-ocr page 1-

Bibliografie van

Dr. Otto J. de Jong

ij


I UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

TH-WY BAP jon 1


3305 0224


-ocr page 2-

-ocr page 3-

Bibliografie O.J. de Jong

-ocr page 4-

-ocr page 5-

BIBLIOGRAFIE VAN DR. OTTO J. DE JONG

samengesteld door V.H. Groothoff ingeleid door H.A.J. Wegman

a^OTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

Utrecht Bibliotheek der Rijksuniversiteit 1991

-ocr page 6-

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Groothoff, V.H.

Bibliografie van dr. Otto J. de Jong / samengest. door V.H. Groothoff ; ingel. door H.A.J. Wegman. - Utrecht : Bibliotheek der Rijksuniversiteit. - (Utrechtse bibliografische reeks, ISSN 0921-9161 ; 2)

ISBN 90-6701-007-3

Trefw.: Jong, Otto J. de. ! Nederland ; kerkgeschiedenis ; bibliografieën.

Utrechtse bibliografische reeks, 2

Deze bibliografie is verkrijgbaar bij: Universiteitsbibliotheek

Wittevrouwenstraat 7-11

Postbus 16007

3500 DA Utrecht copyright Bibliotheek der Rijksuniversiteit Utrecht, 1991

Niets uit de uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

-ocr page 7-

WOORD VOORAF

Op 15 mei 1991 geeft Otto de Jong zijn laatste college als hoogleraar in quot;De geschiedenis na het jaar 800 van het Christendom en van de leerstellingen van de christelijke godsdienstquot; aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Een geschikt moment om eens terug te kijken naar hetgeen hij in een rijke wetenschappelijke carrière heeft geleerd: zélf, maar vooral in schritte aan anderen. Een wetenschappelijke carrière die hem via benoemingen als gewoon lector te Groningen (1-10-1964 tot 1-9-1968) en gewoon hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (1-9-1968 tot 1-9-1972) uiteindelijk naar de Faculteit der Godgeleerdheid te Utrecht bracht.

Het initiatief om tot deze bibliografie van Otto de Jong te komen, welke een periode van veertig jaar bestrijkt en thans 317 nummers telt, is afkomstig van de toenmalige Bibliothecaris der Rijksuniversiteit Drs. J. van Heijst en het College van Bestuur. Een eerste versie van deze bibliografie is opgesteld ter gelegenheid van het afscheid van Otto de Jong als rector magnificus van de Rijksuniversiteit te Utrecht (1-9-1982 tot 1-9-1986). Sindsdien zijn er mede in overleg met De Jong zelf nog een honderdtal nummers aan deze eerste versie toegevoegd. De voorliggende bibliografie mag dan ook als quot;compleetquot; tot op dit moment worden beschouwd. Otto de Jong kennende zullen er echter in de komende jaren nog heel wat nieuwe publikaties verschijnen.

Graag bedank ik Ir. P. Bongers, hoofd Algemene Bibliotheek van de Bibliotheek der Rijksuniversiteit en V.H. Groothoff bibliograaf bij de Algemene Bibliotheek van de Bibliotheek der Rijksuniversiteit voor al het voorbereidend werk dat tot deze bibliografie heeft geleid én Prof.Dr. H.A.J. Wegman voor zijn boeiende inleiding.

Hans van Ginkel, rector magnificus

5

-ocr page 8-

-ocr page 9-

BIJ DE BIBLIOGRAFIE VAN PROFESSOR DR. OTTO J. DE JONG

door

H.A.J. WEGMAN

Het mocht volgens zijn wens geen ’laudatio’ worden en geen stichtelijk woord, deze korte inleiding op de bibliografie, welke verschijnt bij gelegenheid van het afscheid van de hoogleraar bij de Faculteit der Godgeleerdheid van Rijksuniversiteit Utrecht ’in de geschiedenis na het jaar 800 van het Christendom en van de leerstellingen van de christelijke godsdienst’, prof. dr. Otto J. de Jong. Ik zal me aan deze opdracht van de scheidende hoogleraar en collega houden, ofschoon het natuurlijk passend was geweest enige lovende woorden aan zijn leven en werk voor de Utrechtse Universiteit te wijden. Ik vermoed intussen dat andere collega’s en medewerkers deze opdracht ter gelegener tijd wel zullen hebben ontdoken of op hun eigen manier uitgelegd, zodat ik me met een gerust hart aan een kort en algemeen kommentaar op zijn bibliografie kan wijden.

De tot in de driehonderd nummers reikende bibliografie van Otto de Jong bestrijkt een periode van veertig jaren. Het is tekenend dat zijn eerste publikatie, het proefschrift, verschenen in 1957 (de twee eerst genoemde artikelen schreef hij als student in de theologie), en de tot nu toe laatste over Culemborg handelen: ’De reformatie in Culemborg’ en ’350 jaar luthers Culemborg’. In deze stad is hij geboren en hij is er teruggekeerd, toen een historisch pand ter beschikking kwam: de ’Dekenye’, onder de bescherming van de Grote Sinte Barbara-kerk, gebouwd in de tweede helft van de vijftiende eeuw en in volgende bouwfasen uitgebreid. Daar klinkt op gezette tijden welluidend het carillon. Hij hoeft maar even over te steken om achter het orgel te kunnen gaan zitten. Otto de Jong doet zijn stad eer aan door zijn gedetailleerde kennis van de geschiedenis ervan: geen steen, geen huis of gebouw, geen straat of hij weet er met naam en toenaam wel iets van te vertellen. Zijn vertelling wordt steeds gedragen door een nauwelijks ingehouden enthousiasme voor de lange tijd onafhankelijk gebleven ’heerlijkheid Kuilenburg’, tot in het midden van de zestiende eeuw het trotse bezit van de familie van Beusichem. Door die onafhankelijkheid was de heerlijkheid een toevluchtsoord voor niet weinigen, die omwille van hun religie daarbuiten min of meer gediscrimineerd werden. Het zou wel eens kunnen zijn, dat de onafhankelijke status van de stad heeft doorgewerkt in de geest van degene die er geboren en getogen is! Zijn bibliografie vertoont namelijk de trekken van iemand die wars is van vooringenomen interpretaties van historische ge-

