STATISTIEK VAN NEDERLAND
SPAAR- EN LEENBANKEN
■ OVER HET JAAR 1927/1928 -------
BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT
11. JAhL 1929
UTRECHT.
CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK.
DECEMBER 1928.
-ocr page 2-quot; —~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Auteursrecht voorbehouden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;zzzzzz
(Het overnemen van gegevens en grafiek uit deze publicatie is echter toegestaan, met duidelijke bronvermelding.)
Statistiek der Spaar- en Leenbanken in Nederland over de jaren 1898-1906,1907/1908,1908/1909,1909/1910,1910/1911, 1911/1912;
per jaargang...................f
over 1912/1913, 1913/1914, 1914/1915; per jaargang......„
„ nbsp;1915/1916, 1916/17, 1917/18, 1918/1919; per jaargang .... „
„ nbsp;1919/1920, 1920/1921; per jaargang..........„
N.B. Een lijst der volledige uitgaven van het Bureau komt voor in de „Jaarcijfers voor Nederlandquot;.
-ocr page 3-STATISTIEK VAN NEDERLAND
SPAAR- EN LEENBANKEN
=^= OVER HET JAAR 1927/1928 .................
BIBLIOTHEEK DER RIJKSUNIVERSITEIT
11 JAM 1929
UTRECHT.
Bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, Oostduinlaan 2, ’s-Gravenhage. Uitgegeven en gedrukt door de Algemeene Landsdrukkerij, Fluweelen Burgwal 18, ’s-Gravenhage.
Voor abonnement op deze publicatie wende men zich tol het Centraal Bureau voor de Statistiek. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij. Prijs t 0,50 per exemplaar. De inning der gelden geschiedt hetzij per posikwitantie, hetzij onder rembours.
-ocr page 4-VOORBERICHT.
De Statistiek der Spaar- en Leenbanken, welke evenals ten vorigen jare in beknopten vorm verschijnt, sluit zich in hoofdzaak aan bij haar voorgangster. Ook ditmaal beperkt zij zich tot de gegevens, welke in economisch opzicht van het meeste belang moeten worden geacht. De vraagstelling is uitgebreid met eenige vragen naar de beroepen der nieuw toegetreden inleggers bij de particuliere spaarbanken, waarvan het in tabel V neergelegde resultaat voorshands echter niet bevredigend is. Eenige banken, waarvan nader bleek dat zij een commercieel karakter droegen, zijn buiten de statistiek gelaten.
De jaargang omvat de instellingen, waarvan het boekjaar geëindigd is op eenigen datum, liggende tusschen 1 Juli 1927 en 30 Juni 1928 ; eenvoudig-heidshalve wordt in de publicatie gesproken over het jaar 1927 waar eigenlijk 1927/28 bedoeld wordt.
Wat de boerenleenbanken betreft, waren er nog geen gegevens over 1927 beschikbaar.
Ten slotte een woord van dank aan allen, die door het welwillend verstrekken van opgaven, de verschijning dezer publicatie mogelijk maakten.
De Directeur-Generaal van de Statistiek,
H. W. METHORST.
’s-Gravenhaoe, December 1928.
-ocr page 5-INLEIDING.
SPAARBANKEN.
(Gÿiisses d’épargne).
Teneinde de ontwikkeling van liet spaarbankwezen over een reeks van jaren te kunnen volgen, wordt hieronder plaats gegeven aan het reeds vroeger gepubliceerd retrospectief overzicht, thans aangevuld met de nieuwste cÿfers. Bij het trekken van conclusies uit dit cijfermateriaal worde niet uit het oog verloren, dat daarbij .geen rekening is gehouden met de waardeverandering van het geld en evenmin — behalve bij de per 100 inwoners berekende getallen — met de toeneming van de bevolking. Moge hierdoor in het bijzonder in de jaren van waardevermindering van het geld het beeld wat geflatteerd zijn, toch getuigt het ook bij nadere beschouwing wel van een gestadigen groei van de spaarbanken, slechts even onderbroken in het begin van den oorlog en getemperd in den aanvang der laatste crisisperiode. Dit komt b.v. uit in den loop der cijfers, aangevende het totaal aantal boekjes op het einde van het jaar per 100 inwoners in omloop. Het blijft een leemte, dat de spaarbankstatistiek over de jaren 1922 tot en met 1926 niet werd bewerkt, zoodat het verloop in elk dier jaren niet is na te gaan, maar een vergelijking van de cijfers van het saldo-tegoed over 1921 en 1926 wijst er op, dat ook in die periode zich eenige vooruitgang heeft afgeteekend.
