-ocr page 1-

2-' TAF E L



' houdende de afmetingen en conftructie van de ijzeren deden der

vesting - affuiten, met ramen enz., tot ijzeren kanons.

« benaming der DEELEN.

. ________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________

V ^l^

0

gt;

m nd(

5 c

a

24 m.

§

IMM

1 Van 1 f!

1 ponden.

Ig s

Is .5 5

£ 0 = ;5-

liai

Van I ponden

• c •

P 0 p.3 0 p: 0

’p .6

IJZEREN DEELEN TOT DE AFFUITEN.

t Is gelijk aan die derbelcgerings-affuiten, met dit onderfcheid, dat erzieh

r, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- . nbsp;nbsp;. 1 nbsp;nbsp;maar twee boutgaten in bevinden, welke een duim digter bij elkander

De aspiaat met j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;b nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

bogien. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) ftaân en dat het voorfte en het achterfte regte gedeelte maar 5 duim

f lang is.

Zijn gelijk aan die der belegering»-affuiten. De lengte rigt zich naar de breedte der wangen. Hunne koppen hebben alle dezelfde gedaante.

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 front- en ftootbouten...........................

De lijfboutcn. ] nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

i Lengt-C^ zonderde 1 midden- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;................................

f koppen, van de j midden-achter^ lijf bouten..... ..................

( achter- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j................................

j Zijn mede als die der belegerings-affuiten.

Î nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/boven- en onderfront- kalf- ].....................

1 Lengte, zonderde \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 voorde t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S fliiitbouten...........

_ „ . , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 koppen, van de i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) brockkalf- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

De fluitboutcn. 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f achterliep nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;}.....................

Dc bovcnfle frontkalf-fluitbout wordt aan de regter, en de onderDe aan'de linkerzijde van de affuit ingefloken , dc voorfte brockkalf-lTuit-bout aan de regier, en de achterfte brockkalf-ftuitbout aan de linkerzijde.

De ronde finir- f

cn lljfboutfchij- J zÿn als de fluitboutfehgven der belegerings - affuiten.

ven nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

De moeren zijn als die der belegerings-affuiten.

De avanceer-cn retireer - haken z'ijn als die der belcgcrings-affuiten. Hunne ( plaat is cene ronde fluitboutfehijf, die. naar het dikke gedeelte van

den haak verloopt, cn met haar middelpunt van het voorfte van den haak gelegen is.................................................

De uitronding tusfehen den haak en de fchijf gefchiedt met een radius van. Deavancecr- en j ïn het midden der fchijf of plaat bevindt zich een vierkant gat voor retireerhaken. \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

de kopz'gde of een rond gat voor het ichroefeindc der bouten , zijnde

in middellijn....................................................

Î De avanceerbaken worden door de onderfte frontkalf-lluitbouten, en de rctirccrhaken door dc achterfte broekkalf-fluitbouteu aan de affuit

‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J bevestigd.

.3

0

n

2

2

8

9

1

5

5 g

8

4

3

1’

1

1

9

gt;2

3

•A

I ï

i

3 2 I-L 289 ® 9 3 = 53

2 31 26,,

2 6 lol

« nbsp;nbsp;4 5,

3

i !

i

3 2 lï

289

2 9

a 5

2'2 9

2 34^

4”

3 ” gt;nbsp;1

-ocr page 2-

BENAMING DER DEELEN. '

Van 24 ponden.

R

0 0 gt;

18 „

c

*3

O

lt;V

.9

Zijn vierkant.

Tie

j „ lang..»...............................................................

99

5

99

liakkelpinncn.

C in bet midden...................................................

99

I

99

Fig. y.

» dik / aan de einden....................................................

99

99

9

„ van 4 bakkels op de hoeken voorzien.

zijn gelijk aan de ronde fluitboutfebijven,

«

De fcbqven om ' de gaten voor / den transport- ' bout nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

f een rond gat voor den transportbout, in middellijn................ en hebben in J rondom het gat op twee derden van den radius drie gaten voor fpijkers het midden j met plat verzonken koppen, gelijk aan die van het llaartbeflag

( nbsp;nbsp;van onderen der belegerings- a Tuiten van 6 fg.

worden met drie fpijkers, als die van het gezegde beflag bevestigd aan de buiten-

9?

