STATISTIEK VAN NEDERLAND
SPAAR- EN LEENBANKEN
OVER HET JAAR 1929/1930
bibliotheek der rijksuniversiteit •ftiMJliasi
TF^ECHT
CENTRAAL BUREAU VOOR DE STATISTIEK DECEMBER 1930
ADVERTENTIE
N.V. MAATSCHAPPIJ VOOR HYPOTHECAIR CREDIET IN NEDERLAND
WAARIN OPGENOMEN DE
N.V. WAASTRICHTSCHE HYPOTHEEKBANK VOOR NEDERLAND
f 5.402.300,—
f53.898.000,—
Geplaatst kapitaal met reserves........ Uitstaande pandbrieven met gewaarborgd kapitaal per 1 October 1930 ............
Hoofdkantoor te ’s-QRAVENHAQE . Nassaulaan 23
. St. Servaasklooster 8 Westmarkt 2
. Boothstraat 15
. Turfsingel 9
Kantoor te MAASTRICHT.
Bijkantoor Bijkantoor Bijkantoor
AMSTERDAM UTRECHT . GRONINGEN
te te te
Geeft 4Va
pCt. pandbrieven uit tegren beurskoers, aflosbaar door uitloting' binnen 25 jaar.
De Directie:
Mr. D. VAN HOUTEN.
Mr: Dr. J. D. TEN BRUGGEN CATE. Mr. S. VAN HOUTEN.
B. M. J. W. SCHOON, Adj. Dir.
ÄS
• ■
-ocr page 2-N V. ALGEMEENE HYPOTHEEKBANK AMSTERDAM — HEERENGRACHT 416 (C)
Stelt verkrijgbaar:
4^ pCt. PANDBRIEVEN
Behooren tot de Beleggingsfondsen der Rijkspostspaarbank en van diverse andere Spaarbanken.
Gepl. Maatsch. Kap. f 3.000.000,__
Waarop gestort . . . f 406.100,—
Reserves ruim . . . . f 1.150.000,—
Pandbrievenomloop ruim 28? millioen gulden.
De Directie:
Mr. L. J. VAN TOULON VAN DER KOOQ.
Mr. K. S. VAN KAPPEN.
NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP
Bataafsche Hypotheekbank
WETERINGSCHANS 124 AMSTERDAM (C.)
ANNO 1889 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TELEFOON 36555
GEEFT UIT:
4^ pCt. PANDBRIEVEN
GROOT f 1000,—, f 500,— en f loo,—
COUPONS JANUARI EN JULI
BIJKANTOOR: Rotterdam, Wijnhaven 69 (Firma C. de Ruyter)
-ocr page 3-STATISTIEK VAN NEDERLAND
SPAAR- EN LEENBANKEN
—quot; OVER HET JAAR 1929/1930 =
Tous droits réservés.
(L’emprunt de chiffres et du tableau graphique est permis à condition qu’on en indique nettement la source.)
Auteursrecht voorbehouden.
(Het overnemen van gegevens en grafiek uit deze publicatie is echter toegestaan, met duidelijke bronvermelding.)
Bewerkt door het Centraal Bureau voor de Statistiek, Oostduinlaan 2, ’s-Gravenhage. Uitgegeven en gedrukt door de Algemeene Landsdrukkerij, Fluweelen Burgwal 18, ’s-Gravenhage.
Voor abonnement op deze publicatie wende men zich tot het Centraal Bureauvoor de Statistiek. Losse nummers zijn verkrijgbaar bij de Algemeene Landsdrukkerij. Prijs f 0,50 per exemplaar. De inning der gelden geschiedt hetzij per postkwitantie, hetzij onder rembours.
-ocr page 4-VOORBERICHT.
Deze jaargang omvat de spaarbanken waarvan het boekjaar geëindigd is op een datum, liggende tusschen 1 Juli 1929 en 30 Juni 1930; eenvoudig-heidshalve wordt in de publicatie gesproken over het jaar 1929, waar eigenlijk 1929/30 bedoeld wordt. Wat de boerenleenbanken betreft waren er nog geen gegevens over 1929 beschikbaar.
De Directeur-Generaal ran de Statistiek, H. W. METHORST.
’s-Gravenhage, December 1930.
INLEIDING.
SPAARBANKEN.
(Caisses d’épargne).
Hoewel het sparen in onze samengestelde Volkshuishouding vele andere vormen aanneemt dan het inleggen van gelden bij de Rijkspostspaarbank en de particulieie spaarbanken — men denke sleclits aan allerlei vormen van kapitaal- en pensioenverzekering, de openlijke en stille reserves der naamlooze vennootschappen enz. — blijft het voor hem, die eenig inzicht wil verkrijgen in den economischen toestand der bevolking belangwekkend den ontwikkelingsgang van de spaarbanken na te gaan. Dit niet alleen wegens de belangrijke bedragen, welke in totaal aan deze banken worden toevertrouwd en de grootc rol die zij spelen bij de kapitaalvorming, maar vooral ook, omdat de spaarbankcijfers betrekking hebben op breede lagen der bevolking. Zij geven inzicht, in hoever de groote massa eenige ruimte van middelen bezit en iets voor den kwaden dag ter zijde weet te leggen, waardoor het sparen een krachtig hulpmiddel is bij den strijd tegen den woeker en de uitwassen van het af betalings-stelsel. Ook geven de spaarbankcijfers wel eenige aanwijzing, in hoever allerlei schokken zooals oorlogen en crisissen, die het economisch leven beroeren en do onderscheidene bevolkingsgroepen dikwijl.« zeer ongelijkmatig treilen, op den economischen toestand van de massa der bevolking inwerken.