Met uitzondering van de eerste twee oorlogsjaren kon het totaal-bedrag der inlagen in alle in het overzicht opgenomen jaren, zich verheffen boven dat der terugbetalingen. Overtrof het bedrag der terugbetalingen bij de particuliere banken in het eerste oorlogsjaar niet onaanzienlijk dat der inlagen, reeds in het volgend jaar kwam er evenwicht tusschen de ingelegde en terugbetaalde gelden, gevolgd door oen flink surplus van inlagen boven terugbetalingen.
Bij de Rijkspostspaarbank was het nadeelig verschil tusschen inlagen en terugbetalingen in het eerste oorlogsjaar veel kleiner, zoodat het saldo-tegoed bij die bank, dank zij de bijgeschreven rente, nog een kleine vermeerdering ' vertoonde. Opmerkelijk is, dat in de laatste jaren het verschil tusschen het saldo-tegoed van de Rijkspostspaarbank en de particuliere banken steeds kleiner is geworden met dit gevolg, dat de voorsprong van de Rijkspostspaarbank op het einde van 1927 bijna geheel bleek te zijn ingehaald. Deze ontwikkelingsgang teekent zich behalve in de grafiek, opgenomen op bladzijde 12, ook af in de volgende percentages. Terwijl het saldo-tegoed der in het overzicht opgenomen particuliere banken op het einde van 1913 70,6 pet. van dat der Rijkspostspaarbank uitmaakte en in de jaren 1914 en 1915 het percentage tot 64,— daalde, steeg het vervolgens in de jaren 1916 tot en met 1921 tot resp. 65,8; 68,4; 73; 76,5; 79,4 en 84,7. Voor het jaar 1926 en 1927 zijn de percentages 95,4 en 99,4.
Hoewel het aantal boekjes der Rijkspostspaarbank dat van de particuliere banken ver in de schaduw blijft stellen, is ook in dit opzicht de groei der particuliere banken in de laatste jaren grooter dan bij de officieele spaarbank. Hierbÿ valt op te merken, dat de limiteering van het rentegevend bedrag per boekje bÿ de Rijkspostspaarbank aan de vergrooting van het aantal boekjes (b.v. door het nemen van boekjes, ten name van echtgenoote en/of kinderen) bevorderlijk is.
-ocr page 6-
fes Ö5 |
Inlagen. ( Versements.) |
Terugbetalingen. (Remwrarsements.) |
Saldo-tegoed der inleggers op het einde van het jaar. (Solde dû aux déposants à la fin de Vannée.) |
Saldo-tegoed per boekje. (Solde dû par livret.) | ||||||||
B. P. S. ( Caisse d'épargne postale.) |
Part. Sp. ( Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. Caisse (l'épargne postale.) |
Part.Sp. ( Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. ( Caisse d'épargne postale.) |
Part Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. ( Caisse d'épargne postale.) |
Part.Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) | |
1900 |
09 21.3 |
X f 1000 20 330 |
59 548 |
34 932 |
X f 1000 21.3.3.3 |
56265 |
84 697 |
X f 1000 79 939 |
164636 |
f 102 |
f 222 |
f 138 |
1910 |
78 859 |
37 816 |
116176 |
79126 |
.36 601 |
116 727 |
164 278 |
110 879 |
275167 |
109 |
245 |
140 |
1913 |
86818 |
47 799 |
134 617 |
84 256 |
45 815 |
130071 |
18.3 791 |
129 751 |
818 542 |
111 |
255 |
145 |
1914 |
74 595 |
40 572 |
U6167 |
78 4m) |
65 319 |
133 818 |
184 58.5 |
118108 |
.‘Î02 69.3 |
110 |
232 |
1.3il |
1916 |
67 688 |
40314 |
108 002 |
67 76.3 |
40 307 |
108070 |
189107 |
121 021 |
810128 |
112 |
28(5 |
141 |
1916 |
85 556 |
55 461 |
141017 |
72 800 |
4.3 674 |
116 474 |
206 860 |
186172 |
.343 032 |
120 |
261 |
152 |
1917 |
89 798 |
63 978 |
163 776 |
79 240 |
51 448 |
180 683 |
222 840 |
152 4:13 |
375 273 |
126 |
28:3 |
Jt)3 |
1918 |
104 885 |
82669 |
187 554 |
91 768 |
65 218 |