1

De flelCdiroef is

zijde der wangen.

dezelfde als die der belegerings-affuiten.

De metalen fiel-, fchroefmoer en ijzeren fcliroef-bouten

* zijn in alle deden gelijk aan die der belegerings-affuiten.

als die van de belegerings-affuiten met uitzondering, dat er zich noch asfeheen,

De as

noch flootfcheenen , noch afarmmutfen aan bevinden.

De muilbanden

zijn breed.................................................................

99

I

99

zoncicr mutfen lt;

„ dik...................................................................

99

99

li

De lunzen zijn dezelfde als die der belegerings-affuiten.

Met geheele lt;nbsp;is hetzelfde als dat van de raden der belegerings - affuiten , doch in die voor de vesting-

radbeflag

; affuiten zijn gcenc naafbusfen.

I

I

99

De rol(lul;-op-

„ breed.................................................................

99

2

6

fluitijzers.

1 « dik...................................................................

99

99

6

Fig. IO.

1 „ afgekant ter breedte en dikte van........................................

99

99

li

.De boutgaten in dezelve zijn in het midden der breedte op den aflland der middenachter- en achter-lijf bouten van onderen van elkander ; zij zijn rond en in middellijn.

99

I

X

Zijn lang..................................................................

I

I

99

99

2

6

» dik...................................................................

99

99

6

De rolklns-op-fluitijzers.

Fig. ti.

-

„ afgekant ter breedte en dikte van.........................................

De gaten in dezelve zijn midden op midden 5 duim van elkander, vierkant en wijd.

Aan de beide einden bevinden zich twee fpijkergaten (.voor fpijkers met ronde

99

99

99

99

i-i

II

J

koppen zoo als die van belegerings • affuiten van 6 fß) op een vierde der breedte * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( lang..........;..............................

en I duim van de einden lt;

( breed........................................

99

99

99

99

4

3

1

Zijn lang uitwendig........................................................

99

9

99

De omgezette hoeken , ter gehecle lengte bijgekant, zijn lang...................

99

1

9

De roloplluitijzers.

Zijn breed.................................................................

„ dik...................................................................

Î9

99

0

99

6

6

„ afgekant ter breedte en dikte van.......................................

99

99

1'

De .gaten in dezelve zijn in het midden der breedte op den aflland der rolklosop-niiitbouten van elkander, rond en in middellijn.............................

99

99

11

-ocr page 3-

BENAMING DER. DEELEN.

Zijn dezelfde als de lijfhouten der bclegcrings-alTuitcn van 6 fô met deze uitzoir

De bouten der ' rolkloslen met lt;nbsp;hunne moeren.

dcring, dat hunne lengte onder den kop is voor 24 nbsp;nbsp;i', 6quot;, (iquot;', 18 fô 1',

ij'quot;, en 12 fê i', 5quot;, 9'quot;'

Hunne moeren zijn als die der gezegde lijfhouten. ,

r li in middellijn................................................

1 „ uitwendig over de dikte gerond met een radius van.............

f aan de buitenzijde of omtrek ter breedte van rt duim......

De rol. / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

j „ dik / in het midden ter breedte van 3^ duim..................

„ uitgerond met een radius van......■...........................

De ijzeren gego-

ten rol met gefmede as.

1 „ in het midden ter lengte van 5) duim vierkant, dik.............

Fig. 22.

1 De armen dik in middellijn......................................

I Is in het midden door het vierkante gedeelte kruislings van twee De as. f

j gefmede ijzeren ronde pennen voorzien, zijnde van midden op midden

j van elkander..................................................

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f lang zijn........................................

welke pennen ’

\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(en in middellijn..................................

/ Zijn diep en wijd..........................................................

„ lang met den kop.....................................................

( breed.................................................

„ onder den kop lt;nbsp;hoog.................................................

Zijn lang....................................................... „ breed.................'........ *................

De metalen aspannen, Fig. 23.

„ dik.......................................................

„ voorzien van twee gaten, om met houtfchroeven vastgefchroefd te worden.

Szgn met hiin midden van den bovenkant en van de zijde.. ( aan den buitenkant............ gauvu , „ wijd in middellijn lt;

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I aan (ien binnenkant...........

k loopen ter diepte van 3 lijn tapvormig.

De kop der houtfchroeven past in deze gaten.

