-ocr page 1-

STATISTIEK VAN NEDERLAND

SPAAR- EN LEENBANKEN

OVER HET JAAR 1929/1930

bibliotheek der rijksuniversiteit •ftiMJliasi

TF^ECHT

CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK DECEMBER 1930

ADVERTENTIE

N.V. MAATSCHAPPIJ VOOR HYPOTHECAIR CREDIET IN NEDERLAND

WAARIN OPGENOMEN DE

N.V. WAASTRICHTSCHE HYPOTHEEKBANK VOOR NEDERLAND

f 5.402.300,—

f53.898.000,—

Geplaatst kapitaal met reserves........ Uitstaande pandbrieven met gewaarborgd kapitaal per 1 October 1930 ............

Hoofdkantoor te ’s-QRAVENHAQE . Nassaulaan 23


. St. Servaasklooster 8 Westmarkt 2

. Boothstraat 15

. Turfsingel 9


Kantoor te MAASTRICHT.


Bijkantoor Bijkantoor Bijkantoor


AMSTERDAM UTRECHT . GRONINGEN


te te te


Geeft 4Va

pCt. pandbrieven uit tegren beurskoers, aflosbaar door uitloting' binnen 25 jaar.

De Directie:

Mr. D. VAN HOUTEN.

Mr: Dr. J. D. TEN BRUGGEN CATE. Mr. S. VAN HOUTEN.

B. M. J. W. SCHOON, Adj. Dir.

ÄS

• ■

-ocr page 2-

N V. ALGEMEENE HYPOTHEEKBANK AMSTERDAM — HEERENGRACHT 416 (C)

Stelt verkrijgbaar:

4^ pCt. PANDBRIEVEN

Behooren tot de Beleggingsfondsen der Rijkspostspaarbank en van diverse andere Spaarbanken.

Gepl. Maatsch. Kap. f 3.000.000,__

Waarop gestort . . . f 406.100,—

Reserves ruim . . . . f 1.150.000,—

Pandbrievenomloop ruim 28? millioen gulden.

De Directie:

Mr. L. J. VAN TOULON VAN DER KOOQ.

Mr. K. S. VAN KAPPEN.

NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP

Bataafsche Hypotheekbank

WETERINGSCHANS 124 AMSTERDAM (C.)

ANNO 1889 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TELEFOON 36555

GEEFT UIT:

4^ pCt. PANDBRIEVEN

GROOT f 1000,—, f 500,— en f loo,—

COUPONS JANUARI EN JULI

BIJKANTOOR: Rotterdam, Wijnhaven 69 (Firma C. de Ruyter)

-ocr page 3-

STATISTIEK VAN NEDERLAND

SPAAR- EN LEENBANKEN

—quot; OVER HET JAAR 1929/1930 =

Tous droits réservés.

(L’emprunt de chiffres et du tableau graphique est permis à condition qu’on en indique nettement la source.)


Auteursrecht voorbehouden.

(Het overnemen van gegevens en grafiek uit deze publicatie is echter toegestaan, met duidelijke bronvermelding.)


Bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, Oostduinlaan 2, ’s-Gravenhage. Uitgegeven en gedrukt door de Algemeene Landsdrukkerij, Fluweelen Burgwal 18, ’s-Gravenhage.

Voor abonnement op deze publicatie wende men zich tot het Centraal Bureauvoor de Statistiek. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij. Prijs f 0,50 per exemplaar. De inning der gelden geschiedt hetzij per postkwitantie, hetzij onder rembours.

-ocr page 4-

VOORBERICHT.

Deze jaargang omvat de spaarbanken waarvan het boekjaar geëindigd is op een datum, liggende tusschen 1 Juli 1929 en 30 Juni 1930; eenvoudig-heidshalve wordt in de publicatie gesproken over het jaar 1929, waar eigenlijk 1929/30 bedoeld wordt. Wat de boerenleenbanken betreft waren er nog geen gegevens over 1929 beschikbaar.

De Directeur-Generaal ran de Statistiek, H. W. METHORST.

’s-Gravenhage, December 1930.

INLEIDING.

SPAARBANKEN.

(Caisses d’épargne).

Hoewel het sparen in onze samengestelde Volkshuishouding vele andere vormen aanneemt dan het inleggen van gelden bij de Rijkspostspaarbank en de particulieie spaarbanken — men denke sleclits aan allerlei vormen van kapitaal- en pensioenverzekering, de openlijke en stille reserves der naamlooze vennootschappen enz. — blijft het voor hem, die eenig inzicht wil verkrijgen in den economischen toestand der bevolking belangwekkend den ontwikkelingsgang van de spaarbanken na te gaan. Dit niet alleen wegens de belangrijke bedragen, welke in totaal aan deze banken worden toevertrouwd en de grootc rol die zij spelen bij de kapitaalvorming, maar vooral ook, omdat de spaarbankcijfers betrekking hebben op breede lagen der bevolking. Zij geven inzicht, in hoever de groote massa eenige ruimte van middelen bezit en iets voor den kwaden dag ter zijde weet te leggen, waardoor het sparen een krachtig hulpmiddel is bij den strijd tegen den woeker en de uitwassen van het af betalings-stelsel. Ook geven de spaarbankcijfers wel eenige aanwijzing, in hoever allerlei schokken zooals oorlogen en crisissen, die het economisch leven beroeren en do onderscheidene bevolkingsgroepen dikwijl.« zeer ongelijkmatig treilen, op den economischen toestand van de massa der bevolking inwerken.

In verband met het bovenstaande verdient het onderstaande retrospectief overzicht, dat werd aangevuld met de nieuwste cijfers, de aandacht.

si

Inlagen..

(Versements.)

Terugbetalingen.

(Remboursements.)

Saldo-tegoed der inleggers op het einde van het jaar. (Solde du aux déposants àla fin de Vannée.)

Saldo-tegoed per boekje. (Solde dû par livret.)

R. P. S.

(Caisse û)épargM postale.)

Part. Sp. (Caisses particulières.)

Totaal.

(Total.)

R. P. S.

Caisse d'épargne postale.)

Part.Sp. (Caisses particulières.)

Totaal. (Total.)

R. P. S. (Caisse d'épargn postait.)

Part.Sp.

(Caisses e\ particu-

1 Hères.)

Totaal. (Total.)

