MARIA SYBILLA MERIAEN
»
Over de
VOORTTEELING en WONDERBAERLYKE
VERANDERINGEN
DER
SURINAEMSCHE
INSECTEN,
Waer in de Surinaetnfche RUPSEN en WORMEN? met alle derzelver Veranderingen, naer het leeven afgebeeldt, en befchree ven worden gt;nbsp;zijnde elk geplaeft op dezelfde Gewaflen, Bloemen, en Vruchten, daer ze op gevonden zijn ; Beneßcns de Befchrijving dier Gewaflen. Waer in ook de wonderbare PADDEN, HAGEDISSEN, SLANGEN, SPINNEN, en andere zeltzamc Ge-diertens worden vertoont, en befchreeven. Alles in
Amerika door den zelve M. S. MEIRAEN naer het leeven, en leevensgrootte Gefchil-dert, en nu in ’t Koper overgebracht.
Èenevens een Aenharigfel van de Veranderingen van VISSCHEN in KIK-VORSCHEN, en van KIKVORSCHEN in VISSCHEN.
fA M S T E R D A M,
By JOANNES OOSTERWYK^ Boekverkoper op den Dam in de
Bockzael: Alwaer ditWerk, als ook de Europeefche Infeden in quarto van dezelve Juffrouw MERIAEN naer’tleven gefchildert en afgezet te bekomen zyn, 17^?*
-ocr page 8- -ocr page 9-Den Hoogh-Eedelen, Achtbaeren en geftrengen HEERE,
DEN HEERE
BALTHAZAR SCÖTT,
sc H E P E N
E N « R A E D T.
Mitsgaders
ONTFANGER
Aö/z des geme'enen Landts middelen te Amßerdam,
-ocr page 10-yan de Watergraefs-Meer enz. enz. enz.
Oorlugte hoofdttelg van uw Hooggebooren Stam, Groot Agtbre Schepen van ons magtig Amfterdam
En wakkre Raedtsheer, laet uw heusheyt ’t niet mishaegen
Dat ik dit Boekjuweel u nedrigh op kom draegen. Zoo zal de naem van SCÓTT aen ’twerk van MERIAEN
Een luyfter geven, door geene Eeuwen te vergaen.
Dit is de Wenfeh
van
U Wel “ Edelens Onderdanigen en Verpligten Dienaer,
JOANNES OOSTERWYL
-ocr page 11-M Yt de Voorreeden, door Wyle Juffrouw MARIA SY-BILLA M E R IA E N 2;edaen, zal de Leezer ten vollen onderricht O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y
; zyn wat van dit Werk te zeggen is, en tot hoe verre die kunftryke en onvermoeide Vrouwe het gebragt heeft : Hierom heb ik niet anders te berichten 5 dan dat na het overlyden dier yverige Vrouwe , en het vertrek van haere Dochters, de eene naer Surinaeme , en de andere naer Aloskovien, dit heere-Jyke werk der Surinaemfche Infeélen, gclyk ook dat der Europecfche, my door aenkoop is eygen geworden , wanneer ik, bevindende dat zy deze Werken by gedeeltens wel uytgegeven, doch aen geen van beide de laetfte handt geflagen hadt, aenftonds voornam , om het Werk der Europeefche Infcófen te voltooi jen , en uyt te geven, gelyk ik ook het een, en het ander, zo wel in het Latyn, als in het Nederduyts volbragt hebbe. Doch zulks is alomme bekent.
Veele zwarigheden deeden zich in dit groote Werk op,- want een groot gedeelte der aftekeningen van de Surinaemfche Infeéfen met hun voedfel, waer van wel , eenige Tekeningen doch verre de minfle in ’t Koper begonnen waeren , machtig geworden, beflootik opaenraedinge van verfcheyde Kunft-beminnaers dit heerelyke Werk volgens het voornemen van de naerftige MARIA SYBILLA ME-RIA E N zelve, te brengen tot zyn volkomentheydt, en hetdaer en boven met eene künftige Tijtel-plaet en andere Vercierfelen te verheerlijken j maer mijn voornemen waere ver te kort gefchooten , en de zwaere koften zouden vergeefs zyn geweeft, indien de groote kenner en bezitter van menige zeltzaemheden, de Heer Z. SCHYNVOET (om zijne deugden en vernuft van ydereen bemint) my niet was te hulp gekomen , en het zelve tot dit volle beflag , waer in het nu de Waereldt wordt medegedeelt, zonder ooit in het toekomende eenige veranderinge onderworpen te können zyn, vermits al het Surinaemfche, dat onder de Overledene was beruftende, in’t Koper is gebragt, en zy uyt der tijdt gefcheiden is, had helpen brengen. Ik hebbe tot een aenhangfel hier nogh twee Kunftplaeten by gevoegt, welker Tekeningen my uyt het Kabinet van den bekenden Liefhebber, den Heere A'. SEBA, edelmoedig zijn medegedeelt. Gelijk op pag. 71 en 72. kan gezien worden.
JOANNES OOSTERWYK.
-ocr page 12-URINAEMSCHE INSECTEN
VAN W Y L E
JUFF'S MARIA SYBILLA MERIAEN.
J o opent zich een nieuwe Hóf Van overzeefch Geboomte en Ploewen, leerfaem is, vind hier weer ftóf. Om ’swyzen Scheppers maght te roemen. En uyt het allerminfte Kruydt Tc ontdekken, hoe ver zy verdwaelen. Die goddeloos en dwaes verhaelen, Dat alles uyt zich zelven fpruyt.
Elk Blad, elk BloeylTel toont Gods werking, En wyft zyn onderhouding aen, En leert, dat zonder die verfterking Hier alles zonder maet zou gaen.
ISiet minder kan men dit befliffen
In dit geöpent Kabinet,
Door MERIAEN te laem gezet
Uyt Surinaemfche HagedijJen
Uyt Vorfchen, Padden^ Slang en Spin Uyt Mieren, Rups, en Vremde Wormen, Die, eerftelijk verandert in Een Popje, naderhant vervórmen
In quot;Gyltjes, van verfcheyden aert, En veelerley koleur en vlekken, Die yders ogen naer zich trekken, Als de uyterfte verwondering waert. Ik kan myn oogluft niet verzaeden : Hoe méér ik lette op kleur en lyf, Hoe méér ’k verlief op deeze bladen, Hoe hoger ’k opgetogen blyf, En my verplicht vind dank te zeggen Aen Vrou SYBILLAES geeft, en vlyt, Die vry voor ’t knaegen van den tydt, Haer naem in yders mond zal leggen, En leeven doen na haeren doot, Nu Ooflerwyk, die uyt ontfarmen Haer Letter-weeskind maekte groot, Het fteunen leert op eygen armen, Dies ’t ook uyt dankbaerheyt zyn Voogt En Moeders roem en zórg verhoogt.
M. BROUERIUS VAN NIEDER. Advt.
-ocr page 13-MARIA SIBYLLA MERIAN
AAN DEN
IK
K heb my van myne jeugt af aan met de onderzoeking der Infèólen bezig gehouden , in ’t eerft begon ik met de Zyde-Wormen in myne Geboorte-ftad Frankfort aan de Main, daar na bemerkte ik dat uit an-
^dere Rupfen veel fchoonder Cappellen en Uilen voortquamen, als uit O de Zydc-Wormen dit bewoog my om alle Rupfen te vergaaderen, die ik vinden kondc, om haar verandering waar te neemcn , waarom ik ook alle gezelfchap der menfchen verliet, en my tot deze onderzoeking verleedigde, op dat my in de Schilderkonft zoude können oefïèncn , en die na het leeven telkenen en fchildercn, gelyk dan ook alle Infeften, die te Frankfoort voor eerd gt;nbsp;en daar na tot Neuremberg heb können vinden, voor my zelve zeer curieus op pargement ge-lchildert heb, 'het welk daar na by gevalle in ’t gezigt van eenige Liefhebbers ge-koomen is, die my toen ter tyd zeer kragtig hebben aangezet om myne ondervin-dinge der Infèóhen in’t licht te geeven tot fpeculatie en genoegen der curieufc Onderzoekers der Natuur 5 hier toe heb ik my eindelyk laaten overreeden, en heb dezelve met myn eige hand in het kooper gebracht, wiens eerfle Deel in Quarto 1679. en het tweede 1683. heb uitsegeeven , naderhand ben ik in Vriefland en Holland gekoomen, en aldaar myne ondervindingederInfèótenvervolgt, bezonder in Vriefland , want in Holland heeft het my meer aan geleegentheid ontbrooken als elders, voornamentlyk om op te zoeken het geen op Hyen en Veenen te vinden is, dog dit myn gebrek is veel door andere Liefhebbers herflelt geworden , die, my dan de Rupfen gebracht hebben, om haar veranderinge verder waar te neemen, gelyk ik noch veel ondervindinge by een heb om noch meer by de twee voorgaande Deelen te können voegen j maar in Holland quam ik met verwondering te zien, wat al fchoone Gedierte men uit Ooft-en Weft-Indien deed koomen, voornamentlyk wanneer my de eere gefchiede van te mogen zien het koftelyk Cabinet van den Edele Groot Achtbaare Heer Nicolaas Witsen, Burgermeeßer der Stad Amflerdam, en Bewinthebber der Ooß-Indifche Maatfehappy als 00k dat van den Edele Heer Jonas Witsen, Secretaris der shelve Stad î vorders zag ik 00k het Cabinet van den Heer Frede RICUS R ü I S CH , -M: Anatomes Botanïces Brofejßor dat van S': L I-VINüS Vincent en van veele andere , in welke Cabinetten deze en ontelbaare andere Infèóten gevonden heb, doch zo, dat daar aan ontbrak der zel ver oorfpronk en generatie, te weeten, hoe fy uit Rupfen in Poppetjens en zo verder veranderenj dit heeft my aangeport een groote en koftelyke reife te onderneemen, en na Suri-naame in America te vaaren, (een Land heet en nat, en van waar de voorfchreeve Heeren deze Infedfen ontfangen hebben ) om aldaar myne ondervindinge te vervolgen, gelyk ik dan ook in Juny des Jaars 1699. daar na toe gevaaren en geblee-ven ben, om dieftvege naauwkeuriger onderzoekingc te doen, tot dat in Juny des Jaars 1701. my weeder na Holland begaf, alwaar ik den 23. September daaraan volgende aanlandde, daar heb ik deze feftig ftukken met haar ondervinding curieus na het leeven op pargement gefchildert, die nevens de gedroogde Beesjes by my tc zien zyn, ik vond in dat Land niet die bequame geleegentheid om de ondervinding der Infeófen te doen, die ik my verbeeld hadde, alzo het climaat van dat Land
zeer
-ocr page 14-zeer heet is, en deze hitte tegen myn natuur ftrydig was , weshalve ik my genoodzaakt vond vroeger weder na huis te keeren, als ik gedacht hadde.
Als ik nu weder in Holland gekoomen was, en myne gelchilderde Stukken van eenige Liefhebbers gezien wierden , zo hebben fy my zeer aangezocht, om die met den Druk gemeen te maaken, oordeelende'dat dit het eerfte en curieufte Werk was , dat ooit in America gclchildcrt is , maar de onkoften , die aan dit Werk uit te voeren moeften gedaan worden, hebbenmyin’t eerfte afgefchrikt, maar hebein-dclyk hier toe ook gerefolveert.
' Dit Werk dan beftaeft uit fertig koopere Plaaten, waar op in de negentig ondervindingen van Rupfen, Wormen en Maeden vertoond werden » hoe de zelve vervellende in coleur en form veranderen , en cindelyk tot Cappellcn , Uilen, Torren, Eeijcn en Vliegen veranderen aüedezeGediertenszynopde zelve Gewaflen, Bloemen en Vruchten geplaaft, die fy tot haar onderhoud aten, hier is noch bygevoegt de generatie van de Wert-Indifchc Spinnen, Mieren , Slangen , HagedifTcn , won-derbaare Padden en Kikvorflen, alle in America na het leeven door my zelfs ge-fchildert en ondervonden , uitgenoomen eenige weinige , die ik op de getuigenilfe der Indianen daar by gevoegt hebbe.
In het maaken van dit Werk heb ik niet eigenbaatzugtig geweeft , zullende vergenoegt zyn, wanneer maar myne gedaane onkoften wederom kryg ,• ik heb geen onkoften in het uitvoeren van dit Werk gefpaart, maar heb de Plaaten door de be-roemfte Meefters doen fnyden, en het befte Papier daar toe genoomen , op dat zo wel aan de Renders der Kunft, als aan de Liefhebbers der infeften en Planten plaifter en genoegen zoude geeven, gclyk ik my dan verblyden zal , wanneer ik noore, dat ik myn oogmerk berykt, en te gelyk genoegen zal gegeeven hebben.
Het Schrift van dit Werk heb ik gelyk de Anatomie van de Heer Profeftbr B i D-Loo tuften twee Printen op een blad gevoegt, ik had het Schrift wellanger können uitbreiden, maar door dien de tegenwoordige Wereld zeer delicaat en de gevoelens der Geleerde verfchillig zyn , zo heb ik maar eenvoudig by myn ondervindingen willen blyven, en daar door ftoffe aan de hand leevere , waar uit een ieder na fijn eige zin en meening reflexien kan maaken , en de zelve appliceeren na fijn welbe-haagen, behalven dat zulks alreede door andere overvloedig gedaan Js, als door MouFET, Godart, Swammerdam, Blanckaart en andere : Ik heb de eerfte verandering van alle Infeéten Poppetjens , de tweede der Rupfen Cappellen, die by dag vliegen, en die by nacht vliegen Vilen ; de tweede verandering derMae-den en Wormen Vliegen en quot;Beijen genaamt.
De naamen der Planten heb ik behouden, zo als die in America van de Inwoon-ders en Indiaanen gegeeven werdens de Latynfche en andere naamen zyn onder aan doör de Heer CasparUs Commelin D: Horti Medici Botanicus en Acad, Caefareo-Leopoldinae Collega daar by gevoegt.
Indien my God gezondheid en leeven geeft, zo ben ik van meningmyneondervinding, die ik in Duitfland gedaan heb , te vermeerderen met die van Vriefland en Holland, en die in de Latynfche en Nederduitfche Taaien te geeven.
-ocr page 15- -ocr page 16- -ocr page 17-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. i
DE L AFBEELDING.
E zynde de voornaamfte aller eetbaare vruchten , is ook billyk de eerfte van dit werk en vanmyne ondervinge; in ’t eerfte blad word fy bloei
ende vertoond , gelyk in het volgende een type zal te zien zyn. De kleine gecolcLiide bladeren dicht onder de vrucht zyn als een rood fatyn met gcele vlakken vercierd, de kleine uitfpruitzels aan de kanten groeijen voort, als de rype vrucht afgeplukt is , de lange blaadcn zyn van buiten ligt zee groen , van binnen gras groen, aan de kanten wat roodachtig met fcharpe doornen voorzien. In ’t o-verige is de cierlykheid en fraeiheid dezer vrucht van vcrfcheidene geleerden, als van de Heeren Pifo en jM.arkgrai)e in haar Hißorien ^an Brafiel, Reeeie in z^yn elfle e gedeelte ^an den Am-ßerdamfche Hof, als ook vaii anderen wytioopig befchreeven , zal my dierhalven daar mede niet ophouden ? maar tot myn ondervindingen der Inlèólen voortgaan.
Deel ^an de Horttis Adalebaricns , en Commelin in het eerß
Kakkerlakken zyn de bekendfte aller Infeften in America, wegens de groote fcha-de en ongemakken, die fy allen Inwoonderen aandoen , bedervende alle haaren wollen , linnen , Ipys en drank , zoetigheid is haar ordinaat voedzel, daarom fy deze vrucht zeer genegen zyn , fy leggen haar zaad dicht by malkander , met een rönd gefpinfl. omgeeven , als zommige fpinnen hier te lande doen , als de eyers typ zyn, en de jonge volmaakt, byten fy zich door haat eyerneft en loopende jonge Kakkerlakjes met groote raffigheit daaruit, en zynde zo klein , als mieren, zo weeten fy in killen en kaften te komen door de voegzels en fleiitelgaatjes , daar fÿ dan alles bederven, fy worden dan eindelyk zoo groot, gelyk een op het voorfte blad te zien is , van coleur bruin en wit. Als fy nu haare volkoomene grootheid hebben, dan barft haare huit op den rug op , en komt een gevleugelde Kakkerlak daaruit, week en wit, de huit blyft in haare forme leggen, als of het een Kakkerlak was, maar leedig van binnen.
Op de andere zyde van deze vrucht is een andere foort vari Kakkerlakken, deze draagên haar zaad onder haar lyf in een bruin zakjen, als men die aanraakt, laaten fe het fakje vallen , om beter te können ontvluchten , uit dit zakje komen de jongetjes , en veranderen als de voorgaande groote, zonder onderfcheit.
De besondere benaamingen^aar meede ditgeAca O'Verdetiifaalfdeelen'van'^t AAalabarfchekgf^id was 'vanuerfcheïde jdutheuren’iverdgenaamt f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gemaaK^.
by den andere te uinden, in myn flora AAalabari^
-ocr page 18-Z VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE IL A F B E E L D I N G.
S cen rype Ananas
als men die eeten wil, werd fy gefchilt, de fchillc is een
JL duim dik, als die te dun werd afgelchilt, zo blyven daar aan zitten fc harpe haartjes 5 die in het eeten zich in de tonge zetten , en veel pyne veroorzaken. Den fmaak dezer vrucht is , als of men druiven , appricolèn , aalbefien appel en pceren onder een gemengt hadden, die men alle te gelyk daar in proeft. Haar reuk islieflyk en fterk, als men die opfnyd , zo ruikt de heele kamer daar na. De kroon en de fpruiten , die ter zydeuitfthieten , legt men in de grond , die weder nieuwe planten werden, ly groeijen zo gemaklyk als onkruit, zes maanden hebbende jonge Ipruiten noodig, tot haare volkome rypheit. Men eet fè rauw en gekookt, ook kan men wyn en brandewyn daar uit perflen en branden , die beide heerlyk van finaak zyn en alle andere te boven gaan.
De Rups die op deefe Ananas fit , vond ik in het gras by de Ananaflen Anno 1700. in ’t begin van May , fy is ligt groen met een roode en witte fireep langs het geheele lighaam. Den 10. May veranderde zy in een Poppet jen daalden 18 .May een zeer fthoone Capel uit voort kwam , geel met fthoone blinkende en groene vlakken vcrcierd, gelyk een zodanige zittend en vliegend vertoond word.
Op de kroon van de Ananas zit een klein roodachtig Wormken, dat een dun gefpinft maakt, daar een klein Poppetje in legt, het welke is het Wormke, dat de Couchcnille verteert, ik heb diergelyke veel gehad, en is genoeg in de Couchenille te vinden, hier te Lande ; daar een iegelyk , die curieus is, zulks nazoeken kan. Boven het gelpinft van dat Wormke, legt een Poppetje, wiens velletje ik geopent, en de Couchenille daarin gevonden heb, welke Couchenille wat hooger op de kroon vertoond werd, en niet anders is als het lichaam van de twee Torretjes, die hier (taande en vliegende vertoond werden, wiens roode vleugels metfwarte randen omvat zyn. Dit heb ik maar tot vercieringe van ’t blad bygezet, zynde uit drooge Couchenille opgezocht en geen Americaanfche veranderingen, hetwelk ook andere curieufè Onderzoekers alzo gevonden hebben. Onder de zelve de Heer Leeuwenhoek , milGve 60. en 28. November 1687. Pag. 141. tot 144. Doótor Blankart de Infèélisfol. 315.
DeCapelle door het vergroot glas gezien,daar van vertoont zig het meel op de vleugels als viflehobben, met 3 takjes is elke fchob , met lange hairen op de zelve, dc fchobben leggen zo regulier, dat men die zonder groote moeite zou können tellen, het lighaam is vol vederen met hairen doorvlogten.
-ocr page 19- -ocr page 20- -ocr page 21-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 3
D E III. AFBEELDING.
■w^Eze Vrucht word in Surinaam de kleine Zuurzaak genaamt, zullende op Fig* 14 de groote volgen, ly waflchen booms wyze, draagen flechte vruchten van weinig dienfl:, de vrucht is van buiten geel, van binnen vol (warte zaaden, en met witte merg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. '
Op deze Boom vond ik Anno 1700. in Auguftus deeze fchoone groene Rups , fy nuttigde de bladen tot (pyze tot den 18. Augufti*, ; wanneer fy het vel afgetrokken zynde tot zoodanig een bruin Poppetje geworden is ’, uit het welke den 12. September deeze fchoone ßvart en witte Uil voortquam , fy heeft een dubbelde (huit, als zy honing'uit de bloemen willen zuigen , leggen fy deeze dubbelde (huit te zamen, dat het een pypjen werd , ; en zo trekken fe haar voedzel na zig, dit gedaan hebbende rollen fy haare fnuic dicht by een , en leggen hem in het hair onder haar hooft, dat men die qualyk vinden kan, fy vliegen niet als by nacht, en hebben een ftark leven. Door het vergroot glas gezien , vertoont zig het meel op; de vleugels, als bruine witte en fwarte vederen van bonte hoenderen, het lighaam is zo hairig als een Beer, op de oogen zelfs zyn hairen , den (nuit toont zich als de ftrot van eenc gans of endvogel, de voeten en hoorntjes vertoonen zig wonder (choon.