In verband met het bovenstaande verdient het onderstaande retrospectief overzicht, dat werd aangevuld met de nieuwste cijfers, de aandacht.
si |
Inlagen.. (Versements.) |
Terugbetalingen. (Remboursements.) |
Saldo-tegoed der inleggers op het einde van het jaar. (Solde du aux déposants àla fin de Vannée.) |
Saldo-tegoed per boekje. (Solde dû par livret.) | ||||||||
R. P. S. (Caisse û)épargM postale.) |
Part. Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. Caisse d'épargne postale.) |
Part.Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. (Caisse d'épargn postait.) |
Part.Sp. (Caisses e\ particu- 1 Hères.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. (Caisse d'épargne postale.) |
Part.Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) | |
1900 |
39213 |
X f 1000 20380 |
69 643 |
34 932 |
X f 1000 21388 |
56 265 |
84 697 |
X f 1000 79 939 |
164 636 |
f 102 |
f 222 |
f 138 |
1910 |
78 869 |
37 316 |
116176 |
79126 |
36 601 |
115 727 |
164 278 |
110 879 |
276167 |
109 |
24.5 |
140 |
1913 |
86 818 |
47 799 |
134 617 |
84 266 |
45 816 |
130 071 |
183 791 |
129 751 |
313 642 |
111 |
265 |
145 |
1914 |
74 amp;9Ö |
40572 |
116167 |
78 499 |
66 319 |
133 818 |
184 685 |
118108 |
302 693 |
110 |
282 |
139 |
1915 |
67 688 |
40 314 |
108 002 |
67 763 |
40807 |
108070 |
189107 |
121 021 |
310128 |
112 |
236 |
141 |
1916 |
8Ö566 |
65 461 |
141 017 |
72 800 |
43 674 |
116 474 |
206 860 |
136172 |
343 032 |
120 |
261 |
162 |
1917 |
89 798 |
63 978 |
163 776 |
79 240 |
61 443 |
1.30683 |
222 840 |
162 433 |
375 273 |
126 |
283 |
163 |
1918 |
104885 |
82669 |
187 664 |
91 768 |
66 218 |
166986 |
241 765 |
176 407 |
418162 |
133 |
314 |
176 |
1919 |
137 836 |
106 613 |
244 449 |
117 921 |
88106 |
201026 |
268188 |
20.5 240 |
473 428 |
142 |
340 |
190 |
1920 |
124 983 |
101958 |
226942 |
127 0,38 |
95 770 |
222 807 |
272 956 |
216 801 |
489 767 |
143 |
860 |
194 |
1921 |
125 S06 |
110786 |
236 092 |
121862 |
101177 |
223 029 |
283 449 |
239 976 |
623 426 |
148 |
366 |
204 |
1926 |
125 693 |
141964 |
267 667 |
124199 |
125 682 |
249 781 |
320 997 |
306 222 |
627 219 |
160 |
379 |
22.3 |
1927 |
127 513 |
163 261 |
280 764 |
127 873 |
139 221 |
266 594 |
329 338 |
327 346 |
666 684 |
162 |
378 |
226 |
1928 |
132 745 |
171 289 |
30.3984 |
130006 |
164 867 |
284 872 |
340 605 |
354 419 |
694 924 |
166 |
389 |
233 |
1929 |
1-36 439 |
189 703 |
326142 |
134 641 |
175 416 |
309957 |
361115 |
380 761 |
731 876 |
167 |
887 |
237 |
ë'ë |
Saldo-togood per 100 inwoners. (Solde dû par l()0 hah'dauia.) |
Aantal boekjes op het einde van het jaai’ in omloop. (Nowbre de licrets eii circalatioti à la fm de Vaanée.) |
Aantal boekjes op het eind© van het jaar per lOO inwoners. (Nond)re de licrets alafuide Vannée par 100 habitants.) | ||||||
B. P. S. ( Caisse (Veparauf postale.) |
Part.Sp. (Caisses partica-lur-es.) |
Totaal. (Toial.} |
R. F. S. (Caisse eVépargne postale.) |
Part.Sp. ( Caisses partidh Itères.) |
Totaal. (Total.) |
R. P. S. ( Caisse d’épargne postale.) |
Part.Sp. (Caisses particulières.) |
Totaal. (Total.) | |
1900 |
f 1636 |
f 1 544 |
f 3179 |
829131 |
S69 690 |
1188 821 |
16,0 |
6,9 |
22,'9 |
1910 |
2 763 |
18(i5 |
4()28 |
1 510 033 |
451 747 |
1 9(51 780 |
25.4 |
7,6 |
:«,o |
3913 |
2968 |
20K9 |
5 047 |
1 648 720 |
509 836 |
2 168 5-56 |
26,5 |
8,2 |
.34,7 |
1914 |
2 911 |
1 863 |
4 774 |
1 671 498 |
610 077 |
2181 575 |
26,4 |
8,0 |
34,4 |
1916 |
2 932 |
1876 |
4 808 |
16i)0149 |
5120()0 |
2 202 209 |
26,2 |
7,9 |
34,1 |
1916 |
3142 |
2 068 |
5 210 |
1780178 |
522 689 |
2 252 767 |
26,3 |
7,9 |
34,2 |
1917 |
3 314 |
2 267 |
5 581 |
1762619 |
538 986 |
2 301 605 |
26,2 |
8,0 |
34,2 |
1918 |
.3 667 |
2 602 |
6169 |
1816 73» |
561179 |
2377 914 |
26,8 |
8,3 |
36,1 |
1919 |
3 926 |
3 004 |
6 9:10 |
1 887,362 |
60.31.33 |
2 4f)0495 |
27,6 |
8,8 |
.36,4 |
1990 |
3 990 |
3173 |
7163 |
1908 305 |
619807 |
2628112 |
27,9 |
9,0 |
36,9 |
1921 |
4 077 |
