-ocr page 1-

STATISTIEK VAN NEDERLAN

N°. 360

SPAAR- EN LEENBANKEN

OVER HET JAAR 1920-1921 =

UITGEGEVEN DOOR HET CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK

VERKRIJGBAAR BIJ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;G E D R U K T B IJ

N.V.BOEKH.VOORH. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'S-GRAVENHAGE nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;GEBR. J. amp;nbsp;H. VAN

GEBR. BELINFANTE nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;DECEMBER 1922 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LANGENHUYSEN

-ocr page 2-

INHOUD.

Bladz.

Voorbericht . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..................

Inleiding

Statistiek der Spaarbanken (I)

Internationaal overzicht

Statistiek der Boerenleenbanken (11)............,

Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht........,

Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven

Coöp. Centrale Landbouwbank te Alkmaar

Statistiek der Spaarkassen (III)

Statistiek der Hulpbanken (IV)

Statistiek der Banken van Leening (V)... -

Statistiek der Spaar- en Leenbanken in Nederland over de jaren 1898-1906, 1907/1908, 1908/1909, 1909/1910, 1910/1911,

1911/1912; per jaargang...............ƒ

over 1912/1913, 1913/1914, 1914/1915; per jaargang ..... „

„ 1915/1916, 1916/1917, 1917/1918, 1918/1919; per jaargang . „

„ 1919/1920, 1920/1921 ; per jaargang.........„

N.B. Een lijst der volledige uitgaven van het Bureau komt voor in de „Jaarcijfers; Rijk in Europa”.

-ocr page 3-

Camp;S 8

VOORBERICHT.

Dank zij de welwillende medewerking van de zijde der Spaar- en Leenbanken ondervonden, is het Centraal Bureau voor de Statistiek in staat den jaargang 1920/1921 *) reeds 8 maanden na het verschijnen der vorige statistiek in het licht te geven.

In verhand met de zuinigheid is ook ditmaal het takelwerk achterwege gebleven. De opgaven liggen voor belangstellenden aan het Centraal Bureau voor de Statistiek, Oostduin-laan No. 2 te ’s-Gravenhage, ter inzage.

’s-Gbavknhage, 30 December 1922.

De Directeur van het Centraal Sureau voor de Statistiek, H. W. METHORST.

1) Deze jaargang omvat de instellingen, waarvan het boekjaar geëindigd is op eenigen datum, liggende tusschen 1 Juli 1920 en 30 Juni 1921; eenvoudigheidshalve wordt in de publicatie gesproken over het jaar 1920 waar eigenlijk 1920/1921 bedoeld wordt.

-ocr page 4-

INLEIDING.

Aan de samenstelling van dezen jaargang is medegewerkt door 285 Spaarbanken, 1201 Boerenleenbanken, 16 Spaarkassen, 73 Hulpbanken en 17 Banken van Leening, in het geheel dus door 1692 instellingen; voor den vorigen jaargang waren deze cijfers respectievelijk 288, 1166, 19, 71, 17 en 1550. Uit deze getallen blijkt, dat het aantal medewerkende Banken van Leening stationnair bleef, terwijl het aantal medewerkende Spaarbanken en Spaarkassen is gedaald met resp. 3 en 3 en het aantal Hulpbanken en Boerenleenbanken is gestegen met resp. 2 en 46.

Ook thans zjjn, ter bevordering eener juiste vergelijking, in dit overzicht doorloopend, zoowel bij de Spaarbanken als bjj de overige instellingen, dus ook bij de Boerenleenbanken, Spaarkassen, Hulpbanken en Banken van Leening, alle instellingen geëlimineerd, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, tenzij opheffing of oprichting de oorzaak daarvan was.

Dank zij de welwillende medewerking ondervonden van de administratie en inspectie der Centrale Boerenleenbanken te Eindhoven, Utrecht en Alkmaar, zijn van alle aangesloten Boerenleenbanken gegevens ontvangen.

Hieronder volgen twee staatjes welke een retrospectief overzicht geven van de ontwikkeling der Spaarbanken en der Boerenleenbanken.

SPAARBANKEN.

d o

cd

Iningen.

Uitbetalingen.

Saldo tegoed der inleggers op bet einde van het jaar.

Saldo tegoed per boekje.

Rijke-poat-epaar-bank.

Particuliere spaar-banken.

Totaal.

Rijks-postspaarbank.

Particuliere spaarbanken.

Totaal.

Rijks-post-spaar-bank.

Particuliere spaarbanken.

Totaal.

Rij ka-posi-spaar-bank.

Particuliere spaarbanken.

Totaal.

1810

X ƒ 1 OÜO

623

622

X ƒ 1000

610

610

X ƒ 1000 1 192

1 192

ƒ 6-2

ƒ 62

1880

12 082

12 032

10 087

10 087

38 871

36 671

184

164

1890

12 974

16 161

29 13.5

9 739

16 930

25 669

21 261

61 645

82 796

/ 75

204

142

1900

39 218

20 830

69 643

34 932

21 38.3

56 266

84 697

79 939

164 636

102

222

138

1910

78 869

37 316

116 175

79 126

36 601

115 727

164 278

110 879

275 167

109

2-t5

140

1918

86 818

47 799

134617

84 256

46 816

130 071

183 791

129 761

313 642

111

255

145

1914

74 595

40 572

116 167

78 499

55 319

133 818

184 585

118 108

302 693

110

232

139

1916

67 688

40314

108 002

67 763

40 307

108 070

189 107

121 021

310 123

112

236

141

1916

86 666

65 461

141017

72 800

43 674

116 474

208 860

186 172

343 032

120

261

152

1917

89 798

63 978

168 778

79 240

51 443

130 683

222 840

162 433

375 27.3

126

283

163

1918

104 886

82 669

187 664

91 768

66 218

156 988

241 765

176 407

418162

133

314.

176

1Ö19

187 886

106 618

244 449

117 921-

83 106

201 028

268 188

206 240

473 428

142

340

190

1920

124 988

101 968

226 942

127 038

95 770

222 807

272 956

216 801

489 767

143

360

194

BOERENLEENBANKEN.

Jaren.

Inlagen.

Uitbetalingen.

Saldo tegoed der inleggers op het einde van het jaar.

Saldo tegoed per boekje.

Bedrag op het einde van het jaar nog op de voorschotten i verschuldigd.

X f 1000

X ƒ 1000

X / 1 000

X ƒ 1 000

1900. . .

102

81

211

*

178

1906. . .

4 528

3 081

6 175

ƒ 347

2 701

1910. . .

21 056

17 693

30 334

419

16 812

1913. . .

38 168

32 316

52 183

462

31 381

1914. . .

84 964

32 265

56 599

447

33 127

1915. . .

56 672

33 620

81 674

560

S3 260 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

' 1916. . .

82714

64 326

113 043

678

37 472 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

! 1917. . .

99713

67 801

149 080

784

42 306

1918 . .

136 728

92819

198 842

909

53 000

1919. . .

168 693

132 624

227 765

939

78 882 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

1920. . .

161 828

148 306

238 361

897

101 494

* Voor het jaar 1000 zijn dienaangaande geen gegevens bekend.

-ocr page 5-

Samenvatting der Uitkomsten van de Statistiek over 1920 in vergelijking met die over 1919.

I. SPAARBANKEN.

Voor den jaargang 1920 zijn gegevens ontvangen van 285 ’) Spaarbanken, die aan het einde van het boekjaar op 2 528112 boekjes f 489 757162,— verschuldigd waren, terwjjl voor den vorigen jaargang van 288 ’) Spaarbanken inlichtingen ontvangen waren, met een saldo tegoed dor inleggers ad f 473 438 233,— op 2 490 495 boekjes.

llij de in beide jaargangen voorkomende Spaarbanken bleek het saldo tegoed der inleggers aan het begin van het boekjaar 1919 en aan het begin en het einde van het boekjaar 1920 achtereenvolgens te hebben bedragen f 416 386 899,—, f 472 511615,— en f 489 749 581,— en is dit derhalve toegenomen met respectievelijk 13,48 en 3,65 pCt.

In het geheel vertoont de Inleggersrekening het volgende beeld :

AANTAL EN BEDRAG DER INLAGEN

1919.

1920.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

EN UITBETALINGEN.

282 instellingen.

282 instellingen.

Aantal inlagen gedurende het boekjaar.............

8 383 646

3 264 330

— 3,2.5

„ uitbetalingen gedurende het boekjaar...........

1 869 145

1 680 866

— -0,60

„ boekjes in omloop aan het einde van het boekjaar......

2 466 177

2 506132

1,66

Bedrag van het tegoed der inleggers aan het begin van het boekjaar. .

f 418 886 899

2)/472 511 815

13,48

„ der inlagen (zonder rente)...............

243 297 289

226 941 249

— 8,72

,, nbsp;nbsp;nbsp;„ aan inleggers toegekende rente............

12 409 114

13104 038

5.80

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ uitbetalingen (uitbetaalde rente inbegrepen).......

,, van het tegoed der inleggers, rente inbegrepen, aan het einde

199 674 022

222 807 319

11,64

van het boekjaar..................

2) 472 519 278

489 749 681

3,65

Voor de Kapitaalrekening zÿn dit jaar door 227 Spaarbanken gegevens verstrekt, tegen 238 in 1919. Door 58 instellingen, welke wel gegevens voor de inleggersrekening hadden ingezonden, zijn voor de Kapitaalrekening geen opgaven gedaan; deze 58 spaarbanken waren op het einde van 1920 op 28 702 boekjes ƒ 13 677 266,— verschuldigd.

De staatjes 2 en 3 geven een overzicht van de Activa en Passiva (in totaal en in percenten) en van de verhoudingen tusschen de desbetreffende cijfers voor 1919 en die voor 1920 bij de in beide jaargangen voorkomende instellingen.

2.

ACTIVA.

In totaal.

In percenten.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

224 instellingen.

334 instellingen.

Effecten.............

/ 340 442 722

ƒ 347 563 366

68,87

67,13

2,09

134,71

Kantoormeubelen e. d.........

87 209

204 687

0,02

0,0-4

Onroerende eigendommen.......

4 649 464

.5 082 983

0,94

10,87

0,98

8,89

Hvpotheken............

52 760 325

62 087 868

11.99

17,70

Prolongatiën............

22 100 552

24 016 921

4,47

4,64

8,87

Andere voorschotten.........

