-ocr page 1-

Lie. G. Theys

VAN VAN ’T SESTICHHUIS TOT COLLEGE VAN DE HOGE HEUVEL 1633-1683

Ts. oct.lt;

5892^

ptKJtæatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie nr. 18-1988

-ocr page 2-

-ocr page 3-

-ocr page 4-

-ocr page 5-

ocl. UbsX H 15


Lie. G. Theys

UAN UAN ’T SESTICHHUIS TOT COLLEGE UAN DE HOGE HEUUEL

1B33 - 1BB3

! F'3LIOTHEEK OE« 1

Î RiJKSUN:\ERS!iÜï j

1 UTRECHT J

Publicatieserie Stichting Oud-Kathcliek Seminarie nr. IB 13BB

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

1626 5237

-ocr page 6-

Afb. 1. De gotische gevel van het Van 't Sestichhuis


-ocr page 7-

1

VOORBERICHT

In de navolgende studie behandelt G. Theys de geschiedenis van het Van 't Sestichhuis te Leuven, dat in latere tijd als College Alticollense voor de kerk van Utrecht van groot belang is geweest voor haar priesteropleiding. Om de verbin-dingsschakel tussen de geschiedenis van het Van 't Sestichhuis met die van het college Alticollense te leggen moge het volgende dienen.

Na de Reformatie bestonden er te Haarlem en Amsterdam huisseminaries onder leiding van de pastoors Vigerius Cousebant en Albertus Eggius. Deze seminaries zouden ten onder zijn gegaan als de apostolisch vicaris Sasbout Vosmeer het seminarie van Eggius in het begin van de zeventiende eeuw niet naar Keulen had overgebracht. Nadat daar eerst een huurwoning was betrokken, verhuisde men in 1613 naar een huis dat naar de heuvel waarop het lag quot;Alticollensequot; of quot;Hoge Heuvelquot; werd genoemd. Dit door het Utrechtse bisdom gestichte seminarie nam Haarlemse studenten als gasten op. In 1615 bleek het bisdom Haarlem zelf over voldoende fondsen te beschikken en stichtte zijn eigen seminarie quot;Pulcheriaquot; of quot;Hollands Collegequot; te Leuven.

De apostolisch vicaris Joannes van Neercassel stelde hoge eisen aan de priesteropleiding met het oog op de zielzorg en om tegenstand te kunnen bieden aan de aanvallen van het protestantisme. Gezien zijn goede kontakten met de Leuvense professoren Franciscus van Vianen, president van het college van Paus Adrianus VI, en Gommarus Huygens te Leuven, besloot Van Neercassel om Alticollense van Keulen naar Leuven over te brengen. De reis naar Keulen was bovendien moeilijk, de belastingen waren er hoog, de universiteit had haar grootste bloei verloren, de studenten vochten veel met hun Duitse collega's en waren aan de drank. De studenten verlieten voor Kerstmis 1670 Keulen en vertrokken naar Leuven. In 1671 verbood de Congregatie de Propaganda Fide echter de overplaatsing van Keulen naar Leuven. De gebouwen te Keulen werden echter in 1673 verkocht tijdens de oorlog tussen de

-ocr page 8-

i i

Verenigde Republiek der Zeven Provincies en de Aartsbisschop van Keulen.

Te Leuven wilde men Alticollense graag hebben. Gezien de spiritualiteit der Oratorianen, die sterk augustijns getint was en welke de Noordnederlandse clerus en de Leuvense professoren met elkaar deelden, is dit niet verwonderlijk. Zeker vanaf 1670, maar vermoedelijk reeds vanaf 1660, deed Franciscus van Vianen alle moeite dat Alticollense naar Leuven zou worden overgeplaatst, in het Pontificium of Pauscollege waren dertien beurzen bestemd voor studenten uit het aartsbisdom Utrecht. Van Vianen en de andere professoren van dit college deden de belofte dat deze beurzen overgedragen zouden worden aan Alticollense wanneer dit college te Leuven was gevestigd. Van deze overdracht is later nooit iets gekomen en er bleven dan ook altijd Noordnederlandse studenten in het Pontificium wonen.

Daar Van Neercassel niet onmiddellijk een onderdak voor zijn studenten te Leuven had, stelde Van Vianen de deuren van zijn college voor hen open. Vanaf 1674 deed Van Neercassel alle moeite om te Leuven het huis van Vande Venne, het zuidelijke deel van het oude Van 't Sestichhuis, aan te kopen. Na lange onderhandelingen werd de koopakte tenslotte op 8 maart 1683 getekend. Om het voor het college Alticollense geschikt te maken moest het geheel verbouwd worden.

Als eerste president koos het vicariaat (kapittel) van Utrecht op 28 april 1663 Martinus de Swaen, pastoor te Assendelft en volle neef van de latere apostolische vicaris Petrus Codde.

