt-voochdes. Koningin van Hongeren ; en de Koning van Belefia uyt Afrika. lek verlwijgh noch de Hertogh van Savoyen,de Hertogin van Lotheringen , en lbo veel andere Hertogen, Marekgraven, en Vorften van verfcheyde volcken : die ten minfte acht oft negen duylènt paerden by fich hadden. Aen d’ander fijde Is het Sonienbofch , niet meer dan een vier- quot;nbsp;* de deel van een mijl van de ftadt, door de ko-nincklijcke jacht en hout-houwery vermaert. Dit bofch is van alle fijden met Abdyen en Kloofteren omringt, en deurgaens met ontal-lijcke lchoone fonteynen en Ipringbronnen, en vruchtdragende bomen belet ; ’t welck alles, in bequame ordening ftaende , de lucht heylfaem en gelbnt, en de wateren Ibet en aengenaem maeckt. De beeck Sinna vloeyt door de ftadt, sima. die, behalven dele beeck, noch een groote en bevarelijeke gracht heeft, onlangs metgroote DeTaert. kollen, en byna met ongelooftelijcke arbeyt en vlijt, van dele ftadt tot aen de beeck de Rupel, dat is, omtrent vijf mijlen , doorgegraven. De lchepen, van Bruftel afgefteken, komen door dele groote vaert in de Rupel, van daer in de Schelde , en lbo voort in de groote zee ; tot groote nuttigheyt en gemack der inwoonders en geburen : feker, een lieerlijck werck, dat voor lbo groot een Vorll, ja oock Keylèr , be-tamelijck is. Want behalven dat hier toe boven de vijfhondert duylènt kroonen belleedc fijn, een bergh van wonderlijekehoogte deur-gedolven, en lbo groot een ruymte van aerdc loo diep uytgegraven is, met noch verlcheydc watergrachten , die te voren over de velden vloeyden,cn nu onder aen de gront van de vaert geleyt fijn , op dat de lèlve niet met vuylnis en lant vervult Ibu worden : behalven dit alles, lèg ik,is daer ter ftede noch te lien de gebouwen van vijf waterlèhuttingen, Sluyfen genoemt,die, met groote vlijt, cn met geen minder verftant bedacht , het water t’elckens ophouden en lèhut-ten ; op dat het fich niet met een Hort en ge-welt, in delè eerfte plaets , daer het ontfangen wordt, uytllorten lou : dewijl tot BrulTel, en ter plaets, daer delè vaert haer begin heeft, het water veertig voeten en meer hooger is, dan in d’uytgang. De voornaemlle vinder van lbo groot een werck, oft ten minften aendrijver (want toen Margareta van Ooftenrijck , des Keylèrs moeye, het gebiedt had,’was dit werck van fijn voorouders bedacht en begrepen) was ' ■ ■ Iohannes van Löcquengien , een eerlijck Rid-. ’/ der , en Heer van Löcquengien, Berchem , en - quot;nbsp;Cockelsberge, en Schout der gedingen en plèy- \ tingen in delè ftadt, oft, gelijck ly gemeenlijck .. , Ipreken, den Amman. Leuven legt ten noorden, en niet meer dan vier mijlen van delè ftadt af. Bruftèl lèlve is groot van begrijp, en met een.Mieren. dubbele muur omringt, doch verre genoegK van malkander verlèheyden, en tulTchen delen

B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de


-ocr page 32-

ÔAquot;Ôôa nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

quot; ftOO \Ô''û.ôftÔ'


aô.ô.aOaO---

■a ..atà -û.-aQ „0 .„-,oâ=

-A


^-ÖQoö a-

.OnO--


„O.û- -quot;a-®


.ö-’Q


.Q~»~

--'OA..Q .6.0


.-.O aO-

,a ______.Ci.,.o.oÂ


.gt;-^.-ooûâ^࣫


a.ocO’OAO,


^'^aO^b'i__ iüî^.QjOQ*“


^câ«ûO'A(


-aO ,.Ô


ÔnQ-.


Ad


ôoâ


aôqQ-


''^^^^3^^ûfûo’^^Q°QpjQjjQ-QÔ;^ô,QOCàûOQ„C»OÛnÔô9


ro ® 0 o,f '■


’*0’4 0® û® rtO'’

.Q.8'gt;‘gt;So“o%

■VftO


^U3ne.rorufft explûatii


t . I^AiAtium. 'Return Z -MuLe. ^ettuu


3 ■ 'Hnwitun. 3- G-uMLa


ö.üöü


.....i


Ô.-aÔ


•.-aQ Q^Q -


■ aO «aoOAÛ .^,.


‘r

gt;'.0'0'


q;'

Ö ô\'


’a-û Ö

V



.Q«ÛAÔnô----ô .8.,A,ï^.


-ô -G! , . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;X

aâ„Q,Q .


â -'» ••

-Q Q -•'W

■ oâ,.


%-a,û


QaQ-


^Wnerorunv expUcatio


t7 ■ »Al .^ri^tthnofntfn


.O aO.


. ŒfAtefmtn. a ^aha

• (l*0rbi. TFofruu'CBHfii

• nbsp;nbsp;. jùîlgnfii

- ^P. Mn^AfieeJuAftA


‘ ^oftA. l^ate-tn^ . CoUfUAttAlÂ


^8 . Mgna/lAriutn ^^üfwritArum-


• ^, Cartn^Ut- : (DifcahetUr ;


-.0.0 -n-0


Q-na.-.


‘ •^.Tf^atttm- Sororum

■ ’M. CafWiÙMTA ^e^ul-.£.^it^u/Tint. 4-7 • M. Cat^mtlùr 4^ ■ M. TltuutnitAtaruttt.


■ Mt^nutn. .MAcellugn. • quot;R/U’iutm. MoAgUtun.


• A. RyeAtH^itn-■ '^. J^ÊrifÂ/'utn


79 ■’^. CAfeA^tugn

79 . -yJuukttum


■'^. L^wrutn

‘ Stueîhim- S-J^a^datetue


• SApeJlum. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•^uxiliAtruü

■ SAcglJit/n. 'fûuA TeffA


ô.

.„O


Ö.


|O


,a0


O »»a


Q-â


-ocr page 33-

B R V

de placts van’tHof, met de vyvcr, warande, oftnetparck. D’overige ruymte tuHclien defè twee muren is met verlchcyde hoven der Groo-ten van ’t Hof betimmert,gelijek oock met huy-fen van befcndere lieden, hoven , tuynen en boomgaerden , ja oock met geboude landen: alle welcke dingen de ftadt getempert, heyl-faera , luhigh cn aengenaem, om wel befien te worden,maken. lek bevind dat men in ’t jaer clo ccc i.vii, de buytenfle muren heeft beginnen te bouwen. Dele muur , in geftalte met die van Leuven geenfins gelijek,is ooekomtrent twee hondert fchreden kleynder dan de muur van Leuven : lbo dat dele twee fled en niet verre van malkander in grootheyt verfchillen j maer EruHel is veel beter betimmert, en overvloediger van inwoonders. Voorts , BrulTel heeft leven poorten , leven hooftkereken, leven edele gedachten, loo door outheyt, als door voorrechten vermaert, en eyndelijck leven byfitters oft Schepenen in ’t ampt van d’Overigheyt. Dit leven-tal,daer op de Wiskonllenaers lbo hoogh roemen , komt over een met het lèven-tal der Planeten, die door hun invloeying , doch door Godts beftiering, alle aerdtlche dingen matigen en bellieren.

gebouwen , tot de Godtsdienll gewijd , fijn niet alleen lchoon , maer oock koltelijck : lbo dat men daer overal de vermaertfle en cie-relijckfle kereken, conventen, kloollers, gaft-huylèn, en andere diergelijeke plaetlèn vind, die tot heyligheyt en godtvruchtigheyt gewijd fijn. De voornaemlle kerek van de lladt is heden aen de heylige Goedele , maer voor-tijts aen d’Aerts-engel fint Michaël, de befcher-. mervan defe lladt, toege-eygent. Want toen Graef Lambert, en Gerard, BilTchop van Door-nick , het lichaem van de heylige Goedele uyt de kerck van fint Gaugericus in die van d’Aerts engel S. Michael gebracht, en die met groote kollen nieuwelijcks vernieuwt, en met treffelijcke inkomllen begiftight hadden , wijden fy haer aen delb heylige Goedele , de dochter van de vermaerde en heylige Vorll de Graef Wittard , en van de heylige Vorllin de Gravinne Amelberga , uyt de doorluch-tighlle Ham van Karel de Groot gelproten. In r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kerck is een kapel, en daer in drie hollien

wfrakekn. gcwijd , die in een goude kas befloten fijn 5 tot geheugenis van dit groot wonder , door het Sacrament verkregen, in’t jaer cId ccc lxix, gelijek Meyerus, en eenige andere Schrijvers getuygen. De wonder-daet was Ibodanigh : le-ker lode, lonathas genoemt, had van Ibker Iohannes, Prieller van lint Catharines kerck, met een boos gemoed de kas, daer in geheylighde Hollien waren, gekocht. Maer toenhy, miß-lchien door Godts rechtvaerdigh oordeel, een weynigh daer na van fijn vyanden in een hof gedoot was, gaf fijn gemalin defe gekochte Sa-craments-kas aen Abraham, him gemene Ibon, te bewaren. Defe, eenige andere loden by lieh ontboden hebbende , nam op goede Vrydagh het Sacrament uyt de goude kas, als tot verachting van onle Salighmaker, en fneed daer tot verlcheyde malen met een mes in, even als oft

S S E L.

hy dat wilde ontleden. Maer toen wonderlijck uyt defe wonden bloct droop, bekeerde de vrou fich onverfiens, als over lbo groot een wonder verwondert,en openbaerde dele faeck aen Mee-llers Pieter en Iohannes Volvius, d’ecrlle Prieller van de heylige Goedele , en de ander van fint Nicolaes, en bracht door defe middel lbo groot een boosheyt aen den dagh.Wen-cellaus, toen Hertogh van Brabant, en fijn gemalin lohanna, dit Iluck naerllelijck onderlbcht hebbende , vetweien Abraham, en dele andere loden, om levendigh voor de kerck van S. Catharina verbrant te worden, ’t Onderlbeck, op defe laeck gedaen , en de geheele ommegang worden ( foo iemant lèkerder en breeder be-Icheyt daer af begeert ) noch heden in de Rekenkamer van Brabant , onder d’andere ge-fchriften van groot belang , bewaert. Defe godtsdienllige Vorllen geboden , tot geheugenis van lbo klaerblijkelijek een wonderdaet, dat men jaerlijeks een algemeene ommegang Ibu houden , de welcke men t’elckens vernieuwen Ibu : ja ly lèlve volghden , met een ontellijcke menighte van volck, dit Sacrament, lbo ge-wondt als ’t was, tot aen dele kerck van de heylige Goedele, daer het met groote godts-dienlligheydt in de voor-genoemde Kapelle wcêrgebracht wierd , met een gelchildert tafereel, in ’t welck de geheele Hiftorie vertoont wordt.

Het gebeurde in dele lelie oorlogen enbur-gerlijcke beroerten des lants, uyt oorlaeck, oft , uyt ichijn van Godsdienll verweckt, dat, terwijl de tegenflrevers de heylige beelden neerwierpen, en de kereken plonderden, looll Houwart, Overlie van S. Goedelcs Kerck, dele heylighlle ' Hollie, uyt vrees van dat ly eenigh ongcluck lijden Ibu, hcymelijck van daer nam, en onder lèkere baick in ’t huys van de weduwe van Ban-fia bewaerde ,• ’t welck des daegs voor Pinxter in ’tjaer ein Io lxxix gebeurde 5 en fes jaren daer na, toen BrulTel Mil, en weer onder des Konings gehoorlacmheyt gebracht was, van daer wierd genomen , en door d’AertsbilTchop van Mechelen , de Abt van Grimbergen, van Diligem, en Parek, door d’Afgevaerdigden van ’tgeellelijck Hof en Cancelrye van Brabant, d’opperlle overigheden van de lladt, en andere treffelijcke mannen, van de geellelijckhcyt en •’t volck van Bruffel verleit, met inltelling van openbare gebeden, in de vorige placts cn waer-digheyt gefielt , op de dartiende van Hooy-maent, in’t jaer clo lo lxxxvi. Men vind daer oock, onder d’andere kereken, die ge-noeghvermaert fijn, fint lansKerck, die om haer werek en outheyt wonderlijck is. Want dele plaets wierd gewijt in’tjaer clo c xxxr, van Paus Innocentius de tweede, namelijekdie gene, die dele Landtlchappen met fijn tegen-woordigheyt vereerde, en eerll tot Rneyms, en daer na tot Clermont in Vranekrijek Conciliën beriep en hield.

De Vrancifcanen, die, naer de kap, Capucinen KUoßers. genoemt worden, en een leer llreng leven ley-den, hebben hun wooning in een Klooller, dat door d’aelmoeffen der Spaenjaerden, en

voor-


-ocr page 34-

VoOrûâmelijck der Italianen , gebouwt is, in ’t jaer clo lo lxxxviii.

De lefuiten , daer eerll gekomen fijnde, wier^ ‘ den met de middelen van ’t Hof onderhouden,' en hebben ledert uyt de gemeene en belbndere aelmoelTen lbo veel geit vergadert, dat ly een Collegie en School geopent hebben, in’t jaer clo loc ivjen hun getal is tot feventigh aen-gegroeyt.

Daer fijn veel Kloollers van mannen en vrouwen ; en de gene, die lull hier toe heeft, befie Grammaye , die hier af breedelijck ge-lchreven heeft. Ick fal alleenlijck een van de Vïou’^en hier byvoegen, die, naer ’t voorbeelt van Maria Magdalena , tot een beter leven bekeert , hun Collegie en vergadering hebben, penitentes oft boetvaerdigen genoemt, welcke uyt een groote fchipbreuck derwaerts hun toevlucht genomen,en,fich gebetert hebbende, den regel van de heylige Augullinus aenge-nomen nebben.

Caßhuyfen. Jn dclè ftadt fijn verlcheyde Gaflhuyfen : gelijck het gemeen Sieckhuys, aen de heylige loan-nesgewijdt, daer alle kraneken londer onder-fcheyt, op de gemeene kollen, door een Mede-cijn en wondheelder belonderlijck belorght en genelèn werden. Daer is noch een ander Gall-Iiuys , in ’t weick lbo wel mannen als vrouwen, broeders enfuflers genoemt, aen de kraneken on-derllant doen. Daer fijn noch vier huylèn, voor degaflen en 'yreemdelingeny in de welcken aen alle vreemdelingen veroorloft is drie dagen te blijven; de namen deler huylèn fijn, dat van Gißenus, Jacobus, Laurentius en Cornelius. Voegh hier noch by het treffe lij ck gebouw, van’t gemeen geit geflicht, om de gene te dwingen, die,eerlijck van geboorte fijnde,inuytfinnigheyt fijn vervallen. Daer fijn noch andere huylèn, tot opvoeding der vondelingen gewijdt, en verlcheyde Aelmoeshuyfen, die ly gewoonlijck H. Geeft huylèn noemen.

De fcholen enfpeelplaetfen fijn gebouwen, die de gewijde plaetlèn gelijck fijn ,• welcke , behal-ven die van de lefiiiten en Auguftijnen, tot vijf-en-veertigh getelt worden.

Taerdeß^l. Onder d’ongewijde gebouwen vertoont fich voor eerll de Konineklijekepaerdeftal, welcke lbo groot is,dat ’er hondert en lèven-en-twintig paerden in können ftaen, en alle naer hun ge-bruyck en oeffening van malkander onder-Icheyden. Wijders , de Wapen-kamer, daer men de wapenen bewaert, welcke by outs door de Hartogen van Bourgundien gebruyckt wier-den. Men vindt daer oock d’afgevilde huyt van een paert, op ’t weick d’Aertshertogh, binnen Brunei in-rijdende, fadt ; welcke huyt over een houte paert getrocken en gelpannen is. Men fiet daer noch de huyt van een ander paert,doch wit, dat d’Aertshertogh uyt de ftrijt van Nieu-poort droegh ; welcks ftaert op d’aerde lleept, en de manen heel laegh neer laet hangen j daer dit oplchrift aengevoeght is ;

Sta flilj aenfchouyter. ick ben edel, doch in fchijn, ’t Is beter in der daet en ytaerlijck edelßjn. Ick heb d’Aertsheftogh op mijn breede rugh gedragen, Toen by 'Ooflend fijn heir en krijgsyolck ytierdgeßagen.

Brabant,

s £ L,

Ick droeghemjtoenhy flreedyiiyt^t yy^indHjckge'^eîf^ Daer een y^an onß ty^ee Jchccn ygt;an de doot beknelt.

Hy minde my te meery om dat mijn ynitte manen Geßadigh wiejfèn, en^ als aengename yyanen^ Als'yan een jonge maeght, fleetsfytierden in de luchh Die ons jlechs tegenquamy heeftfljngeyveer beftcht. ’k Voerd' hem en mygefont ujyt defe yigt;reede flromen^ Vermits ons flerrefdagh toen noch niet ytas gekomen. M.aerick^ dus edel^ florf na dl omkeer ygt;an eenjaer. Befie en oygt;eryigt;eegh hoedanigh dat ick yoaen Men vindt daer twee-en-vijftigh ylèrë borfl^ harnajfen en onder deïèn dat van de Aertshar-togh, met het weick liy in de ftrijt van Nieu« poort gewapent was j gelijck oock de fadeh Daer fijn noch andere toeruftingen der paer-den , ftegelreepen , iporen, breydels en fwaer-den van verlcheyde volcken, de welcke daer tot gefcheneken geionden , en met peerlen en ko-Itelijcke gefteenten verciert fijn : oock het fytaert yan Karei de Stoute, Hertogh van Bourgundien^ het weick Keyfer Karei de vijfde, als hy ie-mant tot Ridder fiaen Ion, gewoonlijck in te-genwoordigheyt deê brengen. Alle welcke din^ gen net en fiiyver, en op fijn plaets gehouden worden. Beneden in het paerde-plain wordt de Brüjyts-ypagen getoont, welcke tot Milanen voor de waerde van veertien duylènt kroohen ge-maeckt is, en eertijts aen Ilabella vereert wierdgt; toen ly haer intree tot Bruffel doen lóu. Indien ghy de kollen daer af overweeght, foo lult ghy van de konll oordeelen , en van ’t fiea verwon- i dert en opgetogen llaen.

HEt Ho/felf is in een verheve placts van dé *t Had, met lbo groote pracht en heerlijck-heyt gebout, dat het de waerdigheyt van de Konineklijeke Majefteyt genoegh aenwijft ; een bequame plaets voor de Raethoven , en in een dienftige plaets gefticht. Het foorhof is oock groot, en dat van den Haeghniet ongelijck,daer de gewonnen ftandaerts en vaendelen hangen. Daer fijn oock twee galeryen, in de welcken de beelteniffen der Köningen en Vorften ten toon ftaen. D’Aertshertogh,in kalellè fittende, Hier-» de gemeenlijekhet paert dooreen van delè galeryen langs een afgaende wegh naer den hof, een waerdige laeck om gehen te worden. Ick lal de doorluchtige namen der beelden hier by létten, om de gene , die derwaerts reyft, op te wecken. Vladislaus, lbon van Sigifinundus de derde, Koning van Polen, ftaet ter llincker-hant van de deur. Ifiabella, met twee anderen, uyt Spanjen gelchoncken. De gemalin 'yan Phi-lippus de derde. Albertus. Philippus de kierde , met fijn gemalin. Daer tegen over Keylèr Ferdinan--dus de typeede, met een ytitte hont. Maria de Medicis, moeder van Lodewijck de dertiende, Koning Van Vranekrijek ; en Koningin AnnaMau-?7fw,Lodewijcks gemalin. De Keylèrin Beleonora, Sigfinundus de derde , Koning van Polen , en fijn gemalin. Aen d’andere galery fiet men verlchey-^ de fchepen,en tafelen van groote konft én waerde j oockHorologien oft uurwijlèrs, filvere we-relt-bollen, en Albertus beeltenis, dat, als men

C nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naeu-


-ocr page 35-

-ocr page 36-

naeukeurighlijck daér op fiet, Ifabella vertoont; lèlve is de vindfter van dit heerîijck werck, dat en oock llàbellas beeltenis, dat, in tegendeel, afdalende gemaeckt is.

Albertus lchijnt te vertoonen. Niet verre van • Laet ons nu van ’t Hof der Hertogen tot aen stadthuis, ’s Hof der Raedtsheeren, oft Stadthuys aftreden ; een voortrelfelijck werck,door de vlijt en bevordering van de Vorft en ftadt gebouwt, en won-derlijck om ’t water, dat tot aen het dack geleyt kan worden. De Toren draeght met ’er daet en naem d’Aerts-engel Michaël, belchermer van de


daer is d’oDeryce/fdcplaets j in welcke men de beeltenis van d’overleden Albertus fiet,met een Minderbroeders kleedt gekleedt, en een kruys in fijn hant houdende. Men ièght dat hy met de/e kleeding in de kapel van S. Goedele begraven is. Treedt van daer naer de kapel van Albertus en Ilabella 5 een plaets , tot de godt-vruchtiglieyt en aendacht gewijdt, in de welchen van binnen acht vertrecken fijn , met acht autaren verciert. Een galery , van boven afhangende, omringt dit konftigh en trelfelijck 'gebouw , dat overal en aen alle lijden hangende en brandende lichten heeft ; en het gout, de ge-fteenten, en d’anderc vercieringen verblinden d’oogen, en trecken de linnen op : leker , een opgehoopte rijekdom, en groote gelchencken. De Vorftin felve,des nachts aendachtigh lijnde, knielde neer buyten voor hetveynfter, dat in de muur gemaeckt is.

gefchildert, wordt drie duylent gulden waerdigh geacht. Aen de fijden ftaen de beelden der Schepenen ; en boven de deur ’t lefte oordeel. De naefte kamer daer aen vertoont d’Aertshertogin Ilabella,die in een boere kermis de papegay met een boogh van de toren lchiet. Befes Dan defe oef. Aen het Hof is e^n ibzr groote en ruyme ysa.- fentngM.eteren in’sfefleboeck. Een anderlchildery rande, die doorgaens met een muur befloten is, en fich tot aen de buytenfte veiling van de ftadt uytftreckt ; en overvloet van alderhande ver-makelijckheden heeft, die aenKöningen, Vorften , en aen alle edelen betamelijck fijn. Daer is oock een bolch en doolhof, van de Bour-


gondilche Vorften verciert en toegeftelt. Defè warande heeft een graft, van gehouwen fteen konftelijck gemaeckt, met feer klaer water, met het welck vaten gevult, en dagelijcks met twee kamelen in’t hof gedragen worden. Men hout daer oock wilde heeften en daflen , in de vyvers fwancn en vifTchen , in de vogel-koyen alder-hande gevogelte, dat fich daer voedt en ver-maeckt.

Voorts, alleplaetlèn fijn tot huneygen ge-bruyck gelchickt, lommige tot wandelen, andere tot kaetlen, andere tot verlcheyde ïpelen en vermakelijckhedcn.

Treedt nu voort naer àcge’^elffelenÿ ’t een beneden, daer Pegafiis,als een fanger, de maet van de fangkonft ftelt, en Orpheus, fingende , een aengenaem geklanck met fijn fharen maeckt: OOCK is ’er een Hemellche bol en Satyr te lamen gevoeght.

Van hier is d’opgang^iaer ’t ander gewelflèl leven trappen hoogh , Twelck in vijf deelen oft diepten onderlcheydéh is. Hier vindt men een orgel, die een heel loet geluyt uyt geeft, daer een Satyr met fijn pijp onder Ipeelt. Men hoort en fiet daer de vogelen fingen, en d’ambachts-lieden wercken.

Kort, het meerendeel der Landlchappen van Nederlant, byna al d’Abdyen, en veel Heden hebben tot BrulTel hun hoven oft herbergen.

Tegenover het Raethuys ftaet een Hof, van

Aen d’afgang openbaert fich de bloemtuyn, 'feker backer, met groote kollen, gebouwt, en die de gedaentc van een doolhof vertoont ; en terwijl men met het befien van de lèlve befich is , wordt men met water belprengt, dat door


verholen pijpen J konftelijck onder d’aerdege-leyt, uytbarft.

Als men uyt het parck komt, fiet men een fpring-bron , met een groote waterback, daer twee lchrickelijcke Leeuwen fijn , de welcke een vogel tuflchen hun beyden houden, welcke gcdurigh water tot de mont uyt blaeft. Ifabella ftadt, die daer een koper beelt, dat drayen kan, van vijftien voeten heeft. De bovenfte lólderin-gen fijn de wapen-folders der pijlen, bogen, en diergeiijcke oude wapenen. De kamers ^pan quot;t Raet-buys fijn waerdigh gefien te worden, om lbo veel fchilderyen en wercken der treffelijckfte fchil-ders. Een, van Salomons eerfle yionnis van Rubens vertoont de fèlve Ifabella j van Marien-mont weér-keerende ; ’t welck een kafteel is, eenige weyni-ge mijlen van BrulTel gelegen, en van een bolch omringt, ’t welck vol van wilt gedierte, en in de lomer net vertreck van d’Aertshertogh is. Andere kamers hebben andere Ichilderyen , tot d’inkoomft van Ifabella op een lège-wagen ge-ftelt. In een ander kamer fiet men de lèventien Staten van Nederlant, met quetlênde wapenen tegen malkander ftrijdende, en Nederlands lèlf tuftchen hen in ’t midden geftelt : van boven uyt de wolcken verlchijnen Albertus en Ilabella,met palmen. Voor het Stadthuys op’t plain is een ronde baen, met fteen gevloert.

Behalven het Hof van dAertshertogh ver-toonen fich noch veel Hoven van andere Vor-ften ; namelijck dat van Aerfchot, dwers over het Hof des Hertoghs : dat van Oranjen, in d’afgang van de Palatijnlche bergh,daer af onlangs, door d’onachtlaemheyt van de toefiender, foo men lèyde, een groot deel door de brandt verteert wierdt : dat van Aumale, Cleef en Hooghßraten, niet verre van’t Hof, ter fijde: van BarlaimonS, en Arembergh j Mansfels en EgmonS, by de muren van de ftadt : van Sorane , en eenige anderen by de Savel : gelijck oock het Hof van furflen-bergh, en van Spinola, daer in men veel beeltenifi-len van verlcheyde Vorften fiet.

heS Beckenhuys genoemt.

Laet ook de Bergh quot;i^an Godswuchsigheys,in ’t jaer clo Io c xv ig^i gebout,niet onbelocht, de vin-ding van de^elckeuyt Italien gekomen is : die tot Padua, Napels, en in andere plaetlên van Italien met groote nuttigheyt der ftcdelingen gefien worden.

Men kan hier noch by tellen defe~rgt;en huy[en der adelijeke geflachsen, i. van de welchen het eerfte aen de hoeck-fteen in d’opgang van deKouwe-


-ocr page 37-

B R V s s E L.

Cebofitven.

Geleerde matfnCM.

bergh,(y? Canterfteenfiütt: 11, aen de hoek van de ' Berghftraet, op een plaets, Maximiliacns-flecn ge- : noemt. 11 i,iv,v,op plaetfèn by de markt,van de welcken ’t een ’t Southuysft ander van ’t beflech-ten der verfchillen, ’t Payhuys^ en ’t derde Huyge-fleen genoemt word.vi,by SchoonbeeckjCen plaets, die Valckenburgh geheeten wordt j vii, in de paerdeftraet.

Behalven defèn fijn ’er noch die fèven treffe-lijckegebouwen, de welcke de marekt omringen en verderen : oock hetKorenhuys, de Hal, en de Spijs-marckt,de welcke voor alle waren is, die gemeten worden. Daer beneffens de Vifch-markt, van d’Aertshertogh Albertus op een be-quame plaets gebracht, in ’t jaer clo loc ii. Men vind daer nóch twaelf fteene bruggen over de beeck ; met den toren van 5. Nicolaes, eertijts neêrgevallen,maer federt weer heerlijker opge-bout,en in ’tjaer cl o lo c v met een treffelijck uurwerek en fpeelwerck verciert, met groote koffen van ’t gemeen.

Voorts fijn ’er noch de befbndere huyfèn der burgers, de welcke in grootheyt en fchoonheyt uytffeecken, en door ’t gemack der fonteynen en hoven oft tuynen luffigh en aengenaem fijn. Men vindt daer oock tien fpring-bronnen, die op verfcheyde plaetfen hun water,ten dienff der befbndere huyfen,opgeven. Men heeft daer niet alleenlijck vermaeck, maer oock overdaet in de tuynen. Ia men vind’er, die fijn bloemen,' in eenkleyne tuyn gefproten, fèven oft acht duy-fènt gulden waerdigh acht ; feght Granwiaye.

Onder het gebiedt van de fladt Bruffel ftaen alleenlijck twee fteden, namelijck Nivelle en Vilvoorden, die fich voort op de Cancellarie beroepen. BrufTel heeft al tij t in mannen ge-bloeyt, die in alderhande geleertheyt en deuch-den vermaert waren ,• ’gelijck Ægiduis Faber, en Ægidhi-s Periander,bey de Schrijvers van verfcheyde geleerde wercken ; Thomas Cantipratamts , een leerling van Albertus Magnus ; oock Hendrick en Jan, beyde Kahonicken, van alle welcken by Trithemius gewach gemaeckt word ; en gelijck oock onlangs de twee Kanceliers van Brabant, te \^eten,Hieronjmus en Adolphus ^oan der Noot. Van BrufTel waren oock defe twee uytmuntende broeders de Martini, van de welcke d’een, niet min deuchdelijck, dan in de wetten geleert lijnde, onder fijn andere kinderen Ægidius naliet,de welcke Doólor der beyde Rechten was, en ver-Icheyde eer-ampten bedient heeft ; d’ander, lo^ annes genoemt, was Doélor der Rechten , Raet des Konings, en een uytmuntend man, die in de Burgerlijeke faecken wel ervaren was. Daer fijn noch veel anderen uyt defeftadt gefproten , die om kortheyt wil hier niet genoemt worden. In ’tjaer cId !□ v is oock indefe ftadtgeboren Maria, fufter van Keyfer Karei de Vijfde, welcke federt gemalin van Lodewijck, Koning van Ongeren, was, die in’tjaer cb lo xxvi inde ftrij t tegen de Tureken verflagen ,en gedoot wierdt. Maer haer broeder Keyfer Karei maeck-te haer in ’t vijfde jaer daer na tot Gouvernante

oft Lantvooghdes van Nederlant.

BrulTel is gecnBurghgraeffchap,fchoon fom-migen dit verfekeren j maer gebruyckt echter Brabant.

met veel vryheden en voorrechten verciert.

Te Bruflel is oock gedurighlijck, en fonder -Df Ca»ceh verandering, de Kanceirye van Brabant, de welcke heden uyt de Kancelier , en ten deel uyt gewoone, en ten deel uyt bovengewoone Raets-neeren beftaet j d’Advocaet Fifcael, de welcke, ten infichtvan fijn ampt, oock Raetsheer is ; de Procureur Gcnerael, twee Griffiers, een Audiencier,vier gewoone,en negen bovengewoone SecretarifTen oft Geheymfchrijvers, en andere dienften , de welcke tot die kamer behooren.

Dit ampt van Kancelier is een waerdigheyt, die feer treffelijck is, en hoogli uytfteeckt j want de Kancelier is in de bediening van ’t recht gelij ck de Gouverneur oft Lantvooght van Brabant, en Stedehouder des Hertoghs.

Geheel Brabant, foo verre als het fich uyt-ftreckt, beroept fich tot defe Kanceirye , be-halven alleenlijck dit kleyn deel, ’t welck ge-meenlijck ’t Roomfche Lant genoemt wordt, dat fich op Genape beroept, gelijck hier na op fijn plaets gefègt lal worden. Het Hertoghdom van Limburgh, de Heerlijckheyt van Valcken-burgh, ’t Graeffchap van Dalem,en andere kley-ne Heerlijckheden over de Maes, beroepen ficli op defe Kanceirye, en ftaen alle onder Brabant, ten opficht van de hooghfle rechtsfpraeck.

Nadat ick d’oorfprongen opkoomft van defe opperfle Raet van Brabant naerflelijck onder-focht en nagevorfcht heb , foo bevind ick dat, in’tjaer cId ccc x i i , inHerfflmaent, loan-ncs, Hertogh van Brabant, de tweede van die naem, dit lant met een voortréffelijckc en groo-te vryheyt verciert heeft, de welcke Charta , ge-fchrift , oft Hantyeß ygt;an Cortenbergh genoemt wierd,om dat fÿ in defe plaets wierd toegeftaen, daer toen een fèer groote Abdy was, met een dorp , byna op de helft van de wegh tuffchen Leuven en BrufTel , enindefètijt gemeenlijck de woonplaets van ’t Hof, en van de Hertogh. Door welcke vi-yheyt en voorrecht hy, onder andere dingen, inftelde , dat men veertien eerlij cke mannen, van hem genoemt, en alle Brabanders van geboorte, fbu verkiefèn, de welchen in ieder derde weèck te Cortenbergh by malkander fbuden komen , en daer overwegen, raetplegen, befluyten en bevorderen ’tgene , dat fy voor de gemeenc fiant en handel dienftigh bevonden. De felve Hertogh beval, twee jaren daer na, op een ander blad, in Fran-fche tael gefchreven, dat men,fbo de noot fulks vereyfchte, een Senefchal (die fèdert in Kancelier verandert is) fbu verkiefen, en Rechters, en eenige andere amptlieden by hun voegen, welcke, om fich niet door hun rijekdommen en middelen in dit ampt in te dringen, en dienftige en nutte raden voor hun Reden en landen te fijn, aen niemant,om tot dit O verheyts ampt te geraken, iets beloven,geven,oft fcheneken fbuden. In ’tjaer clo ccc xxxii beveflighde Hertoghlo-annes, fbon van de voorgenoemde Hertogh, de

befluyt en gebiedt, en vermeerde defe Raet met twee Raetsneeren,fbo dat hy dit getal van veer- ' tien tot fêftien maeckte. Daer na, in ’t jaer


-ocr page 38-

B R V î

cl3 ccc Lv beveftigliden Wcnccflaus van Bohemen, Hertogh van Brabant, en hjn gemalin îoanna, tot een geluckige intreê, deCorten-berghfche HantveH, en namen oock in’t geheel de tweede Hantveft, in Franlche tael gefchre-ven, aen, daer fÿ eenige ledekens en dingen by-voegliden, die Brabant betroffen. In’t jaer cio ccc Lxxi I beveftighden de fèlve Hertogh en Hertogin defê beyde Hantveften. En hier word eerft de Kancellier van Brabant genoemt, en Jdarelijkonderfcheyttuffchen dit ampt ende ge-fworen Raetdcr fèlve EIcrtogengemaeckt,door ’t verbodt van dat de Cortenberghfche Raets-heeren geen Raden van de gefworen Raedt inogliten fijn. Hier wordt oock aen de felve Raetsheeren,die te voren nergens,dan tot Cor-tenbergh, het Rechter-ampt moghtenplegen, vrylieyt gegeven om dat te bedienen, en te woonen in wclcke plaets van Brabant dat hen lufte. In’t jaer clo c ccc LI deê Philips, Hertogh van Bourgondien, de Goede gebynaemt, onder fchijn van ’t landt van belaftingcn en rechtsvorderingen te befchutten , een bevel afkondigen , daer in hy onder eenige andere dingen verklaerde, hoedanigh en hoe verre de macht van de Brabantfche Raet fich uytftreck-te, ’t welck federt, in ’t jaer clo cccc lvii, van de felve Philips beveftight en met eenige leden vermeerdert wierd. Maer eyndelijck, in ’tjaer clo Io xxii, verbreydde Keyfèr Karel de Vijfde de bovengenoemde wetten en bevelen , afgekondight op ’t bericht van rechtsvorderen, en ’t gerecht in de Brabantfche Kan-celrye te bedienen; en entdeckteklaerlijck van welcke faecken de Kancelrye kennis moeft nemen, en welcke fy tot d’Overigheyt van de ftad, en minder Rechters fenden fbu.

^iooge Hof der Leen-goederen van ge-heel Brabant heeft oock hjn nt-plaets tot Bruß lèl, op het welck al d’andere Leen-hoven van ’t Hertoghdom, als van d’aenklevende heer-fchappyen fich beroepen, behalven Genape, ’t welck, gelijck hier na breeder verklaert fal worden , de gedingen der Leen-goederen van Walfch- oft ( gelijck andere feggen ) Roomfeh-Brabant met volkomen macht, en fonder hoo-ger beroep, uytfpreken.

Geefleitjck^ Wijders , in defè ftadt, (om dat de Braban-ders niet buyten hun lant te recht mogen geroepen worden ) is oock een Geeftelijcke reent-banck,in de naem des Biffehops van Mechelen : voor welcke pleyt-banek alle geeftelijeke faken van dat deel van Brabant, ’t welck orider het Bifchdom van Mechelen ftaet, bepleyt en ge-vonnift worden.

Overheden. D’Oygt;erigheyt, niet van ’t Konineklijek Hof, maer van de ftadt befwijekt geen anderen, en word van de Vorft uyt de feven adelijeke geflachten verkolen , welcks namen fijn : 'Slecus ’t welck naer de Leeu klinekt, die fy in hun wapenen voeren ; Tßfgt;eertSj een naem,van fwaert oft waert genomen; Tferroelefs, dat de nakomelingen van Heer Roelof beteeckent ; Steenypeghs, ’t welck een fteene wegh aenwijft ; SerhujgSy een geflacht, van fekere Heer Huyge genoemt en afgeleyd ; Rodebceken, vanfekerplaets inde voor-

; S E L.

ftadt; en Ce^enbergh, vanfèker plaets in de ftadt. Dit ampt is niet langer dan voor een jaer, en be-ftaet in een Seven-tal, die Schepenen genoemt worden, by de welcke twee Burgemeefters ge-voeght fijn, d’een van d’adel , en d’ander van ’t gemeen volck ; met fes Raden, aenfienelijcke mannen , uyt d’Ambachten gekofèn. De Bur-germeefters en Schepenen hebben ’t gebiedt over ’t recht, en over de vonniffen. Maer de Schout van de ftad,bedienaer van’t Gerecht,en een man van voortreffelijcke naem en edeldom, heeft noch de voorgang voor alle defè ; op welcks begeerte de Raet gehouden is recht te fpreken,' en de gene, die fèhuldigh fijn, foordelen. Nu volgen de Ontfangers van de gern eene fchat ; welcke fès in getal fijn, twee van • adelijck geflacht, en vier van ’t gemeen volck. Alle defe worden jarelijcks verandert, en fijn gehouden rekening van hun bediening te geven. Niemant mach oock binnen de fes jaren naer een felve ampt trachten. Daer is oock-het Gilde der Laken-bereyders, in twee Dekens en acht by fitters, half van d’adel, en half van ’t gemeen volck, beftaende : en oock acht mannen, geftelt om de twiften,uyt de gevechten en quet-liiren gerefèn, neer te leggen. Dus beftaet de voorname* berading van de ftadt in drie leden, in’t eerfte is de Raedt : in ’t tweede fijn geen anderen, dan de gene, die Burgermeefters, Raets-heeren, Ontfangers, en foodanigen, die het Dekens-ampt derLaken-bereyders bedient hebben, doch echter met uytftuyting van ’t gemeen volck : in ’t derde de Dekens oft Overften der Gilden oft ambachten ; en defe lellen hebben macht om van de dingen,die hun ambacht aen-gaen, t’oordeelen.

Defè ftadt heeft oock veelfwarighedenuytge- Elenden, ftaen, eneerft , in’tjaer clo In xxix, alsfy fwarelijck van d’Engelfche Sweet-fieckte ge-plaeghtwas. Oock van de peft ; dewijl in ’t jaer clo cccc Lxxxixtotdrie-en-dertighduyfent menfchen wechgeruckt wierden. Van de brant; die op een tijt twee duyfènt en eenige bondert huyfèn verteerde; en noch van een andere brant, die vijftien bondert weveryen verllond. Van de beroerten en oploopen ; vermits het gemeen volck dickwils tegen d’adel opgeftaenis, en fich tegen hun macht en middelen gekant heeft. Eyndelijck van ’t gewelt des oorloghs ; gelijck men by meeft alle de Hiftoryfchrijvers van de laetfte Nederlantfche oorlogen fien kan.

Wy füllen tot befluyt een lofdicht van defè ftadt uyt Grammaye hier aen voegen :

o Neêrlands Koningin ! o pronek van Konings-hown ! Heel met mocrafeh omringt, urv bronnen fijn te loven. Hoe welfijt ghy befiehut van een uyt clEnglenfichaer i Die over u fieets rvaeckt : ghy fijt de gene,daer AVt geen, dat godlijck is, fijn gift aen heeft gefichoneken^ Vw krachten fijn van Mars ; en luno doet u froneken a\ïet Koninekrijeken-, de Bevallijekheden met Kerçiering. y der heeft fijngaef u by gefit.

Vermakelijck van lucht, en volgepropt van menfchen, Van landt fio vruchtbaer, als men redelijck kan tvenfihen.

Vtv macht en heerfchappy verjpreyd fich wijt en breet. O Brujfel! met wat naem wilt ghy dat ick u heet. HeelNeèrlant Jwicht voor u, en moet voor uftiljwijgen. Vermits men vind in u ’t geen nergens it te krijgen.


-ocr page 39-

TW E R P E N.

Ndien d’oefFcning de fterckftc fteun en be-ftandiglifte onderhouding van ’t menfchelijck leven is, dewijl de werc-king by de Wijsbege-rigen d’eerfte byvoe-ging en aenhanglel van ’t wefen is, en dewijl by deGodtgeleerden Gods aenbiddelijck welen een luyvere werckingis,die fich altijdt beweeghtj en geduriglilijck lîjn kracht betoont; lbo hebben wy reden om dele ftadt teprijlèn, niet alleenlijck boven al de heden van Brabant, maer om haer oock by de trelFelijckfte heden van Europa te hellen. De anderen mogen vry roemen op hun heerlijcke gebouwen en hoven, op de geehigheyt en lief-tallighey t van hun volcken , op hun Ichrander-heyt en heusheyt,op d’aengenaemheyt van hun woning, en op de cierlijckhcyt en ’t vermaeck, daer mee ly hun inwoonders verheugen : maer Antwerpen lal, met haer harde en eeltige handen , en door haer kommerlijcke en gedurige arbeyt, de prijs boven al de lieffelijckhe en ver-makelijckhe heden des werelts behalen. De te-derheyt maeckt de herten flaeuwmoedigh,maer d’arbeytverherckt. Dewelluhen verwijvende mannen, en d’arbeyt en oefening maeckt hen hrijdbaer. Wie weet niet dat hetylèr, ’twelck niet gehandelt wort, verroeh ? dat het laken, ’t welck niet gedragen wort, van de motten en wormen gegeten wort ? dat het water, ’t welck hilhaet, bederft ? dat de lucht, die fich niet beweeght, vergiftight wort ? dat het vuur, het welck niet aengeblalèn wort, uytgaet ? en eyn-delijck , dat’er niets is, ’t welck niet door de wercking en oeffening beter en Ihyverder wort, en door de ledigheydt vergaet? De hemelen draeyen , de planeten oft dwaelherren loopen , en volbrengen hun loop met een ongelooflijcke fnelheydt. De vlam vlieghtopwaerts, de lucht verlpreyt lieh, ’t water hroomt, en d’aerde brengt voort : kort, al ’t gene , ’t welck gelcha-pen is,bewecght lieh. Dit is d’oorlaeck dat Godt aen de menlch, toen hy hem lchiep, handen om te wereken güfj gelijck aen de vogels vleugelen om te vliegen, en aen de herten gelwinde voeten om te loopen ; dat hy hem, feght Tertullianus, na lijn fonde, met vellen deckte, naer de wijle der gener, die in de goudt-mijnen wereken , om daer mee aen te wijlen, dat hy hem in de werelt, als in een linitfe en werck-winckel, helde ; op dathy,het proefhuck van Gods hand lijnde, en aenlchouwende dat ’er niets van het gene , ’t welck gcfchapen en ongelchapen is, in hilte blijft, oock de volmaeckthe en behan-dighhe werekman in de winckel des wereldts Ibu lijn. Indien de hadt Antwerpen dit door haer trelfelijcke en groote koophandel doet, lal ick dan geen hohe hebben om haer belchrijving hier af te beginnen, dewijl fy al haer geluck,eer en glans van haer koophandel verkreegh ? Men Brabant.

kon in geheel Brabant geen beter en bequamer gront vinden, om dele groote koophàdt tc bouwen, dan de plaets,daer ly gehicht is, dewijl dit het lchoonhe landt van geheel Brabant is. Men is in verlchil of men dit landt den Advati-ken, oft den Ambivariten toelchrijven moet. Eenige willen , dat d’Advatiken , overblijfielen der Cimbren en Teutonnen, gelijck Cælar ge- De bdi» tuyght, aen de Schelde , daer nu Antwerpen is, tuflehen d’Ambivariten, Nerviers, enEburo-nen, gewoont hebben. Maer ’tis waerlchijne-lijcker dat d’Advatiken eertijdts het landt ingenomen hebben, daer nu Walfch-Brabant is, tulTchen de Nerviers, Eburonen en Menapiers; en dat ly een groot deel van Henegouwen, Haf.

banien, van ’t Graeffehap Namen, en van Luyckingehouden,en de Condruliers totgrens-palen gehadt hebben. Dit gevoelen is oock niet gelooflijcker,dat Antwerpen dele hadt geweeh heeft, in de welcke d’Advatiken, nae dat de Nerviers van Cælar overwonnen waren, de kracht van hun heir vergadert hebben. Want De baio Cælar, die het beter wih, dan iemant anders, leght dat dele hadt,in de welcke ly fich vertroc-

ken, leer hooge rotlèn, en diepe dalen , en van nerpenAd-d’een fijde een toegang, die allengs opging, had. Maer Antwerpen heeft geen hooge rot-fen, en geen aflicht uyt de hoogte, maer is overal vlack en elfen , ’t en waer dat iemant leggen wilde, dat dele hooge bergen van lèlve neerge-loncken, en tot effen vlackten geworden waren, en dat dele harde rotlèn vermorfelt en tot landt gehampt en gehooten waren, oft dat de groote zee hen,gelijck kleyne wratten van’t menichelijk lighaem, weghgerukt,en meêgeheept had.Maer dele treffen beter degrenlèn deler volcken, die Advaticum in het gebergte hellen,dat naeh aen Namen oft Hoey is, oft in eenige andere plaets, dan in’t land van Antwerpen. D’Ambivariten,ge-lijck uyt Cæfar blijekt, hadden hun woning tul- ten is.

lchen de Maes en Schelde, en belàten de landen , , -T nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 ri ry t

van s Hertôgenbojch, Breaa, Bergen op de Zoom, yan Rien, Antwerpen, en ’t grcotfie deel quot;van Campinia. De genen dan Ichijnen niet gedoolt te hebben, die oordeelden dat d’Ant werpers d’Ambivariten hebben geweeh. WantAntwerpen heeft van haer eerhe hichting af het hooft van ’t Marckgraef-fchap yan Rien, en een deel van’t landt van Rien geweeh. Het tehament van de heylige Wille-brordus, ’t welck Antwerpen in ’t landt van Rien helt, bevehight en verherckt dit gevoelen, Dit tehament is in ’t lèhe jaer gelchreven, toen de koning Theodoricus heerfchte, en de woorden daer afluydenin defer voegen: Rot-thingus heeft aen mygegeygt;en ofigefhoneken jekere kerek, die in de Burght Anfverpum, op de quot;vloet de Schelde, in ’t Dorp yian Rien, geflicht is, met het gene, dat daer toe behoort, en de Dorpen , met defe namen genoemt, Bacirtfalde, JB7nnelincheime, Burgalare, en in de Buigt yan Antterpum febe het derde deel yan deje/chatting. Maer de genen, die Antwerpen onder d’Advatiken hellen, tellen oock het landt van Rien onder d’Advatiken ; lco dat dieshalven waer-

fchijne*


-ocr page 40-

ragl£^..v.!TtSi£i[3itninaCT




%'!î*''*''

■'A'frr'-

•‘-x


“ooüuawft«


A, Curia • StaltGnys. ' B . T.D.Vir^inis .

C , Bogaroi.

D . Domus 5oc4. et.Ie£u,

K . Domifiicani, F. T. S.Waiburgis. G . Pe tripotiiani. H , Tuggeror um Domus.

I . T.5.Andrea?.

X. Off. mouetfl?. 1/ . 31icliaelitæ . M . T. S. Geortfij. N . Tertiariæ,


O . Auguftmiani.

.AJbze Sorores.


Q . Capella cortariorum.. , Carmelitæ .


^ACffJlum 5.Nicolai.


'W, T. 5 .lacobi, X. Alexiani » Y . B e^in anium. Z » Annunfiatæ. a . Col. 5oc .lelu. b . Prancifcani. C . irigrar Soeoecs. i . iSacellum nauticunx. e. Cajridei fratres . £ OÂerlinga domus. g. Tacontin® .

1 . C^pucini. k- . 3^eÀ. Paare . 1 . (Roy Poort . m . (KlyTory Poort. n . ^ckeley 3Ca^. O . S.Taris Poort. P . Payyne Poort.


q . Cnoonenoarcl ‘Taart. T . TTou/ 'Kaeye. . f . yUa-fijt . t . (ßier-“ TToo^ , u , (De 'lileryy^ quot;yf . Steene Craen .

X ’ y^ee -(K,a.ey , y. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(K,£tfiy.

2, . 'IZatten. lerch . a , pita la. aquaria • I . (Pest tii^s . e . Tan 'Perlt,^ GoTts lays . T . aimeras GoTts It^s . e . Ct^el vanS. Zey .

. TanScloemalers GoTts luys, , y*teutae lilae^yl, l . 3 enven, Ween .

t • DrooclÆlerTers C^el » k. • TayeTyan yratie .


k. ^^èn y one. .

• S.TacoGs G^lGuys.

• GaJts Gtys vanPeetert van Daei.

. ScGuttcrs yat, P • 3’^loet^ortiryen,. 3 • ICneeGtkens nuys .

• 'Vy/‘rinyen Gaats Gays . y' ‘ Golts Gtys van CatGarina en Dtpna •llaerts .

. S (ßarlara Galts Guys .

. Zievevrou vanZoretten Golts Gtys .

. S. Anna Golts Guys . K . ‘Bontwerkers Cay el. y . Tie es Guys , 2 . Pier^cGaer.

aa . S.Tuliaens Gt^ Guys .


Gotles ^u./’S yanAbnc . S*jijjc^us Ca^ ht^s . ee . (Dol luyi'S , - T3en^lelift^ It^s .

• Gofles htu^s van. Tan pan Stylen .


»t • Golts Gtys vanS. Toris . Gk . TTet Groote Ga^ Guys , II . AiaeyGlen Gtys .


li . ‘D^a/ceS Carnifilitie, nu,. Den l,ecl.Go^, wuf . TCerck Go^.

■ yjkerufaeyl. yZ ' “Vaet Gayen Gaven , 22 . TTantlayen Gaven . t . De Groote ./((erckt 2 » 'V^G-^arct.


w.


îî-


GnsZleve yrauaoen. lays.

Tay tôlier s y ont.

Clanentfirs Go^f. ^Gfiuao S.^nna GoTts luys. ^aUelenS raemnoAppetlovC S (Zottre.ne Tàrt.

^eOoTe S. Torts Poort nu Selertn-srs Gaff'.


4^ • Zeeu^le co oren ^erct.

3 • Truyt-^erct.

G , (De PeerTe —pfterct.

7 . i^e-pUerct .

. Coorn.-./fterct.


12 ^3


• äyer —Jlerct,

• VryTacGs — ./(tercl..

• CraonenlorcG-^raet.

. (Kaey^Jlrate .

. Zeyel—Jb-afie ,


•9. meTreeUtraßrate ■ 32. ‘Buekeler-flrate .

•S . ‘De'Baj^-ne-ßye . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. S. Aaolrics-ßrate.

. S.Iorü paorlßroia . 3.,. _ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Bi Jder/troef

^7 . CtUeiaas-Pi^kea. lt;/ , S Joris Sotoatrß . tS . /^e-eHarUÂS-Jlraat.ij . S..Hatfitls flraet. V. Bape-ßr-aet. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;26 V.t.n.i.-


3^ . *£u£keler-.


2,0


• .^Irenoeryls-flfoiet, . Zanoe yv/liit^sßraet. . Catht^fs

^eecyfit's \


3^ • Sc^eO^ken •


4-^ . 'Vias-Jterct .

I'S . Sant.

30 .Peeryals-~Straet • 3^. De ITare^^^aet.

32. Claver- flrafit .


- *92 gn.

■ 3.Ians-yirtte .

. Sciu.j,t~yir.te . 90 . n£a£per1.flrtte . 97 - 'Bree-ß,-ait ■ 2S . 'Vletnincsc-^jtelt.. 23 . Poyaert~ fG.a(;t . 30 . Tlier-a\f,^ , 3» • Bteeniero'G.. It-afi


GG. De Camtneryiraet. G3 . DeuevicG Jlraet. G8 . Corte Gt^GuysJlraet, G3 . DausC^ttken.

30. DryGaeck • 7t. DelluyvettersJlraet, 72, G'roenlaaljlraei • 73 • De Tole Jlraet, 73 • ScGulters — GajT^^aet. i Abtter Ter Joly . Doert—profit .

7C . DeA-eyer—Jlraet , 77•De CluMfijtiers Jlraet.

78 , TTaylant ,

ff' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;79, DeVuy lis ^llraet ,

3 . ScAr;.m.,er^iers(Iraet, So . .Hoer-ßeoio .

• Alt nün-e . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8 t Tjus-flract ,

9 . ■neLotniaertßraet. nbsp;nbsp;nbsp;82. CeOelruersßlraet.

■ Zgt; Wz T.ortiiaertßrao t . nbsp;nbsp;8 j . Zam/aerl -ßra.el-.


73- Poter- ruy , f •oi'lo fort. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘Pe^rm-^lraet.

S7 . üäde. Ca ora merct.


37 , (Den Oeuer , 3«^ .


39 • »It^t^ynen-Jlrate.

4° - Slentel—^raet, • S..4.ntGonisJlraet.

4 . Coyyen —yanc .

42, SteenGauuffirs ll^c.

43 •, Vali'k —jlraet.

44 . PercG /Irae.t .

4$ . -Zeeu - -Jlraet .

G . JT, öGee^-^raet.

S toa/(- Jlraet,


3^. (ReynTer—Jlraet.

39 . Pofit-Jlraet.

Go . S.Pernarts-Jlraet.

Gt.. PeTle -^raet • Gz. JCercGi^-Jlraet.


G4 - Clare-ffitraet.

G3 . Carte clare llraet.

:!fert-yriet .

'Priivn-flraet .

■ (/i’,^e!-Jlra£t.

^9 ■ Catey,n.e-Ve/lc .

9“. rOe ^eer.

91quot; PoyaerTfin-Jlraet.

92. Suer—profit .

93 » Vlentmc-Jlraet.

99-• Carte Tfieu -Jlrofit.

• ^yyaert-ßraet.

9 G. Wal-^raet .

97 • .fH-oriaen -^raet .

9S . TTooc^etters-llraet.

99. Caite - Ve^e .

. ^ftarcaraue—llrael.


.raet.


^^3, Syeaen—Jlrael. to^. . A^o/lel—Jlraet- » ^03. CietnertJPtnekel• to3^. S,An/M,—Jiraet. toy. ‘Pojo^~yiraet , 108. •J^araJys-Jlrae/-. Mÿ . iZijttÏor^-Jleaet. tto , CaJte. -^/Iraei . tn. 3:£aIroüK—Jl^r£iet. n'2. (PeJ^en.’-jrae^t. U3 , Canif te -^raet.

. Ta.n T^art hye.e^n. À ■ Titelt ^tus .

^itternajler-jbraet, » JCey^rs^-Jlriiet. . {BunJe^Jlraet .

ti8 . ^U-inneiraers^ ruy'e. . Cüreenjo^idnert.

fZo, T^an^^en aodthiet t .


tZt. Ca££enel~, t22. Co^er-*Bn^e^e .


^2^ . ^u^/urt. ter—Jlraet, 12,6. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

^2^, 'Vents^Jlraei . ^28. Cla.tdar^ -'Jlrast, „ Vekens-Jlra^i:, ^3*^ • Coun'en iefct. ^3^ • amp;raaten wincksl.


• S.Pteters-llllet „ ■ »3 • Tlarinc -Zliet.

»32 • GyGine~,Jlraet.

^3 . Gorter-'yraet ,

^4 • Syuy~^rafit .

»33 • Doornie-Jlraet.

»3G. S warte

© . Cf^e^e. Geurs.

»37 • Zierte-Jlraet.

»3^ • 31oJ^-Jtraet.


133, Takes ruye .

133. , Takesyîetn..

133 . Proufoers-Jlraet, L3G »Proujoers-Vliet .

’ Tlyyey-Jlraet. 13 ‘ Vcrjoers - raye . »33 Drie/il .


^o . Scfioentn,aJi.i


132 . (Seery-ßrael.

^33 , Cuy£er--/leaee.

^33. . (Pant^Siiuerfmifif

Jiraet .

. TCees--/h'ae t,

*3^ •TffyeT-jlrtifit


-ocr page 41-

..a.


N.


Outhejt van Âr.t-

werpen.


Nmw.


Fabel van de Fefis.


fchijnelijck is, dat /ontwerpen de hooftftadt van ’t landt van Rien , onder d’Ambivariten getelt moet worden. De outheytvan defè ftadt blijckt hier uyt, dat Willebrordus in ’t jaer I o c l v i daer aen gedenckt, en aenwijft dat de Kerck in de Burght Antwerpen aen hem gegeven wiert. Wy hebben een felve getuygenis by Theofridus Epternacenfès. Ia daer wort oock voor Willebrordus van gefproken ; want men kan lichtelijkgilEen dat defè volcken,d’Andover-pienfen , van de welcken onder S. Eloy gefproken is,niet alleenlijck inwoonders van een vleck, oft van eenige ftadt, maer van een geheel landt-fchap geweeft , en hun heerfchappy wijdt en breet uytgeftreckt hebben : dewijl de heylige Audoènus, in ’t verhalen en opnoemen van d’arbcyten uytwerckingen van de heylige Eloy, de Vlamingen,Andoverpienfèn,Vriefèn en Sue-ven in gelijeke plaets ftelt, en gelijck een deel der folgen en bekommerniften, van defè Hey-ligh, om de Vlamingen , Vriefen en Sueven te ftillen , verhaelt. D’outfte naem van defè ftadt


is Antverpum, gelijck uyt liet voorgenoemde teftament blijckt. Van Antverpum neeft men begonnen Antwerpen te fèggen ,• welcke naem ïÿ noch heden behoudt. Eenige willen,dat men Hemdt^Derpen, van ’t werpen der handen, fèght. Defèn, om aen de fabel haer volle verciering te geven, hebben een Reus verdicht, welcks tant, die grooter dan een fpan is, fy noch vertoonen. Indien hy 31 foodanige tanden gehadt heeft, hoe groot moet dan fijn mondt geweeft hebben , in de welck foo veel tanden van een fpan


oft de Burght, in welcke plaets nu de kerck van de heyligc JValburgh is , defiifier van de heylige Bonifacius, een groot Apofiel van Duytflandt,


lang hun werek gedaen hebben. Sy, om defè fabel meer te beveiligen, voegen noch een ander wonder aen defè gewaende Reus, dat is, dat defe tant, die fy tot hun bewijs bybrengen , fef. tien oneen weeght 5 fèhoon de grootfte tandt van een man nooit oft feer felden de fwaerte van een drachma kan bereycken , oft meer wegen. Dewijl dan yder once uyt acht drachmaes be-ftaet, lbo moet nootfakelijck volgen dat de tant van defè Reus 128 drachmaes gewogen heeft. Indien wy nu van ’t gewicht des tants tot het overige lighaem voortgaen,dewijl de grootfte tant van een fèsvoetign man niet meer dan een drachma weeght, hoe groot füllen wy achten dat de Reus geweeft heeft, welcks eene tant hondert en acht-en-twintigh drachmaes


men ver


aer-


boecken gelooven,loo was fy al over duyfent jaren niet een der minften van Nederlandt. De timmering getuyght en melt haer ouderdom , en wijft aen datfe fallen tijden fterek genoeggeweeft is. Indien ghy haer eerfte grootheyt begeert te weten, foo meet het uyterfte deel van de muur, die van de vloet befpoelt wert; en ghy fuit bevinden dat fy ten minften duyfènt fchre-den bevat. Sy wiert lèdert,al over duyfènt jaren, grooter, door de byvoeging van ’t geburige landt: in voegen dat defe plaets nu het huys y en de kloofters der Dominikanen, en Syoartc Sufiets bevat. Hertogh Henrick vergroote weer d’omkring daer af in’t jaer clocc i j en defè plaets bevat nu de kerck van de heylige Maeght, het Prioràetfchap ygt;an onfe Salighmaker, 't buys der lefuiten, en verfcheyde kapellen. De grootfte aenwas en vermeerdering gefchiede echter onder loannes de derde , Hertogh van Brabant, in ’t jaer clo ccc xiv. Wantdefèplaets be-fluyt in haer omkring de kereken van S. Michiel, van S. loris, Andreas, en lacobus ; veel kloofters en gewijde plaetfen, de Francifcanen, Car^ meliten , Capucinen, de Scholen der ïefuiten, d'Augußi-nen f d’Alexianenßt groote Gaß buys, de ]Aonncn,de Tertianen , de ycitte Sußers, de Clarijèn, en d’Annun--ciaten. Maer toen het volck en ’t geluck toenam , wierden, onder Karel de vijfde, in’t jaer cio !□ xLiii, de palen daer afweeruytge-breyt. Seker, een trcffelijck en groot werck,dat tot duyfent enfes hondert fehreden in de langte , en over de twee hondert en vier-en-veer-


heeft gewogen ? Sy, om defè fabel voort op te proneken , feggen dat Brabo, Cælars medegenoot , gelijck een nieuwe Hercules , de handt van defe Druo, als van een weerlevendigh geworden Eryx, afgehouwen heeft : als of Cæfàr foo heerlijck een daet van fijn medegenoot niet geweten heeft, oft met fwijgen voorby gegaen is,fèhoon hy Sextus Baculum, C. VolufenuSj T. Pulßo, L. Varenus, en meer anderen, die niet foo ver-maertfijn, niet verfwegen heeft. Goropius Bekanus wil dat Antwerpen (fèker een goede gif-fing) van’t Neerlandtfèh aen-yoerpen , om d’aen-fjioeling van de vloet, genoemt is, oft aen de dat is, aen de dijck ; want een deel van de oever, aen de welck Antwerpen gelegen is, Begt» en wort nocli hcdcn Werye genoemt.

’t Eerfte beuinfel van defè ftadt was het Slot, de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t)


tigh fehreden in de breette uytgebreyt wiert. Hier is het huys der Ooßerlingeny groot en heerlijck gebouwt. Philippus de tweede, ko-ning van Spanjen, voeghde., oft om de werc-ken van fijn vader t’overtreffen,oft om, ’t welck waerfchijnelijeker is,fichmeefter van defè plaets te maken,een treffelijckKafteel,met een groote vlackte en pleyn daer by,in ’t jaer clo Io lxvi i.

Indien het iemant lufl de wallen van de ftadt naeuwkeurighlijck te befichtigen, hy fal lichte- * lijck können fien dat fy voor geen anderen in geheel Europa wij eken. Men fbu fèggen dat de geeften van alle konftenaers hier hun krijgel-heydt betoont hebben, om haer den vyanuen tot een fchrick, cn de burgers tot een befchut-* ting te doen dienen, en dat men niet min gear-beyt heeft, om haer fèhoon en aengenaem, als fterekte maken : in voegen dat men, foo men de fwaerheyt en fterekte acnfehouwt, oordee-len fal dat alle fchoonheyt en aengenaemheydt wech is j maer indien men op de fchoonheydt acht neemt, foo fal men meenen dat ’er geen fterekte by is, door een vermenging der fterekte en fchoonheyt, die felden in de menfèhelijc-ke dingen gevonden wort. De bovenfte vlackte is hondert en tien voeten breet, eh met gedurige rijgen van bomen beplant. De poorten van defè ftadt ftaen foodanigh, als of fy uyt een gc-heele rots gehouwen waren. De grachten, die de wallen omringen, fijn breet en wijdt ; en het overi-


-ocr page 42-

N.


Overvlost •van In-woonders.

Menighte vanJchtfen,

£ijckdom.

overige deel defer ftadt wert door de breede rivier belchermt. Guicciardijn telde te fijnen tijden dertien duyfènt vijf Iiondert liuyfèn, alle leer dienftigh tot de koophandel, en om hare ver-fcheydenheyt en heerlijkheyt aenfienlijk^voorts over de twee hondert ftraten. Geheel Europa heeft niets, dat met defè ftadt gelijck is, het fy men de rechte en brede ftraten, oft de heerlijke grootheyt der huylen aen/chouwt, die niet foo fêer tot het gebruyck der onbeampte lieden, als tot de wooning der Vorften gebout lchijnen. Men telt hier noch boven de negen-en-twin-tigh marekten , die door verftheyde koopman-fenappen vermaert fijn.Men telde in’tjaer cb b LX VIII over de hondert duyfênt Inwoonders in defè ftadt, en veel gefinnen van verftheyde volcken, die hun woning hier verkolen hadden. Men telde in dele gefinnen van buyten gekomen, 104985 hoofden,behalven noch de Schippers en bootsgelêllen, van de wekken een on-tellijck getal in de lchepen was. Daer waren noch, behalven dele, vijftigh duylèntmenlchen in de voorlieden, die loo wel het recht van de ftadt genieten , als of ly in de ftadt geboren waren. Maer wie kan ’t getal der gener, die van buyten quamen , tellen ? Men leeft dat ’er in de jaren cIo b xlix,lvi, lix , encxi, twee hondert duylênt hoofden , lbo van burgers, als van de genen, die van elders quamen, getelt wierden. Daer was naer dele ftadt lbo groot een toevloejing van alderhande volcken, van Span-jaerden, Duytlchen, Franlchen, Portugijlen, Engellchen,Genuelèn, Florentinen, Mylanelèn, Lukelèn en Pifanen, en anderen, dat het fcheen dat al d’andere volcken hier hun woning maeck-ten. Men bevint dat ’er eens uyt Spanjen alleen dertien hondert huysgefinnen, ten meeftendeel machtigh en rijck lijnde , in dele ftadt gewoont hebben. Is ’t geen wonder om te fien, dat men tweemael des daeghs, op een gelette uur , over de vijf duylènt menkhen gewoonelijck in een plaets, die tot de koopmanlchap gelchickt is, by malkander liet komen.’ Guicciardijn telde in fijn tijdt drie hondert lchilders , fes hondert kleermakers, hondert vier-en-twintigh goudt-fmeeden, hondert en tien barbiers, en hondert negen-en-feftigh backers. Men heeft dickwijls twee duylènt en vijf hondert fchepen op de rivier gefien. Daer verliep niet een dagh, oft men fagh ten minfte vijf hondert lchepen, die met alderhande koopmanlchappen geladen waren, aenkomen, en affeylen : En wy nebben ver-ftaen dat’er met een gety van de zee dickwijls vier hondert lchepen opgekomen fijn, ’t Getal der wagenen is byna ongelooffelijck. Menlagh dagelijeks twee hondert, met alderhande waren belaft, invoeren. lek verfwijgli noch de wagens , die uyt Duytftandt, uyt de vrye zeelieden , uyt Vranekrijek , en uyt Lotteringen quamen ; en de karren der boeren , die allerhande lijftocht voerden. Oock Ijireeck ick niet van het getal van meer dan vijf hondert ka-roffen, die tot verlufting van ’t gemoet, en een bewijs van pracht en overdaet waren. Wat de rijekdommen aengaet, ick bevind, door een naeukeurigh onderlbeck, dat’er in yderjaer

Brabant,

vijf hondert millioenen filver, dat is hondert en drie-en-dertigh millioenen gouts, in de kooping en verknoping der waren uytgetelt en uytgeloft fijn. In defe ftadt waren hondert en vijftigh lcholen der goede konften, en eyge huylen van alle konften en talen.

Laet ons nu de tegenfpoeden, die dele ftadt geleden heeft,befien.SeKer oud boeck getuyght Sranc. dat ly in ’t jaer I □ ccc xxxvii, d’uyterfte noot van de Denen geleden heeft, en heel in kolen gelet is. Dele ftadt wiert oock ledert, te weten in ’t jaer clo cc xxxvi, ten meeftendeel door de brant verdelght. Gelijcke brant, in ’t jaer clo ccc xcvi ontftaen, verbrande drie van de befte en heerlijekfte ftraten , name-lijck, de Nieuftraet, Kipdorp en Keylèr-ftraet. Sy beproefde weer een groote brant in’t jaer clo cccc Lvi, en in ’t jaer clo ccccLxi.

De kerek van de heylige Maecht waseertijdts Gewade een Collegiale kerek ; maer ly wiert in ’t jaer^'^^”^“'^** clo lo Lixtot een Cathédrale kerek gemaeckt, door’t verlbeck van Philippus de tweede,koning van Spanjen, en met toeftemming van Paus Paulus de vierde, die aen haer het gebiedt van leven Heden , met de tuftchengelege dorpen, toewees. Het getal der dorpen is 144, die men in de benaming van dit Bildom kan tellen , weicks heerichappy fich fes-en-vijftigh duylènt lchredenin de lengte, en dertigh duylènt Ichre-den in de breette uytftreckt. De Bilfchoppen, Biffehoppen, die defe kerek gehadt heeft, waren, d’eerfte Philippus Nigrius, de tweede Francilcus Son-nius, de derde Levinus Torrentius , de vierde Willem van Bergen, de vijfde Iohannes Miræus, de lèfte Iohannes Malderus. Galj^ar Nemius is tegenwoordelijck de lévende. Behalven dele kerek fijn ’er noch vier Parochycn,die van S. lo^ riSjWa/bur^^en van Onje Helfe Vrouwe. S. Iacobs kerek is niet foo out ; maer men weet echter niet lèker in welck jaer ly gefticht is. D’inftelling van Sixtus de vierde, en de toeftemming van de Deken, en van ’t Kapittel wijft aen in welck jaer ly tot een parochy-kerek opgerecht is. De kerek van S. Andries is noch nieuwer , gelijck de woorden der inftelling van Adrianus de lèfte , en de toeftemming van de Deken,en van ’t Kapittel aen-wijlèn. In delè ftadt fijn veel kloofters, en plaet-lèn voor de geeftelijeke lieden. De Premonfira-,-tenfen,d’cerHen onder de geeftelijcken, quamen, Kiooflers, onder het geleyde van de heylige Norbertas j in »fi Cedtj^ ’t jaer cb c xxiv, in delè ftadt. In die tijdt was in Duytftandt, en over de geheelewerelt naem van Norbertus feer bekent,die d’Adami-tilche kettery van Tanchelinus, die in de gebu-rige plaetlèn van de ftadt in Iwang was, krach-telijck verdruckte, en de woedende brant van d’onkuysheyt blulchte : om welcke laeck, (die wel, en naer wenlch van d’Antwerpenaers volbracht was, ) hy met een plaets, huys en kerek begiftight wiert.

De Ilominïcanen wierden door den Raedt en ’t volck uyt Straesburgh naer defe ftadt ontbo- , den. De Raedtgafhen, in hun aenkomft , een huys,en ruyme plaets, die noch heden de naem hier afbehout, en gewoonelijck de Preeckheer-flraet genoemt wort. Sy verlieten federt hun ou-

D z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de


-ocr page 43-

ANT WERPEN.

de woning , en trocken in dit buys , dat fy noch lt;nbsp;bewoonen , en ’t welck Hcnrick de derde, Her- • togh van Brabant en Lotteringen, in ’t jaer cb ; ccLvi, door een befondere miltdadigheydt, : aen hen fchonck, daer /y oock eenkerckge-fticht hebben.

Het Prioor/chap van onfc Salighmaker, van de Ciftercienle Ordening , gcmeenelijck Petri Pot'^i^ genoemtjheeftmen in’t jaer do ccc xxxiii, door de miltdadigheyt van de gemelde PetrusjCen rijck en edel burger van Antwerpen, en van ßjn gemalin Maria Terrebrotsjbcgonncn te bouwen,en in ’t jaer cb cccxl vii,door hun giften en ge-fchencken,tot een gewenfcht eynde gebracht,en met een jarelijcklchc inkomft begiftight, die ge-noech was om twaelf monnicken te voeden.

De Francifianen quamen hier in ’t jaer do ccccLxvii. De Raedt gaf hen plaets ; en Philippus, Hertoglî van Brabant, beveftighde dele gift door fijn gelchrift.

De Carmeliten verkregen in’t jaer cb cccc LXXXV hier gelegenheydt om te timmeren, en wierden grootelijcks van Maxemilianus Koning van Romen, en van Philippus Hertogh van Brabant, begunftight.

De Bogaerden wonnen hun koft met weven. Sy quamen eerft in de ftadt in ’t jaer do cc XX vm , en kochten eyndelijck , in ’t jaer c I □ ccc XL VI, met hun eygen geldt een plaets, die tot bun wooning bequaem was, en brachten hun faeck loo verre , dat ly de wevery verlieten , en lieh alleenlijck met godlijcke dingen bemoeyden.

De Auguflinen fijn in ’t jaer cio I □ x i v in delè Had gekomen : maer lÿ verkregen in ’t jaer cio loc VII een wooning van de Raedt.

D'Alexianen kregen hun plaets en woning van Henrick Suydermannus, Duytlcher , in ’t jaer cio cc xLv. Maerlÿ, eyndelijckAuguftinus regel navolgende , verbonden lieh met een enger bant van Godtsdienft, in ’t jaer c Io cccc Lxi. Sy houden daer na, te weten in’t jaer clo I o X Lv I, een trelFelijck huys, dat veelheer-lijcker dan ’t voorgaende was.

DeCapucinenquamen in’t jaer clo lo lxxxv uyt Vranekrijekin dele Ibadt, op de aenmaning van Alexander Farnefius , Hertogh van Parma en Placentia , en bouwden een kloofter op de miltdadighfte kollen van de Catholijeke Koning.

De ïefuiten quamen in’t jaer clo lo lxii in delè Hadt, eerllelijck twee, bydewelcken federt meer gekomen fijn. Sy kochten, in’t jaer clo lo Lxxiv, door de miltdadigheydt van eenigen, en voornamelijck van de Heer Frias, een Spaenjaert, een huys , en bouwden binnen fes maenden een kerek. Toen d’inlandtlche

oorlogen ontlleecken waren, weken ly van daer,maer quamen weer in’t jaer c I o lo lxxxv, als de beroerten geftilt waren. Sy verkregen , in ’t jaer clo loc viii, door belluytvande Raedt, het heerlijck hof van Lier, een prachtig gebouw, ’t welck aen d’Engellchen tot hun ge-bruyck gegeven was, een werek van de ver-maerde Artus van Lier , die dit op de gemeene kollen Ilichte, en tot een hof van Keylèr Karei de vijfde lchikte.Sy wijden dithoftothun lchool en wooning, en, loo heerlijck een verblijfplaets gemaeckt hebbende, fijn heden in getal en mc-nighte toegenomen, ja loodanigh, dat hun getal hondert en meer uytbrengt, die d’ampten in de kerek en ’t lchool waernemen. Geheel Nederlandt en Vranekrijek heeft geen heerlijc-ker en trelFelijcker kerek. ’t Oplchrift aen de gevel wij 11 aen in welck jaer ly gebouwt is :

ChrIsto Deo,VIrgInI DeIparæ, B. IgnatIo LoIoLæ soCIetatIs aVtorI

senatVs popVLVsqYe antVerpIensIs pVbLICo et prIVato ære

PONERE V O L V I T.

Inwendigh blinekt alles van Afiaenlch marmer. Daer fijn lès-en-dertigh pylaren, die van de marmere voet tot boven aen ’t gewelf opllij-gen. De Ichilderyen, voornamelijck de genen, die van Breugel en Rubens gemaeckt fijn, doen d’inkomer llilllaen, trecken d’aenlchouwer in verwondering op, en weerhouden, als met ge-, welt, d’uytganger : ja het lchijnt dat de konlle

en gellalte met de llolfe uyt Italien en Alia her-waerts gevoert is. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘

De barrevoetlche Carmeliten, Minderbroeders , en Carthufianen fijn ledert hier by gekomen. lek lal de kloollers der vrouwen ongetelt voorby gaen, om dat het getal daer af groot is. lek fal oock de herbergen en gallhuyfen der armen niet aenroeren.

lek kan echter de Toren van onlè lieve Vrou Tore»: niet met Iwijgen voorby gaen : Seker, een heerlijck werek, dat tot een lchrickelijcke hooghte opklimt, namelijck van 420 voeten, die 488 cu-biten uytbrengen : heel trelFelijck en deurluch- ' tigh, en met loo groot een verlcheydenheydt en verandering der omllaende pylaren, dat de llralen van de zon daer op weer aflluyten, en over al een aengename aenlchouwing geven. Dele Toren heeft men in’t jaer cloccccxxii begonnen te bouwen, en in 96 jaren op de kollen van ’t gemeen volbouwt. Men begon daer na noch een andere toren, die tot boven het dack van dekerek komt, maer dus onvolbouwt blijft Heken.

-ocr page 44-

s T A D T H V Y s oft R A E T H V Y S

VAN ANTWERPEN.

De Raedt en ‘t volcf^ tgt;M Ant-werfen.

Et Stadtliuys oft Raedthuys munt uyt boven al d’andere hoven en treffelijcke gebouwen van de bewoonde aerde. Al d’ordeningen van de bou-kunft fi in hierin waergeno-men. Men het hier deTul-caenlche , Dorifche, lonifche en Corinthilche boukunftuytfchitteren, die d’aenfchouwer als in verbaeftheyt optrecken. Het voorfte daer af is verciert met vlackigh wit-achtigh marmer, dat echter een weynigli blaeu-achtigh is, heel ge-vlamt, als de golven van de zee, met witte ftre-pen, die een cierelijcke glans afgeven. De Raet dee de hoeck aen de groote marckt van nieuws uyt de gront vierkant ophalen. Dit gebou wiert in’tjaer clo Ia lx begonnen,- maer het verbrande niet lang daer nae door een droevig ongeval, in’tjaer cla Ia lxxvi. Maerdelêlve Raedt boude het weer heerlijcker op, dan te voren , in welcks geftalte wy het hier aen de lelèr vertonnen.

De beftiering van de ftadtkomt fecr nae over een met de gene, door de welcke eertijts Romen fbo groot geworden is. lek lal, om beter verftant hier af te krijgen, al de ftaten van dele beyde Gemeenten overloopen. De Tuffehen-koningen te Romen was een overigheyts ampt van vijf dagen , en alleenlijck opgerecht om de vergaderingen te houden , als net midden tuflehen twee koningen, de verftorven, en de gene, die verko-fen Ibu worden. Antwerpen heeft geen Tuf-lchen-koningen, enoockby onlèrvoor-ouders geheugenis noyt gehadt. Hier fijn oock geen Cenfores, oft Tuehtmeefiers ; maer ’t geheel gebiedt hieraf is by de Raedt. De macht vanD/Z7^for, oft OppefTPoocht: is by de Vorft. Men heeft hier twee Confules, o£t Burgermeeflers, die jarelijeks met d’opperfte en gelijeke macht verkolen worden. Men vint hier niet de naem van Prlt;ctor, oft Schout, maer wel de faeck lèlve. Want de Bur-gemeeller van de ftadt is niets anders, dan een bedienaer en bellechter van ’t Recht, ’t Getal der Rechters, oft Schepenen, naer de Roomlche gewoonte, was leven, tot in’tiaer clo ccci.v, toen onder Wenceflaus enionanna , Hertogen van Brabant, twaelf Schepenen oft Rechters, gelijck Twaelf-mannen, verkolen wierden j daer men noch les uyt de les voornaemlle geflachten van Antwerpen byvoegde,die over deleRaet van twaelf mannen de voorfittinghadden. De Raedt van dele ftadt beftaet heden in achtien Raets-heeren, onder de wekken de Burgermeefter van de ftadt begrepen wort, die in ’t vonniflen d’op-perfte van de Raedt is, daer noch, boven dit getal , de buyten Burgermeefter bykomt, die voor ’t gene, dat de burgerlijeke beftiering aengaet, ernftige forgh draeght. Hier fijn oock twee feclenyo£t overften.D’eerfte is de Marckgracf,van de welck men een levendigh afbeeltlel in de Roomfche Præfeôtus oft Stadtsvoocht fiet, en

Brabant,

die ick voor de cerfte Dnenîan ftel. De tweede is (TAmman , aen welcks Ibrgli en toeficht al het onderlbeck der belondere en burgerlijeke werc-ken bevolen is 5 gelijck oock de macht van de Raedt hier over te vergaderen, recht te verlbec-ken, en ’t gevonnifde uyt te voeren. Antwerpen heeft oock een Schatmeefieraen de welck gelijeke lorgh , toeficht, en uyttelling , als aen’t Roomlche ampt van Schatmeefter toegeftaen is. De-fe ftadt heeft oock , naer’tvoorbeelt der oude Romeynen , haer Wijckmeefters, oft o verft en der voornaemfte drie wijcken, die de hoofden en voornaemften der overige wijcken fijn. Men moet in dele ftadt, buyten de tijden vanoor-logh , geene andere krijghs-overften Ibecken , dan de les hoofden oft overften der Gilden , en de krijghs-overften van de burgerwacht, loo die krijghs-opperften genoemt mogen worden.Men vint hier geen Tribuniplebis oft Wijckmeefters , met de macht der oude Romeynen. Hier fijn drie Bouwmeefters : twee van Raetsheerlijcke ftaet, en*van de Raedt geftelt, en een van de Vorft. Maer men heeft lèdert vier uyt het voick daer by gevoeght, die onderlbeck en kennis van de bedorve waren louden nemen. Hier fijn, be-halven defen, oock gestijde Boumeefters aen de wekken de kereken der heyligen vertrout fijn : oock Muntmeeflers, en de gene , die ly in de cyge tael l^aerdeyns noemen -, en onderlbekers der metalen , die ly Affayeurs noemen. Daer fijn oock Overften van de munt, die op de muntflagh toeficht hebben. D’overfte van ’t leger had by de Romeynen gebiet over de krijghslieden. Twee Burgermeefters fijn heden inplaets van dele over de wacht, met twee anderen uyt d’overige edel-dom, die overal de krijghs-vergaderingen,Gz7^/e«! genoemt, gebieden. D’overfte,die heden met de nooghfte macht over dele benden gebiedt, is de Burgemeefter van buyten, by de wekk van de Raedt eenRaetsheer bygevoegt wort.Men heeft hier vijf overften, die op de wacht toefien, en gewoonlijck Wachtmeefiersgenoemt^'orden. Hier fijn belbrgers en toefienders der veertien wijcken,in de wekkende gclieek ftad,methet gebiet daer rontom, gedeelt is. Yder wijck heeft twee Wijekmeeflers, uyt het volk voorgeftelt. Hier fijn verlcheyde Schrij'y^ers,die tot verlcheyde ampten gebruyckt worden : een voor de Schatmeefter, een voor’t ampt van de Bouwmeefter, een voor de Weelèn,een voorde Vrede,en een voorde lakenhandel.lek tel de Greffiers en Secretariften van de ftadt onder de Schrijvers, ’t Getal der Greffiers is vier , gelijck oock dat van de Secretarifi-lên. De Greffiers hebben les , ende Secretarifi. len twaelf Schrijvers onderhen. De belbrgersen toefienders der gemene wereken fijn twee mannen, gemeenelij ck Commijs enKontroleur genoemt; aen de wekken de marekten , wallen , wijcken , bruggen, graften, en diergelijeke plaetlên van de ftadt bevolen fijn.De PenponariJJenjm waerdig-heydt naeft aen de Racdtsheeren, fijn gemeene

E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rede-


-ocr page 45-


O£gt;


1^‘'quot;quot;;-.4i;tiffl'''dJ8l4F'.




ibÄiJ



Ln£LHHiiU!i}|hîîîîîjîîîîi


innn


iïffuuûÎHufiWgt;nHHHt»iûîûuni!nîîâun^


llUUuSSillIiHIIIi




P 00^0 5?


OXA*:


-ocr page 46-

E R P E N.

Redenaers, enuytleggers en verklaerders van de wil des Raedts.

wettenwor Niemant mach in de Raedt van Antwerpen de Raet. verkofen worden, oft hy moet in Brabant geboren fijn : oock geen baftert, en geen overfpcel-der J indien hy verkolen wiert, loo moet hy,volgens een oude wet, fijn ampt, tot ftraf van fijn misdrijf, afleggen. Niemant is door d'eed,van een ander gedaen, aen de Vorft verbonden. Geen neven , oft door maeghlchap van bloet aen malkander verplicht, mogen gefamentlijck eenigh ampt bedienen. Niemant magh daer oock in eenigh ampt komen, voor dat hy een geheel jaer in de ftadt gewoont heeft. Niemant uyt het gemeen volck wort tot de Raetsheerlijc-ke Staet verkolen. Niemant magh oock eenigh ampt van Raetsheer voor gelt koopen.

’t Geheel lighaem van dit volck is in drie Haten gedeelt, in Raetsheercn, Ridders, gewoo-nelijck Poörffrjgenoemt,en in Ambachten.Ridders oft poorters fijn weer in dertien fteedtlche Hammensen een van buyten gedeelt. lek bevind dat d’ambachten in acht-en-twintigh gilden,die plaets tot Hemming hebben, verdeelt fijn: ick fal de gene , die hen Hammen wil noemen, niet tegenlpreken. Dele moet 41 Hammen in de gemeente , 13 van Ridders, en 28 van d’Ambach-ten , Hellen. Maer de geen fpreeckt echter ey-gentlijcker, die 28 Gilden feght j want de genen , die d’OverHen daer af fijn, worden gewo-nelijck Dekenen genoemt. Dele Gilden bcHaen in drie Hammen. Die van de Schippersïs d’eerHe, die van de Kramers de tweede, en de Laken-^ferc--kers oft ygt;olders de derde. Maer d’eerHe en derde

-il

••li

Ham begrijpen in fich elck negen lighamen oft ambachten, en de tweede tien.

Daer fijn behalven delen oock ingeHelt ver- Be psGil-gaderingen van Burgers, die Gebroederlchap- oft pen , en in ’t gemeen Gilden genoemt wor-den. De tweedaerafgebruycken voetbogen, en worden, ’teen Oude, en ’t ander Nieuwe genoemt: twee anderen, gelijeke naem hebbende, gebruycken boogh en pijlen : een gebruyckt hantbulfen, en een flaghlwaerden.



OOSTERS-

-ocr page 47-

‘t OOSTERS


Y S.


Ntwerpeh was eertijdts tot /t)o hoog een trap van eer en macht verheven, dat twee-en-twintig natiën oft volckeren hier hun J) hoven oft huyfèn hadden;onder de welchen voornamelijck uyt-munte het Ooßershuys, oft het huys der Oofter-iingen, tulTchen twee graften van de nieuwe ftadtj van i/j fteden^gelijck Gramajus feght,op de gemeenekoften , en tot gemeen gèbruyck gebouwt, in Y j:iei- clo Î0 lvIi, gelijck op de fteenen in ’tmidden van ’t hof te leien is.Dit heerlijck geboUj dat in pracht en koftelijckheyt uytfleeckt, is ontrent 230 voeten lang, en niet wel loo breet. Het begrijpt in fijn ommek ring 300 kamers van de welchen yder tot de belon-dere waren en hoopmanfehappen van fijn volek bequaem en dienftigh fijn.


S.


Een, datooch groote verwondering in d’oogen der aen-Icliouwers baert, is dele vier I hante wandelry, in de welche de hooplieden tweemael des daeghs, eens des middaeghs, en eens des avonts, vergaderden. Dele plaets wort van Vives lanimedium, van Marchantius f orum mercatorum, van Lipfius Baßlica, en van ’t gemeen f/ß Beurs genoemt, welche naem te Londen, Brugge en elders aengenomen is, en gelijchmen {êght,fijn oorlprong van dele hecr-lijche huylèn van ’t geflacht van Burja te Brugge heeft j welch geflacht drie beurlfen oft taflehen in haer wapen hadc, en boven de deuren van haer huyfen voerde. Maer ich weet niet oft Fachetius nieteygentlijcher lchrijft dat de naem van beurs oft talch niet om dele oorfaech aen dele plaetlèn is gebleven,namelijck om datmen, toen de wilfel in Italien begon in Iwangte gaen, en dele handeling toe te nemen, tot gerijf daer af te Venetien en te Napels een vergader-plaets, gemeene Beurs genoemt, met gemeene toe-ftemming der hooplieden, hier toe verkoos : en indien iemant hier niet verlcheen, en achterbleef, foo verloor hy al lijn achting en geloof ƒ ’t welch noch heden onderhouden wort. Doch dit fy fbo’twil, de Beurs van Antwerpen is een heel uytftekent werek, op drie-en-veertigh marmerepylaersgebout, die, lbohetlchijnt, onverganchelijch fijn. De langte daer af ftreckt hch tot hondert en tachtigh, en de breette tot hondert en veertigh voeten uyt. Vier ftraten lopen van de vier deelen des werelts rechtop dit gebouw aen ; foo dat men feggen Ibu, dat dele Beurs hier niet met voordacnt, maer van de natuer lèlve gefticht is. Sy wierde van deRaedt gebouwt,in ’tjaer clo Io xxxi, gelijck het oplchrift aenwij ft :

S. P. Q:^ A.

IN VSVM NEGOTIATORVM CVI-VSCvQ. NATIONIS AC LiGVÆ VR-BISQ^ ADEO SVÆ ORNAMENTy ANNO. M. D. XXXI.

A SOLO EXTRVI CVR.'

ïn ’t bovendeel van de Beurs is oock een brede ruymte , die men voor een bovenwandelery achten magh , en veel winchels heeft, daer veel winckeliers hun waren te hoop letten. Maer in ’t jaer cl o lo Lxxxiii, op de 22 van Fc-bruarius, Alchdagh lijnde, geraechte tulTchen negen en tien uren voor de middag, dele plaets door ’t vuur , dat qualijeh bewaert was , in de lichte vlam, die^dle de waeren en hoopmanfehappen , die in dele winchels waren, verflond, en niets dan de muren o verliet. Maer de Raedt bevorderde ledert dat degeheele Beurs heerlijc-her dan te voren weer opgebouwt wiert.

Dewijl wy foo veel ti jde in ’t verwonderen der werchen ,met de handt gemaecht, befteet hebben , lbo laet ons ooch een weynigh tijdt in de verwondering der werchen, die van de natuer als wonderen in defe plaets gemaecht fijn, belleden. De Schelde is ’t wonder, daer af ich Iprehen wil, die, met een heftige en geweldige DeScheUe, loop inde zee ftort. Maer dele ongeftuymige hooftftolfe, lieh door dele ftoot verongelijekt achtende,drijft dit geweltlbohrachtelijcl weerom , dat hy de golven van dele vloet tot lèftigh duylent lchreden voorftuwt. Haer breedte is als een tweede wonder , dewijl fy meer dan op een plaets , daer ly voorby de ftadt vloeyt, lèftien hondert voeten breet is. De diepte homt met de breette over een j want ly is deurgaens ten minfte lèftigh voeten diep ; ’t welch oorfaech is dat ly alle fchepen, hoe Iwaer ooch geladen, met weynigh moeyte op haer rugh torft, en lbo groot gemach tot de lofting en lading geeft, dat de gene , die fich op de lchipvaert verftaen , getuygen dat ly in geen deel des werelts een plaets , die met defe gelijck is , gevonden heb-t3enj vermits men de lchepen, ja oock degenen, die het Iwaerfte geladen fijn, aen de wal met de handen loflen kan. Dele vloet heeft acht monden, acht inhammen oft boefems, die te weegh brengen dat de lchepen lbo veel havens in de ftadt hebben , die hondert van de Iwaerfte fchepen können bergen.


Brabant,

-ocr page 48-

Het Oofbershuis


t’ Antwerpen.


H VI] f|V .Il VII [il H fil 11 [ill VB .11 M V I


11 vv il Vi w il vv [m il VI Vivi IV iiv


IV m [il


Ü Vi] SB W


TO B il] Il ffl M M ü W ®B M M M


-ocr page 49-

-ocr page 50-

van de

REGEERING VAN ANTWERPEN,

uyt Lodewyck Guicciardin getrocken.

Ntwerpen heeft den Hertogh van Brabant, als Marckgraef des Heyligen Rijeks, toteen Vorfi en Opperheer ; maer met lbo vele en groote privilegiën , van outs verkregen , datfe, by-na gelijck een vrye Stadt en

Gemeyntc, door hare eygene voornaemfie in-opfer-heer. woonders, docli bchoudcns het wettigh recht en oppergebiedt van de Koning van Spanje,ledert vele jaren haren Marckgraef, befiiert wort. In voegen dat dele regeering, na mijn oordeel, weynigh verfcheelt van de gene , die de treffe-Getemperde Üjeke Philoloopli en Hifiorie-fchrijvcr Polybius h^er/chap- watc cn gcluckige Republijeke noodigh acht : want hy wil,datlè vermengt fy van de drie fiaten. Monarchie, Arifiocratie en Democraticj daer de Vorfi fijn heerlchappy , de treffelijckfie mannen haer gelach, en ’tgemeynevolckeenige macht en de wapenen behouden. Dit is de getemperde matigheyt , die de Republijeke van Lacedemonien vele eeuwen onderhouden heeft 5 waer door Antwerpen oock langen tijdt bloeyde , en, lbo het Godt belieft, gedu-righ in wefen fal blijven : want hier is een Op-per-heer inuytflekentheydt, de befiiering van den Adel,en een toefiemming eneenigh vermo-ndendeftr gen by de Gemeynte. De belbndere regee-deler Stadt wordtin drie en van Ibmmige in vier leden gedeelt : het eerfie mach men met reden de Nieuwe heerfchappy noemen , en begrijpt de overfie Magifiraet, als Burgemeefieren, Schepenen,Threlbriers en Ontfangers : het tweede lidt füllen wy d’oude heerlchappy hee-ten , en vervat alle de gene die eertijdts Burgemeefier oft Schepen geweefi fijn, en de kley-ne Magifirature bedienen ; het derde noemt men de Burgerye , onder ’t welcke de fes-en-twintigh Capiteynen over ’t volck van de dertien Wijcken der fiadt, en vier Hooft-mannen uyt den Adel, behooren : het vierde is de Deke-nye, dat fijn de vier-en-vijftigh Dekenen der leven-en-twintigh ambachten van Antwerpen. Dele vier leden maken het geheele corpus oft ** lichaem en fiaet der fiadtj hoewel fommige leg-gefchieden ; en. wort op de Volgende wij/è ge-daen. De Heeren der ftadt, die regenwoordigli fijn, noemen negen edellieden, die lÿ oordeelen de nutfte en bequaemfte te welèn ; en de Hoofden oft Overlten der dertien Wijcken noemen andere negen, dat is achtien te famen : by dele ftelt men de regeerende oude Heeren, oock achtien fterck, gelijck de nieuwe ; want de Buy-ten-Burgemeefler wort hier onder niet begrepen : loo dat ’er in ’t geheel les-en-dartigh edellieden fijn, om nieuwe Heeren uyt te kielen,-welcher namen naer ’t Hof, daer de verkiefing gelchiet,gelbnden worden. Als de Vorll oft fijn Stadthouder, met fijnen Raet, de bequaemheyt en eygenfchappen der mannen gefien en overwogen heeft, lbo kielen ly de helft van het voor- ' feyde getalj doch mach over de helft van de vorige Heeren niet veranderen , nocht oock twee broeders oft neven inlètten. Daer na wordenly e»het op de volgende wijle in hare ampten gefielt : hy fendt twee Commifiarilèn, welcke Ridders van ’t gulden Vlies, oft ten minfien Baenderhéeren van Brabant moeten fijn, met de Cancelier van ’t lant, naer dele fiadt. Dele Heeren doen den Raet op ’t Stadthuys vergaderen, en, na lèkere ceremoniën, verklaren terfiont, welcke de nieuwe Magifiraten voor dat jaer welen füllen,en beveiligende helft van d’andere, die het vorige in bediening geweefi fijn, gelijck alree aengeroerc is. Dele nieuverkore Heeren hebben privilegie en volle macht de Burgemeefiers te kielen^maer aengefien de Vorfi oft fijn Stadthouder gewoon fijn twee na hae’’ believen voor te dragen , foo fielt men ’t lèlve in hun welbehagen , indien de felve wettigh gekoren mogen worden. Daer na kielen de gemelde Heeren de Binnen-Burgemee-fier uythaer getal, en de Buyten^Burgemeefier uyt d’oude oft vorige Magifiraten. Dus wort d’overfte Raet gekoren , welcke befiaet, als gefegt is,in twee Burgemeefieren en achtien Schepenen, waer van de Binnen-Burgemeefier,mede Schepen lijnde, een is.

gen, dat ’er maer drie fijn; want ly rekenen net tweede en derde lidt voor een.Dit is een leer out gelchil, ’t welck noch niet geliecht is : doch men handelt in dele tijdt op lulck een wijle , als of’er vier leden waren. Laet ons nu, eer wy voortgaen, de belbnderheden van hare verkiefing en ampten verhalen. De Magifiraten worden in’t gemeen jaeiTijcksin de Mey-maent ver-rerkiefwg kolèu, liocwel het, volgens de privilegiën , de laetß-e November, op S, Andries dagh, moeft ’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Brabant,

Burgemeefier is een Duytlch woort, en lbo veel te leggen,als Meefier oft hooft der burgers.

in ’t Latijn eygentlijck Conful genoemt j niet te-genfiaende,watlbmmige andere daer van Ichrij-ven en beulèlen. Schepen dunekt my een out Oorfpro»^ Frans woort te welen , hoewel ick elders iets an-ders van ’t lèlve heb geleien : want d’outfie ge-dachtenifie, die ick van delen naem vinde , is in Sabellicus, welcke lchrijft, dat Karei de Groote inVrieflant eenige heymelijeke Rechters voor de faken der Religie inftelde , die haefielijck en Ibnder proces de ketters veroordeelden en dat hy de lelve Schepenen noemde. De Chronijc-ken van Vranekrijek feggen oock, als Koning

E z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Philips


-ocr page 51-

ANTWERPEN.

Burgemee-ßeren.

Philips de tweede , Auguftus toegenaemt, in’t jaer m c lxxxix tot de Kruys-vaert van leru-falem trock, dat hy te Parijs fèven mannen, die hy Schepenen noemde, in de regeering helde , gelijck nu noch in de ïelve, en vele andere*' Franfche heden, de Magihraet foo genoemt werdt.

en haer Ampt en vermogen.

De voornaemhe en waerdighhc Burgemee-her noemt men Buyten-Burgemeeher^want fijn ampt in ’t befonder is, buyten te reylèn , en met het Hof en de Staten des lants de voorvallende faken te verhandelen. D’andere wort de Binnen-Burgemeeher geheeten ; nademael fijn plicht eygentlijck is , binnen de hadt te blijven, in ’t belonder voor de behiering der felve Ibrge te dragen , en de burgers en vreemdelingen te verhooren.Defe Magihraet heeft groote macht in de Republijeke.

Wat de Juhitie oft het Gerecht belangt, daer rweefladt^ fijn hier twee Stadthouders van de Vorh , hondersvan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i ,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i i

d een over de criminele, en d ander over de bur-

de rer fi y

als de A'farclf^

en Amman-

gerlijcke faken ; welcke ampten de Lantsheer hen'in ’t gemeen voor haer leven lang geeft, en alle andere in waerdigheyt te boven gaen.

De Stadthouder van criminele faken oft die ’t lichaem betreffen,die d’eerhe en aenfienlijckhe is, wort eygentlijck en in ’t byfbnder Schout geheeten 5 maer dewijl hy in dehn haet rechts-ge-biedt heeft in fèkere dorpen hier by gelegen,die ’t Marekgraeffehap van Ryen genaemt worden, en onder het Marekgraeffehap des Heyligen Rijeks behooren , foo heeft hy mede den tytel van Marckgraef van Ryen , doch wort in ’t gemeen de Marckgraef genaemt, tot onderlcheyt van fijn Stadthouder,die men Schout noemt.Be-halven de gemelde Stadthouder heeft de Marckgraef vele andere dtenaers, die alle de Lantsheer erkennen en eedt doen. Sijn ampt is,de quaet-doenders te doen vangen , juhitie en reent van den overhen Magihraet te begeeren, en de ge-wefène vonniffen uyt te voeren.

De Stadthouder van de burgerlijeke faken wort Amman genoemt, welcke ten gefetten dage en plaetfe in de banek fit j daer de gefchillen bepley t worden. Sijn ampt is,de Heeren te vermanen om recht te doen , en vonniffen te wijfèn

op kohen van ongelijeke, die hy oock uytvoert en volbrengt.

De overhe Magihraet heeft vele treffelijeke amptliedenj maer wy füllen alleen van devoor-Tnreforiers, naemhe fptckcn. Daer fijn twee Threfbriers oftPenning-meehers,en een Ontfanger,welcke, ten vernoegen des volcks, voor driejaren op de volgende wijfe verkoren worden.De Heeren van der hadt, ten fèlven tijde regerende, kiefên drie edelmanncn van degene,die jongh gedient heb-f« Wfwr- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gjj fènden hare namen aen de Dekens van

d’ambachten, die oock derhalven verfamelen,en kiefèn met de meche hemmen een van defè drie oude Heeren , die hen goet dunekt, tot overhe Threfbrier. Hier tegen kiefen de voorfèyde Dekens drie van de treffelijekhe burgers der hadt, en geven harenamendeHeeren over,dic een van Ontfanger. fie fèlve kiefên tot den tweeden Threfbrier. In ’t maken van den Ontfanger , kiefên de gemelde Dekens drie van de eerlijckhe burgers van hare ambachten., en geven hare namen aen de fclve Overheden, die een daer van tot Ontfanger kiefên. Des Threfbriers ampt is, den fêhat der Ge-meynte te befbrgen en te bedienen , het inkomen te doen inbrengen,en, met kennis vanBur-gemeeheren enSchepenen,de gemeyne fchulden te betalen. Den Ontfanger is, om fbo te fpreken, als Cahier , geeft uyt en ontfangt, na dat de Threfbriers fchicken en bevelen 5 maer mach de gemeyne dingen uyt fich felf betalen, en houdt de boecken en rekeningen.

Hier fijn oock twee Penfionariffen, ’twelck Tenßona-een Latijns woort is, genomen van hetpenfioen oft jaergelt datfe genieten. Defê amptlieden fijn in’t gemeen Dodoren oft Licentiaten, en ervaren in Staetfaken j dies fy de Heeren der hadt met harenraetbyhaen: doch indien eenigefwa-re fake voorkomt, mogen fy hen beraden met andere, en haer goetvinden de Overheden bekent maken. In ’t kort,fy hebben byna het fêlvc ampt met de gene,die men in de Rechten noemt ; want fÿ bevorderen en benaerhigen de faken der hadt, en als ’t hen geboden woi'dt, voeren het woort binnen en buyten voor de fel-ve. Als de Buyjien-Burgemeeher met het Hof en de Staten des lants eenige treffelijeke faken gaet verrichten,reyh in ’t gemeen een Penfiona-ris met hem, om fêhrifteninte hellen, en andere dienhen te doen.

Hier fijn vier Greffiers, welcke naem van het Creffers. Griecks woort dat ïs,/chrïjygt;en , fchijnt te komenjwant het voornaemhe van haer ampt is, alle vonniffen, en andere aólen oft rechts-han-delingen der burgerlijeke wetten, te fchrijven en fonderteeckenen, d’aenfprakenen antwoorden van twihige partyen in de gemeyne regihers te hellen, de fêhriften der proceffen, requehen, en andere faken, te bewaren.

Vier Secretariffen bedienen ,in ’t afwefen der Semtarif-Penfionariffen,byna het fêlveampt, houden het fi»-kleyne fêgel, maken de inhrumenten en brieven van verknopingen, voorwaerden,en diergelijcke faken,en ondertekenen oock de criminele aden. Dit fijn de voornaemhe ampt-lieden ; behalven de fêlve fijn hier noch Examinateurs,Schrijveas, en verfcheyden andere mindere dienaers.

De overhe Magihraet der hadt kieh jacr-lijcks , door fich fêlf, fbnder de tegenwoordig-heyt oft toehaen derCommiffariffen van ’t Hof, de mindere Raet. Eerh worden twaelf Raets- Adindere mannen uyt de bequaemhe Dekenen van d’am-bachten der hadt gekoren : maer alle de fêven-en-twintigli ambachten hebben dit voorrecht niet, dat men uyt hen een Raetsman kiehj want eenige gilden fijn fêer gering, gelijck d’arbey-ders, dragers, en andere diergelijcke ; fbmmigê hebben ’t alle drie, d’andere alle twee jaren, na de haet van ’t ambacht. Maer de Schippers, de Meerffeniers oft Kramers, en de Hoveniers, als d’outhe en voornaemhe, hebben jaerlijeks een Raetsman van de hare. Defê Raets-lieden komen alle maendagen by de Heeren van de hadt in den Raet, daer fy hare plaetfê hebben, om de requehen der verfbeckers,en andere faken,die de burgerlijeke behiering en de Gemeynte betreffen , en ten felven dage voorkQmen, te verhoe

ren.


-ocr page 52-

Raet VM de Ha ie.

Kearmee-fiers.

U'ees- mee-ficrs.

ren,en hare meening in alle voorvallen vrymoe-digh te feggen. Indien ly eenigh quaet gerucht, oft iets anders dat het Gemeyne befie aengaet, en den Raet gewaerlchouwt behoort te worden, verfiaen , ’t lclve maken ly bekent. Maer in de gewichtighfie faken wort den Grooten oft Breeden Raet vergadert; gelijck wy terfiont fiülen verhalen.

Sy kielen oock den Raet van de Halle, welcke befiaetin twee Gild-dekens als Hoofden,twee Waerdeyns, en acht Oudermannen; waer van de twee Schepenen van den overfien Raet moeten geweefi fijn : oock een Grefficr,en andereampt-lieden. Voor dele Heeren komen alle de twifien en faken van wolle, allerley wollewerck, en alle fioff'en die van wolle gemaeckt worden , nevens de dingen die tothetverwennoodighfijn: maer men kan van hare vonnilTen aen den hooghfien Raet appelleren.

De voorlèyde Magifiraet kiefi mede twee Keurmeefiers, die men in’t Latijn Ædiks Cuïules noemt; welcke te voren Schepenen geweefi fijn. De Vorfi voeghthier een derde by.Hun ampt is iift bylónder Ibrgete dragen over alle eetwaren, en toe te fien, dat het broot met behoorlijck gewicht , wijn en bier tot een betamelijcken prijs, en het vleelch en andere waren verlch en oprecht verkoft worden. Des laterdaghs,welcke de voornaemfie marektdagh is , fielt deKeurmee-fier het gewicht van ’t broot voor d’aenfiaende weke, nae den prijs van ’t koren , loo die op de fclve tij t loopt : en lbo ly by de backers oft elders eenigh bedrogh gewaer worden , doen ly hen geltfiraffen betalen.

O

helft Schepenen moeten geweefi fijn. Dele worden Wees-meefiers genoemt; want ly de gehcele vooghdye en belcherminge der weelen hebben.

Sy kielen inlgelijcks jaerlijeks vier Rechters en een Greffier , om ongelijck , fmaet-woorden en vyantlchap te beflechten ; welcke derhalven Peys-makers genoemt worden.

De voorlèyde Overheden kielen mede jaerlijeks twee AelmoelTeniers, om ’t getal van vier,' leden te handelen en te beraetflagen; toe te fien, die in’t gemeen dit ampt bedienen, half te ver- ’ nbsp;nbsp;’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.......

anderen : hier toe worden de rijekfie en eerlijck-fie burgers verkoren, welcke dagelijeks neerfie-lijck d’aelmoefien in de kereken en elders,bylbn-derlijckopde hooge feefidagen, vergaderen : en al wat hen gegeven wort, (’t welck meer dan dertigh duylent ducaten in’t jaer bedraeght) deylen ly uyt, volgens hare ordre , gewiflè en goetduneken, aen d’arme menfehen en de ge-meene Godshuyfen. Sy verfchieten altijt een groote Ibmme van penningen uyt hare cygen goederen, om in noot uyt te reycken: en houden oock, tot een fekeren ouderdom, omtrent twee


Tejs- ma~ makert‘

.a4elmoejfe~ mers.

Capiteynea oft fTtjckr me efer s.

De voorlchreven Heeren fiellen oock vier Rechters over de faken der weefen,van welcke de oft drie duylent arme kinderen,en andere onno-lèlen ; welcke ly veilcheyden ambachten doen leeren, en deughdelijck opbrengen.

Sy maken oock , voor de twee aenfiaende jaren , fès-en-twintigh Capiteynen oft Wijckmee-fiers uyt de dertien wijcken der fiadt. Boven de welcke den Raet noch vier Edelmannen van de fiadt totHooftmannen fielt, als Overhoofden

en belchermers,die de Wijekmeefiers behulpigh en gunfiigh fijn,daer het de noot eylcht: ly voeren oock het woort voor hen in den Raet, en doen andere nutte dienfien : in voegen dat delen fiaet in vele dingen niet ongelijck is het gefach van d’oude Tribuni plebis, oft Wijekmeefiers te Romen , indien men de groote by de kleyne laken mach vergelijeken. Behalven defe Hooftmannen heeft yder wijck noch twee andere edellieden voor Overfien, die in alle de gewichtighfie voorvallen du Wijekmeefiers behulpigh lijn. Dele lès-en-twintigh Capiteynen met hare O-verhoofden maken het derde lidt van het ge-heele lichaem oft fiaet der fiadt. laerlijcks wort de helft verandert, en dertien nieuwe gekoren ; op dat d’oude, die noch een jaer moeten dienen, de nieuwe aenkomende Ibudcnonderwijlèn.FIun ampt is te famen, met hare hooftmannen,goede rekening te houden van de weerbare mannen die in haer quartier oft wijek fijn , en die te vergaderen als ’t noot is. De burgers van dele wijcken fijn verbonden t’elckens, als het hen geboden wort, in de wapenen te komen , en fallen tijde by dage en by nacht raet hare vaendelen te volgen.

De voorlèyde Magifiraet verkiefi oock jaerlijeks de vier-en-vijftigh Dekenen van de léven- Dekens van en-twintigh ambachten , welcke het vierde en Galden. laetfie lidt van ’t geheele lichaem der fiadt uyt-brengen , gelijck boven gelèyt is. Delè worden op de volgende wijlè gekofen : het volck van yder gilt vergadert op hare plaets, en kiefen onder elckanderen fes van d’aenfienlijckfie en be-

quaemfie, welcher namen ly de gemelde Overheden in fchrift overgeven,die,nahaer believen, twee uyt yder gilde -oft ambacht kiefi. Die dus gefielt worden,fijn Dekens en hoofden clck in ’t fijne voor een jaer; en nemen noch twee andere van de voornaemfie uyt de hare tot hulp, die oockhetlêlve Dekenlchap bedienen,en deneedt van getrouheydt in handen der Burgemeefiers doen. Het ampt van de Dekens en Byfianders is,mede te komen in de vergadering van den ge-meenen Raet op ’t Stadthuys, om met d’andere dat de gene die in ’t gilde aengenomen worden, een bequame proef van ’t hantwerek doen; een-drachtigheyt onder elckander te belbrgen; ken-nilfe te hebnen van lchulden en wederlchulden ;

lïlinnelijck verdragh te maken ; en een yder met reden van allerley gewelt te belcliermen. De/è Dekens fijn verbonden, op ’t eynde van hare bediening,rekening en bewijs van delelve,in te-genwoordigheyt van twee Schepenen,en een Secretaris, te doen : en lbo iemant van ’t gilde over hen klaeghde, oft datlè eenige onbetamelijck-heyt deden, fijn Schepenen gehouden daerin te voorfien , en ’t gefchil te beflechten ; maer als ïÿ dat niet können oft willen bevredigen, brengen ly’t voorden Raet der ftadt, die terftont ordre daer in fielt. En dit fal genoegh fijn van de voornaemfie Magifiraten, en van d’amptlieden der fiadtjdie d’Overheyt kicfi, en in hare bediening fielt. Van fommige andere mindere dien-fien , en van geringe waerde, die oock door hen gegeven worden, lal ick hier niet Ipreken.

Boven


-ocr page 53-

A N T W E

Boven âe gemelde burgeren , onder de voor-Gilden, aft /eyde fes-en-twintigh Capiteyncn,fijn hier noch fgj Gefclfchappen oft Broederfchappen oock y/e Hrgeis. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;g^noemtjdieyder,na dc lactllc inhciling,

twee hondert mannen fterek fijn , en van de Hooftlieden verkoren worden , welcke fulcke burgers daer toe ontbieden,als hen goet dunekt, met fuick een gefagh, dat de ontbodene, fonder wettige oorfake, ’t lelve geenfins mogen weyge-ren.Van defè fes Gilden hjn’er twee van de voet-booghjd’een van d’oude,en d’ander van de nieuwe j twee van den hantboge ; een van de hant-buHe,en de fefte van’t flaghfwaert met de beyde handen : doch het voornaemfte is dat van den ouden voethoge , welcke (gelijck als die van andere heden in Brabant) hebben hare Hertogen, als fy anders geen Vorhendommen hadden, en van kleyne macht waren , tot archiers oftlijf-fchutten gedient : want als den Hertogh van Antwerpen naerBruffel wilde reyfèn,verfèlfchap-te hem het voorfèyde Gilde van den ouden voethoge van Antwerpen tot de naehe ftadt, te weten, Mechelen j en de Gilde van Mechelen ging dan met hem tot aen Bruflel. Door deïè dienften hebben fy van de Vorften vele gunften en privilegiën verkregen. Yder Gilde kieft lèlve twee Dekenen tot Hooftlieden, met hare Stadthou-ders, die van den Raet der ftadt beveftisht wor-den. Oock hebben ly een Antwerps Edelman , die fy Hooftman noemen, tot haren Befcherm-heer. Hun voornaemfte plicht is, wacht te houden aen de veften, poorten, en andere noodige plaetfen der ftadt, als buyten eenigh gerucht is van vyanden , oft binnen eenigh quaet vermoeden van oproer, en burgertwift.

Hier worden de gewichtighfte faken des lants nochtder ftadt niet beftoten, indennaemvan den Hertogh oft van haer fêlve,dan met een vol-komen vereenigen en toeftaen van alle de voor-D creo nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leden,’t welck dus gefchiet ; de op-

tenoftBree- pcrftc Magiftract vergadert den Grooten Raet, denKMt, dat is, alle de perfhonen die tot de gefeyde vier leden behooren , op ’t Stadthuys, daer een van de PenfionarifTen hen te kennen geeft, dat de Lantsheer (laèt dit hier flechs tot een voorheek ftrecken ) hulp oft onderkant, om oorlogh te

R P E N.

voeren, verfoeckt : op een andere tijdt, dat het feer noodigh is,den accijs oft fchatting van wijn, bier , oft diergelijeke faken , te verhoogen. Als dit voorgeftclt is,beraden fich de drie voornaem- «quot;y# fte leden, en maken met de meefte ftemmen een befluy t : maer de Dekens van de Gilden oft Ambachten , die’t vierde lidt fijn , vergaderen alle hare güdebroeders, oft den meeften hoop. Yder Ambacht op fijne plaets fijnde, brengen de Dekens de voorgeftelde fake in haren Raet ; daer dan een yder van defè ambachts-lieden fijn mey-ning fèght oft magh leggen , en maken t’famen een eyndelijck befluyt,waer mede de Dekens een oft meermael,na het de noot eyfcht,op ’t Stadt-huys by den Raet gaen,om de fake t’overleggen, en eyndelijck een raetftot te nemen. Maerfoo alle de vier leden niet eendrachtigh overeenkomen , mach men daer af niet meer raets-ple-gen ; doch foo fÿ gefamentlijck vereenigen , is hare uytfprake vaft en bondigh. Sy mogen oock nieuwe ordren en wetten maken , en ’t gantfche lichaem der ftadt tot fekere fommen van penningen , en andere laften , na hen goetduneken, verbinden. In andere gewichtiger faken, en van groot belang , als van de ftadt te verftereken en diergelijeke^ moet men het toeftaen en verlof van de Lantsheer hebben , fonder ’t welcke die niet van waerde gehouden worden.

Defchattingen, accijfen, tollen, en andere in- /ti^omßcn komften der ftadt, ( behalvenfommige kleyne, derßadt. die men impoften noemt, buyten gewoonte in des Hertoghs naem ingeftelt ) behooren aen de Gemeynte,welcke die na haer believen uytgeeft; hoewel j aerlij cks,in de verkiefinge der Magiftra-ten, voor de Commiftariffen van ’t Hof rekening daer af gedaen wort. Defè inkomften fijn groot, en bedragen in defe tij t ( verftaet het jaer MDLxv, als Guicciardin dit fchreef) omtrent twee hondert envijftigh duyfènt kroonenjaer-lijcks ; en komen meeft van de fchattingen op wijn en bier, accijfen genoemt, die fèer vele fijn ; want die van de wijn nu omtrent fèftigh duyfent ducaten, en van het bier meer dan tachtentigh duyfent ducaten in’t jaer bedraeght. Sy ontfan-gen oock eenige andere kleynder impoften , als van hetgraen, flachtbeeften, en andere waeren.

’t O O-


-ocr page 54-

Befchrijving van

■tKASTEEL c’ANTWERPEN,

Uyt F A M I A N U S STRADA.

Door wie ge-houwt.

It is het feet ftercke, en door de gantfche wereldt vermaerde Kafteel te Antwerpen , dat Margareta ^an Parwm Gouvernante der Neder-landen,m’t jaer duy-fent vijf hondert fe-ven-en-feftigh, ontworpen, en de Hertogh van Alba daer na gebouwt heeft : die daer toe het wackere verftant van Paciotti, den

rijpen raet van Gabriel Serbelloni3 en den ar-beyt van twee duyfent mannen, gebruyckte; foo dat het in korten tijt volmaeckt wiert.

Cedaente Dît Kafteel is vijf-hoeckigh , gelegen tuf-enj erck- £^hen vijf groote en ftercke bolwercken 5 waer van vier na den Gouverneur genaemt fijn, als PerdinandjdS, Po le do, Hertogh, en j’t vijfde heeft, met fijn toeftaen , de naem Paciotto, na den Bouw-meefter,ontfan-gen. Hoewel dit treftèlijck Kafteel veel jaren daer na tot een model of voorheek, daer

7 Ms-haegt ee-K-igcn ;

wiens njoorge^ njen we~ derleydt wort.

byna alle andere fterckten door heel Europa na gemaeckt fijn, gedient heeft, en den Grave Paciotti, als een vinder van nieuwe fterckten , daerom door de gantfche werelt vermaert is ; foo fijnder evenwel eenige gevonden, die ’t werck, om verfcheyde infich-ten , niet behaeghde ; want fy feyden, dat het aen die fijde van Antwerpen leydt, van waer het de Stadt tegen den vyant, uyt Hol-landt komende , niet kan befchermen j het welck nochtans foude können wefen,indien het aen d’andere fijde der Stadt, recht in den mont der Schelde en tegen Hollant, gebout was. Andere wederom ontfchuldigen dit, en feggen, dat Alba, in ’t opbouwen van de-fe Stercktc, meer beforght was, om fich felf tegen de Stadt, als de Stadt tegen den vyant te verfekeren : en voegen daer by, dat het Kafteel feer wijftelijck aen die fijde gebouwt is ; want het aldaer veel lichtelijcker voor-fien kan worden, en alle toevoer van de naburige plaetfen bekomen; waer op deSterk-ten-bouwers allermeeft letten. Maer mijn gevoelen is, dat (jabriel Serbeüoniiddcdicn laft had van ’t werck uyt te voeren, hier op geen acht nam ; want als dit Kafteel gemaeckt wiert, was Hollandt foo wel onder 't gebiedt des Konings als Brabant, derhalven het van alle fijden kon voorfien worden: foo dat ick voor vaft houde,dat hy alleen deverfekering en fterckte des Kafteels in acht genomen heeft. Want dewijl den gront aen d’ander fijde tegen Hollandt veel laeger is , waerom het water met ftercke dij eken daer uytge-houden werdt ; foo foude hy voorwaer feer onbedachtelijck het Kafteel op fulck een gront gebouwt hebben, die van den vyandt, met het doorfteken der dij eken, rontom in ’t water gefet, en dus tot overgeving gedwongen kon worden : waer voor nu niet te vreefen is, dewijl het op een hooger plaet-fe leydt. En of fchoon Neêrlandt gedeelt,en Hollant in der Staten macht is, bevint men nu noch, dat het op defe plaets wel en beft leyt, om dat het dagelijeks uyt des Konings landen kan gefterekt, en met alle nootdruf-ten voorfien worden.

Den Hertogh van Alba, die meer trachte Albaes

met roem

en te leven, dan

L nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bee It.

vreefde,heeft op dit Kafteel fich felf een hoo-vaerdigh trophAum of vióloryteecken opgericht , van het gefchut, dat hy in den flagh van Jemingen gewonnen had, gegoten : dit was een gewapent beek, nae des Hertoghs gelijekenis, met ontdeckten hoofde,dat met de rechte arm , ongewapent fijnde , nae de Stadt wees,en met de voeten op twee metale beelden trat, die twee van de dry Staten des Lants, als den Adel en de Steden, (na ’t uyt-leggen van oArias JHontanuj, die voor den eerften vinder wiert gehouden, en des Prin-cen van Oranje , fpottende met Albaes ver-waentheyt) vertoonden. Defe twee beelden hadden vele handen, en daer in requeften of verfoeck-brieven, beurfen, gebroken hamers en brandende fackels ; hare aengefichten waren vermomt ; aen de ooren en halfen hingen Geufe fchotelkens, bedel-facken en diergelijek tuygh. Voor in den fteenen voet was dit opfchrift gehouwen : Ferdinando op-Alvarez à Toledo etAlbez Httci, Philippi 11 J^hrift. Hiß^aniarum Regis apud Pelgas pr^jeclo : qubd extinéïaÇedîtwne, rebeUihtts pulfis 3 P'.eli-‘ gione ^rocurata, quot;^uflitia culta, Pro^inciis ba-cem firma^it ; Regis optimi MniProfidetißi-mo pofitum. Dat is : Per eer en ‘van Ferdinan-dus Alvarez de Toledo Hertogh lt;van Alha , des IConings Philippus de tweede ^an Span-jens opper-Gouverneur der Hederlanden ; om dat hj den oproer gedempt 3 de ‘vnjeer^^annige

P nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^er-


-ocr page 55-

-ocr page 56-

ANTWERPEN.

gekregen ; na dat H^onjan ’t felve te voren vergeefs onderftaen had.

Den Prince van Oranje, van de Staten oranje van Brabant tot haren Ruwaert of Befcher-mer aengenomen lijnde, braght te weegh , xver^en. dat de vellen van dit Kafteel, die tegen de Stadt ftreckten, afgeworpen wierden 5 met fulck een blijdfehap en toeloop des volcks, dat niet alleen de mannen, maer felfs de tref-felijckfte vrouwen der Stadt met grooten yver daer aen arbeydden. Doch hare uytge-iate vreugtbleeck meeft in’t mishandelen van ’t voorfeyde metalen beelt des Hertoghs Albaes van Alba, ’t welck van de burgers, uyt een hoeck gehaelt fijnde, met flocken, bijlen, en houw-melfen, als of het leefde en gevoelen had, geflagen en gehouwen wiert ; om alfoo hare wraeckluft te toonen. Sommige namen eenige ftucken van ’t gebroke beelt, die ly, als gedenek-tekenen van den roof op haren vyant behaelt,en tot bewijs van wraeck voor de nakomelingen, naer huys droegen en ophingen : maer ’t meefte deel van ’t beelt, ge-lijck het van gefchut, als boven verhaelt is, gegoten was, wierd weder, tot fijn vorige gellalte, in gefchut herfchapen.

Als de Prins van Parma,in ’t jaer duyfent vijf hondert vijf-en-tachtigh , de Stadt Antwerpen met een gedencKwaerdige belegering gedwongen had, is dit Kafteel, om der ’tKafieel burgers huylen van d’inlegeringen der fol-daten te bevrijden, weder herbouwt voor een fomme van feventigh duyfent gulden, waer toe Parma een deel van ’t rantfoen of losgeit der Stadt vereerde ; acht jaren na dat het dooï Oranjes bevel afgebroken was. Dit werek groeyde in ’t begin met een wonder-lijcke fnelheyt ; want den ouden gront, en een groote menighte ftcenen , die van ’t afbreken des Kafteels gekomen, en aen ’t bouwen van eenige naebyftaende^huyfen ge-bruyckt waren, dienden tot het bouwen, en quamen te nut. Als ’t byna gereet was, liet Parma daer geen Walen, gelijck men mieende, maer eenige vendelen Hooghduyt., fchen tot befetting in trecken j om dat hy, van meening ftjnfie daer namaels Spaenjaerden in te leggen , gelijck korts daer nae ge^ fchiede, beter de Hooghduytfen, als vreem-delingen, dan de Walen, die oock Nederlanders fijn , kon verfenden. Dus verre Ramia-nw Strada.

In’t jaer duyfent fes hondert vier-en-twin- ^lenßagh. tigh, als de Marquis Spinola Breda belegert hadjpoogden de Staten en Prins Mauritz dit Kafteel met een aenflagh in te nemen ; doch die, hoewel de foldaten al onder de wal waren , misluckte, tot groot misnoegen des Princen van Oranje.

’t K A s T E E L t\ 'quot;üeràre'ven i den Godts-dienfl befor^ht, dege-reehtï^heydt^eoe^ènt en den ‘vreae in de landen be'veßi^ht heeft, is dit ge de nek-tee eken , als 'voor des allerbefen Konings allergetrouvnjflen dienaer^ opgericht. Aen d'andcr fijde van den voet v^as 'c met verfcheyden finne-beelden verçiert ; daer onder ft ont : Jungelingi opus ex Are capti^o. Dat is zfongelings 'U'uerck ‘van 't ‘Veroverde metael. Dit Beelt wiert van een yder foo wel Spanjaerts als Nederlanders ^rootfte misnoegen, gefien ; want ’ niemant kon verdragen, dat defe verwaende liever fijn eygen lof felf fong , dan van een ander hoorde. In’t Spaenlche hof fprack men byna van geen andere faken, dan van dit beelt. Rodericus GomeZj, des Hertoghs oude medevryer van ’s Konings gunft,fpotte r» bejpot. dagelijeks met de naem van allergetroufien dienaer des Konings, als d’eygen eere fijns Meefters onderkropen, en lieh felf toe-ge-eygent. Andere prefen te hooger d’uytne-mende heusheydt des Konings, die eenige maenden te voren ( als hem een vermaert Beelthouwer uyt Italien aenbood, dat hy, buyten des Konings koften, op alle poorten der fteden in ’t gebiet van Milanen fijne Ma-jefteyts beelt en wapen ftellen foude ) geant-rreflijeke woordt had 5 dat hj de gun^i van den aen-Jpreuck. bieder prees : dïdaer dat liever een konfe-naer begeerdej tot wat prijs het oock was, die ßjn beelt in den hemel feilen kon. Welcke woorden uyt hooffe loosheydt te hooger ge-prefen wierden, op datAlbaes hoovaerdy dies te leelijeker ftineken foude. Ja men fegt, dat de Koning felf ’t oprechten van dit beelt qualijck nam, dewijl hy ’t nae vier jaren deê weghnemen j ’t fy dan dat hy der Nederlanders toorn wilde ver fachten, oft fijn eygen gevoelde.

In ’t jaer duyfent vijf hondert fes-en-fe-Rhefu. ventigh, als heel Nederlant door een verflin-dend vuur van inlandtfche twift in lichten

' brant ftont, fijn de Spaenjaerden en andere foldaten uyt ditKafteel in de Stadt gevallen, en hebben drie dagen lang de grootfte moetwil en gewelt tegen de goederen , lijf en leven der inwoonders gepleegt ; waer door de rijekfte koop-ftadt van Europa fchielijck in een feer jammerlijeken ftaet geraeckt is. In ’t volgende jaer hebben de Spaenfche foldaten (die uyt kracht van ’t eeuwigh Vrede-ge-bodt , met ^on Jan van Oofienrijck ge-maeckt, uyt de Nederlanden moeften ver-trecken ) dit Kafteel en andere plaetfen aen de Staten overgegeven. Doch als onlangs daer na d’oorlog, door verfcheyde misver-ftanden tuflehen TDonJan en de Staten, weder vernieuwt werdt, hebben de Staten dit Kafteel verfekert en gantfeh in hun macht

-ocr page 57-

Et gaet met defe ftad vruchten. De Kaes van Thienen is oock by I Thienen gelijck met vele in hooge achting, om haer goede en leckere fmaeck.


fprong hebbende, deur defe ftadt vloeyt, en, van daer naer Halle ftromende , eyndelijck


RAîttpett.

Groot-he^dt.

Tontey-nen.

Martk-ten.

van ’t aerdtrijck, die eertijdts iets waren,en nu byna niets fijn. Sy is gefticht op de vloet Geta, die , niet verre van daer haer oor-van Leuven en S. Truyden drie mijlen. Sy heeft noch haer grootheydt en ruymte, maer niet haer vermaertheydt en achting behouden 5 want fy was eertijdts van groote naem,en bloeyde door de koophandel, gelijck men deurgaens leeft ; en hier uyt be-fpeurt, dat d’omkring daer af eertijdts tot driemael uytgebreyt is.Ja men verfekert oock dat, eer ’s Hertogenbofch defe waerdigheydt verkreegh, door d’afgang van defe Stadt, Thienen de vierde onder de hooftfteden, van Brabant was. Sy is verfcheyde malen door de Franfchen en Luyckenaers verdelght,cn wre-delijck uytgeroeyt: maer voornamelijk in defe lefte oorlogen, in ’t jaer cb loc xxxvj want de Vereenigde Staten,het leger derFranfchen, onder ’t beleyt van Chaftillon, met het hunne vervoegt hebbende, veroverden defe Stadt op de negende van Junius in ’t gemelde jaer.Men pleegde daer alderhande wreetheyd, en voor-namelijck de Franfche krijghs-lieden, gelijck de Hiftory-fchrijvers van Brabant fchrijvcn : in voegen dat noch heden een groot deel daer afwoeft en leeg van inwoonders gebleven is. ’t Gene,’t welck noch bewoont wordt,is echter niet te verachten. Men vind daer binnen een heerlijeke en gedenekwaerdige vergadering van Kanonicken , wiens Kerck , aen de heylige Germanus, eertijdts Bilfchop van Parijs, gewijd is. Sy behoud noch heden de eerfte plaets onder de drie mindere hooftfteden , en is met veel groote handtveften en voor-rechten verciert, die ten meeftendeel met de handtveften der vier hoóftfteden gelijck fijn.

D’ommegahg ,van Thienen is foo groot, als men in een uur gaen kan. De muren fijn met verfcheyde torens befet. De vloet is met twaelf bruggen overfpreydt. Defe ftadt heeft drie gemeene fonteynen ; fes binnen en vier buyten poorten : feven marekten , en onder defe de Koren-marekt, defchoonfte van al de gene, die men daer vind, ’t Landt, onder de Stadt gelesen , is vruchtbaer van alderhande gewas, en draeght overvloet van Brabant,

u SL li gcicgcii op uc xJcccK vjcia, Leetif^erK die niet verre van de ftadt in de rivier Geta

en vanThienen omtrent twee.Het is een vaft Stedeken, en genoegh tegen d’aenval der vyandcn verforght, om dat fy een gebuur-ftadt en grenspael der Luykenaers is j en geniet dieshalven de waerdigheydt en handt-veften der kleyne hooftfteden. In defe ftadt

heyligen Auguftinus ; welcks Prieur een uyt de twaelf Prelaten van Brabant is. Daer is oock een Collegie van Kanonicken in de heerlijeke kerck van de heylige Leonardus. Buyten de poort is een breede en fchoone poel, aen de welcke, gelijck men verfekert, cen fterck kafteel heeft geweeft, dat eertijds op de grenfen tot cen tegenweer tegen d’Eu-buronen verftreckte , van de welckcn noch heden eenige woefte puynhopen overgebleven fijn. Men brouwt in defe ftadt boven maten fehoon bier, in foo groote overvloet, dat het overal in andere geweften gefondeii wordt, en dat fomtijdts in kracht en goet-heydt de wijn overtreft. Van Leeuwen was gefproten Dionyfius Richelius Carthufianus, een geleert man,en Schrijver van verfcheyde wereken.

Nivelle legt van Bruftel vijf uren gaens; een ftadt, tamelijck wel verfterekt, en om verfcheyde oorfaKen meer dan middelbaer, in de welcke men groote overvloet van dun-doeck weeft, dat het Kamerijcks-doeck gelijck, ja fchoonder, en miflehien beter is. Sy is, gelijck Paulus Emilius fchrijft, een der vier fteden, in de welcke het Marck-graef-fchap van’t heylige Rijck beftaen; oock een uyt de drie mindere hooftfteden, die, gelijck wy gefeght hebben, groote vryheden en handtveften genieten. Het Landt, rontom de ftadt gelegen, is feer vruchtbaer van alle goede vruchten. Men vind niet verre van de ftadt veel fteenkuylen, daer goede en fchoone fteenen tot de bouwkunft uytgehouwen worden. De geluckige Johannes Tinctor, eerfte Kapellaen en Sangmeefter van Ferdh nandus, Koning van Napels; van de welck Trithemius, onder fijn deurluchtige Schrijvers , gewach maeckt, als van cen uytmun-tend geleert man,Hemel-fchrijver, treffèlijck Sang-konftenaer, envermaert Schilder. In defe ftadt leght begraven Pepinus d’eerfte,dc foon van Carolomannus, en vader van defe Geertruyt, die om haer heyligh leven ver-


-ocr page 58-

-ocr page 59-

T H I EN E N.

dient heeft in’t gefelfchap derheyligcn gefielt te worden.

Defe hcylighfle Vrouw flichte de voor-naemfle Kcrck van Nivelle, die om de naem van haer flichtfler vermaert is;feker,cen hecr-lijck gebouw, en foo van binnen als vanbuy-ten met vele en verfcheyde vercieringen ver-ciert : in de welcke fy federt infette defe ver-maertfle ordening der Kanoneffen , die men noch heden met foo groot een heerlijck-hcydt 5 en met foo loffelijck een huysnou-ding , daer in vinden kan. Defe ordening beflaet ineenbepaelt getal van twee-en-veer-tigh Nonnen , die in tamelijeke vryheydt leven : een ordening, die heerlijck en treffe-lijckj en tot groote onderflant van dedel-dom ingeflelt is. Want in defe vergadering worden geen anderen toegelaten, dan de dochters der groote en voortreffelijeke mannen , en die hunnen edeldom , foo wel van huns vaders, als van huns moeders fijde, ten minflen met acht quartieren betoonen können. Defe maeghden moeten oock, naer ’t voorfchrift van d’inftelling, van wettelijcke verfamelingjvry en edelmoedig geboren fijn. Dieshalven, indien een huys-vader met kinderen belaft is, en fich van defe huyftelijcke laft ten deel pooght t’ontlaften, foo befielt hy een van fijn dochters in defe vergadering. Daer fijn meer andere foodanige vergaderingen , en deurluchtige famen-woningen , die in dit ge weft verfcheydelijck verfpreyt fijn. De maeghden, die hier woonen, en anders Kanoneffen oft Joffrouwen genoemt worden , hebben yder haer huys en woning van d’anderen afgefcheyden ; welcke huyfen by en omtrent de Kerck van de heylige Geer-truyt ftaenjin de welcke fy haer getijden fingen, en de ceremoniën en heylige dienft

volbrengen. Sy fijn des morgens, en terwijl fy de Goddelijeke dienft doen, gekleed met ■een geeftelijke oftkerckelijcke kleding,doch die aen edele maeghden betacmt,en met een wit en fuyver kleed, dat met koftelijke vellen gevoert is, verciert. Sy dragen des middaghs een wereltlijck kleet, gèlijck fy ’t noemen , van fijde oft andere diergelijeke ftoffe ge-maeckt, naer de wijfe van de adelijeke maeg-den. Indien fy tot een heerlijck gaftmaei, oft tot de maeltijdt van iemandt in ’t befon-der genodight worden, foo mogen fy, verlof verkregen hebbende, daer vry en onbe-fchroomdelijckgaen,en,foo de gclegentheyd hen voorkomt, oock naer hun believen trouwen. Maer indien dit hen niet voorkomt, foo volharden fy met in dit adelijck gefelfchap heylighlijck en Godtvruchtelijck te leven. Hun inkomft is foo groot, dat fy be-quamelijck en betamelijck daer af können leven. Sy hebben tot hun hooft een Abdis, die gemeenelijck nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de i oft

^e^rou ^an iSlivelley genoemt word, die fy felver, door de macht en bewilliging van de Vorft, uyt hun vergadering, voor foo lang fy leeft, verkiefen, die daer nae van de Paus beveftight wort. Defe Abdis is niet alleenlij ck het hooft van defe heylige vergadering, maer oock gelijekelijek geeftelijeke en we-reltlijcke Vrouw ( gelijck fy haer noemen ) van Nivelle, en van haer gebiedt, ’t welck niet kleyn is. Wijders, in defe felvc Kerck is oock ingeftelt een Godtvruchtige vergadering van dertigh Kanonicken, die leer eerlij ck en heerlijck onderhouden, en van de Paus, en van Mevrouw van Nivelle, elck op fijn beurt, verkofen worden. Men vind over-al inditftedeken verfcheyde andere Kercken en plaetfcn,die tot de Godtsdienft gewijdt fijn.

-ocr page 60-

Ndien een def befte nuttigheden en ge-macken van de burger 5 en een van fijn gewoonelijcke wen-Ichingen d’ontmoe-ting en by woning van een goet gebuur isjfoo vind men defe felve bequaemheyd oock in alle andere plaet-fen j en ten opficht van alle andere dingen, foo wel als van de menfchj en een der groot-fte gelucken voor de fteden is goede geburen te nebben. De Stadt Lier fal dit wel doen bekennen in de lefte oorlogen, gelijck wy hier nae betoonen füllen , na dat wy eerftc-lijck gefeght hebben, dat fy een nette en luftige ftadt van Brabant is, in ’t Bifchdom van Antwerpen gelegen , en foo wel van natuur fterck , als door konft foodanigh gemaeckt. Sy is voornamelijck in de tijden van defe lefte inlandtfche beroerten, met nieuwe werc-ken, met voor-wereken, wallen en graften grootelijeks verfterckt,ten deel van de Span-jaerden , en ten deel van anderen , die, naer de verfcheyde voorvallen van ’t geval, en der verraderyen, verfcheydelijck befitters daer af fijn geweeft : in voegen dat fy nu met recht onder de fterckfte Steden van Brabant getelt wort. Sy is twee mijlen van Antwerpen, en oock foo veel van Mechelen gelegen, aen de vloet de Nette , die , gelijck Becanus in fijn Atvatifche faken verfekert, dus genoemt is uyt oorfaeck van de fuyverheydt des waters. fJaer gelegenheydt is feer bequaem, en foodanigh,dat,foo fy wel vaert,en in goede ftaet is,fy aen haer geburen,d’Antwerpers,Meche-lers, en Bruftelers, groot gemack geeft; maer indien fy geplaeght wordt, foo kan fy aen de andere Steden oock groot ongemackveroor-faken, gelijck wy by onfe geheugenis in de beroerten der Nederlandtfchc landtfehappen können fien.

VeYmnke-lijekheyd.


De ftadt is fchoon enluftigh om te bewoo-nen, ja foodanigh, dat fy tot een vertreck en ruft-plaets verkofen wort,voornamelijck van d’edelen, en van de kooplieden, die door de toevloejing der rijekdommen , en door de


verfading van te winnen , foo geluckigh ge- daer hy fijn leven in groote heyligheydt eyn-worden fijn, dat fy fich van alle handeling dighde. Hy groef in de tijdt van d’ooghft, onttrecken, en , vry van de forgen en ont- voor de gene, die van dorft machteloos ge-roerniften der menfehen , fich tot een geruft worden waren, met fijn ftock in d’aerde,daer leven begeven. Ö


Aert der inwoon-ders.


heufeh en befcheyden is, die noch dagelijeks toeneemt door de vermeerdering der huyfen, inwoonders, en rijekdommen, uyt oorfaeck Brabant,

van ’t gebuurfchap der derde hooftftadc Antwerpen.

Defe Stadt heeft, indien wy Becanus ge- Naent, looven , haer naem van deer en ’t voorrecht des volcks,omdat die van Doornick in ’teer-fte appel niet naer Antwerpen, maer naer Lier, en daer na naer Antwerpen , beroepen wierden. Want de Rechtftoel der Ambi-variten , in de welcke van foodanige faken gehandelt wiert, die den Vorft niet onderworpen waren ( het welck wy nu vry leengoede noemen) was te Lier.

De marekt van hoornbeeften, en voorna- zMarekt, melijck van often is een der voornaemften , die men in dat geweft kan vinden ; ’t welck groote rijekdom aen de burgers geeft. Men hout defe marekt een dagh in yder weeck, van de dagh der geboorte van S. Jan de Doo-pertot aen Sint Marten in November; in welcke tijd hier foo groot een koophandel van often gedreven wort, dat’etfchijnt dat men de heeften van alle ftallen derwaerts voert. Defe ftadt plagh oock, in de tijdt van vrede, door de Scholen der eerfte konften uyt te munten.

Sy heeft oock een breede en heerlijeke plaets. plaets, die met foo eierlijeke en trefteiijcke gebouwen omringt is, dat fy hier in al d’an-dere Steden van Brabant durft uyt-tarten.

Sy heeft onder d’andere Kloofters, het Kloofter der Carthufianen, in de tijdt van Marten van Rollern van Antwerpen der-wacrts gevoert. Men fiet daer oock een Col- ^erck legiate Kerek, die in de Hiftorien een Kloo-fter genoemt wort, ’t welck aen de heylige Gummarus gewijdt was, die, een vermaert en hoogh-geacht biccht-vadcr van de Heer fijnde, uyt adelijck geflacht in ’tlandtfchap van Rene , oft vanRyen, aen de Nette gele-gen,gefproten is. Dit landt, in ’t gebiedt van Brabant begrepen, wort gemeenelijck het landt 'van Ryen genoemt. De plaets van fijn geboorte in dit landt was Emblehemt welcke plaets niet meer dan een uur van Lier af is. Hy, de voetftappen der Apoftclen navolgende , kreegh, door Goddelijeke vermaning, bevel van een bede-plaets aen de Beeck de Nette te ftichten , die noch in wefen is, en een fonteyn uytfprong, die veel water op-geeft,en noch heden ïwEmblehem gefien wort. Men leeft dat hy,door fijn gebeden,de kerek van Lier van de rafery der Normannen be-fchut heeft, die, Mechelen verwoeft hebbende, aen ’t Kloofter van Lier gekomen waren,

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;cn


-ocr page 61-

--UÜjJjlU|jJ,;j_ _


-.0'1^^



.0 -iJ'Jquot;


- ---Qr^n



iiUh,






.(UV


' ,




--- xs.,,





( ' ' ’ Ocit^a.^



Ax'x.O,.

Q- ..«â'?',.


quot;PV0.™


',0..



ö,{^‘’-


- Ocof^




•'^-^'■U.JjjJJJilJJirK


---



. .o n-r.


.a»9



____ij3_jj.iJinj]-ijii»




•.'^jâ-'î?-


’ fâLâ-_.









mJjJJAWJjJ.'i -.- ^^,0^


Öt.„(X.lXy V


......æQ...




-ea,„âgt;_



^4 J J J UI *UJ il i. ' â/JÛ,



____


_ _______







-i^inimu'i.i L IJ


,11»^


Pi.-J-’


XMifiâ - .


._Aia..9j


,^iAiùû-^iQâcfB. nbsp;nbsp;j31J^(S.




.Ä,





.4 ...3


,.,xïgt;'


•J nu



• a-WÀ.Iî











.f4A

CV.,..







--...A. -.....


—..aUÂ--



■ûi IAjüHjj i, ,, , ,, ,^ , ,^. . ,


,â -quot;'




a.lt;y


- W



ÄJ1-9



__


■ i». Al'S


ï.,rvVP s





Sloö?---





_____%


■^-^- ^.A-Ü.-


■■IIU)UIIIIII)I,J,I


..-z«.a o.-.



a-oöL



.^(^1____-..«aJi,






-(l/A



-ßgt;'4*_



^taoJjb, ^3f.^




, a_£a rè


- . -■





-ocr page 62-

elenden.

en ’t vuur daer in gefteken hadden : maer wallen,entotrooftehalen,ehtlandteverwoe-Gummarus met fijn verdienden uyt de He- ften, bequaem van gelegenheydt was, en fecr mei tegen hen ftrijdende , blufchte de brand. Defe dingen vind men by Molanus, in fijn aenwijfing van de Heyligen van Ncderlandt.

dienftigh om alle koophandel langs de Schelde te verhinderen, met verrafling ingenomen kon worden,ruckte hy in der haelt acht

Gelijck Lier eertijdts fware rampen van de Normannen geleden heeft, foo heeft fy oock geen minder ongevallen van de gene moeten verdragen, die fich tegen de Koning ftélden,en eenige tijdt met krijgs-volckbefet hielden. Sy bleef oock in hun handen , tot dat, in’t jaer clo lo lxxxi i, fekerLech-feld, een Schot, de Simpele gebynaemt, Overfte van de befetting van Lier, (vermits hy de foldy, die hy verdient had , lang ver

hondert voetknechten, en hondert en twin-tigh ruyters uyt d’omleggendc befettingen by malkander,en verborg hen op de veertiende van Oólober in’t jaer clo lo xcv, in ’t landt, onder de ftadt geleden ; en , van

d’overlooper geleyd, taften met het acnko-men van den dagh, de poort, deur de welcke men naer Mechelen gaet, aen. Daer is een brugh, die toegang aen de poort geeft, en, -gelijck een af-paling, fich over de gracht ftreckt, en niet veel deurtochten, gelijck elders , maer een eenige kleyne boogh heeft, daer ’t water deurvloeyt. De muren fijn van

neur van de Stadt, bedroogh, en Lier , door een nieuwe krijghs-lift , in handen des Konings van Spanjen leverde.Want hy,veynfen-dc met de fijne op een rijekeroof uyt te gaen, keerde ter middernacht weêrom, met een

gebacken fteen, en met torens, als befchut-lelen , opgehaelt. D’overlooper had onder-focht, en oock aengewefen, dat de grontveft van de muur, die beneden heel dick en breet was, onder ’t water foo breet uytftack , dat

groote buyt van ofTeiijpaerden en menfehen, en beval dat men de poort voor hem openen fouw. Men opende echter niets, dan de men daer op te voet naer de ftadts-muur kon kleyne deur. Hy, dit fiende, veynfde dat de j

gaen, en dat men , daer deur gegacn , een gemackelijckc opgang foude vinden. Ver-icheyden, d’een na d’andcr, gingen daer over; en d’anderen, hun voetftappen volgende, beklommen de wal, overvielen de fchiltwacht,

vyant hem op de hielen volghde, en feyde dat, indien fy de groote deur niet openden, de vyant al de roof weer weghnemen fouw. De groote deuren wierden dieshalven ge-opent, en de wachters gedoot. Hy, de poort ingenomen hebbende, liet des Konings ruyters , die naby verborgen waren , binnen komen , die cerft de marekt, en daer na de ge-heele ftadt in hun gewelt brachten, op de tweede van Auguftus. Defe verovering van Lier bracht groote verwarring in de vyanden des Konings, die daerom veel ongcmacken moeften lijden, vermits defe ftadt,in een be-quame plaets gelegen, hen verhinderde alle toevoer, dat gemeenelijck van Lier gevoert wiert, naer Antwerpen, Bruflel en Mechelen

en, hun fwaerden treckende, dreyghden hem met de doot, foo hy eenigh gedruys maeck-te; in voegen dat de vrees fijn mont floot. Sy hielden hem foo lang by hen, tot dat’er veel van de hunnen binnen de muren gekomen waren. Sy, fich fterck genoegh fiende, ta-ften in derhaeft de burger-wacht aen,dooden eenigen, en deden d’andere dç vlucht kiefen. Sy braken toen met een fwaer yfer, hier toe gemaeckt, en dat fy meegenomen hadden, de poort open, en lieten de ruytery , met het overige van ’t voet-volck,binnen. D’inwoon-

ders wierden door dit gedruys en gerucht opgeweckt ; fy quamen toe-fchieten, om

te voeren. Aldegonde, Burgermeefter van Antwerpen, bedacht dieshalven een nieuwe krijghs-lift tegen dien van Lier, in ’t jaer defe gemeene brant te bluflehen, en ftelden clo lo Lxxxiv. Maer defe toeftel wiert hun leven en al hun goederen inde waegh-ontdeckt van d’Overfte van de ftadt, die, 1

fchael. Men ftreet heftelijck, en met Too grootc moet, dat fy de toegangen tot de marekt wel vier uren lang klocckmoedelijck befchermden, en de vyant meer dan eens

fich onkundigh veynfende, in ’t heymelijck over al fijn lagen fpande , om d’aenkomers t’ontfangen. De faeck geviel gelijck hy gedacht had. De benden, uyt de befetting van Mechelen en Herentals vergadert, enonbe-fchroomt naer Lier toevliegende,wierden on- ning der voetknechten gedreven wiert. Maer voorfiens van die van de ftadtomringt,gefla- ’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ ’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jquot;“ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;”

dwongenachterwaerts te wijeken; in voegen dat de ruytery eens op d’eerfte flagh-orde-

toe. De ftedelingen, uyt de plaets gedreven, wierden flaeuwmoedigh, en befweken op de marekt. Toen foo wel de befcttelingen, als de ftedelingen d’indruck der beftormers fwa-relijck konden tegenftaen, daer noch een brant byquam, die de moet der burgers heel dec verflaeuwen,koos yder de vlucht, enfagh

om

gen,en in de vlucht gedreven; in welckeftrijt de foon van Elbertas Leminus, die men ge-meenelijck Longolius noemt,gedoot wiert.

Wijders, toen KareiHeraugier, Stadts-voocht van Breda, van een overlooper ver-ftontjdat Lier, een Stadt in Brabant, niet feer

groot, maer echter fterck van natuur,en van

-ocr page 63-

om een goet heenkomen. De Stadtsvoocht, Alphonlus de Luna,betoonde geen mindere dapperheydt dan voorfichtigheyt, en wecck kloeckmoedigh ftrijdende, te rugh. Hy, een weynigh befcttelingen en burgers by malkander hebbende, verfekerde fich van de Lifperfche poort, en verfterekte fich daer foo wel, als de gelegenheydt van de plaets toeliet, om defe poort te befchermen. Hy fond boden en poften naer Antwerpen en Mechelen, verwittighde hen van de ftaet der faken, en verfocht dat fy byftant fouden fenden. Hy fprack ondertuftchen den genen , die by hem waren, moed aen, fette ’t vaendel op de top van de poort, om van verre aen de gene, die tot byftant quamen, tot een teken te ver-ftreckeiijdat dit deel van de Stadt,gelijck hy geboodtfehapt had, noch in hun macht was. Heraugier betoonde fich van fijn fijde een dapper hooftman ; maer ’t fy hy de fijnen niet in plicht kon houden , oft ’t fy hy achte dat hy van de geburige plaetfen, die fwacke befetting in hadden, niets behoefde te vree-fen; en dat het konineklijek leger ten deel in Vranekrijek , en in ’t belegh van Kamerijck, en ten deel onder Mondragon aen de Rhijn befich en verlet was : foo veel is’er af, dat hy t beftormen van de poort, daer in al de fwa-righeydt beftont, tot aen d’avont uytftelde, en ondertuffehen met groote onvoorfichtig-heytde krijgs-knechten toeliet fich tot plon-deren te begeven : in voegen dat fy, deur de heele ftadt verfpreyt, overal groote moetwil met plonderen bedreven. Als d’Antwerpe-naers ’t gerucht van dat de ft ad Lier gewonnen was, verftonden, waren fy in ’t eerft ver-baeft, vermits Lier by hen in gelijeke achting is , als de Thermopylen by ne Griecken waren. Maer toen men feyde dat Alphonfus noch d’ingang voor de byftant deur de Lifperfche poort bewaerde, fchepten fy weer moet. Gafpar Mondragon , ChriftolFels Neef, en Stedehouder van ’t Kafteel van Antwerpen , boot fich by de Raet aen, met eenige krijghs-lieden van ’t Kafteel,tot Overfte der hulp-ben-den, die naer Lier gefonden fouden worden. Dit ontftack foo groot een moet en wacker-heyt inde herten der ftedelingen,en maeckte foo groote een verhaefting in byftant te fen-den,dat,toen met de trommel-flagh het teken en de wapen-roep gegeven was, fy de heele ftadt deur liepen , om de wapenen aen te ta-ftenjmet groot gedrang naer de Keyfers-poort toevloeyden , en daer uytgeborften fijnde, naeuwelijcks naer ’t bevel, van fich in ordening te voegen,konden wachten. Mondragon was met twee hondert krijghs-lieden voor uyt-getrocken, en een weynigh voor hem Joolt Robbijns, met een uytgelefe hoop van gewapende lieden, en wiert van een groote Brabant,

menighte gevolght; De Raedt, voor hun Burgers bekommert, gaf aen Jacobus DalTe, Antonius van Berchem , en Gillis de Meere, hun ampt-genooten in de opperfte Raedt, de forgh en bevel over de burgers, en van de tocht. Vele hadden iet op defe fchichtigc uytval,als al te haeftigh fijnde,te berifpen,cn feyden, dat men daer door de burgers, indien hen eenigh leet overquam , op de vleefch-banek had gefonden ; maer d’andere ftreden opentlijck tegen dit gevoelen,en feyden, dat men in d’uytterfte quälen geen te vaerdige hulp-middelen kan gebruycken ; dat in defe haeftige voorvallen d’uytyoering beter dan de raedt is ; dat ’er niets koftelijeker is, dan de tijdt ; dat in de faecken van d’oorlogh d’al te lange beradingen dick wij Is fecr hin-derlijck fijn ; dat, als de brant in ’t huys van de naefte gebuur is, men niet het bevel van de brantmeefter moet verwachten , om fijn cygen huys te befchutten, en te befchermen.

Maerdewijl al ’t genc,datvoorde gemeente heylfaem en nut is, voor eerlijck en ge-rechtigh gehouden wort, foo is ’er niemant, die het belluyt der Raedts-heeren van Antwerpen , in ’t uytfenden der burgers, en de graegheydt der feT[ve,uyt onverwachte noodt Ipruytende, met recht kan berifpen ; oft een faeck, die wel uytgevoert is, naer d’eeuw der oude Romeynen fchatten. Wijders, indien de Raedt met geflote poorten het heer-lijcke voornemen van hun ftedelingen belet had, wat al klachten en gemor van ’t gemeen volck fouden fy tegen fich verweckt hebben, foo Lier door defe verhinderde byftant verloren was gegaen ? De hulp-troepen, in ’t geficht van de Stadt gekomen , fonden ondertulfchen eenige voor-loopers aen Alphonfus , die aen hem de byftant, die voorhanden was, boodfehappen fouden. Alphonfus ontfingdegene,die aenquamen,mct groote blijdfehap, en ruckte met de gene , die hy by hem had, de borft weering, die hy in der haeft binnen de Stadt voor de poort gemaekt had, om verre , en trock recht op de vyant aen, terwijl aen d’andere fijde van de Stad de Mechelcrs, door ’t roeren van de trommel, oock te kennen gaven, dat fy tot byftant ge-reet waren : want de Mechelers, door gelijeke genegentheyttot de Catholijeke Gods-dienft, en door een felve liefde tot de gehoorfaem-heyt des Konings, en treek tot net geraeene Vaderlandt aengemaent,de tij dinge van’tongeval van Lier verftaen hebbende , trocken, door ’t bevel van de Raedt, en onder ’t be-leyt van Nicolaes en Johannes van derLaem, (van de welcken de lefte Raedtshecr,en d’eer-fte Burgermeefter van Mechelen in dit jaer was) met de befcttelingen , die van de Stadt

H 2. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in


-ocr page 64-

Vilvoorden.

L nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Î

ïii de gebudge vcftingen , tegen ’t ftroopen der vyandcn , gehouden worden , op twee bruggen, die fy recht van pas vonden , over de beeck de Nette, en vervoeghden fich met de benden der Antwerpenaers j en traden , met gelijcke moet, tot d’Antwerpfche poort in , die door de gene , die eerft binnen gekomen waren, gebroken was. Sy, in de Stadt gekomen , taften de vyanden aen, die ten deel met de roof belemmert waren , en ten deel in de dranck verfopen lagen : in voegen dat’er weynigh waren , die tegen-ftant boden, want fy,door d’onverwachte by-ftant der beyde Steden , vol vrees, kofen de vlucht. Veie wierden gedoot, en d’anderen, hun roof, paerden en wapenen achterlatende , waren genootfaeckt van de muur af in de graft te ipringen, van de welcken eeni-ge, die wel fwemmen konden, wegh-ge-raeckten,onder welcke Heraugier was. Vele Verdroncken, en fy, die des morgens, toen fy in de ftadt getreden waren , veertien mannen , namelijck vijf burgers, oock foo veel Spanjaerden, en vier Franfche krijghs-lieden, gedoodt hadden , betaelden defe fchade met vier hondert dooden van de hunnen, en veel gequetften, fonder dat’er iemant van d’Antwerpenaers, die over de twee duyfent gewapende mannen uytbrachten, oft iemant van de Mechelers, die boven de vier hondert fterck waren, fneuvelde. Beyde defe volcken, d’overhant verkregen hebbende, keerden op de fèlfde daghyder weer naer fijn Stadt, met de roof, -paerden en wapenen van hun vyanden, die yder tot fijn roof geworden waren. Men bedanckte d’almach-tige Godc met groote danckfeggingen voor foo wonderlijck een weldaet der verlofiing van Lier.

KLEYNE STEDEN.

Vilvoorden leght aen deBeeck de Senne, omtrent mid-weegs tufichen Mechelen enBrufTefen in gelijke ruymte omtrent twee mijlen van defe beyde fteden. Defe ftadt is ftercker van gelegenheyt, dan van konft. Sy heeft een fecr oudt Kafteel, in ’tjaer cl o ccc Lxxv gefticht, in de wclcke , uytde naem van de Vorft, veel gevangenen van hoogc ftaet bewaert, en in banden gehouden worden , van de welcken de Vorft felf, fonder behulp van eenige ftecdtfche Overig-heyt, naer fijn eygen believen, en naer ver-dienften van defaeck,het vonnis ftrijckt.Hier in worden oock bewaert de gefchriften der handtveften, die aen Brabant, en aen de Heerfchappyen, hier aen gehecht, door hun Vorften , en aen delen weêr door de Paufen, Keyferen en andere Opper-vorften toege-ftaen fijn : oock de handelingen en ver-bond-fchriften, tuftchcn de Hertogh van Brabant, en vele andere Vorften gcmaeckt. De Koning ftelt gemeenelijck dc bewaring van defe gefchriften en handtveften in handen van fekcr Gemachtighde, die gemeenelijck Treforier oft bewaerder der gefchriften gcnoemt wordt. Van Vilvoorden is ge-fproten Theodorus van Liesvelt, Heer van Hamme, een geleert man, en van voor-treftelijcke naem , die Raedt van Stacc, en daer na Kancelier van Brabant geweeft is.

Judoigne, oock Geldenake genoemt, legt ludoigne aen de beeck Gias, en vier mijlen van Gern- oft Cel-blours. Men fiet hier een oudt Kafteel, in het welcke, om d’aengename gematichtheyc des luchts, de Hertogen van Brabant, gelijck men feght, eertijdts hun kinderen in hun jonekheyt deden opvoeden.

Hannujt is gelegen van Judoigne twee nannuyt. groote mijlen, en rontom met luftige en vruchtbare ackers omringt. Dit is een feer oude Stadt, en, gelijck fommige feggen, een Graeffehap, dat eertijdts door fijn waerdig-heydt feer vermaert was, en het Graeffehap van Dabor genoemt wiert,van ’t welck noch heden de maet, die men de maetvan Dabor noemt, in ’t gebruyck is.

Landen^ d’outfte Stadt van de Brabantfche Lunden. Steden, gelijck eenige verfekeren, leght op gelijcke ruymte van twee mijlen van Thie-nen en Hannuyt. Johannes le Maire fchrijft dat fy van Landus, Hertogh van Tongeren en Brabant, gefticht is, toen Childericus in Vranckrijek de heerfchappy befat. Maer ’t is wonder dat men fich, ter eerfter inftantie, gelijckfy feggen, van Lier op ’t Gerecht van ’s Hcrtogenbofch beroepen magh , aen een ftadt' die foo verre daer af is, en niet liever op dat van Thienen oft Leuven, die beyde veel naerder daer aen gelegen fijn. By Landen is het edele dorp Hougarden, daer het befte bier gebrouwen wort, waer by leght het dorp, dat men Stappes noemt, ’t wetek vermaert is door dewreede ftrijdt van’tjaer do cc XIII, tuftchen de Brabanders en Luycke-naers, in de welcke de Brabanders byna geheel verwoeft wierden, en drie duyfent van de hunnen gevangen lieten. De Luycke-naers, door defe verwinning geftijft, vielen daer na in Hannut, en Leeuwen , welcke fteden fy wreedelijck uytplonderden, en al de Dorpen daer rontom verbranden.

Uerentals is niet meer dan vier kleyne mij- Herenten van Lier, en een ftereke veiling, aen de tals. beeck de Nette. Hier was geboren de ver-maerde Medicijn-meefter Petrus van Heren-tals, die fekere verborge kennis der geheymc krachten van de planeten had, en in fijn da-gelijckfche oeffeningen te kennen gaf.


-ocr page 65-

’t B E L E G H VAN BREDA,

Door de wapenen van Philips de Vierde, door de beftiering van d’iNFANTE Isabella, en onder’tbeleydt van Ambrosivs Spinola.

Uyt de befchrijving van Hermannvs Hvgo , lefuit, getrocken.

Re DA is een voor-naem voor-beeldt, ’t welk aenwijft dat de fclioonfte en fterck-fte fteden niet min d’ongeftadigheden en veranderingen van ’t wanckelbaer geval onderworpen fijn,dan d’andere dingen des werelts. ’t Belegh van dele vafte en vermaerde ftadt gefchiede in defer voegen , in de jaren van cl3 loc XXIV, en clo loc xxv.

luftinus van NafTau , baftaert-brocder van Prins Maurits , was in die tijdt Gouverneur, oft beftierder van de ftadt j feker, een voortreffe-lijck man door fijn lange ervarentheyt, en die door fijn raedt en wijslieydt liet bevechten, en door fijn fpaerfaemheyt het belegh verdragen kon. Iohannes Aertfènius, Heer van Wermont, was Opper-Schout ; een man niet min volftan-digh van gemoedt, dan fcherpfinnigh van oordeel , om d’uytdeeling van de lijftocht te regelen , de beroerten te ftillen, en in fware en onverwachte faken raet te geven. Seftien vaende-len voetknechten waren tot befcherming van de ftadt, en een tot tegenweer van ’t kafteel. Daer waren oock vijf vaendelen ruytery : in voegen dat het geheel getal een duyfènt fes hondert krijgsknechten uytbracht. Maer toen ’t gerucht van dat de ftadt belegert fbu worden, fich overal vcrfpreydt had , wierden noch acht vaendelen voetknechten by de voorgacnde gevoeght : behalvcn achtien hondert burgers, die tot de wapenen bequacm waren, en over de welcke Aertfenius het beleyt hadt. Men verfbrghde de krijghslieden van lijftocht tegen den winter, en fondt daer acht duyfènt en twee hondert facken rogge, twee duyfènt acht hondert facken haver, drie duyfènt en fès hondert ponden kaes, en oock fbo veel gedrooghde vifèh daer binnen. Men beval aen de burgers, eer de ftadt belegert wierdt, dat yder, hooft voor hooft, voor twaelf maenden koren opdoen fbu.

Daer waren veel dingen, die Spinola tot het beleg van Breda bewogen ,• gelijck de bequaem-heyt van de placts, om de gedurige invallen der Hollanders in Brabant te beletten; om de fchip-vaert tuffchen de geburige fteden van Breda, en van Hollant en Zeelant te verhinderen ; het landt rontom de ftadt, dat tot krijgswereken, en tot opwerping van een wal bequacm was ; de vaert, die , geflopt fijnde, die van Breda verhinderen fbu toevoer te krijgen : maer voorna-Brabant»

melijck om dat, als Breda gewonnen was, Ber-gen-op-Zoom , en d’andere geburige plaet-fèn lichtelijeker fbuden können verovert worden. Daer waren oock veel dingen,die hem van ’t belegh van Breda affèhrickten, namelijck, de vaftigheyt van dc ftadt, die van natuur en door konft fterek was ; de ftvarigheyt van lijftocht en toevoer uyt de verregelege plaetfèn aen te voeren , uyt oorfaeck van de nagelcgenheydt der Hollanders , en de groote wijdte van des Konings fteden ; en oock om dat ’er geen middel was, om de toevoer en lijftocht te fèheep aen te brengen. Men kon die oock niet op wagens aenvoeren , dan deur onveylige wegen , met dubbelde verftereking van krijgslieden, en met groot gevaer. Spinola,wetende dat de Koning vanSpaenjen verboden hadt het beftant met de Vereenighde Staten te vernieuwen, en dat Ifabella, dochter van Spanjen, voor fèhande hieldt,dat het heir des Konings van Spanjen in Nederlandt fijn tijdt in ledigheyt overbracht, dat Duytflandt in ruft, Mansfelt byna verdelgt was, dat het vrede-verbont, met Vranekrijek en Engelandt gemaeckt, beftandigh bleef, en dat men alleenlij ck gerechtige vyantfehap tegen de Vereenighde Staten hadt, vondt dien-ftigh en geraden d’oorlogh tegen hen te keeren. Hy,fijn voornemen bedeckt houdende,vertrock omtrent in ’t midden van Iulius van BrufTel in een bequame tijdt, toen d’oogft alreé rijp was : en , in fijn heir gekomen, dede dat aentrecken, met dit voornemen, dat, indien hy Breda ( op welcke ftadt hy ’t alleen gemunt hadt) niet met gewelt overweldigen kon , hy ten minften ter plaets, daer hy fich gelegert hadt, eenige andere tocht voornemen fbu. Hy verdeelde, omfijn vyant te mis-leyden, fijn heir in drie deelen, en geleydde fèlf de voetknechten deur een wegh, die ftrijdigh met fijn voornemen fèheen ; en de Gracf van Salazar voerde de ruytery oock geheel op een ander padt. Bravius, Gouverneur van ’t kafteel van Antwerpen, vervoeghde fich met het heir,over ’twelck Gonzalvo de Cordua geboden hadt, en dat uyt de Marck getrocken was, by de bovengenoemde benden, niet verre van Turnhout, een plaets in Brabant. Spinola, het leger hier gem.onftert hebbende, bevondt het getal daer af minder, dan hy gedacht hadt, en fagh dat het niet meer dan acntien duyfènt mannen uytbracht. luftinus, hoewel onkun-digh van d -S vyants voornemen, nam echter nauwe achting op alle voorvallen. Hy dan, ver-ftaende dat Spinola nader aenquam, ontboodt terftont vijf vaendelen voetknechten uyt het

I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;om-


-ocr page 66-

'ÙSE£fiSamp;


zOÛOOCOftfÛ


17


SSSS(£S£^^ ^OOOOtf»^

âSa^ssi6s^ ûfgftûûo«^ ä; -■quot;

Oü^^ûss^


4-8


ofteflîâÏHt.


per Ambrofium Spinolam


44. tHoulin. a vent JàrtJie par les z Cjpapnols,

4^3 ■ le Rlajance JortiJie. par ceux- le la viHe. -

4'3. Rort les Cjpipnols lelans la.

Rrupere'.

4^^. Le ^/^ajon. 2upler.

4^8 .^Hape nomme tSpreulcen.


3. ^^rtier le Caries Roma Sergeant.: 'mater a tamp;r Jamp;yleiL .

r C^hze le ter Jamp;tjlett..

5 . Ront jûr la. reutere le %/tLarck..

S. 'Paîi[pile en la. reutere le ^ILarck. | . ^narùer le Racle 3gîtent. : ma^lre Itt Carr^.

8 . LesTrenchees etRel.J^^etes par: le. Comte Ruear .

. l TloJleÜerte. lu. Rannen. Imps .

10 . RaterteJùr une eintnente place...

tt IRremier JèrtJàxtpar leRaren le.-.

ReauvoLS ma^lre lu. Camp.

12. Logement llfon. Concalo 1 Corloua..

^3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;luRrtnce le Clnmap.

.J^o^ement lu »/Harpits Sptnola.

13 ■ Le Quartier le t/flaryùelt en. z S.Crauen. moer.

l3.Le ^tarier luRrtnce R Oratie. : d^nru le iCi^au a Thii^en...

t3 ■ Rorts et Reloutes lu Raron le- z Ralançon^.

IS .Quartier luRaron. le Ralan.cmv.. Lapement lu Conte j£enrp le Rerpe.

20 .Rorts et 'Reloutes lu Comte, le. : Rarîfoncon.

2t .Raterte a loppojtte le la iKlîe. 22R'orts etRelotttfis lu Conte Lean.-.

le ^aßau..

21 TForts et Reloutes les C^ipnols-2^.Qipzrtter lu •/Harpus Sptnala.

23 ■ Quartier le la Cauallerte .

23.LapementleRonRhlippe le Splua.'-Ueut. Cen.le laCaualLluRalatmat.

23. Lapement lu Cant le Salazar Generatie la Cauallerte auec le ContTuer^allaiue

2^ . Quarùer le l atrtillerta-.

. Lopement lu ^4iarpits.

10 . Les Raurs.

11 . Rraßeries.

12. *^^0^00. lu Prince lOratpe ou efioitc : lope Qincentio Lazipna Gpn-les vôtres.

ll-l'CpUze les Gmnelcen.. l^'-La Qeolorta Générât.

33.L Jlcjpitat.

J 6.Le ^Houlitioale ,^0^1 le Catrp Rrancifisa • le K/fleltna auotx prtns place .

13•Roloutes les Lrlanlois .

1S - Ratterte, a loppojtte le. la Ville .

3^ sports et Reloutes les Italiens lu-z oHarple Campalataro etc.

^O. LeRontpar lepie. Conpajott au.^ Quart 1 ijenhti^.

^Î.Rorts etReloutcs la Conte le'


-ocr page 67-

B E L E G H V

■omliggende gewcfl naer Breda, en noch vijftien anderen , die uyt Hollandtin de S wal uwe gekomen waren , ^onder de welcken twee vaendelen der lijfwacht van de twee Princelijcke Broeders, Maurits en Frederick , en de Kolonellen, Hau-terive uyt Vranckrijck, Morgan uyt Engelandt, en Loquercn uyt Hollandt waren. luftinus van NalTau , lekerlijck verhaende dat Spinola voorhanden was , Ibndt, om ’t voeder, dat IchaerlTc-lijck om quam , te /paren, drie vaendelen ruy-ters naer Geertruydenbergh, vermits hy achte dat twee vaendelen ruytcrs , en vijf-en-veer-tigh vaendelen voetvolck genoech was om de ftadt te belchermen. De bewaring van de Gin-nicklche poort wierdt aen Hauterive met de fijnen,de poort van ’s Hertogenbolch aen Morgan met de fijnen , en d’Antwerpfche poort aen Loqueren met de fijnen toegewe/èn. Dele maeckten terftont noch nieuwe buytenwerc-ken, en verfterckten de ftadt met andere lchanfi. fen, grachten en andere tegenweeren ; ’t welck dien van Breda deé vermoeden dat /y belegert fóuden worden. Spinola quam ondertuftchen met fijn heir in het dorp Gillen , twee uren van Breda gelegen, daer hy met fijn Kolonellen, die hy by malkander vergadert hadt, over ’t belegh van Breda begon te raets-plegen.Sy rieden een-drachtelijck dele belegering af, om de byna on-verwinnelijcke fterckte van de ftadt , en der moeraflen in ’t omliggende landt, dat dopr dien van Breda, als ’t hen beliefde , ondergelèt, en door het deurfteken der dijeken diep onder water geftelt kon worden, en oock om de vermeerdering van de nieuwe belètting, in de ftadt ge-fonden; maer voornamelijck om hetkleyn getal der fijnen, en uyt vrees van dat, eer lbo fterek een ftadt overweldight wierd, de vyandt, liever fterven willende, dan voor de Spanjaerden bucken, fijn leger aentaften Ibu ; en dat ly gedwongen louden fijn de vlucht te kielen , oft fich van alle fijden te belchanlTen. Hy, dit verftaen hebbende , verwittighde de Aertshertogin Ilabella van de raet der krijgs-overften. Sy, de verfterc-king der belètting van Breda verftaendc, vondt geraden,om de redenen, van de krijgs-overften bygebracht, het belegh van Breda niet te beginnen ; en vermaende door haer brieven Spinola , dat hy ( op dat lbo uytgelefen een heir niet lchandelijck naer huys Ibu keeren ) ’t gene Ibu doen , ’t welck hy dienftigh en geraden vondt. Maer Spinola, in fijn voornemen, van Breda te belegeren,hardneckigh blijvende,raet-pleeghde met de Graef van den Bergh Gouverneur vanGclder,metWacken,Opper-Schoutvan Gent, en met la Fontaine, overfte van ’t Vlacm-fche krijgsvolckjom ’t cylandt Cadlant by Sluys te veroveren. Sy Ipraken van dele laeck onder malkander , en oock in tegenwoordigheyt van de Kardinael Alfonlus j maer men macckte geen belluyt daer af. Spinola vergaederde voor de tweedemael al fijn Kolonellen, en Iprack met hen van dit belegh. Maer ly ontrieden alle hem dit voornemen gelijek te voren, behalven een, die, fijn gevoelen verklarende, leyde dat men, alle Iwarigheyt achterlatende, Breda acn-taften moeft, om dat het verlies van Breda aen

AN BREDA.

Prins Maurits, die delè ftadt als fijn oogh-appel beminde, een grooten hertfeer veroorlaken, en daer door veel van fijn achting by de fijnen verhelen Ibu : dat de lijftocht oock naeft door die van Breda verteert Ibu fijn, en dat hier uyt tweedracht tulTchen de burgers en krijgslieden fpruyten Ibu. Men Ibndt op dit bericht drie Kolonellen uyt, om de ftadt te befichtigen. Sy, Breda van naby aengelchout hebbende, en weêrgekeert fijnde , rieden noch ernftelijeker Spinola van dit belegh af. De Graef van den Bergh pooghde oock door fijn brieven Spinola t’overreden, dat hy, Breda verlatende, fich met d’andcren Ibu beraden, om een aenval op Emmerick , Rees, en diergelijeke plaetlèn te doen. Hy lèyde oock dat hy , met fijn benden, lbo die een weynigh ftereker waren, Emmerick will te veroveren, en dat, als dele plaets gewonnen was, Rees fich van lèlf overgeven Ibu. Hy beval oock aen Spinola, dat hy by Gillen Ibu blijven , en den vyant beletten eenige byftant, tot ontfet der voorgenoemde plaetlen , te lenden. De raet des Graefs van den Bergh wierdt goet gekent. Men verwittighde door brieven Ilabella van dele laeck. Men ging hier op oock te raet met Grobbendonek , Gouverneur van ’s Hertogenbolch, die tot antwoort gaf, dat men niet lichtelijck lbo veel tochten en a e nil age n gelijc-kelijck, maer echter eenigen geluckighlijck uyt-voeren kon. Terwijl men met delè berading befich was , verliep ’er veel tijdts. Het krijghs-volck van Spinola geraeckte aen ’t quijnen by Gillèn, lbo om ’t verlèhimmelt broot, ( want daer waren veertigh duylènt broden door’tqua-de weer in ’t leger van Gillèn bedorven ) als om ’t gebreck van ’t water, dat men verre van daer moeft halen. De krijghsknechten leden dies-halven lèhrickelijcken dorft 5 en uyt de dorft Iproten verlèheyde fieckten, die de doot voortbrachten. De Ibldaten hadden oock tot aen die dagh geen Ibldy ontfangen , de lijftocht wierd dierder, en veel verliepen, van de welcken eenigen door Spinolas bevel gedoot wierden, om d’anderen te weêrhouden. Spinola wierd dies-halven opentlijck gelaftert 5 en men feyde, dat hy de tijdt met beraden overbracht, en met marren verloor. Doch hy verachtte delè lafte-ringen, als oft hy haer niet hoorde. Men raet-pleeghde oock op ’t belegh van de ftadt Grave. Delè raet wierdt van Ilabella goet gekent. Spinola beval dieshalven , door lohan de Medi- ' cis, aen de Graef van denBergh,dat hy met fijn heir naer de Grave Ibu optrecken ; en Ibnd terftont tot fijn byftant Graef lan van NalTau, met vijf duyfent voetknechten , en vier benden ruy-ters, die met alle noodige dingen voorfien waren , cn oock met hen Aubermont, die kennis van de plaetlèn hadt. De Marckgraef Belvedere met d’overige ruytery volghde in de volgende dagh op Graef Ian van Naftbu. De Graef van den Bergh veroverde, terwijl hy naer de ftadt Grave trock, ’t kafteel Mondelbergh, de fteden Cleef, en Gennep, en liet belètting daer in. Hy trock van daer naer het dorp Moock, aen de Maes gelegen, dat hy verfterekt hadt, en legerde fich daer, En van daer ging hy , met vijftien


-ocr page 68-

AN BREDA»

alle noodige toeftel door Henyn , aen Ifobelkt gefonden, in fijn leger kreeg j en hy, alle hoop van naer huys te keeren ter fijde fottende, befloot, fonder eenige nieuwe raet te houden, op Breda aen te trecken.

Op d’acht-en-twintighfte vanAuguftus wierd Medina gt;nbsp;met tien cornetten ruyters, en vier duyfont voetknechten voor uyt gefonden , om het leger af te fteken. Hy nam fijn quartier te Ginneken, het naefte dorp aen Breda j en BaU lioni nam in een folve tijt het dorp Ter Heyde, tegen over Ginneke gelegen, in. Die van Breda , fich dus haeftelijck befloten fiende, begonnen op verfoheyde plaetfon verfoheyde fohermutfingen. Spinola , in de volgende dagh van Gilfon vertrocken, quam in ’t dorp Ginneke , klom op de toren, overfagh de befohanfo fing, befichtighde de ftadt , en deê by defo twee dorpen fich eerft begraven. Ballioni ontroofde den vyant twaelf gelade fohepen, op d’eerfte dagh van de belegering. Aertfonius, Kolonel in de ftadt Breda, deê in de volgende dagh het bofoh by de ftadt afhouwen ,' op dat het den vyant niet vorderlijck fou fijn. Inde volgende dagen wierden eenige fohermutfingen tuflehen d’uytvallers van Breda, en hun vyanden gehouden. Men onderfocht ondertuflehen in de ftadt, hoe veel graen daer binnen was , en verwittighde Prins Maurits daer af. Die van Breda maeckten noch vier nieuwe fterekten by d’oude buytenwercken , en ftaken eenige huy-fon, onder de ftadt ftaende, aen brant. Spinola beval dat Balançon het dorp Teteringcn, en de Graef van Ifenburgh het dorp Hage innee-men en verftereken fouden ; en aen ieder wierd fijn regiment rot d’uytvoering daer af gegeven. Sy befohanften hun leger met een aerde wal, tamelijck hoogh en dick , tot befohutting der mufquettiers. Men maeckte een fohipbrugh over de Marck , die met paelwerek verfterekt wierdj en’t dorp TerHeyde,als foer lang lijnde, wierd in twee quartieren verdeelt. Men begon toen met ernft de liant acn ’t werek te flaen, toc de geheele omgraving , en tot de befohanfling van ’t een naer ’t ander dorp ; en men maeckte rontom de ftadt een aerde wal, die met verfoheyde veilingen verforghtwas. De ruymte van d’een tot aen d’ander wijck was van vier oft fos hondert fchreden, min oft meer, naer vereyfoh van de gelegenheydt , oft der wegen. Men maeckte op defo omkring oock veel veilingen en reduyten, in de welcken de foldaten, terwijl het belegh duurde, verdeelt waren. In defer voegen befloot Spinola , door de raedt en ’t beleyt van Iohannes de Medicis, de ftadt met vier quartieren, aen malkander gefohakelt, foo-danigh, dat de mindere quartieren, in de meerdere begrepen, floten en kafteelen geleken. De ftedelingen, fiende dat iÿ geheel belegert waren, ftaken d’overige huyfen in brant; op dat iÿ hen in ’t fchieten niet hinderlijck, en den vyant tot verrafling niet dienftigh fouden fijn. En dewijl d’eendracht de fterckfte bant der fteden is, en de krachten, vereenightfijnde, veelmeer vermogen, dan als iy gefcheyden fijn , foo was men in de ftadt befich met het binden der har-

I z • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten.

»t B E L E G H V vijftien benden ruyters, en drie hondert voetknechten om Batenburgh en Ravefteyn te be-fichtigen. Belvedere dreef ondertuffchen veel vees van de Grave naer Ravefteyn, en ontftack over al groote vrees. De Graef van den Bergh, Batenburgh, en Ravenfteyn befichtight hebbende,verwittighde aen Spinola,dat’er weynigh hoop was , om de/è twee plaetlèn te veroveren ; maer dat hy , foo men noch eenige benden tot hem fond, en foo Spinola hem folcks beval, de ftadt Grave verhoopte t’overwinnen. Hy, d’ant-woort van Spinola verwachtende, beval onder-tulTchen aen Graef lan van NafTou, aen d’an-dere fijde van de Maes , by de Grave, hjn leger te maken, en deê een brugh flaen , om ’t heir over te voeren. Seker , indien in defo tijt een geweldige ftort-regen, met wint en blixem verleit, geen verhindering had gegeven, en indien de Graef van den Bergh fich niet vaerdighlijck befohanft, en de krijgslieden van de Grave, bevel hebbende om uyt te trecken, niet vertoeft hadden, foo fou Graef Henrick van Naflou het leger des Graefs van den Bergh aengetaft en beftormt hebben. Toen’their van Graef Ian van Naflou bequamelijck by de Grave gelegert was, wierden ’er dagelijcks eenige fohermutfin-gen tuflehen fijn krijghslieden , en die van de Vereenighde Staten gehouden. De Graef van den Bergh , ten tweedemael wanhopigh van Ravefteyn t’overweldigen , verfocht door Au-bermont, die aen Spinola gefonden wierd , verlof van naer de Grave te trecken, dat gemacke-lijcker te veroveren fou fijn. Spinola bewilligde dit ; en verfterckte folf ondertuflehen by Gilfen fijn leger met twaelf reduyten, op dat het niet van de vyant overvallen fou worden. Die van Breda, dit belpeurt hebbende, beelden fich in, dat Spinola het op hen niet gemunt hadt s en brachten hun goederen , die Jy uyt vrees van ’t belegh uytgefonden hadden, weer naer Breda, en lieten de forgh van meer voor-raet te vergaderen, varen , fonden de boeren, die te voren naer de ftadt gevloden waren, uyt, om de lijftocht foo veel, als hen mogelijck was, te Ijjaren. Maer defo , door de vrees voor de vyanden weer de vlucht kiefonde, wierden weer in de ftadt ontfangen, en tot bewaring der wallen geftelt, totgroote fohade en afbreuckvan de lijftocht. Ondertuflehen verliep een geheele maent met beraden en marren. Spinola fohreef verfoheyde brieven aen de konineklijeke Stadts-vooghden, en ontfing weer brieven van hen. De foldaet wenfohte weer naer fijn befotting te keeren. Maer Spinola, de hoop van alle andere plaetfon en fteden te veroveren , ter fijde ftel-lende, ftont ftijf en fterek op het belegh van Breda^en wilde niet weer naer huys keeren, maer befloot de redenen der lafteraers , welckers getal groot in fijn leger was, met kloeckmoc-digheyt t’overwinnen. Hy,metlfobella van defo faeck raedt gepleegt hebbende, kreegh , doch met onwil, verlof van haer, om ’t belegh van Breda aen te vangen. Hy vond dan, eer hy iets aenving, geraden fijn heir te over fien, eer hy tot de monftering quam , en befohickte dat hy een verftereking van fes duyfont mannen, met Brabant.

-ocr page 69-

B E L E G î I V A N


BREDA.


ten, om de lichamen te vafter aen malkander te hechten. Men ontßng, om dit te doen , Aert-fènius, Kolonel van de ftadt, in de krijgs-raet, om daer meé fijn gevoelen te leggen , en fijn Ecm te hebben ; op dat hy , die met het volck omging , de gemeente met de foldaten Ibu ver-cenigen , en hen gelamentlijck doen befluy* ten de laft van een lang en kommerlijck be-îegh te verdragen. Wijders, op dat lbo wel de rij eken als d’armen , en lc)o wel de voornaem-ften, als de minllen der lledelingen, tot hun gem.eene belcherming geit opbrengen fouden, lbo verplichte men ieder met eedt, het geit, dat liy hadt, te laten aenteeckenen, en dat aen de Schatmeefter, hier toe verkolen, te leen te geven , om daer mee de koftén der krijgs-wereken, en de Ibldy der Ibldaten te betalen. Dit bracht te weegh dat ’er een fcliat van hon-dert en vijftigli duylent kroonen by malkander vergadert wierd j en men verkocht hier af lijftocht aen de Ibldaet, uyt het gemeene koren-huys. Spinola , de komft des Graefs van Mans-felt, tot ontfetting van Breda, verftaen hebbende , nam in dienft vijf-en-twintigh vaende-len van vrywillige Duytlchen , daer af ieder vaendel in drie nondert hoofden bellont. Hy Ibndt oock Godefrid , Baron van Grimbergen, aen Ifabella, op dat hy van daer naer Tilly, Velt-overlle des Hertoghs van Beyeren , Ibu trecken, om van hem een regiment van uyt-geleien krijghslieden t’ontfangen. Men bood Godefrid twee regimenten aen j en hy worf noch op fijn eygen kollen tien vaendelen voetknechten , en oock lbo veel ruyters , die hy met hun overllen naer Nederlandt Ibndt. Prins Maurits was ondertulTchen befich met Mondei-bergh, Kleef, en d’andere plaetlèn, die van de vyanden belet waren, weer te veroveren, om een vrye toegang tot fijn vyant te hebben. De Spaenfehen verllerckten terwijl hun leger meer en meer, en, verllaende.dat de vyanden op d’aentocht waren, letten de landen van ’t dorp Heyde, door’t openen van de lluylèn , wijt en breet onder water, om dat hy van die fijde meell voor d’aenval der Staetlclie krijghslieden vreefde. De Graefvan den Bergh volglide Maurits al langfamelijck deur de Kempen , gelijck Spinola aen hem bovolen hadt. Een weynigh na ’t vertreck van Vladillaus, Prins van Polen, die gekomen was om de belegering en krijghs-wereken van Spinola te lien , wierd Beauvois, Kolonel van een regiment Bourgonjers, met elf hondert voetknechten, en vijf hondert ruyters , uytgelbnden , om een nieuwe llerckte by Oollerhout te maken. Dele, in de volgende dagli, uyt het gedruys der trommels en trompetten de koomll van de vyant verllaende, ver-wittighde terftont Spinola hier af. Hy verllont uyt de belpieders, dat Maurits met fijn heir uyt Geertruydenbergh gctrocken was -, lender dat de Spaenlchen iets van fijn nieuwe uyttocht cn poging willen. Maer men verllond ledert dat Prins Maurits leger fich in het dorp Mede , twee uren van Breda, neêrgellagen hadt. Spinola Helde Medina tot Overfte van de wereken tegen de lladt,en van ’t leger te Ginneke, en Ibndt d’lnge-nieurs oft leger-m.eeHers uyt, om een plaets, tot een nieu leger bequaem,te verkleien, en legerde ficli, met leven duyfent voetknechten, en dar-tigli kornetten ruyters , op drie duylènt Ichre-den na aen ’t leger van Prins Maurits ; en , de ' Prins voorkomende, floot hem al de toegang af, vermits hy achtte dat het geheel belegli aen d’eenige vaerdigheyt van voor te komen, en een bequame plaets in te nemen, bellont. Spinola verkoos een leer bequame heyde tot fijn leger-plaets, maeckte veilingen en reduyten op ver-fcheyde heuvelen, die van natuur oft door men-fchen handen opgeworpen waren , plaetlle een deel van de ruytery wat verder af, om tot Ipits van ’t leger te dienen , maeckte verlcheyde bol-wercken op de naturelijeke wal tulfcnen Breda en de heyde 5 en, de grachten volmaeckt hebbende, lette belètting van voetvolck daer in , en beval aen Beauvois de begonnen fclians voort op te maken, en te belchermen. Dit wierd vaerdighlijck volbracht, en met alles, dat tot debellormingnoodigli was, verlbrght. Toen het leger in dele llaet gebracht was, verwachte Spinola de koomll van Prins Maurits twee dagen lang. Eenigen rieden hem,dat hy met het leger van de Hadt Ibu opbreken, om Maurits ten llrijt te dwingen, oft door’tloflen van ’t grof ge-fchut in fijn leger hem te tergen. Maer hy, dele raet verwerpende, lèyde, dat de vyant hem aen-tallen moeft, en dat het hem toequam fijn leger te belchermen. Prins Maurits, voorfichte-lijck marrende, LoJtfijn leger te Medegefla-gen, en weêrhielt fich lèlf, en de fijnen. Spinola , dit belpeurende, beval aen Beauvois en aen anderen vijf IchanlTen op te werpen,tot aen Ter Heyde toe, om Maurits d’overtocht te beletten. Dele ruymte , met een lange wal tuf-lchen de fchanflTen belet, wierd daer na aen d’eerlle omlchanlfing gevoeght. De krijghslieden van Prins Maurits lchenen ondertulTchen heel ledigh in hun leger te fijn ,• want niemant van hen pooglide de brant in de veilingen der vyanden te Iteken , hun wereken te beletten, oft door hun uytvallcn hen uyt te locken. Maer hy rulle ondertulTchen niet 5 en, fijn reden ver-' borgen houdende, nam voor gewichtige laken aen te vangen, en ’t kalleel van Antwerpen met verralTching te veroveren. Dit wierd lbo hey-melijck aengeleyt, dat de Spaenlchen niets van dele groote aenflagh belpeurden. Hy, om dele oorfaeck Brouchem, Opper-Schout van Bergen op de Zoom , Kolonel van een vaendel ruyters, te Mede by hem ontboden hebbende, beval dele geheele aenflagh aen hem , die eeni-ge voetknechten en ruyters, met het gene dat nootfakelijck was,ter voorgellelde plaets bracht; en aen de fijnen beval dat ly, om niet van de lant-lieden verraden te worden, in plaets van oranje en blaeuwe velt-teeckens,fich met roode velt-teeckens gorden Ibuden, gelijck de krijghslieden van dat lant. Men deê, om dele aenflagh te bevorderen , de decklèlen der wagenen met Bourgonlche kruylTen , volgens de gewoonte der Spanjaerden, teeckenen. Sy quamen by nacht acn ’t kalleel ; en, het paelwerek gebroken hebbende , trocken de palen uyt. Eenigen

’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;klom-


-ocr page 70-

’t B Ê L E G H V klommen op de brugh,lieten fchuyten in de graft Zacken, floegen ladders aen de vcften , hadden al ’t gereedtlcliap, om de floten en grendels der poorten te breken , vaerdigh, ; en ïy fbuden ’t kafteel verovert hebben, ióo Andreas Cea , een oudt krijghs-man , die daer de Zchiltwacht by nacht hadt, heel nau toeluyfterende, het gedruys niet gehoort, en door ’t lolfen van fijn mufquet de tegenwoordigheydt der vyanden aengeweïen hadt. Bravius , en anderen , die de wacht hadden , liepen hier op naer de velden , om die te befchermen. De Staetfehen ver-trocken, fonder iets uyt te rechten , en lieten hun toerufting achter. Cea verkreegh , om dat hy ’t kafteel foo wel bewaert hadt, vijftien gou-de kroonen voor ieder maent van d’Aertsherto-gin Ifabella, en een nieu kleet, met een velt-' teecken van de Ract van Antwerpen. Maurits, twee-en-twintigh dagen te Mede ftil geweeft hebbende, ftack fijn leger in brant, en vertrock. Spinola, daer op toefthietende , gaf ’t gene , dat van de brandt overgelaten was, aen fijn krijghsvolck ten roof j en maeckte de wereken, die van Maurits gemaeckt waren, tot een Zeker vertreck voor de fijnen. Maurits,van Graef Ernft Cafimir verZèlZchapt, trock met een deel van ’t leger naer RoZèndael, verZèkerde deZè plaets met ftereke wereken ,• en fijn broeder Frederick, met het overige van ’t leger uyt geZbnden, veroverde Sprangen, en verfterekte dat groote-lijcks. Spinola keerde , een weynigh na Maurits vertreck , weer in fijn eerfte leger voor Breda. Maurits, niet lang te Rofendael geweeft hebbende , wierd fieck ; en beval, na fijn broeder, de Zbrgh en toeficht over ’t leger aen Graef Ernft, en wierd naer ’s Graven-nage gevoert. Hy, vreeZènde dat dit belegh tot aen de winter duren Zóu, ontboodt Mansfelt by hem, en, met hem geZj^roken hebbende , Zondt hem naer Vranekrijek en Engelant , om krijghsvolck te vergaderen. DeZè, Zich op zee begeven hebbende, wierd van een fchrickelijke ftorm aengetaft, en lang omgeZólt, en, met groot gevaer van Zijn leven Zchipbreuck geleden hebbende, op de ftrant geworpen. De Koning van Engelant beloofde aen hem veertien duyïent voetknechten. Mansfelt felf worf in ’t lant van Luyck, en in Duytflant eenige duyZènt voetknechten. De Vereenighde Staten befloten oock het oude leger met eenige nieuwe heirkrachten te verfterc-ken. Spinola, dit verftaen hebbende, vermaen-de d’Aertshertogin Ifabella, dat fy gelijeke by-ftant van ruytcrs en voetknechten tegen Mansfelt ontbieden Zou. DeZèVorftin beZchickte alles door liefde by de haren, en door d’acht-baerheydt en ontfagh van haer naem by de vreemden, met dagli en nacht te raetpleegen j en bracht veel te weegh. Sy verkreegh dan van de KeyZèr, door haer brieven , drie duyZènt voetknechten , en twee duyZent vijf hondert ruyters; van de Beyer-Vorft duyZènt ruyters, en drie duyZènt voetknechten; en de lantZehappen Zonden de ruytery en ’t voetvolck,volgens ’t getal , dat geftelt was. Maer Spinola , ondertuf-fchen vreefende dat het belegh lang duren Zóu , betoonde fijn naerftigheyt in’t vergaderen en

AM BREDA, bereyden der wagenen, om de lijftocht aen te voeren, en fijn voorfichtigheyt om dieZpoe-dighlijck weer te verZènden. Hy ftelde de Graef van den Bergh tot toefiender over defe forge , en over ’t ander de Graef van Henyn, die om defe oorZaeck aen de Staten van Brabant geZón-den was, die hy Zóo wel overreedde, dat de lant-fchappen opgeweckt wierden , en de toevoering met de wagens gewillighlijck roeftonden. Het gemeen Magafijn wierd te Lier geftelt, daer men eerftelijck de lijftocht en toevoer bracht, en van daer voort naer ’t legér voerde. Het grootfte deel van de ruytery wierd aert de Graef van den Bergh gegeven, om de toevoer te con-vojeren en geleyden. Defe Graef geleydde het leger Zóo vredighlijck deur de dorpen van Brabant , met een beZóndere Zórgh voor de vruchten, ackers, huyZèn en menZehen, dat de Kroaten , om deZè naeuwe ktijghs-tucht, de Graef van den Bergh de godt der boeren noemden. Spinola, deZè groote naerftigheyt des Graefs van den Bergh verftaende, verZórghde oock, op dat ’er niets ontbreken Zóu, voeder voor ’t leger , met te verbieden dat ’er eenige paer-den in ’t leger Zóuden komen. Maer hy Zónd de paerden in winterlegering in de naefte fteden, verfterekte overal de wegen, langs de welcke de toevoer in ’t leger gebracht wierd ; en beval aen de Graven van IZènburgh , en van den Bergh, dat fy fchanffen en reduyten op ver-fcheyde plaetfèn , en infónderheyt die naeft aen de vyant waren , op werpen fouden.

Stakenbroeck , Gouverneur van de ftadt Grave, nieu bevel van Prins Maurits hebbende, maeckte weer een toelegh op ’t kafteel van Antwerpen , maer hy was genootfaeckt vruchteloos weer af te trecken , vermits een dichte en fware ftort-regen het buffekruyt fijner fóldaten nat gemaeckt , en bedorven hadt. Defè tweede aenflaghder Staetfèhen ontftack t’Antwerpen een vermoeden en twijfeling van verraet. Men beval dieshalven aen dertigh ftedelingen te ver-trecken, en liet d’anderen blijven. De Prins Maurits ftrafte met geit de gene, die , hoewel onder de fchatting en contributie der Vereenighde Staten ftaende , den Spaenfèhen met voorraet te hulp gekomen waren. Hy vernie-tighde oock de meulens, backeryen en brou-weryen, op dat fy niet tot hulp van de vyant fóuden ftrecken. Spinola deê weer defgelijeks in de landen van den vyant. De boeren en Zóe-telaers, hier door verfèhrickt, durfden niets, dan heymelijck , in Spinolas leger brengen. Dit veroorfaeckte eenige dagen lang groote dierte van alle waren in ’t leger van Spinola, en voornamelijck van broot, wijn en bier ; ja Zoo-danigh , dat men ’t paerde-vleefch niet ver-fchoonde, terwijl, Zóo te Breda, als in ’t leger van Prins Maurits, overvloet van alle nootfaec-kelijcke dingen was , en voor een redelijeke prijs bekomen kon worden, om de geburig-Iiey t der havenen, daer de Spaenfèhen niet by konden komen. Hoewel de fóldaten uytdee-ling van’t konineklijek broot kregen, fóo ver-fórghde Spinola echter van fijn eygen, door een nieuwe uytreycking, in de behoefte der fijnen,


-ocr page 71-

nen , en belchicktc dat men aen de krijghslie-den hooft voor hooft dagelijcks lèkere maet van bier toemat; ’twelck tot hunwelftanten behoudenis diende , en hun herten ten hoogh-ften aen Spinola verbond. Ifabella van d’andcre hjde deê oock aen de lchiltwachten , om de ftrengheyt van de winter beter te verdragen,les hondert Kafacken , en aen de voetknechten acht duyïent paer koulfen en Ichoenen uytdee-len. De hedelingen van Breda , verftaende dat de Spacnfchen groot gebreck leden, wierden in •hun hoop verfterckt, en beelden fich in, dat Spinolas krijghs-volck gebreck van krachten hadden,om hun wercken te vervorderen; oft dat fy, door gebreck en fieckten, hier uyt Ipruyten-de, het belegh verlaten fouden. Sy maeckten dieshalven een raets-befluyt, dat men het koren meer Ibu /paren, en verboden ftrengelijck brandewijn te koken ; en de burgers en krijghs-lieden gingen buy ten de ftadt wijt en breet wandelen , om de kruyden en wortelen te plucken. Spinola , om defè vryheyt te bedwingen , be-floot de belegerde naeuwer te befluyten, met eenige reduyten en groote fchanflen, en drie bateryen, op de drie naefte plaetlèn aen de ftad te maecken, daer hy grof gefchut opbracht. Toen al de wercken van Spinola ten meeften-deel volmaeckt, en de ftedelingen naeuwer be-floten waren , begonnen eenige krijghs-lieden, ambachts-lieden en boeren, uyt vrees van hon-gers-noot, en van dat de peft daer op volgen fbu, fich over te geven , en de vlucht te kielen, vermits het koren , gelijck oock het vleefch, en vilch en kaes dagelijcks verminderde, ^^inola fond een trompetter aen de Stadts-Overlte , en deê aenlèggen, dat al de gene, die na dcfe tijdt de vlucht kofen , weêrnaer de ftadt gedreven, oft aen de galgh opgeknoopt fouden worden ; en hy, wacht op de plaetlèn ftellende, daer men lichtelijck deur kon komen, létte oock loon en vergelding voor de gene , die d’over-loopers vingen. Doch veel, beter betrouwen hebbende, gaven fich over aen Spinolas goe-dertierentheyt, en verlbchten met betraende oogen, dat men hen met Ipijs te hulp fou komen , oft hen liever dooden , dan weer naer de ftadt drijven. Defe, gelijck oock de volgende , die federt uyt de ftadt vloden, wierden van Spinola verfchoont, behalven twee boeren , die , lijftocht in de ftadt brengende , aen de galgh gehangen wierden. Maurits,begeeren-de ondertuftchen voorraet en lijftocht binnen de ftadt te brengen, vulde achtien vrachtfehe-pen, die platte bodemen hadden, met mortieren, met vuurballen, koren , kaes, Ipeck, vercken-vleelch , en met uytgelelè mulquet-tiers ; en vemacnde die van Breda , dat ly, met eenige lchuyten vol gewapende mannen uytvallende, naer de brugh der vyanden louden roeyen. Sy deden dit oock, en brachten drie hondert krijghs-knechten in de fchepen , en lès hondert mannen te lant, die fich by de vloet hielden. Maer Spinola, om die van Breda alle toevoer af te mijden, maeckte noch in ’t dorp Ter Heyde twee wallen , die hy met een fware heyning verftcrekte ; op dat de vyanden geen toevoer over ’t lant, dat de geheele winter lang tot aen de ftadtonderwater ftont, voeren louden. Dele poging dan wierd verhindert, en de toevoer felf, oft van de krijghs-lieden gerooft , oft bedorven en vruchteloos ge-maeckt. De Stactfehen verhaelden hun lchade weer op de foldaten van Spinola , met groote ongelegenthey t in ’t voeder halen, dat van verre komen moeft , te maken, en den voederhae-lers, vrachtbeeften en aenvoerders groote Icha-de aen te doen. Spinola verlbrghde in dit quaet, met d’uytfending van grooter byftant, en wackere naerftigheyt ; en ftelde Alexander van Hefe, Stedehouder van ’t gelchut, tot toeficht over d’aenvoering van de lijftocht. Spinola quam de Lantfehappen te hulp , die over de Iware koften van ’t aenvoeren des voorraets klaeghden : want hy deê karren met twee wielen maken , in plaets der wagens met vier raden ; door de welckcn het koren met veel minder verlies van wagens en paerden, met gelijeke fnelheyt, in gelijeke menighte, en met minder koften aengevoert wierd. Maer indien echter de winter niet facht en milt hadt geweeft, lbo louden de Spaenlchen naeuwelijcks, gelijck het lchecn, ftantvaftigh genoech geweeft hebben, om loo groot en langdurigh een belegh uyt tc voeren. Die van Breda brachten hen, in de maent van November , in groote vrees, met groote overvloet van water tegen de Spaenlchen te fenden; en door ’t maken van een dijck het water fivL wijt en breet te doen veriforey-den. Maer Spinola en de Lantlchappen achtten niet,dat defe oorlog loo gevoert kon worden, oft dat men lbo groote koften daer toe Ibu behoeven. Men geloofde dat de ftadt niet ge-noegh tegen de winter verlbrght was, en dat de burgers het gebreck niet fouden können verdragen. ’t Gene , dat oorlaeck tot volftandig-heyt in de belegering te verdragen gaf, was dat de boeren , uyt vrees van d’oorlogh, veel koren in de ftadt gevoert hadden j en ’t getal van vijf duylènt dooden , die in de belegering ftor-ven, en geen lijftocht meer behoefden, ’t welck tot fteun en onderhouding der levendigen ftreckte. Maer d’overloopers uyt de ftadt bood-Ichapten aen Spinola, dat de ftedelingen, lbo ly niet vaerdiglijck ontfet wierden, het belegh niet langer konden uytftaen : ’t welck oock aen Graef Hendrick van den Bergh uyt Hollant overgefchreven was. Seker Duytlch krijghs— knecht, die onder de Hollanders gedient hadt, van de Spaenlchen gevangen , en van de Graef van Ilènburg met het leven belchoncken , om dat hy fijn burger was, wierd weêr naer de ftadt gelbnden, om te vernemen en kenbaer te maken , wanneer die van Breda in d’uytterfte noot waren. Hy , weêr in de ftadt gekeert, en een wijl tijts onder de krijghs-lieden, Ibnder eenigh achterdeneken, verkeert hebbende, quam weêr in ’t leger der Spaenlchen, en verlèkerde, dat de ' krijghs-lieden alreê tot lbo groot een hongersnoot vervallen waren , dat ly hun paerden be-gonden t’eten,en dat de voorraet van koren geen twee maenden duren kon ; en dat ly dieshalven wenlchten dat Spinola de wallen meer befchoot,

op


-ocr page 72-

opdat fy lieh onder een eerlijeke fchijn overgeven mochten. Spinola , op defe krijghs-knecht, en op de beveiliging der overloopers vertrouwende, en door d’ernftige gebeden der fijner bewogen , bewillighde dat men van drie batteryen , tegen de ftadt gemaeckt, in de ftadt en op de muren lchieten Ibu. In dele lèlve tijdt quam Philips van Mansfelt weer in’t leger. Dele , ’t vernuft by de konfl: voegende, vondt een nieuwe flach van gelchut, dat lichter te bewegen was, de koegels verder uytlchoten , en niet lbo veel buflekruyt behoefden. Hy, om dele vondt in ’t werek te ftellen, trock naer Bruflel, en deê veertigh kopcre ftucken , en drie-en-twintigh mortieren , om vuurballen uyt te werpen , gieten. Dele ftucken, die wel de helft minder koften, deden meer vrucht, dan de Iware ftucken • vermits de kleynfte van twee, en dc grootften van vier paerden gelwindelijck voortgetrocken werden: daer in tegendeel d’ou-den wel feftien oft achtien paerden behoeven. En hoewel men daer niet meer dan een derde deel van ’t buflekruyt der fware ftucken in doet, lbo fchieten ly echter verder dan d’ouden. Defe fêlve bedacht oock de konft van yfere ballen , vol buflekruyt, en meer dan hondert ponden Iwaer, feven hondert lchreden verre, en verder dan eenige andere mortier , te lchieten. Maer dewijl Spinolas batteryen lès hondert lchreden van de ftadt af waren, en niets met mortieren gevordert wierd , uyt oorlaeck van de verre-gelegenheyt , lbo baerden de vuurballen van Mansfelt geen minder lchrik dan lchade aen de ftedelingen. De burgers , door het gedurigh fchieten van de Graef van Ilènburg verkhrickt, verlieten hun wooningen, quamen ter preecke fonder geluyt der kloeken, en op een andere uur, en de Ibldaten gingen fonder trommel-flagh naer de wacht. Maer de gemalin van de Opper-Schout Aertfenius, in eén wagen langs de wal gevoert, Iclioon de koegels als hagel rontom haer fnorden , en fich een heldin betoonende , ftack de verfohrickte burgers ’t hart in de boelèm, en lèyde, dat de ftoutmoc-digheyt tot een wal behoorde te verftrecken. De Staten befloten eyndelijck , tot ontlèt van Breda , een dam aen de vloet de Marck by Sevenbergen te maken , om dit water op te ftoppen : want ly oordeelden dat door dele opftopping van de vloet het water lbo hoogh fou rijlèn, dat men bequamelijck toevoer in de ftadt fou können brengen , oft dat door de kracht daer af de wereken der Spaenlchen neêr-ftorten fouden. Sy Ibnden dieshalven een groot getal van gelade lchepen en fohuyten , die men tot het maken van de dam behoefde, naer Sevenbergen; en toen ly beginnen fouden de dam ter plaets, daer men de vloet deurwaden kon , wierden ly door een onverwachte vorft van drie dagen genootlaeckt dit werek te ftaken. Sta-kenbroeck trock ondertuflehen op de vier-en-twintigftevan December van Rolèndael,vermits de belpieders hem aengedient hadden dat, als d’een graft gedempt was, (dat met leven {jflïten aerde bequamelijck gefchieden kon) hy een ge-mackelijke toegang in llènburghs quartier heb-BrabanP.

ben fou. Maer hy, achtien kornetten ruyters met fich genomen hebbende, bevondt dat dit met geen hondert Ipaden gedaen kon worden. De Spaenlche ruyter, die niet verre van daer op de lchiltwacht ftont, lofte fijn piftool, en riep alles in wapenen : en al de toegangen van llènburghs quartier waren te voren lbo konftelijck en Ibrghvuldighlijck gefloten, dat’er naeuwe-lijcks een man deur kon. Stakenbrceck vertrock dieshalven, na dat hy groote lèhrick in de vyan-den veroorlaeckt hadt. Toen de vorft ophield, begonnen de Staetlèhen,defiielhey t van de vloet niet aenfiende, het werek van dc begonnen dam weer aen te vangen, en brachten dc lchepen, met fteenen enIbodengeladen,in ’t midden van de vloet, daer ly die, met groote hope , lieten fineken. Spinola , door de voortgang van dit werek lèer beducht, bracht grooter verfterc-king in de quartieren van Plage en Ter Heyde , daer hy meeft voor d’inbreuck vreefde. Hy lèlf ftopte oock het water op, en verhinderde daer door het werek der vyanden ; en, hier mee niet vernoeght , deê by nacht de dijeken van de Marck op verfcheyde plaetlèn deurfteken, om het water met grooter geweltop de dam der vyanden te doen aenbarften. Maer Spinola echter , van vrees getroflèn , vrcelde oock ’t gene , dat veyligh was , en kon d’Ingcnieurs naeuwe-lijcks gelooven, lèhoon ly hem verlèkerden,dat delè dam, hoe fterek oock, niet machtigh was om dit gewelt van ’t water tegen te ftaen. Hy deê dieshalven ter plaets, daer het meefte ge-vaer was, nieuwe wereken aen de voorgaenden maken, borftweeringen daer op létten, cn op verlcheyde plaetlèn gelèhut planten. Hy floot oock de vloet af door een vierdubbelde wal van ftereke boomen tegen de belegerden, en tegen dc vyant van buyten. Hy bracht de lèhepen, die hy genomen hadt, oock op de vloet, daer hyeenbrugh opmaeckte. Hy deurboorde delè lèhepen met gaten, die weêr foodanigh geflopt wierden,dat men de proppen uyt de gaten trock, en’t water daer, tot finekenstoe, deê inloo-pen, en, door ’t floppen van byna de heele deurgang , de lèheepvaert verhinderde. Men hield, behalven dit alles, oock op de wacht een ' fohip,dat met alle brantftoflèn geladen was, om de vloot der vyanden, lbo ly aenquam, in brant te fleken. De Staetlèhen ( daer de fledelingen van Breda oock hun’beft: toe deden ) pooghden echter de dam weêr op te maken, die door ’t gewelt van de vloet van Sevenbergen tot verlcheyde malen wechgedreven was, Sy brachten alles by, dat ly bedeneken konden, groote fteenen, Iboden, en andere dingen, om die weêr tc ftoppen ; en pooghden, lèhoon de zee en vloet hen tegen was , de Natuur lèlf gewelt aen te doen; en de dam, byna volmaeckffijnde, wierd door een nieuwe en ongemeene kracht der winden lbo aengetaft, dat ly aen ftucken brack ; en men ftelde de weêr-opmaking daer af tot op een ander tijdt uyt. De Raet van Breda, dit belpeurt hebbende , deden , om geen ge-breck van lijftocht en geit te hebben , vermits de koren-folders alreêleegh waren, het koren en de lijftocht den burgers en krijghslieden, die

I 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;alle


-ocr page 73-

’t B E L E G H V alle getelt waren , toemeten , om ’t belegh langer uyt te ftaen ; en deê al de Bedelingen fwee-ren, dat ly geen geit en lijftocht verborgen hadden : oock lietenlè geit munten van koper en Elver, om de krijghslieden te betalen. Charles , Gouverneur van Nieumegen , veroverde ondertuBchen, na een belegh van drie dagen, Goch , eenBadt in’tlantvan Kleve. Ifabella, federt verBaende dat Mansfelt, met d’uytheem-fche heirkrachten voor-handen was , deê groo-te vlijt om hulp-troepen van de Keyfer , van de Hertogh van Beyeren , en van overal, daer ly kon , t’ontbieden. Spinola deê oock hier in fijn uytterBe vermogen ; ’twelck te weegh bracht dat men uyt de hulp-benden van de Keyfer , en van de Hertogh van Beyeren, en oock uyt de Landchappen lèlve , binnen korte tijt een heir vergaderde , dat, behalven de byBant der ge-burige Beden, in dertigh duy/ènt voetknechten , en acht duylènt ruyters beBont. Spinola fchepte weer moed op Coo groot een heir, als men by mans gedenekenis niet in Nederlant gefien hadt. Hy pooghde echter, door onder-jfchepte brieven, de raet van Maurits, en der belegerden te verBacn, en beloofde groote vergelding aen de gene, die hem lbodanige brieven leveren konden. Men vond niet lang daer na een fackje, in ’t welck twee brieven waren , d’een aen luBinus van NaBbu, en d’ander aen de Raet van Breda,beyde van een inhout,en beyde van Routai t, Spinolas Secretaris oft geheym-fehrijver, verklaert. Hy vermaende in beyde de belegerden kortelijck en krachtelijck , dat fy de moed niet louden laten fincken ; maer kloeck-moedelijck d’uyterBe noot lijden , het koren en de lijftocht Ibterlijck gebruyeken; en dat de byBant, Ibo van de Vereenighde Staten, als van Mansfelt, tot ontlètting van de Badt, voorhanden was. Spinola , uyt dele brieven Maurits raet verBaen hebbende , verBerckte fich oock met nieuwe krijghswereken tegen de voornee-mens der vyanden 5 en , de veilingen van Maurits by Mede geflecht hebbende, maeckte een nieuwe wal van binnen en van buyten, die on-geloofielijck groot was, daer hy veel Ichanlfen en reduyten deê opwerpen , en dit in ’t bitterBe van de winter, op dat lbo groot een heir der vyanden niet t’eeniger tijtonvoorfiens van achter op hem inbreecken Ibu : in voegen het getal van Spinolas wereken beBont in lès-en-negen-tigh reduyten, lêven-en-dertigh Ichanlfen, en in vijf-en-veertigh platte oft bewalde dijeken. Mansfelt was ondertuflehen met fijn overzee-fche benden aengekomen, en, als oft hy naer de Palts wilde trecken , verlbcht door brieven aen Ilabella, verlof van veyligh door haer en des konings landt te trecken doch lbo ly niet wilde , dat hy met gewelt een deurgang Ibu op maken , om de Koning van Engelant,fijn Heer en meeBer , te gehoorlamen. Ilabella , fich Berck genoegli achtende, om hem tegen te Baen, antwoorde met Bilfivdjgen. De Bedelingen van Breda wierden ondertulfchen geheel afgemat. De lijftocht begon leer dier te worden ; en ly wierden met oudt en bedorven koren gevoed. De burgers, hoewel met Icheur-

A N BREDA.

buyck, en Iware peB geplaeght, verkolen voor fien, om d’arbeyt der loldaten te verlichten , de wallen van de Badt te bewaren , en lieten de buytenwercken aen de Ibldaten. luBinus, vre-lênde dat ’er eenige famen-lweering, uyt oor-faeck van ’t gebreck, rij len moght, gaf den fol-daten ruymer toom, dan de gewoone krijghs-tucht toelaet. De Kolonellen in’t belbnder, en de Bedienaers des Woorts vermaenden hen opentlijck , en baden dat ly , door ’t ongedult van weynigh dagen, ’t lof van hun lijdlaemheyt in ’t verdragen van gebreck, en de prijs van hun BantvaBigheyt niet verlielèn Ibuden. Wijders, op dat de grootheyt van ’t gebreck niet aen de vyanden bekent fou worden, lbo beBoten ly dat men voortaen niemant,van de vyant gelbn-den , binnen de veBen Ibu ontfangen j maer dat hy buyten d’antwoort Ibu verwachten , en daer heerlijck onthaelt worden , om tetoonenhoe groot een overvloet van lijftocht ly noch in de Itadt hadden. Mansfelt was eyndelijck met fijn hulp-troepen te Geertruydenberg aengekomen: maer een lchichtige vorB, die de vloet toe deê vrielèn, veroorlaeckte dat de lijftocht daer in lang niet gebracht kon worden. Hier uyt Iproot een ander quael, dat is, dat veel jonge krijghslieden , het onweer, en de leelijcke Banck der lchepen niet verdragen könnende, door de peB, door koorts, door zee-fieckten, uyt het lang verblijf in de lchepen ontBaende, fieck wierden , en Borven ; ’t welck in korte tijt Mansfelts leger feer kleyn maecktc. Terwijl de vloot van Mansfelt door de vorB weêrhouden wierd, geloofde men dat men de veBing van Noordam te voet Ibu können aentaBen, en Prinlfelant, Rolèndael en Sevenbergen lèlf gemackelijck veroveren. Men Ibndt dieshalven befcieders naer alle geweBen, en bereydde vuurballen, om die in de lchepen der vyanden te werpen. Maer dit alles was vruchteloos. De tijt gcnaeckte on-dertulTchen, tot de welck de weêropmaking van de Dam in de vloet uytgeBelt was. Men nam dieshalven dele arbeyt weer by handen. De laeck lcheen beter te gaen, dan te voren. Maer men rekent dickwils Ibnder de waert. Het weer betoonde fich lbo Brijdigh met dit voornemen, door d’aenwas van de zee, en door een groote overvloeying van gedurige regen, dat de Dam, te Sevenbergen begonnen , en een groot deel van de veBing te Rolèndael, met eenige wereken van de Badt Breda, geheel wegh en omge-ruckt wierden. De wegen van Spinolas leger, cn veel van fijn lchanBen en Berckten Bonden lbo diep onder water, dat ly in drie dagen niet, dan met lchuyten, by malkander konden komen. Sy wierden in dele tijt, vermits d’een van d’andere wijck afgelcheyden was, met groote lchaersheyt van lijftocht geplaeght, om dat men die niet met wagens overal kon voeren, en weynigh lchuyten hadt. Ia de toevoer lèlf wierd lbo verhindert, dat in de tijdt van drie weken naeuwelijcks eenige lijftocht in ’t leger quam, behalven ’t gene, ’t welck van de vrouwen der Duytlèhe krijghslieden , byna in geheele benden naer d’omleggende vlecken dagelijeks uyt-loopende , op haer lchouders in ’t leger gebracht


-ocr page 74-

’t B E L E G 11 V

bracht wicrdt. De Hollanders, fiende dat het water gelackt was , vingen weer aen de Dam te volmaken. Spinola deê oock fijn uytterfte vermogen, om dit werck te beletten, ’t welck door ’t gewelt van 't water , en door de ftorm weer gebroken wierd. In defe dagen geraeckten de brieven van Iiifiinus aen Prins Maurits , en van Maurits aen luftinus, in handen van Spinola, die veel belóndere en nutte dingen daer uyt ver-ftondt. Dit gelchiede door groot bedroch van fèker boer, die fijn geloof en conlcientie op de tuyn gehangen hadt. Dele, met een heylige dorft naer ’t gout ontfteeken, quam , als een overloopen kramer, met fijn waren beladen, aen de wallen van Breda ; en fijn waren, die hy bracht, maeckten hem aengenaeni by de hongerig en. Hy, liftigh lijnde, bedroogh luftinus, de Stadtsvoocht, met op eenige dingen, die aen hem gevraeght wierden , warelijck te beantwoorden, en eenigen te verlwijgen. Hy ver-kreegh hier door brieven van luftinus aen Maurits. Maer dele bedrieger leverde die in handen van Spinola, die daer uyt las, dat luftinus fich verblijdde, om dat ’er lbo groot een toeftel, tot ontlètting van Breda,vaerdigh gemaeckt wierd: dat hy beftellen Ibu dat de lijftocht tot aen ’t begin van Mey duurde : dat de belètting van de ftadt dagelijcks door de peft, de bloetgang, en lcheurbuyck grootelijcks verminderde ; dat de fiecken door gebreck van genees-middelen niet genelèn konden worden , en lbo voort. Spinola, de brief geleien hebbende , fegelde hem weer toe, en Ibndt hem, door dele boer, aen Prins Maurits, en aen Mansfelt, die beyde weêr brieven en antwoort aen dele brenger gaven , en daer by een groote vereering. Hy bracht dele beyde brieven aen Spinola , en, groote vergelding ontfangen hebbende , trock wegh. Spinola, uyt defe brieven de noot, daer toe de ftadt Breda gebracht was , verftaende , deê luftinus tot overgeving aenlbecken , en fondt in’theymelijck aen hem een brief, met een trompetter, en bood hem eerlijcke voor-waerden aen, foo hy intijts met hem van ver-dragh handelde,en voeghde ’r by,dat hy voort-aen hem geen gelijcke gunft,als defe, aenbieden Ibu j en dat hy niet te hopen had, dat de verwachte benden tot byftant en ontfet van de ftadt Ibuden komen , uyt oorfaeck van de va-ftigheyt fijner wercken, en de grootheyt van ’t omleggende leger. luftinus, de brief voor de Raet geleien hebbende, antwoorde, dat hy liever alle uytterfte wilde lijden , en dat ’er noch voorraet genoech was, om de koomft der hulpbenden te verwachten. Spinola hield luftinus antwoort verborgen. De benden der Veree-nighde Staten waren ondertuflehen te Geer-truydenbergh eii te Sprangel by malkander gekomen. Spinola, vreelende dat ly iets tegen ’s Hertogenbolch, Rhijnberck,en Welel Ibuden voorneemen , Ibnd verftereking van belètting derwaerts , op dat de vyant geen aenllagh daer op maken Ibu. Maer hy verftondt uyt de brieven van Prins Maurits aen luftinus gelbnden, dat dit geheele leger aen quam, om Breda te verloflèn en t’ontlètten, en niet verre van de

AN BREDA.

liant war.en. De kerek van Ginneke, daer in Spinolas koren was, geraeckte in brant, en geheel onder de voet. Hy , vreelende dat fijn wa-penhuys gelijck lot Ibuhebben, verdubbelde de wacht daer by , en verlbrghde het met een nieuwe graft. Men behoefde geit, om voort-aen d’oorlogh te voeren. Dc Staten ftelden een nieuwe lchatting op. Spinola vond geraden de Konineklijeke Heerlchappyen onder leen te verpanden. Prins Maurits ftorf ondertuftchen in ’s Gravenhage : en lacobus, Koning van En-gelant, was een weynigh te voren geftorven. De vereenighde Staten verkolen , in plaets van d’overleden , en tot beleyt van d’oorlogh, Frederick Hendrick van Naftbu , broeder van Prins Maurits, een uytmuntende Vorft inde krijghshandel, en in alle beleeftheden. Dele , d’uytvaert van fijn broeder volbracht hebbende, quam,als een nieuwe Velt-overfte,in ’t heir. De belegerden, door d’aenfchouwing van dele nieuwe Son verblijdt, lchoten boven hun gewoonte op de vyanden 5 door het welcke ly de gordijnen van Spinolas bed, en eenige andere dingen , die daer by waren , troffen. Hy, een weynigh daer na dicht aen de wallen van Breda rijdende, was byna met een koegel getroffen, die fijn paert de toom afnam. Hy, dit gevaer ontkomen , lchickte de benden , die hy tegen ’t leger der gener , die tot ontfet gekomen waren , ontboden hadt, in verlcheyde deelen tot befetting, en wees aen ieder fijn plaets toe, en befichtighde nacht en dagh die fijde , daer, gelijck het lchecn , de vyant op aenvallen Ibu. Men ving ondertùftchen drie brief-dragers, die ’t op Breda gemunt hadden, en brieven van Prins Frederick Hendrick aen luftinus brachten, die fy echter in ’t bolch verborgen hadden. D’een wierd ter pijniging gebracht, en , door ’t gewelt van de pijn verwonnen , wees de plaets en de brief aen,in de welck de Prins aen luftinus beval,na verloop van drie dagen,fekerlijk ontfet te verwachten. Een aflchrift van de fèlve brief, aen de belegerde gebracht , ontftack in hen blijlchap om ’t ontlet, dat voorhanden was, en droefheyt om de doot van Prins Maurits : ja de ftedelingen , van de hooge toren de byftant fiende, ontfingen groote vreught. Maer Prins Frederick, fich met de fijnen in het dorp Dungen gelegert hebbende, om fijn heir nader aen ’t leger der vyanden te voeren , wilde eerft dc toren van Oofterhout , in de welcke eenige Bourgonjers op de wacht waren, veroveren, en fond dieshalven eenige ruyters derwaerts. De Bourgonjers weygerden fich over tc geven ; en het Staten volck, door eenige troepen van Spinola belet, wierpen dc brandt eerft in de toren, braken de deuren op, en trocken voort. Dc belegerden ontfingen ondertuftchen geen brieven , en konden oock niemant veylighlijck met brieven uytfenden. Sy vonden diesnalven geraden een fwaluwuyt tefeniden,met eenbriej^'c, daer alleenlijck dele cijffers in gclchreven waren , 1-69-2-76, aen de wieken vaft gemaeckt. Dele Iwaluw, van de krijghslieden gevangen, wierd aen Ilènburgh gebracht, die haer aen Spinola leverde. Prins Frederick befloot op dc


-ocr page 75-

’t BELEG H . VAN BREDA.

vijftiende van Mey , na de middernacht het leger , dat in’t dorp Ter Heyde gelegert was, Ïchoon leer wel vcrforght fijnde, te beftormen, en londt twee hondert uytgelelèn Engellchen uyt, om onder het beleyt van Veer , Engelsman , d’aenval te doen , en dee hen van vijf duylènt en acht hondert Franfchen en Duyt-fchen volgen. Het ge/chut en reys-tuyg was in d’achtcrtocht, de ruyters op de vleugelen, en Prins Frederick in de middel-ordening , met voorneemenvan een heftige aenvalte doen.Spinola, dit bclpeurende, bracht terflont de fijne in de wapenen. Prins Frederick , om de beleggers te bedriegen, deê op een heel ander plaets, niet verre van Balançons quartier, met het kriechen van de dagh, alarm maecken , als oft men daer d’aenval Ibu doen. Maer de bende , tot d’aenval uytgefonden, was ondertuHchen aen ’tquartier van Balançon gekomen,en doodeloo gcfwindclijck de fchiltwacht, dat hy fijn fpits-broeders niets van de koomft der vyanden verwittigen kon, D’Engelfchen dreven d’Italianen uyt een reduyt, overrompelden de borftweering voor d’ingang van de veiling, en dwongen Camillus Phenix, tot byftant gelbnden, te rugh te wijeken , tot dat Karel Roma , het fchilt van een vluchteling van d’arm afgetrocken hebbende , enfijnlwaert treckende, de ftrijt, die flaeu begon te worden, weer oprechte. Hy dreef d’Engellchen , die dappere tegenftant boden , te rugh, en vertraeghde niet alleenlijck hun aenval, maer dwong hen oock af te trecken. De dapperheydt van de Kolonel Veer, in de voorfte llagh-ordeningen ftaende, muntte boven d’anderen in dit gevecht uyt. Spinola, de 'plaetlên, die van d’Engellchen ingenomen waren , befichtight hebbende, verllerckte die met nieuwe wercken , en verlwaerde anderen, daer, gelijck hem docht, de noot lulcks vereylchte. De belegerden wierden heel flaeumoedigh door dit gerucht en de Prins beried lieh met de fijnen , oft hy een nieuwe aenval op ’t leger Ibu doen, oft fijn voorncemen nalaten. Spinola dee fijn uytterlle vermogen om dit te weten. Hy, om dele oorlacck de boer , van de welck wy te voren gelj^roken hebben, met grooter beloften by hem doen komen hebbende, beval hem by de Prins over te gaen, die aen hem brieven, om aen luflinus te brengen, gaf. Maer de boer bracht defe brieven , toen hy die ont-fangen had, aen Spinola, die daer uyt verftont, dat de Prins aen lullinus ontbood lbo veel Icho-ten met grof gefchut te lchieten, als hy dagen lijftocht in de lladt hadt. Maer lèkerruyter, lan Hannen genoemt, getrouwer dan de boer, vond middel om met gelijeke brief, by helder dagh, deur Spinolas leger in de lladt te komen, eer Spinola hem lagh. luftinus, dele brief ont-fangen hebbende, deê tot elfmael van de toren vuur aenlleecken, om daer mee aen te wijlen dat ’er noch voor elf dagen voorraet in de lladt was. Prins Frederick , hende dat hy den belegerden niet bequamelijck te hulp kon komen , Itack fijn leger in brant, en weeck op de feven-en-twintighften van Mey naer de Langeftraet. Toen dit bekent was, lchreef de Graef van den Bergh, in de naem van Spinola , een brief aen luftinus , die hy vermaende dat hy , dewijl hy wift dat hy van de fijnen niet geholpen kon wor-den,om dat ly alree geweken waren, de ftadt op eerlijckevoorwaerdenIbu overgeven, enbuy-ten de veiling komen, om op lèkeretijdt en plaets met hem te Ijireken. luftinus , uyt de brieven van de Prins, door Spinola onderlchept, en aen de Graef van den Bergh gelevert, en van defe weer aen luftinus gelbnden, verftaende dat de geheele laeck en handel aen de vyant ont-decKt was , beloofde de ftadt over te geven. Spinola gaf het geheel beleyt van ’t verdrach aen de Graef van den Bergh over, die door nieuwe brieven verlbcht, dat luftinus in de volgende dagh met bequame mannen by gelchrift uytfenden Ibu, hoedanige voorwaerden hy ver-Ibcht. luftinus vcrlbcht, met toeftemming der ftedelingen, en van d’overften der krijghslie-den, dat de Graef van den Bergh in de volgende dagh, ten feven uren, op een geftelde plaets verfenijnen Ibu. De Graef van den Bergh, met twee verleit, quam ter geftelde plaets, De Gc-machtighden van de ftadt gingen hem te ge-moet. Men vertoonde de voorwaerden van ’t verdrach, die alle van de Graef van den Bergh toegeftaen wierden,behalven drie, van de welchen in’t gelpreck van de voormiddagh gehandelt , en met Spinola geraetpleeght wierd. Al de voorwaerden wierden eyndelijck toegeftaen, en twee gelchriften daer af gemaeckt,- ’teen van Spinola, en ’t ander van luftinus ondertecc-kent. Spinola belchickte lchepen en wagenen, om de fiecken, en ’t reys-tuygh wech te voeren. Men leverde gylèlaers van weerlij den. De be-fettelingen trocken op de vijfde dagh van lunius uyt de ftadt, en de Koninglchen daer in, onder de wekken Spinola een van d’eerfte was. Toen ’t gerucht van defe verovering verljpreyd was, quam ïfabella Clara Eugenia te Breda. Men Itack over al vuren aen. Al ’t gelchut wierd los-gelchoten. Vrbanus d’achtfte Ibnd van Romen door brieven fijn Apoftolilche lègening aen Ila-bella en Spinola. Men lette in de groote Kerck van Breda dit oplchrift, om aen te wijlen in welck jaer de ftadt Breda den Vereenighde Staten weer afgewonnen was :

aMbrosI spInoLæ VIgILantIa

B R E D A

eXpVgnata.