.5 157 127

.5 265 842

1,04 3,8S

1,02

2,10

Q-elden in handen van derden......

14 214 970

14 828 426

2,86

4,32

3,02

Gelden in kas...........

6 827 120

7 033 118

1,38

1,36

Tekort (verlies)...........

48 070 735

61 675 126

9,73

9,98

7.60

Totaal......

f 494 SOO 324

f 617 737 137

100,—

100,—

4,74

1) Van de volgende S spaarbanken, die vorig jaar geen opgaven hebben ingezonden, zijn ze dit jaar wel ingekomen ; Spaargelegenheid v. h. R.-K. Jongenspatrouaat te Castricvm-, Nutsapaarbank te Ilpendam-, Coöperatieve Voorsohotver-eeniging en Spaarbank te liMeliurg.

Niet ingekomen zijn de opgaven van de navolgende 6 Spaarbanken die wel voor den jaargang 1919 meewerkten; Veghelsche Spaarbankvereeniging te nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Haagsche Coöperatieve Voorechotvereeniging en Spaarbank te s-GravenKage :

Nutpspaarbank te den Jiurg (Texel); Nutsspaarbank te Vollenkone [Stad}-, Vereeniging Spaarbank te Kantens-, Spaarbank „Westerwolde” te Vlagtwedde.

S) Het verschil tusschen deze beide bedragen vindt zijn oorsprong in fouten, die, in vorige opgaven van de Spaarbanken ontvangen, voorkomen en, hoewel verbetering voor den betreffenden jaargang, ondanks met de besturen der instelling gevoerde correspondentie, onmogelijk bleek, thans hersteld zijn.

-ocr page 6-

3.

PASSIVA.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect afneming, sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

Tegoed der inleggers............

f 468 «6 770

ƒ 476 427161

92,76

91,83

3,70

Bedrag

van de reserve...........

5 866 847

6 699 139

1,19

1,08

— 4,56

Overige

crediteuren............

29 987 607

36 710 837

6,06

7,09

22,60

Totaal.......

f 494 300 224

ƒ 617737 137

100,-

100,—

4,74

Voorde Winst- en Verliesrekening zijn in 1920 van 186 Spaarbanken gegevens ontvangen, tegen 188 in 1919. Door 99 instellingen, welke wel gegevens voor de Inleggersrekening hadden ingezonden, zyn voor de Winst- en Verliesrekening geen opgaven gedaan; deze 99 Spaarbanken waren op het einde van 1920 op 55 66 boekjes f 26 239 764,— verschuldigd.

Uit de Staten 4 en 6 blÿkt dat de baten en lasten, bij de in beide jaargangen voorkomende instellingen en haar percentsgewijze samenstellingen zÿn geweest als volgt:

4.

BATEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming, sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

182 instellingen.

182 instellingen.

Renten van

effecten, hypotheken, enz......

f 18 982 687

f 21 268 404

87,78

88,99

12,04

Huren van

onroerende eigendommen......

94 140

111 296

0,43

0,46

18,22

Waardevermeerdering van eflecten door koersverschil

764 342

989 273

3,49

4,14

31,14

Winst bij v

erkoop van effecten........

686 212

1 056 575

2,71

4,42

80,07

Baten uit anderen hoofde..........

1 208 628

474 871

5,59

1,99

— 80,71

Totaal.......

f 21 625 859

ƒ 23 899 419

100,—

100,—

10,61

5.

LASTEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming, sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

Aan inleggers toegekende rente........

/ 11611716

ƒ 12 446 686

25,41

44,82

7,19

Administratiekosten............

2 441 250

3 208 020

6,34

11.65

31,41

Waardevermindering van eöecten door koersverschil

30 217 981

10 368 432

66,13

37,33

— 65,69

Verlies bij verkoop van efiecten........

8 396

31 804

0,02

0,12

278,80

Lasten uit anderen hoofde..........

1415 122

1 714 777

3,10

6,18

21,18

Totaal.......

f 45 694 464

f 27 769 818

100,—

100,—

— 39,23

227 Spaarbanken met een totaal bedrag tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad f 476079895,— hebben voor dezen jaargang opgaven verstrekt nopens den aard der beleggingen barer kapitalen. In den vorigen jaargang waren door 238 Spaarbanken zulke opgaven ingezonden, met een saldo tegoed der inleggers op het einde van het jaar ad f 464 061 799,—.

Tabel 6 toont, hoe de Spaarbanken de haar toevertrouwde gelden, naar de verschillende groepen van beleggingen verdeeld, belegd hebben en tevens blykt eruit in percenten, welk aandeel voor rekening van elke groep komt.

-ocr page 7-

6.

AARD DER BELEGGINGEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919

1919.

1920.

1919.

1920.

215 instellingen.

215 instellingen.

in percenten.

Staatsschuld : ten laste van Nederland....... „ nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;„ andere landen......

Schuldbrieven ten laste van publiekrechtelijke lichamen :

in Nederland........... andere landen.......... Aandeelen :

binnenlandsche........... buitenlandsche...........

Obligatiën en pandbrieven : oinnenlandsche........... buitenlandsche...........

Hypotheken.............

Prolongatiën.............

Belegging van anderen aard.......

ƒ 140172 022

4 382 721

106 987 343

686 379

3 048 468

262 637

66 144 905

5 223 402

61 239 248

22 082 942

19 148 029

f 149 090 393

2 787 982

108 683 361

428 696

2 760 503

154 963

68 386 429

3 499 191

60 498 703

24 000 671

19 911 902

33,42

1,04

26.51

0,16

0,7S

0,06

15,77

1,26

12,22

6,27

4,57

34,03

0,64

24,33

0,10

0,63

0,03

15,81

0,80

13,81

5.48

4,54

6,36 — 88,10

— 0,38 — 37,86

— 9,46 — 40,97

3,39 — 33,01

18 j)7

8,88

3,99

Totaal......

f 419 367 988

ƒ 438 099 593

100,-

100,—

4,47

Naar dezelfde groepen als in de vorige tabel verdeeld bedroegen de gekweekte rente-bedragen in totaal en in percenten :

7.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect.

RENTEN GEKWEEKT UIT:

1919.

1920.

sedert 1919

176 instellingen.

176 instellingen.

1919.

1920.

in percenten.

Staatsschuld :

ten laste van Nederland.......

ƒ 6 936 769

f 7 020 68.3

39,06

35,28

1,21

„ nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ andere landen......

138 741

99 464

0,77

0,60

— 27.27

Schuldbrieven ten laste van publiekrechtelijke

lichamen :

in Nederland...........

4 699 199

6 622 404

26,89

27,78

20,07

„ andere landen ..........

29 823

25 266

0,17

0,18

— 15,31

Aandeelen :

binnenlandsche...........

131 889

161436

0,74

0,81

22,40

buitenlandsche...........

2 673

6718

0,01

0,03

122,15

Obligatiën en pandbrieven:

binnenlandsche...........

2 668 847

3 075 402

14,97

16,48

16,68

buitenlandache...........

238 534

187 634

1,34

0,94

— 21,34

Hypotheken.............

1 794 971

2 262 540

10,11

11,37

26,06

Prolongatiën.............

834 679

1 035 294

4,70

6,20

24,05

Belegging van anderen aard.......

399 152

601 075

2,25

2,62

25,63

Totaal......

f 17 782 877

f 19 896 894

100,—

100,—

12,01

Uit de ontvangen opgaven nopens de gemiddelde rentevoet in pCt. gekweekt met de verschillende categorieën van beleggingen, is, voor zooveel betreft de Spaarbanken, welke op 81 December 1920 een saldo tegoed hadden van een half mülioen gulden of meer, en hiervoor gegevens verstrekten, het in Tabel 8 vermelde samenvattend overzicht bewerkt. Totaliseering dezer gegevens is uit den aard der zaak niet mogelijk.

Tevens is aan deze tabel een kolom toegevoegd, waarin de gemiddelde rentevoet is berekend, gekweekt uit de totale belegging. Deze berekening, gemaakt ten aanzien van de voornaamste banken welke nauwkeurige opgaven verstrekt hebben van de gemiddelde rentevoet van de beleggingen van verschillenden aard, is op de volgende wÿze geschied.

De gemiddelde rentevoet van do verschillende soorten van beleggingen is gedeeld op het rente-bedrag verkregen uit elk dier soorten van belegging, waardoor men (na vermenigvuldiging met den factor 100), het gemiddelde in die soort belegde kapitaal verkrÿgt. Deze gemiddelde belegde kapitalen zÿn te zamen gevoegd en gedeeld op het totaal bedrag der renten (eveneens vermenigvuldigd met den factor 100), zoodat men dan het gemiddeld percentage van alle beleggingen verkrijgt.

-ocr page 8-

EBNTETYPE GEKWEEKT UIT;

NAAM

DEK

GEMEENTE.

Staatsschuld

ten laste van

Schuldbrieven ten laste van publiekrechtelijke lichamen, (provin ciën, gemeenten, waterschappen) in

Effecten van anderen aard.

a o

O

O

to

'S iß q o 'o Ä

's o

q o

o

q

^q So iß

'S

agt;

Aandeelen.

Obligatiën en pandbrieven.

Nederland.

Andere landen.

Nederland.

Andere landen.

Binnen-landsch

Buiten landsch.

Binnen-landsch

Buiten landscb

Rij kspost spaarbank

6,2

5,31

1

1___________________

5,08

4,36

5,18

Spaarbank v/h JNederl.

Onderw.-Genootschnp .

4

5,13

3,6

8,1

Arnhem......

6,16

4,21

6,34

4,89

6,08

4,68

4,36

3,89

6,05

,, ......

5,11

3,04

6,74

5,86

5,79

4,07

3

4,41

Barneveld.....

4,1

3,6

4,7

4,3

4,5

4,8

4,3

4,5

3,6

LI

4,4

Borculo......

4,6

5

Ede.......

4

...

4

Lochern......

5,9

5

6,9

_

6.5

4,8

4,3

6,6

6,6

Nijmegen.....

6,618

2,02

6,39

7,14

6,41

5,25

4,96

4,33

4,5

6,2

Putten..... nbsp;.

6,78

6,46

6,26

w...

4,6

4,1.5

5,5

6,01

Wageningen ....

5,66

.5 28

7

6,24

4,74

4,61

4,89

3,28

4,28

Winterswijk ....

