UITLEGGING E
DER
TYTELPLAAT,
VOOR
ARLEQUYN AGTIONIST.
|
||||||||||
Ziet hoe dat deeze Actiebaazen,
Agter het tooneelgordyn, Door elkaar met bubbels raazen,
Uitgelagt als regte dwaazen
Van Scarmoes en Arlequyn. Voor papier, brengt elk met hoopen
Hier zyn gek Kakkario,
Om diens windt dan te verkoopen, j En zyns naaftens beurs te ftroopen Voor Kool van Borribario. I
|
j Die met lift hier weet te fteelen,
Te befchy ten met gewelt ·,
| Kan met Aap en Jakhals deelen, I Afgeregt op dopjes fpeelen, ( Die fteeds roven fchat en geit. EnMcrkuur,die 't kwaat wil ftuitcn,
Zet Mejonker in de köuw,
Die de waarheit zal ontiluiten, Nahywoekraars, dieven, guiten Heeft ontdekt aan 't naberouw. |
|||||||||
Zulke die hun fchatten wagen
Op bedrog of eigenbaat,
Moogen mee van rampen klagen; Maar die voelen flingfche ilagen, Zyn in meer beklagens ftaat.
Vriendenjhy die 't heeft gebrouwen,
Krygt ligt andermaal u beet. Wilt geen Hang in 't gras vertrouwen.
Laat ons naar de Schrift, uitfpouwen
't Walglyk tufichen kout en heet.' |
||||||||||
Z/
|
||||||||||||
ARLEQUYN
ACTIONIST.
|
||||||||||||
KLVCHTIG Â LTS Ñ EL·
|
||||||||||||
Gevolgd naar het Theater Italien.
|
||||||||||||
Door PIETER LANGENDYK.
|
||||||||||||
TE AMSTERDAM,
By de Erven van J. LESCAILJE en DIRK RANK.
En mede te bekoomen by JO ANN ES OO ST ERW YK.
|
||||||||||||
Copye van de ''Privilegie.
DE Staten van Holland ende Weit-Vriefland doen te weten, alfoo ons vertoont is by de Regenten
van het Burger Weeshuys ende Oude'Mannenhuys der Stadt Amiterdam, en, indiequaliteyt, tefameneygenaars, mitsgaders Regenten van den Schouburg aldaar, dat fy, Supplianten, federt eenigejarenhebbendegejouiifeertvan onfen 0&royeofPrivilegievandat02i Mai 1699. waarbywy aan hen Supplianten, in hun qualityt hadden gelieven te confenteren, accorderen ende Octroyeren, datfy, gedurende den tyd van vyftieneerit achter een volgende Jaren, de Wercken, die doenmaals ten dienite van het Tooneel reets gedruckt waren, ende, vantydtottyd, nog vorder in het ligt ge- bracht, ende ten Tooneele gevoert foude werden, alleen foude mogen drukken, doen drukken, uytgeven ende verkopen, nu ondervonden, datde Jaren, by het voorgemelde ons Ocfroy of Privi- legie genaemt, op den 21 deezer Maand Mai was komen te expireren; ende dewyl de Supplianten ten meeiten dienite van de Schouburg, (waar van hunne refpeótive Godshuyfen onder andere mede moeiten werden gefubcenteert,) de voorgemelde Wercken, foo van Treurfpellen, Blyipellen, Kluchten, alsanders, die reets gedruckt en ten Toneele gevoert waaren, of in het toekomende ge- druckt, en ten Toneel e gevoert foude mogen werden, geeine alleen, gelyk voorheenen, fouden blyven drukken, doen drukken, uytgeven en verkopen, ten eynde de felve Wercken, doorhet na- drucken van andere, haarluyfter, foo in taal, als fpelkonit , niet mogten komen te verliefen, dog dat.fulks aan hen Supplianten, nadeexpiratievanhetbovengemeldeonsOétroy, cnfulks na den 21 Maideezes Jaats 1714. nietgepermiteertfoudewefen, foovondenfy Supplianten hun genootfaakt figtekeerentotons, onderdanigverfoekende, dat wy aan hen Supplianten, in hare bovengemelde qüaliteyt, geliefden te verleenen prolongatie van het voorfz Octroy of Privilegie, omme de voorfz. Werken, foo van Treurfpel len, Blyfpellen, Kluchten als andere, reeds gemaakt en ten Tooneele gevoert, en als nog in het ligt te brengen endeten Tooneele te voeren, den tyd van vyftieneerit ach- ter een volgende Jaren, alleen te mogen drukken en verkopen, ofte doen drukken en verkopen, met verbod aan allen andere op zekere hooge penen, by ons daar tegen te itatueeren in communi for- ma; Soo is 't dat wy de faake, ende 't voorfz. verfoeit overgemerkt hebbende, ende genegen we- fende, ter bede van de Supplianten, uyt onfe rechte