-ocr page 76-

Wy hebben de Befchrijvingen der mindere fteden van Brabant hier by gevoeght, doch fonder afteeckeningen, om dat ick die niet heb können bekomen.


der an-

Î len en eernamen van de lan-denen kafteelen, die ly befitten; foo moet men nochtans belijden dat ’er veel anderen fijn,diens landen en heerlijckhedengeen naem en achting hebben, dan de gene, die ly van de grootheyt en dapperheytvan hun meefters en voorfaten hebben. De hadt Aerfchot is een getuygh hier af, want ly was niet meer dan een Markgraeffchap, eer KeyferKarel de vijfde haer tot eenHartogh-dom verhief. Defe Keyfer fagh meer op de dap-perheyten goede dienllen van haer Meefters,en van d’anderc rijcke landen, die ly in Henegou-we belaten , dan op de grootheyt van defe Hadt en Heerlijckheyt. Dele ftadt, hoewel kleyn , is echter vermaert voor een leer oude Baronny,

H O O G H S

Y mogen van defe ftadt het lèlve feggen, dat wy van de voorgaende ’gelèght hebben. Want hoewel ly niet meer dan een kleyne ftadt,Ibn-der muren en wallen,was, lbo wierd ly echter van Keylèr Karei de vijfde als uyt het flijck opgeheven, en tot een Graeflchap ge-maeckt, Sy leght even verre van Antwerpen als van Bergen,te weten,lès mijlen. Dele ftadt,hoewel kleyn, heeft nochtans verlcheyde geleerde mannen voortgebracht, onder de welchen An-thonius Schorus, als de Son op de middagh,uyt-fteeckt. Ontrent een derde deel van een mijl van Hoöghftraten leght een leer fterck kafteel, dat tegen d’aenval der vyanden wel verlbrghtis, en de ftoel en fetel der Graven verftreckt. Sy is gefticht op de fnelle vloetde Mark, die niet verre van daer haer oorlprongheeft,en deur Breda 'vloeyende, een weynigh beneden Sevenbergen gelijckmen men dat noemt, oft Heerlijckheyt. Sy is gefticht op de kleyne beeck de Deiner, en heeft Leuven en Dieft tot geburen ; welke twee ’ fteden op gelijcke ruymten van drie mijlen van haer gelegen lijn. Sy leght vier groote mijlen van Mechelen, en oock lbo veel van Lier. Maer om weer tot haer Heeren te kercn^het verftrekt tot haer groote eer en achting , dat ly door de deurluchtigfte Vorften van Croy belèten word : want defe Heeren lijn herkomftigh uyt een leer oude en edele ftam van Vranckrijck, die byna altijt eenige helden voortgebracht heeft. Maer de voornaemfte onder hen heeft gewecft Willem van Croy,Heer van Cervia,die tot aen lijn doot, met de grootfte achtbaerhcyt, de voorgenoemde Keyler onderwelèn en beftiert heeft, die, tot vergelding hier af , de macht en heerlchappy van ’t geflacht van Croy vermeerde in ver-lcheyde Lantlchappcn van Nederlant, en voor-naraelijck in Henegouwen.

T RATEN.

haer loop in de Maes neemt. Dit Graeflchap heeft onder lieh eenige dorpen, en ftreckt haer gebiet wijten breetuyt. De Graven van Hoogh- Htere», ftratenlijn uythet deurluchtighfte geflacht van Lalain gelproten.

Omtrent een mijl van Hooghftraten legt het groote en lchoone dorp Loonhoute,de geboorte plaets van de uytmuntende Mathematicus oft Wiskonftenaer, Iohannes Stadius, de lchrijver van veel wereken ,• gelijek blijekt uyt de Biblio-teeck oft boeckery van Conradus Gelnerus, onlangs door lolias Simlerus vergroot; in de welc-ke niet alleenlijck de namen der oude en nieuwe Schrijvers,maer oock belbnderlijck aide namen van hun wereken en gefchriften vaerdighlijck te vinden lijn. Seker een moejelijck en trelfe-lijck werek, nut tot verlcheyde oefFeningen , maer voornamelijck voor de gene , die fich in de gelcertheyt oeffenen.


MEGEN.

En fegh van ’t gewelt des waters ’t gene dat men wil: maer de menfchen bevinden dat echter een lbo goede gebuur, om de groote dienft, die ly daer af krijgen, inlbnderheyt van de groote rivieren , dat ly gewoonlijck hun wooning aen haer oevers maken. En dit is d’oorfaeck dat wy de groote ftroomen , die beft te bevaren fijn, met fteden, vlecken, dorpen en kafteelen dcur-gaens belbomt lien.De kleyne ftad Megen heeft oock dit voordeel, dat ly aen d’oever van de Maes gelegen is,omtrent drie mijlen van ’s Her-Drabant,

togen-bolch. Seker, een tamclijeke ftadt, die door haer heerlchappy en gebiedt vermaert is, en oock de naem van Graeflchap voert. Sy had tot haer Graef de dapperfte Vorft, Karei van Brimeu, Ridder van ’t guide Vlies, Gouverneur oft LantvooghtdesKonings van’t Hertoghdom van Gelderlant, en van ’t Graeflchap Zutphen, die,geftorvenfijnde,fijnnicht tot fijnerfgenaem naliet, die aen een der Ibnen van Barlemont ge-huwt was, en die, haer eerfte gemael verloren hebbende, aen de Prins van Chimay gehuwt is, van de welcke Guicciardijn elders Ipreeckt.

K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DIEST.


-ocr page 77-

Kanoniken.

jShcol.WS Clenardns,



ftigh kon fijn, om tegen de Mahometaenfchc fede en aenhang te fchrijven : want hy feyde, dat hy de Coran, die in Arabilche tael gefclire-ven is, gelijck wy weten , wel en aendachtigh-lijck gelefen hadt, gelijck oock fèker ander Schrijver van die aenhang. Sunna genoemt, en dat hy daer in eenige dingen gevonden hadt, die fi)o belachelijck, en licht te wederleggen waren, dat hy vaftclijck befioten had dit werck by der hant te nemen j om door dele middel


andere diergelijcke waren gemaeckt worden. Sy heeft twee Collégien, oft vergaderingen van Kanonicken ,• d’een van de heylige Sulpitius, en d’ander van de heylige Iohannes. Te Dieft is geboren Nicolaus Clenardus , een feer geleert man in de drie talen, en fchrijver van verfchey-de geleerde wercken,en onderdelen fijn Griet-fèhe Grammatica oft Letterkonft j die by alle leergierigen in ’t gcbruyck is. Hy fènreef te breken, ftelde fich oock tegen dit befluyt,tot oock onderwijfingen in de Hebreeufche tael, grooteenfwarefchadevandeChriftelijckeGe-tot fijn groote lof,en nuttigheyt der leerlingen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- -

Ia hy leerde oock te Granada in Spanjen d’Ara-bifèhe tael, en trock, om beter kennis daer af


van te fchrijven, en te redeneren ’t gene uyt te wercken,’t welck men tot aen defè dagh met wapenen en gewelt niet hadt können verkrijgen. Maer de doot, dickwils gewent de treffelijckfte voornemens der menfchen tegen te ftaen, en af


mecntc. Dieft voert de nacm en waerdigheyt Heeren» van Baronny, en de Baron daer af is, door ce-


te krijgen, in ’t jaer clo !□ xl, naer Afrika felf, in ’t vermaerde KoninckrijckFez, daer hy, om fijn deuchden, van de Koning felfin hooge achting wierd gehouden , en met veel gunft-bewijfen vereert. Defè uytmuntende man had een feer fware en heldachtige faeck , die gelijc-kelijck oockgodtvruchtigh was, in fijn gemoed begrepen, namelijck, d’Arabifche tael ïbo vol-maecktclijck te leeren, dat ly hem daer na dien-


nigh oudt voorrecht, Burghgraef van Antwerpen. De Prins van Oranje is tegenwoordelijck Baron van Dieft j welcke Baronny, door ver-wifTeling van de ftadt Sittert met de Hertogh van Kleef, aen de voorouders van defè Vorft gekomen is. Aen defe ftadt legt d’edelfte Com-mandery van Beckenvort, van d’ordening der Duytfèhe Ridders^ Het landt daer rontom is heel luftigh, en vol wijngaerden, die overvloet van wijn geven.


G E M B L O V R S.

Stichter.

blacum genoemt, leght omtrent drie mijlen van Namen, en vijf kleyne mijlen van Nivelle. Sy was eertijdts een Graeffchap, maer, fèdert in een Abdy verandert , heeft defè oude w.aerdicheyt verloren ; ja fbodanighjdat by ’t gemeen naeuwclijks eenigh gewach daer af gemaeckt word. Doch tot gedachtenis van de ftichter daer af, namelijck de heylige Guibertus, een Heer van edel geflacht, lbo heeft d’Abt,aIs fijn nafaet,in de vergaderingen van dit Lantfèhap, onder d’edelen d’eerfte, maer onder de Prelaten van Brabandt de lefte plaets. Hy is niet alleenlijckeengeeftelijck,maer oock een wereltlijk Heer van de ftadt. Defe Abdy is fèer groot en rijck, en haer gebouwen ko-ftelijck en heerlijck, en, in de tijdt van Stephanus de fevende, Paus van Romen, gebout. De geleerde Platina fpreeckt oock hier af met groote lof in defe woorden : ld fal oock aen de ’i)erdien~ fien quot;Van deje Paus de heylige V'igibercU'S , een edel Vorfl y^an Lotharingen^ toefehrijygt;en, die in korte tijt, op fijn eygen koflen, het Klooßer ygt;an Gemblours, met heerlijde yeerden, geflicht heeft. In dit Kloofter is een fèer vermaerde Bibliotheek, daer in veel oude boec- BibUeteeck: ken fijn met de hant gelchreven, en nooit door den druck in ’t licht gebracht, van de welcken Erafmus van Rotterdam dickwils Ipreekt. Vele Schrijvers,door defè Biblioteeck geholpen, maken dickwils eerlijck gewach daer af. Uyt dit Kloofter fijn oock te voorfchijn gekomen veel geleerde en vermaerde Monicken , onder de welcken, gelijck eenHuys-vader, voor aen treed Sigebertus, een treffelijckHiftorie-lchrijver, die Sigebertnj'» ook veel andere goede wereken gemaeckt heeft. Op de grenspalen van de ftadt gefchiede, in ’t jaer cl3 !□ lxxviii, de gedenekwaerdi-ge ftrijt tuffehen het Konineklijk leger, onder ’t beleyt van Graef loan van Ooftenrijck, en dat van d’algemeene Staten van Nederlandt, over ’t welck, in ’t afwefen van de Graef van Lalain, de Heer van Gogniac het gebiedt hadt : daer, voornamelijck door de d^perheyt van de Prins van Parma, de Koningfenen , fonder eenigh verlies t’ontfangen, de verwinning verkregen, op de welcke fèdert volghde d’overgeving van defè kleyne ftadt, gelijck oock van Leuven, Thienen, Aerlèhot, Sichern, Dieft, en van andere gewichtige plaetfèn.


H A L L E.

Alle , dat van de Latijnfèhe Schrijvers oock Halena genoemt word , leght aen de beeck Gete, twee mijlen van Leuven, en vier van Landen. Defè ftadt, die in d’uyterfte deelen van Brabant,

op de grenfèn van ’t landt van Luyck, en oock niet verre van Gelderlandt gelegen is , heeft oock dickwils d’ellenden van d’oorlogh beproeft , en is tot verfcheyde malen rampfäligh-lijck neer-gevelt. Haer Vorften hebben dies-halven haer met treffelijcke hantveften be-fchoncken, op dat fy weer opgebouwt en vernieuwt fou worden.


-ocr page 78-

-ocr page 79-

LIMBVRGVM


Au Cto re


ÆGIDW MARTINI.


lÜ t a F


'V^oetts


.......

......


Sarlr


Roey



i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Si. .....s^eßetKux

'^ü nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^-”■'”quot;^0 nbsp;nbsp;° n °


Stochem


htil-

AA



Uecheien

A


A

Toenakcti


•' ^(ûnietiaken


Luyck vel

O C^Çn


iiz^'lddiot^jus


' Vacht löi


fyioe


Cayep


Geul


löïSr’quot;


Maeftricht


‘'Wilre


ibi Stehern.


Sleutel a


‘^Vees'nntl


dfenßal


VCocJHal -j. o

‘Bunlt sè.


•'^nyenteau


'ft.ahofey O f.ßfous


A- Sereche


du bau


Tleron.


Jielin


tßa. Crois^^Lórerne


' Onàne


Ä Spreniont



Chaineu

°___________ iid quot;“■quot;

' ifouxenav


‘^Plaie



LVXËJtiBVRs



: ^^^ßünJeroSe Ohchrokcito , jj .


•^unttfkOfn


lôtiôi O5«/F^r



'^lT^Jlbeeck nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A

? Tü'C. Ôîi ~'sÿfita, Cliniinoit

■^S‘.Ghtertàh-..



jürte

A

quot; 'lVelt cu


S. „nartetural


^IVeltcn


■ßll’llrc


Sinipeiyif.

.AÀ.


*en^ant


fPartey


TcrUndeii AiöiJ/^er


'A'brdebay


opier Q


CTeuuen


^Pefinel


A

Hechelen


Cidï


-, Chakpeu

; ifetibil.' Bolant \


i^faladrie Tauernè


'lielßentaine


■e!nouyne




K.i’rkrcrt\, Closterat-Ih,


lÓi*

yó^et-


FertdeU^

Cabnine c^g


Ransçeraide


lût Suicteral-


jdà l\unieren


'Geriehen


jbt 'Hauler


Linnich


(Roerdfrp



A r deren


'Bofiniler

Q


eCeesyclorf

ÂiÔi



. ilsdetT


Se^hersbera


S^.Lcturcns. . .


'Ltnru/ys

it


il

fPalant


'J^elickret-


làiÈi


,'yicUùfis o -'

4 nbsp;nbsp;.' 'Borchet

gt;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;“ ^eranckeu},'or,l, ••

-i*- \ii Ÿjlu hey^cetfe _ ........

r HeConUilelirmy


(rhonicll(ch!s^ O



ffy- I

F^nneuhuy/.^ 1


i jkBauntant


Pettüuprt


eel '/P


A

‘Brock


^viller


A

dfeeckett


^'eruorßaeh


Pufbaeh


Gnoßenieh


«10 o^ na nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■'

jtà nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'04/^.

Cled^nß ßßgt;'''y,Pv\. \ yelle


'tÿ

Rahettert / T\'ietidarp

T gt;nbsp;V

liwçruii lOi


-..s

J^/urtfrnhir^ |


.Vufchonen


Lerye defer ,0,11’')


Liinuorcli .itA



Ô Snartfenburp '^^orß^ quot;■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o S renie h


'^Cseshach O

......


^^LVenueyhen ifa/t




® s; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-fcMM

Aionioe


” 'lè ft


o Jiorentes_~,^ ä tu......



ƒ •it


If,.. «K „ ’ât /\ iâ ;•■•, ■fc SK J aè' : fC f.-* û.-ÏÈ

ieß


jvierid'ieâ




■•■■^^ î'1

......

.....


■ 0“


'■Ï-* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

..... ■


-ocr page 80-

-ocr page 81-

Ndien de konftelijeke lichaemen met de na-turelij cke lichamen ge -lijekformigh behooren te fijn, lbo bevind ick dat men de ftadt Limburgh niet qualijck voor de hooftftadt van ’t Lantlchap , dat ge-lijcke naem voert, ge

nomen heeft : want gelijck het hooft van ’t dier altijdt boven al d’andere deden des lichaems uytfteeckt ; foo heeft men dele ftadt oock op een hooge en uytfteeckende plaets gebouwt, als om over al de plaetlen, fteden en dorpen van ’t lichaem van dit Lantlchap de voor fitting te hebben. Ick weet niet oft dit d’inficht van haer ftichters heeft geweeft; maer ick kan wel ramen, dat ly dit gedacn hebben, om fich van ’t voor-(jeej plaets te dienen. Want dele ftadt, in gebergnte gelegen, met een muur, en met be-quame torens tot belcherming belloten, en met een fterek kafteel verfterekt, wiens torens,muur en tegenweer van feer harde fteen , die d’aerde daer belchickt, gebouwt, en op de rugh van een afgehouwe rots gefticht, door geen verborge mijnen onder d’aerde omgeworpen , en met geen gereetlchap, dat de muren brecckt, neêr-gevelt können worden , om dat ly op een harde klip ftaen, daer men niet deurbreecken kan. Ick magh oock lèggen,dat de vermakelijckhcyt van de plaets veel tot haer ftichting geholpen heeft ; want ly is van boflehen, met eycken en bocke-boomen belet,daer veel genees-kruyden te vinden fijn. De vloet de Wele, die ly gemee-nelijck Weldret noemen, ftroomt in een groot dal, dat aen de voet van de bergh is, en groot gerief aen de lieden van dat geweft geeft. Dele vloet neemt haer eerfte oorlprong in ’t bolch van Ardenne , en, deur ’t lant van Limburgh met een loet gedruys vloejende, vermengt fich eyn-delijck by de ftadt Luyck in de Maes. Dele vloet dient tot het gebruyck van veel dingen, maer voornamelijck tot de meulenaers , enla-kenverwers, die in de voorftadt Dolhen veel rYMchbaer- winckels hebben. Het landt is daer oock feer SlL quacm, en vruchtbacr van alle nootfaecke-lijcke dingen, bchalven van wijn, die daer , om d’ongematigtheyt des hemels , niet te vinden is. Men liet daer veel landen , die feer vruchtbaer fijn tot weyde der heeften , en voornamelijck by het dorp Hervie. De kaes, die goet van finaeck , en bovengewoon groot is , maeckthet lant vanLimburgh prijlTelijck. Men pluckthier, door een lelve weldaet van d’aerde , veel krachtige kruyden, foo wel bequaem om tot geneesmiddelen te gebruycken, als om t’eten. Men oogft hier oock leer fware tarwe en Ipelte , van ’t welck ly leer wit broot backen. D’inw.óonders hebben oock garft, van de welcke ly, om ’t ge-breck van wijn , bier brouwen, ’t welck ly met foo groot een dorft en graegheyt drincken, dat, in hun gaftmalen , de dienaers naeuwelijcks gaeu genoegh de kroelen en bekers vullen kon-Limburzh.

non. Sy gebruyckcn defe dranck al te onmate* lijck en dwingen malkander met kracht tot drincken. Scker , ’t is te wenlchen dat lÿ de gewoonte der Egyptenaers navolghden,die in hun gaflmalen de beeltenis van een doot man om-droegen, en tot ieder van de genoden fèyden : eet en drinckt, terwijl ghy dele aenlchout ; fbo-danigli fuit ghy na de doot worden.

Het lant van Limburgh heeft oock veel mij-nen van loot en ylèr, en geeft groote rijckdom aen haer bouwers. Ia de Calaminarilche fteen, by Plinius als een genees-middel geprelèn, word daer oock, by Henricks Kapelle, in ’t bolch van Aken, uyt d’aderenvan’tlantgedolven. Men vindt daer oock in veel plaetlen Iwarte kool* fteen, die veel ftvavcl in fich heeft, en voor de fmeden, en tot bewaring van vuur in ’t buys, leer dienftigh is. Hier worden oock uyt de verborge ingewanden van d’aerde verftheyde ftec-nen gegraven, gelijckdie van Namen, die de fthijn van Marmer en lalpis vertonnen, en met wit, Iwart, doncker, en met verftlieyde plccken heel cierlijck gelprenckelt fijn , van de welchen mortiers en tafels,foo glad als Ijnegelsjgemaeckt worden. Men çiert oock de lchoorfteenen der heerlijeke huyfcn met poften van dele fteen , en de gevels daer af met fraje wercken,die van dele fteen gemaeckt worden : oock de graf-fteden derVorftenen deurluchtige mannen, en veel andere heerlijeke wereken.

De naem van Limburgh is niet leer oudt} en AW. ick twijfel oft hy voor ’t jaer clo l na de koomft van onle Salichmaker leer bekent heeft geweeft : in welcke tijdt, gelijck de jaerboecken der Gelderlchcn verhalen , Wolfrandus, Abt van Prumien, tegen Hendrick, Graef van Limburgh, om ’t recht twiftte. Dit lant was in ’t be- Eertijts een gin niets anders, dan een Graeflchap ; maer de KeylèrSjHenricken van Lutzenburgh genoemt, vergunden aen dit voick, dat hun geburen waren , dat het de naem van Hertoghdom voeren Ibu. Seker, indien men naer de vruchtbaer-heyt van ’t lant, menighte der fteden , en getal der inwoonders oordeelen Ibu , loo lchijnt het dat men dele naem eer aen Vlaenderen behoort op te dragen. Maer de Staten van dat landt verkielen liever de voorgang onder de Graven te hebben, dan onder de Hertogen te volgen. De Vorften en eygenaers van Limburgh hebben niet alleenlijck dit Hertoghdom, maer oockeenige jarenlang hetHertoghdom van Lottheringen belèten. Maer toen Hen- .

5 . 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;1 zi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i 1 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;tMncCr

drick, de leite Hertogh van dit lant, fonder kin- aen de Hcr^ deren geftorven was, quam in’tjaer clo cc wr» xci 11, Iohannes, Hertogh van Brabant,in dele heerlchappy. Dele, hoewel hÿ het al te voren gekocht had , bracht het echter ledert met de wapenen onder fich, na dat hy tegen de Graef van Gelderlant, die dele heerlchappy aen fich hadt getrocken, in een gedenekwaerdige ftrijt by’tkafteel Voronca, geflagen, en met hem de Bilfchop van Keulen gevangen hadt.

In defe ftrijt wierd oock verflagen de Graef van Lutzenburgh, met twee oft drie van fijn broe-

A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ders.


-ocr page 82-


0_’9l--


5


QO-tOy.



nlTi ftulHUlP 'iX.j''.'—- ■


'A


'.-.«’J





.9,.,





BÄ.ÄAa



öäA.Z ........i.ii^A*fi-



® IPratrtes



Ji '


1 Q

rf.,..



! r-


Ch^MU.


t .Lu MUt, Jlaÿân la^Ville quot;Sorte l’en


i .Le Cloi^~tre

I .SitSorte Je ^tJouh:




Lamp;e^-'VJey-îattien

..oO .„„0




gt; a'^







'aa„.9,ft


SA.


O


.O

.....Ä,


A quot;'ôô.


a



g.Sorte Jn Ch^enn.

6 Sejr^ an^i la.Ji,ocl



. 0gt;-lt;-Q;lt;4



;iS^l5fcwU'.



.9’




«•



/„«Ä0


îÂ.Â.





Dolhen



n 1^^''^'' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■’’quot;^quot;iÛÎMAUI




’• .9^^-qQ.,lt;Â.-.’1Wquot;‘--.^


■«


S..


jLfllM'A''-,,,,.!«

,QÜO


'‘■3^9«..


uA».


qQ



âsi...gt;


.0„»'^‘


.......



--- '-''.Z

A.,,laüb isw 1 Vf ) n




'.i;‘*'.o,-,öa„„,„«;

gt;i^ y.fia...A-aiS),

......

S!;.g:-î»3M.,aA





ao



.....SJ.ftâ«quot;*“’*


■a.


ÂftaA.fe.'

QO'


0’^’'


'’a-,-...........

, ,,vlllt;a_.,..............


qP nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■

-XIquot;'-----



JJ


!..........


liUUUUÜ-''


,-.Qquot;’



■^- Wms?

*”'......

,^,91^'“''““^'’'.....


Wa“*quot;J' '-’«ft.«,«;;


'quot;-'■.■Qa,



......»



S^'-'


Wml


Z,-«Lsm9.






-'■*quot;amp;Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ '«»S»«*

.-i::, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..........



' .......


ç-......;..........

'.......

..............“”0Ä«. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..................

quot;' .






-'--Âfl©.,.


........ ..... nbsp;*i'jmv!iirlt;i'ÿ,quot;rfflfiuüi

■-.«J»'quot;-quot;'



........



a®«'''quot;*quot;

.yn„lt;^â-!lt;âL«sis;''quot;quot;';,......





’■-quot;■'ÄwaA. ia»l'*‘‘‘



- '.Z;


/


'JiJuaniuvnjviÜw'Jït-,«

■''.......


.....“'‘^’ivjMw:;,CnC^_




'«i.,_«4'“'‘“‘

'““■-“'■''^ÔO.


''‘Oniigt;tiigt;âîlt;lt;;i’




a««®'“''

xlt;Z” -Æi»* /.xO-'-'^^j^n-








■-■5?i;'j’Qir-S^-QilUjU!'.M.,.. .1/,



ÛK..ÛQL.




LOa,8Qjijy,j


-ocr page 83-

Dorpen Dpen cn Ilervie.

LIMB

ders, die alle, als bontgenoten van de Graef van Gelder, byftant aen hem gedaen hadden. Iohannes, Hertogh van Brabant, dele verwinning verkregen hebbende, beval dat men ’t kafteel Voronca neerwerpen, en tot aen de gront flechten lou ; en ledert dele tijdt is dele heerlchappy vredigh onder de vooghdy der Hertogen van Brabant gebleven. Dit is d’oorlacck, dat de Limburgers , Valckcnburgers , Dalemmers , en d’andere vlecken over de Maes hun hooger beroep in de faken van ’t gerecht, die ’t lijf oft de goederen aengaen , op de Brabantlche kamer doen,welcks plaets en verblijf altijt te Bruflel is. Voorts, ly kennen , in’t verlchil en in de bediening der Kerckelijcke laken , de Bilfchop van Luyck, in welcks Bilchdom ly gelegen fijn , tot hun Heer.

Behalven veel dorpen,met huylèn en inwoon-ders vervult, fijn noch in ’t Hertoghdom van Limburgh twee groote vlecken,die voor fteden mogen deurgaen, en Vpen en Hervie genoemt fijn; beyde door rijeke en grootekooplieden bewoont,die met hun koopmanlchappen, voor-namelijck in lakens en Ipijkers beftaende, twee-mael des jaers naer de groote markt van Frankfort trecken, en daer groote winft en voordeel doen. Omtrent een mijl van de ftadt is het heer-lijck en leer oudt Ciftertienlèr Kloofter, Gods-

dal genoemt, van Hertogh Hendrick de twee

de gefticht, diens gebeente , in een fteene graf Hertogh van Brabant tot reden gebracht befloten, daer bewaert word. Hier is oock de eyndelijck in de gevangenis geworpen.

begraefplaets der edelen van Rofinel. In ’t lant van Limburgh komen oock veel fonteynen oft Ipringbronnen te voorlchijn , die ten dienft van ’t huys, en tot vermaeck ftrecken. Maer in dit geheel geweft munt boven alle uyt defe bron van’t Ardenner-bofch,die twee mijlen vanLim-SpaeïVMcr. burgh,in het dorp Spae,nu over de geheele we-rclt vermaert, uytbarft, daer gedurighlijck lbo wel d’ingeborenen, als de vreemdelingen, uyt de verft-gelegen deden des werelts, in groot getal te famen komen, om fich tc verquicken, en hun gelbntheyt weer te krijgen ; en oock om fich van de fieckten, daer mee ly gedreyght worden, te bevryen. Voorts, hoewel de ftadt Limburg, in enge palen befloten , niet rijck van inwoon-ders is, lbo lal men dele ftadt echter niet van de m.inftc ftaet en waerdigheyt oordeelen , indien men de dingen , die de fteden meeft prijf-lèlijck maken , en ’t getal der vermaerde mannen , die hier uyt gelproten fijn, aenmerekt : in voegen dat hier af met recht dele reden van Virgilius gelèght magh worden ; Pauci numero fed 'ï’i'pida ^pirtus ,• dat is : Wcynigh in getale maer een yoackere deught. Want daer is niet veel aengele-gen van hoedanige gelegenhcyt, gebouw, getal en menighte der Burgers de fteden fijn, maer hoe groot een eendracht der gemoeden men daer vindt, hoedanigh een glans der deughden ly hebben , en in welck een godtsdienft ly op-getrocken fijn. En gelijck de waerdigheyt en treffelijekheyt der vruchten de boom prijflèlijk maeckt ; lbo worden de fteden oock meeft ver-heerlijckt door de voortbrenging van lbodanige GfZ erde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dcughdcu, gclccrtlicyt, en waer-

mlmen. dighcyt uytgcmunt hcbbcn. Dc gene dan, die door hun geboorte dele ftadt heerlijck maken,

V R G H.

fijn Hermannus Ravius, Abt van S. Iacob ; Nicolaus Bilfteyn, Bellireditus, van d ordening der Premonftratenlen , en Abt van de lèlve ordening by de Luyckenaers ; Lambertus, overftc van ’t Kloofter van Gods-dal, in ’t Hertoghdom van Limburgh , van de Ciftertienlèr ordening , een leer vroom en gaftvry man ; Willem Vilkinius ; Gilbertus van Limburgh, Medicijn-meefter ; Willem Gulpen ; Nicolaus Weftenra-dius, Kanonick, Aertsdiaken en Kancelier van Luyck, een Prelaet, die door fijn gelcertheyt en deucht feer geprelèn was ; en Iohannes Flemin-gus, Burger van Antwerpen, een geleert man, en trelfelijck Poëet.

quot;W Akhnburgh, in Franlche tael Fauquemont, is een ftadt,tamelijck groot,en wel verfterekt, en voertheerlchappy over eenige landen en dorpen , daer rontom gelegen. Sy leght drie groo-te mijlen van Aken , en twee kleyne mijlen van Maeftricht. Iohannes, de derde van die naem, Hertogh van Brabant, bracht dele heerlchappy onder lieh, en won haer, met gewelt en met de wapenen, van Reynoldus vanValckenburgh, een ongeruft en oproerigh man, die dien van Maeftricht cn de geburige plaetlèn groote overlaft aendeê. Hy wierd dieshalven door de

Dalem , hoewel een leer kleyne hadt heeft Detlem, echter een leer fterck kafteel , en leght drie

groote mijlen van Aken , en noch twee grooter mijlen van Luyck. Defe plaets voert de tijtel vanGraeflchap,en heeft gebied over eenige landen en dorpen over de Macs. Hendrik de tweede, Hertogh van Brabant, heeft dele plaets aen fijn heerlchappy gevoeght.

Hertogen-rode j van de Latijnen Hhoda-Ducis y Ht-aogen-en van de Franlchen Rode Ie Duc genoemt, is een leer kleyn, maer echter net en çierlijck ftede-ken , en door een oudt kafteel bekent. Sy leght omtrent een mijl van Valckeftburgh, en is de vierde onder de kleyne heerlchappyen van Brabant over de Maes, die alle wel een hooge en opperfte rechtlpraeck hebben, maer men magh fich echter van daer op deKancelrye beroepen.

Carpen, tuflehen ’t lant van Gulick en Keu- Carpe». len gelegen, is twee mijlen van den Rhijn, een groot en ruym dorp, dat byna een kleyn ftede-ken gelijekt. Sy is in hooge achting door een collegiate Kerck, gelijckly die noemen,en door de koopmanlchappen en jaermarekten. By dit dorp is een kafteel,tamelijck fterck tegen d’aen-val der vyanden ; dele beyde plaetlcn maken te lamen een heerlchappy, die niet te verfinaden is,en eertijts haer belbndere en eygen Heer had. Maer Iohannes, Hertogh van Brabant, overwegende hoe nut en dienftigh dele heerlchappy aen de fijne welen lou, kocht haer, toen de ge-legentheyt fich aenboodt, van de Gymnifche Heeren, en voeghde haer aen fijn overige heerlchappyen over dc Maes ; lchoon ly haer belbndere overftcheeft, en altijt met een ftereke be- , letting verfien is.


-ocr page 84-

-ocr page 85-

-ocr page 86-

-ocr page 87-

Feru'oi^t Pentti' O


quot;fa -

^■’nmeO. ?


•’-ne, ^■xe . ^cure

^Setnehut ,Q Sefittan vttte.

It^urne


^eratfi champ


Reuraen.


Durbifjr


Aler fitte


T^nrc. ht'aireye^


4ili^n


SÜntJfittc


® ^^ampaeit


' Ph^erttnaen


Ohertitit


FeuiÿfèUt 0


FterlèhetJt


O^etraenhe


fumt

O 1


T* ■

pg»“'^

Ih^nle


» o Jiue


^Houten O


Hiiyntr.gt;


A-

L leiin


Ci


Selfchat


Senuma


»'1


SS

,I^re 'tt'fttt'i


aft


0-enu


'ÿgt;^yv


»-^5


Jiincerne lltarlden^


Fante fiiU


L 'eti'^e i ’Attain.

Se»-


A.ra Zljerdami fuJ- C^uiljclinutn. it laniutitTt 'Ji lai II.


Scnmaeck


Kai/errf E/eAi à


t, ' ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e

t*' lt;7;^ ..àÇa: alt; o --^ ; O/Tark.“tvat


SVrJ^ne fitte


4e Balbicn®


.•lulcy


Zihiu S .0,-^,

•3

/


.(lehampa

lt;gt;


Proie,


Fematyne -^/T*** o


'Jlfaltrtnye Flt;y


^WjfeiL


50



iVr.'-

^^quot;”‘’'^3tiillonlt;*' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .

SPiclvatd nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Â ‘. ^« /• nx’jzwcur -

^PU;pp..ut nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^ÇhaAel

ck^tr ::^JI,lgt;- - ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;--- ■

a


iA'iv o 11/


Sutjt


SPharath quot;T

^eurt


~hlêrJiHaeQ -


Sefenhorn.


æ-


O SeAntniety]^


^ekerc^


O )M. ts


Serrage Feten S Efcîain


-a^innt/c


XVTZEKBVRg


‘^•B/ara,S .,

P/‘^Ä,.o lt;-


HtfJenln


^..^A^nCen^

I)oùïye'^^^^ Q

• nbsp;nbsp;'' . . s Ifele


'Fleren. °:ut


Cf-

ISfoi'x


Sarhey


IttarJa


.4 S.at.,r^


Hcjynfmcni


f\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^uae nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x,'

îf^ 3gt;ùfirt 5‘ O,A'quot;quot;quot; °

\ a.4,ehÿ

S.ly°ir '• e„ f^ ^'*'U'e


f-i’evetiMA*checeit


2i/óvJhcn


^Sirckenfeti^


Tlleraelmn.



arJeneacb


2hérhftnj


i»i»


Ville«

° a.u.ßM.ni


^Otx

Fattcneenrt q


Oyeee


O,


Lotyre S


S*Âmct


^phurerf


Rtnu^re


o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fiUrran


^orl”


Là.,.;ib


Ranen fitte


'^etn ritte O


o T*re^ S-Jann he^ f^jrern. Dnthm^e S


•.Camjken

* 1 Pfettttyen. o b •ci.. 'T.n’


i-kemoni nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. .»-


Senccaurt^Q


Q Ch^^tUat


Metz


° luirrai^reU^ß^r^ Ot '^wu-neren ri*' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* J


4U ^^IderPï


ttt/feiltr -^“•ï’


Pile alt lia


Tidinren


GirniaiUM.



-ocr page 88-

-ocr page 89-

NJien d’afgoden-dienft eenighflns vcr-ontfchuldight kon worden, en tonrecht fich niet foodanigh tegen de Schepper kantte , dat het hem uyt de troon wil trecken , om daer fijn en fijn eer, daer over hy foo forghvuldigh is, als voor d’appel van fijn oogen , te vernederen, en met voeten te treden : foo fou d’afo-odendienft van de-le volcken , die aen de zon en ftarren een befondere eer en Godsdienft bewefen , meer verontfchuldiging vinden , dan die van defe grove en plompe volcken , die, door een waengelovige plompigheyt,d’eer aen de verachte dieren opdragen, en oock het werck van hun eygen handen aenbaden. Ick fal dieshalven d’oude Lutfenbnrgers gaerne hier in verfchoonen , om de fraje oorljprong des naems van hun ftadt, dewijl fy defe naem van Lutfenburg , die ick geloof waerfchijne-lijckervan de Latijnfche gekoppelde naem van Lucishur^utn te komen, aen defe Stadt gegeven hebben , alleenlijck uyt gewoonte, die fy hadden , van hun fteden , en andere plaetfen van belang naer de naem der vallche goden, die fy aenbaden , te noemen ; en het welck oock betoont, dat fy noch beter gevoelen van de Godheyt hadden , door d’aen-bidding van’t edelfte licht van alle lichamen, dan d’anderen , die de krokodillen en padden voor hun grootfte goden aenbaden. lek weet dat ’er eenigen fijn, die hen opentlijck willen verfchoonen, met defe naem uyt een andere oorfprong af te leyden , en hem een weynigh te veranderen, naer de naem van de vloet, van de L.atijnen AUÇ^nciat en in d’cy-gen tael gemeenelijck Al^t genoenlt , die tulfchen dc hooge ftadt , op de bergh ge-fticht,en tufichen de laege ftadt deurvloeyt. Ptolemcus verontfchuldight hen oock, en noemt defe Stadt Augufla ^omanduorum. Maer my dunckt,fondcr daer af ftoffe tot ver-wacntheyt te nemen, dat ick hen op een beter middel van hun afgodendienftbcfchutten fal, met te feggen dat fy , in ’t geven van de-fc naem , aenwijfen wilden , dat, gelijck de Son de vader der planeten , en van al de lig-hamen des lichts is, dat hy aen hen meêdeelt, fy oock door defe benaming wilden betoo-nen, dat fy hun ftadt voor âe Son van hun lantfehap hielden , aen ’t welck fy haer naem foo wel, als haer wetten en zeden gaf. Doch dit fy foo’t is, fy fijn echter te lafteren, niet om ’c geven van defe naem , om de welck fy niet meer te berifpen fijn , dan om d’andere namen , die fy aen hun andere fteden gegeven hebben ; maer om hun afgodendienft , van dewclcke wy tegenwoordighlijck niet voorgenomen hebben te handelen. Om dan eygentlijck de betekenis van defe naem te verklaren; hy betekent niets anders, dan Lu-cisburgumi dat is, ^urght des lichts , te weten van de Son , die de moeder van ’t licht, en ’t hooft van al d’andere planeten oft dwael-ftarren is. Arlun, een Stadt van ’t felvc Har-toghdom, beteeckent in ’t Latijn Ara Luna^ dat is, Autaer ^an de maen^ om dat hier ccr-tijts een kerek oft altaer van defe goddin, in de wclcke geoftert wierd, geweeft heeft. Ivo-fium, gemeenelijck 1‘DoiSi betekent, by ver-fetting van twee letteren, Io‘vi5, en wil foo veel leggen , als de ftadt, aen lovis gewijd. Mars, gemeenelijck ^ars in Lamenne, betoont van waer fy haer oorfprongh heeft ; want fy was eertijts aen Mars gewijd. Vierton beteeckent , met eenige verandering in ’c woort. Veneris donuyn, dat is. Venus gift. Sa-thenejum heeft de naem van Saturnus. Mercure is een feer groot en ruym dorp tuf-fchen het heerlijck kaftecl Soye en het dorp Baftoigne,cn heeft haer naem van Mercurius, aen de welck fy eertijdts gewijd was, en behoud hem noch. Men vind noch andere oude plaetfen in dit geweft, die klarelijck aenwijfen, dat fy de naem van eenige planeten , oft van andere goden dragen,fchoon die verandert is. Maer t gene, ’t welck dit mecr,dan iets anders beveftight, is Theonville, oft Die-tenhoven , een ftadt van groote naem en belang in dit felve Hartoghdom , die ten deel haer naem uyt de Grieckfehe tael voert,en de fladt allerden betekent ; volgens het v oorbeek van t Roomfche Pantheon,’t welck by oude tijden , gelijck Dio de Hiftorie-fchrij-ver feyt,aen al de goden gewijd was,en,heden tot de goddelijeke dienft gefchickt , Sanöia Maria Rotunda genoemt word.

Lutfenburg is leer bequaem van gelegen-heyt ; groot en ftcrck,en noch heden in hoo-ge achting,en mettamelijeke huyfengebout, hoewel door defe langdurige oorlogen,d’oor-fprong van armoede, en van alle elenden, defe ftad niet alleenlijck qualijck onderhouden, maer van een groot deel der inwoonders verlaten is. Haer voornaemfte kerek is aen de

heylige Michiel gewijd. Sy heeft oock een heerlijck kloofter van Francifcus orden, het piaetjett. welck , gelijck uyt eenige gefchriften, in de muuren gefneden, befpeurt wort,onder d’eer-fte en oudfte Kloofters van defe orden wordt


ij A


-ocr page 90-

-ocr page 91-

men beroept lieh oock van defe Raet op die van Mechelen,daer de gefchriften en aenwij-fingen, in Duytfche fpraekgeftelt,getrouwe-lijk in de Franfche tael overgefet worden. De- fenhurghi ^oor eeu'V^ig alle ^‘vaerdi^ejt)edel-fe Stadt heeft voor eenige eeuwen, te weten heyt, recht, 'uryheyti macht, eer en ge^^oonte omtrent in’t jaer lo cccc lxiii,bekent geweell fuit genietenen altijt hefitten, die d'andere Vor-door de waerdigheyt van Gracffchapj en ick quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.......

bevind dat haer eerfte Graefgeweell heeft Si


fen 'van 't heyligh Rijck, en 'voornamelijck de deurluchtigße Hertogen, tot aen defe tijdtgeno-fridus,van de mannelijke Ham uyt de groo- ten hebben,en noch dagelijeksgenieten, ÓCc. Lut-Pharemund, eerfte Koning der Franlchen, fenburg heeft oock in verfcheyde tijden fwa-~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;re en verfcheyde veranderingen van ’t wifpel-


een ^raeß, Jehap,


Elenden»


te


van fijn heerfchappy uyt tebreyden, in ’t jaer cccc XX in defe geweften quam.Maer fy wiert federt tot de waerdigheyt vanHartogdom ver- van d’oorlogh, als een doel was,’t welck al de heven, en dit, gelijck Munfterus verhaelt,van fchoten van ’t geval afftaen moeit. Want fy Wencefiaus,Koning vanRonien, en van Bo- wiert,in’tjaercl3bxLi i,door de Franfchen, hemen. Maer anderen verfchillen van Mun- onder ’t beleyt des Hertogs van Orleans, in-llerus in de rekening van de tijt, en in de na- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~

men der Vorllen,die daer toe opgerecht wier-den.De Nederlandfche hiltoric geeft defe eer


^fieen

^on/.

getelt, en gefticht is toen defe heylige vader noch leefde.Iohannes, Koning van Bohemen, foon van Keyfer Henrick de levende , en vader van Keylër Karei de vierde, legt hier begraven. Defe, in ’t jaer do ccc xlviii , voor de Koning van Vranekrijek ftrijdende,wierd in een vcltflagh tegen d’Éngelfchen gedood. De Provinciale Raet, uyt de Prefident, eeni-ge Raetsheeren , en andere beftaende , heeft fijn ftoel in defe Stadt. Men pleyt voor defe Raet in twee talen, in ’t Franfch en Duytfch, naer vereyfch der plaetfen , van dewclcke de pleyten hun oorlprong hebben. Want in dit Hartoghdomfijneenige lieden, die de Duyt-fche tael gebruycken,gelijk Lutfenburg felve, Arlun, Rodemacheren , Theonville oft Die-tenhove,en anderen : eenigen gebruycken de Franfche tael,gelijck Ivois, Mommedy,Mar-ville, en Danvillers. De Rechters, die ’t von-kennis van de beyde talen hebben. Doch aen Keyfer Karei de vierde : maer Conradus Weckerus aen Henrick de fevende, die in ’t jaereb ccc xin in Etrurien gellorvenis. lek Hemde beft overeen met de redenen en acht-baerheydt van Weckerus, om dat ick waer-fchijnclijck oordeelde,dat defe Henrick, d’eer-fte Keyferuyt dit deurluchtigh geflacht,oock d’eerlle heeft geweell, die met defe waerdigheyt fijn lladtbefchonck. Maer ick,federt andere gefchriften en gevoelen vindende,en alle verwarring en verfchilfchuwende, betoonde my echter volllandigh , om, foo ’t moge-lijck was, de waerheytnate fpeuren,cn op te vorlfchen; en heb, na lang foecken, de waer-heyt als met de vinger getroffen , door ’t vinden van ’t gefchrift en verdrach van defe op-rechting, die my geluckelijck in handen is gevallen, door de welcke ick bevind dat defe oprechtinggefchiedt is door Keyfer Karei de vierde, (die oock van ’t buys van Liitfenburg was)in’t jaer do ccc lii, tot voordeel van fijn volle broeder, Wenceflaus genoemt, Graef der felve heerfchappy. Ick dan, om alle men-fchen te vernoegen , heb goer gevonden de hantveft daer af van woort tot woort hierin te voegen, en luyt aldus : Waerdße broeder, ‘vvy , niet op de genegentheydt ^an 't 'vleefih, maer op d’oorfprong ^an nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;edelhejdtfen

de , euoornamelijck om dat de grootheydt ^an u'ua; heerfihappy , de groote landen, die onder plicht faen, en d' on^erander lijcke getrou-heyt‘vanu^njgemeente en^olckjdoor de ^^elc-ke fy alreê^an o^verlang dit heyligh Rijck ge-eert hehbenidit met recht ^uereyfihtenj hebben heden in de naem desHeeren^en^anonfe Saligmakery ^an de ^‘velck,^lijck menbcvindjalle^orßen-dommen en eer af komen, u 'uerheerlijekt, en 'verheer Ijcken u noch, en hebben u ^erhe'ven en opgerecht , en 'Verheffen en rechten u noch op tot k^orß en Hertogh 'van Lutfenburgh, met 'volle koninglijeke macht der Romejnen.VVybe'velen dieshal'ven uytdruckelijck, datghy en U'V'V erfgenamen en nakomelingen,alsHertogen'van Lut-

elenden geleden , om dat fy in ’t hittighlle I d’oorlogh, als een doel was,’t welck al de

genomen en uytgeplondert. Defe, met foo groot een ftraf niet vernoegt, wonnen haer van nieus in ’t volgende jaer , en plonderden haer weer uyt. Sy heeft oock in alle andere oorlogen d’uytterfte quälen geleden. In defe cfleerde Stadt fijn geboren defe twee eerlijcke broe-ders, de Jßtaueßen , ]gt;^icolaus fonen j van de welcken d’een, door de gunft van Keyfcr Karei de vijfde,Onder-kancelier van’t Roomfche Rijck wierd,in welck hoogh ampt hy geftor-ven is, in’t jaer cb b xlvi i . D ander, loan-nes genoemt. Heer van Chinerie , en Monti-gni, wasRaet van Staet, waerlijck een edel en voorfichtigh man. Hier is oock geboren de geleerde Poëet lll^icolaHS .Mameranas : oock Jd^icolaus Ruteriusßo godvruchtigh en geleert, dat hy BifTchop van Atrecht geworden is. An^ tonius HoafiiuSiöo^oi der wetten, Raetsheer vande Ract fijns vaderlantsjeen man,fo fcherp-finnigvan oordeel en vcrftant,dat hy veel tref-felijcke ampten verkregen heeft,en tot de vergadering van de geheime Raet verkofen wiert.


-ocr page 92-

WAERDE LESER,

Ick geef U hier een tweede Afbeelding van

L V T s E N B V R G H,

Op dat ’er niets in’t oude Tooneel van G. Braun fou fijn, dat hier gebreeckt. lek heb d’eerfte befchrijving getrockenuyt Lodewijk Guicciardin , die groote dienft aen Nederlandt gedaen heeft. Maer ’t gene,dat van Braun hier aengevoeght is,luyd dusdanigh :

Niiem.

E Stadt Lvtsenbvrgh, de hooft-ftadt van’t Hartog-dom van Lutfenburgh , die van Ptolcmæus Augufia ^omanàuorum genoemt wordt , heeft doorfprong van haer naem, naer ’t ge

de Stad genomen is,gelijck men fegt. In defe Stadt is een heerlijck kloofter van Francifca-nen, welcks grontveft, gelijck men gelooft, in de tij dt van de heylige Francifcus gelegt is. In dit Kloofter,achter de hooge autaer, wort, in een houte vat, dat altijdt ongedeckt is gt;nbsp;byna ’t geheele lichaem bewaert van Iohannes, Koning van Bohemen, defoon van Keyfer Henrick de fe vende, en de vader van Keyfer Karei de vierde; die , in ’t jaer duyfent drie hondert acht-en-veertigh,voor de Koning van Vranekrijek tegen d’Engelfchen ftrijdende,in deftrijt gedoot wierd. Hier is oock een vermaert Kloofter, ’t welck gemeenlijck Munfter genoemt word. Men gaet uyt dit Kloofter allengs op naer de Stad , die fy de nieuwe Stad noemen. Want d’oude Stadt, beneden aen de rots,ter flincke-hand,in een diep dal gelegen, wort nu voor de voor-ftadt gehouden, dewijl fy, uyt oorfaeck van de hooge bergen , tuf-fchen de welcke fy gelegen is, qualijck be-fchermt kan worden. Sy vonden dieshalven geraden op het hooghfte van dit geberghtc, daerjy niet wel befchadight kon worden,de-fe Stadt te bouwen , die fy de nieuwe Stadt noemen,die met wallen en fterekten wel ver-forght is, op een felve wijfe, gelijck fy heden gefticht worden, om ’t gewelt van ’t gefchut tegen te ftaen. In dit kafteel is geboren Hendrick de fe vende , Roomfeh Keyfer , en fijn foon Iohannes, een vermaert Koning van Bohemen , uyt de welck Keyfer Karei de vierde gefproten is, die Wenceflaus en Sigifmundus, beyde Keyfers, tot fonen heeft gehad. Hier fijn veel Hertogen, Hertoginnen, Graven eil Gravinnen geboren. Defe ftadt, die niet met fpringende wateren verforght is, heeft veel water-backen , die twee of drie hondert tonnen groot fijn, in de welcken fy ’t regen-water vergaderen. Hier fijn echter twee putten, d’een in ’t kloofter van S. Francifcus, en d’an-der by S. Clara , die fy, uyt oorfaeck van de diepte, felden gebruycken. Maer de ftedelin-gen doen het fonteyii-water, dat fy in de beneden rotfeii van de Stadt hebben, door hun dienftmaeghden halen ; daer uyt gefproten is, dat de Lutfenburgers de felve maeghden ezelinnen noemen , om dat fy alle dagen twee oft drie malen moeten afgaen, om water te halen.

Gelegenheid.

voelen der Latijnen, verkregen van Lucis-bur-go, dat is, ^urght des lichtstom dat d’inwoon-ders van dit landtfehap , boven al d’anderen tot het waen-geloof, en tot de dienft der val-fche góden , en tot de voorfegging en aen-bidding der geeften overgegeven , defe Stad dus genoemt hebben, om dat fy hier in boven aanderen uytgebloncken heeft ,en daer-om de naem van Lucis-hurgum, Burght des lichts, verdient heeft, nameujek van de Son, die fy de vader der lichten, en ’t hooft van al de planeten noemen. Sy is in een bequame, ftereke en ruyme plaets gelegen, en eertijdts vermaert door de verfcheyde geboufelen der huyfen. Maer fy, door de rampen van d’oor-logh verwoeft, kon nauwelijeks van de Bur-gers,diedoor d’oorlogh uytgemergelt waren, wcêr opgebout worden. Hoewel defe Stadt, gelijck men verhaelt, in’t begin van haer opgang, namelijck, in de tijd van Keyfer Otto de Groot, alleenliick in een Burghtbeftont, dievanfeker Sigirridus, oft, gelijck andere willen, van Gilbertus, de foon van Ricuinus van Arduenne, na dat hy haer van d’Abt van S. Maximinus kloofter te Trier verkregen hadt, vergroot, en met believen van Bruno,

-O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 • I

Hertogh van Lottenngen, die broeder van Keyfer Otto was,tot het Graeffehap van Lutfenburgh opgerecht wierdt ; foo heeft echter Wenceflaus , de broeder van Iohannes van Lutfenburg , door de macht van Keyfer Karei de vierde , welcks oom hy was, de tijtel en eernaem van Hertoghdom aengenomen. Voorts, in defe vlackte, van de welcke men eerft naer de Stad opklimt, is een fteene brug in defe fchuynte, over de vloet Alifunte , ge-meenelijck Alfits genoemt. Men liet noch heden op een hooge en afgebroken rots, aen weêrfijden de puyn-hoopen der gewelflelen van d’oude Burght,die eertijts Luxemburgh, oftjgelijkeenige willen,Lutfelburgh genoemt wierd,van de welcke eyndelijck de naem van Lutfenburgh,

-ocr page 93-




-ocr page 94-

-ocr page 95-

HET PALEIS VAN MANSFELT

By lvtzenevrgh.

Oewel de menfch op aerde niets anders dan een verhuyïende veu-gel is, en hoewel de korte tij t, die liy in de-fe wereldt leeft, niet lchijnt de moeite waer-dign te fijn dat hy hier voor fich eenkoftelijc-ke en aengename woo-ning bouwt ; lbo is ’t nochtans dat, gelijck een gevange veugel fich mecrlchijnt te verblijden, als hy in een groote en ruyme, dan in een kley-ne en enge kou is, hoewel hy in beyde belloten wordt gehouden, de menlch oock fijn leven vrolijcker en acngenamer in een groot huys, én wel getimmert hof verfiijt, dan in een arm huys, en Hecht hutje. Graef Pieter Ernftvan Mansfelt heeft klaerlijck betuyght dat hy van dit gevoelen was. Want Philippus de tweede, Koning van Spanjen, Indien, amp;c. Vorftder Nederlanden, uyt dele gewelf en nacr Spanjen ver trecken de, gaf de vooghdy en de belliering van ’t Hartoghdom van Lutzenburgh aen de voorgenoemde Graef, die , boven fijn getrou-heyt en dienlfen, in veel gelegentheden aen fijn Koning betoont, voor hem , en voor fijn nakomelingen , by de Ifadt Lutzenburgh , een heerlijck hof, en Vorlfelijcke wooning Ifichtte, cn, om ’t verblijf t’aengenamer te maken , vcr-Icheyde hoven,tuynen en bloemhoven daer aen voeghde, lbo çierlijck, als het menlchelijck vernuft, tot de vcrheerlijcking van een plaets, bedeneken kan ; van ’t welck wy hier d’aftreck en afbeelding by voegen , om uwoogen eenighfins te vernoegen. Dele Vorll, om lbo heerlijck een voornemen uyt te voeren , verkoos een lchoone en ruyme vlackte, in de welcke men uyt de Ifadt gaet, die aen de noortfijde gelegen is. De natuur, die, gelijck het lchijnt, de velfingen daer aflèlve heeft willen maken,heeft dele plaets rontom met hooge bergen omringt, onder de welchen dele bergh, die recht naer de ftadt ftreckt, dit heerlijck Hof, van dele Vorlf daer gelficht, in fijn boelèm lchijnt te belluyten : in voegen dat men, om dit Paleys dus te bouwen , een groot deel van de rots moelf wech-houwen, en, lbo ’er eenige laegte was,die opvullen : in ’t welck de voorgenoemde deurluentige Graef van Mansfelt lbo goed beraet en overlegh heeft genomen,datmen de fteenen,tot lbo groot een werek noodigh, niet van elders behoefde te halen. In deler voegen wierd lbo groot een gebouw, met Iware moeyten en kolf en, eyndelijck opgemaeckt. Men liet hier, behalven d’andere dingen , die naer vereyleh van lbo heerlijck een huys gebouwtfijn,groote en brede wandelryen, die van de lèlve Graef tot dit gebruyck getim-mert fijn , om daer alle geheughteeckenen van d’outheyt, die hy ergens vinden kon, te letten, van de welcke hy groote overvloet van alle plaetlèn tot hem beval te brengen, en voorna-melijck van Arlun , ’t welck de naem Arelunum van Ara Dex Lunx ,’ dat is, Aittacr quot;Tpan de goddin de Maen, (gelijck Lutzenburghvan ’t licht der Ibn) genomen heeft, naer ’tgevoelen van ’t gemeen ; gelijck men oock uyt de Hilforie van Egdber-tus, Aertsbilfchop van Trier, bevindt, dat d’andere belbndere planeten hun lètels in dit Her-toghdom gehadt hebben. Het lchijnt dan dat, door dit heerlijck oplbecken , dele verlfandige Vorfi: in dele plaets een Colonie en voortplanting van de geheele Outheydt heeft willen maken , en dat men ’t oude Arlun nergens anders, dan in fijn Hof, behoeft te Ibecken. ’t Meelfc deel defer Outheden fijn beeltenilTen der Heyde niche góden, en oude oplchriften , die hy in een lchoonc ordening geplaetlf heeft aen dele heerlijeke en Ihyvere fonteyn, door de welcke hy heylighlijck de gedachtenis van fijn overlc-de waerde gemalin , Maria van Montmoranci, heeft willen bewaren. Dele Outheden fijn noch lbodanigh gelchikt,dat ’er een vrye toegang van alle lijden is tot de belbndere Ifeene beelden ; en dat d’oplchriften, aen de welcke de roelf der tijden weynigh lchade gedaen heeft, be-quamelijck gelefen können worden. Maer laet ons ’t oplchrift, daer mee hy dele fijn fonteyn verciert heeft, hooren :

hue accedis ß te xßus ßtis've urget. Hic aftuw quietis 'Yit at o fitim pronus extinguito. Aquam manu haurito. os la'Vato. at pede ne turbato. nudo corpore ne polluito, quiefcentibus enim carißimx uxoris manibus tranquillam undam facra^it. Marix de nomine Marilt;e fontem nuncupa^it xterni fui amoris tefles latentes ^eafla fub rupe fmphas crui. Vïygt;o lapide cingi^ xternafque flue-rejußit.

P. E. C. M.

Dat is :

Ghjj die hentaerts komt yD an hitte en dorfl gedruckt y fchw^ hier geruflelijck de hitte y laeft u y fooghp dorfl hebt. Schep ypater met u hant. ysgt;afch uyp mont, ontroer het niet met de 'ygt;oet. befmet het niet met uyo naeckte lichaem. Want hy heeft haer flille baren aen de gerufte geeflen ygt;anfjnyvaerdflegemalin geycijdt. Hy heeft defe fonteyn, naer de naem ^oan Maria y de naem y an Maria gege'ven. Hy heeft het ytatety onder defe breede rots 'yer-^ borgeny te 'yoorfchijn gebracht, tot get uygh y an fijn eeu-yeige liefde. Hy heeft haer met levendige ge-teajfe fleen omringt, en bevolen in der eeuycigheydt yeater op te geyen.

P. E. C. M.

Pieter Ernft, Graef van Mansfelt.


Lutzenburgh^


ij c


ROOM-


-ocr page 96-

-ocr page 97-

ROOMSCHE S V Y L,

OFT G E D E N C K T E E C K E N,

In t dorp Egle, aen de Mofel.

Efe fwacke verftanden , die beter können twijHelen , dan volkomentlijck kennen , en fich echter inbeelden dat al d’aerdigheyt, geeftigheyt en kennis der heerlijcke dingen tot aen hun tijdt gefpaert is, betoonen daer doordat hen veel van’t licht, ’t welck onfè voorouders verlichte, ontbreeckt, en datfy weynigh kennis van’t gene hebben,dat in hun eeuwen gebeurt is ; dewijl de tijt, die ons van hun lichamen berooft, en hen tot afch gebracht heeft, noch niet geheel, hoe fcherp oock fijn leyfTen is,de fiiylen engeheughteeckens van hun wackerheyten geeftigheyt heeft können af-majen en verdelgen. Defè Suyl, van de wclcke ick fpreken wil,is een krachtige blijck hier af. Sy ftaet in ’t kleyne dorp Egle , op de Mofel, een mijl van Trier , naer de fijde van Lutzenburgh, en is fècr oudt, en noch byna geheel , gelijck Italien, de moeder van alle oudtheden, feer weynigh vertoont, en die defè Suyl benijdt, om dat fÿ geen fchoonder heeft. Apianus fiireeckt daer af, in fijn boeck van d’oudeop-Ichriften, in defer voegen :

Dit gebou, op d’oude wijfe gefticht,is hoogh, en met verfcheyde beelden verçiert. Want aen de voorfte fijde is een beelt, dat van twee anderen met gevoeghde handen gehouden wordt. Aen de rugge op d’achterftefijde is de Zodiack, cn in ’t midden de wagen van de zon. Aen de fijden fijn triumphen en veelderhande ofièrin-gen. In de pijlers naeckte kinderen. Aen de voet fiet men oock verfcheyde beelteniffen, van dewelcked’een leeft, ehd’andererontom ftaen. Op de top is een arent, die met uytgefpreydc vleugels op een bol ftaet. Defè beelteniffen fijn door verloop van tijdt geheel afgemorfèlt, en ’t begin der letteren uytgewifcht.

Maer Abrahamus Ortelius, een uytmuntend man , cn een van de voornaemfte Landtbe-fchrijvers fpreekt klaerder en breeder daer afin fijn Reys-bock van Nederlant.Daer is,feghthy, een weynigh beneden Lutzenburgh, fer flinc-ker hant,een kleyne ftad, ©raflïtt nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge-

noemt, en het dorp nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daer de vloet

Sura ( want dus wordt hy van Aufonius , en ge-meenelijck@’aUV genoemt) fich met de Moefel vermengt, en aen de mont daer af haer wijnbergen heeft. Niet verre van hier, op de fèlvc oever , is het dorp , dat gemeenelijck Igel, oft Egle , genoemt wordt, daer men op een uyt-ftekende plaets, defè heerlijcke Suyl van d’eer-waerdigc oud they t fiet, die foo trefièlijckis, dat wy achten datd’Alpen geen fchoonder hebben, en die wy oock als een wonder aen d’Italianen mogen toonen. Dit is een werek, van ftcen ge-maeckt. Het fteunfèl is vierkantigh en twaelf voeten breet, en ftijght allengs op tot een hooghte van vier-en-fèventigh voeten, van alle fijden met verfcheyde halve vlacke beelden gehouwen. Op de top fiet men het overblijffèl van een arent, die op een bol fit, die haer vleugelen uytgefpreyd, en een deckfèl voor de borft heeft. Sy vertoont aen de voorfte fijde drie beelteniffen, groot van geftalte j d’een aen de rechte fijde, fèhijnt een man, en d’ander aen de flineke fijde eenvrou. Sy voegen hun handen te famen. De gene, die in ’t midden ftaet, kan, uyt oorfaeck van d’ouderdom, qualijck bekent worden. Vele achten dat dit een afbeeldfèl van de godt der getrouheyt heeft geweeft, gelijck men die noch te Romen uytgebeelt fiet. Maer wy, in tegendeel, meenen dat dit een afbeeldfèl van de huwclijekfehe trou is, en gelooven dat fy die gene fèlver vertoonen , tot wekkers gedachtenis defe Suyl geftelt is, en van de wclcke in ’t opfchrift daer af gewach gemaekt wordt. Men fiet boven de hoofden defèr drie beelden oock drie aengefichten , in een ronde vlackte uytftecckende , die miffehien d’aftrecken van hun aengefichten hebben vertoont. Aen de voeten is’t opfchrift, welcks overblijffèlen wy fbo kortelijck, als wy konden , aen d’afbeelding van defè aftreek gevoeght hebben. Uyt welcke woorden klarelijck blijekt, dat dit niets anders heeft geweeft, dan een graffchrift, gelijck noch vele foodanige gevonden worden , en van dc welcke wy hier een uyt veel fidlen byvoegen, dat noch heden te Romen gefien wordt, en met defè Suyl in opfchrift en uytgefheden werek wel over-een-koomt. Onder ’t opfchrift aen de voet is de beeltenis van een, die op een geftoel-te leeft,en een hoop toehoorders. In de boven-lijft fiet men verfèheyde beelden, die meer uyt-munten,en in ’t midden vier beelteniffen der gener,die hun maeltijt op d’oude wijfè doen : want twee daer af liggen neêrgeftreckt, gelijck toen de gewoonte der mannen was ; en twee anderen fitten aen de tafel,gelijck toen het gebruyck der vrouwen was, en aen de rechte fijde de dienaers,-van de welcke d’een de kroes van dc tafel fèhijnt te nemen , en d’ander daer in te fchenc-ken, en een ander ter flincke fijde de fpijs te be-reyden. Dit is omtrent het gene,’t welck men in de voorfte fijde, die naer de gemcene wegh fiet, bekennen kan. Aen d’achterfte fijde is een kring, met eenige beelteniffen, en in de vier hoecken de hoofden der winden. In ’t midden daer af is een wagen met twee paerden, en de beeltenis van een man met een lange baert, die iets draeght, dat een flagh-fwaert gelijekt. Aen de rechte fijde , doch een weynigh laeger , fiet men duyfterlijck drie toegerufte paerden , die een wagen voorttrccken , die met koopman-fchap, naer de wijfè der kooplieden, gepackt en geladen is. Het bovendeelheeft een wagen met twee paerden, in de welck twee duyftere beelden fitten, die door de langdurigheyt des tijdts fbo uytgewifcht fijn, dat men naeuwelijcks iets daer


-ocr page 98-



-ocr page 99-

ROOMSCHE S U Y L.

daet af fien kan. Dit gebouw ftaet, gelijck wy gefeght hebben, in een uytfleeckende plaets, in een vierkant ftuck lants, ’t welck, naer ons oor-deeljtot dele Suylverkolenis,om dat d’ouden ge-meenelijck daer omtrent hun graven hadden, welck recht het noch heden behoudt, en nergens anders toe gebruyckt wordt.

wm Herold Ick fal hier oock het gene bybrengen, ’t welck lt;igt;an defe lolianncs Hctold, in lijn boeck der aelouthe-Stt)’ijeght. van oudt Duytlchlant, van delè oude gedachtenis verhaelt. De vloet Sarra , feght hy, hort ficli in de Mofel, te V. M. P. in een plaets boven Trier j daer men een gebouw fiet, dat op een wonderlijeke wijfe opgehaelt en gefticht, en met verfcheyde beeltenillen verciert is. Aen de voor-gevel liet men het beelt van een kint, ’t welck van twee geley-geeften, daer by lijnde, opgeheven wordt. Aen d’achter-gevel is de kring der twaelf hemel-teeckenen, in ’t midden van de welcke de Ibn in haer wagen omgevoert wordt. Men fiet aen de lijden een pracht en toeftel van lège-praelders, en een bende van of-

fcr-prielters, en in de kolommen rontom geley-geelten en Engelen, dieaengenamelijcklpeelen. Op de voet fiet men beelden, die uyt boecken leien, en naer de wetten van veel volcken luy-Iteren. Een arent koomt oock , met uytgelpreyde vleugelen, op de bol neêrllrijcken. Alle welcke dingen vol van gevley fijn,en tot klare merk-teeckenenvan Caligulaes geboorte verllrecken, door de welcken de Duytfchen wilden toonen hoedanige wenfehingen en beloften ly tot gunll en voorllant van de gene deden,die door’t nootlot aen de weerelt gegeven was, om over alle plaetlèn , die van de Ion belchenen worden, te gebieden, en de Icepter van de Roomlche heer-Ichappy in handen te houden ; en die, gelijck ly voorleyden, door fijn verwinningen, léden en

lchrijft. Defe beteeckenis van d’Arent koomt niet qualijck over-een met de Suyl en ’t geheug-teecken, ter gedachtenis van d’overledenen opgerecht, het ly dat ly Romeynen oft Fran-Ichen geweell hebben. Want Iulius Cælar lchrij ft, in fijn lèfte boeck van de Franlche oorlogen, dat de Franlchen voor Chrillus geboorte’t gevoelen van d’onfterlfelijckheyt der fielen gehad hebben, en dat ly dus van hun Druyden oft Priefters onderwefen waren ; fchoon hy dit naer de Pythagorilche verhuyfing en verandering wringt : in voegen dat ly , van d’eeuwige geelt verlicht, bereyd waren om teliclitelijcker het licht des Euangeliums t’ontfangen. Maer laet ons weer tot onlè Aquilijniche Iteen, oft goede wetten de gunll der góden , en de liefde flein, oft anders Arcntlteen , keeren. Men vindt der menlèhen fou verkrijgen, gelijck ly door dit Egle wilden aenwijlèn, dat is, de geboorte-plaets van Caligula,van de welck dit de naem draeght.

Dus verre Iohannes Herolt. Eenige andere oor-

deelen dat delè Suyl aen de Molèl haer naem van d’Arent heeft, en dituyt waerlèhnnelijcke gilfingen, om datd’Ouden,en dePranlchen een Arent Äigls noemen ; ’t welck niet veel van Egle verlèhilt. De woorden,die,een weynig boven de voet in de Suyl gefneden , gelefen worden , fijn heel verminekt en verduyltert. Niet verre van defe lèlve plaets, aen de ftadt Sarprugh, is een kerek, met dit opfchrifr gevonden:

CÆS. ROM. EXER. IMP. P. P.

S. C. A. V. TREVE. INGR.

ESSVM. H. CASTR. SARRÆ

FLV. PRO. MIL. CVSTODIA BIENN. POTITVS EST.

Clt;ifar Romani Exercities Imperator Pater Patrio Se^ natufcon/iilto ante urbis Trel^eris ingreJIum hoe caflro Sarr^ fluyiii pro militnm citflodia biennio potitits efl.

Dat is :

Ceefar, Kej^r ygt;an quot;t Room/che leger, door Raets-be~ ßuyt Vader des Vaderlandts, heeft, 'voorfj n intree in de fladt Trier, dit leger ygt;an de quot;yloet de Sarre, tytee jaren langt tot bestaringfjner krijghs-lieden befeten.

DeHecr lacobus Campius,eerfl:c Notaris van Ments,gevoelt van delè oude Suyl aen de Mold in defer voegen. Dat ly liaer naem van d’Arent wdt. heeft, die van de Franfchen Jz^Z^genoemtword. Want men fiet noch een deel van een arent, die op de top, en op een ronde bol fit, en, met uyt-gelpreyde vleugelen, een kleed voor de borft vertoont. D’Egyptenaers, de fiel uytbeelden willende, lchilderden een arent, gelijck de gene, die van de beteeckenifien der beelden gelchre-ven hebben, verhalen. D’oude heydenen leyden dat de gene, die d’onfterlTelijckheyt verkregen hadden, op arenden gevoert wierden. Men vind noch penningen, die tot vergoding van eenige Keylèrs gernaeckt fijn, en aen d’een fijde defè letteren, Consecratio, dat is, Wjym^, ver-tooncn , en aen d’andere fijde een arent, op dc top van de bergh fittende, en met uytgelpreyde vleugels, en opgeheven hooft naer de hemel fiende,als oft hy met de vlucht naer de hooghte wilde vliegen. Hier mee ftemt over-een dc Hi-ftorie van Herodianus,die in ’t vierde boeck het

een Suyl van de felve naem te Ments, by de mu

ren, die, gelijck ick vaftelijck geloof, ter eeren van Drulùs Germanicus gebouwt is : fchoon Lipfius, in fijn Commentarien op het tweede boeck van Tacitus,dit ïchijnt te lochenen.Want het is lèker, dat men ter eeren van Drufùs veel graf-fteden,Suylen en gedenckteeckenen,in ver-uyt Suetonius, in ’t leven van Claudius, belpeu-ren. Het leger, lèght hy, llichtte, ter eeren van Drufus, een eerlijck gedenek-graf , daer de krijghs-lieden lèdert jarelijeks, op een gelétte dagh, heen-liepen. Men befpeurtdan dat delè graflleê niet Hecht en van kleyn belang, maer vall en gedurigh geweelt heeft. Dewijl dan dit gedenekgraf tot wyjing en vergoding van Dru-liis gellelt wierdt, lbo vercyléhte de gewoonte van ’t Roomléh gebruyck,dat men een ai ent op de top létte. En dit is d’oorlaeck dat de nakomelingen , die Ibnder onderléheyt de Franléhe en Duytléhe tael gebruyckten, dit gebouw Jz-gelßein genoemt hebben, ’t Is oock waerlchij-nelijck,dat eertijdts te Keulen een gelijcke Suyl en geheughtcecken heeft gcllacn , daer af een poort en wijek van de ftadt noch de naem van Aigelßein benouden heeft.


-ocr page 100-

van ’t Hertoghdom van Lutzenburgh.

E nieusgierige Lefer moet in ’t leien deler belchrijvingen navolgen, die foo wel 0 d’arme hutten , als de rijcke hoven , en foo wel de kleyne dorpen , als de groote Heden befchijnt.

Arlvn is op een uytfteeckende berghge-bouwt, in de welcke eertijts een tempel en au-taer van de Maen was j van welck Ara Lunlt;^, met een weynigh verandering Arlunum, gemeenelijck Arlon, afgeleydt is. Defo Hadt leght van Lutzenburgh niet meer dan vier, en van Mommedy fes mijlen : eertijdts een tamelijcke ftadt, maer door d’oorlogen verwoei!:. Sy wordt echter heden allengs weer opgebouwt, en behoud met groote forghvuldigheyt d’oudetijtel vanMarck-graeffohap. Defo ftadt heeft in onfo eeuw te ■ voorfohijn gebracht Bartholomæus Latomus, een uytmuntend geleert man : Andreas Heldius Onder-Cancelier van ’t RoomfoheRijk ; Hiero-ronymus Buflidius , de ftichter van ’t Collegie . ' der drie talen te Leuven -, en Nicolaus Elchard-nius, eentrelFelijek Godt-geleerde.

D ODEMACHEREN leght van Lutzenburgh ^^drie mijlen ; en is een kleyne ftadt, die cier-lijck,en door een tamelijckkafteel vermaert is.

THEONVILLE.

Ndien de veelheydt der Goden toegelaten mocht worden , en indien men defo eeuwige godde-lijcke ftoel met veel majelleyten vervullen mocht , foo fou het voor de ftadt Theonville oft

Ge-enen--o ! htyt.

Dietenhove tot groote eer verftreckén , dat ly de naem van de ftadt aller góden voerde ,• maer wy moeten haer roem van elders foecken. Sy is feer bequamelijck gelegen aen de llincke oever van de Moefol, vier mijlen van Mets, de hooft-ftadt van Lotteringen, en oock foo veel van Lutzenburgh. Men feght dat ly van Karei de Groote tot de derde fotel van ’tKeyforrijck deur Nederduytslant geftelt is. Seker,een trelFelijcke ftadt, en foo wel tegen alle aenvallen der vyan-den verfterekt , dat ly in eenige eeuwen niet aengetaft, veel min overweldight is,behalven in ’tjaer clo Io lviii, toen de Franfohen, onder ’t beleyt van Francifous van Lotteringen , Hartogh van Guifo, haer eyndelijck by overge-ving innamen , na dat ly by na ongelooftelijck, envooraltijt gedenekwaerdigh gewelt metge-fohut en beftormingen daer op gedaen , en een groot deel van hun krijghsvolck verloren hadden , en onder defon de vermaertfte Strozzi. Maer door ’t vrede-verdragh is ly den Catho-lijcken Koning wedergegeven. Sy wierdt in ’tjaer clo lo c xxxix van de Franfohen weer vruchteloos aengetaftj maerin’tjaer clo lo c X LI 11 weer belegert, en ingenomen ; ’t welck hier terftont volght.

R AV E M A c H E R E N en Koningsmacheren lijn ^^twee tamelijke kleyne fteden aèn de Moefol, en niet meer dan een mijl van malkander, en beyde vier mijlen van Lutzenburgh gelegen.

PAiekirch is oock een foer kleyne ftadt, aen de vloet Sura oh Saur gelegen , en vijf mijlen van Lutzenburgh.

\ ƒ lERTON en Echternach leggen op gelijekè * ruymte van vijf mijlen van Lutzenburgh^ maer aenverfoheyde fijden.

VTIANDE leght fos mijlen van haer hooft-* ftadt Lutzenburgh, en aen een onbekende beeck. Sy is in eenige achting om haer tame-lijck kafteel, dat eertijts de fotel en wooning der Tempelier-Ridders heeft geweeft , welcks beel-teniflen en oude Weeding men noch in de kapel fiet. Defo plaets voert de tijtel van Graeffohap.

l^EVECH ASTE L in Eiflia oft der Eifel, is een fohoone , doch echter kleyne ftadt, foven mijlen van de hoofrftadt Lutzenburgh. Het fchijnt dat defo ftadt eertijdts veel vafter en fohoonder heeft geweeft, dewijl Paulus Emilius haer Noquot;)?«»» Caßrum, en, een flereke fladt noemt.

Dastonack leght dicht aen het bofoh van ■^^Ardenne , en niet meer dan drie mijlen van Neufchaftel, en negen van Lutzenburgh. Defo ftadt isfoo heerlijck en uytmuntende, dat ly gemeenelijk Parijs in Ardenne genoemt word. Want dekoophandel is daer groot en vermaert, infon-derheydt van heeften en graen, dat in foo groot een overvloetderwaerts gevoert wordt, dat het geheele landt daer omtrent te lamen loopt, om haer rijck te maken. In dit geweft is geboren Eduardus Mercurianus , Gcnerael oft Overfte der lefoiten.

TulTchen Baftonack, Arlon en S. Huberts Kapel lijn eenige dorpen,by na in ’t midden van ’t bofoh van Ardenne , daer, ick weet niet hoe, defo Barbarifche gewoonte van Spanjen plaets gegrepen heeft, in de welcke de vrouwen de lijeken van heur overleden mannen volgen, en met een erbarmelijck en wanfohickelijck ge-huyl, en al t’overmatige tranen op hun borft kloppen, en met heur nagcE lieur aengeficht fchenden j en dit foo lang tot dat men aen’tgraf, en aen dekerek gekomen is.

IV/T OMMEDY, vier mijlen van Damvillers, en -^’^-^omtrent negen mijlen van Lutzenburgh, leght heel bequamelijck op een hooge bergh, die beneden aen de voet door de vloet Chiers belpoelt word : foker een goede en ftercktftad, maer echter in defolefte oorlogen, door gebr«ck van toevoer en krijghs-volck, dickwils van ce Franfohen gewonnen, die haer, volgens de voor-waerden van de vrede, aen de Catholijeke Koning weêrgelevert hebben.

ij D nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DAM-



-ocr page 101-

-ocr page 102-

KLEYNE STEDEN VAN LVTZENBVRGH.

D A M V I L L E R S.

Oe wel wy ’t gene, ’t welch M d’onheylige aen de noodt-

Ichicking toe-eygent , aen g Godts voorfienigheydt toe-ichrijven,ïoo durven wyech-o ter wel verlekeren dat’er,loo wel onder ’t ongevoelijcke, als onder ’t bedelde, dingen fijn, van de welchen ’t een meer als ’t ander, de rampen en onge-lucken onderworpen is. Soodanigh is onder d’ongevoelijcke dingende ftadt Damvillers,die, grensplaets van een llrijdbaer volch fijnde, dat lichtelijch de wapenen aentaft , ja ooch om een ingebeelde finaet , dichwils d’elenden van de vyantlchappen der groote Vorften beproeft heeft. Want defe ftadt,van Lutzenburgh twaelf mijlen gelegen, en niet meer dan vier van Verdun , en dieshalven dicht aen haer vyant, en op fijn wegh, is dichwils gewonnen en weer gewonnen, o verweldight enverwoeft: ja ïoodanigh, datly in ’tjaer clo Io xlii van de Hertogh van Orleans niet alleenlijch ingenomen en uyt-geplondert, maer oock geheel verdelght,en tôt aen de gront geflecht wierdt. En hoewel fÿ ledert van haer ftedelingen weêr opgebout, en Ichoonder en ftercker dan te voren gemaeckt wierd , foo is ly echter, tien jaren daer na, weêr met een groot leger, door Koning Henrick lelf belegert, en met gelchut en krijghs-rufting loo krachtelijck beftormt , dat ly fich eyndelijck aen hem overgaf, en daer na by voorwaerden van vrede weêr overgelevert wierdt. Maer ly wierdt, in’tiaer do Io c xxxv 11, door’t leger van Lode wijck de dertiende, onder’tbe-leydt van Chaftillon, weêr belegert, en gaf fich eyndelijck aen de Franlchen over. De kaert en belchrijving van dit beleghfal hier, naerdat van Theonville, volgen.

A R VIL L E, een ftad aen de bovengenoem-‘*“^-*‘de vloet Chiers, leght twaelf mijlen van Lutzenburgh, die voor d’een helft de Koning Philippus, en voor d’ander helft de Hertogh van Lotteringen tot Heeren kent, en dieshalven gemeens fladt genoemt wordt. In delè ftadt is geboren Nicolaus Na'Vefuis,PïcCidênt in de koninck-lijcke Raedt ; Iohannes Homagoniits, die om fijn wonderlijcke deuchden geheyme Raet van de Hertogh van Lotteringen heeft geweeft.

T A Roche en Ardenne, en Durby fijn ■^twee kleyne fteden, en in eenige achting om de waerdigheyt van Graeflçhap ; beyde twaelf mijlen van Lutzenburgh gelegen.

LJEt ftedeken S. Vyt is oock fecr verma--^kelijck,meê twaelf mijlen van Lutzenburgh;

en komt toe den Prins van Oranje.

C L EID A, een mijl boven het gemelde S. Vyt, ‘^is een open ftedeken, en Ibnder muren, doch echter een goede ftadt ; bekent door de tijtel van Graeflçhap, en door haer groot recht. dat fy over eenigc dorpen heeft. Sy is de vader-iijcke dadt van de vermaerdc Iohannes Sleiâanus.

K Æarche, oft Mars in Famenne, heeft haer ■^^■^naem van Mars , en leght veertien mijlen van Lutzenburgh : leker, een leer oude ftadt, die Voor haers gelijeke niet belwijckt. Maer laet ons met korte woorden van dele fteden, die geen muren hebben, aflcheyden. Want wat de kafteelen en dorpen aengaet ; ’t is genoegh dat wy, om kort te gaen, die in ’t algemeen, en in ’t vooibygaen aenroeren.

Tvoy, op eenbequameplaets gelegen, hoe-* wel de vloet Chiers haer befproeyt, en ’t gerief van fijn water aen haer meêdeelt,en hoewel lyMommedy tot haer gebuur heeft, en niet meer dan vier mijlen van delè ftadt,doch twaelf van Lutzenburgh gelegen is, en eertijdts een goede en vafte ftadt heeft geweeft ; lbo is ly echter tot verlcheyde malen met krijghs-lift gewonnen , en oock anders ingenomen. Maer ly wierd eyndelijck , in’tjaer clo lo lii, door Koning Hendrick met een leger omringt, met gefchut wreedelijck belchoten, en van de Franlchen overweldight, alleenlijck door de blohar-tigheyt der Keylerlchen , die uyt de ftrijt weken , en niet tot tegenftant bewogen konden worden, lchoon Pieter Ernft, Graef van Mans-felt, Gouverneur van’tlant van Lutzenburgh en Namen, groote dapperheydtbetoonde , en hen kloeckmoedelijck , doch vergeefs , aen-maende, ja Ibodanigh , dat hy in dele ftrijt van de Franlcnen gevangen wierd. De Koning Philippus Ichonck dieshalven een groote Ichat van gelt aen hem, tot betaling van fijn rantloen. Dele ftadt wierd, by voorwaerden van de lelve vrede, weêr aen de Catholijeke Koning gele-vert, maer eerft van muren en wallen ontbloot, en met verlèkering van dat ly voortaen niet weêr met muren oft wallen beftoten lou worden j en dit in verwiftèling van Teruane , dat in een lèlve geftalte aen de Franlchen weêrgele-vert wierdt, en op voorwaerden van die ftadt oock niet weêr te verftercken.

Z^HiNY leght van Lutzenburgh twaelf mij-^^len , en heeft een ftadt van groote naem en belang geweeft. Maer ly is door d’oorlogen ge-Ichonden en verwoeft , en tot aen dele dagli noch Ibnder muren, fehoonlÿ allengs weêr opgebout word. Sy voert de tijtel van Graeflçhap, en heeft groot recht over eenige fteden en dorpen. Sy ftaet niet onder ’tHertoghdom van Lut-zenburgh,maer is alleenlijck daer aen gevoeght, en maentigh door een belonder en afgelcheyde recht, en gebiedt ; ja Ibodanigh, dat ly, lbo wel als Lutzenburgh, de faken en gedingen volko-melijck vonnift.

J^E riviere Chiers belpoelt oock de ftadt

Ferte, elf mijlen van Lutzenburgh, eertijdts eenaenfienelijekeftadt, maer heden ongeacht, ja Ibodanigh , dat ly van haer muren ontbloot, en haer kafteel ten meeften deel woeft blijft.Dit ly dan van de fteden ; want ’t is genoegh dat wy de gene, die Ibnder muren fijn, aengeroert hebben.


-ocr page 103-

4

Celegen-heyd 'van


Van Hen-rick de tweedege-nonnen. Voomt weer aen de Span-uert.


t BELEGH VAN


T H E ONVILLE

Oft

D I E T E N H o V É.

in ’t jaer cIo loc xliiï.



E keden,op degren- gemacckte vrede. De Spanjaert, om haer fen , en tegen ’t heet-. ten tweede mael niet foo lichtelijck als d’eerke van d’oorlogh ge- ke mael te verliefen, vermeerde de fchanflen van de Stadt met fes kerekten, die hy met gebacken keen, en met vierkante gehouwen keen aen de hoecken ophaelde, en met vier groote halvemanen verkerekte. De graften wierden foo diep en breet gemaeckt, dat fy oock in ’t midden van de fomer vol water


hun hoede tegen de


lijck de menfchente-


gen de uur des doots op de wacht moeten kaen. De Stade Theonville oft Dietenhove


fal ons tot een voorheek daer af verftrecken : xrant hoewel de fterckheyt van haer muren,


kaen. Men maeckte oock aen alle fijden een keyle buyten-borkweering, met hecken beplant , en op de wegh, langs de welcke men naer Lutfenburgh gact, een groot hoorn-werek. Maer hoewel de vakigheyt van defe kadt, door de neêrlaegh van Fequerius Fu-fius bekent, toen hy de kadt bekormde, en


geheel fcheen te verfekeren, en buy ten ge-vaer van belegering te keilen, vermits de vyant verre van haer af gelegert was ; foo nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

wiert fy echter van een groote verbaekheyt de doot van Lode wij ck de X111, op de bevangen, toen fy fich door de Hertogh van 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.


oorfaeck van de gewönne krijdt van Rocroy, fagh omringen,te weten op de fekiende van Junius, toen hy, gelijck een blixem-krael, met fijn verwinnend leger voor defe Stadt quam. Maer eer wy d’ordening en gekalte van dit belegh befien, foo fal ’t nietondien-kigh fijn dat wy, als in een voor-reden, de kaet en kant van de veking vertoonen. Defe kadt is gelegen in ’t landt van Lutfenburg, in vijf-hoeckige gekalte, en byna gelijck een beurs, op een vlacke plaets, fonder onder ’t gebiedt van eenige bergh oft hooghte te kaen , en overal met moeraffigh en wate-righ landt omringt, en dieshalven byna on-genakelijck. Sy heeft aen de wek-fijde, een weynigh naer’t noorden gekeert,de Moefel, die in de Stadts-graft, heel diep fijnde,vloeyt, en aen die fijde twee bolwercken, die verre van malkander gelegen fijn, en niet foo hoogh opgeworpen , dat de bekormers niet lichtelijck de fijde können befchieten. Wat dies meer aengaet, fy is met hooge wallen en bolwercken,^n van binnen met groote ruym-te verkerekt. Dit waren de wallen en kerekten van defe Stadt in ’t jaer clo lo lvi 11 , in ’t welck fy eerk van Koning Henrick de tweede, onder ’t beleyt van Guife, belegert.


14 van Mey gekorven, de Franfchen fcheen te dwingen hun gedachten van dit belegh af wijck de te wenden, foo fchepten fy echter weer-^-^^“^’ moed j door de flagh van Rocroy, een wey-nigh te voren gewonnen , en die fy tot een goed voor-teecken van de jonge Koning namen. Gaflion een vliegent leger in k velde hebbende, over welcks ruytery Grancé, Paluau en Vattimon het gebiedt hadden berende en befloot de ftadt van verre. Maer Ugh^daer de Hertogh van Anguien, met fijn verwin- deHenog nend leger daer op toefchietende, en op de 17 van Junius voor de Stadt komende, bracht het leger nader aen,en befloot Dieten-hove van alle lijden. Men ftack terflonthet leger afj en op dat het krijghs-volck, door de Moefel van malkander gelcheyden, te famen foude können komen , en onderkant aen


'e-


malkander doen, foo inaeckte men terHonc


deel van de rivier, ter plaets, daer men naer Mets gaet,vicr mijlen daer af, en dander aen k boven-deel, daer de vloet naer Trier, acht mijlen daer af,vloeyt. Men begon federt een grooteKoninglijeke battery,tot befcherming der approchen oft nadernifien van weêrfijden, daer twintig fware kucken opgefet wierden, van waer men in de wereken der beleger-den fchoot.Men maeckte oock,tot voorkant


van Gafïions approchen, een andere battery van fes ftucken , die ter flincke fijde van


en by overgeving gewonnen wiert. Maer fy keerde niet lang daer naer weer aen de Spanjaert, volgens de voorwaerden van de d’eerke wasj want de approche van Anguien Lutfenburgh. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ij E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was


-ocr page 104-

La Redotäahle Theonvillr Premiere coiujuedk du Roÿ ides-chreTlm Lovys Yini, a rentree de fin Reyne itictorieux, réduite^ a l’obefiance de DE Lovrvon, duc d’Anguien,Prince du Sati^, et Fuir de Tranec^ Jan Bi^aë^v; en.



n-tHi^ TT-TJ-gt;


^rKH


Ché^eïu


ie- tt CattaUsryt


...........

'-Ai», nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■■ • î»’A'SJSÂT.Vi•


9'S'ï‘i


'''ysâî-

?»-


æ du Baron


de Sirct


Qf du Conte


pAliia.li


S9


QT de Mon«» le iMari.


Q'dcJ^.leMsu


LO--Zgt;.ßgt;


'Tloratw


it


Qf de M'ie Marq^.


d’Ajidelot


Tcrucii


du Roy


Vvuba^


Trt^iu idmu Tort et RmohUm


05quot; de JVî5 le Alarfl-


Af t lt;■


ti’:


. lt;Â '

-QAI


-fti .-0^ xa .

— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-«Sdïk

.« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;01 -tté* S».-.

A -x“®.- Ä gt;nbsp;lt;à V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-Â

O-^., '■!». nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'%.-•?quot; ■


.«t. ^. ■wgt;gt;.-a«- Ä

s»»-quot;


nps du Quar: ier du Roy. Tnfart-tcric.

tre ConyragfoAf des tardes Prancoyie.

trv dot G-ardee »Sitt^oe.


7- le Regiment de Picardie.

9- le R. de Ptedmontr.


tt. la t7. la tf.U •6 le 16. la t! ta


2f. U U k


i^^tu-atLsriamp; Sjtrat^sre - 1t R. ie jTat-f,

33. tt R. it -iSunif.^ .

3a- • tt R. Jtt Croatt-f .

Cantps iu- Quart t-t le ^.gr^. deGuvfC-Ir^aittamp;rid.

1^7. le . R. de dTatuarra.


g6. le Parc de VArtiderie a

g,7. la Redoute de Theminej Patterie »

G-umtrange Quart t „Mons'quot;le^ttar^. d\d-umûttt. Tnfdnte-rie, .

4S . le Reyunent de Perjân. ag. le R. de quot;didame .


Cauallerie- l^sre..


6t. Je R. de Co^ax ^dRemand., 62.1e R. des Cßo^pns.

6g. I,es G-arrsÿdru de Ricardie .

Citunllerie lejers.

06. Te Re^ de la Clauiere .

67. Te Re^. de draftee .

^uat^.

de U Saron de Sirat.


le R. de la ^ttdleraye.

le R. de amp;eerre .

le R. de Rreü^ne •

le-R. de la Couronne au

Jort de €-eeure.

' G^TiÂarmcs »


• U Ccm^. it la. .^itiSerayc . ■ la Con^. iu it Sauoyt,

CauottLeric le acre,

le Regiment Colonel.

66• le R. de ta ^HeiUeri^e . 6^-le R. de 'ilaiiinton .

' l^ R- de Ceoure .


gz . te Refiment d* Mumont-.

Quart, ds le .Mar^. de. Snietot, It^anterie.

67 • la Re^gunent des Gardea gg. le R . de Prexe .

gg. le R. de langoron..

Cauallerie. Ipfierc. : g6 ■ It R de jLechetîe .

g7. le R. daPidhart.

ta ttalite-tlicts Quart. I it te Comte de Ratuau. j j rujantene.

gB . le R. de .î,ad^uiere.

t gg . le R. de Guiehe Liégeois .

60 . le R. de TLouailliae .


Ir^aîTtèrie.

Re^mettt Rovdl.

R de Frottee .

R- de Caderentjje .

R■ de Roanlne .

Redoute et Satferie.


-ocr page 105-

’t BELEGE VAN DIETENHOVE.


was ter rechte hant. Men begon op de fe- de wal, en omkeering van het buyten-werck vende van Julius loop-graven op te werpen, gevolght is. De beleerden , fiende dat fy en nadernilfen te maken tot veertigh fchre- een algemeene ftorm te verwachten hadden, den voorwaerts, van de gordijn, tuflehen de maeckten d’aftocht fekèr, die fy van alle fij-welcke defe groote en Konineklijeke battery den verfterekten. Sy, aerde in de gracht was. Men wierp federt hier en daer veel an- geworpen hebbende, fielden daer op een dere batteryen op, om daer mee de vleugels geut volbufchkruyt, om, als de vyanden ten der voor-wereken af te werpen. De Ridder ftorm quamen, defe buys, en andere vuyr-Vallery, Rallæus, en Perceval waren de drie ballen aen te fteken, en de beflormers te be-


voornaemfte Ingenieurs van ’t leger, van de welcken de lefte, met een koegel deur fijn dgie gefchoten, naer de fladt Mets gevoert wiera, daer hy florf, eer de fladt noch gewonnen was. Toen de fladt van alle fijden dus befet was, wierde op de vijfde van Julius foo geweldighlijck op de fladt gefchoten , dat voor d’ondergang van de Son meer dan acht hondert fchoten gedaen wierden. Door dit gewelt van fchieten wiert de borfl-weering foodanigh neêrgeworpen, dat de vyanden niets tot hun befchutting hadden. Toen fy aen een buyten-werck van de fladt


ballen aen te Heken, en de beftormers te be-


fchadigen. Maer fy^, de faeck nader overwe- o^,eyge.. gende, en door de dapperheyt van foo groot ving. een Veldt-overfte verfchrickt, veranderden


terflont van voornemen, en begonnen ern-flelijck te peynfen om fich over te geven, en wilden liever de goedertierenheydt, dan de kracht der vyanden beproeven. Sy fonden dieshalven eenigen aen de Hertogh van An-guien, die een famen-fpraeck van de voor-waerden der overgeving fouden houden. De* fe dappere Vorfl weygerde dit niet, die, volgens ’t voorbeelt van njn onverwinnelijckfle Koning, geleert had, d’onderdanen te fpa-gekomen waren, maeckten fy andere bat- ren,endehooghmoedigentebeflrijden. Die-tenhove quamdanin defer voegen in handen van de Franfchen, op de negende dagh van Auguflus,in’tjaer clo loc xliii. Mar-tuæus. Gouverneur voor de Katholijeke


teryen, en brachten gefchut daer op, met het welckfy op de Stadts-wallen fchoten : ja foodanigh, dat de vyanden niet meer vey-lighlijck konden uytvallen, en hun buyten-


Halve rnaen


daer ge-Jchut op

wort.


Mijnen.


wereken befchermen. De Franfchen had- Koning, was in ’t belegh gebleven, en met den dieshalven weynigh moeyten om door hem elf Capiteynen. c Getal der foldaten

aenfleecken van een mijn de halve maen te doen fpringen, die daer na met gewelt verovert wierdt, en tot een bequame plaets verflreckte, om daer grof gefchut op te fetten , en de gordijnen te befchieten. Toen de foldaten met hun galderyen over de graft van de buyten-wercken gekomen waren, maeckten de gravers onder het buyten-werck twee mijnen met foo groot een naerflighcyd, dat daer op een geweldige neêrflorting van


is my onbekent. Maer daer trocken over de elf hondert mannen j onder feven vaendelen,


uyt, en drie hondert ruyters, die hun wapenen en reys-tuygh meenamen,en twee ftuc-ken gefchuts mec-voerden ; ’t welck alles, onder de geleyde der Franfchen, onbefcha-dighc naer Lutfenburgh gevoert wierdt. De Baron Marolles, Kolonel der foldaten, Marolle's kreegh het Gouvernement oft vooghdy de Stadt.


-ocr page 106-

t BELEGH VAN

DAMVILLERS.

In ’t jaer clo In c xxxvii.

Ndien het waer is, gelijck de Sede-konft leert, dat de voor-fichtigheyd een rechte regel enrechtfnoer is, die alle onfe werc-ken tot een feker eyn-de fchickt en ftiert, foo moet dit wel van

niet af. In tegendeel, hoe de faeck fwaerder fcheen, en de winter nader quam, hoe fy groot belang in d’oorlogh fijn, dat men fijn ernftiger aenparften. Sy hadden alreê, door tijdt en maet in al fijn voorneemens wel be- ’*■ tracht, en voornamelijck in de voornemens

van Steden te belegeren. Dit was ’t voordeel, ’t welck van de Maerfchalck Chaftillon ge-bruyckt wiert, om de Stadt Damvillers te be-fluyten en aen te taften. Want vermits defe ée flaets. Stadt van alle fijden met moéraflehen omringt, en dieshalven des winters,en by regen-achtigh weer oilgenakelijck is, foo vatte hy,

by ’t hair , om dat toen , door middel van d’overmatige hitte , in ’t begin van de herfll gerefen, de gront droogh was, en dieshal-ven bcquaem om defe Stadt te belegeren. De Franfchen dan, geluckelijck in ’t Her-toghdom van Lutfcnburgh geoorloght, en veel plactfen verovert hebbende , trocken, onder ’t beleyt van Chaftillon dieper in, om Damvillers te veroveren, en befchoten de ftadt op de feven-en-twintighfte van September, uyc verfcheyde plaetfen met veertien

By fiant gepooght in te

de voorgenoemde Maerfchalck, dat men , om de belegerden af te matten , in die nacht granaten in de ftadt fou werpen 5 op dat hy ondertuftchenbequamelijeker met fijn wereken en approchen fouw können voortgaen. In de felvc nacht waren hondert en^twintigh uytgelefe Spaenfche krijghs-lieden aengeko-men, enpooghden deur ’t leger te breken, en in de ftad te gerakenjmaer vergeefs: want fy, op twee mufquet-fchoten nae aen de wacht der Franfchen gekomen, en fiende dat men op hun komft verdacht was, durfden niets

lïieer aenvangen, en keerden weêrom. Seker 'vernielt, toten, uyt de welcke de Franfche foldaten, in de loop-graven werekende, grootelijeks gcplaeght wierden, geraeckte toen om verre, en verbrande. De Franfchen gingen ondcr-tuftchen met hun wereken voort, en waren alreê aen het paelwerek van de binnenfte ve-Lutfenhurgh,

ften der ftadt gekomen , ’t welck niet fonder groot verlies van krijghs-overften en gemee-ne foldaten gefchieden kon. Men feght oock dat de Opperfte Stedehouder Streisfius, de ftadt befichtigen willende, met de koegel van een grof gefchut het hooft afgenomen wiert.Maer dit verlies fchrickte de Franfchen

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

t aenlteecken van een mijn, een opening gemaeckt, in de welcke omtrent veertigh mannen konden ftaen. Maer de belegerden, Haffer-fich onverfaeght betoonende, hadden fich met twee deurgefnede wereken dacr tegen verfterekt. Defe nieuwe wereken ftopten de toegang tot de ftorm foodanigh,dat de Franfchen in die dagh niets konden uytrechten , dan dat fy fich in d’opening befchanften. In defe ftorm wierden uyt het Regiment van Turenne meer dan twintigh gedoodt, en veel gewond. Seker Officier van de Fran- steudt-fchen , Becherelle genoemt, Maerfchalck van ’t leger , was in d’aenval ( ick weet niet oft ick dit dapperheydt oft roeckeloosheydt fal noemen) foo kloeck en onvertfaegt,dat hy drie piecken uyt de handen der verweerders ruckte, fchoon hy fijn ftoutheydt met fes wonden bekopen moeft. De Spaenfchen,een wijl tijdts de dapperheydt der Franfchen be-proeft hebbende, en bevindende dat het met rvin^. hen gedacn was, en dat fy geen hoop van ontfet hadden, verfochten op de vijf en twin-tighftc Oólober in gefpreck te komen. De Byfiant Gouverneur van Lutfenburgh, niets hier af wetende , had ondettulfchen , onder feker Capiteyn, drie hondert foldaten derwaerts fia^en, gelonden,om de belegerden te helpen. Maer defe elendigen quamen eer om geflagen te worden, dan d’anderen te helpen. Want fy, heymelijk de ftadtgenadert lijnde,en befpeu-rende dat fy alreê in ’t ge welt der Franfchen was, pooghden weêr van daer te wij eken : maer ly, van de Duytfche ruyters befet,wierden ten meeftendeel gevangen, daer onder, gelijck men feght, oock veel Officiers Waren. De Stadt wiert dan op de feven-en-twintigfte van Oólober overgegeven , in ’t jaer clo lo c X X X V11 ; en de befetting trock daer uyt,met volle wapenen, en met twee ftucken ge-fchuts ; en de Franfche krijghslieden traden ter fclve tijdt in de Stadt.


-ocr page 107-

■vour^ -tC f mrtJ'-fi jtj^ftrff JJpty 'VOie99 9^ 99391^‘S 9^ 9t99f99g^ P ’ f.i91t90f^ 3Cn9^ 9f 9ta9V9g;

9^£o‘^ 9M9ff9^ F9Ut9y*-p 999^^ -9 ' 9Jf9^if 9ta9fr9g: 91 9^ HtfvAtJ^ ’ nunt9^ too/* •ft 9jr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9U9^^ o



vîW’^1


niatvafü^^g^


99q^l^0^ \ 'ifoifs


lywAiMlwjuitujjujvi.... lt;quot;-»-crgt;*te5£i:


lt;iûiult;


ÎJîftVÂ'w •


■^tuy £ nrßtr'g *£

Vf Mruy pMrj gt;7


• Jiu9J ot 991^^ 9fr ^9tuti^yÿ ' ■tSum -ft .tjirntfr ptmutgf- K^ ‘Im £ tjj^ajtv^ rp ru jjtitvfy nbsp;nbsp;nbsp;(i-g ' S


-ocr page 108-

-ocr page 109-

-ocr page 110-

-ocr page 111-

-ocr page 112-

Grcnnûnwa cituuiiunM



20


c Quartie


wt


il ■ *-quot;ï'vX S C H O’S’WE X


ngt;^/lSch«uu'i


'.ißpellf-


E Ä

Hele^-


VQORX IJ


t\SIacck


h.


\OeHtens


FLANDRI


C0MITATV5


ujibukittd


Gvtikhiii Lahtiiiliiiis.


C

1 Cat^ielet


o n.


la


quot;Vuti made


\Oalerie Va^cee


le^iael


Jcrthem


d.^rC


LOXVElT


Jfa, BitPjlerp


-ocr page 113-

-ocr page 114-

E gene, die d’oor-fprong van de Stadt Gent naeukeuriglijck onderfocht en iiage-vorfcht hebben, feg-gen dat fy, voorde kom ft van Julius Cæ-far in defe geweften, Oduæa, anderen dat

fy Clarinæa, en ten tijden van de voorgenoemde Cæfar, Gaida genoemt wierdt j en dit uyt oorfaeck van feeckere Burght, die op defe lelve plaets gebouwt wierdt, daer tegen-woordighlijck het Princen Hof ftaet, dat van Cæfar felfgefticht wierdt, de welck daer Stichter, oock een tempel, aenMercurius gewijdt, byvoeghde. En feker, niet alleenlijck veel Schrijvers, maer oock het volck van Gent felfs, gevoelen eendrachtelijck, dat Cæfar de ftichter van defe Stadt is. Dieshalven Pe-

trarcha , in fekere brief aen de Cardinael Colonna van fijn reys deur Hoogh- en Neder-Duytflandt fpreeckende , defe woorden ge-bruyckt : lek heb oock het ‘verwaende Gent gefien 3 dat ^an’juïius CAfar ge flicht ie.

Het fchijnt dat Cæfar felfs, in fijn Com-mentarien, defe volcken Gorduners noemt, die, gelijckhy feght, de boffehen en wil-dernilTen bewoonden , en onder de heer-fchappye der Nerviers ftonden. Maer defe Stadt, federt van de Wandalen ingenomen, wierd toen,naer hun naem,Wanda genoemt, welck woort van de Franfchen en Necrlan-ders, met weynigh verandering, in die van Gand cn Gent verwiflelt is. De Latijnen noemen defe Stadt Gandalt;vum oft Ganda, en d’Italianen Guanto.

Dele vermaerde Stadt is op foodanigh een (Tplpn-z’ nloAt-c olc nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iran, rr#»-bracht. Men heeft oock, met toelating van fijn Katholijeke Majefteyt, tot de haven en mont van defe vaert, van de Vlamingen het Sas genoemt, een groote en breede dijck, oft eygentlijeker een cylandt deurgegraven , ’t welck om fijn onbequame gelegentheydc te voren d’uyt- en ingang in de zee aen de fchepen belette. Men heeft dan hier door te weegh gebracht,dat langs defe vaert, en langs de graften, die daer in ftroomen, niet alleenlijck d’overvloedt van ’t water afgetapt wordt, ’t welck te voren, met groote Ïchade

negen van foodanige mijlen uytbrengt, dat is meer dan drie groote en gemcene mijlen. Doch’t is aen te mereken dat er veel en groo-fticfit, eii geheel aengenaem om t aenfehou- te lege en onbetimmerdc plaetfen in defe wen, dewijl fy niet verder, dan vier mijlen Stadt fijn, die geploegt en befaeyt worden.

Sy heeft een groot en treffelijckKafteel, Bürgt oft de welcke foo wel van gelegentheyt, als door Kafieel. konft fterek en welverforgt is, en door ’t bevel van Keyfer Karei de vijfde gebouwt, even op de felvc plaets, daer eertijts het vermaerc ƒ Kloofter van de heylige Bavo ftont,een man, die, uyt Hasbania ( in ’t landt van Luyck ge


van de zee leght, en op drie rivieren gebouwt is, namelijck de Schelde, de Leye en de Lieve. Sy wordt, behalveii defen, van noch veel anderen befpoelt, die, hier en daer uyt de naefte plaetlen gefproten, een geftadige loop hebben, en , oft door hun natuur, oft door menfchelijcke vlijt en konft,in de Stadt vloe-yen , en foo voort door groote graften , van menfchen handen gemaeckt,in de nieuwe en bevarelijcke gracht, gewoonelijck de nieuwe Vaert genoemt, ftroomen, en van daer fich in zee verfpreyden. Men heeft noch onlangs defe Vaert vernieuwt , en op veel plaetfen grooter gemaeckt, en met groote koften, en volftandige arbeydt tot aen de Zeelandifche zee, vier mijlen van Gent af gelegen , ge-yiaenderen.

maer dat men oock met middelmatige fche-pen uyt de zee tot aen Gent kan varen, toe groote en onwaerdeerlijeke nuttigheydt van de Stadt Gent, en der omleggende plaetfen.

Gent heeft ten noorden de Stadt Antwerpen , ten ooften Mechelen, ten zuyden Bruf-fel, en ten weften de Stadt Middelburgh in Zeclandt; van alle welcke fteden fy omtrent, op een gelijeke ruymte, tien mijlen gelegen is. De Stadt is fterek cn vaft van gelegent- /lt;,ƒ heydt, fchoon van gedaentc,in grootheyt een de stadt. der voornaemften van Europa,en van alle lijden met groote,voorfteden omringt ; ja foo-danigh, dat fy van vele by Milanen plagh geleken te worden. Dc leftc ommegang der muuren , gelijck die onlangs uytgefet is, begrijpt , foo men haer van binnen meet, vijf-en-veertigh duyfent fes hondert en veertigh Roomfche, oft anders Antwerpfche voeten, dat is een weynig meer als feven Italiaenfche mijlen. Maer indien men haer van buy ten meet, foo fal men bevinden,dat fy meer dan lijekgeftorveri is. DitKafteel, met vijf bol-wercKen, rondeelen, punten, en diepe grachten verfterekt, wort de toom oft breydel van de Stadt genoemt; en niet met onrecht, dewijl de Vlamingen oproerigh plachten te fijn. Serres feght in ’t leven van Karei de fefte : Vlaenderen ^oedt alüjdt eeni^ mon^ iij A ^er.


-ocr page 115-

S. Tans TZerck

S. ^lelaes SGerele S-^^tiebiels TZerck S- Tieobs ZKorck Cnfe ITeve 'ik’ou.tvoTCor^ 6 - S-GatraOors kerck, okas

Sheylicb koi^ y . »iSb/i^ van. S.!Pieter 8 . ^biiye van ZSamlotoo g . ^Sbitye van Drotyen to . Cartuyfèrs Ctoofter ît._ Vrouwen-broers CÎoafl-


bz ■ iTreTick -boeren. Cloojt. tj. Auyuftynon Clo^fler tg.. TCocoliscten. Cloofler tJ. Cayucynen. Clo^^sr 16. lefiiyten. Clooftor ly. Tryelfi Teftiyten. Cloqft. 18, Cellehroe/ters

CLteren Ctoeit. ZO.iRycko G^ftit.,^bil^o Cl. 2 t - Oofteekoloo nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cl.

22. GroenonbrieJs^tlefl Cl-2j. ^rme Claren' Ctoofter


2^. Clûûft:. 'j/t^»n 2$ ■Doc^r^èfU .41U^A CL 26. Vro^u-n^en Clo^. 2^ • GaUilamp;att Cbi öfter 28.iS.»An^enet»n Ctoofter 2Q - Deyi^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Clo öfter

JO ■ s-Toris Tratte CÎoofter JI. Tr^elff JCotmon cl. J2 ■ •4nttonoiatett Ctoofter jj . Groffir -Bi^ifnh^ j^ . Cleyn-jj. Œ^MÙtenten.


jS - S.Iatts Godts-huys jy. S-Torts Go^buys j8, tS-voerte Stiers jff. li^e^otKtrrs Go^buys ^o ■ l^ee^^s Cayfol

t ’ 0^ ^cket^em GoJesb.


48- Sitnyel buys 4g ■ .Meyfk-ens weeßnhuys JO . Traders of Knei^y ■ we^ ■ jt. OTebbekens GCoftf itael j2. S.Tacobs buys ofjToffit. JJ. STansbuys gftJT^fiir. j4 ■ Graven. Cafteel JJ. Trincen -TCoff j6. StaÂt buys

fictfirt.

j8. Coorenanertr jg. Verckens tnerl-


So - 8eefte mertr 6t .'Vifch mort-Sz - iSîuyfeken S J . Garet^laets 64. Tre^iekbeeren. brugye S J . s. JliebieU bn^ye 6ß - G-ers brt^e S y. s Graoeenbrt^ye 88 - '8^ecoîlectzn bri^yo 63 ■ TGuyyyat-yo. yCouten brt^ye yv - tSnyvel bruyye


y2- ^innoiMers hruyye yj-C^Tteu- brt^ye

y4. ^Gienaors brt^ye yS - G ■ Toris brt^ye yS. TCemotttshye bn^e yy. 'y^ternteulens bruyj y8. 'Vyß^in^ats br^gye y g. 'Vialyoort-80. ^etelyoortr 8t - 8-lAoolfs en- S-

Sufterenhuys


-ocr page 116-

fier. Men noemt oock met een fpreeckwoorc defe vier fteden in

gemeen


Europa weerfpannigh,namelijck Parijs, Gent, Luyck en Poidtiers. Hoor wat Serres in ’t leven van

Karel de vijfde,en Lode wij ck d’elfdc fchrijft: Dien lt;van de fiadt Çent, een‘volck, dat‘van nature ongerufiigh is. Noch, een groote fiadt, en oock fioo grof 'van aert, fiuers en t'V'vfiigh. Noch, een ongerufiigh 'voLck, en in ongefiaaig-heyd de Luykenaers byna gelijck. Hy befchrijft cenige voorbeelden van hun wcerfpalt, in het leven van Karel dc fefte. Sy verftieten hun Graef, en erffelijck Heer, om de twift van die van de menfehen , oft van paerden om-gedraeyt werden.

een Brouwer. Karel de Stoute bracht hen onder ’t juck : Maer Keyfer Karel de vijfde, hen verwonnen hebbende, bedwong hun hooge moed, en breydelde hun muytmcht, door het bouwen van een Kaftecl, oft Bürgt, door de welckc hy de fekerheydt van defe ftadt verforghde ; even gelijck de Napolita-nen ’t Kaftecl van S. Eimus, dat fy gemeene-lijck la Briglia noemen, tot een breydel dient.

Men kan van de toren Beifort de mact van de ftadt, en van de Burght, cn van de gelegenheydt dacr rontom nemen. Defe toren, die vijf hondert trappen hooghis, heeft een kloek, die d’uren van den dagh aenwijfende, Roelant genoemt is, en elf duy-fent ponden weeght, wclcke dickwijls in voortijden tot een trompet acn gewapende heiren gedient heeft. Defe toren is gekroont meteenkopere draeck, die, fijn'vleugelen uytfpreydendc, foo groot als een fticr, en in detijdt van Balduinus, Graef van Vlacnde-ren, uyt Conftantinopolen derwaerts gefon-den is.

De gebouwen van de ftadt, foo gewijd, als ongewijd,foo gemeen, als befonder, fijn, yder nae fijn ftaet en middelen, feer kofte-lijck en hecrlijck. Laurentius Surius verhaelt dat men in defe Stadt feven Kercken (behal-ven noch d’anderen^ vind , die van foo vccl

Toren.

C(houwen.


Köningen gebouwt fijn, doch hy voeght de namen der Köningen, cn dc tijdt, in de wclcke defe Kercken gemacckt wierdcn,daer ' niet by.

TyUnden. Men telt binnen de Veftingen van defe ftadt fes-en-1wintigh eylanden, die van de beecken en graften gcmaeckt worden, cn met gemeene cn befondere huyfen betim-mert fijn. Men vind daer oock, behalvcn veel kleyne Bruggen, acht-en-negentigh groote Bruggen, daer onder groote fche-pen , met graen cn koopmanfehap geladen, Molens nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verhindering, deurvaren. Daer fijn

voornamelijck fes molens, die door de kracht van ’t water omgedrevenworden : maer men vind’er meer dan hondert en twintigh windmolens. Ick verfwijgh noch veel anderen ,

Men vind daer oock dertien marckten, om de goederen en waren te verkoopen, on-der de welcken de gene , die fy de Krydaghs-marckt noemen, tot de weeckmarckt van de ftadt verkofen, meeft uytftceckt. Ifabella, Infante van Spanjen, heeft op defe marckt een beelt voor Keyfer Karel de vijfde, haer groot-vader van haers Vaders fijde , en een Vor ft van heerlijcke geheugenis, opgerecht, miti, P. P. Sac. Imp. Vindict, quietis aufpici, D. N. Principi potentijfi ‘viHori ac trium-phatori perpetuo, M^no j ^axim. untTierfi Chrifiiani orbis bono,Deo ‘volente, calofa'vente, huic urbi fua Eland. Max. féliciter innato. Dat is : Aen de groote en machtige Heer, Ka-^ rel de ‘vijfde, C^jàr, Augufius, Godt'vruchtig, geluckign, Kontng der Purcken , Duytfihen, Pranken, Italianen, Spanjaerden, Sicilianen, en IndJianen, Graef ‘van Plaenderen , befeher-mer der Vorfien'van ‘t hejligh Pijck, bekorde-raer ‘van de gemeene ruf, onfe Heer, en mach-tighfie EorjT, eeu'V'vigh 'ver‘v‘vinner en 'vierder, Groot, de Grootfie ; geluckelijck in défi fijn fiadt ‘van Vlaenderen, door Godts be^ liefen, en door de gunft des hemels, tot nut en ‘V'velfiant ^van geheel (hrilîenrijck, geboren.

Aen d’andere fijde vind men ; Alberto AuIîriaco,MaximtlianiD lmp. F. Ifabella Clara Eugenia, Philippi II. Hifp. Regis Filta, aAuHria Archiducibus, BelgU PP. hanc urbem latifi. ci^vium applaufu ingredientibus,an.Salut. Chrilii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cojf.S.E.Cl.G.

Dat is : Aen oAlhertus ‘van Oollenrijck, foon ‘Van Key fir Maximiïtanus de t'vveede, en aen Ifabella Clara Eugenia , dochter 'van Philippus de t'vveede, Koning van Spanjen ; Aerts-her--togen 'van OoHenrijck, Vorllen van J'^f^der-landt, met groote blijdtfihap der burgers in defi fiadt hun intree doende : in 'tjaer onfir fa-ligheyt dob xcix,£^c. ^^S.P.Qj3.

Nu volght het Stadthpys, t welck wel stadt-waerdigh is dat men de marckt verlaet, en loc XVIII vernieuwt. Men vind daer heel om hoogh aen de gevel een gekroonde A en I, {Albertus en Jjabella) en daer onder de Son en Maen, Men fiet er oock Semel Semper, Eens en fiAltijdt,^ç.Çc\\ïç,vcv\.. De genen die lager intreden, vinden daer terftont het toonneel van de Gerechtigheyt, daer de wanden met de beelden van de Sterekheyt en Stantvaftigheyt, en met de volgende La-tijnfche woorden befchildert fijn : Pro Virgin ne *virgo:pro aris focis.iy^t isz'L’oor eenmnegt een maecht : ^oor à'autaren en haertfteden.


-ocr page 117-

Men fîet ter fclve pkets oock twee beelden, mec cen wapen-rock en vrede-rock bekleedt.

De gene, die hier ingaen, vinden ’er meê de vaendelen en fege-tekenen, die ter eeren van Albertus opgenangen fijn.

Kertken.

Treed van daer, foo ’t u belieft, in de Kapel , en geheyme kamers, die om de beelden den. Men vind daer Neptunus en Ceres, Albertus en Ifabella, en anderen ter rechterbant j en ter flineke fijde Maximilianus en Rudolphus. Men fiet daer noch een treffe-lijcke fchildcry van het huwclijck van Oo-ftenrijek, uytgebeelc aen d’een fijde met het Voorftel en verdrach des huwelijeks van dc Vorften, Manaftes fonen, uyt lofeph ge-Iproten ; en aen d’andere fijde huwen de dochters van Sulphas geflacht aen de ftam van hun vader. Men fiet daer noch de bcel-tcnilfen der huwende Joden. Oock eenigc beelteniffen uyt het huys vanOo*ftenrijck,als van Karei de vijfde , en Philippus de tweede; en Albertus met Ifabella in ’t midden , daer onder defe woorden ftaen : dDeo juhente,Rege fequentei Principe ohÇequente. Dat is : God ge~ biedende3de Koning ^volgende^en de Korflgehoorzamende. Aen dandcre fijde fiet men defe woorden :

Vol^venda dies En attulit ultro.

Men vind noch, behalven defe wonderlijc-ke wereken, vijf-en-vijftigh foo groote en heerlijke als eenige kleynder gebouwen van Kcrcken , Kloofters, Gafthuyfen, en andere foodanige plaetfcn, tot een heyligh en Godt-vruchtigh gebruyck gewijde. Maer onder defen fijn de vier biddende ordren. De Kcrcken fijn heerlijck en koftelijck gebouwt. De voornaemfte daer af, oft de hooft-kerek, is die van S. Jan de Dooper, die heden S. Bavoos Kerck gencH-“**- wuici ; om dat dc Keyfer de Burght oft het Kafteel op de gront en cygendom oer Abdy van de heylige Bavo (gelijck ick verhaelt heb) gefticht hebbende, d^Abt en fijn monnicken, met hun goederen en inkomften, die hy niet aenroerde , in dit kloofter overgevoert heeft.Dit klooftcr wiert federt, door dc Paufelijeke achtbaerheydt, naer S. Bavo genoemt: met welcke naem het in alle openbare gefchriften , en in alle ander gebruyck bekent is, hoewel defe oude naem van S. Joannes niet geheel uyt de geheugenis van ’t gemeene volck gewifcht kan worden. Wijders, defe Kerck is niet alleenlijck van naem verandert : maer d’ordre van S. Bavo, en d’Abdy is oock, ecrft in een Collegie van Kanonicken, en federt in een Proofdye verandert ja onlangs is defe plaets tot de Bif-

de en ongelluymige heeften , gelijck by dc Florentinen in gebruyck is. De Gente-Kerck ontfing Keyfer Karei de vijfde fijn naers fijn feer heufch, de wetten en rech-VUenderen, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iij A i ten


N T.

doop,in ’t jaer c I o I o. Oock hield Philippus , Koning van Spanjen, hier de vergadering der ordre van ’t guide Vlies, in’t jaer cIoIoLix:’t wclck doen de tweede mael tot Gent, en in defe Kerck ; en voor de dric-en-twintigfte mael van d’eerfte inftelling der ordre, gefchiedt is, namelijck federt het jaer do ccccxxix.

Tot Gent fijn vijf feer rij eke Abdyen, on- Abdyen. der de welcken in ouderdom en grootheydt die van de heylige Petrus, op de Biandijnfche bergh, uytmunt, niet allecnlijck om de groote inkomften, maer oock om de breede gee-ftelijckc en wereltlijcke heerfchappy over veel dorpen en vlecfcen. Defe Abdy wierd omtrent het jaer bc xl van Dagobert,Koning van Vranckrijek , gefticht. Men vind in defe plaets een heerlijcke Bibliotheeck,die Bihlic-haer, onder d’andere rijekdommen, in hoo- thceck. ge achting heeft gebracht. De Dominicanen, Carthufianen , en Carmeliten roemen oock op hun Bibliotheken. En feker, Gent vloeyt over van defe eerlij eke en treffelijcke fchat boven alle fteden van Nederlandt.

rochien, gelijck fy die gemeenelijcknoemen; daer af S. Bavoos en Michiels Parochiën de voornaemften fijn. Sy voert oock de waer-digheyt en nacm van Onder-graef oft Burg-graef, en is d’eerfte der vier Leden, en dc hooftftadt van Vlaenderen , die al d’andere fteden in waerdighcyt overtreft. Sy was in de voorgaende eeuwen de machtighfte en Volck-rijckfte ft^dt van al de fteden in Ne-derlandt. Macr vermits fy dick wij Is haer groothcydt moedwillighlijck misbruycktc, loo is fy meer dan eenmael van ’t ongeluck, en van haer eyge Vorften geplaeght en ver-fwackt : gelijck noch unlangs in’t jaer cl o lo XL, toen fy » om de nieugerefè beroerten, itrengclijck geftraft wierd van Keyfer Karei de vijfde, die om haer beter onder fijn bedwang te houden , en in fekerheydt tc bewaren, oock dit Kafteel bouwde.

De gene, die eerft de Chriftclijeke Godts-dienft defe lieden verkondigde en openbaer- Wanneer de, was de heyligc Amandus, Biffchop van d'y Tongeren, in de tijdt van Dagobert, Koning van Vranckrijek, dat is omtrent ink jaer wordeiK locxxxviii. Men vind in defe ftad,ondef ke fchool-wetten , tot onderhout van een groot getal jongelingen, die van kleyne middelen lijn, om hun ftudien en leer-oefienin-gen uyt te voeren. Men voedt hier oock, tot pronck en prael van de ftadt, Leeuwen ,


-ocr page 118-

T.delcn.

Kloek,

N T.

cb cCcxvii inde toren van Belfort gehangen wiert ) en met vliegende vaendelen naer de groote marekt, doch dickwijls te fwack om de beroerten te dempen. Want ' defe 'oproerige menighte, door de begeerte van nieuwigheydt, en door d’overweging van haer krachten ftouter geworden fijnde, verachte deurgaens haer Overften , tot dat Karei de Strijdtbare, en fijn Na-neef Keyfer Karei de vijfde, defe inftelling, die de Gente-naers, door de hechtenis van Maximilianus, van Brugge aengenomen hadden, affehaften, en hen dwongen dat men weêr een Schepen-fchap van fes-en-twintigh mannen oprechtte , die, gelijck te voren , in twee rechtbanc-ken verdeelt waren , en alleenlij ck door de gewoone Stedehouders en amptlieden van de Graef, jarelijeksop de tiende dagh van Mey-maent, verkofen wierden. Jae defe ftadt was onder Guido Dampierre, in’t jaer clocc xcvii , foo moedigh enmachtigh, datfy Eduard d’eerfte, Koning van Engelandt, met fijn foon, en een bloejend heir van twintigh duyfent voetknechten, en vier duyfent ruy-ters, met groote moort verdreven, die daer, en omtrent Marie-kerck tegen de Fran-fchen overwinterden: om dat fy, uyt oorfaeck van ’t beftant, met de Franfchen gemaeckt vertrecken füllende, buyten weten van de Konlng, vil van iij*^ Raedt, eenige plaetfen in brandt gefteken hadden, om de ftadt te plonderen. Wijders, fy barft, onder Lodewijk van Male, in foo groot een ongebondenheydt uyt, dat binnen de tijdt van tien maendeii meer dan veertigh duyfent menfehen daer, in de landen daer rontom,en in de bordeelen, door het dobbelfpel, onkuysheyt cn dronc-kenfehap vermaert, gedoodt wierden. Dat meer is, de menigte was in die tijd foo groot, dat’er (foo men Froiftart geloovcn magh) tachtigh duylent mannen getelt wierden, die, boven de vijftien en onder de feftig jaren out fijnde, bequaem waren om de wapenen te dragen. Karei de Groot, en S. Lode wij ck , koningen van Vranekrijek ; Eduard d’eerfte , met fijn foon , en Eduard de derde , koningen van Engelandt, hebben defe ftadt be-focht. Jae de gemalin van Eduard de derde heeft daer haer foon Johannes gebaert, die, door fijns vaders gebiedt, de bynaem van Gentcnaer voerde, en federt Hertogh van Lancafter wierd.

Gent heeft oock veel geleerde mannen, die door hun deughden vermaert waren,uyt- ma,nnen, gelevert : gelijck voornamelijck Hendrick, Aertsdiaken van Doornick 5 Arholdus Bo-ftius ; Jodocus Badiusj Johannes, Abt van de heylige Bavo j Philippus Chersbelius^ Johannes Carnarius j en Chriftianus Maïfæus, (fchoon vele achten dat defe lefte te Game-

G E ten gelioorfaem ftreng, ernftigh en ftrijdt-baer. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Gent heeft veel deurluchtige adelijeke en feer oude ftammen j en voornamelijck die van Bette, Borlut,Serfander,Rijm,Damman, Grutere ,Uytenhove, Warnewijck, Embife , Gaudenhove, Couwenburg, vander Camere, Trieft, Eechoute , Banft, Ketulle, Stelant, en anderen , die de bron en oorfprong van veel vermaerde mannen fijn.

De Vorften hebben dickwijls hun policie oft burgerlijeke beftiering verandert. Maer d’aenmerckelijckfte en beftandighftc forme van beftiering was d’oprechting van deRaed, die aen Philippus de Schoone, Koning van Vranekrijek , toen Gracf Guido gevangen hebbende, en Vlaenderen befittende , toege-fchreven wordt. Want defe maeckte , met toeftemming der Burgers, in ’t jaer clo c c c I , duldanigh een Overigheydt ; name-lijck, dat acht Burgers, door de gefanten van de Vorft, en door de ftadc felve geftelt, jare-lijcks fes-en-twintigh eerlijcke en bequame Schepenen fouden verkiefen, welckers oorfprong van ’t jaer clo cc lxxxi was, die door de ftedehouders van de Vorft verdeelt fouden worden in dertien Curien , dat is, verkofe bewaerders van de gemeene ftaet, en wetgevers, en oock foo veel anderen, die fy Rechters van gedeelten noemen , de wclc-ke kennis van d’erfleniffen , befchermingen, ongelijeken en diergelijeke dingen nemen. Maer de menighte, door de rijekdom bal-dadigh geworden, verkreegh federt dat defe fes-en-twintigh Schepenen,dus gedeelt, door d’acht verkofen mannen (gelijck wy boven gefeght hebben ) uyt de drie foorten van fta-ten genomen wierden; namelijck,uyt het getal aer Burgers die van hun inkomften leefden , der Amh acht s-lie den, oft der gener, die van hun winft onderhouden wierden, en der VVe^ers, van de wclcke het gemeen volck ’t grootfte getal uytmaeckte. Over dit getal ftonden drie opperfte Uekenen. D’eerfte Schepen een jaer over d’eerften , namelijck der Burgers, die van hun inkomften leefden: de tweede Schepen ftont twee jaren over de twee-en-vijftigh Collégien oft vergaderingen der Ambachts-lieden , en over foo veel Dekenen ; en de derde Schepen een jaer over de Wevers, die in feven-en-twintigh wijc-keri gedeelt waren. Men heeft uyt defe volc-kelijcke beftiering feer dickwijls groote beroerten fien rijfen. Want foo haeft als ’er,om geringe oorfaken, eenigh misverftandt en verfcnil ontftont, liepen defe drie voornacm-fte , en d’andere mindere Dekenen , met gewapende benden, (foo haeft de groote Kloek luyde , die elf duyfent ponden fwaer is, en Roelant genoemt wordt, en eerft in ’t jaer

-ocr page 119-

tijck geboren ’ra? ) alle de welcken van Tri-themius onder de doorluchtige Schrijvers gefielt worden. Men vind noch van verfche geheugenis Philippus Wylandt, Prefident van Vlaendereii ; Lævinus Brecht, cn Fran-cifcus Himan , beyde Poëten j met lauweren gekroont ; Joachimus Martinus, en Hiere-mias Thriverus Brachelius , beyde uytfleken-de Medicijn-meeftersj Antonius van Schoonhoven , een geleert en cerwaerdigh BifTchop, en Schrijver van veel boecken j Antonius Scheurman , voorfpraeck van de gemeente, feer geleert en ervaren in de burgerlijcke faken; en Balduinus RonfTæus, Genees-meefler van de fladt, in verfcheyde konften geoef-fent,en eeilvoortrefFelijck Schrijver. Voorts, Gent heeft geduriglijk,in de faken van d’oor-logh, als in alle andere eerlij cke oefFeningen, foo veel doorluchtige en uytmuntende mannen uytgelcvert, dat, foo ick die alle hier verhalen wilde, de plaets te kleyn fou worden. Doch de gene , die breeder befcheyt hier af begeer,lees de Hiftory-fchryvers, en voorna-melijck Meyer. Het fchijnt ons genoegh te fijn, om dele fladt, ja een geheel landtlchap te verheerlijcken en vermaert te maken , dat fy de geboort-plaets is van de trefFelijckfle en overwinnende Keyfer Karei de vijfde. Sy heeft oock, onder andere geleerden , voort' gebracht Gerard Rijm,- Heer van Eecken-beeck, Raedt van fijn Konineklijeke Maje-fleyt in Vlacnderen , een adelijck man, door fijn deughden en geleertheydt vermaert ; in wiens ampt federt Karei, een van fijn fonen, die alle eerwaerdigh fijn,Heer van Bellem en Scheurvelt,een feer geleert Ridder, gevolgt is, de welcke, om fijn wonderlijeke en voortref-felijcke deugden,van Keyfer Maximilianus de tweede uyt defe verre geweflen van Neder-landt ontboden, en tot

der Tureken gefonden wierdt, daer hy vijf jaren lang bleef, en groote lofve'rkreegh, en, behalven d’andere verhandelingen van groot belang, een beflant van acht jaren tu flehen defe twee Key fers maeckte, tot groote blijd-fchap cn vernoeging van weerfijden. Dit beflant duert noch heden onder de nakomelingen defer beyde Vorflen,tot grootenut en geruflheydt van ’t Chriflenrijck. Sy is oock de geboort-plaets van Karei Uytennove, de vader, Heer van Merckcgem, en van fijn foon, gelijeke naem hebbende , beyde van uytfleeckende geleertheydt en achting ; oock van Jodocus Borlut, eerfle Raedt, en voorfpraeck van de fladt : Johannes Damman, Heer van Oombergen, eerfle Schepen van fijn fladt: Petrus Torrentius,en Levinus fijn Neef, Apollolifche Protonotarius, en Aerts-diaken van Brabant, een geleert man, en een der voornaemfle Poëten van fijn tijdt, die federt BifTchop van Antwerpen heeft ge'weeflt oock Johannes Wisbroeck, een treftelijck Philofooph oft Wijs-begeerige, en heel ge-meenfaem in ’t gefin van de Cardinael Mo-ronus ; cn eyndelijck (dewijl ick hen niet alle kan noemen ) Nicolaus Biefius, een geleert man, foo in d’andere konften, als in de medicine oft genees-konft,die in de hooge School te Leuven gclefen, en veel treffëlijcke en geleerde fehriften in’t licht gebracht heeft.

Wijders, de Gentenaers fijn feer genegen tot de koophandel, en plegen veel ambach-ten in de fladt, die in een getal vantwee-en- „aers. vijftigh vergaderingen oft Gilden befloten fijn. Boven defen is’er noch de vergadering oft het gildt der Wevers,die infeven-en-twin-tig ordeningen en ftaten gcdeelt fijn, cn niet aÜcenlijck voor een vergadering van Am-bachts-lieden geacht wordt, maer om hun grootheydt en waerdigheydt een der voor-naemfte pylaren van de gemeente is, van dé welcke het voor een derde lidt verftreckt. Sy weven voornamelijck grof lijnwaet, ’twelck (gelijck oock het fijn) een byna ongeloof-felijcke menighte uytmaeckt ; en dit niet alleenlijck te Gent, maer oock over al deur heel Vlaenderen : jae foodanigh, dat defe handeling van ’t lijnwaet voor de voornacm-ftc grontveft van de rijekdom der Vlamingen wordt gehouden. Dit lijnwaet wordt hier te meer gemaeckt, om dat d’aerde daer in groote overvloet het vlas voortbrengt.

De Provinciale oft Landtfehappelijeke provirt-Raedt van geheel Vlaenderen heeft oock fijn gewoone fit-plaets te Gent. Defe Raed, van Johannes, Hertogh van Burgundien, en Heer van dit landt,in ’t jaer c I o c c c c i x, Raedt. ingcftelt, beftaet uyt een Prefident oft Voor-fitter, twaelf Raden, een algemeene Procu-Four oft Bcvordèraer,een Advocaet oft Voorfpraeck van de Vorftelijeke fchat, en uyt andere amptlieden. Alle hooger beroep van Rechten in geheel Vlaenderen wordt voor defe Raedt gebracht; van de welck men fich weer op de hooghfle Raedt van Mechelen magh beroepen.

Wijders, te Gent is noch àe wettige ICa-mePi fekere Rechtbanek, diens Rechters met een uyterfte vonnis, en fonder hooger beroep, van alle faken in ’t geheel Landtfehap » die de leen-göederen acngaen, vonniflen, en dit naer t voorfchrift der oude gewoonten , voor-rechten en infettingen ; en daer toe men, foo dickwijls als de faeck fulcks vereyfcht, Raden van de . Provinciale oft Landtfehappelijeke Raedt tot de berading, en tot het flot-vonnis neemt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Puynho-

Omtrent vier mijlen van Gent en Aelft, aen de wegh, die fich naer ’t zuyden ftreckt, merekte-tuflehen defe twee treftelijeke dorpen , Sot--^fw».

tegem


-ocr page 120-

i

N T. lt;nbsp;'

ftaet; gelijckT^^^/zycZ/^idoor een oudt Kafteel en door de Heedchappy van de Heer van Amelbcrgh vermaert, en Exarda , door de Heer van Grunter, onder de wekken S. Nicolaes dorp voornamelijck uytfteeckt. Steken , dat wel een ftadt gclijckr. Synaja, genoegh vermaert om de Bernardijnfche Abdy van Bouwelo , van Balduinus Bocla , monick van Blandina, begonnen, en nacr hem genoemt, in ’t jaer cIo c x c v11 : oock VVaesmun^er, daer een Abdy van dochters , Vióloria genoemt, is, cn dat de naem van Waes draeght. In d’omkeervan dit land is het vermaerde hooft, dat, naer d’overvaert over de Schelde nacr Antwerpen , ’t Veer genoemt word, een gemcenc naem van varen herkomftigh. Tufichen Waes en de Schelde is het Landt •van Ee^ueren, dat een oudt en fterek Kafteel , vier dorpen cn veel heer-lijckheden, in fich begrijpt. Dit was eertijdts de bynacm van een edel en machtigh geflacht, en van d’erfgenamen van ’t felvc; en is nu uyt het huys vanBurgundien en van Ter Verc aen dat van Croy gekomen.

Wy fouden niet genoegh van de glans, heerlij ckheydt, grootheym, rijekdom , cn wereken van dele vermaerde ftadt können fpreken, foo wy ons niet verplicht gevoelden om binnen de palen van ons voornemen te blij Y vn. I^e groote vermaerde Erafmus van Rotterdam, de pronek der geleertheydt, treft elders het rechte wit van’t lof defer ftad, in korte, doch bondige en wenfehelijeke woorden, als hy feght : dat hy acht, dat men nergens, foo wijdt als het Chriftendom fich uytlpreyd, geen ftadt fal vinden, die by Gent geleken kan worden,het fy men op de groot-heydt en ’t vermogen van de plaets, oft op dc bcfticring en feden der Burgers fiet.

Indien dr T.efer meer van Gent,en van haer lof begeert, hy lees Janus Lernutius, Daniel Heynuus, Janus Doufa,Nicolaus Burgundius, Karei Uitenhove, Cornelius van Marcken, Maximilianus Vrientius in fijn gedichten, Mattheus Quadus in de vermakdijekheden vanNedcrlandt, Julius Scaliger in fijn Steden , Gerardus Corfelius in fijn brief acn Maxeanus , Hieronymus Cardanus in fijn boecken van de verfcheydenheydt der dingen , Valerius Andreas in fijn Biblioteeck, Laurentius Surius in frpplemento Jgt;laucleri,Lc-vinus Lemnius in ’t boeck van de verborge wonderwereken der nature, Belleforeft,The-vet in fijn werek-befchrijving, Antonius San-dcrus in fijn Elandria illußrata , en anderen, die u lijcKelijck daer in vernoegen füllen.

G E

tegem en Velfeke , fijn onlangs ondeckt ou- • de wanden, en puynhopen van oude muren, gelijck oock kelders , en diepe putten. Men vond in defe puynhopen,en in eenige andere plaetfen daer omtrent, veel penningen der oude Romeynen, en voornamelijck van Nero, Gordianus en Conftantinus : noch verfchey-de metale vaten, daer de beelteniflen van Apollo en Mercurius op ftonden. Men acht dieshalven, dat, om de vruchtbaerheyt en de bequaemheyt van de plaets, hier eertijdts ce-nige groote ftadt, oft ten minften eenigh leger en burght der Romeynen heeft geweeft, die federt vervallen oft verdelght is. Seker, defe puynhoopcn verdienen te meer verhack te worden, dewijl’er in de Hiftorien, en in d’andere geheugh-fchriften geen gewagh af gemaeckt wordt.

De Caftellanie van Audenburgh te Gent is heel wel gelegen en bequaem, om dat het van de vlocdende Schelde, Leye en Moer-water befpoelt word; en begrijpt d’Abdy van Drongen, in ’t jaer clo c xxxvn , door Ywan, Graef van Aelft, ingeftek en ge-fticht ; en heeft onder haer gebiedt fes-en-veertigh Dorpen, en onder defen Newle, door een groote Baronny, en Kafteel, Odon-ca genoemt, vermaert ; oock Zomergetn van Snoeckaerts geflacht : Lo^ende^em^ van dat van Trieft: Vinderhout en Merendre^van Wouters ftam : Eken acn dc Schelde, van Scheppers j en E^vergemi meer vermaert door de GraefFelijcke naem, dan door fijn macht, ftaet onder d’Abdy van S. Pieter te Gent : en beftaet onder twee Rcchtbancken, door Margrieta van Conftantinopolcn, d’een tot Sledingen, en d’ander tot Defleldonck, opgerecht. Hier aen leght de Caflellaniei oft het Lant ‘van Waes, eertijdts de h eerlij ckheydt en eygendomder Graven van Hollandt, en wordt van de vloedt Durme, die in het dorp Winckel fijn oorfprong heeft, en fich tot Teemfche in de Schelde ontlaft, niet min dan van de Schelde felf,bcfpoek,en heeft een poel. Hier is ook een Overigheyd van feven akijdt-blijvende Schepenen. Keyfer Karei de vijfde vergunde,in ’t jaer c I o Io xxxi,acn de inwoonders van dit landt, d’erftèniflen der Oomen en Petemoeyen,foo wel van des Vaders, als van des moeders fijde, aen de gene, die van ter fij den inquamen, vermits de gewoonte van ’t landt te voren de gene, die van ter fijde quamen, van alle erfleniflen uytfloot. Het begrijpt acht-en-twintigh dorpen, waer onder vijf fijn, die inwoonders van Wacs genoemt worden , cn daer af yder, be-halven Rupelmonde, onder fijn eygc Heer

-ocr page 121-

Rvgge heeft, haer ’t gevoelen van velen, haer naem van de menighte en heer-lijckheydt van veel bruggen , die daer , fbmmige van fteen, en andere van hout, trefl’elij ck gebout fij n, om overal deur de

ftadt te gaen. Anderen , aen welckers gevoelen ick my liever hqude, dewijl het op veel oude geheughfchriften fteunt, verlèkeren dat defe ftadt haer oorfpronck en naem gelijckelijck heeft gekregen van een eenige brugh , eertijdts Brughflock genoemt, in ’t vafte landt, en omtrent defè plaets gebouwt, byna in’t midden tuffchen Aldenburgh en Rodenburgh, (nu Aer-denburgh génoemt) die toen zee-fteden, en door de koophandel feer vermaert warenjmaer die federt door d’overval der Denen en Nor-

Gelegen-hejt.

Craft.

mannen geheel verwoeft fijn. Maer uyt de ver-woeftingen van Aldenburgh is, ontrent negen hondert jaren geleden , eerftelijck de Burght van Brugge gebouwt, van de welcke men noch heden de geftalte, en eenige overblijffèlen, met noch eenige poorten in haer geheel fiet, name-lijck ter plaets, daer nu S. Donaes kerck, het Raedthuys, en ’t hof van den Vrye is.

Defè ftadt light in een fèer brede vlackte, omtrent drie mijlen van de zee. Sy wort niet van een natuerlijcke vloet belpoelt, maer heeft een feer breede graft, die met groote arbeyt en vlijt gemaecktis , en naerde welcke, door ver-fcheyde grachten, met wonderlijcke konft ge-maeckt, het water niet alleenlijck uyt het ingewant van ’t aerdtrijck , maer oock uyt de ge-burige en aenpalende plaetfen van de ftadt,met groote kracht te famen vloeyt : jafbodanigh, -dat defe gracht een diepe en altijdt-ftromende vloet fchijnt. Defè gracht wort gemeenelijck dc Rejegenoemt, en deelt door verfcheyde armen, die daer uyt fpruyten, en bevarelijckfijn, de ftadt in verfcheyde deelen , en, in d’uytgang weer tot malkander vloejende, gefamentlijck naer Damme ftroomen, en van daer tot Sluys in de groote zee vlieten. Maer dewijl defè watergraft niet bequamelijck foo diep gehouden kan worden, als de gelade fchepen vereyffchen, foo hebben die van Brugge onlangs, met groote koften, en wonderlijcke enongelooffelijcke arbeyt, dicht by d’eerfte graft, maer nochtans in een bequarher plaets, een andere graft ge-maeckt, die foo diep en breet is, dat’er, naer de vloet van de zee , fchepen van vier hondert vaten bequamelijck uyt de zee tot aen Brugge gevoert können worden. Sy hebben oock aen de mont van defe gracht, naer ’t voorbeelt van gelijck werck , dat tot Damme te fien is, een . wonderlijck en fwaer werck doen bouwen ; vermits fÿ het foete water van defe graft, met een fèer groote en dicke fchutdeur, oft houte Sluys, gelijck een poort, die fterck gemaeckt, en dicht gewrocht is, ophouden, op dat het fich niet met Vlaendcrcn,

het zee-water Vermengen lou. Voorts, de fèlvé fluys fèhut oock het zee-water, op dat het niet meer, dan men begeert3 by ’t foet water in vloejen fou. Dieshalven , als men met de fèhe-pen uyt oft in wil varen j om hun waren hier eil daer te voeren , ( ’t welck dan gefchiet j als het vloejende zeé-water op gelijeke hooghtc met het fóet water gebracht is ) foo wort defè fèhut-deur met eén wonderlijck gemack geopent eri weer gefloten. Seker, een treffelijck en ge-i denekweerdigh werck ! Want mén fiet, naer ’t believen, en met groote nuttigheyt derin-woonders,dat defè houte valdeuren,door ’t vernuft der menfèhen gemaeckt, de zee büyten-fluyten, en inlaten. Want fchoon de zee daer dickwils woedt en brult, foo kan fy echter geen fèhade doen, vermits de foete wateren, van binnen tot een fteun van de fluys verftreckende, haer gewelt foodanigh afweeren , dat de deuren daer af niet bewogen, veel min befchadigt worden. Brugge heeft aen d’ooft-fijde Gent,aeii dé zuydt-fijde Kortrijck,aen de weft-fijde Veurne^ en aen de noordt-fijde Middelburgh in Zee-landt : alle welcke fteden omtrent acht mijlen van Brugge gelegen fijn.

De ftadt is wonderlijck fchoon, machtjgh,eri crebtkt^du aengenaem,en foo groot, dat d’ommegang binnen de muren fès-en-twintigh duyfent en fès hondert voeten bcgrijpt,dat is,omtrent vier Ita-* liaenfche mijlen , en een vierendeel j maer van buyten weynigh min dan fes mijlen. De gene , die (gelijck ick bevind) defe ftadt eerft met muren omringt heeft, was Graef Balduinus CaU vus, omtrent het jaer onfèr faligheyt !□ ccc XCIII.

De gebouwen, foo tot de Goddelijekedienft, als tot gebruyckdermenfèhen gefchickt, fijnte Brugge foo heerlijck en koftelijck, als in eenige andere ftadt van geheelNederlandt. De ftrateri fijn breet en recht. Men vint daer veel fchoo-ne marekten, en voornamelijck de marckt,daer de waren verkocht worden , en van daer fès voorname ftraten van de ftadt naer foo veel hooftpoorten ftrecken ; ’t welck (om de nuttige heyt voorby te gaen ) aengenaem om te fien is : hoewel, naer mijn oordeel, men nietgenoegh verforght heeft in de verfekértheyt van de ftadt, dewijl fÿ foo brede en bequame ftraten aen haer voornaemfte.poorten heeft, die recht uyt naet de groote marekt ftrecken, langs de welchen, foo ’er gelegentheyt voorkomt, de vyant, mét gewelt inbarftende, de toegang naer de Burght felf foo veyligh en gemackélijck heeft.

In defe ftadt worden getelt over de fèftigh Kercken, en gewijde gebouwen , van de welchen de voornaemfte aen deheyligeDonaes gewijd is, en een heerlijeke vergadering van Ca-nonicken heeft, wiens overfte gemeenlijck pofitus oft Officiael genoemt wierdt : eén aen-fienlijeke bediening ,• wanthy beftierde oock ' het geeftelijck hof van de heylige Donaes j en was erffelijck oft eeuwigh-durende Cance-lier van Vlaenderen, naer d’oude inftelling van Graef Robert, de lerufalemmer geby-

üj B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;naemU


-ocr page 122-


a, b


â b

i k

l

m n

O


Ons Liem-auweu kercke

S. Salva-tors kercke

S. J'acabs kerckz S. 'hlalburgbe kercke S, Gillis kercke

S. ^nnz kercke

S' Catelifua kercke

S- CJiinlii^ets kercke


S. 'Willems Cleojier HeJ^uis van S. Andries Sartreiyinnen. Cloojter Swartejiifiers CI. te Caßan^e baaniê Swarteßßers CI- ß 7l.^beeßhuys 13e jilunte


Craene ylaet^

Graen-intti't en ao/l 'Vle^uys Ic’esi Hleefhuys Oo/lerlicden l/uys IVetei' buys 'Dices mnrt tozi


^5 zô

^7


TTen iiate Syeimalie Canners ßetanie c^crttßalem laceyinen. Recel'ecten S. drinit Gechouite

S. Ians diejyitael ß en dictdneßln S. lultaens Graeu ßtßiers


31 3Z 33

31-35

36 37

38 37 4^


Reede ßißers viuytßinen Capucinen ^bendßdi yeorte Calelßie yeerte ßeuverie i^ebrokcn yoerte Smede yeorte ^el yoarte Syeye yaerte Cruys yeerte


-ocr page 123-

G G E.

naemt. la dele Kerck , en dele waerdigheydt, daer af wy gefproken hebben, is onlangs tot de BilTchoppelijcke weerdigheyc verheven.Men be-vint, uyt eenige oude geheughlchriften, in de ingang van ’t buys van den Officiael, en aen een groote Ichoorften in dit buys gelchreven, dat defe kerck van d’eerfte Graef van Vlaenderen , Lidericusgenoemt, gebouwt, en aen de heylige Maegbt, Godts moeder , gewijdt is , in ’t jaer Io c XXI, toen Heraclius Roomfehe Keyler was, en Clotharius het gebied by de Franlchen liadt : maer dat ly federt van Balduinus met d’y-fere arm vernieuwt, en met groote inkomften belchoncken is, en dat ly van ’t gebeente van dele Heyligh, dat toen daer gevoert wiert, dele nieuwe naem gekregen heeft, in ’t jaer van Chriftus geboorte b ccc lxx, terwijl Karel de Kale Keyler en Koning was. Men het in dele kerck het graf van de vermaertfte man loannes Ludovicus Vives , een Spanjaert, van Valence geboren, die, dele vermaerde ftadt voor hem tot hjn woning verkofen hebbende, een Burger daer af geworden is, en, na dat by een gemalin, voor hem waerdigh,getrouwt had, in’tjaer clo lo xL daergeftorvenis, enaen de nakomelingen veel treffelijcke wereken en gefchriften van een wonderlijck vernuft nagelaten heeft.

Wijders, te Brugge is noch, behalven anderen, deKerck van deheyligeBafilius, daer forghvuldelijck bewaert worden d’alderheylig-fte overblijffelen des bloets van Chriftus onle Heer en Saligmaker,’t welck van lofeph van Ari-mathia naerllelijck vergadert wiert, toen onfê Salighmakcr aen’t kruys Itorf. Dit deel van ’t alderheylighfte bloet wiert van Diedcrick van Ellas, Vorlt van Vlaenderen, derwaerts gebracht, ’t welcke hy, in hjn weerkeering van de heylige tocht, in’tjaer cb c xLviii, van fijn behuwde vader Fulco, Hertogh van Anjou, toen Koning van lerulalem, gekregen had. Dele Graef bouwde derhalven , tot geheugenis en eerbewijhng van defe laeck, defe treffelijcke Kerck , en dit heerlijck klooft er van de heylige Bafilius, in de welcke hy dele treffelijcke en heerlijcke ommegang en bedevaert van Brugge inftelde, die voor altijdt jarelijcksop de derde daghvan Bloeymaent geviert wort, op’tFeeft der heylige Kruysvinding, door de heylige Helena , moeder van Keyler Conftantinus, de

Jieliefftien oft Owr-bltjffelen der hcjli-


Groote gebynaemt.

, Defe ftadt is gedeclt in fes deelen,en in negen ' tnrachitn. Paiochicn , gelijck fy die noemen, daer die ‘van ’t heyligh kruys , en van de heylige Catharina mee in getelt hjn, die, fchoon buyten dc muren, en in de voorheden gelegen, echter hun deel in de ftadt hebben. De voornaemfte Parochiën van defe negen hjn dievanS. Do-naes, onlè Lieve Vrou, en S. Salvators.

^bdyen. Belialvcn d’Abdy van S. Clara, een maegde-kloofter, fteeckt oock uyt d’Abdy van Eecnou-te , aen S. Bartholomeus gewijdt, eenmannen-kloofter voor de Regulier-Canonicken,in’t eyc-ke bofch, toen in de voorftadt, en in ’t jaer c I □ L VI11 begönnern» Men het daer oock een parc-kemente Tafereel, van Lubbert Hautfehilt, een

trefFelijck Mathematicus oft Wis-konftenaer, én geleerde Abt van die placts , ecrft in Latijn ge-maeckt, en onlangs in ’t licht gebracht door Iohannes Otho , het welck federt loo groote naem en achting verkregen heeft, dat, loo my dunckt, de belchrijving daer af niet behoort nagelaten te worden. Dit Tafereel vertoont de geltalte van een Ilaende en naeckte vrouw, met vliegend hair, en glibberige voeten j om haer hooft een flang met ooren, en twee voeten, die haer eyge ftaert bijt. Twee wolven luygen haer borften.Men het oock by haer defe letteren,een ' G aen’t hooft,een B aen de rechte,en een Y aen de flincke hant, een I aen de rechte , en een t) aen de flincke voet j met welcke letteren Gent, Brugge, Yperen, Inlula oft Rijflel, en Douay, de hooftfteden van Vlaenderen , aen-gewe^n worden. Men vint aen de rechte hjde dit veers : Gybßet ex Gybid , cum Deca Decas ibif.

Dc beeltenis van defe vrou is van twee kringen omringt, die verre genoegh van malkander ge-Icheyden hjn.

In de bovenfte kring vint men twaelf fteden, en onder defe de vijf voornaemfte fteden van Vlaenderen.

Seker, eenige hebben, y der naer hjn hn en meening, gelijck gemeenelijck in burgerlijeke verlchillen gebeurt, overwogen en bedacht dat dit Tafereel de voorbode en verkondiger van Vlaenderen , ja van de elenden van geheel Ne-derlandt,die haer nu plagen, geweeft heeft. My dunckt echter dat'met deferegel, Gyb ßef ex Gybid, cum Deca Decas ibit, niet duyfterlijck aen-gewefen wort, dat Inlula oft Rijflel, en Douay, van Gent, Brugge en Yperen afgetrocken fou werden, na verloop van tien mael tien, oft bon-dert jaren, van de tijdt af te rekenen, in de welck dele voorfegging gedaen is, die door de getal-letteren van dit vers aengewefèn wordt, forMa CeCas CLaVIs, hInC B ON A s Vr GET aVIs : namelijck van ’t jaer c loc cc c Lxviii. Want men het klarelijck, dat men nae verloop van hondert jaren, te weten in ’t jaer cl o I □ Lxviii, de trompet van een droeve en opentlijeke burgerlijeke oorlogh gefteken heeft, en dat tien jaren daer na Inlula oft Rijflel en Douay, van ’t ver-bont defer drie , en van al d’andere Vlaemfche fteden, tot dien van Artoys enHenegou over-gegaen hjn.

Deleluiten , wiens begeerte is hch overal wel en vaft te veften,hebben te weegh gebracht,dat de ftedelingen, op bun koften een prachtigh en konineklijek buys voor hen gebouwt hebben, ’t welck voornamelijckuytfteecktdoor d’over-vloet der koftebjeke en wonderlijeke fchilde-ryen , die daer forghvuldelijck, gelijck in een febatkamer, bewaert worden. Men vint daer oock een leer groote tafel, van een walvisbeen gemaeckt, die in ’t fchutters hof, gelijck fy dat noemen, te hen is. Eenige verfèkeren dat de Bruggelingen by Cæfàr Grudii genoemt worden, en de Lovenaers van dele naem beroven. Maer de groote Liphus betoont, dat’er geen verfeke-ring van dele naem voor iemant van beyde is, en dat fckere geeften van defe eeuw hch door de


-ocr page 124-

B R V

(îe wint van waen, aen de wclcken /y te veel toegeven, laten vervoeren.

oock aenmerckens-waerdigli dat in een en fycLhijs. delelveplaets van de ftadt Brugge, te weten, de gene, diely depleytbanck van de Burght noemen, de luftitie gepleeght wordtin de naem van les verfclieyde Heeren , te weten, eerftelijck in de naem van de Overigheydt van de ftadt, * daer na van ’t Vrye , en van ’t Leenfchap van ’t Hof, van d’Overfte van de heylige Donaes, en van de heerlijckheden van Silfeele en Man-dalclie ; in voegen dat men dickwijls in een en de lèlve dagh de mifdadigen door de vonnif-lèn deler verlcheyde overigheden, in dit Recht-huys, verlcheyde ftrafien het aendoen.

Te Brugge is oock , onder eenige andere dingen, aenmerckens-waerdigh het Waterbuis, aen de ftadtsmuren,tulïchen de Smeepoort en Boel^ery-ƒoorf gelegen. Men het in dit Waterhuys lèker draeywerck , dat met een radt omgaet, vol van emmers,en andere diergelijcke waterlcheppers,-welck draeywerck, geltadelijck van een paert omgedraeyt, dagelijcks uyt een groote water-back een menighte van water lchept, en dat in een becken, daer onder ftaende, ftort. Dit water loopt uyt’tlèlve becken in een groote lode goot, die in de ftadt lieh onder d’aerde ftreckt, welche in verfclieyde tacken, gelijck een boom, ver-lpreyt,byna aen alle ftraten en wijeken,deur be-londere buylèn , eenigh deel van dit water toebrengt, en dan in eenige gemene putten vloeyt: in voegen dat, met wonderlijck gemack, kleyne koften,en met uytmuntende naerftigheyt, door dit draeywerck het opperdeel van de ftadt over-vloedigh genoegh van water verlorght is, tot groote verwondering en geen min vermaeck der gener, die foo treft'elijckeenwerek aenfehou-wen. Maer wat het beneden deel v^an de ftadt aengact^ men verlorght dat van water op een andere wijfe, en met andere buylèn : want dit putwater is daer niet al te prijftèlijck, uyt oor-laeck van de lage gelegenheyt.

Voorts, Brugge maeckt het tweede lid van Vlaenderen, en gaet dieshalven(Gent uytgelbn-dert) voor d’andere Beden van ’c landt.Dele ftadt heeft,over een oft twee eeuwcn,op een wonder-lijckewijle gebloeyt, te weten toen, gelijck onlangs daer naer Antwerpen, de goederen en waren der uytlandige kooplieden derwaerts gevoert wierden : ja ly bloeyde lbodanigh, dat, toen Philippus, de Senoone gebynaemt,Koning van Vranekrijek, met fijn gemalin Ioanna, in ’t jaer clo ccc i, in Vlaenderengekomen , en te Brugge binnen getreden was, ly beyde heel verbaeft wierden, toen ly de pracht en rijekdom van defe ftadt naerftelijck bemerekt hadden. Dat meer is , Ioanna , de pracht en prael der vrouwen van Brugge gehen hebbende, en vol van vrouwelijeke nijdigheyt hjnde, riep met een vergrämt gemoed uyt : Ach ick ekndige ! ick meende dat ick alleen Koningin yeas maer ick 'vind hier by honderden ygt;an Koninginnen. Buy ten t wijffel heeft dele nijt en gramlchap van de Vorft (gelijck de Staetkundigen aenmereken) federt niet alleenlijek fware elenden over de ftadt, maer over ’t heele landtlchap, voortgebracht, ge-Klacnderen,

G G E.

lijck de Hiftorie dat bredelijck en by ordening verhad t.

Sy gaf noch andere blijeken van haer pracht en heerlijekheyt, toen ly, in een prachtige en Konineklijeke toeftcl', Philippus de Goede, en Karei, Herrogh van Orleans, met een geklanek van tachtigh lange hlvere trompetten, in hun in-treé onthng. Ia ly onderhield oock Eduard de vierde, koning van Engelandt, dieuythjn landt gevlucht was, vijf weken lang in Gruithuy-fen, lbo heerlijck en beleefdelijck , dathy, weer in hjn Rijck geraeckt, door brieven groote danckbewijhngen aen de Bruggelingen bewees. Wijders, ly Ipaerde oock geen koften , in’t jaer in’t jaer clo cc cc lxxxv, indemaentvan Auguftus, om Keylèr Frederick de derde heerlijck t’ontfangen, die in Vlaenderen gekomen was , om hjnlbon Maximilianus, en hjnslbons lbon Philippus te belbecken. Seker, d’overvloet van bequaemheyt en heusheyt der wereklieden en konftenaers, over de wekken yz Dekencn ftaen, was denVorftenlbo aengenaemenbe-hagelijck, dat de twee Philippen, van Elfas en de Goede, en Karei de Strijdbare, daerhun bruyloften , met bruyden van konineklijeke ftaet, in ongeloolfelijekc pracht en toeftel gehouden hebben : ja Philippus, Maximilianus lbon, vermengde hch, gelijckeeningebore Bur-ger,met de Bruggelingen,toen ly te Gent binnen traden, uyt oorlaecK van de oude en lolFe-lijcke oeffeningen van ’t lchieten met de boogh. ’tIs oock kennelijck dat hier, in ’t jaer clo ccccxxix, d’ordening en vergadering van ’t guide Vlies befloten en ingeftelt is. Iohannes van Digeon had oock te voren, te weten in’t jaer cl j ccccxiv, ten deel voor de waerde van tien duylènt Franlche kroonen, ten deel uyt in-ficht van haer getrouwheyt te belonen , en de burgery te vermeerderen, aen dele ftadt een voor-recht gegeven, dat de voor-rechtenvan alle lieden overtreft ; namelijck,dat de Bruggelingen , dat is de gene, die het Burgerrecht van die ftadt by geboorte , gift, kooping oft behu-welijcking verkregen hadden, van alle verbeurt-makingen der goederen , waer ly oock waren oft gevonden wierden, vry Ibuden lijn, hoedanigh een misdrijf hun oock te laft geleght wiert.

De gemeente van Brugge bloeyde dan in deler voegen veel jaren lang , tot dat ly, allengs afnemende , omtrent in ’t jaer c I □ I □ xvi, in welcke tijdtly dit minft verwachte , maer op dat het haer te meer Ibu ftnarten , de grootfte fcha-de, door ’t vertreck der vreemde kooplieden, geleden heeft. Daer bleven echter een deel der Spaenfche kooplieden,die heden daer machtigh en rijck lijn,en lieh voornamelijck met de koophandel van Spaenlchc wol generen,van de welcke de Stapel in dele ftadt is, tot groote winft en voordeel der ftedelingen ; gelijckoock gt;nbsp;nae dat d’Engelfchen Kalis verloren hadden, in ’t jaer cl313Lviii,de Stapel van d’Engellche wol uyt die ftadt naer Brugge overgevoert is, met groote winft en vrucht van de ftadt en Burgers. De Bruggelingen doen oock, behalven de koophandel , verlcheyde handtwereken, en weven veel fuftainen, layen, ftametten, boefiefen, lakenen iij B X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en


-ocr page 125-

B R V

en tapyten. Men bercyt daer oock veelderhan-de fijde tot aldcrhandc wereken. Al dele handt-werekea fijn begrepen onder acht-cn-leftigh vergaderingen oft Gilden, van de welcken de Gilden der vleelch-houwerSjVifTchers, makelaers, en bootsgelellen de voornaemlfen en oudtften fijn. Te Brugge is oock vele edeldom , goede burgerlijeke beftiering in alle dingen; en de Burgers betoonen daer groote beleeftheyt. Wijders , hier wort oock (’t welck het voornaemfte is) leer ernftigh en ftreng het recht uytgelpro-ken ; cn de Gemeente onderhoud daer , onder haer andere Amptlieden , vele geleerde en rige Raedtsheeren, van de wekken veel, om hun voortreffelijeke deughden, tot de hooghfie ampten verheven worden. Gelijck onlangs ge-weeft heeft Adrianus van der Burgh , eerll Pre-fident t’Uitrecht daer nae van Vlaenderen,

Raedt van Staten,en eyndelijck, met degrootlle lof, bewaerder van ’t groot koninglijck zegel ; diens lbon oock , Iohannes genoemt, een waer-dige Ipruyt voor lbo groot een vader , en heel geleert man, Racdtsheer in de groote Raedt van Mechelen , en eyndelijck tot Prefident van dele groote vergadering verkolen is.

Geleerds Dcfc Stadt, gcüjck een edelmoedige arent, Gecfc altijdt kloeckmoedige en dappere jongen voortgebracht, die ons d’oogen tot d’aenlchou-wing van dele heldere zon der wetenlchap doen opheffen ,- want ly heeft altijdt gebloeyt, en bloeyt noch heden in een groot getal van geleerde en uytllekende mannen. Gelijck onder anderen Karei Ferdinand,een trelfelijck geleert man, en uytmuntend Poéet, als men uyt de Ichrif-ten, van hem in ’t licht gebracht, fien kan : en oock een lange tijdt te voren lacobus van Brugge , van d’ordening der Carmeliten, een vroom en Godtsdienlligh man, en lchrijver van veel uytlleeckende wereken : Lodewijck van Vlaenderen , Heer van Prat, Ridder van d’Ordening, Raedt van Staten, en opperlle belbrger van ’s landts middelen,een man,niet alleenlijck door fijn geleertheyt, maer oock door fijn voorfich-tigheyd,en door fijn ervarentheyt in de voorvallende dingen vermaert,- en eyndelijck lacobus Curtius, lbo groot een Philolboph als liefhebber der geleertheydt, en oock een uytmuntend Rechtsgeleerde.Brugge telt oock onder haer geleerde lieden , die door hun deughden vermaert geworden fijn , Petrus Curtius, een eerwaerdigh Prelaet; Matthias Laurinus; Willem van Pame-len, Raedtsheer des Konings in de Raedt van Mechelen , een geleert, oprecht en naerlligh man, en om defifoorfaeckledertPrefidentvan de geheyme Raedt, en Raedt van Staet, en in hoüge achting.by alle. Sijn broeder , lacobus genaemt, was Kanonick en Aertsdiaken van S. Omer, een feer geleert man, en eerwaerdigh Prelaet, die ledert met recht, en naer fijn ver-dienlle, het Bilchdom van S.Omer toegevoeght is. Gelijck oock looll de Damhouder, Ridder, een geleert man, Konineklijeke Raedt, en toe-fiender over de Konineklijeke lchatten : lacobus Rævardus , vermaert Rechtsgeleerde, hoewel noch jong ; en Dominicus Lamplbnius, een geleert cn groot Poëet.

Maer ’tgenc, dat dcfc ftadt prijlïelijck, ver- Konin^^c-maert en deurluchtigli eemaecKt heeft, is dat nier , in t jaer c !□ c cc c lxxviiï , de goede Koning Philippus, loon van Maximilianus Koning van Romen, en vader van Keyfèr Karel de vijfde , geboren is. Dele , lohanna , d’oudfte dochter des Konings van Spanjen, tot gemalin nemende , voeghde al de Koninckrijcken en Hecrlchappyen van d’oude en nieuwe wereldt aen fijn Heerlchappy van Nederlandt. Oock munt onder d’Edelen voornamelijck uyt Mar- Edelen. eus Laurinus, een hooghgeleert en geèert Ridder, Heer van het edele dorp Watervliet, dat met veel voorrechten belchoncken is, en die, onder veel andere trefielijcke daden , oock een heerlijeke Biblioteeck oft boeckery vergadert, en, met groote naerftigheydt, en geen minder kollen, byna een ongeloofielijckemenightevan oude penningen, van koper, filver en goudt gegoten , opgelocht heeft. Hy nam, om ’t géne, dat hy voorgenomen had, lichtelijeker uyt te voeren , Ibnder fijn middelen te Iparen, in fijn dienft Hubert Goitzius Herbipolita van Venlo , een trelfelijck plaetlhijder enlchilder , en naer-ftigh onderlbecker van d’outheydt, die, op de kollen en ’t bevel van de voorgenoemde Lauri-nus, met een groote en wonderlijçke arbeydt, deur geheel Duytllandt, Vranckrijeken Italien trock, en van alle fijden lbo veel oude penningen , als hy by trelfelijcke mannen vinden , en door eerlijeke middelen verkrijgen kon, vergaderde en afteeckende. Goitzius dan , lbo won-derlijck een lchat vergadert hebbende, en, na verloop van achtien maenden , weer te Brugge by fijn Mæcenas gekeert, bracht, ten kollen van fijn grootmoedige Laurinus, dele penningen in plaet, en gaf die in ’t licht, tot groot nut en vermaeck van alle liefhebbers der outhe-den- Marcus Laurinus had oock een broeder, Guido Laurinus genoemt, een geleert man, en die met veel deughden verciert was. Maer dewijl wy in ’t voor by gaen ge wach van oude penningen gemaeckt hebben , lbo achtick dat het de lclcr niet verdrieten fal, dat wy hier cenigc mannen van Nederlandt byvoegen, die met groote vlijt lbodanige oude munten opgelbcht hebben ,• gelijck voor eerll de vermaerde Kalper Schets, Doétor Mafius, en Abraham Ortelius, alle van Antwerpen geboren 5 oock lacobus Su-fius, Heer van Gryfenoort ; Chrillophorus van AlTonville, Raedt der beyde Konineklijeke Raden , te weten, van de geheyme Raedt, en van de RaedvanStact;Lævinus Torren tins, Bilïchop van Antwerpen ; Karei Langius, Kanonick van S. Lambert te Luyck 5 Arnout vanWachten-donek, Kanonick van S. Bartholomeus in dc voorgenoemde Hadt Luyck,• Willem Ronchius ; . Lambert Lombardus; Antonius Morillon , en Maximiliaen fijn broeder ,• Michiel van Beeck ; Iohannes Vivianus, en anderen, van de bovengenoemde Goitzius by naem entoenaem genoemt , die ick, om kort te fijn, voorby ga, en de leier tot fijn boeck wijs.

Voorts, de vrouwen van Brugge fijn lbo yrouwt». lchoon, aengenaem, vriendelijck en Ibber, dat ly voor geen andere vrouwen van Nederlandt

-ocr page 126-

te Hive Graft.

wijeken. De groote Baljuw van Vlaenderen, houd gewoonelijck fijn zetel te Brugge , en bedient byna een Zelve ampt, als de DroZTaert van Brabant, behalven dat Zijn ampt grooter macht en achtbaerheydt heeft. De vermaerde Ove-righeyd en gemeente van’t Franconaet oft Vrye houden oock hun Richtplaets in deZèftadt.

Graf.

Wy Zouden ons geen naeuwe opmerekers en beZehrijvers van Zieden toonen, Zoo wy deZè nieuwe Graft, door Spinola gegraven, voorby gingen. Seker , dit is geen kleyn werek, dewijl defe vaert, van Brugge af tot aen Gent acht mijlen lang is ; een groot gemack, en gewiZTe veyligheydt, om de waeren herwaerts en der-waerts te voeren. Men telt over de twintigh fterekten en reduyten , die deZe vaert verZèke-ren , en daer afyder een beZbnder naem heeft, die ick met Zwijgen voorby ga. Elet getal der benden, die daerin beZèttingfijn , isoockniet minder, met Zes vaendelen ruytery. Men heeft oock, tot verfekering van deZè wegh, fes krijgsknechten verkofen, die op de wegh ter wacht fijn, en genieenelijck Keurlingen oft Waegh-halZèn genoernt worden. DeZè loopen en bewoven de vyandt van’t gene, dat/ykrijgen können ; en indien fÿ iemandt, die geen paspoort heeft, ontmoeten , ioo voeren iy hem levendigh oft doodt wegh. Indien ïy hem niet levendigh können vangen, loo dooden fy hem, en ïhijden hem lijn oor af, dat fy voor de ftadtsvoocht van Brugge brengen, van de welck fy voor yder vijftigh gulden ont-fangen. Dele Waegh-hallên fijn té voet j met een kort ßvaert, en vier-roer gewapent} want indien ly lont hadden , Zoo Zou men by nacht de kool daer af van verre Zien, en de reuck necken.

Men Ziet oock te Brugge, onder d’andcrc vreemdigheden, het Graf van de deurluchtigZle Vorhin , Maria van Ooftenrijck uyt Borgonje, voor de groote autaer in de Kerck van de hey-lige maeght Maria, van AlbaZler-Zleen gefticht, eri met tacken omvlochten. Men Ziet op dit graf twee Engelen van vergult koper, die in de nooghtc ftaen , en, de wapenen dragende , boven het beelt van d’overleden, dat oock van vergult koper gegoten is, geZlelt Zijn ; Zeker, een Zeer treZfelijck werek, en heel konZhg gewrocht. Rontom dit beelt Ziet men de wapenen der landen en plaetZèn , over de welcke d’overleden gebiedt gehad heeft, en die alle in ’t graf-Zchrift uytgedruckt fijn , ’t weick van ’t Hertoghdom van Borgonje, Lotteringen, Brabant, Limburg, cn Zoo voort begint. Tegen over de vaderlijeke ftamboom van defe VorZhn Maria Ziet men oock de moederlijcke ftamboom van iZabella van Bourbon , met gelijeke konft gewrocht. In de vlackte van de fteen , nacr ’t ander deel, dat kleynder is dan ’t gene , ’t weick de geZIacht-boom bevat, namentlijck naer de Zijde der voeten van d’overledene, die Zich naer d’autaer ftreckt, is het graf-Zchrift gehouwen; aen d’an-dere Zijde Zijnde wapenen van de Zelve, met twee groote Engelen,die deZè wapenen beZeher-men en omringen.

Maer de liefhebbers van de ZchilderkonZl, cn

van de beelthouwery können daer , fonder uyt deZè kerck te gaen, noch het gene vinden , met het weick Zy hun nieusgierigheydt vernoegen können. Want men vindindeZè kerck trelie-lijcke beelden, van uytmuntende meeZlers ge-maeckt ; gelijck onder anderen ChriZlus geheel leven, en de voornaemZle verborgentheden des levens, van Iohannes Hennelinck gemaeckt : oock een marmer Maria beelt, van Michael AngelusBonarotus, wonderlijck Zchoon en tref-felijck. Want, om met weynigh woorden al de lof der Bruggelingen te begrijpen , de burgers van deZè Zladt hebben van over lange tijt d’an-dere volcken vanVlaenderen overtroZfen in begeerte tot treZFelijcke konZlen, en andere dier-gelijcke vermakelijckheden,- gelijck de beelden en Zchilderyen, die noch in veel plaetZèn te Zien fijn, kiarelijck getuygen.

Men kan oock hier uyt beZpeuren hoe groote dienZl en eerbiedigheyt dit volck altijt aen de J^ariZ* heylige Maria bewefen heeft, dat ’er voor de jongZle beroerten nauwelijeks een Zlraet in de Zladt was, of de hoecken daer af waren met ee-

nige beeltenis van deZè heylige Maeght beZèt en verciert ; ja veel Burgers hadden haer oock voor de deuren van hun huyZèn geplaetZl. Daer ftont oock Zbdanigh een beelt voor het Raet-huys, gelijck de beZchermZler van de Zladt. Dit beelt is door wonderdaden vermaert ,• en al de Parochiën van Brugge doen daer op woens-dagh na Pinxter hun plichtelijcke gebeden. Daer is noch een ander beeltenis van de Zelve Maria onder de Burght, met de wapenen der Zieden en plaetZèn, die onder de Zladt Brugge Zlaen , en ter plaets , daer de bevelen van de Raet afgeleZèn worden. Al de trompetters en fluyt-Zpeelders van de Zladt verfchijnen t’ckkeijs , op de eerZle dagh van ’tjaer , als om een nieuwe jaer-gift aen haer te geven, voor haer, die fy driemael met een Zoete toon fmeken ; ’t weick jaerlijeks geZehiet , Zèdert dat de Zladt van de Koninglijeke vyanden gewonnen wierd. Dit volck viert oock, met groote eerbiedigheydt , in Bloeymaent deZè dagen , in de welchen de gedachtenis van ’t alderheylighZle Bloet, eertijdts te Brugge gebracht, in defe Zladt gehouden wordt 5 behalven noch de eerbewijfing, die Zy op de goede vrydagh aenhaer bewijZèn. Maer boven de gemecnZèhap van de Maeght in ’tKoor, van ’t weick Sanderus in fijn Kronijck gewach maeckt, wordt oock de heylige Maeght, onder de naem van ter Sneeu, ge-eert : en haer beeltenis, die in een enge hoeck geZlaen had , tot aen’tjaer cl^ cccc Lxxi, wierd, op’caen-houden van de Graef en Edeldom van Vlaenderen , in een ruymer en heerlijeker plaets gebracht. Defe gebroederZèhap wierdt, gelijck men fegt, door lohanna van ConZlantinopolen, oft op haer gebeden, ingeZlelt. Daer is oock een vergadering tot eerbewijfing van ’t Sacrament der danckbaerheyt , en noch een ander van ’theylighKruys ; oock vergaderingen derRe-fien-rijekers, (gelijck Zy die noemen) die fich in dc poéfie van hun moederlijcke tael oeZfenen, onder d’aenroeping van de heylige Magdalena,

Bar-


-ocr page 127-

E.


Barbara, en Catharina ; alle welche vergaede-ringen de Paus van Romen met geeftelijcke gaven engunftbcwijfingen begiftigt heeft.Sy hebben noch , behaiven d’overblijfîèlen der heyli-gen j in S änderns Kronijck verhaelt, het hooft van de heylige Euphemia.

Voorts, daer is geen peri, die de pracht en heerlijckheyt van de Graf-Reden der Graven van Vlaenderen , die daer begraven fijn , kan uytdrucken. De deurluchtighftc Vor ft, Infant van Spanjen, Ferdinandus genoemt, Cardinael van de Roomiche kerck,heeft onlangs beleden, dat hy in fijn geheele reys, diehy uyt Spanjen, deur Italien en Duytflant heeft gedaen, niets, dat hier mee gelijck was, gefien heeft. Men fiet oock in de/è kerck een groot doopvat, van een groote porfyr-fteen gemaeckt ; en oock een beeltenis van Chriftus , aen ’t kruys hangende, op de groote autaer , door d’uytftekende Ichil-der Pourbus gemaeckt. Ia het Ichijnt dat de vermaertfte fenilders, yder om ftrijt, hun proef-ftuck aen de kereken van dele ftadt gegeven hebben. Want men vind daer noch veel andere treffelijeke fchilderyen , van Claiftbnius, en van andere voorname Meefters gemaeckt. Aen de deur van de kerck naer de noortfijde ftaet de beeltenis van de groote Chriftoffel, die boven mate groot is. Seker fielt en rabaut, by dit beelt opklimmende, om dat een vaendel in de hant te fteken, (want het was binnen de muren van de ftadt gelet, en Brugge wierd toen van dc vyanden des Konings ingehouden ) ftortte daer mee onder de voet, en wierd, als van boven ge-troffen,in een oogenblick verplet. De Parochi-kereken van de heylige Egidius en Catharina ftaen oock onder de Collegiate en belcherming van delen Overften,die niet alleenlijek dc Pafto-ren tot dele kereken , maer tot alle de gene, die aen de kerck van de heylige Maria behop-ren, verkieft, en felf van de Vorft van Vlaenderen alleen verkolen word , volgens het recht, met het welck de Vorft, door toelating van de Pausde noeming en verkiefing tot de voor-naemfte ampten in alle kereken voor fich behouden heeft. Karei de Stoute heeft oock, in ’tjaer clo cccc lxviii , de vergadering der ordening van’t guide Vlies , in dele ftadt met groote pracht gehouden. Op de felgt;ende dagh B!oeymaen(:, legt Mayerus, ’^rderd de 'Vergadering der heylige Ordening 'Van ’t galde Vlies in de kerck quot;Van de heylige Maegt tot Brugge begonnen» Seker de pracht daer afquot;^as aengenaem en heerlijck om te fien^ toenJoogroot een ge'Volg'Van groote Heeren 'Van’tHof naer de kerck quot;Van de heylige Maeght ging. De gene, die dersvaerts gingen, quot;yearen Willem Bijfchop 'y^an Door-nickCancelier 'Van defe heylige ordening, Martinus 'Van Steenbergen fchrij'Ver, Petrus Bladelinus o'ver/le quot;Van de fchatkifl, Lodeytijck quot;Van Gruythuyfen, Philippus Pot, Theobald quot;Van Hieukaßeel, Antonius Maerfchalck quot;Van Bûurgondien broeder quot;Van HartogKarel,Adolf quot;van Kleef, loannes yan Alchiac, Reynoldus Heer l^an Bredenrode, Iohannes 'Van Hieukaßeel Heer 'Van Scherpenhewvel, Henrick 'Van Borflen Heer quot;Van der Veer, lacobus Heer 'VanCrequiac, Simon Alanicus, Petrus quot;Van Beffremont, de Heer quot;Van Charniac, cn Balbus Alnetanus : en achter alle defe Hertogh Karel felf. Sy yparen alle geheel in ’t root gekleet, en met bonetten quot;Van gelijcke quot;veryoe op hu'n hoofden. De heerlijckheyt quot;Van deje ordening beßont toen in negentien Ridders. Acht plaetfen quot;yoaren open, te ’yyeten, die 'Van Willebert Alnetanus Heer van WillerVal overleden , Van Karel Hertogh van Orleans en Graef Van Valde overleden, Iohannes van Gaveren Graef Van Arien geßorven, Balduinus van Hoy elle Heer van Catryvli overleden. Van Guido Heer Van Royegeßorven, van Iohannes van Lutfenburg haßest van S. Paulus Heer Van Habordin overleden, Iohannes Graef van Hevers uytgefchrabt, en Van Karel Graef van Charlois, die alree Hertogh, en oVerße van defe Ordre gemaeckt wr. Maer de Graef van HeVers, ter Vergadering gedagh-Vaert, verfcheenniet,vermits hy {gelijck ’tgerucht-yoas) quot;Vreefde dat hy gedypongen fou fijnfichteverantyvoorden, uyt oorfaeck van een quaet gevoelen, dat hy vanChrißus lichaem en bloet ontfangen had. Men Verkoos in deplaets der gener, die geßorven quot;it ar en, Eduard Koning van En^ gelant en Heer Van Triant, Lodeypijek Cathaulanenfis Heer van Caßellum Guionis, Iohannes van Damas Heer VanCleßiac, Iacob van Bourbon broeder des Hertogs Van Bourbon, Iacob van Luxenburg Heer van Rijkenburg, Philippus Van SaVoyen Graef van Brixia, Philippus Van CreVecœur Heer Van Squerdan, Claudius Van Scherpen^ heuvel Heer Van Coucher. Sy Volbrachten in de Volgende dagh, te ypcten op Sondagh, hun ceremonien met een groote godtsdienßigheyt. Sy quamen ter avontfreeke, en des maendaegs in de Miße by malkander, alle in ’t fypart gekleed, om d’uytvaert der overlede mede~lt; broeders te houden, Dus verre Meyerus.


-ocr page 128-

Stichter.


Hujfen.


‘Bi/dom.


'JLtede


'Marcht.


Y P E R



Aer ’t gevoelen van ee-nige Schrijvers, heeft Y p E R EN haren naem van lèker Hyperborus, een vermaert krijghs-overlle, die uyt Bri-tannia(by ons Engeland genoemt ) gelproten was. Maer my dunekt dat de genen lekerder


gaen,die achten,dat defe Veiling haer naem van de vloet d’Yper, de welcke dele ftadt belpoelt, gekregen heeft. D’eerfte Stichter van dele Had was(gelijck MalTæus lègt)Balduinus,de Soon van Graef Arnulf, ontrent het jaer onlèr faligheyt b cccc L X. Sy is van Brugge negen,en van Gent ontrent dertien mijlen gelegen^ een Veiling, niet lbo fterek van wegen de muren en andere


wercken , met de hant gemaeckt, als wel van plaets en gelegentheyt ; ja foodanigh, dat, om verlcheyde oorfaecken, geen leger daer by kan komen, foo dat Jy Iwaerlijck te belegeren is. Voorts , dele ftadt is fclioon , luftigh en aenge-naem, en daer by oock rijck enweerdigli. Haer huyièn en gebouwen fijn wel en vaft, hoewel niet trefFelijck in’toogh, om dat de gevels tenmeeftendeel van hout fijn. De Kercken en Kloofters fijn daerfchoon en aenmerekelijek. De Hooft-kerek is aen de Heylige Martinus gc-wijdt, en onlangs tot een BilTchoppelijcke Kerck van ’t nieuwe Bifdom, dat in defè ftadt opgerecht wiert, verkolen.

Men lèght gemeenlijck dat dele ftadt een loode gront heeft, en dit om de menighte der loodewaterloopen en buylèn die daer gevonden worden, om het water van de vloet, en van andere plaetlèn bequamelijck deur de ftadt, tot gerij f van alle burgers , te verlpreyden.

De Marckt, die ly de Heeren-plaetfe noemen, is t’Yperen lbo groot en ruym, dat ly voor geen Marckt in geheel Nederlandt wijekt.

Dele ftadt heeft eertijdts groote naem en rijekdom gekregen, door de lakenwerekery, en door ’t gene, dat daer aen kleeft, als Ipinnen, weven, vollen en verwen j welcke ambachten


fy niét dan een groot ftuck weeghs buytcn de ftadt mogen plegen, vermits hen lülcks van Lud. Crelïius,in’tjaer cb cccXXII, op Iware ftralfen, verboden is. Ia hun lakenwerekery is lbo vermaert, dat Alphonlus de negende, Koning van Spanjen, in lihro Septem partitionum, gewagh daer afmaeckt : met foo groote winft , en baldadigheyt, die uyt rijekdom Ipruyt, dat het gemeene volck, door’t geluck droneken en verwoetgeworden ,in’t jaer cb cccxiii, haer Overigheyt wredelijck in de Schepenkamer ter venfteren uytwierp, en doode, doch niet ongeftraft. Sy verminderde en verlwackte eyn-dekjek haer eygen grootheyt, en verdelghde haer Voorlieden, die grooter waren dan de ftadt lèlve, en in vier wij eken verdeelt, en met lbo veel Parochykerckenverciert,en met muren en grachten omringt, in de tijd van Lud. Cref-fius , ’t welck alles door het volck , door winll en overvloet aen’t hollen geraeckt, verwoell wiert. De voornaemlle oorfaeck van hun ver-

Vlacnderen.-


N.


woefting was de vrees van dat ly tot voordeel der vyanden louden ftrecken , toen ,in’t jaer duyfent drie hondert drie-en-tachtentigh dc ftadt van de Engellchen en Gentenaers met be-legh gedreyght wiert. Sy wiert oock warelijck belegert,en llont het beleg negen weken uyt,tot groote vermeerdering van haer naem, lchoon de vyanden haer dickwijls en fwaerlijck be-ftormden. Maer ly weerftonden het vyande-lijck gewelt, lbo door de kloeckmoedigheyt en ftantvaftigheyt der burgers en befettelingen, als voornamelijck door de hulp des Hemels, die van de benaeuwde burgers met openbare gebeden aengeroepen was. Philippus de Stoute wilde niet toelaten, dat men de voorlieden weer opbouwen Ibu, vermits de wevers en lakenwerc-kers dickwils daer hun beroerten en oploopên i uytgebroet hadden. Hy Ibndt derhalven dele lieden,om hen te verdeelen,als in voortplantin-gen, nacr Poperingen, Menene, Werwyke, en Comine, om daer hun handtwerek te doen. Hy liet hen echter toe dat ly de Veiling van hun ftadt, die alleenlijck van aerde enaflchuttingen opgemaeckt was, met Heen en muurwerek ophadden. De gene, die aen de Poort van Thor-hout d’eerfte Heen van defe muur en verfterc-kingjin’tjaer clo ccc Lxxxvi 11,ley de, was de Pre-fident oft Voorfitter van de Raet,die ly de voor-ftander noemen , uyt het gedacht van Dixmuy-den gelproten: in voegen,dat dele verftereking, fchoon maer middelbaer , en noch meer de bc-


quame gelegentheyt, de ftadt vaft en beftan-digh genoegh maeckt, om ’t gewelt der vyanden tegen te ftaen. D’ommegang van. dele ftadt wiert in’t jaer cb cccc lxx i i i , binnen de muren gemeten j en men bevont dat lyin haer ommekring 1173 van onlè Geometrilchc roeden, yder van veertien voeten, uytbracht. Dele ftadt heeft noch negen Poorten.

Hier is oock een feer treftelijck Stadthuys, stadthuis. dat ly de Hal noemen, uyt oorlaeck van ’t ge-bruyck en van de bewaring, ( want Hal is by de Duytlchen niet anders, dan ’t gene , ’t welck iets bewaert en hout) grootelijeks dienftigh tot de vergaderingen en vonnilTen der Schepenen, en oock om de lakenen en andere koopman-Ichappen tegen ’t quade weer te belchutten, en te koop te Hellen : loo heerlijck,groot en prach-tigh gebouwt, dat het op de groote Marckt tot een treffelijck wonder van d’oogen ver-ftreckt. Dit gebouw, door een middelruym in twee deelen verdeelt, is vier hondert twee-en-lè-


High voeten lang, en van weerfijden vijftigh voeten breet. Dele ftadt heeft oock verlchey-de Kloolleren , gelijck d’Abdy van S. Clara K’eofiirs. voor de Dochters, vierKloofters vanBedel-monnicken, en verlcheyde Gafthuylèn. Daer is oock een Abdy van Regulier-monnicken, naer de heylige Martinus genoemt, in’t jaer cb c i begonnen , op ’t verfoeck van al de Parochyen, die toen in de ftadt waren. Maer dele Abdy wiert in ’t jaer cb b lxi verandert, en tot een Hooft-Kerek gemaeckt, om, gelijck gelèght is, de BilTchoppelijcke ftoel van een groot Bif. dom te fijn.

Dele ftadt heeft twee laermarckten, d’een in iij C ^t begin


-ocr page 129-


'P^itnahe


Loca publica Urbis

CA.t/}£dra,£is

J*ri£t.orium nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

^ccfejt^ 7*^gt;quot;ocljvcc£is S.TPctt^L


SEKATVI.AC REIP.


zóquot;

^7


Co7£-c^tuitL Soc. lesii, CcenoStiini T’i'ce.c^rca.tvitcm. Cocnofium CivrvLcÎLtar-imu Cccno(gt;tunt Augufiiniano-rtin QccnobiMiv A(inai^btai-un.

Abha.tiu, Tfovi Jia^ct

6ßxciect, ^aivtbi J^orurxU 74.cno(£o cTî^uni

AboiL^çltei^Liiiji C ayucitioi'uni A{.onÿlie4'niiji 'TSt-^a.n.yiaxiini 7y£on^ei~iunt yuuyerwn CTurifflirurn. fvcccoriuni C c^cSCuniiC 77ojocoinium 73£77an.cgt;i^itL.

TCcncc! O c/Lium S ■ CabT.^i.i'ttitC-Cre^'eivivcotnucnL m TbSa-za cetÆ Dernut ■gjuijzcrni.mg^eivctirn, Xgt;omws peutgci'unc ytie7£a.rwrL Syz.lfco'jiucnc

J'I’ig-i'ce Sofoi'es S egtiiagium, Gi'^ecc S oct/i'Ci SuccJjCiuiL S■ SvunfuJ■


-ocr page 130-

Y P E

I

’t begin van de Vafien , en d’ander in de Bloey-maent, van de welcken die van Bloeymaent, die ly Hemelvaerts Marckt noemen, met alle rechten en aenkleven door Olivier , Grootmee-fter der Templiers , aen Ioanna van Conftanti-nopolen vergunt en toegeftaen wiert.

Cebfrde j)e namen der geleerde lieden , de welche Iiacr vercieringe en als parelen aen haer kroon verftrecken fijn loannes van Yperen, Abt van Bertini, Hiftorilchrijver van fijn kloo-fler, foo grof van licliaem, gelijck Thomas Diaconus getuyght, dat hy naeuwelijcks voort-gaen,en niet anders dan fittende fiapen kon^ Petrus PonetuSjBalduinus Faber, Francilcus Amel-ryus, Godtsgeleerden : lacobus Papa, Poeet, die twee boecken van klaeghrhchten gelchreven heeft ; in ’t een van de welche hy d’openbare bedelery voorfpreecht, en in ’t ander leert hy de middel, om die wech te doen. Want d’Ove-righeyt van Yperen, die in die tijdtleefden, begeerigh om hun behoeftige burgers te voeden en onderhouden , verbande en verftiet alle openbare bedelaers,behalven van de vier biddende orderen , gelijck ïy die noemen. Dit gebod, van de bedel-Predichers beftraft, wiert eynde-lijch, in ’t jaer cb b xxx, door de Godtsgeleerden van Parijs goet-gehent en beveibght. Voeg hier noch by Gifienius Bultelius Clitius , diens geleerde boechen der heylige Iahen en mengel-Itoffen , in gedicht gelchreven, noch niet in het licht fijn gehomen, vermits de genen , die de lchriften daer af hebbenfulchs beletten.

DeS^eivM» Te Yperen is noch, behalvende gemeene Tjpw«, Rechtbanch van des ftadts Overigheyt, een andere Rechtfi:oel,die ly dc Saell^an Tperen noemen, onder de welche feven vlechen Haen, van de welcken dele eenige, die ly de CalTellche noemen , vier-en-twintigh Pleytbanchen, oft vergaderingen van Rechters, hoewel hleyn , onder fich heeft.

Derde lidt Mcn fielt Ypctcn voor een derde lidt van 'dere^'*^'^“ Vlaendcrcn, en is door de tijtel oft eernaem van Burgh-Graeflchap vermaert. Dele tijtel wiert onlangs gevoert van Ognefius, een door-luchtigh man , die een eenige dochter tot erf-genaem nagelaten heeft. Het gebiedt van dele lladt ftrecht fich wijdt en breet uyt. De landen, daer rontom gelegen, fijn de lchoonlle en vruchtbaerde van geheel Vlaenderen. De fte-delingen fijn oprecht, burgerlijch, en beminnen meer de vrede, dan d’oorlogh.

pg Caflellanie van Yperen is verciert met 1^4» feren. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;machtige Abdy der Regulier-

monnichen, Zonnebeech genoemt. Sy wierd begonnen in ’t jaer cb c ,en is veel beter dan de voorname Abdy van Vormelèl, die van de fel-ve ordening is,- ooch met d’Abdy der dochters van ’t Nonnebolch, van S. Benedidus ordening, de welche haer naem van een dicht bolch, ooch lbo genoemt, en by het welche dit hloofter gelegen is, gehregen, oft aen ’t welch ß' haer naem mee gedeelt heeft, ’t Geen , dat noch aen dele Abdy tot een grootc verciering dient, is het oude en groote bolch van Hauthulll:, diens Prioraetlchap van mannen, met twee hapel-len verciert, een groot deel van fijn inhom-llen uyt Vranchrijeh trecht,en nu aen ’t gellacht van Bocholt,en Grevenbroech behoort, vermits Philippus, Graef van Vlaenderen, en d’Abtvan

REN.

Corbie die aen hen verhocht hebben. Sy begrijpt onder fich drie-en-dertig dorpen, daer in Boefingen begrepen is, over ’t welch die van Witene de heerfchappy hebben; daer drie O verhalen fijn , over de welche de fchepen met raden en touwen, vand’eennaer d’andere fnde gewonden en overgehaelt worden : gelijch loo-danigen ooch te fien fijn te Nieuwendam, Po-peringen, Ooftvleteren, en Coppenol ; om dele oorlaeck in de rivieren gemaecht, om het water op te houden , op dat het niet geheel uyt de hoocnte naer de laechte ftroomen, en de rivier heel droogh laten Ibu. Defe volgende dorpen ftaenoock onder haergebied; Stade, dat aen ’t Huys van Noyclle behoortMorflede , aen dat van Elpierre j Uolleheeck aen dat van Moerbeeckj en Becelaer aen dat van Woellijne.

Behalven de Scholen en huylèn,tot onderhou- ■S«'# ding en opvoeding der arme Jongelingen ge-fchichtjhebben die van Yperen noch,naer’t voor- Ltenhuys, beelt der Italianen, een Bergh vanbarmhertig-heyt; leher,een lofielijche inftelling, die, londer woecher,gelt aen de nootdruftigen belchicht,en in’tjaercio lo xxxiv, op de gemeenehollen daer opgerecht wiert. De genen , die in eenige dringende noot lnn,brengen daer pant,voor het welch ly geit ontfangen; ’t welch een lèhere toevlucht is, fonder dat men eenige hollen hier toe doet,oft eenige woecher aen de wilfelaer betaelt. Defe Berg wort belliert van vijf mannen,van de Bilfchop en Overigheyt gellelt:namelijch van de Palloor van S. Martens Kerch, van d’opperlle voorlpraeh der weelèn oft Voogt,vande Griffier van Yperen, van een uyt d’Overllen der gemeene armen, en van een uyt het Collegie ofte de vergadering,diely de heyligeGeell noemen;voor de welche de bedienaer,die jaergelt van de lladt heeft, dat nochtans van ’t geit genomen wort, dat aen dele Berg van barmhertigheyt behoort, jarelijchsrehening van fijn bediening doet: en de giften, die aen dele Berg gedaenfijn, werden aengetehent, tot geheugenis der gener, die wel-daet daer aen bewelèn hebben. Want het gebeurt dichwils (en ich wenlch dat het meer gebeurde) dat Godtvruchtige lieden,of door giften onder de levendigen, gelijch ly leggen, oft by Tellament na hun overlijden, dele Bergh, tot nut en voordeel derarmen, met rîjche gaven belchenchen. Sehcr,dic van Yperen hebben,(gc-lijch ooch veel andere) noch by de geheugenis van hun vaders, door verlcheyde middelen ge-poogt de gemeene noot der burgers te hulp te komen, en de bedelery uyt te lluyten ; ’t welch nochtans tot aen dele tijd niet geluckt is:vermits fommige dele inllellingen tot ditoogmerekgoet kenden, en d’anderen die verwierpen. Meyer Ipreeckt van dele faeck in ’t negende boeck fijner belchrijvingen van Vlaenderen. Voorts,de-wijl door diverlche beroerten en verwarringen der burgerlijche oorlogen onder hen dele Bergh van barmhertigheyt oft Leenhuys byna vervallen was, wiert ly in ’t jaer clo lo xcvi i weer opgerecht, en op de gemeene kollen een huys ge-llicht, daer in de bedienaer fich onthout, en in ’t welck de panden gebrocht worden, niet verre van de kerch der Minderbroeders. Dit huys,hoewel leer bequaem,behoort echter grooter te fijn, om de groote behoeftigheden van de gemeente» en om’r getal der gener,die daer geit verlbecken.


-ocr page 131-

CroDte

•vijjchen.



Efe placts heeft dien


verciei'c, en door een der Panfen met aflacc


5 weten,Ooft Ende,ge- volgende faken , lijck het naefte dorp aen Nieupoort, Weft


begenadight, tot het jaer m c c c c 11. Doch dit alles is gerin!7, in vergelijeking van de waer van de wonderlijeke vangft van een zee-vereken, en verfcheyde walvilPchen als voorteeckens waren.