5,7

2

6

6,2

4,6

4,5

5,1

’s-Qravenhage. . . .

5,07

4,76

4,15

4,96

4,73

Delft.......

0,25

4,8

4,3

6,76

4,6

7

4,6

5,25

4,6

Dordrecht.....

5,18

4,43

5,77

7fi^

4,96

2,92

4,91

4,04

2,08

4,84

’a-Q-ravenzande . . .

6

5

6

3,6

4,625

5

_

5

4,8

Leiden......

4,723

4,622

4,219

4,621

Nieuw-Lekkerland . .

4,5

——

4,66

4,63

5,6

4,48

1,75

3,62

3,65

Rotterdam.....

6,37

3,84

6,27

3,9

12

«.49

3,88

4,89

3,71

3,4

6,47

Riinsaterwoude . . .

5,91

1,44

6,1

5,77

4,6

4,25

4,43

4,44

Schiedam.....

6,376

5,376

Vlaardingen ....

3,6

5,27

3,68

4,33

Amsterdam ....

4,6302

3,9968

3,7683

2,7617

3,9461

3,8998

4,82

4,8709

1,0638

4,1121

Haarlem.....

4,4

6,03

6,24

__

4,43

4,27

6

4,34

5

4,66

Alkmaar......

6,72

4,75

6,98

6,98

7,6

—gt;

6,6

4,19

5,33

4,75

6,56

Assendelft . . •. . .

4,6

5

10

——

5

—-

6

5,5

Beemster.....

6,34

6,88

6,22

5,S7

5,69

5

4,91

6,11

5,16

Enkhuizen.....

6

6

6

4,72

6

Zaandam.....

6,6

5,7

6

4,8

5

5,2

Middelburg ....

5,23

-

5,11

-

-

6,19

-

4,25

1,77

4,87

Vlissingen.....

4,79

6,07

3,61

3

4,74

Zierikzee.....

6,77

6,16

4,44

^,27

4,79

4,98

utrecht......

6,477

2,611

6,166

4,748

6,796

6,237

6,222

4,51

2,14

4,996

Bolsward.....

5,73

4.3

6,04

4,64

8

6,82

4,7

4,82

1,67

4

4,7

Leeuwarderadeel. . .

5,33

8,76

5,33

4,5

4,7

3

4,5

5

4,6

Zwolle......

4,95

4,95

Deventer.....

6,116

1,62

4,293

4,518

—-.

4,74

5,09

4,602

3

4,605

Kampen.....

1,77

7,66

5,78

5,32

6,19

4,16

4,96

5,04

Groningen.....

6,37

3,8

5,4

4,93

6,37

4,11

4,69

4,98

Beerta......

5

6

...

5,25

——

5,083

Bellingwolde ....

6

6

6

6

4,6

5,23

Bierum......

4,5

4,75

4,76

4,ö7ö

4

4,25

4,5

Hoogezand ....

__

—.

——

4,5

3

4,32

Hlochteren .....

4,5

5

4,75

4,25

3,6

6

4,37

Uithuizen.....

6,28

2,88

4,77

5,9.5

8,06

6,21

4,36

2,5

5,46

Wildervank ....

6

5

6

6

6,6

——

4,625

4,875

't Zandt......

4,6

Maastricht. • . . .

6,96

1,65

6,89

6,83

6,33

4,88

4

4,76

Venlo......

2,3

4,91

2,78

2,43

3,58

4,77

8 .

4,87

8.


-ocr page 9-

De 285 Spaarbanken, die voor dezen jaargang van de Statistiek gegevens verschaft hebben, waren gezamenlijk verschuldigd aan de inleggers op het einde van het jaar ƒ 489 757 161,641/2, waarvan komt ten laste van de Rÿkspostspaarbank met 1709 kantoren ƒ 272 954 046,64 en ten laste van de overige Spaarbanken ƒ 216 803 116,90i/j.

Einde 1919 was de Ejjkspostspaarbank met 1700 kantoren f 268188392,45 en waren de overige 287 Spaarbanken ƒ 173 438 233,86 aan hare respectieve inleggers verschuldigd.

Einde 1919 waren bÿ de Rpkspostspaarbank in omloop 1887 362, bij de overige Spaarbanken 603 133 en in het geheel 2 490 496 boekjes. Einde 1920 waren deze getallen achtereenvolgens 1908305 619 807 en 2 628112.

Einde 1919 was er, één spaarbankboekje op de 2,74 inwoners en einde 1920 één op de 2,71 inwoners.

De aantallen boekjes waren naar de grootte van het tegoed als volgt verdeeld ;

9.

BOEKJES MET EEN TEGOED:

1919.

1920.

Rijkspost-spaarbank.

Overige Spaarbanken.

Totaal.

Rijkspost-B paar bank.

Overige Spaarbanken

Totaal.

1700 kantoren.

185 inatelliDgen.

1709 kantoren.

185 instellingen.

Van minder dan f 1,—.......

,, f 1,— tot beneden / nbsp;nbsp;10.— . nbsp;.

,, 11 nbsp;nbsp;nbsp;10, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,1 nbsp;nbsp;nbsp;100, nbsp;nbsp;nbsp;.

„ „ nbsp;100,- nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;1000,- , nbsp;.

„ „ 1000,— en hooger.......

Totaal......

491 982

406 876

464137 ’) 609 751

16 617

93 459

103 193

138 326

167 748

61 046

685 441

609 068

602 463

1) 667 499

66 663

448 480

463 448

470 389

1) 508 966

17 022

97 900

102 748 141 985 166172

53 933

646 380

568 196

612 874

1) 676 138

70 956

1 887 362

643 772

2 431 134

1 908 3Ù6

662 738

2 471 043

Tabel 10 toont in elk der jaren 1919 en 1920 de percentsgewijze verdeeling der spaarbankboekjes naar de grootte van het tegoed en voorts de toeneming der aantallen boekjes in percenten in elke groep sedert 1919.

De cijfers doen zien, dat by de Rÿkspostspaarbank de saldo’s van f 1,— tot beneden f 10,— het sterkst zün toegenomen en by de overige Spaarbanken de saldo’s van f 1 000, en hooger.

10.

boekjes met een tegoed:

Samenstelling in percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

Rijks-post-spaar-bank.

Overige Spaarbanken.

Totaal.

Rijks-pOSt' spaarbank.

Overige Spaarbanken.

Totaal.

Rijks-post-spaar-bank.

Overige Spaarbanken.

Totaal.

Van minder dan ƒ1,—.......

28,07

17,18

24,08

23,50

17,40

22,11

— 8,84

4,76

— 6,67

ƒ nbsp;nbsp;1,— tot beneden ƒ nbsp;10,—. .

21,60

18,98

20,94

24,28

18,26

22,92

14,18

— 0,43

11,22

,, „ nbsp;nbsp;10,— „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 100,— . .

24,69

26,44

24,78

24,65

26,23

24,78

1,85

2,66

1,66

„ „ 100,- „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 1000,-. .

27,01

29,01

27,46

26,68

29,53

27,32

— 0,16

6,34

1,14

„ „ 1000,— en hooger......

0.83

9,39

2,74

0,89

9,68

2,87

9,00

5,66

8,44

Totaal......

100,—

100.—

100,—

100,-

100,—

100,—

1,11

3,49

1,64

Het gemiddeld tegoed bedroeg:

11.

IN HET JAAR:

Rijkspostspaarbank.

Overige spaarbanken.

Totaal.

Per hoofd der bevolking.

Per boekje.

Per hoofd der bevolking.

Per boekje.

Per hoofd der bevolking.

Per boekje.

1919..........

1920..........

ƒ 39,26

39,90

ƒ 142,10

143,03

ƒ 30,04

31,58

ƒ 340,30

349,79

f 69,80

71,48

ƒ 190,10

193,72

Derhalve is het gemiddeld tegoed sedert 1919 toegenomen in percenten met:

12. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I o,®® I 5.1® I 2,79 I 3,16 I 1,90

1) In dit aantal is begrepen een aantal boekjes met een tegoed van f 801,— tot f 1200,—.

-ocr page 10-

Tabel 13 geefc een overzicht van het gemiddelde saldo tegoed per inwoner en per boekje in de voornaamste landen der wereld, voor zoover althans daaromtrent gegevens beschikbaar waren in vergelijking met Nederland.

13. LAND.

Jaar.

Inwoners.

Boekjes.

Saldo tegoed.

Per inwoner.

Per boekje.

Aan* merkingen.

Australië . . .

1919

B 247019

2 945 889

/ 1 568 011 600,—

ƒ 298,84

ƒ 532,28

1920

6 436 794

3 122 981

1 670 218 479,—

307,21

634,82

Beieren....

1918

2 018 614

829 376 722,—

410,86

515,39

1919

7 140 333

2 039 689

1 051 193 628,—

147,22

België ....

1912

7 571 387

5üS 670 288,—

87,17

168,78

1913

7 638 767

8 116 958

628 Bil 890 —

68 19

169,56

Bulgarije . . .

1910

4. 849 108

280 775

27 828 732,—

6,43

99,11

1912

4 432 427

340 315

30 263 387,—

6,83

88,93

Aantal boekjes

Canada ....

1914

8 076 000

_

677 922 878,—

83,96

1915

8 186 000

_

658 817 275,—

80,98

niet bekend.

Chili’ . . . .

1910

3 416 060

298 018

83 057 567,—

24,32

278,70

Denemarken . .

1/4 1918—

31/.) 1919

1 611654

987 648 201,—

612,79

»,

1/1 1919 — Sl/s 1920

3 267 831

1 552 959

991 873 796,—

303,6.3

638,69

Duitschland . .

1918

32 789 470

18 906 692 282,—

676,06

1919

59 868 284

33 506 916

22 011 214 623,—

367,72

666.92

Egypte. . . .

1919

18 066 000

236 275

25070 749,-

1,92

106.11

1920

18 225 000

233 971

26 056 151,—

1,97

111,36

Finland . . .

1917

8 346 863

99 048

81 264 028,—

9,34

315.64

1918

3 331 814

100 697

38 363 044,—

10,91

361,47

Frankrijk ... .

1919

15 560 000

3 449 980 400,—

221,72

Groot-Britannië

1920

39 209 766

16 738 000

3 917 894960,—

99,92

248,94

en Ierland . .

1917

17 262 820

3 118 469 397,—

180,85

1918

18 127 003

8 606 522 910,—

198,96

Hongarije. . .

