-ocr page 1-
€&/ 2
\
UITTREKSELS
üit
Sri even
VAN DE HEEREN r -V
KUHL en van HASSELT
$
Aan de Heeren C. J. TemmInCk» Th. van Swin*
DEREN, W. DE HAAN , D. J. VAN EWYCE.,
#. Boie en Z E. den Minister voor het
openbaar Onderwijs 9 de Nationale Nij*
verheid en de Koloniën*
(Getrokken uit den Algemeemn Komt' tn
Letterbode
i8aa» N°. 6, 7, 8, pen is.)
-ocr page 2-
oï'fjiji'f
inOii
O'H'hil
tivxtKf
UITTREKSELS uit Brïmntm
de Heeren \]L^'^^tmu^i^
H AS S E LT .aaiïde m&rm
,. 2fr{ «;*;
T OU:":
* J-Jltf
ik J i ,i\ \.i
jliijy '
CV.J. Temmingk, Th* van
Swinderen :
eri W' 'ii
Haan. ^ . ^:o !?$</. ■.■.■> ?b' y(I
Straat Sundai den l? Decefokr i8*ö*f"
:;f ,'■'.■..;•; ...■.;,:■;: :T;;/v7 : r:r:s o; *:',-.? ^kfjjS ;}?*••
, Hoe het ons aan de Kaap gegaan is, eii wat wij
daar gedaan hebben, zal men uit ioos iberigt * aan è&A
Heer van Ewyck van de Kaap toegezonden :, gezien
hebben,, en bet verdere zal ü een tweede berigt rneje*
deelenr, dat wü ten eerfte bij het Ministerie zuilen
inzenden. 0*) Wij; wijlen u.nu-fleqbts. eenige aanmer-
kingen mecjedeelen over; eenjge van de Dieren» welke
wijhQfl! de Cocos-eilanden verkregen.
             ;' -
.-ijpij- net. ontleden van; twee verbagencj groote exem-
plaren van den Chdys Midas, vonden wjj drie nieuwe
derdes van^ Êntozpen (ïngewandswownen) maar geen;
vin'^te , welke Rudolphi in zijne laatst klasfielc
W^jk bekend gemaakt heeft, rr Daar onze Dieren uit
feue,geheel andere ftreek der aarde zijn, zoo fcbijnt
bét mijl dat onze Wormen bij die Schildpadden,
welke,onder geheel verXchillende uitwendige omftan-
dighe.den leven, *>iet voorkomen. Zij; zijn-de vol-»
gèncfël. ... ; . A f, ,!ir .<, » '<,:,. -'l «Wiffe '            HA tv,-'
, l^Póty/toma Midtz mbis» —— Habit* fotitarius in
cavojialaii Chel. Midae, corporê albo ,,vix planiusculo t
fuc^oriis inerinïbus 6 anticis, quorum margo membra»
-oiOW' ,-•■                               ?;* Oüs '. . . M*
f*\ Deze berigten fcliijnen met dèadriwsMarinusytt*
loren te zijn gegaan. s '
-ocr page 3-
C 4 )
nacéus , pars autem interna lïneïs eondentricis fortna-*
ta. Magnitudïne a — 3 linearum. Suctorio postico fo* '
litario. —
2,   Monostoma rubrum nobis* Habit. focialis inter
oefophagum et ventriculum Chei. Midae. — Corporé
rubro, infra plano, fupra convexo, postice papillis St
parvis approximatis terminato, Ovario granulato in
corporis partë\ mejia. *- MagultMipé, 1 .'jineae.
3.  Monostoma,, album nobis.— Habitat focialis in vert-
friëulo Chel. Midae-, Gorpore alba, infra plano, fupra
cpn«e?Oi, po,stic|,|Japillis\2 tnaJpribusJ distantibus ter-
inïnato. Óvarib ex cbrpusculis compofito diftychis,
élotlgétis , teretibus , obtufis , qttpnun anteriora ma-
jor^, posteriora graciïiora, muiQj^.,^ Magiiitudine 1
Jineae. —
De kleur van deze Monostómêti fchijnt ons niet,
zoo als Rudolphi meent, van de övarien of het
ingenomen' vaedfei te komen, maar aan deze Dieren
wezenlijk eigen te zijn: want deze roode kleur vindt
men niet alleen in de Ovarien, maar gelijkvormig,bij
het ganfche Dier. Van het voedfèi kan het evefï £bo
min komen , dewijl deze twee verwante foorten, die
Wij in onze beide Schildpadden vonden, zeker flëichts
hetzelfde voedfèl gebruiken,-en naauwelijks een duim
Ver van elkander woiien, terwijl tckfh geen Van geiden
zijne grenzen overtreedt^ 7- Béide Sctóldpadden Hadden
«ene menigte fucus, kalkachtige korailinen en kleitte?
Hukken van Madreporen ^n vanCörichyiien ingeflökV
■ Drie foorteti van Crustacea vonden wij -jlechté' op
deze eilanden y maar deze in'verba-zende menigtëi i—*
Daaf Wij: in de" weinige uren jdie-h sterns vergund was
aan den oever te vertoeven , eëtnge nieuwe waarne-
mingen gedaan hebben over de levenswijze dezer Die*
ren, zoo zal het u zeker*niet onaangenaam zijn. Wan-*
neer ik u die hier mededeele. ^ ;fn7
               'n .;J;j
De beide hier voorkomende Taguren leven opstiet
land en vermijden de zee , zoo als #0se van *sgelij-
ken bij eene andere foort in Amerika..heeft waar|èno.
siëri , terwijl de Pagurus BèrriarMs der Noordzee
daarentegen flëëhts zeer zelden aan land komt^:éri op
eene diepte van 60—- 80 vademen zoo verbazend me-
nigvuldig is, zoo als ik op eeneu vischtogt, van Gro-
ningen uit., in.de Noordzee te voren waarnam,. ,,,
0e 'Pagtttbti van • de Cocos - eilanden echter leven
ö
                                                           niet
-ocr page 4-
( 3 5
falfit. tteèhts aan het-fttand; rriaar wandelen zelfs iö dé
digtïleb.osfcheu, eh, hetgeen nog zonderlinger is , be?
klimmen hier de ftammen der Cocospalmen en boairi-
vormige Rauwolfien ren kruipen over de takken jieen*
vermoedelijk om de jongen en de eijeren der Suleh uit
éé nesten te tteien.n<m : ■..,
-Be vogelen , die; wij feboten, legden wij hier en daar
te zamen op hoopen. Maar hoe groot was onze ver-
bazang, toen wij^ na een' korten tüsfchentijd,;kleine
gezelfchappen van deze vraatachtige PagureH om onzen
buk verzameld zagen», om hunnen maaltijd tehouden*-^-
Van verfcheidéa'e Sul'en hadden zij de fnavels afge-
beien.'-~— . ,v
                     V ■ 'y;-
Öe derde Cruftacée was ö'cypode cemtho.pktalmUm
ITabr. , welke als de fctoaduw v«an eenen voorbijvlie-
genden svogei over hét; witte zand henen toog. —r^
Latreille's aanmerkingen over de levenswijze van
dit dier zijn regt goed s alleen leeft deze Ocypodenm^
in gezelfchap, noch gaat Hij des avond? op buit uit. «■*
Hij komt nooit in het water , maar vermijdt het zorgvul-
dig;— overvalt hem eene fchielijk opkomende branding,
zoo usagen wij hem altijd zeer fnel in het zand woelen l
tbt het water weder afgeloopen was, zonder twijfel uit
vrees voor de menigte van haaijen, welke zich aart
den oever öphbuden. m Het is üitermaten zonderlinge
hoe deze Krab met zijne twee lange bogen, Hoog op'ge-
rigt voor het gat z*iH hetwelk hij in het zand gegraved
heeft. -^ Reeds op eenen verten afftand ziet hij zijnen'
vijand en zijn' buit, én kruipt nu zoo ithel * dat men
éiem lbopende niet kan inhalen, niet in eene zijdëling-
fche, maar in eene fcheve rigting , terwijl hij zich*
zeer hoog op zijne pooteri verheft. Ook déze viügtige
dieren waren zeer bezig met onze verzamelde vogels %
en wisten Iliin op eene zeer aardige wijze de oogen uit*
tepikken. —
                 «=■>• -:-                                                 w$*
f-^Beze drie Krabben fchijnen alleen het ftrand van1
allé doode dieren te zuiveren , waardoor wij helaas!
geheel niets anders aan hetzelve vonden** ;;
; Jöfe.;Watervogels zitten hief niet, zoo dis in Europa*]
aan het ftrand, en wachten van de aanrollende branding;
hun voedfel af, maar houden zich op de boonien op
en jagen flechts in volle zee.
Eene naauwkeurige bearbeiding der Patellen mag
thans wel eene der noodzakelijkste werkzaamheden in de
-ocr page 5-
C 4 )
Systèmatifehe Natuurbefchrijving zijn; -^^ Daar ik
{Ituhl) reeds veel gelegenheid had, orn deze Dieren
waartenemen, en vele Species te verzamelen, zoo zal
eene Monographie derzelve eene mijner eerfte werkzaam-
heden in Europa zijn.
