AAï^ DE :

* f-. X' üAÿ?quot;'' •

- K-ONiNGIN

BETREKKELIJK DEN DIÉNST DEB gt;.

.. .. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......... . . quot;-, A,,

GEDRTTKT ter jVLGExMEENE LANDSDBU뾃RlJ.

Verkrijgbaar bij Gebroeders VAS CIÆEF tegt; ’s Graveubage, à f 0,50 per exemplaar.

UNIVERSITEITSBIBLIOTHEEK UTRECHT

4208 8496

AAxN DE

KONINGIN

«

ßimiEKIkELIJK DEN DIENST DER

ItlJKSPOS’l’SPAAliliANK

IN

NEDERLAND

OVER

J/fajesteit de Xoningiri.

De Staatsleening van 1911 gaf aanleiding om van af 7 Jnni van dat jaar, voor inleggers de gelegenheid open te stellen, door tusschenkomst van de Rijkspostspaarbank SV» pets, obligation ten laste van den Staat, alsmede Inschrijvingen op naani van het Grootboek van Nationale Schuld, te verkrijgen.

Ter tegemoetkoming aan de bezwaren van vele onderwijzers tegen dadelijke betaling van de door hen, ten verkoop aan hun leerlingen, aan te schaffen spaarbankzegels, werden de postkantoren gemachtigd om aan Hoofden van scholen op crediet, dus ter nadere verrekening, een vooraad spaarzegeLs te verstrekken tot eene waarde van f 5 à f 10, naar gelang van den omvang van het zegeldebiet.

In verband met het voorschrift, vervat in het 3de lid, sub a, van art. 19 der Spaarbankwet, werd — thans voor de eerste maal — een onderzoek ingesteld naar het tegoed op spaarbankboekjes ten name van inleggers, die dertig jaar hebben laten verloopen, zonder eenige inlage gedaan of eenige terugbetaling of bijschrijving van rente verzocht te hebben.

Als verjaard, in den zin van voormeld wetsartikel, bleken 214 boekjes met een gezamenlijk saldo-tegoed van f 102,36, welk bedrag van het den inleggers verschuldigde saldo werd afgevoerd.

Bij Koninklijk besluit van 31 Maart 1911, nquot;. 20, is, met ingang van 1 April van dat jaar, benoemd tot lid van den Raad van Toezicht op de Rijkspostspaarbank : do heer Mr. G. A. van Hamel, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, te Amsterdam, ter vervanging van don heer Mr. J. G. Schölvinck, aan wien op denzelfden datum, volgens den rooster voor periodieke aftredingen, als lid van dat College eervol ontslag is verleend geworden.

Onder den Directeur waren, aan hot einde van 1911, ter Directie in dienst;

■ 1 onderdirecteur ;

• 2 referendarissen ;

• 7 hoofdcommiezen ;

• 8 commiezen (1 vrouwelijko);

• 15 adjunct-commiezon ;

163 klerken (80 vrouwolijke) ;

1 niagazijiichef ;

55 assistenten;

• 1 machinist;

• 1 concierge;

• 8 boden, van wie 1 dienst doet als portier;

1 vaste knecht;

145 tijdelijke ambtenaren (39 vrouwclijke) van wie 1 dienst doet als stoker, 1 als boekbinder en 2 dienst doen als nachtwaker;

7 schrijvers op tijdelijken voet.

Do hoer J. D. D. Pkuissen, candidaat-notaris, die, sedert 15 April 1908 buiten de personeelsorganisatie aan de Rijkspostspaarbank verbonden, door den Raad van Toezicht wa.s belast met speciale werkzaamheden in verband met het onderzoek naar de soliditeit van fondsen, meer in het bijzonder naar de werking van Hypotheekbanken, wier pandbrieven tot het effectenbezit van de Rijkspostspaarbank belmoren, werd op zijn verzoek, met ingang van 30 April 1911, eervol van zijne functie ontheven. De werkzaamheden van den hoor Pkuissen zijn sindsdien opgedragen aan oen der ambtenaren van het personeel ter Directie.

Openstelling van kantoren Aan het einde van 1911 waren voor den dienst der 'Rijkspostspaarbank geopend 1510 Toor den dienst der kantoren, te weten 337 post-, 71 bij- en 1102 hulppostkantoren.

Rijkspostspaarbank.

