1 jliM. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;./r.
AFMETINGEN ’ -S . .. E N
CONSTRUCTIE
VAN DEN
Buskruid -proepmoStier f i li-o P
•HET BLOK, r -EN VAN . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ri-
D^E K,^0 GELS,
GEVOLGD VAN
DE BESCHRIJVING der WERKTUIGEN,
■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;WAARMEDE
7' ■’
DE MORTIER KN DE KOGELS
WORDEN ONDERZOCHT.
*lt;gt;«lt;€)lt;lt;«»lt;==■
-ocr page 2-afmetingen en constructie van den buskruid-proefniortiet
op het blok en van de kogels.
i» elle»“''
O,l9‘
0,3^^
benaming der DEELEN.
boring kamer
der -
Middellijn
De as des mortiers, gemeten van de monding tot aan den bovenkant der plaat, is lang
imondftnk, van de monding tot voor aan den platten band van het mid-delftuk............
raiddelfluk, van genoemden platten band tot voor aan het fraalle bandje over de kamer, nbsp;nbsp;nbsp;.............
cilindervormige gedeelte der ziel . nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
De ziel wordt met de kamer vereenigd door middel van eenen halven bol, wiens ftraal gelijk is aan de halve middellijn der boring.
o, 1435
o,o93i o,i43‘
Lengte van de kamer, gemeten uit het fnijdingspunt van de verlengde ronding der ziel en van de as des mortiers, tot aan het midden van den bodem der kamer . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;.
De kamer wordt gefloten met een fegment van een bol, befchreven uit laatstgemelde fnijdingspunt.
1 aan het -Metaaldikte ƒ |
' mondftuk middelftuk kamer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. |
' * • • • • i • • • • « • • • • ♦ |
• « • |
• • • |
• • • |
• • • • » | |
F over de | |||||||
r Het metaal loopt evenwijdig aan de ziel en |
aan de kamer. | ||||||
De ronding van de kulas is een cirkelboog, |
dewelke het:met de kamer evenwijdig loopende | ||||||
gedeelte raakt, en waarvan het middelpunt in |
het midden van den bodem der kamer is gelegen. | ||||||
1 |
Het platte bandje, j |
Breed . nbsp;nbsp;nbsp;. Middellijn |
• |
• • | |||
Breed |
• |
• | |||||
De ronde band. lt; |
t Middellijn |
• |
• | ||||
De fieraads-banden ' |
1 voor aan het 1 mondftuk. * |
iHet platte bandje f 1 achter dezen ron- { den band. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t |
Straal van het ronde Breed Middellijn . |
• | |||
t |
Het holle achter den j |
Breed . |
• |
• | |||
platten band. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
Straal van het holle |
• |
• | ||||
achter aan het mondftuk. |
Het holle vóór den ) platten band van lt;nbsp;het middelftuk. |
Breed Straal van het holle |
• • |
• • |
• • « • |
o,oï7 0,033 o,o5^
0,00’
0,55’
0,0’7
0,2^3
00^5
0,‘^
0,°°^
0,0°'^
0,°°^
0,°^^
0,0°^
Vervolg.
De fieraadsbanden.
Het voetftuk.
BENAMING der DEELEN.
Afmetingen
I
I ellemaat.
''De platte band voor aan het middelftuk.
Voor aan het bodemftuk.
De plaat.
Breed
Middellijn
f Breed .
Het platte bandje. 4
( Middellijn
' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f Breed
Het holle achter het platte bandje. ]
I Straal van het holle
laug
Is lt;nbsp;breed
hoog
f is
Het bovenfte lijstje j ( is
hoog
van de zijde der plaat verwijderd
is
hoog
De kwart ronde lijst / wordt befchreven met eenen ftraal, gelijk ( de hoogte.
De onderfte lijst is hoog .
aan
Staat zoodanig aan den mortier, dat de loodlijn, die uit het onderfte punt van den bodem der kamer getrokken wordt, juist op het midden van de lengte^ en breedte der plaat valt, en dat de as der ziel eenen hoek van 45 graden maakt met de lijn, die door het midden der breedte van dë' plaat gaat.