3 416 |
7 492 |
1914 80.3 |
65lt;)412 |
2 571 276 |
27,6 |
9,4 |
36,9 |
1926 |
4 265 |
4 069 |
8334 |
2 007 902 |
807 010 |
2 814 912 |
26.7 |
10,7 |
37,4 |
1927 |
4 319 |
4 293 |
8611 |
2038326 |
863 049 |
2 901 376 |
26,7 |
11,.3 |
88,0 |
1928 |
4 406 |
4 585 |
8 989 |
2 069 222 |
904190 |
2973412 |
26,8 |
11,7 |
38,6 |
1929 |
4 483 |
4 861 |
9 344 |
2101 221 |
973 498 |
3 074 719 |
26,8 |
12,4 |
39,3 |
Blijkt uit de in het retrospectief overzicht opgenomen cijfers omtrent het saldo tegoed der inleggers, welke belangrijke bedragen in den loop der jaren bij de spaarbanken zijn geïnvesteerd, zij toonen ook aan — zelfs als men ze omrekent per 100 inwoners en dus den invloed van de toeneming der bevolking uitschakelt — dat de spaargelden sinds 1900 bijna onafgebroken zijn aangegroeid, ook nadat de in den oorlog opgetreden waardevermindering van het geld tot staan was gekomen en in haar tegendeel begon te verheeren. Duidelijk treedt speciaal bij de particuliere spaarbanken de — overigens niet zeer belangrijke — inzinking in het begin van de oorlogsperiode aan het licht, terwijl de vorige crisistijd niet meer dan eenige tempering van den vooruitgang heeft gebracht en ook de tegenwoordige crisisverschijnselen, in de spaarbankcijfers over het statistiekjaar 1929 nog nauwelijks zijn weerspiegeld.
Vergelijkt men de in het retrospectief overzicht vermelde totaal-bedragen van de inlagen en terugbetalingen, dan blijken de eerste alleen in het jaar 1914 onder de exceptioneele omstandigheden van het begin van den oorlog, toen er veel geld werd vastgehouden, in eenigszins beteekenende mate door de laatstgenoemde te zijn overtroffen. In het jaar 1915, waarin de kiapheid in de geldcirculatie nog niet verdwenen was, begon de verhouding zich te herstellen. Onmiddellijk daarna gingen de overschotten van inlagen en terugbetalingen sprongsgewijze naar boven onder den invloed van de beginnende inflatie en door het inleggen van gelden, welke in het begin van den oorlog uit vrees voor een finantieele catastrophe waren opgevraagd dan wel onbelegd waren gebleven. In het statistiekjaar 1920 trad een sterke tempejing in. Daarna ging het weder crescendo, doch de cijfers over 1929 geven eenige ombuiging in nederwaartsche richting te zien. Werd nl. in de jaren 1927 en 1928 resp. f 14,2 en f 19,1 millioen meer ingelegd dan terugbetaald, in 1929 overtroffen de inlagen de terugbetalingen met f 16,2 millioen.
Voorts stelt het retrospectief overzicht in staat om over de beschouwde jaren den ontwikkelingsgang van de Eijkspostspaarbank met dien van de particuliere spaarbanken te vergelijken. ÄVat een der voornaamste gegevens, het saldo-tegoed, betreft, blijkt de Eijkspostspaarbank jaren lang de particuliere spaarbanken te hebben overtroffen, hetgeen zich in de oorlogsjaren nog heeft geaccentueerd. Sindsdien hebben de particuliere spaarbanken het nadeelig verschil in snel tempo ingehaald en in 1928 een voorsprong op de Eijkspostspaarbank verkregen, welke in 1929 is vergroot. Deze ontwikkeling teekent zich behalve in de grafiek, opgenomen op de laatste bladzijde dezer publicatie, ook af in de volgende percentages. Terwijl het saldo-tegoed der in het overzicht opgenomen particuliere spaarbanken op het einde van 1913 70,6 pet. van dat der Eijkspostspaarbank uitmaakte en in de jaren 1914 en 1915 het percentage tot 64,0 daalde, steeg het vervolgens in de jaren 1916 tot en met 1921 tot resp. 65,8; 68,4; 73,0; 76,5; 79,4 en 84,7. Voor de jaren 1926 tot en met 1929 waren de percentages resp. 95,4; 99,4; 104,1 en 108,4.
De beperking van het rentegevend bedrag per boekje bij de Eijkspostspaarbank heeft de vergrooting van het aantal boekjes, (bijv, door het nemen
-ocr page 6-4
van boekjes ten name van echtgenooten en/of kinderen) in de hand gewerkt. Desondanks was de toeneming van het aantal boekjes bij de particuliere banken in de laatste jaren veel grooter dan bij de Rijkspostspaarbank.