* * * ‘ •
p^erfcheidene ■gorten •vanZuurzßkjien ^erdenut\worden ■s^aaden'van'verfckeidenezoortenvanZifur^ ’ den Prodromus paradiß Bata'vï onder de naam gt;vd,n ! zAke^ nbsp;nbsp;^j^tneri cd in Holland overgei^onden drie
^nona uoorgeßelt : als ook nbsp;nbsp;ket derde deelvan.be^nderezporten werden in den Ænfierdamfchen hof
de Hortus Adaleharicus onder de naam ijan ^no-\ge(jueekt, 'verfcheelende van den andere-fneefl in na marans en ^ttamarans befchreeven jaarlyks'groote.^ ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . .
-ocr page 24-4 VERANDERING'DER SURINAAMSCHE IÎ5SECTEN.
DE IV. AFBEELDING.
Dit Kruid werd itï America Manihot en , cn het bfood , dat uit dc wortel van dit kruid werd gemaakt, Cajfa^ genaamt het waft 8 à 9 voet hoog heeft cenroode ftam ofte fteel, om dit kruid te vermenigvuldigen, zo fnydmende fteel aan ftukken, elk een hand lang en plant die in de aarde: even gelyk men met het zuiker-riet doet, een jaar daar na gebruikt men de wortel om brood daar af te maken, gelyk in het volgende blad Fig. s te zien is=gt;
Deze bruine hairige Rupiè heb ik Anno 1700. in Juny op dit kruid gevonden, ee-tende des zelfs bladen, waar meede ik hem tot den 12. Juny gefpyftheb, wanneer hy in een Poppetje veranderde, gelyk een op het blad hangt, den i. July kwam zodanig een wit en bruin gevlakt Cappellet jen daar uit te voorfchyn , waar van ik een ‘menigte in de Caflava akkers van den Heer van Vreedenburg hebbe zien vliegen, f nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•
alwaar ik ook deze verandering waargenoomen heb.
Tot vercieringe van het blad heb ik nog een jonge Sau'vegard op de Ca/fava fteel gezet, fy worden zo groot als een Crocodil 10 à 14 voet lang , fy- leven van doode heeften, dog vallen geen leevendige menfchen aan , gelyk de Crocodillcn, de wyfjens leggen eijeren , waar toe ie een gat in het zand maaken aan den oever der rivieren, daar de zon defèlve uitbroeit, de Indiaanen eeten de eyers , welke zo groot zyn als Kalkoenen eyers, maar wat langwerpiger. De Sauvegarden leeven op het land en in ’t water, als zy geen dood beeft of vifch vinden^ zo eeten ft mieren en vliegen. Van diergelyke Gediertens zoude nog een geheel werk können volgen, wanneer ik zie, dat dit werk van de Liefhebbers bemind en wel getrokken word.
l^erfcheide de geüfaffen , ‘Mt lt;}velkers wortel in America, de Imvoonderen brood balden ; uit de jucca foliis Alocs, gelyl^ AÏdinus in hortofameßa-no getuigt', uit een meede fborte van A rum , geljl^ il^ in mjn proludia botanica hebbe, wel^e Arum had meede gedeeït d'Heer Naßi, daarbyvoegende , dat uit deßelfs wortel meede een brood voor de Indianen gemaakt word, welke Arum als noch inde Am-fierdam/che Medicyn-hof wafl j de Manihot [chynt wel die geen te wegen die het meeftebroodin Jl^efl-in-dien uitlevert, verscheide benaamingen hee^t dit gewas , als Manihot Theveti, )uca Caflavi J. B. Hiuccafive Mandioca ex qua Caflavi Perkinfoni. Manihot indorum five juca foliis cannabinis B. Pin. Ricinus minor , viticisobtufofolio, cauleverru-cofo , flore pentapetalo , albido, ex cujus ra-dice tuberofa fucco venenato turgida American! papem conflciunt. Sloan. Catal. plant, jamaic. |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, s
D E V. A F B E E L D I N G.
DEze wortel word genaamt, hieruit word het gemeene brood gebakken, dat de Indianen en Europianen in America eeten. De wortel word geralpc, dan pcrft men.al het zap.daar uit,, dewylhet zap zeer venynig is, de uitgeperftewortel legt men op een yzere plaat, gelyk de hoedemaakers in deeze landen gebruiken, onder dezie plaate legt 'men een klein vuur, om alzo alle overige vogtigheiduitte doen vyazemen, zo bakt het te zamenalsBelchuit, heeft pok den zei ven ftnaak, als HoUandfché fyne befchuit. Als een menfeh of beeft van het uitgeperflc water kout drinkt, moet het met de allergrootfte finerte fterven, maar als men het gemelde water kookt, zo is het een zeer goeden drank. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: -
Deze 'groote fwarte Rups , welkers hooft en'agterfte deel bloet rood en het geheeledichaam fwart en geel geftreept is, deet in myn tyt zeer- groote fchaaden-aan dit gewafch in Surinaamen, eete’nde heele velden af, die tot onderhoud der men* fchen beplant waren. In December 1700, heeftfyzig zelfs vervelt, enistot een bruin Poppet jen geworden’, vier weekenda'arna’quam'lbdanig eenfehoone fwart en witte geftippelde Uil daar uit met orange geele-vlakke op het lyf.
Deze Slange heb ik tot vercieringe dezes blads bygevoegt, fy is van natuure zoo gekränkelt en curieus gevlakt, haare dikken buik toont, dat fy eyeren by zig hadde, gelyk men ziet aan de eyeren gt;nbsp;die op de Caflava wortel leggen , zy hebben geen fchelle als de vogel eyeren , maar zyn met een bkauw gefpikkelde huid omgeeven , gelyk deeyerenderCrocodillen en Sauvegarden,of Schildpadden, enzynlangwerpig rond.
-ocr page 30-6 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE VL afbeelding.
Eze Diftel in America Maecai genaamt , vvaft vier ellen hoog , heeft een witte bloeizelmetgeeledraatjes in ’t middel j draagt geeleenroode beflen, die
van menfehen en vogels genuttigd werden. Den ftam wórd groot en ftyf, dat hy met een byl moet afgehouwen werden* ‘ .
' De boven zittende roode Rups met geele ftreepen heeft lange ftyve en bruine hai-ren, eet de bladen dezer diftel, den 4. Augufti 1700 is fy my tot een Poppetjenge-worden, hebbende alvoorens, naa de gewoonte aller Rupfen, haare huit verwiflelt, fig hangende in een hout koleuren gefpinft, en is daar den 30. Augufti eenfehoone
Uil uitgekome.
De onderfte Rups is geel met fwarte vlakke en lang hair vercierd, en een rare foort, fy leggen met troupen by een, altyt des eenen hooft des anderen zyn fleert vaft houdende, en maaken alzo een ronte uit, en zo men fè van een verftrooit, zo loopen fè als quikzilver weder by een. Deze diftel is haar fpys, den 20. July 1700 hebben fy fich ingefponnen, en is den 24. September de eerfte Uil daar uit gekomen.
Beide deze Uilen door her vergroot glasbefchout, vertoonen haar als Ongarifchc Beeren vellen, zo fchoon als fy zyn, wanneer men haar zonder vergroot glas, zoo raar van ruigten en leelykheid zyn fy, wanneer fy daar door bezien werden, hebbende hairen, als de gerfte airens. Ik heb ondervonden, dat alle Uilen met hair, alle Capellen met vederen, en alle doorzigtige of glazige Cappellen met fchulpen bedekt zyn.
Ditgewafch is de juripeba TanPifo, ^wChe-m-C hunda in het tweede Deel uan de 'Hortus Ma-laharicus befchree^en en afgebeeld 5 des ^elfs by^ion-dere benaamingen werden in tnyn Flora Ädalaba-rica by den andere genoegt , onder de naam van Solanum indicum fpinofura , frudu minimo mi-niato, glabro. Raji. |
i.
J
VEKANDERING DER .SURINAAMSCHE INSECTEN. 7
D E VIL AFBEELDING.
r 1er vertoon ik de Amerikaanfihe ICerfchen , die aan de finaak onzer Europifche kerfchen niet by komen , fy hebben witte en roode bloeizels. De boomen worden ook niet grooter y als de kerfthe boomen in Holland of Duitlchland, apparent zoude deze vrucht volmaaktertc cultiveèren zyngt; wanneer het land, dooreen meer arbeitzaam en minder baatzoekend, Volk bewoond wierd.
Van deze geele Rupfe heb ik maar twee gevonden , waar van den eenen my nogh geftorven, den andere my op den 20. April in een groen Poppetjen verandert is, waaj: uit den 26. May een zo fchoone groote Cappelle ten voorfchyn kwam.
-ocr page 36-8 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E VIII. AFBEELDING.
En Indiaanfche Jasmynboom gt;nbsp;alzoo in America genaamt, waft tot een grootcn i ^boom, draagt fware en dikke bloemen, die een zeer heerlyken reuk vanzig gceven, de blaaden zyn ook dik en fappig groen, als men een tak afbreekt zo vloeit nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
een melkagtig zap daar uit, fy laaten fich ligt vermeedéren, als men maar een rank nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r
afbreekt, en legt hem in de aarde, eer hem de melk afloopt, zo waft hy in weinig maanden tot een grooten boom.
Deze gekroonde Rups eet het loof dezer JaCnynboomen , den 20. September heeft fy fig in een Poppetjen verandert, waar uit den ii. Oótober een zoo Ichoon gewolkt Cappellet jen ten voorfchyn kwam , met zes witte vlakken op elke vleugel van buiten, en zyn van binnen daarenboven root en Iwart. Dit beesjen door het vergroot glas befchout, vertoont zig wonderlyk Ichoon, welwaerdig, dat het naaukeu-rig bezien word, alzo zyn fchoonheid met geen penne te befchryven is.
Dee^e boom werd befchree^en by Hernandes in \fihe Hof in het vier-en-twintigfie Hooftdeel met de zyn Hiftoria mexicana op het 33. Hooftdeel onder\naam 'van Apocynum Americanum frutdeens den naam 'van Qiiauhtlepatli ofte arbor ignea, longiflïmo folio, flore albo oderato.
a.Is ook^ in het tweede gedeelte van den Amflerdam-
-ocr page 37- -ocr page 38- -ocr page 39- -ocr page 40- -ocr page 41-verandering DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 9
DE IX. AFBEELDING.
DEn Granaat Boom met zyn vrucht en bloem waft in Suriname heel geerne, doch word van de Inwoonders weinig gecùltiveert en dewyl fy in Europa genoegzaam bekent zyn, zal ik my met die te befchryven niet ophouden.
Deze geele Rups heb ik totSurinaamé met Granaatbladen gelpyft , den 22. April heeft fy fich vaft gemaakt en is tot een graeuw Poppetjen geworden, uit welk den 8. May deze wonder lchoóne Capelle quam, zynde blaeuw-en zilver met een bruinen rand omvat, ondermengt met witte halve maantjes, op de verkeerde zyde bruin met geele oogjes, in het vliegen zynfe zeer fnel.. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ .
Deze blauwe Capelle vertoond lieh door het vergrootglas als blauwe pannen, zynde van gelyke gedaante als de pannen op de daaken , leggende zeer ordentlyk en regulier, zynde breede vederen als de vederen der Pauwen, yan wonderlyke giants, wel weerdig om na te zien, alzo die niet tc befchryven is. ‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;
-ocr page 42-IO VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE X. AFBEELDING.
DEn Surinaamfe Cattoen ^üom fehlet zeer fchielyk op gt;nbsp;in zes maanden uit zaad zoo groot als in deze landen de Qj^c-peer-boomen, de groene blaade leggen de Indianen op verze wonden om te verkoelen eh te genezen , ly draagen twederley bloemen , te weten roodachtige en fwavel geele , de ‘róódachtige brengen geen vrucht, de greele brengen de Cattoen voort, als deze bloeme afvalt , zoo waft een knop op deszelfs plaatfe, als die ryp is, zoo word fy bruin en barft open, daar fich dan de witte Cattoen vertoond, beftaande in 3. deele , in elk deel is een fwart zaat* je, aan het welke de Gattoen vaft is. Deze Cattoen word van de Indianen gelpon-nen, daar maaken fy hare hangmatten van, om daarin te flapen.
Twederley Rupfe heb ik op«deze bóomen gevonden. De onderfte , die fwart is, heb ik tot den 20. Maart met deze groene bladen gelpyft, wanneer die vervelt en tot een Poppetjen geworden is, uit het welke den28. April 1701« eenCattoen verwige Uil ten voorlchyn quam.
De bovenfte witachtige cet in ’s gelyken het Cattoen loof , den 9. Juny is fy by my verandert en tot een Poppetjen geworden, den 24. Juny quam een Cappellctjen daar uit, met zilvere en bruine vlakjes vercierd.
Het witte Uilken vertoond fich in het vergrootglas, als of het van witte en grauwe vederen of pluimen meer na hair als vederen gelykende was gemaakt, zyn hoorntjes lykentwee bonte flangetjes, wit en fwart.
Het kleine Cappellet jen is op de rug vol vederen, op de onderfte zydezyn bultjes van de fchoonfte coleuren der werelt, zynde verheeve veder boften, die rood, blauw, purpur, gout, en zilverachtigh van verwe zyn , als of het Pauw-vederen vvaaren. De Takjes aan de fleert zyn fchoone veder bosjes, de hoorntjes zyn als fwarte flangetjes.
T)at de Cattoen Boomen tweederlei bloemen hebben, heeft eerß de Heer Hermans in ^^yn Hortus Academicus met die als twee besondere :5j9or-ten Toor te flellen , aangewee^n , het geen ook^ de Heer Tournefort in inflitutiones rei herbaria heeft nageijolght, maar uit de hefchryvinge hier •van de Auteur, deefe tweederley bloemen cp '^en ende ^elue hoorn te uinden, met dat onder-fcheid, als dat na de roodachtige bloemen geen ^aedhuifen , maar die na de geele bloemen alleenig karnen te volgen, en werd de cerfie ^orte met de naam ^van Xylon arboreum J. B. en de tweede Xylon arboreum flore flavo by Tournefort 'voorgefielt, alwaer des ^elfs bynaamen te ^vinden zyn. |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, n
DE XL afbeelding.
is een Tak van een Surinaamfcn boom, genaamt Pallifaien quot;Boom, welke boom gelpleten cn tot fparren gemaakt werd, van wélke fparrcn met behulp van vier balken, die in vier hoeken in de Aarde gezet werde, men in America dé hülfen of hutten maakt. Dezen boom draagt een geele bloem dik en ßvaar » als de bloem afgevallen is, dan ryft den tak opwaarts, wordende het zaadhuis a’s een ftal-beefém, de Inwoonders bedienen fig ook daar af in plaats van befèms , fy zyn vol zaad, welk zaad het gierft zaad in gedaante en groote gelyk is. - ' / / nbsp;nbsp;nbsp;. c -
Op dezen boom koomen jaarlyks driemaal deze zoort van Rupfen, zynde geel met ßvarte ftreepen, en zes ßvarte fteekels verciert, als fy een derde van haar groote hebben, zoo vervellen fy, en worde als dan órarijen geel met ßvarte ronden vlakken op elk lid, en zes fteekels als boven, eenige dagen daar na trekt fy wederom haar vel uit, en komt zonder deeze fteekels te voorfchyn , den 14 April 1700. is fÿ my verandert, en tot een Poppetjen geworden, den 12. Juny quamen de nevenftaande Uilkens daar uit te voorfchyn. Het onderfte en klein fte is het Manneken, hetgroc-fte en bovenfte het Wyfken.
-ocr page 48-12 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
. D E XIL AFBEELDING.
BaAnana noÊmt men deze vrucht in America , fy verftrekt voor appels en is aangenaam van fmaak als in Holland de appels zyn , ly 'zyn goet gekookt en ongekookt, als fy nog onryp zyn, zyn fy ligt groen, de fype zyn citroen geel van binnen en van buiten, fy hebben een dikke fchelle als de Citroenen, fy hangen tros wyze, eiken boom draagt maar een tros, eiken tros heeft 9. à 10. Ringen, en yder Ring 12. à 14. vruchten j alle opwaarts geftrekt. De bloeifel is als een zeer fchoone bloem, van vyf bloed roode bladen, zoo dik als leder, op de verkeerde zyde met een blauwe dauw bezet. De bloeifel is te gelyk met de vrucht. De tros is zoo groot als een man drasen kan. Den boom is voos als kool, den ftam beftaat uit veel dekfels, in zes maanden groejen de uitfpruidfels tot 13. voeten hoog, zo dik na proportie, als een dikken Maftboom. De bladen zyn meer als zeven voeten lang, en een en een hal-ven voet breed, lieflyk’groen, mén legt dezelven onder het brood om ’t daarmede in de backoven te fchuiven.
Op deze boom vond ik deze ligt 'groene Rupfe, met welkers bladen ik haar gefpyfl: heb tot den 21. April, wanneer fy haare huid afgefc hoven, tot een Poppetje geworden, en den 10. May in zoodanige fchoone Uilke verandert is.
gewas is de Mufa Serapionis, en heeft jonder de naam laan Ficoides feu Ficus indica, Lon^ ^veel be’s^ondere henaminge gekgeegen-^ als uan ^»-fgißimo Latiffimoque folio, fruélu Longiflimo, teuren is hefchre'ven de^e alle naamen by den ^z^-lMula Serapionis dida Herin. Cat. 'VOOrgefielt, dere ge'voegt, werden in myn Flora Malabarica, |
-ocr page 49-îj
• I
•î'i ;
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 13 i
D E XIIL AFBEELDING.
VErtoont een tak van de Americaanfe Truimboom. Dezen boom waft zoo hoOg als een Okernootenboom in Holland zyn dikte is na proportie, zyn blad en bloeifèl is zeer gelyke aan die der Vlierboomen, behalvcn dat de bloeifèl zonder reuk is , de vrucht hangt tros wyze by malkander j maar is wilt en on’geendt, alzoo de Europianen in dat geweft niets dan het Suikerriet cultiveren, deze vrucht is te zamentrekende, en (weet dry vende , en is het hveet, dat daar door werd 'ver-oor^akt, zoo geel als de vrucht zelfs. Den fteen in deze Pruimen is ruim half zoo groot als de Pruime zelfs, het vleefch der Pruimen is heel dradigh.
De groene en fteekelige Rupfen gt;nbsp;die op de bloidfel kruipen, eeten die met een groote graaghte, en wanneer haar dat ontbreekt gt;nbsp;zoo eeten ly het groenen lof van de boomj fy zyn van natuur traag, en dóén niet als eetenden geheelen daghdoorj den s. April waaren fy ftil en maakten haar vaft , den 7. zyn fy in Poppetjes verandert , uit welke den 20.’ der zelve maand zoodanige blaeuwe Capelletjes voort-kwaamen. \ r
-ocr page 54-14 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE XIV. AFBEELDING.
DE2en tak is van een grooten boom , die naar zyn vrucht Zuurfak in Weftin-dien genaamt werd, de groene bladen Zyn fchoondcr groen, als de CitroCne bladen, de bloeifèl is geelachtig groen , zynde des zelfs bladen dik, de vrucht ge-Jykt wel de meloenen , fmaakt zuurachtigh als de wyn druiven, ly beeft een harde fcheller het vleefch is wit, week , eh zeer aangenaam van finaak, men kanfè gekookt en ongekookt nuttigen, die men kooken wil laat men niet ryp werden , men kookt haar ‘met een weinigh water en fuiker, zoo is het een goct eeten, in de Barbados word ook wyn uit deze vrucht geparft. - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,
Deze groote groene Rups heeft de groene bladen van deze boom tot hare fpyfe gebruikt. Den 22. Juny heeft ly fich ftil neer gelegt, is vervelt ; en tot een bruin Poppeke geworden, den 23. Augufti is daar uit een bruine Uil, ofOnruft voortge-komen; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- -
De kleine geele Ruplè die op het takjen te zamen ge'rolt leght, èet insgelyken deze bladen , den 3. December heeft het een houtverwigh gefpinfl: gemaakt, waar uit den 24. January een wit Uilken gekomen is, gelyk op het groene blad vertoond word.