7

-ocr page 10-

gevens - hij houdt de ’facta’ voor ogen tot in de details -, maar die bovendien in zijn geschriften zijn eigen weg heeft uitgestippeld. Hij heeft deze zelf aangegeven in het voorbericht bij de tiende druk van de ’Geschiedenis der Kerk’. De eerste auteur, H. Berkhof, zag zijn boek als ’een theologische, kritische kerkgeschiedenis’. De tweede, O. de Jong, zegt daarover in dat voorwoord: ’Toen bleek zijn kritiek vooral uit zijn theologie. Bij dit, in feite geheel nieuwe, boek blijkt waarschijnlijk de theologie van ondergetekende het meest uit mijn kritiek. Maar de bedoeling bleef dezelfde’. Deze zin moet meerdere keren worden gelezen om datgene wat erin wordt gezegd op zijn waarde te schatten. Ik lees hem zo: de weg van Otto de Jong is die van de studie van de theologie, meer in het bijzonder die van de kerkgeschiedenis. Hij leest de ’geschiedenis der Kerk’ uit de beschikbare bronnen, nauwkeurig en op een kritische manier. Uit die manier van lezen kan men zijn positie als theoloog leren kennen. Hij wil geen theoloog zijn tenzij als historicus en dus de geschiedenis van de Kerk niet interpreteren vanuit vooropgezette theologische concepten, maar de theologie plaatsen in het kader van de ontwikkelingen die zich in de Kerk hebben voltrokken en die hij probeert te interpreteren. Ik voel me in deze visie thuis en heb zelfs eens, misschien wel wat al te stoutmoedig, geopperd dat de theologiegeschiedenis de kern van de (systematische) theologie zou moeten zijn. De geschiedenis van de kerk en van de theologie is een soort semiotisch proces: je leest er als historicus uit, hoe opeenvolgende geslachten het oorspronkelijke verhaal over het leven van Jezus steeds hebben herlezen en geïnterpreteerd in nieuwe verhalen en betogen, goede en minder goede. Die te ontdekken is de fascinerende weg van de (kerk)historicus.

Deze weg kan ook worden ontdekt in de rode draad, die door de vele bijdragen van Otto de Jong loopt: de geschiedenis aan het woord laten komen, in zijn geval die van het Christendom na het jaar 800 en van zijn leerstellingen en wel zo dat daaruit lering kan worden getrokken voor de huidige theologie. Ik merk hierbij tussen haakjes wel op dat ’na 800’ voor hem blijkens zijn publicaties hoofdzakelijk de tijd na 1500 betekent. Persoonlijk bewaar ik aan deze manier van theologiebeoefening de beste herinneringen. Door de onderlinge samenwerking van de Faculteit der Godgeleerdheid en de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht, waarin ik lange tijd werkzaam was, ben ik hiermee in kontakt gekomen en heb ervan geleerd de overgeleverde teksten zo nauwkeurig mogelijk als tekst en in hun kontekst te lezen en zo het vermogen te ontwikkelen om waar nodig theologische standpunten en visies te relativeren. Uit de geschriften van Otto de Jong en uit zijn keuze van de onderwerpen ervan valt duidelijk af te lezen, dat hij uit de reformatorische traditie stamt en deze tot inzet van zijn onderzoek heeft gemaakt. Als ik kijk naar wat ik zelf schreef, besef ik dat ik schreef vanuit een roomskatholieke achtergrond. Maar ons beider benadering, onze weg is dezelfde: die van het onderzoek van de geschiedenis van de christelijke leer en vroomheid en dus van de grond, waarin we geworteld zijn. Die wortels blootleggen is

8

-ocr page 11-

fascinerend én voor de theologie van levensbelang, wil haar zingeving enige zin behouden.

Er is mij nog iets opgevallen in de bibliografie van prof. dr. Otto J. de Jong, geboren in 1926*, gepromoveerd in 1957 op het bovenvermelde proefschrift, van 1964 tot 1968 lector in de kerkgeschiedenis aan de Faculteit der Godsgeleerdheid van de RU Groningen, van 1968 tot 1972 hoogleraar aan de Faculteit der Godgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam, en van 1972 tot 1991 aan die van de RU te Utrecht. Deze hoogleraar heeft behalve strikt-wetenschappelijke publikaties ook zeer vele vakpublikaties op zijn naam staan, die echter niet minder wetenschappelijk van aanpak zijn, maar als het ware de vorm hebben van een wetenschappelijk essay. Het onderscheid, dat ik hier maak, wordt niet altijd gewaardeerd, omdat de genoemde essays het predikaat ’wetenschappelijk’ niet zouden verdienen. Ik ben een andere mening toegedaan en waardeer zodoende in dit opzicht de bibliografie van Otto de Jong. Het verschil in strikt-wetenschappelijke en vak-publikaties zit in het verschil in de doelgroepen, voor wie wordt geschreven. De strikt-wetenschappelijke is bestemd voor de kollega’s uit de academische wereld en is geschreven volgens de door hen geaccepteerde normen. De vakpubli-katie, waarvan de literaire vorm een andere is maar waarvoor het verrichte onderzoek even wetenschappelijk is, is met name bestemd voor degenen die als afgestudeerd theoloog of academicus in een bepaald beroep terecht zijn gekomen, maar door een soort ’éducation permanente’ in haar of zijn vak wil ’thuisblijven’. Ik sluit me niet aan bij sommigen, die aan een strikt-wetenschappelijke publikatie per definitie een (veel) hoger cijfer geven dan aan een vakpublikatie. Het onderscheid in publikaties, dat ik zo juist maakte, vind ik belichaamd in de bibliografie van Otto de Jong. Vele van zijn bijdragen zijn niet alleen voorbeeldig in detaillering, maar ook (vanuit een literair standpunt bekeken) zeer kundig én boeiend geschreven. De detaillering is gevangen in de totaalvisie op het onderwerp dat wordt behandeld en staat er ten dienste van, is vrijwel nooit een doel op zich. Ik acht dergelijke publikaties van grote waarde en vind een bibliografie waarin ze voorkomen te prijzen (’Vere dignum et justum..’ heet het in de latijnse liturgie).

Ieder die de scheidende hoogleraar enigszins kent weet, dat deze niet alleen liefde heeft voor het detail, dat fleur geeft aan het geheel, maar ook een opvallend grote kennis van de details uit de veelomvattende westerse geschiedenis, op lokaal, regionaal en landelijk niveau. Deze kennis beslaat niet alleen jaartallen en persoonsnamen, maar van deze laatsten

1 O.J. de Jong was van 1953 tot 1954 vicaris in Eindhoven, van 1955 tot 1960 predikant in Nieuwolda, en van 1961 tot 1964 in Ten Boer (tevens studentenpredikant in Groningen).