R. P. S.

(Caisse d'épargne postale.)

Part.Sp. (Caisses particulières.)

Totaal. (Total.)

1900

39213

X f 1000

20380

69 643

34 932

X f 1000

21388

56 265

84 697

X f 1000

79 939

164 636

f 102

f 222

f 138

1910

78 869

37 316

116176

79126

36 601

115 727

164 278

110 879

276167

109

24.5

140

1913

86 818

47 799

134 617

84 266

45 816

130 071

183 791

129 751

313 642

111

265

145

1914

74 amp;9Ö

40572

116167

78 499

66 319

133 818

184 685

118108

302 693

110

282

139

1915

67 688

40 314

108 002

67 763

40807

108070

189107

121 021

310128

112

236

141

1916

8Ö566

65 461

141 017

72 800

43 674

116 474

206 860

136172

343 032

120

261

162

1917

89 798

63 978

163 776

79 240

61 443

1.30683

222 840

162 433

375 273

126

283

163

1918

104885

82669

187 664

91 768

66 218

166986

241 765

176 407

418162

133

314

176

1919

137 836

106 613

244 449

117 921

88106

201026

268188

20.5 240

473 428

142

340

190

1920

124 983

101958

226942

127 0,38

95 770

222 807

272 956

216 801

489 767

143

860

194

1921

125 S06

110786

236 092

121862

101177

223 029

283 449

239 976

623 426

148

366

204

1926

125 693

141964

267 667

124199

125 682

249 781

320 997

306 222

627 219

160

379

22.3

1927

127 513

163 261

280 764

127 873

139 221

266 594

329 338

327 346

666 684

162

378

226

1928

132 745

171 289

30.3984

130006

164 867

284 872

340 605

354 419

694 924

166

389

233

1929

1-36 439

189 703

326142

134 641

175 416

309957

361115

380 761

731 876

167

887

237

-ocr page 5-

ë'ë

Saldo-togood per 100 inwoners. (Solde dû par l()0 hah'dauia.)

Aantal boekjes op het einde van het jaai’ in omloop. (Nowbre de licrets eii circalatioti à la fm de Vaanée.)

Aantal boekjes op het eind© van het jaar per lOO inwoners. (Nond)re de licrets alafuide

Vannée par 100 habitants.)

B. P. S.

( Caisse (Veparauf postale.)

Part.Sp.

(Caisses partica-lur-es.)

Totaal.

(Toial.}

R. F. S.

(Caisse eVépargne postale.)

Part.Sp. ( Caisses partidh Itères.)

Totaal.

(Total.)

R. P. S.

( Caisse d’épargne postale.)

Part.Sp. (Caisses particulières.)

Totaal.

(Total.)

1900

f 1636

f 1 544

f 3179

829131

S69 690

1188 821

16,0

6,9

22,'9

1910

2 763

18(i5

4()28

1 510 033

451 747

1 9(51 780

25.4

7,6

:«,o

3913

2968

20K9

5 047

1 648 720

509 836

2 168 5-56

26,5

8,2

.34,7

1914

2 911

1 863

4 774

1 671 498

610 077

2181 575

26,4

8,0

34,4

1916

2 932

1876

4 808

16i)0149

5120()0

2 202 209

26,2

7,9

34,1

1916

3142

2 068

5 210

1780178

522 689

2 252 767

26,3

7,9

34,2

1917

3 314

2 267

5 581

1762619

538 986

2 301 605

26,2

8,0

34,2

1918

.3 667

2 602

6169

1816 73»

561179

2377 914

26,8

8,3

36,1

1919

3 926

3 004

6 9:10

1 887,362

60.31.33

2 4f)0495

27,6

8,8

.36,4

1990

3 990

3173

7163

1908 305

619807

2628112

27,9

9,0

36,9

1921

4 077

3 416

7 492

1914 80.3

65lt;)412

2 571 276

27,6

9,4

36,9

1926

4 265

4 069

8334

2 007 902

807 010

2 814 912

26.7

10,7

37,4

1927

4 319

4 293

8611

2038326

863 049

2 901 376

26,7

11,.3

88,0

1928

4 406

4 585

8 989

2 069 222

904190

2973412

26,8

11,7

38,6

1929

4 483

4 861

9 344

2101 221

973 498

3 074 719

26,8

12,4

39,3

Blijkt uit de in het retrospectief overzicht opgenomen cijfers omtrent het saldo tegoed der inleggers, welke belangrijke bedragen in den loop der jaren bij de spaarbanken zijn geïnvesteerd, zij toonen ook aan — zelfs als men ze omrekent per 100 inwoners en dus den invloed van de toeneming der bevolking uitschakelt — dat de spaargelden sinds 1900 bijna onafgebroken zijn aangegroeid, ook nadat de in den oorlog opgetreden waardevermindering van het geld tot staan was gekomen en in haar tegendeel begon te verheeren. Duidelijk treedt speciaal bij de particuliere spaarbanken de — overigens niet zeer belangrijke — inzinking in het begin van de oorlogsperiode aan het licht, terwijl de vorige crisistijd niet meer dan eenige tempering van den vooruitgang heeft gebracht en ook de tegenwoordige crisisverschijnselen, in de spaarbankcijfers over het statistiekjaar 1929 nog nauwelijks zijn weerspiegeld.

Vergelijkt men de in het retrospectief overzicht vermelde totaal-bedragen van de inlagen en terugbetalingen, dan blijken de eerste alleen in het jaar 1914 onder de exceptioneele omstandigheden van het begin van den oorlog, toen er veel geld werd vastgehouden, in eenigszins beteekenende mate door de laatstgenoemde te zijn overtroffen. In het jaar 1915, waarin de kiapheid in de geldcirculatie nog niet verdwenen was, begon de verhouding zich te herstellen. Onmiddellijk daarna gingen de overschotten van inlagen en terugbetalingen sprongsgewijze naar boven onder den invloed van de beginnende inflatie en door het inleggen van gelden, welke in het begin van den oorlog uit vrees voor een finantieele catastrophe waren opgevraagd dan wel onbelegd waren gebleven. In het statistiekjaar 1920 trad een sterke tempejing in. Daarna ging het weder crescendo, doch de cijfers over 1929 geven eenige ombuiging in nederwaartsche richting te zien. Werd nl. in de jaren 1927 en 1928 resp. f 14,2 en f 19,1 millioen meer ingelegd dan terugbetaald, in 1929 overtroffen de inlagen de terugbetalingen met f 16,2 millioen.