Ende. Haer naem is niet een der minfte , en defe plaets is om haer oudtheyt niet te verachten. Want Gobert van Steenlandt, met fijn gemalin Eber-trude, gaf eertijts defe plaets , met Steenlant, Groenenbergen , Lamperniffe , Squerde, Sempium,en drie-en-dertigh andere dorpen, aen het Klooftcr van Bertin , ten believen van hun foon, die daer, in ’t jaer I o c c c x i v, het kleet van een Monick ontfangen hadt.Robert deVries ftichte daer in’t jaer m lxxii een kerek voor de heylige Petrus,de Vorft der A-poftelen ; in wiens tijdt defe plaets een Stadt was,doch fonder mueren,maermetcen haven en groote viffcherye voorfien.Hier uyt fpruyt dat Margareta de Ooftendenaers ( foo gehee-ten ten opficht van den dijck gelegen tegen over de zee) in haer befcherming heeft genomen , en cenige wetten van ’t fouten des barings aen hen gegeven , gelijck dat daer heel


Men ving , in’t jaer clocccc iii , acht foodanige vifichen, van feventigh voeten lang , die op de ftrant ftorven, en door hun fchrickelijeke grootheydt vrees in d’aen-fchouwers ontftaken. Sy waren foo dick en hoogh, dat men met ladders daer op moeft klimmen, en de felve met bijlen aen ftuC-ken kappen , en foo vet en grof, dat ieder vier-en-twintigh vaten fineer uytleverde.Men viiag oock , vijfjaren nae de vangft der wab vifichen , een zee-vereken , vijf en een half ellen lang, dat leveiidigh nae Doornick wiert gebracht, en daer verkocht. Wy feggen dan dat defe dingen voorboden van de hoogheyt


en


waren die defe Stade on


der Philippus de Goede verkreegh , die haer met een muer, en met drie poorten verfterek-te, en de haven grooter maeckte, fchoon tot aen onfe tijdt de huyfen noch met riedt be-


deckt fijn, niet door gebreck van middelen, maer uyt liefde tot d’eenvoudigheyt 3 en om de matigheydt van hun begeerten, die fich met weynigh vernoegen. Karei was d’eerftc der Hartogen , die, naer dat ick weet, in het


Men ving hier, ten tijden van Philippus van Elfas, een groote vifch, veertigh voeten lang 3 hebbende de fnuyt van een arent, met jaer cIocquot;ccclxx, d’cedt aen de Burgers een fwaert op’t hooft,de welcke een voorbode P


deê, van de welchen hy beleefdelijck een


me, begiftight hadt. Defe Gracf voeghde hier noch een Raet by, die jaerlijeks door de genen , de welcken van hem gefonden wier- jaren, dat Ooftende niets had,’t welck tegen den, vernieuwt fouden worden. Graef Ro- hun dapperheydt en gedult beftandigh was. bert vereerde haer met een jaermerekt. Die ~ van Brugge maeckten , weynigh jaeren nae de vloet, defe plaets tot een gemeente; en fy wierdt door de fcheeps-lieden en vifichers, in’t jaer clo ccc lxxii , met een enckele wal befloten. Maer fy^wiert federt, door an-

weeft te fijn, daer meê tot verfcheyde malen toe defe ftrant,en de geheele kuft van Vlaen-deren overgevloeyt is, voornamelijck int jaer clocccxxxivj doorwelckeovervloeying Terftrepum, het naefte dorp aen Ooftende, verdelght wierdt, gelijck oock fekere kerek, aen de heylige Maeght Maria ge wijt,die mee in dit algemeen ongeluck vernieldt wierdt, doch echter met meer gcluck, om datfy weêr opgebouwt wierdt door de hulp en on-derftant van Graef Lode wij ck, die haer te vooren, in’t jaer clo ccc xxx, met voorrechten , naer ’t voorbede van die van Dam-dere burgeren, met een voornaem gaft-huys ootmoedelijck weygerende de H. Hoftie te kuften ,;fich vernoeghde met d’overblijfielen van Blafius Martius te kuffen.

Voorts, hoewel defe Stadt door de beroerten onder Maxemilianus eenighfins vervallen was ,3 foo wierdt nochtans in de volgende tijt al't geen, dat verwoeft lagh, weer opgebout, ja foodanigh, dat fy in defe droeve inlantfche oorlogen foo wel met wallen en bolwercken verfien wiert, dat fy tot een toom en muyl-bant van geheel Vlaenderen verftreckte, en byna onwinnelijck fcheen. Maer de Marck-gracf Spinola betoonde , onder’t beleydt van

De nakomelingen,die 't geen, dat tot Ooften-de gebeurt is, lefen, füllen van verwondering als opgetogen worden , en belijden dater nooit Dy d’ouden iets diergelijck gefien is.-

Seker, men vindt geen wonderlijeker be- 7 Beleih. legh dan dit, nae ’t belegh van Troyen, dat met veel fabelen der Poëten vermengt is, en iii D nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fom-


f

-ocr page 132-

Spa eus hal re ^Alaerv


e viele}]


rem: nvR:

S3-WRj


5 ^4-n iri.es


Kruyen^/l


S trein


OSTENDA OBSESSAET CAPTA Ab Alberto etlfabelld Ä.^.Archulucib.diu^-ip, Ducib.Riitÿundice,BrahanticC, ite. Coni-Rlciiidnee,etc.


AA

. Sÿti de Gaeidei'ÿeii

H

Wff/Î

P

diieiiive Geul

BB

Eeerïte Ai Cng d in g-e

I

y^teii Dffldcr lialwetelc

Q.

Lactste Adiny d ui

C

Tweede Affny d iiig-e

K

yenaemt Cleen Troije

D

Arai^ halve maen

Vierde Afinyding-c

K

Gbedpronye ddynen

E

'tdCiëu West Pavelyn

L

Halve maen meteen Ctapmuts

t

Jdêlniont

F

tdfieu Polder Ravelyn

t en meutre Wat

z

tWesi Bolioerek

D eid e Affny dm ge

N

Clapmutsje

3

Folder liolwerck

G

'Jfieu Jfelmendt

0

Jdetranchenient

4

Suydt lioliveick


Suyd oostPaluf. a koe flat 6 Syaens Palwerek. y Peeekeb Polwerck 8 die art Polirerek met 'Olaaumenbereh daer op 'Vderàs£ aende oude Stat


Snyhelenboryh dloyjis ti^el Leughenaer Pgt;eek-e^ Schatten bur^h Santhill Jiaujjebraife


RaveJpjieii buy ten werckë vande Stad

Poreepic

30031:. Parelyn Polder Pavelÿti. Polder halve maen Jfahre maen inde Grt^


-ocr page 133-

OOST

fomtijts verre van de waerheyc afwijckt. Dc-fc belegering wordt oock hoogh door de ge-fchriften der Schrijvers, die wy noch in handen hebben, geroemt. In’t jacr clo lo xcix, en in de volgende tijde van d’Aerts-hartogh Albertus, benaeuwden de Vlamingen defe Stadt met verfcheyde fchanflen, om d’uyt-vallen der befettelingen te verhinderen. Maer fy konden echter ’t uytloopen der krijghs-lieden niet beletten, fchoon defe Stadt rondt-om met feventien fchanflen en redouten be-floten was, daer af S. Catharina, Ifabella, Albertus, en Clara de voornaemfte waren. De Vlamingen drongen dieshalven hardt aen by Albertus, om defe Stadt door belegh te winnen. Dit wierdt oock gedaen, op den vijfde dagh van Hoymaent, in’t jaer m d c i . Defe belegering was wreet in het begin, en tot aen ’t eynde feer fchrickelijckj gelijck een ieder bekent is. Jae dit belegh was foo fwaer en langdurigh, dater by menfehen geheuge-nis geen foodanigh geweeft heeft : in voegen dat, terwijl defe Stadt belegert was, van weêr-fijden omtrent hondert en tien duyfent menfehen verdelgt wierden. Men vondt in de kleederen van een Spaenfche Commiflaris, na dat hy verflagen was, het getal der gener, die in de belegering gebleven waren, name-lijck, hoe veel mannen , hoe veel vrouwen,

ENDE.

en hoe veel kinderen , ’t welck alles in een ta-felboeck, elck in ’t befonder, aengeteeckenc ftont. D’inhout daer af was : Maerfchalken van ’t leger, 15 Colonellen, overften der veftingen, 51^5 Kapiteynen, ^xiVaendra- . gers, 1116 Luytenanten, nbsp;nbsp;11 Corporalen,

5)1Sergeanten, 600 Ritmeefters van de ruyterye ,546(^3 gemeene krijghs-knechten en gravers , 611 Boots-gefellen, en hondert negentien vrouwen en kinderen : in voegen dat het geheel getal hier af beloopt y 151 Seker , ’t fouw te lang vallen al de fchanflen, bolwercken, en al de krijghs-gebouwen, en d’andere dingen te verhalen.

Eenige hebben de voorfegging van’t belegh van Ooftende, dat in’t jaer clo !□ c i begonnen, en in’t jaer cl o lo c iv voleyn-dight wiert, uyt defe twee volgende regelen afgenomen :

OftenX)e nob\s paCeM, OrienDaM Mtla paCls.

Ooflende heeft onlangs ( behalven de ge-nen, die treffelijcke daden ter zee gedaen hebben) Cornelius J^dueniXy'^OLCt in’t hof van Mechelen, en in voor-tijden ^an Tgt;irckß:j, Poëet voortgebracht, die beyde door nun geleertheydt d’onflerffelijckheydt verdient nebben.



-ocr page 134-

Ortrijck is een landt-ftadt, die in haer groot-heyten gebiedt ïèven-en-feftigh dorpen begrijpt , in ’t gedeelte van Duytlcli-Vlaende-ren,en van feer bequa-ine gelegenheydt aen twee rivieren, de Leye en Mandere. Defè ftad,

boven veel anderen van Vlaenderen uytfteec-kende, heeft, met ieders bewilliging , door haer waerdigheyt, achtbaerheyt en vermaertheyt, na de vier Hooft-fteden oft leden van Vlaenderen, de voornaemfte plaets verkregen, en magh fich oock met recht op haer oudtheyt beroemen. lek fal dit niet met beufelachtige giflïn-gen, maer met krachtige bewijs-redeneii betonen : want de Gorduners voorby gaende,kan ick feggen dat, gelijck Cefar feght, dc Centrenen der Ner^iers daer gewoont hebben. Seker , Hubert Thomas van Luyck dwaelt grolfelijck , als hy hen in Hasbania plaetft , ter plaets daer nu de ftadt S. Truden is ,• vermits niet alleenlijck de gelegenheyt van ’t landt,verre van de Nerviers, en naaen d’Eburonen gelegen,daer tegen ftrijd, maer oock door ïèker gelenrift van Keyfer Otto, in 't jaer dcccc lxii , yfoor de kapel ygt;an S, Truden, in de Sare mi o, op de rbfiere Cißndria gegeven, be-veftight word.Voeght hier noch by al de Ichrif-ten en geheughteeckenen van d’Abdy en ftadt S. Truden, die klarelijck aenwijfen, dat dele plaets in voortijden Sackingen,en ledert S. Truden, naer haer meefter , genoemt wierd. Om weer tot Cortrijck te keeren -, wy hebben hier toe d’achtbaerheyt van Divæus , Molanus en Goro-pius, vermaerde mannen, die de Centronen hier ftellen , uytgelbndert Ortelius , die , de dwaling van d’ander volgende , Cortrijck op de Schelde brengt, lchoon ly op de Leye gelegen is. Dele naem, die van Centrum, oft midclelpunt lchijnt af te komen , en daerom aen de volcken gegeven, om dat ly in’t midden der onderdanen van de Nervliche heerlchappy woonden , ftreckt oock tot beveftiging van mijn redenen.

Maer dit is, fuit ghy leggen, alleenlijck een waerlchijnelijcke gifting. Wel aen,ick fal u klaer bewijs hier af by brengen, en blijck van dele wooning uyt het bewijs van de Kerck van Cambray oplbecken. Dit wierdt van Keylèr Otto, in’t jaer dcccc xi.iv, gegeven, daer, onder d’andere dingen , de bergb Ceuteron genoemt, in ’t dorp Cortrijck met al de tienden, en goddelijeke reckten,aen de broeders,ter eeren 'Van de hc^ylige Maeght, Koningin der hemelen, in ’t kafleel Dan Camerijck Derg^a~ dert, toegevvefenytordt. De bergh Ceuteron,heden Molcron genoemt, door een oudeheerlijkheyt, en door een neêrgeworpe kafteel vermaert, is byna loo veel,als oft men bergh der Centroners lèyde. Seker , Ortelius heeft wel aengemerekt, dat in veel van Cefars boecken , voor de derde letter N, V geleien wordt ; echter een minder verandering, dan die in Plinius, daer voor Centroners Acitavoners geleien wordt. Dit is dan Vlaenderen,

Bergh CeU“ teron.

De Lant~ ßreeckCert-

een ontwijftelijck bewijs van d’oudc wooning der Centroners in ’t dorp Cortrijck. Want de Fran-Ichen , hun Lantlchappen in dorpen en vlecken verdeelende , gaven die lbodanige namen , die ly van de volcken , oft voornaemfte fteden , de welcken in dat landt waren , ontleenden: daer uyt men belluyten moet, dat d’inwoonders van Cortrijck hun naem niet van ’t volck der Cen-tronen , ’t welck door hun neerlagen verdruckt wierd t, en overlang als in eeneewige vergetent-heyt begraven heeft geweeft, genomen heeft j maer van Cortrijck , de voornaemfte ftadt. Want toen de heerlchappy der Romeynen in Nederlandt begon te vervallen , geraeckte dele geheele landtltreeck van de Leye onder ’t ge- ^^„tfïreec^ biedt van Doornick, dat van de Nerviers be- quot;van Dw“ woont wierdt : in voegen, dat de lantftreeck van Doornick lieh tot aen Gent uytftreckte, gelijck Meyer getuyght. Maer toen ledert dit landt-fchap beter bewoont, en volck-rijckcr wierdt, geraeckte een deel van ’t landt van Doornick onder een andere heerlchappy, en, lieh van de gewoone bediening van ’t recht aflcheydende, en van naem verwiftelende, begaf lieh onder de Hooft-ftadt Cortrijck. Hier uytIj^ruyt dat men in d’oude Ichriftcn Blandinium nu in ’t Cort-rijcklche, en dan in ’t Doornicklche gebiedt vindt. Ick heb Cortrijck niet lender Auteur Cortrijck^ een Hooft-ftadt genoemt : want Audoenus een Hoofi^ lchrijft,dat S.Eloy lijn ftoel in de Hoofi-jleden Dan Koyon , Doernick, Vlaenderen , Gent en Cortrijck heeft gehadt. Men kan dan hier uyt klarelijck verftaen, dat de Hooft-ftadt Cortrijck van Vlaenderen, Doornick en Gent algelcheyden heeft geweeft.

De KoningLotharius gaf oock, in het twaelfde jaer van lijn heerlchappy, de PIoeDe Sirgenhem , in sinoen. defe lantftreeck gelegen, met tien D oeningen, en de kerck met d’andere dingen , daer toe beheorende, aen ’tKIóofter van S. Bavo. Graef Karei gaf, in ’tjaer clo c xx, BeDernaert en Pherfelis, in de lèlve landtftrecck gelegen, aen die van Blan- wmcge»t. dinium. Meyer verhaelt oock, dat in ’tjaer DCCCC Lvi , behalven de bergh Blandinium , de hoeDen Dan Blifachra, A’denghem en Holthem in dele Ouu'cgem. landtftrecck waren , en nu aen ’t Kloofter van Gent gevoeght, en dan daer af genomen wier-den. Dele alle, légh ick, geleyden ons , als met de hant tot de kennis der ware grens-palen van d’oude lantftreeck van Cortrijck. Ick dan,geen van de voorgenoemde hoeven nergens anders vindende, dan tulTclien de Schelde en Leye,ftcl onbefchroomdelijck die tot grens-palen : en gelijck eertijts de Plemofiers door de Leye , en 'tiaMfchap d’Atvatikers door de Schelde belloten wierden, loo bevind men oock, dat ledert de lèlve Leye, Menapilcum in ’t midden deurlhijdende , en de Schelde,deur Brabant vloejende,feeyde vloeden van Gent en Vlaenderen lijnde , en de mocraf-lchen van Pevelen en Mêlantes, oock uyt het lant van Doornick gelproten, aen dele lantftre-ken tot grenlèn heeft gedient , en ’t midden van de ftadt Cortrijck omringt heeft , gelijck dit van d’o ver tocht der Leye aen de Nerviers, naer Audenburgh ftreckende, gedient heeft.

iij E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De

-ocr page 135-

-ocr page 136-

Halten nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Halle van Cortrijck was eertijdts ver-

ciert met een leer hooge toren , die , om dat ly fcheen te füllen ncêrllorten, in’tjaer clo Ia ï ï j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tweede ommegang afgeno

men wierd 5 en cock met een treffelijck uur-werek , dat mee (peelde, en by dagh en nacht vier-en-twintigh uren floegli, ’t welck , na de verwoelling van de ft ad t door Hartogh Philippus, in’tjaer cl o ccc LXxxii, naer Dyon gevoerdtwierdt. Menhichte federt, in’tjaer clo cccc XI, een nieuwe Halle, tot gebruyck en nuttigheydt der Lakenwérclcers j die ledert vergroot, en in ’t jaer cl o lo xLvii ver-ciert wierdt. Dele Halle is wonderlijck groot, namelijck twee hondert en een-en-feventigh voeten lang, en vijf-en-feventigh voeten breet, daer af het opperlte deel tot de laken-winckels, en het nederlte deel tot de jaermarekten en oft-markh bruyloftcn dient. Men vindt daer oock een OlTe-marckt, op lèkere plaets, die in ’t jaer cl o cccc XXVI gekocht, en uyt het landt in de ftadt getrocken wierdt.

nfih- De Vilch-marekt wierd oock in de lèlve tijdt gemaeckt , gelijck oock de Spijs-marekt, en ’t Gildehuys, onlangs gelticht : in voegen dat’er niets meer tot verciering van de ftadt te begeren was. En op dat ’er niets aen de vaftigheyt en tegenweer ontbreecken lou , lbo verkregen ly , in ’t jaer clo lo xLi ii, vryheydt om de ftadt te verftereken, ’t welck aen hen in reßingen. ’tjaci' clo lo xLix beveftightwictd. Sy ver-fterekten dieshalven allengs de veilingen, en voornamelijck, in ’t jaer clo loxLix, de torens en borftweeringen , en in’tjaer clo lo L XXVII en in’t volgende jaer wierden acht bolwercken of rondeelen van aerde,tot belcher-ming van het buytenfte deel van de ftadt, en twee tot tegenweer van het binnenfte deel gemaeckt. De graften, rontom de muren loopen-de , wierden oock vergroot, en de kanten daer af verfterekt : jalbodanigh, dat ly nu met recht onder de befte fteden van dit Graeflchap gere-Befchri/- kent word. Dele ftadt leght in het liiyderlijcke van Duyts-Vlaendercn,en ftreckt lieh naer Walleh-Vlaenderen. Sy heeft aen de noort-fijde de gedaente van een ovael, oft ey-treck, en loopt aen de luydfijde tamelijck fpits toe. Sy wordt van de Leye belpoelt, die fich achter ’t kafteel in twee deelen lcheydt, daer af het een deur de ftadt, en ’t ander buyten de veiling omvloeyt, met dit gemack, dat de lchepen met ftaende maften deurvaren. De graften van dele rivier komen inde uytgangvande ftadtweer in malkander, en Ihijden de voorheden deur.

K^ißed. Dit kafteel is aen de weftlïjde,en van vierkantige gedaente j de graften daer af lijn leer diep, en heeft een dubbelde uytgang, met tien torens van gehouwe Heen, die lbo hoogh fijn dat ly de Bwnenßad. hemel Ichijncn te dreygen. De binnenftadt is van diepe graften, van een fterek bolwerck, en van een muur, met gebacke fteenen opgehaelt, belchermt, en met lèven-en-twintilt;;h torens, en twee rondeelen van aerde verfterekt, bequaem om alle overrompelingen vruchteloos temaken.

Bowten. Sy heeft vijf poorten, die aen ’t eynde van lbo veel breede ftraten ftaen , de welcken , gelijck de ftralen van een Har, recht toe naer de markt ftrecken,en om haer luyverhey t aengenaem fijn. Sy heeft aen de noort- en ooll-fijde twee voor-fteeden , die in grootheyt en fterckheyt voor geen twee fteden wijeken , en die beyde elck twee ftereke poorten hebben. D’een is over de Leye , en rontom met een aerde wal, met vijf rondeelen, en met een graft, die overvloet van water heeft, befchut : d’ander over de beeck, en aleenlijck door devloet van d’eerfte voorftadt afgelcheyden, en met drie rondeelen , met bolwercken , graften, en diergelijeke dingen bello-ten. Sy hebben beyde hun uytficht naer lullige Btemden. beemden en weyden, dienftigh om in de Ibmer het lijnwaert in de Ibnnelchijn te bleeken.

Wat de Gemeente aengaet,behalven de Groot- Gemetste. Baljuyp , die , als voornaemfte Rechter, over de ftadt, en over de plaetlèn , die daer onder be-hooren, namelijck lèven-en-lèftigh dorpen en vier fteden, recht wij ft en vonnift, en behalven Bedienaert de Schout, die alleenlijck over ’t gene, dat in de 'vantCe-ftadt gedaen wordt, te leggen heeft, en behal-ven de Stedehouder in ’t wettelijck hof, is ’er noch d’ Aruman, die alle hun Stedehouders hebben, en gemeenelijck uyt d’edelen verkolen worden, en byna altijt by erlfenis d’een na d’ander volgen. Want de lelie erfgenaem der Ammannen, Waleranus van Lutzenburgh, Graef van S. Paulus Kerck, verkocht dit ampt aen de Graef, in ’tjaer clo ccc xxxix. De lelie der Schouten, lan van Giftel, Heer van Nivelle, droegh oock fijn ampt aen de lèlve Graef op , in ’tjaer cIo ccc xLviii. De lelie der Reken-meefters van ’t kafteel ( de Stede-houders der wettelijeke goederen lchijnen dus genoemtjian Klaerhout, Helde fijn ampt weer in handen van de Graef, in’tjaer clo cc xlvii. Befie Sander van de Groot-Baljuwen. Wijders, de Raet van dek ftadt beftont in voortijden in een vergadering ƒ van leven Schepenen, vier-en-twintigh blijvende Raets-heeren , oft, om beter te leggen, Be-Ichermers van ’t volck. De Raet heeft macht om een ander in de plaets van de gene, die overleden is, te Hellen. Men verkieH uyt dit getal jaerlijeks twee Prefidenten, oft Voor-fitters, gelijck de Gracf breedelijck , in de beveHiging derVoor-rechten, in ’t jaer cloccc xxiv, verhaelt. Doch ’t getal der Schepenen is door de Graef verandert, en in’tjaer cb ccc Lix tot dertien vermeerdert j en men bevind dat ’er in’tjaer clo ccc lxxxvit, en in de volgende jaren, oock lbo veel geweeH hebben. Maer in’tjaer clo cccc, en clo cccc xvii i is dit getal weer tot leven gebracht ,• in ’t j aer c I j cccc XXII weer tot dertien j in ’t jaer clo cccc XXIX weer tot leven, en daer na tot negen ; ’t welck lbo is gebleven tot in’tjaer clo b IV, toen, door de macht van de Keyfer, de KeyferUjke geheele Hant van de Gemeente verandert, en een vergadering van elf Raetsheeren opgerecht wierd, over de welcken een Burgemeefter wierd geHelt ,• in voegen dat de vorige regeering geheel afgelchaft is. En gelijck dele kennis van alle laecken nemen , lbo hebben ly oock volkomen macht over de Burgers , en over hun goederen j ja oock over de gene, die elders in

’t lant


-ocr page 137-

CORT

’’t laùt van Cortrijck fijn en woonen, aïs over de gene, die onder’t gebied van hun ftadt ftaen : romtech- cnÇy ^cn hun faken können fich van alle recht-tenderEuï- banckcu tot dcfè Ract beroepen.

hden verkieft noch leven mannen , Payfiers genoemt, om de laken, die van kleyn belang lijn , te bellechten, diens getal en amptalin ’t jaer clo ccc lxxxv geweell heeft. Men ivees-hee~ verkiell oock vier Wees-heeren,daer af twee uy t de voornaemften van de Raet, en twee van de Gemachtighden der Vorften verkofen worden, volgens een wet, in’tjaer clo cccc xcvii gegeven ; namelijck uyt de bedienaers en ampt-SchAtmee- lieden van de gemeente. Daer waren in’t jaer clo ccc Lxxxvii twee Schat-meefters , in ’tjaer clo ccc xcii een, en in veel andere jaren weer twee. Sedert het jaer cl o cccc VIII hebben ’er twee Secretarill'en geweeft , en fe». te voren, niet meer dan een. Daer fijn oock Penftonari- twee Peiifionarilèn, oft Raets-mannen, doch te voren was ’er oock maer een. Voorts, dewijl by ouds het befte deel van de Raet in mannen van adelijck geflacht beftonden , loo fal ick ^Jeiijcke eenigen van dele geflachten noemen ; uyt d’ou-geflAchten. geflachten, van dele ftadt gelproten, fijn die van Tollenaer Geyfe ; en uyt d’ingekoine flammen die vanGrachf ,Wal!een Halewjns. De Schaeckers , Boeteliners, Vlienderbekens, Co-flers, Coyegemers, Wielanders, Ruebeners, en Heckers, die alle vermaert, en in bediening van de Raet geweefl hebben, fijn verftorven.

Het grootfle deel van ’t volk,dat vaerdigh ter hant, en gaeu van vernuft is, laet fich gemeen-lijck in eender vier krijghs-ordeningen, oft der drie Poëtilche vergaderingen inlchrijven. Onder de krijghs-ordeningen munt voornamelijck achting en oudtheyt, S. loris Gilde, dat * de flale boogh gebruyckt. De Paus gaf hen verlof, en de Bilfchop gaf hen macht, in ’tjaer c lo ccc xLii, om een Kapel teflichten, daer toe ly al te voren vryheyt van de Graef hadden verkregen. Veel edelen hebben dit Gilde met hun tegenwoordigheydt vereert j gelijck Mat-thæus j Heer van Hamme ; Rogier Halewijh j Wilhelmus Baron van Heule ; Iacob, Graef van Hoorn ; Reynaldus van Bredcrode j Antonius van Croy, Heer van Gempiacum j en Gilebert datHerto^h la Bare, Heer van Mofcron : ja Hartogh P,hi-lippus vermengde fich, in’tjaer do cccc xL, gelijck een gemeen Burger, in de Ipelen van Gent, en lchoot,met fijn medebroeders, om de prijs van verwinning. Waerom louden wy hier over verwondert fijn? De prijs wierdt aen de Prgt;jfe„bi- konfl enverwinner gegeven. Want dele heb-haeit. ben boven hun andere medemackers het lof in de Ipelen,de victorie in de flrijden,en de prijs in d’oeftenbanen verkregen : namelijck , te Ligny in Henegouwen een groote filvere beker; tot ‘ 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gent twee filvere vaten ; t’Athi j te Warwijek en

i.i • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S. Orner, t’Arckegem aen de Lcye, t’Ilègem, te

i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Brugge, en te Damme ; in aile welcke fleden lÿ

/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Collégien der andere fleden verre te boven

gingen. Ia ly wonnen , op een andere tijdt, tot i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Iperen een filver fchip, leven marek Iwaer, en

, ; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een hart, met vergulde hoornen, dat even Iwaer

was ; te Rij fiel, een kop, op vier vergulde Leeu-Vlaenderen.

R Y, C K.

wen flaende ; te Bapaum.e in Artois, en t’Yperen een heerlijeke kop ,• t’Yperen de tweede prijs ,• te Miniariacum , Leuven, en te Gent de darde prijs.

Het tweede CoHegie of vergadering Van Sehßiaen, Coiiegie^an inveertigh mannen beflaende^diemetde horen-boogh lchicten , bloeyde voor ’tjaer van clo cccc. Dele verlorgen en hooren gemeenelijck op de feefldagen de goddelijeke dienfl in de Parochie-Kerck,en is in’tjaer clo cccc xxiv met veel voor-rechten begiftight. Sy heeft oock veel prijlen verkregen , gelijck voor eerft tot Condé in Henegouwen, te Leuven, te Brugge de hooghfle prijs van twee vaten,van ’tbefle hiver gemaeckt,en te Nivelle een filvere gordel;

te Valckenburgh de hooghfle prijs ,• te BruggCj te Roirelaer,te Berchem aen de Schelde, t’Yperen, te Menen, te Lannoy, te Giflel, Warwijek en Dadizele, daer mee ly, om hun verdienflen, vereert wierden.

Het derde is het Schutterïijck CoUegie oft ver-gadering, dat in’tjaer clo lo xi,metmacht-brieven van de Graef beveflight wierdt, lchoon men bevindt dat het een weynigh na’tjaer clo lo geweefl heeft. Het vierde is het CoUegie der sehemterti Schendersftv/cïckjin'tjaer clo btii i,wetten van de Raet ontfing: van dele Collégien eert het derde de heylige Adrianus , en ’t vierde de hey-lige Barnabas. Hun vergaderingen van Rheto-rij ken, om ’t verflant te lcherpen ingeflelt,wier-den in ’tjaer clo lo xvi van d’Ypenaers ge-prelèn,en rijekelijek vergolden : van de welcken die vanS.Barbara in’tjaer clo cccc xxvii bloeyden , toen ly met een lèkcrelbmme gelts belchoncken wierden. Sy vercierden in ’t jaer clo cccc Lxxiv een Kapel, toen ly van de Bilfchop vryheyt van lchatting verkregen hadden. Sy behaelden oock treffelijcke prijlên in de Ipelen, gelijck te Brugge in ’t jaer c Io cccc XXX i, te Sluys in’tjaer clo cccc xli, t’Ou-denaerden in’tjaer clo cccc Lxii,enoock daer na te Dendermonde en Mechelen. Daer waren oock Antonianen van de Fonteyn, in ’t jaer clo lo X beveflight, en eertijts voor d’oudflen geacht; defe waren eertijts te Honfehoten en t’Oudenaerden verwinners.Men vind daer noch die van ’t H. Kruys,die,gelijck men belpeurt, in ’tjaerclo ccccLi,en clo lo xviT,d’eerfle van Brugge met de hooghfle prijs weêrgckeert fijn. Daer fijn, behalven delc,nochGebroederlchap-pen , tot vermeerdering van de Godtvruchtig-neyt, ter eeren van de heylige Euchariflie , van Godtsmoeder, van Martinus, en van Cecilia, die in de jaren van clo bxvin, xl, lx, en Lxxi I i,met verlcheyde aflaten befchonken fijn.

Wat de Geeflelijckheyt aengaet, Mayer, hier ceefleujeks in eenflemmigh met Arifinus van Doornick, verhaelt dat Chilperick, Koning van Vranek-rijek,in’tjaer lo lxxviii, dekoninckljjcke middelen en lchat in Doornick, met eenigh gebiedt van recht over de Vlamingen aen Grasmat , Bilfchop van Doornick , gegeven heeft. Hy lchrijft oock,dat Keylèr Lodewijck de Goedertieren twaelf Autaren, en onder dele voor-namelijck die van Cortrijck, aen de Bilfchop weghgelchoncken heeft, om de goederen der

iij E X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;geefte-


-ocr page 138-


WUi,


lî^VICTlS SIMO HXROI


A . J’reniiAKt a/tac^œ clés nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

S . Datxiÿiie nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Je.s £^iÿrugt;ls,

C. AJtae^ue du. Colon^t^Ii^ajÿ/ien..

'D. Attajyues Ju. Sa^eant miyar

CairUß de-^ruay.

7 ■ Atta£^uA da-^aran. C/ûicAatn..

des Càlonels Stoj^e/et et^entiya^Ae

au-^oint jour le 'XXJIH de dlttÿ j 6 J. 8 .


-ocr page 139-

geeflclijcken te vermeerderen : ’t welck federt oorûeck van groote twid tuflclien de Graven en BiHchoppen heeft geweeft, vermits de leften hun recht, en de Graven de befitting , als met jßifthdom handen en tanden , vaft hielden. De Bilfehop Deot'- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jn ’t; cl3 XXVII, aen de Graef

lt;)vergegeven,doch voorfekeretijt. De Bilfehop Symon deê in ’tjacr cio c xxvi 11 fijn uyt-terfte vermogen, om weer in fijn geheel en vorige dact geltelt te worden, te meer, vermits hy groot betrouwen op de macht en achtbaerheyt van de Koning en Graef hadt. Maerdegene, die de voorgenoemde Autaren befaten, fielden fich foo krachtelijck tegen hem, dat’erniets uytgerecht wierd ; want de Gracf, meer macht en vermogen hebbende, behield hen. Doch hy vergoldt echter de Bilfehop, dien hy de voor-fiaiit en de heerlchappy over de Kanonicken CdUgianten meedeelde. De Graef Balduinus van Confianti-nopelcn,de Kapelle van ’t oudt kafieel vergroot Bebbende, die nu tot een Kanonicks buys verandert is, fiichtte een Collegie van twaelf Ka-nonicken,met een Deken,enbelchonck dat met inkomfien , en met het voorrecht van de Paro-chie-kerek ,• en Ioanna en Margarita, fijn doch-tets , hun vaderlijeke beloften en voorbeelt navolgende , vermeerderden dele giften. Ia men vindt dat, in ’t jaer cl o c cc xlvii i, de Graef de Bedienaers van defe kerek van alle tollen en Tarochie. belafiingcn der Burgers ontllagen heeft. Dc

Parochie-kerek, de welcke, gelijck icklegh^aen Martinus, Biflehop van Tours, gewijd is, heeft, loo men gelooft, de heylige Eloy tot haer fiieh-ter, en^wierdin’t jaer loc lxiii geboutjcn die van Cortrijck houden hem, met S. Amandus, voor hunne Apofielen. Men feght dat S. Eloy aen de Cortrijekers de beginfe/en l’an de GodtDruchtigheyt geleert -, en hun kerek grooter gemaeckt heeft lèght Mayer, in ’t eerfie boeck van Vlaenderen. Dele Parochie fireckt fich naer de zuyd-fijde wijdt over ’t lant uyt, en heeft twee Pafiooren, gelijck lanfeniu^ en Simonins, tot de Bilfchoppelijke waerdighcydt in Vlaenderen verheven. Men leefi oock, dat de heylige Amandus een bede-plaets aen de Leyc fiichtte , die men noch heden fiet, en dathy daerlekere broeders inlèt-te, die op de herberging der behoeftigen louden letten. Dele plaets is heden een Parochie, en een lidt van d’Abdy van EInone, in de welcke men noch heden vindt de hantvefi van Graef CAemcns,aen de ypaerden oft herbergiers Dan S.Amand ''het Graef chap Dan Bonaerd ( lbo veel te leggen als goede en vruchtbare aerae)^y Cortrijck gevende, ’t welck een groot deel van ’t lant over dc Leyc bellaet. Dele Parochie van S. Amand, trelfe-lijck van d’Abt Nicolaus de Bois begiftight, bloeyt tegenwoordigh»

Wat dc Kloofiers aengaet, wy bevinden dat Francifca- hct manneu-kloofier der Erancijcaners, in’t jaer clo cccc Lv, door d’achtbaerheyt van Cali-fius de derde , en door gunfi van Hartogh Philippus gefiicht wierdt. Galter Halewijn leyde d’eerfie fieen dacr af, en loannes de Vrient gaf de gront daer toe. Ivanus Geys , Willem en Martinus Noppe belchickten een groot deel van de kollen daer af, en de kamers en heyningen

wierden in korte tijtvan d’aelmoelfen der burgers opgemaeckt. De Kerek van dit Kloofier wierd, in’t jaer cin cccc Lxxx, door Bilfehop Willem Barellis , uyt de Minder-broeders van Doornick gekolèn, aen de heylige Maeght en Martelares Barbara gewijdt. Maer fy , in ’t jaer clo !□ Lxxviii, verwoefi, wierdt in’tjaer clo lo Lxxxii weer herbout,engewijd;doch is daer na,in’t jaer clo loc iii,methet heele Kloofier, verbrant. Maer ly is ledert, door de miltdadigheyt der Burgers, die daerom hoogh te prijlèn fijn,weer opgebout, en van lacob Bla-fæus gewijdt.

De Dominicaners van Rijllel, in tjaer cl o lo Dowwca-xLv in dele fiadt hun heylige lefl'en doende, kregen daer oock een plaets en wooning.

De lefuiten fijn daer in’t jaer cIo Io lxxxi11 lefnite», gekomen, en verkregen daer terfiont wooning, met de Kerek van de heylige Geefi,en het huys van d’oude mannen, die men federt in de ka-fieel-firaet bracht. Hun Collegie wierd daer na met gebouwen vergroot, en door een boven-gewoone miltdadigheyt van de Raet, in ’t jaer cIo loc VII , het fondament van een nieuwe Kerek geleght.

Het oude Begijnhof, door de Graef voor begijnhof. ’tjaer clo cc xli begonnen,en van hem een huys, met eenige inkomfien verkregen hebbende, ontfing, in’tj-aer clo cc l, eenigeinlêt-tingen van de Raet, en van de Kanonicken, en wierd in’tjaer clo ccc iii van de Franlchen verbrant ,• doch door de gaven der Godtvruch-tige lieden weer opgerecht. De Religieulèn oft Nonnen van Sinay (t’onrecht van’t gemeen Sion uet Kloo» genoemt) namen hun begin van hun Stichter y?«'’'-««5/-Pieter Heelè, een gehuwt man, die, met verlof van d’overigheyt,drie Nonnen van S. Francilcus Ordre uyt Oudenaerden ontboden hebbende, in’tjaer clo cccc xxix, heur fijn huys toewees , en fich lelf daer na in ’t Kloofier van Sint Omer begaf. Maer dele Nonnen, in’tjaer clo cccc XXXII, een huys, dat bequamer tot het Kloofier-gebruyck was, in NieDeldriefch verkregen hebbende, begonnen een Kloofier te fiieh-ten, onder de toelicht van de Deken en Pafioor van Cortrijck, die Moeders verkolen, tot dat ly in’tjaer clo cccc xlvii heur eygen recht, en macht van hun plaets te vergrooten , en een cyge Biechtvader te verkiefen, verkregen. Sy droegen kleederen van afchgraeuwe verwe j en hun hooftdecklèl, tot op heur lchouders komende, waslwart, tot dat in’tjaer clo !□ iv heur overfie vrou, Amaldina Snellaerts, op haer uytterfie leggende, met een groot deel der Su-fieren, d’ordre van de H. Augufiinus aennam.

De Francilcane Nonnen, Tertiarien genoemt, Tertixrit». dienu de lieckenbelbrgen, en voortijts bedel-den,fijn heur begin verplicht aen Gregorius van Hooghfiraten, Pafioor van Martinus Kerek,die in’tjaer clo cccc xvii fijn huys, met al fijn huysgewaed, aen heur lchonck. Sy verhuyfilen ledert, in’tjaer clo cccc xxx 111, in’t huys, ’t welck Egidius dc Tollenaer verkregen hadt, daer ly, die Iwarte kleederen dragen, een Kapelle ftichtten. De Nonnen,die de toelicht over net rijck Gafihuys van de heylige Maeght heb- Gaßhugs.

ben,

-ocr page 140-

btn, en de ûecken en vreemdelingen bedienen, ontHngen hun be/ôndere regel van Iohannes, BifTchop der Nerviers, die hen bequamc regelen tot dele inftelling,en in ’tjaercIo cc x een FriorelTe gaf, en van Gravin Johanna met een jarèlijcklche inkomft van hondert Ichellingen belchoncken wierden. Maer toen, in ’t j aer c I □ c c c XXV, ditgafthuys verwoeft was,gaf de Graef (gelijk men bevind,) in’tjaer cIo ccc xrviii, drie hondert Parijlche ponden, die de ftadt aen hem Ichuldigh was, tot weer-oprechting van dele plaets. De Prioreile word door de ftemmen derNonnen,en door de tuflchen-handeling der drie mannen, die van de Graef,Biflehop en Raet tot de bediening van d’inkomft van dit huys gefielt fijn, verkolen , by na altijdt van edele af-komll. Als een plaets, door de doot van eenige Non open llaet, word ’er door de Raet en Prio-relTe gelamentlijck een ander ingellelt j volgens de Willekeur, in’tjaercio ccc jlxviii door de Graef gegeven.

Cafihuyfèn, Dacr fijn acht Gafthuylen, alle met de naem van S.Nicolaes genoemt.Hun plicht is de vreemdelingen t’ontfangen, de jonge kinderen op te voeden , en in alle hantwereken t’onderwijlèn. Sy deden hun dienll in de Kerck, die van S. Nicolaes gebrocderlchap gellicht wierdt. Dele Gafthuylen hebben tot hun ftichter Daniel Va-leinhem , die hen met een jarelijekfehe gift van dertigh rafieren oft lacken korens tot onder-ftant van ’t Gafthuys , in ’t jaer c I o c c c L i x, belchonck. De Biflchop Philippus beveftighde delegift,in’t jaer clo ccc lxxii ; en dit Gafthuys wierd door d’oorlogen in ’t jaer c I o c c c c verwoeft, en in’t jaer cïo cccc Lxxxviiiver-brant, federt weer opgebout, en eyndelijck in dele geftalte, die het noch heeft, vergroot.

S, loris Bchalven dele Gafthuylen fijn’er nochver-Cafihnjfs. fchcydc anderen,gelijck dat van S.loris, door de gebroederlchap der Burgers, die fijn naem voeren , eertijdts gcfticht, niet verre van de kapel, daer de Biftchophen, in’t jaer clo ccc xlii, toegelaten heeft hun Godsdienft te doen. Noch ’/ Gaßhujs een Gafthuys van S. Eloy, by d’oude kapel, die •vanS.Eiojf. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hcyligh gewijdt is, die, gelijek de

geheughfchriftengetuygen,in’tjaer clo ccc VIII gebloeyt heeft. Doch de Raet beftierde haerinkomftenin ’tjaer clo ccc xxv.

’tUtiys A«r Voorts, men vindt daer oock een Huys der Melaetlchen, wiens kapel, door de laetft-ge-voerde oorlogen verwoeftlijnde, weer opgebout is. De Godsdienft van d’oude kapel wierdt in’tjaer cl 3 lo ii opgerecht, en dele kerck in ’tjaer clo cc xcvii gewijd, ’tGene, datdaer rontora is,plagli van de Nonnen, die de fieekén bedienden, bewoont te worden. Maer ly fijn al over twee eeuwen van daer gevoert, en werelt-lijcke perlbonen in hun plaets geftelt, aen de wekken de Raet en Geeftelijckneydt in’tjaer clo cccc LI, eenige inlèttingen, tot de be-ftiering daer af, beraemt hebben.

7 Huys der nbsp;nbsp;Men moet oock niet vergeten de Gafthuylen,

ko Wel voor d’oude mannen, als voor d’oude Wathetvrou-

■wen Gafthuys aengaet, men vind verhael daer afin d’oude boecken van de ftadt : maer ’t huys V/aenderen^

der oude mannen is nieuwelijeks opgerecht daer fy, Ibnder iets te betalen, woonen, en hun deel van de gemeene tafel hebben.

Men moet oock niet de Scholen der armen verlwijgen , daer d’arme kinderen gevoéd, on-derwefen en gekleed worden, tot dat ly oudt en wijs genoegh fijn om de koft te winnen. Hec lchool der jongens is onlangs opgerecht, maer dat van de meysjes in ’t jaer cl3 ld c viit, door Willem Braye Prieftcr, en lan Dondelet, die de fticliters daer af fijn. D’eerfte gaf hen ’t huys, en d’ander belchortck hen met eenige gifte. Oock niet de treffelijcke Biblioteeck, by tellament van Francilcus Potens , Aertspriefter en Paftoor, aen de Raet gefchoneken , van de welcke de toelicht cn vooglidy onlangs aen de leliiiten en Francilcanen overgegeven is.

Men vind daer oock de kapellen van de Moe- Kapelle». der Gods ter Noot, ter Olm, ter Waeyenbcrgh, en ter Put : oock de kapel van lerulalem in de voorftadt ; en die van ’tHof, daer, met tocla^ ting van de Paus, in’t jaer cl3 cccc xxXiv, de heylige dienll gepleeght wierd. Daer fijn noch veel andere diergelijcke gebouwen,van de Godvruchtige Burgers gefticht, lchoon wy, door de verwarelofing onlèr Voor-ouders, en door de ramp der oorlogen,geen kennis daer afhebben.

Men liet daer oock de we very en, in ’t jaer ff'êvtryt», cl3 cccc Vi 11 met voorrechten van Hertogh Iohannes verfien , die onlangs, gelijek de felve Hertogh Icght, door de brant, in’tjaer cl 3 cccc I, vergaen waren. De felve Hertogh be-veftight oock de vryheyt der Volders, in ’t jaer cl3 ccc xi.viii toegellaenj oockderVleelch-houwers, in’t jaer cl3 ccc lxxvii, en der Vil-Ichers in de felve tijdt. De lèlve Hertogh veranderde oock de paerde-marekt, die drie dagen duurt, en te voren op de Ibndagh voor S. Lau-rens dagh begon ; want hy verlette dele marckt tot de volgende dagh na S. Bartholomeus.

Hy beval oock, in ’t j aer do cccc Liv, dat de goederen en middelen der ingebore Burgers aen de naefte erfgenamen van de moeder louden komen, en dit volgens de gewoonte van Cortrijek.

Dit volck is oock allengs in getal leer ve,r- Overvioet meerdert, gelijek fulcks betuyght wordt door de Bulle van Paus Eugenius , in’tjaer cl3 cccc XXXIV te Florenfen gegeven,daer in hy aen de Deken van Brugge beveelt drie Parochiën in de ftadt op te rechten , om dat d’een , noch heden in welen lijnde, niet groot genoegh voor vijf* en-twintigh duyfent menfehenwas, die, gelijek men feyde, in de ftadt waren.

lek heb, uyt een kleyn bericht-lchrift, by S. Eloy gevonden, verftaen dat ’er in’t jaer c13 cccc Lxiv lès duylènt wevers in de Had waren^ en dat men daer voor de brant, onder Koning Maximilianus, byna drie duylènt huyfen telde.

De ftedelingen hebben oock , door hun dap- Dapperkeyt perheyt, hooge achtine verkregen , en trefie-Jijcke betuygingen daer ar aen hun V orlten ge-daen, voornamelijck aen Hertogh Iohannes, in’tjàercio cccc x, toen een treffelijcke bende van Cortrijekers tegen d’Armeniakers ftrecd^

Toen, in’tjaer cl3 cccc xvi , Philippus iij E 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dg


-ocr page 141-

de hadt Calis belegert hadt, bracht Gerard van Gihel de felve Cortrijekers derwaerts : gelijck oock, in’t jaer clo cccc Lii, de Graef Stam-Ï)anus hen tegen te Gentenaers uytvoerde , die ly dwong tegen hem tehrijden , terwijl Beaumont , Maerlchalck van Bourgondien, de hadt belchermde : in voegen dat, toen de Gentenaers in de vlucht gehagen en verhrooyt waren , Eclonia door de belèttelingen verbrandt wierdt. Ia de Cortrijekers hebben altijdt ten dienh der Hertogen van Bourgondien gereet gehaen, en dapper in de wapenen, en volhan-digh in hun getrouheyt geweeh.

reru’ocßifia nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bef lchijnt dat delè hadt als een bloem,

wndeitad. i ■ lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

die de verandering der tijden onderworpen is, geweeh heeft,vermits de lakenhandeling begon te vervallen. Want men bevindt dat de Gente-

naers, hch tegen Koning Maximiliaen opwerpende, in’t jaer cl o cc cc LXXXV II hch mee-her van Cortrijck maeckten, en dele hadt uyt-geplondert fouden hebben, loo de hedelirlgen niet vaerdighlijck twaelf duylènt gulden acn de krijghs-licden opgebracht,endaer mee de Gen-tenaers neêrgelèt, en d’oogen van hun vyanden verblint hadden. Sy bleef ondertulfchen belah met een belètting van vier hondert mannen,on-der vier krijghs-overhen van Gent. De voorheden wierden, na verloop van eenige jaren, door de lèlve Gentenaers verbrant en de hadt begon naer haer verwoehing en ondergang te neygen,gelijk deVorh dat in de voorrechten en hantvehen van de jaren cl o cccc xcvi,xcviii enxcix verhaelt, die hen toeliet dat ly, in plaets van ’t hjn laken, daer af de nering heel verloo-pen was, de handel van eenigh grof laken fou-, den invoeren j welcks infettingen ledert , in ’t jaer cl o lo xxv, van de Raet vermeerdert hjn. De lèlve Raet, om de lchade en vervalling van de hadt te verbeteren, die door de Franlche oorlogen Iwarelijckgeplaeght was, behemde en behoot,door.brieven, van’t jaer cin lo xxix, dat men, op de kohen en belahing van de hadt, duylènt lès hondert ponden grooten Ibu lichten, om die tot de kooping der Engellèhe lakenen te gebruycken, en defe lakenen aen de lakenhan-delaers uyt te deelen, om een dubbelde nuttig-heyt voor ’t gemeen daer uyt te verkrijgen , uyt de winh der gekochte lakenen, en om de laken-werekery weer op te rechten. Maer hier mee wierd niets uytgerecht ; en delè middel was niet krachtigh genoegh om dit gebreck te vergoeden. Men vondt dieshalven geraden , met verlof van de Graef, een nieuwe middel van we-very, namelijck van lijnwaet, op te rechten, door wclcke middel Cortrijck in alle deelen des

werelts vermaert is geworden. Want ly maken lijttwaet, lijnwaet, dat lbo dun en hjn is, dat d’andere heden, lchoon ly hch mee met dit werek moeyen, niet in konh tegen Cortrijck op mogen, lchoon fy met bleycken, en andere middelen , daer toe dienhigh,hun uytterhe vermogen doen. Want ly weven niet alleen de wapenen der Köningen en Vorhen , dieren, bloemen , huylèn en men-Ichen in hun lijnwaet, maer oock heele gelchie-denilTen, jachten,hrijden,lègepralen,en, ’t welck alle begrijp van ’t menlchelijck vernuft te boven

gaet, geheele landen, door bolTchen, beemdcil) ackers, hoven, bergen, en vlackten onderlchey-den , en dit alles met loo groote konh, dat eenigh Apelles naeuwelijcks met hjn pinçeel iets beter lou können afmalen , en met lbo groote verandering , dat men naeuwelijcks kan begrijpen, hoe de hant alle gelchape dingen , die van ’t oogh onderlcheyden worden, kan na-maken. Dit lijnwaet is oock lbo helder, Iby ver, wit en dun , dat de gene , die het lèlve, om gebleeckt te worden, op de vlackte van ’t veldt uytge-

hreckt , en als eenparige golven van de zee hch bewegen het, daer af als verblint wordt. Keylèr Karei, om de vervoering van delè en laermarckt. andere waren te bevorderen, vergunde, door brieven , in ’t jaer clolo xxx gegeven, aen delè hadt, (behalven de voorgenoemde jaer-marekt) noch een ander van acht dagen lang, omtrent Paelfchen. Hy gaf aen de hedelingen noch andere voor-rechten en vryheden,die niet te verachten hjn , ja lbodanigh, dat de hadt en Gemeente in hjn tij teen nieuwe gehalte kreegh.

Het aenmerckelijckhe, dat in de voorhadt gevonden wordt, is , behalven de kapel, een heer lij cke Abdy van d’inhelling der Cihertien-lèn , die de naem van een groen hof verkregen heeft. Sy wierd,in’t jaer clo cc xxxviii,door lohanna en Agnes, dochters van Wouter Ro-denburgh,in de Parochie van Marcken gehicht,-

macr van Beatrix, dochter van Iohannes, Her-togh van Brabandt , en gemalin van Willem Dampierre, in’tjaer clo cc lxxxv, derwaerts gebracht. Daer het ghy ’t gene, ’t welck, byna met de lèlve woorden , Gramajus van de ftadt Cortrijck gelchr even heeft. Voorts, behalven ’t gewach, dat in d’aenteeckeningen van ’t Key-ièrrijck van Cortrijck gemaeckt wordt, loo ge-denekt oock Karei de Kale aen het volck van Cortrijck, ( gelijck Miræus in hjn laer-boecken van Nederlandt aenteeckent ) die dat het dorp Curtricifum noemt. Behe oock Sirmundus in hjn • capittelen van Keylèr Lotharius, en Karei de Kale, Koning van Vranekrijek, door hem uyt-gegeven. lek hil hier noch dit volgende byvoe-gen : voor eerft dat in ’t jaer dc l de Kerck van S. Martijn, door de heylige Eloy, BilTchop van Noyon en Doornick, gewijdt wierd, gelijck Gaheus in hjn Kerckelijcke Hihorien , en anderen dat getuygen, van ’t welck de Cortrijekers oock een behändige en vahe overlevering van hant tot hant hebben. Wy kennen , lèght hy, geen andere hichters van onfè Kerck,dan d’eer-he Chrihenen van dele landen , die, gelijck gelooifelijck is, haer op gemeene kohen ge-hicht hebben.

Behalven de kloohers van de/è hadt, die van Capucijnen. Gramajus in hjn gelchriften getelt worden, hjn’er noch voor eenige jaren de Capucijnen, oft Oblèrvanten, een enger regel onderhoudende , gekomen, gelijck oock de Nonnen van de felve ordening, die, een bequame plaets gevonden hebbende, hier na, gelijck wy gihen, een wooning , tot haer beroep dienhigh, lullen verkrijgen , en het volck, door een treffelijck voorbeelt van Godtvruchtigheyt,in Godsdienh en heyligheyt bevehigen.


-ocr page 142-

Schoonheydt.

Kaßeel.

Murckt

A c K E N is een aengenacm vieck oft vryheydtjcn door de menigte der inwoonders feer vermaert. Hec wort van de kleyne beeck Mandere , die door hacr toevloejing de Leye vermeerdert,befproeyt. Dit vieck heeft veel luftige beemden, aengenaeme boftchen, vruchtbare boomgaerden, en vrucht-dragen-de ackers ; ’t welck alleen feer vermakenjek om t’aenfehouwen is. Kort, fy is gelijck een kleyn aerdfeh Paradijs,dat, om haer Heer te herbergen, een heerlijck Kafteel heeft. Defe plaets behoorde eertijdts aen Karel van Bor-go'nje, een man van voortreftelijcke edel-neyt en deucht, Graef van Wacken. Maer fy is nu het eygendom van fijn foon Willem Karel VranciÇcits uan Borgonje, van fijns moeders fijde uyt d’edcle ftam van Bronck-. horft gefproten. Defe plaets heeft alle weken hacr marckt-dagh op dingsdagh, op de welck een groote menighte van menfehen uyt Tielt, l5gcm, Kortrijek, Engelmunftcr, en uyt alle plaetfen daer rontom, derwaerts vloeyt. De Kcrck is naer dc heylige Petrus en Catharine genoemt en ftaet onder de befcherming en voorftant van dc Abt van S.Martijn,in de ftadDoornick. Het Gild van S. Sebaftiaen is hier oock in hooge achting. Defe vlecke leght omtrent drie mijlen van Kortrijek,en vijf van Gent. De heerfchappy is dickwijls ( gelijck byna Van allé andere gebeurt is) van mcefters verwiflelt, en van ’t een tot het ander geflacht overgegaen. Johannes ^erfchey^ ^an OtidenaerdeiKïn\A'J[\i\s vader (gelijck de gemeenc Regifters van Rupelmondc betuy-gen) beleed,in ’t jaer cb cc Lxxx,dat hy, tot een gift en gefchenek , Wacken, Flobeke, Leflines, Merre, Pamele ,Nokren, cn ’t gene.

dat daer aen behoort, van

van

Vlaendcren befat. Wacken heeft oock ge-ftaen onder de heerfchappy des geflachts van ' Uterfwane, en federt onder Andreas Andreanus,Schepen van ’t Franconaet oft Vrye, en Ontfanger van Keyfer Karel,van de welck Antonius van Borgonje, Heer van Kapelle , dat, met Andreas dochter, tot een bruyt-fchât ontfing, die dit dus aen ’t geflacht van Borgonje bracht. In dit gefelfchap was voor-namelijck vermaert oAdolf 'van Borgonje, Admirael ter zee; Antoniw, de vader en foon , en veel anderen; gelijck onlangs Karel njan Borgonje, Graef van Wacken, op-perfte Schout dei^ Gentenaers, Colonel van een Regiment, en Admirael van des Konings vloot by Duynkcrcken, die, terwijl hy uyt al fijn vermogen pooghde de faeck van de Koning,en de gemeente voor te ftaen, en te befehermen, in ’t midden van fijn vyc-rige loop wegh-geruckt wiert.


Vlaenderen,

iij F

-ocr page 143-

Municipium de Wacq^uen.


] A , 'De Kerck


11 . ^Drivc,litny y Soo vaoton.


G . Cayelleken van S*'. Cadi eline-


jB .'£laeÿe vanSe 'iwkelycke marekt X . Dreve ,laty s^^o voeten-


I C .Sehudtershof,!^ Gildhuys


r . Jdreve.laty zs^‘gt; voeten


kterenSt random totaat-’t Cddht^s


I . ^aer K. ‘Doel


1. j/et Ct^.el oft Jduya TA.. 'Reyyen^

. Jiloemhgjf


Tan Graye I O . CruyM^Jf


a. moarn^-arJ-

^.Tlantenÿe 'vajt-^a/Hnonten


a. amp;ta/l

S . 'Kleyne jrqfl-


-ocr page 144-

-ocr page 145-

Et lchijnt dat de/è ft ad haer naem nergens anders af gekregen heeft, dan van dat de plaets, daer ïy gebout is , de twee talen van Vlaen-deren verdeelt^, door middel van de Leye, en van dat de wage-naers dickwils met hun wagens, die met alderhande koopmanlchappen geladen fijn, over een houte brugh, op de Leye gebout, trecken, ’t welck by ons Meencn oft Mennen , en by de Romeynen Minare genoemt wordt. ( Ecnige noemen deß y^efling Ncmetacum , in landt yan Rijßel j oft daer omtrent gelegen, gelijck fulcks tc fien is by Hieronymus Snrita, in fijn aenteecke-ningen op Antoninus rejs.) De macht-brief van He-negou noemt Meenen naer ’t getal van een me-nighte cn eenigcn willen ftggen dat defe ftadt alleen als een fpeur en over blijfiel der Mena-piers, en van ’t vleck Menapilcum is. Want al de gene, die de gefchriften en regifters van Henegouwen onderlbcht hebben, en voornamelijk de gene, die de Duy tlche tael kennen, en weten dat Meninæ een vleck oft dorp van ’t bude Me-napifcum geweeft heeft, verftaen dat Menapen by verkorting Menen gelèght en genoemt kan worden. Voorts, defeftadt leght aen d’oever van de vloet de Leye , die , naer de Latijnfche tael, Lifa genoemt word. Dele vloet, in fijn bed als overvloejende, belproeyt de ftadt van twee fijden , en levert, door een belbndere aert van fijn gront, cenfeer bequaem water , om bier af te brouwen , uyt, gelijck de gene , die aen de naefte oever van de ftadt woonen, bevinden ,• want ïy, uyt een lelve vloet water ftheppende, brouwen bier daer af, ’t welck een heel andere finaeck, dan dat van de ftadt heeft. Dit is oor-faeck dat de voornaemfte handeling , en de grootfte rijekdom vande ftadt in het brouwen van ’t bier beftaen heeft, tot het welck de fte-delingen fich begeven hebben : ja ïy brouwen daer , tot hun eyge voordeel en welftant, foo goet en treffelijck bier,dat de vcrmaertftedrinc-kers van Vlaenderen , Arthois en Henegouwen daer na altijdt fèer verlangt cn begeerigh geweeft hebben. De Vorften oock, fich als goede en wijle Huys-vaders dragende, en aen ieder lid fijn eyge winft en voordeel meêdeelende , hebben dele belondere koopmanlchap en bierhan-deling aen de Meenenaers beveftight,en aen hen vryheyt gegeven van hun bieren overal, daer ’t hen belieft,te voeren,en hen in’t jaer c I o Io xc, en daernatolvry van alle bieren, die buyten gevoelt worden, gemaeckt,lchoon alle andere lieden van dat Graeffehap fchatting daer af betalen moeten. Dat meer is,toen de Rijftelers, hun ge-buren,van nijt aengeprickelt,alleenlijck aen hun burgers eenigh kleyn bier van Meenen toelieten, en dus de vreemde bieren tendeele uytfloten,en het bier van Meenen metlèkere tol enlchatting begonnen te belaften, en toen die van S. Omer niet wilden toelaten ,dat’er ander hierin hun Vlaendei'en.

ftadt gevoert Ibude worden, wierden de leften in ’t jaercio ïo xlvi i i, en d’eerftcn in’tjaer cl o lo X, door d’achtbaerheyt van’tKeylèr-lijck vonnis bedwongen , met bevel van binnen hun wallen geen dubbelt bier (gelijck lydat noemen ) te brouwen, en fich met het dick bier van Meenen vrolijck te maken. Dit is oorfaeck dat men , oock in dele ongelege en kommer-lijeke tijdt, in ieder weeck meer dan duylèrit-vaten van Meenen naer Rijlfel voert. lek , op le-kere tijdt nieusgierigh om te weten hoe groot dele bierhandeling was, en geweeft, kreegh, na naeukeurigh onderloeck , tot bericht, dat’er, voor dele oorlogen en beroerten in Nederlant, hondert en vier brouweryen in defe ftadt waren, en dat, toen aen deRaet,tcn dienft van de ftad, en tot onderhouding der gemeene gebouwen, geoorloft was, een halve ftuyver t’ontfangen, dele lchatting voor vijf duylènt gulden verpacht wierd ; daer uyt het ongehoort en lchrickelijck getal der vaten af te nemen is. De Vorft oock, als Heer van de Leye, ontfangt fekere tol van alle waren, die, hoewel kleyn fijnde, nochtans jarelijeks fes duylènt guldens opbrengt.

Wijders, dele ftadt heeft noch , als een van Kerend haer grootfte wonderen, een groote Koren-meulen , die door de ftroom van de Leye omgedreven wordt, en met gemack in ieder uur achtien facken korens maelt. Dele meulen brengt loo groote winft aen , dat de Vorft jaer-lijcks daer af fes duylènt gulden voor huur ontfangt , en heeft foo groot gebiedt, dat niemant binnen d’eerfte merek-fteen van de ftadt fijn graen elders ter meulen mach brengen : ja de Baljuw heeft macht, om , als ’t hem belieft, de huylèn der belondere lieden uyt delè inlicht te belóecken. Dat meer is, de Hoogh-Baljuw van de hccrlèhappy van Meenen moet,uyt oorfiieck van de Vorftelijeke koren-meulen , met fijn knechten en verplichtelingen , de wegen , naer de voorgenoemde meulen ftreckende, befichti-gen , fonder inlicht op eenigh ander gebiedt te hebben, en dit een mijl in ’t ront, op dat de gene, die onder defe koren-meulen behooren,geen onfchult können bybrengen, loo ly niet komen, en op datly, niet komende, dadelijeke boete betalen louden.

Dit ly genoegh van de nuttigheden des vloets gelèght, voor de welck het landt geenfins in goetheyt en gedienftigheyt belwijckt, en dat om de vette kapoenen , die daer in overvloet gemeft worden, te prijlèn is. Hierop lien oock delè regelen, uyt de braedwinckels getrocken:

^os fitis atij^ue famés cruciat, proper ate Meninai, 'Gru} capiat capus efi, Cereris yis, quee capiatur.

Men bemoeyt fich in delè ftadt oock met de Wevery. wevery j en men vindt daer voornamelijck de ftapel van ’t garen, ’t welck groote winft geeft. Graef Lodewijck, de heerlèhappy van Meenen toen nieuwelijeks verkregen hebbende, maeck-te, om delè handeling te verftereken , in ’t jaer clo ccc LI, verlèheyde wetten, daer door hy aen de Baljuw en Schepenen gebood, op ver-beinte van lèkere boete , de weeck-raarekt op Marekteu.

iij G nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sater-


-ocr page 146-








hat»'


l^^gL


awwi















....._

; •. VV











®quot;'a ■••li“«..




(gt;

;











■.', a ® ’ I? a\ ^ a.


s.. â , J- .■

» • ■-


* /.


‘K

■quot;'Ä-


-ocr page 147-

E K E ' Na

Satcrdagh ,-^n een vrye laer-marckt wan drie , ■ dagen, op d’achtiendc Oólober beginnende , te ' doen afkondigen j in voegen dat de/è met recht voor de ftichter van dele ftadt behoort gehouden te worden, die op de grontveft, van hem geleght, naerftelijck om hoogh geftegen is.

B^ßicrtng. nbsp;nbsp;nbsp;Philippus,foon des Konings vanVranckrijck-,

door brieven van ’t jaer clo ccc xcix aen-wijlènde dat dit Leen-recht verbeurt gemaeckt was, uyt oorlaeck van de moort fijns broeders, door de Heer van defe plaets bedreven, en Collard tot Ontfanger der inkomfi: van Meenen verkolen hebbende, beveftighde het gebruyck van fèven Schepenen te verkiefèn, ’t welck gemee-nelijck door d’onderlaten van Meenen gedaen wierd. Dit gebruyck duurde lange tijdt, en tot aen’tjaer clo lo lxxvii, ledert welcke tijt de Vorlt, uyt oorlaeck van de Ncderlandtlche oorlogh, en tegen d’oude gewoonte, dele Ove-righeyt door fijn Commilïariflen gemaekt heeft. Dit is d’oorfaeck dat,lioewel de Schepenen door de Commilfarilfen van de Vorft verkolen worden , de rekening van de ftadt niet voor de gemelde Fleeren gedaen wordt, maer voor de Pre-lident oftVoorfitter van deRijlTellche kamer,en voor d’algemeene Threlórier en Schat-bewaer-dervan Weft-Vlaenderen,die, by apoftille op de rekening, aen de Hoogh-Baljuw en Schepenen beveelt, dat men, naer d’oude gewoonte, uyt de Leen-mannen en onderlaten van de heerlchap-py van Meenen, Schepenen verkielèn fal, en dat de Hoogh-Baljuw ( dus wordt hy in Philippus brieven genoemt,met d’amptlieden ten minften vier lullen noemen,en de gene,die verkolen fijn, d’andere drie, en dat de Hoogh-Baljuw weer, en d’andere Schepenen gefamentlijk achtRaets-heeren verkielèn. En hoewel d’opperfte Rechters van ’t drievoudigh-rccht niet onder de macht der Heeren gewent fijn te ftaen,foo beval echter Koning Philippus, in’tjaer cio cccc Lxi II , defe ftadt het hooft van dertien Parochiën noemende,de Ibrgh en toelicht van het drievoudigh recht aen de Baljuw en Schepenen.

By privilegiën en voor-rechten van Maxi-miliaen fijn oock de gilden der Schutters, en de hantwercks-lieden, in gilden onderfcheyden, ' - ingevoert, onder de welcke de Brouwers , en lbo wel wolle- als linne-wevers uytfteecken. Dele alle fijn lbo fterek in getal, dat eenige , door nierisgierigheydt gedreven, tot twee hon-dert werek-meefters getelt hebben. lek geloof / oock niet dat ’er , naer de kleynheydt van de plaets, eenige ftadt in geheel Nederlant is, die lbo groot gewin aen haer Heer en Vorft toebrengt , en die oock, door d’al te groote toelating van de Vorft,meer dan eenige andere plaets van Vlaenderen, met belèttingen en krijghs-iaften belwaert was • ’t welck oock veroorlaeck-te dat ly veel van haer krachten verloren heeft, en d’oude glans, die ly verkregen had, vermindert is. De Heeren Staten begonnen haer met een ^raft en muur t’omringen, maer lieten dit werek fteken, uyt oorlaeck van aal te groote omkring van de ftadt, tot dat Montigny , in ’tjaer clo Io ixxvi 11, d’omkring daer af een wcynigh verkleynt hebbende , de muren en poorten foodanigh boude , gelijck die noch heden te fien fijn. Maer toen in fijn tijt, te weten

in,’tjaer cl o bdxxxv, een groot deel der huylèn, ten deel door brant, en ten deel onder lchijn van de ftadt te verftercken,verdelght waren, verdween de laken-makery geheel, en daer bleef naeuwelijcks het derde deel der brouwers. De Bürgers echter,fich grootmoedighin tegen-fpoet betoonende, verwonnen dclè Iwarighe-den, die door de gewoonte van te dragen lichter worden,en bouwden van nieus een treffelijck Stadt-huys, en, door de miltdadigheydt vanlo-hannes de la Coufture, Canoniek van Comines, geholpen, een Klooftcr voor de Capucijnen, in Capucijnen. ’tjaer clolocii. De kerek wierdt in ’tjaer clo l3 c VIII, met toeftemming der Door-nickers , onder de welcke ly ftaen, door de Biftchop van Yperen , op de negentiende van Slachtmaent, gewijdt.

Daer was te voren geen kloofter voor de mannen in dele ftadt, maer alleenlijck een ver- fchtNm^ gadering van Auguftij niche Nonnen, die ledert net jaer clo cccc xl opgerecht en ingeftelt wierden, om de vreemdelingen in ’t gafthuys van de heylige Georgius te dienen.

Behalven de Parochie-kereken van Godts Pitrochie-Moeder, en van Magdalena, fijn ’er noch d’ou- kereken-. de kerek van Iohannes onthoofding,ende nieuwe kerek van de heylige Vedaftus, die beyde onder de Henegouwers ftaen, van de welcke mendelefte over omtrent lèventigh jaren met een nieu Koor, gelijck de muren getuygen, begon te verçieren , te weten in de tijdt van Val-ther Patin, een heel vermaert Schout, die oock de vinder van de voorlèyde meulen geacht Wordt. Men vindt daer noch een graflchrift, ’t welck dufdanigh luydt :

Aygt;etey faltete humanis mambus quotqnotpropter fe-pulchrum non pukhrum D. Crifpini 'Tanden Beruhe, puf-ehre de ci^itate Meninenß meriti, hoe monument um mentem Teflram monere imo moTere humanitus expert-mint. FaTtßifne uno Alte ? Altete, Takte. Optime me-renti marito rite Tidua y mœrentes filii optimo parenti pofuerunt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dat is :

Weefl gegroet, begunßight d'oTerledeny en belijd alle dat ghj aen dit graf, hoe’Stoel niet heerlijek , Tan Crijpi-nus Tan den Bergh , die treffelijeke dienßen aen de ßadt Meenen gedaen heeftj en om ditgedenckteecken , uirgeeß menfehelijeker '^ijfe geToelt Termaent en beToogen. Suit ghy ’t niet met een groet begunßigen ? Weeß gegroet j Vaert Ttiel. De bedruckte TteduTOyen de bedroefde kinderen hebben dit Toorhun Toaerde gemaelyCn beße Tader opgerecht.

Men vind daer noch een andere grafftede van Roelant dc Vicq,Noofthovegenoemt. Baljuw van ’t hooghgerecht van Waurin, in ’t jaer cb In LXXX, ind’aenlchouwing derfteddingen een heerlijeke dootin de ftrijt geftorven , en van de vyanden daer begraven. Daer plagh oock , by Oudemaa-de gedachtenis onlèr vaderen, een oude Man-ncn-huys te fijn, ’t welck aen dertigh oude lieden hulp en byftant belbrghde. Men vond daer eertijdts mee een hooge School voor de geletterde lieden , ’t welck te weegh gebracht heeft dat ’er veel geleerde mannen uyt dele ftadt te voorlchijn gekomenfijn: gelijklacobusGargan- Gtleerde tius lefuit, Iohannes Robaixius Predicker der »-.aune». Canonicken,N. van der Elft, en Iohannes Snep-gats Prooft vanLoo,PetrusPapius,Overfte van de hooge School,die,onder veel andere, Vendi-vilius,Biftchop van Doornik, ondcrwelèn jieeft.

-ocr page 148-

Brandt.

Het ka-fieel.

'i

A s s É L is gebouwt op een der uytfteec-kentfte bergen van geheel Weft-Vlaen-deren, en als ’t hooft op een lichaem van een luftige en aenge-name landtS'dou. Ia ghy fuit defe ftadt, als ghy haer aenfchout Tempe , en ’t luft-hof van Theftalien noemen. Men fiet dacr een oudt kafteel, óp een bergh gefticht, van de welcke wy namaels breeder lullen fpreec-ken. Sy was eertijdts de voornaemfte veiling en tegenweer van Vlaenderen, tegen de Fran-fchen vöornamelijck, en oock tegen d’an-dere vyanden van dit landtfehap. De Cafte-Icrs behouden hier af noch hun naem , en worden in Nederlandfche tael Poor-^jechters genoemt ; want fy hebben dickwijls het Ipits der legeren aengevoert, de Koning van Vranckrijck met fijn leger in de vlucht ge-flagen, en d’eerften de gedurige aerivallen der Franlchen tegen-geftaen. Sy fou onge-twijffelt een groote en feer machtige ftadt fijn geworden , indien fy, gelijck Gramma-jus cn anderen aenteeckenen , niet tot ver-fcheyde malen door brant en oorlogh ver-delght was ge weeft. Gelijck fy noch onlangs, op S. Hieronymus dagh , in ’t j aer i 6 3 i, ’t verderf van ’t vuur, by geval ontvonekt, gelcden,en daer door een groot deel van haer huyfen verloren heeft. Maer fy is echter uyt defe afch grooter en heerlijeker verrefen, dan fy te voren was. De Schrijver van d’Alden-burghfehe Chronijck, tijdt-genoot van Karei de Goede, Graef van Vlaendcren, gedenekt aen het kafteel van Caftcl, onder Robert de Vries , die groot vermaeck in defe plaets fchiep. Uitkaßeel i feght hy, is ‘van d'ouden op de top uan een hooge bergh gefiicht. JsAcyer fpreeckt oock hier af in fijn eerfte ftuck van de handelingen der Vlamingen, en acht, gelijck hy uyt Antoninus reys befpeurt, dat dit kafteel een veiling der Moriners was. Hier ujt j feght hy 3 bltjckt klaer genoegh, gelijck ïck acht, dateengrootdeelvanVlaenderen, ten minße ^oor Chrißus geboorte, ^oornawelijck •van d,e 2Aoriners be^vvoond en gebout ‘V^ierdj en dat dit kaßeel 3 heden Caßel genoemt , een ‘vermaerde en ßercke ^e/iing der didoriners ^^jas , niet meer dan ‘vier van onße mijlen van Hrouane gelegen , van de welche (^Antoni-nus nochtans negen maeckt. Welche ßadt, op de hooghße top van een bergh geßieht, en met een oudt hahieel (Ferreolus Locrius fchrijft in fijn Chronijek, dat dit kafteel van Odoacrus Vlaenderen.

gefticht is, die d’eerfte de ftadt Gent met muuren omringt heeft ; maer fy is nochtans ouder, en miftehien voor hem gebout, en allecnlijck van hem vermaeckt) en met tvveê vergaderingen der Prießers verçiert : en hoe-weiß) heden noch welen dicht bewoont üjfi wasß nochtans eertijtSigelijchmen verhaelt, veelgrooter 3 vaßer en ßercker. Antoninus befchrijft, dat ’er van dit kafteel af verfchey-de wegen, oft leger-banen, door de Romey-nen voor Chriftus geboorte , oft van hare krijghs-lieden, en door de vlijt der inwoon-ders gebaent fijn : Van Caß'el3 ftght hy, deur Compendium naer A)oornich.

Stegers,in Latijn Minariacum3^x\ in Franfch Eßaires genoemt, leght niet verre van’t dorp Merville. De 2:roote wegen echter, die in leecker getal daer te famen loopen, ftrecken niet naer Mergen , dat is, naer het dorp van Mouronc, maer geleyden noch recht naer de brugh , die over de vloet de Leye leght, gelijck Marchantius in fijn befchrijving van Caftél feght. De groote wegen, van de Romey nen , gelijck men gelooft, met Bethuni-fche fteen gcvloert,geleyden van CalTel in ver-fcheyde plaetfen; eenigen deur Strafei, Noort-berek, en de brugh van Stegers, naer Baf-fée, en eenigen deur Poperingen , Vlamer-tingen, Mercken en Heften naer Brugge en Rodenburgh. Defe voorname wegen fijn vier in ’t getal 5 maer men moet hier noch de vijfde by voegen , die van defe vefting naer Bolonje ftreckt , gelijck onlangs P. Baldui-nus Kabeljau, Priefter lefuit, een feer geleert man, acngewefen heeft. Laet ons oock, tot meer verfecckering, de tafelen van ’t Neder-landfch Vranckrijck onder de Roomfche Keyfers, onlangs door Miræus uytgegeven , en d’af bedding der heir-banen, die daer in fijn, aenfehouwen :

oor nick.

Van Caßel der Moriners naer Ceulen.

Van Caßel der Moriners naer Pagacum der Pderviers.

Van C^ßbl der Moriners naer Augußa tot aen Soißbns.

’t Is gelooftclijck dat dit kafteel van dc Romeynen gefticht is , oft miftehien al te voren van de Moriners felf, om hun grenfen te befchermen, en dat het federt van dc Romeynen ingenomen, en met hun befettin-gen verfterekt is , voornamelijck van Iulius Cæfar, die de Belgifche völcken, van hem verwonnen, cn infonderheyt de Moriners, hier woonende, door defe middel onder fijn gehoorfaemheyt kon houden. Op de top van iij H ' de


-ocr page 149-

inimillinilIlWiiiiHMUWHiiHiiJlIllir’ ’ niiliiHi'“ ;... . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«■■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;

gt;iiiii'iiiihlt;hrnii'!t*!!ilt;iii iiiii'ii'hihiiiiMiiH ‘iiiiiiiiiiuiiiiiih ' ii'iiiiiiiii


t Hoff van C


ASLETVM vulgo

olim CASTELIVM ilOMNOKVM.


edepA- CoUejtata^S.^etrv Cct. S. .'Virÿinù ra ^a^'a!ct^£■ S. îUcotti OfUttjua Qppuîi- c-um.

^Siitttüicnilfu^ narta Uf^titm Soet^tr. Ir/Îi.

'm., foronun^ ori,S.At^i^. rtuftv Rt ^itiamp;nû


^.Ht^tnttsJeau^fgt;^*iA,'VTlns

X.

L ■

M-^orta.

Ocai^‘£a

0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»S.'U^iftoct-

.aOfttua Gw^•^clo^Rtarta i ruftL tS.


Q^SDomtis Giliue' •^rcuî.

S. G^.0r^y

Tü.^J^omtu GiU^e, Sa^Matntn-

S. Selfo^tiani

S , TittnkercA CT. “^tr^ce iS.Z^tttacii

V. j£anM/cata- • '^uma.


Ca.Ietenfixun^’^ rif etVrlfi^ ^iltrOer!^ }'‘’lt;iAnurdüVlo^' GafffnitrO'-


ïS’


......


jBmfc '*


-ocr page 150-

CAS

ds hsrgh ffeght Buzelinus 3 in Yeerfte boeck fijner laerboecken van Walfch-Vlaenderen ) vertoonde fich ds ‘vejling Caffs I, macht igh 'vart njolck , en fisrck , om dat men daer niet bj ban komen jgelijck de wacht-toren en njeßing ‘van het geheele landfchap en daerom met de naem •van Caflellnm oft kafeel by de ^.omeynen bekent. Dit is oock’t gevoelen van Adrianus Schrieckius, lib. vii Originum rerumquc Celticarum num. 13; en de felve Schrijver in fijn eerfte Geographifche tafel der felve oorfpronckelijckheden. Oe Bnrght, feght hy , der Aloriners oft ICaiieel de sTifCoe-ringen^ by oAntoninj^s een vefling op een bergh in Vyef-Vlaenderen : Ca^el by de dgt;be er landers. Caflologi by Plinius Caflel hog , dat is hooge ^urght. Ptolemäus felt oock Cafiellum tn plederlandfch Vranckrijck. Daer fiet ghy ’t gene , ’t welck Schrieckius hier af feght, wiens gevoelen van vele toegeftemt word^en die oock in hoogc achting by myis. Grama-jus noemt echter defe vefting Cat ulet um, en haelt d’oorfprong van defe naem van elders, en gaet, gelijck hy feght , de regifters van S. Omer voorby, en keert fich, gelijck hy acht 3 tot de ware oorfprong van defe naem, die 3 met wech-neming van een letter 3 Cats-letum 3 en nu 3 met een fachter klanck , Caf letum van de Latijnen , en Ca fiel van de Neêrlanders genoemt word. De begiftiging van Balinbergh, door de Gravin Adela aen de Wateners gedaen 3 vertoont haer aen de weft-fijde van de bergh Caletum , en neemt defe twee letteren t s wech 3 gelijck met een groote bevallijckheydt gedaen wordt , op dat niemandt fou twijffelen , dat defe nacm van de Gatten 3 een dapper en onverfaeght volck onder de Heffen, wiens hooft-ftadt noch heden Gaffel genoemt wordt 3 genomen is 3 en niet van dc Veiocaffen3 hier tonrecht van Sabellicus gefielt 3 (gelijck Mar-chantius voor my waergenomen heeft) maer die by de Cauxen 3 en aen d’oever van de Seine,en van de Hepta geplaetfi moeten worden.

Men fiet oock niet verre van de fiadt een feer hooge bergh 3 een der uytfieeckenfie van geheel Vlaenderen, die noch tegenwoor-digh Catsbergh, dat is 3 bergh der Gatten, genoemt word. Soo dat ick 3 feght Grama-jus 3 niet weet dat men iets klaerder en duy-delijcker kan begeeren : en op dat defe uyt-gang den geleerden niet vreemt fou fchijnen3 loo fal ick dit daer noch by voegen, dat men bevind dat de benamingen der oude fteden ten meefiendeel in et urn uytgaen. Al de gene 3 die kennis van de Nederlandfche tael hebben 3 weten wel dat Leyt, daer af de Latijn s-gefinde letum maecken, een uytleyding oft Voortplanting betekent. Hier uyt Ipruyt

S E L.

datgeleyden foo veelte feggenis, als de gene, die wech treckt 3 eenige tijt lang te verfellen. Men fiet dan dat de voortplanting der Gatten derwaerts geleydt, en hier af haer naem gekregen heeft. Maer wanneer ? Dit is niet beter bekent3 dan waerom in Antoninus rcys Cafiellum van Taruana naer Bagacum genoemt wordt j en foo weynigh , als oft Ga-fiellum van de Romeynen op defe bergh ge-bout is, en haer naem gekregen heeft van dc faeck 3 oft eer van dc ftichter van defe reys, die3 door de gelijckheydt der twee fiemmen, en door d’onkunde van onfe tael 3 miffehieh bedrogen heeft geweefi. Doch dit fy foo het wil 3 men kan betoonen dat defe plaets 3 die van natuur foo fierek is, dat fy nacuwelijeks door gewelt cn menfehelijeke wackerheydt befiormt kan worden , en dat fy niet van dc Romeynen en Franfchcn veracht heeft geweefi 3 echter, hoe vafi en fierek fy oock was, de raferny der Barbaren heeft beproeft, cn geheel tot afch verdelght is : in voegen dat wy 3 door onkunde der dingen 3 en door gebreck van Schrijvers 3 dickwijls gedwongen fijn d’oorfprong en ’t begin der fieden van ’t vertreck der Barbaren te beginnen3 en daer van af te tellen. Ick bevind dan dat defe vcfiing , met de zee-kufi, in ’t jaer , van Sifridus , Koning der Denen , geplon-dertis. Maer defe fiadt wierdt federt van Graef Arnulphus, die warelijck de nacm van Groot verkregen heeft, herbout, en weêr opgerecht, om tot een kafieel en fchans tegen die Barbaren , die de Gifners by de Mo-rinen overwonnen hadden, te verfirecken. Defe vefiing wierd oock op de fieylte van dc felve bergh met een muur befloten, en met krijghs-wereken verfierekt, toen Robert dc Vries, onder fchijn van fijn neven te befcher-men, maer in der dacd om felf dc hecrfchap-py aen fich te trecken, hier dc fetel van dc oorlogh verkoos. En hoewel, in ’t jaer c I o c XXXI, een groot deel der kereke van dc heylige Petrus afgebrand was, foo wierd echter defe fchade in korte tijdt door de groot-moedigheyt der burgers geboet, cn de Kerck weder opgemaeckt. Het belang van defe veiling dec oock 3 en met recht 3 dat Philippus 3 Koning van Vranckrijck 3 fich ten oorlogh tegen Graef Ferdinandus bereydende, groote vlijt en neerftigheydt betoonde, om defe fieutel van Vlaenderen in fijn macht te krijgen 3 en met befetting te verforgen, gelijck in ’t jacr cio c c x i i i 3 en daer nac oock in ’t jaer cb cc xcvii gedaen wierd. lac hy 3 defe fiadt d’ecrfie voor hem, cn nootfaeckelijck voor de fiant fijner faec-ken, vindende, maeckte fich daer af meeficr by verdrach,en trock haer uyt Guidoos handen. Men fou achten dat defe fiadt toen in

de


-ocr page 151-

de handen van haer befchermer gevallen was, door de vlammen fuyvcrder, cn door de iie-om dat fy fonder vuur en fwaert gewonnen dcrlagen grootmoediger geworden , wey-wierd, en des Konings fege fonder bloedt- nigh tijdtsdaer na het nooft weêr opgefteec-ftorting was, te meer dewijl weynigh tijdts ken hebben, voornamelijck onder hun ey-gc Heeren , nae dat fy van de ftronek van Vlaenderen als afsefneden waren. In defer


daer na , en binnen ’t jaer , de burgers weêr aen hen felven overgegeven , en in vryheydt geftelt wierden , met hun Graef, volgens de voorwaerden van vrede, die daer af gemaekt en afgekondight fijn , gelijck onle hiftorien getuygen. Maer het ging heel anders in ’t Elenden, acht-en-twintighfte jaer van de volgende eeuw , toen haer landt tot de plaets van de ftrijdt, en het kafteel tot beroerten , en tot een befchutting der muyte-maeckers, van d’oproerigen , en van de gene , die weder-fpannigh tegen Graef Lodewijck waren, ver-kofen wierd. Want men fagh toen de ftadt met moort,en het kafteel met brant vervult, die foo geweldelijck woedde , dat niet een eenigh huys, hoe kleyn het oock was, on-gefchent van defe brandt bleef. De huyfen moeften toen de ftraf van’t misdrijf van hun meefters dragen. De muur bleef in’t geheel, oft indien ’er door de Gentenaers , oft door voegen verkregen de ftcdelingen wetten en regelen van hun Vorftin lolentis , die door de Koning van Vranekrijek beveftight en bekrachtight wierden. Dus verkregen fy in’t jaer cIo cccc iv, macht en vryheydt van hun ftadt aen alle lijden te verftereken , en met nieuwe tegenweer te befluytcn. Oock verworven fy van Graef Philippus, in ’t jaer clo cccc xxiii, hun j aermarekt, die in de feeft-dagen van ’t heyligh Sacrament gehouden wordt. Door alle welcke dingen de Voorßoeil ftadt foodanigh toegenomen heeft in getal van burgers , fchatten , rijekdommen en hand-wereken, dat fy, gelijck ftieren in een vette weyde , fich op hun macht begonnen te verhoovaerdigen, cn inwendigh , gelijck gemeenelijck aen degrootfte fteden gebeurt, in fware beroerten vervallen isj ja foodanigh, dat het gemeen volck, daer alle boeven en fchelmen van ’t landt fich by voeghden, een

was, dat wierdvoor ’t jaer cId cccxlvii weder opgemaeckt , toen fy van de Fran-fchen,die Graef Lode wij ck van Male te hulp quamen,weêr ren vuur verwefen waren.Maer fy ontfnapten dit ongeluck, vermits de be-fettelingeii de ftormen kloeckmoedelijck afweerden , en den beleggers groote fchade aendeeden. Toen de vrede federt gemaeckt, en de ftadt weêr met de Graef verloent was.

penen bracht, die alle groot gedruys maeck-ten , om dat fy niet konden lijden dat men , door ’t bevel van de Hertogh , feeckere gewoonten afgefchaft, en fware ftraften , )ae fwaerder dan redelijck was, gelijck fy waen-den , tegen de gene , die tegen malkander met mellen en geweer vochten , opgeftelt


in’t jaer cId ccc lxxii , verkregen de hadt, Maer fy verftroy den op’t gerucht van ftedelingen dat fy , naer ’t believen van de Philippus komft ; en de ftichters van de be-Raet, de top van debergh met grooter were- roerte wierden geftraft. Doch in defe lelie ken mochten omringen en verftereken.

Maer terwijl fy met dit werek bcfich waren, en tien jaren daer na de burgers allengs onee- open fijnde, nu van d’een , en dan van d’an-nigh onder malkander wierden,wierd het ka- der ingenomen. Het kafteel fteel door die van Yperen gewonnen,die daer een ftereke befetting in brachten , onder het beleyt van Willem ‘^oterman. Doch dit was


oock niet voor lange tijdt : want d’over-fte wierdt door lift by nacht van d’edelen

gedoot, de befettelingen verjaeght, en het kafteel ten deel verwoeft en verlaten. Terwijl fy dus tweedrachtigh tegen malkander waren, quamen de heirkrachtenvan Vranek-rijek en Engeland derwaerts toevloeyen ; en het kafteel wierdt van defe geplondert , en van gene verbrant, met d’aenpalende ftadt, door Olivier Clilfon , op de derde van September , in ’t jaer cId ccc lxxx i i i , daer in fy rampfaligh voor geheel Weft-Vlaende-ren was. Men moet niet twijftelen dat defe gedurige elenden , die foo dickwijls verdubbelt wierden , de ftadt konden verwinnen ,

beroerten van Nederlandt, en voornamelijck

in ’t jaer cI□ In lxxvi 11, wierd defe ftadc.

i met nieuwe


wallen, en ftereke befetting verfterekt, hield echter ftant, fchoon fy , door ’t verraet van

een hooft-man , en door de lift van hare vyanden gt;nbsp;tot verfcheyde malen in gevaer was j in voegen dat het weynigh verfchil-de, oft fy was gewonnen. Graef Herliac was Slot-vooght daer af. Maer toen , in ’t jaef clo lo Lxxxiv, byna geheel Vlaenderen weder in handen van Alexander Farnefe, Hertogh van Parma , gevallen was, wierdt dit kafteel niet noodtwendigh geoordeelt. Men trock dieshalven de handt daer af, en liet het vervallen. De ftadt felve , van de welcke de vervalle muuren noch hier en daet

poorten openftaende, en d’inwoonders ver-trocken fijnde.

lek koom nu tot de gemeente, en haef ^gßie^ maer echter niet de herten der burgers, die, beftiering , die , gelijck fy haer wetten en rin^-

VUenderen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iij H i bur-



-ocr page 152-

CAS burgei'lijcke regeeringvan Gracf Guido, van van de Vorftin Joientis , en van Philippus de Goede ontfangen heeft, oock cen andere heerfehappy dan Vlaenderen heeft gehadt ; te weten, in die tijd, in de welck CaîTel, met het toebehoorende landt, en eenige byge-lege fteden, ( van de welckc twee een wey-nigh verder gelegen waren ) tot erfdeel acn de foon van Robert van Bethune toegewe-fen wierd, die daer af de bynaem van Gaffel aengenomen heeft. Defe, ftervehde, wierd te Wacften begraven, in ’t jacr onfes Heeren clo ccc XXX r, en liet tot eenige erfgenaem Jolentis, die aen Hendrick, Heer van Barre, gehuwt was, en, onder andere nagelate goederen, Gaffel byerf-recht befat : ’t welck foo lang by d’erfgenamen des Graefs van Barre gebleven is, tot dat, in ’t jacr cb cccc xxxiii, defe vefting aen Hertogh Philippus overgegeven wierd, tot betaling van ’t losgeldt van iiaer meefter, die in d’oorlogh gevangen was. Beneden d’Opperheeren , fy fijn dan Graven,oft Overften,die onder de Graven fton-den, wierd, by aller menfehen en Schrijvers geheugenis, voor de hooghfte trap van flaten en ampten geacht de Præfeâzus oft Over-fte , die fy nu Baljuw noemen, en te voren altijdt fijn ampt behield, en den Graef niet onderworpen was , tot dat in’t jaer cl o cc XVI I I, ae Gravin Johanna, Michael, Overlie daer af in die tijdt, met andere goederen betalende , al d’inkomflen van fijn ampt aen hacr trock, en die federt aen een van haer gunflclingenffonder dat nochtans defe waer-digheyd aen d’erfgenamen by erfrecht quam, gelijck Marchantius gelooft) onder de naem van leen-recht, in befitting gaf. En hoewel dit ampt hierdoor van fijn oude achting vervallen Ichijnt, foo heeft het echter groote glans en achtbaerheyt behouden. Wijders, Gaffel, en de heerfehappy van Gaffel heeft certijdtsgehadt, en heeft noch veel uytmun-tende Overften en Baljuwen, gelijck uyt het geflacht van Stavele , die oock Heeren van Eflaires oft Stegers en Haves-kerck wa-r ren, en oock uyt het geflacht van Horn, gelijck noch heden de vermaertlle en deurluch-tighfle Heer Lamorael. •van Horn , Burgh-graef van Veurne , die daer tot fijn Ste-de-houder heeft Antonius Malegeer , cen edelmoedigh en voortrcffelijck man ; en gelijck oock uyt het geflacht van Comines en jRaet. anderen. De Baljuw vernieuwt jacrlijcks, op de tweede dagh van Oélober, de Raet van de fladt, die in acht Schepenen beflaet, van de welcken vier , op de tweede dagh van ’t volgende jaer , twee Burgermeeflsi's en vijf Bouw-mceflers by fich nemen, die, door hun Schat-meefler, al d’inkomflen van de fladt ontfangen en uytgeven , en reecke-

S E L.

ning daer af aen de Baljuw, en aen de Ge-machtighde van de Vorfl , moeten doen. Maer op dat men klacrder verflaen fou, hoe-danigh de verkiefing der Overigheden inde fladt toegact , foo füllen wy hier de eyge woorden uyt het keur-boeck van Gaffel by-brengen, die dus luyden :

S’daeghs naer jHtendagh •vermaecktmen co-flnmelijck ende ^an ouden tijden de Wetten der •uoorfijde Halle •van Cajfel.

Itemj ende omme dat te doene de ^urghmee-fiere ofte Toortmeefiere, ende VHetten die ge-•v^veeJl hehhen in haer •voorboden met trecken ter H^alle naer de Klocke luyde 3 ende daerkiefen •vier notable Perfi)onen digne •van cede , ende •van trau^v^ven 3 die •voort kiefen moeten eenen niewv^ven Purghmeeflerjcnde •vijfWethouders.

ftem 3 dte gekoren •wefende , ende de nteu-•vve ^urghmeeflere in cede gefielt fijnde by den ouden Burghmeefiere, Poortmeefiere ofte P Ketten , die •voornoemde nieuv^ve Purghmeefiere moet •voort in cede (lellen de nieu^vve gekoren Wetten,

Item 3 defelve Purghmeefiere endegefv'vo-ren füllen kffen ende in eede feilen eenen Poort-meefiere, (fereq 3 ende eenen knape, theurlie-der diferetie, behoudens dat den fePven Poort-meefiere ende knape geen VKethouder en fy.

De waeren , die dacr ter marckt gcSrocht worden , beflaen in vec, graen en vruchten, ten. Behalven de gene, die hier boven genoemt fijn , hebben fy noch andere Marckten in d’ingang van Ooghflmaent, en oock noch weeck-marekten, die op donderdagh gehouden worden , van d’eerfle Januarius af, tot aen Paeffehen toe, die door de toeloop der buytcn-lieden feer vermaert fijn, ’t Gene, dat geen minder wonder, dan gemack voor de fledclingen , geacht moet worden , is een aengename fonteyn en fpringbron in ’t midden van de marekt, en oock byna van de fladt, die by de vreemden cen wonder is, cn deur d’aderen der hooghfte bergen langs een graft geleyd wordt. Defe fpringbron wierd in ’t jaer cloloxxxi i,opde koften van ’t gemeen, vermaeckt. De bergh, op de welc-ke de fladt leght, is foo hoogh, dat men by klaer en helder weer meer dan dertigh fteden, en over de hondert dorpen kan aenfehou-wen. Toen de godtvruchtigheydt defer fte-delingen,en’t getal der menfehen toenam en grooter wierd, deelden fy, in ’t jaer cb cc xc, hun parochie-kerk in twee parochiën, fchoon p^ro-fy te voren met cen vernoeght waren,die aen chien^ de maeght Maria gewijd was , inde welcken echter twee Paftoren waren. Maer fy wierd federt tot eenCapittel vanKanonicken opgerecht , en aen defe Paftoren toegewefen , die uyt dit lichaem genomen wierden , en van de welken ieder fijn Kanonicks-deel kreegh.

Defe


-ocr page 153-

Defe Kanonicken, van de welcke ick fprecck, wierden tot fes in ’t getal onder Robert van Gaffel ingedelt, en d’andere vijf daer byge-voegt door Petrus Biffehop van Teruane, onder de welck fy toen donden,gclijknu onder de Biffchop van Yperen ; gelijck ick verdaen heb uyt een opfehrift, door fijn navolger Bif- kerck van S. Nicolaes is hier af uytgefon-fchop Lodewijk gegeven, door ’t welkhyde- dert, en alleenlijck den Paus onderworpen.' fe verkiefing bevedight, welcke bevediging ~ ' met detwintigde van Mey,in’t jaer do cccc


Collegia-te bereken.

XXVI »gedagh-tekent is. Sy ftichtendaernaeen andere Parochie,die aen den Bilfchop S.Nico-laes gewijd wierd , en in defe lefte oorlogen van Vranckrijek verwoed en verdelght is : in voegen dat de handelingen daer afin de Collegiate kerck, niet verre van daer ftaende , en aen S.Petrus gewijd,overgevoert fijn. De Collegiate kerck, van de welcke ick fpreeck, beftaet in twintigh Kanonicken, en is opgerecht en begiftight van Robert de Vries, onder de naem van S.Petrus, na dat hy,in’tjaer cio Lxx 11 , de verwinningop de landen van Caflel verkregen had. Meyermaecktgewach van het dichten van defe kerck , in het felvc jacr, in het derde fijner laer-boecken. Maer hoewel nu gemecneiijek geacht word,dat defe kerck onder de naem en befcherming van d’Apodel Petrus alleen bedaet, foo wierd fy echter door Graef Robert op de felvc kerck gedicht, die te voren in de naem van onfe Salighmaecker gewijdt was, invoegen dat fy federt de naem van onfe Salighmaker, en van Petrus, fijn Apodel, behouden heeft. Men plecghde by outs in defe kerck ecn befonde-re Godtsdiend, uyt oorfaeck van ecn groot deel des ketens van de felvc Apodel, die,door haer Stichter Robert,vanlerufalem gebracht, en van haer eerde dichting daer bewaert was. S. loßphs gehroederÇchap is oock daer, aen de autaer van S.Nicolaes, door de Biffehopvan Yperen, Georgius genoemt, ingedelt. In de kapel van S. Jan d’Euangelid is oock een beelt, ’t welck de geflehten , in ’t eylandt Pathmos aen hem vertoont, (gelijck in Iohannes Openbaring telefcn is) aenwijd. Behalven de twintigh Kanonicken , van de welcke , naer de eerde indelling,feven Prieders, fes Diakenen, en feven Onder-Diakenen moeten fijn , waren ’er eertijdts festien Kapellanen , maer heden niet meer dan acht oft negen , die daer woonen,doch noch verfcheyde andere Vicarien oft Stedehoudcrs,meer oft min,naer tijts

te der Priederfchappen is oorfaeck datfyniet alle dacr hun wooning houden. De Overde begeeft de gccdelijcke arapten, met bewilliging van de Paus, boven de welck de Overde echter dit voordeel heeft, dat hy , met uytduyting van de Pans, de gcwoonc begiftiger der geedelijeke ampten , die aen ’t pa-doraelfchap van S. Nicolaes gehecht fijn, cn voor al fijn leven Overde is j en dit naer fekere brieven van vereeniging, in’t jaer cl3 lo xcv I gegeven. De felve Oveiftebegeeft oock d’andere geeftelijcke ampten , oft mec bec Capittel, oft alleen. Maer de Collegiate

Philippus, Koning van Vranckrijek, beve-ftighde defe uytfondering, door ecn fchrifte-lijck bevel, ’t welck oock van verfcheyde anderen na hem toegeftaen is. Veel Paufen hebben dit oock bevellight door open bullen en macht-brieven, over defe facck gegeven , en onder anderen Innocentius de derde en vierde. De Terouaenfehe Biffchoppen, te weten Gerardus, Adam cn anderen , hebben defe macht-brief oock bevedight, gelijk men uyt d’openbare regiders van dic kerck , die noch in wefen fijn, verdaenkan. Onder d’anderc gefchriften vind men noch dat van Philippus, Koning van Vranckrijck,’t welck dus begint: lek Thdtppus j Koning der Tranfchen , en foo voort, Maer achter aen volght het gene, dat d’uytfondcring aengaet, met defe woorden : En gelijck diÂbdy ^an S. Kaeßtot Atrecht, naer d’inßelling 'uan d^uytmuntenße Koning Eheodoricus be'veßtght •v^vordt 'Vry teßjn ^aride heerßehapby des Eiß'chops ^an Kamerick, en ^an alle andere oyßch , ßoo ^erßaen oock dat deß ^an de heerßhappy des ‘Bißchops njan Eeruane, naer 't belie'ven 'van onße konincklijc-ke achtbaerheyt, 'vry en ontßagen falßjn ; met des Konings fegel befcgelt ; gedaen te Kligel-le, inquot;tjaer onfis Heeren clo lxxxv , en in ’t 1 ^jaer ^an Koning Philippus, d’achtße Indi-Eie. Men vint noch een gelijck gefchrift van Machtilde Koningin der Franfchcn, en Gravin van Vlaenderen, in ’t jacr clo cc v i gegeven. Wijders, ’t gene, dat noch tot verheer-lijcking van defe kerck dreckt, is dat, foo dickwijls als iemand der Graven voor d’eerde mael naer Cadcllum der Moriners treckt, de Geedclijekheyd van Gaffel met groote çier-lijckheyt een duck weeghs buytendeveding hem re gemoet gaet, en hem naer defc Collegiate kerck geteydt. De Vord doet oock, aen fekere plaets buyten de dadt , naer de vier molens genoemt, gelijck de voornaem-de befchermer, d’eedt naer ’t voorfchrift, en belooft dat hy al de rechten en vryheden van de felvc kerck bewaren en befehermen fal, gelijck oock die van de Parochie en dadt, naer de woorden van d’eedt. Niet verre van de Collegiate kerck fiet menhet klooder oft gadhuys der Nonnen van S. Augudinus or- Nonnen. dre, die, naer d’eerde indelling,in feven Nonnen bedact. Maer dit getal is federt vermeerdert door toedemming van S. Petrus Capit-

tel, aen ’t

ens deer-ftc


I

-ocr page 154-

CAS

fte inftelling, oockgehoorfaemheytbewijfen moet. Dit Capittel geeft oock een Mater oft Moeder aen defe Nonnen ; en beftraft de m:fdaden, foo ’er eenigen , die van belang fijn , bedreven worden. Dit kloofter heen: twee voorftanders oft befchermers , van de welcke hun tijdelijeke goederen beftiert worden ; daer van d’eene van S. Petrus Capittel , en d’ander van de weerlij cke Overig-heyt verkofen wordt. Het lichaem van Robert de Vries, de Stichter daer af, is byna over twee hondert jaren in dit gafthuysbegraven, en heeft nu, in een kelder van defe kerek, een laegh graf, met dit opfchrift :

^raf. Anno Dominicix. Incarnaüonù m x c i i i , (omes 'Plandrenflum Robertas Rrifw Ie-rofoly mit anus, qui hanc Ecclefiamfunda'vit anno M Lxxii, menÇe Ilo‘vembri, fuit requifi-tum Corpis diHi fomitis in ifo loco anno m c c L X X X I. Requiefcat in pace 3 lux perpétua luceat ei.

Dat is :

fn 'tjaer na Chrifus geboorte u xciii gt;florf Robert de Vries n)an lerufalem , Graef njan Vlaenderen, die defe kerek gefiicht heeft in ’tjaer M Lxxn , in de maent uan Ho^ember 3 en het lichaem n}an de ‘voorgenoemde Graef ‘vnjierd, in 'tjaer u ccin defeplaets opgeficht. ^at hy in ‘urede ruße , en dat het eeu'vnjigh licht hem befchijn.

Dit collegie heeft fijn Deken : vele uytfte-kende mannen , en van edele geboorte hebben dit ampt bedient, gelijck noch onlangs Francifcus ‘van iMontmoranci, Heer van Ber-fea, een deurluchtigh man door, fijn deught, geboorte en geleertheyd, daer na tot Däken van de Domkerek te Luyck verkofen, cn federt een van d’ordre der Jefuiten geworden , in welck ampt hy fich geheel aen Godt, en aen fijngeeftelijckeoeftèningen overgegeven heeft. Te Caflel fijn oock twee vrouwen-kloofters, van de welckc de wooning van de gene , die van S. Auguftinus ordre f^n , onlangs verbrand, maer federt weêr heerlijeker dan te voren opgebout is. Wijders, de liefde en barmhertigheydderftedelingen heeft fich noch wijder uytgeftreckt, dewijl fy voor de arme ongehuwde mannep en vrouwen , en voor de fiecken twee Gafthuyfen gedicht ^fcnder' b^bbcn , die met matelijeke inkomften be-mannen fchoncken fijn ; fonder dat ick echter weet en vron- v^anneer men die heeft beginnen te bouwen. wen.

S E L.

Voor weynigh jaren fijn oock nacr defe ftadt gekomen de lïdtnderbroeders, die men , naer een ftrengertucht van Francifcus regel. Re-colleHen noemt, die onlangs op de Duyven-bergh , een bequame plaets voor hun oeffe-ningen, en voor hun geeftelij cke bedenekin-gen, bequame huyfen, en een kerek verkregen hebben,door de miltdadigheyt der Caf-felers, die gemeenelijek alle godvruchtige en heylige inftellingen , de welcke nut voor de gemeente fijn,met miltheyt en weldaden vertellen. Op de Minderbroeders fijn de lefuiten, gevolght j want Balduinus Cabeljau wierdt op de twee-en-twintighfte Julius van Yperen naer Cafiel gefonden, om daer defe ordre op te rechten, by de welck niet lang daer na andere broeders gevoeght fijn. Menbcflooton-dertulTchen op d’eerfte Maert, in ’t jaer c I o lo c XIV, dat men een huys,tot de dienft der lefuiten bequaem, op de koften van’t gemeen bouwen fou. Men fond eyndelijck mannen, tot defe faeck bequaem, uyt de Raet naer Antwerpen, die op d’eerfte dagh van Februa-rius , aen S. Ignatius martelaer gewijd, de faek naer hun voornemen met de Provinciaeï oft Overfte der lefuiten verhandelden , cn op d’elfde van de felve maent weêr naer hun uytgefonde plaets keerden, daer de Raet al ’t gene , dat befproocken was, beveftighde. Men fond dieshalven terftont daer na mee-fters derwaerts, en rechte fcholen op, in ’t jacr cb bc xvii, op dc twintighfte dagh van April. Men maeckte federt grooter fcholen, nacr vcrcyfch van de plaets , en eyndelijck het fondament van een vermaerde en uyt-ftekende kerek, die allengs foo hoogh in top geftegen , en foo konftclijck gebout is, dat men fich verwonderen moet van dat, in foo rampfaligh een tijdt, en fchaersheyt van geit, de Raet van Cafiel fich foo milt getoont heeft, tot behulp defer Broederen, dat fy , fchoon geen hope hebbende van iets voor fich felf uyt te wereken , niet nagelaten hebben een proeve van hun oude miltheydt aen hen te bewijfen.

De Cafielers, die door hun geleertheydt Geleerde vermaert ge weeft hebben, fijn Karei Virulus, Iohannes Gya, Anianus Abt van Oldenburgh, Nicafius Ellebodius, Petrus Pintaflour, Petrus Pomeranus, Petrus Zutpenius , Stephanus Graef van Bellocafle , Mattheus Rijekebus, en Lodewijek van Zuytpeene.


-ocr page 155-

Eurnc/by Malebran-cusFurnas)een fchoo-ne en oude veftingin het wefterfche deel van Vlacndercn, heeft in de fomer hacr ver-maeckelijckheden en verluftigingen daer rondom, en voorna-

melijck tuflchen het fuyden en weften, daer veel beemden fijn, en oock een bofch. Maer men kan des winters fwarelijck daer by komen,en de lucht is daer oock wrect en ftreng. Maer dit belet niet,dat ick daer onlangs twee

1 • 1

dingen, dic aenmerckens-waerdigh fijn, ge-fien heb. Het eerfte is de ftatie en afbeeldingen van Chriftus lijden, op de muuren van de veiling gefielt,’t welck de heylfaemfie ge-heugenis is, die de menfch hebben kan : het ander is een treflfelijcke en uytfieeckende Bi-bliotheeck oft Boeckery, daer af de boecken ten meefiendecl op de kollen van ’t gemeen gekoft fijn. Defe Boeckery is van de Raet in net kloofier der Capucijnen, als in een wel-bewaerde plaets, gebracht. Gramajus noemt defe fiadt Furnæ in Latijn , om haer, gelijck hy feght, van andere Heden in Duytsland,die byna gelijcke naem hebben, af te fcheyden. Hy volght hier in Meyer, die, tot fijn beve-fiiging , fekere gefchriften by brengt, gelijck het een van Bulenbcrgh van ’t jaer c I □ c x x, in ’t welck dus fiaet : gereuen te Vurnamp; , d'een-en-t^ijinüghfle da^ ‘uan Bloey-maent j en in ’t ander van Graef Philippus fiaet, ge-^ ge^en aen fijn burgers ‘van Vurnamp; -, ïn ’t jaer cIocLXXvi. Men vind noch een eenigh gefchrift, in ’t jaer clo cc x£x v i i door de Schout en Schepenen van Antwerpen aen de Sehebenen 'van Vorne gefchreven : van ’t welk dit lelie weynigh verfchilt van Vorne by de Duytfchen , en ’t ander byna met Vurnes by de Frarifchen over-een-komt.

Wat d’oorfprong van defe fiadt aengaet, ick heb niets,dat gedenckwaerdigh is, daer af verfiaen. Hoewel het van kleyn belang is, dat men weet van waer fy dus genoemt is, foo fal ik nochtans, om dit niet geheel metfwijgen voorby te gaen,feggen,dat fy haer nacm gekregen heeft van de naby-gelegenheydtder zee, en van haer haven, die mifichien voor Duyn-kercken bekent geweefi heeft. Want Vuren, ’t welck nu fachter ‘Vieren genoemt word, en betekent te fcheep gevoert te worden, klinckt nae vojeren. Doch de faeck fchijnt dufdanigh te fijn, naer dat men gilTen en voorfeggen kan} dat is dat, eer de Noormannen defe landen verwoefien , de golven, als de noorde

IBoeckery.

Oor-/prong.

Innern.

wint blies, en eer de zee met dijcken gefiuyt en bedwongen was, het zee-water overal in-vloeyde, en tot aen Veurne, Bergen , en Bor-burgh deurgedrongen is. Want waerom fou de Burghgraef van Veurne de voor fie plaets onder äe Dijck-graven van Vlaenderen verkregen hebben,foo defe fiadt niet aen de zee gelegen had ? Maer om van de tegenwoordige fiaet der faken te fpreken, men mach wel feggen,dat defe fiadt foo verre van de ruwig-heden der zee , als van de zee felve, afgeweken is : ja fy fou noch geluckiger fijn , loo fy oock foo verre van de poel, de droeve over-blijffelen van defe ongetrouwe en verradelijke hooft-fiofie oft element,al^eweken was. De- Vaert. fe poel, aengenamer voor t landt, dan voor de lucht, fireckt echter tot groot gerijf van de fiadt, die daer door van een vaert, deur de fiadt vloeyende , verforght is , en langs de welcke men naer Nieupoort, Duynkercken en andere plaetfen vaert, en die aen de fiadt met torens en lluyt-boomen befchermt en gefloten word,tot verfekering van de veiling. De geheele outheytis blint,leyde feker mant maer ick fal hier noch byvoegen,dat de gene, die in foo groot een duyfiernis volkome klaer-heyt begeeren, lieh felven verblinden, en van hun geficht berooven. En dieshalven , hoewel ick oordeel dat men d’oorfprong van Veurne opfoecken kan voor de komfie der Noormannen in dit landt, dat is, voor ’t jaer nae Chrifius geboorte 880, (welcke lieden hun handen met alle kerek-roof en gruwelen befmet hebben) foo fal ick nochtans, om in defe duyfiernis van d’outheyt niet te dwalen , niet hooger tot haer oorfprong opklimmen , dan aen d’eeuw van Balduinus Tfer^-arm, die het kafieel van Veurne 'V’veèr op-maeckte, en de jradt met een ^^al omringde , tegen d’m'uni en ’t geu'uelt der 'woeße uolcken, die , gelijckß Çeyden , 'weêrkeeren joudeni gelijck Vdune'nfis verhaelr. Een ander Graef, de felve naem voerende, heeft federt het begrijp van het kafieel, en van d’oude fiadt uytge-breyt , en in’t jaer 9 5 8 verfierekt , gelijck Meyer gctuyght. Het oude kafieel, federt Het oude verwoeft en wechgenomen , fiont niet verre van de marekt, naer de noordfijde. D’oude fiadt was aen de fuydfijde van de zee beflo-teii. De wal van de nieuwe fiadt firecktefich wijder uyt: ick fegh wal; wantfy wierd door bewilliging van Gravin Margareta , in ’t jaer cloccc xc, met fieene muuren en breede graften befloten. De overfien van dit werek waren Richardus Brefianus, Balduinus Cra-na, enLodewijck van Leinfel, Ridders. Mén verfierekte noch federt defe muuren met to-

iij I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rens.

-ocr page 156-



WÿiüJjjüSp

t, . ^amp;tha.n.iagt;j^arlamp;rttfve^e.7i^. Su^:e^rs .

. G-r a,e,u.3if £ Gti^le.r£ . la^ns GoJVjv^s . Ce.Ïle.lroe.J^rs .

6 , üajpu-cyrvamp;nb.

y , Galm^.

NobilijliiiiivS Clariflitnifgue

Domiiiis C O 5 iS ■

-ocr page 157-

V E U rcns, in’t jacr clo cccc xi v, en in de volgende jarenj inet poorten twintigh jaren daer na; en metvoorwerckenin’t jaercb cccc lxxx, daer men in ’t jacr cIoIolxxvi ii noch andere krijgs-wercken byvoegde ; in voegen dat defe ftadt niet een van de fwackfte veilingen in Vlaendercn genoemt mach worden.

Cebott- Onder de treffelijcke en prachtige huyfen, die defe ftadt verlieren, fteken voornamelijck uyt twee gebouwen , aen de groote en ruy-me marckt, en die, gelijck ick geloof, in de tijt van Keyfer Karei dc vijfde gefticht fijn ; fonder daer in ditgebou te begrijpen,’t welck onlangs door d’Aerts-Hertogeii Albertus en Ifabena,met een hooge toren,feker een treffe-lijck werck , gefticht is. Dit gebou vervat in ftchverfcheyde groote falen,die feer bequacm tot de rechtsvorderingen fijn. Ick ga noch ter loop voorby, om den leferniet laftighte fijn, met het verhalen van foodanige dingen, die niet in voortreftelijekheyt uytfteken, veel andere heerlijeke huyfen , die eertijts vermaert geweeft hebben ; gelijck het Paleys van de Vorft, in ’t jaer clo cc i verbrant, en dat van de Dolphijn, (dat is vanLodewijck de elfde, die toen Dolphijn van Vranekrijek was, en hier fijn wooning hadt ) ’t welck oock in’t jaer m cccc xcvii verbrande, van ’t welk men noch een kamer toont: en oock het huys van Gravin Machtilde ,in ’t jaer clo cc iv, en clo cccc LX geftecht. Ick vcrfwijghnoch de kloofters van Dunen , Roesbrug, en Everfa-men,die heerlijck genoegh waren om wel be-fiente worden. Menfou,als men van foo veel wonderlijeke dingen hoort fpreken , feggen dat die van Veurne kinderen van ’t geluck, en in alle voorfpoet opgequceckt fijn,foo ick hier dit verhael afbraciè. Maer het overfchot Elenden. bladt, ’t welck defe regelen met fware verfchrickingen van vuur en ftaél befmetten fal, vertoont aen ons de droeve ondergang en’t verderf van defe ftadt. Een geweldige ftorm , uyt het noorden gerefen, met fchric-kelijcke donder en blixem vcrfelt , veroor-faeckte groote fchade aen de ftadt, in ’t jaer clo c XXXVI. Maer ick fal noch van grootcr rampen fpreecken, en d elenden met de eeuwen tellen. Robert, Prins van Artoys, in de Franfche oorlogh van Guido Dampierre,in ’t jaer clo cc lxxxvi i,enuyt de faólie en aen-hang der Rijftelers het verwinnend leger voerende , plonderdc Veurne uyt, ftack daer na de veiling aen, en verdelghde in en om de ftadt twee duyfent huyfen, gelijck de befon-dcre geheugh-fchriften verhalen.

Defe twee ongelucken moeten d’uytwerc-king van de Natuur end’Oorlog aengetegen worden ; maer dit derde, dat ick nu verhalen fal, is van ’t Geval, op dat al de gene, die vermogen hebben, hun handen van de neêrla-

R N E. '

gen en ’t ongeluck van defe ftadtbefmet fou-den dragen. In ’t jaer cb ccc lxi v, in Win-termaent , terwijl de fee ft van de heylige BilTchop Nicolaus geviert wierd, verbrandde het grootfte deel van defe ftadt, door d’on-achtfaemheyt van een flaperige trosboef, die geen lorgh genocch voor de kaers droegh. D’oude gefchriften van dit volck melden oock van een brandt, by geval in ’t jaer cIo c c c c L 11 ontftaen , maer drucken niet uyt hoe groot die geweeft is. De neêrlagen, die de ftadt geleden heeft, foo onder d’inwendi-ge als uytwendige vyant, en onder haer Vor-ften, als Lod. van Male, en Maximilianus, en onder de Hertogh en Koning Philippus, heb ick tot op een ander plaets bewaert en ge-fpaert. ’t Is my nu genoegh dat ick fegh, dat de Franfchen,onder het beleyt van Philippus van Crevecœur, Heer van Squerdes, in’t jaer cb cccc Lxxxvni, haerbelegert hebben ; en datfc door Alexander Farncle in ’t jaer 1585 weêr in des Konings macht gebracht is ; en dat wy dus haer gemeene en befondere gebouwen hebben lien ftichten en verwoeden.

Maer ’t is nu tijdt om naer de kereken te Gercken gaen, en defe heerlijeke wereken, beyde van de Graven Baldewijnen gebout. De gene van defe beyde Balduinen,die d’Yfere gebynaemC is, de Koning naer Swaben verfelt hebbende, bracht d’overblijffelen van de heylige Walburg uyt Engelfch-Saxen,diens broeders Wili-baldus en Winiboldus waren, van daer naer Veurne, en plaetfte haer,in ’t jaer 870, in defe veiling , dichte voor haer een bcde-plaets, en een klooder voor de Monicken tot de goddelijke diend. Men weet niet feker of dit klooder door d’overvallingen der Noorman-nen, oft door de elende des tijts vergaen is. Doch het wierd federt van de Canonicken , en van hun Deken weer ingenomen , en opgemaeckt. Gramajus feght nochtans ,dat de Regulieren defe plaets aen fich trocken. Men bevind oock dat,omtrent in’t jaer i o 3 o, Graef Balduinus de heerlijeke kerek van Sint Walburgh gedicht heeft, en dat eyndelijck, voor het jaer 1100 , de Canonicken , door . de verwaerloling van hun reguliere tucht, ken. geheel vervielen , en in feeuhere oft weerlij cke Canonicken veranderden. Sy waren, toen defe kerek gedicht wierdt, een getal van twaelf Canonicken met hun Deken. In de macht-brief van Paus Calidus de tweede, die de gift, van dc Vord gedaen, bevedicht, word alleenlijck geprefen Fromoldi^s de ^De-ken , met de broeders , die in de kerek ^an de heylige dM^aria en Wdlhurgh dienen. Maer in een andere macht-brief van’t jaer 112.0 wort niets vandc Deken verhaelt, wiens naem echter in een andere, van ’t jaer 1141 , voor aen daet,en in ’t welck dertien Prebenden by dit


-ocr page 158-

VEURNE.

dit getal gevoeght worden : want een wey-nign daer na wierden ’er fes anderen, minder in daet en naem , by gedaen ; daer af d’eerfte in ’t ja er i ocgt;5, en noch drie anderen in’t jaer iiLx, door de Gravin Geertruid,de vijfde door fekere Werenbaldus in ’t jaer 1113, en de feile door Graef Karei ingeftelt wierden. De-fe dertien gemelde voornaemfte Prebenden vermeerderden ondertufTchen in rijck-dom en inkomften , toen , in ’tjaet 12,08 , door een nieuwe vond Eufiachws ‘van AEten ieder beneficie in twee gedeelt, en , nae dit voorbeelt, by gevolgh al d’andere Prebenden voor een twee befitters kregen. Dit verdubbelt getal der Kanonicken bleef in defe ftaet tot aen ’t jaer 15 55?, toen, om de Dom-kerck, die nieuwelijcks opgerecht was, te vermeerderen , tien Kanonicken, met hun Overfte , naer Yperen gevoert wierden : in A^oegen dat de tien anderen, met hun Deken,in defe kerk bleven. De Overften hadden , federt het jaer 1111, en met toeftemming van Paus Gregorius de negende , d’inkomlï en ’t gebiedt van een dubbelde Prebende, en waren eertijts van d’oudfte edeldom , gelijck in de voorgaende eeuw Francifcus de Melun in ’t jaer 15 o i , Ferricus deCarondeletin ’t jaer 1516, Johannes de Carondeletin’t jaer 1510, en Willem van Poióliers in ’t jaer 1544. Daer fijn oock Overften van ’t gedacht der Moerbeken geweeft.

Parochie^ Onder de Parochie-kercken befit die van kereken. Walburg de voornaemfte plaets. De twee andere Parochie-kercken kennen tot hun voor-

ftanders en befchermers S. Denys en S. Nicolaes ; beyc e aen ’t collegie van Butenburgh, van d’ordening der Premonftratenfen, in ’t jaer 1110, bevolen. Defe wereken fijnheer-lijck van gebou, groot van begrijp, en heel fchoon om te aenfehouwen. lek fal van Butenburgh (defe naem luyd even eens als buy-ten het kafteel) noch dit hier by voegen, dat defe plaets niet in’t jaer 11gebout is, gelijck Miræus , en andere , uyt Meyer aen-wijfen , maer in ’t volgende jaer, in ’t welck defe voorfeyde ordre der Premonftratenfen ingeftelt, en van d’Apoftolifche ftoel beve-ftight is, en in ’t welck Johannes, Biftchop der Moriners oft Teruaners, een Abt over de kerek van de heylige Nicolaes oft Butenburgh ftelde , en aen defe broeders de tiende toe wees, amp;;c. Gegeven' te Veurne in ’t jaer 111 o , op d’een-en-twintighftc dagh van Bloeymaent. D’eerfte bouwing was dieshalven by het oude kafteel, dat is binnen de tweede muur van de ftadt , gelijck wy haer verdeelt hebben. Maer dewijl fy gefta-delijck, doorbet groot gedruys van de ftadt in hun heylige dienft gefteurt wierden , foo wierd dit kloofter,door de byftant van Graef VUenderen.

Philippus, en door d’achtbaerheyC vail Dé^ fiderius,Biirchop der Moriners oft Teruanersj buy ten de ftadt , in een plaets op ’t landt gevoert , in t jaer c I o c l x x , en , met heerlijeke gebouwen vergroot , onder de fchoonfte kloofters van dele ordening getelt, toen de muuren van de ftadt ten derde mael uytgebreyt wierden, en de graften daer af nä aen dit gebou quamen. Maer dit was oock oorfaecfc dat de ftadt haer neerlagen en brant aen defe plaets meêgedeelt heeft, en foo veel te rampfaliger, om dat fy, buyten de wallen van de ftad fijnde, lichtelijeker van de vyan-den,dic fich al tij t meeft naer de ge wij de plaet-fen kceren, overvallen kon worden, en oock geheel van hen verdelght is. Doch d’Abt Philippus Dammius, dit onhcyl voor’taem ftaende keeren willende , bracht dit kloo-fter weder in defe ftadt , daer in hy door de mildadigheydt van de Raet , en van ’t volck van Veurne geholpen wierd, die aen defe Boumeefter met recht groote gunft be-welen. De Prelaetdraeght een mijter, die den Abt Limanus van Paus Pius dc tweede, in ’t jaer 1458, verkregen hecft,en aenfehout, als uyt een middel-py.nt, fijn tien medegenoten, die de kudde des Heeren weyden. Defe Abt fond oock een voortplanting der fijnen naer de Moriners oft Teruaners, daer fy de fuperio-riteyt en oppermacht van een kloofter kregen, dat aen de heylige Auguftinus, in ’t jaer 1164 , gewijd was. Dit kloofter heeft veel Abten uytgelevert, gelijck aen Grimbergen j (dat wel haer dochter , maer niet haer voortplanting is, vermits fy al te voren gefticht was) Truncinium , Diligemium, en Averbo-dium ; cn heeft onlangs overgcvloeyt, en vloeyt noch over in uytftekende mannen in de Godtgeleertheydt, en in d’andere goede konften, en begrijpt in fich veel trcfFelijcke predikcrs,en bloeytin alle goede oefteningen.

A”, Nicolaes te reurnci

Hoewel het buyten twijffel is dat de Gra-ven van Vlaenderen (die fich gewoonelijck^^^,#‘^lt;. befchermers en ftichters van S. Nicolaes kloo-fter noemdenj de ftaet en faken daer af groo-telijcks vermeerdert hebben, foo met overlevering der leen-goederen , als met volkome ontlafting van andere dingen , daer fy noch veel voorrechten by voeghden ; foo kan nochtans de naem van eerfte ftichter daer af aen niemant anders opgedragen worden,dan aen Johannes, BilFchop vanTeruane,die te Veurne, in ’t jaer 11 x o, op de twintighfte dagh van Junius,de grontveft van dit kloofter leyàe. Sijn godtvruchtigheyt en liefde tot defe gee-ftelijcken was foo groot, dat hy de Parochie-kerek van S. Nicolaes aen hen gaf, met noch twee kapellen, die daer aen behoorden , gelijck de kapel van S. Denijs, en van S. Perui-fe,die federt tot Parochiën verheven fijn.Hy iij I X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voegh-


-ocr page 159-

V E U R N E.

N^mtn en ordre der Abten,

vocglide ’r noch een derde flach van hooger tienden by,mec al dekleyne tienden, om aen Godt voor de faligheyt en welflant van hem, cn van fijn nakomelingen te doen bidden. Hy deê oock , door Karei Graef van Vlacn-deren , en Calixtus de tweede Roomfche Paus, de heerlijcke en groote giften , van Theodoricus Rufus, Folpoldus loon, cn van anderen gegeven, terwijl de kerck gefticht wierd, beveftigen. Nu volgen d’Abten, die gebiedt over dit kloofter gehadt hebben. Wy füllen alleenlijck hun namen noemen , fonder ’t gene , dat fy gedaen hebben , t’acn-mercken, dewijl dit tot een ander werck behoort, en buyten ons voornemen is. D’eerltc dan was Nicolaus in ’t jaer 11 ; de tweede Balduinus Balliolanus ; / ? derde Bafilius ; de vierde Godefridus ; de vijfde Erlobaldus, oft Erenbaldusj de fefte Simon in ’t jaer 1141 j de fevende Willem,die ontrent in’t jaer nó'j ftorfl de achtlfe Hugo ; de negende Richardus j de tiende Willem detweede^ de elfde Hendrick, diein’rjaer 1152. ftorfjde twaelfdcJohannes, die in’t jaer 1141 overleed; de dertiende Paulus van Nieupoort; de veertiende Gilbertus ; de vijftiende Laurentius, ^i’e in 'c jaer 1158 ftorf; de feftiende Egidius, die noch in ’t jaer 1181 overfte daer af wasjde feventiende Lam-bertus, die in’t jaer i ? 13 noch leefde; de ach-tiende Arnulphus oft Arnoldus;de negentiende Paulus; de twintighfte Everardus ; de eenen-twintighfte Theodoricus van der Pale , van ’t jaer 1337, tot aen 13 55) ; de twee-en-twintighfle Dankaert de Lapide, tot aen’t jaer 136'7 ; de drie-en-twintighfte Petrus Wee-daerde; de viér-en-twintighfte Medardus Gri-minck,van’t jaer 135)^ tot aen 1405? ; de vijf-cn-twintighfte Petrus Wijekaere ; de fes-en-twintighfte Lymamius, van ’t jaer 142.7 tot aen 1457; de fcven-en-twintighfte Antonius van der Donek , die van Piusde tweede het recht van de Mijter te dragen, verkrecgh, en in’t jaer 1465 ftorf ; de acht-en-twintighfte Walterus Oleris, een Godts-geleerde, die 17 jaren lang Abt was, en toen lijn ampt neder-Icyde ; de negen-en-twintighlte Johannes Neyfacke, die in’t jaer 1494 ftorf; de dertig-fte Joannes Beurfe, S. T. M. die in ’t jaer ij ii ftorf; de een-en-dertighfte Egidius de Graef, die fijn amptin ’t jaer 152-5 overgaf; de twee-cn-dertigfte Petrus Stevin,die in ’t jaer 1^39 ftorf; de drie-en-dertighfte Martinus Praet, diein’t jaer 1541 overleed; de vier-en-der-tighfte Antonius le Febure,in’t jaer 15451 ge-ftorven ; de vijf-en-dertighfte Johannes van Schore,dic in’tjaer i 5 54ftorf; de fes-en-der-tighfte Antonius Ratalleri die in ’t jaer 1558 overleed; de feven-en-dertighfte Robertus du Stocq, onder de welck het kloofter verbrand wierd, en die in ’t jaer 1588 ftorf; de acht-en-

dertighfte Philippus Dammius van Brugge, fte Chriftianus Drunæus, in’t jaer 16^3 6 overleden; de veertighftc Paulus de Gomiecourt, die noch tegenwoordigh leeft.

Men ftichte daer oock een mannelijckk’oo-ftervoordeCapueijnenvan S. Francifeus or-dre, met toeftemming van de Raec ,'en van de giften en handreyckingen der befondere lieden, tot het welck Mejulfrou Judoca Ma-fin deplaets, daer men op timmerde, gaf; het welck in ’t jaer 1606' gedaen wierd. D’Ovc-righeyt van de ftadt deê daer oock,met groote kollen, en met treffelijcke lof van dele veiling , een heerlijcke Bibliotheeck oft Boec-kery oprechten. Men vind daer oock een mannelijlt;ÿc kloofter der Alexianen, die groo- AlexU^ te dienften, en godvruchtige wereken aen de ftadt bcwijfen;dit kloofter heeft tot fijn ftich-ter het geflacht van Standela. Onder de befte dienften, die fy doen, en aen Godt bewij-fen,is datfy d’uytfinnigen bewaren en onderhouden ; dc gene , die van de peil geftorven fijn, begraven, en den fiecken byftant betoo-nen. Men vind daer noch twee klooftcrs van dochters, die verfcheyde van klecdino; fijn ;

r y nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dervroft^

maer, leght Gramajus, wanneer ly begonnen fijn, heb ick noch niet können vernemen 3 doch men fietde wapenen der geflachten van Stavele en van Poidiers iewers in de glafen ftaen,’t welck een waerfchijnelijck bewijs iy dat fy dit kloofter begiftight hebberv De fwartc fullers fijn van S. Auguftinus, en dc graeuwc fullers van S. Francifcus ordening, ' en d’cerften ouder dan de lellen.

Dewijl wy van fo veel geeftelijke gebouwen gefproken hebben, foo moeten wy het vrou-welijck kloofter van de Norbertijnfche orde-ning,onder dat van Butenburgh ftaende, niet met fwijgen voorbygaen. Ditgebou,te Wulpen, in’t jaer 1178, door Gerbertus, een ade-lijck man, gefticht, wierd in’t jaer 1585 her-waerts gevoert. Men fou aen de ftichters ook groot ongelijck doen, foo men de Gafthuy- c^fthuy-len foo ftilfwijgende voorbyging. Ickfcgh-^”* dan dat ’er drie fijn, met een huys voor de laferigen. Hoewel ick, feght Meyerus, naer-ftelijck onderfochtheb wanneer fy begonnen fijn, foo heb ick nochtans fulcks niet können vernemen,bchalven dat’eteen in’t jaer 1178 met inkomften begiftight is, van ’t welck dc Canonicken, in ’t jaer 1575gt;,dc heerfchappy aen de Raet overgegeven hebben.

De Raet defer Had beftont eertijtsin twaelf s.eet, Raets-heeren, met gelijek getal beeedighden uyt het gemeen volck. Graef Lode wijck, defe afgefet hebbende,bracht hun getal tot negen. Maer defe Raet, door de beroerten van ge-daente veXwilTelende , is federt tot een getal


van


-ocr page 160-

Celeer ie mannen.

V E U

van fes gebracht. Sedert drie hondert jaren herwacres hadden twee Burgermeefters het gebiedt en de heerfchappy over alle , van de welcke d’een Burgermeefter van de Ge-meenfehap, en dander Burgermeefter van de Wetgenoemt wierd^die gemeenelijk jare-lijcks van de Ract gekofen wierden,gelijck het gefchrift vanHertogh JohanneSj in t jaer 1411, acnwijftgt; Defe geftalte van beftiering bleef tot in 't jaer 1583, te weten totaen die tijdtj, in de welck de ftadt door Parma weer in des Konings gehoorfaemheydt gebracht wierd. Men begon toen te handelen van de vereeni-ging van de Caflellerye met de ftadt,en ftelde een Raet van twintigh mannen , met twee Burgermeefters, die alle uyt de burgers, en uyt de gene, die op ’t landt woonen, gekofen wierden : in voegen dat d’ccrfte van defe Burgermeefters, eenige machthebbende, die met het Roomfehe Wijck-meefterfchap ge-lijckis, de burgers, en de voorrechten van de ftadt voorftont en befchermde, D’andcr heeft de voorfitting in ’t collegie oft vergadering j cn fy worden beyde, met verdubbeling van hun eer-naem en ampt, Burgermeefters, en Wijekmeefters van ’t landt, d’een van de Ge-mcenfchap,en d’ànder van de Wct,genocmt. Macr de Ractsheeren fijn de Schepenen en beforgersvande ftadt,envan’t ampt. Voorts, gelijek d’een , de Burgh-graef genoemt, de faken van de ftadt verhandelt, foo beforght d’ander het gene , dat het landt acngact, en word, oiji fijn filverc ftock,Creckhouder genoemt , die de Ract tot recht tc wijfen ver-maent, cn voor een ceuwigh beforger der Wcefcnverftreckt,tot welcken eynde hy ook van dc Vorft verkofen werd. De By fitters en Racts-heerenvan dc Ract fijn den Ontfan-ger, twee Raets-lieden die men Penfionari-fèn noemt, gelijek oock de Griffiers en een Schrijver. De voornaemftc der burgers van Veurne fijn in drie gilden van Schutters begrepen, omtrent in ’t jaer i xó'o ingeftelt, cn van Karei de vijfde beveftight. Hier is oock een vergadering van Dichters in hun moederlijke taeij doch defe fijn niet feer veel in getal. W ant fy hebben altijt grooter eer aen dc ge wapende,dan aen de gelauwerde Minerva,bcwe-fen , en veel mannen, die in d’oorlogh ver-maert ge weeft hebben, voortgebracht, gelijk Johannes Bofcus,die, indien hy foo voorfich-tigh als fterek had geweeft, een treffelijck hooftman geweeft fou hebben ; en noch by verfche geheugenis veel anderen , jdic door hun gelecrtheydt en gefchriften , die fy in ’t licht gebracht hebben , vermaert fijnj en onder anderen Johannes Boudinius, die een kort begrip van ’tgene , ’t welck van de Saligh-maccker der menfehen op aerde gedaen is, befchreven heeft : Maillardus Vulterius, een

R N E.

treffelijck Rechtsgeleerde, wiens verfcheydc geleerde Aentekeningen , die noch niet in ’t licht gebracht fijn , van vele ernftclijck begeert worden ; en LeoniuSi vermaert Abt van de heylige Bertinus in’t jaer 1153, met veel anderen.

Wat dcjaermarcktenaengaen, die eertijts Marck^ meeft in de lakenhandel beftonden, en nu in ten. granen, vee, butter en kaes beftaen,de Vorft befchonek die met foodanigh een vryheyt, in ’tjaer i y 11 , op de 2. y September , dat fy vry van alle fchattingen waren, enniemandt daer in beflagen en vaft gehouden mocht worden. Dc Graef had hen oock met ge-lijcke voorrechten , in Iulius, omtrent fint Iacobs dagh, in’t jaer 139^, befchoneken. De toeloop van magere beeften is daer feer groot, tc weten in de Lenten,des woensdaegs voor Palm-fondagh , cn van vette beeften in de Herfft in de maent van Odober j welc-ke marekten aen hen gegeven wierden in ’t jaer 1595. E^och defe jaermarekten verhinderen niet dat’er alle weken , van die tijtaf, een grootc hoop vette beeften op de wceck-niarckt,die men op faterdagh houd, gebracht word. Maer op woAisdagh het gehcele jaer deur word daer een groote overvloet van alles ter marekt gebracht. Defe beyde marekten fijn de fchattingen en plichten onderworpen. De fchatting van Balfart, daer af wy elders füllen fpreken , wierd den burgers in ’t jaer 1140 quijt gefcholden, en in ’t jaer 11.^6 aen hen vergunt de nage late goederen der baftaerdenaen te taften, die gemeenelijk in de vorftelijke fchat-kift quamen. De fchatting van Nieu-poort wierdt oock aen hen gefchoneken , door Gracf Philippus in het jaer 1176; en t’Antwerpen , in’t jaer 1137, door de Schout en Schepenen van dat jaer beveftight.

Maer dewijl ick dus verre in ’t betoonen van d’achtbaerheyt en gclegenheyt van Veurne getreden ben,foo fal ick, tot voldoening van dc lefcr, cn tot bewijs van ’t lof van dele ftadt,een v oorbeek voorftellen, dat tot keerlij ckheyt van de Raet ftreckt\ vermits, door bevel van de Vorft, in ’tjaer 13 3^ ,vaftgcftclt wierd, dat niemandt de Burgermeefterlijeke waerdigheyt genieten moght, dan de gene, die een paertop ftal hield,om door defe ruy-terlijcke verciering van de men^hte te voet afgcfcheyden te worden. Dit is foo wel waer-genomen , dat men neeuwelijeks in eenige tijdt iemant tot defe waerdigheyt heeft lien verheven worden , dan de gene , die van hun geboorte edel fijn. Sy betoonden oock groote ftantvaftigheydt tegen de vlees-houwers, die foo wel in naem , als in ’t getal d’andere handwercks-lieden overtroffen , en die , een groote beroerte verweckt hebbende,om dat ly klaegh-

I


-ocr page 161-

V E U idaegliden dat de buytcn-lieden hen in de marckten iiytfchopten, echter door de voor-fichtigheydt van de Raet weer tot bedaring gebracht vierden. Men befpeurtoockinhen een groote krijgelheydt, die dickwijls d’oor-Iprong van fadien en beroerten in d’edeldom is. Defe fcheuring, in ’t jaer i x o i te voor-fchijn gekomen, had tot hoofden en overften, aen d'ecn fijde d’Yfengrijnen j en aen d’ande-re fijde de Blavotinen. D’Yfengrijnen varen vervaent op de gunft van de Gravin Mathilde : maer de Blavotinen , veel machtiger in d’oorlog en krijgks-handel , fchroomden niet het hof, foo van de Graef, als van Mathilde te verbranden. Ia toen,in’t jaer 1104 de ftad van Mathilde belegert vierdt, dvongen fy haer de vlucht te Kiefen , verdelghden haer heir, en belegerden de ftadt Bergen, in’tjaer 1106quot;. Doch fy , daer de necrlaegh krijgende , verfoenden met hun Gravin , door tuf-fchen-fpracck van de Gifnenfche Graef. Men bemcrekt oock hun naerftigheydt in ’t voor-ftaen van hun rechten en vryheden. Want toen, in ’t jaer 13 91, de Raetsheeren der buy-ten faken oordeelden,dat fy in d’uytbreyding van d’omkring der veiling in hun recht verkort varen, vilden fy dit gevclt en ongelijck met de vapenen vreken, gelijck fy oock gc-daen fouden hebben, foo de koninglijeke achtbaerheydt daer niet tulTchen gekomen ’cras, en de faken te recht gebracht had. Men liet oock hun miltdadigheyt cn eerbevijling aen de Vorft, toen een groote menichte, foo van binnen als van buytcn de marekt ingenomen hadt, om dat de Canceller van Har-togh Iohannes een groote hoop van geldt eylchte, onder fchijn van de voorrechten cn handveften te beveiligen. Maer de Vorll, op dit gerucht toefchietende, verkreegh van de rijckHen meer door fijn heusheyd en bcleeft-hcyt, dan d’ander met fijn gewapende gebeden verkregen fou hebben. Men verneemt in hen oock een groote deucht en getrou-heyt,om dat, toen de ftadt weer in de macht van de Catholijeke Koning gebracht was, fy.

R N E.

aen de kant van de graft bolvercken op huil eyge kollen gemaekt hebbende, de Calfelrye foodanigh befchermden, dat niemant der vy-anden tegen hen te voorfchijn dorftenko* men. lek fou noch veel andere diergelijeke voorbeelden van gelijeke dapperheyt können bybrengen , daer af fy tot aen defe hedigc dagh klare blij eken gegeven hebben ; maer ick wil defe verwondering liever laten aen de gene, die haer aenfehouven, dan door ’t verhad hier af laftigh te fijn.

Voorts, om niets meer van’t dat het landt aengaet, te fpreken, veel burgers en fte-delingenvan Veurne fijn door hun geleert-heyt en gefchriften vermaert, gelijck onder anderen Andreas ColtnuSi Rechtsgeleerde,die Geleerde van Valerius Andreas in de regifters der Aca-demie van Leuven getelt word , Reófor van defelve Schole , in’t jaer 1445. (hriflianus CeUariWi Griecks en Latijnfch Poeet, die in Erafmus tijt leefde, cn die eenige graf-dich-ten der geleerde mannen bygefchrift nagelaten heeft. Hy bracht oock in ’t licht een oratie voor de bedelaers ; en Marchantius feght meê, dat hy te Leuven in de Grieckfche tael onderwefen heeft. Iohannes Becardw, van d’ordening der Præmonftratenfen, Canoniek van de heylige Nicolaes te Veurne , Paftoor in dc felve Parochie-kerek, en Deken van dc Gceftelijcken, gelijck men feght, en, gelijck Swertius getuyght, federt veel jaren befich met de jaer-boecken van fijn ordre , van de welck Chryfoftomus van der Sterre, Abt van S. Michiel tAntwerpen,in fijn Norbcrtina,op verfchcyde plaetfen fpreeckt : feker, een man die groote y ver tot d’eer van fijn ordening betoonde. Behalven defen fijn noch veel andere , in defe ftadt geboren , vermaert, gelijck Matthias quot;BecquetjCen treftelijckPoëet, naer Harduinus getuygenis j Petrus Dacqueti Medicijn oft Genees-meefter, die over Cornelius Celfus gefchreven heeft ; cn Petrus Mattardusioockcen treftelijck Poëet,gelijck Marchantius verfekert.


-ocr page 162-


-ocr page 163-

T'carw


.S-P***


Deixdei'jnoiioe


cite


ff


I11U5 trißimo Domino


^oct ua\ ProtuiL.


À- haJn^Jieeß' ûajttt'erje


yS.'Lteufftis


k,


kl,e f.


iCi^fkr t^ßlt^em. y

C'quot;quot;quot;


Comitatus et Ditionis AloHana? Prudenti^itnis Æq^uifiimif^ue

I M P D RI ADI S FiANDRIÆ Moderato RiBvs Geograpticam Kane eins dem Ditionis TabiJam Konoids et obleruantiee er^o

D.D



u^tn



-Audcnae rdc


haot^beht i

4^


/i^ie Kwer^he m

[/ V \ . OnTe vreutven- ,,

'‘ .....

iCaßülCf^ frraaititlaylit


^^euiei cften nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ltegt;£fftve

uiffu ^rtrlaen'^

Jßatuvettaette il z- . t

uatt nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\


Jlafteni/cmtett Jcoue


dffJ^ effchtn^ hrvttek


V. JT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vffnJff


...'■ 'vJ^efjele


ff't

....... t *


Vj uer uaiL vdjjltyetn-


'V\t*uéîkn Cbeße*quot;



Uytt£»4


iß»^ C^ptfk


, teKfiehckc


'ernatten Cc^

-^- If— nbsp;nbsp;* aeot.


C^^Jieletv

I^eejffec^


I ^etrhtJte


C, , iXfOnt 2ean Zatt^em . D tJ^aeit Van. ^au/ar£ .

H tMant y an- Se/r


COMITJVTVS ETDITIONIS.


IinpcriaK


-ocr page 164-

-ocr page 165-

: Elijck de fpringbron- noemt, door Urfmar felf begonnen, die daer gekomen was, om Godts woordt te verkondigen , in ftaet en wefen was gebleven , en haer plaets achter de muur van de vefting hadt, die noch heden de naem van S. Urf-



o ncii’ beeken , en de


Oor-fprofig:

Naem,

der huyfen geweeft,met een wal en graft omringt, op de wijfe der legers, gelijck veel andere plaetfen wel eertijdts in Vlaenderen, ja gelijck byna al de fteden in Duytsland. kfi n, feght Meyer, 'm àe hiß orten ^an Neder-landt, dat Gent ^an de y Vandalen intieno-men ^'vierdt, onder het beleydt njan de hdor^l Carocni yomtrent in 'tjaer ^an de geboorte on-fe^ Saltghmakers en dat de Gotten, die toen ouer de N^ruiers heerßhten, de kaßeelen Al-denar de en oAelß , tegen de Wandalen , dde Gent beÇaten , geßieht hebben. Maer eenige oordeelen dat Aelft ouder, en van de Romey-nen gebout oftbefeten is. Doch ick heb geen fekere Schrijvers hier af. Wat Aelft aengaet, feght Gramajus, my dunekt dat haer gehee-le outheyt met recht van het heylige gefocht word, om dat Graef Rudolph , de foon van Balduinus d’Yfere, en voorftander van Ca-merijek, een kerek , gelijck men acht, ter eeren van de heylige Maeght by het kafteel Aelft gefticht, en haer aen een felve ordre en Capittel, gelijck te Camerijck was, gegeven heeft , van de welcke hy felf en fijn erfgenamen d’eenige en wettelijeke voorftanders en befchermers fijn gebleven. '

Wat d’oorfprong des naems van Aelft aengaet , Marchantius en eenige andere achten dat hy hier uyt gefproten is, dat Aelft naer de ooftfijde van ’t landfehap gelegen is. D’eerfte ftadt, feght hy, die men aen de fijde van de opgang d.er fon in Vlaenderen vind, is Aio-ßum , en naer d’eygenfchap der tael van dat landt oAelß', en miflchien dat de Vlamingen, op Brabant fiende, defe landftreeck oAl-ooß, dat is, geheel Ooft, genoemt hebben. Marchantius acht oock dat defe vefting van de Gotten gefticht is, en voornamelijck op die

plaets, leght hy , daer nu de bergh van play-fantie is, achter de kerek en ’t Gafthuys, in ’t

jaer 849, en in die tijdt, van de welck Hieronymus in fijn brief aen Ceruntia gedenckt,te weren, in de welck de Wandalen, Gotten , Duytfchen , en d’andere woefte volcken de landen, die tuffehen de Pyreneen,groote zee, en de Rhijn gelegen fijn, met roven en plon-deren afliepen. Men bevind dat, een weynigh voor de tijdt van Balduinus d’Yfere , het Pri-oorfchap van Lobe S. Urfmars kapel ge-Vlnenderen.

mars weyde behoudjen defe Urfmar is int jaer 715 , op den negentiende April, geftorven , gelijck Meyer in t eerfte deel van fijn Vlaern^ iche gefchiedenifTen verhaelt. Defe kapel is door de gedurige oorlogen in dit gewcft neêrgeworpen, en de roofdaer af wierd voor een geringe prij s aen Iwanus, Vorftvan Aelft, verkocht gelijck de Chronijck van Lobe verhaelt. Defe Iwanus ftichte weêr een kley-ne kapel, van middelmatige koftelijckheyt, om den vreemdelingen, uyt godvruchtigheyt derwaerts komende, tot een vertreck te dienen. De Gravin Margareta gaf, omtrent in c jaer clo cc lvi i i , de wooning van S. Urfmar , gelijck men die noemt, aen de Wille-mijnfche broeders 3 tot bevordering van ’c kloofter, en dit ter eeren der geheugenis van Willem de Noorman, en miflchien van Willem Graef van Dampierre, hacr gemael, in ’t belegh van Aelft op defe plaets gedoodt. Defe kapel, met de godvruchtigheyt der vreemdelingen verdwenen , wierdt in ’t jaer c I o ccc Lxxx in de ftadt weer opgebout, en vertoont, onder d’andere dingen, ’t graf van Thcodoricus Martinus van Aelft, die d’eer-fte de Druck-konft naer Duytsland overvoerde, en daer voort leerde ; jae men vind noch boecken in de ftadt Aelft, die met fijn letter gedruckt fijn. Arnoldus Mermannus van Aelft handelt van dit kloofter der Willemij-nen , in fijn Toonecl van de bekeering der heydenen , en word van Henriquez, infafci-chIo Cifierdenjï, lih. 2. jfid. ii , bygebracht. Seker Heer van Aerfchot ftichte , in’t jaer clo cccc LIX, een kloofter te Beveren in ’t landt van Waes , in ’t welck monicken gebracht wierden,die men uyt het kloofter der Willemijnen nam , die federt de tijt van hun intreê in defe ftadt, tot aen de komft der le-fuiten, de jonekheyt onderwefen : doch de

landt verfpreydt, had hen de voortgang daer af omtrent vijftigh jaren doen ftaken. Gramajus fchrijft dat de Willemijnen , in ’t jaer cD cccc XXVIII uyt de voor-ftadt gevoert, enin’t gafthuys van de heylige Maeght ter Starre geplaetft wierden ; welck gafthuys eer-tijts van Graef Diderick gebout, en aen defe broeders overgegeven was, om in gemeen-fchap te leven. Defe broeders , de derde regel en ordre van de heylige Francifcus om-helft hebbende , fijn federt van plaets verwif-felt, om ick weet niet wat meerder vryheyt.

iij K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bin-


-ocr page 166-

..9j3)3


o .o .e 9 -


-. M.......^zi£à.Û'


aaâ


□Q®


........«


,»Ti

“ -.-uioôÔooG©-- Q.


so a aQ


.................Q0


- - .15 a


....'.S ©.© .. nbsp;nbsp;nbsp;. -^.99


..-.0.0© S.Ö .........®ôQ„.


eO --@-â . aö-


9...® ■


..•a..-..as.., ! 0..(9


■9.0.0...


gt; O Ö._Q



.O OÖ


O___


geQST'


inniumi. A©n©@


O.,.


O-Q«,


a. a..(3.-...


-G 0 Q®-.


..oa.e ô@a


......3 a.oó .ö- .....


0 0'^4


..a.Ô


.a


.0-'


0.9®--


0.@


a.,a.


o.a______


........a J


..,3.0- ........e_o


3.. ..a Q


-a Û..ÔQ:


0.3.___


g ......


? .G..


Q.


.0.®.-®


............a


.....a©

s Q O


.- a o oQquot;®'


nilllPlilmuiinji'


..Q

.........ÓO^.


_____■lt; n O ô

-®-ô ....


■ 0 ® a Q___


■-ûQ..,.....Qia......O.9.,


^.30.0.0.0 O.



....ô O Q


---Q.o.gg _____


..O. Q,§,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;___


(S,


.a_Q_aâaquot;


.ە:


■od.amp;.Q..


o^.Q


•a ..0.0(3


-■'.0.0 a.Q..


..0(3


...-00.....„.J3 I

....-^oQ O

...a n . .O ô Q


■OOQ


.....9 o.lt;9


o .0.... ............................


is © ea


3n_______


—--■o.qQ g.oS


■»SS.


•â..Q@... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,-k fa

......___


...................■-o.oq,ô^?!^ï:


Si.-


90

«ƒ■ ■


---vO

,.mgt;vv‘' G 6 riL .flt; mninrO-ô


^a.


® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:.....®.elt;

.. â A ........»Q



.........90 nbsp;nbsp;© S@ -©•■■■


,0

-a 9


b . 'Vrown^tt


c . C^ubimn


..-.a


O ......-Qâ.u._ââ„uuux.^ @__3S


° ?.®, Q amp;


-a a Q a QQ


i.a-S.SLuuu,..m.9.Q..,..


a .S.-ô .

—»•■»-•«iduiaâ-.«


.....O . 0 â


a a Q .0 y


a Q.


»a


.0.3


.0 G®.


■a.....@ Q.


. ..O


■ StaAfhuya


’ G-engcho ^oortr


. CàUto/irAi-t-_poortr


•'l^eruu.ftrwn^e.pûffrt


' S.Anthon..


• S. Sebaflùi. hqf.


.-.o.,9Q_____


'‘’®a......ôQlt;


■® a.e.î.;?-


».e.Q,


-ocr page 167-

S. Martens kerck.

Capueij-nen.

'Andere ^odsdien-flige fltietfen.

Binnen A elft is niet meer dan een Parochie-kerck, die aen de heylige MaeghtGods-moe-der , en aen de heylige Martinus, Biftchop van Tours,daer af fy voornamelijck de naem voert, gewijd is : feker, feght Gramajus, een heerlijk en koftelijck werek,wonderlijk groot, maer onlangs verbrant en verdelght. Jacobus Beeckman , Deken van dat Collegie, en Paftoor van de kerck, doet groote naerftig-heyt, met behulp van de Raet, en van het Volck, om defe kerck weêr op te bouwen, of eer te voleyndigen, en een toren daer by te ftichten. Ia ick durf onbcfchroomdelijck feggen dat defe kerck , volmaeckt lijnde , byna met al d’anderen van geheel Neder-iandt gelijck fal fijn. Men be wij ft in defe kerck befondere eer aen de heylige Maeght Godts Moeder , die, op de Sondagh in ieder eerfte maent , met groote toeloop geviert wordt.

DeJefuiten wierdenin’t jacrcloloc xix in defe ftadt geroepen , door de Raet van de felve ftadt, en haer hcerfchappy, voornamelijck door ’t beftel van Philippus du Bofch Burgermeefter , cn Romanus Viftcher Pen-fionaris , en van Jacobus Beeckman , Deken van de Parochie-kerek, en Paftoor van de ftadt. Men gaf een weynigh daer na , te wetenin’t jaer clolocxxiv, ingang in defe ftadt aen de Capucijnen.

Men vind hier oock verfcheyde kloofters voor de dochters in dele ftadt, en voornamelijck van Bagijnen, in ’t jaer cl o c c lx door feker Waltcrus de Ghier, en Geertruyde,fijn gemalin gefticht, en Vondemaers hof ge-noemt.

Men fiet daer oock Graeuwe fufters, die de derde regel van S. Francifcus aengenomen hebben, en noch anderen van S. Auguftinus, uyt oorfaeck van hun kleding Swarte fufters genoemt. D’infteller van d’eerften was Die-rijek Theerpenninek, gelijck het graf-fchrift van hem , die in ’t jaer clo cccc lxxvi i geftorven is, aen wij ft. Maer de leften kennen voor hun infteller de Raet; doch Johannes de

Prooft, en Alexandrina Steclant, fijn gemalin , gaven de gront hier toe, en belaften hen met de ficckcn, foo wel buy ten als binnen voorbygaen. Na een fchrickelijck donderen hun kloofter , te beforgen , en de dooden te en blixemen, en na dat de klock-torcn, en doen begraven ; ’t welck te voren het werek het grootfte deel van’t dack afgefcheurt was, van de Sollarden was. Daer is oock een oude viel, met stoot gedruvs, ia fodanish , dat de


kapel by de meulens, in ’t jaer c I □ ccc lxiii , gefticht , gelijck Galartius getuyght , tot welcke feker Ridderde Tellinck heteerfte Caßhuys. g^^* D’armen hebben daer oock een heeriijck vertreck in een treffelijckGafthuys, ’t welk van de Graven,en voornamelijck van Thomas en Johanna, overal in hungefchrif-ten, het hunne genoemt wordt. De Graven hebben oock aen de dochters, die boven de

S T.

vijfjaren fijn, feker recht op de marekt, het welck fy het lepel-recht noemen , gegeven. De ftedelingen hebben oock recht van een Capcllaen aen de Vorft te vertonnen, om van hem beveftight te worden, die al de voorrechten der Capellanen van de Graef genieten en gebruyeken magh.

’t Gene , ’t welck oock tot verçiering van Munt. defe ftadt aengemerekt kan worden , is dar, gelijck Locrius uyt Meyer verhaelt , toen eerft, in’t jaer cb cc lxx i v , van Gravin Margareta verlof, van munt in Vlaenderen te flacn, toegeftacn , en geluckelijck van Claudius Dekin van Brugge aengevangen was, defe Vlaemfche munt eerft te Gent en Aelft, met dit jaertal, gemunt wierd : hoewel men bevind dat in de tijdt van Karei de Groot een muntery te Gent, en oock een te Cortrijck geweeft heeft.

Men fiet daer oock een kloofter van Car-meliten , eerft in Lidekerck gefticht, en ter plaets, die gemeenelijck ier genoemt wordt, daer noch heden een fchoone kapel ftaet, die de kapel van onfe Vrou ter Muyle genoemt wordt. Het begin van dit kloofter was dufdaiiigh : Hendrick van Vlaenderen, en Robert van Namen , en andere krijghs-lieden en fchilt-dragers van het çebroeder-fchap van de Muyle , ftichten, in t jaer c!□ ccc XLix, ter eeren van de moeder Maeght, een bede-plaets in’t bofch van Lidekercken, en begeerden dat eenige kapellanen daer god-delijcke dienft fouden doen , en daer dagelijks de feven Canonieke getijden fingen. Ar-noldus van Gavere, Heer van Breefeghem, van Leyns en Lidekercken, een machtigh en grootmoedigh man, veranderde defe bede-plaets in een kloofter der Carmeliten : maer men weet niet feker in welcketijtditgefchied is. Defe broeders woonden in defe plaets tot aen ’t jaer na Chriftus geboorte c I o cccc X c V11, in ’t welck fy , op de drie-eii-twin-tighftc van Loumaent , nacr Aelft verhuyf-den, buy ten t wijffel om dringende redenen.

viel, met


Maer men moet dit wonder, ’t welck hier wonder-in ’t jaer cl o I o c V, ten tien uren des nachts, voor Chriftus hemelvaert, niet met fwijgcn aerde fchudde , het vuur in de kerck van ’t kloofter, op d’Autaer van S. Anna , die een veynigh te voren gewijd was van d’eerwaer-dige Heer Matthias Hovius , Aertsbiflchop van Mechelen, die de reliquien, van Henricus Cofterius ontfangen, daer ingeftelt had, die in de gevangenis te Vilvoorden clende-lijck vergaen , en door onthouden van fpijfe geftorven was. Maer men achte dcfe over-


-ocr page 168-

A Ê ]

blij fielen buy ten nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;valfch : want men

gelooft, dat fy door duyvelfche handen uyt een muur, daer in fy door de metfelaer be-metfelt waren, gehaclt fijn , en dat de doos, daer fy in waren, door de voorgenoemde Aertsbifichop b efegelt fijnde , in ’t midden van de kerck open gevonden wiert , en dat d’overblij fielen van uefe heyligh hier en daer verftroyt wierden. De kopere kandelaers,ge-lijck een kloot in een gefmolten , wierden in een hoeck Van de kerk geworpen gevonden. Het grootfte deel der verçieringen was ver-brant ; en de brandt fou niets ongefchonden gelaten hebben , foo de geeftelijekén, naer de kerck toefchietende , de brandt niet ge-blufcht hadden. Daer bleef rontom defe au-taer een groote menighte van peck, met een fchrickelijeke ftanek, ja foodanigh, dat in de volgende dagh de geheele ftadt toeloopen quam, om dit fchoufpel, en defe ongehoorde faeckte fien.

, , nbsp;nbsp;nbsp;Defe ftadt heeft oock gebloeyt in geleerde

Geleerde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j * lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j ® i j

mannen, uytmuntcndc Mannen , van de welcken

ick eenigen ( Want alle fou te laftigh vallen ) noemen fal : gelijck voor eerft QArnoldi4S 9^eerman , Minderbroeder , en Profeflbr der heylige Theologie te Leuven : Bartholo-mamp;w VntlW : CorneliidS Grapheus oft Schrij-njer , Secretaris oft Geheym-fchrijver van Antwerpen , daer hy oock geftorven , en in de hooft-kerek begraven is : Brancifens ^DralanÜHS, Doctor in de heylige Godtge-leertheyt, overfte van cen Collegie, en Pro-feftor te Leuven , een man van volmaeck-te oprechtigheydt en heyligheydt : Georgtns (^olnjenertuSi Doöfor der heylige Godgcleert-lieytjcneerfte Profeflor indehoogeSchole te Douay,Prooft van S.Petrus kerck,en Canceller van de felve Univerfiteyt , een feer geleert man in alle faken, en feer naerftigh int opfoecken en vergaderen der o ver blij fielen van d’acloutheyt,en kerckelijckehiftorie.Hy betoonde fich foo danckbaer aen de ftadt Aelft, daer in hy van fijn kintfche jaren af opgevoed was, dat hy , fchoonte Kempen , een dorp in Brabant, niet verre Van Leuven, geboren fijnde, fich liever van Aelft wilds lchrijven. Hy volghde in ’t eerft de vaende-len van Mars, maer begaf fich federt indienft van Minerva. Hy heeft verfcheyde wereken in ’t licht gebracht , die aen alle bekent fijn : VVillem aeBranteghem, f Aelft geboren, en Carthufiaen in ’t Carthufers kloofter f Antwerpen , dat in de tijdt van Karei de vijfde naer Lier vervoert wierd : Uenricï4S Brucamp;USi een Vlaming van Aelft , die lang te Romen geleeft,en daer de Mathematica onderwefen neeft : Henricis van Aelft , Philo-fooph , Mathematicus, en Genees-meefter des Hertoghs van Meklenburgh : Henricus Vlaenderen,

S T.

Smettusvan Leyden^ Doótor Medicus, t’Aelft geboren, en Profeftbr in de hooge Schole tc ^1111 r/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Heydelbergh : lacobw ^an JHigrode i van Aelft, cen man in veel talen ervaren , en die de hiftorie der Spanjaerden in Weft-Indien uyt de Spaenfche in de Franfche tael vertaelt heeft: Iohannes CaudroniiesrccntxH-, felijck en aengenaem dichter in fijn moederlij cke tael, die in Ncderlandfché rijmen het treurfpel van Rofimunda uytgaf, ’t welck hy uyt het Latijn vaii lacobus Scvecotius van Gent j Auguftijnfche Eremijt, vertaelt heeft : Johannes Coßerus van Aelft, Licentiaet in de heylige Godgeleertheyt, Paftoor van Oude-naerden in Vlaenderen , die een boeck ge-maeckt heeft , ’t welck de naem voert van d’uytgang uyt Egypten, en de vlucht uyt Babylon, dat is d’uytgang der Catholijeken uyt de fteden der ketters : Hhcolaes Stopius van Aelft, een treffèlijck Poëet, gelijck Swertius in fijn zA.theenfche handelingen getuyght : Betrus ^an , Vlaming van Aelft, eerft Rhetor oft Redcnaer van Leuven , daer nae Dodor en Profeflbr der heylige Godgeleertheyt , en Paftoor van S. Petrus kcrck in de felve Univerfiteyt : Petrus Houch, vermaett fchilder, en leerling van Bernardus van Bruf-fel : Beirut WafleliuSi Carmclijt van Aelft gt;nbsp;Doéftor der heylige Godgeleertheyt, een oprecht en fedigh man , die noch met velc andere deughden verçiert was : Romama Viß fiber, cen man , in de kennis der Rechten, wetten en hantveften feer ervaren, een naerftigh bevorderaef der gedingen , en een yve-rig onderfoecker van d’acloutheden fijns va-derlants ; en Dierick IHarlinusyan RM, eer-ftc Boeck-drucker tc Leuven , gelijck Har-duinus verfekert.

Maer ’t is tijdt om d’Ovefigheyt van defe overl^^ ftadt te befoecken, en, dewijl die tweevou-digh is, aen hen , d’een na d’ander, d’eer, die aen hen behoort j naer hun waerdigheydt te geven. Defe Overigheydt, die over de facc-ken van ’t gerecht fit, is in tWee gedeclt; van de welche d’een, die uyt de verplichtelingen, Icen-goederen hebbende , eh van ’t leenhof van de Graef, dat fy ’s (^ra^venßeen noemen, verkofen Word, eeuwign is y,en over de welc-kc d’opperfte Schout, oft fijn Stedehouder gt;nbsp;de vöorfitting heeft.

D’andere Overigheydt is die van de ftadti de wclcke uyt de Burgermeefter en acht Schepenen beftaet, fehoon men ecrtijts niet meer dan feven, daer de Burgermeefter oock in begrepen Was, verkoos. Defe twee wier^ den hier by gevoeght, nu omtrent tachtigh jaren geleden, uyt oorfaeck van de vermeerdering der burgers. Defe Overigheyt heeft in haer handen de bediening en rechtplee-ging van alle dingen, die de burgers en ftadt iij K 2. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aen-

-ocr page 169-

ten, en d’andcre (hoffen , die in’t gebied van Aelft verkocht worden, tot het verwen der lakenen bequaem , en andere dingen, die de wolle-wcvcry betreffen. Defe rechtfpreking is beveftight door’t verlof van de Vorft, in’t jacr clo ccGC xxxiv door Gracf Philips de Goede verleent ; en oock het gebroeder-fchap oft gilde der Volders, en hun keuren en rechten, door ’t voorrecht van de felve Graef gegeven, gelijck uyt de brieven , op de tiende van Februarius, in’tjaer cb cccc lxiv, verleent, gehen word. Men vind daer oock gebroederfchappcn oft gilden der fchippers en kooplieden /an ’t graen, daer af ieder fijn eyge be-eedighdcn heeft , by de welcke alle fwarigheden , die de handeling van yder gildebroeder aengaen , bygelcyt oft gevon-nift worden , doch met behouding van appel en hooger beroep voor d’Ovcrigheyt van de ftadt , indien de gene , die verwefen is, (ich verongelijekt acht. Eyndelijck,men het daer vijf vergaderingen der gilden oft gebroc-derfchappen, van de welchen de drie Schut* ters, en d’andere tweeReden-rijekers (ijn»



-ocr page 170-

Nder de dingèn, die dé gedachtenis der Vor-Iten in defè weerelt by dé nakomelingen on-fterffelijck maken, en een der ïchoonfte paer-len, daer mee de Vor-ften hun kroonen können verçieren, is het bouwen van heerlijcke

fteden ’t welck groote macht daer toe heeft. , die van d’ouden 'Van den Bergh geby-naemt wordt, uy t oorfaeck van de gift van dit GraeHchap , heeft in dele roem niet min dan ' d’andere Gravén van Vlaenderen uytgefteken.

Dele, een eynde van d’oorlogh gemaeckt hebbende,keerde fijn gedachten tot de grenlên van Vlaenderen te belchermen, en uyt te breyden.

Daer was op de grenïèn van Brabant, Vlaenderen en Henegouwen , een vrye heerlijekheyt, feer wel aen de Dender gelegen , die eertijdts Hunneghem genoemt, en de wooning der Hunnen beC^rme^ g^wceft heeft. Want dele volcken , uyt haet UttMwoone» van de Chriftelijeke Godtsdienft fich hierbege-bouwden benedenaen d’oude bergheen eewgchbjc- kafteel, uythetwelcke ly dagelijeks de landen van liun géburen met brant en moort vervul-fie^'ÊdLr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ingebore woeftheydt en wreet-

lehjck^ men hcyt bctoondcn. Van dele volcken heeft dele oorlprong,ende naem vanffim/76;^Zgt;f»? ijni^vl^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelijck van de Goftrw , al lieden van

Ceertsbergh een fclvc ftoffc, Gotteghem, nu Sotteghem genoemt. ^woont heeft dele naem behouden'tot dat, in ’t iaer CIO IXVIII, ly van Gerard, een edelman. Heer van de plaets, diens gellacht noch echter onbé-kentis, aen Graef Balduinus de Ïefte verkocht.

geivoont hebben.

ï^aem.

en, naer dé naem van de verkooper, en van de bergh, daer fy aen leglit, Gerards-bergli ge-hoemt wierdt.

Stichter. Dele veiling is gebouwt omtrent het jaer clo Lxvi I I, door Balduinus van den Bergh, Graef van Vlaenderen en Henegouwen, die,ge-iijek uyt d’inhout van ’t voor-recht blijckt^ haer tot de gedaente van een ftadt bracht, en met wetten en voor-rechten belchonck. Delè voorrechten wierden federt, omtrent in’t jaer clo c xc, door Philippus van BJfa^ gt;nbsp;Graef van Vlaenderen beveftight,die daer noch byvoeghde, dat de voorgenoemde Balduinus aen de Gerards-bergers Raeßalia gegeven en quijtgelcholden had, gelijk oock het oude voetpadt dat van Moerbeecke tot aen S. Paulus, van de bolTchen van Moerbeecke tot aen d’oever van Ingelra,en tot aen het bolch des Heers van Schendelbeke, en tot aen de bergh van Grimingen, en tot aen het bolch van Warbeecke, en aen ’t bolch van Galmardia ftreckt. Balduinus

Van Conftanünopolen, Graef van Vlaenderen , deê delgelijcks omtrent in ’t jaer cId cc; gelijck oock fijn dochters loon, Guido, Graef van Vlaenderen, en Marckgraef van Namen, omtrent het jaer cl^ cc lxxiv j die hier noch byvoeghde j dat de Gerards-bergers het ampt van Schrijver oft Greffier van delè ftadt vryelijck moghtén begeven , en dat de burgers binnen delè ftadt eü Vlaenderen.

’t Schepenlchàp, gelijck ly dat noemen, alder-hande wapenen tot hun belcherming moghten dragen, fonder eenigh gevaer van breucke , en fonder dat men hen om delè fchijn moeyen en quellen moght. Hy ontfloegh hen oock van ’t leenlèhap des Hofs dér Graven van Aelft.

Defe ftadt is in een luftige, bequame en dien-ftige plaets tot het menlèhelijck gebruyck gele-gen. Want ly heeft aen de fuyd-en noordfijde groote overvloet van weydehen beemden, die, volgens de voor-rechten , van d’inwoonende burgers ten deel in’t gemeen gebruyckt worden, en van welchen de ftadt een groot deel aen fich getrocken heeft, die haer, tot haer eyge voordeel, verhuurt. Sy heeft aen d’ooftfijde, behal-ven d’oude bergh, groote en dichte bolTchen, gelijck Raefpalia -, Ardennen-bofch , en Hinnen-bofch, die alderhande hout aen d’inwoonders en by-woonders belchaffen. Men vindt aen de weft-fijde veel bouw-landen, die groote overvloet van alderhande granen voortbrengen, die lbo lèhoon fijn , dat de vreemden niets, dat hier by halen magh, van buyten aenbrengen. Daer is, onder andere dingen, oock een gewas , ’t welck dienftigh tot verwen is,en gemeenelijck Wouwe genoemt word, van ’t welck wy hier na breedé-lijcker en bequamelijker lullen Ipreken. VoortSj de tuynen, boomgaerden, hoven en andere dingen maken de ftadt feer luftigh en aengenaem.

Gramajus deelt bequamelijck defe ftadt in DeeUng. twee deden, vermits ly van de beeck felve , die in ^t midden daer deur vloeyt, in boven- en be-neden-deel gedeelt word. Yder deel van de ftad is met ftereke en vafte muren omringt, lchoort het fohijnt dat men ter plaets, daer de getrou-heyt der burgers aen de Vorft een kopere muur is, geen muren behoeft. Delè muren fijn met Torens. veel torens verciert, die tot veilingen verftrec-kende , en wél en van gehouwe fteen gebouwt fijn; van de welchen de voornaemften fijn de Pijntoren, en Dierkofl , die in de laerboechen van Vlaenderen dichwils gedacht worden. In d’eer-fte wierden de gene , die fivare mildaden bedreven hadden, gepijnight, en ftaet aen de water-meulens, die eertijts den Graven van Vlaenderen toebehoorden,en in’t jaer cl o c xcivdoor de Graef aen de Ridder Gygt;bere de IHiekj tot erhen-tenis van fijn getrouwe diénften , gelchoncheii wierden, en ledert aen d’Abten van S. Adriaen gehomen fijn. Dierkofl was een fterchte voor d’inwoonders, tegen de Henegouwers hun ge-buren, en belchutte, als de noot fulchs vereyleh-té , de voor-rechten van de ftadt. Vele Schrijvers noemen delè fterchte een hafteel, anderen een llot gt;nbsp;en anderen een vertrech der Gente-naers, dat feer fchadelijch voor Henegouwen is. Maer in onlè tijdt hebben in delè toren de Gil-débroeders van S. Sebaftiaen, die de hantboogh gebruychen, hun vergadering, die jarelijchs op de top van delè toren een Papegay opfteechen, om Van hén afgelchoten te worden.

Defe muren fijn dichwils tot aen de gront neêrgeworpen , uyt oorfaech van de gedurige - ■ oorlogen der Vlamingen, Brabanders en Hene-

iij L nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gouwers.


-ocr page 171-

cunv Schoïa^ ftutnamcr. litterar. ei: contnctu-. ^rtef--oriutn.,Jùgt;e curia. Senataru/n.

cMm. Camera. ^Rftttarum 'uemacularum-. CatwHttm. CareneJêtarum


^hccrtsberghc.


. Can0tfium.»^itntmorum. olim'

Daroedalis ^.ccî^ta. amp;. Catharine

6 ’ De^ituyùun-

y . Xetta^chium

8 . Canohium^Gr^arum Jararum, nunc urhan^arum


9 ■ »^oniaUs Strictfioris ot^ervantüc cfr£. 'Deneätcti pUm £cele/ia.^parpecialés

i8.,^iarùe. tn ’JÜttme^hemr

U) . Den. Otuienher^lt nunc tnons Cah ’ Drcamp;torium, 'Vu^p ’tLantshuys ‘ DOnnis Dricels


. Dc^mus G-il^ee. S.

uf,.'Domus Con/ulis de'Wassher^he

■Lÿ. Domus Domini Datntnanr

iô .Dmnus QÜ^et S- »'^auïred

.Domus Qihhi S • Ssbc^ani

t8 .'^or um


-ocr page 172-

geert

‘goitwers, van de wclcke dcfè ftadc, als de naefte daer aen fijnde , d’eerfte ftormen onderworpen ï.lendcn. Jieefc gewccft. Want ïy wierdt door foo vele en foo fware inwendige en nytwendige beroerten, en elenden der oorlogen geplaeght, dat het fchijnt dat’er naetiwclijcks de gehalte van d’ou-de hadt overgebleven is* Voorts, dele veiling heeft altijdt treffelijck en heerlijck geweeft , en niet eng en gedrongen, maer groot en ruym, gclijck de puynhoópen der neêrgeftorte muren aenwijfèn, en in d’omkring omtrent een mijl nantwm- begrijpende. Sy is in fes wijcken verdeelt, en was eertijdts de voornaemhe en bloeyenftein alderhande hantwercken en konften, en voor-namelijckin tapijten, en in ’t geweefvan alderhande beeltwerck, daer meê,gelijck met dat van Oudenaerden,byna al de hoven der Grooten van geheel Europa verciert wierden. Sy wierdt oock , om dele oorfaeck, en om de meenighte der inwoonders , in d’ordening voor de vierde ftadt van Vlaenderen gehouden. Men begon onlangs de muren daer af weer op te bouwen, te weten in de jaren do !□ c xxi, cId Io c XXII, en cl o lo c xxi ii , toen Francifcus TedeghemAntonius de Grutere , en Karei quot;Van den roanetj. Bechoute Burgemeefters waren. Dele ftadt heeft oock fes poorten, door de welcke men uy t en in de ftadt gaet. D’eerftehier af ftreckt naer Brabant, de tweede en derde naer Henegouwen, de vierde naer het beneden-deel van Vlaenderen, de vijfde nae^ het opper-deel van Vlaenderen, en de fèfte naer d’omleggende landen, die aen de noordtfijde van de lladt leggen. Sy heeft noch twee andere poorten , die op bruggen flaen , onder de welcken de Dender, die in ’t midden tuITchcn d’oppere en neder-ftad deur-vloeyt, en haer als in twee deelen Icheyd, haer Dender, deurtocht heeft. Dele rivier de Dender, van

andere Tenna genoemt, die groote overvloet van alderhande viflehen uytgeeft, en oock be-varelijckis , heeft haer oor/prong van dele fijde van Condé in Henegouwen, en koomt eerftelijck naer Leufe, en vloeyt van daer naer Aeth eer-tijts de cjueeck-Ichool van de hardneckige oor-logh tuflehen de voornaemhen der Gauriers, en de Graven van Henegouwen, Sy vloeyt daer na deur de hadt Leßine, die noch heden toont hoeveel eertijdts de Saxilchen vermoght hebben , en , in ’t voorby-gaen Onkerfeele, en de Ba-ronnye van Boelare gegroet hebbende, befoeckt deGeerts-bergers,en,van daeraf/cheyt nemen-' de, ftroomt deur Tedeghem, Sandbergen, en Moer-beecke, vermaerde vlecken, en deur de ftadt KyenoiJe, deur de Baronny van Liedekercken, en deur Aelßjde Hooft-ftad van Rijks-Vlaenderen, en neemt foo haer loop naer Dendermonde,aen welcke ftadt fy de naem geeft, en oock haer water meedeelt, in lbo groot een overvloet en be-cjuaemheytjdat ly,om het mildelijeker aen d’in-woonders en oevers mee te deelen, fich, door vcrfcheyde omweegen , in veel tacken ver-fpreydt, die, om de woorden van de geleerde Lindanus te gebruycken, het dagelijeks vloeyen en ebben van de zee gevoelende , en de ftaende wateren vermeerderende, de lucht grootelijeks gelont en heylfaem maken, en aen alles groote

S - B E R G E.

dienft en behulp doen. Maer fy binnen haer oever geparft, ontlaft fich eyndelijck binnen dele ftadt in de Schelde, die ly vergroot, by het nieuwe kafteel. De Baronnen van Boelare fijn Heeren van dele riviere, als in de palen van hun Baronny, en daer aen behoorende, foo lang tot datly, gelijck d’onlc willen, deur Geerts-berge vloeyt. De Raet daer af heeft dele macht, dat hy d’inwoonders van Boulare dwingt de beeck te fiiyveren, loo ly eenige verhindering door vuyl-nis op de gront ontfangen heeft. Sy fijn dele gunft verplicht aen Lode wij ck, Graef van Vlaenderen, die hen daer meê belchonck, onbetoonde dat het redelijck was dat de Baronnen, de gedienftigheydt en heerlchappy van de beeck hebbende, oock ’t ongemack van vuylnrs leden, en dat daer uyt deden luyveren.

De ftcdelingenkonnen,door’t gerief van dele rivier, hun waren en koopmanlchappen naer Antwerpen, eertijdts de vermaertfte koopftadt van Europa, voeren , en oock te landt naer dé treffelijekfte fteden van Nederlandt, daer af ly van alle fijden omringt is, brengen. Want ly heeft binnen tien mijlen van haer af gelegen, Valencijn, Anf^erpen, Leu'ygt;en, en Mechelen : binnen d’acht mijlen Bergen j Toornick, en Cortrijck : binnen de feven mijlen Bruffel cn Gent : binnen de vijf mijlen Dendermonde en Halle : binnen de vier mijlen Aelfi en Oudenaerden ; binnen de drie mijlen Engten en Aeth ; binnen de twee mijlen Nje-noDen, en binnen d’eerfte mijl Leßine.

By de gedachtenis onlèr Groot-vaders fton- JVapen van den aen leker parek op d’oude bergh, en op Buß-monte twee kruylfen, van gehouwe fteen , naer de gedaente des wapens van dele ftadt, dat een purper kruys op een goude gront vertoont, van ’twelck wy, gelijck van vele andere dingen, geen rechte reden können geven. Dit teecken van’t kruys is echter een bewijs, dat dele ftadt haer oorlprong niet van de Barbaren en woefte volcken heeft -, want de wapenen , die uyt viervoetige heeften , gelijck leeuwen , beiren , en luypaerden beftaen , hebben hun oorlprong van de Hunnen, Saxifchen) en Hongerfchen, alle woefte volcken : maer d’anderen, die wilt-vogels, gelijck grijp-vogels en arenden voeren, worden de Romejnen toege-eygent.

Na dat wy naeukeurighlijck genoegh, gelijck Befihrij-mydunekt, de gelegenheydt van de ftadt be-lchreven hebben, loo is ons noch overgebleven dat wy befien hoedanigh ly van binnen geftelt is. Het opperdeel van de ftadt vertoont, behal- Aieirckten. ven de gewijde plaetlèn, drie marekten, daer de waren te koop gebracht worden ; een heer-lijcke Vilch-marekt niet verre van de rivier, ter rechte fijde van Bartholomeus kerek j welcke plaets feer vermaert is door twee laer-marckten op Dtr-marck.-d*^eerfte dagh van Februarius, die eertijdts in ’t beneden-deel van de ftadt,achter’t Gafthuys, in een leer ruyme plaets, gehouden wierden. De marekt-dagen in de weeck worden daer op maendagh en vrydagh gehouden. De laer-marekt wierdt in de maent van Auguftus , op S.Bartholomeus dagh geviert; maer Keylèr Karei de vijfde lchorfte haer tot aen de volgende dagh, door een bevel van’t jaer clo Io xvm, in de

-ocr page 173-

cêêrts.bërgë.

iA tie maént van Iulius, te Brugge gegeven, daer toe hy hen drie vrye dagen voor en na de markt gaf, van welcke vryheyt echter de vyanden, ballingen , vluchtelingen , ên lchuldenaers van de Graef uytgefloten warert. Men fiet van dele RActhup. plaets het Stadthuis, oft Raethuys, wonderlijck lchoon, ruym, hoogh van verdieping, mét vier torens, naer de wijle van een kafteel metgroote koften gebouwt 5 ’t wélck, lôo ick my inbeeldt, de wöoning dér Caftelleyns geweeft heeft, //«//f. Onder dit Raethuys is de Halle , van Divæus Phalas genoemt, daer de vergadering der wevers is, die in voortijden hun huys én by-éen-'koomft inde nederftadt, by dekerek van dé heylige Catharine, en by ’t Begijnhof hadden. Niet verre van dit Raethuys is een leer oude Lanthftys. marckt, en daer tegen over het Lanthi()^s daer d’Overigheydt van defe ftadt, met d’Afgevaer-dighdén van de Raet van Aelft,en de vijfBalju-wen van ’t Lant, als ’t noodigh is, vergaderen j en ’t welck heden van de deurluchtige Claudius de Croy^ Graef van Roeùlx, Stadtsvooght van dele ftadt, en van Aelft, tot fijn wooning verkolen is. Aen de llincke fijde van het Lanthuysftaet het hnys van Pieter de Brune, Schepen, ’t welck een verre eh luftige uytficht naer Henegouwen heeft J en dat in de voorgaende beroerten de toevlucht der Nonnen van Béaupré \vas, van de welcken het aen Philippus quot;pan Baerfdorp , een adelijck man, Heer van Hule en Schellebroeck, gekomen is , de welck hier foo wel de Burger-meefterlijcke waerdigheytbedient heeft, als de Ridder Cornelius yan Baerfdojp, opperfte Medicijn oft Genees-meefter by Keyfer Karel de vijfde, het Burgermeefterlchap te Brugge heeft waergénomen ; van de welcken de lefte een boek van de genees-middelén gélehreven heeft, uyt Galenus wercken getrocken. Tér rechte fijde naeft het Lanthuys ftaet het huys van lo^ hannes Prieels, Licentiaet der beyde Rechten, en Grelïier van de Raet ; lèker,een heerlijck Werck, in’tjaer cio lo c xxvi, in Meymaent, in de fjgogt hooge Schole van de ftadt verandert.

Schoit. De Dichters, die lÿ Rhetorijekers oft Reden-Redcn- rijckers noemen, hebben hun vergadering in rtjeksrs. het bovén-deel Van ’t Stadt-huys, en de heylige

Petrus tot hun Patroon en voorftander. Sy fijn met vele en groote vryheden belchoncken, om de welcke te verkrijgen alderhande menlchen, mannen en vrouwen,geeftélijcke en weereltlijc-ke, en Prelaten van verlcheyde ordeningen fich in de vergadering van dit gebroederlchap hebben doeninlchrijven , gelijck uyt d’adeldom de voornaemften van Montmorency, Galère, Schoriffe, Bochoute, Horne, Lanncy, Haleypijn, Eechaute, Brakele, en Borluyt,

Schutte- De vergadering der Schutters , oft anders S. Ioris Gilde genoemt , heeft haer by-^en-koomft aen de rechte fijde van S.Bartholomeus kerck , naeft aen de muren , aen een luftige eh oude plaets. D’oeffening en ’t gebruyck deler Schutters, gelijck oock die van S. Sebaftiaen, is leer dienftigh in fchichtige gevarelijckheden, cn loo wel in inwendige beroerten, als in d’over-val der vyanden. Eer de Graven van Vlaende-ren hun Vorftendom met de verovering van Klaenderen.

Ibo veel nieuwe heerlchappyen vergroot had-» den, en lbo dicht van hun trouwanten omringt waren,wierden ly door délè Schutters van d’eéii naer d’ander ftadt, om eer àen hen te bewijlèn, en hun te belchermen, geleydt, én van overlang gtbruykt om de koomft oft intréê van de Vorft t’eeren. BehalVen d’edele én voornaémfte ge^ flachten van Tedeghem, Eechaute en Ho^es, hebben d'oude Heeren 'Pan Boelare fich óock niet ge-^ lchaemt hun naém in dele gilden te doen in-Ichrijven , en dat gécn lafter Voor hen geacht) gelijck tot bewijs hier af fijn de twee kloeck-iiïocdige Ridders, beyde by önlè gedachtenis ftadts-vooghdén van de ftadt , cri ’t gebiedt van Aelfl, namclijck de Graven van Ifeghem en Roeulx, die , tot groote eer van hun Gilde-broeders, S. loris Gilde met d’intecckening van hun naem vereert hebben.

Dicht aen de riviere de Dender fijn noch d’overblijffelcn van ’t huys der broederen van de heylige Hieronymus, daer eertijdts een Scholé was, ’t welck van lacobus Marchantius vrucht-baer en vermaert genoemt wordt, in een plaets, die om de gematightheyt van de lucht, en om de by-leggende deurtocht van de riviere dooi: de natuur leer bequaem tot d’onderwijfing der jonckheydt is, en uyt de welcke mannen , dié door hun geleertheydt eeuwigh leven füllen , té Voorlchijn fijn gekomen. Macr toen het getal der broeders verminderde,wierd d’inkomft hief afvereenight mét dé Bilfchoppelijcke queeck-fchool van Gent, het Bilchdom van een ander, ^ngetwijlfelt tegen het voor-neemen van dé ftichter, en tot groot nadeel van de ftadt.

De Stichter der Hieronymitanen is Gerard de Groote van Deventer, Canoniek van Vtrecht en Aken, die , ledert defe waerdigheden , met een deel van fijn erfgoederen verlaten hebbende, fich gewillighlijck geheel aen Godt overgaf, en fich tot de laligheydt fijner naeften befteedde. Maer de duyVel, een betlijdet van dele Gödt-^ Vruchtigheyt, verweckte tegen hém veel lafte-raers, die door Iohannes Gerlon, Canceller van Parijs,kloéckmoedelijck in ’t Concilie van Con-ftans verdruckt wierden ; en hun lafter-lchrifteri wierden ook ten brant verwelèn. Gerardus rechtte , door fijn medebroeders, de beginfelen def geleertheyt op,en ftichtte in Wallch en Duytfch Néderlant en Duyts-landt véle én vcfmaerde Scholen, gelijck binnen Deventer,Syrol, Does burgh, Vtrecht, Groeningen, Goude in Holland, Bruffel, ^s Her-^ togcn-bofch, Mechelen, Gent,'Wynoxbergen, en Geerts-berge -, in welcke lefté, toén de Hieronymitanén daer uyt vertrocken wären, méefters geweeft hebben d’ouders van de vérmaerde Daniel Hein-fitis, en ledert niét min voorlpoedelijck lodocus Schollardu^, een treffelijck Poéet. En om delé plaets niet leegh té laten, lbo heeft men daer onlangs de ProfelTors van d’oude en vermaerde fchole van Aeth gebracht -, welcke lchole hier gevoértwierdin’tjaer clo In c xxVi,inMeymaent , met groote inkoomft van de ftadt, terwijl Antonius de Grutere Burgermeefter was.

In het neder-deel van de ftadt, aen de Gent- iSTuin’tof^ fche poort, ftaet de Doele der handbus-lchut*

1 1 r • 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aePttftman

ters, welcke lijn begin aen Willem Damman ) een poort,.

iij L 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Burger-


-ocr page 174-

GEERTS Burgermeefteilijck man, verplicht is, die, met d’andere voornaemllen van dit Gilt, derwaerts gegaenfijnde, d’cerfte van fijn Gildebroeders de papegay aflchoot, met groote blyfchap en toejuyging van alle.

Defe ftadt heeft noch , behalven het water van de Dender , loo groot een overvloet van Ichoone en heerlijcke Fonteynen^ dat lÿ daer in alle fteden van Nederlandt overtreft, behalven Bruflel. De voornaemfte fijn de gene , die van lodocus Scholardus de Culentaenlche en Kri-ftalijne genoemt worden.

Sefliering Macr dcwijl al dele wonderlijckheden in de V4»defiad. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lichamen Ibnder fiel louden fijn, Ion-

der de burgerlijcke beftiering, loo fal het dien-ftigh fijn,datwy befien hoedanigh een regeering Schout oft 3aer in gehouden wordt. De Schout overtreft in J~iooah^* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;VI nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;111 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

£aijuugt;. waerdigheyt verre al d’anderen,vermits hy naelt de Vorft de voornaemfte piaets befit. Hy is in de piaets van de Graef geftelt, om fijns mee-fters ftede te bekleeden, het Graeftelijck recht te bevorderen , en de mifdaden te ftralfen, ja oock, by recht van voorkoming, het mildrijf, dat onder eenigh onderdaen des Graefs van Aelft bedreven is , verbeteren , lbo hy eenige onachtlaemheydt daer in belpeurt» Niemandt magh d’onderdanen van de Graef, belchuldight lijnde, ter pijn-bank brengen, ’ten lydeHoogh-Baljuw, oft fijn Stedehouder hier by ontboden is,oft de mifdaet onderlbeken,dan als hy tegen-woordigh is, dien de helft van de boete, die den mildadige opgeleght.word,toekoomt. En dewijl de Graef van Aelft, ( diens vooghdy en heer-Ichappy ten meeftendeel in vecrtigh dorpen,die in dele engte fij n,beftaet)als een lid van’t Room-Iche Rijck, van ’t recht der Vlaemlche Graven afgelcheyden is, lbo gebruyckt dele Hoogh-Baljuw daer in’t opperfte recht van’tKeylèr-rijck , oft d’opperfte macht, te weten dat, lbo iemandt der inwoonders van Vlaenderen in defe landen van ’t Roomlche Rijck koomt, om daer te woonen, oft koopmanlchap te doen, en daerfterft, de Graef over dele het recht van eygenaer heeft, en fijn roerende goederen aen-taft, en lieh meefter daer af maeckt, behalven echter de goederen der Gentenaers en Oude-naerders, die, door een befonder recht, alleen-ïijck het befte, dat ly by hen hebben, betalen.

Hy onderhout oock gemçenelijck op ver-fcheyde plaetlèn jarelijcks, in tegenwoordig-lieyt der mannen van’t leenhof van Aelft, lèkere rechtsvordering,defoitVeraine Wacrhede genoemt, dat is,een onderlbeck van alle mildaden en boosheden tegen al d’inwoonders van ’t Graeflchap, in ’t welck alle menlchcn, die boven de vijftien jarenoudt fijn, ter gewoone piaets moetën ver-Ichijnen, en, op verbeurte van de boete, die in ieder piaets daer toe ftaet, op ’t gene, dat hen afgevraeght wordt , antwoorden. Doch van dit recht fijn die van Geerts-berge uytgelbndert, gelijek Iohannes de Stoute, Hertogh van Bour-gonje, te Brugge, in’tjaer clo cc cc x, op de derde van April, aen ’s Graven-fteen, tot beveiliging hier afgelchreven heeft, te weten dat de Geerts-bergers niet moeten gedaeght worden. Wijders, Hertogh Philippus^ Iohannes vader, be-

- B E R G E. , val,in ’tjaerclo ccc xcvi, aen de Schout Vaâ Aelft, dat hy de Geertsbergers niet te recht dagen, vangen, oft veroordeelen Ibu, ’t en waerly van mifdaet overtuyght waren , oft dat men krachtige gillingen daer af hadt.

Maer om kort te gaen , het ampt van dele. Schout oft Baljuw is , waer te nemen dat ieder lieh vroom en oprecht in fijn ampt betoont, en de ruft van’t volck voor teftaen. Doch dewijl in fijn beleydt al ’t geluck der Burgers, en de voorlpoet der belbndere lieden beftaet en on-derfteunt wordt, en dewijl hy oock gebied over die van Aelft heeft, èn om de menighte en ver-Icheydenheydt der gemeene laken en bekom-mernilfen geen voldoening aen alle kan geven, lbo ontlaft hy fich ten deel van dele laft en bekommernis op eenige anderen, die van ’t gemeen Stedehouders genoemt worden, de welche de mildaden, in dat geheel geweft bedreven , vervolgen, de vonniften van de Raet der beyde fteden doen uytvoeren, en wel waernee-men dat de pachten, die men in d’onderhoorige dorpen betaelt,wel verpacht worden. Seker, dit ampt van Schout oftBaljuw is van groot gewicht en belang. En dewijl het boven d’andere am-pten van Vlaenderen uytfteeckt, lbo wordt het niet, dan aen mannen, die in adelijeke deucht uytmunten , gegeven : gelijek tot noch toe aen de voornaemften defer geftachten, die wy hier noemen , Ibnder ordening te volgen : Gent en Villainy Croy, Montmorancyy Merode, Lanoy^Vedeghem, Hallc^ijny Steelant, Prooft, Kerckho'ye, Capple, Baudens, Oe gl an de, Staefl, Haryeskercke, Hoeß, Hole, Vaer-neyyijek, en Vuyterfypaenen.

De Raet koomt na de Schout. Dele beftaet Racti in leven mannen, die de voornaemften van af-komft, macht en deucht fijn, over de welchen de Burgermeefter gebiedt heeft, die voor drie Buroemee^ hondert jaren gemeenelijck onder de naem van eerfte Schepen quam, en welck ampt voor dele lelie eeuw bedient is van de geflachten van Reyngacrts'yHete^ Tedeghem , Luu, Crane, iVaesberge, Culsbroeck, Oudenberge, Loots, Hokerßoeke, Haech-iueuter, en andere.

Hy Ipreeckt de doot-vonniften uyt, vergadert de Schepenen, maeckt met hen de Burgers, heeft d’cerfte kennis van hen,beroept hen, en daeght hun faken, lchoon doot-waerdigh, uyt een andere gevangenis en rechtbanek tot de fijne. Hy Ipreékt oock recht tegen de vreemdelingen , die de Burgers overlaft aendoen, cn door fijn ftedehouder gevangen fijn ; en dit by uytgelproke vonnis, op de xx i v lanuarius, in ’tjaer clo Io xxxviii, tegen de Heer van Pamele verkregen. Hy maeckt,met behulp van de Raet en voornaemften, alderhande befluy-tingen, die tot het gemeene nut van de ftadt en ’t lant ftrecken, verwijft in breucken, verlbrghc in de nuttigheyt der Burgers, belchut de ftadt voor ongewoone afparflingen. Helt, volgens het voorrecht van Hertogh Philippus de Goede , op de twaelfde van December, in ’tjaer clo cccc LI 11 te Rijftelgegeven, alderhande tollen op de bieren, lakenen, en andere waren, die door foeffenen verflijten ; van alle’t welck d’achtfte penning voor de Vorft bewaert wordt. Hy verbiedt.

-ocr page 175-

G È Ë R T

biedt, volgens fijn niacht-brief van ’t jaer clo lo c XIV, optie XXIV December, binnen de vier hondert lchreden van de ftadt herbergh te houden , op verbeurte van de bieren , die daer gevonden worden , nacr een afkondiging van ’tjaer clo lo c xv, op de xvlunius. Hy be-fichtight de lichamen der gener , die gedoot fijn, proeft de wijnen, en magh jaerlijcks on-derloeck van de gelieyme waerheyt doen j van welck gebruyck ick boven gelproken heb. Hy dwingt d’inwoonders van Wa(yenb(rg,Oudenbergj Schielbeks, en Ardcnnenbojch tot gelijcke lallen als de Burgers, in ’t ontfangen der krijghs-lieden, die deurtrecken, oft in belètting biijven,en doet hen mee de ftadt bewaren en bewaken , hoewel ly geen inwoonende burgers fijn,en fich, gelijck burgers, die buyten woonen, van het dragen der andere lallen können ontllaen. Hy vergunt aen ieder het gebruyck en d’oeffening der geoor-lofde handelingen, en aen niemant het gene,dat lchadelijck en ongeoorloft is. Hy verlórghtin de kapellen van fijn vooghdy, en Iprceckt recht naer de gewoonten van de ftadt, en bevelen der Vorften.

Pop«- De Stadts-Schout, die ly Poort-^Baljw^p noemen, voert al de vonniften van de Raet uyt, en heeft recht van in alle plaetlèn en gemeer.e laken de roede van luftitie te dragen -, dit is lêkere witte roede, van B'alduinus, ftichter van de ftadt, in-gevoert, tot een teecken van gerechtigheyt, en dwang van alle mifdaden, die in de ftadt bedreven worden. Hy heeft oock recht van met gelt-breucke te ftrafl'en.

pjoj, v3^Q Meyer wordt erfFelijck onder de trou des Graefs van Aelft befeten.Hy vermaende by oudts altïjt,en nu alleenlijckin hals-laken,dè Schepenen tot recht te Iprcken , be-eedight de tegenllrevers in quot;t recht, en doet de vonniften, die ’t lijf niet aengaen, en tuflchen de tegenftre-versgevelt fijn, en daer men de gewoonte aen-genomen heeft, uytvoeren. Ia men magh oock van geen verdrach en uytftel Ipreken, terwijl ’t geding tuflchen d’inwoonders van Saerlinge en Eerfele duurt. Hy is vry van alle tollen en Ichat-tingen van de ftadt, en niet onderworpen pacht Van ’t bier, en van d’andere leef-middclen , die hygebruyckt, te geven, volgens d’uytlpraeck van de felle Augullus, in’tjaer clo cccc li. De Meyer, en niet de Schout,verpacht jarelijcks de tollen en pachten van de ftadt. De Meyery en ’t ampt van de Meyer heeft noch veel andere voor-rechten en voordeelen, van ’tjaer clo cccc L. Dit ampt wierdt eertijdts bedient wan d’adelijcke geflachten van Schorifjè j en Bau-dringhien , van de welcke het hy verkooping aen Fr^incifa/s CanaHs gekomen is, die van Philippus Canalis, Licentiaet der beyde Rechten, gevolght wierdt. Daer fijn noch meer andere befondcre amptlieden, die ten deel van de Stedehouder van de Hoogh-Baljuw, ten deel van de Raet felf, en ten deel van de Poort-Baljuw verkolen worden ; welckers ampt niets anders is,dan om aen de hooge Rechters behul-pightefijn. Indien lÿmifiladigen vinden, lbo moeten ly hen aentallen, en aen de liooger Rechters overgeven ; maer indien dit eenige

S - B Ë R G Ê.

gek-bocten betreft, lbo moeten ly hen by dé hooge Rechters aenbrengen, op dat ly de lelve boeten naer de rechten vervolgen, oft daer van af-ftaen.

De Schatmeeftcr oft Ontfangermoet toefien Schatmet-over de gemeene inkomllen van de ftadt en ’t lant, om die te vergaderen, uyt te deelen, en aen te teeckenen, en moet jarelqcks voor dé Raet van ’t gebiedt van Geerts-berge^ oft van Aelß ( ’t welck by beurten omgaet ) rekening doen, en klare blijcken van alles geven. Dit ampt wierdt eertijdts van twee amptlieden bedient, toen Geerts-berge, noch niet van de elenden des oorlogs gedruckt, inlchatten en rijckdommen tegen de groote Heden van Nederlandt op-moght, en tot de kollen van Vlaenderen meer dan Aelft opbracht. In ’t jaer clo lo xxxi waren’er noch twee Schatmeefters, Adolphus 'ygt;an Gpupcquelberge, en Iohannes de Pape, anders de Crin-chon. Maer tegenwoordigh is aen een Schat-* meefter genoegh tot de bediening van de ge-« meene fchatkill, vermits dele veiling, door de ramp der voorgaende beroerten neêrgeftort lijnde, noch haer eerfte glans en heerlijckheyt niet weêrgekregen heeft.

D’Overigheydt heeft by fich twee Greffiers, Greffiers-, Rechtsgeleerden, die altijtin hun ampt blijven. Daer was by ouds niet meer dan een, die alle handelingen van de Raet belègelde,onder welks hantmcrck alle laken, lbo van de gemeente, als van de belbndere lieden, belchickt wierden, en die, met de Burgermeefter, en eerfte Schepen, gelijck oock met de Schatmeefter, die de ge-woone afgevacrdighden van dele ftadt fijn,toe-gang in de vergadering van ’t gebiedt heeft, om,metde Grefticr van Aclft,de gemeene were-ken te belegden, en de vonnilfen en Hemmingen op te nemen. De Greffiers worden van de Raet, en niet van de Vorft, verkolen , volgens de macht-brief van Iohannes d'Onl^erJaeghde te Brugge gegeven, in ’tjaer clo cccc x,opde derde April.

De Burgermeefter en Schepenen, die feven in ’t getal, en door hun afkomll en oprechtig-» heyt vermaertfijn , worden jarelijcks vernieut door d’Afgevaerdighden van de Vorft , en fijn, volgens de hantveft van Keffer Karei de vijfde, in’tjaer clo lö xxxi gegeven,aenniemantder Vaflalen oft leenmannen , met recht van man-Ichap, of onder eenige andere lchijn,verbondeni

De Raet fit tweemael ter weeck te recht over alle laken , het ly van dingen, lbo verre de vellen van de ftadt fich uytbreyden , oft van per-Ibonen, te weten op dingsdagli en vrydagh* Niemant magh oock in het Graeffehap, ter eerfte aenfoek,een Burger examineren,dan d’Ove.^ righeyt van defe ftadt. Maer indien anderen dit roekelooflelijck aengevangen hebben,en indien men fich van hen op liooger recht beroept, en fy niet naer ’t hooger beroep willen luyfteren, lbo vervallen ly in boeten, lbo wel de vermaen-der, pleyt-belbrger , als de weêrlpaltige Rechter, en moeten leftigh Parijfche ponden aen de Vorft betalen, gelijck by vele voorgaende von-niflen geweien , en met veel beveiligende uyt* Ipraken bekrachtight is;

De


-ocr page 176-

Rdele gC“ flachten.

De criminele laken , van de welcke men eertijts hooger beroep moght doen, en die van de vorftelijcke Ichatkift, worden geméenélijck op Saterdagh , en boven, gewoonte drie-mael ter weeck onderlbcht, hoedanigh lÿ oock fijn, en welcke voor-rechten lÿ hebben, gelijck oock die van dootllagh en kettery, door een hant-veft van Keyfer Karel, in ’t j aer c I □ I o xlv t’Ant-werpen gegeven : oock van gemeen en belbnder gewelt, ’t welck een dienaer, die fijn ampt bedient, oft ’t vonnis uytvoert, oft een geeftelijck perlóon, in de belcherming on bewaring van fijn Vorft lijnde , aengedaen wordt, en in ’t algemeen van alle mildaden, door Karel de vijfde aen hun gegeven, in’tjaer cio Io xlv, op de vijf-en-twintighfte van April j en van gequetfte Goddelijcke en menlchelijcke Majefteyt,opal ’t welck ly onderloeck mogen doen,en dat nooy t weêrroepen is, gelijck hot vonnis' van ’t jaer clo lo XL aenwijft^

Men bevindt klarelijck uyt verlcheyde regi-fters van de ftadt, van ’t lant, der kloofteren, en der deurluchtighftc gellachten, dat Geertsberge altijt groot van adelijke huylèn geweeft, en daer af overgevloeyt heeft, gelijck de ftammen ver-toonen,die wy, fonder ordening te houden, hier bybrengen, namclijck,Gavere, Schorifte,Mafte-me, vander Gracht, Ligne, de Hamme, Wyter-fwanen, van Leys, Hemelveerdighem , Reyn-gaerts vliete, Schendelbeke, Boelare, Y edeghem, Afohe, vander Aa, Vos, Blaesvelt, Steenhoute, van den Eechaute,Voorde, Brakele, Culsbroeck anders Cogglie, Oudenhove, Crane, Halewijn, Berchem , vanden Berge, Coudenbergh, Pape, Tsheerrouloofs, Potteisberge, Haftelt, Crook, Strijthout, Eetvelde , Haechmeutere, van den Abbeele, van der Moten , vander Saren , van Lake, Dielbcke, Daele, Luu, Neve,Waesberge, Wiele, Quickelberge, Oofterbeke,Chenu,Cam-pene, Hoves, Driefohe, Baersdorp Herfelies, Damman , Grutere , van den Nokerftocke , en

andere. I. van Waesbergen , Rechts-geleerde, c. 7. handelt belónderlijck van dele geflachten. Zfl/ der Daer fiet ghy warelijck een fohoone bende eerlijcke lieden,waer onder treffelijk blinekt ge, die door Haniel nun Gcertsberge, derde Abt van ’t Cambe-

heyiig- ronlche Kloofter in Henegouwen, een man van leertheySquot; heylighcydt, een leerling en Religieus 'Vermaert van de heylige Bernardus, van welcke Bernardus hy van Clararoal naer Camberona gefonden is.

Iohannes Hauchinus wierd van Deken van S. Goe-dele te Bruftel tot Aertsbiftchop van Mechelen verheven. Laurentius Cuperus een uytmuntende Dodor in de heylige Godsgeleertheyt, wierdt, omfijn Ibnderlinge Godtvruchtigheydt die by geleertheydt gevoeght was, door Neder-duyts-lant Provinciael der Carmeliten gemaekt ; welck ampt hy loo loffelijck bedient heeft,dat hy daer door ieders verwondering op hem getrocken heeft. Hy is vermaert geworden door verlchey-de gelchriften.

Antonius Sanderus Ichrijft dat nus een Philofooph, Medicijn, en oock een goed Dichter heeft geweeft.

Hieronymus Triferius is, gcB'^cLValerius Andreas leght, van Brakele, een dorp van Vlaenderen,

onder Geerts-berge ftaende, géborén, dàer Và'û hyfich te Leuven, inde handelingen van dé genees-konft, Geerts-berger plagh te ïchrij vén. Hy was Dodor in de Medicijnen, en eerfte Pro-felTor te Leuven.

Adrianus Prieels was Doélor der beyde Rechten,eerfte Profeftor der Paulèlijcke Rechten,en tweede Cancelier van de deurluchtige Scholeté Douay. Daer was te Douay noch een ander Hadrianus Rhodius l^an Geerts-berge, Konincklijckó Profeftor der Medicijnen in de hooge Schole, die beyde van Antonius Sunderus onder de gene, die in Vlaenderen om hun geleertheyt vermaert geweeft hebben, getelt worden. Men vind noch de Lijkreeden,totlof van Adrianus Prieels gedaen.

Seker, ’t fou wanlchickelijckfijn lodocus Schol-Urdus met fwijgen voorby te gaen , die in vernuft en geleertheydt voor niemant der Poeten van fijn tijdt befweeck.

Wat fal ick van Petrus CaflelUnus léggen? lèker, de Nederlantlche Varro, een man in de Grieck-Iche tael leer ervaren, van de welcke hy te Leuven , in ’t Collegie der drie talen, veel jaren lang Profeftor heeft geweeft. Hy heeft, boven fijn geleertheyt in de Rechten , noch een volkome kennis in de Medicijnen, in de welcke hy, totgrootè nüttigheydt van d’Univerfiteyt, on-derwijft.

Iohannes StulHus, Genees-meefter van Cort-rijck, bekent oock Geats-berge voor fijn vader-lijcke ftadt, te weten in ’twerck, ’twelck hy noemt, Algemeene pradijck van te genefen, in drie deelen begrepen, leer nootwendigli voor de gene, die fich in de Genees-konftoeftenen.

Dele heerlijckheydt kende eertijts voor haer overfte in geeftelijcke dingen de Prelaet van Camerijck : maer Paus Paulus de vierde onderwierp de Geertsbergers den Aerts-biftchop van Mechelen, toen dele onfterftelijcke Philippus, Koning van Spanjen, de tweede van dienaem, nieuwe Biftchoppen voor Nederlant, tot groot gemack der onderfaten, verlocht.

Onder de gewijde gebouwen van defe ftadt D'Abdy geven wy niet met onrecht de voornaemfte plaets aen d’Abdy van de Martelaer Adrianus, welcks Abt byna van al d’andere Kercken van de ftadt Patroon is. De ftichter van defe ftadt, Balduinus de lefte, Graef van Vlaenderen en

Henegouwen, was d’eerfte bouwer, oft eer her-ftichter van ditKloofter, in’tjaer cb i.xviii, in het dorp, toen Declivium, te voren Ticlivini, en nu Dickelvenna genoemt, in ’t Graeflchap Defe Abdy van Aelft, daer eenige broeders van S. Bene-dictus uyt Aqüicinóto beroepen wierden. Men in f^latn-fiet in dit Kloofter een lchijt,daer een gewapent ‘^(^enin man in ftaet, de welcke miftchien Balduinus, de herftichter van’t Kloofter, aenwijft ; ’t welck dtjnfhe-, door GerarduSjtweedeBiftchop van Cameriick, . , . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ird chantfHi

in tjaer cb lxxxi, van daer naer dele plaets feght,dat gevoert wierdt. Welcke vervoering, op ’t ver-Ibeck van Robert de longe, oft van lerufalem, Graef van Vlaenderen, door Manafle, nakomer heeft. van Gerardus de tweede, in’tjaer cb xcvi, beveftight wierdt. Sie de machtbrief hier af by Wacsbergen , in ’t tweede hooft-deel van het tweede boeck, gelijck oock de wonderdaden,


-ocr page 177-

Ewijl men de din- echter, gelijck hy feyt, in een out boeck, 3d-gen niet beter kan lala genoemt wort.

vertoonen , dan hen Voorts, de Stadt heeft haer begin van ’t by hun naemtc noe- Kafteel, dat van de Noormannen verwoeft,

en door Arnulphus,Marck-Graef van Vlaen-deren, weer opgebouwt wiert, indien de Ber-tinifehe laer-boeckcn gelooft mogen worden. Dit Kafteel wiert van Robert de Vries verfterckt, en onder hem de Stadt befloten gt;

men, en dewijl meil eerft door defc vobr-ftadt moet gaen , eer men in de ftadt felve kan komen, foo dunekt my oock dat’et dienftigh fal fijn dat wy, eer wy iets van de gelegenheyt, Burger-lijcke beftiering, Kercken , en van d’andere

en met wallen omringt. Macr op dat nie-mant,haer tegenwoordige ftaet aenmercken-de, van verwondering getroffen fou worden^ loo füllen wy onfe toevlucht tot haer begin, en oorfprong nemen; oft indien die, door de menightevan haer fware elenden , onder

versieringen van defc Stadt te voorfchijn brengen, eerft beften wat Gramajtis van haer naem in lijn verhandelingen der Vlaemfchc dingen gefchreven heeft. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de jaer- haer puynhoopen bedolven ftjn, foo ful-

len wy ten minften fekere tekenen en merc-

boeeken , feght hy, niet fchromen defe naem Be LGio LUM, met de mantel ^an een ge loof-^^jaerdigh en ^ijaerfihijnelijck 'verhad te bedecken, en d\dey er jt'U'vijfelachtig in fijn 'vaderland,haer nn defie naem geeft,en haer dan onbe-fchroomddijek de naem 'van Balltoli toe'V'vijfi , foopilick te flout er fieggen,dat ick be'vind dat'er 0‘ver 'vijf hondert jaren een dorp in Henegou, onder de naem 'van Bdgiolum bekent heeft ge-'v'veefl, en dat ick 'verflaen heb , niet 'van fiech-“ te en ongeachte meeflers, gdtjck uyt het gejehrift 'van Odon, BijTchop 'Van fCamierijck, en uyt de Chronijeken der Guifiards', (welcke Chronij-ken echter, naer ’t oordeel der Geleerden,

ken van de namen, na de neêrlaegh en ondergang, krijgen. Dicht by de marekt is een

plaets , die bemuurt is, j^duurdijek genoemt, en noch een ander, met een graft omringt, die Stee-graft genoemt wort. Men liet daer oock de plaets van ’t Kafteel, foo naeckt en klaer, dat men die met een half oogh vinden kan, van ’t welck de waerdighcyt van Burgt-voocht gefproten is. Men kan eenige feker-heydt van haer muren, graften en veftingen geven , fchoon fy niet foo vaft en fterek waren , dat fy, in ’t jaer clo cc xiii , in de

Franfche oorlog,’t gewelt konden tegenftaen, voor welks wapenen en brant alles wijken en fwichten moeft.De Burgers begonnen na defè ellenden naeuwelij cks adem te fcheppen,toen

Veel verbetering behoeven ) maer , om niet te 'vejynfen , met eendrachtige toe-flemming 'van alle Geletterden, dat het lof 'van de outheyt aen defe Vlaemfchefladt gege'Ven 'V'vert, en dit 'vol- by ongeval een tweede brant de helft van de gens de getuygenü 'van onfe 'voor-ouders , die fieggen dat fieker Hertogh Artus,door bc'vel 'van de yorfi 'van lAederlandt, een 'voort-planting naer de oe'ver 'van de 'j^e fondt, dte, door 'verloop 'van tijdt toe-nemende, fich Moriners noemden , uyt oorfiaeck 'van de naby-gelegent-heydt der poelen , en die in een ^oote en ejfe 'vlackte een fladt, naer de 'V'vijfl der andere fleden 'van fldederland flicht en , en die een 'ver-kleynende naem 'van hun 'vaderlandtga'ven. De gene, die meus-gierig naer d'ael-óude dimgen fijn,lefen 'van. defe fiaek de Hiflorie 'van Lucius 'van “Tongeren, om te befien 'V'vat licht en lof fy daer af 'voor de Belgiolanen oft Bellers können 'viriden'. 't ü my genoeg dat tek de Jaeck,die 'van anderen niet 'verfiv'vegen is, aengeroert heb. Dus verre Gramajus. Meyerus fchijnt met dit felve gevoelen over een te ftemmen,

ftadt wegh-ruckte. Het jaer , in’t welck die

Dat is : 3elle verbrande.