Het Leuvens college was een zelfstandige stichting, d.w.z. het werd niet, zoals wel met de meeste colleges het geval was, geïncorporeerd in de Leuvense universiteit. Men was daarom ook geen verantwoording schuldig aan de rector van de universiteit.

Van Neercassels bedoeling was dat in Alticollense een strenge discipline zou heersen en dat men zou leven overeenkomstig de augustijnse spiritualiteit van de Oratorianen.

-ocr page 9-

iii

Tevens werd bepaald dat in Alticollense niets gelezen mocht worden dat inging tegen de genadeleer van de H. Augustinus.

In het najaar van 1683 kwamen de eerste studenten in het Leuvense Alticollense. Tijdens het presidentschap van De Swaen telde het college 26 tot 28 studenten per jaar. Begin 1693 werd De Swaen opgevolgd door Franciscus Verschueren, afkomstig uit het Belgische Geel. De eerste jaren van zijn presidentschap waren een periode van een nog redelijke bloei van het college. In 1695 waren er nog 17 studenten. De financiële toestand was toen echter reeds minder rooskleurig, zodat de maaltijden minder overvloedig moesten worden. De studenten hadden het beter dan menig pastoor in een parochie.

De theologische twisten waren inmiddels hoog opgelaaid binnen de theologische faculteit en de Jezuïeten wonnen aan invloed. Vanaf 1702 is Verschueren de belangrijkste contactpersoon tussen de Leuvens canonist Zeger Bernard van Espen en de kerk van Utrecht na de suspensie en schorsing van de apostolisch vicaris Petrus Codde. Het aantal studenten liep in deze jaren terug. In 1716 overwoog het vicariaat om Alticollense op te heffen. President Verschueren verzette zich hiertegen en wees op de grote verliezen waarmee deze opheffing gepaard zou gaan.

De strijd die in de kerk ontbrandde wegens de constitutie Unigenitus (1713) had ook binnen het college plaats. Van de acht studenten die er toen waren koos een aantal partij tegen de president.

In 1718 ontbrandde een hevige strijd tussen het kapittel en de president over het al dan niet opheffen van het college, verschueren weigerde echter om weg te gaan. Wel is men inmiddels - met medewerking van Verschueren - begonnen om 20 vee.1 mogelijk gelden van het college naar de noordelijke Nederlanden over te brengen.

Op 9 september overleed onverwachts president Verschueren. De volgende dag, 10 september, kwam Magermans, die door de rector van de universiteit als administrateur van het college was aangesteld, om de kamer van de president te verzegelen. Daar Alticollense niet in de universiteit was

-ocr page 10-

iv geïncorporeerd, had de rector geen enkele zeggenschap over het college.

De internuntius te Brussel wist de Oostenrijkse stadhouder, markies De Prié, op zijn hand te krijgen en daarmee was over het lot van Alticollense beslist. Op 12 september kwam de provisor van het college, de Delftse pastoor Nicolaas Broedersen, te Leuven en begaf zich met de onderpresident van het Haarlemse Pulcheria, Cornelis Johannes Barchman Wuytiers, naar Alticollense. Broedersen verbrak de zegels en stelde Barchman Wuytiers als president aan. Ondanks de inmenging van de Staten van Holland en de bezoeken van Broedersen en Barchman Wuytiers aan de Raad van Brabant, die aanvankelijk ten gunste van de Clerezie stemde, was Alticollense voor de Utrechtse kerk verloren. De Prié wilde een besluit van de Raad van Brabant niet bekrachtigen, maar wilde dat de Raad een besluit naar om Broedersen en Barchman Wuytiers uit het land te zetten. Op 24 oktober moest Broedersen binnen vierentwintig uur het land verlaten; Barchman Wuytiers mocht te Leuven blijven, mits hij Alticollense verliet.

Ondanks processen in de jaren 1727 en 1756 was en bleef Alticollense voor de Utrechtse kerk verloren.

IJmuiden, oktober 1987

F. Smit

-ocr page 11-

Vcotal omdat hij voor zijn priesterstudenten een stevige theologische opleiding wenste gestoeld op de leer van Augustinus zoals deze in Leuven door jansenistisch gezinde professoren gedoceerd werd, streefde Joannes van Neercassel (1) van 1663 tot aan zijn dood in 1686 apostolisch vicaris van de Hollandse Missie, ernaar het Keulse Collegium Alticollense naar Leuven over te brengen. Nadat het sekwester op het meubilair en de goederen van dit college opgeheven was, haastte Van Neercassel zich op 30 mei 1673 het te verkopen. Intussen waren de studenten vóór kerstmis 1670 in het Leuvense Pauscollege (2) ondergebracht (3). Maar Van Neercassel streefde naar een eigen instelling, waar zijn studenten rechtstreeks onder zijn gezag zouden staan. In 1674 (4) had hij zijn oog laten vallen op het huis van de erfgenamen van rentmeestergeneraal Jacques vande Ven, t.w. het zuidelijk deel van het vroegere Van 't Sestichcomplex. De aanschaf van dit huis werd een slopende procedure, waaraan voor de Utrechtse kerk pas in 1682/83 een einde kwam.