Voorts stelt het retrospectief overzicht in staat om over de beschouwde jaren den ontwikkelingsgang van de Eijkspostspaarbank met dien van de particuliere spaarbanken te vergelijken. ÄVat een der voornaamste gegevens, het saldo-tegoed, betreft, blijkt de Eijkspostspaarbank jaren lang de particuliere spaarbanken te hebben overtroffen, hetgeen zich in de oorlogsjaren nog heeft geaccentueerd. Sindsdien hebben de particuliere spaarbanken het nadeelig verschil in snel tempo ingehaald en in 1928 een voorsprong op de Eijkspostspaarbank verkregen, welke in 1929 is vergroot. Deze ontwikkeling teekent zich behalve in de grafiek, opgenomen op de laatste bladzijde dezer publicatie, ook af in de volgende percentages. Terwijl het saldo-tegoed der in het overzicht opgenomen particuliere spaarbanken op het einde van 1913 70,6 pet. van dat der Eijkspostspaarbank uitmaakte en in de jaren 1914 en 1915 het percentage tot 64,0 daalde, steeg het vervolgens in de jaren 1916 tot en met 1921 tot resp. 65,8; 68,4; 73,0; 76,5; 79,4 en 84,7. Voor de jaren 1926 tot en met 1929 waren de percentages resp. 95,4; 99,4; 104,1 en 108,4.

De beperking van het rentegevend bedrag per boekje bij de Eijkspostspaarbank heeft de vergrooting van het aantal boekjes, (bijv, door het nemen

-ocr page 6-

4

van boekjes ten name van echtgenooten en/of kinderen) in de hand gewerkt. Desondanks was de toeneming van het aantal boekjes bij de particuliere banken in de laatste jaren veel grooter dan bij de Rijkspostspaarbank.

Omvang van de Statistiek, Over het jaar 1929 zijn opgaven ontvangen van 296 particuliere spaarbanken (11 bij het Bureau bekende banken hebben geen opgaven ingezonden, terwijl 1 bank in den loop van het jaar is opgeheven). Tegenover 5 banken, welke in 1928 geen opgaven verstrekten en welker gegevens thans in de statistiek konden worden opgenomen, staat een zelfde aantal banken, welke in 1928 medewerkten en ditmaal geen opgaven inzonden. Hoewel het aantal particuliere spaarbanken, dat gegevens verstrekte, in vergelijking met het vorige jaar onveranderd bleef, volgt uit het bovenstaande, dat de cijfers van 296 banken, welke in do volgende tabellen naast elkander zijn gesteld, niet geheel op dezelfde instellingen betrekking hebben. Dit geldt ook voor de cijfers over 1927. Bij de tabellen Ia en Ila is echter door het elimineeren van de opgaven dor banken welke slecht,s over een der beide jaren gegevens verschaften, dit bezwaar ondervangen. Aangezien een aantal banken geen volledig ingevulde telkaart heeft ingezonden, hebben de onderscheidene gegevens over 1929 niet alle op hetzelfde aantal instellingen betrekking.

Inlagen en terugbetalingen. Bij de Rijkspostspaarbank nam het bedrag der inlagen, dat in 1928 f 5 232 000 grooter was dan in het voorafgaande jaar, in 1929 met een bedrag van f3 694 000 toe. Tegenover 1927, toen de toename f 1 820 000 bedroeg, bleef de Rijkspostspaarbank echter nog in het voordeel. Het surplus van inlagen boven terugbetalingen vertoonde in algemeene trekken hetzelfde beeld; dit overschot daalde van f 2 740 000 in 1928 tot f 1 898 000 in 1929, waartegenover in 1927 slechts een overschot van f 140 000 stond.

Van de grootere aantrekkingskracht door de particuliere spaarbanken in de laatste jaren op de inleggers uitgeoefend, spreken de cijfers van de toeneming der inlagen bij de 291 banken, welke zoowel over 1928 als over 1929 opgaven hebben verstrekt. Bij die banken stegen in laatstgenoemd jaar de inlagen met f 18 376 000. De terugbetalingen namen nog sterker toe (met f 20 390 000) zoodat het overschot van de inlagen boven de terugbetalingen, dat in 1928 f 16 338 000 bedroeg, tot f 14 323 000 daalde. Al mochten de particuliere spaarbanken zich dus nog verheugen in een Hinken groei, zij konden zich toch evenmin als de Rijkspostspaarbank geheel onttrekken aan deir invloed van de crisis in de zakenwereld.

Blijkens de cijfers voor de afzonderlijke provincies heeft de groei der particuliere spaarbanken zich wederom voorgedaan over het gelieele land. Het grootst was de toeneming van het bedrag der inlagen wederom in de provincies Zuid- en Noordholland (resp. f 6 437 000 en f 4 306 000). Ten aanzien van Zuidholland stond deze stijging sterk onder den invloed van de groote steden daar de inlagen bij de banken te ’s-Gravenhage en Rotterdam met resp. f 2 219 000 en f 3 267 000 toenamen. Veel geringer was de invloed van de toeneming der inlagen bij de particuliere spaarbanken te Amsterdam (welke slechts eene stijging van f 600 000 aanwees) op het cijfer van Noordholland. De provincie Utrecht waar eveneens een groote stedelijke bevolking is vertoonde ook een flinke toeneming der inlagen te weten met f 3 152 000. Relatief was de toeneming in Noordbrabant en Drenthe belangrijk. Wat de provincies met meer landelijk karakter betreft, bedenke men dat de spaargelden in die provincies voor een groot deel hun weg zullen hebben gevonden naar de boerenleenbanken.

Het aantal inlagen nam bij de Rijkspostspaarbank toe van 2 405 980 (in 1928) tot 2 474 610 (in 1929) en dat der terugbetalingen van 1 300 262 (in 1928) tot 1 319 513 (in 1929). Het gemiddeld bedrag van de inlagen was f 55,14 (in 1928 f 55,17) en dat der terugbetalingen f 101,96 (in 1928 f99,98). Het is merkwaardig hoe constant deze gemiddelden, die natuurlijk sterk onder den invloed van de wet der groote getallen staan de laatste jaren zijn gebleven.