Rcsnltaten over 1911, Do over 1911 verkregen resultaten blijken uit de volgende overzichten en tabellen, terwijl in verband met die van op blz. 14 eene algemeene beschouwing voorkomt.

vroegere perioden.

Met ingang van 1911 werd een aanvang gemaakt met de nieuwe wijze van overschrijving van spaarbankboekjes.

Volgen.s de tot Uitquot;. 1910 gevolgde methode van overschrijving, ingeval van verhuizing van den inlegger, of anderszins, behield het spaarbankboekje den naam van het kantoor alwaar het oorspronkelijk werd uitgegeven. Thans echter wordt bij zoodanige overschrijving het boekje vervangen door een ander, uit te geven door het kantoor, gevestigd in de nieuwe woonplaats van den belanghebbende.

In den loop van 1911 werden op deze wijze 45,169 boekjes op andere kantoren overgeschreven. Dientengevolge en mede wegens de invoering der nieuwe boekhouding, onderging do rangschikking van het aantal boekjes over de verschillende provinciën eene wijziging, als in de laatste kolom van onderstaande tabel is aangegeven.

liet aantal in omloop zijnde boekjes vermeerderde dus in 1911 met 46 917 stuks of met 3.1 pet. In 1909 was het 60 94-5 of 4.3 pet., in 1910: 47 418 of 3.2 pet.

In verhouding tot de bevolking was het aantal boekjes over de provinciën verdeeld als volgt :

X.B. De graphische voorstelling n®. 4 behoort hierbij.

liet aantal der werkgevers die, ingevolge art. 1638s van liet Burgerlijk Wetboek, bij Staangcblbockjes. scliriftelijke overeenkomst of reglement sedert 1 Februari 1909 een zeker bedrag van bet loon (het z.g. staangeld) ten name van bun personeel bij de Hijkspostspaarbank belegden, was 141, met te zaïnen 5293 boekjes, tegen 137, met 5125 boekjes, op 31 December 1910.

In de statistische tabellen der Beroepsstatistiek, bijlage E, is onder de betrekkelijke bedrijven afzonderlijk opgenomen het aantal afgegeven staangeldboekjes, terwijl een speciale tabel — bijlage J — een algemeen overzicht geeft, ook wat betreft het bedrag, dat den 31 December 1911 op de toen nog in omloop zijnde boekjes was ingeschreven.

OVERZICHT — pro vin ci esge wij ze - van het aantal inlagen, geschied aan de kantoren der posterijen, gesplitst naar het hedtag van elke inlage; alsmede van het aantal bedragen ter Directie als „inlagen” op spaarbankboekjes ingeschreven.

Het aantal inlagen, in zegels, bedroeg over 1910 6.8 pet. van het geheel aantal inlagen. Deze verhouding is dus, volgens nevenstaande tabel, thans gelijk aan die van het vorige jaar.

Met betrekking tot het aantal inlagen, beneden f 10, viel er, vergeleken met het totaal der inlagen, over 1911 eene verminderiny te constateo’en van 0.9 pet.

Zooals sedert het in werking treden der instelling steeds het geval was, bleek, dat ook in 1911 de som, ingelogd gedurende de maand Januari, die^ gemiddeld ingelegd gedurende do overige maanden, belangrijk heeft overtroffen. In Januari van dat jaar bedroog n.1. het totaal der inlagen f 7 651 159,795, dat der overige maanden gemiddeld f6 692 029,—.

Het aantal der vereenigingen van allerlei aard, welke hare kasgelden bij de Rijkspost- nbsp;nbsp;nbsp;Het inleggen door

spaarbank beleggen, neemt voortdurend toe. Het bedroeg op 31 December 1911: 9268. (Zie vereenigingen. verder bijlage 1).

Van de Eijkspostspaarbank is, overeenkomstig de bekende, in vorige Verslagen aangednide Gebruik van de Rijkspost-regeling, door het Marine-porsoneel, buitenslands vertoevende aan boord v^n Ur. Ms. schepen, spaarbank door het wederom op bevredigende wijze gebruik gemaakt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;personeel der Zeemacht.

