• III. Spaarkassen

• 1. Aantal stortingen en deelnemers

• 2. Inleggersrekening

• 3. Winst- en Verliesrekening

Verzamelstaat van 1. Aantallen stortingen en deelnemers

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 2. Inleggersrekening......•

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 3. Winst- en Verliesrekening

• IV. Hulpbanken

• 1. Voorschottenrekening

• 2. Kapitaalrekening

• 3. Winst- en Verliesrekening

• 4. Overzicht der verleende voorschotten

Verzamelstaat van 1. Voorschottenrekening

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;2. Kapitaalrekening

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;3. Winst- en Verliesrekening

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;4. Aantal verleende Voorschotten

Overzicht van de Hulpbanken 1853—1904 ... nbsp;nbsp;nbsp;

• V. Banken van Leening

• 1. Voorschottenrekening

• 2. Beleeners- en Kapitaalrekening .... nbsp;nbsp;nbsp;. . nbsp;nbsp;nbsp;

• 3. Winst- en Verliesrekening

• 4. Verkoopingenrekening

• 5. Overschottenrekening

Overzicht van de Banken van Leening 1883—1904

Samenvatting der Uitkomsten van de Statistiek over 1904 in vergelijking met die over 1903.

*

Voor den jaargang 1904 zijn gegevens ontvangen van 252 Spaarbanken, die aan het einde van het boekjaar op 1501 678 boekjes ƒ 208 732 308,06 verschuldigd waren, terwijl voor den vorigen jaargang van 248 Spaarbanken inlichtingen ontvangen waren, met een saldo tegoed der inleggers ad ƒ 193 499 751,34 op 1 412 881 boekjes.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de volgende 13 Spaarbanken, die voor 1903 wel meewerkten.

Tilburgsche Spaarbank te Tilburg-,

Spaarbank der R. K. Werkliedenvereening „St. Joseph” te Gulemborg-,

Spaarbank v/h Dept. Woerden, der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Woerden;

Spaarbank „Andijk en Wervershoof” te Andijk;

Spaarbank v/h Dept, de 3 Egmonden der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Egmond aan Zee ;

Spaarbank te Hulst-,

Spaarbank v/h Dept. Doekum der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Doekum;

Spaarbank der Departementen Arum c. a. en Witmarsum-Pingjum der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Arum, gemeente Wonseradeel;

Spaarbank der Vereeniging „het Plaatselijk Nut” te Baflo, terwijl de Spaarbanken te Brielle, te Sijbekarspel, te Hor g en de Nutsspaarbank te Brouwershaven zijn opgeheven.

De volgende 17 Spaarbanken, die voor 1903 geen inlichtingen toegezonden hadden, hebben daarentegen voor 1904 wel gegevens verstrekt.

Spaarbank van het Departement Tiel der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Tiel ;

Spaarbank der Haagsche Coöperatieve Voorschotvereeniging te ’s-Gravenhage ;

Spaarbank v/h Dept. Bodegraven der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Bodegraven ;

’s-Gravendeelsche Spaarbank te ’s-Gravendeel;

Spaarbank „Vianen” te Vianen;

Spaarbank van den H. Antonius van Padua, onderafdeeling van den Ned. R. K. Volksbond te Amsterdam-,

Spaarbank v/h Dept. Haarlem der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen Haarlem;

Spaarbank v/h Dept. Beverwijk der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen te Beverwijk;

Dorpsspaarbank te Tzum, gemeente Franekeradeel;

Spaarbank te Grouw, gemeente Idaarderadeel;

Coöperatieve Voorschot- en Spaarbank voor de dorpen Hardegarijp, Rijperkerk en Tietjerk, te Hardegarijp, gemeente Tietjerkstei-adeel;

Gemeentespaarbank te Avet-eest;

Spaarbank v/h Oud-Diakengezelschap te Appingedam;

Crediet- en Spaarbank v/h Dept. Winschoten der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen „de Volksbank ’ te Winschoten ;

Spaarbank v/d Instelling „de H. Familie” te Maastricht ;

Roermondsche Spaarbankvereeniging te Roermond, terwijl van de Spaarbank v/h „Plaatselijk Nut” te Kantens, die in den loop van 1903 werd opgericht, dit jaar voor het eerst gegevens werden ontvangen.

De Spaarbank te Hasselt, die ook het vorig jaar geen gegevens verstrekte, is opgeheven.