Omtrent hot aantal inlagen zijn opgaven ontvangen van 284 particuliere spaarbanken. Bij deze banken zijn in het jaar 1929 2 496 766 inlagen gedaan (gemiddeld bedrag van de inlagen f 73,15) waartegenover 1 078 799 terugbetalingen stonden (gemiddeld bedrag der terugbetalingen f 156,50). Van de 276 particuliere

-ocr page 7-

5

spaarbanken, welke over 1928 alsook over 1929 opgaven hebben verstrekt, blijkt het aantal inlagen te zijn gestegen van 2 121438 tot 2 455 648 en het gemiddeld bedrag der inlagen te zijn gedaald van f 77,39 tot f 73,53. Het aantal terugbetalingen dezer banken nam toe van 936 584 tot 1069 255 en het gemiddeld bedrag der terugbetalingen daalde van f 158,77 tot f 156,40. Vorenstaande cijfers geven een aanwijzing, dat de wereldcrisis, die zich in het statist!ekjaar heeft geopenbaard, breede lagen der bevolking nog niet sterk heeft aangegrepen en dat deze niet tot een vertrouwenscrisis ten opzichte van de spaarbanken heeft geleid.

Het aantal nieuw toegetreden inleggers bedroeg bij de Rijks-postspaarbank 131453 tegenover 129101 in 1928. Omtrent dit onderwerp werden in 1929 van 286 particuliere spaarbanken opgaven ontvangen ; het aantal harer nieuw toegetreden inleggers was 117 876 (in 1928 bij 279 particuliere spaarbanken 97 155) 274 particuliere spaarbanken, welke over beide jaren opgaven verstrekken, zagen bedoeld aantal stijgen van 96 940 tot 116 034. Hoewel de Rijkspostspaarbank voor het onderwerpelijke gegeven nog steeds hoogere cijfers dan de particuliere spaarbanken te zien geeft, wijzigt de verhouding tot die banken zich blijkbaar ook in dit opzicht in ongunstigen zin voor de Rijkspostspaarbank.

De beroepen der nieuw toegetreden inleggers. Omtrent dit onderwerp werden over 1929 opgaven ontvangen van 122 particuliere spaarbanken (in 1928 van 115 banken), omvattende 45 412 (in 1928 40 917) nieuw toegetreden inleggers. Dat door deze opgaven niet meer dan een minderheid van deze groep van inleggers wordt bestreken, kan hieruit blijken, dat genoemde 45 412 inleggers slechts 38,5 pet. uitmaken van de nieuw toegetreden inleggers der 286 particuliere spaarbanken, welke omtrent het aantal dezer inleggers opgaven hebben verstrekt (in 1928 42,1 pet. van de nieuw toegetreden inleggers bij 279 particuliere spaarbanken). Blijkbaar is de administratie van vele particuliere spaarbanken nog niet op de verstrekking van deze gegevens ingericht. De in de groote gemeenten gevestigde instellingen konden over het algemeen hieraan wel voldoen. Aangezien haar opgaven dus op de cijfers van tabel V grooten invloed hebben uitgeoefend, kunnen deze niet als representatief voor het geheele land worden beschouwd.

_Het saldo-tegoed en de toegekende rente. Het saldo-tegoed van de inleggers bij de Rijkspostspaarbank nam toe van f 340 505 000 (einde 1928) tot f 351 115 000 (einde 1929), alzoo met f 10 610 000 (3,1 pet.). Daartegenover staat een toeneming van het saldo-tegoed der inleggers bij 291 particuliere spaarbanken, die zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt van f 353 451 000 tot f 379 671 000 alzoo met f 26 220 000 (7,4 pet.). Neemt men de cijfers dezer instellingen met die van de Rijkspostspaarbank samen, dan blijkt het saldo-tegoed te zijn gestegen van f 693 956 000 tot f 730 786 000 dus met f 36 829 000 (5,3 pet.).

Bij het trekken van conclusies uit deze cijfers valt erop te letten, dat de bevolking op 31 December 1929 tegenover den laatsten dag van 1928 een vermeerdering van 1,3 pet. aan wees.

Voor alle provincies nam het saldo-tegoed der inleggers bij de Rijkspostspaarbank toe, doch behalve in Noordbrabant (waar de Rijkspostspaarbank een bijzonder groote plaats inneemt) en in Zeeland was de toeneming bij de Rijkspostspaarbank kleiner dan bij de 291 vergeleken particuliere spaarbanken. Bij laatstbedoelde banken nam het saldo-tegoed in de provincies Zuidholland en Noordholland met resp. f 8 404 000 (w. o. te ’s-Gravenhage met f 2 078 000 en te Rotterdam met f 3 535 000) en f 5 417 000 (w. o. te Amsterdam met f2 117 000) toe, tegenover resp. f 2 256 000 en f 2 104 000 bij de Rijkspostspaarbank.

Terwijl in de drie zuidelijke provincies alsmede in Noordholland en Overijssel het saldo-tegoed bij de Rijkspostspaarbank aan het einde van 1929 grooter was dan dat bij de 291 vergeleken particuliere spaarbanken, was in de overige provincies de verhouding omgekeerd. De uiterste gevallen vindt men in Noordbrabant met een sterke voorkeur voor de Rijkspostspaarbank, en in Groningen waar de particuliere spaarbanken een grooten voorsprong hebben.

Het totaal bedrag der aan de inleggers toegekende rente (onverschillig of deze bij het tegoed der inleggers is gevoegd dan wel aan hen is uitbetaald) bedroeg in 1929 bij de Rijkspostspaarbank f 8 716 000 (in 1928 f 8 430 000)

-ocr page 8-

en by 296 particuliere spaarbanken f 11 937 000 (in 1928 eveneens bij 296 particuliere spaarbanken doch niet bij geheel dezelfde instellingen f 10 892 000). Uit deze cijfers in verband gebracht met die betreffende het saldo-tegoed, komt duidelijk naar voren, dat de particuliere spaarbanken een hoogere rente dan de Rijkspostspaarbank plegen te vergoeden.