156986 |
24r755 |
176 407 |
418162 |
lÂi |
314 |
176 |
1919 |
187 886 |
106 613 |
244 449 |
117 921 |
83 105 |
201 026 |
268188 |
205 240 |
473 428 |
142 |
340 |
190 |
1920 |
124 98.8 |
101958 |
220 942 |
127 038 |
95 770 |
222 807 |
272 956 |
216 801 |
489757 |
14;! |
850 |
194 |
1921 |
125 306 |
110 780 |
286 O‘gt;2 |
121862 |
101177 |
22.3 029 |
28.3 449 |
239 976 |
528 425 |
148 |
.•Kgt;5 |
204 |
1920 |
125 693 |
141 9(4 |
2G71)57 |
124199 |
125 582 |
249 781 |
820 997 |
80(5 222 |
627 219 |
160 |
.379 |
228 |
1S)27 |
127 513 |
1Ö8 251 |
280 764 |
127 87.3 |
139 221 |
2lt;)6 594 |
329 3.38 |
327.346 |
666 684 |
162 |
.378 |
22() |
Saldo-tegoed per 100 inwoners. (Solde du par ICO habitants.) |
Aantal boekjes op het einde van het jaar in omloop. (Nombre de licrets en cirendation . à la fin de l’année.) |
Aantal boekjes op bet einde van het jaar per 100 inwoners. (Nombre de licrets à la fin de l'année par 100 habitants.) | |||||||
R. P. S. (Caisse d'éi)argnfi postale.) |
Part.Sp. ( Caisses particulières.) |
Totaal.. (Total.) |
R. P. S. ( Caisse d'épargne postale.) |
Part. Sp. ( Caisses ^mrticii-lières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. éCaisse d'épargne postale.) |
Part.Sp. ( Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) | |
1900 |
f 1635 |
f 1 544 |
f .3 179 |
829131 |
;359 690 |
1188821 |
16,0 |
6,9 |
22,9 |
1910 |
2 76.3 |
1865 |
4 628 |
1 510083 |
451 747 |
19(51 780 |
25.4 |
7,6 |
.‘18,0 |
1913 |
2 958 |
2 089 |
5 047 |
1 (548 720 |
509836 |
2 158 556 |
26,6 |
8,2 |
84,7 |
1914 |
2 911 |
1 863 |
4 774 |
1 671 498 |
610 077 |
2181 676 |
26,4 |
8,0 |
34,4 |
1915 |
2 932 |
1 876 |
4 808 |
1 690 149 |
612 060 |
2202 209 |
26,2 |
7,9 |
84,1 |
1916 |
3142 |
2 068 |
5 210 |
1 7.30178 |
622 689 |
2262 767 |
26,.3 |
7,9 |
.34,2 |
1917 |
3 314 |
2 2(57 |
5 581 |
1 762 619 |
638 98(5 |
2 301606 |
26,2 |
8,0 |
«4,2 |
1918 |
8 5()7 |
2 602 |
6169 |
1 816 735 |
661179 |
2377 914 |
26,8 |
8,3 |
îiô.l |
1919 |
.3 926 |
3 004 |
6 930 |
1887 862 |
eœ 1.38 |
2 490 49.5 |
27,(5 |
8,8 |
8(5,4 |
1920 |
3990 |
3 17« |
716.3 |
1908 305 |
619 807 |
2 628 112 |
27,9 |
9,0 |
36,9 |
1921 |
4 077 |
3 416 |
7 492 |
1914 863 |
65(5 412 |
2 671276 |
27,5 |
9,4 |
86,9 |
1926 |
4 266 |
4 069 |
8ä34 |
2007 902 |
807 010 |
2 814 912 |
2(5.7 |
10,7 |
87,4 |
1927 |
4 319 |
4 293 |
8 611 |
2 038326 |
868 049 |
2 091 376 |
26.7 |
11,3 |
88,0 |
Inlagen en terugbetalingen. Het bedrag der inlagen bij de Rijks-postspaarbank, dat in 1921 ongeveer gelijk stond met dat in 1926, was in 1927 f 1 820 000 grooter dan in het voorafgaande jaar. Het surplus van inlagen boven terugbetalingen was echter kleiner dan in de beide vergeleken jaren en wel slechts f 140 000 tegenover f 3 454 000 en f 1 494 000 in de jaren 1921 en 1926.
Bij de 277 particuliere spaarbanken, welke zoowel over 1926 als over 1927 gegevens hebben verstrekt, stegen de inlagen in laatstgenoemd jaar met f 12 039 000, doch daalde het overschot van de inlagen boven de terugbetalingen van f 16 184 000 tot f 13 739 000.
Blijkens de provinciale cijfers waa in alle provinciën, behalve in Drenthe, het bedrag der inlagen en terugbetalingen bij de vergeleken particuliere banken in 1927 grooter dan in 1926. De provinciën Zuid- en Noordholland en meer in het bijzonder ook de gemeenten ’s-Gravenhage en Rotterdam vertoonden belangrijk hoogere cijfers, ook in verband met de uitbreiding van de bemoeiingen
Om van g
van
de Statistiek.