In 1633 stierf in haar huis in de Leuvense Prostrate (5), de huidige Naamse straat, Isabeau van 't Sestich (6), laatste overgebleven dochter en enige erfgename van wijlen kanselier Didier (7).

-ocr page 12-

Wat de verdeling van haar erfenis betrof, werden er op 8 juli 1634 onder de 'generale' erfgenamen - haar neven en nichten of hun kinderen - twee groepen gevormd: groep A en groep B (8).

Groep A omvatte:

1° de erfgenamen van haar oom Antoon van 't Sestich ( 1585), t.w. zijn overgebleven kinderen Jan, Margriet en Filips Antoon (9);

Groep B omvatte:

de erfgenamen van haar oom Jacob van 't Sestich, t.w. zijn zoon Herman ( 1653), zijn dochter Anthonia ( 1651), de erfgenamen van zijn dochters Barbara en Anna (11).

Groep A en groep B kregen - met clausule van fideicommis -elk de helft van de 'huijsen, hoven, landen, bempden ende renten ... gelegen soo toéboven. Herent, Wackerzeel als elders' (12).

Omdat én Jan ( 1634) én Margriet ( 1644) zonder nakomelingen gestorven waren, werd hun broer Filips Antoon nadien competent voor 3/4 (in de helft) (13).

Wat nu het eigendom van de familie Van 't Sestich in de Leuvense Prostrate betrof, dit was vrij uitgestrekt. In het noorden en het oosten paalde het aan het Atrechtcollege, in het oosten en het zuiden aan de stadsbinnenvesten, in het westen aan de Prostrate.

In feite bestond het uit twee 'huizen':

-ocr page 13-

5

Na de dood van Isabeau van 't Sestich was het Van 't Ses-tichcomplex aan diverse huurders verhuurd:

Omstreeks 1644 was het Van 't Sestichcomplex weer een twee-eenheid^bewoond door twee aan elkaar verwante gezinnen:

-ocr page 14-

6

Rentmeester-generaal Jan vande Ven ( 1655)

Jan Jansz. vande(r) Ven(ne) (Vennius), zoon van Jan Jacobs, was in 's-Hertogenbosch geboren (22) en had in Leuven de artes- en de rechtenstudies gedaan (23). Hij was licentiaat in de rechten. In 1623 was hij in zijn geboortestad getrouwd met Ida Jans van Tilborch (24). In 1622 en 1626 was hij er schepen (25).

Op 6 september 1629 - amper acht dagen vóór de inname door de Staatsen o.l.v. prins Frederik Hendrik - hadden de jezuïeten hem een groot deel van hun in de stad 's-Hertogenbosch gelegen kloostergoederen verkocht. Daags daarop hadden de norbertijnen van de abdij van Berne met al hun binnen de stad, in de Sint-Jorisstraat gelegen bezittingen hetzelfde gedaan (26).

Nadat na de val van 's-Hertogenbosch voor de gevluchte Bosschenaars zetels in de Bredase stadsregering ingeruimd waren (27), had Jan vande Ven in deze laatste stad in 1630, 1632 en 1636 als schepen gefungeerd. In 1631, 1633, 1634 en 1635 was hij daar burgemeester geweest (28). Bovendien was hij er rentmeester geworden van de katholieke graaf van Nassau, Jan de Jonge (29).

Na de capitulatie van Breda voor prins Frederik Hendrik op 6 oktober 1637 had Jan van de Ven zich in 1641 in Leuven gevestigd. Rentmeester-generaal van de Staten van Brabant in het kwartier van Leuven had hij in de Koijstrate, de huidige Vaartstraat, voor een periode van drie jaar tegenover het Augustijnenklooster het huis van de erfgenamen van wijlen Catharina van Schoore gehuurd. De huur zou vanaf half maart ingaan en 360 gulden per jaar bedragen (30).

In of omstreeks 1644 vestigde Jan vande Ven zich dan in het zuidelijk deel van het vroegere Van 't Sestichcomplex (31). Kort na zijn zwager vestigde ook Benedictus van Tilborch (32) zich op de heuvel van de Prostrate, en wel in het noordelijk

-ocr page 15-

gedeelte (33).

Het vestigen van de beide gezinnen ging evenwel gepaard met het uit elkaar rukken van samenhorende delen. Rent-meester-generaal Jan vande Ven betrok het voorste deel van het huis met de mooie gotische gevel (afb. 1) - zijn representatieve functie zal hier wel niet vreemd aan geweest zijn - terwijl de achterbouw in tweeën werd getrokken (34) (afb. 2 en 3).