                                ;
Ik heb reeds van velen de Dieren naar het leven la*
ten afteekenen, welke, zoo als de fehalen zelfs, vele
verfcheidenheden opleveren. M *n%<i<y j
Ik hoop in Indien een groot aantal derzelve te ver-
krijgen. Op Madera vonden wi} vier foorten en in de
Tafelbaai dertien» Die der Houtbaai moeten nog on-
derzocht worden, —r— Onder die der Tafelbaai zijn i*.
Barbdra , Compresfa , Granularls, Cochlearïa* Mï-
mata
, 'Leucopleura en Granatica , waardoor tegelijk
het Vaderland dezer foorten bepaald wordt, • hetwelk
van bijna allen ten onregte is opgegeven —<•*. Die Patel,
welke op de 102de plaat van Valentyn wordt afge*
beeld, vonden wij aan de Kaap, waar zijieen aange-
naam voedfel oplevert.
            >           • «'» .-'•:
..... Buitenzórg* Maart i8üi»
iif,?.Wij-hebben een nieuw Genus gevonden, dat nabij-
komt aan Stombcr, voorts een nieuwen Galeus^ Denfex
en Pagrus.— Daar zich de(:Heer Rein*wardt dus
ver niet zoo zeer met IchtyoJógie:heeft kunnen bezig
«houden, als met de andere deelen der Natuurlijke, His-
torie, zoeken wij in dit vak allesi te verkrijgen en ,te
.ontleden, en wij hebben reeds -véle nieuwe gedachten
en eene reeks van nieuwe foorten gevonden. - u A
viMet eene maand, zoodra de regentijd zal voorbij zijn,
45iilienvwij de bergketen overtrekken, die zich tusfcnen
de Noord- en, Zuidrivier van het eiland bevindt, om
eenigen tijd doortebrengen in de Wijnkoopsbaai, die
ijpg door" geen' Natuurkundige onderzocht is. .Wij
hopen diiv eene groote Verzameling i van Zeevogels te
krijgen, van Koralen en van andere Zeedieren.r-fc...Het
binnentte van Eantam en de baaijen van de ftraat Sun-
•da zulilen vervolgens bezocht worden. ----- Alk de
heerlijke Reigers en Ooijevaars, die in groote menigte
de rijstvelden bewoonden ,. toen Wij hier aankwamen,
„■zijn thans vertrokken, zoo als men meent naar Malac-
ca; oo£ de Sneppen trekken hier weg: want thans is
fer
-ocr page 6-
( 5 )
'er geen één. —- Een der geringfte ¥ogelen alhier»
is de Temia LevaWantii,
Gij zult verbaasd ftaan over de nieuwe foorteri van -
Duiven, die men op Java vindt. — Ik heb hier den.
Heer Diard gefproken, die vier nieuwe fobrten van
Gibbons op Sumatra ontdekt heeft.— De Argus is
d&ar zeer gemeen, maar eene van zijne belangrijkfte
waarnemingen is , zonder twijfel , dat de Pavo van
Java» welke de Heer Temminck onder den naam
van Pavo Primus befchreven heeft, eene afzonderlijke
foort is , bijzonder aan Java eigen , maar dat onze
gewone Paauw de wilde Paauw van Bengalen is, waar
de foort van Java niet gevonden wordt.
In mijn Rapport aan het Ministerie, over ons ver*
blijf op de Cocos-eilanden , zult gij eenige bijzonder-,
heden vinden over de manier van leven van de Zeevo-
gels aldaar. (*) Drie foorten van Sulen bewonen deze
eilanden, van welk de eene foort nieuw is. De an-
dere (en meest gemeene) is de Sula Piscatrix\ de
derde , welke ik nog niet heb kunnen magtig worden,,
is zeer gemeen in de ftraat Sunda, waar ik hem fpoe<
dig hoop te fchieten.
Het is onbegrijpelijk, dat men het Hert van Java totr
dusver voor ééne foort heeft kunnen houden met het-
onze, van hetwelk hetzelve zoo zeer verfchilt, — Wij:
hebben twee nieuwe foorten van Zwijnen gedood.. ;stib
Bttitenzo'rg) dên loden Junij 1821/
Hoezeer de Analogie ons bijna in; alle gevallen tot-
leidsman kan verftrekken, hoezeer dezelve ons dikwijls
geleid heeft, toen wij te zamen werkten, zoo geloof
ik echter niet, dat het mogelijk is , om de Syfoid'sj
Muscicapa's
, Myiotftera's en Nectarinid'f wel te or~
denen,----- Vele foorten kunnen even goed een Sylviaf
Nectarima en PHiledon geweest zrjh en niets btflist
in dezen , dan de Anatomie. Al onze Nectarima^
leven van Spinnen en zuigen-geen blpeinfap; de twee
reusachtige foorten , welke wij te zamen'te AmfterdartV
bepaald hebben, de N* Galactodes en Flavivenlm%:
eten niet anders dan Spinnen. — Niets heeft mij in
-•- '" de .
(*) Ook dit Rapport feMjnc verloren te zijn gegaan»i;
"         * 3
-ocr page 7-
C-6 )
dê Vogelenknnd* f Ornithologie) 200 verwonderd,daa,
jiier de Myiot/tera*$ van Amerika weder te vinden (wat
het geflaeht betreft). — In de vlakten ziet men dezelve
niet; tiet is niet, dan wanneer men digt aan de bergen
genaderd is, dat men ze ontmoet —* Van de'ware Myio*
thèraSi
gelijkende naar de Aurita enz. van Amerika,
vindt men hier vijf,nieuwe foorten, die alleen op den
grond leven en tusfchén de lage heesters aan den voet
óf zelfs wel digt aan. dè kruin van het gebergte Salacc,
ï)eze Vogels behooren tot de alles etende; wij hebbeii
in hunne inaag gevonden harde infekten, (jCoJcopUrttfr
zaden van planten;, weeke vru.ch.teu en zelfs Kikvor*
fchen. Eene van deze foorten fchipt zich alleen te
voeden met K>akkérlakkeri,"jen wij hebben die daaroni
hlattimra, genoemd, f
©e Mftothera Gyanoura is h|er zeer gemeen. Zij leeft
even als de voorgaande, tnaar zij fehijnt aanv§chelpdie-!
ren de voorkeur te geven boven allen ander voedfel, en,
hier door heeft zij-ons voor eenige dagen een nieuw, ge*
flacht van Schelpdieren doen ontdekken. Drie andere
foortén hébbén mij gediend, omj eeai nieuwe, onder*
verdeeling van MyiQt/iera's, daarteftellen, welke men
niet in Amerika vindt. Zij zijn alles etende; haar lange
ftaart'en hare manier van leven, brengt ze digt hij de,
Tuiïdii) van welke zij bijna deft bek hebben. .•—^ E in-
dcliik 4 wïj'. hebben' nog eene nieuwe groep ontdekt,-
welke wij brengen bij de Sylyia's en die tusfchén deze
beide gedachten in zijn, met den vorm der Indiaanfché
Sylvia's vereenigen zij het koloriet der Myiotheras van
Amerika , zoo als van de Têtéma. — Zij zijn infekten
etende,en léven alleen in.de digte bosfehen van Rp&x
mala. Al deze foorten vindt men nóöït in de vlakten
en bebouwde landen , en dit is de oorzaak, waarom,
lij .nergens'in Europa in de Kabinetten gevonden wor^-
4en , zöo de Heer file in war Üt dezelve niet bij toe-
vat gezondeh heeft:, 'want hij heeft zeer goede jagers j'
<|ïe^yoor hem in de gebergten gejaagd hebben.
j. Wij hebben van de Nectarima's, die zoo talrijk zijn*
ifl bebouwde ftreken , "zeven foorten, van welke onze
ïphoQue. $zctarinia Barbqtula een der gemeenste is.
I)eze1( v|ndt men niet, zoo fchiélijk men in de bos»
ijchén komt; de Raven , (twee nieuwe foorten) de
Duiven en bijna alle vogels der vlakten , vindt meu
é&Aï niet meer» - wï'
cw :■ - a i *                          .:                       ^
j
-ocr page 8-
(7)
Men heeft gemeend , dat men niet In de digte bos-
fchen moest komen, om goede ■ vertttmteHngeri te maken,
maar thans kan ik u verzekeren, dat, zoo men nitt
derwaarts gaat , men niet dan een klein gedeelte van
de- yoortbrengfelender Natuur van den Indiaanfchen
rijkdom, zal bekomen. Niet eene van alle de foorten
van Muscicapa t Lamus , Turdus en Edolius komt
echter uit, de digte bosfchen. Die der Vlakten zijn ge**
heel verfchillend. Nooit verlaten onze Trogws» van
welke wij twee nieuwe foorten hebben, de bergen,—
Een nieuw geflacht, dat zeer nahijkomt aan de Moto-
cilla's,
leeft alleen aan de boorden van kleine riviertjes
in de bosfchen. -^ De overheerlijke nieuwe Coracias-
fen,
met de fphoone Coracias puella en Sincnfis van
Lat ham;, gelijk ook de legioenen van Bucco's* vindt
men. niet dan in de digtfte wouden. Al de Duiven
zijn daaroni nieuw. Gij zult verfteld ftaau over der-
zelver fchoonbeden.