9

-ocr page 12-

ook hun levensgeschiedenis en ideeën. Gedetailleerde kennis spreidt hij ten toon over kerken en kathedralen, over kerkhistorische grensgangers, over de duplex ordo, de theologische faculteiten, het gereformeerd kerkelijk leven in Hollands Noorderkwartier, over Trommius, de Unie van Utrecht, over christendom in en naast de kerken, over Voetius en de tolerantie. Dit is slechts een keuze uit de studies, die in de bibliografie worden vermeld en die worden gekenmerkt door achting voor en kennis van de vele details, die samen als in een mozaiek de kleurrijke geschiedenis van de kerk en van de wereld bepalen. Ik bewonder deze feitenkennis, die tot in de finesses reikt en die steeds opnieuw naar voren komt: in een artikel evenzeer als in een gesprek of een vergadering. Ik zou wensen iets van dit vermogen tot detaillering te bezitten, zeker op zo’n breed terrein als uit zijn bibliografie naar voren komt.

Ik verbind hieraan een ander gegeven, waarop ik stootte bij het lezen ervan. Men zou bijna geneigd zijn te stellen dat het vermogen tot detaillering van Otto de Jong samenhangt met diens opvallend brede en omvangrijke recensie-arbeid. Hij heeft in zijn wetenschappelijke loopbaan zoveel boeken gerecenseerd, dat hij een arsenaal van kritische kennis in zijn geheugen kon vastleggen, wat er weer toe heeft kunnen bijdragen dat zijn kennis van de details zo groot was en bleef. De indrukwekkende lijsten van recensies in bijvoorbeeld de jaren 1975, 1976, 1981 bewijzen de omvang van De Jong’s kennis van zijn vak. Niet slechts de verschillende handboeken werden aan zijn kritisch oog voorgelegd (als auteur van twee veel gebruikte handboeken was hij in staat de waarde ervan te schatten, zie bv. de nrs.47, 67, 79, 80, 81, 82, 88, 89, 134, 135, 147, 160), maar op vele terreinen heeft hij de lezer kritisch ingeleid in publi-katies, die met name betrekking hebben op onderwerpen uit de Nieuwe Tijd, maar ook uit de Middeleeuwen (zie bv. 121, 131, 137, 153, 154, 155, 177, 180, 188, 219, 228, 242). Het voert te ver om nader op deze recensies in te gaan. Voorzover ik ze nog ken heb ik steeds het gevoel gehad op het daarin neergelegde kritische oordeel te kunnen bouwen. Dat lijkt mij hetgeen van een goede recensent mag worden verwacht: hij/zij leidt de lezer binnen in de waarde van het boek, waarvoor aandacht wordt gevraagd. Recenseren is niet alleen een tijdrovend, maar ook verantwoordelijk werk. Deze bibliografie bewijst dat de recensent deze verantwoordelijkheid op zijn juiste waarde heeft geschat. Ik acht dit een grote verdienste.

Ik eindig met een vraag, die misschien ook wel een suggestie Inhoudt. Wat me niet alleen in deze bibliografie opvalt, maar ook als ik links en rechts rondkijk in ’kerkhistorisch Nederland’, is het feit dat de leeropdrachten voor dit vak spreken van de geschiedenis van het Christendom na het jaar 800. In het onderwijs wordt dit hoogstwaarschijnlijk wel waargemaakt, maar uit het onderzoek blijkt dat het zwaartepunt toch ligt in de tijd van en na de Reformatie, aangeduid met de term de geschiedenis van de Nieuwe Tijd. Waarom wordt het onderzoek van de Middeleeuwen in de staatsfaculteiten, die per definitie ’niet-denominatio-

10

-ocr page 13-

neel’ zijn, zo weinig behartigd? Dat er minder aandacht voor de Middeleeuwen bestaat in het onderzoek, dat door de reformatorische traditie is bepaald, is te begrijpen: de aandacht wordt namelijk bepaald door de beweging, die door de reformatoren in gang is gezet, en door de aandacht, welke volgens hen moet worden gegeven aan de Bijbel en de ’Umwelt’ ervan. Maar dit kan de geringe omvang van het onderzoek van de Middeleeuwen mijns inziens moeilijk rechtvaardigen. Zou in toekomstige formatieplannen met dit onderzoek niet meer rekening moeten worden gehouden? Het zou minder juist zijn het onderzoek met betrekking tot de Middeleeuwen aan de theologische faculteiten van rooms katholieke signatuur over te laten of aan de faculteit der letteren, tenzij op grond van duidelijk gemaakte landelijke afspraken. Daarvoor zijn de Middeleeuwen in de ontwikkeling van het Christendom te belangrijk geweest.

Dat de bibliografie van prof. dr. O. de Jong bij mij deze vraag zou oproepen, had ik tevoren niet kunnen denken. Ik heb hem durven stellen, omdat De Jong de waarde van de ’duplex ordo’ heeft aangetoond. Het onderzoek van de Middeleeuwen zou in deze ordo zeker kunnen gedijen.

11

-ocr page 14-

: ? ... '.C:-■ -Ji

' ’S

• t- 4*

- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;akrlt;Kiwkgt;«iâé|iàaRMaiind»*aOC!t|^^

£e*w)*«»ifcgt;iilBMhww«W'ilWuiitoWi?»;;. .»'gt;■»»lt;«!,■gt; .)o«i «».

ftb-T^h tih-gMTH ;r;TiI Æinit nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ■ ; ti nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-««tnfclBiilBrf

sntw.s 'jb i-Xib«! o?.':lt;«.fcCfin!l!enlt;9fe

‘ t^MUtdJ' .'liy nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'ä» riiir !)»;««(*gt;■?■ nibri^-gt;*■«»?» it^ffrumjftevteJÎéw

tib!««.v;‘j.'«5à!vwÂaiMS!«.1 smuk'.-w- »sxutsft^^àsè h«i' tÄsfwgtÄi-m»«!» - (^ozwB«»öï!tó (ónwSB -«jsdrwtÄVJ .'äc.^’t 9»?9itrxxH ■ ««dhró««ï(t«r»iwto9Wbf»illt;

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dMKim (Jpnawts» l'ai»!!

