VERSLAG

AAN DE

kONI^GIN-WEDUWE. REGENTES ÏÂN HET KONINKRIJK,

betrekkelijk den dienst der

RIJKSPOSTSPAARBANK

IN

1894.

TE ’S-GRAVENHAGE bij

GEBROEDERS VAN CLEEP.

1 8 9 S.

Aaii

Hare Majesteit de Koningin-Weduwe, Regentes van het Koninkrijk.

De heer W. Hovy , lid van den Raad van Toezicht, trad , ingevolge het bepaalde bij art. 3 der wet van 25 Mei 1880 (SlaatsblaiJ nquot;. 88), en volgens den daarvoor vastgestelden rooster van aftreding, den Isten April 1894 als zoodanig af.

De daardoor in dat College ontstane vacature werd voorloopig niet vervuld.

Het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling van de wet van 25 Mei 1880 {Staatsblad nquot;. 88), blijkens het verslag over 1893, door de vorige Regeering ingediend , werd door de tegenwoordige niet overgenomen en verviel daardoor.

Intusschen werd zeer spoedig na haar optreden door de tegenwoordige Regeering de bewerking van een nieuw ontwerp ter hand genomen, hetwelk met Uwer Majesteits machtiging iu het laatst van het jaar aan den Raad van State ter overweging werd aangeboden.

Reeds in 1887 werden middelen beraamd om aan het personeel van de zeemacht, ook gedurende zijn verblijf buitenslands of in de koloniën, gelegenheid te geven van de Rijkspostspaarbank tot het doen van inlagen en tot het bekomen van terugbetalingen gebruik te maken. De toen met het Dejiartement van Marine gevoerde onderhandelingen hebben, gelijk iu het verslag over 1887 is vermeld, echter niet tot eene gewenschte uitkomst geleid.

In den loop van 1894 werden de onderhandelingen hervat en kwam, krachtens het Koninklijk besluit van 13 October 1894, nquot;. 26. eene regeling tot stand, die zoowel met de belangen der Rijkspostspaarbank als met die van het personeel der zeemacht in overeenstemming is.

Volgens die regeling zijn de officieren van administratie aan boord van Harer Majesteits schepen belast met het aannemen van inlagen en het doen van terugbetalingen aan het personeel der marine. Die inlagen en terugbetalingen worden door de genoemde officieren

aaugeteekend in een door het Departement van Marine verstrekt spaarboekje en wordt daarvan geregeld opgave gedaan aan gemeld Departement. Door de zorg van dat Departement worden de inlagen en terugbetalingen, ten postkantore te ’s Gravenhage, ingeschreven in een gewoon spaarbankboekje ten name van den inlegger en, te rekenen van de dagteekening dier inschrijving, als gewone inlagen in-, en terugbetalingen uit de Rijkspostspaarbank beschouwd.

De spaarbankboekjes worden bij het Departement van Marine bewaard en bij terugkeer van den schepeling aan dezen ter hand gesteld.

Al werd door het betrekken van een ruimer bijgebouw, blijkens het vermelde in het vorig jaarverslag, voorloopig in de behoefte aan meer ruimte ten behoeve van de Directie der Rijkspostspaarbank voorzien, die voorziening is slechts tÿdelijk voldoende, terwijl de vestiging van de verschillende bureelen der Directie in twee op eenigen afstand van elkander gelegen gebouwen veel last en ongerief veroorzaakt.

Er is besloten tot de stichting van een nieuw Directiegebouw. Met het gemeentebestuur van Amsterdam zijn onderhandelingen aangeknoopt, ter verkrijging van den daarvoor noodigen grond. Die onderhandelingen waren aan het einde van 1894 nog niet afgeloopen.

Onder den Directeur was op 31 December 1894 ter Directie werkzaam het navolgende personeel :

• 2 hoofd-commiezen ;

• 7 adjunct-commiezen ;

• 9 klerken der eerste klasse ;

• 13 , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, tweede „ ;

1 concierge (waarnemende) voor het hoofdgebonw ;

• 35 ambtenaren , op tÿdelÿken voet, waarvan één als portier dienst doet, en één het ambt van concierge in het bijgebouw der Directie vervult.

  Iiitrriialionnle spaarbaiikdieiist.

Ingevolge overeenkomst, den 16den September 1883 tusschen Nederland en België gesloten, zoowel betretfende de overdracht als de terugbetaling van gelden, hetzij in de Nederlandsche Rijkspostspaarbank, hetzij in de Belgische Caisse générale d'Hparffiie et de Uelraite ingelegd, werden in 1894 :

• a. overgedragen op onze Rijkspostspaarbank:

• 19 Belgische boekjes, ten gezamenlijke bedrage van /' 4 983 86', nitniakende het geheele tegoed dier boekjes ;

• b. overgedragen op de Belgische Cats.«; générale d'Epargne et de Uelraite’.