Van 'de huijsingen soe die sijn staende met hunne hoeven (35) ende appendentien in de proesstraete regenote de college van Atrecht en de Stadt bijnne vesten' (36) viel de erfgenamen A bij de verdeling toe:

Dit was ook het huis waar 3/4 van (39) door Filips Antoon van 't Sestich op 4 december 1649 aan Benedictus van Tilborch werden getransporteerd (40), nadat op 2 oktober de eis van de erfgenamen van Jan Baptist van 't Sestich tot 'splijting' van het huis door de Leuvense schepenen niet ontvankelijk was verklaard (41).

Aan de erfgenamen B kwam de rest van het Van 't Sestichcomplex in de Leuvense Prostrate:

Hoe Jan vande Ven eigenaar van het zuidelijk gedeelte van het Van t Sestichcomplex werd, zal wel een open vraag blijven. Vermoedelijk verwierf hij dit deel op een gelijkaardige manier

-ocr page 16-

en misschien omstreeks dezelfde tijd van groep B de erfgenamen van wijlen Jacob van 't Sestich (42). Net als zijn zwager Benedictus van Tilborch dit voor 3/4 van het noordelijk deel deed, ruilde mogelijk ook hij voor zekere al dan niet erfelijke renten die de erfgenamen B op dit deel van het vroegere Van 't Sestichcomplex haddden (43).

Op 19 juli 1651 stelden de echtelieden Jan vande Ven - Ida van Tilborch voor de Leuvense notaris R. Wouters hun testament

op. Hierin goed zouden derde graad

bepaalden ze o.ra. dat hun goederen na hun dood één vormen op hun kinderen en kleinkinderen tot de inclusief (44).

Ida van Tilborch stierf in 1654. Ze werd op 22 december begraven (45). Het jaar daarop, op 19 september 1655, stierf ook haar man. Jan vande Ven (46).

-ocr page 17-

Rentmeester-generaal Jacques vande Ven ( 1674)

De oudste zoon van Jan vande VenJacques, die vóór de dood van zijn vader al - net als deze vóór hem - rentmeester-generaal van de Staten van Brabant in het kwartier van Leuven geworden was (47), erfde o.m. het ouderlijk huis in de Leuvense Prostrate (48).

Op 27 november 1659 trouwde hij met Maria Clara Stockmans (49), de negentienjarige, oudste dochter van de befaamde humanist en rechtsgeleerde Pieter Stockmans (50).

Hij liet het meest zuidelijk deel van zijn woning, het zgn. 'cleijn huijs' van de familie Van 't Sestich, tot op de grond afbreken. In de plaats kwam een zowel in de lengte als in de breedte vergroot gebouw (51). Blijkens de nu nog in de oostelijke gevel aanwezige ankers zou dit nieuwe gebouw in 1661 gereed gekomen zijn.

Op 2 augustus 1673 stierf - amper drieëndertig jaar oud -Vrouwe Maria Clara Stockmans (52). Haar man volgde op 26 mei van het jaar daarop (53).

Jacques vande Ven liet enkel minderjarige kinderen na. Hun voogd werd kolonel Jan Gheijs (54) samen met Johannes Franciscus vande Ven, een broer van Jacques (55).

-ocr page 18-

10

Na de dood van Jacques vande Ven

Zoals bleek uit het afsluiten van zijn rekeningen op 24 oktober 1678 had rentmeester-generaal Jacques vande Ven bij de Staten van Brabant een tekort van 42 412 pond 8 schellingen 1 penning 2 mijten en \ artois. Ten einde deze som op zijn goederen te verhalen zouden de goederen die hij van zijn vader geërfd had, waaronder zijn huis in de Leuvense Prostrate, openbaar worden verkocht (56).

Er werden drie koopdagen gehouden: respectievelijk op 31 oktober, 22 november en 12 december 1680 (57). Bij de derde koopdag werd het huis nog niet verkocht. De voogd van de wezen Vande Ven, kolonel Gheijs, beweerde dat het huis meer waard was dan de 12 000 gulden die de Utrechtse kerk ervoor bood (58). Er werd een vierde koopdag - 'van gracie' - gehouden. En nog werd het huis niet verkocht (59).

De kinderen/erfgenamen van wijlen Jacques vande Ven werden nu samen met hen die meenden enige aanspraak op dezes goederen te hebben, gedagvaard op 19 februari 1681 in de Raad van Brabant te verschijnen. Ze lieten evenwel verstek gaan. Zo ook op 23 april en 25 juni 1681.

Nadat bij vonnis van 4 maart 1682, d.i. bijna negen maanden later, de heer Gheijs door de Raad van Brabant in het ongelijk gesteld was, verkregen de Staten van Brabant tegen de niet opgedaagde erfgenamen het 'voordeel' van het feit dat de niet-comparanten voor de DERDE keer op de gestelde dag niet gekomen waren. Daarop verklaarde de Raad van Brabant bij vonnis van 23 april 1682 de erfgenamen van wijlen Jacques vande Ven van alle soort uitstel vervallen.