Een kleine quot;zoort van Zaanakke ^eri^afgebeelt A •van Holland inet de naam vanEva^va^'^nloek^nt en op de derde plaat vertoond , dat Jy in de hove\heb ik veeds op het derde blad ^e^e^t^
-ocr page 55- -ocr page 56- -ocr page 57- -ocr page 58- -ocr page 59-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, is DE XV. AFBEELDING.
DEzc Water Meloenen vvaflen langs de aarde gt;nbsp;gelyk in Holland de comcomme-ren , ly hebben een harde lchelle die allenskens na binnen toe hare hardig-heit verlieft , het vkelch is blinkende , in de mond fmelt het als fiiiker, is gezond en aangenaam van finaak , en is de verquikkinge der zieken. De bloeifel is klein en onaanzienlyk, geel van coleur, het zaat is rood, en als het over ryp is word het Iwart.
Deze vierkante Rups houd fig op deze Meloenen bladen, het voorfte en achterfte deel des lighaams is blauw , en het middelfte is groen ; fy heeft een klevende huid over de voeten als een flak j den 5. July is fy ingelponnen , ik verwachte wat zelt-zaams uit deze rare Rups, maar wierd in myne hoope , wanneer ik den 10. Augu-fti 1700. zulk onaanzienlyk Uilken daar uit kreeg, bedroogen. Dit is myn meer gebeurt dat de fchoonfte en raarfte Ruplèn in de flechtfte beesjes, en de flechtfte Rupfen in de fthoonfte Uilen en Cappellen veranderen.
2)e^e Watermeloen /76/lt;fAnguna Citrullus dióla Ifemine nigro, quibnfdam Anguria J. B.
B. Pin. en de Citrullus folio Colocynthidis feâo I
-ocr page 60-16 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XVL afbeelding.
DEzcn boom word in America Gafcho» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vrucht Cafcho» Appels genaamt,
men heeft twederlei zoorten , den eenen heeft witte bloeifel cn brengt geele appels, den anderen heeft roode bloeifels en brengt roode appels , maar het groene loof is cenderlei. De appels zyn fuurachtig van Enaak , te zamen trekkende, zyn dog goed om tekooken, aanzommige pJaatfèn van America perft menwyn daaruit, die zoo fterk is p dat de gene die de zelve onmatig drinken, dronken daar van werden. Aan de appels zit een krom gewas als een nier , dat cigentlyk de Cafchou is, als'aan tw’ce vruchten met de Cafchou tegen de boom aan leggende te zien is. Dit gewas is zeer fcharp, het zap daar van vreed huid-en vleefch weg, zo dat men fontanellen daar mede zette kan , maar als dit gewas gebraden is , zoo is het goed tegens den loop, verdryft ook de Wormen , en finaakt als een caftan je , de bladen waflen kroons-wyze om den boom, gelyk aan dezen tak te zien is.
Ik vond Anno 1701. tweederlci zoort van Rupfen op dezen boom, waar van de een zoo wit als fneeuw, en zeer hairig was, als op het blat leit, deze heb ik met dit loof gevoed tot den 3« Maart, wanneer hy tot een bruin Poppeke geworden is, waar uit den 18. Maart een doorfichtige Capelle quam, als deze vliegende verheelt.
De bovenfte roode Rupfe was zeer ras in ’t loopen , fig zoekende een plaats om in té fpinnen , gelyk het dan den $. April begon , waar uit den 20. dito een hout-verwige Uil quam.
boom is de Anacardium Occidentale ca- Kapa-mava , en Katjavomaram , des ^elfs ijer-jous diólumj officulo reni leproris figura Herm, feheide andere benaaminge werden in wyn PIota Cat. en werd omßandig befchreeuen in het derde\Adalabarica by den andere ^eijoegt» deel •yan de Hortus Malabaricus, met denaam 'van I
-ocr page 61- -ocr page 62- -ocr page 63- -ocr page 64-!7
verandering der SURINAAMSCHE insecten. 17 D E XVII. AFBEELDING.
Lhnmitjens dc gemeende vruchten in Surinamen, ly worden by alle fpyfèn senuttigc, het is een zoort van kleine Citroenen en waflèn in het wild, deboo-men worden zo hoog als Ichone appelboomen , het loof is half zo groot als de ge-meene Citroenen, het bloifel is ook na proportie kleender uit de bloeifel word koftlyken oly gemaakt, de kleine onrype Limmetjes worden in fuiker ingemaakt tot confyt, uit de fchellen perft men ook oly , de boomen hangen het geheele jaar vol bloeifel, rype en onrype vruchten, gelyk in Duitfland de jeneverboomen , ge-lyk ook alle andere boomen in Surinamen, alzo het daar nimmer winter is.
Dezen bruinen en wit gepleckten Rupfen , vind men veel op deze boomen, fy hangen aan de boomen met hoopen, fy kleven aan malkander als Hakken? als menie aanraakt fteeken fy geele hoornen uit het hooft , apparent om fig te verwecren ? of haare vyanden te befchadigen gt;nbsp;met Limmetjes bladen heb ik haar gclpyft tot den 24 Maart 1700. wanneer fy tot bruine Poppetjes geworden zyn ? gelyk een op den fteel legt, waar uit den 2. April 1700. zodanigen Capellen ten voorfchyn kwamen, als alhier een zittend en vligend vertoond werd , zynde fwart met roode en witte vlakken verciert.
Diergelyke kleine witte beesjes, als op het blat kruipen, zyn zeer veel aan dc Limmetjes boomen, van den 20. tot 24. April veranderden fy, zommige tot witte andere tot bruine Torretjes»
-ocr page 66-IS VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XVIIL AFBEELDING.
nen met zyne infeefen , daarorq
OP dit 18. blad Belle ik voor Spinnen, Mieren, enColobritgens opeen Guaja-tak, om dat ik de grootfte Spinnen ordinaar aan den Guajaijes boomen gevonden heb. In het volgende 19- blad zal ik nog eens een Guaja'ves vertoo-zal ik ditmaal niets daar of zeggen , maar tot de
Spinnen overgaan. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• ,
Diergelyke groote hvarte Spinnen heb ik veel gevonden op de 'Guaja^es boomen, ly woonen in een zodanig rond neft , als op het volgende* blad het gefpin van de Rups verbeeld, fy maaken geen lange draden, gelyk ons zommigereizigers hebben willen wys maken , fy zyn rond om vol hair, hebben Icharpe tanden, waar mede fy gevaarlyk byten können, latende te gelyk vogt in de wonden gaan., hare ordinaire fpyfè zyn de Mieren, die haar niet ontgaan als fy den boom oploopen , door dien deze fpinnen (gelyk alle andere) acht oogen hebben , met twee zien fy opwaarts, met twee nederwaarts, met twee ter rechter, en met twee ter linker zyde j fy haaien ook by gebrek van Mieren de kleine vogels van de neften , en zuigen haar alle het bloed uit het Ivf, fy vervellen van tyt tot tyt als de Rupfen, maar heb haar noic vliegende gevonden : een kleinder zoort van Spinnen, als hier in 'een fpinne-webbe vertoont werd, dragen hare eyers in een koek onder het lyf, daar fy die uit-broejen*, deze hebben ook acht oogen, maar fy Baan veel verfiroider aan het hooft, als die der grooten.
In America zyn zeer groote Mieren , die heelc boomen kaal als bclems maken können in cene nacht, fy hebben twee kromme tanden, die als fcheeren over malkander heenen gaan, met deze fnyden fy de bladeren van de boomen , en laatcn die afvallen , dat den boom van aanzien word als in Europa de boomen des winters, dan zyn der duizende van onder en dragen die in harejieflen , niet voor haar zelfs maar voor hare jongen die nog, wormen zyn , want de vliegende Mieren leggen zaad gelyk de Muggen, daar uit komen Wormen of Maiden, deze Maiden zyn twederlei, zommige fpinnen fig in, andere en de meeBe worden tot Poppetjes, deze Poppetjes noemen de onkundige mieren eyeren, maar de mieren eyeren zyn veel kleinder, met deze Poppetjes voed men tot Surinamen de hoenders, en is beter voor haar als haver of garBe. Uit deze Poppetjes komen Mieren, deze Mieren vervellen en krygen vleugels, en deze leggen daar na het zaad uit het welke die Wormen, die met zul- * ke onbefchryflyke neerBigheit van de Mieren verzorgt worden , want in die warmen landen behoeven de Mieren voor de winter niet te zorgen , wyl die daar nimmer komt. Sy maken kelders in de aarde ruim acht voet hoog, en zo wel geformeert als of het van menfehen handen zo gemaakt was , als fy elders willen na toe gaan , waar geen weg is om te komen, zo maken fy een brug, namentlyk de eerBe zet fig en byt in een hout, de ander zet fig achter de eerBe, en maakt fig aan de zelvevaB, alzo de derde aan de twede, en de vierde aan de derde en zo voort, en zo laaten lyfig dry ven van de wint, tot dat fy aan dander fy geflingert werden, dan loopenallede duizenden daar over, als over een brug; deze Mieren hebben een altoos duurende vyantfehap met de Spinnen, en alle infèóhen des lands ; fy komen alle jaar eenmaal uit haare kelders, met een ontelbare menigte, komen in ae huizen, en loopen van ' een kamer in de ander, en zuigen alle beeBen uit groot en klein, ineen oogenblik hebben fy een zodanigen groote Spinne verteert, want daar komt een zodanige groote menigte over haar, dat fy fig niet redden können, ook loopen ly van de eene kamer in de ander, dat fig ook de menfehen retireeren moeten, en als het geheele huis gereinigt is, gaan fy in het naaBe, en zo eindelyk weder in haar kelder. DeColobrit-ges vangen de Spinnen op hare neB als gezegt is, deze zyn hetvoetzel derPrieBers tot Surinaame, die niets anders eeten mogen als zulke vogeltjes, (zoo als men my gezegt heeft ) fy leggen 4. eyers als andere vogels, en broejen die uit, vliegen zeer fiiel, fy zuigen den honig uit de bloemen met uitgebreide vleugels , Baande Bil als zonder beweginge in de lucht, fy zyn van veelderhande wonderfchoone coleuren fchoonder als de Pauwen.
-ocr page 67- -ocr page 68- -ocr page 69- -ocr page 70- -ocr page 71-verandering der SURINAAMSCHE insecten. 19
D E XIX. afbeelding.
VErtoónt een Guaia^es tak , na de vrucht van de Indianen Guaia^es genaamt, den boom waft zo hoog als een appelboom in Diiitfland , de bladen als dc pruime bladen , de bloeifel is wit met veel kleine gcele vezeltjes , de vrucht heeft een dunne geele Ichelle, het vleefch is roodachtig gt;nbsp;en aangenaam om teeeten, zo wel rauw uit der hand als gekookt, fy zyn van binnen vol kleine zaadjes in een roodc vogtigheit leggende, die ook rauw gegeten goed is gt;nbsp;maar als men die kooken wil, zo doet men met een lepel alle deze zaaden en vogt daar uit. Men maakt Taarten en Conferven daar van , fy waflen zeer gemaklyk, alzo fy natuurlyk aan het land zyn, cn veel dezer boomen in het wilt of Bofcagie gevonden werden.
Dezer grooten Rupfen, heb ik veel op de voornoemde boom gevonden, en met deszelfs bladen gelpyft ? fy zyn wit met fwarte ftreepen hebben op elke zyde $ o. blinkende roode coraalkens, den Heer Leuwenhoek oordeelt dac het oogen zyn; miffive 146. pag. 430. à 452, ik heb tot dato dezes niet können afneemen dat het oogen zyn, mynes oordeels moftenfè als dan van achteren, en ter zydenhaarefpys ondekken können, het welke tot nog toe niet ondervonden heb, altoos (y hebben geen oogvlies over dezelve. Als fy volwaffen zyn , maken fy een groot grauw ge-fpinft, aan deii boom hangende, dan veranderen fy in Poppetjes , gelyk my Anno 1699. den 20. Oólober gefchied is, waar uit den 22. January zodanige witte met fwarte ftreepen vercierde Uilen kwamen. Uit- zommige Rupfen kwamen witte maa-den, welke na tien dagen in fchoone groene vliegen veranderden.
De bovenfte groene Rups gt;nbsp;heb ik met deze bladen gefpyft tot den 2. Augufti 1700. wanneer het in een Poppetjen veranderde als aan het blad hangt, uit het welke den 1$. 16. en 17. zulke door fichtige fwart gevlakte Capelletjes kwamen.
T)e t^vee ta^en op dit en het 'voorgaande hlad afge-heelt, takken 'van a*e Guajava alba-dulcis, in het drienßßigfle hooftdeel 'van de ^tnfierdamfche hof hefihree'ven, 'van welke twee ‘z^porten in den Am-fierdamfehe hofgequee^t worden, die daar meer dan eenmaal bloem en 'vrucht gege'ven hebben : de 'ver-fcheidene henaaminge waar mede'verscheidene Au-teuren defe boom hebben 'voorgeßele of te hefchree-'ven, '^n alle te 'vtnden in myn Flora Adalaharica, onder de naam 'van Guajava alba dulcis, frudu longiorc Herrn. Catal. |
20 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE XX. AFBEELDING.
ANno 1700. in April was ik tot Surinaame op de plantagie van den Jufvrouw Soomelfdyk gt;nbsp;genaamt Providentia, alwaar ik verfcheide oblèrvatien vaninfèóten deed, in het wandelen vond ik een menigte-Gummi Gutta nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;het wildftaan,
waar van ik alhier een tak vóórhelle , hy waft by na als de Berkkenboomen in Europa , van buiten met een witte geftreepte fchelle om den baft , als men den baft open Ciyt druipt de Gummi daar uit ; den Gummi is niet nodig te belchryven , is alleen die met verwen omgaan bekend.
'Op dezen boom vond ik defe groote Rups van groene en fwarte ftreepen , met dele Gummi Guttæ bladen heb ik fe gelpyt tot aan het einde van April , wanneer fy een groot houtverwig gefpinft gemaakt hebben , en in dezelve tot Poppetjes geworden zyn, uit de welke den 3. Juny fchoone Cappellen voort kwamen , als hier vliegend en zittend vertoond werden. Eer de Rups verandert was, is het groene in rood verandert, te weten eer ly een Poppet jen wierd, na dat fy haar volle grootheit had»
yèrfiheide de hoornen 'ivaar uit de Gutta Gamba 'vloeid, fy'vloeid uit z^^Carcapuli Acoftæ, uit de Carcapuli Linfehotani, {metwelke eerßede Coddam-Pulli , in het eerße deel uan de Hortus Aïalaharicus befchreeven , over een komt, en de •^he /ƒ) uit deii;^ die hier werd af^ebeeld, enooK uit de efulae indicæ affinis planta , waar van in het T^esde boek het ^^even-en vyfti^en hooft deel Bontius fchryft dat de Gutta Gamba wï de Coddam-Pulli de Hortus Adalabaricus befchre^ ven voortkomt, meend S. a Daale. in ^n Pharma»» cologia op het 484, |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 21
. D E XXL AFBEELDING.
DEze gcele vrucht word iri America Marq^iaas genoemt, de bloem die voor deze vrucht gaat’ is een paflie bloem maar veel grooter als die in Europa. De bloem geeft een 'zeef lieflyken reuk van lig, die men van verre rieken kan ; het gewas loop op als een Winde, en is zeer bekwaam om prieelen in dehovctejatenbewaflèngt; hoewel de Hollanders in Suriname daar geen groot gebruik van maken, in twee jaren is een prieel heel dicht daar mede bewallen , daar fig allerlei vliegende gediertens ophouden van wegen den reuk der bloemen, de vrucht belluit infigEvartzaat, met cen witte lymigheit,omzet, het welke verkoelend en lieflyk om te eeten is.
De eerfte Rups die op het grootc blad- zit , nuttigt dezelve tot zyne Ipyfe, den 28. May 1701.- om fpon het fig cn wierd tot een Poppeke, dat nevens de Rups legt, waar uit den.z- Juny'éeiï Cappelletjen.kwam, als hier vliegende vertoond word.
De twede op de ftcel leggende groene Rups heb ik den laatften May op de voornoemde bloemen gevonden , 'dezelve etende en zittende in een zeer zeltzame wooninge, te zamen gezet uit vcele kleine pypjes op holle houtjes, deze Rups liep in dit huisjen gints en weer, dan uit een’, dan weder uit een ander pypje uitky kende, als boven op de knop te zien is. Den 10. Juny kwam daar uit een bruinen met roo-de vlakken vercierde beesje, gelyk hier op den fiéel zit.
Het derde Rupsken, gelyk een op de'vrucht zit, nuttigt ook deze bladen 5 ismy den 4. Jtiny ingclponnen , zo als een op de fteel legt, en den 14. kwam daar een zulke fchoone bonte vliege uit met gelpleten voeten, gelyk een onder aan den fleel zit, deze voeten zyn zeer teeder en vallen af,, als menfe maar het minfte aanraakt.
Hjit gewas is de Murucuia Guacu 'van ]\4arg-\dere 'gporte vm gewjften , die gemeenelyJe^ wegens gra'vius en Murucuia qiiarta 'van Pifo als ool^ het formaat 'van haar bloem Paflie bloemen de Clematis indica fruâu citri formi, foliis oblon- den genaamt heeft dit ^elve gewas echter in den gis Plum. 6^. Tab. Xo. dit gewas werd ook 'van Paradift Bata'vi prodromus, onder de'poorten'van ^ournefort in ^yn inft'itutiones rei Herbaria ge- Glimmen ( waar mede het geen de minfte gemeen-
Glimmen ( waar mede het geen de minfte gemeenschap heeft, ten regarde 'oan bloem en Raadhuis )
na.amt , Granadilla fruéiu citriformi , foliis ob-longis, en uan Tiertnannus in Catalogo horti Academici Cucumis Flos paffioni.s dióius Guajavæ folio major. d'*Heer Hermans hebbende dit gewas gebracht in ^yn Catalogus horti Academici by dean-
geplaaft , als of een groote mifflag in de Catalogus 'van te 'V oor en had begaan hetgeen de ^lue Heer echter heeft 'verbetert op het 177. blaa ofan de quot;^aradifus Bata'vus ’s^elfs.
2X VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
. D.E , XXIL AFBEELDING.
De ze Lellen wafïen op een witte bol in het wild gt;nbsp;hare eigenlchap is niet bekent, haare groene bladen hebben een luifter als de zydc. Ik heb van de bollen eenige mede gebracht, die hebben in de hoven van Holland eerft haar bloemen , en daar na haar bladen voortgebracht. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'' , ' ‘
Deze op het groene blad leggende hairige Rups , heeft een róode kop en roodc voeten, het lyf heeft blauwe vlakken met geele ringen omzet, de hairen zyn fivart en hard als yzerdraat, fy neemen de groene bladen tot hare Ipylc, den 4. Juny heeft fy een ovaal gefpinft gemaakt, eii is daar in tot een bruine Poppeken geworden, gelyk een in het midden van de plant legt, waar uit den 30. funy een IchooneUil-ke voortkwam 1 haar voorfte vleugels waren hout ofte lichte oker verwigh , de achterfte vleugels zyn oranjen verf met fwarte vlakke, gelyk hier een vliegend vertoond word.
De kleine roode Rups, met groene en witte ftreepen , heb ik in het gras gevonden tot Surinamen naaft deze Lelien , den 10. Augufti maakte fy een wit gefpinft. gelyk op het groene blad legt, hier uit is den 24. Augufti, een geele enßvartevlic-ge, fais hier vertoont word^ voortgekomen.
Deze Rups is heel verfchillende van die No. 12. op de Banana, ende brengt echter by na eên zoort van Uilen voort.
Uitgewas is de Lilio-Narciflus nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Adtfus'BatU'üus befchree'ven met de naamuant,u
flore incarnato, fundoexLuteo albefcen te Sloane Jlium Americanum punïcco flore, Bella dona die* Cat. Jamaic. en werd •van Hermans in Para-\ turn.
-ocr page 79- -ocr page 80- -ocr page 81- -ocr page 82- -ocr page 83-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 23 D E XXIIL AFBEELDING.
DEze ligt geele vrucht noemt men quot;Baccoijes, en is een geflacht van als numero 12. vertoond is, welkers ftam eenderlei bladen heeft als dezelve, en difFereren niet anders als in Europa de appels en peeren , deze Baccoves is wel zo zacht van vlees, als de Bannanas, heeft eenderlei gébruik als dezelve , behalve dat men deze vrucht gebruikt om de Azyn haaft.zuur te maken , die uit zuiker en water bereid word.
De bruine Rups, die ik op de bladen van deze boom gevonden heb, heeft vier fteekels op den rug, het hooft vertoond fig gckroont, den ftert gefpleten, de voeten zyn rood. Den 3- December heeft fy fig vafl gemaakt , en is tot een houtvervb ge Poppetjen geworden, die twee zilvere vlakken op elke zyde had, uit deze Pop kwam den 20. December een fchone Cappelle voort, óp de binnenfte zyde zyn de twee bovenfte vleugels licht oker vervigî en de twee andere fchoon blauw, de bui-tenfte zyde van de gehcele Capelle is.geel, bruin, wit en fwart geftreept, word in Holland den kleinen Atlas gcnaamt.