De twee voorfte liaan den voorkant
De gaten voor de fchroef-bouten.
met het midden van
de zijden .
De twee achterfle zijn van den achterkant op gelijke wijze geplaatst als de voorfte.
Zijn in middellijn
De wig of tong, welke voor onder den mortier, op het midden der breedte van de plaat ftaat.
Is breed
De voorvlakte der wig gaat van achter den platten band van het middelftuk naar de plaat tot op eenen affland achter het bövenfle lijstje van . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
Is een roodkoperen, in de lengte doorboorde tap, bellaande uit drie afgekorte kegelvormige gedeelten ; een derzelver fluit in eene ijzeren buis, aan wier omtrek fchroefdraden zijn ingefneden.
De 1
^unagatstap. lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
) De I
/ koperend Het afgekorte kegelvormige gedeelte,
I tap. I hetwelk in de buis fluit, is
lang
f boven in middellijn I
I onder
0,014
0,263
0,005
0,176
0,007
0,007
0,460
0,297
0,047
0,008
0,028
0,020
0,019
0,061
0,056
0,018
0,100
0,008
0,070
0,039
0,010
0,015
ATineÙ’*'
Vervolg.
De zundgatstap.
BENAMING der DEELEN.
Vervolg. I Het overige gedeelte be-jjg nbsp;nbsp;nbsp;1 ftaat uit twee afgekorte
koperen j nbsp;kegels boven elkander.
tap. I
Ilang
in middellijn
De onderfte lt;
Het gat (zundgat) is in middellijn
Is
lang
■ geheel lang.......
in middellijn, gemeten over de fchroefdraden, .
De ijzeren / De buis. 1 fchroefdraden
0,0«’ | ||||||||||||||||||||||
in middellijn |
| |||||||||||||||||||||
0,03' o,ol O,0l |
fHoog.......
Elke zijde is lang.....
( beginnen bij het zeskantige gedeelte en eindigen
op eenen afftand van driekantig.
het ondereinde van
0,00-
zijn-
wijd . diep .
o,oo4i
0,00;
Het gat is van gelijke afmetingen en den koperen tap, hetwelk door de
gedaante als het gedeelte van ijzeren buis, fluitende, moet
omvat worden. Het bovenfte gedeelte, hetwelk boven den kóperen tap verheven is, is trechtervormig,, zijnde boven in middellijn
/ Deszelfs as ftaat loodregt op de verlengde as
der ziel, op eenen afftand van den
bovenkant
van den bodem der kamer van
o,oïgt;
0,00’1
Het gat in den mortier voor / den zundgatstap.
Is zoodanig fchroefd,
van fchroefdraden voorzien, dat en verder zoodanig uitgefneden,
de ijzeren buis er kan worden inge-
dat de zundgatstap (het
gedeelte, hetwelk buiten den mortier uitfteekt, niet mede gerekend)
zeskantige er influit.
Het oor.
De verhooging om het gat.
{breed hoog
De fcherpe buitenkant wordt afgerond.
Staat boven op het middelfluk, evenwijdig met de voorvlakte van den op eenen afftand van voren van.......
Hoog boven het metaal
Lang buitenwerks
Dik
i breed, of in middellijn
dik ... nbsp;•
mortier en
0,0031 o,ooi '
o,i625| 0,050' O,io5j
0,08«
0,030,
0,00« ‘
BENAMING der 'DEELEN.
Vervolg*
Het oor.
Afmetingen in eUemaat.
Over de dikte is deszelfs binnenfte gedeelte rond, en heeft het bultende gedeelte de gedaante van een achthoek, befchreven om cirkels, wier middellijnen gelijk zijn aan de dikte van het oor en aan de breedte van den voet.
Straal van de binnenronding aan de hoeken . nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;. • . nbsp;nbsp;nbsp;.