Dit ongeluckigh geweft van Vlaendereil ongehjul-sft dickwiils de dagen van ’t ongeluck ge- Un.

proeft, en veel neêrlagen, nu van d’Engel-ichen, en dan van de Franfchen, geleden j gelijck oock cens door de Volders van Ype-ren. Maer de grootfte neêrlaeg,cn de fwaer-fte llagh, die fy gevoelt heeft , was onder de Hertogh van Gloceftcr, in ’t jaer onfer ver-lofling clo cGcc XXXVI gt;nbsp;toen, door eeil algemeene brant, die fich over al verfpreyt had , al de gemeene, gewijde en befondere in fijn vertoogh der Vlaemlche gefchiedenif- gebouwen (want defe Stad was treftclijck en fen , in ’t derde Boeck , daer hy feght dat de heerlijck betimmert,en wel bcwoont,fchoon Belgen oft Neêrlanders, van Cæfar geftagen, fy toen met geen muren omringt was) neêr-en aen de poelen van Vlaendcren gedreven , gevelt , en tot afch gemaeckt wierden : in fijn vaderlijeke ftadt gefticht hebben, die voegen dat men in’t volgende jaer dè gront-Vlaenderen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iij M nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;veft

-ocr page 178-

-ocr page 179-

BEL

veft des torens van de Kerck , en drie jaren daer nae de grontveft van ’t Stadthuys weêr van nieuws leggen moeft. Wat fal ick van de brant van drie hondert huyfen, in ’tjaer cl o I o V, verhalen,toen d’oude boecken,en de ge-fchriften der ael-outheden van defe vlam ver-flonden wierden ? Waer toe de vijfde dagh van Auguftus, des jaers clo b ixxxii , weer opgehaelt, dewijl fy door de verbranding van de geheele veiling foo vermaert is, dat ick met recht twijlFel oft Vlaenderen ooit foo beweenelijck een vlam gcfien heeft ? De verdelging echter van ’t jaer clo lo c v was foo groot, dat men de geboorte-dagh van defe weer opgeweckte ftadt wel federt defe tijdt magh rekenen.Want het was noot-fakelijck dat Keyfer Karei, gelijck een goet Vader van’t Vaderlandt, in’t jaer cl o lo c XVI i,haer de ley-banden van haer kintsheyt af nam, door dc vernieuwing van haer wetten , vryheden en voor-rechten, en dat hy haer leerde gaen, en fich te kleedcn, door de vergunning der Marckten, die hy twee jaren daer nae aen haer gaf, om in September gehouden te worden. Hy verforghde haer oock weer van Befcherm-Heeren en Voetllers, door d’oprechting van haer Overigheydt, en lchreef haer weer nieuwe wetten voor , en , volghde,in ’t verkiefen der Overigheden, het

Voorbeelt van Yperen, en in ’t voorfchrijven Overig- der wetten dat van CalTcl. Dit is d’oorfaeck van dat, federt defe tijdt, jarelijcks, naef hun gebruyck, (gelijck hier nae breeder gehen fal worden) een Advocaetoft Voor-fpraeck,met negen Schepenen, en vier Raets-heeren,dic fy bevredigers oft middelaers noemen,door d’af-gevaerdigden van de Vorfl verkofen worden. Ick heb negen gefeght, want foo veel hebben’cr geweeft federt het jaer cl o lo lvi, vermits ’er te voren niet meer dan feven waren. Van defe Raedt is, alreê een lange wijl geleden , JW. Gißerius de koortere, Rechtsgeleerde , een man , die om fijn gelcertheydt en voorfichtigheydt geprefen wort ; en met hem, in’tjaer c I o bc xxxvi, d’Orateur en Penfionaris Petrugt;s de Bane, een man, die door de kennis der wetten vermaert is. De Schout is de bedienaer van ’t gerecht. De gene , die dit ampt bedient hebben ,’t welck onder d’ anderen van hooge achting by de Bellers is, fijn, gelijck ick heb können be-fpeuren , Robert ^jan Pbiennamp;s, van Lomhife genoemt, Heer van Caellre, Ridder 5 Hen-rtek de la (bambre-j Karei 'van S. Qmer^ Heer van Moerbeke,Ridder; T^etrns njan S. Omer, Heer van Hollebeke; PrancißcHS ^an S. Omer, ^an jHoerbeecke genoemt j Philippus ^an Kioerbeecke , oAdolf^an Pamele, Heer van Lievin ; dH. T)eflourniel Ridder, Baron van Doulieu, Heer van Steenwercke 5 Karel de

L Ë.

Bernemicourt , Ridder , Onder-Grae? vail Thieulloye, in welcks plaets gekomen is fijn fobn 3 Praneißeus de Rernemicourt, Ridder gt;nbsp;Heer van Douvrin, Frevin, Wachin, le Maif-nil, Fillieures, Gallants, S. Riequier, le Vallentin 3 en meer andere. Sijn Stedehouder in dit ampt was onlangs loannes de Rijfpoortj wiens verdicnllen foo hoogh van Gramajus verheven worden 3 dat hy feght dat defe man de Konft-goddinnen, en de Bevallijckheden, gefellinnen der Konft-goddinnen , tot voet-fter gehad,en dat hy in alle geeftigheden uyt-gemunt heeft. Maer dit ampt wort tegen-woordigh bedient van fijn foon Gißenus de Rijfpoort3 die fijn vader gelijck, en in alle goede en treffelijcke konften opgevoet is. De gemeente van Belle heeft oock een Schouttdie in civile oft burgerlijcke faken d’eyficher en uytvoerderis.Dit amptwiert onlangs bedient van Egtdius PKaele, een voorfichtigh en yverigh man. De waerdigheydt van Burgh-vooght (die, gelijck elders, hier oock uyt-lle-kende heeft geweeft ) was erffelijck in ver-fcheyde geflachten, die by oudts edel en vermaert geweeft hebben, en onlangs in ’t geflacht van Liedekercken , en des Barons van Heule.

Her gemeen volck geneert fich met de 7 rolcft. wevery en verwery der lakenen, die fy daer goet en wcl maken: en hoewel d’inwoonders onlangs door de lall van foo veel elenden ver-drucktjcn, met d’andere fteden van Vlaenderen van de rampen der oorlogen overftolpt waren, foo blijven fy echter in hun plaets en wooning, en pogen de fchade , door'’t rafen der vyanden hen aengedaen , te verbeteren. Doch de koopmanfenap, die in defe plaetfe meell gedaen wort, beftaet voornamelijck in garen, ’t welck in wittigheyt de fneeu overtreft , en in groote overvloet naer Engelandt, en naer d’andere landtfchappen , niet groot gewin der inwoonders, gevoert wort. Daer heeft in Vlaenderen een geflacht geweeft, ’t welck de naem van Belle voerde , en eer-tijdts machtigh cn vermaert was. Balduinus nam, in ’t jacr c I o xcvi, uyt dir geflacht tot gemalin Euphemia, de dochter van de Stadtsvoochtvan S. Omer,I^/^/7^;;/genoemt, cn van dMeliÇenda, de dochter van Hrnulphus Pinciniacenßs, uyt het Konincklijck bloet van Karel dc Groot. Belie hier af Meyer, in fijn laer-boecken, op’tjaer cb lxxxiv. Uyt defe Melifenda fijn gefproten Gerard en andere. Maer Gerard had cen foon , Pal-duinus ^an Belle genoemt, van de welck ge-wach gemaeckt wordt op de jaeren 1141, 115 I , 115 8 , 11 ó”! , 1177 en 1187 , in de regillers van verfcheyde Klocllers, omtrent Yperen gelegen. Defe Balduinus trouwde tot fijn gemalin deBurghtvooghdes van Yperen,


en


-ocr page 180-

en had eèh broeder, Gérard ^an Belle ge-rtoemt,omtrent in de felve tijdtSlotvoogt van Aldenborchjvan welcks gemalin,Virginia ge-ttaemt, op ’t jaèr cio c xc ix, en in de volgende jaren, ge wach gemaeckt wort.

Kerck Dc BilTchop vaii Terrouaen heeft in voor-wtinBelle, tijden verfcheyde rechten,en gewijde inkom-ften inBelle,en in’t landt daer afgehadt; het

• Weick lijn nakomelingen noch genieten. Jae felve de Kerck van Belle behoort aen de Kerk van Terrouaen,op-ficht hebbende op ’t gros van 3 5 Prebenden van de felve Kerck,gelijck de regifters,die t’Yperen bewaert worden, ge-tuygen. Defe inkomften wierden eertijdts onder de Biflehop van Terouaen,en fijn Ca-pittel gedcelt. Wijders, onder defe voorftant en beßherming van Belle hebben de Deken, en ’t Capittel, tot begiftiging van de gewij-ele uyt-vaerden,federt twee xicnticn^njanBtlkei en Brouckburgh genoemt, verkregen. In ’t jaer cio cc xcverkocht Betrus deBilke Sehilt-knaepi fijn tiende ‘van Bilke, dat hy beneden de Parochiën van Belle, en van S. Jans Kapel had,ter plaetfen, die Outerfieen , dïdtd-delhoeckjOoßhoekjKa^elhoeckj^idejibrmckhoeck, dat is, Q^annebrigge^hoeck , ^jMèthem , en ^roe’^Gendathy te leen van de Heer,de Gi aef van Vlaenderen,had,die jarelijks 6^ Parijlchè ponden op-braclïten, voor de waerde van iióö Pàrijfche ponden, aen de Kerck van Terrouaen. Maer in ’t volgende jaer,te weten clo cc xci, verkocht den edelen Heer Walterus ‘van Broeckburgh fijn tiende , die hy beneden de Parochy van Belle had, en te leen befat van Eußachius Haunj^veel, die haer weer van de Graef van Vlaenderen tc leen had, en die jarelijks 17 Pàrijfche ponden opbracht, met toeftemming van fijn gemalin en erfge-naem,aen de felve Deken en ’t Capittel, voor 1.^ Pàrijfcheponden: in welckebeydetienden het Capittel, door ’t bevel van Guido , Graef van Vlaenderen,eeuwelijk eh erlfelijck ingefet wierti Alexander de derde beveftighde, in ’t twintigfte jaer van fijn Paufdom, en in ’t jaer do c Lxxix nac Chriftus geboorte, de Kerck van Belle aen ’t Bifehdom van Terrouaen; gelijck oock dee Calixtus de tweede, die terftont op hem volghde. Voorts, defe Parochie-Kerck van Belle is den BilTchop S. Veda^us en S. Leonardas toe-gewijt, die, voor de Nederlandtfche beroerte,groote toeloop der gelovigen en Godtvruchtigen hadt. Maer defc KercK, te voren onder de Terrou-acnfche Biffehop ftaende , behoort nu onder de Biflehop van Yperen. Sy is een moeder van veel Kapellen daerrontom, envoorna-melijck van vier, die hun naem van foo veel geweften des hemels verkregen hebben; hoewel het niet in voortijden foodanigh geweeffc heeft, en dat de gene , die nacr dc zuyd-fij-Vlaenderen^

de gefien wort,door gewoone âchtbaerheyti tot een deel van de Parochiale uytfteeckent^ heydt verheven , en met de naem van S. Jan genoemt is. Men fingt dâgelijcks in defe Kerck de Kanonijeke uren, en , gelijck Gra-majus feght, die ’t daer gehoort heeft, foo foet en lieffelijck een gefang , dat men m geheel Vlaenderen niets loeter hoorde. Hier is oock ingeftelt een heyligh gebroederfchap,ter eeren van’t H.Sacrament,enoock vandeRo-fekrans,cn van S. Jofeph,die Chriftus op-voe-der heeft geweeft.Men vont daereertijts noch veel andere gebroedcrfchappen , die nu verdwenen fijn. Twee Paftoren hebben toeficht paßoreni over ’t volck, van de welcke de gene , die de rechte fijde van ’t koor befit, van de Biflehop van Yperen , en d’ander, die aen de flineke fijde is, van ’t Bolonienfche Capittel geftelt wort. De gene, die tegenwoordighlijck dit ampt Godtvruchtighlijck bedienen, fijn rel Blommias , en Henrick ^an Boa^vroj i aenfienlijeke mannen door hun geleertheyt en Godtvruchtigheydt. Men fagh eertijdts in defe Parochy-Kerek de graf-fchriften der Schouten van defe Stadt, en van ’t landt van Waes , namelijck , van Petras de Cerf, Ridder, en van Clara 'van Corenhayfe, fijn gemalin , in ’t jaer clo cccc xl: oock N3.nfohannes de la Dovie, die in ’t jaer clo cccG Lxxx bloeyde ; van Balduinas de Eka, krijghs-helt van Jerufalem , en van andere deurluchtige mannen. Men vont daer oock oude Autaren,in de tijdt,als defe Kerck bloeyde , daer ’t jaer,in ’t welck fy gemaeckt waren, opgefchreven was.

Men fiet daer twee kloofters voor de vrou- Klooßers, wen , van verfcheyde ordeningen , en men fagh’er eertijdts oock een huys voor de me- Huys der laetfehen, van ’t welck men noch een kleyne Kapel fiet, te weten aen dc wegh , langs de welcke men naer S. Antonius Kapel gaet, met de naefte huyfen , die tot wooning aen de melaetfchen dienden. Defe plaets is t’aen-genamer om t’aenfchouwen, om dat fy van luftige beemden , en vermaeckelijeke boom-gaerden omringt is. Voores, de Jefuiten, die tefuiten, te Belle opgerecht en beveftight fijn,hebben, met toeftemming en beveftiging der Kercke-lijcke en weereltlijcke rechten , d’inkomften van dit huys der melaetfchen op fekere voor-waerden ontfangen, op dat fy (dewijl defe fieckte ten meeftendeel verdwenen is, Godt fy lof) tot beter dienft en gebruyck voor de gemeente befteet fouden worden. Het eerfte der vrouwen kloofters is dat van de Swarte fufters, naer de regel van S. Auguftinus, die groote dienften doen,en de krancken,fchoon van befmettelijeke fieckten aengetaft, by-ftaen, en met goetvinding van Guido, Heer van Namen , op-gerecht. ’t Ander kloofter

iij M z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;is


-ocr page 181-

is dat van de Graeuwe Sufters,die naer S.Fran-cifcus regel levenden in’t jaercîo cccc lxxxvi van de BiïTchop van Terrouaen beveftight * fijn, van de velckc het oock , terwijl hy Biffchop was, gereformeert en herftelt wiert.Hier was eertijdts oock een Kloóftér der Begijnen, dat in Auguftijn-Sufteren verandert is. On-, langs is oock te Bellc,door de S^uar-' te , ingeftelt en opgerecht een Schole voor d’arme kinderen, op de felve wijfe als die van Yperen.

lefitite». Eer de Jefuiten een woning te Belle hadden, fonden de gene, die tYperen woo-nen,veel jaren lang dcrwaerts eenige van hun mede-broeders, die daer in de tijdt van de Advent,en van deVaften,en in d’andere plech-tclijcke vier-dagen , de dienft , die den Jefuiten toe-gepaft is, bedienden,ja foodanigh,dat meer dan twintigh jaren lang eenige mannen van dit gefelfchap de geheelevaften lang hun werck daer deden , en van de Chriftelijckc faeck tot het volck fpraken. Dit bracht te wege dat naer defe plaets, in ’t jaer c 10 loc XI v,een beftandige befending ingeftelt wiert, ja foodanigh,dat voortaen niet meer nu d’een, en dan d’ander , dcrwaerts wiert gefondcn , maer een vaft verblijf voor hen bleef. Doch defe ordening ftont echter onder d’ordening van Yperen,tot dat, in ’t jaer c I o I o c xv 11, op de vijftiende van Julius,fy vry gcfproken, cn van d’ordening t’Yperen ontflagen en los gernaecktwiert. In’tjaercio Iocxxv,in April, wiert dit verblijf in een vergadering en cyge wooning verandert, daer fy onlangs een Kerck, onder de befchutting van de heylige Jofeph, gebouwt hebben. In de Kapel van de Maeght Maria , in de Parochie-kerck wort, federt eenige jaren herwacrts, een beeltenis van de felve Maeght,met groo-te eer-bewijfing, ge-eert, de welcke van een cyck gemaeckt is,en eertijts te Foye,in’t land van Luyck, geplaetft was, en federt, in ’t jaer clo lo c XXXV, met gedurige gebeden, naer defe plaets gebracht wiert, achter de welcke d’Overigheydt, het volck, en d’yvorige jonckheyt, met fackels voorlichtende, volghde. S. Ignatius, ftichter en infteller van de Jefuitfche ordening, wort daer oock aen-dachtelijck ge-eert, voor welcks beeltenis veel ofterhanden,en een groote menighte van lampen cn was-kaerften,die daer in ordening branden, gefien worden.

Cäfuci- De Capucinen wierden hier in t jaer c I o Ken. loc XXIX opgerecht, en, onder 'Prancifcus de Bernemicourt, Baljuw oft opperfte Schout, en onder Cornelius du Pur, en J\dattheus Paert, Burgermeefters, een ruyme en breede plaets tot hun woning gegeven,die oock om haer aengcnaemheydt prijftelijck is, gelijck dit geweft van alle vermaeck overvloeyt. Eer ly dus'aengenomen wicrden , waren fy toegelaten van d’Overigheyt des Ambachts van Belle, tot aen ’t jaer c I o b c xx vi 11 , tot wclckers aenneming voornamelijck arbeyden Gißanus de RijJpoort SchoutjÆgidtus Velleus Schrijver, en d’overigen van de Raedt, die veel geldt te famcn vergaderden , om groot, tot ftichting van’t Kloofter, te koopen. Maer in ’t jaer cb lo c xxxi wiert de grontveft van de Kerck geleght, door ICarel Plomme j Stedehouder van Johannes manden tiaüe, Heer van Argeft, die, om fijn groote miltda-digheden aen dit Kloofter,met recht de Stichter daer af genoemt wort. De Stadt en ’t Ambacht van Belle betoonden fich wonderlijck miltdadigh tegen dit Kloofter j gelijck oock eenige befondere lieden, onder de welcke Magdalena de Courte^^jiUeyNso^ van Wilde, de weduw van een Burgermeefterlijck man te Veurne, byna de prijs behaelt heeft. De Kerck draeght de naem van S. Karei Borro-mæus, in de welck d’overblijffelen der heylige martelaren van Theben bewaert worden. D’overften van dit Kloofter fijn gcweeft Pater Ignatius ^an P)endermonde , in de jaren ló'iS, 16-l^ , 16^0 Pater Praneifcus •van Pergen in de jaren i óquot;] i ,en 16’5 2.; en Ignatius van Dendermonde weer in ’t jaer' 16quot; 5 3 5 maer Hubert van Tperen, een man van uytmun-tende fedigheyt,tot aen dc jaren i ó'j4,163 5, en 16^6.

By defe ftadt was oock eertijds een Prioor- prisor^ fchap van S. Antonius Ordening , door de ƒ Graef van Vlaenderen begonnen, en van Philippus de Goede, Hertogh van Borgonje, met inkomften vermeerdert, daer in de Ca-nonijeke uren gefongen wierden. Maer toen het kloofter van S. Jan de Dooper , van Be-nediâus ordening fijnde , met de fteden der Moriners verwoeft was, en toen de goederen daer af verdeelt waren, van de welcke de helft, en miftchien meer aen de Franfchen gekomen waren, na dat fy door d’Abten, die daer in gefct wielden , byna ingefwolgen waren , wiert, met Konincklijcke en Paufe-lijcke toeftemming, dit Prioorfchap aen de voorgenoemde Abdy gegeven, in ’t jaer clo lo LXi I , welcks Priefters'het nu befitten , en , van Yperen gefonden , *daer de Godde-lijcke dienft waer-nemen. Vele misbruycken fijn in dit félve Prioorfchap gcfchiet, onder fchijn van Gods-dienft.Want daer waren eertijts eenige bedriegers, die, ick weet niet met wat waen-geloof en bedroch, en door d’om-draging derreliquien oftoverblijffelenvan de heylige Antonius, gelijck fy vallchelijck verdichten, het volck bedrogen en uytftreken.

Onder de geleerde mannen van Belle heeft celeerde met recht de voorgang Egidius de iConinckt mannen, Priefter der Jefuiten , en Godt-geleerde , van

de


-ocr page 182-

L L Ë.

je '^eÏck San jcrns ergens fpreeckt. Onder defen mag-h oock lt;retelt worden lt;*Antomi4i o

JMeycr brocders-foon van Henrick Meyer j want hoewel hy re Vleteren by Belle, een dorp in ’t gebiedt van CalTel, geboren is, foo is hy nochtans van Belle herkomftigh en ge-Iproten, Defe heeft, naer ’t voorbeelt van fijn oom ,eerft de Schole der geleertheydt te Tienen in Brabant, drie mijlen van Leuven, daer na te Camerijck, en eyndelijck t Atrecht, de hooftftadt van Artoys, met eer en nuttig-heyt, door fijn gedichten en ongebonde redenen , van de welchen in de boeçken en Schrijvers van Vlaenderen gehandelt wordt, geopent. Hy heeft verfcheyde gedichten in ’t licht gebracht,en de laer-boecken van Jacob Meyer,fijn oom,nades felfs doodt,uytge-geven,tegen wil en danek van eenige Groo-ten,die foo nut een werek pooghden te dempen,en uyt te roeyen. Hy ftorf in ’t jaer c lo loc XVII, op de feven-en-twintighfte dagh van Oóhober.

Men kan hier noch by-voegen oAdolphus dti Bur, foon van Cornelius du Bur,een man van d’oude deught en oprechtigheydt, die twee-en-vijftigh jaren lang het Schatmeelfèr-fchap van Belle, en dickwijls het Burgermee-fterfchap bedient heeft, en broeders-foon van Vine ent iHS du Bur , Abt van S. Jans Kerck, oock een loffelijck man. Defe Adolf, in’t Kafteel der Moriners, Canoniek van de hey-lige Petrus fijndc, fchreef een boeck van be-denekingenopde feven ween van deheylige Moeder Gods,uyt oorfaeck van ’t heylige ge-broederfchap,’t welck van defe verborgenheyt by de Bellers op-gerecht was.

VranciÇcus Boja van Belle , een treffelijck Rechts-geleerde en Philofooph oft Wijs-be-geerige, fchreef by ledige uren verfcheyde gedichten, met een foete en vloeycnde ftijl. Hy was in ’t eerft Procureur generael van Vlaenderen, federt Raets-Heer,en eyndelijck Raedt in ’t hooge Hof van Mechelen, en meefter der Requeften oft vcrfoeck-fchrif-ten; een eerwaerdigh, fedigh en geleert man, die aen Nederlandt groote dienften gedaen heeft.

Vrancifcus Thorius van Belle, Poëet, Gc-nees-meefter en Wiskonftenaer, een feer geleert man, en een feer gemeenfaem vrient v an Dionyfius Harduinus, een groot Lief-heb-ber der geleertheyt, en Rechts-geleerde,die in ’tjaerclo lo lxii leefde. Hy bracht in’t licht een verklaring van Iohannes Strafelius van Pythagoras guide gedichten, en maeck-te een brief voor dit boeck, dat in ’t felve jaer te Parijs gedruckt wierd. Hy fchreef oock eenige Satyr-dichten,en opfchriften, en eenige treurige dichten over de doot van de felve Strafelius.

Ë' Villem ‘van Corenhufe van Belle, Rechts* geleerde, uyt een oudt en edel gedacht by de Bellers gefproten. Hy was eerftRaets-Heer en Prefident in ’t Hof van Hollant, en daer na in dat van Vlaenderen; eenman,die door fijn ftaticheydtjfedigheydt, en groote verdienden aen de gemeente vermaert heeft geweeft, en fich getrou aen Godt,cn aen de Koning,in de ellendige en glibberige tijden, getoont heeft. Hy, noch jong fijndc , gaf een klaer bewijs van fijn geleertheyt, in ’t uytgeven van fijn verdeelingen ordening der Pandeóten van de Burgerlijeke Rechten. Dit boeck, meer dan cens gedruckt, kleeft gefiadelijck aen de handen der Geleerden.

lacob ^B^eyer y de wate Livius van ons Vlaenderen , is in’t jaer clo c ccc xci te Vletercn,dat oft onder Cafiel,oft onder Belle behoort,geboren.Hy,van fijn teere jaren af de oeffeningdcr geleertheyt, door de welcke wy tot demenfchelijckheit onderwefen worden, omhelft hebbende, oeffende fich te Parijs in. de Philofophie en Godtgeleertheydt. Hy, Weer in fijn Vaderlandt gekeert, en tot het heylige gewijdt, nam fijn wooning t’Yperen, en hielt groote vrienrfchap en cremeenfaem-heydt met Johannes Defpauterius, Erafmus van Rotterdam , en anderen. Hy opende federt de Schole der geleertheydt te Brugge, met groote toeloop en vrucht der toehoorders. Hy, ’t ampt van onderwijfen verlatende , en alreê van hooge ouderdom fijnde, begaf fich ter bediening van de Kerck te Blanc-kenbergh, cn,over de feftigh jaren out fijnde, wiert van een felle koorts aengetaft, en in ’t graf geruckt, in ’t jaer clo lo lii, en wiert te Brugge inS.Donaes kerck begraven. Hy fchreef getrouwelijk en beknoptelijktien boecken der Vlaemfche gefchiedeniffen , te weten,van d’oorfprong, outheydt, edelheydt, en af kom ft der Graven van Vlaenderen : oock feventien boecken der jaerlijkfche faken van Vlaenderen, met eenige Geeftelijcke lof fangen , en Godtvruchtige gedichten , eenige Aenteeckeningen over twee lof-fangen van Aurelius Prudenrius, d’ecrfte van de wonderdaden, en ’t ander van twee martelaren. Daer beneftens eenige mengel-vaerfen , en d’oor-logh van Philippus de Schoone tegen de Vla^ mingcn, die hy federt verbeterde.

Jodocus Courte^'uiliuSiBÀàdcï van Calatra-ve, van edele afkomft by de Vlamingen , in de hooghfte achting by de Catholijeke Ko-^ ning Philippus de tweede, en Gelieym-fchrij-ver van Staet by de felve Vorft in Spanjen. Wy füllen fijn lof hier niet breeder verhalen , dewijl Sanderus elders ^ijtluchtigh van hem fpreeckt.

Petrus BolliuSjVïïQ^cï der Jefuiten,te Belle geboren,wiert van Gregorius de xni,tot de be-keering


-ocr page 183-

keeriflg der ongeloovigcn, naer Indien gefon-denjdaer hy,met groote vreughc en gc^in der fielen , Chriftus Euangelinm den Heydenen voor-gedragen heeft.

Petrus Pintajlour, die van vcle onder die van Belle, en van anderen, onder de CafTe-lers getelt wort, was de tachtighfte Bifichop van de Kerck te Doornick ; een oprecht man, fuyver van leven , en mildadigh aen de armen. Indien ghy meer van hem begeert , foo befie het Chriftelijck Nederlandt van Raiflius, daer meer van hem gefproken TVOlt.

Petrus Ploeobaldus van Belle , Pricftcr, cn Poeet, gelijck Harduinus getuyght, fchreef eenige gedichten; gelijk oock Henricus Pheo-balâus de blinde, Redenaer van Belle, mif-fchien fijn broeder, doch my onbekent.

Petrus en Henrick ‘van Rouatroy^ broeders, en Godts-geleerden van de welckcn d’eerftc eenige treffelijcke gedichten heeft gefchre-ven. Dander heeft in de Kerck van defe ftad, fijn geboort-plaets, het ampt van Paftoor, met groote lof bedient,gelijck hier voor aen-gewefen is ,* daer van de Paftoren van de Kerck gefproken wort.


-ocr page 184-

fteden niet van hun Stichters verkofen fijn , dan naer dat fy die bequaem tot hun gelegenheydt geoor-deelt hebben ; foo hebben fy die oock danige namen genoemt, die hun oorfprong van de gront, en van ’t lant, op ’c welch (y gebout ujn, nemen. In defer voegen verhaelt Schrick, (infijn een-en-twintighfte boeckder Oorfprongen, op het jaer van Chriftus geboorte 716, dacr hy van S. \(^ynoks doot en predicatie fpreeckt) dat defe ftadt, te voren Groenenbergh genoemt , d’oorfprong van haer naem van de groene bergh gekregen heeft, die eertijts in de voorftaàt was, maer nu al over hondert en vijftigh jaren in de ftadt befioten, en op de welck gebout, en aen de heylige Wynokuyt Bretagne , een man van uytmuntende edeldom en godvruchtigheyt, gewijd wierdt dcBenediótijnfche Abdy voor de mannen,eerft uyt Wormholt,en federt uyt S. Martens kerek te Bergen, door Balduinus Schoonbaert derwaerts gevoert. Sy is, gelijck Gramajus feght, feer rijck van inkomftenen heerfchappyen j en d'Abt daer af befit de tweede plaets onder d’/\bten van Vlaenderen. De felve Gramajus noemt haer Wijnbergen, fchoon anderen haeralleenlijk Wijnock noemen. Hy veft haer benaming op een feer out Martelaers-boeck van Terouaen, daer in hy, gelijck hy feght, Wijnen gelefcn heeft, van ’t welck hy niet wanfchickclijck Wijnbergh, oft Wijnox-bergen maeckt , gelijck Beaumont oft Schoonen-bergh, S. Geertruyden-bergh , en andere diergelijcke benamingen van andere plaetfen gcmaeckt worden. Defe bergh,van de welck wy nu fpreken,treckt de gene , die hem aenfehouwen, in verwondering op j fo aengenaem en vermakelijk is hy, om d’oogcn tot fich te trecken : want hy is niet verder dan een mijl van de groote zee, noch min van de poel,eertijts Moere genoemt , en ruym een mijl van de boflehen. lek acht dat in de tijdt van S. Wijnok, te weten voor ’t jaer feven hondert, defe bergh, foo na aen de zee gelegen, van weynigh men-fchen bewoont wierd,vermits het fchijntdat S.Bertinus, S. Wijnok, en fijn medebroeders tot de volmaecktheyt van een eenfaem leven gelijk ick acht,de menighte op ’t gerucht deler heylige mannen quam toefchieten, wierd defe plaets onder de dorpen getelt, en van Gobert van Steeland,beneffens drie-en-dertig andere dorpen, aen d’Abdy van S.Bertijnge-fchoneken. Maer toen noch andere hondert jaren verloopcn waren, wierd defe berg door Everard, van Bergen , tot befchutting der Chriftenen tegen de woede der Denen, fterk gemaeckt, gelijck de Bertijnfche laerboec-ken , op ’t jaer 5? 31 , getuygcn. Indien men feyde dat defe bergh voor defe tijt met eenigh muurwerek befioten was, foo moght men weder antwoorden , dat dit in ’t jaer 881, door de woede der Noormannen , verdelghc wierd. lek geloof oock gewillighlijck dat Willem, overfte der Noormannen, (die, gelijck de hiftorien met klare woorden verhalen, Vlaenderen ingenomen , en de dorpen , aen de zee gelegen, verbrandt heeft^ in ’t jaer van Chriftus geboorte 5)43 , even als de bli-xem, die deur ’t fachte en open heen dringt, en ’t harde en weêrfpaltige verplet, onder fijn andere verwoeftingen , oock defe Eve-rardifche veiling, en de wooning der Monic-ken,omgeworpen heeft. Dit is noch te waer-fchijnelijcker,om dat’er inde volgende eeuw geen gewach gemaeckt word , en om dat . » Graef Balduinus, in ’t jaer 5) 5 o , in de vlack-te, aen de bergh gelegen , de ftadt met een wal, en met graften omringt heeft, en een tweede Balduinus, fijn navolger, in’t jaer clo XX, op de bergh een kafteel heeft gebout, die binnen korte tijt tot beter gebruyck verandert wierd, gelijck wy terftont füllen too-nen. Maer Graef Guido , met een enekeie wal niet vernoeght, omringde haer met een ftcene muur, en maeckte d’omkring groo-ter, doch echter foodanigh , dat de voorgenoemde bergh buyten gefloten wierd. Doch Georgias J\4.oer , dc negen-en-dertighfte Abt van defe plaets, in ’t jaer clo cccc xx overleden, voeghde defe bergh aen de ftadt, en be-floot hem met een ftereke muur. Defe ftadt heeft, gelijck een Hercules, van haer wicgh af, tegen veel gedrochten moeten ftijden, en veel elenden uytftaen, niet om te verwinnen, maer om te lijden. Ick ga de woeftenacm, en de droeve jaren der Noormannen voorby. Maer ick bevind dat, in ’t jaer van onfe Sa-lighmaker clo lxxx i i i , defe ftadt, met al de wooningen van ’t kloofter, door een brant, by geval ontftaen, verflonden wierd. Sy leed gclijcke fchade , en uyt gelijeke oorlaeck, in ’t jaer cb c x x i i i , en weer in ’t jaer clo cc XV, foodc Chronijck van Wijnoxber-gen waerheyt fpreeckt, toen fy tien jaren te

gefonden heeft,dewijl fy door d’oefteningen van een enge tucht gercgelt en bequaem ge-oordeelt wierden. Hondert jaren daer na , te weten in ’t jaer onfer verlofting 814, toen , Vlasnderen,

iij N nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voren,


-ocr page 185-


L^ütüL^


lacobo de la Fontaine .


wüatagy


NOBILIBV5,AMPXISS3MIS,PKVDEJJTISSIMISQVE

D.D. 5 VMMO PRÆTORI,CONSVLI


CÆTXRISQVF VKBI5,XT TXKRITORII BERGEN SIS SENAT ORIBV^.


Pio afièctu D.D. C. Q. la.cotus de la Fontaine,


'agt;

»1 ”*/ »■»«,'


''^’A'âiïâ'iëi'.jit^

lt;........


si'

te


gt;


flm n*


Sacræ


A.. 'Treliekheeren..


B . Susters beneen jb


Ædes Profanæ


celebrioreLÇ.


C . S. Seiastians


C. S^.Iitns Cnj^'elleken. d. . 'Weejftv.is .

V. S^JLae.rtins .


e,. Idieuclooster.


p. Ca^uetnen..


e . Perg voJL Clarttate. £ . Jlaaßle ScloLe .


G . St Inns dCuis . iCas^.


f , Ste^latse . n . Amtes dole.


JI. tPenitenten .


I . 0nsel.(rriuxe ten


M. S^litinocks jdldie.


ir. Casentttrt.


• JJis sei entart.


. Peestencart. Cleenemart.


1 . len, Dtscl.


k.. Stolt luis .


1 . 'Landts huts,


Gheuanghenluts. tl . Jitiis van min leert


deu diaoabuill.


J) . Schoten, der Sociëteit.


g . Gas thuis .


r . Cartter van ntin l


denPrelaet van


t. Dunclerk paarte.


j . aieeke-rs torre.


. SuiÂtquarte


J! . Certydts^eriipoorte


nui estait.

6 . 'T^ie-we^oorte .


J . 'Burrewal.


3 . '^a.s tnr3epaarte •


. ^litde paarte.


. Smiuießiit Sluts .


Il . de Code .


tl. Iry leis ene^eie.


*3 ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•


1Æ .iHietiBaÂt.


lgt;


»b te gt;

jgt;»


-ocr page 186-

voren , dat is in ’t jaer c 1 o c c v i, het belegh der Blavetiners van Veurne , onder ’t beleyt van Herbert van Wulferingen, en Waker van Honfehoten , kloeckmoedclijck , ja oock geluckelijck , tegengeftaen had : want Chri-ftianus Buytenfchout , en Gerardus Fajus, dappere Ridders , met een tamelijeke bende van burgers op de beleggers uytvallende,doo-den tot een getal van âne hondert, en dreven d’anderen op de vlucht. Seker fy fouden in ’t jaer clo cc xcvi 11 noch erger geleden hebben, foo fy hun ftadt niet gewillighlijckin de handen der Franfchen , die alles met de wapenen vervulden , overgegeven hadden. lek kan oock haer neêrlaegh, in ’t jaer clo ccc ii geleden , niet met ftilfwijgen voorbygaen , ichoon de felve Franfchen den burgers in ’t leger van Gaffel grooter gewelt, dan de ftadt aen deden. Defe ftadt gevoelde niet langdaer na een grooter ftorm van d’inwcndige, en de grootfte van d’uytwendige vyandt. Want fy verkofen, infekerc oploop van ’t jaer do ccc XXVI11 , een man van ’t flechte volck, een der broeders van Wij nok, en , ’t welck noch onbetamelijeker is, een booswicht tot over-fte, en, met de byftant der Franfchen, de wapenen tegen hun Vorft aentaftende , betael-den de ftraf van hun roeckeloosheyt met de fchade van hun landt, dat wijd en breed ver-woeft wierdt, met de verbranding van hun dorpen en met verderf van hun ftadt, dicin’c jaer cb ccc lxxxi i i, onder de befitting der Engelfchen, en onder de befitting vand’over-loopers der Gentenaers, van de Franfchen belegert, en, na de vlucht der Engelfchen,gewonnen , uytgeplondert, en geheel verbrant wierd, jae foodanigh, dat ’er niet meer dan drie gewijde gebouwen ovcrbleven. Defe verdelgingen elende word van Thomas Dia-conus,in fijn Chronijck,beweent. Seker, het fchijnt dat de Franfchen d’ondergangvan defe ftadt gefworen hebben, en dat de haet tot de nakomelingen overgegaen is. Meyer be-fchrijft heel naeukeurighlijck defe lefte neêr-laegh der borgers,die,in’t jaer clo ccc lxxxiii, onder Lode wij ck van Male gebeurt is; cn de gene , die meer befcheyt hier af begeert, fprecck hem aen.

Maer ’t is tijt dat wy tot haer burgerlijeke lijcke be- bcftiering, en tot de ftaetvan haerheerfchap-py voortgaen. lek fal my niet verletten met te twiften op de gift van defe ftadt door Gobert ‘van Steeland aen ’t kloofter van Bertijn , al meer dan acht hondert jaren geleden. lek ftel dan de Graef van Vlaendercn tot Heer hier af, ten deel om fijn opperwetten, en ten deel om fijn bcfcherming en voorftant over de kloofters van Wormholt en Bergen; diens Leenman, beneffens eenige anderen daer omtrent, Robert van Gaffel was, uyt oor-faeck van de ftadt cn ’t ambacht. Om welche reden Jolantis, Roberts dochter , aen de Heer van Bare gehuwt, eenigh recht op de beyde deelen aen hem overgaf , doch vergeefs, vermits Lodewijck van Male, by flot* vonnis van ’t jaer cb ccc l , in de maent van Auguftus, verklaerde, dat Robert geen recht van eygendom, maer van onderpant daer op hadt; in voegen dat dit lit in defer wijfe weêr aen ’t lichaem van Vlaenderen gevoeght, en federt noyt weer daer af gefcheyden is. Dc waerdigheyt van Ondergraef kreegh dieshal-ven haer voortgang, die van ’t geflacht van Stavele tot aen dat van Horn, en van dit weer aen Remigius van Hallut, in ’t jaer c I o I o L X VI I, overgegaen is, die dit ampt aen dc Longinen verkocht, en nu aen Philippus van Orofien , een deurluchtigh Ridder, gekomen is. De gene, die dit ampt bedient, ont-fangt het derde deel der breucken, cn heeft gebiet over veel leen-goederen. Het hof der Icen-goederen van de Graef, en de rcchtftoel der onderfaten is gemeenelijck in ’t Stadt-huys, aen de top van de bergh gebout, dat oock het Gijfelhujs genoemt wordt, om dat daer de gene , die groote vyantfehap tegen malkander voeden , gedaeght worden, en eedt en borghtocht voor d’ondcrlinge feker-heyt des lichaems moeten ftellen, dat van dc Vlamingen gijfelen genoemt wordt, gelijck Marchantius onlangs gcfchrevcn heeft. Dc Raetis byna van gelijeke geftaltc, gelijck die van Veurne, cn is van overlang, dat is na dc wetten en voorrechten van de ftadt , door Guido, in ’t jaer cb cc xcvi i, beveftight. Daer waren twaelf Schepenen,foo in dc ftad, als op ’t landt ; onder welck getal twee Bur-germeefters waren. Nae de vereeniging der beyde rechtbaneken, in ’t jaer cb b lxxxvii gedaen, worden jarclijeks feventien Schepenen, met de Burgermeefter, verkofen, fes van de burgers, en d’anderen uyt het landt. Het Schatmeefterfchap , gelijck dat van Veurnc, wascrffelijck aen’t geflacht van Horn. Doch de Raet had het onlangs gekocht, maer is nu weder acn ’t geflacht van Horn, en aen La-morael, Ondergraefvan Veurne, gekomen. De Baljuw heeft daer geluckc macht, als te Veurne, behalven dat defe waerdigheyt door dc vooghdy, met defe en d’Ondergraef gemeen , grooter fchijnt. Sy hebben noch een amptman, die jarelijeks verkofen , en Wa-tergraef genoemt wordt, die toeficht op de dijeken , dammen en fluyfen heeft, vermits fy by ervarentheyt weten dat,als hier verfuym in is, dit groote fchade veroorfaeckt, gelijck in’t jaer cb b lxxix , toen fy fagen dat ’er wel duyfent bunderen landts met water bedeckt waren, om dat de fluyfen elders van dc Duynkcrckers geopent wierden , dewijl fy

meen-


-ocr page 187-

erge n.

oock in hooge achting, uytoorfaeckvan hun uytmuntende geleertheyt, en gefchrif-ten. PiHor Ghifelinus, door de verfcheyden-heyt van fijn geleertheyt wonderlijck,en foo ervaren in de voorfeggingen van de genees-konft, dat hy d’ure van fijn eyge doot voor-feyde, was een der Genees-meefters van defe ftadt, daerhy oock in defe ftaet geftorven is. Men kan by defe noch eenige andere lieden, die door hun geleertheyt vermaert geweeft hebben , onder de ftedelingen van Wijnox-bergen tellen 5 gelijck lacohus P^olcardus, een uytmuntcnd geleert man in de Griekfche en Latijnfche talen.Defe heeft in ’t licht gebracht een treftelijck vertoogh van de nuttigheyt der welfprekcntheyt in d aenvaerding cn handeling der gemeene faken, t Antwerpen, by Hillenius, in’t jaer cIo Id xxv i , gedruckt. Hy was feer gemeenfacm met Johannes Secundus , een Poeet van uytftekende vermaert-heyt, die oock, ter eeren van fijn vrient, in d’cerfte jaren wechgcruckt , een treftelijck graftchrift gemaeckt hcamp;it.Hicolaus Bafelius, Genees-meefter van de ftadt Wijnox-bergen, heeft in Franfche tacletn befchrijvingvande Comectoft ftaert-ftarre uytgegeven, die fich, als een droevigh teken, op de veertiende van November, in ’t jaer c I d I d lxxvh , open-baerdc. Hy gafin’t volgende jaer t Antwerpen defe befchrijving uyt, met de voorfcg-* gingen van dat felvc jaer. Thomas Bliaconus was oock van Wijnox-bergen gefproten , en een Monick tot Wijnok. Defe, gelijck Mar-chantius in fijn befchrijving van Vlaenderen ' verhaelt, heeft fijn gevangenis , d’elenden van dc ftadt, en van fijn kloofter, van dc Franfchen in ’t jaer c I d c c c lxxx i i i gc-plondert en verbrant, fchriftelijck in ’t licht gebracht.

Dit rijeke kloofter van S. Winock heeft altijdt in geleerde mannen gebloeyt j van ’t welck de felve Meyer, in ’t derde fijner laerboecken, in’t leven van Robert de Vries, dus fpreeckt ; In ’t jaer cIo lxxxi i i verbrandde ’t kloofter van Wijnox-bergen; door welcke brant, gelijck men feght , vier-cn-dertigh boecken, namelijck de gefchriften en werc-ken der geleerde lieden van dat huys, ver-delght fijn. lek voeg hier noch by Thomas BiuSi een man van Raetshcerlijcke waerdig-heyt by de Wijnox-bergcrs,die te Romen, in placts van Ignatius van Mendofa, aen Paus Pius dc vierde een Oratie oft Vertoogh ge-daen heeft,het welck, gedruckt lijnde, noch te bekomen is.

Men moet het gemeene volck van defe ftadt niet verachten, dewijl het, fchoon niet van de voornaemften fijnde, echter«altijt een der leden van de Gemeente is, cn hier in te meer t’achten, om dat het in de handeling iij .N 2. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ter

\V Y N O X - ï meenden door defe middel de ftadt ongc-naeckelijck voor de krijghslieden des Konings te maken. Maer gelijck defe lift niet veel vrucht dec, fo aen Duynkercken, als aen Wij-noxbergen,dewijl fy, in’t jaer clo lo Lxxxni, door de Prins van Parma gewonnen wier-den, foo bevinden d’eygenaers defer landen , door de groote winft,die fy daer afhebben, dat men veel beter doet, dat men ’t water in fijn bed houd, dan fich foo wijt laetverfprey-den.

De Ract beftaet ten mceftendeel in lieden, die door hun edelheyt vermaert fijn, gelijck altijdt de Burgermeefter geweeft heeft , tot welcks vonnis foo wel die van Broeckburgh, als van Mardijck, gemcenelijck hun toevlucht nemen.

Bürgers. Het befte deel der burgers laet fich gemcenelijck in een der drie gilden van de Schutters in fchrijven. Sy hebben dickwijls in d’openbare fpelen groote vergeldingen behack , gelijck in’t jaer clo Id xi 11 te Gent, en noch elders, onder ’t beleyt van Pieter Huys , die een ftuck fil ver huys-raet van groot gewicht tot een gefchenek kreegh, van ’t wclck men noch ’t afbeeldfcl aen de muer van d’oeffenplaets gefchildert fiet.

Defe ftadt heeft oock, niet min dan d’an-fteden, treffèliicke mannen voortge-nen. bracht 5 gelijck in de zee-handel d Overite G er ar à nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.eVeren , behuwde foon van

Balduinus Ronius , Cancelier van Gelderland : aArnoldus Segerfiha^lu^, Burgermee-fterlijckman van defe ftadt, feer geleert in de Rechten, en in verfcheyde andere weten-fchappen : l^icolaus Bredenardius , Vice-Admirael van de Nederlandfche zee onder Keyfer Karei de vijfde. Defe , gelijck oock de voorgaendc, heeft, om fijnverwin-ningen ter zee , tegen de Franfchen en Denen , een groote naem in onfe laerboecken verkregen. Men kan hier noch byvoegen Balduinus 'van Uytrecht, Prefident van de Raet : lacobus Sluperus van Hcrfe-len, een treftelijck fchrijver van lofdichten, klaegh-dichten, en andere gefangen ; en Ia-cobus Syfu'vartius, een dapper krijghs-helt, en geen minder beminnet van de goede kon-ften, diens Oudenaerden, in helde-vaerlTen heerlijck gefchreven , noch te vinden is.

Geleerde bergh van defe ftadt heeft Parnaflus lieden, bergh geweeft, daer dc Mufen, de negen Su-fters, hun waerdfte voedfterlingen opgevoed hebben. W ant Iohannes DefpauteriuSiCn Bau-lus Leopardus, wiens tien boecken van verfcheyde faken op de pars gebracht fijn, hebben, door t gerucht van hun uy tftekende ge-leettheydt, hier de fchole van de Latijnfche tael feer vermaert gemaeckt. Chrifltanus Cellar ius» Petrus CuriuSi en Adrianus poßtus fijr Vlaenderen»

-ocr page 188-

ter zee , en in bet gene , dat van de landen komt, machtigh is. De Graef heeft aen de march- ftedelinpen , tot verticrino; van defe en ande-re v/aren , een jaermarckt van negen dagen , met groote vryheden daer in, omtrent S.Lucas dagh, vergunt. Sy hebben, behalven defe vrye jaermarckt, noch vier andere marck-ten, die geen voorrechten hebben, en op andere tijden gehouden worden , gelijck in ’t midden van Augulf us, op de derde van November , acht dagen na Paeßchen, en des daeghs na Palm-fondagh.

Defe ßadt is oock heel vermaert door de vergadering van ’t jaer cïd ccc xlvi , toen Eduardus cle derde , Koning; van Engeland , met fijn Gemalin , en met njn dochter, die aen Lodewijck van Male verlooft was , daer verfchenen. Want hoe kan defe ßadtnaer hooger eer trachten, dan tot een prachtigh tooneel van d’uytvoering des huwelijeks, tuf-fchen twee foo edele perfonen, te verftrec-ken ? Graef Ferdinandus bevend defe plaets foo luftigh en aengenaem , dat hy daer veel tijt verfleet j en Margareta bevond hacr foc lieHèlijck , dat fy , gelijck men feker weet, veel gefcheneken aen haer gegeven heeft. Hier uyt fpruyt dat, uyt oorfaecK van de herbergen , de ftract van ’t Palatijnfche Graef-fchap de naem van de ßadt der Spanjaerden behoudt, gelijck een andere ßraet naer de loden genoemt is, toen fy, uyt Vlaenderen _ verdreven, derwaerts hun toevlucht namen. chien, De geeßelijcke ßaet van Wijnox-bergen beßaet byna geheel aen d’Abt van S. Benedi-(ßus. De voornaemße Parochie-kerck voert de naem van S. Marten , en heeft tot hacr ßichter Graef Balduinus, die de kerck van S. Marten wijdde, Kanonicken tot Prießers verkoos, en het gebeente van S. Wijnock uyt het Bertijnfche Klooßer, tegen wil van de Moniekén , derwaerts voerde. Dit Canonicalé Collegie oft vergadering bleef in wefen tot aen ’t jaer cló xxviii, toen Balduinus de tweede , d’onachtfaem-heydt der Canonicken in ’t betrachten der Canonicalé uren befpeurt hebbende , hen uytdreef, en Monicken in hun plaets bracht; van dc welcke wy hier na breedelijeker fpre-ken füllen. Hun goederen en inkomßen c|uamen ten deel aen defe Monicken, en ten deel aen de befitters der Prebenden, die haer met gewelt hielden, en aéh lïün erfgenamen ’ nagelaten hebben : jae foodanigh , dat de laerboecken verhalen dat, door defe verdce-ling, Sperliacum, van GothefreHus, broeder van de Bononienfche Graef weer- ‘ houden , en Thetingen , Scioca , Byren, ‘ 'Stena, Killem, Bifcingefele, Crochte, Out- ' kereken, -en vele andere plaetfen d’anderen afgenomen wierden. Maer de kerck van de heylige Martinus begon de Parochie-kerck van de ßadt te fijn, na dat de Monicken,niet lang daer na, naer de bergh gevoert waren. Doch toen , door de vermeerdering van dc menichte der burgers, defe kerck alleen dit getal niet bevatten kon, wierdt door de Bif-Ichop van Terouaen , onder de welckc fy toen ßonden, gelijck nu onder de BifCchop van Yperen , de kapelle van de heylige Petrus , in ’t jaer c I □ lxx door de Graef gewijd, en de plaets, daer de heylige Wijnockj met fijn mede-broeders, eerß gewoont had, tot een Parochie-kerck verheven en opgerecht. Viólor Gifelinus Genees-meeßer, van de welck wy hier boven gefproken hebben, verkoos fijn graf ßee in cen van defe twee kereken.

De Gravin Margareta gaf, in ’t jaer c I □ T^omim-c c X1, plaets, om een kerck en klooßer te bouwen, in de ßadt Wijnoxbergen aen de Monicken , die naer ’t voorfchriß en naer de regelen van de heylige Dominicus leven. Dit klooßer is foo vruchtbaer in predikers , dat het getal daer af meer dan vijftigh uyt-brengt ; en fy fenden gewoonelijek. alle weken verkondigers uyt van Godts woordt in de dorpen daer rondom. Sy fonden oock feer geleerde mannen uyt tegen d’aenßaende beroerten der Gereformeerden , in’t jaer c I o I □ L , en in de volgende jaren. Dc namen der gener, die uytgefonden wierden, fijn Egidius van den Baß, Iohannes Krake, Hendrick van Merica, en Hendrick van Con-ßantinopolen , behalven noch ontellijcke anderen. Delefiiiten, door de fchoonheyt enVruchtbaerheydt van ’t Wijnoxberghfehe landt aengclockt, hebben fich federt wey-nigh jaren foo diep in de gunß defer goede •ßedelingen geveß, dat fy , nu ornfrent acht jaren geleden, daer een Collegie en klooßer geßient cn geopent hebben, daer af men de bouwing aen de Vorßen, d’aenwas en inkomßen aen de mildadigheydt der'ßedelingen , en de vergrooting aen de Prelaet van de plaets toefchrijven magh. Het gebou van ’t klooßer is treffelijck. De kerck , daer af onlangs alleenlijck de grondveß geleyt was, en nu al volbout is, kan een tamelijcke menichte bevatten. Dit alles is met foo fchoon éen uytficht naer de landen buyten de ßadt, die vecl vruchten dragen, verfelt, dat d’aen-genaemße wooningen niet vermakelijckcr können fijn. Defe Vaders brengen daer oock hun tijdt niet ledigh deur ; want behalven dat fy de gewönne dienß van ’t klooßer waernemen , foo gaen fy noch op alle vier-dagen daer rondom buyten, om het faet van de Chrißelijcke leering, die fy den landlieden voordragen, overal te faeyen, en behoorlijcke vruchten daer af te verkrijgen.

Dit


-ocr page 189-

Gewijde nonnen,

\V Y N O X -

Die is oorfaeck dat de gene, die van buyten komen, niet genoegh van defe miltdadigheyt der burgers,en van t geluck vande ftadt Können fpreken, en daer over ten hoogh ft en verwondert fijiij en noch te meer,om dat dit het eerfte kloofter van Nederlandtis , kwelck door de Jefuiten van de grondt af begonnen is.

Wijders, in defe ftadt is noch een Abdy der Viólorijnfche Nonnen, ’t welck eertijds in de voor-ftadt ftont, en aen de voet van de muren,in de tijt van Gravin Margareta. Defe Abdy wierdt van d’Engelfchen begonnen, cn in’t jaer clo c cc lxxxiii verbrant. De Nonnen vertrocken fich binnen de muu-reii van de ftadt, daer fy, aen hun kleeding cn naem , voor Bagijnen erkent wierden. Macr fy, eyndelijck Auguftinus regel en ordre aengenomen hebbende, hebben tot hun Abdiften gehadt, in ’t jaer clo xxx t, een Juffrou uyt het geflacht van Melun, en in ’t

B Ê R G É N.

jaer clo ccccvin, een uyt het buys Vall Luxenburgh , en andere van deurluchtigh geflacht. Daer was eertijdts oock een kloofter der Graeuwe Sufters, ’t welck in ’t jaer clo lo LViii door de bfant verdelght is ; oock de Gafthuyfen van S. Jan en S. Jacob, met het vermaerde Sieck-huys , van welc-kers beginfelen ick noch niets gevonden heb, dan een regeling en bevel hier af van het jaer clo lo xxv i i i , ’t welck oock d’andere armen aengaet. In de voorftadt Was oock eertijds een huys der melaetfchen, aen de heylige Magdalena gewijd , en een kapelle van Godts Moeder , ten Douwe ge-noemt. Maer fy fijn beyde verbrandt, het eerfte in ’t jaer c lo c c c lx i i en ’t laet-ftein’t jaer cbbivii i;cn men fiet noch de puynhoopcn daer afj’t eerfte is door d’Aerts-Hertogen aen’t kloofter der Jefuiten gehecht j en ly beyde , toen in de voorftadt ftaendcj waren van de Graven gebout.


’t KLOOSTER VAN S. W Y N O K.

H Iemand twijfFelt dat ’er al van oude tijden een vergadering van Monicken op de Groene bergh heeft geweeft , en dat defe bergh in ’t jaer 8^7 van de heylige Wijnock bewoont wierd, cn niemand fal oock ontkennen dat, na ’t vertreck der Noormannen, daer Monicken van foodanigh een ordre gebleven fijn , fo hy maer gclefen heeft een feer oude macht-brief, van Meyer bygebracht 5 te weten, dat de hoe^e 'van VVarrem ïn ’tjaer 931, aen de lÄQnicken'vanS, W^ijnock gegeuen ‘V‘vierd. Voorts , het is noch niet tot mijn kennis gekomen, waer defe Monicken federt gebleven fijn, en wat fy gedaen hebben. Macr dit is feker, dat Graet Balduinus, in’t jaer clo c xx ( Meyer fchrijft i8 ) de Canonicken van de heylige Martinus , om hun ongeregelt leven, uytgeftoten hebbende, het kafteel van de Groene bergh, dat hy begonnen hadt, in een beter gebruyck verkeerde, en, een kerek ge-fticht hebbende, de kas der overblijffelenvan de heylige Wijnock , met de Monicken , die hy uyt S.Bertijn ontbood,daer geplaetft heeft, met toeftemming en byftant van Bilfchop Harduinus, die defe handel goet kende. Dit kloofter wierd federt met veel gebouwen vermeerdert , eerftelijck door d’Abt Evermarus, in ’t jaer cb c vi geftorven; door d’Abt Aft-gerus, die het, na een dubbelde brand, in ’t jaer cb c xxxi 11 weder deê opbouwen , en wyen ; door d’Abt Petrus Falekin , die, in *t jaer cb cc xc, oft daer omtrent, het Choor, dat in dit geheele geweft voor wonderlijck

Vlaenderen,

geacht word, begon ; door d’Abt Simon dö Haringis , Doólor der decreten en wetten , die dit, verwoeft fijnde,weder opboude,in’c jaer cb ccc lxxxix ; door d’Abt Gregorius Moer, die d’eerfte de Mijter gebruyckte, en in ’t jaer cb cccc xx uyt dit naer ’t ander leven verhuyfde ; door d’Abt Adrianus de Penis , een treffelijck weder opbouwer van dc kerek in’t jaer cb b vi j door d’Abt Gerard van Americourt, die in ’t jaer cb b xli i i de flaep-plaets, verbrant fijnde , weder op-boude ; door d’Abt Hieronymus van Grimbergen , die het kloofter met de toren ver-maekte ; en door Karei d’Argenteau,die alles^ door de ramp der tijden , en door de beroerten verwoeft en verdelght, weer heeft beginnen op te bouwen.

Dit kloofter nam grootelijeks toe in Gods-dienft onder Rodericus, die, in ’t jaer cb xi, uyt de volmaecktftc queeck-fchool van de heylige Bertijn , de godvruchtigheydt, in dé koffer van fijn borft befloten,derwaerts voerde j gelijck oock onder Hermes, die in’t jaer cb c VI de tucht en ordre , die byna geheel vervallen was, weder oprechtte 5 onder Gerard , die de ftrengheyt en tucht van de Clu-niacenfche regel en ordre invoerde j en onder Johannes Mafin, die de tucht, onder de burgerlijeke wapenen van ’t j aer c I □ cccc L X XX quijnende, door alle middelen, en op alle wijfen pooghde weder op te rechten. De voornaemfte der Monicken,die door hun heyligheyt vermaert geacht worden, fijn Ger^ ‘vinus^dooï de verdienfte van fijn deught tor d’Abdy van Aldenburgh verheven, deurluch-iij N 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tigh


t

-ocr page 190-

. Carolo ab


■intfl^imum. hoc S,'^intioci monastcrütnt Bcrgis undc ^scl Civitas


-ocr page 191-

tigh door fijn voorfeggende geeft, en een man tien oft lof-redenen van de heylige Ofwaldus van wonderlijeke bedwingiaemheyt, dewijl gemaeckt heeft.

hy , gelijck men leeft, fich veertigh jaren lang van vleefch , en van alles, dat leven heeft ontfangen, onthouden heeft : en Ber-ttilphw, die, na de doot van de heylige Go-delieve herwaerts gevlucht, het overige van fijn leven in groote oprechtigheyt en ftreng-heyt overgebracht heeft. Degene, die daer om hun geleertheyt in hooge achting worden gehouden , fijn Johannes, fchrijver van d’oude Chronijck; Thomas Diaconus, fchrijver van ’t verwoeften der Franfchen, in ’t jaer


Het huysgewaed van dit kloofter, eer het in’t jaer cb ccc lxxxi i i verdelght wierd, was heerlijck, en meeft van gout en filver, datvan de Köningen en Vorften, tot eeu-wigh bewijs van hun godvruchtigheydt en miltdadigheydt, daer in gefchoncken was. Maer al defe koftelijckheyt quam in handen van de Franfchen, door ’t vcrraet van feker


Monick, die ecn Franfch-man van af komft


cio ccc ixxxi 11 ; Petms van S. Omar, van


was. Dit kan noch geleden worden , om dat men ’t weêrkrijgen, oft verachten kan. Maer heel anders is ’t met hunne reliquien


Wals-cappel,een feer geleert prediker, die fes der heyligen, die eyndelijck, boecken van de heerlijckhcydt en inftelling lviii , met hun kaften, vcrloi


in ’t jaer cb b


van ’t klooftcr-leven fchrcef, van de welck Molanus, gelijck hy felf belijd, groote hulp heeft gekregen, gelijck Mcyer uyt de voor-gaendcn j en Drogon, van Monick tot Bif-fchopvan Terouaen verheven, die twee Ora*


LVni, met hun kalfen, verloren fijn 5 ja foo-danigh , dat fy nu nacuwelijeks een kleyn deel van elck, met het onderkleet, de fiole,


en eenige andere diergelijeke reliquien oft o verblijf feien van S. Wijnock t uyt de roof overbehouden hebben.



-ocr page 192-

AVDENAERDE.


■ I

I

I

En der m'ootfte voor-O

dcelen , die onle voorouders op ons liebben, is de vryheydt en eer, die fy geliadt hebben, van de dingen , die in hun tijt gedaen en uyt-gevoert fijn , d’eerfie namen te geven. Al ’t gene , dat wy doen

können , is dat wy met grootc moeyte naeuwe-lijcks wéten t’onderloecken en te belpcuren,wat redenen en oorlaecken hen bewogen hebben om die dus te noemen. Men heeft hier af een

klare proef in de ftadt Audenaerde , van de welcke March antius , d’oorfj^rong van de naem nacukeurighlijck naipeurcndc, feght,dathy fijn oorfprong heeft van Âlà , oft Auà ’t welck ouderdom beteeckent, en van ISlaer dat afkom-ftigh is van Ner, dat is, van d’oude Nerviers, welckers hof het geweeft heeft, gelijck men Beßc Ccfar, acht, en daer, gelijck men fchrijft, Ambiorix, y’jf- des daeghs na fiin gelpreck met d’Atvatikers, aeboeebs’a» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f

deFranfche ^lenquam, cn van claer onverhens Ciceroosle-ooricitn. ger beftormde. Warelijck dit is foo ; en men weet de wegh, die omtrent twee mijlen lang is, vandefeftadt naer Veltcica, een rijck en out vleck, en een overblijfîèl der oude Romeynen, daer af de naem klarelijck velt oft leger van Cicero beteeckent, foo men , naer onle gewoonte, d’achterfte letteren wegh-neemt. Yder kan klarelijck fien, dat de naelle vlecken aen Aude-naerden naer de Latijniche naem Caftrc klinc-kcn,en dat Amoregem (’t welcknu om de kort-lieydt Moreghem genoemt wordt) feer na met Ambioregem oft Ambioregheym over-cen-koomt. Ick heb verlcheyde penningen, in dele beyde plaetfen gevonden, gehen, die te kennen gaven dat de Romeynen eertijts hier hun woo-ninggehadt hebben. laeenigen willen datPe-tegnem fijn naem vanL. Petus gekregen heeft. Niemant moet dit vreemt achten , dewijl het waerlchijnelijck is,dat de Romeynen defe plaets niet verwaerlooft hebben, die als een kafteel en toevlucht is, wanneer de Schelde, des winters hoogh oplwellende, hacr water aen d’omleg-gende moeralfchen, en dele moeralfchen aen de velden meedeelt, en die byna onbewoonelijck maeckt. Dit is oock ( gelijck d’oude Chronijck verhaelt ) d’oorfaeck dat de Hunnen en Got-then, in’t jacr cccc xi defe geweften overvallende , het kafteel van Audenaerde veroverden, en datly, in’t jaer cccc Lxxxix, tegen de Wandalen , die Gent befaten , verfterekt en bewaert wierdt, om oock voor altijt de Room-Iche belètting daer uyt te houden. Niemandt twijfielt dat Hunneghem , Huynfie en Hunfiel, bekende dorpen in die geweften , van de Hunnen hun naem gekregen en behouden hebben. Wat my aengaet,ick twijfiel niet oft de Gotthen, de Chriftelijeke Godtsdicnft aengenomen hebbende, hebben dit geheele lant hier rontom ge-bouwt, en hun Konineklijek Hof te Peteghem geftelt. Dele mijn gilling is niet geheel fonder

V/acnderen,

fondament, maer fteunt voorhamelijck hier opj dat ick fie dat in dit geweft , foo wel als in dat van Aelft, aen d’overfijde van de Schelde, daer af ick elders gelproken heb , byna al de namen der dorpen , in Heym , ’t welck foo veel als huys is, uytgaende , de namen der Heeren , die haer befeten hebben, vertonnen ; want Peteghem, Avelghem,Moreghem, Elfoghem,Wanneghem, Gyfolbrechteghem, Audeghem,Ifolmoreghem, Goyghem , Tideghem, Worteghem, Mulhem, en Wareghem, alle dorpen van ’t. Ambacht van Audenaerden, beteeckenen niets anders, ( gelijck ick door diergelijeke voorbeelden fou können toonen) dan de Huyfon van Petus, Aveli-nus, Maurus, Elilàbeth, Wannemarus, Gyfol-bert, Audoenus , Godefridus , Theodoricus, Eduardus, Wertemarus, Wulmarus, en van Wa-relmus. Men lal, foo nien luftigh is , onder de deurluchtige hovelingen van de Koning Theodoricus , by de Vedaftinen begraven, al dele namen, tot een toe, vinden, gelijck ick door d’invoeging der brieven fou können toonen,lbo ick niet vreefde dat ick door de lankheyt moeye-lijck aen de lefor Ibu fijn. Maer gelijck het blijekt dat de Koning Theodoricus over Tite-ghem geboden heeft , foo betoonen d’oude brieven van ’t Kloofter te Gent opentlijck , dat de Vorften, Kareis genoemt, t’Audenacrden en daer omtrent gewoont hebben. Men vind noch de brieven van Koning Karei, in ’t jaer dccc L X V, op d’elfde van Odober, in de xi 11 Indi-die, en in ’t vijf-en-twintighfte jaer van fijn Rijck, by het dorp Petigehem gefohreven. Op welcke plaets Meyer , met Iperius over-een-ftemmende, foer wel foght : Hierflaet aen te mere-, ken, dat Peteghem in oude tijden de yeoonplaets der Köningen heeft geyteeß. Maer Lodewijck de Godt-vruchtige telt Audenaerden, in ’t jaer dccc xl, ter vierde plaets,onderd’altaren, (foo noemt hy d’oude Parochie-kereken ) die aen ’t Bifohdom van Doornick vergunt en toegeftaen fijn. Doch ick durf niet verfekeren oft Audenaerden in de-fo tijdt haer eygen Heeren heeft gehadt ; maer wel Pamele , gelijck folcks blijekt uyt het ge-fohrift van de felve Koning Karei, dat van de BertijnfoheMonicken te S.Omer bewaert word, daer, onder d’anderen, tot getuygh onderftaet A. de Pamelle, Schilt-knaep.

Ick bevindt echter klaer genoegh dat , na craeffihap ’t vertreck der Noormannen , Pamelle , onder de naem van Cafteleyn , en Audenaerden, on-der de benaming van Graef, verlcheyde Heeren gehadt hebben. Men bevind dat Hildulphus, Cafteleyn ^»an Pamelle, met lutta fijn gemalin , in ’t jaer dcc cc xx, groote miltdadigheyt aen de Laubienfohe monicken bewelèn heeft. Ebroi-nus, van de Franfohe laerboecken Heribrandus genoemt, een deurluchtigh Graef van ’t Rijck der Franfchen , een foon van de Graef Bovon, en die Barmius van Anlalonia tot groot-vader, en Numericus, Graef van Narbone, tot over-groot-vader hadt, cn van de lufter van Ermin-gardus geboren, en uyt het geflacht van Boni-facius de Groot, Vorft van Padua, gelproten

iij O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;was,


-ocr page 193-

Xotilißimis Axnplißimisque viris

lUultrï a.c Generolo Domino

d.I^icite^p: ei

E Omina daPory tjgarant le Selles Ei oniino le Cordes jE etteneourtjP y^inyien etc.

Caß^eUana.j Capitaneo, etSuj)reni.o Prictori Drlis et Eerritorij •Aldena.rdetyis -,

Xotilissuno Doraino

T)^.I^n)OCO nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J:)naJVJ:)OCO T)I)RKKJCJSrJ^^^

H . IOARrEriPgt;EZJ\IEIiEir D. IoHIINI SACEGHEEt Ti. AnRiAyo Pieters jd. IaSR-ari Sosier D . l^ICHAELIvanAAlEEREE . Ge ORGIO RoJSEBAVT

 . Fratre^ ^ttujre-s .

£ . FiP. Ci^u^tna..

■f, Ci£rwii.u.m- de- 'Sion..-

. CferujiiuTTv de ^ae^idend^tie. •

h . Sarores G-ryei£ .

t , Soreres nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

k- , Ci^e-dla. S. ,d.tTta-fidi »

I . Cayeila. S.

tTv . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.'Virginie; ten Tifalle .

fl . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;da el iu-m .

o . 'S^tm^ium- .

Eno. IoElNNT -VAET 'VlEEEEEREN

-ocr page 194-

A V D E N was, bêlât, onder andere dingen, in de tijdt van Lodewijck, de lefte Koning der Franfchcn,fegt het Walburghlche regifter, Audenaerden, fonder echter uyt te drucken oft hy delb heerfohap-py van fijn voorouders , oft van fijn gemalin Elberta, de dochter van Wedericus,en van Eva, van de Florinenfohe Graven , ontfangen hadt. Sijn foon Gerard , Graef y an Oldenaerde, volghde hem in de heerlchappy, diens ftam, gelijck het felve regifter verhaelt, fich by de Vlamingen vermeerdert en uytgebreyd heeft. Dit regifter, voor eenige eeuwen van een getrouwe bant ge-fchreven, meld niet verder. Maer delb Gerard, de broeder van Graef Elbert, dieftichter van ’tWalciodorenlche Kloofter heeft gewecft,leef-

de in ’t jaer dcc cc xx 11. Dele, op de Koning van Vranekrijek vergrämt, uytoorlaeck van een neêrlaegh,dic hy van Radulphus, Graef dele aflchutting van de Schelde , in ’t jaer clo van Camerijck, die de Franlche benden te hulp had geroepen, by S. Quintijn, die men voor de Hooftftadt der Vermanduren moet achten en


houden , ontfangen hadt, trouwde de nicht van de Graef Raginerius Langhals , en wierdt door dele middçl vader van veel kinderen. Ful-bertus was een v^ fijn kints-kinderen, en trou-de aen Hafiiigis van Namen , en wierd hier door vader van de heylighfte Arnulphus , BilTchop van Soiflbns. Hugo van Audenaerde was oock

een fijner nakomelingen, die, d’erfgenaem van Pamelle getrout hebbende , aen de beyde lijden van de vloet wijtenbreet geheerlcht, en ’t kafteel van Audenaerden grootelijeks verbetert en verheerlijekt heeft. Dit alles is getroc-ken uyt de regifters van Walburgh, van Flori- in fijn belcherming, en Hollant in fijn bewaring ne, cn van Laubium , daer in ieder lien kan hoe en beftiering aenboden. Hy hadt onlangs dele plaets tot fijn lètel, en de fteen,door’t leenrecht vermaert, opgerecht. Hy wilde fijn foon in de befitting van de Zeelandtlche eylanden , in ’t Graeflehap van Aelft,en in de vier ampten in-fetten, en d’eed van getrouwheyt doen l^^eren. Delb Steen was een plaets, aen een pijler in d’ope lucht, door een fteene-kruys feer vermaert, en die niet verre van de marcktgelien


groot een licht ïy aen d’oude Hiftorie geven. Maer indien Hugo, fuit ghy leggen, lbo wel be-fittervan Pameile , als van Audenacrden was, hoe heeft dan de Graef ingang in dele heer-lchappy gekregen , en fich mecller dacr af ge-maeckt i Men kan veel redenen en oorlakcn

Naerßi^“ he^t dir Grave», in de fladt te 'vercieren.

daer af by-brengen , en genoegh deck-mantels daer toe vinden. Dele heerfchappy was een ge-fchenek en gift ,• en milfchien heeft de Graef haer onder defe lchijn weêrgceylcht. Sy was bequaem cn wel gelegen, en miflehien heeft hy daerom hem uyt defe befitting geftoten. Indien mén naer ’t recht vraeght, lbo kan men leggen, dat de Graef, onder de kereken, die in ’tjaer clo XXX van de BilTchop van Doornick gewijd wierden, d’oppermacht aen fich behieldt, en de Baron van Pamelle, ( dus wierdt hy in die tijdt genoemt ) in de gemeenlchap der neerlchappy van Audenaerden , op Ibkere regels en voor-waerden, eyndelijck toeliet. Wijders, de luftig-heyt van de plaets,de menighte van de geburige edeldom , de bequaemheden en ’t gerief van de vloet, indien ’er eenige beroerte in ’t opperdeel van Vlaenderen ontftont, de Ibkerheyt van de plaets, cn ’t kafteel van Einham, in een kloofter verandert, en Peteghem, tot het vcrmaeck van de jacht gelchickt, bewogen de Graef om al fijn gedachten tot de verciering van Audenaerden te keeren. Ick bevind oock dat al de Graven, geen uytgelbndert, delb konincklijcke ftadt, die dickwils hun wooning, en altijdt de woonplaets

A E R D E.

van d’edeldom heeft geweeft, met eenige tref-felijckegift oft daetverheerlijckt hebben. Balduinus de Gebaerde beriep hier , in het derde jaer na de gift, van de Biftchop van Doornick gedaen, datis in’t jaer clo xxx, devermaer- Kergaderin-de versadering , tot maken van vrede aenge-

o 1^11 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;i'» • rr 1 TT® gehouden.

went, en ontbood dacr toe de Billchop Hugo, en al de Vlaemfche edeldom , en deê dacr de lichamen deler heyligen , te weten van Gerul-phus, ( aen de welck ly, als aen een Vlaming,de grootfte ecrbewijlèn) van Wandregifilus, en vananderen,brengen. Men kan hier uyt bclpeu-ren , met hoe groot een ftatelijckheydt dele

vergadering gehouden is.

Sijn foon , van Rijffel gebynaemt, in welche ftadt hy geboren was, verherckte,oin fich tegen de Keyfer te verweeren , onder andere dingen,

LUI, en boude daer nocheenandere borft-weering, oft kafteel, die, gelijck ick acht, het begin van de ftadt geweeft heeft. Ick twijft'el niet waer dit kafteel geftaen heeft,dewijl Meyer, op ’t jaer cl o c x, verhaelt, dat in dit nieuwe kafteel een kerek voor Godts moeder gefticht wierdt. Hy noemt dit het nieuwe kafteel, tot onderlcheyt van ’t oude, dat in de tijt der Got-then begonnen, en door de Baronnen van Pameile, Heeren van Audenaerde, bewoont wierd. De lèlve Graef vereerde en verheerlijekte groo-telijcks Audenaerde met d’algemeene vergaderingen, in’t jaer cl o Lxiii,daerindegefanten van Hollant de Weduwe van Floris d’eerfte aen

Robert fijn Ibon ten huwelijck , haer kinderen i fijn belcherming, en Hollant in fijn bewaring

wierd, achter ’t Hof, en behoudt noch de naem, en’t breedehof der Icen-rechten. Maer vermits de Graef in dit kafteel de wooning van fijn Vorftendom eenighfins vefte, lbo dee hy de fteenen van Eynham, een bygelege kafteel, dat hy niet dienftigh achte, in ’t jaer clo xxxiv neêrgeworpen en gellecht, naer Audenaerden voeren, cn bouwde daer af, in’tjaer clo lxxiv, het Benedidijnfehe kloofter, met de felve vry-heyt, daer meê hy haer van Hermannus, Graef van Bergen , ontfangen hadt. Balduinus van Bergen in Henegouwen, lbon van Balduinus van Rijlfel, niet min totdefe plaets genegen, bouwde, lbo men Ibght, twee torens aen de vloet, en bracht daer de muntery : ’t welck oor-laeck is van dat, in de gelchriften der gelchcnc-ken van Eynham, dickwils van de penningen, en van de munt van Audenaerden gewach ge-maeckt wordt. Maer de volgende Graven, die de naem van Robert voerden,waren buyten lbo befich met de heylige oorlogh, en t’huys met d’inlantlche oorlogh lbo befet en verwart, dat ly geen tijdt over hadden, om op de verciering

van


-ocr page 195-

A V D E N van Audcnaerden acht te nemen. Ick bevindt echter dat ’er onder Robert de vader een ka-ftcei over de vloet gemaeckt wierdt, en dat ’er onder Robert de loon , in’tjaer dn c x, een Kerckvi» kcrck voot' Godts Moeder in ’t nieuwe kafteel jjig Vorften gedicht is, die van Odo , Bif-Ichop van Camerijck gewijdt wierdt, tot de . 'welcke Mathilde, de dochter vau de jonge Ar-nuJphus van Audenaerden en lèker Lebertus, en Sigillinde fijn gemalin de gront gaven, in dc derde Indidie. Men kan hier uyt klarelijck ver-ftaen, dat die van Pamclle oock in ’t nieuwe kadecl het recht van de Graef gehadt, en noch elders groote gronden en crfdeelen belèten hebben, Defe Mathilde, de dochter van Arnul-phus, oft Arnoldus, Befchermer van Eynham, kreegh tot haer gemael Gérard, Heer van Al-denburgh, Camerling van de Graef, en wierdt moeder van Balduinus, die op ’t kerek-hof van ’t kÏoofter van Aldenburgh begraven wierd. Sy was de lèlve , die , een weynigh te voren aen Graef Robert gehuwt, gelijck ick gelèght heb, ïn de verciering van de ftadt gearbeyt had , en die daer na, in ’tjaer cl o c xix, aen haer namaegh, Willem van Yperen, na de doot van haer loon , de toegang tot het Graeflehap openende, en de wegh tot dele hoogheyt voor hem banende,door een goedaerdigheyt Ibnder goet-aerdighey t binnen Audenaerden quam, de Rad verbrande, en eenige burgers doodde , in welc-neêrlaegh oock, gelijck men leeft, Iderus de Schout, op de negen-en-twintighfte dagh van November, gedoot wierdt. Dele elende wierdt noch van een ander ongeval gevolght, toen Balduinus van Bergen, na de doot van Karei de negende , met gewelt in Vlaenderen wilde treden,daer in hy door de Koning van Vranek-TïiveJe rijck belet wierdt, en Audenaerden door gram-fthap verbrandde , daer , gelijck Meyer uyt de Floriaenlche belchrijving verhaelt, veel in het Vorftelijck huys door d’alverterende vlam ver-brant en verftickt wierden : ja foodanigh, dat, onder de heerlchappy van Theodoricus van El-las,delèftadtlwareiijckinfoo veel rampen adem ftheppen kon. Maer Philippus, deernis met haer ongeval hebbende , wendde alle middelen aen , om dele veiling, een der lchoonften en edelften van fijn Graeffehap , weer tot haer voorgaende glans te brengen. Hy verlofte dies-halven,in’tjaer clo c lxxii , de burgers van alle dienftbaerheydt, en gaf, in’tjaer clo c Reekenen Lxxxix, acu licn Ibodauige wetten , voorrech-’ hantveften, bevelen en vryheden, gelijck teen de Gentenaers genoten 5 ’t welck te weegh bracht,dat de ftadt in d’ommegang grooter dan te voren bewalt,met torens en met een brugh en Raethuys gebout, en in wij eken verdeelt wierd-f'wfl -van De groote rijekdom en macht van Gilleber-Audenaer- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Amoldus de derde Heer, en

van Maria , dienden oock grootelijeks tot aen-was en vermeerdering van dele ftadt, die, loo het lcheen , weer een nieu leven kreegh. Want hy, fich Vorft noemende, geboodt over Guilè en andere plaetlèn , gelijck Leffine , Flobeecke, en al ’t lant, dat tullchen Marca en Rena gelegen is. De naem van fijn gemalin was Richilde Vlaenderen.

A E R D É.

van Mortaigne, een dochter van Everard ea Richilde van Henegouwen. Hy betoonde fich mildadigh aen die van Eynham, in’tjaer clo c Lxxxvi, clo c xci, en cl3 c xcix, en was behuwde loon van Rogier en Aleyde van Namen , en vader van Arnoldus van Audenaerde, die, in’tjaer clo cc xxv, aen fijn fladtyan Pa^ rryhe^tdi^ mek defelve quot;^^heyegaf^ die Graef Philippits aen de flad Audenaerde gegeven hadt ; foo dat de gene, die in een felve Schepen/chap fijn, de Jelve rechten onderhouden, en de fielve Voorrechten Van de Vryheyt genieten.

Men kan uyt dele woorden de hooge achting van Pamelle verftaen, en begrijpen hoedanigh een ftadt ly was, diens Baron wetten en hant- * veften kon geven, en gegeven heeft, om dat haer Schepenlchap met dat van Audenaerden gelijck heeft geweeft. Dele gewoonte heeft tot aen onlè tijdt geduurt j want de Schepenen cn Belwotenen van Pamelle maken met die van Audenaerden niet meer dan een felve recht-banek , aen-de welcke de Baron fijn recht van twaelven , en aen de ftadt haer rechten voor-Ichreef. Sedert defe tijt namen de Belworenen van Pamelle tot hun wapen een lchilt, daer een oudt kafteel in ftont, en ontfingen de wetten en bevelen van gelt-boeten. De Parochie-kerek van Godts-moeder, onder ’t kloofter van Eynham ftaende , is oock ’t werek van dele Arnoldus , die, lbo men dit tegenlpreeckt, ten minfte dele plaets vergroot heeft. De ftichting van d’Abdy van Maeghden-dal, in’tjaer cD cc XXXI11 , uyt de Parochie van Vloesbergen ver- deu-dai. voert, van de welcke wy hier na breedelijeker Ipreken fiillen, is oock een trefielijck getuyge-nis van fijn Godtvruchtigheydt, die fich noch wijder uytftreckte : want hy deê buy ten aen de muren een huys der Melaetlchen, en binnen de muren een gaft-huys ftichten. Uyt lbo godt-vruchtigh eenftam,te weten van dele Arnoldus, en van Aleyde , Vrou van Rolèit, fijn gelpro-ten, Egidius in ’tjaer clo cc xxviii, die de naem van Eynham aennam , en Iohannes, die^ in de gift, aen d’Eynhammers in’tjaer cio cc XL gedaen, fich Ridder noemt, te weten. Heer van Audenaerde, oft, in d’oude Franlche tael ; lehans appeil/es Sires de Pamele nbsp;nbsp;de Rofieit, in ’tjaer

do ccc xLiv. Defe begunftighde dc Francifi. caners,in’tjaer do cc xxx in de ftadtontfan-gen, foodanigh met fijn gunft en middelen, dat hy, met lijn gemalin Mathilde de Crelècques, Vrou van Picquegny, in ’t jaer do cc Lxi, cen heerlijcke kapelle in het kafteel ftichtte, en in’tjaer do ce Lxxiii met het Baljuwlchap fijn believen deê, en groote weldaden aen fijn arme huysgenoten bewees. Men bevindt dat Iohannes, een van fijn fonen , in’tjaer do cc LXXXII d’eernaem van Rofeit heeft ge-bruyckt, en dat Arnoldus, fijn andere lbon, gemael van Ilabella, Vrou van Henegouwen, Fon-teyne en Seburgh, in ’tjaer do c c lxxix ge-leeft heeft. Malfæus fchrijft,dat in dit felve jaer, te weten op d’achtfte dagh van Mey-maent, de ftadt Audenaerde door een brant, van binnen ontftaen, geheel afgebrant is. Maer ick kan echter niet bevinden dat de voortgang van haer geluck afgebroken heeft geweeft. Want ly iij O 2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wierdt,


-ocr page 196-

wierdt, în’tjacr cl3 cc xc, t?er plaets,daer niets anders dan wallen waren, van de Burgers Aftre«. niet muren verfterckt j en de Graef kreeg h verlof van de Koning om ’t kafteel van Petegem, tot vermaeck van fijn gemalin begonnen, voort op te bouwen. Seker, dit kafteel wierdt van de Gravin Ifabella /bodanigh verciert, niet alleenli jck met huylèn , maer oock met een treffelijck Kloofter,aen S.Clara gewijd, dat men in geheel Vlaenderen in die tijdt naeuwelijcks een, dat hiermee gelijckwas, kon vinden. Hoewel die van Audenaerde , om de verftercking van hun ftadt, tegen de wetten van de Vrede , en tegen de bevelen des Konings gemaeckt, in ’t jaer clo ccc I geoordeelt wielden hun voorrechten en hantveften verloren te hebben , loo bevindt ick nochtans dat ly door Francus weer in hun vorige ftaet geftelt wierden , en dat in de ^lve tiidt Biflchop Odo de kapelle in ’t kafteel, ledert aen de Begijnen gegeven, in lijn toelicht en belcherming nam en oock dat de plaets, Swartefu- dacr fcdcrt d’Auguftijnfche Swarte lufters hun woonplaets gehaat hebben,tot de heylige dienft gefchickt wierdt.

Wy hebben tot hier toe d’oude ftadt van Audenaerde , fonder eenige andere ordening, dan die ’t gevolgh der tijden voor ons vertoonde, befohreven 5 maer wy follen ( voornamelijckuyt Gramajus ) de drie eeuwen , die noch overigh fijn, in foo veel hooft-deelen verdeden, te weten van de Stadt, Gemeente, en Geeftelijck-heyt, doch echter miftchien niet met foo groo-te genoeghlaemheyt en volmaecktheyt, als de lefor verwacht, vermits in het geheele Graef-fohap geen plaets foo arm als defo van oude bóecken en regifters is, die , gelijck ick geloof, door de brant, en door de verlcheyde oorlogen en roveryen van veel jaren verdelght fijn.

Voorflcden ftadt dan, fohoon ly aen drie plaetfon Z^nAude- voorftccden heeft gehadt , heeft fich echter natrde. binnen de palen van haer oude muren gehouden , en is nooyt ( te weten fodert het jaer clo ccc) vergroot, maer dickwils verfterckt. Soo dickwijls als de Graven iets met de Gentenaers, het ly door oorlogh , oft door andere middelen , te beflechten hadden , hebben ly de be-cjuaemheyt van defo plaets, uyt oorfoeck van haer goede gelegentheyt, waergenomen, dickwijls totgroote lchade en nadeel van de ftadt, en fomtijts tot bewijs en verheerlijcking van de Beiegerin- ftantvaftighcydt en getrouheydt der Burgers.

Want ly wierdt, in’t jaer do ccc lxxix, en weer vier jaren daer na van de Gentenaers, die tegen Graef Lodewijck opgeftaen waren, gewonnen en uytgeplondert, en omtrent in de fol-ye tijden , te weten in de jaren van cl o ccc LXXIX , clo ccc LXXXII , CU clo CCCC Ll, van de folve Gentenaers vruchtelooftelijck belegert , en door haer kloecke tegenftant ver-maert,voornamelijckin’t jaer clo ccc lxxxii, toen ly geheele fos maenden lang door een leger , uyt het geheel Cimbrifoh Vlaenderen vergadert , gedruckt en benaeut wierdt, ja fooda-. i^igh dat liet leger van Artevelt, daer de beleggers gelegert waren , een ftadt Icheen , en met liuyfon , ftraten , marckt en rechtplaets verciert

was. En hoewel ly in defo lefte beroerten doör de vyanden van de Koning, en van de Catho- ' lijcke Godsdienft ingenomen, op een erbarme-lijcke wijfe uytgeplondert, en ontwijdt wierdt, gelijck Eytlwertius in fijn geleerde gedichten gefohreven heeft en fohoon ly door de Prins van Parma , Alexander Farnefo, in ’tjaer clo Io LXXXII, weer in des Konings gehoorfoem-heyt is gebracht ; foo heeft ly echter onder de-fo, en onder de voorgaende ongelucken, noch ditgeluck gehadt, dat ly altijdt ftercker geworden is, door de vermeerdering der fterekten en vaftigheden , die hier van nieus gemaeckt, en daer verfterckt wierden. Wat d’innerlijcke ge-ftalte van de ftadt aengaet, defo nam groote-lijcks toe in glans en verciering, toen Iohannes, Hertogh van Dyon , hier fijn hofwooning verkoos, en toen al d’edelen, die in eenige achting waren, daer hun ver blijfplaets en herberg ftich-ten 5 ja foodanigh, dat ly by de vreemdelingen gemeenelijck de woonplaets der Edelen ge-noemt wierdt. Het Stadthuys heeft een treSe- Stadïhftp, lijcke uytficht op de marckt, en is heerlijck om t’aenfohouwen. Dit gebouw was eerft in’tjaer clo lo XL volmaeckt. De jaermarekten, die MarckitK, daer gehouden worden, d’eerfte in Meert, en d’ander naer de Hemelvaert Chrifti, worden veel befocht en gehanteert, maer fijn echter niet vry van alle bekommernilTen, gelijck wel de derde, die in de maent Oótober gehouden wordt, en door Graef Lodewijck, met brieven van ’tjaer clo ccc lxix, vry verklaert is.

Wat de Gemeente aengaet, ’t opperfte ampt Bargerlijcki daer in is de Hoogh-Baljuw, die nu de naem van Gouverneur voert , om de bewaring van ’t kafteel, gelijck ick geloof, dat aen hem ver-trout is. De Poort-Baljuw verkieft eeuwige bedieners tot de dienft der laken van ’t Gerecht ; en ick bevindt, ’t welck aenmerckens-waerdigh is, dat dit ampt van d’Edelfte mannen is bedient, gelijck door de Vilains van Gent, door de La-lains, Courtewiles, Vaernewijkers, Corenhuy-fors,Swevegemmers,en, na de weêr-o verge ving van de ftadt door de Heer de Manue van d’Au-bremonts, door d’edelmoedige Ridder Nicolaus , van oprechte en bekende getrouheydt aen de Vorften, fodert door de Heer van Blan-gerval, uyt het gedacht du Chaftel, en nu eyn-deiijek door de Heer van Ronigny, van fooda-nige voorouders gelproten , die groote en ver-maerde dienften aen de Gemeente gedaen hebben. De Vorft verkieft oock, naer de wet van Keyfor Karei, in’t jaer clo lo xl gemaeckt, negen Schepenen, en doet de Burgemeefter, volgens d’oude gewoonte, de plaets van de Pre-fident bekleeden. Defo Schepenen waren te voren wel even-groot van getal, maer ly hadden grooter macht, en tot byfitters uyt het vçlck de belworenen ,• welck gebruyck nu afgefohaft is. Het gemeen volck heeft oock niets te foggen, en is heel machteloos, behalven dat het noch fijn Schutters-gilden, en andere gilden heeft. De ftedelingen munten uyt in de wevery van tapijten en behangfolen, en fijn hier in van de Vorften met veel vryheden en voorrechten, in ’tjaer cl3 lo xiiv, begiftight, die, fohoon ly - dele

-ocr page 197-

A V DKN defè handel daer niet ingevoert hebben, haer echter tot Ibodanigh een bloeyende ftaet hebben gebracht, dat daer door ’t gerucht en de naem van Audenaerde deur de hoven der Vor-ften van geheel Europa verfpreyd is. ’t Ander-deel over de vloet, door de welck Pamélle met de Schelde afgelcheyden, en dat met een brugh aen ’t ander deel gevoeght wordt, heeft door Heeren van verfclieyde geflachten beheerfcht geweeft.

De lek koom nu tot de Geeftelijcke ftaet, daer in voor eerft fie dele heerlijcke kerek van Audenaerde , aen de heylige Walburgh gewijdt. Sy was voor de lefte beroerten , en is oock nu groot en treffelijck, en heerlijck van vcrciering. Sy heeft haer oude ftaet en geftalte van heer-fchappy behouden. Sy wordt bedient van vier Paftoren, die verfcheydelijck de Sacramenten aen de wneken van de ftadt uytdcelen gt;nbsp;en be-veftigen net CoUegie, van ’t welck /y als Dekens fijn, met onderftant van eenige Capella-nen, die de geftelde maet der Canonijeke uren fingen. Ick heb van de beginfèlen hier af niets können vernemen, dan dat de laerboecken verhalen dat, in ’t j aer c I o xxvi i, het recht van dele Kerek , met noch eenige andere rechten, door de BiflTchop aen de Graef opgedragen Kiooßers. wierdt. Men moet hier noch by tellen de kloo-fteren der mannen , die , hoewel in ’t begin van de fteden verre af gelegen , door d’oorlogen gedwongen fijn geweeft hun toevlucht tot de Sleden te nemen ; namelijck de Benedidijniche Abdy t’Eynham, in’t jaer clo lxiii door de Graef gefticht, en ledert door de Heeren van Audenaerde met v'erfcheyde giften belchonc-ken , en gewijdt tot een Prioorfchap der Regu-iier-Kanonicken in Ellèghem , van Iohannes Eggart, Schat-meeftcr van Hollant in’t jaer clo cccc XIX, ter plaets , daer eertijdts het vertreck van Dumus Marianus geweeft had, en in ’t volgende jaer met het Capittel van Windesheim vereenight. Men vindt daer voor het vrouwelijck geflacht een Prioorlchap der Regulieren van ’t Maeghdendal, met een teer begin aen de poel van Aleyde, in de Parochie van Vloesbergen begonnen, daer men noch het hof en de plaets van ’t eerfte kloofter liet, dat door de Baron vanPamele, in’t jaer dó cc XXXI11, hier gevoert,en met groote giften verrij ckt wierdt. D’eerfte der Abdilfen , Akyde ge-noemt, was door haer heyligheydt in hooge achting. De gene, diena haer gevolght fijn, waren Lucia Vranex, die de kerek begon te bouwen 5 Catharina Dan BeriegheWy in ’t j aer c I o c c c XXV, van deurluchtige ouders gefproten ; Amel-berge , in’t jaer clo ccc xxxvii , die ’t kloofter met een muur befloot ; G. Dan Bergen, in ’tjaer cl:gt; ccc i,, die’t lof van goede huys-houding verkregen heeft ; Maria Dan Serufa, die in’tjaercio cccli vermaert geweeft heeft; rrfelDanGottigines y die in ’tjaer clo ccc Lxi d’achting van oprechtigheyt verkregen heeft ; Catharina de Munte , die in ’t jaer clo ccc lxx met groote lof O verfte over veertigh Nonnen heeft geweeft ; Agnes MarcanUy die, in ’tjaer cl□ c c c X c I verkofen, loodanige gaven hadt, die

À E R Ö Ë.

voor haer afkoomft waerdigh en betameîijck waren ; Margareta Kruyckeringy die, in ’t jaer c I o ccc xcvii, groot verlangen naerhaer achterliet; Maria Dan Lummen, Aïe., in’tjaer cl:i cccc XVI, Ibo wel geluckelijck als lang ge-heerlcht heeft; Catharina Marcana, Aïe y in lieh lelveverheught,in’tjaer clo cccc xxiii onder d’armen der betraende Nonnen de geeft gaf ; BHfabeth Dan Schorijje, die in ’t j aer c I ó cccc xLvihet kloofter vernièut heeft ; E/ifabeth OIL Diersy die in ’t j aer c I o cccc lxxx i x het lof,van het lelve kloofter verbetert, en tot een ftrenger regel en tucht van leven gebracht te hebben^ vèrkreegh ; lohanna Dan Crombrugge y die in ’t jaer clo lo LUI haer lolFelijck leven met een ge-luckigh eynde gekroont heeft ; Margareta Dan Crombruggej die lbo wel van bloet, als van deucht de voorgaende Abdis beftont, en in ’t jaer cl 3 13 L111 ftorf ; Martina Coppins y die in ’t j aer c I □ 13 Lxxxi V, onder lbo veel wolcken van tegen-Ipoet en ongevallen , altijdt een onverlchrickt gelaet, en ftantvaftigh gemoed vertoonde ; in welcks plaets Maria Dan der Planchen gekolen is, die met groote lof en vrucht dele Abdy beftiert heeft. Voorts, ick kan van ’t begin y en van d.’aenwas en vermeerdering van’t begijnhofniets anders leggen, dan ’t gene, dat ick alreê daer af verhaeJt heb. Maer ick bevindt dat de kapelle Van S. loris, door de brieven van Gregorius de tweede, in ’t vierde jaer van fijn Paumom ge-Ichreven, beveftight is. Ick weet dat de Graeu-we fiifters over liondert, en de Swarte lufters over twee hondert jaren een kapelle gehadt hebben. Dus verre Gramajus. Een der uyt-fteeckentfte weldoenders aen d’Audenaerders was Phi’ippws Dan El/as y van de welck Oudeger-ftiuscap. 29 fijner Chronijeken fpreeckt ; maer Keylcr Karei de vijfde belhoeyde hen groote-lijcks in hun wetten en voorrechten , toen hy de Gentenaers verwonnen , en kleyn gemaeckt hadt. Ick fal hier niet onbequamelijck het gene by-voegen, dat ick onlangs van een man, die in d’aeloutheden van Audenaerde niet onervaren was, verftaen heb. In’tjaer cl3 I3 lviii, lêght hy, toen hidocik^ de loingny, Baron van Pa-mele, de toren y die in ’t midden van ’t kafteel ftorit, afwérpen deê, vond men onder de puyn-hopen van de lèlve toren een kopere plaet, met lèker oplchrift, van Gotthilche letteren, gelijck men achtte , die lbo duyfter waren , dat men ’t niet leien kon. Ick heb, lèght hy noch, op ’tjaer dccc lvii, geleien dat Odoacer, dé lbon van Engerranus, die de levende Foreftier van Vlaenderen was, het kafteel van Audenaerde gebouwt heeft, dat ledert het Hof van dé Vorftgenoemt wierdt, terplaets, daer nu het gafthuys is gefticht, welcks poort de torén was, en nu d’achterdeur van ’t huys van Rockeghem is, gelijck noch uyt de geftalte daér af blijekt. Dele toren wierdt eertijdts Richildis toren ge-noemt,om dat Richildis, weduwe van Balduinus van Bergen, daer in gevangen heeft gefeten, oft anders , om dat ly daer haer woonplaets heeft gehadt, toen ly Douagiere en Eluys-houfter van Audenaerde was. Maer dit gebouw ftortte néér op d’een-en-twintighfte van December , in ’t jaer


-ocr page 198-

jaer clo Ia c xviii , engelijektnu niet meer lt;nbsp;een poort, maer een Ichuur. Het kafieel van Audenaerde wierdt verbetert en herbouwt door Maximiliacn du Chaftel;en in’t jaer cl o lo wierd delè poort neêrgeworpcn , die aen het dubbelt bolwerck de ftadt van ’t gebiedt van Pamele pkgh af te lcheyden. In’t jaer clo Ia c xxv, onder ’t Burgemeefterlchap van lacobus Varen-tius, omtrent Vaften-avont,wierd, met fijn toe-ftemming, het oude Raethuys verworpen ; en in ’t volgende jaer,op defeftiende van Meymaent, wierdt d’eerfte fteen van ’t nieuwe Raethuys ge-leyt, door Philippus Lalain, Heer van Schorilfe, en Capiteyn van de ftadt,terwijl Burgermeeftér van delè ftadt was Michiel van Quickelbergh, van de welck dit huys , dat ly Barpoorte noemen, gefticht is. In’tjaer cla cccc xxi, begon men ’t gebouw, dat ly Merlch-poorte noemen, te bouwen, met het kafteel en gewelf over de Schelde. Dit kafteel hadt veel jaren lang van houtgeweeft: maer in’t jaer cl a cccc xxvi wierdt daer een huys opgelèt, met al de werc-ken, die tot een Huys in de vloet dienftigh fijn. Voorts Claudius Verrytius, Paftoor van Audenaerde , ftichtte , met believen van de Raet, in ’t jaer cla 15 c xiii, op defe legeplaets ver-fcheyde huyfen, met defe belafting, van jare-lijcks vijf ponden aen de Gemeentere betalen. Wijders , ’t kafteel van Pamele , daer veel oude gebouwen waren, die, foo het lcheen, haeft ne-derftorten fouden, wierdt ten meeftendeel herbouwt , ja by na van nieus gefticht, door 'Willem yan Loc(iuengienyPt2.rQnN2M Pamele, Ridder,loon van de Ridder Philippus,in’t jaer cla Ia cxxvii. Men feght dat dit kafteel feer oudt, en in de tijden der Gotthen , ja al te voren, gebouwt is. Dat meer is, Ibmmige voegen hier uyt d’oude gelchriften van delè plaets, en uyt d’overlevering der voorouders noch by, dat men in de tijt, in de welck dit kafteel gebouwt wierdt, niet meer dan drie penningen des daeghs aen de Bouw-meefter daer af gaf. In ’t jaer cla cccc XVI, wierdt het Choor van de heylige Wal-burgh volmaeckt ; en het gcwelflèl van de lèlve Kerck was in’t jaer cla Ia xv volbouwt. Maer in’tjaer cla Ia c xx wierdt eenIbitsop de toren van de felve kerck gelét,die heel noogh uytfteeckt. In’t jaer cla Ia c xxiv, onder het Burgermeefterlèliap van Melchior le Poivre, Heer van Bochaute , wierden vier andere Icher-pe torentjes op de vier hoecken van de toren gefet, die lès duylènt guldens koften : in voegen dat de ftadt, die van fich lèlve lèhoon, en op een bequame plaets gebouwt is, nu door de Godtvruchtige miltdadigheyt en giften van de Raet en ’t voick van Audenaerde, meer en meer door gewijde, en ongewijde gebouwen verciert wordt.

Geleerde mannen.

niet op een pkets foo vaft verbonden en gebleven, oft fy hebben oock in dele pkets hun woo-ning verkofen. Want ly hebben daer veel geleerde mannen opgevoed, die in de ftadt, oft op ’t lant daer omtrent geboren waren,gelijck voor eerft Georgians Cabbeljau j Mo nick in d’Abdy van S. Petrus t’Aldenburgh , van S. Benediólus Or-

A E R D E.

dening die de Hiftorie van dit felve kloofter gefchreven heeft y van d’eerftc ftichting van de lladt, en van de verwoefting des lèlfs door Atti-la y en ledert door de Noormannen, tot aen ’t jaer clo ïo lxx ; en fijn boeck , met de liant gefchreven, wordt in dit kloofter bewaert.

Ltcobiu Varenüus , Doólor in de Medicine, ProfelTor in de hooee Schole te Leuven, en dickwils Reótor van de lèlve hooge Schole, van de welck ick niet kan leggen, oft hy tot noch toe iets in ’t licht gebracht heeft. Hy worde echter van Dionyfius Harduinus onder de ver-maerde Schrijvers van Vlaenderen geftelt.

Iohannes Dnifii^s j een leer geleert en ervaren man in de drie talen, maer voornamelijck in de Hebreeulche. Hy, noch een kint lijnde, volgh-de fijn vader, die gebannen was, in Engekndt, daer hy van Godtsdienft en naem veranderde. Hy onderwees vier jarenlang in de Hebreeulche tael t’Oxfort, en ledert te Franeker in Vriellant, enftorf in ’t jaer cIa kc xvi. Sijn gelchrif-ten, die meeftendeellcherpfinnighfijn, ende Letter-konfl: betrelfen, mogen,van eenigc dwalingen gefiiyvert lijnde, geleien worden: vele van de lèlve fijn oock dienftigh tot verklaring van de heylige Schrift, als men, gelijck Valerius lèght, ’t vergift daer af wechgenomen heeft. Hy heeft oock gemaeckt een Hebreeulche Let-ter-konft, in ’t jaer cla Ia c xxxii te Leeu-waerden gedruckt, en Aenteeckeningen op de Letter-konft van de rechte lefing der heylige tael j oock een oudt Hebreeulch ABC, met aenteeckeningen : van de Chaldeeulche, Syri-Iche, en Rabbij niche particulen , oft ledekens. De Sententien der oude Wijlen , en meer andere dingen.

: nbsp;nbsp;nbsp;Iohannes Mahußus, Minderbroeder van Aude-

naerde,wicrd d’eerhe tot BilTchop van de Kerck te Deventer verkolen. Degene, die meer van hem begeert, Iele Valerius, die vele en groote lof-redenen van defe treffelijeke man verhaelt.

Iohannes Regardas y Minderbroeder, een tref-felijck Predikant, was t’Antwerpen en Brugge in hooge achting ; in voegen dat Sixtus van Sienne, om defe oorlaeck bedrogen, hem, in fijn heylige Biblioteeck, onder ’t getal der Ant-werpenaers geftelt heeft.

Leygt;inus CruciU'S, Parochiaen van Boelcepan, heeft een bloem-krans der vermaertfte Schrijvers van de Latijnlche tael gemaeckt. Men vind noch lij nTrenodia oftDrieknoop,aen Francilcus Craneveldius, op de roekeloole oordeelen van Ibmmige berilpers, en meer andere dingen.

Matthias Cafiellanus was, in fijn moederlijcke tael,gelijck Harduinus in fijn regifter der Schrijvers van Vlaenderen lèght,een trelfelijck Pocet, en d’eerfte onder de lijnen, die de Vkemlèhe Poëly tot fekere maet en regelen bracht.

Te Audenaerde was geboren Petrus oftiniusy Doótor van de heylige Godtgeleerthcydt, van S. Dominicus ordening, die in de lèlve ftaet, om fijn belbndere deucht en geleertheydt, groote ' eer verkregen heeft : want hy was een man van groote oprechtigheydt, en knckmoedigheydt, en voorfichtigh in de beftiering van de Geefte-lijcke ftaet.

Mar--

-ocr page 199-

A'VDENA ERDE.

Eaftart-docEter van Kàrel de vijfde, moeder van de groote Alexander Farne-ïe, Hertogh van Parma en Plailance, is mee Iiaer geboorte aen Audenaerde verplicht. Ge-lijck oock ludocus Brakelius, Ridder, Doélor dér beyde Rechten, en Raets-heer van de Raet van Vlaenderen ,• als oock Iohannes ygt;an Audenaerde, een deurluchtigh Abt van Elnone, en meer anderen.

Breeder ge- Men bevindt ovcral uytde Hiftorién én gè-fchriften dat de Heeren van Audenaerde en Pa-4^4« de mele machtigh geweeft hebben,en lèer oud fijn.

Maer dewijl Gramajus in fijn beïch rij ving van weynigh van hun by-gebracht ■mele. heeft, loo hebben wy goet gevonden eenige weynige dingen , die uyt de gemeene regifters, door de deurluchtige Heer, Willemyfan Lockinghem i Baron van Pamele, aen ons bekent ^er-maeckt fijn , en die wy elders uyt geloofwaerdi-ge geheughlchriften vergadert hebben, hier by te voegen 5 te meer, dewijl hun oude waerdig-heyt en macht dit wel verdient heeft. Voorna-melijck van A. de Pamele^ Schilt-knaep, van dé welck Gramajus, in’tjaer dccc xlv, gewach maeckt.

QraefDanDldenarde, in’t Choor vanWalburghs kerck begraven, en op ’tjaer D cccc XXn Van de fèlve Schrijver verhaelt.

Fulbertus, Heer y'an Audenaerde Scliilt-knaêp, in’tjaer cl J van dé fèlve Gramajus gedacht; die een gemalin, Malifienda genoemt, trouwde, gelijck Meyer getuyght.

Gerardus igt;an Audenaerde, én Gundrade, fijn gemalin, van de welcke op’tjaer cin xLii inde gemeene regifters van Blandin geleien word.

Arno!dus l^an Audenaerde wordt oock van Grau majus, op’tjaer cl3 xxxvi, bygebracht.

Hugo Caflellanus i^an Audenaerde, met Arnul[)hus quot;pan Audenaerde, belegelde de brieven vanBaldui-nus, Vorft van Vlaenderen, aen Walterus, Abt van Eynham , en aen fijn nakomers, door welcke brieven de Vorft verlcheyde weldaden en gcfchencken aen ’t Kloofter vereert. Dele Hugo trouwde ( gelijck Meyer getuyght ) d’erf-genaem van Pamele.

ArnofduSj Heer lean Audenaerde, Advocaet van Eynham, leefde in ’tjaer clo lxi v, gelijck Gramajus getuyght,en krijght van Meyer d'eer-naem van leer edel, gelijck oock fijn foon, van een felve naem, op ’t jaer c I □ l x i x.

'iheodóricusleanAudenaerde teeckende in ’tjaer clo Lxxxviii de brieven vanLotbertus, Abt van Hafnonien.

Odo, BilTchop van Camerijck, gaf, in ’tjaer cl o c X, aen Graef Robert, en aen Clementia fijn gemalin, verlof en macht van een kapelle voor de heylige Maeght te ftichtén, de welcke nu de Parochie-kerck van Pamele is, in ’t nieuwe kaftcel by Audenaerde, met believen van fijn loon Balduinus, en van Mathilde, dochter ygt;an Arnulphus de longe lean Audenaerde, die dit lant by erfrecht toequam. Wijders, dele Mathilde, larou loan Audenaerde en lean Macheline, was gehuwt aen Gerardus , Heer van Aldenburgh, Kamerling , gelijck Gramajus en Meyer op ’t lèlve jaer getuygen. Men vindt van defe faeck noch dé Hlaenderen.

machtbrief van de voorgenoemde Odo by de tegenwoordige Baron van Pamele.

Arnulphusde derde, Heerban Audenaerde, trouwde Maria, en hadt tot loon

Ghifelbertus, Heer lean Audenaerde, die in de brieven van’tjaer clo c xciv, door GraefBalduinus Prins van Audenaerde genoemt wordt. De lèlve beveftighde oock de wetten en inftellin-gen, van fijn voorouders aen d’Overigheyt, en aen de Gemeente van fijn veiling van Pamele gegeven. Hy trouwde in’tjaer cló c lxxxviii Richilde, de dochter van Everard Radulphus, Heer van Mortaing , Caftelleyn van Doornick.

Richilde, Vrou lean Audenaerde, gaf, in ’t jaer cb cc XIX, met bewilliging van haerlbon Arnulphus , tot een aelmoefle aen ’t Gafthuys van de heylige Maria in Audenaerde, fekere maet van rogge, dat hét eeuwigh fou hebben , en in de hoeve, Nocre genoemt, naer de maet van de lèlve ftadt, jarelijeks ontfangen.

Arnulphus de quot;pierde, eerfte Baenderheer van Vlaenderen oft Banier-drager van de Beer, Heer lean Pamele , en van de landen tuflehen Marca en Rohna. Het lchijnt dat in fijn tijdtde Heer-fchappy van Pamele met d’eernaem van Baron-ny befchoneken , en dat hy d’eerfte Baenderheer van Vlaenderen gemaeckt is, daer over hy d’eed van getrouwheyt aen de Graef moert doen, oock van ’t kafteel van Audenaerde, oft ten minften van Pamele. Hy gaf aen de veiling van Pamele de lèlve vryheden, die de Graef, in’tjaercÏD cc xxv, aen Audenaerde gegeven hadt. Hy was oock Heer der landen, die ly tuf-lèhen Vlaenderen en Henegouwen twift-lan-den noemen. Arnulphus lean Audenaerde, lèght de macht-brief, by de tegenwoordige Baron be-ruftende , met Adela, fijn gemalin, geeft aen de filadt enßedelingen lean Pamele fioo groot enJoodanigh een ygt;ry-heyt, als Philippus, eenijts Graef ipan Vlaenderen, aen de fladt en fledelingen lean Audenaerde gegeben hadt, De gemalin van defe Arnulphus was genoemt Alicia, oft Adela, alreê genoemt, de dochter van Rogier en Alicia, die Godefridus, Graef van Namen, tot vader hadt.

Egidius quot;Pan Audenaerde, de loon van Arnulphus de vierde, wordt op ’t jaer clo cc xxv 111 gedacht.

Iohannes , Schilt-knaep , Arnulphus foon, Heer lean Audenaerde, betoonde , in ’t jaer cIj cc XLIX, groote weldaden aeii die vanEynham. Miftchien is delè, die hier volght, de felf-de, oft lijn vader.

Iohannes, Heer lean Audenaerde, eerfte Baenderheer van Vlaenderen , gafoock, in ’tjaer cla c c Lxxi II, eenige voor-rechten en hantveften aen die van Pamele.

Arnulphus de leijfde, Heer lean Audenaerde, Baron van Pamele,eerfte Baenderheer van Vlaenderen, Iwoer manlèhap aen de Graef van Vlaenderen, over de befitting van ’t kafteel van Audenaerde, over d’afpaling en waterlluys van Pamele, over Caftrés, over ’t kafteel van Flobeecke, over de ftadt Lelfine , en over andere heerlchappyen, omtrent dé jaren clo cc lxxx , clo cc xciI,do ccc, en clo ccc ii, gelijckMeyer, Wielant, en andere getuygen. I ly hadt tot ge-iij O 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;malin


-ocr page 200-

malin IfabeHayian Henegomn^'Vton van Sebourg, Pliilippns dochter.

Omtrent in defe felve tijden, en op ’t jaer cb cc Lxxxii , wordt Iohannes Heer yan Rofete , van Gramajus gedacht. Men vindt oock in de gemcene regifters vanRupelmondc Emondus ygt;an Audenaerde^ en in de Chronijckcn van Vlaende-rcn alt eras, op ’t jaer do cc c.

, Voorjj)rake Audenaerde , Vrou van Barlaymont, Itorf in ’t jaer do ecc x, en wierd by de Minderbroeders te Valenchien begraven.

îfabella Dan Audenaerde , Baender-vrouwe van Vlaenderen,en Baronnes van Pamela, wierd ge-buwt aen Gerard Van Granpre^^Heer van Honfalize, van’t maeglchap des Graefs van Luxemburg, in ’tjaer cla ccc xxij en ledert aen Willem Van Id-ortaigne, Heer van Rumez, en van Templeu-ve in DofTener. Uyt dele twee IprootVan Morf4z^«^,Baender-heer van Vlaenderen, en ge-noemt Heer van Audenaerde, die , lônder kinderen na te laten, in ’tjaer cio cccxLvi,in de ftrijt van Crelïi gedoo't wierdt. Sijn lufter PAaria Baender-vróuwe van Vlaenderen , en Baronnes van Pamele, wierd derhalven fijn erfgenaam, en troude IohannesjHecr du Fay en van Tilletoy. Maar d’andere lufter, Iolaat]iis,Vrou van Longvillers en Douvriers, trouwde aen Go/-ytgt;inus, Heer du Quelhoy en Braffe, in ’t jaer cio ccc LXX I.

Iohannes van Audenaerde wordt op ’t jaer cio ccc Lxxix van Meyer gedacht.

Lodev^ijek Van 6)i^.rcy, in ’t jacr cio ccc xcii Baender-heer van Vlaenderen, en Baron van Pamele, wiertinde ftrijt van Azincourt gedoot, lônder kinderen na te laten, lchoon hy Iacobâ Van He/ly tot gemalin hadt.

Maer Maria , hun lùfter , Vrou van Audenaerde, Baander-vrouwe van Vlaenderen, Vrou van Douvriers en Sanchoy,Baronnes vanPameIe,en van de landen tuftchen Marca cn Roliia, Vrou van Touttencourt, Loire, Chaftelet, Bipars, Turcoing , Templeuve, Remeulê en RumeS, was gemalin van Iohannes de Elondel, Heer van Canteleu, Mary, amp;c. van de welcke , onder andere, gelproten is

Odoardus de Blondel, Heer van Pamele, die, in ’tjaer cl o cc cc xxxvii , op lijn eygen koften hetkloofter van Groenendael in Soningenbolch deê vermaken en verbeteren. Van alle welcke ledert delà Baronny van Pamele , mat d’andcre heerlchappyen, aen ’t geftacht van Locciuengicn gekomen is.


-ocr page 201-

Ndien Alexander de Groot eertijdts in de rijgh fijner grootfte gelucken geftelt Ibu

ftrijden te lchilderen , en Homerus pen , om fijn verwinningen te fingen, moghtgehad hebben; lbo magh de ftadt Dendermonde oock wel onder haer grootfte gelucken rekenen , dat ly de wellprekendeD^ïf’zdLzW^w^^totlofverkon-diger van haer lchoonheden gehadt heeft. Want lèker, hy heeft het bewerp, en befchrij ving daer af met lbo heerlijck een ftijl gelchreven,dat de befte geeften van dele tijdt eendrachtelijck belijden, dat niemant de doel beter getroflèn kon hebben ; ja Ibdanigh, dat de gene, die meer by lijn lchriften wilde voegen, niets anders Ibu doen, dan water in de zee dragen, en by heldere middagh, terwijl de Ibn haer ftralen op ons lchiet, een fackel ontfteken. Ick lal dieshalven niets by fijn belchrijving voegen ; maer het voornaemfte daer in , en ’t welck tot ons voornemen dienftigh is’, ( om niet te lang te lijn ) in ’t kort verklaren. Hy Ipreeckt dan, in fijn eerfte boeck van Dendermonde, in ’t eerfte hooft-deel, in deler voegen : Dewijl Vlaenderen in Comitatum oft Graelfelijck, Imperialem oftKeylèr-lijck, en Proprietariam oft Eygen, gedeelt wort ; lbo is , onder de fteden , die Proprietari^e oft Eygen genoemt worden,delè de grootfte enmach-tighfte,’tly men let op deoutheyt van de plaets, op de bequame gelegenheyt, op de verciéring van de ftadt, op de gene, die hier eertijdts de heerlchappy gehadt hebben, op de getrouheyt van ’t volck tot hun Heeren , op de voorrechten , op de burgerlijeke beftiering, op de Gods-dienft , en eyndelijck op de grootheyt van haer heerlchappy en grenlèn. De laer-boecken der Tongerlchen verhalen , dat defe ftadt by oude Dordana genoemt -jvas, gelijk de deurluch-tighfte man, Iohannes Baptifla Gramaye aenmerkt, naem Mont : en dele twee namen , te lamen gelet , geven aen dele fi-adt de naem van Dender^ monde , als of men Mont quot;pan de Dender leyde , om dat de Dender binnen dele lladt in de Schelde ftroomtgt; die daer door grooter word, by een nieu kafteel, na haer genoemt, by ’t welck ly hare naem verlieft.

fchoon nergens eenigh bewijs en merckte-ken hier af vinden. Wat my aengaet, die niet in de duyfterheyt van de leugen wil wandelen, ick durf niets hier af verlèkeren, dewijl men in dele groote duyfterniffen van d’aeloutheyt, gelijck aen yder bekent is, meer fabelen, dan ware vertellingen overbehouden heeft. lek lal dan allee-nelijck léggen, dat dele ftadt federt veel eeuwen 'de naem van Denderruonde behouden heeft , die men echter on verlchevde wiilèn eelchreven

blijf hebben.

Daer fijn oock les marckten j op de wekken A/arckfeft. de waren ter marckt gebracht worden , en van de welcke de grootlle en ruymfte oock de fehoonfte is, door de fehoone rijgen van fraeye huyfen , die daer rontom llaen. Op defe marckt is een laken-huys , oft vergadering der laken-werckers, die daer hun lakenen te komftigh. Eenige Iclirij ven Tener^emunda, ande- koop brengen, ’t welck van d’onle Halle, en van

Divæus PhaU genoemt wordt, met een toren, die over veel eeuwen gebout is. Men léght dat dele plaets eertijts het hof geweeft heeft. By dele toren ftaet het Stadthuys, met een nieuwe gevel , en van overlans; met de beelden van ver-


vindt, maer altijt uyt een fclve oorlprong her-

re Tenremunda , en andere Teneramunda. Men vind in d’oude gelchriften oock Teneramundiajtn Teneramundum. Maer de reden vereylcht dat men Tenertemunda oft Dendermonde lchrijft j want dele naem heeft fijn oorlprong uyt twee lamen-gelètte namen , te weten , uyt de naem van de vloet, die daer deur vloeyt, en Tenera oft Den^ der genoemt wort, en uyt dele Nederlandfche Tlaendercn.

Behalven de Schelde , die de ftadt belpoelt, vloeden^ en, boven d’aengenaemheyt, bequame middel van de koopmanlchap en waren af en aen te voeren geeft, brengt oock de Dender, die, ge— lijck eenige willen, by outs Tenna genoemt wierd, en die de ftadt in ’t midden deur-fnijt, door de veelvoudige verdeeling der wateren,een groote nuttigheyt en gerijf ; vermits d’aderen daer af, als tacken van een boom , in de voornaemfte plaetfen geleytfijn j en defe graften door het vloeyen en ebben van de zee noy t ftille wateren behoudende , maer geduerigh lolènde en Iwel-lende, maken, boven ’t grootfte gemack tot alle dingen, dat de lucht, hoewel van lieh lèlf ge-Ibnt, noch gefonder word.

Men vind daer in ’t geheel drie-en-twintigh Bruggm: bruggen , van de welcke feftienvan gehouwen, oft van gebacken fteen , en d’andere van hout fijn. Daerfijn voornamelijk twee over de Dender , een van fteen , en een van hout 5 en noch een ander over de Schelde , die voor ’t j aer c 13 c c c c L11 niet geweeft heeft ; ’t welck hier uyt blijekt, dat Philippus de Goede, toen hy in die tijt fijn leger over de Schelde wilde voeren, gedwongen was plancken op lchepen te kggen, en in deler voegen een brug , in der yl opgefta-gen , over de Schelde te werpen. Dit gaf oor-faeck dat men ledert een brugh, die vafter en beter was, ftichtte, die, van overmatige lanck-heyt lijnde , noch in welen is. En lèker, ’t is wonder te lien dat, niet tegenftaende ’t gewelt van ’t water en ys, en de vloeying en ebbing van de Schelde, daer af dele brugh ’t eerfte alle jaren , en’t lefte alle dagen tegen ftaen moet, dit gebou noch in ftant kan blijven. Behalven de bruggen, die lbo veel in getal , en foo na aen malkander lijn, lbo dient oóck grootelijeks tot vercieringvan de ftadt, dat de graften geheel met fteene wallen opgehaelt fijn; in voegen dat de lchepen daer een bequaem en veyligh ver-lcheyde Vorften, en van anderen verçiert. Op de felve is noch een vleeshal, in ’t jaer cin cccc VIII gedicht, gelijck het oplchrift meebrengt.

iij P nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oock


-ocr page 202-

^p,jlüuuuu«


..•aaQ


Il LVS T RI AC GENE RO S O viRO DOjmuo Daio

Gaspari Axtoistio

D ’ AVB ERAI O ZNT T


ÆGIDIO PXE Conftilt lOANNI DE Ma E lt5 CHALCK Le^um LicRntiato

Peteo OSTE

Philipp O vah 'Wîchelen Iacob O vaet Beevseghem Laaibekto Lamberti Dahieli Debbavt lACOBO Collier lOANHI Kindt loatmù Tilio Senatonlms


OLIVERIO VANDER HAEGHEN Leg um. Licentiato

lOANNI BAPTISTÆ de CLERCQ^ Legum Licentiata

K Confiliis et acùs totiguelle:^ Te neramondanæ


.oja-9.0'


................


.....00..............,^.,0.90...


â.Q:«4J .


,.0-^


-O j3 _a,0


•GhQ..


....S3.a....

.....Â.Q.C^

,Q......


-3.9___aQ:::s::::.......... _

.....—P.9..—.o0._qQ


ga


.-,0 0'-,


„S.


äenöennoiibe


■eci-;


.0.


‘TenerttmonJ, .


9.£Î


.....«ÎX.......o,X--»-9--...K?.


.............O 9â--o9—-ÄÄ,^. ..........

S3,0-9.......


«JQ-Q:


$..aa...........

......—o..aaâ_iLa.9.........

. -Qgt;,Q.«.!fcfe-.’O.....


Ö OjQ;


' ..9,-03

.n.(?.0._/ÎO.!l


O__O O 09- 3)1-


t , CoUegiaea. et garoectalts Gcetjia^ 'S, Variée 'i^irginis

Z . Lccljia garxcialis iS.JLgidg

3 . Lattes Augusliniani, elm Lratortum JamtlLe de Srequigtty

4 . Lattes Cagutmi S ■ Ceetwiium. S. Lrigittce 6. Leguinagium.

7 ■ CageUa L. Ioannis

■ Xeaodoehtum S. Ioannis og t quot;deer 9 ■ Cagella L.Aatta Vitg. op de 10. Xenodochiutn S.LlJp U.. Donuts 3. Spiritus tz. Cegella S, Locitt 3. Capella. 3. Cligi/

gt;4 • Cainobuim. Cgt;iigtatu/n Sororunt is. Xenodochium L.Aattce 'i^irgtnis op de Dvekpootte

■ Arx cum Capella tp ■ Curia 3enatorum

. Curia Je tldadis Lrinttpis tp . Lratorium Ditionis zo. Domus Jummt ‘Ltcttoris Zt. iKjugium. Ajfligetnenft Zz. Career puilt eus Z3. Domus ujeetorum pelle Z4. lortun mains ^5 ■ Lorum Jumentarium. Z6. Lorum armentorum

■ Lorum pjcarium zamp;. Lortus ae Jtatio naninm. Zÿ. Aatellum uii et Cornera Lhetorunv TVrnaenlorum 3,Jddduardt.

So. Catnera Lbetorum 3.'Loehi d^tcctorium alun. Jamilie de Drepug.

Sz. Domus 3elopetarioriim 3. Andrea S3. Donuts Gtldce 3. G-eorgv S4- Domus Dildce S.SebasTiani Ss. Caméra. Lhetorunt 3 • ^^liebaelis

• Schaldis Jluvius Sp. Lenera Jtnvius S^. Os Lenera Jorbentis Schaldut a pua nomen Lrbt


4t-. Porta ^d.ecblinien/is

4z. Porta Lruxelletjis

45 ■ Lia Gandetjts

4^. Lia idujtetjts

4P. De LUerbeeck

4^- Cataracpe op Llemelrÿck, 49. Alolet oleagitia Lrbis

■ Jnttwrpia


0^’ Snjckcn dUntin, ni. Cùurt.


-ocr page 203-

D E N D E R M o N D E.


rr.^ck:-ma/ckt.


laevm^rclit.


Toorten.


Hm^e Schele.


Jluypn.


Oock de vifch-marckt, die onlangs met nieuwe wercken vermeerdert is. Daer na d’oude en nieuwe graen-marckt, een lijnwaets-marckt, en een wapenhuys, nu onlangs met een nieu werckge-bout,

De maendagh is daer de dagh van de weeck-marckt : en op dat de buyte-lieden, en vreemde koop-lieden, ja oock de gene, die in Ichul-den vervallenfijn,onbelchroomdelijcker op dele marckt-dagh fouden verfchijnen,foo hebben ly een inftelling van Keyler Maximilianus , die aen de lchult-heeren verbied,alle weken op Ibn-dagli, maendagh en dingsdagh hun Ichulde-naers te manen , oft met recht van hen te vorderen. De laermarckt van Philippus de Stoute , aen hen voor drie dagen gegeven, begon certijts op dingsdagh na de vierdagh van S.Lucas. Maer dewijl ledert de laermarckten van BrulTel en Beveren op een tijt quamen,Ib wiert, door Keyfcr Karei de vijfde,de laermarckt van dele ftadt verlet op de naefte dingsdagh aen de eerfte Ibndagh in Oólober, die ledert acht dagen, en tot aen de volgende dingsdagh geduert heeft. Defe beyde Vorften gaven oockvryheyt van alle aentafting en bekommering, niet allee-nelijckin de laermarckt, maer oock acht dagen voor en na : doch de vyanden, ballingen, over-loopers, en fchuldenaers van de Vorft blijven buyten dele vryheyt gefloten.

Defe ftadt heeft vier poorten, die van Brufi-fel, Mechelen, Overvaert (dus van d’overgang over de Schelde genoémt, die echter, gelijck men in d’oude gelchriften bevindt, eertijts de Schelde-poort genoemt wierd) en eyndelijck de Steen-poort, die naer d’ackers, tuflchen de Schelde en Dender leggende, ftreckt, en die , gelijck de gemeene regifters verhalen, omtrent twee eeuwen gebout heeft geweeft.

Seker men lóu den Muien ongelijck aendoen, Ib men niet Iprack van de prachtige en heerlijke Schole, die de Raetvoor nen,in de voorgaende eeuw, heeft doen oprechten,van de welcke het gebou lbo treffelijck is, dat weynigh Scholen in geheel Nederland, ja oockin de middelmatige Heden, daer by geleken können worden. Sy wierd gebout in ’t jaer clo lv, onder ’t beleyt van Hendrick Cares , Meefter van de gemeene Schole,die d’eerfte loon van ’t gemeen ontfing, gelijck ’t regifter daer af aenwijft.

Men fiet daer oock het nieuwe kafteel, dat onder Alexander Farnefe,Stedehouder des Konings in Nederlandt, ter plaets , daer de twee vloeden, de Schelde en de Dender te famen ftroomen, opgebout is.

Wijders, de belbndere huylèn fijn daer ruym en gemackelijck, en luyver en klaer. Yder huys heeft bynafijntuynen, veeloock aen de drum-pels water uyt de fonteynen. Viglius hof verdient het eerfte lof door fijn grootheyt en aen-genacmheyt van de plaets. Dit huys heeft fijn naem gekregen van de Prefident Vigliiis Zuiche-’t van Michichan Hoffladt gekocht heeft.

Maer het quam ledert aen de Prelaten en Ca-nonicken van de voorgenoemde ftadt, die dat weder aen d’edele Heer Adclph Vencrannewan verkocht hebben. Voorts, d’Abdyen van fint


Bernardus en Afihgem hebben daer oock hun huylèn; gelijck eertijts mede d’Abdyen van Bavo en Ninivf“.

Dele ftadt is vand’een fijde fcer luftigh en Gelege»-aengenaem doordevermakelijkheytder beem-den en vloeden, enaen d’andere fijde leer rijck en overvloedigh door de vruchtbaerheydt der ackers, en gelegen op de grenlèn van Brabant en Vlaenderen, aen de zuydfijde van de Schelde , op de Keylèrlijckeoft Roomlche gront, gelijck Dintherus lèght ; ’t welk de gelegenhcyt aenwijft, en van alle Schrijvers beleden wordt ; en op lbo bequaem een plaets , als men Ibu-de können wenlchcn oft begeeren. Want lÿ is van d’edelfte en treftelijckfte ftedenvan Nederland omringt, gelijck eengroote Mevrou en Koningin van haer ftaet-juffers,en een Koning van fijn lijf-dienaers. Sy heeft binnen deles mijlen van haer Antwerpen en Mechelen, binnen de vijf Gent,Bruirel en Huift, en binnen de twee mijlen de ftadt Aeift. Maer ’t gene , dat boven al aenmerckelijck geacht word, is dat de ftede-lingen, en al de gene , die daer koopmanlchap willen doen, van daer naer de bovengenoemde fteden , en van defe fteden weer naer Dender-monde, een vrye en ve.ylige wegh hebben, niet alleenlijck te lant, maer oock te water; ’t welck een groot gerijf voor de kooplieden is,die door dele middel hun waren bequamelijck overal können voeren. Sy is geen onderdanige, maer een vrye ftadt van ’t Keylèrrijck, gelijck fulcks uyt de verdeeline van Vlaenderen blijckt; en dewijhgelijck ick te voren gelèght heb, Vlaenderen in Graeffelijck , Keyfer/ijck en Eygefi gedeelt word,en Denderraondc onder Eygen-Vlaende-ren getelt word, lbo blijckt, volgens d’aenwij-fing van de naem,dat ly niemant totopper-heer kent, en dat fy geen trou aen de Franlchen, gelijck het Graeffelijck deel, en geen éed aen de Keylèr, gelijck het Keylèrlijck gedeelte , verplicht is. ’t Is klaerblijckelijck dat ly noyt onder ’t Franlche recht geftaen heeft; en indien ly aen de Keylèr gehouden was,lbo behoefde men niet het derde lid van dele verdeeling : want ly Ibu dan onder de Keylèrlijcke, en niet onder de Eygen fteden getelt worden. En (om de naem van Eygen na te laten ) hoewel ’er verlèheyde twiften tuflchen de Keylèrs en Graven van Vlaenderen fijn geweeft, om de bewelè en niet bewelène manlchap,uyt oorfaek van de Keylèrlijcke landen , lbo heeft ’er nochtans noyt twift om d’opperfte heerlchappy over Dendermonde geweeft. ’t Is dieshalven gelooffelijck dat dele ftadt, fchoon ly niet, gelijck een Icen-gift, onder de Keylèr beftaet, evenwel Keyferlijk belè-ten heeft geweeft , en , door de gift van lèker Keylèr, een vrye ftadt van een belbnder recht geworden is, gelijck, naer Wielandths gctuygenis, het landt van Waes , en eenige andere plaetfen belèten worden. Men weet niet lèker wanneer ly van ’t Keylèrlijck leenrecht afgeweken is. Seker boeck van Vlaenderen , met de hand ge-Ichreven, noemt Dendermonde eenvry gebiet, ’t welck onder Vh'^nderen behoort,hoewel het geen leen van Vlaenderen is. Dit word uyt-druckelijck van Philippus de Goede beveftight, lciioon


-ocr page 204-

fclioon men bevind dat Robert van Bethune, Graef van Vlaenderen, haer dienftbaer heeft gemaeckt, niet de ftadt, maer ’t land van haer gebied, gelijck de tafelen van Willem Nigella-nus, Roberts neef, en van fijn broeder Willem gelproten, aenwijlèn. De geleerde Lindanus heeft defe tafelen, in ’t jaer cb ccc xi 11, in de maent van November, des maendaghs na fint Catharina,gegevend'orghvuldelijck in fijn Aen-tekeningen gevoeght. Maria , Iohannes dochter , de toeftemming van haer vader en oom volgende, maeckte, met Ingelram van Amboifè haer gemael,de{è ftad aen Lodewijck van Cref-ly, Graef van Vlaenderen, onderworpen. Defè cerfte poging wiert gedaen,naer dat ickbelpeu-ren kan, in de lèlve tijt, in de welck Robert het erfdeel van fijn moeder Machtilde, Vrou van Dendermonde, aentafte , en hy by verdrach de eed van getrouheyt aen Guido,Graefvan Vlaenderen , en van fijn vrientfehap, bewees ; op dat de nakomelingen , als Dendermonde van fijn geflacht afgelcheurt wierd,dit voorbeelt louden volgen , en dele heerlchappy, die anderfins vry was, en haer eygen recht had , aen Vlaenderen gehecht Ibu worden. De gene , die meer be-Icheyt bier af begeert,lees dit verlchilby de geleerde David LiridanuSjdie dar naeukeurighlijck verhandelt heeft, en met eenen, Of Dendermonde

4e beflte-

Schout,

onderst recht quot;Van Brabant behoort? lib.i, cap. 3, amp;4. Maer laet ons nu tot d’ordening van de bur-Bur^eriijc- gerlijcke beftiering komen. Het Schoutfehap is gelijck oock in ’t meefte deel der fteden van Nederland , het hooghfte ampt, en d’opperfte waerdigheyt. Want de Schouten be-fitten de plaets van hun afwefige Meefter , bevorderen ’t recht van hun Heer, en ontfangen de tiende penning van de koop en verwilfeling aller landen,behalven die van de leengoederen; gelijckoock de renten, die gronden totonder-pant hebben. Sy bedienen het criminele recht, en hebben noch andere waerdiglieden,en voorrechten van hun ampt; ’t welck ly alles door fich felven , en door hun Stede-houder oft Onder

,Ampt-r»u».

Aïojer,

lchout belbrger» En dewijl dele ampten voor-treffelijck en uytflekende fijn, lbo worden ly al-leenlijck aen mannen, die deurluchtighvan geboorte , en door hun deught vermaert fijn, gegeven. De gene , die nieusgierigh is om de namen der gener,die dit ampt bedient hebben, te weten, lees Lindanus cap. 9.

Gelijck de Schout in de criminele laken ( de leen-goederen uytgelbndert)het hooghfte recht heeft, lbo bedient d’Amptman het opperfte recht in de civile faken. Defe brengt de vonnif-Icn van de Raet ter uytvoering,en ktd’een uyt, en d’andér in fijn goederen. Hy mach de nacht-loopers aentallen en ftrafien , en de boete aen fich trecken. Hy bedient een lèlve ampt als de Schepenen, befichtight de wegen van de fiadt, en voor-ftadt j en belclioutde dijeken , oevers en graften. Dit ampt was eertijts by ’t geflacht van Lu,maer is by weêrkoop weder aen de heerlchappy van defe ftadt gekomen , die tot vergelding daer af jaerlijeks twaelf Parijlèhe ponden betaelt.

De gene,dicly d’opperfte Meyer noemen,be-V/aenderen.

dient, lbo veel d’uytvoeringen aengaet, buytieii een lèlve ampt, gelijck d’Amptman'in de ftadt.

De Deken van de Halle bedient het civil oft burgerlijck ampt, heeft de voorfitting over de wijeken der burgers , lèght de lamen-komften aén , brengt het verfi^eck van de Vorft en Raet voor ’t volck , befcliermt de rechten en hand-veften der burgers , ertislbo veel als Tribun, oft Belchermer van’t volck.z

Wat de Raet aengaet, de Gemachtighden van de Vorft verkielèn jaerlijks in May-^maent, eertijts feven , en nu negen mannen , die door hun geboorte,deught én achtbaerheyt uytmun-ten ; onder de welchen d’eerfte en voornaemfte Burgermeefter genoemt wort. Van het overige getal worden ßmtijts twee tot Wees-meefters gekolèn, en Ibmtijts van andere genomen. By de Raet is gedurighlijck een Rechtsgeleerde , die ly, om ’t penfioen oft jaerlijeks loon, dat hy heeft, gemeenelijck Penfionaris noemen ; gelijck oock een Secretaris oft Geheym-lèhrijver. Het ampt en de waerdigheyt der Raets-heeren beftaet voornamelijk hier in,datly de Gemeente bedienen , toelicht over de gemeene lchat hebben, de penningen door hun Schat-meefter uytgeVen,de gemeene gebouwen door hun bou-meefter belbrgen, jaerlijks rekening aen de ge-lanten geven, en prijs van de wijn op ieder vat ftellen. Dit heeft, gelijck ick acht, fijn oor-Iprong uyt de macht-brief van Balduinus,Key-ler van Conftantinopolen, die d’eerfte der Gra-» ven van Vlaenderen was, die toeliet dat de prijs van fijn wijn verhooght wierd : Want hoe dier ly te voren was,foo wilden ly echter niet dulden dat men die dierder voor hen kocht, dan voor drie Parijlèhe penningen ieder lèfter ; en ly hadden hier toe hun dienaer,die de verkopers,hoewel onwilligh , hier toe dwong. Maer toen de' Gemeente , en voornamelijck de kooplieden , die meeft hier aen gelegen was , dit Iwaerlijck kon lijden, lbo lèhafte Balduinus, die ick te vo-» ren genoemt heb, delè gewoonte, als haer on-gerechtigh achtende,af,eerft op’tverlbeck der Bruggelingen , en daer na van geheel Vlaende-» ren. Hy maeckte oock een gebod, dat hy lèlf, de volgende GraVen, fijn nalaten,en hun huys-genoten,de wijn lbo dier Ibuden koopen, als de Schepenen verlèkerden dat ly verkort was. Sy hebben oock macht van alderliande bevelen eil wetten, tot gemeene nut van de ftadt, oft van ’t landt, onder de ftadt behoorende, te maken, doch met goetvinding van de Schout, en doen die in de ftadt afkondigen. Sy veranderen die oock, naer de nootlakelijckheydt en gelegent-heyt der tijden, en ftellen lbodanige breucken daer op, als. hen goet dunekt. Sy laten ieder in de ftadt toe, en hebben ’t eerfte onderlbeck en recht over hun burgers. Sy hebben gelijck vermogen over de ftcrf-huylèn,en arreften en aen-taftingen,die in’t geheel gebied gedaen worden, en voornamelijck in de plaetlèn, die geheelijck onder de Vorft ftaen. Sy hebben oock recht van hun burgers, en hun gedingen, oock in criminele laken,uyt de gevangenis en van de recht-plaets van anderen tot hun rechts-vordering te beroepen; doch dit moet voor ’t begin van ’t ge-iij P 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ding,


-ocr page 205-

DENDER

ding , en anders niet, gefchieden, De Schout mach niemant pijnigen, ja oock geen burger in de gevangenis werpen, Ibnder vonnis van hen, en van de leen-rechters.De lêlve Schepenen on-derlbecken en oordeelen alle civile laken , be-halven de gene , die ’t leen-recht aengaen. Sy oordeelden eertijts by arrell, gelijck Gramajus aenwijft Onder Philippus de Stoute beriep men fich op ’t hof van Vlaenderen ; ’t welck tot een gewoonte wiert, om dat niemant fich daer te

gen Helde. De Raet van Gent heeft oock eer

tijts de gedingen van dit gebiet tot fich getroc- vreemden in groot getal belbcht wort, ken,’t welck genoegh bekent is, en gelijck men bevint uyt de voorwaerden van de vrede , die Philippus de Goede aen hen voorlchreef,van de welcke dele een is : Dat de Gentenaers voortaen

geen kennis van de gedingen der Dendermon-ders Ibuden nemen. Dele voorwaerde, hoewel in ’t eerll met al d’anderen verworpen, wiert echter, na de neêrlaegh van Gaveren, met de vrede, aengenomen De Gentenaers hebben ledert dickwijls weer hier naer gepooght, maer ly wierden eyndelijck , door Keyler Kareis wet, geheel verdruckt, die daer in met uytgedruckte woorden aen hen gebiet, voortaen de gedingen van de heerlchappy van Dendermondeniet aen hen te trecken. Voorts, in de criminele laken oordeelen de Leen-rechters,met de Schepenen, en dit in ’t hof van ’t leen-recht, daer echter de Geheym-fchrijvervan de Raet het vonnis uyt-Ipreeckt : doch de Schout volvoert het gene , dat gevonnift is. Sy vonnilfen naer de gewoonten van de lladt, naer de bevelen der Vorllen , en naer de geboden van Robert, eertijts Heer van Dendermonde , die van Lindanus op dele plaets in fijn Aentekeningen ingevoeght fijn.

Behalven de Raet heeft hier noch de Rechter

ótie oft rechtlpreking , die lÿ Stede-houder van de Vorll noemen, van Keyfer Karel de vijfde, in ’t jaer cb b xl i v , ingellelt. De lledelingen van Gent en Dendermonde mogen hun Ichul-denaren, die op fekere plaetfen in Waes, in ’t gebiedt van Aelft, en elders woonen, voor delè rechter beroepen^ van’t welGkLindanus,cap.8, num. 34, onderlcheydelijcker Ipreeckt.

J nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Laet ons nu een wevnigh van de Raet Ichev-

bngdaeraf. dcu,en tothet volck voortgacu. Wy lullen daer voor eerll met groote vernoeging verflaen, dat dit volck van alle tijden leer yverigh in de Ca-tholijcke Godsdienll, en getrou aen fijn V or 11 geweell heeft. Sy fijn blijde van geell, vrymoe-digh, en van vernuftgelijck het meelle deel der Nederlanders ,• en miltdadigh tegen d’armen en vreemdelingen. Men liet daer felden beroerten en verlchillenrijlèn, die,lchoon gerelèn lijnde, altijt Ibnder bloetflorting bellecht worden. Sy fijn eerlijck van leden ; hun Ipraeck is niet ruw, oft gemaeckt en vley-achtigli ; en volgen meer de tael der Antwerpenaers , dan der Gentenaers : want daer fijn veel edelen,van de welche ick niets in ’t belbnder verhalen fal, vermits ick vrees dat ick, het een gedacht voor ’t ander Hellende, my met IbrgenbelaHen, en de nijt op mijn hals halenIbu.

Behalven d’edelegeflachten van delè Had fijn

hier veel andere burgers,die van hun inkomllcn levenden andere,in lekere gilden en ordeningen verlpreyt, die koopmanlchap plegen, en hant-wereken doen. Onder dele ftaken eertijts uyt de laken-werekers, toen dele ftadc byna geheel in de laken-werekery bellont. De menichte daer af is heden niet lbo groot -, maer een groot deel geneeren fich noch tegenwoordighlijck met lakenen, lijnwaet, kattoen en fijde. Anderen leven van ’t vee, en van de beeilen. Daer is oock een laer-marckt en weeck-marekt, die van de

Het uytgeTefènfte deel van al de burgers wort Schutte-in drie benden, vergaderingen, oft gebroeder-fcliappen gedeelt j van de welcke die van fint loris, die de ftale boogh gebruycken, hun voorrechten , en de beveiliging van Philippus de Goede verkregen hebben.

Nae dele volgen S. Gillis Schutters, die de hantboogh gebruycken. lek vind,in deregifters van Swevegcm, geheugenis van hen, byna over drie hondert jaren. Sy worden nu alle bynac Sebaftianen genoemt, federt dat de twee Schut-teryen van S. Gillis en Sebaftiaen te famen ge-voeght fijn ; ’t welck gelchiet is in d’eeuw van Keylèr Karei de vijfde,van wie ly, na de aflchaf-fing der oude voorrechten , nieuwe vryheden ontfangenhebben.De derde llachfijn S.Andries Schutters, die hülfen gebruycken : ly verkregen hun eerfte voorrechten van Karei de vijfde j en hoewel ly de lelie van jaren fijn , lbo können ly echter d’eerlle fijn, om dat ly fich in lbodanige wapenen oeffenen, die in dele tijt meell ge-bruyckt worden.

Sy fijn alle gehouden d’eed van getrouheyt aen de Catholijke kerck,Vorllen Raettedoen, gelijck oock aen de gene, die d’overllen van dit gebroederlchap fijn- daer afly, in hun moeder-lijcke tael,Gulde, gelijck Gehulden, dat is, Belwo-renen , genoemt worden : want Gnld is by ons een eed.

Behalven defe oelFeningen des lichaems fijn /^edettrijc-hier noch andere tot oelFening van de geeH,die by de Vlamingen Rhetorijekers^yna. Redenrijekers, dat is, rij ck en overvloedigh van redenen, genoemt worden. Maer ly louden echter eygent-lijcker Rijmers mogen heeten, dewijl de reden van een Redenaer los en ongebonden, en de reden van delè lieden gebonden is. Delè gebroe-. derlchappen voeren de namen van S.Dorothea, Hilduardus en Rochus j en gebruycken tot hun velt-teken de Roos, Leeuwerek en DiHel.

Delè heerlchappy, foo veel de goddelijeke dienH aengaet, Hont eertijts ten deel onder de Bilfchop van Camerijck , en ten deel onder de Bilfchop van Doornick; maer Haet nu onder de Bilfchop van Gent, naer d’inHelling der nieuwe Bilfchoppen, onder Koning Philippus de tweede. Doch Opwijck, Belle aende Dender , Appels, en Oudeghem aen delè lij de van de Schel-de,Haennoch onder de Bilfchop van Mechelen.

Eer men d’omkring van de Hadt uytgelèt, en CoOegiate de Hedelingen in een ruvmer parek beHoten nad, was hier niet meer dan een eenige Parochy, i„, die noch heden byna de geheele Hadt begrijpt, en welcks kerek, onder de naem van de heylige

Maria,


-ocr page 206-

D E nbsp;nbsp;DER

Maria, aen Godtgewijdt is. Defe kerck is, naer het lchijnt, al voor de tijden der Noormannen gebout, gelijck men hier uyt belpeurt, dat, terwijl dele alles verdelghden, de burgers van de/è ftadt,naer dat men verliaelt,d’overblijfîelen van Hilduardus en Chriftina van Dickelvenna vervoert, en hier verborgen hebben. lek acht dat dit omtrent in’t jaer S46 gelchiet is. Befie de ftaet en ’t leven van dele neyligh by Molanus, in fijn Martelaers-boeck? Men gelooft dat, een lange tijt daer na , de Heer Ringotus dele kerck, van de Noormannen verwoeft en bedorven , weer heeft doen opbouwen : om welcke oorfaekhy,in’toplclirift van fijn graf,de Richter daer afgenoemt word. Sijn Godtvruchtigheyt ftreckte fich noch wijder uyt, te weten , van de doode tot de levendige fteenen. Wanthy Richtte fes Canonicklchappen, en gaf aen hen tot in-komRen d’eygendommen Dan Winfia, Morfele-, en Ge-lgt;erghe)n,op deDelden, boJIchenen beemden. Adelwidis, Ringotus weduw,verkreegh de beveRiging van dele Richting van Odardus, de fes-en-dertigh-Re Bilfcliop van Camerijek.

Willem , Voorljiraeck en belchermer van A-trecht,en Heer van Bethune en Dendermonde, Machtildis , fijn gemalin, lbo wel tot mede-ge-nootvan fijn godvruchtiglieydt en miltdadig-, heyt, als van fijn bed hebbende,gaf grootege-Ichencken aen dele kerck.

De voornacraRe ampten van dele kerck fijn die van de ScholaRicus en Sanger; van de welc-ke de leRe al over vier hondert jaren van Egidius CnyfingeRelt is, met defe voorwaerde,dat de naeRe , lbo ’er iemant was, in fijn plaets Ibu komen. Maer d’eerRe was al in en voor de tijt . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van Robert, Voorlpraeck van Atreclit, en Heer

van Bethune en Dendermonde ; gelijck blijekt uyt de macht-brief van herRelling, daer hy Re-ótor oft BeRierder der Scholen genoemt wort. Geen van dele beyde is echter Canoniek. De ScholaRicus word echter voor d’eerRe der Ca-pellanen gehouden. Behalvcn de boven-ge-noemde Prebenden,worden noch al van outs in dele kerck vier-en-twintig Capellanyen getelt. Kipeivan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;noch,behalven d’andere uytRe-

S. Aiofta. kentheden, de heerlijeke kapel, voor de heylige Maeght gebout. ChriRophorus Baroufius Portugees , HofmeeRer van Karei van Bourgon-die, en van fijn dochter Maria,gelijck oock van Philippus d’eerRe,Koning van CaRilien, en van fijn gemalin lohanna, belchonck dele kapel met verlchcyde giften en gelchencken , en is oock daer begraven, met fijn gemalin Philippa Llyt-tenliove , een vrou van deurluchtigh geRacht, dat al over vier hondert jaren te Gentvermaert , heeft geweeR. Het gelelfchap, aen de heylige Maeght gewij t , is uyt de kapel van de heylige Maria aen de Walpoort derwaerts gevoert; in’t wclck de broeders , die daer ingefchreven fijn, ’t beRe kleet,tot het nootwendigh gebruyk van de kapel, verkleien. By het Choor van de heylige Maria fict men een kleyne kapelle , eertijts door iemant uyt het geRacht van Koudenhove gebout; ’t welck hier uyt blijekt,dat deleplaets, in de geheug-lchriften van Cornelius Gaillard , de kapel van Koudenhove genoemt wort.

monde.

Behalven de Parochie-kerek van de heylige Maria , is ’er noch een andere binnen de mu- EgidtM ren, aen de heylige Egidius gewijd, en eertijts van Machtilde , Vrouw van Dendermonde, ge-Richt.Sy beflaet weynigh plaets binnen de Rad t, . maer Rreckt fich buyten wijder en breder uyt. Sy wiert tot een GaRhuys geRicht en aen fint Egidius gewijd, maer weynigh jaren daer na in een klooRer van de CiRertienlche ordre verandert. Maer toen de groote vochtigheyt dele plaets onbequaem voorIbdanigeliedenmaeck-te,die de gewillige ongemacken boven de noot-fakelijcke en onlchuwelijckeongelegentheden Rellen,wiert dit klooRer naer de Swivecaenlche kerck vervoert, daer af hetdenaem van Swive-caen verkregen heeft. De gene, die meer verlichting hier af begeert, Iele Lindanus lib. 2 , cap. 3 , daer hy twee brieven, tot beveRiging hier af Rreckende, bybrengt.

Onder de klooRers, ten dienR van de mannen , geRicht y was eertijts dat van de Bogaerden en ^!exian.n Alexianen,die beyde,al over lange tijt,tot ander Capwrj-gebruyck verandert fijn. Men vint in dele Radt echter noch een brugh en Rraetdie de nacm van de Bogaerden voert. Daer is niet meer dan een overgebleven,te weten die van de Capucij-nen van S.Francilcus ordre. Dit klooRer,in’t midden van de Radgelegen,en van de vloet belpoelt, heeft een luRigh en vermakelijck hof, lchoon ly al dele voordeelen, naer de heylige inRelling van hun fober en Rreng leven,eer fchaerRelijck nuttigen, dan die tot welluR gebruycken.

Daer was in lange tijt in geheel Vlaenderen geen klooRcr voor de beyde geflachten , aen Godt de Salighmaker gewijd, volgens d’inRel-ling van de heylige Brigitta; maer het wiert eyn-delijck hier eerR gebout, voornamelijck door de naerflighey t van Pieter vander EIR. De plaets, die men tot de Richting van dit klooRer verkoos, word gemcenelijck op ’p Lacr genoemt ; welcke plaets tot aen die tijt door de hoer-huylên on-eerlijckhadt geweeR. Ifiibella,VorRin van Por-tugael, brieven naer ’s Hertogenbofch , aen de Abdis van Brigittaes ordre gelchreven hebben-de,verkreegh een nieuwe voortplanting van ce-nige Nonnen, en Maria van Os, met drie andere Nonnen, wiert daer tot Abdis gelbnden,met broeder Iohannes van Wouteren tot beRierder. Een algemeene ramp en elende heeft over lange tijt de gebouwen van dit klooRer omgekeert, doch ly fijn, door de naerRigheyt van d’Abdis, , en door de raet van d’eerwaerdige Vader lacob van Lougenhage weder opgebouwt. Sie meer hier af by Lindanus lib. 2, cap. y

D’Abdy van S. Maria , van de CiRertienlche ordre, door Machtilde , vrou van Dendermon- caen/che de , voor de vrouwen geRicht, is noch van de leRe aeloutheyt overigh. Delè goede VorRin plaetRe defe Nonnen in ’t GaRhuys van S. Egidius, dat ly te voren gebout had , en ’t welck ly in een klooRer veranderde,met ald’inkomRen en renten, die te voren aen ’t GaRhuys behoorden, en met andere nieuwe erfdeelen eninkom-Ren,lbo door haer eyge miltdadigheyt,als door die van anderen , van ’t welck Lindanus de macht-brief bybrengt. Maer hier Raet waer


te


-ocr page 207-

D E N D E R M o N D E.

S warte fußen.

te nemen,dat de kerek van de heylige Egidius in die tijtniet binnen de muren ftont,gelijk nu:dies-halven lchij nt die verwilfeling niet loo vreemt en ontijdigh , als ly nu foukönnen lchijnen, dewijl ’tgrootfte deel van de Parochie buyten de muren gefloten is. Dele Abdy wiert eyndelijk in de laetfte oorlogen oock verdelgt. Lindanus heeft d’ordre en namen der AbdilÏen aengetekent.

De Begijnen waren daer oock in een felve tijt, in de welck de Ciflertienlèn toegelaten wier-den. Dele leven een middelmatigh leven tuf-lchen ’t kloofter en weerlijck leven. Sy leven alle naer fekere wetten , en voeden fich van hun eygen middelen. Sy fijn vry van beloften. Indien ly goet vinden te huwen , loo verhuylen ly , en trouwen, naer een nutte inflelling voor ’t men-Ichelijck leven. Hun eerfte wooning was in een afgaende plaets , by S. Egidius kerek ; maer ly gingen eenige tijt daer na in een gefonder en bequamer plaets.

Lange tijt daer na quamen oock derwaerts, uyt het Pamelenlche kloofter van Aldenaerden, in ’t jaer cb cccc xen, d’Auguftijn-fufters, die de flecken, lchoon van de pell aengetaft, bedienen, en van hun Iwarte kleederen Swarte lufters genoemt worden , en verkregen in ’t volgende jaer van Hendrick van Bergen beveiliging, en van de Canonicken van dele ftadt macht en vry-

heyt om een kapel te bouwen.

S.'Blaf,ut nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het Sieck-huys van de heylige Blaflus is een

Sitek^ujt, der lchoonfte blij eken en merektekenen van de godtvruchtigheyt der voorouders, en heerlijck' gefticht, en met rijeke inkomften verlbrght, voornamelijk door deHeerenvan Dendermon-de, die dat al over meer dan drie hondert jaren hebben doen bouwen, en dat, omdefe oorlaek, in hun gefchriften , hun Gafthuys noemen, lchoon ’t van anderen met inkomften belchonc-ken is. Willem van Vlaenderen , broeders loon van Robert van Bethune, Graef van Vlaenderen , rechtte hier op , naer de raet der Schepenen en anderen, een gefellchap van vijf fullers, en een broeder , tot belórging der flecken : en Philippus,behuwde loon van Lodewijk van Ma-le,verbood ledert dit getal te vermeerderen ; op dat het gene, ’t welck ten dienft der hecken gefticht was , niet van de gelbnde lufters en broe-ders,door het groot getal,verteertlou worden. Dele voorgenoemde lufters waren in lange tijt aen geen beloften gehouden. Sy gingen af en aen, naer ’t believen van de Raet, en naer ’t ge-bruyck der dienft-meyden ; tot dat fy onlangs , te weten in ’t jaer cb Id c, op de 19 van Augu-ftus, openbare beloften van kuysheyt, armoede en gehoorlaemhey t gedaen hebbende,fleh voor al hun leven aen ’t Gafthuys opofTerden. Sy, die te voren geen Paftoor, en geen Biflehop, maer • nbsp;nbsp;alleenlijck den Raet onderworpen waren, wiel

den door dele verbintenis onder’t geeftelijck recht gebracht. Sy ontfangen echter noch heden hun Curateurs en belbrgers van de Raet,die jaerlijeks voor de Schepenen rekening van hun bediening moe ten geven.

Caflhuj/fi». l iet meedogen der ftedelingen is niet by hun , flecke burgers bepaelt gebleven , maer ly hebben oock hun armen voor de arme reyligers en pellegrims, foo ter zee als te landt reylènde, ge-

Opent : en hun voorouders ftichtten ofn dele ooriaeck twee Gafthuylèn, om de loodanigen , van buy ten komende, t’ontfangen. ’t Eerfte van deïè twee wierd in ’t jaer eb ccc liv gebout,en aen de Maeght Maria gewijd,by deDijckpoort, gelijck fy die noemen. De verplichting van dele plaets is d’arme bootsgelèllenen rcyligersvan dack, bed , Ipijs, en by winter van vuur te ver-lorgen,en aen de Predickers van buyten tafel en boecken te beftellen. Dit Gafthuys heeft een middelmatige kapellek heb uyt het dootboeck van de Dendermontlche kerek verlfaen, dat de-

daer op de vijftiende dagh van Auguftus aldus geleien word : Meitroii Machtilde^ Vrou 'van Dender-wonde, heefi f^paelf Parijfche fchellingen befproken en gefchoneken aen de gene , die by d’omwegang quot;Van defe daghge-^eeß hebben , aen’t hnys quot;Van EgUiusKnijf) by de kapel'van de Dijekpoortjow die in de hemelvaert aen de tegenyeoordige lieden uyt te deelen. Maer op dat de vrouwen en dochters niet van de weldaet van’t Gafthuys uytgefloten louden worden,dewijlhet hen niet geoorloft is lender onderlcheyt by de mannen te verkeeren,lbo heeft men oock d’an-dere herbergh voor ’t vrouwelijck geflacht ge-bout, en aen S. lan d’Euangelift gewijd , daer men oock de jongens ontfangt, die ûoeh niet tot de dertien jaren gekomen lijn.

Nu is noch overigh het huys , dat de heylige Geeft genoemt wort Hendrick Slabbaert,eer- Ceeßhup. tijts Deken van Brulfel, en Canoniek van Den-dermonde,gaf oorfaeck tot de ftichting hier aft want toen dele lijn huys,dat hier ftont, totge-bruyck der armen verkolen had, vont de Raet eyndelijck geraden tien vrouwen daer te huys-veften , daer verlcheyde gelchencken van alle lijden toegebracht wierden. Men ftichtte daer oock een kapel aen de ftraet, die aen de heylige Geeft gewijd wiert, en van ’t welck de plaets fljn naem verkregen heeft.

Behalven de gewijdeplaetlèn,die ick genoemt fr„fcheyde heb,fljn ’cr noch verlcheyde andere kapellen in hpeiieu. dele ftadt. De grootfte,en die voor d’outfte gehouden wort, is die van S. lan de Dooper, die, gelijk’t gemeen volck acht,eertijts deParochie-kerek van de ftadt gew'ceft heeft. Maer ick durf verlèkeren dat ly niet boven 400 jaren out is. De Biflehop van Camerijck wijde dele plaets in’t j aer cb cccc lxv r. In dele wying wierd aen de Bilfchop , tot een gift , eenParijlch pontge-Ichoncken, aen de Capcllaen vier Parijlchc lchellingen , en acht aen de knecht, ick denek Schrijver. Daer liet ghy de Ipaerlaemheyt van die eeuw, en, om met d’Ouden te Ijireken , de verachting van ’t gout en Alver, oft, om eygent-lijcker te Ipreken, de lchaersheyt daer af.

Nu volght de kapel van S. /?ot7j//.f,door Tacob en Tan de Nivele , Romanus Danckaeit, en Bartholcmeus Penneman gebout.

De derde kapel is die van de EI. Maeght, aen d’oever gebynaemt, Sy wierdt gefticht door dc toelicht en belórging van Stephanus vanden Priele en lan dewijl fy te voren voor lekere tijt in. de belbndcre huylèn gc-eertwierd. De laftdra-gers onderhouden dele plaets,en de Raet neemt, volgens’tverdrach , hier toe de tiende penning van hun winft, en jaerlijeks fes fchellingen.


-ocr page 208-

trouwde aenLodewijck van Lutzenburgh, Graef van Lodewijck gekomen waren, overgaven j van S. Paul, Connellabel van Vranckrijck,door


ROVCKÊVRGH heeft haer haem van ’t moe-O ralfigh landt, en ver-dient een hooge ach-ting door haer oudt-® heyt, voor-rechten en Ä hantvelleh , door de jbl trelfclijcke daden die ly gedaen en door de llormen , die ly alge-ftaen heeft. Sy is in éen plaets gelege n , die des Ibmers lulligh en aengenaemis,enin een vlack-te, die, gelijckly van alle lijden de vruchtbaer-fte landen heeft, die tot alderhande faden be-quaem fijn, oock verlcheyde bergen,by Watene heeft, eertijdts de zeebergh van Iccium , daer van men de heuvelen van Caflel, en de toppen van Artois kan lien. Meyer, een naeukeurigh onderlbecker der oudtheden , leght in fijn vierde boeck der Vlaemlche faken : lek yoordt iichte-lijck heyeogen om te gelotgt;en dat Aldcnburgh^Rodenburgh, Turholt f Mardijck, en Burborgh, met 'ipeel andere plaet-fen, in defe tijdt {te weten onder Clodio, Koning van Vranckrijck ) de ifoornaemfle dorpen en kafleelen hebben geyoeefl. En in’t negende boeck lêght hy : l^urholt y Ooßroburgh j Snelleghem, Vendun Labbeke^ Rellule, Steenfurt Longemarek, Borburgh Gronebergh, Woronegolt, Hecclesbeke -^aren toen ( te weten na dat Aldenburgh en Rodenburgh Van de Noormannen verdelght waren) de yjoornaemße dorpen. D’ey-gendom en al de heerlchappy van de lladt heeft alleenlijck aen de Graven van Vlaenderen behoort. Maer toen Robert, Graef van Vlaenderen , gemeenelijck van Bethune genoemt, twee lonen nagelaten had, te weten Lodewijck van Nevers , die ledert Graef van Vlaenderen heeft geweell, en Robert, de jonglle van geboorte, die men van Calfel noemt, lbo quam Brouck-burgh,by deeling van erlfenis, onder andere aen Robert, met het Ambacht , Duynkercken en Warnellon,onder verplichting en manlchap van een leen-recht. Defe Robert, van Vlaenderen genoemt, hadt een loon, oock Robert gehee-ten, die fich van Barre, en Graef van Marie noemde. Iohanna,de dochter van dele Robert, de welcke dele trelFelijcke erfienis , eertijdts roeckeloolTelijck van ’t lichaem van ’t Vlaem-lche Graeffchap af-gefneden j tot de Hertogen van Vendolme uyt het Koninglijck geflacht van Bourbon overgegaen is, en nu door de Koning vati Vranckrijck lelf beleten wordt. De Burgers vaii Brouck burgh fijn eerlijcke lieden , en van oprechte leden. Sy behouden in hun kleeding en niaeltijden d’oude matigheyt, en fijn niet leer prachtighin d’andere dingen. De Brouckburgers betoonden fich in dele lelie beroerten van Nederlandt leer llantvalligh en getrouw tot Godt, en tot hun Vorll, de Catho-lijcke Koning. Indien wy d’oude dingen oock deurfien, wy füllen bevinden dat ly, in de llrijt van Rolebeeck / tegen Artevelde en de Gente-naers, die tegen de Graef van Vlaenderenaen-Vlacnderetfi

gelpannen waren , in het Ipits gellaen hebben^ en dat delaerboecken voornamelijk de viótorie aen hun dapperlieydt toeeygenen. Sy hebben dieshalven , tot aen dele tegenwoordige dagh, noch in de ommegang, die daer jarelijeks , ter eeren van de Maéght Maria gedaen wordt, de voorgang, komen d’eerllen tot de heylige olfe-ring des altaers , en hebben recht van de Ichat-ting t’ontfangen, die op dele dagh van ’t bier, en Van de wijn ontfangen wordt. Sy genieten oock vele en groote voor-rechten, en onder de- Hantvepea lèn oock dit, dat de Schepen, lchoon niet edel, recht heeft om het fwaert te dragen, en dat oock aen ieder, die ’t ampt van Overigheyt bedient, de jaght Vryllaet, lbo hy maer een ander van d’Overigheden m^eêneemt. lek verlwijgh noch d’andere dingen, uyt vrees van te miflen, en van ’t Ipoor af te raken. Dele Hadt heeft oock een Onder-graeflchap , dat onlangs van ’t huys vari Guilhes aen de Marckgraef van Renty gekomen is, en nu tegenwoordighlijck noch, belèten wordt van fijn loon, oock Marckgraef van Renty, Hertogh van Havrech, en een der Grooten van Spanjert 5 die ’t heerlijck ampt van Ontfanger der jarelijcklche inkomllen bedient. Haer laermarckten worden in luniüs , en in September gehouden.Sy heefteenGallhuys,welks laermarcy bedienaers rekening voor d’Overigheyt moeten doen ; oock een huys der Melaetlchen in dé voorlladt, met veel inkomllen begiftight, en eenige landeryen, in de grenlèn van de Hadt befloten, en die,tegén de gewoonte der andere, by de langll-levende der getrouwde lieden blijven , en van dele aen de jonglle der kinderen komen. De Hadt wordt van de vloet Colme, die haer in ’t midden deurfiiijdt, belproeyt.

Men behoeft niet te deneken, dat ly van d’é- Elende»: lenden, die gemeenelijck de lieden overkomen, bevrijdt is gebleven* Want lyleedt, in’tjaer dó ccc Lxxxiii, lbo geweldigh een flagh, dat ly geheel verdelght wierdt,- vermits d’Engel-fchen, met de Gentenaers vervoeght, die tegen Lodewijck van Male opgeftaen waren , dele Hadt, die kloeckmoedelijcker beftormt dan Verweert Wierdt, aen de Franlchen , die tot hulp ’t welck oorïaeck was dat fy door de plondering^ moort, en brant verwoeft en verdelght,en eyn-delijck op de koften der Burgers weêr opge-bouwt wierdt. lacobus Meyer heeft dele ver-delging breedelijck belchreven, in fijn dertiende boeck derlaerboecken van Vlacnderen, onder delèlve Vorll.

De Parochie-kerek van Brouckburgh , de i^ochk^ grootlle , die in geheel Vlaenderen gevonden kerck^ wordt, is aen S. lan de Dooper gewijdt. De voornaemlle weldoenders van dele Parochie-kerek fijn geweell Karei de fevende, Koning van Vranckrijck, de Hertogen van Bourgonje, Bretagne, Vendofiné en Berry ; want dele alld hebben met uytgellorte mildadigheden ge-s pooght de gunll van lelus Moeder, nieuwelijcks vaneen Engellchekrijghs-knecht gewond, tc verdienen, en de hemelfche wraeck, door loo

iij Q_ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;groot


-ocr page 209-


neer


(Reübanc

Calais


C-enerofl et llftsTrt Tdiro Hotnino

PHILIPP O DL LlCQyP5 eiusäem. Ifoininis Bar om Gubematori Broucburgenfi dartsstma^^ ac Rruientißimo eiusiem- Oppiit et CDitionis .Magislratui

D.D.

Vedastus du Plouick.


i£s .Mÿltfi. -uan, Scala- malcen. eettVlatnychc ‘Roeit van. 14. 'Tloeten.

^^tooo valt iefe .Âiylen- make eert mÿîevan i^ao roei.

[ii/lantieitgnomen, i^ iefe Caerte maken-itJetue distantie op iÜerie-Cloot-

‘Brouckburch .oltnbacbt is ^y^Stoonoao tnaels ayio ^root Of? ^derirfck als het ts tn iefe Caerte


p^

PM


a. labeur.


it. Ia. ttrre. i’(tyt A labeur.


C/^eUe


Broixcburg


^leOohtf^ftt

1 (PÓtJiiun. o *, iCa/ieet^


IR I O


-ocr page 210-

BROVCKÖVRGM.

groot een boosheydt geterght, af te ^Weeren. . Van de weldaden defer Vorften wierdt gebout . lt;le fang-plaets, en dé kopere pijlers j gelijck । oock dat deel van ’t Choor , ’t welck met een fteene gewelf verfbrght is. Dit Choor onderhoudt noch heden, behaiven de Paftoor, fèven andere Priefters j en men kan by geen gedachtenis der menfehen bevinden dat ’er meer geweeft hebben. De Patroon en Befchermer van de Kerck is d’Abt van S. Bertin. Men fiet in ’tgroote Choor het graf van d’edele en voor-trefièlijcke \Aeer Cornelius Brujflt Konineklijek Stal-meefter, Ridder, en Heer in Ingelbert, die in’tjaer clo lo c xxiv ftorf.

Gaßhttys» In defè ftadt is oock een Sieckhuys, oft eer een herbergh voor d’armen, aen S. lan de Doo-per gewijdt, en eertijtsop de koften der Hertogen van Vendofme gefticht, een weynigh na de wonderlijeke vloet van bloet uyt de beeltenis van de heylige Maria, in ’t j aer c I o c c c i.xxxv j met dit oogmerk, dat de Franfche Pelgrims, die op’t gerucht van dit mirakel in groot getal naer Brouckburgh toevloeyden, en voornamelijck d’arme Pelgrims, geen gebreck van plaets fbu-den hebben, daer fÿ fich des nachts verfèhuy-len konden.

c^tteijnen. ßg Capucijueu namen in ’t jaer clo lo c XXI hun wooning en vergadering in defè ftadt. JGarelDan Bryarde, Heer van Bavinekhove, een treffelijck man , bevorderde voornamelijck fbo Godtvruchtigh een werek , en word oock voor de ftichter van ’t Kloofter gehouden ; ’t welck federt onderfteunt wierdt door Kareis weduw, Vrou van Bavinekhove, op welcks koften de fiingplaets van de kerck gefticht wierdt,en oock door Maria de Bonnieres, Abdis der Nonnen van S. Benediófus ordre te Brouckburgh, op welcks koften het Choor van de kerk opgerecht wierd.

’t Kiooßtr In ’t jaer clo xxxix ftichtte Clementia,Doua-w» s. Be- giere van Vlaenderen, het kloofter der Nonnen van S. Benedidus ordre in de voor-ftadt van EfKzj;? nbsp;nbsp;nbsp;Brouckburgh, in ’t welck gemeenelijck geen an-

^Mertt'e macglideu van edel geflacht, ontfan-Knes gehy- gcu woi'deu. Mact dcwijl, naet de ftaet der tijden , en door de lagen der Franfchen, dit kloofter in een onbequame plaets gebouwt fcheen, gelijck Keyfer Karei de vijfde oordeelde, fbo wierd het, door fijn bevel, in’t jaer cl o In Li, in de ftadt Brouckburgh gebracht, daer het noch heden in tucht en deuchden bloeyt door

naemt^ -van Jernfidtm weerge-ketT't, dit i^ocßer ge^ ßtckt heeft.

het voorfichtigh en Godtvruchtigh beleyt van Maria de Bonnieres. De eerfte Abdis van dit kloofter was Godilde, fufter van de fèlve dementia, gelijck de gedenck-fchriften van dit kloofter en oock andere getuygen. Menvondt eertijdts in ’t graffchrift van Clementia defè woorden :

Vixit in occulto domus hujus tempore multo.

Dat is :

Sj’ heeft lang in ^t Derborgen Dan dit huys geleeft.

De gene, die op Godilde gevolght fijn , ( ick wil echter niet beloven dat ick dele keten en ge-volgh by ordening,gelijck fÿ geregeert hebben, verhalen fal, vermits het getal defèr Abdiffen groot is ) waren Adele Egina, Herjèndis de Guifnes^ lchanna de Rafngienj Agnes de Hieße, Sara de Merins,

Machûlde y N. Zomermghem lohannà de FîenneSf Maria de-Chapclle,Clariciaj EH/abeth de Eîerfcllis, Bonna de la ViefaiHe j Vr/el de la Viefville Barbara Deflain-bourghj Adriana de Novelle j Antonia de ISloyelle, Maria de Moerbeke, van S. Orner genoemt, Maria de Berne-micourt j Antonia de Wißocq, de Bomy genoemt, Barbara de Bailloeul, ïaqaelina de Lannoy die ïèven-tien jaren Abdis van dit kloofter geweeft heeft, en plaets maeckte voor Maria de Bonnieres, die in ’tjaercio lo c xx, op denegen-en-twintighfte van Auguftus, ingewijdt wierdt.

Brouckburgh heeft oock, gelijck veel oude Stadtt-fteden van Vlaenderen eertijdts haer Stadts-vooghden gehad,die de voornaemfte bedieners

van’t Gerecht na de Vorfl:en als fijn Stedehouders en Krijghs-overften waren. Dit ampt, dat in ’t eerft niet langer duurde, dan voor ee-nige jaren, oft voor’t leven van een man, is federt op veel plaetfèn aen d’erfgenamen geko-men,en erffelijck geworden. Defe waerdigheyt was eertijts in ’t geflacht-van Bur burgh, federt in dat van de Graven van Guifnes, uyt het geflacht van Gent, aen ’t welck,door huwelijcken, oock de Couchins gevoeght fijn. Onder d’an-dere,vande welcke gewach gemaecktwordt, is Reynardus, Caflelleyn Dan Burburgh , op ’t jaer clo c V, in de brieven van Robert van lerufa-lern. Te voren, te weten in’t jaer ein c, word verhaelt van feker Theodortts j Caflelleyn Dan Bur--‘ burghj die miffchien de felve is, die met Theuar-dus de gift van Graef Robert aen ’t kloofter vaflr S. Andries by Brugge befegelt heeft. Alunendud Dan Burburgh, ouder dan de voorgaende, wordt, in de gemeene regifters van Blandin, op ’t jaer cl □ XXXVIII, gedacht * oock Hendrick, d’eerfte van die naem, Caftelleyn van Brouckburgh, die met Beatrix DanGent gehuwt was. Defe was oock fbon van TheuarduSjCäMeyn van Brouckburgh, met Karel de Goede te Brugge gedoodt, die in fijn eerfte huwelijck getrouwt hadt Sibylla van Guifnes, Rofe gebynaemt, de dochter van Ma-nafte, Graef van Guifnes ; uyt welckhouwelijck gefproten is Beatrix Dan Brouckburgh , wettige Gravin van Guifnes. Maer hy kreegh van trixDanGentvan de heerfchappy van Aelft en Waes, leven fbnen, en vijf dochters, en leefde tot aen ’t jaer ein c li , noemde fich Conneftabei van Vlaenderen, en legt tot S.Bertin begraven. D’outfte fbon van Hendrickjen van Beatrix Dan Gent was Balduintts, na fijns vaders overlijden Caflelleyn D'an Burburgh. Defe befe-gelde de brieven van Philippus van Eifas, door de welcke hy, in’t jaer clo c lxix, fbftien Prebenden van Canonicken in S. Pieters Kerck t’Arien ftichtte en begiftighde. Maer toen defe geen lijfs-erven na-liet, quam eyndelijck defe Caftellany ^.enGualterus yan Bourburgh j dejong-fte fbon van Hendrick. Defe hadt tot gemalin Machtilde van Bethune,de dochter van Robert, Rufus gebynaemt, Advocaet van Atrecht.

De gene, die lüft heeft om de ftam-boom van defè, in een lange ordening afgeleydt, te fien , lees Andries du Chefhe, in fijn vijftighfte boeck, van ’t geflacht van Gent en Guifiies, een . vermaert en bondigh Schrijver.


-ocr page 211-

tuur bequaem was zee-havens van Vlaenderen te maken. Sy heeft


Hetven,

Elenden.

VYNKERCKEN is van Graef Balduinus ge-bout, omtrent in’t jaer na Chriftus geboorte Dcccc xcvi. Hy verkoos hier toe een be-quame en voorderlijc-ke gelegenheyt want hy bouwde haer op een plaets, die van na-daer af een der befte noch een ander groot voordeel, dat ly niet voorder dan drie mijlen van Grevelingen, en vijf mijlen van Nieupoort is. Sy heeft, feght Braunius, federt weynigh jaren , door de vlijt en naerftigheydt van haer ftedelingen, het lof van een welgebouwde en vercierde ftadt verkregen ; want ly , tot verfekering en veyligheyt der ftedelingen met een ftercke muur omringt, is oock met veel prachtige gebouwen van be-londere lieden verciert. De voornaemfte oor-faeck van haer aenwas is de haven, die veel lchepen bevatten kan, en de groote toeloop der kooplieden, die daer hun koophandel doen. Maer defe ftadt leed groote fchade in’t jaer clo Id LV 111, toen ly onvoorfiens van de Franlchen overrompelt wierd , die Calis en eenige andere veilingen daer omtrent van d’Engellchen afnamen. Sy fchiep echter weer nieuwe krachten, en heeft federt veel jaren den Hollanders en Zeeuwen de handen lbo vol wercks gegeven, dat ly nergens meer tegenftant en grooter ge-vaer beproeft hebben. En hoewel Nieupoort in lchoonheyt, Ooftende in naem en achting, en Grevelingen in fterckte boven haer lchijnt uyt te Heken lbo magh ly echter, door de ver-dicnfte van haer oudtheyt, door de beftandig-heyt van haer Raet ter zee , door de voorlpoet van de vilTchery, en door d’achting van haer dapperheyt, lieh met recht d’eerfte plaets onder haer gebuurfteden van de zee toelchrijven. Maer om weer tot d’eer te komen,die ly van haer naem gekregen heeft, lbo lègh ick, dat Dunum oft Duin een gemeene uytgang des naems der vermaertfte lieden van Europa is, gelijck Lug-dunum oft Lyons,Verdunum, Auguftodunum, Melodunum , Noviodunum, en diergelijcke andere Heden aenwijlèn. Doch is dit d’oorlâeck niet, dat Duynkercken een naem voert, die ten deel van dit woort Dunum koomt ; maer uyt de beteeckenis van de naem duynen , van de Ro-meynen fant-heuvels genoemt, die lieh op de ftrant uytHrecken : gelijck men van de haven van Sluys af, tot aen Calis toe, liet, welche ge-heele zeekuH dus met heuvelen belet is, die, gelijck het Ichijnt, daer door de zee opgeworpen, en als van Thetys uytgelpogen , en door een dwarreling van winden opgehoopt fijn , om ’t gewelt van de woedende golven te lchutten, daer ly ’t geburige landt onvruchtbaer en kael maken. Watd’andere oorlprong van’t gevolg van haer naemaengaet,men moetaenmereken, dat S. Eloy het ChriHelijck geloof overal ver-Viaendcren,

Ipreydende, op dele duynen een kapelle aen S. Petrus gewijdt heeft, die,, foodanigh alsfy was, een Parochie-kerek aehdc Hrant Ibu worden. Hier uyt koomt de naem van Duynkercken, en het begin van de ftadt. Men fiet noch Oarfprong. eenige Iporen en over blij fielen van dele kapelle achter de muren , die, na verloop van tijdt, de naem van haer Stichter aengenomen heeft. De Parochie is over anderhalve eeuw binnen de muren getrocken, en over vijf eeuwen, door de gift van de Graef van Ellas, aen de bygelege Abdy van Wynoxbergen toegeeygent. De brieven , die hy toen hier af gaf, vervaetten oock dele woorden : iTAutaer in Duncherkes, met al dß tienden Dan ’t Dleck oft Dan de hoeDe. Hy noemt defe plaets met recht een hoeve, als de gene, die Philippus in fijn befcherming genomen had; welcke handel in ’tjaer cId cc xviii , na de Graef, door lohanna beveftight wierdt. De woorden des briefs van Philippus, Graef van Vlaenderen, en van Viromandia,luyden dusda-nigh: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ick de Burgers Dan de nieu’Ste fladt Dan

Dunchercke in mijn beyparing en befcherming heb geno^ men, en dat ick hen, ypaer ’t oock is, Door eeuypigh Dan alle fchattingen en tollen, deur mijn geheel lant, beDrijde en ontßa, behalDen die Dan S. Omer. Sedert dele tijt dan begon dele ftrant en plaets overal bewoont te worden. Men begon toen oock het Stadt-huys, en lchepen te bouwen, voornamelijck onder Godefridus,Biirchop van Camerijck, die de heerlchappy der ftadt van de Spanjaert Laurentius, Ridder, en neef van Ferdinand, Graef van Vlaenderen , gekocht hadt, en niet afiiet van defe ftadt te verderen , foo lang als hy leefde, lchoon ly na fijn doot weer aen de Graven van Vlaenderen Ibu komen, gelijck de voorwaerden van de koop, die lchriftelijck geftelt waren, meebrachten , lchoon dele voorwaerden niet nagekomen wierden. Want Iohannes van Avef. ne, Graef van Henegouwen, tafte,ten deel door fijn eyge, en ten deel door recht van ’t ver-drach, defe befitting en ftadt aen, die dagelijeks grooter wierd, en aenwies, voornamelijck door de bequame gelegenheyt en ’t gerucht van haer haven, die, hoewel eng, en by de'gene, die daer in wilden loopen, verdacht, uyt oorfaeck van de kortheyt en lantplaten, echter door ’t afnee-men van Mardijck , en van Ida, een haven der Longebarden, in hooge achting begon te komen. Dele voorlpoet en aenwas gaf, in ’t jaer cId cc Lxxxvi11, aen Graef Guido gelegenheyt om dit lidt, van ’t Vlaemlche lichaem af-gefneden, weer aen fich te trecken, met de penningen van de koop weer aen d’erfgenamen van Iohannes van Avelhe op te brengen. Hoewel metenm dele ftadt onder de Graven van Vlaenderen een quot;voor-rech. korte tijdt gebleven is, lbo is ly echter met vele voorderlijeke wetten en voor-rechten begif-tight. Seker, lèght Gramajus, ick bevindt dat de wetten en bevelen van de Had toen gegeven, en twee Burgermeefters geftelt wierden, van de welcke d’een tot Prefident der inkomften van d?e ftadt gemachtight wierdt ; dat de vergadering der Schepenen, met twee Raetsheeren ver-iij R nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;meer-


-ocr page 212-




































-ocr page 213-

R G K E N.

luck, in een andere Ham overgevoert. Want toen d’Engellchen dele fladt in’t jaer clo ccc Lxxxviii verbrant, en geheel verdelgt hadden, wierftt ly in korte tijdt weer opgebouwt,en Hack haer hooft veel hooger dan te voren boven de woleken van d’oorlogh. Wy fien noch d’over-blijffelen van ’t kafteel, over de zee heerfchen-de, naer de Ihydfijde van de ftadt, van de welcke d’overgebleve toren noch heden de naem van haer Stichtfter, de Vrou van Bar, draeght. Men fiet noch de muren, die , gelijck wy lefen, met bewilliging van Robert van Bar gebouwt fijn, de welck, by gefchrift van’t jaer cb cccc, toeliet fèkere fchatting op de kooplieden, van buy ten komende , te ftellen, en drie jaren daer na aen de Baljuw luflinus van Haveskerek beval, dat men ordening ftellen fbuin d’omwerping der huylèn, ley ding der graften, en bouwing der muren, en dit alles fbo bequamelijck, als ’t mogelijk was. Ick bevind dat men de graft begon te graven op de negen-en-twintighfte dagh van Augullus in ’t fèlve jaerj dat ’er drie poorten waren, feflien wijken,en acht-en-twintigkleyne torens aen de muren.De vernieuwing van de bediening des rechts behoort oock aen de Heeren van Bar. D’oude boecken en gemeene regifters fijn door de brant verdelght j en ’t oudfte regi-fter-boeck der faken van ’t Gerecht, dat fy eer-tijts het Roode, en nu het boeck der ballingen noemen, gaet niet verder, dan tot het jaer cl j ccc xcv 111 j in welcks begin,naer d’oude konfl en gewoonte, dit gebruyck, van d’oogen uyt te rucKen, afgelchildert is, daer de mifHadige aen een pael gebonden ftaet, en door de Beul met tangen van fijn oogh-appels berooft wordt. Men dolf, onder de heerfchappy der Heeren van Bar, oock een fonteyn van fbet water, ’t welck groot wonder is, vermits dit lant fbo na aen de zee is, en altijt van ’t fbut water befpoelt wordt. D’erfgenaem van Robert van Bar, uyt lohanna van Giftel gelproten, defè bruytlchat met fich dragende, en die aen Lodewijck van Lutzenburgh, Graef van S. Paul, meebrengende , bracht Duynkercken onder de heerfchappy van een andere flam, van de welcke het geluc-kelijck beheerlcht wierdt. Want in fijn tijdt wierden de muren van de fladt, die fich toen niet verder, dan aen ’t uytterfte van de marckt uytftreckten, en door d’aenfpoeling van de Gol-me belloten wierdt, verder aen d’overfijde van defè vloet, en verre naer’t ooft uytgefèt. Hy verkoosoock, in’t jaer clo cccc l i, binnen de muren een plaets, om een Raethuys te ftich-ten. Dit werek wierdt in ’t volgende jaer groo-telijcksgevordert, gelijck defè woorden , inde gevel gehouwen, aenwijfèn : De miltdadige menigh-te TPan Duynkercken flicht my hier, oy dat het de dingen , die ipoor Chriflïts betamelijck fijn, quot;Vierighlijcker uytbïafienfiou. Dit gebouw heeft fijn uytficht naer een toren, die men wijdt en breet in geheel Vlaenderen kan fien, en van welcks top men de witte bergen van Engelant aenfèhouwen kan. Hy bracht de Francifèanen, in ’t jaer c I □ cccc Kioeflers. xxxvii I van S. Omer gevoert, hier in een heer-lijck kloofter. Onder hem verkregen de Nonnen van de derde Ordening , om hun kloofter

tc

D V Y N K £

Haring- meerdert, toen in negen mannen beftont. Dat ly jg geluckige haringvangft, ’t vernuft in die te fouten , en de koophandel daer af wijt en breet aengenomen heeft ; welcke drie dingen Duyn-kercken noch tegenwoordelijck ten hooghften prijflelijck maken. Als de tijdt van defe haring-vangft, gelijck die van hun Oeghft, aenkoomt, foo varen fy , met hondert en vijftigh , ja met meer fchepen, dié fchoon om t’aenfchouwen fijn, in zee ; en, hun netten en want uytgewor-pen hebbende, komen metrijcke lading weer naer de Haven. Sy, weérgekeert fijnde, brengen hun vangftop de marckt, daer toe gekeurt, en mogen die nergens verknopen, ten ly datfè hier eerft te koop gefielt is. De Burgers, dio de-fè koophandel plegen, fijn voornamelijck in defe konfl vermaert, dat men nergens beter dan hier, de haring fout, en gefbuten fijnde, in vaten kuypt ‘, en dus deur heel Nederlandt voert. Sy hebben oock hier toe wonderlijcke vryhe-den verkregen, ja foodanigh, dat Keyfèr Karei de vijfde, door een machtbrief van ’t jaer clo lo XV, te Gent gefchreven, op fèkere ftraffe, by de gene, die anders doen, te verbeuren, aen alle kuypers verboden heeft eenige vaten te maken en toe te Hellen, en te vervoeren, ’t en waer fy van de Gildemeeflers aengenomen en goetge-keurt waren.

Mach van Tocn Robert van Gaffel het recht tot het Graeffchap afflont, en Duynkercken, met an-vanCrejJitn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

deßpiaets, deie plaetlen door Graet Kobert tot pant gegeven , en door Lodewijck van Creffi geheel overgedragen was, begon dele fladt een nieuwe gedaente onder hem aen te nemen. Want hoewel de nakomelingen defè plaetlen alleenlijck by gift en door weldaet beleren hebben , lbo is echter de heerlchappy van de Heer over de fladt lbo volkomen , dat men, fbnder hem te kennen, de Hadt niet met eenige lchult befwa-ren en belaften magh. Hy fielt noch heden een Baljuw en Capiteyn ; welcke ampten door d’e-delflen bedient worden. Fly vernieut jarelijcks de Raet,die over de Gemeente gebiedt, fchoon een gelijck getal van Raetsheeren uyt het gemeen volck daer by gevoeght wordt. Hy voor-fchiijft wetten en vryheden aen de drie Schut-ters-gilden , te weten van S. loris, Sebaftianus en Barbara. Hy beveftight door fijn macht d’inftellingen en bevelen , die van de Raet aen de drie Gilden der Ambachts-lieden gegeven worden. Hy, over het drie-voudigh recht gebiedende , magh den lchuldigen genade bewij-fen, en de ftraf in gelt-boete veranderen, doch niet tot nadeel van de gemeene achtbaerheydt, oft kreneking van de macht der Raets-heeren ; ja foodanigh, dat het den Heer , het fÿ direéle-lijck oft indireélelijck , niet toegelaten is , oock niet op de dagh van fijn intree , eenigh voor-fchrift en bevel van de Raet te veranderen, gelijck ick by flot-vonnis, in de jaren clo cccc XIII , en cl3 cccc xvi uytgelproken , bevindt. Defè fbo groote macht en achtbaerheyt is van de groote Robert bekrachtight, die oock Hrndruk^ de fladt dus gi’oot gcmacckt heeft; Sijn doch-t-ej. lolentliis, aen Hendrick , Heer van Bar, ge-trouwt, heeft defè plaetlè, maer niet het ge-

-ocr page 214-

Fendofmers e» Bourbonners.

re beter tê vércicren, verfcheyde Indulgentiën oft Aflaten, voornamelijck in’t jaer cId cccc XLvi j en David van Bourgonje, Biflehop, ïbnd, met brieven van ’t jaer ein cccc lu , acht Graeuwe lùfters, die een felve regel hidden, om het Gafthuys van S. Iulianus te bedienen. Dde twee gewijde gebouwen waren toen daer alte voren : maer de Begijnen, van ’t begin bewoon-fters van dat, ’t welch uyt de voorftadt vervoert was, hadden fleh toen nieuwelijcks door een belofte van Godtsdienft verbonden : maer dit wierdt oock door weerlijcken , en gehuwde mannen bedient. Daer was eertijdts oock by de riviere S. Ians Gafthuys, en by de kerck, ge-lijck die noch tegenwoordighlijckis, een Gafthuys voor eenige oude vrouwen ; maer d’in-komften van ddè beyde hebben de fchat van ’t voornoemde Gafthuys van S. Iulianus vermeerdert, en fljn daer by gevoeght. Dit is de groot-heyt van de ftadt, die, gelijckick twiJfTel, door een groote Walvifcli van tachtigh voeten en meer lang , in’t jaer clo cccc iv, op goede vrydagli, op de ftrant Ipoelende, en daer fter-vende, voorbedied is. Seker , dit moet men belijden , dat de ftadt van Duynkercken , foo lang ly onder de heerlchappy der Lutzenburgers ge-ftaen heeft, altijdt voorlpoedigh was. Maer ly bleef niet in liaer geluckige ftant, toen, dooide huwelijeken, de Heerlchappy aen die van Vendofme en Bourbon gekomen was. Want die tijden waren d’oorlogen meer onderworpen, en dieshalven hadden de fteden meer te lijden.

Kaßed.

Daer fljn ondertuftchen veel dingen gebeurt, die wel waerdigh louden fljn hier ingevoeght te werden. Keylèr Karei de vijfde bouwde,in’t jaer clo lo XXXV, naer de noortfljde, een kafteel, dat hy met krijghs-volck befette, om de haven te belchermen. De Raet deê oock , in ’t jaer cl3 lo XV, drie huylen der Melaetlchen fier-bouwen, en weynightijdtsdaerna oock twee /orw, baeck-torens oprechten , om by nacht den zee-lieden de wegh aen te wijfen. D’overfte

van de laken, die de zee aengaen, begon oock in defe tijdt daer fljn vafte wooning te kielen : ge-, lijck Antonius van Briarde, Stedehouder van de Marckgraef Van der Veer, een welbekentman, de broeder van Lambertus,PrefldentindeRaet te Mechelen , die de ftijl en rechts-vordering van Vlaenderen in ’t licht gebracht heeft.

1‘Mochte- nbsp;nbsp;nbsp;pe kerck van dele ftadt is tot een Parochie

opgerecht, en de toren daer af lbo hoogh , dat men, op de top ftaende,by klaer en helder weer. Doeveren , een haven van Engelant, kan flen. De vercieringen van de kerck te Duynkercken ftrecken tot verwondering aen de gene, die van GrooieAu- buyten komen,en voornamelijck de groote Au-taer, die groot en breet, en van gclpickelt marmer, en vanLydilche en albafter-fteengebouwt is, en meer dan twintigh duylcnt gulden kofte, en foodanigli een glans afgeeft, dat ly tot de hooghfte verwondering verrückt. Doch, al de vercieringen van de ftadt, behalven dele Au-taer , met de kerck, fljn, in’t jaer cl o cccc Lviii, door d’inbreuck der Franlclien, die de brant in de ftadt ftaken, verdelght. Haer val was Icliichtigh ; maer ly was niet min vaerdigh K/aendercn,

om flchweêr opte rechten. Want het Ichijnt dat ly , gélijck de Phenix, weer een hieu leven uytnaer alchgelchept heeft; dewijl haer kafteel fterek is, haer poorten vafter en beter be-waert, en haer muren dicker en Iwaerder, dan te, voren : oock wort ly van de riviere Colme, en van de vloet der groote zee belpoelt. De vercieringen van de Kercken , niet tegen-ftaende de beroerten der Nederlanden , fljn lbo treffelijck , dat ly verbaeftheydt in d’aen-Ichouwers veroorlaecken, Sy is noch onlangs met een Raedt over de faecken van de zee verciert. Sy heeft al dele vercieringen verkregen onder het beleyt van de Marck-graëf van Renty, en onder de Graef van Arenbergh,Vor-ften die , d’een na d’ander, over haer geboderi hebben ; en onlangs onder Ambroflus Spinola Marckgraef van Balbafls, en onder Francilcus de Moncada, Marckgraef van Aytona, prijs-waerdige Velt-Overfteni De Burgers enbelèt-telingen, door de dapperheydt van eenige, en voornamelijck van de zee-lieden , vermaert, verkregen achting by de vreemdelingen, en eer by hun volcken, en ontfteecken lchrick in hun vyanden, op de welcke ly dickwils,met blijcke-lijk gevaer Vart hun lcvcn,d overwinning behaelt hebben. En hoewel mëh in’t jaer clo lo xcir, en op andere tijden , dickwils gepooght heeft haer te verralTen , en ly veel jaren lang van dé lchepen der vyanden als belegert geweeft is, lbo heeft dit echter hen niets van hun moed en dapperlieydt doen verliefen. In tegendeel, ly, . hun vloten door ’t midden der vyanden in zee voerende, fljn altijt, nalware ftrijden, en bloedige gevechten, met groote roof, op hun.vyanden gewonnen, weer naer huys gekeert.

De lefliiten namen in ’t jaer clolo c xit lefuUen. hun wooning te Duynkercken , tot groot gee-ftelijck voordeel der Burgers, krijghs-lieden, boots-gelellen, en van al de gene , die fleh der-waerts vervoegen. De léfuiten van Bergen, door de naburigheyt van de plaets aengelocktj trocken voor eenige jaren gemeenelijck naer dele ftadt, om daer, gelijck in de Wijnbergh des Heeren, t’arbéyden, en deden groote vlijt en naerftigheyt, om de geeftelijeke goederen en gaven aeil de Burgers , krijghs-lieden en zeelieden mee te deelén. Maer toen d’eenige Pa-rochiaen van de geheele ftadt fchichtelijck van de doodt wech-geruckt was, quam al de laft der ftedelingen en vreemdelingen op de lchouders der lefliiten lacken ; ’t welck toen oorfaeck was dat men begon te Ipreken van een woonplaets voor dele Vaders in dele ftadt op te rechten* Dit voorftel liep lbo verre, dat een der Duyn-kerekers, die al over lang d’eerfte uyt dele ftadc by de lelüiten ingelchreven was, op fljn eyge koften hen de wooning lchonck. Dele faeck wierdt den Raet voorgedragen. Maer de Pen-floiiaris, een man van de kettérlche aenhang, en machtigh in de Raet, bracht dit in verwarring ; in voegen dat, door fljn beftel, dele faeck van de Raet afgeflagen wierd. Maer d’Aertsher-togh Albertus, een Godtvruchtigh Vorft, door brieven bewogen,gaf de leluiten wooning in dele ftadt j doch ly waren echter bloot van alle tijde-


-ocr page 215-

- -J^ Ja-J^-^Vz JVJjy J\| cL Sçptcnt.

N^Xiamp; DVNKERCKXÎ^5IS

Zgt;£anc Jjntÿinefn ajè delàteatam .^'\}edzt^ius nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G-e^otnstKü^.



l^^ut^Hnberali


StaJirhu^


'î'atfAS Sue. J’


C^tel


IRMquot;


-ocr page 216-

ïijcke onderftanten leefmiddelen. Sy wierden evenwel in hun linylTelijcke noot onderfteunt door’t gemeene volck, en de belóndere miltda^ dighcydt van Livinus de Klerck , eenfèer rijck man , en van Adrianus Canceller , Abt in ’t kloofter van Dyon, die voorgenomen hadt een kloohcr voor de lefuiten in fijn vaderlijeke ftadt te ftichten ; gelijck hy oock gedaen Ibu hebben, indien dedoot ïoo waerdigh een man niet ontijdelijk wechgeruckt hadt. Voorts, de Raet, dc leliiiten eens onderftant afgefeyt hebbende, bleef by ’t lèlve gevoelen, niet om dat hy een af keer van dele Vaders hadt, maer door d’op-ruyding van de Penfionaris. P.Carel Scribanius was toen in Vlaenderen Provintiael van dele Societeyt. Dele vermaende de leluiten, datlè volftandigh tegen hun armoede worftelen fou-den, en met onvermoeyde yver tot welftant van alle befich fijn. Sy verkregen door defe yver de genegentheydt en herten der Burgers. De Raets-heeren felven waren bedecktelijck

hun vrienden en gunllelingen, en feyden, dat ly oock in ’t Raet-huys hun Hem tot hun onderftant louden geven, lbo de Penfionaris de Societeyt niet tegenftont. De genegentheyt der fte-dclingen van Duynkercken tot de lefuiten wierd dagelijeks grooter. Dieshalven de gemelde Penfionaris, om niet alleen voor de haet ten doel te ftaen, de Overigheyt aenriedt, dat men aen dele Vaders, lbo ly hulp en byftant begeerden, de fcholen der jeucht bevelen Ibu. De le-fiiiten volghden de wil en ’t bevel van d’Overig-hey t. De lcheeps-belènding, tot geeftelijck nut der Konineklijeke lchepen ingeftelt, vermeerderde ledert de gunft der ftedelingen tot dele Vaders. De Raet betoonde toen fijn genegentheyt tot hen , toen ly een treHelijcke kerek, en een gedeelte van hun kloofter , binnen de tijdt van drie jaren, metgroote naerftigheydt oprechtte. Dele kerek wierdt leer bequamclijck gefticht tot de Goddelijeke dienft, tot de God-vruchtigheyt van’t volck, en voornamelijck tot eerbewijfing van de heylige Maeght. De groo-te menighte der verloofde giften, en der kaerfi-len, die daer’t geheele jaer deur by dagh en

nacht branden en flickeren, betoont dat ly haer voor hun befchermfter erkennen, en voornamelijck de zeevarende lieden, die, uyt Godt-vruchtigheydt defe gaven belovende, fich inbeelden dat fy , in ’tgevaervan de zeefijnde, dickwils liaer belbndere hulp en hemellche byftant gevoelt hebben.

VanS. Omar, gelijekwy hier voor aenge-merekt hebben, fijn in’t jaer clo cccc xxxviii h«rwacrts gekomen de Minder-broeders van de voorgenoemde ordening, die, uyt oorlaeck van cenige ftrenger tucht, S. Francilcus regel aen-genomen hcbbende,Recolleâ;en genoemt worden. Sy fayen het laet van de hemellche leering in de ftadt en overal ; en,fich in d’andere oelfe-ningen van hun belijdenis oeffenende , betonnen dat de welftant van ’t volck , en de lalicheyt der fielen hen ter herten gaet.

De Capucijnen hebben hier oock voor wey-nigh jaren plaets in de voorftadt, niet verre van ’t kerekhof van S. Floy, gekregen.'De huylèn en wooningen, met de kapelle fijn wareÏijck

Recolleücn.


CapucijMn.


uytwerckingen van de gemeene en belóndere miltdadigheydt van dele ftadt. Men heëft nu dele plaets inde wallen van d’uy tgebreyde veiling belloten ; en de ftedelingen,vangelijckehulp en miltdadigheydt aengeprickelt, ftichten nu noch een kerek en kloofter voor de lèlve Vaders.

Het gebiedt van Duynkercken over ’t omleggende lantis tamelijck, en , om de waerheyt te leggen, feer kleyn, en wordt byna door dat van Bergen omringt. De Burgers, binnen hun gebiedt hun goederen aen malkander overdragende , fijn niet gehouden de tiende van dc Koop te betalen , oft andere laftén te dragen ; gelijck lulcks blijekt by iiytgcdruckte woorden van een llot-vonnis, in’t jaer cl o lo x te Gent uytgelproken. Dat meer is, op dat de Bergers niets tegen de burgers van Duynkercken, iets mifdaen hebbende, voorneemen louden, loo is.

by fchriftelijck bevel van de Vorft in ’t jaer cin ccc X, bepaelt, dat y der burger van Duynkercken , die in ’t gebiedt van Bergen mifdaen heeft , voor de rechtftoel van fijn Overig-heydt te recht geftelt moet worden, ’t en waer dat het een zee-roover, af-lètter, oft iemant anders, in een openbaer lchelmftuck betrapt en bevonden , was ; want dan magh hy naer Bergen gevoert worden.

Antonius Syhius y^an 'Diiynkercken, te Vilvoor- rermaerds den in Brabant opperfte Rector en toefiendcr in de Schole fijnde. Ich reef kinder lij cke lamen-Ipraken, met Franlche en Vlaemlche verklaringen, in’t jaer cl o In Lxxiii te Leuven in 4, enin’t jaer clo In lxxx t’Antwerpen uyt de Plantijnlche Druckeryin 8 in ’t licht gebracht. Onder fijn toelicht en leer-mecfterlchap fijn, gelijck Valerius leght, eenige vermaerde mannen te voorlchijn gekomen , gelijck Egidius Periander Poëet, Cornelius Scribanius, en andere.

Cornelius Duplicius Scepperus, oock te Duynkercken geboren, hadt tot vader N. Scepperus, een koopman, en tot moeder Gillena Civoria, bey-de mee te Duynkercken geboren. Hy wierdt, door fijn geleertheyt, een van d’eerfte in d’Uni-verfiteyt te Parijs.

\^illem Martinus van Duynkercken , de broeder van Iohannes Martinus,Canonick en Sanger van de Cathédrale kerek te Gent, was eertijdts Prefident van de Raet van Lutzenburgh.

Lambertusy)an Briarde , hoewel de jongfte van veertien broeders, hadt echter groote voordee-len in de gaven van ’t vernuft, loo dat hy eerfte Meefter der Reejueften in ’t Hof van Mechelen, en daer na Prefident van de lèlve Raet wierdt. Hy was Ridder gemaeckt, en feer aengenaem aen Keylèr Karei de vijfde. Hy ftorf in ’t jaer clo In Lvii.

Isicolaus ygt;an Uellis, Doclor der heylige Godt-geleertheyt, Profeftbr van Leuven , en Paftoor van deH.Petrus.Hy heeft fijn graf in’t Gafthuys, voor de grootfte Autaer, met dit graffchrift :

Voor M. llt;licolausygt;an Hellis, groot Godgeleerde, Pa~ floor y an S. Pieters kerek te Leuy)en,Godygt;ruchtigh Her-bouyper ygt;an dit Gaflhuys, foo in Godsdienß, als fan ge-bouyaen ygt;erygt;allen, een Dreedfaem man, en eenyyerigh yoorfiander quot;van het kerekelijek recht, miltdadigh aen alle behoefiigen, en yoornamelijck aen de leerlingen, is dit ge-denek-grafgemaekt en opgerecht. Pdjßorf in 't jaer


-ocr page 217-

-ocr page 218-


LAN DE LA VILLE DE DVNKERQVE

£.t ie.Ju nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, Miec. Us relranclie.nunts

Us ^a^nels,Jàûts en. l’an.jS/6■ ‘lar


MoITSEIGKEVR IzÉ Bvc d’Axgvien


Prince du. Sang, Pair de France G^mral des Armees de. Jd ^aé^e en. 'î'Ltndnes et Luxendoura.


...nOft


,.9o


OS


.3 oS 0......0 19


ft ft 0« - . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ,,

00 oftft


09, ,, „ 'Aft ......Öftü

9 fti ......oft oft 0 ft* ......05


..., 009.......Sn ■ ...Soa' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......


ft fl .


aft......■■■oft.....


o- û ......ft oô


.Oo


Aio


,,, ,9 Qo . .....9......o9o


ô oCi


oQo


•■•■•0.......o9qlt;9


■So.......oOa


.oC.


0 ft 0 000 ft..... fl 0ft.........o9


000


ofto......nfto,,. ...90


So«


,0»


oft 'o......oÖO


9.....oöft


ft 0


■quot;009


ö......


3 6UÛ


00 0 9


......nftt^ ........Ô0. •


.Son........00 nbsp;nbsp;nbsp;o9c’.,...oa.


'■■■ . .a fto ........OQ


■ ■■'ftoßO


.,„09


fl •


:gt; o9 0Ô......


ôft


9 n,.


. .... fto ft 0 ■■ ... Ô0 ft


,,, nfto ®ft ■'■ ...... fl.......ft 9


.......0 oftfl


•...080»...... ,,0B gj ,


000.......oft oft


ft ..,Q 9


o......o9 ft


0 ■){gt; ^n. -gt;£)


«Qo


'Fctux-poufa '^ùn^a^s


l^ûvâUt’


. .op


ft.....,'aa


po...i.flOO


n ■■ ..flC oOo.,..........Oo


oOo ooo ofif) -..


f* oO oO oOq.......


o O o pö flOn


___


’Ö9


'O aon


.......


o______as»' .......» flftft


ft ofta.....s ft.


fl oft


o9ft


o Ou


9 s ftâ


oft c


^00


I OQO...... , (\....


■ ■ 0 .a do '


ft Oo'’. •


oft.


.....9


. .,û 0- ...iô


a.......... oO


Ô Ü 9 0.


oft oft • fl........0 ? a


00

0 !) fl . . .amp;


0 09.......0 0


00....:.....ôoft


0........ô 0 Oô.


■ nD.


öfllt;


oft


oô 8........ft A........qQ


oft 0.........00......


■■ôft


0 9....


oft


Mft--------oft


.....oôft


ooft n


oft...quot; ...ft nO


)Û o ft.....Sj 0......oft


nOÔ


O ft


* 0^3 c.ô fl Q ..... 0Ô


Qft.....00

C! 9 ......„.oOft ..... ..oft


..'.'ft.. ■ ...flfta


..„nô-.. ■


....a


•• .ooOa


00 oft 000..,,,,


.....0 0a


ft n.....oA


aft •


.....oOft


0

'00......0


^fto ......fie

...00 ...


...Ö nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 .Q .


..-ftoa


ft


......ft


ofto


ofta...... ...0ft


ft- .,Q0a'


-ocr page 219-

-ocr page 220-

-ocr page 221-

-ocr page 222-

-ocr page 223-

Y dunckt, dat de geboorte en beginfelen aller fteden te willen op-fpeuren, niets anders is 5 dan het oude Trojen in haerpuyn-hoopeujde Phenix in fijn afch, en de Nilus in fijn oorfprong, die men nóóit vinden fal, foecken : Want d’ael-outheyt heeft foo flofenonachtfaemgeweeft in de befchrijving defer dingen, dat fy aen de nieuwe Schrijvers groote moeyte en kommer , om d’oorfaeck van alles te weten, gelaten heeft. Men befpeurt dit klarelijckaen de ftadt Nieuport, gelijck oock aen vele andere Steden. Marchantius wil aen haer defe roem geven,daer af Napels fich beroemt,en noemt haer Nieuport, niet van de haven , in ’t Latijn Portie genoemt, ‘maer van haer nieuwe Poort, daer mede hy Nieuw-ftadt aenwijfen wil. Maer ick kan dit niet toe-ftemmen.

Want hoewel ick gaerne bekenne, dat onfe Nederlandtfche volckeneertijdts de plaetfen, die met muren befloten, en tot de handeling en vervoering der waren bequaem Waeren, Poort noemden , van de welcke defe namen. Poorterj Poort-Balljy Poort-fneeßeryCn Poortrecht gefproten fijn, alle namen,van de Latijnen ontleent, die daer meê d’eylanden der fteedtfche gebouwen, en de Poorten aenwe-fen , gelijck Perot met voor-beelden in Mar-tialis getuyght. Soo behaeght my echter beter het leien der oude op-fchriften, die my bewegen om te gelooven, dat defe benaming eer van haven komt, dan my hier in te bevelen aen ’t oordeel van Meycr, eén»trelFe-lijck Hiftory-fchrijver , op het jaer clo c L XIV, daer, gelijck hy feght, in de Latijn-fche tafelen van Philippus van Elfas, de wetten der Nieupoorters betreffende, defe in-woonders Burgers van de Nieuwe Poort oft ftadt genoemt worden. Ick fal noch, tot beveiliging van mijn gevoelen , een gefchrift van Margareta, in’t jaer cb cc lxxi ge-fchreven , by-brengen, daer in fy defe fte-delingen met de naem van Burgers van Nö-'uo Portu, oft nteu^‘'ve haven , aenfpreeckt ; en noch een ander van ’t jaer cI□ cc l x xi v, daer in fy vryheyt van alle fchattingen aen de gemeente van de ftadt Ploviportnty oft Nieu-naven geeft, die te voren Sandishoveta genoemt. wierdt. Bufelinus feght in fijn eerfte laerboeck Santhoofty Malebrancus Santhaup-tnmycn Vredius Sandühova.ls ’cr iets klaerder, dan uyt deLatijnfche naem Portns , die van de vierde declinatie oft buyging der namen

Vlaenderert,

is, t oordeelen, dat hier door by de Granv matici oft Letter-konftenaers niets anders ge-noemt wort, dan een plaets, daer de fchepen op de reede leggenten veyligh fijn ? Maer om defe eerfte naem van Sandishovete niet uyt de handen te laten gaen, fonder die t’ontleden, ick fegh dan, dat hy niets anders betekent, dan een Santhooft, van de groote fantbanc-ken en hooghten, door de woefte zee by ftorm en onWeder opgeWorpen , dat den in-Woonders van de ftadt tot een befchutting en tegenweer dient ; op dat Neptunus met fijn eyge fwaert, en Triton met fijn eyge op-werpfelen beftfeden fou worden. Maer de naem van Sandühovete is verdienen, en buyten gebruyck geraekt,federt dat de haven van Ida, niet verre van de Longobarden, ver-Woeft en verftopt 'wiert. Want de Nicupoor-ters, op dit gerucht aenkomende, en dit recht gekocht hebbende , maeckten een lange graft, en groeven een nieuwe haven, daer af de ftadt een nieuwe naem gekregen heeft, en van de haven, in Latijn Portus genoemt, Nieuport gehecten is. Laet ons nu ter faeck komen. Defe ftadt is haer grootfte eer en StKhters, roem verplicht aen Philippus, Graef van Elfas , en aen een tveede Philippus, de Stoute gebynaemt : aend’eerfte , om dat hy de wetten en vryheden der ftedelingen in’tjaer clo c Lxvî 11 beveftight heeft ; en aen de lelie, om dat hy defe veiling, tot de gront toe neêrgeworpen, weer heeft opgebouwt,en in ^t jaer clo ccc ixvii fchriftelijck bevél gaf aen Jan van Giftelle,en Colardus Clitius, (de lelie Heer van Commines, en d eerfte Heer van Warnefie) om de omkring van de ftadt naer d’ooft-fijde te vergrooten, en, tot verftereking, met fteene Wallen t’omringen. My is niet onbekent, dat’er voor de tijd vaii Philippus van Elfas in Sandeshoveteeen fterek kafteel heeft geweeft, en dat defe Philippus in fijn minderjarigheydt dickwijls een lange tijdt daer gewoont heeft. Ick weet oock wel, dat ’er in d’eeuw van Guido Dampierre een fchans met graften op-geworpen wiert. Maer defe veftingen fijn in de tijdt van Philips de Stoute in beter verwilfelt; en dit Kafteel, in ’t jaer cló !□ txxix verdelght, vertoont noch haer verwoeftingen, diegetuygen van haer voorgaende fterekte fijn.

Ick heb oock bevonden dat defe ftadt, ge- rerfchey lijck fy van de Graven van Elfas bemint wiert, van Guido van Dampierre ge-eert is, en, tot bewijs van fijn gunft, en tot vercie-ring en gerijf, in ’t drie-cn-negcntighfte jaer van fijn eeuw, een lluys in de nieuwe dijck deê maken,gelijck oock in ’t jaer lxxxvi i

iij S

Van


-ocr page 224-

NEOPûRTVS Vulgo N IE V P o R T.



C • de. 'Re.eoîle.cbert'.

d . de Ch otrtrefferu.

e . de Fen.ite.rtto.ffu/arte Jîfflees .

f. de Craettooeffifflers .

. de Greeff ^raeufftfflers . o^nnS.iPraftcois Ordamp;m.

h . t Gfflhu^s .

■L .^t S ta-dth uds »


I . de-^rm-e, S ch-ole.. nv. 'Huyn.e, lu^s -tt . dttt'Frotr^cke.n. dtkiLt. û . dt^ G-oud^ llorrvm.e'.

. de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

. S. loris hoff. r . hetTdff.h kdoX'ksTV.


Jla^h^^°j6aa d^rt Z lulti,


, L-îîn'Ûillli


A,G,-


zz/Zzs jj-r


-ocr page 225-

Stadt-/ hujs.

N 1 Ë U

van Ëjn eeuw, een brugli , naer ßjn naem genoemt, in ’t wefterlijcke deel van de ftadt, die in defe lefte beroerten en oorlogen neêr-geftort is ; oock een verlaetjdie fy de nieuwe Ydc noemen , omtrent Ooft-Duynkercken , in jaer lxvi j en in ’t jaer lxxxiv een vuur-tooren , om by nacht den fchepen in de woefte golven tot een baken en weg-wijfer te dienen. Defe verçieringen van d’eerfte ftadt wierden onder Graef Lodewijck van Male, door een algemcene brant ramp-fpoedelijck verdelght, en federt onder Philips de Stoute en fijn nakomelingen weer vernieuwt. De Boumecfters vertoondendn ’t jaer c I ó c c c c XLi I , aen Philippus de Goede, de vlackte van hun ftadt, foo wel verdeelt en af-gepaft, dat, fchoon ’er veel lege plaetfen waren , die niet met huyfen vervult en befet ftaen, fy echter, door de rechte ftraten , en door de bequame verdeeling, daer in Nieuport voor geen ftadt van Vlaenderen wijckt, foodanigh van gedaente is,dat fy onder de fchoonfte Steden getelt mocht worden,foo men in tijd van vrede eenige gemeene gebouwen verfetten, en op andere plaetfen brengen mocht.

Het Stadthuys wiert gebouwt omtrent het jaer cl o cccc lxxx, de Graen-hal (een treffelijk werckp in’t jaer clo Io,en de fteene brug, met believen van de Vorft, naer ’tzuy-den, in’t jaer clolo x begonnen, maer alleenlijk begonnen ; want daer nu een andere, doch van hout,gefien wort. D’oude fterckten op de muren wierden omtrent het jaer clo CCÇC LX XX VII gebout, en die van de poorten en ftrandt in defe lefte beroerten op-ge-maeckt, met een kleyn Kafteel, dat aen de baeck-toren raeckt. De huyfen van de ftadt ordening,en fijn na de brant,in ’t jaer c Io Io xiii overgekomen,ten deel weer op-gemaekt.