In 1911 zijn er 524 nieuwe boekjes uitgegeven, tegen 570 in 1910, terwijl in 1911 is ingelegd een totaal bedrag van f 188 554,865 tegen f 191 406,01 in 1910.

in 1881...............f nbsp;37,355

over de jaren 1882—1886

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1887—1891

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1892—1896

„ p nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1897—1901 ......... 67,185

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1902—1906......... 70,115

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;1907—1911

in 1907 ............... 72,255

„ 1908 ............... 69,845

„ 1909 ............... 71,665

„1910

„1911

Ter zake van de terugbetalingen, n.1. of zij al dan niet rechtstreeks (d.i. zonder of met voorafgaande machtiging van den directeur der Rijkspostspaarbank) hebben plaats gehad, volgt op de beide volgende bladzijden een opgaaf naar do verschillende provinciën:

2

¹

Zie kolom 10 van het overzicht op Itlz. 17.

kantoren der posterijen, gesplitst naar het bedrag van elke terugbetaling; alsmede van het afgeschreven.

kantoren der posterijen, gesplitst naar het bedrag van elke terugbetaling; alsmede van het afgeschreven.

12

In het eerste kwartaal van 1911 werd liet meest ingelegd en het minst terngbetaald.

Van de in 1885 geopende gelegenheid, om de overbrenging van ' aanvragen om terugbetaling en die der betrekkelijke orders tot terugbetaling door middel van de telegraaf te liespoedigen, werd wederom in ruime mate gebruik gemaakt. In 1911 werden n.1. door bemiddeling van de telegraaf 2728 orders van betaling afgegeven, tot een bedrag van f 851 Sö-i.

Tegoed en Rente, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Onder de terugbetalingen is begrepen, wegens aan de inleggers nityekeerde rimte op

geheel afhetaalde boekjes, eene som van..............f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;127 821,80

Wegens rente werd aan het einde des jaars op de boekjes bijijeschreven f nbsp;nbsp;4 108 903,12

Zoodat do som der uityekeerde en bijgeschreven rente bedraagt .... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 236 724,92

Over 1910 bedroeg die som.................f nbsp;nbsp;4 120 797,36

Dus meer in 1911 ..................... 115 927,56

Het tegoed dor inleggers bedroeg aan hot einde van 1911......f 170 960 807,54'’

Aan het einde van 1910 bedroog hot............. 164 277 593,41

Zoodat het vermeerderde met

Do gunstige resultaten van den, met 1 Nov. 1907 in werking getreden, dienst der Staats-schuldboekjos blijken uit het navolgende:

Van 1 Nov. 1907 tot uitquot; Dec. 1911 hadden plaats: 45 379 mschrijvingon tot een totaal nominaal bedrag van f 24 123 600, tegen 9742 a/schrijvingen ad f 6 321 450.

Het aantal Staatsschuldboekjes vermeerderde in 1911 met 3140 en het verschuldigde nominaal saldo met f 3 912 500. Dientengevolge waion aan het einde van dat jaar in omlooi» 18 787 boekje.s mot een nominaal saldo van f 17 802 150.

1-i

Tengevolge van de inning der renten, wegens do inschrijvingen in een der Grootboeken van de Nationale Schuld, door tu.sschenkomst van de Rijkspostspaarbank verkregen (eene inning, welke plaats vond krachtens daartoe door de belanghebbenden verstrekte speciale machtiging), is, in 1227 posten, een bedrag van f 31 800,50 als gewone inleg op spaarbankboekjes bijgeschreven.

Van de gelegenheid tot wederzijdschc overdracht van gelden werd in 1911 volgender-wijze gebruik gemaakt.

Van de Rijkspostspaarbank werden overgedragen:

Ingevolge de overeenkomst, den 8sten Novemlror 1902 tusschen Nederland en België gesloten, met betrekking tot de overdracht, alsmede de terugbetaling van gelden, hetzij in de Nederlandsche Rijkspostspaarbank, hetzij in de Belgische Cuisse générale d’Épargne et de Retraite ingelegd, werden in 1911:

overgedragen op onze Rijkspostspaarbank :

103 Belgische boekjes, ten gezamenlijke bedrage van f 25 768,7« ;

overgedragen op de Belgische Caisse générale dé Épargne et de Retraite'.

91 Nederlandsche boekjes, te zamon, ad f 16 412,41.

Er hadden plaats in Nederland:

197 terugbetalingen op Belgische boekjes, in totaal bedragende f514lt;)5,22;

in België:

211 terugbetalingen op Nederlandsche boekjes, tot een bedrag van f25-4-4842.