wetenfehap, Souverainemagtenauthoriteyt, defelve Supplianten geconfeiitcert, -geaccordeertendegeoótroyeerthebben, confenteren, accorde- ren ende oétroyeren, haar by deezen, dat zy, geduurende den tyd van vyftien eerlt achter een vol- gende jaaren de voorfz. Werken, foo van Treurfpellen, Blyfpellen, Kluchten als andere, reeds gemaakt ende ten Tooneele gevoert, en als nog in het licht te brengen, ende ten Tooneele te voe- ren; binnen de voorfz. onze Landen alleen feilen, by continuatie, mogen drukken, doen druk- ken , uytgeven en verkopen, verbiedende daarom allen en een iegelyk, de voorfz. Werken, in't ge- heel ofte ten deele, naar te drukken, ofte, elders naargedrukt, binnen den felven onfen lande te brengen, uyt te geven, ofte verkopen, op de verbeurte van alle de naargedrukte, ingebragte, ofte verkogte exemplaren, ende een boete van drie honderd guldens, daarenboven, te verbeuren, te appliceren een darde pau voor den Officier, die de caiangie doen fal, een darde part voor den Armen der Plaatfen daar 'tcafusvoorvallènfal, ende het reiterende darde part voor de Supplianten, alles in dien veritande, dat wy de Supplianten met defen onfen Oclroyealleenwillendegratificerentotver- hoedinge van hare fchade door het nadrukken van de voorfz. Werken, daar door in genigen deele ver- daan den inhoude van dien te authoriferen, ofte teadvouè'ren , ende, veel min defelve onder onfe Protextie en de befcherminge eenig meerder credit, aanfien, of reputatie te geven, nemaar de Sup- plianten in cas daar inne iets onbehoorlyks foude influëren, alle het felve tot haren laite fullen gehou- den wefen te verantwoorden, tot dien eynde wel exprefielyk begeerende, dat by aldien zy defe onfe Oöroye, voor de voorfz. Werken fullen willen (tellen , daar van geen geabbrevieerde ofte gecon- traheerde mentie ful len mogen maken, nemaar gehouden fullen wefen het felve Oétroy in 't geheel, en fonder eenigeümiïfie, daar voor te drukken , ofte te doen drukken, ende dat zy gehouden fullen 2,yn een exemplaar van de voorfz. Werken,· gebonden en wel geconditioneert, te brengen in de Bi- bliotheecq van onfe Univerliteyt tot Leyden, ende daar van behoorlyk te doen blyken, alles op pene van het effect van dien te verliefen, ende ten eynde de Supplianten defen onfen Oclroye ende coniente mogen genieten als naar behooren, laften wy allen ende een iegelyk, die't aangaan mag, datzyde Supplianten van den inhoude van defen doen latten ende gedogen, ruftelyk, vredelyk , endevolko- meutlyk genieten ende gebruyken, ceilerende alle belet ter contrarie gedaan. Gedaan in den Hage, onder onfen grote Zegele, hier aan doen hangen op den drie en twintigïten Mai, iu't Jaar onfes Heer en Zaligmaker, feventien honderd en veertien. Α. Η E Ι Ν S I U S.
Ter ordonnantie van de Staaten SI Μ ON van BEAUMONT. De Regenten van het Wees- en Oude Mannenhuis hebben , in haar voorfz. qualiteit, het recht van
;deze Privilegie voor Arlequyn Actionist, Bfyjpel, vergund aan de Erfden, van J. Lescailje en Dir,k Rank. In Amfleldam den 11 Oéiuber, 1720.
Α i AAN
|
||||
AAN DEN
L E E Ζ E R.
DEwyl ik door één myner Vrinden een handfchrift beko-
men heb van het Spel genaamd Arlequyn Actionist, (dat door een Liefhebber te Parys met karakters , terwyl men ipeelde1, was afgefchreeven) met verzoek van het zelve te berymen , heb ik de moeite op my genoomen om het te volbrengen : doch ik hebbe het Franfche niet ftip willen volgen , omdat de ipreekwyzen en loopjes in die taal met de onze weinig overeenkomft hebben. Het is derhalve geen ver- taaling , maar een navolging. Verder hebbe ik my vooral gewagt van op perfoonen in 't bezonder te doelen , en hoop dat het zelve aangenaam aan 't gemeen, en ten nutte voor den Schouwburg zal weezen. P. LANGENDYK.
|
||||||||
VERTOONERS.
|
||||||||
ARLEQUYN.