Gelijck Nieuport de derde hooftftadt der zee-fteden is, die door hun havens vermaert fijn, en van d’een fijde Duynkercken, en van d’ander Ooftende tot de gemeene handeling gemeenelijck beroept ; foo befit oock haer Onder-gracf, oft Cafteleyii d’eerfte plaets onder^de vier Burgh-graven van de ftrant. De geflachten van Dixmuyden en Comines hebben eertijdts defe waerdigheyt befeten,maer onlangs die van’t heerlijekhuys van Croy. Maer Karei vah Croy, Hertogh van Aerfchot, heeft défe waerdigheyt overgedragen aen een der deurluchtighfte mannen van Vlaenderen,de Baron van Poucques, die in hooge naem en achting is. Voorts, de Baljuw, uyt-voerder van ’t civile oft burger-lijcke recht, behoudt fijn ampt voor al fijn leven, en wort van de Vorft ingeftelt; welcke gewoonte federt de tijdt van Philippus de Stoute gebruyckt is.

De Raedt bleef oock eertijdts voor al fijn 'Sixcdt. . leven, tot dat Guido, Graef van Vlaenderen, door brieven, in’t jaer clo cc txxxvii getekerit, beval, dat men, op de dagh nac Maria Lichtmifte, een Burgermeefter, en negen Schepenen fou verkiefen j welcke gewoonte tot aen defe tijdt gebleven is , behal-ven dat de dagh van de verkicfing alleenlijck tot op een der dagen van de maent Junius verandert is. De Raedt verkieft jarelijcks, en gemeenelijck uyt de Raedts-heeren, eenige mannen tot toeficht over de gewijde giften , en tot beforgers van deSchole voor de jeugt, en het weeshuys der armen,die beyde rckenmg van hun handel moeten doen.

Philippus van Elfas, aenftaende erfgenaem van Theodoricus, gaf wetten en keuren aen defe ftadt, die van Meyer en Cujacius in ’t jaer clo c lxiii ,oft, naer’tLatijnfch gefchrift, in ’t jaer c I □ c lxi v, gegeven, en in ’t jaer cloc lxviii beveftight wierden. De gene, die naer defe wetten nieusgie-righ is, lees de voorgenoemde Schrijvers, en Marchantius.

Defe ftad heeft oock vier Schutters gilden, Schutte-uyt het edelfte deel der Burgers beftaende. De gene, die fich met de ftale boogh oeffe-nen, verkregen van de Graven vryheden eh voor-rechten in ’t jaer eb cccc xxïiij die de handt-boogn gebruycken, in ’t jaer clo ccccxLVi; en de bus-fchieters, die naer het doel fchieten, in’t jaer cloloxxvii. Het vierde gilde is dat van de Redenrijckers, onder de naem en ’t op-fchrift van Mariaes Bloemkrans, in’t jaer clo cccc xcii van de Gentenaers bevéftight. Het flechte volck, çg^f^ee-te Weten d’ambachtslieden,beftaen in dertien ne ‘velck. wijeken en gilden, daer af yder de naem van eenigh heyligh voert, en fijn Deken heeft. Sy waren eertijdts meeft befich in de wevery, die allengs verdwenen is, toen ’t gemack en gerijf van de haven en fcheepvaert aenwies ; maer toen defe oock weer af-nam , fijn fy voornamelijck met dekens, netten, hoeck-garen, en ander viflchers-tuygh te maken , befich geweeft. Maer op dat defe handeling meer gewin aen de ftadt toe-brengen fou, foo heeft Graef Lodewijck, in ’t jaer c I □ ccc L XIV j aen de ftedelingen toe-geftaen een jaermarekt van negen dagen lang, omtrent laer-S. Michiels dagh : en Maximilianus heeft noch een andere jaermarekt aen hen gegeven,omtrent S. Jans dagh, tot belooning van de deucht en dapperheydt, die de Burgers betoont hadden in d’aenval en ’t gewclt der Franfchen tegen te ftaen. Hy bevrijdde om defe felvc oorfaeck hen oock, in ’t jaer c I o cccc xc,van’t jukder Bruggelingen,onder de welcke fy ftonden,gelijck verfcheyde andere fteden5gaf heUjin’tjaer cbccccLXXxix,


-ocr page 226-

Çeefle-iijcke ßACt.

Codt-'vruchti-ge plaet-Jen.

de flapeï van dc haring ; en beval, in’t jaer cId cccc lxXXVIII , dat niemant, binnen een half mijl van de Stadt, eenige her-bergh van bier op-rechten fou.Ick fal dan be-fluyten met een out voor-recht en handtveft, aen de ftcdelingcn gegeven j en door de ge-fchriften van veel Heeren beveftight,door het welck Margareta,in’t jaer cl o cc Lxxiv,hen door geheel Vlaenderen van tollen,overvaert, wijn-pachc, v^egh-geldt, en geley-geldt vry-maecktc ; al ’t welck door Graef Guido, in ’tjaer cio Cc xci 11, beveftight is. Maer dele vryheyt ftreckt fich niet wijder uyt, dan tot aen dc nieuwe dijck,enaen Yde,een plaets der Longobarden , en aen de Raedt van de Stadt ingelijft, die voorts geen landt meer voor ’t lijne kent. Doch de dijck, met fijn graft en polder, tegen over de poort van Ste-gers,in ’t jaer c I□ c c c x gekocht,wort oock onder de heerfchappy van de ftadt gerekent.

De gehcele Kerckelijcke ftaet van defe ftadt beftaet aen een Parochy-kerck , naer Jefus Moeder genoemt. Wat de Paftooren eenige Collegen en mede broeders aengaet, d’Abt van S. Nicolaes Kerk te Veurne draeght forgh daer voor, en verkieft bequame mannen tot defe ampten. De Kerck is groot en ruym , en onlangs met heerlijeke graf-fchrif-ten der gener verçiert, die van de vyanden ter doot gebracht fijn. HertoghPhilippus be-val,in’tjaer clo cccc xxxvi i i,datmen hier dagelijeks de Canonicale uren fou fingen; ’t welck eertijdts foo ftichtelijck gedaen wiert,dat men hier af een fpreeckwoort heeft gemaeckt : en Plertogh Karei, fiende dat de Goddelijeke dienft hier foo wel onderhouden wiert, beval, in’t jaer c I □ cccc lxx,dat men daer jarelijeks de verjaer-dagh van fijn overlijden vieren fou , en gaf daer toe de fchatting van de haring.

Men vindt in defe ftadt geen Kloofters voor de mannen ; maer tot vergelding hier af heeft de ftadt haerGodtvruchtigheyt getoont in den Predickers en reyfigers der biddende ordren, huyfcn , en aen yder fijn huysraet toe te wijfen. Defe inftelling, hoewel niet oudt, is echter feer prijfielijck. De dochters fijn ge-luckiger geweeft in fich daer op te rechten : want men vint daer een begijnhof,naerS.Jan genoemt, en foo out, dat ick ’t begin daer af niet heb können vernemen. De Raet heeft het Gafthuys van dc heylige Maecht Maria , ’t welck in ’t jaer clo cccc lxix van Willem de Ram gebout is, aen de Graeuwe fufters (om hun kleeding dus genoemt) van Francifcus derde regel toegewefen, doch op voorwaerde van dc liecke burgers te beforgen. Ick vind daer noch een ander Gafthuys voor de vreenidelino;en, tot welcks beftiering tref-felijeke wetten, in’t jaer clo cccc lx, gemaeckt wierden. Ick belluytdanmetde op-voeding-fchole voor de arme jeught ,’t welck foodanigis, dat men niet weet ott men ’t foo fchoon als nut fal oordeelen, en daer ge-meenelijck veertigh arme kinderen op-ge-voedt en onderweefen worden, tot dat fy , door hun ouderdom en ambacht, eerlijck dc koft können winnen : in ’t welck defe ftadt onder al de fteden , die haer gelijck fijn, de prijs behaelt, en die van Brugge kloeckmoe-delijck nae-treet. Tot hier toe de woorden van Gramajus ; daer ick noch ’t gene byvoe-gen fal, ’t welck ick beleefdelijck verftaen heb van de Heer Johannes du Ç:^ont, Nor-bertijnfehe Canoniek in S. Nicolaes kerck te Veurne, een man van wonderlijeke deucht en geleertheydt, en Paftoor van de felve kerck. Het fondament van onfc kerck wiert geleght, en men begon, feght hy, daer op te bouwen in ’t jaer c b c Lxv,in’t welck Milo de tweede , Bifl'chop van Terrouaen , door twee macht-brieven aen ons kloofter een Altaer gaf, dat is, recht van Paftoor-fchap van de nieuwe kapelle van Sandeho^eda, oft Sandehoveda , gemeenelijck Santhooft ; want dus wiert in oude tijden Nicuport genoemt, gelijck oock ’bdo^eburgum, Nieu-burgh , en Jgt;To^jus Portus, Nieuport in andere macht-brieven van andere Bifichoppen. In dit felve jaer gaven die van Nieuport aen defe nieuwe kapelle, gelijck aen hun Paro-chy-kcrek, het derde deel der tienden van de haring, gelijck blije kt uyt hun brieven aen dc Paus, die noch in hun geheel in ’t kloofter van S. Nicolaes te Veurne bewaert worden , en door de welcke fy verklaren dat fy dc tiende van dc haring in drie deelen gedeelt, en een deel daer afaen hun Parochy-kerk,een ander deel tot de bouwing daer af, en het lefte derde deel aen d’armcn toegeweefen hebben, en dat fy ’t gene , ’t welck ly alreede federt feftigh jaren gewillighlijck betaelt hebben, noch gaerne betalen,en voor’t aenftaen-de blijdelijck betalen füllen. Defe brieven fijn in ’t jaer c I o cc x x v gefchreven, en können van geen andere kerck verftaen worden , dan van d’onfe, die noch heden dit recht van ’t derde deel der tienden gc-met en ontfangt : tot bewijs hier af dient, dat men niet bevint dat ’er eenige andere Parochy-kerck , aen de heylige Laurentius ge-wijdr, te Nieuport heeft geweeft, dan defe, die noch in die tijdt niet in ftaet was, vermits het fondament daer af eerft in ’t jaer c I o cc II, oft daer omtrent, geleght is. -Maer met de naem van Altaer,die de voorgenoemde Milo in fijn beyde machtbrieven gebruykt, moet niet anders verftaen worden , dan het recht van Paftoor, gelijck uyt de gelijeke benaming der andere Bifichoppen van Ter-

iij S 2, rouaen


-ocr page 227-

rouaenblijc'kt,en voornamelijk nyc Johannes, in ’t jacr c I o c x x , en nyt Müo d’eerftcjn het jacr cIo c x X x Vj van cle '^^elcke d’eerfte aen onfe Abdy gegeven heeft het Paftoor-fchap van S. Nicolaes, S. Denijs en Peruyfa t onder geen andere naem , dan van d’Altaer ; maer de lefte gaf het Paftoorfchap van Wulpen, RamskappeljOoft-duynkercken, en andere : inwelcke tijdt ,gelijck gelooffelijck is, defe kereken eerft gebou^vt,oft van Kapellen tot Parochy-kereken verandert en opgerecht fijn. Men kan dieshalven hier nyt befpeuren dat Nieuport,tot aen't jaer clo c Lxv,geen Kerck oft Capelle gehadt heeft : Want ^szy fieii dat in dit jaer de voornaemfte Capelle van defe ftad door Milo nieu genoemt vort, dat is, toen nieuwelijeks gefticht ,en terftont tot een Parochy-kerek verheven. Jae Nieu-port behoefde tot aen die tijdt geen Kereken, vermits defe veiling toen niets anders in fich begreep, dan eenige hutjes van vilTchers, aen de velcke men lichtelijck de heylige dien ft, en de dingen, die tot de Godts-dienft be-hooren, uyt de Parochycn,die daer omtrent varen , toe-dienen kon. Dit overtuyght van valsheyt het gene, dat gemeenelijck gefeght vort,te veten, dat in die tijdt onfe Kerck begin heeft genomen, toen de haven en veiling van Lombarfyde een eynde nam. Want de vijl defe geveften geen eynde hebben genomen, dan by kooping van de Raedt en ’t volck van Nieuport, gélijck Marchantius aenvijft, foo is het niet vaerfchijnelijck,dat een gemeente, die macht genoegh had om foodanige plact-fen te kopen,geen Parochy-kerek gehad fou hebben. Maer vy füllen terftont aenvijfen, dat defe Kerck geen andere, dan d’onfe, ve-fen kan. Het gemeen volck doolt oock gro-velijck m dit gevoelen, en mill hier in alle fchijn van vaerhcydt, als het acht dat men hier uyt oorfaeck,van onfe Kerck te bouven, genomen heeft, te veten , dat de Kerck van de heylige Laurentius al te kleyn vas,om foo vel d’oude invoondérs te bevatten , als de nieu ve ftedelingen, die uyt Lombarlyde naer onfe nieuve haven quamen , en met hun ge-hecle huys-gefinnen verhuyfden, om dat hun haven door die van Nieuport , diefe gekocht hadden, vervoeft en verdelght vas. Want men kanuytdefeverhuyfingderLom-barlyders eer het tegendeel bevijfen , te veten,dat men hier uyt gelegentheyt genomen heeft om de Kerck van S. Laurentius te bouven , vermits die van de heylige Maria al te kleyn vas ; vant defe is omtrent hondert en dertigh jaren ouder, dan die van S. Laurens, die omtrent in’t jaer clo cc xcvi gebout is, gelijck d’open brieven , in dat jaer gegeven , aenvijfen, die haer oock nieu, en nieu-velijcks in de Stadt Nieuport gebouvt,noemen. Wijders,het recht van Voorllant en Pa-troonfehap van defe Kerck, niet min dan van d’andere Parochy-kcrck,is altijt by d’Abt van S. Nicolaes gebleven , gelijck oock d’inftel-ling derCapellanen,geellelijcken,en bevaer-ders en toelienders der beyde Kereken , met onderftellende acnbieding der Kcrckelijc-ke bedienaers, en Schoobmeefters , en foo voort. Dat meer is, defe Parochy-kerek van S. Laurens heeft hier geen geheele hondert jaeren geftacn 5 vantfy, in’t jaer clo ccc XIII van de Engelfchen door brant verdelgt, vierdt federt nooit veêr opgebouvt, maer van Philippus de Stoute in een Kafteel verandert , die , om dit met een ander veldaet te vergelden, te ve^h bracht, dat onfe Kerck heerlijeker en treftclijeker gebouvt viert, en foo hoogh gemaeckt, gelijck fy noch heden gefien vert. Men vint in defe Kerck veel Ca- caf ellen. pellen, van de machtige en rijcke Burgers gebouvt, en foo ruym, dat fy met recht Kereken genoemt mochten vorden, foo fy niet foo dicht aen een grooter Kerck gehecht Honden. En hoe vel de miltdadigheydt en gunft der Vorften veel hier toe gedaen hebben , foo is nochtans defe Kerck voorname-lijck op de gemeenc kollen van al’t volck foo heerlijek gebouvt, en tot foo groot een ruymte gevorden, dat ick acht dat fy, in dit deel, van geen Parochy-kcrek in geheel Ne-derlandt overtroffen kan vorden. En gelijck fy de naem van Godts Moeder draeght, lbo vort daer in oock voornamelijck defe heylige Maeght door ’t Gebroederfchap van de gevijde Rofekrans ge-eert. Hier is oock feer vermaert de dienft aen de heylige Norbertus, Aerts-Biffehop van Maeghdenburgh , onder velcks aenbidding oock, in ’t jaer c I o lo c XXIV, een Gebroederfchap ingcftelt is, dat van Paus Urbanus d’achtftc beveftight, en met veel geeftelijeke giften van hem verçiert is. Maer onder de gene, die de grootfte miltdadigheydt aen dele Kerck betoont hebben , behoort met recht,als de voornaemfte, getelt te vorden Philippus de Goede , van heerlijc-ke geheugenis, Hertogh van Borgonje , en Graef van Vlaenderenjen voornamelijck om defe oorfaeck, om dat hy f'gelijck Gramajus oock aenvijft) in’tjaercbcccc xxxvi 11 beval , dat men alle dagen dc feven Canonica-le uren fingen fou, fehoon fijn bevel eerft in ’tjaerclo cccc lxii uytgevoert vierdt, te veten, onder de Biffehop van Terrouaen, • Henrick ‘uan Lotherïngen j onder d’Abt van S.Nicolacs,(ïz^z/^ow;// ‘van der T)onckyQn de Pa-lloor van Nieuport,P^^/i^s Kf^A.Men moet nochtans veten,dat in defe Kerck dagelijks de Canonicale uren gefongen vierden federt het jaer clo cc xci i , door de Religieufen oft Gecftelijcken van S. Nicolaes te Veurne,doch echter


-ocr page 228-

N I Ê U echter uyt hun eyge beweging,'en fonder ge-loont te worden , met betuyginge-n van dat men aen niemant ongelijck fou doen, foo fy nagelaten wielden. Sy wierden oock Voor cenige jaren nagelaten,en federt weer hervat, uyt oorfaeck van ’t bevel van Philippus de Goede,gelijck wy op ’t jacr clo cccclxii aengewefen hebben. Karei de Stoute , foon

• en erfgenaem van de voorgenoemde Hertog Philippus, mach met recht geen kleynder, maer eer grooter weldoender van de Kerck te Nieuport genoemt worden, vermits hy tot het fingen der feven voorgenoemde uren, foo groot een fchatting op yder ton harings en cabeljaus ftelde , dat, tot aen ’t jaer cl o lo L XXX, defe felve Kerck nooit minder dan fclben oh feventien Pr ie fiers gevoed en onderhouden heeft j foo dat met recht de voorgenoemde Hertogh voor de eerfte en voor-naemfte Stichter en oprechter der Canoni-cale uren dachten is, tot erkentenis van het welck men oock jarelijcks een fiatelijkcdienfi aen fijn fiel be wij ft. Maer vermits door defe lefte oorlogen in Nederland hier de viftchery geheel verdwenen en ondergegaen is,foo heeft de Kerck van Nieuport tegenwoordelijk geen andere Priefters,dan de ƒ aftoor,en fijn drieCa-pellanen* De feven Canonicale uren worden echter noch dagelijcks gefongen ; en men doet noch’s morgens de lage en hooge Mifie, en ’s avonts het lof van onTè Lieve Vrou.

Pitfloor- Wijders , dewijl het Paftoorfchap van yeZzzf/». Nieuport federt c c c c l x x jaren, met toe-ftemming der BifTchoppen van Terrouaen, met het Kloofter van S. Nicolaes te Veurne vereenight heeft geweeft, foo is dat oock tot aen defe dagh , Tonder af-gebroken te fijn, door de rcligieufe Canonicken van dit felve Kloofter bedient. D’Abt van S. Nicolaes heeft dieshalven alleen (gelijck quot;^y te voren aengewefen hebben) al ’t recht van Patroon-fchap en befcherming, en fchickt tot het Paftoorfchap iemant van fijn Religieufen, by de welck hy , naer fijn believen, drie Capella-nen van de felve Ordening tot mede-hulpers by-voeght, die echter eerft van den Biftchop beveftisht worden , om de biecht te hooren. Voorts, de voorgenoemde Abt heeft vermogen van alle giften t’ontfangen , en d’in ft clung van al d’ampten en dienften van’t Choor; want niemant magh de Chöor-klederen dragen , de winft.en vergelding der Canonicale uren ontfangen, oft ’t ampt van Schoolmce-fter in de ftadt bedienen, die niet eerft aen de felve Abt voorgedragen, en van hem beve-ftight is. Dat meer is, de voorgenoemde Abt heeft oock defe uytftekentheyt, dat niemant hier een Kerck magh bouwen, Hoektoren op-rechten , oft het heylige Sacrament in de Kerck oft Capelle toe-dienen, fonder

P O R T, macht en toelating van’de gemelde Prelaec.

Hier wort oock een jarelijckfche plechte-lijcke ommegang gehouden , te weten op de fondagh,die naeft aen de vierdagh van S. Jan de Dooper volgt,cn dit ter eeren van de heylige Maeght, Godts Moeder, Welcks beeltenis , gelijck men feght, hier eertijdts door wonderdaden vermaert heeft geweeft. , De voornaemfte gewijde plaetfen fijn defe : het Kloofter der Recolleólen’oft Obfervanten,het Welck hier eerft in ’t jaer cl o lo c xi i ge-bouwt is.Het Kloofter der bekeerde oft boet-vaerdige dochters van S. Francifcus, die eerft Sufters van de burg genoemt wierden,en hun woning eerft in ’t jaer cIoccccl xxx i x verkregen , in ’t welck fy van Walterus,Abtvan S. Nicolaes, verworven , doch onder fekere voorwaerden,datfy een gewijdeKerck mochten hebben , in een betameÜjcke kas het al-derheylighfte Sacrament beWarcn,een klock-toren op-rechten , en daer in een kloek van hondert ponden oft minder hangen.De felve Sufters verbonden fich, in ’tjaer cïo lo c XXX, tot een naeuwer befluyting, naer d’in-ftelling van’t Concilie van Trenten,en namen een kleding en leven aen,dat warelijk aen boet-vaerdigen paft. Sy fijn echter,volgens de verbintenis van hun ftichting en oprechting,verplicht buyten hun Kloofter feven Nonnen te voeden en onderhouden, die in tijdt van peft de kraneken bedienen. D’Engelfche Carthu-fianen (de Moniken van ’t felve volck uytge-fondert, van de welcke wy hier nae fpreken füllen ) fijn de lefte van allen in de ftadt gekomen , om te woonen, en begonnen daer naer Brunoos inftelling,hun Carthufers Kloo-fter te ftichten,in ’t jaer c I o I o c x x. Seker, fy fijn mannen, die door d’oprechtigheydt van hun leven, en door de heyligheydt van hun handel, in hooge achting fijn gekomen. Dit Carthufers-kloofter , dat het huys van Jefus van Bethlehem genoemt wort, en eerft by Scheina in Engelandt heeft ge weeft,is niet foo feer een Carthufers-kloofter, als wel een herberg en hutte der gebannenEngelfchen,die nu hier,cn dan daer gevoert wort,in de welcke defe goede vaders, van ’t begin van hun ver-huyfing en pelgrimagie,een gunftige tijt verwachten , in de welck het Godt believen fafi door een geWenfchte vrede en vryheydt van confeientie in dit Koninekrijek, hen weer in hun voorgaende ftaet te ftellenjoft tot d’eeu-wige ruftjdaer fy naer verlangen, te geraken. Sy weken uyt hun land,toen de Hertogh van Feria, Gcfant des Konings van Spanjen , nae de doot Van de Godtvruchtighfte Koningin Maria,en onder de heerfchappy vanElifabcth, weêr in Nederlandt keerde ; en fy, op fijn beloften vertrouwende, fijn hem gevolght, quamen aen ’t vaftc landt, en wierden eerft

te


-ocr page 229-

N I E U P o RT.

. te Brugge by de Carthufers vriendelijck ont-fangen. Sy waeren dieshalven gedwongen eerft uyc het eylandt,naer ’t vafte land, federt

, uyt Vlaenderen naer Leuven , van daer naer Antwerpen, en eyndelijck naer Mechelen te vluchten , daer fy hun wooning hielden, tot aen ’t jacr clo lo c xxvi , en tot dat fy, door de hoop van een beter aengelockt, hun woon-plaets weer naerNieuport in Vlaenderen voerden , en na dat fy hun huys-raet gepackt hadden, hun huys, dat fy verlaten hadden, weer innamen.

Trancif'- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;arthufiancii wiert, in ’t j aer c I o

cAenjehe I c XXXVII, te Nicuport toe-gelaten en Kennen, aengeiiomen, een vergadering en Kloofter der Nonnen van de derde Ordening van S. Francifcus, en van de felve natie , die in een eng en befloten Kloofter leven. Sy verkregen in het felve jaer vryheydt en voorrechten , doch binnen fekere voor-waerden bepaelt, en wierden beveftight, benefirns de Raedt vanNieuport, door Cornelius Janfi-nius, toen Biffehop van de Kerck t’Yperen , en door Paulus de Gomiecourtif^^tNOin S. Nicolaes , die beyde befondere macht-brieven hier toe gaven.’t Meefte deel deferNonnen lijn dochters der Edelen envoornaemfte mannen van Engelant, die,’t wclck wonderlijck is,by-na alle,hoewel ’t getal veertigh groot is, in de Mufijck,en in’t Ipelen opfnaren ervaren fijn.

KeèrU- lek fal ’t verhael der ellenden en neerla-gen,die ’t ongeluck op de hals derNieupoor-ters gehaelt heeft, van niet hooger op-halen, dan van de tijdt van Philippus Auguftus, die door ’t beleydt van Robert van Atrecht de ftadt, door de quälen en ellenden der gebu-• ren verfchrickt,in’t jaer cl o cc xcvii, ingenomen heeft : maer fy gcraeckte federt by voorwaerden van vrede weer in de handen der Vlamingen. Defe verovering en heer-fehappy der Franfchen was niet foo droevig en beweenelijck voor hen , als, nae verloop van by na hondert jaren, de heerfchappy der Engelfchen, die tot byftant der wcer-lpanni-ge Gentenaers gekomen waren. Want defe weerfpannigen, op de byftant der Engelfchc fteunende,baden, om hun bloet-dorft te ver-faden , fich in ’t bloedt defer goede Onderfa-ten, die hun liefde en getrouwheyt aen hun Vorft betuyght hadden ; en fy, defe ftadt gewonnen hebbende, verdelghden haer met vuur en ftael, jae foodanigh, dat’er geen gewijde oft ongewijde gebouw'en overbleven , behalven de fteene toren van ’t kafteel, die aen de nakomelingen getuygenfou, dat defe ftadt daer geweeft had. Dit ongeval gebeurde in’t jaer clo ccc Lxxxiii. Maer defe ftadt, nae foo fware wonden het hooft lchoonder weer opftceckende , verkreegh groote lof van haer dapperheydt en getrou-

heyt, in’t jaer clo cccc lxxxvi i i,in Au-

veceur,en van de Graef van Vendofme,die de Stadt met achtien duyfent gewapende mannen belegert hadden, kloeckmoedelijck uyt-wachte, en drie fwaere ftormen af-flocsh , in de welcke de vrouwen felve, gewapenc fijnde , kloecke tegenftant deden , en liever edelmoedelijck hun bloet op de wallen wilden ftorten , en in de ftrijt fterven , dan fich flaeuhertelijck op de pluymen laten dooden, en al ’t koftelijeke en gewijde,dat fy hadden, laten rooven. Maer fy , in defe iefte eeuw in d’algemeene fchipbreuck der Nederlanden bedraeyt, wierden,in ’tjaer cIoIolxxxiii, op de twec-en-twintigfte van Auguftus, door Alexander, Prins van Parma , weer met hun

van ’t belegh ontflagen , toen fy veertien dagen lang van de Hollanders belegert had geweeft, te weten in’t jaer CÎO lo c, nae dc gedenekwaerdige veltflagh voor Nicuport.

Maer ick fal defe elenden en neerlagen verlaten , en tot de geleerde mannen, die defe Stadt voortgebracht heeft, komen. Onder defen , die door hun fchriften en gelecrtheyt vermaert geweeft hebben , blinekt heerlijck uyt ludocus Clychto‘VAUS. Erafmus, aen Ludo-vicus , Biftchop van Doornick, fchrijvende, noemt hem een feer vruchtbare fonteyn van alle befte en goede dingcn,cn heeft verklaringen over fijn fchriften, en een aenhangfel aen fijn werckengemaekt.Luther fielt hem onder d’ecrfte Antagoniften oft Tcgen-fchrijvers, en een befchermervan het ware geloof, tegen fijn onderwijs. Hy fchreef vele dingen,dic de Godt-geleertheydt en Philofophie aengaen.

Petrus i Prclaet van Wynoxbergen , was oock een fpruyt van defe ftadt j de verfchey-denheyt fijner deughdcn kan men fien in de tafel en ’t gevolg der Abten van dit Kloofter. loannes Sardjus was Latijnfche School mee-fterte Leyden in Holland,toen ’t noch Catho-lijck was. Hy fchreef d’eerfte onderwijfingen van de Letter-konft,en een middel en onderwijs van de Griekfche en Latijnfche Syntaxis, t’Antwerpen gedruckt, in ’t jaer cIoIolxv.

1/ïcohus Aiarchantius jNSin Veurne gefpro-ten, is te Nicuport geboren , daer fijn vader het Baljuwfchap bedient heeft. Hywas een Rechts-gelecrde , Hiftory-fchrijver en Poëet. Hy heeft, beneven andere dingen, een treffelijke Hiftorie van Vlaenderen gefchrevcn,daer in hy van d’oorfprong,fteden,Staten,en de daden der Vorften, burgers en krijghslicden handelt.

Iohannes ^van Hieuport , een treftelijck Predicker van d’Ordening der Minderbroeders , wort van Gramajus in de befchrijving

Geleerde munnen.

-ocr page 230-

van de beek Ifare, die haer muren befpoelt, foo hoogh wies, dat fy bequaem tot de fcheepvaert was. Sy heeft echter nu oock geen gebreck van water ; want fy fwelt dickwijls hoogh op door d’inftrooming van de rivierkens Sarre , Ypere en Loa , die fich in haer graft ontlaften. Dit is en door fo wel d’inwendige als uytwendige ver-d’oorfaeck dat eenige vlecken noch heden de ’ '

En behqcft niet verre te gaen, en geen groote regifters enboecken te deurfoecken,om de naem van defe ftadt te vinden. Een macht-brief van’t kloofter van Dune, mét een ander van Yperen, in ’t jaer nae Chriftus menfeh-wording cb c xxvi 11 gegeven, noemt defe ve-fting Dicafmiida, die van de nakomelingen , tot aen ’t jaer clo ccc, Dicimuda, en nu, fonder iets van de kracht der letteren te veranderen, maer alleenlijck met verkorting van eenfilb , Dixmu-genoemt word ; weicke naem te farnen gefèt is uyt Dix dat is, om datfe veel dijeken heeft, die by malkander als een fijn, en uyt Mude, het welck fbo veel bediet als een uytftekende heuvel aen oft in het water : fèker , een oorfj?ronc-kelijcke naem, die fbo wel op d’oude als nieuwe gelegenheydt en ftaet van de ftadt paft. Want eer Nieupoort in wefèn was, fwol de zee in haer zee-namen , van fchelpen , fchepen en zeylen herkomftigh , behouden hebben. Hier uyt komt dat men in d’oude gefchriften geheugenis van de fluys op ftrant vindt, ’t welck een werek van fteen was , tot ontlafting en bevrijding der fchepen, met een werek van hout,om aen te ha-len,’t welk van eenige geacht wort de naem van kraen oftdraey-rat gevoert te hebben. Dieshalven geeft defe bequaemheydt eer aen defè ve-fting,fbo dat eer tij ts haer achting hoog genoeg heeft geweeft , om haer met een kafteel te ver-ftereken , een Cafteleyn aen haer te geven , en met befètting te verfbrgen. lek wil echter niet dat iemant meenen fbu,dat ik d’outheyt wil op-fpeuren , en aen dit tegenwoordige kafteel, dat Theodoricus van Beveren begonnen heeft , de jaren der Hainadryadcn toe-eygenen ; dewijl ick alleenlijck voorgenomen heb te bewijfèn, datd’eerfte Graven van Vlaenderen eenigh kafteel, (daer uyt het ampt der Cafteleynsgefpro-ten is) tot verfèkering der gener, die defe ftrant bewoonden, opgerecht en gebout hebben, niet ter plaets , daer heden ’t nieuwe kafteel ftaet, maer elders buyten de i‘nuren, weicke plaets nu geheel geflecht is, fonder iets, dan de bedorven naem, overbehouden te hebben.

De Schrijvers, hier voren van my geprefèn,

noemen defè vefting alleenlijck de hoeve oft ' heyt der krijghslieden,en fich fèlvenaen’tmeê-»»« wj?»«- ’j- dorp van Dicafmude. Ick bevind dat fÿ in de tijt dogen van de vyant te bevelen. Sy leed echter, _________________ J__________ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• in’t jaer cb ccc XXXIII, de 29September, een


Tie ßadt

gen beßo-ten.

van Graef Guido meteen wal en met muren om-Theodoricus Cafteleyn, in ’t jaer eb cc lxx, aen de Nieupoorters gegeven , daer gewach van de graften gemaeckt word ■ en lietlefte uyt d’oor-logen van Karei, Koning van Vranekrijek, in ’c jaer cb cc xcix. Want defè Koning, fiende dat fy machteloos was om fijn leger tegen te ftaen, veroverde haer, en verfterekte de wal groote-lijcks, gelijekde Schrijver van fijn leven ge-tuyght. Men befpeurt hier uyt dat fy , fomwij-len in brant gefleken, echter noch flercker is geworden, en, omtrent in’t jaer cb ccc met een e»met een fleene muer omringt, beftandigh heeft geweefl om, in’t jaer cb ccc lxxx, ’t belegh der Gente-naers uyt te ftaen. De menighte der inwoonders, door de voorrechten en handveften aengelockt, wies dagelijeks aen , gelijck gemeenelijck gebeurt. Men befloot dieshalven de ftadt te ver-grooten, en de muren uyt te fetten. Men beval, door de macht en achtbaerheydt van Hertogh Iohannes , in ’t jaer cb cccc xi , d’uytvoering hier af aen de Cafteleyn Theodoricus van Be-veren; en menfiet noch aen d’ooft en zuyd-fij-de de puyn-hoopen der muren,die toen begonnen , en federt, nae verloop van omtrent een eeuw, dat is na de brant, in ’t jaer clo lo xi 11 , nedergeworpen wierden; in weicke tijt de fladt, na haer verlies, weer binnen d’oude palen be-floten is, daer in fyoock blijft, fclioon fy dage-lijcks, door de cierlijcklieyt van haer huyfcn, ciering, eenfehoonder geftalte krijght. Boven al is aengenaem en luftigh om t’aenfchouwen ujek^in, een fekere lange rijgh van boomen , met de weicke fÿ federt feven jaren de voet van de mu-ren,fteyl afgaende,van buytenrondom de ftadt, als een lange boomgaert, in een fehoone orde-ning,beplant hebben; ’t welck vermakelijck ora te fîen is. Wijders,menfiet met groot vermaeck oock een marckt, die fÿ binnen de muren gemaeckt hebben , fèer groot en breet, met vijf rijgen van fteene pijlers, bequaem om het vee aen te binden. Dele marckt is voor de beroerten gemaeckt; gelijck oock het Stadt-huys, op ’t midden van de groote marckt, met bequame winckels omringt, in’tjaer clo lo i.

ringt, en met poorten verciert is, fonder echter grooter verlies, vermits fy door een brant, by genoechfaem verfterekt te fijn : heteerfteuyt geval ontftaen, in’t geheel, fbo wijt als fÿ fich de vryheydt en ontlafting van fchatten, door ftreckte, afgebrant wierd, fonder dat ’er eenigh


r/aenderen.


Dewijl ickde bequaemlieden van defè ftadt vertoont heb, foo fal ickoock onbefchroomde-lijck haer ongelegenheden , die groot en veel-voudigh fijn geweeft, verhalen ; te meer, dewijl ’t herdeneken der quälen aengenaem is, en dewijl men ’t heerlijck acht het gemoed, dat fich felf machtigh is, boven de woleken van tegen-fpoet te verheffen. lek fal van haer overgeving, in ’t jaer cb cc xcvi i, beginnen, toen Dicafmu-da in de handen der Franfchen quam, met min verlies, om dat fÿ ongewapent was,maer echter met verlies , vermits de noot de ftedelingen dwong hun leven en middelen aen de baldadig-


-ocr page 231-

Ue. araote.

IplT p’iv® nbsp;T IA

............IK''T’æfâîti,TAT'X''?^^

O...... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■■■■...... ,'■gt; nbsp;nbsp;nbsp;.,,, nbsp;nbsp;„,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;........ .........;•;•■■■„•■quot;,

.....CpARTS'S

DD CO 5 S. REWARD O, P RXT ORI 'Ï^ÖTIQVE SXNATVIAC CONCILIO RE IP. ET VRBI5 DIXMVpANÆ

-ocr page 232-

en jaerlijeks twee laermaïckteUj d’een op dings-dagb voor Magdalenaes dagh,end’anderop een andere dagh ; beyde door Keylèr Karei beveftight. Dele ftadt geeft haer naem aen de befte butter, namelijck om dat ly berwaerts gevoert, en daer gewogen word, fclioon ly in ’t land van VcLirne , oft van ’t Vrye gemaeckt is. Dit ver-oorfaeckt dat men dele ftadt uyt boertery by de nieren gelijckt, die , hoewel in ’t vet bedolven leggende, echter van lelf mager fijn. Want de-fe ftadt, geen heerfchappy buy ten,en geen dorpen onder fich hebbende , ontfangt echter de rijekdommen van’t omleggende landt in de fohoot van haer marekt. De wevers maken het grootfte getal onder ’t volck uyt. Sy waren bet hooft van defe aenhang, door de welcke Lodewijck van Crefty , van d’adel derwaerts geroepen , in de banden der Bruggelingen geraeckt Ibu fijn, lbo hy, door ’t opbreken van de poorten, niet ter vlucht weghgeraeckt was. Daer fijn oock veel brouwers , totwelcks voorftanten winft de Vorft verboden beeft binnen de yoo voeten van de ftadt bier te brouwen, oft te ver-koopen, gelij k folks blijckt by de bandveft,door verlcheyde vonnilfen van de Raet, tegen de Veurners en die van ’t Vrye beveftight. lek fol dan belluyten met bet verhalen der namen van f^ermaerde drie vermaerde mannen , die hun geboorte aen fnannen. de ftadt Dixmude verplicht fijn : namelijck Iohannis , Abt van Waeften , in ’t jaer c I □ c c LXXX ; FrancifcusC^far, vermaert Godgeleerde te Parijs , in’t jaer clu cexe ; en Petrus 'VanDixmude , een treffelijck Dichter in fijn moederlijcke tael,in’tjaer clu lu xxv.

Defe ftadt heeft tweePaftoren , (ly heb- Faßorm. ben ’er by outs, oft milTcbien onlangs geweeft, maer in ’t jaer c I u I u c xxxi v was ’er niet meer dan een) die tot helpers van de goddelijke dienft tien Capellanen hebben,die alle onder een ftaen.

Daer heeft noyt meer dan een mannen kloo- Kiooflers. fter van Alexianen in de ftadt geweeft, ’t welck al over 200.jaren door de Schepenen opgerecht is. lek weet wel dat ly allang te voren, maer op een andere plaets, in dele ftadt geherberght fijn geweeft, doch van malkander afgelcheyden, en dat ly erven en gronden in ’t j aer c I u ccc vin gekoft hebben. DeFrancifcaners,diewygemee-nelijck Oblèrvanten noemen, fijn federt in hun plaets geftelt. Sy quamen derwaerts uyt de voor-ftadt, daer ly door Margareta, gemalin van Iohannes de Perceval, Vrou van Dixmude , in ’t jaercIuccccxL ingelèt waren. De gene,die meer belcheyt van d’andere kloofters en plaetlèn begeert, lees Sanderus, die, gelijck ick geloof, de nieusgierige lelèr vernoegen lal.

Onder de mannen, die door hun gelecrthcyt Geleerde vermaert geweeft hebben, worden getelt, Fran- mannen, cifcus Baudimontius j Poeet van Dixmude, die ee-nige Treur-gedichten gemaeckt beeft, welcke by de werken van lac.Sluperius ingevoegt fijn.

Francifcus Ca[ar van Dixmude word door Meyer en Marebantius gedacht. Sy leggen beyde dat hy, omtrentin’t jaeronlèsHeeren cluccxcii i, een vermaert Godsgelcerde te Parijs was.

Nicolaes Boidius, van de regel der Oblèrvan-tie van S. Francifous ordre, was Gardiaen van ’t kloofter te Dixmude.

gewijdt oft ongewijdt gebouw overbleef, 'tïs wonder , dat men lèghtdat dele ftadt vergaen foufijn , lbo fy niet vergaen was , endatdefe brandt liaer tot een fclioonder ftaet, dan te voren, verbeven beeft. Want ly kreegh ledert de-fe elende een beerlij cker glans, en was fterck van mannen en krachten, toen ly, in ’t jaer clo cccc IXXX van dew€erlpannigenbelegert,door Graef Lodewijck van ’t gevaer verloft wierd. Sy ont-quam oock, in ’t jaer clo cccc lxxxix, ’tlwaert, dat van de Bruggelingen tegen liaer gewet was. Maer geluckigb lou ly geweell; hebben, loo ly geleert had de brandt van de volgende eeuw te l'chuwen. Want in’t jaer clu lu vu op defe-ventiende April, is dele ftadt weder door ’t vyer geheel verdelght, met bet ftadtbuys, en met de balie; in voegen dat ’er meer dan 300 buylèn tot alch geraeckten, met lbo groot verlies en Icha-de van de gemeente, dat ly voor geen grooter behoefde bevreeft te fijn. Sy wierd oock in dele lefte tijden van d’inlandfche oorlogh , in ’t j aer M D Lxxxi I ijdoor de Franlchen uytgeplondert, enin’t lèlve jaer van de Prins van Parma gewonnen, en weder aen haer Vorft gelevert. lek bevind niet dat ly ledert dele tijt ( behalven dat de blixem ledert weynigh jaren groote lchade aen de toren gedaen heeft ) van Vulcanus oft Mars eenigeelenden,diegedenckwaerdigh fijn, geleden heeft,’t en waer men’t lang verblijf der krijgs-beletting onder d’elenden wilde tellen.

Dewijl de Graef van Vlaenderen, by recht van wettige heerlchappy, veel rechten en voor-deelen in dele ftadt beeft,lbo ftelt hy, om die te bewaren,en tebevorderen,een Voorlpraeck,en Gemachtighden, om de rekeningen te hooren, fonder fich verder in de laken van de Gemeente, Overheden, oft van de Ract te bemoeyen. Want gelijck de Cafteleyn voor altijt de Baljuw , en de Schout (die, overfte van de gemeene gevangenis fijnde, oock ’t ampt van Regifter-meefter bedient)ver-kieft, lbo verkieft hy jaerlijeks deRaet, die uyt dertien Schepenen, en twee Burgermeefters be-ftaet, by de welcke men Raetsheeren voeght, - die by na gelij ck getal als de Schepenen uy tbren-gen. Maer gelijck men leeft dat Lodewijck van Nevers d’eerfte was, die de Voorlpraeck ftelde, lbo bevintmen oock dat Guido, lbo wel als Lodewijck Graef van Vlaenderen, de geftalte van de jaerlijcklcbe Raet beveftight heeft, ’t Gene, dat demaebten achtbaerheydt van dele ftadt noch vermeerdert, is dat men geen laken van ’t booge recht mach verhandelen, dat is, dat men niemant tot lijf-ftraf mach verwijlen , lbo dele daer niet tegenwoordigb, oft ten minfte by ontboden is : dat lbo wel de Duynkerckers ,.als de Grevelingcrs , by middel van hooger beroep , hun toevlucht tot fijn vonnis nemen , ’t wefek van foo groot gewicht is,dat ’cr in de Provinciale Ract geen ander vonnis, dan uyt de lèlve handelingen, gevclt wort,gclijck lulcks de bandveft van ’t jaer clu lu xlvi 11 getuygt. Men fiet in de kamer van de Raet een beclt van Maria, dat, in dele lefte beroerten van een Duytlche krijghs-kneebt gefteken,eenige druppelen bloets Icneen uyt te geven, van’t welkmen noch dewondefiet.

Dele ftadt heeft noch ieder weeck, op maen-dagb,een vermaerdemarekt van butter enkaes,

-ocr page 233-

revelingen is naer de weftfijde de lefte der vafte fteden van Vlaenderen ,• en, naer Artois, op de grenfen van Vranckrijck ge-fticht: fy heeft altijdt in hooge achting by haer Meefters geweell, die haer foodanigh ge-

maeckt hebben , dat lÿ beftandigh is om aen de vyandt van dit landt/chap het hooft te bieden. Dit was het gene,’t welck Theodoricus van Ellas bewoogh om haer ftedelingen aen te manen tot haer te vcrftercken, en haer uyt de windfels, oft eer uyt de jongelingfchap, daer in ly toen was, onder de naem van een nieuwe lladt, te trecken,

en haer het mannelijck kleet aen te doen , met gelijcke vryheden en voor-rechten, als d’ande-re fteden hebben , aen haer te geven, om met meer kracht en wackerheyt ’t gewelt der Engel-Ichen te^en te ftaen, tegen de Franlchen een ftale muur te fijn, en voor geheel Vlaenderen een onwinbaer kafteel en fterckte te welen.

Maer hoewel dele plaets in’tjaer clo c lx haer vryheydt van de Graef verkreegh , lbo waren alreê meer dan hondert jaren verloopen, dat de ftadt begonnen was met een wal omringt te worden, uyt oorfaeck van een vaert en haven, die de Graef een lange wegh hadt doen graven, en die wel eng, maer echter veyligh was. Doch ly, na de brant, voor meer dan drie hondert jaren van d’Engellchen aengefteken, weer adem lcheppende, belloot, om fich voortaen beter te verweeren, haer bolwerck met palen, en eynde-kaßeel. pjck met muren en Heen. Keylèr Karei de vijfde verfterckte haer met een fterck kafteel, en omringde haer van alle lijden met rondeelen, en maeckte dat ly toen de naem van een ftercke ftadt begon te krijgen. Hy ftelde oock een Gouverneur daer over, en befette haer met een ftercke befetting van krijghs-lieden. Daer fiet ghy ’t gene, dat de ftaet en kracht des lichaems aengaet. Maer wat de fiel betreft, onder de welckc wy haer Overigheyt verftaen, die ware-lijck de fiel van alle politijeke lichamen is, die uyt de fteden beftaen, ick kan niet anders hier af leggen, dan dat fy , gelijck d’andere fteden, tot haer inftellers hadt de Graven Guido , en Lodewijck van Nevers, die de geftalte daer af opgerecht hebben. Hertogh Philippus de Goede gaf hen de vryheydt van de weeck- en laer-marekten , die van Keyler Karei de vijfde be-veftight wierden.

Den tol der lakenen , die uyt Engelandt en Calis gevoert worden , is hier geftelt, om haer aderen te vullen, en haer lènuwen te verfterc-ken , welcke oock middel en oorlaken tot de marekt geven. S. Willebrordus is haer goede gcley-geeft , en was eertijdts de Peter , niet al-leenlijck van de Kerck, maer van de geheele ftadt. Men mach hem de Patroon, en Belcher-mer van Grevelingen noemen, uyt oorlaeck dat hy dele naem verkregen heeft van de Graef, Vlaenderen.

om dat hy de water-graft hadde doen graven* Voorts, d’Abt van S. Bertin hadt eertijdts het Gewijde gebiedt over de geheele Parochie. Hier is oock voor weynigh jaren, te weten in ’tjaer m dc xx, een Vrouwen-kloofter van Engellche maegh-den , van S.Francilcus ftrenger ordening , de naem van de heylige Clara voerende, begonnen , doch lbodanigh , dat het geen belafting voor de ftadt is. Sy kochten ten deel de gront, en ontfingen ten deel haer tot een gelclienck van de Gouverneur Philippus de Guernouval. Sy waren eertijdts onder de toelicht en beftie-ring der Recolleden , en leven hier onder de macht des Biftchops van S. Omer, en fijn door hun uytfteeckende tucht , en Godtvruchtige deuchden vermaert. Het Gafthuys , daer eeni-ge van’t vrouwelijck gellacht de reylènde lieden bedienen , is leer oudt, en men leeft dat Adam, BilTchop der Terrouaners, die in ’tjaer cïo cc XIV leefde,d’Autaer-kerckgewijd heeft. De Heer dc la Motte heeft dit Gaft-huys in de voorgaende eeuw op een wonderlijeke wijle vergroot, tot behoef der fiecke krijghs-lieden, en voornamelijck voor de gene, die gewonde fijn. Het kerek-hofvan de Parochie-kcrek behoort aen dit gaft-huys, en ontfangt dieshalven d’inkomften en ’t recht der graven , en dit by gift en toeftemming van de Gravin vanVendol-me, in’tjaer cl o cc cc xcix : gelijck oock het vaergelt van de gene, die, naer Vranckrijck varende , daer voorby gevoert worden. Het huys der Lazerigen, en een kapel, op ftrant ftaende^ fijn oock aenmerckens-waerdigh. Ick heb, legt Gramajus, niets anders, dat geacht is, in dele plaets gevonden. Dele ftadt heeft buyten haer veften byna geen gebiedt ƒ maer het wçynigh lant, daer buyten gelegen, is echter leer dien-ftigh door d’aenlpoeling van de vloet d’Aa, die in de groote zee vloeyt. De naem van Greve-lingen heeft grootelijeks toegenomen , en is in hooge achting gekomen door de velt-llagh , in ’tjaer clo lö Lviii, op dclanden daer ront-om, acn de fluys van Calis gelevert, daer de legers der Franfchen en Bourgoignons met lbo groote dapperheyt om d’oppermacht ftreden, dat de Franlchen,onder’t beleyt van Thermes, Maerfchalck van Vranckrijck,onder’t juck van de verwinner, Lamorâel, Graef van Egmont, en onder ’t geluck van Philippus de tweede,Ca-tholijcke Koning, moeften buygen : in voegen dat Thermes, van al fijn reys-tuygh en gefehut bero’oft,in handen van de voorgenoemde Graef viel. In dele ftrijt muntte voornamelijck uyt de dapperheydt van Pontus Lalain, Heer van Bugnicourt.

Wat de riviere aengaet, die wy gemeenelijck De riviert d’Aa noemen,’t en waermen die liever met Lie-bardus Alpha, oft met andere Romera wilde noemen, hy neemt fijn oorlprong in ’t gebiedt van Atrecht j niet verre van de grenlen vart ’t Graeflchap van Bolonje, by het dorp Vafur-dal, omtrent leven mijlen van de kerck van S. Omer. Hy ontfangt daerna in fijn boelèm drie kleyne beeckjes,van de welcke d’een Renty

iij V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;belpoelt^


-ocr page 234-

-ocr page 235-

belpoclt, en , veel treftelijcke dorpen , en onder anderen Valckenbergh, gegroet hebbende, neemt fijn loop deur S. Omar , welcke ftadt hy in twee deden fnijdt, en deelt fich , eer hy daer uytgact, oock in twee deden,en neemt fijn loop naer het dorp Econi, twee mijlen van S. Omar, daer hy fijn armen weer te lamen voeght. Maer defe vloet,weer een kleyn eylant gemacckt hebbende , ontfangt aen d’Abdy van Rumingen de beeck Colme, die voorby Brouckburghvloeyt, en dan ten derde mael,en de grootftelcheyding makende , is door fijn verdeeling oorfaeck van een eylant, dat vijf dorpen in fich bevat. Defe arm , die , Jfedert de lefte lcheyding de llincke fijde kieft, neemt ten deel'haer loop naer Calis, en ontfangt onder weegh verfcheyde beecken, ftroomen , en graften , en vervoeght fich ten deel met d’oude Ha, na dat ly by Grevelingen een nieuw eylandt gemaeckt heeft. D’andere arm van defe lcheuring en lcheyding,daer af wy gefproken hebben, de rechte fij de kiefende, be-

houdt de naem van Ha j tot aen de groote zee, en by Grevelingen de ftroomende beeck Colme ontfangcn hebbende, gelijck wy geïèght hebben, maeckt een vierde eylant, en ftortfich cyndelijck te Grevelingen deur een breede haven en deurgang in de zee ; ’t welck veroor-faeckt dat de ree daer niet goet is , en dat de groote gelade Icliepen in ’t in- en uyt-fèylen dickwilsgroot gevaer louden loopen, om dat de golven in de mont van de haven hol gaen,indien defe vloet niet door d’aenftuwing van’t water der zee-vloet oplwol, en lbo de wint, naer vereylch uyt de zee oft uyt het lant blalènde , hier geen hulp aen boodt ,• ’t welck d’aert en eygenlchap van’t grootfte deel der havenen van Nederlant

is, die om dele oorlaeck Tyhal^ens genoemt worden. Het geheel begrijp van ’tlant, ’t welck de vloet d’Aa deurloopt, van fijn begin af, tot aen de groote zee, bellaet niet meer dan vijftien Brabantfche mijlen,en veroorlaeckt in lbo kleyn een begrijp groote nuttigheydt en dienft aen d’inwoonders. Maer men heeft voor weynigh jaren, door ’t bevel van Philippus de vierde, een nieuwe graft beginnen te graven , die recht van de ftadt naer de zee gaet. Men heeft oock, tot befcherming van dele nieuwe haven, op d’oever daer af verfcheyde fterckten tegen deFranlchen opgeworpén , en oock een Schans , die de naem van Philippus draeght, van de welcke men d’af-treck in delèkaert van Grevelingenkan fien. De Marckgraef van Fuentes, uyt het geflacht der Gulmans,Opper-Admirael van Nederlant,heeft onlangs de Ibrgh en bevordering van haer ver-ftereking op hch genomen. De gene, die te Grevelingen met groote wackerheyt en getrou-heyt ( die hier de grootfie lof verdient, om ’t gevaer van ’t gebuurlchap , en om de befinetting van de Franlche grout, gelijck men Ipreken magh ) het gebiedt gehadt hebben, fij n Don Iohannes M-anriijues de To^are, en Antonias de BruJJet, Heer Dan Inzelbert.eer de ftadt bemuurt was. Maer na dat ly met muren bekleedt was , heeft daer d'eerfte Gouverneur geweefi: de Heer Dan Vende-Dille, die , in de tijdt van de vermaerde vcltflagh tegen deFranlchen, van de Heer Dan CrejJbnniere

gevolgh't wierdt. Na dele quam Valentin de par Dieu^ iAccr de la Motte, een dapper krijghsmanj en na hem met gelijcke voortreffelijckheyt Philippe deGuernouDalpàai'on'van Ekelsbekc,en ledert de Ibon van defe Philippus, Hubett de GuernouDaly ook Baron van Ekelsbeke. Na delb Hubert heeft hier gebiedt gehadt Trze/Z, Ridder van

S. Iacobs ordening, opperfte Schout van Cort-rijek, een man, die door fijn getrouheyt en gc-hoorlaemhcydt tot de Koning vermaertis. Op Philippus is gevolght Don Petrify de Leon, op Pe-trus Ferdinandus de Solls, .onder welcks beleyt fy, in’tjaercio lo c xLiv, van de Franlchen belegert , en, na dappere tegenftant, op de 29 van , Iulius, in handen des Konings van Vranekrijek, Lodewijek de veertiende , quam. In de Paro- Betlt-tdoor chie-kerek wordt de beeltenis van de heylige Maeght Maria, met groote eerbiedigheydt der gcloovigen,ge-eert. Dit beelt is,gelijck men va-fielijck gelooft, van ’t hout van een boom, die door wonderdaden vermaert was, gemaeckt. Men heeft dieshalven van dele lèlve boom op vele plaetfen beelden gemaeckt, en in de kerc-kengefteltj ende Goddelijeke goetheydt betoont verlcheyde weldaden aen de gene , die,

keeren, en de Goddelijeke Moeder om byftant aenbidden. De kerek plagh eerft drie Priellers t’onderhouden, maer ly voedt nu acht.

Onder de Grevelingers , die door hun lchrif- Geleerdt ten vermaert fijn, hebben in dele eeuw geweeft Iohannes Macariws , gemeenelijck l'Heureux genoemt, Canoniek van Arien in Artois, een uyt-ftekendt man in de kennis van de Grieklche en Latijnfche tael. Hy verfleet geheele twintigh jaren in de ftadt, die de Koningin des aerdbo-dems genoemt magh worden , en was gedurigh befich in d’oude gelchriften t’onderfoecken, en de Biblioteken te deurfnulfelen. Hy bracht veel dingen uyt de Grieklche in Latijnlche tael. Hy wilde echter niet toelaten, dat ’er iets by fijn leven van ’t fijne in’t licht, en voor d’oogen der geleerden lou komen ; lbo groot was fijn lèdig-heyt, die aen alle goeden en geletterden laftigh was. Hy ftorf in ’t jaer cl o lo c iv, en be-Iprack al fijn boecken en gelchriften aen deBi-blioteek van’t Collegie der drie talen te Leuven.

Petrus Lanfeliiis Priefter der leluiten, leer geleert in de beyde talen, en in de heylige Vaders, en in d’Oofterlche Ipraken heel ervaren. Hy heeft in Latijn vertaelt Pachymerus overDiony-fius Areopagita, diehy met treffelijke Aenteke-ningen verklaert,en te Parijs in folio uytgegeven heeft. Hy overwoogh een nieuwe druck van de Konineklijeke Bybel, na Benedidus Arias Mon-tanus, dieoock gekomen Ibufijn (enoch dat ly uytquam ) uyt de Plantijnfche Druckery van Balthazar Moretus. Maer hy, onlangs door de doot wechgeruckt, kon dit heerlijck werek, dat lbo nut aen de Chriftelijcke Gemeente geweeft Ibu hebben, niet uytvoeren.

Péints Ligneus, Rechts-geleerde, heeft Aen-merekingen op het eerfte en tweede boeck, en op het eerfte deel van ’t derde boeck van d’on-derwijfing der Rechten , daer in hy te Leuven onderwelen heeft, gemaeckt.


-ocr page 236-

DE belegering VAN GREVE LINGE N, in’tjaerclo Id c xliv.

E fabel van het wildt ßvijn en d’ezel, dooide welche d’eerfte, de lefte verachtende, tot hem foyde , dat fijn plompigheyt en gro-vigheyt hem onwaer-digh maeckte om fich tegen hem te vergrammen , en dat hy niet



waerdigh was, dat men de moey te deê om hem te ftraöèn, kan hier dienftigh aen ons fijn,om te toonen dat, gelijck de plompheyt van dit lefte beeft veel voorderlijeker voor hem felf was, dan hem fijn kracht geweeft fou hebben, foo het fterek genoegh geweeft had, om fich tegen het wilt Iwijn te ftellen, oock de fteden , die fonder tegenweer fijn, niet foo veel voor de ftormen , elenden en ongevallen, die de belegeringen met fich fiepen, behoeven te vreefon, dan de plaet-fon, die fterek fijn , en groote naem hebben : in voegen dat men wel foggen mach,dat de kleyne fteden in hun Iwackheyt geluckigh fijn. Grevelingen is hier af een klaer en levendig voorheeft, om dit te beveftigen. De Volmachtighden waren te Munfter befichom van vrede te handelen , toen de Konineklijeke Majefteyten , van de welcke fy afgefonden waren, niet vereenigen konden. De Franfohen,om de voorwaerden van hun fijde beter te maken, bereyden fich tot een nieuwe tocht in Vlaenderen, in ’t jaer c I □ I □ c XL IV,met het begin van’t jaer. De Koning dan, fiende dat ’er alreê een groot deel van de lenten (een bequame tijt om tochten te doen, voorna-melijckin de noorderlijekfte deelen, en aen de ftrant van de zee ) verloopenwas , bracht een groot leger op de been, dat hy aen fijn oom,de vioSj Hertogh van Orleans, beval, die een deel daer


J^ehoverjle det It htt leger in drie deden.


af aen Mefieray en aen Ranlau, en een ander deel aen Galfion gaf, en het overige deel voor fich behield,met het welck hy op de 22 van May van Perone vertrock. Hy voerde fijn leger her-


waerts en derwaerts, om


le voor


De Fran-fihen trecken over d'Aa.

iajettege-it'onnen.


Felegh, op de icf vttn AFajHS ktgonnen.


de ftadt S.Omar vreelden,te misleydcn. Hy legerde fich eyndelijkop de 24 dagh van May een mijl van Calis, daer tijding aen hem gebracht wierd dat Gaflîonop een brugh over devioetde Aa getrocken was, en dat Melleray het kafteel Bajette ingenomen , en met een fèlve moed de benden der belèttelingen van de vyanden uyt S.Folquin en Capelle gedreven had. De Hertog van Orleans, dit verftaende , trock fonder vertoeven , op de volgende dagh, met fijn geheel leger naer Grevelingen, dat hy belegerde. Soo haeft als men fich rondorn deltad gelegen had, wiert terftont de graver te werck geftelt,om fich te befohanlTen, en men begon de buytenfte wal op te werpen , die drie mijlen in d’ommegang Vlaendenn.


was, fonder dat men ondertufichen af-liet van te ftrijden.Want men taftte in’t begin van lunius de fohans van S. Philippus aen ; en Mcfieray en Gafiion begonnen van wederfij den hun loopgraven te maken. En op dat de krijghs-lieden van Mefieray,die naeft aen de ftrant waren, van het uytvallen der vyanden bevrijt fouden fijn, foo quamen de Hollandlche fchepen, met hoogh water,nader aen de ftrant,en lchoten ontellijke fihepe». foheuteninde reduiten en fohanflen der vyanden; in voegen dat Mefieray ondertufichen middel hadtom fijn befohanfling en loop-graven wijder uyt te ftrecken , en een battery van tien Iware ftucken toe te ftellen, om de veiling te befohieten. Bouillon , een trefielijck konfte-naervankrijghswereken , en Dorigné wierden aen de fijde der Franfchen gedoodt, die echter ßhansge« foo goede Ipoet maeckten, dat ly eyndelijck,op tvonnen. de vijftiende van lunius, de fohans van S.Philippus wonnen,fonder de welcke men Grevelingen noyt had können veroveren, vermits defo veiling, aen de ftrant leggende, bequaem foheen om byftant aen Grevelingen te fenden ; ’t welck oock het gefohrift , in een marmer-fteen gehouwen, getuyght : Tot be/cherming quot;Van de Godts-dienfl, tot 'vermeerdering der eere quot;van Philippus de 'vier--de,tot uptbreyding quot;van d’achting'Vanßjn broeder Ferdi^ nandusy Gowverneur quot;Van Nederland j tot beyefiiging quot;van de fekerheydt en de quot;voorfpoet quot;van 7 quot;Vaderland en onder 't beleydt en geluck quot;Van de quot;Vermaerde Opper-Admirael loannes de GufmanyMarckgraef quot;Van Fuentesis defe quot;ve-fiing en ha’ven by Grequot;velingen gemaeckt. Dele Schans wierd echter goet koop, en met weynigh moey-te overgegeven,fohoonly meteen brede en diepe graft , metftercke bolwercken, en met leven Iware ftucken gefohuts verforgt wassen geen gebreckvan kruyt, loot, oft andere voorraet, maer overvloet van alles had. Maer de befotte-lingen, de ftorm der Franfohen niet verwach-tende,weken by nacht naer Grevelingen, en lieten daer niet meer dan eenkrijghs-knecht, die, fo haeft als de Franfohen in de Schans quamen, de mijn aenfteken fou, die echter, vermits ly al te haeftighaengeftekenwierd,geen vrucht deê, 'en niemandt quetfte , dan een krijghs-knecht.

’t Gene, dat hen bewoogh foo fohichtelijck defo fohans te verlaten,was dat ly lagen dat de zee, in de welcke ly hun eenige hoop gelieft hadden, door d’Admirael Tromp gefioten was, en ach-ten dieshalven dat het roeckeloosheydt fou fijn de Franfohen tegen te ftaen. De verovering van defo veiling vermeerderde de moed der Franfohen foo veel, als die van de Spaenfohen daer door belweeck : foo dat de vyanden en de Franfohen gelijekelijek oordeelden,dat Grevelingen door dit verlies alreê als gewonnen was. Hetle- nbsp;nbsp;nbsp;^„ar-

ger der beleggers was in drie quartieren gedeelt. tieren der De Hertogh van Orleans,opperfte Velt-overfte

iii X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van


-ocr page 237-

ItGE DX GR'AVXXlteH




dc :




erramp; latfou^alfte.


•«,tKip.»',;^j;:''^!''-“































'. !. .■lt;•» •i.\w?i X'h't '...'?.'LT; 'S ;’





’’’.^••i'J^M^Sffi


. '^rre lat o wall.













C^^tea».



n Jia^üon. 'Xnttt^-.w'




Y CnnU


Sjsf^'^’vvVtA* A'm»')






'H^ - baad- ei- Tres - SxceUent-



lAîT BABTISTX GASTOXT


Cd)e sa. ires-humble^ devoid


CJquot; dela^ortividle Ç)C


Tatet par le S', iel^anar


^uxgt;



lTÿenieu.r des armes de sa ^Maje.tté


-ocr page 238-

’t BELE G H VAN GREVELINGEN.

van ’t geKeele leger,hielt de bey de boorden van de vloet ƒ Aa^ tuUchen Bourburgh en Grevelin-geiijter platts, die fich naer Vranckrijk ftreckt, befet. Hy hadt tot Veltmaerfchalcken Farge , Magalotte en Fueillade,over dewelcke,als overhooft , bet gebied liadt Rant/bü, Stedehouder van de Hertogh.In ’t ander quartier naer Duyn-kercken , tünchen de duynen , was Overde de Heer Mefleray, onder de Hertogh van Orleans Groot-meefter van ’t gelcliut in dit belegh , by de welck Lambert, Ferte Imbaut, Grancé , en


Batterjvan

20


Krijgelheyt tnjfc'hen CaJJî-on en Meflcray.


de halve màen begraven hadden, pooghden ly over de graft van ’t bolwerck te geraken, om de gordijne oft wal aen te taften. Maer de Spaen-Ichen ftelden op de beyde lijden van’t bolwerk gefchut,om de galderyen der Franfohen om ver* re tèfohieten.De Franfohen in tegendeel maeck-ten op de kant van de graft een battery, om hun tegenweer onder de voet te werpen,hun battery te verdelgen,en hun gefohut vruchteloos te maken. Terwijl ly hier mee belich waren, wierdt Mangé foodanigh van een koegel getroffen,dat hy ftorf. De graften van’t bolwerck wierden eyndelijck op de foventiende van Iulius overmant, en de belegerden ftelden al hun hoop op de byftant van Piccolomini, die, fohoon hy met Ficcoiomim fijn volck niet verre van daer gelegert was, de quot;vintongera-vyandt noytin fijn leger durfde aentaften. Hy pooghde dit tot verfoheyde reyfon,doch alleen- fhen aente lijck met hetuytfonden vaneenige regimenten; maer dit viel heel averechts uyt.De belegerden, fiende dat ly van de fijde der menfchen geen byftant te verwachten hadden , beelden fich in dat de tijt, in de welck de fon op haer hooghfte is, hen gunftigh fou lij n, en verhoopten dat ly dan ontlet fouden können krijgen , vermits het zeewater in die tijt hooger Iwelt.Maer de Spaen-fohen bevonden fich niet geluckiger ter zee,dan te lant,en beproefden vruchteloolTelijk dit outlet in ’t werck te ftellen, vermits de Hollandfohe vloot de haven foo naeu befet hielt, dat ’er niet


Hoquincourt Veltmaerfchalcken waren. Gaf. fion, in ’t midden geftelt, bewaerde het derde quartier, en had Manicamp en Mangé tot fijn tiienft. Twintigh Iware bucken gefonuts, op de 21 van lunius in de aprochenvandeHeerMef. leray , op een nieuwe battery oft beuckery gebracht, begonnen de ftadt van naby te befchie-ten, op dat de Franfohen, mechunaprochen be-fich fijnde, veylighlijcker aen de graft van de buyten-wal, die lleyl opging, komen fouden. Galfion was ondertuffchen ook niet ftiljmaer hy, van begeerte tot eer aengeprickelt, liet niet een oogenblick leegh voorbygaen. In tegendeel, hy pooghde gedurighlijck met fijn aprochen de voorfte te fijn, en voor Mefleray aende ftadt te komen. Want daer was tuflchen defo mannen fokerekrijgelheyt, gelijck mendickwijls onder dappere en kloeckmoedige Velt-overften fiet Ipruyten: door welcke krijgelheyt van lof en eer te weegh gebracht foheen, dat de ftadt eerder in de macnt der Franfohen fou komen. Dit ge-fohiedde echter met geen kleyn verlies. Want daer fneuvelden veel brave mannen , en oock


. verfoheyde lieden van hooge adel. Het water, quot;^ooptnSfde dat niet ftilftaet,maer met het vloeyen en ebben v'oetvande van dc zcc op cn afloopt , gaf den Franfohen zee op en af. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mocyte, om dc graften te dempen, vermits

het al ’t hout en font, dat van de beleggers daer in geworpen wierd , om de graft te vullen , met fich lleepte. Hier by quam noch een andere Iwa-righeyt, te weten die van de Sluyfon , door de welcke de belegerden het zee-water nu ophiel-den,en dan inloogrooteovervloet af lieten loo-pen, dat de krijghs-lieden naeuwelijcks op het hout konden ftaen. Om welcke oorfaeck men


IJet water


T)e Slujßn epen-geßt.


eenige Hollanders ontbood, vermits de Fran-fehen niet foo ervaren in het af-tappen der wa-omt water nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JJ, ,

om te ley- tercu fijn. Doot de vlijt en naerltigneydt van defo wierd het water elders geleyt, en de wegh, om ten ftorm te gaen , gebaent : in voegen dat op de fofte van Iulius, het Regiment van de lijfwacht in de aprochen van Mefleray over de graft geraeckten, en, fohoon lÿ de halve maen, tuflchen de beyde aprochen gelegen, niet geheel konden veroveren , echter een deel daer af


Hollanders ontboden ,


Gafjlonge- innamcn. Wijders, Gaflion, van d’andere fij-htive aenvallende y brack, felfde voorfte fijnde , nsMn. niet gewapende macht daer in, en dreef de Colonel Antonius Martinius van Napels op de vlucht. Gallion keerde verwinner uyt de ftrijt, daer in hy met een koegeldeur fijnhoet,fonder hem te quetlèn,gelchoten was. Een fteen, tegen hem uytgeworpen , had hem echter getroffen, en in d’arm gewont. Toen deFranfonen fich in


een fohuyt deur kon komen. Daer by, de krijgslieden , door foo groote naerftigheyt, belofte , vergelding, en door ’t voorheek van de Maer-fchalck felf aengemaent, vorderden het werck foodanigh, dat op de 22 van Iulius, in de apro-chen van Gallion, de mijn onder’t bolwerck vaerdigh was. Mefleray Ipoedde oock dapper- Mefleray lijck voort,en kon niet dulden dat de fijnen tra-ger in de aprochen waren. Hy deê dieshalven, op de 26 van Iulius, (voor de welck de belegerden de dagh van S. Iacob, hun Patroon, geviert hadden , gelijck men uyt hun fohieten belpeurt hadt)de mijn aenfteken,die foo goede wercking deê, dat’er een tamelijcke opening gemaeckt wierd, daer men ten ftorm op aenviel, en’t bolwerck veroverde. De belegerden, overwegende dat men vuurballen in hun ftadt kon werpen, en de ftadt tot aen de gront flechten, fonder liilcks te können beletten , begonnen toen ernftelijck te bedeneken van fich over te geven. Sy fonden dieshalven, op de fos-en-twintighfte van Iulius , op de dagh , die aen S. Anna gewijt is , twee hooft-lieden aen de Hertogh van Orleans uyt, Overge-van de welckfy by d’overgeving defo voorwaer-den bedongen j dat de Gouverneur Ferdinandus de Solis op de negen-en-twintighfte dagh van de Converneftt maent uyt de ftadt fou trecken, en met vliegen- , de vaendels , met al de fijnen, en met al fijn reystuygh in veyligheyt naer Duynkercken ge-voert fou worden. Dit wierdt oock getrouwe-lijck nagekomen. In defor voegen geraeckte Grevelingen in de macht der Franfohen, op de negen-en-twintighfte van Iulius, in’t jaer van onlèfaligheyt cio lo c XLi v.


■i,


-ocr page 239-

Nu volgen de mindere Steden van VÏaenderen , d’uytftekenfte Dorpen , en eenige Schanflen en Kafteelen.

Ndien de veilingen ló veel te hooger t’achten fijn,als de gelegenheyt daer af bequaem en dienftigh voor de ge-burige plaetlèn is, loo behoort men oock de ftadt Damme niet te verachten, dewijl ly , omeygentlijk telpre-

ken,de haven van de zee,de lleutel van de koop-ftadt Brugge,de ftapel en leger-plaets van Bacchus , en d’uy tvaert der havenen met recht ge-noemt mach worden,en haer naem van de fchut-ting der wateren ontfangen heeft.Dit is een werk Oor/frong. van de Hollanders, een volck,dat,in ’t water geboren,een belbndere behendigheyt (gelijk men gelooft j heeft , om ’t gewelt van de golven te breydelen, en te temmen. Men fond dan, in ’t Andere jacr cIo c Lxxix, ccu gvoot deel defer volcken 1189. naer dele plaets, om een groote afgronten wel, die de zee veroorlaeckt had , te Hoppen. Defo Hollanders by defo wel een hont, die fohricke-lijck huylde, en ylTelijck tierde, gevonden hebbende , fmeten hem in dit gat, en wierpen daer terftont foo veel aerde op, dat ly defo afgrondt Hopten. Dit is d’oorfaeck dat defo Hadt, met een wal omringt, een hond indiacr wapen nam, en ten deel haer naem hier af kreegh,vermits ly gemeenelijck Honts-damme genoemt wiert. Dus Iprekcn de laerboecken van Hollandt, die be-decktelijck het gevoelen van een geleert man verduyHeren j want hy feght,dat het wapen, en de bouwing van deplaets van een folve volk fijn oorlprong heeft, te weten van d’Alanen,die, ge-lijckieder weet, een hont tot hun wapenge-voert, en , met de Sweven en d’andere woelle volcken, eertijdts VÏaenderen overrompelt en befoten hebben. Maer wy füllen dit hier by laten. Dit is altijt foker,dat, door verloop van tij t, de zee,door haer raforny over defo plaetfon heen gelpoelt, en als met gewelt befoten heeft 5 maer quot;nbsp;de Hollanders vonden middel om dit gewelt te verdrijven, en, met dijcken vanDamme totaen Sluys , de groote zee weer in haer oude leger te jagen, en daer binnen te bepalen : dat defo volcken, om defo lange graft de naem van Didolfen oft Dijck-delvers hebben gekregen, en d’oor-Iprong van een volck heeft geweeH , dat fodert veel eeuwen noch in VÏaenderen bekent wassen dat ly, niet met de dijck en ’t land vernoeght, ter plaets, daer de Reye en Lieve te famen vloeyen, een Hadt geHicht hebben.

Kerck^ Defo Hadt heeft niet meer dan een kerck, die aen de Maeght Maria gewijd is. Sy verkreegh in’t tweede jaer na haer bouwing bevrij ding van allefohattingen d eur geheel Vlaenderen,en ver-worf, door de miltdadigheydt der Graven van Vlaendercn,gemeene rechten en vryheden met d’andere Heden, vermits defo VorHen fich verblijden , dat de palen van hun heerfchappy Vlacndercn.

door defo aenwas uytgebreyt wierdeUb Daer fiec ghy de kintfohe Haet van defo Hadt, die men tot aen de brant van ’t jaer cb cc xi 11 uytbreyden kan. Wy füllen hier in ’t voorbygaen aenmerc- Aenwas. ken dat, in de korte tijt van naeuwelijcks 30 ja-ren,naer de wijfo der Hollantfohe lichamen, defo Hollantfche voortplanting foodanigh toegenomen heeft, dat de kooplieden van byna alle volcken hun goederen derwaerts voerden. De haven was indie tijt een graft, die, met de hant gemaeckt, en fich wel 2,000 folireden verre naer de groote zee uytHreckende, een veylige ree de voor de Franfohe en Engelfohe fohepen was.De graften, daer mee ly omringt was, waren mid-delmatig,en ly was ineen enckele wal befloten, en hadt drie poorten , daer door men uyt en in ging. Maer gelijck dickwijls een folve ding oor-laeck van verfoheyde werckingen is , foo foch oock defo Hadt, die tot vermeerdering en aenwas van fokere volcken diende,een groote foha-de en neêrlaegh van andere volcken in haer haven. Want toen, in ’tjaer cb cc xi 11, de Franfohe foheeps-vloot op de ree aen ancker lagh, wiert ly van d’Engelfolic vloot, die de Franfohe fohepen daer vernam, aengetaH, des vrydaghs voor Pinxter, en men verdelghde meer dan 400 lchepen,’t welck d’ondergang van de Hadt was. D’Engelfohen, die tot byllant van Graef Ferdi-nandus gekomen waren , de fohepen wechge-voert hebbende, fottenhun krijghs-lieden op ’t lant, om de Hadt,daer de vyant al fijn gereet-fohap van d’oorlogh te lamen gebracht had,aen te tailen. Maer Philippus, Koning van Vranck-rijck, terHont hier op toelchietende, kreegh na een felle Hrijt d’overhand,doodde 2000 van fijn vyanden,ving een groot getal van heri,cn dwong d’anderen naer d’oever van Zeeland,daer tesen over,en elders te wijckeoj en, vreefonde dat de vyanden,in hun wederkeering,al de fohepen,die in de haven waren,plonderen en verdelgen louden , dee de fohepen, tegen fijn belofte, aen de vreemde kooplieden gedaen, gelijekelijek met de Hadt aenHeken, en tot afoh verbranden. De Hichter van dit fohelmHuck,die fich noch op de verdelging van de Had beroemde,was foker man van Oranje, Admirael van de Franfohe vloot, een fooode zee-roover , die in foker graf-folirift met al fijn verwen levendigh afgemaelt word.

Wy hebben tot hier toe geen kleyne moeyte gehad, om de Hadt uyt de fieckten, Iwackheden n,as. en ongelegentheden van haer kintsheyt te trecken. Wy follen'haer nu in haer jongelingfohap doen treden, en grooter krachten doen Ichep-pen tot aen ’t jaer cb ccc. De burgers begonnen dan, in’t jaer cb cc xxxviii,haer wal met een Heene muur te bekleeden, en huyfon, winc-kels en marekten voor de kooplieden op te rechten : en de Graven befohoneken haer met nieuwe hantveHen. Sy maeckten eenRaet, naer het voorbeelt der gener van Brugge , en regelen en ordeningen tot de HraH'en en boeten,en veel an-iij Y nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dere


-ocr page 240-

IBühWia

tl. Or^z He.ve. vrou3tgt;e ke.rcL .

l . '}£e.t $tmltfiuyA .

C. . '2£amp;t S^£ÿ-fiuys.

il. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fia/ÿitael van. Slean..

e . ZDe Stecke .

Jquot;. Hara-cken van de Saliaten-J , .Üa^^nen .

-ocr page 241-

ö A M M E.

diere dingen, die dienfligh tot de burgerlijeke belliering waren ; en deden dit in ’t jaer cb cc XLi opentlijck alkondigen.Sedertdele tijt wier-ffen door de gemaclitighden van de Graef jaer-iijeks verkolen negen Vaders en Overigheden, die de Raet uytmaken, en macht hebben om de ialleraers in ballingfchap tefenden, en deur geheel Vlaenderen van alle haven-gelt vry fijn.

Sy houden in’t jaer cb cc xl 11 hallenen winc-kels voor de waren der vreemde kooplieden, maeckten in’t jacr cb cc Li i een brugh over de vloet,en in ’t jaer cb cccc xvi i een andere brug over d’oude graft. Sy vcrllerckten de poorten met bruggen , en de muren met llerckten en rondeeleii; ’t welck in’t jaer cb cc lxx volmaekt was. Doch dit alles wierd gedaen op defe voor-wacrde , dat al dele wallen en veilingen niet tot nadeel der Bruggelingen,en niet llrijdigh tegen de gewoonten van’t land fouden fijn. Door defe middel brachten die van Brugge heel lillelijck , in ’t jaercb ccc iii, te wcegh , dat defe lladt nimmer de poorten voor hen moght lluyten,en dat ly haer bruggen niet moght opmaken oft onderhouden,dan,.met beding van die weer neer te worpen als hen believen lou ; loo leer hielden defe machtige geburen hen de voet op de keel. In ’t j aer cb cc i.xv r 11 wiert oock het

getal der benden van ’t volck bepaelt,end’Ambachtslieden in gilden gedeelt. De Gjravin Margareta llichte en lchonck aen de lladt het Gall-huys,gelijck Meyer op ’t j aer cb cc i xxv 111 ge- • lxxx , onder ^t handmerck ran Gerard de Melins^ die hy tuyght.De vermaertfte en geachtlle burgers begonnen oock Ichutteryen op te rechten, en fich met de Haie boogh, oft met de handt-boogh te oeffenen, gelijk ick uyt de Ipelen van Gent,daer lÿ meê onder hun medebroeders by waren,ver-llaen heb. Voorts, toeii,in’t jaer cb cc xcvii, de haven door d’Ensellche vloot,onder het be-îeyt van Koning Eduard,belèt wierd gehouden, om de Vlamingen by te llaen,lond de Franfch-man ( maer niet lbo geluckelijck als te voren )

CaßhftjfS,


Karei van Valois derwaerts, om alles te verdelgen. De vloot begaf ficli in volle zee. Karei quam, en won de iladtjdie heel onvoorfien was, in der yl, met voornemen van haer te verfterc-ken, en de vyant daer buyten te houden. Maer Robert van Nevers,Eduard Prins van Walles,en Albertus Hertogh van Saxen, dit verftaen hebbende , trocken met een uytgeleïèn bende van volck uyt Gent, beftormden de ftadt, wierden handgemeen met de Franlchen , en wonnen de poort en haven , na dat ’er.400 gedoot waren. Maer Karei, door dele neêrlaeghde moed niet verhelende, keerde weer derwaerts, en, lchoon Graef Guido dele veiling van nieus verllerckt had,bracht echter fijn leger daer voor, in’t jaer do ccc , op de 14 van April, en veroverde haer weer,Ichoon Willem en Robert,Guidoos lonen, vruchteloofe tegenftant deden. Hy , dele ftadt gewonnen hebbende , behiel haer eenige tijt in lijn gehoorlàemheydt. Dit waren de Ipelen en oelfeningen van d’oorlogh in de tijdt van haer jongelinglchap, in de welche de bloedige Mars aen Mercurius autaer groote hinder deê , maer echter haer niet geheel omwierp en vermorlèl-de. En gelijck de regen-wolcken van de Lenten aen de nieuwe Icheuten, Ichoon lÿ'die Ichijnen

te verdrucken,fap en voetfel geven, foo hebben oock dele elenden van de Had in haer jongeling-fchap haer gemoed gtwent om alles te verdra-gen,en bequaem gemaeckt om geluck en onge-luck te können lijden.

De eeuwe, die hier na volght,mach met recht mti-de mannelijeke ouderdom genoemt worden.

Want ly, niet met d’omkring van haer muuren vernoeght,en fo wel in ruymte, als in moed toenemen willende,belloot fich uyt te breyden,door d’aenwas en vergrooting van haer vaert,en ver-groote fich daer na,door d’üy tlètting van d’om-gang van haer vellen. Sy had oock een marekt, die op fekere dagh in yder week gehouden wiert, gelijck oock een laermarckt, die men in Mey-maenthielt. Ia men maeckte hier ookeenftapel van de Franlche wijn, in’t jaer cb ccc xxxi, die, met toellemmingvan de Vorll Lodewijck, van Roebelleen van S. Angel derwaertsgefonden wierd. Men hielt daer oock marekt van haring, butter, en ruet, in vaten befloten.

Oudegerllius verhaelt,in fijn laerboeekenvan Vlaenderen,in’t 84 capittel,feker voortreffelijc-ke hantvell,door Philippus van Ellas aen die van Damme toegellaen j d’inhout daer af is : Graef ff^ndveß. Philippus gaf d'eerfle handrefi, door de roekke hy de fle-delingen berrijdc en onfßoegh ran alle tonne-gekjdeur het geheelgerpefl ran Vlaendcren, en oock ran eengereoente oft belafling , de Han[e genoemt, daer af hy hen oock ßjn brierengaf, die te Male gefchreren ßjn in 'tjaer cb c

ßjnSchrijygt;er en Segelbe-^aerder noemde Euflachitts ßjn Kamevling^yan Rogier Caflelleyn ygt;anCortrijck, ran Hendrick de Morfelle en reel anderen.

De Franlche Schrijver, met Meyer, op ’t jacr cb ccc Lxxxiv,over-een-ftemmende,feght niet buyten reden, dat Damme, de haven en lleutel van de zee, die ly voor de Bruggelingen Huyten en openen kan, in die tijt een volckrijke Had, en feer machtig was,jalbo lî:erck,dat ly,door Fran-cilcus Agricola,Colonel der Gentenaers,overval-len,en nacuwelijks door een befettingvaii lyoo mannen belchermt, ’t leger van Karel de lelie , Koning van Vranckrijek, dat in 80000 mannen bellont,afkeerde,lchoon hy dagelijcks dele ve-fting beftormde,en fich niet overgaf,dan na een belegh van leven weken.la ly Ibu lieh noch niet overgegeven hebben, Ib men haer, door ’tHuy-ten van de havcn,niet van lijftocht,en door het Hoppen van de graft niet van Ibet water, uyt de beecke van Male komende, berooft had, en lbo de lledelingen niet van Agricola , die de vlucht gekofen had,bedrogcn waren ; ’t welck hen be-woogh fich in genade van de vyandt over te geven. Dit was dan de derde elend , die ly van de Franlchen ontfing. Sy wierd echter niet Iboda-nigh neêrgeworpen,oft ly behielt noch het laet en de wortel van haer vermaertheyt en krach-ten,te weten,de valligheydt van de ftadt, en de bequaemheyt van haer marekt.

Te Damme was geboren lacobus ran Meerlandy Geleerde. een treffelijk Poëet,Orateur en Philolboph. Hy wort van Varnewij k geprelen.Meyer maekt ook gewach van hem in ’t achtlle fijner jaerboeken , op’tjaercbcc VI. Hy was Schrijver te Damme , daer men fijn beeltenis op’tStadhuys,in de klee-ding van een Philolboph,konftig gelneden fiet.


-ocr page 242-

-ocr page 243-


1!^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^,J



Æ


__i®llllJJUJJIJHaUU‘ ....cn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,^











- J^uyiyuj,, , -




-CLj£\in___








.ati.aïi.




—'xnSïTljtui'uh. iû'.oi^


‘njU)UunilUÜÜUiuu«**..oAo.a












a (3.=!^


ji.iu A Ji»gt;U'iUJuuuuii






\Bfûugt;i^fy


.rûflhmiUlUl-,*^lWlAlt;.otkMLù'ia^___


»fïiïLÜ



iSamp;iUUWMieft 1»^,,'^^-'''^



-


- -■


'’■'lt;Xn_CA„pf^ _


5*^ 7* «,®.ï . 1®'-quot;^ - K^îs.â.




'■£S:-n(i,A,l.lk,â^_ _


âaü__fti OfOnr'i O


pf^Qnn^p (i-^C^ . ..»Qi.Pgt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..^ Jtmin» ipmijijj,,___





. _^,^l_0-aiDfijjjü£iüw


JJ____(ä,„0H)...ft.jv..,(l...quot;O


^UJW-i^-UlU»'

_____^.ti...







lüiii,,,»]/ 7»*Ht-AoQU) Q


«^Q-JAtuâ^


’S-nâ-oûi^Ô,


- -A.quot;- . —


■«AAîâ- ..IflmuuVJ/iWL -





-ÛJU Ji 11 JW4Ululi^.,Ai_ - - Aaâ






^JlÙllULIUUlia . .Ù£V,ft|L4iâ






- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-~‘.n^jiîjUMUhjiiiii„»i,iiu nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;cuJjA—-

.iû/vûW*'- -


11 i !LLUiJ ! !lt;'



r.^U^|)llH-^^egt;f^^ .












ß_-_ f^Lßi


•«ÛujLu/UJUJU’i-' .-^



- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_^lilUJiUmuiiHn,ujUlt;- -a


jner yiHtterdeuren.

■ J/êtSAS binnen deJlAcbi deuren breei ^o voeten . Oie kleene S^eyen breetr l6 Weten .

i- ^leutee Jüth^e manen ende Oi’ercken van Tort^'catie ^ghemAecJct

• ‘De vier ^^Inet^Aeten ne0ins de^lncbdeuren.

• ^et Oude iPort-,


4iuu„j.u„i«^a-lt;»-’^- '^wa'«



- .z^(à-..A4


-ocr page 244-

-ocr page 245-

Verghem is een groot en ruym dorp, een mijl van de ftadt cn’t ambacht van Au-denburgh, eettijts het erfdeel van S. Bavo ,

om fijn naem van Graeffehap, die het van Razo van Gaveren, en van Beatrix fijn gemalin, in’tjaer clocc lxxxii, ten


der de Hcerfchappy van Kteern. Borgonje , en ftaet nu onder ’t gebiedt van ’t geflacht van Trieft, en van Judocus, van adelijcke ftam, en uyt dit geflacht gefproten, Raedts-Heer van Gent.Een nieuwe vaert,van Gent naer Brugge ftreckende, gaet deur defe plaets heen , die een groot en trcffelijck Slot heeft, ’t welck door d’oom van Judocus vergroot, cn door Judocus Trieft felf, een man van d’oude deucht en oprechtigheyt,onlangs noch Heer daer af, weêr opgebouwt is, vermits het geheel vervallen was. De Kerck is aen de heylige Martinus gewijd. Het cdel-moedigh geflacht, dat een felve toenaem voerde, heeft oock de Hcerfchappy van defe plaets befeten ; want onfc Hiftorien maken gewach van VValterw en ‘van Lo~ ‘vendeghem, die, met d’andere voornaemftc van Vlaenderen, Guido , Graef van Vlacnde-ren, van de Koning der Franfchen ontboden, naer Parijs gcvolght fijn , daer fy, met hun Vorft, en met Robert fijn foon, in de gevangenis geworpen wierden. Men leeft op ’t jaer c I o cc I van BMuinjis en Solimi^s ‘van Lo-‘vendeghem: op ’t jaer clo ccc xlix van Oliijier,^oannei QYï Gerardt4S'. de gemalin van

voocht van Gent^verkochtjméttoeftemming van fijn gemalin, al ’t fijne, dat hy in dit felvö dorp had, aen ’t Kloofter van S. Bavo. Men vint hier af noch de brieven, die in ’t jaer clo ccc XIX 2:cfchreven fijn. In d’omkring van Everghem waren eertijdts vele, en fijn noch heden verfcheyde treffelijcke huyfen der Edc-lingen. Dit dorp heeft oock een Kafteel,het Kafieeï. welck aen ’t Bifchdom van Gent behoort. HenrikFrancifcus van derBurg,toen Bifichop van Gent, heeft dit Kafteel by na van nieuws

Olivier was Catharine, de dochter van Gofi~ ^an der JAoere, Men vint oock in de jaer-boecken Goéland ‘van Lo^üendeghem, en Z?^z^o^^/6';//,beydefoncn van Olivicr.Roeland, Ridder fijnde , had tot gemalin Margareta van Praet. Sijn dochter , d’outfte van drie, wiert gehuwt aen Balduinus de Vos, Ridder; dander trouwde met Symon d’Ailly, Fionieb les genoemt ; maer de derde kreegh ten hu-welijck Judocus Trieft, van de welck gefpro-ten fijn Nicolaus Trieft,Chriftophorus,en een andere Judocus, met Eulardus en Antonius gt;nbsp;treffelijcke en uytmuntendc mannen ; Welckers fufter Catharina ten huwclijck gegeven wiert aen Egidius vander Woeftijnc, Ridder, Prefident van Vlaendcren. Men vint van dc” fe ftam noch tot op defe dagh veel mannen, die niet min door hun deu2;ht,dan door hun geboorte vermaert fijn. Dit dorp begrijpt in Iich negen hondert blinderen landts ; en d’Abt van Blandin is de Patroon en Overfte van de Kerck,diein defeplaets ftaet.De Heer

Heer van Lovendeghem, Ruddershove, Me-relbcke,ÓCc. is een adelijck man,Raedts-Heer van Gerit,die voornamelijk groote miltdadig-hey t aen de Kerck van dele Parochy betoonde: want hy ftichtte daer drie Altaren, welckers middelfte, van marmer fijnde , hy met tref-fclijcke fchilderyen verçierdc, en de twee anderen oock met een gewijdt kleet, cn met


V INDERHOVTE.


we vaert, van Gent naer Brugge, deur-vloeyt. Dit dorp heeft een treffelijck buys , over omtrent hondert jaren gefticht door Levinus Pottelsbergh,Schatmeefter van Vlaenderen,

Keyfer Karei de vijfde, een voortreffelijek man , en by de felve Vorft aengenaem. De Heerlc happy daer af is nu by ’t geflacht van Wouters, dat noch elders gelijck recht befit. De Kerck is aen de heylige Bavo , Patroon der Gentenaers, gewijdt. De Biffehop van Gent begeeft daer in het ampt van Paftoor. Dit dorp begrijpt in fich drie hondert bunde-ren landts, en is vruchtbaer van weyden.

iij Z S W Y-


-ocr page 246-




1^ :■/


' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rgy



•fep.%




11’''


-. 'îl f'IÊB




















u^u ^33‘0 vj'^pj^vioÿ a^vu ^3gûi»^Ç

'Jf


la^V^oo^

r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tgt;^a^

1-^oon





I

V


■3f

-agt;



-ocr page 247-

W Y N A E R D E, ondcr de Abdy van Blandin ftaende, is omtrent een mijl van Gent.D’Abt Arfenius heeft onlangs het Kafteel, doof d’oorlogh ver^voeft, weêr opgebou^vt; en ’t is heden foo heerlijck, dat het waerdigh is een Vorftc-lijcke woonplaets te fijn. Hier heeft gewoont Ifabella, fufter vanKeyfer Karefi gemalin van Chriftiernus de tweede , Koning van Dcne-marcken, derwaerts haer gemael, van de fijnen verdreven, om fijn dwinglandy, oock de vlucht nam, en daér Ifabclla fiörf, cn in k Klooftef van Blandin begraven wicrt. Swy-naerde heeft dickwijls de toevlucht der Abten van Blandin geweeft, die, van fieckte oft ouderdom afgemat, van forgen ontlaft wilden fijn, en in d’eenfaemhcyt hun vermaeck fcheppen. Het heeft bofichen, ackers, en vette Weyden, die van de Schelde, de welcke daer feer krom loopt,befproeyt worden. Dc Kerck is aen S. Nicolaes gewijt. D’Abt van* Blandin fielt daer in tot Paftoor dc gene, die hy bequaem oordeelt. De grootheyt daer af fireckt fich tot negen hondert blinderen lants»


-ocr page 248-

BLANCKENBERGE.

Ndicn de Köningen geen onderdanen had-denjfóofouhun kroon niet wel beveftight fijn^ en indien ’er geen kleyne fteden, vlec-ken en dorpen waren, loo louden de groote fteden , van hulp en fteun ontbloot , niet

lbo hoogh in top ftaen, en lbo heerlijck uyt-munten. Men moet dan niet lbo achteloos we-

fen, dat men fich vernoeght met te weten hoe-danigh de groote fteden fijn, Ibnder in’t voor-bygaen t’onderlbeken,hoedanigh oock de kleyne fteden, de vlecken en dorpen fijn, dewijl d’eerfte niet fonder de lefte beftaen können. Wy füllen dan tot Blanckenberge komen , ’t welck, een kleyn dorp lijnde , van Gramajus Albimon-üuw genoemt wordt. Maer de lèlve Schrijver legt een weynigli daer na,dat dele plaets naDam-me van de Hollanders gefticht is, die daer ter wooning aengelockt wierden door de bequame reede der lchepen,en door de voorlpoedige zee-viftchèry. Dit dorp wierd met een wal, en met lcherpe palen naer de zee, tegen d’onverwachte overval der zee-roovers j omringt, en om dele OMdeftaem. foliarpe palen eerft Scharp-hout genoemt. Dele plaets krcegh haer hantveften van de Gravin Margareta, haer ftatuyten en inftellingen van de Bruggenaers , in’t jaer clo ccc xx, én haer Parochie-kerck van de Biftchop van Transmare , die in de naem van de Moeder Maeght ge-wijdt, en door wonderdaden vermaert is. Ia het fcheen dat ly haer volkomen wenlch bereyckt had, toen de zee, haer geluck en voorlpoet benijdende , en met groot gewelt over de dijcken heen vloeyende , in’t jaer clo ccc xxxivdele veiling met de kerck loodanigh omkeerde, dat men geen merckteecken daer af liet, behalven dat fomtijts , by groot verloop van de zee, dc putten aen de ftrant, die eertijdts met Heen op-gehaelt waren, te voorlchijn komen. Na dclb ondergang kreegh ly van de witte fant-bergh, op de welck fy gelegen is, een nieuwe naem , en wierd weder opgebouwt, en met een kerck-hof verforght. Men llichte ook in’t jaer clo ccc L V111 een kerck , die op de fondagh voor de vièrdagh van Mattheus d’Apoftel gewijd wierd. Sy was echter niet foo geluckigh, dat ly weêr met wallen befloten wierdt, hoewel ly d’eer van d’oude fteden niet wil verlaten.

Men ftichttedaerinde tijt van Hertogh Phi- Caflhujs. lippus een Gafthuys ; en d’inwoonders, in ’t jaer clo cc cc XXXIII met het recht der burgers belchoncken, verweerden fich kloeckmoedeiijk tegen lodocus Halewijn , Heer van Uytkercke. Sy hadden oock hun Gilden en ambachten ,• en het Iclieen dat hen niets ontbrack, dan de muren , tot welcks bouwing ly door een walvilch, ‘ die daer in’t jaer clo cc cc Lxxxix gevangen wierd, genoodight fchenen te worden. Want men omringde haer in de volgende eeuw met een muur,maeckte daer in ftraten,en een kerck, en floot haer met poorten , en bracht haer tot fulckeen ftaet, datly niet alleenlijck by d’andere fteden geftelt moght worden, maer dat ly oock in dele lefte inlantlche oorlogh voor ’t gewelt van buy ten bevrijdt kon fijn.

Michael Gerards, een treffelijck Mathematicus Geleerd^ oft Wis-konftenaer is fijn geboorte aen Blanc-kenberge verplicht.lacob Meyer,een leer getrou Schrijver der gelchiedeniflen Van Vlaenderen, vernoeghde fich hier met de waerdigheydt van Paftoor, lchoon hy een grooter eer waerdigh was, ja, om fijn oprechtigheydt, oordeel en waerheydt , met de Mijter behoorde vereert te worden.


T H O R O V T.

Ontheyt.

leaem.

Oewel de overlevering, van hant tot liant overgegeven, om veel redenen verworpen wordt, foo magh ly echter Î toegelaten worden in de Hi-Jftorie en vertelling der fteden en plaetfen , in ’t welck d’Ouden,en d’ingebore Schrijvers flof,traegh en onachtfaem hebben geweeft, om de dingen, die in hun tijt gelchied fijn, aen te teeckenen. Defo plaets, indien ’tverhael van ’t volck waerachtigh is , heeft haer naem gekregen van Thoroaldus, Koning der Cymbren , feVen hondert en meer jaren voor Chriftus geboorte , gelijck Achilles Gaflarus in fijn Chronijck by Meyer getuyght. Gallofl. Buzelinus leght in’teerfte fijner laer-boeken, ('/lt;'?? Thorhoutum oß Thoraltum in quot;ïvefen svas^ te weten voor de tijden van Clodovn£us,Koning van Vranckrijck, en om ßjn gebowssfen Door edel j en om ßjn maïckt en handeling in hooge achting ycierdtge^ houden : dat de Priefler Dommolanus daer quarn^ om de heßige dienfl aen S. Baygt;Oj de geefi geopende, te beysgt;ijfen. VlaendereUi

Eenigefeggen^datß de naem ygt;an ’t bofch quot;fan Thorahus^ Koning der Dujtßchen, ge kregen heefi^die^gelijk men fegt fe'Ven hondert jaren ygt;oor Chriflus geboorte de fcepterge-~ houden heeft. Seker, de laer-boecken dwalen niet, als ly leggen,dat dele plaets voor duylbnt jaren een vermaerde koop-plaets heeft geweeft, en dat’er eertijdts een marckt was in de fladt, die Turaltum genoemt yoordt, daer jarelijcks groote koop-manfchap en handeling gedaen’Sfpierdt. De Schrijver van d’Aldenbürghfohe Chronijck, tijdt-genoot van Karei de Goede, feght, in ’t leven van Bal-duinusmet de Bijl, dat’er, onder de vier ver-maertfte Abdyen van Vlaenderen, een was,door Koning Dagobert gefticht, (andere mogen oor-deelen oft dit de felve is als de Celle van S. Michael in Torholt,een dorp vanVlaenderen,dooide Priefter Felix in ’t jaer dcc xli i aen de Ber-tinenlèn gegeven ) van Keylèr Lodewijck aen S. Anlcharius , Biftchop van Hamburgh, ge-fohoncken , die daer eenige tijdt lang ge woont heeft, gelijck oock ledert Rembertus, BilTchop van Bremen, die in de lèlve tijt het Ipoor en de iij A a


-ocr page 249-




Oppiälun in txitione S^franconatum Bi


titulo nobil


^JIet Ci^eel C- ^e ttÏar± ,

D. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;StaAtlUIS .

F De vlaetp ran- ‘JempeHin G J-^Jve ranS.(role]ieve vanM

(BeneJteh •

U.Je GiUe pan S.


««


.... W


quot;quot;’I«; quot;«quot;'.■î',, '.;3«gt;v'

.. fnn..,


-ocr page 250-

regel van Anfeharius nagevolght heeft. De Hi-flonen getuygen oock, dat d’overblijfielen van de BifTchop S. Donaes daer eerft te ruft gebracht , en federt van daernaer Brugge gevoert fijn. S, Anlcharius, feghtMiræus in fijn Chro-nijek, op’tjacr Dccc xxxiii, Bifichopvan Bremen en Hamburgh , omtrent in dele tijdt in Vlaenderen,tot het kloofter van Thorolt gekomen, dat van Ludovicus Pius aen hem , tot on-derftant van fijn leven, toejgeeygent was, vondt ter felve piaets de jongeling S. Rembertus, die hy in’t kloofter van Thorolt- onderwijlen deê, en die hem, welonderwefen fijnde, tot een me-degefel, en in ’t Bilchdom tot een navolger ver-ftrcckte. Wijders, het blijekt klarelijck dat, tot aen de tijdt van de Noormannen, defe Abdy in Weft-Vranckrijck, dat nu Vlaendcren genoemt word,by dceling van erffenis aen Karei de Kale ■gekomen is : ’t welck oorfaeck was dat Anlcha-rius , door Lodewijck beroepen , verhuylèn moeft. Niemant kan nu vaftclijck feggen, op wat piaets het kloofter geftaen heeft : en men vindt by de Thorouters geen gedachtenis van Rembertus die echter hier geboren en gelpro-ten was, en oock niet van Anfeharius j vermits

door d’o vervalling en ’t gewelt der woefte volken alles foo verwoeft is, dat nauwelijcks de namen der plaetfen overgebleven fijn.

Na’t vertreck defer woefte volcken kreegh dit vleck nieuwe krachten door de miltdadig-heyt der Vorften ; want hoewel fy van muren ontbloot was, lbo behield ly echter, in lunius en Marckten, in lulius, haer laermarckten , die feer vermaert waren,om de groote menighte der paerden,die daer te koop gebracht wierden. Sywierdoock befchoncken met een Meefterlchap van laken-maken, en met een laken-marckt, door Baldui-nus d’Yfere. ’tis aenmerckens-waerdigh dat, in de tij t van defc laken-marckt, die acht dagen duurde , de burgers hun winckels niet mochten openen. De Graef van Elfas befthonek defe piaets met treffelijeke hantveften en vryheden, Robert de Vries met een kerek, die aen de hey-

lige Petrus gewijdt wierd, en Gravin Margareta met een Gaft-huys. Sy wierdt /onderling ver-

mäert door ’t Voorteelt, verdienften, en won--

derdaden van de heylige Achas, een jongen van fèven jaren, die in’t jaer cIo cc xx van de doot wechgeruckt wierd, en die, naer degetuy-genis van Cantipratenfis, fijn tijdt-genoot, in defe piaets geboren was, en die, voor fijn jaren een mannelijeke fbrgvuldigheyt betoonende,en dappere daden uytrechtende,vijf jaren lang het kleet der Francifcaners, dat hy miftchien gefien hadt, met groote begeerte verfocht, de fijnen met een meer dan mannelijeke wijsheyt onder-wijfènde,berifpende, en vermanende. Toenhy, op fijn uytterfte leggende, het H. Sacrament, dat hy verfocht, niet verwerven kon, uyt oorfaeck van fijn jonekheyt, ftorf hy met klagende woorden aen Godt : en’tgene, dat in hem voor een waer-teecken van heyligheyt geacht moght worden, is dat niemant aen fijn graf de bondert negen-en-twintighfte Pfalm geheel kon uytfcg-gen, gelijck Cantipratenfis belijdt bevonden te hebben, in fijn 28 capittel.

In de Collegiate en Parochiale kerek is een Gebroeders gebroederfchap van de heylige maeght Maria, , in de Hoeck genoemt, in t welck eertijdts veel Mana. namen ingefchreven waren.Daer fijn oock twee Gilden, te weten van S. loris, en van S. Seba- Ctiden.

ftianus,die hier,gelijck anderen in andere plaet-fèn, hun voor-rechten en oeffeningen hebben. In de Collegiate kerek fijn geftichtfeven Cano-nicale Prebenden, met fbo veel Capellanyen, hoewel eenige fchrijven dat hier acht Canonik- Canomeben. lchappen gefticht fijn, maer t’onrecht, gelijck uythetoudtfte regifter , dat het getal der Prebenden begrijpt, aengewefèn wordt door de nieuwe Prooft van de kerek, Valentinus Clayf. mannus, een oprecht man, en van voortreffelijke deucht, ’t Oude boeck der verhandelingen fchijnt oock aen te wijfen dat fèven Capellanen yder Canoniek in de Goddelijeke dienft gedient nebben, dewijl hy d’cen Petrus, d’anderPaulus, de derde Iohannes Capellaen, naer de bynamen der Canonicken, noemt. Maer d’achtfte van hen, die de Prooften bediende, was d’opperfte, en wierdt Capellaen van de Prooft genoemt.


LICHTERV ELDE.

liever d’eerfte van fijn dorp, dan de lefte van Romen wil-I de fijn , trof defe faeck feer wel , vermits ’er dorpen en vlecken fijn , die ( de wallen en tegenweer uytgefbndert) niet in lchoonheydt en treffelijckheydt voor de fteden wijeken. Daer by , het gaet niet met de hiërarchie en heerfchappy der menfehen, gelijk met die van d’Engelen , van de welck de lefte van een hooger heerfchappy, en d’eerfte van de volgende en mindere ordeningen is. Seker, daer is verfchil tuffehen d’Overigheydt van een dorp, en de fleclltfte ambachts-man van een ftadt. Wy fiillen dan Lichter velde uytfpreecken voor een vermaert dorp , dat noch een oude naem heeft, omtrent vier mijlen van de ftadt Brugge gelegen. Het waseertijdts beter om te Gelegen-aenfehouwen, toen het door fijn Slot enHeeren-buys vermaert was, ’t welck, gelijck veel andere in Vlaenderen , door ’t gewelt van d’oorlogh ne^rgeVelt is. Het heeft boulanden en boffehen in de geburige plaetfèn van Mirecetum , het grootfte van geheel Vlaenderen, ’t welck fy ge-meenelijck het Bulscampvelt noemen. Dit dorp beeft met veel andere heerfchappyen van Vlaenderen dit gemeen , dat het eerft befètcn wierdt door een geflacht, dat de fèlve naem van Lich-tervelde voerde, en in ’t welck nu eenige hon-dert jaren lang, tot aen defe dagh,d’eer van een onbefproke deucht, en de roem van de voorouders , met een volkomen en onbewegelijeke trou tot Godt en fijn Vorften gebleven is. De Heerfchappy is fèdert van defe over-gegaen aen geflacht van Halewijn, Nevele , Boetelins,

Heeren


-ocr page 251-

Heeren van Heule, ( in ’t welck fy lang gebleven is) Claerhout,Haveskercke,enMaulde Hee-Getrwl^n ren van Manfart. Wielandus /preeckt vap defe heerfchappy in defer voegen: Ter Burgh y an Brug-gefchreven, fortecren yier principale Banieren hooge lufliciers , te iveick. yeeten, Ghiflele^ Maldeghem, Lichteryelds-, en Merkcm. h D’Abt van S. Bertin beeft bier de noeming van deHeer van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i - i tj • r quot;

yeUenaeris. t Faltoorlchap, gelijck Kogicr, ertgenaem en

Heer van Licbtervelde, in’t jaer do cc i xxv, in fekere brief, van dele laeck gelcbreven, belijdt J ’t welck ooek by de Bertinianen nocb te vinden is.De tegenwoordige Heer beeft de noe-ming van ’t Capellaenlcbap tot d’autaer van de H. Maegbt Maria , en de belft van de was, die op Lichtmis dagb in dele kerck gemeenelijck geafFert word gelijck dit onder d’andere bant-veben van dele lieerlcbappy getelt word. Dele beerfcbappy is een Leen , gelijck Wielandus oock te voren aengewelèn heeft, om dat ly onder de Burght van Brugge beftaet.Sy beeft felve andere leen-goederen onder fich, die tot 7^ ge-telc worden , en onder dele oock de heerlcbap-py van Kools-kamp,die door lacobus van Lieb-tervelde gekocht wierdtin’tjaer cla ccc xc, gelijck Richardus van der Beril belijdt, dat hy aen’t Hof van Licbtervelde verbonden is,’t welk door brieven van d’eerlle Mey in ’t lèlve jaer bevellight wordt. Dit dorp houdt hoogh, mid- Gerecht'. del en laegh gerecht, en belt feven Schepenen, aen welcke vcroorloft is van alle laken kennis te Schepeneni nemen en t’oordeelen, die van alle d’Overighe-den van dele badt onderlocht mogen worden, die men echter niet van elders neemt. Het belt oock een Opper-Schout, die onder lieh bellen magh een Onder-Schout,Schrijver en Amman, Toeliender der wegen, bclbrgers der inkom-ben , en andere dienaers en ampt-licden van ’t Gerecht. De Heer heeft oock vryheyt tot jagen, tot de valcken-vlucbt, en tot de vibehery, aen de welck oock de verbeurten oft gelt-boe-ten behooren. Dele heerfchappy is oock met een weeck-marekt verciert.


ELLE.

V Et gaet dickwils met de voor-S lpoet, gelijck met de Icba-kels van een keten, die lîcb g aen malkander houden , ge-lijck het geluck en de voor-II Ipoet van de badt van Gibel-le klarelijck betoont. Want lbo haeb als ly haer naem van Stalle, en oor-fprong van ’t kabeel badt, verkreegh lÿ haer vryheyt van Karel de Goede, haer hantveben van Guido Dampierre , haer eer van haer Mee-bers ; en haer wallen en af-buytingen van haer edelen , in’t jaer cio cc lxxx. Sy verkreegh haer tweede verbercking van Lodewijck van Nevers in’t jaer cio ccc xxiv, de delving der graften van haer Raet,in’t jaer do ccc xxxiv; en de burgers begonnen de muren, die te voren al voorgenomen waren, in’t jaer do Io xi te bouwen : in voegen dat het fchijnt dat lÿ by eeuwen toegenomen heeft, en by trappen tot dele hoogheyt is gekomen, dat ly genoemt, bevrijdt,bewalt, verberekt, beboten en ten deel

bemuert is. Sy heeft onlangs gevoelt, en gevoelt noch heden de vruchten van d’oorlogh. Sy vertoont echter noch ’t kabeel, een gedenckteec-ken van d’oude voortreffelijekheyt, met de gebouwen , die dagelijeks veel herbouwt worden. Het heeft meer dan vierhondert jaren in fijn grootheydt gebaen, en is met graften , en met een wal omringt, en dieshalven een bequame en heerlijeke plaets voor haer meebers, die eer-tijts, onder de voornaembe van Vlaenderenge-rekent, ontfangers van de tol van Brugge waren , ’t welck ben verplichtte de zee van zee-roovers Ihyver tc houden. Dit gebacht is noch gtflers van in wcfcu, Iclioon de beerlchappy by huwelijc-gedachten van Betbune en Lutzen-Cefar van burgh gckomeu is. Dele beerlchappy is onlangs, -^jfaytati in ’t jacr cl0 10 xLv, door de Heer van Brienne en Ligny , Antonius van Lutzenburg, en Margareta van Savoyen, bjn gemalin, verkocht aen Ioan Karel Affettati, uyt adelijck gebacht van

Vlaendcren,

Cremone, in welcks nakomelingen en naem bet gebleven is. Antonius verkocht defe heerlijck-licydt, om fich van de gevangenis te verloben, daer inhy in’t jaer cl3 Io xLiv ingevallen was. HetBaroenfehapwordin de tafelen van verknoping genoemt : De Baronnj, ’t lant en de heerfchappji yanGhiJleile. D’oude Heeren van dele plaets hebben vermaertgeweeb,en onder d’andere Bertul-phus, bichter van de vadermoort, van de knechten tegens Godelieve bjn gemalin , in ’t jaer cb LXX, bedreven. Maer leker,’t berou overtrof het misdrijf : want bjn leetwelen daer over was Ibo groot, dat hy, om dit fchelmbuck te boeten , bch in d’Abdy van S. Wijnock begaf, daer hy de kleeding van een Monick aentrock, en bjn Ibnden beweende, gelijck bjn gedurigh vaben, op de kniejen leggen, en andere teecke-nen van een heyllaem berouw aenwelèn. De Rechten en Heeren van dele plaets bebtten een drievoudigh recht, maken een Raet van Schepenen, en hebben ’t recht van de jacht, en een leen-hof. Dele SchMteryen plaets heeft drie Sebutteryen , die alle brieven van hurt bantveben en inbellingen hebben. S.Jorif^en D’ambachts-lieden fijn in acht gilden verdeelt, van de welcke de Sayet-werekers d’eerbe bjn. Sy hebben een vabe marekt, die hen van Keylèr Karei bevebight is , gelijck oock een andere marekt in November, behalven noch de weeck- ten. marekt. De kerck der Maeght Maria wierdt, in ’t jaer clo c xviii, door Bilfchop Lambert bevolen aen Alardus, toen Prior van S. Andries by Brugge, daer een uytgelbnden wierd, om de Goddelijeke dienb op defe plaets te bevorderen : gelijck geweeb beeft Drogo , de Schrijver van ’t leven van Godelieve , Martelares, en van de wonderdaden, die ly tot aen haer begraffenis gedaen beeft. Dit was oorlaeck dat men , met believen der Graven, en van de Bilfchop, en met de goederen vanBertulphus de vader-moordcr, een Abdy van Maeghden, van Benediélus ordening, daer by oprechtte. Men toont daer noch een put, W'elcks water de becken, daer af drinc-

iij A a I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kende.


-ocr page 252-

Gaß buy ‘ fè».

Dro^o^

S. Gode-lieve.

G Pï ï S T

kende, Ibmtij ts gelont heeft gemaeckt, en noch ] ftickwijls een lèlve kracht betoont. Het Gaft- : huys, dat buy ten de ftadt ftont, is met believen : van de Paus in de ftadt gebracht door de Heer Iohannes Carolus Affettati, die de gront daer ■toe gaf, en de huyfen op fijn kollen ftichtœ. Maer het wierdt lédert met dit vleck door het vuur verdelght; en men verhoopt dat het allengs weer opgerecht fal worden, vermits ’er jarelijck-lèhe inkomften hier toe gelèhickt fijn.

lek bevindt dat’er noch eenSieckhuys en'een huys der Melaetlèhen heeft geweeft , in ’t lant, dat daer rontom lèer vruchtbaer is : maer ick heb van d’oorlprong en ’t begin daer af niets können vernemen. Het blijcKt echter dat ly door Iohannes van Giftelle, en door fijn voor-ouders,haeroorlprong hebben. Hier is geboren de Monick en Priefter Drogo,die aen Radbodo, Biftchop vanNoviomenlè, en vanDoornick,het leven en de doot van Chrifti Martelares Gode-lieve gelèhreven heeft, de welcke door twee knechten van Bertulphus van Giftelle verworght wierdt, door ’t gebiet van Bertulphus, gemael van Godelieve j want hy deè dit ten believen van fijn moeder, die haers foons wijf laftigh viel, en haer loon lbo aenftoockte , dat hy fijn gemalin deê verworgen, die lèhoon, en van d’edele ftam van Lonford gelproten was,en fich niet met ko-ftelijckheden vercierde, maer de Godtvruchtig-heyt en liefde tot haer voornaemfte doel hadt. Indien ghy breeder bericht hier af begeert, lbo befie Iohannes Molanus in de geboorte-dagen der heyligen van Nederlant, op de lèfte dagh van Iulius. Surius heeft de Hiftorie van Drogo meè by fijn wereken ingevoeght. M. Antonius Delrio maeckt oock gewach van Drogo, lib. 6

Heeren,

Dilquifitionum Magicarum cap. 2, lèól. i, q. 2. Twee lêrmonen aen Koning S. Olwaldus verhalen oock van Drogo, van Monick te Bergen tot BilTcliop van Terrouaen gemaeckt. Befie delèlve Molanus op de vijfde dagh van Auguftus. Defe heerlchappy wierdt, in’t jaer clo lo xlv, van Antonius van Lutzenburgh verkocht aen Johannes Kareis yan Affaytatis. D’oorlaeck hier af was dat Antonius, Maerlchalck van ’t Franlche leger lijnde, dat in die tijdt tegen Keylèr Karei oorlogn voerde, van fijn waerdigheydt, dooide lèlve Keyfer, berooft wierdt, om dat hy. Heer van Giftelle , en onderdaen en Leen-man van defe Vorft , de wapenen tegen fijn meefter aengetaft hadt, dewijl Giftelle, in leenfehap van ’t kafteel van Brugge , aen de Graef van Vlaenderen behoorde. Maer toen de voorgenoemde Antonius in de handen der Keylèrlchen was gekomen , en in ’t kafteel van Vilvoorden gevangen wierdt gehouden , bewees de Keylèr noch aen hem dele genade, dat hy, fijn heerlchappy van Giftelle verkoopende, fijn rantloen daer uyt vergaderen lou. Op dele voorwaerde wierd dan de heerlchappy verkocht aen Iohannes Kareis 'ygt;an Affaptatis, van de welck fy aen fijn oudtfte loon, Johannes Francifciis, is gekomen. Maer toen dele, Ibnder kinderen na te laten, in Italien geftorven was, quam dele heerlchappy in handen van Cof-mus y^an Affaptatis, jonger broeder, om dat by eedt bedongen was, dat de gene, die in Neder-

lant bleef,aileenlijck dcfè Heerlijcklieyt ïôu be-fitten. Van Cofmus is de/è lieericliappy gekomen aen fijn loon Ccamp;far., onlangs Heer en Baron van Giftelle , een man van liooge achting om fijn voor’trelFelijckheyt en deucht. Defe trouwde tot gemalin Magdalena de Camargo, de dochter van Lodeyoijek, Colonel der ruyters, een ftrijdt-baer man. Twee der fonen , uyt dit huwelijck gelproten, wierden, om dat ly treffelijcke daden in Duytflandt bedreven, daer d’een , te weten Iheodorui yan Camargo, Colonel van twee regimenten en Gabriel, Colonel van een Duytlch regiment was, tot Baronnen van’t Keyferrijck door de Keyler verklaert. Maer ly, met groote dapperheydt voor de Keyfer en’t Catholijek geloof llrijdende^fijn bey de gedoot. Maer hun broeder, Iohannes Daptifla, Capiteyn van die ruy-tervaen, over de welcke fijn vader een lange tijt geboden heeft,is tegenwoordigh noch in dienft van de Catholijeke Koning , daer in hy groote dapperheyt betoont. De Heerlijckheyt van Gi- ^rye jeudst. ftelle heeft vrye jacht, vrye valcke-vlucht, vif-lcheryenkonijnen-vangft deur’t geheel Ambacht 'ïgt;anGiflelle ; ’t wclck tien Parochiën in fich begrijpt , te weten. Gifle lie , Se'vecote, Moere , Sande, Kapelle, ^ffeflkercke, Roxhem , Rttelghem, Bekern en Sarkem. Hct wordt te leen gehouden van de burght van Brugge, van de welcke by leenrecht meer dan twee liondert andere leenen gehouden worden, die in ’t gebiedt van Gilbelle, en in d’andere plaetlèn van Vlaenderen gelegen fijn.

’t Ecrite is de Had van Giftelle felve, met het lel-

ven van Vlaenderen daer in gehadt hebben.

De Heer ftelt daer in de Schout,en d’andere Be- rytde Ca. dienaers van ’t gerecht, die de rechten en liant-vellen van de plaets moeten hanthaven en voor- leitgoede-ftaen. Hy Helt oock, oft lèlf, oft door fijn Ge- ren, onder maclitighden , Burgermeefters, Schepenen en Raetsheeren, jareljjcks, oft als het noodigh be- Heer van vonden wordt. Delè nemen kennis van de cri-minele en civile laken, lénden de mifdadigen in cäflopp^eie ballirigléhap,lbo wel buy ten ’t geheel Graeflèhap Schout der van Vlaenderen, als buyten’t gebiet van Giftel-le, en ver wijfen in gelt-boeten, tot profijt en nat en, uyt-voordeel der Heeren van Giftelle , die oock een int deel der Grut (lèkere tol op ’t bier) hebben, welcks ander deel eertijdts de Heer van Grut-huylèn, en nu de Graef van Vlaenderen geniet.

De Heer van Giftelle heeft oock recht van impoli op alle dranek -, ’t welck echter van d’in-woonders voor lèkere Ibmme gelts afgekocht word. En hoewel defe heerlijckheyt in ’t gebied van ’t Franconaet is, welcks Overigheden oock met de lelie en hooghfte ftraf ftraftèn,lbo magh echter delè Heer vryelijck fijn recht plegen. Hy heeft oock tol en lchatting in Giftelle, en in fijn Ambacht, met het lèlve recht, daer mee het eertijts aen de Graef van Vlaenderen behoorde. Om kort te gaen,hy befit alle rechten en vryhe-den, die de lèlve Graven eertijdts in defe ftadt, en in dit gebiedt gehadt hebben. Eyndelijck hy heeft de voorfitting ( welcke plaets hy lelf bekleedt, oft door fijn Gemachtighden doet be-kleeden ) in ’t aenhooren der rekening van al d’inkomften van de lèlve ftadt.


-ocr page 253-

S. Ioris Gilde,


Ceh'oeder-fibap va»


te.


Firjchejde

Heere»,


O E S IN G EN ïs niet mcerdan een mijl van Yperen, naer ’t welck men langs een Ichoo-ne wegh , met key-fteenen gevloert,gaet. De Kerck van dele plaets heeft , onder haer belbndere ver-cieringen, een treffe-



iijeke toren, over meer dan 400 jaren gefticht, gelijck ’t oplchrift,aende top gehecht,aenwij ft. Defe kerck voert de naem van d’Aerts-engel S. Michiel ; cn ftont eertijdts onder ’t Patroon-fehap, en de befcherming van de Prooft, en nu vande Canonicken van S. Martijn t’Yperen.Het geflacht der Halewijns heeft voornamelijck fijn mikdadigheyt aen defe kerck getoont. De Graven van Vlaenderen hebben eertijdts dit vleck waerdigh genoegh gekent om dat met een gil-de,de naem van S. loris voerende, te belchenc-


ken j welcke plaets het geflacht van Belle bêlât , tot erkentenis en vergelding van een dappere daet inlèkere ftrijt,gelijk men verhaelt.Dit gilde heeft fich met andere gilden verbonden, die oock met groote vryheden en voorrechten in Elverdinge , Langemarcke en Stavele opgerecht fijn, aen de welcke, onder andere dingen , veroorioft is,dat ly pijlen, met lcherp beflagen, uytwerpen mogen.De Heer van dele plaets heeft daer onlangs noch een Gebroederlcnap opge-onder d’aenroeping vanonlèlieve Vrou van Lorette. Dit vleck is rij ck van bou-en wey-landen; en ’t gene, dat haer lbo aengenaem als bequaem en dienftigh maeckt, is de deur-tocht van de vloet, die, van Yperen komende,haer in twee deelen lcheyd , en van d’inwoonders met


fchuttingen en Icliut-deuren opgehouden wort, om ’t geinack, en de dienft daer af beter te genieten. De heerfchappy van dele plaets heeft eer-tijdts in handen van verfcheyde geflachten ge-weefl:,en eerftelijk onder ’t geflacht van de gene, die voor dele de bynaem van Teftard voerde.

over in ’t geflacht 'ygt;an Belle by ’t welck het fich lo wel bevond,dat het meer


de derde loon van de Heer van Halewijn. Dù» le heerlchapj)y bleef noch niet in dele flam, maer verhuylde oock daer uyt, en quam , doof een tweede huwelijck, in handen van Maximilia-nus de Winhem,xi\.n Borlele genoemt, Baron van Bouterlem^daer na van de Witthems,^2.cn de Hee-^ ren van Bergen op Soom , en van delen aen Iohannes Brancifcus de Cu/ancef'ßaron van Beauvois, diens gemahn Ernc/lina de Jl^iithemwas. Dele Iohannes verkocht de voorgenoemde heerfchap-py aen Adolf deTrompeSjHccr van Weflhove,Ghe-luwe, amp;;c. Soon van Iohannes, die Prefident van de Reken-kamer te RijlTel, en een oprecht man heeft geweeft j na de welck ly noch heden befe-ten wordt van Iohannes Ga/per de Trompes, Adolfs Ibon y met veel groote rechten en voordeelen. De Heer van dele plaets word voor d’outlle onder de Valfalen en onderdanen van ’t ambacht


Parochy een vryc jacht en vogel-vangfl.Dit vlek heeft hoogh , middelbaer en laegh recht, een Schout, leven Schepenen, en d’Amman, die de bedienaer van ’t gerecht is: oock recht der verknopingen op deleengronden j gelijk ook recht van ’t Filcus, door Iohannes, Hertogh vanBour-gondie , toegeftaen, en aen Colard l^an Haleysiijn, Heer vanBoelingen,om fijn dicnfl;en,door Philippus fijnfoon, en in ’t jaer cb cccc xciv,door flotvonnis van de landtlchappelijcke Raet van Vlaenderen beveftight. Dele plaets is leer out, enherberghde eertijts een machtighHeer, ge-lijck Meyers woorden, op ’t jaer van onlè lalig— heyt 804, aenwijlèn,daerhylèght : Soohaeflalsde Vorfi Ljdericus de befliering aengenomen had, keerde hy fijn gedachten tot de fuyyering 'Van ’t landtfchap, tot de loeyliglng der quot;Wegen , en tot d’uytroeying Wan de rowe)j\ Hy bed'Wong met groote dapperheyt IMilo en Iacobas,fwee broeders, wan Latrwa gefproten, Hugo Wan Longemarek, Lando Wan Elwerdinghem, Teflarduswan BoefingenjBur--chard Wan Machone, Herwinus, Wan Landen gebynaemt, en feker man wan Steenwoorde, de Stoute gebynaemt, die Wan wele de Owerfien der rooWers genoemt quot;wierden.

Dele plaets was oock eertijts met een trefle-lijck en fterekkafteel verciert, dat opfekere tijt Kajlert,. een gewapent leger van les duylènt mannen durfde verwachten,van’t welck ly oock,metdekerk,


dan 400 jaren in dele ftam bleef. Maer toen’er

mannelijeke erfgenamen ontbraken , quam het verbrant wierd. En hoewel men dele veiling we-van defe Ham aen ’t geflacht wan Bride, door het der uyt haer alch en puynhopen opgebout had, huwli|k van lobmthe wan Belle, met Roeland Wan Bride. Maer na dat Olivier van Dixmuyden WilheL


minaWanBride,cHgenacm van deleheerlchappy, getrout had, geraeckte ly oock uyt het geflacnt Wan Dixmuydenâcn de flam der Haleyeijns , door hetlefte huwelijck xoaiCatharina, O/zróri dochter, met Iohannes wan Halcwijn, Heer van Roulfelrie,


lbo wierdly echter onlangSjin de beroerten van Weft-Vlaenderen , van die van Yperen weer neêrgeworpen.Doch dit kafteel wort nu door de voorgenoemde Heer vanBoefingen, Iohannes Galper,dagelijcks,met groote kollen weder op-


R O V S S


O V s s E L A R E is een feer luftigh en welbeplant vleck , dewijl net als ’t middel-punt en ’t hart van Vlaenderen is ; want het light niet meer dan drie mijlen van Yperen, en omtrent vier mijlen



van Cortrijck en Dixmuyden, in een*lullige Vlaenderen,


E L A RE.

plaets, en gelbnde lucht. D’ommegang Cn wandelingen fijn ’er lbo veel t’aengcnamer, om dat ly belet is met veel groene hoven, bolTchen, beemdcn,en ackers,die byna alderhande vruchten in groote overvloet vóórtbrengen. Ver-Icheyde gelchriften, in de kloofters gevonden , wijlen aen dat dele plaets leer out moet fijn.

iij B b nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Karei


-ocr page 254-





-ocr page 255-

R o V s s

Karel de Kale noemt liaer Hollar in't land der Me-napiers. Ludovicus Pius, van het dorp Ipreken-de J datMempilcus genoemt word, leght, in de machtbriefvan’tgelchcnck, acn’tElnonenfche kloofter gedaen : 'Kr plaets^Rofiar genoemt. Enle-ker, defe plaets, eertijts Mempilcus , oft Mena-pilcus genoemt,uyt oorfaeck van de Menapiers, oude'inwoonders van Vlaenderen, is een vleck, in’t midden tuffchen Vlaenderen en de Ner-.^ckte», vicrs.Daer is cen treffelijckeweeck-marckt,daer eertijts een groote menighte lijnwaet verkocht wierd. Sy is, leg lit Marcliantius, niet een ygt;an de minfle in grootheyt, geßalte^ en achting j daer oock op de Iaer-marckt.,die men in September houd,groot geyoin gedaen ypord. Dit is oock geen kleyn gemack voor dit vleck,dat de beek Mandere,die daer by haer oorlprong heeft, en haer loop deur Ifeghem , Engelmunfter cn Wacken neemt, fich lóo be-quamelijckin de rivier de Leye vervoeght , dat ly door dele middel dicnflighis om de waren en koopmanlchappen herwaerts en derwaerts te voeren. Mapîiæus Ipreeckt in lijn Chronijck, in ’t 15 boeck, van dele placts in defer voegen : Toen in ’tjaer lt;p')7 Arnoldiusgeßoryen ytas, begroef fijn foon, Balduinus genoemt, Graef Dan Vlaenderen,fijn Dader in ^t klooßer Dan S. Petrus, en boude en Derßerckte Deelßeden, gelijck Tperen, Dixmujden,JVijnox-bergen, Bourburgh, Aerdenburgh, Duynkercken en Roujfelare. Meyer verhaelt, op ’t jaer 958 , dele woorden : Arnulfus, Dan ouderdom oDerladen ,ßelde fijn foon Balduinus in 7 be'Sgt;pint der faken, en noemde hem Graef Dan Vlaenderen. De Schrijvers getuygen, dat dele een ernftig,naerlligh en voorlichtigh man heeft ge-weeft , en dat Dan hem Tperen, Veurne, Bergen, Bor-burgh,Dixmuyden,Aldenburgh,Rodenburgb,Roujfelare, met veel andere plaetfen,'i?^r/gt;Kfrr,e» in beterßaet gebracht fijn,ycrrQÏts Bp door d’overval der Noormannen verwoell waren , cn dat hy oock de koophandel Dermeerdert heeft. Uyt dele bygebrachtc gelchriften blijckt klaerlijck , dat dit vleck Roulfelare out van naem is, en wettenen voorrechten der heden heeft, met het welck,en on-* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der welcks gebiet,het Ambacht van Rouflelare,

Cleven in Langemarck,en het hof totlleghem, in de gewoone enboven-gewoone lchattingen, door de Vorft van Vlaenderen verlbcht,’t hare opbrengen.Daer is in dit vlek een Pretor oft Bal-Heer, en een Schout, die d’Onder-graef van dele plaets vertoont ; leven Schepenen , daer af d’eerfte Burgermeefter genoemt wordt, oock een Penfionaris , oft Raetsman, cn een Schrijver. Dele Overigheydt heeft macht over alderhande laken van ’t Gerecht, loo in criminele , als in civile gedingen, Sy heeft oock, met tulTchen-koming van de hemming des Heers,gelijcke macht in d’inhellingen van de politie, en burgerlijcke behiering, en in de keuren van andere laken, tot het gemeene nut, lbo wel degene , die de gerechtiglieyt, en de middel van te rechtsvorderen aengaen,als in andere dingen,na vereylch van tijt en faken; en mogen die verminderen, vermeerderen,en ook veranderen,metlbdanige hralfen,boetenenver. beurten,als recht en billickheyt vereylfchen.Sy hebben oock , met toehemming van de Heer, recht en macht om jaerlijcksfeven mannen te

E L A R E, verkielèn, die de rechten en vryheden van het volck voorhaen en belchermen, en, met macht van vonnis te hrijcken, by de gedingen van de Gemeente fijn. D’Overigheyt verkieh oock een Schatmeeher, en noch een ander, die d’inkom-hen en fchattingen van ’t vleck ontfangt, en naer ’t bevel van de Raet weer uyt-telt. De lèl-ve Pretor oft Baljuw,Burgermeeher en Schepenen , als opperhe befchermers van de goederen der weelèn van dit vleck, hellen oock vier mannen , en een Greffier oft Schrijver, tot de dee-ling der erffenilÏen en herf-huylèn , die gela-mentlijck toelicht over d’erf-goederen, en over de deeling onder d’erfgenamen Ibrgh dragen : van alle welcke dingen de kennis der procelTen, gelijck oock van alle andere laken , die de burgers van dit vleck aengaen,ter eerhe oplicht aen de felve Raet behoort ; van welcks vonnis men lieh voort tot d’opperhe Raet van Vlaenderen beroepen mach. Dele rechtpleging behoeft niet alleenlijck in de volle Raet verhandelt te worden ; maer mach oock door eenige Schepenen, hier toe volmachtight, worden afgedaen. Daer fijn noch veel andere giften en voorrechten,met de welcke dele hadt van oude tijden afverciert heeft geweeh.Macr degene,diehedendeheer-Ichappy daer af befit,isde,deurluchtighe Vorh, Wolfangus Wilhelmus, Palts-graef aen de Rijn, Hertogh van de beyde deelen van Beyeren, en Nieuburgh;en de Vorh van Saxen belat onlangs dele heerlchappy. Dele beyde Vorhen belaten haer onder de naem , die uyt het gehacht van Cleef, en uyt d’erffenis van Philippus, Heer van Raveheyn, gelproten is ; aen de welck ly gekomen is, met Thoralt , Wijnendael, en Bres-kins,by nakoming en erlfenis van Maria,fijn va-derlijcke groot-moeder, en dochter van Iohannes Digeon , aen Adolf Hertogh van Kleef ge-^ huwt, endiedefeplaetfentot een bruydlchat meêkreegh. Dele Philippus verçierde de veyn-hers van de Parochy-kerck met treffelijcke ge-Ichilderde wapenen van fijn Koninglijcke ham van Portugaei, Ibo van fijns vaders, als van fijns moeders fijde. Sijn naem is oock leer vermaert in de hihorien van Nederlandt, Vranekrijek en Italien , lbo om de belcherming der kaheelen van Sluys en Brugge tegen Keyfer Maximilia-nus,voor de welck hy borgh by de Bruggenaers gebleven was, en welcke belcherming tot ver-drucking der Vlamingen gedij de,als om dat hy, onder Lodewijck de twaelfde , Koning van Vranekrijek , en fijn volle neef, overhe van dit machtigh leger geweeh heeft,dat hy naer Griec-ken voerde , en met het welck hy in ’t eylandt Lesbos de hadtMytelene vruchtelooffelijck belegerde. Men weet niet lèker wie de hichter van de Parochy-kerck te Roulfelare is, die om haer Kmken, treffelijcke toren in hooge achting is gekomen. Maerly heeft oock de verwoehing geleden , en is in ’t jaer clo cccc Lxxvi 11 verbrant,en ledert, voornamelijck door de miltdadigheydt van het volck, weer opgebout, en voert de naem van de Aerts-engel Michiel. D’Abt van Sonnebeke heeft recht van benaming en verkiefing tot de ampten van defe kerck. In delè Parochie , tuf» Ichen Roulfelare en Hoochlede,is, omtrent het jaer


-ocr page 256-

jaer cb ccc Lx,door d’edcle Rogier ygt;an Lichterfelde gebout een kapelle, ter eeren van ’t heylige kruys ; en de beneficiën en ampten van ’t hey-ligb kruys, en van S. Georgius worden Ter Bets genoemt, uyt oorfaeck van fèkererfgoet , het welck daer aen de fijde gelegen is , en dus genoemt wordt. Defè kerck heeft nu een Pa-hoor, en een Onder-Paftoor. Men heeft daer eertijdts hun wooning hen hebben acht oft negen Capellanen, elckinfijnampt, te weten, die van S. Michiel, S. Catharina, de heylige Drie-eenigheyt, S. lacob in ’t Gafthuys van Rouf, lelare ter eeren van de Moeder-Mae2ht,van fint Georgius, en van ’t heyligh kruys in de voorgenoemde kapelle, noch van ’t hof van Ifèghem , ’t \yelck niet van foo groot aenfien was.Defe Capellanen fongen daer dagelijeks de Canonicale Gilde». uren. Men vind daer oock Schutters-gilden, uyt het volck beftaende , die de naem van S. Ioris , Sebaftianus en Barbara voeren , en met be-Ibnderc voorrechten befchoneken fijn. Voor de lefte beroerten was ’er opek een gilde van de heylige Maeght, ’t welck noch in wefèn is, macr het voert een andere naem , te weten, die van de Rofè-krans , ’t welck door de Dominicanen onderhouden word,en in ’t jaer cb b c xxviii als van nieus weer opgerecht is. Sy had eertijts haer eygen Priefter , en inkomften , die nu aen ’t Paftoorlijck ampt gehecht fijn.By Rouffelare, en in de Parochy van Kerfelaer, aen de Moeder Maeght gewijd,is oock een kapelleken,onder de vooghdy van de Heer van Warellus. In Rouffe-lare heeft oockeertijdts geweeft een Gafthuys voor de vreemdelingen,dat van gewijde Nonnen bedient wierd,en nu door d’inlandfche beroerten omgeworpen is,’t welck onlangs (fchoon de BiP fchop van Brugge daer tegen riep) aen d e Eremij-ten van S. Auguftinus gegeven is,door de Hertog van Nieuburgh,die ook aen hen verlof gaf van een kloofter in de ftadt te bouwen , en Scholen op te rechten, om de jeught in de moederlijcke en Latijnfche tael en geleertheyt t’onderwijlen.


H A R L E B E

Gaverbeecl^ f» Grama-

JUS.

Roomfche munt,

ISJacm.

SEfè plaets wordt van de oude Vorften , in hun open brieven , Hallebeke,en van eenige Schrijvers Hallebecke genoemt. Bey-de noemen fy defè plaets fooda-nigh, uyt oorfaeck van een kley-ne loopendebeecK, Gaverbeeck genoemt, die, niet verre van de ftadt vloeyende,haer in’t midden deur-fnijdt, en fich met de Leye vermengt. Eenige feggen, dat dit water fijn naem gekregen heeft van d’oude Arenden,die de Romeynen tot hun ftandaerts in d’oorlogh gebruyckten, en dat defè beeck Arents-beeck genoemt wierdt. lek wil dit gevoelen niet aennemen, oft verwerpen, maer daer af fcheyden. Doch dit is feker, dat men in veel plactfèn daer omtrent oude muren , penningen en opfchriften der Romeynen gevonden heeft : ’t welck een fèker teken is van dat fy daer gewoonthebben.Arnoldus Andreas, een Burgermeefterlijckman,bewaert by ficheen oude penning, en verfekert dat ’er in fijn eeuw in het landt voor de ftadt, Storfteck genoemt, meer dan 2000 penningen , in aerde vaten verborgen , gevonden fijn. Werviltius verhaeltin fijn Spiegel, dat ’er, in ’t jaer cb cccc xcix, aen d’oever van de Leye , omtrent Harlebeke , een lichaem van fchrickelijeke grootheyt opgedolven is, met een loode plaet, daer in , met Got-fche letteren,dit telefen ftont: L. M anc. L. F. en noch een glafe vies , met penningen vervult.

Defè dingen fijn buy ten twijftèl fekere tekenen van dat de Romeynen hier gewoont hebben. Maer fy geven echter geen verklaring over d’oorfprong des naems van defè beeck, en van dat de ftadt haer naem daer af gekregen heeft. Wy füllen dan , om wiffer en fèkerder hier in te gaen, ons op de getrouheydt der opfèhriften en macht-brieven beroepen, en de naem van defè ftadt van Halle af leyden. D’oude Franfchen, die omtrent het jaer Chrifti y00 de Roomfèhe befèttingen uyt Nederland verdreven,enVlaen-deren veroverden, noemden de plaets, daer de f/aenderen»

marekt gehouden wierd , Halle , gelijck LipfÏus Çlib. I Liigmis Hallcnfis} getuyght. Men kan vermoeden, dat dit foodanigh een plaets tulfchen de Schelde en Leye geweeft heeft; te meer, dewijl de heerfchappy van de voorftadt noch defe naem behouden heeft. De groote toeloop der volcken , uyt oorfaeck van defè vermaerde raarekt, bracht te weegh dat de Vorften,die de menighte beminnen, gelijck de groote viffehen het groot water, daer hun wooning verkofèn. ’t Is welwaer, dat d’outfte Foreftiers van Vlaen-deren hun woonplaets by RijfTel verkofen hebben , maer de vader van Liedericus de tweede verkoos fijn wooning te Harlebeke ,• in voegen dat defè hier door de bynaem van Harlebeke van fijn geboorte-plaets gekregen heeft. D’ee-nige oorfaeck van defè verhuyfing was de be- he/tl quame gelegenheyt van de plaets, als in ’t midden van ’t Graeffehap , aen de vloet de Leye, diens loop hy in fijn tijt begon te verdeden, en een arm daer af naer RijfTel te leyden. Daer was oock op d’oude vloet een out kafteel,oft Graefè felijckhuys,van ’t welck de Caftelleyn van Har-lebeke noch heden het recht , van in d’oude Leye te vifTchen, behoud. Wijders, Graef Liedericus, by erffenis van fijn vader tuffehen de twee vloeden wijd en breet heerfèhende,en Ad-vocaetoftBefchermer der kereken van Doornik en Camerick , en der Abdyen van Blandin en Trunchin , en van S. Marten fijnde, vergrootte fijn heerfchappy, door de giften , die Keyfèr Karei de Groo-t aen hem fchonek. De Saxifchen hadden fich al overlang in Vlaenderen geworpen , en hun voortgeplante ftedengrootelijeks vermeerdert. Men beval dieshalven aen Liedericus, defè geweften te bewaren,en de zeeftrant tegen d’overval te befchermen , gelijck Paulus Emilius getuyght, die hem om defe oorfaeck de nis en vergelding van fijn getrouwe dienften en dapperheyt , aen hem de heerfchappy van de üj B b 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftrant „


-ocr page 257-

H AR L E B E K E.

^fderla-

Re 'iijiaen.

ftrant, en van’t Vlaemfche bolch, dat aen de weftfijde vanArduenncpaelt , gaf. Seker,de Vlamingen hebben noch kennis van dit bolcli, als ly feggenjdat de noorde-wind van Ardenne, en de zuyde-wind van Vranckrijck blaeft. Dit gelchiedde in quot;t jaer 792. Sedert heeft d’achting van Harlebeeck toegenomen. De Foreftier van Vlaenderen , daer fijn hof houdende, boude in dele plaets een kapel, en , in ’t jaer 808 gellor-ven,wierd daer eerlijck begraven : gelijck oock Engelramus fijn loon, en Odoacer fijn neef. En hoewel Marchantius en anderen verhalen, dat hun graf-fteden , met wapenen verciert, noch voor ’t Choor van de Collegiate kerck te Harlebeeck gefien worden, lbo gétuygen echter de geheugh-lchriftcn van de kerck, en van S.Bertin, en d’oude gewoonte van te begraven,het tegendeel, te weten,dat ly voor de deuren,en, gelijck de laken nu fijn, in ’t portael van de kerck fijn begraven,daer de fteenen,methun wapenen verciert, voor de lelie brant, noch gefien wielden , daer in leven balcken van verlcheyde ko-Ieurengemaecktwaren,die de Harlebekers toen voor hun wapen aengenomen hebben , gelijck dat van de Vorften van ’t hof. Men verhaeltook dat Liedericus aen de burgers een voorrecht gaf, daer door hy hen, gelijck huysgenoten van de Vorft, edel van geboorte verklaerde, en dat hy dieshalven begeerde en verkreegh dat,als hy met een leger over de Leye trock , ly te paert louden fijn , en de wacht rondom fijn hut houden. Sedert de tijt van defe Graven was dele ftad met goede wetten en voorrechten verfien , en belweeck niet voor de groote Heden. Maer de Noormannen, alles verdelgende , verwoeften oock defe ftadt, met haer Parochy-kerck en brugh,in’t jaer 882. Arnulphus, Graef van Vlaenderen, verkreegh met recht de naem van ftichter van dele ftadt, en boude het hof met de kerck weer op, toen alles verwoeft was. lek heb uyt Molanus verftaen, dat dele oock de muren van de ftadt,tot verftereking van de plaets,weêr opdeê bouwen,en’t lichaem van deheyligeBer-tulphus derwaerts voeren, tot vercieririg van de kerck : in voegen dat dele ftadt, driehoeckigh van geftalte, fterek genoegh tegen ’t gewelt van buyten gemaeckt wierd. Hier uyt is gelproten dat leker geflacht tot aen dele tegenwoordige dagh een balck, driehoeckigh gelijck een wal in fijn lchilden voert , en dat de lieden van Cort-rijek, en Thielt de felve wapenen aengenomen hcbben,doch met eenige verandering; dewijl ly met d’oude voorrechten en handveften der Har-lebekers begiftight fijn. Want de Vorften rekenen, in d’oude gelchriften der weêr-opgerechtc handvcllen,Harlebeeck voor d’outfte ftadt van ’t geheel oude Graeflchap van Vlaenderen , dat tuflehen de Schelde en deLcye was. De laken bleven in dele ftaet tot aen ’t jaer 988,toen de Had hcymelijck en by nacht,vandeCortrijckers,dio tegen de Vorft worftelden, ingenomen, en met het kalleel en kerck verbrant, en geheel tot aen degront verdclght wierdt. Het verhad hier af vind men in een oudt boeck ; cn dele hiftorie is noch door een mirakel oft wonderdaet ver-maert ; welcke was dat de reliquien van S. Bortulphus ongefchent uyt de brant bewaert wier-den.

Hoewel de Harlebekers na foo groot een neer-laegh nauwelijeks weer adem konden lcheppen, en volkomentlijckweêr op de been geraken,lbo bevind men echter dat de Graven niets nagelaten hebben,’t welck tot verciering van dele ftadt dienftigh was: ja lbodanigh,dat in ’t 49 jaer van de volgende eeuw Graef Balduinus daer de Collegiate kerck getimmert heeft. Befie hier af de brieven van Philippus,Koning van Vranekrijk, in ’t jaer cb lxiiï gegeven,dewelke beveiligen de ftichtingvand’Abdydcr Canonicken, ter plaets Canonic-die Harlebeeck genoemtword, door Graef Bal-duinus, beminner van de gerechtighey t, en be-vorderaervan de vrede, door d’aenporring van Adelayde, fijn gemalin , Moey van de Koning ; ’t welck door de Biflehoppen der Nerviers,Balduinus, Gerardus en anderen beveftight wierd, die de giften en inkomften noch vermeerderden. Maer toen de heerlchappy grooter wierd, en de Graven dickwijls hun wooning elders verkolen,gaven ly ’t hof,dat lange tijt van Adela by de kerck bewoont had geweeft,aen de kerck,en verfagen het kafteel met een erftelijk Cafteleyn, met de naem van Onder-graef. Dele waerdig-heyt wierdt aen de heerfchappy van Roncheval groef. gehecht, met dewelcke ly aen de Baronnen van Nevele quam , die , met toeftemming van de Franlche Koning, haer al voor 300 jaren aen de Halewijnen te leen gaven , by de welcke ly gebleven is,tot dat,in ’t jaer cb cccc lxxi i. Roeland leFebure, Heer vanThemfick en Heull, Raet van de Hertogh,haer van Antonius Hale-wijn koft. Doch dele belàt de heerlchappy hieraf oock niet lang,maer gaf haer over aen Karei Carondelet, Heer van Chanwuans,die in’t jaer cb cccc xcII bloeyde,en dele naem aen fijn nakomelingen liet. Doch nu befit Iohannes San-élorum , een dapper krijghs-overfte , onder de naem van gelchenck,dit ünder-graeflchap,met het flot,en een derde decider breucken,en ftelt een Schout, oft vermaender van de Raet , en overftevande gevangeniften. En gelijck de Vorft,terwijl hy hier was,jaerlijcks op de maen-dagen lekere inkomften, tot noodigh gebruyck van de koken, ftal, ’t buys en gefin, ontfing,lbo verkeerde hy,elders fijn hof houdende, dele inkomften in geit, en ftelde daer over tot ontfan-ger een erftelijck Amman, die toen, en nu met d’Onder-graef, d’overften begon te noemen en te geven ; welcke gewoonte noch heden duert, dat d’Afgevaerdighden van de Vorft jaerlijeks Amman leven Schepenen van de Spijeker verkielèn. Dit ampt,om dat het na dat van de ftadt opgerecht is, word Ibmtijts het nieuwe

p , en Schepcn* f dom.

1.1.1 LIJ XIW nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;UV VJXttvl nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ Q-p*

noemt, om dat het de laken, die de landen van Sehepcue-a. de Graef aengaen, verhandelt.

lek heb hier voor iets van de Raet van de ftadt gelèght,die ledert de geheugenis aller menlchen en Schrijvers leer vermaert heeft geweeft , bc- (1er, en ftaende uyt de Prooft, Burgermeefter en les Schepenen, van de welchen d’eerfte de voorfit-ting in civile en middelmatige faken, en d’ander in de criminele gedingen heeft. En lèker, men

moet


-ocr page 258-

H

I i'

Seienden.

Brandt.

H A R L

inoèt niet vergeten in de rijghdergrootfteken-* tekenen van haer onverbrekelijcke getrouheyt tot liaer Vorften te Hellen , dat, fchoon de geaalte van de Raet byna geheel verandert is in het grootfte deel der Heden van Vlaenderen , fchoon d’OverHen afgelet, en hun voorrechten vermindert fij n, uyt oorfaeck van hun afval en weêrlpalt oft om andere oorfaken , d’eenige Hadt Harlebeeck , altijdt vaH en onbuygelijck in haer trou, en dienHwilligh voor haer Vor-Hen, oock met nadeel van hun Haet en geluck, haer oude beHiering behouden en bewaert heeft. Sy wierdt in de tijt van Robert de Vries uytgeplondert : maer de volgende Graven^vry-heydt en ontlaHing van fchattingen aen haer toeHaende, vergolden defe elenden. Sy leed,in de tijt van Theodoricus en Philippus van Ellas, ten tweedemael de verwoeHing,door een brant, die by gevalontHaen was. Maer haer Hedelin-gen , van hem wetten, die ly Keuren noemen , verkregen hebbende, geraeckten weer op de been, door de rechten van ’t wegh-gelt te water en te lant, en van de marckten. Wijders, de Gravin Margareta gaf aen hen , tot ophoo-ping, eenmarcktdagh in de weeck, te weten de faterdagh , in ’t jaer clo cc lxv • en de Keylèr Balduinus gaf in de fel ve tijt verlcheyde groo-te vryheden, rechten enhantveHen aende burgers van Harlebeeck , en wees hen verlcheyde landen, tot herberging van de plaets , toe 5 het welck oorfaeck is van dat dele Hadt noch heden de wapenen van ConHantinopolen gebruyckt. Ickverfwijgh noch de gewoonten en groote uytlonderingen der Biervlieters,van Margareta aen de Harlebekers bevelli^ht. Seker,de faken der burgers louden in een goede Haet lijn , lbo ’t geval geleert had beHandigh te lijn. Maer defe Hadt, in beter Haet geraeckt, wierd, in de beroerten der Franlchen, ledert het jaer cH c c c , in de gemeenlchap van d’ondergang van Cortrijck, doch t’onrecht, bedraeyt j in voegen,dat ten derde mael de brand daer in quam, die óooo huylèn weghnam , en looo laecken-werekers naer Poperingen deê vertrecken. Dit wordt beveHight door de brieven van Hertogh Philippus, in ’t jaer cla ccc lxxxv gelchreven , door de welcke hy hen toeliet de laken-han-deling, die hier te voren gebloeyt had, weer op te rechten,de lakenen te mereken, en de markt weer in te Hellen. Hy gaf hen oock^ een laer-marekt van drie dagen,die op de 21 September begon, en in de.welcke ly groote voorrechten genoten. Men kanuyt dit alles belpeuren, dat dit een weynigh voor haer verwoelling heeft geweeH, toen, in ’t j aer c I o ccc lxxx i , dele bloeyende Hadt tot de deurluchtige vergadering verkofen wierd, in de welcke de VorH fel-ve , en d’opperHe Overigheden der Heden van Vlaenderen , met d’Afgevaerdighden der Gen-tenaers,en de Gelantcn vanBrabant,Henegou-wenenLuyk verlchenen,en vrede en eendracht maeckten , die echter van de Gentenaers, de handelingen van hun Gefanten verwerpende, lchichtelijk gebroken wierd,om ’t welk Harle-bcek t’onrecht de HrafmoeHdragen:wanttoen deGentenaers op een felve wijlè,gelijkly lieh te-

E B E K Ek

gen Hertogh Philippus gekant hadden,fich ook weer tegen Maximilianus opwierpen, verdelgh-^ den ly door hun Hropen en brant-Hichting dele Hadt lbdanigh,dat ’er niet meer dan drie huylèn overbleven, en dat men, in ’t jaer clo cccc Lxxvn i,genootlaeckt was deRaet nieteer,dan om de twee jaren te vernieuwen,om dat de Had de koHen van de verkiefing niet kon dragen, en de plaets byna woeH en eenlaem gelaten was. Dele gewoonte, van om de twee jaren nieuwe Overigheden te verkiefen , houdt noch heden Hant. Dele Hadt is federt niet weer tot verhael gekomen, en in haer vorige Haet geraekt ,• dies Karei de vijfde, in ’t jaer cln In xxx, haer voorrechten , die verloren waren , weer vernieude. Hy, op dat de burgers lich in de wapenen Ibu-den oeffenen, om , als ’t noot deê, lieh te ver-weeren, vergunde hen driejaren daer na twee Schutters gilden,die fich met verlcheyde bogen oeffenden, en beveHighde hun vryheden. Wat het derde gilt der Bulfchieters aengaet,dat wiert in ’t jaer clo lo li i beveHight. Hy voeghde, in de beveHiging van dele gunHbewijfing, tot hun roem dele uy tgedruckte woorden daer noch by, in’t jaer cb b xL,dat de burgers van delè Hadt, die door de beroerten geheel tot haer uytterHe gebracht was,geen lchult aen de weêrlpalt hadden, en om dele oorlaeck niet van hun voorrechten verHeken waren. In voegen dat delè betuy-gingen van de goetheytvanhun VorH, by die, die hy van hun getrouheydt aen hen gaf, ge-voeght, hen weer moed deden lcheppen, om lieh weer allengs op te rechten,en tot een middelbare Haet te verheffen : ja lbodanigh, dat ly voor delè leHe beroerten 600 gewapende mannen konden uyt-leveren , en dat men daer 16 brouwers, en vijf hondert huylèn , lbo in de Hadt, als in de voorlladt, telde.

Maer ly wiert door de laetHe Nederlandlche oorlogh, en andere Iwarigheden van ’t geval in de voortgang van haer voorlpoet verhindert,en ondermijnt.En hoewel ly,in ’t jaer cb b lxxix, met een wal, graft, en andere tegenweer ver--Herckt was,om ’t gewelt en ’c Hropen der vyan-den af te keeren, loo was ly echter niet bevrijdt van de elenden, die lieh over geheel Vlaenderen verlj^reydden, te gevoelen. Een lchichtige brand , in ’t jaer cb b i.xx, en een geweldige overvloeying van de vloet naer ’t noorden , en verlcheyde andere ongelucken,die ly tien jaren daer na , enin’t jaereb bxci ,encbbxciv geleden heeft, hebben tot aen delè dagh de tekenen van haer wonden in haer gelaten. Het vuur,d’aerde,en’t water was noch nietgenoegh om haer dus qualijck te handelen. De lucht moeH lieh noch oock tegens haer kanten , en haer verdelgen. WantdepeH ( daer noch een dubbelde overvalling der OoHendenaers by-quam) woedde daerlbodanigh,dat d’overgeble-ven de geheugenis daer af niet lichtelijk vergeten füllen : want de burgers wierden gevangen, het vee weghgedreven,de goederen geplondert, en de huylèn en kerken,lbnder onderlcheyt van gewijd oft ongewijd,gemeen oft befonder,ver-brand , gelijck de puynhoopen noch aen de nakomelingen klare getuygenilfen daer af geven.

Maer


-ocr page 259-

iVaerdig-heydt van ’i Cafittel.

Maer laet ons tot de gewijde dienft komen , die geheel in het deurluchtigh collegie der Ca-nonicken beflaet. lek noem dit collegie deurluchtigh , maer ick moght het met recht Ko-ninglijck noemen, ten opficht van de {lichting en oprechting daer af. Want hoewel Graef Bal-duinus, met fijn gemalin Adcla, d eerfte ftichter en begiftiger daer af is, lbo kon defe , die een leen-man en onderworpeling van de Franlche Koning was_,niet,fonder beveiliging van de Koning, daer in uytrechten. D’inhoud der macht-brieven van Koning Philippus,in’t jaer cb i x 111 getekent, is duldanigh : Graef Balduinas bey)orde-raer ygt;an gerechbigheyb en wde door d’aenporring y an fijn Gemalin, en onfe moey, Adelaide,is in tegen-s^:cordig-

Bcfle Äfi-rxHS in fijn aenteks^tn-ven der _ . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_

kerckenvan hcyt Patt onfe dcurluchtigheyt Perfchenen, perjoeckende , N^e^land, ci'nftelijckfmekcnde, dat poy, door onfe achtbaerheyt, daer hyde- fckcre Abdy der Canonicken bepefiigen fouden,die hy door

fe macht-brief ver-quot; h/ie't.

Défi flieh-tmg imerd beveflight 'van Bal-eiuinus in ’t

'tpcrfoeck en d'aenmaning Pan fijn eerypaerdi^e en god-Pruchtige Gemalin AdelaÜe,terplaets,die Harlebeeckge-noemt ypord,geflicht heeft, en de naem,ter geheugenis pan onfe Salighmaker,draeght^ En een weynigh daer na Poeght hy 'er by al de goederen,diepry Pan ’t Graeffehap fijn ; en lèght noch verder, ypy lepelen alsgebieden-jaer 1063 de,en gebieden als bepelende alle 'tgene,dat hierpoorper-en van ’ haelt is, en hebben dat met ons fegel bePefiight, te yveten dl-dbdy pan Aken, door d’inflelling en miltda-vanDoor- dighcyt Pan Karei de Groot geflicht. Pan de heerfchappy

nick^y in het des Bifichops quot;caïi Luyek ipty is , en d'Abdy ygt;an 5. M.e~ jAenoZ?, flardirsyny quot;pan de Bijfchop quot;pan Soiffons , gelijek oock

S. Martinus Abdy 'Pan de Bifichop pan Tours , defe Ab-dy oock Piy pan de Bijfchop pan Noyon fiai fijn.

Seker,een treffelijk voordeel, en vergelijking met de heerlijcklle kercken van geheel Chri-llenrijckj en noch grooter voorrecht,datfe van ’t gebiedt van d’Ordinaris oft geellelijke Rechter bevrijt is, en onder niemant, dan onder de Paufelijcke lloel llaet : maer de grootlle eer-bewijfing van Ibo groot een Koning , tot gunll en believen van fijn moey,die haer wooning by de kerck van Harlebeeck verkolen had. Wat de die door fijn lchriften voor een treffelijek man vermaert is. Daer is, behalven de Prooll, noch een Deken, aen de welck men, in ’t jacr c I o cc XLVI , twee dcelen van ’t Patroonfehap van de kerck van Moelenbeeck toewees ,• welck ampt oock van veel geleerde en vermaerde mannen bedient is. Voorts, dele Collegiate kerck is een van d’aenmerckelijcklle : want men bevindt, dat ly recht over geheele dorpen hebben, cn hun gebiedt fich wijden breed uytlpreyt. Sy hebben oock een breede en groote reclitlloc,! by de kerck, en algemeene dagingen en beroepingen , tot welcke rechtdagh ly al hun onderlaten , over de Leye in Huift, en aen dele fijde van de Leye in Gavere, beroepen ,• welcke dagh ly Goetdagh noemen.

bovengenoemde naem van defe Abdy aengaet,

ick weet hier af niets anders, dan dat dit tot een Indien men de tegenwoordige geftalte van de Kercg. teken en bewijs van achtbaerheydt verftreckt.* kerck aenfehout, men lal bevinden dat hetge-Ick weet alleenlijck dat men, een weynigh daer na, namelijck in ’t jaer c I □ l xx, onder andere dingen van de verkiefing van een Prooll begon te handelen ; welcke waerdigheyt altijt lbo Iieerlijck heeft geweeft , dat ly federt die tijdt niet dan van trelfelijcke en d’edelfte mannen


bedient is, met breede rechtlpraeck en macht, en met de belbrging der Prebenden. Dit ampt lche Schrijvers word getelt Iohannes Harlebecius wort nu bedient door de Heer van S. Germain, van fijngeboorte-land dus genoemt.

Sy hebben oock een voornaem hof der leen- iiof der goederen, en hun onderlaten, oft, om huneyge woorden te gebruycken , de burgers der Cano-nicken mogen niet, volgens het vonnis,in ’t jaer cb ccc Lxi II daer af gegeven , tot een andere Rechtftocl beroepen worden» Wijders, het vijftiende deel der goederen van de gene , die fter-ven, oft die vertrecken , vervalt in de handen der Heeren van dele plaets. Sy hebben oock een Groot-Baljuw, een Schout,en Amman,die eer-tijts by erfrecht in dele ampten quamen. De drie eerfte Foreftiers van Vlaenderen hebben in dele kerck, toen een kapelle van’thof, de plaets van hunbegraelfenis verkolen. Men vind daer oock, uyt de krijghshelden , die pan Harle^ beeck gebynaemt waren, de graven van Rogier , Willem en Margareta^uyt het geflacht van Mal^ deghem, Arnoldus^ Rogier en Olivier uyt dat Pan Haleypijn-,xxyt het geflacht van SypePeghem Gerard en Hendrick; uyt net geflacht van Gi/lelleKareli en uyt dat pan de Graft Willem gelijek de laer-boecken klaerlijck aenwijfèn, fchoon degraf-fchriften door de elenden der oorlogen vergacn fijn, behalven dit eenige van lacob Halewijn,

Heer van Merckem, amp;c. Onder-graef van Harlebeeck, in’t jaer Clo Io XXIV.

welf een wonderlijcke gedaente van d’outheydt vertoont^ dat het Choor leer groot is, tot welks weêr-oprechting en verciering de Canonicken groote vlijt doen , die de fing-plaets met d’op-Ichriften en beeltenilfen der drie Foreftiers, en het middelfte glalb veynller met de wapenen van hun Vorllen verderen. Onder de Vlaem-


M.


^^^Areghem is aenmerckelijck om lchoone en heerlijeke toren en kerck. De heerlchappy van dit dorp behoort aen de Baron van Engel-munfter. Die van ’t geflacht de la Vichte belaten eertijts, door gunft vande gemelde Baron, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;daer een Heeren-huys is, en

Nieu-ypenhope : maer onlangs heeft de Heer van Blangerwal,uyt het geflacht (f^lt;CZgt;^y?^Zditverkre-gen. De kerck van Wareghem is aen S. Amandus en S. Blalius gewijd , en het Capittel van Doornickheeft hetPatroonlchap daerover.De grootheyt en ruymte van dit dorp llreckt fich uyt tot vijftien hondert bunderen lants. In Wareghem llaet een trelfelijcke en ruyme kerck , Kerck^, onlangs gebout door d’edele Heer de la Vichte, Heer van Nieuwenhove, ter eeren van S, Mar-garet^


-ocr page 260-

Gelegen-heyt.

laer-mATckt. Weeck-marckt.

E klcynfte vaten hebben dickviils in fich het befte en koftelijk-fte nat befloten 5 en dekleyne fteden en dorpen hebben dick-wijls de geboorte-plaetfen der grootfte mannen, en uytmun-tentfte geeften geweeft. Dit heeft voorna-mclijck plaets in ’t vlcck van Thick, dat van geen onbekende naem in Vlaenderen is. Want defe placts, hoewel kleyn, kent geen ander, dan de Graef van Vlaenderen, voor haer Heer. Het begrijpt in fijn ommekring drie hondert bunderen landts ; en ftjn Paro-chy ftreckt fich buyten uyt tot twee duyfent acht hondert bunderen lands. Dç.kerck is naer de heylige Petrus, Prins der Apoftelen, genoemt; en de Canonicken van Harlebeke hebben de patronagie en voorftant daer af. Sy is, feght Marchantius, in’t midden van Vlaenderen gelegen, en als de navel daer af. De lucht is daer aengenaem en gefont. De wevery van lijnwaet wierd eertijdts fterck in defe plaets gepleeght; en gaf groote winft aen de ftedelingen. Dit ambacht is echter noch niet geheel vervallen , maer heeft eenighfins in dit vleck ftant gehouden. Sy heeft een rijek en treffelijck Gafthuys, en een kloofter van S. Francifcus ordre voorde vrouwen. De Recollcóten van de felve ordre fijn onlangs oock in dit vleck ontfangen en aengenomen. Sy heeft haer jaermarekt in de maent van September ; gelijck oock haer weck-marek-ten , tot de wekken een groote toeloop der geburige volcken is. Sy is van Gent fes, van Brugge oock fes, en van Cortrijck vier mijlen gelegen. Meyer verhack , in fijn negende boecK der Vlaemfchegefchiedenifren,dat defe ftadt een der oude wooningen van de Menapiers is. Sy is oock door Robert de Vries, ter eeren van de H. Apoftel Petrus,met een Parochy-kerek verçiert,en door Willem de Noorman met de rechten en hantveften der burgers van Harlebeke begiftight,die ook de Raet en Keure maeckte , het buys der leengoederen ftichtte,en het wapen, van die van Harlebeek genomen , daer toe deê , en daer drie fleutcls, tot ondcrfcheyt der twee plaetfen , byvoeghde. Haer bequame gele-genheydt in ’t hartje van Vlaenderen , de ge-» fontheyt van haer lucht,endemikdadigheyt van haer land , dat daer rontom feer vrucht-baer is, en den lantlieden groote winft aen-brengt, heeft de voornaemfte oorfaeck van haer ftichting en opbouwing geweeft. lek Vlaenderen.

bevind, feght Gramajus,dat nik jaer cIo c v de Parochy-kerek van de ftadt, die treffelijk geboLit is, door de Biflehop met het Harle-beekfehé Capittel is bcfchoncken,en dat men in ’tjacr clo c lxxi i haer begon te bewallen en te verftercken,na dat men verlof van graften te graven, wegen te fiechten,en de hal te bouwen, had gekregen. De Gravin lohanna gaf, in’t jaer c I o c c x x , aen de ftedelingen verlof en vryheyt van de marekt en koophandel, en ftijl en ftapel voor d’ambachts-lie* den. Het Gafthuys van de ftadt wierd oock, door gunft van Gravin Margareta begonnenj en Guido gaf, omtrent het jaer clo cc xciv , het recht van de marekten ; ’t welck fy ’t le-pcl-recht der granen noemen. Maer defe ftadt, die door de Franfche oorlogen, in die eeuw, gen. en in de tijt der nakomelingen ontftaen , tot verfcheyde malen in d’afch gebracht,verbrant en vcrdelght is, heeft nieuwe ftichters van noode gehadt. Sy verkreegh dieshalven, door brieven van ’t jaer clo ccc l i x , de vryheydt van laken-wereken , het zegel-recht, en het Schepenfehap van de we very. Lodewijck van Male gaf, in k jaer cb ccc lxv , by von- weUr-op-nis van Harlebeek, aen haer plaets een fit- hottrviftg. recht voor die van Dcinfc in de vergaderin-2:en en flot-vonniflcn , om dat men bevond dat, in d’oorlogh van Leftine, de burgers ter-ftont op die van Cortrijck gevolght waren* In ’t jaer cb ccc xci 11 befchoncK Hertogh Philippus hen met de vernieuwing van haer rechten en handveften , die verloren waren, en verklaerde door fijn brieven,dat defe ftadt out en vry , door d’inwendige beroerten en oorlogen dickwijls verbrant, en in ’t midden van Vlaenderen gelegen was, en haergewoo-ne weekmarekt op donderdagh hield : dat fy, om haer omkring uyt te breyden , van Gal-teru^ ‘Van Mallem , Heer van Willecom , fe-kere gronden , aen de vryheyt van de ftadt gehecht, had gekocht. Hy bcgiftighde dieshalven haer met een vrye jaermarekt van drie dagen , die op fondagh na Sacraments-dagh fou beginnen, naer k voorbeelt,en de gelijc-kenis der feeft-dagen de la Compagne. Defe ftadt heeft noch een andere marekt, die op d’eerfte donderdagh na S. Matthæus gehouden word. Philippus de Goede , Graef van Vlaenderen , en Hertogh van Bourgondie , heeft door fijn open brieven van ’t jaer c lo cccc XXIX weer opgerecht de handveften, die eertijdts van fijn voorfaten aen de twee Schutters-gilden, te weten van S. Joris, en van S. Sebaftiaen , in defe ftadt gegeven waren. Schui^ Defe gilden fijn noch in wefen , met de ka-mcr der Poeeten van de moederlijeke tacl,

lij C c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;door


-ocr page 261-




-ocr page 262-

T H ï

loor de macKt en achtbaerheyt det voor-laemfte kamer van Gent ingeftelt, gelijck de brieven van de p April cio lo xvm melden. De fciyeHercoghveroorlofde oock,met brieven van ’t jaer cio cccc xlvii , aen de ftede-îingcn, dat fy rot bun merck een vlam met ecn Bourgons kruys aen hun klederen, en op hun wapenen fouden dragen. Op ’t verfoeck van Philippus d’eerfte van Ooftenrijck, door brieven van ’t jaer cio cccc xcin,is’t Gafthuys der arme weduwen in een kloofter dermaeg-A'cwwf» van S. Francifcus derde ordre verandert; njunfint welcks ccrftc ftichtfter en moeder Nicole Franctf. Scoth genocmt , in ’t feven-cn-twintighfte jacr van hacr Abdyfchap gcftorven is. Maer toen het volck groote rijkdom befat, deftadt haer halle,winckels en huyfen had, en groote winft uyt haer marckten trock, en omtrent 600 huyfen in en by de ftadt bewoont wier-den,wierd fy, door de beroerten van inland-fehe oorlogen, en door de brant, voornamc-lijck in de jaren cio lo lxxix, cIo Io lxxxh, cio Io Lxxxv, en clolo xcvn, geheel verdelgt, en van haer voorfpoet berooft, daer de peft oock onder fpeelde : in voegen dat de ftedelingen nu noch naeuwelijcks adem können feneppen. Thielt mach fîch, onder haer andere mannen , die door hun geleert-heyt vermaert fijn, voornamelijck beroemen op Stephanus 'uan Aï^er, Doä:or der beyde Rechten in de hooge Schole van Leuven, die daer, en oock by die van Thielt, cenigc ja-relijckfche giften , die fy beurfen noemen , opgerecht heeft, om de jongelingen in hunne ftudien oft leer-oeffeningen, en tot andere godvruchtige wereken te helpen. Men vind in dc kerek eenige graven van verfcheyde deurluchtige mannen, gelijek van Iohannes Sptrink, en van fijn foon Alexanderen oock van Petrus ^an den Heedeycen treffelijk man. Daer leght oock fekere Vrou en gehiedßer'uan GruthuyÇe begraven. Hier waren eertijdts twee Paftooren, twee Onder-paflooren , en andere Priefters. Macr defe beyde Paftoor-fchappen fijn nu tot een verfmolten ; en het volck word nu van een Paftoor, en van fijn Onder-paftoor, fijn plaets bekleedende, bedient. De Recolleólen hebben hier oock hun wooning, die, door de Gracf van Gamera-ge , Heer van Ploielt ten Hove, met dc gront tot hun wooning befchonckenfijn,behalven noch het Gafthuys, en het maeghden-kloo-fter van S. Francifcus derde ordre.

Celeerâe nbsp;nbsp;Ick keet wcdct tot de geleerde en vermaer-

mannen. ({g mannen,die in der^dact het befte deel van de ftadt Thielt maken. Gelijck onder anderen Willem Bernartius, Genees-meefter van Thielt, die van Marchantius in fijn befchrij-ving van Thielt geprefen wort, en die te Leuven , gelijck de felye Marchantius getuyght,

L L T.

om dc ftemmighcyt en ftatigheyt fijner zegden en gelaet, Cato gebynaemt wierd. Hy ftorf te Leuven, in ’t jaer clo lo lxxi ï ,op de 15 van May , en wierdt in de kerek van fint Geertruyt, aen d’autaer, die aen d’Euangelift Johannis gewijd is,begraven.

JlVillem Simonius,Q^^^%lt;diQ^iAc van Thielt, die de boecken van’t leven der hcyligen,door Aloyfus Lipomanus, Biffehop van Verona , befchreven, in een kort begrip heeft vervat, en fijn boek aen Levinus Bacs, Abt van Trun-chin, opgedragen heeft,

Wiüem Pantinus van Thielt, Poëet en Genees-meefter te Brugge, die den nakomelingen breede en wijd-loopigc Commentarien oft verklaringen over dc twee eerfte boecken van Cornelius Celfus van de Genees-konft , nagelaten heeft. Hy fchreef over de volgende boecken korter Aentekeningen, maer die echter ter plaets , daer de facŒ fulcks ver-eyfcht, voor volkome verklaringen aengeno-men mogen worden ; te Bafel by Oporinus gedruckt.

ludocus Paveßeynj van Thick, Vlaming, Prooft van Walcourrin’tBifchdom van Namen , Doólor Theologie, en Profeffor in de hooge Schole te Leuven,befchermer van haer hantveften en voorrechten, was in’t gefpreck te Worms, in ’t jaer do Io tv 11, met Francifcus Sonnius, Bartholomeus Latomus, en Petrus Canifius,Nederlanders.Hy ftorf in’t jaer do Io Lxx , op de fevende dagh van Februa-rius, cn is in’t groote Gafthuys begraven. Hy fchreefverantwoordingen der beftuytingen van’t Concilie te Trenten,tegen’t onderfoek van Martinus Chemnitius,en andere dingen.

Petrus Pantinus van Thielt, feer geleert in de Gricckfche en Latijnfche tael, ’tfy in gebende oft ongebonde redenen, was een toehoorder en reys-broeder van Andreas Schot-tus in Spanjen , die te Toledo in de Grieck-fche tael onderwees,en diens nafaetin’t ampt hy geworden is. Hy, van Philippus de tweede, Koning van Spanjen,met de waerdigheyt van Deken te S. Goedele binnen Bruflel be-giftight, keerde met Albertus, de deurluch-tighfte Vorft van de Nederlanden, weer naer Nederland,en was van fijn geheime Raet.Hy fchreef van d’ampten en waerdigheden van ’t Koninckrijk en Koninklijck buys der Got-then; verfcheyde gedichten over de vervoering van de heylige Leocadia en Eugenius uyt Nederlant naer Spanjen , in ’t jaer do H rxxxvi I by Plantijn gedruckt. Hy vertael-de uyt de Grieckfehe inde Latijnfche tael dc Sermonen der vier heylige Vaders, Methodius, Athanafius, Amphilochius, en Chryfo-ftomus; oock Bafilius,Biffchopvan Seleucia, van ’t leven en de marteling van de heylige Thecla,met Aentekeningen. Sedert de doot van

-ocr page 263-

Vàn defé Pàntinus heeft men te Leyden in ’c Echt gebracht cenige Oratien oft Verroogen van Themiftius Euphrada , cn de Spreeck-woorden van Michael Apoftoliu? , naer de overfettingVan Pantinus,met Aentekeningen van defclve. Hy ftorf te Bruflel, in t jaer cló b c xi,in’t fes-en-vijftighfte jaer van fijn ouderdom.

Laurentius ^orpertus van Thiéït, Abt vail S. Amand, wield , om fijn deught en befon-dere geleertheyt, tot dit ampt verheven , en ftorfin’t jaer cb b c xx i.

^TliCartïnus Laccius van Thielt, Vlaming, Licentiact van de heylige Godtgcleertheyt gt;nbsp;Paftoor van Aelft, en federt Schatmeefter van de kerck t Yperen. Hy,daerna Aerts-priefter cn Officiael geworden, bracht in ’t licht de loffelijke predicatien deur ’t geheelc jaer, met cen geméene ftijl gefchreven, in de welcke men de çicrlijckhcyt van fijn tael, en de gc-leertheyt van defe man in verfcheyde faken befpeurt.

L^etrus Simonis van Thielt, en tweede Biffchop van de kerck t’Yperen. Iohannis David lefuit heeft fijn gefchriften, geleerdelijck en van verfcheyde faken gefchreven, by malkander vergadert, en overgefîen, die, by Mo-retus in folio gedruckt, uytgcgeven fijn.


R V Y S L EDE.

in haer gebuurte een rijeke heerfchappy en gebiedt heeft , tot onderhouding van defe dappere Ridders van Maka, die ’t gewfck van d’alge-mcene vyant der Chriftenen keeien en te-gcnftaeil. Defe plactfe oft gebiedt wordt Ruyslede genoemt, ’t welck van Graef Bal-duinus gefticht, en met Veel goederen en in-komften bcfchoncken wierd : en onder defen fijn de landen cn heerfchappyen van J^aeL Jiapele en Audegoet, eertijts van de Heckien befeten , die, onder de Voornaemften van Cortrijek vermaert , veel Prooften en Bur-germeefters in hun ftam können tellen. Men leeft dat Robert de Vries R/^^,metTrunchin acn Balduinus van Gent gefchoneken heeft. Sy heeft een kerck, aen de heylige Maria gewijd, onder de toeficht van d’Abt van S. Bertin , die oock de toeficht over twee Capclla-nycn,daer gefticht, heeft. De weerlijeke heerfchappy beftaet onder dc Graef van Vlaende-

ren. Sy word ten deel onder ’t Ambacht van Audenburgh getelt, cn mach met recht onder dc grootfte dorpen van Vlaendei'cn getelt Vorden, dcwijl fy in haer ómkring i S o o bun-derenlailts begrijpt. Sy heeft certijts veel Prie-fters onderhouden, die tamelijeke inkomfteii hadden. Sy heeft nu noch twee Priefters, behalvcn de Paftoor. Te Ruysledc fijn geboren lohann es Gelrius, die te Brugge de fcho-Ie der geleertheyt opende , en een der gener, die, van de Laurinen begunftight, de Roorn-fche cn Grieckfche hiftorie, door de vlijt van Hubert Goltzius uytgegeven , verklaert hebben : en Iohannes Varenackert die te Leuven» in ’t collegie van de Lelie , veel jaren lang irt de Philolophie onderwefen heeft, en federt tot Profeftór in de Godtgcleertheyt wierdt verkofen, eer dat hy Licentiaet Was. Hy was een man van fchöone geftalte, aenlockelijck van fpraeck, fchérpfinnigh van oordeel, milt-dadig,en by alle Geleerden in hoogc achting gehouden. Hy verhuyfde uyt dit leven in t umptnf. jaer cb cccc lxxv, op de vierde dagh van Ia- chronic. nuarius, en leght voor d’autaer van t heyligh kruys begraven.

M V E L E B

Nder de wenfehingen der gencr, die , in een acnge-name en luftige woonihg dc foetheyt van’t leven be-geeren te fmaken , fijn ge-meenelijck d’aengename lantdouwen, en huyfen,op ’t water gefticht, de voorworpfelen daer af. Dit is ’t gene » ’t welck d’edeldom, als meeft nacr d’open lucht verlangende, en begeerigh om op gemack te leven , bewogen heeft de bcquaemheyt defer plaetfen te verkiefen, om daer haer floten, hoven en lufthuyfen te bouwen. Muelebeke is dan om dele oorfaeck be-Vlaenderen.

mint geweeft van 'zgeßacht ^an Teer, dat al overlang fijn wooning in defe plaets Verkofen heëft,om dat fy aen de vloet dc Dever leght » die uyt de Mandere ftroomt, de Weke ficli wijd en lang uytftreckt. Haer Heeren voeren daer de beyde Rechten, en befitten een hof » dat feker niet te verachten is. Gerard , Bif-fchop van Doornick, gaf de kerck aen ’t Ca-pittel van Harlebekc, in ’t jaer cb c lxv. Sy is aen S. Amand ge wij tj en het voorgenoemde Capittel heeft de patronagie en toeficht daer over. In defe kerck fijn twee Priefter-fchappen, die onder dc weerlijke Heer ftaen, die recht tot de verkiefing daer af heeft. Maer iij C c i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d’een


-ocr page 264-

Groot-heyd,

Heeren.

d een van defe Priefters heefe, met toeftem-ming van de Heer van Muelebeke , fich den dienit van de kerek onderworpen, en dient tot een helper van de Paftoor. De grootheyt van ’t dorp ftreckt lich uyt tót tweeduyfent blinderen lants,binnen welcks omkring oock andere keerlijckheden fijn. De heerfenappy van defe plaets was in ’t eerft by ’t gedacht, dat defelve bynacm voerde : gelijek onder anderen 'R.eyngotus ‘van Âiuelehekei die Godc-fridus van Bouillon naer de heylige oorlogh volghde , en tot aen’t jaer eb xcvi gcleeft heeft. Daer na quam defe heerfchappy aen ’t gedacht van Bethune, en onder anderen aen }A.e.tx.^an]VLuelebekei in’t jaer ebee XXVI11 : oock aen ’t gedacht van Z/ZZf,gelijk aen 'Thomas ^an LillCi^XQ Heer van defe plaets was, in ’t jaer cb cc lxxxvi i i : en eyndelijk aen ’t gedacht de la Uoave , uyt het weick waren lohanna , aen Rogier 'uan Halei^vijn getrout, en Cornelia ‘van gemalin van de Ridder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Beer j die de heerlijck-

heyt van defe plaets aen ’t gedacht van Beer tot aen defe dag o verge voert hebben. Meyer, in djn laer-boeckcn op ’t jaer cb ccc lxxvii, onder van Male, verhaelt dat het gedacht Bonin oock de heerlijekheyt van Muelebeke befeten heeft , ’t weick , gelijek Philippus de Goede verfekert,by brieven van de ix Oófo-ber, in’t jaer m cccc Liii,te Rijde! gefchreven, van de Graef te leen gehouden wort,uyt oor-faeck van de heerfchappy van Dendermonde.

Te Muelebeke was geboren Karei Verman-der, dus genoemt uyt oorfaeck van de vloet de Mandere,die deur Muelebeke vloeyt. Hy was een treffelijck Schilder, en, naer fijn tijt, een goet Po'êet in fijn moederlijcke tael, die een groot boeck van d’oude en nieuwe Schilders, door hun achting vermaert, in fijn nloé-derlijeke tael gefchreven , en in ’t licht gebracht heeft; gelijek oock fijn Uytleggingcn over de boecken der Veranderingen van de Poëet Ovidius Nafo,bcneffens noch fijn guide harpè, die van veel denrgefocht en gebla-dert worden. Te Muelebeke was oock geboren AdrianvH Varamp;w, Prood: van S. Bavo te Gent, een man,die door fijn voorfichtigheyt, godtsdiend: en gcleertheyt in hooge achting wierd gehouden, en die , 9(9 jaren in groote heyligneyt cn godvruchtigheyt overgcbrachC hebbende, uyt dit tranen-dal naer de vermà-kelijcke hemel verhuyfde, na dat hy groote dienden aen de Kerek en het Seminarie ofC Schoie van Gent bewefen hadt.


Et gaet ten meedendeel met d’oude deden en vlec-ken gelijek met d’andeVe oude dingen , die Van de tijt, die alles verdint, dick-wijls fodanigh verderen en verdonden fijn, dat men die niet meer voor ’t gene , dat fy geweed hebben , kan kennen. Dit geeft geen kleync mocyte om t’onderfoecken van waer Deyn-fe haer naem gekregen heeft.'Maer dit is fe-kcr , dat defe dadt certijdts Donfa genoemt wierd. D’oorfprong daer af is echter aen my onbekent : doch ick geloof, om my in dele facck met gillingen te behelpen, die echter waerheyt fchijnen , dat fy haer naem van ie-mant der overden van de woede voie ken,het fy de Gotthen oft Wandalen,ge kregen heeft, die daer midfehien een kadee! aen de Leye , tegen ’t gewelt der Romeyneri,gebont en bewoont hebben. Dit is noch waerfchijnelijc-ker, om dat Lucius Pætus,vermaert Velcover-de der Romeynen in Nederlandt, een dadt, gelijek men feght, over de vloet gedicht, en die naer fijn naem genoemt heeft. Want het is fekcr , dat de Wandalen en Hunnen , na dat fy de dadt Gent, in ’t jaer 5 o o , verovert hadden, de vloet de Leyù met veeldoten, op verfcheyde plaetfen gedicht, befoomt hebben,en ’t is geloodëlijck dat iemand van hun overden, defe veding dichtende,dic haet fijn naem Donfa genoemt heeft. Doch dit is buy-ten alle vérfchil, gelijek al de Hidorie-fchrij-vers eendrachtelijck getuygen , dat terdont na d’overvalling der Noormannen , ’t weick in’t jaer 8 8 o gebeurde,defe dadt bekent heeft geweed, eil een hooft-kerek, deurluchtigh door hare dichters,gehad hceft,die fes hondert jaren te vorcn,met noch twaelf anderen,van de Graef gcfchoncken waren , en die federt van Graef Balduinus weder gewonnen wierd. In de brief van Theodoricus, Graef van Eifas , de voornaemde bevordcraer van de vry-heden cn hantveden der gener van Deynfe , word met uytgedrucktc woorden het kadeel en dadt Deynle genoemt, daer by gevoeght wordt dat, om de mifdaden van Bertulphus van Straten, Prood van S. Donaes en Ca-delleyn van Petengehem,fijn dadt van Peten-gehem van alle rechten berooft wierd, en dat men haer hantveden naer Deynfe voerde ; in voegen dat door defe middel Petcngchcm een deel van de dad Deynfe wierd,fchoon fy vrou en gebiedder van de vloed en ’t landt had geweed. Gcdaen in ’t jaer cb c li i.

Defe brief had fodanige macht, dat federt die tijt al de voorrechten cn vryheden, die in d’omkring van devryheyt van het kadeel Pc-tengehem waren , aen ’t gebied, cn aen de heerfchappy van Deynfe gegeven wierden ;

’t weick


-ocr page 265-

ïarocloj~ ker eken.

Jaer^ rnurck-ten.

welck oorfaeck is, dat tot aen defe tegenwoordige tijdt defe twee plactfen niet meer dan een Schepenfehap , en recht-banek hebben. lek geloof niet dat ick de ftadt Deyn-fe ongelijck doen (al , foo ick ’t begin van haer wederlevcn van hier begin af te tellen. In tegendeel, ick fal ftoutclijck gelooven dat fytoen het wapen van de dubbelde Arent aennam , ’t welck het ge'woone wapen der Roineynen is j van ’t welck de Petegehem-mers fich herkomftigh achten.

Ick bevind federt, dat, door de toe hemming van de Gravinnen Margareta en Johah-na,defe ftadt aen de beyde lijden van de vloec met een muer omringt wierd : daer uytmen befpeurt dat fy eertijts grooter heeft geweeft, dan fy nu is. Men bevint oock , uyt de ge-fchriften der Doornijekers, dat fy twee Pa-rochy-kereken heeft gehad, d’een naerGods Moeder genoemt, en aen de heylige Egidius gewijd, en d’ander aen S. Martinus en Antonius opgedragen. Sy fijn beyde noch in wc-fen j doch de Icfte ftaet binnen de grenfen van Pcten2:ehem , en d’cerfte in de ftadt. Men fiet dan dat defe ftadt voor het jaer clo ccc de top van haer glans en heerlijckheydt bcreyckt heeft.

Want Guido , Graef Van Vlaenderen , de weeckmarekt, die op woensdagh gehouden word , door fijn gefach en achtbaerheyt bé-veftigende, vocghde daer noch een laermarkt by, die jaerlijeksop S. Lucas dagh gehouden fou worden , en die nu tot op de volgende dagh verfet is. Hy gaf, en beveftighde oock, op ’t verfoeck van Galterus van Nevele, On-der-graef van Deynfe,aen defe ftedelingen de Petengehcmfchc laermarckt van Paeftehen, die op de naeftvolgcnde dingsdagh van de achtfte dagh naer Paeftehen komt ; en defe twee laermarckten hebben foodanige voorrechten en vryheden,dat men niemant daer in aentaften, bekommcren,oft arrefteren mach.

’t Gene,dat ick van d’Onder-graefvan Deyn-fe , en van het kafteel te dier plaets gefeght heb, is foo feker, als’t onfeker is ^aer het kafteel heeft geweeft, en waer het Ondergraef-fehap gebleven is. En gelijck men weet dat het hor oft buys van de Vorft hier voortijdts geftaen heeft, uyt het welck veel leengoederen gefproten fijn, foo is oock niet verborgen dat het ampt van de Schout federt die tijt aen de Barony van Nevelc is gehecht. Dit ampt beftaet in de bewarenis der gevangenen , en van de gevangenis ; en de gene, die dit bedient, heeft in’t jaer een dagh, van d’uchtent tot aen d’avont,d’opperfteheerfchappy in de ftadt, tot geheugenis (gelijck ick geloof) vaii ’t oude gebied, dat aen de Graef van Vlaenderen toegeftaen is , oft dat hy aen fich ge-trocken heeft. Defe dagh, van d’uchtent tot

ïlt;l S Ê.

aen d’avont,is even de felve, die àèn Mariaes hemelvaert toegefchreven wort. My gedenkt oock aen’t erftelijck ampt van d’Amman j ( die forgh voor de wces^kinderen draeght, en bevorderaer van ’t gerecht is ) ’t welck onlangs van Martinus la Faille , Baron van Nevelê, verkregen is: want hoewel het te voren van de Mayarts en Gents befeten ^icrd i foo heeft het echter by oude tijden aen die van Nevcle toebehoort. Ick verfwijgh noch dat de heerfchappy Van defe ftadt aen die van Ne vele fchijnt eygen geweeft te fijn , en door huwelijeken aen die Van Lutfenburgh gekomen; 't welck noch dit voorrecht doet ftant houden,door welck aen de Raet macht gegeven wort, dat fy hun burger, van de Ne-velers gevangen i oft iii ’t recht getrocken , mogen bcfcnermeii, en vcrloften, cn voor hun eygen rcchtbanck te recht fetten. Daer fiet ghy ’t gene, ’t welck ick van d’eerfte ouderdom van defe ftadt bygebracht heb.

Indien men de tweede ftaet van defe ftadt ondcrfoeckcn wil, foo moet men die van ’t jaer clo ccc xvi beginnen, in ’t welck fy opgehouden heeft cygene enbefondere Heeren te hebben , en den Graven van Vlaenderen begon onderworpen te worden. Want Robert van Bethune had defe heerfchappy voor vij f duyfent Parij fche pon den gekoft v an Wa-leramus van Lütlcnburgh, Graef van Ligni, ert van fijn gemalin Guyotta , Caftelleyne van Rijftel, die defe huwelijcks-gift plechte-iijek afftont, in tegenwoordigheyt van d’Of-ficiael van de kerck. Hier uyt is defe gewoonte gekomen , dat de Vorft, oft felf, oft door fijn gefanten , jaerlijeks feven mannen, met een Schatmeefter , tot bevordering cn bediening van ’t gerecht, verkieft. Defe ftadt ver-kreegh federt oock vryhcyt van tollen óp dc Schelde, en van de haven van Sluys,cn in andere plaetfen. Sy verkreeg oock macht vail een houtc brugh over de vloet de Leye té maken , en een Bellefort te ftichten. Haer ambachten verkregen oock treftelijeke hant-veften , en dc laken-makery kreegh grooté voorrechten. Sy verworf oock, door de gunft der Graven, de tol van ’t ^ater,van dc drank, en van de marekt, en meer diergelijeke in-komften , tot onderhouding van de ftadt, mureuj poorten, en van andere wereken. De wooning hier affeheen eertijts foo aenlocke-lijck aen een van haer Graven, om dat fy tuf-fchen Gent en Cortrijck, en in ’t midden vaii bou- eh weylanden gelegen was, dat hy daer op de ftroómende rivier de Leye, en op de grontveft van het oude kaftecl eert nieuw fticlite , welcks fondamenten men noch ergens fiet, en dat noch de naem vart Vorften-hof behoud. Maer wat raet? In de hooghfte verheffing heeft men meeft voor de val te vreefenê


-ocr page 266-

DEY

vrcefen. ’t Geval is onllafttvaftigh. Sy werpt de gene, die fy tot de hooghfte trap van gc-lucK verheven heeft, plotfcungs neder. Want defe ftadt is tot drie vcrfcheyae tijden van de Gentenaers, tegen hun Gtaef worftelende, gewonnen cn verbrant « voornamclijck in ’t jaer do ccc lxxxi i , toen fy uyt de handen Van d’adcl, die haer bewaerde, gewrongen was, en toen haer poorten en huyfen verwoed: , en de ftadt fclf tot de gront toc ver-delghtwierd. Sy flickerde echter niet lang daer na weer van nieus, gelijck gloeycnde kolen, uyt d’afch opgedolven, cn geraecktc in korte tijt weer foodanigh in ftäct,dat men, in de tijt van Hertogh Philippus de Goede , in de ftadt en in de voor-ftadt drie duyfent hoofden telde: ja fy konden,onder Karel fijn foon , 150 uytgelefcne burgers, tot onder-ftant van d oorlog, uytmaken. Maer fy verloor federt door een brant, in’tjacr cIo cccc Lxxxii ontftaen,wcynigh min dan twee hon-dert laken-winckels, die van defe vlam ver-delght wierden j in voegen dat fy, door dit ongeval al haer voorrechten en hantveften verloren hebbende, van noode had dat Maxi milianus, toen Aerts-Hertogh , en federt Keyfcr, alles vernieude,namelijck haer coftu-men en gewoonten,haer hantveften en markten, infonderheyt van vee en graen , de gilden der Schutters, en de kamer der Rcden-rijekers. Hy gafaen defe ftadt oock een Stads-

N S E.

Voocht, gelijck foodanigh geweeft heeft een goet bevorderaer van’t nut der Gemeente de Heer van Lalain, Ridder van ’t guide Vlies, die in S. Auguftinus kloofter, daér ter plaet-fe, begraven is. Defe ftadt was heerlijcK, en had alreê meer dan drie hondert huÿfen, die bewoont wiefden, toen fyin defe beweene-lijckc fcheuring van Nederland dickwijls ingenomen , uytgeplondert, verbrant, en tot aen de gront geflecht is. Ses Prieftets bedienden in de Parochie-kerek de heyligc dienft* - ... Sy had altijdt geleerde en welfprekende Pro-chianen,gelijck onder anderen geweeft heeft Laurentius Merziüs,die van defe plaets tot het Bifdom van \ Hertogenbofch beroepen wiern Dacr was ook een vetmaerde fchole, tot oef-fening in de gcleertheyt, daer uyt gefproten is dat vele, in defe plaets geboren, voortreffe-lijck en uytftekende fijn geworden : gelijck lodocus de Hont, Abt van Nizelle. Meil Vond daer oock een klöofter, in ’t welck veel maeghden, die van edele ftam waren, gevoed wierdcn,gelijck uyt dc ftam van Horn, Gent, en andere. De Raet en ’t Gafthuys had oock geen gebreck van foodanige dingen, tot dat Mars en Vulcanus,twecuytgelate verdelgers , defe voortgang van haer geluck af-fneden, met foo ftout een beftaen, dat dc gene , die defe elenden övergekomen fijn, wetente feggen,dat fy tienmael de btant in defe ftadt gefien en beweent hebben*



-ocr page 267-

I s E G H E


M.


S E G H EM is groote-lijcks vermaert door het kafteel,marckten, halle, vermaerde la-ken-makeryen, door ’t gerijf van de vloet, door de naerftigheyt der ftedelingen, dooide vruchtbaerheyt van ’t landt, en door haer

leen-hof. Sy heeft federt twee hondert jaren herwaerts eygen geweeft aen het voortrelfelijck geflacht van Stavele , door het huwelijck van Margareta met Adriaen van Gent , Vilain ge-noemt,en om de verdienften van Maximilianus, hun loon, (die, terwijl hy leefde, raetvan Staet, overfte van de fchat van de Catholijke Koning, enLand-vooght van Walfch-Vlaenderen heeft Ciaeffchaf. geweeft)met d’eemacm vanGraefichap verçiert. De tweede Graef hier af heeft onlangs geweeft lacobus Philippus, Raet van Staet, Honneefter der Vorften, een man met heldachtige eygen-fthappen begaeft, en (voor lbo veel de gemee-ne bekommerniffen hem toelieten)lèer ervaren in d'onderlbecking der edele geflachten. De Heer van defè plaetsplagh eertijts te fitten tuk fchen de Baronnen en Genoten van het kafteel van Cortrijck.Men vind in dit vleck niet alleenlijck een Gafthuys, maer oock een kloofter der Maeghden van de derde regel, welcks gront-veft door Iohannes van Stavele, Heer van Ife-ghem, Emelghem,amp;c. Raet en Kamerling van Philippus, Hertogh van Bourgondien, in ’t jaer clo cccc LI, geleght is. Men fiet daer oock een heerlijcke kerck,aen’t welck eertijts een treffe-lijck uurwerck was, met veel fraeye gewelfle-len. Defe plaets is oock in de boecken der Martelaren bekent, om de geboorte en vermaert-heyt van de heylige Hillo. Na lacobus Philip- b. muo. pus, Graef van Ifèghem, heeft fijn foon Lamo- Cognat.i.i. raldus , Gouverneur van Rij fiel, fijns vaders plaets bekleed. Maer federt en onlangs is dit ivas ujt Graeflchap beleren van Lamoraldus foon, Ma-ximilianus, die , in ’t jaer clo lo c xxxvi overle-den y van fijn broeder Balthafar, een dapper krijghs-overfte gevolght is.


Eker , ’t is my ten hoogh-ften aengenaem dat ick vry-hey t heb om de landen naer hun waerdigheyt te doen voortkomen , en dat ick middel heb om, na de be-Ichrijving van’t Graeflchap van Ilèghem , déBaronny

van Heule te voorlchijn te brengen, en te mogen leggen,dat ly lbo veel te meer te prijlen js, als haer landen en gebiet fich wijt uytftrecken , en tot in de grenlèn van Werwijk fich uytbrey-den,uyt ooriaek van de heerlchappy van Weflho-Den.Sy is ook vermaert door de belcherming van het kafteel van Cortrijck, en door d’eernamen van haer meefters. Daeruyt te voorlchijn fijn Heeren, gekomen Walterus Dan Heule, van de welck in de regifters van Harlebeeck op ’t jaer clo cc xxi , en in de regifters van S. Martinus t’Yperen op ’t jaer cl o c c lxxix gewachgemaeckt wordt : gelijck oock een andere Walterus Dan Heulemik lchien de lbon van de voorgaende : oock Symon, in ’t jaer clo cc lxxi i, door de Conftanti-nopolitaenlche tocht vermaert. Dele was d’eer-fte die drie goude arenden in fijn wapen voerde. Men leeft oock in dit geflacht van leker Haniel^ ( gelijck Meyer getuyght ) die in ’t jaer clo ccc XX van de Graef tot getuygh over de huwelijck-Iche voorwaerde geftelt wierd , en in ’t jaer cH ccc XXV Raetsheer van Cortrijck was. Men vind oock Sigerus en Rogier , deurluchtige Ridders onder Lodewijck van Male,- Margaretaj in’t jaer clo ccc xcix door ’t huwelijck van Sigerus van Gent vermaertIohannes Dan Heule, Heer van Verbois, en Rogier Boetelinus, fijn broeder , in ’t jaer cb cccc xxxvn Heer van Heule en Lich-tervelde, van de welck de Heeren deler drie plaetlèn afgedaelt fijn. Heule dan,fijn eerfte en oude heerlijekheyt vergetende,is federt tot een Baronny geworden, die , met een fchoon hof verciert, eyndelijk aen de Liedekercken gekomen is, van de welcke het heden belèten wort. De Dander Graften hebben oock ’t gebied daer over gehadt.


DADIZELE.

En der wonderen van Gods aenbiddelijcke voorfienig-hey t is, dat hy de Icheplè-len , die minder fijn dan de menlch,lb wel als de menlch lelf, metbelbndere hoedanigheden verlbrght heeft, die hen prijswaerdigh in hun

Hytde Re. geflacht maken. Onder de plaetlen, in ’t landt ^tgeli^Z gelegen, die niet meer dan d’andere ftèden van en oude fe- dele lègeiiing berooft fijn, is Dadizele van trek ^elijcke hoedanigheden in Vlaendcren, niet ak ’ leenlijck als een der leden van’t Ambacht van Vlaenderen.

Cortrijck, maer oock om dat het,door fijn bc- i,y den Heer Ibndere eygenlchappen , verdient heeft deel deferpiMß aen de gunftbewijfingen der andere fteden te hebben,en voor lbodanigh erkent is door d’ou-de gelchriften en hantveften der V orften. W aer-om oock niet? dewijl heteertijdts met wallen omringt heeft geweeft, een Raethuys gehadt, met drie poorten gefloten wiert, met een groo-te menichte van inwoonders bevolckt, en met veel winckels en herbergen belet heeft geweeft.

Want dewijl ly àen de groote wegh is gelegen, Gelege»^ twee mijlen en een half van Yperen , en oock foo veel van Cortrijck , en op een wegh, die iij D d nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fich


-ocr page 268-



Westqvltre I

Generoïo ac Nobili quot;Viro D.

Francis co de Polling;

, HOVE TOPARCHO DE WE S T OVETKE- CAÎTEGHEM BEAVVOIS etc

ItTLO^iTLamp;Tn^ J).lgt;.

'V^ed.a.stu.s iti IPlotiich

t. i£.Prochi£.^ii£,rckamp;VMvl^^ißutre.ifLCa^ffela.ml(i,: 2/3 Xie.re.tt'^M^s ^e.flamp;a.^a^f’t.

. ie. Tlciamp;t/e. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. D^oude. Jloite..

’S 7i^ors 'Jdu.ys .

d. de. Come.'^lom.mc^ntfjemaiifcfte Schale..

. Strute naer 'Belle. 8. Schremyticket Jlrate.

ÿ .3tra.te n-œr HCi^ukercke. .

U} ^Strate a^r 'l^ope.rin^he .

-ocr page 269-

VermaerAe mannen,

marckf.

Imy-marckt.

ficli van Weft-Vlaenderen naer Cortrijk, Gent, Antwerpen,Bruflel en Mechelen uytftreckt, foo heeft ly nu en eertijdts noch meer , bequame plaetfen, niet alleenlijck om de reyfende lieden te herbergen, maer oock om de pellegrims, die gekomen hjn om de Moeder Maeght tebelbec-ken , die in dele plaets verrnaert is, te verquicken , en huys-vefting te geven. Meenen leght aende zuydfijde een mijl van dcfc plaets, die oock met een kafteel verciert,dat den Heer toebehoort, en niet verre van de kerck is. Haer heerlijckheydt die in ’t jaer clo ccc Lxiv aen ’t gedacht van Rafleghem behoorde, ftrekt fich wijt en breet uyt. De Heer van Dadizele is in waerdigheytmetde Cafteleyn van Cortrijkge-lijck. Onfè hiftorien verlwijgen niet de trefielijc-ke en vermaerde mannen , die van dit gedacht van Dadizele ge weed hebben; gelij'ck onder anderen 'Daniëlquot;pan Dadi'^ele^Aïc in ’t jaer clo ccc lvi groote dapperheyt in de drijt van Poióliers betoonde, daer in Iohannes, Koning van Vranck-rijck,gevangen wierd: oock op ’t jaer clo ccc xx een ander uyt het gedacht van Dadizele, Ru-waert en bedierder van Vlaenderen ; op ’t jaer cIoccccLxxvi Iohannes yian Dadizele j die Raet en Kamerling van Karei de Stoute, Hertogh van Bourgondien, en opperde Schout van Gent was, en t’Antwerpengedoot wierd. Delèdadt heeft oock een weeckmarckt, die voor d’eerde mael op woeiisdagh van de groote weeck, in ’t jaer cIo cccc lxi i , gehouden wierd. Sy heeft oock een laermarckt , die jaerlijcks gehouden word, inde welcke niemant om fchult aengetad magh worden, ’t en waer men die aen de Vord fchuldighwas ,• gelijck blijcktuytde hantved, door Philippus de Goede in ’t jaer clo cccc Lxii gegeven. In ’t volgende jaer is oock aen alle, die naer de marekt komen , vry-geleyde gegeven y op het ootmoedigh quot;verfoeck der goede lieden t^an de (ladt Dadizele , gelijck de handved van de Vord luyd. Gelijk de deughten dapperheyt der Heeren, hooge achting en vermaertheyt voor defe plaets verkregen hebben , foo is ly noch veel vermaerder geworden door degundvan de Moeder-Maeght, die hier, omverfchcyde wonderdaden, grootelijcks ge-eert wordt. En hoewel ly eertijts naeuwelijcks het voor-recht van Parochy genoot, en alleenlijck niet verre van verfcheyde Parochiën gelegen, en van die van Geluwe , Morslede , Becelaer , en van andere Parochiën omringt was ; lbo wierd echter van de kapelle , die daer van ’t begin was, een Parochy-kerk gemaeckt, door gund van delèl-ve Moeder-Maeght j.en defe Parochy is in lbo hooge achting , dat geen ander daer omtrent vermaerder is. Indien ghy begeerigh fijt om de wonderdaden, die op de/è plaets ge/chied fijn , te weten, lbo lees net boeck van Lodewijck Hunetterus, in ’t jaer cb b c xix uytgegeven. De kerck van Dadizele dont eertijdts onder de BilTchop van Doornick, en wierdt aen dat van Yperen overgevoert, toen van Paulus de vierde de nieuwe Bifdommen in Nederland ingevoert wierden. De kerck was voor dele lede beroerten met alle kodelijck kerck-gewaed verciert. Sy had een Padoor, met leven Prieders, behal-vennochde Kapellaen van’t hof, en van de Heer, en noch andere geedelijeken. Sy had,tot behulp van’t gelang , twee orgels ; en daer waren filvere kandelaren, en vergulde wieroock-vaten , kelcken, lchuttels, vaetjes, lampen en beckens, alle van filver gemaeckt. Daer waren in de toren, die in ’t jaer cb cccc lxvi i begonnen wiert te bouwen, en van de welck Iohannes van Dadizele, Heer van de plaets,d’eerde deen lagh, fèdien kloeken, met een uurwerek; ’t welk alles door de raferny der krijghslieden,en door OnAergan^, ’tgewelt der oorlogen neêrgeworpen is. Eynde-lijck wierdt oock, in’t jaer cb b lxxxiii , de kerck door de Schotten aengedeken , en in kolen gelet, daer in oock de boccken en geheugh-fchriften, die lbo wel d’oorlprong, als de wonderdaden van dele kerck begrepen , verbrant wierden. Wat de heerichappy van de/è plaets acngaet, ly is een oudt en edel leen , dat aen het kadeel van Cortrijck, en aen de Graef van Vlaenderen behoort, en heeft echter verlchey-dc leen-goederen onder fich.

De gene, die tegenwoordelijk dele heerfchap-py bent, is de Heer MartinU'S de Croix , een man vanvoortreffelijck gemoed, dieaen de kerck van Dadizele groote weldaden gedaenheeft,die fich miltdadigh aen de pelgrims, beleeft aen de reyfigers en vreemdelingen, en gundigh aen de armen en geedelijeken betoont.


WEST OV LTRE.

Elijk de nieusgierige wande-laer geen plaets, hoe kleyn oock, behoort te verwarelo-fen, en onbefien voorby te gaen, en gelijck hy, om fijn wegh te vervorderen, Ib wel deur kleyne dorpen,als deur groote deden moet trecken;

lbo moet de Icfcr ook niet vreemten ongerijmt achten,dat ick hem uyt de heerlijeke gebouwen van Dadizele treek,om hem naer Wedoultre te geleyden,en aen hem te toonen dat dele plaets, die eertij ts onder de heer lij khey t van Belle dont, tegenwoordelijek in’t gebied van Gaffel is. Sy heeft in de heerfchappy van Gaffel een kerck,en een Heeren-huys,’t welck, met deheerlijkheyd daer af, heden befeten wort door de Heer Iran-cifius yan Polinckhol^eadelijk man. De Biffehop Drogo gaf eettijts, in’t jaer cb lxix , d’autaer van dele plaets aen de kerck van Terouaen, tot voorbidding van Robert, Koning van Vranek-rij ck,en van Hendrick fijn foon. Sy wiert oock met Paufèlijke achtbaerheyt aen de felve kerck toegeeygent, door de brieven van de Paulen Calixtus de tweede, Adrianus de vierde, en Aie-xander de vijfde,onder de naem van VDeflaltare^ ’t welck, gelijck de regiflers van Terouaen ons berichten, na de gemeene Duytfche tael ’tfèlve is, als Weflouhre. De prefentatie van de kerk behoorde aen een der Canonicken,die in’t Ghoor van Terouaen ter flineke fij de was , en die qpge-leght wiert dagelijeks eenige Pfalmen te leien.


t

-ocr page 270-

Elijck ’erniétfchooii-der cn aengenamer om te fien is, dan dat veel broeders by malkander woonen, en doordefe famenvoo-ning betonen j dat fy in der daet redelijeke menfehen fijn, die

T^ent.

Gelege?}-heydt.

Craeuwe fitfiers.

Godt gefchapen heeft om niet alleen te we-fen ; fooishetoock een befonder vermaeck in plaetfen , hoe kleyn fy oock fijn , te woo-nen 3 die volck rijck fijn. D’inwoonders van Halèbroeck fmaecken dit geluck in hun ftadt, die voor een der meeft bevolckte vice-ken van Weft-Vlaenderen geacht wort, en ftadts-rechten en handtveften , en een be-fondere en eygc rechtbanek heeft. Sy heeft haer wetten van Philippus van Elfas : haer jaermarekt, die in lunius gehouden wordt, en haer weeckmarekt op yder maendagh,van Philippus, Hertogh van Borgonje ; en haer naem, gelijck Gramajus feght, van Hafa, een rijck en machtigh man, en Richter van de Pa-rochy-kerek, gelijck de laerboecken aenwij-fen. Sy is in een moerafiig landt gelegen. Sy was eertijdts feer vermaert door de weveryen van wollen en linnen , en trock groote rijek-dommentotfich 3 door middel van een graft, Niepenfehe bofch in de Lcye gebracht wiert. Sy heeft, behalven al de handtveften der fteden , een Raet van feven mannen , befondere wetten , en eyge maten en marekten. Indien fy niet door d’in-iandtfehe oorlogen veel geleden hadt 3 foo mocht men haer met recht by d’andere goede fteden gelijeken, uytoorfaeck van de vergaderingen der Schutters en Redenrijkers, en om de menighte van ’t volck, naer hunhant-werek in gilden gedeelt. De Parochy-kerek, die een heerlijeke toren heeft 3 is aen S. Eloy ge wij dt. De Biftchop van Y peren, die op de Biftchop van Terrouaen gevolgt is, heeft het recht van patronage oftvoorftant over de Pa-rochy. Dc Graeuwe fufters van S. Erancifcus derde ordening hebben hier een klooftertjc en herbergh, voor twee hondert jaren van twee Godtvruchtige fufters op defe plaets ge-fticht. De Heremiten van S. Auguftinus or- yittgußG dening fijn oock in ditvleck toegelaten,doch op fekcre wetten en voorwaerden. Hun kloo-fter wiert gefticht en gefchoneken van de Raedt, cil van ’t volck van Hafebroeck ; en men rechte by hen op een Schole tot onderwijs in de vryc konften, die van Philippus dc vierde,Catholijcke Koning, beveftight is. In Geleerde dit vleck is, behalven vele anderen, geboren Pater Johannes ^eckerius J^foyt gt;nbsp;Godtge-leerde , en feer ervaren in de kerekelijeke hi-ftorie, en in de rekening der tijden : hy heeft in de heylige Schrift te Gracz in Stiermarek, te Douay,ente Leuven in Ncderlandt ondcr-wefen. Hier is oock geboren lacobus QaßriuSi Natuurkundige en Genees-meefter van Antwerpen,die een geleerde brief van de befmet-tende fieckte,die ment Engelfch fweet noemt, aen deGenees-meefters van Gent gefchreven heeft. Defe brief isin’t licht gekomen in tjaer clo !□ xxix, uytde druckery van Iohannes Grapheus. Iohannes le Taeu heeft in ’tjaer cb ccc ixiiihet Schout-ampt tc Hafebroek bedient,en wort in de regifters der kerek van Hondeghem oock Caftelleyn oft Slotvoocht van ’t Ambacht van Haesbroeck genoemt. Dit ampt wiert in’t jaer clo cccc L X X X111 door T'heodoricus 'van Courte^^ijle bedient,op de welck gevolgt fijn lacohus^an S. Omar,ilicolaus ^an (Jourteu^ijlejO^ ’t jaer clo loxxxii, lacobus •van Ha[ebroeck)}Aeamp;\i van Hoflande,ZCïró’Z de V^^raeti lacobus Ifeen ^an Hondeghem, in’t jaer cb lo lxxx, tot aen clo brxxxii , nae de welck de felvQ waerdigheydt bedient heeft,tot aen ’t jaer cH I □ c X X V11, Egidius 'van Hondeghem, Heer van Ecckebeke,Catsbergen, óCc. en fijn foon, Hhcolaus ^jan Hondeghem , is hem in dit felve ampt gevolgt.Dit edel geflacht,dat fijn naem van dit vlecK voert, is tot aen defe tijdt by de Vlamingen in wefen gebleven.


MERREGHEM.

E ongeftadigheydt is foo na-tuurlijck in al’t gene, dat onder de maen is, dat men daer in niets fier, ’t welck geftadigh is. De verandring bekomt fom-tijts wel aen d’een , en d’ander bevindt fich veeltijts niet beter daer door.Dit

py van Caflel,daer onder fy eertijts ftont, afge-fcheyden is. lek weet niet,oftfyiets opbrengt tot de laften vanVlaenderen. Defe plaets, iil het Latijn M.auronti-‘villa, en in ’t Franfch M.er^ille genoemt, wort in ’t Nederduytfch gemeenelijck ^erreghem geheeten. Sy had eertijts dc naem van M-enderghemjCn JHenre^ doet my twijffelen of het aen de ftadt Merre- ghem. Sommige noemen haer Minder-ftadt, ghem wel vergaen is,dat fy van de heerfchap- en andere AUnariacum, gelijk in de Reysbe-Vlaenderen, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iü Ee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fchrii«

-ocr page 271-

t.. J)e- prifd] ie. 'K^rclze,

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Mt^i^icuv

. S^ff^rres G-t^ye-a J^otnus ScruitüriiL

5 . lt;Zd J^yrt^a^t. 'J^aUa 6 .S'aruttv moites


tl.. Tter o-â

ix. Tte.r verjus arafn-

ly .Tter mI Iraîlefflum am . quot;Tijfu. aÀLegiAtn.

iy. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;RulfecAïui^

tG. Hamas 'V^.l^êcaÎAi.tieJiaiî^lte



F* « »lt; -*- » .9-.


t. VPfflifeyaraiJ'iaÜe de S^. VaiJl.. Af. Les P-AC^llects.

J dLes seurs ûrjes, et ÜdLoJpttal. .Le CfiasteAA^K

, . LaJPaUe et.MAjàn de Ia T^iîle-.