De lichting van het koninklijk zegel op de in beslag genomen goederen, eerst op 13 mei 1682 vastgesteld en nadien verscheidene keren uitgesteld, gebeurde uiteindelijk op 15 december 1682. Tegen deze dag ook werden voor de laatste keer opge-

-ocr page 19-

11

roepen allen die deze laatste keer alsnog wilden hogen en kopen.

Nadat op deze dag deze oproep verscheidene keren herhaald was, bood ten slotte Petrus Tassaert (60), regent van het Drievuldigheidscollege in Leuven, namens en ten behoeve van Henricus Valck uit Leiden (61) voor het huis van wijlen Jacques vande Ven in de Leuvense Prostrate 12 000 gulden. Omdat niemand een hoger bod deed, vroeg Petrus Tassaert hem namens en ten behoeve van genoemde Henricus Valck het huis voor 12 000 gulden te willen toewijzen. Wat dan ook gebeurde (62).

Na de consignatie van de kooppenningen op 26 januari 1683 en het voldoen van het pondgeld (63) op 8 maart 1683 werd Henricus Valck uit Leiden en zijn erfgenamen de eigendom van genoemd huis toegewezen (64).

Ten slotte werd op 19 augustus 1692 de meier en de schepenen van Leuven het origineel getoond van een notariële akte van 26 mei 1692. Met deze akte verklaarde Henricus vander Graft, bijgenaamd Heer Ernestus en ook Henricus Valck van Leijden, dat het transport van genoemd huis, erf en toebehoren, nu het College van de Hoge Heuvel, gedaan was ten behoeve van de Eerwaarde Heren van het Vicariaat van Utrecht (65).

-ocr page 20-

-ocr page 21-

-ocr page 22-

12

NOTEN

Ze werd op 9 december 1633 in de Leuvense Sint-Kwintenskerk begraven. Stadsarchief Leuven (afgekort SAL) parochieregis-

-ocr page 23-

13

ter 380 fol. 108.

Geboren in Brussel op 20 oktober 1531 trouwde hij met Marie Morillon, jongste dochter van Guy, secretaris van Karel V. Sinds 1565 assessor bij het ambt van de drost van Brabant werd hij op 18 augustus 1569 tot raadsheer-commissaris en op 31 juli 1580 tot gewoon surnumerair raadsheer in de Raad van Brabant benoemd.

Wanneer de Staten-Generaal tegen Filips II in opstand kwamen, was Didier een van de weinige raadsheren die zijn landsheer trouw bleef. Nadat don Jüan van Oostenrijk, gouverneur-generaal van de Nederlanden, de leden van de Brusselse Raad van Brabant die de zijde van de Staten-Generaal gekozen hadden, afgezet had en een nieuwe raad, die in Leuven zou resideren, geïnstalleerd had, werd Didier op 19 juli 1578 voorzitter van deze raad. Op 12 januari 1580 werd Van 't Sestich door Farnese, de nieuwe landvoogd, tot kanselier van Brabant, de hoogste magistraat van het hertogdom, benoemd.

Kanselier Van 't Sestich stierf op 9 maart 1585 en werd in het hoogkoor van de Leuvense Sint-Kwintenskerk begraven. A. Gaillard, Le conseil de Brabant. Tome 1. Bruxelles 1898, 114-119. Tome 3. Bruxelles 1902, 339. J. Lefèvre, t'Sestich (Didier ou Désiré van), in: Biographie Nationale. Tome 25. Bruxelles 1930-1932, kol. 813-819. La Noblesse belge. Annuaire de 1893 (afgekort: ANB), 155-156.

Heruitgever in 1573 van een handboek over burgerlijke rechtsspraak geschreven door Filips Wielant (1441/42-1520), raadsheer in de Grote Raad van Mechelen.

Auteur van een in het Latijn gesteld, in 1576 in Leuven verschenen werkje over de spelling van het Nederlands: De orthographia linguae belgicae .. .

L. Goemans, Tsestich (Antoine van), in: Biographie Nationale. Tome 25. Bruxelles 1930-1932, kol. 809-813. nbsp;E.-I. Strubbe,

Wielant (Philippe), in: Biographie Nationale. Tome 27. Bruxelles 1938, kol. 279-298. J.F. Vanderheyden,Geschiedenis van de Germaanse philologie. Deel 1. Universiteit te Leuven s.d. (ca. 1953), 126.

-ocr page 24-

14

Jan van 't Sestich, geboren op 22 oktober 1573, kanunnik van Sint-Pieter in Leuven, stierf in deze stad op 10 november 1634. BSI 3238, 7 september 1624. ANB, 157. G. van Doorslaer, T'SESTICH (Jean VAN), in: Biographie Nationale. Tome 25. Bruxelles 1930-1932, kol. 819-820.

Margriet van 't Sestich, geboren op 13 februari 1576, stierf ongetrouwd op 21 augustus 1644. BSl 3238, 7 september 1624. SAM, Overlijdens Sint-Katelijneparochie 1606-1675, pag. 91. ANB, 157.

