fatyfaa
|
|||||||||||
AV/A<,(;;}
|
||||||
'm
|
||||||
4
|
||||||
<v#
|
||||||
fc
|
||||||
/ν
|
||||||
/ü
|
||||||
i í l -
|
|||||||||||
§^** '
|
|||||||||||
fife^A
|
|||||||||||
/
|
|||||||||||
T—ttutdw 3?ecit.
|
|||||||
j
|
|||||||
^^SS^t^W Wptó
|
|||||||
ffLmmw»
|
|||||||
'GALLERYE
Der
UITMUNTENDE
VROUWEN:
Of der zei ver
Deugden en On deug DENj In Byfchriften en Sneldichten,
vertoond,
Metferklaaringenen Konfiplaatm verrijkt,
Door.
Ltf'DOLPH S ì é üs. Ì. D. Groningamj?: ·
|
||||||
f Á Ì S Ô E L D Á M»
By Jf á ê o â van Royen, Boekverkoper deKalverftraat, by deOfle-flui*» .f<%>0°.· |
||||||
r?
|
||||||
Ì
|
||||||
' ."■■ i~ ó
•DO
ÏS:o
s £ I ; i.i 'ij ij
. : > â
« ij
■ lil
| 2 <
3 es
|
||||||
Ï Ñ D R Á G Ô
Aan
Mevrouw KaTHARINA . HOCHEPIEDT s
Huisvrouw van de Heer
Mr. Nico laas Witsen,
Regeerend Burgemeefler en Raad.
O Deugd, die de ondeugd, op den drempel
Van dit gebouw, deeze eere-tempel
Van 't fiere Vrouwelijk geflacht,
Verwint met onweêritaanb?re kracht,
En uwe fpiets drijft door de lenden, '
Wil uw gezicht eens herwaars wenden !
Ziet hoe de Dichters treên in 't perk,
En kroonen, met hun gunft , dit werk
Vol heldedaên , en zedeleffen
Van Koninginnen en PrinceiTen.
De Schilder voegd zich aan hun zy,
En cierd der Vronwm Gallery,
* 3 Om
|
||||
OPDR AG Τ.
Om ook 't nieuwsgierig oog te (treden.
Met aangenaame tafereelen.
Maar, ach, uw arbeid is niets waard..,.
O Konftgenooten! fpaard, ei (paard Uw veerzen en uw teekeningen!
Een fchoonder glans komt haar omringen >
Katryn, Heer Witsens eed'Ie vrouws Verguld het hoofd van dit gebouw > En onderfteund de poort, en irylen
Met Eurgemeefters bundelbylen j
Een eer, die onzer Vrouwen Deugd
Verfchrikt, en met de fchrik verheugd. Amftdittm-, den
%9. Aj>rïl> 1690. |
|||||||
Ludolfh Smid», M.D.
(jroninganus. |
|||||||
TOOR,
|
|||||||
doorreden:
DAt (aangezien alle dingen twee handvat%eh hel··
ben) deeerte bequaam is met gewichtige redenen . te prijken en te verheffen, het geen een ander met dezelve kracht Van bewijzen kan taakenen onderdrukken* 'word ons zonneklaar in het loven en lafieren van hei VROUWE L Õ Ê Geflacht geleerd. Heteerflebewtjfi het fneldicht van de gceftrykeJere-
mias de Dekker, aldus luidende: 'Men maald het fterflijk fchoon, op dat het tafereel
De verven leven doe, die op de kaaken fterven; In veerzen maal ik u, mijni pen is mijn pinceel;
Op dat het bloeje in int, dat dorren mogt in verven ï Hoewel u niemand kan afmaaien net en wel,
Iu veerzen als Afoll, in verven als Apell.
Het tweede word met volgend fchinipdiebt van zeken on-
itkende J. C. in $ç Winteravonds Tydkortingen be* vefligd,
Klarette, ik hoor gy zegt gy weinig had verwacht
Ik icherpen zou mijn pen zo tegens 't Vrouw-gefifickt > Hier hein ge dat de Mans, tot feil-erkenning» treft, En, boven hun, da\lo£van'iVro/tw-£eW%cfotlen{eft'? Wy Mans (ofm' ons voor beft fchoon reken)
Zijn vol van feilen en gebreeken;
Slechts twee in VROUIVEN zijn,te merken.,
Dat's, quaad van woorden, quaad van werken.
Doch dat haan deugden haar e gebreeken verre oyerweegtn,
en vervolgens dees>e fixe meer lof als lafler vzrdiend , is,' bchalven de aloude dichters, Klaudianus (in het Lof van 'Sercna,. &c.) enhifiorifchrijvers, Plutarchus, (inz'ijn Voorbeelden) &C. in on^cn tijd omflandelijk vertoond -door den geleerden Geneesheer Joh. van Beverwijk., |
|||||
* 4 , Al-
|
|||||
VOORREDEN.
Al'MArom hy ook my moor architekt en humeefièrW
in het grendflag leggen en optimmeren van deeze GAL- J.ERYE der UITMUNTENDE VROU- WEN , heeft gediend ; terwijl hy van de Franfche X>e Moync , en de Italiaanfchc Marino , met het mo- del hunner Galleryen, wierd bygeflaan. Dus quam dee^e Gallerye, in het jaar 168 f>
J>inr.en mijn vaderlijke flad Groningen, onder de titel van PROEF mijntr Dichtoefeningen , te voorfchijn', al- leen in Fabelen en Hiftorien ruwelijk verdeeld , en, Ïmder etnig cieraadvan pinten of afbeeldingen , %&· er lijk. verklaard. Zeden welken tijd zy het oordeel %o der waar e Kjwfl-
•genooten, rechtfehapen Liefhebbers, en eerlijke begunfli- gers, als der eenzijdige Lettervhgels, Dic'atgifpers, en Spelde^oekjrs , heeft uitgeflaan', eensdeels tot mijn ge- noegen; aangezien, volgens Saluftius, sequa laus eft a laudatis laudari & ab improbis improbari ; men ont- fangt evenveel door het loven der lofwaardige als het laflt- ven der beriffelijks menfehen : en anderdeels tot mijn leering; want, naar het peggen van de wij^e Thales hy Aufonius, Gum vera objurgas, fic, inimice, juvas.
Gy doet my voordeel, ö tegen flryder, als gy , velgsns. de waarheid, my beflraft. Nu breng ik d*n dezelve weder voor den dag > doch zt
vertimmerd , verplaatfi , vergroot , en vercierd , dat haar de Liefhebbers als iets nieuws ( en niet als iets ouds door een tweeden Druk. herbooren ) behoorden aan te nee- wen- Want 1. zijn haare Tafereelen onder vyfthien Inhou-
den, 8 Deugdelijke en 7 Ondeugdelijke betrokken;om dus niet alleen de Dichters mijne Kjnflgenooten > maar ook de Schilders, Beeldhouwers, en Graveerders, verjehei- denefloffen tot letrzaame Hifioriefitikken Mn dt hand tg
geven.
' 2. Is
|
||||
VOORRED EN
t. Is onder het Byfchriftdicht vanhder Tafereel de
Hiftorie en het Verhaal dir toegedragene zaaien ge- flaatfi. J. Zyn de Verklaringen vergroot, en met veel aan-
werkelijke %aaken , uit de leerzaams Almdheid getrok- ken j verrijdt. * ' 4.. Is zj met zqkonflplaatenverchrd; van welige twin-
tig de Gallerye van gemelde Le Moyne $n ontleend 1 ds overige hebben David van der Plaes, jakobus de Rijk, en Cornelis Viffer ons vereerd ; hoe mei vjy deezes laatflen Teekeningen, als in de zaort van erdinan« t'e, en grootheid van beften geheelqk, van de andere ver- fihillende, of het koper niet hebben kpnien brengen, pon- der dé'luifler van haarefihoonheid te verdoven, en gewel· dig, te onderdrukken. Ontfangt dan, onder gemelde naam , dee^z mijn Dicht-
oefeningen, gentene Liefhebbers, doch met bermhartiv heid en oogluikjnge; welke ver^oek,geen edelmoediz hee^er tny kan afflaan- Laat ons anderer menfchen vermaak met een vaerdig lof bejegenen, %egt Plinius, (17 Br. dis 9 B.) ten einde wy in onze verluftingen verlof mogen verwerven. Want ik. zo mijn vrienden als mijn vyanden zeeren %ou .
dwingen te geloven, dat dit werk, (gelijk, onlan$s xo noch heden) by der hand genoomenis by kebrek.vannutter be- %khiden; en even als Cicero (3 O- van de Redenaar) getuiid van de arbeiders; dewelke, wanneer hun hes onweder , of gure wind, van het werk houd afge-i fcheiden , met de kaart, of teerling, of ander tjd- verdrijf, zich ophouden. ■ En fchoon een eenzijdig ondelaar mogt zeggen, dat
daar vjel een gevoeglijker tijdverdrijf te vinden %ou wee* zen ; i^ antwoarde ( en %o fprak." Plinius in %ijn tijd, 3 Br. desfB.) dat ik. my niet fchaame de handen aan vodden en beuzelingen (zonoemdmen immers alle Dicht- oefeningen) tefieekjn, waaraanllag-deGroot> Pet. * y Kom. |
||||
VOORREDEN.
Korn.Hoofd, beideHdmJëa, Jak.Katz, Joh.Wef·
ierbaan, Konft. Huygens, en andere wijze, treffelijk en achtbaar e mannen 3 by ledigen tyd, gearbeid hebben. Doch eer «4 eindige, moet ik. eenigzins poogen te voldoen
die leene , welke {nut Kunsus , Heinfius , Gravius, en andere mannen , aan dat euvel %ickr,ïjndè) alle Affec- tatie , of Figuurlyke manier van ff reeken , met gtmeene flemmen verwerpen, en in Treur toneel - Lier- en Hel- den-dicht te eenemaal iieroütdeelen en afkeuren. De fchtrp^innige Angelus Politianus /preekt, in zijn
Iriefaan Bartholom. Scala, in dee^er voegen - Quod vos AfFeétationem dicitis, potius innata Poïjeos eft qui- dam divinitas; gy noemd het gezochtheid in de Dicht- konft, datwy een aanzebaorcngodlijkbeid heeten- Met tuien voorts o verzenkotmen de fnedkfle en verft an-
diffle Italiaanen, Fulv. Tefta, Virg. Caefarius, Joh. Ciampolus, Ant. Thebaldeus, Maf', Barberinus, &c. ja %elf Johannes Viktör Rofckts , onder de naam van Janus NiciusErythrieus£ei(y;Ki/, die wel op deeze wij%e durft fchr'tjven · In duas iactiones efle ingenia diviia patet ; & ianè quae spud Senecam dicuntur Affeétata ca ian&itatem quand am prs fe ferrc videntur, & ilmt: verum requirunt faltus admirabiles, & extentum fu* nem Horatii. En een weinig verder ■ Optima inge- ïiia qui argutè, tersè , & eleganter loquuti profciffi funt ab invidis , quod ftatim non intelligantnr , ut Saluftius , &c. Et eorum poemata , licet egregia paucos habent admiratores. Sic olim Claxium poë- tam omnes, prater Piatoncm, deftituerunt; & quod Mecenas &. Cinna prater morem acute dicebant&af- fecfabant, ridebat Amuflus , aüterias clafTis & ièétie membrum. Ze blijkt dan dat de Vernuften in tiaee partyen zijn
•verdeeld', en waarelij k_ %aakcndie, £/Senefaf , gedocht geheeten worden > dicfcujnen zekere heiligheid by zich te hebben y ja zy hebben dien indtr daad T maar %y verei- fchen
|
||||
V O O R R Ë DE N.
Jfhen wonderlijke fpromen, en gevaar el ij ke koordedanfjen"»
&%4_-Horatius [preekt. De allerbefte vernuiten, die fraai, net, endiepqinmg fpraaken, %ifnvan de nijdige inisbandzld, om dat %y hen miet in een qelfde oogenblik_ "^erflanden , ge lij k_S&luAias,&c. En weiniie verwonderen %ich over hunnefraay? gedichten. \ Zo wierd eertijds de dichter Klarius, va» ieder een , uitgenoomen Plato , met dem\aangezien; en het geen Mecenas en China, met ten geoorloofde gezochtheid', fcherp en bondig [praalden , wierd (volgens Suetonius, 86 Hoofdfl.) van de M^etzer Auguftus, een litmaat van detegenfirydmde bende > h- fpot en uitgelacchen. Men zie mede Dionyf. Longimi.s , ðßîÀ v7r<ra<rt
van hoogdravende zaaien , en Demetr. Falereus, ¼áç de verhevene Spreekwijzen; welke beide van gewe- ien zijn, dat men, inal'erhandezeortvan fckriften ,een diipzinni&hetdi'anfchilderende fpreekwijzen, en krach- tige kowflwoorden , doch met een welgegronde kennis, en een rechimaatig oordeel, mal gebruiken. JAaar waarom toch \o veel waters vuil gemaakt, en ze
trnflelyk, Vo!>r de verhevene ffreekieijztn in de Dicht- konit gepleit ? wat is ook, het diepiinnigfle , en in alles "volmaakfle Dicht ? Ik. hoor m,y van bovengenoemde Dekker beantwoord >
voorwaar zeer ge flig , ter gelegenheid van een roemwaar- dig Punt- of Sneldicht, met déeze woorden : Een puntdicht magmen by een ichoone vrouw gelijken,
Die, om haar aardigheid en ichoonheid, word gemeen} sMaar eens gemeen gemaakt, haar ichoon gaat heeneftrijkrn,
En is zo walgelijk als wenfchelijk voor heen. |
|||||
Op
|
|||||
óp de icunftige
GALLERYE van
L U D. SMIDS. V W' heerelijke GALLERY,
O SMIDS! gaat alle pracht te boyen, Verdoofd de koninglyke hpyen, Daar gy, met uwe poê'fy,
Schakccrd zo aangenaam de verven, En hoed de fchilderkonft voor fterven. Zo levend beeld gy alles uit
Door uwe konft en meefterftreeken! Gy leerd de ftomme beelden fprecken Met zulk een aangenaam geluid,
Als ofze, door uw pen herbooren, Op nieuw wêcr konden zien en hooren. 't Pinceel vermaakt alleen 't gezicht;
Uw zangheldin ftreeld oor en oogen, En voerd, met wonderbaar vermoogen, De deugd der Vrouwen in het licht,
Waar door ze zyn in top verheven. Zo naoetge, als zy, onfterf'lyk leven! KATRYNE LlSCAILtï.
|
|||||
Op
|
|||||
Öp de zelve.
Diriiquevidcbit
JPcrmjftastoo'inas. jVT u hoeftmen, om 't gelaat van kuyfche en dapp're YrouwK|
. In beeld offchildery op't konftigft te befcbouwen, Tofcaner kabinet, Parijfchegaüery » Noch Pauftijk Vaticaan te zoeken: sny zijn vry Van 't reyfen ■■ Nederland komt door deez Smids te winnen Een Gali.sR.ve van Uitmuntende Manninnen: Hier, nahetmeefters keur op't beft tmhaaglyk deelde Daar zoo het fweemfel in 't natuurlyk weefen fpeeld > Na 'tuit defpiegel van haar braave dadenftraalde, ' Of, zoo't haar eygen geeft na levens groot te maalde. Deez tafereelenfchenkt ons de ijverige Smids» Die zijn geleerde pen verflrekte een trouwe gids ^m't zinrijk èy werk niet in marmer, hout, of doeken s Maar, injuweelen van haar deugden, op te zoeken By Griek, Romein, en Perfs, Hebre'ér, Vrank „ en Brit-
Éy maakt ons deelgenoot! van 't kofielijk bezit, Έη doet» ah -waar in hem Prometheus konfi herboren, Verheven redcnkonfl uitfiomme beelden horen: Die hadfieelfwyfi een vonk van 't Sonneradgeroofd,
Afóllojchonk aan Smids eenginfier van zyn hoofd » Die, met een heilig vuur, ontfonkte zijne zinnen j Om, door een godlyk dicht, de zielen dier heldinnen- UitdeElyzeefchebeemdtedaagen, uit elks mond Te hooren -mat geval, of ramp, haar 't Nootlot zond. Dit weet hy met depenfoo krachtig af te maaien, £W daar geen verwen hoogte ofdiepzel by kan ha/den: Want het volm&kft pinceel toondflechts des lichAms leeft» MmrDiiihtkonft treft de ziel > en tochten van de geeft. Lams· Bi ut ooi
|
|||||
BLAD»
|
|||||
BLADWYZER.
I. ï Í Ç O U &.
I. Liefde voor htt Vaderland.
i. DEBOiRA, Barak moedigendetotdenitrijd. pag'i
i. JAHE.L, gereed om Siièra te dooden. 5 3. jfUDlTH v dragende 't hoofd van Holofernes op de
hand. , 5
4. KL ELI Á, fwemmende over den Tyber,. 7
5. JOH ANNE van ARK, gewapend, met een vaan-
del inde vuil. , 10
II. Haat tetens het Vaderland'
g. ÔARPEJA,mctfchi'denenbeukdaarenoverdekr. 14. III. Liefde tot de Ouderen.
7. ANTIGON&i.IeidcndedenblindenEdipus. if
IV. Haat tegens de Ouderen.
%. TUL LI Á, den koning Servius Tulliusoverrydendc. z» V. Huwelijks Liefde en Getrouwigheid.
9. ALCESTIS, het leven bewaarende van Admetus. 2. j
10. HYPERMNESTRA , om haaren bruidegom ge-
kerkerd. 26
11. ATALANTA, beichermende Meleager regens zijn'..
vyartden. 19
ii. E U Á D Í E, zich zelven in het lykvuur van Kapaneus
werpende. 3 1
n.ALCYONE, dragende de doodbus van de verdronkene
Ceyx. 35
14. PANTHEA, metAbradatesftervende. 37
15. KAMMA, wreekendededoodvanSinatus. 39
16. ARTEMISIA, drinkende de lykaich van Maufoleus. 41
17. KORNELIA , ontfangende den gevluchten Pompe-
jus. · 45
18. POR,
|
||||
 L ·Á D W YZER.
ïS. PORCIA, in de dood Bmttis volgende. 47
19. ARRIA, in den dood Ñ anus voorgaande. 51
10. PAULINA, nevens Seneka haateaderenopenende. 5} .
11. Winberger. Vrouwen > haare mannen den vyand ontdraa-,
gende. 5 5 at. ISABELLA, getrouw aan Zerbijn. 57
*3· ISABELLA, geneezendedengequetiftenEduard. 4a
VI. Huwelijks fchenderye.
2.4. ROSEMOND, toeleggende op het leven van Alboïn.
VII. Liefde tot dl Kinderen,
2.5. NIOBE, op de lijken haarer kinderen verfteend. 65
iè. Defiervende Moeder > van den fchilder Ariftides. 68 2.7. SALOMONEj nevens haar 7 zoonen irenende. .71 VIII. Ji4dt tegens de Kindere».
2.S. Ê L É O Ñ AT R Á Koninginne van Sy«e»» Antiochus Gry-
pus naai het leven ftaande. 74
IX. Kuisheid.
2.J. ELISE , of DIDO, kiezende fterven voor hertrou-
wen. 77 30. LUKRETIA , de onteeringe op zich zelven wree-
kende. 8i
31. STRATONIKA, vetbergende de liefde tot Antio-
chns. 8S
31. 2 E Í O ÂÉÁ, na de dood van Odenatus de wapens han-
delende. . 8S 33. Vranfche Maagd, haar eer verdedigende tegens de gewel- denaar Amolon. 91 34· GENOVEYA, inhetbofchomfwervende. 94 3 5. Nicofiaanfche Slavin , doende het Tuikiche rooffchip . ipringen. 9? X. Onkuisheid. 3»« KLEOPATRA Koninginne vm.Bgipm , boeleerende
met Markus Antonjits. 103 2CÏ. Gitó-
|
||||
BLADWYZER.
|
|||||||
XI. Goedaartigbeid en Wraakehosbetd.
37. TANNIA, herbergende de gevangene Marius. ïoÉ
38. KONSTANTIA, haaren vyand vergeevende de dood
van Koenradijn. ut
XII. Gramfcbap enWraal^gisrigheid.
39. ANTI OPA, pogende het echcfchenden van Theièus te
wreeken. 114
XIII. T{amf%dlïgheid dtr Vrouwen.
40. PSYCHE, de uitflag van haar noodlot verwachtende. 119
41. THISBE, ftervende met Pyramus. , 112,
4z. ANDROMEDA, hetzeegedrochtvoorgefteld. 115 43. ANNA, beweenende de dood van Elife. jz^
44. KALLIRHOE, zich zclven doorfteekende. 131
45. ARMIDA, verlaaten van Reinoud. 135
46. BERENICE, gefcheiden van Titus Vefpafianus. 139
47. MARIA STUARD, onthoofd. 145
XIV. Geduld enGroetb*nigheidinramp[aligbeden.
^8. IFIGENIA, aan Diana opgeofferd. 147
φ. itASSANDRA; dedoodbraveerende. 152,
jo.· ANDROMACHE, genoodzaakt haardoodvyandte
beminnen. 157 51, OLYMPIAS, Moeder van Alexander de Groote: om-
gebracht van Kaffander. 161 51. SOIONISBA, doorMaflaniffavergeven. x6& 53. MARIAMNA, vèrdraagende de wreedheden van He-
rodes. 16 f
XV. Ongeduld en Mifiroofiigbeid in rampzalig*
beden.
54. MONYMA, poogendedoorde dood van Mithridates
, zichteontflaan. '174
|
|||||||
GAL*
I. *
|
|||||||
'Pag. f
|
|||||||
ALLE1YE
Der
UITMUNTENDE
VROUWEND
Of derzelver
Deugden en Ondeugden
In Tapereelen vertoond.
|
|||||||
Eerste Ι ν η oud der Tafereeleii.
Liefde voor het Vaderland.
ï. D E Β O R A,
Barak rhoedigènde tot den ftriji.
In frxlia diiïis
Hartathr. Virgil, ii iEneid; Aat Sifera vry op zijn ivagens ftoiFen,,
Én leiden 't heir van f abin in het veld,
! Ik zie zijn moed en waan reeds nederploffen ï Nu Debora zich aan haar palmboom field 1 En "Barak aanpord, met gewiffen zeege.
Trek op, zofpreektzy, dit, dit is de dag,
In welk de Heer hem geeft aan uwen degen. Held Barak trekt naar Kiiön, tötdenilag *
En Oehora begint, met heil'ge klanken,
«enHetr· dmGedvanIfraël, tèdanken, Λ Η jf
|
|||||||
I GALLERYE DER
Historie.
Jabt'n, koning der Kanaanijten, bezittende, van de dam-
irie Neftali, de ftad Hazor, poogde mede de andere fteden met geweld naar zich te trekken. Zend derhalven St fera, een wel geoefend krygsman, om de Ifraèltten dat landfehap af te dwingen. Deeze komt, met negen honderd wagens, in her veld,,en flaat zich by de beeke Kiibn neer. Doch de veld- heer Barak > door Debora ( die 40 jaaren de ftammen Ifraëls richtede, en op den berg Efraim, ondereen palmboom , tut fchen Rama en Bethel , huis hield ) aangemoedigd zijnde , vernield het geheele leger van Stfira , en jaagd hem zelf uit het veld. Deeze neemt zijn toevlucht tot de tenten van Heber, zijneskonings bondgenoot, ftaande by de eike van Zanaïm, byKedes. Maar Ja hei, de vrouw van f/eber, het weivaaren van ///vjS/ftellende boven de vnendfehap van de koning Jabm, en de wetten van gaftvryheid, dryft Stfèra (naar eenigever- verfchinge, in een geruften flaap gevallen ïijnde) een nagel door hethoofd 5 enverloftedushet volk van Ifrail van het jok der Kanaanitifche ilaverny. ' Waar op Debora, met een def- tige zegezang God den Heere dankt en verheerlijkt. Ziet het boek der Rechteren , 4 Hoofdftuk, 14 en 11 veers,
Sec. "Votdeisas HtfteriaSacra, of isViri illuflres vanGesrg, 1'abrictus Chcmmcenfis, 3 B. 80 Hooidfl. de Hoofdmannen van W.Sdufl, de Barthas, of den derden dag vanzijn tweede week; ca het over heerlijk treurfpel van Dionys.Petavius. V E R Κ L Α Α R. Ι Ν G E.
Diios·*] Met deeze begint P. Ie Moym zijn Gallerye, vertoo-
aende twintig grootrroedige Vrouwen in (o veel afbeeldingen: diewy, wegens haare cierlijkheid , ook in dit weikjen hebben ge- jdaatft : doch zijn klinkdichten zijn eenigzins donker , en zijn ïlogia, of lofredenen , wild en wydlaopig Voorts beteekend J>cb»r» (zo Tchtyven de oude) een bye: Zie/. Drnfitis, over S«l~ gitixs Smerus, 145 p. Ileü'gi klmifn ] Zie haar zegezang , door Sctvtla SammaT-
tbmns, en AaotTetatias! in boven genoemd treurfpel van Siftra , in LatynTche veerfen overgezet. |
|||||
2. JA-
|
|||||
õÀºÌÑͺBJVBÈ VROUWEN, f
2.. J Á Ç E L s gereed om Sifera te dooden.
In curfltf animuf variot ahit. Ovidius 9 Metam·
.O. Ier xietmen Bekers vrouw , gedreeven heeil
en weer,
Gelijk een boot, gekaatft van zaam geftooten baaren *. Haar moed is groot; haar aart is vriendelijk en teer; Zy twyfeld en blijft ftaan,te bloode om voort te vaaren. Terwyl ligt Sifera in haare payeljoen,
Enflaaptenronkt, vermoeid van flryden, en van vlie- den. Ga laat die nagel, en die hamer, wond'ren doen: Sodlaat, 6 fabel» door uw handen dit gefehieden, Op dat de fwakk c van den fterken zegepraal! Ga; klink dan 't yzer door zijn flaap* en herfen·* fchaah V E R Ê t Á Á R1Í G Ei
Hikrt j Xees het geen wy tetvfond van haar gezegt hebben l sis uit het boek der Rechtere» , en <S Fahricita, &c. getrokken. Bott ] zo vergelijkt Ovidim , % B. Metair^ de twyfelende
~Mthe&, by een f chip, door wind en ftrooni, op dezelve manies heen en weder gtflingerd: Ut que carina,
guam ventus ventoque rapit iontrarius aftus. Vriuwen <*&rï ] By Vctmms worfteldze , op dezelve inafliei?
Slet haar veiichillende hertstochten. JudtalitpiidDeo
Juthofe dignum, nulla qvuiiftkut dies : Sexumquefiipera, Qutdl neceinfandaboffitif Sacratavtulesjura? refi'mdasp'ms Cumregepaclumftdus \ ah.' facirnufreme. Á % Érgl
|
||||
% & Α t L Ε Ε.Ύ Ε OER
Ergo illeabibitvivus? hancmanibusfinam
Sffugerepr&dam\ CS"C· Beftaietsdat men de naam van Gods werk mag geven ; enwaaï
ifde nakoomeling mag fpreekeo. Toon dat gy niets minder als een vrouwzyc. Hoe? zal ik dan, door een verfoeyelijkemoord, het heilig rechc van gaftvryheid fchenden.' het verbond, met de koning jahin ingegaan, alkreerlt breeken ï neen; laat af zulks te doenï maar, züSifera dan levendig weder van hier gaan ! zal ik dèeze prooy rriy laaten ontflippen! enz. Smkkf] Zo fpreekt Dthré, by genoemde Petaviut, tot ΒλτλΚ,
onder andere: Nee tarnen viBorïü
Potiêrefolus. Lau dis hunc titulum minor" Prariptethoflis: quamquevix credas, dabit Minemhuiclabon muiter. HacprofugusSifar Dextrttperibtt. Video trajeBam caput, ~&imiquefixum. Tuditeferratoprocul Per utraque clavus temport* impaBusfonat· Êxantmq ctrpus cerno. Gy zult, ö Barak, deeze verwinning ook niet alleen verkrygen.
Benrhinderevyand zal in deeze roem deel hebben, en eenvrouw i 't geen ongelooflijk fchynt ) zal deeze kryg ten einde brengen. Door haar hand zal de veldvluchtige Siferat fneuvelen. Ik hoor van verre reeds de nagel door zijn herfenfehaal kloppen. Ik zie sijnlicchaam al roerloos en zondeileven. Hcrftnfih&alJ Marino roemd deeze label in zijn pryzenswaardige
Gallerye, in een konftftuk van Jofeph Arpinas: en de geeftri jke Remi·. Jlaflc zet volgend byfehrift by Tempefiaas Afbeelding vertoonende deeze heldendaad: O Sifar! proefden drank van Jahel ingefchonken :
Ofheeftitu, doordenkop, eenfpijkerheengeklonk.en'i ZofihoeidGodskrygsheldin, vat Itftenonbevreefiy
Een mannelijke moed op vrouwelijke leefi.
|
|||||
hJVj
|
|||||
UITMUNTENDE VROUWE Ν, y
3. JU D I TH,
draagende't hoofd van Holofernes op de hand.
Ltfvaquer.ecepum
SpeBat atroxbofiile caput. Statius, 8Thebaid. Zy fprcekt:
-O Iet hier de weêuw, door wien Bethuiljen, en
Haar burgers zijn verlou van krygsgevaaren. Of twyfeld gy licht dat ik \uiith ben, Aflyriër ? neen, ik voel dat üvy hairen. Van fchrik opryzen, dat xich 't bloed ontroerd,
En dat de kop poogd uit mijn hand te rollen Uit fpy t, dat hy word van een vrouw vervoerd.
Bethuiljen, val dan uit! 't heir is aan 't hollen; 't Vliegt door malkaêr, ctt vlucht met groot getier.
Volg \ volg! dit hoofd ftrekke u tpt een banier.
Η I S TOR I E.
Betliulien (eenftad op een berg geleegen in het Joodfche
land ) door Holofernes , veldheer van de koning der Afly- xiers, belegerd zynde; mngjudïth, een ryke, en eerbaarewe- duwe , op des Heeren almoogenheid betrouwende , in des vyands leger, van voorneemen zijnde het Vaderland, in haar üiterftennoot, byteftaan, en te verloiïèn. Holofernes haar Ziende word daadelijk verliefd, en oiithaaldhaarmetallezooit 'van beleefdheid. Gaf haar ook de vryheid van uk en in het ieger, en waar zy ook wüde, te gaan. Op zekeren tijd ver- Zoekt hymethaarvrolijk te moogen zijn, datzy, behoudens naar eer, hem bewilligd. Waar op de veldheer zich, bo- ven gewoonte, met ipys en drank opvuld, en eindelijk naar ?ijn ruftplaats gaat, om de fchoone Judith aldaar te verbeiden. Maar deze neemt de gelegenheid waar, en flaat Holofernes, leeds in een, diepen ftaap gevallen zijnde , het hoofd af; er» Α 3 ,' , kengt |
||||
6 ύ Α L L Ε RY Ε DER
brengt het zei ve binnen Bethulien. De burgers, teneenemaal
door dien gelukkigen uitilag herfteld, fteeken het hoofd ten toorenuitj vallen met alle magt op den vyand aan, en bren- gen om al het geen zy achterhaalen. Ziet het boek Iudith, 14 Hoofdit. en boven gemelde Fabri-
ctusy 7B. 166 Hoofdft. Weent» 2 BereaUhu meend het een veriieiinge te zijn, Chro-
jiolog. 3B.4 Hoofdft. Ooft blijkt het uit de woorden VinHitro. pj/mus, overHag. ic. dat al eer daar meedeis aangetwyfeld. Ziet Jkxgnfljin van deftad Gods, % S, 26Heofdft. cnDrnfitu, 211 pag. ever SnipMts Seoerat. Mg» harti ] Zy word van verfcheide konftenaaren in Tafe-
jeelt;n en Afbeeldingen vertoond als Ruftel, Ruihens.Vignon^e Tatttre . Λ Bojfi, Chrifiof, Bronz'no: en geroemd van de dichreren, ScontnstnHesrmltsrk, in hunne Tooeelfpeelen, Mtrim ■ R Anfle, tnji» Vos , inhunne ISyfchriftên J voorts acbtiaeFairicii, Bctf- hens en Sterringszijn verraalder, behalven Jac.Bjdirmannus, 3life· IJsrodiados, 48 cap. haar dus verbeeldende; Illic
Educli>qu»lttglaiio]\iiiai3.cub»ntem Ebrtaquc dtfyrto volvtntemfomnmleiio t ■AuJ'antcidederit, juguloque rcpentèrefióie, Una virago viros , fine mtlite, fuderit emnes. Hïer was geichüderd , hoe de ftoutmoedige Jadith den ovei-
ladenen veldheer > op zijn Aflyrifche veldkoets leggende te flapen, met het bloote fwaard te keer gaat , en , door zijn ont- hoofding, alleen, zoadei byftand van gewapende, de vyanden op d§ Vlucht diyit. |
|||||
+ KLE-
|
|||||
VITMVN7ENDE VROUWEN. ?
4. Ê L Å L É Á*
fwemmende over den Tyber.
Trangensundampumlausulnis.Stims, ßï Â. Pun.lib,
Ï foelie Tyber, die met ongetemde ftroomen
Pen üeilen oever fchuurd , en holle klippeD,
BteneKielïa, met haar gezelfchap, binnen Romen,
Die *s vyands overlaft nu, door dit vluchten, wreekt, Voift Forfena kan 't geen hy zien moet naeuwgeloo-
ven ·· Dan valt hem KoUis in, en de afgebroken brug; Dan Scevola, te los in 't leven hem teomrooven.
Trauwanten, roept hy Schiet haar py len naar de rug! O ihelle Tyber, breng de maagden binnen Romen,
Zo fluit ik,' in haar lof, het lof van uwe ftroomen. Historie.
Forfena, koning van Hetrurien, nam het leed van dever-
jaagde Tar^nicn-zo ter harten, dat hy , om haar tetoftel· len, zijn geheele krijgsmagt voor Romen brocht. Maar de dapperheid van Hor anus likjes (alleen den vy and op de brug van de ftad afweetènde) en de moed van Mutius Scevola ( op zijn leven toeleggende, en na den miüukten aanilag zijn hand verbrandende') deeden hem een verdriet krijgen m de belege- ring. Hy verdroeg zich dan met Romen; en de gijzelaars wier- den aan wederzijden ukgewiffeld. Onder die tot Porjena gin- gen was eene Àößéá, ontrent 12. jaaren oud. Deeze, gelegen- · heid ziende ranty ontijde over den Tybei (aan wiens oever ha leger zich uitftrekte) tegeraaken, moeide de wachten, iwora (met eenige andere jonge maagden) de rievier over, en cjuam, van denmand ipet een hagelbuy van pyten gevolgd, behouden Á <j. w
|
||||
Â È Á É L Å R Ô Å DER
úç de ftad. De koning eifchte haar door zijn gezanten wedei^
bm, zijnde anders gezind het verbond te vernietigen. Doch iy zach haar niet weder in het leger, of (door haar deugd en kloekmoedigheid bewoogen , ) ftelde haar op vrye voeten, floot op een nieuw de vrede, en verliet Romen. Terwijl de dankbaare ftad haar beeldeuis te paard, in het befte deel van Romen, oprechtedè. Zie Ltvius , Dionijs. Halycarn. Plutarcbus, Florus, enz. Verkla aringe.
Tytef] Wy volgen de oude ScMger, wiens Sneldicht van Vellenbove,
ïn zijn Heidcnfcke Dapperheid uit deGriekfcheen Latijnfche Poè'te» «rertaald, aldus is verduytfcht: O vader Tyber , dte WW oevers , vry van toom,
f; Beknabbeld, rOfun fiuit of yoorfiuwd met uW ftroem.t Verfchoon de iMakheid í an dees maagden uit ontfermen-, £n voerde aan d'overZiy, alrê vermoeid van ermen. Eibelguniets ai miftge üwbrug, nu neërgeftort, Zo Klelia gekeert een í aft e firoombrug word. Klelia] By Tlittmchus leeft me dat deeze daad V&Uri», de dochter
van dedeugdzaarne Burgemeefler V&kritts Pepli^ela (alzozy mede onder de gyzejaaren was } word fpegefchreeven: doch het gemeen gevoelen is aan de zijde van IQetia : van haar jongheid ichriffS §ilins, lp Lib, Bell. Funic. Bis C\a:Yia.fenos
NpndumcompUrat frimttvt corporis atmos. Êe jonge l(lelia had noch geen twaalf j jaren. i Bfeng] Swemiriende volgens Silms, in gemelde boek:
Regehtc, (g'fcedere,.($'annis
Et fluviofprctis, mtfantem mferrita Tybrin "tr&navit, frangens undamfuerilibus ulnis. Acht flaande noch op den koning, noch op het verbond , noch
âñ haar jaaren , noch op de ricvier , is zy onbefchroomd den Tyber ( die zich over dit -zeldzaam ftuk icheen te verwonderen ) eloorgeiwommen, rhet haaf kindfche en tedere armtjesroejende, talie golven van malkander 1 cheurende *. Niettepaarderydeiide,gelijkeenige Schilders haar afbeelden. Ñß«·
iprchm fteld (in Pailik..) dat Ïorfina haar , om haar manne moed, ö én deftig pairduit de koninglijke ftal gefchonken heeft, en nier op ditzs te paarde de» Tyber was doorgeiwommen, À,ïâ
|
||||
UITMUNTENDE VROUWEN· £
£<>ƒ ] De Heer Hoofd zet volgend byfehrift by IQsliaas afbeel·
dinge:
Geen Vieg is ongebaandvoorvroomheid: ζ,ο de maagden
Ons leer en, die of β'toom haar lijf om vryheid Waagden j Maar Vendel dit by de Schildery van Stekade:
De RoomfiheKMi&ontfwm , met de ed'le maagden ,
De gijzeling ■> en't oog derfchildvtacht, en de dood: Waarom zypulks Porfenne, en al den Raad behaagden ,
Dat de eerfie} of'svyands eyfch } een ridders beeld gei nood· En eindelijk Ua Vos op de zelve !
Uier ZÏetmen Klelia de gybeling ontfivetnmenï
Zo Voord een vrouwen lift vereend met mannemeedi
Haar IMcht tot vryheid laat Zjich niet van boejens klemmen,
Menpreeft, om vry te ïSijn „ door/Wal, doorfivaard en bloed. Ziet ook haar lof by Cafa nova, Saheus, en Segtthtts , by /. Vollenhe-
'M vertaald : ^oorts by Virgitius , Manilias , Silias , &c. Bed. tiis, Mercmus, Marino, Van der Horft, Beverwijk, tater Ie Moyne^ eniSWfrjinsiJn Reomfche IQelit, vol cierlijfceHiftoiy plinten. |
|||||
4 1 "*· J°*
|
|||||
to GALLERTE DER
5. JOHANNE van ARK,
gewapend, met een vaandel i ç de vuyft.
lalfi fub im4gine [exiis. Statius, 1 Achill. Zy ipreekt:
jf\ L ben ik een boerin , dit glinfterende wapen,
Ja, die banier verfchept my in een oorlogsheld, De minnaar moet zich aan mijn gogen niet vergaapen; Haar blikfemen joeg vaak de Britten uit het veld. 'k Heb Orleans ontzet, en had pas achthien jaaren;
Doch 't was het nootlots onontworftelbaar beftuur.
Nu ben ik in 1 et wild ge ë eld van 's vyands fchaaren; Die doemen my ter dood, en tot een vlammend
vuur. Laataf, 6 Engelsman, op deeie wraak te brommen $
Door 't vuur heeft Hercules het hoog gefterat beklom- men. Historie.
Als K^treldeVil, koning van Vrankrijk, vandeEngelfche
koning , Hendrik. de'^T, overwonn.n, by naar zijn geheel rijk hsd vcr'ooren ; zo dede zich, in de grootfte wanhoop > een middel op, die de vyanden verichrikte, de ïnboorehngen verquikte, en de koni g en het rijk wonderbaarlijk heifteHe. Het was /me de Ark · oud 18 of 2 o laaren, gebooren in zeker doipvan  rros, uit gi-rmge ouders', die met beeften te wei- den zich ond.-rhieldqn. Deeze begaf zich, in marme klederen, by gemelde koning; ontzettede Orleans, floegen verdreef de Enge'fche, die deeze ftad bcnauden, en brarht te weeg dat Kjtrel binnen Rheims de kroon wierd opgezet. Docfe men ving haareindelykweenuitvaJ 3 au men lang had getracht haar te ver-
|
||||
VTTMVNTENDË VROUWEN. TS
■Verrafièn, Dus wierd zy aan dm Hertog van Bedfort overgele-
verd, en niet als een oqrlogsgevangene, maar als een toveres» temen Roaen, in het jaer 1431, verbrand. Ziet Efi/en Pafquter , Recherches de la France , 5 B.
6 Hoofdft. de Annales Francia:, A. Crutffens Deugdstoneel, BeverVftjk. lle Moyne. Sinccrus, in het Reisboek van Vrankrijk, εη la Pucelle, ou la France delivrèe, het gedichte werk van Monfr. Cbafelam, verrijkt met de konftpnnten van Λ. Sojfi. Verklaar in ge.
Een Boerin] Wy hebben den Duytfcher , Maximil.Vriintmt
«leeftendeel gevolgd , wiens fneldicht aldus hiyd: Rufticafum, fed pltn* Deo ; fed peSore forti ;
Sed micat eximto regius ore decor,
CaflravtrAm , fid cafiafequir: duce virgine fatum Vertitur > et cantant virginïs arma tiiri,
Sedditus bocfceptris teftahere, Galle ,paternis; Tuquenecidpulfus , ftve Britanne , neget.
Quodvicï>t>ereo: flammascurobj'tcts, Anglet Etnos Herculea fcandimus aftr* via.
'k Beneen boerin· maar vol Goddelijke invlöejingen, enkloek-
ffioedig, en heb een ontzagchelijkheid in mijn weezen. Ikbenin't manneleger, doch eerbaar en onthoudende. Door de dapperheid van een maagd is de kans verkeerds enAe krijgsknechten zingen des heldinnen lof. Deïranfchekoning, in zijn erflanden herfteld, be- veiligd die roem 5 en de onbermhertige Engelsman, door my ver- dreven, kan het ook niet ontkennen. Doch de zege is mijn bederf, herwijt my evenwel de manier van mijn dood niet. Langs de weg Van het vuur, door Hercules gebaand, gaan wy naar den hemel. Doemen ] In la Francs Metalli^ae word een Medaüe vertoond,
öragendehaarhoofd met een helm gedekr,ftaande defce woorden daat Oridzom: JANA LOTHARINGA DIGNA HEROI- NALIBERATR1XAURE i.loaana van Lottringen.een roe- menswaardige krijgsheldin, ontzetfter van Oileans ·, op wiens ver- keerde zy, loann» met een ftandaard in de vuyft, iie tooren Van Jargeau , met gewapende bezet , beklimd-: rondzom lééft men deeze letteren : BELLATRIX AU DETQ.. VIR ï S- CONCURRERE VIR G O: De oorlogende maagd durfd de mannen tegenftaan. Ziet een diergelijke in Ricettil ikepHtfieurs E«ig- Wl4iriiDtv>fHi&lMii*ill(Sa I6$4» uitgegevea byi. WaasUrgtn. |
||||
Ï ËL LÅÊÔÅ ¿ ÅÊ
|
|||||||
ñ
|
|||||||
Ssemitï] De Schotfchedichter Reiertus Aytomt poogd, rrsef twee
fneldichten, datvanPrasfi'Hfte ontluifteren enteveraöovenj wei? ke aldus luiden : Si, que,de Jana jaêiantur, f alfa fuerunt',
Quts pudor e ft falfis veile parare fidem.
Si, qu& de Jana jaaantur , ver ë fuerunt, guts furor alterius Ictude nocere fibt ?
Semper inopprobrium Gxlli Lotbxringa caneturj Et gemtno infatms ertmtne Gallus erft,
Jgrtavus, quifieptra cola deberefaietur, Ingratus, non dam debitajleptra colo.
Indien het verzierd is het geen van loanna word verteld, zoo is
het wel fchaamteloos met valfcheverdichtfclen dé tydboeken op te fmukken. Ea indien het waaris dat men van haargewaagd.zo'ishet een dolheid met het lot vaneen ander zichzelveute befchadigen, De eerdichten van de Lottringfche loanna zullen altijd den Frans- man tot fchande verftrekken, en hem aan een dubbelde misdaad fchuldig maaken : want hy is niet alleen blode en kleinhertig, die bet ryksbeftier aan het Vrouwen gefiacht moet verfchuldigd blij- ven, maar oolj ondankbaar die dezelve het wettige kroonrecht. onthoud. lamineos quid, Galle, /uvat jaclare triumphos,
Vixeft f&mtneïi dtgna Joanna jWe,
Tü&ccineplena Deo, magicis qu&fretajufurns Vifafuit (tuitis nomen habere Dei î
£uam perminxerunt calones at que bubukr, H&cctne cafla virum caftra Jequuta f uit?
Jimevtri, quos fcemmei pr&poftera virtus , Exemplt, et folus traxit ai AÏmk 'furdr \
Mutavit fatum Nemeiis, nonf&mma vindex; Nee, nifi femivirt, faminea arma canunt.
Lauda ergo, ad libitum, flammam, nonmvidet Anglm Herculcam Gallo, quapetat aftra, viam.
Wat ftoftgy, öFranfchman, op de zege doot een vrouw ver-
Jueegen 5 Het fpreukje van loanna kan by de vrouwen zelf niet aan- genoomen worden: is zy vol goddelijke invloejingen, en zien de dwaazen niet dat alles in tovery beftaat ? Was zy eerbaar en onthou- dende in het manneleger, diemetrrosboeven en veehoeders heeft te doen gehad iNeirajed3tm.an.neji, die» op het voorbeeld van eea
|
|||||||
UITMUNTENDE VROUWEN: %
Seaverfoeyelijkvrouwmenfch door zekere dulligheyd tot dewape^
oen aangedreven zijn ? DeGoddelijkewraak verkeerde de kans, en 'iyniet; haat lof word ook alleen van lafheitige en verwyfde uitge- broken. Doch, lufthetu, roem en fny op van het vuut; deEn- gelaiider gund den Franfchman het voetpad , waar langhshy» op het ipoor van Hercules, den hemel kan beklimmen. . z*> hebben alle dingen twee handvatfels; endeeen isbequaammeï
gewichtige redenen te prijzen en te verheffen, het geen een ander mes dezelve kracht vak bewijzen zal haken en onderdrukken: alwaarorrs naar Stsph. lafiafet j in lctnum libro, in deezer voegen doet klaa- gen: Xw&vocor; Genttbo nutnen , Medea Brïtanw;
Bis meretrix ; aitts fabulacauta*Hnmx.
Viva ego ψι& Uceri Jtabiüvi meent» regni, {Hei mth't!) f ra meritts mortua nunc laceror,
ikheetI««»eo; die van Orleansbenikby naar een God; even ge-
lijk Egtri» was aan Kxma ; en den Engelfchman een tooverende Meita, eneenvuylehoer. In het levenzijnde heb ik het hellende koningrijk onderfteünd , eii verzeekerd. Doeh na mijn doöS < helaas) is het loon mijnei TeidUnftcn dat men mijn achting f<:héad«i onteerd. |
|||||
TwEEf
|
|||||
ß4 ® Ë L L Å R Õ Å ¼ Å È
Tweede Inhoud. Haat tegen het Vaderland. é. Ô Á R Ñ E J A, met fchilden en beukelaaren overdekt.
Vendidithacaurofatriam· Virgil. 6.jEncid; Ç Ier ligt Tarfeja (die het lieve vaderland,
Het onvoltooide Rome, 6 gruwel, heeft verraaderi Voor goud , en 't fierfel van des krygsmans ilin- kerhand,) Met fchild en harrjasplaat beftulpt, en overlaaden. Dus leerd de ontrouwe, dat de vyand het verraad
Wel vriendelijk omhein; maar den verrader haat. Historie.
Als Romulus i ftichter en eerfte koning van Romen, deSa-
bynen had beledigd en verongelijkt, zo trokken zy op onder T. Tatius (wiens naam by hen, en de om gelegene volkeren ,· in achting was) met hunne krygsmagt, en belegerden Romen. Het flot van deeze itad wierde bewaard en verdedigd door ■zekexenSfurtusTatfejus: wiens dochter, op de gouden arm- ringen (waar mede de Sabynen, volgens gewoonte, zich ver- ckrdert) verflingerd zijode, beloofde aan Tatius het kafteel te leveren voor het geen de krygsluyden aan hunne flinker arm droegen, Openddaar op de poort, en laat de Sabynen binnen, Deeze (de laft van Tattus volgende) wierpen Tarfeja toe al hetgeene van hun flinker arm gedraagen wierd ; dat is, zo wel fchilden als armringen : waar mede zy de verraderes bedek- ken , en genoegzaam begroeven. Ziet Diontjs, Hdycarnaf- f&us, Plutarchus, liviut, -gloria, FeieriuiMaximus, Pro- pertius, &€. Tarftjd]
|
|||
VITMVNTE Í¿Å VROUWEN, if
|
|||||||||||||||||
Vekklaab-ikge.
j Tarptja"] \yy volgen hiei de algemeene dwailing; want deai-
Jercudlteichryvets hebben geloofd dat 7arfejaaan gemelde verrade· ï "iet fchuldig is geweeft tlxttrthm verhaalddezaak alsev ç volko- |öSnevetfieringe,en voegt'er een tweedeïertellinge by.X/iwKj üoetnd •j^t ook een fabel i mtztL.Ïifi getuigd by Ditmijs. Halycarnajpeus, dat ze de vyanden de fchilden heeft afgeeifcht, om hen ontbloot van ditbePcbermtuig, in der Roffseinenhanden te leveren, en te doen ombrengen Voorwaareen roemwaaidige krijgslitt, indien het ge» *uk daar was bygefpiongen, En »k kan gelooven, dat de Romeinen y°oihaar, alseenlaiidverraderes, een aanzienlijk graf hebben ge- bouwd } haar beeid in de tempel van Ja^ifer gefield? haar meteen Pkchtige jaargetijde vereerd, de berg Taiftfa, binnen Romen , na P'ar genoemd i Zie gemelde Kfi, en Àö«s , f'chrijvende van liet jjedd van Tarfeja. Wie kanookaannecmen dat de Êurgemcefterlijlts ^amhuifen derÏetronimenTitxrieti, vandeSabijnen herkomftig, ^n fchclmachtig.en om haar verraad geftiaft vrouwmenfeh op haate ■Medalien hebben afgebeeld 1 Onder die van de Vttronünontmoet onseene, op wiens rechte zij-
"e het hoofd van jlngufms word vertoond, met dit byfchiiit: Á U- G.USTUS CJESAR; jiag*f$m Keizer: en op de verkeerde |
|||||||||||||||||
edeeze Tarpija, met eenöapel 'chiiden Overdekt; nevens dk
|
|||||||||||||||||
W
d
g
|
|||||||||||||||||
y.'chiilt: TUK PILIAN'JS IIIV IR; r«r^/7«BM,ecnedei
'jemannen van de Munt. En op die van de Xif«Mf» ziet men een |
|||||||||||||||||
aard manshoufd, met een laowerrak daar nevens
r'ft; SABIN. A. PU: Tam Tatïns, Sabyner. |
|||||||||||||||||
, en dit op-
Van het ge- |
|||||||||||||||||
e chrijvinge van het Roomichc Capiiolium van luft.Rycquiits,
"e Uurgcmeefiertijie Almanak van Hui. Gelttcius, en de penningen der ^itmafitrlijks Stamhuyfen van Fat* ¼öçêé, vermeerderddooï en naaukeurigen verzaamelaaïK<iri/»f Patima.