0,010 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
; itJ' ■••L , ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BENAMING DER DEELEN. •ii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;___________________________________________ _______________________________________________________ |
Afrneti’S' ' ill nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ellen»*’' | |
f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vervolg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f De horizontale gaten voor de fchroef- Vervolg nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;infnijdingen onder I nbsp;bouten gaan door het midden der dikte en ter zijde van het blok, / nbsp;van het blok, en door het midden der Het blok. nbsp;1 nbsp;yoor ijzeren banden met j nbsp;breedte van de nbsp;infnijdingen aan de ‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( handvatfels. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( nbsp;zijden en zijn wijd .... ƒ 'Elke derzelver is van gelijke afmetingen, als de voor dezelve beftemde inzinkingen onder het blok. s nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De twee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ç vierkant en komen over een met die in het blok. i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ijzeren / De gaten voor 1 Î . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;platen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de fehroef- J nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 aan den onderkant voor de koppen i 1 outen zijn 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bouten ingezonken nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;| ®P wijd- (te van . f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ f lang zonder den kop..... 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 in middellijn....... ' ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 aan een der einden voorzien van driekante 1^1 fchroefdraden, ter lengte van , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 zijnde de fchroefdraden diep en wijd . - nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Elke bout ( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;h nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j ' ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( onder den kop vierkant bewerkt ter lengte van , Vervolg* , De vier nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f hoog....... Het blok nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) vertikale ƒ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De kop is s nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, f van boven met Ijzeren nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J in het vierkant 7 beflag. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'’°“'quot;” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;k nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van onderen . nbsp;nbsp;nbsp;. moeren. ƒ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f zeskantig ; elke zijde is lang . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 1 .. 1 dik........ 1 zijn / 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 aan den bovenkant afgekant, ter breedte en De moeren 7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ dikte van . nbsp;nbsp;nbsp;-..... 1 hebben in het midden een gat, voorzien vanfchroef-t'' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 draden van zoodanige afmetingen, dat de moeren ( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;op de fchroefeinden kunnen worden gefchroefd. J - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f zonder het oog, regt uitgelegd, lang .... 1 Elk der- J , . lt;nbsp;breed........... zelver is j L dik........... De twee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;einde voor horizontale bouten komt over een met ijzeren ' ‘læ 1“ l’^’- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^‘l^ 1’^ °™ hetzelve gelegd zijnde); het eene, aan banden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kopzijde van den bout, is vierkant, het andere is rond; dezelve ~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zijn wijd............ Ç, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De vijf fpijkergaten ftaan in het midden der breedte van eiken band, en gelijkelijk verdeeld over de lengte van het gedeelte, hetwelk in \ de inzinking onder tegen het blok ligt; dezelve zijn in het vierkant . |
c i f _ i • OjOiJ O,ol’ 0,02^ O, CjOlï 0,033 o,oc3 o,o5’ 'V 0,01” L i 0,°*^ o,ol7 o,oi3 o,otgt;3^ 1 0,74“’' 0,0131 O,OI3 0,00^^ nbsp;nbsp;] |
i Afmetingea
BENAMING der DEELEN.
; ellemaat«
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De uiortier met blok weegt ongeveer 170 nederlandfche ponden. |
BENAMING der DEELEN.
ï»
De vier metalen kogels met fchroeven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onder den kop ter lengte van 0'^03 van fchroefdraden voorzien, van gelijke afmetingen als die in het gat van den kogel. |
hl
vi
V:
tc
Ui
De fchroef.
Elk derztlver
Het cilindervormige gedeelte onder de fchroefdraden is
{in middellijn
hoog aan den omtrek .
lang .
in middellijn
1 Dé bovenkant is de oppervlakte van het fegment van De kop. \ eenen bol, befchreven met eenen ftraal, gelijk aan I dien van den kogel.
De fleuf in den kop voor een fchroefdraaijer is
diep
wijd
weegt met
de fchroef 29^3.
C«) Naar mate het metaal, waarvan de kogel
is gegoten, meerder of minder foortelÿk gewigt heeft, wordt het
gat meer of minder diep geboord, en de fchroef al of niet korter gemaakt.