Voor
den jaargang
1927 van
deze
statistiek zijn opgaven ontvangen van 296 particuliere spaarbanken, zijnde 14 minder dan voor de statistiek over het jaar 1926. Dit hangt hiermede samen, dat nauwkeuriger is nagegaan, welke instellingen, als dragende een commercieel karakter, niet in de statistiek thuisbehooren, terwijl ter vermijding van dubbeltellingen eenige schoolspaarbanken, inlegsters bij andere banken, eveneens terzijde zijn gelaten. Uit dien hoofde zijn 11 banken en 5 schoolspaarbanken ditmaal buiten de statistiek gebleven. Tegenover 13 nieuw toegetreden banken staat een 9-tal banken, welke in 1926 medewerkten en thans geen opgaven verstrekten, waarbij kwam, dat 5 instellingen bleken te zijn opgeheven. Aangezien een aantal banken geen volledig ingevulde telkaart inleverden, hebben de onderscheidene gegevens over 1927 niet alle op hetzelfde aantal instellingen betrekking.
5
van verschillende banken. Bij de Rykspostspaarbank waren de fluctuaties provinciesgewijs over het geheel yan weinig beteekenis.
Vermelding verdient nog, dat in 1927 bij de Rijkspostspaarbank 1415 kantoren voor den dienst opengesteld waren tegenover 1419 kantoren in 1926.
Van 276 particuliere spaarbanken ziin opgaven ontvangen betreffende het aantal inlagen en terugbetalingen. Bij deze banken zijn in het jaar 1927 1 884 228 inlagen gedaan (gemiddeld bedrag van de inlagen f 78,—) waartegenover 839 311 terugbetalingen stonden (gemiddeld terugbetaald f 169,62). Bij vergelijking van de cijfens der 259 particuliere banken, welke over 1926 alsook over 1927 opgaven verstrekten, blijkt het aantal inlagen te zijn gestegen van 1 630 176 tot 1 876 100 en het gemiddeld bedrag van de inlagen te zijn gedaald van f 82,49 tot f 77,96. Het aantal terugbetalingen van laatstgenoemde banken nam toe van 774 071 tot 836 813 en het gemiddeld bedrag der terugbetalingen van f 154,05 tot f 159,31.
Bij de Rijkspostspaarbank was de toeneming van het aantal inlagen gering (van 2 167 178 tot 2 295 770) en eveneens dat der terugbetalingen (van 1 244 747 tot 1 276 020). Het gemiddeld bedrag van de inlagen bedroeg slechts f 55,54 (in 1926 f 58,—) en dat der terugbetalingen 1' 99,82 (in 1926 f 99,78).
Het aantal nieuw toegetreden inleggers bedroeg bij de Rijkspostspaarbank in 1926 125 476 en in 1927 127 224. In 1926 werden van 285 particuliere instellingen hieromtrent opgaven ontvangen en in 1927 van 283 instellingen, volgens welke het aantal nieuw toegetredenen in die jaren resp. 80 143 en 93 513 bedroeg.
De beroepen der nieuw toegetreden inleggers. Het Bureau heeft een poging gedaan om tot een indeeling der nieuw toegetreden inleggers naar beroepsgroepen te geraken. De invulling van de hiervoor samengestelde bijlage der telkaart liet echter veel te wenschen over, zoodat in tabel V slechts konden worden verwerkt de opgaven van niet meer dan 78 particuliere banken, omvattende 38,2 pet. der nieuw toegetreden inleggers bij de 283 particuliere instellingen, welke het aantal nieuw toegetreden inleggers opgaven. Aangezien de in groote gemeenten gevestigde instellingen onder deze banken een aanzienlijke plaats innemen, kunnen de cijfers niet als representatief voor het geheele land worden beschouwd. Gehoopt wordt, dat de resultaten bij voortzetting van het onderzoek zullen verbeteren.