°»M/iwA ] Zoo beicrmjit Vrtpmists aardig , in beneeden
*?ngetrokkei, minnedicht, dezelve ftad gering van omtrek, aan- *len , envermcogen; teweeteniadteerfre jaaren ( by manier van 3Pteeken) van haare jongheid, toen deeze zaak is voorgevallen. 1 ë *^-' ^e åïåºå naam van onze Tarpeja heeft evenwel voor de
aner en opfpraak moeten wijken. Zo fchriift Yakritu Maximus (q B. ■i^°°fd(t ) datzy voorliet genet van ponden aimiingen het ka- eelheeft overgeleverd, Maatfekere Antigonns, iby Tlntarchns) 'is do ê'" ''zont'e,: en ongemeen gevoelen, te weeren 5 dat Tarftja, de S £ r Van "*"'T"**"* was, datRonwlnsmaewelbekenderoofdet aaöynfche maagden , haai vewoeide , en tegens dank ten wijve aiarsi,
|
|||||||||||||||||
iS & ΑΙ £ l E RT E DEK
nsm, en dat zy deshalrenby gelegenheid van gemelde belegering
Hit wraak, het flot aan haar rader over gaf. De Minnedichter Infertim daarentegen fteld, met een Poë'ti-
fche viryheid, dat zy op de vorft Titm Tatiat verliefd geworden zijnde, deeze euveldaad beftond, even als ( by O-cidim in het SB. der Herrcheppingeh) Siylla aan deKretifche koning M>""> mèt wiens liefde zy bevangen was, de ftad Megara overleverde. Ziet het4gedicht van zijn 4 Boek, alwaar hy haar verliefde hertstochten, vryagie, verraad, enftrafomftandiglijkverhaald. Qntfmwè] SiliusIttlkm handeld (I ï B.Bell. Funic,) zeer onzacht
met haar; in de befchrijvinge van de He!, en de ftraffen der gedoem- de zielen, in deezer voegen van Tarfeja fpre ekende: lila aute'm qu& tondetur fr&cordia rofiro
jilttis (en quantum refonat flangtntïbus al/s Armiger ad faftus rediens Jovis) hofiibus arcem Virgo (immane nefas~) adamato frodidtt auro Tarpeja, etpaffis referavtt clauftra Sabinis. Ziehier Tarpeja, wiens ingewanden van de adelaar, de wapen-
drager van lapiter, worden verfcheurd, en ingeflokt. Deeze gaf het Hot de Sabijnen over , voor loon trekkende het goud , waar mede ?y bekoord waS. |
|||||
Derde
|
|||||
VnMVNTENDE VROVWEN. if
Derde Inhoud. Liefde tof de Ouderen.
i. A.NTIG ONE, leidende den blinden Edipus:
"zijnde haar aangezicht niet voldaan.
Aan Maria . , .
Ceeci f arentis regime». SenecaThehaid.
't S Chijnt ofgy, met die maagd, hebt eenen borit
gezoogen, Die meede aw moeder, en haar fwakheid, ondcr- fleund:
Ziet, hoe die gryzaard op zijn ed'le dochter leund * Haar fchouder is zijn kruk > haar voeten zijn zijne oo- gen. Watzagzeal, naar hy zijn gezicht had uitgeboord!
Het deerlijk fneuv'len van haar uitgeteerde moeder, Van haar oprechten, en haar trouweloozen broeder; HethofvanThebedoodfch, en woed door moord
op moord! Doch geen elende kan haar van hem afdoen wijken.
Maar, vraagtge, jvaarom blijft het hoofd hier on-
voldaan ? Des fchilders wanhoop, ö Maria, liet het flaan ;
Die zocht een dochter die dien dochter mogt gelijken. Nu ftaat de Konilenaar, met zijn palet, al reê j
Leen herri uw wetten; gy, gy xijt4ρ(%<»Ψ· J |
||||
xt GALLERYE DER
Historie.
Antigona was de dochter van Edïput, enjokapa, zijnes va-
ders weduwe; enzuftervanEteokfestnPolynices. Haarvader ftak zich zelve beide de oogen uit, van ipijt; gewaar wordende deonnoièlebloediêhande door hem begaan, Haare broeders brachten malkanderen om in een twec-itrijd, wegens het ko- ningrijk van Theben. Haar moeder ftak zich , op beide die lijken, het hart af. Dit alles even w el verkropte deeze dochter, en bleef een onvermoeide leidfter van deezen koninglijken blin- deman, in zijn ballingfchap. Ziet Sofokfes, Seneca, Rotrouy en Rctcine , deeze Antïgme
te voorfchijn brengende in hunne zielroerende treurfpeelen. |
||||||
Verklaaringe.
Ouhter 1 In Senceaas Treurfpel van ΤΜλϊι Tpreekt de blinde
Mdijmi zijn dochter , zich over haar deugdzaamheid verwonderen- de, aldus aan: Vnde inmfandafpecimenegregium d»mo\
Vnde ifta generivirga dtfftmtlisfiio\ Ïertuna credts \ aliquis e/i ex mefius \ Nonejjetimcjuam (fatabenènovimea') Nifi ui noceret. 3Hoe komt zulk een heerlijk voorbeeld van deugdzaamheid in
cenverfoeyelijkftamhuys? en hoe komt zy van zeden zo ongelijk Ban haare naafte bloedvrienden ? Fortuin, kon gy dit gelooven ? is 'et iemand godvruchtig en deugdzaam uit my gefprooien! neen; ik 3ren mijn rampzalig noodlot alte wel; zy is mede niet geboeren als emmytebefchadigen, en mijn leven, tegens mijn dank, te ver- lengen. Uroedtrj Ai&ojttwotd niet alleen sis een deugdzame dochter;
niaarookalseen vroomezuftei, doordeDicht-enSchilder-konft, ons voor oogen gefteld. OvtJwi vertoond haar zodanig aanzijn huys- vrouw, Tnft.j B.3.£leg, Jratrem Thcbanapercmptum
Supftfnittumnley Rege vet ante, foror. De
|
||||||
¼ÀÔ̼;ÅͼŠFROUWEN. rS
|
||||||
De maagd vaa Theben , heeft x^ensdewil van den koning haai
omgebrachcen broeder ter aarden beïteld. ünFihfimttts befchrijft (jB.) een fchildery, waar in zy, by
«aaien nacht, het licchaam van naaren bioedei zoekt, om (vol- gens haar gewoone deugdelijkheid ) dai ter aarden tebefteüen, zelf tegen het verbod vanden regeeienden koning Kjnm. Hierafheeuie- f'hla een deftig treuripel uitgegeven, dien Uw™» naderhand heeft gevolgd. 9«der dat zoeken is haar Argi», de vrouw van haaren broeder Vt-
tytices , ontmoet, dienzy met dicze zielroerende wooloenaan-; 3£*eekt by den vcrduitfchten Franfchman ; Zijt gy't Argta> ah, mijn7jufler\ nimmer quanten
fPj-, by ZsijntijJ, byeen: rmvoegtzajn dood ons tarnen % IkiiezJjnV/eduvte, enhebnoottz*ijn vrouw gez,ient £en droeve ß,áá^,É , Ia voorwaar, een ontmoeting, waardig om met die van Sttthu,
öcfchreven in het ïab. des Thebaanfchen oorlogs, vergeleckente worden:
Doch zie verder haar gevangenifle. en dood, en daar op de dood
^an haaren minnaar, Hemen, Kreonz zoone, by genoemde ichrij- »ers; jaleeszeif de brief v&nAmigine, aai Hanmu'u denkerker gezonden, onder de Heldinnebrievtn van M. Akx. Bodins; ot haarc lachte in de Meletemata Hypogsa van Thtm. S%hcttus twee Schet- lsile dishteis. " " |
||||||
 % YSEB,»
|
||||||
$6 GALLERTEDER
Vier.de Inhoud.
Haat cegen de Ouderen.
iï Τ U L L I A,
den koning Sërvius Tullius overrydendc.
Patriot fregit qui currihus anus · Silius, Β. Ρ. 13 lib.
Τ Oenge over 's vaders borfl hoogmoedig hebt ge-
reen,
Met dart'le paarden, en medogenlooze rad'ren, Waart gy meer dier als menich : neen > wreede dochter, neen; De dieren fehrikten 't Hik vanTullius tenad'ren. Zy toonden dat een vrouw, van deugd en kunne ont-
aard, AfgryiTclijker hold als 't ongetemdik paard. Historie.
Tulliavras de dochter van Servius Tullius, de zefte koning
van Romen ; getrouwd aau Lucim Tarqumius, bygenaamd Superbus, of de Verwaande. Deeze hovaardige en itaatzuchtige vrouw was, dag en nacht, onophoudelijk beezich met haar maa de regeerzucht ie te boezemen, hem aanporrende naar de ryk- ftaf tegrijpen, 'zonder hetfterven van haar vader af te wach- ten. Hy, uitdeg aart eergierig genoeg, door geduurige ver wij- tingen noch meerder aangemoedigd, beloofde haar de heer- ichappye; trok-, met allerhande foort van beweegredenen de Raad op zijn zijde, brocht zijn fchoonvader in verachtinge , Het hem ombrengen, en verkreeg zo de beftier van het rijk. Tullia vloog daar op naar het raadhuis, om haar man, met de naam van koning geluk te wenichen ; maar, van daar keeren - de, ontmoete zy het lijk van haar vader midden op den wég, (kar zy de verichrikte paarden dwars over heen liet loopen. JÜCLtvius ■> Dienyfius, JFlorus, Valerms Maximus, &c.
■ Ver-
|
|||
UITMUNTENDE VROÜJVMN.
|
|||||||||||
SA
|
|||||||||||
Ver KL ARi ν ge.
|
|||||||||||
«roonzuchtigc reden van deeze Tullia rot Taramnim vêrïüiaïd "heb-
enac» C»n het 6 B, zijnes Mmanais) brengt haar s |
|||||||||||
-''«/λ carpento patrios initura penates
wcitpermediasaltaferoxquevias.
Qorpusueajpextt lacrymts aurtgaprofafis Refiitit; bunc talï corrtpitillafeno.
Ktdisï an exfpeStas f rectum pietatis amarum? Duc, inqustm, invttas ifjh per ora rotttsi.
?' d°Cutel ' wiIlende naar het hof van haar vader zich begeven .
^t.vanhoyaardyopgeblaazen,opeenhoogen wagen. En als de voet- fto λ ^ va" ('en konu,g midden op de weg zag leggen ,"i traancn ortede, en UU hield, zo beftrafte zy hem, met deeze woorden j beid'"? '' "*' l°°" "°"r"c"ac>'t £? "ch w deeze ingebeelde deugdzaam- ' ' *k. Zeg , ry vstrt, m jaag dl fc/iumve {aarden daar met geweld \,Siereia1 Ziebeide fneldichten vinMarino opdeeze onmenfchelii-
*e daad van Tullia, en Silius (in het 13 B. der ftmifehs Oorlozen) dus h»« onder dehelfchegeeftenaffchilderende: , * Patrios fregit qu& curribus artus,
Zf \,ct,t adduéits fuper ora trementia fr&nis] ullia, non ulloi fatis exbaufiura labores,
'frdentï Phlegetonte natat. |ie daarfwemtïVto in de gloeiende fwavelpoel van Phlegeton,
ie met deraden van haar kar haares vaders L-dematen vermorzelde, °enze, met geweld, de bevende ρ aarden daar over heen dreef. λ®ΆΒ? St'hem <iri zi)'n Gnomologia, otZiufrreuihtk) fpreekr
«e JJlyipelfchrijver Menander van dei vrouwen wreedheid aldus ·. cum multa 'm terra martque fer& βηί3
Omnium maxima muiter f era efi. ■Een vrouw is het wildfte en wreedfte dier vaa alle die of op hst
-ardrijk, 0fln net warerzich onthouden. SOriieml Dit word. var, yeifcheide rehrijviis Riafccniig ««#"■
|
|||||||||||
22 'â Á L L Å R Õ Å ¼ ÅÊ
|
|||||
merkt: de plaats van Silius is boven aangetekend. Florus Tpreekt
van de verbaas Ie pairden (tB,7C) indeezer voegen : ntvimmre- gem falatartt, fuptrcrHtntttmpatrem, ttSa earpents , confiernatoi etptts t£it: Om des teeerderby haar man te komen, en dezelve met de »aam van koning'e groe :a, dreef zy de vericraikte paaiden van kaar w 3 gen over het weg geworpen lijk í an haat vader. Tuttim] Volgens Lhius was hy de zoon van Stremt Tullius , een
aanzienlijk heer binnen Koinikulum; welke ftad ingenoomen zijn- de de vader is omgebracht .demoedei, befwangerd zijnde» onder de andere gevangene na Romen gevoerd, en van dekoninginne 3V»«j<ra/in het hof ontrangen. Alwaar hy is gebóoien , en (nadat ancn zeker voorfpook van eenvlamme vuurs op zijn voorhoofd had gezien,) zorgvuldig opgevoed: regeerde 44 jaaren* Opeenzilveretnedalie.byGVizi»», (in de7 Tab. van zijn Burgc-
mtefllrlïjkfii Almatuh) ziet men hem, meteen g;ebcgen neus, een wllige baard . gekrulde hairlokken , en met een koning lijk hoofd- fnoer vercierd , en dit byfchiift ; SE RVI. DECULA: ver- toonende de aver-chtfehezyde een man, nevens een paard ftaande, jmeteenfluyerkleed omhangen,enditbyfehrift; M.TULtlUS, Ì.Ã. datii» MmnsTuUim, zoo» van Ë&Çíáß. |
|||||
Vyf-
|
|||||
VlTMVmENDE VROVWEN. 2|
Vyfde Inhoud.
Huwelijks Liefde en Getrouwigheid, i. ALCESTIS,
het leven bewaarende van Admetus.
Ïtxminei vhtutis ofus. Claudianus, Laud · Serenas. JLj. lef word Alceflis, door Alcides kracht herfteld j
'Alceflis, 't voorbeeld van rechtichapen gemaalinnen. Die, zelfs tot in het graf, haar echtgenoot beminnen: Alceflis ^ tergftervandedood, en zijn geweld.
■Admetus twijfeld óf het waarheid is of logen,
Hy trekt zijn hand te rug: neen ι vorft, zy is het ïelfs Alcides heeft haar, uit het onderaartfeh gewelf, Weer in den dag gebracht; geloof uw eigen Oogèn»
Zy is het zelf, die, zogelaaten, wierd een lijk,
Toen jeder was verzocht voor u te willen fneeven; En vader, moeder, vriend, elk weigerde zijn leeven. Ga toon haar aan uw hof, en aan uw koningrijk :
Dat zal Alcefiis nu niet weder laaien flerven
Zo lang het koper heeft, enmarmcrfleen, en verven.
Historie.
Apolh, tfe blikfemimeders (na dat zijn zoon was omge-
bracht) gedood hebbende , wierd van lufiter uit den hemeï gedreven. Des zocht hv verblijf by Admetus , koning, der rereërs inTheflalien. Die bejegende hem met alle vriendfehap, laatende (0m onbekend te blijven) zijn yee 4©or hem hoeden. S 4 Voos
|
||||
a| G Α L L E R TE DEK
Voor die beleefdheid gaf hem -Afollo dat hy (wanneer hy dood ·
ziekwierd) zou blijven leven, by aldten iemand voor hem be- geerde te fterven. Die tijd genaakte. Hywierdziek, en ver- zocht wel hertelijk alle zijn vrienden en bekenden; zijn afge- leëfden vader, en zijn ftokoude moeder. Maar niemand had tot die zaak genegenheid. Alleen zijn vrouw, Alceflis, doch- ter van Peliai, (door Medeaas liften omgebrocht) ging voor hem ter dood. Doch van HVr^wfoindehel gevonden zijnde, is zy van daar gevoerd , en weder aai haar man overgeleverd. ïiexZuriftdes, in het treurfpel van Alcefits, Hyginus , &c. Mens. deScudery, inde 35 harangue van zijn Femmes Ulu- fires, ou les Harangues Heroïques; Alexand. Hardy in Jl- ceftis , tragedie; voorts kortjes, en als een voorbeeld toege- paft, YanOvtdivj, 3 B.desMinnekonfts ; ^B. 14 El. zijner Treurbrieven, &c. Claudianus, in't lof van Serena ; Sene- ca in een rey van Medea ; Stalius-, 3 Sylv. in het Lijkdicht van lUetrufcus ■> &c, Verklaaringe.
'Mcidu ] Eenbynaam van Herkalet by de Poëten genoegzaam be-
kend 1 van het Griekiche woord Alee, beteekenende lyncht en flerik? te: zo word naar hem Pallas , van de Macedoniets ■ ook Alcidas ge- ïieeten»volgensLhius, inzijnfzB. van den koningïerfiushande- lende. Vwieeld] Vollenhive doet haat, in meer aangetrokken UeidcnfcU
Dapperheid (daar hy ,behilVinSenecaen Saixus, den ouden Scaiigsr Vertaald) aldusfpreekea: Vemchters onZ>erfexc, ei leerd nu van een vrouV)
Hoever gyfehtet tekort mongekyeukte trouw!
Daalde Orfeus, met z,tjn lier, uit min, ter hellen neder > Hy epiam 'er levendig, en keerde levend Weder ,* Geen rechte trouw groeid aan , i,y leeft Wel door de dood.
Wie^t lijf ten beftengeeft, benündz^ynechtgenoot.
"Deez>e eerkreonhoord uniet; ik,firï]\pe veel gereder, ledtr\ Zo {preekt Apolh by Earifidts in boven genoemd treur-
fpel, dooi Bwhmmus in bet iatijn gebracht; |
|||||
g*»i»;
|
|||||
¼ÀÔ̼&ÔÅÍ¿Å VROUWEN'. 25
Suumque amiüsfet Me amicos, omnium
Expertusanmos, pa.tr ts, acmatrisfenis Qu&peperit ipfum, neme frater conjugem InvcntusUHam efl, CS'c. Als hy by zijn vrienden aanhield, zo zag hyhaaft, hoeiederhem
genegen was 1 zelf zijn vader, en zijn afgeleefde moeder, die hem ter waeield had gebracht. Hy vond dan niemand als zijn vrouw, |
|||||||||
I^eper] Statius, in het gedicht op het tafelbeeld van Herlgtlis roeg&
«Qk aldus dceze ftoffen by malkanderen, Hk tibi, qu& ioBo multum vigilata Myioni
Mr á , labonferivivantquamarmoracieJ»
Praxitelis,
Linea, qu& veterem longè fateatur Apellem 3
Monflrahit.
Hy zal u vertoosen de kopere gietzels vsn den konftïgen Myrnn ,
de marmere beelden van den arbeidzaamen frttxitila, endealouds ishilderyea van den weeigaloozen J{dht,, |
|||||||||
%: hy*
|
|||||||||
 y
|
|||||||||
%6 C Á L L E RY E *D E R
2. HYPERMNESTRA^
om haaren bruidegom gekerkerd.
Íïçßâßß dignacatenit. Ovidius, 4Mecam.
Zy Ipreekt:
C3 Quelling! ó verdriet! ä frnart ß
Verlaat, verlaat toch eens dit hart,"
Drukt vry mijn armen met die keeten, Gy flormd vergeefs op mijn geweeten. Wat ondermijndgc mijn gemoed
Zo zuiver van 't geftorte bloed!
Ë1 heb ik 't lemmer opgenoomen, Ik ben niet tot de daad gekoomen. Waar waehtge na ! dat ik het hair
Uittrekke? 'tklecd fcheur vanmalkaêr? De borft, met nagels, oopenrijte ?
Of op dit fnijdend yzer bij te?
. Gaat heen: mijn zufters hebben fchuld;
Vervoer die tot dit ongeduld:
Laat deeze zuchten, kermen, klaagen , Ik zal hier lijden,, en verdraagen· Maar hoor! men fchuift de grendels af.
O kerker! nu word gy mijn graf.
Daar vallen de afgerukte floten; De kop're deur word opgeftooten. Hoe Lijnceut ? maakt gy dit geraas ?
Verloft gy my} uw lief? helaas!
Wat donkerheid bezwalkt mijn oogen? sKbefwijk: de vreugd heeft meer vermoogen, OtroB
|
||||
UTTMUISITENDE VROUWEN. 27
O trouwe L'tjncem, op dit hart
Als quelling, en verdriet, en imart. Historie.
Uit verfcheidene vrouwen had Danaus, zoon van Belus Prifi
kffyby verloop van jaaren, 50 dochteren gewonnen; gelijk ZiJn broeder Egiptus, doorveelvoudigherhuwen , v-der vari S° zoonen was. Deeze ν erzochtdie dochteren voor zijn kin- aeren ten huwelijk; maar Danctus, uit zeekergodipraak, wee- teiidedathy, door de hand van een fchoonzoon, ter eeniger ty"> zou {heuvelen, fioeg dit verzoek af, en begaf zich uie Eg'pten , over zee trekkende na Peloponnefus, en het land- lchap dej- Argyven. Doch Egiptus zond zijn zoonen, met cengeweldige' krijgsmagt, derwaarts om hunne oom zijn oocfitersmet het ftaalafte dwingen. Deeze bewilligd daar op de huwelijken; doch geeft, op de bruiloftsnacht, aan yder. dochter , een pook om haare bruidegoms daar mede in den flaap omtebrengen. Zy volbrengen zijn laft , uitgenoomea Hypermneftra, die haaren Ljnceus opwekte, en uit het hofdec vluchten. Hier om liet Danaus haar in de gevangenis Cnijten 5 doch Lynceus (of Lmus, zo eenige hem noemen) keerd mee een leger uit Ègipten , dood Danaus in een veld;lag, en ver- *oft zijn getrouwe minnares uit den kerker. Won naderhand by haar Abas, die de vader van Jkyipus is geworden, wiens dochter Danai by Iuptler, in fchijn van een gulden regen, Hiep. 2.iet JEfiylus, in zijn Sufplkes, of het treuripelvan at Bid*
dende;Ovidtus,inzijn 14 Heldinnebrief,door JJ<jiMjaeuw ver- ^nJtfchx,Horattus,m zijnes 5 Boeks ii Lierzang, door Vondel ver- taald; Hyginus,&.c.vooits Mons. Abedk-im zijn L/nceè,rxigedk, VERKLAAR.IN6E.
8*SAndJ Zo fpreekt Stnte* f 3 Aft. Troadis) van de ketenea t
jiut vinclis'manus
Secanti&us pr&flriêïx. dat is, gelijk Wcfierlen» het overzet, en berijmd: 8&eondatz,tjn boeyen, ontmijn banden dichtgcflootcn,
tojJnedmdoorhetvd,<&c> |
||||
28 GA'LLERTE DER
Ziiflers] Die van IsLcmefianus (in het begin van zijn jagtbefchry-
vinge) dus worden omfchieeven : Banaïque cruentum
Imperium, fponfasquetruces, Jub f iedere primo, Dulcta funereis mutantes gaudia t&dis. %y dichten van de bloedige laft van D*na«s, en de wreede brui-
den, in deaeerften aanvang van het trouwverbond de zoete brui- lofsbedvreugd verwilTelende in een doodfche jammerklagt. Züet mede de 7. cleg des4B. van Vreftrtius, Zommigefcnrijierszijncvenwel van gevoelen, dat, nevens Hy.
fermnepr» , eai andere zulterBiérj's geheeten , ook haren bruide- gom, Hippoljfttisgeaoema, in het leven bewaard heeft» LeesJVia- rctus , over de 3 tleg. des é Â vanj Ti&allxs fchryvende, en Åáâ'&- tbius , uitlegger var. Dimyfins, aantrekkende. De naamen deezer $0 zutteren vindgy by gemelde flj^iBuj.inzijniyS, en 170 vertellinge. Micrvermoogen] De eerzuchtige Chimene, op het verfierde voor-
gevenivan Rodrigoosdood, inonmagt vallende,zofpicekteenom- Sander van haai aldus:
Maar piet, hoe z,y befivijmt, en Vtilt toch eens beginnen
ln\dit haar fvtijmen, heer, de Werking in het minnen , Haar herteleet hee, t haar geheimenis endekt. VochChimene, tothaarzclven gekeerd zijnde, en het tegendeel van
gemelde boodfehap hoorende, poogd deeze droefheid te ontvein- zen , en fpreekt in deezer voegen: freugd 7j> Viel als droefheid'fivijmen doet.
Vernoegens o-vermaat ontzenuwd otaLx krachten, En V hart, daar door verflauwd, cejjn plicht niet kan be- trachten. Ziet de onverbeterlijke CU van Pctr. KsmtiUe, van de Hr. van Heems-
isrk., tet loop doch zuiver en natuurlijk, verduytfchtenberijmd. Deezegefchiedenisofveifieting { menlaatmytoedit aanhetflot
vandeezeverklaaringe te voegen ) waste Romen, weleer, ineen gallerye, ofopenbaare wancelplaats (ongetwijfeld op verfcheidene tafereelen) gefchildejtd, 'gelijk dat geiuygen Qvidiat in zijn é Â. yaa dfMinnekonft, &c. |
|||||
3'. ATA-·
|
|||||
UITMUNTENDE VROUWEN. i9
3. AT AL ANTA,
befchermende Meleager tegens zijn vyanden·.
Hts mnoï nnus erat. Virg. 9 JEn.
't X S Atalanta > die dat bloedend fwijnshoofd draagt:
De borftelige vacht bedekt haar fchouderbladcn. Al 't heldendom benijd die koningrijke maagd: Elk mompeld by zich zelf van moorden en verraaden.' Zy, leunende op haar boog, enflaandeop'tbofch-
gedrocht, Lacht Meleager toe, geknield aanhaase voeten. Als of ze fprak: mijn lief, heb ik hem omgebracht,
Ik derf de priniTen ook met deeze fchicht ontmoeten. Ruft Meleager; fteek uw zabel in de fchee ,
Wie't vel maar aantaft, die vind Atalanta ree. Historie.
Eneus, koning van Kalydonien, de goden de eerfte vruch-
ten van het jaar opofferende , had Dtaria , by'geval', verbyge- gaan. Deeze ( gelijk gemeenlijk de goden in de Heideniche verfieringen 'zeer wraakgierig zijn) daar over gelloord, zend cen ongemeen groocwildverkenin de koorenvelden, en wijn- gaarden van Etolien , dat daar alles bedorf en om ver fmeet. Hier op fteld Eneus een algemeene jagt aan -, in welke Ata- '■inta-, de dochter van eenen jafius-, een Arkadiër, het beeft aliereerft queute, en Meleager, zoon van Eneus, het zelve t leven nam. Maar als Meleager het hoofd en den huyd van net verken Atalanta, alsde verwinftervanhet boichgedrocht, aanbood , zo rees 'er een groote oneenigheid onder de prinflen, die mede de jagt hadden by gewoond. Onder welke, byzon- d«li;k, zijnes moeders broederen de maagd deeze prijs poog- den te ontrukken. Zie Homerus, 9 Iliad. Dit/dorus, $ lib. Gvidius, in 't 8 B.
ïijner
|
||||
3o G Á L L E R Õ Å OER
zijner Herfcheppingen, Hygmus» yi.Fab. Anton. Liberalif,
á Fab. Metamorf h.&c. ai Mare. Aiexand. Bodtw, indebrief vaa Atalanta aan Meleager. VERSLA ARINGE.
Atalanta] Hetutrus ndemd haat Kleopatra, gelijk ook Ant.I-l-
foralis, op bovengemelde plaatzen: voorts zietmen haar. nevens. Meleafer en de andere jagtgenooten , het eyerhvyn befttyden , opeen oud ftuk marmer , afgereekend door "jak? -ßß ■ inzijnAfe»- geliagen dei geleerde Alottdheid; die het beeld van Atalanta tooidat van IMana neemt, en derhalven zich bekommerd, hoe die godin, in deeze ja^t, «Is een medehulpfterkanvcrfchyuen, daarhaaregram- ichap het reiken in Etolien gezonden heeit. Swijnthtefd] Ten tijden van de Kerzet A«£uftiis waaren de tanden
van die verken noch in weezen, enalsalouceheiligdemmeninhoo- gen waarde: zo dat deeze vorft, na de zege verkreegen over Antmias, dezelve uit Arkadieii naar Romen gevoerd heeft, vol- gens getuigenis van Paufaniasin zijn Arkadilche verhandelingen. Een van dezelve, ia de lufthoven vanCe/ir.inde tempel van Bacehut zijnde opgehangen, was een voet en een vierendeel lang. Zie Na- taiitCemes-, in zijn gefprek over de Verdichtzelen ,'7 Ë. 4 hoofdft. coPnctpixs, 1 B. der Goitilcheoorlogtn, 15 Hoofdft.by wienstijd ook binnen Beneventum, inltalien, eenige tanden van dit Kaly- donifch verken wierden bewaard , die wel eer Vin Ditmtdes (een voornaam krijgsheld in het beleg van 1 rojenj aldaar gebracht waa- ien. OmgehrKhf] De jOHge Ïhihflratus , de geheele jagt van dit wild
verken befchiijveiide (in IcmeAtalanU) maald deezejaagetesme- de als zeer kloekmoedig af. Meleager \ Als deeze rampzalige zijn bruid van den overlaft der
nijdige prinflèn bevrijde, en de twee broeden van zijn moeder het levennam, zo beef t Althéa, (de liefde tot haar kind ftellende6e- nedendie rot haate broederen) zeker noodlottig brandhout (waar in het leven vtmMeleagerbeüond) in hetvuurgeimeeten . enopdie manier haar zoon omgebrocht: gelijk dai zeer cierli;k, in het 21 Tafereel van der Mttfin Tempel van den Abt Miebelde Marolles, word afgebeeld. Z.ie Ovidim , cp de gemelde plaats; Alexand. Hardy , in zijn Al·
thee, tragedie ; Marino, in zijn fneldichr o^> de ichilderye van ïetr. Paal Ruitens; en Vutlenhne, inzijn Heidenfche .Dapperheid,, eenige teerzen van Oxidias vettaalende. 4. E VAD-
|
||||
VITMVNTENDE VROOWUN. 3t
4. E V Á DN E,
zich zelven in het lijkvuur van Kapaneus
werpende. Communes, ardente viro, mtftura favilUf* Claiid»
Laud. Seren. Auw ïag Evadne 't hout ontftecken
Rondfom de doodbaar van haar held, Of %y begon aldus te fpreeken: Vergeefs mijn hart tot traanen imelt:
*k kom hier niet uw afch vergaaren * Maar wil die met de mijne paaren: O Kjiianeus! lieve echtgenoot:
Gefiort van Thebes oude wallen, Ontfang my in uw kille fchoot
Ach, laat ik in uw armen vallen. Al ftaat dit hout in lichten brand,
'tZy ons een bruilofts ledekant.
^it hadze, en klom, langs eiken trappen,
Den deerelijken flapel op:
(Wat heldenhart zou niet verllappen ?) De fmook vervulde 'er keel en krop;
En 't vuur, met niemands leed bewoogen» Verflond haar, zonder mededoogen. Historie.
: Etheokles en Polynices, zoonen yan Ediput, koning van
Theben, waaren met malicanderen verdraagen, datjeder om het andere jaar de koningrijke waardigheid zou genieten en ge- bruiken. Maar als Etheokles, deoudfte, eenjaar in het bezit wasgcweeft, zo weigerde Iiy õèì zijn broeder derijkftoelop te
|
||||
3* G Α L L E R Ύ E D E R
te ruimen. Polyntca zoekt midlerwijlen heul by Adrafius,
der Argiven koning (met wiens dochter hy trouwde) en komt met een leger voor Theben. Onder zijn bondgenooten was eene l^paneusjten godloos en verwaatenkrijgsoverfte. Welke in een itorm op de ladder ftaande, en de goden beichimpende, van den blikfem is neêr^eflagen. Naderhand zijn ooü de andere bondgenooten, in verfcheidene uitvallen omgekoomen. Wiens licchamen , naar 's lauds wijze, .op houtftapels gelegt zijnde om tot afch verbrand te worden, zo klom. Euadne, uit Mars enlfiit gebooren, by dat van haar man Kapaneus, en wierp zich midden in het vuur, dat het lijk verteerde. Zie het treurfpel van de Biddende (Supplices) van Euripides -,
alwaar haar deeze daad wordafgeraaden; het ι Deel van het Jieeldeboek.yXR Philoflratus, alwaar zy in een tafereel de houd- ftapel opklimt, terwijl dezelve van eenige [(uptdeotjes, met röortzen, word aangeftooken.: en, als in het verbygaaii, Sta- itus, ι ζ Β. Tbebaid. op het einde ; Ovïdms, 9 B. Herfchepp. &c. voorts kortjes, en toepaflèlijk Ovïdms, op vericheidene plaatzen: Propertius, 15 klaagd. zynes ι Β. Virgilius, 6 Β. JE. weid. Mart mits, 4B. 75.£held. Ver.KL ARiN ge.
Onttïtekfit ~\ De aloude hadden de gewoonte van de dooden Hc-
chaamen hunner vrienden te verbranden, op dat die begraven zijn- de, doordebitterheid der hen beoorlogende vyanden , of door de verwoedheid de wildedieren , nietweder uithet aardrijk geruktzou- den worden. Om evenwel iets ter gedachtenis te bewaaren, ver- zaamelden zy de vermorzeldebeenderen, eu flooten dezelve in gou- de, zilvere, kopere, marmere, of aerden potten. De zaak is bekend. Van de Grieken getuygt Uamtrus ^Virgilius,Sta-
titts,tkc. Van de Romeinen Silins, Ïlutarchns, Livisa, &c. Vande oude Duitfchers, Taeittei, Alexxnier ab Mexandro, Philip. KJuveras, Schediiis.Sic. Van de Gallen 3«i.C«/ir, Eudathtus, &c. jazelfsvande Noordfche volkeren, de Hemlers, d£ Venedi, de Wenden, de Sar- nraaten . de Swaben, Sec. in Deenmarken en Noorwegen, eu ontrent dcViftelwoonende, 'Job Ïil&tri, in zijn Antiquiteiten van Drenthe. en de omgelegene Landlchappen; êhrifi.Adolfh. EmldMnns, in de Se - fchrijvinge van d iergelijke P«i«n,in het jaar t674 , in Duiifla.nd opge- dolven; Jak. Metten, inde Verhandilinge over de aarden Ltjktnffen, inhetjaar 1675, inFolengevonden. Uit welke ik geleerd heb dat de Deodfaffin, in het jaar 1685, bui-
ten Eorgei, een dorp in Drenthe, ondsi eene dei vermaarde Steen- ·■ hoopeu,
|
||||
xJiTMVNTEWDE VROUWEN. 3$
Eioopen , of der Kmg.en graifteden, (lUinehddsn gemeenlijk gehee~
ten) opgegraven, «n.met baare verbrande beenderen voor eeri groot gedeelte, aanmy gefchonkcn , aldaar niet gezet zjjnvande Komdiren, maar eer door de Su:ven , of Schwaben , en andere 2teerd.msir.ne», inliet jaar ?o .( of daar ontrent) voorde Gcbeortt onzes HÏE1EN deèze landen dooifwervende en bevol- kende. ■Ziet de "96 van rai\n Natuurkundige en Gemcskpnfiige Aanmerkin-
gen, gevoegd achter her Builan <ch Jxarregifler </..n Steyh. Blan- baari, eervaaren A&<tej»«ee/ier, aiom vermaarde Scbripir , en mi ju b; zondere vriend. ■AfiR ■xrgaarcn'] Wy volgen Ovïdiui in het 3 B. zijnes Minne»
konlts van Euadne dit fchrijvende: Accifeme-f Capaneu, cmereimifcebimus-iin^uii
Iphias 3 tnmedtos-defiluïtqmrt/gos. 3t geene van Vulenhne ,m meergenoemde Hiidarfihc.D&p£erhtid,m
^eezer voegen word verduyticht: Ontfangme ö Kapaneus, ik. meng onie Mjfchen voort,
Sprak.l£$ Jfrutt, enffrongin'tijkjuur, op dat Woord* Echtgenoot] Aanmerkelijk is het dat Otidiui, doer zijn oneerbaat-
ïieiden boeleeringen berucht, zijn vrouwtje gcduuiig deeze kuy, ■èhe getrouwheid voorhoud , als in de 15 Klaagbr,des 5 5. Ctrnisut Admeti cantetur, Ö" Hedoris uxor ?
Jkifi quetn α ccenfis Iphias irerogesi, iet hoe mende getromvheid racmd van Alcijih, enAndrmKh»·
vnEiijidne, die nevens het lijk vsn haai man zich verbrandenlisr.; Ml ia de 1 Brief uit Pontus , 3 B. ■ Iphias ante oculos tibi. crit fonmdci, volmti
Corpus 'm accenfos nuttere jor/è rogos. Gy moet op het voorbeeld van Euadne zien, die ziels nevens haai
Wans lijk in her vuur wierp ; 't (icen m'y doet voorkoomen-cs woor- den geiprooken van Dorante (in de KlagendeKJcazjenir \JïnAditm I\sre!s) tot Tbrnndirhami oiigetrouwen echtgenoot» |
|||||||
G
|
''t On
|
||||||
3$ Ï Á L L Å R Õ Å ¼ Å R
|
||||||
'e Oneerlijk, vuur Viord maar voer m'mgenoomm
Jn u sen u\vs gelijk; Die van my ff reeken ·> fchroomtn My niet te noemen trouw-en eer-loos. Zo æ* mée VanuViatz,eggen-> 't is; hymïndmaar Doriftee. JQim] By verfcheidene volkeren is deeze gewoonte onderde vr ou=
«reningebmik geweeft, teweeten; datzy, om haare oprechteea onbevlekte Bmeilykititfit en gétrouwigheid te betoonen, levendig in het vuur fprongea, dat de licchaamen van hunne afgeftorvene mannen verteerde. Mela, in zijn TVaereldiefihrijtin^e, ïrtfertits ? B, &c. getuygen dit van de oude Gallen : tl&lianns. inde 17 Vir- «ellinge zijnes 7 B. van de Indiaanen, (die noch tot op heden dit gewoon zijn te doen.) Düderm, in zijn 17 Â van de Kathaaren, mede een Indiaanfch volk; Solinns, in het 15B. van zijn Vedvmiift jftfiirit, van de Thraciers: en indelijk de Engelsman Vauefridui, inde Brief aan den koning Ediuirii, van de Wenden j Sclaven, ca oude Thui'ingeis, |
||||||
ß· Á L»
|
||||||
ÑÉÔ̼ͺŹ¼Å VROVWEN. 31
·5· Á L C Õ Ï Í 'Å,
draagende dedoodbusvande verdronkene
Ceyx.
Vulchro in moerore. Statius, 4Thebaid.
*\ Lcyone, die de aich van Ceyx befchreid,
^ergecfme dat uw rouw my kan vermaaken- Geen hartstocht geeft zo veel bekoorlijkheid
En cierzel noch aan oogen, noch aan kaaken. ' Het fchoone toond, in uw gelaat, zijn kracht:
t Lokt aan; het ftort in ons een mededoogen. Waar zijt gy die de ichiiderkonit veracht?
Aanfchouw dit beeld met onverfchillende oügen. Het is zeer fchoon, is't niet? maar gymind licht
Een vrolijk, ik een treurend aangezicht. Historie.
Ceyx, zoon van Lucifer, was gegaan naar Klaros, (eea
ftad in joniën) om aldaar de kerk van Afollo te bezoeken: hebbende Alcysne, dochter van Eolus, zijn vrouw (die hein Hauwlijks verlof wilde geven) beloofd binnen korten tijd we- der te keerem Doch op de Egeefche zee zijnde, overviel ben* *en ichrikkelijk onweer, die het fchip in ftuiken ftiet, en hem dêe verfmooren onder de golven. Ondertufichen begon -djcyone te vreezen, door dien haar lieve man, op de geïlelde üjd, niet weder quam: als wanneer haar, in een droom, zijn rampzalige dood wierd geopenbaard. Dus vloog zy, met her ?anbrecken van den dag.naar den ftxand,alwaar zy het licchaam ,n zee vond drijvende. ïKiOvtdius, het ii B. zijner Herfchepp. Luctnnus'm AL
tjone; &c. voorts Meur fit (in Epift. Heroïdiim) brief var» ^lcyone, &c. J Cl VsR«
|
||||
º6 GALLEÊ-¾Å DER
VERKL· AARINGE.
Vragmdedi dooditis~\ In diergelijken geftalce worden te voot·
fchijn gebracht Elcktrz , zufter van Oreftcs, doorStfitftrj Alhpie- ote , moeder van HerknUs , door Sewe^a; Agrippina, vrouw vars Cermanicet, aabiSmderj ; I(irneliay vrouw van Pompejits, door F. V^rnülU; en eindlijk Sttrge, moeder van i/i/, door Fmdcl, in zijn ?'ƒ"·■ Sife>«»s] Met de fchoonheid der treurige aangezichten hebben
verfcheidene Dichters en 5chiIdersbyzonderIijkg-rpeeld, Wegens het weezen van de ifowe CHRISTUS doet .Deiiw~"(iiihet4 Hoofdft. aanzijn 6'»«þ Vrydag) deeze vraag: éßßËËß , duntyu , Tjijn gelaat
Mihminnelijkaïs'tplag, omdat het droever flaatl , Ey de minnedichter fte/M fin zijn door hem zelf afgekeurd Treur-
spel} vraagt Acbm&s aan Pdixena: Helaas, Pólixenaj als gyuWM>ang betraand,
Verder d hetfchrejen, ofonc'terd het uwgedaant J 7£ rwyfelvnt te ^«f/: V ?»i<! i/i«w <?ƒ onteieren, l^Vfeet wel, 'tbuigt mijn hart ep veelerlei manieren. Enby Lattr. lordaanz. (ºá zijn prijzenswaardige Studentenhavsr}
entmoet ons voigend puntdicht opeenbekoorzaame Treurige: Welfchoon, üelrooffter, tsuVi> vrojelijkgelaat:
Maar fchooner noch, Wanneer 't van droej heidjvtangergaat:
Dan leeft 'er iets, het geen my onbekend is, m
Een.lieflijl^trekje tot medcgenheid en min;
Zo vol bekooren, dat ik, {kon het z,ijn, mevrouw!)
V Wenjchte nooit te i.ien ais droef; Vaas 't zjoyder rouVv.
Hoe? zelf by Ovidins vind ik een aanmerkelijke plaats, tewèeteii
tp het é B, van zijn Minncfanfl : elamdbat, flebatquê fimul; fed utriimque decebat :
Nee faéïa eft lacrymis turf tor rllajuis. 'Ariadne fchreeuwde en weende tegelijk; beide voegde haar wel;
eozy wierd fchoon-r door haar traanen. Voorts zie&M». Hoigflraatens s B. Ü Hoofdft. van zijn SchiUertfrift,
fchrijvende van de Ichreiende Magdahenen, van titiaxn en ren i>)jXi |,de Bruins é B. 2 Hoofdft. 2 Deel, zijnes Wafiiins, &c. & FAN-
|
||||
VITMVNTENDE VROÜWEM. ^|
6. PAN Τ Η Ε Α.,'
met Abradates flervende.
Heu, qualis j>ietas! Martialis Sy epigr. 61ih»
HZy fpreekt:
Elaas! kan ik uw bloed niet met mijn traaneniïel- \ pen; Mijn Abraiatesl ach! wat word gy koud en klam! Getrouwe Liefde, wild gy 't braave paar niet helpen, Daar gy dat frnolt in een door zulk een blijden vlam ? Vlieg! haal my 't kruid, wiens iap uw moeder in de
wonden Van haar Eneas goot "■ maari ach, het is gedaan!
Hy ifrektzteh uit;hy fterft:?ijnwe,aari elkaêrgebonden, Zo toef noch wat, en laat mijn ziel met de uwe gaan ?
t)an zal de volgende eeuw nooit echtgenooteo roe-
men, Of ons, ons allereerft, mijn Abradates, noemen! Historie.
Panthea was de huysvrouw van Abradates , koiiino der
^ufiaanen, de ichoonfte van geheel Aficn. Zy wierdvanCy- rus-> der Perlïaanen koning, (tegen de Aiiyriers oorlogende) Slangen, terwijl haar man by de Baktriaanen zeker gezant- schap bekleedde. Bleef hem evenwel getrouw, ea verifnaad- "e de liefde van eenen Araffes, die haar bewaarde. Maakte ook Cyrus van vyand een vriend van Abradates. Welke, na- "«rhand, om aan Cyrus zijn dankbaarheid te betuigen, te- gens r{refuf} Iconing der Lydiers, en de Egiptenaaren, te vel- °etrok, en ïlag leverde: doch ontrent de rievier Paktolus iiieuvelde. Als nu Panthea, (die hem. zelf de wapenen had •ingetrokken j by het doode iicchaam quam, deedze haar hoi· wet en bedienden ter zijden gaan, ilak haar zclven met een C J ' |
||||
%g G ¢ L L E R Õ É OER
fwaard de keel af, en haar hoofd op de borft van Abradates \
lefo-ende , fcheidde mede uit het leven. Ter welker gedachte- nis men een zeer heerlijk graf heeft opgerecht, waar op de naamen van Abradates a\ Panthea, inde Syriiche taal, zijn f uitgehouwen. , 2,ie Xenophonjn zijn Onderwijs van Cyrus , het 5 , 6 , en 7B. j
Philofiratus , in zijn Beeldeboek > Sec. voorts Le Moyne, Scudery in zijn 9 Hsrang. Beverwijk , Alex. Hardy en de Schot, J.LeochM'j, in hunne Treuripeelen van Panïhea. Ver klaaring e.
ÉæôééßéÉ'] Zie vanditwondekmid, hetn B. van Virgijh (,-&neis i
gelijk het ons V^edelindeczei voegen heeft vertaald en berijmd ; Eneas mdeder, om haar æ,ïïçé verdriet oniield,
En onverdiende pijn, plukt, m'tlyretenZfrveld, Of 1de , een kruid tn 't V/ild, dat %vy paleje noemen;
Wtcns jonge hladn natuur vercierd met purpre bloemen:
De 'Wilde geit behelpt ijch met dit kruid in nood s Wanneer de pijl tn 't lijf blijft fleeken na den febeot. Mljnz'eO Velhnbne noemt met recht het zo genaamd helden'
ftuk'van zelfmootdeiye een gruwelftuk, ook van de Heidenfche ichrijvers mispteezen'en verworpen. De treuripeldichter EnripV des doet zijn Herknhs aldus fpreeken , gelijk gemelde puikdichtei het vetduitlcht : Ik. denk , verlaat e ik 't licht, hoewel met duttend plaagen
Belaèn , ojdeop(praakdusvanblêheidz,y te ontgaan. Want die de moed ontbreekt om rampen te verdraagen,
Hoe æ,ïéé hy ooit een man in 't harnas "Wederfiaan ? Van het zelven gevoelen is Martialis {u B. yy Sneld.) zeg'
gende: Van''t'levenfcheid men licht, doorveelverdriets gequeld :
Wie dit verdraagen kan , is een rechtfehapen held. Zie van deene ftoffe meetder beneden ondti hn vierth-ende Tfl'
houd. Hierom prijft Ithan. Thom.Mjifttriiu: .in zeker (neldichti Vi&sria Kfilnmna? enitddhaarloïbovcn die van Torcia ; aangezic'1 2y(na dedood.vanhaarman , de Marquis van PiskaiïaJ in't Je' ven wilde blijven, om haar-.verlies altijd te beklaagen, en nis*· SO las meteen geweldige dood, haaihaiizeei eindigen. 7. KAM:
|
||||
UITMUNTENDE VROUWEH '3$
7, KA Ì Ì Á,
wreekende de dood van Sinatus. fukhra o folaiio lethi- Stat. 9 Theb. Zy fpreekt:
A'S Sinorix 3 door't gif, den hcrtaêr afgebrooken,
Mijn ziel, dan is het tijd dat ik u glippen laat! Nu is Sinatus, door zijn weduwe, gewrooken,
Terwijhe, ia fchijn van bruid, voor't brandend alter ftaat. 'k Heb blijde't overfchot van't moordvenijn gedron-
ken, Als ik mijn bruidegom zag wotft'len met de dood;
Nu fterft uw prieiterin geruit; het is geklonken, Heb dank, Diana, trooft en toevlucht in mijn nood!
En gy, ftaatjuffers, ftut uw ftortende vorftinne,
Die, om Sinatus fterft, in onverbreekb're minne. Ç I S'T O R I E.
Onder de viervorften van Galatieu waaren de vermoogenitc
Sinatus en Smorix , in bloedverwantfchap malkanderen be- fcaande. Smatus was getrouwd met eene t(amma, priefteriiv ne van die Diana, die van de Galaters wierd geëerd. Om haar, wegens haare bekoorlijkheden, te bezitten nam Sinorix zijn amptgenoot, met bedrog, hetleven, ßæáçé>çá kropte dit fchelm- ftukm, verloofde zich aan.den verliefden moordenaar, gaf «em haar trouw voor het beeld van Diana, en dronk hem, naar 's lands wijze , de bruiloftskelk toe. Maar deeze was vergiftigd. jym sinorix na den dronk overleden zijnde, ichei- dezy, de dood haares mans gewrooken hebbende, met blijd- ichap, uit het leven. Ziet Plutarckus van de Doorluchtige vrouwen; en Bcver-
■"toijlt: voorts de Treurfpeelen van Pater Hoyeras , en Pttr. /(erneiüti en K&mmans U&dAzwi Jertm.de Dekker. |
||||
3$ © Α L L E R r E DER
|
||||||
Verklaaiinge.
Geironiti>~] De trouw met een onderlinge dronk ie beveiligen sas
êeó aloude gewoonte by de Galaters; gelijk dat Alexaxder al· Zflexan- drs bewijil met-de'? ze. geicbi'.'denis van Kamma: aeluehuwlfjkspiech- lighcid van Ïelr.Kjirneilh ir, 7\\nR-oiogmie, tot de üyriers, tegens de waarheid, is overgebraeht. In tegendeel hadden de Macedonië s een gebruik van een brood
jmet het {waard aan tweeftukkente fnijden , die wederzijds te proe- ven , en op deeze wijze hunne huwtijken te voltrekken; volgens JCart«<( >■. § B, 4 Hoofd il, VeïhsatttBde het trouwen van Altxtttdtr de Groots met Rgxane. ZieaeTaftlredmenvan Lak. Lydiat wegens de Bttwcljjks-gewomtcn en Brmlcften der oude en heaendaagfchs •volkeren. Diana'] Deezegodin wierdby de ouden, zo Grieken ais Romei-'
3?en. op verfcheidene plaatzen, met grootere en kleendere roeloop geëeid, bezocht, en genoemd naar de fteden, die de aanzienlirkiie tempelen , endevermoogenfte beelden van haar bezaaien. Dus, even gelijk heden de liofmfche l{crii, in haar bekommernis- ienenvetlegenheden , gewoon is aan te bidden de tew Fr«»evari Xiaïza, Tan Loretten, van Montelertato,, van Scherpenheuvel 3 Va» Kevelaar, vauHalle. vanDuftelc, van Laken , van ivalforr, van Sonjesbos, van Alfemberg, eindlijk Onze Lzeve vrouwe van B</~ ftanè binnen Bruilel» en duizend andere; zo aanriepen zy de Dianx vanden berg Aventinus , van het bofch van Aricia , vani'ylus, van Terga , van Patara, vanGnydus, van Delusen den berg Cynthus, VanLaodicea , vanTauris, vanEfefus, &c.'enwel inyerfcheidens gedaanten ; of als een jageiis opgefchort, o( géhaoiend , of heel -eedrochtelijk, met onteibaare mammen en borften opgepronkt, §£C '..'■·' Doch in wat gelaat haar de Galaters hebben geëerd, is ons tot
noch toe niet bjkend, aangezien my, op de penningen van 'Ancyia, lioofdftad van Galatien, dan deveeiborftigeZ>i.3M, en dan de god Vnuis., ofDwMuiinmaniiegewaad ,tevoorenkonit. Maaihieiaf beloof ik elders te zullen fpreeken. |
||||||
■■*. Α R.
|
||||||
íð̼ÍÔ¸¹¿¸. VROUWEN. 4?