1911

21 030 104

2 719 906

1 999 343 776,—

95,07

738,76

1918

21409 716

2744 861

2 005 708 543,—

93,68

730,71

Italië ....

1917

36 716 622

9 248 283

2 965 374183,—

80,76

320,71

1918

36 740 000

_

3 821 717 341,—

104,02

Japan ....

1918/1919

66 667 711

32 142 909

1 172 669 756,—

20,69

36,48

1919/1920

67 233 906

33 873 321

1 449 618 249,—

25,33

43,06

Nederland. . .

1919

6 831 231

2 713 016

701 203 434,—

102,65

258.46

1920

6 866 146

2 793 941

728 118 634,—

106,06

260,61

788,88

Noorwegen . .

1919

2 697 196

1 626 202

1 250 360 699,—

481,43

1920

2 635 170

1 697 048

1 396 233 967,—

629,85

822,74

Oostenrijk . .

1912

—~

4 404 506

3 234 348 046,—

734,33

1913

4 515 843

8 322106 417,—

735,68

Pruisen . . .

1919

37 289 518

20 766 838

16 831 757 943,—

451,74

810,94

1920

21 091 961

17 692 144 869,—

834,07

Eumenië . . .

1912/1913

7 351 685

22.5 130

26 610 433,—

3,62

118,20

1913/1914

7771 341

236 261

28 642 232,—

3,89

121,75

Busland . . .

1911

167 920 000

7 949 735

1 938 225 000,—

11,83

243,81

Saksen ....

1918

—.

4119 687

1 697 987 362,—

387,89

», • • • •

Ver. Staten van

1919

4 668 298

4 243 274

1 841 889 136,—

394,932

434,03

Noord'Amerika .

1919

1920

108 418 176

10 984 881

11427 666

14 874 494 040,—

16 869 082 251,—

168,62

1 364,09

1 476,17

Wurtemberg. .

1914

871 224

409 667 006,—

470,23

1919

2518773

1 341 077

851 245 068,—

837,96

634,74

Zweden . . .

1919

5 847 087

2 868 388

1 328 679 960,—

227,22

464,80

1920

6 fi04 489

2 932 004

1 433 660 560,—

242,81

488,97

Zwitserland . .

1918

3 876 798

2 817 795

1 272 507 286,—

328,82

451,60

De gegevens zijn ontleend :

voor Australië,

Japan Nederland Noorwegen Oostenrijk

Bevolking uit: „Population and Vital Statistics”.

Saldo te goed en boekjes uit: „Official Year Book of the Commonwealth of Australia”.

uit: „Résumé statistique de l’Empire du Japon”.

„ ,.Statistiek der Spaar- en Leenbanken”.

„ „Norges Sparebanker”.

„ „Statistik der Sparkassen in Österreich und Ländern”.

Voor de andere landen zijn zij ontleend aan de Jaarboeken.


-ocr page 11-

Bij dit overzicht dient in aanmerking genomen te worden, dat het gebruik, dat van de Spaarbanken voor belegging van gelden gemaakt wordt, mede beïnvloed wordt door de bepalingen welke daarvoor zijn vastgesteld. In het eene land is het maximum voor het saldo tegoed hooger dan in het andere land, elders is dit aan geen beperking onderworpen. Ook de hoegrootheid der rente is van invloed en de bepaling of één spaarder meer dan één spaarbankboekje mag bezitten. Door deze en dergelijke verschilpunten in de bepalingen, die voor het gebruik zijn vastgesteld, zÿn de gegevens van land tot land niet zonder meer met elkander te vergelijken. Door dit verschil zullen het ook in het eene land hoofdzakelÿk „kleine luyden” zÿn, die hun geld in de spaarbanken in bewaring geven, terwijl elders ook andere klassen der bevolking van dit Instituut gebruik zullen maken. De bovengenoemde tabel geeft dan ook meer een beeld van den omvang der bemoeiingen van de Spaarbanken in de verschillende landen dan van het sparen. Immers in hoeverre nog van andere spaargelegenheid gebruik gemaakt wordt (verzekering, deposito’s), dan wel aanstonds effecten gekocht worden of gelden in handel en industrie of op andere wÿze belegd worden, blÿkt uit deze cÿfers geenszins. Het zou zeker, indien het mogelÿk ware, aanbeveling verdienen, elk van deze punten nader te onderzoeken. Wat de verzekering betreft, zouden de maatschappÿen eene splitsing moeten maken van hunne verzekerden naar de nationaliteiten met vermelding van de gestorte premiën en het verzekerd bedrag.

De herleiding der vreemde munten in de Nederlandsche munt heeft plaats gehad overeenkomstig de tabellen voorkomende in den Post-, telegraaf- en telephoongids, voor de postwissels naar het buitenland.

II. BOERENLEENBANKEN.

Van de 1206 aan het Bureau bekende lokale Boerenleenbanken waren op 31 December 1920 aangesloten bÿ de Centrale Bank te Utrecht .655 i), bij die te Eindhoven 490 en bÿ die te Alkmaar 46, samen 1191.

De Balans op 31 December 1920 der Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht luidde;

Balansrekeninj; op


14.


31 December 1920.


Passi even.


Actieven.

Kas en Kassiers.........f 895 828,766

Nederlandsche Bank nbsp;........ 1 149 899,636

Uitgezette gelden.........„ 12872 86,71

Effecten.............. 486 158,06

Effecten ter belegging van de Beserve . ,, nbsp;nbsp;nbsp;346 000,48

Onverschenen rente idem......„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 412,51

Hypotheken............. 5 982 568,30

Debiteuren............ nbsp;67 505,96 5

Bentelooze voorschotten.......„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4 000,—

Onverschenen rente........ nbsp;131 783.34

Gebouwen............ nbsp;20 000,—

Meubilair............ nbsp;692,13

Materieel en Zegels........ nbsp;21 0 4,31

Voorschotten in Rekening-Courant. . . „ 12 289 018,93


Kapitaal Ie aandeel . . f 335 500,— „ verdere aandeelen „ 1 16 000,—


ƒ 1761 600,—

Af nog te storten . . . „ 1 689 630,—


Reserve.............. 36 342,60®

Crediteuren............ 2 7 581,02®

Te betalen coupons........„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;16 629,50

4 pCt. Deposito-Obligatiën....... 6 690 OGO,—

41/2 pCt. Deposito-Obligatiën.....„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;96 000,—

Uitgelote „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;59 100,—

Deposito’s voor 1 jaar vast......„ nbsp;2 42 200,—

„ in Rekening-Courant, . . . „ 27 786 178,04®

Winstsaldo........... nbsp;10 99,36


f 37 771 399,13®

f 37 771 399,13®

Do Verlies- en Winstrekening over 1920 luidde:

15.

Verlies- en Winstrekening over 1920.

Baten.

Interest.............y nbsp;261 977,37

Betaling bij toetreding........ nbsp;1 0,—

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ uittreding.......... 60,—

Jaarlijksche bijdrage der aangesloten ban.

keu, ingevolge art. 7 der Statuten. . . „ nbsp;nbsp; 886,77

Provisie (Abonnements provisie) . . . . „ nbsp;nbsp;nbsp;4 980,83


Lasten.

Onkosten.............f 136 498,31

Koersverlies Effecten........ nbsp;1 7 568,65

Subsidie Boerenleenbanken....... 050,—

Saldo Prov. Dep. Obligaties en Hypotheken „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 18,75

Afsohrijving wegens oplichting door middel

van valsclie cheque.......... 13 000,—

Winstsaldo.............. 10 99,38


/ 312 034,97

ƒ 312 034,97

1) In het verslag van de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht wordt vermeld, dat op 31 December 1920 het aantal aangesloten banken 658 bedraagt. Aaugezien echter de Banken te Barneveld, Alkmaar en Leeuwarden niet karakter van eene Boerenleenbank dragen, zijn zij niet in de statistiek opgenomen.

-ocr page 12-

10

De Verliee- en Winstrekening sluit met een bedrag van.....................f nbsp;10 499,38

Daarvan is afgeschreven op de rekening „Meubilair”....................... 691,13

Zoodat overblijft een bedrag van.......f 9 808,23

Hiervan is in het Reservefonds gestort:

volgens art. 7, sub b der Statuten, de gelden welke de leden bij hunne toe- en uittreding betaalden . . . „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;190,—

Blijft.....f nbsp;9 618,23

Overeenkomstig art. 40 der Statuten ia dit bedrag bij het reservefonds gevoegd, dat daarna bedraagt ƒ 373 960,836.

De Balans op 31 December 1920 der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven luidde:

16

Balansrekening; op 31 December 1920.

Actieven.

Aandeelhouders — voor nog te storten— / 1 323,000,—

Kassa.............. nbsp;79 682,78

Vreemd geld........... nbsp;3 431,90

Coupons en losbare stukken.....„ nbsp;nbsp;nbsp;21 913,126

Kassiers.............. 2 751 423,69

Disconto’s............„ 6 872 906,19

Deposito u/g...........„ 8 137 000,—

Effectenfonds ........... nbsp;9685058,11

Deelname Nederl. Landbouwbank . . nbsp;, „ nbsp;nbsp;152 600,—

Leeningen met Effeetenonderpand . nbsp;, nbsp;. „ nbsp;6 086 221,04

Provinciën, Gemeenten en Polders . nbsp;. nbsp;. nbsp;„ 10 293 107,88

Crediethypotheken.........„ 1 980 232,26

Hypotheken............ 2 138 667,41

Boerenleenbanken.........„ nbsp;3 622 286,18

Diverse Debiteuren.........« * ^29 647,27 6

Gebouwen............„ nbsp;nbsp;nbsp;79 588,21

Meubilair............„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 000,—

Magazijn............„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 013,96

Eöectenleendepót.........„ nbsp;nbsp;633 640,—

Bewaarneming van Titels......,,2 066 850,—

Bewaarneming van vreemd geld. nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;17 046,85

46/|) Tienjarige Schuldbrieven in Portefeuille „ nbsp;nbsp;nbsp;64 000,—

Renterekening — voor loopende rente — „ nbsp;nbsp;156 666,62

Onkosten — nog te ontvangen — . nbsp;. nbsp;. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 887,26

Provisiën — nog te ontvangen — . . . „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;238,76

Passieven.