De Coöperatieve Volksbank (Spaar- en Hulpbank) te Alkmaar, die gebleken is niet binnen het kader dezer Statistiek te vallen, komt thans niet in het Register voor.

Voorts zijn thans voor het eerst in het Algemeen Register de navolgende instellingen vermeld, die echter nog geen gegevens verstrekt hebben;

Spaarbank van de St. Paulusvereeniging te Kaatsheuvel, gemeente Huisseling ;

Spaarbank van de afdeeling Voorschoten van den R. K. Volksbond te Voorschoten ;

Spaar- en Voorschotbank voor de gemeenten Zoetermeer en Zegwaard te Zegwaard;

Zaanlandsche Spaar- en Voorschotbank te Krommenie ;

Spaarbank van de R. K. Werkliedenvereeniging te Laren;

Ook thans zijn ter bevordering eener juiste vergelijking, in deze inleiding doorloopend zoowel bij de Spaarbanken als bij de overige instellingen, in dit werk behandeld, dus ook bij de Boerenleenbanken, Spaarkassen, Hulpbanken en Banken van Leening, alle instellingen geëlimineerd, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, voor zoover opheffing of oprichting niet de oorzaak daarvan was.

Bij de overige Spaarbanken bleek het saldo tegoed der inleggers op 1 Januari 1903 en op 1 Januari en 31 December 1904 achtereenvolgens te hebben bedragen ƒ 183 229 236,—, ƒ192 033 589,— en ƒ 205 023 642,— en is dit derhalve toegenomen met respectievelijk 4,81 en 6,74 pCt.

In het geheel vertoont de Inleggersrekening voor:

IX

Voor de Kapitaalrekening zijn thans gegevens verstrekt door 236 Spaarbanken tegen 234 in den voorgaanden jaargang. De staatjes 2 en 3 geven een overzicht van de Actieven en Passieven en van de verhoudingen tusschen de desbetreffende cijfers voor 1904 en die voor 1903 bij de in beide jaargangen voorkomende instellingen.

Wijl verschillende instellingen niet altijd de actieven vermelden, geheel gescheiden naar de in die staatjes voorkomende groepeering, stemmen de totaalbedragen niet overeen met de sommen der erboven vermelde bedragen.

Tevens blijkt daaruit, hoe op het einde van het jaar de actieven en passieven percentsgewijze samengesteld waren :

Voor de Winst- en Verliesrekening zijn in 1904 van 223 Spaarbanken, evenals in 1903, gegevens ingekomen. Uit de Verzamelstaten blijkt, dat de baten en lasten, bij de in beide jaargangen voorkomende met de in 1904 voor het eerst vermelde instellingen en haar percentsgewijze samenstellingen zijn geweest, als in tabellen 4 en 5 aangetoond wordt.

Voor de Kapitaalrekening waren in 1904 geen gegevens verstrekt door 17 Spaarbanken, welke die wol voor de Inleggersrekening ingezonden hadden: deze 17 Spaarbanken waren op het einde van 1904 op 4837 boekjes ƒ 951 409,65 verschuldigd. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;

Voor de Winst- en Verliesrekening waren in 1904 geen gegevens verstrekt door 30 instellingen, welke die voor de Inleggersrekening wel ingezonden hadden ; deze 30 Spaarbanken waren op het einde van 1904 op 11 328 boekjes ƒ 2 807 597,77 verschuldigd.

237 Spaarbanken met een totaal bedrag tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad f 197 780 898,41 hebben voor dezen jaargang opgaven verstrekt nopens den aard der beleggingen barer kapitalen In den vorigen jaargang waren zulke opgaven ingezonden door 234 Spaarbanken met een saldo tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad ƒ 193 058 921,62.

1) In dit bedrag is een .verschil van ƒ 1171,— wat niet kon worden opgehelderd.

Tabel 6 toont hoe de Spaarbanken de haar toevertrouwde gelden, naar de verschillende groepen van beleggingen verdeeld, belegd hebben en tevens blijkt eruit in percenten, welk aandeel voor rekening van elke groep komt.

Ook hier dient opgemerkt te worden, dat de totalen in tabel 6, evenals die in tabel 7, niet overeenstemmen met de sommen der erboven vermelde bedragen, ten gevolge van de omstandigheid dat niet in de opgaven van alle instellingen de verschillende beleggingen en de daarmede gekweekte renten gerubriceerd waren als gevraagd.