SCARAMOES. GILLE. KAPITANO. MEZETYN.
KOLUMBINE.
MARINETTE.
Eenige Maskeraaden tot gevolg van Arleqjjyn.
Eenige Maskeraaden tot gevolg van Kapitano. Het Tooneel verbeeldt een Spraat.
|
||||||||
Α R.-
|
||||||||
Pag. $
ARLEaUYN ACTIONIST.
Ê L V C Ç Ô I G Â L Ô S Ø E L.
|
||||||
EERSTE Ô O O Í E E L
KAPITANO. \RLEQUYN.
Ç Ê Á Ñ É Ô Á Í O.
Á! Monfieur Arlequyn! wees welkom goede vrind.
Á R L E Q_ U Õ Í.
Ho! Kapitano! waer na toe met zulken wind ?
Ê Á Ñ É Ô Á Í Ï.
'k Gaa order geeven om de Schepen klaar te maaken,
Waar mee ik hoop dit jaar in 't Zuidland noch te raaken, En ryk te worden door een treffelyken buit. Arleq^uyn.
Zo gaat gy zoeken naar het onbekende Zuid ? O Kapitano! dat 's een werk vol moed en oordeel. Zo dat gelukt, ganfch kracht! wat krygt gy dan een voordeel, Maar weet je welk een itreek gy houden moet in zee: Wie zyn uw iluurlui? en wat bootsvolk neemje mee? Kapitano.
Ik ben de kapitein, Scharmoes zal ituurman weezen, En Kolumbine kok; dan heeft men niet te vreezen, En Dokter Mezetyn is onze fcheepsbarbier. |
||||||
6 ARLEQUYN ACTIONIST.
Dat ganfch Europa hem die aanilonts na zoekt te aapen,
En al de lappen poogt te koopen en te raapen;
Maar 't is vergeefs , hy heeftze alleen nu in zyn macht.
Arleq_uyn.
'k Heb uit de Zuidzee pok een quantiteit gebracht, . Die ruim zo goed zyn als ze uit Miilifippi haaien; 'k Zal in Noordholland daar papier van laaten maaien. Kapitano.
Och Monfieur Arlequyn, myn vrind! och! wou je 't doen, Dat jy die lappen gaf aan ons voor kargazoen, Ik zal die goedheid u met dankbaarheid vergelden. Arleq_uyn.
Hoor Kapitano, 't kan niet zyn; ik zal 't u melden Wat ik van fms ben. 'k Heb op gift'ren in de buurt Van Quincampoix d'hollande, een deftig huis gehuurd, Daar ik viktalie voor elkeen in zal verkoopen. Ê Á ÑÉÔÁ Í Ï.
En wanneer ilelt gy daar dien nieuwen winkel open ?
Arleq^uyn.
Zo aanilonds, heb je wat van doen, myn vrind, zo fpreek: Want myn boetiek is licht al leeg in deeze week. Kapitano.
Ja maak een kift. vol van uw befte proviande. Arleq_uyn. Roep-t voor het hut's.
Ha Gille! Gille! breng hier 't goed eens met de mande! TWEEDE Ô O O Í E E L.
ARLEQUYN, SC ARAMOES, KAPITANO, MEZETYN.
|
||||||
Gille fieept met e enige Jongens een groot e Takmande
vol goed uit het huis , terwyl Mezetyn en Scaramoes een Kifl aanbrengen. |
||||||
Ê LV C HT I G Â L Ô S Ø E L.
Kapitano. Nu, Arlequyn, laat zien wat je in de kift zult pakken.
Arleq_uyn.
Daar 's drie gros pypen, die 'k heb in Tergou doen bakken. En tien pond edel kruid, van de alderbefte foort, Dat 'k heb ontboden van het eilant Amersfoort. Daar 's Hylikmaaker, en een pakje Hennekaarten. Een pot Schiedammer fpek ; en Weefper varkenftaarten. Een groote Gaaper die geftaan heeft op 't Rokkin. Kapitano.
Wat zou ik daar me doen ? Á r L e á õ õ í.
Hoor, gooij je geld maar in
Die groote wyde bek, die fchier van een wil fplyten, Zo dra hy 't op heeft, zal hy niet als Aéïies fchyten, Die gy in 't Zuidlandt met goê winft verkoopen kunt: Want die zyn nu meer waard als goud of zilvre munt. SCARAMOES.
Wel Arlequyn als ik dat zie zei ik 't gelooven*
Arlecluvn.
ïk hou hem voor my zelf. Loop, jongen, breng hem boven. Kapitano.