Het saldo-tegoed en de toegekende rente. Het saldo-tegoed van 281 particuliere spaarbanken, die zoowel over 1926 als over 1927 gegevens hebben verstrekt, nam toe van f 299 917 000 tot f 323 892 000, alzoo met f 23 975 000 (8 pet.). Daartegenover staat een toeneming van het saldo-tegoed van de Rijkspostspaarbank van f 320 997 000 tot f 329 338 000, alzoo met f 8 341 000 (2,6 pet.). Neemt men de Rijkspostspaarbank met deze instellingen samen, dan blijkt het saldo-tegoed te zijn gestegen van f 620 914 000 tot f 653 230 000, alzoo met f 32 316 000 (5,2 pet.). Hierbij neme men in aanmerking, dat de bevolking op 31 December 1927 tegenover den laatsten dag van 1926 een vermeerdering van 1,3 pet. aanwees. Voor alle provincies nam het saldo-tegoed van de Rijkspostspaarbank toe, behalve in Groningen, waar de particulier^ banken echter een flinke vooruitgang konden boeken.*Met uitzondering van Noordbrabant — een provincie welke bijzonder hooge cijfers voor de Rijkspostspaarbank te zien geeft — was de toeneming van het saldo-tegoed voor die instelling in alle provincies kleiner dan dat bij de 281 vergeleken particuliere banken. In het bijzonder trekt het de aandacht, dat in de provincies Zuidholland, Noordholland en Groningen het saldo-tegoed dezer banken niet onbelangrijk toenam en wel met resp. f7 747 000, f4 761 000 en f 3 773 000, terwijl de Rijkspostspaarbank daar slechts toenam met f 2 203 000, f 1 801 000 en (in Groningen) afnam met f 59 000. Ook in de drie grootste gemeenten wonnen de particuliere spaarbanken veld, zooals hieruit blijkt, dat het saldo-tegoed te ’s Gravenhage, Amsterdam en Rotterdam resp. met f3172 000, f 2 038 000 en f 1 630 000 steeg.
-ocr page 8-Het totaalbedrag der aan de inleggers toegekende rente (onverschillig of deze bij het tegoed der inleggers is gevoegd dan wel aan hen is uitbetaald) bedroeg in 1927 bij de Rijkspostspaarbank f 8 200 000 en bij 293 particuliere spaarbanken f 10 000 000. In het jaar 1926 bedroeg dit bij de Rijkspostspaarbank f 8 000 000 en bij 292 particuliere banken f 9 SCO 000. Aangezien mag worden aangenomen, dat de hoofdsom, waarover deze rente werd vergoed, bij de particuliere banken niet grooter was dan bij de Rijkspostspaarbank, komt hierin duidelijk de invloed van de hoogere rentevergoeding der eerstbedoelde instellingen tot uiting.
Groepeering der Spaarbankboekjes naar de grootte van het saldo-tegoed. Het herhaaldelijk geconstateerde verschijnsel, dat bij de Rijkspostspaarbank de boekjes met een klein saldo-tegoed een grootere plaats innemen dan bij de particuliere banken, terwijl bij de boekjes met een groot saldo-tegoed de omgekeerde verhouding bestaat, komt wederom duidelijk in een der volgende tabellen naar voren. De in het retrospectief overzicht opgenomen cijfers van het saldo-tegoed per boekje afzonderlijk voor de Rijkspostspaarbank en de particuliere banken belichten dit verschijnsel nader. Aangenomen mag worden, dat de bij particuliere spaarbanken bestaande bepalingen omtrent het toekennen van rentevergoeding over hoogere bedragen, tot het aanhouden van meer belangrijke saldi bij die banken aanleiding geeft.
De beleggingen. De beleggingen zijn eenigszins anders gegroepeerd dan in de vorige statistiek, ten einde de buitenlandsche beleggingen beter afzonderlijk te kunnen houden. Thans treedt duidelijker in het licht, welke ondergeschikte plaats deze onder de beleggingen innemen. Voorts zijn de beleggingen der Rijkspostspaarbank afzonderlijk naast die der particuliere banken vermeld, omdat deze onderling een afwijkend karakter vertoonen.
De rente door de spaarbanken gekweekt uit de beleggingen, bedroeg in de jaren 1926 en 1927 bij de Rijkspostspaarbank resp. f 16 300 000 en f 16 900 000 en bij de particuliere banken, waarvan opgaven zijn ontvangen (284 en 274 instellingen) resp. f 15 000 000 en f 15 800 000.
BOEKENLEENBANKEN. {Banques système Raiffeisen.)
Ten slotte volgt hieronder een retrospectief overzicht van de ontwikkeling der boerenleenbanken. De gegevens over 1926, welke in dit overzicht voorkomen, hebben betrekking op 715 banken, aangesloten bij de Coöp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht, 543 banken aangesloten bij de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, benevens 7 zelfstandige banken.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Voor het jaar 1900 zUii dienaangaande geen gegevens bekend. 1) Inclusief rente. |
SPAARBANKEN.
(Caisses d’épargne.)
TABEL I.
(Tableau I.)
Bed rag der inlagen en terugbetalingen.
(hlontant des versements et des remboursements.)