Kapitaal............ƒ 1 470 000,—

Boerenleenbanken (Rekening-Oourant). . „ 33 308 605,42 „ (Deposito met een jaar opzegging)...........„ 10 923 400,—

Boerenleenbanken (Deposito met zes maanden opzegging)......... nbsp;275 880,—

Diverse Crediteuren........ nbsp;1 467 269,425

Kassiers.............„ 2 469 000,85

Beleening o/g...........„1 4^40 000,—

Deposito o/g (geblokkeerd)......„ nbsp;1 643 100,—

40/0 Tienjarige schuldbrieven.....„ 3 700 000,—

Markendeposanten.......... 80 950,74

Francsdeposanten.......... 15 622,47

Te betalen coupons......... 74

Te betalen dividend........

Reservefonds (gewoon)....... nbsp;107112,16

Reservefonds „B” „Crisisfonds” . . . nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;42 057,40

Reservefonds „A” „Crisisfonds” . . . nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;105 162,03

Reserve Gebouwen. . . ■...... 19

Fonds tot opr. eener Onderl. Inbraakverz. nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;H 033,67

Diverse Deposanten Eöectenleendepót. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;633 640,—

Bewaargevers van Titels.......„ 2 066 860,—

Bewaargevers van vreemd geld . . . nbsp;. „ nbsp;nbsp;nbsp;17 045,85

Renterekening — voor loopende rente — „ nbsp;nbsp;nbsp;69 499,33

Onkosten — nog te betalen — , . . nbsp;, „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3 125,16

Te betalen belasting......... 78 380,05

Winst.............. 486 204,93 6


ƒ 60 463 795,49

ƒ60 463 795,49

De Verlies- en Winstrekening over 1920 luidde:

'I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verlies- en Winstrekening over 1920.

Lasten.

Onkostenrekening.........ƒ nbsp;141 303,246

Te betalen ü. W.-belasting 1917. . . , „ nbsp;nbsp;nbsp;76 380,05

Koersverlies op Effecten.......„ nbsp;nbsp;449 973,29

Safehuur............„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;40,—

Reserve Gebouwen......... nbsp;1 600,—

Afschrijving meubilair....... nbsp;2 825,20

Winst.............„ nbsp;nbsp;486 204,93 6

ƒ 1 168 828,72

Baten.

Saldo onverdeelde Winst 1919.....ƒ nbsp;nbsp;12848,176

Renterekening.......... nbsp;1096 071,—

Provisierekening.......... nbsp;49 240,045

Safehuur.............. 170,—

Boete Algem. vergadering...... nbsp;197,60

ƒ 1 168 328,72


-ocr page 13-

11

De winst ad............. nbsp;nbsp;nbsp;ƒ nbsp;486 204,93'’’

is als volgt verdeeld :

------------ „ nbsp;nbsp;54 500,49

f 431'704,445

Hiervan komt aan het reservefonds 85 pCt................ nbsp;f 366 948,775

en blijft ter beschikking van de Algemeene Vergadering 15 pCt........... nbsp;64 755,67

------------- f 431704,445

De ter beschikking van de Algemeene Vergadering komende 15 pCt. is gevoegd bij het Reservefonds ,,A” Orisisfonds. Het Reservefonds bedraagt dan...........................f 622 681,425

Reservefonds „A” Crisisfonds....... nbsp;nbsp;169 917,70

„B” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.........:........42 057,40

Totaal der Reserves.......ƒ nbsp;784 656,626

De Balans op 31 December 1920 der Coöperatieve Centrale Landbouwbank te Alkmaar luidde :

18. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Balansrekening op

Actieveiii

Kas..............ƒ 16 236,226

Kassiers............. 18 704,66

Debiteuren met Effecten onderpand nbsp;. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;26 450,—

Postrekening...........„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;170,076

Aangesloten banken voorschotten . nbsp;. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;6Q7 884,30

Gemeenten, polders, enz....... nbsp;81800,—

Diverse Debiteuren........„ nbsp;nbsp;nbsp;44 384,07

Hypotheken u/g.......... 69 760,—

Effecten............ nbsp;1 122 863,91

Aangesloten banken Spec. Schuldb. . . „ nbsp;nbsp;190 045,67

Accepten............ nbsp;218 774,63

Gebouwen............ nbsp;10 340,10

Meubilair............ nbsp;179,16

Interest............. nbsp;19 368,205

Onkosten............„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;410,34

Aangesl. banken nog te storten . . . . „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;400,—

Verlies............. nbsp;10 224,635


31 December 1920.


Passieven.

Aangesloten banken depóts.....f nbsp;898 562,08

Ned. Bank rekening-Oour....... 9 751,21

Beleening olg.......... 4'88

Ned. Bank disconto......... 186

Aangesloten banken termijn nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;484 625,—

Diverse Crediteuren........ 8 161,11

Waarborgfonds.......... 319

Aangesloten banken accepten . nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;„ nbsp;nbsp;218 774,63

Interest............. 8 537,98

Onkosten............ 963,63®

Inspectie............. 469,22®

Propaganda........... 140,10

Kapitaal............. 45 000,—


ƒ 2 502 984,97

ƒ 2 602 984,97

De Verlies- en Winstrekening over 1920 luidde :

f li 126,•4.2

ƒ li 126,42

Voor wat het bedrÿf der Centrale Boe.-enleenbanken aangaat, ontleenen we aan haar verslagen over 1920, dat bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht aan het einde van het jaar het bedrag der uitgezette gelden f 12 872 486,71 bedroeg, welke gelden gedeeltelijk waren uitgezet à deposito of op prolongatie, gedeelteiyk belegd in kasgeldleeningen aan Gemeenten 011 Waterschappen, in leeningen op korten en langen termijn aan vereenigingen, bedoeld bjj art. 2 al. 3 der statuten en ten slotte belegd in Schatkistpapier. Aan voorschotten stond een bedrag van f 12 289 018,93 uit.

Aangezien de kasmiddelen in de maanden April tot Juli niet toereikend waren om aan alle aanvragen om voorschot te voldoen, moest tot een aanzienlijk bedrag aan promessen bÿ de Neder-landsche Bank worden verdisconteerd.

Deze promessen liepen per drie maanden, terwijl de laatste daarvan na continuatie werd afgelost op 30 December 1920.

De onderpanden voor de à deposito of op prolongatie uitgezette bedragen, hadden steeds een overwaarde van meer dan 20 pCt.

Het maximum-crediet, hetwelk aan een lid tot wederopzeggens toe werd verleend, bedroeg ƒ 70 000,—, overeenkomstig art. 16 van het huishoudelijk reglement.

Met machtiging van den Raad van Toezicht werd aan enkele aangesloten vereenigingen een hooger crediet dan f 70 000,— toegestaan.

-ocr page 14-

12

De rente in Rekening-Courant bedroeg gedurende het boekjaar 1920:

Provisie, porti, zegel- en assurantie-kosten ten behoeve der locale banken besteed, of eenig percentage van de door de locale Banken gemaakte winsten, werden niet in rekening gebracht.

De Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven zag het aantal locale banken, dat zich bij haar aangesloten heeft, met 21 toenemen. Het totaal aantal aangesloten banken bedroeg aan het einde van 1920, 490.

Het kapitaal der bank bedroeg einde 1920 ................ƒ 1 470 000,—

(490 Aandeelhouders-Boerenleenbanken elk met 3 aandeelen à ƒ 1 000,—.)

In 1920 werd voor deposito’s in rekening-courant een rente vergoed van 3,25 pCt. over het eerste halfjaar en 3,75 pCt. over het tweede halfjaar. Voor deposito’s met een jaar opzegging resp. 3,75 pCt. en 4,25 pCt. en met 6 maanden opzegging resp. 3,5 en 4 pCt.

Bÿ de Coöperatieve Centrale Landbouwbank te Alkmaar was op 31 December 1920 f 898 562,08 in deposito, terwijl f 667 884,30 aan voorschotten uitstond. _

De rentevoet was als volgt:

Voor voorschotten aan aangesloten banken 5,5 pCt.

Voor deposito’s met acht dagen opzegging 4,5 pCt.

Voor deposito’s, welke voor een jaar of een half jaar vast gedeponeerd werden, werd resp. 5 pCt. en 4,75 pCt. rente vergoed.

Voor bedragen gestort in het Waarborgfonds, werd vergoed 5 pCt. zijnde de gemiddelde rente tusschen voorschotten en deposito’s met 8 dagen opzegging.

Voor den jaargang 1920 zijn gegevens ontvangen van 1201 Boerenleenbanken, terwijl dit aantal voor den vorigen jaargang 1155 was. gt;)

Ook voor de Boerenleenbanken volgt hier een overzicht, dat een vergelijking toslaat tusschen de werkzaamheid dezer banken in 1919 en die in 1920. Evenals bÿ de Spaarbanken zÿn, ter bevordering van een juiste vergelijking, alle instellingen buiten rekening gelaten, die niet in beide jaren opgaven verstrekt hebben, voor zoover opheffing of oprichting niet de oorzaak daarvan was.

De Inleggersrekening luidt als volgt:

20.

AANTAL INLAGEN EN TERUGBETALINGEN.

1919

2) SH banken.

1920

*) 625 banken.

Toe-, resp-afneming sedert 1919 in percenten.

Aantal inlagen gedurende het boekjaar.............

„ terugbetalingen gedurende het boekjaar...........

149 362

88 965

143 290

101401

— 4,07

16,60

BEDRAG DER INLAGEN EN UITBETALINGEN.

1919

1153 banken.

1920

1200 banken.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

Aantal boekjes op het einde van het boekjaar in omloop........

Bedrag van het tegoed der inleggere aan het begin van het boekjaar . . .

„ der inlagen gedurende het boekjaar (zonder rente).......

,, nbsp;nbsp;nbsp;,, aan inleggers toegekende rente.............

uitbetalingen (uitbetaalde rente inbegrepen)........

„ van het tegoed der inleggers rente inbegrepen, op het einde van het boekjaar .....................

123 487

/ 196 698 881

166 879 705

6 498 097

132 376 582

S) 227199 901

136 164

3) lt;227 200 190

161 872 970

7 387 429

148 143 836

238 118 753

10,28 16,51

— nbsp;3,01

13,69 11,91

4,80

De in 1920 nieuw opgerichte Boerenleenbanken gevestigd te Horasen en Voorschoten konden wegens den korten duur van hun bestaan geen opgaven verstrekken.