; 8. Á R Ô Å Ì ß S ß Á,
drinkende,delijkafch van Mauïbleus.'
Sepulcra riact, Statïus, Geneth. Lucan. JL/ ie Koningin verloor haar lieve man.
Zy drukt het hertzeer uit met ftil te■Awijgen, En iticht een «af zo prachtig als ze kan-
Koch konnsn Min en Trouw veel hooger ftijgcü. Terwijl men all'het marmer ïaamenhaaia,
En flerelijk 't vierhoekig grat doet waffen,
Wiens wondre kruin. 4e waereld overftraald i
Trekt ïyien vuur uit haar Maufakm alchen, En mengd en drinkt dien in: dus is ïj zelf
's Mans graf, totipiJÏvan'tvorftelijkgewelfi Historie,
■drtemifia was de dochter van Zkatamims-, een koningsken
Vafi Katiëri , zuiter. en vrouw .van Alaufiieiis. öeèze, m ck 106Olympiade, dervende, lichte Artemtjla, hemtereeten, CeHgrafop,, 't geen' onder de 7 wonderen des waareids word gereekend. Doch , deeze prachtige tuameragie haar niet ■Voldoende, vermengde zy haar nïatis lijkaich met köftelijj- *e reukwerken, en dronk dezelve gelijk een henverfterkend geneesmiddel. ZJeStraba, 14 B. Cicero, ƒ B. der Tuskulaaniche vraa-
gn , Val. Maximus , 4 B. 6 Hoofdft. Plïnius, 3 6 B. 5 Hoofdft. Gtiltus, 10 B. 19 Hoofdft. Luciamisi inder ^f~ g?(iorvenen zaamenipraak, Suf das, Sec. Le Moyns, Bever- ^'Ë÷ enScudery, mzijneetilc Harangue. Ver klaaring e-
rraebtig] Het geen by haar leven niet voltrokken is 5 sangfïie»
•■f twee laaien naai hem ftierf» te weetea ia de jc7 Olympiades c y vel·;
|
||||
4.2 G Á L LEKTE DER
eolgende haar ia de rijfesbeftieringe Idrietts, in het derde jaar van
genoemde Olympiade. De afbeeldinge van dit gebouw ontmoet ons op een verdichte medalie onder die van den hooggeleerden Heer Cisb. Kuper zijn verklaard. Wiens eene zijde een geiluyerd vrouwenhoofd doet zien» met dit byfehrift; ÁÑÔÅ ÌÉÓ IA 2 ÅÁ2ÉËÉ22Á. De Koningin Artemifi*. En op de averecht- iche een vierhoekig gevaarte, 3 Zolderingen hoog ; beneden met een rijgel püaaren , int midden nset ftaande beelden, en boven mecdiergelijke beelden en fcheep-ftevens vercierd: voorts gedekt van een grootepyïamide, trapgewijs opgaande; op wiens top de koning, op een triomfwagen ftaande, van de Verwinninge word ge- kroond, Het byfehrift is: Ì Á ï s Ù Ë EI O N. DoordeM*»- foleïrs gemont. Waar roede overeenkomt de befchtijvinge van' Slinins, maar geenzins die van Vitrarrius, inzijnes 2B. SHoofdlt. Min ere Trou&~] Verfcheidene Poëten gewaagen ook ran dit graf,
alsmede van het drinken van de lijkafch; als Propirtias, 3 li, 1 Ged. J-ncanns, g Fharfal. liartialis , iB, 1 Sneld. en 10 B. 63 Sneld. fzc. Moks. Marjchal , in Ma&folee tragedie; Marino, Boisfttrdus, Scafytri enSaixfts, wiens Sneldicht, dooi VMtnhtvs, in deezei voegen word veiduitfcht; Te \leen is voor mtjn man hef groote grafgebou,
Ì ksft dat Wonderwerk, mtjn koninglij ke fchatten, Bejtfttchte ik. in my z,elve een merk. van rouw, en trouVj >
En eedier graf, en dat voor eeuwig hem ß,áÀ vatten. Leef daar Mauibol, ruft hier: datbouWduWgemaalin :
Vw naam ter eer: maar dit k&n tuygen -van haar mm.
Trekt z'i] Daar is ook een Artemifia (voor welke zomtijts de
onze genomen word ) dochter van Lygdamides , die , onder de Feifiwnfche koning Xerxes de Giiekcu beoorlogde , en zich dapper queet inde zeefiag van Salamis, teweeten in het eer- ! ite jaarvar)(ie7i Olympiade. Vandeeze fpreekt de Griek Arips- fhanesin zijn kiuchtfpel van Lyfiflrata, fchoon Leo Allatïm twij- feld , en <^ Seft. Horens daar vergeeffch tegen aan gaat: nademaai, volgens de onae (chrijvers , deezekluchtfpeldichter, inhetlaatfte van de 97 Olympiade , is oveileeden. Van haar fchrijven ook He- todotus, 7 en 8 E. Jnflinm , 2 B. li Hoofdft. Ps><fiinias inde La- konifche zaaleen , er. Ortfins , j. B. 10 Hoofdit. van wienze Artemi- dora word geheeten. Lees de Verklaïiingen van aangetiokkene pen- aingby degemddeHeeii(_!;|>»·. |
|||||
<?. Kop.-
|
|||||
VlTMVNTENBE VROUWEN. 43
9. Κ O R Ν E L ÏA,
ontfangende den^gevluchtert Pompejus.
cimÜorum lutnina'folvit
lnlacrymaï. Lucanus, SPharfal. O Ier ftaat Pompejus voor zijn adelijke vrouw ;
Niet blijde, en praalende op de yvoore ïegepagen; Maar krom van droefheid, en yerbijfterd, en ver- flaagen; En leunende aan een brok van een vernield gebouw: Zijn bloed bevrieft, en ftreind van hartzeer, en van
rouw, Nu hy deboodfchap van zijn neêrlaag zelf moet draa- gen
Tot zijn Kj>rnelia, zijn trooft, zijn welbehaagen, In de armen van haar ftoet gelegen, ftijfvan kouw. I
Terwijl zy beide ftaan als onverzetb're fteenen,
Ziet hier haar maagden, daar zijn trouwe krijgsliên weenen, Dien deeie ontmoeting, mcêr als yiucht en neêr- laag , roerd. Treur niet, getrouwe , nu Pompejut is geweeken;
Maar als gy hem van drie verraders ziet doorfteeken % Treur als hem 't ongeluk na 't valfche Egipten voerd. Historie.
De vermaarde veldheer, en Roomfche burgemeefier, Pom-
fejus de Groate had Julia, de dochter van Juiim Cefar, tot zijn wijf genoomen. Welke trouw de gemoederen van deeze w^SP mannen , met een byzondere cenigbdd > te zalmen bond.
|
||||
^4 GALLERYE DER
bond. Deeze, door een zeldzaam misverstand , getroffen,
ftervende, trouwde hy (noch binnen 'de treurmaanden) I(or- neüa , dochter van Luc. Sc/f10 Me'tAlus, en weduwevan Pui/. IQ-affus (zoon van den Rijken iQ-affus) die, in Aiien, aan den Eufrates, tegens de Parthen tg velde trekkende, nevens zijn vader verflagen wierd. OndertmTchen de btirgelijken oorloog tuiichen den frhoonvader en den fchoonzoon aanvangende, wierd zy, om verzekerd te zijn, naar het eiland Lesbos ge- .zonden.' Maar Pomfejus, uit 3e rampzalige veldflag van Par- falos wijkende, heeft haar weder van daar geveerd, vanmee- ningeom haar, in veiligheid, by Ptolcmeus ëii [(leopjtru-, kin- deren van Ptolem.Dionyiuus,komngen van Egip.:en te brengen. Maar het ongeluk volgde haar , waar zy zich keerde, op de hielen. Zyzagde ftranden van Egipten niet, of zag met een haaren beminden Pomfejus, in een boor, van dnc fchclmen , ^chillas, Seftimius, en Sahnus-, verrader-ijk dooraeeken. Ziet Plutarchus , Florus , Lukanus, j en 8 B. van den
Farfaltfchen oorlog. &c. Vabtus Chifius jóf liever Paus A- lexandér de VII) en Petr-Cornetlle, i é hunne ireuripeelen van Pomfejus; Pater Jak.. Walltus, inde4Eleg- van zijn Vrede*, qlyj , Segetus in zijn 11 gedicht der Perz,oonverfitrmgm. YeRKL AR INGE.
¥tmfijm~\ ziin beeldi'nis ontmoet ons , op een medalie , by
Vrfinus . in ispag. aantrokken boek; en in het aanzienlijk Afc- d&lykabinuvan mijne Mecenas, deHeer JAKOB de WI L I> E i xy vertoond, tuiichen een wicchelfiafen een offerkroes, een volfla- gen ongebaald aangezicht, boven de oogen gerimpeld, met opgeres> zen voorhoofdhaïren y gelijk hem flntarehtts aimaajd . en Sitias {inliet 13 Xi. zijn:s meermaaien gsnoemden wereks) met deezc woorden: llle hirt/t cut fubrigïtut cofnafrutttf } deccrum
Et grMum tcSrh Magnus cttfut. Bit is PempejusdeGroote , die het hair , op zijn voorhoofd , eo
opgeheven ftaat, een man die de waereld veci dierut gedaen heeftr hebbende dit opfehrift·. MAG. PIUS IMP. ITER Sextet pmpsjes, zoon van Ìáòçêß, de Gedvmehtifc, voorde tweede keer |
||||
UJTMÜNIÈNUE 'rZOVWEN. 39
Krijgsmcrjle. Op wiens mgge&akfempejtis de jonge wederom zijn
Vader doet afbeelden, in de gedaante \mNeptmns, meteenfeheeps» vercieifel'iri de-vuift , op een fteven met de rechtervoet ftaande, iuffclien de Kataneefche broeders , Anapus en Amphimmus, die hunne ouderen uit den brand vin den berg Etna gedragen hebben ï åç dit volgende gefchreeven: F Bc JE. F. GLAS. ET OJ.fi MaR.it, EX S. C, opziender van de zeehavens en zeemagt. Boor 's Raads befiuit. Ziet de'Zaaraenfpiaaken van Am. Áê- t'tfimss, &c. AMykf] Ziindegefprooten uit het overoude en zeer vermaarde
ftamhujss aaKjindkn; aangezien haat vader was (gelijk gezegt is) Lttcim Scipie Metsllm , die, na de nederhageu van Theffalien en Afrika , zich zelvcnombrocht; haar grootvaders rader Ï'nbl.Kjr. '"el ScipioÍáâáé, die tekens Jiignrtha, koning van Numidien, oor- ^Ogde; dcezczijnffaderP»W. Kjrnel.ScipuNaficii Senpicn, die de oprperige T, Qracchtts het leven nam ; weder deeze zijn grootvader 2' Kam.ScipiQ Nafica, die, wegens zijne deugdzaamheid, waardig geoordeeld om heizeldzaame beeld vande Frygiaan/che Cyklebin- aen Romen re ontrangen-ikc.Z .dat (om kort tegaanjdit Geflacht- Kgifter opklimt tot aan dentwecden oorlog regensd; Karthaginne- fes, met welke de Scipioos, door hun manhaite daaden, beginnen doorluchtig en beroemd tewörden· Ziet Glareatsas, iazijn aantee- keningen oveiLivim. Droefheid] Wy hebben de ftofrc van deeze beweeglijke zaamen-
Komft getrokken uit het 8 B. des Farfalifchin oorlogs van Lte$*rms ; eie zijn taai verftaan zullen wel doen met dat eeas op te zoeken, en dit Byfchriftdaaraanteioetzen. Doorflte\en~\ Zie haar jainmerldagt, eareuw, bedreeren over ds
«ieod van baaren Pampejus (aan den oever onbegraven leggende ) by Stibxia , in deezer voegen door VdUnhuit verduitfcht: Pompejus Word of> zee moarddaad.ig omgebracht·
Dies we/'Kornelia aan 'tjam'ren met deez klagt > ■TerVfijlze't liji> van graf en lijkdtenfi zag verfieeken:
Deez held heeft al de zee van reofgeWeld bevrijd; Al't land met vorfienroof verheerlijkt > Wijden zijd. " Ondankbaar? aarde en zee, wat baardge al gritWeltree\en'
VVie van u beide maakt het erger ? de eene gaf Dtnnioordfleek.; deetóref»»^ Pompejus zelf geen graf, Zddx.aammhiieril/md'} JttlU \vs$ een fchoon vroawmenfeh, van
«en onbefpïoQkftn leven, en derhalven van Vompijm ten uiterften •mimikU Céeorzukvanhaar dood was deeae. Xe Hemen, in een
|
||||
4^ ÜALÈBÊ.YÉ 2>£Zt
«η rijksvergaderinge, gefchil, en daar op een gevecht, zijnde ont.'
jlaan , zowieid het oppetkleed van Pompejm, met het bloed van wekere gequetfte, befprenkeld. Des zond hy dit kleed naat huys, cm een andeï weder te hebben. Julia daar bloed op fpeutendej en iets ergets vreezende, kreeg een miskraam, enftierfnaathet vei- ïoffenvau devmcht. Zie Ïlxtarchm , Valtr.Max. 4B.H.&C. Bsvengenoemde Sa beits doet deeze deugdzaame dochter, en met
een getrouwe gemaalin , aldus Ipreeken in een fihoon fneldicht > ook van Vnlhnht-κ vertaald! Waar Julia geen lijk voor 't opgaan van den brand
Des oorlogs , 'tltjkvuurvan t elendigvaderland, Zy ijou dus, rood bejchreid, tot Man en Vader Jprteken: Mier kan my t effens heil en onheil niet ontbreeken. Wmtgy ofgydenftrtjd, de iege is my gemeen, Maarjheuveldgyofgy: V/eemy, ik (neef met een1. 't Waar fchand -voor Julia, ί,ο zy nietjlorftegader Of met ZA groet ten Man; of met Μ groot een Vader l |
|||||
ïu.POR^
|
|||||
ÜIÏMUNTENDE VROUWEN. '4$
10. Ρ O R C IA, in de dood Brutus volgende.
Genus φ mifembilehthi. Ovid. Trift. ι, 2,.
JlJ It is de weduwe van Brutus, leven szat,
*oen2y de wreeker van 's lands vryheid moeit oni- beeren: Zy toonde met haar dood, hoe lief zy Brutus had, Terwijl elk arbeide om het flerven af te weeren. Zy riep: vergeefs ontneemt gy vrienden roy'rge-
weer ! Zwolg gloênde kooien in, en zeeggroothartig neir. Η I S TOKTE.
' JuliutCefar, na zijn gelukkige oorlogstochten ruilende,
<ag nauwelijks allerhande eeretitels en eerampten zich opge- ' ^raagen, of gevoelde met eenen van de oudfte en edelfte ge- dachten zich benijd en gehaat. Welke deez'en hoogmoo- genden amptenaar met geen goede oogen konnende aanzien, te ^aamen rotteden, en beiiooten hem van kant te helpen. On·* «er deeze was Mark. Junius Brutus, zoon van Servtlm, waar- schijnlijk zelf by Cejar (gelijk hy, volgens Plutarchüs-, ge- loofde) jn onechte gebaard, die nevens Kjffius (zijn zuiters ^iiJL-enandere zaamgefwoorene, in den vollen Raad, met > *3 fteeken hem het leven naamen. Doch hier door kreeg de ^taat llaar vryheid, gelijk zy geloofden, niet wederom. Want oe oppermagt floeg over tot okf*vius, wegens luim kinds fcindvanCe/tfr, die met Mark. Antonius en Mmyl.Ltftdvj «en Driemanfchap maakte. Hierom verlieten Brutus en /<«ƒ- j'us Romen en voorts geheel Itaiiën. Doch Oktavtus en An- *°nlus trokken dezelve na, en deden hen in Macedonie'n ftand «ouden. Dusgefchiede, ontrentdeftadFüippi, een veldilag, «il de zeege Weef by de genoemde. Waar op js&jpuf van zrja |
||||
ñ g: ë l l e r ô e oer
ïotgezellen zich het hoofd liet afïïaan. Maai Brutus flak zicfl
Zei ven, weimgen tijd daar na, het hart af. Porcia-, zijn vrouw» 'dochter van. %»te (die, in de voorige Butgerfrijg , binnen Utifca zich'fiet leven nam) hier ai de tijdinge hebbende ontfau- gen, wilde haaren Heven echtgenoot niet overieeven ; en als taare vrienden allerhandemiddeleh (waarmede zy zich ZoU, hom<s& 'eed doen)haai pnttrbkken,zogreep zy gioejende koo- ,lenwndenhaartilede, en nam, dezelve Mikkende, op een
vreemde wijze zich herleven. Ziet Plutsrchus in Mruto, ^ppiar.. 4 B.desBurgerkr. £>/«>>
47 B. Val. Maximus , 4B. 6 H. Florits, 4 B. 7 B.:^ur.Vik? \ tor, Sec. voorts Lipfius, Scudery, Le Moyne, BeverVttjk, ca Zeer,ip inzijntreuiipelvan Brutus enl{jjfius, &c. en de Sneldichters, Martialis, Grudms, Éæáâçïíá, Sabms, Se- getus, Benedtéi»s, Scattger, ea Mexlmus:
.VeRKLA AR1NGE.
Srutsa] In der Ifiniën geflachtpenmngen by Vttbe. XJrfaitt ont-
moet hv ons bloodsheofds en É-oniki baard , niet dit byichrift : BRUf. IMI. L ILAET CEST Brutus veldheer.' L»i-. ïlJstvTimms Ceflin-ims , munret van deeze penning ; veitoonende-heS ïuggeftuk een hoed tufichen tstc pooken , d U5 omfchreey en: EIIV MAB.. Den é) Meert, demcorddagvanJtditaCtjir. Voorts zijn dood aangaande koomeh de fcfirijversrüet overeen ß I
T)ie, Merm , enOmfim zeggen dat hy zich van iermndvan zijn ver- , troihveiingen liet doerfteeken. LHius , faterktilus, Pluiarckus , ■ Jlffinnus en Æïìëãáã melden dat hy hl zijn eigfii hvnard voor ovei itojtedi:. enoirdertuffcheneemge woorden van Berkples, uitzeeket | Grkki'di ßêéçÃñï! getrokken , gebruikte. De f tanfehe dichter jiv.g.Ïnist volga deeze, Isatfte iö een fneldicht , van VüUnhni · «Sus overgezet: Tos ç Brutus j die grootmoedige oorlogsheld
Verloffer van Æ,Þç vaderland, tn 't veld TeJvtitSfuiel, al z,ijn be'tr het ïã moeflgeven,
Bad hy æ,éÀç volk, om 't einde van z,ijn leven ,"
Mnfprak (gelïjk^voorbeene Aikmenes æ,ïïç) ■Rrtmpz^talge Deugd ! hoe fieldge niy ten toon! ik volgde 11 trouw met onvermoeide fchreden ·.
'%Ueb, als iets.groots, Yrtv goedheid aangebeden.
Mam' ·
|
||||
Maar gy begeeftme in nood, en fchiet te kprt\
Nu een gedrocht, Fortuin\ u\v meefier %vordl i^tóij EvengeUjkdc eerfte Bmtiis, verjaager dei onjyüelijlta
Tat^uiniën, na de vêrKracHting van Lnfcetiai Komen »an dwing-ri. «ndy pogende ie beviyen. Daarom hebben de Hamhuizen dei Ksrne-' wneal^affien, mede aan de toeleg op Cc/ars leven handdaadig., op «aare penningen gezet een vrouwen hoofd jZomwylen gekapt zomwy- ^ngeimiierd, dns geteekend : C. CASSLJMr. LElBER- T A S K&jnt Kgffiui veldheer: „te Vrybeid. Wieus aveiechtfche Zyde een wicchelitaf en een offerkan verbeeld, met die byicarifet MNTULUS SPINT. Lentnlui Spint her, te' weeten diê mee- "e onder de zaamgefwoorene geteld wiiae weezen, fchoonhy, Volgens Jppimus, aan de moord geen deel heeit gehad. Ziet meer- Bïaalen genoemde Fiih. XJrfinus. Wat verders de Vryheid aangaat.dïe «as, in devo'gende tydcii,alleefli
een bloote fchaduwe, een fchooniciiynende naam, dochvanverr Bioogen krachteloos, met welke de Keiieren het blinde Romen Hef- «oofden Of Jiéver-befchi nipten. Zo leeftmén op de penningen vare ^alba Vitellim.mVefpifiimui, LIBERTAS RESTITUT A* Uerfielde Vryheid, ot L 1 Β £ R T. V. K. RESTITU T. VryheiM ™en R.uomfchenvolke herfield: met het zinnebeeld van een Keiier 5 die *en knielend vrouwtjen opheft, of van een'ftaande vrouw dieeen hoedjen aan een fluijer vaftgf-hecht in baar hand houd; oi alleen van 5en eikënkrans. Ziet de Reomfche Mogenthiid van lunch, Oadmm, ■ %y riep ι De Ffanfche fneldichter Ludov. Ahdmttt doet ia een
t>euoon Stilering , na haar dood , Ïerciat voiger.s deversaaiingQ f^Veiieahoi>e, jhdeezer voegen fpreekefi: I
•Liikrees is vry vanfihuld, maar niet van hoon gebleven j
Gefchonden, eer&è ί,/cb om hals bracht'met haar hand ζ
^e hand des vaders moefi Virgyn de doodfteek^geven, Om voor een geil tjeran te bergen V liejfie f and :
Maar my 'Werd van mijn liefde een brave dood bevalen ; Toen Brutus ftorf, door wien mijn eer in 't Roomfihe land
foor alle vrouwen ging: mijn ingewand fivolg kpolen Van binnen half of heel verteerd door minnebrand,
' irginie en Lükiees! gelukkig moogtge fneven, En dafper: maar 't geluk, d(end, meekers my noch meêïi
ï\ βοή van loutre min t die eertijds Was mijn leven, Heel XMiver·, 'nooit belaagd, noch lydende in mijneer.
ivnn V/as deez,e erfenis van dapperheid ook, nader \ Vat held voegd grooter moed dan my} bedroefde yi/êeulv"*
D Bk |
||||
Ôø ¼ Á É L Å R Ô Å D Ó &
Pk Brutus ttt een man, die Kato tot een veder,
Ten vyemd Cefer heb, m dees verbafierde eeuVtl Qntmim') Wy volgen eenïjzins het 41 fneldichtdes é Â Tanlfef*
ößßß, van Dtl&tr aldus veïduitfcht. Als Porcia verfiond de dood van hamen man»
E», d'ttr haar vrienden, æ,ßþ van yz^er vond verfieeken^ Moe , rieft,e, ïjjt gy z.ot \ die fierven Ivil die kan;
ü?i> V immers klaar genoeg aan vaders dood gebleekgni Enfiikkgnde daaropaan \golen in denhaart,
Gaat, fpralepe, Vteigerd nu eenmoedig hart hetjvtaardl
J\ieeiffliilenaangetïokkener»W«j£<™c heeft ditfneldiehtmede, ea
,»ietmmderaangenaam, vertaald, het geen de Leezei in zijn Heides, jjfr Detgsrhid vinden zal. |
||||
il. Ä Jl·.
|
||||
il, Α R R I A,
Pxtus in den dood voorgaande.
Fid<e peBus amicitte* Martialisj ijepigtp lity tl s Arria, die gy ziet neêrgezeegen.
Als Kjaudius haar Feiax had gevaên,
En 't vonnis iïreek; trok deeze vrouw zijn degen* En liet dien in haar eigen boezem gaan.
Voort toogze, kloek, het lemmer uit de wonden,
En gaf het hém, noch druipende van bloed, En fprak '.-gemaal > *k hci> uooit de trouw gefchonden:
'k Heb u gevolgd: volg nu mij η grootfeh gemoed, Vataan! wat queldu met inwendig wroegen!
Het doet niet zeer! ik fneuvel met genoegen ί Historie.
Zeekere Scribonianus ftond met de wapeaen op tegens ie
Keizer r</<W/wiihIllyriëneuDelmatien. Cecinna Petus, eerj ^bomföh burgemeefter, was mede onder zijn aanhang; wierd ^erhalveii, na dat Scrfoovimus, - van zijn krygsmagt Yïrlaa- ten, zich het leven had benoomen, gevangen en naar Romeit Sefleept. Hy fcheep gaande bad Amït \ zijn huysvrouw (by ?je Keifèrmne Aleffalma zeer geacht en geliefd ) de krygs- Knechten om mede te vaaren. Doch tevergeefs. Dus huurde zy Cen vifTchers ichuitjen, en volgde 'tgroóteichip. Te Romen §ekoomen zijnde zochtze Petus inden dood vooï te gaan, hoe ïeerde raadsheer Trafeas, haar fchoonzoon, ditTOomeemeo poogde te beletten. Stiet haar hoofd tegens de wandom hrt *elve te verpletteren. Wierd evenwel in het fterven beier. eindelijk als nu Petus zich, op wat wyze hy begeerde, de dood moeit aandoen, zo trokze zelfde pook om aanhemte aeven j dochj oj» kwa aan te .moedigen, ftaj; zy her ftaal D £ eêtft |
||||
Ρ σ Α L L Ε Κ Τ'Ε OER *%
eei'ftinhaareborft, trok het weder bloedende uit, enlangd6
het dus OYer ,»■ met deeze woorden : Petus , het doet geee zeer! Ziet Dié, êo B. PlHus, 3 B· 16 Brief; SeverV/yk, Lt
Mijne, Juj}. Ltpfus, die ( 5 Honderdtals %x Brief aan de Nederlanders ) deeze aanmerkelijke gefchiedenis van Okt. Vmtus begeerdgefchilderd te hebben, en Lamb. vanden Bofih in zijn Treurige gefchiedeniflen , &c. Martialis , 1 B. 14. Sneld. &c. voorts Segetus, welke ook ƒ>?/«/op de reden varr zijn getrouwen Arrta doet antwoorden. Beide zijn fneldich- tenvindmenin de Heidenfche Dapperheid, van Vollenhovt ver- iiuiticht. Verklaar INGE.
IQaudiasJ Van het öpftaart van ïurm, x^tmtllas ScrihnUmis re-
gens deezen Keifer, en de ichielijke dempinge deezer muiteiyezie Suetonias, 13 ea }{ Hoofdft vatiKJaud.ea het 1 Hóofdft. van Qth. Orepas , 7 Β 6 Hóofdft· Sec. Doch van IQandiftt zelf zie mijn KEISERS enKEISERINNEtf. Niet zeer] Vergelijk dit fneldicht met dat van Manulls > dO0I J4
Hl. van Paffenrode (behalveni. Ingtn, en Vellmhevt) opdeczewij- 2S vettaald - Als Arria de kling uit haaren toezem rukten
fgjr gafz^e 'er man dat hy die in de ïjjne drukte } JEnZjei: ó Pcte, V/eet dat ntymijnVtond met fmart~l
Maar die gy maakm iMlt raakt my alreê aan 'f bartl |
|||||
w% fa υ*
|
|||||
plTMVNTENDE VROVWUN. 57
" 12. Ρ AU LI Ν Α',
nevens Seneca haare aderen Openende;
Vcïimit tyrarmus lenh. Seneca in Thyeft. 1 Aulmekait, een trouwe zonder ga;
Wiens eerbaar hart zich fchaamt een uur te leven, En 't leven zien van ha.i ren Seneka
In 't koude bloed aan laager walgedreeven. Men ihy<I dan ook h*ar armen vinnig op:
Maar Nero, door eenavrechtfch mededoogen, Geeft laft, dat haar dekrygsknecht de ad'rèn fïop.' ;
Ach! zegtze en weend, tieran, gy ayt bedroogen. Het leven is my nu de fcherpile pyn.
Pes dood my, dan zultgy mêelydend zijn',
Historie.
Nero geen goed oog op Seneka, ïqti zedemeefter, hebben-
f6 ('t zydatzijn'viyppftige vermaaningen hem verveelden, 1 Zy dat deeze hem laagen leide) liet hem door een hoofdman «e dood aanzeggen. i>och Seneka ontfing die boodfchap zon- der onfteltenis ?"ea nam daar op affcheid van zijn vrienden en Zijn getrouwe huisvrouw Pompeia Pauima. Maar deeze be- geerde met hem te fterven. Znceden daar op beide de aderea ^an hunne armen open. Doch Seneka, of wegens zijne oud- heid, of wegens zijn vermaageritige niet veelbloeds uitftór- ïende, liet ook de aderen van zijn becnen open fiiyen. Onder- tuflehen Nero kundfehap krygeode van het doodüjk voor- fieemen van Pauima, wien hy geen byzonderen haat droeg» gaf aanftonds laft haar fterven op te ichorten. Dus hebben, op het aanhouden der afgezondene krygsknechten , de ftuis- dtenaaren het bloeden gcltelpt, enhaar armen verbonden. Zy . D 5 Pvc5ï |
||||
^4 GALLERTE DEK
overleefde dan haar man, doch weinige jaaren, geftaadigee»
blceke beftorvenheid in haar gelaat behoudende. Ziet Taeittts, fi Jaarb. 63 en 64 Hoofdft. Dio HftJJïwi
$3.B„&c. LeMoyne, fieverXvyk., Sic. Marino, &c. Verklaaringe.
~S»nUnt] Zie haai lof in de 104 Biief van haaien lieven Stnth*, e»
elders.
Sene\a] Zijn pi jnlijk ftetven in een rond waterval word ons, doos
'tfetre, niet onCieilijk in een print vertoond, even gelijk het in toetsfteen binnen Komen, in den Bitrgtpaanfcben 1 uithof te zien is. Ziet het 14 Beeld actHonJerd Beelden van Frans. Ferrscr, dooi ia» £)«/«» tot AmftekUmnageëtft.
Niru] Ziemeeivan ïijne onmenfchelijke wreedheden.begaanaan
isijn vrouwen, broeder, en raosdei , in mijn Κ EISERS e» §EÏSE»,1NNEN,
|
||||
|j. \Vin5
|
||||
yiTMVNTENOE VROUWEN. ||
13. WinbergerVrouwen» , haare mannen den vyand ontdraagcnde.'
Qgiienimdetermwanusl Stat. adUxorens.
■W Ier ipriiagt het wreede flaal uit 's overwinnen
hand»
Hyftaat verwonderd, opgetoogen, enverilaagen, Terwyl die vrouwen, op haar fchoaders, 't befte pant, (Haar lieve mannen ) zijn getergde wraak ontdraagsaj Men zegt, Ewedj· ïo't Argoliich vuur verwon,
Zijn vader torzende uit het brandend Ilion. Historie.
?(eatraad de III , Keizer van Romea , regens Guelfwf J
Hertog yan Beyeren oorlogende , belegerde in Swaben- land het itedeken Winbergen. Welk gedwongen zijnde om zich over te geven, zo neeft hy de vrouwen toegelaatens datzyal het geen zy draagen konden mochten mede neemen. £y lieten haar huisraad en alle koilelijkheid achter , fchorten ïiaare mannenop haare fchouderen, en brachten dezelve, op die Wyze, uitdeftad. Frederik, des Keizers broeder, dit zien- de, riep dat zy het verdrag braken, en met bedrog omgingen? Maar [{oenraad prees deezer vrouwen fchranderheid en ge- trouwigheid, en liet haar onbeichadigd, met haare mannes Vertrekken, 'ïx.tHub.Golttius, in zijne I(eiferen, ijec -i j J'beeld,- Ce4i
/'•'e^JKZijn Chronykj Smrwjkt &C
|
|||||||
Ui
|
|||||||
Vï'Sf
|
|||||||
ø aJLLERYEDES.
V Å R Ê L Á Á RÉ Í G Å.
SW&Mnfera] Batrwiji, i Â. j Hoördft. deeze gefchiedenïs í«5
liaalt.iuCt voegd daar noch by een dierg. lijken daad van de vrouwen vanKreraa. die, van de keizer Friden\Ber!>en>ffh, in genaden zijn- de aangenoomen , haare ouders, mannen, kinderen, en bloed- vrienoen uit deftad droegen; envandesoverlt-n vrouw van deftad Slunidfeid, welke , ten tijden van Keizer MuMmiliaande I, van de Switzeis overweldigd zijnde, zyhaar man op haare Ichouderen 4« Wad uitdroeg Befiepaai] Degeleerde Daniel' Heinfiiis heeft, in zijn jongheid,
' «ieezJr vrouwen getrouwigheid ook in zijne ixedeiduitiche Gedich» teo gepiaatft, haar aldus doende fprceken! é De I(etfer heeft deftad, de [(cifer heeft de Vt allen;
ffj ïjijn in 's vyands Viïl, en tn sji/n magt gevallen: Vns mannen gaan ter dood, en al haar vroome daad, ' En heeft haar nteuwers toe·, dan tot de dood gebaati Jiasr leven (laat in ons: ons is v/at toegelaaten,
Zo wy dat Wel befieên , dat ß,áÀ haar jonnen baaten. Men ieder V/ord gejond al dat hy dragen \an, Wy laaten hem ons goed, tyy neemen ontken man, Vum\, Wy zien op de plaats van-Na/w : Pontusbrief de? é B.ïl»
ffiptt hy van het Griekfchvuur opdezewijzefchrijft; - Cumforet JEmx cervtx fubjecTa farenti,
Dicttur ifjii vtro fl/imma dedijje viam. ' Als Eniins zijn vader op zijne fchoudcren wegdroeg, zo zegtmen
$at de i'lan men voer hem hebben plaats gemaakt. Even zo ipreekr %Uniiitms van het vuur van den Siciliaanfchen berg Erna, Ann- fks en Amfinormts hu.nne ouderen uit de brand vaa de ftad Katl- jia wegvoerende; Jufta tjuibus rctfid» cefftt reverentie flamm& ?
Et m/rata vagas reppultt JSxan f aces. voor welke als eerbiedig het alverilindend vuur van Etm te mg-
$eweej< , en, vol vcrwonderinge, voor hen ruyrribaan maakte. Tartende] Even gelijk hy ons word vertoond inde fchoone print
fanfred. Bancins, en op de gedenkpenningen van Ctfar . en zijn dochter lulia ; van dtttomus Pim ; tnluli» , dochter van Tiins, &c. Xie Fuh. Urfmns en Httb. Gtli^iuSf co, bvzonderlijk, Trifienttt op zijn ßö IZA*
|
||||
uiTMumuíþ'å m oxjwe í-.
,ú4. IZABELLAj getrouw aan Zerbijn»
"Amiciti<sfaUacis imagim. Ovid. 8 Metaffij |
|||||||||||
É
|
|||||||||||
Talien, gy ftreefd de fchrandre Griek vcrby
Metuwepoezy
Zovo] bekoorlijkheden Van tedre tochten, zoete reden. |
|||||||||||
Voeg eens uw ºáâ~â by de grootfche Sofel{les s
|
é
|
||||||||||
OïArioflo by de wijze Euripides;
Laat een§ Angdiken, Kjorinden, enArmyden Met hunne ftuure vrouwen ftryden l
Italicn, gy wint: Het werk is zonder ziel waar in men niet bemind. Ziet Anofioos ïfabclk In Hgdrmonts geweld en magt:
Hoe 7 al het die princes hier ftellen -' " Zy mift haar WtiZcrbijn, zo onlangs omgebracht, Hoch laatzc zich niet van den dollen roover fchaaken. Korn, zegtze , 'k zal u 't lijf önquetsbaar leeren masken; Schenmy dan niet. Die lift gelukt; Zy zoekt kruid,hloem,en wortel; Zy bryzeldze tot mortel; Zy gaard het vocht,zy kookt;zy wafcht haar nek; ' zy bukt Á en laatften, om de proef aan hem te toonen, neder.
Hy trekt van leder.
Prins,roeptze,fla; rhijn hals is harder als een fleert Uw zabelfpringt in (hikken. Zertyn » dit is het eind van al onze ongelukken. Ñ f 3ü«ö
|
|||||||||||
G'Α L L E Rr E DER
Zerbijn ... met flaat hy toe: maar 't ftaalgaaï
doordeleên.
Hy ziet, met hartzeer, 't hoofd van 't licchaam. afgefneên.
Historie.
IZjt&ellct, was een ftaatelooze princes van Galiffien, zuiler
•?an Aftolfo , die door de fchoone Acme in een myrteboom wierd veranderd. Deeze, nier haaren minnaar Zerbijn, der Schotten koning, inzekerebofch.agie.wandeler.de, 20 vin- denze de weggeworpene wapenrufting van deu razenden Roe- land. Waar mede bezig zijnde haar Mattdnk^ri, eenTar- ter, ontmoet, die Zerbijn het leven neemt om dat koftelijk harnas te bezitten. ïi^tbeUa bgeefi zich hierop by eenklui- iènaar. Maar Rodomont, konmg van Argier, verftoord haar in die eenzaamheid, dood den gryzaard, en voerd haar uit het fcofch. Iz,«bella ondertuiichen zijn genegenheid,. filaande, en ietsquadersvreezende, keerd zich tot bedrog> en ondekt hem, een konft om het licchaam hard te rnaakeu. Zy bereid zich daar op quansjuis met een kookzel van eenige kruiden , en beweegdhemeen proef te neemen. Rodomond, verblijd mee zulk een uutten zaak, flaat toe; doch fcheid het hpoÖ van het licchaam. Ziet Arioflooi U) Gezang van zijn Roeland; de Medicijn
Sam. i<ofierfta de Ridder Rodenburg-, in hunne Trearipeelea Verklaar ing E.
' TaJJi] Schrïjrervandatin aanfjenaamheid weigaloozewtrk, het
Vcrlefle Imtzalem, vol hondetil fchoone gedachten ; waar af meer fceneden by liet taièreel van jirmijc: voortz zie Marino . in zijn Gat- ttrj-, deeze uitmuntenden dichter roemende, en beklagende, al» Sijndealle de dagen zijnslevens rampzalig en ongelukkig geweeft : en des zo-krankzinnig dat hy, binnen Ferrare, in het dolhuis heeft moetengeneezai worden., volgens het fchrijven van Kjirn. Ttllitu « ïnhec Byyoegzel van Dir Geleerden Ruifpiplfgiittd, het werkje van jtb, Fiïrua fVeriansn^ |
|||
ÜITMUNTENDE VRQVWEN. $%
■ËÐöï'] wiensOrUndoFuriofi mede is vol byz.ndere vindin-
gen van Oljmpia, Angdikft, AUine, Deralice, «c. bequaam tot Ichoone fneldichten. konftige treuil pelen, en cierlijke biftorifch.il- ^yen,, Doch scan nee grooten verüand enkonft deeze Lxdewijk ■ãÀßïâï geweeftisj liy heeft der tijden ondankbaarheid, zo wel als «e voorgenoemde, moeten proeven, terwijl men hem zcnaer man- 'e'> TïieteengefcheurueUjiTOk, Unisdeftraatenzaggaan; gelijk •jydus van de deftige dichter Gerard Brand, in zijn lnleidinge tot "c Bqfchtijviuge der Vertooningen van de Ofkomfl dei Batavieren i 1,161 een nadruk word afgebeeld. j Hietom roept Martiaüs (é o B. 76 fneld.) op de Roomfche on··
~a»kbaarheidenzeekeredichter, Mtviutby hemgeheeterj. hetoog ^nde, aldus uit: Hoc, Fortuna, tib't videtur &quumf
ClVis non Sjrittve j Pcvttht&ve, iVfï de Cxppadpcu eques cataptij Sed de plebe Remi, Numxque tiernat Jucundus, probus, innocenst amïcus, L'mguit doétus utr.ique, cujus unum e/l Sed magnum vitium, qued eff poet á s. Pulk Mxvius alget m cucullo, Cecca muite fulget Incitatus. ***t (dezinonzetijdenzijnde toegepaft) tezêggenis: dunktui
^Fortuin, dit redelijkenbillik te zijnidat eenwelgebooren Nedei- lanaer, geen gatlekker of hondsjongen uit Vrankiijk overgekoomen, eenman vermaakelijk, deugdzaam, nederig, vriendelijk, iiihec Giiekfch en her Latijn geoefend, en die maareene (doch een groo» *e) fout over hem heeft dat hy de Dichtktnfi aankleeft; dat deeze, 2egik , qüaliik een gelapt greinen rokj-n om zijn lijf heeft,daar die vreemden dansmeefteihieimet een geborduurde fchailaken mantel *Wd omhangen \ VanHliccha*m~\ Hoe wel dit alleen een veiiieringe is van den groo-
ttTiArufli,, zo vierd evenwel de Roomfche Kjr\ zeekereJWf«rfe/a«jf«» die, om haar zuiverheid te. bewaaren, op de zelve wijze zich liet ombrengen. Ziet de fchoone Legende 4ei Heiligen, ea Jt*4r> Brmm %tri Maiiaat\fchcn Almm^h |
|||||
'IJ? IZ45
|
|||||
15. Ι Ζ Α Β EL LA, 1
geneezende den geqnetften Eduard.
Contigit & thalami mihigloria rara.
Martial. 63 epigr. ι o lib· W At doet de liefde niet ! zoon van de vorft dei
Britten, 'k Geloof dat gy de reis naar Joppe niet beklaagd ,
JMa gy die wondartz, op uw legeripond, ziet zitten, Die voor uw leven, als Alceftis, 't haare waagd.
Zy xuigt de wonden, die de pionierende rover
U met zijn fchichten gaf, gedoopt in heet fenijn, En ïiktze \ liefde wild gy meer ? wat fchiet 'er over ? )
Zo zacht en teder, dathyflaapt, verloll van pijn. Rijs Eduard, rysop, om I^abcl te flreelen,
%Jw fuiv're wonden zijn aan 't fluiten, en aan 't heelen, j
Historie.
Eduard de I, bygenaamd van Wincheffer, zoon van Heit'
fik.deJU, koning van Engeland, naar Palefrina gereift zijn- : de, om het graf onzes Heercn te bezoeken, wjerd, bydeftad Ptolemaïs, door een moor, met een vergiftige pijl getroffen. Welke wond ongeneeflijk zijnde hy gedwongen wkrd naar huis te kecren. Alwaar zijn deugdzaame gemaallin, It^Mia, *fe Kaftiliaanichen konings dochter, met een uieuw en onge» lioord middel zijn quetzuur deê geneezen. Zy likte da* gelijks dezelve, en zoog daar bet vuurig bloed uit; waar op de wond, van deeze quaadaartige itoffe ondaft, zichalknskens jeeilootcngetiss. |
|||||
Ïvê
|
|||||
Ziet de Schry vers der Engelfcbe Gs&hkieuMeü i RodwW
*«»<!?«<ƒ> LèMoyne, SeverVeijkt &C. VeRKLA ARINGE.
Britten] of firittannen; want dit is der Engelandeten otldfte naaiöj
*an het woord jBriiA (dat is, g'evcrfd) oorfpronkelijk; zo dat Brit-, *ania in onze taal gezegt zou weezen het landfchap der gefchiUerde «olkeren ; g-elifb wy dat in OKANJES OVEPITOGT Psg' uit Wïlh. Kamidetn hebben aangeweezen.
"AUefiisX Ziewatwybovenvanhaargerrouwigheidgezegthebbes
"yfaeteerite tafereel van de Him>elij(sliefde, zj en 24-pag. Rner] Vande Arabieren, doorgaans de reizigers moejelijfc val-
gtide aan de zuid- en noord-zijde van Palcftina , zie hidgaure t ^"tper ι en andere Reisbel chri jvers. lO^ie] Evenhetze!veverhaald5i»cci»yi. (;B. 7t5pag.J vaude
>rouw van Retort, koning van Engeland, j mede met een vergiftigd «ra»d ia SyiJM geqeetft.
|
|||||
§SSPS
|
|||||
&ALLERÏE ¿ Å ¢
$ å S D e Inhoud.
Huwelijks fclienderye. º. R Ï Æ Å Ì Ï Í Dj É toeleggende op het leven van Alboïn:
met de pen geteekend dooi CoRNELis Visser.
Now facile fecum verfat aut medium fcelus.
Senec. Med. 't I s Bj)!{emond: let hoe ty opryft\ treurd, en weend s ^ ■
Beziende en weer beziende een fchaal , half uitge- dronken ; Zy kend het overfchot van 't vaderlijk gebeent', Enkaauwd de fchimpicheut daar de wyn mêe wierd | geichonken; Zy fmek tot water; maar, als dat zijn vloejen.laat,
Vorft, beef dan voor het vuur van haar verkropten j haat! Historie.
Mhoïn, dè thiende koning der Longebardeti, nithetDeen-
fche Schoonen naar Duittchland getoogenzi')nde,had in Panno^ nien, met hulp der Hunnen, de Gepiden overwonnen, dekoning ZQmimond verflagen, en Roi^emona, deezes vorften dochter, ten Wyvegenoomen, Op zekeren tijd, het geheelertjk bevredigd zijnde, was hy binnen Verona met deeze vrouw vrolijk. Liet «êç drinkfchaal, gemaakt van iQintmonds bekkeneel, op de . iafel kcomen, en brocht haar een dronk toe, met de woorden s j drtvk metuVi vader eens! Maar Roï^emond, het vernieuwen jan s vadeis rampzaligheid niet verdragen konnende, daar en i woycH hetdïiutaouit hajr. vaders herfenpan gewaar wordende) ■ neernï
|
|||
vnMVNTENDE VROUWEN. jgg
foor Alhoïn om te brengen. Ondekt haar voor-
geniën aan Helmigh , des konings icbildknaap. Die „ ?°or 's koninginnes arqiiftigheid gedwongen >. den kenin» "j1 zijn (kapkamer vermoord. Doch de burgery op 'e beenen gekoomen zijnde , vlood Raz,emond , benevens ?elmigh , met de konmglijtce ichatkift , naar Ravenna. *«er floot zy een nieuw huwlijk naet den ftedeliouder ~»nginus. Des, om zich van Helmigh teontilaan, biedzy ?a de baden hem eenig vergifaan. Maar deeze, de werking van ^t zelve inwendig gevoelende, trekt zijn degen, doetdekonin- E11! het overgeblevene uitdrinken, en op dïe wyze haar vloek» ^aardig leven eindigen. £iet Paul. Diakonus, van der Longebarden krygsbedryven,
* δ. 27 Hoofdft. en 2 Β. 2. 8 Hoofdft. Gregortus Turonens. 4 B, 41 H. Erjc. Puteant Hiftoiia: Iniübricx , ζ Β, Emman. efaurus , in Del regno d'Italia fotto i Barbari ; Bau- far/iui, &c. voorts Jak.. Zevekptms en ]oh. Struis in hunne tl'euripeelen van Roiuemoni; VmdelmTyazzngevzngzaz Voor· ^'denaar-, Nk.CreflienmLafengeance-, tragedie, &c. Verklaaringe.
tJ^fferl By de liefhebbers der fchilderkonft, wegens zijnuitmtm-
j?öde graauwen (gelijk ay die noemen) in de huizen dei aanzien» j'kfte lieden van Amfteldam gephatft · zeer geacht en bemind; j°ch ©m het fchoon en enberifpelijk zinnebeeldweik aan alle zij· ~e», op het: MMiekAhintt van de Heet JAKOB de WILDE iCzet> meeft prijzenswaardig. Hy fchenk my deeze Vergramde "temend, geiijkookde Trtnnnit Niiie, beide meeftetlijk met de Pen geteeüend, als wanneer ik der liefhebberen en mijn groot ge- ilen van zijn konft in deezer voegen poogde »it te drakkee i Viilèr, gy Word niet gevleid, 1 ;
, Sn t% laat geen roetnlu.fi blykeni
. Waarheid en gerechtigheid Hier een Vtettig vonnis flrj\eni Deelde uVi Vferkm geven lof, Die het keurtgfle oog bekporen Met haar aangenaame ftof Ze vm droefheid als. van tooieB \ Pk getnofderm entreerd |
||||
f4 G Α L L ï %: r e DEK:
Voor .V geiveld van deet£ tochten,
ι,. Op iratf T/iijzJ hy Ivili beroerd, r Die heeft de eerekyans bevochten,
Niobe in Roiemond»
ViJlèr, toonenV/at gy kpndi
KeiititoA 2 Rezi*»ondt hertstochten zijn by gemelde Tieurfpeï"
dichters te fraai om van dezelve niet een ftaaltje den Leezer mede t« deelen. Dusfpreektzedan onder.andere byZevckptins, inzulk een geftalce, als zy door genoemde Viffer, op mijn veifoek, is afgebeeld * Marïtüs ίβα conjugif horrefctt loqui
Attontta Itngua s fauctbus adh&rens meis, Crtimncjue quod gufiavït, effari timet. funefie, non Jat juerat tmmcrttum fuu
Spoliatie j regno ? majus audendum nefas Major α dtrits aufa fuggefftt furor. : Catvam farentts fiibdotit. gemma tegens j Abommandi fnxtt in furmamfcyfht, Dirtqueplenam Majjici nat& obtulit. Age Roiïmonda, fenitüs in furias abt!
Ïtd humde tot jcelertbus ojfenjam decel Agitare natam: totiis armetur dolor. Quod Aiboïni fraude commififoetus, Luet Alboïnus'. Doet een man dit aan zijn vrouw? de verbaaftheid beneemt my^6
Ipraak 5 de tong blijft aan het vevhemelte hangen, en vreeft de mis' daad te uitten, waar ai zy üe proef genocten heeit. Washetn^ genoeg j rampzalige, eenen, die u nooit beledigd had, uit ιϊΆ jtroonteftooten'' en het leven .te neemen ί moeft uw verwoedhei" nochhoogerfteigeren, en iets yfielijker, byderhand neemen ? H/ ■ doet het bekkeneel vsn den vader met gefteenten overdekten, ΐ"1; daarafeendrink'fchaalmaaken, omme.tdeeze den dochter (ógïfrj wel!) dewyntoetebrengén. Wel aan Rtzemtnd, geef uzelvenoosj aan uw getergde gramfchap over J, een dochter, zo baldaadig geJ '· lioond, moet niet gemeens befluiten. Uw hartzeer moet zich gebee* ïn de wapens fteeken. Hebt gy, door Alttïn misleid, een fchelrft'' iluk bedreven, laat Alkïn daai afhet loon metzichdraagen! êcc. Verft] Welke, door de veldheer Νλγ/μ, ten uiterften wreckend* .
sie fchimpfeheut van Sofia, gemaalin van de Keifer Jnflinm, in It*' lien gelokt was; gelijk Vendel dat inzijn aangevat:gene Rozemmd heeft aangeroerd. Ziet zijn overkomft en oorlogsdaad: η, bv genoemd6 i.ftb'ïVSlS» C0zijn»ibeeI4i.BgbyzPBdeilijkby£»a, Thtftnnu. |
|||||
2eve*
|
|||||
VrïMVNTENDE FROtimN. Óf
Zevende Inhoud.