[ 6. IfACourt desddammes dejdattefguer^ d - Lagrande amp;feoüe. , 8 . LeyrandAtarcfie.

ÿ- .Lepetêt Aljsrcfte .


ittne


là. Lejiarehe ati^raitt- . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iamp;. La Parte tlu.Breqiun..

U - Le Rtuage . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.La Parte du Bois .

t'A .LeLardindes CAtwnttiers. ao.LaPdaiere de IaL^s . LeLardift des Arlralestriers.Ai.LegràndPant d’dßai-res. t4- .Le lardin des Arcfters. nbsp;nbsp;VA.Le AtaréJie duPont.

ty. Les’TajJes de lAÏdide . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^elitTant iVylnires.

td.La.parte de £^lje . A^LeMauUn deaueMloAaUn lyjLApartAdelAamp;or^ttA.. .Le Bas^ .




AimadM.m.^tu.e.reJiits Jfobiltlus a.c Er u.d.iti.s


DD.DECAKO ET CAN ORIGIS Ir^t^nisEecliß-ce CälLe-^intie- S.Anwti. in OjJ^ Lilo Dnttce-tilï

D o minis At a-nro nt,i -^ilhe, . Snnc O^^idt Jni hna-gine^m

Igt;Igt; .Vamp;dt^ns dnPlotiricIi.



-ocr page 272-

M E R R E fchrijving van Antoninus geftelt is,doch ver-keerdelijck. Want d’oude fchriften en regi-fters van Douay verfeeckeren, dat defe plaets Broylus genoemt wiert, uyt oorfaeck van de moeraflehen , daer in fy gelegen is. De Abt Ntem. Morandus, oft Maürontus, niet min om fijn heyligheydtjdan om fijn edelheydt vermaert, noemdehaer, in’t jacr lo cc i , naer fijn naem; in voegen dat fy, dié eerft in ’t Franfch ^orandwillCiQ^t in ’t Duytfch Morandghem genoemt wiert, ledert, om de gemackelijc-heytjde naem van Bdeerwille en^^oereghem, en daer na ç:LééCerwille en lt;A^erreghem kreeg , gelijck voor my, feght Gramajus, Adrianus Schrieck aengewéfen heeft. Men liet daer noch een kapelle, daer defe heyligh als een kluyfenaer geleeft heeft, en daer hy Amatus, Billchop van SoilTons, die door de Ritmee-

fter Ebroinus uyt lijn fetel geftoten wiert, ter herbergh ontfing, en hem,toen hy geftorven was, begroef. Maer toen de Noormannen deur Vlacnderen fworven , lijn de lichamen vleck gelegen. Defe kerck heeft eertijts meer ' van defe beyde naer ’t Kafteel van Douay, in Priefters gehadt, dan fy nu heeft, behalven de kerkvandeheylige Maegt Maria gevoert, dat ’er van d’eerfte inftelling Geeftelijcken in die federt de naem daer af behouden heeft, dit kloofter lijn geweeft,van ’t welck de hey-Dc heerfchappy van dit vleck behoort heden lige Amatus Abt was. De Prooft der Cano-


aen de Canonicken van defe kerck.Men vint gewach van defe vervoering, op’t jaer I □ c c LXXI, by Iperius, in de kronijck van S. Ber-tinus , met de hant gefchreven , onder d’Abt HilduinuSjin defe woorden : lichaem wan de Biffchop S. Amatus wwiert ujtßjn plaetsJBrolius, nu Alerenwilla genoemt, naer een wejliger plaets gewoert, uyt wrees woor de Tienen en in de kerek wan de heylige ^^aria te T)ouaj gebracht. Sy noemen dele plaets een vrye ftadt, om dat fy vryheden, Raet, marckten, recht-baiick,wetten,en een prohjtelijcke markt van lakenen heeft. Sy geniet aen d’een fijde’t gemack en gerij f van t bofch , en aen d’andere

G 14 E M.

lijde ’t gerijf van de Leye. Sy heeft niet verte van haef een fchoone uytlicht naer de Maeg-delijcke oAbdy wan Beauprévan de Cifter-eienfehe ordening , tuftchen de Gorge en de Leye. Defe Abdy wiert gefticht in ’t jaer clo cc XX, in de macnt van September, op d’a-vontvan Paus Sylvefter, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Daniel, T^oor-

fpraeck wan oAtrecht3 Heer wan 'Bethune. De Parochy-kerck,aen de heylige Petrus gewijt, is door de heylige Maurontus gefticht, en met verfcheyde weldaden vermeerdert : want hy gaf al ’t lant van Merreghem, van ’t welck hy Heer was, tot een gift aen ’t kloofter, het welck hy, onder de naem van S. Petrus, gefticht hadtj Welcks kerck heden de Parochy-kerek is. Maer het kloofter is verandert in

een vergadering der Ganonicken , onder de naem van S. Amatus, in de ftadt Douay. De plaets,op de wclckeditklooftergefticht was, in ’t Franfch Brüel genoemt, was de grondt en eygendom van defe felve heyligh , in dit

lige Amatus Abt was. De Prooft der Cano-nicken van Douay noemt de Paftoor tor de dienft van defe kerck. De Minderbroeders, Captuj-oockCapucynen genoemt, trocken ook naer dit vleck, en namen hun wooning ter placts, daer eertijts de monicken , toen ly ’er woonden , een Kapelle, ter eeren van de S. Amatus, gefticht hadden. D’inkomft van defe ka-pelle wort tot nu toe by d’Overheyt bewaert. Men vint daer oock een oude vergadering der Nonnen van S. Dominicus : oock een kleyn Nonnen gafthuys, gelijck mede een huys voor de me- . laetfchen. Daer was oock eertijts eenklooftef derHeremiten,niet verre vande ftadjmaer men vint heden nauwelijks eenige tekenen daer af.


O iemant verdoolt is, en gaer- ick, in dele faeck ons op ’t gene beroepen , ne weêr op de rechte wegh ’t welck Hadrianus Schrieck, Raetsheer van ware, kan , naer mijn oordeel,


niet beter doen , dan lieh tot d’ingeborenen van het landt keeren, dewijl defe, volkome kennis van de wegen hebbcnde,ongetwijftelt hen weêr op ’t rechte pat füllen helpen. Wy füllen dan in defe faeck desgelijks doen,en in ’t onderfoeck van de twijffeling, te weten,oft Minariacum eertijdes dit vleck was, ’t welck wy nu Merville oft Merreghem noemen , en of het in defe plaets geftaen heeft,daer nu aen

Yperen, die ’t Schoutfehap van Cafiel en Stegers lang bedient heeft,daer af it^t.jAerwillei leght hy, dat wan wele tonrecht JAinor wida Mer'uiUe -geheeten wwordt, wwiert eerßelijck Aiorandus genoemt. fladgenoemticn dit wan dehejlige Alorandus, die eertijts in defe plaetSiineenhoeckwan ’t Aéie-penfihe bofih, in alle heyligheydt geleeft heeft, Alaer wwy hebben noyt eenigh gewwach hoor en maecben 3 wan dat hier eenige owerblijffelen en merckteeckenen wan d’ael-outheytgewweefl hebben : iae de plaets Celwe ü niet Ibodani^ ^elepen.

Stegers-brugh genoemt wordtjwy füllen,fegh gaet, aile dingen komen daer foo wel te fa- brugh. men, dat ’er geen reden van twijffeling over-

blijft.


-ocr page 273-

s T E G È R s.

blijft. Defcoude ReyS“befchrijving,d.ie op de naem van Antoninus Pius deur de handen gactjVanCaftellum (nu CaJJel)denreen korter wegh naer Doornick ftreckende, ftelt Mina-riacLim tulTchen beyde; en foo oock als men naer Camerijck gaet. Wijders, de breede en rechte wegh, die by outs de'fteeiie wegh , en Heyrßra- ^ioch de hejrßrate genoemt werdt,geleyt van tc. Cadel naer Stegers, en ,{ich daer in drie we

gen verdeelende,ftrecktfich naer Werwijek, Doornick, Camerijck, ennaer Artoys. Maer indien men deur d’ommepaden der wegen, en van het bygelege bofeh van CalTel naer Merville oft Merreghem gaet, foo fal defe wegh, naer de voorgenoemde Reys-befchrij-ving , niet door een korter padt naer Door-nick , maer door een lange wegh ter rechte fijdc geleydenjin voegen dat men genootfaekt fal fijn , nae een omwegh van ontrent anderhalf nur, weer ter flincke handt naer Stegers te keren. Dat meer is,aen Stcgcrs-brugh,over de Leye gcmaeckt, fijn in verfcheyde tijden veel oude fi;eenen,en veel Roomfehe penningen uytgegravcn. In de tijdt van tien jaren , die ick hier het Schoutfehap bedient heb,hceft men tweemacl tot my gebracht eenige kope-re ducken van Antoninus, eenige oock met ditopfchrift ;

Diva F a V s t I n a Pia.

Andere, Lvcilla Avg. ƒ

Francifeus Maeftcrus, mijn volle neef, nu Schout van de plaets, heeft noch ouder penningen, die hy bcwaert,en die in ’t voorgaen-de jaer clo locviii gevonden fijn, en eenige bewaeren noch andere penningen. Maer van Merville heb ick niets diergclijck ge-hoort. Men gelooft dat Minariacum,van de verdelght, en federt nooit weer op-gebout is. In tegendeel, de landen wierden daer nae gedcelt,en een deel daer af quam' aen Stegers; en de maet der deeling toont dat dit landt Stegers Laleu genoemt wiert. Defe ftreeck van het dal van de Leye begint fich hier naer Caflel en Belle te ftrecken;in voegen dat men waerfchijnelijck befpeurt, dat defe plaets haer naem van d’ecrfte opklimming genomen heeft. Dus verre Schrieckius.

Daer fiet ^hy ’t gene, dat ick feggen kan aengaende d eerfte ouderdom van dele fladt, diens wcêr-opkomft, federt de neerlaeg,door de Noormannen geleden, ick onbefchroom-1-leeren delijck toe-fchrij Aen de Heeren van Bethu-'vm be- ne , die aen defe beyde oevers van de Leye ^Æ^reàe nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ticuden, ja d'Altaer ^jan Eterra

ï.tcrra, ( want dus wordt fy genoemt) acn de Abdy van Scowen gegeven hebben , met toeftem-ming van Adam, Biflehop der Terrouaners:

Vlaetideren.

ick fegh Autaer, ®ft, gelijck andere fchriften hebben,Kerck,dat is, Mocder,oft voornaem-fte Parochy, die de vleugelen van haer gebiet wijt en breetaen de beyde lijden van de vloet uytfpreyde. Maer toen,door de acnwas van t getal der geloovigen, defe plaets niet bequaem voor de welftant en faligheydt der fielen fcheen , en toen de Paftoor dit ampt tc la-ftigh viel, verhief Johannes, Biflehop der Terrouaners, op de bede van Robert, Heer van Dendermonde en Bethune, de Capelle van Gorgue , die hy van de Parochy van Ste- cor^xf. gers ontlloegh,tot d’uytfteeckende waerdig-neyt van een Parochy, daer in hy echter be-hoorlijcke eerbiedigheyt voor Gods Moeder bevorderde , en jarelijeks fekere erkentenis voor haer inftelde. Dewijl dan al de ge-fchriften van die eeuw defe plaets ecndrach-telijck Et erra noemen, foo heb ick eertijdts wel getwijflelt, of de Graef Van Eterra , (by de Franfchcn Ie Comte d'Eterre} die mede cemte onder andere in de heylige tocht van Gode- d’Eterre fridus Bullion genoemt wort, niet van defe plaets geweeft neeft.’daer na,oft Minariacum, ’t '^elck van de Romeynen tot een Latijn-fche uytgang des naems gewrongen en gebo- naems gen is, niet buy ten twuflèl JAimAick bete-kent, dat IS, mijn Koninckrijck, oft mijn landt, gelijck Cortrijeki Samertjek en Adertt-^ rijck genoemt worden, en oft, door verloop van tijdt, defe naem, mea terra , mijn lant, niet federt in me-terraiCn eyndelijckinT’/^rz'zt by de Geleerden verandert,en van daer tot het gemeen volck gekomen is. Ick heb, feg ick, dit by my felf bedacht, tot dat ick hier af, oft ten minften in twijflel getrocken wierdt door ’t oude boeck der heyligen van Tcr-rouacn,daer op de fcven-en-twintighfte dagh van Mey acngetekent wort : In I landt njan Eterre. Eüum i in het uleck Co^vord, ter geheu^enü ^an S. Vedaßas , die hier d'oAutaer ge‘wtjdt i en d' ouerhltjffelen der heyligen gebracht heeft. Se-ker,eenfecruytfl:ekende outneyr,die wy met de beyde armen omhelfen moeten. Dit land lt;Tjan Etimd^ buy ten twijflel ’t gene, daer wy af fpreken. Defe Etius was feker een dapper Veldt-Overfte der Franfchen, die in’t jaer c c c c L111 over de Hunnen en Attila getri-umpheert heeft, en , naer de gewoonte, van de Romeynen ontfangen,groote naerftigheyt heeft gedaen in de grenfen van ’t Rijck te verftereken, cn miflehien hier eenige tijdt heeft: gewoont, niet verre van CalTel, dat hy cajßl. met befetting verfterekte, en by Armentiers, dat fijn Voorraets-huys was, en oock niet verre van Doornick,Camerijck,en Cortrijck, feer machtige ft:eden,by die van Atrecht,Ner-viers, en Moriners, feer ftrijdtbare volcken , niet verre van de grootc zee, aen d’oever van

O- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

de vermeerderde vloet. Hier uyt is gefpro-iij Ee 2. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten.


-ocr page 274-

W A E T E N E,

ten, dat de geheiigenis van foo grooten Helt, vafter in de geeften der inwoonders, die nae de neêrlaegh der Hunnen gekomen fijn, gebleven is , dan het droef gedeneken van net Cdvorde. vcrwoeft Minariacum. Het njleck Co^üorde is nu een places binnen de grenfen van de Kioofier^ ftadt. Ditvleck is met een oude Kapelle ver-der Drie. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;green diciift en eer-bewii-

eeni-r. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t , n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

heydt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de heylige Vedaltus gedaen ivoi'dt.

Johannes, Berkin genoemt, gaf defe plaets tot gebruyck der Broeders van de heylige

Drie-eenigheydt 3 tot verlofling der gevangenen, in ’tjaer clo cc xxvi 11,vermits hy door de hulp der voorgenoemde broeders uyt de handen der ongelovigen verloft was : welcke gift door Mabilia, Caftelleyne van Yperen en Belle,beveftight wierc.Men vintin defe Kerck noch d oude graf-fteden der Heeren van ’t geflacht van Bailleul, Antoing , en ^oulieu, die in hun tijdt hier geheerfcht hebben.

W A E T E N E.

En vint landen van loo bequa-me gelegenheyt tot tegenweer, dat de Köningen en V orften niet können nalaten die te ver-flereken , om voordeel en fc-kerheyt van hun grenfen daer

heeftgevveeß, van de welchen een deel, fe^ht P’acitud, door een inlantfche beroerte der Cattefi-uytgedreven,d'uyterße grenfen van Vranekrijk, die leegh van invvooriders waren, en het Ey’-landt van de Bhijn ingenomen heeft.VVy können by dluytterße grenßen van Vranekrijek miß fehlen Vlaenderen verßaen,tenminßenßo vvel, als de plaetfen,naell aen de Phijn gelegen.Klaer men weet ßkerlijek, dat het Eylandt van de Ehijn tegenwoordelijck Hollandt ü. Grama-j US ftemt hier in met Meyer, en voeght ’er noch by, dat de Romeynen, de Batavieren onder hun macht gedwongen oft gebracht hebbende, defe voortplanting hier hebben gevoert; ’t Weick, gelijck hy acht, een fekere gifling en getuyge is. Want het blijkt klarelijk, îeght de felve Schrijver, dat fy,(gewent fijndc groote dingen aen te vangen, en te lijden, en prachtige wereken te bouwen,die,fchoon fy niet tegen de ceuwigheyt beftandigh fijn , echter veel eeuwen duren, ) defe plaetfen bewoont hebben, naer’t vcrhael der Hiftorien, naer de befchrijving der krijghs-tochten , en naer dat men uyt de penningen , in de voor-gaende eeuw gevonden,befpeurt: ja de gene, die de holen en uytgegrave kuylen van de bergh, op de welck het kloofter ftaet, de ge-heyme omkeeren der wegen, en voorname-lijck de puynhopen en fondament van ’t oude Kafteel aenfehouwt, fal geenfins hier aen twijfïelen. Defe bergh, van de welck ick fpreeck, leght op auytterfte grenfen van Gaffel , ter plaets, die naer Corum ftreckt : hy heeft een hooge top ; en de riviere Aa heyt. befpoelt de voet daer af. Philippus, foon des

- Konings van Vranekrijek , Graef van Vlaen-: deren, gaf, door brieven, in ’tjaer c I o ccc , xc VII , op de fefte dagh van Oótober ge-: fchreven , aen de Heeren van Waetene ver-’ lof en vryheyc van op defe plaets twaelf paer : fwanen te houden. Het Kloofter, op defe : bergh ftaende,erkent voor haer Stichter Robert de Vries , Graef van Vlaenderen , die, in ’t jaer cl o lxxi i, Olfridus, een Godsdien-ftigh Priefter,met de Canonicken van S. Au-guftinus Ordening daer in gefet, en de Kerck

af te trecken. Johannes Jacobus Chifletius, hier op lettende, betoont heel geleerdelijck en wel-fpreeckentlijck, voor in fijn Iccium-fche haven van Julius Cæfar, dat Waetene een Zee-bergh voor de haven van Iccium heeft geweeït. Hy feght dan : T'uJJchen de beyde ha^vens flont de ‘^e-bergh ïccium aen de-ß ondiepe quot;^e, die, naer PtolemAitf verhael Iccium acron genoemt 'wiert, gelegen tegen 0‘ver Kent , een X^e-bergh lt;van Bngelandt. lek acht dat dit de fel^e bergh heeft ge^‘veeß, Notera, dieß mißchien Vatenum genoemt hebben, om dat (y o-ver d’Itiaenßhe deur-^vvadingen hing. Guicciardinus heeft aengemerckt, dat hier veel geheugh tceckcnen van d’ael-outheyt gevonden fijn. Men gelooft dat hier certijrs een vuurbaken heeft geftaen, recht tegen over een ander,die op de berg Duberen gefet was, van de welcke men noch eenigc wey-nige puynhopen fiet. De zee omringde eer-tijts, als fy op haer hoogfte vloeyde, van alle fijden de berg Vatenum,van de welk men by klaer en helder weder Engelaut gemackelijk kan fien. D’inwoonders feggen, dat dit een ^derr^ta- voott-geplaute ftad der Batavieren is.Een out 'Vieren. Lof-bcfchrijvci'verhaclt in fijn lof-tcden aen de Keyfer Conftantius, dat de Batavieren in ’t jaer nae Chriftus geboorte cc xcvi i , van de Romeynen herwaerts en derwaerts deur Vranekrijekverftrooit wierden. Al'tgene, onuerv^innelyke Keyfer Confantius, feght hy, dat in de landen ‘van Amiem, Peauijals, TPtcaßine en ‘van Lm^onico ongebouu^t en ^^oefi lagh , groeyt en quot;bloeyt ^njeêr, door de ploegh en boult;v‘v der Batavieren. Meyer fpreekt oock van Waetcne, in ’teerfte boeck der Vlaemfche gefchiedeniflen, in defer voegen: Kden fegt dat E Vaetene,in 't gebiedt van Cajfel gelegen, (miffehien in oude tijden Kaganumgenoemt} een voortgeplanteplaetsderBatavieren

van


-ocr page 275-

w A E T EN E.

van S. Richarius uyt handen van de Priefter Aîfurnus ontfangen hebbende, dit gebouw Vergroottenen tot een Klooftermaeckte.Men fcght dat defe Priefter, dc geheugenis van S. Richardus voorby-gaende , de dienft-be-wijftng van de heylige Nicolaes hier poogde in te voeren 5 maer dat de Menapiers, gewent op fekere dagen jareiijcks derwaerts te komen , fulcks belet hebben. Men feght dat d’eerften van defe Regulieren uyt het Kloo-ftervan de heylige Egidius teLuyck fijn ontboden , en van dacr de befcherming , voor-ftant en aenbidding van hun heyligh en be-fchermer mee gevoert hebben : dat Adelajde moeder van de Vries, aen hen, die door d’op-rechtigheyt van hun leven d’achtingvanhey-ligheydt verkregen, Balinberge, aen de weft-fijde van de bergh Caletum (dus fchrijft men in plaets van Cafletum) op de vloet Pena, gegeven heeft. Johannes, Advocaet oft Voor-Ipraeck van Atrecht, en Hermentrudis, fijn gemalin, door fonderlinge Godtvruchtig-neydt aengedreven, befchoneken dit Kloo-fter met twee hondert en twintigh bunderen landts in Stenis, Petin ghem , en in de Kapelle van Erenbold. Giboldus van Vleteren, Ridder, de voorbeelden der voor-verhael-den na-volgende, gaf oock aen hen twintigh bunderen landts in Thiggabufcum;en fy kregen van andere noch andere giften.Dit Kloo-ner heeft treffelijeke gebouwen gehad, cn was door het heerlijekgraf van Theodoricus van Elfas feer vermaert. Maer de huyfen daer af, met een deel der inkomften fijn den Je-fuiten van Engeland,die in Nederlandt,en in d’andere geweften van Europa gevlucht fijn, uyt oorfaeck van de Catholijkc Gods-dienft, toege-eygent. Sy, in defe plaets hun woning hebbende, bevorderen foo veel, als hen mo-gelijck is , de Catholijeke Godts-dienft in Vlaenderen, en onderwijfen , in verfcheyde geburige plaetfen van Waetene, de jonek-neydtinde Chriftelijeke Godts-dienft. Vele , van defe leering ingedroneken, trecken oock over naer Engelandt, en bevorderen daer met groote naerftigheyt, naer hun vermogen , de welftant van hun volck ; eenige worden door hun marteling bekent, en al d’andere fijn bereyt om defe kroon te verwerven. Doch de Konineklijeke en Paufe-lijckc achtbaerheydt heeft echter de groot-fte inkomften van dit Kloofter te Waetene aen de tafel van de Bilfchop van S. Omar toegewefen. De gene , die meer befcheydt hier af begeert, lefe Rufiium , in fijn Gafo-Heercn. phylacio Beigico. De Heerlijckheyt van defe plaets heeft ledert twee hondert jaren in’t gellacht van Eechoute geweeft, van de welcke Cornelius, Onder-Graef van Rouliers, door lijn brieven, in September van ’tjaer do yiaenderen.

cccc XLV111 gegeven,beveftightheeft dc fchuttery der Burgers van S. Sebaftianus, en verfterckte de hantveft van Hertogh Philippus , in’t jaer do cccc liii gegeven. Wijders, menbevint, in’tjaer do cccc LXXXI , dat Johannes, Heer van Oigniac in Artoys, aen fijn foon , Johannes, Heer van Oigniac, Merkeghem, en eenige andere plaetfen,overgedragen heeft. Sedert die tijdt bleef Waetene vereenight aen Oigniac, en is met defe plaets overgegaen aen’t deurluch-tigh gellacht van Merode , en wiert onlangs befeten van Philippus, Graef van Middel-burgh , door de pelgrimagie vanjerufalem Ridder van’t heyligh Graf, en, uyt oorfaeck van fijn gefantfehap aen verfcheyde Vorften, Hofmeefter der Aerts-Hertogeii Albertus en Ifabella, een voortreffelijck man door fijn geleertheyt, voorfichtigheydt en deuchden. Maer toen de eenige loon van defe Philippus , fonder fonen nae te laten , geftorven was, is defe Heerlijckheydt,door’t huwelijck met d’oudtfte dochter, aen de Graven van Ifeghem uyt het geflacht van Gent, overgegaen. Voorts, dit vleck is fijn eerfte vry-making aen Graef Robert, en fijn tweede aen Philippus verplicht j en fijn wetten en Raedt, en de gedaente van de Gemeente aen fijn Heeren, die drievoudigh Recht, en andere rechten befitten. Karei de vijfde beveftigh- Marché de haer jaer-marekt, met de marekt, die in de weeck gehouden wordt. Johannes van Oigniac deê de drie Schutteryen oft krijghs-benden oprechten, oft beveftigen. Een ander van de felve naem beveftighde, in ’t jaer c I o I o I, de kamers der Redenrij ckers , en Hertogh Philippus de vryheden cn handtveften van de laken-werekery. Haer gerecht ftreckt fich breet uyt, en haer gebiedt is aengenaem door de verfcheydenheyt der bergen, heuvels, ackers , weylandcn,boirchcn, en vloet, die in de groote zee loopt ; door een overdracht,door de wclcke dcfchepen over de dijk gehaelt worden, die gemaeckt is om de loop van de vloet te keeren j door de vifichery, vogel-vangft, en door de jaght. Alle welcke dingen foo veel te dienftiger voor haer Heeren fijn,als hun heerfchappy lieh buytenWae-tene uytftreckt, vermits fy oock Heeren van Merkeghem, Wulvcrghem, Haveskereke, en van’tAmmanfchap van Noord-vierfchare fijn.

In defe lefte oorlogen tufichen de Fran- -£,0^^ fchen en Spaenfehen, hebben de Franfchen, ^ramp;n-om hun legers vcylighlijcker in Vlaenderen te voeren , Waetene, als feer dienftigh hier-'^^ toe, ingenomen, en met wallen omringt. Sy wierpen van alle lijden oock veel reduyten op, en maeckten op de by-gelege heuvel een ftcreke vefting,met breede cn hooge wallen, met diepe graften, met vijf punten, cn met iij Ee 5 foo


-ocr page 276-

oym.



iM-otwcamy. t' .


IL.^ort

I, Kort ^tb


'Wattenâanv. Kuth ■


L. cAiaiJotv ^Leu. ■ tA./'B.câautc n teniré dr tdCyt^e-



..



rl.,


ê.



Noort


Scheurk


lt;5s



«L


-Jß-



L .




1



•«s


« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’S)*



S.f'


’'’-%




4w'lt;^--'Sù ‘v


‘U*’


quot;‘-^''41..^^



-.: -'S




•quot; •'^ 'â



i/


,w

'M’




'?ï. '.y’ -S^.


gt;


■iquot;'


t ..■•■

* M





W



't


■n-4v'’‘:A/ZV;‘'i


- - üAu^ip^t

. ÏCT .....




,.Æ


. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^*l


urg-


ÎS


^''^- 'f»'





Jia^tbiét


f-T*'.

- ,-

' •' '1 ■■



^^tlLun.


^.........

'R,ome


^at'cl^ïem.


SerealetTv


j( Pf/rrnhurch U

Ax^ Wateirinre Äquot;. '\\’ van


Noori tl ouer




steile ff


^^ollexecl.


waebbejie.


quot;„''i'ilB--'.L'^l-I ^.'jHiinSSI nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' jM, .ju ilBilji quot;

’•w. nminwriTi.irTiwiiiiiw-mnimimimR.inR.Tn-m- ........................ nbsp;m-.»..nmmrmw-.^.,.„...|.^l nbsp;nbsp;gt;fc■J^■J■^:l BJ. i..?gl|il ,

'iBé''--= nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-• ■ —r- _ nbsp;nbsp;______________ • -------- - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_____ ___quot;’”''^itiiiin,iiiiniiïiniiilimiiiiii,iHiiiii'iiinin 'iny



à-'(s




BloMtÿs


Be


y/j.




^er!


G-reireló^en 'Dtu/nkerci. en hebj^orb van TVaeHi


?


yenjtt 2ee-.

G-ó/iigt;'^.m£t 7^oavefcken. 2^ p y



«.%O

.,%.. o 'ï

'gt; »,


» 4 ItA





lt;gt;..■


?gt;


w



lA


fgt;


-ocr page 277-

W A E : foo veel hoornwcrcken , en andere wallen, d’een aen dander, en noemden defe veiling Gallon, naer de nacm van d’onvcrwinnelijlelie Hcrtogh van Orleans, eenige Broeder van Ludo viens de dertiende,Koning van Vranek-rijek. Wy hebben,tot voldoening van de le-fer, de grontllagh van defe vefting hier by gevoeght.

E N E.

Maer defe volckeren, namelijck de Fran-fchen, nietgelïnt fijnde foo haell dit landt te verlaten , verfterekten oock Lincke, en openden door defe middel voor lïch de wegh naer Brouckburgh, Grcvelingen, Mardijck, en Duynkercken, gelijck men in dit by-ge-voeght tafeltje lichtelijck kan fien.



-ocr page 278-

iJeeren.

L VE RD IN GE, CCO mijl van Yperen gelegen, maghnch op fijn ouderdom in Vlaenderen beroemen. WantMeyer maeckt gewach daer af in’tjaerDccc iv,daer liy van Laudo van El-verdingem fpreeckt, beneffens van Teftar-dus van Boefingen, en Vgo van Longamarck, en van veel andere machtige mannen , die van eenige overften der roovers genoemt worden. Men kan met goede reden giflèn , dat dele de lieerlchappy van defe plaets belèten heeft. De lieerlchappy van dit vleck is over twee eeuwen en meer,en oock lang daer na belèten geweefi; door de wettige nakomelingen van een der Graven van Vlaenderen , onder de welcke voorname-lijck uytgemunt heeft, omtrent in ’t j aer c I □ I j xLiv , Lode-^ijckygt;an Vlaenderen, Heer van Praet en Woeftijne, Ridder van’t guide Vlies, en door fijn uytgegeven lchriften vermaert. Maer de felve heerlchappy, ledert aen de Graven van Vlaenderen vervallen, is onlangs by verpanding geraeckt in handen van de Heer Adriaen l^ander Burght, een man van uytftekent vernuft, en uyt-muntende deucht, die tegen over de kerck , by de groene hoven en boomgaerden, achter het oude Heeren-huys , lullige en vermakelijckè huyfen gefticht heeft. De kerck,die in dit vleck Kerck^ llaet, is aen de heylige Petrus, Prins der Apo-ftelen, gewijdt ,• en de Prooft van Vormelèele fielt de Paftoor daer in. Men heeft hier oock een Schuttery, naer S. loris genoemt, opgerecht, die van Keylèr Karei de vijfde met groo-te voor-rechten belchoncken is. De Proofi van Vormelèele, en de Ridders van Malta befitten oock in delè Parochie hun rechten, die Gravin Margareta aen hen gegeven heeft. Men fiet noch heden de merck-teeckenen van een oudt kafieel, heden ’tHof van de Vorfi genoemt, met een dubbelde graft, en met een water omringt j daer uyt men vermoeden, ja, gelijck Gramajus lèght, bewijfen kan , dat defe plaets eertijdts van de Vorfi bewoont wierd. De Heer van delè plaets geniet vele en verlèheyde voorrechten en vryheden , en befit fijn leen van de Reken-kamer van Vlaenderen. De vryheden rryMen'. en voor-rechten daer af worden in ’t breede verhaelt in de lijfi der Icen-goederen van de lèl-veheerlijckheyt, in’tjaer clo lo xlv, door Heer Lodewijck van Vlaenderen, te voren genoemt, uytgegeven, daer in, onder andere vryheden , getelt worden de vrye maling, vogeljacht en vilTchery door ’t geheel geweft van de heerfchappy.


ROESBRVGGE.

Gelegen-btyt.

E Heerlijckheydt van Roes-brugge,gelijck men uyt d’ou-( de gelèhriften kan bevinden, I lèhijnt een erffelijck deel van A de broeder des Graefs van leren geweefi te heb-y heeft veel leen-goe-deren, die onder haer fiaen, en fiaet felve onder ’t Leen-hof van het Konincklijck kafieel van Veurne, Het voornaemfie deel van haer landt leght op een uytfieeckende bergh,met het huys van de Heer, dat gemeenelijck het Hof van Roesbrugge genoemt wordt , en met water omringt is, naer ’t wclck men met een brugh opgaet. Dit vleck, in de Parochie vanHaringhe, in ’t Ambacht van Veurne gelegen , heeft voor fich vier-en-dertigh maten en een half,en leght op de rechte wegh,langs de welckmen van Yperen naer Duynkercken gaet, recht in ’t midden tulTchen delè twee fieden, en vier mijlen van yder af, twee mijlen van Poperingen, twee mijlen en een half van Winoxbergen , een mijl van Hondifie,drie vanVeurne,en vier van Dixmude. Sy leght aen een vlo et, die dienftigh ter lèheep-vaert is,end’Ylère genoemt word, die bynaalde voorgenoemde plaetfen belproeyt , en door middel van de fiuylèn van Nieuwendara in de haven van Nieupoort in zee vloeyt. Men fiet op delè bergh noch een oud gebouw, in ’t welck eertijts de Heer woonde, en toen veel heerlijc-ker en becjuamer was,dan het nu is. Defeplaets wordt heden gebruyckt, om recht in de lèlve Vlaenderen,

Heerlijckheydt tc Ipreken. Aen de bergh fiaet een kleyne kerck oft kapelle, in ’t welck de Heer een Capellanie, ten dienfi van ’t kafieel, opgerecht heeft. Niet verre van daer is een plaets voor de boogh-fchutters, die daer hun oefie-ning eens in de weeck doen. Men fiet daer oock A/arckf. een marckt, met fieen gevloert, op de welck in lèkere dagh van de weeck alderhande waren te koop gebracht worden. Daer rontom fiaen veel huylèn, waer in verlcheyde ambachts-lieden en andere van hooger fiaet woonen, die ten mee-fiendeel van de Heer verhuert worden, en van de welcke lyjarelijcks huys-huur betalen moeten. De kapelle van ’t kafieel wordt bedient door feker geefielijck Priefier, die van d’Abt van S.Augufiinus by Terruaen derwaerts gefon-den wordt, en gehouden is op alle fondagen, dingsdagen , donderdagen en faterdagen de heylige dienfi te doen. Men doet daer oock op de vrydagh van yder weeck de lèlve Godde-lijcke dienfi, op de kollen van de Graef van Vlaenderen, om dat de Heer aen defe weeck-marckt plaets heeft gegeven; uytwelcke weeck-, marckt de Graef jarelijcks verlèheyde rechten en inkomfien ontfangt. De voornoemde Abt is oock gehouden jarelijcks op de dagh voor Chrifius geboorte, en op de vierdagh lèlf, door de fijnen te vervorderen,dat in dit lelve kerckje de dagh- en nacht-dienfi met kerckelijcke gelangen, volgens de gewoonte, volbracht word. Soo dickwils oock als’t den Heer, oft fijn Rechter , naer de Godtsdienfi luyfierende, belieft

iij Ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fijn


-ocr page 279-

D Petro de Heweee

a.tt hae-t^t 'J£anc Ojrj)idi ac Ctanoln Jîii Ima^inem D.D.'Veiiaßus i^louich .

A. ieJZe.rc.k va-ti hamp;t Cloojl de. active

R . tieb Ctoojler ,

C • tiet StacLt-liu-ys oJLe ttfevUe .

D .het Gajt-htiys.

E . de amp;rtiivjvgt;eLüfters.

E. t Steck-dduys vtui ^tCloaJte,r.


KaEttasa


IJlustri ac quot;NTobilissj-mo viro Dommo’WOLFFGAXGO EToljili aPlotlioBaronide In^elmuxiÄ ter, pontis Ro,' rardi DonurioD.D. Aiitoxuus Sanderus Iprenlis Ec# clefiæ' Canoxijcus et Sco

J aflieus . 'V.iuPlou.ich J^e-c.

Pf Capellf t Gu-d-e Casteel de C^.erckt ’tdCuys vanietidCeere va.n.it Gracht

den. Steenhrudehe de K.aye den Jionten hrttitehe de ^Jeren Tlttv S träte naer Toy er tn^ e

-ocr page 280-

ROESBRVGGE.

Jnkomßen e» rechten •Vinn de feine Heer.

fijn offering aen d’Autaer te doen , foo moet de Priefter hem in de liant geven een witte was-kaers, met een fdvere penning, om de gelèyde offering te doen. De Heer heeft, tot dele dien-ften aen ’t fclve kloofter geichoneken het vierde deel van de tiende in de Parochie van Proven-cc : oock een betpame plaets tot de wooning van de Capellaen-pricfter,die oock een herbergh voor de Pelgrims behoort te verftrecken, hoewel dit in delè tijt, doch feer qualijck, niet waer-genomen wordt behalven noch andere jare-lijcklche inkomften in de Parochiën van Haringhe , Stavele en Beveren. De Graef van Vlaen-derenbetaelt noch jarelijeks omtrent acht-en-veertigh Parijfche ponden van d’inkomft van de marekt voor delè Miflè , die op alle vrydagen gedaen wordt. Delè Capellaen heeft het recht van lchool te houden in de Parochie van Haringen , en in delè heerlchappy, met uytfluyting van alle andere,uyt oorfaeck van fijn geeftelijck ampt. De lèlve Heer is oock gehouden een dochter in ’t kloofter van S. Viólor, dat hy daer gefticht heeft, te voeden. De voornoemde Heeren hebben eertijts in dit kloofter, in ’t midden van’t Choor,heerlijcke graven gehad. De lèlve Keerlijckheyt heeft verlcheyde groote en jare-lijcklche inkomften van koren , haver, kapoenen , hoenders , en diergelijeke andere dingen, lbo in Roesbrugge lèlve, als in de Parochiën van Haringhe, HoutKereke, Provence en Beveren : oock de vilTchery in de vloet d’Ilère, en de vo-gelery aen d’oevers van de felve beeck, en lbo verre, als ly des winters overvloeyt gelijck oock het vaer-gelt,en de tiende aen d’ooft-fijde van de Parochie van Haringen, welcks derde deel hy eertijdts aen’t Paftoorlchap van delè plaets gegeven heeft. Wijders, daerfijnhon-

dert en vijf-en-veertigh leenen, die van dele heerfchappy te leen gehouden worden , van de welcke oock eenige van groot belang fijn , ge-lijck het Schat-meefterlchap van’t Ambacht van Veurne en Bergen. Dele Heer heeft oock de tweede plaets van gebiedt over de vloet d’Ilère, en over d’andere vloeden en beecken, die in ’t gebiedt van Veurne in d’Ifere vloeyen, behal-ven noch andere treffelijeke rechten, landen en goederen, die hy befit, en in ’t boeck der leengoederen van dele Heerlchappy in ’t lange ge-telt worden. Dele Keerlijckheyt heeft eertijdts Heeren, toebehoort aen Willem Dan Bethune en Elifabeth Dan Roesbrugge, die in ’t jaer clo xi hier het kloofter van S. Viótor gefticht hebben, en in ’t welck Elifabeth, weduwe geworden lijnde, lieh oock vertrocken heeft. Maer ly is ledert aen dc Hertogen van Kleef gekomen, en wierdt in ’t

jaer cl o lo i door Philippus Dan Kleef, Biffehop van Nevers, aen Engelbertus fijn broeder ver-kocht,met toeftemming van Ionannes,Hertogh van Kleef, en broeder van delè beyde. In dit geflacht is delè Heerlijckheyt gebleven tot aen ’t jaer clo !□ lxxix , in ’t welck ly door Lode-yvijekDanGon^aga,van Nevers,en Graef van Rethel, en door Henriette Dan Kleef'verkocht wierdt aen Gafpanis Dan Schombergh , Graef van Nantheul, Krijghs-Colonel der Duytlchen in Vranckrijck,die haer delgelijcks verkocht heeft aen Otho, Heer van Plothe,Colonel van een Regiment Duytlèhe te paerde , in welck deurluch-tigh geflacht der Saxilchen het gebleven is tot aen’t jaer clo lo c xLiv,in’t welk het belèten word van de doorluchtige Wolffangui, Heer van Plothe, oock Baron van Engelmunfter in Vlaen-deren, en Heer van veel plaetlèn in Saxen.


O O (van Vredius Lo, en van Malebrancus,in fijn tafel der * Moriners, Greflo genoemt) naer de getuygenis van Gra-majus (diens befchrijving ick

-E

Haem.

gen, dewijl ick geen beter en lèkerder van delè plaets heb können vinden ) met Ecloa, Calloa en andere diergelijeke plaetlèn, lchijnt,gelijckMarchantiuslèght, naer veler gevoelen te aerden naer een voortlètting, over-blijflèl en getuygenis van een Latijnlchc naem. Daer by, d’Arent, die ly byna alleen van al de Vlaemlche fteden in haer wapen voert, lchijnt oock eenigh bewijs van de Roomlche outheydt te geven. Eenige echter, delè faeck van noch verder ophalende, achten dat de naem van defe plaets haer oorlpronck heeft van het Duytlche Lo, ’t welck een hooger plaets aenwijft, die haer kruyn iiyt de poelen oft vloeden uytfteeckt. Maer men belpeurt niets lbodanigh in dit onlè waeromkan Loo, ten minftc nu niet ; dewijl delè plaets van Zoo depe wcydcu, bcemdcn en boulanden omringt is, en breede ftroom , Iperlee genoemt, gele-poeicnheh- gcu is, dic van daer naer Nieupoort,Dixmuden, bc» , den'tji Yeurne en Dinoclefia vloeyende, de naem van

eerttitibjrM nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■’

Loo behoudt. Wijders, ly hadt eertijts een ha-ven by Lombarfide, welck geweft noch de naem der Mort-behoud. Sy bracht eertijts een voortplanting in de geburige landen, daer noch heden een dorp quot;^orafsi^ van de bergh en van de kerek van Loo overigh heeft gets , dat des te vermaerder is, om dat daer heel Imakelijcke kalèn gemaeckt, en van daer overal getnjght? gelbnden worden, die lbo goet en fmakelijck fijn, dat ly voor die van Parma niet behoeven te wijeken. Men kan hier uyt, gelijck oock uyt dè drie konineklijeke heirwegen,belpeuren, hoe heerlijck en vermaert delèplaets eertijts geweeft heeft. Een van defe drie wegen, heel breet en recht lijnde, ftreckt fich naer Minariacum, die noch fijn naem behoud : de tweede naer Calis, naer de haven van Iccium, cn naer de zee ; welcke wegh al overlang door de Graven van Vlaen-deren , gelijck de regifters van ’t kloofter melden, geftoptis : en de derde naer Gent, die in de Hiftorien dickwils genoemt wordt. Men fal lichtelijck können verftaen en oordeelen van hoe groote achting en vermaertheyt delè ftadt . voor drie hondert jaren geweeft heeft, loo men ^„rr,aert. uyt de regifters van ’t kloofter, dat hier gefticht is, verftaen heeft, dat ly eertijts de naem van Graeffehap heeft ge voert, cn de voornaemfte

Recht-


-ocr page 281-

RecJhit-piaets,tol-huys,ftapeI,marckt,Nooning ampten, jade geheele heerfèhappy vaiï een der Geeftelijken van’t kloofter van S.Petrus was, en ’t recht van ’t fwaert, van de munt, en andere

konincklijcke rechten gehad heeft: gelijckoock ’t kafteel, en ’tgene daer aen behoort, de voor-ftad, de Slotvooghdy oft Onder-graef/chap van de ftadjSchepcnenjalgemeeneWaerheyt,deBan, deWetjde muren,’tGerecht,de handeling,deBan van ’t broot, en van de wijn, de marckt, de ge-meenfchap, d’eeuwige Raet, de bedienaers van de Graef, de bevelen, ’t kafteel en ’t huys van de Graef, de burgers, onder ’t gebiedt van Atrecht gelegen. Het gefchrift van Philippus, Graef van Vlaenderen en van Vermandois, wijft aen met klare en uytgedruckte woorden, dat fy een Raet, en grootevryhedengehadt heeft. Philippus, de foon van Robert de Vries, gaf, in ’t jaer c I o xciii, het Graeflchap en de tol van de ftadt, en al ’t weerlijck recht, dat hy daer hadt, uytgefbnderthet fwaert, en de munt, aen ’t kloofter der Canonicken. Befie ’t gene , ’t welck Meyer hier af fèght in het derde fijner laer-boecken.

In ’t fèlve jaer cl3 xci11 gafPhilippus,Graef van Loo, fijn Graeffchap aen ’t kloofter van de heylige Petrus, ’t welck daer nieuwelijcks opgerecht was. Want Thomas, Priefter van Loo, een man van groote Godvruchtigheyt en Gods-dienft, veranderde, aoitrent het jaer clo l, fijn kerck in een kloofter van Regulier-Canonicken, gelijk fÿ die noemen.Het fchijnt dat in die eeuw dat deel van de ftadt, dat nu voornamelijck aen de Graef van Vlaenderen behoort, noch niet bewoont was,’t en fÿ men liever wilde gelooven dat de geheele ftadt eertijts aen de Canonicken behoorde,en dat federt,uyt oorfaeck van d’oor-logen , oft om eenige andere redenen, dit deel Burgerlijcke ftdcrt weêr aen de Graven gekeert is. Wat defè beßiertng. tijt acngact, ’t is fèker dat ten deel de Graef, en ten deel d’Abt, die oock de mijter voert, over de ftadt gebieden, fèhoon de Graef, door de befitting van de geheele heerfèhappy, de mach-tighfte is. Defè beyde hebben hun Baljuw , en ftellen jarelijcks hun Burgermeefter,en Schepenen, de Graef vijf, en d’iÀbtvier , die , fich te famen voegende,aen d’inwoonders van de beyde heerlijckheden recht en gerechtigheyt toe dienen , fèhoon in’t jaer cl3 ccc xxxii (gelijck de brieven van Graef Lodewijk getuygen, door de welcke aen die van Loo de voor-rech-ten en hantveften der Veurners meê-gedeelt worden) niet meer dan feven Raets-heeren,met de Burgemeefter waren, die jarelijks door d’Af-gevaerdighden des Graefs van Vlaenderen ver-kofèn wierden^ van wekkers vonnis men fich

beriep, en noch beroept op ’t gerecht,en de be-rading van Veurne : ’t welck vaft-geftelt wierdt door een flot-vonnis en verdrach, in ’t jaer cl3 af, in fijn Aentekeningen der kereken, cap.114. cccc XXIX gem'aeckt. Het kafteel van de Graef Willem van Yperen, Philippus foon , befènonck heeft, gelijck het fchijnt, geftaen aen de noort-fijde, buy ten de muren, en in ’t gebiedt van de ftadt, daer de plaets noch de naem van Gra-ven-dal behouden heeft. D’erffelijcke waerdig-heyt van Cafteleyn fèhijnt nu ten deel in ’t Se-nefèhaelfèhap van ’t geflacht van Polinckhove


overgegaen te fijn , dat veel leen-goederen en Vlaenderen.

dagh in’tjaer (in de welck de laer-marckt ge^ Jaermarkt. houden wordt ) verkregen heeft. Defe kier-marckt, van de welcke ick fpreeck , koomt op d’achtfte dagh van Odober en heeft in’t jaer c 13 cccc xLvi vryhey t voor drie dagen, en in ’t jaer cl3 cccc l vryheyt voor vier dagen verkregen. Men houd noch,behalven defe laer-marckt, een marckt op donderdagh in yder Weeebz weeck , tot de welcke van alle oudtheyt af een groote toevloeying van alle waren quam. Men vindt daer fteene poorten aen al de vier deelen des hemels 5 en de ftadt wierdt van bruggen, graften , water, en op verfèhcyde plaetfen met muur omringt. Maer de gedurige oorlogen hebben te weegh gebracht,dat fy üch niet weêr op-heffen kan, en dat fy in haer puynhoopen verplet leght. De Vorft,haer weêr-opbouwing bevorderen willende,gaf,in ’t j aer c 13 c c c c xl iv, aen haer verlof en vryhey t van laken te werken, enin’t jaer cl3 I3 xxx vergunning van fayen te weven. Hy beveftighdein’t jaer cl3 cccc x twee gilden, yder van tachtigh mannen,die fich metbefondere bogen oeffenden. Hy voeghde in’tjaer cl3 I3 lxvi het derde gilt van fèftigh buftchieters daer noch by. Sy wierden oock, een weynighna’t jaer cl3 I3 opentlijck vereert en befèhoncken met drie kamers van Re-den-rijekers, gelijck de kamers van Gent en Yperen : in voegen dat het fcheen dat defe ftad toen groote vordering gedaen had, dewijl voor defè lefte beroerten de ftad van binnen met meer dan drie hondert fchoone gebouwen verciert was. Het Stadt-huys,in’t jaercio I3 rxvifbo- Stadihnp. danigh,gelijck men ’t noch fiet,opgerecht,ftaet noch heden. Maer d’andere gebouwen fijn, in ’t jaer cl3 I3 lxxviii , cl3 I3 lxxxi, cl3 l3 lxxxi II, door’t vuur en ftael verdelght,en uyt-geroeyt, de ftadt, in’t jaer cl3 lo lxxx, were-loos gemaeckt,en de muren neêrgeworpen. Het getal van ’t volck was tamelijck groot : maer de ftedelingen, meer dan twintigh malen door d’o-vcrvalling der vyanden en krijghs-Iieden overrompelt , fijn alle wech-gevloden, en beginnen nu noch geen adem te fclieppen.

Maer laet ons nu,gclijk d’ordening vereyfcht, CeeßeUjebe tot de Geeftelijcke faken keeren, die eertijdts fchijnen uyt d’erfgoederen van de heylige Ade-lardus , die wijt en breet in Mcnapifèum ge-heerfèht heeft, aen d’Abdy van Corbey gekomen te fijn,die haer mannen, oft, gelijck fy fèg-gen,bewoonders van S.Petrus gehad heeft ; welkers Befcherming Philippus, Graef vanVlaendc-ren, de tweede van geboorte, by deelingtot fijn erffeniskreegh, en in’tjaer clo xciii aen’t kloofter der Regulier-Canonicken van Loo gegeven heeft : Miræus verhaelt het gefèhriftdaer winem van YpI

dit fèlvekloofter in’tjaer cio c xvi ii: Mira:us veihaelt het gelchrift daer af, cap. 130. Karel de Goede beveftighde d’inkomften daer af, in ’t jaer do c xxni , gelijck men fien kan by de fèlve Miræus cap. 134. Philippus van Elfas be-fchonck oock hetfclvekloofter,in’t jaer do c Lxvi,encl3 c lxvii, van’twelkMiræusc. 162,

iij F f 2

’t ge-


-ocr page 282-

’t gefchrift by-brcngt. Dit kloofter is een overvoering en voortplanting der AroaGenfers by die van Artois ; en Thomas, Abt van kloofterlijcke Godtsdienft, van daer komende, leyde in’t jaer c !□ L het fondament hier af, over ’t welk federt twee-en-dertigh Prooften,gelijck fy nu fpreken, geweeft fijn, die met de tekenen en voor-rech-ten der Abten verciert , en dickwijls van de Roomlche Paulen met de naem van Abten ge-nocmt fijn. Wy füllen alleenlijck hier de namen der vermaertfte Prooftcn verhalen,en voor eerft Ifaac, in’t jaer cl3 c vi, om dathydebeve-fting der Vorften en Paulen verkregen heeft j daer na Gerard, die in ’tjaer clo c xcix een andere hantveft van Biffchop Iohannes ver-kreegh ; Walterus, die, in ’tjaer cI? c lxxi i, de kerck van Vinckem van de Biffchop ont-fing j Stephanus, die omtrent in het jaer clo cccc xc de nieuwe flaep-plaetfe ftichtte ; Petrus Stulti, die in de hooge Schole de lauwer van ’t Canonijcke Recht verkreegh; Karel de Wage-maecker , die ’t gebouw van ’t Réfugié t’Yperen ftichtte ; Martinus de Roye, die’t huys van d’Abt gefticht heeft ; Iohannes Snepgat,die de kapelle in ’t voorgenoemde huys gebouwt heeft, en het kloofter, en de kerck , met vuur verbrant, weer met muren begon te herbou-

Onlang} ivas Over-fie van dit

wen; Remigius de Saman, diein’t jaer clo loc VIII de Kerck en Biblioteek,in’tjaer clo lo c IX de flaep-plaetfè en d’omring , en fèdert het huys van d’Abt gefticht heeft, die de Canonic-ken, in de tucht van fijn ordening onderwefèn, als van een ballingfchap heeft weêr-roepen , en groote forghvuldigheydt voor de geeftelijeke, wcereltlijcke en befondere ftaet betoont heeft, lek fal met weynigh woorden hier noch byvoe-gen dat de fbon, de neef, en de twee na-neeven der Graven van Vlaenderen in defè kerck hun begraef-plaets gekofèn hebben, en dat men van hier verfcheyde mannen tot de beftiering van eenige kloofters ontboden heeft 5 gelijck drie voor ’t kloofier van Sonnebeeck , twee voor ’t kloofter vanVormcfèele,en oock foo veel voor dat van Waetene. Daer is noch een kloofter voor de dochters, van d’ordening der Francif.

caners , die, gelijck ick bevind, onder de naem kiooifer Te-van herbergh der Graeuwe fufters, met aenroe-ping van S. Catharina,in ’t j aer c I o cccc xc 11, dielest» begonnen wierd, met hulp van Adriaen de Vo- metgroote gel, Canoniek van Veurne ; hun kerck wierdt ® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keni~

weynigh jaren daer na, met toeltemming van de Prelaet,en onder fèkere voorwaerden,gewijd. geweeft: Wijders , daer is noch een ander oudt Gafthuys van de ftadt,over ’t welck de Schepenen de toe- nardns, een

ficht hebben, fchoon , in’tjaer clo cc xxvi, Adam , Biffchop van Terrouaen , dit aen de 2X2^' Prooft Engerramus, fijn nafaet, beval, by brie-venvan’tjaer clo ccc xiii, belijdende dathy een Capellanie in defè Herberge oft Gafthuys, gefticht had. De gene , die eertijdts hun woo-ning hier in hadden , waren Regulier-brocders en fiifters, die de fiecken en vreemdelingen bedienden.Tot hier toe Gramajus eygen woorden.

Loo heeft oock verfcheyde geleerde mannen Geleerde voortgebracht ; gelijck onder andere Jacobins Butfinitü, en C/aiffoniim, die van Paulus Leopar-dus Nicoleon, en een fèer geleert man genoemt wordt. Hy was een Rechtsgeleerde, en in hooge achting en vermaertheyt, om fijn ervarent-heyt in veel konften. Rolandus en Arnoldas Segers-caplius, fèer geleerde broeders, en Karolas C/aijfo-nitu, d’eerfte een Burgermeefterlijck man te Veurne , en d’andere Burgermeefterlijcke mannen te Bergen, fijn oock hun oorfprong en geboorte aen Loo verplicht. Valerius Andreas fpreeckt van d’eerfte Claiffonius in defèr voegen : Jacobus Nicolaus, Vlaming van Loo , van Terrouaen gefproten, was fèer ervaren in de Griekfche en Latijnfche tacl. Hy fchreef negen boeken MifcellanearumEpiphpllidum. Hy was Secretaris oft Geheymfchrijver in fijn geboort-plaets Loo,en fèer gemeenfaem met Paulus Leopardus, een man,die in deGriekfche tael fèer geleert was j welcks doot hy beweent, lib.8 Epiphyll. cap.i3. In de ftadt Loo was oock geboren Georgius Harle-boutius, een man van oude edeldom, een treffelijck Genees-meefter, behuwde foon van Cornelius Baesdorpius , Opper-Medicijn van de Keyfèr, en een uytfteeckend man.



Rechtbanc ■

IS rijck. Sy wierd op een erbarme-lijckewijfèuytgeplonderten ver-brant in ’tjaer cId cccc Lii, onder Philippus de Goede , van Stampanus , en van de Baftart van Bourgonje, gelijck Meyer onder de fèlve Vorft verhaelt.Sy wierd oock in de-fê lefte beroerten geheel overhoop geworpen, maer begint nu weer adem te fcheppen. Menfiet in defè plaets een treffelijck Heeren-huys van de GraefvanEgmont. Men vind daer ook verfchey-de Rechtbancken,die ingeftelt fijn, om recht te fjireken. D’eerfte Rechtbanck is die van de ftad, die met d’Amman fèven Schepenen heeft,van de welke d’eerfte de hoedanigheyt van Burgermee-fter aenneemt,en ’t hooge, middele en laege gerecht geniet. De tweede Rechtbanck wordt het Eigendom genoemt, die oock feven Schepenen

G H E M.

heeft, wekkers gebied fich uytftreckt tot aen de Parochiën , die gemeenelijck genoemt worden Sottegem bujgt;ten met Wijnhuyfe, Ertypeteghem^Strijpenf S. Gaugerici Oudenho^e, Godn^erdighem j en Grooten-berge. De derde Rechtbanck wordt genoemt het Lant TPan Sottegem,cn begrijpt in fich het dorp van Veltficke , in ’t welck twee Rechtbaneken geftelt fijn, van de wélcke ’t een beftaet uyt fbodanige mannen,die Poort-Sche-penen,cri’t ander uyt fooda-nige,die LantSchepenen genoemt worden. D’op-per-Schout 1»«^« Sottegemheefi deTPoorßtting ’tgeheel gebied,o'yer S.M.arienOudenhoyfe,Migelbeke,en Borß.

In de kerk van Sottegem is begraven Lamoral-dtis,Graef Dan Egmont, een bloeyend en voorfpoe-digh helt, meer door fijn edelheyt, konincklijc-ke geftalte , welfprekentheyt, en door fijn ver-winningen, op de Franfchen verkregen, en eyn-delijck door fijn Lant-vooghdy en beftiering van Vlaenderen , dan door d’uytgang van fijn


/

ü

-ocr page 283-

Heeren.

Ndien ’t êen groot g^-îuck voor d’ondcrlaten is, -onder een groot én inachtigh Heer te fijn, ïdo is ’t ook geen minder geluck Voor de landen in handen der groote Vorften te geraken.' De heerfchap-py van Gaveren, het derde onder de kleyne lantfchappen van Aelft, engemeenelijck het lant ?pan Gagieren genoemt, kan de waerheyt hier af getuygen : want dit lant, dat dickwils van d’een in d’ander hant gekomen is, en van meefters verwiflelt heeft, die mächtiger waren dan haer oude Heeren, hoewel die oock in edelheyt uytftaken, heeft de naem van Vorftendom verkregen,de weick Lodewijck van Egmont nu by fijn andere eernamen ingevoegt heeft. Haer Parochie is aen de Schelde gelegen. Sy heeft een oudt kafteel,dat door de neêr-laegh der Gentenaers, onder Philippus de Goede , feer vermaert is, van de weicke Meyer in ’t breede Ipreekt. De heerlchappy van de/e plaets is meer jaren, dan d’oudeidom van Neftor uyt-maken, in ’t deurluchtigh geflacht van de lelve naem gebleven, in ’t weick men overal en deur-gaens leeft van de Rafones nbsp;nbsp;Ga’VeretJy mannen van

uytfteeckende deucht, en door hun verdienften aen de gemeente vermaert. Maer ly is ledert aen ’t geflacht M La'})al, uyt de ftam van Mont-morancy gelproten,overgegaen,door ’t huwelijck van lèkere ß^lt;«m%,eenige dochter en erfgenaem van Rafon ipan Galterej die haer aen fijn eerfte gemalin gcteelt hadt. Doch dele heerlijckheydt, veel jaren lang door die van ’t geflacht quot;ipanLa-ipal belèten geweeft hebbende, wierd daer na, in ’tjaer clo Io xv, dooï Guido, Graef Dan Lalgt;alj met veel andere landen, verkocht aen Jacob Dan LutsienburghjHeeï van Prennes ,• tot welcks gunft. in’tjaer cïo ïo xix. Gaveren door Keylèê Karei d’eernaem van Graeflchap ontfing. Maer Philippus de tweede, loon van Keyler Karelj, vereerde. dit Graeflchap met d’eernaem van Prinsdom, ter gunft, en ten believen van Johannes, Graef Dan Egmont, die Erancifca Dan Lut^^enburgf d’oudfte lüfter van de Heer van Prennes, eifge-naem van Gaveren, ten huwelijk genomen hadj en daer door Heer van dele plaets geworden was. Dele Iohannes hadt tot loon J^amoralditSy Graef Dan Egmont, van de weick onlè Hiftorien overal gewach maken. Dele Lamoraldus hadt^ behalven veel andere kinderen, die, fonder erfgenaem na te laten,ftorven, tot foon Karei, oock Graef van Egmont, en Prins van Gavere -, en van defe Karei is gelproten Lodewijck van Egmont , die tegenwoordelijck dit Prinsdom met al de hantveften en voorrechten befit.

De kerck van Gaveren is, onder de naem van Kerc'k, S.Amand, aen Godt gewijdt. D’Abt van S. Am-bertus te Camerijck verkieft de Paftoor tot defo kerck. In foodanigh een ftaet ftonden onlangs de faken.

Het kafteel van defo plaets wierdt in’tjaer Kafieei-. clo cccc Lii van de Gentenaers ingenomen , die fich hier verfterckten. Maer Philippus de Goede, hen in’tjaer clo cccc Liii in defo plaets belegerende,verfloegh hen geheel,gelijck Meyer, in ’t leven van defo Vorlt, breedelijck verhaelt.

ludociis L^fz«,gemeenelijck deVroye genoemt, Dodlor der Rechten, was te Gavere geboren. Hadrianus Hamerotius fohrijft in fijn Voorreden op fijn Grieckfohe Letter-konft, dat hy defo lu-docus Lætus,tot fijnLeer-meefter en vrient ge-hadt heeft. Eralmus heeft hem oock in hooge achting, gelijck men fien kan in fijn vijfde brief van ’t drie-en-twintighfte boeck. Hy wierdt tot Profeflbr der wetten verkofon, in ’tjaer clo lo XXIV, en ftorf in’tjaer cl o loxxxi.


ERDERSHEM.

RD ER s HE M is lange jaren het eygen erf-deel des geflachts van ETytterfwane geweeft. Maer een vrouw van dit geflacht bracht defo heerlijkheyt tot een bruyt-fohat aen ’t geflacht van Cot-treau. Karei Dan Cottreau verkocht defo heerlchappy aen de Heer van Hardifom,Gouverneur van Dendermonde, die haer niet lang daer na aen Antonius Dan Taxis by koop overgaf Defo gaf haer,oock onder de naem van kooping, in handen van de deurluchtigeHeer, Gafparus de Baldes, Ridder van S. Iacobs ordening , Raet in de

Krijghs-raet van de Catholijeke Koning, en Gouverneur van ’t kafteel te Gent. Maer defo verandering was oorlacck van haer geluck. Want Albertus, onlangs Hertogh van Ooften-rijek,en Graef van Vlaenderen,heeft defe heerlijckheydt tot een Baronny gemaeckt, tot vergelding van de dienften, door de voorgenoemde Galparus de Baldes aen de gemeente bewe-fon. Eenigc regifters van Robert van Bethune, Heer van Dendermonde,in ’tjaer clo cc xxvi i gefohreven, fohijnen aen te wijfon,dat het oudé en eerfte geflacht fijn naem naer defo plaets gevoert heeft.


Klaenderen.

hjGg ' NINO

-ocr page 284-




IVX riANmiORVM

Vulgo ■ N I JE, Tsr o V X .


ÏVudentia, et lufli-ti æ laude Clariß?quot;“


To TiqVE RTIP. Ninivenäi

I) D.D.


DeJ^aati^ I^ûcarum t.. £^Ci:/e^la.Pa.rochialiS -2. , C^n^/tium _prt£fn,!JT^rai . Pr^£oriutn 'T^rianum , .^.ula. S. G-eor^y . « ^uJa, S. Seh^zani.

6 . ^ajpico/e. ytt/Ucizm.. “J . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

8 . J^o/'u-rrt^a-itzs .

J? . Torutn jzarcArtunt.. UJ . A-tzla.^rum£.nCaria..



-ocr page 285-

hant gelchreven, wordt ly onveranderlijck Ninive genoemt,gelijck oock by Vredius, in ’t ge-Ichrift van Vlaenderen, dat, met ludith, tot een bruytlchat aenBalduinusd’Ylere gegeven wierd. Dit wordt oock onwederlprekelijck beveftight door het openbare en oude lègel van defe ftadt, op ’t welck dele woorden gelheden fijn ; VilU Ni-nilgt;cnßs contra-ßgillum, dat is, het tegen-fegel quot;van de fladt Ninive, ’t Oude regifter der Leen-goederen noemt dele plaets Nieneven, Marchantius Nino via, Meyer Ninova, en ’t gemeene volck van Vlaenderen nu Ninive, en dan Ninove, byna als oft men de hoef van Ninive feyde -, ’t welck met het lègel van de ftadt over-een-koomt. De Walen noemen dele veiling Ninof. D’oorlproncke-lijckheydt van defe naem is onlèecker, lchoon Gramajus veel gilfingen daer op maeckt.

Corfprong nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dc ftadt heeft haer begin van ’t kafteel,gelijck

gemeenelijck gebeurt j en d’inwoonders heb-■ ben hun oorlprong van de Gotthen , die, om ’t gewelt der Wandelen te weder-ftaen , de welcke Gent befaten, d’oevers der vloeden en beecken met befettingen, de belèttingen met kafteelen, en de kafteelen met opgehoopte aerde verfterekten 5 ’t welck omtrent in ’t jaer cccc xc gebeurde. Dit kafteel wierdt dickwijls door de Barbaren gewonnen en weêr-gewonnen,ver-woeft en weer opgebout j in voegen dat men, door de verdelging van twee torens, haer met een muur en fteene bolwerck begon te beklee-den, te weten, in de tijt van d’oorlogen, die tuf-Ichen deVorften van Vlaenderen en Leuven, voor vijf hondert jaren , gevoert wierden. Andere voegen hier by dat, toen door de Fran-fchen vrede tulfchen de beyde Vorften gemaekt

was,in ’t jaer c lo c xciv, aen de Niniviten ver-oorloft wierd de wal, die dc vlackte tegen over ’t kafteel omringde , weer op te maken, tot be-vrijding en lèkerheydt der inwoonders. Dele wal wierd gemaeckt ter plaets , daer men noch heden de grenlèn van d’oude ftadt, en de blijc-ken der muren en graften liet. Want de buy-tenwal wierd in de tijt van Hendrick vanVlaenderen gemaeckt, in welcke tijt oock aen hen de voorrechten en hantveften der andere Heden roegeftaen fijn, en ly, die te voren allecnlijck de recriten der lieden Ichenen te genieten,Burgers genoemt wierden. Seker,d’Abtvan goede Hoop noemt haer de ftadt Ninive, gelijck het by-ge-lege dorp Fierlinckhove, ter plaets , daer liy de wonderdaden van S. Amand verhaelt, die in ’t

nelius bleef echter door dele om kring der muren buyten gefloten , die door de burgers in

der heerlchappy van d’Aerts-Hertogh Maximi-liaen,in’t jaer clo cccc Lxxxvii, met een graft en wal verftcrekt wierdt, fchoon d’Abt daer te- bleven puynhoopen van ’t oudt kafteel. Sy noe-


genftreefde, en fulcks pooglide te beletten. Sy Hadden te voren,te weten omtrent in ’t jaer cj J


van S. Cornelius gemaeckt 5 maer fy wierden door de Raet des Graefs van Vlaenderen gedwongen dele graft weer met aerde vol te maken.

Dele ftadt is gelegen in een fchoone vlackte naer ’t noorden , doch echter een weynigh da-lende, als men haer met een rechte lijn ter lij de van de kerck neemt^ en als men haer naer ’t oude kafteel meet, lbo ftreckt de lanckheyt van de ftadt lieh byna geheel naer ’t zuydt-ooft. Sy is byna van alle fijden met een wal, en met graften omringt, en in ’t midden van vruchmare ackers,en vette weyden gelegen. Sekere beeck, van Outre komende, en deur Herlinck-hovc vloeyende , verdeelt fich aen de Corneli-Cy-priaenlche Abdy in twee deelen, van de welcke ’t een in de ftadt ftroomt,en, daer deur vloeyen-de,Bevere genoemt wordt, en twee fteene bruggen op haer rugh torft, en in ’t uytgaen van de ftadt een olie-meulen omdraeyt, en fich daer na in de Dender vermengt : en ’t ander deel van buyten aen de veften van de ftadt Ipoelende, ontlaft fich oock in de Dender,die, Geertsbergh deur-gefneden hebbende, haer loop naer Ninive neemt, en eer ly daer in-koomt, haer armen uytlpreydt, om haer te beter t’omhellèn. Het een deel, recht in de ftadt ftroomende , doet twee meulens malenden ftroomt onder een fteene brugge deur, en, een omkeer gedaen hebbende , vloeyt ter ftadt uyt. D’andere arm van de Dender , die van een fluys weêr-houden en

tulfchen dij eken geprangt wordt, tot gerij f der molens, op dat fy d’andere molen niet van’t water , dat tot malen nootlaeckelijck is, berooven Ibu, verdeelt fich weer in twee deden,die beyde in de ftadt vloeyen, en beyde met een fteene brugh verciert fijn. De derde en grootfte arm vloeyt onder de Brabantlche poort deur naer Merbeeke , van Vredius Membecchi genoemt, en, onderweegh fich om-kronckelende, ontfangt weer twee van haer deelen, en , door dele middel grooter geworden, belpoelt Pame-le, Okeghem, Liedekercke , Leurbas-Dender, Alphem, en Arenbodeghem, en neemt dus haer loop naer Aelft.

Het is niet lbodanigh met dele ftadt Ninive, p/farte». gelijck met diejvan de welcke de heylige Schrift Ipreeckt. Want in plaets dat gene hondert poorten had,lbo heeft d’onlè niet meer dan vier, namelijck de kloofter-poort ; de koe-poort oft Meder wij ckfehe-poort, in de welcke de gevangenis is ; de Brabantlche-poort ; en de poort van Geertsberge. Dele poorten lchijnen meer tot verciering, dan tot nootfaeckelijckheydt te ftrecken 5 want hoewel ly gefloten können worden , lbo blijven ly echter altijt open-ftaen« Dit is oorlaeck dat men defe ftadt uyt boertery d’oudfte, ftoutfte en wijfte noemt : d’oudfte,om dat ly Ninive , gelijck een andere ftadt der Alfyriers, genoemt wordt ,• welcks oudtheydt men beveftight met de vertooning van de preek-ftoel des Propheets lonas, namelijck d’overge-


men


-ocr page 286-

'N I N o V E IN V L A È N D E R Ê ' N.

inen haer de ftoutfte om dat fy de vyandt met open poorten verwacht; en de wijfte, om dat de kameren en vergaderingen der burgers geen fbt hebben; en om dat deviflchen, diedaer niet veel komen, devifch-marcktnietvuylmaken. Maer laet ons het jock verlaten , en tot ernftige dingen voortgaen. Men magh by de vier voorgenoemde poorten noch een vijfde voegen , te weten die van ’t kafteel, die noch, met een deel van de wal, overgebleven is : want het fchijnt dat dit kafteel oft Slot , gelijck een kleyne ftadt, met wallen en met een graft omringt ge-weeft is ; van ’t welck men echter nu niets, dan cenigepuynhoopen, fiet. Wijders, ditkafteel was eertijts als het Capitolium van Ninive, en is nu noch met de naem het hooft van veel leengoederen , onder de welcke getelt worden Her-linckhove , de Tempel van Mars , Vendeville, Monde, Windijck aen de Dender , eertijts Rid-ders-hove, de Meyery van Herlinckhove , de Meyery van Denders-hautera,van Helderghem, en van veel andere goederen, op verfcheyde

j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ninive was eertijdts van het Graef-

e 4 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vlaenderen afgefcheyden , en ftont

niet onder dit gebiedt ; maer was , gelijck een vrye ftad, niemants heerfchappy onderv/orpen. Daer quamen federt eenige, die fich Advocaten cn voorftanders van defe ftadt noemden. D’eer-fte, van de welck men eenigh gewach kan vinden, was Amelricus Major, Conneftabei. Defe hadt een fbon , oock Amelricus genoemt, die Ceraerd teelde,de welck oock Conneftabei was. Defè was de ftichter van ’t kloofter van S. Cornelius , aen de muren van Ninive gelegen.

De Heeren van Ninive hebben groote rechten , en ontfangen veel inkomften , fbo uyt het hof der leen-goederen , ’t welck de naem van ’t kafteel voert, als uyt de tollen enfchattingen,en uyt andere goederen. De ftadt Ninive heeft Regeerin^. twee Bcdicnaers van ’t gerecht,die eertij ts Hoe-venaers , en nu Baljuwen genoemt worden, te weten, d’een voor de criminele, en d’ander voor de civile fàken. D’eerfte word fbmtijts in d’oude boecken Hoogh-Ba!juyo, en fomtijdts oock enc-kelijck Baljuw genoemt. D’ander word in d’ey-gen tael Poort-Baljuyp geheeten. Men vindt veel adelijcke mannen, die ’t ampt van Hoogh-Baljuw bedient hebben.

De Graef van Vlaenderen , als Heer van Ninive, ftelt bier de Bedienaers van ’t gerecht, te weten, de twee Baljuwen, de criminele en civile. Hy ftelt hier oock , door fijn Gemachtighden, een Overigheyts ampt van twee jaren,te weten, een Burgermeefter , met fes Schepenen , en een , Schatmeefter, om recht te fpreken. Daer waren in’tjaer clo cc cc Lvi negen Schepenen, en oock fbo veel Befworenen ; ’t welck aenwijft dat defè ftadt in die eeuw volckrijcker was. De gefworen Paftoor van de ftadt verkoos eertijts de Burgermeefter, en met hem de tweede Schepen, na ’t welck de Paftoor dan uytging ; en de Burgermeefter en tweede Schepen verkolen de derde, die, met de twee voorgaende , de vierde verkofèn, en lbo vervolgens.

Ceefldijek; Wat de Geeftelijcke ftaet aengaet, d’eenige Vlaenderen»

Parochie-kerek van Ninove is acn de heylige maeght Maria gewijdt. De Paftoor daer af is een Monick, uyt het geburige kloofter van de Premonftratenlche ordening genomen. Delè kerek was eertijts buyten de muren ; en daer in waren twee Canonicken, mannen van vermaer-de gedachtenis , te weten, Ralduinus Wala , en Ojotus, in de tijdt, in de welck het kloofter van Ninive gefticht wierdt : want de derde Prebende ftont toen open, vermits hun derde medegenoot , Alondus genoemt, geftorven was. De Heer Geraerd, lbon van Amelricus de jonge. Stichter van ’t kloofter van Ninive , pooghde by defè een vierde Canoniek te voegen, tot welcks Prebendehy de tiende van Herlinckhove toewees, en voor eeuwigh aelmoelfen cn hant-reyckingen aen de kerek van Ninive gaf. Wijders, Balduinus Wala, van fijn joncKheydt af met de Heeren van Ninive verkeert hebbende, bracht fbo veel by hen te wecgh, dat de kapelle van ’t kafteel gebouwt wierdt. Een-en-twintigh bunderen landts by Eychem wierden tot op-rechting van defc Prebende gegeven. Geraerd, hier boven genoemt, de woorden van delè man gehoorlamende, vond geraden , na dat hy delè faeck rijpelijckoverwogen had, de broeders van de Prcmonftratenlèhe Ordening t’ontbieden. Men fbndt dieshalven een gefantfehap aen de kerek te Parek. D’Abt vandefelve kerek, Symon genoemt, vervoeghdc fich derwaerts ; en in ’t jaer clo c xxxvii wierden fcven Broeders van de felve kerek , op S. Martinus dagh aen-komende, vriendelijck ontfangen, en men gaf al ’t gene, dat tot de kerek behoorde, in hun handen. De Conneftabel Geraerd gaf noch aen defe broeders léven bunderen lants by Ru-brok,en fchonek oock aen hen de vijfde lchoof, die fÿ in de Parochie van Herlinckhovcn Ibuden verkrijgen. Toen defè twee Canonicken het leven van de Prcmonftratenlche Ordening om-hellden, gaven Geraerd , cn fijn gemalin , Gifla genoemt, dochter van Engelbert van Peten-ghem. Stichters vandebeyde vergaderingen, fbo weerlijk als regulier, d’inkomften delèr twee Canonicken tot vermeerdering van de giften 'der Regulieren. Dus bleef en blijft noch heden defè Parochie-kerek, fèhoon verlcheydcn van dack, en die echter acn de belorging van een Prelaet vertrout is. In defe kerek wierden fèven Priefters gefèhickt, om foo veel Canonieke gebeden te fingen.Hun plaets en ampt heeft echter opengeftaen federt de lefte verwoefting van de ftadt,totaen ’t jaer clo Io c xxxv11, m welcke tijt de Premonftratenfche Moniken uyt hetnae-fte kloofter in defè Parochie-kerek de Goddelijke dienft waer-namen ; en de jarelijklèhe inkomften quamen ten deel in handen der gener , die hier de dienft verfbrghden, en wierden ten deel tot de weêr-op-bouwing van de kerek, en tor d’andere nootfakelijekheden gebruykt. De Prelaet van Ninive,met d’Overigheyt van dele ftad, is de verkielèr tot defè ampten ; en voor defè word de rekening van d’ontfangft en bediening der goederen, die tot de genoemde ampten be-hooren, gedaen. In’t jaer clo cc xxii begon men d’oude Parochie-kerk van Ninive nieu-iij Gg i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;welijeks


-ocr page 287-

N I N o V E IN VLAENDEREN.

oft Onde-tnannen-hap.

wclijcks van de gront af weer op te bouwen ; en d’eerfte fteen daer af wierd in de maent van lu-nius geleght, door Broeder Andreas , Paftoor van dele kerck, en vrou Agnes van Grimbergen. Maer de voorgenoemde broeder Andreas, na verloop van vijf jaren, met Meefter Egidius, en met de gene, die met liet kruys geteeckent waren, naer lerufalem getrocken, ftorf te Brundu-fie, in de kerck van fijn Ordening : in voegen dat Sigerus van Aelft, fijn navolger, dit gebou, dat kollelijck en lieerlijck, en door de giften der ge-loovigen gebout wierd, in de tijt van dertigh jaren volkomentlijck enloffelijck opmaeckte. Het Clioor van de voorgenoemde Parochie-kerck is omtrent in’t jaer cio lo xxx vcrnieut en ver-groot,met noch een ommegang om het Choor, in’t welck de hooge Autaer is, tot het welck het kloofter van Ninive de gront gaf,’t welck federt van de laft, om het Choor t’onderhouden, ont-flagen is.

Ninive heeft geen kloofter voor de mannen, dand’Abdy vanS.Cornelius en S.Cyprianus.Hier is echter opgerecht een Oude-mannen-huys gt;nbsp;dat Nazarethgenoemt word, naer’t voorbeelt van’tGafthuys t’Yperen, oock Nazareth genoemt, door Antonius de Vlaminck,Canoniek, Officiael, Aerts-diaken, en federt Deken van de

Begijnhof,

Gafihujs.

Hooft-kerek t’Y peren,lbon van Antonius de Vlaminck, en Barbara Switten, gefticht, om leven oude mannen te voeden. De gebouwen daer af fijn heerlijck ; en het is, om amp;h te voeden , in ’t begin van fijn ftichting met een tamelijeke gift belchoncken. De Stichter lelve van dit voorgenoemde huys heeft, in’t jaer clo lo lxxvi, de regelen daer af gemaeckt. Antonius Perenot, Cardinael van Granvelle,en Aerts-Biftchop van Mechelen, heeft de ftichting daer af in ’t lèlve jaer beveftight. Seker Priefter heeft het gebiedt over defe oude mannen, die oock Schat-meefter der goederen en inkomften van ’t Huys van Nazareth is, doch echter vafte borgh daer voor moet ftellen. De Paftoor van Ninive , de voornaemfte meefter van de tafel der armen, van bedaeghde ouderdom, en de naefte van ’t bloet, ftelt d’Overfte van dit Oude-mannen-huys, die Vlaminck genoemt wordt, in de ftadt Ninive woont, en geen aelmoelTen van ’t huys van Nazareth behoeft. Michael Malenus, Abt van Ninive, als Patroon van de kerck te Ninive, heeft aen d’Overfte van’t Nazareenlche Oude-mannen-huys , in ’t jaer clo lo lxxvi, toegelaten een ftoel in ’t Choor van de Parochie-kerck te hebben.

Daer was eertijdts in de ftadt Ninive een Begijnhof voor de vrouwen, ’t welck de naem van de brugh daer by , de Begijnen Brugge genoemt, en de naem van de Capellanie , klaer genoegh aenwijfen; maer het is, nu omtrent cc l jaren geleden, in een kloofter van vrouwen van S. Francilcus derde regel verandert.

Men vindt daer oock een Gafthuys, oft her-bergh, voornamelijck hier toe gefticht, dat d’armen en kraneken, die van de weerelt verworpen Ihn, hier, gelijck Chriftus leden,onder-houden louden worden 5 dus Ipreken d’oudtfte infettingen van het felve Gafthuys, die in ’t jaer

cl o cc Lxviii van Nicolaus de tweede, Bif-Ichop van Camerijck, gemaeckt fijn en dies-halven lchijnt het dat men de ftichting van dit Gafthuys aen dele tijdt toeeygenen moet. De gene, die dit Gafthuys eerfl bewoonden, Waren eenige maeghden uyt het Gafthuys van Aude-naerde, naer welckers voorlchriften dit gefticht was. D’oude inftellingen lieten eertijts aen hun toe twee weereltlijcke dienaers,tot hulp van hun Iwaerfte dienft en arbeyt, te hebben. Men bevindt uyt de felve infettingen, dat dit Gafthuys eertijts rijeke inkomften hadt ; maer door de ramp der tijden, en door d’overvloeying van ’t water fijn vele vanhaer goederen vergaen.

De ftedelingen van Ninive hebben dit voor- ntwecht. recht, dat men daer geen graen, uyt het landt in de ftadt gevoert, verkoopen magh, voor dat fy fekere mact, ’t welck men lepel-recht noemt, ontfangen hebben. Iohannes van Liedekcrken, Ridder, en Heer van den Eygene, begiftighde, onder andere , hen eertijts, te weten in’t jaer clo cc xcv, met een gift van 42 bund eren lants van Hey, moeralch, en beemden in Eecke-ren by Antwerpen. Maer men weet heden niet waer defe gift is 5 en dieshalven können ly geen genot daer afhebben.

Boven defè genoemde gewijde plaetlèn wa- Kafleei-ren ’er noch veel kapellen, gelijck de kapelle in ’tkafteel, S. Ioris kapelle in de ftadt, de kapelle der Melaetlchen in de voor-ftadt, en de vierde in de hoeve van Rideve, oft Ryhove. De kafteel-kapelle,die,met het kafteel leive,ge-lijck lot heeft gehadt, is haer oorlprong aen de Heeren van Ninive verplicht. De beneficie van ’t heyligh Kruys is daer in opgerecht door Gerard, Heer van Grimbergen en Ninive, in ’t jaer onler verlofling clo cc xxiii, en is verplicht op alle Sondagen en Feeft-dagen, op alle Vigilien en vrydagen , en in ’t midden van de vaften en d’Advent, Milfe te doen. Dele kapelle, die licht weer opgebouwt is, wordt van de gene, die de wegh van ’tlijden aen-neemen, veel op vrydagen befbeht.

De kapelle van S. loris is gefticht ter plaets, Kapelle van die Kaerlïchoot genoemt wordt, en dit op de koften van fèker lchatting, tap-accys genoemt, die hier van de bier-tappers betaelt wordt. Maer de wint, door toovery verweckt, gelijck eenige leggen, heeft dele kapelle omgeworpen en ly is ledert lbo verwoeft, dat men niets , dan een deel van de muur, daer af fiet. De Capel-lanie, in de lèlve kapelle opgerecht,behoort aen ’t Patroonlchap des Abts van Ninive. Men vind kapelle van de kapelle der Melaetfchen niets overge-bleven, dan de gront, die tot onderhouding der Melaetlchen, lbo ’er eenige waren, dienen fou. , Dekapellevan Rideve, oftRyhoVe, in’tjaer Kapelle van clo CC LI door de Ridder Egidius van Rideve in de hoeve van Rideve oft Ryhove gefticht, en de Capellanie, daer in opgerecht, en die aen ’t Patroonlchap vand’Abt van Ninive behoort, wierd beveftient door Nicolaus , Bilfchop van Camerijck en d’edelen van Ryhove hebben hun naem van dele ftreeck-landts in ’t gebiedt van Ninive.

De ftadt Ninive heeft geen lant buy ten, dat

o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'1 Nintve.

onder


-ocr page 288-

N I N O V E IN V onder haer gebiedt ftaet, behalven ’t lant onder de ftadt gelegen , op ’t welck eenige hoeven en boere wooningen gefticht fijn. Sy heeft echter eenige dorpen, van de welcke fy onderflant treckt, en eenige andere, die by leen-recht, en by rekening van ’t hof der leen-goederen onder haer ftaen. Het lant, onder de ftadt gelegen, is in vericheyde wijcken gedeelt, onder de welcke getelt wordt Nederwijck, die tot aen de ftadt koomt ; Riedeve, oft Riedehove , oftRyhove; Baeckbergern, Schoore en Puybroeck.

CofttMie» De ftadt Ninive, die onder geen andere ftadt gemeente ftaet, oock niet onder Aelft, heeft haer eyge en belbndere Bürger-rechten, die iy Coftumen en gewoonten noemen , en die door Philippus de tweede vermeerdert en beveftight wierden. Defè gewoonten fijn ten meeftendeel ftrijdigh met die van andere plaetlen, en voor-namelijck in defe twee faken. De gehuwde ver-krijght door het huwelijck met de gene, aen de welck hy fich huwt, d’eygendom van de helft der goederen, fbo men voor de trouw geen andere huwelijekfehe voorwaerden gemacKt heeft. Ten tweeden , de goederen der kinderen , die fonder erfgenamen fterven,komen aen d’ouders, en niet aen de broeders. Indien iemandt, uyt oorfaeck van eenigh misdrijf, oft om eenige fchult gerechtelijck te Ninive aengetaft en vaft gehouden wordt, foo kan hy fich door geen ci-viliteyt van daer ontflaen. Daer fijn , behalven defè, noch vele andere dingen, die wy , als on-noodigh, voorbygaen.

Permaerde Ick fal nu de vermaerde mannen, die defè mannen, plaets voortgcbtacht heeft, vertoonen. Al de leerlingen van de Latijnfèhe tael fijnte hoogh en dier aen Iohannes De/pauteniis, onwederfpreke-lijck de voornaemfte der Grammatici oft Letter-konftenaers, en de Prifèianus van Nederlandt, verplicht, om hem niet d’eerfte te ftellen. Sijn woorden van fijn Vader-lant, uyt fijn brief aen Badus getrocken, luyden dus : HoesvelmijnVader-lant niets, dan de naem, met de fladt Ninive in Ajjyrien gemeen heeft, jooishet echter niet te quot;Verachten : yoant het heeft onder de fieden van Vlaenderen gehloejt. Het

LAENÖEREN.

drinekt, in plaets van de If gris, de Dender^ die, door dé nieuvte hf-kcomfi Van een heeck onder de fladtßtellen^ de, ’t kafleel en de muren Van de fladt befpoelt. Hy opende, eérft te’s Hertogenbofèh , daer na te Wynocks-bergen, en te Comihes de fèhole der geleertheyt, en onderwees vele, die door hun fchriften vermaert geworden, en tot de trappen van eer en geleertheydt opgeftegen fijn. Hy fèhreef veel Commentarien, oft verhandelingen van de Letter-konft, onder de welcke de Beginfèlen,de Grammatica oft Letter-konft,de famen-voeging, de maet-klanek, van de figuren en gelijekeniflen, de konft van brieven te fchrij^ ven, en de fpelling getelt worden. De Landt-fèhappelijeke Raet van Mechelen, tit. de Scho^ lis, c. 3, beval dat men in de Scholen alleenlijck d’eenige Letter-konft van Iohannes Defpaute-rius van Ninive, in’t kort vervat, de jonckheyt voorleefen fou. Hy is te Comines in Vlaende-» ren begraven, omtrent het jaer cio Io xiv^ gelijck Hadrianus Herquetius getuyght.

De tweede verciering van Ninive is Adrianus Dorpius, Prieur van de Carthufèrs t’Enghien, oft eer Herine, een deurluchtigh man, Vifitator ofc Befichtiger van’t Lantfèhap, en door fijn ande^ re waerdigheden vermaert. Antonius en Iohannes de Vlamingen quot;Wären oock vercieringen van defè plaets. Oock heeft fy groote glans ontfan-gen van veel Abten van S. Cornelius kloofter, die hun oorfprong en afkoomft uyt defè ftadt hadden j gelijck oock van Gerard de tweede, de fèvende Abt van S. Adrianus kloofter te Geerts-berge. Hier komen noch by Robert Guens, Prooft van Thorout , Petrus Rocquet Aerts-Priefter, Petrus van Snick, Canoniek van Ype-ren, en andere.

Ninive begon, na veel elenden van oorlogen en brant, geluckelijck weer te bloeyen,toen het^ in’t jaer clo lo c iii , door de brant by na geheel verdelght wierd. D’Overigheydt beval om defè oorfaeck dat men, om voortaen brant te fèhuwen, de daken van ftroo afnemen, en de huyfèn met leyen oft tichelen decken fou.


RONS


E.


ON SE, over de Schelde in Brachbantum, twee mijlen van Audenaerde, en vier van Geertsberge gelegen, heeft bofèhachtige bergen tot ge-buren, in welckers aenfèhou-wing d’ogen des fbmers een wonderlijck vermaeck fèhep-pen. Sy wordt in d’eygen tael Ronfe, van de Franfchcn Renejfè, oft Renaj, en van de Latijnen Rotornacum, en by verkorting oock inVredius Rotnacum genoemt. Macr Baldericus , lib. i Chronici Camerac. cap. /ƒ, noemt haer Rot-‘ nafce Villa Brabantenfe. Guido van Dampierre kocht defè ftadt ( van welcke koop Mcyer in ’t tiende fijner laer-boecken, op ’t jaer clo cc lxxx gedenekt) van Rejnoldus, Abt van S. Cornelius Indenfis, van S. Benediófus ordening in’t Bifch-dom van Keulen. Defè Guido gaf haer over aen fijn fèon Guido van Rjckeburgh, van de welck fy fèdert aen andere gekomen is , en van defè eyndelijck aen de Perenotten,onder de welcke fÿ, by onfer vaderen gedachtenis,befèten is geweeft ■va.n Frederick Perenot, Bourgonjcr,Overfte van de Konineklijeke fèhatkift van Nederlant, en daer nae Graef van S. Amour. Maer fy is heden een eygendom van de Graef van NafTou, die hier fbodanigh een flot gebouwt heeft, dat men on-befèhroomdelijck voor het heerlijckfte van geheel Nederlandt achten magh, en van ’t welck wy ’t afbeeldfèl geven. Sy wierdt, in ’t jaer cl□ cccc LXXV111, jammerlijck verbrant door de Doornickfche befetting van Franfchen, hoewel de Gentenaers haer pooghden te befchermen. Sy wierdt onder andere verciert van Hermes Hermes Wingius,Doótor inde beyde Rechten teLeuven,

en


-ocr page 289-

’enRa-ets-heer inde geheynieRaet des Konings, gelijck Marchantius in de bcfchrijving van dele plaets verhaelt. Sy heeft eertijts, door de groo-te wind: van’t lakenwercken , cn van d’andere ambachten, lbo hooge achting, en lbo groote rijckdom verkregen , dat ly in d’algemeene fchatting van Vlaenderen voor al de lieden, be-halven drie, die als drie moeders van Vlaenderen lijn , geftelt wordt. loannes d’eerlle , Hcr-togh van Brabant vergunt in de brieven van ’tjaer cl o cc lxiii , door de welcke hy’t In-denlche klooller van S, Cornelius by Keulen begiftight,(/lt;2f de Laken^eerekers y an Ronje hunplaet^-fen in de Hal/e Dan LeuDen fouden hebben, en dat jp in al de marckten Dan fijn lant fonder fchatting en belaftïng foùden fijn. Miræus verhack dele macht-brief in lijn Nederlantlchebegiftigingencap. 120. Ge-lijcke brieven van vryheyt hebben aen die van Ronle oock gegeven Karei, Hertogh van Gelder en Gulick, in ’t jaer cId xxxiii ; en, ouder dan dele , Florentius, Graef van Hollant; oock Frederick en Georgius , BilTchoppen van llytrecht, in’tjaer do Io li.

D’eerfte kerck van Ronlb was die van S. Petrus, van de welcke de Collegiate kerck van S. Hermes de dochter is, die echter de moeder verre voorby getreden is, uyt oorfaeck van de rijeke giften, daer mee ly door de vermaerde Vorken , Karel de Groot, en fijn loon Lode-wijekde Godtvruchtige, bevekightwierdt. Sedert is hier de derde Parochie-kerck van S,Martinus bygekomen, gelijck oock de gene, die aen S.Petrus gewijt, vermits een alleen niet genoegh was , uyt oorfaeck van de menighte des volcks. Sy fijn alle op een kerck-hof gelegen , cn kaen in ’t gebiet, oft in de vryheyt van de Prook van Ronlb. Wijders, in de Collegiate kerck fijn opgerecht Ibkien Prebenden, en een daer af aen het Dckenlchap gevoeght,en d’ander gelchickt tot onderhouding van de Sang-meeker, en van de Choor-fiingers. Daer fijn oock vier-en-twin-tigh Capellanien, van de welcke de Schat-mee-■ ker van de Iblve kerck altijt een befit. De waer-digheydt van de Prook is hier groot : want hy heeft het hooge , middelmatige en laege gerecht (gelijk d’inkellingen fpreken) in de gehee-le vrydom van de kerck .van Ronlb, van haer kerck-hof en klooker , naer dat haer grenlbn ' fich uytkrecken ; oock alle recht-pleging over fijn weereltlijke onderlaten,en verlcheyde jare-lijcklche inkomken. Hy heeft een marekt-dagh ,op Saterdagh, gelijck de weeck-marekt in de kadt op woensdagh gefet is. Hy bclbrght de gedingen en pleyten door fijn leen-mannen, en heeft een Recht-koel by de kerck , en recht van verlcheyde kerekelijeke ampten te bege-’ ven , maer voornamelijck behoort aen hem de verkiefing der Parochie-kereken van S. Petrus en Martinus van Ronlb , en van Kerckem ; gelijck oock de Scholen van de kerck te Ronfe, en twee Cukpdien oft bewarenilTen der kereken van S. Petrus, en S, Martinus,met de Capellanie aen d’Autaer van de heylige Maria, in de genoemde kerck van S. Petrus. Hy heeft oock alle onderwerpingen van de kerck te Ronlb , en d’eerke plaets in’t Choor, lbo hy in de gewijde

ordeningen gekelt is j oock d’eerke kern in de Capitulate fitting, en andere rechten en tref-felijcke voor-deelen.

Niet verre van Ronlb is Ibkere bergh, die Scharpen-bergh genoemt word , tulfchen ’t weken en noorden,en boven de geheele buurt daer rontom het hooft ophelfende, niet lbo lukigh en vermakelijck door ’t geboomte , en door de fonteyn, als gedenekwaerdigh door de kapelle van de maeght Maria. Aen d’afgang van de bergh, ter fijde , daer ’t heerlijck kakeel door Graef lan van NalTou gebouwt is, wordt een beeltenis van delb Heyligh , oock van de verk-gelegen volcken belocht, daer, gelijck het oude gerucht Ibyt, veel mirakelen gelchieden, en veel lieckten genefen worden. Defe beeltenis, van hout gemaeckt, was in’tjaer clo lo c xxxix in ’t loof van een oude Eyck, als in een nek bekoren en bedeckt : en ’t gene , dat grooter verwondering baerde, is dat de tack, die dit beelt deckte, veel lchooner en groener dan d’andere.. fcheen. Door d’ouderdom , oft, gelijck vele Ibggen, de boolb menfehen, is delb tack bedorven. Maer men heeft onlangs een bekandiger wooning voor defe Maeght gekicht, voornamelijck door de hulp van ErneflinajVorflin Dan Lignes^ Weduwe van Graef lan van Nairou,en van eeni-ge Canonicken en inwoonders van Ronlb, die onderkant hier aen gedaen hebben. Antoniii^ Triefl , Bikchop van Gent, heeft, op S. Lucas dagh van’t voorgenoemde jaer,de tichel-kerck, dicht aen delb Eyck kaende, aen de H. Maeght Maria, en aen de heylige Rochus gewijd t. De plaets heeft de naem van de witte tack gehouden, en wordt gemcenlijek Onfe lieDe Vrou te '^it-ten-tack genoemt.

Men kan uyt Miræus, en andere Schrijvers, maer voornamelijck uyt Molanus, op de acht-en-twintighke dagh van Augukus , in ’t jaer c xxxi I, bevinden, hoe de heylige overblijflb-len van S. Hermes , Cornelius en Cyprianus, Martelaren, aen delb kerck gekomen fijn.

In’tjaer cId cc Lxxxjn December verkocht Raynardus, Abt van S. Cornelius Indenfis , aen Guido, Graef van Vlaenderen, Ronlb, dat te voren tot het Brabantlch gerecht behoorde , Horenbeke van S. Cornelius, Brakele, Acrinie, Woudeke, en Ellble ; namelijck fijn deel van de kadt Ronlb, ’t welck Keylbr Lode-wijek, loon van Keyfer Lotharius, aen d’Inden-fen gegeven had. Want de Canonicken behielden voorfich het andere deel, dat door Keylbr Otho aen de vergadering der Canonicken van Ronlb gegeven was.

De reliquien oft overblijfielen van S. Celeki-nus fijn van Lodewijck, Lotharius loon , oock naer Ronfe gebracht : doch lonimige twijlfelen welcke S. Celekinus het is, ’t welck wy voorby-gaen. Maer Miræus Ibght in fijn Almanach op de 17 van Mey : S. Celefliniiste Ronfie in Vlaenderen Dermaerty amp;c. Oock fijn hier de reliquien van S. Cornelius en S. Cyprianus, als ick boven ge-Ibyt heb ; waer van de laetke, gelijck Pontius fijn Diaken Ibght, d'eerfleyoas j die in Afrika met fijn bloedt de Prieflerlijcke kroonen geDerft heeft.

-ocr page 290-

s.


NICOLAES.


t'f'eeck-fxayckt.

Rechtsver-^adering-

I Et vleck S. Nicolaes Pa-roc/gt;)’, van’t gemeen enc-kelijk S. Nicolaes gehee-ten , is aenmerckens-waerdigh om de over-vloet van liaer volck , om haer laer-marckt op de dagh van de/e Heyligh , die haer Patroon en befchermer is,en om de weeck-marckt,die aile donderdagen gehouden wort. De groothey t van haer omkring hrcckt fich tot 4000 maten lants uyt. Sy heeft onder de plaetfènin’t lant van Waeseenig voorrecht; en hier is het Land-huys van Waes,en de gewoone vergadering der Raets-heeren. De Graven van Vlaenderen, als Heeren van Waes, deden gemeenelijck in dele plaets d’eed van gc-trouheyt aen dele heerlchappy,en wierden hier ingewijd. D’Aerts-Hertogh Philippus deê hier de eed, in’tjaer clo cccc xcvii, op de levende van lunius, gelijck de regillers, en ’t glas, van dele Vorft in dekerck gegeven , aenwijfen. Delge-lijcks deden oock Karel de Strijtbare, en Philippus de Goede, fijn vader.

De Raets-heeren komen hier alle drie maen-den eens by malkander, om recht tè Ipreken : maer anders,als de noot lulcksvereyfcht,vergaderen hier de Leen-mannen van de Graef,voor-namelijck om recht van criminele faken te Ipreken. De vryheyt van de marckt wierdt in ’t jaer clo bXIII,door Keyfer Maximilianus,aen dele plaets gegeven. De laermarckt, die op S.Nicolaes dagh, in December, gehouden wordt,heeft oock haer handveilen en vryheydt van de felve Maximilianus. Sy houden noch jaerlijks een andere marckt,op donderdagh na de vierdagh van S. Egidius,die van Koning Philippus de tweede, in ’t jaer clo Io lxxvi i i , aen hen toegellaen iSb Keyfer Karel de vijfde gaf aen dit vleck vryheyt

■' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'IJ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I Gildtn,

van twee gilden van Schutteryen op te rechten, die bey de aen S. Seballianus gewijd fijn,en noch heden bloeyen : ’t eeh, tot onderlchey t het oude genoemt, verkreegh fijn vryheyt in’tjaer cio lo xxvr,en’t ander, dat gelij eke voorrechten heeft, in’tjaer clolo xxvii. Hier is oock een kamer der Redenrijckers, die op de 10 van Februarius, in’t jaercio b xxxvi,opgerecht wierd. De kerck,op S.Benediólus dagh,in’t jaer cb ccc xLviii,van de blixem getroffen, verbrande geheel tot alcli, en wierd, in ’t jaer cb cccc lxii, met de toren, die de hooghlle in ’t geheele land van Waes is, in dele gèftalte , daer in men haer nu fiet, weer volbout,en in’tjaer cb b c xxx overal metllee-ne bogen gemaeckt. De lelve toren heeft veel kloeken, en eenuurwerek. Degeheeleplaets, daer de marckt gehouden word,en de byleggen-de llraten behooren aen de kerek, die daer jaer-lijcks groote winll afkrijght. Behalven de Pa-ftoor worden hier twee andere Priellers, uyt de opgerechte Priellerlchappen,onderhouden.In’t jaer cb cc lxvi i wiert hier een Capellanie,ondcr de naem van de Moeder-Maeght,door Hendrik Parge en de fijnenopgerecht.De tweede Capel-lanie van S. Nicolaes wierd door Paulus Vaent-ken, en de derde, aen S. Germanus gewijd, in ’t jaer cb ccc lx, door ’tgeflacht van Caenbeke opgerecht. Hier fijn oock veel geellelijcke Broe-derlchappen. De Biffehop van Doornick rechte daer op d’ordre van lefus naem, in ’t jaer c I o Io XXXVI. Oock is ’er de Broederlchap van de Roolèkrans van Maria, en van de Scapularis,


E M s c H E light aen d’oever van de Schelde, en in een Ichoon en vruchtbaer land, dat voor geen ander in aengenaemheyt wijekt. Sy was eertijts d’eygendom van de heylige Maeght Amelberga, die hier begraven , en federt, te weten in ’t jaer 870, naer ’tBlandijniche klooller gevoert is,ge-lijckMiræus in fijn laer-boecken van Nederland aengetekent heeft. Inwelckjaer Karei de Kale , by machtbrieven , in’t Konineklijek hof gelchrevçn, aen de Blandinienfen in’t dorp van Waes , gelijek hy ’t noemt, de lladt geeft, die Temfeca genoemt word , met een wel-verçierde kerek , ter eeren van S. Maria en van S. Petrus gewijdt , daer S. Amelberga, defe heerlijeke Maeght, uyt de werelt verhuyfde. Dekerck,die de heylige Maeght Maria toegelchreven word, heeft tot haer Patroon en voorftaender d’Abt van S. Petrus; en haer begrip llreckt fich tot vier duylènt gemeten lants uyt. Men fiet in dit vleck een treffelijck kafteefen heerli jek Heeren-huys, van’twelck onlangs befitter en Heer was den Heer Alexander quot;Van Bournonyil'e, Ridder van’t gul-Klaenderen.

de Vlies, Hertogh van Bournonville, Graef van Henniac en Lietard , Onder-graef van Barlin , Baron van Ranchi,Curie en Dyon. Het geflacht dat de naem van Temlche gevoert heeft, was eertijts voor een der edelften geacht ; en men ffecre», bevind dat Iohannes, de loon van luanus van Themfeka,by ’t verdrag heeft geweell, dat tuE lchen de Vrou van Avefoete, en d’Abt van Bo-delo gemaeckt wierdt. De regiffers van Blandin melden,dat de heerfchappy van dele plaets eertijdts toebehoort heeft aen ’t geflacht van Gent, en dat Alexander de Villain ygt;an Gent, Heer van S. lans-Steen, wel eer befitter daer af heeft geweell, van de welck het aen Martinus de ViN lainpvan Gent,Baron van Raffengien,gekomen is, van de welck ly, met het kafteel van Arques, en andere rechten en leenen , in’t jaer clo cccc L V 11 I, overgelchreven wierdt aen d’Abt van Blandin, van de welcke ly ledert aen meer geflachten overgegaenis , gelijck oock aen dat yanTraßniac , dat in Henegouwen leer edel is. Hier is oock een klooller voor de Maeghden van S. Dominicus ordre.

iij H h R V P E L-


-ocr page 291-


too o o o

«o o Ä 9




9.

9


(j-e.n(Ïtfcïie a'oebcn .

j---1-----------li-----------J--J---1

■ ufo' ;t0a* joa ^00




-ocr page 292-

Vpelmonde is een ver-maert vleck in het land van V/aes y en van oude naem , aen de mont van de Rupel 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schelde

Itroomt. Sy heeft een kerck, die aen de Moeder-maeght gewij d is, en van de welcke

de BifTchop van Gent Patroon is. De weerlijcke heerfchappy van dele plaets is in ’t befit des Graefs van Vlaenderen, die hier een feer treffe-lijck en out kafteel heeft,in de welckegevange-niffen fijn, die groote fchrickin de misdadigen ontfteken,cven gelijck de Vorft van Brabant in het kafteel van Vilvoorden, voornamelijck ge-fchickt om d’adcl, die tegen de Vorft oft Gemeente, oft ergens anders in gefbndight heeft, te pijnigen. Meyer , in fijn negende deel der Vlaemfche gefchiedeniften,maeckt gewach van Kupelmonde, onder Balduinus d’Yfero, in defè woorden: Ticb y ‘Trunchin en Rupelmonde-, hyvele yoor het kafleel der Pleumofiers geacht y ßjn alle hupten plaetfenjchoon fyy hp mijn yi)eteny l’an nie-manty Door de predikers Dan onfe Godtsdienjlygetelt ßjn^ ^t DOelck gebeurt is door'tgebreck der SchrijDers y en door de elend der tij deny door de ycgt;elcke oDeralDeelgeJchriften Derloren en ondergegaen ßjn. Rupehnonde heeft haer naem van de beeck de Rupel, hier boven genoemt, die, gelijck Marchantius fèght, haer golven, door de Nethe en Deele vermeerdert, uyt Brabant tegen d’ovcrgelege dijck krachte-lijck uytblaeft , en fich in de Schelde ftort ter plaets, daer dit vleck leght. D’oude regifters en gefchriften van Vlaenderen toonen dat dit heer-lijck enfterek kafteel door Margareta de tweede gefticht is , gelijck de felve Marchantius gevoelt, fchoon fy veel ouder is : en was, gelijck ick gefêght heb, een vermaerde bewaer-plaets voorde jonge wulpen, op dat fy niet ongences-lijck fouden worden,en een gevangenis voor de Grooten,die van Majeftcyt-fchending verdacht waren. Veel mannen,deurluchtigh van geboorte, fijn hier in gedoot, ja oock in ’t heymelijck, en in de fchuyl-hoecken van defe gevangenis , als fÿ minft hier op verdacht waren. Marchantius doolt hier, foo hy by het opgerecht kafteel fèggen wil,dat’et eerft van Margareta geboutis.

Margareta heeft haer opgerecht,dat is weer op-gebout. Oudegerftius fproecktvan defe weêrop-bouwing,in’t 113 hooftdeel fijner Chronijeken.

Lodewijekvan Nevers, feghtMeyer,op’tjaer clo ccc XXX, gaf aen de Rupelmonders een marekt-dagh inde yeeeck. Oudegerftius verhaelt oock iets hier af,in’t 148 hooft-deelfijner Chronijcken,in defè woorden : Hy Dergunde aen die Dan Rupelmonde een marekt-dagh in de Dteeckydoorßjn brieDen Dan quot;quot;tjaer cb ccc XXX. Rupelmonde was in defè lefte jaren voor eenige tijt onder de macht der Verbonde Staten,maer geraeckte,in’t jaer cló b lxxxi i i, weer onder ’t gebiedt van de Catholijeke Koning , door de dapperheydt van Alexander Far-nefe,Hertogh van Parma enPlaifance, en Land-vooght Van Nederland, ’t Gene,’t welck tot de grootfte lof van dit vleck behoort bygebracht te worden, is dat Qerardus MercatoryC-ç^n fèer ver-maert Wis-konftenaer, en Werelt-befchrijver, en de Ptolemeus van onfè eeuw, op de fevende van Maert, in ’t jaer cb bxii, te Rupelmonde , van ouders uyt het lant van Gulick, geboren is. Hy bracht door fijn ongemeene neerftigheyt te weegh , dat hy met recht de voornaemfte der Landbefchrijvers van onfè eeuw genoemt mach worden.Hy had boven dat een fbnderlinge kennis en ervarentheyt van te fchilderen',uytfnijden, en fchrijven.Hy fchreef een tijtrekening van hec begin des werelts tot aen ’t jaer cb b Lxvi 11, uyt d’Eclipfèn oft verduyfteringen, amp;c. de her-mony oft eenftemmigheyt der Euangeliften,te-gen Carolus Molinæus; de konft van brieven te fclirijven,- en van ’t gebruyck van d’Aftronomi-fèhe ring. Hy verbeterde de landbefchrijvende tafelen van Ptolemeus. Hy bracht oock in’tlicht de hemelfche en aerdfcheGlobe,endebefchrij-ving van de geheele werelt, die hy Atlas noemde. Hy fè-tte daer voor een boeck van de fchep-ping en bouwing des werelts, amp;c. Hy ftorf te Duysburg in’t lant van Kleef,in’t j aer cb b xc i v. Hy liet een foon na , Bartholomæus genoemt, fijn vader niet ongelijck, en oockprijswaerdigh om fijn geleertheyt in de Werelt-befchrijving, gelijck Marchantius in de befchrijving van de lelve plaets fchijnt aen te wijfèn. Philippus van Elfas maeckt gewach van de oude tol by Rupcl-monde,in’tgefchrift van het jaer clo c Lxxi.


N.

OkeREN is een der grootfte dorpen van geheel Vlaenderen. Want het begrijpt in fich twee duyfènt en tachtentigh bunde-ren lands,en is door fijn weeck-marekt fèer vermaert. De Graef van Vlaenderen is heden Heer van defè plaets , de BifTchop van Gent Patroon van de kerck,en de heylige Laurentius Befchermer daer af. De heerfchappy van defè plaets was eer tij ts in ’t geflacht, dat gelijeke naem voerde; en men leeft, op ’tjaer cb cLxiv,dat WalterusDan LoAerew,met d’anderen , by Philippus van Elfas, Graef van Vlaendcren,geweeft heeft,amp;c. De vloet Durme fhijd Lokerenin twee deelen,en is fèer bequaem tot de fcheepvaert,behalven dat in de heete fo-merfche dagen fijn graft niet wel fbo diep is, als fy behoort. Dit dorp is omtrent twee mijlen van Dendermonde, en drie van Gent. De wecck-marckt,die daer gehouden word,is,door de toe-vloeying der buyten-lieden, niet min vermaert, dan die van S. Nicolaes. Men verkoopt hier een groote menichte van vias , dat in de geburi.^ ge en vcrre-gelege plaetfen gevoert word. De Schouten van Lokeren waren eertijts erftelijck, en uyt een edel en vermaert geflacht, uyt het welck noch onlangs de Heer van Lacrne gc-weeft heeft.


-ocr page 293-

Ewijl wy op foo fchoon een wegh ge-raeckt fijn, foo füllen ke fprong overgaen in het vleck amp;o-clefia, gemeenelijck Nieukerke genoemt, tegenwoordigh een Réw. nbsp;nbsp;heerlijckheydt van Graef Lode wij ck van Eg-

mont, Sy hadt voor de verwoefting van het jaer cb b lxxxi i een kerck, en toren , die heerlijck gebout was ; en het voorrecht Van een weeckmarekt, die op eenheerlijeke plaets gehouden wiert : fy was beftraet, hadt verfcheyden buurten, en was met verfcheyde handtwereken verfien.Sy hadt oock een Hof

van feven Schepenen,daer de Rechtbanek en wetten in begrepen waren. Sy hadt haer eyge wetten, eyge fegel tot de gefchriften,en eyge maet tot de grancn,drie gilden van Schutters, die naer de doel, en foo wel met de kopere, als met d’yfere boog, fchoten. Sy hadt oock twee kamers van Poeeten oft Redenrijekers.

opgebout, de drie Choren van de Parochy-kerck,en hetkruyswerck ter fijde weêr opgerecht. Sy begaven fich oock weêr tot de we-very, niet van lakenen, maer van bayen, door de welcke fy groote lof by de vreemdelingen verkrijgen. D’inwoonders trachten oock naer vernieuwing en vermeerdering van hun hant-veften, die door defe brant verloren fijn , en worden hier inonderfteuntvan Karcl,onlangs Graef van Egmont, die, onder anderen, defe heerlijckheydt uyt het buys van Lutfenburgh 1111 , te Gent bekent, onder de Sin-fpreuc- ge-erft heeft, aen ’t wclck het overgedragen ken van Goet ‘verßant, en Blijdegeeß. Maer was in’t jaer clo lo 11 i AootÏacobui ^an Lui-Nieukercke wiert voornamelijck verçiert fenburgh. Heer van Fiennes en Armentiers,cn door d’opening van de Schole der geleert-hcydt van de Grieckfche en Latijnfche tael, op de koften der inwoonders toegeftelt, en foo vruchtbaervan geleerde mannen,dat vele van d’inwoonders , door defe middel in ge-leertheydt toenemende, tot de voornaemfte ampten van de gemeente beroepen fijn ; ge-lijck onder anderen Betrug Tatfpil, en laco-bus lMartinius,'vetm2iQïdç, Prefidenten van de

die groote krijgelheydt betoonen. D’eerfte , door de brieven van ’t jaer cb b x i v i ii opgerecht, beftont in hondert broeders ; en deîefte , voor het jaer cio cccc xxxiiii vermaert, en, naer de wijfe der andere , met voorrechten verfien, waren,in ’t jaer clo cccc

Verwier-d,e mannen.

Raet van Vlaenderen ; lac oh us Hejfelius, eer-fl:eRaets-heer,en Vice-prefes,alle van verfche geheugenis. De vermaertheyt van ’t volck was niet minder, om d’achting van de la-kenwerckery, tot welcks verkooping fy niet alleenlijck t’Yperen , en te Gent, maer oock t’Antwerpen,cn in verder plaetfen hun hallen oft winckels hadden. Sy hadden hier toe hun voorrechten en handtveften, van Karel de Strijtbare, Maxemilianus en Philippus gegeven,en hebben onlarigs,door een befluyt van de vier-en-twintighfte May,in’t jaer clo LVi 11,wetten eninfettingen tot ditgemerck verkregen. Maer dit alles wier t door de vlam van een inlantfche oorlogh verflonden; en de Nieukerckers fouden geheel verdelgt fijn geworden , foo fy, tegen ’t geval worftelende , geen grooter moet hadden gehadt, dan hun elenden waren. Want in ’t jaer clo Io c vi 11 wierdt de grontveft van een nieu hof oft halle

Ridder van’t guide Vlies, permits Jfahella de la Dounj^e, erfgenaem van Meulebeke en Nieukercke, en ^eorgitis ‘van Scons, Ridder, haergemaeljhier van afllonden. Het geflacht, dat de bynaem van defe plaets verkregen hadt, heeft oock eertijts feer vermaert geweeft: onder de geflachten van Vlaendcren. D’Abt van

S. Iohannes,eertijts op de bergh by de Mori-ners,ennu fYpcren lijn wooning houdende, heeft hier ’t recht van de Paftoor in te fetten.

De kerck is acnde Maeght Maria ge wijdt.



van de fpinnekop feght,te weten dat fy met Pallas om de konft van de wevery twiften; ’t en fy dat om hen te verenigen, feggen, dat Pallas felve de meefteres in al hun ambachten isj. en felf haer handen aen al hun wereken flaet. Wantfeker, defe wereklieden arbeyden foo konftelijck in defe ftoflèn , en Vlaenderen,

maken die in foo groote overvloet,dat wy defe handeling voor de voornaemfte oorfaeck van ’t lof defer ftadt mogen nemen. Wy füllen echter niet on-aengemerekt voorbygaen, dat feker gefchrift van Milo, Biflehop van Terrouaen, (in’t welck onder andere dingen de kerck van de ftadt Hontfehoten aen d’Ab-dy van Capelle,voor ’t jaer clo c,toegeeygent wort) klaerlijck aenwijft, dat de ftadt toen al ge weeft heeft. Een ander gefchrift van de gift, iij I i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in


I

-ocr page 294-




-ocr page 295-

ONT

CHO


Privilegien en rechten.

in ’t jaer cl^ c xxvi i aen de Prooft: van de heylige Donaes te Brugge gedaen , van Ber-tulphus erfdeel gewacn makende, ’t welck door de Graef binnen de palen van de kerck te Hontfehoten aengewefen wort, geeft gron-delijck te kennen,dat de kerck toen treffelijk was, en dat haer heerfchappy lieh wijt uyt-fpreyde. Wijders , Willem , Heer van Hont-fchoten, om de deurluchtigheyt van fijn gedacht in Vlaenderen uytfteeckende , op lijn eyge koften, in ’t jaer clo xc , de heylige oor-logh onder Graef Robert gevolght hebbende, wijftons aen dat de heerfchappy,van de welche defe vermaerde man de naem voerde,toen alreede vermaert was. Dit fal noch klaerelijc-ker blijeken uyt Galterus, Schilt-knaep van Hontfehoten, die, met toeftemming van fij n gemalin Adelide, en foon Iohannes, net kloo-licr der Drie-eenigheyt, en van Chriftus gevangenen (’t welckvan fijn Vader Galterus gedicht was, die,in ’t jaer clo cc iv overleden, in defe plaets begraven light. Miræus verhaelt Galterus brief,in not. Ecclef. Belgii,cap. 1514) befchenckende, en ’t landt van Vivarium tot een gefchenck daer aen voegende, dit in ’t jaer clo cc xx befegelde,op welck fegel aen d’een fijde de beeltenis van een paert, en op d’andere fijde gefchreven ftont Secretum Galten , feker een wonderlijck opfchrift. Men moet voor geen wonder achten,dat defe heer-lijckheyttoen alreê in hooge achting was,vermits fy bequamelijck gelegen was, breede heerfchappy hadt, en,door de weldaet van de natuur,met andere voordelen en nuttigheden verfien was. En feker,om’t gerij f van de vloet Colme, die de wegh naer de befte fteden van Vlaenderen baent, voorby te gaen, dewijl fy dit gerijf met d’andere fteden gemeen heeft, foo fal ick alleenlijck feggen , dat fy by fich een poel heeft, over welcks voornaemftedecl fy de vleugelen van haer geeftelijck en weerlij ck gebiedt uytfpreyt, en door dewelcke fy oock van ’t gerijf der fee niet afgefloten is.Sy heeft oock rontom haer veel boomen,en landen,die foo wel tot de ploegh,als tot weyden dienftigh fijn. Men magh oock wel feggen dat dele Heerlijckheydt in oude tijden eenige eer boven d’andere dorpen gehadt heeft, te weten, de tolbanck, ’t recht van de viffchery, de we very, en een Rechtbanek, gelijck men befpeuren kan uyt de regifters van de kerck te Brugge,die haer heerfchappy aen de beyde fijden van de vloet heeft, fchoon haer Paro-chy en beforging der armen fich niet foo wijdt uytftreckt.Maerfy verloor alle defe voorrechten en hantveften, door de faólie en famen-fpanning der Ifengrinen , die door ’t gevley van ’t Hof, 00tk d’aenhang der Nigerkenbe enBlavotinen genoemtfijn, onder’t beleydt van hun Overfte, en gelijckelijck met die

van Veurne, tegen die van Bergen, onder dc voorgenoemde Walterus. Sedert defe tijdt wiert dit vleck gt;nbsp;gelijck veel andere, geheel het Ambacht en ’t recht van Bergen onderworpen ; en dit is d’oorfaeck dat men onder de regifters van ’t klooftef van de Drie-eenigheyt verfcheyde giften en gefchenken vindt, die van lohanna en Margareta , Gravinnen , aen ’t kloofter van Clarus,toen Vivarium ge-noemt, gedaen fijn,gelijck de brieven van de jaren cb cc xliii , xlv , lxii, en elders ver-melden,die buyten twijffel de Gravinnen niet gedaen fouden hebben, foo fy hier geen gebied hadden gehadt, en te meer, dewijl geen gewach van de Heeren van defe plaets ge-maeckt wort, gelijck nochtans gemeenelijck gebeurt. Voorts, Iperius verhaelt, in fijn Kro-nijek, een weynigh nae ’t jaer cb ccc , dat feker Galterus de Ïtadt Hontfehoten heeft ge-kocht,en,die tot een heerlijekheyt opgerecht hebbende,de naem van defe plaets tot eenby-naem van fijn geflacht aen fijn nakomelingen nagelaten heeft. Defe plaets verkreegh federt naem en achting, voornamelijck door haer hantwercken,dewijl fy in ’t jaer cb ccc xxiii het voorrecht van de lakenwerkery verkreeg, dat in ’t jaer cb ccc lxxi i i door Graef Lo-dewijek beveftight wiert,met verlof en macht van hun lakenen en fayen aen d’een fij de van hun leden, met hun eyge loode fegels,en aen d’andere fij de met het wapen van Vlaenderen te mercken,in ’t welck van de Raet behoorlijke ordening wiert geftelt, in foodanige wijfe, Voonech-dat de Baljuw,met negen Schepenen,die jare-lijks vernieuwt worden,fes Schatters en waer-deerders verkoos, die , fonder eenige rechtsvordering, de faken,die hun amptaengingen, vonniften, en boete op het misdrijf ftelden. Sy verkofen oock gelijck getal van packers, en meê foo veel fchatters en ontfangers van de jaerlijekfehe inkomften, en hoofden der armen ; en d’eerften hadden, met raet van dc voornaemften, volle macht van alle infettin-gen, boeten , en opftellingen , die de laken-werekery aengaen, te maeken, en af te kondigen. Dit alles wiert toegeftaen ter gunft van Walterus van Hontfehooten , een edel Ridder, diens foon, Theodoricus, de natu-

relijcke dochter des Graefs van Male getrout hebbende, groot voordeel aen fijn eygen, en aen de gemeene faken deê : maer voornamelijck Iohannes van Horn,erfgenaem en Heer, die in’t jaer cbccccxxx (in welcke tijdt Hertogh Philippus, in ’t belegh van Compiegne , noodigh geldt behoefde) voor ’t op-fchieten van vier duyfent gulden,en oock ten opficht van de dienften, aen de Hertogh felf, federt fijn kintfche jaren gedaen , de macht van de volle heerfchappy,en van ’t fwaertver-kreeghjin voegen,dat defe ftad,van de Rechtbanek


-ocr page 296-

banck van Bergen afgcruCkt/pöcdiglijckbe-gon toe te nemen, gelijk ik nu vertonnen fal.

De Parochykerck,aen de heylige Vedaftus ge wijdt, (die, gelijck men bevint, federt het jaer eb c xxi al twee Paftoren heeft gehadt, en een hooge toren , die men verre hen kan, vertoont) begon toen al cierlijck te worden ; want fy wierdt met een verfcheyde ordening van Capellen omringt, en in ’t jaer c I o c c c c LXviiOp de vierde November, door lacobus, BifTchopvanGulicbmedeftemmer van Hen-rick van Lottheringen, Billchop van Ter-rouaen, gewijd, gelijck het opfchrift getuygt, dat men oenedenaepde toren het, en de graven der Heeren,voornamelijk van de bovengenoemde Wal ter us, en Theodoricus, van de welcke d’eerfte in ’t hooge Choor, en de lefte in de kapelle van de Moeder Maeght ligt, geheel met kopere platen bekleet,daer vier leeuwen aen de hoeck ftaen, die yder de wapenen van ’t geflacht vertoonen. Maer dit alles wiert in’t jaer cb ccc lxxxi i i dooreen brant ver-delght. Men toefde echter niet lang met de bant aen’t weer opmaken van dit gebou te flaen. Want men begon in’t jaer cb ccc Lxxxvi de toren,in’t jaer cb ccc lxxxix hét fang-choor,en eyndelijck in ’t jaer cb lo c iv hethooge Choor weêr op te bouwen,van het welck de toren met een treffelijck uurwerck en fpeelwerck,en ’t Choor met veel licht ver-ciert is. ’t Oude Kerck-hof van defe ftadt begreep eertijdts in fich de marekt, maer over anderhalve eeuw is dit deel tot het gemeen . gebruyck bequaem gemaeckt,en ’t ander naer d’ooftfijde gefchickt, en met ftenen in d’om-megang opgehaelt,op de koften van de Prie-fter, en van een Burger van Hontfehoten, A-mandus genoemt,in’twelck op de felverijdt een Capelle opgerecht wiert door de Bardo-lofien, gelijck ick vermoed, die hun wapenen en namen, in ’t jaer cb cccc lxxii, in ’t voor-naemfle glas-venfter Relden.

Caßhuys. Men moet oock het Gafthuys der oude mannen en vrouWen niet met fwijgen voor-by-gaen, over ’t welck een man, en een vrou de toelicht heeft, en in het welck de gene, die door ouderdom oft armoede geen middelen tot onderhouding van ’t leven hebben, van huyfing, vuur huys-gewaet, fpijs en kleeding verforght worden. De Baljuw en Schepenen betoonen een fonderlinge vlijt en naerftigheyt in de kinderen en behoeftige te helpen, en van de ledigheydt en bedel-fack tot d’arbeyt en winft te voegen.Want debe-hoeftigen hebben geen verlof van te gaen bedelen, maer worden , door hun jaren oft krachten bequaem fijnde, tot wereken en arbeyden gedwongen. Wat de gene,die men onbequaem acht,aengaet,die worden onder-

Vlaanderen,

houden. Men heeft dan, tot dit oo^mêrck^ geftelt (behalven fes Curateurs en bedienaers van de ftadt, de Recht-ftoel, gevangeniften gt;nbsp;en al ’t gene , ’t welck tot d’armen dienftigh is) dertien Ontfangers der aelmoeften van buy ten, van de welcke elck alle weken fijn wijck eens deur-gaet,d’aelmoeften ontfangt, en uytdeelt. Seker, een heylfaem gevonden middel, dat oock, ’t welck het voornaemfte is, goet gevolgh heeft.

De wereltlijcke beftiering befwijekt niet werelt-voor de geeftelijeke Ordening. De Heer, Hjcke bè^ drievoudigh. recht houdende , nad een Hof, met dubbelde graften omringt, van welck men noch het rondament,en de graften by de Marekt fiet,gelijck oock de ftraet van ’tHof, en d’een der graften behout noch de naeni van de wal. De Heer van defeplaets ftelt naer fijn believen de Raedt voor twee jaren, en verkieft een eeuwige Schout, die ny tot fijn Stedehouder heeft, welck ampt nu van Ferdinandus de Warigni bedient wort. De gene , die fy d’eerfte Schepen noemen, heeft de voorfitting in defe vergadering. Sy hebben by fich twee Greffiers oft Schrijvers i d’een voor ’t Gerecht, en ’t ander voor de Weefen. Sy hebben een heerlijck Stadthuys, in’t jaer clo brvii in foodanigh een ge-ftalte, gelijck wy ’t noch heden fien können, opgerecht.

Nu is’er noch ovcrigh,dat wy de ftaet van Voorfioeh het bloejende Hontfehoten, ten top van haer geluck verheven,aenfchouwen en overwegen. Defe plaets heeft over-al door haer weveryen van ftoffen,die men fayen en facetten noemt, vermaert geweeft, en foo groot een menighte van huyfen in fich beflotcn,dat men verhaelt, dat door een brant, by onfer Vaderen geheugenis ontftaen , te weten *t jaer c lo To lxxvi, in een eenige wijck naer de weftfijde fes hondert huyfen,met het groot-fte deel van’t Prooftfehap, verbrant wierdeui Maer in ’t jaer clo Io lxxxii wiertfyvan een brant) dóór de Franfchen ontfteecken , aen-getaft, die feventien ftraten bedorftonder de welcke vöornamelijck drie waren , die meer huyfen in fich begrepen , dan de bovengenoemde ftraet naer de weft-fijde. Hoe groot de menighte van ’t volck heeft geweeft, dat fich met allerhande ambachten , maer voor-namelijck met de ■Wevery,en ’t genc,datdaer aen behoort, geneerde,kan men hier uyt bc-fpeuren, dat men bevint dat, in de peft van ’t jaer c I □ I o x lv,omtrent dertien hondert gulden uyt de gemeene fchatkift boVen de gewoonte aen de kofteti van de begravingen befteedt fijn. Maer in ’t jaer clo lo lxxvi i i wierden foo veel duyfenden van menfehen door defe befmetting weghgeruckt, dat het iïj li i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kerek-

-ocr page 297-

’t KASTEEL VAN E A M È L Ë.

kerckhof, hoewel groot fijnde^te kleyn was, om al de dooden te bevatten , fonder dat ’er echter nauwelijcks iemant van de buyten-handelacrs achterbleef.

Geleerde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;füllen nu tot de vermaerde mannen ,

wannen, jæ geboorte aen defe placts verplicht

fijn , komen : gelijck voor eerft lacobus Na-varchus, Doctor en Je fuit, die d’Afiaenfche Brief van de feólen in de Godts-dienft der oofterfche volcken in ’t licht heeft gebracht. Johannes Nevins, in Erafmus tijdt een feer vermaert Profefior te Leuven ; en de Heer Leo Outers, Canoniek van de hooft-kerck te Luyck, en Prooft van S. Paulus ter felve plaets. Te Hontfehoten was oock geboren Pafcafius Souterus, Schoolmeefter t Yperen, die in ’t jaer do loxxiv f Antwerpen ver-fcheyde dingen van de Letter-konft uyt-gaf. Minder- De Minderbroeders, gemeenelijck Recolle-broeders. genoemt, fijn ooek voor weynigh jaren te Hontfehoten gekomen, en hebben in de Parochy-kerck het gefcUchap en de vergadering van de Rofekrans op-gerecht, gelijck in ’t Klôofter van de heylighfte Drie-ecnigheydt ’t gefelfchap van de Verlofiing der gevangenen op-gerecht is. De Carmeliten hebben daer oock hun ftoel gefielt, en fijn van de Paus, verre boven d’andere, met veel gunft-bewijfingen en voor-rechten befchoncken, gclijck onlangs aengewefèn heeft de nieuwe Paftoor van defe plaets, cen geleert man, Johannes de Ridder genoemt. De Minderbroeders fijn hier ontfangen in ’t jaer cio lo c xxvijOp de twee-en-twintighfle December, op het vetfoeck van ’t volck ; en fy verkregen in de felve tijdt brieven van toelating van d’Overigheydt, en begonnen weynigh jaren daer nae , te weten in ’t jaer cio IO c XXX, op de vierde van Mey , het fondament van hun Kloofter te leggen.


’t KASTEEL VAN PAMELE.

Ck geloof dat ick den lefer geen kleyne dienft fal doen, foo ick hem uyt het midden van al defe ambachts-lieden van Hontfehoten recht naer ’tKafteel van Pamele geleyde, om daer dat heerlijckenKonincklijck gebou t aenfehouwen , dat foo veel te heerlijcker is door de trelFelijcke hoedanigheden van haer Heeren, als ’t vleck, van’t welcke wy nu ter-ftont gefproken hebben, door de menighte van haer hantwercks-lieden vermaert heeft geweeft. Men vertoont voor eerft een Leen-boeck van de Baronny van Pamele , in het jaer clo Io cxxii aen Willem Meynaertz gegeven,eerfte Prefident van ’t hoge en wet-tign Hof in Vlaenderen , onder de deurluch-tigfte Vorften Albertus en Ifabella,Graven van Vlaenderen, door de Ridder Willem'uan Locquengien, Joncker van Audenaerde,Baen-der-neer van Vlaenderen, Heer en Baron van Pamele, Heer van ’t gebiedt tuftchen Marek, en de Rhofne. Dit Leen-gefchrift begrijpt voornamelijck de rechten van defe Heer-fchappy van Pamele, daer af ick de voor-naemfte kortelijck aenwijfen fal. De Baron woont in ’t out Kafteel van Audenaerde. Defe Baronny, die fich nu over de Parochyen van Edelaer, Leupeghem, Volkeghem, Nee-reename, Weidete, Rift, Koe-kamere en Elft uytftreckt, was echter eertijdts grooter. Sy gebruyckt echter alle rechtspleging. Sy heeft de vrye jacht van alderhande wilJt , de vo-gel-jacht, en viftchery , van Canafle tot aen

Gaveren. Sy heeft de toeficht over deSchel-de,om te beletten, dat iemant met onbehoo-relijck gereetfehap in ’t geweft van de gehee-le Baronny viffchen foude. De Baron ftelt in de ftadt Audenaerde, binnen de palen van de Heerfchappy van Pamele, en daer buyten, door fijn achtbaerheyt,en door een gefchrift, met fijn fegel befegelt, de groote Pretor oft Opper-Schout. Wat d’Onder-Pretor oft Ondcr-Schout, de dcur-wacrders, en d’andere bedienaers van ’t Gerecht aengaet, hy ver-kieft die naer fijn believen , tot voorftant der rechten van de felve Heerlijckheyt, en om die by de Burgermeefters en Schepenen van Audenaerde te bevorderen , gelijck eertijdts voor de Befworenen van de Heer van Pamele plagh te gefchieden , te weten voor ’t ver-drach van ’tjaer clo Lo xciii. Sy verhandelen in ’t Kafteel, en in ’t Hof, daer toe opgerecht, de faken der leen-goederen , en brengen de gevangenen naer de gevangenis van ’t Kafteel. D armen worden in de Parochy-kerck van Pamele gefpijft, daer fy in benden verdeelt worden. De Baron heeft verfcheyde voor-rechten en handtveften , de chijns, cn de tol op de Schelde; en defe voorrechten worden alle, elck in ’t befonder , in ’t voorgenoemde boeck , verhaelt. D’Overigheydt van Audenaerde heeft geen recht van eenigh onderfoeck in ’t Kafteel , oft binnen de graften en hoven van ’t Kafteel te doen. De Heer felf, en fijn gefin fijn vry van alle Steedtfche tollen en fthattingen, gelijck oock de Cafteleyn. Jae al fijn magen


cn


-ocr page 298-

t KASTEEL VAN PAMÊLË.

Leengoederen.

cn bioEtA'erw'anten omnieten oock defé vooV-rechten çn lijn viy van verbmteniflen en vonniflen van de Raedc t’Aüdenaerde , foo wel civile , als criminele : in voegen dat al hun gedingen terftont voor ’t Hof van Vlaen-deren gebracht moeten worden. Defe Heer verhielt oock door fijn achtbaerheyt, en alleen in de Parochy-kcrck van Pamele de Kerck-meeflers, de roefienders der armen, de Diaken, de Onder-Diaken, en d’andere bedienaers van de Goddelijcke dienft j behal-ven dat men in die handelingen,tot de welche eertijdts de Befworenen geroepen wier den, nu twee Raets-Heeren van Audenaerde ontbiedt , en dit in ’t Kaftcel felve, oft op een andere plaets, daer ’t den Heer belieft, die noch andere rechten heeft, de welche door ’tverdrach van’t jaer clo lo xciv niet af-gefchaft fijn. Hy heeft ooch veel en ver-fcheyde leen-goederen, en onderfaten,die aen de Baronny van Pamele verplicht fijn. Hy heeft noch mindere Overigheden, die macht hebben om met gelt-boetc te ftraffen,en noch een grooter Hof der leen-goederen. Hy is ooch, uyt oorfaech van fijn Baronny, Voor-fpraech oft befchermervaiiEynham, en heeft defe eernaem met d’Abt van dit Kloofter,en befit noch veel andere rechten. De gronden en inhomften van de Baronny fijn in verfcheyde Parochyen gelegen, gelijch het Bofch van Edelare,niet verre van de ftadt,enfeer verma-kelijch,voornamelijch in de fomer. Onder de leen-goederen,en verfcheyde Heerfchappyen, die onder defe Baronny ftaen, wort gctelt het Lcen-goet van Hilletou Trou d’Antoing van ’t geflacht van Melun, aen ’t welch vele andere Leen-goederen, met andere Rechten van minder belang verbonden fijn ; ’t Hof en de heerfchappy van Avelghem, onlangs in ’t geflacht van de Baron de la Chaux, met de Heerfchappyen en Parochyen van Waer-maerde, Ooteghem, en Heeftert, die fich ooch tot aen andere Parochiën uytftrecht:de Heerfchappy vanRoucourt in ’t geflacht van Melun : Seignoeul in Henegouwen, van het geflacht de la Croix, NieuwerborchinLierda van S. Maria, van ’t geflacht de la jauche, en der Graven van Maflzaing : Ommeleda , feher heerlijchheyt in Beveren,en Gheyts by Roes-brugge, des Barons van Tournebus en Praetgt; en van Jacobus Thefars,gewoone Edelmannen van de hamer des Konings van Vranhrijh: van GrametZjVan’t geflacht de laWoeftijne,cn be-fonderlijch van Johannes, Heer van Grametz, een van d’oude Leen-goederen van Vlaende-ren , van ’t Keyfer-rijch af-getrochen , en aen Henegouwen gehecht, tuflehen Doornich gt;nbsp;Lutoia,Condè,en Vicma,die fich uytftrecht in de Parochyen van Grametz, Maude, Piaulx, Thieulem,en aen de by-leggende Parochyen, onder de welche noch andere van minder belang fijn : Vollandre in de Parochy van Wevelghem, onlangs van ’t geflacht van Bar-laymont, met verfcheyde rechten verftercht: Oigmont in Henegouwen, van ’t geflacht van Marnix, in de Parochy van Vleyne : Maldreghem by Audenaerde, van *t geflacht van Wijngaerden : Noheren, van d’afhomft vanGras,uyt het gefin van deVichte,dat vele rechten en handtveften heeft : het Patroon-fchap van Pitthem, onlangs van ’t geflacht van Claefhout,en geeft,met dit recht,een Pa-ftoor aen de Biflchop,cn verforgt in d’andere ampten van dele Kerch,die opgerecht fijn,oft noch opgerecht füllen worden,en heeft noch andere rechten :’t Leengoet ', gemeenelijck het Audenaerfche genoemt, ’t welch fich van Cruyshoute tot aen Peteghem by Donfa uyt-flrccht. Twee derde deelen der twee Leengoederen inVolheghem, van het geflacht van Ketulle, en van de Heer van Ryhove : ’t ander derde deel van ’t felve geflacht, en fonderling onlangs van Henrich van Ketulle, die, Adrianus foon fijnde , Heer van Noort-fache heeft geweeft. Hier onder ftaen noch veel andere Leen-rechten, die behoort hebben , oft noch behooren onder d’edelingen Van Voocht, S. Genoys, Yedeghem in Boft, Carondelet, Efpinoy, Onder-Paftooren van Audenaerden , onder d’Abdy van Maegh-den-dal, en meer andere befondere.


V I C H T E.

Ichte wordt ten deel onder ’t Ambacht van Audenaerde, en ten deel onder dat van Cortrijch getelt. In ’t geflacht, dat defe naem voert, fijn eeuwige Maerfchalchen van

Vlaenderen geweeft, uyt oorfaechvan de Heerfchappy van de felve plaets, die fich aen verfcheyde Parochyen uytftrecht, gelijch Wareghem, Aufeghem, Caftre, Tie-ghem, Ingodeghem , Goteghem , cn anderen. Men bevint uyt geloofwaerdige ge- Ueeren. fchriften dat , in’t jaer clo lxxx, defe Parochy en Heerlijchheydt aen Adelide der Vtchten- toe-behoort heeft; in welchs ftam en wapenen (vermits hacr nahomelingen de naem behielden) fy gebleven is tot aen ’t jaer cIo loxciv, in ’t welch het verkocht

wierdc


-ocr page 299-

wierdtvan de'Kiddcï'Phtlippu/^an der Ktek- mercken, dat defe tijtel vaneygendom àes ten. Doch 'Prancifia fijn oudtfte dochter, Maerfchalcksvan Vlaenderen aen defe Heer-(en niet nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Efpinoy fchrijft) fchappy aengehecht is, tot wclckeinficht

aen de Ridder Raphael 'uan den Bofihe ge- men jarelijeks aen hem verplicht is,tot erken-■huwt , heeft defe Heerfchappy , nae ver- tenis van de fchatting over de goederen van loop van de tijdt, door de wetten geftelt, by de Vorfi by Brugge, tien Parijfche ponden, recht van weêr-aentafting , weer aenfich en over de goederen van de felve Vorft getrocken, en befit die nu , onder de naem by Veurne lès Parijfche ponden , en tien van eygendom. Voorts , hier ftaet t’aen- fchellingen.

-ocr page 300-

WARNESTON oft WAESTEN-

5 len van Yperen , derwaerts men langs een fteene wegh, bequaem tot de koophandel, t gevoert wordt. Het is een Iieerlijck en luftigh ftedeken van Vlaenderen, ’t welck van d’een fijde van de Leye,en van d’andere fijde door de beeckDou-vie omringt wordt. Meyet noemt dele plaets in fijn klaegh-dichten Warneftonum, en in fijn laer-boecken deurgaens nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gramajus noemt

haer Warneflodunum , uyt een gclchrift van le-ker Schrijver, op ’t jaer cId c xxvi , cId c xxxv , desnaeÂ. cn cId c lxxvi I, bygebtacht. Hy feght oock dat hy van d’oorlprong van dele naem niets gevonden heeft,dat gedenekwaerdigh is, behalvendit van Polytlorus , die verfekert,dat d’oude Engel-fchen by Dunum een ftadt verftaen. Eenige willen , dat dele ftadt hier af de naem heeftge-kregen , dat d’oude Vorfien van Vlaenderen hier hun jaegh-gereetlchap en jacht-tuyghge-hadt hebben. Waamp;rnefleU den hont. Maer naer ’t gevoelen van L7co/’z/jM,W(?i'rz^wc«5,Icftiit,een geleert man, en naer ’t gevoelen van eenige ande-re,lbo heeft echter dele plaets haer naem van ic-ker VTarneflunits gekregen, die, gelijck Bw^elinus in ’t eerfte fijner laer-boecken van Wallch-Vlaenderen verhack, een Vorft der Moriners , een grootmoedigh man, en om lijn macht ver-Ichrickelijck was, en die,onder Kcylèr Commo-en deur de landen, die nu onder Wallch-Vlaeil’ deren fijn, getrocken , by Doornick verdagen wierd. Maer hoewel, naer de ftaet der dingen van d’eerfte outheyt de ftad Warnefton behoort te fijn, en hoewel,naer ’t verhael der laer-boec-ken van Vlaenderen, dele ftadt, van tegenweer ontbloot,in ’t jaer cla c xxvii,door Willem van Ypcren ingenomen is , en dat daer in geweefi heeft Bertulphus, toen Cancelier van Vlaende-rcn,de voornaemfte oorfiieck van de moort,acn Karei de Goede gepleeght, loo lal ick echter fèghtde lèlve Gramajus,de beveiliging der wetten en de gift der rechten aen de burgers niet vanhooger ophalen, dan ledert het jaer cla cc xc, toen dit van Philippus,Koningvan Vranek-rijck,hier,gelijck oock inveel andere Heden van Vlaenderen gedacn is, Wijders,Robert van Bethune had het oude kafteel, met nieuwe huylèn verciert,in’t jaer cD ccc xxtot fijn wooning be- Kenden, quaem gemaeckt. Maer d’elenden die in ’t jaer c Id Id lxxx ontfing, door de benden der Franlchen en Engellchen,dievan de Wefterlche Vlamingen tc hulp geroepen waren, vcrlcheur^ den haer leer wreedelijck,en fielden haer in een erbarmelijckefiact.Want ly wierd,door ’t bevel van den Heer van Montigny,op ’t verlbeck van Willem Ponlèus, hier overfie van de belettin«:, ten vuur veroordeelt. Robert van Vlaenderen, hier boven gedacht,had oock begonnen eeiiigh deel van de fiadt met een wal te befluyten ,• het welck volbracht wierdt door Willem van Bar , toen Heer van de ftadt, van de welck noch he-^ den een flraet, en een der poorten de naem van Bar behouden heeft.Ick heb gefeght,dathy een deel van de ftadt begon te beiluyten, om datïy, gelijck een eyland,mcteen enge hals aen ’t land

dus van de Nerviers , tegen Sorriai-s en irericti^ j Duytiche Vclt-overften, te hulp geroepen, om dat by van een Romeynlche vader geljKoten was, en by de Moriners en Rutenen, en andere groote volcken het ampt van Schat-meeher be- gehecht, door de vloet de Leye , en de beeck diende, een leger, dat machtigh van mannen en Douvie,die fich aen dele fijde van ’t kafteel ontwapenen was,toeiufte,en,over de vloet de Leye, laft, als met een bcquame graft omringt, en van Vlacndcren, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hi Kk nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;die



-ocr page 301-

WARNESTON oft WAESTEN.

die fijdc genoegh verfterckt fcheen.De poorten, cn de muren , gelijck men die noch lieden fiet, wierdcn in ’t jaer cb b Lxxxixweer opgerecht, voornamelijk om ’t ftroopen der Ooftendenaers te beletten. Seker , het fchijnt met Waeften gegaen te fijn gelijck het gemeenelijck met de palmboom gact, die , hoe hy meer verdrudct Avord , hoe hy fich te ftijver opheft. Want ly is ■door de beleden elenden niet looleer verdrukt, als ly dickwijls den ftedelingen ftoffe en moed gegeven heeft, om de wapenen aen te taflcn, en fich te verftercken. D’Ooftendenaers overvielen,in’t jaer cbb xci,delè plaets op d’avont, •doodden eenigen, namen meer gevangen , en plonderden alles uy t.De ftedelingen namen hier uy t oorlaeck om ledert verfcheyde veilingen op de wegen,en rondom de ftadtop te werpen.De-lè lèlve lladt wierdt oockin ’t jaer cb b ixxix door de vyanden overweldight,en de goederen der ftedelingen ten roof gegeven, j a loodanigh, dat men oock de gewijde plaetlèn, en ’t kalteel niet verlchoonde.Dit gaf weer gelegentheyt aen dele lieden,die qualijck ledigh können fijn, om de gemeene gebouwen , het Stadt-huys , en de Halle weer op te bouwen. De brant van ’t jaer cb b XXVII,by geval en met groot gewelt in alle huyfen,metonvergoedelijcke lchade der oude gelchriften en regifters woedende , diende anders niet,dan om hun geeft tot het uytvoeren van nieuwe wer eken op te wecken. Want ly be-floten, een weynigh daer na, de dijck en wegh, die, als gefeght is, twee mijlen verre naer Ype-ren ftreckt,en heden geheel beftraet is,door een bequamer vond te banen. Een andere brant van ’t jaer cb cccc lxxxvi i i , deê ook veel lchade in de groote ftraet en de huylên, die op de marekt ftonden, ter felve tijt als de toren, door de wint neergeworpen, weer opgerecht was.

ikeren. Men bevint dat dele ftadt voor eenige eeuwen Heeren,die naer dele plaets genoemt waren,ge-' hadt heeft, van welcks gellacht was Alardus

Warneflon, op ’t jaer cb c xxvi i van Meyer ge-mael van Agaretnide genoemt, die de nicht van Bertulphus Cancelier was, na de welk ly gemeene belitters met Perone heeft gehadt, gelijck klaerlijck blijekt uyt de ftichting van d’Abdy der Regulier-Canonicken , die in ’t jaer cb c XXVI beveftight wierd door Adelide , Vrou van Perone en Waeften , daer haer neef Odo by was. Men bevint oock dat in ’t jaer cb c xxxv i Theodoricus, Heer van Waeften , tot dit lèlve ooghmerek brieven heeft gclègelt j en dat Robert van Bethune, Advocaet van Atrecht,en van Waeften , met fijn gemalin Adela , in’t jaer 1177, ’t lèlve door fijn brieven bevefticht. Men kan hier uyt gilfen, dat de Heeren van Bethune lèdert de heerfchappy van Waeften van de Pe-ronershebben verkregen,en dat diedaer na,met die van Bethune,aen de Graven van Vlaenderen is gekomen.Efpinoylèght in’t eerfte boek fijner outheden , dat de heerlchappy van Waeften door Margareta, Gravin van Vlaenderen , met groote rechten,aen Balduinus van Henegouwen, van haer maeglchap fijnde,gelchoncken is in’t jaer cb cc lxx j en dat de lèlve Balduinus, Heer van Beaumont,haer aen G uido, Graef van Vlaenderen, verkocht. Wy fiillen dat voor het gene, ’t welckhet isjateniinaer dit is buy ten verlchil, dat delè ftadt, onder anderen, aen Robert van Vlaenderen is toegewelèn ,• dat ly lèdert aen de erfgenamen en Heeren van Bar is overgegaen, van de welcke ly by huwelij ks-gift is gekomen aen de Heeren van S. Paul, uyt het gellacht van Lutfenburgh,by recht van verpanding^endatly by huwelijeks-gift is geraeckt in handen van de Nalfaufche Vorften, en onlangs belèten heeft geweeft door Graef lan van Naftou , Krijghs-overfte in Nederlant,een man,die door fij n dâp-perheyt,en door de roem van dekrijghshandel vermaert was. ’t Gebiet van de heerlchappy van Waeften ftreckt fich breet in dcftad,en over het land uyt, befit drievoudige rechtspleging, heeft recht van de grootfte j acht,en ontfangt het vaer-gelt, en de toi van de dranck. De verkiefing van de Raet, die jaerlijcks gedaen word,eertijts omtrent d’eerfte dagh van November, en nuop de eerfte van May , beftaet geheel aen de Heer j te weten, eenRaetvan léven Schepenen ,• want de Raetslieden,die in gelijk getal fijn,worden door Raa. de Schepenen uyt het gemeene volk daer by ge-voeght. Delè beyde leden van d’Overigheydt hebbend’Advocaet tot een Prefident , dieniet alleen met de naem, maer ook met de daet een vooi ftander van de Gemeente is , en dickwijls voorlpraeckis voorde belèhuldighden tegen de Schout, die op misdrijf aendringt,en boete ver-Ibeckt. Hieronymus Hicx, een lèer trcftclijck man,heeftdelè waerdigheyt tot verlèheyde malen met groote lof en naerftigheyt bedient.Het volk,dat groot gerij f van de vloerde Leye heeft, die langs hun ftadt heen vloeyt , geneert fich voornamelijck met de vilTchery , en met de laken-werekery , van welcke beyde ly lèhrif-telijck verlof van hun Heeren hebben, ’t welck door de Graven beveftight is. De marckten,dic men op woensdagh en vrydag houd,worden om delè oorfaeck van vele belbcht.Hun laermarkt, die op de lèfte dagh van Auguftus gehouden word,plagh oock groote toevloeying te hebben. Hier plagh oock de ftapel der granen te fijnten defe ftad had noch vele andere trelfelijcke voor-rechten en hantveften,die door de elend der tijden verdelght fijn. De ftedelingen trecken ook groot voordeel van dat ly veel fchepen van Gent, en van andere plaetfen van Neder-Vlaenderen herwaerts ontbieden , die hier hun waren ver-koopen, en weder andere koopen. DeParochy-kerek, aen Petrus en Paulus gewijd,is dicht aen d’Abdy van Melfinia , aen de welckely in’t jaer cb Lxvi door de Gravin Adela gevoeght wierd, en heeft veel kapellen van ’t lèlve recht, maer echter nu min dan eertijts. Men toont hier het graf van de Graven van Vlaenderen, namelijck van de loon , neef en broeder van Robert van Vlaenderen , van marmer en glat koper heer-lijck gebouwt, door lohanna , weduwe van Ar-turus, dochter vandeHertogh van Bretagne,en Douagiere en huys-houfter van Waeften. Maer d’onluyvere handen der boolè menlèhen können de geeften en graven oock niet Ijuren , die felf by de woefte volcken heyligh fijn. Het gebiet van deParochy ftrektfich rontom wijtuyt, te weten,over meer dan 3000 menlèhen en over d’omkring van drie kapellen, als Rabbeca,Ham en lovian , daer in oock begrepen is ’t gafthuys van S. Egidius, voor meer dan 200 jaren gebout.


-ocr page 302-

NIEVWENHOVE.

Heeren.

Ewijl wy van burgers tot hovelingen lijn geworden , en dewijl de hoven der Heeren in ’t velt niet min verma-kelijk fijn, dan prach-telijk gebout, wel gelegen, en van hun bc-litters bemint, foo füllen wy oock belichtigen het Heeren-huys en Hof van Nieuwenhove, in de vermaerdc Pa-rochy van Steenwercke gelegen, fchoon het onder’t gebiedt van Waeften ftaet. Dit Hof, van ’t weick wy ’t afbeeldfel hier vertoonen,is heerlijck en cierlijck gebouwt, en wort heden befeten van d’edele Heer, Heer l^icolaes de Wulf, Schiltknaep. Dit geflacht is feer oud , en in de boecken en gefchriften al over eenige hondert jaren voor vermaert endeiir-luchtigh gehouden. En feker, ick geloof dat ick dit genacht ongelijck acndoen fou , foo ick’t gene,’t welck ick van fijn lofvcrftaen hebj niet tot de verheerlijcking daer af in ’t licht bracht. Iohannes de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onder Johan

na van Conftantinopolen voor groot Prêteur oft Opper-Schout van de ftad en ’t Ambacht van Yperen, en van de plaetfen van Aert-rijeke, Rollegem en Stadereke, met d’aenkle-ven dacr af, gedacht. Johannen oft de Wulf wordt oock genoemt groot Prêteur oft Opper-Schout der felve plaetfcn,op’t jaer cb cc X X V, in dehantveft van defelve Vor-ftin , die feker handtveft, van de felve aen die van Yperen gegeven , in fich begrijpt j gelijck de regifters van Yperen, en befonder-lijck het boeck der hantveften aenwijfen. Andreas du Chefne gedenckt oock aen defe faek in fijn Hiftorie van d’af-komft des geflachts van Gent, en der Graven van Guifnes. Margareta , gemalin van^Johannes de Wulf, die groote weldaden aen’t Kloofter vanS. Martinus gedaen heeft, en op de x 7 van Februarius, in ’t jaer cb cl x vi i i geftorven is,wort oock ge-melt in de regifters van ’t felve Kloofter, het welck nu aen S. Martinus Canonicken t’Yperen behoort.In de felve regifters,en ontrent in de felve tijt word oock gedacht aen de wel-doenfter van dit Kloofter, oAdelifa, de dochter van Johannes de Wulfz oock aen Engel bertus de Wulf, die veel weldaden aen ’t Kloofter bewees j enop’tjaer cio cc lxxix aen feker IVIargareta, gemalin van Jordanus de Wulf 3 die oock groote dienften aen dit Kloofter gedaen heeft. Wijders, in de regifters der weeskinderen van Yperen word verhaelt van Franeifeus de Wulf, die drie fonen had, Francifcus, iMichael en Paulus. Hyz Michael fijn gefproten Francifcus, en een tweede Michael


-ocr page 303-

N I E U W E N H o V E.

chaêl âe Wulf, weeskinderen,noch omtrent het jaer eb ccc lxxxv. Maer Jacobus ‘van Rocke-Edelman, had ontrent het jaer c I o cccc XX tot gemalin Ci^argareta de Kk^ulf.'Fïorcn-tius van der Hacr meld oock , in lijn eerfte bocck van de Cafteleyns van RijlTel, op 'tjaer clo cccc lxxxiiii, Johannes de Vk^ulf. Ngovzs^ Emmanuel Sueyro fpreekt heerlijck van een edel geflacht in Brabant, dat defelvcnaemvoert,op’tjaer clo ccc lxxi, onder Lodewijek van Male. Wijders, Johannes de R die (fatharina Spijers, Vrou de la Plancque en du Rutoire ; tot gemalin had , kreeg van haer drie fonen, RranciÇcus, Johannes en E Vtllem, en een dochter, Wilneïma oft Widemma genoemt. Francifcus wierdc Heer van Renegelft, en had eerft tot gemalin Chrijiina de Brune, by de welcke hy vijf kinderen kreegh. Sijn tweede gemalin was genoemt Q^letde lt;van Hondecoutre,y2.n adelijck geflacht gefproten, en die verfcheyde Heer-lijckheden befat, gelijck die van Dranoultre, Ermcngeheyra, en Oofterwijck, en weduwe van Jacob w ^an Uixmujden was. Voorts, de regifters van den feer edelen Karei van Hon-deghem , Heer van Catsberge , melden dat deÏe Francifcus , in ’t jaer clo cccc xxi , onder d edelen van ’t Ambacht van Belle was, met Philippus van Borgonje,die, om de doot van fijn Vader Johannes te wreken, toen naer Vranekrijek was vertrockeni- Van defe Francifcus is gefproten Henrick , die in ’t jaer c I o cccc Lxvii tot gemalin trouwde Catharina ‘van Oixmujden, die met hacr gemael in de Kerck van S. Jacob t’Yperen begraven is. Van de felve Francifcus is oock gelproten lacobï4SyCïï oock Iohannes,in die tijdt Prêteur oft Schout van Dendermonde, en eyndelijck oock Vk^ilhelma oft VVtllemtna de VVulf, die aen Roelant de V^tccf., Heer van Oofthove, gehuwt wiert. Wijders,Henrickhadtotfoon Colardiss de , Heer de la Plancque en Cabotlcrie , en was beforger van ’t Gafthuys van Belle t’Yperen , omtrent het jaer clo lo V I , met yVulJard ‘van Lichtervelde, Fleer van Wulvershem , en eerfte Raets-Heer vaiv Yperen, in t jaer cl o To iv. Hy trouwde tot lijn gemalin Catharina van Houplines, Jacobs dochter, in ’t jaer c I o I o x 111, en Iforf in ’tjaer clo Io xli , toen lijn gemalin in’t jaer clo I o xix hem voorge^âcn was gt;nbsp;met de welcke hy in S. Jacobs Kerck t’Yperen een graf-fteê heeft. Colardus fuller, IMaria de genoemt, was Abdis der fleedtfehe Nonnen in de Stadt Yperen, omtrent het jaer clo lo xvi i. Judo-CLis, Heer van Cabotferie , ( hoewel ick tot noch toe geen feecker bericht van defe faeck heb ) was de foon van defelve Colardus. Sijn eerfte gemalin was À^iargareta LanJaem,dioc\\tczx2.wJudGcus en LAargareta van der Burch ; en lijn tweede gemalin was Ç:L})(Iaria van iLanneron : hun kinderen waren Judocus en Johanna. Colardus andere foon, en Broeder van Judocus, Llicolaes genoemt , was Heer van Meriflinde, welcke plaets het hooge Recht geniet, onder ’t leen* Ichap van de Minariafche Brugh. Hy troude tot gemalin Catharina , dochter van Petrus Immolotius, Heer van Legere en Cruyftrate. De foon van defe oock Hicolaes de Wulf genoemt, Heer van Nieuw,enhove, Boyke, amp;c. troude met Chrijiina Black , en had tot Sufters Qatharinade Wulf, aen J^cobus,Heer van Hondeghem,gehuwt; en Anna, dicj onder de naem van Abdis, de beftiering over de Nonnen van een nieuklooftcr by S. Wij-nocksbergenhad; en cyndelijk Maria,gehuwc aen Johannes de la B'our, de loon van Philippus, Heer vanBryaerde , en van Lode wij ck-je van Cornhuyfe. Voorts, de foon van defe Nicolaes, Brancijeus de Wulf, was oock Heer van Nieuwenhove, Boyke, êCc. en nam tot gemalin Barbara de la Tóz/r,Petrus dochter. Judoca, fijn fuller, had tot gemael Johan-nes 'Aannekinmaer Maria was oock Abdis der Nonnen in ’t nieuwe Kloofter by Bergen. Defe Hicolaes had noch een foon , JSlicolaes de lAVulf geheeten , die , hoewel ongehuwt, noch heden de Heerlijckheyt van Nieuwenhove, Boyke, ÓCc. befit : een man , die door d’oprechtigheyt van fijn gemoet , door fijn voorfichtigheyt, en door fijn andere deuch-den , die tot fijn grootfte verciering dienen, vermaert is. Maer fijn Broeder, Robert de Wulf, onlangs een dapper overfte der voetknechten in t leger van de Catholijeke Koning, is gehuwt aen IÇabella Helena le Branço’^s ; en fijn fufter Magdalena aen Petrus Philippus le Franfoys, Heer van Wyóles.


-ocr page 304-

Hopfe.

laer-marckt.

Brdnt.

Kercken.

E tijdCidie fich öp fijn ongeftadigheydt beroemt, en diens eeuwige veranderitîg de fchoonfte hoedanig-heydt is, vernoegnt fich niet met alle dingen in hun wefen te veranderen , macr oock de namen dacr af te ver wifielen. Dit is oorfaeck dat het gene , ’t welch wy tegen-woordelijckPo^ó’rz/7£6’ noemen,van d’Ouden Pupurningahejm genoemt wiert. Karel de Groot beveftight de gift van de hoew Pupu~ ringahem aen ’t kloofter van S. Bertinus. Vre-dius en Malebrancus fpreken oock daer af, als van een heerlijcke ftadt, tegenwoorde-lijck in Neder-Vlaenderen gelegen. Sy was certijdts meer dan nu vermaert door de we-very der lakenen,foo fijn als grof, en door de bayen. Sy heeft oock groote overvloet van Hoppe, die in Bier gekoockt wort, en hier in foo groot een overvloet waft, dat het niet alleenlijck deur geheel Nederland,maer oock in Engelandc gevoert wort. De ftraten en huyfen fijn daer aenfchouwens-waerdigh, ge-lijck oock het Gafthuys. Defe plaets heeft oock een Jaer-marckt, die in April komt. Maer defe ftadt, in ’t jaer clo lo ixiit door een droevigh ongeval van ’t vuur aen-getaft, verbrande byna geheel in de tijdt van twee uren , toen fy , ’t welck wonderlijck is 5 vijftigh jaren te voren , op de felve dagh van ’t jaer gelijck ongeval verdragen hadt, uytge-fondert de Kcrcken. In defe ftadt fijn drie Parochy-Kereken, die groote verwondering in d’aenfchouwers ontfteken , van de welcke d’eerfte , aen S. Bertinus gewijd, oiider het Patroonfehap van de Aot van S. Bertinus ftact. Men fiet by defe Kerck het huys van de Prooft van Poperinge, die altijdt uyt de Monicken van ’t Bertijnfche Kloofter genomen wort, en die hier, met een oft twee Monicken , gemeenelijck fijn wooning heeft. Het fpeelwerck, dat in defe,en in de twee andere Kercken gefien wort, is feer aengenaem, en verheughthet gehoor door een lieffelijeke over-een-ftemming: ja fommigc van de kloeken fijn foo groot, als de grootfte in geheel Vlaenderen. Behalven de vergaderingen der Redenrij kers,en Dichters in hun moederlijke tael, fijn’er in defe ftadt drie gilden, te weten een van de handt bufte , onder de naem van S. Andries, een van de kruys-boge, onder de naem van S. Joris,en een van de nandt-boge, onder de naem van S. Sebaftiaen,die alle hun vryheden en handveften van hun Vorften van Vlaenderen.

Vlaanderen hebben gekregen. In defe Kerck is oock het Gild van 'teerwaerdigSacramenti eerftelijck opgerecht door Gilebertus van Rupele, Konineklijeke Ontfanger oft Schat-meefter in Vlaenderen, door Chriftianus Lauwijck, en door Petrus Malleblijde. Dit gildt betaelt j aerlijeks aen de Paftoor achtien Vlaemfchc ponden, en aen de Onder-Pa-ftoor dertien van de felve ponden. Daer is oock een Kapelle,in dc welcke jarelijeks voor de fielen der overlede ftichters fes Miften gedaen worden. Men fingt in defe Kapelle oock dagelijeks de Canonijeke uren,cn men feght dat fy eertijdts twaelfPriefters gehadt heeft. Men fiet op de hooghfte Autaer een trelfe-lijck beelt van Chriftus, de roeden lijdende, door Everard van Sint Omar gefchildert. De andere Kerck is aen de heylige Maegt,Godts Moeder, ge wijdt, van de welcke, gelijck oock van de volgende, Meyer, in fijn laer-boecken,op’tjaer cD cc xc,dusfpreeckt: P'oen te Poprtnç^e het 'Volk met deParochy aen-ï nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t f J’ -n ‘

n^uies, en de Kerck 'van dé heyltge Perttni4^ niet groot genoech nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, ^^terden noch t^^ee

ParoePy-dCereken daer by ge^oeght, dl een ‘van de heyUge Maria , en Pander ^an S.Tan de Tgt;ooper, door jPhcolaus de 'vierde, enjacobtis Pifchoppen der P'errouanerSien door Galterni^ Mbt 'van S. Bertinus. Defe Kercken fijn buy-ten twijffel op dc koften van’t felve volck gefticht. In de Kerck van de heylige Maria

de heylige Rofekrans.

De derde Kerck is aen de heylige Johannes de Dooper ge wijdt, en ftaet onder ’t Patroonfehap van de felve Abt van S. Bertinus. Binnen de palen van defe Parochy ,' aen de wegh van Yperen, die met fteenen beftraet, en gerieftelijck voor de reyfigers is, fiet men een Kapelle opgerecht, ter eeren van de heylige Maria Magdalena, met daengehechte beneficie,daer jarelijeks, op de feeftdagh van defe heylige, de dienft gedaen wort. In defe Kerck is te fien de vermaerde beeltenis van de Carmelitifche Scapularis, die in de jare-lijckfche ommegangen,mct groote aendacht van het toevloejende volck, ge-eert Omtrent tien jaren geleden fijn oock te Po-peringe ontfangen de Minder-broeders, die îÿ Recolleóten noemen, en die, van alle lijden d’aclmoelfen der Geloovigen en Godt-vruchtigen vergadert hebbende, nu befich fijn met hun Kloofter en Kerck te ftichten. Men vint in defe ftadt oock Nonnen, die, Craeuwe nacr haer kleeding, graeuwe Stifters genoemt worden , en de regel van de heylige Francif-eus onderhouden. Sy beforgen de fiecken ,



-ocr page 305-

OppidtioL Te ax d r I zE


InÉWBWB^aH^


^AïtaAa


Ampli-ffimo Domino' D

Philidpo Gillocç

Abtati Ä^BertitiiTo^arclio de PoPERIKGVX SJ j/'a-nc ßiilm-tyinem.-d

TiJ). 'T^elt^u.s ilu. 'I’lateudi. -i


“4 * ■** auro-io , lö^arela at Àîul-} 'dsri,»Helle , Lmmnt,-Maulrt^ ,rHeuJl

1 ■ventroeclc, Tér 'Alfl , Swaenhafi efa I f^at^dt Qvitahs »dllenar^si ,______J .A- Cin^s Jn Liyts.amp;I:éffUê de la.jaro^e . £La é^e Court. H’Larore au


Illu5trissimo viro Domino riRDINAXDO DE Lydekercke,

YIgt;VCI DominOjComiti de MoujcroexLctc ,DD


-ocr page 306-

tJeer-Jc happy.

Overig-heydt.

gelijck oock docn de fwarte Sufters, onder de regelen van de heylige Auguftinus levende, door de welche ’tGafthuys van Poperinge oock bedient wort. Poperinge kent tegenwoordelijckjcn heeft alrec veel eeuwen lang voor haer Heer gekent d’Abt van S. Ber-tinus,volgens de Godtvruchtige gift en milt-dadigheydt van Walterus, Graef van Arck, die van Meyer, in fijn Iaer~boecken , op het jaer lo c lxvi i i , cn van Marchantius in fijn befchrijving van Vlaenderen, en oock van Locrius in lijn Kronijck gedacht wort.

D’Abt van S. Bertinus fielt te Poperingc jarelijeks d’Overigheyt, die macht heeft om alle Rechten te vonnilfen. Defe Overigheyt beftaet in de Schout, d’Amman , twee Bur-germeeflers, en tien Schepenen,daer menfoo veel bedienaers van ’t Gerecht, als men wil, by-ncemt. Defe, dus gefielt fijndc, en de bc-fworenen verkiefen jarelijeks twaelfmannen, die Raedts-Hecren fijn , om de gemeente te befticren. Men verkiefi, behalven defe.

noch andere voorname mannen , tot een getal van vicr-en-twintigh. De voorgenoemde Abt, cn fijn vergadering heeft macht van de Penfionaris : en de Grcfticr, en andere ampt- van Bourges, de wekke in hooge achting lieden van de felve fiadt te fiellen : gelijck wierdt genouden toen Hofpitalius Curateur oock van jarelijeks de kofiers der drie Parochiën , de befiierders der armen, d’over-


ften der Gafihuyfen, de toefienders van Mag-dalenaes Kapelle, de Schatmeefiers en Over-luyden van ’t Gildt, dat ter eeren van ’t hey-ligh Sacrament ingefielt is, en de Gildemee-fters der andere gilden, in de voorgenoemde Parochyen opgerecht, te verkiefen. Hy fielt daer oock al d’andcre amptlieden, cn de be-forgers der armen en melaetfchen , doch nae dat hy eerfi de Burgemeefiers en Raedt daer op gehoort heeft; in voegen dat aen de voorgenoemde Abt, en aen fijn vergadering, oft felf, oft door anderen, die hier toe gemach-tight fijn , toe-komt met de Overigheyt over de rekeningen van d’ontfangft en uytgift te fitten, voor foo veel de Gafihuyfen, Gilden, goederen der Parochyen , en d’andere din-gen,hier boven genoemt, aengaen. Hy heeft noch veel andere groote en uytfieeckende Rechten , en onder defen de macht van , tot het gemeene nut, de politie en burgerlijeke befiiering van de fiadt te regelen , cn d’orde-ning in d’andere dingen , tot de gemeene welftant der Burgers fireckende, te fiellen. De voorgenoemde Abt heeft oock, uyt oor-faeck van fijn hcerfchappy, een Leen-hof in defe fiadt. De deurluchtighfie Vorftin, Ifabella Clara Eugenia, dochter van Spanjen, en weduwe van Albertus,Aerts-Hertogh van Oofienrijck, trock deur defe fiadt, tocri' fy haer reys van Calfel naer Yperen nam. Ick,

daer de Burgers,die heerlijck geklpet,en tref* felijck gewapent waren, cn die , buyten de fiadt in benden verdeelt, aen de Vorfiin,daer deur treckende , groote eer bewefen, en haer met foo groote pracht ontfingen, dat ick in de groote fieden geen grooter eerbewijfing gefien heb ; foo groot was toen ’t hart en d’e-delmoedigheydt der Poperingers.

Defe fiedelingen hebben niet min blijeken Geleerde van hun gacuw vernuft, dan van hun edel-moedigheydt gegeven : want van defe fiadt fijnfeer geleerde Schrijvers voortgekomen; gelijk voor eerft oAndreas Eligius BaccheriuSy P. I. V. D. en Advocaet in ’t hof van Vlaenderen , federt Voorfitter oft Antecefibr in de Schole van Bourges. Hy heeft, om te be-twifi-redenen,twee hondert en negen Thefes oft fet-regels voorgefielt, en fchriftelijck nagelaten, van de wekken de naem is,^: Ea-tionamp;s de Jureyperfonis rebus extra contra^ium acquirendis. Hy deêdit drucken, in’tjaer clo !□ LX, te Bourges by Iohannes Game-rius, en heeft die opgedragen aen de voor-trcffelijcke Heer Michael Hofpitalius, Can-celier van Vranekrijek, die hy in de Schok

wierclt gehouden toen Holpitalius curateur oft toenender daer af was, mec groote naer-ftigheydtin fijn jonckheydt in de wetten on-derwefen had. Hy ftorf te Bourges in Berry, daer hy een Franfche vrou getrout hadt, on-treilt in ’t jaer c I o I o l xi i , toen in de felve hooge Schole Jacobus Cujacius, Hugo Do-nellus, en Antonius Contins, feer vermaerde amptgenoten waren.

jacobtis Alajus, een trefFelijck Poëet, gelijck Harduinus getuyght. Hy fchreef eenige dingen, die by de wereken van Jacobus Slu-perius ingevoeght fijn.

Ludo%}icus J\dakeblydipis i Priefier der Je-fuiten, oelfende fich voornamelijck in Godtvruchtige en aendachtige wereken te fchrij-ven. De dingen, die op fijn naem uycgaen, fijn defe : De vertroofiingderfiecken: Schat der gebeden : tien Oelfeningen der heylige gebeden^ noch acht andere Oeffeningen van een felve inhout : Schat van de Chriftelijeke Leer, oft Catechifmus van Mechelen j en de Bergh der geefielijeke vermakingen, aen de Raedt en ’t volck van Poperingen. Alle defe wereken fijn in fijn moederlijeke tacl in’t licht gekomen.

Petrw Oudegeerflit4S, Rechtsgeleerde van RylTel, maer van Poperinge gefproten, die, door groote liefde tot fijn vaderlandt, en door een loffelijcke naerfiigheydt, d’eerfie nae Meyer,de Schrijver der laerboccken van Vlaenderen, de laerboecken yan Vlaenderen in de Franfche tael fchreef, tot aen de doodt


van


-ocr page 307-

W E R nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Y C K.

van Karei de Stoute by Nancy, die by Plantijn gedruckt fijn.

Van Poperingen vas oock herkomftigh Broeder loannes de Hafebaert3N2.n d’ordening der heilige Maeght Maria van de bergh Carmel, in’t jaer clo lo xii te Leuven met lohan-nes Üriedo gt;nbsp;Doâror in de heylige Godgelecrtheydtjvèrkofen. Indien ghy meer befcheydt van hem begeert, foo belie d’Aca-demifche tafelen van Valerius Andreas.


W E R W Y C K.

outheyt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ndieii, fcght Sanderus, eeni-

ftadt by de Moriners en

Menapiers tot een oude grens-P^^^ de Nerviers enhun geburen gedient heeft, foo moet die Wervijck fijn. De ïaerboecken van S. Bertinus, ouder dan Ne-ftors jaren, verhalen dat Viro’vïacum in de Reys-befchrijving van Antoninus, de fclvc plaets is,die nu van de Vlamingen W^eruuijck genoemt vordt.A^^fr,^! Paulus T)ïaconuSi veel ouder dan defe, en de gene, die van on-fe faken gefchreven hebben , gelijck ^Aerca-tor, Marchanüus 3 en Petrus 'Di^aus , niet min naerftigh dan de twee voorgaenden , gaen echter haer outheyt niet verre genoegh foecken. Doch wy füllen nochtans onfe voeten in ’t fpoor der eerft-genoemden vaft fetten , en d’oude glans en heerlijckheydt daer af op de tijden van Julius,en van de Romey-nen verten , van de Velcke defe ftadt niet heeft können, foo het fchijnt, vervallen, uyt oorfaeck van haer breede en konincklijcke wegh , omkeer van de Leye , en van de be-quaemheydt en aengenaemheydt van haer f^elegenheydt» Dit is foo veel te geloofte-ijcker, om dat fy, toen in ’t midden der Moriners , Nerviers, en Menapiers, en nu in ’t midden van Yperen, Ryirel,Cortrijck, en Doornick gelegen , door de gene , die aen malkander verbonden waren , verheven , en door hun wapenen befchermt kon worden, en al d’anderen oock weer met haer wapenen befchermçn kon : in Voegen dat het fchijnt dat defe plaets niet vruchtelooffelijck Wer-ff rong nbsp;nbsp;mijck, byna W^eer^^ijck, genoemt is ; de-

vAnde wijf fy door haer natuerlijcke fterckte een herbergh, oft gewapende wijck voor haer vrienden, oft tegen haer vyanden , kon fijn, lek heb gefeght, dat fy het midden en als ’t hart der machtighfte fteden is, fy heeft dies-halven oock deelgenoot van ’t geliick van yder ftadt in ’t befonder geweeft. Sy is dan oock foo veel te prijfelijeker onder haer, om dat fy een bequame en gemackelijeke wegh voor de koopmanlchap hadt : hoewel fy heden meer vermaert is door de gedurige her- ‘ berging en deurtochten van de krijgslieden, dan van de kooplieden ; in voegen dat fy fich niet uyt het llijck van haer elenden en armoede opheften kan.

Vlaenderen»

Defe vlecke,eeh der oudtfte van Vlaende-ren, en die , gelijck Gramajus feght, in de Hiftorien bekent was, eer men van Brugge, Gent, en van Yperen wift te fprekén , heeft haer Burger-recht niet van de Köningen oft Graven ontfang-en ; maer behout ’t felve van haer voor-ouders, dat getrouwelijck van hant tot handt overgelevert is. Sy was dicht be-* woont, te Weten in nCgen wijeken, en in hooge achting gehouden, gelijck de gene, die afgefondert (en niet anders, gelijck eer-tijdts y heerlijeke giften aen ’t vaderlandt, oft voor de Vorft opbracht.Ick acht dat fy nooit in wallen befloten is geweeft ; maer men bevindt dat fy met een enckele graft was om-riiigt.Men fiet noch in de neêrgeftorte fteem hoopen de blijckeil van het Vorftelijk huysgt; dat dickwijls de herbergh der Graven heeft: geweeft , en heerlijck gebouwt was. Men fiet oock d’overblijffelcn van ’t Stadthuys, de halle, de marekt, en de gemeene plaetfen, die van Mars, een wreede beul der gtoötfte Steden , en die alles verdelght, verwoeft en ge-fchonden fijn gelaten, op dat de nakomelingen nooit de geheugenis van fijn wreCÊ-heyt en dwinglandy vergeten fouden.

Men fiet in ’t midden van de ftadt een heerlijck gebouw, ’t welck door fijn geftalte en vermaertheydt fijn outheydt te kennen geeft, nu de Kerck van S. Marten , en eer-tijdts de tempel van d’afgod Mars, welcks vans. beeltenis,ftaende,en half gewapent en ’t fcha- ^SArten. melijekdeel uytfteeckende, (’t welck aen vele heeft doen vermoeden,dat dit niet de beeltenis van Mars, maer van Priapus heeft geweeft) van vele geloofwaerdige lieden gefien is, gelijck fy fclve belijden j ’twelckonge-twijftelt van onfe voor-ouders tot eengeheug-teken van d’ael-outheydt overgelaten is. In ’t jaer clo !□ xiv wierdt een penning van Julius gevonden, en niet lang daer nae vele anderen van d’Antoninen, die door de Raedt aen Georgius van Halewijn, Heer van Co-mines,gefchoncken wierden.Velegiflen oock dat de wegh , gemeenclijck Stans-Wegh genoemt , fijn benaming van Conftantijn de Groot heeft behouden. Maer dit is buyteii verfchil, dat, toen de Franfchen Vlaenderen befaten , en daer machtigh waren, fy defe plaets, als een der voornaemfte , het vleck van Werwijck genoemt hebben 5 ’t welck

iij L I 2. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’oock


-ocr page 308-

Ellenden.


Laken-werckery.


\v


oock dickwijls,gelijck ickbefpeur,in deregi-fters van Doornick en Atrechtgenoemtwort. Menbefpeurt eyndelijk oock,dat d’oude omkeer van de ftad de gene was,langs de welcke deGecftelijckheyt jarelijks d’ommegang doet op de dagh van Mariaes Hemelvaert, in de welcke een beelt, dat miraculen doet, gedragen wort. Ick bevind dat, nae de tijt der Noormannen, defe ftadt een groote neêrlacg ontfangen heeft door dc Gravin Richildc,die haer omtrent in ’t jaer clo l x x deê verwoe-ften. De tweede ellende overviel haer door


d’overhandt kreegh, en twee duyfent huy-fen verllont. De derde ellende quam in’t jaer LXXXII van de naefte eeuw, in ’t welck de-


van vreemdelingen, uyt oorfaeck van de marckt,over‘hoop derwaerts aen-vloejen,dac de wagens, met graen geladen , in de ftraten hun vracht moeften verkoopen , vermits de marqkt, fchoon groot lijnde , foo groot een overvloet van waren niet bevatten Kon. lek fwijgh noch van d’Yperfche Hallen ; want in plaets dat d’andere fteden aen een genoech hebben, foo had Werwijck drie van noodenj foo verre overtrof defe ftad d’anderen in over-vloet van lakens, die men daer bracht. Maet


le ramp-fpoedige ftcdelingen , nae foo veel verlies, genootlaeckt lieh gcluckigh fachten, als fy hun koft met beât-teeck te maken können winnen.


Ie ftadt, die toen groot, en vol rijekdom-men was , gelijck Froilfard getuyght, van de Franfchen , die altijdt laftigh aen Neder- ten, van ’t geldt, ’t welck daer toe van de la-landt fijn geweeft, uytgeplondert enverbrant wiert, oft die, naer ’t verhael van anderen,


iió'o winckek in kolen fetten. In de vierde ellende van ’t jaer c I o c c c c l x, op de negentiende dagh van Auguftus, vergingen by ongeluck in een nacht meer dan duyfent huy-fen ; en de ftcdelingen ontboden, niet lang daer nae j eenige peft-beforgers, om de gene , die van dele lïeckte gcraeckt waren, te bedienen. Maer defe boofe mcnfchen voed-


De Kerck, naer S. Magdalena genoemt,en die men in ’t jaer cl o c c xiv begon te ftich-gt; nbsp;nbsp;nbsp;1 , nbsp;, lil nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 Kerck.


ken-werekers op-gebracht wiert, is nooit tot een Parochy op-gerecht : want het Aerts-Bif-fchoppelijck regifter van de Kerck te Ter


rouaen kent niet meer dan een eenige Pa-rochy-Kerck, aen de Moeder-Macght,en aen de heylige Medardus gewijdt,die nadc branc van ’t jaer c Io c c c l x x x i i tweemael foo groot gemaeckt wiert, door de voorgaende miltdadigheyt der Burgers, en de by-gaende gefchenken van de Graef^in voegen dat fy onder de heerlijckftcKercken van geheel Vlaen-deren te tellen fou fijn,foo fy niet van de handen der rovers befmet, en, met een aerde wal


den ondertulTchen de peft, en ontftaken een vergiftige quad in plaets van hulp-midde-len , en gaven de doot in plaets van ’t leven, fchoon ly felve niet ongeftraft bleven. Dc befchanft , en als tot een hol gemaeckt, door vijfde ellende quam omtrent veertig jaren daer de vluchtelingen in brant geileken was. Maer na,die defe ftad foo groote af-breuckaendeê, dat het verlies op eenige hondert huyfen ge-fchat wiert. De fefte en grootfte ellende van alle gebeurde onlangs,en in dc vier naeft-vol-


nae ’t een-en-tachtighfte jaer van de voorgaende eeuw wiert het groote koor met een marmere affchutfel, en heerlijeke verciering.


gende jaren van ’t jaer clolo Lxxviii,in de welcke,door deraferny der krijghs-lieden, meer dan twee duyfent huyfen tot aen de


met vier Kapellen. De toren, die hoogh uyt-ftack, kon men eenige duyfent fchreden verre lien. Het hooge Choor is met vele gront verdelght fijn, met foo groote fchade fchoone graven verçiert, in ’t welcke veel cn verlies, dat ick niet weet oft eenige ftadt ttelFelijcke Ridders begraven fijn. Men vint noch een graf-fteê van fwart marmer in dc Kapelle van de heylige Margareta, onder dc welcke Heeior van ^ny^trabelle, een dapper heldt, begraven leght, en noch een ander aen d’andere lij de van Helias van Fontanis, Ridder van gelijeke adel ; en het derde en lelie met dit op-fchrift : Hic jacet ^aria de Lichtervelde, uxor Ro^erii de Gißelles, Domini Viroviacenßs, (ƒ de Rumbeke. Obiit cio ccc. Dat is: Hier leght Maria van Lichtervelde , gemalin van Rogier van Gißelle,


van Vlacndercn grooter ongeluck beproeft heeft.


Guido gaf aen haer in Auguftus een Jaer-marekt van vier dagen, die van Karei de vijfde vry verklaert wiert, en gehouden wort op d’eerfte Saterdagh nae Mariaes Hemelvaert, en dit voornamelijck om de vermaerde we-very, die hier ter plaets is, en eertijdts foo groote winft gaf, dat’er meer dan duyfent winckels van wolle-wevers getclt wierden, niet alleenlijck in’t jaer clo ccc lvii , en daer te voren , maer oock federt, en in ’t jaer


Heer van


cl3 lo XVII , toen Kcyfer Karei de vijfde ßorf in’tjaer nbsp;nbsp;nbsp;ccc. Dit was voor de leftc

voor-rechten acn de vier nieuwe foorten van beroerten. Men fiet noch eenige fpeuren en weveryen gaf. Wat meer ? op vrydagh , fa- ovcrblijffelen van een oude Kerck,die eertijts terdagh en macndagh, de marekt-dagen van aen Mars gewijdt heeft geweeft, en federt, yder weeck , quam foo groot een menightc door d’Apoftelen en Euangcliften van onfc Godts-


voor-rechten acn


-ocr page 309-

•Godt-

•vruchti-gefflaet-

Godtsdienft in dele geweften, in S. Martens Kerck verandert is. Men heeft daer oock een Klooftervan Francifcaenfche vrouwen van de derde ordening, tot vertroofting der Burgers: oock een Klooilcr der Reguliers, die de necken bedienen, ’t welck met rijeke giften be-fchoneken is. Men vint daer mee een Ael-moeffeniers-huys, voor een groot getal van Burgers, van welcks inkomlt de gene , die door ouderdom machteloos, oft door fleckonderhouden worden. Men weet niet ey-

gentlijck wanneer defe huyfen begiftight fljn, vermits de leftc brant de regifters verflonden nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...r ... -

heeft j maer dit is echter feker,dat fy over de in de heerfchappy van Willem van Hevele eeuwen geftaen hebben. Ick lal dan,tot plaets fou hebben. Men bevint oock uyt de rc-belluyt, hier by-voegen een getal van drie gillers van ’t Leen-hof te Brugge , dat Ludo-vermaerde mannen , die in dele plaets gebo- vicus van Lichtervelde getrouwt heeft fo-' ren , en elders bekent fljn : namelijckJohan- hanna, de dochter van Roelant van RLevele, nes Panefius Ridder,en edelman van de Graef Heer van Wervii en Rumbeke ,uyt de welck de Ridder Rogier gefproten is. Mact Margareta, Vrouw van Lichtervelde,'wiett in’t jaer


Vermaer-de mannen.

van Male : nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lapidanus i Monick van

Wynox-bergen, Philofooph, en Godt-geleer-de , door fljn gefchriften vermaert : en eyn-delijck Martijn Caßelleyn , de foon van een arme timmerman, mäer met een rijek vernuft begaeft, en die, by ongeval, federt fljn ouderdom van drie jaren blintgeworden, foo deur-dringent en wacker van geeft was, dat hy,fonder eenigh onderwijfer te gebruyc-ken , door fljn eyge handeling foo konftigh een drajer wiert, dat men in Nederlandt, ja in geheel Europa fljns gelijck niet vondj in voegen dat hy niet alleenlijck houte orgelen, pijpen en fluyten maeckte, maer feif het werek tuygh,dacr toe nodig lijnde, bedacht, en veel ongelooffelijckc wereken bedreef,die ick nooit gelooven fou,fegt Sanderus,foo ick die niet van oogh getuygen verftaen had. Hy was by de Prins van Oranje in hooge achting,en ftorft’Antwerpen. Werwijck legt van Meeflene omtrent twee mijlen, van Meenen een,van Comincs een half,van Waeften een. en van Cortrijck , Rijflel en Yperen niet meer dan drie mijlen : in voegen dat fy, door haer bequamc gelegenheydt, met recht de geburige fteden tot lich lockt, om met haer te handelen. Wac.de Heerfchappy van

Werwijck aengaet, van de Wclcke wy boven gefprokcn hebben, ick fal, tot overvloet hier noch by-voegen , dat fy eertijdts aen ’t o-eflacht van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;behoort heeft.Dit wort

onder anderen van Grarriajus getuyght, die, fol. 15 , onder de handtveften van Cortrijck dus feght : Het ‘vonnis j bj bemiddeling in d Heeren, jaer clo ccc liv gege ven heeft ü^tgefpro-ken^dat hy deur ’t Ambueht^ en te yVerwijek^

plaets fou hebben. Men bevint oock uyt de rc-gifters van ’t Leen-hof te Brugge , dat Ludo-clo ccc XLVi aen de Ridder Hugo van Halevvijn gehuwt : doch haer fufter Maria, Vrouw van VVervii, en Bumbeke, trouwde aen Rogier van Gifielle, de tweede foon van de Heer van Giftelle, die in Vranckrijck,meC Guido, Graef van Vlaendercn,gevangen was. Uyt dit huwelijck wiert geboren Margareta, Vrouw van VVervii, gemalin van fohannes Hantoing, Heer van Brifoeul, die in’t jaer c I o c c c c ftorf, en te Doornick by de Min-der-broeders begraven is. Defe Heerfchappy is echter by verkooping geraeckt uyt dit geflacht aen de Graef van Vlaenderen , die dit

Baron van Heule verkocht heefteen de Heer-fchappy daer af is nu in handen van de foon des fclve Barons, Berdinandus (^eorgius van Lidekercke, Graef van Mouferoen, een dapper Ritmeefter van de Catholijeke Koning.


L I D E K


K E.


Heeren.

ID E K E R c K E is HU ccn cygeu-dom van’t geflacht van Hennin 1^1 et ar d, in ’t welck de Graef van Bolfu dat belit, onder dc tijtel van Baron , gelijck ick meen. Het heeft een oude Ka-fteel aen d’oever van de Dender. Het had eertijdts oock een Kloofter, dat elders gevoert is. Defe Hcerlijckheyt is een der deurluch-tighftenen oudeften van Vlaendercn, en is lange tijdt in ’t geflacht, dat de naem hier af voerde, gebleven, en eyndelijck door middel van een dochter, die erfgenaem daer af was, aen ’t geflacht van Gavere gekomen. Maer

Alicia, dochter van Philippus van Gavere , Heer van Lidekercke , en van Breda, bracht federt defe Hecrlijckheydt aen Gerard, Heer van Raf engien en van Eens in Henegouwen, omtrent in ’t jaer nae Chriftus geboorte clo ccc II. Maer fy geraeckte federt by andere huwelijeken weer aen ’t geflacht van Gavere 5 en Margareta van Gavere, dochter van Mrnold van Gavere en Margareta van BouterfemEit^cEt. daer na, by huwelijeks-gift, defe Heerfchappy, met die van Ralfcngien en anderen , in handen van Johannes Vilains van Gent, Vry-Hcer van S. Jans fteen,Advo-caet van Teemfche, Heer van Huyfle, öCc.


M V L.

-ocr page 310-

U L L E M behoorde eertijts aen ’t geflacht de CaheüiaUi een oude {tam, die door haer daden in Vlaenderen vermaeft is. De-fe plaets heeft noch onlangs in t befit van Judocui de Cahelliau gewecfl.Daer was eertijdts oock een geflacht ^an Aiullem , ’t wclck in adelijckheyt onder de Vlaemfche adel uyt-muntte. De gene,die meer befcheyt hier af begeert, befie Efpinoy, in ’t eerfte bocckfijner Outheden. De Kerck, aen S. Hilarius ge wijdt, behoort onder ’t Pa-troonfchap van ’t Doornickfche CapitteL

De Heerlijckheydt van Mullem is tegón-woordigh in ’t befit van d’edele Johannes le Poy^re i oock Heer van andere plact-fen , en nu 3 gelijck meermaels in andere tijden, Burgcrnieefter van Audenaerde,die daef hoogh, middelmatigh en laegh Gerecht 3 gelijck fy ’t noemen, voert, en die van niemant té leen heeft, oft daer in aen iemant onderworpen is. Voorts, het geflacht a^an Foyvret behalven andere deurluchtige Itammen , is by huwclijcken oock gevoeght aen de geflachten van Parha je^ Steelant en Corenhnjß„


-ocr page 311-

Noem,

Triew [chap.

Kapelle.

Parochie.

Ck fal my niet verletten met te verhalen wat de bewegende oorü-ken fijn, door de welc-ke d’Edeldom van Italien de fteden , en die van Vrankrijck en Ne-derlant de landen be-mintjen d’eerfie de va-fte veilingen, en d’ander de ruyme lucht tot wooning heeft verkolen: maerick lal alleenlijck, als in’tvoorbygaen, leggen, dat d’Edelen, wiens fiaet en oeffening geheel in Mars en d’oorlogh beftaet, ’t ampt daer af beter op de jacht, en in d’oorlogh regen de heeften in ’t velt, dan in de fteden leert, daer men fich alleenlijck in de koophandel oeffent. Daer by, dewijl hun grootmoedigh hart niet lichtelijck onder de wetten van d’üverigheydt is te buygen, lbo willen ly liever d’eerften in ’t dorp, dan de tweeden in de ftadt fijn. Dit is ’t gene , ’t welck ons, eer wy weer tot de groote fteden komen , verplicht noch een weynigh in de Heerlijckheyt van Steen voorde ftille te ftaen. Indien wy d’oude tafel van Vlaenderen , door Vredius gemaeckt, aenichouwen, wy lullen bevinden dat hy haer Stenasforda noemt. Maer ly word van Malebrancus, in de gelchiedenilfen der Teruaners , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;genoemt. Maer het

gemeen, dat verre de meefte hoop uytmaeckt, noemt haer gemeenelijk Steen'voorde. Sy maeckt de tweede Recht-plaets van ’t gebiet van Kaftel, aen d’ooft-fijde van de lelve ftadt, die dele volgende dorpen ond*er haer gebiedt heeft : Gods-'pelde j Wine^cekj Bosfceps , een deel van Wefloultre, met de Kerck, die in ’t lèlve gebiedt ftaet, en oock een deel van Becke ; want het ander deel daer af behoort aen die van Belle. Wy lullen van dele Recht-banck hier na breeder Ipreken. Steenvoorde dan is een vermaert Vleck in ’t gebiedt van Kaftel, en een Heerlijckheyt, van de welcke tegenwoordelijck Heer is Euflache Pan-tak on de la ViefVille, een leer edel Ridder. Sy heeft een fterck Slot, dat van alle lijden met water omringt is , en nu van de lèlve fleer met groote koften weer opgebout wordt. Binnen d’ommekring van Steenvoorde is een Prioor-Ichap , ’t welck nu belèten wordt van Broeder Claudius Robertus, Monick van d’ordening der Liefde van S. Maria, met de tijtel van S. Laurentius , in de Parochie van Steenvoorde. Het recht vanPatronaetlchap behoort aen de Gene-rael van defe ordening , die gemeenelijck te Parijs woont. Wat de Kapelle van’t lèlve Prioor-fchap aengaet, ly wierd eertijts gebouwt op de koften van de Monicken, en heeft tot noch toe geen lèkere bekende Stichter. Delè ordening ftaet onder de regel van S. Auguftinus. Men fiet aen ’t eynde van de Parochie noch een andere Kapelle , aen S. Bartholomeus gewijdt, die den Ridders van Malta toebehoort, en daer alle weken eens de Goddelijeke dienft gedaen wordt. De Parochie-kerek van Steenvoorde , aen de heylige Petrus , Prins der Apoftelen, Vlaenderen.

gèwijdt, heeft tot Patroon en Voorftander de Biftenop van Yperen, in de welcke al van oude tijden een gebroederièhap van Redenrijekers, onder de naem van de felve Heyligh , ingeftelt is -, en oock een Gilt, aen de heylige Sebaftiacn gewijdt. Te Steenvoorde is oock een Gafthuys, Gaßhttjs. dat van geeftelijeke Nonnen bedient wordt, en door de Heeren van Steenvoorde gefticht is. Dit vleck is gelegen aen de groote en breede wegh, die van Kaftel naer Yperen geleydt; en is van Kaftel een,en vanYperen omtrent vier mijlen. Men fiet daer in een groote en lange rijgh en koppeling van heerlijeke huylèn. Sy heeft een werek-marekt, die groote vryheyt geniet, marekt. ja Ibodanigh, als gemeenelijck de jaermarekten hebben. Delè weeck’marckt,die voornamelijck tot dienft en voordeel van de Heer ftreckt, ge-lijck wy vervolgens toonen füllen, wordt op la-terdagh gehouden ,• doch indien delè dagn de vierdagh van eenigh Heyligh was, lbo word de marekt op de voorgaende, oft op een ander dagh ,'die niet geviert wordt, gehouden. Delè vryheyt brengt te weegh, dat een groote me-nighte volcks van alle fijden derwaerts koomt, en dat men daer alderhande waren te koop brengt. Men verkoopt daer oock alderhande heeften, maer voornamelijck varekens, die daer in overvloet te koop gebracht worden. Men voert oock de geheele wecck deur groote overvloet van butter en kaes van hier naer Douay, met groote winft der gener, die delè koopman-lèhap oeffenen. Delè koophandel is noch te vorderlijeker voor hen , om dat delè waren lèer noodlakelijck in delè ftadt fijn , die gemeenelijck gebreck daer af heeft, uyt oorlaeck van de menighte der Studenten en leerlingen , die daer gevonden worden. Men plagh oock een groote menighte van delè waren naer Winox-bergen en Duynkercken te voeren, om de vloot des Konings te veribrgen , en oock naer Sint Omcr,en elders. De Heer van delèplaets treckt Rechten groote winft van defe vrye marckt,uyt oorlaeck van de tollen en chijnièn , die daer betaelt wor-den,gelijck het recht van de Wacgh,op ’t welck de wolle , butter, kacs , en andere diergclijeke Iware waren gewogen worden. Hy ontfangt oock het recht van de kleyne Waegh , op d^e welcke’t garen , en andere diergelijeke dingen gewogen worden : oock het recht van ftalling, om de kramen en ftallingen,die daer alle marktdagen opgerecht worden : ’t recht van d’ellc der lakenen, en van’t lijnwaet j en’t recht der maten van de granen, en van al ’t gene, dat ge-faeyt wordt, gelijck van haver, boonen,erweten, en andere Ibodanige dingen. De Heer heeft, boven dit alles , noch recht over de beefte-marekt, die voor d’inlantièhe beroerten van Nederlant lbo groot een inkomft voortbracht, dat in de regifters van de felve Heer van Steenvoorde vermeit word, dat in een laterdagh twee hondert en vijftigh often, en duylènt lchapen verkocht fijn ; en dat drie broeders , Vleelch-houwers fijnde, in de lèlve dagh negen-en-ne-gentigh Ichapen geftaght hebben : in voegen

iij M m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dat


-ocr page 312-

,ÂÆ_


-.....


9,9 J



aje..


-0-e„



.....n:


-S^


99,^



’•-â.9X












J 9..û,£Ka-,-;5^S,„„„„...................


Î9-9-.


..9..9.-9


■■9-aA^-'


ae.a-.


’’5^0.



. _ nbsp;nbsp;nbsp;»«ï


a 9

.....ÖÄ(



.,a^9.»...






IrrVÄ TRl55l3tO VIRO


HEVTREMn, SAMERVALLE.S,


Jiaccejuum. ‘Damùuunt SteinytwJianum-^


XS-'^'JÏ-


a-AJ3




’.9.'



«'»...SLJl


..........®-'®-

.â.....ux.,,#.»,..


-aïLstSÂtv


».9.9Q'



'«-9,9


® as.’



^.»6





»9-


a


-«â.


ae



Sâ- .


• öQ.





iStS®ra.fi.a::'*'4



^^1^9

9..0..Ô.....



99â


oaJ),





a.-,93'


9..IJ.8J:


,@-,.00


«a..,.«»


■9.-9.Q.


a-'ftÆ


«su^^a.



......Aa.

„ß..ft,„...





......a.«?.................












Aenwyimg van.de Cyfer getallen.


2 gt;nbsp;t Cîûvfîrer en. Qa/îhuy


4 . C/^elU van t-Ca/iefit



tCos till nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^iercf:f


O . tr 'Vleefêh-hu^


Uf ■ 'l^e’ ^ote-f^hale


U . tS SebafUa^tu-ho^


Scalfi- 'Oirgofum ^PlanÂricaruttv.


-ocr page 313-

s T £ B N V

ddtliet volck van vier mijlen verre cîaer rontom komt ,• om vicelcli te koopen. De Heer heeft oock op de felve marckt recht van voor ieder hal eenige tongen van offen en koejen te nemen , gelijck oock eenige afgelhede deelen der fchapen, als voeten, en andere diergelijeke dingen ; behalven noch een jaerlijcklche fomme gelts, volgens ’t verdrach j te voren met de Vlecfch-houwers gemaeckt. De Soon volght niet op de Vader in dele Hallingen ; maer als d’een doot is, loo verkoopt de Heer de Hailing aen een ander , en ontfangt eens ’t gene , daer voor ly verkocht is, behalven noch ’t gene dat jarelijeks daer voor aen hem betaelt wordt, en d’andere rechten, te voren verhaelt. Hy heeft, dat meer is, oock recht van ’t vee te befichti-gen. Hy ontfangt twee Huyvers van ieder pont Vlaemlch, van de roerende goederen, die daer verkocht worden , lbo wel volgens de hantveH van de lèlve marckt, als volgens de gewoonte, die voor een wet geacht word, en in ’t Ambacht van Kalfel aengenomen is. Wijders , onder de Rschtbanek, konincklijckc Recht-plaetlèn van dit gebiedt, die een hooger recht erkennen, is (gelijck wy te voren aengeroert hebben) een der voornaemHen de Rechtbanek' van Steenvoorde , dus naer de vermaertHe plaets genoemt, die, behalven ’t gene datly in de Parochie van Steenvoorde heeft, lieh noch over dele volgende dorpen uytlpreyd, gelijck over Wincfcle , Godsvelt, Boelcepe, WeHoultre,Pantgatgenoemt,Cappel en Eecke. Uyt alle dele dorpen wordt gemaeckt d’Overig-heyt van Schepenen, met de Schout, en Greffier , welcks ampt is t’onderlbecken de wettige befitting der erfdeelen , oft belioorlijcke overdracht der vaHe goederen, die in ’t Gebied van de felve Recht-banek verkocht worden. Maer d’andere gedingen,die ’t Gerecht aengaen,worden in ’t Leenhof vanKalfel verhandelt, om dat dele Recht-baneken , onder anderen Haen-de, geen andere oft grooter macht van recht te plegen hebben. Boven dele amptlieden, die ick alreê genoemt heb , is hier noch d’Amman, die van de Heer geHelt is , oft erHelijck in dele Hoel komt. Hy doet onderloeck op de perfoonelijcke gedingen en handelingen. Hy heeft oock ’t recht van d’af kondigingen aen de deuren der kereken te doen , de wegen te be-fichtigen, en andere ampten te plegen, die, volgens de coHumen en gewoonten van ’t gebiedt van Kalfel,aen diergelijeke amptliedenopge-

O Ö R D Ë.

dragen worden. Dit Ammanlchap wordt vaii de Koning te leen gehouden , en op een Inin-dere wijle van de Heer van Steenvoorde, onder het kaHeel van Kalfel. De felve Heer heeft oock eenigh recht over de wijn en ’t bier, dat door de voorgenoemde Recht-banek gebruykt word. Dit is een Leen van de lèlve Heer, en word echter op een minder wijle van deHeerlijckheydt van Moerbeecke gehouden. Onder d’andere minder leenen, die onder dele Leen beHaen, is oock de Heerlijckheyt van WeH-over,in’t dorp van Eecke , een Leen van groote naem, en die minder gerecht voert. De Heer van Steén-voorde heeft oock recht yan hoogh j middel-matigh en laegh gerecht. Het geweH van ’t hoogh gerecht belluyt in fich het Kerek-hof van de Parochie-kerek , en Hreckt fich uyt tot vier hondert en vijftigh maten lants , behalven de voorgenoemde Kerck,en is een Leen,die onder de Bilfchop van Brugge, als ProoH van Sint Donaes, en eeuwigh Kancelier van Vlaendc-ren, bellaet. ’t Overige deel van ’t vleck is een Leen en heerfchappy van ’t minder gerecht, dat van de Koning gehouden wordt, uyt oor-lacck van fijn kaHeel van Kalfel, met de lèlve voorrechten en hantveHen , die door de coHumen en gewoonten van ’t felve gebiedt aen ge-lijcke heerlchappyen toegelaten worden. Wat de bediening en beHicring van ’t burgerlijck gerecht aengaet , de Heer van Steenvoorde heeft een Ovcrigheydt van léven Schepenen, een Schout, en een Griffier oft Schrijver, die hy naer fijn believen Helt : gelijck oock d’andere Bedienaers van ’t Gerecht, over'Hen der wegen , belbrgcrs der inkomHen, en toeliènders over de maten en gewichten, naer vereyleh van dit volckrijck vlecK. Wat het crimineel gerecht aengaet, dat wordt bedient door Leenmannen en verplichtelingen van de lèlvé Heer, welcks getal groot is, en die oock in ’t minder recht fitten. De voornaemHen hier af fijn Ouden-hove, Winelèlc, Catsbergh, Montigni in Tey-deghem , Crayenburgh , amp;c. Wijders, dele heerlchappy wierd certijts belètcn van een adc-lijckgeflacht, datgelijeke naemgt;voerde, gelijck men uyt de laerboecken van Vlacnderen bclpeuren kan. Delelèr, nieuwsgierigh fijndc om ’t gevolgh en d’ordening der Heeren van deleHeerlijckhcydt te weten, belie Sanderus in fijn tweede deel van Flandria llhißrata.

-ocr page 314-

cb cccc XXXI11 , een heerlijeke vergadering 5 in de welcke Renatus van Anjou, Vorft van Lottheringen en Bat, die de tijtel van Koning van beyde de Sicilien gebruyek-te , en Karel , Hertogh van Bourbon, met de Cancelier van Vranekrijek, by Phi-derende, oock de fehoonheydt, geeftigheyt lippus de Goede quamen, en ’t gebiedt van enwackerheyt van dit minnelijcke volck be- Cafiel voor altijdt aen Philippus overgaven gt;nbsp;gint te gevoelen. Rijfiel dan , van de Latij-


Et gaet dickwijls met de fteden en gewe-ften gelijck met de ftralen van de zon , die foo veel t’aenge-namer blineken, als fy nader aen defe groote oorfprong des hchts fijn. Wy können ’t begrip hier af fien in defe flickerende Stadt Rijuel, die, onder de fteden van Vlaenderen, het landt en de tale der Franfchen na-nen jnjuU , en van de Franlchen / Ijle ge-noemt, ( welcke twee namen een betekenis, elck in fijn tael, hebben) heeft, gelijck vele willen, haer naem hier af, van dat defe Stadt eertijts, gelijckeen eylandt, in’t midden der poelen gelegen was , die door verloop van dyner monicken, in ’t jaer clo c li i , en dat van Marckette voor de vrouwen van de felve regel, door Johanna van Conftantinopolen gedicht. Defe Stadt heeft oock een Jaer- haer-marekt, die in de maent van Auguftus ge-houden wordt. Men hielt hier , in ’t jaer om Renatus van fijn gevangenis los te koopen , en fijn fonen van de gijfieling t’ont-flaen. Johannes Sylvius , en andere ver-maerde mannen , jaergelt van d’Overigheyt hebbende , rechten hier oock , met groote vrucht, een School op, om de jonekheyt in school. de Grieckfche en Latijnfche letteren t onder-


gehooght fijn. Anderen halen d’oorfpronck van dele naem van veel kleyne eylanden, die eertijts in ’t water, ’t welck de Stadt omringde , uytftaken. De muuren van de Stadt, ter

nederigh een ftaet tot d’opperfte waerdighe-den verheven fijn.

Defe Stadt wierd erbarmelijck uytgeplon- Elenden-dert en verbrant in d’oorlogh, die Ferdinan-dus, Graef van Vlaendercn, tegen de Koning van Vranekrijek,Philippus de tweede, en tegen fijn foon Lodewijek , vader van de heylige Lodcwijck,voerde. Maer fy, federt allengs weer opgebouwt, wierd weer gewon-nenjen leedgroote afbreuck in defe fchricke-li j ke oorlogen,die foo fchadelij ck voor Vla endeten waren , tufichen Koningh Philippus de vierde, en Graef Guido van Dampierre.

Maer fy is heden een fchoone en machti- stads lof, ge Stadt, dicht van huyfen, en rijck van but-heylige Petrus gcfticht heeft. Maer hy, niet gets, en heeft veel Edeldom in fich befloten. vernoeghtmet foo wel in doode enonbezicl- Daer is een groot getal van kooplieden , die de fteenen gearbeydt te hebben , deê noch met alderhande waren handelen : veel vernuf-grooter vlijt voor de levendige fteenen,en be- tige en neerftige ambachts-lieden in alderhan-giftighde dit kloofter met groote inkomften, tot onderhoudt der Kanonicken, over de

Stichter.

Kerch.

plaetSjdaer het kafteel is,worden van een feer kleyne beeck befproeyt, die te Lens haer begin nemende, naer ’t noorden vloeyt, en aen t dorp Dufielmond fich in de Leye ontlaft. Defe Stadt leght van Meenene drie, en van Doornick en Yperen vijf mijlen. Balduinus de Gebaerde, Graef van Vlaenderen, fticht-te Rijfiel, in’t jaer cb vi i ; aen welcks foon, Balduinus de Godvruchtige genoemt,de by-naem van Rij fielet wierd gegeven , om dat hy in defe Stad geboren was. Defe Rij fielet, groote genegentheyt tot fijn geboorte-plaets betoonende, deê veel moeyte in die te vergieren. lek fal d’andere weldaden en gunft-be wij fingen van defe man aen defe Stadt voorbygaen , en alleenlij ck feggen dat hy, in ’t jaer cb v i , de muuren van de Stadt, defe heerlijeke kerek , en ’t kloofter van de

Kanonic- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i tt/t i

’ welcken hy wilde dat men de Biflchoppen van Terrouan en Camerijck ftellcn fou.

Il-loofiers, nbsp;nbsp;nbsp;Haer kloofters fijn, een der Francifcanen,

twee der Dominicanen, een voor de mannen , en een vooi de vrouwen , en daer by d’Abdye van Loza oft Laudis, van Bernar-Vlaenderen.

Men toont noch te Rij fiel, behalven het fiereke kafteel, eenige o ver blij fielen van een Kajleek out flot, ’t welck fy gemeenelijck de Buck noemen, eertijts de wooning der Overften en voornaemften , die van de Köningen van Vranekrijek tot de vooghdy van Vlaendcren gefonden wierden , en die men in ’t eerffc Houtvefters noemde, die eyndelijck uyt foo de weveryen,maer voonjamelijckin’t maken van fayen, grofgrainen en camelotten , naer het voorbeelt der Oofterfche landen. In voegen dat men,foo men Antwerpen en Amfter-dam uytfondert, defe plaets de voornaemfte koopftadt van Nederlandt noemen mach , infonderheyt in ’t gene , dat de koophandel en ambachten aengaet.

iij N n Te


-ocr page 315-


-ocr page 316-

Geleerde tnunnen.

^eken-kA-mer,

Te Rij {Tel fij n geboren Gualterus, BifTchop van Maguelone, een geleert man, en door fijn gefchriften vermaert ; en Alanus Godts-geleerde, van hooge achting in de Philofo-phie en Poëfie , die tot fijn groote lof veel dingen in ’t licht gebracht heeft : oock Gualterus van Caftillon , een treffelijck Godts-geleerde en Philofooph,en een foetvloeyende Poëet j en Alexander Blancus,Heer van Meur-chin , een welbclefcn man, en groot onder-foecker der outheden : en noch veel anderen te lang om te noemen , die alle betoont hebben dat Rijlfel een fchoone bloem-hof, en een tweede Parnafius is, in de welckc de negen Sufters tot vermaeck haer wooning genomen hebben.

In defe Stadt is oock een Reken-kamer, die van Brufiel gelijck,behalven dat de macht van die van Rij fiel grooter is , meer fchat-ten verhandelt, engrootervoor-rechtenen handveften heeft : want fy heeft onder fich veel meer landfchappen, namelijck geheel Vlaenderen, Artois, Henegouwen , Valen-chien, Doornick, ’t gebiedt van Doornick , cn de Heerlijckheyt van Mechelen,die alle de reeckening van hun ontfangft en uytgift aen defe kamer moeten doen. Franche-Comté, oft ’t vrye Graeffchap van Bourgondie,ftond eertijdts oock onder defe kamer. Maer men heeft federt, om de verre-gelegenheydt van de plaets, een befondere vergadering en kamer tot defe faeck opgerecht. D’ecrfte inftel-ler van defe Overigheydt te Rij fiel is Philippus van Bourgondie, de Stoute gebynaemt, die oock begeerde dat by hen de macht fou fijn, om de klachten van fijn onderfaten te hooren, en recht aen hen te doen , en oock om de rekening van fijn inkomften op te nemen. Maer Hartogh Iohannes, fijn foon, bevindende dat defe Raet foo veel faken niet verrichten kon,oft willende (’t welck ick eer geloof) defe waerdighcydt aen veel plaetfen meêdeelen, verdeelde de macht daer af, en beftelde dat het recht van de gedingen onder fijn onderfaten te vonnifien, by de Land-fchappelijcke Raet van Gent, hier voor van ons befchreven , fou fijn. Maer hy liet aen die van Rij fiel de macht van toeficht over het erfdeel, en over d’inkomften van de Vorft te nemen , reeckening daer af t’eyfichen , en 't gene , dat hier aen kleefde, te bevorderen. De kamer van defe waerdigheydt beflaet heden in een eenige Prefident oft Voorfitter, vier Reken-meefcers, vijf Toehoorders, drie Schrijvers, cn eenige mindere dienaers. In defe kamer worden al de gefchriften der voor-rechten, die van de Vorften aen ’t land gegeven fijn, bewaert. ’t Ambacht van Rijf-Ïel, dat fich wijt uytftreckt, ftaet onder defe Stadt : kort, defe plaets is de koopftadt van geheel Walfch-Vlaenderen.



-ocr page 317-

Outh

O U A Y , gelijck men in Julius Ccfars Com-mentarien kan, be-fpeuren, was eertijdts een byfonderc Repu-blijck oft Gemeente, die men de Catvati-kers noemde j maer miflehien ( als de Ge-

Icertfte mannen meenen ) is defe naem niet wel gefchreven j want men vintfe nergens meex in de gemelde Commentarien , dan door het dolen van eenige Schrijvers. Sy was cygcntlijck een grens-plaets en ftadtderNer-viers , de dapperften onder de Belgifche, en defe onder de Gaulifehe volckeren, na’t feg-gen en d’ondervinding van de gemelde Iulius Cefar.

Het is nu een groote en feer ftercke ftadt, omringt met vele andere heerlijcke Reden , als Rijrfel. Doornick,Valenchien, Kamerijck, Atrecht, en Bethune : geen van de felve is meer dan feven mijlen van haer af gelegen , en eenige fijn veel naerder. Sy is met Rijfiel en Orchies een befonder Lantfehap ; doch ftact in faken van Appel oft beroep onder Grenfen. den Raet van Vlaenderen ; aenwelck landt fy paelt in’t noorden , in’t ooften aen Henegouwen , in’t zuyden aen Cambrefis, en in ’c weften aen Artoys.

Riviere. Dc fchecp-dragende riviere de Scarpe vloeyt door't midden defer ftadt, deelt haer in twee deelen, doorwatert haer met vele graften , en loopt by Doornick in de Schelde , waer door fy bequame gelegentheydt geeft, om met Gent, Antwerpen, ja vreemde volckeren , te handelen , en de koopman-fehappen te vervoeren.

Verande- ’t Gene gemeenlijck d’outfte en befte fte-den, door de boosheydt der tijden en de vernielende oorlogh, overkomt en bederft, heeft oock defe ftadt getroffen: want wy lefen, dat de Hartogen Adalbald en Erckenald, vader en oom van S. Morant, omtrent het jaer Chrifti fes hondert vijftigh, het Kafteel van Douay herbouwt hebben, en aen de voet Kercken. yan ’t felve de kerck van de heylige Maria gefticht,waer van de Kapel der felve Maeght, achter ’t koor van S. Amatus, alleen overigh c.nnonic- is. De Parochie-kerck van de heylige Petrus, nu de Collegiale kerck der Canonicken , is oock feer oudt, gelij ck het gebouw, infon-derheydt het achter-deel, genoeghfaem te kennen geeft ; doch wy können de tijdt van hare ftienting niet weten.

