mm» m nDanB® betrekkelijk den dienst der POSTERIJEN, der RIJKSP0STSPAÂRB4NK en (1er

TELEGRAFEN

II.

R1JKSPOSTSPÄÄRBANK.

TE ’S-GRÂVENHAGE bij

GEBROEDERS VAN CLEEF.

18 89.

EIJKSPOSTSPAAKBANK

J«' quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

.Êaii (leti Honintf,

Ill de sameiistelliug van den Raad van Toezicht had eene verandering plaats door Toezicht, de aftreding van den Voorzitter, den heer mr. F. S. van Nieeop, aan wien, ingevolge het bepaalde bij art. 3 der wet van 25 Mei 1880 {Slaalsblad n°. 88), en volgens den daarvoor vastgestelden rooster van aftreding, bij Zijner Majesteits besluit van 29 Maart 1888, n°. 10, met ingang van 1 April 1888, een eervol ontslag uit die betrekking werd verleend, met dankbetuiging voor de daarin aan den lande bewezen diensten.

Bij hetzelfde besluit werd tot lid van gemelden Raad benoemd de heer W. HoviJ, lid der firma van Vollen hoven en C°. te Amsterdam, terwÿl aan het lid van den Raad, den heer P. A. L. van Ogtböp, bij Koninklijk besluit van 18 April 1888, n°. 22, het voorzitterschap van dat college werd opgedragen.

Onder den Directeur was op 1 Januari 1889 ter Directie werkzaam het navolgende Personeel, personeel :

2 hoofdcommiezen;

5 adjunct-commiezen ;

4 klerken der eerste klasse;

15 nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» tweede „ ;

1 concierge (waarnemend);

10 ambtenaren op tijdelijken voet, en 2 kantoorknechts, waarvan een als portier dienst doet.

Aan 1 vast ambtenaar en 3 tijdelijke ambtenaren werd, op hup. daartoe gedaan verzoek,' eervol ontslag uit den dienst yerleend;,zi) werden aanvankelijk vervangen door 2 ambtenaren op tijdelijken voet. Het personeel ter Directie bestond dus aan het einde van 1888, behalve den Directeur, uit 39 personen.

Aangezien sommige inleggers de verkeerde gewoonte hebben, hunne boekjes, bij het doen van inlagen of bÿ het ontvangen van terugbetalingen, aan het hulpkantoor achter te laten, waardoor misbruiken in de hand gewerkt worden, werd, ter voorkoming van dit euvel, den brievengaarders verboden, boekjes van anderen in bewaring te houden.

Vermits meermalen omtrent de terugbetalingen op spaarbankboekjes beperkende bepalingen worden gemaakt, die geacht worden in strÿd te zijn, zoo met het algemeen voorschrift, bij art. 7 van het Koninklijk besluit van 10 Januari 1881 {Slaalsblad n®. 2) gegeven , als met het burgerlpk recht, werden den postambtenaren omtrent de toepassing van voornoemd Koninklijk besluit nadere voorschriften gegeven, en bepaald, dat in alle gevallen, waarin de ambtenaren in onzekerheid mochten verheeren of zekere bepalingen al dan niet toegelateu kunnen worden, zij vooraf de beslissing van den Dh-ecteur der Rijkspostspaarbank hebben te vragen.

Gedurende het dienstjaar 1888 werden 55 telegraphische orders van betaling, tot een gezamenlijk bedrag van f 18 037.25, afgegeven, tegen 51, tot een gezamenlijk bedrag van f 10 509.36, in 1887.

Ingevolge overeenkomst, den 16den September 1883 tusschen Nederland en België gesloten, zoowel betreffende de overdracht als de terugbetaling van gelden, hetzij in de Nederlandsche Rÿkspostspaarbank, hetzij in de Belgische Caisse générale d'Epargne et de Retraite ingelegd, werden in 1888 :

• a. overgedragen op onze Rijkspostspaarbank :

• 6 Belgische boekjes, ten gezamenlijke bedrage van f 2 544.82, uitmakende het geheele tegoed dier boekjes;

• b. overgedragen op de Belgische Caisse générale d'Epargne et de Retraite :

• 9 Nederlandsche boekjes (het geheele tegoed) te zamen ad f 914.66 en

• 1 Nederlandsch boekje (het gedeeltelijk tegoed) ad f 23.79.

• c. terugbetaald ;

• 1®. met betrekking tot 23 Belgische boekjes, in Nederland : op 17 het geheele tegoed, te zamen ad f 4 518.96, en op 6 het gedeeltelijk tegoed, ad f 629.34 ;

• 2°. met betrekking tot 48 Nederlandsche boekjes, in België : op 34 het geheele tegoed, te zamen ad f 2 843.28, en op 14 het gedeeltelijk tegoed, te zamen ad f 471.40.