Liefde tot de Kinderen.
i. ΝΙΟ Β Ε ι op de lijken haarer kinderen veriteendt
met de pen geteekend door
Gornelis Visser*
Omguitqucmalis· Ovid. óMeti
/L, IeN/oie> de Frygiaanfche vrouw,
In 't veld verftikt door al te een grooten rouw \ Omringd, helaas, van tweemaal zeven lijken!
IVlaar, hoe? noch laat het beeld zijn droefheid blijkcril
Die grauwe fteen vertoond zich even bang, En flort een beek van traanen langs de wang. O moeder! uw elende ivord ohfterflijk ;
Hetfchreien maakt uw licchaam onbederflijk!
Neen, neen; het waar al door de Tijd vernield 4 „ Had Viffsr u niet wederom bezield. Historie/
isTiobei dochter van der Frygiaancn koning Tantatus, én
gemaalin van dmfion, koningvan Theben, was zo hovaardig op het groot getal haarer kinderen , dat zy zich boven jLdtontt ftelde, welke alleen moeder van twee kinderen was. Wilde deshalvén datmeri haar, en niet Latona, godlijke eer zou be-* *7zen. De godin, door fpijtontfteeken, kjaagd dit aan haat* *2öón Apollo en dochter Diana, üeeze ftcHen daad^ lijk de wraak in het werk. Dé zoouën wierden, in een oogenblik > ïnhe<* i?or>veld ? γο01 Xheben, doorfchooten,, fin. de dochters önt- |
||||
gft 0 ji L L E RY E DÈ8
fingm, indelijkftaatzy, hetzelrelot. Deeze kinderloosheid
doet den vader zich zelven dooriteeken, en de moeder , vajt droefheid overftulpt, in marmerfteen verkeeren. Ziet Ovtdius, 6 B. der Herfbhepp. Hyginus, $ΈΛ>. Joh,
Tztt&es 4B. 141 Chiliad. Gellius, zo B. 7 H. Natalis r(o- tnes, 6B, i$H. Afolltdorus, 3 B. &c. Profertius, Seneca> in tó*p. 3 Bedr. en Raaixnd.Her\. 1 Bedr. Stattus, 1 e» 3 B. des Theb. oorlogs* Juvenalis , 6" Sehimpdicht , &c. toorts het Griekfche Bloemhof, wiens overgeeftige fheldichten, <3oor vetfcheidene Latijniche puikdichters, om ftrijd vertaalï zijn ; naamelijk Aüfituus, Sealiger de oude, Paus Vrbanus, Thom. Mortis, Seibms, Alciatus, Paul. enfienr. Stefanus, Wilh. Lilius, Paul. Meliffus, J.Sleidanus, Cotl. IQilkag' mnuSp Angel, polttianus, Lautetbacchius, Vchtmannus, Cgc. Verklaaringe.
Ίϊί«ί«3 THnius gedenkt van haat, %6 B. f H. met haare kinde-
ïen, vetwonderens waardig in marmer uitgehouwen; welke noch lieden (alwaatom ook de Heer Kttper, in zijn Herficretes, daat over een gèfchrift belooft) te Romen , in de luflhoven dei Mc- dicei'o word bewaard ; even geliik het ia het Betldtbuk. van Fréucu. Vtrrier word vertoond. Ziet ook haar geftaltverwifieling in het 44 tafereel van der MnfenTemfA, vim den Abt Michtl de Merellts, sierlijk afgebeeld, VrygUtnJM] Zy word van het fneldicht van Aafonms, het Griek-
fche Blmmhtf ontleend , en door Vetttnbint vertaald , ingevoerd ©j> deeee wijze, klagende: *k Ben Thebet koningin, op Sipil nueenrott,,
ftrmitumtjntongdegoón, Latotiaas krooft , niet ff aarde, Of tjeven wonen en »f toeven dochtren trotz, j
%Zag paveel lijkkenuitgedraagen als ik baarde. tïoch heeft mijn onheil met dat huysverlies niet uit.
^ Verliet my zélve met mijn menfchelijke leden; t>e rouVi iiit noch in't hart, hoe vafl de fieenrots fluitt
pe &jlte (maneren vloeid nu noch naar benetden, ecli}
|
||||
UÏTMÜNiENDE FR OUWEN, ëf
' Qcb! %>ijn de goden ζ,ρ oplopende van aart *
De witiw u Weg; alleen haar jammer blijft eerwaard! Li/itn"} Wegen het getal dei kinderen komen debovengenoerh-
«e ichrijvers niet over een, Ovidim tê!d 14, maar Tiet&s noemd alleen 12 : welke ook van gevoelen is dat doordepijlen (waar me- de zy van Λ/οΙίο en DUnx zijn dooriehooten ) een quaataaidig®
ïickte, endaaropeeiilchieli,jkedced,veiftaanmoetworden·
Steen'] Palefatitt meend dat men geloofde Nieie in fteen heri
Wimd te zijn , dewijl zy haai beeld van marmer op het grar haareè kinderen had doen oprichten. Citin is van gevoelen dat deeze fteen» wordinge ie veifierd, om het geduurig ftilfwijgen in haar droefheid; Wasr Ïiufanits verhaald, in zijn k\.u(c)xe Verheuddinien > dat hy Afoiibov nopdenbergSipylm zelf gezien heeft j van naafby, zegt «y , heeft de fteen noch weezen, nóch gelijkeniile 5 maai van vcrrS vertoond die een fchreiend vrouwenbeeld Wedermi] 2odoendefneldichtenf in genoemd BUem-hkf, haai
%eeken. door een overkonftige hap<t, in marmer uitgehouwen; *ie de vemalinge van Séitia, dooi Vbllenhtvt dus verdukfeht 1 Eiti rouVt "tont v*or mm ramp, en eène dood alleen
Gering: dies heeft de Konft my levend Weer geklonken j Üit fteen, en aan de Wraak der goden dus gejehonkfni,
Op dat ik eeuwig fterj s of dat »4 etuWtg wee».
|
||||
■0 â 'Á L t ÅR Ô Å JD ER
|
|||||||||
3. De ftervende Moeder,
van den ichildêr Ariftides.
Nee tarnen moriens adhuc
Vefenit animor. Seaeca, inTroad.' |
|||||||||
Ç
|
Ier geeftmen fïad en Hot aan's vyands grim te»
beften.' Het ftaal vereend zich met het vuur,
En berft door 't ftuivehd puin der afgeftormde veilen. Het volk betaald de weêrftand duur. Ginds ftorten borgers en zoldaaten. De wraak en moord zijn uitgelaaten: Zo dat het bloed dit ftuk van fchoont beroofd, I En alle verven doofd. O Artflidei-, Wy zijn door uw konft bewoogen; Doch op de voorgrond toond gy meerder uw vermoo^ Daar ligt een flaanwe JMWer neder (gcn> ( Miffchien zo daadclijk eerit weêuw ) geboord in 'l
hart. Zie, zie de zuigeling! hoe teder Kruipt hy ze naaren lacht (onnoozeljom haar frnart? De Moeder poogd htm af te keeren,
(Al flerft het hart, noch leeft het moederlijk gemoed) En, met haar witten hand, van haare mam te weeren; Het trok > voor melk, licht naar zich fchuimen^ bloed. Ja, fch ij nt ç och krachten te vergad'ren Om 't bloed te ftutten in de doorgekorven ad'ren. Helaas* hoe wonderlijk verrukken ons de verven, Vermengd, gebroken, gefchakeerd, Bevallig op den doek gefineerd ! ïDtSs kan een goed pinfcel ons menigmaal doen ftcrvclJj Waoacer liet zich aan tte«ïitofl'bi#d, gn,
|
||||||||
plTMVNTENVE móXJWMN. ί$
En, met bebloede fchilderyen,
Verwekt cnichrik, enmedelyên. O meefterftuk, waar in een moeder Ieflèn vindt, En ieerd, hoe zy niet moet begceven Haar jongen krooft, ook op den oever van haar Ie vw[ Verklaaringe.
Ariftidet] Een Griekfch fchilder, van Theben geboortig, .heb-
bende geleefd ten tijden van AUxanier dé Griote , van fit- ««*x, 3j B, 10 H. geroemdals die allereerft de hertstochten en beroeringen des gemoeds in de troniën zijner kouftbeelden heeft Vertoond. Die ook derhalven beneven deezeMoeder , zijn ootmoe- «elijk SmtehStt&e , zijn Zieteard , en zijn fteivende .Bmdtrtitm» ïrijft, MeederJ Gemelde Poswwr befchrijft heel kolt, doch krachtig, dit
*tuk met deeze woorden t Hujns piSftra φ, oppido capto ad matriz "wieatii tx -minere mammam adrepens infant , inulli$iturqut fentirt fater, &timereMeemiirmcUSe/angmnt>ninfa«ilamèat. Be vrouwe 'n zijn-^hildtiye van een overrompelae ltad verwekte de rceefte ver- wondering; welkedoor een fwaaie wonde in.'onmagt liggende, haar kuipende zuigeling van haar bebloede borïten zoekt af te weeren-* "'nt gelijk zy het naderen van het kind in haar uïterlle fchijnt gewaat te worden, zo geeftze h.ar moederlijke bekommernis genoegzaam te verftaan , niet lijdende dat de zuigeling het verfche bloed ia iUatze van den veiftorven melk zou infwelgen. Ook prijzen het, de fchilderkonftbefchrijvers van onze eeuw vol-
mondig , als Kar. Vermtnder, in zijn leerzaam Dicht; Fr.Janim, 3 Β, 4Η. ψ Lid; Sam Heoghfiraate», 3 B. ÏH. Medelijden] De ©ud vader Gregorius Kyjjenus (in zijn reden over df
2'dheid van den Zotn, en tien ff. Geeft ) ipreekt van lxA»h oflèr- "ande in deezer voegen : ik heb menigmaal deeze gefchiedenis in £ee fchilderye met weenende oogen aangefchouwd, zo krachtig was «et offer door de konft voor oogen gefield. Dus gelijk wy { zo Peiatus zegt in zijn lofreden tot de Keizei
Thetdcfius ) doot het aanfehouwen van zodanige fchilderyen , de jttfde Tan een onfchuldigen handel en wandel door de oogen in- stinken , zo word ons gemoed ( volgens Senek/» , van de Gram- fchip , 2.B. 2 H. ) door de vervaarlijke fchilderye des droevigen Wtkomfts yan een rechtvaardige ftrafle , ook ontroerd : gelijk dit •Alexxnder4gGroetegebeurde, als hy, na de dood van zekere Ari- flmifas, binnen Etefenj in een tafereel zag het ombrengen van den E 3 on-
|
||||
^ö 6J1LLERYE DEK
«nfchuldigen PaUmedes. ZiciFotiut in zijn uirtrekzel uit deHi«>
itorievan Itolemem Htfifltm, by de Vertaalde Jtmita, ι Β. 4. H« 4 Lid. L'Jftn'] JinVes , willende bewijzen dat de Schilderyen ook kerest
en fticluen roept van het Oordeel, gefchildeid dopr den grootea Mieha'e'lAngelo, aldus uit: Hier freest men door pnceeltiU
Xven alsl>4». He rtfimvinOUo Veem Emblemata HorAtiana fgreekf,
Sneen fneluicht, jathy niet deze woorden befluit. JJa&enus humana fapientia voce locuta efi 5
Huncfrtmum bumani pingtturtUamamu ïot noch toe wierd de wijsheid door de fnont geuittet, nn fchildesl
3s Bjiesalsh haar met zijn hand.
|
|||||
l", SM
|
|||||
UITMUNTENDE FRÖÜfrER >f
3. S Α L OM O NI,
nevens haar 7 ζοοηεη ftervende.
Twtisanimus omnium mmtetferit. Sen.Troad. *\ Anfchouwers.-, geeft het beeld van &cezc$akmm%
Met haar itandvafligheid, u niet een neep in '§ hert? Zult gy niet zuchten om haar allerjongfte zoone; Schoon 't kind geen Mijken toond ook van de rninöf ■ finert? O ja; dit ièhouwipel moet u treffen enfeweegen, ;
Hier ftrijd de Godsdienft met de tedere Natuur :-
Doch de eerfte triumfeerd. God gund haar deese tt· gen; En Stf/ewwwe tart jfn(iochur, en't vuur.
2y pord haar zooneü aan, en, tot op 't Iaatft verfcho^
ven,
Wenfcht zy voer uit' te gaan, naar'themelfch hqfj hier boven.
Η 1 S Τ O R I ?.<
•dntïochus de IV, bygenaamd Eftfimèï ; zoon vati Anthchus
\?ïïuaate'' honing van Syrien> door eenkrijgsiift, Jeru&lenj hebbende vermeeiterd, deteiripelvancieraaden ontbloot, het prisfterfchap verkocht &c. mishandelde de loden meteen op- gehoorde wreedheid, dreigende van jeruialem hunne algemeen graftemaaken» Onder die hy, op allerhande wijzen, afgfijip felijk pijnigde en ter dood broek, waaren de 7 zoonen van £-- leader, dés wets uitlegger a\Sdemone; de kinderen derMac- chabeën gemeenlijk genoemd. Deeze, gelijk veel andere ]o* ««t Wilde-hy dwingen tot het eeten van verkenriceich, Als |
||||
ãæ G "Á L L E RT Â DER
%y dit weigerden beval hy ze, de een na de ander > met roeden
te flaan, de tong uit te fnyen, handen en voeten afte hakken, en in gloeiende braadpannen te werpen .De 6 eerfte ftonden dit ftil- fwiigeiide uit, terwijl Salomone alle, en ieder in 'tbyzonder, aanmoedigde , en den weg naar den hemel aan wees. De jongde evenwel poogde Antiochus in het leven te behouden, en beval de moeder het kind tot gemelde misdaad aan te porren. Maar zy dede het tegendeel, en het kind verachte des konmgs beloften. Dus wierd die zevende zoon, op een wreeder ma- riet , ter dood gebracht, en eindelijk ook de kmderiooze moe- der. Ziet der Macchabeïn é B. 7 H. Flav. Jofefus in het boek van
jje 7 Macchabeen; Sulfi/.Severus, jB, G. Fabrtcius, Hift. Sacr. 8 B. 3 zi Ü.Sutdas, &c. Emman. Thefaurus, in Elogiis 3>atriarcharum> LeMoync, Sec. Kjiff. BarUus, het 15 dicht 2ijnes Bibelftoffe j Bidermannus, j B. 9 H. Yan zijn #ere« Am> Sec, Verklaarisge,
Saltmtne] T5e Zaamenfteller der Belneuwfche gefchiedeniffeij
poemd Siaar Banna Of Ann», volg ijs I Drujïas, in zijn doorge- leerde Aantekeningen over Sulpit S verm, 255 pag, SfrjrWJ DieigelijkenftriidmerkrOviJiwaanin Agtmcmnm, zijn-
de geel ivongen om lfigtnit, zijn dochter, ten beften fan de Staat , op het fl chtaltaai t? brengen , 11 B, dèt Herfchepp. met deeae Scoorden: Ñöøéáéç fietatem publica caufa 3
üexcpie pajretnvic/t. Wanneerde kinderliefde* yoor 'slands welyaa ren week, enhetbe<
langen van koning dat van vader overwon> zo Sec, Ëé*] Dus woidze by Biderntetmas in deezei voegen afgefcbil*
derd. Stabat natorum ïnfunere mater
SffeêÏatrh, ferrumque v'tdens ignemque fuf'mis Jtrtubus aamotum, nihil ayerfata rejugit é |
|||
VTTMV$rrnNi)E vrouwen, ^
Nee fletu lentre ftri frtcordta regis
fcemmeo , mt frecthvis veniam conata tnolefih
Pofiere. .·'■'■_'
Zyftond, inhetmidlenhaarerzoonen, zonder eenige tekent»
Vanlchrikofveriiageiiheidtebetooneii.hen in het í uur ziende fter- Ven, nergensmindeiomdenfenie^Is om het hert van den wree- den kening met een vrouwelijk gefchrei te veimurven, of mei bid" wenen fmeeken vau hem genade te verzoeken. ■Anthcbnt] Omzijnonbezuisde wreedheid is hem fpotsgewijz in
plaars van de dwaaze naam 'Mpifintts, of zichtbaare God , die Van ^pimanet, of den dollen, gegeven : Men ziet hem in Veillasts Imperium SdewiMmm, opeenmedalie, jong van weezen , tnetde «Malkroon van ApMo, en den koninglijken hoofdband vercicid % wiens ruggeftuk veKOond een zittende Afnll», houdende een pijl »ndeeene en een boog in de andere hand , dus buitenfpoorjg ge- teekend : ÂÁ2ÉËÅÙ2 ÁÍÔÉÏ ×Ïã ©ÅÏ÷ E Ð1ÖÁ- Í O r 2; koning Antkehtu , de zichtbaate en tegenwoordig? g°d. Ziet zijn krijgsbedrijven en euveldaadeti \>y Appitnttt, ToljHut^
Athtmcus, lafiinns, Jcjefm, en de InkiMngc tot de Bibelfche wij** N*> v»ndi«natbeidi*araeapndej;zQete Wüh,<hiTK, Scc^ '
|
||||||||
Ac»*-
|
||||||||
E<*
|
||||||||
|4 'G Á L l ER Õ Å ß) Å Ê
Á c ç ô D e Inhoud.
Haat tegens de kinderen. ï. Ê L E O Ñ Á Ô R Á,
koninginne van Syrien,
Antiochus Grypus naar het leven {taande, '.,
Mem uhimatemal Ovid. 8. Metanï. O Ntruk die wreede vrouw de ted're naam van moe*
der, - Vervaarlijk woedende op de vruchten van haar *
fchoot! Baar ligt, reeds door haar ï waard geveld, den oud·· fien broeder. Hier dreigd haar moordkelk ook den jongden met 'de dood. Ik twijfelde of men dus Medea quam vertoonen;
Doch haar bedrijfis hier een mindere euveldaad ;
Zy wreekt de ondankbaarheid van laqm op de zooneflj Zeg Kjeopatre, waar verdienden deeie uw haat ?
Zy mengde 'er gramfchap met een moederlijk meer
doogen;
Maargy, gyyoerdhctuit> verhard en onbewoogen. Historie. S
JOemetrhts de II, bygenaamd Ntkator,, zoon van Demetyius
Soier, koning van Syrien, by de Parthen in hechtenis zijnde» ^iculbetrijksbeftierwaargqjgwiTienvan éöïñáßôá-, dochter TOide Egiptifche koning Êfeitmu filometff; tea tijde van taag é
|
||||
VITMVN7ENDE FROÜtVÊN. ff
haar mans gevangenis hertrouwd,1 aan zijn broeder Antlochui
de Vil, .oegen<ia:ndi^i?«; doordien Tryfan, naar het rijk ftaande , is verwonnen en omgebracht. Nikutor los gelaatee lijnde, keerddaarop inSynen, in zijn gevangenis getrouwd ^aRodogune, zufter van de Partifche koning Fradtes. Word ^a^lcxandcrdeïl, Zebtnna bygehaamd, een opgeworpen Voril van onedelen bloede > geilagén, en van rüeojmtrst, om 2ijn hertrouwen ver-ramd', b'y Ptolemais gedood. Doch «ieeze Alex ander wierd wedrr overwonnen en omgebrach: van ^nttocbus de VIII, toegeiiaamd Grypus , jongfte zoon van Ktkator; dien [{Jeopatra koning maakte op voorwaarde dat hy de naam en zydedaad in het rijkbeftjer zou hebben. Want £y had den ouditen zoon, Seleutyt de K, die, zonder haar bewilliging , dekoninghjkertaam enhoofdcieraad gebruikte» het leven benoomen. Maar haat ftaatzucht leed noch bepaa- Kng nochdeelgenoodichap. Zy moeit alleen regeeren. 'Ook verminderden de veelvoudige verwinningen van Grypus haat gezag en waai digheyd. Dus bood zy hem, van zekere oefe- ningen vermoeid , een drinkichaal met vergif aan. Grypus » dien deeze lagen waaren ontdekt, verzoekt haar (in eerbiedig- heid quanfuis de moeder voorkomende) eerft te willen drinken. Op haar weigeren komt deverklikker te voorfchijn, en over- tuigd haar. Zo fchoót'er, tot verweeringe van haar feit, mei over als het drinken. Zy drinkt en iterft. Ziet Jufmus, ; 9 Β. ι H.; Jppianus, G. Fabricius, Γ. rail·
wnt.Begerus, &c. de Rodagune, tragedie van VetréKernulk i' ste Rodogunc, Roman van d'sigue d'lffremont, &€. Verklaaringe.
Frcmo] Zy was eerft getrouwd aan koning Alexaedir de 1, by-
gcnaamd Bóla; maar Fihnietor, deezen zijn dochter ontweldigendes S»f zeaanNM*""·; welk huwelijk zy veibiak om aan Si/tof* te trou» V'cn, zo gezegt is. De medalien , vertoanen by VuilUnt, Begerut, en Spanhtmiut,
Kl^patrans en haar jongfte zoons hoofd nevens malkander , doch de haare , gefluijerd , op de waardigtte en aanzienlijkfte plaatsï «ebbende , onder andere , op het ruggeftuk, een voortftappend Vl^inmnskiUi enloatient hcïzslyeeengefteints, hetraeiktee- SÖïS9
|
||||
ø ø ¢ L L E RY Å ¼ Ì R
ken van Antiochien j nevensdit verwaande byfchrift: BASIAïS·*
2H2 ÊËÅÏÐÁÔÑÁÓ ÈÅÁÓ ÊÁÉ ÂÁÓÉËÉÅâÓ ÁÍÔÉÏ×Ï× Pc godin, koningin KJftfetra, en de koning Ë ntuchus. Medea] Haatvlucht met Jaz/mixit Kolchos, zijn hertrouwen met
IKjreaf», en daar op Medeats wraak geboet aan zijne kinderen , is ieder een bekend uit Ovidiat, tel.ïlahfr*· &c. en de bew-eglijke treurrpeelen van Eurifides, Scnek.", Pttr, Kjtrntïlk, ISix en 1. Vt$, Verdiende^ Aangezien Grypm zijn moeder met eerbiedigheid be-
jegende , en met ontzag beminde; waar door hy ook de b\ naam van Silmnent, Moederliever, verkregen heeft, volgens de Scaligeriaen- fihe uittrekzelen, by Sfanhtmim , in zijn ; Redeneering avei de Toortreflikheid en het gebruik der Medalien, 410 pag. Mtngdt] Het geen by de Griekfche pnikdichters een overfchoon
Voorwerp van fcherpzinnige fneldichten is geweeft Het Bltmtêf fceeft'ereenige, diedoordeLatiiiiftenrcedsinhunuetaalzijnover- gebracht, en wederom > t'onzen dierift, door Vollenhne verduitfcbt: uit 7verfcheidene heb ik het volgende uitgekeurd, en hierin doen yloejen: De gee/l des meefters, die Medea fchildrenZMi,
Beroert door kindermin, en 't krenken vanhaar trouw,
Ging lang tç arbeid , om 't gemoed , nveezJns bevioogen, Te maaien met een merk van liefde, en tokjian haat.
Noch trof de kunft haar Vttt. Zie't beide meen gelaat?
De traenen dreigen, endeVirok. isvol meedogen. Verhard] In de vertaalde Agripf» van gaiaMlt word van deezte
«ngevoelijke verhardheid aldus geipiooken: WieZjonder ftrijd is, beeft dieWertcl inbaar jeug4 «
'f Hart afgeftooken. |
|||||
Ne-
|
|||||
V Π MV ΝΤΕ Ni) E 'VROOWEN. jfj
Negende, Hoofdstu^.
Kuifcheid. ι. e L ι s e;
kiezende iterven voor hertrouwen.
Tanta paratur
Scena fudicitix. Claud. Laud. Seren' ^ Zyfpreekt:
V Irgiil,ïkhebmijnborftmetdeeze pookdoofboörd$
'K beken 't, de wanhoop heeft my tot die daad ge- dreven. Mijn deugd en eerbaarheid zijs oorzaak van mijn
dood; Terwijl ik die bewaar, helaas, verlies ik't leven! Dus liegt gy, lafteraar> wiens zoenelooZen haal
My> omeenFrygiaan, oneerlijk fterven laat. Hl S Τ O R I E,
DievanTyrus, beroofd van hunne koning Se/w-r s droegen
net rijksbeftiér op aan des zelves zoon Pypnalton. Deezes Zufter was Elifi, gehuwd aan Stch&üs-, haares vaders broedèrj prieiler van den Tyriichen Her\ules, eenmanvanovergrooten ^ïijkdom. ïygmalionaxe. fchatten pogende tot zich te trekken» brengt Sicb&us om den hals.Maar Eitje, de vermogenfte der Ty- liërs'eu Fenicié'rs op haar zyde getrokken hebbende, geeft zich by nacht, met gemelde rijkdom , op de vlucht. Landet in Afrika, koopt daar zo veel velds als zy reet eenoflenhuidkor» everdekken, en boud (286 jaaren voor de komft van Eneat 'Qltalien) de ftad Karthago, die naderhand de Romeinen zo vselwcrksgegeYcató?. Midierwylen.ftmrHs 1 k>nw»gdet Meer
|
||||
^S t? Á l L Å R Ô £ D Å &*
Mooren, hetopgroejen deezet* ftad beichouwende, begeert? j
rnet bedreiginge van geweld , Eltfe ten huwelijk. Zy neemt eenigentijd om zich te beraaden. Op welkers einde zy , ia fchijn van een offer toe te (tellen» in de ftad , een houdftapel gereed gemaakt hebbende, boven op het zelve, met deniwaar- de zich het leven neemt, Zederc van de Kartaginenfors als eea godin met tempelplechten geëerd. Zie JufiinuiiiK B.4j 5 eri «H, 't Griekiche Bloemhofi
cnhaarLatijnfchevertaalders, Stc. Beverwijk) &c. Verkl á arikge.
EtifeJ Die na haar dood, omdatze zich zo mannelijk hadomge·
brocht, VU», dat is, Virago, Manninm, genoemd 'is;,volgens Servius op het 4 B. van-È»ei>. Haar aibeelding vind ik op eeö fehoone. doch verdichte, medalievan zilver by de H?er J Á Ê O  de W ï L D JE,· welke op de eene zyde vcitoond een vrouwen borft- beeld, wiens hoofdhairen cieielijk zijn gevlochten en zaamenge- Itnoopt, nevens dit byfchriitj ÄÀ'þßß ÂÁÓÉËÉÓÓÁ, de ko- ningin Did».· enop het tuggtiUik e nhooge ftad j roet vierhoekige muuïen omringt. hebbende 3 oorlogs cbepen in haar haven leg- gen» geteekend: Ê Á ï × Ç Ä ßúÍ , de ftad harthago. Vintoerd~] Haar dood ( gelijk zy van de Poëten Vitgilius en Sti
Hut word befchreeveh ) leveid ten minften dtie fiaaye uieieelea uit; als: I. Waar in zy gereed is zich te doorlteêken, leggende op haaré
Itnyen.en fpreekende, metdedeegeniudevuitt, deezelaatftewoor- den uit Virgil. 4 Emid. JDtdces exuvix, dumfaiadeusiju.efinehtmt?
Acctftte ham ammam. (jgv. O riagelaaten kleederen en lijfcieraaden, my aangénaarri en waard
so lang het god, en het lot beliefden, ontfangt deeze ziel. &c. < ', II. Waarin zy zich dooiftéekt.
III. Waar in zy doorftooken ligt: in welke laatfteik weder levea
omftandigheden aanmerk, te weeten t ïi Een zeer hoogen houtftapel; gelijk zy is van Á.Âö, íïïé'ß
#B» van £«»'* is afgebeeld e volgeasSüm, Slib Beli.ïun. |
||||
mTMUNTENDÏÏ VROÜlVÊÏf, ?"?
Pyram > iay«/ de Je de dabatur
Cernen cunfl:a fret λ , Cf toittmCartbagints urbem, fen houtmyt van wiens top men geheel Karthago en de C!B%»
gcnde zee kon omzien. II» Zeerkoftelijkgewaad, opdeFrygiaanfche wiieegebordiimdi
ongetwijfeld een gefchenk van £»e«; volgens Silim: Hic Phrygiam veftem', £*r baccatum mdutamonile »
Poftquam. {^c. Nadat zydeFrygiaanfche Wederen had aangetrokken, endepai·
'elfnoeren omgehangen. III. Hangendhairj weder volgens Silims
Refelutaque crinem
Mvafit... incelfam,,. (yrtmi&c. Het hair en tbonden hebbende klom zy op den hoegen houtmijt.
IV. Het fwaard van Mmas , waar voor eenife Schilders een ftilct '
Ot pook/e neemen; volgens Virgili«t·. Alt os
Cenfiendit fur'ibundarogos■, enfemque recludit t Dandanium, &c. inhaare razernye den houtftapel opgeklommen zynde, trokzyliej
* 'ouanlch fwaaid uit de fchede, .,Τ· Het leggenin defchoot van haar zatter Anti» 5 volgens fis·»
Sem'tanimemque fitm germ&mm mnfkxa fovebm
Cutn gemitu. fezufterhad, al zuchtende, haar, zieltoogende, in haarfctent
•Pgevat. VI. Het leunen op den elleboog 5 volgens den seifdees
£trfifi attolens, cubitoqueinnitceUvavit & .
**r rtxoiut» ter» φ. |
||||
fp 'G Α L Ζ Ek TEDER
t>rïemaal richtte ay zich overeind, ruftende öp haarelleboog 3 &u£ïï
iJliemaal rolde zy in het bed weder neer. ■ JVII. Eindelijk opgeflaagenoogen; volgens den zelfden s
lila giravet aculos cmata at telere, rurfits
Deficit. Zy poogd heel pijrielijk haar pogen naai den hémêl te hefién ?
taaar heeft geen krachten genoeg. Dit alles bynaar is van den Fenixfchtlder Ger, Lairtffè waargenoom
rneninziJHKonfttafereeivandeftervende Dido ; wiens weergilooie behaaglijkheid my dit Klinkdicht op het papier dede ftellen; Hoe cierlijk dei Virgül de droeve Elile fierven,
Toen by dat dicht fchreef dat het haaft beVtoogen hart Eens teer en leeiers, door onlijdelijke [mart, in een doet krimpen, en vanfehrik. zj]n Warmte dervenl
Noch cierelijker flerft Z>y door LaireileS verven.
Haar blanke boez>em fvteet, ten uit erfi en bemrt;
Haar fchreieiide oogen fiaan met arbeid opgefpard ;
Als o/ie noch de draad haar 's levens moefi Ziien kerven* Terwijl het fVfdrte bloed uit de open Wonde lekt j
't Gewricht e z,ich verdraaid, en uit z,tjn voegen rek/% Alle ad'ren ft/tellen, en de blauweJpieren lillem Dus is de pen tefivak om tegen hei pinceet
Te wortelen ; en't vaers Wijkt voor het tafereel. JE/, z,acht! 'tzijniu/lers, en dte pafjengeen gefehillem Bewaar] 't Is aanmerkelijk, hoe Diiees dood, door haare be-
weeglijkheid, en tweederhande oorzaak , aan de uitmunt nftepoêV tenvandeezeen de voorige eeuwen tot Treurdicht, Heldendicht, en Sneldicht heeft ftoff gegeven;.te weeten (bebalven Virgiliat eft Siliut) aan Otidita .. Alexand. JHardy , ίίι'ί. Frifchlirius loeft ·». Vendelens, And Pels, lak^ van der Deet; het Griek' ιhe Bleembej, Att- fonias, Marulltts, Sanazarim, Statiger, Ëezjt, Mtneritts , MerceriKS, Mtllajus, Buebananns Marine, &c. MeergenoemdeVellexheve,ir» aijh HeidenfcbeDapperheid, fneldichten tepas biengendehe«it,ott-, «φ 8n4cie, dat yin jScaiqtr 4e eude aldus verduitfeht .·
Jt 2schi<
|
||||
Ü/TMUNTENDB VROVWÉ& ff
'kZochtj /o«iik Jaïbasmm, geweld, enlagen vloodj
Hn vondby Ikkdienfi hulp, begimfltgd van de dood. Maargy , Romem, die vUfth mijn eer beklad met togen j Koord dit te boeten door mijn hand en rtjksvermogen. Eneas volk,! betigtgeen Penen met verraad NocbontroUf 7L,<igyL,eljuVitrov.Vibedfihelmt verlaat. '•^pcraxr'] MahraUmgeloofd, (Jlib,Satiinalium, 17cao,) «Jat
Ptrgilius , als een rechtfchagcn Romein quanfuis, het trouwen in lelieiden van Dido en Emai verfiierde uit haat tot de Karchaginen- ?Ws s der R omeinen gefwoorene vyanden. Ten minften het is zee- *er dat EHJt de ftad Karthago bouwde z86 jaareii na dekomftvan *»e*r in Jtalieu ( zo hy daar ooit heeaisgegaah ; want dat word in twijrèl getrokken van Sam; Bochartns: ) 882 jaaren voordes Hecreu Geboorte, en 13» jaaren voor Romes ftichtinge, welke in het jaar 75o voor des Betreft menfchwordinge is gefchied. Ziet hetjuar- **eifier achter de Roómfche Hiflorie van Florns gevoegd ; Vikttrrin. ""■'geliiis, over jB/2ii)8iichrijvende, 50en215 pag. enThcm.Faf. Meiitts, in zijn aanteekeningen overliet i en4B. v&ii den Eneïs. Evenwelis het veidichtzel van PStftfieibyde treurrpeldichters,
*thilders,en beeldhouweis,gelooiwaardig gebleven; en de taltejijkc Waarheid van de kuifche Dido door devermaakelijke fchriften vaii "etnen zjjne navolgeren geheelijk onderdrukt, Zie M*krsHus, ia k'jne aartgetiokkènc Saturnalin. '■ Dus Onderfchryft Anir, Ïeh, de Konftplaaten vaii zijn DU» { dopt
w,£iKVejpgeteekind,) met dezelve buitenfpoorigheid, opdeese Verbodeen dartle Mih ontvluchte nooit z,ijn 0raf;
£>e Woede en Wanhoop rukf hen voer de tijd in 'tgraf-1
En
"us deerlijkjheuvelde Kjirthagoos koningin 5
Minfchrikig en Viacht e Zjtcli voor ongebonde mine ■ |
|||||||
F
|
|||||||
ï. LIJ-*
|
|||||||
%% € Á L ß E RY E D Â R
i. LÜKRETI A,
?Je ontccringe op zich zelven wreekende,
Morifatiuf vit ë quamfmt puderem.
Claudian. Gildon. Bel. Zy fpreekt;
Á Lziende zon! dring met uw ftraalen in mijn borft '·
Zie>5 zie daar ofmijnkuisenriooit bevlekt gewiflèn, Met deeze onteeringe, in het minfte ook is bemorft ?
Kendgy me zuiver? oi moet ik mijn achting miflen ? i Wel'aan! dan wil ik niet meer leven: 'k zoek de
dood;
Doch kan mijn deugd de naam van lijdzaamheid metdraagen,
't Is echter dapperheid als ik dit lemmer ftoot In deeze borft, waar in die boofwicht nam behaagen. O vader, 'k heb geleefd! vaar wel, ó Kj>llatijn f
Gy Brutus, wreek me, en ftraf dien weeligen º0' quijn l Hl S Ô O R I E.
'De Romeinen tegens de Rutulers oorlogende, en voor i£
ftad Ardea in het veld leggende, rees'er onder de hoofde" van het leger, over tafel, een gefchil wegens hunner vrouwen deugdzaamheid. Elk prees de zijne. l{oll&ttnus, bloedvel' v.'-antvan AtTarquimtn^Viis van gevoelen dat daar af een proe* f;<aoomen moeit worden. Men rijd dan uit het leger y en vin*
'e koningin by een welluftig gezelfchap gaftmaalen; maal lukrttM werkende, in ftilligheld, onder haare dienftmaag' fei. Dus bleef de prijs by deze,de vrouw van gemelde ÉæïßÀáççéû· Weinigedagen daar na keerd Sextus Tarqutnms alleen binnen Kollatia; word heufchelijk ontfangen; doch gaat des nachts» snethetfwaard in de vuift, in de ilaapkamer van Luk.nt<*> ÜCtthyQYerwddjgteu^dttacht, Maar» met het aanbreek" ■■■Ñ ·ôÀ3É1
|
|||
VÏTMVNTENDE VRÖVWE& $$
banden dag, ontbied zy haar vader, haar man, en haar mans
Vrienden Srutus en Falerius ; ondekt hen den vuüen handel Van de jonge Sextus, en fteekt daar op, met een mes, zich Zeiven het hajjt af. Waar na de bloedvrieuden zamen ipannea tegens Tarqumtus de Verwaande, en hem met zijn vrouw ca Zoonen uitkomen doen vluchten. Ziet Ltvius , en alle de Roomfche ièhryvers; Ovïdius»
* E. zijnes Almanaks, Sec. Aidwxsui, Scudery, LeMoyne-ï Severvi.ijk, &c. voorts de fneldichters zo haarlovendeals laa- iende , Tbeod. Re-La , Egid. Menagius , Petr. Egidius , Scaüger de oude, ï(afanova, Hadr. M&rius, Georg. Bene' Aiclus, Artur. Jonfiónusi Lud. Alcctlmus, Kard. Lepidus , -ftpoftolius, Gymldus, Modeftus, Marino. &c. r(ajf>: Sar- ^winzijnklachtdicht, door Sterringa verduitfeht, &c. ■ Verklaaringe. ,
. Onftttmgc] Welk ik eens in een tafereel, door SïektJegedaanl
*n zeekeraanzienlijk huis'binnen Groningen, heb gezienj waai dj* let volgende gedicht als toen van myis gemaakt: ,, Tarquijn > ik kun u niet bekyven
( Datgy, em onbeleefde gaft, Die M&nke lelie of dit Zjuiver bed verrafl i Stokade^ae/ my mei die dertelheid bedryven: Mactrjy drukt ι enbeL.uisd, depoefleledenneèrl £ndoetba»rt mctu'wVtapens, z>eer .' Schrei niet; gy moet hem toch verladen i
Lükretia, ditblufchtgeen brand.' ■',.
Vvt traanen zJin te/Wak j e» vecht gy met uV) hand ?
Zyfivijgt; en'kzsiedefchaamt-, methufcheroi^ebladent
JBefibaduvten haarfcheot, dat uitgepikt yvoor;
Vergeeffib: hetfloutgeV/eld breekt door.
. *W ] Haar zelfmoorderye word van gemelde Aleelmta, met
«en fpeelende vryheid ( de Poëten toegelaaten ) verdedigd % " ^gendeel berifpt van Beat, met een fneldicht dopt Jer. * DihJ^
Pdeeze wijze vertaald:
'Za«, Lükretia, desfihendenidaadbeviel,
2°kondgy, uitwwdood, noch loon noch lof verVierven: °f^o mijfchien 't gemoed z>ich onbezaedeld hiel,
Φ& dulhttd \ms V defihuld eens anders ƒ e beftervm. '- " Fa " V%
|
||||
?4 GALLERTB Ï>Ë%
VV>daaddan was, Lukrees, nochloffelijknochgoedJ
GyfheuvelA, hoe men''t neemt, offchuldigofierWoedv Maar in dat w& AU&lmut hoprdmen haar in een Vei%wmerjlerittg
( volgens VMenhetst oveizettinge) de waereld aldus aenfpreeken l Tarquijn, die metgeW'eld mijn huwlijksbedfchoffeerde,
Was 'i licchaammeefter; maai' onwinbaar bleej'tgemoed*
JE» ïjO de minfie lufl gedwongen leen onteerde , 'k Heb met mijn leven dit Wel rtjkeltjkgeboet.
Ik leerde Rome, hoe mijn ramp-en finaat-genoot én ( Al blijft haar naam by elk. van of ff raak onbefmet)
Wiet reinz,ijn, ί,ο haar bloed niet, mannelijk vergoten, Zelf't onbedreven quaad afwaffche van haar bed.
Dusbergdentoond de dood mijneer noch ongefthonden, Terwijl ik ftraffe dan my , het geeniknooit misdreef.
Mijnvoorbeeld lijd nttt, dat een vrou ooit ongebonden a Η ter door gemoedigd, eer en kuifcheid overleef.
Maar luft de halve fchuld van 't lafterftuk ie dragen , Die 't leven, na 't verlies der kuifcheid, kan behagen. GeltefJ>] Op haar beeld door naald, beitel, of pinceel gewrocht»
Sijn in allerhande taaien ontelbaare fneldichten gemaakt ; doch onder deezejjehaagde my allermeeft dat van Anhm. lonpmm op aeLuhntia door IziMta Seton, gravinhe van Laüderdale, gebor- duurd; 't geen Vollinhnt ie deezer voegen verduitfcht: ZiehierLaktethhaarkuifcheborfdoorfleekeH,
£ens anders misdaad met haar eige misdaad wreeken ; Jiadr naam leeft eeuwig door twee dingen, hand en bed: De hand van doodfehrik vreemd, het troubed vry vanfinef.; TSo&fronktix met een f rijs Zjojchoon door Setons naaide j Ms ooit haar ft out e band of zuiver bed behaalde. 'Bruto*] Deeze Lee. ltmius Brutas was een züfters zoon Tan de ko-
ning l··· TanjuiniHs de Hoagmetdigt ; dien hy nochtans, na de vet" faachting van Lnhjtti» , ten troon uit fchupte, de vryheid te Ro- men stlleieerft invoerende, en door het halsgerecht zijner zoons* (roet de dwingelanden in het heimelijk verbonden) handhavende. Xeeft van zijn beleid en dapperheid Liviat, Ditnijs. Haly^arnaffeii', ïïlxtarehus mÏtplik, i<c. en ziet zijn afbeelding onder degeihchf f«lwg*Bdeï Jeniisby F«i».l>J»w. |
|||||
3. STRAi
|
|||||
PITMVN7ENBE FRÖÜWEN. ff
3, STRA ΤΟΝΙΚΑ,
verbergende de liefde tot Antiochus.
Torretur «fiutacito. Scnec. Hippol. 't 1 S Stmonika, die 'k op 't prachtig!? hier vertoond
Kom, blijfniet hangen by de vorftofbyxijn zoon j L Maar merk 't ontroeren aan van deeze koningin i De fierheid worfteld op haarkaaken met de min; Aanfchouw, door h vel, in 't bloed een vreeficli jk gety £ Het rood verdwynt en rijft ook in de fehildery; Ι- 't Verdoofd by beurten hier het wit, en't word ver- doofd ; Terwijl het jagend hert zich heimelijk verloofd i Aan prins Antiochus, die meê die ftrijd gevoeld. Stiefmoeder, die welmind, maar op geen ichelm-
ihik doeld I Als Fedra, 'k zie de ftrijd gefluit, het bloed bedaard, Ό, met dien braven zoon, rot's vaders ruft, gepaard. Historie.
Jnthchus de 1, bygenaamd Soter, zoon van de Syriiche
faraing Seleuius del, Ntkator toegenaamd, beminde met eert' Uitnemende tederheid zijn ftiefmoeder Stratonikfi ■> dochter vah de Macedonifche koning Demetrius Poltercetef. Duïëie even- Wel die opfpraakelijke liefde aan niemand openbaarèn. Dus ftr.ïet 'het verbergen deezer quelling de prins in het bed. 't Geeq I de koning ckde treuren , ja hst geïieele hof, de dood van den
«jujjnenden Antiochus verwaclitende. Doch de geneesmeefter èrafifiratus brocht deeze verlegenheid terecht, en verjoeg het ongeval, dat het rijk over het hoofd fcheen te hangen. Hy merkte, in het komen en weg gaan van Stratonikfl ,zeer fchie- hjke veranderingen in des princen weezen, ademtocht, en ader- flag; ea-ondekté daar uit een kgekrept minnevuur. De va- der, de reden van zijnes zoons krankheid verftaande, en wee- I fcende gewilliger in zijn vrouw als. in zijn erfgenaam te verlie-
pen, gafdennuii»eziekerif/r*fOT/fc»terilmwdijk, |
||||
%â G Á L L E RY E DER
"Zie Jpptanus-, in zifn Syrifche oorlogszaaken; plutarchus
in hét leven van Demeirtus; DtodorusStcul. inde Petrefaaari' fche uittrekzelen, Val. Maximus, 5 B. 7 Hoofdft. Quinnult in Straton'tka-, tragedit, &c. Verklaar ing e.
Str&tcnifyï] Het Bcjluitfchrift van die van Smyrna , by Seldenm (ia
aïjn Oxfortfeliemarmettteenen) geefthaai.de naam van godin; ea in het Verhndfehrift van die van Smyrna en Magnefïa ; by den zelf- den, wofdPiBx.1:, binnen Hierapolis gevierd, nahaarde naam vart VtnmStratonicis gegeven ; van welke ook Tacittts , Jaaib. 3 B. 63 Hoofdft. gewaagd. Zie Zaaien*! van de Syrifche Vernis, oilnnsi gelijkze by Tlutarchits 'm het leven van I{raJJki v.oxd genoemd. M. Baudeltt de Dairval , in zijn boek van het Vvordeet ,
ontfangelyk uit het Reizen , vericheidene Griekfclie Meda- ïïen van Afiatifchevorften en vorftinuen optellende, noemdookdie van SirRtmi/i,a, geiïiaalin van de koning Antitchxs Soter ; doch, alzo my dezelve toch noch toe niet te vooien is gekoomen , zal het ge- noeg zijn dat ik het ten minften heb aangeroerd. Vorfl~\Selmk}ttdel, gelylc gezegtis( i&^tforofOvetwinnaar,we-
gens 23 doorhem veikregene overwinningen, toegenaamd ) was de. zoon van Jlnimchics, de voornaamfte der veldoverften van de Mace- doni'fche koning Filippus; oflieyervan Jiptlle, gelijk zijn moedet. £«*'«geloofde, volgens juftinus, I5B. 4. Hoofdft, Ziet van zijn krygsbedryven Appianm ,Jnflinm, Oiedor. Sicttlns, Pltitarchui, Stc. Op zekere medalienby meergenoemde Vaillant ontmoet hy ons
ongebaard, en met een leeuwenhuid ( naar de wyze der Macedont- iche koningen van Hercules quanfuis afkomftig) overdekt: wiens lüggeftuk e'én dreigende ftier( de reden zie by Appiamis) vertoond 5 «vens dit byichrift : ÂÁûËÅÙÓ 2ÅËÅÚÊÏÔ , des konings Seleuci. Æùç] Wiens afbeelding mede by Vaillant op een medalie is te zien,
vertoonende hem ook ongebaard,en met den keningiyken hoofdband omgord , tuffchen welke iers uitkykt dat ik liever voor een hborn (de ïédenzk by Spanhemitts) als voor een vleugel volgens Vaillant, zou aanneemen: op wiens verkeerdezyde jlpMo, zijn ingebeelde groot- vader , met pyl en boog gewapend zit; mede eenvoudig getee- kend: ÂÁÓÉÁßßû ANTIOXOr. des konings Antnebi. Rood] Vergelyk met dit eens het ontroeren van Senekaas , o!Re·
eintsV oi fmdonsFedr'a, tnVondelem Jempfar ; doch voomaamelyk inetcle'keiferinne Fauflavm Bern, Stephmias , die haar ( Krtfpnsi -zoon van KtnUantijn de Grote, en haar ftiefzoon, boven maaien be- minnende, en êuhter, als deeze Stratonica, haar liefde verbergende } SB het 3 toneel des 2 handels yan zijn treuifpel, dus beichryit: ■ç ì Ë.
|
||||
VIT MUNTENDE VROVWEN. 87.
Pallet, ignefcit, colt/t
Nenunuscrrati //milisattontto, modo Exantmis alket vultus, amijfas prior Modi flamma vires reparat, (ff varia vicet Ïugat (fffugatur ons ingenui rubor. Zy verbleekt, en ftaat weder als geheel in't vuur, doch haar verfver-
anderd ieder oogenbiikj dan is het weezen wit en dpbtich ; en daa brandend en ontfteeken 5 waar door het eerbaai roodhaarei wangen» by beurten» weggaat en wederkomt. VotW] DitiZeWe geval word van Sorames, inhet leven van ffiffe-
Ardtes, Ptrdiiki" detwaelfde koning van Macedoniër) toegefchre- ven 5 welke getuigd, dat hyopfjj/ß, deby/it van zijn overledene Vader jilex*nder,zyn zin gezet hebbende mede {waariyk krank wasge- wordenjdoch door de fchranderheid van Hifpokrates hetfteld en gene- ze» Zie Joh. Henr Meihmius ia het 20Hoofiift. zyner Verkleringttt over den Eed van ffippofyratet. Stitfinieier] Inde hiftorie vind ik nergensdatzy opdepiins in
liefde wasontfteeken; maar ik heb,voor cenigen tyd.dit uit de treur- fpeelenderB.m*nz.ieksFranfchen gehaald; die (terwij 1 zy alle groot- iche voorvallen met hunne laffe minneryen bederreti, en omzenu- wen) van der treutfpelen oogwit geheelyk afdwaalen: wantin het marmere zinnebeeld van devergodingdes Griekfchen hoofddichteri Homerus (door de Heer Gisb, Kppcr zo onverbeterlyk uitgelegt) word het T«w#»/indegedaantevaneenman verbeeld, aangezien zy ko- ningen , vorfteu. en helden in hunne rampzaligheden vertoond» daar alleen het Blyfpel (des ookin gemeld marmer als een vrouw ver- fchynende) onteerde maagden en verliefde hoeremin hunne minple- gingen op het toneel doet veilshynen, volgens Lektentim t o B. 2o Hoofft. zynes Qnderwijz. FeilraJ Die wel op Hipptlytns, haar ftiefzoon, verliefde, doch
ß nietkonnende^ot haar oogmerk geraaken) hem valfehelyk be- schuldigde en ter dood farocht. Ziet, behaiven genoemde Treurfpel- dichters, (Hiiias, 8cc, de Sneldichters van het Griekfche BfMsjief» hturetas, Sabms, &c. uithetS/Mmii/vertaalde ë//ß»Á··»·ß dit vol- gende. X>e kuifihcid en de min, tVvee nimmer eens gezinden-,
Zijn V eens, en ■WorsTlen om t\veezielen te verflinden: Want Fedra raakt om hals door ratsend minnevier, En de ced'kkuijcheidftaat Hippolytüs TM dier. |
|||||
F 4 -■■ 4. ZE"
|
|||||
%$ G Á L L E R Õ Å DES
4. Æ E NOB I A,
naar de dood van Odenatus de wapens han-
delende, Stravijpi feras immitis nmahat. Sil. iBel.Pun.
D lt is ZenobiA, vorftin der Palmyreenen;
Zet zy den filv'ren helm eens af,men ziet een vrouwe
En had haar boezem door de fluyer niet gefchcenen, 'k Weet dat men , indatftaal, een krijgsman zoe-
ken zou. Zy proefde'er kracht, in't woud, op tijger? en leeu-
winnen, Dien zy de kop vergruifde, of in de lenden fchoot.
De liefde zelf bon op die jageres niet winnen > Een fiere weduwe naar Odenatus dood.