Omvang van de Statistiek, Over het jaar 1929 zijn opgaven ontvangen van 296 particuliere spaarbanken (11 bij het Bureau bekende banken hebben geen opgaven ingezonden, terwijl 1 bank in den loop van het jaar is opgeheven). Tegenover 5 banken, welke in 1928 geen opgaven verstrekten en welker gegevens thans in de statistiek konden worden opgenomen, staat een zelfde aantal banken, welke in 1928 medewerkten en ditmaal geen opgaven inzonden. Hoewel het aantal particuliere spaarbanken, dat gegevens verstrekte, in vergelijking met het vorige jaar onveranderd bleef, volgt uit het bovenstaande, dat de cijfers van 296 banken, welke in do volgende tabellen naast elkander zijn gesteld, niet geheel op dezelfde instellingen betrekking hebben. Dit geldt ook voor de cijfers over 1927. Bij de tabellen Ia en Ila is echter door het elimineeren van de opgaven dor banken welke slecht,s over een der beide jaren gegevens verschaften, dit bezwaar ondervangen. Aangezien een aantal banken geen volledig ingevulde telkaart heeft ingezonden, hebben de onderscheidene gegevens over 1929 niet alle op hetzelfde aantal instellingen betrekking.
Inlagen en terugbetalingen. Bij de Rijkspostspaarbank nam het bedrag der inlagen, dat in 1928 f 5 232 000 grooter was dan in het voorafgaande jaar, in 1929 met een bedrag van f3 694 000 toe. Tegenover 1927, toen de toename f 1 820 000 bedroeg, bleef de Rijkspostspaarbank echter nog in het voordeel. Het surplus van inlagen boven terugbetalingen vertoonde in algemeene trekken hetzelfde beeld; dit overschot daalde van f 2 740 000 in 1928 tot f 1 898 000 in 1929, waartegenover in 1927 slechts een overschot van f 140 000 stond.
Van de grootere aantrekkingskracht door de particuliere spaarbanken in de laatste jaren op de inleggers uitgeoefend, spreken de cijfers van de toeneming der inlagen bij de 291 banken, welke zoowel over 1928 als over 1929 opgaven hebben verstrekt. Bij die banken stegen in laatstgenoemd jaar de inlagen met f 18 376 000. De terugbetalingen namen nog sterker toe (met f 20 390 000) zoodat het overschot van de inlagen boven de terugbetalingen, dat in 1928 f 16 338 000 bedroeg, tot f 14 323 000 daalde. Al mochten de particuliere spaarbanken zich dus nog verheugen in een Hinken groei, zij konden zich toch evenmin als de Rijkspostspaarbank geheel onttrekken aan deir invloed van de crisis in de zakenwereld.
Blijkens de cijfers voor de afzonderlijke provincies heeft de groei der particuliere spaarbanken zich wederom voorgedaan over het gelieele land. Het grootst was de toeneming van het bedrag der inlagen wederom in de provincies Zuid- en Noordholland (resp. f 6 437 000 en f 4 306 000). Ten aanzien van Zuidholland stond deze stijging sterk onder den invloed van de groote steden daar de inlagen bij de banken te ’s-Gravenhage en Rotterdam met resp. f 2 219 000 en f 3 267 000 toenamen. Veel geringer was de invloed van de toeneming der inlagen bij de particuliere spaarbanken te Amsterdam (welke slechts eene stijging van f 600 000 aanwees) op het cijfer van Noordholland. De provincie Utrecht waar eveneens een groote stedelijke bevolking is vertoonde ook een flinke toeneming der inlagen te weten met f 3 152 000. Relatief was de toeneming in Noordbrabant en Drenthe belangrijk. Wat de provincies met meer landelijk karakter betreft, bedenke men dat de spaargelden in die provincies voor een groot deel hun weg zullen hebben gevonden naar de boerenleenbanken.
Het aantal inlagen nam bij de Rijkspostspaarbank toe van 2 405 980 (in 1928) tot 2 474 610 (in 1929) en dat der terugbetalingen van 1 300 262 (in 1928) tot 1 319 513 (in 1929). Het gemiddeld bedrag van de inlagen was f 55,14 (in 1928 f 55,17) en dat der terugbetalingen f 101,96 (in 1928 f99,98). Het is merkwaardig hoe constant deze gemiddelden, die natuurlijk sterk onder den invloed van de wet der groote getallen staan de laatste jaren zijn gebleven.
Omtrent hot aantal inlagen zijn opgaven ontvangen van 284 particuliere spaarbanken. Bij deze banken zijn in het jaar 1929 2 496 766 inlagen gedaan (gemiddeld bedrag van de inlagen f 73,15) waartegenover 1 078 799 terugbetalingen stonden (gemiddeld bedrag der terugbetalingen f 156,50). Van de 276 particuliere
-ocr page 7-5
spaarbanken, welke over 1928 alsook over 1929 opgaven hebben verstrekt, blijkt het aantal inlagen te zijn gestegen van 2 121438 tot 2 455 648 en het gemiddeld bedrag der inlagen te zijn gedaald van f 77,39 tot f 73,53. Het aantal terugbetalingen dezer banken nam toe van 936 584 tot 1069 255 en het gemiddeld bedrag der terugbetalingen daalde van f 158,77 tot f 156,40. Vorenstaande cijfers geven een aanwijzing, dat de wereldcrisis, die zich in het statist!ekjaar heeft geopenbaard, breede lagen der bevolking nog niet sterk heeft aangegrepen en dat deze niet tot een vertrouwenscrisis ten opzichte van de spaarbanken heeft geleid.
