M 6
|
||||||||
VERHANDELING
OVER HET
ELECTRIZEEREN,
DOOR,
MARTINVS van MARüM,
A. L. M. TUL & Med. Do8>
'm welke De Befchryving en Afbeelding
van ene nieuw uitgevondene
ELECTRI ZE ER- MACHINE,
benevens
enige NIEUWE PROEVEN uitgedagc en in
't werk gefteld door den Auteur , en Mr. Ger- hard Kuyper,-PhyfiJche-Inftraraenc-Maker te Groningen. |
||||||||
. I
|
||||||||
Te Groningen,
Voor Rekening van
T N T E M A en T J E B 0 E L,
Boekverkopers te Amfterdam
1776. |
||||||||
AAN Z Y N E
DOORLUCHTIGSTE HOOGHEID
WILLEM den V,
PRINSE van ORANGE en NASSAU
ETC. ETC. ETC. ETC.
DOORLUCHTIGSTE FORST i
^jeen fterker fpoorflag heeft my ooit
in myne Letter-oefFeningen aangezet, dan de Eer van in Uwer Doorluch-
tigste Hoogheids Hoog gunfljgfte Tegen- woordigheid , myne Wysgerige Acade- mifche verhandeling verdedigd te heb- ben , en terzelver tyd, op bevel van U- We DOORLUCHTIGSTE HOOGHEID , als
Rector Magnificentissimus in den A-
cademifchen Senaat pnefiderende, tot Doótor in de Wysbegeerte bevorderd te zyn.
|
||||
zyn. Ene zo byzóndere Gunft eifcht
van my ene byzóndere vlyt. Aan de- ze verpligting, zo veel mogelyk, tebe- andwoorden, is zedert een voornaam doelwit myner pogingen geweeft. Ver- gun my dan, Doorluchtigste Vorst, een eerfteling hier van aan Uwe Door- luchtigste Hoogheid op 't nedrigft aan te bieden, en, na 's Hemels dierbaar- fte zegeningen over Uwe Doorluch- tigste Hoogheids Perzoon, Koningly- ke Gemalinne , en Vorstelyke Fami- lie, gebeden te hebben, my in diepften eerbied te noemen, DOORLUCHTIGSTE VORST!
Uwer Doorluchtigste Hoogheids
|
|||||||
Ootmoedigften Dienaar
MARTINUS van MJRUM. |
|||||||
■
|
|||||||
P O O R R E D E.
Is yer ene Wetenfchap, welke in een kort
tydperk uit geringere beginzeïen tot ene aan>- zienlyke hoogte is opgeflegen: is 'er ene tak der Natuurkunde , in welke het nut der JP roefnemingen ter uitbreiding onzer kennis van de wetten en werken der Natuur op het duidelijkf wordt aangetoond , het is ze* kerlyk deze, welke de Eleótriciteyt ten on* der werp heeft. Voor dertig jaren was dezelve voorzeker
noch ene der geringften: zy leerde alleen eni- ge verfchynzelen, welker oorzaak volftrekt dui- fier was, en welke toen niet, alsflegts tot ver*- maak, fchenen te kunnen dienen. Thans eg-. terts het reets genoegzaam zeker, dat ve- len van de voornaamfle verrigtingen der Nar tuur, of geheel, of gedeeltelyk van de iver- king der Eleclrike ftof afhangen.
Dat de Donder, en de Blikfem Ele&rU h verfchynzelen zyn, kan immers nu niet
* fan*
|
||||
(II)
langer ene ver onder ftellhg genoemd worden;
daar men niet flegts alle derzelver uitwer- kingen , volgens deze ftelling volledig ver- klaart ; maar ook hen allen op ene overtui- gende wyze, door de Eleblriciteyt, kan naboot- sen ; ja zelfs heeft men hier uit een door de ondervinding reets genoegzaam hekragtigd muldel gevonden , om gehouwen en fchepen (door het oprigten, namentlyk, van puntige metaleftaveri) tegens het gevaar van den Don- der te beveiligen. Insgelyks zyn ook de Waterhozen voor
uitwerkingen der Ele&riciteyt te houden: want hun vermogen wordt door het zelfde middel, als dat der Donderwolken 9 verminderd. De overige Lucht-vér fehy nzelen zyn zon-
der twijfel ook, voor een groot gedeelte, aan de werking der Ele&Hke ftofioetefchryven: im- mers leren de proeven met den EÏeélrikalen vlieger, dat de Lucht op enige êjft and van de oppervlakte des aar drycks ,den meeften ty'A enen
|
||||
(in)
men aanmerkelyken trap van Ele&rike kracht
bezit. Wie de ver [prei ding vanhetEletlrike Licht
in verdunde Lucht gezien , en des zelfs vol- komene gelijkheid met het Noorderlicht opge- merkt heeft, zal geredelyk toeftemmen 9 dat dit verwonder lyk Lacht-verfchynzel uit ft ro- men van Eleblrike flofbeftaat , welke zich in het hogere gedeelte van den Dampkring uit- breiden. De verfchrikkelykfte verfchynzelen der Na-
tuur, de Aardbevingen zelve, zyn waar- fchynlyk ook voor Ele&rike uitwerkzekn te
houden, Wie ziet immers niet ligtelyk, dat de ontfteking of uit bar ft ing van ene onder aar d-
fche damp, waar van men dezelven, zedert lang heeft tragten afteleiden, niet in ftaat kan zyn van enige honderden mylen lands te gelyk te doen fchudden. 'Er is geen natuurlyk ver- mogen bekend, het geen, hoe zeer ook ver- * 2 groot,
|
||||
\
|
|||||
(IV)
groot, zulk ene uitwerking te weeg kan brengen,
dan alleen de Eleblrike ontlafting: ook kan degelyktydige aandoening van verfcheide,zeer ver van eikanderen gelagene plaat zen, an
deze oorzaak alleen toegeschreven worden: de botzing, welke de fchepen, fchoon ver van de kuft , ten tyde van ene Aardbeving gevoe- len, is ook nergens anders, dan hier van, afteleiden : verfcbeide andere waarnemingen fiemmen hier mede over een: doch inzonder- heid geven de Eleblrike verfchynzelen in den Dampkring, welke zeer dikwyls ene Aardbe- ving voorafgaan, aan deze ftelling enen aan- merkelyken trap van waarfchynelykheid. Dat verder de werking der Ele&rike ft of
enen geenzintsgeringen invloed, zo welopzom- mige verrigtingen van het Dierlyk leven, als op den groei der Planten hehbe, is door
vele proeven en, waarnemingen geftaafd. „ By'zonder verdient het onze opmerking, dat |
|||||
Cv)
alles, wat onder het bereik van ons onderzoek
is,met deze fl of als opgevuld bevonden wordt. Ene zo algemene verfpreiding van deze zo veel vermogende ftof bevjyft immers genoeg-
zaam, dat de Wyze Schepper dezelve tot ge- wigtige oogmerken beftemd heeft. Niet te on? regt wordt dan de Ele&rike ftof, thans van zommige Natuurkundigen aangemerkt, als het voornaamfte verlevendigend beginzel in de Natuur, waar door zy haar e meefte ver- rigtingen volbrengt, als een vyfde Element, van een geheel onderfcheide en verhevener föort, alles , als het ware, bezielende , en verlevendigende. Zo verreis men binnen korten tyd, in
deze wetenfchap gevorderde wat is derhal- ven meer waarfohynelyk , dan dat een verder onderzoek, naar den aart en werking van ,deze zo veel Vermogende, en door de gehele Na~
tuur zo zeer verfpreide ftof, wel rasene reeks van nieuwe ontdekkingen voor f zal brengettf ) \ - '• 3 Uit-
|
||||
ft
|
|||||||||||||||
e vi)
Uitgelokt door deze overweging, ü /fe
Ele&riciteyt de eer ft e tak der Natuurkunde geweeft , van welke ik my door eigene proefne- mingen in 'f werk te ftellen, ene gegrondere kennis heb tragten te verkrygen, dan door het lezen van de proefnemingen door anderen 'm 't werk gefield, of door zommigen van de- welven enkeld te zien in 't werk ftellen, ver- kregen kan worden. Ik maakte ten dien einde eer ft gebruik van
enen glazen Bol, volgens Nollet door een groot rad wordende ombewogen ; doch kort daar na de nieuwere wnze van MeBrizee- ren, met glaze fchyven , in plaats van bollen, volgens Dollonds famenftel bierbe- kend wordende,verkoos ik zodmig ene fchyf om zyne gemakkelyker behandeling. j„f. Deze ftelde my egt er , zo voel als de bol, m het doen der proeven dikwyls niet weinig nhur: deels door dim derzelver werking |
|||||||||||||||
iü
|
|||||||||||||||
ffi
|
|||||||||||||||
O")
(gefyk die van alle Eletlfizeer Machines) zo
zeer van de Luchts-gefteldheid afhangelyk is, dat men in ene vogüge Lucht, niet dan ene zeer geringe kracht van dezelve verkry- gen kan: deels dewyl de gewone vryvers gè~ ftadig door de vryving zelve veranderd wor- den, en hier door de graad van Ele&rike kracht niet,danvoor een korte ty diezelfde bïyft. BezeongefiadigheidmyXgelyk andere E- Wfizeefders') telkens verhinderende, wkrd ik duf overreed, dat ter bevordering onzer keirms vanden aart en werking der Ele&rike ftof, vermits dezelve alleen door proefne- mingen te verkrijgen is ,'er niets nuttiger ware, dan de gewone Eledtrizeer-Machines in zo verre te verbeteren , dat dezelve of niet , of minder aan deze ongeftadigheid on- derhevig waren. 'Dan de proefnemingen, welke ik ten dien 'einde in 't werk gefield fab, waren genoeg-
# a zaam
|
||||
('VIII)
zaam vruchteloos, tot dat ik met mynen Vriend
Mr. Gerhard Kufpjer begonnen hen te fa± proeven, of\er9 door Quik-zilver in plaats vm de gewone vryvers te gebruiken, enege- noegzame opwekking der EkbJrike fioftever- krygen ware. r- ., „v,.t, , Doch ook deze proeven waren, voorst groot-
,fie gedeelte vruchteloos ; want, offchoon de? zelve ons in V eerft niet weinig hoop gaven, bleek het echter in 't .vervolg, toen wy dezen Qryver- in ene min droge Lucht beproefden:, dat het vazt der Lucht, zo veelte meer hier #>$ hinderlyk was , vermits het glas t door de- ze vry ving gene warmte $ gelyk door die vm hijfentjes, verkrygt. u,: , JjjPjp zagen dus, dat het Quik zilver y als em beftendige yryver 3 ### gtf#0' $pJ? &w*& &j//z, *##' «wr 0 V van enig ander lichaam 9 dis van Qofthkk, of.'een ander 9 het geen het |
|||
(IX)
maken mare. Dan de manier, om hier tos
te komen, toen noch dut ft er blyvende, en Mr. Gerhard Kuyper , zyne bezigheden niet toelatende ter beproeving bkr van zynen tyd te hefteden , bleef de zaak ft eken, tot dat ik, na'verloop van enigen tyd, het voor my der tnoeyte waard rekende, alle vlyt aan te wen- den , om , ware het mogelyk', wmGom-lak zodanige fchyven te verkrygen.- Hier in ein~ delyk naar genoegen ftagendt, ftelde ik ver*
volgens met de verkregene Lak fchyven alk -proefnemingen in i werk, welke my voor-
kwamen verèifcht te voorden ,'^er ontdek- king, op welk ene wyze de Ele&rike fiof door deze fchyven met quik-zilver te vrijven \ op het voordelig ft e kan opgewekt worden. Doch offchoon, myn vriend, met mjj^ om gemel- de rede in dit onderzoek, zo ah ik het zelve van bladz. 25 tot bladz., 45 , volgens myne daar vangèoudene dagelykfe>. aantekeningen, * 5 fe*
|
||||
bêfch reven heb, ■»/# heeft kunnen voort gaan,
erken ik egter, dat zyne tegenwoordigheid en byftand tot het doen van zommigen dezer proefnemingen ',, £%& ö^i *& voorafgaande proefnemingen met glaze fchyven, welke zyn JLd. met my zo wel uitgedagt, ah 'm 't werk gefield heeft, en waar van deze als een ver- volg,:Mantemerken. zyn^ hem het r egt geven % ah medevinder pan iet werktuig', het welk in deze verhandeling befchreven y, en afge- beeld is. t «.,. i , ,... .... MenzaizichUgtelyk verwonder'en,;;# öérj
de uitgaaf van deze proeven te zien Jaar dezefc vereets m:^jêêK:i^2 begonnen zyn. Doch men neme m aanmerking 9 dat de mee f en van foortgelyke proefnemingen niet anders 9 dan 'm 't dut fier in 't werkte ftellen zyn: Vermits men by dezehen behoort, te kunnen zien, of'er ergens enige wegvloeying of op- zuïging Mê^M^ihè^^MMsihbh; en |
|||
(Xi) ;
dat derhalven de Zomer hier toe niet ge-
fchikt is. Ten anderen, fcheen de uhkomft vanzommige proefnemingen, zomtyds zoon- gunflig , dat ik meermalen dezelven voor langen tyd geftaakt hel. Ook vond ik het niet raadzaam, deze nieuwe wyze van E- le&rizeeren gemeen te maken > voor dat ik » door dikwyls herhaalde proeven, op verfchiU lende jaargelden 'm 'J werk gefield, weiver* zekerd was, dat dezelve tot zyn uiterfte volkomenheid gebragt was. Myn waardige Leermeefter , de Hoog Geleerde Heer Anthonïus Brugmans, dh my nu en dan het genoegen deed, deze proefnemingen teho- men zien, rade my insgelyksop 'tfterkfteaan, om, voor den uitgaaf s dies aan te wenden, ïvat ter volmaking hier vanftrekken konde. Aangezien velen , fchoon zelfs beminnaars der Natuurkunde, egter ftegts duifierebe^ p-ippen van de eerfle-begmzekn der Ele&rl- citeyt
|
|||||
' ■■» .-'■•:'-. !.--■■„ . . —- ■■ M
|
|||||
(xii)
citeyt hebben , dewyl men dezelve noch niet
in onze taal volgens de nieuw [te ontdekkin- gen in ene gefchikte orde heeft voorgemeld, heb ik het dienftig geoordeeh, zo veel hier van vooraf te laten gaan, als my voorkwam vereifcht te worden, om over den aart van dit werktuig^ en de proefnemingen zo ter uitvinding van het zelve, als met het zelvö in 't werk gefield , wel te kunnen oordelen. - In 't verhaal van myne proefnemingen met de luahfchyven , heb ik , zo veel als doen- lyk was , der kortheid bet ragt, voor eer ft \ weglatende ene menigte proeven, welkers uit- kom ft en niét'tot'het f amen ft ellen van het befchrevene werktuig gediend hebben. Ten anderen : verhaal}ik dikwyls flegts de uit- komften van zommige proefnemingen, kort- fteids- halve de befchrtjving van den toe- ft el in zo yer weglatende, als my dezelve tot h0 Verft aan -far ^pmveu overtollig fcheen. M*nV} Zom- |
||||
(xïïï)
■Zomtyds heb ik ook, om dezelfde rede, in
weinige regels , de uitkomft van ene gehele reeks van proeven befchreven ; welke, indien
ik de gewone wyze van proefnemingen te befcbryven gevolgd, en ieder proefneming afzonderlek , met zyne gehele toebereiding. fliptelyk befchreven hadde, aan dit verhaal by zommigen wel meer uiterlyk aanzien ge- geven., doch het zelve, voor den kundigen Le- zer, te wydlopig zouden gemaakt hebben. De manier, welke ik, ter bereiding van hak-fchijven, de befte bevonden heb, tege- lijk met enige''nieuwe E!0rïÈè proeven, tot welken my derzelver bereiding aanleiding ge- geven heeft, zal ik , zo dra ik myn voor- genome plan omtrent deze proeven ten ein- de zal kunnen brengen , in V licht geven. Tot welke gelegent hei d ik ook f pare, eriwe nieuwe proeven van verfchilknden aart, waar toe my het nieuwe werktuig meeft aanleiding |
||||
(xiv)
gegeven heeft; vermits ik velen van dezehen
noch niet volledig heb afgedaan. Om welke rede ik thans alleen die proefnemingen uit- geve9. welken ik, met Mr. Gerhard Kuy- per, betrekkelijk de opwekking der Ele&rike ftof in 't werk gefield heb. Deze tonen ge- noegzaam aan, hoe zeer dit werktuig, boven alle anderen, tot het in 't werk ftellen van nauwkeurige proefnemingen gefchikt is. |
|||||
l ■■,■■"..' „ . . \ ,.,-..■• - ■'■
■%•■ ' " ■ ■ t 1 \
•-':•: ' 'IN-
*
/. '''■'■. ■;■■ ,
;_____________________________________________'.....'■ ■ ■:~- -■-- - ---:---- -- .......-----------------------------------i------------------------------------'——^^——
|
|||||
I N H O U D.