Filips Antoon van 't Sestich, heer van Ophem, schepen en burgemeester van Mechelen. Geboren ca. 1580 en gestorven op 15 februari 1655. BSI 3238, 7 september 1624. SAM, Overlijdens Sint-Katelijneparochie 1606-1675, pag. 111. ANB, 158.

Hendrik van 't Sestich, een broer van kanselier Didier, was rentmeester van Zijne Majesteit tot Breda. Geboren op 28 juni 1536 stierf hij in 1599. Gemeentelijke Archiefdienst Breda (afgekort: GAB) R 480 fol. 8; DTB Breda 2 fel. 44; SAL 8240, 26 februari 1608; ANB, 164.

Jan Baptist van 't Sestich werd op 23 december 1577 in de Brusselse Sint-Goedelekerk gedoopt. Hij was licentiaat in de rechten en advocaat voor de Raad van Brabant. BSl 3238, 7 september 1624. ANB, 164.

Anna Marie van 't Sestich werd op 21 april 1609 in Sint-Goedele gedoopt. BSI 3238, Repartitie van het silùer-werck .. .BSI 3240. ANB, 164.

Jenne Marie van 't Sestich, een andere dochter van Jan Baptist, trouwde op 8 september 1654 in de Sint-Katelij-nekerk van Brussel met Gosuin van Leemputte, heer van Sichene, Theudecum-Dutsele, infanteriekapitein. Gosuin stierf in Brussel in de Sint-Katelijneparochie op 20 november 1686. BSI, 6 september 1653. BSI 3240. ANB, 165. De Brabantse Leeuw, jg. 33 (1984), 173.

SAL 7855 fol. 318, 13 maart 1571. ANB, 165.

Herman van 't Sestich werd op 10 november 1585 in de Sint-Goedele van Brussel gedoopt. Kanunnik van Sint-Pieter in Leuven stierf hij in deze stad op 23 augustus 1653 en werd hij de dag daarop in Sint-Kwinten begraven. BSI 3238,

-ocr page 25-

15

7 september 1624. SAL parochiereg. 433 fol. 8. ANB, 167.

Barbara van 't Sestich trouwde op 15 mei 1590 in Sint-Goedele met Thomas de Haen, infanteriekapitein, uit Mechelen. Meter van het kind van haar zus Anthonia in 1600, was ze toen al weduwe. SAL 8232 fol. 134, 6 mei 1595. SAL 7888 fol. 32, 11 september 1613. BSI 3238, 7 september 1624. ANB, 166.

Haar dochter Anna Maria de Haen trouwde met Charles Emmanuel van Aelst, drost van Gaasbeek. Weduwe in 1655. BSI 3244, 10 februari 1655.

Anna van 't Sestich trouwde op 24 oktober 1593 in dezelfde kerk met don Diego-Garcia de Paredes. BSI 3238, 7 september 1624. ANB, 166.

Haar dochter Nicole de Paredes trouwde met Charles Goubau. BSI 3244, 10 februari 1655.

Anthonia van 't Sestich gedoopt op 15 april 1571 in Sint-Goedele in Brussel trouwde op 8 april 1595 in Brussel met Paul Roels ( 1612), hoofdmeier van Nijvel. Weduwe in 1624. Ze stierf in Nijvel op 18 maart 1651. BSI 3238, 7 september 1624. ANB, 166.

Ze had een zoon, ook Paul geheten en ook meier van Nijvel (op 27 februari 1654 al overleden), en een dochter Barbarina. Algemeen Rijksarchief Brussel (afgekort: ARAB)/Archives de la ville de Nivelles 888, 27 februari 1654. BSI 3244, 10 februari 1655. ANB, 166.

Voor meer gegevens over het Van 't Sestichcomplex verwijzen we naar laastgenoemd, baanbrekend artikel, dat we de eer hebben aan te vullen en op bepaalde punten te preciseren. Onze hartelijke dank aan de auteurs voor de manier waarop ze ons onderzoek altijd gestimuleerd hebben. Zie ook: D. van Eenhooge, Het Huis Van tSestich in Leuven, nader bekeken. In: Mamp;L 5/3 (mei-juni 1986), 15-26. P. Vanderhoy-donck amp;nbsp;M. Verlinden, Project hogen heuvel. Eindwerk K.U. Leuven. F.T.W., afd. architectuur, 1983/84. Vier delen.

-ocr page 26-

16

Zo'n huis dienen we ons voor te stellen als 'een aantal min of meer vrij rond een hof gegroepeerde bouwdelen'. C.L. Temminck-Groll, Middeleeuwse stenen huizen te Utrecht. ' s-Gravenhage 1963, 3. D. van Eenhooge, o.c., 18.