Glroepeering der spaarbankboekjes naar de grootte van het saldo-tegoed. De cijfers in de desbetreffende tabellen toonen aan, dat by de Rijkspostspaarbank de boekjes met een klein saldo-tegoed een grootere plaats innemen dan bij de particuliere spaarbanken, terwijl het omgekeerde zich voordoet ten aanzien van de boekjes met een groot saldo-tegoed. Zooals uit de in het retrospectief overzicht opgenomen cijfers blijkt was het saldo-tegoed per boekje bij de particuliere spaarbanken dan ook aanzienlijk hooger. Aangenomen mag worden, dat de bij de particuliere spaarbanken bestaande bepalingen omtrent het toekennen van rentevergoeding over grootere bedragen tot het aanhouden van meer belangrijke saldi bij die banken aanleiding geeft.

De beleggingen. Uit tabel IV blijkt, dat de beleggingsportefeuille der particuliere spaarbanken in verschillende opzichten anders is samengesteld dan die van de Rijkspostspaarbank. De invloed van de meerdere beleggingsvrijheid dier banken doet zich daarbij gelden. In het bijzonder de belegging in hypotheken, die bij de Rijkspostspaarbank niet voorkomt, is bij de particuliere spaarbanken niet onaanzienlijk. Met het oog op de enorme koersdaling, welke verschillende aan-deelen in den laatsten tijd hebben ondergaan, is het een gunstig verschijnsel, dat belegging in aandeelen bij de Rijkspostspaarbank niet en bij de particuliere spaarbanken slechts sporadisch bleek voor te komen.

De rente door de spaarbanken gekweekt uit de beleggingen bedroeg in de jaren 1928 en 1929 bij de Rijkspostspaarbank resp. f 17 567 000 en f 18 456 000 en bij de particuliere spaarbanken waarvan opgaven zijn ontvangen (in 1928 van 274 en in 1929 van 282 instellingen) resp. f 17 020 000 on f 19 122 000. De aan de inleggers der Rijkspostspaarbank toegekende rente (zie boven) bedroeg in de genoemde jaren dus nog niet de helft van de door die instelling gekweekte rente.

BOERENLEENBANKEN. {Banques système Baiffeisen.)

Ten slotte volgt hieronder een retrospectief overzicht van de ontwikkeling der boerenleenbanken. De gegevens over 1928, welke in dit overzicht voorkomen, hebben betrekking op 718 banken, aangesloten bij de Coftp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht, 550 banken aangesloten bij de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, benevens 8 zelfstandige banken.

JAREN.

(Années.)

Inlagen.

(Exclusief rente.) (Versements ; les intéréts non compris.)

Terugbetalingen. (Ilembmir-semenis.)

Saldo-tegoed der inleggers op het einde van het jaar. fSoWe dû anx déposants à la fin ae Vannée.)

Saldo-tegoed per boekje. (Solde dn par lioret.)

Bedrag op het einde van hot jaar nog op de voorschotten verschuldigd.

'Montant des avances pas remboursé à la fn de l'année.

X f 1000

X f 1 Û00

X f 1000

X f 1000

1900

192

81

211

*

178

1905

4 528

3 081

5 175

ƒ 347

2 701

1910

21 956

17 693

30 334

419

16 812

1913

38 158

32 316

52 183

462

31 381

1914

34 954

32 255

56 599

447

33 127

1915

56 572

33 620

81 674

560

33 260

1916

82 714

54 326

113 043

676

37 472

1917

99 713

67 301

149 080

784

42 306

1918

135 728

92 819

196 842'

909

53 000

1919

156 693

132 624

227 765

939

78 662

1920

151 828

148 305

238 361

897

101 494

1921

191 508

150 742

289 710

945

119 087

1922

162 692 ’)

147 318

300 574

946

127 518

1923

15.5 755 i)

1.56 482

299 186

868

138 51.5

1924

176 301 ’)

160 801

313 058

89.5

149 068

1925

198 056 1)

163 989

342 777

954

160 316

1926

194 450 1)

178 921

360 021

913

174 310

1927

202 956 'l

177 201

386 006

916

180 431

1928

227 187 h

189 534

423 322

945

191 048

* Voor hot jaar 1900 zÿn dleiuiangaande geen gegevens bekend.

1) Inclusief rente.

-ocr page 9-

SPAARBANKEN.

(Caisses d’épargne.)

TABEL I.

(Tableau I.)

Bedrag der inlagen en terugbetalingen.

(hlontant des versements et des remboursements.)

1927

1928

1929

1927

1928

1929

Bedrag der inlagen gedurende het boekjaar.

Bedrag der terugbetalingen gedurende het boekjaar.

Indeeling. (DiüMon.)

(Montant des versetnents pendant Vannée administratioe.)

(Montant des reynliourseynents pendant Vannée administrative.)

296

296

296

296

296

296

particuliere instellingen.

particuliere instellingen.

(iwfUtutions particulières.)

(institutions particulières.)

X f 1000

X f 1000

X f 1000

X f 1000

X f 1000

X f 1000

Noordbrabant......

1.559

2 707

3 98.5

1371

2 057

3 454

Gelderland.......

18 673

20 410

21232

17 613

19 236

20 367

Zuid hólland......

63 860

70 845

77 297

58 576

64 892

72 313

w.o. ’s-Gravenhage . . .

2ö OSi

27871

30 090

22 640

25 481

28 858

Rotterdam.....

2232i

23979

27 236

21 276

22 740

24867

Noordholland......

26 074

30180

34 486

23 005

26 486

31162

w.o. Amsterdam ....

12231

12 648

13248

11179

11870

12 286

Zeeland........

1 735

1950

2165

1393

1688

1851

Utrecht........

9 369

10 92.5

14 064

8 801

9 765

12 778

Friesland.......

6 967

7 109

7 297

6 402

6 760

7 057

Overijssel.......

6 918

7 610

8 350

6167

6 742

7 709

Groningen.......

12 228

12 805

13 724

10 564

11421

12 763

Drenthe........

613

521

674

50.3

511

556

Limburg.......

•5 466

6177

6 429

4 926

5 309

5 406

Totaal particul. spaarbanken

163 251

171 239

189 703

139 221

154 867

176 416

Rjjkspostspaarbank . . .

127 613

132 74.5

136 439

127 373

130 005

134 541

Totaal-generaal.....

280 764

303 984

326 142

266 594

284 872

309 957

-ocr page 10-

T A BEI J Ia.