*t Was dar, geen wonder dat zy legers aan dorft voeren,
fgipten dreigen, en heel Azien beroeren. Ç ISTORIE.
Als onderde lafhertige en achteloozebeffiering des Room- 1
fchenryks van denkcilei: GaUienus, in alle gewetten de veld- overften, door hulp der krygsknechten, tot" vorften zich op- wierpen j regeerde Odenatus Palmyra , en de omliggende oofterfche landen -van Syrien. Zijn vrouw vi&sSeftimtaZe- \ tiobta, in hcldachtigheid , geleerdheid, en eerbaarheid uit- muntende; die zich van hem nooit liet bekennen als om te ont- fangen , en ontfangen hebbende dè manheiykcn ommegang ten eenemaal ontweek. Haar man omgebracht zynde, nam zy>' Op denaarri van haar zoonei), de regeeringe byv der baad', met den koninglyken hoofdband en helm op het hoofd, en een pur- pere krygsmantel om de fchouderen, in het leger verfchynende. ©orlpgde tegens de Perfiaanen, Egiptenaaren, en Romeinen.' I, Iferwönnen» ten miniten. verfwakt zijnde, gafze zich over aan; |
|||
VITMVNTENDE VROVWEN. 8$
den keizer Aurdianus, op voorwaarde dat zy met haare kinde-
ren hem naar Romen moeitvergezelichappen. Zy ging dan, benevens haar zoon Vabalathut, voor de triomfwagen van den keizer, met goude ketenen, gefteenten, en allerhande •kpftelykheid zo overladen, datzy, om haar adem te hervat- ten , zomwijlen moeft ftand houden. Voorrs is haar het Jeven gefchonken, en vergund, met haar kinderen, op een hoffte- de ontrent de ftad Tibur (niet verre van Romeh ) in eer en aan- zien haar leven te verflyten. Ziet Trebell. Pollto in het leven van haar en Odenatus, Kt*
rodes, Tetnkjis-, Sec. Flav. Poptskus in het leven van -iurelia. *>us; okk»y Medwbarbus, Ρ atmus , en andere uitleggers der Keiièrlykemedalien, Ltp{ius,Saiderj,LeMoyne,BeverVi>yks8ic· Klaud.deQriek. in zijn treuripel van Zenobia 5 en de fiieldicfe ters, Scaliger, Marino, &c. Verkla arin ge,
I>it is ] Zo plachten weleer de fchilders ,of beeldhouwers, ondei
*Je voornaamfte beelden van hunne hiftorietafereelen de naam te fcluyven; volgens getuigenis van P<mfantas( 10B.) Ipreekende van "M beeld van Heimat, in de fchildery van Troies verwoefting, ook Zonder het byfehrift ( fchoonhat'etnevensftond ) te kennen Al- waaroni Lucianta (ia Rerodot.) in hét tafereel, het Huwelyft van ■dlexander de 'Grnte en Rexane verbeeldende , twyfeld van war Jongeling Befefthn onderfteund tvord ,· aangezien zyn naam daal niet waat by gefchreven ; gelyk dit word aangemerkt va η dik maals aan- getrokkene K^perus in de verklAaring der vergoding van Homertcs, ' Palmjwenm] Een oofterlijk landfehap van Syrien ■, zynnaam dra-
Se«de van de ftad Palmyra ; welke van ftinitts ( j B. 25 Hootdft.) Wegens haare gelegenheid bovenmaaten word geroemd, Zyisge- geboud van de koning Saloman, en heet Thadmoi in ParalipomeiSi * Hoofdft. 8 veers; Ziemedejifephes, 8'Β. ζ Hoofdft. der Joöd.tcii. Qttdh, Doch is naderhand aoov.-4nrelimm , overwinnaar van Zentbia 3 vernield engefieebt; volgens Vepiskps'ia het leven van dien keïzerv Jie de Aanmerkingen van Thtmns de iinedt over het Stedmgtficr van oHfarmt, Vtem» ] Die (zich roemende afkomftig te zyn van Ptelemëfts, zoon
VSn'Mar^. Antmius en Kleop&tra) deshalven deeze koningin tot Wn voorbeeld en richtfnoerhaares levens neemt in de brief tot den keizer Jlurelianus; te leezen by gemelde Vtfisips. • Opde medalien welke ons Segnirms, Spanhemins, mVatimsves- toonen, verlchyntzy metoverdektefchouders,omgeboogenhait- lokken , en een myter op het voorhoofd ; nevens dit opfchiift s c.EnTIMIA ZHNOBIA CEB., Dekeiferin ieptimia Zencbia.% wiensruggeftuk draagd de bceldenis V3n de Heep tuflihen daestó Jetteien; h.E. ■· , ï j Ge- |
||||
pï G Ë Æ L E RY E DER
Genoemde Segtinui, in de verklaringe zyner uitgezochte medi»
lien, 2 Hooldft. de é? Medal. zeer geleerdeiyk over de bynaam van Stptimm redenerende, geloofd Zcmbi* uit een R oomfch geflaeht ge- iprootentezijn, engeeft onsin bedenkinge of Siptimitts, eene de£ moordenaaren van Fempejas de Grnte, aan de F f temen vermaag- fehaptjdeez-oveioude ftammein Syiien tot aan deeze vorftinntet heeft voortgeplant. Helm ] Ik val» het fneldicht Scdiger den ouden; handelende vaa
Smirxmit in' deezer voegen: Tolle gravem galeam, ettollet fi ftwiïn», folum
ToUeuterum\ inventes corque antmumque vtri. Nsem den helm van het hoofd, en daar zal zich een vrouw op-
doen é wend uw oogen van de teeldeelen af, en ç zullen met een manshett en een mannemoed bejegenen. ^tygsm/m'] Ziet diergelyk een helderiaart in ftntiafilt* by Si
Qmyrmetts, inKamillaby Virgilias , iaMarfife by Ariefie, en iulü«- rindt by den onvergelykelyken Ôö, Wmi~\ Ik vind dit nergens als in onze Afbeeldinge, ongetwyfeld
meteen poëtifche,vryheid ontworpen en voltrokken. De poéten(TOl- gens Sekrttes by FUte inFtien,) moeten verfieren en niets n*ar de waarheid fpreeken ; het is haar gewoonte (zegt Strafo, é B. der >»««- nld bejebr.) in de hiftorie haat aanvang te neemen, doch ook dezel- ve , met by voegzels te vcrmecrdeien,en een voegelyke cieilykheid te geven, |
|||||
j. De
|
|||||
VT7MV ÍÔÅ NDE.VR OOWE Í. $£
|
||||||
5· De Franfche Maagd,
haar eer verdedigende tegens de gewel-
denaar Amolon. LUiumquenontaBum- Martial.ylib· 39epigr.
O Ñ leliën, als die, draagt Frankryk roem.
De kuifcheid kon nooit hagelwitter fcbynen Als op getooid met zulk een fuivre bloem, En in de ichoot van zulk een armely ne. Vorftamolon, vantegenftandvermoeid,
Valt op zijn bed in flaap; zy vat den degen, En quetft hem dat het bloed van 't leger vloeid.
Hy fchreeuwd; de wacht houd deeze fuditb tegen. Neen, roept hy, laat haar gaan; indien ik fterf,
Mijn rykdorn zy die kuifche tot een erfi Historie.
Zekere jonge dochtervan Kampanje, een deel van Frankrijk,
ten tydt van koning Co«iraH,ontrent het jaar 58o,Iangen tijdge- vryden aangezocht van eenen hertog , Amolon geheeien, ftond op het punt van, door zijn baldaadigheid, haar kuiicheid te verliezen. Maar zy vermoeide hem, reeds door een geweldi- ge dronk bevangen, zo met haar tegeniland, dat hy van ilaap overwonnen, in zijn bed neder zeeg. Als wanneer zy zijn ge- weer trok van meeningc om hem liet leven te beneemen. Doch hy wierd wakker in het treiFcn. En als, op het gerucht, de kamerlingen toefchooten, zo prees hy die maget, en bevai dat men haar zou laten gaan, aangezien hy, naar zijn verdien- den zich vond geftrafr. Zy wierd evenwel voor Gontran gebracht,die haar ook het ombrengen yan Jmdon met verwon*. sering vergaf, |
||||||
TM
|
||||||
ø È Á% L ER TB DER
Ziet Gregorius Tmronenfis , 9B. 27 Hoofdit. LeMoyne}
VEK.KLAAR.INGE.
Z,dkn\ Eenige fchrijvers gevoelen het wapen der oude Franken
t^heftaan in ? fwarte padden, of vorichen. in een gulden veld, mo- ^elilkmethetbyfchriït; MIHI TERRA LACUSQUE , Ik ho*dt „, ot het v»fie land en in ie motrige ■ fulen ; ter gedachtenis van de boelen' meeren, enmoeraffen, hunne allereerfte fchuilplaatzen: «vengelijk, volgens MttroMns, de oude Alaanen, Schwaben, en Duitlchen, een.-Kat ( als het blazoen vin hunne vryheid) inhunne vaandelen voerden. Andere daarentegen meenen dat zy geen 3 vorfehen s maat
2 kröonen in een zilver veld vertoonden : wat 'er ai zy, 't is zeeket «lat deKonin»· Khdtwm æâÉ¢íéË inde oude fchriften ) Cbrijtm geworden zijnde, 3 vergalde Leliën , ineen blauw veld , van den hemelquaniuis hem toegefonden, heeft aangenomen. Zietdei/*- ttu HutnawsYinPttr. Sertli4»tt, TB. i8Hoofdft. Fwnfe-p ]Dè Franken waaren eigentlijk vrye en franke DuitfcherS,
diedeeze hunne'naam'krecgen ,tocnze onder het dekzel van 's vry* heidsfehoonenaam, het Roomichc juk afwierpen, enzichtegens den geweldigen meefter opftelden.Ziet Prctffms, 1 B. desGott. oerl. aBderWendiOoil. Agathim, Jttnandes, &c. Lagen aan de zee- örand, í an den Rhyn en de Elbe omringd en bepaald; erneerendc zich met vrybuiten » volgens Ammi&nm , 27 B. Orafins, 32 B« MAmertinm in zijn lofreden, &c. Baar naam , by Tacitus onbe- kend wierd onder de Keizer GtUUnut eerft gehoord j als wan- jieer zy zich van de Gallis (hunne tegenwoordige woofiplaatze ) hebben meefter gemaakt,'verkiezende een zeer vruchtbaareen va. {té grond voor hunne weeke moeren en onvruchtbaarewoeftenyen. Ziet , de lofredtmurs van de Keizers Diekjetianm , Kjnflantius , IQ»· iiantitwi; znSUonim Apollimris., van zekere Confentias in déezei •sroegen fchryvende: TuVidrum, Vahalim, Vtjurgtm-, Albin,
ïYitneorum et penitij/ïmas falades Intrares, veneranttbus Sicambijs, &c. Oyzoud moeten deurftappen de Vecht, deWaal.deWezer, Ü^¸\-
tie, en der Francs» binuenwaarts gelegene moeraffen, daarudeft- ambri zouden ontzien. Dus moeten immers de verwaande Franfchen heden, ïn hunne
?Siwyfde galanteiyen , bekennen dit zy telgen en uiefpruitzei» |
||||
¼Ð̼ͺÅÍ¿Å VROVWlli. gj
tan onze voorvaders, de moedige en dappere Sicambri, Batavi.}
Wfii, Saxones, en Chauci; dat is, Overisalers, Zutfeneis, Kleef- Janders, Weftfelingers, Embders, Bremers, Ofenbruggeis, Linge» **"<s , Benthemers, Twenters, Drenthers en friezen zyn. Ziet de Batavia van Hadr Junins, de Drentfche Anti^uiteitm van J'l>. ÏV4- ■Armdyn] De Natuurkundige zeggen dat dit dier (mus Ponticus
Van Vilnius geheeten) metflijken modderbebolwerkt, eeidaarin beflooten wil blyven, en van honger fterven, als (een weg door die vuiligheidmaakende ) zynhagelwitte vacht befmeuren::dus fpreekc fttrarcha, in het Zegeliii van de Sunerhêid, vin het zelve, als eca minnebeeld voor «11e kuifche verftrekkende, in deezer voegen: 'tZeegteeken in deez> daff're ftrijd Z,alz,ijn
In't groene veld een Viitten armelijn. Ziet zijn af beeldinge hy"jak. J$*ts, met het byfchrift : Malomerê
•/nam fiedari; 'k wil liever fterven als my befmetten ; voorts de ie». «altgia, of uitbeelding des verftands van CxfarRipa, by Pudicitiaof fceisheidji^vc/Z. a Ïttr» Sen3a,ieSymMii Heioic· I E. 3 Hootdff. &c. gtittfl] Diergelijk en by naar het zelve verhaald JBenmijk. van
eenes Advokaats dochter binnen Rijflei , tegens een Spaans ed.el» «nanzichverweesendes 3 Â, «Hoofdft. |
|||||
jf. GE-
|
|||||
p4 G'ALLZRYEDEtt
6. G E Í O V E V Ë ,'
in het bofch omfweryen.de.
nee merfus acerbis
Extat honos. Stat.4Thebaid. Iet hier de kuisheid zelf, dezuyv'reGENovEvE »
Noch, buitenkennis van Ztegfridm, in het leven: Het byzijn van haar krooft verminderd haar verdriet, In wiens gelaat zy den bedrogen Paltzgraaf ziet. Onnozel kind ! 't kon ook uw' moeder niet verveelen ,
Wanneer'üW handjes haar bekreeten wangen ftreelenj ' Wanneer uw' kleine mond haar traanen binnen flokt, Terwyi u'flieve rhee, mst volle tepels, lokt. Neen i neen: dit zielvermaak doet haar haar leet ver-;
geeten: Zy ichynt van Gok, en zijn haat, niet meer te weetert}
Zy wandeld, in dit dal, zo wel met u te vreên, Als waar dit hol haar een paleis van marmerfteen, En 't onbefayfd geboomt een rijgel hofpilaaren.
O fchoone! 't is een laft zijn' oogen te bewaaren
Voor 't hagelwit albaft van uw' ontbloote nek, Õvoore fchoudcren, en boezem zonder vlek: Doch, 'k voel zo haait geen vuur, door deeze le'en,
ontfloken,
-Of zijn geweld terftond, door dit gezicht, gebroken: Uw'droef heid wederhoud myn welluft, enmyn hand;
EBblufcht, met traanen, dien onreedelijken brand. |
||||
yiTMVNTENVE VROUWEN. $|,
HlSÏ O Κ. Ι E.
Ziegfridut {getoeenlyfc s'tfrooy genoemd '■) üit de Herto-'
gen van Brabandafkomftig,PaltsgraafvanTrier,onderden wyd- beroemden KarelMartdl,ttgex& deSarazeenen te velde trekken- de,gafde belangens van het graafichap en het hof aan zekeren Ge» lo. Weke, na dat de Paltzgraaf naar Frankryk was vertrokken„ tot oneer verzocht 'des zelven eerbaare huysvrouw Gtnoveva. Die\ in haar mans afweezen, een zoon ter waereld had gebracht. Cole , tot zijn oogmerknictgeraaken konnende, befchuldigde haar van echtbreuk, als of dat kind by haar in onechte was ont- fangeh. Veroordeelde voors, uitlaft van Sifioay, .haarom, nevens haar kindeken, ineenbofch, in een poel verdronken te worden. Doch die dit werk was aanbevoolen lieten haar leven j enbrochtenGö/ff 'tvereifte bewys van haar onverdiende dood. OndertuffchenlVorf^eno-ïJeMinhet woud, terwijl haar zui- geling van zeker ree dagelyks wierd geipyft. In het vyfde jaar' baares ballingfchaps, teweeten in het jaar onzes Heer en 750» ontmoete zy met haar kind denpaitsgraf,by toeval op de jagt zyh- de verdoold, die haar zo uit de onderlinge zamenipraak , als Wel aan zeker litteeken in haar aangezicht (eertyds ontfangen in Braband) wierd kennende, enmetgrooteblydichap weder ten hove kocht. Alwaar zy, den 7 April des zelven jaars, is over- leden; na dat ter gedachtenis van deeze herkennis, een kerk, Maria Sojfitatrix (of Ons lieve Vrouwe de Bevtaardfter) toegewyd, άοοτ Stfreoy , in het boich waar opgerecht. "LietMolamis) Andr-Srunnerus, Andr.de Bocye-) de oude
RegiJiirsYaaaziQtirthiitZjérste^oblenij, Scc.de Herftelde on* 'f-oz^lheid, het Ïtemfyt1. van Anten. Franc.Wmthers, Sec. VeR'KL Α ARINGE.
Ziegfiidus} Het Ichiy ven en leezen deezernaamcndoetmerelkens
^et een nieuwe eerbiedigheid onze Mcedertaale bejegenen, die voorwaar in fchoonheideu vermogen noch de Griekfche, noch de ■patynichefpraak,behoefd te wyken, Tenminften iszyueeeiftege- 'ïk indekracht der eigene naamen 5 welke, zynde kcppeiwoordena "Jt een aloud Duitfch of Saxifeh woord meerendeels Jjvjnue jneè> fl*nge en beauideiüik ontfMgen, als by voorbeeld; ' |
|||||
ym
|
|||||
féé Ó Α t L E R Τ Ε Ό Ε Ά
Van Gaft { dat is . een heerfchei, enoppergebieder over hel
Omgelegeneland ') komendenaamenvaniWagaft, LMriegsü, Wié- atigaft > ia/agaft , Hildegiü , &c, by C/efar, Orefius, Clatidiatms, &C» ons ontmoetende. Van Meyer , Muit? ( Maitr domtts , opperhöofdmeefter % en
veldheer) komen dievan Ormar,'Virdemn, Indncimau , Segïmei;, &o by Lnim, Tacitnt, &c. te vinden. VanDréfA (volk) komt Dkttrich , enzovoorts: gelijk van Zg*<
of Ziege > eu Frid de naam van onze Ziegfridtis; beteekenendewéi- riefampaeem, een zeeghaftige vrede. Behalven dat ons veel oóïfptonkelijke woorden inde eigenenaa·»
jnen te vooren koomen , waar af de beduide-.iis t'eïnemaal is verioo- ienënverduiftetd; gelijk als in Amulf, Relh, Krede, Gelo, &c» Deieden is dat onze Voorvaderen, alle de oorlog volgende, niets
ofzeerluttel (cndatnoch in het Grieks volgens Cefar en Tacitus ) belchreeven, en de voorvallende zaaken aan het geheugen van hun- ne zingende Bardes (waar af Lueatms , en dmmianus) overgaven. Veel lichts evenwel hébben wy wegens de woorden in de naaméri
der landfchappen, fteden, dorpen, en vlekken zich op doende, hei- kregen . te weecen; &c. Haar (een hoogte verhevener als het omliggendeland i eneverir
wel geen berg ) in de Vafte Haar by Kovorrfen. iee (een diergélijke hoogte ) i η Tónge lei aan de Eerkei, Teffan-
der/««aandeDemer, Tonger/u», Hulitèr/oo, Schaker/si, &c. , Waan, rsaert, weert ( laagland dat met hooge vloeden onder-
loopt ) in Holwwi ontrent Kovorden i Tkmgewaard, Adveert, 8cc» fcy Groningen; Langeroaari en Η oogenveri by Leiden; voorts aan denRhyn, Keizerswaart , 's Gravenroaart, Stevenswaari, Tile- 3»aart, Bommele»>a«rt3· en ontrent het verdronken Zuid Holland ·, jMuggewaarf, Kiemswaart, Έ'κιτοααη, Krimperwaart, &c. Geeft ( een zandige plaat in groene weilanden ) in Ïadegeeft'
Otügeefi, de Geefl, &e, ontrent Leiden. Ge, Ga, axGeuw, (land of grond) in Ofter^e, Wefteijij Sec.
in Friefland; HuniÏB|#, rivelin^!1, onder Groningen. Gart , geard,' of geert ( een hutt met boomen rondzom be»
flant ) in Staigarf, Beljar/, Bremgart, Orgart, Torp^arf, Emel- gart, GrammeljaM , Oftrap£arf, Kugart, 8cc. in Jutland, °P fttóaB^Fuinen» en elders in die landftieek. Brink. ( een groene doch onbezaaide grond) in .SM'»£hiiyzen»
Stnlfrtni, 8cs. inOviiiielefiWeftfalen! ^ , |
||||
Ό Π MUNTENDE VKOVWEN. '$%
Α»Α (afgebrande beide ) indedorpetituflchende ElbeendeWe*
Κεϊ> by Grubenhage, Mansfeld , 6cc. tsweeceii; WeistWs,Bleich- r'dt, Oldejireafe , ÉisperaA, iCeartde , OfteiiWe , Grefcn/i&i Hatskirnifc. Sic. Doch de aarsgenaamhesd deezerftoffe zou my hier van het ίροοε
"Kngen , en dat zou miflchien den Leezer önvermaakelijk zyn j geniaal de Duitfcbe taa! met de nek word aangezien van die zich •loot de gewaande betóoviringen van de laffe fpraak der f ranfcher* •aaten verrukken. ging het wel eer ook zo binnen het welfpreekendRomen nïei „
toen zy dooi der overheerde Grieken zeedelooze dertelhedefi en weIlu(ten was ontzenuwd en verfwakt? hoe walgden haareburgers,, ^aahunne moedertaal, dat aanbiddelijke Latijnï JuyenMitklaagt, c* dus over in zijn 6 Schïmpdicht! , Qutd rancidius ■> ejuam quod fe non futat uil»
jFormofam, nifi qua de Thufca Gr&culafctSta efl \ &e Sulmonenfi mem C eer o f is * omnta Gr&cé , Cum fit turf e mag is nofirts nefcire Latmè> Hoc fermone pavent, hoc tram, gaudia, curas j Hoc cunéïa effundünt animi ficreta ; quid ultra \ Concumbunt Cr&cè. d^-'c. ^st (de zin onze tyden en het Frans fpreeljeri zyndetoegepaft ) te
Seggenis: wat i's 'er flordiger alsdat een Nderlander geloofd zich. Jiet aangenaam en bevallig te zynstenzy hy ineen Fransman is her- ichept, en word van een zedige Amfterdammér een trippelende ïarifiasnJ Alles moet in hét Franfch uirgeiproken worden. daaC het immers ons een uiterfte ichande is dat vvy geen volkomert Duitfchverftaan, In het Frans worden zy bevreeit, vergramd, ert veiblyd; in het Frans ondekkeri zy aan malkanderen hunne gehei- Jtieniiïcn. Wild gy meer? zy gaan ook flapen op zyn Frans, &c. Dus zullen wy het gefprek Over de voortreffelykheid onzeÈ
iloedertaale uitftellen, en den Leezer wyzentot Mark..Zmr. var» Soxhoms Antwoord op de Vraagta ontrent de Domburgfche Ntiallt- Μλ , Sim. vjB Lettmens Batasia illiiflrati, Hadr. Junitts, J. Pi%- k*rd, 8tc. GoU ] Die wel fchelmachtig uitvoerde het dreigement, waar me--»'
de Tarqayn de kuifche Luiretix vervaard maakte, a!s hy eene dei liofbedienden op liet bed van Giniveva fmeet en aldaar daorftak;vaU gens gemeld treuiipel vande Hr. Wmthm. §ffgilMrsw1 Be weergalooze dichterPJ^Btcfdg ia zjja heer-
β. IM
|
||||
$% UALLERTE, DEK
Iyke3*w, tempels en pileizen met een boichagie vergelykendei
f éhiy ft onder andere dit volgende : Wat marmerfieene vloer ïmi ook iich kennen roemen
Sy voettapijt van kruid) gespikkeld met haar bloemeni Wat vvandenrifk vermaald, of Vsat beeldhouwery,
Wat orde van gebou is zjtlke, datzje by
£enf(bed,utyrijke beemd in majefleit mag halen? En een weinig Yerder:
Wat um, het Vieetan by depilers der bofchagient
Zo rijug, en gekapt met Vteelige flumagien fan aartigvloeiend lof; by flammen nimmer los
Van klimop^ geborduurd op green fluvteelen mofiM Het k*ftelijke koor Æ,áÉ de oogen haaft verveelen , Maar nimmermeer het frifch der fiheemrige prteelen; Welk > alt gy 't duizendmaal en duizendmaal bezJiet l fan dui&endmad aanfchouVid op een gefialte niet. |
|||||
I
|
|||||
VÏTMVNTENDE VHÖVWEN. $$
7» De Nikoziaanfclie ilavin, doende het Turkiche ropfibhip ipringen."
Hac tam fceminea vidimm aSa menu.
Martial. 6 ipeflac. ^ \J Ud Cyprus brom niet op de toorts van haar go*
*v in; •Die 's minnaars herten doet in dolle liefde branden;
Maar op de toorts, waar mee die dappere ilavin Deplonderzieke Turk grootmoedig aan durfd randen. Dus, Rome, ftaak de roem van uwe ScevoL·,
Alleen in 't offervuur verzengende zijn ving'ren; Hier ziet men) opdeilrand, voor't hoog Nikofia^
Door buskruids blikzemilag i een maagd aan flenters lling'ren. Noem *t edel heldenhert; hoe heet die maagd ? de
Vaam
Slechts peinzende op haar daad, vergat van vreugd haar naam.
Hl S Τ O R J-E»
een der beroemfte landftederi van net eiland Cy~
ν 'ir ,n ^et iaar I57I > door ^?rtt Mullafe., krijgseverfte
.n -Keizer Selim de II, na 15 ftormen overweldigd zynde ;
■Wierd al Jiec vermogen,der burgeren de krijgsknechten ten
roof gegeven, en zy zelve, met heone vrouwen j zoonea,
5? dochteren gevangkelijk weggerukt Onder de bloem der
yperiche jeugd, die men ( benevens de kofrclijkfte buit) met
3 fchepen naaf Konftantinopolen wegvoerde j was een jonge
°cnter, de edelfte der gevangenen t ^ Deeie veinsde zich ziele
weezen 3 alleen om een middel uit te vinden van haar eer v&
G 4 bewaa-
|
||||
55o' 'G Á L L E RT Â DER
|
|||||
bewaaren, enhaare lotgenooten van der overwinnaaren fchimp
en fmaat te bevryen. Dus krèegze de vryheid van over he* ichipte mogen wandelen. Zy, dezelve gebruikende , vona gelegenheid om in de kruidkamer te komen, en vuur daar in te werpen. Waarop zy met het fchip, al den roof, en zo wel de overwinnaars, als de overwonnene, is in de lucht ge- vlogen. Eenige weinige evenwel ontfwommcn hunne dood 5 naderhand geloofwaardige getuigen van deeze groothertige hel" dendaad. Zie Biz,arus, in zijn Eefchrijvinge van den Cyperfchen oor-
Jog ; Tbuanus, 47 B. en L. vanden Bofch, in zij á Oude NieuW der Oüdekte waereld > 10 Hoofdft. Le Moyne, &e. Verklaaringe.
GedmJ Verwonderêns waardig is de overeenkomft der hedendaag"
fehe Roomlche met de aloude heidenefl van Italien en Griekenland. Als de eerde onze Lie^e Vrouwe in konftige hiftori rafereelen» of
pronkbedden, willen vertoonen, zo verbeelden zy een welgemaakt > somtyds overprachtig, zbmtyds heel zedig gekleed, vrouwmenfen j dan in tegen deel hunne mirakuleuze Lieve Vrouwen van Loretten, Halle, en Scherpenheuvêl, nochermen , noch beenen , nochee- nige leeden hebben; alleen ronden, gelyk een fuikeibrood, fpits op- gaande ; met hooid en handen onkunftig opgefchikt. Op de zelve wyze handelden de laetfte (behalven AfoUofy Me, D''
atia,Ium, ÑáÉÉáé, Ceret, &c.) met de godimie Fsmot ; hoefchooa word zy niet verbeeld op de zilvere medalien van de keizer lulius£c- fiw,ea dekeizcrinneEirefaiWjahoe bevallige» bekootlykwas zy V3» jmrmeriteen ( het konitwerk van Prtxiteks , waat af FUniits en laai*' mis )by die van het eiland Knydus! enoudertuflehen washaarbee"1 vanraitakelbydievanPafos, opheteiland Cyprus, een maakz"- loozefteen , rond en fpits opgaande gelyk een (pijnappel! Vfllgcns JFacittis , 2Hift. 3 Hoofdft. en Maximal Tjirim. Op de medalien , by Hui, Geltzim, vind ik haar dus afgebeeld ·»
het2Ïtafereel zyner Eilanden; teweeten gelyk een pyramied op- | waatdsopgaande, in het midden van'ten aanzienlyke tempel, «>c,; ditbyfebrift: Ê ÏÉÍÏ Í KïnïinN,met gemeene ftem- men van die van Cyprus, Maarzieteens hoe veel veiliger hadgy, óRoomfche fïogytoch
de verblinde heidenen in de godsdienft na woud volgen j de 3loU"e Scythen en Dukfchers, in plaatz van de Latynen of Grieken > toc Bwe voorgangeren aangesioomen, " |
|||||
VlfMVNTPNDE VROÜtVEN.ióï
Van deeze fchryft de ftaatkundige en zeer bereisde Txeiirn , in
"et boek van der Duitfchen zeden , 9 Hoofdft. datzy noch beelden "°«i tempelen, in hunnegadsdienft,gebruikten; als of zy, mid- 5,cn in.hunne onweetenheid , merkten dat de oneindigheid vaneen °*Μ weezen in dusdanigen engte niet begrepen kon worden.
_ "et zelve doet der Dichteren Horfd,in bovengenoemd treuripel vaa *'* > zijn bofchpapinneZegtmendop deeze wjzezeggen; -°e goedheên, die z,ich i,elfs ons ooit te nut uitdeelden ,'
Verheffen Xvy als Goón, maar eerent* in geen beelden. Want fferflijk. hoofd verfier d (hoe diep het xjch beraa") Geenmaakpel, of het gaat hunn' heerltkjjeidte na. Oo£ zjjn Viy ongevioon 't geen dat iiich niet begryfen ; Van al de ■waereld laat m tempels te benypen. MaarVfyen Viel, tot eer des heiligbeen, in'fWoud Een levendige fark^van ongekorvenhout , tWelk.f met z,ijn telgen breed, en hemelhtoge toppen $ Het dertel mankend licht befldat den V>eg te floppen; En field v/tn binnen toe een akeligen dag , Die 's menjchen hart befiulpt met ootmoed en ontzaag. Doch ziet Scbedius van der T>mtCchen jifgtden; Saaiertfts van det
Jflden Offerhanden- en Boxhorn in aiin Aniwoord op de Vragen raaken- °e de Zcelandfche Kthalleni*. jj.?cn'.*'*J V'O wiens welbekende daad (behalvende Roomfchc
Utorieichryvers ) Menttius t B. zyner Sterniifthrjtting ; Silms „ B'der Punifche Oorl. in de befchry ving van een befchilderd ichiJd,
ge Martialis I B. 22 Sneld, en 8 B, 30. Sneld. Scaliger deoud?.
• "dr, Marim, Fattfl. Sahem, Gearg. Btntdiïïm, wiens fneidkbt
^tVollinhnt in deezcr voegen is verduitfcht: Haar hert heeft Porcia , triaar Scevola itjn band
Geroofi metgloejend vuur: hy voeld, zyfivelgt den brand. ■Bei' "Waard hun vaderland ; maar Porcja met reden De ivaardfie , had&e dit voor 't vaderland geleden. Nu wint hy V> die uit min voor 't vaderland dus leeft, 't Welk\ zy , haar man ter liefde, al fl ervende begeeft „ Üi^g-j oif.DappergevoeldCindeBefilirjviitgedei'EiUndenrm
^l'Ar<:hipelendeMidlandlche Zee) dat Nikofia of Likofia vart Ata ^,uteon ofLedrum. en namaals Leucofia,is genoemd geweeftj t?Kj'"'' het veroveren van Nikofia verhaalende, geloofd 'feinH · men naar certvds Tiemithus noemde, en-datzy nader- β ί5 "«gegroeid uit de ruïnen van het gebemige Amathus, doot q 3 Risharê |
||||
'302 G Α L L E RT E DER
Richard del, koning van Engeland,vernield. Wie 't allerbeft ge-
ladenheeft, dat ftel ik aan de liefhebbers van de Landkaaitkunde. welke ons deeze ftadaanwyzeninhet midden van Cyprus, aan de beek Pedeus, in de vaileye MeiTaria geheeten. Fattm~\ Welke , om haar geiwindheid, met vleugels word afge-
beeld; volgens Virgil, 4B. t^&nui. Valer. FU^ips, 2 E, Argmaut. KlauiiamiSj 2 B« van StiUk., &c. Alwaarom de fchrandere fnel- dichter Anten,TtiaUau de paarden van FredtrikGonzaga, hertog van Mantua, wegens hunne ïnelheid willende roemen , deF««ï»op tjceze wyze toefpreekt: Xnceladi Coekjue_/«»*«»", qua, nunctaveri
Et falfi', montes traücts et maria ,
Vis fier 1 folito velocior : exite fennas, Gonzaga; que citis utere regis cquit.
O Fmm, zufter van de reuzen Cent en Enccladm, die bergen
en zeen o vertrekt om overal zo waarheid als logen te verkondigen· wild gygefwinder uw boodfehappen doen i legnw wiekennederi εη gebruik de fnelle paarden van denhertog Gtnzaga· Ziet by Seb. Erizzt, en Ccfar Ripx, in zijn lanohgii.zekere Giiek-
ïche medalie van Antincm, waar opMer%itrittt een vliegend paard by de toom vafthoud ; by hem de FamaChier*,o{ de doorluchti- ge, naam, zinnebeeldig beteekenende. |
|||||
TiHEN*
|
|||||
plTMVNTENDE VROUWEN. iy|
Thiende Inhoud,
Onkuifcheid.
é. Ê L E O P.A-T R A,
Iconinginne van Egipten,
boeleerende met Markus hntotmsl Omni
Veile procul jaBa. Ovid. 4. Metam.
\7
V Ergaap u langer niet aan Lesbiaaniche vrouwen;
Maar wil de geilheid van die koningin aanfchouwen; Die trotze en weelige, die} zonder eenig kleed, Hier naar de flaapkoets van de Roomfche Bacchus, treed, Om, met het poezel naakt der blanke ledemaaten, Hem op te houden, die miilchien haar zou verlaaten , Terwijl Okfavius zich tot den firijd bereid, Wiens zufler, vruchteloos, met traenen, voor hem pleit, 't Gelukt die Venus; zy raakt hem niet met haar han- den, Of't halfgefmoorde vuur begint op nieuw te branden , Waar door hy de oorlog en Ofaaviut veracht. Zie daar de Deugd door weelde en dertelbeid ver- imacht! Historie.'
Kleapatra, uit het aloud geflacht der Egiptiiche Ptokmeên
afgedaald j was fe (jocJjtej van ptokmeus D'tonjfus , enge- G 4 maafe
|
||||
Ï04 G Á t L E■ R f £ DER
tnaalin ( volgens het onwettig gebruik deezer koningen) vaö
haar broeder Ptolemeus. Vermaard meer door het bekoorlijke vanhaar fchranderheyr, a!s het aanlokkelijke van haar ichoorH held. Al - de zegepraalende Cefar, nadedoodvan Pomfejus, in Egipten lande, zo bezocht zy hem op eenovergdle wijze* en wierd zijn byzit. Na wiens dood zy den drieman Markus ^fntonius, in zijn veldtogt naar de Parthen, aantrof, en, 'met haat dertelheden en overdaad, v&nOktavia, zijn deugdzaams vrouw, t'eeuemaal vervreemde. Maar dit verwekte een ooi- log tuiïchen hem en haar broeder, zijn amptgenoot, Oktavtus. Welke by.Aktium , (den vermaarden uithoek van Epierai» heden Cabo Figalo geheeten) met een zeeflag eindigde. Alzo jiniontus en T(leopatra ichandelijk de vlucht naamen. Na dceze nederlaag zocht zy Oktavius tot haar te trekken. Doch de ktii- iche veldheer walgde van haare dertclheid. Des zy, na dat jintmius in zijn eigen fwaard was gevallen» met het vergif vaa een adder zich zelv-en heeft omgekocht, v Ziet Plutarch 'm het leven van Ces. tmJniun. Dlo, Pater'
\ulus, Florus, Suetontus-, en£<ei>. 7orrentius zijn verklaar- der , Mart.ScookjnAugufi. Jak.. Fiitp. Bergomenfts, l(o~ffe- teau, Scudery, BeverVvyk, &c. Balthas. CafltLion&us , en Sr. de la Chafetle<; Sec. )ak.i(»ts , in zijn Trouwring, Ëåë- F/no, Segetus, &c, Verklaaring t.
- 2Lis£i*anfi>>i~] Te wceten Sappho en haaren aanhang 5 wegens haat®
buitenfpoprige oneerbaarheid genoegzaam bekend-in de (cluiften van de minnedichter Ovidius. Ziet de Lesbiaanfche medaiien by Juni. Gohzins, inhet i^TafereelvandcGiiekfcheeilanden.. Bacchns'] Tot zo verre vasjlntonins vandeRoomfche zedigheid
6ntaatd,dat hvssichniet fchsamde met een kroon van klimop op het hoofd , gelijk een Hittme Bacchns, Alexandrien in te ryden ; volgens de getuygenis van ïatercHhu, 2B.S2Hoofdft. Dit $% Â. Pfot*r' Ondsrdei Antonié'iigeflachtpfnningen by Fulv. XJrfirms ontmoet
?)ns eene waarop het hoofd van Markpt Anttmitts, metkljmopge- kroond , nevens een wicchelftaf , binnen een krans van klimop » öaat afgebeeld, dus geteekend: Ì. Á ÍÔÏ Í IUS. Ulï. C»* JPESJG.ITER.ET. TERT. Ì AnUnim , veldheer' ™" |
||||
VITMVN7ENDE VROUWEN, úïî
der - en derde - maal verkoozen Btirgtmtefitr. Verbeeldende de
averechtlche zyde een vrouwenhoofd op een offerkifl: ftaande tuf- fchen twee flangen ; nevens deeze letteren '· IIIVIR R. P.'C. Dritman om den Heat vaft te ftellen Zie mede Sptntiemim, in het 5 Deel van meermaalen aangetrokken boek. Zufier^ O&Szvia, die op allerhande wyzen Antoniasvan IQeipa-
tf poogde aftetrekken , en hem weder met Oktavists te verloenen 5 doch hoe zyuok ontrent haar man arbeide , de koningin van Egip- ten bleef meefter van hert enzyn genegenheden. Zieïlxtarchm, Zy is te befchoiiwen op zeekere opmerkenswaardige penning by
<ie keurige Fetr.Scgnintis; ftaande haar hoofd tegens die van 0\tarmi en^isjiOBiwoyer: wiens juggefttik het Siciüaanfche teeken vandrte fcheenbeenen nevens een oorlogicbip vertoond; en daar nevens die afgebroken byichrift : —- ITES. ÏRAEF. Gemelde Sigmnns geloofd die ter gedachtenis van haar huwelijk,
en het verbond, binnen Brundufium, tuflehen die beide veldheerea geilooten, gcflagen te zyn. Venm~\ In wiens gedaante en gewaad KJevpatrs allereerft Ante-
mus, opderieviere Cydnus in Cilicien, ontmoete , volgens f /«- turchits; doch zy heeft naderhand ook , zo de zelve getuigd , de naam en kleding van de Nieuwe Ifis ( gelijk Anltaiess die van Ofiris \ fpottelijkaanganoomen: Ziet de Heer Kjtpirs verklasring over ze- ker uitgekipt Opfchrift; Spenhemim op boven genoemde plaatsj en de uitlegginge van Jeh pa6er van Bamberg over de afbeeldingen dei DotrIuchtigeManne» en Vrouwen van Fuh.XJrfinm. Haar hoofd verfehynt op drie verfebeidene manieren op de me-
dalien v,n Mark. Antmius, onderde geflachrpenningen van gemel- de \Jrfmm: I. Qphetruggeftukalleen, meteen myter, endehairenzaamen
gewrongen; ftaande een lcheepsfteven ontrent haar borft; nevens dit hovaardig byfchriit : REGINAEREGUM FILIO- HvM REGUM CLEOP ATR AE; Ter eeren van de ko- ningin der koningen, ( verftaïtehmmsCxfario , AltxunderenlQt'· t*tr&') zoonen der koningen > ( te weeten Juliai Ce/ar en Mar%. Antonim ) KJofatra : veiicliynende op de andere zyde het hoofd ■van Antmms, met een Armenifche kroon onnent zyn nek j dusom- fchreven: Á Í Ô O ÍI. ARMENIA DEVICTA, Antonim, Aimenien overheeid. II. Tegens dat van jlnttnius over, met een muts gedekt, om
denhals gepaercld; ftaande ontrent haat nek een fcheepsfteven ; dus geteekend : M. ÁÍ Ô. IMF. IT. COS. DE SIG. IIIVIR, Srt g. C. M, Antmwt $ andermaal veldheer , rerkoozen Burge* |
||||
ïö£ C Á t L E RY E ¼ Å Ê
saetjltr, Oriema»ovx&ti\St*at vaft te ftellen : op wiens niggeftuk
een zeilend ootlogfchip gezien word, en ontrent haar deeze letter ien: 1' R Á E F. C L Á S S. F. C. Gebitder ( Gebistper volgens de TcrklaaringevanF«t«»8f) van de vloot. III. Met dat van AnUnihs vereenigd, enals zamengejokt; met
den koninglyken hoofdband vercierd, en om den hals bepaereld ; dus geteekend · Ì. Á Í Ô O Í... CLEOf... Op wiens ver- keerde zy mede een zeilend oorlogsfchip, en weder deeze letteren jezien worden, ÃÊ.ÁÅÚ. CLASS. Dtttdhöi ] Hoe fchandelyk en vloekwaardig haar oneerbaar leve»
by de fchryvers word aangeteekend, hiar edelmoedig ftervenheb- benze echter gepreezen, en bynaarbenyd; want ais zy merkte dat zy de kroon verliezen moeft, caOifatius haar, gelyk een flavinne, in triumf voor zyn wagen wilde doen gaan, zo heeft zy , om die ichande te outwyken, haar^zelven omgebrocht. Zie flattrckm, f/«r»jr, Btratias, die ( IB37. Lierx..) dus van haar apfnyd: Deltberata mortt ferocior;
Savis liburnis [etiket mvidens Prtvata deduci fuperbo
Won bumilts muiier triumpho.
Moediger zynde geworden op een voorbedachte dood, heetezy
het onvei'dngelykvancen hoogedel geflacht tezyn . en, gelyk een geringe flavin, van ecu opgeblazen overwinnaar, in triumf gevoerd ie moeten worden. En Statias, Sylv. 3 B. in het Affcheiddicht van JAetins l'tler, pp
deeze wyze haar roemende: , Mande qua merfa veneno
Aclias Jufonias fugit Cleopatra catenas. Door een flaapvetwekkend fenyn omkoomende ontweek de over-
heetde KJttftr* de B-oomfche ketenen. JiTbom. Sfgetus doet daarom haar vrymoedig den overwinnaaï
aanipreckenineenlheldicht, door Vallenkme in deezer voegen vet· •ïaald: Achtgy me dan, Romein, van itiborfi r.» veraardt
æ My, kpnings moeder en. uit koningen gefprooten , Vyiens rykftdf Rome ztlf noch onlangs heeft vervaard 1
£>e groene van Antoons m Cefars bedgtnoottn ) |
||||
ΌΠ MUNT END E VBiO ÜW EN. χ οχ
Dat ik., uit levenslufi , u%v vroltk. -uegefeefl
Zou eieren tot mijn hoon ? o neen, uVt Rome teelde Geen Roomfche moed alleen. Een vrouw,niet laag vangeefti
Zelf van Kanopus land, door dertelheid en Iveelde Befaamd, gaat mannen voor. <Uw z,ege Zjelf, hoe groot
En heerlijk. 9 Ceiar; mag niet haaien by mijn dood !
Maar de manier van haat dood aangaande verfchülen defchry-
Veis ongemeen van malkanderen, alhoewel tot zo verre overeen- komende dat zy door vergif is geftorven. Flerm■ ,Virgttms , Bcratius Sec. gelooven dat zy door het byten van
*eη adder is omgekoomen: en hier doet zich weder een tweede ver- Ichïlop; aangezien zonimige ftcllen dat zyindenerrns én zom- pige dat zy inde boift wierd gewond. Voor het eerfte gevoelen pleit Vetr.ViitoHtis, die de aloude ver-
zegelfteengravers en de hedendaagfche hiftoriefchilders berifpt dat zy Kjeipetratnet adders op de borft vertoonen ; Zie by Lemerd. Ax- gnflini het 78 beeld van het I D. zynes Beeliebocks, door Ja^.. Greao- "x'is verklaard i en by Abrah. GlrUus, het Ï46 beeld van het 2 D. Zyner Verzegelfieinfoelden: en alhoewel Baldiis Angelus Aèiatittsheia vvederberifpt ; geloovende waarfchynlyk te zyn, datzy den afpis ophaarborften gezet heeft, zo word hy'echter geleerdelykverde- digd van K*Jp' itofiatmntit , Variar. Leóliimam I Lib. Ziet mede *hem. Broun> J J3. 12 Hoofdft, zyyxziAlgenictmDwaalin&en. DeoverwinnaarO^i/siw heeft het voorfte gevoelen aangenoomen;
doende, volgens Ïlaterchta, het beeld vsnlQeefatra-, met een ad- der aan haar erm, voor zyn zegekoets dragen, Van welke afbeelding Vnpertms , 2 B, 9OD. in deezer voegen
Brachia fpe&avi facris admorfa colubris,
Et traher e occult ummembrafoforis /ter. Ik heb de aan l/is geheiligde flangenaan haar ermengezien, en de
«oninginne zelf alsvan een aangenaameilaap bevangen. Vltt^rchns fchryft dat eenige meenen dat men in een mand voS
Vygebladen , ofin een waterkruik, een adder tot Kleef atra heeft ge- bracht ; dat evenwel in haar vertrek nergens znlkeendierisgevon- °en: alwaarom OU , en de Schryver des boeks aan Pifi van den ^biriaai. , getuigen dat zy haar arm met een hairnaaldgequetft, *n daar op de wond , met het fenyn van een afpis , vergiftigd heeft. En hier mede kormTlatarchns overeen, yerhaelende, dat zv fenyn ineen uitgehold fcheermes, tufichenhaar vlechten veibor- gen had bewaard. Zie Francis. Rbedi ia zijn Aanmerkingen over de Aaa«cn, - El· F*
|
||||
%öS ó Ë L L E R Ô E DER
Elfde ïnhouo.
Goedaartigheid en Wraakeloosheid,
i, F Á Í Í É Á3
herbergende de gevangene Marius.
rAltimis odia damnata excidant. Senec. Thyeft. Zy fpreekt:
vJ Õ zijt gevangen, en aan Tannia gegeven;
'k Bezit dien rechter, die zo ftreng en vinnig was:
jMaar, ó rampzalige, begeerde ik nu uw leven 'k Waar onmedogender als't Minturneefch moe-
ras! Neen; kan mijn hert de frnaat van 't vonnis niet ver-
fwelgen,
'k Wil Marius niet als in 't rechterampt verdelgen. |
||||||
Historie.
*
K/tjuf Titinnius van Minturnen , zocht zijn huysvrouw
jFannta, van wien hy wegens bsgaane echtbreuk was afge- scheiden , ook haar middelen te onthouden. De Burgemeer fier Marius, hier over te recht gezeten zijnde, veroordeelde haar alle beide ; belaftende hem de goederen weder over te geven, en haar in een fwaare geldboete beflaande: Als nu Ma- rius, van de Roomfchc Raad vyand verklaard, indemoeraf- £èn by Minturnen zich had verfteeken, doch van de ftedelingen daar uitgetrokken, gevangkelijk naar de ftad gevoerd, en in, het huys van Fannia in verzekering was gefteldj zo toonde zy geen geheugenis van hetyerkdene te hebben, bejegende hem |
||||||
UITMUNTENDE VkÖVWËN, ÏB$
met alk beleefdheid, en bezorgde alle kt geene tot zijn nooi
orutt wierd vereifcht. Ziet Plftarchus in het leven van Marius, Vder. Maximus
j^B. iHooMt. .3 voorb. Jffmnus é B. der Burgerij Snze^'£ Ã "deriZki7dc R°°mfehe fchryvers bekend dSo£
lorl·*^, eft m?ge." gebei"en : maar gelyfc hy door zijn
«df ilenerVeIWInÏnSendenRoomfchenSi-i^rverplich-
vv«eZ™m0°« WAemaal."^mfeerde' Ì het tweede, derde, ea he eerfteiXf·^' '"^ afweezen ■ verdiende; zo heef hy gekoch^.eÜ"vler.de,i0M bedrog veikKgen, het zefte met gelei luwz mé r^or, ?de' Ô °Pe?!aard g^eld genoomen en öet &efle^ht?r; eryi" bczoedeld <n bevlekt; doch bekleede het X£J«r, Ô Ë £ dagC? ' VOlgens de getuigenis van Flutarckus, WZ Vb -^ZSnr· O0ll°S; *-W^· *B. 19 Hoofd* lieríççË, .H00fdft· ?*"·. 77 Inhoud 5 ter.', in zijn rede- enL ,?' entegens-ft/ij 0«>x, y B. lo Hoofdft. &c * i S"dT« hT een ge,!ukHS ^0OSwkht Bieten van ™4fc
Preelnel/Ë lWeÏ ""<*·*/**< ß gdyk dat van meerge- preezene W,A»( byzekergelukwenfchvaersisaangetekend. i!achtDden^f,daliei V^ d~ Heer G"eliltm> ™Ö*wasonderde ge-
« Se! ß der^lBeene(byi'^U^«Wnoch ifcr. pSf. vinvoorenr,nWaar01'^',rXrVJeit00nd wield· °°g<*aird, kaal
voorT IUVg van achter-hoofd·,· nevens dit byfehrift: Cos. VII op°érechlVende m"W£' l «aandeop het rnggeftnkieï
opgerechtewapentxonk, dus geteekend: VIC. CIM' ter aedach- van de Jivier Ltós m, rari^S"1?' "" "F^ ·>°™ç «temend
woèft hehhïfjt' ii Gailg.1,ano graten: is te eenemaal ver- bure 'eentooren '" eeB,Se°verblyfzeIen van een ronde fchou- vaal' heden fuflVh,ne^ mte.ll^d^ behouden; en een over-
denaamta barcafc 7"mddefted« Formieen Sinueflè, met iUMmTnenh, ft°å1 GaM2hano' aanmerkelyk : behalven dat uit iw temen het fieiekeaTsiewhmgerfpMBgBCWt, |
|||||
i/ij,
|
|||||
tïö & Λ t l ERYE D E Ê.
Moer*s~\ Ziet de genoemde fchtijvers , en £«&»«(«, 2 B. dsè<
larialiich.ooilogs, onder andere, ait van hem fchiijvende: Poft Teutonicos Lybicofque triumphos
Mxul limofa Marius caput abdidtt ulva. Na de Cimberfche en Numidifche triumfen heeft de in balling-
fchap gezondene Marius zich in het modderige lifch der moeraikn moeten verfteeken·. en Q~cidms 3 Tcntifiht B. des4B. op dcezewijl Ze wijze hem gedenkende·; Me Jugurthino clarus Cimbroque triumpho j
Quo viclrix toties confule Roma fuit,
In coeno Marius jacutt, cannJique paluflri,
Pertuht et t4nto multa pudenda viro.