-ocr page 27-

17

Jan van Nassau-Siegen (Jan de jonge),

° Dillenburg 1583 - Ronse 1638. Kleinzoon van de broer van Willem van Oranje, Jan de oude, was hij kort na de herovering van Breda door Spanje (1625) als pretendent voor de Bredase bezittingen opgedoken. In 1613 tot het katholicisme overgegaan was hij de naaste katholieke kandidaat voor deze goederen geweest. Tegenover hem had zich de koning als hertog van Brabant geplaatst. Na een langdurig geding had de Raad van Brabant in Brussel Jan van Nassau in 1629 in het gelijk gesteld. V.A.M. Beermann amp;nbsp;J.L.M. de Lepper, o.c. Deel 2, 59. J. Lefèvre, NASSAU (Jean, comte DE), in: Biographie Nationale. Tome 30. Bruxelles 1958-1959, kol. 631-633. Ch. de CLercq, NASSAU-SIEGEN (Princes belges DE), in: Biographie Nationale. Tome 31. Bruxelles 1961, kol. 581-602.

Dit huis was het tweede in noordelijke richting na het College van Luxemburg, de huidige Rijksbasisschool.

A. Meulemans, Oude Leuvense straten en huizen. De Vaart- en de Stapelhuisstraat. MGOKL jg. 18 (1978), 31 en 33-34.

Mogelijk omstreeks half maart 1644 toen zijn huurcontract in de Koijstrate afliep.

In juli/augustus 1640 - het jaar dat hij zich als rentmeester van de Staten van Brabant in Leuven vestigde? - was hij opnieuw aan de Leuvense Alma Mater geïmmatriculeerd. MUL V, 124 en 368. H. Bots e.a., o.c., 688.

-ocr page 28-

18

De mooie gotische gevel wordt ca. 1450 gedateerd.

C.L. Temminck-Groll, o.c., 57. A. Maesschalck amp;nbsp;J. Viaene, O.C., 28, voetnoot 30.

De in de OBC onder nr. 854 bewaarde plattegrondschets (afb. 3) geeft heel goed de in tweeën getrokken, nu nog bestaande, achterbouw aan.

Voor de betekenis van 'hof' zie het Woordenboek der Neder-landsche taal. Deel 6. 's-Gravenhage en Leiden 1912, kol. 837-844.

SAL 3297, Telling van 1598 (Sint-Kwintensparochie).

Het is niet uitgesloten dat 'het uit elkaar rukken van samenhorende delen' in 1598 (of vroeger) al een feit was.

Volgens de telling van 1569 waren immers verhuurd zowel een huis naast dat bewoond door de rentmeester van het Atrechtcollege (en eigendom van dit college), een huis daarnaast gelegen als een deel van dit laatste huis. SAL 3297, Telling van 1569 (Sint-Kwintensparochie).

2° een (niet erfelijke) rente van 7 gulden 16 stuiver 1 oord op het resterende 1/4 samen met de interesten op deze rente die hij op dit 1/4 trok en waarvoor de erfgenamen van wijlen Jan Baptist van 't Sestich competent waren. BSI 3242, nbsp;23 april 1650; SAM

Schepenakten S 1 nr. 271 fol. 89 v°.

-ocr page 29-

19

Op 6 februari 1643 trouwde hij met Anna Maria Schore-broot, dochter van de Leuvense stadspensionaris Joannes en van Maria Schellekens.

Op 27 maart 1643 werd hij tot raadsheer in de Raad van Brabant benoemd.

In 1649 werd hij op diplomatieke missie naar Den Haag gestuurd. De vrede van Munster (1648), die de scheiding tussen noord en zuid definitief bezegelde - het noorden zou als Republiek der Verenigde Provinciën een eigen koers varen terwijl het zuiden Spaans en katholiek bleef -, had een aantal kwesties o.m. het lot van de katholieken in de door het noorden veroverde gebieden hangende gelaten. Stockmans werd in Holland heel slecht ontvangen. Zelfs Noordnederlandse historici is het feit niet ontgaan.

In 1663 werd hij afgevaardigde van Filips IV, koning van Spanje, in de Rijksdag van Regensburg en raadsheer in de Geheime Raad.

Pieter Stockmans was heftig gekant tegen de bul 'In eminent!' van paus Urbanus VIII. In deze bul veroordeelde de paus in 1642 de in 1640 postuum verschenen 'Augustinus' van Jansenius (1585-1638) samen met de geschriften die met

-ocr page 30-

20

dit werk verband hielden. Al was hij jansenist toch wilde Stockmans zich buiten alle controversen houden. Het waren echter de omstandigheden die hem noopten te handelen. Zoals hij zich vroeger in zijn geschriften verzet had tegen de vermeende aanspraken van Lodewijk XIV op onze gewesten zo toonde hij zich nu een verwoed voorstander van de Brabantse privilegies ten koste van het pauselijk gezag, dat het placet van de koning wilde negeren.

Pieter Stockmans stierf in zijn huis in Brussel op 7 mei 1671.