Naar dezelfde groepen verdeeld bedroegen de gekweekte rentebedragen in totaal en in percenten :

Uit de ontvangen opgaven nopens de gemiddelde rentetax in pct. gekweekt met de verschillende categorieën van beleggingen, is, voor zooveel betreft de spaarbanken welke op 1 Januari 1904 een saldo tegoed hadden van een half millioen gulden of meer, en aan deze statistiek hebben medegewerkt, onderstaand samenvattend overzicht bewerkt. Totaliseering dezer gegevens is uit den aard der zaak niet mogelijk.

De 2-52 Spaarbanken, die voor dezen jaargang van de statistiek gegevens verschaft hebben, waren gezamenlijk verschuldigd aan de inleggers op het einde van het jaar ƒ 208 732308,06 waarvan komt ten laste van de Rijkspostspaarbank met 1389 kantoren ƒ 120 434 591,17 en ten laste van de overige Spaarbanken ƒ 88 297 716,89.

Einde 1903 was de Rijkspostspaarbank met 1372 kantoren ƒ 109 523 700,39® en waren de overige Spaarbanken ƒ 83 976 050,94® aan hare respectieve inleggers verschuldigd.

Einde 1903 waren bij de Rijkspostspaarbank in omloop 1 111 590, bij de overige Spaarbanken 390 088 en in het geheel 1 501678 boekjes. Einde 1903 waren deze getallen achtereenvolgens 1035 527, 377 354 en 1412 881. Einde 1903 was er één spaarbankboekje op de 3,84 inwoners en einde 1904 één op de 3,67 inwoners.

De aantallen boekjes waren naar de grootte van het tegoed als volgt verdeeld;

In dit staatje komen de totalen niet overeen met de sommen der erboven vermelde getallen ten gevolge van de omstandigheid, dat niet door alle instellingen de boekjes werden gerubriceerd naar de hoegrootheid der bedragen tegoed, als hier aangegeven.

Tabel 10 toont in elk der jaren 1903 en 1904 de percentsgewijze verdeeling der spaarbankboekjes naar de grootte van het tegoed en voorts de toeneming der aantallen boekjes in percenten in elke groep sedert 1903.

Voor de beroepsstatistiek zijn door 137 Spaarbanken de beroepen aangegeven van 140 028 nieuwe inleggers, waarvan 122 569 nieuwe inleggers zijn van de Rijkspostspaarbank, en 17 459 van de overige Spaarbanken.

Gaat men de uitkomsten dezer beroepsstatistiek na, dan toont tabel 7 op blz. 151 en volgende de verdeeling van de inleggers, of van de kostwinners der minderjarige inleggers, in de beide jaren naar de hoofdgroepen dezer statistiek aan.

Tabel 12 geeft hiervan een overzicht in totaal en in percenten.

IL B O E ZFb E LsT Hl E E IST ZBKT KZE nsr.

Van de 284 in het Algemeen Register genoemde lokale Boerenleenbanken waren op 31 December 1904 aangesloten bij de Centrale Bank te Utrecht 129 en bij die te Eindhoven 132, samen 261.

Bij de Utrechtsche waren aangesloten de lokale banken te:

Aalten, Ter Aar, Alfen, Alkemade, Amstelveen, Angerloo, Annerveen, Avenhorn, Azewijn, Berkhout, Borger, Borne, Borculo, Boschkapelle, Breedenbroek, Burg (den), Burgerbrug, Clinge, Didam, Diemen, Dinxperlo, Dreischor, Driel, Duiven, Eemnes, Elden, Eist, Etten, Giessendam, Goor, Gouda, Goudriaan, Graauw, Groot-Ammers, Groot-Schermer, Haaksbergen, Haarlemmermeer, Harreveld, Hazerswoude, Heemskerk, Heerde, ’s-Heerenberg, Heer-Hugowaard, Hengstdijk, Herwen- en Aerdt, Hillegom, Hulst, St. Jan Steen, Kloosterveen, Kloosterzande, Knollendam, Koewacht, Lamswaarde, Laren, Leiderdorp, Lekkerkerk, Leusden, Leeuwarden, Lichtenvoorde, Limmen, Lopik, Maasland, Molenaarsgraaf, Monnickendam, Moordrecht, Mijdrecht, Netterden, Nibbixwoud, Nieuw-Namen, Nieuwerk a/d IJssel, Noordwijkerhout, Ooltgensplaat, Oostburg, Ossenisse, Oudenrijn, Ouderkerk a'd Amstel, Oudewater, Oudewetering, Oosterhesselen, St. Paneras, Petten, Rockanje, Roodhuis, Roelofarendsveen, Rolde, Sassenheim, Schagerbrug, Schalkwijk, Schermerhorn. Siilevolde, Sloterdijk. Smilde, Sommelsdijk, Spanbroek, Spierdijk, Steenderen, Steenwijkerwold, Stellendam, (deze bank komt niet meer in het Algemeen Register voor, daar zij opgeheven is, en ook geen opgaven aan de Centrale Bank verstrekt heeft), Stompwijk, Stoppeldijk, Stoutenburg, Uithoorn, Ursem, Utrecht en Achttienhoven, Varsseveld, Vleuten, Voorhout, Vries, Warmond, Wassenaar, Wateringen, AVaverveen, AVehl, Wervershoof, Westwoud, Werkendam, AVormer, Wijdenes, Wijk aan Zee en Duin, AA^ijnbergen, AVijster, Zaandam, Zeddam, Zelhem, Zevenaar, Ziewent, Zoeterwoude, Zuiddorpe, Zwaag.

Bij de Centrale Bank te Eindhoven waren 31 December 1904 aangesloten de lokale banken te:

Aardenburg, Aarle-Rixtel, Acht, Altforst, Axel, Baardwijk, Baarlo, Baexem, Beesel, Beesd, Berkel (N.-B.), Berkel (Z.-H.), Berlicum, Best, Beugen, Bladel, Bocholz, Boekel, Buggenum, Deurne, Dieden, Dinther, Donk, Dreumel, Drunen, Echt, Eede, Eerde, Eersel, Eijs-AATttem, Eli, Etten, Geldrop, Gellicum, Ginneken, Grathem, Groesbeek, Grootebroek, Haaren, Haarle, Haelen, Halsteren, Heel, Heer, ’s-Heerenhoek, Heesch, Heeswijk, Heeze, Helden (dorp), Herkenbosch, Herten, Horn, Houtrak-polder, Huisseling, Hulsberg, Hunsel, Kerk-Driel, Kerkrade, Kessel, Kethel, Lage-Zwaluwe, Leende, Leidschendam, Lierop, Lieshout, Lith, Loon op Zand, Maasbommel, Maasbracht, Maashees, Maasniel, Made, Mechelen-Wittem, Melick, Meyel, Mierlo, Milheze, Mill, Montfort, Naaldwijk, Nederweert, Neer, Nistelrode, Nuenen, St. Odiliënberg, Oirschot, Oosteind, Oploo, Ossendrecht, Overloon, Oudenbosch, Oyen, Posterholt, Puiflijk, Raalte, Roggel, Sambeek, Schayk, Schinnen, Schipluiden, Schijndel, Schoten, Sittard, Someren, Son, Spaarnwoude, Steenbergen, Stramproy, Swalmen, Swolgen, Teteringen, Tungelroy, Udenhout, Veghel, Velden, Venlo, Venray, A'ierlingsbeek, Vlodrop, Vorstenbosch, Vortum, AVagenberg, AVamel, AVeert, Wessem, Westdorpe AVesterhoven, AVoensel, Wijlre, IJzendijke, Zesgehuchten, Zevenbergschenhoek.

In 1904 werd, evenals in voorafgaande boekjaren eene rente berekend van 3,25 en 3,75 pCt. resp. voor crediteuren en debiteuren.

Beide instellingen genieten een jaarlijksch subsidie van het Rijk; die te Utrecht ontving in 1904 f 3 000,—, die te Eindhoven ƒ 2 000,—, terwijl laatstgenoemde nog een Provinciaal subsidie ontving van ƒ 1 000,—.