Voorts hebben 46 in den loop van 1920 opgerichte Boerenleenbanken opgaven ingezonden, n.1. de banken te;

Diessen, Mariapolder, Gilze, Helmond, Nuland, Zeelst, Ochten, Eibergen, Beltrum, Ingen, Millingen. Meddeho, Cappelle a/d IJssel, Hoogvliet, Melissant, Kwintsheul, Numansdorp, Oadewater, Reeuwijk, Streefkerk. Westmaas. Heiloo, de Purmer, Krommenie, Biggekerke, Veere, Zoutelande, Harlingen. Leeuwarden. Dronrijp, Oudeschouw, Nes, Balkbrug, Haaksbergen, den Ham, Luttenberg, Enter, Enter, Kantens, Midwolda, Oostwold, Overschild, Garsthuizen, Frederiksoord, Amstenrade en Merkelbeek.

Van de Boerenleenbanken te Oss, Baarsjes (Sloten) en Venhuizen, kwamen dit jaar geen gegevens in, van de twee eerstgenoemden echter wel in 1919, terwijl van de bank te Mierlo, die in 1919 geen opgaven had ingezonden, dit jaar wel gegevens werden ontvangen.

-ocr page 15-

13

Uit de Voorschottenrekening blijkt;

21.

1919.

1920.

Toeneming

AANTAL DER VOORSCHOTTEN EN TERUGBETALINGEN.

1) óol banken.

h 670 banken.

in percenten.

Aantal voorschotten nog loopend aan het begin van het boehjaar.....

23 707

26 908

13,60

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verleend gedurende het boekjaar.........

10 108

12 859

27,24

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;afgelost nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.........

6 912

7 381

6,79

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nog loopend op het einde van het boekjaar.....

28 901

32 386

20,39

1919.

1920.

Toeneming

BEDRAG DER VOORSCHOTTEN EN TERUGBETALINGEN.

sedert 1919

1163 banken.

1200 banken.

in percenten.

Bedrag der voorschotten nog loopend aan het begin van het boekjaar . . .

ƒ 53 094.228

2)/78 517 229

47,88

,, nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verleend gedurende het boekjaar . ......

49 699 764

65 105 092

10,88

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;afgelost door teeners gedurende het boekjaar. . .

24 276 748

32197 372

32,63

,5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1? nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1, borgen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,

7 463

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;afgeschreven -wegens oninbaarheid gedurende het

boekjaar ................

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nog loopend op het einde van het boekjaar . . .

2) 78 617 233

101 417 497

29,17

Dj beide volgende staatjes geven een overzicht van de Activa en Passiva der Boerenleenbanken in de jaren 1919 en 1920, zoowel de absolute cijfers alsook de percentsgewijze samenstelling en de betrekkelÿke toe- of afneming van elk der samenstellende deelen.

22

ACTIVA.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

1132 instellingen.

1179 instellingen.

Effecten................

ƒ 13 430 187

ƒ 13 053 457

6,40

4,92

0,17

— nbsp;2,80

Kantoormeubelen e. a. roerende goederen ....

308 949

468 336

0,13

61,69

Onroerende eigendommen..........

545 671

643 734

0,22

0,24

17,99

Hypotheken...............

605 241

627 999

0,24

0,24

3,76

Voorschotten tegen onderpand van effecten. . . .

13 000

43 000

0,01

0,02

37,46

230,77

Andere voorschotten............

76 734 906

99 333 407

30,86

29,46

Gelden in loopende rekening met | CeXaleB^nk

49 082 211

89 647 642

64 269 698

66 948 818

19,74

36,06

24,24

24,87

30,94

— 26,44

Andere deposito’s, uitstaande renten, provisiën, enz. Gelden in kas (coupons inbegrepen)......

7 273 627

8 600 912

2,93

8,24

18,25

10 800 810

11 960 280

4,34

0,07

4,51

10,64

Tekort (verlies)..............

178 280

236 680

0,09

34,26

Totaal.....

ƒ248 618 304

ƒ265178 215

100,—

100,—

6,66

23. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;PASSIVA.

Tegoed der inleggers op het einde van het boekjaar

Bedrag der reserve (fonds)..........

ƒ221910 047

3 268 696

ƒ232118 780

4 194 678

89,28

1,31

87,63

1,68

4,60

28,33

Kapitaal verschuldigd in 1 met de leden.....

17 000 808

17 868 619

6,84

6,74

6,10

loopende rekening f met de Centrale Bank. .

6 195 776

10 684 263

2,49

4,03

72,44

Kapitaal opgenomen bij de Centrale Bank ....

200

43 192

0,02

21 496,00

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ derden........

101 266

138 939

0,04

0,05

37,26

Overige crediteuren............

141612

127 944

0,06

0,05

— nbsp;9,65

Totaal.....

ƒ248 618 304

ƒ286 170 216

100,—

100,—

0,66

1) Zie noot 2) op blz. 12. nbsp;nbsp;nbsp;2) Zie noot 8) op blz. 12.

-ocr page 16-

14

Omtrent de wijze van belegging der gelden, zÿn de gegevens van de Boerenleenbanken niet zoo ruim als van de gewone Spaarbanken, wat vermoedelÿk verband houdt met de omstandigheid, dat de boekhouding der Boerenleenbanken zoo eenvoudig mogeltik ingericht is en by vele dier instellingen in de balans nog geen onderscheiding is gemaakt naar de verschillende groepen van effecten, waarin de waarden belegd zÿn. Toch zijn de ontvangen inlichtingen reeds belangrijk genoeg, om ze hier te vermelden en tevens ruim genoeg om vergelijkingen te trekken tusschen de beide jaren 1919 en 1920. Uit het hiervolgend overzicht biykt, voor zoover de ingekomen formulieren hieromtrent inlichtingen gaven, hoe de gelden der Boerenleenbanken door deze belegd waren, welk aandeel elk der groepen van belegging in het geheel had en de toe-, resp. afneming van een en ander van 1919 op 1920.

24.

AARD DER BELEGGINGEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

1127 instellingen.

1174. instellingen.

Staatsschuld ten laste van Nederland.....

f 1 570 809

f 1 449 628

0,67

0,68

— nbsp;7,69

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;„ nbsp;nbsp;„ andere landen ....

12 854

11 661

0,01

0,004

— nbsp;9,28

Schuldbrieven ten laste van 1 in Nederland . .

1 848 067

2 226 048

0,78

0,89

20,40

publiekrechtelijke lichamen ( „ andere landen . Aandeelen:

21 751

69.5

0,01

0,0002

— 96,80

binnenlandsche............

1 020 429

1 262 086

0,43

0,50

23,68

buitenlandsche............

Obligatiën en pandbrieven :

8 819

4 802

0,001

0,001

12,65

binnenlandsehe............

7 991 598

7 360 442

3,39

2,93

— nbsp;8,02

buitenlandsche............

43 824

4 001

0,02

0,001

— 90,87

Hypotheken...............

605 241

627 999

0.26

0,26

8,76

Prolongatiën...............

18 000

43 000

0,01

0,02

230,77

Belegging van anderen aard........

221 716 968

287 168 664

94,19

94,67

6,96

Onroerende goederen...........

546 671

643 734

0,23

0,26

17,99

Totaal.....

/ 236 398 481

ƒ250 781 210

100,—

100,—

6,64

Wat de gekweekte rente betreft, bleek het bij de eenvoudige wijze van boekhouding, door de Boerenleenbanken gevoerd, niet doenlijk deze voor de effecten gespecificeerd op te geven; voor de hoofdgroepen van belegging geeft tabel 26 intusschen een overzicht:

25.

BEDRAG DER RENTEN GEKWEEKT UIT!

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

1128 instellingen.

1175 instellingen.

Effecten ................

f 306 35.3

ƒ 260 472

3,56

2,67

— 14,98

Hypotheken...............

11011

16 067

0,13

0,15

88,84

Prolongatie...............

20

0,0002

Voorschotten.............

2 929 865

4313 121

34,05

42,62

47,21

Anderen hoofde.............

6 352 933

5 612 975

62,22

64,47

2,99

Huren van onroerende goederen.......

8 234

19 082

0,04

0,19

490,04

Totaal.....

ƒ 8 603 416

ƒ 10 120 717

100,—

100,—

17,64

Uit de tabellen 26 en 27 blÿkt, dat de baten en lasten bij de voor de vergelijking tusschen beide jaren in aanmerking komende Boerenleenbanken en haar procentische samenstellingen zijn geweest als volgt:

-ocr page 17-

15

BATEN.

In totaal.

In percenten.

Toe- resp. afneming sedert 1910 in percenten.

1919.

1128 instellingen.

1920.

1175 instellingen.

1919.

1920.

Kenten van effecten, hypotheken, enz........ Huren van onroerende goederen......... Waardevermeerdering van effecten bij verkoop of balans Baten uit anderen hoofde............

Totaal der baten ....

f 8 747 693

3 234

3 683

839 374

/10 162 876

19 082

11 863

648 911

98,20 0,03 0,04 3.73

94,81 0,18 0,11

6,10

18,06 490,04 232,67

81,16

/ 9 093 784

ƒ10 730 721

100,—

100,—

18,—

LASTEN.

Bedrag der aan spaarders toegekende rente.....

ƒ 6 495 772

ƒ7189 145

76,79

73,19

10,67

Renten van opgenomen kapitalen.........

671 107

1 102 736

7,93

11.23

64,32

Administratiekosteu..............

473 467

660 210

5,60

6,72

1,76

39,44

Waardevermindering van effecten bij verkoop of balans Bedrag van het verlies op voorschotten wegens oninbaar-

222 741

173 434

2,63

— 22,14

heid afgeschreven...........' . . .

470

0,01

7,04

Overige lasten...............

595 372

697 704

7,10

17,19

Totaal der lasten . . , . .

ƒ 8 458 929

ƒ 9 823 229

100,—

100,—

16,13

26

Hoe de aantallen spaarboekjes, bij de Boerenleenbanken in omloop, aan bet einde van het jaar naar de grootte van het tegoed verdeeld waren, blÿkt uit de volgende tabel, welke tevens doet zien de percentsgewijze verdeeling dier boekjes naar de grootte van het tegoed en de toeneming der aantallen boekjes, in percenten, in elke groep sedert 1919.

28.

BOEKJES MET EEN TEGOED :

In totaal.

In percenten.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

1) 561 instellingen.

1) 672 inetellingen.