De houtfchroeven zijn lang onder den kop.......................

VOOR DE RAAM.

i/ 2 door den voorften raambalk zijn van een bied met een rond bout-Horizontale I

1 g.tt en 3 fpijkergaten voorzien, lang tot aan het bied.......... met blcdden, .

j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f bij het bied . ...............................

Fis* ï.3' I Dik in middellijn ?

L nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( voor aan het fcliroefeiude,....................

-ocr page 4-

B E N A M I N G DE R B E E L E N.

„ breed J

„ dik lt;nbsp;op 7| lijn van den voorkant des bleds...........

‘ .. ïiFn-f'Vnnt......»........ .................

„op lijn van de borst van boven uâgîîond met een ra-

1 dius van..............................................

Hct bled.

*1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f ligt in het midden der breedte eiï van achteren

Het ronde gat lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voren tot in liet midden...............

Vervolg der horizontale met bledden.

is in middellijn.............................

f Het voorde ligt fn het midden vin het bied met s zijn achterkant van den achterkant des bleds.

Fig. 13.

! De twee andere fpijkergaten zijn van den aclgt;

De fpijkergaten. / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;........ ' ’ ’

j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f lang (zijnde de lengte over de

1 Zij zijn alk dide \ breedte «les bleds genomen).

Vervolg der ho-

breed.....................

’’izontale en

'^enikale bon- ' 'en enz. tot vereeniging en e’Pfluiting van alTuitraam.

Hebben dezelfde fcbroefdrade» en moeren ah de kfapmiifsring-fchroefi-bout der belcgerings-aflïiiren van 24 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en dezelfde fpijkers als die

van het lijfbellag der belegerings-affuiten van 6

f Zijn in middellijn...................................

De opfluit- . i' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dik .................. ................

fchijvcn

voor deze j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;den bout in het midden in mitWellijn.......

twee bouten.!

1 APo-pVnnt tpr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;cn dikte vnn...lt;.................

' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r Lang onder den kop................

4 door de platte zijdettiikken. ) ( L'ik in middellijn...................

Horizontale met bolvormigc koppen.

Fig- »4.

2. door het platte middellluk van den rollooper, zijnde van dezelfde lengte en dikte als de 4 vorige.

Deze 6 bouten hebben dezelfde fchmefdraden en moeren als de j klapmutsfchroefbouten van de belegerings-affuiten van 6 zij zijn onder den kop ter lengte van i duim vierkant 5 de 4 eerde wordtH uitwendig ingedoken, en van de 2 laatstgenoemde de voorde regts / cn de achterde links.

f in middellijn...................................

De koppen zün 1 van boven bol- lt;nbsp;hoog in liet midden............................ rond, en nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

1 idem aan de kanten...........................-

r Zyft in middellijn...............................

Deopduïtfchijvent

ten.'

1

MwurT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;............... ............... -

?

( Het gat voor den bout in het mid.lcn-in m;d.'cl'i;n ..

-ocr page 5-

18

99

RENAMING DER. DEELEN. / J

Ê nbsp;nbsp;5 nbsp;nbsp;H

hi nbsp;nbsp;nbsp;p nbsp;nbsp;nbsp;0

w nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;P

gt; nbsp;C_

1

5, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;8 nbsp;nbsp;nbsp;l'i

» nbsp;nbsp;nbsp;9

6 nbsp;nbsp;10

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9

„ nbsp;nbsp;II nbsp;nbsp;nbsp;8

s’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9

/

„ nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;S

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9

„ nbsp;nbsp;nbsp;8 nbsp;nbsp;nbsp;7

}■gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;d nbsp;nbsp;nbsp;3

6

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55

I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6 '

3

” nbsp;nbsp;nbsp;55

6

. ” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55

■Vervolg der horizontale en vertikale bouten tot vereeniging en oplluiting van de alfuitraam.

Ç Lang onder den kop .............

ƒ 2 door den voorflen raambalk. /

Dik in middellijn................

! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f Lang onder den kop..............

[ 2 van voren. lt;

l nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dik in middellijn.................

Door 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ Lang onder den kop...........

de radleider- 1 2 door den draaibalk. ) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ Dik in middellijn.............

(lukken en /

door de ) en 6, waarvan 2 door het voorfte raamverbindftuk, platte zijde- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;achtcrlle raamverbindduk en 2 door den

(tukken.