Voor den jaargang 1904 zijn gegevens ontvangen van 135 lokale boerenleenbanken, terwijl dit aantal voor den vorigen jaargang 89 was.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de banken te Haaren, Lieshout, Nuenen c. a., Oosterhout, Oploo, Bergh (115), Wisch (180), Spanbroek, Uithoorn, Hunsel (704), Posterholt en Schinnen, welke voor 1903 inlichtingen hadden verstrekt, daarentegen zijn door de banken te Beugen, Dinther (23), Loon op Zand, Udenhout, Werkendam, Zesgehuchten, Aalten, Appeltern (108), Beesd, Ueijl, Driel, Duiven, Gendringen (143), Heteren, Noordwijkerhout, Ooltgensplaat, Rockanje, Wassenaar, Bovenkarspel, Grootebroek, Harencarspel, Heemskerk, Nieuwer-Amstel, Ouder-Amstel, Westwoud, Honte-nisse (454), Hontenisse (455), Oostburg, Utrecht (473), Borne, Goor, Arcen en Velden, Grathem, Herten, Kessel, Maasbree, Roggel, Weert (733) en Wittern (737), voor dezen jaargang wel, echter niet voor 1903 gegevens ingezonden.

De volgende 20 banken, die in 1904 in werking getreden zijn hebben dit jaar voor het eerst gegevens verstrekt; de Boerenleenbanken te Teteringen, Appeltern (107), Herwen en Aerdt, Lichtenvoorde (154), Leiderdorp, Lekkerkerk, Maasland, Sassenheim, Zwaag, Boschkappelle, Clinge (445), Eede, Hengstdijk, Koewacht, Ossenisse, Stoppeldijk, Vries, Heer, Hulsberg en Melick c. a. terwijl de Boerenleenbank te Stellendam, die aan de Centrale bank ook geen opgaven meer inzond, opgeheven is en derhalve niet meer in het Algemeen Register voorkomt, evenzoo de bank te Clinge (Kapellebrug) welke een onderafdeeling van die te Clinge (445) bleek te zijn.

Ook voor de Boerenleenbanken volgt hier een Overzicht, dat een vergelijking toelaat tusschen de werkzaamheid dezer banken in 1903 en die in 1904; evenals bij de Spaarbanken zijn ter bevordering van een juiste vergelijking alle instellingen buiten rekening gelaten, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, voor zoover opheffing of oprichting niet de oorzaak daarvan was

De Inleggersrekening vertoont voor :

Uit de Voorschottenrekening blijkt:

De beide volgende staatjes geven een overzicht van de Actieven en Passi even der Boerenleenbanken in de jaren 1903 en 1904, zoowel de percentsgewijze samenstelling als de betrekkelijke toe-of afneming van elk der samenstellende deelen.

Omtrent de wijze van belegging der gelden zijn de gegevens van de Boerenleenbanken niet zoo ruim als van de gewone Spaarbanken, wat vermoedelijk verband houdt met de omstandigheid, dat de boekhouding der Boerenleenbanken zoo eenvoudig mogelijk aangelegd is en bij vele dier instellingen in de balans nog geen onderscheiding is gemaakt naar de verschillende groepen van eSecten, waarin de waarden belegd zijn. Toch zijn de ontvangen inlichtingen reeds belangrijk genoeg om ze hier te vermelden en tevens ruim genoeg om reeds vergelijkingen te trekken tusschen de beide jaren 1903 en 1904. Uit het hier volgende overzicht blijkt, voor zoover de ingekomen formulieren hieromtrent inlichtingen gaven, hoe de gelden der Boerenleenbanken door deze belegd waren, welk aandeel elk der groepen van belegging in het geheel had en de toe- resp. afneming van een en ander van 1903 op 1904.

Ook hier dient wederom opgemerkt te worden, dat de totalen der voorgaande tabel evenals die in de hieronder volgende, niet overeenstemmen met de sommen der erboven vermelde bedragen, tengevolge van de omstandigheid, dat niet in de opgaven van alle instellingen de verschillende beleggingen en de daaruit gekweekte renten gerubriceerd waren overeenkomstig de in de formulieren gestelde vragen.

Wat de gekweekte rente betreft, bleek het bij de eenvoudige wijze van boekhouding, door de Boerenleenbanken gevoerd, niet doenlijk deze naar dezelfde groepen, ook voor effecten, te verdeelen ; voor de hoofdgroepen van beleggingswijzen geeft tabel 22 intusschen een overzicht:

Voor de Winst- en Verliesrekening zijn voor 1904 van 135 banken gegevens ingekomen tegen 89 in 1903. Uit den Verzamelstaat blijkt, dat de baten en lasten bij de voor de vergelijking tusschen beide jaren in aanmerking komende boerenleenbanken, en haar procentische samenstellingen zijn geweest als in de beide hier volgende tabellen 23 en 24 aangetoond wordt.