---------- |
1921 |
1 nbsp;nbsp;1926 |
1927 |
1921 |
1926 |
1927 |
Bedrag der inlagen gedurende het boekjaar. |
Bedrag der terugbetalingen gedurende het boekjaar. | |||||
Indeeling. (l)icision.J |
(Montant des cersements pendant Vannée administratice.) |
(Montant des rendionrseinents pendant l’année administredive.) | ||||
305 |
303 |
296 |
'305 |
303 |
296 | |
particuliere instellingen. |
particuliere instellingen. | |||||
(instifutions particulières.) |
(institutions particulières.) | |||||
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 | |
Noorclbrabant...... |
1951 |
1328 |
1 559 |
1732 |
1310 |
1371 |
Gelderland....... |
13 564 |
17 556 |
18 573 |
13 500 |
16 563 |
17 513 |
Zuidholland...... |
44 394 |
57 555 |
63 860 |
40 244 |
51180 |
58 576 |
w.o. ’s-Gravenhage . . . |
938 |
2,3 6i9 |
25 034 |
13094 |
20845 |
22 545 |
lioUerdam..... |
17 788 |
19583 |
22 324 |
17 654 |
17 777 |
21276 |
Noordholland...... |
19492 |
22 814 |
26 074 |
16 041 |
19 798 |
23 005 |
le.o. Amsterdam . . . . |
11 870 |
12231 |
10 043 |
10389 |
11179 | |
Zeeland........ |
1085 |
1 650 |
1 735 |
920 |
1410 |
1 393 |
Utrecht........ |
3 966 |
8 773 |
9 359 |
3 362 |
7 463 |
8 801 |
Friesland....... |
5 878 |
7 406 |
6 967 |
6 237 |
6 515 |
6 402 |
Overijssel....... |
5 675 |
6 760 |
6 918 |
5 818 |
6138 |
6 167 |
Groningen....... |
10 213 |
12 436 |
12 228 |
9 300 |
10 060 |
10 564 |
Drenthe........ |
537 |
608 |
513 |
615 |
569 |
503 |
Limburg....... |
4 032 |
5 077 |
5 465 |
3 408 |
4 579 |
4 926 |
Totaal particul. spaarbanken |
110 786 |
141 964 |
153 251 |
101 177 |
125 582 |
139 221 |
Kÿkspostspaarbank . . . |
125 306 |
125 693 |
127 513 |
121 852 |
124 199 |
127 37.3 |
Totaal-generaal..... |
236 092 |
267 657 |
280 764 |
223 029 |
249 781 |
266 594 |
TABEL Ia.
Bedrag der inlagen en terugbetalingen van die spaarbanken.
(Montant des versements et des remboursements des caisses d’e'pargnt'
1926. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1927. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;:! Toe- resp'' ap
-------------------------------------------------------------------- - ------- 1!gt;26 iti Bedrag der inlagen gedurende liet boeKiaar. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;! fAvgmenMio» »gt;.
(Montant des verseynents pendant Vannée administrative.) |
1926. e» | ||||||
I n d e e 1 i n g. (Division.) |
Rijkspost- |
Part. Sp. (Caisses |
Totaal. |
Rÿkspost- |
Part. Sp. ( Caisses |
Totaal. |
Rijkspost- |
spaarbank. |
particulières.) |
(Total.) |
spaarbank. |
particulières.) |
(Total.) |
Spaarbank. | |
(Caisse |
278 |
(Caisse |
211 |
278 | |||
(Véparmie postale.) |
instel |
ingen. |
d^éparmie postale.) |
instellingen. |
( Caisse (Ve^xirane postale.) 1 | ||
(institutions.) |
(institutions.) | ||||||
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X flOOO |
X f 1000 |
X f 1000 | ||
Noordbrabant.... |
18 852 |
1328 |
20 180 |
19 434 |
1 556 |
20 990 |
3,1 |
Gelderland..... |
11 494 |
17 464 |
28 958 |
11 407 |
18 547 |
29 954 |
— 0,8 2,7 |
Zuidholland .... |
31 248 |
56 591 |
87 839 |
32 102 |
62 435 |
94 537 | |
w.o. ’s-Gravenhage. . |
2214:9 |
25 034 | |||||
Rotterdam. . . |
19 58S |
20 968 | |||||
Noordholland .... |
33 369 |
22 802 |
66171 |
33 594 |
2.5 800 |
59 394 |
0,7 |
w.o. Amsterdam . . |
11864 |
12 0Ô6 | |||||
Zeeland...... |
4 047 |
1600 |
5 647 |
3 963 |
1735 |
5 688 |
— 2,3 |
Utrecht...... |
7 228 |
8 708 |
15 936 |
7128 |
9 262 |
16 390 |
— 1,1 |
Friesland..... |
2 761 |
6 785 |
9 536 |
2 692 |
6 898 |
9 590 |
— 2,1 |
Overijssel..... |
6 950 |
6 353 |
13 303 |
7 103 |
6 851 |
13 954 |
2,2 |
Groningen..... |
2 363 |
11 920 |
14 283 |
2 294 |
12 213 |
14 507 |
— 2,9 |
Drenthe...... |
1157 |
608 |
1765 |
1 164 |
513 |
1677 |
0,6 |
Limburg...... |
6 234 |
6 077 |
11311 |
6 642 |
6 465 |
12 107 |
6,5 i |
Totaal . . |
125 693 |
139 236 |
264 929 |
127 513 |
161 275 |
278 788 |
1,1 |
TABEL 11. fTaöZeaM II.)