( Lang onder den kop......... achterften raambalk. lt;

l^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( Dik in middellijn.............

3 door het platte middellliik van den rollooper, door de beide raam-

(Lang onder den kop .

verbindflukken en door den achterden raambalk. ?

CDik in middellijn...

j Vertikale. / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

\ Al deze bouten zijn i duim onder den kop vierkant ; hunne koppen

zijn

1 Hik nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......-....................................

Zij hebben dezelfde fchroefdraden , moeren en opHuitfchijven als de twee horizontale bouten met bledden.

De 12 eerstgenoemde worden van onderen ingedoken, en de 3 laatstgenoemde van boven.

12 door de rolleider-dukken en door de platte middel-

( Lang onder den kop................................ (lukken, r

1 Dik in middellijn...................................

Zij zijn I duim onder den kop vierkant en hebben dezel 1'de koppen, fchroefdraden, moeren en opduitfehijven als de 6 gemelde horizontale V bouten ; zij worden van boven ingedoken.

Zijn lang, regt uitgelegd................................................... ..............................................................

. dik....................................................................

99 ......................................................

De vier hoeken zijn afgerond met een radius van.............................

De platen achter om de radiciders.

Fig. 15.

Afgekant ter halve dikte en van 12 fpijkergaten voorzien, voor twaalf enkele band-nagels , lang..............................................................

Aan de beiden einden bevinden zich twee fpijkergaten met hun midden op een vierde der breedte en van de einden op denzelfden aflhnd, op gelijke wijze in de breedte, twee in het midden der lengte, alsmede twee aan weerskanten van deze laatPæ naar de beide einden met hun midden op den afftand van 3’ duim uit het midden van de lengte der plaat, en eindelijk twee ieder op het midden der plaat met f lang .......... hun midden' 2^ duim uit de beide uiteinden der plaat ; zij zyn 7

“ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9 UlcCvl» ••«•««»«

-ocr page 6-

BENAMING DE R


D E E L E N.


Zijn lang................................................

„ breed, regt uit gelegd...................................................

« tl'k...................................................................

„ at'gekant ter halve dikte.

„ van acht fpijkergaten voorzien , waarvan vier aan iedere zijde op eenen gelijf ken afdand verdeeld , s duim met hun midden van de einden en van de zijde

f lang.........................................................

De platen van onderen om de rollefders.

Fig. ló.

der plaat, ‘ breed........................................................

Zijn in het midden der breedte rcgtliockig omgezet, en liggen van onderen om de hoeken van den rolleider, met den voorkant duim van den achterkant van den achteidlen raambalk, wordende met acht fpijkers vastgemaakt, van de buitenzijde met ronde koppen, cn van onderen met enkelde bandnagels.

(zijn lang onder den kop.......................................

j, viel kant „ ,, „ .................................. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

breed...........................................

„ onderaan dik............................................

hebben een ronden kop, zijnde een halve bol, bcfchrcven met een radius van..................................................

Is dik....................................................................

r van den buirenkant............................................ Middellijn ?

De ronde fchijf in den draai-balk.

Fig. 17-

( van den binnenkant..............................................

Heeft een gat in het midden, in middellijn..................................

„ drie fpijkergaten in het midden der breedte om het gat op twee derden van den radius, gelijk aan die in het daartbeflag van onderen der belegerings-affiiiten van 6 KJ- Wordt met dezelfde fpykers, als die in het gezegde beflag vasigcmaakt en alvorens ingezonken op de geheele dikte.

f hoog en breed.................................................

De vierkante deun met gehakkelde pen, waartegen de wig met Heel wordt geplaatst.

Fig. iS.

De rteun is / dik..........................................................

afgekant......................................................

Ïlang, fpits bijloopende.........................................

vierkant dik onder den kop.....................................

van 3 of 4 hakkels op lederen hoek voorzien.

Wordt geplaatst op het midden vsn de radleidrrs,. met dem voorkant van den

rolboper gelijk.

-ocr page 7-

BENAMING DER D E E L E N.

Is lang onder den kop.......................................... rond en in middellijn.....................................................

Ils dik in het vierkant............................................

De raamfpil.

Fig. J9’

„ lang onder den regten hoek met den kraag...................... Het omgezette gedeelte is lang, boven op....................... t Is in het vierkant..................................