... | ■ )-
Waar in het Eleótrizeeren befta,
en wat 'er by in agt te nemen ^' zy ? * . . . ... Bladz. i. Aan welke Gebreken alle bekende
Eleétrizeer-Machines onderhe- i vig zyn? . . .>.*<. n Proeven ter Verbetering der Elec-;,;
trizeer-Machines door Quik- zilver, in plaats van de gewone Vry vers te gebruiken. ... 17 Proeven ter verkryging ener be-
ftendige Eleótrizeer-Machine, door het gebruik van fchyven ■uit Gom- lak bereid, in plaats van Glaze fchyven» .... 25 ■;: 1 ï ' Be-
i
|
|||
Belchryvïng van de nieuw uitge- \
vondene Eleólrizeer-Machine. . 4? |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
"Welke voordelen deze nieuwe E-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leótrizeer-Machine boven de ge-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
l
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wone hebbe
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
49
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe Proefnemingen , betref-
■ fende de Opwekking der Elec- trike vloey-flof, met de befchre- vene Machine in 't werk ge- field. ■■.' ".0.':-::.'■■'., .- . . . 57 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
I
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VER-
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
---------------------■
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VERHANDELING
O VER HET
ELECTRIZEEREN.
|
||||||
Waar in het Ele&rizeeren bejla^
en w at* er by in acht te nemen zy? §• i« JLJÜ wat wy aan de oppervlakte van onzen
Aardbol of onder dezelve ontmoeten, het zy vafte of vloeybare lichamen, de Lucht zelve, welke ons omringt, niet uitgezonderd, gelyk ook al het geen door derzelver verfchillende bereidingen en vermen- gingen ontllaat, is, zo als de ondervinding leert, voorzien van ene zeer fyne Elaftike vloeyftof, aan welke men den naam van Eleïïrike ftof gegeven heeft. §. a. Zo lang een lichaam die hoeveelheid van
Eleclrike ftof bevat, welke aan het zelve natuur* A Iyk
|
||||||
KIEUW-UITGEVONDE EL E C TRI ZEER -MACHINE
|
|||
co
lyk eigen is , wordt men hare aanwezigheid niet
gewaar; doch zo dra die hoeveelheid vermeerderd of verminderd, of (gelyk anderen zich uitdrukken) haar evenwigt verbroken worde, zo ontftaan hier uit Eletlrike verfchynfels. Deze Verandering van de natuurlyke hoeveelheid
der Eledhïke ftof in de lichamen wordt Eleclri* zeeren genoemd ; en de poging der geëleélrizeerde lichamen, waar door zy zich in hunnen vorigen, of niet geëlectrizeerden (laat tragten te herftellen, heet men derzelver Ele&riciteyt of Ele&rike Kracht, In- dien de natuurlyke hoeveelheid der Eleétrike ftof van een lichaam vermeerderd is, noemt men het Pofiti- véo£ Plus geëletlrizeerd; doch als dezelve vermin- derd is, wordt het Negativé of Minus geëletlri- zeerd gebeten. §, 3* Alle lichamen laten zig niet op dezelve
wyze Eie&rizeeren. Zommïgen verkrygen ene Elec- trike kracht, wanneer zy op zekere wyze gevrevett worden. Van dien aart zyn alle Glai en Har (lag tige lichamen , Barnfteen , Zwavel, Gom- lak, Wafch, enz. Anderen daarentegen, zo als inzonder- heid de Metalen, de Dierlyke Vogun, en betwa* terf
|
||||
(3)
ter i, nemen geene Eleftrike kracht aan ééoïptyvtttg'i
maar door meedeling, of liever, dooreen geëleftri- zeerd lichaam by dezelven te brengen* Alle lichamen zyn derhalven met betrekking tot
het Eleftrizeeren tot twee foorten te brengen, waar van de ene zich door vryving Electrizeeren laat,de andere door mededeeliiig. Voorheen meende men, dat alleen die lichamen,
welke door vryving geëleftrizeerd worden, natuur- lyk van Eleftrike ftof voorzien waren. Hiervandaan noemde men dezelven Eleclriken , of oorfprong* lyk Eleclriken (Idioeleïïrica) ; de anderen daarente- gen niet Eleclriken {Aneleclrica). Ook noemde men, om dezelfde rede, het Eleftrizeeren door vry- ving, opwekken; veronderstellende, datalle Eleftrike ftof, welke door de vryving te voorfchyn kwam, uit het gevreven wordende lichaam wierd los ge- maakt. Men gebruikt tot noch toe deze benamin- gen , fchoon men thans van het tegendeel overtuigd ijs. §. 4. De niet Eleftrike lichamen verfchillen ook
hier in van de Eleftriken, dat de Eleftrike ftof door de laatften geen doorgang vindt : daar zich inte- gendeel de Eleftrike kracht, welke aan niet Elec- A a trike
|
||||
(4)
trike lichamen wordt medegedeeld, op 't ogenblik
der meedeling door derzelver gehelen inhoud, hoe uitgebreid die ook wezen mag , verfpreidt. Zy wordt derhalven ook in andere lichamen van denzelfden aart, welke hen aanraken, terftond afgeleid ; om welke rede men aan de niet E- leélrike lichamen den naam van Leiders QCondu&o- m) gegeven heeft. Deze kunnen dus de medege- deelde Electrike kracht niet behouden , ten zy ze van andere leiders door Eleclrike of niet leidende. lichamen zyn afgezonderd. Zy worden dan vryge- zet of vryftaand genoemd. §. 5. Ene vryftaande leider verkrygt de kracht
van een geëlectrizeerd lichaam , voornamentlyk op de volgende wyzen. Foor eerjl : door Aanraking ; wanneer hy na-
mentlyk tegen het geële&rizeerde lichaam gefield is. Ten fweden: als één of meer fpicze Punten van
denzelven digt by het geëleclrizeerde lichaam ge- plaatfl: zyn. Indien dit pofiüf geëleclrizeerd is, wordt deszelfs overvloedige ftof door de punten van den leider opgezogen, welke dus pofitif geëleétri- zeerd wordt. Als daarentegen het geëleclrizeerde |
||||
(5)
lichaam »<?gtf^ygeëlec1:rizeerd is, zo geeft de byftaan-
de leider van zyne natuurlyke hoeveelheid Eleclrike ftof aan het zelve over, en hy verkrygt dus ene ne- gative kracht. Ten derden : door vonkswyze overgang: wan-
neer enig gedeelte van enen vry(laanden leider, het geen ene gladde oppervlakte heeft, naby een geê« leétrizeerd lichaam geplaatll wordt. Als dan gaat de ftof uit het ene lichaam, voor een gedeelte,,'in het andere over, onder de gedaante van ene vonk. Als het geëleclrizeerde lichaam een leider is, zo deelt het zelve aan den anderen leider zo veel kracht mede,als hetih de rede vanzynen inhoud behoudt; dat is, de Eleclrike kracht van het geëleclrizeerde lichaam wordt door hen beiden gelykelyk verfpreid. . . ! :,-:LJ, ■ 7- •■ • ■'■ .; 1
§. 6. Het blykt derhalven, dat een geëleélrizeerd
lichaam van zyne verkregene kracht verliezen moet, wanneer een leider op ene van de drie gemelde wy- zen by het zelve geplaatfl: is., Indien dé by geplaat- fte leider niet vryflaat , en het geëleclrizeerde li- chaam ook een leider is, zo verliefl het zelve zo wel door ene vonkswyze overgang , als door aan- raking al zyne verkregene kracht. Doch als de by . ■;•: Z ?, A3 ge-
ttf .
' ' ' .-.
|
||||
(6)
gêplaatrëe leider door ponten de Eleclrike kracht van
liet geëlectrizeerde lichaam aanneemt, dan gaat flegcs* een gedeelte der Ele&rike kracht van het zelve in den bygeplaatften leider over, en wel zo veel meer, rïaar mate de punten van het geëleclrizeerde lichaam jninder afftaan. §. 7. Ene geële&rizeerde leider veriieft daarenbo-
ven van zyne verkregene kracht, wanneer hy van één of meer dergelyke punten , of fcherpe randen voorzien is. Indien de leider pofitif geëlectrizeerd is, vloeyt zyne overtollige ftof uit; doch indien cjezelve riegaüf geëleclxizeerd is , zuigt hy van de natuurlyke hoeveelheid van Eleftrike ftof der t*ucht, of andere niet ver afzynde lichamen, in. Deze uitvloeying of inzuiging der Eleétrike ftof
Vaft geëleclri^eerde punten wordt egter belet, wan- neer desselven tegen over en naby andere geëleétrizeer- de lichamen van dezelfde kracht , öf tuflchen twee gef ie^rizeerde lichamen geplaatft zyn. De rede isï deze \ <fct de lucht omtrent het punt fchielyk zo veel Êle&rike kracht vari het byftaande geëleclrizeerde lichaam verkrygt, dat *y van het punt niét meer aan* tiemen kan»
$. 8. De
|
||||
§. 8. De Eleftrike lichamen Worden öök leidend *
&ls zy enen zekeren graad van warmte verkry» gen. Zy worden egter ook enigzins Zonder verwar- ming, door mededeeling geële&rizeerd, doch toe enen zeer geringen trap ; gelyk ook met dit voor- name onderfeheid, dat alleen dat gedeelte van een Ele&rik lichaam 5 'c welk het geëleélrteeerde li- chaam raakt^ door mededeeling geëleclxizeerd wordt» Dewyl de Eleétrike lichamen geene leiders van de
Ëlettrike flof zyn, blykt het., dat geëledtrizeerde Eleflrike lichamen hunne Eieclxike kracht door aan- raking van leidende lichamen niet fchielyk geheel verliezen kunnen, vermits hier door in 'c eerft al- leen het aangeraakte gedeelte des geëlecTtizeerden lichaams van zyne kracht beroofd worde» 5- o> De Befte Leiders zyn, die de ElêctriJce
ftof gretigfl: aannemen , en ogenbliklyk overbren- gen. Zodanig zyn de Metalen; naait dezelveti zyn de Kolen, volgens Dr, Prïestley's waarnemin- gen , de befte leiders 5 dan volgen de Uierlyke Lichamen, ofeigentlyk derzelver Vogten; het Pra- ter is een mindere leider, dan eender voorgenoem- den ij de meefte andere lichamen zyü alleen leiden- A 4 de
|
||||
(8)
de uic hoofde van het vogt, hst welk zy bevatten.