De blauwe Hagadis met haare eyers vertoonc ik voornamentlyk hier by , om het blad te verderen, fy had haar nefl: in myn huis in de grond gemaakt, in het neft Jagen vier cyeren , wit en rond , zo als op den fteel drie te zien zyn , deze heb ik op myn reize naar Holland mede fcheep genomen, daar my den jonge Hagadiflcn op Zee uitkwamen , zo klein als op den fteel een te zien is maar uit gebrek van haar moeder en voetzel, zyn fy gcftorvcn. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;..lt;
SD/V is een ^oorte van den Mufa Scrapionis, die op het twaalfde blad werd afgebeeld, veel en ver-Jcheiden -poorten '^iyn onder het geflacht van den Mufa te vinden die tot ^efiien onderfcheiden gorten in het eerfie deel van den Bortus Adalabaricus op het twintigfle blad opgetelt , en met des derfcheid befchreeven werden. |
24- VERANDERING DER SüRINAAMSCHE INSECTEN.
D E XXIV. AFBEELDING.
IS een Carduus S^inofus waffende inhetwild in Surinaame, dragende geele bloemen ;
aldaar genaamt Maccdi^ Waffen by na een Manshoogten, hebben zeer aanzienlyke bladen, niet lichte blauwachtige aderen doorlopen.
Kleine Wormen met (warte hoofden en fwarte fteerten,’ eri met oranjen geelelichamen heb ik onder dit doornig gewas deszelfs' wortel eetende gevonden , die fig allenskens in Torretjens met geele vlakken veranderen , als onder aan de plant een vertoond word 5 deze ondervinding heb ik Anno 17'01. in Maart gevonden, en alzo myn haare veranderinge anders voor kwam , als die der gemeene Rupfen , zo nam ik voor meerder omftandigheden na te vorfchen , aangaande de verandering der Torren.
Ik vond dan den 26. Maart 1701. noch een andere zoort van Wormen in verrot hout, deze veranderden allenskens zo dat men het zien konde tot Torren, alzo dat het onderlyf noch ten deele na den Worm gelykt, zo als een boven vertoont word, de tanden van den Worm groeyen , zetten haar uit en worden tot hoorntjes van de Torren, de-vleugels op het lyf zyn in herbegin okervervig, daar na worden fy fwart na de mate het geheele beeft aan groeit tot zyn perfeóhie’, deze leggen hare eyers, daar uit wederom zulke Wormen komen als een op deze diftel midden op de plant legt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '
Dit gewas is de Papaver fpinofum , Dan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;een nieuw geßachi maay en dit gewas DOor--
Jparus en Joannes 3anhtnus, waar Dan niet ^on-\fielt onder de naam Dan Argemone Mexica-reden Tournejort in 2;^n infiitutiones rei her-1 na.
•j \ , 7' 't .. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.
-ocr page 85- -ocr page 86- -ocr page 87- -ocr page 88- -ocr page 89-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 25
D E XXV. AFBEELDING.
Dit is de grootfte zoort van Vanille j twee zoorten waflên opSurinaame, d’an-der zoort is wat kleinder van blad en vrucht, de bladen zyndik als een vinger, ruim zo dik als in Europa den huis-look, deze klimd de boomen opals de Klim gt;nbsp;en maakt fig heel vaft aan de zelve, haar fteel en blad is gras groen, de groene vrucht is als een boon drilioekig , vol van welriekende ólyachtige zaden , ïy waft in ’t' wild aan de hoogfte boomen , doch liefft aan zulke boomen, die in vogtigeenmoe-raffige plaatzen ftaan , haar gebruik in de Chocolade is bekent, het is jammer dat geen curieufe menfchen in dat land zyn, die zulke dingen cultiveren, en meer an-' dere opzoeken , die zonder twyffel in dat groote en vruchtbare land zoude te vinden zyn. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- t
Deze bruine Ruplèn mêt geele ftrepen heb ik veel op deze planten gevon--den, (gelyk'ook op de Murucuja of Paflie bloem onder No. 21. te zien is) die ïy gegeten hebben tot aan het einde van May, wanneer fy fig vaft gemaakt en tot Poppetjes geworden zyn, daaruit den 7. Juny zodanige fchooné Capellen voortkwamen, welkers binnenfte zyde zalFraan geel, en hare buitcnfte geel, rood^ bruin, cnmet zilvere vlekken verciert was, gelyk alhier zittend en vliegend vertoond word.
Noch vind fig op deze plant een klein Rupsken als op het onderfte blad te zien is, groen van verf, den 12. February 1700. is ïy my tot een groene Poppet/e geworden,-waar uit des anderen dags een kleine grauwe Uilke voortkwam , dat zeer ge-Iwind in ’t vliegen was. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘ ’
T)it is de Volubilis filiquofa mexicana foliis plantaginis quot;van Rajtis den Flilxochitl, flos ni-ger amp;nbsp;aracus aromaticus 'van Hernandes in Hiftoria mexicana-, en is de Vanilla flore viridiamp; albo , fruâu nigrefcente 'van Plumier , in ^n
traslaat nova plantarum Americanarum genera: met noch 'veel andere benamingen' werd dit gewas uan uerfcheide Auteure uoorgefleld, die alle te •vinden ^s^jn in het Almageftum botanicum nan ^Rlu^ dienet pag, 381.
-ocr page 90-26 VERHINDERING D.ER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XXVL AFBEELDING.
VErtoont een tak van een Cacau boom, wiens bladen hard, ftyf, en gras groen zyn, de boomen worden zo hoog als een Appel boom , dragen te gelyk bloeifel, rype, en onrype vruchten, de bloeifèl is roodachtig , fpruit aan weer kanten uit het hout, de jonge vruchten zyn roodachtig groen, alfe ryp zyn, zo zyn fy geel als citroenen , fy hebben dikke fchellen , die tot vettigheit en meft des lands gebruikt word, d.c boonen ofte zaden worden indefchaduwehardgedroogt, eer men die in andere landen verzend i deze boomen wallen zeer geern in Surinaame, hoewel fy moejelyk zyn aan te queeken, wyl ly altyt onder een ander boom moeten fchuilen, die haar voor de hitte der zonnen befchermt, alzo ly de groote hitte niet uitftaan können, daarom plantmen , wanneer deze boomen noch jong zyn, daar nevens een Banana ofte Bakoven, om de zelve daar mede voor de hitte te dekken.
’ Diergelyke Iwarte Rupfen met roodc ftree'pen, als een op de groene bladen vertoond word, heb ik veel op de Cacou boomen^ gevonden, gebruikende het loof tot haare fpyfe, fy hebben roode ftreepen met witte puntjes ly zyn zeer traag en langzaam van aard, den 26. Maart zyn ly by my tot Poppetjes geworden , waar uit den lo. April witte Uilkens voortkwamen, met Iwarte ftréepjens cn.puntjcns verciert.
J)e^e boom is de Cacao CIuGi , en de Amyg-dalis funilis Guatimalenfis B. Pin. 'en l^an onder geen bekent geflacht ^an de Oude befchre^engenoegt •n’erden waarom de Heer Tournefort de^e boom ook als een bedonder geflacht in ^yn inftitutiones rei herbariac noorfielt nbsp;nbsp;nbsp;aP waar - ook, des |
bloem en vrucht naukettrigwerd befchreewn en ajge» beeld, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' |
VERANDERING DER SURIN.AAMSCHE INSECTEN. 2/
D £ XXVIL AFBEELDING.
DEze vrucht word den appel van Sodom genaamt, en word door een gewas voort-gebracht dat een en een half of twee ellen hoog, en alom met fcherpe doornen bezet is , des zelfs bladen niet uitgezondert, als of de natuur een teeken van waarfchouwinge daar aan gezet had, anders zyn de bladen zacht om aan tc raaken, de vruchte of appels zyn daat geel, en als menie hier plant rood,' heel vergiftig, zodanig datmenfchen en vee zo Ie daar van eeten fterven moeten, van binnen is de vrucht vol zaden, die roodachtig en bruin van verve zyn. , .
Deze bruine Rups met roode flrepen, als boven op het groene blad zit, heb ik op deze plant gevonden , Anno 1700. den 24. September is fy tot een bruin Poppetje geworden, gelyk als een boven op het blad legt , waar uit den 12. ’Oófober een gedachtige Uil kwam met bruine vlakken vercierd, gelyk als een op het blad zit.
De Worm die op de Heel kruip is oranje verwig, die my door een fwarté Slavinne gebracht wierd, my berichtende, dat daar uit fchoone Sprinkhanen voortkwamen, deze heeft fig in een bruine blaas verandert, daar een zodanig groen beeft ( na het eenparig getuigenis der Inwoonders) uit zoude voortkomen ’, dat allenskens vleugels krygt, gelyk den vliegende Sprinkhaan heeft, deze ondervindinge heb ik niet können waarnemen, dewyl het ronde Poppetje geftorven is*, maar alzo mÿ andere verfèkerdcn daar van de bewyfen door haar ondervinding te hebben, zo heb ik die ook hier met ftilfwygen niet willen voorbygaan , gevende aanleidinge aan andere liefhebbers om daar de zeekerheid van op te zoeken. .
gewas werd 'van Tourne fort in ^yn inftituAsiVLreo rotundiore', pyri parvi inverfi forma amp;nbsp;tiones rei herhari^e op het i49' blad genaamt fo-l magnitudine 'voorgefleld fchoon de bidden quot;van lanum americanum molle, foliorum nervis amp;nbsp;P lul^enet ruigachtiger werden af geheeld dan de^z^e, aculeisflavcfcentibus, fruiäu mammofo, en 'van lt;o is echter het een en de'2:fl'vegewas. Sloane heeft 'Pluhenet in ^yn phitographia Tabula CCXXVI. die gewas in^yn Catalogus plantarum infuU ja~ figura prima afgebeeld^ en met de naam ruan%Q-\maica genaamt Solanum pomiferum tomentofum lanum ßarbadenfe fpinofum foliis villofis, fruftu|frudu pyriformi inverfo.
-ocr page 96-2S VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XXVIIL afbeelding.
DEze fchoone allergrootfte Citroenen waflen op Surinaame in het wilde, de boomen zyn zo groot als de grootfte appelboomen in Europa, de bladen en bloei-fels zyn den gemeenen Citroenen in alles gelyk , behalven datfe grooter en dikker zyn na proportie der vruchten, welke vrucht van binnen weinig marg , maar een zeer dikke fchélle heeft, ryp zynde zyn fy zo geel als gemeene Citroenen , fy worden gecoiifyt, in.Holland worden die in de koeken gebakken en zukkadegenaamt, in Duitfland noemt men die Citronaat.
Op deze boom heb ik een vreemde en gans ongemeene zoort van beesjes gevonden , die geen gelykheit aan de Rupfen hadden gt;nbsp;fy aten deze bladen, kleefden aan dezelve als flakken gt;nbsp;hebbende een vel over haar voeten daar fy fig mede aan de bladen vafthechten, fy zyn venyhig, waar door ook de leden verftyven en ontfteeken, die daar door aangeraakt wordehydeii 11 Juny 1701. hebben fy haare huid afgeworpen en een gefpihft gemaakte als op het blad alles te zien is, èn is uit een van haar den 27. Juny 1701. fna dat ik al op het fchip was om na Holland te koomen) een zulke curieus Uilke gekoomen gelyk op het zelve blad te zien is.
De fchóone fwartc met roode.en geele .vlakken vercierde , cn op de vrucht zittende Torre, heb ik om zyn rariteit halven hier by gezet, om de prent te vervullen en te vercicren, hoe wel ik zyn oorfpronk niet’ weet, welkers onderzoeking voor andere overlaten zal. ; : ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- ; ■ - '
♦ ' • • • • ♦
De Citroenen die hier hefchre^en^verden ^yn^lfde plaatafgebeeld j 'ivaarotngeoordeelthehhedaar O'ver'vloedig in Holland bekent, ook nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;niets 'veel bj te 'joegen,
inetjesopde's^entiende-i en Granaatboom^ op de\ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ - '
-ocr page 97-•VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 2^
D E XXIX. AFBEELDING.
DEzc groote en heerlyke vrucht, word Pompelmoes in Surinaame genaamt, dc boomen waffen zo hoog als appelboomen, hangen zeer vol vruchten, dat de ranken gevaar loopen te breeken wegens de Rvaarte dezer vruchten, deze vrucht is minder van zoetigheid als een Oranjen-appel, en niet zo zuur als de Citroenen, de fchelle en het vlees is harder als in een van deze beide , en derhalve zyn ïy aange-. namer van finaak als dezelve.
Hier op onthouden figh groene Rupfe , met blauwe hoofden, welkers lichaam vol lange hairen zit , die zo hard als eyferdraat zyn , deze eeten de groene bladen tot hare fpyfe , den derden Augufti hebben fy fig beginnen vaft te maken, zyn tot bruine gevlakte Poppetjes geworden , uit de welke den 19. zulke fchoone Cappellen voort kwamen , fwart , groen , blauw en wit van verve , blinkende als gout en zilver, fy vliegen-zeer ras en hoog, alzo dat fy niet wel anders alsuitRup* fen onbefchadigt te krygen zyn.
’De^e hoorn is de Malus Aurantia indica, frii£hu omnium maxiino, pumpclmus di et o , 'van welke WHchten twee onderfeheidene quot;gorten in de ^oom-gaarde op Z,eilon en andere gedeelte •van Ooftindien werden ge^ueekp , heflaande het onder/cheid der |
'vruchten alleen in de coleur^an het'vleesI hetgeen de's^^e wucht in ßg befluit gelyk. Hermans in Catalogus horti Academici op het 405. aan-^ teekent alwaar hy de\e boom met de boven geßel’^ de naam voor fielt. |
30 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
PAlma Chrißrm Surinaame AcnOlyhoom genaamt waft zeer hoog, en is cierlyfc aan te zien, draagt geele bloeifêl, w^ar na fteekelige zaadhuisjes voortkommen, defe zaaden zyn in het begin groen, en als fy rypzynbtuin, men kookt het zaad in water, zo ondoet flg de oly» dryft op het water, die men affchept, en daar te lande^ om allerlei wonden te genefen gebruikt werd , men brand die ook in lampen, om te lichten by nacht.
. De licht groene en boven op de-zaade kruipende Ruplè heeft witte lange hairen, eet defe groene bladen,' den 3. May is fy tot een Poppetje geworden, gelyk een op de zaaden hangt, den 17. dito kwam een Iwarte Cappelle daar uit, welkers voorfte vleugels fwavel-geel, en de twee andere vlerkjes fermeljoen-rood waren.
De Iwarte-Rups die aan het zaad hangt is met geele vlakke vercierd, en werd gevonden op defe en andere boomen altyd in menigte, hangen als de Indianen in hare hangmatten, daar ly nooit geheel uitkoomen , als ly haar voetfel na gaan , dragen fy haar huis met haar als de flakken, hare huiskens lyken van dorre bladen van boo-* men gemaakt te .zyn , weten die aardig, vafl te maken als ly ergens blyven willen, den-14. April is ly in haar hangmad -verandert , daar uit een onaanfienlyke Uilke voortgekomen is, die heel wild van aard was.
gewas is de Ricinus Americanus major nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Citavanacu in het twede gedeelte.uAn de hor»
caule virefccnte H. Heg. Par. en den Avanacœp^r malabarictts hefchreven.
-ocr page 103- -ocr page 104- -ocr page 105- -ocr page 106- -ocr page 107-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 31 D E XXXL AFBEELDING.
DEze Roofen zyn uit de Caraïbes na Surinaame gebracht, groejen daar heel gaarn, des morgens alfè op gaan zyn fy wit , en des namiddags rood gt;nbsp;en vallen des avonds wederom af.
Op deze rooien, desgelyke op de kleine Limoenen boomen Fol. 17. vind men dier-gely ke witte met bruine vlekken vercierde Rupièn als een op het blad zit, ly eeten de bladen , ik heb haar van den 26. tot den 30. Augufti daar mede gevoed , daar fy fig vaft aanhechtede, 'en wierde tot grauwe Poppetjes, uit de welke den 14.. September 1700. quamen twederlei Cappellen , den eene geel en fwart- den ander donker groen op de binnenfte zyde , en de achterlle vleugels 'op de buitenfte zyde zyn bruin met geel, blauw, en roode vlakken vercierd', voorts waaren iy.op eenderlei-wys geteekent. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. ; nbsp;nbsp;nbsp;: .
boom is de Rofa Sinenfis 'van Ferrarius\naamt de^â alle by den andere te finden in in ^yn florum Qultura befchree'ven en werd fnetj/nyn flora malabarica onder de naam nan Alcea recht Ketmia finenfis fruâu rotundo 'i;4»’7o//r?z^-jarborefcens japonica, pampineisfoliisSubafperis fort geheeten ; groot is het getal dernaamen^ waar I flore mucabili, five colorem mutante Rreyn» mede dit gewas ijan uerfcheiden Attteurenwerd ge-yTrod,
-ocr page 108-32 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XXXII. AFBEELDING.
Eze plant in Surinaame S^laa^ertjes genaamt heb ik in myn tuin gehad gt;nbsp;dienende om op wonden te leggen, alzo fy tot genefinge der zelve goed zyn,
by nacht leggen fig alle bladen twee en twee op malkanderen , als of het maar een
blad was j de plant heeft een harde fteel, waft zes voeten hoog, draagt geele bloemtjes,
uit deze körnen lange énfmalle peultjes vol kleine zadengt; de wortel is wit, en vezelachtig.
Diergelyke Rupfen als een op deze plant legt , namen haar voetzel van deze bladen, fy zyn groen met rooie verwe ftrepen en met tw’ee hoorntjes verciert,
den 20. May 1700. hebben fy begonnen haar zelven te vervellen , zyn wat lichter van’coleur geworden, en alzo in Poppetjes verandert, zynde toen roodachtig met zilvere vlakke vercierd, den 4« Jnny quam een zodanig bruine met een geele verve vercierdc Cappelle daar uit^ als hier vliegende en zittende verbeeld werd.
T)it 'gewas werd by Pifo in ^n 'vierde Boel^ en drie-en-twintigfle hooftdeel befchreven met de naam •van Paiomirioba fecunda en in de (atalogtts horü cademici Lugdnno ^ata^vi •van Hermans met de naam •van Senna Occidentalis odore rus virofo, foliis glabris , obtufis 'voorgeflelt 5 maar dewyl dit gewas geen gemeenfchap , dan alleen in des ^elfs bloem, heeft met de Alexandrina amp;nbsp;Italica 1 lt;0 heeft ^ournefort dit ^ewas en met 'veel recht gebracht by de Caffia fiftula A-lexandrina , met wien des T^lfs bloem en 'vrucht nader overeenbomfl heeft, en fielt 'ditgewas •voor met de naam 'van Caffia Americana fœtida, foliis Subrotundis acuminatis, als te ^ien is op het6ilt;y, blad 'van infiitutiones rei herbari^e. |
verandering der SURINAAMSCHE insecten. 33 D E XXXIIL afbeelding.
De in America zyn geheel en al gelyk aan die in Europa gevonden worden , derhalven gans onnodig die te befchryven , fy zouden overvloediger tot Surinaame zyn, als de lieden die maar wilden aanqueeken, fy zyn een zeer aangename en verkoelende yrùcht/ zeer nuttig voor de bewoonders van warme landen.
Op deze Boomen vond ik diergelyke Rupfen, als een hier onder vertoond word ,• gebruikende des zelfs bladen voor hare fpyfe, den 22. Maart veranderde fy, groen zynde en met geele ftreepen vercierd, in oranjen geel met roode ftreepen, over het geheele lyf heen, hun hooft en het achterfte deel waren fwart, alzo dat fy met haar voorgaande gedaante geen gelykenifle meer hadde, fy aaten ook niets meer , maar veranderde allenskens in leververvige Poppetjens, waar uit den 12. April 1701. zulke fchoone bruine Uilen voortquaam, als boven een vliegende vertoond word, cenige dagen daar na quam een andere te voorfchein, die veel donkerder was, ook anders gevlakt als de voorgaande, gelyk boven op de fteel zittend te zien is.
• lt;
Tiet -^al niet noodig ^yn yan dit gewas yeel bjheer veeie die 'van den andere meeß door der dewyltder een in Europa genoegT:^aam\'z^hje onderfcheidene -vruchten ^yn 'verjcheelende, des -s^elfs^als te'^^jenis in de inflitutiones rei herbaria -van 'vruc en ^n^ ^ed^ers bj^ndere ^orte nochtans\^ournefort op het 26z, en blad^
-ocr page 114-U VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN D E XXXIV. AFBEELDING.