a)^K4lt;^*àtgt;n3»d4Mn:aisMKCRiâMbh«(t.*^*ilhgt;^»bn»ôi mlt;îs tsAttafeM*«

«■*).btiiFlt;«y»|iaris .jiuHBn|rtt«(strkietf9«BtiabWK b? (!.ïb,r witaMwllH

fik' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^11 ^.'Cn artóJï ^cgcviia, «^aarti^ .t ■: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iwil*.

tiii: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ikni«aAniiiP)/^MtMifidajRn*MaHW''rJr4s^^

iabwwwlt;9M«'b«)»u|illiM^

gt;*5^;n^,nrt|î|ilÉili'iiÉ iriill

w nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;OCU!*': !J-’ ân'«ïî W»' !quot;n hievî. })e T^xlrakv*ili|b|)|||||

if) buvlt;««1x?eld lt;fe jstrf-a i975, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’; ?■* • limilfcwi

-kîng'* lirnms vaa zijn vaJt. Niet itcths* ^ r- '

*quot;erGe»i n}n k:nh«'h

'»«I grbnnkfe handi'öéfce'! w^!t.s hfi m ïtW’de^--.«r ür Nv. de «À.'4^. b7 ««. SL S2. SS, SQ, Î V ; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j4-|,

'Hl*i. maar' ('i.' '.^îr terreinen h..-i«rr hsj df k;ùî'r kfinwh ingci ' • isFPubff-

lMicaamp; dJe nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n:j;’w nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hc'--

fpr'; „H .Je Sî^ü-wé * ’gt; 5 57. f..?, 554, n oadci rrjj «irze * ■ nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;■■•i- hot ge«t)elt;

NruiMren Oit

r

■’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deze

•••• nbsp;nbsp;'■ nbsp;nbsp;nbsp;• ■ai.h? viih ©«

'.WàMià» r-,'« liiî ■'.U'' Vîl!,, k-iCeos.'lt;:■• ITî^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iSS 259. 72S. 2lt;?;j H -

Wa gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V^.'irrovcT

grtr^'' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;necr^t’s'gdf ■■ ■

'lijk. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;van cet'! . lt;■

W* 4. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:nnr‘! ji dr - nbsp;nbsp;nbsp;;

«MMt' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'Kjy'cns^'rc- ■

W«r^-‘ ■ rdfhjk :\-7lt; ■»•«, •■ r.,(gt; /(jn ;«ïlt;te

gt; 't A. ' - ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, l'A heî l'ei« d'jM lt;te Icerop-

■ : ''i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ii.nedtnus va.n hfî CfOisrcnlt;kgt;ni

'd'!À nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■! . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; di! iuiogitwaars^'hjjut'it we!

B toi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• Koitfüeii die per ti-'fi • A ov. uMi-ia'iin

12

S'!

-ocr page 15-

VERANTWOORDING BIBLIOGRAFIE

Aan deze bibliografie ligt een ontwerp ten grondslag dat in augustus 1986 aan dr. Otto J. de Jong werd aangeboden bij zijn afscheid als rector van de Rijksuniversiteit Utrecht.

Sindsdien is hij zelf aan de slag gegaan om ontbrekende nummers en aanvullende gegevens in zijn eigen collectie op te sporen. In overleg met de samensteller is uiteindelijk voorliggende bibliografie tot stand gekomen en afgesloten op 31 december 1990.

Vrijwel alle nummers berusten op autopsie of zijn geverifieerd aan de hand van overdrukken uit de collectie De Jong.

De indeling van de bibliografie is chronologisch. Per jaar worden eerst de zelfstandige publikaties vermeld in alfabetische volgorde, dan de pu-blikaties waaraan De Jong meewerkte, vervolgens de tijdschriftartikelen en tenslotte de boekbesprekingen. Redaktiewerk aan boeken werd niet als afzonderlijk nummer beschreven indien het boek een bijdrage van De Jong bevat.

Niet opgenomen werden inzendingen voor de kroniek van de Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden, inleidende artikelen voor catalogi en programmaboekjes, berichten en beschouwingen van pastorale aard of met een zeer beperkte doelstelling in kerkelijke of regionale bladen', alsmede bestuurlijke nota’s voor faculteit en univer-siteit.

Gebruikte afkortingen:

BMGN = Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden

NAK = Nederlands archief voor kerkgeschiedenis N.S.

NTT nbsp;nbsp;= Nederlands theologisch tijdschrift

TvG nbsp;nbsp;= Tijdschrift voor geschiedenis

1 Culemborgse courant, 1949-1952

Hervormd kerkblad Eindhoven, 1953-1954

De Kerkklok: maandblad hervormde ring Slochteren, 1961-1965

13

-ocr page 16-


AÊHVMJJAOOHDme menoattvuE


-ocr page 17-

BIBLIOGRAFIE DR. OTTO J. DE JONG

1950

1951

1957

Proefschrift Amsterdam Gern. Univ.

Protestant, 57(1957) 454-457.

1959

Bespreking van

NTT, 13(1958/59) 465-466.

NTT, 14(1959/60) 69-72 [149-152].

15

-ocr page 18-

1960

Bespreking van

NTT, 15(1960/61) 135-136.

1962

Geschiedenis van de kerk in Nederland / door A.G. Weiler, O.J. de Jong, L.J. Rogier et al. Utrecht, 1962, 81-165. 2de [gewijzigde] dr. 1963. (Aula-boeken; 100).

In de Ie druk wordt op blz.81 als auteur C.J. de Jong vermeld; in de 2de druk Otto J. de Jong.

Bespreking van

TvG, 75(1962) 103.

1963

Zie ook: nr.167.

16

-ocr page 19-

De Kerkvoogdij, (1963) no.426 - (1966) no.457.

Nieuwe Rotterdamse courant, 120(05-01-1963) no.4, wekelijks bijvoegsel, 7.

N.a.v. quot;Friesland in hervormingstijdquot; / door J.J. Woltjer. Leiden, 1962.

Bespreking van

NTT, 17(1962/63) 389-390.

NTT, 18(1963/64) 229-230.

1964

Woord en dienst, 13(1964) 363-364.

Bespreking van

NAK, 46(1964/65) 110-111.

NAK, 46(1964/65) 241-242.

17

-ocr page 20-

NTT, 19(1964/65) 411-412.

NTT, 19(1964/65) 412.

Woord en dienst, 13(1964) 207.

1965

Diakonia, 32(1965) 173-177.