0,023
0,027
0,03^ o,oolt;i
0,00^1
o,c04|
Hl
tï]
Cl
tl
tt b
ting^
in
ma»*'
ipû
893
13’
027
043
□03
ocó
03I
05;
03«
BEPALINGEN omtrent de toelaatbare afwijkingen der afmetingen van de ziel des mortiers en de middellijnen der kogels en van het zundgat.
Bij de eerfte keuring der proefmortieren (dat is wanneer dezelve door den gieter ter keuring aangeboden, en alsdan onderzocht worden) wordt op de middellijn der ziel een verfchil, zoowel in het meerdere, als in het mindere, van hetgeen in de tafel is aangegeven, toegeftaan, van ftreep; — de middellijn van het zundgat moet in zoo verre aan de bovenbepaalde afmeting beantwoorden, dat er geen verfchil in het mindere plaats heeft, en het verfchil in het meerdere binnen de grenzen van 15 ftreep ligt.
Een mortier in dezen toefland, en de kogels zoo na aan de maat zijnde, dat ze niet dan met wrijving gaan door de mallen van derzelver middellijnen, gebruikt men eenen kleinen kogel.
Gedurende het gebruik van den mortier, deszelfs middellijn J flreep toegenomen hebbende (namelijk
van 05*191 tot 05'1915), neemt men den grooten kogel. Vergroot de middellijn van den mortier
tot o','192» wordt deze verworpen; zoo dat de fpeelruimte (het verschil tusfchen de den mortier en die van den kogel) nimmer 2 ftrepen overtrelFe.
middellijn
zich
van
Daar nu echter de kogels ook afflijten, en er dus eene fpeelruimte van 2 ftrepen niét geheel door de vergrooting der middellijn van den mortier, maar ook gedeeltelijk
kan zijn,
die
door het afne-
023
027
men der op de verlengde as der fchroef regthoekig ftaande middellijn van den kogel veroorzaakt wordt, zijn, om in dusdanig geval te voorzien, bij eiken proefmortier gevoegd twee kogels van eene middellijn van o',‘190, en twee andere van eene middellijn van o''i895. Bevindt men nu, bijvoorbeeld, dat eene toeneming der oorfpronkelijke fpeelruimte van li ftreep tot op 2 ftreep ontftaat, uit het afllijten der
ooó
middellijnen van den eerften kleinen kogel van /g ftreep,
en het toenemen van die des mortiers
van /g ftreep, zoo zal men den mortier niet meer gebruiken, maar binnen de bepaalde grenzen wordt
■js ftreep in middellijn verminderden, kleinen kogel bij dien den tweeden kleinen kogel nemen, waardoor de fpeelruimte teruggebragt, en zoo ook met de groote kogels ; zoo dat het
mogelijk ware , dat men viermalen van kogel verwisfelde, alvorens de mortier worden venvorpen.
zoude behooren te
004,
0041
Hieruit volgt dan ook de noodzakelijkheid van, bij elke beproeving van ter wordend nieuw en vermalen buskruid, de middellijn van den mortier optenemen wélken kogel men tot het beproeven gebruik behoort te maken ; terwijl te gelijker tijd telkens dient te worden onderzocht, of het zundgat boven het bepaalde verfchil vergroot zij.
keuring aangeboden en nategaan , van j
Als, gedurende het gebruik van den mortier, de middellijn van het zundgat tot i ftreep is toegenomen , wordt de koperen tap tegen eenen anderen verwisfeld ; te welken einde een zoodanige tap in voorraad bij den mortier wordt gevoegd.
-ocr page 10-BESCHRIJVING van de werktuigen, door middel van welke men de middellijnen der buskruid-proefmortieren, der kogels en der zundgaten onderzoekt, alsmede van de wijze, waarop dezelve moeten worden gebruikt.
Het bewegelijke kruis. Fig. FI A, B, C, D.