Neen, neen, dat zal ligt die bezwooren gaaper zyn, Ik neem hem mee. Arlecluyn.
Maar op half winft? Kapitano.
Ja Arlequyn.
Arlequyn. Daar is Panhaaring, die ken je op de roofter braaden.
En deze Kalfskop is heel goed tot karbonaaden, Daar is het fpinrok van de Purmermeeremin, Daar Kolumbine me kan fpinnen, is 't haar zin. Zie hier een Ojevaar. Kapitano.
Wat zou ik daar mee maaken ?
Arlecluyn.
Daar zei je in 't Zuidland door aan kenniflèn geraaken: Want 'k heb gehoord, dat daar het ojevaers geflacht Zyn oorfprongk heeft, regeert, en bloeijt in volle kracht. Kapitano.
Dat 's goed, maar hou nu op meer in de kift te ftoppen. Ar leq_uyn.
Ik zal ze voort vol Kool, en Hoornfche wortels proppen* |
||||
8 ARLEQUYN ACTIONIST.
Kapitano.
Hou op! ik heb genoeg. Wat fchortje? ben je dol? Arleq^uyn. é
Daar 's noch een Rotteval, daar is de kiil me vol.
Kapitano.
Nu Monfieur Arlequyn hoe veel moet ik betaalen ? •A R L e Q.U õ í telt op zyn vingers.
Laat zien, dat's een, dat 's twee; zacht, laat ik niet verd waaien. Een half pond Aclies. Kapitano.
Van wat zoort ? wel dat is raar! Arlequyn.
Wel weeg, ze zo je wilt, maar romilop door malkaar. Kapitano.
Zie daar, dat pakje heb ik gilt'ren net doen wegen. Arlequyn.
'k Bedankje voor je goê betaaling 't is ter deegen, Kapitano.
Is hier geen kruijer in de buurt? ArleCLuyn.
Dat is gewis.
Hier woont geen menfch die niet met een een' kruijer is. Ì Å Æ Å Ô Õ Í.
Ik zal 't wel kruijen, wil me maar een wagen leenen.
Zy zetten de Kift op een kruijwagen , en Mezetyn zingt
kruijen de om het Tooneeh Laat je kinders kruijen leeren:
Want de kruijers ziet meneeren. O die wel te kruijen weet, Helpt zo menig kaale neet. Laatje kinders kruijers maaken,
Zo je wilt aan Aéties raaken, Even als wy daaglyks zien» . In de Bubbel-kompanjien. Mezetyn gooijt de Kruijwaagen om, waar op de
Kift breekt, daar niet anders dan blaazen en darmen uit komen. |
|||||
DER-
|
|||||
KLUCHTIG BLTST k L. f,
DERDE TOONEEL.
Kapitano, Mezetïn, Sc aramoes.
ê á ñ é ô á í o.
OCh! och! fantjagol och! waar is numynviktaalje!
óArlequyn! ófchelm! ógille! ójoucanailje! Par bleu waar ben je ? Mezetïn,
Och! die Schelmen zyn gevlucht! Kapitano. Zo ik ze had, ik zou ze gooijen in de lucht. Ik zal ze kappen met myn zwaerd totkarbonaden; Of 'k maak 'er worft van, die 'k zal op de roofter braaden. Sc Á R AMOE S.
Dat 's wel bedacht: want zie, de darmen zyn al klaar.
Kapitjlno.
Kom gaan wy naar zyn huis, en helpt me met malkaar! Zy kloppen aait, en slrlequpkomt
uit bet venfier kyken. Á R L e Qjj õ í , âááÀ met een blaas. Weg Jongens van de deur, of'k zal je voeten maaken. Kapitano.
Jou Toovenaar, zal jy zo licht aan rykdom raaken ? Kom afj op dat ik jou den hals en beenen breek. Arleojjyn.
Wagt noch een beetje ; 'k kom je by in deeze week. Het is nu poftdag , en ik moet nog brieven fchryven, Kapitano.
Je bent een fchelm! een guit! Arleq.uyn.
Ho! jy kentgeeftig kyven.
Indien ik tydt hadt 'k bleef noch wel een uur drie vier. Kapitano.
Jou windverkooper , 'k zeg dat jy me myn papier, Myn koftelyke Aéties, zult tot één toe weder geeven, Of 'k zweer je dat je niet een oogenblik zult leeven! Ik zal je fmyten dat je vliegt tot boven wind. En zo jy in de maan geen goede fchuilplaats vind, Om myne gramfchap, die rechtvaerdig is te ontwyken, Zal ik, zo'ku weer vind, terftond de broek af ftryken, En met een blaasbalg zo veel wind doen in je poort, Â Dat
|
||||
ßï ARLEQUYN ACTIONIST,
Dat jy zult barften dat men 't in de Zuidzee hoort.