§. io. De Kracht, welke deEle&rike lichamen
door Vryving verkrygen, is twederley, en wel van een tegenovergeftelden aart: de Eleclrikejlofwordt of uit den vryver verzameld op de oppervlakte van het EleBrike lichaam , dat gevreven wordt: of de vryver trekt zelf de /lof van de oppervlakte van het gevrevene lichaam naar zich. In het eerfte ge- val worde derhalven het gevrevene lichaam pofitif geële&rizeerd, gelyk ook de vryftaande leider, van welken één of meer punten de Hof, aan de opper- vlakte van het gevrevene lichaam verzameld, opzui- gen. De vryver daarentegen voert de flof aan ; doch, wanneer dezelve vryftaat,ofmet gene andere,
dan vryllaande lichamen, verenigd is, wordt hy van de natuurlyke hoeveelheid zyner ElecTxike Hof beroofd,
en dus Negatif geëlectrizeerd. Deze zyn de uitwer- kingen van het Glas op de gewone wyze gevreven. De Harftagtige lichamen integendeel worden gewoonlyk negatif geële&rizeerd : als dan geeft de vryftaande leider , uit zyne punten, ftof over, om 't gebrek van ElecTrrike ftof, door de vryving in
bet gevrevene lichaam ontdaan, aaiuevullen. Deze worde
|
||||
T^i^^^'^^-^-"——————>^-———-^mv^a^pipB^^aw
|
|||||
wordt derhalven insgelyks negatif geële&rizecrd, als
hy vryftaat, of voert geftadig de Ele&rike ftof uit den grond aan, wanneer hy met denzelven vereenigd is. De vryver, die in dit geval de ftof uit het li- chaam, dat hy vryft, overneemt, wordtpofitif ge* eleélrizeerd, wanneer hy vryftaat, of, zo hy niet vryftaat, geeft zyne verkregene ftof aan den grond' over. §. 11. Dewyl dus de vryver in het ene geval de
ftof aan de oppervlakte van het lichaam , dat ge- vreven wordt, aanbrengt, en in het andere, de ftof
van deszelfs oppervlakte afneemt, volgt klaarblyke- lyk, dat de vryvers hier in zo veel beter kunnen voldoen, naar mate zy goede leiders zyn. Om dezelfde rede worde ook, het zy in het ene,
of in het andere geval, indien men ene aanmerke- lyke kracht in den bygeplaatften vryftaanden leider verlangt, vereifcht, dat de vryver met den grondt wel verenigd zy; opdat, in het eerfte geval, de E- le&rike ftof vryelyk uit de aarde door den vryver na de gevrevene oppervlakte worde aangevoerd; en ia het andere , de afvloeying der opgewekte ftof, van de gevrevene oppervlakte, niet opgehouden worde. A 5 Aan
|
|||||
O)
Aan den anderen kant, wanneer men wil zien, Wel*
ke .Electrike kracht de vryver, wanneer hy vryftaat* verkrygt, moet de bygeplaatfte leider met den grond gemeenfchap hebben: vermits in het ene geval de ftof uit den vryver op de gevrevene oppervlakte aangebragt, door den gemelden leider afgevoerd j en in het andere de flof uit den grond door dezen derwaarts aangevoerd moet worden. §. ia. Men heeft Iarig gemeend, dat die tegen-
overgeftelde uicwerkzels van de onderfcheide natuur van Glas of Harfiagtige lichamen alleen afhangen ,eri aan denzelven onaffcheidelyk eigen waren. De be* roemde Abt Nollet was ook van die gedagten. Men is zelfs zo ftefk in deze waan ge Weeft, dat men de pofitive kracht van het gevrevene Glas, de Glasagtige9 en de tegenovergeftelde der gevreve- ne Harften , de Harfiagtige Ek&rkiteyt genoemd heeft. Doch de verfchillende Electrike kracht, wel* een Eleétrik lichaam door vryving aanneemt, hangt meeft van ene byzondere gefteldheid van den vry- ver af, en het glas kan zo wel als de Harft ene ne- gative kracht aannemen; dit zal blyken uit de proefc nemingen, welke ik ftraks zal mededeelen. V Aan
|
||||
OO
Aan welke Gebreken alle bekende
E/e&ri zeer-Machines onder- ..,,
hevig zyn? / h M
en heeft tot noch toe het Glas tot
de opwekking der Electrike ftof verkozen, voorna- menelyk, om dat deszelfs oppervlakte door die vry- ving, welke men noch heden meent tot de opwek- king der Eleclrike ftoffe noodzakelyk te zyn, niet veranderd wordt. Men gebruikt het glas onder de gedaante van een Bol, Cylinder, of Schyf; dezes door kuflèns gevreven, en enen vryftaanden leider by zich geplaatft hebbende , welke de opgewekte ftof, van de oppervlakte van het glas, opzuigt, maakt met denzelven het famenftel ener gewone Eletttri- zeer- Machine uit, §, 14, Niemand , die van zodanig een werktuig
gebruik maakt, of zyne werking meermalen byge- woond heeft, kan onbe wuft zyn van deszelfs gebreken. Voor eerft: heeft de gefteldheid van den Damp-
kring |
||||
kring zo veel invloed op zyne werking, dat men
zomtyds ene veel geringere kracht, dan gewoonlyk, door hetzelve verkrygt. Die gebeurt doorgaans, wanneer de Dampkring vogtig is: want, vermits het glas van dien aart is , dat het de vogtigheid der lucht aan zich trekt, en dit aangekleefde vogt de oppervlakte van het glas leidende maakt, zo wordt dan de Eleftrike ftof, welke door de vryving op de oppervlakte van het glas wordt aangebragt, hier langs ogenblikkelyk en onzigtbaar afgeleid naar den fpil, op welke het glas draayt. Hier door wordt de opgewekte Eleftrike (lof verfpilt, en men verkrygt dus weinig kracht in den byftaanden leider. ; Wil men dan in zodanige lugts geileldheid ene fterkere Eleftrike kracht verkrygen , men is ge» noodzaakt het glas nauwkeurig, door droos en warm linnen, . of Op. foortgejyke. wyze , van zya; vogt te bevryden. Dit egter voldoet niet langer, dan zo lang het glas hier van, of door de vryving zel- ve , noch ene genoegzame warmte behoudt, om door het vogt van den Dampkring niet aangedaan te wor- den ; doch zo dra laat men het werktuig niet aan zich zelven over, of het glas is fchielyk weer in denzelfden ftaat, als voren. By kieine Ele£rizeer-Machines %-p'XÏ kan |
||||
' 03)
kan men deze verhindering eniger mate uit den wegh
ruimen , wanneer men door 'c byzetten van ene kool vuur het glasgeftadig warm houdt. Doch hier van kan men by grotere werktuigen, door welken ene fterkere opwekking van ElecTxike ftofwordt voortge- bragt, geen gebruik maken: öm dat men by dezen, zal 't vuur van enigen dienft zyn, hetzelve niet op zulk een afftand plaatzen kan, dat de aantrekking van de afch der kolen niet alles iri den war brenge. §. 15. Indien de gewone Eleclrizeer- Machines
aan de opgenoemde zwarigheid alleen of voornament- lyk onderhevig waren, zouden zy egter by ene gun- ftigere luchts-gdleldheid aan het verlangen van enen nauwkeurigen Proefnemer kunnen voldoen : doch eenander gebrek is haar allen eigen, namentlyk» de opwekking der Eleétrike ftof, hoe gunftig ook de 1 uchts-gefteldheid zy , is egter nooit eenparig. Deze ongeftadigheid is een grote hinderpaal in het doen van Proefnemingen , en wel byzonder van zodanigen , welke , indien zy met nauwkeu- righeid,, of door ene bepaalde of niet veranderen- de maat van Eleétrike kracht in 't werk kunnen gefield worden, ter ontdekking van de eigenfchap- pen
|
||||
C 14)
pen der Eleétrike ftof gefchiktzyn; fommige Proef-
nemingen van dien aart zyn zelfs hierom geheel on* doenlyk. De rede van deze ongeftadigheid is voornament-
lyk, en meeft alleen de gedurige verandering van • de oppervlakte des vryvers , veroorzaakt door de fchuring , welke dezelve ondergaat, §. 16*. Uit het geen ik omtrent de opwekking
der Eleclrike (tof, welke door vryving gefchiedt, voor afheb laten gaan, h 't gebleken, dat ene wel leidende zelfftandigheid uit zyn aart tot een goede vryver gefchikt zy, (§. n.) Van de Metalen, de befte leiders, heeft men egter tot heden geen ge- bruik weten te maken , waarom men nu noch by *t gebruik van andere vryvers gebleven is. Dewyl ons lichaam een van de befte leiders
naaft de Metalen is, hebben fommige n, welke gla- zen Bollen of Cylindew tot het opwekken der Elec- trike ftof gebruiken, de meefte kracht kunnen ver- krygen, door de blote hand tot vryver te gebrui- ken. Doch weinige Eleétrizeerders zyn hier toe be- kwaam , om dat de uitwaaszeming der handen zeer velen van hen hier toe onnut maakt. Hier om hebben de
|
||||
05)
de meeften hunnen toevlugt tot kuflèntjes moeten
nemen, welke thans in een algemeen gebruik zyn, byzonder, nu men zigvan glazen Schyven, om hun beknopter famenftelengemakkelyker behandeling, in plaats van Bollen of Cylinders bedient.
Vermits men zodanige kuflèntjes niet wel anders
als van Leer, of dergelyke niet wel leidende (lof kan famenftellen , voldoen dezelve niet behoorlyk, dan wanneer zy juift zo vogtig zyn, dat hunne op- pervlakte genoegzaam leidende is, zonder dat eg- ter de oppervlakte van 't glas, het welk gevreveti wordt, hier door bevogtigd worde. Doch vermits de oppervlakten der kuflèntjes dikwyls deze ver- eifchtegefteldheid ontberen, en daarenboven gedurig zo door de vryving zelve, als door de vermeerde- ring of vermindering van de vogtigheid des danips- krings verandert worden , is men bedagt geweeft dezelve met enige leidende flof te bekleden; waar toe men een Amalgama of mengzel van Quik-zilver en Tin het beft bevonden heeft. Evenwel blyfc de opwekking der Eleétrike ftof ongeftadig: want het Amalgama, het welk by het eerfte aanbrengen de opwekking fterk vermeerdert, wordt door de vryving gedurig van de kuflèntjes afgefchuurd , waar
|
||||
Waar door de opwekking noodzakelyk verminderd
Wordt; welke men dan niet weer tot zyne vorige fterkte brengen kan, dan door de oppervlakte der kus- fentjes op nieuws van Amalgama te voorzien. Wel is waar! de Engelfchen hebben voor wei-
nige Jaaren de vryvers zeer verbeterd, door Jevge- wafcht zyden Taf aan te voegen. Doch het voor- naamfte voordeel , het geen het Taf den vryvers aanbrengt, beftaat hier in, dat dit Ele&rik zynde y en aan de gevrevene oppervlakte van 't glas aan- klevende, verhindert, dat de opgewekte (tof niec van de gevrevene oppervlakte van 't glas te rug
vloeye naar den vryver , zo dra zy denzelven verlaten heeft ; het geen by de vryvers , welke niec van zodanige taf voorzien zyn, ogenfchynelyk gefchiedt. Door dit middel wordt derhalven de ftof, welke in den byftaanden leider wordt over- gebragt,aanmerkelyk vermeerderd. Maar, offchoon het Amalgama zich zekerlyk beter aan het taf hegc, dan aan het leer , wordt egter het zelve ins- gelyks door de vryving afgefchuurd ; zo dat dan deze vryvers ook aan ene geftadige verandering onderhevig zyn. Proe-
|
|||||
>
|
|||||
O?)
Proeven ter Verbetering der Etec*
■ : trizeer-Machines i door Quik* zilver in plaats van de ge- ; wone Vryvers te gebruiken, ■ %> *7' In het laafi van 't Jaar i?f& over*
wegende , hoe dat de zo hinderlyke ongefradig- heid der gewone Eleftrizeer - Machines voor *c grootfle gedeelte uit den weg geruimd 2oudè zyn ; by aldien men ene zodanige Vryver vond , wiens oppervlakte door de vryving zelve niet veranderd wordt, beredeneerde ik met mynen Vriend den zeer kundigén Phyfifche - inftrument - Maker Gerhard Kuyper , dat/&<?£ Quik-zilver aan dit voorname vereifchte zoude voldoen ; by aldien men door het zelve ene1 vryving verk^gen konde , Welke tot de opwekking der Eleétrike Itof genoegzaam wareV Ons hier by herinnerende, hoe dat het Quik-zilver in ene wel gemaakte Barometer , wanneer dezelve bewogen wordt, door zyftefchommeling of vi-yving B ." te- .
|
||||
tegensden wande ,yan 4e -buis-, zoo .veel EieÖrike
(lof opwekt, dat deze de gehele luchtledige ruim- te der buis vervult; en hier by in aanmerking ne- mende , dat het Quik-zilver een van de befte leiders zynde, om die rede tot de opwekking der Eleo trike ftpf noodzakelyk zeer gefchikt"zy+> vermits tot enen goeden vryver ene wel leidende zelflfondigheid vereifebt wordt : kwam het ons zeer waarfchynelyk yoor, dat door het Quik-zilver tot de vryvïng van glaze fchyven in plaats van knfièntjes te gebruiken-* er ene genoegzaame opwekking der Eleftrike ftof veroorzaakt konde worden. ■,,„_ ,..- Om dit te beproeven, Öelden wy de volgende proeft
neming in 't werk. -,. v y s
ï. ■ .,',., ii •.. . ..,.■ ;..'„. ï* i ■ „ : . *!■ - ■-■•■ t. ''■ . ,- '■- * f
'i.