Dit kruis beftaat uit eene ftalen ftift aa, van eene lengte van o’,'1905, dewelke met het midden over het kruis, op het 'midden eener koperen plaat b b (die flechts eene lengte heeft van o;'i84) door twee fchroeven is bevestigd; — en uit twee armen cc, wier middenwaarts gekeerde einden aan de binnenkanten getand zijn en in een rondfel vatten, hetwelk dezelve in beweging kan brengen. — De armen worden in derzelver ligging gehouden door den ring d, hebbende twee infnij-dingen van gelijke breedte en diepte, als de breedte en dikte der armen; wijders door de beugels
e en e, die, even als de ring, aan de nbsp;plaat b elk met twee fchroeven zijn vastgefchroefd, en
eindelijk door de infnijdingen f aan de einden der plaat, waarin de omgezette ftalen einden h van de armen juist pasfende zijn. — Het rondfel is aan eene fpil bevestigd en heeft aan het vooreinde eenen tap, die in een gat draait, hetwelk zich in het midden der plaat (b) bevindt; aan het andere einde is een hecht i, met wijzer, k. nbsp;Over deze fpil gaat eene koperen buis g, die aan het
vooreinde vereenigd is met den bovengenoemden ring (d), en aan welks achtereinde zich een arm bevindt, voorzien van een gedeelte van eenen cirkel m m, waarop verdeelingen gegraveerd zijn, op zondanigen afftand van elkander, dat wanneer men den wijzer k, door middel van het hecht, één dier deeltjes voor- of achter-waarts beweegt, de afftand van de einden der beide armen c en c, door het uit- of in-fchuiven derzelver Hechts ftreep zal zgn vermeerderd of verminderd.--- Eindelijk behoort hiertoe nog het koperen kruis 11, dienende om den ganfchen toeftel in de rig-ting der as van den mortier te houden. Hetzelve fchuift over de buis g, en kan, door middel van de klemfchroef o, op lederen willekeurigen afftand van het voorfte kruis worden vastgezet ; de nokjes p p van hetzelve ftaan op zoodanigen afftand van elkander , dat ze juist in de monding van den mortier fluiten , wanneer de voorkant van het kruis tegen de tromp van dezen laatften rust.
De wijze, waarop met dit werktuig de middellijn van den buskruid-proefmortier gemeten wordt, is als volgt. ■— Men regelt eerst het bewegelijke kruis, door te onderzoeken, op welke verdec-, ling de wijzer ftaat, wanneer de einden van de beweegbare armen op den afftand van o'Jipi van elkander ftaan. Te dien einde plaatst men hetzelve in de infnijding tusfchen de beide nokjes a a der ftalen maat Fig. VII^ welker afftand o','i9i bedraagt. Dit onderzocht zijnde, draait men den wijzer terug, waardoor de armen infchuiven.- Men brengt vervolgens het kruis in den mortier op eene willekeurige diepte en wel voornamelijk ter plaatfê , waar de ronding van de ziel eenen aanvang neemt, als zijnde aldaar de ligplaats van den kogel. Men draait dan den wijzer, door middel van het hecht, met omzigtigheid, zoo lang voorwaarts, tot dat men voelt, dat de einden der armen tegen den wand der ziel rusten. — De ftand des wijzers toont alsdan naauwkeurig de wijdte des mortiers aan. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I
-ocr page 11-P
Jf
De kogelmalleß.
Zijn twee ftalen ringen, uitgeboord ter wijdte de eene van de middellijn des grooten, en de andere van die des kleinen kogels, en dienen tot de eerfte keuring der kogels, welke met wrijving door dezelve moeten gaan.
Het koperen raam op houten blok. Fig.