De Hcmipodius pugnax, van den Heer T e m m ï n c k ,
is hier zeer gemeen. Hii gelijkt veel in zijne manier
van leven naar onze Perdrix Coturnix» Zijne eijeren
verfcbillen 'er niet van. Wij brengen de fkeletten
mede van den Gallus Bankiva en Gallus Furcatusl
iets dat u zeker zeer in^eresferen zal.
Niettegenftaande, al ons zoeken en vragen hebben
wij den Gigantcus, nog niet gevonden. Het is zeer
merkwaardig, dat men nergens den Ecaudatus.ziet*
nóch in den tammen , noch in den wilden toe.ftand.^
Zon dit niet een voortbrengfel zijn der Europifche'
kunst?
r'QjË.Bankiva is vrij zeldzaam in dé bosfchen, maar wij
hebben de huid en het fkelet van het mannetje en wijfje i
4e Surcatus is zeer gemeen in de bosfchen.
Het dier, dat wij (de Heeren Te m mi u c k en K u-.h l),
te zamen Melcs Uucauc/tama noemdea^ven wiens va-
derland ons twijfelachtig was , is een o'er gemeenste
dieren op Java. Wij hebben *er eene andere foort ge-
vonden , die zeer nabij deze komt» Hij kan niet onder
bet gedacht Melcs gebragt worden, maar moet een on-
dergt'Qacht vormen ter zijde van Melcs"m Gulp,. Doch
over de Zoogdieren, en over de Visfcben, zal ik u op,
tenen anderen tijd fchrijyen..
* 4                           ?Jh
-ocr page 9-
^■■m
(O
Pjihorjavor^ aan den voetvanden Pander ango
18 Julij i8ai.
:!';i;
Door onze vorige brieven zijt gij ongeveer onder-
ligt geworden, hoe het ons tot daartoe hier gingi —
£00 als wij begonnen zijn, zoo varen wij min of
meer voort. 'Er gaat naauwelijks een dag voorbij, op
welken geen nieuw Genus gevormd of geene nieuwe
Species beftemd wordt, en nog verzamelen wij zeer
veel, hetwelk voor *s hands niet verder in aanmerking
wordt genomen, en hetwelk wij eerst in Europa den-
ken te onderzoeken*
Onder de Diefen, zijn het de Weekdieren des zoeten
waters en de Visfchen en Amphibien , van welke ik
u thans en in mijne volgende brieven, iets wil mede-
deelen. —*fc De Slangaardigen fchijnen wel de rijkfte
familie der Amphibien op Java te zijn : want wij heb-.
ben van deze hier reeds 45 foorten verkregen, en daar-
onder bevonden zich verfcheiden nieuwe Genera. Van
ééne foort van ieder geflacht, hebben wij eene naauw**
keurige anatomie vervaardigd , en nog andere foorten
van hetzelfde gedacht daarmede vergeleken, zoodat
ik reeds iets volledigs uitgewerkt daarover voor mi}
heb liggen. De andere foorten onderzoeken wij deels
jiog hier in de toekomst, of in Holland uit liquór;
want onze verzamelingen van Slangen bedraagt wel'
reeds 250 fluks. Dit maal: wil ik u een kort: overzigt
geven, over onze Slahgaardige dieren*
                    ^-
' i;>iVan Python bezitten wij twee foorten, Waarön^
der zich ook mijn (Kuhl) P. bivittatus bevindt»
: C u v i e r *s P» javanku^ is een mengfél op VaUfehe
berjgten en geene goede beoordeeling der Sebafchfc figiH
ren gegrond; want de van hem aangehaalde figuren^
behooren buiten mijnen bivittatus, nog aan twee andere
foorten, waarvan de eene de tweede jaVafche foort-is,
(Seba I 62, a.> maar de fchübben zijn flecht getee-
mend. Wij behouden voor deze foort, om geene nieu-
we namen te maken, dien van P. favanicus, Overigens
js Ular Sawa niet een Python, zoo als Cu Vier
meent, maar het is de Coluber canccliatus van Op pel,
die zich in het Parijfche Mufeum bevindt. De Python^
jjieeten overal in het Maleidfche Ular Sandja*
2.) Van Trigonocephalus hebbeu wij eene foort ge<
vonden, die. nieuw Ut
• - ■                                                                                         al Yw
-ocr page 10-
C 9 *
3.) Van Trigbnoctphalus heb ik andere Slangen af-
gescheiden, e'tï dit nieuwe Genus Craspedocephalus
(van jepio-TsJoy Lijst of Rand) genaamd.
Bij Cr aspedocephalus zijn de fchubben alle gekield,
zonder glans, de kop met fchubben gedekt, die nog
kleiner zijn, dan die des ligchaams. Deze kop ver-
krijgt door fcherpe opgekromde randen, een hoekig
zonderling aanzien.
Bij die , welke ik Trigmocephalus noem, zijn de1
fchubben glad zonder kiel, de kop langer, ronder mee
groote fchilden gedekt, de randen derzelve niet opge»
kromd. Sltchts dit algemeene gelde voor dit ooi$en-
blik, mijne papieren bevatten alles nader. De Cr&s*
pedocephalen
zijn de vergiftigde Slangen.
4 ) Van het geflacht Bungarus vonden wij twee
nieuwe fobrten; de eene is lang afgebeeld van Seba
II. 58. a. Het is onze Bungarus Ferrum cqidnum*
5.) Van Elops vonden wij drie nieuwe foorten* *
6.) Van Dipfas Laur. flechts 1, eene nieuwe en de
Bungarus filum van O p p e 1.
< 7.) Van Netja vonden wij eene nieuwe foort,
8») Van Typhlops, 3 nieuwe foorten.
9.) Dén Achrochordus favanicus.
iö.) Van Fortrix, eene lang bekende, maar verwis-
felde foort. Seba II. 25, 1. die fteekt onder Daudins
Erix Kufus Seba II. ao, 3.
ii.) Van de Slangen, aan welke ik den naam van
Coluber late, zijn hier flechts vier Dieren, en daarvan
flechts eene in Europa, de Coluber cancellatusOp*
pel.                                                                                                                •■' "■■/
ia.) Van Coluber heb ik gefcheiden en onder den
geflachtsiiaam' Tropinotus vereenigd, li nieuwe Slim*
gen* van welke geen eene befchreven of afgebeeld is.
Door geftalte van ligchaam en kop, door gekielde
fchubben en de orde der kopfchilden, dïe ftandvastig
bij alle foörten dezelfde is, onderfcheiden zij zich-van
de Colubers. Het zijn de fchoonfte onder alle Indifctaë
§langaardige Dieren.
13.) Acht föorten van nieuwe Slangen hebben ons
ftof gegeven, om een nieuw geflacht te vormen, waairv
toe ook de van mij befchreven Coluber brachyurus- be-
hoort, die als reprefentant van dit Genus kan worden
befgh,oij\vd. Wij sullen het geflachc Brachyura noa-
* 5                              am%
-ocr page 11-
C ïo >
men* wanneer niet veelligt in |jet een of ander deel
der Zoölogie een ander Genus zoo genoemd is. «
Een van onze acht nieuwe foorten is van Se ba II,,
^7, 6. afgebeelde Eene bepaalde teekening herhaalt
zich bij dit Genus bijna alrijd. Het is een tèerliugfche
(.gewürfeltc^ buikzijde met fchitterencïe kleuren en een
geftippelde donkere rugzijde.
14—17.) Én eindelijk hebben ons vier andere
Slangen gelegenheid gegeven, vier nieuwe geflacbten
voorteftellen, van welke ik u meer zeggen zal, wan-»
neer wij eerst meer foorren zullen verzameld hebben»
Het eene dtnplycephalus van ons genoemd, onderfcbeidt
zich door eene ware mops - phyftonomie van alle andere
Slangen, op eene zeer in het oog loopende wijze.
JHet geflacht, dat wy Homdfapfu'noemen ( epaXbs.
plat én Stf/tg gezigt) is een lang bekend Dier, Goïuber
HarMdus
M er rem Se ba II. ia, fig. 3. figura op*
tima,.Levenswijze, Anatomie* Kop en Ligchaam en
^Chubvorming zijn van alle adderen zeer in het oog-
joopende verfchillend.