» §, l$' Wy plaaften den rand van ene gewone
Ele&rizeer fchyf van twaalf duimen middellyn in een Jboute bakje, waar van de holte drie vierde duim breed én twee duimen diep wass en vulden het zelve met Quik zover aan, dat derand van de fchyf omtrent één duim diep'er in ftond. Toen wy dezelve otadrayden ? trok" 4?en wy uk den byftaanden leider vonkjes ter lengte Tiran omtrent drie of vier lynen. ;v ,;;,, ■,,,: ^ - *
-sj Schoon wy deze proef niet s«cr nauwkeurig hadden
la
|
|||
(tp)
ïé*t werk gefield , deed ons egter die uïtwerkzel bë-
fluiten , om hier in verder voort te gaan. Wy lië- ten dan een ander houtc bakje nauwkeurig ver- vaardiger} , waar van alle randen en hoeken rond wa- ren ; om te verhoeden * dat de Eledtrike.kraehÊ door de- zdvQïï niet verfpild wierd; Wy verkregen door deze nauwkeurigheid meerder ftofin deri leider; ctochegtëg wonnen wy hier door minder, dan wy vefwagt hadden* Wy kwamen dus op de bedenking , of niet de op- gewekte Itof doordebovenzyderi van het bakje , tus-, fchen welken de fchyf doorloopt, wierd afgetrokken * voor dat dezelve by de opzuigende punten van de bygellelde leider kWanie. Hierom bedienden wy ons van een bakje van glaze zyden v,oorzien. Doch toert verkregen wy iets minder kracht, dan met het voor* gaande. Dit fchreven wy toe aan het rogt, dat het glas uit de lucht aanneemt, en bleven dus byori- 2e gisfing , dat de opgewekte ftof door dé wandéri
Van het bakje wierd ingezogen. Wy vervaardigden hierom weer een ander' bakje
Van hout eerft wel gedroogd , en vervolgens met her te Lyn - olie doortrokken. Dit vulden wy met Quilc tot dezelfde hoogte, als het voorgaande; doch dewyl HetQuik in dit bakje vryïïönd, of gene gemeenfchc$ B i met
|
||||
(ftO>
rnet andere leidende lichamen had, verenigden wy het
zelve door middel van een yfer-draad met den grond. Doch by het nemen der proef bevonden we ons op nieuws in onze verwagting te leur gefteld; vermits het niet beter als het voorgaande bakje voldeet. Dit bakje gaf ons ëgter gelegentheid, om te on-
derzoeken , of hetQuik (dewylhet zelve hierin vry- ftond) even als alle andere bekende vryvers van ge* polyft glas„ pofitif geeleétrizcerd wordt. Wy namen hiertoe het yfer-draad weg, waardoor het Quikmec den grond gemeenfchap hadde , en vereenigden het zelve integendeel met enen vryftaanden leider > terwyl wy den anderen leider door ene ketting met den grond gemeenfchap gaven. Doch we bevonden toen juifl: het tegendeel: namendyk, dat de leider, welke 'met het Qüïk gemeenfchap hadde, po- fitif geelectrizeerd was; en dat de gewone leider, welken wy tot dusverre veronderfteld hadden de Ele- étrike Hof op te zuigen, en dus pofitif geeleclrizeerd te worden, wanneer by vryftond , en hetQuik niet den grond vereènigd was, integendeel zynè Hof aan de fchyf overgaf, en dusnegaufgeëleérrizecrdwierd. Het' J'aatfle bakje niet zo wel voldoende , als het
vorige, verwierpen, wy hetzelve, en gebruikten hét
eer-
|
||||
éerfte, het welk \vy op Ele&rike fteunzeis plaatften.
De proefnemingen, hier mede herhaald, overtuig- den ons volkomen , dat het vryvende Quik-zit- ver pofitif geëleBrizeerd wordt, % 19, Volgens deze nieuwe ontdekking maak-
ten wy enen nieuwen toeftel, waar aan het bakje vry- ftond, en met enen leider verenigd was. In plaats van den gewonen opzuigenden leider fiel- den wy hier flegts tot Aanvoerder een koper-draad by, aan wiens eind twedundere koper-draden in fpït- fe punten uitlopende , verenigd waren. Deze bo- gen wy zodanig , dat de punten tegens over elkander, en zo verre van een Honden , dat- de fchyf tus- fchen dezelven konde bewogen worden. Wy bevonden toen, dat dè hoogte van het Quik
in dit bakje niet. verder dan tot drie vierde duim met voordeel vermeerderd wierd. Om die rede plaa.tftcn wy de aanvoerende punten op den rand van de fchyf drie agtfteduim van den omtrek; dus op het midden ,van den fchyfs rand , die gevreeven wierd. Dezen verbeterden toeftel hebben wy gedurende den
volgende maand Maart zeer dikwyls beproefd, en be- vonden telkens% dat de opwekking der Eledrike (lof ' Ti.
03 op
|
||||
#p deze nieuwe wyze eenparig, en geenfms onde*-
fievig ware aan die ongefiadighejd, welke een ao hin- derlyk gebrek is in alle andere tot noch toe bekende EJeéfrïzeer-Machines. Wy vleiden ons derhalven toen tests een nieuw werktuig ter opwekking der Eleétri- ke ftofFe genoegzaam tot volkomentheid te hebben gebragt, het geen alle anderen in gemelde opzicht verre overtrof, »...■ ,„ t
't < ,.
§. 20. Door andere bezigheden van verdere
proefnemingen hier mede afgetrokken , fielden wy het werktuig tot den volgenden zomer ter zyde , wan- neer wy, eens begerig wordende te zien , hoe het zelve In dit verfchillend jaargety voldeed, 'er weder- om de proef van namen, Wy merkten ras, hoe zeer wy in onze mening bedrogen waren. Daar wy te voren altoos op deze wyze de Eleclrike ftof gereed; Jyk hadden kunnen opwekken , konden wy toen zeer Weinig kracht hier mede verkrygen. Wy ingrepen wel haaft, dat dit verfchil ontftond
gitfcet vogtder lucht, zich aan de fchyf hegten- cie \ 't geen te voren , toen wy deze proefnet spingen in een gunftiger jaargety in een droge kamer, daar geftadig geftookr wierd ? in 't werk fiel- den $ |
|||||||
4
|
|||||||
«_____
|
|||||||
(*3^
4en , geen plaats gehad hadde. Wy plaaften 'er om-
die rede enig vuur by , waar door de fchyf wel ras tot de opwekking der Eleétrike ftofin ftaat gefield wierd; 't geen egter fchielyk verminderde, zo dra de fchyf zyne verkrygene warm re verloren hadde, §. si. Dewyl egter deze opwekking der Ele&ri-
ke ftof noch dit voordeel behield , dat dezelve niet door ce verandering van den vryver, welke by alle andere vryvers plaats heeft , ongeftadig wierd : fcheen het ons toe , dat wy alle zwarigheid te boven konden komen , wanneerwyflegts de fchyf in een digt geflotene kas, met droge lucht gevuk t bewogen. Wy lieten ten dien einde in den vol- genden winter hier roe famenfteUen ene kas van glas in houte regels gevat. Den bodem en de regels be- kleden wy met zegel-lak: deels, op dat het vogt van de lucht het hout niet zoude kunnen doortrekken; deels ook, op dat, wegens de beknoptheid van de kas, de opgewekte ftof niet zoude kunnen afgetrokken worden. De fpil van de fchyf gong buitenwaards door een doosje metleêre fchyven. Wy beproefden eerft of de kas lucht-digt ware. 'Dit bevindende, be- floten wy by ene zeer droge Iuchts - gefteldheid de fchyf hier in; doch de opwekking, welke in \ cerfr aïs B 4 na
|
||||
f *4)
na gewoonte was, bleef niet beflendig. Wy hebben
zeer veel moeyte gedaan, om deze kas met zodanige hwht gevult te houden, welke zo min vogtig was> dat de opwekking der Electrike ftof hier door niet verhindert wierd. Doch alle middelen , welke wy hier toe aangewend hebben, zyn te vergeefs ge- weeft, ] §. 22. Na enengeruimen tydtvruchteloos verfpild
te hebben, in het zoeken naar enig middel , om voor te komen, dat de opwekking der Eleétrike dof» door de vryving van het glas , niet van de luchts- gefteldheid af hangelyk. zoude zyn, wierden wy einde... jyk overtuigd, dat het ondoenlyk ware énig Eleóïrifch werktuig, tegen het vogt der lucht beflendig, te ver-' krygen; ten ware 'er een middel gevonden wierd, om van enige andere Eleélrike zelfflandighcid , welke minder van het vogt der lucht aangedaan wordt, in plaats van Glas een beflendig gebruik te] kunnen maken. Doch de veelvuldige proefnemingen , wel* ke ik te voren, fchoon met een ander inzicht , hier omtrent reets te vergeefs in *t werk gefield hadde y ons hier omtrent zeer weinig hoop gevende, ftaak- ten wy toen verdere proefnemingen, Prae-
|
||||
C»5)
Proeven ter verkryging ener beften*
f diger Ele&rizeer-Machine, door het gebruik van Schyven uit •;••■ t -f
Gom-lak bereid, in plaats
van Glaze Schyven. • •v ■ A
§. 23. 1 n Auguftus van *c Jaar 1774 op
nieuws overwegende , hoe dat de Proeven, wdke ik te voren met Gerhard Kuyper in *c werk gefteld had , ons hadden doen zien , dat de.vogti- £e luchts - gefteldheid alleen de oorzaak ware, waar- om het glas door de Quik gevreven niet tot ene ten allen tyden beftendige Eleétrizeer-Machine kan die- nen ; en hier by in aanmerking nemende» dat dQ Gom-lak uit zyn aart minder onderhevig ware , om van het vogt van den dampkring te worden aange> daan \ en my te gelyk ene Proef* herinnerende, by wel- " 5 *S
* Deze proef had ik reets in den naaftvoorgaande
maand February in 't werk gefteld met ene 8 duims fchyf van vciifter-glas , wiens rand ik ter breedte van J duim met Lat bekleed had, met inzicht om té zien, of het Quik door 't vryven van Lak-fchyven pofitif geëleóh'izeerd wierd ; het geen ik dan ook door de uitkomft dezer proefneming beveftigd zag. |
|||||
i
|
|||||
"(ad)
fee tfc gezien had , dat het Lak door ie vryving van
bet Quik enen niet min fterken trap van EleéMke kracht:
verkreeg, dan het glas, nam ik het befluit,, op nieuws alle pogingen ia 't werk te ftellen , om te beproe- ven , of 'er enig middel te vinden ware , om van Gom-lak ene fchyf, tot een beilendig gebruik ge» fchikc , te bereiden, •• Na vele vrugteloie pogingen heb ik eindelyk zo-
danige fchyven van elf duimen middellyn. verkre- gen » welker oppervlakten de vereifchte effenheid er» gladheid hadden , en voor het gebruik beftani Waren. • i §. S4. Deze fchyven beproevende , bevond ik
£ezelven ia alle opzichten aan myneverwagdng vol* boende* : . i„JVoor eerft: was de opwekking, welke ik, door
^ezelvenmetQuik tevryven, verkreeg, voor al met Winder, dan die van glaze fchyven, van dezelfde, ttnddellyn^op foortgelyke wyze gevreven, 1 Ten twede : vond ik der ze her opwekking by de fogtigfte luchts-gefleUheid niet verhindert. Ene Saak , waar het voomamentlyk op aankwam ! Ik onderzogt vervolgens op nieuws, welke Eiectri*
ke
|
||||
ke kracht dosr deze fchyven wordt voortgebragtj,
en bevond wederom, dat de vryver'm dit geval zo Wel als by de vryving van het glas pofïtif gëèkftrU zcsrd wordt §. 25 Dus dan eindelyk gevonden hebbende, he?