Omtrent het jaer d c c c fijn de Geefte-lijcke lieden van Broyle oft Merville, terwijl yiaenderen.

de Noormannen oft Deenen ’t landt verwoè-ften , met d’overblij fielen van S. Amatus in defe ftadt gekomen , en daer hun wooning geveft, waer uyt het ander edel Collegie oft vergadering der Canonicken , dat wy noch in S. Amatus kerck fien , gefproten is. De Parochie-kerck van S. Albinus is voor vijf hondert jaren gebouwt, fy was eertijdts buy-ten de muren , en had haer byfondere heer ; doch is nu binnen , en met de ftadt vereent. Daer na , in ’t jaer cI□ cc xx v , als foo wey-nigh Parochiën niet genoegh waren om de menighte des volcks, fijn hier, met toeftaen der Canonicken van S. Pieter, de kercken van S. Jacob , der heylighfte Maeght, en Nieuwe S. Nicolaes, tot Parochiën gemaeckt, waer van de lefte binnen , cn d’ander twee buy ten fouden ge weeft fijn , foo men niet die groote ftreeck landts eerft met een licht opgeworpen dijekje aen dc ftadt gevoegt hadt ; doch federt is haren geheelcn omring met een diepe dubble graft, nieuwe wereken, en andere verfterekingen , dan men in de vorige tijden plach te mahen, beveftight.

Hier woonen oock de Broeders der Drie-eenigheydt, Dominicanen, en Minder-broe-^^^^^^’j^^ ders. Oock is ’er d’Abdy der Ciftercienfen , de man-die fich noemen des Pre's oft ‘van de heemdeny om datfe, meer dan drie hondert jaren in de voorftadt gewoont hebbende, binnen de muren een feer fchoone beemt tot hun woonfteê verkregen.

In de laetfte eeuwen is hier een Abdy van Dochters onder S. Auguftijns ordre , die te voren in ’t dorp Sin woonden , gefticht : en onlangs op nieuw d’Abdy der vrede van de heylighfte Maeght, die van d’ordre van S. Bett ediólus fijn. Dacr nae d’arme Clariffen , de Annonciaten, de Dominicanen , de onge-fchoeyde Carmeliten, de Brigittinen, alle vrou-perfoonen , bchalven twee oude kloo-fters der fufteren van S. Francifcus ordre, S. Thomas en S. lulianus genoemt.

De Academie , Univerfiteyt oft hooge Schole is door Philips de tweede,Koning van Spanje,en Prins der Nederlanden ,gefticht,het welck Paus Paulus de vierde, die de felve met groote gunften cn vryheden bcfchonck , be-veftighde. De gemelde Koning gaf oock het grootfte deel van fijn hof tot een Koninglijck Collegie, dat door d’Univerfiteyt en weerelt-lijcke Profeffbren beftiert wort. Men beriep haren hier , met het aenbieden van groote jaergel- vfafdom, den, van Leuven en elders, de geleertfte mannen in alle wetenfehappen , waer toe Francifcus Richardot, Biflbhop van Atrecht, onder wclckc defe ftadt in ’t geeftelijck ftaet,

iij O o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ver-


-ocr page 318-

-ocr page 319-

verordent was, die hier in ’t openbacr CoUc-gie , dewijl hy een feer geleert en welfpre-kcnd man was, felf d cerfte leden in Odober van’tjaer cl o lo lxii deê.

D'Academie dus ingevoert fijnde,quamen hier noch verfcheyde ordren hunne wooning door de planten j en eerftelijck de Jefuitifche vaderen, lejuiten, -w^ieii ’t Collegie van Anchin , daerfe alle konden en de Godtgelcertheydt in t open-baer leeren , en federt het Collegie van Mar-chienne , gegeven wierdt : fy hebben oock ’t gebiedt over het Seminarium oft Plantery der Schorten van S. Andries. Sedert fijn hier de Capucynen gekomen, en d’Engelfche Be-nedióbnen, door Philips de Caverel, Abt van ‘ordr^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t’Atrecht 3 gedicht, die oock eenige

geedelijcke lieden, foo Profefibren als toehoorders , verordent heeft, om, nevens d’En-gelfchen der felve ordre, het Collegie van S. Vaed te gebieden en te bcdieren. Daer na hebben d’ongefchoeyde Carmeliten , d’Engelfche Recolleéten van S. Francifcus, de Minimen , en d’Augudinen plaetfe verkregen ; ’r welck de Carthufcrs, de Brigittinen en andere , oock begeeren. *t Is feker oock geen wonder, dat al de gemelde ordren hier

Menigh-te der Studenten,

trachten te woonen : want onder duyfent toehoorders alleen in de Philofophie (foo veel omtrent plach’er gemeenlijck voor de laetde Franfche oorlogh te fijn) kon yder ordre fich bequamelijck van geleerde, deuchdelijeke en Godtvruchtige jonge lieden voorfien ; in voegen , dat men met recht mach feggen, dat defe Academie is een faeyery oft voortplanting van allerley Monicken en goede Predikers, waer toe fy oock meed, door de Koning, opgericht is ; op dat men nimmer geen gebreck van treffelijeke Godtgeleerden en Padoren fouw hebben , die fich tegen de nieuwe leeringen,welcke in die tijdt vele Nederlanders aennamen, fouden dellen. Ten

semt- fclvcn cyudc fijn hier meer dan twaelf Semi-narten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• -

narien oft voortplantingen , (die noch t’elc-kens vermeerderen) foo door de Koning, als eenige Bifichoppen, Abten, en andere kerc-kelijcke en weereltlijcke lieden , opgerecht, ’t welck niet alleen heerlijcke gebouwen fijn, maer oock met rijeke renten en inkomden voorden, waer in d’arme Studenten gevoedt, en in allerley wetenfehappen onderwefen worden.

privtle- Defe dadt is oock, om dat fy fich altijdt getrou aen hare Princen gehouden heeft,mct verfcheyde andere voorrechten en vryheden begundight, als daer is, de vrye verkiefing van de Magidraten , die door het volck ge-fchiet. Sy heeft een Cadclrye en Baljufchap

met het omleggende landt, dat feer wel beplant is ; en twee vrye Taermarckten in ’t be-gin van Augudus en Oótober.

De verfcheyde ambachten , daer dc bur- üAnt-gers van Douay hunnen rijekdom mee ge-wonnen hebben, bloeyen nu niet als eertijdts. De wevery van wolle lakenen, en van doffen, die men fayetten en bouratten noemt, wort hier nu niet foo veel als te voren 2edaen,hoe.lt; , wel fy noch hare gilden hebben. In ’t jaer clo ccc Lv,alsloannes,Koning van Vranek-rijck, in Wals-Vlaenderen quam , hebben die van Douay hem vier fchoone ducken la

kens , die daer gemaeckt waren , gefchonc-ken j tot een teeken, dat het een van hare voornaemde neeringen was. lek bevind oock, dat de gemelde Koning door fijne brieven aen Willem Harnie (die hy verdaen had, dat door Raetsbefluyt, om ’t vervalfchen van ’t lakenweven , eeuwigh uyt de dadt gebannen was, ) verboden heeft ooit weder daer in tc komen. Sedert eenige jaren heeft men hier beginnen te maken het kondigc fijne linnen, dat men in ’t gemeen Kamerijeks-doeck noemt, het welck dc Stadt en inwoon-ders tot eer en voordeel dient.

Hier is dc dapel van granen , welcke vry- KoopmAn-heydt fy door hare Princen verworven heb-A^^/-ben j waer doorfe alle dagen, op fekere uren, haer koren ter marekt mogen brengen ; jac alle uytlanders is verboden, datfc , fonder wil en weten van die van Douay, geen koren , in vijf mijlen rontom de Stadt, mogen koopen en verhandelen. Dit is oorfaeck, dat de voornaemde kooren-koopers hier komen woonen, om hunne middelen te vermeerderen : want fy können , door dc bcquacm-heydt der riviere, hunne goederen door geheel Vlaenderen, Brabant en Hollandt ver-fenden.

De Stadt heeft alle weeck twee marekt-dagen, te weten , op donderdagh en fater-dagh.

Douay heeft eenige grootc en heerlijcke Geleerde mannen voortgebracht, als Roherttis Gagui-algemeen Opperde van d’Ordening der broeders van dc verlofling der heyligde Dric-vuldigheydt, een feer geleert Man,en met foo groote welfprecckentheydt begaeft, dat, foo iemant anders van fijn eeuw welfprecckent-lijck en be vallij ck fprack oft fchreef, de Geleerden feyden dat defe ^aguinifierde. Hy verkreegh groote lof in ’t belchrijven der hi-doric van Vranekrijek. In defe Stadt is oock geboren T^icolatis Èrentw, een feer geleert Man , en fchrijver van eenige nutte en dien-dige wereken.


-ocr page 320-

MAt men van de palmboom, cederboom, en van dele kleyne bloem, die men onfterfFelijck noemt, fèght, mach men oock van de/è ftad Doornick leggen, lbo men haer tegenwoordige ftaet by haer 'groote outheyt verge-Grenfen. lijckt : want fy , eii haer geheel gebiedt op de kant van Walfch-Vlaenderen, en aen de gren-lèn van Henegouwen gelegen,{chijnt foo varfch en nieu , als oft ly maer weynige hondert jaren Oudtheyt. oudt was, lchoon Jy lbo oudt is,dat men fchrijft dat ly les hondert en veertigh jaren voor de geboorte van onle Salighmaker gefticht heeft ge-weeft. Dit is oorlaeck dat ’er lbo veel te leggen valt, om de ware oorforong van haer naem te vinden, dat ick niets leker daer afkan feggen, uyt oorfaeck van de Iporelolè gevoelens van verlcheyde Schrijvers over defe faeck. Eenige willen , dat ly van leker krijghsknecht van Tullus Hoftilius, de derde Koning der Romeynen, gefticht, en naer fijn naem Hoßilia genoemt is : maer dat ly ledert verwoeft, en daer naer weer opgebouwt, ter gedachtenis van de goddin Minerva , met een bedorven en verminckt woort, ]lt;lerygt;ia genoemt begon te worden 5 en dat ly ledert, in d’eerfte tijden der Neronen, weer van feker krijghs-opperfte, Torno gebynaemt, ver-nieut wierdt, en eyndelijck , naer de naem van haer Vernieuwer, Tornacum^ oft 'Doornick is ge-\ noemt. Anderen in tegendeel verhalen voor gewis, dat ly, in de tijden van Iulius Celar, Ncr-Dia genoemt wierd , en de Hoofrftadt der Ner-viers was, volcken, die voor de wreedften onder de Gaulers wierden gehouden, en die, aen de vloet Sabin met Cefar lèlf hant-gemeen geworden , met groot gevaer der Romeynen, en met verlies van de hare lbo ftantvaftelijck ftreden, dat ly, toen ly fich aen Cefar overgaven, lèyden dat ly van les hondert Raetsheeren tot op drie, en van lèftigh duylènt mannen tot op vijf hondert , die wapenen konden dragen , gebracht waren. Wijders, Petrus Appianus lèght,dat dele ftadt de lèlve is , die van Ptolemeus Baganum genoemt word. Maer ly mogen daer af fooda-nigh , als ly willen , lchrijven en Ipreken -, dit is altijdt feker , dat men van d’oude namen der plaetlèn van dit lant niets, dat leker oft waer is, by brengen kan ; en dit niet alleenlij ck door ge-breck der lchriften, maer oock door de veelvoudige veranderingen aller dingen, die voor-namelijck hier uytgelproten fijn,dat defeplaetlèn niet alleenlijck bloot ftonden voor d’over-vloejingen der wateren , maer oock voor d’oor-logen en overvloejingen der onbefiiylde volken, namelijck der Hunnen, Wandalen, Denen,Got-' then , Noormannen en Duytlchen , die dick-wils dele plaetfen erbarmelijk hebben verwoeft, en gedwongen d’uytterfte noot te lijden. Nie-mant moet dieshalven vreemt vinden , dat men hier doorgaens in lbo dick een duyfternis blijft Klaenderen.

fteken. Maer men moet fich aen ’t gene, dat klaer, en by der bant is, houden , en duldanigc dingen niet al te nieusgieriglijck onderlbecken.

Defe ftadt is gelegen in een leer bequame ceie^e»^ plaets op de Schelde , die lachtelijck deur delè luftige ftad ftroomt. Sy leght omtrent vier mijlen van Orchies, en acht mijlen van Douay. Sy is een leer lchoone, groote, rijeke en machtige ftadt, en tegen d’invallen der vyanden groo-telijcks verfterekt. Sy heeft een heerlijck en fterek kafteel,en groote en gemackelijeke huy-lèn. De Kercken, Kloofters, en diergelijeke andere gebouwen fijn wonderlijck lchoon. De Heoftk^ck. voornaemfte Kerck, die ly de Cathédrale noemen , aen de heylige Maeght Maria gewijd, is van Chilpericus, Koning van Vranckrijek, gefticht , en met groote inkomften begiftight.

Keylcr Karel de vijfde verkoos dele onder alle die van Nederlant, om daer, in’t jaer clo Io XXXt, d’algemeene vergadering der Ridders van ’tguide Vlies te houden. In dele ftad bloeyt oock de koopmanlchap , en d’ambachten, en voornamelijck de weveryen van lijnwaet en làjen : in voegen dat men twee-en-lèvcntigh vergaderingen oft gilden van ambachten vindt, ’t Gene, ’t welck tot groote eer van dit voick ftreckt, is dat ly , Ibnder fich weêrlpaltigh te toonen, fich al vroegh, namelijck in ’t jaer twee hondert negentigh tot het Chriftelijck geloof bekeerden , inlbnderheyt door de vlijt en aen-maningen van Plato en Chrylblius, die daer, in Diocletianus tijt, met de martelkroon gekroont fijn. Delè ftadt heeft een Bilèhdom, dat fich wijt en breet uytftreckt, en door fijn ouderdom lbo eerwaerdigh is, dat het fich beroemt dat d’eerfte Biftchop, Eleutherius genoemt , van Paus Felix de derde , omtrent cccc xciv jaren na Chriftus geboorte, verkofen is. Ick weet niet hoe dit by gekomen is , dat delè Kerck lè-dert lès hondert jaren lang en meer onder de kerck van Noyon in Picardien heeft geftaen : maer men verfekert dat, op ’t ernftigh verlbeck van de heylige Bernardus, Paus Eugenius de derde het Billchoppelijck recht weer aen delè ftadt gaf 5 en Anlèlmus, Prelaet van de heylige Vincentius te Laudun in Picardien, aen de fte-delingen tot Biftchop Ichonck.

Delè ftad (om niet al te lang in haer aeloudt-heden verwart te blijven j wierd meer dan eens uytgeplondert en verwoeft door d’oorlogen, die tegen de Franlchen, Engellèhen en Vlamingen gevoertfijn. Want hoewel ly eygentlijck aen Vlaenderen behoort, lbo hebben echter haer ftedelingen, lèer begeerigh naer haer vryheyt, byna altijt, doch met hun groote fchade en verlies , gepooght het juck af te fchudden, en neu-trael tc blijven, Ibnder meer tot d’een , dan toe d’ander genegen te fijn: ’t welck oorfaeckge-weeft heeft dat ly op verlcheyde tijden,van elck van delè volcken in’t belbnder, die ick genoemt heb , ondergebracht en wreedelijck mishandelt fijn. Ferdinandus, Graef van Vlaendèren , veroverde delè ftadt weer in d’oorlogh , die hy tegen de Franlchen , onder Koning Philippus de iij Pp nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tweede,


-ocr page 321-



FfAf'' t9'J- • 4

9vngvcg:.y3 • 9 g y ^^3, • £ ut^utntf ancj y^-tg ’ o

■ U

3iïo£P-Af^v^ P^'Ut


FMtut^yiP^ j-tpf^ g yf ypM^ytP}dgt;' ; A/ftpjr fttuxi no yytifquot;1'^, oAoR‘tgyoio3-p\ etnjpf^'rfMOiV'y^}^ ■njoif^f^y pt‘^-tpf£3^'y\




fvion^-Ç'ÿZ vtp itjr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 •£t

'»jfriO nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gz

£»^3;


ffrz '9^


s-fnyg

^jw^J^pjpjf nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 '

^fjmnf yf ^2 ’ ZZl yygpjyf^^“ nbsp;nbsp;■ y '

pyytfypj ■ g ’ ff^-'3 ‘3

'uyutn^ ’g g ■puMtffp^ -g ■ 9 y:fi49n£^tpj^ y *i' yßy^/cy S' SSKI'^



-ocr page 322-

ÏV.ineit. t

Staten.

Eedt van de Ertns,

tweede, voerde , en voeglide liaer weer aen fijn Graeflchap van Vlaenderen. Maer ïÿ wierdt federt weêr van de Franlchen gewonnen, en ee-nigetijtvan hen ingehouden. De Koning van Vranckrijck, Karei de fèfie , gaf, in’tjaet clo cc cc XX, aen dele ftadt het wapen, dat fy noch heden in haer fchilt voert, namelijck een kafteel, op de wijle van een toren, met drie le-.lien daer op. OndertulTchen is veel tijts verloo-pen, in de welck ly verlcheyde voorvallen deel-achtigh heeft geweeft, daer af ’t verhael van elck in ’t befonder te laftigh Ibu fijn. Maer ly wierdt eyndelijck, in’t jaer clo lo xi 11, van Hendrick, Koning van Engelaut, belegert, met loo groot een heir , dat, toen hy haer alreê met gelchut van alle lijden aengetall had,de ftedelin-gen, d’uyterlle noot van d’oorlogh niet beproeven willende, na kleyne tegenweer , fich en hun ftadt overgaven , met behouden lijf en goet, en met betaling van hondert duylènt ducaten, om niet geplondert te worden. D’Engellchen dan, de Radt met een ftercke belètting verlorght hebbende, bouden het fterck kafteel, dat men daer liet. Maer dewijl ly bevonden dat defe ftadt, als te verre van hun heerlchappy gelegen, hen tot een Iware laft, en grootc koften lóu fijn, lbo gaven ly, in’t jaer cl o lo xviii,haer aen de Franlchen over, met de welchen ly vrede maeckten, en ontfingen een groote fomme gelts daer voor. Maer Keylèr Karei de vijfde, drie jaren daer na Hendrick van NalTou, met een leger derwaerts gefonden hebbende, dwong en verwon hen met gewclt en wapenen , en voeghde hen weer aen Vlaenderen, doch Ibo-danigh, dat ly een afgelcheyden lidt bleef, en ’t gebiedt van Doornick genoemt wierdt, en over d’omleggende landen en dorpen de heerlchappy behieldt. De Staten van dit Lantlchap beftaen in drie leden, namelijck in Geeftelijck-heyt, Edelen, en vier hooge lufticiers. Hier door is eindelijk te weegh gebracht dat in ’t jaer do 13 xLix te Doornick, gelijck overal deur geheel Nederlandt, de Prins Philippus voor toekomende Heer van ’t landt ontfangen en in-gewijt is, na dat men onderling d’eed gedaen en ontfangen hadt, van de welcke ick de woorden hier onder aenvoegen lal. De Prins deê dan eerft d’eedt aen de ftadt in deler voegen :

lek Philippus , door Godts genade Prince van Spanjen , van de beyde Sicilien , leru-falem, amp;c. Aerts-hertogh van Ooftenrijck,

Hertogh van Bourgonje, amp;c. Graef van Habs-burgh en Vlaenderen , amp;c. Heer van de ftadt, en van ’tLandtfchap van Doornick, beloof en Iweer, dat ick in mijn koomft en erffenis in dit Lantlchap den inwoonders van de ftadt Door-nick een goede en gerechtige Heer lal fijn, en dat ick wel en getrouwelijek onderhouden en doen onderhouden lal alle hun voorrechten, hantveften , wetten , vryheden , gewoonten en rechten , die aen hen gelaten fijn , en die ly behouden , toen ly in dc macht van mijn eer-waerdighfte en deurluchtighfte Vader gebracht wierden, en die ledert aen hen gegeven fijn, voor lbo veel als die in hun wettige befitting fijn j en dat ick alles fal doen, ’t welck van een Opperfte en getrou Heer , Graef van Vlaenderen , Heer van de ftadt, en van ’t Landtlchap Doornick behoort gedaen te worden. Soo help my Godt en al fijn Heyligen.

De Beftierders en Overften van de ftadt, met algemeene toeftemming van’t volck in dc ftadt, en in ’t gebiedt van Doornick , deden plichte-lijck d’eedt aen de Prins, in dele woorden :

Wy , de Prevooften, Bclworenen, Schepe-nen, Raden en Amptlieden, ftcdelingen en in- defrß^t. woonders van de ftadt Doornick, beloven en

Iweeren, lbo wel in ónlè naem, ak voor en in de naem van de geheele gemeente van dele ftadt, aen de deurluchtighfte Prince , onle toekomende Rechter, en Opperfte Heer, Philippus,Prince van Spanjen, van de beyde Sicilien , van lerula-lem, amp;c. Aerts-hertogh van Ooftenrijck , Hertogh van Bourgonje , amp;c. Graef van Habs-burgh, Vlaenderen , amp;c. Heer van Doornick, envan’t gebiedt van Doornick, amp;c. hier te-genwoordigh , en aen fijn nakomelingen, na ’t overlijden van fijn Keylerlijeke Majefteyt, onlb Opperfte Heer, en naturelijeke Prins, die Godt in lang leven en voorlpoet wil bewaren, dat wy aen hem goede en getrouwe onderlaten lullen fijn j datwy fijnlchade en nadeel lullen lchuwen, wech doen enlchutten , en fijn voordeel bevoorderen ; en dat wy füllen bewaren, en helpen bewaren fijn erfdeel, fijn Heerlijckheyt, en de grenlèn van ’t lant van Doornick, en ’t gebied daer af, naer onle macht en vermogen ; en dat wy alles lullen doen, ’t welck goede onderlaten aen hun Rechter , Opperfte Heer , en naturelijeke Prins gehouden fijn te doen. Soo wil Godt en al fijn Heyligen ons helpen.


-ocr page 323-

R M E N TIE R S , naeft aen Arquingehem en drie mijlen van Rijf, fel , is alleenlijck van aerde wallen , en Imalle graften befloten. De vloet de Leye, daer ook bequaem om groote fchepen te voeren , vloeit leer bequamelijk

door dele ftadt. lek heb van d’oorlprong niets, dat lèker is können vernemen, ’t Gene dat van

^aem-

eenigen gelèght word , die ’t gevoelen van ’t gemeen volgen, namelijck van Melufinaeswoo-ning , en van dat de heerïchappy van haer aen de Lutlènburgers overgevoert is , luyd al te fa-belachtigh. ’t Is feker dat, lang te voren , eer de Lutlènburgers , over de Fiennis gebiedende, de befitting en heerlchappy van delè'ftadt aen fich trocken , leker edel geflacht, ’t wclck defè plaets in ’t befit had , de naem van Armentiers ge voert heeft, en dat d’overfte daer af eertijts altijt over de hnysgenoten van de Graef van Vlaenderen, onder de naem van Grootmeefter,

geboden heeft.

Beßoten. ’t jaer 1329 na Chriftus geboorte werd dele plaets met een kleyne wal en graft omringt, en met vier poorten afgefloten , van de welcken noch heden eenige blijeken overigh fijn. D’on-verwinnelijckfte Keylèr Karei de vijfde gaf in’t jaer 1509 de ftedelingen verlof van hun palen uyt te fetten, en de wallen en graften van groo-ter omkring te maken. Dit werek was echter niet eer volmaeckt, dan in’t jaer iy8o. Defe Kaßeel. ftadt was certijts met een kaftecl verfterekt, in de welcke lèker man , door fijn ftam , en door d’oorlogh vermaert, het gebied had , onder dc naem van Burgh-voocht, die, van twaelf Genoten geholpen, de gedingen vonnifte, ’t misdrijf der belchuldighden overwoogh, en de misdadi-gen ftrafte. Men fiet nu ter plaets , daer dit kaftecl geftaen heeft, de poort, deur de welcke de Leye heenvloeyt. Voorts, Armentiers heeft veel fraje huylèn, en is rijck van volck. Sy Kiooßers. fijn niet leer met kloofters belaft,- want men vond daer geen ander voor de mannen, dan dat van de Capucijnen.

Doch in’t jaer 1622 , op’teynde, begon men de grontveft van ’t huys der leluiten te ftichten. De Graeuwe lufters van de heylige Francilcus hebben hier al overlang hun wooning gehad. Het gebou deler Nonnen is heerlijck en gemac-kelijck, en heeft, door haerftrenge tucht, hoo-ge achting verkregen.

Gaßhi:y/eK. Niet vcrrc hier af is een gafthuys ; en men fiet aen de Leye noch een ander. Het Stadt-Stadthnys. huys ïs een der lchoonfte gebouwen , die men fiet, en heeft een treHelijck uurwerekop haer Neaina. Ipitlc toren. De wevery brengt den ftedelingen groote winft toe ; en men kan niet leggen hoe groot een overvloet van 11 offen, die fy Stamet-ten noemen , daer gemaeckt worden. De ftof-fen , uyt vierderleyc verwen beftaende, waren eertijdts in hooger achting , toen ly in groote Vlaenderen.

overvloet van Italien, oft van Conftantinopolen quamen. De vloet de Leye, bequaem om de waren uyt en in te voeren , geeft den ftedelingen goede gelegentheyt om rijck te worden ,• gelijk oock de groote menighte der handelaers. De burgers hebben twee jaermarekten, om al- jaermorek-lerhande waren te koop te ftellen ; d’eerfte hier ten. af word op de negende dagh van Mcy, en de lefte op d’achtiende van Iulius gehouden.

Het heerlijck Gebroederlchap van’t heyligh kruys had eertijts het gebied over dele plaets. Theobald van Lutlènburgh , Fleer van Armen-tiers en Fienne, die , na dat fijn gemalin geftor-ven was , fich uyt godsdienftigheyt in ’t kloo-fter van de Ciftertienlche ordening begaf, is de ftichter daer af, daer hy jarelijcks , tot oeffe-ning van de Godsdienft, een groote menighte van deurluchtige mannen in’t gewijd gebou vergaderde : want dit Gebroederlchap ftont voor-namelijck open voor de mannen, die van af-komft oft waerdigheyt vermaert waren. DeVor-ften,Bilfchoppen en Abten deden dieshalvenfich met groote begeerteen verlangen in dit Gebroe-derfchap inlchrijven , en verlchenen op een ge-fettedagh, om’t kruys te eeren, en vergaderden in groote menighte volgens’t voorfchrift der wetten. Drie van fijne navolgers in delèheer-lchappy , fijn loon , fijn nae-neef, en de loon van delè, afle lacobus genoemt, hebben , d’een na d’ander, hem in fijn godvruchtigheydt na-gevolght. De weduw van de lefte, Helena van Croy genoemt, betoonde groote miltdadigheyc aen de kerek van defe ftadt, in de welck het lig-haem van haer gemael ter aerde hefteed was: want ly , om hem in de hooghfte graet te eeren , belchonck hem met een koftelijck ge-denek-teeken, datfe by ’t graf ftelde , vercierde veel altaren, rechtte koftelijeke en konftelijc-ke tapijten voor hem op , en ontftack voor hem veel waskaerlèn, om grooter eerbiedigheyt van ’t volck tot hem te verwecken.

r/tz«, by de Henegouwers van edele Cclcrdt ftam geboren , en begaeft met groote kennis en Heden. wetenlchappen,lbo van de Goddelijcke laken,als van de beyde Rechten, heeft tot geen kleyne verciering aen Arraentiers geweeft. Wanthy hier een tijt lang gelceft, en in eenfaemheyt fijn tijt tot boecken te lchrijven hefteed hebbende , wierd van de doot wechgeruckt.

Francifcus Mofchus ontftack , door fijn ge-leertheyt in vele dingen, en door fijn groote kennis der talen , een heldere glans aen die van Armentiers, terwijl hy by hen het Paftoorlchap bediende. Hy was feer vermaert om fijn groote geleertheyt in de Rechten , en diepe kennis in de heylige Schrift. Fïy had goedt verftandt, om loo wel Griecklche als Latijnlche verlfen te maken , Iprack met groote bewegelijekheyt op de preeckftoel, en was aengenaem van leden. De verlcheyde wereken , die hy, lbo in verlfen , als in ongebonde redenen uytgegeven heeft, fijn noch heden in de handen der geleerde mannen. lek acht dat men onder de gene , die uyt delè ftadt in ’t leven fijn gekomen, en aen hun iij Q^q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vader-


-ocr page 324-


l I/es Peres ïei ïjahmniil,,

£^mrtics 1amp; ta. Vitij! • Jtf. Z' CJcele les ^au-irres . Nquot;. t^^^iarcné aux jjoißons . 0 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aux ■

. iALarctj a 'ioiUes ei: au Liol.

Q . ta Gaucherie. .

'R . te JarJ-in. îles Can.amu.eTS . . te TarÂ^n les ^Ârlalejtriers .

T. te J or lin les ^Archers . V . la S-tuieTe le la. Jbyi W. te J^anl le l^lanlres .

X. te 3'ieux nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

y. te 'Ji'oKu.eau 'Riua^e . a. lies vieux ^ojjes le la Vitte . Ij . te t/^aukn l'eau c . te Tojjé les Lay

-ocr page 325-

reenden , J-oor d oor-

vaderlant door hun geboorte , en d’andere geweften des weerelts door hun geleertheyt tot verciering geftreckt hebben , oock dele twee behoort te tellen : namelijck, Philippus Montanus^ die de lauwerkrans van de Godtgeleertheyt verkregen, en voor die van Armentiers inkomften , om te Douay te ftudeeren, en fich in de goede konften t’oelfenen,voor eeuwighingeftelt heeft ; en d’ander Chrißophorus Montanas, fijn neef, die te Weenen in Ooftenrijek Kanonick van S. Stephanus kerck heeft geweeft , en van de Keyler Ferdinand tot overfte fijner aelmoeflen, en tot Leermeeftervan fijn loon Rudolf, noch jong fijnde, gefielt wierd.

Dele ftadt is oock van de befmettelijcke fieck-te des oorloghs , die loo dickwijls het groot-fte deel der fteden van Vlaenderen verdelght heeft, aengetaft : want ly heeft in verfcheyde tijden haer deel daer af gekregen. Zie hier dan de overlaft , die ly door de brant der oorlogen geleden heeft. Terwijl Lodewijck van Nevers, Graef van Vlaenderen, leefde , die in’t jaer 1339 fwarelijck met oorlogh door de Vlamingen gedruckt wierd, hielden’ die van Genua , in befolding der Franfchen fijnde , Armentiers voor de Graef befet, en deden gedurige uyt-vallen op de Vlamingen. De Vlamingen , dit fwarelijck verdragen könnende, en de Graef van Sarisbery, met die van Yperen, en die van het Vrye fich op wegh begeven hebbende , om naer Doornick te trecken, werd ernftelijck van hen gebeden , dat hy onderweegh die van Genua uyt Armentiers verdrijven fou. De Graef van Sarisbery voldeê hun wenlch ; en hoewel die van Genua , met d’inwoonders van Armentiers, in’tbegin fich kloeckmoedelijck verweerden , foo wierd echter defe ftadt gewonnen , en de befettelingen in de vlucht gedreven. De ftadt, uytgeplondert fijnde , wierd in brant geileken. Toen Lodewijck van Male, Graef van Vlaenderen, en de Koning van Vranekrijek, Karei de lèfte , tegen de weêrlpannige Vlamingen, in ’t jaer 1382,in d’oorlogh trocken,en de Franlchen het heel geweft van de vloet de Leye uytplon-derden, moeft Armentiers oock veel lchade, in dit algemeen ongeluck , lijden. Wijders, toen de Dolfijn van Vranekrijk al de laft en woede van d’oorlogh in defe geweften gevoert had , lond hy een groote menighte van Picardiers in Wallch-Vlaenderen, die Armentiers met groote

TIERS.

moeyte veroverden, en, groote roof verkregen hebbende, de huyfèn in brant ftaecken. Eeni-gen willen feggen dat, in ’t jaer 1477 , Lode-wijek, Koning van Vranekrijek tot Armentiers is getrocken , en dat hy , broot en boter tot fich doen brengen hebbende, om fich een weynigh t’ontnuchteren in het deel van de ftadt, dat ly deBrugh van Vlaenderen noemen , beval dat men de huyfen in brant fou heken ; in voegen dat de gehcele ftadt in kolen geraeckte.

Maer ly heeft door d’onvoorhehtichevt van , 1 nbsp;nbsp;iquot;* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-irii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e» door

naer burgers geen minder ichade geleden, dan door ’t openbaer gewelt der vyanden : want in’t jaer 1420 wierdenal de huyfen, die in die tij t met ftroo bedeckt waren , door een brant, by

jaer 14Ó7 verbrande oock een groot deel der huyfen. Maer de jaren van 1518 en 1589 wier-den feer bekent door de brant,in defe plaets ont-ftaen. Want toen wierden , door het vuer , by geval gerefen , niet alleenlijck al dehuyfen ver-brant, maer eenige huyfen, goddelijck bewaert, gevoeldön oock eenige belondere weldaden. Seher burger in die tijt, bemerckende dat fijn buys mnderen. menfehelijcker wijle niet van de vlam befehut kon werden, ontftack een gewijde waskaers, en die brandende in huys latende, trock in der yl met fijn gemalin naer S. lacob in Galifte, met defe vafte inbeelding dat ly, in hun weêrkeering, hun huys van ’t vuef ongefehonden louden vinden, gelijck gebeurt is, foo men feght. Maer Nicolaus Forcivillius , op een andere tijdt fien-de dat de brant aen fijn huys begon te komen , had dat naeuwelijcks ten dienft en behoef der armen overgegeven, toen hy fagh dat de brant, door goddelijeke macht, fich elders heen wende. Maer alle vromen hebben gcoordeelt dat defe ftadt geen minder fehade en verlies geleden heeft, toen, in ’t jaer 1566, eenigh Inoot gelpuys, van elders gekomen , en door rafer-ny met ftocken en fteenen gewapent,hier groote baldadigheyt aen de geeftelijeke ftaetdeden.

Armentiers is een weynigh min dan duyfent fehreden van Houpplines, twee mijlen van Rijf-fel, drie van Doornick , en aen de rechte fijde van de Leye gelegen : heeft oock een oudtka-ftecl, nevens vruchtbare weylanden, uyt oor-faeck van de riviere. Haer kaes word hoogh geprefen. Vele geneeren fich hier met de wevery.


-ocr page 326-

Et bekomt den kley-nen wel, dat fy heul aen de Grooten foec-ken 5 en fich by hen vervoegen. De gene die ’t vuur en de zon nadert , wordt van ’t eerfte verwarmt, en door de lefte ver

licht. Soodanig gaet het met de kleyne ftadt Orchies, die foo veel re bekender is, om dat fy tulTchen B-ijlTelen Douay leght,en gemee-nelijck met haer genoemt, en door haer ge-felfchap vermaert wordt. Sy heeft wallen en graften ; en vermaerde weveryen van alder-hande ftoffen , gelijck fayen , en fijde floer-fchen,met een byfondere konft gemaekt ; en andere ambachten , die groot gewin inbren-heeft oock een jaermarckt t die in murckt. September gehouden wordt. Sy leght van Rijfl'el vijf, en van Douay drie mijlen , en is nu met een heerlijcke muur befloten. Sy heeft een eenige parochy-kerek, heerlijck gebout, en die veel menfehen kan bevatten , en met behoorlijcke versiering gefticht. Men vind hier geen Geeftelijcken , dan de Kapucijnen. Wijders, de wooning, onlangs voor hen be-reyd, de heerlijcke marekt, en het Stadt-huys dienen grootelijeks tot verciering van dele raßeel. ftadt. Het kafteel, op een heuvel van aerde gelegen , is niet met muuren omringt , en heeft niets, dat aenmerckens-waerdig is, dan fijn oudheydt, en is alleenlijck in eenige achting om dat de Baljuw daer lijn plaets heeft, en om dat daer de recht-banek des Graefs van Vlaenderen is, van de wclck de Baljuw Prelident is. Het Gaft-huys, dat feer kleyn , en geheel woeft en verlaten is, wierd door Johannes Bocgnæus gefticht. De voorlieden lijn in menichte der huyfen met de ftadt gelijck , oft overtreften haer. Ter plaets, daer men naer Rijlfel gaet , is een heerlijck cn dienftish kloofter voor de Francifcane doch-O

ters, die, naer hun kleeding, Graeuwe fullers genoemt worden. By de poort,deur de welke men naer Douay cn Marchienne gaet,liet men een kapelle , aen de heylige Moeder-maeght gewijt,die van de gene,die de koorts hebben, veel befocht word , om daer door hun gebeden byftant, tot wechneming van hun lieck-te, te verkrijgen. Men liet daer oock aen de llincke lij de een huys voor de melaetfchen gt;nbsp;’t welck met rijeke inkomften begiftight is* Aen de weg, langs de welck men naer Door-nick gaet, een wcynigh ter lijden af, aen de rechte lij de, ftaet een Sieck-huys, dat naer een meulen, niet verre van daer, Theon-mo-len genoemt is, gelijck men gelooft, om dat defe meulen eertijdts aen Theon toebehoorc heeft. Dit Sicckhuys is groot, heerlijck , en met veel wooningen , water , hoven, en inkomften verçiert. Een graft , van water overvloeycnde , omringt het grootfte deel daer af. Het ambacht van de wevery bloey-de eertijdts in defe ftadt. Maer vermits de voor-rcchtcn en handtveften daer af aen anderen gegeven fijn , foo is dit ambacht daer verdwenen , al federt het jaer clo ccc xlix ; in voegen dat de ftedelingen genootfaeckt waren andere Hoffen te maken , en handve-ften en vryheden daer af te verfoecken , die aen defe ftedelingen oock vergunt wierden , gelijck Karei, Koning van Vranekrijek , de lelie van die naem , en van de welck de ftadt dit gunft-bewijs ontfing, door fijn macht-brief verklaerf. Eenige anderen verkregen oock vryheydt cn voor-rechten van andere wolle Hoffen, die fy fayen noemen , te maken , gelijck oock van andere wereken , van fijde en garen te famen , en andere gebloemde ftoffen. Dit wierd aen hen gegeven door Keyfer Karei de vijfde, in’t jaer cb lo xxix. Tegenwoordelijck worden daer meell foo-danige Hoffen, die fy trijpen noemen , ge-maeckt. Naer defe Hadtistweemaeldes jaers, als de jaermarekten gehouden worden , een grootc toevloeying van menfehen , om hun koopmanfehap te doen.


C O M I N E S.

Et is dickwijls met de landt-s Heden , gelijck met de licha-men , diens fchoonheydt foo natuerlijck is, dat fy door de â uytmuntenHe versieringen, die men vinden kan, eer ont-ciert dan geeiert worden. Soodanigh is dege-legentheyt van de Hadt Comines, die , hoewel van muuren ontbloot en berooft , niet min aengenaem om t’aenfchouwcn is. En Vlaenderen.

fchoon dit al een gebreck aen defe Hadt was, foo fchijnt het echter volkomentlijck vergoed te fijn door d’opreehting van een kaHeel, dat in’t jaer clo ccc lxxxv door haerHeer, Johannes genoemt, geHicht is, foo wel tot ver-Siering,als tot befchutting van de Had,die feer vermaert is door de toevloeying van de Leyc, door ’t klooHer der Kanonicken , naer de Moeder-maeght genoemt, door de wevery der wolle ftoften, en door ’t maken van ko-iij Rr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ftelijc-


-ocr page 327-




-ocr page 328-

C o M î N E S.

ftelijcke hoeden , gelijck oock door haer jaermarckt j die in Oólober gehouden word. Sy heeft oock een trcHcUj cke Bibliotheek oft Boeckery , die door Georgius van Hale-wijn, een doorluchtigh Baljuw van Comines en Halewijn, en van Def. Erafmus, en Lode-wijck Vives geprefen , opgerecht is. En gelijck ’er erffelijcke gebreken in de geflachten fijn,foo lijn’er oock oorfpronekelij cke deuch-den 3 die donders aen hun kinderen meêdee-len. Want fijn fonen , Erancifcus en Johannes , twee volle broeders , fijn hem oock in de neyging tot de konften en geleertheyt ge-volght. Erancifcus was Heer van Swevegem , en Johannes Heer van Voxfria, diebeydefeer loft'elijck grootc ampten bedient hebben. Francilcus ftorf in ’t ampt van Schout te Kortrijck, en Johannes was een vermaert en geleert Burgermeefter tYperen , en feer ervaren in de handel van de faken van Vlaen-

deren. lek durf niet feg-o-en, en nocK veel nun verfekeren of defe ftadt, ( die in Duyts-Vlaenderen begrepen is , in het betalen der algemeene fchattingen en tollen van Vlaen-deren, die van de fteden aen defe fijde van de Leye betaelt worden, ) die men in ’t Latijn Comium noemt, de felve is, van de welck -, men Comium,Koning van Atrecht, en van t gewefl: daerrontom, flichter maeckt, onder de macht en ’t verlof van Iulius Cæfar. Maer dit is feker, en ’t welck oock tot haer groot-fte eer ft reckt 3 dat fy ’t vaderland t, cn by moederlijcke erftenis de heerlijckheydt van Karel van Croy is, Prins van Chimay 3 niet tZtS wonderlijck om defcherpfinnigheytvan fijn vernuft, geleertheyt en welfprekentheyt, dan fijn vader Philippus 3 Hartogh van Aer-fehot 3 die door fijn deurluchtig geflacht tot hooge adel is verheveUjdoor ’t geval tot hoo-ge macht is geftegen, van fijn natuur feherp-finnig is, door fijn geleertheydt goet oordeel heeft bekomen, door fijn hooge ouderdom in ’t beleyt der grootfte faken is geraeckt, en door fijn vriendelijckheydt yders gunft heeft verkregen. Defe ftadt krijgt oock grootecer, om dat fy binnen haer voortgebracht heeft de Ridder Philippus, van ’t geflacht van Comines , Heer van Argenton in Vranekrijek, cn van het kafteel Rufehure , die een groo-ter lof-reden vereyfcht , dan ick hem hier kan geven, fonder de betamelijekheyt te buy-ten te gaen. Hy fchreef in de Franfche tael de hiftorie van fijn tijdt, die van Sleydanus in ’t Latijn vertaelt is, en van luftus Lipfius hoogh geprefen word.

Ick koom weer tot het kafteel, dat daet by gelegen , grootelijeks tot verçiering en verheerlijeking van de ftadt ftreckt, cn dat voor geen ander wijekt , foo men op de gelegenheyt, fchoonhcyt en vaftigheyt fict. Het Icght aen d’ooft-fijde onder de ftadt, op de rechte fijde van de Leye, en in een vlacke en vermakelijeke plaets. ’t Is van binnen vierkant , en fchijnt van buytcn van verfcheyde rontheydt, en byna een dubbelt kruys. ’t Is oock naer de vier geweften des weerelts, met vier groote en ronde torens, in een fchoone ordening, befet. De vier lijden van defe torens fijn met kleynder torens, die daer onder fchijnen te fchuylen ,en die oock ront fijn, befoomt. Daer binnen fijn oock veel hoven , kamers, en falen, en oock een groote kerek. Het is oock foo wel verliert, dat daer alles van koftelij cke fchilderyen flic-kert ; in voegen dat men, fchoon de tapijten wechgeiiomen fijn , de muuren noch met treftèlijcke fchilderyen befet liet, die , doof hun verfcheyde verwen, veel vermakelijeke fabelen en hiftorien vertoonen. De muuren, van buy ten gepleyftert, fijn feer fterek , en naeuwelijcks te befchadigen , fchoon men met gefchut, vuur en ftael daer op woed. De borftweeringen der muuren fijn rondom bedeckt , en befchutten de fchiltwachten 5 in voegen dat men veylighlijck , en met groot gemack op d’aenkomende vyandt fchicten kan. Dit kafteel maeckte in de lefte beroerten van Nederlandt, de dreygingen en ’t ge-welt der vyanden, die het belegert hadden, vruchteloos , en fteunde altijdt op fijn eyge kracht, fonder lieh vooriemant bloot te geven. Hier rondom leggen veel luftige en groote hoven , en aengename beemden ; in voegen dat het fchijnt dat defe plaets by de fo-mer een tweede Tempe is. Iohannes, Heer van Comines, ftichtte dit kafteel in’tjaer na Chriftus geboorte clo ccc lxxxiv.


Ndien d’eer van een lichaem in de kloeckheyt van ’t hooft beftaet, als de plaets lijnde, in de welcke al de beftiering der gevoelijeke machten volbracht wort, en door ’t welck,

by de menfehen , de fchoonfte werekingen van de ziel bedacht worden 5 foo hebben wy niets, om ’t welck wy de ftadt Lannoy meer können prijfen , dan om haer heerlijck ka- Kafieel. Heel, dat, als ’t hooft des lichaems van de ftadt , de wooning en de bynaem van dit dcurluchtigh geflacht heeft geweeft, dat alle de verçieringen van hoogheyd heeft genoten , die een Vorft, onder een Koning lijnde , genieten kan : want defe ftam is dick-


-ocr page 329-

voortgebracht heeft : ja men kan byna geen ander ftamtevoorfchijn brengen , die op eert grooter getal van Vlies-Helden roemen kan.

Defe ftadt ging federt over van 't geflacht is met een muur en graft omringt, en leght van Lannoy aen dat van Egmont,door ’t hu-in een vlacke plaets. Sy is niet feer groot van omkring. Men liet daer geen treffelijckehuy-fen , en d’inwoonders fijn geen rijcke lieden. Hier worden echter in groote overvloet ver-fcheyde foorten van trijpen geweven.De fte-delingen maken oock eenige ftofien , byna als die van fijde, die fomtijts effen en glat, en fomtijdts met verfcheyde bloemen onder- Egmont aen dat van Naffou, toen Anna van fcheyden fijn ; maer fy hebben geen glans, en fijn niet foo dier als de gene , die van fijde gemaeckt fijn , dewijl daer toe niets anders , dan garen en wolle gebruyckt word. Sy hebben oock twee vrye jaermarekten, in de welc-


Jaer-rnurck-ten. Klooßcr.

wijls uytgebloncken door de heerlijcke glans van ’t guide Vlies , door de vooghdy over *t Koningrijck van Napels, en door het Vor-ftendom van Sulmo,Ovidius geboorte-plaets. Defe ftadt is al overlang met muuren en graften gefloten, en by huwelijck in handen van het geflacht van Naflbu gekomen. Sy leght twee mijlen van Rijffel, en drie van Door-nick. Sy, byna vierkant van geftalte lijnde, ken alle waren te koop gebracht worden. De ftadt heeft een kleyn kloofter van kruys-dra-gers. Sy ontfangt dieshalven haer voornaem-fte versiering van ’t kafteel, en door de tref-felijcke daden en dapperheydt van foo veel Helden, aen de welcken fy haer naem meê-gedcelt heeft. Dit kafteel is byna midden in defe ftadt,cn binnen de muuren,aen de zuyd-fijde, begrepen. Wat de geftalte en ftcrekte dacr af aengaet, ’t is treftelijck , op een be-quame plaets gelegen , omtrent vierkant, en heeft vier torens, die op de hoecken ftaen. De muuren fijn dick en fterek. De kamers en falen fijn daer in groote overVloet, en feer verfcheyden. De graft, daer rondom ftrec-kendc , is groot, en overvloedig van water. Daer is oock een ncêr-hof, ter plaets, daer de toegang naerde ftadt open is. Het is oock met veel gebouwen verçiert, en voorname-lijck met een kapelle, daer eertijts vijf oft fes Priefters dagelijeks degoddelijekedienft volbrachten; kort,het is met veel water omringt, en dieshalven een veilige en acngename woon-plaets voor d’edele lieden. Jan van Lannoy, die, een Ridder van ’t guide Vlies fijnde,Stadt-houder over Walfch-Vlaenderen heeft ge-wceft,enin’tjaer m ccccxcii geftorven is,om-ringde de ftadt met een muur, en met graften, en boude de kerk en’t kafteel, selijkfijn graf-

N' ö Ÿ.

fchrift, in Franfche tael gemaeckt, aenwijft. ’t Is ongelooftelijk hoe veel mannen,dic door hun dapperheyt,voorfichtige heerfchappy, ert veel andere deughden vermaertgeweeft heb-ben,dit geflacht,dat de naem vanLanoy voert.

\relijck van Francifca van Lannoy, na-nicht van Willebertus van Lannoy, Heer van Wil-lerval, en Tronchin, dochter van Hugo vatl Lannoy, Heer van Roulencourt en Lannoy, die aen Maximilianus van Egmont,Graef van Buren , ten huwelijck hefteed wicrdt. Defe plaets geraeckte federt uyt het gedacht van

Egmont, van de voorgenoemde Maximilianus en Francifcavoortgebracht,by huwelijck in handen van Willem van Naflou,Prins vail Oranje, quam. Maer toen onlangs Philippus van Naffou , van Willem en Anna voortgebracht , aen de welck al de moederlij cke erf-feniften , met het Prinfdom van Oranje , en veel van fijns vaders heerfchappyen toebehoorden , fonder kinderen geftorven was, quam defe heerfchappy aen de Graef van Middelburgh, een ftadt in Vlaenderen.

Francifcus Raphelengius,te Lannoy geboren,leerde te Parijs de Griekfche en Latijnfche tael,en by,noch feerjongfijnde,leerde die aen anderen te Cantelburg in Engelandt,en, in ’c jaer cb lo lxv , t’Antwerpen Margareta, de dochter van Chriftophorus Plantijn getrout hebbende, wierdt mee deel-genoot van fijn Druckery. Hy was een man, in de Fïebrccu-fche, Chaldeeufche, Arabilche,Gneckfche eil Latijnfche dingen feer ervaren, rijp van oor-deel,fchrander van vernuft,wiens geleertheyc en welfprekentheyt hem ten oogen uytblonk* Hy verkreegh, met Benediólus Arias Monta-nus,Guido Fabricilis, en Andreas Mafius,een deurluchtige en onfterffelijeke lot, door het drucken van de Koninglijeke Bybel op fijnS fchoon-vaders Druckery. De doot, die defe man gefpaert fou hebben , foo fy maer een weynigh kennis van de wetenfehappen hadt gehad, ruckte hem van ’t aerdtrijck, en voerde hem op ten hemel in’t jaer cIo !□ xcviigt; terwijl hy te Leyden Profeftbr van de He* breeufche Tael was.


Stavele. Sy leght vier mijlen van de ftadt omringt. Sy is om haer outheydt en roem op haer hooge ouderdom. Sommige wolle-wevery in hooge achting, en behoort feggen , dat fy in de tijdt van Plinius Secun-aen de Graef van Harle van 't geflacht van dus , die de hiftorie der natuerlijeke dingen Vlaenderen, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iij S f heeft

-ocr page 330-

LABA

hcefr gefchveven , geweeft heeft , en dat de Baden,in Seennda Belgica verhaelt, haer bewoont hebben. Ick lahegenwoordigh niet navorflchen,of fy in loo hoog een ouderdom van defe ftadt lt;le waeiheydt gefeght hebben. Maer dit isfeker dat fy oudc, ja feer oudt is. Men kan oock met recht twijffelen of dituyt Plinius verftaen kan worden : want indien men Plinius hiftorie op defe plaets wel on-derfoeckt, foo fal men bevinden dat hy niet de Balfen , maer de Haden , en fomtijdts de Vaden onder de Belgen telt. In tegendeel, ’t werck van de felve Schrijver, te Venetien gedruckt, feght Baden ; en dieshalven feght Meyer : Ick acht dat 'BafJeja ‘van de Baßen, door Plinius in dit gev^eji geplaetß, gehleren is. Uaer is niet aen gelegen j dat men iii^eel hoecken en afschriften Vaffen gefchre^en ^vindt. Abrahamus Ortelius Ichijnt met defe uyt-legging over een te Hemmen. Maer men vind echter in Ptolemeus op defe plaets geen ge wach van Baden, Vaden, oft Haden. Ick acht dieshalven, dat men van defe faeck niets dat fekcr is dellen kan. Voorts, defe ftadt Balfée is met graften, die overvloet van water hebben, en met aerde wallen bedoren. Sy vertoont echter noch een deel van de muur, met de welckefy eertijdts verfterekt was, eer men, in de tijdt van Keyfer Karei de vijfde,

S S E' E.

oft eygentlijeker in die van Maximilianus, Roomich Koning, aen de ftedelingen beval dat fy die neerwerpen fouden. Defe ftädt heeft in dch niet, dat aenmerckens-waerdigh is , dan het kloofter der Francifcane Non-nen , dat tamelijck heerlijck is ; en ’t Gaft- cafi-huys, daer aen gevoeght, en oock de Kerck, die van uytmuntende hooghte is. Al de ftedelingen geneeren lich met het wereken van laken en lijnwaet. Men maeckte hier eertijts groote overvloet van grof laken , omrijek-dom te vergaderen ; en dit ambacht had fijn ey^en Overigheydt, die naerdelijck befagh of er oock bedroch in defe waren gepleeght was j en die , haer goet gekeurt hebbende, ’t wapen van de ftadt daer op fette. Bailee heeft jarelijeks een jaermarekt van drie da- , gen , die op S. L.ucas avondt, op ’t geluy van de kloek, begint. Sy heeft oock in ieder weeck een gelette dagh tot de vrye verkoo-ping en inkooping van alderhande waren. Johannes, Kafteleyn van Rij fiel, groef dieshalven , met groote moeyte, een graft , tot aen het treffelijck dorp van Deutle , in de Proosdye der Berclaufers van Benedidus Ordening ; op dat de waren te beter af en aengevoert fouden worden , tot groot gerijf der ftedelingen.



-ocr page 331-

-ocr page 332-

-ocr page 333-

-ocr page 334-


^i*eveJni œe


^S.Xoas y, t . Cmyuyek


B orhorch


^'Vare


'^iàrhtieaurt O

'ft .'-, GsJ1N£,S '^ame^


QCcfbnt


bk**'* K a '**gt;. ® braeek



. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^oR‘’l‘ß


Oitine^


rtlres


tdheVrty^/n Vrelant Fr tgt; »TA//


O • Bratene esf, ..O ƒ


QWaenii

lt;gt;Paa

^entpou-


p^tAßclane


“yiue


ïrtonfti’eul


'purt^J


Cenray Fauea^

.


Jla-M O

lt;%5 .


' Uaràn^ Jgt;^* O y *


Bentjr/‘'yßquot;)


S.Mehrl

Cffuye!^




n ihfieu Cappeue^


cetß de Wally

S-Ntealaa au eamp ^‘•■'iaebff,^^ r ® ’

S.Reny^ Campagne Hd. *^ndrte^

s


Chaiteau


Q Satu^i


Seu^Tur,


'® adlarcone^ ’


^^PatnymM-Un.


Cadette


Renan ptüg

3 o


nvi'M yji


o lt;îfe



‘lUttfe Capj^eJle


'y‘


IWft . i Î' 'h..


.......

)ty £ f^'flommèree

ie» »ƒ. \- .l* nbsp;nbsp;nbsp;'


ib

...W


loWÄ


Verekele nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, j

O Qtdleerbeke zx^^.ü


^c/ù.


’ Rtanay


cekf


retene.


Tfleirea. Q


t.çg. o

wMi‘ ° (Ja, .


Gentle


Wytfcale


•Steentverrlfe O


; Q

•Mi.


0 Pÿfm/C


0\ 'FantMtfe tee

bouUan O


^^ttrton.


v^yzoftUf


Gerne.i Ratura


Jî/»ƒnƒ


^Pteual

^'^ne^


'ö _ o/y,«/


'Wttlrrr^hem


Cemene ». O


quot;IftFUttf hereke


Tfuófeapedei


P«'?'


Ärmen tiers


*Formellea , O


obere


Q ièiveneby


Cam^m


O '’*4


l^telaine ,‘ A p ó.ib

^dtttny Ç

Penne^


Oquot;^


«rt:»


Kteßnet J


'ÿffm/nerç^


Atar Eafnh^


uette


SiTAurourf

O o ■........ nbsp;* . -^A,,


uV o'ï’4“;4h»4‘


Cr^tnûr


, ° °

O-


.••O ■Itßeda caurt


ry


Q^tUetg hvnltn PiHera^


Se^en. eaart.


Ó :.Jf-- *’ WiOeman


•Alatn^ot‘,d Q Waadlin


XIerlye O ® Ut.’


'■^O • Q ^ßaobe^aee


Wäuratn


^dnape


o t '4^uea


^Font^^


Puteire.t 'Wettdta


.O


'Fre^n

Cnneeelyn


r^t Jieryn QLbetny (Fnnepeßi^* **•••.


^».■^eureyn


o

o y py


^attUn Jt l^r(,nnere O (htthend en Qehet^


'quot;quot;ï’r %AÊg ’’.ASA nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n,^, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

.çd Hin^^- A ‘^quot;quot;o ^'')f‘’gt;^.f Ugt;.,afl y. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O». , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;___ .O


Ft 9 O Pbalen

^Careen


dhehe O


O /* Ö ' .


Ou^nye^


ue-e S).^ ^neredtyrn Q '^en»...


Pant a ^Atar^ue O


Souryetlea ^ouvy


KMertn,!fy


Capelle / O -t Q Wat^ne


Orclij^cs


^anda


Q 'Rebeueeur O !

Fan re nbsp;nbsp;nbsp;!


Cierc^n / O • PantaRißy


1‘lanea


Brehtere


(^nref. 'pttee


.0


O

iRnrinyye


Chtßl- de layre


»Jîarchtenms


TPaudf^,


jà. '^ïA. lil and


atm Q nchieneé


4piiJ. Gui^elmu ^laeuw •


.quot;‘rAÊ

I AÏL-X

o i-ft nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Citnehy

5gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-*gt;. e^


AAA^^ eHrr^ ' ;■-

Jleum^Q


.Jtadin O Jlanfntia^wC


44gt;ra^tiault


S. Rt^Ui-er


Ûa^etL.


k TontAcRe«!/


O.


'■^6


o Ht’frnwnt


, O /»rrut rille


pe^chef*/

O ^»«Jtnufd


Patßrj


o

* ^Pcaunte.r

Pibatt eeurt


D-bX

^amp;lt;yenJêmeia nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_

^Penia.

dar, . •44,'“'quot;’^^,, S' • •

;ë^ ' Qx '

i^aauieeart

o 3 Reaßis^:^^**i^fi/b Woneaneul .

. ^^aleeaurt llfattc^W^


, Q. QU'arla,


‘T^eltieh


i^AiarviUf'


Garerelle O


® ^lencaurt


K^xAuhfrt


^ta^h


'^Ury


Got^


P^uvatn^


°ey..


î’^

O .' Cantin


.Majiw . . .yittt,!.


1.^ »Alatyteourt


Ffdtn^f


Filoutera

Arleux


^aiCfhtr

o



‘Faßenaii. o

0rvttßa^ ‘

•Aiondrtcottrt^


^euftnaJtn il S- t,Hanftiete


^Itre baie o —«....


plat^nta o « .


b„.’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®* t ‘ .^^tle nai

aat.^ Lanrtaa bate *Fr,'„ ^'^Hay Q lt;l^tnare.^^.ß^^^


pru^^


lef»-


^'.'^euetnanß

•quot;^onterlee


r n- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BuJtrmrt

GttUtenprt


Ï^Ar

p,lu


OWahn^^erea Seüeyita, i, ri'


Reau val O Î

Reau • O cbavie ^-'Jêrminy


''Thtevre


Canda.


Jaffna Q


Liort Q


Serien

O ?

Rine^evai


O Rnbemper


Vaußlb


Orhende O


Caiß^^file

^cbe^O ^^ady Oi^t^jna^


Cttntay VÜ. ■


OSrrtrV)': nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.e^ntynj,

‘Fl^^.net'urt


alt;^'’vJy

Cardan,tte 1 B.nf





t.^ary Gamteaurt ® z»

oVm •^.ß o^W

tillm ° .Kq K^A -n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;®

flW hapames


o

Q VmiL\


ejcatiÄatn^ f^.,)can Saaen


Paelr •

Frmenchieaart nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• q


•Alaraue


'vtlle Biju-chaitv


O 'TS^rf«

*Ftery

OXiayyrg


Don^nree , 0/‘“.....-lTa:rll, ** Catan O





'*^‘4* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T T ■ f

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LeLe^utnal


_ ^ORobert Sart m Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,


V V ßlt;i.fe I ■„


‘^iß o o .......




Sebeury Q'Franey O ^Creia




-ocr page 335-

-ocr page 336-

met verder dan een


cité.

Ville.

Hooft-kerek.

negen , en van Amiens veertien. Defe ftadt, die groot in ’t begrijp is, wort in twee deelen gedeelt, van de welcken ’t een la Cite' i en ’t ander la Ville genoemt, en in ’t midden met een muur afgefcheyden wordt. Doch defe muur is federt, met rijpe berading, en tot grooter verfekering van de beyde deelen, neêrgeworpeh, fonder evenwel eenige ver-wifteling in de jurisdióbe oft in de recht-ple-ging te maken. La Cite' is niet feer groot en ruym, maer fchoon en luftigh, en met veel krijghs-wereken verfien. Men liet daer de

Maeght gewijd, daer een treffelijeke Biblio-thecck van Godts-geleerde boecken, met de hant gefchreven , te vinden is. D’eerfte Prelaten, p^el^et van defe Kerek was de heylige Vç-daftus, door de heylige Remigius, Aerts-Bif-fchop van Reyms, in ’t jaer lo xxxi , in-gefteltj maer het Bifchdom van Atrecht is federt met dat van Kamerijck vereenight, en defe twee Bifdommen tot een gemaeckt : in voegen dat defe Stadt defe uytfteeckende waerdigheydt een wijl tijdts heeft moeten derven. Maer dewijl federt de Kamerijekers fich onder de hcerfchappy van Keyfer Hen-rick de vierde, die een afvallige van de Roomfehe Kerek was, begeven hadden, foo herftelde Urbanus de tweede, om dit mif-

drijf ten deel te ftraflfen, de Stadt Atrecht weer in haer voorgaende waerdigheydt, en gaf, omtrent het jaer cl o xcv, aen haer tot BifTchop Lambertus, Aerts-diaken van

Tervenne. Sy heeft onlangs tot BifTchop gehadt Antonius Perenot, ledert Cardinacl van Granveile, een man van de hooghfte waerdigheydt by Keyfer Karel de vijfde, en federt in geen minder achting by koning bedriege, in gi Philippus, voor foo veel de Nederlandtfche boven lieh k faken aengingen , en om lijn deughden, en andere wonderlijeke eygenfehappen over de geheele werelt vermaert. Defcjhet Bifchdom af-feggende, maeckte plaets voor Francif-

eerwaerdigh BifTchop , die defe waerdigheyt met grootc lof bedient heeft : welcks neef , Johannes Richardot, Heer van Barlun, Raedt van'Staet, en geheyme Raedtby de Koning ; een man van wonderlijeke geleert-Artojs,

, E Stadt Atrecht legt heydt en voorfichtigheydt, ongemeene er-varentheydt, en van groote Icherpfinnig-heydt in 't uytvoeren der burgerlijeke faken. Toen Richardot geftorven was, is Willem Moulartius, om fijn wonderlijeke deugden, en groote oprechtigheydt tot defe trap geklommen. Hy is niet alleenlijck BifTchop , ceeßelijk maer oock geeftelijck en wereltlijck Heer en rverelt-van de ftadt, aen de welcke hy niet min rechten en wetten, dan Overigheden , toe-fchickt. Hy kent nochtans boven hem de Graef van Artoys, van de welckhy verkofen, en van de Paus beveftight wort. Dit Bifdom heeft jarelijeks tot inkomft vier, vijf oft fes duyfent kroonen , naer ’t overvloedigh oft fchaers gewas van ’t graen. In defe voorgenoemde Kerek van onfe Lieve-Vrouw wort met groote eerbe wij fing, in een wonderlijeke fenat van gefteenten bewonden , en als

in een heerlijeke kas befloten, feker fiach van Manna, dat de gedaente van wolle heeft, ’t welck, gelijck de heylige Hieronymus in fijn brieven verhaelt, by fijn tijdt in dit geweft geregent is. Dit Manna wort met groote pracht en ftatigheyt in ’t openbaer aen ’t volck vertoont, infonderheyt als na een lange drooghte de dorftige ackers regen en laelfenis vereyftchen. In de Stadt Atrecht, in een kerek, tot defen eynde op de kleyne marckt gefticht, wort, gelijck feker heyligh Palladium , Godts-dienftelijck bewaert fe-ker kaers, die , gclijck men vertelt, eertijds j^aers. wonderlijck van de hemel gevallen is. Maer laet ons nu tot la Ville, dat is, tot het ander la Ville, deel van Atrecht koeren, daer wy eerft een befonderc grootc en ruyme ftadt füllen vinden , die foo van gelegenheyt, als door men-fchen handen, te weten van muuren, bol-wercken, brcede en diepe grachten, hoewel fy geen water hebben, foo verfien en fterck is, dat men gelooft dat fy niet, dan door een lang belegh, gebroken en overweldight können worden. Sy heeft breede ftraten, en een ruyme en fchoone marckt. Sy befluyt oock in fich defe grootc en rijcke Abdy van de Myva»

'’^ïdaftuSj die j indien ick my niet

in geheel Nederlandt geen rijcker-^^'^’

L „ent: want haer jarelijckfche inkomft beloopt omtrent twintigh duyfcnt kroonen. De deurluchtige Heer,Rogier van Montmorancy, broeder van de Graef van Hoorn, heeft Prelaet van defe rijcke Abdy geweeft ; in welcks plaets federt geftelt wiert Johannes Saracenus, burger van Atrecht, een eerwaerdigh en deurluchtigh Prelaet, om fijn wonderlijeke eygenfehappen in hooge achting. De Stadt Atrecht heeft noch ver-fcheyde andere heerlijeke kereken en kapel-iiij A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ten,


-ocr page 337-

-ocr page 338-

Vermeerde mannen.

Icn i en heel gcmackelijcke huyfen voor de burgers, die feer diepe gevloerde kelders hebben, die,gelijck fy feggen,niet voordacht foo diep,brect en ruym in d’aerde fijn gedolven, op dat fy,als de noot in tijd van oorlog fulcks vereyfcht, met hun geheel gefin daer in fou-den woonen, en, van 't gefchut der vyanden vry fijnde, liever kloeckmoedelijck alle uyt-terften verdragen, dan fich over te geven.

Indefe Stadt was geboren de ftrijdtbaerfte en dapperfte Comius, van de welck Cæfar, in fijn Commentarien , foo hoogh roemt j oock de groote Francifcus Balduinus, uyt-muntend Rechts-gcleerdc, en fchrijver van veel boecken in dc beyde Rechten. Onder de deurluchtige mannen van Atrecht worden getelt Chriftophorus van Affonville, Heer van Altoville , Raetsheer van Staet, en ge-heyme Raedt, een uytmuntend geleert man, en door de lange oefFening leer ervaren in alle dingen j jac foodanigh , dat hy, in defe beroerten en inlantfche oorlogen, dickwijls groote dienft aen fijn Koning heeft gedaem, en volftandelijck by hem is gebleven, gelijck uyt verfcheyde Hiftorien blijekt : Nicolaes Bornius, een man van groote geleertheydt, en niet alleenlij ck een uytmuntend Redenaer en Poëet, maer oockeen treffelijeken fta-tigh Hiftory-fchrijver: Carolus Clufius, een man , in de beyde talen geleert, en uytfteec-kent in de kennis der planten en kruyden , die’t reyfen by fijn geleertheyd had gevoegt, en verfcheyde ge wellen des werelts befien, daer hy niet alleenlijck de dingen, maer oock daert en hoedanighcydt des hemels, en des landts, in ’t welck fy voortkomen , on-derfocht, en federt volmaecktelijck daer af gefchreven heeft 5 gelijck fulcks fijn treffe-lijcke gefchriften, alreê aen den dagh gekomen , getuygen : en eyndelijck Francifcus Monceus, Heer van Floreval, een feer geleert man, en door fijnfchriftenvermaert. In defe Stadt heeft dc Provinciale oft Landt-fchappelijcke Raet van Artoys haer fetel, van welcks vonnilfen men fich ,op de Raet van Mechelen beroepen magh. Atrecht is rijck van burgers en inwoonders, en voorna-melijck van kooplieden, en ambachts-lieden, die verfcheyde hantwerken doen. Men maekt hier groote overvloet van fayen, die byna deur geheel Europa bekent fijn, en verhandelt worden. Atrecht was, in de tijdt van Julius Cæfar, de hooft-ftadt van een groote llreeck landts : Jae oock in de tijdt van Key-fer Karei de Kale , en koning van Vranek-gt;rijck, en in eenige volgende eeuwen heeft geheel Vlacnderen haer voor de hooftftadc gekent. Maer toen federt Artoys van Vlaen-dcren afgefcheurt,en tot een befonder Graef-fchap gefielt wiert, is fy alleenlijck de hooft-ftad van’t nieuwe Graeffehap gebleven;welc-kc tijtel fy noch heden behoud, en veel leengoederen onder fich heeft. Defe fiadt wiert op de 14 Junius, in’t jaer clo b c xl, van de Franfchen belegert, en op de i o Au- Van de gufius van ’t fclve jaer tot overgeving ge-dwongen, fchoon Ferdinandus, CarcSnael Infant, broeder van de Koning van Spanje, haer pooghde t’ontfetten.



-ocr page 339-

In ’t jaer cia loc x l.

E Koningh van Vranckrijck , in ï voorgaende jaer Hef-din geluckelijck gewonnen hebbende, deê Atrecht op de dertiende van lu-nius , in ’t jaer nae Chriftus geboorte

clo loc XL, aentaften 5 tot welck voornemen hy een leger van vijf-en-twintigh duyfendt voet-knechten , en van acht duyfent ruyters •Twee vergadert, en daer over Chaftillon en Mille-Veito'ver-12:^ tot Veldovcrften geftelt had. Sy, voor de ftadt gekomen, begonnen op de felve dach de wallen van buyten om ’t leger op te maken, en brachten daer door te weegh, dat de Stadts- Graef van Ifenbrugh, Gouverneur lijnde, en •voocht naer fijn ftadttoefchietende, daer niet in kon Incht' komen. Want hy hadt Bethune, Arien, en Bapaume befichtight, en met krijghsvolck verfterekt, om dat oogenfehijnelijekeen van defe lieden eer met beleg gedreight wierden. D’opperlle macht en gebiedt quam dieshal-ven aen Eugenius Buel,een Yrfche Colonel, o

die, fijn macht gebruyckende de begonnen wereken der Franfchen pooghde te breken , en daer door fijn oude dapperheydt, en fijn ervarentheyt in de krijgskonfl betoonde. Hy fond, op de 15 van Junius, drie hondert van de kloecklle ruyters van de befetting uyt, aen de welcken hy beval de twee regimenten, die by ’t quartier van d’overlle Rantfou de wacht hadden , aen te tallen. Sy fouden defe regimenten geheel op de vlucht gedreven hebben, foo Chaftillon en de Chaune , Ritmeefters, niet met een verftereking van een treffelijeke bende ruyters tot hun by-ftant gekomen waren. De belegerde dan, in de vlucht gedreven , vloden fpoedigh weer naer de ftadt, en lieten veel van de hunnen

achter. De plaets was van foo groot belang, dat men , om byftant te doen , niets onver-

focht liet. Lamboy, fijn benden tot op twee pooght^de mijlen na aen de Franfchen gevoert hebben-fiadt'ont- de, beproefde dit op de 14 van Juniusj want Jetten, twee duyfent voet-knechten, en fes-tien ben

den deden een heftige ftorm op ’t leger, en wierden echter afgeftagen , met verlies van vijf hondert mannen van de fijnen , daer in tegendeel de Franfchen niet meer dan 146’ Ar toys.

verloren, onder de welcken de Marckgraef van Breauté een was. De Cardinael Infant, dit verftaende, vergaderde in der haell een groote macht in Vlaenderen, en, lieh met derKen Philippus de Sylva, en Andreas Cantelmo, groot Ie-Spaenfehe krijghs-overften, vervoegende, quam met een leger van dertig duyfent mannen in ’t velt, over ’t welck hy felf het beleyc had. Sijn eerfte poging was den vyanden de wegh tot toevoer at te fnijden.Maer de Franfchen, met hun begonnen werek befich , be-Saven fich echter,op de vierde van Julius,tot Nader-e vervordering der aprochen oft nadernif-

fen, niet tegenftaende d’uytval der belegerde , die door de Baron Vigean , Colonel van ’t Navarrifche regiment, kloeckmoedelijck te rug gedreven wierden. Op de vi van Julius pooghde Lamboy weer de ftadt t’ontfet- ontfet ten, indien dit voor een poging en aenval ge- beproeft^ acht mach worden , dat hy met 1000 voetknechten en 8 o o ruiters voor de wallen quam, en een kleine fchermutfing gedaen hebbende, weêrte rugtrock,om dathy de wal al tefterk ten ftorm achte. En feker, de graften waren 11 voeten breet, en i o voeten diep, fchoon om-de geheele omkring van ’t leger ten minften fehanji vijf mijlen groot was. D’aeräe, uyt de graft gedolven,was tot een befchanfling,dietame-lijck hoogh en breet was , opgeworpen , en men had reduyten en vertreck-plaetfen overal, daer ’t nootfaeckelijck was, gemaeckt, die met graften van 18 voeten breet , en twaelf voeten diep verfterekt waren. De Cardinael Infant, fiende dat het leger dus onverwinne-lijck was, will geen andere raet , dan doof ’t affnijden van de lijftocht het leger te doen opbreken. Hy brack dieshalven met fijn leger op, en legerde fich tuftchen Atrecht, en de ftadt Dourlans. Hy deelde fijn leger in drie deelen, van de welcken ’t eerfte deel de by Dour-toevoer fou aentaften, het tweede de voorkomende vyanden acnvallen , en het derde deel alle vlijt doen , om byftant in de ftadt te krijgen. Hy trock van daer met fijn benden naer het ftedeken Avefnes ; en ontbood, om hen in een lichacm te vergaderen, eerfte-lijck Hertogh Karei, de Graven van Beek, Fuefendagne en Bucquoy* Een convoy van Loo karren , dat van de Franfchen afgefon-den was, geraeckte in handen der vyanden j ’t welck groote diertc van lijftocht in ’t leger iiij A X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;der


-ocr page 340-

lt;ii_ .P.


.. AJ?u P- 'Q quot;nbsp;•'


(Prtttàef Su^t- Jes


ro*


te Chautte

et Ctjhlton.


’ »SiS

X5.,


-

•Ifaran


aje-utée aux 'Jrojées

-Ode-ieOVXS XIIIROY TRLS-CHRKTILN J£ar tes armes deJa tJiJesde


Can^Mitamp;s et-^ar tdfie^0^neuTS dj: Chavnks,de


Cammandéamp;s tes •diaréchaux

ChA.STII.1^0^,


Till I^A tÂ.lVJ^JÊrlR,Ay:Ëi a. ces Ittus^ires Generaux et ata-^emo-ire des Jîectes,


^Acrs ta^ J^r^e-ntamp; T)escr^tioiv.


'^3


Porte iquot;Amtens Porte de Raudùnonb-Porte de le. ûibé Porte te Atoben. Porte S‘'- Sdiéolas Porte de Rourille


•J . Approche ie Mquot;. te G-. Sduftre . 8 ■ Approche ie Aefp? les Cn^e .


, fa^tourj ii. S'^Hamp;clas , Allaÿt- ie, IBlan^ÿ ■ Viüa^-t ie. IBtui^y


]Z . 13ert danevré in^aifiicb ]3 , Courtelois

d’Auleÿ

. -Fart de -Ramfate ]S . -Fortr de Traflât-jj ■ ‘Aedeute deldrvine ]S , -Red. de. quot;Merlot-jg . dort: de Rourdonne zo - 'Redeutte de Jhoiyiee vaL ^,z/ - R-ed- des Si^es

iz ■ Le dort du. didame i Z3 . Redeut ■ de Ltrouet:


•e.


zef ■ Suerb ■ de Aot^- Idu^^ d'Attxer. ZS ■ ^de Jloi^leddar^ deTrjJô^^


i zS .'lorb Grand


-ocr page 341-

’t BELEG


VAN ATRECHT.


der Franfchen veroorfaeckte. De Koning, ecn nieuwe toevoer gereet makende , vergaderde een leger van 12.00o voetknechten , dat hy by Corbie hadt , om tot geleyde te verftrecken.Maer hier quam noch een krijgs-Krijgslifi. liftby,die niet veriwegen moet worden. Men fond drie hondert karren, met lege vaten geladen , die van de Spanjaerden , met hun voornaemfte benden,drie mijlen van Corbie, aengetaft wierden. De wagenaers, de vyan-den fiende, weecken te rug, en keerden weder naer de ftadt, daer fy fonder fchade by-quamen , vermits het Konincklijck leger tot hun ontfet hen te gemoet trock. Maer de ware toevoer, in 600 karren beftaende , onder ’t beleyt van S. Preuil een andere wegh inge-flagen, wierdt ondertufTchen drie mijlen van de ftadt aen Milleray gelevert. Toen dit gedaen was, had men noch dit te doen , na-rereeni- melijck dit leger van Corbie , over ’t welck ging der Haillet ’t gebied had , by ’t leger dat voorde ftadt lagh te voegen , op dat dit daer door nieuwe krachten fcheppen fouw. Milleray trock dan uyt fijn leger,om Hailler t’ontfan-gen. De vyanden, wetende dat een deel van net heir uyt het leger getrocken was, waen-dcn toen beter gelegentheydt, om dat te be-De he- ftotmeu, te hebben. Sy beftormden dieshal-jchanf- ven de befchanfling, overrompelden met ge-'h’eß^mt fchans van Rantfou ; en men begon een heftigh gevecht , in ’t welck Chaftillon twee paerden onder hem verloor. Maer Milleray keerde fpoedighlijck weêrom, en met hem de Hertogen van Anguien, Nemours, Mercure,Beaufort, en Cinqmars konincklijc-Schilt-knecht,door de welcken de Spaen-wijcken. fchen weer afgedreven wierden, met verlies van 100 dooden, en 300 gevangenen ; hoewel dat ’er van de Franfchen naeuwelijcks 300 gebleven waren. Op de van Julius wierd in de aprochen van Chaune en Chaftillon Mijne aengefteken, door de welcke men geßeken. een halve maen deê fpringen en veroverde.

In de felve tijt wierd inde aprochen vanMilleray een Mijn onder een halve maen aengefteken , die foo groote vrucht deè , dat men twee regimenten in defe halve maen plaetfte, daer de vyanden geen groote tegenftant op deden. De belegerden, fiende datmen op de-fe halve maen een derde batery voor ’t ge-fchut maeckte, om van daer de gordynen te befchieten, om te veilighlijcker de galderyen over de gracht te brengen, befloten alle pogingen te doen, om dit werck te verftooren.

- Sy deden dieshalven , op de 30 van Julius, een uytval op de Switfers, en op ’t regiment ’ van Grancé , die toen in defe halve maen de wacht hadde. Sy dreven hen in ’t eerft achte rwaerts, en doodden 40' van hen. Maer de

Franfchen, weer moed en krachten fchep-pende , maeckten dat d’uytvallers niet lang op defe winft roemden. Want ’t gevecht wierd hervat, voornamelijck van de gewilli-gen ; en d’overfte van defe uytval, wierd van Delmonte , met een hellebaert, die hy hem uyt fijn handen gewrongen hadt, gedoodt j ’t welck fijn krijgslieden lbo verfchrickte,dat fy de rug keerden, en, van de Franfchen ver-volght, niet alle weêr in de ftadt quamen. Weynigh dagen hier na geraeckte de galde-ry over de gracht ; en men ftack een Mijn aen onder het bolwerck, dat foodanigh omgeworpen wierd, dat ’er met eenen een ftuck gefchuts in de graft wierdt geworpen 5 en de beleggers befetten defe plaets met nieuwe wacht. De belegerden dan , fiende dat alles tot de ftorm bereyt was, en dat hun ondergang onfchuwelijck was, verfochten in ge-Ipreck te komen, om van overgevins: te han-f , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ö ö nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'vmn

delen. Dit wierd toegeltaen j en men maeck

Mijn onder 't bolwerk aengeße-ken.

O'verge-

te beftant tot aen de volgende dagh. De Car- 'ving. dinael Infant, dit verftaen hebbende, ftelde

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Car-

fijn leger in flach-ordening voor d’oogen der dinael belegerden, op dat fy moed fouden fchep-pen, oft omlelf een ftorm op’t leger der Franfchen te doen , terwijl de vyanden ^cßachor-ftadt beftormden. Maer hy, fiende dat Hail- dening 1er hem te gemoet trock , met een leger van vijftien duyfcnt mannen, om hem t’ontfan-gen, foo vond hy ( te meer om dat hy van d’uytgang van de ftrijt onfeker was ) ongera-den,om de vyant, van een wal befchut, in defer voegen aen te taften. Hy weeck dieshal-ven terug , fonder twijfel met groote droef-heydt en harten-wee, om ’t verlies van defe af. ftadt, totwelcks befchuttingen verlofting hy byna al ’t krijgsvolckvan Spanjen en Ne-derlant vergadert had. De belegerden, fiende dat de Cardinael niets kon uytrechten, en vertrocken was, fonden negen van de voornaemfte burgers uyt, en ontfingen weêr foo veel gijffelaers. De Graef van Megre, en dc Hooftman der wachters trock daer na uyt dc ftadt , en men fprack van de voorwaerden van d’overgeving , die op de negende van Ai^uftus, in ’t jaer cId Id c xl , befloten en gelegelt wierden. De krijgslieden van de be-letting trocken op de felve dach daer uyt, fterek vijftien hondert voet-knechten , en omtrent vijf hondert ruyters. De Hertogh van Chaune, overfte van ’t landfehap, trock d’eerfte daer in, met fes regimenten : en men ftelde S. Preuil tot Gouverneur over defe s. PreuU ftadt, die een rampfaligh eynde nam 5 want ^ord hy wierd daer na onthooft,fonder op fijn uyt-terfte iets van fijn gewoone grootmoedigheyt te verliefen.


-ocr page 342-

woon begeven hebbende , wierdt federt van eenige heylige en Godtvruchtige mannen gevolght, en onder defen fijn mede-burger de heylige Bertinus j door welckers Godtvruchtige wereken, en openbare heyligheydt des levens te veegh gebracht is, dat de men-fchen in groote menighte derwaerts heen gevloden fijn , en dat (ïefe plaets eyndelijck in

een Stadt verandert is, die van defe heylige rige toevloejing der wateren ontftaet, en fich man, in’t jaer lo c xcv geftorven,de naeni eyndelijk in de vloet Aa loft.In defe poel liet , van S. Omer gekregen heeft. Drie jaren daer men eenige kleyne eylanden, die groen fijn, nae ftorf oock de heylige Bertinus, de ftich- goede weyden gelijeken, en ’t hooft opfteec-ter van’tKloofter,dat naer fijn naem genoemt ken,op de welcke gras vaft,cn die met kley-^ is, en ’t welck, gelijck men fien kan, met een ne boomen beplant fijn. Sy drijven oock iii heerlijeke Kerck, en met treffelijeke gebou- fulckcr voegen, dat, als men een tou aen een wen Verciert is,en foorijekeinkomften heeft, boom bint, defe geheele klomp landts foo dat het met recht onder de fchoonfte en rijk- verre , als men begeert, kan trecken. Defe fte Abdyen van geheel Nederlant getelt wort, ftucken fijn niet foo kleyn , oft men kan op Dit Klooftcr is federt tot de Bilfenoppelijeke eenige daer af koejenen andere heeften in waerdigheyt verheven. Het heeft altijdt Ab- ’t gras, dat daer op waft, weyden : Sekcr een ten gehad, die door hun deucht en waerdig- faeck, niet min waer dan wonderlijck ! Sy • heyt uytftaken.Defe Stadt leght aen de gren- dienen tot weyde aen de heeften, die haer


Klooßer,


heyt.

Efe Stadt heeft haer naem van de heylige Audomarus, te Con-ftants in Duyts-landt geboren, en Biftchop van Terrouaen, aen de welck , als van bekende heyligheyt,Al-droaldus, een mach-tigh en Godtvruchtigh man,’t Kafteel gegeven heeft, om een Kloofter te ftichten. Defe heylige man bracht dit werek niet alleenlij ck ten eynde,maer voeghde daer oock een Kerck by,die federt door fijn naem heei-lijck en vermaert geworden is. Hy, fich om-ten gehad, die door hun deucht en waerdig-fen van Vranckrijck , aen de vloet Aa , vier mijlen van Arien , en oock foo veel van Ar-drês. Sy is foo vaft en fterk,als men wenfchen kan , en cierlijck door d openbare en befon-dere gebouwen,onder de welcke voorname-lijck uytmunt het heerlijck Hofen Paleys van de voorgenoenide Abdy. Sy is tamelijck rijek van inwoonders,door haer Ambacht en Heerfchappy over d’omleggende landen en dorpen vermaert.

In ’t jaer duyfent een hondert feventien is defe Stadt door den brant byna geheel vef-dorven ; en, als fy nu Veder opgebouVt was gt;nbsp;in ’t jaer tVee-en-vijftigh der gemelde eeuwe, door een andere brant, by verfuym uyt d’Ab-dye gekomen , omtrent half vernielt, met dé Kcrcken van S. Denijs, S. Jan, en S. Martijn.

Eenige Schrijvers gt;nbsp;onder welche Ortelius Icc'mi is,meenen dat Iccius Portw opdefelve plaets, daer defe Stadt leght, geweeft is j niet alleen om den ouden naem Sithm als oft men fey-gelijck fy feggen 5 maer oock om de gelegenheyt defer Stadt, die, hoewelfé laegh is, ten deel van hooge landen omringt Vort ; waet uyt fy bcfluyten, dat de zee ect-tijdts daer tegen gevloeyt heeft.

Defe Stadt viert onlangs door déFranfche Beïege^i belegert,die,met groot Verlies van dooden en gevangenen , door de deurluchtighfte Car-dinael Ferdinandus van Ooftenrijck , Infant van Spanjen,en voornamelijck door ’t beleyt van Graef Piccolomini, gedwongen wierden het belegh te verlaten.

By de Stadt S. Omer is een groöte, luftige rugh betreden, en onder tot een befchutting en toevlucht van een ontellijck getal van vif* fchen , die fich daer foo wel by winter als by fomer onthouden, en gelijekelijek voor de hitte en koude befchut worden. Aen defe felvepoel is onder andere gebouwen gelegen een edele en feèr grootc Abdy, die fy gemee-nelijck Clermafets noemen, naer d’Ordening clertna^ van de heylige Bernardus, van de velcke (y

iiij ß


-ocr page 343-

-ocr page 344-

-ocr page 345-

I Er wy van nieu Hef-i din-fert (dus is defe plaets van de Hertogh van Savoyen ge-noemt ) handelen,füllen wy eerft een wey-nig van ’t oude Hef-din fpreken , van her welck niet onbequa-melijckgefeçht wort, dathet’t nieu voortgebracht heeft, t Oude Hefdin was gelegen aen de vloet Canche, vier mijlen van S.Paulj een treffelijcke Stadt, met een fterck Kaftcel ver-fterckt,enaenfienelijckom haer groot gebied over d omleggende dorpen en landen, en eyndelijck de wooning en2etel der Vorften van Vlaenderen en Artoys. Maer dewijl defe Stadt niet naer de tegenwoordige wijfe vaft en fterck was, foo heeft fy federt veel jaren afgenomen,en gedurighlijcktot een roof aen de gene geweeft, die meefter in ’t veldt was. Haer kaftecl wierdt w’el tamelijck fterck geacht, maer echter te fwack bevonden, om de flagen der hedendaeghfche ftormen af te kee-ren : in voegen dat fy in de lefte oorlogen nu aen d’een , en dan aen d’andere fijde geweeft heeft. Dit kaftecl wiert dieshalven, in t jaer clo lo li i i,van de Keyferfchen,onder ’t beleyt des Hertoghs van Savoyen , gewonnen, met groot verlies der Franfchen,die, behalven eenige andere deurluchtige mannen, hier oock verloren de grootmoedige Hertogh , Horatius Farnefe, behuwde foon van Koning Henrik. De Keyferbeval,dat men dit Kafteel, en oock de Stadt felve, fou verwoe-ften , om uyt de afch dacr af, gelijck hy in ’t volgende jaer deê , dit nieu Hefdin-fert te ftichtenjdaer toe hy een bequame en wel-ge-lege plaets verkoos, te weten, aen de voorgenoemde rivier Canche , en een kleyne mijl naerder aen Vranekrijek, dan d’oude en ver-woefte Stadt, vier mijlen van Monftruel, en vijf van S. Paul. Dit nieu Hefdin wort noch van een andere ftroom befpoelt, die, by het dorp Blangis fijn oorfprong nemende, gc-meenelijck Blangis genoemt wordt, en fijn water met de Canche vermengt : in voegen dat dit Hefdin-fert heel vaft en fterck is, en voor een van de veyligfte en fterckfte plaet-fen van Nederlandt wort gehouden, en met het oude Hefdin, dat verwoeft is, gelijck ick gefegt heb,een felve heerfchappy,(elve hant-veften, en vryheden geniet,en daer by noch nieuwe weldaden en gefcheneken van de Vorft ontfangt, meer en meer toe-neemt, en tot een o-oede en wel-bevolckte Stadt wordt.

O

Jae fy,haer eygen naem af-leggende,heeft de nacm van ’t oude Hefdin tot fich getrocken, en wort alleenlijck Hefdin genoemt.

Keyfer Karei de vijfde meende Vranekrijek

Oude Hefdin.

Nietf Hefâin.

gebreydelt, en een machtigh bolwerck op haer rugh geleyt te hebben,door de bouwing en verftereking van dit nieuwe Hefdin,dat hy heel bequamelijck op de famen-vloejing der Gelege?i-^ beecken van Turne en Canche ftichte , die, overvloet van water hebbende , de beemden en hoven , in de vlackte gelegen , mildelijck befproejen. Defe Stadt wort van de noort-fij-de , daer fy haer uyt-ficht naer Atrecht heeft, met een bergh en bofch bedeckt, en heeft op d’afgang een Kerck, die aen S. Lucas gewijt is. Noch lager is de voor-ftadt, die met een fmallc dijek aen de ftadt gehecht is. De ftede-lingen konnen,als het hen belieft, het 2;eheele landt onder water fetten , met behulp van de fluyfen,door de welcke fy het water in fijn loop beletten.Aen de zuydt-fijde naer Vranekrijek rijft het landtfchap allengs op, tegen een by-gelege bergh,hoewel het van d’afvallende wateren , en door d’uyt-geholde dalen , eenige ongelijckheydt vertoont. Maer defe heuvels leggen foo verre van de Stadt, dat men van daer de veiling niet met grof gefchut bcfcha-digen kan. Aen d’ooft-lijde, en aen d’eerftc mijl-fteen,eyndight de hcuvel,door de wclck de rivier gedeelt wort. Men liet aen de weft-fijde een groote en ruyme vlackte, langs de welcke'de rivieren , hun water te famen gemengt hebbende,fachtelijck vloejen. ’t Land is heel luftigh en vermakelijck,de wegen met boomen befet, en voornamelijck met olm-boomen,in een eierelijeke ordening,die door de beeck befproeyt worden. De Stad is aen-genaem om t’aenfchouwen, en in ’t midden der hoven, boomen en wateren gedicht. Sy is met fes bolwercken oft rondeelen ver- sterekte. fterekt, die alle met een fteene muur, tot fa-men-houding van d’aerde,op-gehaelt fijn,be-halven een,dat echter niet fwacker is,vermits het,van aerde gemaeckt,mct groote palen en fware balcken verfterekt is.Art overigh ftaec in een goede liant, ’t Gene,dat tot tegenweer gemaeckt is, leght niet te verre van elckaii-der, want hoewel de rondeelen ongelijekfijn, foo fijn fy echter heel groot en vaft. Sy heeft oock treffelijke borftweringen,en fware ftuc-ken grofgefchutop verfcheyden van de rondeelen ftaen. De graften,op haer fmalfte ge- Grafien, meten,lij n hondert en twintig voeten breet,en op d’andere plaetfen boven de hondert en vijf-tigh voetenjen meer danvijf-en-twintigh voc-^ ten diep:fy hebben oock geen gebrek van water. Ses halve manen, met aerde en paelwerek verfterekt, befchutten de gordijnen. Daer is oock een dubbelt werek ter plaets, daer men aenkomen, en de Stadt beftormen moet. De vleugels en balcken, van de welcke dit werek gemaeckt is , fijn met fcharpe en drie-pun-tige y fere pennen beilagen.

îiij C

-ocr page 346-

-ocr page 347-

-ocr page 348-

door de wapenen van LODEWYCK DE DERTIENDE, Koning van Vranckrijck en Navarre.



E Koning van Vrank- ten gedurigh by dag en nacht. Men vorderde t echter daer meê foodanigh,dat men op de xy ___________________J van May in d’approche van ’t regiment van Champagne,en in de volgende dag in de loopgraven van dat van Piedmont met het gefchut begon te fpelen.Op yder Battery ftonden negen ftucken.Men begon in de felve tijdtmet GrAnA-granaten te rchieten,welckers middellijn vijf-tien duymen , en de langte anderhalf voet hoogh was. Vant men maeckt die niet meer ront, maer lanckwerpigh : Seker een geweldige vond in d’oorlogh, foo het foo grootc fchade aenbracht, als vrees veroorfaeckt. Sy


J rijck, voor-genomen ä hebbende defe Stade


te belegeren, vergaderde een leger van vijf-en-twintigh duy-fent voet-knechten, en feven duyfent ruy-ters, daer hy dertigh


ftucken gefchuts byvocghde. Hy verforghde oock,dat ’er niets tot de toe-voer,en tot d’an-


Meillemy Jerg nootwciidige dingen gebreken fou. Hy ftelde tot Veld-overfte over dit leger Charles de la Porte, Marekgraefvan Meilleray,Groot-meefter van’t gefchut, Sufters-foon van de Cardinael de Richelieu. Al de benden quamen naer Dourlens deur Abbeville by malkander, op de fêftiende van May, in ’t jaer clo !□ c xxxix,en wierden twee dagen daer na tot op een half mijl aen de Stadt Hefdin ge voert, daer aen y der regiment fijn plaets toegewefen wiert.Het leger trock in defe ordeningvoort. De benden van de vreemde ruytery, onder ’t beleyt van Gaflion, hadden de voor-tocht. De regementen te voet volgden daer achter. Dat van Piedmond had de voor-tocht, en d’andere volghden in ordening. Het rege-ment van Champagne had d’acnter-tocht, en floot de flagh-ordening. Het gefchut en de voor-raet was in ’t midden van ’t leger. De Franfche ruytery was de lefte van allen in ’t voort-trecken. De Hefdiners,fiende dat de


doen echter greote fchade , en, de huyfen treffende, dringen deur daken en folders


heen, met een


, en wer-


pen , door de kracht van ’t buffekruyt, al het gene om verre,dat fy ontmoeten. De Koning De Koen Richclieu,van S. Germain getrocken,qua-men op de 3 o van Mey t’Abbeville, maer langs verfcheyde wegen, om de groote me-nighte van hun gefelfchap. Men beftormde twee punten, die naer Vranckrijck gelegen fijnj want men kon by de derde niet komen, uyt oorfaeck van de moerafligc gront. De p^erflerc-


vaendrigh , een dapper man , oock qualijck bequam : want hy pooghde alleen deur te breken , en , gevangen fijnde, feyde , dat hy door begeerte van eer , en om fijn gehoor-


'Regin 'Vitn 't beleih.


vyanden op hen aen-quamen,ftaken de voor- gevangen ftadt in brant. De Franfchen waren die dag, brieven , en de volgende befich met de befchanfling en wallen van hun leger te maken, van de beeck Ternois tot aen de Canche toe. Des


n aapperneyt te Detuygen,ait aen-had. Men bevond echter, dat hy


fondaeghs,op de van May, begonmen de rwee af- bcfchaufling naer binnen te maken, en d’ap-frochen. '


Ronduy-ten.


Satte-ryen.


procheilvan twee fijden aente vangenrte weten, dat van Piedmont, en van Champagne. Coaflin en Gaflion, beyde Leger-meefters, hadden ’t gebied over dat van Piedmont, en Lambert en Fregeliere,beydeGroot-meeftcrs van ’t gefchut, over dat van Champagne. Men maeckte terftont twee ronduyten, om defe loop-graven te befchermen , en om niet al te bloot voor de uyt-vallen der belegerden te ftaen. Men begon drie dagen daer na een


lieven , met onbekende tekenen, meê-ge-bracht had. De Franfchen, om de beleger-den alle hoop van ontfet te benemen, verbranden de houte brugh, die over de Ternois lagh, en van hen befchermt wiert, en over-weldighden een ronduyt, die daer op-gewor-pen was. De Koning quam op de derde van Junius in’t leger,en befichtighde op diedagh de buyten-veften van ’t feïve. In de vol-


gende naclit wierdt een halve maen van de ftadt met gewelt ingenomen. Maer eer ick Eefchrij-voort-ga,foo fal’t (gelijek ick vertrou) den Ie- ving va» fer niet onaengenaem fijn, dat ick hier een «streek befchrijving van ’t leger, van de wallen en veftingen maeck. Naer de fijde van Atrecht was een bergh en bofch. De Groot-meefter deê dit bolch veertigh roeden verre, elcke roede van tien voeten , af-houwen, om de

iiij C 1 wegh


-ocr page 349-

s ■ quot;I


Âgt;


»r quot;c


Ɣlt;.lt;


* ji’



4t *-^''


e?“’ •v zr$*


^taxieurg rutnt


lt;-


C/tftC/l


,fytMgt;^r.cZidsair.

''T'‘'quot;’'aï nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«lt;1 ’

'^LÂ,

. .AX.lquot;/«’ft?,ruJß«'^'‘'''''^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.F «


Tffnt remote


\ lv4?


^reuM


quot; i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.nt^-

B®a» LS'*-’f'''vL


S'' ' :srtieÿ''^

-O^ouitri nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


amp; î ** A ■

quot; K'“' Xî U-


ßaa^üU^ rätu-


», -‘^■’

.. .ÏfeL'


-‘^-.y iÆ-

*i»r 4

iL x i


; Tont-


ƒ ...»5.0..


^^iEottr ^Mémoire a td Pos^ité etd la Gloire de Monleignfde la^fEXLLXRAYEJJVC. P^VIR lt;r/MARRfcHAIM et JAAITTGF de. t5ARTILLERIE de ERAKCE rfc.\ lanBlaeu deitie et cürifacre cittte- iDestrtjrttcm Su-Sie^ etP-rizei

la Porte [litle- de Jlefdit^ai^a Genereuze consulte, en TtÂiîee^ djotciée aua P(Héea de .ko VIS XllI ROy: de

ed^de.^NZWj=LB.S.£.-


C.otj.


'R^edoute.


cs*S

§ e*


lt;l|?5


■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^’S?

4 Ä

’ ' '^Ê- gt;3^ 1


Satis


“ ' -quot;ItA


5quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■

ii, quot;quot;nbsp;«lAïu,


-ocr page 350-

wegh af te fnijden, in welcks begin de vijf- krijgen. Ja daer was foo groot een ovciwloet hoeckige fchans van Aiguebere was. Aen van alle dingen, dat het leger een groote en d’andere fijde van ’t bofch was de fchans van ruyme ftadt geleeck, en dat men te Parijs Valmont, in vier halve manen beftaende. felfniets veylighlijker en gemackelijeker be-Men fagh noch verder,op een uytffeeckende ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v i

komen kon. Op d’achtfte van Junius wiert Tgt;ewal aen’t Marijnfche regiment,dattoen cJe wacht had, bevolen de graft in te nemen, op dat de ’ gravers een mijn onder de halve maen fou-den maken, ’t welck met groote dapperheyt volbracht wiert; ja foodanigh,dat men oock

plaets, de fchans van Gaffion. By de beeck Ternois lagh de fchans van Caftelnau , in fes halve Forten beftaende; en een weynigh daer boven een treffelijcke ronduyt van hondert en vijftigh voeten groot. Daer was, naer de fijde van de wegh,een battery van twaeft ftuc-ken.De fchans van Coaflin lag op de top van een bergh, en beftont in vier halve rondce-len , die , met de fchans van Gaftion, boven d’andere uytftack, van wegen de gelegen-hcyt, en om d’uytficht over de wegen. Men maeckte oock een ronduyt in een fteyle plaets, ter fijden van de rivier Canche. Alle welcke wercken drie hondert voeten van de befchanfling des legers af waren, en uyt oor-faeck van het donderen des gefchuts niet te naken. De graften waren boven achtien, en onder feven voeten breet, en negen voeten

de wal veroverde , vermits Montcclare, Gaf-fion en Bartet kloeckmoedighlijck fErcdcn. Want de vyanden, niets foodanigh vrefende, vermits fy de plaets ontoeganckelijck hielden, waren eerft over de dapperheydt, oft eer ftoutheydt en roeckeloosheyt der Franfchen verwondert, en, federt van fchrïck , als van de blixem, getroffen, kofen de vlucht. Hun fpits-broeders quamen hier op toc-loopen , die, terwijl fy tot byftant quamen,fich oock bereydden om een uytval op ’t gefchut tc' doen. Maer Bartet, hun voornemen befpeu-rende,ruckte een bende van feftigh mannen by malkander , onder de welcke een Lieutenant en een Serjant was, en wcêrftont, met defe hand vol volcks, d’uytvallers foo kloeck-moedelijck, dat veel van hen, om fich felven te bergen, in de graft fpringende, verdronc-ken, en ’t hooft onderhaelden. Niemant van

maeckte men de borftweering,door de wélc-ferdee- |lt;c de foldaten befchut wierden. De Switfers

ling àer rcgemen-ten.

hadden hun leger-plaets aen de beyde fijden van de Ternois.De benden van de lijf-wacht waren de naefte aen ’t Konincklijck quartier. Hier achter volghde ’t regement van Piedmont j tufl'chen ’t welck en ’t regiment, Ma

de Franfchen wierdt in defe uytval gedoodt. Bartet kreegh echter een fwaere wonde in fijn fchouder, daer door hy echter meer eer verkreeghjdan bloet verloor. De Franfchen, foo heerlijck een werck uytgevoert hebben-

rine genoemt, een groote ruymte bleef liggen. Die van Bordonné,Turenne,Valmont, en Mondejus volghden in ordening, achter de welcke Brefe en Caftelnau hun plaets de, maeckten een battery van fes ftucken hadden. Aen d’andere fijde befette ’t regi- op defe punt, en begonnen van daer op de ment van Champagne d’oever van de vloet, toren, Ie Befroy genoemt, te fchieten, die,7?«f^f», daer de Schotten na-volghden. Daer dichte door fijn hooghte tot een doel aen ’t gefchut by was het regiment van Meilleray, en wat verftreckende , in korte tijdt neêrgeworpen verder de regimenten van de Colonellen wiert. Toen de toren gevallen was, hoorde Bellebrune, Bellefont, en Courtemer. De

ers, die, om omgewor-

men een

de neêrftorting van foo heerlijck een werck, bedroeft waren* Men bracht op de negende van Junius de galderyen tot aen ’t rondeel, caUe-welcks graft vijf en-dertigh voeten wijdt, en ryen. in ’t midden vijftien voeten breet, en daer by

regimenten van Bretanje, Epagny, Ville-quier en van laNoy hadden hun leger-plaets aen d’over-fijdc , naer de fchans van Aigue-bere. De ruytery van Gaflion had de wacht buytcn de wallen, tegen over de wacht der lijf-benden, en van Brefe. D’overige ruytery had haer leger-plaets aen ’t oude Hefdin, en in d’omleggendc dorpen. Het quartier van de Groot-meefter van ’t gefchut was by de Ternois. Fregeliere had lijn verblijf in een buys, niet verre aen defe fijde van de rivier. Coafiin had fijn wijckniet verre van des Ko-

vol water was.Eer al defe wercken volmaeckt waren, gingen de gravers op een bies-brugh over de graft, van de welcke drie gedoodt wierdenft welck het werck tot aen de 11 van Junius deê ftaken. Meillcray, Groot-meefter van ’t gefchut, befichtighde byna alle dagen tweemael de wercken,bracht hetmeefte deel van de nacht fonder flapen over op de wallen, en in de loop-graven,om aen de krijgs-lieden een voorbeelt van lijdfaemheydt en kloeck-moedigheyd te tonenjen t welck ook groote moet in de foldaten ontftack.Coafiinen Gaf-

Soete-laers.

nings leger-plaets. Gaflion was by fijn ruytery , en Lambert by ’t regiment van Cham-panje. De Soetelaers hadden hun hutten opgerecht tuflehen een rijgh van boomen, van Meillerays quartier, tot aen ’t Marijnfche regiment. Men kon daer lichtelijck alle waren bekomen, en alle fpijs en drauck voor geldt in d’aproche van ’t Piedmontifche regiment.

fion,Leger-meefterSj deden beyde defgelijcks

Wy

-ocr page 351-

B E L Ê G H V

Wy moeten oock niet met fwijgen Voor-bygaen Lambert en Fregeliere, met Rally, Capiteyn in’tregement van Champâgile,een man,door fijnvoorfichtigheyt en dapperheyt in d’oorlogh vermaert ; oock niet de Ridder Valiere , die alle in ’t bemachtigen van de ftadt onfterftelijcke eer verkregen hebben. Ondertuflehen quam de tijding van Piccolominis verwinning op Fequiere in ’t leger, ’t welck om defe oorfaeck verfterekt wierd :


Kerßerc-hng Van


fchenen beter gemoet, om de ftorm, tot öiit-fet van de ftadt, te wagen , voornamelijck toen de benden van Piccolomini fich met het heyr van de Cardinael Infant vervoeght hadden: hoewel de krachten van’t Franfche leger foo groot waren, dat fy de gene, die op hen aenquamen , met weynigh moeyten konden tcgenftaen. Maer dewijl de plaets van groot belang, en ’t beleg alreê foo veel gevordert was, foo betoonde de Velt-overfte fich daer in foo veel te meer ervaren in ’t ftuck van d’oorlogh,als hy naerftigh, vlijtigh en verftan-digh in de nieuwe krijghs-wercken was. De wallen , graften en fchanffen wierden dies-halven overal verfterckt,en de borftweeringen hooger en breeder opgehaelt. Men deê oock groote vlijt om de bateryen te verftercken. De fchans van Coaflin , die feer fterck, en buyten de wallen van ’t leger gefticht was, wiert oock met een dubbelde wal aen d’om-


graven der approchen oft naderniften temà-ken. De veertiende Jiinius wiert in d’approche vaiï Piedmont een mijn aengèfteken ; ’t wclck een opening van ontrent feftigh voeten maek-te. De belegerden deden een uytval in de vol-génde dagh, maer vruchteloos. Op de felvè dagh befichtighde des Konings broeder, de Hertogh van Orleans, het leger; want de Koning hieldt fich te Abbeville^ Maer op dat Piccolomini, vail ’t belegh van Pontmouftbn verdreven, niet tot byftant van de Cardinael Infant foii komen, om de plaets t’ontfetten, foo begon men op de feftiende Juilius d’om-fchanfling, die naet de fijde van Vranek-^^^/^ rijck verwaerlooft was, optemaeckeh, en was op de XXI11 van Junius tot aen de middel hoogh opgehaelt. Defe nieuwe befchanf-fing begon aen de Candie, daer fy eerft ge- XIX” laten was. Men voeghde aen beyde een ge- beßchanß heele fchans, aen de deurgang van de vloet, naer d’ooftfijde. Defe lijn wiert van de vloet afgeleydt deur demoeraftchen naer de naefte bergh, die naer Vranekrijek ftreckt* Op yder ftreeck Van fes hondert voeten Was een punt van negentigh voeten, en op yder twaelf hondert voeten was een reduyt gemaeckt, van hondert en vijftigh voeten groot. Dies-h al ven , d’omkriiig van de geheele befchanf-fing beftont omtrent in twaelf duyfent voeten. De fchans van Auxerre, die aen ’t andet


VytVAl.


drie dagenbegonnen en volmaeckt was. No-yere was getuygh van de naerftigheyt, die hierin aengewent wiert, die doordefware laft der faecken van de Staet, die hy op fijn fchouders hadt, niet belet wiert in ’t leger te verfchijnen , om getrouwe bootfchap van de geheele ftaet van ’t leger aen de Koning te doen. Maer de belegerden,van ’t ontfet geen befcheyt hebbende , en, door het ophouden van‘t fchieten,befpeurendedat alles veylig en ftil in ’t leger was, deden een uytval met het kriecken van de dagh, op de dertiende van Junius. Het regement van Caftelnau , dat fwack was,en mee ft in nieukrijghs-volck be-ftontjhad toen de wacht. De vyanden,allengs uytfluypende , verworghden de fchiltwacht, die in flaep gcraeckt was ; en , van daer in de wallen vallende , dooden vele , die fy niet op hun hoede vonden , en die , te veel aen de


twee duyfent en vier hondert voeten , en was bequaem om over de twee duyfent foldatert te beftuyten. Van defe fchans, tot aen een am der, die denaem van Vidal voerde, was oock een wal die aen een bergh nacr de Wc ft lij de eyndighde ; en defe fchans van Vidal, op de bergh gemacckt,was hondert en vijf-cn-twim tigh voeten groot. Daer nae volghde de re-' duyt van de ftadt, met het fort van de ftadt, en ’t fort van Bordonné. lek fal my niet verletten met de befchrijving van de diepte der graften, en fterekte van de wal ; vermies hier voornamelijck t’aenmercken is,hoedanig een ordening de Koning ftelde,en hoe Wel hy alles fchicKte, om ’t gcwelt der vyanden af te drijven. Want hy felf hadt eerft aen yder regement fijn quartier toegewefen, de ruytery


aen yder fchans voorgefchreven. Eyndelijck, hy verforghde foo wel in alle dingen , dat hy ftaep toegevende, een eeuwige nacht,om uyt niets van al ’t gene verfuymde, ’t welck een te flapen , kregen. Want daer wierden twee groot vel to verfte kon doen eil bevelen tot een Capiteynen, fes Sarjanten , en feftigh Solda- volmaecktc befchutting van een leget, en ten gedoot. Defe neêrlaegh fou grooter ge- tot vordering van’t veroveren van een plaets. weeft hebben, foo de Colonel, met fijn Capi- In de volgende nacht deden de vyanden een teynen,’t gewelt der vyanden niet afgedreven uytval op de twee approchen. D’oVerfte van uytval. hadt. Men begon , om gelijeke overval te hen,van Amiens genoemt, wiert met een hel-fchuwen ,’s anderendaeghs affnijdingen tont- lebaert deurfteecKen en gedoot. Sy keerden om de hutten der foldaten, en aen de loop- dieshalven weerom, en vloden naer de ftadt,

Artoys. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iiij C 5 fon-


-ocr page 352-

Afijn.


Wonder-lijck ge-daI,


MajoIa gtdooti


f» Fre~


’c B E L E G H VAN HESDIN.


fonder’t gefchut, dat fy meenden te verna- lt;nbsp;gelen, aen te roeren. Twee dagen daer nae 1 wiert de Mijn in de Piedmontifche approchen lt;nbsp;aengefteecken. Een Soldaet, een weynigh te Ipade wijckende , wiert in d’omgeworpe aerde bedolven , en ( ’t welck wonderlijck is ) wroete foodanigh met fijn handen en voeten , dat hy, twee dagen en een nacht in dit graf geweeft hebbende , het hooft, ge-lijck een worm, daer deur haelde. ’t Gerucht van dit belegh was foo groot, dat d’inwoon-dcrs der omleggende landen in groote me-nichte derwaercs quamen. De Gefant van de Paus , en de BilTchop van Beauvais quamen oock derwaerts ; en hoewel fy , volgens de voorrechten van hun ampt, ’t gevaer mochten fchu wen,foo wilden Ïy echter niets voor-bygaen, fonder dat te befichtigen ; in ’t welck hun edelmoedigheydttemeer uytmunte, om Mat veel gcburige edelingen,door blodigheyt ingenomen, t’huys bleven, uyt vrees van gevaer te loopen, en foo bequaem geweeft fou-den hebben, om de getijden der anderen te leefen, als d’anderen om ’t fwaert te dragen. De Gefant van Venetien wilde defe eer meê deelachtigh fijn , en wiert van de Grootmee-fter foo wel in fijn hut onthaelt, als miftchien te Parijs in fijn herbergh.Hy toonde aen hem al de wercken, en bracht hem tot aen de ftadts-graft. Mayola, Stedehouder van de lijfwacht des Cardinaels van Richelieu, van


gers,de Koning gefien hebbende,fchenen verblijdt over dc verandering van hun ftaet, om dat fy een goedertieren Vorft gevonden hadden,dewijl fy federt tachtigh jaren,in de welche fy in de macht der Spanjaerden gekomen waren, hun Koning niet eens hadden gefien. ’t Was wonder om te fien, hoe deerlijck de ixerlijc-wallen gefchonden waren, infonderheydt op ke ßaet de naderniflen der vyanden , dewijl ’er vijf openingen, alle bequaem tot de ftorm, getelt wierden. Het rondeel was wel hondert voeten verre deerlijck gebroken, en byna tot aen de gront geflecht. De vleugels en gordijnen waren niet veel beter geftelc. In ’t midden van de ftadt was byna niet een huys van ’t fchie-ten ongefchonden gebleven.HetKloofter der Jefuiten was geheel gebroken; en de woning van de Francifcanen alleen was niet befcha-

dight. Men vondt,behalven een groote over- me» vloet van andere krijghs-rufting, vijf en-vecr- inde ft ad


Overge-'ving.


Abbeville toegeloopen, kon in de felve dagh, die hy voorgenomen hadt, niet weerkeeren : want hy , deur de fchouder gefchoten , viel neer voor Meilleray, die met hem fprack. De Cardinael vereerde d’uytvacrt met fijn tegen-Woordigheydc. Byna gelijck lot trof oock Fregeliere, die van een koegel, tuftchen de fchanskorven deur geraeckt, getroffen wiert. Seker een weynigh te haeftigh. Want twee uren daer nae quam een tromftager, die den vyanden aenfeggen fou,om van de voorwaer-den der overgeving te fpreken. Men maekte dieshalven beftant, en verdroegen eyndelijck in devoorwaerden. D’overgeving gefchiede op de dertichfte van Junius, opweickedagh de befetting des uchtens te negen uren uyt-getrocken is, met hun wapenen, paerden, en


tighftucken gefchuts, op wagenen gelegen , inde ftadt,en onder defe vele van koper gegoten , door ’t bevel van Keyfer Karei de vijfde. Men vont daer echter niet meer dan vier vaten metbus-kruyt ; ’twelck, gelijck men feyde,d‘eenige oorfaeck van de haeftige over-geving was. Maer daer was overvloet van ïijftocnt, van graen, meel, wijn, bier, gefoute vleefch,en erten voor vele maenden. Voorts, in dit belegh fchijnt aenmerckens-waerdigh dat Hefdin en Salce, beyde van Keyfer Karei in een felve tijdt op d’uytterfte grenfen van fijn verft-gelege landen gefticht, in een felve maent verovert fijn. Defe ftadt is heel ver-ftandelijck in een bequame plaets, tot de ftichting van een grensplaets verkofen, en de konft heeft niets van ’t gene vcrfuymt, dat men tot een volkome verftercking begeeren kan. Sy had een ftercke en welgeoefende befetting, en geen gebreck van lijftocht, oft ander oorloghs-tuygh ; alleen gebrack hen bus-kruy t, als ick terftont gefey t heb. V an buy-ten waren twee groote legers der vyanden ,


van de Cardinael Infant, de ftadt gewonnen wiert, nae dat men noch geen fes weken daer voor gelegen hadt; te weten, van de vijfen-twintighfte May tot aen de negen-en-twin-tighfte Junius. Maer de Chriftelijckfte Koning, om te toonen dat dit belegh warelijck


vaendels, en flaende trommels. Men telde


over de dertien hondert gewapende krijghs- Konineklijek was, wilde deur d’opening van lieden,behalven noch vijf hondert gequetfen, de veften daer binnen treden. Hy, over de die op wagenen gefet wierden. Een groote menichte van vrouwen trocken oock ter ftadt


\xyt. De Koning fprack met de Stadtsvoocht in ’t uyttrecken, en prees hem om fijn dap-perheyt. De Franfche krijghs-lieden trocken ondcrtuflchen indeftadt,eerftdebenden van de lijfwacht, en daer nae de Switfers, tot een getal van over de feftien hondert. De bur-


graft, op een biesbrugh, gegaen , keerde fich,in ’t intreden, naer de Grootmeefter van


om de vlijt en naerftigheydt die hy betoont hadt ; en befchonckhem,omfich weldadigh MeilUrAj in de heerlijcke daden te toonen, en fijn ver-dienften te eeren, met de waerdigheydt van ßhaUk Maerfçhalck van Vranckrijck. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;s^^mAeckt.


-ocr page 353-

Ndien de goede Aerts-vader Ifaac , toen hy fijn jongfte foon Iacob fegende, en d’o-vervloet van koren voor ’t eerfte lidt van fijn fegening maekte, foo nae aen de weft en noortfijde hadt geweeft , als hy verre da^r af was, foo fou ick geloven, d^t hy ’t landt van Bethune voor de gront van ’t eerfte deel van fijn fegening toe-gewefcn hadt ; want dit gcweft is loo vrucht-baer en overvloedigh van koren , dat men Bethune de koren-fchuur van geheel Artoys noemt. Dele vruchtbaerheydt van landt maeckte dele ftadt eertijts heel vermaert onder d’Atrebaten , oft wefterfche Vlamingen. Want eer fy, met d’andere heerlijekheden engeburige landtfehappen in’t Graeffehap van Artoys ingelijft wierdt, hadt fy haer be-fondere Heer, onder de naem van Advocaet; welcke ftaet, gelijck cenige verklaren , foo veel te feggen is, als getrou en oprecht bc-fchermer van de Gemeente,en hooft van fijn leengoederen en heerlijekheden. Dit is noch waerfchijnelijeker, om dat het Kafteel , dat noch in de ftadt gefien wordt, en dat, hoewel fecr out fijnde , echter foo fterek is, dat het noch verdient een befetting en Caftelleyn van wegen de Koning te hebben,de woningen verblijf defer Advocaten fchijnt ge weeft te fijn , en dat om defe oorfaeck de volcken (dewijl de leden altijdt gaerne met hun hooft ver-voeght fijn) daer huyfen gefticht hebben ; in voegen dat fy, niet tegenftaendc een groote brant in’t jaer clo c xxxvii , echtereen

en moeder van Robert ; doch op defe voor-waerde, dat defe heerfchappy voor Daniel, Roberts foon, tot aen fijn mannelijeke jaren bewaert fou werden. Robert, de Vader, van defe heerfchappy berooft, wierd in de ftrijdt van Bovine gevangen ; en Daniel wiert in ’t befit geftclt,cn hiel fich getrou aen de Fran-in foo hoodi een guiift geraeckt waren.Want fchen , die hy byftandt bewees. Men feght men leeft dat Robert, Advocaet van Bethune, dat Robert, de foon van Daniel, gelijck men in’t jaer clo xcvi , Robert de tweede, van Jerufaleiii gebynaemt, Graef van Vlaenderen, inde heyligc tocht van Jerufalem weer te veroveren verfelt, en in d’oprechting van veel burgerlijeke wetten en bevelen een van fijn geheyme Raden geweeft heeft.Een ander Robert, miftchien na-ncef van d’eerfte, verfelde.

De Hiftorien gctuygcn dat, over fcs-hon-derc en vijftigh jaren , de macht defer Advocaten in groot aenfien en achting by de Graven van Vlaendercn was; en dat fy , door hun trefFclijcke daden, en getrouwe dienften ters van Almcricus, koning van Jerufalem, voor twee van fijn fonen ten huwelijck verfocht, fchoon hier niets op volgde. Hy fneu-velde in defe heylige tocht, en hadt gelijck lot als de Graef Philippus, want hy wiert by Ptolémaïs gedoodt. Willem van Bethune was, in ’t jaer cb c xcvi 11 , een medegenoot van Graef Baidu inus,die federt de naem van Conftantinopolitanus voerde , in d’oor-logh tegen de Franfchen : op welcke oorlogh de vrede van Perone volgde, door de welcke gemaeckt wierd dat, behalven d’andcre dingen, Gorgue,en al’t gene,’t welck d’Advocaet van Bethune acn defe fijde van de nieuwe graft befat, aen Balduinus weer toegewefen ifou worden. De felve Willem, le Roux3 dat is de Rode, gebynaemt, verfelde, met fijn broeder Bartholomeus, in ’t jaer do cciii,de felve Balduinus in fijn Oofterfche tocht. Robert, de foon van de bovengenoemde Willem, voerde heel treffelijck het beleydt van d’oor-logh tegen Vranckrijek, onder Ferdinandus van Portegael, Graef van Vlaenderen; en hy, door fijn voortreffelijcke voorfichtigheydt en welfprekentheydt vermaert, wiert naerEn-gelandt gefonden , om verbont te maecken. Hy, in de veltflagh van Damme verwonnen, vlood naer Nieupoort, welcke Raedt de bewaring van de ftadt aen hem, met veertigh ruyters, opdroegh. Hy wiert federt van de Graef voor uyt naer Sandwijek in Engclandc gefonden , om daer een nieu verbont te maken. Lodewijek, foon des Konings van Vranckrijek, om defe ovcrlaft vergrämt, veroverde Bethune, en herftelde daer nae defe ftadaen Machtilde,tocn weduw van Willem,

in ’t jaer cl o c lx i i i i , Philippus van Elfas in het felve Afia,en hadt foo groot vermogen op fijn geeft, dat hy de felve Graef, door de belofte van de heerfchappy van Bethune be-wogcn,foo verre bracht,dat hy de twee doch-

vermoedt, met fijn broeder Willem, in ’t jaer cio ccxxxiii , benefFens anderen, een

tocht tegen de Stratingifche ketters aengc-vangen heeft,welck volckin die tijd den Bremers toegefchreven wiert. Defe Willem, een treffelijck en dapper Ridder, ftorf op de vier-en-twintighftc vanAuguftus, in’tjaer clo cc XLI 11 , tot grootc droefheydt van fijn gemalin Ifabella,erfgenaem van Roesbrugge. Sijn foon, een lclve naem voerende, was de

gene, die in ’t j acr c I o c c l x x i , de heylige Nonnen van de verwinning te Roesbrug, in iiij D ’t landt


-ocr page 354-

t landt van Veurne, inftelde. Maer Robert, Advocaet van Bethune, kreegh van Ifabella 3 Vrou van Dendermondc, een dochter, Mathilde genoemt, (eenige noemen haer vader Daniel, fommige Fougardus, en andere Fo-cardus) die aen Guido Dampierre, Graef van Vlaenderen, ten huwelijck befteedt wiert, en haer vaderlijcke en moederlijcke heerlijck-heden tot een huwelijeks-gift meebracht, en de rijekdommen van Vlaenderen grotelijcks vermeerde; ’t welck omtrent in’tjaer do cc XLV gebeurde. Uyt dit huwelijck fproot Robert, Graef van Vlaenderen 3 van Bethune genoemt, naer de naem van fijns moeders îtadt, daer hy geboren was.

Men bevint dat een weynigh hier nae Bethune in de macht en heerfchappy der Fran-fchen gekomen is,cn dat de Bethuners d’ecr-fte waren,dic fich aen Philippus de Schoone, koning van Vranckrijek, overgaven,toen hy.

Onder Franck-rijck.

in’tjaer do cc xc vi i , tegen Guido van Dampierre de wapenen aentafte en optrock ; en dat by ’t vredeverdragh,in’t jaer do ccc XVI gemaeckt, Bethune, Rijfiel en Douay voor eeuwigh onder de heerfchappy van Vranckrijek fouden ftaen; en dat,terwijl Philippus van Valois, koning van Vranckrijek, cn Eduardt, koning van Engclandt, tegen malkander oorloghden, Bethune van de Vlamingen belegert wiert, gelijck de brieven melden. De bynaem van Bethune is in eenige deurluchtige geflachten gebleven,gelijck hier uytblijckt, dat Iohannes van Lutfenburgh (andere noemen hem Lodewijek ) lohanna van Bethune, dochter van Robert van Bare, van Bethune genoemt, Graef van Marie en Soifibns,erfFelijcke Onder-gravin van Meaux, feer rijck fijnde , tot gemalin getrout heeft. Defe lohanna was voile nicht van defe Antonius van Bethune; die Sylvanedum kloek-

moe-moedelijck tegen Ioanna,een Franfche dochter, befchermt heeft; ; en, in fijn kafteel Au-chelle, van de Graef van Vindoricus gevangen , door de raferny van ’t gemeene volck gedootis. Doch defe heerfchappy,in de twijf-relachtige veranderingen van a oorlogh, en derverwinningen,doorde Graven van Vlaenderen aen de Heeren van Namen, van hun maeghlchap fijnde, overgedragen , is meer dan hondert jaren van dele Heeren befeten, nae dat fy defe heerfchappy met die van Sluys, een zee-ftadt van Vlaenderen, (die Iohannes van Namen in ’t jaer cI o c cc lxv aen Margareta van Male overgaf) verwilTelt hadden : jae fy befaten die foo lang, tot dat Philippus de Goede, Hertogh van Borgonje , met een nieuw recht de voorgaende befitting weer aentafte ; in voegen dat fijn foon Karel de Stoute fich , by fijns vaders leven , Heer van Bethune deê noemen.

Men weet niet feker, of de Graven van Artoys wettelijck de befitting van defeHeer-lijckheydt aen fich getrocken hebben. Sy is echter federt aen ’t lichaem van Artoys, en niet aen dat van Vlacnderen,ingelijft,om datfy aen defe fijde van de vloet de Leye,die Vlaenderen van Artoys fcheyt, gelegen is. Sy befit waerdig^ nu de derde plaets onder de fteden van Ar- heydt. toys,dat is,de naefte aen Atrecht en S.Omar. De geheele Gemeente, en ’t gebiedt van Bethune wordt ten deel van de Konineklijeke Gouverneur, en ten deel van de Burgerlijc-ke Overigheydt beftiert. Sy is boven maren bloejende in alle koopmanfehappen , in de handeling van koren, en in de verfcheyden-hcydt der andere dingen, die tot het men-fchelijck leven nootfakelijck fijn, en daer in cn uyt gevoert worden, ’t Gene, ’t welck tot defe laeck veel helpt, is (behalven de be-quame gelegenheyt van de plaets, die, van


-ocr page 355-

Parochiën.

Kerchen.

Cebroe-derßhap.

•de wceïdighfte Reuen van Artoys, cn van dc vruchtbaerfte landen omringt , dicht aen Vlaenderen gelegen is) de (chcepvaert van de vloctLavula,ofc la Vietta,aisof men feyde,het leven,(gelijek Frederick Jamotiiis uytlegt) die, door de tocvloejing van veel beken en ftro-men gefwollen , drie mijlen van de Radt in de Vlaemfchc Lcye vloeyt, cn groot gerij f aen de Bethnners geeft. De geheele me-nighte der Burgers is begrepen in twee Pa-rochyen , bchalvcn de Prejeólinen, het deel der voor-fteden. Hier fijn twee grooteKcrc-ken, die van S. Bartholomeus, met een Col-legie van Canonicken verheerlijekt, en die van S. VacR , over cenige jaren uyt de voor-ftadt in de ftadt gebracht.

Macr ons Raet hier geenfins met fwijgen voor-by te gaen defe gebroedcrfchap der Be-thuners 3 die fy, ten deel uyt genegentheydt, en ten deel om de Richter, de Caritate van S. Eloy noemen , die mifichien de lolfelijck-fte van geheel Europa 3 en de heylfaemfte voor de Gemeente is. Sy wort in de Grieck-fchc tael niet oneygentlijck necrophoria oft fterf-huys, van ’t uytdragcn der lij eken 3 ge-noemt.Dit brengt te weegh dat hier niemant, van hoedanigh een ftaet hy oock is,d’eer van begraving derft. De Stichter,oft eer aenrader van defe ordening was, gelijck men feght, de beylige Eloy, defe oude ApoRel der Vlamingen, diein’tjaerci o c lxxx vi 11, in een lelve oogcnblick, aen twee fraeden, d’eene te

Bethune, en d’ander te Eeuvriac , meer dan duyfentfchreden van malkander gelegen,ver-fcheen,onderde gedaente van een doode, die, gelijck men feght, hen vermaende defe was-kaers te maken , die deur geheel Nederlandt vermaert is,en noch gefien,en in degemeene ommegangen en beévaerdcn omgedragen , en in de heylige dienft ontReecken wort,fon-der dater eenigh gedeelt aenvermindert.Ro-gon, Prior van de heylige Petrus in de voor-ftadt van Bethune,een man van uytmuntende heyligheyt des levens, defefaecknaerfiiglijck onderfocht hebbende , was de aenrader van dat dit gebroedcrfchap,gelijck feker Collegie oft vergadering van liefde en meêdogen , en als een voefterling van de Chriftelijeke God-vruchtigheyt tegen de dooden, opgerecht en ingeftelt wiert.Tot welcks wettelijkc en bur-gcrlijcke beRicringjarelijckseen-en-twintigh mannen, uyt de eerlijckfte ftaet der Burgers, verkofen worden,die met gemeene ftemmen een Prooft, en vier mannen kicfen,die fy Majeurs oft Oudermannen noemen, en die d’O-verften fijn, en door hun achtbaerheydt d’an-deren dwingen hen in de binne-kamers der huyfen te volgen, dacr de lij eken uytgehaelt, en met de baer ten grave gedragen worden, van hoedanigc fieckte fy oock geftorvenfijn, jae oock alwaer’t de peft , foo fy in dit ge-broederfchap ingefchreven fijn. Doch yder heeft fijn wijck, in de welckhy voor de bc-graeftèniften der dooden forgen moet.



-ocr page 356-

en haer

BELEGH EN VEROVERING

door de Franfchen,

En door de Spaenfchen weder gewonnen, int jaer mdc xu.

Vlaenderen, aen eye,die daer mid-door loopt. De

Rien is eeh Stadt van ’t Graeffchap Ar-toys 3 op de grenfen van den fteden daer rondom gelegen fijn Teruane, Bethune , S. Omar, Bapaumc, Hefdin^ het flot Renty, en andere vermaerde plaetfen in Nederland. De ftadt is fcer fterck , door haer gebouwen aenfchou-Wcns-waerdigh , en met een out kafteel vcr-fterckt : ja foodanigh 3 dat fy warelijck voor de poort en ingang van Vlaenderen t’achtcn is. Sy is door haer bolwercken byna onver-winnelijck, vaft van gelegentheyt, en in een moeraflig landt gelegen ; in voegen dat men niet, dan op een wegh, daer aen komen kan. Sy leght twee mijlen van Teruane. De Koning van Vranckrijck , in d’oorlogh tegen de Koning van Span jen voortvarende , en ecnige plaetfen op de grenfen den Spanjaert afgenomen hebbende, wilde in fijn verwin-ningen voortgaen. Hy vergaderde dieshal-ven een groot leger van ruyters en voetknechten , by Heldin , onder ’t beleydt van de Maerfchalck de Heer van Milleray,Groot-meeftcr van ’t gefchut, en algemeen Lieutenant van ’t leger in Vlaenderen onder de Koning, die al ’t krijghs-volck naer Folfine , by Teruane , voerde ; te weten in ’t jaer cïo lo c xLi. De Graef van Guiche vcrvoeghde fich , met fijn benden, by hem'. Sy, gelijc-kelijcknaer Teruane getrocken , en het kafteel Reckinge , dat anderhalf mijl van Sint Omar, en aen de Ley-ftroom gelegen is, verovert hebbende , voerden hun leger naer Arien. De Gouverneur van defe ftadt was Bernoutus, in ’t lof van d’oorlog vermaert, die over een befetting van twee duyfendt krijgsknechten , onder twintigh vaendelen , uyt Spanjaerden, Italianen en Walen beftaen-de, gebood. Na dat men de gelegentheydt, en de bequaemheyt en onbequaemheyt van alle plaetfen befichtight hadt, wierd aen’t regiment van Picardyen bevolen , naer het Vlaemfchc kafteel, tegen over de ftadt gele-gen, om haer te befchermen, te trecken. De

ftedelingen,te fwacktot de befcherming van het kafteel, en van de ftadt lijnde, verlieten het kafteel, met verlies van eenige weynigen. Ter felve tijt quam hier by d’overfte Gaflion, die krijgsvolck en verftereking van Atrechc bracht, gelijck oock fwaer gefchut tot het belegh. Men verdeelde ’t leger in drie quartieren. Het eerfte quartier was voor de Maerfchalck , met feven regimenten voetknech-* ten , vijf regimenten licht-gewapende ruyte-ry, en drie benden van uytgelefeii folda-ten. Het tweede quartier was voor de Graef van Guiche, met fes regimenten voetknechten , acht regimenten licht-gewapende ruyterye, en drie benden van uytgelefen krijgsknechten. Het derde quartier was voor de Heer van la Ferte Seneterre, met vijf regimenten voetknechten , twee regimenten licht-gewapende ruytery , en ’t regiment van de Cardinael de Richelieu , dat van vyer-roers was. In ’t begin van ’t beleg quam de Heer Johannes Pontius, met noch feftich anderen , ten deel Ingenieurs, en ten deel buf« fchieters,in de ftad over de graften,daer fy met balcken en andere middelen over geraeckten. Terwijl dit gedaen wierd, veynfden de belegerden dat ly elders een uytval wilden doen , en hielden door hun getrommel de beleggers in alarm. Toen defekrijghs-lift een gelucki-ge uytgang genomen had, betuygden dc belegerden hun blyfehap met ontfteke vuuren. Sommige ruyters van Lillers, eenigh gewelt op de voeder-haelders der Franfchen gedaen hebbende, voerden veelpaerden wech; maer Gaflion , hen vervolgende , ontjoegh hen dc roof, en verlofte de gene, die fy wechgevoert hadden. Hy, uyt de gevangenen de ftaet van Lillers verftaen hebbende,nam noch een deel volck by hem, en veroverde Lillers met gewelt , en bracht een befetting van drie hon-dert mannen daer binnen. Ondertuflehen was de heele omkring van de befchanfling , door de bevordering van twee Abten , Me-david en Drovet,volmaeckt. Het leger fchiep groote vreucht om d’overvloet van toevoer, die Villequier, de Graef van Charofte, en de Marck-graef van Gefures aengebracht hadt, en om de byftant van twee duyfent ruyters, vier duyfent voetknechten , en elf ftucken iiij E ge-


-ocr page 357-

.A-liius Leleaart cfi'Varasgt;art ioar Louys âe dertiende. Caning imn Vrancryck ende Nanarrci in den I nre i6 if.t.



avec sez Forts Lignes de Circonvalations amp;nbsp;__Attaques de la. Ville. Aßte^e ^ar Lays nbsp;nbsp;l'J .

dloy de iFra.n.ce et Nai^rre j l’Attrt iß^t.


~—^UUlÜimiiDiiiiuluuu,O),



•4iArcq


a-î),.


«\st' quot;


■ ''U«^


De cl ar ation

JcMat^ur U QranÂ. Jfaistre.otcsontCajMes tesRe^inù ntz G-aräes, îe^ Suisses, Chanti ^Ai^ne, le Murine, îa.Melleraÿc^imt Chusteoie, C(^eînaut,'Vcruin3.Soui formet:, Letÿuei’ol et Dhutiriche f


te CardinakUMelîertÿ^e, Coastin^G^ ßiün, dhanricbemant avec les Gasf des iieMonsteur Jeia.Metîeriy'e ■ B. Rare iie Larttiîlerte. ieMons sieur te Grand maisbre.

CiViîb^e deLambre ouJbntles’Vivers. D. Redeate de Lt^re.

E. .Abhi^e de 3^. And^p oitJotitX tes Eï^ee,.

F. Q^rbier deMonsUde laFert 'ee au sont Cattles îesBeaiments de Sennetere,Catney,Seiï^ont, Obtere et Trlandois, leReßunent delaClatuef re, avec îesj-uzi^rs deMons T te Cardtnael ■

G. Redoute de ta. Fertée.

E. ÛMrtter deMonsieur teCointe^ de Miette, oufint. Campés lesRi^ ments deRicardie^NavarefRe^iti re.'Vâilenwnt.SreZe,Bretagne, Resjiat Carrai au-^ort de F tondre^ et {eRegimentde Greder Suisse^ ^oche ûiReioute du^ net^ Fosse, Les Gens~darmes deMonsieur te Comte de Gui£he,FrestneetLiÿet emiourg , tes Choraux. Legers de leLomte de Guiehe, TtCatUf mont, Lenoncourt, ta Fertéehn bault, Roaumout, RtntdtgoJ'E est chette,et dCotc^e.

I.Farc de t\A-rtiUerte de Mont sieur te Comte de G tache.

K‘ Fort de Bretoigne.

L. Redoute dtsNet^Fossé ■

Jlf. Fort de Flandre.

dd. Redoute de graneèe . 0 .RontaiixBatteau;e.JacitJitr lel^z.


(d: Redoute duEj^s .

Atiague du. JAonsteurJe Grand stre ,■

ue de JAonsieurle Comte


^t^^abne.


.(L


''d.ójiiiüriuuuwjjiiuuiyyy^

0^51 ï_. fl aujuuiuiutuLLUM'^ Qi O -Â' A .


-a


9ÄV


iiin niiiiH iiiiiiirMiiiui’

- A= - ”-àcà- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


5.ÎW 'J'


Bernes


%W!»

4

90^-


11.:^


„fi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ö


........


^‘noulm U Comte.


9? _W»i.


s«® I s .0$ ÿ


æA...» «Ï^S


Boulon


.....


*****5*.


Cohericha


.............

ißexcuäe$ai

■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i»-6!


.a».


Ê.eL_--


Verclaringe 4-Set Qj^rùer vm mifnHee.r ten Ovtrße C-eii£raelalgt;viu;r(deJieyi mentenyande Garde, de Swtßrfche I Regimenten. deRtgimentenvanCfu^ ffgt;gne,ZaJdarineiîaMeUergyeB3nt I quot;nbsp;Chafieau, CaJielnautiFeruiusRo^

' BonguevatdD'EanrictA ^^^ßl^ende, mitsgaders het 8 j/tfn.JÏ£^«yîfXirlt;Â?w.Z4r| dinat, la.Jld.eUergye. Coaßtn., -Z? 'Sa^chemont met de Gardentma Moiyieur de la. MeUera^'e . I B . Set Barguet rondes dirhJJery. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

C . Boi^ Latnire alwaer d^Awers | heioaert werden . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l

F). Redout vanlzwihra.

E Aht^ vanS^ Andries aîioaerA gegueße leggen..

F.Set Q^cier vanMmf.ie tuRrlit.

S^^â^^^Jÿ_*^quot;^FMimenten. vanGennckere, CantzßBetlefont Oi'^ tere ende d Ejche, mitsgaders CRei d**quot;^^p'^Ctavtere, met del^rroers vann^Sgpr nbsp;nbsp;Cardinaet.

G ■ Redi^t van Ba. Ferteè . ^MetQj^tterrann^nSeerdenGra^ ^vanGuichc adivaergctogecrtßn.dcRd. gunen^n. vanPicar^e SM'ore. Remiui ^d^^ß^‘^{jorti’aaV1aendcrcn.ende..-^^^ßy^cheR^iment dichtlrgtRedi^t vaademetot'e GraedttJ^tCrygs-i’olckvö. Moiß: denGroefranamp;uicheFrgfme^/tZ;a Fuxetninu^, de lichtePaerden van, denvoorß-. amp;raeF, 'W^ttimont,Ee'.

i^FertéeImiault,I)oaummi ^^^^rf’E’eßcheUe.endcNot^hß. Z-Set Forguet van Xonßde Grave Gauches Artdlei^e . EJ)eSchans yanBretatgne. E. Redtÿftvan de tueuwe Gracht. M. Fort van. Vtaendren.

M. R.€di^t van, Grancee. O. Sch^ ’-{^^'f^c aver de EyS.

B ■ Redtyrt van. de iFch^-hmgge -Redi^t o^ de Riviere E^s. ‘Af^roche vonden Over/lcuGei Meliergye .


.....

n.i*' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„.. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-X


'n'j’iJjiXI|jUUÜÜHU'iji_^.'2J3tlï'^quot; i

„''»fuiUl'miJiuui







-ocr page 358-

\ B E L E G H VAN À R ï Ê N.

:gefchuts. Men begon toen de loop-gravèn hield het voet-volck, en fond de ruyters Weêr en aprochen met yver te vorderen , en die wech. Men veroverde de halve maen , en met reduyten te verftercken ; over ’t welck oock de travers, en ftack de brand in de mij-Percheval, een Hollander, en treffelijck In- nen. De broeder des Graefs van Guichc,over

genieur, het beleydt hadt. Terwijl de Fran- de graft geraeckt, hield ftand aen ’t bolwerck Ichen van twee bateryen in de ftadt fchoo- van de ftadt. Op d’een-en-twintichftc van ten, deden de Spaenfchen eenige uytvallen in de loop-graven , en lieten veel overften en gemeene foldaten achter , tot een droeve


Julius vierd de mijn des Graefs van Guiche

den, tot twce-mael uytgevallen, wicrden tot twee-mael weêr ingedreven , fonder eenigh voordeel te doen. Buy ten ’t leger wierden , door d’overfte Fitingus, twee benden van Croaten geflageii , en twintigh gevangen. Benige brandlHchters maeckten brandt in ’t leger, op dat de belegerden op het teken van de brant , en ’t geloop der krijgs-licden uyt-vallen,en alles in verwerringfoudcn brengen. De flrijt was twijffclachtigh , en de verwinning onfeker. De halve maen wierd gewonnen, en terftont weêr verloren. Maer dewijl de tegenwoordigheydt van d’overfte den fol-daten groote moed geeft, foo quam de Car-dinael Infant,met d’overfte Beck,in’t leger,en fcheenfich ten ftorm tegen de wallen van het

aengefteken , en een groote opening in de wal gemaeckt. De mijn van de Maerfchalck Milleray, aengefteken lijnde, macckte oock een groote opening. Het leger kreegh toen bevel van fich tot d’uytterfte en algemeene ftorm te bereyden. De ftedelingen, hier voor Q^grge-bevreeft, begonnen op overgeving te denc- ving. * ken, en verfochten vijf dagen tot tijt van be-ract ; ’t welck hen van Milleray afgeftagen wierd. Sy wierden echter eens in de voor-waerden van d’overgeving. Aiquebere Lieutenant Colonelvan’tregiment des Marck-graefs van Brefe, wierd tot Gouverneur in Arien geftelt, met een befetting van 32.00 krijghs-knechten, behalven noch de gewilli-gen , die op hun eyge koften ’t leger volgh-den. Soo haeftals de Spaenjaerdcn daer uyc ' getrocken waren, bracK de Cardinael Infant op met fijn leger, en legerde fich dicht aen ’tleger der Franfchen, die met het weêr oprende , fielden hun voetvolck op de wallen, maken van de ftadt befich waren , en hacr en keerden ’t gefchut tegen hun vyanden. De voor vier maenden van voor-raet beforgh-Cardinael, defe toeftel fiende , beried fich den. De Spanjaerden veroverden federt weêr met fijn krijgs-overften, en vertrockdacr op Lillers, met verlies van drie hondert mannen, weêr naer Viaenderen met het leger; Men Maer toen hy daer nae fijn wapenen tegen keerde dieshalven al’t gewelt tegen de ftadt, Arien keerde, wierdt heftelijck tuftchen dc en bracht de galderyen over de graften. De Spaenfchen en Franfchen geftreden, onder gene , dieuyt de ftadt tot de Franfchen over- ’t beleyt van Gafiion, en de Capiteyn van quamen , feydcn dat men daer handelde van Millerays lijf-wacht. Drie hondert wagenen de ftadt over te geven , vermits de burgers der vyanden , op de welcken men het reys-voor de granaten en vuur-ballen vreefden. tuyg voerde, wierden tot roof wech gevoert. Omtrent in defe felvetijt quam in ’t leger der De Spaenfchen , meer dan eens uyt het ge-Franfchen de Hartogh van Wirtenbergh, en berghte verdreven, legerden fich niet verre de Marckgraef van S. Maigrin , die van dc van’t leger der Franfchen. Milleray, door Spanjaert vervolght wierden. In de loop-gra- fchacrsheydt van lijftocht gedruckt, vertrock ven wierden hondert entachtig mannen ge- fte meer om dat de Hartogh van Soifibns el-doodt, ende nieuwe halve maen door dc ders beroerte maeckte^ naer Hefdin , in foo-

Franfchen beftormt. De ftedelingen ftaken danigh een ordening, dat hy in fijn vertreck de brant in de galdery, die overgebracht was; geen afbreuck van de vyand leed. De Span-en de Franfchen befteedden twee dagen om jaert maeckte toen fijn leger voor de ftadt, die te hermaecken. Men quam toen aen de en legerde fich in de felve wallen , daer travers, welcks nadering aen vele het leven Franïchen hun leger hadden gehadt, en be-kofte. Daer quam een derde convoy in ’t Ie- naude de plaets, niet fonder hoop van verger , beftaende in twaelf hondert wagenen , winning. Hy veroverde hacrooclc, door een onder ’t beleyt van de Marck-graefvan Gcfu- wonderlijcke en haeftige verwifieling van’t engewot^-oorloghs-geval tulTchen de Franfchen en

twee regimenten ruyters aenbracht. Men

-ocr page 359-

R I £ N , van de Franfchen oAire genöérnt, is gelegen op de riviere de Leye, die door de Stadt lóópt, éti niet wijder dan omtrent twee mijlen van Teitouaén.

’’t Is een fraye en ftereke Stadt, niet alleen om haef oudt kafteel, maet oock om haef andere gebouwen. Hoe defe Stade in ’t jaer duyfent fes hondert ccn-en-veertigh van de Franfchen belegert en gewonnen is , füllen wy terftont ,nae ’t verhaci Van ’t belegh van Terrouaen , vertooneil ert befcllrijveil. Maer onlangs dàer ilae,in*t felve jaer, is fy van de Spaenfehen, die de verlatene Gercken der Franfchen tot groot voordeel dienden, wederom véroVert.


iiij E

T E-

-ocr page 360-

TER OVEN NE. en haer BELEGERING, door ’t heftier van

KEYSER KAREL DE VYFDE, In ’t jaer do Io lui. » '

Uyt de Hiftorie van Ja cob vs Avgvstvs Thvanvs genomen.

gebied in de ftad had gehad, en toen met bevel naer Normandien gefonden was, wiert, om fijn onachtfaemheytin defe faeck,van alle gelaftert. Hier quam noch by dat, dewijl de Franfchen fich lichtelijck, door een ingeboren verfekertheydt, naer d’uytvoering van cenige geluckige daden, geruft en veyligh achten , de Koning van Vranckrijck de Keyfer begon te verachten, ’t Hof weêrgalmde oock van bruyloften,nacht-fpeelen enfteeck-fpeelen, door de welcke de bruylofc van Diana, des Konings dochter, en van Hora-tius Farnefe geviert wierden. Men kon den onfen niet doen gelooven,dat al’t gewelt van d’oorlogh tegen Terouenne, de fterckfte vefting op de grenfen van geheel Nederlandt, gekeert wierdt ; omdat, gelijckfy meenden , de faken van de Keyier in een quadc ftaet ftonden, en hy felf fieck was. Daer noch byquam, dat men in defe tijdt de ty-ding van fijn doodt bracht. Dieshalven toen de bootfehap van \ belegh van defe ftadt in de fpelen en vermakingen van defe bruyloft gebracht wiert, foo fond de Koning terftont derwaerts Andreas Montalamberc Defie Panvilliers, een krijghs-overfte van uytmuntende dapperheyt, en in d’oorlogh , onlangs in Schotlant gevoert, vermaert geworden. By hem wiert gevoeght Franfoys van Montmorancy, de foon van Annas van Montmorancy , met het opperfte gebiedt. Maer defe fedigc jongeling wilde die macht niet gcbruycken , foo lang als Dcflc leefde, die hy niet alleenlijck als Veldt-overfte,maer, om d’achting van fijn deucht, met alle cer-biedigheydt , en gehoorfaemheydt , gelijck fijn vader, eerde. Defie hadt een weynigh te voren, eer hy uyt Poióhiers ontboden wierdt, in een lange fiecktc gelegen. Hy feyde dieshalven , toen hy op defe tocht trock, dat hy fich verblijde van dat hy uyt een ongeacht bedt tot een heerlijcker geroepen wiert, in ’t welck hy fich niet nccr-ftrecken, maer fterven fou. De gene,die hem verfclden, waren Karei de Hallewijn van Pien-ne, Baudiné, Antony Chaftcignerde Roche-pozay,

E Keyfer, die in Neder-landt overwintert was, om de neerlaegh, onlangs in ’tbeleghvan Mets geleden, te wreken, befloot Teronenne, dehooftftadt der Moriners, t’overweldigen. Gelegen- leght een weynigh beneden d’oorfprong van de vloet de Leye, die haer voor-ftadt befpoelt, fes mijlen van S. Omer, gelijck in 't ingewant van Vlaenderen en Artoys (welche lahdtfchappen altijdt leen-goederen van de Kroon van Vranckrijck hebben ge-weeft) gefticht, en tegen ’t gewelt der Engel-fchen, die toen de zee-haven van Kalis in-sterckte. hielden,gebouwt. Sy is niet alleenlijck fterck van gelegenheyt, maer oock door konft ; en wierdt met een ftercke befetting van d’onfe befet gehouden, die , gedurige uytvallen van alle fijden op dë geburige volcken doende, groote fchade deden , ’t welck foo groot een haet tegen defe ftedelingen veroorfaeckte, dat de geburen , foo hen gelegentheyt voor-quam, ongetwijftelt alle middelen fouden aenwenden , om defe ftadt in hun macht te brengen , en door defe middel ’t gevaer van d’oorlogh verder van hun hals te drijven. De Keyfer, vertrouwende dieshalven dathy geen krijghs-lieden om gewelt te doen, en geen gravers om te graven gebrek fou hebben,ving dit belegh ach. Hy gafeerfthet beleythier af aen Antony van Croy , Graef van Reux, die in defe tijdt ftorf. In fijn plaets wiert gefielt Pontus de Lalain van Binicour, een man door fijn geboorte, en treffelijcke krijghs-da-Belegert. den vermacrt, die met het leger, op ’t eynde van April, derwaerts gefonden wiert. Johannes Lefley had het gebiedt in de ftadt, met cenige licht-gewapende ruyters en ftedelingen , met de welcke hy geen groote tegenweer kon doen ; want de voorgaende Stades-voochden hadden door hun onachtfaemheyt byna al ’t gene verwaerlooft , dat tot tegenweer van een vefting, van groot belang lijnde , nootfakelijck was. Joan de Toutteville van Villebon , die een weynigh te voren het

-ocr page 361-

pozay,Blandy, Ferriere, uyt het edel geflacht der Onder-Graven van Bourdeilles in Perigord, en andere voorname mannen. Defe ge-i'aeckten geluckelijck in de veiling ; ’t '^elck ' noch meer d’onachtfaemheyt en verfekefing Groote der hovelingen vermeerde. Maer de beleg-‘^hPt^aên nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aengeprickelt, deden

weerßj^ uytetile heil om de veiling te veroveren, den. eer ’t ontfet quam. Men arbeyde noyt met grooter yvervan weeriijden, mael meton-gclijcke uytgang. Want de by liant der belegerden was verre van de haut ; en de beleggers hadden alles in overvloet vaerdigh , en wierden , vermits het belegh op hun grenfen was, dagelijcks met nieuw krijghs-voick, en met toevoer, en andere dingen, tot d’oorlogh nootfaekelijck , verilerckt. Toen de wallen gemaeckt, en de ilucken op de bateryen getracht waren , wiert de iladt van alle iijden befchoten. De moet der vyanden wierd door de groote menighte der vrouwen en kinderen aengeprickelt, die uyt de gebu-rige dorpen daer rontom, als tot een ge-wenfcht fchoufpel, gekomen waren, en door hun ichampere gedichten, en gefangen,door baldadigheyttot lafler van de Franfche naem gemaeckt, de moet der hunnen grootelijeks vermeerden. De belegerden leden ondertuf-fchen groote'fchade, door ’t groot gewelt van *t geiladigh fchieten. De Grille, een dapper krijgsoverfle, met hondert Carabijniche ruy-ters tot byflant gefonden, brack deur ’t leger, en wiert van de iledclingen ontfangen, die hier op terilont een uytval deden , en de vy- De bele^ anden tot in hun leger dreven. Men verfuym- gerden de ondertuflehen geen tijdt in’t weer-opma-ken van de neergeilorte veilen ; ’t welck de belegerden, die door het waken by nacht, en door de gedurige ilrijden vermoeyt waren , geheel ahnatte. Men hadt alree een opening van meer dan feiligh treden gemaeckt, en de Brejjège^ wegh voor de beilormers gebaent. D’onfen, mamp;cckt. die voor d’opening de wacht hadden, wier-den ondertuflehen van de bergh, die aen d’andcre iijde over de fladt hangt, door het gedurigh fchieten der flangen van achter ge-plaeght. D’aenval wiert dieshalven met alle gewelt gedaen : men ilreed van weeriijden met groote dapperheyt en hardneckigheyt; en hoorde van alle iijden niets anders, dan gedruys en geroep, en ’t gerammel der wapenen. De vlàmmen der konilvuren flicker-den overal; ^n men fagh hctbloet op d’aerde vloejen. De ilorm, die tot drie malen van de vyanden vernieut wierd , duurde geheelc tien uren lang, ’t wclck felden in cenige be-

lege-


-ocr page 362-

•t BELEG H VAN TEROVENNE.


N teut» e •verße rc-kin^ in ds (ladt geßnden.


die d/tp^ per he-'Vochten,


ßormen-der-hant

gewon

nen f


en deer-iijck 'ver-woefl wort.


legering gebeurt is. De vyant quot;«ras echter cyndelijck genootfaeckt te \lt;njcken. D*over-ften, die van onfe fijde gedoot wierden fijn Defie felf, Picnne, Baudiné , Rochepozay , Blandy, Fernere, en veel andere edelen. Men fond ^eer tot byftant Sebaftiaen van Lut-fenburgh, Marckgracf van Baugy , Broeder van Martigues, en met hem Grille, Brouilly, en de Heer van S. Romain, krijghs-overften, met 300 uytgelefe voetknechten , die tegen danck van de vyanden in de ftadt quamen. Defe byftant gaf groote verftercking aen Montmorancy, die , toen DefTé gedoot was, de heerfehappy aengenomen had, en fich tôt tegenweer bereyde. Maer de vyanden, die al-reê in de graft onder de muur , en van d’on-fen veylign waren , overal de torens en bol-wercken neêrgeworpen hebbende,maeckten mijnen in de wal, en, het bufiekruyt aenge-fteken hebbende,wierpen een muur,die overgebleven was, met groote neêrlaeg van onfe foldaten, om verre. De puyn, naer buyten vallende, vervulde byna de graft, en baeridc de wegh voor de ruytery, om in te breken. Toen d’opening allengs grooter geworden, de graft gevult was, en net getal der vyanden dagehjeks aenwies, en dat van d’onfen, door de dooden, gewonden, waken, ell gedurige arbeydt, verminderde, jae fodanign, dat’er geen hope in de dapperheyt der krijgslieden overigh was, begon Montmorancy, volgens de raet der krijghs-overften, op de twintighfte Junius van overgeving te handelen , {onder echter beftant te maken. Dit was oorfaeck dat, terwijl men om de voor-waerden twifte , de Duytfchcn en Nederlanders een ftorm op de ftadt, die van alle lijden open was, deden, en, d onfen lichtelijck verdreven hebbende, oft om dat fy op de fekere overgeving fteunden , oft om dat fy niet machtigh waren’t gewelt tegen te ftaen , in de ftadt braken, daer fy overal groote moort bedreven. De foldaet, met een los-gelaten raferny , verfchoonde ouderdom, geflacht noch ftaet. De gene , die in de handen der Spanjaerden vielen , wierden genadelijckft gehandelt, als of fy uyt dc wreetheyt der anderen oorfaeck namen om d’onfen wel te handelenj vermits fy noch niet vergeten hadden , hoedanige heusheyt Guife , in ’t voor-gaende jaer, in ’t onfet van Mets, aen hen be-wefen had. Montmorancy wierd gevangen.


d’Ouarty kon hem nauwelijeks van ’tgevacr, dat hy in defe fmaet uytftaen moft, befchut- nen. ten. Beneffens hen wierden oock gevangen

o . o

Baugy, Dampierre , la Lolie , Baudiment, Do Bailletjde Heer van S. Romain, alle voorname mannen ; gelijck oock Grille , Brouilly en S. Romain krijghs-overften. Men verloor oock veel gefchut, en voornamelijck twee Hangen , die de naem van twee fteden , twee Duytfche mijlen van daer gelegen, gekregen hadden, om dat fy tot aen defe fteden kon- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ß-' ’

den fchieten. Adrianius fchrijft,dat er in dit belegh hondert en vijftigh duyfent fchoten van de vyanden op defe ftadt gedaen fijn ; feker, een ongelooftelijck getal. Maer de gene , die in dit belegh ge weeft hebben, tellen omtrent twee-eil-vecrtigh duyfent fcheuten ; en my gedenekt dat Montmorancy, een oprecht en geen verwaent man , oock dit getal genoemt heeft. De Keyfcr, die te Brulfel was, ontfing met groote blijdfchap de tijding der verovering van Terouenne. Men ontftack deur geheel Nedcrlandt veel vreughde-vu-ren , de kloeken in de kereken wierden ge-luyt, en het gefchut geloft. De ftadt felve wierd federt, door des Keyfers bevel, geheel verwoeft, en tot aen de gront geliecht, met gr ont ge-foo groot een blijdfchap der omleggende ßccht, volcKen, die yverigh hier toe hielpen, dat’ef binnen weynigh dagen nauwelijeks eenige blijeken daer af overigh waren; foo diep was de haet, om de gelede overlaft, in ’t gemoedt der gebuuren ingewortelt. Defe felve ftadt was eertijts van Keyfcr Maximiliaen, en van Henrick d’achtfte, Koning van Engelaut, voor veertigh jaren, in de maent Auguftus , onder Lodewijck de twaelfde, gewonnen, Te 'voren en door de brant en verwoefting tot een er-barmelijeke ftaet gebracht ; jae foodanigh , dat’er niets anders,dan d’achtbaerheytvan dc BilTchoplijke ftoel gelaten was. Maer fy wiert federt weêr opgebouwt, en,naer de gelegent-heydt van de tegenwoordige ftormrufting, foodanig verfterkt met wallen en rondeelen, dat fy tot aen die tijd veel ftormen der vyanden afgeftaen en vruchteloos gemaeckt had : in'voegen, dat Franfoys d’eerfte gemeenlijck plach te feggen,dat hy fijn hooft optweeoor-kulfens, aen yder oor een, rufte, en daer mee Terouenne in Nederlant, en de wateren van Tarbelle,oft Bajonne op de grenfenvanGaf-conje, beyde ftereke fteden, aenwees,


i t'


-ocr page 363-

WAERDE LESER,

Ick voege hier by , uyt Lodewijck Guicciardin , de Befchrijvingen der Kleyne Steden van Artoys , wiens Aftekeningen ick niet heb können bekomen.

A P A 11 M E is fes mijlen van Atrcclit : en is een kleyn maer fterck fledeken want I liet is niet wel te belegeren, ^jom dat’er omtrent drie mij-^len in ’t rond geen vlietend 1 water is. Het heeft oock een fterck kafteel , en is groot van begrijp en gebiedt over d’omleggenae landeryen.

ReNT Y is een kafteel met een fraey dorp, op een vlietend waterken, vijf mijlen van Monftreul en foo veel van Heldin gelegen, ’t Is een ftercke plaets ; foo dat de Koning van Vranckrijck in ’t jaer m d l i v groote moey-te aenwende om naer t’overweldigen : maer als Keylèr Karei de vijfde aenquam, om haer t’ont-lètten , is hier een veltflagh gedaen, waer in de Franfchen d’overhandt hadden j evenwel, dewijl ly niet wel gelegert en van alles voorfien waren , fijn fy, om de fterckte deler plaetlê , cn vrelènde desKeylers macht,fonder haer te können winnen vertrocken. Het is een Marckgraef-fchap, en ftont eertijts onder ’t gebiedt van Willem van Croy ; doch is federt door huwelijck aen ’t buys van Lalain gekomen.

SP O L oft S. Paul leght fes mijlen van S. Omar, en acht van Atrecht. Is voor vele ’jaren met d’eernaemvanGraeffchap be-Ichoncken ; en heeft een wijt-ftreckend gebiedt en groot inkomen. Sy ftont eertijts onder Me-vrou van Touteville ; hoewel de Köningen van Vranckrijck en Spanje die voor hen lelf eyf-Ichen ; maer in’t vredeverdragh van’t jaer 1559 is ly de gemelde Mevrou door de Koning van Spanje weergegeven ; behoudens het recht van Opper-overheyt, fonder naedeel nochtans van’t recht des Konings van Vranckrijck.

PERNE is een fraye plaetlè, vijf mijlen van S. Pol gelegen, en ftaet onder ’t gebiedt van ’t felve Graeflchap.

LI L L E R S is tulTchen Arien en Bethune, en van yder drie mijlen gelegen ; is oock een tamelijck fchoon ftedeken.

LE N S is vier mijlen van Atrecht : is een kleyne ftadt, maer groot van gebiedt. Arnout van Lens, een uytmuntend Medicijn en Mathematicus , is hier geboren.

In’t jaer m d lvii fijn de Franfchen, onder’t beleyt van Galpar van Colligny, Admirael van Vranckrijck , voor dit ftedeken gekomen , ’t welck ly vermeefterden , plonderden , verbranden , en daer na verlieten.

Ses-en-twintigh jaren nae die inneming qua- . men de Heer van Saincheval, de Capiteynen de la Croix en Ie Brave met hare ruytery en eenigh voetvolckuyt Camerijck, en overweldighden ten tweedemael defeplaetlè. Als ly haer geplon-dert hadden , beftoten ly die te bewaren. Maer de Prins van Parma deê haer door den Marquis van Rubais en den Heer van Câpres belegeren ; waer door de Franfchen gedwongen wierden niet alleen de ftadt en haren buyt, maer oock hare paerden, wapenen , en al ’t gene fy daer gebracht hadden, te verlaten.

BY Teruane, Arien en S. Omar is een groot water, de l^imegrafi genaemt, die, als fbmmige fchrijven, ten tijden van Graef Boudewijn de Godtvruchtige gemaeckt is , om d’aenloop der vyanden te beletten. Andere leggen , datfe tot een pael en aflcheyding der gren-fèn van Vlaenderen en Ar toys dient. Doch wat’er af is oft niet, defe graft is leer groot, doch eng, als een arm der zee, en vol water, hoewel ly omtrent acht mijlen van de felve leght : doch fbmmige fèggen , dat de zee eertijts tot hier toe quam j want men heeft hier fbmtij ts ftucken van anekers en ander fcheepsgereetfehap gevonden ; foo dat het waerfchijnlijck is. Om defe meening te beveftigen , worden d’oude Schrijvers byge-bracht, die fèggen, dat de Teruaners oft Mori-ners de laetfte en uyterfte bewoonders van Gallia oft Vranckrijck fijn ; waer toe fÿ oock feker vaersuyt het achtfte boeck van Virgilius Tro-jaenfehen Eneas voortbrengen.

BEhalven de gemelde plaetfèn fijn in dit Graeffchap Artoys verfcheyde beroemde vlecken , die met jaermarekten cn andere vryheden begunftight fijn , als Avesnes le Comte, vier mijlen van Atrecht gelegen.

Aschicovrt leght een half mij 1 van de gemelde hooftftadt 5 en ftont eertijts onder Philips van Mommorancy, Raet van de Finantien oft gelt-middelen, en Ridder van ’t gulden Vlies.

S. VENANT is oock een fraey dorp, omtrent twee mijlen van Arien gelegen.

CovRRiERS legt by Lens, cn vijf mijlen van Atrecht: heeft voor vele jaren lan van Mommorancy toebehoort.

BLANGY,LiGNY,AvcHYen PAS fijn alle welbekende en vermaerde dorpen , op d’uyter-fte grenlènaendefijde van Vranckrijck gelegen.


Artoys.

iiij F

-ocr page 364-

-ocr page 365-

-ocr page 366-



-ocr page 367-

-ocr page 368-


iSeptcntrio ^,/

--MMiar------gt;aw‘ma--1



Rßkeqbetn


Vete^bem q


ZSigt;,^oUtcz- ■ 1 L ^Tnadin, ^alt;Vlt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;oS-5‘’gt;^‘^‘‘dcnt0ue nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o

'o-r/;? nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^S-^--i0n0u.hnl0„, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-


Autt^ui


^^^bem. Jh y\ ft

J

A^artnank nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P

^SinUeni Ci J^nkerAe ^^armtint


o Syhdßm o^thnjfi ■?



S.i^l^^Aes agt;fyAe

Abat: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JfiqatJen

ßutjhent^ O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘


' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n o

Seueten-

ir ® O Zc *Aniet1eAt

a ßüfanien


'''quot;^Watrivent


.MelettibM'


AJcynatf O


tjutnav


^AauQlueS'^:^f^j.

LUe eile^ q .Deramati

•tmer- y. ; s


°T‘lt;= ,n Lwn..


ßcifler nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vliednaend

*■ O fieaardett

.. CijFatJèlie^ ® fierce

■^Cbartrois nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lemb


.4nuniti(f


*Jdtiifetiaî nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;q Lcß‘‘


JircrJOf-^yWc

'‘ Maruß

ÎX’** ßleqiif

A'iltinirueb Teurv ß^cynv o er d/kuflc^ -MeJiirt


S 'J7mvlmoue

j ;

'i ^^ennay

‘■j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Thar^ne

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Caufys o

J o

'~J'linei


O'

ae Iq^’re



t ■ o Ä«

: 'HeAy


And^'n 'Peequecourt -^enaituj

Q


ç'Rierdai’

Wnutkqnis ^P^rw'/lc


.Peaunj-aur ‘T.fîum r:- n ° O


'^M-0Ud- o Le Watde £rßa c Q

PiUerx

''r'''ßß'%^iUßiaiurt


Ó^^quurre


3


pAiarqum


o Raißy '' Q

Jhi'neoourt


^iàmaunt Q


Jfolltin. Ci


thon

J^iueUc.


bifboinq


QVLiijue


ta felt


‘ßAlaina

* JFóuettw O ®


'Pettainq 'S.jcMiiair.a O '*•• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;Rvitur


gAoo/î Ooiioi


btfi^ßouohain 0 '^Gj'eRct


Anjoin aßrin °




Mtertvdem

'Rijkct

O


iitym eißnßen Q^ebnen


o'^p'e ‘^‘'^ferbaû-

3ouliet~ . GeßS.ti^iTw

0 •'^jenbreee

ï^ongetiUc nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tudot^nc

ßeuJierfurtt^in 2;,^»' O ihneourt




'fiertraix ., O •'. Mr

O

quot;t/Jer-


_ aJielbeeqite aUrkr^rlM Sy^[~' ^‘•’»l^iÿTÿ. o o àiiiEi ip;

.Foalecquc Cgt; bquot;^'. o Lem-bife 'a Ciaiqes



t~kine ■ i:‘^‘


lt;gt;

ALdb.

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

i-ctatfoijv J




Walf


r ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’Ï-r- Q

-jfTvtx alaint Jj^ntune



^^ßetnnal


,. nonj


Creff’inalh'


AJotß^äf


V RoifbiQ


Cfi'tiuJ U, 'oji^uv


ßeteneby

Planu^nj

S.Va^


Z'illetv


‘'ßra.-^t ‘ rbint


°1 'ZIZîJ


LeLeuiere


_ '-■.Qv ßetlecou


:Rniii'c^Mil't


■'‘'Z



'X0mt,Slt;0rt-


^''o/’n. Cbaefilniau.

° nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M0„,0.y,


Chantoy


MtthaneAj aViune


quot;Uitinchs


^iubet^or


'^anqe QTan.


retienne


•JB/rr.

%


^amp;ooantea quot;o


quot;■% Faureuh

Rcurourf ^-*^.2/^ Aient y. Genatte


SX.T1I.. ° 'P‘'iß‘«'i-brunie •oalietinoiit


o

^Elkrite


îrfimra VoiÜes O


' ■ ‘lAüJar^ Vqla^q


^Waleni£^e


QAioulei


^keti jWil^


■A/'QSealbt


Fraeneit nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;O

o -fifO‘3^ o, . n.«v-o Vr '^‘^Klbr.y'”^'


-r^yncft, I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Alauheuqe^j^

P^'eußnaifnil •


■' SrmcfLi


'’Lbeße


. -, . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Cati^

•■plautae^,^,........••• 01 ^.J A0'-gt;‘ieeo a


CaqiaUanl. o licSi^u n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;° J-.

? nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Saify

orpton Fauraroo


JPoniain


Ci-dcSdle


QCou/l


O^arany

•viuu'u


T’ÆZroyr/



l^oneanite.


ßeatiJeattti'/' j i^yetU'' -30»^ ^^efiiUlo.


O ’t


û^rlef 0


igt;.


■ U^tjiuer


S. Sttl^i(e Q



-p nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V

fontaine:-'n

O. 'A '

Tntx aupt^K.-^ pR^bert^tP^f:]


1 •'£ Y À '-'Tantainc


•Uarlitt o'RihauitiJîe


^aubeit


Ile lheut


'F^Ttl


l0uut0n


Aißneiy. —?


^rrtottt-ß


O Vùtù^rartÂ.

• gt;nbsp;Utmont ^Beuoraef .-4‘'O.


^ßeaurini


Feë^-ùs


JuawarUiutiL' Q - °du00rlS-X'0j^ k''


O

QLatlt;u',\ :• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*1


•‘ft


ßin^ttulfo


ibfeAiex

'Pallcmyrße -0


J/ißierr


Lautem


'Jatnetan ,'^qetwnt

CbaAeinüiit


'ßbwotit


' Titntt ~


-Hovet Cbem^t


'ï(/alb2



tütnoe nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■*-»

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ja/ttdil

o. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,ç,


'Revib^/^y^,

?onimerer


CiAba^id-ßb^

O Fromflr/ibb :


ßi^nwnt: PabeJme


‘JSobt-^e


JEjm’Uue


lauuojqe



\ud


^latnoit^T':^ Çi ^e nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■

Jîeavtnû^


RonAant O


^'t^iro/iFafiitrie


-y


Ponta-ßxttibois


^Le t-ou Jfi Jeron


v€ â 'k



-iö55Ï

'O^

Salle



’lt; nbsp;nbsp;' -~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*ßoißu

Lor^yn' Ahlen


Viücrs a


^fuixm -ßoulm^lk

» '• '

' quot;Ktyol^x


'Fratnc Cauuenex

À.


VoatrerfW


d^xfrties


y ßionletnetit

,Zj'i,gt;’quot;'’‘


CNetßtJle -Ti-ubn O J^tfre O '^opeix


^aterejoi't GÎyraii furLc^h


^Auc


■^e0üü°

Ciadin


Ltißaur/e


gt;ente


l^ânv



Jelouy'tK

■dvv Ä ■'


Or^ort -Cgt;



ll/iütrw



-ocr page 369-

-ocr page 370-

BERGEN IN HENEGO VW EN.

Evrijl de bergen die voordeel boven de dalen hebben , dat fy niet allecnlijck de eerften van de ftralen der Zon gegroet worden, als ly boven on-fc horifon komt rij-fen , maer oock een

fuyverder en gefonder lucht ontfangen ; foo hebben de menfehen hen in de verkiefing van hun wooningen, byna altijt boven de dalen gefielt, en voornamelijck defe fuyvere zielen, die by hun leven de hemel foo na, als hen mogelijck was, wilden komen, qm daer, door hun godvruchtige gedachtçn, een geheel hemelfch leven te leyden. Dit hééft ee-nige doen gelooven ( gelijck ick oock in ee-nige oude geloofwaerdige fchriften gclchre-Nnetn. ven vind ) dat defe ftadt haer naem niet gekregen heeft, om dat fy op een bergh, of eer op een heuvel geflicht is , maer oock van d’eerbiedigheydt en eerbewijfing van eenige heylige menfehen, die fich in defe ongebaen-de en eenfamc plaets begeven , en daer een eenfaem leven geleyt hebben,en eyndelijk fa-Voorfian- gcflorveii fijn; gelijck, om uyt veel eeni-ders. ge weynigen by te brengen, de heylige Wal-bertus, de heylige vrouw Berthilde , de heylige Wa!tn.iit,ftichtfter van de kerek en ï col-. legie van Bergen ; de heylige Vincentius, de heylige Amandus, en veel andere menfehen, niet min edel door hun deughden en heylig-heydt, dan door hun treffelijeke afkomft en geflacht. Defe geluckige, en wardijck guide eeuw had haer loop omtrent in ’t jaer fes hon-dert nae Chriftus geboorte, en is eenige tijdt deurgevloten , niet alleenlij ck in dit gewefl: van Nederlandt, maer deur de geheelc Chri-ftelijcke werelt.

beeck De beeck Trouille, die,uyt veel beeckjens ’Troutiie. herkomfbgh, haer voornaemfle oorfprong aen het dorp Marpen heeft, vloeyt deur de-fc ftadt. Defe beeck ftroomt omtrent drie geven. Sy befluytin fich grootc rijekdom-men, en vloeyt over van alderhande waren , en verfcheyde hand-wereken , maer voornamelijck van faey-werckers. De Konincklijc-ke Ract , op de welck ’t geheel Graeffehap van Henegouwen fich beroept, behalvenVa-lenchien, heeft fijn zetel te Bergen. Defe Raetvonnift diffinitive oft fluytelijck,cnfijn vonniflen lijden geen hooger beroep, noch naer Mechelen, noch elders. En dewijl hun rechtsvorderingen hier naeckt en klaer fijn, en fy hun burgerlijeke , foo oude als nieuwe wetten , gebruycken, foo word daer voor ieder , fonder omwegen en uytftellen , naer recht en billickheydt, het vonnis gefproken. Hier word oock geen eyndelijck vonnis ge-Iproocken , ’t en zy d’opperfte Baljuw van ’t lant van Henegouwen daer by is , die in de civile en capitale faken tot een Stedehouder van de Prins verftreckt.

mijlen'verre naer ’t weflen, en vloeyt federt, in d’uytgang van defe ftadt, in de beeck Haine. Bergen leyt niet meer van Enghicn dan vijf mijlen, en tien van Bruflel: een ftadt die van gelegentheyt en door konft fterek is, dewijl fy rontom onder gefet,en met water omringt kan worden, en boven haer ftereke gelegentheyt , niet allecnlijck met een ftereke muur, maer oock met een drie-dubbelde graft, en met een heel oud kafteel verfterekt IS. Sy is groot en ruym , eierlijek met veel treffelijeke gemeene en befondcre hiiyfcn verçiert, en vermakclijck door d’overvloet van fonteynen , die feer lieffelijck water op-

Gelegen-heyt.

Huyfen.

Tontey-

Men fietoock in defe ftad dit edel en heer- 'Ka.noneJ'-lijck collegie der Kanoneflen , ’t welck in ditA'^-geheelc ge weft foo vermaert is, eerft gefticht en ingeftclt van de doorluchtige en neylige vrou , Waltrude, Hartogin van Lotteringen, welck Hartoghdom toen Henegouwen, Brabant, Camerijck, Hasbania, en Arduenne in fich begrepen , en fich tot aende Rhijn felfs uytbreyddc. Wy füllenfoo kort, als ’t mogelijck is, een weynigh van defe vergadering fpreken , op dat eenige andere dingen , die hier toe behooren, te beter bekent worden.

Ick fegh dan dat defe heldin van haer gemael, Madelgarius genoemt, een Prins van Yrland fijnde , die om de heyligheydr van fijn leven federt Vincentius genoemt is, veel kinderen ontfangen hebbende, en fiende dat fy alle het heyligh leven omhelfden , fich oock aen de goddelijeke dienft overgaf, en, ter eeren van Godc, en van d’Apofteien Petrus en Paulus, eerft een kapelle , met een huys op de voorgenoemde bergh, die toen een heylige ende eenfame plaets was,ftichte, by d’oude toren, eertijts van Julius Cæfar gebout, en tot aen de tijt van Hartogh Philippus de Goede ge-meenelijck d'Emvron, oft toren ^an Embron genoemt : dat fy dit huys, federt de kluis van de heylige Waltrude geheeten, van-’t welck naeuwelijcks eenige merek-tekenen overgebleven fijn,bewoont heeft : dat fy federt , door de raet van de heylige Guillein , en oock van de heylige Audebert , niet verre van daer woonende , een heerlijeke kerek heeft gefticht, en daer defe vermaerde ordening der Kanoneflen ingeftelt, om de Gods-dienft te bevorderen, en de getij den, gemec-nelijck de kanonijeke uuren genoemt, te le-fen. Seker, een adelijeke ordening , dewijl V A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;men


-ocr page 371-







!^- fflgt; n..






- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- (?j9oa


.10»«, 1 - •




,AQ-


,^,ß










o,.










-jäAlSE-




•T /gt; ..nf-'i^


M .Ciidi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_


, .arsoa,--«'


• - -fify.


/--------,Â.â_.


«ö, ■




-.Qfi;



-tar-AÆ,


rB. --ügt;^‘'f'-r_______




84;;





--Ô, ■-All..-^_




0.0. -..


'à...,!} - Ö .


.9Ä.X-.


aA« -




iuüju' ____~



■«, Jl», JÏîi.n.â'jÔ.^ -


,9b ïâ*


^|,_4£â!0'!- - .



lt;.1












.-îÜiUUb iUXiA-J




9,00- „.gu/i...




^«J44JJjJ.}2J .


ill, -






,^JJ1gt;1U'



- -i?olt;9.






» .ar«5.,a„a



Ao®







1 ■ ^a^on Je -yfiUe Z . GrattJ ^J.arche

S ■ La ZLoneaiœ

, Le Chajieaai S ■ G‘^. 'UfanJru. ' 6 ■ Germain.

■ l'Lamp;Jiel Ju Due J '. J^ct-8 . Lhestel J’-ianerie

a . Les Gscoliers

10 ■ Le Dcjtutna^e JJ .Les Go rJeher s ,JZ 81 JJtée las JS. 81 Jlésabeth j.^ . Lhestel Je Catnhren-JS ■ La place SI lean. jS . Jlarche aux 'Lojson, JJJ . Le ^Jo/cauuet j8 . La rue Je tJourech J g . La rue Je Trtppne zo ■ La Chaujlie zt ■ La rue a Jejrez zz ■ La IPertrie


. La. Gi-amh rua zÿ ■ La- rua la ^ertemcn. z6 ■ Las ‘S.epeiUias zy. Les Lereres sie la ta/ÿ/te Zamp;. La rue Je S*:.Llar^uerite zÿ . Le Vare^ \^e ■ La neuue ^ue



-ocr page 372-

BERGEN IN H men daer in allecnlijck de dochters der Heeren en voorname mannen ontfanat, die met een eerlijeke inkomft van ’t collegie felf onderhouden worden, en ieder in een befondcr huys,doch echter na aen de kerek ,woonen. Sy doen ’s morgens hun dienft met grootc acndacht in’t wit, en nemen des namiddaegs beur burgerlijeke kleding, oft, gelijck fyfpre-ken, heur weerlijcke kleding aen. Sy hebben oock verlof van te trouwen, als ’t hen belieft, even gelijk de Nonnen van Nivelle. Dehey-lige Waltrude vocghde hier oock eenige Ka-nonicken by, maer bynanergens andersom , dan om de faken van dit collegie te bevorderen. Sy ftelde een Abdis over dit collegie, dat fy met een treffe lij cke heerfchappy , en met weerlij ck en geeftelijeke recht, en met bree-dc macht uyt haer erfgoet befchonek, ja foo-danigh , dat dit collegie in Henegouwen be-fat defe ftadt Bergen , Framerie , en Cheny ; in Brabant, Hennes, Ganiftre , Herentals, Breine Aleud, en eenige andere plactfen. Sy ftelde oock in, dat de Kanöneffen voortaen heur Abdiffen fouden verkiefen. Sy maeck-te tot erfgenaem en Princes van Lotteringen haer nicht,de heylige Aye,die de gift, aen net collegie gedaen, niet alleenlijck beveftighde, maer noch andere van ’t hare daer by voegh-de , als Mafieres en Breine Ic Conte. Sy ftelde oock veel Kapellanen in de kerek van de heylige Waltrude ; want fy begon voortaen dus genoemt te worden. Maer federt is, by verloop van tijt, te weegh gebracht dat defe Abtelijcke waerdigheyt, fom foo te fpreken) en ’t recht van ’t Roomfche Rijck daer over, by erffenis aen Balduinus, Graef van Henegouwen, gekomen is : federt welc-ke tijt de Graven, fijn navolgers, tot aen defe dach weerlij cke Prelaten, Voorftanders, Bewaerders, Rechters, Befchermers en Be-Tchutters van de voorgenoemde kerek van de heylige Waltrude fijn , namelijck van de perfonen, die daer in woonen, en van de goederen , die aen ’t collegie nagelaten fijn , die fy tot aen defe tijdt, fonder eenige verhindering , genoten hebben , en welcks beftiering fy aen een Abdis, die hun plaets befit, bevelen. Defe Abdis heeft, volgens de wetten,

ENEGOVWEN. en tot geheugenis vanfooheerlijck eenftich-ting,foo groot een macht en uytftekentheyt, dat fy, als er een nieuwe Graef van Henegouwen komt , hem met groote ftaetlijckheyt ontfangt, en hem in de befitting van het Graeffehap , en van d’Abtelijcke waerdigheyt , en van d’andere goederen, die tot het collegie behooren, ftelt. Hy in tegendeel verbind fich met eed tot d’onderhouding van alle handveften , vryheden , ontflagingen, gewoonten en befittingen van de kerek en net kloofter der heylige Waltrude : fchoon by verloop van tijt, en door d’ongelegentheden der eeuwen veel treffelijeke leden van dit lichaem afgefneden fijn.

In de kerek van defe Nonnen is een kon-ftclijck Graf, op’t welck een gefnede beeldt van een doode en alreê verrottende menfeh leght, in foodanigh een gcftalte,dathy oock tot braken en fpuwen verwecken kan, gelijck d’ervarentheydt met ’er daet betoont heeft ; foo wel vertoont de konft de fchric-kelijckheyt van defe ftaet.

Keyfer Karei de Groot ftelde niet alleen-lijck Bergen tot de hooft-ftadt van’t Graef-fchap van Henegouwen , maer befchonek defe ftadt oock met debefondere waerdia-O heyt van een afgefcheyde Graeffehap, voor-namclijck tot de geheugenis en eer van foo veel heylige mannen : in voegen dat fy een tijt lang haer befondere Heeren heeft: gehad, die fich Graven van Bergen noemden. Maer ly, defe naem achterlatende , hebben eyndc-lijck die van Henegouwen weer acngeno-men, die ( nacr de Schrijvers van dat landt ) uyt het dcurluchtighfte bloet van de voorgenoemde Karei de Groot, maer van vrouwe-lijcke ftam, gefproten fijn.

De Lefer,begeerig fijndeom te weten hoe defe ftad,door een krijghs-lift van Graef Lode wij ck van NalTou, in t jaerclo lo Lxxii,in-genomen, en in’t felve jaer weêr van de Har-togh van Alba gewonnen is, lefe het fefte en fevende boeck vanHooftsNederlandfchehi-ftorien, ’t vierde boeck van Meteren, ’t een-cn-twintighfte boeck van Thuanus,en ’t derde boeck der Nederlandtfche Hiftorien oft gefchiedenilTen van loannes Mcurfius.

-ocr page 373-

Alenchien heeft, naer’t gevoelen van la-cobus van Guile, haer oorfprong en naem van leker kafteel, ecr-tijts van de vermaert-fte en deurluchtighlle Brennus gefticht, om Bavo, Koning der Belgen, in fijn groote ftad

Bavacum, vijf mijlen van hier gelegen, te belegeren. Iohannes Lemarius acht het genoegh d’oorlprong van Iulius Cefars tijdt, en van fijn koomlle in ’t Franlche landt af te leyden , en maeckt in ’t voorbygaen gewach van leker Germana,luller van delelve Celar,gelijk hy daer by voeght ; welcke vrou in dele plaets vertrockcn was. Seker , vertellingen, van de welcke by de Roomlche Schrijvers , oft in de gellacht-regi-fters van’t Keyferlijk huys geen Ipeur oft merck te vinden is, en dieshalven niet alleenlijck los en onlèker, maer oock , om warelijck te Ipreken, geheel beulèlachtigh. Maer de gemelde laco-bus de Guile lèght in de voortgang van fijn redenering iets, dat beter met de waerheyt over-een-komt, namelijck,dat de Keyfer Valentinia-nus, in dele plaets gebracht,en in d’aengenaem-heyt en vruchtbaerheyt der landen, en in de ge-matichtheyt des luchts groot vermaeck fchep-pende, hier voor een wijl tijts fijn verblijf nam, en hier dele ftadt omtrent lèker kalleel llichtte, die hy naer fijn naem Valentinianagenoemt,en met veel vryneden en voor-rechten belchonc-ken heeft, en voornamelijck met hetrechf Tocy^luchty daer niet alleenlijck de gene, die diep in fchulden Haken, maer de dootllagers lelve oock veylighlijck heen-vloden : even gclijck wy leien dat Romulus te Romen, dat toen eerll gefticht was, gedaen heeft, om dele lladt met Burgers en inwoonders te vervullen : dele vry-heden fijnfedert,door wetten en inlèttingen,ge-matight en bepaelt. ’t Voor-recht, van ’t welck wy handelen, en dat fich over een groot deel van dele lladt verlpreyd, en gemeenlijck Ie Ban--lieu genoemt wordt, is noch in gebruyck ; maer echter lbo gematight en geregelt, dat de gene, die lchandelijck de goederen van anderen verquill en bankeroet lp eelt, oft moedwillighlijck een dootllagh bedrijft, geen voordeel hier af heeft, maer naer fijn misdrijf geftraft wordt. Men maeckt dieshalven hier onderlcheyt tuf-lchen een eerlijeke en -fchandelijcke dootllagh j en in de vorige eeuwen wierdt met een duel oft lijf-gevecht tulfchen de partyen, op de marekt van de llad,bellecht,oft de misdaet voor eerlijk oft lchandelijck gehouden moell worden. Dit gebruyck haut plaets tot aen de tijdt van Philippus de Goede, die naer fijn gewoone goeder-tierentheyt dele faeck, recht ftrijdigh tegen de Chrillelijcke Godsdienll, lolfelijck afgelchaft heeft. Maer om weer tot ons voorllel, en tot de benaming van dele lladt te keeren , lbo moet men weten, dat Sigebert, in fijn Chronijeken, dele lladt Valentiniana noemt, als hy verhaelt Henegouyren.

Gevlucht. '

Nantie H,

dat hief, door Keyler Karei de Groote,in ’t jacr Chrilli DCC Lxxi, een Concilie gehouden is. Dele edele lladt is gelegen in een lulligh dal aen de vloet de Schelde, die byna in ’t midden daer deur vloeyt, en, gelijekelijek met de Ronelle, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

een andere kleyne beeck , aen de Cardoonlche poort in de lladt komende, lbo groot een over-vloet van water meebrengt , dat ly boven veel kleyne en vafte eylanden , byna onder alle ftra-ten en huylèn deurvloeyt, en niet alleen tot het belbnder gebruyck der Burgers , maer oock in ’t algemeen tot verftereking van de lladt leer dienlligh is ; in voegen dat men deur de geheele Hadt llerckten kan maken, en het llercklle en belle deel van de lladt onder water letten. Sy gaet aen d’andere fijde opwaerts,enkrijght daer de gedaente van een heuvel j heeft diepe en breede graften, en is met vafte wallen en muren verfterekt. Dieshalven de gene, die dit alles wel Sterlt;^h belief, lal bevinden dat dele lladt niet, dan met een dubbelt leger,endus oock niet,Ibnder groote fwarigheyt, belegert kan worden , ja datly voor de vyant van buy ten bynaonverwinnelijck is. D’uytgang heeft dit oock dickwils , als ly van haer vyanden omringt wierdt, beveftight. Men liet noch tulfchen de poorten van Door-nick en van Douay eenige overblijfielen van een oudt kafteel, namelijck een rondeel, en Oudt muren, tulfchen de Schelde en de binnewallen van de ftad beftoten. Valenchien leght omtrent . op een gelijeke ruymte van leven mijlen van Bergen,Rijfiel, en Doornick. Seker, een groote en lullige lladt, en verciert met veel prachtige en koftclijeke huylèn , onder de welcke veel leer oudt van gebou fijn. Sy heeft oock een gemeen wapenh^y, wapen-huys, dat boven al d’andere gebouwen aenlchouwens-waerdigh is. Haer voornaemfte Kerekis aen de heylige Maeght Maria gewijdt, Kmke». en wordt van d’inwoonders Nofire D^^me la grande genoemt, door ’t bevel van Richilde , eertijdts Gravin van Henegouwen , gefticht. Dit werek heeft niets van de nieuwe bouwkunft,maer is op d’oude wijfe heel konftelijekgebout, in ’t welck verlcheyde lchoone pijlers lijn , ten deel van marmer, en ten deel van porfijrfteen, die in een driedubbelde ordening onderlcheyden worden, wonderlijeke bogen maken, en boven en beneden groote ruymte aen de wandelaers geven ;

’t welck aengenaem en vermakelijck om t’aen-» lchouwen is. De tweede van de hooft-kereken is aen de heylige Iohannes gewijdt : een werek veel nieuwer dan’t voorgaende,als ’tgene,’twelk eertijts by geval verbrant is ; gefticht, gelijck men lèght, van Pipinus, vader van Karei de Groot, oft, gelijck andere willen, lang te voren van Theodorus, Koning van Vranckrijek, toen milTchien heerlijcker dan lèdert, maer echter nu oock befiens-waerdigh. Daer fijn oock noch andere kercken , en voornamelijck drie Kloo^ Hers der biddende Orderen, en in defe de groote en Ichoone kerck van de heylige Francilcus, die met deheerlijcke graven van eenige Vor-ften van Henegouwen en Valenchien , en met geleerde graf-lchriften verciert is. De Domini-

v B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;canen

-ocr page 374-












:-L.a


pi -üijiWiwLU'^



0Q



....à






ïdquot;'^



quot;gt;



,lt;Ï


.„...



.à.


t . l,e J3s^oy .

2 ■ Ze M'^eZ iZe 2^iZZe. j , Zo. maj^rt Zu. ZZee .

. Z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;z. Fier re .

S. Z’S^Z^ ZeS. Terjr . Z. Ze SaZe .

y . Zes Ciÿ^ueins. a . les Claries . ÿ . les CZartreux . ta . l nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ZZïcaZus .

t! . le tnenS ZeFtete.


lâ. le. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-Dame gt;

a^lz^e -

, S eters tie S-e^z^z^e lette atz S. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

lâ . J^ecellects .

W • l^l^^ S.Tea/t allaj^e.

2e • S. amp;tl/tS .


2,2f . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

. S. .

2^ . Co'^fn^s .

^5 ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■

. lAùiï ciiiite


a.:











3



L...


-.ix.âi.'i










6f ,ft


Ä,,..

... â a






■’—-----.■üCÄ...,lt;(.^ . -'OTnuiiju-j:--.




a-.amp;









---- ^-JjjJjjJjJJjj;,.


-..



.



aQ_



■'JJJIM;--


-A


.A'.Q .



- nbsp;nbsp;,!^-A,r.


â ;.. „sis..


?» «


: O..




■ so









- A--. ..a .(âs .lt;^1^




AUthiii,i,i


-VOss-Ö


aê-.


/?A’


-Öi -




Uàâ. „......À--







sS .'51 • '

quot; ._, a) ...A.-^ --


.«.i/hMJHjJUIH iiIgt; T-



-ocr page 375-

canen vertoonen oock de grafftcde van Iohannes van Avenne , de neef van Balduinus , Key-^nierege- fèr vaii Conftantinopolen. Daer fijn oock noch iMjdiplMt- 2J-JJere Kloofters, Gafthuylen , en andere dier-

gelijcke plaetlen, die tot de Godsdienft en God-vruchtigneytgewijt fijn , en groote in-komften hebben. Daer is een heerlijck Collegie, in veel geleerde mannen beftaende , in de welck de jonckheyt in de Grieckfche en Latijnfche letteren onderwelèn wordt, en heylige en eerlijcke onderwijfingen ontfangt : oock eenhuys voor d’arme kinderen , loo jongens als meysjes , die washttjs. Y3Q yegj mcefiers en meelterfien in verlcheyde ambachten onderwelen worden j en dit alles met foo goede tucht , en naeukeurige wetten,. dat hier door de heusheyt en grootheyt van de-fe Gemeente op veeldernande wijlen uytlchijnt. Onder de gemeene en meefi; vermaerde gebouwen munt uyt, in lêkere hoeck naer de Schelde, een leer groot en oudt Hof, ’t welck federt ee-’jGwf«- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’sGrayen^hofj gemeenelijck la Sale du

hej. Comte , genoemt wordt, en eertijts de naem van

’s Keffers hof voerde, daer de Graven van Henegouwen, oock Heeren van Valenchien lijnde, door de heerlijckheyt van de plaets, en gelont-heyt van de lucht aengelockt, eertijdts dickwils hun verblijf namen, en byna geftadelijck woonden. Dit Hof wierd gebouwt, oft eer weer op-gemaeckt ( want ick bevindt dat het ouder is) van Graef Balduinus, namelijck dele, die , om dat hy veel gebouwen nieuwclijcks gefticht, oft ten minften verbetert en weer op-gemaeckt heeft, de bynaem van de Bou’ïver heelt gekregen, die oock de vader van de voorgenoemde Key-lèr van Conftantinopolen , en ftichter van dit Kloofter der Kanonicken heeft geweeft, dat ly gemeenelijck noemen de noßre Dame de la Sale du Comte. Hier ftaet waer te nemen dat dit Paleis oft Hof, en al ’t gene, dat in fijn omkring befto-ten is, fchoon binnen dc muren van de ftadt gelegen , en de Parochy van de heylige Iohannes onderworpen, onder ’t gebiedt van Henegouwen wordt gerekent, welcks heerlchappy fich oock over dit deel van de Schelde,dat aen ’tHof Ipoclt, en over de tien bruggen, die over de Schelde leggen, uytbreydt. Op dele bruggen ftaen eenige groote en bequame huylên, die ten meeftendeel van de huysgenoten van dit Hof, en van de gemeene Ontfangers, en andere voorname bedienaers van Henegouwen bewoont worden, die alle, niet anders dandeVorften van Henegouwen en Valenchien lèlver , van alle burgerlijeke lchattingen en tollen vryfijn. Dele lêlve voor-rechten fijn oock gegeven gt;nbsp;aen de fes Pairen oft Genoten van de ftadt, en aen de twaelf Pairen van’t Graeflchapi gelijck oock aen de Ridders van ’t guide Vlies. Men vindt in dele ftadt oock veel andere heerlijeke gebouwen van belbndere edel-lieden. Maer ’t gene, dat al d’andere, lbo gemeene als bclbn-dere , wereken overtreft , is dit heerlijck en De Halle, prachtigli Hof , dat gemeenelijck de Halle genoemt wordt , op de voornaemfte marekt van de ftadt gefticht, welcks voor-geevel van gehouwen fteen opgehaelt, en met veel vein-fters en groote deuren verciert is, en lbo groot een glans afgeeft,dat het d’oogcn der gener, die op de marekt fijn , in verwondering tot fich treckt. De lchoonheyt hier af neemt noch toe door de byvoeging van S. Pieters Kerck, van een lèlve werek en hant gemaeckt, en van dit uytmuntende uurwerek, dat, in de hooghte ge- Httmerck^ ftelt, oock van de gene , die verre fijn, genen kan worden, en niet allcenlijck d’uren , maer oock de loop van de maen , en der andere planeten , oock de maenden , en de vier getijden van ’t jaer , en andere diergelijeke uytftekent-heden aenwijft. By dit uurwerek is de koren- Karen-marekt, groot en ruym, daer in men voorde ftormen en ’t quaet weer befchut is. Daer boven wordt de wolle verkocht. Daer achter is de lchermlchool, en oock dele plaets, die eygent-lijck tot de verkooping der lakenen gelchicktis. Hier fijn oock de kamers voor d’Overigheyt van de ftadt, die groot en ruym fijn, en oock een gemeene gevangenis : in voegen dat dit eenigh gebouw , van bequame grootheyt lijnde, byna al de leden, tot gemeen gebruyck van de ftadt nootfakelijck, omhelft. Seker, een werek , dat niet alleen prachtigh en heerlijck, maer oock wel en bequamelijck afgedeelt is, eerftelijck gefticht door Willem, de Goede gebynaemt,Graef van Henegouwen, Hollant en Zeelant,Heer van Vriellant, een leer goed Vorft, en naeukeurigh onderhouder van alle deuchden, en voorname-lijck van de gerechtigheydt. Dit heerlijck en overtreffelijck gebouw is echter niets anders, dan de lchaduw van de heerlijckheydt en voor- * treffelijckheydt der Burgerlijeke beftiering van Burgerlijeke dele ftadt, die in civile en criminele, en in alle andere dingen hier in lbo goede ordening onderhouden wordt,dat de vreemden en uytlandi-gen dickwils voorbeelden hier af voor fich genomen hebben, om die in d’oprechtihg van de ftaet in hun vaderlant te volgen. Gelijck onder anderen de Neurenbergers, die, toen ly byna aen alle fteden lèkere mannen uytgelbnden hadden , om, naer ’t voorbeelt der oude Romey-nen, ’t welck van alle wijle lieden behoort ge-volght te worden, de goede en loftelijeke wet- . , ' ten der anderen tot hun gebruyck over te brengen , hier lbodanige gewoonten en wetten vonden , dat ly veel daer af met groote begeerten aennamen j die tot noch in dele uytmuntende en welgeregelde Gemeente onderhouden wor^ den. Ick bevind dat d’opperfte Overigheydts ampten van Valenchien eertijts voor ’t geheel leven lang gegeven wierden.Maer dele gewoonte , door de welcke de baldadigheydt der men-Ichen te leer geftijft wierd, is verandert in ’t jaer clo ccc II, door Iohannes, Graef van Henegouwen , van Avenne gebynaemt, die invoerde dat men jaerlijeks de Raet veranderen Ibu , gelijck noch heden in gebruyck is. D’opperfte ' Overigheydt beftaet hier in een Prevooft, en twaelf Schepenen, die uytde voornaemfte Burgers van de ftadt verkolen worden, en verlchey-de bedienaers by fich hebben. By dele koomt noch een andere Raet, die ly gemeenelijck de particuliere, oft befondere noemen, die uyt andere vijf-en-twintigh Burgers van eerlijeke ftaet beftaet. Defe Raet verhandelt, op ’t verlbeck van

d’op-


-ocr page 376-

d’opperfte Overigheyt, de faken, die tot de ftaet van de ftadt behooren, en dickwils vermeerdert wordt met een feker getal van Burgers, die hier by geroepen worden, op dat men grooter overvloet van Raden lou hebben , en naer ver

eyleh der faken, die verhandelt füllen worden. Dele ftadt heeft noch een gewoonte en hant-veft,al overlang in gebruyck,in laken van groot belang , en die ’t gemeene nut betreffen, met het luyden van de groote kloek d’algemeene Raet van de ftadt, die ’t geheel lichaem van pen van ons Nederlant, gelijck aen’t buys van ’t volck vertoont, te beroepen , geheelijck vol- Ooftenrijck is gekomen. Ick bevind dat, na dat gens de gewoonte der Romeynen , die oock de Keyler Lotharius het Roomlche Keylèr-Comitia fua centuriata beriepen. In dele vergadering ftaet aen ieder Burger vry, lchoon hy on-be-ampt is, ( ’t welck echter nergens in geheel Nederlant gebruyckt wordt) op de dingen, die in de naem van d’Overigheyt, en van de particuliere Raet, door de gewoone Penftonaris van de gemeente, voorgeftelt worden, fijn gevoelen te léggen. Dele vergadering kan oock niet gehouden worden , dan in tegenwoordigheyt van ten minften hondert Burgers, Ibnder dat eenigh vreemdeling daer in toegelaten wordt. Onder deléopperfte Raet ftaen noch verfcheyde mindere Overigheden, om de laken van minder belang te beftechten.

Dturluch-tige mn.

tige mannen, die in geleertheyt uytgemunt hebben , te voorlchijn gebracht; gelijck voornamelijck de vermaerde Hiftoriefclirijver, Iohannes Eroilfard , die in ’t begin van lijn werek ter-ftont Valenchien voor fijn geboorte-ftadt erkent; Iohannes Molinettus , een feer geleert fers en Paufen. Valenchienheeft oock, gelijck Kanonick, en uytmuntende Poëet ; en éynde- ick belchreven vind, haer Graef gekregen. lek lijck Simon Marmionus, een geleert man , en fal alle t wijffel achtige en verwarde dingen voor-treffelijck fchilder. Valenchien heeft oock een groot getal van Edeldom ; maer de Burgers generen lieh ten meeftendeel met de koophandel, en met d’ambachten ; welcke beyde neeringen ly foo yverigh en naerftigh oeffenen, dat ly groote winft daer mee doen , en veel menlchen van Hechte en arme ftaet daer door in ’t werek


jimiack» t!n.

Te Valenchien is,onder andere Heeren,oock geboren Keyfer Hendrick , de levende van die naem , die oock Graef, oft Hertogh van Lut-zenburgh wasjgelijkoock Maria,d’eenige dochter van Karel de Stoute, Hertogh van Bour-gonje, die in de ftrijt van Nancy gedoot,en dele eenige dochter tot Vorftin der Nederlanden naliet ; hoewel iemant feght dat ly te BrulTel geboren is. Defe ftadt heeft oock veel deurluch-houden en voeden. Want men vindt hier veel gilden en vergaderingen van Ambachts-lieden, die groot van getal, en rijck van middelen fijn. Onder defen munten voornamelijck de gene uyt, die oftetten wereken, en dit dunne lijnwaet, ’t welck wy gemeenlijck Kamerijcks-doeck noemen : oock lakenwerekers, en de gene , die ka-melotten,en Mocaj arren,en alderhandc ftoft'en, tot het menlchelijck gebruyck noodigh,maken.

Dele ftadt ftreckt haer heerlchappy over ’t omleggende landt, onder de tijtel van Ambacht , wijt en breet uyt, en heelt treft'elijcke hantveften ; en, onder anderen, de ftapel van de Franlche wijnen; een leer oudt recht, en in veel dingen nut voor de gemeente, die oock eertijts

O

penen gemunt, geflagenheeft. Dit geit wierdc moederlijeke munt genoemt, en wordt noch van de Burgers getoont. DeleHeerlchappy be-ftaet in drie Staten, in Prelaten, Edelen, en

Overigheden.

Maer laet ons hier een weynigh van d’op- Poortgang komft en voortgang van dele ftadt Ipreken , en beften hoe ly een afgefcheyde heerlchappy is gebleven, en hoe ly, met d’andere Landtlchap-rijckin drie deelen gedeelt, enaen ieder van fijnfoncn een deel daer af toegewefèn had fijn navolgers, door hun eygc lchult verfiappende, onder andere blij eken van hun flaeuhartigheyt, en meer door nootfakclijekheyt bewogen , dan gewillighjdeLantfchappen, die hun voorouders eertij ts aen hovelingen en dienaers gegeven hadden , alleenlij ck om die te bellieren, allengs lieten vervreemden, en aen de beftierders daer af by leening gegeven en toegeftaen hebben. Lottheringen, veel uytfteeckende fteden hebbende, hadt, onder anderen oock veel van foodanige beftierders,die in’t Latijn Comitésa comitando^ dat is Graven, van verfellen, genoemt wierden ,• om Oorfprong dat ly, geheym-genoten derVorften lijnde, hen der'Graoeti, gcdurighlijck verleiden. Dit is , gelijck het fehijnt, d’oorlprong van lbo veel Graven, als wy over de geheele aerdtbodem verlpreyd lien.

Want dit ampt is eyndelijck, ten deel door ge- ’ welt, ten deel door gunft en weldaet,en ten deel door bekooping en gclchencken, naer de ftaet der tijden en menlchen, en onder fchijnvan leen-goederen,en andere verlcheyde deckmantels, in eygendom verkeert, en van tijdelijck in erffelijck verandert. Dit is niet alleenlij ck in de Lantlchappén, die aen de noortftjde van d’Al-pen gelegen lijn, gebeurt, maer oock in Italien felve, door een lelve flaeuhartigheydt der Key-bygaen, en alleenlij ck fcggen,dat men leeft dat, in ’t jaer na Chriftus geboorte d c c c c lxxi i i, lèker Reginerius, LongicoUis oft Langhals geby-naemt^ Graef van Henegouwen, met fijn broeder Lambertus, in die tijdt Graef van Leuven, de/e ftadt van d’eygen Graef kocht, en haer eenige tijdt lang belat, tegen Godefridus , Her-lt; togh van Lottheringen, die,onder fthijn van de naefte erfgenaem des verkopers, de kooper daer af pooghde te berooven. Dele twee broeders kochten dieshalven oock alle eyleh en rechten van dele Godefridus, en maeckten door dele middel lieh vredige befttters en Graven vanVa-lenchien. Lambertus ftorf fonder kinderen na te laten. Richilde, dochter van Graef Reginerius, bleef dieshalven eenige erfgenaem van dele heerlchappy, en troude ledert aen Balduinus, Graef van Vlaenderen. Na verloop van eenige tijden reien verfcheyde oorlogen over dele heerlchappy , die van de Schrijvers met lbo groot een verlcheydenheydt der gevoelens ver-haelt worden, dat ick, om in dele woefte zee

V B a nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van


-ocr page 377-

VALEN

f^conien-(ehe Kloo“ (Itr.

van ôrijdige vertellingen niet te verfeylen, met voordacht aflaet van eenigh verder gewach hierin temaken, ’t Is my meer dan genoech, dat uyt het gene , ’t welck ick tot hier toe verhack heb, klaerlijck blijckt, dat Valenchien, federt eenige eeuwen herwaerts, een befbndere en eygen heerfchappy heeft gemaeckt, en dat haer wetten , en die van Henegouwen heel ver-Icheyden fijn geweeft ; gelijck ly die noch heden onderhoud , met de Heden, die onder haer gebiedt ftaen, namelijck Bouchain , Quelhoy, Condé, en cxxxi i dorpen; welcks inwoon-ders fich niet op de Raet van Bergen , maer Voort op de groote Raet van Mechelen beroepen. Sy kennen in de Geeftelijcke ftaet voor hun Opperfte, d’Aertsbiflchop van Kamerijck, in wiens naem d’Aerts-diaken hier fijn plaets heeft. Defè Heerfchappy is eerft aen de Graven van Henegouwen gekomen, daer na aen de Hertogh van Bourgonje, en eyndelijck aen het huys van Ooftenrijck,met gelijck recht als d’an-dere Landtfehappen van Nederlant. Dit fy ge-noegh van defe edele ftadt , lchoon wy veel meer aenmerckens-waerdige dingen daer af können bybrengen. Doch de gene, die bege-righ is om meer hier af te weten , Iele Iohannes Vivianus, een getrou en geleert Burger van dele ftadt, die een klcyne handeling nier af gele hieven heeft. By Valenchien , niet meer dan een mijl van de ftadt, is dit heerlijck en rijek Viconienlche Kloofter , dat , onder andere voortreffelijekheden, een heerlijeke Biblioteek heeft, die met groote overvloet van alderhan-de boecken verfien is.

Tuftchen Valenchien en Kamcrijk,by ’t ver-maerde dorp Happe, leght een kleyn dorpje, gemcenelijck Avennes Ie fee genoemt , daer in groote overvloet dele heerlijeke witte fteen uytgedolven wordt, van de welck Leo Baptifta Albertus Florcntinus fbo hoogh roemt in fijn boecken van de boukunft, en die gemcenelijck, om de nagelegentheydt van de plaets, Avenni-Iche fteen genoemt wordt, die byna fbo wit is, als marmer, en met groot gemack gehouwen wordt : want hy wijcktlichtelijck voor’tftael, en laet fich wel fnijden en ingraven , fonder eenigh gevaer van barften oft uytfpatten. De beelthouwers gebruycken die dieshalven onbe-fchroomdelijck tot verfcheyde wereken. Maer dewijl defè fteen van natuur fwack is, en de ftrengheden van de lucht, te weten, 'de vorft, regen , ’t foute water, en oock de wint niet verdragen kan ; fbo hebben defe lieden een middel

C Î ï Î Ê N.

gevonden,om die hard en beftandigh te maken, op dat defe morwigheydt geen ongemack en fchade veroorfaken fbu. Want fy beftrijeken en deur-drineken die met veel olie , vernis , en andere diergelijeke dingen , met de welcke fy eyndelijck een harde en onverwinnelijeke korft daer op maken.

Bouchain is een ftadt aen de flineke oever van de Schelde, in’t midden tuffehen Valenchien en Kamerijck, namelijck Vier mijlen van beyde afgelegen, tamelijck ftcrek, en noch veel ftereker door een bygevoeght kafteel, en daer-om gedenekwaerdigh, om dat fÿ eertijdts ge-fticht is van Pepijn, ter gedachtenis van degroote verwinning, die hy in defè landen tegen Dide-rick,Vorft der Franfchen, had ; als oock om dat fÿ ’t hooft van ’t Graeffehap van Ooftervant is, ’t welck dus naer d’Oftrogotthen genoemt is , die , na lang verblijf in dit geweft, eyndelijck dit deel voor ’t hunne ontfingen, daer in fy,volgens ’t verdrach , fich vertrocken. Dit Graeffehap wierd eertijdts aen d’eerft-geboren fbon der Graven van Henegouwen gegeven.

Quefnoy leght drie mijlen van Valenchien,en is een ftedeken dat tamelijk fterek, en om andere dingen gedenkwaerdign is. Want hier worden de half-fijde ftoffen,die mengemeenlijck femo-fètten noemt, gemaeckt, en oock groote overvloet van lijnwaet,ja fbodanigh,dat fy tamelijck in koopmanfehappen bloeyt. Sy was eertijdts de fetel en bruytfchat der Gravinnen van Henegouwen. Maer na dat fy in ’t gebiedt der Hertogen van Bourgonje geraeckt is, is Binche in haer plaets geftelt.

Condé, aen de rechte oever van de Schelde, leght twee mijlen van Valenchien , een tamelijck ftedeken , en door een kleyn kafteel ver-maert. Dit ftedeken was eertijts meer dan de helft onder de heerfchappy van de deurluchti-ge Rocchendorf, die, om eenige vyantfehap tegen de Vorft, eerft in Turckyen trock, en, federt van daer weer in Vranekrijek gekeert,daer met een eerlijcke inkomft onderhouden wierdt. Hy, niet ruften könnende, trock van daer naer deRoomfche Koning, om tegen de Tureken t’oorlogcn, en fneuvelde eyndelijck in Onge-ren. Sijn goederen wierden ondertufTchen verkocht. D’anderc helft van defè ftadt behoorde aen de Hertogh van Montpenfier, die, te S. Quintijn gevangen, defe ftadt, met die van LeuÏe, verkocht, om fijn rantfoen te beter by malkander te krijgen.


-ocr page 378-

Gelegenheyd.

Elijck de kleynfte vogelen dick wij Is en gemeenelijck de helderfte ftemmen hebben , foo doen oock dick-wijls de kleynfte fteden meeft van haer fprcecken. Men kan onder defen teilen de ftadt Landrecy, die , op de beeck de Sambre gelegen,en niet meer dan drie mijlen van Quemoy,en fes van Valenchien/oo fterk en vaft is, dat fy , hoewel kleyn, het leger van Keyfer Karei de vijfde,diehaer fterek belegert hadt, met hiilpe van de Franfchen , die haer toen in hadden, weerftöndt , en in ’t jaer cb b xliii aen defe groote Vorft betoonde dat fy, gelijck de bye, een fcherpe quot;legert. angel had; in voegen dat defe Keyfer het be-legh moeft verlaten , ’t wclck haer in hooge achting bracht. Dé Koning van Vranekrijek gaf haer, volgens de voor waerdén van de vrede , in ’t volgende jaer gemaeckt, weêr over aen de deurluchtighfte Hartogh van Aer-fchot, aen de welck fy by erft'elijck recht behoorde. Maer Keyfer Karei de vijfdedeê wif-feling hier in met deHertogh, op vordcrlijc-ke en gerechtige voorwaerden.


S.


Craef-fchap..

Efe ftadt is aen de Heperftroom gelegen, vier mijlen vah Landrecy , en oock foo veel van Maubeuge.Seker,eén goede en ftereke ftadt, en in hooge achting om deGraeftelijcke waer-digheyt. Sy was oock onlangs onder de heer-fchappy des Hèrtoghs van Aerfchot, die, ge-lijcke vergelding daer voor ontfangen hebbende , haer tegen de Catholijeke Koning verwiffelt heeft, Vermits fy , op de grenfeh van Vranekrijek gelegen , een mächtiger Vorft behoefde, om haer te verfekeren tegen ’t geWelt der vyanden.


Vorfien-dom.

Himay light ineenbofch, aen de kleyne beeck Blanche , en fes mijlen'van Avennes. Jacobus Leftabæus noemt haer Va-neville. Haer huyfen fijn ta-melijck fchoon en heerlijck j en fy heeft een Vorftelijck huys, dat door de hoven, en door het doolhof feet aengenaem is. Dit ftedeken is tamelijck fterek, groot en çierlijck, en heeft de waerdigheydt van Vor-ftendom ; welcke tijtel de Hartogh van Aerfchot onder fijn andere tijtelen voert. Sy is in defe lefte oorlogen tegen de Franfchen al terbarmelijckgeftrâft,cn dickwijls verwoeftj maer echter weêr opgebout en vernieut : in voegen dat fy nu fchoonder dan te voren, eil beter tegen d’aenvallen der vyanden ver-forght is. De Hartogh van Aerfchot fter-vende, liet haer by erftenis aen fijn deurluch-tichfte foon, Hartogh Karei, die oock, fondeï wettige erfgenaem na te laten,geftorven is.Dit Vorftendom quam dieshalven aendefufter van defe Karei, met de Graef van Arenbergh gehuwt : in voegen dat fy nu van ’t geflacht van Arenbergh beleten wort.


MARIE

Ndien de kinderen de grond-veft van hun roem op de hoog-heyt van hun ouders veften,en indien de wercken naer d’ach-ting van de geen , die hen gemaeckt hecft,gefchat worden,

foo mach Marieburgh oock groote roem op haer ftichtfter, als haer ware moeder fijnde, dragen. Want Maria,Koningin van Ongeren, heeft aen defe ftadt de naem van Marieburgh gegeven. Sy deê defe ftadt,door ’t gebied van Keyfer Karei de vijfde ftichten, weynigh tijts na dat de Heer van Longeval,en Matten van Roflem,het Franfche leger by fich hebbende, in’t jaer cb b xlii, uyt Brabantnaer Lutfen-Celegen- kurg trocken. Sy legttuflchen twee beken,te heyd. weten tulfchen de Blanche , daer fy omtrent een boogh-fcheut-weegs af is, en tuifchen de

B V R G H.

Nere oft Noire , die omtrent een half mijl van defe ftadt haer loop heeft. Sy is gelegen drie mijlen van Chimay, en tien van Bergen; een fcer ftercke ftadt,foo van gelegenheyt,als door kunft,meteen ftercke muur,en vierbol-wereken oft röndeelen omringt,die haer vierkant, en byna onverwinnelijck maken. Men moet dit echter dus verftaen gt;nbsp;foo fy met ge-noechfame befetting befet is, foo men daet goede wachtïnhoud, eh foo ’t niet met haet gaet, gelijck eertijts in ’t jaer cb b liv, toen lygt; door en^kele verWaerlofing der befettelin-gen, ( fchoon men ’t verraet van de Gouverneur verantwoorden wiljfchandelijk verloren wierd, tot groote fchade van heel Nederland. Sy bleef federt in de macht der Franfchen, die haer,by voorwaerden van vrede, in’t jaer cb lo L IX gemaeckt, weder overgaven.