Meer kan ik U thans niet zeggen. In details kan
|k mij nu niet inlaten. Maak deze regelen bekend,
opdat men toch iets van ons verneme.
liet is inderdaad zeer merkwaardig* dat geene van
file onze Slangen op het vaste land van Indien voor-
komt: want al de Rusfelfchen zijn van de onze ver-
fchillend. Dit fchijnt mij niet alleen eene merkwaardi-
ge daadzaak voor de Geogtaphifche verbreiding det
Ophidia; maar iets zeer merkwaardigs voor de Ge-
fchiedenis van het ontftaan van Java. Ik ben ten uiter-
fte nieuwsgierig, wat ons de overige eilanden van den
Indïfchen i\«*Chipel zullen opleveren. 'Kr zullen zeker
fchoone daadzaken, uit onze onderzoekingen ontftaan.
rïóg met weinige "woorden wil ik, u zeggen, wat wij
Wit de overige familien der Amphibien gevonden hebben.--*
II.  Van de Ghelonïa leeft in de rivieren alleen de
Tiïonyx Javantcm van Geoffroy. .
III.  Van Hagedisaardige Dieren en wel van^ \
!♦ Tubinambis^ eene foort, mijn bhit\mus C 2*e          t.
Kuhl 'JBeytiage, waar de jonge beichreven is).
ö. Van Draco 2, de Fimbriatus m,ijne Reytrage en
4e viridisn waarvan het mannetje altijd een'* gelen het
wijfje een' blaauwen baardzak» heeft.
m ï?
                                                              q. Van
-ocr page 12-
C il >
35. Van Agama & foppen,, de.QiganUa^ mysef Qey%
trage, de Catotes derzelve, en 4 n'ieüwe.- \.uli-,'., '?„
4.  Van Scincus g foortenj-^ilfpwe en den Carina*
tus
van Schneider. De een dezer nieuwe is var»
Ér nest reeds, ver meld, maar verder niet bekend.: «»
5.  Van Tacfiydroitius. eene 'AféuWè ïo.ótt,              '',:.,
6.  Van öfocódilus* de dóót ttüvïer belande.
7.  Van de .familie der Qéètynè$ vonden wijs, gil wel!
van a.Hemf'aétk'lei CuV, | fooften.jp eene njemve,
a) de Qccka Javqniciis Öuv. Seba ïi* fóÖ, £. en 3)
eenéj die wtï de, Gecko IpoïphyreUs vau fiaiidO»
we^n zat.—•*
,Van Öuviér's b,) Platydactyks, vonden wij
flechts eene en wei het dier, hetwelk ik in de Ëeytrage
pnder den naam van Qccko Aijmulütu^ befchreef. Ah
leen ik kende/toen ïlechts hei jonge Dier; c.) een
nieuw Dier gaf ons gelegenheid, een nïeüw Ónder-Ge-
nus Gonydapylui te vormen (H% knie), hetwelk hes
naast komt aan de Pbyllouren Cüy»; maar door de
vorming van zrju* ftaart van (Jeze afwijkt; — d.) eii
eindelijk hébben wij uit een, in Je fchriften van hét
Berl. Gesel. d. N. F. in BêrTijn befchreven dier, ("alsik
ïPij wel herinner), een èigën Genus, Ptyxozoon ge^
yorrod. — Dit dier fchijnt voor het water "gefchapen,
paar leeft Hechts aan de wanden der huizen.
IV. 1. Van Hylqg Boomfcïkvorfchen, vonden, wy 6
fuórten, die alle hiejjw zijn, .
a» Van Rariae 3, desgelijks hieuw.
3. —— Muf0,4.* alle nieuw.
.4,5. Van twee andere nieuwe $atraders hebben wij
twee nieuwe Genera moeten vormen. Het eene is pn-
7£ Mogqphrys montatia, (oogenhruinen è(ppit$ aan dé
tanen verwant, leeft ver van hét waterindeüosichen,
v et meest in het oogvallend is zijne kantige kopvorn>
en eene hoöge huidige hoorn boven ieder oog.
Pet andere Genus noemden wij Occidozyga (ovaal
pad) een middelwezen tusfehen j^ana en £ufy9 maar
door zijne geheel ovale geftalte' en de ftructuur zijner
achterpooten, geheel verfcheiden van allen. Het Dier
^ëeft flechts in 'de rijstvelden.
\Vij bezitten dus 45 Öphidia.
. i Cheloniuin»
20 Sauria.
, ., lf Batracia.
te zamen 8^ Soorten,                  Es,
-ocr page 13-
( IJ)
En nog zijn wij geen ao uren ver van Buitenzörg
gC °. "
                Buitenzörg den 8 Augustus i8ai.
Wij komen zoo even terug van eene zeer bezwaar-
lijke bergreis: want niettegenftaande al de misiuKie
ondernemingen, is het ons eindelijk gelukt, den top
van den Pangerango te bereiken, die 8500 voeten Do-
ven Buitenzörg en dus 9400 boven de zee ligt.
Ik fchrijf u nu flechts, wat nieuws wij hebben meae-
sebragt uit de Klasfe der Amphibien, hoewel dit zeer
weinig is, daar de gewervelde Dieren in de.oorfprou-
lijke wouden (Ürwalder) bijna gansch verdwijnen, van
de Slangen verkregen wij echter nog eenen nieuwen
Tropinotus, zoodat het getal van deze thans ia toe-
draagt. Inde oor fpronkelijke wouden (Urwalcter] ztjn
alle Hagedisaardige en Slangaardige Dieren geheel on-
bekend, en flechts enkele Kikvorschaardigen vindt men
•er nog!- Ook reeds in de bewoonde bergftreken zijn
de meeste Hagedisaardige en Slangaardige Amphibien
der lagere (treken verdwenen.
Door onze menigvuldige Barometrifche metingen,
kunnen wli iets volledigs over de verfpreiding der Am-
phibien, even als van llle Dieren en Planten,leveren,
waaroverin hét vervolg meer. «-
          i#
In de bewoonde bergftreken vonden wij eenen nieu-
wen Scincus, dus den vierden van dit geüacnt, en
eene nieuwe Agamü*                                          „,4a
De Kikvorschaardige Dieren van den Salace, vonden
wii op dit gebergte niet weder, even weinig als de
fobrten uit de JavWche vlaktert; van de eerfte Hechts
Melophrys monthöfa , flechts een Kikvorsen, een
Swe; - onze Cruentata leeft in deze ondoordring-
bare wouden , wij vonden dezelve tot 3600 voeten
b0Twefheeereiyke ffj& vonden wij aan den rand der
Rofamalen-bosfchen , onze aurifasoiata en Mttomm
én twee andere nieuwe Kikvorschaardige Dieren, welke
een eigen gedacht vormen, dat het naast bij de Hyjm
komt, maaï door de vorming van den kop en huidig»
lappen tusfehen den rug en de onderde der extretni-
teUen en door de geheele gedaante daarvan a wijkt,
: Wij noemen bet'gedacht KAacapAarus, LaPPjntottr,
de eene foort MMMi dewijl ook de Heer Rein
-ocr page 14-
C 13 5
Wardt dit dier gezien heeft, de vandere fóort noe*
men wij mofchata:, dewijl zij eenen fterken Bifamreuk
zeer ver verfpreidt. —
Ëuitcnzorg den lïdcn Augustus i8ai.:
Defcherpzigtige Natuuronderzoeker S a v i gny, geeft
voor de Dieren, welke hij onder zijne afdeeling Ascidhs
fimpks optelt, den waarfchijnlijken bloedomloop aldus op
(Memoire 3e. fur lesanimaux fans vertebres, pag.,; 113.)
m „ Un des vaisfeaux du coeur recoit, ace qu*on dit,
l-9i tout Ie fang des branchies, il prend Ie nom de veine
,, pulmonaire , l'autre plus. longue est l'aorte , qui
„ diftribiie Ie fang aux diverfes parties du corps." n;,;;.
A In de hierbij gevoegde noot >.,, l?ascidje; n'a;»
,, comme les Gafiropodes et les Acephahs* qu'uq ven-
„ tricule gauche ou aortique 1 et: il ;n'y % point de ven-
„ tricule fur la; réunion de la veine cave et desrartëres
.jj pulmonaires "; Het. blijkt dus hieruit reeds ten volle,
dat hij den waarfchijnlijken bloedomloop zijner Ascidits
fimples , gelijk ftelt met die dezer,Mollusken',. welke,,
als genoegzaam bekend , hier niet behoeJLgemeldiie
te. worden,^-—-.., ■•• f ;•-? nv^blfetrjmiia, 't^ Aj
sr.Jtoi het vervolg, pag. 124, .van diezelfde ^empire,
geeft hij de overeenkomst op ,f?tusfchen deze AMdifS
en de Bi/oren , waarvan ..het refuitaa^Js^j^^ten
minste , wat> den bloedomloop ;beti:eit, geen we.zenly|c
onderfcheid tusfchen deze diereni; plaats vindt.. Het
Genus iS^/^ö <Biferert>;wprit1:dusJ door hem ten ypL-
Je deze bloedomloop toegekend.i-.0nze onderzoekingen
echter hebben ons-1geleerd, d>ij,deze bloedpmlppps in
geenen deeleby» het Genus Salpa plaats vindt j maar
dat in dezelve;.een omloop beftaat,. zoo alsr.p#£Kniet
bekend is, tot dus verre te, zijn ,waargenomen>| *&<&'■■
Een groot en lang vat (Aorta S,avigny) lopptjya.lt
het ;-hart uit , naar het voorste einde :des ligchaams
(achterfte van. G u v i er) en verdeelt zich in zeer vele
takken, die zkh weer verdeelen , onderling anastpmo-
leren % en door bet geheele, dier, zich verfpreiden,*: ijti
;regte hoeken fpruiten zij uit, elkander voort er. krpm-
men zich daarna, meest in dgn vojm. eens boogs, het*
zelfde, *t geen ook Charnjs-jfP/waarnam; allede^e
vaatjes hebben» behalve de,jdvyarsloopende, eene, aan
het groote vbopfdvat geheel^gertovergeftelde. rigting»
want
-ocr page 15-
k
t H i'
%ahtrztj iióopéh van;voren naar achteren» zöó als dié
vannadaoeren inaa* voren zich uitftrekt. Aan het ach?