Bedrag der inlagen en terugbetalingen van die si)aarbankeii.

(Montant des versements et des remboursements des caisses d'épargner

I n d e e I i n g. (Division.)

1928.

1929.

Toe- resp.

1928

(Augment atio'f''

1928, en

ïfr in

'41

Pot

b

Bedrag dei (Montant des

inlagen gedurende het boekjaar.

verse^nents pendant Vannée administrative.)

Rijkspost-spaarbank. (Caisse d'épar^e postale.)

Part. Sp.

(Caisses particulières.)

Totaal.

(Total.)

Rijkspost-spaarbank. (Caisse d''épar me postale.)

Part. Sp.

(Caisses particulières.)

Totaal. (Total.)

Rijks-post-spaar-bank.

(Caisse d’épargne postale.)

291

instel (instih

292 ingen. liions.)

291 instel (instih

292 ingen. (lions.)

Noordbrabant ....

X f 1000

21618

X f 1000

2 707

X f 1000

24 325

X f 1000

22 820

X f 1000

3 964

X f 1000

26 773

Gelderland.....

11541

20 410

31 951

11665

21232

32 897

1,1 !■

Zuidholland ....

33 050

70 845

103 896

33 326

77 282

110 608

0,9 1

w.o. ’s-Gravenhage. .

Hotterdam. . .

Noordholland ....

34 537

27 871

23 979

30 180

64 717

35 755

.30 090 27236 34 486

70 240

3,.5 ,

w.o. Amsterdam . .

Zeeland......

3 975

12 948

1950

5 925

4 096

13248

2107

6 203

3,0

Utrecht......

7 382

10 911

18 293

7 574

14 064

21 638

2,6

Friesland.....

2 729

7 065

9 793

2 728

7 261

9 988

— 0,04

Overijssel.....

7 255

7610

14 865

7 407

8 360

16 758

2,1

Groningen.....

2 620

12 691

15 211

2 622

13 604

16 126

0,1

Drenthe......

1163

521

1684

1134

674

1808

— 2,6

Limburg......

6 975

6177

13152

7 414

6 429

13 843

6,3

'—

Totaal . .

132 745

171067

303 812

136 439

189 442

325 881

__________*

2,8

TABEL II. (Tableau JI.)

Saldo-tegoed der inleggers. (Solde dn aux déposants.)

Tegoed der inleggers aan het einde van : (Solde du avx dêponanta à la (in de:)

I n d e e 1 i n g. (Division.)

1927

1928

296 eïlingen.(iiistitittt

1929

296 ons particulières.)

296 particuliere in st

X

f 1000

X

f 1000

X

f 1000

Noordbrabant..........

(16)

5129

(15)

5 875

(16)

6 669

Gelderland...........

(39)

38 610

(39)

40 976

(39)

43 212

Zuidholland..........

(50)

98 419

(50)

107 388

(51) (ö)

115 902

w.o. 's Gravenhage.......

(6)

2ö 622

(5)

28 780

30 858

Botterdam.........

(5)

36 306

(3)

38 509

(3)

42 044

Noordholland..........

(52)

68 591

(o4)

64 192

(54)

60 610

w.o. Amsterdam........

dl]

35 856

(3)

,37 714

(3)

39 831

Zeeland............

(6)

4 493

(6)

4 902

(7)

6 548

Utrecht............

(18)

16 309

(14)

18 273

(13)

20 146

Friesland...........

(33)

18 746

(32)

19 576

(32)

20 377

Overijssel...........

(17)

17 731

(17)

19 194

(17)

20 484

Groningen...........

(57)

.53 451

(57)

66 828

(55)

59 866

Drenthe............

(6)

.3 1'X)

(6)

3 323

(6)

3 670

Limburg..........• nbsp;.

(7)

12 677

(6)

1.3 894

(6)

15 378

Totaal particuliere spaarbanken .

(296)

327 346

(296)

354 419

(296)

380 761

Rijkspostspaarbank......

(1)

329 338

(1)

340 50.5

(1)

361 115

Totaal-generaal........

(297)

656 684

(297)

694 924

(297)

731 875

De cyfers tusschen haakjes geven het getal banken aan, dat inlichtingen verstrekt heeft.

-ocr page 11-

la. (Tableau la.)

en. quot;elke zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt.

■gne, ont fourni des données sur l'année 1928 et sur l’année 1929.)

esp. ’fneming

sedert

1928.

1929.

Toe- resp. afneming

t)L/ü.

diminution depnvi

Bedrag der terugbetalingen gedurende liet boekjaar.

(AiHjmentation on diminution

eu

^rcents.)

(Montant dea rcmboarftementsi pendant Vannée administratice.)

depuis

1U28, en pourcents.)

r

■ 1

î^articu-

Rijks-

Part. Sp.

Totaal.

Rÿks-

Part. Sp.

Totaal.

Rijks-

Particu-

Here spaarbanken. t^is.^esp(tr-iieif Hères.)

Totaal.

postspaarbank.

(Caisse d'épargne postale.)

(Caisses par-ticnlièi'es.)

(Total.)

postspaarbank.

(Caisse d^épargne postale.)

(Caissespar-ticnlières.)

(Total.)

postspaarbank

( Caisse d'épargne postale.)

Here spaar-

Totaal.

î le

.)

(Total.)

291 instel (institi

292 ingen. tions.)

291 instel (institi

292 ingen. tions.)

banken.

(Caissespar-ticulières.)

(Total.),

xf 1000

Xf 1000

X. f 1000

X f 1000

X f 1000

X f1030

!