'în-ârHÏ^en Waffen Ongemeen weeldig in Surinaamen, te weten blauwe, groene en witte , wanneer men de ran eken affiiyd en legt die in de aarde , zo kan men na zes maanden rype vruchten daar af genieten , en zo men alle maanden zo doet zo heeft men het geheele jaar Wyn-druiven ; het is te beklagen dat men geen menfehen daar vind, die lull hebben omfe te cultiveren , men zoude niet behoeven Wyn naar Surinaamen te brengen? maar’men zouden die van daar naar Holland können overbrengen ? alzofe veelmaal des Jaars konde ingeoofl: werden.
Op de Wyn-ranken vond ik den 26. Augufti diergelyke Rupfen, als alhier een vertoond word, etende des zelfs loof, fy waren bruin en met een fchoonwitverciert, waren ras en veel van eet'en, welkers excrementen veel en groot waren , fy hadde een fwarte vlak op haar achterfte lid, in welkers midden een wit velletjen was, blinkende als criftal, en zo menigmaal fy aftm haalde, ging het op ende neder, d’Heer Leuwenhoek meend oogen aan de Rupfen geobfêrveèrt te hebben, maar ik heb geen können ontdekken, hoewel ik zeer groot Rupfen gehad heb , ziet gemelden Au-theur meffive 146. Pagina 430. tot 452. den 26. Augufti 1700. rolde een van deze Rups, de Wyn-bladen aardig te zamen', daar in is hy tot een Poppet jen verandert, uit welke den is- September een fchoone groene Uil voortquaam ? hebbende de achterfte vleugels met blauw en roode coleuren vermengt.
Het '^al niet noodig ^an de^e druiven iets]en meerder onderscheidene quot;gorten gequeeht werden by te voegen, aewyl die beter in Europa bekent ^yn ^\dan in America,
-ocr page 115- -ocr page 116- -ocr page 117- -ocr page 118- -ocr page 119-VERANDERING DER SURIN A A-MSCHE INSECTEN. 35
D E XXXV. AFBEELDING.
p^Ezen hier voor gcftelden tak is van een wilde boom; zyne vruchten hangen Iaan malkanderen als de knoopjes aan de Roomfe rofekranfen^des zelfs bloeifel is den Perzike bloeifel zeer gelyk van de verve, de vruchten zyn groen , zeven acht aan malkanderen han2;cnde.
op dezen boom vond ik de eerfte van diergelyke Rupfen, als hier op deze plant vertoond word, roodachtig en met bruine vlakken vercierd. Naderhand vond ik een zeer groote menigte op een hoogen Cocos boom, ( deze Cocos boom van andere befchreven en gefchildert, en te groot in dit werk heb niet mógen hierin voegen} op dezen Boom hadden deze Rupfen een zak gemaakt ofgefponnen, die by na een halve elle lang, okerverf, dicht, en flark tezamen geweven was, in dezelve ware een ontelbaare menigte zo Rupfen, als vellen van,veranderde Rupfen, dezen zak nam ik mede na myn huis en hong hem aan een blad van deze boom om haar bedryf te obferveren, en vond dat fy over dag fig in den zak verborgen , des avonds daar uit gingen om hare fpyfe te zoeken, deze zak hadde fy zeer dichtbydevrug-ten aan het blad gehangen, in hét begin van April veranderden fy fig in Poppetjes fig hangende aan en ontrent deze boomen , de Poppetjes zyn cierlyk gecoleurd, den 14. 15. en i6. April-kwamen geele Cappellen met bruine vlakke daar uit te voorfchein. Nog vond ik op deze Boom, zulke kleine hairigge en bruine Rupfen etende des zelfs bladen , den 9. en 10. April hebben fy fig ingefponnen gt;nbsp;en den 23. April kwamen zulke doorluchtige Cappelletjes daar uit, die met fivarte vlakken vercierd waren, gelyk een onder aan de plant vliegend vertoond word.
heb tot noch toe by niemant dan \myns oordeels genaamt b^anlt;)i’orden Coroih'üi^ hier be/chreuen en af geheeld genjonden^ het ricana arborefcens, floribus dilute rubefcentibus.
-ocr page 120-36 vi^raxdeiuxg der surinaamsche insecten.
D E XXXVL AFBEELDING.
DEze plant heb ik in het Bos gevonden, en alzo men daar wegens de hitte geen plant affneiden kan of ly verwelkt ten eerften , zo heb ik de zelve door my-nen Indiaan , met de vvortel laten uitgraven en na huis dragen , en planten die in myn tuin, ly heeft een heel witte wortel, gelykt anders na den Tabak, fy brengt een witte bloem, als een bloem van de Tuberoos , deze afgevallen zynde , bloeide fy na zes Maanden wederom, haar naam en eigenfchap is in Surinaame onbekent, dé menleken hebben aldaar ook geen luft iets diergelyks te onderzoeken, ja fybefpot-tede my, dat ik iets anders ih het land ging opzoeken alszuiker, daar dog wel meer dinge in het Bos (myns oordeels^ te vinden waren, indien het zelvedoorgaanbaar was, want het Bos is zo digt met diftelen en doornen bewallen, dat ik myne Slaven voor my heenen moft zenden met bylen in de hand om voor my een opening te hak* ken, om eenigzins door te geraken, dat dog zeer befwaarlyk viel.
Deze bruine met wit en fwarte vlakken vercierde Rups vond ik etende deze bladen, den April 1701. L fy in een Poppetjen verandert, daar uit den 26. dito een bruin en witte Cappelle voortquaam met 4.' oranjen geele vlakke op den achterfte vleugels verzien.
. Noch waren op deze plant witte beesjes, hadragende haar oude huit aan het achter lyf, etende groene luizen' die Goedaart in het eerfte deel op het 90. blad be-fchryft, en die op deze plant waren , den eerften April maakten fy een gefpinft, uit het welke tien dagen daar na-deze houtverwige vliegen voorkwamen.
-ocr page 121- -ocr page 122- -ocr page 123- -ocr page 124- -ocr page 125-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 37
D E XXXVII. AFBEELDING.
DEze plant word in Surinaame Okkerum anders oAlthea genaamt , is by de Renders der planten genoeg bekent, Slaven in America kooken en eeten de vrucht, ly waft hooger als een man, heeft tweederley bloemen geelachtig wit, en roofe coleur, als men de vrucht opfneit zo komt daar een taje flym uit als een draat.
HetRupske, op deze plant kruipende, eet deze bladen, den 12. Juny 1700.heeft het fig ingefponnen, is tot een lever-coleur Poppetjen geworden , gelyk een nevens de vrucht legt, den 2S. dito is een roodachtig Uilken daar uit voortgekomen.
Op het onderfte groene blad , legt een wit beesje met (warte vlakken, fig op deze plant houdende , den eerften Maart is daar een vliegend bees jen uitgekomen, het welke op het minfte aanraken weg (prong.
Dit gew^is is de Ketmia Brafilienfis, folio ficus, fruóiu Pyramidato, fulcato n^an Tourne fort in inflitutiones rei herbaria , en lt;iverd in het eerße deel van den Amßerdamfehe hof af geheeld en door mym Oom ^oan Qommelin befchreven met de naam van Alcea Americana annua , flore albo, maximo, fruâu pyramidali, fulcaco , als ook by Adarkgraaf in ‘s;yn Hißoria rerum naturalium ^ra-, met de naam van Quingombo Lufitanis Congenfibus amp;nbsp;Angolenfibus Quiflobo. |
38 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XXXVIIL AFBEELDING.
DEze plant heb ik tot Surinaame in het wild gevonden, waft acht'voeten hoog, heeft kleine donker roode bloeifels het zaad-huisje werd in dfien gedeelt', in elke verdeeling is een zaad, die in ’t begin groen daar na bruin is , de groene bladen zyn rondom bezet met kleine groene vezeltjens, waar van elk een klein knopje heeft 5 worden tot Purgatien en Clifteren gebruikt, men kooktfe ook , en geeft her water te drinken aan de gene die den quot;Betjak (een zekere landziekte) hebben.
Deze groote groene Rups , heeft de bladen van deze plant gegeten desgelyken ook de bladen van den Suurfak no. 14* befchreeven, fy was zeer ftârk en gulzig van eeten, hadde dog zo weinig afgang of Excrementen alsdekleinfteRupfeii, als men haar aanraakte, floeg fy ftark van fig , den 23. Juny is fy. ftil blyven leggen , heeft fig vervelt, waar van het afgelegde vel op het blad legt, na hare vervellinge was fy niet zo ijroen meer, maar was wat uit den roodeii, des anderen daags veranderden fy in een leververvige Poppetjens, die een fnyt van buiten hadden, gelyk onderop de ftècl legt, dit Poppetje was zeer ’onruftig , alzo dat fy fig geftaadig omfineet, ï welk wel een quartier uur duurde, den 20. Augufti 1700. kwam een grooteUil daar uit, die zes oranjen geele vlakken op het lyf had, welkers 4. vleugels en 6. voeten fwart en curieus gcftippelt waaren.des zelfs langen fnuit is te zamen gefielt uit twee geutjes, die dit zoort van Uilen tegen elkander voegen, enmaaken die als eenpyp-ken, waar mede fy de honig uit de bloemen zuigen, en als fy gezogen hebben rollen fy dien fiiuit zo klein en rond te zamen, floppen hem onder het hooft, tuflehen de oogen, dat men hem qualyk vinden kan., fy zyn zeer fiark, en qualyk ter dood te brengen, leggen een menigte van witte eyertjens.
Het bovenfie kleinfte Rupsken , heb ik met dit kruid ook gevoed, cn is den 6. May tot een Poppetje verandert, gelyk een boven op de fieel legt, hier uit is den 20. dito een gout geelCappelletjen, met eenfwarten rand omvat, voortgekoomen.
Dit gewas is de Ricinus'Ainericaniisperennis,[lt;3!« inßitutiones gekracht onder een ander geflacht floribus purpurafcentibus , Staphidis agriæ foliisft« Ricinoides Staphifagriæ folio, genaamt^ Qa-in het eerfle deel uan den ^mflerdamfche hof be- fparus Baahinus noemt het Ricinus Americanus fo-Jchreeuen , en werd met recht door ’lournefort in lio Staphifagriæ, en *lPona folio ficus.
-ocr page 127- -ocr page 128- -ocr page 129- -ocr page 130- -ocr page 131-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 39
D E XXXIX. AFBEELDING.
DEze plant is tot Surinaame in myn tuin gevvafTen , zonder dat my Imarîd de naana of eigenfchap konde aanvvyzen , fy waft ruim een elle hoog , draagt kleine geele bloemtjes.
Op deze plant heb ik groote Rupfen gevonden etende des zelfs bladen , fy zyn groen met witte, roode en fwarte vlakken vercierd, omtrent aan het einde van May hebben fy haar zelven in een dun gefpinft ingefponnen , gclyk ' ik een op de fteel gelegt heb, en zyn tot bruine levervefwige Poppetjes geworden, waar uit 20. Juny maar deze eenige Modde of Uilken voortgekoomen is, alle de andere waren geftor-vens het Uilke is grauw met fwarte en witte vlakken geteekent.
-ocr page 132-4-0 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE.
. D E' XL. A E B E E L D I N G.^
D Eze Boomen waar van ik hier een tak voorftel is tiveederlei / de eene vruchtbaar de andere onvruchtbaar, deze laafte zoort brengt alleen bloeifelsvoort, die zeer cierlyk van aanzien zyn, word het Mannetje genaamt’, en hangt'alryt vol bloemtrpflen j deze die, ik hier vertoonc is'het Wyfken, die brengt uit de ftam kleine witte-bloeifels,’ uit. welke de vrucht'komt, de vruchte zyn zeer ongelyk ƒ de eene ovaal-/ d ander rond/ groote,en kleinei, .als men daar in fnyd vloeit een'wittc melk daar uit, is van binnen vol fwarte zaaden, fy hebben een aangenaamen fmaak, en fmelten in de mond,/wanneer ly.ryp zyn, zyn ly geel, wanneer ze half ryp zynen gekookt, finaaken fy als de befte raapen, men kookt ze ook alleen in vvatcr, die dan gefiieeden gegeeten werden, den ftam is weck als een koolftronk, hol van binnen, word gebruikt tot geuten op de daaken om het regen water te vangen, hy waft in korten hoog op, recht van ftam en cierlyk aan te zien , maar vergaat ook ras, de bladen waflen boven op uit de ftam, fig vertoonende als een kroone , zeer cierlyk uitgebreit, en word daar in het land Papay-hoom genaamt.
Op den top van deze hoogen boomen , vond ik veel witte Rupfen , en alzo hy hoog en hol is , is hy niet te beklimmen ik liet hem dan afhouwen, om de Rupfen te krygen, ik Ipyfele haar met de bladen dezes Booms , tot den lo. Juny 1700. wanneer fy fig inlponnen, wierden tot leververwige Poppetjes, als op den fteel der vrucht te zien is, den derden July kwamen zulke Uilkens daar uit, als op de vrucht een zittende te zien is.
Noch vond ik op den top dezes Booms geelen Rupfen met leververwige ftreepen , die ik met deze bladen onderhouden heb , die den 6, April vaft gemaakt en in Poppetjes verandert zyn , uit welke den 20. April zulke witte Cappellen voortkwamen , als boven een vliegende vertoond word;
twee boomen Ädannexe en werden teer jehoon afgebeeld en hefehreeuen in het eerfte deel -van den hortus Adalabaricus ; 'veel tyn de naa~ 'van dete boomen , die aile in myn flora Malaba^ rica onder de naamen ^an Pepo arborefeens amp;nbsp;Papaja orientalis Çolumna^ en Pepo arborefeens mas feu fterilis Paradifl Pat, ^Prodrom : te 'vinden |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 41
D E XLL AFBEELDING.
DEze roode wortel quot;Battattes genaamt, is wat lichter als in Europa de Bietwor-tels p men beryd die ook.als dé Bietwortels, men ftooflè ook by vleefch, haar Imaak gelyk zeer aan de Caftanicn, zyn weeker en noch lieflyker als de zelve, Waffen en vermeerderen fig'fchielyk, alzo dat van een wortel in korte tydeen heel velt vol word, fy loopen op als de Wtnàe waarom die ook om dit Ried omgelyd heb, (welk Ried ook daar in’t land omtrent de wateren waft’, en heeft rood-achtige geele bloemenj) deBattattesbloemen zyn blaeuw, als een tak op de aarde raakt, maakthy weder wortel, ‘ en’ vermeerdert fig alzo door wortel, ranken en zaaden.
Den’Rups op het riêd;blad kruipendè, at beide deze kruiden, was gans vierkan* tig, geelachtig groen , met roode ronde knoopjes bezet, hare klaeuwen en voetjes laagen in een dun.doorfigtig velletjen s het welk ^over het gehecle onderlyf heenen ging, in’t gaan zag men geen voeten, maar kleefde overal aan met dit velletjen als een flak, den 22. July heeft fy haar;zêlven eeii.okerverwig-gefpinft-gemaakt, waar uit den 23. Augufti een zódanig vligend dier uit quam -, b'iuin^ en. mtt gout geele flreepen vercierd, als boven vliegend vertoond werd.' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;: v lt;
Het kleine groene Rupsken ( gelyk als twee op den fteel en blad kruipen ) heeft deze Battattes bladen gegeeten, ik heb diergelyke ook op de Comcommers gevon-* * *
den, fy waren zeer ras, om achterwaarts en voorwaarts te loopen, tenlaatften wier-den fy rooferood , maakten een dun wit gefpinft', daar in fy den 24. Augufti tot Poppetjes wierden, den 29? 30, 31. Augufti quaamen tweederlei Cappelletjes daar uit wit en geel, met bruine randen , gelyk hier een zittende en vliegende vertoond word.
nyït ried^ dat hier afgebeeld QPerd, is deQ^ri’-nacorus flore Coccineo fplcndente Tournefortii in-ftitutiones rei herbaria^ en Canna indica flore fulgent! Cocco fplendente Herm. Catal. deW\n-de, die ßg om dit ried omwind, is de Kappa-kelengu in de hortns Adalabaricus en Batatas of te Camotes Hifpauoruin onder dc'^e naam ijan Clußus heßhreeuen 'veel naamen met lt;ivelke de^ yNinàc-van 'verfeheide Auteur en ‘iverd'voorgefleld Keerde by een ge voegt in myn flora Adalabarica onder de naam van Convolvulus indiens , radice tuberofa eduli , cortice rubro , Batatas didus Parad. Bat. Prod, tot noeh toe heeft echter nie-mant , dat my bekent is , de bloemen van dit ge-wafch afgebeelt, dan alleen den Auteur van dit IJ/er/^^ alhoewel Piß in ßjn Htftoria Naturalis geßhreeven heeft y dat de foorte van Batata efw bloem voort-brachten, als die der Winden ; Clußus heeft nimmer können te weeten l^pomen welk igt;^oem ofte vrucht dit gewafch voortbracht j A4 arggravius ontkend dit ge-wafch een van die beide voort te brengen ^oodat men uit de afbeelding^ die hier vertoond werd^ kl a ar lijk kan i^ien., dat het met recht van verfcheide Auteuren onderde joorte van Winde geplaatft is z Hernandes in ßjn Htßoria Adexicana verheelt in een mede foorte die hgy Cacamotic Tlanoquiloni feu Batata Purgativa noemt, bloemen die de bloemen der Winde gel ij l^is. IHclke^^t^t^. Purgativa ook's;oda-nige bloemen van Pifo €7i Marggravius werden toe-geßhreeven. |
42 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN..
D E XLII. AFBEELDING.
De Àîufeiis ^loém waft aan een Plant omtrent acht voeten hoog , de bloem is ligt geel, heeft ganfth geen reuk gt;nbsp;als dezelve afgevallen is, dan groeit daar een groot zaad-huisken uit, van binnen vol bruine zaadjes , die een zeer ftarken mufcus reuk hebben. De Maagden rygen dezelve aan zyde draaden, en bindenze Om de armen om zich daar mede op hare wyze te verderen, de bladen gebruiken £y om de jonge calcoens mede vet te maken.
Öp deze Plant vond ik een foort van groene Rupfen met fwarte ftreepen, die deze bladen tot hare fpyze namen, gelyk boven op deknop een zit. Den 20.Maart zyn ly tot bruine Poppetjens geworden , gelyk er een naaft de Rupfe legt. Den 2. April quamen witte uiltjes daar uit, als boven een vliegt.
Op hèt zelve kruid, vond ik, in July daar aan, een ander foort van Rupfen, 'die ook wel op de Guajaves Nquot;*. 19. gezien hadden, zynde'fwart metgeele ftreepen, het hooft en fleert rood. Den 10. July hebben fy haar zei ven een dun gefpinft gemaakt, en zyn daar in tot een Poppetjen geworden. Den 26zjuly quam een blaauwachtig geflreept Cappelletjen daar uit, als onder aan dc Plant te zien is.
T) 'tt gewAfch, hier lefihre'ven, is ^van 'verfchei-de iAuteuren befchreDen t afgebeelt, en tnet namen begiftigt, geljb^ de^^e uerfcheide namen, by den anderen grüQegt in de Flora Malatica onder de ten iian Alcea werden opgetelt, :!:ynde onder die alley myns oordeels y debeo^ttaaniflebenamingeuan de Heer Tourne fort, die dit 'voorfielt metdenaam 'van Ketmia Ægyptiaca femine Mofchïito. |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 43
D E XLIII. AFBEELDING,
Is een tak van een zeer hoogen Boom in het wilde vvaflende , fijne bladen zyn harden ftyf, aan de fteelen van het hout waft een ruigte met ronde hoorntjes, datze in deMedicyne tegen de quälen van de Longe gebruiken. Dezen Boom word Marmelade^DoQsies-quot;Boom genaamt , van wegen fijn vrucht die hy voortbrengt j deze vrucht is van buiten ruig en hairig, eerft groen, daar na houd geel en hard : men fnyd die in het midden door, en eet het binnenfte, dat met de Europeïfche Milpe-len veel overeemkomfte heeft, in finaak, coleur en zaaden , en de fchille is als een doos 5 waarom fy Marmelade-doos genaamt word.
Op dezen Boom vond ik eenfoort van Rupfen, die ruige fteekels op het lyf hadgt; aan welkers uit-einde ietwes als een fterntje'n aan vaft zat, doorgaans fwart, hy nuttigde dit harde loof. Dens« April is hy in een Poppetjen verandert, na dat zig aan het hout van deze Boom had vaft gemaakt', en is den 18. April een fchoonCappel-le daar uit voortgekoomen, die men in Holland de la Reine noemt.
Dee^e ':Boo}n heeft ojeel OTjergenJ^omfi met die boom , die in de Hortus Malaharicus onder de naam van ^ziou3)\\f.A-M^z^m^alsooKmetdennaatn W Janipaba-x^4«Tr/ö be/chre-pen is^ die met veel andere naamen werd yoorgejielt in de Flora Ma-labarica onder de naam van Pomifera Indica Tin-ftoria Janipaba difta Ra]i Hißoria : het onderfcheid fehynt alleen te zyn m de Bloemkelk die de vrucht in de Hortus Malaharicus onderßeunt, |
4-4. VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE XLIV. AFBEELDING.