Het aantal nieuw toegetreden inleggers bedroeg bij de Rijks-postspaarbank 131453 tegenover 129101 in 1928. Omtrent dit onderwerp werden in 1929 van 286 particuliere spaarbanken opgaven ontvangen ; het aantal harer nieuw toegetreden inleggers was 117 876 (in 1928 bij 279 particuliere spaarbanken 97 155) 274 particuliere spaarbanken, welke over beide jaren opgaven verstrekken, zagen bedoeld aantal stijgen van 96 940 tot 116 034. Hoewel de Rijkspostspaarbank voor het onderwerpelijke gegeven nog steeds hoogere cijfers dan de particuliere spaarbanken te zien geeft, wijzigt de verhouding tot die banken zich blijkbaar ook in dit opzicht in ongunstigen zin voor de Rijkspostspaarbank.
De beroepen der nieuw toegetreden inleggers. Omtrent dit onderwerp werden over 1929 opgaven ontvangen van 122 particuliere spaarbanken (in 1928 van 115 banken), omvattende 45 412 (in 1928 40 917) nieuw toegetreden inleggers. Dat door deze opgaven niet meer dan een minderheid van deze groep van inleggers wordt bestreken, kan hieruit blijken, dat genoemde 45 412 inleggers slechts 38,5 pet. uitmaken van de nieuw toegetreden inleggers der 286 particuliere spaarbanken, welke omtrent het aantal dezer inleggers opgaven hebben verstrekt (in 1928 42,1 pet. van de nieuw toegetreden inleggers bij 279 particuliere spaarbanken). Blijkbaar is de administratie van vele particuliere spaarbanken nog niet op de verstrekking van deze gegevens ingericht. De in de groote gemeenten gevestigde instellingen konden over het algemeen hieraan wel voldoen. Aangezien haar opgaven dus op de cijfers van tabel V grooten invloed hebben uitgeoefend, kunnen deze niet als representatief voor het geheele land worden beschouwd.
_Het saldo-tegoed en de toegekende rente. Het saldo-tegoed van de inleggers bij de Rijkspostspaarbank nam toe van f 340 505 000 (einde 1928) tot f 351 115 000 (einde 1929), alzoo met f 10 610 000 (3,1 pet.). Daartegenover staat een toeneming van het saldo-tegoed der inleggers bij 291 particuliere spaarbanken, die zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt van f 353 451 000 tot f 379 671 000 alzoo met f 26 220 000 (7,4 pet.). Neemt men de cijfers dezer instellingen met die van de Rijkspostspaarbank samen, dan blijkt het saldo-tegoed te zijn gestegen van f 693 956 000 tot f 730 786 000 dus met f 36 829 000 (5,3 pet.).
Bij het trekken van conclusies uit deze cijfers valt erop te letten, dat de bevolking op 31 December 1929 tegenover den laatsten dag van 1928 een vermeerdering van 1,3 pet. aan wees.
Voor alle provincies nam het saldo-tegoed der inleggers bij de Rijkspostspaarbank toe, doch behalve in Noordbrabant (waar de Rijkspostspaarbank een bijzonder groote plaats inneemt) en in Zeeland was de toeneming bij de Rijkspostspaarbank kleiner dan bij de 291 vergeleken particuliere spaarbanken. Bij laatstbedoelde banken nam het saldo-tegoed in de provincies Zuidholland en Noordholland met resp. f 8 404 000 (w. o. te ’s-Gravenhage met f 2 078 000 en te Rotterdam met f 3 535 000) en f 5 417 000 (w. o. te Amsterdam met f2 117 000) toe, tegenover resp. f 2 256 000 en f 2 104 000 bij de Rijkspostspaarbank.
Terwijl in de drie zuidelijke provincies alsmede in Noordholland en Overijssel het saldo-tegoed bij de Rijkspostspaarbank aan het einde van 1929 grooter was dan dat bij de 291 vergeleken particuliere spaarbanken, was in de overige provincies de verhouding omgekeerd. De uiterste gevallen vindt men in Noordbrabant met een sterke voorkeur voor de Rijkspostspaarbank, en in Groningen waar de particuliere spaarbanken een grooten voorsprong hebben.
Het totaal bedrag der aan de inleggers toegekende rente (onverschillig of deze bij het tegoed der inleggers is gevoegd dan wel aan hen is uitbetaald) bedroeg in 1929 bij de Rijkspostspaarbank f 8 716 000 (in 1928 f 8 430 000)
-ocr page 8-en by 296 particuliere spaarbanken f 11 937 000 (in 1928 eveneens bij 296 particuliere spaarbanken doch niet bij geheel dezelfde instellingen f 10 892 000). Uit deze cijfers in verband gebracht met die betreffende het saldo-tegoed, komt duidelijk naar voren, dat de particuliere spaarbanken een hoogere rente dan de Rijkspostspaarbank plegen te vergoeden.
Glroepeering der spaarbankboekjes naar de grootte van het saldo-tegoed. De cijfers in de desbetreffende tabellen toonen aan, dat by de Rijkspostspaarbank de boekjes met een klein saldo-tegoed een grootere plaats innemen dan bij de particuliere spaarbanken, terwijl het omgekeerde zich voordoet ten aanzien van de boekjes met een groot saldo-tegoed. Zooals uit de in het retrospectief overzicht opgenomen cijfers blijkt was het saldo-tegoed per boekje bij de particuliere spaarbanken dan ook aanzienlijk hooger. Aangenomen mag worden, dat de bij de particuliere spaarbanken bestaande bepalingen omtrent het toekennen van rentevergoeding over grootere bedragen tot het aanhouden van meer belangrijke saldi bij die banken aanleiding geeft.