Hervormd Nederland, 21(1965) no.1, 2.

Ingezonden als eerste bijdrage in de serie artikelen quot;Kerkhistorische grensgangersquot;. Zie: nr.27.

Hervormd Nederland, 21(1965) no.2 - no. 8.

Willibrord en de Paus, no.2, 2.

Kruistochtprediker aan de Wadden, no.3, 2.

Een kardinaal op bezoek, no.4, 2.

De verwachting van de bontwerker, no.5, 2.

De afgezant uit Straatsburg, no.6, 2.

De vluchteling en de Doop, no.7, 2.

Het logies van de bisschop, no.8, 2.

Bespreking van

Hervormd Nederland, 21(1965) no. 13, 5.

Zonder vermelding recensent.

Hervormd Nederland, 21(1965) no.40, 4.

18

-ocr page 21-

Kerk en theologie, 16(1965) 172.

Kerk en theologie, 16(1965) 369.

NAK, 47(1965/66) 39.

NAK, 47(1965/66) 55.

NAK, 47(1965/66) 55-56.

NAK, 47(1965/66) 126-127.

NTT, 20(1965/66) 293-294.

Vox théologien, 35(1964/65) 155-156.

1966

Delta, 9(1'966) no.4, 5-16.

19

-ocr page 22-

Hervormd Nederland, 22(1966) no,2 - no.9.

Ludger en zijn boeken, no.2, 4.

Marsilius en de universiteit, no.3, 4.

Busch en de stiptheid, no.4, 4.

De reformator uit Zutfen, no.5, 4.

Praepositus - de beschaamde, no.6, 4.

Utenhove en zijn taal, no.7, 4.

Dirk Philipsz en de Doperse Ban, no.8, 4.

Vosmeer en zijn priesters, no.9, 4.

Hervormd Nederland, 22(1966) no.22; suppl., 5.

Trouw, 25(27-05-1966) 13.

Bespreking van

Kerk en theologie, 17(1966) 78.

NTT, 21(1966/67) 60.

Trouw, 25(23-07-1966) 9.

1967

Zie ook; nrs.232 en 291.

Academisch perspectief R.U. Groningen, 5(1967/68) 48-49.

Zie ook; nr.215.

20

-ocr page 23-

Hervormd Nederland, 23(1967) no.11, 4.

Protestant, 87(1967) no.16-17, 4-9.

Rondom het Woord, 9(1967) 61-67.

Colleges op 3, 10 en 17 oktober 1966.

Rondom het Woord, 9(1967) 385-392, 372.

2 colleges op 25 september 1967.

Bespreking van

Kerk en theologie, 18(1967) 79.

NTT, 22(1967/68) 454-455.

NTT, 22(1967/68) 455-456.

NTT, 22(1967/68) 456.

1968

Opstellen aangeboden aan Professor Dr.D. N aut a hij zijn afscheid als hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op 7 juni 1968 / samengest. door een werkcomité o.l.v. C. Augustijn, J. van den Berg en D.C. Mulder. Leiden, 1968, 313-332. (Nederlands archief voor kerkgeschiedenis; N.8.48(1967/68) no.2).

Folia Civitatis, 22(12-10-1968)

NAK, 49(1968/69) 1-3.

21

-ocr page 24-

Hervormd Nederland, 24(1968) no.47, 17.

NTT, 23(1968/69) 221-223, en in:

W.J. Kooiman 1903-1968 / door M.A. Beek, O.J. de Jong, C.W.

Mönnich et al. [Amsterdam, 1969], 11-14.

Nieuwe Rotterdamse courant, 125(09-11-1968) no.263, wekelijks bijvoegsel, 7.

Spiegel der historie, 3(1968) 370-373.

Woord en dienst, 17(1968) no.16, 196.

Woord en dienst, 17(1968) no.20, 257-258.

Bespreking van

NTT, 23(1968/69) 463-465.

NAK, 50(1969/70) 114-115.

Kerk en theologie, 19(1968) 211-212.

Kerk en theologie, 19(1968) 313-315.

Kerk en theologie, 19(1968) 424-425.

1969

28 blz.

Inaugurele rede Amsterdam Gern. Univ.

22

-ocr page 25-

Over de predikant ! door R. Kaptein, C. Aalders, O.J. de Jong et al. Utrecht, 1969, 48-56.

Bazuin, 52(1968/69) no.29, 4-5.

Brabant (Brussel), (1969) no.4, 52-55.

Hervormd Nederland, 25(1969) no.8, 5.

Nieuwe Rotterdamse courant, 126(04-10-1969) no.232, 4.

Bespreking van

TvG, 83(1970) 95.

NAK, 50(1969/70) 104-105.

NTT, 24(1969/70) 67-68.

Hervormd Nederland, 25(1969) no.37, 13.

NTT, 24(1969/70) 68-69.

Freiburg, 1969.

NTT, 24(1969/70) 144-145.

NTT, 24(1969/70) 145-146.

Hervormd Nederland, 25(1969) no.41, 19.

23

-ocr page 26-

NIT, 24(1969/70) 146.

NIT, 24(1969/70) 303.

NTT, 24(1969/70) 303.

1970

Geschiedenis van Overijssel / onder red. van B.H. Slicher van Bath, G.D. van der Heide, C.C.W.J. Hijszeler et al. Deventer, 1970, 214-221.

Jahrbuch der Gesellschaft für Niedersächsische Kirchengeschichte, 68(1970) 9-24.

Bespreking van

NAK, 51(1970/71) 102-104.

NAK, 51(1970/71) 111-114.

Spiegel historiael, 5(1970) 317.

TvG, 83(1970) 405-406.

TvG, TiG^JQ) 595.

24

-ocr page 27-

1971

Bulletin de la Commission de l’histoire des Eglises Wallones, S.6, 4(1971) 3-16.

Extrait o.d.t. quot;Le Synode d’Emden (4-13 octobre 1571): à propos d’une histoire d’il y a 400 ansquot;.

Echo des Églises Wallones, N.S.24(1971) no.9, 1-2.

Gemeenschap der kerken, 25(1971) 207-209.

Gids, 134(1971) 483-488.

Zie: nr.71, hieruit 3-20.

Hervormd Nederland, 27(1971) no.35, 5.

Bespreking van

’s Gravenhage, 1970.

NTT, 25(1971) 220-221.

NTT, 25(1971) 222.

NTT, 25(1971) 222-223.