Arlequyn.
En ik, om op myn beurt myn dapperheid te toonen, Zal jou zo jaagen, gek, met deeze blaas met boonen, Dat jy van angft terftond zult kruipen in je neft. Ê Á Ñ É Ô Á Í O.
Kom volg my naar myn huis. Een ieder doe zyn beft,
Ik zal u wap'nen, en flus Arlequyn bevechten: Want deeze queftie is niet als door bloed te Hechten. VIERDE TOONEEL.
Kapitano, Scaramoes, Mezetïn,
Kolumbine, Marine ô» |
||||||||||||||
w
|
Ma RIN ET.
|
|||||||||||||
El Kapitano. Waar na toe? j
Kapitano.
Ach Marinet!
Moet ik dan altoos met den Sabel en 't Heimet ] De vvaereld dwingen? en als Mavors myne tanden ; I
Doen blinken?
Marinet.
Is 'er dan een vrolyk feeft voor handen? En hebje queftie met een ham of fchapen bouwt ? Kapitano.
Ik gaa naar binnen. Dat men 't vaendel voort ontvouwt à VYFDE TOONEEL.
Marinet, Kolumbine, Arleq,uyn.
Kolumbine.
|
||||||||||||||
w
|
El wat of nu de gek op nieuw is wedervaaren?
Ik docht wy gingen t'fcheep, om alderhande waaren |
|||||||||||||
Is aar 't onbekende Zuid..... Maar Arlequyn komt gints,
Marinet.
Wel Arlequyn! myn lief: myn held! myn ÁcÜe prins! Myn Zuidzee Graaf! och! myn Baron van Miflifippjei Á R LEQ.U Õ Í.
Myn Koningin van al de Bubbels! och.' ontilipje
My heden! lief, gaat gy met Kolumbine rn Zee? Verlaat gy myi en vaart gy ook voor bultzak mee? 'k Ver-
|
||||||||||||||
KLUCHTIG Â LTS'T EL. n
'k Verbrand myn Acties, zo ik u zal moeten derven,
En werp me in 't vuur, om als Sardanapaal te derven Met al myn fchatten I KoLUMBINf.
Zacht, myn vriend, wees maarte vreên.
De reis is af, daar gaan geen Schepen derwaart heen. Wy geeven zulks maar voor , om de Aéties te doen ryzen. Ma ê in et.
De reis is af? dat 's goedt. Ik moet uw loosheid pryzen. K.OLUMBINE.
Kom Iaat ons nu eens zien wat Kapitano doet.
Á ê L e Q.U é í danfl, en zegt daar naa.
Hy komt, het word ook tyd dat ik my waap'nen moet. Kolombmegaat m 't huis van Kapitano, en Mart-
netin dat van Arlequin uit het venfier leggen. ZESDE TOONEEL.
Kapitano, Scaramoes, Mezetyn.
Kapitano, zittende op een Ezel, trekt met het vliegende Faendel
Tamboers, en Pypers uit zyn huis, gevolgd van Maske* raaden, gewapend met blaazen. Ê Om ftel u t'zaamen in flagorden met malkander.
Waar blyft de ruitery? vervoeg u by myn ftander. 'k Verwagt nu Arlequyn terftond in 't open veld. Rechts om', t'fa prezenteer de Snaphaan! Sc Á RA MOE.§·
Groote Held
Wilt gy uw volk hier niet in order doen rangeeren? Kapitano.
Neen, 'k gaa te veld! fnaphaan op fehouder! 'k zal jou leeren In orden blyven. Mars! Zy trekken het Tooneelaf. ZEVENDE TOONEEL.
Gille, Arlequyn, opeen Ezel, irekt ook uit zyn huis gewapend,
met gevolg van Trompetters, Keteltrom, en Masker aaden,
en marchemhet Tooneel rond,
Á R L E Q.U Õ Í.
iVlYn helden, die zo fier
Ons volgt in 't veld van eer, en onder myn bannier Bi Zult
|
||||
12 ARLEQUYN ACTIONIST.
Zult roem behaalen: denkt dat gy niet hebt te vreezen:
Want Kapkano zal teritond verwonnen weezen.
Die hem gevangen brengt, zal hebben tot zyn loon
Zes Muider Aéües, en een wit papiere kroon,
Die meerder waard is als een krans van Lauwerieren,
Waar mee zich Scipio voor deezen plag te eieren.
En hy die Scaramoes my leevend lev'ren zal,
Krygt ook zes Aftien op Zwol voor niemendal.