Die Marius, door de t? umidifche en Cimberfche triumfen zo wijd
betoemd ; in wiens burgemeefterfchap Rome zo dikmaals haare vyanden overheerde, die moeft in de flijkeiige biesboffchen det jtioeraffen zichverfchuilen , enelenden en rampen uitftaan, waa- relijk te onverdraagelijk voor zulkeen man. Onder welke geenfins her geringlte is, dat hy, in Afrika, onder
de ruïnen, en op het puin van het vernielde Karthago, vangebé* deid brood heeft moeten leven. Ziet zijn ongevallen van Immalis (io Schimpd.) dus opgeteld:
Exilmm, et carcer, Minturnarumque paludes,
Et mendkatus viétA Carthagine panis, Hinc caufas habuêre. Door het; loflyk konitgenoodfchap van Kil vslmtihtsardmentyei'.
«aald.'en beiymd: Wat heeft toch Maritis in ballingfchap ver&onden ?
Wat heeft in klutfters en in boeyens hem gebonden \
VVat deed hem fchuilen in mora/fchen, vol gevaar > En maakte, dat hy moeft-, gelijk een bedelaar, In het verVtionnene i{arthago brood gaan bidden?
len grootffh voorwerp voor de tüttoriefchilders; alwaar om ik
hem als een fchouwfpel der waereldfche veranderingen, (ZieK*- Ur.Maximus, 6B. 9 Hoofdft. ) op het overfchot van het veiwoefte Karthago zittende. in een Taiereel heb gebracht; het geen men, te zynertyd, zal vinden in myn GALLE&YL da uitmuntende MANNE'N. •i. KON-
|
||||
pITMVNTENDE VÈ.OOWEN. tit
2.KONSTANTIA,
haaren vyand vergeevende de dood van
Konradijn. Refpuere effe»fas facilis, Claud. 2 Stilic.
As Kerels vader die prins Konradijn dêe fterven.
Dus treed die jongeling naar 't zelfde moordfchavot, Om't, ook onfchuldig, met zijiikofllijk bloed te ver- ven, Vrymoedig, en te vréen met 's oorlogs wreede lot» Blijfflaan; Ronfiantia, Salerne, fchenktu't leven!
Gy zult niet fterven om uws vaders euveldaan ;
De wijze koningin wil wreeken door vergeven, En haar doodvyanden met vriendfchap tegen gaan»
Dus is ze een Livia; neen, die moet voor haar ilrijken,
Gelijk 't een heiden paft voor Chrifienen te wijken- Historie.
De rampzaligel(onradtjn, door /(arel van Anjoii geflagen, en
gevangen, wierd,benevens zijn boezemvriend Fredenkym Óo- ftenrijkjophet aanraden van Paus l(lemens de IF, in het jaar 1168. het 17 zijner ouderdoms ,bii uien Napels opentlij k onthalft. i^och die wreedheid is, 14 jaaren daar na, gewrooken metde Si- "dliaanfche Vefperen ; waar in, op het luyden der VefyerkloK, on- trent de 18000 Franfcben, in SiciJien zijn omgebracht. Als Wanneer dit eiland Petrus van Arragon,aan /{onff/mtia (dochter van Manfredus,l(onradijns vaders bafiaardbrpéder) getrouwd, *ot koning heeft aangenoomen. Weinige tijd hier na ving Roger.Dorta, de ammiraalvaukoning Petrus-, de jonge Xd- re*> prins van Saierne , zoon van JUrel vanJniou., 'm een a«eiW, fjct geen de vader, mi het jaar 12,84, van hertzeer |
|||||
«
|
|||||
ϊι* β Α L t E R r E DER ,
enmismöedigheid dede fterven. Voorts vvierd de prins, uit
laft van Petrus én Konfiantta, de dood aangeiegt 5 die zicfo Verblijde dat hy, zijnde onfchuldig, op die dag, op weiks de fleert Chrtflus onfchuldig was ter dood gebracht, uit hét le- ven zou fcheiden. Maar f(onftantia zijn verduldigheid ver- ftaande, wil, zeize , de prins van Salerne, ten aanzien van de goede Vrydag, met genoegen fterven, ik wil, ten aanzien van die op deze dag overleden is, hem bemiheragheid bewij- zen. Brocht 1 der op te weeg, dat hy, in het jaar 1288, tegens de wil van het geheelerijk, op vrye voeten wierdgefteld. Zief Pandulj' Kotlemitiv.s, $ B. dèr Napolitaaüfche gefchied.,'
Thom. Fai^üus % D. der Siciliaanfche gefchied. 8 B. 3 Hoofdft. Kufpintanus in het leven van Koenr. Rttius van de Siciliaan- fche koningen: Paul. Êmylius van der Franken krijgsbedrij- ven ; De Suabiiche jaarregifters; de Chromjken van K.trrto, Godfried , en Kalvtfius ; Juft. Lifftus m zijri Staatkundige Vermaaningen; Zvtingelius in z'jn Taoneel des ivlenfchelijken levens; Fulgofius ; Nauklerins, lak,, de Strada, GuazjLo, P. Motna , Beverwijk, &c» de Konradinus, treuripel van Ver- nulius, de Kvnftantia, treuripel van Pater L'Ahuis , K?nra~ dyns brief aan zijn Moeder, van Pater Jak- Btdermannus ,&c. |
||||||||
VERXLAARIN GÈ.
l^snradyn'] Zoon van keizer Ksmraai de II, FredeH^szoon ; en
£.lii.ababs, Otte van Beyerens dochter: word eigentlyk van de Duit- Ichen Kernraad , doch van de Italianen , hem weinig achtende, I^enradinë, dat is, Homratdjt, fpotsgewyzegcheeten. |
||||||||
Sterven"! Op 3 valfehe befchuldigingen, als τ. Dat hy Kj?rclvisi
Anjounaar het leven had gedaan; 2. Dat de tuft vandeiCi^dooi hem was geftoord 5 en j. Dathy zich de naam van koningvan Na- pels had aangemaatigd, Zietmyn KONRADYN , in welke treur- fpelik alles, wat hetlevenen dedoodvan dien ongelukkigen prins aangaat ( niet zonder toedoen van LAMB. BIDLO , groot oefe- naai der aloude en hedendaagfehe letterkunde) uit de bovenge/ noemde fchryreij hsb yeizameld· |
||||||||
ΗίϋΤ*
|
||||||||
, ¼ÉÔ̼ͺÅÍ¿Å VROUWEN, :ir£
'iZelfJe] By manier van bedreiging laat ik de rampzalige Prins
snhet 3 Ton van het 3 Bedr. rnynes tremfpels van deezeop volgen· de wyze Tpreeken: Ì 't geen aan ons gebeurd „ kan aan tjjn \roofi gefchiên*
Zijn Zjoon, prins Karel, kan ook uit een veldflag i>//ff«j Men k»n, hem vangen , en ook in eenen kerker flor ten, En, met de zalfde byl, zijn levens draad verk/n'tin, OFrederik, die by tot enz* nek bereid! Livia ] neeze ziende dat de wreedheid van jixfuflus ontrent de
niuitelingen en zatnenfweerders meet fchade als voordeel aan- bracht , ried haar man met bermhertigheid en vriendfchap de vloek verwanten tot hunne plicht ce brengen. Alwaarom hy ook üxc. Kornelias Cinn», dochters kind van Ptmfejus de Grttte, den toeLeg op zyri leven genadig heeft quytgefcholdén ; volgens het verhaal van !>'», Semk.t, en de latere fchryvers, Bevtrwj/k.; Vur.' fyntille in Csnne Tragedie^ P*ffmrtdt in bet tieufpsl ã»À}Ëô%1, |
|||||||
Twaalf·
|
|||||||
Ì
|
|||||||
xi4 GALtERYE DER
Twaalfde Inhoud.
Gramfchap en Wraakgierigheid. é. Á Í' Ô É Ï Ñ Á*
pogende het echtfchenden van Thefeus te
wreeken. Conjux viduatattedis
Ardetetodtt. Senec.Med.
J~> Ö valt een bófchleeuwin op haar befpringers aan $
Gereed haar klauw en tand hen in het hert te flaan» Vlic Thefeus, tempel noch altaar zal u bevry en
Voor de Amazone, en haar gezarde razernyen!
Alcides reisgenoot, flaak deeze tweede trouw, Is Minos krooft uw bruid, Antiofe is uw vrouw, Die, u noch minnende in haar onverduldig wreeken,
Alleen uw minnaares het hart poogd af te fleeken.
Doch 't mift haar; Thefeus, trek geen fwaard ; zie wat ge doet?
Trouwlooze! ondankbaare! ach,, daar wenteldze in haar bloed! Puikfchilders! nu aan 't werk met verfehe konftpin-
ceelen; Hier vloeid een fchoone verf tot droeve tafcreelen!
Historie.
Herkfiles de koninginne der AmaXjOonen, Htffolyte, met
geweld ten hivwelyk' eifchende, trok met een groote krygs- magt naar Pontus, om haar te beoorlogen. Op welke reis Thefeus , zoon van Egeus der Athenienferen koning, v* liever Neptunus ", hem rerzelde. Die ( terwyl Hiffoljte ihaar de Fafis vluchtc ) Antitf» , haar zufter , gevangen kreeg i
|
||||
¼Ð MUNfENDE VROUWEN, ôé f
fcrceg, naar Griekenland met zich voerde, ten wyve nam, en
by haar Hippdytus teelde. Hier uit rees de vermaarde oorlog der jimazjionen ■> die, onder Htppolyte-, in Europa vallende gewapenderhand de geroofde Antiopa poogden weder te ha- len. Doch zy iheuvelden, voor het grootfte gedeelte, in het veld van Marathon, in de eerfte veldflag. En Hippolyte week naar Megara, daar de naimert van de neder laage haar leven ein- digde. Naderhand trok Thefeus {om zijns vaders onderdaa- neii van de laft,hen door koning Minos opgelegt,te bevryen)naar het eiland Kreten, Keerde overwinnaar weder met des ko- nings dochters Jriadne en Fedra. De eerfte ( hoewel de voornaamfte oorzaak zijner overwinningen ) liet hy achter op het eiland Naxus. De tweede met zich naar Athenen voeren- de om te trouwen. Maar dit was de Am^z^oone getergd. Welke, op den trouwdag, mee haaren aanhang, in den tem- pel dringt, en op Fedra aan valt. Doch, in het treffen mif. tende word zy van den echtfehendenden bruidegom door- fteeken. Ziet den dichter van Thefeis by Plutarchus, in het leven van
Thefeus ; jSrrtanus, in de veldtogt van Alcxander de Gr oo- it ; Lykofrm , in f^affandra; Ijokyates in Panathenaïco i Ovidmsm Fedraxs brief; Scneca, in het Treuripel van Hip- polytus; ÑËÀéâçÀËß indcAtriiche zaaken; Joh. Meur/ius ■ in Z'jn Thefeus ; Peer. Petitui , van der AmcttAonen leven en fcrygshandel, &c. VerklaarInge.
Bufchlemmn'] Vyfnvtnalis (ófchimpd-) is een vergramde vrouw
erbatygridepejor, boozer als een tygerin. die men haat jongen heeft ontroofd; maar Oiidius rergelijitt haai by alles by naar wat zich inde wilderniiTenboosenwoedende vertoond ( 2. J»> vandeMinu·- feüiift ) in deezer voegen: Sed neque fulvus aper media tam f&vus in tra. e/f,
Fulmmeo rapidos dum rotnt ore canes,;
Nee ka cum catulis laitentibus vbera pr&bet; Nee brevts igmro vipera UJa pede.
Geencverfwyn, midden in zyn grimmigheid, de jagthondenmet
*va verhitte houwers veimoizelende; noch leeuwin, haare jongen de ¢ æ bcsft
|
||||
ntf G Α L L E RYE OER
boxft toereikende; noch adder onverziens met de voet getreeden »
was immer zo toornig en verbolgen. Amtz"ne~] De fchryvcrs twyfelen zomtijds of daar ooit een ge-
heel voik , Amxzjitmtn geheeten> in de waereld is geweeft; docrj worden hier in geleerdelijk onderrecht van fttr. Ïctitni in zyn ge- fchrift van der Am&z.cmin wezenheid en bedryven in vreedeen'ooi- log. Het gemeen gevoelen echter is > I. Dat zy in Kappadocien, binnen en ontrent de flad Themiscyïa,
enderievier Thermodcon, haar verblyfplaatz hebben gehad. Zie Straie, 12B. van zyn'Waereldbefchry ving. Sic. II. Dat zy ( daar zy haar naam afdragen ,. alzo μ&ζαν eet»
borftbeteekend ) haar rechter borft (om den arm van die zyde dus vafter en fterker te maiken ) niet afgebrand, maar met kruidzap- pen en wïndzelen kleen gehouden hebben ; volgens Hipftkretis , ran de Locht, 8cc. GaUnits, over des 7 deels4s Kortbondige fpieuk van Hipptkrat. &c. tegensde meeningevanStraio, Juflinxs, Ba- fiathins, lfiimts, &c. III. Dat haare wapenen zyn geweeft eenByl; volgens Arrianm
indeveldtogt van Akxandtr; flinim, 7 B. s6Hoofdft. Virpliits , ii Aneid. Horatius, 4B. 4gezang, Sec. Boog en Fylen; volgens Virgilms , in't zelfde B. &c Spietz en Werpfchicht; volgens Vir, giliKS , Lmianm in het Gefpre^van de Beelden , H^Smjtrnxtu , 2 B. ïaraliponv &c. Eindelijk een Schild, hebbende de gelijkeniffeof vaneen luite, of van een klimopblad, of ( en wel doorgaans ) van een wallende maan > volgens Vlnterchus in het leven van Thcfsus, Nama, inf'mpt'jas; Oimyfitii Halykarn. 2 B. Paufamai in de Atti- fche zaak. Ïellux, I B. uit Xemfm i Virgilias , I &a. Ovidias, St- ntkit, &c. IV. Datzyinde veldflagen gebruikten Trompetten s volgenshet
bekende fneldicht van de keifer Hadrianm; Egiptilche Ratels; vol- gens Ifidona, in der Biginzele» z B. 21 Hoofdft. en 18 B. 4 Höofdft. 'Aiet pypen en Fluiten; volgens Martian. Kjpella , 9 B. V. Dat zy te paarde vochten ; volgens VirgiHnt, II Β. Aneid.
AnUrtmm gemelde Veldtogt; Hipptkrates.yinde Locht; Filtflr*- tns, inzynHeldebeelden» Smjrntm 1 B. Paralip. &c. Ziet haare Afbeeldingen uit Latynfche en Grieklcbe medalien
en marmerfteenen gehaald, en by malkander gebracht doorgemel- de Fetifas: daarenboven de aloude lampby Firttin.Lieetus, waar- op ( volgens Vlatartbsu in 't Lev, van Dtmtflheuis ) zekere Tbtrmt- dtin eengequetfte Amtztont in zyn armen houd. JhiaUt] Opeeneder medaüen v»ndekeiferJV/*fr«"»»ibyTW/7'»-
|
||||
VYTMVN7ENDE VÈ.OVWEN. éé7
nm-, ontmoet ons Hertples, met de rechter zyn knodze opheffen,
de, ernnetdeflinkerhand Bippolpe, 0}> een fltigerend paard geze- ten, fey de arm valt houdende: welke dusisgeteekend : ÇÉ¢ÊËÅÉ. ■AC EN nONTil, gemunt by die van deïontiicheHeiaklea. Pletarchus {in Hdlenicis, of de Griekfche zaaken) verteld dat
HerktiladeJJyl van Btppolytc, alseenoorlogsioof, aanO«»jW«, ko- ningin van de Lydie'rs Vereerde 5 dat naderhand de Lydjfchekonin- gen die Byl, als het teeken vsn koninglijke waardigheid . hebben gebruikt; en dat (?/,£« j'sade dood van Kgndattlts, die dit gebruik: affchaftej dezelve tot Mylaia, in Karien, in de kerk van Jxpiler opofferde, en het beeld van dien god, in plaatz van de blik/em , ( ziet de medalie , van de koning Iiriïus by Sigmtms en Spanhs- turnt) te dragen gaf; die daat af zedert van deLydiers ( by wieneen byl x&fif» word geheeten ) de naam va» "Jttpiter Vahradtus, dat ii, tyldrager, ontfangen heeft Ziedeezebyldragendeja/y/oyn een tempel ftaande.op de Griek-
fche penningen by meergenoemde Ïetitus. Reij^cnist. j Volgens Anltts Sabinnt, in de brief van Dmofctn aan
Fillis , op deeze wyze van hem gewagende: £hii modo pcltiftras fudit M&otidas anisis,
Alcida: magni non minor effe comes, . 't \yelk ds Rechtsgeleerde "jtnas l{aielj*Hw, in zyn Treur brie-
vendirsoverzet: Wiens vtapenkracht floeg de gemaanfchilde Amazooncn,
Daar hy een waard gezwel des groote Alcides Vi/ter. Voorts gelijk hy. in het gezelfchap van Heritda, de Amezoinen
heeft bevochten , zo was hy, met Ïirhhma, in de kryg der Lapi- then, tegens de Centauren ; met Melteger op de jagt Tan het KaU- dohifch everfwyn ; met &zArg<m&utm in de togt naar Kolchos, wegens het Gulden vlies. Ziet Jpnllcdcrus é Â. der Verfieringen ; Otid. in de boeken der Htrfchtppitigc boven genoemd. Ja zyne heidachtige bedryven behoeven die van Berhfttet
niet te wyken i aangezien hy verwonnen en vermeefterd heek. de ftropers , ftruikrovers , en moordenaars , ïtrifttas , wiens knods hy zedert altijd heeft gebruikt ; Scinis; Fia , gemcen- lijkhec Kremyonifeh verken geheeten ; Scjrcn; Cercien ; Fe».» krnfles 5 de geweldige ftjer van Marathon ; ter welker gedach- tenis hy miflchisn met een gehoornde ftierenhuyd op het hoofd is afgebeeld in het 8f Beeld van dikmaals geroemde Kgnhii ; de XretUche Minotaurus ; &c. Zie Plutarchus , in zyn leven ; l'au- föuias in zyn Attifch. zaaken; Strabo9B, Catttllusïn zyn Brui- lofsdicht van Peleus en Thetk; Ovidius in gemelde Herfchepp. Se· ntcg ia Hippolyt. Si/Hint, 123. desTheb, Oorl. &c. Ç i Bruid \
|
||||
ïi8 ' G ALLE.R XE DER
Braiil Fedra, dieikvind in de 22 Afbeeldin.ge, uit een me-
èaiie gei tokken , by Rjmini ; van gelaat niet onaangs- aaarn. met hangende hairlolsken, en de hoofdhairen ongevloch- ternnde nek zaamen geknoopt: Haat leven en bedrijf zie by tl»· ttrchas, O-aidms, Senek", Viodorus, ?an_(anUs, enHyginns. ÏçÜâçÉö*ÌÀ~± AlwaaromFedra, by OsidtHS, van liern aanHif·
filytas dit is Tchryvende: Prima ficurigeras 'mter vtrtute puellas
Te peperit, nati digna javore parens.
Si qu&ms ubt fit> Thefeus latus enfi peregit , Nee mater tanto pignore tutitjuit.
Dat gemelde Kghtlj&ttw aldus vertaald:
De moedigfle heldin der bylgearmde vrouVfen ,
Heijt ugeteeld; een TirouVt Viel "waard ß,ï grooten ÆáâÞ-
En vraagtge "Waar z,e bleef? zy is ter neêrgehouwen
Van Thefeus -,'voor Z.o groot een f and k.reeg z,y dien loon. Ja, by Smek», erinneetd de voetfter de wreedheid van Thefeus aan
Ïtdr* op deeze w yze: Immitis etiam ctnjugi caft&fuit;
' Expert» f&vam efi barbara Antiopa marwih Dat is, gelijk het Vendel vetdmtfcht:
Hy viel ook. flreng genoeg z,ijn h.uifche bedgenoot-,
D'ongriekfche Antiopa bezuurde 't met de dood, Wentcldze ~] Zekere medalievande vergode keiler Trajanus, by
Adtlflkki, vertoond ons de Grtekfche Achillts op dezelve wyze Pe»- tAe/ï/eodoorfteekende. Merk midletwylen, ter gelegenheid vandeeze en diergeiijke Vertellingen, drie tijden aan in het geheelbeüagder, waereliche Hiftoiien , teweeten: I. Ohfcmnm; zich ftrekkende van der eetfte menfehen Scheppinge af
tot aan de groore Wxttnlud; waar in alles dooi een langduurende vergetelheid word verdonkerd. II. Faixlcfum; beginnende met de Waienhed, en bereikende hes
allereerttejaarder Olympilehe febnffeka; waar in veel verüerir.gen en verdichtzelen van gebeurlijke dingen aan den dag koomen. III- Hiftoricum; van het alleieerfte OHmpifch fpeel jaar tot in arze
tijden nedetdaalende; die ons de getrouwe en onvervaHchtewaar- heid det gebeurde zaaken voor oogen fteld. Ziet deeze verdeelinge, uit Tercut Varro getrokken, by Cjw/i«»e i, zi Hoofdit, zijnes boeks van de Güsortedag. Der-
|
||||
UIT MUM 7 EN DE VROUWEN. if$
Derthiende Inhoud.
Rampzaligheid der Vrouwen.
é. Ñ S Õ C Ç E,
de uitflag van haar noodlot verwachtende s
gefihiiderd door Petr. Paul. Rubens.
Terrg defixam oculit i$ multa timentcm'.
Sil.8.Bcll.Pun. "t \J Rakel was wel wreed, ä R&hens; gy noch wree-
der; Gy laat haar al te lang op 't hoog gebergte (laan;
Zet haar, doorZefirur, eensin de daalen neder; Doe Pfiche naar 't paleis van haren bruigom gaan J
Zyfchreid, %y fchrikt, zy weet niet waerze zich zal
wenden.
Ach Pfyche, Rithns zoekt zijn lof in uw elenden! Historie.
pfyche, cenes konings dochter, waszoichoon en bevallig
dat men de godinne Venus onder haar ftelde. Dit ipeet dceze en bad deswegen haar zoonKupido die hoon te wreeken. Maar hy, deeze dochter naderende, word zelf verliefd. OndertulTchert wierd den vader door ËñïÉßï belaft haar op een hooge berg te brengen. Waar af haar de wind in hetpaleis van KuPtdb voer- de. Daar wierd zy met allerhande zoortvan beleefdheid ont- haald , en eindelyk te ilapen geleid, Doch gupido liet zich nimmer uiterlyk aan haar zien. Des haar beide zufter s de on- nozele rieden met licht in de fl'aapkamer te gaan, en haaien bed- genood (in dien hy volgens Afolloos godfpraak een llang was) dralialsaftefnyden, Zyftelddkinhctwerk: maarvindeen H 4 zeer |
||||
Ï20 G Λ L L E R Ύ E OER
Zeer fchoone jongeling. Het mes dan wegwerpende zo valt
terwijldeheete olie uit haar lamp op de fchouder van Kupido. Diedaaraf wakker word, enwcgvliegt. Naderhand is zy van Venus met groote wreedheid geplaagd; tot dat eindelyk juf mr, - meêlyden hebbende , haar opgenoomen , en aan Kupido ten huwelyk gegeven heeft. Ziet Apulejus, 4 en 5 B. zijner Herfcheppinge ; Fulgentius,
3 B. der Verfieringen, 't Gulden Kabinet des Scbtlderkonfles van Rornel.de Bye &c. de Pfyche, tragedie van Molière; &c. lan. Lernutius, Nik-Grudius, Marino, &c. Versla ARi ν ge.
TpcinJ Door het Grieks woorden, word, gelyk bekendis, de
ïiel beteekend; alwaarom men inde 74 Afbeeldinge des 1 Deels der Beelden van Lemtril Agajtini, een FafU/o, of boteikapelleken, (het Zinnebeeld van de ziel; opde boezem van het borftbeeld van Ρβ/che, uit een Kjrnitle genoomen, loopen zier. ja in de 1 f o Afbeeld, uit diergelyk gefteente getrokken zit zy op haare knyen, met de nar>denopderug,en,evengeiyk dat beeftje.gevl-ugeld.Zietde Ar- teekemng van het fchoone gefteente van F. Li^oriashyjak. Sfcnius, in meer aangetrokken boek, waar in Pfvehe, gevleugeld en geheelyk overdekt, van KjtpUt ter bruiloft word geleid. ' Èrm^em] Haar aanflag op de flapende Kupido isdoor Mahmha,V*'
ftri, Vmït, en anderepuikfchildets, metgroote bevalligheid ons vertoond 5 doek onder de print vanden laatften konftenaar hebife volgend fneldkht gevonden: Cxde foporatum, blando nee parce fipori,
Pfyche, o quot mfidias contegit Ulefepor! C&4efoporatum, ne, dumcunStaris Amorem
Perdere , te vigili vulnere per dat Amor.' Quidjujpenfii timesï miferos ulciscere amantesl
Pendet ab hoc uno vulnere totafalus. Steek toe, ö Pfyche, en yerfchoon dien aangenamen flaper niet 5
aangezien zo veel liften en lagen onder die flaap verborgen liggen. Steektoe, want zo gy te langzaamzytin hemhetlevente neemen auhy flaapi, gy zult het uwe verliezen wanneer hy. wakker word. wat vreeftge toch ï ei wreekde rampzalige verliefden; wiensgehee- le welvaart is hangende aan het uitvoeren yan uw vooineemen. |
|||||
£.'!
|
|||||
VI7MVN7ENDE VROVWEN. UI
|
||||||
ElmAtiï] Het geheel verdichtzel van decze fchoone, doch een»
voudige, Pjycke is door Ialii Rtmaia afgebeeld in 30 konftp'inten, ten onrechte , zo men my bericht, de gi oote Rafaêl toegefchteven. 2ί32τBarthohm- Spraxger heeit, ondeiandere, debiuiloftvan haar en Kitpido > ineenaanzienlyfa' afbeeidinge uitgegeven, nevens een Latynich veers; 't geen. wegens zyn aangenaam* zimykheid , met Rcht hiei een plaats mag genieten: En tbctlamos Pfychcs, & cotle/ieshymenttos!
Invtfamque nurum Vencri, fed Amoris amerem. (Fasfit} Apuleii commenta baud vana fagacts. Segta f ragentes et proles tertta, Piyche,
Sed vultu rofeo , fed jorm& prtma'decore, Infe thurtcremos Vêneris traduxtt honores. Indignata dect efi, gnattque Cupidinis artes Implorat; vifi fed virgtnefrotirms ardet Ilammtger tilt puer, mandata que matris tntqy.es Syncero Pfyches jiagrans mutuavtt amore, DileSam Zepliyris ad dia palatta ducens , Conniibiique pde fociems, vmcloque jugali. Felicem prima fortem invidère firores, E que aula technts exturbavêre beata. Sacrati divtna thort nam jura fidemque Elevat , et vants &quat jraus&mul.t manfiris. Illaproco fraudata dee , etfeltcibus arvts , Pafi exantlatos terr&que marisque lab er es, Connivente Jove, et tandem ex orante maritol Arce recept α poli e/l, peperitqueenixa perennem Diva Voluptatem , fuperisque admtfta triumphat, Sec. De verduitfehinge zal ik , met believen van den befcheidene
leezei, overihan; aangezien men de bovenbdchrevene Hiftorie, alleen met andere woorden, hieriot zynen lafle zou moeten Ver- naaien, |
||||||
Η ? 2. TIS-
|
||||||
122 G Á É É Å R ¾ Å DER
|
||||||||
Ï. Ô Ç É S Â Å,
ftervende met Pyramus.
Geminimonutmnta cruorit. Ovid. 4 Metam.
jiLlet, hoe de blceke maan het lampfwart byftand
doet, Om Tbisbe met een fpreed van nachten te overtrekken; Doch 't helder wit, van u bepurperd met haar bloed» Laat zich van fchaduwen of fwarraels geemins dek- ken. Wat boezem', die, gelijk een zuiv're middagzon > De maancnuwpincecl, mdeeze nacht, verwon. Historie.
Pyramus en Thisbe, binnen de ftad Babel, twee gelieven vaa
cenen ouderdom , beminden, buiten kennis van hunne oude- ren , malkanderen boven maaten. Op zekere vroege morgen- ftond quamenze over een by malkander te komen in een bofch, onder zekere boom, ontrent het graf van de koning Ninus. Tbisbe aldaar eerft verichijnende, \vierd verfchrikt en verjaagt van een leeuw, die , naar het aazen op zeker wild dorftig, by toeval uit bygelegene fontem quam drinken, Dee- ze boet zijn luft meteen kleed, dat Tbisbe had laateu vallen, en vertrekt. Pyrmius, op de beftemde plaats komende, vind het bebloede kleed , geloofd dat Thisbe van een bofchgedrocht is verfcheurt , trekt zijn degen , en doorfteekt zich zelven, Thisbe, zich een wéinig hebbende herfteld , keerd weder, en vind haar minnaar in het gras uitgeftrekt. Dus neemt zy den degen, en ftoot dien ook in haare boezem. |
||||||||
Ziet Ovidius-,4B. der Herfchepp. &c. 7. Owenus, P. Melijfw
ïTS.Scafenatius, I.Sti^eitus, Marino , Lml'os, &c. Vrudo ltt P:r/vmp ma^A-ip- _ Hrr
|
||||||||
,
|
||||||||
m Pirame tragedie, Sec.
|
||||||||
Ver·
|
||||||||
vnMVNTENDE VROXJWEN.izi
Verïlari nge.
Thisbt"\ Zy is van de overedele Schilder-Sny en-Ets-konfteneeij
gemeen en oveial ontmoetend voorwerpt doch ik had haai, han- gende in zeker huys binnen Groningen, naar de tekening van Schut gelchilderd, voorocgen, toenboirengeftelden volgend fneldichc ier neder zijn gefteld : Moefl Thisbesborflde nacht van dit panneelveriaagent
En flreek het "Wit voorst fwart der ongedekt e leen ? En 't ongevoelig oog kj>n deei,e fmaat verdraagen 2
Tart met een diamant albafl of marmerfleen i Ia, fivijg; dtfchilder heeft ijch treffelijk gequeeten,
Maar Z.J had, troofieloos, haar oogen doof geh^eeten.
Nachten'] De iiachtftukken worden by de liefhebbers, wegens
hunne aangeniame zomberheid , geliefd en hoog geacht. Welke achting ook verdiende het nachdluk van Lttnard, Bramer, op ko- pergemaald i waar in de ouders van fyramm eaThisbe ,-by toortslicht de lyken van hunne kinderen opzoeken: weshalven ik ook met dit fneldicht de genegentheid tot dat koftelyk tafereel, poogde te uiten: Eerwaarde grijsheid, v/at z,oek_t gy 5 by naaren nacht >
Met toortslicht aan dit graf van Ninus ? '/ is de vader Van Pyramus, en het is Thisbes moeder; Tracht !
HoeZMliendeeuetvtee Ziich houden, freênZje nader ! Hter ligt de minnares in 's minnaars bleeken arm.
O ongehikkfge , ó medoogentVtaarde lijken! Elk Word i,ijn kjnd gewaar ; i,te beider droef ge\arm !
De moeder knikke^eent > hy flut haar in 't bejïvijken. Doch, onder't fintten, -Leeghymet de vrouw haaffneër,
Bad Bramer hem met, met de kracht van kloeke verven, GefierkJ , 't bloed met een nacht gedekt, en't moordgeWeer
Verborgen in het gras .· hy foogdhaarz^elj van ft'erven Te vryen, met metaal gehard; dus ïjullen i,y
Hier eeuwig treuren, m een kpfre fchildcry. Sceaem ] Gelyk deFranfche geduurigalle tüftorien en verfierin-
genverknedea, enir» walgelyke Romans heilcheppen, zo maakt de
|
||||
■i»4 G Á L L E R Ô E ¿ E R
de treurfpeldichter Vrtion Thish een kind van eenen Nerial, gedood
door den veldheer Arfaces. quanfuis de vader van Ïyiarnxs} doen- de haar roede beminnen van Belus, zoon van Amaftris; welke ko- ningin op Pjrremut haar zinnen had gezet. Laat haar eiadelyk, by é nacht, uit door gemelde minneryen verward hofkrakeel vluch- ten, en ( in die vlucht malkandermifièmde') zichzelven doorftee- kcn. Doch wy houden onsaan de aloude verfi'ringe, welke ook inde Btidinfehe Dapperheid word ingelyfd van ViUeaheve , verduit- ïchendedit Incldicht van den bovengenoemde Italiaan Sttjm*· tint:. De droeve Thisbe Jprek. ditwauV), gereed te velgen
Met een rampzalig emd haar troulven mingenoot: Stond beider dood dan vafl door't Noodlot, dus verbolgen)
Och, "waar tk. voorgegaan! il^fterfeen dubbte dood. Maar neen 5 dan fiorfVjraam W tlveemaal, al te onfchuldig".
IKjier dimde z,elf dit lot, enlj't met recht geduldig. |
|||||
3. AN-
|
|||||
VlTMV ÍÔÅ Í¿Å VROUWEN. «*
3. AND R Ö Ì Å. D Á,
het zeegedrocht voorgefteld.
Jiia maternis queritur livere eatenii
Btachia- Propert. 4,. L. 7 Eleg. Zyfpreekt:
iJ Elaas.'wat zie 'k? erbarmd zich de opgezwollen zee?
Waarom beweegd mijn klagt de droeve rots niet
mêe?
Van'deei word ik geb'oeid, en by het hair gegrecpen;
Daar die zy ç golven ftild, en van de ftrand laat fleepen!
Alcyones, en gy befchaamd die harde (leen;
Gy treurt, enichreid, en klapt uw wieken tegens een, En overlommerd mijn gezicht, en droogt mijn voe- ten ; Of deeze dienirbaarheid mijn hartzeer mogt verzoe- ten. Orotzen! klippen! hoort dit deerelyk geluid!
Breekt de yf're ketenen, ofipuwd.de krammen uit!
Ik zie van verr"t gedrocht het ruime pekel fcheuren , En ach , van niemand zal mytrooft noch hulpgebeu-; ren! Historie.
I(affiopea, vrouw van Cefcut> koning van Ethiopien, was
wegens haare ongemeene ichoonheid zo verwaand, dat ze de Zeegodinncn geloofde voor haar te moeten wyken. Hierom wierd haar door Juf ster Ammons godfpraak bevolen Andro- meda, haar ecnigfte dochter > om van een zegedrocht vernield te worden , aan, den oever te zetten, p.trjeus , uit Panai |
||||
'xz6 G Λ L L E RY Έ, DER
(door een guldene regen befwatigerd ) gebooren , door
deezelandftreek trekkende , ziet deeze maagd aan de klip- pen {taan. Verliefd op haar ·, en , van de beide ouderen trouwbelofte ontfangen hebbende , verflaat het gedrocht, en verloft de maagd. Met welke bruiloft houdende hy van lineus. des köningsbroeder, zyn medeminnaar,woidbelpron- gen. Doch dien hy, met alle zyn aanhang, overweldigt, en van het leven beroofd. TietOvidius, 4B. der Heiièhepp. Mantlius 5 B. der Ster-
rekunde; Herodotus in Poiym. Lucttmus, in zyn B. van het Huys, en in het Geiprek der .Nm^en; Achiü.Statmt, 3.B. der liefde van [φα] on en Leuctffe; Ïüoflratus, 1 B. zynes Beeldeboeks ; Paufantas indeKorint. zaaken, &c. voorts de jln iromede , tragedie van [(ornetlle; de üieldichten van het Griekfche Bloemhof, Marmo, &c. Verklaaring e.
Geheid ] De ftaande Andromedt van Titiaa» is bovenmaate»
ichoon , dooi Motcling in het twatt gevolgd 5 even bevallig zyn die van BhematrtyFermander , &c. De zittende en liggende AndrtmedMt hebben, mijnes oordeels 1 minder aartigheid ; aangezien het ver- eifchtc naakt inde ftaande beelden zich in een volmaakter fchoon- heid op doet en vertoond : hoewel zy mee haar klederen aan de rot- zen valtgehecht was, volgensjic/;.Tatitis, eaManilmsi dievandi- zelvedusis ipreekende: De flus ére βην,5humeris, fugitque lacertos
Vefits, et ejfiifï fcopults h&fire capilli. Het fwierende afhangzel gleed van haare fchouderen,^ en het af-
zakkend gewaad ontblo*ote. de armen. haar uitgefp reide hairen in de icherpe klippen verwerrende. Voorts , het by naar in alle hiftoiieftuklten gezochte naakt
aangaande, ontmoet my, inatWintera-rxmds Tyikfrtm-t van de on- bekende J.C. een dubbelzinnige quinkilag, die, wegenshaaraar- tigheid, verdiend hiet nevens gevoegd te worden; : Zs eêl is 's Schilders kfltifl, dat ue , in verfcheidenflof,
llaar \onftennars beloond met veelerhande lef,' In landfihap Keerens f raald , en Mompert m z.i;n rotwn-, Naar't kven Holbeen kan de zantfebe v/aercld trotse»; , Vm
|
||||
V Π MV NT EN DE VROUWEN.': af
Van Dijk mëe ; Rubens in htfiori; Olivier
- In tsijnverltchtery ; tn keukens Lange Pier; In fcheefen Vroom ; Steenwijk tn perjpekttve kerken ; Maar, Kousnaar, uV/ vermaak ts tn het Naakt te vterken! Stild ] Ik volg Manilms , het geval van Andrgmed» met eers
byzondere aangenaamheid befchiyvende ; wiens woorden deeze zyn: ' Ad tua continuit fluffusffeéïacula fontut,
A/fuetasque fbi defiit ferjundere rif as. De zee (getroffen door dit jammerlijk fchouwfpel) bleef onbe.
weeglijk ftaan, en verbood de golven naat den oever ce rollen. Alcyones'] Dit word vertoond in het 40 Tafereel van deiMufen
Tempel van dch Abt de Marolles; doch degedachi en verfchafte hem
ongetwyfcld gemelde Manilim, van'die vogelen in dcezer voegen ichryvende: 7 e circum Alcyones pennis planxêre volant es,
JFleveruntque tuos, miferando carmtne, cajus. Et tibt contextas umbram Jecêre f er alas. De ysyogels omringden de rofzen, haare wieken deerlijk zamin»
klappende, enmet de zelve uw hoofd befchaduwende; terwyl zy , op haar manier , uw rampzaligheid betchreiden. Viettn"] Vanhaar fchoonheid gewaagt volmondig, behalven de
aangetcgenefchryvers, Ovidiusin genoemd; Hetkhepp. hoewel hy (2en ; 1'. des Mi»nei,onfies ) gelooit haar een bruine moorinne ge- vveeft tehebben , doende ook de dcitele fiajfi dus aan fao ichrvven ; Candida β non firn, flacuït Cepheïa Perfco
Androjnede, patrix fufia colcrejua. Dat is, volgens de vertaalinge van Kafoljaaw :
Ben ik ntet blank , zAe hoe ie Gnekjche Perièus branden
Op 't geel landaardig kx°<fl van een Andromede. Alwaaromzyook in der Mnfen temfel niet blank maar bruin van
ledemaaten is afgebeeld. Gedrocht'} Welk door de hiftoriefchilders of in de yedaantevan
een vliegende draak of van een overgroote vifch woid uitgebeeld ; Wieu beenderen, uit de Joodiche iUd Jcppc gevoerd. door M*r\. Scturus
|
||||
IjraS '0 Á L L E RY E DER
Scmms te Romen zyn gebracht; weezen zyn ruggcgraat anderhaldc·*
ve voet dik, en ieder ribbe 40 í oeten lang, volgens de Vertellers des ongeloovelijke Zeldzaamheden, PHniitt, 9Â, jHoofdft. eni*i«- ani , 47 cap. Verhaalende de laatfte ook dat · binnen genoemde aloude itad 1 noch tot aan zyn tyd wierde bewaard (ongetwyfeld als een heiligdom) de fteen {zo Ach. T&tini getuigd, gelijk een graf uitgehold ) waar in noch de overblyfzelen van de ketenen jneE welke Aadromsdnvias vaftgehecht, waaren te zien. Van WK» ] De hulp van Terfius haar beweezen word mede op
vericheidene wyzendoor dezelve konftenaars vertoond; dikmaals tegens het gevoelen der bovengenoemde lchryvers; als by voor-* beeld: zy fchryveneenpsarig dat Ferfeus, met de wieken van Mcr- iferins aan zyn voeten in de locht hangende > het zeegedrocht be- ftreed; en evenwel doen hem de fchilders meeftendeel, in die (tryd, op de vliegende feg&fas zitten. Doch de aloude meeilersnaamen ookhunne vryheid in de manier van haar hechtenis, verloffingen ontfluiring ,· gelijk men by Lncianus (in der Htrüdm Gefpr.){zieti al waar Andromed» aan een paal gebonden ftaat, enifyiwhaar, de voetenop zyn handen necmende, van de klippen laat aldaalen ; en weder by Fihflratns , die door een minnegodjen haar ontflooten verbeeld ( van welke Kjrmille de Winden maakt in zyn treurfpel ) teiwyl reinest op de klippen zich te ruften legt. Gemeenlyk even- wel beeldmen Ptrfexsa, haar zelf de boeyen van de handen ftroo- pendej gelijk my, voor eenigen tijd binnen Groningen , in een fchildery van Sukade is ontmoet 5 als wanneer ik die verliefde ver- lofler opdeezewysjiaardeedeaanfpreeken: Androïneda, vergun dat tk aw ZMchten hand
Van dit hardjt^er vry! het monfler is verflagen , En dobberd hter met doorgekomen ingevtand !
HeH^toe; z,y moet, m plaati, vanyt>er, peerlen dragen ! Schaam u voor Perfeus niet; hy flaat zjjn oogen neer t
Steeds door de glans gequetfi van uVte ledematen. Schrei ook n'?f langer , ó mijn fchoone! fihret niet meer!
De tüd wil dat de jchaamte en droefheid u verlaaten. Geef my wlv hert; en, eer 'k de flinkerhttnd ïçßâá,
Set aal mijn arbeid, ach, met deez^e, Andromeda! Hulp] Op dezelve wyze, als deeze onfchuldige dochter, word
Befione, om de misdaad vanhaar trouweloozen vader, derTroiaanen koning Lttmtim, een zeegedrocht voorgefteld; en, met de dood van het zelve, door HerkpUs verloft by Ovidiat, in het IIB, derHei- fchepp. Doch Andrtmtdaat verfieringe heeft de verwonderenswaar- dige Jto«/?«, in zvn Rogier en Angdify, nagevolgt ih het loGez· tja zyn Razende Rttlmi. 4. AN-
|
||||
øÐÌíÍÔÅÍ¿¸. pROÜWÈti. iï|
4· Á Í Í Á ,..';
beweenende de dood van Elife:
door
Petr. Testa.
Ïletumque cruori
Miscuit. Ovid. 4. Metam. Zaamenfpraak.
D. 't 1 S niet genoeg dat Oidoos zufter ftaat 4
En deerlijk fchreid, in ongegord gewaad j Maal haar ook ftortende in het zwaard
Scb- Neen, Anna word van 't noodlot hier gefpaardj Datjaagd, en werpt haar op Laurentis boord,
Daar zy zich in Numicius verfmoord.
D. Ach, zo zy toch in 't water fterven moet,
Waarom terflond niet in een traanevloed ?
Historie.
Annct , na de dood van Elhu (waar af hier vooren op
77 pag. is gefpröoken ) gewapender hand , door Hiar- bas , haares zuiiers minnaar , uit Kanhago ; en door Pygmalton-, haar broeder, uir Cyrenen gejaagd, begaf zich uit Afrika zeewaart; doch quam, na veel omiwervens, ondes, de kuft Van Italien , voorde ftadLaurentum , fcbipbreukte lyden. Geftrand zynde vond zy een landftreek haar te eene- maal onbekend. Als wanneer de Trojaanfche Eneas, ( ;.ii het koningryk van Latiuin in ruft en vreede bezittende) in het' gezelicbap van Achutes en Askcmtus, haai onvoorziens ont- moet. Deontfteltenis in beider gemoederen is allerbeft af te meeren naar de reden, die daar toe ieder had. JEneas, eert Weinig bedaard zynde, brengt haar in de ftad en inzyn hof, I " Maas
|
||||
ï3o G Á L L E RY E DER
Maar Lavinia, zyn gemaalin, door minnenyd zynde inge-
iioomen , legt aanftonds Anna lagen. Des zy , Van haares zuftersfchimi?,ewaarfchuwd, by nacht ten ventier uitipringt* Doch aan de Numicius komende, en nergens heul of trooft vin- dende, werpt zy zich in die rievier. Alwaar om men haar, met de naam van Anna Perenna, in het getal der goden heeft ge- field, en in de maand van Maartby de Romeinen gevierd. Ziet Ovidius, 3 B. zynes Almanaks, en Silius 8 B» dei
Pun. Oorlog. Makrobms, in zijn Saturnalia, VerkÏaaringe.
't Is niet'] Dit vriendelyk gefprektuflehen de Dichten Scbilict'
Hpnfl etinnerd my haai Züfterfchap, waar at 80 pag. in het klink- dicht opLairejfet Dido, gefprooken is. Welk maagfehap 'ookaan- gemerkt word van de jonge Filcftratm in den aanvang zvnes Beelde- toekj ; Fa^atuslt) zyn Lofreden ; l{ornelis de Bye in het Gulden K^hnet des Schilderkonfies; en de geeltryke J. C. in zyn Winteitntni^" Tydkenivg, op de volgende wyze: Hoe naar vermaagfehapt i,ijn de Schilders en Poëten!
Zy moeten, te gelijk., íËç alle dingen Weet en; Goed oordeel, vtndmgi geeft, en vreemde fantaiy
Celijk haar nodig æ,Þç , en malle drollerj.
De pen (en ß,ï 't ftneeel) moet meefierlijk een leven . En geefltghetd aan 't Werk. tot eeuWtgduurtng geven,, Zot Word een kLaek^gedicht bejpraakte Schildery ;
Een Viel gefchtlderd ftu\ een ftomme Poëzy,
Oekfi'rtende] Hoewel ik aangaande de zo genoemde Didaes dood
my geheelyk aan de waarheid van Juftinus houde , heb echteï jtnnaas tafereel ( ter liefde van de ongemeene verfierinfr ontren' haat mêdoogenswaardige rampzaligheid ) niet willen miifen: des- halven verzoekik dat de genegene Leezerdeverfcheidenheid mijn"· gedachten, ontrent dee^e twee tafereelen, hcufchelykgelieve ov« het hoofd te zien. Laurentis] Een ftedeken in Latium, het vermaardfte deel van
Italien, niet verre van de ftad Lavinium; heden onder zyn ruinen begraven op een plaatz, tuflehen Ofiin en Antium, welkei*»» t->' remis, volgens Ltti^.Helpenius, word geheeten: Ondertuffchenzie 4tt op 31 pag. gemelde brief yan den doorgeleerden S*m, Bicher'** > |
|||||
1
|
|||||
Vç̼ÍÔÅNDÅ VRÏÜPVËN.ú3f
waar in i fatEmss Italien nooit aangedaan heeft, zonneklaar word
vertoond. NamieiutJ Een kleene rieviere in Latitim, of in het Roomfche
deel van Kampanieh, uitEekerroeii zyn aanvang nemende j heden il B-ivo de Remi genoemd. lyaentvlced] Zo doet de Hr. Co»pant. Hajgem, inzynTetrede»
Arm»t THrfis, of den Hr. van Walienaar, tot zyn bruid, Mtriais Marenes, vrouw van Haferwouw (in het jaar 1618. verdronken, zoalshyhaar, meteenfleetjen, over hetys wilde ichuyven) ondei andere fpieekeni l Vftda tuos netdt; iinda meos fuhmerget ocellot j
Et poterunt lachrym* qttodpotuiftis , aqu&i Het water , welke uw oogcn heeft vernietigd, zal ook de mijne
tfoen verdrinken. Owateien! 't geen gy gedaan hebt» kunneaoefc Aetraaneudoea.
|
|||||
i % >' $. KAL·
|
|||||
i3i GALLERTE DER
5.KALLIRHOE,
zich zelven doorfteekendc:
enfem media in f racerdia adegii. Silius, 8B.Pun. O. Ad gy Kjirefus door uw oogen omgebracht,
Het heilig offer mes waar onbefmet gebleven, Kfllirhois, hy had met vreugd die dood verwacht,
En gy het ftaal niet door uw blanke borft gedreven. Zag u de wijngod nu, zo kon (tig afgemaaid
By 's priefters lyk,hy riep: rampzaligheid der vrouwen! 'k Ben niet gcvoeleloos, mijn hart is niet vsrftaald,
Efl, zonder traanen. kan ik hier u niet aanfchouwen. Al heeft de dichter my het treurfpel toegewijd,
Ik haat het, als een vrouw daar in onfehuldig lijd. Η ISTORIE.
ï(orefus, eenederpriefterenvan Sacchus, beminde, binnen
Kalydon in Etolien, eene [(alltrhoi. Doch zonder voordeel. Aangezien de grootheid van haar afkeer die van zijn genegen- heid verre overtrof. Hy riep dan zijn beichermgod Bacchus te hulp , en kreeg gehoor. Die van Kalydon overviel een doodlijke ziekte , by manier van rafernye en dronkenfchap. Waar op het Orakel van Dodona wierde raadgevraagd. Welke antwoorde dat de geftoorde Bacchus diende te vreeden gefteld te worden; doch op deeze wijze: I(orefus oil^alltrhos-, of ie- mant van haarent wegen, moeft voor zijn altaar geflacht wer- den, [(allirbeè dan, die ftraf niet afbidden konnende, en de ouders hunne hulp haar ontzeggende , liet zich, gelijk een ilachtoffer opgefchikt, ten dienit van het land, in den tempel leiden. Maar Korefus, wiens beurd het was het prisfterampt waar te neemen , hervatte zijn oude liefde, en ftak, in plaatz fan hst offer te treffen, zich zelven het hart af. Welk deerlijk fchouw-
|
||||
VITMONTENDE FROVWEN. i$j
fchouwipd het gemoed van Kallirboë ïo venuiderde, dat zy
mede zich zelyen de keel afiheed. Zie Paufanias in de Achaïfche zaakeri, en Ma>\. Antotitus
Kanani, over de 15 af beeldinge van zijn broeder Jt/h. Angel, ^antnijt Bceldcboeic. VER KL AARING E,'
Oogen~\ Daarom zegt Snfsrtitts (,4E. 9klaagd.) van zyn ver»
gïaindeMinniaies:
Fulminat illa oculis, (Jfc
Haar oogen blikzemen : en het is aartig dat Oif. Vcnms , meefter
Van dengrooten Ruimt, een fchoone pylen uit haar oogen ichie- tende, in het 7J zynei liefde-zinnebeelden , uitteekend, daar by Ichry vende: Ecce eculis telum nefira fuella gerit >
Zie mijn vryfter draagd pylen in haar oogen: en hierom neemt
tiei'rs, by dè geeftige fneldlchter MarMas, Kjtpido boog en f'cbichten af; doch ( door het bittet fchreyen'van denjongengeraaktzynae ) langdihettuyg wederom, en ftierd hemheene, zeggende datzy de itïinnaar methaaroogentrof, engeenfehiehtenvandoenhad. Diergelykezoetigheden van de oogen zal een liefhebber by Gua-
**ni, Sidnii, &c. in hunne puntdichten, en by $. lngen, iii zyn Getrouw Hsrderin, 13} pag. tonnen vinden. Trmrfpel] Volgens Athtnens (2B. 3 Hootdft.) hebben het Bfy-en
^reurfpd, inlkarium, een dorpin Attica , haat aanvang genoomen pnder de woelende dronkaarts, ten tyde van wynoogft. Bacchus roet jaarfpeelen vierende. Altooshet Trrar/Jwiisbyzöriderlijkde Wiingod Bxcehmgeheiligd
en toegewijd , in het Griekfch Tf «tjWV*, Tragnii* , datis, Bokser- dieneniitreurgezanggeheeten; aangezien de dichters, om ftrijd on- fier malkanderen^^^^^^fijvende, den overwinnaar een bok- jen opdroegen; volgens Htratim,in üijn Dichtkonft dus fetuijvehde; Carmine qui tragico vilem certarit ob btreum.