Van beneden f 10,—......

van f 10,— tot beneden ,, nbsp;100,—......

„ „ nbsp;nbsp;100, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, 1000, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......

„ „ 1000,— en hooger...........

Totaal ....

14 132

29 384

45 025

34 926

16 363

33 802

49 680

38 819

11,44

23,80

36,47

28,29

12,02

24,46

36,48

27,04

16,79

13,33

10,34

5,42

123 487

136 164

100,—

100,—

10,28

Uit dit overzicht blijkt dat bÿ de Boerenleenbanken de boekjes met een saldo tegoed van beneden f 10,— het sterkst zijn toegenomen.

Ten slotte geeft tabel 29 een overzicht van de aantallen der leden en der verleende voorschotten, de verdeeling dezer voorschotten in percenten naar de grootte van het bedrag en de toe-, respect, afneming sedert 1919.

29

In totaal.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1153 instellingen.

1200 instellingen.

Aantal leden op het einde van het boekjaar ....

137731

152 188

10,60

VOORSCHOTTEN VERLEEND :

1) 628 instellingen.

1) 537 instellingen.

In percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919

1920

Beneden f 50,—......

van ƒ 50,— tot beneden „ 100,—...... „ „ 100,-...... 200,-......

„ „ 200,- „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 300,-......

„ „ 800,- „ nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;„ 500,-......

„ „ 500,- „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 1000,-......

„ „ 1000,— en hooger...........

Totaal ....

66

205

710

774

1210

1 732

4 875 ____

• 9 572

67 243 796 950

1 494 2 400 6 268

12 197

0,69 2,14 7,42 8,09

12,64 18,09 50,93

100,—

0,47

1,99

8,62

7,79

12,26

19,67

___61,31

100,—

— 13,64

18,64

11,97

22,74

28,47

38,67

28,37

27,42

1) Zie noot 2) op bladz. 12.

-ocr page 18-

16

Voor den jaargang 1920 zijn van 16 Spaarkassen gegevens ontvangen, tegen 19 in 1919.

Van 4 1) Spaarkassen zijn, door opheffing, in 1920 geen gegevens ingekomen, echter wel in 1919. 1 2) Spaarkas heeft dit jaar wel gegevens ingezonden, echter niet in 1919.

30. nbsp;nbsp;DEELNEMERS, STORTINGEN EN

1919,

1920.

Toe-, resp.

INLEGGERSRBKENING.

15 instellingen.

15 instellingen.

1919 in percenten.

Aantal deelnemers gedurende het boekjaar...........

2 454.

2 305

— 6,07

„ stortingen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;...........

4.4 088

41 838

— 6,10

Bedrag van het tegoed der inleggers aan het einde van het vorig boekjaar.

f 488 680

ƒ 579 672

18,62

„ der inlagen...................

346 271

362 617

2,13

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ rente en premiën................

20 221

22 503

11,29

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ uitbetalingen (in geld)..............

274 .621

319 637

16,43

„ van het tegoed der inleggers aan het einde van het boekjaar.

679 651

636 155

9,58

De staatjes 31 en 32 geven een overzicht van de baten en lasten volgens de Winst- en Verliesrekening betreffende de jaren 1919 en 1920. In 1920 werden voor deze rekening door 13 instellingen gegevens ingezonden, tegen 16 in 1919.

31.

BATEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

12 instellingen.

12 instellingen.

Kente van belegde gelden..........

Giften en bijdragen van anderen.......

Inkomsten uit bezittingen..........

Andere baten...............

Totaal......

f 25 818 491 364

1 313

ƒ 30 865 496 394 619

92,26

1,76

1,30

4,69

96,34 1,63 1,22

1,91

19,51

1,02

8,24

— 52,88

ƒ 27 986

f 32 384

100,—

100,—

16,64

32.

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;LASTEN.

In totaal.

In percenten.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

13 instellingen.

12 instellingen.

Bedrag der aan inleggers toegekende rente en premie

ƒ 19 923

ƒ 22130

66,70

53,89

11,08

Administratiekosten.............

1 824

2 342

6,19

6,70

28,40

Andere lasten...............

13 393

18 694

38,11

40,41

23,90

Totaal......

/ 36 140

f 41 066

100,—

100,—

16,86

Voor den jaargang 1920 zjjn van 73 instellingen gegevens ingekomen, tegen 71 in 1919.

Van 2 8) Hulpbanken zijn dit jaar geen gegevens ingekomen, echter wel in 1919. 3 1) Hulpbanken hebben dit jaar wel gegevens ingezonden, echter niet in 1919.

*) Onderlinsfe Waarborgvereeniging voor Werklieden on Arbeiders te Zeist.

3) Hulpbank te Delft-, ütrechtsche Hulpbank te Utrecht.

1

Nutshulpbank te Zallbommel-, Coöperatieve Voorschotvereeniging en Spaarbank te ilMelburg-, Rentelooze Voorschotbank te Kampen.

Voorts heeft de in 1920 opgerichte R. K. Alkmaarsche Voorschotbank „Tot bestrijding van den Woeker” te Alkmaar eveneens gegevens verstrekt.

-ocr page 19-

17

Het volgende staatje geeft een overzicht van de aantallen voorschotten:

33' AANTAL VOORSCHOTTEN.

1919.

1920.

Toe- reep, afneming sedert 1919 in percenten.

62 instellingen.

53 instellingen.

Gevraagd................

6S10

6 103

— 3,28

Geweigerd...............

766

770

0.62

Verleend................

6 641

6 333

— 3,81

In den aan vang van het jaar nog loopend ....

7 329

7 388

0,81

Gedurende het jaar geheel afgelost of afgeschreven

6 363

6 647

3,43

Op het einde van hel jaar nog loopend.....

7 610

7174

— 4,47

Tabel 34 geeft een overzicht van de bedragen der voorschotten, alle berekend zonder rente.

34. bedrag der voorschotten.

1919.

1920.

Toe- resp. afneming

68 instellingen.

69 instellingen.

sedert 1919 in percenten.

In het begin van het jaar nog loopend.....

Gedurende het jaar verleend.........

Door leeners terughetaald.........

,, borgen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.........

Afgeschreven wegens oninbaarheid......

Op het einde van het jaar nog verschuldigd . . .

f 8 304 016

2 974 636

1 985 239

4 673

623

1) 4 288 217

l) f 4 288 837

2 838 696

1 922 587

63 916

377

6 160 062

29,79 — 4,67 — 3,16

1 063,78 — 27,92

20,10

Door het volgende staatje wordt aangegeven, hoeveel van het op voorschotten afgeschreven bedrag per f 1000,— door leeners en borgen is t e r u g b e t a a 1 d en hoeveel a, 1 s oninbaar op de voorschotten afgeschreven is, met de verhoudingsgetallen dier bedragen in de beide jaren.

35.

1919.

1920.

Toe-, reep, afneming sedert 1919 in percenten.

Door leeners is terugbetaald.........

„ borgen „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.........

Wegens oninbaarheid is afgeschreven......

f 997,39

2,35 0,28

/ 972,54

27,27

0,19

— 2,49 1 060,43 — 26,92

De beide volgende staatjes geven een blik op de Activa en Passiva der Hulpbanken op het einde van het jaar.

36.

ACTIVA.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

43 instellingen.

44 instellingen.

Door deelnemers verschuldigd (zonder rente). . .

f 2 316 483

f 3 008 000

68,97

67,89

29,91

Onroerende eigendommen..........

90 032

86 931

2,88

1,49

— 26,77

Gelden in kas..............

67 267

72 420

2,00

1,63

7,66

Effecten en andere waarden.........

712 419

1 130 896

21,22

26,62

68,74

Overige debiteuren............

172 002

153 769

6,13

3,47

—10,61

Totaal.....

ƒ 3 367 188

/ 4 431 006

100,—

100,—

31,99

37.

PASSIVA.

In totaal.

In percenten.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

Aan aandeelhouders verschuldigd.......

ƒ 1 110 S46

f 1 215 248

33,09

27,43

9,40

Eigen kapitaal of reserve..........

378 305

379 936

11,27

8,57

0,43

Kapitaal bij derden opgenomen.......

1 212 148

2 165 687

36,10

48,66

77,84

Overige crediteuren............

655 886

680 166

19,64

15,36

3,70

Totaal ....

f 3 357 183

ƒ 4 431 006

100,—

100,-

31,99

1) Het verschil tusschen deze beide cijfers vindt zijn oorsprong in fouten, die in vorige opgaven van de Hulpbanken ontvangen, voorkwamen en, hoewel verbetering voor den betreffenden jaargang, ondanks met de besturen der instellingen gevoerde correspondentie, onmogelijk bleek, thans hersteld zijn.

-ocr page 20-

18

Tabellen 38 en 39 geven een overzicht van de Baten en Lasten, volgens de Winst- en V erliesrekening.

38.

BATEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. afneming eedert 1919

1919.

1920.

1919

1920.

43 instellingen

44 instellingen

in percenten.

Renten van voorschotten..........

ƒ 120 344

/ 146 383

64,49

56,99

20,81

Boeten.................

383

412

0,17

0.16

12.67

Inkomsten van bezittingen..........

28 886

31 699

12,18

12,89

17,82

Giften en bijdragen............

64 309

46 227

24,69

17,73

— 18,72

Baten uit anderen hoofde..........

18 981

32 487

8,69

12,73

71,23

Totaal.....

ƒ 220 846

ƒ 266 088

100,—

lOO,—

16,61

39.

LASTEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

Renten van opgenomen kapitaal........

/ 70 887

ƒ 81873

38,63

39,88

16,86

Restitutie van rente en premie........

1 836

9 486

1,00

4,82

416,89

Administratiekosten............

60 664

64 739

27,68

28,68

8,28

Afschrijving wegens oninbaarheid.......

869

294

0,20

0,14

— 18,11

Andere lasten..............

69 981

68 983

32,71

28,70

— nbsp;1,76

Totaal.....

/ 183 398

ƒ 206 824

100,—

100,—

11,98

Voorts werd uit de Kapitaal- en de Winst- en Verliesrekening de volgende staat omtrent het kapitaal en de gemaakte winst samengesteld.

40' KAPITAAL EN WINST.

1919.

1920.

Toeneming sedert 1919 in percenten.

Kapitaal aan de banken toebehoorend......

ƒ 138 607

ƒ 142 718

4,47

Bedrag der winst.............