tereinde van het hart worden twee vaten waargeno?
men. die de venae pultnöhales vah Savighy weêrfpre*
ken:;; <zf verdeilen zich welhaast insgelijks door het lig*
chaam des diers en aiiastomoilren met die van het
gfoóte^böofdvat fAötta $avigny),.,,"-.« ': *
"Niet Üteeds ftroom-t het «bloed uit het hart jn deze
Ao#ta! en verfpreidt, zich op die wijze- door het tig«-,
thaasn'desdiers, maar 106*1 ziet $ datj na eenlgen tijd
200 geftróoHïd-tehebbèri v hetzelve eensklaps ophoudt, en
JÉët «fcnf tegÊnöVergeielde rigting aanneemt; het bloed
lMtaers"> irodtnt dan uit de Aorta in het hart, van
daar cloor de venae pülroonales , (Sa v ig ny) door het
.li^öbaam , en komt' ddor de Ahaftoomofen weer iri de
Vaat}és,'.die tfilcken zijft van de groote Aorta. De tijd
'"Van dézen verFejiillenden ontloop is niet onderling gelijk s
fettè Sagen wi}het gedurende f minuut uit het hart iri de
*AJjtytb: ftr öëmen, Waarin twee - en - veérti g zamen trekkia-
'^mp^m hét hart plaats vonden én vervolgens i| minuut
"tófö1' dé' A'èrÜa 5in bét nart\f in wélken tijd 62 flagett ge-
*ellï[weTdèn. >' i «'in ^h1 t Orv:!;tJ wws^
Deze zamentrekkihgeh vdn het hart waren zeer re-
^ë?'niatiè'V karnen- echtfer meer en meer lustfchen iedere
?ètnkeering van dénomloop in fnelheid-af, «elfs ftaakte
'tüsfèhenheidenhet bloed wel vo^r een-öögenblik, drong
-iëlfs*wel eenigzinst^ug5, doCh dan dreef eehe algefrieehfc
zimenfrekking des lïgehaams hetzelve ffiéer voorwaarts %
tor/ dat éin&ei^kld#;&amentrekkingeri <van het hart zoo
Zeldzaam werden, dat-er voor: een ^dogenblik een we«
fertUjfc's#ilftaan varia-llë vochten plaats vond , waarna*
*épUféérf* oogenblik dèj omloop zich ^omkeerde , en nu
ift¥éoï.nde uit de Aorta inI het hart en van* daar in de
venae pölmonales. De reden van dezè^ömkeering in den
nTóedö%iïoóp*:meenén-wij hierin te vinden.'
' Dè-ob'mak van den ftröom der vochten, ligt niet in
'dë''cofc#a<ïtié der vaten p want deze zpii'dnidelijk genoeg
fÉëfif^maar'alléén in het hart; hetzelve ligt als eet
«laMvormig kanaal in één oribeweegbaar Per-kordium in*
gêflöteh-i zoo als bekend is, nabij de Nucleus; hetzelve
contraheert zicn^zohdërling genoeg,- -in eene fpiraak-
vormige rigting, welke beweging volkomen de peristat-
'tifche der ingewanden gelykt: het bloed' zelve is eene
*feré-ufè v-Ioeiftof raet;w.me:'kleine globuli aangevuld,die
?'!WW                                                                                 2kh'
-ocr page 16-
C 15 )
zich in 4e kleinere vaten * om té\kunnen doorUn^*,
als eene keten te zamén voegen; dit geeft natuurlijk
eenen weêrftand in de geheele bloedmasfa, welke weer*
fland grooter wordende, dan de; voortftuwende kracht
van het hart, de vochtmasfa voor een oogenblik doet
ftilftaan, die nu zoodanig door hare ophooping tegen
het haft drukt, dat deszelfs kracht overwonnen en des*
zelfs werking ortt gewend wordt, dat is, dat door om-
gekeerde fpkaaJvprraige zamentrekking nu het bloed yapi
deszelfs voorfte naaf het achterfte gedeelte gedreven
wordt , zoo als het voorheen van achteren naar Voren
ftroomde. ,_,, ,,
               . i y-yx,. \vi -a»,'.\Wu\v>
Gevolgtrekkingen hieruit zijn!             t - j^r! qo
r :%°i,i Dewijl zoowel van achteren als van vprett he$
bloed terftond io de vaatjes; van het ligchaam zelve ge*
dreven wordt en alleen door de anaftomoCeii dezer, deze
omloop als mogelijk kan gedacht worden en wezenlijk
daardoor plaatsVindt, daarom kan het geheete vaat?
fyftema der longen flechts in neventakken beftaan, die
op den eigenlijken omloop voor zich geeaen direcjtea
invloed hebben.
                     ; ...v •>/..-•         ;b fJöin
v&°. Een afgezonderd arterieus (en veneus} Jyftein*
beftaat hier niet, maar beide zijn in één tv zaam get-
vloeid of liever beide hebben zich nog niet; gefche*»
den, r* &ie daar de Refultatén omtrent het geflach*
Salpa. —..'„,,,,;.'..           ■■-'; ï;'cH yam ht'U'ïma&iïN b«rl
. Verwacht welhaast onze waarnemingen, omtrent/de
zoo donkere organifatie van het Genus Vefalia, Nog
tan geen dier kostte ons de anatomifche onderzoeking
zooveel moeite, en mettegenliaande alle pogingen* zijn
©n$ eenige5.pujiten onzeker gebleven , ee.hter^geloojveri
v/ij gewigtigef ontdekkingen gqdaan^ej hebben. «—;;" fbis
,. , ... . j -:<■.           ..                 '"'<"w'""\ '■"[i '\ ' ''"V I9ptl0
Tjichanjavar, aanSin voet vandmP.ange,*
-i.,„iv ïxango ao Juli/ 1821. »u.u :*qo naJ|is§§
Gedurende fee; ": halve jaa&, dat wij hier werkzaam
zijn geweest j is\ 'er reeds eene.groote Verzame-
ling van Planten gemaakt*; \JÜ$ «atuur is ;ipp. Java,
zeer rijk: op den afftand van eenige mijlen , of: aan
de andere zijde van eenen iksgd*. verfchijnt zij onder
eene geheel verfchiJLlende gedaa;i|eii De groote röfc»
dom dezer Vegetatie is bijzQn$|ef> opmerkingswfaardig
la de FamïHen der M^yacea3jL(§ummosa,! $>uèfa*
-ocr page 17-
* t 16 )
teë , Èignoniacca , Acatithact a, EuphorUaceét,''Ürtl*
cem
, Orchidea., Drymyrhizea, Aroidea, Gramincd 9
Filices en Fiingi.