De beleggingen. Uit tabel IV blijkt, dat de beleggingsportefeuille der particuliere spaarbanken in verschillende opzichten anders is samengesteld dan die van de Rijkspostspaarbank. De invloed van de meerdere beleggingsvrijheid dier banken doet zich daarbij gelden. In het bijzonder de belegging in hypotheken, die bij de Rijkspostspaarbank niet voorkomt, is bij de particuliere spaarbanken niet onaanzienlijk. Met het oog op de enorme koersdaling, welke verschillende aan-deelen in den laatsten tijd hebben ondergaan, is het een gunstig verschijnsel, dat belegging in aandeelen bij de Rijkspostspaarbank niet en bij de particuliere spaarbanken slechts sporadisch bleek voor te komen.
De rente door de spaarbanken gekweekt uit de beleggingen bedroeg in de jaren 1928 en 1929 bij de Rijkspostspaarbank resp. f 17 567 000 en f 18 456 000 en bij de particuliere spaarbanken waarvan opgaven zijn ontvangen (in 1928 van 274 en in 1929 van 282 instellingen) resp. f 17 020 000 on f 19 122 000. De aan de inleggers der Rijkspostspaarbank toegekende rente (zie boven) bedroeg in de genoemde jaren dus nog niet de helft van de door die instelling gekweekte rente.
BOERENLEENBANKEN. {Banques système Baiffeisen.)
Ten slotte volgt hieronder een retrospectief overzicht van de ontwikkeling der boerenleenbanken. De gegevens over 1928, welke in dit overzicht voorkomen, hebben betrekking op 718 banken, aangesloten bij de Coftp. Centrale Raiffeisenbank te Utrecht, 550 banken aangesloten bij de Coöp. Centrale Boerenleenbank te Eindhoven, benevens 8 zelfstandige banken.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
* Voor hot jaar 1900 zÿn dleiuiangaande geen gegevens bekend. 1) Inclusief rente. |
SPAARBANKEN.
(Caisses d’épargne.)
TABEL I.
(Tableau I.)
Bedrag der inlagen en terugbetalingen.
(hlontant des versements et des remboursements.)
1927 |
1928 |
1929 |
1927 |
1928 |
1929 | |
Bedrag der inlagen gedurende het boekjaar. |
Bedrag der terugbetalingen gedurende het boekjaar. | |||||
Indeeling. (DiüMon.) |
(Montant des versetnents pendant Vannée administratioe.) |
(Montant des reynliourseynents pendant Vannée administrative.) | ||||
296 |
296 |
296 |
296 |
296 |
296 | |
particuliere instellingen. |
particuliere instellingen. | |||||
(iwfUtutions particulières.) |
(institutions particulières.) | |||||
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 | |
Noordbrabant...... |
1.559 |
2 707 |
3 98.5 |
1371 |
2 057 |
3 454 |
Gelderland....... |
18 673 |
20 410 |
21232 |
17 613 |
19 236 |
20 367 |
Zuid hólland...... |
63 860 |
70 845 |
77 297 |
58 576 |
64 892 |
72 313 |
w.o. ’s-Gravenhage . . . |
2ö OSi |
27871 |
30 090 |
22 640 |
25 481 |
28 858 |
Rotterdam..... |
2232i |
23979 |
27 236 |
21 276 |
22 740 |
24867 |
Noordholland...... |
26 074 |
30180 |
34 486 |
23 005 |
26 486 |
31162 |
w.o. Amsterdam .... |
12231 |
12 648 |
13248 |
11179 |
11870 |
12 286 |
Zeeland........ |
1 735 |
1950 |
2165 |
1393 |
1688 |
1851 |
Utrecht........ |
9 369 |
10 92.5 |
14 064 |
8 801 |
9 765 |
12 778 |
Friesland....... |
6 967 |
7 109 |
7 297 |
6 402 |
6 760 |
7 057 |
Overijssel....... |
6 918 |
7 610 |
8 350 |
6167 |
6 742 |
7 709 |
Groningen....... |
12 228 |
12 805 |
13 724 |
10 564 |
11421 |
12 763 |
Drenthe........ |
613 |
521 |
674 |
50.3 |
511 |
556 |
Limburg....... |
•5 466 |
6177 |
6 429 |
4 926 |
5 309 |
5 406 |
Totaal particul. spaarbanken |
163 251 |
171 239 |
189 703 |
139 221 |
154 867 |
176 416 |
Rjjkspostspaarbank . . . |
127 613 |
132 74.5 |
136 439 |
127 373 |
130 005 |
134 541 |
Totaal-generaal..... |
280 764 |
303 984 |
326 142 |
266 594 |
284 872 |
309 957 |
T A BEI J Ia.
Bedrag der inlagen en terugbetalingen van die si)aarbankeii. (Montant des versements et des remboursements des caisses d'épargner | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
TABEL II. (Tableau JI.)
Saldo-tegoed der inleggers. (Solde dn aux déposants.)
Tegoed der inleggers aan het einde van : (Solde du avx dêponanta à la (in de:) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De cyfers tusschen haakjes geven het getal banken aan, dat inlichtingen verstrekt heeft. |
la. (Tableau la.)
en. quot;elke zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt.