Zooal.s uit de onderscheidene overzichten, tabellen en graphische voorstellingen blijkt, valt voor 1911 weder in allo opzichten vooruitgang op te merken. Hoewel do toename van het aantal in omloop zijnde spaarbankboekjes in 1911 501 minder bedroeg dan in 1910, was daarentegen do vermeerdering van het saldo-tegoed op die boekjes f 2 828 711,27 honger dan in hot voorafgaande jaar.

/

] 5

Hierna volgt een overzicht van de hoofdcijfers betrekking hebbende op de spaarbank- en Staatsschuldboekjes, over de laatste 5 jaren.

Berekend naar den koer.s der 3 pets. Nationale Schuld op 31 December 1911, hadden de titularissen van Staatsschuldboekjes te vorderen f 14 553 2ü7,f)2'gt;. (Aan hot einde van 1910 wa.s dit f 12 309 702,31).

In totaal was, op 31 December 1911, aan de inleggers dus feitelijk verschuldigd f 185 514 065,17 ; gelijk staande met een gemiddeld saldo-tegoed : per inlegger, van f 119,15 on per hoofd der bevolking van f 30,80-'gt;.

Op ult“. December 1910 was op spaarbank- en Staatsschuldboekjes te zamen, verschuldigd : f 176 587 295,72, zoodat dit saldo vermeerderde met f 8 926 769,45. Ten vorige jaro bedroeg die toename f 7 232 946,675.

Uit het navolgende overzicht blijkt het ontstaan van de over 1911 verkregen tegoedver-meerdering op spaarbankboekjes, verdeeld over do vorschillendo provinciën.

1

IG

ALGEMEEN, provinciesgewijs, overzicht van alle in- en afschrijvingen op spaarbankboekjes, zoowel geschied aan de kantoren der posterijen wegens gewone inlagen en terugbetalingen, als ter Directie uit anderen hoofde aan het tegoed der inleggers toegevoegd of daarop afgeschreven, benevens van het daaruit ontstane saldo-tegoed : in totaal, per boekje en op 1000 zielen.

0126,70, aan renten die te vorderen waren op geheel af betaalde Staatsschuldboekjes.

«. „ .310 017,22, ovorgeschrevon van de Rÿkspostspaarbank in Nederland op de Postspaarbank in Ned. O. Indie.

• b. „ 6 717..67, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n-nt Koloniale Sjiaarbank in Suriname.

• c. 141.37,11. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~ r Postspaarbank in Curai;ao.

lt;1. , 41 800 83. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op. en terngbelaald door do Bidgiseho Sjiaarkas.

18

Bcilrijfskosten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ter aanzuivering van de totaal-som, door de Rÿkspostspaarbank verschuldigd wegens de

over 1909, 1910 en 1911 te haren behoeve door het Rijk gedane voorschotten, word in 1911 een bedrag van f 690 980,80 aan ’s Rijks schatkist torugbctaald.

De kosten per operatie bedroegen in 1911 f 0,25-5 tegen f 0,245 jn 1910; die per boekje beliepen over 1911 f 0,50 tegen f 0,49-5 over 1910.

Wegens de verschillende onderwerpen zijn respectievelijk in 1910 en 1911 uitgegeven de volgende bedragen:

Onderzoek naar de Op 31 December 1911 waren de pandbrieven van acM hypotheekbanken geplaatst op de soliditeit van Fondsen, fondsenlijst, bedoeld bij artikel 18 der Wet op de Rijkspostspaarbank.

Nieuwe aanvragen van hypotheekbanken, om in aanmei-king te komen voor plaatsing barer pandbrieven op bovenbedoelde fondsenlijst, kwamen in den loop van dit dienstjaar niet in.

*) AangeziüU de uitgaven ever 1911 thans nog niet ten volle verevend en œrst in heb begin van 1913 wet nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zekerheid

bekend zyn. kuiitien enkele der hierna volgende posten later blyken niet volkomen juist te zyn ge\vot‘st.