De kraag., / „dik............................................

' De hoeken afgenomen...............................

*

Is met haar kop geheel lang, over het midden gemeten....................

( is naar het fchuinfche beloop der wig vierkant..................

De kop lt;nbsp;f „ dik.....................................................

1 lang............................

Van onder den kop tor aan de fcliroefdraden lt;nbsp;( dik in middellijn..................

Onder den kop ter lengte van i duim vierkant.

I ter lengte van............;.......

De pen der wig achter op de affuitraam.

In het midden van fcliroefdraden voorzien lt;

( in middellijn uitwendig............

' De fcliroefdraden zijn dezelfde als die der lijfbouten van belegerings-affuiten van 24 flg.

Fig. ao.

f ter lengte van.........................

t

Van onderen zonder fcliroefdraden ( in middellijn..............................

en afgerond 'met de halve middellijn.

*

De fchrocfinoer is dezelfde als die der lijfhouten van de evengenoemde atfiiiten.

, - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f is in middellijn..........................................

tipt nnflinffrhiifie ( .. dik....'......................... nbsp;nbsp;;

heeft in het midden een rond gat, in middellijn............

(Is lang..............«....................................................

,, ^reed................................................... .. ...............

„ dik.....................................................................

met Heel. j ( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;■ r Lang met den kop...................

Fig. 21. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Dik in middellijn......................

l Wordt met twee boutjes vastgeklonken. /

f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ( vierkant.............

I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ De koDpen lt;

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I ‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ dik.................

Zijn lang met den kop........................

■„ dik in middellijn ....................

De klinkhoutjes ( van het rigtblok.

zijn vierkant...................

De koppen lt;nbsp;i „ dik....................... izijn vierkant............... „ dik................... hebben in het midden een gat

in middeljijn..................

-ocr page 8-

BENAMING DER DEELEN.

Van 2

G qj

0 0

4 pon

« ,

c QJ e

'3 C

den.

5

Q

’S

1T7FRFN DEELEN TOT DE TRANSPORTRAAM J nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;EN DEN TRANSPORTBOUT.

Lang onder den kop..............................................

I

3

3

Dik in middellijn...............................................

55

55

9

Vierkant onder den kop ter lengte van...........................

55 .

2

Van fchroefdraden voorzien als die van den klapmutsring - fcliroefbout

der belegerings-afl’uiten van 24 fô.

/ in middellijn...............

55

2

55

De horizontale achter bet klapmuts-

De kop van dezen bout is bolrond en / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;in het midden.......

/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f dik /

\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Î nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kanten.......

55

55

55

55

4

1

kalf.

De moer voor dezen bout is dezelfde als die van genoemden klapmuts-

De horizontale en vertikale bouten tot vereeni-( ging en opfluiting der transport-raam.

ring-fchroef bout.

ƒ zijn in middellijn.....................

1 » dik............................

Zijnde op ronde fluitfchijven 1

( „ op de halve dikte afgekant.

opgefloten; zij nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

1 hebben een gat in het midden, het eene in ' het vierkant en het andere in middellijn.

55

55

55

amp;

55

6

3

92

, zijn lang onder den kop.............................

55

6

9

4 hebben dezelfde dikte, dezelfde koppen, fchroefdraden en .Vier door del

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J moeren als die door de rolleiderllukkcn, en twee der-

zijderibbcn \

] nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 zelver ook dezelfde opfltiitfchijven ; zij worden van bo-

Vertikale.

V ven ingefloken.

Vier door de ( lang onder den kop.............................

9

3

lippen van het ) lijnde voorts dezelfde als de vier voorgaande, ook ten klapmutskalf /

en door de j aanzien der moeren en opfliiitfchijvcn ; zij worden van

\ zijderibben nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;onderen ingefloken.

gt; Is lang zonder den kop.....................................................

2

10

55

„ dik in middellijn.........................................................

55

I

6

„ aan het einde afgerond met de halve dikte.

De

Het

fpiegat

' is van den onderkant van den kop...............................

r ,, lang nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;als die in de koppen der frontbouten van de bckgerings-

„ wijd nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;affuiten van 24 fê.

2

6

6

transportbout.

lt; Is lang........................................................

55

4

3

Fig. 24.

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ç plat nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....................