46,1

10,0

19 816

2 057

2187.3

21254

3 431

24 686

7,3

66,8

12,9

i

4,0

3,0 S

11675

19 236

30 911

11 753

20 367

32 119

0,7

5,9

3,9

9,1

6,.5 ï

32 652

64 892

97 544

33 429

72 291

105 720

2,4

11,4

13,3

8,4

8,0

25 481

288Ö8

13,6

22 740

24 867

9,4

14,B

8,5 ;

34 308

26 486

60 794

35 811

31162

66 972

4,4

17,7

10,2

i

4,7

11870

12 286

3,6

8,1

4,7

3 875

1688

5 564

3 830

1 795

6 626

— 1,2

6,3

1,1

28,9

18,3 1

7 367

9 742

17 109

7 571

12 778

20 349

2,8

31,2

18,9

4

2.8

2,0

2 843

6 704

9 547

2 776

7 016

9 792

— 2,3

4,6

2,6

9,7

6,0

7 242

6 742

13 984

7 324

7 709

15 034

1,1

14.3

7,5

10,2

7,2

6,0

7,3

2 385

11 361

13 746

2 542

12 609

15 152

6,6

11,0

29,4

1141

511

1 652

1 142

556

1698

0,04

8,8

2,8

4,1

5,3

6 701

6 309

12 009

7 110

5 405

12 515

6,1

1,8

4,2

1

10,7

7,3

130 005

154 729

284 734

134 541

176119

309 660

3,5

13,2

8,8

TABEL lia. (Tableau lia.)

Sahlo-tegoed der inleggers by die spaarbanken, welke zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt.

(Solde dû aux déposants des caisses d'épargne, qui ont fourni des données sur l’année 1928 et sur l’année 1929.)

1928

1929

Toe- resp. afneming sedert 1928 in pCt.

(Augmentation cru diminution depuis 1928, en pourcents.)

I n d e e 1 i n g. (Di cision.)

R. P. S.

1692

Part. Sp.

(Caissespar-ticulières.)

Totaal.

R. P. S.

1704

Part. Sp.

( Caissespar-

Totaal.

kantoren.

(Total.)

kantoren.

ticulières.)

(Total.)

R. P. S.

( Caisse d'épargne postait.)

Part. Sp. (Caisses particulières.)

( Caisse d'épargne postale, ICD'2 bureaux.)

291 instel! (in-siit

292 ingen. dions.)

( Caisse d'é}iargne postale, 1704 bureaux.)

291 instel! (instil

292 ingen. ttions.)

Totaal. (Total.)

X f 1000

xfiooo

X f 1000

X f 1000

X f 1000

X f 1000

Noordbrabant . . .

51114

5 875

56 988

53 987

6 580

60 566

6,6

12,0

6,3

Gelderland ....

32 427

40 976

73 403

33 117

43 212

76 328

2,1

6,5

4,0

Zuidholland ....

82 353

107 388

189 740

84 609

116 792

200 400

2,7

7,8

5,6

w.o. ’s-Gravenhage .

28 780

30858

7,2

Rotterdam . .

38 509

42 044

9,2

Noordholland . . .

78 536

64 192

142 728

80 639

69 610

150 249

2,7

8,4

5,3

w.o. Amsterdam. .

37 714

39 831

5,6

Zeeland.....

14 374

4 902

19 276

14 914

6 374

20 289

3,8

9,6

6,3

Utrecht.....

18 994

18 208

37 202

19 497

20145

39 642

2,6

10,6

6,6

Friesland.....

8 619

19 196

27 814

8 729

20 148

28 878

1,3

6,0

3,8

Overijssel.....

22 004

19 194

41 198

22 673

20 484

43 056

2,6

6,7

4,6

Groningen ....

7 687

56 30.5

63 892

7 742

69 379

67 120

2,0

5,5

5,1

Drenthe.....

3 514

3 323

6 836

3 541

3 570

7 110

0,8

7,4

4,0

Limburg.....

20 983

13 894

34 878

21768

15 378

37 146

3,7

10,7

6,5

Totaal . . .

340 505

353 451

693 956

351115

379 671

730 786

3,1

7,4

6,3

-ocr page 12-

10

TABEL ni. (Tableau IIJ.)

Aantal spaarbankboekjes In omloop, verdeeld naar de grootte van het saldo-tegoed aan het einde van het boekjaar, In percenten van het totaal. (Nombre de licrets en circulation, repartis selon le montant du solde dû à la fin de l’année, en pourcents du toted.)

Boekjes met oen tegoed van: (Licrets avec vn solde de:)

1927

Ri]ks-post-spaarbank. (Caisse d'tpargue postaf£.)

1928

Rÿks-postspaarbank. ( Caisse d'épargne postale.)

1929

Totaal. (Total.)

Ryks-post-spaar-bank.

d’épargxxe postale.)

Part.

Spb.

( Caisses partie.)

instel

(instit

Totaal.

(Total.)

ingon.

ttiOHS.)

Part.

Spb. (Caisses partie.)

Totaal. (Total.)

Part.

Spb.

(Caisses partie.)

instel (iustit

ingen. dions.)

268 instel (insfit

269 ingen. Uiott.s )

Minder dan flO,—...... (moins de ff. 10,—d

36,4

46,9

43,1

45,2

36,1

42,5

van f 10,— tot ben. f 100,—. . (de ff. 10,— jvsqu' au dessous de ff. 100,—.)

23,0

23,4

23,6

23,7

23,7

23,7

23,9

23,9

23,9

van f 100,— tot ben. f 1000,— .

(de ff. 100,— (jusqu* au des-sous de ff lÖfXi,—.)

2.5,3

28,8

26,2

26,7

29,0

26,0

26,1

28,8

20,9

van f 1000,— en hooger . . . (de ff J(/tO,— et axi dessus.)

4,6

11,4

6,6

4,7

11,3

6,6

^,8

11,2

6,7

Aantal ( P““nten . . sp. boekjes ) (en pourcents).

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

100,0

f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• • •

\ (chiffres absofxxs).

1)

1)

2|

2)

3)

2 038 320

863 049

2 901 375

2069 222

904 PK)

2 973 412

2101221

973 498

3 074 719

1) Hieronder 89 716 boekjes, waarvan do verdeeling naar de grootte van het saldo-tegoed niet isopgegoven n nbsp;nbsp;66810 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„„„„„„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj nbsp;nbsp;nbsp;„

n 65 ( 02 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n r rt n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n n

TABEL IV. (Tablea.u IV.)

Overzicht van de beleggingen aan het einde van liet boekjaar.

(Aperçu des placements à la fin de l'année administrative.)

AARD DER BELEGGINGEN.

(Placements.)

1928

1929

1928

1929

In percenten van het totaal. (Ën poxix'cents dxt total.)

Ryks-post-spaar-bank.

( / ’aisse d'épargne postale.)

Part.

Spb.

( Caisse.s jHirt.)

288

instell.

(institxx-tions.)