Saldo-tegoed der inleggers. (Solde dn aux déposants.)
Tegoed der inleggers aan Jiet einde van; (Solde du aux déposants à la fin de: | |||
Ind eeling. (Division.) |
1921 |
1926 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1927 | |
315 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;î nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;311 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;297 instellingen, (institutions.) |
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De cijfers tusschen haakjes geven het getal banken aan dat inlichtingen verstrekt heeft. |
(Tableau Ia..)
Welke zoowel over 1926 als over 1927 gegevens hebben verstrekt.
I'ii ont fourni des données sur Vannée 1926 et sur Vannée 1927.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
TABEL lia. (Tableau lia.)
Saldo-tegoed der Inleggers by die spaarbanken, welke zoowel over 1926 als over 1927 gegevens hebben verstrekt.
(Solde dû aux déposants des caisses d’épargne, qui ont fourni des données sur Vannee 1926 et sur Vannee 1927.)
1926 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 |
1927 ■’ |
Toe- resp. afneming sedert 1926 in pCt. | |||||||
R. P. S. Indeeling. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1419 inivMoe.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kantoren. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Caisse d'épargne postale, 1419 bureaux.) |
Part. Sp. ( Caissespar-ticulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. 1415 kantoren. (Caisse dlépargne postale, 1415 bureaux.) |
Part. Sp. (('aissespar-ticulières.) |
Totaal. (Total.) 282 | ||||
(Augmentation oud depuis 1920, en po |
iminution urcents.) | ||||||||
R. P. S- |
Part. Sn. |
Totaal. ■(Total.) | |||||||
281 |
282 |
281 |
(Caisse î (Caisses | ||||||
instellingen. (institutions.) |
instellingen. (institutions.) |
d épargne postale.) |
particulières.) | ||||||
Noordbrabant . . . |
XflOOO 46 189 |
X f 1000 4 739 |
X f 1000 60 928 |
X f 1000 48111 |
X f 1000 5 076 |
X f 1000 53186 |
4,2 |
1,1 |
4,4 |
G-elderland .... |
31 462 |
36 331 |
67 783 |
31 874 |
38 596 |
70 470 |
1,3 |
6.2 |
4,— |
Zuidholland .... |
77 528 |
88105 |
165 633 |
79 731 |
95 852 |
175 683 |
2,8 |
8,8 |
6,— |
w.o. ’s-Gravenhage . Rotterdam . . Noordholland . . . |
74 351 |
2247,0 32191 53 370 |
127 721 |
76 152 |
25 622 33821 58131 |
134 283 |
2,4 |
14,7 0,1 8,9 |
5,1 |
w.o. Amsterdam. . Zeeland..... |
13 734 |
33 579 4 019 |
17 763 |
14 008 |
35 617 4 494 |
18 602 |
2,- |
6,1 11,8 |
4,2 |
U treelit..... |
17 968 |
15 128 |
33 096 |
18 434 |
16 209 |
34 643 |
2,6 |
7,1 |
4,7 |
Friesland..... |
8 524 |
17 480 |
26 004 |
8 568 |
18 666 |
27 234 |
0,5 |
6,8 |
4,7 |
Overgssel..... |
20 983 |
16 274 |
37 257 |
21 473 |
17 573 |
39 046 |
2,3 |
8,— |
4,8 |
Groningen .... |
7 375 |
49 666 |
37 031 |
7 316 |
53 429 |
60 745 |
— 0,8 |
7,6 |
6,5 |
Drenthe..... |
3 438 |
3 063 |
6 501 |
3 455 |
3190 |
6 646 |
0,6 |
4,1 |
2,2 |
Limburg..... |
19 455 |
11 752 |
31 207 |
20 216 |
12 677 |
32 893 |
3,9 |
7,9 |
5,4 |
Totaal . . . |
320 997 |
299 917 |
620 914 |
329 338 |
323 892 |
653 230 |
2,6 |
8.— |
5,2 |
10
TABEL III. (Tableau III.)