welk tot de verkryging van ene beftendige Electrir zeer-Machine door het Quik- zilver tot vry ver te ge- bruiken, ontbrak, ben ik voortgegaan,in alles, wat omtrent deze nieuwe wyze van Ele&rizeeren onze- ker Ware , door proefnemingen te onderzoeken; met 4ït inzicht, om deze nieuwe vinding, welke voor 't onderzoeken van den aart en werking der ElecTrikë (lof van zo veel belang is, tot zyne uiterfte volkom menheid, 20 verre 't my doenlyk ware, te brengen. Eer ik tot het maken en beproeven van grotere
*chyven overging , dagt het my raadzaam voor af at les, hetgeen my twytfelagrig fcheèn, met kleindere fchyven te onderzoeken : vermits het aan den e* nen kant zeker zy , dat tot de opwekking d%. Ele&rike (lof door middel van grotere fchyven de" lelfde regelen in agt te nemen zyn , als by 't ge- bruik van kleinere fchyven ,• en het aan den anderen kant gèmakkclyker is, in den toeftei van kleinere
fchy-
|
||||
(aS)
fchyven, gedurige veranderingen te maken, dan in die
tan groteren. Om deze redenen heb ik tot de volgende proeven fchyven van elf duimen mïddellyn verkozen. §. 29. In de eerfte plaats oordeelde ik te moeten
onderzoeken, al hetgeen tot de Fryvlng enige betrek- king hadde, waar omtrent my de volgende Vragen voorkwamen door proefnemingen alleen beflift te kunnen worden. A* Hoe wyd behoort het Quik - bakje te zyn ; cf
welke ruimte wordt er vereifcht tufTchen de oppervlak- ten van de fchyf, en de wanden van het bakje ? B. Wint de opwekking der Eleftrike (lof aan
ïn de rede der breedte van den fchyfs rand , welke gevreven wordt .? . C. Welke hoogte van Quik en van het bakje wordt
er tot de fterkfte opwekking van ene zodanige fchyf vereifcht ? D. Waar van wordt het bakje \ beft gemaakt,« e»
wat is er omtrent het maakzel van het zehre verder in agtte nemen ï j it6 j, 0n> |
||||
(*9)
§.- 27. y£ Omtrent de wydte van het bakfe hefer*
ik bevonden, dat dezelve zo gering behoort te zyn, als het , zonder nadeel hier door in een ander op-, zicht te weeg te brengen , zyn kan, Dikwyls her- haalde proeven hebben my geleerd , dat de ruimte tuflthen de fchyf, en de wanden van het bakje aaü ider zyde één en een halve lyn behoort te zyn. Indien dezelve minder is , fchynt wel de Opwekking (lerker , doch dan geeft de rand van het bakje zyne verkregene Eïeftrike ftof, voor een groot' gedeelte, aan hetnegatif geëleclrizeerdegedeelte van de fchyf over , waar dezelve by hetomdrayen deran^ den van het bakje verlaat. Wanneer de ruimte groter" is, dan is de opwekking aanmerkelyk zwakker. Dit verfchil is gedeeltelyk hier uit afteleiden, dat
de fchyf ene fterkere vry ving ondergaat, wanneer het Quik in een nauwer bakje befloten is. $. q8. B. Dat de opwekking der Eleclrike ftof
ten naaften by aanwinne in de rede der hoogte van het Quik, of liever der breedte van den rand , welke gevreven wordt, heb ik door vele proeven beveftigd gezien. Doch dit heeft by deze fchy ven al- leen plaats tot één duims hoogte , wanneer het bakje drie
1
|
||||
f
èfe duim diep" is. Vervolgens vermeerdert wêl èè
opwekking door de vermeerdering van de Quiks hoogte, doch in een veel minder rede. Als de hoog- te van de Quik totanderhalfduirngebragtis, wordt de opwekking niet langer vermeerderd door het byvoe- gen van Quik; en alshecQuiktwe duim hoog in het bakje fcaat, is reets de opwekking aanmerkelyk min- der. Deze waarnemingfcheeh rhy in'c eerfc zo vreemd,
4atik dezelve zeer weinig vertrouwde, en dus hetgé^ beurde niet aan de vermeerdering der Quiks hoog- te maar aan ene andere oorzaak toefchreef; doch de proef verfcheide malen met alle ohiigtigheïd her- Jhalen4e* en telkens dezelfde üitkorrift waarnemen- de , wierd ik er eindelyk van overtuigd. Dewyl het niy egter te tegehftrydig voorkwam ,
tfat de vermeerdering van de vryving zelve de opwekt Iting verminderen zoude, vondeik niets overig, waa? aan ik de verminderde opwekking könde toefchry- ven i dan aan de vermindering der hoogte van de Wanden van het bakje boven de Quik , welke de Vermeerderde Quiks hoogte riöodzakelyk ten gevolge hadde. In deze onderftelling wierd ik bevefdgd ? "wanneer ik het bakje lager zettede, zodat de randvan S| *■; ' *f il it'v: . ■ 4e 0bfy
|
|||||
I
|
|||||
CS*)
èc fchyf er maar een halve dülm diep inftond rwant hiel
door wierd de opwekking niet vermeerderd. ïk ftelde in plaats van het tot noch toe gebruikte
bakje * het welk drie duimen diep was * een an«f der foortgelyk bakje, flegtstwe duimen diep,en be* vond, dat ik in dit bakje de hoogte Van het Quik zelfs niet tot drie vierde duim met voordeel vermeerde* ren konde. Dit is een twede bewys, dat de vernün* derde opwekking niet van de vermeerderde vryving# maar van de vermindering der hoogte van de randeri van het bakje veroorzaakt Wordt* §. üo.Dusdin de naafte oorzaak vah de verminderde
opwekking gevonden hebbende * ben ik voortge* gaan in het nafpeuren * uit wat hoofde ene meerde £e> of mindere hoogte van de randen van het bakje zo veel i»vloed hebbe op de opwekking zelve. II bevond na vele proeven, dat het Quik* wanneer ^esZelfs oppervlakte kort beneden de randen van het bakje ftond, op die plaats, Waar het zich vandenfand #an de omdraijende fchyf afïcheidt * dezelve zeer dui- deJyk beftraaU , en dat hét negattve van de fchyf hier door zo verre herteld wordt, dat de uitftraling uit de aanroerende punten in die geval ogenfehyne, Jyk veel minder zy; doch , dat van deze nicvloeying var».
|
||||
Vin bet Quik niets te zien is, wanneef de fahdêft
Van het bakje hoog genoeg boven het zelve zyn. De rede, waarom deze uitvloeying van het Quikiri
hogere bakjes geen plaats hebbe» zal ik ftraks ver-* klaren. x
i
J. 30. C. t)e diepte van bet bakje heb ik be-
vonden voor deze fchyf niét boven dé drie düiraeri te kunnen zyn. Zo het bakje hoger is, vloeyt des- zelfs ftof uit naar den fpil Van de fchyf. De hoog- te van het Quik , welke by zodanig ene fchyf met voordeel gebruikt kan worden $ is anderhalf duim: want indien de randen van het bakje boven de oppervlakte van het Quik minder als anderhalf duim hoog zyn ,isde opwekking om de gemelde rede veel zwakker ; het geen ik met bakjes van verfehïllende hoogte beftendig heb waargenomen. §. 31. Z). De bepaalde wydte en hoogte der holte
Tan het bakje is niet al het geen omtrent hetzelve in agt "te nemen is. Men heeft inzonderheid ook zorg te •dragen , dat de opgewekte ftof, welke aan het vry* vende Quik, en dus ook aan het bakje medegedeeld wordt, niet verloren ga. Dit heeft ligtelyk plaats aan de binne zyden van het bakje , tuïTchen welke • i * het
|
||||
C33) .
liet nieuws opgewekte gedeelte Van de fchyf door-
gaat ; want, vermits de fchyf dan negatif geeleclri- zeerd is , wordt de Ele&rike (lof, welke in het bakje opgehoopt is, van dezelve fterk aangetrokken. Deze uitvloeying wordt egter vermyd , wanneeï het bakje niet te nauw is, en deszelfs randen zeef glad bewerkt zym , j $. 3£. Ik heb getragd dit üitvloeyeta ook op
ene andere wyze voortekomen. Vermits de Elec- trike lichamen flegts zeer weinig kracht door mee- deling aanriemtn^ en om die rede ook weinig door uitvloeying verfpiilen kunnen , kwam het my voor» dat gQen middel gefchikter ware , om deze uit- vloeying voor te komen b dan de zyden van het bak- je van een Eleclrike zelfstandigheid te maken * of mee dezelve te bekleden, Tén dien einde heb ik een bakje vervaardigt , wiens zyden zegel-lak waren. Dit bakje beproevende, bevond ik , dat met het
zelve niet een derde gedeelte van de Eleclrike ftof j als met een ander hoüte bakje van dezelfde ge- daante opgewekt wierd. Verwonderd over dit grote verfchil , het geen ilc
met dit bakje béfléndïg vond plaats te hebben, C iiaifkté
|
|||||
\
|
|||||
C34-)
'maakte ik, om nier omtrent zeker te zyn , in eetl
ander faamgefteld bakje (het welk zodanig gefchikc was, dat ik deszelfs zydftukken met weinig moeite verwiszelen konde) twe zydftukken van zegel - lak; en bevond , dat deze insgéjykg de opwekking der Elecirike Hof meer als voor de helft ver- minderden. Dezelven een en andermaal met hou- te zydftukken.van dezelfde gedaante verwifTelen.det wierd ik dus van de zaak volkomen overreed. Ik merkte onder alle déze proeven op, dat de-
zelfde üitftraling van het Quik over den gevreten rand van de fchyf in deze bakjes, wiens zydftuk* ken Eleólrik waren , plaats hadde ," welke ik ftraks melde waargenomen te hebben , wanneer de randen van het bakje niet hoog genoeg boven hec Quik ftonden. §. 33. Men ziee derhalven uit deze , en uit
de voorgaande waarneming ( §. 29), dat het niet alleen vereifcht wordt, dat de wanden van het bak- je , boven de oppervlakte van het Quik ene aan- merkelyke hoogte hebben, maar dat dezelven daaren- boven van ene niet Electrike of leidende zelfïhn. digheid behoren te zyn : op dat de Eleclrike kracht, welke
|
||||
(3$)
welke aan de zyden van het bakje Wordt medëj^
deeld, wanneer zy leidende zyn., belette \ dat dé Eleclrike Hof niet uitvloeye uit den fcherpen kant $ welken het Quik verkrygt, waar de rand van de fchyf zyne oppervlakte verlaat* Immers wordt dé tikvloeying van geelectrizeerde punten of fcherpé randen altoos belet, wanneerdezclvcn tuflchen twe digt by elkander geplaacfte geeleétrizeerde licha- men gebeld zyn ( §. 7. ). Kier uit is derhalven ook afteleiden , Waarom dé
Electrike (lof ligter uit den gemelden rand van heè Quik uitvloeye 3 wanneer het bakje wyderis idewyl als dan de afftand der zyden te groot is $ dart daè derzelver ElecMke kracht de uitvlöcying beletten kan. Het geen ene twede rede is $ waarom mert met nauwere bakjes èc meefle kracht verkrygt* §. 34. Deze waarneming gaf my aanleiding tof
ene andere proef: namentlyk, dewyl de Eleéïrike zyd- itukken zo veel nadeliger waren $ als de niet Elec- triken of leidenden, gelyk die van het houte bakje i agte ik het de moeyte waard te zyn te beproeven, öf de bed leidende floffen iiiet^ de gefchikfte wareri vóór de zyden van een bakje* Cs \ .tk
|
||||
(3<0
Ik liet ten dien einde twe ftale zydftukken maken,
welken ik in't gemelde famengeftelde bakje in plaats van houte zydftukken van dezelfde gedaante ftelde, en bevond ia der daac myne veronderftelling be- waarheid ; de kracht, welke ik in den byftaanden leider verkreeg , was omtrent een agtfte meerder» Des niet tegengaande agt ik het niet raadzaam yfe-
re bakjes of zydftukken in plaats van houten te ver- kiezen : dewyl dezelven aan 't roeden onderhevig zynde , hier door ras ene ruwe oppervlakte ver- krygen, waar uit dan de Ele&rike (lof onvermyde- lyk voor een groot gedeelte wegvloeyt. §. 35. De binne randen van de bakjes heb ik door
vele proeven beft bevonden, wanneer zy zodanig waren, als in Figi., welke de dwarfe doormede van een bakje vertoont. Dezen van hard hout gemaakt, ën glad genoeg bewerkt, zyn aan gene ukvloeying onderhevig. §. 36. Gedureade alle deze proefnemingen be-
ftond de aanvoerder uit twe punten , tegen over el- kander op 't midden van den gerreven rand ge- Plaatft. Ik fiadde reets te voren onderzogt, dat het ©nverfchillig was, wam* dezelve geplaatfr ware , in- die» |