25

-ocr page 28-

1972

Zie ook; nrs.214 en 281.

Grepen uit de Gelderse historie / door W.J. Alberts en P.J. Meij. Zutphen, 1972. Dl.I, 43-54.

Holland, 4(1972) 152-169.

Kleio, 13(1972) 579-580.

Kleio, 13(1972) 581-583.

Rondom het Woord, 14(1972) 190-209.

Bespreking van

BMGN, 87(1972) 422-423.

NAK, 53(1972/73) 235-236.

NAK, 53(1972/73) 236.

TvG, 85(1972) 96-97.

26

-ocr page 29-

1973

Emder Synode, 1571-1971 : Beiträge zur Geschichte und zum 400 jährigen Jubiläum / bearb. und redig. von E. Lomberg. Neukirchen-Vluyn, 1973, 117-123.

Onze jaren 45-70: 25 Jaar wereldgeschiedenis / onder red. van A.F. Manning, P.W. Klein, P.R.A. van Iddekinge et al. Amsterdam, 1972-1974. 7 din. DI.VI, no.90(1973): Protestantisme na 1945, 2872-2876.

Studentenpastoraat na 25 jaar / onder red. van A.M. Bootsma-de Langen, A.J.E. Bosman, W.F. Dankbaar et al. [Groningen, 1973], 97-106.

NTT, 27(1973) 78-81.

Wending, 27(1972/73) 686-695.

Bespreking van

BMGN, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;108-109.

Hervormd Nederland, 29(1973) no.47, 9.

TvG, 86(1973) 471-472.

TvG, 86(1973) 605-606.

27

-ocr page 30-

Woord en dienst, 22(1973) 339.

1974

Areopagus, 7(1974) no.2, 8-16.

Hervormd Nederland, 30(1974) no.50, 10-11.

N.a.v. quot;De Nederlandse hervormde kerk vanaf 1795: haar geschiedenis en theologie in de negentiende en twintigste eeuwquot; / door A.J. Rasker. Kampen, 1974.

Zie ook: nr. 150.

Praktische theologie, 1(1974) 366-372.

Tijd, 129(02-03-1974) 4.

N.a.v. quot;Protestants Nederland en Duitsland, 1933-1941quot; / door G. van Roon. Utrecht, 1973.

Zie ook: nr.194.

Transscript, (1974) no. 13-15, XII-XIII.

Areopagus, 8(1975) no.1-2, 4-5.

Woord en dienst, 23(1974) no.23 - 24(1975) no.7.

VIL Voordeligste kerk, 24(1975) 99.

VIII. Terugkerend verleden? 24(1975) 110.

28

-ocr page 31-

Bespreking van

Areopagus, 7(1974) no.4-5, 24-25.

BMGN, 89(1974) 441-442.

NTT, 28(1974) 178.

NTT, 28(1974) 178.

NTT, 28(1974) 179.

Quaerendo, 4(1974) 165. [Engels].

NTT, 28(1974) 181-182.

NTT, 28(1974) 183.

NTT, 28(1974) 183-184.

NTT, 28(1974) 187.

NTT, 28(1974) 187-188.

NTT, 28(1974) 188-189.

29

-ocr page 32-

ATT, 28(1974) 189-190.

NTT, 28(1974) 190.

NTT, 28(1974) 190-192.

NTT, 28(1974) 375.

1975

Geschiedenis van Gelderland / onder red. van W.J. Alberts, P.J. Meij en P.A.M. Geurts. ’s-Gravenhage, 1966-1975. 2 dln. Dl.II: 1492-1795, 331-384, 518-520.

Areopagus, 8(1975) no.1-2, 15-16.

Bazuin, 58(1975) no.6, 3-5.

N.a.v. quot;De kerk van 1770-1970quot; / door J. van Laarhoven. Nijmegen, 1974.

Zie ook: nr.160.

Hervormd Utrecht, 30(1975) 643, 648.

Trouw, 33(07-06-1975) 2.

N.a.v. quot;Gratias Agimas: opstellen over danken en loven, aangeboden aan Prof.Dr.W.F. Dankbaarquot;. Groningen, 1975.

30

-ocr page 33-

Bespreking van

BMGN, 90(1975) 513-515.

NTT, 29(1975) 362-364.

Zie ook: nr.123.

NAK, 56(1975/76) 484-485.

NTT, 29(1975) 76-77.

NTT, 29(1975) 354.

NTT, 29(1975) 354.

NTT, 29(1975) 355-356.

NTT, 29(1975) 356-357.

NTT, 29(1975) 357.

NTT, 29(1975) 358.

NTT, 29(1975) 358-359.

31

-ocr page 34-

NTT, 29(1975) 359-361.

Zie ook: nr. 147.

NTT, 29(1975) 370-371.

NTT, 29(1975) 377.

NTT, 29(1975) 381.

NTT, 29(1975) 382-383.

1976

Historie van Groningen: stad en land / onder red. van W.J. Formsma, M.G. Buist, W.R.H. Koops et al. Groningen, 1976, 361-388, 531-552. 2de dr. 1981.

Wegen en gestalten in het gereformeerd protestantisme: een bundel studies over de geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aangeboden aan Prof.Dr.S. van der Linde... / onder red. van W. Balke, C. Graafland en H. Harkema. Amsterdam, 1976, 155-165.

Zie ook: nr.13.

Areopagus, no.4, 33-37.

Rondom het Woord, 18(1976) no.1, 41-56.

32

-ocr page 35-

Bespreking van

BMGN, 91(1976) 121-123.

BMGN, 91(1976) 126-127.

NTT, 30(1976) 75-76.

BMGN, 92(1977) 101-102.

NTT, 30(1976) 77-78.

NTT, 30(1976) 82.

NTT, 30(1976) 163-164.

NTT, 30(1976) 164-165.

NTT, 30(1976) 229-230.

NTT, 30(1976) 230-231.

NTT, 30(1976) 231-232.

33

-ocr page 36-

NTT, 30(1976) 232-233.

NTT, 30(1976) 234-235.

NTT, 30(1976) 235-236.

NTT, 30(1976) 236-237.

NTT, 30(1976) 237-238.

NTT, 30(1976) 238-239.

NTT, 30(1976) 239-241.

NTT, 30(1976) 241-242.

NTT, 30(1976) 339-340.

NTT, 30(1976) 340.

NTT, 30(1976) 341.

34

-ocr page 37-

NTT, 30(1976) 342.