De krygsbuit zy gedeelt, en aan 't gemeen gegeeven.
Alt e ì aal.
Lang, lang moet Arlequyn! lang moeide Veldheer leeven ?' Arlequyn.
'k Verklaar de goederen van Monfieur Mèzetyn Die fno rebel verbeurd. Mars! 'k hoop 'er haaft te zyn. Maar zacht, Meffieurs, ik zie den vyand herwaart trekken. Ìå æ e ô ã í, teripylKapitano wegknipt.
Val aan! Kolühbine, uit het venfler.
Daar zie je nu een zwaar gevecht van gekken. Hier- gefchiedt een Bataiïjemet blaazen»,
en maken al vechtende binnen. Á C Ç Ô S X E X O O Í E E L.
KOLUMEINË, MaRINET.
Kol ümbine,
|
|||||||||||
w
|
El Arlequyn is al een wonderlyke haan,
Hy trekt manhaftig op zyn grooten vyand aam |
||||||||||
MaRI NET.
Die windbatalje zal na 'k merk geen koppen koften..
÷ Ê O L UM Â IN E.
Ik vreesde 't evenwelj wyl zy malkaar zo roften.
Maar Kapitano is een rechte fchytebroek. Zag jy niet hoe hy zat te trillen in een hoek ? Hy beefde al eer de ilag ter deegen was begonnen. Van binnen word geroepen;
Leef Kapitano! leef! de. vyand is verwonnen! |
|||||||||||
NE,.
|
|||||||||||
KLUCHTIG Â LYST E L. i;
NEGENDE Ô O O NEE L.
Sgakamoes, Arle^üyn, Mezetyn,Kolumbine»
G é l l e, gevolg van Maskeraade. Zy brengen Arlequyn en GiUegevangen, en Kapitano
word inflaauwte op 't Tooneelgedraagen. Í Sc aramoes.
U, Monfieur Arlequyn, nu zyt gy in de knip;.
Á R L E QX> ã Í.
Wat fchort jou, Kapitein, of heeft de gek de pip?
Mezetym.
Hoe, een gevange man durft die de gek noch fteeken? Of meen jy ons nu weer te ontvlugten met jou flreeken ? Neen, neen, wy zyn hier niet bevreefl: meer voor jou lift. Kom mannen fluit hem met u allen in de kift. Zy leggen Arlequyn in de kift.
Ê O LU Ì RIÍ Å.
Waar is de reit van rt volk >
Ì e æ e ô õ í.
Wel op de vlugt geflaagen,
En Arlequyn alleen dorft reukeloos zich vvaagen. Hy floeg met eenen flag Heer Kapitano dood ! Toen hy zyn broek afdeed: want hy had groote nood. Kol õ ì â é í å.
Dat was verraadelings, Ì e æ e ô ã í.
Hy zal ook ftraf ontvangen, Want 'k ben gerezolveert hem morgen op te hangen.. Scaramoes-, eenige gr dien maakende.
Ach! ach! wat 's dit, my dunkt dat Kapitano leeft! Ì Å æ å ô ã í grillen maakende.
Ik heb geen lit aan 't lyf dat nu niet trilt en beeft !· KOLU Ì Â I NE.
Hy legt in flaauwte* 'k zal wat Sal Volate geeven.
Sc Á R Á MOE S.
Och! 't mag niet helpen. Ik begin noch meer te beevenü
Geef wat blaauw band. Me ze ô ã í.
Dat heeftin 't minfte hier geen kracht.
*k Weet raad hoe hy beft tot zich zelven wordt gebragt. Jenever Acties lucht is dienilïger als kruien. Verbrandt wat Acties, en wilt niet meer tyd verbruien. Â 3 Sc á-
|
||||
Ç ARLEQUYN ACTIONIST.
Scaramoes houd Kaptano een b randende Atfie onder de neus.
Daar is 'er een> die helpt. Kap é ô ANO.
Waar ben ik Mezetyn ? In 't ÏLlizeefche veld ? en waar is Arlequyn ? Scaramoes.
Neen, jy bent hier noch op de waereldt by je vriaden, En Arlequyn is nu in deze kilt te vinden. Ka pi tan o.
Is hy gevangen door uw kloek en wys beleid ? IS C AR AM O E S.
De eer komt u toe , myn Heer, door uwe dapperheid.
De Veldheer wint de roem en al de lauwerbladen, Al ziet hy maar van verre een anders heldendaaden. Ê ë ñ é ô ë í o.