20 004

30 688

62,91

Waarvan uitgekeerd of nog uit te keeren aan aandeelhouders ..............

10 484

12 219

16,66

Overig deel der winst...........

9 620

18 889

92,96

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ in percenten.......

6,96

12,87

84.91

De in 1919 en 1920 verleende voorschotten waren naar de grootte der bedragen als volgt verdeeld;

41.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resnect.

VOORSCHOTTEN IN BEDRAGEN.

1919.

1920.

afneming sedert 1919

48 instellingen.

49 instellingen

1919.

1920.

in percenten.

Beneden f 25,—.............

167

129

3,27

2,68

— 17,83

Van f nbsp;25,— tot beneden f 100,—......

1 287

1132

28,82

23,64

— 12,04

„ ,, 100, nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 200,—......

1 630

1 430

33,97

29,74

— 12,27

„ „ 200,- „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ 300,-......

673

716

11,94

14,89

24,96

11 11 300,— ,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, 500,......

478

674

9,92

11,93

20,69

11 11 500, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,1 1000,......

316

412

8,68

8,67

30,38

„ „ 1000,— en honger..........

360

416

7,50

8,65

15,56

Totaal.....

4 799

4 809

100,—

100,—

0,21

______—

-ocr page 21-

19

V. BANKEN VAN LEENING.

Voor den jaargang 1920 zijn, evenals voor den vorigen jaargang, van 17 instellingen gegevens ingekomen.

Dit onderdeel der Statistiek bepaalt zich overigens, wegens de onmogelijkheid om van de particuliere leenbanken de noodige gegevens te verkrijgen, evenals in vorige jaren, tot de gemeentelijke banken van leening, zoowel die in eigen beheer als de verpachte

Het hier volgende staatje geeft een overzicht van de aantallen panden.

42.

AANTALLEN PANDEN.

1919.

1920.

Afneming sedert 1919 in percenten.

17 instellingen.

17 instellingen.

Aan het begin van het jaar nog aanwezig ....

360 879

310 782

— nbsp;nbsp;nbsp;13,88

Gedurende het jaar beleend.........

1 978 663

1 790 142

— nbsp;nbsp;nbsp;9,29

Binnen 8 dagen gelost...........

966 767

770 306

— nbsp;nbsp;20,32

Na langoren tijd.............

992 941

985 683

— nbsp;nbsp;nbsp;0,73

Verkocnt................

63 962

66 616

— nbsp;nbsp;13,19

Aan het einde van bet jaar nog aanwezig ....

310 782

289 419

— nbsp;nbsp;nbsp;6,87

Tabel 43 geeft een overzicht van de bedragen der Beleenersrekening.

43

BELEENERSREKENING.

1919.

1920.

ïoe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

17 instellingen.

17 instellingen.

Bij het begin van het jaar op de panden nog verschuldigd {zonder rente). .

ƒ 3 397 302

f 2914408

— nbsp;nbsp;14,21

Gedurende het jaar op de panden voorgeschoten...........

14 674 870

14 683 944

— nbsp;nbsp;0,76

Bedrag der aflossingen (zonder rente)...............

14 749 748

13 841669

— nbsp;nbsp;6,16

— nbsp;nbsp;18,48

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ voorschotten op gedurende hef jaar verkochte panden ....

408 021

340 771

Op het einde van het jaar nog op de panden verschuldigd (zonder rente) . .

2 914 406

3 296 910

18,09

De beide volgende staatjes geven een overzicht van de Activa en Passiva op het einde van het boekjaar, volgens de Kapitaalrekening, in totaal en in percenten.

44.

ACTIVA.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920.

1919.

1920.

17 instellingen.

17 instellingen.

Bedrag van het aan het einde van het jaar op de panden nog verschuldigde.........

Onroerende eigendommen.......... Gelden in kas.............. Effecten en andere waarden......... Overige debiteuren............

Totaal.....

f 2 914 408 536 462 448 210 16 200 516 621

f 8 295 910 489 536 260 208 15 631

714116

65,77

12,11

10,12

0,37

11,68

69,46 9,89 5,27 0,33

16,06

13,09 — 12,48 — 44,18 — nbsp;3,51

88,60

f 4 430 899

f 4 746 401

100,—

100,—

7,10

45.

PASSIVA.

In totaal.

In percenten.

Toe-, respect, afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

1920

1919.

1920,

Eigen kapitaal der banken.........

Kapitaal bij derden opgenomen........

Saldo der beschikbare overschotten......

Overige crediteuren............

f 1 288 116

2 756 685

103 669

282 629

/ 1 286 960

3 056 231

77 440

325 770

29,07

62,21

2,34

8,38

27,10

64,40

1,63

8,87

— 0,17

10,87

— 26,30

16,80

Totaal.....

ƒ 4 430 899

/ 4 746 401

100,—

100,—

7,10

-ocr page 22-

20

Tabellen 46 en 47 geven een blik op de Baten en Lasten, volgens de Winst-en Verliesrekening.

46.

BATEN.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

1919.

17 instellingen.

1920.

1919.

1920.

17 instellingen

Kenten van panden............

f 432 750

ƒ 415 572

80,79

63,71

— 3,97

Opgelden en terugbetaalde waarborgrechten . . .

49 969

44 730

8,98

6,78

— 9.91

Aan de banken vervallen overschotten.....

89 «7«

47 578

6,67

8,16

19,92

Inkomsten van bezittingen..........

9 717

10 520

1,38

1,30

8,26

Terugontvangen van administratiekosten.....

2621«

«0 342

8,54

7,80

139,30

Andere baten...............

154 909

194 940

21,76

26,20

26,84

Totaal . . .

f 711920

f 778 882

100,—

100,—

8,68

47.

In totaal.

In percenten.

Toe-, resp. Afneming

L A S T E JN.

1919.

1920.

1919.

1920.

sedert 1919 in percenten.

Eenten van kapitalen............

f 146 699

f 143 502

16,05

13,04

— 1,44

Administratiekosten............

827 705

771 97.3

64,91

70,15

22,98

Betaalde waarborgrechten ..........

2 389

2 132

0,25

0,20

— 10,78

Tekorten na verkoopingen..........

10 200

13 013

1,05

1,18

27,58

Vergoeding op vermiste of beschadigde panden . .

2 318

326

0,24

0,08

- 85,98

Andere lasten...............

178 880

169 480

18,50

16,40

— 6,27

Totaal.....

f 967 091

f 1 100 406

100,—

100,—

13,79

Wat de Verkoopingen aangaat, zij hier opgemerkt dat in dezen jaargang wederom evenals in den voorgaanden, niet alleen opgenomen zijn de verkoopingen van panden, wier opbrengst een tekort of een overschot lieten, maar ook de verkoopingen van panden, welker opbrengst het voorschot met rente en onkosten juist dekten en die dus noch een overschot, noch een tekort lieten.

48.

Panden welker verkoop een overschot lieten.

Panden welker verkoop een tekort lieten.

Panden welker verkoop noch een tekort, noch een overschot lieten.

VERKOOPINGEN.

1919.

1920.

C5 fl

© a 2 o

1919.

1920.

ÿ2 g aquot; g

• » d Cl, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;©

$ Ö 2 C a - § gÆ-S s.

17 instel-

17 instel-

a *3 «

© .J O a U 8-8 S.

1919.

1920.

lingen.

lingen.

cö © “ œ c

w _a

Cj eS ©

“ te .c

Bedrag der verleende voorschotten .

ƒ325 995

ƒ 262 447

— 19,49

f 34 408

ƒ42163

22,68

ƒ47 718

ƒ38 405

— 23,71

Bedrag der verschuldigde rente . . Betaalde waarborgrechten e.a. uitga-

29 299

23 637

— 19,67

3 006

8 553

18,24

4165

3164

— 24,03

ven bij den verkoop......

6 981

11149

60,16

510

763

49,81

880

1524

73,18

Ten bate der banken komende opgelden

40 080

37 411

— 6,68

2181

2 440

11,88

4 769

'8 884

—18,39

Opbrengst van den verkoop. . . . Door koopers betaalde opgelden en

619 671

420 087

— 19,16

27 394

33 205

21,21

52 299

40 607

— 22,36

waarborgrechten.......

45 010

42187

— 6,27

2 604

2 744

9,68

6 224

4 307

— 16,35

Andere ontvangsten bij den verkoop

21

74

262,38

_

Bedrag der beschikbare overschotten

162 267

127 805

— 21,24

_

_

__

Bedrag der tekorten......

10 200

12 970

27,18

-ocr page 23-

21

Tabel 49 geeft een overzicht van de bedragen, voorgeschoten op de panden, die in de jaren 1919 en 1920 verkocht werden, en van de opbrengst dier verkochte panden.

49.

GEDURENDE HET JAAR VERKOCHTE PANDEN,

Bedrag der op de panden verleende voorschotten.

Opbrengst der panden.

1919

1920

Toe-, reep, afneming sedert 1919 in percenten.

1919

1920

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

van welker opbrengst een deel voor de leeners beschikbaar bleef.....

ƒ 326 995

ƒ 282 447

— 19,49

/ 619 571

ƒ 420 087

— 19,16

welker opbrengst niet voldoende is geweest om de schuld der leeners te delgen............

34 403

42 183

22,68

27 394

33 205

21,21

welker opbrengst voldoende is geweest om de schuld der leeners te delgen, doch geen beschikbaar overschot liet.

47 718

36 405

— 23,71

62 299

40 607

— 22,36

Totaal......

ƒ 408116

ƒ 341 015

— 18,44

ƒ 699 264

ƒ 493 899

— 17,58

Ten slotte geeft onderstaand tabelletje een overzicht van de Overschottenrekening.

50.

OVERSCHOTTENREKENING.

1919

1920

Toe-, resp. afneming sedert 1919 in percenten.

17 instellingen.

17 instellingen.

Saldo der beschikbare overschotten aan het begin van het jaar . . .

ƒ 100 796

/ 103 689

2,86

Bedrag der beschikbare overschotten na gedurende het jaar gehouden verkoopingen.....................

182 266

127 861

— 21,21

In den loop van het jaar uitbetaalde beschikbare overschotten . . .

119 718

106 501

— 11,04

In den loop van het jaar aan de bank vervallen overschotten . . .

39 676

47 678

19,92

Saldo der beschikbare overschotten aan het einde van het jaar . . .

103 669

77 440

— 25,30

-ocr page 24-