3"Onder de Ürticea bevinden zich alhier vele foorten
van Pepers. Zeventig verfchÜlende Ficusfen hebben
Wii gevonden, van welke wij de bladen en de vruchten
hebben laten afteekenen*';
* *r-Wègehs de grootte verscheidenheid der vormen, be-
booren de OrcUdea, Drymyrhizea en Aroidea., onder
de belangrijkfte van de Indifche Flora. Van de Orchi-
dee
hebben wij 13 nieuwe geflachten ontdekt» die de
Calladium^s en Arum's nabij komen en die wij allert
op het naauwkeurigfte hebben laten afteekenen: over het
algemeen laten wii van alle foorten, die wij ontdekken,
zooveel als mogelijk is, afbeeldingen malcën der bloe-
ittërt en der bevruchtirigsdeelen. Indien men vertrou-
wen magftellen op de befchrijvingen vanS pren gel en
SwartZi zoo moeten 'er nog vele nieuwe geflachten
geformeerd worden, indien men althans ftfeng te werk
wiPgaan, geluk BröWnVen Richard. De groote me-
nigte der Orchidea vindt men in de wilde bosfchen,
WaarzijC öp verrotte boom Hammen vo.orkoüien. De
fiööggëtëerde Heer Reinwartft , t had 'reeds vele
' éééétf planten bijeengebragt én des hiëttësfënftaandd heb-
bén wij'gedurig nog foortën gevonden, dïe zijh Ed. niet
had verzameld of niet had laten afteekenen.--* - /•'
:mVan;de Equisetacca vertoont Java fleqhts'eëne foor t,
inëooverre wij tot nog-tdè "hebben kunnen opfporen*
Wél&e ö'p de hoogte van aoóo voeten voorkomt en zoet
gelijkende is aan E hyerndte»
ii^W|.bezitten nu réèds 185 Varens'^brtder welke
zich 8 nieuwe geflachtënSbevïriden. De:jBöotnvarensy
onder .welke hier de Alsophila Brown, de Qyathca en
êèhige Pvlypodium's voorkomen,'leveren de fchoonfte
gezigten op: men kari^zich niets fraaijers voorftellen,
dan die so è. 60 voet hooge (lammen, van welker top-
pende1 -honderdvoudig getakte bladen , als firuisvogels*
Ve^eWnv afhangen, t)è geflachten Polypodium, Aspi~
Idiüb ,aAsp[emunt
en Biplaaia zijn het=iijkfïè, voor het
overige. {':-" ' ~%v>wi '»W- p1*^
■ Wat de Mosfchén betreft ï vele rotfen Ma met de-
zelve bekleed en op de hoogte van 5000' voeten» vindt
imen al de boomett öok daarmede bedekt»-* -
•ri&m foortën van^MaïchanUaU hebben wij gevon-
den en laten afbeeldeiii
                                           Van
-ocr page 18-
Van Fungi, hebben wij omftreeks' 150 vörrchiHetf*-
d"e onderzocht en befchreven, onder welke *er ioo zijrt
afgeteekend. I)e warme luchtsftreek levert onder de»
2e Familie, zoowel als onder die der Varens, zeer
groots vormen op ; Sphoeria*s hebben wij gevonden
van 6,k 10 duimen lang: eèn Bolêtus Apus van 1 f voet
i.u de breedte, een Thelephora Crepidopus van 8 duim»
breedte en 6 duini lengte. De kleuren zijn over het.
algemeen ook veel fterker: zoo hebben wij in onze
verzameling een Bpletus., die geheet fcharlaken is*
UITTREKSELS uit een brief van de Mét*
ren
KUHL en van HASSELT, aw*
*&/? //*<?*• D. J. van Ewyck, Secre?
taris bij het Ministerie van Onderwijs*
de, Nationale Nijvtzheïd'en de Koloniën*
Kaapjlad den 24 O et ober, |8ao#''' •
Reeds in het Kanaal hadden wij gelegenheid, over
verfcheïdene Polypiers jlexiles waarnemingen te doen
en verfcheidene Visfchen te ontleden, die aan-de Hol*
landfche ftranden niet gevonden worden»;
Voor het Mufeum bezitten wij eenige fraaVJe gefke-
letteerde koppen van dezelve. In de Baai van Biseaije,
hadden wij te ongunstig weder, dan dat wij (hier iets
zouden hebben kunnen bekomen. In de Spaanfche
Zee vischten wij de eerrte Salpen, van welke wij tbans
reeds acht fpecies verzameld hebben, waarvan wet
geen Kabinet in de Nederlanden ééhe bezit., Den fi8 Julij
kwamen wij te Madera-, welk eiland daarom zooveel
te meer belang-voor-ons had, dewijl hettot- dusveïre
nog weinig onderzocht werd. De weinige dagen, weitas
ons tot ons oponthoud werden toegeflaan , befteedöeti
wij zoo goed mogelijk. De Engelfche Cortful Generaal,
de Heer H. Veith, ftond ons roet raad en daad bij*
en aan zijn Ed. zijn wij het verpligt, dat %vij tot het
woeste binnenland zijn doorgedrongen. De hoogfte
punt,Pico Ruiva, is 5300 voeten boven hét vlak der
35e» en hefkat, evenals het geheete eiland, ait Ba-
-ocr page 19-
e is >
fait, die hoogst waarfchtjnüjk Vulkanisch in de hoogte
geheven is. Noch van eenen Crater, noch van Lava %
waarvan men zich in. het laqa" veel vertelt, beftaat
eenjg fpbor.
Óni^ Verzamelingen zijn hier vrij rijk , offchoon en
Flora en Fauna beide hier arm ziin, zoodat wij een
Ankers - vat vol dieren, en eene Verzameling van 225 ,
fpecies van Planten en verfcheidene Rotsftukken, van
óndérfcheidene flreken , en hoogtens, hebben mede aan
boortf genomen. ■— Op onze reis hier heen lieten wij
nu zooveel f keietteren en teekenen, als de tijd toeliet;
liet overige moeten wij tot onze terugkomst bewaren»
De vertooning van tle Dafort eilanden , Porto Santo
verfcheidene kusten van Madera en van de Hoofdftad
heb ik deels zelfs gsteekend, deels van onzen Teeke-r
naar teekenen laten, daar de vorm dier bergen zeer ge»
wigtig voor de Geognofie is. De bergen van Portq
Santo hebben de fprekendfte gelijkheid met de Trappor-
phijr van het Zeven - gebergte.
Onze reis van Madera tot de Kaap van den 3den
Augustus tot den gden Octob. leverde ons eene rijke Hof
tot Zoölogifche en Anatomifche onderzoekingen; van
alles , wat wij bekwamen , hebben wij Exemplaren
yoor het Mufeum bij ons, en tot nu toe is nog niets
bfcdprven.
Het is voor de Nederlandfche Univerfiteiten zeer
belangrijk, om zoovele Exemplaren van weeke zeedie-
ren tot onderrigt te verkrijgen, daar deze nergens in
Europa, dan in het Parijfche fyïufeum, zijn, en dan
%®g niaar ten deele.
t-nWij bezitten buiten een* grooten rijkdom van onge-
wervelde, dieren nog fkelgtten en huiden van Procel?
laria Capenüs , Thynnus Sarda en Pelamis , Cory-
jthaena ftippuris, Caranx, Lichia en vele andere Vis-
fchen, die nog in de Nederlandfche Kabinetten ont-
breken #
f Veertien dagen hielden wi) pns aaii de Kaap op, en
^moeten helaas! morgen reeds dit rijke land verlaten;
van i's morgens vroeg tot 's avonds laat bevonden wij
•Gris in de gebergtens of aan de zeeftranden, ^oodat
0nze verzameling hier zeer is aangegroeid. .
: : Het getal van onze planten-fpecies is nog niet te be-
palen; dan zij is zeer groot, daar wij juist in den
fatten tijcj hier gekomen zijn. Eenige pakketten bol-
len
-ocr page 20-
MM
len en omftreeks Soo foorten van zaden, deels Ben-
gaalfche, deels Kaapfche,. hebben wij hier verkregen
en hopen dezelve welhaast in den Botanifchen tuin
te Batavia te zien bloefjen. Een groot vat van a an»
kers voeren wij met ons, geheel met dieren gevuld;
verfcheiden vogels zijn afgetrokken, het grootfte getal
echter is tot fketetten heftemd. Daarenboven bezitten
wij de fkeletten van Viverra genetta, Chryfo chlorïs
Capenfis etc. verder vele Amphibien, Mollusken, Radia*
rien, Fucus, Visfchen, Crustacien, die wij in de Ta-
fel- en Houtbaai verzameld hebben, zoodat wij met eeneti
rijken fchat de Kaap verlaten. Zeer gewigtig was het
ons de geognostifche. verhouding der naaste geberg-
ten s te Jeeren kennen.
Nog in de nieuwfte geognofie van /^ u 1> u ï s To i^
is het aangenomen, dat de Tafelberg uit graniet be-
ftaat , dit is echter niet zoo; alleen de voet des
Tafelbergs is een zeer grove graniet, die aan de ge»
heele kust, van de Houtbaaï tot aan den Leeuwen-
kop , naakt is; het grootfte bovendeel echter, van den
krans af, is veel jonger en overal een zeer compacte
zandfteen, tusfchen welken en den, graniet zich aan
de voorfte vlakte des Tafelbergs een gra&uweThonfchit*
fer
infchuift, die echter zeer oud is, doordien de gro-
ve graniet denzelven in gangen dporfcheidt ; aan den
Leeuwenkop klimt de graniet zeer hoog; aandenLeeu-
wenftaart echter is de graniet niet ontbloot, maar de-
ze jonge Thonfchiefcr daalt tot in de zee af.
Alle gebergtens in de nabijheid der Hout- en Tafel-
baai zijn dus gevormd, en naar de gedaante té oor-
deelen, komen de gebergtens van Hotfentots Holland
hier mede geheel overeen. De zandfteen bevat op eenige
plaatfen zeer veel ijzer en in de Houtbaai vindt men
ontzaggelijke ijzer • blokken.
De bergfoorten der onderlcheideae ftreken hebben wij
bij ons.
Dit was omftreeks. het wezenlijkfte van *t geen wij
tot dus verre gedaan hebben. Als wij het geluk heb-
ben onze reis zoo te voleinden, als wij dezelve be-
gonnen hebben, hopen wij aan de verwachtingen des
Gouvernements te voldoen, en iets byteoragen tot uit-
breiding der Wetenfchappen.