ï>ie om een geringebok te verdienen treuivaaizen heeftgeiihievenj |
||||
134 'â Á L L Å R Õ Å DER
En waarom meer een bok als eenig ander gedierte? dewijl die by»
Konderlykaan.B<i«W wierdopgeofferd, en hem tereerengeflachts alseen vyandlykgeorocht dat zyne wyngaarden bedorf. Alwaarom hyOvidias, des Almenahs é Â,, de bok op deeze wyze word toege- fptooken. Rode caper vitem; tarnen hitte, citm flabii-ad aratn,
In tua quodfpargi cornu* poffit, erit.
Verba fidesfequitur: noxs, ttbi deditus hoflis Spargttar affufi cornua, Bacche, mero.
Knaag de wijngaard, riepeenen,öbokjen, in ftukken; zyzalnoch
de wijn geven, die voor den altaar op uw hoorenen uitgegoten zal worden. En het gebeurde zo: die vyand van Btahus, hem opge* offerd zijnde , wierd met wijn befproeid. Ziet hier ook de geuiyge." • iüi van VirgUiut, »B. van zijn Landbouwkunde, Eaccho caper omnibus ttrïs
C&dttur, (s veteres ineunt profcenia ludi. Aen alle de altaaren van itaWflachtmen bokken, Sec. gelijk
by hui. duCktul. in zijn Verhandelinge van der oude Rom.Gods- dimfl, op een Giiekfche medalie van denkcifer Hadriatms, en op een oude vetzegelfteen, word vertoond. Ziet de Aanteekeningen Van Thom. Farntlrint over de aangetoogenc plaats van Viriilim. Hierom wierden ook aller Dichteren hoofden zowel met klimop
Jkranffenals lauwerbladengekroond , volgens Btratins, é E. é Gez· en I B. 3 Br.j Virgiliui 8 Herders gez Ovidias, 5 B. zynes Almnnai! s eni B. deózynerTreurbr. aldustotzynvriendenfehryvende: Si quis habes nofiris Jtmihs 'm imagine vidtus,
Deme meis hederat, Bacchicajcrfa, comis. Ifia decent l&tos jeltcia fignapoetas. Zo gy miffchien een goudene veizegelfteen met mijn afbeelding*
bezit, doet'ertochdeSactóaj toegewydeklimopkranifenaf; aan' fezienhetdevrolyke poëten illeeu toekomt zulke gelukzalige tec-
enentedraagen, |
|||||
6. Á R"
|
|||||
VTTMVNTENDE VROVWEN. 135
6, Á R Ì I D Á",
verlaaten van Rcinoud.
latumfpeBaèatiniequor. Ovid. 2 Remed.Ana, L·/ E dageraat verlicht alom de vlakke zee,
En helpt Armide in 'tichip van Rcinoud naar te ipeuren » Ik zie haar, overftelpt van fmert en hertewee,
Haar krachtelooze kond, en zyn vertrek, betreuren. Had Rginoud haar gezien in die bedrukte fland ,
Çykoos, voor oorlogs eer, 6fchooneliefde, uw fchand. Historie.
Als, in het jaar 1.099, ckCbrifieneVtmcen, onder het be-
\leid van Godejrooi -van Buillon, het Joodfche Land eenpaarig in- trokken , om de ftad Jerufalem ß en alle gedachteniilèn van de Heer e Christus de Turken te ontweldigen , zo ipan- de de Hel alle zyn krachten' in om deeze zo genoemde kruis- vaart te ftutten en te vernietigen. Onder andere maakte hy een tovenaar op, geheeten Hydraoth, koning van Damaskus. Deeze wift door de argliftigheid van de ichoone 4rmide, zyn nicht, de voornaamfte kruishelden uit het leger te lichten. Welke evenwel weder door Remoud, (wegens het ombren- gen van de Noorwegifche Gemand uit het leger geweeken) deeZe toveres, op de weg, zyn ontrukt, sirmida, dit po- gende te wreeken, krygt, door haar konft, Remoud, op de rieviere Orontes , in een befwooren ichip, en toverd hem door gezang in ilaap, met opzet van hem het leven te be- neemen. Doch het bezien van dien fcheonen jongeling , nairwlyks 15 jaaren oud zynde , haar in liefde ontitekeride, Brocht zy hem, geboeid, met haar vliegende wagen, bui- ten Afrika, pp eene der Gelukkige eilanden; daar zy, in eeu ogenblik , een aanzienlyk paleis voor haar deed timmeren. OndertuiTchen had men deezen jongen held in het beleg van 1 4 Se-
|
||||
jj<? GA L L E R Ô E DER
gemelde ftad van nooden. Dus vergaf hem Godefroot de dooi
van Gemand ; en twee afgezpridene gingen hem , met een betoverd ichipi opzoeken. Vonden hem m een thuin, leg- gende in de armen van de bekoorlyke Armida. Die tot haar toverboeken 2ich begevende , de twee hoofdmannen ge- legenheid gaf van zich te ondekken , en hem in zeker be- fwooren lchild zyn ichande te doen zien. Hy van zyn welluftig leven walgende, maakt daadelyk zich gereed om met hen te vertrekken, Armida, haar arbeid , in hem op te houden ver- fpüd hebbende , vernield het paleis; en ryd, met haar wa- gen, naarGaza tot het leger van den Soudaan van Egipten, &c. Ziet Tor^uat.Taffo, het 14, 15, en 16 B. van zij^ver-
lofte jerufalem ; vercierd met de konilprinten van Ant, Tem- fefla; Qumault in Comedie lans Comedie; A. Ptys in de To- yeryen van Armida ; Scudery in zijn 40 Harang. Marino, &c£ Verklaringe.
Armi(t&~^ Devjrfierde iieflcoozeryenvan Rtinmden Armidehetk
de weê*gal>»oze Tajfi uit die van de HimtrifchtXJlyffis en de tovereiiè Circe (o'ook Kjdjpjo) getrokken; doch wat heeic hier in de aloude en deshalven ünbefnoeide Griek by dien volmaakten Italiaan! niet als de bloateen ruwe vindinge. Voorts hebben zy de hiftoriefchilders tot aangenaams en ziel-
verrukkende gedachten ftof gegeven: als I. AinAnton.VmOyk\ die Armida vertoonddenflapendenRei-
mud met bloemkranuen bocijende ; volgens Taffo , of f zo men wil ) het gezang van meer genoemde Hoofd , beftaandein deeze sveiliefflyke woorden: De fchoone toveres s
Voor Wie Damasko boog
Door Hydraottes les, aL· z,y om roof utttoog,
En j mar haar uenfch , den enverWonnen Reinoud Zjtg , f>ie t doorpluimflrykery íáçâááñ, veroverd Lag, DitZj tjege z,eiz*; gy
Zuit mijn gevangen zJjti ,* |
||||||
Maat.
\ ·■·■·■■ |
||||||
UITMUNTENDE VROUWEN. 137
Maar om uw leen.ivat vly
Ik, yz,er bed of lyn \ Neen, neen; voor geen geweld ulv flerkheid βν/cht ·, men moet Haar maakfn dwee, door trek. van eenig fmeekfnd zjtet. Stal hiel haar Zioete taal:
Toen gluurde V oog rondom ,
En, met een jchoone firaal, Uitptktue een jchoone bloem ; Toen noch een, toen noch een ; haar rijk? fchoot die fviolt Tot dat zyp v/as van rooi·, ligufire, en lelt vol. Zy firengelde de roèn ,
En daar V haar voeglij\docht,
Zy tujfchen V vrolijk, groen Nu blank nu blos in vlocht; En, hem terwijl hy fliep-, met deez^e zielen (loot, En voerde daar hem nooit z^tjn vangenss verdroot, (ffc. Waar op ik . metbefchroomthcid , doe volgen , ais een fleep-
dragende dwerg zyn princes, het fneldichtje, cioor my op gemeld meefterOtuk ( op het friucelyk huis tot Hondsholredyk te zien ) ontworpen: De Schoonheid maakt xjch licht verwinflervan't Geweld:
Hoe wet toond dat Yan Dyk in 't boeyen van dien held'. II. Aan zekereN. N.deezetoveres, volgens §uim>tsh, meteen
fchicht in de vuyft voorde flapende Reiniml aïbeeldendt; welke aangermme fchüdery ik gedwongen wieid met deeze gedachten te omhelzen: Hier dreigd een Schoonheid haar erfvycmd met een fchicht,
Kupido foogd haar het geWeer met kracht te ontwringen, Let, hoe i,e rukt, en trekt, en Worfteld met het wicht,
Terwijl baar deez,e zjtcht jcbijnt uit het hert te ffringen : Armida, vecht niet meer met Reinoud, en dit k>nd!
'k Voel toch tn 't hert dat die verWonnene u verwint.
Ondertuflchen ook den graagen aanfchouwer, wegens Rtinmd,
ïsiet dit ineldicht tocipreekesde: l S Wek,
|
||||
ï38 6ALLERTE DER
Wek Reinoud niet; laat toe dien ced'len minnaar leggen.
Ali.ag hy , met eenfchicht, Armida voor hem β aan,
fiy i>ou niet Viiiken; maar dtt tot die fihoonheid i,eggen: VVt oogen hebben het al, voor uW Jchicht, gedaan!
pe ii/f/ Word eens door deeue, en die meermaal onttoogen. Dus vrees t\s_ min u%v fihtcht j en meer, helaas> WWoogfn! III. Aen Ant, Temftli* , in het van een rukken deezer gelieven;
waar in onze TW?» het zielroerend fcheiden van MaroDs Ene»s en Diic t'eeneraaal heeft na gcbootft, datvan Kafoos Thtjmsen Arixd- iit daar evenwel aanlaiTchende·. welke laatfte ook van Ariefio ( zieE het io Gez. zynes Rttlmdt ) in zyn Birtims en OlimjU is ge- volgd. RtiKoud~\ ZoonV2.nR&rtkoldnitn$efia, geboorenbinnenVeronaj,
eenitadin Italien, aan de iieviere Athcfis; van welken het geilacht van de Eflen is afgedaald , volgens de uitvinder van deeze bevallige Verfieiinge , het befchilderde fchüd van Keimud befthiy veode iö ifn.71 Gehang, |
|||||
6. BE-
|
|||||
VITMVN7ENDE VROUWEN. 135»
7. Â E R E Í I C E,
gefcheiden van Titiis Vefpafianus 1
vertoond door
L E Ñ Á U Ô R E,
Neuterque recedent
SufiinuitdixiJJevale, Lucan. s Pharfal, L·- E Pautre lal hier Berenice trekken
Van Titus: maar ik zie zijn arm pinfeel
Den onmagt met een grootfche rijkheid dekken Vanfries, en boog, ennis, en kapiteel.
Hy wykt ver af van 't welvcrrukkend fcheiden, En toond het oog een keiferlyk zalet;
Maar 't oog laat zich niet van die pra cht verleiden j 't Heeft zich al op de voorgrond neergezet.
Daar zoekt het hartzeer en bekommeringen In 't aangeiicht van prins Vefpafiaan,
En hoopt dat die prinfes zich zal bedwingen, Vergrammen , en gewillig heene gaan.
Daar fteld het zich in 't midden der gelieven, Envleid en bid den irerkiteri, om toch niet
Den fwakften met het hard vaarwel te grieven; , *, Maar liever zaarn te iterven van verdriet.
Ufchilder, u vergeef ik't ondertuflchen Dat gy dees vrouw, en dien verlegen vorft
( Die 't minnevuur, gedwongen, moeten bluffchen ) Niet, met uw konftpinfeel, aantallen dorft:
Die fcheid ende zij ç fwaarder uit te drukken,
Ais moorden, en bebloede gruwelftukken» |
|||||
Ç is-
|
|||||
i4o GALLERYE DER
Historie.
Titus, zoon van Fluvius yefpafianus , Roomfch keizer,
aanvaarde, na de dood zijnes braven vaders , het rijksgezag «iet , of wierd van zijn gewoone wulpfcheid afkeerig , en verdreef alle hoeren en haare dertele en welluftige bedienden uit zijn paleis. Onder deeze was Bercnice , dochter des ko- nings vanjudia, Herodes de III, toegenaamd Agrtppa. ïy had iéjaaren toen haargodddooze vader o veileed, getrouwd zijnde met haar oom , Herodes de IV , koning van Chalcis. ÏSla wiens dood (twee kinderen van hem hebbende ontfangen) zy weduwe bleef ; midlerwijlen met haar broeder , koning Agnpfa de jongere, in onecht levende. Doch als dit rucht- baar wierd, zo heeft ze, om alle opipraak te vermijden, Po- lemo , de koning van Pontus, getrouwd; maar na een kor- ten tijd vcrlaaten , en weder by Judeaas koning zich ge- voegd. Met welke zy te Romen komende, in het keiièriijk hof is gehuisveft van Titus; die haar voor zijn boel gebruik- te. Doch zy hoopte vergeeffch op de trouw van cSen jon- gen erfprins. Want de Roomiche Raad zijn gemeenichap met een uitneemfche koningin qualuk neemendê, moeit zy, re- gens dank van Tttus, Romen verlaaten en weder naar Syrien vertrekken. 7xetJofeftifi63. der Joodfche Oudh. en ι B. derjoodfche
Oorl. Suetomus, iu 't Ltv. van Titus , 7. Hopfdit. D10, (SéB. Mrel.Vikfor in Tito ; &c. Jitk..Strctda , byzynMuür tebeelden; Scudery , in zyn 8 Harang. 5 &c. {(prneiUeea Ra~ sine in hunne treuripelen v«r Êerémce; &c. VêrklaaRinge.
Bermke] ISy Ttcitm (2 B. Hiftor. 81 Hooidft.) rtgina fltrent «-
tatc firmaqae , een koningin in het bfoèyëntt haaies levens , en fchoonheid. De medaliekundige Kjfr Patirm: zet , by gemel- de plaats van Sstttonim , wel een beeld van Bertnice , naar de wijze der Afiatifche voiftinnen gefluyerd ; begeerd evenwel niet dat men haar voor de koninginne van Chalcis zal aanneestien. Ook ipreekt van naar · en haar zufter ttrüptte, het Boek van deHander Jiiigen der Jlpo$eUn, in hec ?.$. Hoofd it. Doch zii hifr haar ge- fltthtfaim, uit gemelde Boeken yan J'jtfas zaarnenjefteld: |
||||
plTMVMTENOE FROUWEN. 141
Geflacht van Berenice. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Salome Herodes de Groote '
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
"Mariamna 9
door haar man
met het fwaarci gedood. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
gehuwt aan
eene van
haarbroe-
deis.
|
zoon van Antipxter de I Af-
kalonijt; vriend van Mark.- Antonius ; door KJt'patr* vader van Fitippxs ; door
Dofis van Antipmer de II i door een Samaritaninne y uil Heredes de II, roege- naitaaA»tipai,eaJlrcbelaus. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
'AriftobulusdelV.
oudfte zoon;
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Berenice.'
|
Alexander oclll$
geworgd. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Her odes de III,
bygenaamd jigripp».
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Herodes de IV,
koning van Q">his.
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
Herodias,
gehuwd aan
de viervoift FiUppus. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
BiRENicE, A^ripp4 de II, Dmfilla, Mariamnat
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
gehuwd aan
Feflm. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
gehuwd
haar oom de koiüug van Chalets. |
vriend van delloom-
iche keizer KlattdptSy by Segmnns , Span· birnius, en Begerm, op medaJien afge- beeld. |
gehuwd aan een
burger van A» kjcandryen. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Pefpafiaan'j Zijn vriendlijkheid, beleefdheid, en andere deeg»
den. hebik eldersgepreezen, en het beeld ontmoet ons overal óg goude, zilvere, en kopere medslien. trwfesj Gemeenlijk saeren deFranfche Treiufpeldichters fmif-
fchien dit de kuüche Lelivorft in hunne ftukken vereiichende> Jn hunne Trsgedien, Klytemneflre , Fedra KJeopatra , &c eer- baar, mauieriijit en behaaglijk in , daar zyze nochtans by Eiiripi- ·'«, Ovidins, en Seneca, oneetbaar, fcheimachtig . wreed en af. grijflik vinden. Dus beeld Racineookdeeze Bereniceaf, alseehze- dige en kuilche priules, in het 2 Ton zijnes 2, Bedrijfs, met de woorden zijner veitaaideien, dus van haar fpreekende: MenZjegt, zyy heeft een hart gelijk een Rom eininnet
Mn duizend deugden- : in
|
||||||||||||||||||||||||||||||||
i4s ÜALLERTE DER
En wat verder:
Die ZiOrg voor mijne min , die liefde, en die i,e teer»
*t Behaagd my alles 3 haar volmaaktheid, deugd, en eer.
Gelijk mede in het 4. Ton. des 4. Bedt.
Wie V/eet, ί,ο Romen ééns haar deugden komt te aanfihou*
Iven,
Ofzy haar ielfniet voor een Romeinin xmI houlven. Maar men hoor liever naar Juveiiaüs, volgens de waarheid, in het
6 fcliimpd. van Kaai bloedichande in deezer voegen fchrijvende: Deinde adamas notijjimus, et Berenices
In digito fadus fretioftor ; hunc de dit olim Barbarus tnceflu , dedit hunc Agrippa forori, Obfervant ubt fefta mero pede Jabbata reges, Et vetus indulgetfentbus dementia forcts, £n dan die vermaarde diamanrring, noch kofteliker geworden zijn-
de, zederd haar Berenice aan de vinger heeft gedraagen ; de 011- ïoomtche-<*£«#>« had deeze tot een pand naarer bloedichande aan zijiizuftergefchonken, inliet Joodfcheland} teweetendaar dewee het eeten van verkenvlcefcli verbied, en de giooten ongefchoeid ter kerken gaan. ïajakj Bidmamtms, in het 2.8 Hoofdftj des 3 B. van zijn Hert'
4ias, hem volgende: Hunc Agrippa minor, fieleris foflrema faterni
Effigies; hunc ipja foror male nupta fequetur Agnofcenda proeul Berenice. Deeze word gevolgd van agrippa de jongere , het fchelmachdg"
evenbeeld van zijn ueugdelouzen vader; deeze wedet van zijn op een ichandelijke wijs getrouwde zufter è die kennelijke Berenice, Liever ζλλιβ ] Niemand heeft de gefteltenis van hunne gemoede- -
ien in dit fcheiden uitgedrukt als Suettmus , in het 7 Hoofdft. fchrij- vende kort en zinrijk: Snmptam fiii Be; enicen flatim ab «rit dimi- fit ,imitm in-vitsm ; tegens zijnen dank heeft hy de tot zich genoo- mene koningin, ook tegens haaren dank, de ftad uit laaten gaan: welke weinige woelden de grontflag van Racines tjeurfpel zijn. 8. MA-
|
||||
UITMUNTENDE F ROUWE Í. itf
8. MARIA STUARD,
onthoofd.
dirofdcrum caput enfe recidis. Lucanus 8 Pharial Ì Aria, zal ik u verfoeyen, ofbcklaagen?
Ik ken uw vyanden, en weet wie voor uftryd.
Helaas.' 'tmeêdoogen zou zich onverfchillenddraa- gen; Maar.'t is een vrouw; een beeld vol teêrheid dat hier lyd. Moet ook een vrouw haar hals voor de yi're rechtbyl
buigen ?
, Ach ! daar het weinig bloed noch op de boomen zit Uit Thisbes aad'ren, als het gloejend rood kan tuigen; Wat is 't dat Engelandsgebergt blijft even wit, Daar æõ veel edel bloed fleeds zypeld van haar top-
pen? Offtortdeonnoofle melk in plaats van purp're drop-
pen? Ç é s ô o R ß e.
Als', nalietoverlyden van de Engelfche koninginne Maria.
dochter van Hennk de VIII, de zufter Elifabeth, het rijks- gezag aanvaarde, zo heeft ook Maria, de Sciiotiche konin- g!nne, dochter van ]akpb de V, (als of Elijabeth onwettig Waar) de naam van koninginne van Engeland gebiuikt. Ge- iende een oorzaak tot groote verwernngen , en rykgefchil- len. Tot dat zy van haar baftaardbroeoer Mauraj , bene- vens haar ondankbaare en baatzuchtige onderdaanen is ver- volgd , afgezet , en naar Engeland gejaagd. Als wanneer oeeze ongelukkige de Engelfche, voor 's rijks weiftand be- kom- |
|||||
.
|
|||||
144 &' Α L L ERTR & £ R
kommerd, hebben in het net getrokken, de voorftanders vaii
de Roomfche Godsdienft tot gevaarlyke raadilagcn aangedre- ven , de afwezeende gehe:michrijveren (welke omgekocht fcheenen) door hunne gstuigtmiien onderdrukt, en de Rechters van Eltjabeth verkoofen (het eene verraad na het ander op- ftaande) in het jaar 1587, het 46 haares ouderdoms, en het 18 van haar gevangenis, op het kailëtl vau Frodingam met de byl onthoofd ι 7AeKambdenus, 9 B. en andere Engelfche fchrijvers; Tbua~
mis., 8ö B. £/?.' Pajqwer, 5 B. de Recherches de la Trance * I7Hoofdfti Jak. van Oorts, ongelukkige Hcerfchappye der Stuurden; leMoyne, BeverWyk , Lamb. van den BoJchSiC· Vondel'w. zijn Treuripi.l; de Schotten Andr, Melvmus en Georgy JBucbananus, Sec. in hunne tneldichten. Verklaaring e.
Mari*] Aangezien pater LeMtyni, met het lof van deze ramp"
talige koningin, zijn Gallerie des Femmes Fartes poogd op te pron- ken , 7.0 ben ikgenootzaakt, gebruikende zijn ciertïjke afbeeldin- gen , haar mede in dit werkjen een aanzienlijke plaats te gev-ïn ; want wegens de gefchiedeniflên onzer tyd voeg ik me gaerjn naer't ge- voelen van Andr. Pels, die (in zyn Geirxilien Misirail^desTo- iieels ) ziende op Engelands ftaatveranderingen , de Dichters i« deezer voegen onderteek:; Op manken dte ontrent
Onz,eeeu'Wgefchtedz,ijn, is't met raadzaam i,tch te leggen. Gj moogt vin Edipus m Klytemndtra t-eggen Al wat u invalt; maar van Karel Stuard niet,
Hoe light verffraa^tge u; 't ts te korteling gefchied j
En ,t is ueer neet tig vatr 0] tegen Majeffeiten (V Zy gy hen martelaars of fchiddig noemd) te fleitem Zie nu , met aandacht, die ver/chetden poffen van
Maria Stuard, en johaune Graai, eens an;
Wie deel·* voor/laat, Jchijnt die ongelijk, te geven ; Wie beide voorflaat, 'Word van alle Viind gedreven. Bekladen] Waareliik is Stxards ongelukkige Heerfchappye be-
Magerss waardig. volgens zekere T. H, voor bovengenoemd Boel* van l»kf!> vin Certs dceze vaarzen ftelleadc: |
||||
UI7MUNTENDE VROUW ÉN. 14I
Wat heeft het huis van Stuard harde fagett
En ongeval getreft! . ·
Het Schotfche rijk vms nauw haar opgedraagett Of iS hebben't ftrak? beseft,
Afó Robeit ie Éexil'iquam't ongeluk, beklimmen Zijn lipnt,nglïjk.en troon; ■ .
: UeifLeer verend den Tweeden by de fihimmen' /. ,, Door't vangen van i,ijn ί,οοη; ; / De broedermoord hielp Jakob de Eerfte om't leveWt,
De Tweede bleef mfti'yd;
Yfie Weet Waar dat den Derden is gebleven \ De "Vierde is uit ter' tyd: ',. .,;··:_ »;
Door oorlogsramp ; dit deé de Vijfde ook. qutjnenl ,
, En retïjen naar het graf ,
Wat onheil (putm den Zeften niet verfchijneni ■ . Doch God die keerde 't af. De nioordlufi had een droeve val befchooren
„ Mariaas bedgenoot;. ( ·. .
*'t Vernielend kruid deè hem in't puinverfirtooretii ';,'■ · . Dus raakt die vorfl ter dood: Zy komt in't fivart het treurt oneel betreeden % ,, In Fodrmgam gerecht>
En offerd aan de bijl en blok haar leden* Betaald 't gewijde recht, &C. . Kie de verklaaringè deezerin het Geflachtiegifterfa Stneriml
te vinden op 6$ en 66 pag. van O B. ANJES ÖVERTOGT. Voor» J Teweetende Paus Vriaaxs de Vlïl, de EiiTchop van
Munfter Ferdinani v'an ï'urftenberg, &c. in hunne fneldichten; dochbyzondeilykde fènixdichtef Jtofl viiiVhndekm, zoinaange- toogen Treurfpel , ( de Gtmartiïdt Majefitit by hem geheeten } als in volgend ineldicht: Zo bloeide Stuards jeugd, eer haat haar' hoofd Uig rollen,
ÊerZiC , óp't verWoed Jchavot, van herteWte gefWollen , Onnoifel ftorf,, onthalfl na die gejmeede wet,
*. Zo Word Mafy omhelfl van nicht Èliiabcth! Tvtee 'ptntcn hebben haar de byl door 't vieéf'ch gedreven^ Haar eifrecht tot de kroon, en haar Katoliich leven. i δβ»»>ί«] By Ov'dim fpreekr de rampzalige Tbiifa (van we-'ke tas
pag,) dernoeii-bezieboor» , waaï ouder zy «iih xeiïsn oaibïochc, *et deeïS woorden ssa ; |
||||
J4~c? ý Á l L ERYE ¿ Å R
|
|||||
é At tu öé& ratnis arbor miferabile corpus
Nunc tegts umus s mox es teéfur-a duorum , Signa tene c&d'ts , pullofque et luiiibus af tos ó'emper habe ftetus 3 gemmt monument» cruoris· Maargy > ó boom , die uw rakken nu over eeneen terftond ovef
twee rampzalige lijken zult uitfpieiden, bewaar de tekenen van dee- ze moord j en draag voortaan treurige en roode of liever bruine vruchten, ter gedachtenis van het tweemaal vergooten bloed. Tftt] Dat Engeland wel eet de naam had van <AMm, wegens
het krytachtigaardrykvan dat landfchap, en de witte blinkende ïotzen waar mede vy is omringd ; dat daarom ook de oude Eritan- nifche dichters haar Ims -wen, of het Witte eiland, hebben ge- nöemd, is in de aangetogene ORANJES OVERTOGT, opi5 gag. aangeteekend. Doch byzonderlijk waaren de krytmijnen on- trent de ftadJiorbioduEum, in Wilfchire; daardekoopman (»'" %ottor cretarius Britannicianus, in een BeloftfehriftaandeZeeuw- fche Nehallenia , byTsmthirn genoemd ) al van oudsgrooten han- del mede gedreven heeft. CHie/y Van het meik-in plaats van bloedvergieten , in eenige
menfchen voorgevallen, zie de Aanmerkingen der Geneesheeren Thora. Hxtthel'.niH, &c. in het Directorium Medico-praêticui» van M*thaut Morontis. Doch de Roomfche Kerk geloofd dat toen den Apoftel P*»t*t*
te Romen > uit laft van de kcifer Nero , wierde onthoofd , jD plaats van bloed, zuivere melk uit zijn romp isgeloopen. Ziet deichrijvers detMartelaatsboeken; de fneldichttnde Paters Joh. Chevalier, en Laareni. LtBrtm 5 den Italiaan Joh. Math. Caryfhy ius, &c. Behalven dat zy het zelve ook van de Egiptifche ÊË4ß'Ë' tin* getuigd, volgens gemelde Schrijvers, tri dit fneldichc vaB Jater jak_, liUsrmantts: Vncorum rabitt jdm fruBn, furorque rotarum,
Et reitquum eitfiim futmine.pegma [uit, Cum Catharina caput t'A'i dentque fufiulit en/is,
Ctpitque attanttum laffe mudeye folum. Quippe videns pugnas in vïrgine terra, wrikt,
.'»·.· Lac nip vtdijjet, crederet efle virum. Detnoordilelligie, r»derenen haaken , door de Mikfem verniel*
xijnde, heeft men, ö'Kfthmin», u met het fwaard onthalft; als wanneer j in plaats van bloed, gy meikuit uw doorgefneden adere" ïiet vloeyen; Hetaardryk, dat u zo mannelijkE.igvechten, k011» voor zy de melk zag, dat gy een vrouw waard, niet geloven- . VifR'
|
|||||
VltMVNTENÜE VROXJWETH* Ï47
ViERTHiENDE Inhoud.
Geduld en groothartigheid in ramp-
zaligheden. ,
1. ï F ï G È Ν, Ι Α,
aan Diana opgeofferd:
om ftryd vertoond door
Testa en Racine.
Cafiumque datura cruorem
Ïhnt'tbm ante aram fietitlfhigenia minifirit, Ovid. 12 Metam.
V Reugdhaatfter, droeve ziel, waar heen ?
Blyftge inde fchakcls van Rgcines treurfpel hangen ? Of kan u Tefla, met ziiri, krachtig etzen, vangen ? Of mind gy den poëet en teekenaar ? neen, neen; , Gy zult de konft van 't ipel,of van de print verkiezen, En dit of dat verliezen, Al zijnze beide uw tydverdryf en leer! Kies een, en toon melyên.
Hoe prikkien 't hart de graafnaald, en de veer! Hoe worfteld het met deexe Jfigenjen ! Die jonge maagd verdiend mijn rouw,
Neerzittende als een lam, getrooft de dood te lyden; ï)och haar gelaatenheid doet Agamemnm ftryden, En zard de gramfchap van zijn zinnelooze vrouw· Zie, zie de vader, meteen flip, ziin oogendekken; De moeder't hair uittrekken i Ach, hoe verrüktmy Tefiaas fchobne print! §■■ Κ 2 Bé' |
||||
j4§' GAlLERTÊÏÏER
JUgeine , uw poê'zye
Heb ik, inmijnonwetenheid, bemind, 'k Veracht haat, en pry s deeze Ifigenji- Is'tmogelyk? mijn ziel, gydroomd,
Of zuft; wend uw gehoor naar ons toneelikllagie, Daar hecht Aabillzijn fmart aan's koninginsquellagie: Let hóe de liefde van dien onbefchroornden ichroomd. Waar blyft gfTefla, met het jammeren der oudren ? 't Werk leund hier op de Ichoud'ren Des ted'ren mins;uw vader fchiet telioft, Ik werp uw print ter zyên,
Daar niemand fpreekt 5 daar men het offer ichort, En Hechts een hind flacht toor Ifgenye. Zo wyk ik van dit offer af?
Ö neen; mijn Gallery verlangt naar tafereeleft. Wel hoe? die ftryken voordefchreyendetoneelen? Vertoonderstongenoog de meeftegaf, Een treurfpeldichter vaak de minfte ftof tot traanen: Dit is geen ydel waanen. Befluit, enzeg, wie deeze tweeilryd won; Gy met uw fchildery en;
Wiens teêrheid, zo natuurlyk j als een zon, 't GeAernt verdoofd der Franfche Jfigenjen, Historie.
AÏs Paris {Akx ander rormffkn ook genoemd) 20011 van
priitmu! 1 der Trojaaneii koning, orn Jiet wegvoeren van He- fione, zvns.vaderszufter , te wreeken, naar Griekenland rei- zende > de fchoone Helen» , in het afweezen van Menelaus? haar man, uit Spatten gefchaakt en te Troyen had over ge- bracht ; zo quamen van alle kanten de Griekfche Prinifen by malkaoderers, met voorneemen om 3 ondör het yerkooren op^ per.-
|
|||
VYTMVN7ENDE VROVWEN. 149
crhoofd, Agamemnen, koning van Mycenen, gewapendèr-
and de geroofde vrouw, den fchaaker weder teontweldigen. Maar zy in de Beötiffche zeehaven Aulis , hunne vergader- plaatz, naar een vooripoedige wind wachtende, doorièhoot de opperveldheer, onverhoeds, een hinde juyft.D/«»fMtoegewyd. De wraakzuchtige jagtgodinne zend daar op een doodlyke krankheid onder de krygslieden. Welke ( volgens de uit- fpraak van den aartswicchelaat Kalebas) niet als met de dood van Agamemnons dochter was te Hutten. De vader, gedwon- gen zynde de kinderliefde achter des volks wel vaaren te ftellen, doet Ifigenia in het leger koomen. Dienaar 's vaders, niet *s moeders, driften Imiterende, met een zeldzaame verdnldig- heid haar ongeval braveerende, zich ter fJachtbaak laat leiden. Ziet üiktijs de Kretenzer , ifi. des Trojaanfch. Oorlogsj
Lucretius, é B. der Natuurkunde; Ovidtus, iz en ijHer- ièhepp. Euripides, Kofier, Vondel, Rotrou, en Rac'me, in hunne Treuripeelen; &c. Emmatt.Thefaurus in zijnVorite- lijke Huts-veriterfekn ; ifgtnittas flachtoffer van Kom* Cfo'- fHtUSy &C
VER.KLAARIKGE.
Ti/?*] Gelykde Dichters zö hebben ook de Schilders omftiyd
gezocht op het allertedeifte deezc rampzalige ten toon te voeren ■ onderdelaatfte was den Italiaan Ïetms Tefi* niet de minfte; ge- ftorven in het jaar 1650. Ziezijnafbeeldiiige, leven, en regifler ïijnet onvergelijkelijke konftftukken by Jeacb. Snnirmt , in zijn Boek van de Schilderkonft ; enK01-w.de Bye, in het Gulden Kabi- net des Schildetkonftes. Voorts zie behalven zijne de Irinten van jf. W. Btmr , Fr. Klein , Le fetttre, &c. Maagd} Zy ontmoet my, met de hairen voor en boven het hoofd
gevlochten , en in de nek met een offerhand zaamengeiirikt, en niet bekleede fchoudets, op een Grkkfche medalie van zilver, hy de Heer JAKOB de WILDE, met dit byfehrift : ÉÖÉÃÅÍÅÉÁ ÁÃÁÌÅÌÍÏÍÏß. Wiens ruggeftuk een Sachtoiferhandevertoond, geteekend: ÅËËÇÍ ÅÍ ÊÁËËÉ- EPHMA; der Grieken zoenoffer. ZieondettufTchenhaargelaat *"geftaItebefchreevenvandenFrygiaanfcheni?<irc/, in zijn boek- * v»n den TroJMnichf ç owlog. X 3 s*^l
|
||||
15¼ GALLERYEDER
Dood] Zo moeit d.in ie reis der Grieken naar Trojen met het ver-
gieten van maagdebloed zijn aanvang neemen; op welke wijze zy van het overheerde Tiojen naar haar vaderland ook zijn vertrok- ken i de onnozele Pilixena (quanfuis om de geeft van Athilla, haar vrycr, tebevredigen; voor het graf van dien wijdberoemden krijgs- held fneuvelende. Als ik deeze , door de hand eenes priefters, in een prime vas
tneergepreezene Cer. Lairtffe, zag flachten, heeft het medelijden jny dit Byfchrift op het papier doen ftellen : Geen minnaar trekt den degen uit,
En wond xjfnfchoone bruid. Ovidius, gy fihiept nooit yffelijker logen'. ' 't Is Pyrrhus niet, Viiens (laai die maagd deborft ontfluit.
En''s vaders jfooke»» wet dat bloedvergieten , fluit. Leermeeffer van de min, hoe kon 't «Tv hartgedoogen! Laires fchikt beter ; die Ueet Vtat de mm beduid;
Die geeft het meseenfaaf, fiokoud en onbev/oogen , Zet Pyrrhus in een hoek., en dekt ß,Þç lekende oogen. Geen mtnnaartrekt den degen uit > En wondz,ijn fihoone bruid! Zie haar ook zeer fraai afgebeeld door Le Ptutris&c eninveerfen
door, O-vidius , Smet», P. C. Hoofd, S^ofter, Vendel en fradsn , in hunne Treurfpelen; Scttdtrj, Marino. Segetns, &c. Lem\ Daarom is het bevallig, en mijnes oordeels beweeglijk, dat
LePauire haar als een tenger meisjen , en niet als een huwbaare dochter, verroond jnademaa) dietederejongheidbyzonderlykons, methaare onnözeligelaarenheid, tot medelijden verwekt. Veder] Behalven deeze lfi£enie had hy noch andere dochters, als:
JfianoJJa, Ltodiee, Chryfithemii, en de kloekmoedige Elektra; doch maar een eenige zoon, t^weeten Ortfies ; volgens Birip. Ïj/Udas, in het 5 B. zijner Heldtp»mmtn. Slip ] Naar de vindinge (hoewel Eurifidet ontleend) van de*
Griekfchen fchilder Thimas, die daar mede zyn onmagt bekende, om, naar den eifch, de droefheid en inwendig hertzeer vande" vader uit te drukken: gelyk dit van hem getuygei Val. Maxixttu » S B. 12 Hoofd», SVoorb. Plinins, ifB. 1 o Hoofd, S»intilianu'· 2B. HHoofdft. zynes Onderwvz Vorders Junius, 3 B„j 3 Hoofd»· >Toogpra*im, 3 B. 8 Hoofdft, 'en Nik.· Â*ö·, i« zya fneldicht; |
||||
ZJITMVN7ENDE VROVWEN. iyX!
Wind] ZowilTW?», Demin, Benen,Fr.Klein, Ban·er , Dmdytit,
enandeie, in hunne Beelden; Etaripidcs, Ovidim, Diifyt, &c. in hunne Schriften: maar Lttkrttius, Profertias, tn Borntias (behal- lenEfijrlHseaS'fokla, Ïindttrm en Panfanias in Sxot.) zeggen dat Ifigeni* waarelyk is geiïachr. Waar mede ook ecityds overeenq uamen die van de twee Kappadbcifche fteden, beide { bjDie, 35 B.) de naam dragende van iüomana: welke f even gelyk heden de Reerafche ßæßé-jtfpictzen, pylen, fwaarden, nagelen, en duizend andere, wergtuy- gen , waar mede hunne MartcUarta ier dood zyn gebracht, aisaan- biddelyke heiligdommen bezit, en op zekere tyden te vooiichyrt brengt) omitryd zorgvuldig bewaarden en vertoonden hetwaare i'waard, met welke lfgenie in Aulis was opgeofferd- Zo dat de Verzieringe van lfigtnie en deGefchiedenis van ?<ƒ**« - dochter ook hier in overeenkoomeu, dat de dood deezet maagdea niet genoegzaam aangeweezen kan worden. Zie van de laatfte de verfchillende Godsgeleerden by Sattiertas in zyn ai Hoofdft. van der Ouden Offerhanden; Drxfim, in zyn Aanteekeningen over Seil- pit. Severus, 146 pag, en de vermaarde Vojfws in het Eyvoegzel va» zyn jifpdcndienfl, &c. Doch vreemder fchryft Stefichirm.hyT*«f*mat'm de Kotint. zaa«
ken, vertellende dat de geofferde lfgenie was niet Agtmemnom, maal •Thejim dochter; in onechte gewonnen by Helene, en, gelijk haar eige- ne, opgevoed bf Klytemnepra. Alsofquanfuisdekuysheid-Uevende Goden het wederhalen van de geïchaakte Helene niet wilden zegenen noch begunftigen, voor en !aker, met de dood van deeze dochter , de moeder van haare misdaadeu was gezuiverd en ontiaft. Welk ge- voelen Racine, in zyn roem verdienend ueutipel, heeft aangenoomen, en uitgevoerd. |
|||||
Ê 4 ÷. KAS-* '
|
|||||
ïjï G All £ RY E ¿ E%
a. KASS Á Í DR Á*
de dood braveerende:
vereeuwigd door
KATHRYNE LESKAILLES .
Treurfpel j · |
||||||||||||||
JAKOBUS de R Õ Ê S
Teekening. |
||||||||||||||
U·
|
||||||||||||||
W kuifche prieftêrin, Apoll, is in gevaar \.
JDe fchelmfctie Egifius, en de dochter van Tindaat, Staan yoor 't paleis gereed met uitgetoogen fvvaarde; :' j)aal neder in Mycene, en hef haar op yan de aarde! ! Trojaanfche 2 alias, help! Kfiffandra moet'er aan. Waar is uw hemelfch vuur,uw blikfems om te Haan? Hier treèdxe treurig, en verbaaii, en opgetrokken, *t Gewijde lauwerblad bedekt haar bruine lokken, Terwijl het alterkleed op 't zedigft neerwaarts plooit. :: '
Schoon Yallas> wrokkende op uw itam, geen blik· '· '· fems ftrooid, ^ folio, wreed en onbarmhertig, fluit zijn oogen, Ónze Amftelaaren zijn', ä maagd, met u bewoogen'. Gy word hierdoor deR.^onfterflijk, tnKathrijn-, Wiens verf uw vleefch en bloed,wiens dicht uw ziel zal zijn: Dus zal men, eeuwen lang, I^affandra zien en hooi en Als nimmer omgebracht, of wonderlijk herbooren. |
||||||||||||||
J
|
||||||||||||||
Histo-
|
||||||||||||||
íÀºÌ¼Íº¸Í¿Å PROU!VEN.xf$
|
|||||
Historie.
ApolL· Kaffandra , dochter van Priamus, der Trojaanen
koning, beminnende, gaf haar te verzoeken al het geen zy inogt wenfchen 3: 'mitz hy de vruchten van haar wederliefde ge- noot. Dus begeerde zy de geeft van voorzegginge ; doch 'die hebbende ontÊmgen, weigerde zy de voorwaarde naar te koo- men. ^//«/bedrogen zijnde , en het gegsvene haar niet kon- nende ontneemen, werkte door zijn vermoogen uit dat me- mand haar voorzeggen geloofde. Waarom -Zf den onder- gang van Trojen, endebloedftortingendaar in zullende voor- valleo, ook vergeeffch voorfpelde. Wanneer nu de argliftige Grieken Trojen, in die rampzalige nacht, overrompelden, en aan alle kamen in brand ftaaken,wierd zy door^-wc uïleusm de tempel van Ñ diets verkracht. Doch, na desftads verwoeftinge, heeft haar Agamemnon buiten het lot naar zich genoonren. Met welken zy binnen Mycenen komende, door de zaamenfwee- tinfe van de koningin Klitemnefira , en haar boel Egïfihus, ( pogende zy de dood van ïfigeme , en hy het lect van zijn vader Thyefics door Atreus aangedaan te wreeken) is omgebracht. Ziet Lykofron in zijn f(a[fandra ; Vtrgtl'mt é en æ Â. JEneid,
Diktys de T{retender, 5 Â'. Efcytus en Senek.it in hunne Treuripe- len van Agamemnon ; Fïloftmtus, ÷ Â. in het Tafereel van Aga-. memnons dood; P. Mujjardus van de Sibyllen en voorzeggen- de Vrouwen;/^. filij). Sergomenfis,zy¥iöo{dii.irondeHa Pa· lamedes; Pater Affeiau in zijn Agamemnon Tragedie , onverbe- terlykdoor/(eirvraeXc/c««^eVerdiiiticht; &c. Marino. &c VeRKL AARiNGE.
Fra/?«»i»] Zy word ook Altxmir» geheeten, volgens Qel Rtdi-
ginrn, ÷öÂ.ä Hoofdit. welke naam beteekend, dat eymet voor- zeggen demenfehen behulpzaam was; jamede, na iiaardood (vol- geus het verhaal van ïiatarchm in't LevenvmAgis) Fafifië, om- dat zy ieder een hun lot voorzeide. hebbende een van alle kanten bezochte tempel binnen de ftad Thalamis in Mefiènien. M«ar aaumerkelyk is de vertellinge van de Kantteekenaar over de Ilias van Hsmtrnr; Schrijvende, 2 E. dat op zekere tijd, HelenusttnKjip· (anire , kindeten van friamiis en Htkui» s ia de .tempel van de |
|||||
ïf4' GALLERrE DER
Thymberfche Apelh bleeven flapen , door de onachtzaamheid in
dienftmaagden zijnde achtergèlaaten. "Welke des anderen daags wederkeerende, de kinderen van Hingen zagen omwonden, eu ge- lijk het i'cheen geworgd; doch dieop haargefchreeuw wegvlodeu, en onder de malie lauiieien zich verborgen. Ondertuflchenhad- . den de kinderen, zonder eenig ktzel zijnde, op deeze wys de geeft van voorzegginge ontiangcn. Apallo"\ Het is zeker dat de Poëten ( voot de eerfte vinders van
goddelyke en menfclielykewysheidby de aloude bekend ) alle wee- tenfchap onder het loofwerk van Fabelen begrypende, aangaande hunne goden, nooit geloofd hebben her geen zy van haar fchreeveii; aangezien zy dezelve fchandelyk ten toon ftelden, en hen misver- ftand , misilagen, alderhande rampzaligheid engruwtyke boolheid toédichteden. Wat vindmenal hoerery , overfpelen bloedfchan- de, wat al onderling'en haat, wrok en twitl , wat al verdrieten droefheid, watal bedrog en Ichelmery onderdegoden by Hemtrxs, Virgilmteji Ovidius ï Alwaarom ook de wyfte heidenen met zulke go- den fpotteden; gelyk zekere Cimfiss, die Timothms, van welke, in eenlotdichr vznDiana, diegodinnerazend, woedende,en dolge- noemdwierd, zulkeendochtertoewenfehte. Zie Piut/irchasinzijn Onderwijs van het gebruik der Poëeten. Ja dit was by haar de bron-ader van At Ongodifteryt , terwyl de
verdejziende beter hielden geene dan gebreklyke goden te dienen ; want dat dezo genaamde Qngedifl snhy de heidenen, deeze vervierde goden eerbefcliimpten dandegodheid heel verzaakten, is by I<Je- mens Alexandryner ('inzïwiVirmisnrcdt aan de Heidenen) wel aan- gemerkt, en word vznVoffuu (inden aanvang zijnes Eoeks van de Afgoierye ) met deleere en Godsdienft van Anaxagoms en Sokratts beweezen. Verfta dan, by voorbeeld , dooiVcmts geregelde of onge- regelde liefde, door Vulk&«n het vuur, door Mars den oorlog, door; Ncptnmtsdezec, door Apellt de vrye konden , &c. en niet anders; gelyk dat van VMtahtte in een Reden , ontrent zeker Bruiloksg'e- dicht, wydluftigerword vertoond. Tynda*r\ Zie deeze vertooning by Γβ»Α/ in zijn deftige fjtUmsdts,
door de voorfpellende Ncptunm op deeze wyze afgefchilderd. Kaffancka, vol van god-, komt razende ingevlogen,
BeVfyft den*lykf'en romp noch de allerutterffe eer Met haare rooz,enhoèd; "f i,egaatt,e fluks te kfff JAet haar bebloede byl, en dekt den t^telelooiLen
Met z<ijnefchoonc buit, dte-, vallende, de rooiden
En frijpe bloemen kreukt ι en verfd den elfen ft oei. Leg, roept de moorderes, legdaar, ikpnmgsbotl! O fchandvlek van mijn bed ! o feft van z,uivre zieden!
* v'nAgtmtmniin. f TtytentmQr»,
■TtlUs}
|
||||
UITMUNTENDE VROÜtVEN. ï'ff
VilUs~\ Welke denaam wel droeg Tan beichermgodin der Trojaa-
nen,docri waarelyk in alle voorvallen haar beichadjgde; volgens Vir- gilim, ι en 2 Β cls£neid. Ja haar beeld waseeneder noodlotten ; welke zorgvuldig bewaard zijnde't geflacht van Dardanus nooit uitgeroeid kon worden,zc dat getuygd Oiidixs 13 B. der Herfcii. iUutas, in het Blyfpel van de Bacchidesj ÓJSmymxus 1 * B, Silius i en 13 B. der Puni- tehe Oorl. &c. Alwaar om de looze XJlyffss, met de dappereDimedes verzeld, dat zelve, ten rainften zijn nabootzel, eerft heeft moeten fteelen, endoor zijn behendigheidTmjtn ontweldigen; volgens Din- nyfius Halykam. Stlinm, i Hooidft. O-iidim en Virgiliui op de «ngeto- geiie plaatzen. Ziet de Verhandelinge wegens de eer/Ie In-emenderen van Itaüen , en de komit van Emas in dat geweft , van Tieed. Kybjas . de gevoelens vau Sam. Bochmtus, en iilip, KJuyerns kiachteïvk V«- ydelende. Uw Blik(ms~\ Met welke zy Jj&x Oilms, wegens zijn begaane
kerkfehenderye in het verkrachten van K^tgandra , doodgeilagcn heeft j volgens Sentk* in het Tremfpel van Jgamtwntin, Virgilius l B.e^£neid. Heratim, in Toezang, 8cc'. OpeenigeLatynfcbe tnedalien van de keifer Domitianas by I(*r.
Taiiniis, &c. ftaat zy met debiikfemindevuyft ; dochepdeCiick- ichevan denkoning Amigonm Tutn by Spanhemwi, ja op dié van de Olympiëes, vertoond zich een uil, haattoegewyden dus haaibe- teekenende , die eenblikfem in haare klauwen draagd, by Hab, Guls. zeis, 1 β Tab· van Griekenland ; behalvendat opeenbyzonderevan Anunintts tim, by gemeldePatra», der goden fmid Vttlkmus een nieuwgefmeédeblikiem aan Valhi overgeeft. Zie van haar bliïciem Servmsa^ Virgiiii ty£n. Li-oim, 12B. en de Harpkx&ta vanmeer,- maaien geprezene Hr. Gisb_ IQiper, DeTlyk~} Alvan ouds hadden de GriekfehefchiWers en beeldhou-
wers, alsFidiat, Praxiieles, Zeiixit, Afelles, Thin)*s , &c. de ge- woonte vande beftedichtcïenhuDneiehoonite vindingen, en cier- lykfte gedachten, te ontleenen; welke de italiaaiuci.ewondeibaarlyk zijn gevolgt : 20 behelpt zich Da Vinci manieren Hemcmt
Polydoor *} f* grootteheid "Υ ζ" Virplias.
Angels f \ diepginnigheid f \ Dantes.
R*faU >metde< bevalligheid {*van< Tetraeh*.
Mantega* \ ƒ wysheid \ / Sa»«zaritu
Tittaan ·»' ^* veranderingen ** V» Arieflo.
Ziet he.t gulden Kabinet des Schilderkjinfies van Kern. de Bye.
T>icbt~\ Veelekonnendit niet geloven, vervoerd of door een dom-
me enweetenkeid, ofdooreenboozenyd; terwyl ( hetzij» dewoot- den yan -dndr, ?eii in het Gebruik, en Mishruiijxs Teneeis ) Men
|
||||
Men hier te land
AlViM geenlvinfi geeft acht iwor z^onde, tkjlvygvoorfchand j
Zo dat hy m de vloek, dei Hemels fchynt geboot en Die tot vermaakj, of nut der menfihen > heejt verkooren Een eefening, V/en z/ygeen tafilyk. voordeel geeft.