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van boven op zijn lt;

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;c kant...........................

55

55

a

I

3

De kop.

I ,, dik lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.,,

\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 in middellijn

j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( van onderen....................

5 5

1

2

55

6

6

f In het midden van het bovenfte gedeelte bevindt zich een rond gat

9 i

1

k

voor den ring, in middellijn......... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* •

ry

55




-ocr page 9-

ij

■1

i ■ ■lt; T. • H ,

I'

t

1» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

1

BENAMING DER DEELEN.

/

Van

5, _.9 ?

g

c k

24 po

18

12

C u •ë

a

ude»'

i '

-^l

li

1

1

i

6

6

6

6i ! (

'' i

6

5

i i

2i 1

! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ i« wild in middplliin inwfndip'.......................................

59

I 99 9 9

99

99

1 99 9» 99

99

99 99

3

« 99

99

2

99

99

99

1

7

3

99

99

99

1 De ring ;

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f dik...........................................................

■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;............................................

Vervolg van den 1 De fpie voor den transportbout en de ketting en kram zijn dezelfde als die, welke transportbout. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;tapdekplaten van belege rings-affuiten van 24 fÇ opfluiten, doch de fpie is niet

FiJ* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gefpleten, zijnde dezelve met de kram, 4 duim regt boven het midden van het

gat voor den transportbout, aan de regterzijde van de affuit vastgemaakr.

Zijn lang, aan de einden een weinig fchuinich naar het beloop der zijderibben...

biwH nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............................................................

De opfluitijzers 1

der transport- 1 « ..................................................................... raam. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Het bovende opfliiitijzer heeft in het midden der breedte duim van de einden,

'Het onderfle opfluitijzer heeft, op gelijke wijze geplaatst , ronde gaten , in

f ïs lano^ niet de verpn refft iiitcrplro'd...... nbsp;.

f is in middellijn nitwenditr.......

De klapmuts lt;nbsp;f „ breed .... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....................

1 Ziin breed....................................................

Dff'f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dik........................................................

( De kanten over het geheel afgekant ter halve dikte.

Het klapmutsgat wordt fchuins bijgewerkt naar het beloop van het gat in het kalf. ♦

In hetzelve bevinden zich zestien gaten, waarvan twee in de klapmuts en zeven in elke der beide veren geplaatst zÿn, als volgt :

De twee in de klapmuts zÿn geplaatst op een derde der breedte van den buitenkant, Het

klapmutsbeflag. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;flaande loodregt op de lengte der klapmuts. Dezelve zijn even als die in het on-

Fig. a6. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;derftaartbeflag der belegerings-affuiten van 6 fô , voor fpijkers met plat verzonken

koppen van het gezegde bellag. De zeVen gaten in elke der veren zijn voor dubbelde bandnagels en geplaatst: twee op een vierde der breedte van de veren, met hun midden 4 duim uit het midden van het klapinutsgat -, twee op gelijke wijze, met hun midden 2j duim uit het midden der twee eerfte; een op het midden der veer uit het midden der laatfle duim en eindelijk twee op een vierde der breedte t

met hun midden 2J duim uit het midden van het laatfte, regtflandig gemeten.

( lang.......................................................

Deze gaten zijn t

1 hrppd- ..................................

De veren worden omgezet naar het beloop van het kalf, en met de genoemde bandnagels bevestigd.

-ocr page 10-

benaming der s T U K K E N.


Zÿn l'ûiig', rcgt uitgelegd....................................................

„ breed.................................................................

» dik..........................................................-........

,, met de halve breedte afgerond.

„ afgekant ter dikte en breedte van.......................................

De twee boutgaten haan in het midden der breedte op een gelijken afftand van de



I 99

10

6

De platen voor / oin de trans-

portraam.

Fig. 27.

Het gat voor de kopzijle is vierkant, en dat van het fchroefeinde rond, wijd.....

f lans..................

ff

3

Tusfehen deze twee gaten bevinden zich elf fpijkergaten.....'

7 breed................

9*

99

wordende verdeeld, op gelijke afftanden in de lengte van elkander, op een vierde

5’

-*4

en op de helft der breedte van de plaat, en bij afwisfcling twee en een in de


breedte geflagen.