19

111 1911 werd, wegens belegging van gelden eono gezamenlijke rente verkregen van........................f 6176 954,355

terwijl over dat jaar ontvangen of alsnog te vorderen was van de Postspaarbank in Nederlandsch-Indië en van de koloniale Postspaarbanken in Suriname en Curaçao uit hoofde van de voor die instellingen verschuldigde saldo’s der rente-vergoeding wegens sorpmen, overgedragen van die instellingen op do Rijkspostspaarbank on omgekeerd................. 67,78

Totaal . . . f 6 177 022,135

Uitgokeerd eu bij'goschreven word;

(I. ton behoeve van inleggers op spaarbankboekjes . . f 1236 729,-18

h. ten behoeve van titularissen op Staatsschuldboekjes. :3()9 008,76

Voorts was op 31 December 1911 verschuldigd aan die titularissen eene rente van............. 170 316,10

Totaal . . . nbsp;nbsp;nbsp;•1716 05-1,34

Zoodat aan rente meer werd ontvangen

In 1910 bedroeg dit,

Dus minder in 1911

20

De definitieve balans over 1910, benevens de voorloopige over 1911, zijn (als bijlage M en N) hierachter opgenomen.

Bijlage O bevat eene opgaaf der bezittingen, welke op 31 December 1911 bij de Neder-landsche Bank aanwezig waren.

Bijlage P is de rekening, bedoeld bij artikel 8 der Instructie voor den Directeur.

Omtrent de Balans en Winst- en Verliesrekening valt het volgende optemerken :

Behalve door geregelde aankoopen ter beurze van Nationale’ Schuld, in verband met inschrijvingen op Staatsschuldboekjes en voor eigen belegging, vermeerderde het bezit aan Nationale schuld ook doordien tegen den emissie-koer.s werd afgestaan eene Inschrijving nominaal groot f 10 498.700 in het 3| «/o’s Grootboek, krachtens eene met de Regoering aangegane overeenkomst, volgens welke het genomen bedrag, ad 10 millioen, aan Schatkistpro-messen aldus omgezet zou kunnen worden.

Aan de vrij algemeene daling in de koerswaarde van Staatsfondsen kon ook die onzer Nationale Schuld niet ontsnappen.

Het boekverliès geleden op de waarde van het eftectenbezit is voor het jaar, waarop dit verslag betrekking heeft, wederom hooger dan het vorige jaar en beliep op de Nationale Schuld f 4 376 359.11, op do Koloniale Schuld f 81 477 op de Effecten f 1 155 557.57^, zijnde in totaal f 5 613 393.685.

Overeenkomstig den aangenomen regel werd dit totaal-bedrag gebracht op de rekening winst- en verlies.

Een bedrag van f 216 862.975, zijnde het nog te betalen restant der onkosten over het verslagjaar op de Staatsbegrooting geraamd op f 780 734, werd gereserveerd.

Per saldo viel er een boek-verlies te constateeron groot f 4 84.5 734.72, waardoor het debetsaldo der rekening: „de Staat der Nederlanden” steeg tot f 7 443 458.05.

De vermindering van do waarde der op Staatsschuldboekjes ingeschreven kapitalen beliep, berekend naar den koers der 3 % certificaten Nationale Schuld op 31 December, f 1 237 034.48.

De rente-winst bedroeg f 1 460 967.795 ; de winst bij uitloting ontstaan door het verschil tusschen den koens van aankoop of de Balans-waarde en den koers van uitloting beliep f 93 022.626.

Voorts waren nog enkele kleine baten ten voordeele der Instelling te boeken. Voor de eerste maal werd een bedrag van f 102.36 afgeschreven van do rekening „Inleggers” als saldo-togood, verjaard ingevolge art. 19, derde lid, sub a, der Wet terwijl aan diezelfde rekening werd toogevoegd: f 7 833.74’5 uit do Winst- en Verliesrekening en f 240 000 uit de Buitengewone Reserve, voorkomende op de Balans pro 1910.

Een en ander vindt nadere toelichting onder mededcelingen van verschillenden aard.

■Voor verliezen wa.s gereserveerd pro 1 .Januari 1911..........f nbsp;402.34

Door onrechtmatige uitbetalingen in den loop van het dienstjaar bedroeg het werkelijke verlies........................... 230.615

Zoodat van do reserve overbleef . . . f 171.72’5

Daarentegen kon alsnog verhaald worden op posten, die in vorige jaren reed.s geheel als-verlies waren afgeschreven................... 533.17

Waardoor de reserve opgevoerd werd tot f 704.89-5

Wijl nog kans bestaat op terugbekoming van f 150.925, werd dit bedrag aks gereserveerd voor verliezen op de Balan.s gebracht............„ nbsp;150.92-5

Zoodat van de „Reserve” naar Winstrekening als voordeelig saldo over-gebracht werd..........................f nbsp;553.97

21

Evenals in voorgaande jaren werd ook thans een bedrag van f 15 000 op de waarde van het gebouw afgeschreven.