.ei’ 4? ei’
lij' elä
Dit raam heeft eene achtkantige gedaante. De tegenoverllaande zijden zijn evenwijdig; zes der-zelver Haan van elkander op eenen afftand van 05'192; en de beide overige op eenen afftand van 05'194. Door het midden van eene der laatstgenoemde zijden gaat eene fchroef, welke met eene klemfchroef vastgezet kan worden en dient, om den afftand van het einde derzelver tot een, in de tegenoverftaande zijde bevestigd, ftalen tapje te verminderen. — Het gebruik van dit raam ftrekt
tot het onderzoek van de middellijn der kogels vóór de beproeving van het buskruid, het geen men doet
rafl
op de volgende wijze. Men draait de fchroef zoo lang naar binnen, tot dat de kogel, wiens op de
itJe if-jê’ ril) op én
C )
verlengde as der fchroef regthoekig ftaande middellijn men meten wil, met wrijving langs het einde der fchroef en langs het ftalen tapje van de tegenoverftaande zijde doorgaat; dan meet men dezen -.1 .
afftand, door middel van het bewegelijke kruis, op dezelfde wijze als de middellijn der ziel van den mortier. Het raam wordt te dien einde op een houten blok gelegd; en de ftand des wijzers, vergeleken met dien tusfchen de , infnijding van de ftalen maat Fig, VU,, toont alsdan de juiste middellijn des kogels aan.
ig'
De zuudgatspeiiers. Fig. X.
•an
de
iD-en
ee'!
-aé aquot; igii ie’
De peilers zijn ronde ftalen pinnen, hebbende aan het eene einde cilindervormige knoppen van eene lengte van 05'043, zijnde het ondereinde in een rond hecht gezet. — Er beftaan drie foorten van peilers, welke alleen in middellijn van den knop verfchillen. Dezelve zijn op het hecht gemerkt 4, 4,1 en 5, zijnde dit de middellijn der knoppen, in ftrepen uitgedrukt. De beide eerstgenoemde dienen tot de eerfte keuring der zundgatstappen, moetende de tweede niet , en de kleinfte met wrijving door het zundgat gaan. De derde dient tot het onderzoek der zundgaten, gedurende het gebruik van den mortier, wordende de zundgatstappen verworpen, zoodra men dezen peiler doQr het gat kan fteken.
rgt; de •ig
VERKLARING der tot deze tafel behoorende plaat.
l. De buskruid-proefmortier op het blok.
S'- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ 3? ■
« ■ II. De koperen zundgatstap.
M y. De fchroef van den kogel.
(A. Het voorfte gedeelte van het bewegelijke kruis, van binnen tè zien.
B. Hét bewegelijke kruis, van ter zijde te zien.
I C. Het bewegelijke kruis, van achteren te zien.
( D. Een bewegelijke arm met ftalen einde, aan den binnenkant te zien.
„ yil. Een ftalen maatje, waarin eene infnijding a a is van een lengte van o^ipi.
„ y UI. Een mahonihouten blok, waarin de ftalen maat wordt gelegd, zijnde tevens naar W beloop der vier armen van het bewegelijke kruis uitgefneden, om met meerder g* mak dit laatfte te kunnen regelen.
» IX. Het achtkantige koperen raam, gelegen op een mahonihouten blok, zijnde even zo' uitgefneden als dat voor de ftalen maat, ten einde, door middel van het bewegelii^' kruis, den afftand van het einde der fchroef tot den tegenoverftaanden tap te kunD^quot;, ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l’
meten.
n X. Een zundgatspeiler. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
„ XI. De koperen trechter, waarmede het buskruid in de kamer des mortiers wordt gebragt'
„ XII. Het ijzeren handvatfel, dienende om de kogels te dragen en dezelve in den inorti^ te brengen, alsmede tot fchroefdraaijer voor de fchroef van den kogel.
„ XIII. Een ijzeren fchroeffleutel.
- ’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• b - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r .
f ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5-
(■
Tot het afwegen der proefladingen behoort bij eiken mortier een kistje, bevattende eene balaH’ met fchalen en koperen gewigtje, wegende juist 92 wigtjes (het bedrag der proefladingen); eeflC” koperen ftandaard, welke op het dekfel van het kistje kan worden gefchroefd, en waaraan de ba*, lans wordt gehangen; een koperen kannetje, waarmede het buskruid in het fchaaltje wordt geftoib en eindelijk een koperen lepeltje, om het buskruid, korrelswijze, tot het bepaalde gewigt in fchaaltje te ftorten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I