Doe open, op dat ik den fchelm terftond verflind, Die my voor Acties wou beraalen met wat wind. Zy doen de kift open, daar Arlequyn uitkomt
gekleed als Merkurius. Arlequyn, Gy Maskeraaden die 't hier Üelt in rep en roeren, Hoe laat gy u van zulk een dwaazen drift vervoeren, Dat gy de Kooptnanfchap , zo nut, dus los verfmaad, En windverkoopers word tot nadeel.van uw ltaat. Ja 't eene windproject. durft fmeden naar het ander, Het geld trekt van het volk, en deelt het met malkander, Om koopmanfchap te doen, die niets kan zyn dan wind; Gelyk men dag op dag, helaas! te klaar bevind. Ik zal vertrekken naar heel andre waereldtdeelen Terwyl ge uw renten leeft, of licht bankroet zult fpeelen, Als ge ai uw briefjes zult in wind verand'ren doen, En tien percenten van drie honderd millioen Verdweenen zullen zyn, door uwe looze itreeken. Scaramoes.
Wie meen je dat het is, die hier zoo fraaij komt preeken? Ê á ñ é ô á í ï, knielt.
't Is God Merkuur. Gena Merkuurtje! och: och! och! och! Á R L E Q.U Õ N.
Wagt geen genade; want ik ken uw fhood bedroch.
Scaramoes.
Ha Sneesneus, Arlequyn, my zal je niet bedriegen. Kom mannen breng de kooij, hy moeft ons niet ontvliegen. Zy zenen Arlequyn m een kooij. Sca
|
||||
KLUCHTIG BLYSPEL. 15
Sc aramoes zingt eerft een Vaers alleen, en word
dan gevolgd van 't Choor. Zie hier de God Merkuur gevangen In deeze groote veugelkooy,
Men zal hem morgen op doen hangen, Ter eeren van de Quincampoix. Á R L e QU õ í , zingt alleen. Wat zou ik in de waereldt maaken ? Daar elk van JcJies praat, De Koopmanschap verjmaad, En 't nut der beurs verlaat. Om ydereen de beurs te taaken. Daar nu van veele duizend narren
Tot in den laaten nacht,
Wordt winfi voor wind verwacht;
Daar Jood en Beunhaas tracht,
Uit baatzucht alles te verwarren. Scaramoes zingt en wordt daar na gevolgd van 't Choor. Wy willen voortaan niet verhandelen kAIs van het aller be^ papier,
Der halven mag Merkuur maar wandalen, En gaan op muiltjes voor pleizier.
Á R I- E Q.U Õ Í.
Maar Monfieur Scaramoes, ik zie dat gy my kent.
Ik bid u dat gy eens om Marinette zend ,· Want wyl myn leevens eind in 't korte zal genaaken, Moet ik myn teftament eer ik kan fchetden maaken. Scaramoes.
Dat hoeft niet: want ik zie daar komt zy zelf al aan. TIENDE TOONEEL.
MARINET, ArLEQ.UYN, Ì EZ ETYN,G I LI. E'jKoLÜM-
BiNE,Scaramoes,Kapita í o,gevolg van Maskeraadm.
AM Á R É Í E T.
Ch! zie ik Arlequyn in deze kooij niet ftaan ? ARLEQ.UYN.
Myn lief, myn Marinet, terwyl ik nu moet ilerven,
Zult gy m.yn AéUes met Heer Kapitano erven, En ook met Heer Scarmoes; want ik vergeef hen 't quaad Dat zy my doen, ik heb hen beiden nooit gehaat. Ma.
|
||||
«* ARLEQUYN Á C Ô I O Í I S Ô.
Ì Å Æ Å Ô Õ Í.
Zal ik, en Gille niet van uwe fchat ontvangen ?
Arleq,ü õ í.
Gewis, gy zult uw deel met Gille voort erlangen. Ê Á Ñ É Ô Á Í O.
Wel, Arlequyn, fchoon u de dood reets was bereid,
Ik fchenk u 't leven voor die edelmoedigheid.
Maar met conditie dat gy d'A£Hes voort zult geeven.
Arleq,uïn.
Fiat, Monfieur, een menfch moet veel doen om zyn leven. Daar is de ileutel, gaa myn lieve Marinet, En haal de mand die 'k in de bedftee heb gezet. ELFDE TOONEEL.
Mezetyn, Gil le, Kolombine, Scaramoes,
Kapitano,Arlequyn uitdeKoo^gevolgvanMaskeraaden. t~W Kapitano,
lOe meen jy dat het noch met de A&ies of zal loopen?
Á R L E QV Õ Í.
Wagt maar een weinig,'k moet u eerit ietsfraaijs verkoopen.
Hyfleekt een endje kaers ej>.