Rijks-post-spaar-bank.

(Caisse d'épargne postale.)

Part.

Spb.

(Caisses part.)

290

instell.

(institutions.)

Ryks-post-spaarbank.

(Caisse d'épargne postale.)

Part.

Spb.

(Caisses part.)

instell.

(institutions.)

Ryks-post spaarbank.

(Caisse (Tépargne postale.)

Spb. (Caisse.s (part.)

instell. (institutions.)

Staatsschuld ten laste van Nederland.

X flOOO jx f lOOO 158 820 1 41346

X flOOO

156 433

X flOOO

42 018

37,1

10,7

36,7

10,1

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ de Ned. Koi.

11446

10 822

15 669

11 499

2,7

2,8

3,6

2,8

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ andere landen

Obligation ten laste van andere publiek-rechteiyke lichamen, (prov., gem., watersch., enz.) in Nederland. . . .

166192

8 069

63 666

164 678

8 884

66 931

36.3

2,1

16,5

35,6

2,1

16,0

Idem, in de Nederlandsclie Koloniën. .

Idem, in andere landen.......

Overige binnenlandscho obligatiën en pandbrieven (Nederland en Nederl. Koloniën)............

58 969

1064

1609

57 040

69638

852

1420

62426

13,8

0,3

0,4

14,7

13,7

0,2

0,3

15,0

Overige buitenlandsche obligatiën en pandbrieven...........

Binnenlandsche aandeelen (Nederland en Ned. Koloniën)........

Buitenlandsche aandoelen......

Hypotheken...........

Prolongatiön...........

16 726

6 608

2 844

47

144 33.3

13980

13 660

6 099

2 876

68

168147

11652

3,9

13

0,7

0,01

37.3

3,6

8,1

1,5

0,7

0,01

37,9

2,8

Voorschotten...........

Gelden in handen van derden (deposito’s, uitstaande rentten)........

12 188

6 616

8173

6 931

5 971

8 012

2,9

1,7

2,1

1,4

1,4

1,9

Onroerende eigendommen......

602

4'873

587

5 321

0,4

1,3

0,1

Andere beleggingen........

13 600

16 878

29 700

24 948

3,2

4,4

6,8

6,0

Totaal . . .

427 633

1);195638

436186

2)424 220

100,0

100,0

100,0

100,0

1) Hieronder f 8893000 niet nader gesplitst.

2) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 7112000 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

-ocr page 13-

11

TABEL V. (Tableau V.)

Iiidceling der nieuw toegetreden inleggers naar de beroepsgroepen

(Répartition des déposants nouvellement accèdes par groupe de métiers.)

INDEE LING. ( Dicifsion.)

1928.

Totaal.

(Total.)

1929.

Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz.

(Cfiefs d'entreprise, gérants, etc.)

Werklieden en bedienden. (Ouitriers et employés.)

Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gag)ie-pain appartieyit au groupe concernant.)

Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz.

(Chefs d'entreprise, gérants, etc.)

Werklieden en bedienden. (Ouct'iers et employés.)

Inlegg. wiel kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gagne-pain appartient au groupe concernant.)

Totaal.

(Total.)

115 particuliere instellingen. (institutions particulières.)

122 particuliere instellingen. (institutions particulières.)

Nijverheid.........

1291

10 736

2620

14 646

1880

12 709

2 443

17 032

Landbouw.........

567

847

699

2018

565

876

667

2iœ

Jacht en visschery ......

20

18

23

61

36

24

19

79

Handel en verkeer......

1705

1371

1036

4172

2 021

1679

999

4 699

Vryo beroepen inclusief ambten of bedieningen, verpleging,

4 270

ondorwus, enz........

3 49lt;)

777

3 227

771

3 998

Huiseiyko diensten......

2 671

173

2 844

2 844

196

3 039

Zonder beroep (eigen inkomsten hebbende), gepensionneerden

11681

en beroep onbekend.....

7 185

4 496

8154

6 201

13365

Totaal........

29 969

9 724

39693

34 015

10 295

44 310

Vereen, en instellingen .

1224

1102

Totaal-generaal ....

40917

45 412

In percenten van de groep. (En pemrcenis du groupe.)

In percenten van de groep, (Thi pourcents du gro^ipe.)

1928.

1929.

INDEELING.

(Division.)

Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, e.iz.

( Chefs d’entreprise, gérants, etc.)

Werklieden en bedienden

(Ouvriers et employés.)

Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposànts de qui le gagne-pain appartient au groupe concernard.)

Totaal.

(Total.)

Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz.

(Chefs d'entreprise, gérants, etc.)

Werklieden en bedienden

(Ouvriex's et employés.)

Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gagne-pain appartient au groupe concernard.)

Totaal.

(Total.)

115 particuliere instellingen. (institutions particulières.)

122 particuliere instellingen.

(institutions particxdières.)

Nijverheid......... Landbouw......... Jacht en visscherÿ...... Handel en verkeer...... Vrije beroepen inclusief ambten of bedieningen, verpleging, onderwijs, enz........

Huiselijke aiensten......

Zonder beroep (eigen inkomsten hebl)ende), gepensionneerden en beroep onbekend ....

8,8

28,2

32,8

42,3

8

9

6

73,3

42,1

29,5

32,9

1,8

3,9

1,6

17,9

29,7

37,7

24,8

18,2

6,1

38,5

100,0 100,0 100,0 100,0

100,0 100,0

100,0

11,0

26,8

45,6

43,0

8C

92

61

74,6

41,0

30,4

36,7

,7

,6

,1

14,3

81,6

24,1

21,3

19,3

6,4

88,9

100,0

100,0

100,0

100,0

1CO,O

100,0

100,0

Totaal......

76,6

24,5

100,0

76,8

23,2

100,0

(Zie de grafiek op biz. 12.)

-ocr page 14-

5PAAR- Ein LELDBAnKtn. UnsTiTuiioriô n PCLVOYAncell

TEûOClù lùElR iriLEôôLRô OP HLT EiniùL 7h JAAR in NILLIOEnEn ôULlùELnô. i 50LIÙEL ÙÛ AUX LsÉROôAriTô A la Tin ùl fAnnÉEL tn NILLIOnô ùl FLORinô.

-ocr page 15-

-ocr page 16-

MM


-ocr page 17-

-ocr page 18-