Voorts werden 19 Nederlandsche boekjes, waarvan de inleggers in België verblijf hielden, door tusschenkomst van de Caisse générale d'Epargne et de Retraite, en 5 Belgische boekjes, waarvan de inleggers in Nederland verblijf hielden, door tusschenkomst van de Nederlandsche Rijkspostspaarbank voorzien van het over het jaar 1888 verschuldigde rentebedrag.

Het totaal der overgedragen gelden beliep alzoo te zamen f 3 483.27, tegen f 3 933.25 in 1887, terwijl in het geheel werd terugbetaald de som van f 8 462.98, tegen f 5 997.64 in 1887.

Ook nu weder waren de uitkomsten, zooals uit onderstaande gegevens blijken kan, litkoinsteii over hoogst bevredigend. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1888,

Het aantal inleggers of uitgegeven boekjes bedroeg :

In verhouding tot de bevolking, was het aantal inleggers over de verschillende provinciën verdeeld als volgt, met een gemiddeld aantal inlagen op elk boekje, als in de laatste kolom is vermeld :

Het totaal bedrag der inlagen over het gansche ßijk eu per iOOO zielen gerekend, bedroeg op ultimo December van de jaren:

1881. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1882. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1883. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1884. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1885. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1886. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1887. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1888.

f 263.4P £ 504.34 £ 674.21’ £ 901.64 £1150.18 £ 1546.34 £ 1786.57 £2169.76

Het getal en het gezamenlijk bedrag der inlagen waren:

Het gemiddeld bedrag van elke inlage bedroeg in:

1881 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1882 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1883 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1884 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1885 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1886 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1887 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1888.

£ 13.10 £ 12.19’ nbsp;nbsp;£ 13.31 £ 14.43 £ 16.37’ nbsp;nbsp;£ 19.09’ £ 19.39 £ 20.82’

Naar het gelieelc getal inleggers en het getal, het gezamenlijk en het gemiddeld bedrag der inlagen in 1888. zÿn de verschillende provinciën in de onderstaande volgorde te rangschikken:

In verhouding tot het tjelieele aantal inlagen, is het aantal inlagen in postzegels, in

1887 9.4°/o bedragende, dus in 1888 vermeerderd met 0.4®/o' Het gezamenlijk aantal inlagen beneden f 10 verminderde met 1.3 °/o.

Het getal en het bedrag der terugbetalingen beliepen: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terugbetalingen.

Over-1888 bedroegen de terugbetalingen 29.1 van de som der inlagen over dat jaar, vermeerderd met het saldo tegoed over de vorige jaren. Die verhouding bedroeg in 1887: 29.8 °l„.

Het gemiddeld bedrag van elke terugbetaling bedroeg in:

1881 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1882 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1883 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1884 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1885 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1886 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1887 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1888

f 37.35’ f 37.86 f 46.69’ f 46.55’ f 46.27’ f 48.83 f 51.425 f 51.32’

Ten aanzien der terugbetalingen, nl. of zij al dan niet rechtstreeks (d. i. souder of met voorafgaande machtiging van den directeur der Rijkspostspaarbank) hebben plaats gehad, volgt hierachter eene opgaaf naar de verschillende provinciën:

OVERZICHT van het aantal terugbetalingen, zoowel rechtstreeksch als op orders van betaling (Provincie’s gewijze), gedurende het jaar 1888.

Het f/eniiddelile rentebedrag in de jaren 1881—1888 verkregen, was:

1881. 1882. 1883. 1884. 1885. 1880. 1887. 1888.

• a. wegens inschrijvingen op de Grootboeken en andere Ncderlandsche Staatsschuld. 3.74’;„ 3.707„ 3.817o 3.87°/„ 3.787„ 3.017„ 3.417„ 3.40'/,

• b. wegens effecten en pandbrieven........ 3 83 , 3.97 , 4.07 , 4.07 , 4.02 , 3.85 , 3.74 , 3.71 ,

r. wegens prolongatiën. . . 4.54 „ 4.59 , 4 35 , 3.18 , 2.82 „ 2.50 „ 3.05 , 2.07 „ Het ijemiddeld rentebedrag over 1888 verkregtm, was 3.357„, tegen 3.41 °i„ in 1887.

11

üe bijlagen A—I bevatten de volgende opgaven :

• 1’, overzicht van het iimiliil kantoren, inleggers, inlagen en terugbetalingen, van het gezamenlijk en gemiddeld hedian der inlagen en terugbetalingen, en van het tegoed voor elke provincie afzonderlijk en over het geheele Rijk;

• 2’. staat, aanwijzende het bedrag der inlagen en terugbetalingen, alsmede het voor-of nadeelig saldo, aan het einde van elke maand;

• 3’. staat, aauwijzeude het aantal in omloop zijnde boekjes en het tegoed der inleggers aan het einde der jaren 1881—1888 ;

• 4’. staat, aan wijzende het aantal der op ultimo December 1888 in omloop zÿnde spaarbankboekjes, gesplitst naar het bedrag van het tegoed;