V C


-ocr page 379-

-ocr page 380-

-ocr page 381-

PHILIPP E-V ILLE.



HILI p p E~v IL L E heeft hacr


naem van Koning Philippus gekregen ; een lladt , tuf-Ichen Charlemont Ç daer af Çÿ=^ïîô?^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gelegen is ) en

Mariebui^h, (anderhalf mijl daer af) in’tjaer clo Io lv


gebouwt, om den Franlchen uyt Marieburgh welche ftadt ly toen beûten ) het ftroopen te

beletten. Dele nieuwe ftadt is op lóodanigh een wijfe en gehalte gebouwt, en lbo fterck van ge- sterc^e. legenheyt, konlï , muren en rondeelen, dat ly voor feer fterck, ja byna onverwinnelijck word gehouden.


BEAVMONT.


! EAVMONT leght vier mijlen van Chimay, en oock Coo veel van Binche, maer leven mijlen van Bergen. Sy is gelegen op een Ip/lullige en vermakelijcke bergh, daer af ly de naem verkregen heeft. Sy is feer kleyn, maer echter heel fchoon



en hiftigh, en kent voor haer Heer de Hertogh van Aerlchot, die federt eenige jaren herwaerts daer fijn wooning genomen heeft. Sy wierdt eertijdts aen de tweede geboren foon der Graven van Henegouwen toegeeygent , en voert dieshalven de tijtel en waerdigheyt van Graef- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

lchap.


M A B E V G E.



omdefe oorfaeck tamelijk in nering en koopmanlchap bloeyt. Hier is alle faterdagen een groo-te marekt van wolle garen, daer in groote handeling gedaen word, vermits daer fajen en lèmi-olfetten af gemaeckt worden. Dele ftadt heeft oock een van dele heerlijekfte en edelfte verga-Kanoneffin. deringCn en Kloofters van Kanoneften , name-li jek, gelijck die van Bergen, en Nivelle, welcks belchrijving wy te voren gedaen hebben. Dele vergadering van Mabeuge is opgerecht en ingé-ftelt van de heylige Vrou Aldegunde , die dele heylige Kerck, ledert naer haer naém genoemt, gefticht heeft. By dele Kanoneften is oock het opperfte recht over de ftad,en over ’t omleggende lant : in voegen dat ly gelijekelijek het bur-ger-recht en hals-recht bedienen. Sy hebben oock dele hantveft, van jarelijeks een geftelde en lèkere menighte van mijten ( dus noemen ly een leer kleyne penning, van loot gellagen daer de beeltenis van dele heylige vrou opftaet) te llaen , van de welcke de twaelf een Vlaem-Iche groote oft acht penningen uytmaken. Dele munt heeft gang deur geheel Henegouwen , tot aen Bruftel toe, ja lóodanigh, dat niemant die durft weygeren.


L E S S I N E en

FLOBEECKE.


Leljïne.

LOBEECKE ( leght Meyer, in fijn negende boeck der Vlaem-Iche gelchiedeniften, ) en Leßme, certijtsaenVlaenderen^en aen^’tgebiedt ygt;an Oudenaerden toegeejgent yeierdt aU in ’f midden geßeltjcn t-^ifi-landen genoemt, en onder de Vbrflelijcke Raet gefielt, ïiyt cor-faeck ygt;an de tyoifiom defe p/aetfen tuffehen de Grapten quot;yan Vlaendeien en Henegotesten. Marchantius ( in Flandria fiia lib. i, fol. 104,) fpreeckt hier af in deler voegen ; De '^ettelijcke kamer y an de quot;^elcke yej hier naer fpreken fallen, heeft de looorfitting o'Ver de Leenhoipen ygt;an de Graef, en ever al d’andere y)ergade-ringen der Leengoederen. Dit is oorfaeck dat al de Leengoederen , Dan 't lichaem Dan Vlaenderen afgefneden, en îot een gift aen de bekenden, oft aen ’t gefin Dan de Dorfi toegefiaen , han giften en befittingen fonder eenige tuf-fchen-middel Dan defe kamer erkennen-, gelijck daerfjn Daynkercken, GreDelingen, Broeckburgh, Wijnendael, Ronfe, en Pamele ; aen quot;Sitelcke le fie eertijts Derbonden ytas Leßine , met het kafieel Llobeecke , diefy de fDifi-landen noemen, om de fsvifi die daer oDer tajfchen de Vlamingen en Henegou-svers geyoeefi heeft.

Leftine is een ftadt, oft van Vlaenderen, oft van Henegouwen, oft geenderley , van Engien omtrent vier, van Bergen fes , en van Athum Henegonyren.

twee mijlen gelegen. Sy wordt van de Dender-ftroom belpoelt. Daer plaght eertijdts groote overvloet van lijnwaet in dele ftadt geweven te worden. Sy heeft oock te voorfchijn gebracht luliantts Aarelianu^, een man, die door fijn ge- ceieerdt leertheydt en lchriften vermaert is. Sijn drie mmw». boecken van de bynamen der Goden, by Opo-rinus in’t jaer clo Io xliii gedruckt, fijn klare en deurluchtige getuygen van fijn vernuft. Fly maeckte oock verklaringen over d’eerfte en tweede Satyra van Horatius j t’Antwerpen , in ’tjaer ebb lx i x, by Antonius Goynus uyt-gegeven. Egidius Dan Leßine voerde oock fijn by-naem vän dele ftadt j een Godtgeleerde van d’ordening der Preeck-heeren, die over ’teerfte en tweede boek der Spreuken gelchreven heeft ;

oock van de woeker, en Bloemen der gevallen : verlcheyde God-geleerde verlchillen,van d’een-dracht der tijden , van de Meet-kunft, van de ftaert-ftarren,en van andere dingen,die, gelijck Iohannes Bunderius getuyght, te Valenchien en Doornick by de Francilcaners, te Bruftel in ’t Cathuylèrs Kloofter, en by Valerius Andreas geleien worden. Daer heeft om dele ftadt en Flobeecke,ge^ck hier voor aengewelèn is,dick-wijls twift tuftchen de Graven van Vlaenderen

V D nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en


-ocr page 382-


Less IN I A vkb s.




-ocr page 383-

F L Ô B È E C K Ê.

’t bofch van Leffinc onder de heerlijekheyt vafi Flobeecke beftaet, en Flobeecke felf onder dó Graef : in voegen dat men , als ’er verfehil ont-ftaen is, tèrftont fijn toevlucht tot het Hof van Mechelen moet nemen. Want de Koning is fèlf, fonder iemandt anders. Heer van Flobeecke , gelijck oock van de fladt Leffine, die eertijts fladts-wetten heeft gehadt, in eenige dingen van degene onderfcheyden , die onlangs in ’t jaer clo lo c xxiii in’t licht fijn gekomen, die ick by de deurluchtige man, niet alleen van geboorte, maeroock door fijn deucht, Francif-cus de Cotrel, Kanonick te Gent in de voor-naemfle Kerck, gefien heb. By ’t kafteel van ’t Lelfinifche bofch, die fy Leftriverie noemen, en die eertijts een vrye eygendom van ’t kafteel van Aelft was, fiet men nu, tot aenprickeling van de Godtvruchtigheyt, de geheymenis van des Heeren lijden, by ordening en deelen opgerecht. Voorts, de heerfchappy van ’t Bofen, UfereF. en van ’t kafteel van Leffine wordt nu befeten door d’edele flam Dan Cotrel, en was eertijdts in ’t befit van de ftam van des Pre^, in de welche de Ridder Gerardus Heßre^, Heer van ’t Leffinifche bofchin’tjaer clo ccc xlii geftorven, en by fijn fbon Egidius begraven is. Men vindt oock Egidius Hejpre^, Ridder,Heer van Leffichen-bofch, Leftriverie, en du Tiers, van Quieuraing in Henegouwen. Defè trouwde de dochter van Gerardus, Heer M LeßriDerie, enftorfin’tjaer cl o ccc Lxxiii, en wierd inBafieuby Quieuraing begraven. Willem Deßre^, Ridder, heeft twee gemalinnen gehadt ; d’eérfte was de dochter van de Heer Dan Romont, en d’ander van de

Dan Lalaing. Hy ftorf in ’t jaercio cc cc XXIII, en leght, met fijn gemalinnen in de fèlvc kerck begraven, in een marmer graf, dat drie voeten hoogh boven d’aerde opgetrocken is.

Willem hadt twee fbnen , Walterus en Simon. Van Simon fijn de gene gefproten,diehun woo-ning te Valencliien, en te Bergen in Henegouwen gefielt hebben. Walterus kinderen waren Theodoricus, die fonder kinderen ftorf ; Petronella , aen Hendrick le PoiDre gehuwt ; en Willem Heßre^, anders van Quienvraing,Heer van Lef-fènbos en Leftriverie. Defè troude Beatrix de Ie Voorde, in’t jaer clo cc cc lx. Hy hadt een eenige foon, die , de krijghs-handel verlatende, fich in d’ordening der Prceck-heeren begaf. Hy ftorfin’t jaer clo ccccxci, en fijn gemalin Beatrix in’t jaerclo lo iv,- en fÿ wierden by ’t Leffinifche bofch begraven. Maer hun dochter lohanna trouwde met N. Dan Cotrel van Door-nick, van de welcken gefproten is lacobus van Cotrel, Heer van ’t Leffinifche bofch. De fùfter van lohanna, Chriftina genoemt, trouwde aen Egidius Dan HeetDelee, en van defen fproot de gemalin van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deNeDe in Waes, in Latijn

de Hepotiani genoemt.

L Ê S S ï N Ê en

«nHenegouwcn gcweeft,om wien ly toegerekent ióu worden , en oock onder de Heeren van Ou-denaerden,eertijts befitters hier af, van de welche dele heerhjcklieydt by leen-recht gehouden wierd. Mcyer en Oudegerftius verhalen eenige van delè twiften, d’ecrfte onder Guido, in’t jaer clo cc Lxxx. In dit felyejaer j leght hygt; rees een f^ijffeling en tyigt;ifl om Flobeecke en Leßine^ om te ypeten onderst gebiedt quot;pan Vlaenderen oft Dan Henegou-ycen behoorden, op ’t Derfoeck Dan Arnulfus Dan Oude-naerdenfefitter Dan dejeplaetfen. quot;t Verfehil yeierd door Uellinas Cifonianus, een Vlaemfch Ridder ingeflelt. FFuyt/praeck dat Mere^ Pamelept Nocrifche bo/ch, Valtine, Flobeecke , Leßine en Maude j met d’aenhang-feien onder de leen-goederen der GraDen Dan Vlaenderen fanden ßaen j en de Heer Dan Oudenaerden ficoer man-fihap hier af aen Graef Guido FTpren^op de Sondagh Dan Lctare. De lèlve Schrijver Ipreeckt daer af een Weynigh iaeger, op ’t j aer cio c c lxxxi , in defer voegen ; In 7ßiDe jaer, in de maent Dan Meert, ytierd Dteer onderjoeck op Leßine en Flobeecke gedaen, door Robert Dan HeDers, foon Dan de Vorß j en IVillem Dan Mortaigne. FFuytfpraeck yoasßat defe beyde Heer-lijckheden leenen Dan F Graeffchap Dan Vlaenderen DD aren, in de heerfchappy Dan de Heer Dan Qudenaerden gelegen. Dit fijn de woorden van Meyer. Maer ' de voorgenoemde Oudegerftius fpreeckt breder van defe faeck, onder de felve Vorft.

Het kafteel van Flobeecke,dat eertijts vaft en fterck was, is door ’t gewelt der oorlogen en tijden neêrgeworpen , en voornamelijck om defè reden niet weer opgebouwt, op dat fy niet, gelijck te voren, d’oorfaeck van twift en verfehil fóu fijn , die eenige fwarigheden tufichen de £kadc. beyde Lantichappen fouden ontfteeken. Meyer gedenekt oock aen de groote elende , die den Lelfiners, in’tjaercio ccc ii, onder de Graef Guido , overquam ; want hy fpreeckt dus in ’t tiende fijner laer-boecken ; In 7 eynde Dan de maent Meert -stierdt de fladt Leßine met groote macht Dan menfehen, en krijghs-stercken beßormt, ja fooda-nigh, datß, tegen ^tgeDoelen Dan alle-Dyanden, door de Vlamingen genomen Dtierdjdie de Duytßbe krijghs-lieden, in foldy Dan de Henegousters fijnde, met hun ytapenen daer uyt lieten Dertrecken, na dat Deel Dan hengequetß en gedoot Staren. Sy staren feer ßrijdbare mannen, en befchermden deßadtfeer dapperlijck, die fy echter ge-dstongen Staren oDer te geDen,Dermitsßgeen byßant Dan de Henegouster kregen. He geheeleßadt stierdt ten roof gegeDenyn daer na Derbrant j poorten, torens en muren foo neergetytorpen en Derstoeß, dat de Vlamingen in Dcrfe-keringstarenDan Doortaen geene fchade daeraf Font-fangen. In’t jaer clo cc xxxii verhuyfdehct Kloofter van de Ciftertienfche ordening, ge-meenelijck Maeghden-dale genoemt, uyt het lant van Flobeecke, naer Oudenaerden, daer het noch fijn oude naem behoudt. Boven ’t gene, dat wy nu van de heerfchappy defer beyde plaetfen bygebracht hebben, moet aengemerkt worden, dat de heerlijckheydt van de ftadt cn

-ocr page 384-

WAERDE LESER,

Wy fullen de Befchiij vingen der Kleyne Steden van Henegouwen 5 wekkers Aftekeningen wy niet hebben können bekomen, hier byvoegen.

fen fijn federt weder herbouwt, en in haer vorige ftaet gefielt Door defèlvegramfchap en begeerte tot wreken dee de gemelde Koning oock het fraye paleys,op de wijle van een kafteel gebouwt, en Mariemont genaemt, in brant fteken, ’t welck de voorfèyde Vrou Maria met groote kollen had doen maken,en met aengename tuynen verciert. Hier uyt leert men , hoe gevaerlijck het is groote Vorften te tergen, en hoe waerachtigh het gemeene feggen is :

An nefcis longas Regibus eße manus ? dat is :

Weet ghy niet dat des Konings macht En handen lang fijn? -------

Onder de künftige wereken, die de Franfchen te Binche vernielden, was een Ceres , 18 voeten lang, die in een hof lagh; en de bergh Parnas van parlemoer, m:et de fonteyn Helicon, daer de negen Mufen oft Kunftgodinnen van wit marmer op gefèten waren. Oock een waterback van por-phyrfteen , in een jaer naeulijcks gemaeckt : nevens eenbancket-tafelken van meer dan duyfênt ftucken ingevoeght, waer in dele ftadt met na-tuerlijcke verwen nae ’tleven afgebeelt was. Men fach hier oock filvere gegote kruyden en bloemen , kunftigh gemaeckt, die door de wint ver-waeyden ; en vele vreemde planten en marmere pilaren, waer door defe ftadt vermaert was.

Re VX is een oudeftadt, eertijts Rethiaf Reux. van de Ruthenen diefe gebouwt hebben, genaemt. Sy leght twee mijlen van Binche, en drie van Bergen. Het is een fraey en ver-makelijck ftedeken : heeft gebiedt over eenigh lant en fommige dorpen ,• en is door Keyfèr Karei de vijfde tot een Graeffehap gemaeckt. Hier is een kloofter der Premonftreytenten eenfraeye kapel, ter eeren de heylighfle Maeght Maria gewijdt, daer, gelijckmenfèyt, vele mirakelen gefchiet fijn , waer door fÿ van vele Paufèn en Vorften rijekelijek begaeft en verciert is. Het OftdeHee-heeft wel-eer toebehoort aen Adriaen van Crouy , een treflijck man in ’t bedienen van de Staet, en dapper in de wapenen; fbo dat hy,door fijn deugden, en dienften aen de Keyfèrgedaen, hem feer aengenaem was , en heerlijck be-fèhoncken en verheven wierd. Hy overleed in ’t jaer c I o I o l i i i , fijnde Gouverneur van geheel Vlaenderen en Artoys , en Generael van’t krijghsvolck voor Terouane. Sijnfoon, oock een goet krijghsman, is hem in’t befit van fijne Heerlijckheden gevolght; welcke fijn broeder Euftachius, Gouverneur van S. Omar , tot een navolger had.

SOIGN Y leght by het fraye bofcli Soi^ny, ’t welck naer Breine Ie Comte ftreckt : het is omtrent drie mijlen van Binche, en fbo vele V E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van

AVAIS leght vijf mijlen PSl nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bergen, en wort Bayais

W.iknne^ tot onderlcheyt van Picardej geheeten. Het kleyn ftedeken : fommige Schrijvers van dit lant, en andere die hen volgen, meenen dat het eertijts een leer groote en machtige Radt geweeft is, van Bavo den Troyaen gefticht, en van hem Belgium, daer Gallia Belgica de naem af heeft, geheeten. Sy voegen hier by, dat de/e ftadt oft dit landt het fèlve is, daer Celar in hjn Commentarien af fchrijft, dat een deel van hjn krijghsvolck in winterleger laghjcn dat de Belloyaci oft Beauyoißns,ccn mach-tigh volck, daer omtrent woonden. Maer wy lullen hare redenen, die loiTitijts onder elckander veidchillen , en t’eenemael onièker fijn , voorby-gaen. Ven heeft hier eertijts vele medalien der oude Romeynen gevonden , ’t welck een bewijs is, dat dit weleer een treffelijcke ftadt was. Het is in de Franfche oorlogen verlcheyde mael ver-brant en verwoeft.

IN C H E is op een arm van de riviere Haine, en drie mijlen van Bergen, gelegen. Het is een oude en eertijts welbewoonde en volckrijcke ftadt ; maer door den oorloghfoo verdruckt, dat het meefte deel derinwoonders naer Bergen vertrock. Voor hondert jaren was het een eygendom van Vrou Maria , Koningin vanHongaryen en door Keyfer Karei de vijfde, haren broeder, als ly Gouvernante der Nederlanden was, voor haer leven gelchoncken. Sy had het oock vermaeckt, en metfehoone huylen bjek^ejt, heerlijeke hoven vernieuwt en verciert. Het is een aengename plaets voor Vorften en Heeren , om de foete lucht, goede jaght, en ander adelijck vermaeck. De gemelde Keyfèr Karei en fijn foon Philips fijn hier in ’t jaer cl o Ia X L IX , als de landen de loon aennamen, en als toekomende Lants Heer eedt deden, gekomen ; en werden in dit ftedeken met byna ongeloof-11]cke pracht, en heerlijeken toeftel van fteeck-fpelen , en andere treffelijcke vertooningen van vermaeck, eenige dagen durende, ontfangen en vereert. Maervijf jaren daer na, integendeel, als de Koning van Vranekrijek daer fègerijck en overwinnende van de belegeringen van Marien-burgh en Dinant, voorby trock, heeft hy dele ftadt oock lichtelijck ingenomen; en, om de by-fbndere haet tegen de Koningin Maria , (dewijl fy groote verwoefting en brantftichting in Pi-cardien had laten doen , en infonderheyt fijn heerlijck paleys Folembray doen verbranden) alle hare gebouwen , die fy met groote koft en konft gemaeckthad, ja de geheele ftadt,uyt we-■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derwraeck in d’affche geleyt. De byfbndere huy-

Henegouyoen.

-ocr page 385-

K L E Y N E

van Bergen,op een waterken, gena^mt de Sinn«, dacr liet fijn naem af heefc, gelegen, ’tls een kleyn ftedeken , maer fraey, en tamelijck rijck. Hier is eenheerlijck Collegie van Canonickcn, die men Heeren van S. Vincent noemt, welcke gebiedt over de fladt en ’t omleggende lantheb-ben.Delè ftadt geeft vele goede Mufijck-fingers, metuytnemende fraye Hemmen ; v/elcke de Koning in’t gemeen rijckelijck verlorght, en met

I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jaergelden begiinftiglit.

r,reine Ie nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;REINE LE COMTE is drie mijlen

Il Flalle en vier van Bergen; dit is een leer oude HadtjWant ly is gebouwt en heeft haer nacm, nae ’t gemeen gevoelen, van den leer ver-maerden Brennus, de verwoefter van Romen, van welckc Guicciardinus in de belchrij ving van Brabant breeder fpreeckt. Men liet hier noch een leer ouden toren,die,loo men lèyt, een over-blijffel is van de voorfeyde Brennus.

£nghie«. ‘g N G HIE N is vier mijlen van Ath en vijf S’ van Bergen: een redelijck kleyn ftedeken, daer groote menighte van vele lchoone ta-pilferyen gemaeckt worden. Hier wierd eertijts de Conftapel van Vranckrijck, Hertogh Annas de Mommorency , gevangen lijnde , bewaert. Den Hertogh van Vendofime plagh Heer deler fladt te fijn : in welcke lulianus Hafartus, een Vrouwen broeder, geboren is 5 een eerwaerdigh man , om fijne deught en geleertheyt : hy heeft vele boecken gefchreven , gelijck blijcktuytde Bibliotheeck van Gefnerus ; en is in fijn kloofter

■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in’t jaer clo !□ xxv overleden.

« iiaUe. ¥quot; quot;TALLE wort oock l^o/lrs Dame d'Haulx I fl genoemt het is op de voorleyde water-vloet Senne,die daer deur loopt,gebouwt,-en leght drie mijlen van BrulTel, op d’uyterlle palen van Brabandt en Henegouwen. Sy heeft Naemseor- hacr nacm van een HaHcj oftgemeene marckt en verkoop-plaetfe daer men de waren en koop-manlchappen in fekerheyt voor ongeftuymigh weder en andere ongevallen bewaert ; want die plagh men voor vele jaren Hallen te noemen; gelijck nu noch in de woorden Vleefeh-hal, Saey-hal, en diergelijcke, te belj'gt;euren is. In voegen dat Halle niets anders te Leuven was, dan een plaetfe tot de koophandel van lakenen , wolle , en diergelijcke waren, gelchickt; doch Arachne is daer in Ballas verandert, dat is, de lakenhandel in de letter-kunflen en wetenlchappen, dewijl de gemelde Halle tot een Academie gemaeckt is. Wy füllen van degelegenheyt en kafleel van dit fte— deken weynigh , doch van hare kerck en kapel, meerder Ipreken.

rrucht- Haer omleggende lant is vruchtbaer van gra-baerheyt. ejq goede wcylandcn, die van de gemelde riviere Zenne belproeyt worden, welcke van daer, met andere rivieren vergroot lijnde, naer Bruf-fel vloeyt, en fcheepdragend is.

In de fladt is een kerck,aen de heylige Maeght Maria gewijdt, en vermaert om de miraculen oft wonderen , die, gelijck Lipfius en andere Ichrij-ven, hier gelchiet fijn. Soo dat hier veel volcks,

STEDEN

niet alleen' uyt de Nederlanden, maer oock uyt Vranckrijck en andere geweflen , toevloeyc. Defe kerck is by de Marckt, en fraey gebouwt : als men eerfl in de fèlve komt, liet men ter flinc-ke handt een kapel en een autaer, en iatr o'p Kapel, au-het heelt van de heylige Maeght. De kapel is niet groot, en verrijekt met de giften en vercie-ringen der gene , die hier hunne beloften opge-offert hebben ; en noch jaerlijcks van alle lijden op den eerften Sondagh in September (welcke dagh bylbnderlijck geviert wort) herwaerts komen. Men heeft hier eertijts een Sodaliteyt oft SoMtejt. Broederfchap opgerecht ,• van ’t welcke de regi-Hers der namen nu noch bewaert worden : onder de lelve fijn verlcheyde groote Princen en Princelfen , als Keyfir Maximiliaen d’eerfle, met ßjn Gemalin en kinderen : Henrick d’achtflejKoning ygt;an En-gelant^ metßjnGemali» en kinderen,een vrient van de fèlve Keylèr : den Hertogh l'an Brabant, Lotteringen en Limburgh, met fijn Gemalin en kinderen : den Hertogh ygt;an Gelderlant en Gulick , en meer andere. Oock fijn hier twaelf, lbo fleden als vlecken.die nu ten deel in Halle woonen, dat is, datlè eerft uyt de hare hier eenige burgers en inwoondersgelbn-den hebben. De Geeflelijcken en Magillraten van delèplaetlè gingen hen te gemoet,ontfingen hen heerlijck, en geleyden hen naer de kerck en het beek. Sy vereerden hen oock met wijn, fpij-lè,en allerley beleeftheden. De Gelbndene offerden hare gaven yder voor fijn fladt oft vleck aen de heylige Maeght, ’t welcke waren twaelf rocken en lekere fommegelts, tot onderhout van den dienll. Sy verleiden d’openbare procelïien, als men het beek door de lladt oft de voorfle-den omdroegh ; ja lèlf droegen ly by beurten ’t beek op hare lchouderen , en, van een devote jalouly geraeckt, wenlchten en verlangden nae dien aengenamen laH. De Heden fijn, Ath, Door-nick, Brufièl, Valencijn, Condé, en Namen ; de vlecken B'jn, Lembeeck, ^ijurane,Crifpijn, Br eine, Bufigni,en Sanéles, als Lipfius in ’t vier-en-dartighHe hooft-Huck van fijn Heylige Maeght van Halle ge-tuyght. Het tafereel, dat van albaHer en op den autaer heerlijck verciert is, heeft loan Arti-He gemaeckt. Het beek lèlf is niet groot, om- cmotie trent twee voeten hoogh, en geheel van fuyver hout. Lipfius lèyt in ’t lèHe cap. van ’t voorfèy-de werck,dat het van de peH,nocht door ’t vuer, nochtdoor eenigh oorlogs-gewekkan gelèhon-den worden ,• en hy geert daer een voorheek en gedenckteecken af.Men bewaert in lèkere houte kiHcn, lèyt hy, omtrenthondertylère oft Heene koegelsin de kerck, van welcke Ibmmige dertig, veertigh, ja lèHigh ponden Iwaer fijn.

Het beek Haet in ’t midden op den autaer, geheel met fuyver gout omtfocken ; en heeft net enfijnever-kindeken op haer arm, en in d’ander hant een vergulde lely. De borH is verciert met fes groote en fiiy vere paerlen , en in ’t midden der fèlve een grooten Carbunckel,die fommige, om fijn ver-we, oock een rubijn noemen ; maer op het hooft is een kroon van fijn goud. Behalven ’t voorlèy-de fijn hier op de felve autaer ( op dat wy oock van de giften en cieraden defèr kapelle fpreken ) d’afbeeldingen der tyaaelf Apoflelen van filver gemaeckt.


-ocr page 386-

maeckt, geli jck die nu noch te hen fijn. Aen de beyde fijden van den autaer fijn tyece Engelen, van de lèlveftoffe , die kandelaren in hare handen hebben, en eerbewijs aen de heylighfte Maeght toonen. Boven dele beelden ftaen twee krijghs-lieden , een te voet, en een te paert, oock van filver. Twee andere fijn ’er in de voorleyde gc~ daente als gewapende mannen , eertijts van fijn gout geweefljVan welcke de voetknecht een bijl, en de ruyter een lancie in de bant had. Alle de voorleyde koftelijekheden fijn,door deheerlijc-ke miltheyt van Hertogh Philips de Goede, nevens een lchoone goude lamp, aen dele kapel vereert, in wekkers plaetlè men daer na een filver-ver-gulde gegeven heeft, dewijl d’andere diende om de gemeene noot te hulp te komen. Oock lach men hier een beelt van middelbare grootte, half van filver, een gift van fijn gemalin. De gemelde Hertogh Philips heeft mede een glalè ven-fter, met verlcheyde beelden verciert, aen dele kapel gelchoncken. Noch is ’er een lchildery, daer in men de felve Hertogh op fijn knien voor de heylige Maeght liet ; onder ’t welcke eeni-ge rijmen in de Franlche tael , enhetjaertal clo cc cc Lv telefenfijn. Sijnfoon Hertogh Karei de Stoute heeft ’er eenßlygt;ere» t^alck gegeven. Keylèr 'M.aximiliaen d'eerfle is aen de rechte fijde van de kapel knielende afgebeelt, en met een krijgh gewaet verciert. Hertogh Albert tgt;an Saxen liet men oock op lij ne knien, en van ’t hooft tot de voeten gewapent,welcke in de Nederlantlche

Ko^elijck: heden en

gegeven t^oor Her-toqh Vhi-i’ps de Goe ■ de,

Karel,

Keylèrlijcke wapenen , en die van’t Huys van Oollenrijck, verciert. Aerts-Hertogh Albertus ^crts-her-Van Ooftenrijck heeft hier een treffelijeke filvere adtber-lamp, van groot gewicht en kunftigh gemaeckt, gelchoncken ; en daer by een gilt, om ’t licht t’onderhouden , dat daer altijt voor’t gewijde beelt moet branden. 1/abella Clara Eugenia , fijn ß/n GetJf-î* gemalin, offerde een rock, met gout en filver^'”» doorweven.Behalven al de voorlèyde rijekdom-men is’er ook een filvere lamp,daer de naem van Paus Iulius de tweede in Latijn op gelheden is. Tans Tu-EA^Euggers hebben hier mede een filvere beelt van een knielend man gegeven. In ’t kort, ick heb ’er twintigh filvere lampen , tot een heyligh gebruyck verordent, getelt. Oock liet men hier veel Hoeken, krucken, maften en luycken van lchepen, verlcheyden afbeeldingen van men-lèhen en wonderdaden, banden, en kleyne beelden van was en hout. De filvere Pen van de ver- en i. Uf niaerde Lipfius , aen filvere ketenen vaft ge-maeckt, kan men hier mede aen deflineker fijde befien, boven welcke een tafel hangt, met eeni-ge Latijnlèhe vaerlèn, van welcke de fin is :

'Oße, gevlogen heeft, Sy heeft altijts de ytctenfihap, vcor^ Juhtighyt,en yvijsheyt bearbeyti en de Stantvaftigheyt be/chreVen en den dagh doen fien : de Burgerlijeke, Krijghskunftige en Staetlaken fijn door haet ver-klaert. Sy heeft u'ite grootheyt, d Romen, ten toon oorlogen de lèlve Maximiliaen, en fijn loon Phi- gefielt; en Vele boecken der oude eeu'tten overloopen, en hcE lips, te hulp quam , en goeden dienll deê. Men


JFIirtegh

Albert van Saxen,

een treflijck en leer doorluchtigh man was. Een derde afbeelding lchijnt een weynigh beneden de vorige te fijn,oock geknielt : men gelooft jiyt de bygevoeghde wapenen , dat hy uyt het edel geflacht van Melun gelproten is, en dat hy mif-lchien Robert de Melun, die omtrent de lel ve tij t heCrlijck bloeyde, vertoont. De giften van Keylèr Maximiliaen fijn/cw 'vergulde kelck enfchotel,\\o.Qr op de wapenen van ’t Huys van Ooftenrijck, met den Aerts-Hertoghshoet, gefneden lijuj uyt het welcke men befpeurt, dat hy die in ’t eerft, als hy alleen Aerts-Hertogh was , gelchoncken heeft. Oock liet men hier een ßlyere beelt van de lelve Maximiliaen, omtrent twee voeten hoogh , met een mijter op ’t hooft, een kruys in de liant, en in d ander een hvaert, met twee filvere hangende fleutelen. Men lèght, en de fleutels lchijnen het te beveiligen , dat die van Brulïèl, die men de vrede toegeflaen had,het lèlve tot een bewijs van onderwerping gegeven hebben. Oock is hier een roolèboom, met verlcheyde tacken en bloemen, van fijn gout, mede omtrent tweevoeten hoogh; welcke de Paus gewijdt en aen Maxi-miliacn gelchoncken heeft , die de lèlve aen

Keffer Maximi'

Uae»,

de heylige Maeght te Halle vereerde. Keylèr KeyferKa~ Karel de vijfde g⣠hier een filvere beelt van een e vtjf- ggy^zapcnt man , met gebogen knien, ootmoe-digh gelaet, en de handen na den hemel geheven. Daer na een groote vergulde lchael, op d’oude wijlègemaeckt : en daerenboveneen flu-weelen rock, met gout doorwrocht, en met de

Ick offer U, ô heylighfte Maeght ! défi Pen, dluytdruckfier Van mijn verftant , dat dcor de hooge ruymte des hemels, en door de diepten der aerde en der derer doen blincken. JAies ytijdt Lipfius u, ô luyverfte Moeder, met recht defe Pen ; ycant alle mijne Jchiften fijn begonnen en geeyndight met de Godtlijcke gunfi. Ach dat mijn geefi gedurigh ontfleken ypierd door uyee -^onderen ; en dat ghy (in plaetfi van de vlugge Eaem , die de Pen heeftgebaert}6 waerdfte Vrou.' een eeustigh leven ongedurige blijfchap bereyt maeckte aen wsten Lipfius.

Aen de rechter fijdc van den autaer , in de mindere hooghte,hangen vijf vaendelen, die op Hertogh Chriftiaen van Brunlwijck gewonnen fijn ,• daer nevens twee Latijniche veerlèn , waer in het jaertal vervat is, ter gedachtenis te fien fijn.

Buyten de kapel in de kerek vertoont fich een grooten ftandaert, in ’t welck een Bourgoens kruys is ; een gift van den Graef van Buquoy. Oock fiet men, onder meer andere dingen , die aen’t gewelf van de kerek gehecht fijn,een Ipies, dieloo dick is, als d’arm van eenfwaerlijvigh man; doch is evenwel met een pijl,van een hant-boge gefchoten, deurboort ; welcke tot een ge-heugenis van fulck een wonder bewaertwort.

Inditftedekenis in’tjaer cincccc iv Her-Doodt van togli Philips van Bourgondien, de Stoute geby-naemt, foon van loan , en broeder van Karei de vijfde, Köningen van Vranekrijek, geftorven ; welcke , door fijn huwelijck met Margareta van Male , de Nederlanden aen ’t Huys van Bourgondien bracht. Sijningewant is hierin de kerek der heylige Maeght, en het hart te S. Denijs in Vranekrijek , by d’overlede Köningen , begra-veniiiiaer ’t lichaem is geballèmt met koninglijc-ke pracht te Digeon , de voornaemfte ftadt van ’t Hertoghdom Bourgondien , ter aerde gebracht :

-ocr page 387-

I

KLEYNE STEDEN V bracht ; daer de gemelde vrou Margareta, fijne nagelaten weduwe, alle haefelijcke goederen des Hertoghs, om de menighte der fchulden, verliet . en overgaf j ’twelck op een belbndere wijfie , in de tegenwoordigheyt van ’t Hof,en al het volck, Se’tfaem gcfichiedc : want fiy leyde haer mans beurs, riem z'oorbecït. CU fleutelcn Op lict graf. Waer uyt blijekt, dat de Vorften indie tijdt de Gerechtigheytmeer eerden en onderhielden , dan nu het gemcyne volck.

ch(vre, H E V R E is een mijle van Ath , en vijf R . van Bergen,op ’t waterken Hunel gelegen:

het is een kleyn, maer vermakelijck ftede-ken } van ’t welck Willem van Crouy, daer wy op een ander plaetlè meer van gefiproken hebben, fijnen tijtel nam. Daer nae heeft het toebehoort aen Willem van Crouy , Marquis van Renty , en neve van de gemelde Crouy, Heer van Chevre.

AN H E N E G O V W E N.

kleyn : fiy leght twee mijlen van Bergen ; en de watervloet Haine , daer ’t gchcele lant van Henegouwen de naem af heeft, loopt’er deur, en bevochtight haer op een acngenaine wijfc.

LE V Z E is vijf mijlen van Valencijn ; een Leuze. redelijck fraey ftedeken , hoewel het voor vele jaren by na geheel afgebrant is ; doch ledert weder herbouwt. Het was weleer ’t erf-goeten de heerlijekheyt van Geeraert van Roufi- Oude Hee-fillion, een leer ver.macrt man door dehiftorien j en is daer na aen ’t Huys van Bourbon in Vrank-rijck, dat nu de Kroon van ’t fielve Rijck befit, gekomen • fioo dat het de Hertogh van Mont-penfier toebehoorde. Daer na is het in de macht van Florens van Mommorency, Heer van Mon-tigny in Ooflervant, geweeft j na wiens doot het in handen van dè Graef van Hooghftraten quam.


A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;leght twee mijlen van Lefline , en

/-\ vier van Bergen, en wort bewatert door de vloet Denre:dit is oock een kleyn,maer fterek, lchoon enrijckftedekenj daer, onder Naring, andere waren, leer veel lijnwaet gemaeckt wort;

’t welck hier oock in groote menigte, om dat ’er de ftapel van de fielve koopmanfichap is, van d’omleggende dorpen gebracht wort; waer door men ’t lelve Aths lijnwaet noemt. Men gelooft, dat ’er jaerlijeks wel voor twee hondert duylent kroonen door in enuytlantlche kooplieden ver-T. ^aifne- handelt word. Te Ath is geboren loannes Taifne-rïiis der beyde Rechten Doólor , een trcHclijck Pocet, en leer goet Mathematicus , die een kun-ftigh werek in de laetftgenoemde wetenlchap gelchreven heeft.

ypONTAINE L’EVESQVE is een Fo„,a!ne |i fraey ftedeken, op d’uyterfte palen van He-negouwen en van Luyck,omtrent een kley-

ne mijle van den watervloet Sambre , en twee mijlen van Binche, gelegen. Het heeft oock by-londere Heeren gehadt, die uyt het doorlucn-tigh geflacht van Hennin Lietaert, daer uyt de LJemt» Graef vanBolTufijnoorlprong had, gelproten waren. Daer na is het aen een dochter , die met lacob van Crouy,Heer van Sempy,troude,gekomen ; van wie het de Heer van Argence , door fijn huysvrou, een nicht van de voorlèyde dochter, geerft heeft. Maer dewijl de Graef van Henegouwen en de BilTchop van Luyck, om het gebiedt deler plaetfie in twift fijn,plagh men niet fieker te weten, onder welck van beyde dele ftadt behoort.

Sant Guif- ^aNT GVISLEIN heeft fijn naem van d’Abdye die in dit ftedeken is, welckers Abt, door een out recht, geeftelijck en wee-reltlijck gebiedt over ’t lèlve heeft. Dit is de EenAbdyt. voomaemfte Abdy in Henegouwen. De ftadt is

Behalven de voorlèyde fteden fijn in dit Graeflchap van Henegouwen vele Dorpen, Ka-fteelen,en treffelijeke Heerlijckheden, van welche verficheyde aenfienlijeke edele gellachten haren oorlprong en naem hebben.

-ocr page 388-

VAN

-ocr page 389-

-ocr page 390-

-ocr page 391-

Riattue


’baeieau


‘Threiacjf


r Z .-Oa, lanJt'ftna


gctriniç'


Argenbn .

.A.


Jtegne


Dantpt'.


^•arÿianl


^•è^.Tangren


tes -iCt-


^„rrrurt nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Â


’’A rOtureny


• WiJlauiarar-


’■ A,


4gt;-- .A-.- ^lutn


Flerua


ßoegniea


'e^aia/la^


yme Sauaige

-A-


ßaupßp ..4gt;.


A Chanel,


A, O


mouhn


miWnquot; v-


èa.


MondeSr maroltien i


tS»Ä. 4’


Le bertrofàati


Le bertroußin.


I Tbilte eitßeau


larJinet- À


ik-dSißi ü u


--

« 8 '4“ î ’a


Ttarßout


Le boia deVillera :

ilWttüiß


.....


'^' IPahrappe


C, X


Frutnatgne

Atmaige **i.*


λÇgt; *A


.4s..


f^iuier


k CareUt


amp;gt;Jin Chsßiau. AtrlJi


; «óÏ»-■ li4*4


moulin


fniehomo


A:


4.tu,# o 1


Pliilippo vin


A ^.rjüßers M


Chniey i , ... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lil


'.'lt;8.


.....

Ai


auHore lohanii. Surhoiua.


-ocr page 392-

-ocr page 393-

fchen, en in de dieren


f^rong WAn de naent.

eerft en befonderlijck aen tgefichtbefpeurt dat fy oudt werden , vermits defe finials de tederfte fijnde, eerft verflijt j foo kan men oock van d’outheydt

der fteden oordeelen by de groote duyfter-niflen , die wy in’t onderfoeck van d’ooü-fprong van hun namen, en van hun ftiebterf fcker een goet en groot dorp , daer de feteÏ vinden. Gelijck onder anderen dit oock aen defe ftadt gebeurt, fchoon de geloofwaerdig-ften, oft uythun eygenharftenen, oft omdat fy’t dus gelefen hebben , defe naem pogen af te leyoen van feker afgod , die op de top

Gelegen-heyd.

Provin-ciale Paet.

Van de bergh , daer nu het kafteel is , onder de naem van Nanus eertijts ge-eert wierd, en aen de gene , die hem fmeeckten, groote hulp en raet gaf. Maer dewijl na de komft van Jefus Chriftus op aerde, defe afgod met al d’andere afgodifche, tovenaerfche en boo-fe geeften, ftom wierdt, cn voortaen geen antwoort gaf, foo verfekeren fy aen fich fel-ven, dat defe ftadt, beneden aen defe bergh gefticht , van dit kint , en ftomme Nanus, een naem, uyt de Franfche tael herkomftigh, T^amur, Namen, cn miflehien daerom van d’Italiancn Id^amurra genoemt is. Andere willen dat fy, gelijck een onverwinnelijeke rots, van de Romcynen gefticht, en murum genoemt is ; van ’t welck federt rnurum gemaeckt is. De groote Juftus Lip-fius wil Kever, naer d’oude regifters, rum fchrijven, dan t^amurcum en brengt d’oorfprongdaer af in’t licht , als van muur herkomftigh.

Defe ftadt is gelegen tuftchen twee bergen , aen de flineke oever van de Maes en van de Sambre, die daer deurvloeyt, en in de Maes ftrobmt. Sy leght acht mijlen van Leuven, en tien van Luycken Bruftelj een fchoo-ne , groote en çierlijcke ftadt, en door een fterek kafteel vermaert. Men telt rondom het kafteel feven onderfcheydelijckeecnfaemhe-den , die men kluyfen noemt, daer in oock foo veel godvruchtige en godsdienftige mannen woonen.

In defe ftadt heeft de Provinciale Raet fijn fetel, van de welck men fich op de groote Raet van Mechelen beroepen mach. Haer voornaemfte kerek is aen de heylige Albinus gewijd, cn onlangs tot een Bifdom opgerecht.

D’inwoonders fijn feer ftrijdbaer, en tot hun Vorften genegen. Sy gebruycken de amen.

Evijl men in de men- Ffanfche tact De burgel's fijn feer naerftigh inwoon-in eenige konften , hoewel daer wcynigh koop-lieden cn ambachts-lieden gevonden worden.


Men vind daer veel Edeldom, en daer in adeldom. ftammen , die een wonderlijcke outheyt vertonnen , ja oock van Vorftelijcke ftam, hoe-■'Vel fommige onwettigh fijn.

Tuffchen Namen en Hoey,drie mijlen van Namen , en twee van Hoey, aen de Maes, in’t landt van Namen , fiet men Andenna, van een feer out couegie ( gemeenlijck Proos- ^roo^fy dy genoemt) der Kanoneflenis, alreê over de negen hondcrt jaren gefticht, door de heyli-ge Begga , dochter van d’eerfte Pipinus en iijn gemalin Anchifa , die van Dagobert, Koning der Franfchenj,met het Hartoghdom van Brabant befchoncken wierden. Van die huwelijck komen al d’andere Pipincn, Karei Martel , en Karei de Groote. Dit collegie is feer edel ; en d’inftellino-en daer af komen byna overeen met het collegie van Nivelle^ gefticht,gelijk ick gefeght heb,van de heylige Geertruyde, volle fufter van defe heylige Begga , die , gelijck ick geloof, malkander door onderlinge Voorbeelden aengcprickelt hebben. ’t Ander kloofter der edele KanonefTen, met dat van Andenne gelijck , ftaet aen de vloet de Sambre, by ’t dorp, ’t welck fy ge-* meenelijck Monftier noemen , twee mijlen van Namen. Defe twee klooftcrs, die goede voorbeelden aen alle geven , reycken da-gelijcks oock veel aelmoeffen uyt , en be-toonen andere wereken van liefde en godt-vruchtigheydt.

Men fiet noch tuftchen defe felve ftadt Namen, en Dinant, op de bergh, die fy ge-meenelijck Polvag noemen, fekere muuren en puyn-hopcn van d’oude ftadt Che’vremontj chevPe^ dat is , Geytenbergh, die door d’inlandfche oorlogen tegen de Luyckenaers verwoeft^ en noch niet weer opgebouwt is.

Dave leght op de vloet de Maes, ter plaets, daer men naer Bovines toegaet, niet meer dan een mijl van Namen ; een dorp van groot belang , met een goet en fterek ka-fteel, en door haer breet en groot gebiedt in van Onder-Graeffchap voert. Wijders, fijn in de lijft der dorpen verfcheyde plaetfen, niet min treffelijckom hun grootheyt,als om hun vermakelijckheydt ; gelijck het luftigh dorp FloreUy vier mijlen van Namen; oock VaÇeja, drie ; en SamÇon , twee mijlen van de felve ftadt i een plaets aen de Maeslt;


-ocr page 394-






lt; CO/v

*A^^V**



Z. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^lffr^


i£. 7oni cu^ Sombre.


Squot; * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nosire


S. le an 'ß^tdle


-ocr page 395-

-ocr page 396-

Ndien al ’t gene , ’t weick de fabelen van de beufel-achtige goddin Diana feg-gcn , wacrachtigh was, foo lou de ftadt Dinant , foo wel als die van Ephefen, ftoffe om fich te beroe-


-Gelegen-hfgll.


i^crwoeß.


men hebben , van dat fy de plaets van een tempel heeft gewecft, in de welche onfe af-godifchc voor-vaders autaren voor haer opgerecht, en Priefters en ofïeringen voor haer ingeftelt hebben : ja fy fou noch dit voordeel hebben , dat fy haer naem van haer heeft gekregen. Sy leght aen de rechte fijde van de Maes, en niet meer dan een vierendeel mijl van Bovines,aen d’andere fijde van die rivier. Sy is van Luyck meer dan twaelf mijlen afgelegen. Defe ftadt heeft eertijts een groote naem gehad, en in koopmanfchap gebloeytj maer fy is dickwijls door ddorlogen, en door d’andere menfchelijcke ongevallen verwoeft. Sy wierd onder anderen door’t bevel van Karei , Hartogh van Bourgondien, geruineert j en , ’t hooft weêr boven gehaelt, en tame-


lijck bebou't fijnde, wiert belegert door een groot heir van Hendrick de tweede, Koning van Vranckrijck, die, verwinnet van Marie-burgh Weêr keerende , haer by overgeving ontnng. Maer de baldadigheyt der Diiytfche krijghs-lieden bracht te weegh dat fy donrecht uytgeplondert wiert. Het kafteel, van alle fijden met gefchut befchoten, weêrftont kloeckmoedelijck d’eerfte ftormen ; maer toen men met het fchieten geftadelijk voortvoer, gaven de befettelingen, door de Duyt-fche krijghs-lieden aengeport , fich aen de Franfchen over, die het kafteel, op een hoo-ge rots gelegen, verwoefteii. De Ifadt word heden weêr vernieuwt, en het kafteel allengs Kaßeek weêr opgebout. ’t Land, rondom de ftadt ge-legen , is goet, en feer rijck van aderen , daer fwart marmer, yfer, koper, en andere ftee-nen , voor d’ambachts-lieden uytgedolven worden ; ’t welck groote rijckdom aen de burgers geeft, die daermeê over al, ja tot in Engeland, handelen. Te Dinant was geboren Hendrick Dcverus , een treftelijck Rechts- celeerdt geleerde , en door fijn fchriften vermaert.



Harlemon T,cen wonder-lijcke ftadt, gelijckt byna cen kafteel, en is met haer bol-wercken en rondeelen ver-fterckt. Sy leght van Marie-burgh drie , en van Namen


bergh, aen de flincke oever van de Macs, by de heerlijcke plaets, diefy gemeenelijck ^et noemen , gefticht. Sy heeft haer naem van Keyfer Karel de vijfde, die in ’t jaer c I o 13 L V beval dat men haer ftichten fou, om van die fijde de Franfchen, die doen Marie-


Sy is feer bequamelijck op een burgh in hidden, te bedwingen.



Allocvria, gemeenelijck Walcourt genoemt,legt feven mijlen van Namen, en is een goede ftadt, in ’t midden van veel heerlijcke en vruchtbare ackers gelegen.


BOviniacvm, gemeenelijck Bovines, leght aen de flincke oever van de Maes, cn niet meer dan vier mijlen van Na


men : een feer oud ftcdeken, eertijts rijck van huyfen en inwoondcrs, maer dickwijls door d’oorlogen uytgeplondert en verwoeft , en voornamclijck in’t jaer clol'o liv , tocnfy van Hendrick de tweede,Koning van Vranckrijck , met een groot heir belegert, over-weldight, en op een erbarmelijcke wijfe gehandelt wiert. Sy wierd echter door de vrede verbetert, en allengs weêr bewoont.


vj B


-ocr page 397-

.’i'


-ocr page 398-

-ocr page 399-

-ocr page 400-

w G-ermanico-


J.^AarU


Calbeck


~UhnaanL.


/FhtUïjpf


‘Deeren


lt;Rerßel


(rheele


D ITSr I E


ßetllar Î


'i’ett acttelc


D OMIKIVM


et


^uctore Jlichaelamp; Tlor:iiLang 'R^is CatholiciMathema.ticQ


Kdll


Luyókfclie


litter is nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;notati, et in

a^o RrAbantino Jiti, iti^lieis funt i^erentice, nam 'W^elaer, yioortmeerleeek, et S/onibeeek.in litihu Senatum ^ecklinienj-em eot^ulunt et Canceltariam iBrai iantiie appellant ■■ S^ifeapaUs ver o 'Vic-us j/yi T)oemen/ts, et _papus '3£aeekt,_pro lihitu, aJ- iSenatum Jleehlinienfem out ‘Braiantice CanteUariam ^provocant. Relijtii, A.SipnaüJwntÿuilem in terra AeekUnien/l,tenentur tarnen a Brabantia.feiproxies hohent Cf-. fieiales, et feuioriim yicarium.


-ocr page 401-

-ocr page 402-

Noemen cof/prong.

En kan, naer de rege-len van d’ontleding , niet beter van de ma-I tiging, goethcydt en lancklieyt van ’t leven oordeelen , dan uyt d’aen/cliouwing van ’t hart ; want foodanigli als de kracht, wacker-heydt en goede geftal-tenis dacr af is, foodanigh is oock de haet van ’t geheel lichaem, waer aen het hart leven geeft. Het gaet met de regelen van de Politie oft Bur-gerlijcke beftiering op een lelve wijle : want Ibo-danigh als de heden fijn, in de welcke het op-perfte ampt der overigheyt fijn fetel heeft, Ibo-danigh is oock de beftiering en regeering der andere fteden , die de leden van hun hooftftadt aenneemen.

Men kan dan lichtelijck van de goede politie en burgerlijcke beftiering van al de Brabantlche fteden oordeelen, by die van Mechelen , die, lchoon ly de hooftliadt niet genoemt magh worden , echter het hart daer af is ,• lbo wel om haer gelegenheyt, als om ’t ampt van haer Overigheyt, dewijl ly de lètel van de groote en Ko-nincklijcke Raet van’t geheel Lantfchap is. Wy bevinden, door’t onderlbecken van d’oude en nieuwe Schrijvers, dat dele ftadt, die leer oudt en vermaert is, noch haer oude naem behouden heeft. Hoewel Abrahamus Ortelius in fijn Reys-boeck verhaelt, deit eertijts aen de kapel l^an de hey-lige Romoldii^, widyoeegs tujfchen Antyoerpen en Brujfèlj Jekere herbergh gefiaen heeft, daer de reyfende lieden hun ’yertreek namenden fich 'perygt;arfehten,by fekerMachieljdiey ■hier door overal 'Vermaert en bekent Jijnde, federt naem aen defe plaets gege'Ven heeft 5 en dat hier upt defe fladt haer naem heeft gekregen.

Maer Iohannes Bochius fchrijft, in fijn vertelling van’t Vorftendom van Nederlandt, in deler voegen : Men bclpeurt haer outheyt ( te weten die van Mechelen ) uyt d’oorlprong, in ’t leven van de heyligc Rumoldus, Apoftel van dele ftadt, by Surius, in ’t fevende boeck, met dele woorden : jyinyeoonders noemen deplaets Mach-linia , omMalina en Ledo^ die op fekere tijden , naer dl’o'ver-ecn-koming van de gehoornde maen , nu het vloiyen,en dan het ebben quot;Van de ‘^^ee maken., en niet Verder j dan tot aen d'engte Van de/e plaets , hun quot;^infl oft Verlies uytbreyden. Dus verre Bochius uyt Surius.

De benamingen van Ledo en Malina worden oock gelelèn by de heylige Auguftinus , in ’t eerfte boeck der Wonderen van de Schrift, daer dus ftaet : Deß vlocjing gefhied tyteemael des daeghs Van tijdt tot tijdt, in vier-en-fvintigh uren , en quot;^fordt om d\-indere veeeck door de Verandering van Ledo en Malinaverfelt.Maer Ledo heeft fes uren om tevloejen, en oock foo Veel om te ebben. Malina bruyfcht omtrent vijf uren lang , en heeft feven uren tot ontdecking Van de flrant. Dus verre Auguftinus.

Defe oorlpronckclijckheden worden van anderen noch anders afgeleydt- maer wy laten ’t oordeel hier af aen ieder vry. Want wy ley-den niemant tot d’enge bant der lyllaben, oft in Mechelen.

lchuylhoecken der woorden -, maer wy onthouden ons van een al te naeu-keurigh onderloeck der namen , in de welcke vele de tijdt vruchteloos verlpillen.

Watd’outheyt van de ftadt aengaet, de lèlve Otaheyt. Bochius lèght, dat de heylige Rumoldus hier, in’t jaer dcc Lxxv, de Martelaerskroon verkregen heeft.

Wijders, ly, op een bequame plaets gelegen, Haedon^'. geniet en lchept een gelonde lucht, en heeft overvloet van alle andere dingen , die tot het menlchelijck leven nootlakelij ck fij n. Sy wordt in ’t midden deurgelheden en deurftroomt van de Deelftroom, die, van lelf breedt fijnde, door het vloejen van de zee , meer dan een mijl boven Mechelen ftreckende , op een wonderlijeke wijle vergroot 5 ja loodanigh, datlyin veel tacken , en als graften gedcelt wordt, in de ftadt veel bruggen op haer rugh draeght, en veel ey-landen daer in maeckt, tot groot gerief der fte-delingen, die door defe middel groote dienft van haer water ontfangen. Hier uyt rijlèn dick-wils dele vragen, oft de vloet, door lbo veel bochten en omkeeren, fich naer de ftadt heeft gevoeght ? dan oft de ftadt van haer eerfte begin fich naer de bequaemheydt van de vloet heeft gefchickt ? Dit verlchil wordt, ten min-ften naer de getuygenis der oogen , lbo uytge-Iproken en afgehandelt, dat men gelooft dat de menlchen door hun vernuft en vlijt,en voor- . namelijck door de bouw-kunft , de natuur lelve cenighfins overwonnen, en tot hun eyge nut en dienft dus verlbrght hebben. Men Ibu dele ftadt niet t’onrecht het hart oft de navel van Brabant noemen, dewijl fy tuftchen Leuven, Bruftel en Antwerpen, loo veel rreffelijck,e fteden , gelijck befloten is, en van alle vier mijlen afleght; ende gene, die dele drie-hoeckvan fteden aenlchout, lal bevinden dat ly als ’t middelpunt van een volmaeckte drie-hoeck is.

Gelijck het hart, boven fijn algemeenege-meenlchap met al d’andere deelen van ’t lichaem, noch fijn kleyne afgelcheyden wijck heeft, tot fijn belbndere huyshouding ; lbo heeft dele ftadt oock haer belbnderHof, en haer belbndere wetten, enheerlchappy, die van geheel Brabant afgelcheyden is. Dit is oorfaeck dat de vrouwen van dele ftadt, Iwanger fijnde, en op haer uytterfte gaende, uyt Mechelen, in eenige andere ftadt, die dieper in Brabant gelegen is,trecken,om daer haer kinderen te baren, op dat die daer door oock d^eel aen de vryheden van Brabant Ibuden hebben. Defe ftadt is niet alleenlijck heerlijck van fich lelf door de Ichoo-ne en treftelijcke huyfen, lbo van ’t gemeen , als der belbndere lieden; maer ly is oock fterek sterekte. door veilingen en krijghs-wcreken, en noch te meer, om dat ly, als ’t de noot vereylcht, door ’t openen derfluylèn, het water wijten breet, gelijck een poel, over ’t omleggende landt kan doen vloejen, en door dele middel de vyant af ftuyten.

Dele ftadt wordt gedeelt in leven Parochiën, Kercke„g.^ die door de koftelijeke kereken vermaert fijn. Kiaoßm, vij A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maer


-ocr page 403-










,1^





Vßnne. ^osl


k


iurci


1 . Bç^enL irt^ 2. X‘recÂ,/:an^ 5 . amp;rool:e prt^ . i^0n.t£yrt fr . ^oute ^rt^


s .A-ltvalifviie/e


L vardl ti£Jfam^£fugt;utU..


► k


eÔ''«û,r 11 « «î Citi


-ocr page 404-

Titßn-


burgh.


Deerlijcb^


MECHELEN.


Maer de gene, die boven al d’anderen in konft, heerlijekheyt en gebouw uytmunt, is de kerek, die aen S. Komoldus oft Rombout gewijdt, en over eenige jaren tot een Aertsbilchdom verheven is, die een groote en leer hooge toren heeft, van welcke men de omleggende fteden en aen-gename landen bequamelijck fien kan. In dele toren hangt een trelFelijck Ipeelwerck van kloeken , die een aengename toon in ’t voorlpel der uren geven.

Maer dewijl de tijdt en plaets ons niet toelaet ald’andere Kercken en Kloöfters deur te loo-pen, hoewel veel daer af wel waerdigh fijn dat men die befichtight, uyt oorfaeck van hun uyt-muntende heerlijekheyt; lbo lullen wy alleenlij ck van dit vermaerde Collegie van Pitlèn-burgh ljireken,als ’t gene, ’t welck de Vader van alle is, en daer in de Ridders van de Duytlche ordening hun wooning hebben. Dele ftadt, die geheel met rolèn belaeyt lcheen, gevoelde eyn-dclijck, op de levende dagh van Auguftus, in ’tjaer cIoInxLviijde fteking van hun doornen, die lbo veel te felder was, als ’t geval, door ’t welck ’t ongeluck qiiam , ongemeen was. Na dat de lucht naer helder en vrolijck aengeficht onder een Iwarte winkbracu,en gerimpelt voorhooft verborgen had , rees ’er een lbo Ichricke-lijckonweer, dat degroote toren, niet verre


keert wierdt. Men vondt onder anderen, in een halfingeftorte bierkelder, een man, die half bedolven was, en daer drie dagen in gelegen hadt. Hy,uyt de puynhoopen getrocken,en als een doode uyt het graf gehaelt, vraeghde aen


van de Santpoort ftaende, daer de grootfte me-nighte van buflekruyt bewaert wordt, door een blixemflagh niet alleenlijck aen brant geraeck-te, maer oock geheel tot aen de grontveft op-borfte en weghlprong j in voegen dat men geen fpcur oft blijck van ’t voorgaende werck kon vinden. Ia dat noch wonderlijker is,dele fthich-tige en onverwachte brant maeckte niet alleen-iijek de ftadts-graft, die vol water, diep en ïèer breet is , op dele plaets droogh , macr oock fbo heet, dat de viftchen, ten deel gekoockt, en ten deel gebraden , overal ver/preydt lagen. De brant, hier mee geen cyndc nemende, wierp oock de ftadts muren om, en ftortte de wanden en daken der byftaende huyfèn neder : in voegen dat ’er binnen de ruymte van meer dan drie hondert fthreden niet een huys ftaende bleef. Wijders, het vuur ( als of al de Ralêrnyen uyt-gebroken waren ) deê deïè fteenen en ftucken houts in de lucht vliegen , en befthadiglide niet alleenlijckde ftadt,maer oock de geburige voor-ftadt, in de welcke , lbo wel als in de ftadt Iclve, dele ftucken neervielen, met foo fthrickelijck een gedruys en gedonder , oft fy alles vermorf-leien louden, daer ly aenquamen , en dat de hemel lieh met d’aerde wilde vermeno-en. Iade O

verwoefting was lbo groot, dat de gene , die ’t niet gefien heeft, naeuwelijcks gelooven kan. Hier quarn noch by de groote necrlaegh van meer dan twee hondert menlchen, en wel drie-


waerdige burgers verftaen hebben, ’t Gewelt van de blixem en donder was fbo groot, dat dit Ichrickelijck gedruys t’Antwerpen en te BrufTel gehoort wierdt, daer vele geloofden,dat’er een aerdbeving in ’t omliggende lant gefthiedt was. De ftedelingen felve meenden alle , dat de hemel nedcrftortte , en de geheele werelt omge-


d’omftaenders, oft de hemel niet op d’aerde was gevallen , en oft de werelt noch eenige geftalte nadt behouden ? D’ongelooffelijcke lchade, die Mechelen toen door defe flagh des hemels geleden heeft, moet haer ongeluck toegeeygent worden : maer men moet aen haer eer en roem toelchrijven, dat ly ledert in dit deel niet alleen weêr opgebouwt, maer oock in vele plaetfen heerlijeker verciert is.

Wat de Burgerlijeke ftaet aengaet, men telt hier lèventien gilden van ambachts-lieden , die, ’ als men van eenige gewichtige faeck raetplegen lal, ten Raet gelbnden worden, van de welcke echter lès in macht en. gunft veel vermogen : dele fijn de Backers, Viflehers, Verwers, Leir-touwers , Brouwers , en Vleelch-houwers : lbo datuyt delejarelijcks de belbndere Raetsheeren verkolen worden. D’opperfte Ovcrigheydt be-ftaet dan uyt twaclf mannen, les van de voor-naemften, en lès van ’t gemeen volck.

Maer onder al d’andere Gilden fteeckt voor- Lemou-namelijck uyt dat van de Leirtouwers, ’t welck het grootfte en van meefte belang is : want dit gilt vervat in fich byna een vierde deel der ftedelingen , die hun belbndere cn afgelcheyde wooningen hebben, die groot en ruym, en met verlcheyde water-graften van loopend water, met kuylen en graften, en met alderhande ge-reetlchap , dat hier toe noodigh is , verlbrght fijn. Dele Gildebroeders hebben veel groote hantveften en vryheden , en, onder anderen, de vrye macht van de jacht en vogel-vangft, niet anders dan d’Edelmannen en voorname lieden.

’t Voornaemfte lof van ’t laken-wercken ( ’t welck niet tot nadeel der andere Nederlan-ders gelèght ly ) wordt voornamelijck, gelijck wyuyt naeukeurigh onderlbeck verftaen hebben , den Mechelers toegeeygent ; want dit ambacht wierdt by outs hier, londervergelijcking, . . meer en beter geoelfent : vermits men bevindt dat in haer gebiedt over de drie duylènt en twee hondert getouwen geweeft hebben. Men leeft oock dat dele wevers, op hun menighte fteu-nende, lbo baldadigh wierden, dat ly in alle boosheyt en ontucht uytlpattende,lchichtelijck de wapenen aentaften,en d’andere burgers overvielen. Maer ly, in dele oploop de fwackfte lijnde , verloren veel van de hunnen, cn moeften met recht de lchult van hun roekcloosheyt en verwaentheyt betalen. De Raet, hier mee niet vernoeght, beroofde de ftichters der beroerten van hun hantveften en vryheden : ledert welcke tijdt ly in getal, en in achting vermindert fijn, lchoon tot aen dele dagh het gilt der wevers groot is , en voor ’t eerfte der anderen gehouden wordt. Gelijck dele ftadt rijck van konfte-lijcke wevers is, lbo heeft ly oock overvloet van verwers. lek twijffel oft men elders oock kope-re ftucken, kloeken en andere kopere vaten ■ giet , die met meer kunft en behendelijeker


-ocr page 405-

■^npen-hujj.

'Geleerde tnnÿfjeft.

gegoten worden. Meti vindt hier ooch mee-fters van alderhande lchepen , die daer ge-maecht worden.

De Vorft houdt in dele ftadt, tot alderhande voorvallen, een welverlbrght Wapen-huys gt;nbsp;dat met hopere en ylère ftuchen, met hrijghstuygh, en oorloghs-gereetlchap, namelijch, met Ichc-pen, ponten,wagenen, en met Voorraet en reys-tuygh tot het leger lbo vol gepropt is, efi daer in lbo groot een getal van werchlieden arbey-den, dat d’aenfchouwers in verwondering als opgetogen ftaen.

Mechelen heeft uyt haer lchoot, tot een eeuwige gedachtenis der menlchen, voortgebracht Iohannes Gocchius, en Iohannes ArundineM, twee treffelijeke Schrijvers : oock Nicaßtes Vor-delihs j die, fchoon hy om de drie jaren van fijn ouderdom fijn gelicht verloor, echter in de ge-leertheydt lbo toenam , en lbo groote vruchten deê, dat hy door de belijdenis der beyde Rechten , en door de waerdigheydt van Doótor ge-bloeyt en vermaert geweeft heeft ; en dieshal-ven van Trithemius onder de wonderen van de natuur getelt word : fijn lchriften,door de druck in ’t licht gebracht, fijn noch voorhanden , en lullen eeuwighlijck duren : hy ftorf in ’t jaer cId ccccxcii. Hier is oock geboren fgelijck hy lèlfs in fijn Oratie aen de Raet van Mechelen opentlijck belijdt,) Chriflophortts Longoliit-Sj een man, in gejieel Europa bekent, lbo om fijn won-derlijcke geleertheyt, als om de volmaecktheyt fijner deuchden : hy ftorf in’tmidden der boec-ken te Padua , in ’t jaer cId Id xxt i. Van Mechelen is oock gelproten ReMherUhs Dodon^eus, èen uytmuntend Genees-meeftcr, en ervaren Mathematicus , die vele en groote wereken, by afgebroke tijden gemaekt, gelchreven heeft. Wy willen liever , om kort te fijn , de menighte der andere geleerde en deurluchtige mannen, die eenige lof van wetenlchap toegeeygendt

daer af Iprehen. Wijders, te Mechelen is lbo 7 ten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;getal van edele geflachten, als in ee-

■^ertenfe- andere ftadt van geheel Nederlandt. De Burgers van Mechelen fijn in ’t algemeen feer heufeh en beleeft, als de gene, die boven hun ingeboren aert, noch met de melch van hun moeder de geeftigheyt van ’t Hof, dat eertijdts daer gehouden wierd , en noch tegenwoordigh blijft, ingelbgen hebben.

Dele neerlijche ftadt was de voedfter en op

brengfter van Philippus d’eerfte , en Karei de vijfde, een uytmuntend Keylèr , en oock van Philippus de tweede, om dat toen het Hof ge-meenelijck daer fijn verblijf hadt. Wijders, toen Keylèr Karei de vijfde de Ibrgh en toe-ficht van dit groot Lantlèhap aen fijn moeye, Marzarita ygt;an Ooftenriick, voor lbo lang als ly rijci^ leefde, gegeven hadt, verkoos ly naer wooning in de ftadt Mechelen, daer ly oock in ’t jaer

dlantvcßen en -vocr-r echten.

cl3 Id XXX ftorf.

Onder veel hantveften en voorrechten , met de welche de Mechelers eertijdts van hun Vorft hefchoncken fijn, muntten voornamelijck defe twee uyt : ten eerften , dat ly door geheel Ne-dei lant van alle tollen , die op alle marekten in Mechekn.

JC nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ijr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;JC nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tgt;

fekere plaetfcn geeylcht worden, vry fïjA : tert tweeden, dat hun vafte en onroerende goeden ren in welck deel van Nederlandt ly oock gevonden worden, yry fijn van alle lchattingcn ert hooftgelden, die de Staten van ’t landt aen de Vorft toeftaen, tot het welck echter alle ande* re inwoonders van Nederlandt verplicht fijn: welche hantveften ly, door hun dienften , vlijt en wacherheyt, van Karei de Stoute, de leftè uyt het geflacht van Bourgonje, Heer der Nederlanden , verdient en verhregen hebben. Want dewijl ly altijdt in d’oorlogcn, met groo-te moed en dapperheyt, byftant aen hem ge-daen hadden, loo plagh hy naeuwelijchs lieh meer op iemant anders te betrouwen , oft aen iemant meer toe t’eygenen. Hy ftelde om dele Konlnckr oorlaech daer ooch, in ’t jaer cId cccc lxxtii, dele groote en opperfte Raet, gemeenelijch de Konincklijche Raet genoemt. Dele Raet, van de welchhy lèlfVorft was, beftaet invijf-en-dertigh mannen, namclijch in een Kancelier, en noch een ander hooft van dé Raet, twee Pre-fidenten oft Voorfitters, vier Ridders, les Mee-fters der verfoech-fchriften , acht herchelijche Raets-heeren , en in twaelf weereltlijche Raden , ten deel Doétoren, en ten deel Licentiaten. Defe Raet verleide in ’t eerft de Vorft overal, waer hy ooch was , en in ’t afwelèn van de Vorft hadt de Kancelier de voorfitting. Dé gedingen wierden van alle recht-ftoelen van byna geheel Nederlandt derwaerts in hooger recht beroepen. Maer toen Philippus d’eerfte, door’thuwclijck met fijn gemalin lohanna, de groote heerfchappy van Spanjen, en van d’aen-gehechte Koninchrijehen ge-erft hebbende , nootlahelijch derwaerts mbeft trechen, fteldé dele Raet lèlf, doch door fijn bevel, in’tjaer cIdId III, fijn wooning indelèftadt, byna in ’t midden van Nederlandt gelegen, en daer toe leer bequaem fijnde. De gcftalte, achtbaer-heyt en macht, en ’tgetal der Raets-heeren wierdt echter te voren verandert. Want men maechte dat defe Raet toen in een Prefident, lèftien Raets-heeren , twee Greffiers, acht Se-cretarilTen, en in een menighte van andere die-naers beftont ; welche gedaente ly tot noch behouden heeft. Niet alleen de Burgers van Mechelen, maer ooch de Vlamingen , Arthoi-lèrs, Hollanders, Middelburgers, Namers, Lut-zenburgers, Valenchienners, en eyndelijch de gene, die de twift-landen tulfchen Vlaenderen en Henegouwen (om welhs heerlchappy en gebiedt de Vlamingen en Henegouwers nardnec-highlijch twiften} bewoonen, mogen van hun eygen recht fich op dele groote Raet beroepen. Ia de Weft-Vrielèn , en dien van Vtrecht hebben ledert weynigh jaren dele Raet ooch aengenomen , als tot overfiender der civile Iahen , die lÿ te voren geweien hebben. De gedingen der Ridders van ’t guide Vlies worden ooch terftont voor dele Raet gebracht. De Rechter vonnift alle twiften en verlchillen, lbo wel civil als crimineel, Ibnder eenigh hooger beroep ; doch het Hof van Brulfel behoud echter fijn voorrechten en macht in d’overfiening der gedingen. Men pleyt in defe hooge Raet, vii B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tot


-ocr page 406-

Cafharine Klooßcr.

Inlantfcht torlogen.

totgemack en gerijf der vreemdelingen, ge-mecnelijck in de Franfche tacl, om dat die ge-meender is, dan de Nederlantfche. Seker, een loffelijcke en trefFelijcke gewoonte.

Niet verre van de ftadt Mechelen , en by de poort van de heylige Catharine , op de wegh naer Antwerpen, is een feer groote, ruyme en gedenekwaerdige plaets, op de welcke eertijdts een Kloofter gefticht was, oyna als een kafteel, met muren wijt en breet belloten , en met een heerlijeke kerck,aen de heylige Alexius, overftc van die ordening, gewijdt, en meteen groote menighte van gemackelijeke huyfèn voorfien. Dit kloofter is echter in dele lefte oorlogen tot aen de gront geflecht, om dat het te na aen de ftadt ftont. In dit Kloofter woonden geftade-lijck meer dan vijftien hondert, ja oock ïom-tijts welleftien hondert gewijde Maeghden en Nonnen, alle van de fèlve belijdenis, die, met eerlijcke oefieningen beefich, en fich voorbeelden van een goet leven betoonende, onder de beftiering van vier Vrouwen en Overften, uyt haer eygen vergadering verkolen, ftch in de Godsdienft en heylige dingen oeffenden. Sy hadden niet alleenlij ck macht en verlof van overal te gaen, en haer eygen faken te verrichten, maer oock om fich daer uyt te begeven, en te huwen. Dreshalven , indien ly berouw van hun voorgaende raet kregen , oft van haer ouders weêrroepen wierden, oft lbo eenige andere ge-legentheydt voor haer vcrlchccu, lbo mochten fy vryraoedelijck, en fonder eenige (chroom, daer uyt gaen.

Mechden heeft oock (ware ongemacken van d’inlandfche oorlogen gevoelt, door de welcke de Lantfehappen van Nederlandt veel geleden hebben. Want dewijl het leger van de Prins van Oranje defe ftadt, van de ftedelingen ont-fangen , oft door krijghs-lift, ingekregen hadt, ko wierdt fy, door de Hertogh van Alba, van

Ê t .Ë N.

Bergen in Henegouwen verwinner wècrkccren-dc, aen de Ibldatcn, eerft aen de Spanjaerderi, en daer na aen de Duytfchen en Franlchen ten roof en plondering gegeven, in’t jacr do ló Lxxii, op d’cerfte van Üdober.

Wy fiillen d’oudtfte, dingen van Mechelen nu verlaten,en alleenlijck leggen,dat dele ftadt cer-tijdts ftont onder het gebiet van het deurluch-tige geflacht van Bartholt, en dat ly , toen ’er wettige erfgenamen gebraken , na vcrlcheyde twiften en oorlogen, in ’t midden gedcelt wierd, waer van d’een helft aen de Biflehop van Luyk, en d’ander helft aen de Graef van Geldcrlandt quam. Delen, haer eenige tijdt lang belèten hebbende, verkochten haer eyndelijckin’t jaer cl o ccc XXXIII, gelijck Meyer feght, met al ’t recht eù d’eylch , die ly daer op hadden , aen Lodewijck van Nevers, Graef van Vlaenderen, voor de waerde van drie hondert duylènt kroo-* nen, oft daer omtrent. Hier uyt reien federt Iware verlchillen en oorlogen, vermits Lodewijck de Hertogh van Brabant niet als Opper-vorft van dit Leen wilde erkennen , lchoon hy, gelijck men lèyde , van de voorgaende Heeren voor lbodanigh gekent en gehouden was. Men maeckte eyndelijck, na verlcheyde twiften, een huwelijck tuflehen Lodewijck van Male, lbon van de Graef van Vlaenderen, cn Margareta, de tweede dochter van Iohannes de derde, Hertogh van Brabant. Hoewel door dele middel d’oorlogen niet geheel ophielden, lbo wierdt echter door dit huwelijck te weegh gebracht, dat de heerlchappy van Brabant met die van Vlaenderen fich verecnighde en verfterekte. Maer Hertogh Philippus de Goede , Vader van Hertogh Karei de Stoute, lcheyde ledert Mechelen af, en wilde dat ly een heerlchappy, van d’anderen afgelcheyden, Ibu fijn : gelijck ly tot aen dele dagh geluckelijck gebleven is, met een heerlchappy en gebiedt van groot belang.


-ocr page 407-

VAN

tROERMONDSCHE

Q V A R T I E R

I N

GELDERLANT,

Onder’t gebiedt van DE KONING VAN SPANJE.

-ocr page 408-

-ocr page 409-

O L O r i naer ’t gemeen gevoelen der menfchen van dat land, heeft dien naem van de mondt van de Roer-ftroom, die aen defe Stadt haer water in de Maes loft.Want defe naembeflaet uyt

Adond, dat is, ingang,en Roer,fekere ftroom, van de welche Roermont gemaçckt wordt ; gelijck men dit oock in andere fteden van Nederlandt befpeurt. Sy is, eerft een dorp fijnde, door Graef Otto, tocgenaemt Krom-voet, tot een ftadt gemaeckt, en met veften en muren voorfien. Defe Stadt leght van Venlo drie mijlen,en is gepropt van inwoon-ders, machtigh van rijckdom , cierlijck van gebouwen , en fterck van gelegenheydt cn wallen. Haer Hooft-kerçk , aen den hey-ligen Geeft ge wijdt, is in ’t jaer duyfent vtjf hondert negen-en-vijftigh door de Room-fche Paus tot de BilTchoppelijcke waerdig-heyt verheven, en VV^ilhelmw Lindanus oft mander Linden,een geleert man,en een Schrijver van vele boecken, haren eerften Biftchop geworden. In defe Stadt is oock een groot en rijck Kloofter der Carthufers/t welcK van Graef Geeraert de derde, gelijck oock het Francifcaner oft Minder-broeders Kloofter, gefticht is. De landen van Roermont, die ÏÏch wijt enbreetuytfpreyden,lïjnfeervrucht-baer tot alderhande vruchten, foo van de gene, die uyt d’aerde fpruyten , als die aen boomen waften. Dieshalven,als de gelegent-heyt fich dus aenbiedt, foo heeft men dacr jarelijeks de toe-vloejing der legers , die dacr dickwils vergaderen, en een tijd lang blijven. Te Roermont fijn geboren Barwolofneuf, Prieur van ’t Bethlehemitifche Kloofter, en Schrijver van verfcheyde wereken; Uionyfius Richelius, Monick van ’t felve Kloofter, een geleert en eerwaerdigh Prelaet, die, tot fijn groote lof, veel fchriften gemeen gemaeckt heeft ; en ^eodorus Gramineus, een trefte-lijck Prpfeffor der Mathematifche konften. • Maer*t fal defe ftadt een eeuwige eer ver-oorfaken, dat Gerardus loannes V'oßins uyt haer fijn gedacht en oorfprong heeft; hoewel hy , door d’elenden der Nederlandtfche oorlogen,in’t jaer c I o I □ l x x v i i te Heydel-bergh geboren is, en in’t jaer c I o I o c xlix den 17 Maert t’Amfterdam overleden.Evenwel wordt hy van fommige Rnremondanus, dat \.s,,lt;van Roermond,genoemt. Een man,foo uytmuntend in alle deelen van de geleertheyt cn wetenfchappen,dat hyniet alleen fijn eeu-

Gelegt»^ heydt.

Keyck.

Carthufèrs

Vruchtbare landen.

Geleerde mannen.

Gerarduî I o onnes Vejjius.

we, maer al de volgende tot een cieraet en wonder verftreckeii lal.De waerheyt van mijn feggen, dat ver beneden de verdienften van foo een groot en uytftekend Licht is,kan men in de menighte fijner uytgegeve boecken be-fpeuren. En wat fal men noch lien, als t’eeni-ger tijdt foo een onwaerdeerlijeke lchat van treftelijeke fchriften, als ’cr noch ongedruckt fijn, ten beften van de Chriftewerelt en alle Geleerden, aen den dagh fal komen ? Maer ick fou eer bergen verfetten, eer ick dien on-vermoeyden yver en feltfame neerftigheyt, die fonder weerga was,die hooge en diepe geleertheyt, belecrtheyt en foetigheyt van leden, die ongemeene vredelievcntheyt, oprechtig-» heyt, meedooghfaemheyt, verachting van de weerclt, gunft tot den armen , trooft en raet voor een yder, en boven al fijne ongeveynfde Godtvruchtigheyt,die Koningin aller deugh-den, naer waerdy fou befchrijven. Ick wijfe derhalven den lefer tot fijne fchriften en fijn leven, die onfeylbare getuygen van fijn geleertheyt en deughden fijn, ’t Is oock geen werek van weynigh plaets, als defe, maer van geheele boecken.

Roermont is de tweede onder de hooftfte- u^^terdi^» den van Gelderlandt, en het hooft van het ^ejdt, tweede vierde-deel, onder ’t welck defe volgende fteden en landen begrepen fijn : na-melijck, Venlo, Gelder, Stralen, Wachten-donek en Erckelens, alle bemuurde Steden ; drie vlecken , die gelijck kleyne fteden fijn, te Weten, Montfoort, Echt en Nieuwer-ftad, die een groote mijl van malkander leggen.

De Heerfchappyen en Rechtbaneken fijn voor eerft die van de vijf boven-genoemdö Steden, met de Recht-plaetfen vanKeft'el, Midler en Krieckenbeeck.

In ’t jaer duyfent vijf hondert drie-en-veer-tigh heeft Keyfer Karei dc vijfde, als hy Due- door Kcyfif ren met gewelt vermeeftert had, defe ftadt met verdragh ingenomen. c-

Sy heeft oock, in ’t begin der Nederlandtfche oorlogen, d’elenden der felve geproeft ; want als,in’tjaer cl^lo L xX i i, Bergert in Henegouw door Graef Lodewijck van Nafi'ou verrafcht, en weder van den Hertogh Al va belegert was,is Prins Willem van Oranje met een fterck leger, tot ontfet van Bergen , uyt Duytflandt gekomen; en over den Rhijn en Maes gefet fijnde, quam by Roermont, wiens inwoondets hy beval, datfe eetwaren in ’t leger fouden brengen ; die van binnen wey-gerden dit verfoeck, dies hy de ftadt met gewelt aentafte en veroverde; waer in de folda-ten fich fchendigh verliepen tegen de Geefte-lijckheyt ; want fy de Prior van de Karthuy-

viij A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fers.

-ocr page 410-

-ocr page 411-

ROER fers,twc oude Priefters,en Paulus van Wael-wijek, Kapellaen des BilTchops, in ’c kloofter ombrachten ; daer nae in de Kerck noch een Diaken, en Reynier Linter, een Minderbroeder , voor de ciborie oft Mis-broot-kas. Doch fy is daer na weder onder de macht des Konings gekomen.

VAn Ho- nbsp;nbsp;nbsp;De Graef van Hohenloo heeft haer,in’t jaer

«^17 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Lxxvin , getracht te vermeefte-

ren. Doch Polwyler,met vijf vaendelen voet-volck, befchermde haer foo wel, dat Hohen-loo,geen genoeghfamebyftant,foo hy klaegh-de, uyt Gelderlant krijgende, niets had können doen,dan de ftadt met fes oft feven block-huyfen te benaeuwen. ’t Scheen evenwel dat hy haer daer mee gedwongen fouhebben,foo Don loan niet tot hare hulpe den Heer van mAeriow Hictgcs, cn den Kolonel Mondragon, met de spMK- een goet getal wel-geoeffende foldaten,gefon-fihen ont- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jqqj Hohculoo geiiootfacckt

was van de ftadt af, en over de Mafe met fijn volck te wij eken j foo datfe hier door t’eene* mael ontfet was.

In ’t jaer cI□ Io c xxxii heeftSijn

M O N T.

Hoogheyt Frederick Henrick, Prins van O-ranje, eer hy na Maeftricht trock, (dat hy in ’t felve jaer belegerde en over won, als wy elders verhalen) defe ftadt, Venlo en Stralen , in weynign dagen ingenomen, en met volck »lt;?», befet. Doch deCardinael Ferdinand van Oo-ftenrijek,Infant vanSpanjc,heeft defe fteden, in ’t jaer clo lo c xxxvii, terwijl Oranje voor 7/^7 Breda lagh, weder verovert, gelijck wy in de nael ii’edef befchrijving van Venlo oock aenroeren. 'vmwrt.

Een mijl van Roermont leght Kcflel, oft, Kejfei ofl gelijck andere willen , Caftellum, een groot cafteiium. dorp, op de top van een bergh gefticht, dat fijn eygen Heer heeft. Defe plaets was, foo wy Hubertus Thomas gelooven,een ftadt van groot belang en hooge naem, en de felve , die van Ptolemeus Cafiellum , de hooftftadc der Menapiers,genoemt wort. Wy fien dies-halven dat, by verloop van tijdt, defe ongc-ftadige en vlottende dingen des werelts afnemen en aengroeyen j en worden daer door vermaent onfe herten en oogen tot het hc-melfche, dat nimmer vergaet, op te heffen.



-ocr page 412-

Et gaet d-iclc^ijls met de fteden gelijck met de dochters, die bey-dc fomtijts grooter en beter dan haer moeders worden. Dit is de roem, die wy aen Venlo willen geven, o

boven de ftadt Roer-

Oor-

Gelegen-heyt.

mond, van de welcke fy d’eerfte der fteden is, die onder haer heerfchappy ftaen.

De faeck felve fchijnt te Ipreken , dat defe plaets haer naem van Veenen en Loo heeft, 't welck niets anders dan lage en veenige wey landen aen wij ft. Sy ontfing eerft ftadts-rechten in’tjaer cb cccxl 111 , van Rej-'yialdw 3 eerfte Hertogh van Gclderlandt, gelijck in fijn leven en daden op het voorgenoemde jaer verhaelt wort.

Defe ftadt, omtrent drie mijlen van Roer-montjleght aen d’oever van de Maes-ftroom, en is feer vermaerten volckrijck door de handeling van ’t koren, en door de menighte der fcheeps-lieden. Want hier is de toevloejing der Brabanders en Hollanders, en der andere

geburige volcken , die in groote menighte derwaerts komen, tot de koopmanfehap der waren, die by de Luyckenaers uyt de holen , door een wonderlijeke wereking van de na-KoopniAn- tuur, gedolven worden, als fteenen, koper,en jehaf. fteenkolen. Defe ftadt dwong TAargaretn, de MoeyevanKeyferKarel,terwijl fy in d’on-T»apper- mondigheyt van haer Neef de faken van Ne-

derland beftierde,het belegh te verlaten.Key-fer Karei felf, die met foo veel lauweren om

vlochten was,in ’t jaer clo lo x l i i i , met een machtigh heyr aenkomende,was genoot-faeckt vrede met haer te maken, en d’andere-fteden van Gelderlant oock in ruft te laten, ja fy bedong fulcke voorwaerden, die eer van de verwinncrs,dan van de verwonnenen acn-gegaen worden.

Wat haer geleerde mannen aengaet, fy is voornamelijk vermaert door haren Uuhertus Goltl^ï4S, diens gedenck-teeckenen van fijn klocCK vernuft, en voornamelijck de dingen, die hy uyt d’oude penningen, tot verlichting van de Romeynfche Hiftorie, met groote vlijdt opgedolven heeft, van alle menfehen met dit lof, en met defe getuygenis aengeno-men fijn , dat hy al d’andere , die federt des-gelijcks gepooght hebben , verre overtroffen heeft.Hy leefde gemeenfamelijck met ^ar-^ CHS en Guido Laurinus, twee Broeders, die door hun edelheyt cn geleertheydt vermaert waren, en door welckers behulp en aenma-ming hy oock deur Italien, Vranekrijek en Duytflant getrocken is, om d’acl-oude dingen op te foecken. Maer hy, in Nederlandt weêrgekeert, bracht op hun koften defe ver-maerde dingen, over de welcke wy heden verwondert fijn , in ’t licht. Sijn vader, Rr/r-genoemt, was een Hovenier, ’t welck oorfaeck is, dat hy fich oock Hovenier van Venlo noemt.

In de laetfte Nederlandfche oorlogen heeft defe Stadt oock haer deel gehadt j want in ’t jaer duyfent vijf hondert fes-en-tachtigh is fy door den Prins van Parma belegert. Daer Door in lagen tot befetting omtrent feven hondert foldaten van den Overften Schenck, die felf groote vlijt deê, en een ftouten aenüaghmet nen^ hondert paerden voornam , om in de Stadt, tot hare befcherming, te komen, te meer,de-wijl fijn huys-vrou en huysgefin daer binnen was j doch vergeefs : want meeft alle pafla-gien te wel befet waren, om door te komen, hoewel hy by nacht alree tot voor ’t logement van Parma ingcdrongen,en veel volcks gedoodt had : maer fijne vyanden quamen met den dageract foo fterek op hem aen, dat hy met verlies van omtrent veertigh paerden moeft afwijeken. Voor defe Stadt in de Mafe light een eylandeken, dat d’inwoonders ge-fterekt hadden, dit liet Parma innemen; waer door de borgers de moet verloren, (hoewel fy voor dappere oorlogs-lieden vermaert fijn,) en de Stadt met verdragh overgaven.

Twee jaren hier na is defe ftadt by na half afgebrant, als men eenige granaten oft vuurbalen, die tot het belegh van Wachtendonk bereyt waren,op een banckct,dat den jongen Hertog van Cleve gegeven wiert, beproefde.

Als de borgers van Venlo eenigen tijdt De hefet-grooten moetwil cn overlaft van hare befet-ting geleden hadden, hebben fy, haren Gou-verneur Bentin g uyt de Stadt fijnde, met de Duytfchen de Italianen uytgedrevcn, en daer na oock de Duytfchen. Sy deden hier over hun ontfchuldiging aen Parma,en feyden,dat fy felf de ftadt voor den Koning van Spanje getrouwelijck fouden bewaren.Doch namaels vond den Aerts-Hertogh Albertus middel, om weder eenigh krijghs-volck in de ftadt te krijgen, en die alfoo voor hem te verfe-keren.

In’tjaer clolo c xxxvi i,toen de Prins van Oranje de Stadt Breda belegert had, en toen’er geen hoop van ontfet was, trock de deurluchtighfte Ferdinandus, Cardinael In- ^»»r de fant, naer Venlo, en bracht defe Stadt op de 2.5 van Auguftus in fijn gewelt, gelijck oock fant ver^ de Stadt Roermont, die bey de in ’t jaer clolo cxxxii voor de vereenighde Staten, onder ’t beleyt van de Prins V4n Oranje , ingenomen waren.

viij S


-ocr page 413-

„„..XS.CV..--.



»'UJimuji»


' t.T)aeL Izerck.

2l..£-ulver imfren.

^e^en een ÿe^moJi; eerie kalre mnen.

''■A ■ Steenen Trru^.

. Mùmelroers kerck.

16. s Jierioÿen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;les

amp; Gouverneurs ku vs.

■ S^ey IcercL en Jzlocsfler.

8 ■ Groeten pulver iooren .


‘to . J^tcûto-es Kßrck. ett Klmfte.r. U . S-teene-n ZR-ap.

12 . S-teenen en Jjowte ^nckefi^.

tS ■ jAlt^ maen onier len






-AhA...



!j^’iH!Uiilillllillli^,





'.li-Ql


.. quot;A.


—lt;WWWujj



. Ägt;o .Q



.lt;â«gt;. (i^-.



agagfeiiBia





. {^„{î ..Oim-,..


Si. ..A.





K^tarcis:^







A.


' Seitans.









-ocr page 414-

-ocr page 415-

K c K,éenkleyn iclderlandt, aen , leght omtrent Gelder. ïn’t jaer lo Lxxxviii fond de Hcrtogh van Parma de Graef van Mansfelc met een leger uyt, om defe Stade te belegeren. De Graef, lîjn leger voor de felve gebracht hebbende, donderde ge^veldighlijcK op defe vefting met fijn grof gefchut, dat hy op twee hooge bat-teryen geftek had, van de welche hy de daken der huyfen om verre fchoot. Hy fond oock vuurballen in de ftadt, die de ftedelin-gen foo groote fchade aendeden, dat fy, vermits de huyfen afgebrant waren, fich in verborgen holen moeften verfchuylen. De belegerden wcerftonden het gewelt met groote moet en dapperheyt j en onder vele anderen wiert ook de Heer vanRembergh getroffen. De befettelingen , alle in de krijgh ervaren, brachten een getal van vier hondert uyt, en ftonden onder de vaendelen van de Gouverneur Chircourt, Knoop, Kitlis en Schenck, en veertig ruyters van de cornet van Schenk.

Defe verdroegen het belegh drie maéndeil lang, en verloren de Capiteyn Jongbloet. Macr ChifcourC, van een dwafe fchrick ingenomen, oft door fijn broeder omgefet, die aen Parmaes fijde diende , begon ontijdigh-lijck van overgeving te fpreken, en veynldc, om fijn voornemen lichtelijeker deur te drijven by d’anderc Overften, dat’er weynigh Voor-raet van buffekruyt was. Diéshalven , hoewel de Graef van Sölms en Schenek met byftant aenquamen,foo gaf hy echtcr,fchoon de Burgers daer niet toe gefint waren , de Stadt op billijeke voorWaerden aen Mans- spaen-felt over. Macr hy, wroeging van fijn bedrijf hebbende, en vreefende dat hy rekening aen de verbonde Staten fou moeten doen , trock naer Lotteringen, en men gaf fijn Capiteyii-fchap aen een ander.

In’t jaer clö loc, in de maent van Ja- de nuarius,verrafchte Lodewijck vanNaffou de Stad Wachtendonck.Detijdt fcheen tot defe aenflag niet fcer bequaem;en de ruytery kon qualijck voort, uyt oorfaeck Van de dicke fneeu : maer dewijl’er gevaer in ’t vertoeven

viij C was,


-ocr page 416-

W Â C H T E was, foo moeft men met de faeck voortgaen. Sy quamen by nacht aen de graft, daer t ge-ïTc, ’t welck hen alle meeft verfchrickt had, tot hun groot voordeel diende. Wantdefte-delingen, verre van de befettingen der verbon-de Staten gelegen,hadden verwaerlooft het ys in de graften aen ftucken te flaen. Vele van de krijghs-lieden , daer over gaende , ftaken de wacht de keel af, en, de poorten van binnen opengebroken hebbende , lieten ’t geheele leger in. Geleyn,d’Overfte van de Stadt,niet meer dan tachtigh foldatén by hem hebbende , vloot naer ’t Kafteel. Maer Naftou font tei-ftont een deel volcks in de seburire plaet-- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;111 nbsp;nbsp;nbsp;in^*^^Jl

len uyt, om ladders, tot beftorming van t kafteel, te halen. Geleyn , ditftende, gaf ftch over.In de felve nachtjals de ftadt ingenomeh wierdt, hoorde men een groot gedruys van mufquetten ; en men bevont federt dat Lo-dewijek de Villars, met feventien vaende-len Spanjaerden , een aenval op Venlo had gedaen : maer d’uytgang was ongeluckigh. Sijn volck wierd afgedreven j en hy was ge-nootfaeckt te vertrecken. De Soldaten kregen te Wachtendonek rij cke buy t : vermits de boeren, uyt vrees voor de Spanjaerden , die aen ’t muyten geraeckt waren, om dat fy geen betaling kregen, en dieshalven buyten de fteden gehouden wierden , al hun goederen in de Stadt gebracht hadden. Naftou, befetting in defe plaets gelaten hebbende, keerde niet lang daer na weerom, met een fterek convoy, om al ’t gene , dat ten oor-logh nootfakelijck is, in defe plaets te brengen , die aen alle lijden van Spaenfche be-fetcingen omringt, en wel fcven mijlen van der Staten volck afgelegen was.

In ’rjaer clolo cm geraeckte Graef Henrick van den Bergh met uft daer binnen, /cÄf;? wfz Joor behulp van een viftcher, die twaelf Sol-Irgeno - daten onder bundelen van ftroo verborgen wen, nbsp;nbsp;had. De viftcher met ftjn fchuyt aen de brug

vautKafteelgckomen,verfochtvan de fchilt-

N D o N C K.

'Tache dat hy,fijn hantuytftekcnde, defehuye nader aen de wai fou trecken. De Soldaet, al te gedienftigh in een verck, in t welck de 'Tantroii en ondienftigheyt dickwils beter en nutter fijn^ dan de heusheyten ’t betrouten, had niet foo haeft de handt uytgefteken , ofc by viert in ’t water getrocken, en ondergc-dompelt. De gene, die onder ’t hroo Verborgen lagen , quamen toen opfpringen, en be-machtjghden ’t Kafteel, en vingen de Gouverneur Ryhoven. De Stedelingen, niets anders doen konnende,verfterckten lieh met een wonderlijke vackerheyt tegen ’t Kafteel. Wijders , twee Ritmeefters, Kloet en Quact, hier omtrent omrijdende, en ’t gedruys hoo-rende , begaven ftch in de Stadt, en, van elders byftant ontboden hebbende, omringden ’tKafteeljdiens befettelingen,door gebreK van lijf-tocht geparft , fich op de leite dagh overgaven.

In t jaer clo li) c v gaf de Marck-Graef Spinola aen de Graef van Bucquoy noUes be-bevel om Wachtendonek te belegeren t die, een leger van vijf duyfent voetknechten, en duyfent ruytcrs by ftch hebbende, de ftadt met foo groote gefwintheyt befloot, dat men de belegerde geen tijdt gaf,om ftch met buy-ten-wereken te verftereken. De beleggers hadden oock groote hulp van de Somcrlchc drooghte,jac foodanigh, dat fy deur de graft, die leegh van water was, tot aen de wallen konden komen. Want het water verhindert in andere tijden grootelijeks het belegh , om d’enge gelegcnheydt van de plaets. Dicshal-ven , toen Bucquoy over de graft geraeckt was, en de wallen onder-groef begonnen de herten der belegerden te vcrflaeuwen,fchoon fy ftch beroemt hadden,dat fygrooter dingen uytrechten fouden. De Stadt dan wiert overgegeven op d’acht-en-twintighfte van Oélo-ber, op eerlijcke voorwaerden, naer ’t ge- nen. bruyck van d’oorlogh.


-ocr page 417-

Kaßiel.

Sterckte.

Kloofier.

Geleerde mannen.

Elder, dat t water van de Niersftroom in haer graften ont-fangt, is in veel enger wallen , dan Venlo , befloten. Defe Stadt heeft een outKafteel, eertijdts de wooning der Stedehouders van

verwachte, bracht den liftigen Paton de meliten noemt, gefticht. Hier is geboren* Spaenfehen, onder’t beleyt van Hautepen, GerharduJ JMathifim, die, door fijn leflen van de Philofophy in de deurluchtige fchole van den Bergh te Keulen , groote lof voor hem verdient en verkregen heeft. Sijn pen heeft niet minder, dan üjn tong uytgemunt.


Gelderlandt, dat, gelijck oock de ftadt, door d’omleggende moerafTchen feer fterck is. Sy heeft onder andere tekenen en blijc-ken van haer outheydt, die haer prijlTelijck maken, oock dit , dat het geheele Her-toghdom haer naem draeght. Sy leght omtrent twee mijlen van Stralen. Hertogh Rey-nout de tweede heeft hier een Kloofter voor de Vrouwen-broeders, die men oock Car

want ny icnreet geleerde Verklaringen op d’algemeene Reden-konft van Ariftoteles, en op fijn eerfte boeck van de hemel. Hy fchreef oock Aenmerckingen op de Sendt-brief van den heyligen Apoftel Paulus aen de Romeynen. Men acht dat defe ftadt oock de geboorte-plaets van VV^tllem Velditis oft *van de Velde heeft geweeft,doorfijn gefchrif-ten al over lang vermaert ; fchoon Trithe-mius feght,dat hy te Venlo geboren is. Hier was oock geboren Johannen Ser^ilius, ge-meenelijck de Knaefi genoemt,die t’Antwerpen heeft gebloeyt, en gemeenfaem met de Ridder Ladiflaus Urfulus was, die omtrent in ’tjaer clo Io xlv driemael t’Antwerpen Burgermeefter heeft geweeft. Defe Johannes gaf in defe tijdt veel wereken uyt, en niet al-leenlijck fijn Diélionarium Triglotton ; maer oock drie boecken van de heerlijeke daden, in d’ooflogh en vrede gedaen , naer ’t voor-beelt van Valerius Maximus: oock de famen-

fweering en ’t verraet van de Franfchen op Antwerpen, onder ’t beleyt van Marten ^an RoJJem ; en noch andere dingen. De dorpen e/dldekerckjNteukercken en S. T^homas worden onder de heerfchappy van Gelder getelt.

Juyfent vijf hondert feven-en-' tachtigh is defe ftadt met krijghs-lift door Hautepen, onder ’t gebiedt van Parma, voor den Koning van Spanje ingenomen. Seker Schots-man , Paton genaemt, had laft om de ftadt, in t afwefen van den Overften Schenck, te bewaren ; maer bracht felf de Spaenfehen in de Stadt, uyt wraeck van gelede fmaet, dewijl Schenck hem gedreyght had, dat hy Stuart in fijn plaets wilde ftellen : andere feggen, dat hy hem een vuyft-fiagh had gegeven. Dit gefchiede op defe wijle ï Paton wapende al fijn krijghsvoick,en feyde, dat hem fulcks van Schenck bevolen was gt;nbsp;die den volgenden nacht met fijn ruyters komen fou, om een aenflagh uyt te voeren t dit wiert lichtelijck gelooft,dewijl hy wel gewoon was fomtijds de foldaten op ’t onvoot* fienfte te verfamelen en te gebruycken. Als men nu des nachts den Overften Schenck

in de ftadt. De borgers, die dit niet haeft ge-noegh gewaer wierden, deden te vergeefs wederftant j vele van hen vluchten op ’t fiot, die daer na met los-geldt ontquamen. Hier verloor Schenck vele fchoone paerden, wa* penen , en andere koftelijekheden.

In ’t jaer duyfent fes hondert vijf, terwijl de Graef van Bucquoy Wachtendonek belegert had, als hier voor in de befchrij ving van die ftadt verhaelt is, macckte Prins Maurits een aenflagh op defe ftadt, om Wachten-donek daer mede t’ontfetten , met drie duy-fent foldaten, en vele ruyters, die des nachts voor de poort quamen : maer fy hoorden foo veel gerucht in de ftad,dat fy meenden,dat’er meer dan de gewoonelijcke befettingin was; evenwel pooghden fy met petarden iet uyt te rechten, doch die deden geen behoorlijeke wereking, waer over de geheele ftadt in de wapenen quam, en den aenflagh mis-luckte. Hier bleef doodt den jongen Pleflis Mornay, Doodt een jong edelman van groote hope, en foon van een feer wijs en geleert vader, den Heer Philips van Mornay, Heer van Pleflis, een vermaert Raets-Heer in Vranckrijckjcn Gouverneur van Saumur.

Sedert heeft men verfcheyde mael ge-pooght defe ftadt te vermeefteren ; maer om dat fy feer fterck is, met veel krijghs-volck befct,en niet wel te belegeren,uytoor-faeck van de moeraflige landeryen die haer omringen, is fy federt gebleven in de macht en ’t gebiedt van fijn Majefteyt den Koning van Spanje.

viij D


-ocr page 418-



oqO




□ x^-qZï-Q



.ooQ, p,.0



-q.oQ



.............Ö-W—,.a0


.(aQ.._.oÖli.^,jaO^9 I


■'■oa.,2^100



oy .o j»^


.„.Q.oQ



aQ



.O


,o9.Q,_____


.00a-o-o

gt;Q


•®’.Ç?!.îO.


Q - .oQ


••’-Q 9lt;^



-on


uÄÄa .aQ




•• -ÖÖ._.


. .OÛ


oO-GCiO


ölt;Q,^Q^^q


—-Ö Q


-■gt;Q üQ



.odO.o.


ooG®


jLd.


aQ....ji»


^^^Q..,4Ält;.a.Q -aO.QÔ

SSq^..._^’ ’”-x5^g?^Ö

,^-- ■■■•'^ --00. .’._


Q^O'QQ^'Q



•'»O-,


-^-7 „o o..




-o,a...

.....''^ö ,Q

o. ,a^_



-.Ö-:0 ...


*aÄÄ..,


-.-O -oO


-o®Q


•• «rQ-^QaQ



.,.^9



-ocr page 419-

-ocr page 420-

Ht R A L E N wort grootelijcks om haer voochdy, maer fy heeft echter geen verheerlijckt door Jacobins dorpen onder fîch.Niet verre van Stralen legt ^an Stralen die van Trithe- feker vleck,7Slt;««/ genoemt/t welk miflchien mins forghvuldelijck onder de het gene is,daer af, gelijck vele giffen, Anto-mannen, die door hun deught ninus in fijn Reysboeck gewach maeckt, in en geleertheydt vermaert fijn, ’tLatijn Sab Iones oft Sabmones genoemt. Defe gedacht wort. Defe Stadt is oock in achting ftadtlegt anderhalf mijle van Wachtendonck.


V .Ele giffen dat Ereketens de plaets is, die eertijts Herculis Caßra^ oft Hercules kafteel genoemt wiert, die in Am-mianus Marcellinus cn anderen vermaert is. Andere trecken defe naem van Arckel, tuf-fchen de Wael,Leck, en Linge,drie bekende viij E ~ ftroo-


-ocr page 421-

ftroomen , doch qualijck. Andere geleyden defc naem af van de macght Erka. Doch vy füllen die daer by laten , en leggen, dat defe ftadt vijf uren gaens van Roermond is, en in een vruchthaer landt leght t dat overvloet van koren , en aldeihande gewas geeft j het welck oorfaeck is, dat d’inwoondcrs voor-namelijck tot de landtbou genegen lijn. FRt Hertoghdom van Gulick omringt dcfclfadt Erckelens, die echter onder de hecrfchappy van Gelderlandt behoort.


Wy hebben de Befchrijvingen der mindere Steden van Gelderlandt, onder het Quartier van Roermond gelegen, hier by gevoeght, fonder d’Afbeelding daer af te vercoo-nen , vermits wy die niet bekomen konden.

lEUWÈRSTA Djhoewel in ’t land van’t Gulickfche Hertogdom gelegen, behoort echter aen ’t Hertogdom van Gelder-landt. Sy leght vier uren gaens van Roermont, tuffehen Su-fteren en Sittart, en is geheel van muren en alle tegenweer ontbloot.

EC H T is dock een oude {fad,maer door dc ellende der tijden en oorlogen byna heel verwoeft. Sy heeft een heerlijck bofch, Echter^'vald genoemt, niet verre van daer gelegen.

».

HBww^jBilfchop van Luyk,cn Broeder van Otho de derde, Graef van Gel-derlandt, was d’eerfte, die omtrent het jaer cl o cc li ’t kafteel, dat te Mont-foort is, ftichten deê : maer het wiert eynde-ïijek, in’t jaer clo cc lxvii tot fijn vol-maecktheyt gebracht j en men voerde dcr-waerts de puynhopen van de veiling Wijck, die,in d’oorlogh tegen de Brabanders by Mae-firicht verwoeft,van de felve Henrick tot aen de gront geflecht was.

HEt dorp ICeßelis noch heden vermaert, en leght van Roermont omtrent een mijl weeghs. Het heeft oock een ka-ftecl, dat fecr fterek is. Defe plaets heeft eer-tijdts , gelijck Hubertus Thomas fchrijft, een vermaeide ftadt oft vleck geweeft , gelijck men hier uyt befpeurt, dat Proiemæus haer Caflellum , oft Eurght der Ç:^Qnafgt;iers noemt. Sy leght heden aen de Maes ; en het fchijnt dat Ammianus haer voor een ftad gekeilt heeft, als hy feght '.Julianus ^ßjn krijgslieden ‘weerhouden hebbende , berejdeßch om de Stadt Cafiellum, die ‘van de jl\daesßroom be-ßpoelt mort , t omringen. De Tijdt, die alles verandert en vernielt, heeft defe plaets oock in een geringer ftaet gebracht. Defe heer-fchappy wordt heden genoemt het E)roß^ ampt njan Eeßel.

ODilienbergh oft^. T^ietersbergh leght een uure gaens boven Roermont,aende Roer.Men vint hier noch overblijffelen van de wooning der heylige mannen Wiero, Plechelmus en Otherus, amp;nbsp;hier d’eerfte het Chriftelijck geloof gepre-dickt en geleert hebben.


-ocr page 422-

Het ftercke Fort

S. STEVEN S-W A E R T.

Voor de Koninglijckc MAJESTEYT VAN SPANJE, door ordre van den

DAYTONA,


MAR Q_U I S


in’t jaer cio c xxxiii , gebouwt.

E Staten Generael der Vereenigde Nederlanden nebben, in ’t jaer duyfent fes honderdt tw^ee-en-dertigh , onder het voorhchtigh en wijs beleyt van Frederick Henrick, Prince van

Oranje, Opper-velt-heer over hare legers te water en te lande, in korten tijdt de fteden Steden Venlo , Ruermonde en Stralen verovert j de Joch \ oiigeluck (dat altijdt de legers verleb fchapt ) trof hen foodanigh , dat defe winft O'vert, met het verlies van Graer Erneft Cafimier,

Gouverneur van Vrieflandt, befuert wiert: ' feker een beklaeghlijcke doot voor de Ver-eenighde Landen ; want vele oordeelden dat fy meer verloren dan gewonnen hadden. Sijn Hoogheyt de Prins van Oranje , hoewel de onverwachte doodt fijns Neefs hem terherte ging, trock evenwel, door fijn aengebooren yver en onvermoeyde neerftigheydt gedre-Aiae- ven 3 voor de flercke Stadt Maeftricht 3 die hy rontom befioot, deelde fijn leger daer ' voor in vier quartieren, en deê de Stadt dap-perlijck aentaften , om die in korten tijdt te winnen. De Spaenfehen ondertufTchen vergaderden een groote macht, onder ’t beleyt van den Marquis de Santa Croce , die fich daer mede by ’t leger van Sijn Hoogheydt vervoegde , doch attendeerde weynigh. De doorluchtighfte Infante Ifabella Clara Eugenia, Dochter van Philips de tweede Koning van Hifpanien , fiende dat Santa Croce met fijn volck te fwack was, om der Staten leger op te flaen, fchreef aen de Keyferlijcke Ma-jefteyt om hulp ; die terftont den Graef van Papenheym met eenige duyfent mannen af-fond ; welcke Graef verfcheyde kloeck-moedige aenvallen op ’t leger deê; maer wiert met verlies van meer dan duyfent vijf hon-dert mannen, tot fijn groot herten-leet, té rug gedreven. De belegerde , fiende dat al hun hoop ten eynde ; en geen ontfet te ver-wachten was,hebben haer den twee-eu-twin-tighften Auguftus overgegeven , nae dat fy een kort, doch hart en flreng beleg uytge-ftaen hadden ; en de Staten hebben aldus de flercke Stadt Maeftricht en de Maes-ftroom in hun macht gekregen.

De Spaenfche , dien dit verlies dapper fmartte, hebben alle vlijt en neerftigheydt aengewent, om den ouderlingen handel der Vereenighde Nederlanden met de naburige Luyckenaren langs de Mafe foo verre te beletten , datfe die niet konden doen, daii, als voor henen, over haren bodem, oft een plaets met haer krijghs-volck befet : om dit 'ti^elck uyt te wereken, hebben fy feeckeren Waert, tuftchen Roermond en Mafeyck in de Mafe gelegen, beften, en tot hun voornemen be- zgt;eroor^ quaem gevonden ; dien fy S. Stevens Waert freakt. noemden , gelijck die by defen naem noch heden bekent is. Op defe gemelde Waert had Graef Hendrick van den Bergh, eertijts Generael over het leger des Konings van Spanjen, een groot buys oft heerlijckneydt, welck nu in’t Fort S. Stevens-waert begrepen is. Men feyc dat hy (tot verfekering van ftjn huys, oft tot nadeel der Spaenfehen, die hy met ftjnGeneraelfchap verlaten had,) aen de Heeren Staten , en ftjn Hoogheydt de Prins van Oranje, dickmael verfocht heeft, dat fy defen Waert, eer de Spaenfehen daer toe verftonden , fouden fterck maecken en wcl

befetten ; want hem de nuttigheyt en gele-gentheydt defer faeck bekent was. Of dit vaft gaet ; en , indien ’t foo is, waerom de Heeren Staten Graef Hendricks verfoeck niet toegeftaen hebben , is my onbewuft. Doch dit is feker, dat in ’t jaer duyfent fes hondert drie-en-dertigh , terwijl ftjn Hoogheyt Rijnberck belegert had , de Marquis VIII F d’Ay-


-ocr page 423-




S tkpha^ntowkktæ ï R I M A K 1 V M.




















a.-Dt Kerck wt ^nrt- van iS ,5terens -iffaert-^ b. 't jiu^ van Gra^ J/enJrick vanlen BercJi c , IRoyale ^Borten (»nanJerenJt. Je l^aerb J. Le^r quartieren vanJe ^aet^hen. -, e. B-etrenci^ement laeus J ’ouJe Jioes .



ht.

fna^\































'-^ t.



V

gt; a



-ocr page 424-

d’Aytóna (een van de Gouverneurs, die, by deel der inwoonders van Maeftricht en al af-lijvigheydt der doorluchtighfte Infante, de gene die haer koopmanfehap langs de de Nederlanden , tot naerder ordre des Ko- Maes vervoeren, dat men de felve rivier, aen


nings, fouden regeeren ) begonnen heeft de ’t eynde van de Waert, foude toepalen. Hy had, tot befcherming van d’arbeyders, vier leger-plaetfen oft quartieren op de gemelde Waert ; en liet, nae ’t maecken van t groote Fort, om alles te beter te verfekeren , noch


een retrenchement te verftercken, ’t felve met acht redouten verfekert; en^om de voor-ccnome wercken onverhindert te voltrec-


ken , aen d’overfijde van d’oude Maes drie halve manen met een redout doen maecken: als dit volmaeckt was, heeft de Marquis , voortvarende met het fortificeren van de Waert, aen de riviere de Maes een Royaele


, quot;t Fort S. Sïe^em-^‘vaert noemde , liet daer gedaente, fchip-brugge ovct de rivier llaen, en, om cnj erebevrijden, wiert ’er een ftereke halve


Oock gaf de Marquis ordre, tot groot na- eyndigh) verdwenen.


vier forten, elck met vier punten, (gelijck in d’afteyckening der felve kan gefien worden) omtrent het groote leggen j die alle met een fterek guarnifoen,in tijde van oorlogh, befet waren ; foo dat in die tijdt de koophandel der Vereenighde Landen,door ’t verftercken vandefeWaertjfeer bekommertwiert: doch defe en andere nevelen des Oorloghs’fijn nu met de felve, door ’t fchijnen der lieve Vrede, ( die ’k wenfeh dat niet dan met de wereldt



-ocr page 425-

-ocr page 426-

-ocr page 427-

C A M E R Y C K,

DE STADT EN T GEBIEDT.

Naem.

'R.x c'K.i gelijck Joannes Lemariusj en met hem fommige nieuwe Schrijvers verhalen, is gefticht van Cambrus , Koning der Cimbren en T un-gren , van de welck fy oock de naem

(Seligen-heydt.

voert. Maer Paulus Emilius en ecnige andere verfekeren,dat Camerijck de felve ftadtis,die van Cæfar, in fijn Commentarien, Samaro-brina genoemt wordt, dacr hy een deel van fijn heir in winterlcgering had,en d’algemee-ne vergadering der Franfchen gehouden heeft. Anderen in tegendeel pogen te toonen dat Samarobrina de plaets is, die heden Sint Quintijn genoemt wordt , een ftadt van Vranckrijck, die by oude tijden oAugufiaVe-romanduorum geheeten was, als onder de Vc-romanduifche volken van Picardyen gelegen.

Defe ftadt van de Latijnen heden Camer^i-cum genoemt , is gefticht aen de vloet de Schelde, die byna in ’t midden daer deur-vloeyt. Sy Icght niet meer dan feven mijlen van Valenchien, en is een groote, luftige en ftercke ftadt, en in hooge naem en achting om haer fchoon en fterck kafteel,dat van Key-fer Karei de vijfde gefticht is. Een onbekende Schrijver van de hiftorie van Vranckrijck fchrijft van defe ftadt in defer voegen : Camerijck is een groote ftadt, ten deel in een vlacktc, en ten deel op de hooghte gelegen, fonder eenige gelijckenis van rondeelen,wal-len oft veiling naer de hedendaeghfche wijfe. {Soodanig uvas toenitnaeT ù nu geheel in een andereftaet.} Tcrplaets, daerfynacrVranckrijck , en naer ’t ooft ftreckt, vertoont fy fich in een fchoone en vruchtbare vlackte , van

800, oft 1000 fchreden groot : doch fooda-nigh, dat fy fich naer de ftadt met een langfa-me afgang uytftreckt,fonder van eenige fcha-duw , ’t ly van boomen oft van iets anders , belemmert te worden. Naer ’t wellen is een

groote voorftadt in een lage plaetsj en aen de vloet fijn veel fchoone hoven en beemden,die groote verçiering aen de ftadt geven. Aen de fuyd-fijde liet men , behalven een afgacndc vlacktc,veel ackers,die met eenvermakelijc-ke affcheyding van heuvels en dalen gefchil-dertfijn. Aen de noort-fijde is een heuvel,die over de ftadt hangt.

Huyßn. De huyfen, in defe ftadt gefticht, fijn ten deel naer d’oude wijfe, eti vertoonen ten deel een nieuwigheydt, die met onfe eeuw over-cen-komt. Doch fy, foodanigh als fy is, befit noch heden groote naem en achtbacrheydt door de gedenck graven der ovcrlede Bif-fchoppen , op een lange rijgh gefticht ; en door haer hcerlijck uurwerck, dat byna fijns gelijck niet heeft. Wijders, men toont hier oock een fchildery van d’Euangelift Lucas, een wcrck van groote konft, in ’t welck Maria haer nicht Elifabeth in ’t geberghtc be-foeckt. Behalven de hooft-kerck fijn ’ernoch negen Parochiën, drie Abdyen,en vier man-nen-kloofters, onder de welckede Jefuiten, T^^ercken^ die hier de hooge School bcfitten, onderwij-fen en leeren. Daer fijn oock drie Kloofters’^ van vrouwen , en veel Gaft-huyfen enGods-huyfen , en onder defen dat van S. Lazarus, dat vermaert en rijck is, gefticht en gefchickt om d’ingeborenen van Camerijck , die met melaetsheyt befmet fijn, te voeden en onderhouden. lek fal by defe geeftelijeke oock de weerlijcke gebouwen tellen; namelijk,’t Hof van de AertsbilTchop; het Stadthuys, ’t welck van buyten de wapenen aller gekore Vorften, foo geeftelijeke als weerlijcke,in fteen gehouwen , vertoont, in ’t midden van de welckc de beeltenis van Keyfer Karei de vijfde, met het goude Vlies,ftaetj oock het konftig uurwerk; verfcheyde bruggen , en marekten , daer op alles te koop gebracht wordt, die echter de gene , die derwaerts komen , niet lang ophouden. Een van defe marekten is feer groot en ruym , en is van d’een fijdc met bygelege en hooge heuvelen befet, daer groene en luftige boomen opftaen. Aen d’andere fijde fiet men met verwondering een kerck , met een wonderlijeke fcherpe toren , en heerlijeke huyfen. De ftadt is rijck en machtigh , en volgepropt van kooplieden en ambachts-lieden, die alderhande waren maken, maer voor-namelijck feer fijn en dun lijnwact, dat men na haer Camerijcks-doeck noemt. Hier worden jaerlijeks ten minften feftigh duyfent ftuc-ken van dit fijn en dun lijnwaet gcmaeckt, waer af ieder ftuck op omtrent veertigh gulden gefchat word : in voegen dat defe rekening tot op vier-en-twintigh hondert duyfent gulden oploopt.

De ftadt Camerijck heefteenfeerout Bif-dom ; ’t welck, gelijck ick bevind , federt de tijden der Wandalen heeft ge weeft , en toen van Diogenes de Martelaer bedient wierd, een Prelaet, die met alle deuchden verçiert was. Daer na, namelijk in ’t jaer d xcv,wierd dit Bifdom befeten van de heylige Gaugeri-cus, een groot en eerwaerdigh Biftchop, de ïx A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vijf-


-ocr page 428-





























































A-





..XlWiJjjUJIliJJilii.








-A-


® -


- ''OlfO.....


3»--_________J3tgt;U»-x.-


...Æ


.û»_a


.-..Ä-a


.,l%,r sa.





A’-.-.a.



■-


Si_____.â


a-. Lrejire JDame i ■ S ■ lerv c. S. afiartm i.

e. S. Jiltcolas

. S.,^tert-S.^epuldtra

i . S- Lram^ns

i . S ■Glaire k. S. Iulian


gt;T,.^.-;^aÂ----«lt;a t»-







T. .^.lohan

m. S.Seethe

. S. Crinx

O ■ â* a-1’ ha^nôL . S- Jaa^uas MX Jèurs netres S. Laetare


f. La Lffuclterie i'.Le Grani marché


-ocr page 429-

vijfde van ordening, foo mijn ge heugen is my niet bedrieght, die van eenige andere voor-treffclijcke mannen in foo hoog een trap van waerdigheyt gevolght is; gelijck onder anderen van Petrus Aliacenfis, een feer geleert Prclaet, die om fijn wonderlijeke deughdcn te Parijs eerfi; Cancelier van die kerek ge-maeckt is, daer na tot het Bifdom van defe ftadt verheven wierd, en federt tot de waer-digheyt van Cardinael opklom. Hy ftorfeyn-delijck in ’t jaer clo cccc xvi , na dat hy eenige nutte fchriften in de Godgelecrtheyt, en m de Mathematica oft Wiskonft uytgegeven hadt. Defe Aertsbiffehoppen fijn gelijcke-lijck geeftelijeke en weerlijcke Heeren van de ftadt en heerfchappy van Camerijck ; in voegen dat fy in d opichriften gewoonelijck fchrijven : Aertsbijjehoppen en Hertogen ^an * Camerijck i Horßen ^jan 't heylige Roomßhe

Rijck , en Graijen ^an Cambreßs.

Defe ftadt heeft d’eerfte van al de fteden van Walfch-Nederland geweeft, die int jaer 445 Clodius Capillatus,oft de Gehairde, Vorft der Franfchen , met het leger , dathy derwaerts voerde, ingenomen is. De Denen, overal op roof loopende , verbrandden haer federt, met de kerek, en met het kloofter van de heylige Gaugcricus. Sy, weêr opgebouwt fijnde,wierd aen ’t Graeffehap van Henegouwen gevoeght. Maer fy wierd federt door de Duytlche Keyfers hier weder afgefneden,met haer geheel gebiedt, en met de heerfchappy van Cambrefis. Sy wierd oock overweldight door de dappere Balduinus Pius, Gracf van Vlaenderen , in d’oorlogh, die hy cn Gode-fridus, Hertogh van Lotheringen, tegen Key-fer Hendrick de derde voerden ; cn wierd, toen de vrede gemaeckt was, aen de Keyfer weêr gelevert. Maer fy wierd eyndelijck van Keyfer Hendrick de vijfde, tot een erffelijeke befcherming toege-eygent aen Robert van Jerufalem, Graef van Vlaenderen, Vorft van Aelft, eerfte befchermer van defe ftadt. Keyfer Frederick,d’eerfte van dien naem,maeck-te federt, in de rijt van Theodorus van Elfas, dat is, omtrent in’t jaer clo c lxiv, dit tot een eyge waerdigheyt aen de Graven van Vlacn-deren. Doch niet tegenftaende dit alles, foo hebben de Franfchen, ick weet niet met wat recht en heerfchappy over defen Staet, haer gedurighlijck voor fich behouden , dick-wijls ingenomen, cn veel malen kloeckmoe-delijck befchermt : voornamelijck toen Philippus de fefte Koning van Vranekrijek was, in wiens rijdt Camerijck van twee machtige legers gedruckt wiert, ’t een van Keyfer Lo-dewijcK van Beyeren,cn ’t ander van Eduard de derde, Koning van Engeland, die, hoewel fy fich aen malkander tegen de Franfchen verbonden hadden , echter Camerijck niet konden veroveren. Defe oorlogen tulTchen de Keyferfchen en Franfchen duerden eenige eeuwenlang metverfcheyde uytkomftcn van wederfijden. Wijders, toen Maximilianus, Koning van Romen, cn Lodewijck d’elfde , Koning van Vranekrijek, in verfchil waren , en heftige oorlogen tegen malkander voerden , verdreven de burgers van Camerijck, van de Franfchen qualijck gehandelt, de be-fettelingen van de Koning van Vranekrijek uyt hun ftadt, en namen de Keyferfehe in. Dit voorbeelt wierd van dien van Bouchain na-gevolghtj gelijck oock in de felve rijt van die van Q^efnoy,en andere geburige plaetfen,die overal groote blijcken van hun dapperheydt toonden , en hun fteden aen de Keyfer overgaven. De Camcrijckers,fchoon onder de be-Icherming der Vlamingen ftaende , leefden echter naer hun wetten en hantveften, en leden geen ongemack door d’oorlogen tuf-lenen de Borgonjers en Franlchen , maer wierden eer van beyde befocht, en beleefdc-lijcken vriendelijk gehandelt : in voegen dat dickwijls tulTchen defe twee volcken in defe ftadt van vrede gehandelt, en oock verdrach gefloten wierd ; voornamelijck de gene, die in ’t jaer clo lo vin , tot nadeel der Vene-tianen wierd gemaeckt, en oock d’andere, die in’t jaer clo loxx i x tot fchadederFlo-rentijnen wierd befloten. Maer Keyfer Karei de vijfde , voor de raden van eenige Franfchen , die by hem verdacht waren, bevreeft, tradt, foo haeft de Franfchen uyt Landrecy getrockenwaren,datfyin’t jaer cb b xli 11 ingenomen hadden, met een deel van fijn leger in de ftadt Camerijck , en deê, om haer veyligh tegen ’t gcwelt der vyanden te maec-ken, en de heerfchappy van Nederlandt te beveftigen , het ftereke en byna onwinbaer kafteel bouwen, fonder de ftadt anderfins aen te roeren, oft de voorgaende ftaet van de ftadt iets te veranderen. Dit belette echter niet dat Hendrick, Koning van Vranekrijek , in ’t jaer clolo li i i naer defe ftadt trock, en, fiende dat hy haer niet door fachte middelen aen fijn fijde kon locken , den Camerijekers voor fijn vyanden verklaerde, doch fonder eenige verdere verandering, oft fchade van de ftadt. Sy is echter in defe le-fte inlandfche oorlogen door de Hertogh van Alençon ingenomen. Maer de Graef van Fuentes,haer federt in de naemvan deCatho-lijcke Koning belegerende , dwong haer dat fy fich aen hem moeft overgeven.


-ocr page 430-

U Y c K is een feer edele ftadt, en wiert eertijdts Legia genoemt , om dat fy een geheel legioen van Roomfe krijghs-lieden (xedoodt had, gelijk Bartholomæus Honorius getuyght,

als hy feght : Di^us d c^fa flat tegione locus. Cæfar fpreeckt oock van defe ftadt, in fijn Commentarien, als hy feght, dat d’ou-de Eburonen , onder hun Vorften , Cativul-cus en Ambiorix, Quintus Tetarius Sabinus, en Lucius Aurunculeus Cotta, fijn Stedehouders, met een legioen en vijf benden van Roomfche krijghs-lieden te Varuca gedoot hadden. Hubertus Thomas van LuycK, een feer geleert man, en in fijn leven Hiftory-fchrijver van dit landt, en om fijn uytmun-

tende deughden een der grootfte geheym-ge- en Legia , hier voor geiioemt, oock befpoelc noten van Frederick,Keur-Vorft van ’t Rijck, van drie andere Beeckjes, d’Ute,Vefe en Am-


en Palts-Graef aen de Rhijn, leyt de naem af binar, die, haer oorfprong in ’t Bofch van van ’t gedoode legioen derRoomfche krijgs- Ardenne hebbende, hier in de Maes vloejen, lieden. Andere leggen, dat fy haer naem van de Beeck Legia genomen heeft, die, by het dorp Ans, drie mijlen van daer, haer begin nemende, in de ftadt vloeyt, en fich daer met de Maes vermengt. Defe Stadt wort heden Luyck,en in Latijn Leodium ge-noemt. Juftus Lipfius en eenige anderen noemen haer fomtijdts Lcodicum ; en men


kan defe felve naem oock in ’t leven van Karei de Groot, en van Lodewijck lijn foon vutheydt. befpeuren. Doch dit fy foo ’t is, men be-merekt dat defe ftadt feer oudt is, niet alleen-lijck uyt de bequame gelegenheydt, maer oock uyt de half verwoefte muren op verfcheyde plaetfen, en uyt d’andere diergelijc-ke aenmefckens-waerdige geheugh-teecke-nen , die men buyten en binnen liet. Sy ge-bruyckt in haer gewichtige faken , en in de gene , die van groot belang lijn, een feer out fegel, met dit opfchrift ; Legia Loman BcclejÎA unica filia ; dat is, Lujck, eenige dochter ^an de Roomfche Kerch, daer uyt men verfcheyde bewijs-redenen kan trecken,, om de waerdigheydc en outheyt van de ftadt te toonen.

. , Hubertus Thomas geeft aen haer de voor-Sticbtey. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;1 • nbsp;nbsp;nbsp;■ ” r • 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1'

genoemde Ambiorix tot Stichter, die om lijn ondanekbare meyneedigheyt van Julius Cæfar ter doot toe vervolght wiert. Lenigen pogen aen te wijfen, dat defe Ambiorix niet de Stichter, maer alleenlijck de verbeteraer van defe ftadt heeft ge wee ft, en feggen, dat de ftadt feer out is, en van de Griecken haer oorfprong heeft. Vele verfekeren,dat de heylige Hubertus uyt Aquitanien d’eerfte Bif-

fchop van defe ftadt,oock de Stichter daer af heeft ge Weeft, en dewijl het te voren niets anders was dan een dorp, dat hy ’t de naem van Legia gaf 5 gelijck Richardus Vaflenburgius, en Johannes Placcntinus getuygen.

Haer Bifchdom krijght een groote glans door de heerlijeke tijtel van Vorftendom van ’t heylige Roomfche Rijck , en overtreft in menighte van volck het meeftendeel der lieden van Neder-DiiytHandt.

Haer gelegenheydt is feer Wonderlijck,na-melijck in een vermakelijck dal,tuffchen bet-gen , die met vrncht-dragende boomen beladen lijn, en tulfchen heuvelen, die met wijngaerden aen de Maes-ftroom befet lijn.De Maes fcheyt, door een dubbelde hoorn, defe ftadt van malkander, en deelt haer in veel kleyne bewoonde Eylanden, en rooft, treckt en verheught de oogen der gener, die haer aenfehouwen. Sy wort, behalven de Maes

en veel goede viffchcn uytgeven: ma er voor-namelijck de Beeck Ute,die verfcheyde foor-ten van vifTchen voortbrengc, en infondei-heydc leckere en foete vilTchen , Utinen ge-noemt. lek verfwijgh noch veel andere vif-fcheii van de befte flagh , die in defe wateren gevonden worden. De heylige Monulphus i tijdt defe ftadt van de naefte bergh aenfehou-wende, en door haer fchoonheyt verrückt, fegende haer, in ’t jaer lxxvi i , en, weer by fijn mede-gefellen gekeert, feyde dat de befte en grootfte Godt defe plaets tot wel-liant en behoudenis der geloovigen gekolen hadt, en dat fy door de verdienften van een lijn dienaer feer deurluchtigh, en met de ver-maertfte Steden gelijck worden fou -, en hy , terftont aftredende , wijde de Kerck aen de heyligen Cofmas en Damianus. De waerheyt van defe prophecy en voorfegging is federt genoech bekent geworden in de heylige Lambertus, en in ’t gene, dat namaels ge-fchiet is.

In defe ftadt, die wel een aerdfeh Paradijs Fontey^ genoemt magh worden , fijn foo groot een getal van alderhande goede watcren,en fprin-gende fonceynen, dat yder burger geen een, maer fomtijdts wel twee oft drie in fijn huyS heeft. De ftadt is feer groot en ruym, jae foodanigh, dat*Philippus de Comines haer in grootheydt met Rouane gelijck maeckt, fchoon fy warelijck veelgrooter is.Sy begrijpt in fich veel heerlijeke gebouwen , van won-derlijcke fchoonheyt, en van gewalfe fteen opgehaelc. Onder de welcke d’eerfte plaets

IX C nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heeft


-ocr page 431-


'Xâ3'le ies CeleVres,


Ill 'I* fl'l



a Q. lt;3


a 3 â û Ä O -O -û 'i âH (2 â a J3i jÂgâa gt;nbsp;rt«aâa 9 âaavâ âaoc $«94®®

♦h 6 ÙI amp;nbsp;a


.tv


ZPS nbsp;nbsp;nbsp;CRgtyès Farochiate» 33 -

g. 'îfyireRatne aux^n2s. ta. S. Âlhert 2eFrt^e .


amp;Acrex Celines u. S. »Â.tÂegon2e .


: 2e Cttanoines. t,. S.Loirihert.nuirt. ;


. 5. CaAart»


a. S Rierre •d^yire.

g. S.•Martin, enmoni.

3. S. ïeasv Svaugefifle .

g. S.Faute, td^ytre.

S- S. Croix..

1 • *S. Rents.

8. S. 'Rasdhetemy.


tg. S. Chrytajfle

tS. S.yîientte l dlariyt

tg. SiFei2e

t8. SCFoliattr.

tg. S. Gattgo^he .

a O. S. Geatge . at.. S. Gerirtule .

, nbsp;nbsp;nbsp;3:3amp;ia.t .


S .tllartin. a^ns .

23. S. %2tictnel.

»8. S .'Ütcolas attire»Hetyè.

2g ‘ S .'Itieota.i 2eViyle.

30. S .'litcoîas aux mouches .

3t.. S .'Remade au.P O ni.

33. S. Sauiveur.

3g. S. Servais .

S. Severtn. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;{


33- Sfÿùtctntt2eîaRoveria,

3.0. 8CV^i2eèruoooltiert


g-t.. S .'Waihutye .

i^Btayes 2 ho-mntes . S .LaurentReueBù^hns.


venis 2 ’hommes.

3g. Semittaire S. »dlaihieu.

2e ta Chaytie .

38.'FT.lyùyies aneie/ts .

3g. 'FFFefityles nouvets


Si. 'Fl^- Cartnelits .

. FF. lAu^i^ns Srentits


ta ^orte .

'63. S.Se^tchre aS 'Mal*


Sg 'FT. Xineurs CoKveM. [ÄÄ, S.^epulelre tan) taris nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Si.u.


S.Refire. xS. Srt^me .


Le Ralàt ■ 8g. •ilayon 2e ciie^ taliioi


ettj


33. S. Ccmeit. 2e 'Reaurei paire /Fremotyirex.

3g. S. Giet, Chattaittes Re:


go. FF. Croyiers .

gt. 'FF. GuiJîhctnitis .

g». FF. Chartreux

,.53 ' S. Leonard. Chatte mes RegtdS. »Augyiitt ■ gg. 'FF Caeguitts Lais .


60. 'FR. •M.uteurs Ohjèrvats 6i . FR. ottineur s Ca^uctns 62. 'FF. Carnteîiis dyiatc.

'FF- tdt.inùns

^^hhayes àr Convents 2e Rame s


6g. Sœurs 2e'liygue 30. Soeurs Griyès . It ' Soeurs l/yyilaiiet tA%2lyèri£0sr2e .


îûtite .


CfFo/ptiaux - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;86. Grande'ydJtt li»M.eyè .

\gg. S.Iagues 2e CanpyteL 83 F»Ayêti2■


BO‘ 3-luiin ouhre »Met^e. nbsp;nbsp;I^. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^»zée ,

a. z T___! rt -r __ i


ia. Sœurs »^-i^elittes ■

13. 'Beduines S.Chryio^le.


8tgt; 5. letut 2it^Moflar2.


Ô3. LaRou^frie.


S^coUieij.


s. ClM.'e nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sofurs s

Sf. amp;. Claire e». Tfle^avrej.! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;le'Tirel’OV^ .


8a. S.^^ySe àS.tAlat^fariHe.


56- 'RF^^Rre^tietirs Ramùtu


Bg.iFcD.âeRohertmûnt. nbsp;' Chapfteîtes ■

66. Soeurs 2es Ca»*mes a Cha/^eîte 2es C2ercs


rietie ttutla2eeie 2e


Rt.riet .

90. Rorieà^etye tui.Ra.yar g t.. 'Rorie 2e 8. Leonar2.

g». Rorte 2el^ig*tit .

93. Ratyen J^arte ouRoÜent j;orie j la Jôppe 2es


vignes .

93. Forte 2e 8 .'itfdhtttge .

' 9g. idàchaporie .

' 96. Re S. »Aatgariie ■ 91. 'Re S ■ »Martin -98. ResF^or2 gg. Rupom 2 »Auroix.

i too.'Re Teatvr^ame ■ toi. Ru pont 2 oinerceur.


to i,. Re Zomharle .

to J. Re Saùtrt leonarl.


tag. Ru 'Rayoid.

to6. 'Boteu. deS.'Wathutg


U3*3 .Re S . Clatre wS.Re S. ^ar^arntte-wg. S .uBartitt .

tso. Cortifutes aux 2^ 2es 'Re^arls ■


ua ■ Res Croyiers .

ug. Roten. 2es Sauyytes ts/. Rujponi 2^^tnerceur.

■Ronta .

tag. Legran2.^oHi 2itjyoni

2es %2.rcyues .

u8. Roni2e t Tfte triple .


uamp;. he Ront 2e 'horrent.


tat.’ Roni ihirotx.

1.22. Rant 2es Jàuyyies ■ 123. »A îa. tour 2e '3eche . tag. 'Rom 2e alfoi^et.

IeRoni 8 are He. tag. Roni S. Htcolas . uS. Ront S ■ luLen . 123. Roni2e'Recheyùr ta. riveteHe .

128. Roni 2 ^merceur • tag. iAla^ort 2uRayar2.


w^ee'lgt;^ttHe 2e VOrJre. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iaurtutni 2e S.''112t


ItejQueHiee 2eS.Ser:


tga.Re S.•M.artitt enmdt. iQg. Fhier 2es Regar2s .

133. 'Fhiar 2e S. dlartin

13g. »As. Severi»t.

^6. Cocrealtnoni 2ouhte.


hert.

1/3. Revtt»u8.'12uhert.

La tai2e rueUe .

t/g. ihauhe Saueniere.

t/G. R»ÿ[!fè Saueniere .

tgj. »4ÎZ4rcgue'i»oye .

^îa tahîe 2eRierre .

t/g. »4uie trois Ro^ès . tgo- SnRopid.


' 196. La nn^e rue . tgl. Fieretyê -tgS. Rue 2uTerier,


Sn la-voUieee.


tßo. t2.taRorie amp;t heonar2 ^3.0. Sno^yment.


!*5gt;-


2e Ricrer .


^^uartter 2uGra»t2^art 1 ché Arquot; S.leanRo^tyht tgg. Le Grand %^arché. nbsp;nbsp;nbsp;h

t6o. %d.ux2egre2 SRierre. tßi.^tacroix 2e teaion. nbsp;nbsp;nbsp;I

^2- Rerriere teRaiais .

*^3‘ •duxRreres dlineurs. iRg. Revatti tes »Mineurs.

*6g. Sur tes uircgues ■ 186. Souhs ta'lôur.


Revatti noJlreRatne ■ t6g. 'Rue 2u Fautcon . tjo. Rue2eîaClodie. tgt. Rerriere »dattgente.


tSj. 'Rue au3c Cfiaeeües.



t^a. »lux Cabarets . t^j. 'Rue 2e Ve^ee.


'ute.


^yS' Rts Chevalien, Sou. verat»t.^oni.

^Jß. Sn Gerar2erie .

Rue 2e lore.

^38. uÆla (2hai^ne.


^3' R-ue 2etlel^a^e


^3- R^ ta iyie 2i Ract^_ iS g. Sur te Chauxyottr. f86. 'Rue 2u. ver2 Lion . t8y. Re Rrormont.

t88. Rue 2e Vytrastÿe chaft2.

tSg. Ruhomhar2.

tgo. 'Rue laanirt tgt. Sur^etyè . tga. tlt^eiye .


tgS. 'Re S totguij .

tgj. Res 2eux hochets .

198. Rerriere S. Cadharùte .

^g. Rate 2e Guet2re .

»00. Rue 2u Jtatîen. .


403. Rue 2u. Chariot. »OJ. Re Jlieheroun .


13}. Re la. iarlre 2'


*** nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;u

tSo. ^Saifteie tÆt2e^lt;m2e . Res leptites ■


*8t. ^S. SJltei


'‘^5' Rpi 8e •Itercentt.e.


»0g. Ru. Careit.

ao6. Rue 2u^(snt . aoj. Rue 2etU hafte .

208. »^.u vieit^ont.

2og. »2 ta houo2terie .

4w. Rate 2u Siane .


au. v4îa reh

ata. »Aupaid 2e la Cite-atg. »Atagouyre .

913. »Ala haUe ■

atg. Rue 2e îaporte rouge.

9i£. 'Ferotylree.

atg. Sur te »/Boni .

at8. Fotiers rue.

atg. RerriereS .leatt .

920 dlarche 2es grams 2it te »Atu.y2s .


aaa. Rue 2u noir nwuton..

^23- SnReclus .

{44/Z SnCDra^perte .


sag. 'Rerriere S. Geo/^e ■ aaô. «Sur tes Joi21ons .


228. tdu ney rivage .

»»g. Revatti S.lean. .

930. Revatti S. amp;eorye.

»3t. Revatti te^ré Saittci.

Rarihetetny .

^2. Rue 2e ta vdereRieu.

»33. iFors Chyleau .

»33 ■ Rue 2e ta Joniaitte .

»3g. dFatte 2es 2rappiers .


«•a d

V»09 9a a« îî-«* s i?Sî


J îbb’t


\^3. Herrier amp;.^arii,eÏefn2A^^Q. DeS.lgatt .


230. ^Horche 2es Rœty^s , èf chevaux .


93t. Rerriere S.Fhomas .

Gohierue 2ii2e îa Se: reine.


233. Rue 2es aveu^îes S.Rhonsas .


a//. ^unRr^cheurs.

3/5- Ru£oi2or.

2^6. ResRrefcheurs.


»36. Rue 2e îagrayè poudJe agg. »Mengier-rue .

238. Re S.tAîhert


933. Rourceau rue -


2e


him

J bV Mi»


’V»/*


■ft


TttqfUffnrffl»


»gu ReRMlcoumoni.

»g». Re ta tejle 2e Rei^.

293. Re ta dgongne .

ag/. S»t.'Rihaugt;e .

agg. Rue 2u^ot 2i4.uroi .

ag6. 'Witatfie 2 Ifte .

»61 ■ h*ytea 2es Reures .

ag8. Rerriere SRaul.

»Sg-Res Soeurs 2ellà^ue »60. t yihea aux llâchetu . .


a6g. Longue rue 2es ^r^s Soeurs.

Oulire ^eu^ vi2e tr^J^


yont tes-rues .

a66. Rue 2u Rrè .

263. 'Rycheurs-rue.

»68- ^ux. Saulei^es .

»6g.. Gra»t2e Üatyàrt-rue.

930. Retiie. '^/a»yà»t^rue. :^t. Rue 2ejèu»tct Stoy.


•lt;4 Jàùtei Ra2Jiett .

238. Rerriere S. FottUen.

a^g. Rue 2esRie2s‘chaux..


'lâfttteur^-eue -


9ßs. Rue 2e^i


9^3. Sh. GravioviUe.

Sntre 2eux.t2lurs .


^5-


RueRiron'Rton .

2es Skitters .


chaux..

aSt. Sn Chaire .

28a. SnRe£2je .

283. Rerriere îesRoüers.

283. ^ieußte rue.

2amp;S- Sntre 2euxRonts.

'' Faulao.hou»^5 .

»86. ^uRayar2.

»8j. Re S. heonar2.

• a88. Reit^nis .

a8g. Re S.'WaOturye.


ago. 'Reldacha^arte. agt. ReSaittctevdatgariie . Uga. S.vtlartin .

903. Res R^ar2s . {5 UTvluroix.

Chautchies S. Giet.

Sur ta'Fôniaûte .

F U.^ont 2td.merceur. triple rjcavoir SRet made Rryoux àr* Lotg-2os.


-ocr page 432-

K.


7 Hof. heeft verkregen het Paleys oft Hof van de deurluchtighlte Biflchop,door de grootmoedige en uytfteeckcnde Cardinael van de hey-ligcRoomfche Kerck, Erardus van der Mark, van de gront begonnen. De huyfen der bur-Ceivijile gets fijn fchoon en gemackelijck. Maer wat flaetfen. Goddelijcke dienft aengaet, in geheel Duytflandt is geen Stadt, die by Luyck geleken kan worden, foo men op de menigte der gewijde gebouwen,en klooiters,en op andere diergelijcke plaetfen fiet,oft foo men de glans en heerlijckheyt, oft eyndclijck de groote Canonic- rijckdom aenfchonwt. Defe ftadt heeft acht Zy». trelFelijcke Collégien vanCanonicken,onder de welcke de Kerck van de heylige Lamber-tus. Patroon en befchermer der Burgers,heer-lijck uytfchittert. Dit Collegie is,gelijck men feght, van de heylige Hubertus, met believen van d’opperfte Paus, ingeftelt, met foo groot een inkomft begiftight, en met foo groote macht en achtbaerheyt vereert, dat het na de Bifichop , in de bediening van ’t Bifchdom, meeft vermag. Niemant wort in dit vermaert Collegie ontfangen,foo hy niet van Adelijck gedacht, oft ten minften niet met de tijtel van Doótor oft Licentiaet, gelijck fy feggen, verheerlijckt is. Sy, ingenomen fijnde,mogen, als ’t hen belieft, van hun voornemen af-liaen,en huys-vrouwen trouwen,ten fy datfy tot de heylige dienft gewijdt fijn. Men fiet in defe eerwaerdige Kerck veel heylige overblijf-felen,die met een wonderlijke glans van gout Over- en gefteenten flickeren. Onder anderen een blijffelen. ryyter-beelt van de heylige Georgius, van levens grootte,en van fuyver gout gemaeckt, *t welck van Karei de Stoute,HertogvanBor-gonje , tot een teken van berouw , en als tot een boete, aen fich felf opgeleyt, (om dat hy defe fladt, met gewelt overwonnen,wredelijk en al t’onbarmhertighlijck gehandelt had)eer-Abdyen. tijdts aen defe Kerck gefchoncken is. Defe ftadt heeft vier groote Abdyen voor de mannen, van de welcke die van de heylige Laurentius de voornaemfte is, en in de Voorftadt ftaet : gelijck oock die van S. Jacob , bey-de van de Benediâijnfche ordening, beyde heerlijck, en beyde met heerlijcke Bibliothe-Klooders verçiert. Sy heeft noch drie Abdyen van Vrouwenden Kloofters voorde vier biddende ordren, van de welcke eenige fijn, die twee kloofters hebben: namelijck de broeders van de heylige Francifcus, van de welcke ’t een der Obfervanten, en’t ander der Conven-tualcn is. Sy heeft oock twec-en-dertigh Pa-Pàro- rochien , onder de welcke die van de Moe-cÄ/f». (3odts, van S. Johannes de Dooper , en eyndelijck van de heylige Servaes uytmun-ten. Kort,fy heeft binnen en buyten meer andere Kloofters en Gaft-huyfen, die rijck van inkomften fijnj in voegen dat men met kley-ne moeyten hondert Kercken kan tellen: het welck eertijdts Petrarcha veroorfaecktc te feggen ; Vidi Leodïum, infignem Clero locum d dat is, lek heb Luyck, eert treff'elijcke flaets 'Voor de Geeßeltjckheyt, gefien.

Nae dat wy de Collégien der eerwaerdige Canonicken, Parochyen, Abdyen, Kloofters en Gafthuyfen van defe groote Stadt getelt hebben, foo füllen wy, gelijck ick meen, niet buyten ons fpoor loopen , als wy eenige Bif-fchoppen , die op fekere tijden daer in ’t gebiedt gehadt hebben , in ’t kort aenwijfen. De heylige Bifichop Maternus, difcipel oft leerling van de heylige Apoftel Petrus, die^^^^^ in’t jaer nae Chriftus geboorte 13 o te Keulen geftorven is, befit d’eerfte placts.

De heylige Navitus,in ’t jaer 131 tot Bifichop verkofen, had de heerfchappy omtrent fe-ftigh jaren, en ftorf in ’t jaer 1510.

S. Marcellus.

S. Metropolus, in ’t jaer iio verkofen , ftorf in ’t jaer 13_9.

S. Sevcrinus,in ’t jaer 2.40 verkofen, overleed in ’tjaer 153.

S. Florentinus, in ’t jaer 2.5 4 verkofen , ftorf in ’t jaer 1.66.

S. Martinus, in ’t jaer verkofen, ftorf in ’t jaer 1.^6.

S. Maximinus,in’tjaer 177 verkofcn,ontfliep in ’t jaer ^84.

S. Valentinus, in ’tjaer 190 verkofen , ftorf in ’t jaer 308.

Servatius verliet de Stadt Tongeren, en,naer Maeftrichc getrocken, bleet daer foo lang als hy leefde, tot in ’t jaer 3 8 8,na de welck de Stoel leeg ftont,om de verwoefting der Hunnen en Wandalen,omtrent 108 jaren.

S. Agricolas volghde op S. Servatius,omtrent in ’t jaer 45)o, en ftorf in ’t jaer 5 o 3.

S. Urficinus, in ’t jaer 5 04 verkofen, ontfliep in ’t jaer 505.

S. Defignatus, ftorf in ’t jaer y 08.

S. Refignatus, overleed in ’t jaer y 11.

S. Sepultius, ftorf in ’t jaer y 15?.

S. Quirellus, ontfliep in ’t jaer yx i.

S. Eucherus, ftorf in ’t jaer y 1.^.

S. Falconus, overleed in ’t jaer y 31.

S. Eucharius,ftorf in ’t jaer y 3 8.

S. Domitianus, ontfliep in ’tjaer y70.

S. Manulphus, ftorf in ’t jaer 6(^^.

S. Gondulphus, overleed in ’t jaer 6'17.

S. Perpetuus, ftorf in ’t jaer 631.

S. Ebregifeus.

S. Johannes, Agnus oft Lam gebynaemt, ftorfin’tjaer (^37.

S. Amandus, Abfeonditus oftdeGeheyme ge* bynaemt, in ’t jaer 6^ i, ftorf in ’t jaer 661..

S. Remaclus, die, na dat de Stoel negen jaren lang leegh geftacn had, geftorven is in ’t jaer 6^ 3.

S. Theodardus Martelaer,ftorfin ’tjaer 6y y. S. Lambertus Martelaer,ftorfin ’t jaer 6^6.

S.Hu-


-ocr page 433-

S. Hubertus ftelde fijn Stoel te Luyck, ver- fijn tijdt : gelijck oock Balduinus Vaus, een voerde heerlijck hetlighaem van fijn voor- vermaert Rechts-geleerde, en Gilbertus van faet, en bouwde de Cathédrale Kerck. Hy Limburgh , een uytmuntende Genees-mec-ftorf in ’t jaer na Chriftus geboorte c I □ c c fter, die met groote lof eenige Biftchoppen XXVII ,op de derde dagh van November, gedient heeft. In defe ftadt bloejen noch he-Hy wiert eerft in de fpelonck van de hey- ' nbsp;nbsp;........

lige Petrus, die hy felf in de Kerck ge-maeckt had, begraven, en federt, onder de BifTchop Walcanius,in ’t jaer loccc xvi i, in fekere Abdy, naer fijn naem genoemt, vervoert, en ruft in defe Abdy, die van de


felve Walcanus met inkomften befchonc-ken i?. Defe Abdy, gelijck men gemeene-lijck feght, is d’eenige toevlucht oft hulpmiddel der gener, die van dolle honden gebeten , de felve dolligheydt vrcefden. Want men maecktdaer eenklcyne wonde

en doet een kleyn ftuckjevan de Stole des Biftchops in defe wond en fend in defer voegen de gene, die gebeten fijn, wegh, die daer na genefen fijn.

Wat dunekt u,gunftige Lefer ? is in defe befchrijving niet een heyligh en edel gevolgh ' der heylige en edele Biflchoppcn?Magh defe ftadt niet met recht de naem van edel en heyligh voor fich behouden ? Sien wy niet heden in veel Collégien van hun Canonicken voortreftclijeke lieden , en Cardinalcn, man-- nen van uytfteeckende geleertheydt ? Wat meer ? Niemant fal, foo ick meen , het qua

C'üden.

Vermaer-de man-nai.

lijck nemen, foo men defe edele en heylige ftadt voortaen eendrachtelijck de bron en fonteyn der wijsheydt en heyligheyt noemt. Maer wy hebben tot hier toe genoech van de geeftelijeke faken gefproken ; laet ons nu tot de weereltlijcke oft ourgerlijcke ftaet voort-gaen.

Defe ftadt heeft twee-en-dertigh gilden oft ambachten , die groot vermogen in de beftiering van de Gemeente hebben , ja foo-danigh, dat men fonder hun toeftemming geen gebodt oft wet af-kondigen , en geen gemeene Raedt nemen magh. De Burgers lijn fcer vernuftigh en behendigh , vaerdigh cn bereyt om alles aen te vangen, fterek, en dappere mannen in den oorlogh.

Sy heeft oock geen gebreck vandeurluch-tige mannen. Notgerus / Francifcus en Stephanus , alle Biftchoppen van hun vader-lijcke ftadt, füllen hier in mijn getuygen fijn. Ick fal by defe drié, noch drie andere voegen , namelijck, Adelmannus, Egbertus en Lambertus, drie Bifrchoppen,drie warelijck geleerde, en warelijck eerwaerdige Schrijvers van veel treftelijcke Boecken. Seker, wy fouden de deucht felve ongelijck aen-doen , foo wy hier Henrick Benins voorby-gingen , een hoogh-geleert man, Raedts-Heer van de ftadt, en een wel-fpreeckent Redenaer van

Limburgh,

een uytmuntende Genees-mec-dere lieden, die door de krijghs-handel ver-maert hjn , en die ick uyt fedigheyt niet durf noemen, op dat het niet fou fchijnen dat ick in de fonde van vleyery verviel.

Luyck is eenKeyferlijcke ftadtjn de welc-

ke de Keyfer echter geen recht heeft, dan dat de ftedelingen hem,als hy tegen de Turc-ken ten oorlogn fal trccken, eenige weynige krijghs-licden , oft eer geldt tot betaling van hun foldy,moeten befchicken; en ftaet voorts, foo wel in ’t burgerlijck , als in ’t geeftelijck, onder de heerfenappy van haer BifTchop. Sy , heeft echter defe voor-rechten en hantveften, dat fy, gelijck een vryc Gemeente, van haer Burgermeefters, Raedts-Heeren, en andere Overigheden in de ftadt beleefdelijck , geru-ftelijck, en in eendracht beftiert wort. Defe ftadt heeft drie gewoone Rechters, te weten d’Ofïiciale Heer, die d’opperfte van allen is ; ten tweeden,veertien Byntters oft Raets-hee-ren,die fy gemcenelijck Schepenen noemen j en ten derden, de gefwore Meefters, die echter hun bepaelt recht in eenige dingen , en in fekere faken hebben. In de Kerckelijcke faken gaen d’appellatien en hooger beroepingen eerft naer Geulen, en van daer naer Romen : maer in de burgerlijeke faken naer Spiers,en naer de Keyferlijckc kamer,die daer is, foo ’t proces de gefette fomme geldts niet te boven gaet. Daer fijn noch,gelijck wy ter-ftont gefeght hebben,twee-en-dertigh gilden; en men verkieft uyt defe twee-en-dertigh een gelijck getal van mannen, die jarelijeks, op S. Jacobs-dagh, naer’t gemeene huys van de ftadt, oft naer ’t Hof gebracht worden, en daer foo lang blijven , tot dat fy met gemee-ne ftemmen twee Burgermeefters verkofen hebben. Als defe verkiefing gedaen is, foo wort fy uyt het Stadt-huys opentlijck voor ’t volck afgelefen. De verkofe Burgermeefters worden dan met groote pracht,Keerlijk-heydt en toejuyghing, en met trompetten en fchalmeyen verfelt, naer de gene, die hen verkofen hebben, gebracht, in welckers handen fy de gewoone eedt doen. D’af-gaende Burgermeefters brengen in de volgende dag, met groote ftatelijckneydt, eenige filvere oft goude fleutels aen de Burgermeefters , die nieuwelijeks verkofen fijn , om met dit ge-bruyck aen te wijfen, dat fy niet in de huyfen van eenigh Burger mogen ingaen, om hoe-danigh een misdaet het oock is, foo fy defe fleucelnietby hen hebben.Defe Overigheden van de ftadt,oft Burgermeefters,dus verkofen

IX D fijnde.


-ocr page 434-

-ocr page 435-

fijnde, hebben veel dienaers, en onder defen vier, die boven d’anderen uytfteken , en in ’t root gekleec fijn : en indien iemant van defc dienaers llerfc, foo hebben fy recht om een ander in fijn plaets te kiefen. De Raet van de ftadt befiaet uyt twee Burgermeefters, vier byfittende Raedts-Heeren,voor yder jaer,van vier mannen , uyt de vier gilden , genomen, van de welcke elck fijn ordening behout ; by alle welcke twee Gefworen, en twee Gilde-meefters gevoeght worden ; die alle, met de Burgermeefters,en met de Raeds-Heeren,een getal van hondert envier menfchen uyt-b rengen, en de macht, gebiedt en achtbaerheydt van de geheele ftadvertoonen.Daerfijnoock twee-en-twintigh mannen,gemeenelijk Com-miftariften genoemt, die, om tot defc ftaet te geraken, uyt een eerlijck en onbefproke geflacht gefproten moeten fijn. Defe worden van de Parochyen, in de welcke fy woonen, oft oock fomtijdts van de Vor ft, verkofen,en ftraffen de fchuldigen met de doodt oft bal-lingfchap, fonder dat men fich op hooger recht beroepen magh. Men verkieft feecker man , die op S. Magdalenaes avont, als het fpade is, deur de geheele ftadt loopt, en de Burgers tegen ’s ander-daeghs voor het mid-dagh-mael noodight,om op het Stadthuys te komen. Als dan de Burgers in groot getal vergadert fijn, foo bedaneken de Burgermeefters, met hun koftelijckftekleedingverciert, de Burgers van hun verkiefing tot het Ove-righeyts ampt, en vermanen hen, door een kort vertoogh, dat fy jarelijeks altijdt vrome en oprechte mannen tot de waerd^heyt van ’t Burgermeefterfchap füllen verheften,en ftel-len om defe faeck een heerlijeke ommegang in, naer d’Abdy van de heylige Maeght Maria, gemeenelijck Ie Val des Efcoliers genoemt j daer al de Geeftelijckheydt, en de twee-en-dertigh gilden fich by-voegen, van de welcke yder njn befondere heylige dienft laet doen. Oock fijn hier noch vier benden van Burgers, die naer de houtc vogel fchie-ten j van de welcke txvee boogh en pijl ge-bruycken j maer d’andere twee dragen muf-quetten. Defe vier fchutteryen ftaen altijdt in alle dingen bereyt.De Burgermeefters hebben oock tien mannen, tot hun lijf-wach-tersjdefe worden allecnlijck gebruycktom de vryheydt van hun Overigheden te befcher-men, en fijn altijdt aen hen getrouw, cn willen liever fterven, dan hun B urgermeefters in eenigh gevaer verlaten. Eyndelijck,defe ftadt heeft foo vrome, dappere en kloeckmoedige gt;nbsp;Vorften enKrijghs-Overften voort-gebracht, dat hun faem en gerucht byna over de geheele werelt gevlogen is. Men fiet tot bewijs hier af, noch heden gelijeke helden in de Keyfer-lijcke legers, daer fy treftelijeke daden uyt-wereken.

Sybloeyde eertijds meer,dan in onfe eeuw, Welfiant. en had foo groot een toeloop van menfchen, die daer quamen,om alle eerlijke en vrye kon-ften te leeren,dat men bevind (gelijck Hubertus Thomas getuygt) dat hier in een felve tijt hun woning gehadt en in de konften geftu-deert hebben negen fonen der Koningen,vier-en-twintigh Hertogs fonen,negeu-en-twintig fonen van Graven, en veel meer fonen van Vorften en Heeren.Defe fonen van foo groo-te Vorften, indien niet alle, gelijck veel verfe-kcren, ten minften het grootfte deel, waren Canonicken van dit heerlijck Collegie , aen de heylige Lambertus gewijdt, daer uyt men befpeurt in hoe hoogn een achting de Gee-ftelijcke ftaet was. Maer fy wiert ledert ge- Elenden, heel verwoeft door de Denen en Noormannen , en noch voor twee eeuwen, te weten in ’tjaer clo cccc lxviii, doorHertogh Karei vanBorgonje, die, feer onverduldelijck verdragende dat de Luyckcnaers hun Bif-fchoppen altijdt dus onwaerdighlijck handelden , en verfcheyde andere dingen naer hun fin aenvingen, met groote gramichap op hen ontfteecken wiert, hun ftadt belegerde , verwon , en heel verwoefte , en tot aen de gront flechte, uytgefondert de Kercken, die hy ' verfchoonde. Sy is echter met ’er tijt,en door een lange vrede niet alleenlij ck weêr opge-bouwt, maer oock vergroot, en in een beter ftaet herftelt, dan fy in eenige eeuwen te voren geweeft hadt. Men fiet noch heden , tot geheugenis van foo fchrickelijck een verderf, fekere fteene tafel, buyten S. Martens poort, naer de zuydt-fijde , aen een hooge toren, de । toren van Mouchon genoemt, gehecht, daer in Franfche rijmen gedacht wort, hoe de ftadt weêr opgerecht wiert van haer dertien Pachtenaers, (dus luyt het opfchrift) van de welcken de Deken Hinsberlaus Samrollius ’t hooft was.


I

-ocr page 436-

Naem.

E Steden, wiens ge-dui'igheydt die van de menfchen overtreft , können, hoe gedurig hun fchoon-heydt is, niet vermijden in de gemee-ne ongevallen van d’ouderdom te vervallen ; van ’t welch de ftadt Hoey oft Huy een levendigh voorheek is. Want fy, die in haer voorgaende jaren de naem van fchoon en cierlijck droegh , heeft door d’elenden en rampen des tijdts defe aengename naem verloren. Defe Stadt was eertijdts door haer outheydt en waerdigheyd een der voornaem-fte fteden onder de Condrufiers, ( de Con-drufiers lijn volcken der Beigen,onder d’Ebu-ronen , die nu Luyckenaers genoemt worden, Segners en Treviren, van de wclcken fy verplichtelingen waren , geb uren van de Maes-ftroom, en van ’t Ardenner-bofeh) van aengename en heerlijcke gelegenheydt, in een groen en vruchtbaer dal, tuffchen de hooge bergen der Condrufiers, en aen d’oe-ver van de Maes-ftroom. Sy was in oude tijden feer vermaert, groot en machtigh , en wiert, gelijck wy terftont feyden, naer ’t gevoelen van eenige, wel-gemaeckt en çicr-lijck genoemt. Maer fy, federt dickwijls van d’ongcftuymige volcken verwoeft, heeft gelijckelijck veel van haer waerdigheydt en naem verlooren. De Schrijvers vertellen d’oorfprong van defe ftadt verfcheydelijck. Claudius Champerus fchrijft, in fijn eerfte boeck van de oorfprong der fteden , d’oorfprong van defe ftadt toe, volgens ’t verhael van Lucius van Tungeren, aen de Velt-overfte der Hunnen, Cambrus genoemt,die, door de bequaemheydt van de plaets bewogen , defe ftadt aen de famen-vloejing van de Maes ftichte en verfterckte , en haer Hoy noemde, die nu Huy genoemt wort. Maer Johannes Marius verfekert, dat een man in ’t landt der Condrufiers,door fijn hooge edel-heydt vermaert, in ’t vijftiende jaer voor Chriftus falige geboorte, Hoys genoemt, d’eerfte fteen van defe ftadt geleyt, en naer fijn naem Hoy genoemt heeft. Doch men acht in ’t gemeen , dat fy haer naem van de vloet gekregen heeft, die van de geburige heuvels by net dorp Havelainge af vloeyt. Welcke beeck, gelijck een machtige ftroom, langs de landen en dorpen der Condrufiers vloejende, door de regen, en door het fneeu-water fchichtighlijck grooter wort, en met foo groot een gewelt overvloeyt, foodanigh met een verfchrickelijck gedruys fchijnt te woeden , dat fy , om haer gewelt, de naem van verwoet van d’inwoonders heeft ontfan-gen , en wort eyndelijck van de Maes inge-fwolgen, die door de ftadt Huy vloeyt, en haer oyiia in twee gelijeke deden deurfnijd gt;nbsp;by defe fchooneenwonderlijeke fteene brug, die defe deelen aen malkander voeght. De ftedelingen , en geburige volckeren trecken groot gerij f en winft van defe ftroom, om dat fy leer dienftigh is tot veel graen-molens, en papier-molens te doen draeyen, tot de fmeden, tot gedraeyde wereken, en tot de verwers, die hier groote winft af krijgen. Want dufdanigc ambachts-lieden hebben in groot getal hun winckels in de ftadt, en in ’t omleggende landt. Defe beeck heeft oock overvloet van wel-fmakende vilfchen,en voornamelijck van truycen, kreeft,grondelin-gen,en andere diergelijeke viftchen. Men be-Ipeurt een wonderlijeke outheydt van defe ftadt, die met heerlijcke huyfen der burgers verciert, en door geheugh-teeckenen , die haer outheyt getuygcn , vermaert is. Defe ftadt is door feer edele en dcurluchtige lieden bewoont, die daer heerlijcke en groote huy-fen voor fich hebben doen bouwen, en die oock fchoone gebouwen in ’t veldt, en in ’t gehecle landt der Condrufiers hebben, en aengename hoeven, goede tuynen, wijn-gaerden , boomgaerden , ackers, die wel van de fon befchenen worden, en feer vruchtbaer fijn , befitten. Men vind in defe plaets vele en verfcheyde foorten van gemeene handtwereken, onder de welckcn de laec-ken-werekers, en de genen , die ’t yfer uyt het ingewant van d’aerde op-delven,de voor-naemfte plaets verkregen hebben. Want de natuur, gunftigh aen dien van Huy, hen met een vriendelijck gelaet aenfiende , heeft hen niet alleenlij ck verlorght met vele yfer-mij-nen, uyt de welcke fy jarelijeks groote winft trecken,maer oock met groote ruyme landen verfien,die overvloedige vruchten, en aenge-me wijnen,naer de bequaemheyt van ’t weder, en van de plaets, tot groote winft van d’ey-genaers, voortbrengen : in voegen dat het gemeen ten meeftendeel fijn lijftocht voor fich felf, en voor de fijnen, uyt het bouwen der wijngaerden treckt. Want hier waft, groote overvloet van wijn, die foo goet en voortreffelijck is, dat de waerden dele wijn, in plaets van Franfche wijn , ten deel aen hun galten voorfetten , en ten deel naer ver-re-gelege landen , gelijck te fcheep langs de Maes naer Luyck, en met karren naer andere geweften fenden.Hebtghy vermaeckin bloemen , beemden en weyden, ghy vind hier een groote en ruyme vlackte, die alle defe dingen in overvloet voortbrengt, in de welcke , tot vermaeck der oogeu , wcl-riccken-

IX E nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de


-ocr page 437-

-ocr page 438-

HOEY


ofc


de kruyden, en bloemen, die een aengename reuck af-geven, en weyden, die over-al met gras befet fijn, te vinden fijn. Indien ghy vermaeck in de jacht en in de vogelery hebt, hier fijn bofchachtige bergen, heuvelen , dalen, boomgaerden , die van wilde heeften en vogelen krielen. Indien ghy luft om te viflen hebt, de beeck van Havelainge , die fchuy-ten dragen kan , is hier omtrent. Ghy hebt daer oock de vifch-rijeke Maes , die aller-ley fchepen draeght, en den vifleher fijn vernoegen geeft. Hier is oock een heerlijeke bereken. Kci'ck , aeii de heylige Maeght Maria gewijt, en door een groot Collegie van Kanonicken vermaert, in de welckc eenige Biflehoppen en Stichters van de Luyckfche Kerck heer-lijck begraven fijn. Men vind hier een deur-luchtigh gebroederfchap van Kanonicken , dat altijdt met veel groote en heerlijekemannen verciert heeft geweeft, die niet min door d’oprechtigheydt van hun feden , dan door hun hooge geleertheydt vermaert, en groote liefhebbers en onderfoeckers der oude dingen fijn geweeft. Men vind niet al-leenlijck veel parochiën in defe ftadt, macr Kloopers. oock verfcheyde kloofters voor mannen en vrouwen ; en voor eerft heeft de vergadering der Kruys-dragers naer de zuyt-fijde , by de muren, een Kloofter op de bergh, bequaem van gelegenheydt, en heerlijck gebouwt. Defe bergh wort om de helderheydt van de lucht, niet fonder reden klaer oft luchtigh genoemt, foo om dat hy het eerfte en voor-naemfte huys van de klaerfte en deurluch-tighftc ordening draeght, als om dat hy een fachte en gefonde lucht geniet. Defe plaets, veel ellenaige tijden,en fwarigheden der oorlogen uytgeftaen hebbende,ja foodanigh,dat fy van de inwoonders leegh en woeft gelaten wiert, is eyndelijck, in ’t jaer onfer faligheydc clo cc XXXIII, onder Eppanus,de 37 Bif-fchop van Luyck , in haer vorige glans her-ftelt, met nieuwe en heerlijeke gebouwen vernieuwt, en grootelijeks vergroot en vermeerdert. D’andere Kloofters van de ftadt Huy fijn, dat van de Minder-broeders, dat van de Nonnen van S. Aldegunde , die aen Godt gewijt fijn, der witte maeghden , van S. Quirinus, en van S. Vi(ftor,buyten de muren,door Nortgcrus,de feftiende Biflehop van Luyck , opgerecht, die een Godtvruchtigh opbouwer van veel heylige plaetfen is ge-weeft. In ’t landt, niet verre van de Stadt gelegen , worden oock veel kloofters gevonden , die met groote inkomften befchonc-ken fijn. Gelijck onder anderen een kloofter van de nieuwe Kerck, ’t wclck van de Kanonicken van S. Auguftinus ordening (die fy Regulieren noemen) bewoont wort, en ge-ftichc is van Obertus, de 17 Biflehop van

onder Alexander de Biflchop van ■ van de foet-vloeyende Bernardus, Abt van Clareval, (die,in defe tijt van Luyck wcêrkce-rende, hier heerlijck ontfangen en gehuys-veft is) om fijn uytmuntcntheyd,hetnieuweKloofter gebynaemt,welcke naemhet noch heden behout. Daer is noch een ander kloofter van de felve ordening,Flonis genoemt,aen de kant van de Maes, en aen d’ingang van de Hasbanifche bergen , in een luftige plaets ge-fticht, maer echter kleynder dan het voorgenoemde. Daer fijn noch drie andere Non-ne-kloofters van d’ordening der Ciftcrcien-fen: ’teen, het Vrouwen-dal genoemt, is feer rijek; het tweede voert de naem van Godts vrede ; en het derde , van de felve ordening fijnde, voert de naem van de Son, en is van alle lijden met boflehen omringt. Wijders, op de bergh, die hoogh is, en als over de ftadt hangt, is ’t Konineklijek Ka-fteel, daer de Vorft van Luyck fomtijdts fijn Hof hout, ’t wclck de deurluchtige Erardus van der Marck, Cardinael, en Biflehop van Luyck, van ouderdom geheel vervallende , van de grontveft geheel weêr opgebouwt, en met torens en rondeelen verfterekt heeft : in voegen dat het onder de heerlijkfte wereken, die hy in groot getal nagelaten heeft, getelt wort. Sy noemen dit kaftecl Wel-gemaeckt, in de welcke een put van ongelooffelijcke hooghte en diepte is. Hier is oock een kaets-baen, in de welcke d’edelcn , en d’andere hovelingen fich verluftigen in met de bal te fpelen, om de geeft te verquicken , en door d’oeftening de naturelijke warmte te verwecken , en daer door de flaeuwe honger aen te prickelen. In dit kaftecl fijn noch andere plaetfen , aengenaem en vermakelijck om t’aenfchouwen, door de deurluchtigfte Vorft vanGroesbeeckjdie een onfterftelijck geheu-genis waerdigh is,vergroot en vernieut. Wijders , in de ftadt is noch een ander heerlijck werek 5 te weten, een Brugh, van vierkante Brugge. en gehouwe fteen, met veel bogen , die op ftereke pylaers fteunen. Defe brugh voeght aen malkander de beyde oevers van de Maes, en een deel van de kleyne ftadt, die over de rivier is, aen de groote ftadt. Op defe brugh is een gefonde lucht, en men kan van daer rontom naer veel plaetfen van de ftadt, en daer rontom fien; in voegen dat de vreemdelingen, die uyt Vranekrijek, Nederlandt, oft uyc andere geweften te Huy komen , begec-rig fijn om drie aenfchouwens-waerdige dingen te fien; namelijck, de groote Kerck,daer een treftelijeke Godts-dienft gedaen wort ;

endefe wonderlijeke Brugh, van ’t welck dit Franfch Spreeck-woort gekomen is : jHoßre H)ame, Ie Vont, (ÿ le Qhafieau, font à Huy trois beaux joyaux ; dat is :

HeJCerck der Boeder Gods , de Brugh, en het Kaßeeh

Luyck, Sijn y der op fieh filf te Huy een fehoofî ju-Ibt van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'U‘'ueel.


-ocr page 439-

Oôr-


Hâcm.


N.


Elijck Godts acnbid-delijcke voorfienig-heyt d’ongevoelijcke en onbefielde fchep-felen foo wel, als de gevoelde en bedelde gt;nbsp;naer fijn believen mec naturelijcke en oock vcrkrege volmaeckt-



heden begiftight en meê-gedeelt heeft ; foo is ’t oock waer, dat hy , naer de bewegingen van fijn Goddelijcke en onveranderlijcke wifieenige van defe fchepfelen tot heerlijcker wcrcken en befigheden, dan d’anderen , gc-fchickt hebbende^die begaeft en meê-gedeelt heeft met hoedanigheden, foo wel van fnlcke, die door konft verkregen fijn, als van fooda-nige, die door de wonderlijcke werckin-gen van de Natuur in dier voegen ingeboren fijn, als fy die ten dienft van defe verkrijge-lijcke eygenfchappen beft heeft geacht. Wy befpeuren dit, onder alle andere dingen , in de plaetfen en landen, die van de Vorften en Köningen verkofen fijn, foo tot verftercking en befcherming van hun Heerfchappy,aistot de bequaemheyt van hun fetels,en vermaeck van een luftige wooning. Wy fien dit,onder’ al defe landen, klàrelijck en befonderlijck aen defe Stadt,die van Keyfer Karel de Groot verkofen wierc, om die in Vranckrijck en Duytftandt, in ’t weft en noorden, de plaets te doen houden , die Romen ecrtijdts in Italien over ’t zuyd en ooft en alle landen hielt.

Ake N,oft Aquù^anumi miftchien beter Aquasgrani genoemt, is, foo wy Munftcrus gelooven,gefticht, en heeft fijn naem verkregen van Granus,broeder van de Keyfer Nero. Maer ick bevind niet dat Nero een broeder heeft gehadt, die dus genoemt was. Paulus Emilius verhaelt dat fcKer Granus, een van defc oude edelen, feker Hof, van hem in defe plaets gefticht, daer eertijdts ontfprongcn, en noen vlocyen defe treftelijeke bronnen van warme wateren, met fijn naem verheer-lijckt en vercierc heeft. Andere willen , dat dit de ftadt is, die van Ptolemæus Vetera genoemt wort, ïn (^ua legio trigeßma Vlpia 3 amp;c. dat is: in't melck net dertighfle legioen VlpUi ôCc. Luytprandus feght Grant pa-latittmy en Rheginus oAquis palatium. D’in-woonders , en met hen de Duytfchen en Neêrlanders, noemen defe ftadt gemeene-lijck Aken, een naem die van d’Italianen in Acquêt, en van de Franfchen, met verkorting van ’t woort Eaux3 Aix genoemt wort, met by voeging van de bynaem la Chapelle, tot onderfcheyt van een andere ftadt, oock


aAix genoemt, daer de fetel van de hoogc Raed van ’t Narbonifche landtfehap (gemee-lijck Parlament genoemt) gehouden wort, en die de Latijnen (^Aquas Sextias noemen , uyc oorfaeck van de warme en gefonde wateren , en van Sextius haer ftichter. Doch celegcn-wy füllen dit, hoedanigh het oock is, daer laten, en alleeiilijck feggen , dat defe onfe ftadt Aquisgranum , oft Aken , feer bequa-melijck tulfchen de Hertoghdommen van Brabant, Limburgh , Gulick, en ’t Bifch-dom van Luyck gelegen is, vier groote mijlen van Maeftricht en Duren, drie mijlen van Limburgh , en fes van Luyck. Attila, koning der Hunnen , heeft haer verwoeft, en tot dc gront geflecht, in een felve tijdt, in de welck Keulen , en foo veel andere Ste- -den verwoeft wierden. Munfterus verhaelt wel dat fy verwoeft en verdelght is, maer hy feght niet wanneer, en door wie. Andere, foo groot een outheydt verwerpende , verfe-keren dat fy van Karei de Groot gefticht is. Maer hoewel het niet waerfchijnelijck fchijnt dat in fulck een plaets van bequame gelegen-heydt, en met foo veel bekende en krachtige wateren voorfien , te voren niet ten minften cenige grontveften van een ftadt gdeghe fijn ge weeft, foo bevind ick echter niet, dat de burgers felver aen haer een ander oor-fprong toewijfen dan van defe Keyfer, die, de gelijck fy leggen, vermaeck in de luftigheyt Groote. van de plaets, en in d’aengenaemheydt des luchts fcheppende , d’ecrftc de ftadt ftichte , en met verlcheyde gewijde en ongewijde gebouwen,en voornamelijk met defe heerlijeke kerek, acn de heylighfte Salighmaker, en de heylige Moeder-Maeght gewijdt, verciert heeftjin welcke kerek noch verfcheyde over-blijffelen getoont worden , die van defe felve Keyfer , ten deel door fijn achtbaerheydt en gebiedt, en ten deel met fware koften, die hy daer toe deê, in defe ftadt gebracht fijn* ’t Was hem niet genoech dat hy haer gefticht hadt, maer hy vercierde en verheerlijekte haer noch op aldcrhande wijfen, die hy kon. Hy beval, onder andere dingen, gelijck Beatus Rhenanus, benefieiis eenige andere Schrijvers getuyght, dat fy voortaen aen ‘ defe fijde van d’Alpen de voornaemfte Stoel en Sctel van ’t heylige Roomfche Rijck, en van Vranckrijck fou fijn ; en dat daer in de Koning van Romen van de hant des Aerts-BiiTchops van Keulen , onder wclcks Bifch-dom hyhaerftelde, d’yfcre kroon, gelijck fy die noemen , ontfangen fou ; gelijck hy de filvere kroon te Milanen, en de goude kroon ’ te Romen van de Paus felf wilde ont-

IX F nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;fan-


-ocr page 440-

-ocr page 441-

fangen. Van welcke faeck , beneffens eenige andere bewijs-redenen , noch eenige La-tijnfehe verffen overigh fijn , die voor de ga-lery van feker Raetsheerlijck huys ftaen.

Behalven foo vele en foo trefrelijcke voorrechten , die defe felve Keyfer aen defe ftadt toegeftaen heeft, foo plgigh hy oock gemee-nelijck , als hy niet in oorlogen belemmert was, fijn vertreck daer in te nemen , en daer een groot deel van fijn leven teverflijten, daer hy oock ftorf, in ’t jacr nae onfes Saligh-makers geboorte lo ccc xiv, en is begraven in de kerek van de heylige Moeder-Maeght, toen hy twee-en-feventigh jaren gekeft , feven-en veertigh jaren gehcerfcht, en eyndelijck xiv jaren het Keyfer-rijck befeten had. Op fijn graf, dat van marmer was,wiert dit opfchrift, fonder eenige andere pracht, gefneden : Caroli Jviagni, Chrißiamßimi Ko-manoram Imp er at or ü , corpas hoe conàitum eß ßpulchro j dat is : ’t Li^aem ^an Karei de Groot, de Chrißelijckße Keyfir der Romey-neri) le^ht in dit graf legra'ven. Een weynigh na ’t overlijden van defe groote Keyfer, wiert fijn foon, Ludovicus Pius, hier ingewijd, en met de Keyferlijcke kroon verciert. ’t Welck oock van d’andere Keyfers waergenomen is, tot aen Karei dc vijfde, die, toen hy in Spanjen was, tot Keyfer verkofen wiert, in ’t jaer c 13 13 XIX, in de maent Julius; en hy wiert in het nacft-komende jaer, in de maent van Odober, plechtelijck in defe ftadt gekroont, daer oock Ferdinandus, fijn broeder, in ’t jaer, cl 3 13 xxxi tot Koning van Romen gekroont wiert, die federt, in fijns broeders ftede,tot defe waerdigheydt is verheven.Maer dewijl wy aen defe plaets gekomen fijn , en de gelegenheyd felve ons nodight, foo fchijnt het niet dat wy van ons voorgenome fpoor füllen af-dwalen , foo wy ( d’oorfprong der oude en eerfte Keyfers, van Julius gefproten, voorby-gaende, als by yder wel bekent fijnde) kortelijck verhalen door welcke middel en oorfaeck het recht van de Roomfche Keyfer te kiefen eerft aen de Duytfchcn gekomen is. Wy füllen oock iets van de Keur-vorften, ; en van hun ampten handelen , gelijck oock van d’ordening en gewoonten,die gemeene-■ lijck in de verkiefing der Keyfers gebruyckt worden. lek fcgh dan dat, om de bloohar-tigheydt, en om de rampen der Roomfche Keyfers, die toen te Conftantinopolen woonden , en om de dapperheydt der Franfche Koningen, en om hun verdienften aen de Kcrck, Leo de derde. Paus van Romen, Ka

Woon-pUets •van dc Keyfir.

Het 'ver-ktcfen ct krooncn der Key

arel de Groote, in ’t jaer nae Chriftus geboorte , I 3 c c c , tot Keyfer verklaerde ,

E N.

een befondcre Vorft fchenen van noode te hebben. Defe macht bleef eenige tijdt by de nakomelingen van Keyfer Karei de Groot, die d’een nae d’andcr van de Paulen daer in beveftight wierden. Maer toen defe ftam gebrecK van mannelijeke afkomft hadt,foo is t gebeurt dat,in ’t jacr c I o it, Paus Gregorius de vijfde, in ’t landt van Saxen geboren , en van fijn ballingfchap verloft door Otho de derde,een Keyfer uyt het huys van Saxen,fonder iemants tufichen-fpreken, en met een be-fonder bevel, om aen de Keyfer fijn danek-baerhcydt, en aen fijn Vaderlandt fijn liefde en trouw te betoonen, aen het Duytfche volck de macht van Keyfers te verkiefen en te hulden gaf, op de felvc wijfe , die noch heden in gebruyckis.Doch hy,omeenigh voorrecht voor de Paufen te bewaren, geboodt evenwel de Keyfers,die verkofen wierden,dat fy de tijtel en ’t opfchrift van Keyfer oft Au-guftus niet fouden voeren,voor dat fy de Kcy-ferlijcke kroon van de Paus ontfangen hadden. Hier uyt fpruyt de gewoonte van naer Romen te trecken, en daer de kroon van dc Paus t’ontfangcn,cn,ecr fy dit gedaen hebben, geen andere tijtel,dan van Roomfche Koning, oft van Cæfar, aen te nemen. Het getal der Keur-vorften is fes, namelijck drie ke rekel ij c-ke,en drie wereltlijcke. De kerekelijeken fijn d’Aerts-bilfchoppen van Ments, Trier en Keulen : de wereltlijcke, fV Hertogh van Saxen,de Marck-graef van Brandenburgh, en de Palts-graef aen dc Rhijn. Indien defe on-eenigh fijn , en gelijeke ftemmen uytmaken, foo beflecht de Koning van Bohemen dit vcrfchil, met by voeging van fijn ftem. Dc kerekelijeke Keur-Vorften hebben de waer-digheydt der Canceliers van ’t heylige Rijck, te weten, de Kcur-Vorft van Ments deur Duytflandt, die van Trier deur Vranekrijek, en die van Keulen deur Italien. De Koning van Bohemen is Scheneker van de Keyfer ; de Hertogh van Saxen draeght het fweert, en wort Aerts-Maerfchalck genoemt j dc Marck-graef van Brandenburgh is des Keyfers Kamerling, en de Palts-Graef is fijn Hof-meefter. Als de Keyfer fich opentlijck ten toon ftelt, en in fijn Keyferlijcke waer-digheydt gefeten is, foo fit tegen hem over d’Aerts-biffchop van Trier, aen fijn rechte hant die van Ments , en aen de flineke fijde d’Aerts-biffchop van Keulen. Aen de rechte fijde , by de* Kcur-Vorft van Ments, fit de Koning van Bohemen , en beneden defe de Palts-Graef. Dc Hertogh van Saxen fit ter flineke hant aen de Keur-Vor ft van Keulen ,

en heeft de Brandenburger aen fijn fijde. In-doch met geen andere macht, dan gelijck dien men openbare gebeden , en plechtelijc-hooft van ’t Roomfche volck, en met ge- ke ommegangen doen fal, foo gaet d’Aerts-meene toeftemming dacraf ;om dat de Wc- Bifichop van Trier voor de Keyfer gt;nbsp;die de fterfche landen, Ibnder befetcing fijnde. Keur-Vorften van Ments en Keulen aen fijn


-ocr page 442-

A K

twee fijden heeft. Van achter volght de Koning van Bohemen, en nae hem d’andere Keur-Vorften, elck in fijn ordening. Defe wetten fijn in*t jaer clo ccc lvi vernicut en bcveftight door Karei de vierde, die nieuwe wetten daer by voeghde, en met fijn ge-fchrift, die fy de goude Butte noernen be-krachtighde. D’ordening, die van de Keur-Vorften , in de verkicfing van een Keyfer gehouden wort,is gemeenelijck dufdanig. Het ampt van d’Aercs-BilTchop van Ments is,vol-gens de wet van Keyfer Karei de vierde, foo haeft als hy fekcre tijding van ’t overlijden des Keyfers gekregen heeft,den andere Keur-Vorften aen tc feggen,dat fy op fekere dagh, dat is gemeenelijck binnen drie maenden, te Franekfort, een treffelijeke Stadt van Duycs-landtjoft felf füllen verfchijnen,oft hun afee-vaerdighden met volle macht derwaerts len-den.Doch indien door d onachtfaemheytvan de gemelde Aerts-Biftchop , defe acnfegging verfuymt wiert, foo moeten echter de Keur-Vorften binnen defe geftelde tijdt verfchij-nen : en de gene, die dit verfuymt, is van fijn ftem-recht in defe verkiefing verfteken. Sy, binnen Franekfort komende,mogen niet meer dan twee hondertpaerden,en daer onder niet meer dan vijftigh gewapende iHannen, meebrengen. D’Overigheden van de ftadt moeten den Keur-Vorften getrou fijn,en geen vreemden , behalven de huys-genoten en vrienden der Keur-Vorften,in de ftadt laten komen,foo lang de verkiefing duert. De Keur-Vorften komen gemeenelijck te famen in de Kcrck van de heylige Bartholomeus, daer eerft de Goddelijeke faeck afgedaen , en de gunft en genade van de heylige Geeft aengeroepen wort. Daer nae fweeren fy allc,in ’t welck de Biftchop van Ments hen voor-gact, dat fy in defe handeling niets uyt gunft,om vergelding, verdrach oft beloften füllen doen j' maer dat fy oprechtelijck in alle dingen op de betame-lijckheydt,en op het gemeene nut füllen fien.

^7/ jjj. Yolbracnt is, gacn fy tot de faeck fel-(cn ajan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;°. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

■ ie Keyfer, voott j en ly gaen niet uyt de plaets, voor dat fy een nieuwe Keyfer verkofen hebben. Maer indien fy met defe verkiefing tot over dertigh dagen marren, foo wort hen niet toc-gedient dan broot en water. De Vorft, door t meerder getal van fteramen verkofen,is en wort voor Keyfer gehouden, niet anders, dan oft hy met gemeene ftemmen verkofen was. Doch indien ’t gebeurde dat de drie ftemmen een, en d’andere drie een ander ftemden, foo fcheyt de Koning van Bohemen in fulck een geval,gelijck wy gefeght hebben,dit verfchil, door de byvoeging van fijn ftem. De gene , die dus tot Keyfer verkofen is, moet voor alle dingen met eedt de voor-techten en handt-veften der Keur-Vorften be-eedigen. Hy bcveftight dat Franekfort de ftoel van de verkiefing, en Aken die van de hulding is,en be-waerts fal trecken, om de kroon t’ontfangert. Wy füllen oock in 't voorby-gaen acnmerc-ken,dat de fonen derKeur-vorftenjVan hun ted-re jaren af de Latijnfche, Italiaenfche en Scla-vonifche talen moeten leeren.Maer laet ons nu tot de hulding komen. De Keyfer,begecrigh om tot foo groot een waerdigheyd te komen, ftelt aen de Keur-Vorften éen gefette dagh,op de welcke fy alle t’Akeii te famenkorrien.De Keur-Vorften, al te voren in de ftadtgekomen , treden de Keyfer, op de geftelde dagh derwaerts komende, buyten de poort tc ge-mo€t,en,naby hem gekomen,treden van hun paerden, eri ontfaiigen hem met een ftate-lijck en out gebruyck, om hem t’eeren^ en de Keur-Vorft van Ments doet de reden, in hun aller naem. De Keyfer antwoort hier op gun-ftelijck door fijn Redenaer. Sy trecken dus gefarnentlijck met groote pracht naerde ftad, en, fich in de Hooft-kerek van dc heylige Maecht begevende, ftorten daer in hun gebeden j en trecken van daer naer ’t Hof» Sy ' keeren in de volgende dagh weer naér de Kerck, in welcks midden een groote kopere kroon, met gout vergult, hangt. De Keyfer bu)^ht fich daer onder neder op d’aerde , en blijft dus gekniclr leggen, tot dat van de Keur-4/4« Vorft van Keulen fekere gebeden verhaelt worden. Als die gedacn fijn,wort hy,dus oot-moedelijck neêr-gebogen, van de Keur-Vorften van Ments en Trier opgerecht, en naer de hooge Autaer geleyt. Hy Valt hier'weer neder ter aerde, en wort, nac dc volbrenging van eenigc ceremoniën enplechtelijckheden, cyndelijck naer de troon gebracht. Als hy daer fit, begint d’Aerts-Biflhhop van Keulen de Milfe ; en , fich naer de Keyfer keerende, vraeght hem , oft hy het Catholijck Geloof befchermenfal? oft hy de Kerck fal voorftaen? oft hy de Gerechtigheyt fal bedienen ? oft hy het Keyfer-rijk weêr fal op-rechten ? enofthy aen de Roomfche Paus behorelijeke eer fal bewijfen ? De Keyfer, dit belooft hebbendci wort weêr naer d’Autaer geleyt, om ’t gene , dat hy belooft heeft, met eedt te beveftigen» Als hy dit gedaen heeft, keert hy weder naer fijn troon. Nae dat’er noch verfcheyde andere ceremoniën oft kerek-feden volbracht fijn,wort hy van deBiftchop van Keulen met gewijde olie op fijn borft, op fijn hooft, aeU fijn armen,en in de handen gclalft. De Kcur^ Vorften van Ments en Trier gcleyden hem , dus gefalft fijnde, naer ’t Sacrarium oft Hey-lighdom , en, daer de verçiering van Diakcil aengenomen hebbende, keert weêr naer fijn Stoel. Na verfcheyde andere ceremoniën en plcchtelijckheden reyckt de Keur-Vorft van Keulen hem, in fijn ftoel fittende j een bloot fwaert toe, en beveelt de Chriftelijeke Gemeente aen hem,en,nae dat het fwaert weêf in dc fcheê gefteJeen is, fteeckt hem een ring

IX G nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;aen


-ocr page 443-

aen de vinger. Hy werpt hem daèr nae de vruchtbaer landt omringt is;maer ick ontkeil Keyferlijcke krijghs-mantel op de fchouders, volftandelijck, dat fy in gebouwen en rijck-heydt van volck met het groot gerucht gt;nbsp;dat daer van loopt, over een komt.

Sy heeft van binnen en buyten eenige heer-lijcke baden, oft warme wateren, die met een


Aken is een vryc Keyferlijcke ftadt, cn een van de gene, die alleenlijck een middel- lijkeßad. matige fchatting aen de Keyfer betalen, cn voorts al t ander vry en fonder fchatting doen,en naer hun cygc wetten Ie ven. Wijders, Maer ick keer toF Aken, t we lek, gelijck fy is onder de befcherming des Hertoghs van ick beken, een goede ftadt is, die een gema- Kleef, hacr nacfte gebuur, en eeuwige bont-tighdc en gefonde lucht geniet, en van een genoot.


en geeft hem de Scepter en Globe, daer meê fy Je heele aertbodem uytbeelden,in de hant. In defe felve tijdt fetten alle drie d’Aerts-Bif-fchoppen de kroon op fijn hooft, en geley-den hem weer naer d’Autaer,en, daer de hey-lige hoftie genomen hebbende,fweert weder, dat hy’t gene/t welk aen eengoet Vorft beta-melijck is,docn fal. Als dit gedaen is,wort hy, meer verheven lijnde, in een andere marmere troon geftelt, daer hy eyndelijck eenige Ridders maeckt. -D’Aerts-Biftchop van Ments bidt dan Godt voor fijn behoudenis en wel-ftant, en beveelt fich felf, en fijn mede-ge-nooten aen hem. Sy keeren daer na weer gc-famentlijck naer’t Hof,daer in een cn de felve kamer, maer aen verfcheyde tafels,de Keyfer cn Keur-Vorften blijdelijck hun maeltijt houden. Dc Keyfer nodight in de volgende dagh de Keur-Vorften ten avontmael. Op de derde dagh gacn fy weer naer de Kerck. Als dc Miffe gedaen is,vertoont de Priefter,d’Overfte van defe fack,aen hen eenige gewijde reliquien oft overblijffelen , en onder anderen dc felve windfels, in de welcke eertijdts, gelijck men feght, de Verlofter en Herfteller van ’t men-fchelijk geflacht gewonden heeft geweeft.Na dat defe Godts-dienft volbracht is,betuygt de Biftchop van Ments in’topenbaer,dat de ver-kiefing, en al d’andere handelingen door de Roomfche Paus beveftight worden ; en feght aen de verkofen Keyfer, dat hy voortaen de by-naming van Cæfar oft Keyfer en Koning ke wijfe en middel, doch met weynigh verandering, worden gemeenelijck te Rheyms, d’edelfte ftadt van ’t Belgifch Vranckrijck, in ’t by-wefen der Pairen oft Genoten van ’tKo-ninckrijckjde Köningen van Vranckrijck ge-falfcj maer met veel grooter pracht en praeT.

Bade-n^


naturelijcke warmte uyt het ingewant van d’aerde op-wellen, en voor verfcheyde heckten , maer voornamelijck voor de verlamming , en tot de verdrijving van ’t water tuf-fchen vleefch en vel dienftighfijn , eil in tegendeel fchadelijck voor d uytdrogenden, en vooralderhandekoortfen en hittige fieckten. Sy verwecken niet alleenlijck in de gene, die fich daer meê walfchen , de honger, en helpen wonderlijck tot de tering, maer hebben in fich oock een befondere foetigheyt : waer op eertijdts eenige Latijnfche veerfen ge-maeckt fijn, die wy dus vertaelt hebben :

Hot kan uyt koude aer^ dit ^uarme rünj^ter fbruyten

Dat deê den kleynen godt met ßjnen beeten fibicht 5

En fey i o Çoete bron ! loopt eeuuijigb j nooit moetfluyten

'uloet i noch kracht noch deugbt : gby hebt ny fio 'leerplicht.

Dat ick aen u 'vereer den brant'van mijne pijlen

Want hier affijtghy warm. Geen reyßger drink hier

H water, fchoon hy cpuam 'van ó^er duyfent mijlen.

Of 'uoelßjn bor^l geraeckt vant ließelijckße 'uier.


-ocr page 444-

AENWYSINGE VAN DE LETTEREN in de bovenftaende grondt-tekening der Stadt.

S T V W Bolwercken van de Sradc Gulick, foo die gefortificeerc is.

TL. A Bolwerckcn van’c kafteel. C D F Hoornwcrcken, A B E G H L P Ravelijns. M N Tenailles.

Hoûïnwerckeii en RAvelijnsmet ßippelen getekent ,iivijßn Acn hoe men de Stadt anderßns ßmde können fortificeren ive^hnemende fommi^e andere van de boven aengetoefene ivercken. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''

-ocr page 445-

U LI c K is een oude, en de voornaemfte Stadt in ’t Hertoglidom dat defèlve naem heeft,van de Franlchen Juiiers en van de Duytichen Gülich genoemt : oft ly van Iulius Cæiàrs quartie-ring, oft van lulia A-grippina de naem heeft,

laten wy yder fijn gevoelen vry : ’t is altijt lè-ker, datlè oud is en vande Romeynen afkomftig, Indien de Roomiche Antiquiteyten oft outhe-den, die , als Hartogh Wilhelm hier een kafteel bouwde , uytgegraven wierden , noch overigh en te vinden waren , ly louden voorièker den liefhebbers groot licht in de outheyt geven. Antoninus gedenekt daer van in fijn Reysboeck. Sy leght in een goet en gelbnt landt, aen de riviere de Roer , vier mijlen van Aken, leven van Maeftricht, twee van Duren, en fes van Geulen. Is nu ter tijdt heerlijeken fterek gefortificeert, en heeft een trelfelijck kafteel. Buyten de ftadt hebbende Vorfien van Gulick een Cathuylèr kloofter gebouwt, en met goet inkomen verfien.

Sy is de hooftftadt en voornaemlle, als ge-feyt is, van ’t Hertoghdom Gulick, en ftont, met het Hertoghdom Berge en de Heerlijkheyt van Ravensburgh, onder eenen heer, genoemt Hertogh Willem, wiens dochter en erfgenaem Maria troude met loan , Hertogh van Cleve, Grave van der Marek, en Heer van Ravefteyn , Ic)on van Hertogh Ioan van Cleef, ,waer door alle de genoemde landen onder eenen Vorft gekomen fijn ; op voorwaerden, datlè altijdt onaf-Icheydelijck by elckander louden blijven, om hare vyanden te beter te wederftaen. Uyt dit huwelijck is gefproten Hertogh loan Willem , die, met Maria van Ooftenrijck, dochter van Ferdinand naemaels Keylcr,getrout, twee fonen en vier dochteren gewonnen heeft, te weten, Karei Frederick, die fonder kinderen fturf, en loan Willem , diein’t jaer mdcix oock fonder lijfs-erven overleden is, waer door de man-lijcke linie van dit geflacht ten eynde was , en de kinderen , van de dochters geboren , dele landen als erfgoet verfochten : want van de vier dochters was Maria Helionora d’outfte , die, door haer vaders ordre , met Albert Frederick , Hertogh van PruyfTenjin d’echt verfaemde, met voorwaerde , dat fbo haer vader en moeder fonder mannelijeke lijfs-erven overleden, fy en haer kinderen alle de gefèyde landen erven, doch d’ander fufters met een fomme gelts affetten fouden , fonder de landen te fcheyden : van dit Fchtgenootfehap fijn geen fonen , maer vier dochters gekomen , waer van d’outfle, Anna genoemt, met loan Sigifmond , Keurvorfl van Brandenburgh , getrout is ; en hier uyt fpruyt de pretenfie en’t recht der Vorften van Brandenburgh op defè landen. De tweede dochter van d’oude Hertogh loan Willem , fufter van de laetfl; overleden Hertogh en gemelde Maria Helionora, was Anna Magdalena, die aen Phi

dellten-hcyt.

n'^erdig-hejt.

Oude Heere» ,

hare hmve-lijcken en kinderen.

lips Lodewijck , Paltsgracf van Nieuburgh, getrout is, en Wolfgang Wilhelm voortgebracht heeft, die van fijn moeders wegen defè ftadt e» de gemelde landen voor hem eyfcht,om dat haer outfte fufter Maria Helionora voor haren broeder Hertogh loan Willem overleden was. Dc derde dochter Magdalena was aen den Hertogh loan van Zweybruggen ten huwelijck befteet, die oock fonen had : en de vierde en laetfte Sybilla had fich in d’Echt begeven met Karei van Ooftenrijck , Marquis van Burgou. De gemelde Vorften,benevens den Keurvorft en Hertogh van Saxen , den Hertogh van Nevers , de foon van den Hertogh van Bouillon als Grave vander Marck, meenden recht en eygendom aen defe landen te hebben, waer door haer vele fwarigheden fijn overkomen , te lang om hier te verhalen : doch wy füllen die van defè ftadt alleen , dewijl wy die hier vertoonen, kor-telijck aenroeren.

De Vorften van Brandenburgh en Ni eu- y„dragh burgh maeckten , onlangs na Hertogh Wil- tnßchen de lems doodt, door tuflehenfpreken van andere Princen, een verdragh, waer by fy beloofden, dat fich een yder , ten befte der landen , van alle daetlijckheyt en gewelt onthouden fou, en t’fa-men in vrede fijn, tot dat hunne faken afgedaen, en gemiddelt oft gewefèn waren. Doch terwijl men hier mede befich was, heeft den Droflaert Neftelraet fich meefter van defè ftadt gemaeckt, de burgery ontwapent, en verklaert dat hy die *quot; voor den Keyfèr begeerde te houden , en ver-maende hen als Rijeks-verwanten tot gehoor-faemheyt , volgens de Keyfèrlijcke bevelen. Onlangs daer na is den Aertshertogh Leopol-dus , Biftchep van Straesburgh en Paflau, uyt des Keyfers laft in defè ftadt gekomen, om al-daer fijne ordre uyt te voeren. Hy liet terftont allerley krijghsgereetfehap in de ftadt brengen, om die, foo’tfèheen, voorden Keyfèr te bewaren. De Vorften waren hier door misnoeght, verfochten hulp aen Hendrick de vierde , Ko- De Horße» ning van Vfanckrijck, en de Staten der veree-nigkde Nederlanden , die hen de fèlve beloofden. Ondertuffehen verfterekte fich Lcopol-dus met veel voick , gelijek oock de Vorften deden. Maer de doodt van de gemelde Koning onverwacht hier tuffehen komende, verachter-de eenighfins de faken der Vorften. Eyndelijck verfochten fÿ, nae ’t vertreck van d’Aerts-Her-togh Leopoldus, dat Prins Maurits, Velt-overfte der vereenighde Staten, felf in perfbon , uyt haren naem, de ftadt fou belegeren,gelijek oock gefchiede 5 welck belegh en innemen wy, byna op ’t eynde van het Tooneel der vereenighde Nederlantfèhe ftcden,vertoonen en befchrijven. Daer na is ’er eenigh nieu gefèhil tuffehen de Vorften gerefèn , waer door de Gouverneur Pythaen de Hertogh van Nieuburgh niet in ’t kafteel defèr ftadt wilde ontfangen. Eyndelijck Graef He»^ heeft Graef Henrick van den Bcrgh , in’t jaer M D c XXI , defè ftadt, door laft van d’Aerts-Hertogen, naer een lang belegh , ingenomen en behouden.

-ocr page 446-

-ocr page 447-

Cfficicrs in. de J^Adty


onder ’t belcyt van den


MAR ÇLV IS SPINOLA,


In t jaer m d c v.



INGEN wierdt van den Marquis Spinola , in ’t jaer clo Io c vgt; na dar hy Oldenzeel in twee dagen had ingenomen, be-


Kobben


nigh naden eken en ongcrufiheyt ; oock was hare gelegenheydt hem wel bekent : dies hy befloot fijn geluck te vervolgen, en defe ftadt in der hacft met gewelt aen te taften. Daer lagen in de ftadt oft kafteel omtrent vijf hondert manncn,over de welcke commandeerde Capiteyn Marten Kobbe , Aelbrecht van Ytterfum Droflaert der ftadt,en vijf Capiteynen; als lan de Witte, lan Ruyfch, lan van Dyck , Ernft Mellin-ga, Nicolaes Audart, en den Luyrenant Willem van Interna, alle kloecke Capiteynen en


die herent y^rt,


wal


de


gekomen , hem met fchreyende oogen biddende,foo vele onnofel bloet te willen verfchooncn:en alfoo de Com-


ften Augufti hondert vijftigh ruyters om het vee voor de ftadt wegh te halen ; en den negenden noch omtrent twee duyfent paerden, om die te berennen en te befetten. Den tienden is den Marquis, met fijn gantfche leger van Oldenzeel gevolght,en den felven avond aen vier plaetfen begonnen te approcheeren; waer tegens die van binnên , met hunne kleyne befetting oft guarnifoen, genoech te doen hadden, hare wallen en borftweeringen bequaem te maken,om haer gefchut te plantenden oock om met roers en mufquetten dc approchen te beletten. Die van buyten heb-


mandeur daer op antwoorde, dat hy gere-folveert was fijn eer te betrachten , heeft Speenhovius welexprefielijck geprotefteert, dat al het onnofel bloet, dat door fijn ftijffin-nigheyt vergoten fou worden, op hem en op fijne kinderen foude komen , en is daer op van den wal getreden. Die van binnen, aen- oneeni^-merekende eyndelijck haer kleyn getal van heyt, volck, en d’onruft der borgerye, drie hondert welgewapende mannen fterek, wacr van ee-nige opentlijck het guarnifoen dreyghden,en feyden : wilt ghy niet accorderen, foo willen wy ons meefter van een bolwerck maken, en felfs accoort verfoeken; want ghy weet dat’er maer een Conftabel in de ftadt is,en die heeft noch maer een handt ; oock weynigh voor-raet van loot, want men fchiet reets met tinnen kogelen:men Verneemt noch geen ontfet, en wy hebben geen kennis of Prins Maurits uyt Vlaenderenis oft niet. Dus tegen elckan-deren fijnde , en van geen ontfet hoorende, hebben gerefolveert om de fiadt over te geven,doende tot dien eynde de trommel flaen;

en fijn met den Marquis geaccordeert, op de overge--felve conditie, als die van Oldenzeel. Sy troc-ken op den 18 Augufti clo b c v uyt de ftad.

Den Commandeur Marten Kobbe, met den Drofl: Aelbrecht van Ytterfum,en de an-


e» befibo- brefie te fchieten, en noch eenige ftucken hier en daer geplant, om de defentien te beletten , dagelijeks fchietende, tot datfe de punten van twee bolwercken affehoten : en fijn ten Icften met hare approchen foo verre gekomen , daer toe de ondiepte der graften hun oock diende,datfe op een morgen vroeg, omtrent tufTchen twee en drie uren , in ’t af


len^


gefchoten bolwerck befich waren.

Als de faken nu in defen ftaet ftondenjs de Predicant loannes Speenhoven, met de gant-fche Kercken-raedt, hy den Commandeur


dere Capiteynen , uyt Lingen gekomen fijnde,wierden alle gevangen gefielt, om het hac-ftig overgeven van de fiad te verantwoorden,

Den Marquis, de fiadt in handen hebben- spi-de, heeft de contrefcharpen en eenige halve nola 'verrenen laten óp-maken, om in tijdt van noot daer twee oft drie duyfent mannen in guarnifoen te können leggen: liet voorts de Kerc-ken repareren , en alles herfiellen nae de gewoonten der Roomfehe Gods-dienfi. Dus is defe fiadt aen den Koning van Spanjen gekomen , tot datfe voor eenige jaren , nevens meer andere plaetfen, wiert gedemanteleert, oft hare wallen en fierekten afgebroken, en gemAecbt.


-ocr page 448-

A E N DEN LESER.

Erwijl de twee machtighfte Köningen van Europa noch in hevigen oorlogh fijn, is het onfeker,welche Steden d’ee-ne oft de ander verkrijgen oft behouden fal. Hier over heb ick getwijfelt, oft ick behoorde het Koninglijck Neder-lant in byfondere Stucken , gelijck hét jegenwoordigh door de wapenen van een verfcheurt is, te verdeelen. Ver-fcheyde redenen hebben my wel daer toe bewogen j maerdefelve, die my eerft in twijfel brachten , fijn oor-faeck geweeft , dat ick het naegelaten heb. Want wat is ’er ongeftadiger dan Mars oft’t oorloghs-lot, dat in weynigh tijts , en door geringe toevallen, nae fijn gewoonte, d’eene geeft, dat hy d’andere neemt ? Hoe fchielijck veranderen fomtijts geheele Rijcken j en hoe haeft krijgen de rechten , die men met bloet befchrijft, een andere gedaente ? In voegen , dat ick vertoef, tot dat d’aengename Sonne der Vrede, die met fijn helder-blinckende ftralen de nevelen en duyfternifien der droeve ongelucken des bloedigen oorloghs verdrijft , doorgebroken is ; de ruyfchende ftormwinden van ’t geklanck der wapenen bedaert fijn 5 en datfy, dooreen vaftgefteld verdragh , befloten hebben , wat yder der twee Heerfchappyen toebehooren fal. Ick heb dan raetfa-mer geacht de vrede te verwachten , dan my in het midden der ongeftadige oorlogen te begeven , en ’t lot der overwinning te volgen : oft, ( op dat ick duydelijcker fpreke ) ick heb het Koninglijck Nederlant in twee deelen , als het Spaenfche en Franfche, voor dat fy fcheyden , niet willen onderfcheyden; het foude onnodig, ja belachelijck fijn, indien men fulcks dede, en naderhandt een yder, ’t zy by accoord,’t zy by toeval, tot fijn vorige befit quame. Hebbe derhalven alleen de gelegenthedender plaetfen, fonder my aen’t oorlogs-recht te binden,gevolght. Achtende evenwel noodigh, dat al ’t gene de Koning van Vranckrijck,door het geluckig gevolg fijner wapenen,in’t voorfeyde Koninglijck Nederlant verkregen heeft,kortelijck hier onder aen te wijfenjtot’t welche men lichtelijck iets byvoegen oft daer van afnemen kan , nae dat het heer-fchend’ Geval, nu d’een dan d’ander gunftigh, fal gebieden. Eenige Steden fijn, door ’t veranderen van meefter, oock van gedaente verandertjmaer ick heb de nieuwe aftekeningen der felve noch niet können bekomen. Doch als dat ge-fchiet, fal ick die,en al ’t gene dat ick van de beyde Nederlanden meer verkrij-ge,geheel verbeteren j en, tot volmaking van dit werck, u in ecnftuck byfon-dermede deylen : en alfoo altijt trachten, gunftige Lefer, indien ick u niet volkomen en in alle deelen vernoegen kan, dat ten minften mijne neerfizigheyt en yver,om het befte en cierlijckfte aen de weerelt te vertoonen, u aengenaem fy.

Theonvillc.

Mardi jck.

Grevelingen.

’t Belegh van Grevelingen.

Merreghem.

Atrecht.

’t Belegh van Atrecht.

Hefdin.

’t Belegh van Hefdin.

Bethune.

Bailee.

Damvillers.

’t Bclegh van Theonvillc.

------ Damvillers.

Yperen.

Veurne.

Winocx-bcrgen.

’t Klooftcr van Winocx-bergen.

Broeckburgh.

Duynkcrckcn.

’t Belegh van Duynkcrckcn.

-ocr page 449-

-ocr page 450-

VAN

’t KONINGLYCK NEDERLANDT,

in dit Deel begrepen.

STEDEN

VAN

BRABANT.

Euven. pl.

BrufTel. pl.

’c Hof van Brabant, pl.

Antwerpen, pl.

Het Stadthuys van Antwerpen.

’t Oofters-Huys.

De Gront van ’t Antwerps kafteel.

’t Kafteel van Antwerpen, pl.

Thienen. pl.

Lier. pl.

’t Belegh van Breda door Amb.Spinola.

L I M B V R G H.

J^Imburgh. pl.

LVTSENBVRGH.

LVtfenburgh. pl.

---------pr.

Het Paleys van Mansfelt by Lutfen-burgh.

Roomfche Suyl oft Gedenckteeken in ’t dorp Egle aen de Moefel.

Theonville. ? .

Damvillers.

’t Belegh van Theonville. pl.

----- Damvillers. pl.

VLAENDEREN.

G Ent. pl. .

Brugge, .pl.

Yperen. pl. en pr.

Ooftende, en haer belegering, pl.

Cortrijck. pl.

’t Kafteel van Cortrijck. pl.

Wacken, pl.

Meenen. pk

Caffet pl-

Veurne, ph en pr.

Aelft. ph

Geerts-berge. pr.

Belle, pl. en pr. Wynox-bergen. ph ’t Kloofter te Wynox-bergen. ph Audenaerde. ph en pr. Dender monde, ph en pr. Brouckburgh. pl. en pr. Duynkercken. pl. --pr.

’t Belegh van Duynkercken, ph Het Fort Mardijck. pl. Nieuport. ph en pr. Dixmude. pl. en pr.

Grevelingen. pl. en pr.

’t Belegh van Grevelingen nl Damme, ph nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;° *

Plaflch endale. pl. Evergem. J Lovendegem. I .

Vinderhoute. fP •

Swynaerde. j-Blanckenbergh, pjj Thorout. pr. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

Lichtervelde, pl. gt;nbsp;Ghiftelle. pl. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

Boefingen. pr.] Rouflelare. pij Harlebeke. pp | Wareghem. pr. I Thielt. ph Y Muelebeke. pr.| Deynfe. pl. ) Ruyslede. pl. j Ifegem. pl. r Heule, pr. I Dadizele. pr. ?

Weftoultre. pLj Hafebrouck. pj Merreghem. pj. nbsp;nbsp;nbsp;I

Stegers, pl. eV nJ Waetene. pr. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘j

----- — pl. J

Elverdinge. pj.. -j Roesbrugge. *j| Loo. pr.

Sotteghem. pi.


Gavere.

-ocr page 451-

Gavere, pr.

Ninove. pl. en pj. [ Erdershem. pp/ Ronfe. pr.

S. Nicolaes, pp ■) Lokeren. pl. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

Rupelmonde. pp j* Temfche. pr. nbsp;nbsp;nbsp;1

Nieukercke. pP *' Hontfchote. pp. Vichte. pl.

’t Kafteet van Pamele. Warnefton. pl. Nieuwenhove. pp. Poperinge. pr. j Wer wij ck. pL | Lidekercke. pp. ? Mullem. pl. 1 Steenvoorde, pl Ryflèl. pl.

Douay. pl. Doornick. pl. Armentiers, pl. en np Örchies.

Comines.

Lannoy. p * Balkee. t


Landrecy.

Avenues. ,

Chimay. i ' Marieburgh. J Philippe-ville, pl. Beaumont, pl. Leffina, de ftacjt. pr. ’t Kafteel en Flobeecke.

NAME

NAmen. pl.

Dinant. pr.1 Walcourt. pl. y Charlemont. pl. )


gt; pr.)

N.


Echelen. pl.

niet dan ’t Roermondßhe tier m Gelderlant ortder de Koning fiaet, laet ick de Steden ^uan 't ßlve hier ßnder


A R T o Y s.


ROermont. .pl.

Venlo, pl. Wachtendonck. pl. Gelder, pl. Stralen, pl. Erckelens. pl.

S. Stevens-waert. pl.


ATrecht. pl.

’t Belegh van Atrecht.

S. Omer. pl.

Hefdin. pl.

’t Belegh van Hefdin. pl.

Bethune, pr.

Arien, pl-

Terouenne. pl.

’t Belegh van Arien, pl.

HENEGOVWEN.

B Ergen in Henegouwen, pl.

Valenchien. pl.

En tk 'ygt;o/gende plaetfen, dü, huyten Nederlant gelegen om de naebjheyt i?an ’t Jehgt;e hier bygeDoeght yeorden-^ hoeyoelß?deKoningyanSpanje, defereenighde Staten niet toebehoor en :

JL/ ’t Paleys van de Biflchop. pl.

Hoey. pr.

Aken. .pl.

Gulick, pl.

’t Belegh van Lingen door Amb. Spinola. pl.


-ocr page 452-

-ocr page 453-

-ocr page 454-

-ocr page 455-