En een vieinig verder:
Hier te lande
Alleen veriïrek* de \ççâ tot 's Dichters fchade enfchandr. Maar deezetnogenzich zelven met de volgende zinfpreuken ver·;
tlooflenenvleyenjVanOWifósi, l B. deiMinned. 10 u. Scinduntur vefies, g emm&franguntur (g? aurum;
Earminaquam trtbuent jama perennis ent. , Kleederen, goud , en gefteenten > biceken, verflyteiii en vergaan,
«laai de goede naam; die de vacifen toebrengen , is onbedeif- lyk. '·' En 4 B, 8 Fontifche Br. op dit voorwerp nadei paflènde:
X>ii cjueque carmtnibus, â f as efl dicere, fiunt %
Tantaque maiefias orecanentis eget. Bevaerfen, zomen het zeggen mag» maken goden, enhaar ea£·»
saggelyke rnajefteit moet ush van dichters bedienen. |
|||||
3- AN-
|
|||||
UITMUNTENDE rKOVWÉ'ïï. tff
3. ANDROMACHE,
genoodzaakt haar doodvyand te beminnend
■Fjrrhin' cmnubial Virg. 3 iEneid.
ƒ* admnachz > men doet de Gallery tekort
In dien het tafereel haar ooit geweigerd word
Van uw grootmoedigheid, in-zo veel ongelukken >' Die, beurt op beurt, hetafgepynigd harte drukken- Ikfteludan, beroofd van ftaat en van gemaal,
Voor Pijrrbui knielende; fchoon Uek.tor door het ■ ftaal ',..,.·. Zyns vaders ineéfde, en't lijk diens wagen na moeiï fleepen,
En ichryven Trojens val in 't veld mtt purpre flrêepen. 'k Voeg Fyrrhuï voor ü, bids en onverbiddelyk,
, 'tEnzy hy van uw min ziet een gewiiiè blyk 3 En gy niet langer fchreid; maar Iaat de veege traaneü Aan de ongelukkige en omfwervende Trojaanén. slflyantix plaatze itc (het voorwerp van uw fmart)
Alhier, en toon hoe hy omhelit word van uw hart, Terwijl uw armen naar dien trotzen Vjnhus reiken, Dat fteenen beeld; helaas, die onyerzetb'ren eiken! Wat zultge doen ? gy moet, of door de trouw > zijö
throon Opklimmen, of de val aanfchouwen van uw zoonï
Bewaar hem en aanvaard de ftaf van Pyrrhus ryken; In onweer moet mên 't sxil©f minderen of flrykea» |
|||||
Η is*
|
|||||
f 5S 'β Α L L E R Τ Ε Ό Ê E
Historie.1
jtndromache was de dochter van Eétion, -konjngsken van
Theben' in Cilirien, door Jchilles vermeefterd en verwoeft. Haar trouwde Hektor , de zoon van koning Prtamus , dienzy uitennaaten beminde. Des was haar droefheid ook weergaloos , toen zy zijn lijk achter de wagen van -^chilles rondzom Trojcn zag fleepen. Had meede deel aan het hartzeer van Prtamus en Hekuba in het verlies hunner (indeveldfiagen omgebrachte) zoonen en ichoonzooncn. Trojen overheerd, verbrahd, en vernield zijnde, moeit zy verdragen dat men Aflja· aax-jeéa haarer zoonen,dien zy vergeefs poogde te vcrbergen,Yan eer tooren afwicrp.Waar nazy,nevens haare oTerige zoonen, in delooting der gevangene vrouwen, Pyrrhus,%oonyan de moor- der haaresmans , is te deel gevallen. Welken Hermione-, voor Trojen, door Menclaus haar vader, ten huwelijk gegeven was; hoewel, te Sparta, door Tyndarus haar grootvader, aan Oreftes verloofd. Alwaarom deeze, van zijn bruid verireeken, Pyrrhus met Indromacbe in E pieren gekomen zijnde ,te Delfos in dé tempel van Afollo heeft doorlfooken , en Hermione naar Mycenen gevoerd. Als wanneer -^ndromache, reeds van een zcon, Molojjus naderhand geheeten,rnoeder zynde, met de Prie« fter Heknas-, haar mans bloeder, is hertrouwd. Ziet Dik*Js de Kretenzer, éB.desTtoj.oorlogs; Virgil'tus
1 B. JEneid. OviJius , Eurtpides , Seneka ,Prad on , Ractne, en
Sam. {(offer, in hunne' Treuripeelen van Andromache , de Tr ouden , en Poiyxena, (g-e, Scudery in zijn 31 Harang. Sec. Ver klaar, in ge.
SchuimfehiUtrj ] Fareia, de vrouw van Bruins, van welke boven
47 pag.isgefpiooken, giag dagelyks voor da fcriilderyvan deeze Jtuilroeuthi ftaan, oni hartzeer mef hartzeer, en daarentegen groot- moedigheid met gro otmoedigheid on te wekken; naar dé getuigenis van Ïlutanhm in het Lev. van Bratm. _ ., Slapen] Ziet dit deerlyk fchouwfpel in de print van Tctr. Ύφ*
vertoond; enJees endertuiTchen he; 22 E. van de Griekfche lUas; .ofhet iB.vandenLatynfchen£««« , alwaar hy, volgens de yer- taaljngè van YenM, op deese wyze word befctiieeven ; * , Wuff-
|
||||
VITMVNTENDE VKOVWEN. i^
Wanneer my in den droom, als uit het grafgeVihkt,
De geeft van Hektor fiheen heel drukktg voor m'jn ocgen , Te flaiin, met eene V/olk. van traanen droef betoogen , Gelijkhy-eertjds, vvtilvanbl'oed , op's vyands Jpoor, En met de leoordeim 't been, en tuffchen beiden door Se beenen, di\en}iol, gekneveld en geflagen, . Oefteurd wierd achter aan Achilles oorlogiwagen. Trijiit] Deeze zo »eimaafdeftad (nooit,op zu Ik een wyze als men
voorgeeft ingenoomen > en mishandeld; zoRnferim inzijfiffi/ï. XJniwjdis meend ) lagin Tmas, ofkken Frygicn, aan de rieviere Xanthus ook Scamander geheeten, tuflchen de zeeflrind en den berg Idaj wiens ruïnen en overblyfzelen»ten ivde van Strais ("volgens Mjn fchryveni3 B. deswaereldb. ),zowaaren verdweenen, datmen ook het minfte teekeu daar af niet kon befchouwen; zijnde mogelijfe haare ftcenen tot herbouwiijge van andete nabygekgene ftedcn ge- bïuikt. Waar mede Luktma overeenkomt , in het 9 B. des Fsrfal.
Oorlogs, de bynaar ν eiriieti gde ruïnen van Tiojen op deeze wyze be- icluy vende: :. Circuit exufl* nomen memorabile Trois ·,
Magndque Ph&b&t qu&rtt vefitgta murt, Jam filyxfteriles, £§· putres robore trunci jiffaract pretere domos, et templa deoru/n Jam lajfa radice tenent: ac töta teguntur Pergama dumetis: etiam per tére ruin&, T>t zegcnpnalende Cefir, in het landfchap Troas aarigekoomen zifri-
de. kreeg een iuftomdieplaatzen te bezien, ciiedoordegedichten van Homerus en andere een onvergankelyke naam hebben ontfangen, ging rondzom het verbrande TVojen, en zocht naat de overblyfze- len van de murtren die Felms en Ktptanus wei eer hadden gebouwd. Doch alles was veranderd in eeo wddc en κ oefte böflcbagie, die de geflooptepaleizea van ^Affar&kus> en der goden neergeftorte tempelen, met haar bootrten, door den tyd om ver geworpen , ovesdekre ; enhet gcheele ierganmm roer ftmiken en ftruwelkn zoverduifterde, dat zelfs geen bouvallige ovei blij-iV.eiea te vin- den waareo. Het tweede Troicn of (Hum, (#elkeTriftanm , zO de Hr, O'ii'i-
Kjtper wil,, gelobid, doch ren onrechte, des Grotten ^ilexanderi Alejtandria Troas te zijn) !ag nader aan de zeekant, en was t« f» tijdevzuidit£ujl>ii, en de yuigendc keifeïen , een aanzienlijke fta.d;
|
||||
iSo G Ë É É Å RY Å BEË
ftod; gelijk uit de keiferlijke medalien by Vttims; PUnias $ %
33 Hoofd ft. TaciiBi 4 Jaarb. ^jHooidft. en 12 jaarb. 5$ Hoofdft» Sttiioniasin het Leven van Jtiütis, 79 Hoofdft. en KJiadias ,25 Moofaft.j'o/Zmsi, 3i".B 8 Hoofdft. en Ëß-âßï, op de aaagetogene ' plaats Waarlijk is te zien. En van deeze, niet van dealoade, (geuren nocrt heden de verby-
vaarende reizigers de bouvalligheden en overblyfzelen, van de Turken EskjStambowl genoemd: jaLygoivgetuigd in zijn Reis- befchnivingc, dat hy langs het muutwerk van Trojen gewandeld» en tioch drie verroefte Hukken gelds daar in gevonden heeft. "Pyrrbtfs~} Van eenige geheeten Necptclemtts, atoön van *4c#Sk
les . gewonnen by Deidamta, eene der dochteren van Ljkpmedts , koning van het eiland Scyros j toen Thesis zijn moeder hem i in vrouwe kleederen., aldaar verfteekende, van Trojes belegeriftge poogdeaf te houden; volgens Si*tuis.,i B. van inne-AchUleïfyOiii- ditts,. 13 B. der Herich. in de pleitreden van Vlyfjes i Hyginws, ö Verfiering. &C. T/ctj] Zo was ook zijn vader van inbotft, gelijk hem Horatins
inzija Dicht\oxfi_ (in de vertaalinge van xAn&r. Pels ) aftnaald, op decze wijze fchrijvende: Wanneerge op Ww tooneel den varfl AchïllcS field,
Verbeeld hem dapfer > onverbidlijk , firaj , verbolgen ; Hy V/eïg're "wetten } recht, en redenen te volgen ,■ \ Sn laate, aVt geen hem raakt, affluiten of z,ijn l^ling.
, lAftyimax] Ieder weef dat Vhffes den kleencn ^Aflyanax, vaa
Humer»! somwijlen Scamander genoemd, van de muur liet werpen> wSenekfi, caSam.KfJier, in gemelde Treurfpelen ; en Ovid'ms, f 3 B. der Herfchepp. Maar, volgens de ftellinge van Petr. Rtwfard (1 Â van zijnFramiiis , :tsaar in hy der Franfchen oorfprong haald van ^Afiytnax, zo hy verfieid, naderhand Frankas geheeten, heeft lAndro-mashe , den waaren AflyAnax verbergende, een ander kind in zijnplaatz , overgelangd. . In welk verdiehtzel hem Ka- $i»e, in bovengenoemd Treurfpel, heeft nagevolgd. Doch deeze vinding nam buiten twyfel haar aanvang in het â Â,
van Dikiys den Kretenzer, welke fchn'jft dat Pjrrhus , naar Del·" fos gaande om ËñïÉÉï, wegens de zege voor Trojen behaald, zijne beloften te betaalen, te buis liet ^Andremache, eji iao'damas die Van Hth£m aopnenallien was overgebleven. |
|||||
Sjr matj
|
|||||
VITMVNTFNDE FROUWEN. T6t
Cjmtet] Gemelde Pi£fjri fchrijft dat de jalceifcheSfwwue, mes
Ore/te.' gepaard , na 't overlijden van fyrrbus , van haar vader Mint. lam verzocht de dcod des zoons vztijlndromache die met deezewas weggevlucht; ïm'ïThetis , vieezende dat Ortfies en zijn vrouw Ook naar het leven van de fwangere jindromahe niogten ftaan , zond haar weder naar Epicrcn; alwaasze Molojpts baarde > benevens zyn broeders Fitlas en Vergemm > de voortplanter van het huis der Easi- din , koningen van dat landichap. Epkren'} Een landfchap in Griekenland , naar het'Weiten, gren-
zende eau Theffalien en Macedonien ; van wiens hoofditad, Buthro- turn genoemd, gebouwd door Hdentis, zie Vtrgilws; 3 B. van zijn Hnt'u ; en Lisdev, Monniut, inde vesklaaringe des 5 Taf.van litA. Goltz, Griekenland. ; Dit landfchap had Tyrrhns, van het vernielde Trojen kierende 1
opderaadyan Hdtnus, aangedaan , geheel verwerpende het va- derlijk koningrijk van ThefiaücH ; volgens ïexfunim t in zijn At- Siiche Verhandelingen. |
|||||||
4. OLYM*
|
|||||||
Λ.
|
|||||||
%ê% GALLERrEDER
4. OLYMPUS,
Moeder van Alexandcr de Groote:
omgebracht van Kaflander.
"Settuïit intrepidos ad fata novijftma vultUf-
Ovid. in Metam. Zyfpreekt:
'k £5 Raveerde't iwaar beleg, enPydnaashongers-
nood, En's Macedoners baat; zouiknufchrikkcn, klagen, . En, met de traanen op de waugen, gaan ter dood? Verdonk'ren dus de roem van mijn doorluchte magen? Neen:·ζο, iii'tfterven', mijn grootmoedigheidbe- fweek,
Wie zou geloven dat'k, in't leven, hengeleek! Historie.
jiUxander'aeTS\.i toegenaamddeGreate, koning van Ma-
cedonien, in zijn 5 3 jaar uit het léven gerukt zijnde, ftonden de ftaatzuchtige Legerhoofden tegens malkanderen op , we. genshet rijksbeftier; na veel twilrens, door het lot eindelijk onder hen. verdeeld. Doch uit die loting reezen verfcheidene oorlogen, terwijl ieder een zijn toegevoegd gedeeh^poogde te vergrooten, en verder uit te breiden. Onder deze was eene Palyjferchon, die, om in de gunft der Macedoneren te geraa- ken , -Olympias , de koninginne moeder . eder uit Epieren deede brengen. Welke nauwhjks in Macedonienwasgekoo- men, of zy, deed de konjng Art deus , en Eurydfce zijn ge- maalin, die haarden toegang tot dat landfchap hadden ontzegt» aanftouds ombrengen. En sis «ds (Qtjjander, w&Eurydice |
||||
UITMUNTENDE VROUWEN. x£j
te hulpgeroepen» met zijn krijgsmagt begon te beweegen, zo
heeftze Ntkjznor, zijn broeder, het leven benoómen, en de begraafplaats van iotew, zijn andere broeder, omvergeirnee·' ten, en vernield. Om welke onwettige wreedheid der Mace- doneren genegenheid in haat is verkeerd. Zodat {Ktijfimder Macédonien naderende) zy met haar vertrouwelingen, en ver- icheidene vorftelijke vrouwen , na de Macedonische zeefiad Pydna zich heeft moeten begeeven» Doch hier heeft hy haar bezet, en^naar een fw aar beleg, tot de overgaaf gedwongen; En .alhoewel zy daarin d; behoudenis van haar leven hadbe* dongen , zo heef: die boosaartige !i'a[fahder de Macedoners tegens haar opgeruid ; welke, onaangezkn haare verdienden . en voorige majefteit, haar ter dood hebben Veroordeeld. En toert deed die dervende moeder Alexanders groothartigheid noch inbaar gebaaren uitmuiittn; iivkoninglijken gewaade, alleen van twee ftaatdochteren verzeld , de doodflagers tege- moet tredende, en, zonder ecnig misbaar te maakec, de cjuet- zuuren ontfangepde. . Zie Jufiinas, 14 B. 5 en 6 Hoofdft. Dtodorus 19 B, 5 5, en
jiHoofdft. Pemfanias indetAtdfch.Zaaki Ludov Nonmus, in zijn Ve.klaaringe des 3 5 Taf. van Hub. 'Qoitza Griekenlaadi VïRKLAARINGEi
'HBrnniril·'] In de 76 Afbecldinge des 1 Deels der Btttyen van
1 tm.Augtiftmi ontmoet ons het tiorfibeeld'van Olfmpas , liif een Camcits genoomen. wiens hoofd met een koningüjkenhoofdband> en wijng'aardsbladen', volgens degewooiicsiragt der Macedomfcbe dochterèn op de fefcften van Bacckiis en Orfeut, is vercierd. ' Met w.elkgcftéente overeenkomt Zekere oude medaüe van ftopei by de Heel JAKOB de WILDE, dragende (hoewel zondc-t aanmerke- lijk byfehrift) ciiergelijke een afbeeldinge van Olymfias , 't geen wy te veiliger gelogen , om dar een rijde* ( hy zy dan Filifptts of Alexmtler) ophet luggeiialcword gezien. .-'■:'· Doch by Fuh.XJrfims vi>id ik, inde 6 Afbeeldingen uit "een
Kjrniokgetrokken , capitujtignta , dat is, haar hoo'd nevens dat van AttxandirdtGraitt; tufichen welke degehoorndr kop van"jnpitir Ammm komt uitkijken; gelijk men dezelve, uiteen Camim ge- noomen, byeenen anderen ziet afgebeeld, in des konings hoofd- eieraad (zyndehet eerfieeèn hoofdband, en het tweede een helm) alleen verfchiilende. 13 fyd-
|
||||
GJL.LERTE DER
|
|||||
Ïyimas] Eenftadin Piëria, een gedeelte van Macedonien, gelegea
aan de rievier Aiiakmon, daar hy ia de Thermaïfche zeeboezém zich ontlaft, volgens Straia, 7 B. mede Citrum, en volgens Stfianus, hedes Chitro geheeten. Ontrent welke, in het 166 jaar voor des Hteren Ge-< boeite Perfeus, de laacfte koning der Macedoneren, ineenveldiiag van de Romeinfche krijgsoverfre Lat. c^£mlmt Panltts, is overwon- nen. ZicLmas, -j^B» óHosfdft. Onder de medalien van de Heer JAK O Â de WILDE be-
waard een ze>r ongemeen penningsken van koper de gedachtenis vandeezeftad ; vertoonende op derechte zijde het hoofd vanden jongen Herkpks , 'of liever (volgens het opfehrift vandicrgelijke ook ongemeens penningskens) van Amynt&s, met een leeuwenhuid overdekt; en op de averechtiche een adelaar ftaande op een üang, dien hy met zijn bek fehijat te verworgen; en boven hem dit op- fehrift: ÐÔÄÍ AI ON, door die van Pydiiageilagen. Haat] Verfta %affandirs , welke van Tclffperchoa tot Antigomts,
de landvoogt van Aften , was overgegaan , door dien Antipatsr , zijn vader, voor zijn overlijden , de aanzienlijkftc plaats , in het lijksbeftier nevens Arideas, deezsn had opgedragen. Door wiens on«erzoenli;ken haat Alcxindtrs damhuis geheelijls is uitgeroeid en vernietigd. Van zijn krankheid efi affchuwelijk einde, ichrijft Ïisiefinini in de Bzot. zaaken- Zijn beeld ontmoet ods by Çéþ. GsltzJKS, in de asngetogene Tafel, niet met een koninglijken hoofd- band verciert, (aangezien hy, volgens Plntarcim in'het Lev. van X)cmetr, dat teeken, gelijk ook de titel van koning, nooit gebruik- te } maarslleen, naaidewyzeder Macedonifche vorften , meteen leeuwenhuid overdekt; hebbende het ruggeftuk een rijder, nevens dit eenvoudig byfehriff. Ê ÁÓ2 ÁÍäÑÏÔ; J^affanderi munte, üfiet tegenihande zijn onderdaanen zomwiilenhem den. koninglij- ken titel hebben toegevoegd , zettende by hunne muntebeelden : ÚÁ2ÉËÅÙÓ KA22AN&POT, des koning? Kjffzndtn. Zie Sfanhemim, 47 3 pag. van meermaalen aatigetogen boek. Magen} Te weeren dewijdbetoemde dchilles en Akxander; aan-
gezien zy den eertten beftond als dochter van Ntoptekmut, en znfter van AUxander, koningen van Epirus , uit genoemden krygsheld voortgefprooten. TAet Lnd. Nonnins, in zijn Veri^Aarin^n over de medalien van Vyrrhus, in het 5 Taf. van H. Goltxii Griekenland. Zijn afbeelding geeft ons Kanini in het 24 Beeld uit een kopere
mcdalie getoogen; hebbende dit byfehrift: AXIAAETC; Achil- ki: waar inhy gezien word jong van weezen, zijnde zijn verfpreide hairiokken met een gekamden helm bedekt: (vettoonendshetruj. geftuk een Theffalifch paard , nevens de naam van NI KOM Á×ÏÕ, Miiemecktti, de muntmeeller of ftedevoogd. Doch
|
|||||
VTTMVNTENDE FROVF/EN. i5j
Poch de tweede als Moeders gebaard by Filifpus (volgens Lui.
HenniHs, zoon van Amyntas de IV) koning der Macedoneren; on- aangezien men voorgaf dat de Cyrenaïfche Jufiter Amman, in de gedaante vaneen flang , de plaats van Filifpus in haai bedhadwaar- genoomen 3 om het welke te bekrachtigen op zekere medalie, inde 34 Taf. van QtltxM Griekenland , een neêrgezeteae vrouw (buiten twyfel Olympias) een kronkelende flang bv de kop vaft houdende, is verbeeld. Zitfluttnhns in'tiev.vznAlex»nder. Oj> de medalien word hy vertoond, of (naar de gewoonte vsnBae-
chus, zijn voorganger in het overheeren der Indianen) met klimop- bladen gekroond, of (als van l{*rarms, nazaat ïinBr(»/«, af- komftig) met een leeuwenhuid overdekt,' ofmet den koninglijkea heofdfnoer omgord; ofmet deezen en een ramshoorn, op het voor- beeld van zijn ingebeelde vader-gemelde jupitir Amman , vercierdj doch (nevens de twee laatfte gedaanten) altijd een fnel gezicht» en een voot uit gedrongen hals. Zie Jeh. Fabcr, Hiib. Galtz,ins , Lud. Brgcrtis, en l(ar, Ïatimis, in meeimaalen aaiigetogeiie Me- dalybotken. lenige brengen hem ook zomtyds met een gekamden helm.te
voorfchijn; doch nademaal het borftbeeld van Mintn», by deMa- cedoners toegenaamd Akidts , zo dikmaais op zijn medaliea (het byfehtift .; AAESANAïOï, of BA21AE.QÏ Á- ËÅ Î Á Í Ëß O Ô , des konings Alatimitrs , op het ruggeftnfc hebbende) word gezien, zo gelovende lieihebbers , dat K^nini (zie zijn i2, 13 en 14de Beeld') en andere zomwijlen het eeue voor het ander hebbeu genoomen, Ondemifïchen zie van zijn geboorte, opvoeding, krijgsbedrij-
ven, en dood (ofdoorfenyn of onmaatigheid gefprootene kootts veroorzaakt) VlitUrchm, E^Kjtnius, Arriams, Jiiftintis, Vitdi- rus, endeuitleggetszijnermedalisn. |
|||||
L 3 5. SOFO
|
|||||
i66 G Α L LE R TE DER
5. Sp F O Ν I SBA>
door MaiTaniiTa omgebrocht:
gefchildeid door
JOH. VOORHOUT.
Mortis -amon [uferba. Stat. ia Theb.
Hi er fterftde dochter van den ftrengen Afdrulal,
De vrouw van Srfax; .en haar bruidegoms gevangen; De malie Fatrbtut naald dus haarbcnydeval,
En fchift metblaauw vergif het purper van haar wan- gen. Dit fchonk haar minnaar, doch gedwongen, tegens'
dank. Zy, zonder naar't gemoed yanhdie dit zond te vragen, Nam 't aan, en iprak; ó welk geluk! ó lekkre drank!
Nu zietge, 6 Rome, my nooit voor uw fiaatzy wagen! Dustoondzy, in haar dood , een edelmoedigheid,
Die &'cifiobehaagd; maarMaffanis befchreid. Historie.
'Als Syfax , koning van Numidien, ter liefde van Sofonifia,
•van de Romeinen tot de Kanhaqinenzeren zich begeven heb- bende , van Puk', {(ernd. Sctpto Afrikanus ,\' in een veldilsg was overwonnenen gevangen; 20 wietd ook der Romeinen bondgenoot Mafi.tnijft , door Syfax uit zijn throon gezet, dehoofdilad van Numidien Cirtha overgegeven. Welice al- daar Sojomjia ontmoete, die (zijnde de dochter van der Kar- thaginenzeren'veldheer Jidrubul) met ootmoedigheid ver- zocht , nu gevangen zijnde , van de Roomiche overlaft be- vrijd te mogen weezen. Het geen hy , verliefd op haar fchoonheid (zonder den verwinnaar daar in te kennen ) be- willigde , en een huwelijk met haar inging. Doch Safto, haar als de dochter van dei» Romeinen erfvyand aanichouwen- de, en , uit ter aart kuifch en zeedig , de redelooze liefde verfoeyende, beftrafte deeze jonge vorlt, en begeerde dat men |
|||||
&.'■
|
|||||
VITMVNTENDE VROZtWEN. i6j
haar a!s een krijgsgevangen hem zou overleveren. Maffanif·
fa van de iinaad der gevangenis haar niet als door de dood kon- nendc- bevryen, zend een beeker met fenijn aan haar, waarme- 'de zy, als een komngin pogende te ftcrven, grootmoedig haar leven eindigd.. Zie I.ivius,' 3 o B. Plutarchus in het leven van Scifto; Lif-
fius in zijn Staatkundige Yermaaningen ; Zevekotnts in zijn Aanmerkjngeri over Florus en Suetonms; Beverwijk j Scuderjt in de 5 Haiang. Jak.Iil. Sergomenfis ; D, v. R. 111 Zijn Afri- kaanfchc Sojonisba ; I. Eou\art in het treurfpel van HannibaU Nederlaag; [{alderm in dat van Don lan de Tbeffandier·, K??' néille, fnxGuil. v&nNieiiVteland, inhxtivae.Sofonttbaas; &c. de iheldichten van Scaliger de oude, Segetus en Suchananus , door Vnllenhove verduitlcht ; Mctrk^ Aiex. Bodms , in zijn Heidinnebrieven; Soiontsbacts klachre van Jerem. de Dekkfr* &c\ Verklaaring e.
i/n/i]Wegenslietwel-afbee!<!en van ftervende menfehenwerden by
de aloudeeenige Schilders byzonuedijkgepree*en en geroemd. Zie Ïlinius 3515, loHocdfft. fchrjvende νinj4ptlUs,cti 34 B. 8 Hoofdft. van Ctefilus, di© zekere gewonde zieltocgcnde zodanig vertoonde, dat men duidelijk kon zien hoe veel levens dat'er in hem noch ovet- fchoot. , Mattm~] Hei was mede een ongemeene konftby de aloude Schil-
ders in de aangezichten hunner beelden allerhande beweegingen van fraeit en pijn te brengen; om welk naar behooren uit te voeiea Fanhafus , een vermaard Schilder van Athenen , by Senefa, löB. de 6 zijnet Pleitftoffen , een zeldzaam doch ongeoorloofd, hulpmiddel heeft gebruikt. Want zullende Ïromtthens, door de ade- laar van Jufiter mishandeld» in zijn duldelooze fmerten uitbeel- den» bond, wrong, en pijnigde zo lang een bejaarde ilsaf, totdat die, zijn dcodlijk lijden met de fronzelen en trekken zijnes aajige- zichts uitdrukkende , hem een levendig voorbeeld verftrekte. Ietï diergelijks verhaald men vanden grooten Michaïl Angels, pogende het lijden van de Reen C Η RI S Τ U S aan het kruis op het allerna- tuurlijkfte afte maaien ; hoeweldit degieckonftenaars wonderbaar- lijk, met gemengde metaalen, in hunne beelden witten uittevoeren. Hus, by Platarchas, Sympof 5 L. 1 Quasft.zekerekonftgiefer.de ftervende Jofyfla wil lende vertoonen, vermengde zijn koper met ee- nig zilver in haar aangezicht; waar door hyde waareverbleeking en doodverf in het weezen verkreeg. ZiefV. jtmim, ^B -iHooidft, j jr,. Edelmoedigheid] By Sctidery , in zijn 6 Harang. verwerpt de kloeke
■ZencU» (hoewel ook flavin, en derhalven genoodzaakt met kete- nen voor de triomfwagen van den keiler Aurelianm te gaan ; zie 88 pag» deeze manier van teven, als in geenerhandeveoivalpaiTendi ï. ί .aan
|
||||
ióS' GAL L E R Τ E D E 1
aan een waareedelmoedigheid; gelijk ook de fneldichtei MartUhi
van dar gevoelen is, 2 b. Sofneld. in deczer voegen , volgens V4- tenketo ovcrzettinge, eenen Fannim bcicbimpende: Heeft Fannius, terwijl hj 's vyands degen vloot, Geen belden(tuk. bedreven ? \
Hy nam z,ich i,elj het leven.
O dolheid! dat men fierft uit vreest van de dood. ÏaSenela, in de dood van Herl&Iet, tot afraadinge dei zelfmoor»
deiye, deeze zinfpreuk gebruikende: , W ie zjch vermoord van ongeduld y
Bevlekt onfchuldig z,icb metfchuld. Waar mede de VM. Sjms overeenkomt, aldus fchrijveiide: Wie Zitth verdoet, van flervensluft gedreven , MeZjOedeld en bejchuldigdLetjfzjjn leven. Scifi'2 Die byzonderlijk van geilheid en ongeregelde minnetoch-
tenwalgde, en den bekoorlijken ommegang der gevangene vrou- wen Schuwde; des, tnet zulk een zedigheid, in de verovering van het fpasnfcheKarthago, de gevangene oruid ongemoeid den piin« ce AttncH weder ter hand ftelde. Ziet de fchoone print van den tidder Petrus Beretinus Horton ; en meêraangetogene Aan- merkingen van Èponim; welke een aloud fchild befchrijU, zijnde van fyn zilver, over de 2 voeten hoog-, en 21 ponden fwaar, in hetjaa.1 i6?6, ontrent Avignon gevonden in de ricvier Rhodanuss op welke die gadclooze dsad van Scifit , volgens het veihaaLvaii LMhi , 3 B. könftelijk was gewrocht Majpenis^ Wasdezoon van koning Cal* : V3h welk* idviis, 29 Bi
vader van ΜαηΛβ abilis en Mikffja ; grootvader van Hiempzal, Ganda, en Jtigitrtha verwonnen en door Marint in tiinmf naar Ro- men gevoerd ; overgrootvader van Jtiba; wiens zoons zoon Ïttk- maus ^etreuwd was ajn IQeopatra , dochter van Mark. Antmhts en IQeopatr* , koningiiine van Egipten; volgens de gedacht-aftee- keninge van lafy Sponins, in zijn Mengelingen der Geleerde Alondheid^ Hy ontmoet ons by Leontrd. Axguflini , in't I Deels 39 Beeld,
■uit een Ametbift getrokkeii, lang van baard en hoofdhaar , gering-· luaagd en genei» d ; nevens het beeld van een naakte Venut, en ee- nige Funïfche letteren 5 hebbende zijn helm van vooren een zee- paard , ter zijden een renwagen, en achtereenjagthond. Zie de Verklaaringen van lak.. Gronovins ovetdeszelves Beelden;
van welken ook een koftelijke Sardai, te Romen in liet veizegel- fieenkabinct der Barbarynen te zien, word aansetoogen , waar Op de koning MaffaniJJa zittende, en zijn drie zoonën voor hem ftaan- de, door de graaikoniienaar zijn afgebeeld. Maat in eene der hUioryptinten van gemelde riddci/v»rtim znlt gy
hem vinden sittende, en door zijn dienaar het vergif riaar Sofmiii* iendend?, met een veiwontierens waardige bevalligheid 3 feebeeld. 6,'M Α*
|
||||
VITMVN7ENDE VROUWEN. x6$■'
: 6. Μ Α Κ Ι Α Μ Ν ΑΛ .
rerdraagende de wreedheden van Herodes,
Fortis
Egreditur, magnci cum majefidte malorum.
Stat. 7 Thebaid. DZy fpreekt:
It hof verfchriktme met haar marmere portaalcn, Nu de Idumeër haar doet rooken van het blped, Waar in ik zie de zon der Macchabeïn daalen. Ach ! 't zugt en fchreid al wat zija koningin ontmoet.
Is 't nietgenosg dat ik grootvaders trooft moet miilèn ?
Dat, onderfchijnvan fpel, men my mijn broeder roofd? .-..·' Dat mijne moeder quijnd in haar gevangcniflè ?
Eifcht ook die dwingeland, die wreede beul, mijn
hoofd? Verlangt zijn jalouzy mijn levensdraad te korten? ·
Ween dan niet; wil hy bloed, laat ons geen traanen ftorten· Historie.
Martamna was de dochter van der Joden koning Mexander
de II, gehuwd am Herodes de Groote, die haarent halven Du- ns, verièiet. Zag, in haar huwelijk met als elenden en rampza- ligheden ontrent der Macchabeén ftamhvrys; haar grootvader de goede Hyrk.cmus, van Jnt tgomis gebannen , én van He rodes ai'gliftig herroepen , van zijn eigen volk verleid , en als.een verrader omgebracht; haar broeder de fchoone Artftobulus, zijndehoogepriefter, en hebbende.naulijks 17 jaaren, inde vy- vervanhetjvomnglijiï iiiïthof tot Jericho, gedompeld en ver- ffikt ; haar moeder Alexanira , als muitende en met l(leo- f«tm koningin van Egipten handelende, in het hof, als een L 5 ■ gevan- |
||||
j7o GALLERTEOER
gevangene, gadegeflagen. Toi dat men haar eindlijk, door
Salome haares mans zufttr, van overipei, verraad, en gifmen- gingebefchuldigd, heeft onthoofd. Zie lofefus, é j" B. der Joodich. Oudheden, Ciorg. Fabricius,
ßï B. 41 Hoofdft. Scudery , in zijn 2, Harang. Le Moyne, I. Ftl. Bergomenfis-, £5 Hoofdft. het Deugdtoneel van Nik.. l(*uftms door A. Kjrufffen overgezet; de Chronijk vaii Codjried; Hctrdy, Triflan, 1'F.rmite, Emman. Rodrsgues, en Dan. Moffard in hunne Treur jpeelen; Marmo,Scc. Verklaaring e.
Vtrfchrikfmc] By naar op dezelve wijze begint de klachte van de
X.ooiuichekeiletin0^evM (welken om de juyfte gelijkheid haarel lampzaligheden, bovengenoemde Tripmtm zijn Martamne buiten twijfel heeft gevolgd) by Senekp aldus luydende: . Tcleranid qimmvis f&titfr , hdud unqnanv cjuettnt,
' Ntfi morte tnfti, noftmâçéôé mala. Cenetrtce c&fA, f er Jcelus rapt o pat re, Orbata jrtttre , mijerus , lucfsi obruta , M&rore freffa, conjugt tnvifa, Ëæ me ë Subject ÷ famulee , luce non gratafruor. Slc. Hoewel mijn ongevallen verdragelijk fchijiien; echter zullen zf niet
als doot een elendig ftervcn ten einde gebracht koenen worden. Jlijn moeder Mtffalina , mijn vader Xliujins , en mijn broeder Sritanniiiis heb ik door een geweldige dood verloren; en nu moet ik inbeklagelijke rampzaligheid mijn leven veifiijten , Van Wer» mijn man gehaat, en van Pcffee Subina een mijner volgmaagden over- hee<d.&c. Zie haar rampzalig leven, en deerlijke dood in reijn KE1SER1NNEN, I7eni9pag. Macchabtïn] Welk gcflac'ht begint met Matathias , toegenaamd
de Hafamonecr^ na wieo allé nazaaten Hafameneïrs of, zo men ge-' meenlijk (preekt Macchafaïn worden genoemd 5 doch byzonderïijfe "Judas die , volgens het gevoelenderifeirrf», alleen deczebynaartt irvoer worden tcegefchreeven- Ziet de geleerde Aanteekeningen van 1, OrufimovaStilp Se-vertts , 235 psg. Grottttdtr] Om alle miaverftand verwekkende verwarringen in de
naamen van MiCrinmtmen ouderen voortekoomen, luft ons het ge- heel Gtflachtregtfier der Joodfche koningen hie.,· ter neder teilellen , met zijn vetklaiiinge, geuoornen uit gemelde Georg. Fakricitss Cbimnicenfis; Geflachfr*
|
||||
UiTMUNTENDE VROUWEN.
Geikchtregifter van Mariamna. TMtatathias de I. Simem de I. Hajjamm. Eetfte voorftandtr der vry-
heid tegens^BiwcW, ea
uitroeyer der afgoden.
Ftir. jazHoofdlt.
I
|
||||||||||||||||||||||||||
*7I.
|
||||||||||||||||||||||||||
Jobannes de I;
bygenaamd
Gadilxs , van die van Jam- bri, op de paa- ien van Ara- bien gevangen en oingebragt. Fair, 323. |
||||||||||||||||||||||||||
gleazjtri
byge-
naamd Aiaron 5 bleef ύ JOÜ C«. '
der een
nederge - fiorteele- faat.Faif, 326, |
||||||||||||||||||||||||||
Simeon de II;
bygenaamd
Thajjlxs , tot Jeiicho , van zijn lchoon- zoon , over tafel ver- moord. Fair. 3H-
|
Judas Mac-
thaims; dien onverwinlij- ken krijgs- held ; in de veldflag re- gens Bacchi- dis van de zijne verla- ten» en ge- dood. Fair. 32J· |
|||||||||||||||||||||||||
byge-
naamd. Jtpphus , gedood, zijnde misleid, door 7r>-« ƒ«». f«4r. 327. |
||||||||||||||||||||||||||
Afatdthiasdell;
nevens zijn broeder, op
de zelve tijd, omge- bracht. Fair. 360, |
||||||||||||||||||||||||||
Judas de II j fohannes de II j
over tafel ver- bygenaamd Hj/rkfl-
moord , inde mus , 31 jaaren hoge- blo:m. van zijn priefter. Fair. 357. leven > van zijn zufters man. Fair. 359. |
||||||||||||||||||||||||||
Alexander del;
bygenaamd Ianneas ,
de twede koning ; ftierf in het leger, ia het 27 jaar zijner re- gering. Fair- 397. Wiens vrouw was AUxandra de I, ook Salome geheeten ,een ftaatkundig wyf. Fair, 398.. |
||||||||||||||||||||||||||
Ariflobulus del;
de eetfte der Match»-
ban de koninglijke naam voegende by die van hogepriefterjdoch ftetvendeinhet eerfte jaar var. zijn reuring op dezelve plaats daar hy zijn broeder had omgebracht. Fair, 394· |
||||||||||||||||||||||||||
Antigonus de I;
door zijn broeders
toedoen overrom- peld , envermooïd onrreiit Cefarëa ^a- leftinac. Fair. 395. |
||||||||||||||||||||||||||
Jthan"
|
||||||||||||||||||||||||||
G Á L L E R Õ Å
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
OER
I |
|||||||||||||||||||||||||||||||
*72
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
'fobannes de III > oiHyrkjtnus de II, Ariflebulus de II,
de vierde priefter en koning j in het 80 de vijfde koning, met
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
jaar zijnes ouderdoms geaood van
Herodes aeGrootc.Fair, 399. |
fenijn omgebracht
door de aanhangers van Ïompejas. Fair. 400. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Altxundfa, -
in haar leven
rampzalig, en ongelukkig, na de dood haarer kinderen , als Je ailerlaatfte fetMacchaiteti·, vanHcr«iMom- gebracht.F**'-, 407· |
- Alexdnderdell;
binnen Antiochien
onthalft , door de aanhangers van Pom· pe'pis. Fair, 404. |
||||||||||||||||||||||||||||||
Antiganus de II;
die zijn oom Hyrka-
rms de ooren dede affnijden; door het bevel van Mark.- An- Uniits met de byl onthoofd ; zonder manlijkoirnatelaa- ten ; de laatfte ko« ning der Maichaheen. Fair. 405. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
'jrillohulus de III; MARIAMNA, —Herodes %
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
hoogepriefter, inhet 17 met hit fwaard
|
zoon van
Antipater de Askalonjt , broeder van Fafelm, J0- |
||||||||||||||||||||||||||||||
jaar zijnes ouderdoms
uit laft van Herodes
verdronken. Fair,
4.06.
|
gedood, uit laft
van haar argwaa-
nendeman. Fair. 414 |
||||||||||||||||||||||||||||||
fippns, Fero-
ras, en Safo- me. Fair. |
|||||||||||||||||||||||||||||||
Broeder'] Mar\. Antonixs, toen hy À ç Egipten zich ophield, deeze
jongeling by hem ontbiedende, wilt Herodes geen weg om de toorn van den Drieman te ontwijken , terwijl hem Mmamna ried, het hoogepricftetfchap Arifloiulas op te dragen ; aangezien dit ampt zijn bedienaar niét toeliet elders heen te reizen. Hy volgde dan de raad van zijn gettouwe gemaalin; doch ziende dat de juyehende ge- jneente dien jongen ptieiter te zeer beminde en#nhing, envree- zende dat eensde gehaate K^leipatra dien denkoninglijke waardigheid mogt aanbieden) dedehem , zelf op het feeft der Loserhntteu, op die wijze als gezegt is, ombrengen. Moeder] Alexandra, dien Herodes vreefde als geduurig handelen-
de metdekoninginneKleopatra; tot wien zv ook, met Arïfiobtilus kaar zoon > gevlucht zou hebbeu , indien Herodes haare pogingen niet
|
|||||||||||||||||||||||||||||||
VÏ7MVNTENDE VROUWEN. ï7j
iiiet had veiydeld. "Welke zoon, in de keur van een opperpneilerj,
verby gegaan zijnde, zond zy de afbeeldingen van ArifleittlKs en Mtriamne naar Egipten. om KScipatri tot haar onderftanc te bewe- gen. . Ja, toen deeze op een deerlijke wijze was omgebracht, wijt- ze , door brieven, het zo ver te brengen, dat KJeepatra, (bovcn- maaten den jongeling bemind hebbende) Mark^, Antmms aanhit- fteomdeeze moord op Bendetic wreeken. Doch zy vreesde Heredes zo wel als hy haar, Alwaarom M&riamna, naar haar fterfplasts gaan- de (.quanfuis om den dwingeland te believen) met zeer bittere en fmadelijke woorden van haar wierd bejegend ; gelijk dat Joftphus osa- ftandelijk verhaald in het 15 B. 11 Hoofdft. aetleii. Oudheden. BwingtUnd"] M&ri&mnt was in fchoonheid,eetbaarheid,en huwlijkj-
trouw ; heulchheid, grootmoedigheid en deftigheid; doch ook in fpitsvinnigheid uitmuntende, waar mede zy het geduld van Hero- des, die haar teerder als alle zijne andere vrouwen beminde, teby- fter tergende, zich zijn dodclijben haat heeftop den hals gehaald. Ziet Iiifefxs op de gemelde plaats. Mijnhtofd~] Hy had al te voren aan zijn broeder Jeftfoi bevolen, haat
in zijn afweezen om te brenger;; quaniuis, opdat (zohy miiTchien, quam te fterven) niemand,naar zijn dood,dielchoone zou mogen ge- nieten; te weeten , toehy te Laodicea vanA&r^, Antmins, zedert eenigentijd verliefd cp Mariemna, was ontboden-, om zich wegens de moord van Ariftefotliii te verautwooiden, Zie UjtfHS op de aangeweezene plaauen. |
||||||
/
|
||||||
'■<· Υ r <
|
||||||
I74 GAL LEKTE DER
Vyfthiende Inhoud.
Ongeduld en mistrooftigheid in ramp-
zaligheden.
é. Ì O Í Õ Ì Á,
poogende door de dood van Mithridates zich
teontilaan. Arftis colla laqueis inferi
Frohiècèis? Sen.Thebaid. VZy fpreekt:
Erwacht ik dan de dood van Mithridates hand ? Elendig hoofdcieraad , wild gy me niet verworgen ? Onuegtge Mpnyma die dienft ? heillooxe band >
Gund gy geen eind aan mijn verdriet, en aan mijn ijor* gen? Neen, ikhebichuld; gyzijtdoorwaterd en verrot
Door al het fchreyen , van dat ik dien vorft moeft minnen, Die my niet mind, zo lang beroofd van zijn genot.
Help uit haar droefheid toch, ö ihoer, een koninginne! Ly, die gelukkige met uwe glans omvangt,
Dat de ongelukkige zich in uw ftrik verhangt! Historie.
Mithridates Eupator, koning van Pontus, op de fchoonc
Monima, binnen de ftad Mik tus in Iönien zich ophoudende, verliefd zijnde, kon op geen andere wijze haar tot een huwe- lijk met hem beweegen, als met het toezenden van den vorft* lijken hoofdband, en het cpdraageri des iconinglijken naams. Zy verliet dan Iönien, en ging naar Pontus. Doch, hebbende meer een heer da» een man, (die, terwijl hy buitens lands te- getlS |
||||
VITMVN7ENDE VROUWEN. x7f
gens de Romeinen ooilogde» haarmdebewaaringe vau onbe-
leefde oisgrieken fteidc),geleek zy eer een gevangene fiavin, ais wel een heerichende koningin. Tc meer, toen die vorii, door Luc. Lkinius Lukmlus geflagen, en op de vlucht geke- ven, zekere Bacchtdesnaariao.aceaSierde, om zo wel zijn vrouwen Manyma en Berenice , als zijn ongehuwde zufters Roxane en Stilt,'ra, herleven te beneemeni en dus van der-ver» "winBaarc'nmoedwiliigbri.rteverioiièn. Die ieder van haar de vryheid gaf van een dood ,-dietaa.r de allerzachtfte en gemak- kelijk! te icheen, tevexiaesai. Dus ftietven Berenue, Roxa- nc, en Stat tra ■, door vergif. Memyma pogende zich ie ver- hangen , d'ê den koninglijfcen hoöflbandom haar hals; doch als die, door de fwaarre van haar licchaam, in Hukken brak s wierp zydezelveverachieEjfcweg, enhttzich door Bacchtdes dekeelafïhijden. Ziet plutarchus in het Leven van Lubdlus; Appianus in de
Mtthridat. r^Yioo'AÏt. Xtfilmas-, I. Lipfius, é B.yHoofdft. Vmzijn Staatkundigeveiiwanungm: ÈtverV/ijk, Le Moyne s &c. Racme in Mtthridates , tragedie ; Menymaas klachte' Yiv.h'rem. de Dekker, '&c Verklaaringe.
[. Mithridates] Bvgenaamd.S«>j«fw, ën fomwijlen Dienyfns ofBde-
chus, zoon van Mttbridates Exergitfs ( uitgenomen Alexunder de Groote de magtigfte onder de koningen zijnel tydi na een oorlog '\ van 4.0 jaaren regens de Romeinen , dooi de geiukkigheidvan
SM», de manhaftigheid van ZathjUlHs, en de njagt val! Fimftjat overheerd; en eindelijk , door zijn zoon Farn&cis verraden , van zijn eigen handen omgebrochc} ontmoet ons op de medalien, by Bui Geltz'us, 4 Taf. zijner Afiatiiche Mcdal. dragende lange hairen ; rüw en wild uitgefpteid t met den koninglijke hoofdband v'erderd. Op wiens raggeirakken , binnen eenkrnns van klimop, een weidende hinde (van welk zinnebeeld lAfflaniu,* E. 40 Hoofdft. leden geeft; word verteond ; en dit feyfehrift :  Á 2ÉËÅ ß12 ÌÉÈñáäÁÔÏÔ EIBAT0Ï02, koningh Mithridatm £r;pater. Zie van denaam Dhnjfns, Lieer, oiBacchtts, £doorhemgebruikS
zederdhy , gelijk Bacebns , fchadeloos van de blikfem was ge- troffen^ Cicero in de pleitreden van Fl»i$ju, Dia Prufiem, in njn 37 Reden; Sbaeretm, ie aiju M**U'ithraim, j JS, 6 Vx, Affi*· .«*, êcs, Minnen}
|
||||
tj6. G Α L L E R Τ £ DER
Mimen] De Fraufche Racitte heeft in zijn Treurfpel de biftone
van Mithriiates en Mmymx (de oorlogen tegens Lnktillm , en die tegens Vempejiss onder jen mengende)raet «en onverdragelyke ftout- heid verwaid , en mishandeld. Brengt een verliefde zoon, Xifani geheeten, hy Menymx (geenzins, gelijk hy fleld, de dochter van Filopemenei) welke van Af pimus (in het 245 Hoofdft.) gezegtword dooi zijn vader Milhridaiei omgebracht te zijn, door dien zijn moe- der Stratmikfl, eenzangfter, omhaarzoonin der Romeinen gunit tedringen, zeker kafteelaan Fompijus had overleverd Doch lang na de dood van Minyma; van welke alleen , volgens Ïlutarchm, Ïomfejusat brieven, onderde veroverde geheimeniffén van de veld- vluchtige MiihrUetes heeft gezien. Ontzxgtge] Vanditbeklagelijk geval, gedenkt Pater Bddtiin. ίζ*.
ieljanTf in volgend fneldicht: Frompta mort Monyme textum diadema lapillis
Induit in nodum; trifte pependit onus; ~Rumpitur; Ma c'ttdit vitam qua perfida fallit 5
. Fafcia, debuerat fallere nolle necem. Metsyma, te fterven voorgenoomen hebbende, deed de met ge=
fleentenbezaaidehoofdfiuyer om haar hals; maar, dezelve teon^ ftérk zijnde, heeft zy zich niet konnen verhangen; als of die band, in hét leven haar met gehoopte hoogheid misleid hebbende, ook in het fterven haar bedroog. Help uit ] De vervloekte zei fsmooiderye was by de uitzinnige Hei«
denen zulk een hylzaamen onfeilbaar hulpmiddel om hen van eer.ig verdriet, ramp en ongemak, tebevryen, datzyook, van in-of uit- wendige ziekten befpiongen, zich zeiven het leven benaamen. Zievandeae afgryflijke miltrooftigheid het Grtekfche Bloembcf,
wien de lovenswaardige Vtlhnho-ne, ouder andere, dit fneldicht heeft ontleend, enteonzendiehfteverduitfcht: De dappere Elius, een krygshoofd, overladen
Met goude kroonen, en -veel fchoone rykscieraaden; Herdacht* terwijl de koorts verfiond zijn lijf en leem
Zijn dapperheid, en (om voortaan geen lof te derven) Viel met 'zijn borftirt 't /waard; hyfpmk dit woord alleen;
Het pafi een vrouw van ziekte, een mem vanflaal tefterven. Dus was ook dé keizer Hadrianus, in de Bajen ziek leggende, iti
zyn pynen, zo onverduldig dat hy zich onverziens wilde doen door- ftesken; doch als dit aan den dag gekoomen was, zo liet hy den on- dekker van dit vOorneemen ombrengen»gelijk ons νan Spirtianut, in zyn Leven, word medegedeeld. Niettemin ontmoet ons op êene zyner medalien dit opfehrift:
ÏATIENTIA AUGUSTI. COS. III. Dm kjifrs hfa. £*4tëW<i«B£tó8/<i;inzynderdeburgemeefterichap, DIR Rij.,: :Rsft-Elï l&RÏfclJr 1
|
||||