Hoe de aantallen spaarboekjes, hij de Boerenleenbanken in omloop aan het einde vanhetjaar, naar de grootte van het bedrag verdeeld waren, blijkt uit de volgende tabel, welke tevens doet zien de percentsgewijze verdeeling dier boekjes naar de grootte van het tegoed en de toeneming der aantallen boekjes, in percenten, in elke groep sedert 1903.

Ten slotte geeft tabel 26 een overzicht van de aantallen der verleende voorschotten, de ver-deeling dezer in percenten naar de grootte van het bedrag en de toe- resp. afneming sedert 1903.

III. SPAARKASSE IST.

Het aantal Spaarkassen, dat gegevens ingezonden heeft voor dezen jaargang is 21 tegen 2’2 in 1903.

Door de R. K. Spaarkas te Oirschot en de Coöperatieve Spaarkasvereeniging „Fortuna” te Ter Neuzen werden dit jaar geen gegevens ingezonden, echter wel in 1903, terwijl de Spaarkas „St. Martinus” te Maastricht, welke in 1904 wel gegevens inzond, dit het vorig jaar achterwege liet.

Voorts zijn thans voor het eerst in het Algemeen Register de navolgende instellingen vermeld, die echter nog geen gegevens verstrekt hebben, nl. :

de Spaarkas „Workmanswelvaren” ten behoeve der leden Textielarbeiders, Bond Leo XIII en Textielarbeidsters te Goirle;

en de Spaarkas der R. K. Werkliedenvereeniging „St. .loseph” te Deventer.

Vergelijkt men de beide jaren met elkaar, dan ziet men:

Voor den jaargang 1904 zijn van 76 instellingen gegevens ingekomen, terwijl voor den vorigen jaargang door 72 instellingen inlichtingen werden verstrekt.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de Volksbank van het Departement Veendam der Maatschappij tot Nut van het Algemeen te Veendam, die vorig jaar wel meewerkte, maar aan het einde van dat jaar werd opgeheven.

De volgende 5 Hulpbanken, die voor 1903 geen inlichtingen toegezonden hadden, hebben daarentegen voor 1904 wel gegevens toegezonden:

Hulpbank der Vereeniging tot Plaatselijk Nut te Zaandam ;

Coöperatieve Voorschot- en Spaarbank voor de dorpen Hardegarijp, Rijperkerk en Tietjerk te Hardegarijp, gemeente Tietjerksteradeel ;

Hulpbank genaamd „Leenfonds” te Groningen',

Crediet- en Spaarbank van het Departement Winschoten der Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen „de Volksbank” te iVinschoten',

Voorts blijken uit de Kapitaal- en de Winst- en Verliesrekening de volgende Passieven:

De in 1903 en 1904 verleende voorschotten waren naar de grootte der bedragen als volgt verdeeld :

Ä7quot;. BANKEN quot;V KT L E E ZNTI IST O-.

In dezen jaargang zijn van 22 Banken van Leening gegevens opgenomen, evenals in dien van 1903.

De Bank van Smallingerland heeft dit jaar geen verknoping gehouden, hetgeen vorig jaar ten gevolge van ongeregelde aflossing noodig geweest is.

Dit onderdeel der Statistiek bepaalt zich overigens, wegens de onmogelijkheid om van de particuliere leenbanken de noodige gegevens te verkrijgen, evenals in vorige jaren, tot de gemeentelijke banken van leening, zoowel die in eigen beheer als de verpachte.

Het hier volgende staatje geeft een overzicht van de aantallen panden.

Tabel 40 geeft een overzicht van de bedragen der Beleenersrekening.

De beide volgende staatjes geven een overzicht van de Actieven en Passieven op het einde van het boekjaar, volgens de Kapitaalrekening, in totaal en in percenten.

1) Zie aanteekening op blz. VIII.

Tabellen 43 en 44 geven een blik op de Baten en Lasten, volgens de Winst- en Verliesrekening.

Wat de Verkoopingenrekening aangaat, zij hier opgemerkt, dat in dezen jaargang wederom, evenals in den voorgaanden, sedert 1899, niet alleen opgenomen zijn de verknopingen van panden wier opbrengst een tekort of een overschot lieten, maar ook de verkoopingen van panden, welker opbrengst het voorschot met rente en onkosten juist dekten en dus noch een overschot, noch een tekort lieten.

Het hier volgende staatje geeft een overzicht van de verkoopingen.