27 Nederlandsche boekjes (het geheele tegoed), te zameu ad /’4 217.55;

• c. terugbetaald :

• 1quot;. met betrekking tot 57 Belgische boekjes, in Nederland: op 35 het geheele tegoed, te zamen ad f 12 311.76'’, en op 22 het gedeeltelijk tegoed, ad f 1 375.56’.

2’. met betrekking tot 83 Nederlandsche boekjes, in België : op 65 het gebeele tegoed, te zamen ad / 11 572.72®, en op 18 het gedeeltelijk tegoed, te zamen ad / 2 278.50.

Voorts werden 38 Nederlandsche boekjes, waarvan de inleggers in België verblijf hielden, door tnsschenkonist van de Caisse générale d'Epargne el de Relraile, en 1 Belgisch boekje, waarvan de inlegger in Nederland verblijf hield, door tnsschenkomst van de Nederlandsche Rijkspostspaarbank voorzien van het over het jaar 1891 verschuldigde rentebedrag.

Het totaal der overgedragen gelden beliep alzoo te zamen /' 9 201.41®, tegen f 7 167.70® in 1893, terwijl in het geheel werd terugbetaald de som van / 27 538.55®, tegen f 16 677.27® in 1893.

Ook nu weder waren de uitkomsten, zooals uit onderstaande gegevens blijken kan , hoogst bevredigend.

Het aantal inleggers of uitgegeven boekjes bedroeg :

In verhouding tot de bevolking, was het aantal inleggers over de verschillende provinciën verdeeld als volgt, met een gemiddeld aantal inlagen op elk hoekje, als in de laatste kolom is vermeld :

Het totaal bedrag der inlagen ultimo December van de jaren:

2*

10

Naar het betlrai/ van elke inlage, zijn de inlagen over de verschillende provinciën als volgt verdeeld :

In verhouding tot het gelieele aantal inlagen, is het aantal inlagen in postzegels, in 1893 8.3 “/o bedragende, dus in 1894 op nieuw verminderd met 0.8 quot;Ie. Ook het gezamenlijk aantal inlagen beneden /' 10 verminderde weder, n.1. met 1.7 °le. Die verminderingen beliepen in 1893 respectievelijk 1.2 quot;/o en 1.5 quot;/c.

Tmiglietiilingfii. Het getal en het bedrag der terugbetalingen beliepen;

11

Over 1894 bedroegen de terugbetalingen 27 % van de som der inlagen over dat jaar, vermeerderd met het saldo tegoed over de vorige jaren. Die verhouding bedroeg in 1893: 30.4

Het gemiddeld bedrag van elke terugbetaling bedroeg in :

Ten opzichte van de terugbetalingen, nl. of zij al dan niet rechtstreeks (d. i. zonder of met voorafgaande machtiging van den Directeur der Rijkspostspaarbank) hebben plaats gehad, volgt hierachter een opgaaf naar de verschillende provinciën:

OVERZICHT

13

OVERZICHT van het aantal terugbetalingen, zoowel rechtstreeks als nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;orders van betaling (Provincie’s gewijze), gedurende het jaar 1894.

14

Het getal rechtstreeksebe terugbetalingen, in verhouding tot dat der terugbetalingen op orders, vermeerderde in 1894 op nieuw met 0.4

Het eerste kwartaal van 1894, evenals in 1893, was ten opzichte van de inlagen en het derde kwartaal ten aanzien van de terugbetalingen het gunstigste.

Gedurende 1894 werden 199 telegraphische orders van betaling, tot een gezamenlijk bedrag van f 43 923.65, afgegeven , tegen 136, tot een gezamenlijk bedrag van f 32 679.59, in 1893.

Itente. Tegoed. Ouder de terugbetalingen is begrepen, wegens aan de inleggers uilgekferde rente op geheel af betaalde boekjes , eene som van............j' 28 298.33

Wegens rente werd aan het einde de.s jaars op de boekjes liijnesclireL'eii een bedrag van...................... 856 174.74

Zoodat de som der uilfiekeerde en bijyesclireven rente bedraagt ’. . . . j' 884 473 07

Over 1893 bedroeg die som................ 758 532.48

Dus meer in 1894 ..................../' nbsp;nbsp;12.5 940.59

Met inbegrip van de bovenvermelde som, wegens bÿgeschreven rente, bedroeg het gezamenlijk tegoed der inleggers aan het einde van 1894. . 37 656 647.54'

Aan het einde van 1893 bedroeg het............. 32 217 119.14

Zoodat het vermeerderde met................/' 5 409 528.10’

Belegging. Wegens belegging van gelden werd in 1894 eene gezamenlijke rente verkregen van........................../I 105 275.40’

Waarvan werd uitgekeerd of bijgesclireveii ten behoeve van de inleggers (zie boven)....................... 884473.07

Zoodat aan rente meer werd ontvangen dan uitgegeven....../' nbsp;nbsp;220 802.33 ’

111 1893 bedroeg dit................... 271 847.26’

dus minder in 1894..................../' nbsp;nbsp;nbsp;51 044.93

Het gemiddeld rentebedrag in de jaren 1881—1894 verkregen, was :