||||
(370
|
|||||
dien hy maar drie duimen boven het bakje flond, Ins-
gelyks hadde ik toen reets gezien , dat ééne punt aan iderzyde geplaatft genoegzaam was, om de ver- eifchte Mof over de gehdc bieedtc vanden gevreven rand aantevoercn , wanneer dezelven fpits toe- lopende en fcherp genoeg waren. §. 37. LaaMelyk heb ik ook willen onderzoe-
ken, of'er eenig voordeel vo^r de opwekking der Eleclrike Hof in de, verfchillcnde dikte van de fchyven te vinden ware. Met dit inzigt heb ikvcr« fcheide fchyven van een tot zeven lynen dikte ver- vaardigt. Doch onder allen dezen heb ik ,niet het minde verfchil kunnen befpeuren. §. 38 Dus dan door proefnemingen ©nderzogc
hebbende ,al het geen ik meende tot de opwekking, van zodanige Lak • fchyven door de vryving van hcc Quik , enige betrekidng te hebben, heb ik, volgens de gedaane waarnemingen, een nieuw werktuig te.fa- men gefield, waar van deL sk -Jcbyfvan één voet mid- del lyn was. Het vryftann de bakje, hetgeen vier dui- men hoog was , vulde ik met Quik ter hoogte •van twe duimen. Aan ieder zyde der fqhyf plaafte C 3 ik
|
|||||
(38)
ïk enen vryftaandën leider .., waar van de eeiï
met het bakje verenigd was , en< de ander den aasvoerder droes;, . Ik bevond, dat de Electrikc kracht, welke dooi'
öit werktuig opgewekt wierd, veelfterker ware , da» welke ik te voren door ene elf duims fchyf ver- kregen had ,* en geenfins minder , dan welke ik ooit van en£ glaze fchyf van dezelfde grootte, in de gefchikfteluchts-gefteldheid,op de befte wyze door kutTentjes gevreven, had kunnen verkrygen. §. 3Q, Hierdoor aangemoedigt, ben ik over ge-
ga., ii tot het bereiden van grotere Lak-fchyven van zeflïen duimen middellyn. Ik fchikte den gehelen toefïel op dezelfde wy-
?e, als dien van den twaalf duims fchyf, en bevond, dat de opwekking wel ryklyk zo veel Merker ware, $ls de middellyn van deze nieuwe fchyf verfchil-* de van diender vorigen. Doch deze Merkere opwek* Idng vereifchte enige veranderingen in het famen- ftcl. Wat egter den Quik-bak aanbelangt: dezen heb ik
pp nieuws bevonden aan alle vereifchten volko» tien te voldoen , wanneer dezelve volgens die re- gelen |
|||||
-,
|
|||||
C350
gelen is famengefteld , welken de proefnemingen
met kleindere fchyven geleerd hadden. Doch het komt 'er by het gebruik van deac grotere fchy-» ven zo veel te meer op aan , dat de binne ran- den van den Quik-bak glad bewerkt zyn : want de Etórike ftof, welke by h*t gebruik van deze gro- tere fchyven in den Quik - bak verzameld wordt, vloeyc ?o veel te ligter uit de randen van den bak naar her nieuws gevrevene gedeelte van de fcbyf , dewyl de opwekking door dezelve zo veel frerker is. Om dezelfde rede heb ik deze uitvloeying der
randen van den Quik-bak niet kunnen voorkomen ? hoe glad het hout ook bewerkt ware , dan door de tuflchen - ruimten, tuflchen de oppervlakten van de fchyf en de wanden van den Quik - bak op twe ly- nen te (lellen, De hoogte van het Quik, met welke de ftei le-
tte opwekking van ene fchyf van deze grootte verkre- gen wordt, heb ik bevonden drie duimen te zyn; meerdere hoogte geeft weinig voordeel, §. 40. De Aanvoerder op die wyze gemaakt %
als ik denzelven by de twaatf duims fchyf geplaag liebbe , is niet gefchikt voor deze grotere fchyf. C 4 Voor»
|
||||
C40)
Voor eerfl: vereifcht de breedte van den gevrcTeti
rand ,welke drie duimen is, dat de (lof door meer dan (ééne punt wordt aangevoerd. Ik heb verfcheide aan- voerders gemaakt, waar van de punten verfchillen- $ë afliinden van elkander hadden ; foramigen op één duims , anderen op een halve duims , en een derde foorc op drie vierde duims afiland. Ik be- vond ? dat deze afiland ten naaflen by genoegzaam ware. 't Is rny cgter toegefchenen » dat de aan- voerders , wier punten maar een halve ■ duim van een (tonden , de anderen enigfins overtroffen ; om welke rede ik de kaften in 't vervolg verkozen heb. Ten tweden : volgens myne voorgaande waar- nemingen, emprent de aanvoerende punten by klein- derefchyven, was het onverfchiHig, of dezelve bo- ven aan de fchyf •> of ter zyde geplaatft wierden 5 wanneer zy flegts drie duimen van het bakje afftonden. Poch dit heeft by ene grotere fchyf geen plaats.: waqt, als de aanvoerder by ene zeftien duims fchyf ter zyde gepiaaft is, fchoon hy vyf duimen boven den Quïk-bak (laat, verkrygt men egter zelden zoveel Eleelrike kracht , dan of dezelve boren aan de fchyf gefield is. De rede is deze : dat een van de fpitfc aapvoerende punten dikwyis, in plaats yaa
|
||||
(41 )
van aan te voeren, integendeel de (tof uk den Quik,
bak opzuigt, wanneer hy niet verre genoeg van den- zelven afftaat. Dit is in het duiftere klaarblykelyk te zien aan het verfchillende licht, waar aan inzui- gende en uitvloeyende punten altoos te onderfchei- den zyn. Om deze rede moeten derhalven bygro* tere fchyven de aanvoerders , welke verfcbeide punten hebben , boven aan de fchyfgeplaatfï worden. Ten de f den: heb ik bevonden , dat het niet alleen
niet vereifcht wordt, aan beide zyden van de fchyfenea aanvoerder te (lellen; maar dat, integendeel, ééne aanvoerder aan ééne zyde geplaatft voordeliger zy ; fomtyds is het verfchil zeer aanmerkelyk geweeft. Ten vierden : omtrent de aaovoerende punten
zelve heb ik waargenomen, dat zy geenfins (lomp, maar fpits toelopende behoren te zyn. Laaftlyk heb ik onderzogt , of het on verfchil-
ligzy, hoe de punten aan den aanvoerenden leider ge- plaatft zyn,* Doch ik verkreeg ene (lerkere Electrike kracht, als de punten uit het eind van enen leider (laken, dan wanneer zy 'er dwars aangehegt waren. Het is my voorgekomen, dat hier dezelfde re- gel , als in de waterloop, plaats heeft: dat na- rnent.lyk , de uitftroming der Ele&rike (lof even C $ .als
|
||||
(40
als die van het water vertraagd wordt, wanneer zyn
loop gebogen worde. §.41. De Eleclrike kracht, welke, na het in agt
nemen van de gemelde verbeteringen, met ene Lak- fchyf van zeftien duimen middellyn, door Quik- zil- ver gevreven, wordt opgewekt, en in de by (taande. leiders overgebragt , fchynt, zo ten aanzien der lengte van de vonken , welken men uit den pofitiven leider trekt , of aan den negativen overgeeft: als, ten opzigte van andere verfchynzelen, geenfins minder , dan de kracht, welke men door glazefchy- ven van dezelfde grootte, op de gewone wyze gevre- ven , verkrygt.Alleenlyk wordt ene Leidfche fles niet wel zo fchielyk door dit werktuig geladen , dan door ene glaze fchyf van dezelfde grootte, als dezeby ene gunftige luchts - geileldheid door kullentjes gevreven wordt. Doch dk verfchil is van weinig belangt. Ah Ie proeven , welke tot noch toe met beklede fles- ftn, of andere glazen (zo verre my bewuft is) in "c werk gefield zyn , (de proefnemingen met grote Batteryen alleen uitgezondert), heb ik met dit werk- tuig herhaald; en bevonden, dat het glas tot allede» ze proeven fterk genoeg door het zelve geladen wierd, $, 42. Ver»
f
■■;.•■■■< \
|
||||
(4S)
$. 42. Vervolgens ben ik overgegaan tot het maken
yari ene Lak -fchyfvan twintig duimen middellyn. Alles, wat de vryvingen het aanvoeren betrof, fchik- te ik, in evenredigheid van zyne grootte, volgens het ge- ne ik by de zeflien duims fchyfhet beft bevonden had; de Quiks hoogte ilelde ik eerfl op drie duimen. De fchyf beproevende , bevond ik , dat de op.
wekking veel fterker was, dan die van de zeflien duims fchyf; en de tydt, in welken ene Leidfchefles door deze fchyf geladen wierd , toonde my aan , dat de opwekking na genoeg in de rede van zyne groter middellyn meerder ware. Ik vermeerderde vervolgens de Quiks hoogte met
voordcel tot vier duimen; doch met grotere hoogte van Quik heb ik gene fterkere opwek» wekking kunnen verkrygen. Deze Proeven een en andermaal herhalende , bevond ik , dae vier duimen de uiterfte hoogte van het Quik was, welke tot de opwekking yaa ene twintig duims Lak-fchyf raet voordeel gebruikt kan worden. Doch de fterke- re kracht, die door zulk ene fchyf opgewekt wordt, vereifcht enen groter leider, dewyl anders de Quik* bak te veel aan uicvloeying onderhevig is. §, 43. Om
|
||||
(44)
$/ 43* Öm niets agccrtelaten, tiet geen ter ver-
kryging vin het volkomenfle werktuig volgens deze vinding dienen konde, heb ik (navolgende de vin- ding van den ktinÜigen Phyfifche-Inftrurnent - Maker J, Cuthbertson teAmfteldam ) twe Ekiïrizeer-fchy- ventegeiyk op enen Spilgeplaatfl. Hier toe gebruikte ik twe Lak - fchy ven van zeftien duimen middellyn. Devvyl myne vorige proeren my geleerd hadden,
dat het nieuws opgewekte gedeelte van de fchyfnood- zakelyk tuffchen de beide door meedeling geeleétri- zeerde wanden van den bak moet doorgaan ( §. 33.): zo was ik genoodzaakt ieder fchyf in enen byzondoren bak te plaatzen, Ikfchikte alles overeenkomfdg den toeftel der enkelde Lak - fchyf van dezelfde grootte. De Quiks hoogte {lelde ik op drie duimen. Dit Werktuig had insgelykshet voordeel , dat het
beklede glas er veel fchielyker door geladen wierd, als met een enkele Lak - fchyf; egter was het ver- fchil niet de helft van den tydt. De rede is deze : dat de aanvoering van Eleétrike ftof in dit geval niet op de gunfdgfte wyze gefchiede kan (§. 40.). Het zelve is daarenboven ook nog aan andere gebreken onder- hevig , om welken een enkele fchyf my voorkomt gemaklyker gebruikt te kunnen worden. §, 44. Ein-
*
|
||||
(4?)
§. 44-;Kjndelyk, na her afdoen van alle de proef-
nemingen , welke my voorkwamen vereifcht te wor^ den ter ontdekking , op welk ene wyze de Eleclxike Hof, door de vry ving van Lak-fchy ven met Qüik-Zilvef, op't voordeligfl: opgewekt kan worden , heb ik met Gerhard KuYPER,agc gevende op al hetgeen ter verbetering van het fanienftel ftrekken konde , het volgende werktuig te famen gefield. Befchryving van de nieuws uitge-
vondene Ekëtrizeer-Machim. A. \3 e Schjf van zeflien duimen middellyn ,
op zyrt fpll B bewogen Wordende door een drayer, aan de andere zyde van de fchyf, en dus in deze af- beelding niet te zien. C. De Quik - Bak.
Dewyl de bepaalde hoogte van de randen van ótii
bak, boven de oppervlakte van het Quik. alleen aan dien kant van dënzelven vereifcht wordt, waaf de. fchyf uit het Quik bewogen wordt, hebben wy hét overige gedeelte van den bak twe duimen la- ger gemankt: voornamentlyk > om te verhoeden \ è.'M
|
||||
(46)
dat de opgehoopte (lof niet uit deszelfs randen, doof
den fpil van de fchyf , zoude afgetrokken worden. De bak is van zwart Ebbenhout gemaakt „ de-
Wyl dit door zyne digtheid zich gladder bewer- ken laat, dan enig ander hout s ea dus de uitvloey* ing der Electrike fïof uit deszelfs randen hier doof voorgekomen wordt* Om de zelfde rede zyn de ftylen insgelyks van ebbenhout gemaakt 4 en de bo- dem met het zelve bekleed , en zeer glad bewerkt i op dat dezelven de fïof in den bak opgezameld niet jeouden aftrekken. * E. È* Steimzeïs van gedroogd en verlakÊ
bout, welke den Quik-bak dragen, en vryzet- ten.