**'%                           VIT-
i
-ocr page 21-
€ 9*> J
•.::; UITTREKSEL, uit een brief vw
den Heer
KUHL , gcfchrevcn
aan Boord
der Noordlah, onder
340. Z. B. en iq,°» Lengte v.
Greemvich , aan Dr. Boie, te
Leyden^ den Sflen Oct,
1820.
Reeds in bet Kanaal bad ik gelegenheid, zeer belang-?
rijke waarnemingen te doen. Èen nieuw Genus uit de
familie der Corallinea werd ontdekt en vele oude en,
nieuwe Fluftra en Fucusfoorten gaven werkzaamheid
genoeg.
Wij ontleedden Scomber Scombrus , Conger en
flaja oxyrhynchos. — In de zeeën des Aequators, ver-
kregen wij djkwijls op eenen dag zooveel belangrijks te
onderzoeken, dat het ons onmogelijk was metalles ge-
reed te worden. Eene groote menigte merkwaardige,
ten deeje nieuwe Mollusken, ^chinodermen en EntQ-
zoen, werd onze buit..
Bij eenen zeer groQten Squalus Carchari^s, vonden
wij eenen zeer grooten behouder aan deVena Cava, tus«
fchen hét hart en de lever, even ais bij de Phoca vitu-
lina en bij yerfchtiden zeeyogelen is. — £eer duidelijk
zagen wy hier het Ovarien- einde der jSijerleiders en met
behulp van vervaardigde afbeeldingen, kunnen wij een
zeer goed denkbeeld geven over den wonderbaren bouw
$ezer dieren.
De ftruetuur van het darmkanaal wijkt bij deze vis-
ffchen yan al het dus ver bekende zeer af. — De fpï-
raalvormige klep in den dikken darm ontbreekt, maai-
de darm vertoont in $iine geheele lengte eene eigen-
dommelüke huid, welke in hem te z^men gevouwen ligt f
en, uitgebreid „ zijn diameter tien m^len overtreft.
Home maakte reeds opmerkzaam, qp de dwarsilrepen
yan de kleine herfe^nen, docft de kleine herfenen zyn
bij deze foort in het algemeen veel meer ontwikkeld,
dan bij anderen en even zoo zijn ook de Hemisphae*
Ten byzonder ontwikkeld. Ik heb fchoone afbeeldingen
te*W YfyVi,ardi§en over cje AnatomievanThynnusSarda,
-ocr page 22-
( si 3
f>$ welken het cerebellum zoo groot is» dat het de
lange worstvormige corpora quadrigemina overreikt en
de helft der Hemisphaeren bedekt. Bij Exocetus voli-
tans, vullen de herfenen de ganfche fchedelholte en
de vleugels verkrijgen Hechts een' zwakken zenuwtak,
terwijl zij flechts bewegingsorganen zijn en niet aan de
bafis met vöeldraden voorzien , zoo als bij den Dacty*
lopterus volitans. •—» Bij Thynnus Sarda en Pelamys,
ligt eene harde vetmasfa , tusfchen het fchedeldekfel
en de herfenen. — Hetgeen wij bij de Scomberfoor-
ten waarnamen , geeft zeer belangrijke bewijzen voor
den trapsgewijzen overgang der appendices pyloricae
ïn een waar Pancreas. In den Scomber Scombrus en'
Colias (Centronotus) ductor vonden wijeene vorming,
die tamelijk wel overeenkomt met de gewone; bij Thyn-
nus Sarda daarentegen zijn al die ontelbare aanhang,
fels reeds in, verfcheiden bosjes verdeeld en bij Thyn*
rius Pelamys eindelijk vormen zij flechts eene klierach<-
fige masfa. Deze ware Pancreas fcheidt een taai flijm af,
hetwelk als Pfeudo - Membran de faeces omhult en tot
befchutting der wanden beftemd fchijnt. — Over het
darmkanaal der Pelagia en de ovarien der Porpyten,
hebben wij belangrijke data verzameld en wij zijn zoo
gelukkig geweest den bloedsomloop der Salpen (zie
hier boven Letterbode voor 183a, N°. 8. bl. 115 ) te
ontdekken, waarover alle vorige meeningen verkeerd
ziin. ---- Wij hebben de Salpa Vivipara, Scutata,
£ufiformis en Octofora waargenomen, en drie nieuwe
met de balpen verwante gedachten ontdekt.
Humboldts waarneming, dat de Galvanifche kolom
geene prikkelende werking op de Medufen te weeg brengt,
js ook van toepasfjng op de Pyrofomen , bij welke
yoor het overige nog een fpoor van een zenuwlteliel
voorhanden is ; even als de Salpen verhoogen zij de
temperaturen van het water, omftreeks i°, op den hon*
derdgradigen Thermometer. PyrofomumAtlanticum,de
eenigfte foort, die wy van dit geflacht dusver'aantrof-
fen , geeft, in de diepte zwemmende, ieder een licht
van 1 — ij voet in dedoorfnede. — Stel umi het prach-
tige fchouwfpel voor, toen , voor eenige dagen , een
heir dezer dieren ons voorbijtrok, dat van 7—ik ure
ijes avonds onafgebroken aanhield. Het licht, dat deze
dieren om het fchip verfpreidden, was zoo groot, dat
wS tot op 1$ voeten diepte de visfchen konden ken-
** 1                             nent
-ocr page 23-
V
nen » dïe ons fchip reeds federt eene week volgen
CThynnus Pelamys en Safda) ïnettegenftaande wij in
dien tijd zeer (hel zeilden , en iedere wacht 6 — 7
duitfche mijlen aflegden. — Wij hebben nog ontleed
Coryphaena Hippuris en Scolepus Humboldtii, welke
echter bij het Genus Aulopus moet gerekend worden, en
van ongewervelde dieren Beroe Pileus en macrostomus.
Heden fchoot ik drie Exemplaren vanPrpc. Capenfis. Zij
hebben eene zeer groote kliermaag, maar geene ver*
wijding der aderen.
UITTRE KSELS uit een" brie f van de Iüe~
ren
KUHL en van HASSELT, aan
Zijne Excellentie den Minister voor
het openbaar Onderwijs
, de Nationak
Nijverheid en de Koloniën.
Buitenzorg den 10 Augustus löai.
De Indifche Groote Oceaan heeft ons , niet minder
dan de Atlantifche, gelegenheid verfchaft, vele tot
dusverre flechts oppervlakkig bekende dieren , nader
waartenemen, en door naauwfceurige ontleding, hunne
overeenkomst met andere meer bekende fchepfels aan-
tetoonen.
Uit de familien der naakte Mollusken, der Annelie*
den en der Tunicaten van Lam ark, zijn verfcheidene
nieuwe fpecies en Genera onze buit geworden.
Door een ongelukkig toeval werden wij in de moge-
lijkheid gebragt de Kokos»eilanden , zuidelijk van Su-
matra, te bezoeken, —- Deze groep van eilanden is
geheel een zuiver voortbrengfel van Madreporen , en
gelijkt volkomen de vlakke eilanden der Zuidzee,
wier ontftaan Forfter even eens den Madreporen toe-
kent. De landing is. wegens de menigte van fpit-
fe Koraalrotfen , alleen bij ftil weder en met kleine
vaartuigen doenlijk ; nog fpreekt voor het ontdaan
dezer eilanden uit den fchoot der zee, de afwezigheid
van Mammaliën t Landamfhibien, Landvogels* als ook
de armoede aan planten , waarvan wij flechts 4 foor-
ten gevonden hebben.
Eene
)
*
-ocr page 24-
Eene nieuwe gramimea en Urtka CoeosnuciférM^
wiens digt woud het geheelé binnenfte der eilanden
bedekt, en Twrntforüa argentea, die langs hetftrand*
tnet haar treurig groen het kokoswoud omzoomt.
Ontzaggelijke fcharen van watervogels bewonen deze
eenzame ftranden , waar alle gevaar hun zoo geheel
onbekend is, dat wij hem met dè handen grepen, en
in menigte met knuppels dood floegen. — Hoe groot
ook de menigte dezer vogels zij, even gering is het
getal van foorten.
Stemaalba, van Sparman, Sterna floHda L. Frt'
gatta aquila
en 3Sulae SutapiseatrixForsf. Melanura
Nob. en een derde foort, waarvan ons flechts de jon*
ge vogels zijn in handen gevallen.
Alle deze vogels leven op de kokospalmen en in
de ftruiken der Taurnifartia en flechts met uitzonde*
ring der Sternae nestelen zii op dezelve.
Het zeeftrand is arm, daar 2 foorten van Crustat
cien, een Pagnrus en Qcypode Ceratophthalmus ter-
ftond alles verteren , wat de zee aanfpoelt. Deze
Pagurus zelfs beklimt de boomen en rooft de eijeren
der Sula$ uit hunne nesten.
Van Amphibien leeft hier Tcstudo Midas in eene
ontzaggelijke menigte. Van alle deze dieren hebben
wij eene genoegzame hoeveelheid verzameld, offchoon
wij ons flechts zeer kort aan ftrand hebben kunnen
ophouden en de Heer van Raalten heeft van alle
Vogels fkeletten gemaakt.