■gne, ont fourni des données sur l'année 1928 et sur l’année 1929.) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
TABEL lia. (Tableau lia.)
Sahlo-tegoed der inleggers by die spaarbanken, welke zoowel over 1928 als over 1929 gegevens hebben verstrekt.
(Solde dû aux déposants des caisses d'épargne, qui ont fourni des données sur l’année 1928 et sur l’année 1929.)
1928 |
1929 |
Toe- resp. afneming sedert 1928 in pCt. (Augmentation cru diminution depuis 1928, en pourcents.) | |||||||
I n d e e 1 i n g. (Di cision.) |
R. P. S. 1692 |
Part. Sp. (Caissespar-ticulières.) |
Totaal. |
R. P. S. 1704 |
Part. Sp. ( Caissespar- |
Totaal. | |||
kantoren. |
(Total.) |
kantoren. |
ticulières.) |
(Total.) |
R. P. S. ( Caisse d'épargne postait.) |
Part. Sp. (Caisses particulières.) | |||
( Caisse d'épargne postale, ICD'2 bureaux.) |
291 instel! (in-siit |
292 ingen. dions.) |
( Caisse d'é}iargne postale, 1704 bureaux.) |
291 instel! (instil |
292 ingen. ttions.) |
Totaal. (Total.) | |||
X f 1000 |
xfiooo |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 |
X f 1000 | ||||
Noordbrabant . . . |
51114 |
5 875 |
56 988 |
53 987 |
6 580 |
60 566 |
6,6 |
12,0 |
6,3 |
Gelderland .... |
32 427 |
40 976 |
73 403 |
33 117 |
43 212 |
76 328 |
2,1 |
6,5 |
4,0 |
Zuidholland .... |
82 353 |
107 388 |
189 740 |
84 609 |
116 792 |
200 400 |
2,7 |
7,8 |
5,6 |
w.o. ’s-Gravenhage . |
28 780 |
30858 |
7,2 | ||||||
Rotterdam . . |
38 509 |
42 044 |
9,2 | ||||||
Noordholland . . . |
78 536 |
64 192 |
142 728 |
80 639 |
69 610 |
150 249 |
2,7 |
8,4 |
5,3 |
w.o. Amsterdam. . |
37 714 |
39 831 |
5,6 | ||||||
Zeeland..... |
14 374 |
4 902 |
19 276 |
14 914 |
6 374 |
20 289 |
3,8 |
9,6 |
6,3 |
Utrecht..... |
18 994 |
18 208 |
37 202 |
19 497 |
20145 |
39 642 |
2,6 |
10,6 |
6,6 |
Friesland..... |
8 619 |
19 196 |
27 814 |
8 729 |
20 148 |
28 878 |
1,3 |
6,0 |
3,8 |
Overijssel..... |
22 004 |
19 194 |
41 198 |
22 673 |
20 484 |
43 056 |
2,6 |
6,7 |
4,6 |
Groningen .... |
7 687 |
56 30.5 |
63 892 |
7 742 |
69 379 |
67 120 |
2,0 |
5,5 |
5,1 |
Drenthe..... |
3 514 |
3 323 |
6 836 |
3 541 |
3 570 |
7 110 |
0,8 |
7,4 |
4,0 |
Limburg..... |
20 983 |
13 894 |
34 878 |
21768 |
15 378 |
37 146 |
3,7 |
10,7 |
6,5 |
Totaal . . . |
340 505 |
353 451 |
693 956 |
351115 |
379 671 |
730 786 |
3,1 |
7,4 |
6,3 |
10
TABEL ni. (Tableau IIJ.)
Aantal spaarbankboekjes In omloop, verdeeld naar de grootte van het saldo-tegoed aan het einde van het boekjaar, In percenten van het totaal. (Nombre de licrets en circulation, repartis selon le montant du solde dû à la fin de l’année, en pourcents du toted.)
Boekjes met oen tegoed van: (Licrets avec vn solde de:) |
— |
1927 |
Ri]ks-post-spaarbank. (Caisse d'tpargue postaf£.) |
1928 |
Rÿks-postspaarbank. ( Caisse d'épargne postale.) |
1929 |
Totaal. (Total.) | ||
Ryks-post-spaar-bank. d’épargxxe postale.) |
Part. Spb. ( Caisses partie.) instel (instit |
Totaal. (Total.) ingon. ttiOHS.) |
Part. Spb. (Caisses partie.) |
Totaal. (Total.) |
Part. Spb. (Caisses partie.) | ||||
instel (iustit |
ingen. dions.) |
268 instel (insfit |
269 ingen. Uiott.s ) | ||||||
Minder dan flO,—...... (moins de ff. 10,—d |
36,4 |
46,9 |
43,1 |
45,2 |
36,1 |
42,5 | |||
van f 10,— tot ben. f 100,—. . (de ff. 10,— jvsqu' au dessous de ff. 100,—.) |
23,0 |
23,4 |
23,6 |
23,7 |
23,7 |
23,7 |
23,9 |
23,9 |
23,9 |
van f 100,— tot ben. f 1000,— . (de ff. 100,— (jusqu* au des-sous de ff lÖfXi,—.) |
2.5,3 |
28,8 |
26,2 |
26,7 |
29,0 |
26,0 |
26,1 |
28,8 |
20,9 |
van f 1000,— en hooger . . . (de ff J(/tO,— et axi dessus.) |
4,6 |
11,4 |
6,6 |
4,7 |
11,3 |
6,6 |
^,8 |
11,2 |
6,7 |
Aantal ( P““nten . . sp. boekjes ) (en pourcents). |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
100,0 |
f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• • • \ (chiffres absofxxs). |
1) |
1) |
2| |
2) |
3) | ||||
2 038 320 |
863 049 |
2 901 375 |
2069 222 |
904 PK) |
2 973 412 |
2101221 |
973 498 |
3 074 719 |
1) Hieronder 89 716 boekjes, waarvan do verdeeling naar de grootte van het saldo-tegoed niet isopgegoven n nbsp;nbsp;66810 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„„„„„„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj nbsp;nbsp;nbsp;„
n 65 ( 02 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n r rt n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n n
TABEL IV. (Tablea.u IV.)