F. F. Soortgelyke Steunzeh , welke de Con-
ductors vryzetten. G. ï. G, 2. De Kopere Condu$ors. (wy zyn
bedagtgeweefc dezelven zodanig toeteftelleri, dat zy öaar den eifch der proefnemingen veranderd kunnen Worden. Ene zaak, die tot iioch toe by gene an-
dere Electrifche werktuigen in agt genomen is.) Op ieder ïleünzel (iaat een fpil , welke den ge- helen Conductor doorgaat ; hier op draayt de- zelve horirontaah Ieder
|
||||
(47)
leder Conductor heeft zydelings ene horirontaale Buis K , waar in draayt een andere buis voor-» zien met enen BolL\ in welken bol kan ingezet wor- den het Koper draad M, 15 duimen lang , waar op gefchroven wordt de Knop N, Deze Knoppen kun- nen dus hoger en lager gefteld worden , door het omdrayen van de bollen ; en de horirontale draying Van den Conduclor zelve beweegt hen zydelings* (Welk een voordeel deze verbetering in liet doen van zctr vele Etóiifche proefnemingen heeft, zal ik flraks melden.) De ConduBor G. 1. heeft door middel van den
koperen Knop //, waarop hy ruft , en het Koper* 'draad J gemeenfchap met den Qiiik - bak, en wordt dus pojiüf geeleétrizeerd. Doch de Cottdu&or G. i. word ncgatif'geelec*
trizeerd : dewyl dezelve door het Koperdraad O verenigd is met den danvoerder P. Deze Aanvoerder is voorzien met vyf fcherpé
punten ,'op een halve duims afïïand van elkander ge-* plaatfc. Dezelve ftaat vry op een foortgelyk fteünzel % doch kan met den grond verenigd worden ; door het aanhangen van ene Ketting in het gat t. Met Ele&rike Schutje ££, hec welk met twe pen- nen |
||||
C48)
üen in het eind van den bak geftoken wordt, belet *
dat dezelve zyn fcof niet overgeve aan den negatif geeleclrizeerden Conductor G. 2.t R. Èen Kopere Plaat * boven met een Knop
voorzien , om te verhoeden , dae dezelve niet van zyne ftof aan den aanvoerenden Conduclor P overge- ve. In dezen Knop draayt het eind van den fpil B' Een foortgflyke plaat, waar in het voorfte eind van den fpil draayt, is aan den anderen fcyl. Deze beide plate» kunnen te gelyk met de fchyf vier duimen opgefchoven worden. S > is een Schoef^ waar door de plaat wordt vaftgezet; van een foortgelykeisook cle andere plaat voorzien* Deze opfchuiving van de fchyf dient te gefchie-
den , wanneer men het werktuig, enigentydt zonder het te gebruiken, wil laten flaïin , om dan het Quik in den Quik * bak te bedekken met een dun houte plankje: op dat het vogt der lucht zich niet aan des- zelfs oppervlakte hegte , en hier door de rand van de fchyf > zo verre zy door het Quik gaat, by het omdrayen bevogtigd worde. Want, hoewel dit vogt xonder veel moeyte door zagt linnen van de fchyf kan afgenomen worden , is het egter gemakkelyker en veiliger dit beflag van de fchyf op de befchrevene wyze te verhoeden. Wükê |
||||
(49) ;
Welke voordelen deze 'nieuwe Elec-
tr'izeer-Machine boven de
c gewone hebbed /^ • ■',!'■• ♦
§. 45. r öör #?*•ƒ? ; is dit werktuig" bovefi
ene gewone Eleftrizeer-Machine te verkiezen, de- wyl deszelfs werking zeer weinig van de lucht s-ge~ fteïdheid afbangelyk is. Immers is men fomryds, de dampkring vogtigzyndej niet in Haat met ene gewone Eleclrizeer - Machine , fommïge proefnemingen te verrigten. Welke ene verhindering dan hier uit in het doen van Eleclrifche proeven ontftaat, en hoe dikwyls men door de yogtigheid der lucht in zyri oogmerk geheel te leur gefteld wordt, weet elk Eleclrizeerder by ondervinding. Dit nieuwe werktuig daarentegen, vermits hec"
vogtzich niet aan de Gom-Lak hegt,gelyk aan hec Glas, is om die reden v zelfs by de vogtigfte luchts- gefteldheid, tot de opwekking der Ele&rike ftof ge- noegzaam even gefchikt, dan in ene drogere lucht. $, 46. Ten meden: is de opwekking der Elé(S
D trike
|
||||
O)
trike ilof, welke door ene gewone Ele&rizees-
Machine gefchiedt, zelfs niet in de gunftigfte luchts- gelteldheid eenparig : dewyl het Amalgama door de vryving geftadig van de kufièntjes wordt afge- fchuurd. Dit is zeer laftig in het doen van vele proeven , voornamentlyk van zodanige , tot welke ene fterke en langdurige opwekking vereifcht wordt: vermits men onder het doen der proefneming niec verzekerd zy, of de kracht, die 'er opgewekt worde, tot dezelve genoegzaam blyve. Doch byzonder hïnderlyk is deze ongeftadigheid
voor enen Proefnemer, die, ter naipeuring van de wetten of regelen, volgens welke de Eleftrike
ïlof werkt , enen beftendigen en bepaalden graad van Eleclrike kracht verlangt: want, vermits'er geen middel te vinden zy, om te beletten, dat het Amal- gama niet door de vryving van de kuffentjes worde afgefchuurd, zo kan ene gewone Eleclrizeer-Machi- he nooit tot zodanige nauwkeurige proefnemingen voldoen. Dit Werktuig integendeel, vermits devryvernfec
door de vryving zelve verandert wordt, werkt al- toos genoegzaam eenparig; en de Proefnemer kan dus onder het doen van langdurige proeven verze- t£\j kerc |
|||||
••:
|
|||||
(5>)
kert zyn, dat de opwekking gedurende de proefne-
ming niet vermindere; het geen niet zelden tot zodanige proeven vereifeiu wordt. 5- 47. Ten der den: heeft dit werktuig het voor-
deel boven het gewone» das de fchyf veel gemak- kelyker wordtQmbewogen. J&en gkze fchyf van-zes- tien duimen middellyn, (welke foort thans meeil in gebruik is} door vier kuflentjes gevreven, hiedt zo veel tegenftand , dat men, met het omdrayea van dezejve , niet Jang zpnder tuflchenpozing aaa kan houden. Behalven dat, belet deze moeyelyk- heid van de fchyf om te drayen den Proefhemer zo veel in het doen van fommige proeven , dat hy genoodzaakt is een ander tot het bewegen vaa • de fchyf te hulp te roepen. Daarentegen wordt ene fcbyf van dezelfde mi&-
dellyn, door hetQuik in plaats van kuflèntjes gevre- ven, zo gemakfalyk bewogen 9 datee» zwak Menfèh zelf infiaat is hier mede, vericheide uren agtereen, zonder vermoeying aan te houden* Men is dus» door het gebruik van dit werktuig, zelf in ftaac al- le proefnemingen te verrigcen, zonder enige hulp van een ander te erlangen. D 2 $. 4fc. Ten
|
||||
< 5- 48. Ten vierden: deze geringere tegenftand van
<Üe vry ving van het Quik, gepaard niet de geftadigheid der opwekking vari de Eleclrike ftof, maken dit werktuig gefchikt , tot ene reeks van proefnemin- gen, welke met de gewone Eledlrifche werktuigen, of in 't geheel niet, of zeer bezwaarlyk, in 't werk. te ftellen zyn. Ik meen voornamentlyk de zulke, tot welke ene befiendige meedeling van Ele&rike ïlof, enige uren of dagen agter één, vereifcht wordt. Deze kunnen door dit werktuig met ene zeer gerin- ge moeite en tyds verzuim in 't werk gefield wor- den , wanneer men de fchyf door een gewigt Iaat omdryven. Ik heb ten dien einde onder myne ge- wone proef- tafel een lode gewigt van twe honderd en vyftig ponden gehangen, het geen, door middel van één groot en twe kleindere raden, een twaalf duims fchyf ruim een halfuur lang omdryft. Men kan dezen tydt verlangen , naar mate men
het gewigt van ene groter hoogte neer laat dalen. Ik heb hetzelve aan den zolder van myn kamer ge- hangen , om ook des nagts het Eleétrizeeren te kun- nen laten voortgaan. §. 49. Vele proefnemingen van belang zyn met zoda-
nig enen toeftel zeer gemakkelyk in't werk te ftellen. 1 ,;■ l * u Men
V
t
|
||||
C53)
Men heeft, by voorbeeld, ontdekt, dat de Eïeftrike
ftof enen byzonderen invloed op den Groey der Planten hebbe , vermits het uit de proeven var* Jallaijert en Nollet gebleken is, dat de- zelve zeer aanmerkelyk vermeerderd wordt, wan- neer men de planten flegts weinige uren daags de. Ele&rike kracht meêdele. Maar, men ziet ligtelyk, dat zodanige proefnemingen eigentlyk ene aanhouden: de meedeling vanEleclrike kracht vereifchen. Dit is eg- ter met gewone Etórizeer-Machines niet anders te doen,dan door de fchyf geftadig met de hand om te dry- ven ; doch wie kan hier aan den gehelen tydt belleden ? Met dit werktuig, integendeel, kunnen zodanige proefnemingen zeer gemakkelyk in 't werk gefield •worden: want, als het aan een gewigt geplaafl: is, het welk tot de hoogte van twaalf voeten kan op- gewonden worden, heeft men tot diergelyke proe- ven gene andere moeite of tydt te belleden, dan dat men zich flegts verledige, na verloop van fes uren, het byna afgelopen gewigt weer optewinden. Met ene even geringe moeite kan dit werk-
tuig dienen tot het beproeven, welken invloed de Eledrike ftof op verfcheidene verrigtingen van bet dierlyk leven hebbe? D 3 Het
|
|||||
•
|
|||||
(54)
Het is ene, door ondervinding bewezene, zaak,
è&t bet Eleéhizeeren de onzigtbaare doorwaasze- ming bevordert* Is het derhalven niet zeer waar- fchynlyk , dat ene aanhoudende meedeling van Ele&rike (tof tot het genezen van zodanige ziektens Söudê kunnen dienen , welke uit ene verhinderde doorwaaszeming haar öorfprong hebben ? Het ware, mym bedunkens, de moeite wei waard , hier van thans proeven te hemen, nu dezelve door dit werk- tuig met zo weinig moeire in 't werk gefield kun- nen worden. ,, '. Insgelyks zal dit werktuig kunnen dienen tot het
beproeven , welken invloed de Eleftrike ftof op Giflingen , Verrotüngen, Ontbindingen , en an- dere natuurlyke veranderingen der lichamen hebbe; ptoeven, welke, fchoon, onzes inziens, van min- der belang, dan de laaltgemelden , egter tot een wezenciyk nut zoude kunnen dienen. §. 50. Ten Fyfden; met dit werktuig kan men
zeer gereed ene Negative kracht verkregen, wel- ke aan de po fit we kracht van het zelve volkomen gelykjj. Men behoeft flegts weinig ervaren te zyn in de kennis der Elektriciteit, om te bemerken, :;I ; I dat |
||||
■HBHBHHHH
|
||||||
(55)
dat dit een wezendlyk vereifchte van ene goede Elec-
trizeer-Machine is. Doch by glaze fchyven, door kufïènges gevreven, is het zelve niet wel te verkry gen: vermits de kuflêntjes niet anders dan te gelyk met den gehelen toeftel kunnen vrygezet worden. Men heeft dit egter in 't werk gefteld , door den- zelven op ene vryftaande plank te plaatfen. Doch dewyl de toeftel, waar mede de vryvers dan verenigd blyven, onvermydelyk vele fcherpe hoeken en kan- ten heeft, waar door de Eleclrike ftof uit de lucht wordt ingezogen, en dus het negativo van den vry- ver herfteld wordt: zo verkrygt mën op deze wyze ene geringer kracht in den Conductor , welke met den vryver verenigd is. By dit werktuig heeft men alleen de ketting van
den Conductor H. i aftenemen, en aan den anderen Conduftor H. 2 aantehangen; en men verkrygt door deze geringe verandering ene Negative kracht, welke van de tegenovergeftelde niet in 't minfte verfchilt. §. 51. Ten fesden: de Condu&ors van dit werk-
tuig verfchillen zeer van die genen, welke men by de gewone Eleclrizeer-Machines plaatft, Dewyl de haften onveranderlyk zyn, zo kan men, by het doen D 4 van
|
||||||
i
|
||||||
C50
van foriimige proefnemingen, de kracht, welke men
in deze verkrygt, niet anders overbrengen tot het geen men ElecTxizeeren wil, dan door middel van ket- tingen, of koper-draden. Behalven de moeite, wel- £e deze vereniging fomtydsvereifcht, ontftaat'er ook dit nadeel uit, dat, als de Eleétrike kracht fterk is, *er een groot gedeelte van uit de verenigende ket- tingen of koper-draden uitvloeyt. -i Met deze Conductors , integendeel, kan men in
meeft alle Eleclrike proefnemingen, hunne EleéM- ke kracht, door ene zeer gerede verandering vaii dezelve , zonder kettingen, draden, of foortgelyke middelen, overbrengen, waar dezelve vereifcht wordt, Pen voordeel, het geen voor fommige proefnemin- gen van zeer veej belang is. |
|||||||
Nieth
|
|||||||
.*,..•'/
|
|||||||
C57)
Nieuwe Proefnemingen* betreffen*
de de opwekking der Ele&rike vloeyflof, met de befcbrevem •.■* f : Machine in t werk gefield* . TT
$.$ü. I § oe grote vorderingen men ook zedert wei-
nige jaren, zo in het ontdekken, als in het verkla- ren van Eleclrike verfchynzelen gemaakt hebbe, is. men egter noch heden, omtrent de eerfte oorzaak van alle deze verfchynzelen, de opwekking, nament* lyk, der Eleclrike vloeyftof, noch bykans even on- kundig, dan voor vele Jaren. Men weet ilegts, dat fommige lichamen , als zy op ene zekere wy- ze gevreven worden , ene Eleclrike kracht verkry: gen , dat is, dat hunne natuurlyke hoeveelheid Eleclrike {lof hier door vermeerdert, of vermindert wordt; doch hoe deze ophoping of wegneming der Eleclrike ftof door vryving gefchiede, en wat de rede zy, dat zy door de vryving van fommige Jichamen, uit den vryver verzameld, en in het lic- haam , dat men vryft, opgehoopt wordt; daar zy a D 5 in-
|
||||
Cs?)
integendeel üit andere lichamen, fchoon met de-
zelfde vry ver, of ook uit dezelfde lichamen, maar met ene verfchillende vry ver gevreven , uit het gevre- ven wordende lichaam in den vryver wordt over- gebragc, is tot noch toe een geheim der natuur gebleven. Intuflchen moet deze onkunde , vermits zy den
oorfprong der eerfte Eleétrike werking betreft, ons ook noodwendig onkundig laten, omtrent de rede van ene menigte Eleclrike verfchynzelen » welke van dezelve afhangelyk zyn. Het ware derhalven ene grote ftap in de kennis
der ElecTxicïteyt, wanneer men dit geheim ont- dekte. Doch, zo hetzelve op enigerhande wyze te vinden is, kan zulks voorzeker niet anders , dan door het in 't werk ftelien , van ene reeks nauw- keurige Proefnemingen gefchieden. Onder deze fchenen my zodanige Proefnemingen inzonderheid van belang te zyn , welke ten onderzoek dienen» welke omftandigheden op de opwekking der Eleo trike ftof veel, of weinig, of geen invloed hebben. Het werktuig , het welk ik zo befchreven heb,
tot diergelyke nauwkeurige Proefnemingen, welke men te voren met de gewone Eletfrizeer- Machi- |
||||
(59)
nen' niet heeft kunnen in 't werk ftellen, gefchikt
zynde, heb ik geoordeelt het de moeyte waard te zyn de volgenden in 't werk te ftellen. L Proefneming. y ■?
