-ocr page 1-
mee*""·—■^■^'"w.—é— >·<                é^»y^wa—»^w^——c^—w^pww—w
Dc Nieuwe Baitkeroetiers Wagen
Voor de Dolle
CTIONISTEN.
Rydende na
Ê U Õ L E Í Â U JL' G en V ÃÁ Á Í Å Í.
Rey wat zoetjes an, Rey wat soetjes an,
Daal komt noch een Troep van Aftiofliitcü agtcr a»
Jooris.
WEI Joosje, waar zo vroeg na toe?
't Begint zo aanftonds eerft te daagen,
Gy loopt als ik en weet niet hoe!
Joosje.
Wel wat komt gy myn niet al vraagen!
Hebt gy zoo eeven niet gezien
Verby dees Laan een· Wagen reyen*
Met een Aétionift of tien,
| Die zagjes na Vianen gleyen?
Jooris.
Wel ja maar waarom vraagt gy dat?
Joosje.'
Hoor toes ik zal fcet » vernaaien?
-ocr page 2-
Heel zinneloos enarmteftervcn.
Joosje.
V: ga na huys toe goede man,
Jooris.
Sagt! ik weet u ook wat te zeggen,
Hoe Vries.Land doet gelijk hy kan,
En zal het u ter deeg uytieggen.
Ons Frieil'e Statendom heeft een
Beiluyt genoomen , dat mcu geen
Meer A&iesinzal mogen tec^'ncn >
En om zig zelf niet te misreck'nen,
Werd Harrelingcn reets ontzet
Het geen hy hun wasopgeregt
Ais fchaad'lijk voor 'tgemeenebefte
En dat in geen Bemuurdc Vcften,
Der vty gevogte Fricile Steen
Sal meer wind-handel zijn gelee11
Volgd Vrieue/oals ftille LammorS
Het voorbeeld van de Amfterdam-
mers ,
Sb zal u zuyv're Gooptn*nfchap
Op frijg'ren rot de hoogfte trspi
Ban uyt het eidel wind verkooeen
Dat meerder kan de welvaard iïop:n
Als immer vyand heeft beftaart
Of't lot zy dank ooit heeft gedaa®
Mmd Coopmanfchap ore geld te
winnen -
Maar de wind-Coopery beginnen
pat voegd geen luide van verftand
Verwerpt de hedendaagfe traeti
En fpicgdd u aan and're Steden
en volgt het fpoor van die'tnictdede
Schoenmakers houduby u Leeft
Die 't minfte weagd; winjdoor-
Ikquam ecrft wandden langs dit pat
'En zag de Maan aüengskens daafch
ik fchi<te'myndan uade Poort,
Om deeze Compagnie te wagtcn,
waru *k had het 's Avonds al ge-
hoord ,
Daarem ging iktotri buytenagtcn·,
Om was hctmoog'lykecne te zien,
Hoeiïgditvol^ haar/.ougedraaSen
(Sy doolde niet omtrent klok tien,
Maar doen het eer ft begon tedaagc)
Ik zig dit Volkje helder aan,
Sooveelmynpgcn konnen beuren ·,
' De een riep , ey laat my tog begaan ,
Ik wil my zelf aan fticken Icheure ,·
Een ander riep, kom laat my los ,
Ik wil na Kuylcnburg trecken ;
Een ander'wecr, ik ben ook blos
Van 't Actie-Spel, want 't wou niet
recken.
Jooris.
Is dat al't geene datgy weet?
Joosje.
Dncn zag ik een Vrouw aankomen,
Die riep geftaag, 't was lief of leet,
Ach my , wat is myoverkoomen.'
Myn Man dielaatmyindoly,
Door zyn verbruyde Aéties kopen ,
En wat dat ik aan hem toch zy,
Hy ging zijn koers en list my lopen.
Jooris.
Ik dagt zulks in *t beginne wel,
Dat het zcar qualijk af zou loopen:
Wel eer ii daan in't Aclrie-fpel,
Dronk ik veel liever Kanne, Stopen
Ten boorden vol gefchonken uyt,
E?r dat;ik zoo mijn geld zou derven,
Als op het kaft, ais'twer'jeftuyt,
nseeft
gams 't
Wind koopery is geld verquiften
Hier mee vaar.it wel Adioniften...
Ju-/· d*-