Overzicht van de beleggingen aan het einde van liet boekjaar.
(Aperçu des placements à la fin de l'année administrative.)
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1) Hieronder f 8893000 niet nader gesplitst. 2) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 7112000 „ nbsp;nbsp;nbsp;„ |
11
TABEL V. (Tableau V.)
Iiidceling der nieuw toegetreden inleggers naar de beroepsgroepen
(Répartition des déposants nouvellement accèdes par groupe de métiers.)
INDEE LING. ( Dicifsion.) |
1928. |
Totaal. (Total.) |
1929. | |||||
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz. (Cfiefs d'entreprise, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden. (Ouitriers et employés.) |
Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gag)ie-pain appartieyit au groupe concernant.) |
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz. (Chefs d'entreprise, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden. (Ouct'iers et employés.) |
Inlegg. wiel kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gagne-pain appartient au groupe concernant.) |
Totaal. (Total.) | ||
115 particuliere instellingen. (institutions particulières.) |
122 particuliere instellingen. (institutions particulières.) | |||||||
Nijverheid......... |
1291 |
10 736 |
2620 |
14 646 |
1880 |
12 709 |
2 443 |
17 032 |
Landbouw......... |
567 |
847 |
699 |
2018 |
565 |
876 |
667 |
2iœ |
Jacht en visschery ...... |
20 |
18 |
23 |
61 |
36 |
24 |
19 |
79 |
Handel en verkeer...... |
1705 |
1371 |
1036 |
4172 |
2 021 |
1679 |
999 |
4 699 |
Vryo beroepen inclusief ambten of bedieningen, verpleging, |
4 270 | |||||||
ondorwus, enz........ |
3 49lt;) |
777 |
3 227 |
771 |
3 998 | |||
Huiseiyko diensten...... |
2 671 |
173 |
2 844 |
2 844 |
196 |
3 039 | ||
Zonder beroep (eigen inkomsten hebbende), gepensionneerden |
11681 | |||||||
en beroep onbekend..... |
7 185 |
4 496 |
8154 |
6 201 |
13365 | |||
Totaal........ |
29 969 |
9 724 |
39693 |
34 015 |
10 295 |
44 310 | ||
Vereen, en instellingen . |
— |
1224 |
— |
1102 | ||||
Totaal-generaal .... |
— |
40917 |
— |
45 412 |
In percenten van de groep. (En pemrcenis du groupe.) |
In percenten van de groep, (Thi pourcents du gro^ipe.) | |||||||
1928. |
1929. | |||||||
INDEELING. (Division.) |
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, e.iz. ( Chefs d’entreprise, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden (Ouvriers et employés.) |
Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposànts de qui le gagne-pain appartient au groupe concernard.) |
Totaal. (Total.) |
Hoofden van ondernemingen, bedrijfsleiders, enz. (Chefs d'entreprise, gérants, etc.) |
Werklieden en bedienden (Ouvriex's et employés.) |
Inlegg. wier kostw. beh. tot de des-betr. groep. (Déposants de qui le gagne-pain appartient au groupe concernard.) |
Totaal. (Total.) |
115 particuliere instellingen. (institutions particulières.) |
122 particuliere instellingen. (institutions particxdières.) | |||||||
Nijverheid......... Landbouw......... Jacht en visscherÿ...... Handel en verkeer...... Vrije beroepen inclusief ambten of bedieningen, verpleging, onderwijs, enz........ Huiselijke aiensten...... Zonder beroep (eigen inkomsten hebl)ende), gepensionneerden en beroep onbekend .... |
8,8 28,2 32,8 42,3 8 9 6 |
73,3 42,1 29,5 32,9 1,8 3,9 1,6 |
17,9 29,7 37,7 24,8 18,2 6,1 38,5 |
100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 100,0 |
11,0 26,8 45,6 43,0 8C 92 61 |
74,6 41,0 30,4 36,7 ,7 ,6 ,1 |
14,3 81,6 24,1 21,3 19,3 6,4 88,9 |
100,0 100,0 100,0 100,0 1CO,O 100,0 100,0 |
Totaal...... |
76,6 |
24,5 |
100,0 |
76,8 |
23,2 |
100,0 |
(Zie de grafiek op biz. 12.)
-ocr page 14-5PAAR- Ein LELDBAnKtn. UnsTiTuiioriô n PCLVOYAncell
TEûOClù lùElR iriLEôôLRô OP HLT EiniùL 7h JAAR in NILLIOEnEn ôULlùELnô. i 50LIÙEL ÙÛ AUX LsÉROôAriTô A la Tin ùl fAnnÉEL tn NILLIOnô ùl FLORinô.
-ocr page 15- -ocr page 16-MM