Spiegel historiael, 11(1976) 702-703.

Zie ook: nr. 125.

Zeitschrift für Kirchengeschichte, 87(1976) 408-409.

1977

Brief AR 23011 d.d. 14-10-1977 van de Academische Raad aan de Minister van Onderwijs en Wetenschappen.

Geloof en revolutie: kerkhistorische kanttekeningen bij een actueel vraagstuk aangeboden aan Professor Dr.W.F. Dankbaar op zijn zeventigste verjaardag / onder red. van C.C. de Bruin, A. de Groot, O.J. de Jong et al. Amsterdam, 1977, 193-209.

NAK, 58(1977/78) 190-204.

35

-ocr page 38-

Bespreking van

BMGN, 92(1977) 316-318.

NAK, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;111-112.

NTT, 31(1977) 71-72.

NTT, 31(1977) 72-74.

NTT, 31(1977) 74.

NTT, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;75-76.

NTT, 31(1977) 77.

NTT, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77-79.

NTT, 31(1977) 357.

36

-ocr page 39-

NTT, 31(1977) 359.

Zeitschrift für Kirchengeschichte, 88(1977) 400-401.

1978

Toevoegingen van O.J. de Jong en J. van Laarhoven, in:

Dl.11 (1979), Middeleeuwen en Reformatie.

Dl.Ill (1979), Tijdperk van het Absolutisme, negentiende en twintigste eeuw.

Zie ook: nrs.101 en 281.

Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme / onder red. van D. Nauta, A. de Groot, O.J. de Jong et al. Kampen, 1978- . Dl.1- . Dl.I, 381-382.

Zie ook: nr.50.

Theologische Realenzyklopädie / hrsg. von G. Krause und G. Müller. Berlin, 1977- . Tl.1- . TLII(1978) 497-500.

NRC-Handelsblad, 8(09-09-1978) no.259, 27.

N.a.v. quot;Bibel: üt de oarspronklike talen op’e nij yn it Frysk oersetquot;. Amsterdam, 1978.

Zie ook: nr.218.

37

-ocr page 40-

Bespreking van

Areopagus, 11(1978) no.5, 44-46.

Zie ook: nr.217.

NTT, 32(1978) 83.

NTT, 32(1978) 167-169.

NTT, 32(1978) 341.

1979

Het gebruik van de hervormde kerken in Utrecht / onder red. van J.H.B.M. Haakman, A.W. Kuipers, H.J.J. Radstake et al. Groningen, 1979, 9-14. (Studies van het Instituut voor liturgiewetenschap; 4).

Unie van Utrecht: wording en werking van een verbond en een ver-bondsacte / onder red. van S. Groenveld en H.L.Ph. Leeuwenberg. Den Haag, 1979, 155-181. (Geschiedenis in veelvoud; 6)

Vertaling o.d.t. quot;Union and religionquot; in:

Low countries history yearbook, 14(1981) 29-49.

Woord en dienst, 28(1979) 120.

38

-ocr page 41-

Bespreking van

NTT, 33(1979) 82-83.

NTT, 33(1979) 154.

Spiegel historiael, 14(1979) 313.

TvG, 92(1979) 621-623.

1980

Zie ook: nrs.49 en 291.

Van Spaans beleg tot Bataafse tijd: Alkmaars stedelijk leven in de 17de en 18de eeuw / onder red. van M. van der Bijl, L. Noorder-graaf, J.H. Rombach et al. Zutphen, 1980, 33-54. (Alkmaarse historische reeks; 4).

Tijdschrift voor theologie, 20(1980) 311-313.

N.a.v. quot;Handbuch der Kirchengeschichtequot;, Tl.VII / hrsg. von H. Jedin und K. Repgen. Freiburg, 1979.

Verslagen en mededelingen van de Stichting tot uitgaaf der bronnen van het oud-vaderlandse recht, N.R.2(1980) 81-85.

39

-ocr page 42-

Bespreking van

Spiegel historiael, 15(1980) 573.

NTT, 35(1981) 164.

TvG, 94(1981) 244-245.

1981

Grote Winkler Prins encyclopedie in 25 delen / onder red. van R.C. van Caenegem, Sj. Groenman, H.A. Lauwerier et al.; 8ste, geheel nieuwe dr. Amsterdam, 1979-1984. 25 dln. D1.X1II(1981) 56-57.

NAK, 61(1981) 1-6.

NTT, 35(1981) 273-286.

Thoth, 32(1981) 186-202.

Bespreking van

BMGN, 96(1981) 93-94.

NAK, 61(1981) 104-105.

NTT, 35(1981) 75-76.

40

-ocr page 43-

NAK, 61(1981) 105-106.

NAK, 61(1981) 106-107.

NAK, 61(1981) 108-110.

NTT, 25(1981) 74-75.

NTT, 35(1981) 76.

NTT, 35(1981) 76-77.

NTT, 35(1981) 163-164.

NTT, 35(1981) 248-249.

NTT, 35(1981) 251-252.

41

-ocr page 44-

1982

Diesrede Utrecht Rijksuniversiteit.

Holland in de dertiende eeuw: leven, wonen en werken in Holland aan het einde van de dertiende eeuw / onder red. van E.H.P. Cordfunke, F.W.N. Hugenholtz en K. Sierksma. ’s-Gravenhage, 1982, 89-100. (Publicaties van de Stichting quot;Comité Oud-Muiderbergquot;; 18).

Bespreking van

NAK, 62(1982) 146-148.

NAK, 62(1982) 152-153.

NAK, 62(1982) 156-157.

NTT, 36(1982) 75.

NTT, 36(1982) 78-79.

NTT, 36(1982) 339-340.

TvG, 96(1983) 86-88.

NTT, 36(1982) 340.

42

-ocr page 45-

TvG, 95(1982) 282-283.

TvG, 95(1982) 282-283.

1983

Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse protestantisme / onder red. van D. Nauta, A. de Groot, J. van den Berg et al. Kampen, 1978- . Dl.1- . 01.11(1983) 234-236.

Zie ook: nr.298.

Opening academisch jaar 1983-1984: toespraken op 5 september 1983 / door L. Ginjaar en O.J. de Jong. Utrecht, 1983, 1-31.

Areopagus, 16(1983) no.4, 46-49.

Ruimzicht, 108(1983) no.1, 5-7.

1984

Rede Waalwijk Willem van Oranje College.