15

De bijlagen A—I bevatten de volgende opgaven :

1°. overzicht van het aanlal kantoren, inleggers, inlagen en terugbetalingen, van het gezamenlijk en gemiddeld bediaij der inlagen en terugbetalingen, en van het tegoed voor elke provincie afzonderlijk en over het geheele Rijk;

2\ staat, aanwijzende het bedrag der inlagen en terugbetalingen, alsmede hetvoor-of nadeelig saldo, aan het einde van elke maand ;

S'quot;, staat, aanwijzende het aantal in omloop zijnde boekjes en het tegoed der inleggers aan het einde der jaren 1881—1894;

4“quot;. staat, aanwijzende het aantal der op ultimo December 1894 in omloop zijnde spaarbankboekjes, gesplitst naar het bedrag van het tegoed;

• 5“. staat, betrekkelijk de verhouding van het aantal werklieden tot het totaal der inleggers ;

• (R. overzicht der uitbetaalde rente op geheel afbetaalde boekjes en der bijgeschreven rente over 1894;

• 7'quot;. staat, aantoonende de percentsgewijze verhouding van het aantal inlagen in postzegels en van het bedrag dier inlagen tot het totaal ;

• 8''. overzicht van de volstrekte en percentsgewijze vermeerdering der in omloop zijnde boekjes en van het tegoed der inleggers over 1881—1894 ;

• 9°. overzicht van het aantal en bedrag der inlagen en terugbetalingen, het aantal uitgegeven en af betaalde boekjes over 1881—1894, zoomede van het saldo tegoed ende in omloop zijnde boekjes aan het einde dier jaren ; een en ander betreffende particuliere inleggers en vereenigingen ;

16

10’, twee tabellen, aanwÿzende de verkregen rente:

• a. wegens belegging in Nederlandscbe Staatsschuld, benevens in eö'ecten en pandbrieven ;

• b. wegens belegging op prolongatie.

Bedi-ijfskosteii. Tot aanzuivering van het door de Rijkspostspaarbauk verschuldigde, wegens de, door het Rijk te haren behoeve gedane voorschotten over het jaar 1892, werd, in den loop van 1894, eene som van /' 139 011.18’’ in ’s Rijks Schatkist overgebracht.

Bovendien werd, in de maand Juni van dat jaar, terugbetaald: eene som van /'151 530.19, wegens de door ’s Rijks Schatkist gedane voorschotten, loopende over het jaar 1893 (roor zoover die bebend ivaren).

Volgens de later verstrekte emd-opgaaf beliepen deze kosten in werkelijkheid /' 151583.07, zoodat nog een bedrag van /' 52.88 te vergoeden bleef.

De kosten per operatie bedroegen in 1894 /' 0.17’’ tegen )' 0.19^ in 1893 ; die per inlegger beliepen over 1894 j' 0.39’ tegen /' 0.44’ over 1893.

Wegens de verschillende onderwerpen zijn respectievelijk in 1893 en 1894 uitgegeven de volgende bedragen:

Bÿdragen in de kosten van het postpersoneel en lokaalkosten.....

Vergoeding wegens jiortvrijdom (art. 20 der wet)......'.....

Schrÿf behoeften , schrÿfloonen , druk-en bindwerk, vuur en licht, assuran-tiekosten en verdere verschillende uitgaven...........

Totaal . . .

De definitieve balans over 1893 en de voorloopige over 1894 zijn hierachter als bijlage K en L opgenomeu, terwijl de bjjlage M eene opgaaf bevat der bezittingen, die op 31 December 1894 bÿ de N ederlandsche Bank aanwezig waren.

De , ingevolge de Koninklijke besluiten van 23 Juni 1882, n°. 8, 26 April 1885 , nbsp;nbsp;Vergoeding aan de

n°. 26 en 27 Januari 1888, n°. 5, toegekende vergoeding aan de postambtenaren, voor nbsp;nbsp;Postambtenaren,

hunne bemoeiingen met betrekking tot den dienst der Rijkspostspaarbank, beliep in 1894 eene som van f 34 515.65 of ± 0.09 °/o van het saldo-tegoed aan het einde van dat jaar, tegen 0.10 °/o van dat saldo in 1893.

Aan het einde van het jaar waren alle post-, bij- en hulpkantoren, met uitzondering Openstelling van van 14 hulpkantoren , voor den dienst der Rjjkspostspaarbank opengesteld. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kantoren voor den

Op 19 of 1® °/o dier kantoren vonden geen inlagen of terugbetalingen plaats ; in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Rijkspost-

1893 was dit aantal 20 of 1» °/o. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;spaarbank.

OVERZICHT

3*

18

OVERZICHT van het bedrag der inlagen en terugbetalingen, het aantal uitgegeven, af betaalde en in omloop gebleven boekjes in 1894, alsmede het saldo der inlagen en terugbetalingen over 1894 en vorige jaren.

19

20