In elk der beide einden bevinden zich drie gaten als de vorige, twee op


een vierde


der breedte, 2J duim met hun midden uit het midden der boutgaten,


en een op


het midden der breedte, met


het midden a duim uit het midden der voorgaande..


Worden omgebogen naar het


beloop der zijdcribben van voren, en om dezelve


met


dubbelde bandnagels en


door de twee fchroefbouten


bevestigd.


IZijn lang.................................................................

„ breed.................................................................

„ dik...................................................................

Het ronde gat ftaat in het midden en is in middellijn .........................

Van fpljkergatcn voorzien op de vier hoeken, zijnde met hun midden uit de zijde

en van de einden........................................................

bout.

lang...............................................

Fig. 28. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;! Deze fpijkergaten zijn s

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(breed..............................................

f wordende aan de buitenzijde der ribben met hunne geheele dikte ingezonken en

met 4 dubbelde bandnagels bevestigd.

9)

99

9 9

99

9i

99 if

6

3

99

I

99

99

if

-ocr page 11-

Lang.....................................................................

Dik......................................................................

..........- » ...........................................

De bovenkant is aan de uiteinden ter lengte en diepte van 5 duim ingekeept, in

welke inkepingen de ribben worden gelegd, die bet grondvlak van de bedding

!

uitmaken.

T-Tppft ïn bpf mïfïlpn ppn rrat vnnr Hp r.^nmfnil - iiï rnidJclliin..............

De ronde febijf, die in bet midden van den bcddingbilk wordt gelegd, beeft de-

De beddingbalk.

' zelfde afmetingen als die van den draaibalk.

PLAATSING.

Dezelve wordt aebter de borstwering in den grond ingelaten, bet fpilgat op 'de

febootslijn, die tevens loodregt op de lengte van den beddingbalk moet Haan.

Afftand van bet fpilgat tor den voer der borsrweriiw .........................

De bovenkant is waterpas met den walgang bij de borstwering.

Dezelve wordt door vier piketpalen bevestigd, twee tegen den voor- en twee tegen

den achterkant.

- t - - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;........................................................

DiktP ïn bet vicrknnt....... nbsp;r-“!.......... nbsp;*•••••••

plaatsing.

De drie ribben ,

die bet grond-

vlak der bed-

Ecne derzelver op het verlengde van de febootslijn met het einde tegen den bedding-

ding uitmaken.

balk; de twee andere evenwijdig aan dc eerstgenoem.le in de inkepingen, die zich

aan de einden van den beddingbalk bevinden. Men geeft aan dezelve eene helling

Tusfeben de ribben wordt aarde geworpen, die vast moet worden aangeftampt.

ƒ

vnn Hp vnnrflp...............«..................................

r-pnD*te ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mïHHclfTp .... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.................................

\ nbsp;nbsp;nbsp;.. .. nrbTPrfl'p......... ............................

Diktp ïn liet vïprknnt. . ...................... nbsp;• • •, » »........

XJ w Vi i i V dwarsribben.

/

P L A A T S I N G.

De middelfle van de ........................................................

De acbtcrfte van de middelde.............

-ocr page 12-

B E N A M I N G DER D E E L E N-


Vtrvolff


der drie


Om dezelve te doen vastliggen, wordt elke derzelvcr door 6 piketpalen bevestigd , als : twee tegen dc einden ; twee tegen de voor- en twee tegen de achterkanten. Die, welke tegen den voorkant van de voorde rib worden gedagen,


dwarsribben.


moeten niet wijder uit liet midden fiaan dan lo duim, dewijl anders de raam-


balk tegen dezelve zoude floten ; de overige piketpalen kunnen meer naar de


einden worden ingedagen.

, Tusfehen de ribben werpt men insgelijks aarde, die mede vast moet worden aangedampt. De walgang wordt achter de bedding en aan wederzijde derzelvcr volgens het beloop der drie dwarsribben gelijk met dezelve zoo veel aangehoogd, als noodig is, om de affuit gemakkelijk op de raam te kunnen brengen, en dat genoemde dwarsribben bedekt zijn.

De koppen der piketpalen moeten een weinig beneden dc ribben komen, op dat dezelve in de beweging der raam niet hinderlijk zouden zijn.


Van 24 ponden.

'1.^ nbsp;nbsp;M

s 0 0

gt;

c

CU

G

«


-ocr page 13-

-ocr page 14-

-ocr page 15-