De Afscheiding van 1834 en haar geschiedenis / onder red. van W. Bakker, O.J. de Jong, W. van ’t Spijker et al. Kampen, 1984, 222-237.

Ervaren waarheid: opstellen aangeboden aan dr. H. Jonker ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk aan de Rijksuniversiteit te Utrecht op vrijdag 27 januari 1984 / onder red. van J. H. van den Bank et al. Nijkerk, 1984, 81-83.

43

-ocr page 46-

T13. De naam van deze universiteit, in:

Opening academisch jaar 1984-1985: toespraken op 3 september 1984 ! door L. Ginjaar en O.J. de Jong. Utrecht, 1984, 13-23.

Réflexions sur Guillaume la Taciturne: une série de conférences à l’Institut Néerlandais de Paris, Mars 1984. La Haye, 1984, 87-102.

Catharijnebrief, 5(1984) febr., 6-7.

Bespreking van

Theoretische geschiedenis, 11(1984) 313-316.

TvG, 97(1984) 565-566.

1985

Kerkgeschiedenis 1750-1970, in:

Geschiedenis van Drenthe / onder red. van J. Heringa, D.P. Blok, M.G. Buist et al. Meppel, 1985, 297-326, 443-474; annotaties 61-62, 97-98.

Bespreking van

TvG, 98(1985) 430-431.

44

-ocr page 47-

1986

Zie ook: nrs.101 en 214.

Vertaling o.d.t. quot;A tour of the Academy building: Utrecht University A.D. 1636, The Netherlandsquot;. Utrecht, 1986.

De Doleantie van 1886 en haar geschiedenis / onder red. van W. Bakker, O.J. de Jong, W. van ’t Spijker et al. Kampen, 1986, 240-243.

Harvard and Holland. [Amsterdam], 1986, 40-44.

Overdracht bij nieuwe kaders / door O.J. de Jong. Nieuwe kaders? / door J.A. van Ginkel. Utrecht, 1986, 5-27.

Revius na 400 jaar herdacht: voordrachten gehouden tijdens het Revius-symposium te Deventer op 8-ll-’86 / door L. Strengholt, ER.J. Knetsch en O.J. de Jong. Deventer, 1986, 40-56.

Tussen ivoren toren en grootbedrijf: de Utrechtse Universiteit, 1936-1986 / onder red. van H.W. von der Dunk, W.P. Heere en A.W. Reinink. Maarssen, 1986, 527-530.

45

-ocr page 48-

Oud Muiderberg, 2(1986) no.3, 16-20.

1987

Jhr.Mr.A.F. de Savornin Lohman, 29 mei 1837-11 juni 1924: een bundel opstellen / onder red. van W.F. de Gaay Fortman. Kampen, 1987, 61-77.

Symposium zout, water en leven: 7 oktober 1987, Grote of Maria-Magdalenakerk Goes. [Goes, 1987, 44-48].

Verleihung des Joost-van-den-Vondel-Preises 1987 an Professor Dr. Jan Sperna Weiland... : durch die Westfälische Wilhelms-Universität Münster am 6. November 1987. Hamburg, 1987, 11-17.

Hervormd Utrecht, 43(1987) no.2, 17-22.

Tijdschrift voor diergeneeskunde, 112(1987) 84-88.

1988

Bibliografie van Dr.A.H. de Hartog (1869-1938) / samengest. door J.N. IJkel; met een biografische schets door O.J. de Jong. Utrecht, 1988, 9-16. (Utrechtse bibliografische reeks; 1).

Zie ook: nr.266.

46

-ocr page 49-

De doorwerking van de Moderne Devotie, Windesheim 1387-1987: voordrachten gehouden tijdens het Windesheim symposium, Zwolle/Windesheim 15-17 oktober 1987 ! onder red. van P. Bange, C. Graafland, A.J. Jelsma et al. Hilversum, 1988, 287-297.

Het Gelders rivierengebied uit zijn isolement: een halve eeuw plattelandsvernieuwing / onder red. van H.P. de Bruin. Zutphen, 1988, 56-66. (Gelderse historische reeks; 18).

Met kracht van overtuiging: retorica in de renaissance: acta colloquium Utrecht 11-3-1988 / onder red. van B. Scholz en A.-J. Gelderblom. Utrecht, [1988], 59-77. (Utrecht Renaissance studies; 6).

Bijdragen en mededelingen van het Rijksmuseum voor volkskunde quot;Het Nederlands Openluchtmuseumquot;, 51(1988) no.2, 13-16.

Christen democratische verkenningen, (1988) 237-243.

NTT, 42(1988) 328-329.

1989

De eeuwwenden / samenst. A. Klukhuhn. Utrecht, 1989- . Dl.1- . Dl.II: Renaissance 16CX): filosofie en godsdienst, 117-133. (Studium Generale reeks; 8808).

Geschiedenis, godsdienst, letterkunde: opstellen aangeboden aan dr.S.B.J. Zilverberg ter gelegenheid van zijn afscheid van de Universiteit van Amsterdam / onder red. van E.K. Grootes en J. den Haan. Roden, 1989, 9-11.

47

-ocr page 50-

De onbekende Voetius: voordrachten wetenschappelijk symposium, Utrecht 3 maart 1989 ! onder red. van J. van Oort, C. Graafland, A. de Groot en O.J. de Jong. Kampen, 1989, 109-116.

1990

Congresbundel 1989: reformatie-studies / onder red. van W. de Greef en M. van Campen. Kampen, 1990, 9-11.

Kruispunten op de weg der Kerk: Zwingli, De Labadie, Kohlbrugge / door G. Oorthuys. Leiden, 1990,1-IV.

Om een verstaanbare bijbel: Nederlandse bijbelvertalingen na de Statenbijbel ! onder red. van A.W.G. Jaakke en E.W. Tuinstra. Haarlem, 1990, 9-30.

Wijsbegeerte, universiteit en maatschappij: liber amicorum voor Jan Sperna Weiland ! onder red. van D. Tiemersma. Baarn, 1990, 152-159.

Areopagus, 23(1990) no.2, 3-11.

Christen democratische verkenningen, (1990) 132-135.

N.a.v.: quot;Hoedemaker herdachtquot; / onder red. van G. Abma et al.

Baam, 1989. (Passage; 3).

Samen Leven: Evangelisch-Luthers dagboek, (1990-1991) 320-324.

Bespreking van

NAK, 70(1990) 110.

48

-ocr page 51-

-ocr page 52-