Befchouw myn vrinden, ziet ditonuitbluslyk ligt; Een kaers die nooit verbrand, en flikkert voor 't gezicht, 't Word aan de ftraalen van de Zon het eerit ontiteeken. 't Is door de kunit gemaakt, en heeft gantfch geen gebreeken. Kapitano.
Wat geeve ik u daarvoor ? ARL EQ.U Õ N.
Het is een duiver waard.
Kapitano. Ik heb geen geld : want dat wordt aan het hof vergaard. Maar kom, ik geef'er voor twee Actiën op Muyên. Ë R LE Q.U Õ Í
Al de Aélies zyn by my heel weinig te beduyên.
Maar geef een blank.
Kapitano.
Zie daar, dat is myn leite munt. Ar le^üïn. Ik hadt een ander 't niet voor deeze prys gegunt. Kapitano met het licht.
Hoe heerlyk itaat dat licht te flikk'ren in myo handen!
5 C A"
|
||||
KLUCHTIG Â L Õ S Ñ E L. é
Hoe zou hy dwaalen, die geen kaers had om te branden
DieArlequyn» ha! ha! is zeeker ganfch niet wys, Dat hy zulk licht verkoopt, tot zulk een Hechten prys. Scaramoes.
Ik geef'er voor terilont twee Aöien op Naarde. Kapitako.
.Neen geef 'er drie op Hoorn, die jy tot nog toe fpaarde. Scaramoes met het licht.
Ik ben te vreden. Ha my dunkt hy lykt wel dol!
Me zet ã í.
Wel, kom, ik geef'er voor tien Aclien op Zwol. Scaramoes.
Neen drie op Rotterdam, en zeven op Enkhuizen. Mezetyn.
Neen Monfieur Scaramoes, ik laat myn beurs niet pluizen, Dat is te goeden waar, 'k ben daar mê in myn fchtk. Maar wil je 'er honderd voor, die 'k heb in Medenblik? Scaramoes.
Die fleeken ze in de Schuit nu al in 't Jagers zakje.
TWAALFDE TOONEEL.
Marinet,Arleq.u VN,Mezetyn, Gille, Kolu*
â in e, Scaramoes, Ê api ta no , gevolg van NUskeraaden, DM á R é í e ô, gooijt eenmandje met papieren uit.
Aar is jou erffenis, zie daar is 't heele pakje. Scaramoes. Kom geef 'er honderd in Edam, en zeven toe, Op Utrecht, Delft, Tergou. , Mezetyn.
Wel holla! Man, wel hoe!
Scaramoes. Nou wil je 't doen, zo f preek. Mezetyn met bet licht.
Fiat, om niet te teemen,
Ik zal dat heerlyk licht voor deze prys dan neemen. „ Maar ach! het is zo kort. Och! was ik het weerquyt! „ Ik ben bedrogen! Maar eer ik het van my fmyt, „ Zal ik een ander weer, indien ik kan, bedotten. Ha! ha! ik zie nu dat de waereldt is vol zotten! Het nutfte ding, het licht, dat niemant miflen kan, Heb ik by na voor niet! 'k ben een gelukkig man. C Het
|
||||
iS ARLEQUYN ACTIONiST.
Het flikkert in myn hand, gelyk een ilar in !t duifter. Wat zou de waereldt zyn, beroofd van zulken luifter ? Gelukkig land waar in men fchoone kaeriTen vindt! Want daar geen licht fchynt, zyn by nacht de menfchen blind. GlLLE, ^
Kom aan3.ik zal u daar myn erffenis voor geeven.
Ì å æ å ô ã í, ìË
Fiat.
G é L, L. e mei het licht· ÷
6 koftlyk licht! ó vreugde van onsleeven!
„ Maar och, 't is haait gedaan ! ó fchelmfche Mezetyn! „ 'k Dacht dat het langer was! ó Schurk! ó Arlequyn! Wat bied jy, Marinet? Mar é net.
Ik zou het niet begeeren,
Zo 't korter wordt, zal ik my aan de vlam bezeeren. GlLLE.
Ei bied maar: want het is noch geld waardt.... och! ik brand!
ik brand! myn poot! och! och! daar leit het uit myn hand! Met endje kaers valt in de Actiën van
Arhqujn, die in den brand vliegen. Ar.leq.uyn. Zie daar nu wat 'er van de Bubbels is te wachten. Me-zetyn.
Onze erffenis te leur', ach! wie had die gedachten! Kapitano.
Wat zullen wy nu doen? want de Acties zyn niets waard; Á R L E Q.U Õ Í.
Wel j helpen graaven in de nieuwe Stichtfche vaart.
Zy danffen een Ballet.
|
|||||
EINDE
|
|||||