In de ftraat Sunda heeft de Heer Keuitjes de
vertooningen van alle Kusten geteekend, even als te vo-
ren die van Madera en Porto Santo.
Aan de Punt van Bantam betraden wij het eerst
voor eenige oogenblikken den Javaanfchen bodem ,
waarin eene menigte van Koralen en Mallusken onze
buit geworden is.
Eindelijk bereikten wij de reede van Batavia na eene
reis van 6 maanden. Door de zoo goedgunftige ont-
vangst en behandeling zijner Excell. den Gouverneur
Generaal, werden wij welhaast dubbeld fchadeloos ge-
field voor het onaangename dezer zoo lange reis.
Zijne Excellentie veroorloofde ons op Buitenzorg
te wonen, waar wij wegens de gezonde ligging ge-
makkelijker aan het Indisch klimaat konden gewennen.
\a de eerfte 4 maanden hebbeil wij ons in de nabij*
** 4           -                    held
-ocr page 25-
C H )
held van Buitenzorg (leeds opgehouden» daar ieder dag
ons nieuwe voorwerpen aannbood, en. bet dus dwaas
zou geweest zijn, dat gene van verre met veel moeite te
verzamelen, 't geen wij op ons gemalt in onze wo-
ning konden onderzoeken.
Geen dag ging voorbij, waarop wij niet eenige nieu-
we Species of Genera ja zelfs Ordines benoemd, be-
fchreven en afgebeeld hebben Zoo verkregen wij in
rust een overzigt over de Javaanfche Flora en Fauna;
200 konden wij ons bekend maken met dat, 't geen
Prof. Reinwardt gedaan had, om niet in onnoodige
herhalingen te vallen, •
Van alle Teekeningen van den Heer Reinwardt
hebben wij ons daarenboven eene lijst vervaardigd;
zijn Herbarium hebben wij in zijn geheel herhaalde
reizen doorgezocht en zijne Botanifche benoemingen
hebben wij aangenomen.
Gedurende deze vier maanden hebben zich onze ver-
zamelingen ontzaggelijk uitgebreid , zoodat op dit
oogenblik eenige takken wezenlijk, voor deze landftreek
uitgeput fchijnen te zijn.
Daartoe rekenen wij de ChiropUren, Op/ijdtcn,. Va*
gehy Sauriers
, Visfchen en Mollusken. Wij gelooven
thans reeds over deze dieren, wat de Fauna van Buiten-
zorg betreft, eene even zoo volkomene kennis te dra-
gen, als men van eenig deel van Europa bezit. —
Zoo uitgerust hadden wij juist het plan gemaakt,
eene reis te ondernemen, in het zoo weinig bekende
Bantam, toen de Qhofcra marbus uitbrak, en dit voor-
nemen verijdelde; wij maakten ons daarom de volgende
maanden ten nutte , om de gebergten in de nabijheid
te bezoeken ; wij heklommen den Oostenlijkften top
van den Salacc van de Noordzijde, wiens hoogte bo-
ven Buitenzorg 4550 voeten bedraagt;
Prof. Reinwardt had reeds te voren eenen der
middelfte toppen beklommen de hoogde echter, de
meest westelijke, is nog niet bezocht geworden (dtzo
berg is onder gelijken naam op Raffles map of Java
afgebeeld).
                                      -
Verder bezochten wy de bergketen, die van den Sa-
lacc zien noordelijk na het zeeftrand uitftrekt en be-
klommen onder anderen den berg Munara * die nog
Jiistorifciie waarde heeft.
Van hier bezochten wij de nabij gelegene drie warme
Zout*
-ocr page 26-
C *5 ?
^outbronnejH tosfched Rompin en Waroe* twee iCam-
pons, die op de algemeene Kaarten echter fiiet tè
vinden zijn; deze Zoutbronnen zijn op HorsfieldS
Kaart (Mineralogie/tl Sketch ofthelslandofjava}
opgeteekend , maar niet op de ware plaats. Zij zijn
gelegen op, drie Kalkheuvels , die zelve voortbrengfels
der drie bronnen fchijnen te zijn , dewijl zjchfteeds
nog nieuwe Kalkplaten uit het warme water afzon-
deren. De vegetatie aan deze bronnen is geheel ver-
fchillend, en daar zij waarfchijnlijk niet vroeger bezocht
werden, dubbeld gewigtig.
          „.,. .,. , :, ; !
Zoo op dit oogenblik komen wij van de beklimming
des fangerangq 's terug ( Gede R> a f f I e s fmap ofJava%
welke door"een rug met de Oede te zamenhangt.
.Deszelfs hoogte, bpven Buitenzorg, bedraagt 8580
voeten. Deze, even 300 weinig als de oostelijkfte top
van den Salacc, zijn ooit Vulkanen geweest. Het is op
deze ontzaggelijke hoogte, in deze koude ftreken, dat
wij vele legers gevonden hebben van , Rinocerosfen ,
en de gangen, 4ie deze dieren tusfchen de hier heer-
fchende Noordïche Gewasfeti gemaakt hadden, dienden
ons tot een hulpmiddel, om den top te bereiken.
Niettegenftaande den grootften ijver en infpanning
van alle krachten, is echter de rijkdom, vooral in deze
gewesten , zoo groot, dat het niet mogelijk is, alles
te omvatten en tot een einde te geraken.
De vlijt der Heeren Keultjes en van Raalten
kunnen wij niet genoeg prijzen; eerstgenoemde heeft
zich volkomen tot een* teekenaar van natuurlijke voor-
werpen gevormd.
Nafchrift van Prof* van Swinderen.
Nadat het bovenftaande , hetwelk Zijne Excellentie
de Minister voor het openbaar Onderwijs, de Natio-
nale Nijverheid en de Koloniën wel de goedheid had»
mij ter bekendmaking in den Letterbode te doen toe-
komen , reeds Was afgefchreven en ter verzending ge-
reed lag , kreeg ik het treurig berigt, dat de Heer
Kuhl den i4den September 1. 1. aan de gevolgen van
eene leverontfteking op Buitenzorg overleden is# „De te
,, groote ijver", fchrijft men mij van daar, „ waarmede
„ hij werkzaam was, het beklimmen der bergen in zulk
„ eenen korten tijd, als waarin het nog nimmer was
» ge*
-ocr page 27-
y)7 ^óó - /
^/ /C*- c/ ^"* *—"^
C ë )
,, gedaan, de airgeftanë ongemakken door altijd düreü*
„ de regens, is zeker eene groote oorzaak geweest van
§J zijnen te vroegtijdigen dood*"
          ^ : •
Wat de Natuurkundige Wetenfchappen in dezen
Veel beïovénden jonden Geleerden (hij bereikte Hechts
den ouderdom van 25 jaren") verliezen, behoeft, na
liet lezen van de boven (taande berigten , zeker geen
biétbög. —• Ik leende hem federt 1816 van-zeer nabij,
daar hy van dat jaaï ,af, tot aan zijn vertrek, naar de
IhÖien, ïn mijn huis Woonde en ik dus vier jaren zijne
dagelijkfphe verkeering genoot. Ik kan daarom bijzon-
der de grootheid van zijn ver! ies beféffen; ik zag
éénmaal in hem eenen Palias, en, zoo mogelijk, nog
ïóeer dan dezen te ^eraoet. Ik geloof, dat allen, die
hem in zijne waarde ais Natuüronderzoéker gekend
ïiebben, dit mijn gevoélep deelen en hartelijk met mij
«Djm1 zijnen dood treuren gullen.
Groningen den foltert
« -...'/
van SWIND
EREN
.... i i-i# -.4 i M ij ■ f 1 ;
• ■ i 'Htó
' 'JD-iki '1 i* H, i.:' V' .* im:0»"*-**"a-^ '**<•'' i^:* ' ;■ ■■';-..J'
,;.■*'>.', il*,';:' !Ü; '.'
„■';: fifi/
ïh ; ." ;.,, .,< ' I ,"t , , ,
" ' ,1; , 00.!? ,» ' M .
VV :*»;
i"' ■■■", -,i :™t iv '« ■■•■ '■' ■ 1 ■' -• 7-
;di f ra ff^ls?
■m;0 '.'I
i*t.:.f c H <:!'"'; -•> i^iiüüA ■;,,
*■' ■■• 1 ; '>•*> i' *. ï :f
,.,(J
•I>:./tf .■ ■H.-ffï^l;:**. ;^1> *:;53- J 0^5pi£| .'?.: >
; .'Ui [*'*.*
*'„''*.'<•.*■.«
; , i( |J :> ,*•}''*!"
V f'.' . -ï;
.,?,,,.^
.."'/
e ff
^*;iJ J;£l :.l'v
V/' t
KU'-J.w l.JJ '1*:-!. *?• l
fi "V; ï
t;?£'I
^'Uhii^MZtU V.
.' f t A .1
_ Li i.i ,F!-r' i *■ * 1
;rïro:4
■■ K\ 4i JfM>^'JV-ïi>;
Kij.2
i" ï * '
H '^-'- .»"'.* *J ff :K
*1» ..f
f':;-' H'S'
• : ' ..