ROf// is een groote Boom , brengt roodachtigc bloeifêl , gelyk in’ Europa de Appelboomen 3 als de bloeifel afgevallen is , komt een zaad-huis , dat langwerpig rond, en ftekelachtig is als de Caftaniën, daar in leggen zeer fchoone roode zaaden, deze legeren de Indianen in water te weiken, dan weekt de roode verf daar af, en zakt op de grond, daar na gieten fy het water allenskens af, en droogen de verf, het geen op de grond legt, daar fy alderlei figuuren op haare naakte huid mede fchilderen, het geen haar cieraat is.
Onder op de fteel kruipende bruine Rupfe , met geele ftreepen en roode hairen, eet deeze groene bladen ; den vierden April is fy my verandert en tot een hard en hairig Poppetjen geworden, uit het welke den 6.May zulke donker groene Uilkens voortquamen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ’
*
Noch vond ik op'dezen Boom bruine Rupfen, als boven op het blad eenen legt, nuttigde deze bladen ; den 26. Maart zyn fy ingefponnen en tot een Poppetjen geworden , als een tuflehen de bladen legt : den 10. April quam daar uit een zulke grauwe Uil, gelyk boven een zittend vertoond word.
T)eeze Boom is de Uruen by de Piß befchre-yen^ en onder de nuArn ww Orleana vel orellana folliculis Lappaccis Hermani werd fy'ook in het eerße Deel 'van den Amflerdamfche Hof beßhree^en, AlwAAr noch andere henaaminge yan dee^e Boom gebonden worden, D'^Heer Tournefort heeft de-?;e Boom^ als een nieuw Ceßasht neidens de twee ßorten ban |
Cortufa Americana, 'voor geßelt onder de naam •van Mitella, dewyl de urucht quot;van dee^e Boom^ gelyk, als die •van de twee Joorten ban Cortufa America^ ) Kyp gt;nbsp;^P^^^ fßeiten en alsdan een kleine Adyter ofte Biffchops Adus 'verbeelden, en noemt dterhalve dee-^^eBoom in ßjn Inßitutiones reiherba» ria Mitella Americana, Maxima, Tinóloria. |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 4S
D E XLV. AFBEELDING.
DEze EZöj Pavonis is een plant negen voeten hoog', draagt geel en roode bloemen j het zaad word gebruikt voor Vrouwen die in baarens-nood zyn, om den arbeid voort te zetten. De Indianen, die niet wel gehandeld worden, als ze by de Hollanders in dienft zyn , dry ven daar mede haare hinders af, niet willende dat haare hinders Slaven zyn? gelyh als zy, De Iwarte Slavinnen van Guinea en Angola, moeten al heel heuflyk getradeert werden, of ly begeeren geen hinders in dezen haren flaaffcn ftaat, hrygen ooh geen, ja fy brengen haar zelven by wylen om het leven, wegens het gewoonlyhe harde traktement dat men haar aandoet, want fy zyn van gevoelen, dat fy in haar Land van haare vrienden in een vreijen ftaat wederom herbooren zullen werden, gelyh fy my uit haar eigen mond' onderrecht hebben.
De Rupfen, die zig onthouden op deze plant, .zyn licht zee-groen, eeten des-zelfs groene bladen. Den 22. January 1700. hebben fy haar zelver neder gelegt , crx zyn tot bruine Poppetjes geworden ; den 16. February quamen graauwe Motten of Uilhens daar uit, zuigende met haren Ihuic de Honig uit de Bloemen : gelyh boven een vliegend vertoond word.
De-^ Boom werd in het fefdeDeel 'van de ^Zor-i ma,amp;c. te 'vinden zyn : en dewyl Tonmefort he^^ tus Malabarieus , onder de naam van Tfjecti- vond dat dit gewafch onder gern geßacht tot noch toe Mandaru, afgbeeld en befchreeven ; met ver/cheide bebend konde gebracht worden , heeft een nieuw ge-andere benaamingen werd fy ooK by andere voor ge- ßacht daar van gemaakt en onder de naam van fielt, die alle in de Flora Adafabartca onder de Poinciana flore pulcherrimo voorgeßelt^
voornaam yan Crifta Pavonis coronillæ folio pri-
-ocr page 150-Ö VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E XLVI. AFBEELDING.
WElriekendewaft in Surinaame in het wilde door malkander, als de
Heggen in Europa, gevende zulkcn ftarken reuk van fig, dat men fe van verre rieken kan. Onder deze ruigtens onthouden haar ordinaris een menigte van Hagediflèn» Leguanen en Slangen , .daarom heb ik hier een fchoone en raare Slan-gcbygevocgt, die ik onder de Hegge aan den voet van deze planten gevangen hebj welke Slangen een zeltfame manier hebben om fig te zamen te rollen , en haar hooft in haere eigen kringen te verbergen.
Deze groene Rupfè nuttigde deze Jafinyn-bladen, d’e^elyks de bladen van N°. 13. en N°. 14* Den 12. February is ly in een fchoon geftreept bruin en Iwart Poppetje verandert, die, als men fe aanraakte, fig langen tyd omdraaiden , waar uit den ï 6. Maart een graauw Uilke voortquam, welkers inwendige vleugels geel waren.
Dit gewafch is de Pitsjegam-Mulla in het '^e[de Deel 'vart de Hortus Adalabartcus befchreeuen • weïk^ers nahmen by den anderen gevoegt in ftv^n |
Plora ^alabarica onder de naam ’van Jafminum humilius magno flore ß. Pin» te 'vinden zyn. |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 47
D E XLVII. AFBEELDING.
WAt ik Fol. 34. van de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;heb, is het zelvé wat hier
van de Witte zoude können gezegt werden, die even zo wecldig op Suriname Waffen als de Roodè. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ' '
Anno 1700. in de May, vond ik op dezeWyngairdbladen eenige groote groene Rupfen; als boven op de fteel vertoond is. Dezc zyn zeer ftark van eeten , den 1$. May bleefze ftil leggen en veranderde hare verf. War hellende na den.bruinen, dry dagen daar na is fe tot een Poppet jen geworden, waar uit den 3. Juny een fcho-ne Uil voortquam , groen en rood met ligte leverwige ftreepen , haar .fiiuit en hoornjes waren gout geel, de Mannetjes waren fchoonder als de Wyfjes , gelyk alhier een vliegend vertoont is. ‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ’
Deze onderfte Rups nuttigde infgelyks deze bladen , als hy fig uitrektc was hy zo lang als de bovenfte, maar als men hem aanraakte , kromp hy in een, als deze onder op de fteel leggende vertoond, laatende een fchuim uit den mond gaan.' Omtrent halve May 1700. vervelde fy, en wierd tot een bruin Poppet jen, als onder op den fteel legt, den 6. Juny quam een zulke fchoone graauweUil met bruine vlakken en witte ftreepen daar uit, de voetjes waren wit, de Ihuit gout geel. Ik heb deze beide veranderinge op een blad gemaakt, dewyl fe eenderlei fpyze aten. quot;
-ocr page 156-4S VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE.
D E XLVIII. AFBEELDING.
TAbrouba is een groene vrucht, van de Indianen alzo geheeten, waft op hoo-gc boomen in ï wilde, draagt kleine witachtigc groene bloeifels, welke van de Apen gegeeten word, als deze bloeifel afvalt, vertoond zig een rond gefpleeten knopjen, waar uit allenskeiis'de vrucht voortkomt, van binnen vol zaad , als de Vygcn, doch witachtig. Hier uit perflen.de Indianen het-zap, en zetten dat in de Zonne gt;nbsp;zo word hec fwart, tvaar mede fy haar naakte lyf met aldèriei figuuren be-fchilderen j deze vercieringc blyft haar maar negen dagen by, voor die tyd kan ze met geen zeep uitgewaflchen werden , de vrucht houden fe voor venynig, als men in het houd van dezen boom fnyd , loopt een zap als Melk daar uit, met dit zap flneeren de Indianen haar hooft als haar dat zeer jeukt, wantloopendcbloodhoofts, zo fchieteri zekere foort van vliegende kleine beesjes haar zaad uit, het welk haar op het hoofd vallende , waflen.daar Wormtjes van , die haar groote jeukte veroor-. zaakcn, die ze met deze zap dooden en verdryven.
De Rups, die op de vrucht kruipt, is geel Iwart, en gelykt een Kleerbeefèm, en eet deze bladen. Ontrent den 3. Augufty maakte fy' een houtverwig gefpinft, daar in wierd ly tot een grooten fwarten en met geele ringen vercierde Beye, welke den I s. Augufty yoortquam.
Den boven vliegenden grooten Torren heb ik hier by gedaan, om het blad te vervullen.
De witachtige Worm, die hier in het midden op het groene blad kruipt, word den Palmy t Worm genaamt, wyl hy fijn voet fel op den Palmy t Boom heeft 5 ik zet hem hier op, wyl den Palmyt Boom niet konde fchilderen , dewyl fijne geiplctene bladen zeer groot zyn, den flam is kort en week, de bladen fchieten van onder op-wacrts, het een hooger als het ander, en alzo rondom tot boven toe, en zeggen de luiden aldaar, dat hy 50. Jaar groeit tot dat hy fijn volmaaktheit heeft , dan houwen fè af, waar de bladen haar begin neemen , den flam , omtrent een mans lengte, houwen ze ook af, namentlyk zo verre als hy week is , dezen flam kookt men als Bloemkool, fmaakt beter als Artifchokke-ftoelen, in den ftronk dezes Booms waflen Wormen in ontelbaare menigte, in het begin zo klein als de Maiden van de Kaas, daar na worden fy als hier een vertoond word, fy eeten het merg dezes Booms. Deze Wormen leggen fè op kooien en braden fe , en houden fè voor een zeer delicate fpys , van deze Wormen komen zulke fvvarte Torren , als hier een vertoond word, van de Indianen genaamt T)e Moeâer der Palmyt-Wormen,
I
-ocr page 157-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 49
D E XLIX. AFBEELDING.
DEn Granaat-^oom, in alle Landen genoegfaam bekent, vvaft ook tot Surinaame, ik vond op de zelve een foort van Torren , traag en langlaam van aart, en gemaklyk om te vangen , dezé Torren hebben van vooren onder ’t hooft een langen fnuit, die fy in de bloemen fteeken, om den Honigh daar door uit te zuigen, den 20. May leiden fy haar ftil en onbeweeglyk neder, doen barfte boven op haar ruggen dc huid op, en quamen groene Vliegen daar uit , met doorzigtige vleugels, deze Vliegen vind mén zeer veel op Surinaame , fy zyn zeer gaauw in het vliegen ? zo dat ik uuren lang loopen moeft om een van dien te vangen, fy geven een geluid als een Lier van zig, dat men haar van verre kan hooren zingen , waarom men fc ook den Lierman noemt, fy hadde nog den zelven fiuiit als de voorgaande Torren, zynde uit de fiiuit de voeten , oogen en het geheel lichaam uirgekroopen, blyven-de het vel leggen, in ’t zelve poftuur als of de Vlicge daar noch in’was. De Indianen hebben my verzeekert, dat uit deze Vliege de zogenaamde Lantarendragers voortkomen, gelyk hier Mannetje enWyfje vliegende en zittende vertoond worden, haar hooft of mutfe is by nacht lichtende als een lantaren, by daag was dezelve heel doorzichtig als een blaas, met roode verwige ftreepen en groen vermengt, uit deze blaas komt een helder fchynlèl by nacht als een keers, dat men een Courant daar by zoude leezen können. Ik heb noch een zodanige Vliege by my, die op het punt van veranderinge is, hebbende noch in allen deelen de geftalte van de Vlicge, behalven dat dc blaas aan het hooft aangegroeit is , maar de vleugels zyn nog die van de Vliegen, welke Vliegen de moeder van de Lantarendragers genaamt word van de Indianen, gelyk lè de eerfte Torrren de moeder dezer Vliegen noemen, onder op de Granaat-bloem zittende Vlieg vertoond hoe deze Vyervliegen of Liermans allenskens een Lantarendrager word. Men noemt haar zo om fe te onderfchei-den, hoewel de laatfte zo wel als de eerfle een geluid van een Lier maken, apparent met haar fnuit die allen gemeen is, en haar in alle haare veranderingen byblyft, De Indianen brachten my op zeker tyd een groote menigte dezerLantarendragers, (eer ik wifte datfe by nacht zulken glans van haar gaven ) die ik in een groote houte doos deed, des nachts maakten fy zulken geraas, dat wy met fchrik ontwaakten en uit het bedde opfprongen, en een kerfè opftaken, niet wetende wat in huis voor geraas was, haaft wierden wy gewaar dat het in die doos was, die wymet verbaaftheid openden, maar met meerder verbaaftheid ter aarden fmeeten, alzo in het openen der doos, als een vlamme vyers uit dezelve voortquam, ja zo menig beeft, zo menige vyervlamme quam daar uit, doch ons bedaarende, zochten wy ß weder by een, en waren zeer verwondert over den glans dezer beesjes.
ïn de negende Afbeelding is een tdifuun de Gra-|fööW, lt;)velke Boomen genoeg^^^w bebend en in de naat-Boom met de enkelde Bloem afgebeeld, hier Hoouen te binden zyn, 'werd de ^elve^ doch tnet een dubbelde Bloem 'ver-
-ocr page 162-so VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE L. AFBEELDING.
Witte quot;Battattes zyn wilde Aardvruchten, van de menfchen worden fe niet gegeetcn fy brengen een fchoone witte Bloem voort, gelyk hier te zien is.
Van diergeiyke Rupfe, als op de wortel kruiptp heb^ik vecle gehad , die my de Doofen doorbeeten en weg liepen. Den 4. April vond: ik in myn tuin in het graven een holligheid , waar in eenige van deze Wormen by de Battattes-wortels lagen in een gerolt, waar van eene alreede de geftalte van deze fchoone Goud-Torren hadde, andere geleeken wat minder daar na, alle waren fè nog heel weck en wit, die na eenige uuren hard wierden, kreegen allenskens zulke fchoone goud-groene verwe.
Den 6. Juny vond ik nog een ander foorc van Wormen op deze wortelen , gelyk boven op den fteel een te zien is , die is insgelyken in een gekrompen , gelyk heel boven op de plant te zien is, in het begin week en wit, en eenige uuren in de lucht leggende, wierden fè hard en fw^art, en veranderden allenskens in zulke Torren als boven een vliegt.
Een andere foorte uan Battattes is op de eentn-'Deertigfte afbeelding af geheeld en befchr eenen, ^ivel-ke foorte Battattes il^ aldaar eic^egt hebmetneel recht nan nerlcheide f^uteuren gebracht te ^yn onder de foor ten nan VJinAenyde^ die ons hier uer' beeld ^verdy han by de Winden nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ge plaat ft lt;}i’er- |
den^ desryl des ^elfs bloem in meel deelen gefpleeten^ is en eerders een trechter 'oerbeeld^ daar en tegen zo verheelden de Bloemen Winden een kloeshen^ welker randen huitenwaards gemeenlyh.omgeboogen zjn; Battattes, die hier verbeeld werd, moet dierhalve onder de forten van Quamoclit gebracht werden , en moet des zelfs naam myns oordeels., zyn Quamoclit Americana radice tuberofa, flore albo, pulcherrimo. - |
VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE. 51
DE LI. AFBEELDING.
DEzen Tak is van een grooten wilden Boom, welkers bloeifel lange witte draden heeft, fyne zaadhuisjens zyn lange gedraaide peulen , inhebbende hvar-te boonen met witte lymigheid omgeven, die men afzuigt van wegen lyn aarigenaa-me zoetigheid, daarom men fe ook Zoete-hoontjes noemt j het gebruik der boonen is onbekent, en de Indianen noemen die IVjckc-boekjes.
Deze geele Rupfen eeten de bladen, ly hebben Iwarte voeten, eh fwarte fteekels op den ruggen ; Ik heb meer als honderd gehad, die alle geftorven zyn, dcwyl de bladen van deze boom ten eerfte hard worden en verdorren als fy afgebróoken zyn, en alsdan van de Rupfen niet können gegeeten worden dog is my den 16 . Juny 17Ó0. een tot een Poppetjen geworden, fgelyk aan het 'einde der peulen een legt) aan het einde van Jnny quam een fchoope Cappelle daar uit , gelyk hier een vliegend’ eh zittend vertoond word. -
Deze boom is nergens-^ dat ik weet^ hep:hreeven^\en kan onder geen bekent geßacht genoegt wordeHi
-ocr page 168-lt;2 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, i
D E LIL AFBEELDING.
Ampels 'uan China-quot;Boomen y waflen in Surinaame zeer hoog, als de hoogfle Appel-Boomen in Europa, de bladen zyn blinkende groen, de bloeifel wit, cn ftark van reuk, de vrucht Oraniën-geel, en van zeer aangenamen fmaak.
De Rupfen, die ik op deze Boomen vond, eetende des zelfs bladen, zyn groen met een geele ftreep over het lyf , ’ op elk lid hebben fe vier ronde Oraniën-geele Coralien, rondom met hairtjes bezet j Den 18.February hebben fe een okerverwig gelpinft gemaakt, gelyk onder tuflchen de fteelen legt, den 11. Maart quamen fchoo-ne grootè Uilen daar uit, hebbende op eiken vleugel een plek als van Mofcovifch Glas, waren'fiiehin ’t vliegen, drie dagen daar na, leiden fe tien witte Eijertjens.
Dezer Rupfen vind men veel, worden zo dik dat fe rollen, komen driemaal in’t Jaar, fy fpinnen een flarken draat, 't welk my tot die gedachten bracht, dat het goede zyde was, heb derhalven ecnige vergadert en naar Holland gezonden, alwaar fy is goed bevonden 5 alzo dat indien iemand de moeite wilde nemen om deze Rupfen te vergaderen, die zoude goede Zyde en groot profyt können te weege brengen.
is de Aurantium Oly fiponenfe 'van Verrartu$ 1 en de Malus Arantia Lulitanica Horti Reg. Parif,
-ocr page 169- -ocr page 170- -ocr page 171- -ocr page 172- -ocr page 173-VERANDERING DER SURIN A A MSCHE INSECTEN. $3
D E LIIL AFBEELDING.
OP zekeren tyd begaf ik my wyt in de wildernis, en vond onder anderen een Boom , die de Inwoonders Mtf^el-Boom noemen , de Boom wafl: heel hoog, de vrucht heeft in het midden een wit gewas als een hert geformeert, met Iwarte zaadjes daar op , (het welke de lieden voor een Milpel eeten) onder de zelve zyn twee dikke bloed-roode , en achter de zelve nog vyf dikke groenachtige blaadengt; lieflyk om aan te zien.
Hier vond ik deze geele Ruple , die over haar heele lyf roofeverwige ftreepen had-de , haar hooft was bruin, en op elk lid waren vier hvartc fteekels , de voeten waren ook roofeverwig gt;nbsp;welke Rupfè ik mede naar huis nam , maar fe veranderde wel haaft in zulke lichte houtverwige Poppen , gelyk hier onder op het hout van dezen Boom legt, veertien dagen daar na, omtrent het einde van January 1700. quam deze allerfchoonfte Cappelle daar uit, gelykende als gepolyft Zilver, met het ah lerlchoonfteUltramaryn overtrokken, groen en purper'ja onbefchryflyk fchoon,weL kers fchoonheid met geen penceel na te maken is , de onderfte zyde is bruin met groenagtige vlakken, op eiken vleugel drie ronde kringen oraniën-geel, met fwartc kringen omtrokken, en die wederpm met groenagtige, de einden der vleugels zyn oraniën-geel met fwart en witte ftreepen verciert.
De bladen •van de^ Boom geljben niet qualy^ na de Mefpilus Americana alni vel Coryli foliis fru-âu mucaginofo albo in het eerfle Deel van de |
fterdamfehe Hojf befchreeven, of het de zelve ie ^an ik. niet voor ^eker peggen, dewjl de befchryving hier '^er weinig b. |
54 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E LIV. AFBEELDING.
Ezc Plant, van de Indianen Ballii acnaamt, waft in het Bes aan de kant der J moraflige wateren ? vier of vyf voeten hoog, heeft harde groene bladen als het riet, brengt een roode dikke bloeme, de kleine knopjes zyn wat fubtiler.
De onderfte aan het blad hangende Rupfe is geel en fwart, verciert met flreepen, at deze bladen, den i4- Juny wierden fe tot leververwige Poppetjes , gelyk op het zelve blad legt, den 21. Juny quamen zulke graauwe fwart-geftippelde Uiltjens daar uit,’.als aan het zelve onderflè blad te zien is.