V. Brants, Stockmans (Pierre), in: Biographie Nationale. Tome 24. Bruxelles 1926-1929, kol. 57-66. J.B. Stockmans, Notes biographiques sur Pierre Stockmans, jurisconsulte, in: L'Indicateur généalogique, héraldique et biographique, supplément, I, 7 (jan. 1912), p. 1-XVI. L. Ceyssens, Pierre Stockmans et ses opuscules jansénistes, in: Archives et Bibliothèque de Belgique, 36 (1965); ook gepubliceerd in: Jansenistica minora. Tome 9, fasc. 79. Mechelen 1966.

Er dient evenwel te worden opgemerkt dat dit nieuwe, nu nog bestaande gebouw in de jaren 1925/26 met een verdieping verhoogd werd.

-ocr page 31-

21

Hij deed zijn humaniora in 's-Hertogenbosch en studeerde in Leuven onder Jansenius en Fromondus. Op 24 maart 1635 tot priester gewijd was hij korte tijd kapelaan in Utrecht en van 1651 tot 1661 pastoor in Langeraar. Daarna leefde hij als kluizenaar - vandaar zijn bijnaam 'Pachomius' - in Warmond.

Hij was aartspriester van Rhijnland en van 1656 tot 1681 lid van het Vicariaat van Utrecht. Hij was erg rijk. (Vriendelijke mededeling van Drs. F. Smit)

(*) Tot slot een woord van dank aan graaf Snoy et d' Oppuers in Bois-Seigneur-lsaac, aan de heren F.A. Lefever en A. Meule-mans in Leuven en vooral aan kanunnik J. Cassart in Doornik.

-ocr page 32-

22


BIJLAGE I.

SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE FAMILIE

Jan van 't Sestich x Elisabeth Boisot

1530

° 1495

0

1513

1558

1589

Didier x Marie

Morillon

Antoon x Margriet van

Overbeke

° 1531

1585 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

1613

1585 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1631

- Maximiliaan

1606

Jan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

1634

- Erik

vermist

- Margriet nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

1644

- Jan

1616

- Filips Antoon nbsp;nbsp;nbsp;

1655

- Antonette

1621

- Jeroen

1624

- Isabeau

1633

-ocr page 33-

23


van 't bestich

Jacob X Anna van Middelborch


Hendrik x Anna de Tassis ° 1536

1599 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1611


1534


- Jan Baptist x Cath, vander Muijden

° 1609

° 1571 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;° 1568

1 1651 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1612

I - Herman kanunnik Sint-Pieter, Leuven ° 1585

1653

-ocr page 34-

24

BIJLAGE II.

Jan van Tilborch x Ida Bosthoven

(*) SAL 7544 fol. 159 r°-v‘’

-ocr page 35-

-ocr page 36-

00 'S Cgt;

Gilbert Theys, licentiaat letteren amp;nbsp;wijsbegeerte, in 1933 in Leuven geboren, is sinds 1968 leraar aan het Koninklijk Atheneum aldaar.

Sinds 1881 was deze instelling in het voormalig College van de Hoge Heuvel gevestigd. Tijdens de kerstvakantie van het schooljaar 1982/83 verhuisde ze naar een nieuwe, ruime campus in de Redingenstraat.

Op 1 september 1984 vestigde zich in het meest zuidelijk deel van het vroegere Alticollense de Rijksffliddenschool 'Ten hoogen heuvel'.

-ocr page 37-

Tot op heden verschenen delen in de publicatieserie:

1. Drs.F.Smit, dr.J.Uisser en mgr.A.J.Glazemaker;

25D jaar Dud-Katholiek Seminarie.

?. Dr.J.Uisser;

De kandelaar van het licht.

De Rooms-Katholieken te Leiden van ongeveer 165D tot de tweede helft van de achttiende eeuw.

Beknopte bibliografie van de geschiedenis van de Oud-Katho-lieke kerk van Nederland.

Communis omnium possessio et omnium una libertas CTwee opstellen over Thomas van Aquinol.

Naamlijst der pastoors van de Oud-Katholieke kerk.

Het ideaal van de ’Ecclesia Primitive’ in het Jansenisme en het Oud-Katholicisme.

Franse oratorianen en de Clerezy in de jaren 1752-17B3.

Eenheid in conciliariteit.

1931-1991: Uijftig Jaren full communion tussen de Anglikaan-se en Oud-Katholieke kerken.

Het Hofje van Buytenwech te Gouda in de Jaren 1BB4-1713 CBiJdrage tot de katholieke armenzorg in de 17b eeuwl.

1054 In het spanningsveld van Utrecht, Rome, Constantinopel en Canterbury .

De theorie van de pentarchie en het primaatschap in de kerk.

IE. Drs.F.Smit;

De Fundaties van Sasbout en Pieter van der Dussen te Delft ClGBB-1755) (Bijdrage tot de geschiedenis van de katholieke armenzorg in de 17e en de IBe eeuwl.

Uit de geschiedenis van de synode, een kleine kerk op weg in de 90e eeuw.

-ocr page 38-

-ocr page 39-

-ocr page 40-

-ocr page 41-

-ocr page 42-