• 5’. staat, betrekkelijk de verhouding van het aantal werklieden tot het totaal der inleggers ;

• 6’. overzicht der uitbetaalde rente op geheel afbetaalde boekjes en der bijgeschreven rente over 1888;

• 7°. staat, aantoonende de percentsgewijze verhouding van het aantal inlagen in postzegels en van het bedrag dier inlagen tot het totaal ;

• 8’. overzicht van de volstrekte en percentsgewijze vermeerdering der in omloop zijnde boekjes en van het tegoed der inleggers over 1881—1888 ;

• 9’. overzicht van het aantal en bedrag der inlagen en terugbetalingen, het aantal uitgegeven en af betaalde boekjes over 1881—1888, zoomede van het saldo tegoed en de in omloop zijnde boekjes aan het einde dier jaren; een en ander betreffende particuliere inleggers en vereenigingen ;

• 10'. vier tabellen, aanwijzende de verkregen rente :

• a. wegens belegging in Nederlandsche Staatsschuld;

• b. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ effecten en pandbrieven ;

• c. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op prolongatie;

il. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, van het geheele kapitaal (Recapitulatie der tabellen a, b en c).

De,kosten der Rijkspostspaarbank, volgens art. 17 der wet uit de overschotten der belegde gelden te bestrijden, en voor het dienstjaar 1887, in het verslag over dat jaar, op f 93 974 geraamd, hebben werkelijk f 93 550.97’ bedragen.

Een bedrag van f 90 230.53’, zijnde het batig saldo der winst- en verliesrekening over het dienstjaar 1887, werd in den loop van 1888 in ’sRjjks schatkist overgebracht, op afrekening der door het Rijk ten behoeve dier instelling voorgeschoten gelden, zoodat deswege over 1881/1887 nog een bedrag van f 107 876.43 te vergoeden blÿft.

12

De kosten over 1888 zullen verinocdelijk f 100 229.54 bedrapen, dus 0.71°/^ van het gezamenlijk tegoed aan het einde van dat jaar. In 1887 bedroegen die kosten 0.84 van het saldo-tegoed.

Per operatie bedroegen de kosten over 1888 f 0.173, over 1887 0.18'’.

Per inlegger beliepen zij over 1888 f 0.49, over 1887 0.55'’.

Wegens de verschillende onderwerpen zijn respectievelijk in 1887 en 1888 uitgegeven de volgende bedragen :

13

De (lefiiiitieve balans over 1887 en de voorlotipige over 1888 zijn bieracliter als bijlagen K en L opgenonien, terwijl de bijlage M cene opgaaf bevat der bezittingen, die op 31 December 1888 bij de Nederlandschc Bank aanwezig waren.

Met wijziging van bet bepaalde bÿ art. 1 van bet Koninklijk besluit van 23 ,luni Vergoeding der l’osl-1882, 11°. 8, is, bÿ Koninklijk besluit van 27 Januari 1888, n°. 5, de vergoeding aaii aniblcnarcii. de postambtenaren, voor liunne bemoeiingen met betrekking tot den dienst der Itijks-postspaarbank, nader vastgesteld op :

• a. V/« cent van elke inlage;

• b, van bet bedrag der inlagen ;

• c. 5 cent voor elk boekje, in den loop van bet jaar uitgegeven, en aan bet einde van datzelfde jaar nog in omloop zijnde.

Een en ander met instandbouding van bet bepaalde omtrent bet niinimum-bedrag lier vergoeding, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 2(1 .Vpril 1885, nquot;. 26.

De aldus toegekende vergoeding lieliep in 1888 eene som van f 18 265,05 of 0.13 % van bet saldo-tegocd aan bet einde van dat jaar, tegen 0.14°/^ van dat saldo in 1887.

Het aantal kantoren, voor den dienst der ßjjkspostspaarbank aangewezen, werd in den loop van het jaar met 21 uitgebreid ; daarent(!gen werden 4 bnlpkantoren opge-lieveii. Aan bet einde van bet .jaar waren 234 post- en 949 bij- en hulpkantoren ,• te zanien 1183 kantoren, tegen 1164 in 1887, voor den spaarbankdienst opengesteld.

Van de 1183 kantoren waren er 38 of 3.2 °/„, waar geen inlagen of terugbetalingen plaats vonden; in 1887 bedroeg dit aantal 44 of 3.8 van de 1164 kantoren.

De openstelling van de post- on hulpkantoren voor den dienst der Kijkspostspaarbaiik op Zon- en algemeen erkende christelijke feestdagen werd beperkt in dier voege, dat die kantoren na 12 uur ’s middags voor gemelden dienst zijn gesloten.

14

OVERZICHT van het bedrag der inlagen en terugbetalingen, het aantal uitgegeven, afbetaalde en in omloop gebleven boekjes in 1838. alsmede het saldo der inlagen en terugbetalingen over 1888 en vorige jaren.

15

16