De bovenfte geele Rups, met fwarte ftreepen en bruin hooft, at deze bladen tot den 2. April, wanneer fe haare huid aftrokke een gefpinft maakte-, gelyk op het tweede blad legt, den t4-April quamen zulke okeiverwige Uiltjes daar uit, als boven op de Plant te zien is. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Omtrent de zelve tyd, vond ik aan fnyn vender een ovalen klomp kley , dezen deed ik open, en vond daarin vier verdeelde holligheden, daarin lagen witte Wormen met haare huiden, die fygt;afgelegt hadden nevens haar, gelyk Onder op het blad -twee leggen', den 3.May quamen daar zulke wilde Beijen ofWefpen uit, als ik hier vliegende’vertoone , van dicrgelyke was ik tot Surinaame dagelyks gequelt, wanneer ik fchilderde, vloogen fe my om het hooftlt;gt;fy maakten een neft naad myn zy-dc aan myn verf-kidjen van kley als boven gepelt, zo rond als of het op de fchyf van de Potte-bakkers gedraait was, daande op een kleine voet, om dezen maakten fy een ander dekfefvan kley , om het binnende van alle ongemak te befchermen, fy lieten een rond gat daar in om in en uit te kruipen , daar na zag ik fe daaglyks kleine Rupfen in dragen , buiten twyffel tot fpyfè voor fig en haare jongen of Wormen , gelyk de Mieren ook doen als my eindelyk dit gezelfchap ladig wierd gt;nbsp;verbrak ik haar huis en verdreeffe, wanneer ik haar geheele toedel zag.
T)it geivas is myns bedunl^ens de Lachryma jobhner: ^an de Heer Tourne/ort, in fijn Inßitutiones Americana alciHînia arundinis folio amp;nbsp;facie Plu-lm Herbaria 'voorgefieh.
-ocr page 175- -ocr page 176- -ocr page 177- -ocr page 178- -ocr page 179-verandering der SURINAAMSCHE INSECTNE. 55 •DE LV.-. Afbeelding.
INdiaanfe Pt'^er T^iement waft een halve man hoog , het bloeifel is wit gt;nbsp;in het midden violet, den ftam groen en^hard , de bladen gras-groen en weekj, de vrucht in het be2;in t^roen , daar na fthoon rood 5 Ik zette hier vier foorten aan deze 'Plant, wyl de bladen en bloeifel eenderlei zyn, behalven dat de een wat grooter of kleinder is, na den aart der vrucht. De vrucht is heet en fcharp , de Indianen vryven Ie op haar brood als fe eet en , de Hollanders fiieiden fè klein en eeten fè tot vleefch en vifch , doen fe ook in laufen en azyn, amp;c.
Op dezen Peper vond ik deze fchoone groote Rups, die een rooden ftreep aan elke zyde over de langte des lyfs, en een witten ftreep over den ganfche’n rug had, op het ach-terfte lid een roofèverwige hoorn, en op elk lid een geele vlak met ’roofenverw omtrokken , hy at niet alleen deze bladen , maar den Peper zelfs , den 22. January is hy tot een bruin Poppetje geworden, en den 16. Febtkuryquam een zulkegraauweUil daar uit, hebbende öp elke zyde des lichaams vyf gö^it-geele vlakken , fy vloog
Dit h de Capficuin ijan D^loriieus en men Tjoorgefielt werdet in de Infiitutiones rei Tder
en waar njan Deel lenuens^
Tournejort y en Piper Indicum ^an erft C: Baa- harta 'van Tot^rneif Ul' 'WMiUil 'UMU UCCl IC' Ufrn— iinus^ weikersonderfchcidtneeßindc'vruc^^flaaty grootte werden ingebeeld m de [Portas [jßetten-zyntle bet getal der zeer 'veel die met haar ßs^
-ocr page 180-i6 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE LVI. A,F B EExliD I N G.
T
De hier voorgeftelde bloemen heb ik in ftaande wateren gevonden , bladen heb ik daar aan niet gezien, de fteel was een elle lang, de bloemen op haar zel-ven leekcn als Violette-crocus, elk bloemtje hadde een blaauw blad met een geele vlakke gclyk de Trias heeft.
In dit water vond ik dierkens, die de luiden aldaar TFater-^Scorpioenen noemen, den 10. May 1701. nam ik eenigc op, daar van quam den 12. een zulk vliegend Beeft, gclyk boven by de Plant vliegt.'
In dit water fwommen veele Kikvorichen, hadden twee ooren aan het hooft, waren groenachtig en bruin gewolkt, aan elke poot van de voeten was een bollet je, die de Natuur aan deze heeften, in deze moraffige waters gegeven heeft, om over den zelven te können henen gaan , ly leggen haar zaad aan den oever des waters ; wanneer men fe wil obfèrvecren, zjxtöS me^Pvón dat zaad in een pot daar een footjen in de grond legt, daar op 1lt;^ men het zaad eftvVult het aan met water, het zaadje is een Iwart ftipelke in wi^ flym leggende, vanWeze flym leefde dat fwarte onge-formde ftipelke, kreeg aUenskens wat beweegingeï omtrent acht dagen daar na kry-gen fe ftaarten en fwemn^n in het water, gclyk hier vyf boven de Kikvorfch te zien zyn, cenige dagen daar n^r^gen fe oogen , nœ wat laater krygen fè voeten van achter, acht dagen daar na krygA É nog t^e^eten van vooren , die haar uit de huit barften, vier voeten hebbende, dart^ot haar den ftaart af, en zyn alzo Kikvor-fchen, en loopen uit het water landwaarts in. Het water en gras-footjes moeten van tyd tot tyd vernieuwt worden, moeten met broodkruimtjes in het water gevoed wor* den zo haaft men beweginge befpeurt. Deze oblervatie heeft de Heer Leuwenhoek Fol. 113. a 126. Miffive Anno 1099. den 2$.September, ’t welk alles met hem conform bevonden heb.
-ocr page 181- -ocr page 182-S’
verandering der SÖRiNAAMSCJJE INSECTEN. 57 . D E LVII. AFBEELDI N^G.
“-^Eze Guaja'ues is eeh vrucht wat beter van fmaak^ als die ik N^. 19. voorgeftelt heb, welke vri^dit ook zo veel fteentjes of zaaden niet irî^fig befluit.
Op dezen Boom vlt;ind ik een foort van groene Rupfen, met ze^ witte ftreepen op een zy , en op elßlid een ronde fwarte vlak, op het achterfte lid ten rood hoorntje.
den 20. May 1700. Ifebben fig fommige nedergelegt, en aten in Vier dagen niet meer, wanneer fy dat^ tot Poppetjes geworden zyn, als een ondi^ op den fteel legt, den 14- Juny quam de rfte Uil daar uit, welkers vleugels graamv, ßvart en wit ge-marmert waren, op haar^f waren tien oraniën-geele vlakken ,^tiadde een lange rood-
ier te zien is.
dort van hiün^e Rupfen, gebruikende des zelfs
Op dezen Boom vond ik no^
loof tot haare fpyfe, het hair van fommige was wit, en fbmmige geel, het vel van deze Rupfen onder de hairen is als menfehen vleefch, fy zyn zeer venynig, als men haar met de hand aanraakt, zo ontfteekt dezelve aanftönds, en men lyd groote fmer-
te daar aan, gelyk ik ondervonden heb, in het midden des lichaams hebben fe vier voeten en gaan dog op alle haare leden, fbmmige zyn in Maart, andere in de May ingefponnen, fè wierpen haar hair af en maakten een gefpinfl daar af, gelyk een tuf-fchen de bladen hangt, na tien à twaalf dagen quamen zulke flechte Vliegen daar uit, en hoewel dezer Rupfen veel gehad heb, is myn dog niets anders daar uit gekomen.
Dit gewas is de Makkka-Pela , in het derde Deel 'van de Hortus ZMalabaricus befchreeven en af-gebeeld, het getal der naamen 'van dit gewas is bjna \o ^oot als het getal der «Autearen die het hebben befchreeven de^^e naamen by den anderen genoegt, zyn in myn Flora Maïaharica , onder de naam ■van Guajava rubra acida frudu rotundio-re te •vinden. |
$8 VERANDERING DEjOiWJftÏSAAMSCHE INSECTEN.
1er vertoone^k een tak van een grooten Boom, d.ie in het Bofch van America waft, in fijn zaadhuisjens zyn fwartachtige Boontj waar van de Boomen den naam dragen\van Zo^te ^oonen-^oom, om deze Boontjes
zeer zoet en lieflyk is , in dit merg vond ik witte Maeden, geljfk op deopeneBoon
te zien is, deze wierden tot bruine Poppetjes gt;nbsp;den 2. April
gen daar uit, gelyk nevens de^Maede te zien zyn.
na, quamen zulke
De onderhangen'de groene Rups heb ik met de bladen va^ dezen quot;Boonen-Boom ge-
1700. is fè in een groen ppelle veranderde , gelyk
fpyft, delgelyken met^die bladen van Fol. 32, den i6. J it na tien dagen een zulke'i
Poppetje veranderd, uzaa boven op de Boonc zit.
Op dezen Boom heb ik nog andere Ku^n in groote menigte gevonden, gelyk een boven op den fteel kruipt, hy hadde geele hairen en fwarte borftels , dit hair wierp hy af, kleefde het aan de doofen vaft, en maakte een ovaal graauw gefpinft daar van, gelyk op het groene blad te zien is, 'in dit gefpinft veranderde hy in een Pop-petjen, drie dagen daar na quamen uit allen,die fig ingefponnen hadden zulke Vliegen, welkers vleugels bruin, enlichaamen met rood en groen, zilver en goutcolcur
ccvlakt waren.
-ocr page 187- -ocr page 188- -ocr page 189- -ocr page 190- -ocr page 191-VERANDERING DER SURi^^^AMSCHE INSECTNE. 59 D E LIX^A EBEELDING.
IN het water tot Surinaat^ waft een foort van Kerffe, heeft dikke gladde zappi-ge bladen, den fteel is geelachtig groen, met ligt roode bloeifel, men gebruikt die als Spinage ook tot Slaa. By deze Water-Kerjfe zal tot voleindinge van myn Werk der Infeóbten niet qualyk paffen een Water^Uier of Tadde, waar van'het wyfken haare jongen op de rugge draagt* hebbende haar Baarmoeder langs den rugge heen, daarin fè haar zaaden ontfangt en aanqueekt, deze tot haar rypheid gekomen zynde, werkten haar zelven uit de huid' kruipende een na den anderen daar uit als uit een Ey; dit ziende fineet ik de oude in Brandewyn met haare overige jongens, die fbmmigc met het hooft, fommige half uit waren ; Deze Padden worden daar van de Swarten gegeeten, die iè voor een zeer goede fpys houden , fy zyn fwartachtig bruin, de voorfte pooten gelyken aan Kikvorfchen-pooten, maar de achterfte zyn als Eenden-voeten.
Ik heb ook laaten hoorntjes uit de grond der Zee opviffen, om te zien wat voor beeftjens daar in zitten mogten, ik heb dan zeer veel gehad, daar debeeftjens nog levendig in zaten, ik heb verfcheide met geweld daar uit getrokken *, en‘ bevonden dat ie van vooren een foort van Kreeften waren, maar van achter waren fe Slakken in het hoorntje ingedraait, des daags lagen ie ftil, maar des nachts maakten fe een flil geluid met haare pooten, en waren zeer onruftig. - *
-ocr page 192-60 VERANDERING DERgt;I^RINAAMSCHE INSECTEN. DE LX. A F B E ING.
N January 1701. begaf ik my in het bofch tot Surinuame om te zien of iets ontdekken konde, ik vond deze Bloem aan een Booms die cierlyk rood was, vân naam en eigenfchap aan de Inwoonders des zelven Lands onbekend.
Hier vond ik een fchoone groote roode Rups, die op eiken lid drie blaauwe co* rallen, en op ieder coral een fwarten pluim had , ik dachte hem met de bladen van dezen Boom te fpyièn, maar hy heeft üg ten eerften ingefponnen, en is tot zulk een laare Poppetjen geworden, zo dat ik niet zeeker weet of ik fijne rechte ïpyfè heb gevonden of niet 5 Den 14. January quam een zulke fèhoone Cappelle daar uit, fijn achterfte vleugels zyn van binnen fchoon blaauw , de voorfte bruin met een witten ftreep daar door heen, met wat blaauw, gelyk hier vliegend vertoond word, de bui-tenfte vleugels hebben drie ronde boogen met fivart, geel en bruin, en zeer lchoon gevlamt, gelyk hier zittend vertoond word, in Holland word hy de Groote Atlas ge-naamt.
WiUe Wefpe of Marihonfe van de- Inwoonders genaamt werden op’ Siirinaame óveral gevonden, zelfs in de huizen en in het veld, zyn bruinachtig van coleur, fe fteeken de menfehen en beefien die haar naderen, en haar in haar doen verftooren , fy maaken huiskens als in Europa van allerlei aardige fabryk , waardig om te befchou-wen , men ziet daar in merkteekenen van voorfigtigheid , hoe .fy tegens regen en wind gebouwt zyn, om haar zaad in zekerheid te leggen, uit dit zaad komt eerft een witten Worm, gelyk een onder de Rups legt, deze veranderd allenskens in zulke foort van wilde Beijen, die een plage des zelven Lands zyn.
-ocr page 193- -ocr page 194- -ocr page 195- -ocr page 196- -ocr page 197-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 6i
D E LXL AFBEELDING.
VAn dit gewas Guaiava Alha-dnlds ziet hier vooren op Fol. 19. alwaar hetom-ftandigh is befchreeven, en is op de Plaat 19 mede met zijn Vrucht verbeeldt: De Rups, dewelke daar op aaft,is den 24. February in een popje verandert, en den 2 Maart is uyt het zelfde voortgekomen een Uyltje, zijnde wit van grondt met geelachtige bruyne vlakken. Den Rups is de Kop, en vervolgens het Lijf boven op. zwart afloopende tot wit, en vervolgens tot fchoon geel, en heeft achter op zijn lijf zwarte doorn-haaren, en naar onderen en vooren fchoone geelen. Het popje is donker bruyn met zwarte haaren, en’t hooft, ’tgeen kaal is, is omtrokken met een roode en witte kring.
Deeze groote Rups, mede op dezelve Boom gevonden, is vuyl bruyn van Co-leur, van ’t hooft tot de ftaart met een zwarte ftreep, en verder het Lighaam met zwarte kringen, en naar onderen aan het lijf met witte ftippelen, het Hooft en Staart purperachtigh. Van deeze Rupfen werden’et veelen gevonden, wantik wel $0fluks daar van gehad hebben. Deeze is den 30 Auguftus in een popje verandert, zijnde licht bruyn met donkere bruyne flreepen en vlakken. Den 16 September daar aan volgende quam deeze groote Uyl daar uyt, hebbende over ’t lijf een witte flreep met vier zwarte vlakjes daar op : Verders zijn daar ter wederzijden vier fchuyne zwarte, en vier diergelijke witte banden of vlakken. De bove vleugels zijn vuylbruyn en wit gevlakt, en de onderfle boven geel, en naar onderen vuyl bruyn.
-ocr page 198-6z VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE EXIL AFBEELDING.
Dit gewas is een Tak van een Papay-boom^ met zyn Bloem of Bloeyfel, zynde heel fchoon wit, en van binnen gout geel. Ziet zyne Befchry ving hiervoor op fol, 40. De bovenfte Rups is op dezelve gevonden, ende is groenen geelachtigh, Hebbende op’t lit achter het hooft een bruyn root oogje, en een witte ronde vlak, en • ter zyden.het zelve twee rondachtige vlakjes ,loopendepuntigh om het voornoemde oog. Deeze Rups is ongemeen fterk in ’t loopen, en, wanneer men die wil aan-grypen, flaat en verweert hyzig met een groote kragt. Hy is in een popje, zynde gloejend bruyn met zwarte banden omtogen, den i6 May verandert, en den 19 Juny daaraan volgendequamdeezeBrummer-uyltevoorfchyn, zynde bont gevlakt en geftreept met veelderly Coleuren, door een gemengelt.
De onderfte, mede op dezelve Boom gevonden, is ongemeen groot j boven op het lyf bruyn gemarmert, loopende naar het onderlyf gemarmert wit, en heeft ten wederzyde zès Kepers, of kromme haakjes heel wit j boven zyn hooft een zwart fchilt, - en op het zelve twee volmaakte kruysjes , blinkende als diamanten. Den 12 May is hy tot een geel oranjenachtigh popje geworden', en den 12 Juny quam deeze Brummer-uyl daar uyt, hebbende aan ’t hooft twee groote uytpuylende oogen, op den rugh een witte bandt met zwarte dwarsftreepjes j het lyf is ter wederzyde met witte en zwarte vlakken getekent ; de boven vleugels zyn vuylbruyn, geel, zwart en wit gernarmertj de onderfte vleugels naar boven oranje, en naar onderen vuylbruyn, cyndigende in een licht geelen getanden rand.
-ocr page 199- -ocr page 200- -ocr page 201- -ocr page 202- -ocr page 203-verandering der SURINAAMSCHE insecten. 63
D E LXIII. afbeelding.
DEezc bovenfte grooteRups is gevonden op de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, dewelke hymeede
tot zyn fpys gebruykt. Hy is groen geelachtig, en over ’t lyf met doornachtige hayren bezet, die onder groen, en naar boven geel zyn ,en is den 21 Juny inge-fponnen tot eenbruynookerachtig gecoleurt popje. Den 16 September daaraanvolgende quam deeze groote Uyl te voorfchijn, zijnde vuyl appelbloefemachtig van coleur, hebbende op zijn onderfte vleugels twee groote witte vlakken, rontom met een breedén zwarten lijft, en in ’t midden een kleynen en een grooten hoekigen zwarte vlak. Deeze Rups is zeer vergiftigh, want hem aanrakende floeg hy om, ende quefte mijn twee voorfte Vingers, die aanftonts purper en geelachtigh wierden, en grooten pijn veroorzaakte in de Hand tot in mijn Elleboog 5 doch ik gebruykte aanftonds het gewoonelijke hulpmiddel, namentlijk Schorpioen-OIy, waar door de pijn in den tijde van een half uur ophieldt. Na dit gedaan was bezag ik de Rups met een Microscopium , en bevond, datze vol ftekels en doorentjes was, van onderen groen en dik, en boven zwart en fijn, welke zwarte puntjes, afgebroken, my in ’t vlees ftaken en deeze vergiftiging veroorzaakten. Voor zulken geval dat men van Rupfen, of andere diergelijke Dieren geftooken wordt, is de Schorpioen-oly altoos van een goedt ge-bruyk.
De onderfte Rups is zonder-eenige doorn of hayrachtigheydt, maar veel coleurig, hebbende zwarte kringen en ftreepen j de grond is wit uyt den zeegroenen, en vol klijne roode ftippeltjes. Hy is inïgras gevonden,’twelk zijn voedfel is, en den7 January verandert in een licht bruyn popje , den 25 dito in eenfehoon Capelletje. Zijnde de onderfte vleugels met vlerken en ftaartjes ; zijn coleur is uyt den licht bruynen en zeegroenachtig, met zilverglanfige vlakjes.
-ocr page 204-64 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E LXIV; AFBEELDING.
OP folio 40 en 62 is het Blad, ende Bloem van de Pap ay-T^oom verbeeldt : Zy werd hier nogmaals vertoont met de Vrucht in haar vollen wasdom. Dezelve onrijp zijnde,is wit, en werdt hoe ryper, hoe geelder, en eyndelijk tot een goud coleurj • als wanneer zy heel zoet enfmakelijk is, om uyt de hand te eeten. In ’t binnenftc heeft zy klijne zwarte zaaden, gelijkende naar Peperkornen ï halfrijp zijnde, werden die by vlees gekookt en geftooft, als gebruyklijk is met de ftoelen van Artifokken, en, van haar Zaad en Schil ontbloot zijnde, in lange fmalle flukken gelneden, werden fy totdrooge en natte Confituuren bereydt, die heel fmakelijk zijn. Op dit gewas is deeze bovenftaande Rups mede gevonden , zijnde fchoon gemengelt met geel en een groenachtige coieur, Zyis den 2 Maart ingefponnen, en tot een licht bruynpopje geworden, en den 20Maart quamdeeze grooteBrummer-uyl te voor-fchijn, gelijkende naar de zo genaamde groote onruft, of het Camperfoeli-Beeft.
Deeze onderfte vaalgroene Rups,ter weederzijde met een geelen en rood gemengel-den ftreepvanhet hooft tot deöaart, heeft op zijn hooft een half rond fchilt, blinkende als Diamant 5 en onthoudt zig mede op de Pafay-hoom : Zy is den 14 November tot een bruyn popje verandert , hebbende aan zijn hooft een fnuyt, die hem tot de borft omkromt. Den 28 dito quam deeze groote Brummer-uyl daaruyt, zijnde licht zwart grauw en wit fcharp gevlamt j het lijf licht root en zwart, ten wedcr-zyde gebandeert, hebbende over zijnrugh een grauwen ftreep met zwarte vlakjes.