Aantal spaarbankboekjes in omloop, verdeeld naar de grootte van het saldo-tegoed aan het einde van het boekjaar, in percenten van het totaal. (Nombre de livrets en circulation, répartis selon le montant du solde dû à la fin de l’année, en pourcents du, total.)
1921 |
1926 |
1927 | ||||||||
Boekjes inet een tegoed van: |
Ryks-post-spaarbank. |
Part. Spb. (Caisses partie.) |
Totaal. (Total.) |
Ryks-post-spaar« bank. |
Part. Spb. (('aisses IHirtic.) |
Totaal. (Total.) |
Rÿks-post-spaar* bank. |
Part. Spb. (Caisses partie.) |
Totaal. (Total.) | |
ƒ Caisse d'êparmie postale.) |
227 , 228 instellingen. (institutions.) |
(Caisse d^épurgne postale.) |
i 274 instellingen. (institutions.) |
( Caisse d'épargne postale.) |
266 1 267 instellingen. (institutions ) | |||||
Minder dan (moinn de //. |
f 10,-...... 10,—. |
2,^,2 |
44,7 |
34,0 |
44,2 |
36,4 | ||||
van f 10,— tot ben. f 100,— . . fde fh JO,— jusqu' aif. deftfiovs de fl. 100,—. |
24,4 |
26,0 |
24,6 |
2.3, |
23,1 |
2.3,6 |
2.3,6 |
2.3,4 |
23,6 | |
van f 100,— (de f1. 100,— |
en hooger .... et av desfVKft.) |
27,9 |
39,8 |
30.7 |
29,5 |
42,9 |
.32,3 |
39,9 |
40,2 |
32,7 |
Aantal spaarb. (Nombre de caiffses d't'^pargtie.) |
in percenten . . ' (en pourcents). |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
j Absoluut . . . (cMffrea absohis). |
11 1914 803 |
2)9) (iöo 412 |
9) 2 671 27.6 |
2 007 ‘,K)2 |
4) 10) 807 010 |
5gt; 10) 2814912 |
6) 2 038 326 |
7) 11) 863049 |
8) 11) 2 W1 375 | |
1) Hieronder 19 088 boekjes met een tegoed van f 1 200 on hooger, n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ö1961 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ lOOO , '*) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7, ! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77 ' ‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n 77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9*2o9 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;S8U4 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ X) . „ isa.-kvi „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;62 400 boekjes, waarvan de verdeeling naar de grootte van het saldo-tegoed niet is opgegeven. n nbsp;nbsp;nbsp;203 759 nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M „ nbsp;nbsp;nbsp;M nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;MM,. n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n quot; |
TABEL IV. (Tableau IV.)
Overzicht van de beleggingen aan het einde van liet boekjaar.
(Aperçu des placements à la fin de l'année administrative.)
2)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1) Hieronder f 9918000 niet nader gesplitst. 6 959 000 |
11
TABEL V. (Tabkau V.)
Indceling der nieuw toegetreden inleggers naar de beroepsgroepen.
(Rf’partition des déposants nouvellement accèdes par groupe de tnétiers.)
1927. |
In percenten van de groep. (En pourcents] (lu groupe.) | |||||||
INDEELING. |
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz. fChefs (Ventrejïri^e, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden. (Ouvriers et employés.) |
Inlegg.wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gagne-pain apiKirtient au groupe concernant.) |
Totaal. (Tntaig |
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz. (Chefs (V entreprise, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden. (Ou,vriers et employés.) |
Inlegg.wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de (jui le gagne-pain appartient au groupe concernant.) |
Totaal. (Total.) |
16 particuliere instellingen. (institutions particulières.) |
78 particuliere instellingen. (histitutions partic^dières.) | |||||||
Nijverheid......... Landbouw......... Jacht en visscherü...... Handel en verkeer...... Vrije beroepen inclusief ambten of bedieningen, verpleging, onderwijs, enz........ Huiselijke diensten...... Zonder beroep (eigen inkomsten hebbende), gepensionneerden en beroep onbekend..... |
1 256 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9858 309 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;520 18 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 1 625 nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 143 2 991 2 378 5 828 |
1887 621 21 906 482 20 4 652 |
13 001 1460 60 3 674 3473 2 398 10 480 |
2,1 21,3 86.0 44,2 8lt; 9« 6 |
75,8 35,9 22,0 31,1 5,1 5,6 |
14,5 42,8 42,0 24,7 13,9 0,8 44,4 |
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 | |
Totaal ........ |
26937 |
8 689 |
34 626 |
75,1 |
24,9 |
100.0 | ||
Vereen, en instellingen . |
— |
1163 |
— | |||||
Totaal-generaal .... |
— |
3.5 679 |
— |
(Zie de grafiek op biz. 12.)
-ocr page 14-12