Op de gebruikelijke wijze werden met verschillende Provinciën en Gemeenten leeningen aangegaan, zoowel op korten termijn als van meer defini tie ven aard.

Met de Vereeniging Bouw-Maatschappij tot verkrijging van Eigen Woningen, gevestigd te Amsterdam, werd, evenals in 1909, onder garantie der Gemeente Amsterdam eene leenings-overeenkomst aangegaan tot een maximum-bedrag van f 1 000 000 doch ditmaal tegen eene rente van 4%, om in den loop der jaren 1911 tot 1915 bij gedeelten te worden opgenomen.

In verband hiermede werd in het Verslagjaar reeds over een bedrag ad f299 000 beschikt.

22

Mededeelingen van verschillenden aard.

In den loop van het verslagjaar is de reorganisatie der boekhouding en controle ter Directie, waarvan in vorige jaarverslagen is gewag gemaakt, geheel tot stand gekomen.

Vastgesteld kon nu worden dat eeir bedrag van f 247 833,74-5 aan de inleggersrekening over vroegere dienstjaren moest worden toegevoegd, gevende dus eene overschrijding met f 7 833,745 van de verleden jaar tot dat doel uitgetrokken buitengewone reserve ad f 240 000. Deze post is nu uit de boekhouding verdwenen, terwijl het genoemde bedrag van f 7 833,74-5 op de winst- en verliesrekening is gebracht.

Tengevolge van het stellen eener valsche handteekening hadden op een 4-tal spaarbankboekjes uitbetalingen aan niet-rechthebbenden plaats, tot een gezamenlijk bedrag van f 242,02.

Deze som, benevens de verschuldigde rente ad f4,56, derhalve een totaal van f216,58, werd den inleggers te goed geschreven.

Voor een dier terugbetalingen, ten bedrage van f 25 moest de postambtenaar, die ze deed, aansprakelijk worden gesteld.

Voorts was als verlies aan te merken eene som van f 13,595 in verband met uitbetolingen van hoogere bedragen dan volgens de desbetreffende rekeningen-courant wa.s te vorderen.

Van de nog te verrekenen som ad f 167,58-5 (zie vorig Jaarverslag) werd na hetgeen op de jaarwedden van postambtenaren successievelijk was ingehouden wegens door hen gedane uitbetalingen aan niet-rechthebbenden, door hen verder teruggestort een bedrag van f 57,78; zoodat zij op uit”. December nog aansprakelijk bleven voor f 109,80-5, welke som met andere bedragen onder het hoofd „Reserve voor verliezen” in de balan.s is opgenomen.

Volgens de Kieswet zijn o. m. kiesgerechtigden de mannelijke ingezetenen des Rijks, teveiKs Nederlanders, die, vóór of op 15 Mei, den leeftijd hebben bereikt van 25 jaren en op 1 Februari sedert een jaar den eigendom, met recht van vrije beschikking, hebben van ten minste f 50.— ingelegd bij de Rljkspostspaarbank.

liet aantal nieuwe verklaringen deswege in 1911 door den Directeur der Rijkspostspaarbank afgegeven, ingevolge het 2e lid van artikel 18 der kieswet, bedroeg 765 tegen 773 in 1910. Het aantal spaarbankkiezers, voorkomende op do lijsten van Burgemeesters, welke volgens art. 21, 2e lid, dier wet, aan dien Directeur worden toegezonden, ten einde na te gaan of de aangewezenen nog aan de gestelde eischen voldoen, beliep over datzelfde jaar 4778 tegen 5117 in 1910.

’s-Ctravenhage, 24 Aug. 1912.

Dlt;i Miniatcr van Waterstaat, t

L. II. W. REGOUT.

BIJLAGEN.

OVERZICHT van het aantal kantoren, in omloop zijnde hoekjes, inlagen en terugbetalingen, van het gezamenlijk en gemiddeld, bedrag der inlagen en terugbetalingen, voor elke provincie afzonderlijk en over het geheele Rijk.

2(5

„mi Am •• J K K J • 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4. V T 1 jAhet voor- of nadeelig saldo, aan het einde van elke maand,

STAAT, aanwyzende het bedrag der inlagen en terugbetalingen, alsmede