-ocr page 205- -ocr page 206- -ocr page 207- -ocr page 208- -ocr page 209-VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 6$
DEze Rups, die fchoon geel, en naar de Buyk roofachtig is, heeft een groote gevlamde Keeper achteraan zijn Staart. Hy onthoudt zig opdeOranje-Boo-men,en eet des zelfs bladeren, dog is heel zeltlaam. Hy is den 25 February inge-fponnen en tot een popje geworden, zijnde zijn Spinfel een foort van Zyde welke die der andere Zy wormen in veelheit en glans overtreft. Jammer is het,dat er zoo wynigen gevonden wordenj en indien men dezelve zoo wel,als de anderen,kon voortqueeken, ik ben verlekert, dat er meerder voordeel meede zou te doen zijn. Dog niemant heeft, mijns weetens, daar ooyt zijn werk van gemaakt. Denzs Maart daar aanvolgende is deefe Capel daar uyt voort gekoomen. Hy is ongemeen groot, en fchoon oranje, en roodachtig van Coleur met witte banden, zoo wel op de bovenfte, als on-derfte Vleugelen, en heeft op ieder van dezelve een glasachtige vlak , doorfchij-nend, en fchoon van glans, met een witte, en daar buyten rondom met een zwarte kring omtrokken, ftaande deeze plek als in een fpiegel lijft : Waarom dezelve by de Liefhebbers de Spiegeldrager is genaamt.
-ocr page 210-66 VERANDERINGEN DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
D E LXVL AFBEELDING.
De tneefte, zoo Ooft, als Weftindifche Liefhebbers , waanen, en geeven voor, ja zeggen , het zelfs gezien te hebben , dat het Wandclcnde-blad, of het Diertje zoo genaamt, aldaar aan de boomen isgroeyende, van waar het rijp geworden zijl^-dc,afvalt,en alsdan wegloopt ofte vliegt, ’tls eene dwaling, ontftaan uyt onkunde , nadien zy nooyt het beginfel van dien onderzogt hebben , en dat de zelve zo wei, als andere Diertjes, uyt Eyertjes voortkomen. Alle de voorfchreeve Capelle, zyn her-komftig uyt eyertjes, die, na dat zy met mannetjes vereent waaren geweeft, zijn gelegt ter plaatfe, alwaar de Diertjes, uyt dezelve voortkoomende, aanftonts hun voecfel zouden vinden, en zijn eerft Wormpjes, of Rupfen, die dan eetende, door hunvoctfel groeijen,en grooter wordenjen volwaften zijnde, zich infpinnen, entot Popjes veranderen, die dan de eene langetjd’andcr korter tijd nodig hebben, eer zy tot volmaaktheit zijn, eneyndelijk uyt hun popjes breeken,entevoorfchijn koomen , zijnde dan alle nat, en ineengedrongen,' dog fomtijds in minder dan een halfuur, na hen wel gc-fchud en beweegt te hebben,werden hunneVlerken droog,en uytgefpannen,en koomen alzo tot volmaakte Capellen, die, zo verandert zijnde, wel tien en meermaalen grooter zyn, als het Popje,alwaar zy eerft in opgeflooten waaren. Dit Diertje,het Wandelendc-Bladt genaamt, alzo het een foort van een Sprinkhaan is, komt ook op dezelve wijs te voorfchijn. Ziet hier, wat ik daar van ondervonden' heb. Mijn Neger, dien ik altoos gebruykte,om in’t bofchWormen,R upfen,of andere diertjes op te zoeken,brogt my een ingefchrompcld blad, ’t geen ik foetjes opende,en daar in vondt eenige groene eyertjes, ieder ter grootte van een Corianderfaat , waar uyt na ’t verloop van wynige daagen klijne zwarte diertjes quamen, hebbende de gedaante van kleyne Mieren, die in gevolg van ti jdt aangroeydden en de gedaante kreegen, als de eerfte, die hier afgebeeld ftaat,toc dat dezelve hun volkoome grootheit, en vleugels hadden bekoomen, als by de tweede Figuur is te zien. Zy veranderen in geen Popjes, als de Capellen, maar koomen tot volmaaktheit door aangroeying van hun leedemaaten, zoals dit foort van dieren altoos is doende. Deeze Diertjes hun Vleugelen hebben de gelijkenis van een groen b]ad,cn zijn ook zo geadert. Vandeezenzyn’er veelefoorten, zommigen ligt, anderen bruyngroen ï daar zijn ook bonte, graeuwe, ja die hun vleugelen als verdorde bladeren lchijnen. Onder de Ooftindifche is er eene bekent, die zijn oppervleugels ('foo in coleur als maakfcl) natuurlijke oranjebooms bladeren gelijken. Deeze Diertjes in hun neften op de boomen tot hun geftaltegekoomen zynde, als de eerfte afbeelding vertoont, fpinnen zich zelve eenigfints vaft, en beweegen zich fterk, tot dat de Vleugels geheel los en uytgefpreyd zijn, waar doorzy meerder kragt krijgende, zich los maaken van’tfpinfel, waar aan zy vaft waaren, endealsdan van de boomen vallen of vliegen: en nadcmaal hun vleugelen groen, enbladsgewyfe zijn, foo hebben de onkundigen gemeent,.dat deeze aan de boomen gewaffen waaren.
Tot vervulling van deeze Plaat is hier onder afgebeeld een foort van eenBos-rot, die haar Jongen altoos, zijnde vyf a fes in ’t getal, op haar rug met zig voert. Zy is gedachtig bruyn, en aan ’t onderlijf wit, als deeze Rotten uyt haare hooien komen, om te wijden, ofomvoetfel te zoeken, loopen de Jongen om haar, maar genoeg hebbende , of onraat verneemende, zo klimmen dezelve weder op den rug van haare moeder , flaan haare ftarten om den ftart van de oude, die daar mede wieder in haar hol loopt.
Van deeze foort van Rotten vindtmen’er verfcheyden, dog de voornaamfte is de zogenaamde Zak-of Beurs-rot, die altoos haare Jongen in haar lijf omdraagt, welke tevoorfchijnkoomenomvoetfel, enna’datgenooten te hebben,weder in baarmoeders buyk kruypen.
-ocr page 211- -ocr page 212- -ocr page 213- -ocr page 214- -ocr page 215-VERANDERINGEN DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 67
D E LXVII. AFBEELDING.
DEze groote,bónt gecoleurde, en gemarmerde Rups,onthoudt zig op den Vyge-boom, welkers bladeren zijn voetfel zijn. Indien men hem onfagt handelt of aangrijpt, ft eek t hy by ’t Hooft twee oranje Koorentjes uyt, waar mede hy zig verweert, en welkers quetfuuren zeer vergiftig en pijnlijk zijn. Den 13 Junyishy ingefponnen en tot een geel popje met bruyne vlamm.en geworden, waar uyt den 21 derzelver Maandt deeze fchoone Capel te voorfchijn quam, zijnde Indigo groen* agtig en bruyn van coleur, dog enigfints filveragtig.
De andere klijne Rups is groenagtig met witte ftreepen, werd mede op den Vy-geboom gevonden. Ik heb er veele van deze foort gehad , dog zijn alle voor en aleer die tot verandering quaamen geftorven. Eyndelijk heeft deeze zig den 14 Augufty in gefponnen en is tot een bruyn root popje geworden , hebbende aan zijn Hooft een fnavel, als een doorn. Den 21. daaraanvolgende quam ditUyltje daar uyt, zijnde geel, ligtbruyn en wit gecoleurt.
-ocr page 216-68 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN.
DE LXVIII. AFBEELDING.
DEze groote uytmuntende gedorende Rups is my door een Neger uyt het
Bofch mede gebragt, zonder teweeten welke Kruyden of Bladeren hem tot voetfèl dienen. Hy is lchoon Carmofynroot en goutgeel gecoleurt, hebbende een glans , als of dezelve geamalieert was , en is den lo September in een kort dik en driekantig popje verandert, zijnde light zeegroen. Den 12 Oólober quam deze fchoone Capel daar uyt te voorlchijn j Zynde op de vier vleugels ïchoon blauw,en naar onderen bruyn met goudt gecoleurde vlakjes. Dezelve zijn van onderen blauw, bruyn en gout geel gemarmert, hebbende op ieder Vlerk zes ronde oogjes, waar van de omtrek zwart, de tweede kring goutgeel, en ’t middeplekje wit is.
De andere Rups, zijnde geel met zwarte vlakjes, is my, als de voorgaande, me-degebragt, fonder te weeten wat zijn Voetfel is. Hy is den 14 November in een fchoon Carmofyn root popje verandert , en den 28 daar aanvolgende is deeze Brommer-uyl daar uyt voort gekoomen, zijnde bruyngeel, en wit gemarmert.
Dit kleynfte Rupsje, ’tgeene grauw bruyn van Coleur is, is mede fijn fpijs on-bckent. Het is den 2 Auguftus in een Carmofynrood popje verandert, en den 10 derzelve Maand quam dit Brommer - uyltje daar uyt, zijnde mede vuylgeel, bruyn en wit gemarmert.
lt;3
-ocr page 217- -ocr page 218- -ocr page 219- -ocr page 220- -ocr page 221-VERANDERINGEN DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 69
D E LXIX. AFBEELDING.
Slet hier d’af bedding van ecnklijnen SurinamfcKrocodil, by de Oofterfe In-diaanen Caymans genaamt, een dier van groote kragt en vreeflyk, zoo wel voor menfchen, als voor land en water-dierenj want hy leeft fo wel op het land, als in het water, en verflind alles, ’t geen hem voorkomt, zijn beginfel is uyt een ey, omtrent zo groot als een ganfen ey, en ’t is onbedenkelyk, dat een dier, uyt zulk een klijn beftek voortkomende , aanftonts 6 à 8 maal grooter is, als de fchaal, daar ’t zelve in opgeflooten heeft geweeft. Ziet hier een ey, voor aan geopend zynde, en verbeeld onder de agterfte poot van deze afbeelding, en niet teegenftaande zyn klyn begintfel, word hy een van de grootfte dieren, die uyt eyers té voorfchijn koomen : want men vint’er, die wel 20 voet, en nog langer zijn. Zy zyn aan ’t hooft en o-ver het opperlijf, en ftaart ftark gefchobt, en zoo hart, dat zy onqueftbaar zyn; dog onder aan de buyk weekhuydig , waarom men hen daar moet treffen, om ze te dooden. Haar groote kragt beftaat in haar dubbelde rey fcherpe tanden, die wel over malkander fluyten, waar meede zy, t’geene zy koomen te vatten, aanftonts ver-bryfelen: hun loop is zeer fnel, dog regt uyt 5 indien zymet hun lijf zig konden keeren en wenden, niets zouw hen kunnen ontkomen : de beweging van hun kake-beenen is in ’t bovenfte deel van hun hooft ; het onderfte ftaat vaft, ’tgeen in geen andere fchepfels word gevonden j die alle hunne beweeging in ’t onderfte gedeelte hebben.
De Slange,die, gelijk de Crocodillen, meede uyt eyeren te voorfchijn koomen, zyn veelderly ,dog haare eyeren zyn veel klijnder. Ziet hier een voorbeeld onder ’t hooft van deeze flang, die Amphisbona, of wel de tweehoofdige wort genaamt, om dat het hooft, en de ftaart byde van één omtrek en gedaante zijn, dog dat dezelve twee hoofde zouden hebben,is onwaar ï want men kan al tewelonderfchijden , dat het hooftend een mond en klijne oogen heeft,’t geen aan het ftaart-end niet is te vinden: Onder alle Slangen is deezewel de fchoonfte van Couleur,zijnde zwart, fchoon root, en geel gevlakt ; men vind oook andere foorten van deezen, die graauw-agtig wit, en ook die geel en bruyn gevlakt zijn.
-ocr page 222-VERANDERINGEN DER SURINAAMSCHE INSECTEN,
D E LXX. AFBEELDING.
Eczc Sauyegard, waarom zoo genaamt, is my onbekent ; zy onthoiit zich op Suriname in de boffchen , zy is glad en fijn gefchobd van huyd j zyii maakfel èn leedemaaten gelyken naer een Hagedis, maarzyn grootte gaat die ver te bovcn/DeHagediffen zijn van veelderly foorten, waar' onder de Salamander meede .behoort, dog deeze is tuflchen dezelve en de Liguaen volgt öp de Salamander , als de Crocodil op de Liguaen van grootte : ons ontbreekt ondervinding, om meer van hem te fch'ry ven, dog hy word, gelijk alle de Hagediflen, meede uyt eyeren voort-.gebragt. Dat hy een verflinder is van vogel-eyeren, hebben wy menigmaal in on-%
•ze vogel-hokken ondervonden. ’
-ocr page 223- -ocr page 224- -ocr page 225- -ocr page 226-AANHANGSEL DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 71
D E LXXI. AFBEELDING.
Dh Meer A. Seba, groot kenner en bezitter van veele uytlandfche feltfaamhcc-den, heeft ons begunftigt met deeze afbeelding en ondervindinge , nopende de vooi^tteeling der kikvorfchen, en haare veranderingc : namentlijk, die uyc vil-fchen vorfchen, en die uyt vorfchen viflchen worden, gelijk inde volgende twee platen te zien zijn.
Op het eerfte ofonderfte Tafereel, toont de Letter A. aan de verandering van een byzondere foort van Amerikaanfe Kickvorfchen , dewelke van Kickvorfchen in Viffehen veranderen, gelyk hier de gedaante word aangeweezen,en by N®- i. zig een volkomen Kickvorfch vertoont, van kouleureenigfintsligt geel en groenagtig, na den bruyne trekkende, met vlakken op de opperhuyd, over de rug en zijden : onder de buyk iets bleeker en gewolkt, de agterfte pooten gelijken na Eende voeten, en de voorfte na die van de ordinäre kickvorfchen j zy houden zich op in de Rievier van Suriname : als in de Comawina-Creek, en Pirica. Na dat deze kickvorfchen haar volkomen grocy hebben ontfangen,fchijnt daar een verandering uyt voort te komen ,en krygenzy een Baartje , ï welk allengskens aangroeit, gelijk N-ii aanwyff, en zig in de gedaante van een Vifch komt re vertonen , de voorfte pooten krimpen mede allengskens in,en vertceren, gelijk N’ 111 verbeeld insgelijks de agterfte, als N®- iv. vertoont, en dcgcheele gedaante van de Kickvorfch verandert eyndelijk in een volkomen Visje, gelijk op N° v. word aangetoont. Deze veranderde Viffen, worden van de Weftindiaanen , als mede van de Europiaa-nen, die daar te lande woonen, fackjes genoemt, en voor een delicate fpys gehouden; zy zijn van Vifch gelyk in Holland de Puytaal: haar Rugge-graat en alle Beentjes zyn zagt en knarfigh, dog in behoorlijke leedjes verdeelt, zijn van buyten zagt in ’t gevoel, en met klijne Vinnetjes, zeer teder en aardig, in plaats van voeten voorzien, welke van ’t agterfte des hoofts, tot over de ftaart, en wederom tot aan het midden van de Buyk zig uytftrekken, de kouleuren veranderen, en worden uyt ’t donker bruyne ligt asverwig.
Deze voorgemelde verandering is ’t tegendeel van onze Europiaanfche Kickvorfchen, waarom op’t zelve blad, tweede Tafereel letter B. haar voorttecling word aangetoont , die in de maanden Maart en April gefchied ; want wanneer de Lugt in ’t voorjaar warm word, verzamelen zich deze Diertjes in ftille wateren en flooten, volgen haar Natuur in de voortteeling, en haar Zaad gefchooten hebbende , quoreken , of aanblaazen ’t zelve met haar uyt-afemen ,datdaareen warmte of broeying in komt, en zig deze lymige doffe ftremt, en doorgaans oogjes bekomt, gelyk de figuur N°i. aantoont ; ’t welk door de warmte van de Zon begint te leeven, zo als N’- ii. vertoont,' daar men uyt ieder zwart oogje,een wemeling, als een klyn visje te voor-fchyn ziet komen, dog heel zwart zynde, die zig van dag tot dag grooter vertoont, en eerft twee agter-pootjes bekomt , gelijk N° iii. aantoont, en na dat wel 8 à 10 dagen aangegrocit is , gelyk N° iv. aanwijft , een Vis met twee agter pootjes verbeeld. Hier na volgt , gelijk by N° v. getoont word, dat het eene voorfte pootje aan de regter zy , doorgebrooken is , en het andere voorfte pootje in het doorbreeken ftaat, dat een dun vlies van de huyd nog tegen houd, tot dat de poot de kragt bekomen heeft om door te boren , en na dat de pooten alle vier te voorfchijn gekomen zijn, vertoont het hoofdje en de gantfche gedaante een Kickvorfch, volgens de aanwyzing op N®- vi. Het ftaartje neemt van dag tot dag af, en word klijnder, gelijk N° vii. verbeeld; op N® viii ziet men maar een klijn ftompje,en N° ix. een compleet Kick vorfchje zonder ftaart, dog na ’t leeven niet grooter als hier verbeeld is, maar worden door den tijd grooter, en veranderen vankouleur,gelijk N° x. verbeeld, en nog veel grooter , dat nie nodig oordeele daarvan meerder aan tetoonen.
-ocr page 228-7z AANHïkNGSEL DER SURINAAMSCHE INSECTEN, D E LXXII. AFBEELDING.
DEwyl in het voorgaande de Verandering en Voort-tecling der Americaanfè en Europiaanfe Kickvorfchen heb aangetoond, zal hier aanwyzen^op welke manier de AfiatifcheenAfricaanfeKickvorlchen haar voort-teeling hebben, dat met de Europiaanfe in allen deele overeenkomt, uytgenomen in grooter gedaante en kou^ leur, gelijk op N° i. aangetoont word, dat het Vil je twee agterfte pootjes bekomt (gelijk de gedaante van N^ iv. van de Europiaanfe) by de daar aan volgende op N° ii zijn dagterfte pooten merkelijk grooter; bydeN^quot;- iii. komt een linker voorpoot te vertoonen , en de vierde of laafte is mede in ’t uytpuylen , om door de huyd te breeken. N®- iv. vertoont de Kickvorfch met zijn vier pooten, zijn hoofd volkomen na een Kikvorfch gelijkende,en de ftaart klijnder, gelijk N® v. aantoont, daar de ftaartnog klijnder word, en de regte gedaante bekomt; zo dat deze foort met de Europiaanfe overeenkomt in haare voort-teeling en aangroey ; of nu dezelve met de tyd en jaaren wederom in Vis verandert, daar van heeft men tot nog toe geen obfervatie, of narigt gezien of gehoort.
Het Kroos je, dat zig heen en weder om de Kickvorfchen in het water vertoont, met letter A gemerkt, komt uyt Africa, uyt de Kroos-Zee, daar het ordinaat by menigte, in verfcheide foort en kouleuren gezien en opgevift word. Letter B is een Coraal-moesjc,groeyendeop een fchulpje , het Arkje Noa genoemd, komende van de Guineefe Kuif, als mede het Zee-tak je Letter C. De twee onderfte fchulpen zijn een bijfondere foort van Amboinfe Haane-kammen , die op malkander fluy-ten, van een feldfaam formaat, gemerkt met de Letter D. Het Koorentje met de mond opwaarts, en gemerkt Letter E is een bezonder Amboins Agaat tootje,met verfcheide kouleuren, zeer raar ; als mede het Koorentje Letter F is wonderlijk fraay van teekening, en komt ook uyt Ambon. De Tor Letter G komt uyt Mocha , is niet alleen gantfehelijk zwart, maar heeft een fchooneweerfchijnende glans, en twee feldfame hoorentjes als Offe-hoorens, en in de midden een lange Snuyt, op-ftaande als een Olifants-Snuyt.
De Areekboom is hier niet gezet, om die te befchrijven, nademaal daar al veel van befchreven is in diverle boeken, die van uytlandfe gewaflen handelen , maar enkel om de Rupfen en Capellen , die daar aan groeyen en voortkomen, aan te toonen; de groote Rups trekt zijn voetfel uyt de bloemen en de vrugt van deezen boom, en na dat die tot zijn volkomentheid is geraakt, fpind zy zich in tot een Poppetje,en na eenigen tijd komt een fchoone groote Capel te voor fc hi jn, met mooje zwarte bove-vlerckjes , goudgeele ondervleugeltjes , met zwarte randen en ftreepenuyt-gemonftert, hebbende verfcheide roode ftippels op de rug ; de tweede en derde loort zijn mede zwart en geel, fchoon geteekent, en hoog van kouleur, zeer fraay in haar natuur te belchouwen.
-ocr page 229- -ocr page 230-