%. 53. In de eerfte plaats bood zich, myns bedun*
kens, ten onderzoek aan, die grote verfcheidenheid van lichamen, welke, of fchoon zy voor Eleétrike lichamen bekend zyn, men egter door de gewone wyze van vryven niet heeft kunnen beproeven, in hoe verre de Eleclrike kracht door ieder van dezelve , op dezelfde wyze gevreven , kan opge- wekt worden. Zulk ene verfcheidenheid van ftoffen, dagt my, uit zulke verfchillende beginzelen famen- gefteld , geeft zonder twyfei een verfchillend ver- mogen ter opwekking der Eleclrike kracht; en die verfchillend vermogen , vergeleken by het verfchil der famenftellende beginzelen, zal ligtelyk dienen om te kunnen bepalen , welke famenftellende der len een lichaam meer of minder gefchikt maken, om door vry ving meerder of minder Eleétrike kracht te kunnen verkrygen. Met dit inzigt heb ik dan afzonderlyk beproefd
de Gek Harft , Coiopboniey Rbytfcfo Harft, en hec
*
|
||||
het Witte Wafch. Andere ftofFen, welke te bros
zyn, om op zich zelfs te gebruiken, gelyk Gom Elem* ni, Sandarac,Maftic , en gewone Pik, heb ik ver- mengd met gelyke delen Gom-Lak. Van elk maak- te ik ene fchyf van twaalf duimen middellyn, en be- proefde dezelve nevens ene gewone fchyf van Gom- lak gemaakt, die dezelfde middellyn had. Ik plaatfte aan den Conductor ene Leidfche fles, en ene Eleétro- meter, en, deszelfs Knoppen op ene bepaalde af- ftand gezet hebbende, gaf ik agt, na hoe veel om- drayingen van de fchyf de ontlalting gefchiede. Tot myne uiterfte verwondering bevond ik, dat
de fles door alle óeze fchyven , fchoon van zulk ene verfchillende aard , egter in dezelfde tyd ge- laden wierd, als door de Lak-fchyf; uitgezondert alleen de fchyf van Wit Wafch , by welke de ont- lafting niet dan na een omtrent dubbeld getal van omdrayingen gefchiede. Deze Proeven tonen dus aan, dat men tot heden
gedwaalt hebbe, in te veronderftellen, dat de ver- fchillende Eleélrike zelfftandigheden een zeer ver- schillend vermogen , ter opwekking der Electrike flof bezitten, en dat het glas by uitnemendheid bo- ven alle andere Electrike lichamen tot de opwek- Jüng gefchikc is; immers waren de onderzogte lic. j , l na« |
||||
hamen, welke niet leidende zyn', ter opwekking even
gefchikt: want het Wafch , het geen ik onder deze alleen enigermate leidende bevond, wierd ook al- leen tot een mindere trap opgewekt. IL Proefneming.
§. 54. Aangezien de Eleflrike (lof waarfchynelyk
geheel of voor een groot gedeelte uit vuur-ftof (Phologiflon) beftaat, dagt het my dienftig te zyn te onderzoeken , of zodanige ftoffên , welke veel vuurftof bevatten, met ene Eleftrike zelfftandigheid vermengt zynde, dezelve tot de opwekking meerder of minder gefchikt maakt; Hier toe heb ik gebruik gemaakt van Zwavel, Salpeter, en Houts- kolen tot poeder gefloten. Van ieder mengde ik een half pond met een pond Gom*lak. Ik beproefde deze drie fchyvèn op dezelfde wy-
ze, als die van de voorgaande proef, en bevond, dat deze vermengingen zelfs niet de minfte verandering in de opwekking der Eleclrike ftof veroorzaakt had- den. III. Proefneming. *
§>$$> Vermits de Kolen, volgens Dr, Priestlev's
waar-
|
||||
waarnemingen, nüaft de Metalen dé befte Leiders
zyn, zag ik reets uit de voorgaande proefneming, dat ene leidende zelfftandigheid met ene Eleétrike ver- mengd kan worden, zonder dat deszelfs vermogen om Ele&rike kracht optewekken j hier door enig- zints verandert worde. Om egter dit door ene fterkere proef te bewyzen, vermengde ik twee pond Cinnaber, met een pond Gom-lak ; en bevond, dat de opwekking van deze fchyf niets verfchllde van die der anderen. * §. 56. ïs het dan nu uit deze Proefnemingen geble-
ken , dat de onderzogte Eleftrike zelfftandigheden f hoe verfchiliend zy ook van aard zyn, en niet tegen- gaande zy met andere niet Etórike, en zelfs met de beft leidende zelfftandigheden vermengd worden, egter ter opwekking der Eleftrike kracht het zelfde vermogen hebben en behouden: dan is het voorzeker zo veel te opmerkelyker, dat dit vermogen in de byzondere zoorten van Glas zo zeer verfqhillende is. Immers ftemmen de waarnemingen van alle E- lecTxizeerders > welke verfchillende zoorten van Glas ter opwekking onderzogt hebben, hier in over één. Bollet inzonderheid getuigt, dat hy van dat * ï* ,t Glas*
|
||||
C«3>
Glas , daar men in Plkardien fpiegels van maakt ,
nauwelyks enige flauwe blyken van Ele&rike kracht heeft kunnen verkrygeh, fchoon hy het zelve on* telbare malen, zo onder de gedaante van buiten als van bollen, zelfs in de gunftige Luchts-gefteldheid onderzogt heeft, f Noch meer te verwonderen is het, dat de meefte
zoorten van Glas geen vermogen ter opwekking bezitten , wanneer het, kort na dat het geblazen is, beproefd wordt, maar het zelve eerfl: na verloop van enige maanden verkrygen. Wel is waar , uit Dr Piuestley's waarnemingen is het gebleken, dat de naafte oorzaak van dit verfchil hier aan toe te fchry- ven is, dat de oppervlakte van nieuws geblazen Glas enigermate leidende is; * doch het valt niet minder moeyelyk te begrypen, uit wat hoofde hel Glas , na het geblazen is, eerfl: een leider zy, en. hoe het dan door den tydt van zelfs in ene volmaakte Electrike zelfftandigheid veranderd worde. Indien men de rede van dit zo aanmerkelyk verfchil onc- .'. A ent:*- 4e,k-
t Lef om Pbypque torn 6 pag. 273.111 de Nederduitfche ver-
taling. 6 deel, 2 ftuk , bladz. 63. * Hiftory and prefenc ftate of Ele&ricity. Second. editioa.
pag. 588. •; * |
||||||
dekte, zou men waarfchynlyk hier uit het wezendiyk
verfchil van Leidende en Èle&rike lichamen leren; Ik wenfte wel, dat andere Eleclrizêerders, welke niet verre van Glas-blazeryen afwonen, dit door Proef- nemingen zogten na te fpeuren. Ene ontdekking van dien aard zoude buiten twyfel veel lieht verfprei* den cfver de gehele kennis der Eleclriciteyt. *T verwondert my, dat Nollét het zelfde ook,
omtrent nieuws gegotene Harft- en Wafch*koeken, meldt waargenomen te hebben: dat , namentlyk, dezelve tot het vryzetten der lichamen, aan welke men de Eleclrike kracht meedeelt, niet kunnen dienen, dan enige maanden,na dat zy gegoten zyn: * want niet alleen de menigvuldige Lak-fchyven, welke ik toi de befchrevene Proeven gebruikt hebbe, maar ook zelfs de fchyven vanWafch, Harft, en andere Ele&ri- kë zelfftandigheden, hebben zich altoos zeer wel laten opwekken , niettegenftaande ik ze meeft allen dier) zelfde dach, dat ik ze vervaardigt hadde, ja zelfs zomtyds geen uur daar na , beproefd hebbe; een bewys, dat zy geenzints leidende waren. IF.Proef-
* Pag. 299, NederA vertaling, biadz. io5. ..'
|
||||
(65)
ÏF. Proefneming.
§. 57. Van de Ele&rike lichamen, welker vermogen
door de vryving van het quik onderzogc kan wor- den, feheen 'er my geen ander over te fchieten, dan het ruwe, of mat geflepene glas. Hier toe heb ik gebruik gemaakt van ene glaze fchyf van 10 duimen middellyn, waar van dè rand ter breedte van 3 duimen mat geflepen is. Doch , met deze heb ik gene de minde opwekking door de vryving van het quik kunnen verkrygen, niet tegengaande ik dezelve herhaalde reizen, met alle voorzorg, en in de gunftigfte Luchtsgefteldheid * beproefd hebbe- Twyffelende, of miflchien het glas zelve tot de op- wekking ongefchikc ware , vreef ik het met de gewone kuflèntjes , waar door ik ene genoegzame ElecTxike kracht in rede van de fchyfs middellyn •
verkreeg. ^ 7 -*
De uitkomfl: van deze proefneming is té meer
opmerkings waardig, dewyl het te voren gebleken &y, dat het quik ene zeer goede vryver is van alle andere Eleclrike lighamen , welke ik heb kunnen onderzoeken. : E V. Proef
|
||||
F. Proefneming.
§. 58. De ongelyke gefchiktheid van 't Glas, tot de
opwekking der Ele&rike ftof, had de Natuurkundi- gen ook tot noch toe verhindert, met genoegzame zekerheid te kunnen beproeven, of 'er, uit de ver- fchillende dikte van 't gene gevreven wordt, enig verfchil in de opwekking ontftaat. Om dit te on- - derzoeken, heb ik fchyven van ene zeer verfchillende dikte, van één tot zeven lynen, vervaardigd, eji be- vonden , dat, alle andere omftandigheden gelyk ge- field zynde, 'er als dan niet het minfte verfchil in de Eleclrike kracht, welke door deze verfchillende fchyven opgewekt wierd, te befpeuren ware, §. 59, Na het afdoen van deze proeven, ben ik
met Mr. G. Kuyper overgegaan tot het onderzoeken, in hoe verre de verfchillende ftaat des Dampkrings, in welke een lichaam gevreven wordt, invloed heb- be op de opwekking zelve. In de eerlle plaats oordeelden wy het de moeytï*
waard te zyn het Electrizeeren in verdunde Lucht te beproeven. De
|
|||||
o
|
|||||
De beroemde 'sGuavezande heeft ook deze proeft
neming in 't werk gefield , gebruikende hier toe een klein glaze bolletje van 3 duimen middeIJyn, het welk hy, te gelyk met twe kuflèntjes, die toe vryvers dienden, opdefchotel van ene Lucht-pomp onder ene klok plaatfte,en, nadat de Lucht uit de- zelve gepompt was, door veel toedel ombewoog. * Deze proefneming leerde , dat de Electrike dof
in verdunde lucht kan opgewekt worden; doch, of de opwekking der Eleclrike dof in verdunde Lucht ■wel tot dezelfde trap gefchiede, konde by het ge- bruik der gewone vryvers niet onderzogt worden. Deze rede , benevens de moeyelykheid van den toedel, hebben waarfchynelyk de Natuur-onderzoe- kers naderhand te rug gehouden , het Eleclrizeeren in verdunde Lucht op nieuw te beproeven. §. 60. De befchreve wyze van Eledrizeeren ,
ons gelegenheid gevende, om de verandering, wel- ke de verdunning der Lucht In de opwekking ver- oorzaakt , met zekerheid nauwkeurig na te gaan, zyn wy hier door aangemoedigd, enen byzonderen E 2 toe-
* Elementa Phyfices Mathematica, Edit.tert torn. 2. pag.
677. tab So. |
||||
IPP!il^P!Pl^P"^^iPWWPWP^W^p!l^ip!PP^i
|
|||||
««O
toefïel tot deze proefneming te vervaardigen, van
welke de afbeelding op de 2de plaats te zien is. Op de fchotel van de Lucht pomp, welke ten
dien einde ene buiten gewoon grote middellyn van i ai Rhynlandfche duimen heeft , hebben wy ge^ plaatft ene Lak fchyf van tien duimen middellyn, in een houte ftoekje, het welk uic twe ftylen, aan enen bodem verenigd, beftaat, en op de fchotel wordt vaft gefchroefd. Op den enen ftyl A loopt hec ene eind van de fchyfs fpil: en het andere eind loopt in een ftukje koper, het geen in den tegen overftaan- den ftyl is vaft gemaakt. Tuflchen deze ftylen ftaat het houte quikbakje, befloten in een ander bakje B, het geen geheel van Gom-lak gemaakt is, en wiens randen een duim hoger, dan van het houte bakje zyn; hier door wordt het quikbakje, zo van den bodem, als van de ftylen van het ftoekje, zo wel afgezonden, dat 'er, niet tegenftaande de beknopt- heid , welke dit famenftel vereift , om onder ene glaze klok geplaatft te kunnen worden, egter gene de minfte Eleclrike kracht uit het bakje door wegvloeying kan verloren gaan. De fpil heeft aan zyn ene eind een rondzel, in het welk vat een ho- rizontaal rad C, wiens as D tot onder de fcho- tel |
|||||
\
|
|||||
C69)
tel verlengd is, en daar ene draijerE heeft, om om-
bewogen te worden. In de fchotel is vaft ge- fchroefd een doosje met lere fchyven F, om te be- letten, dat de buiten-lucht, by het omdrayen van deze as, wanneer de Lucht in de klok, welke hier over geplaatfl: wordt, verdund is, niet langs dezel- ve influipe. Op den ftyl A is vaft gefchroefd, een flukje koper, voorzien van een gat, waar in loopt het eind van de as van het horizontale rad; het welk voorzien is van ene moer-fchroef, om te be- letten , dat de as niet na beneden kan zakken. Aan denzelfden dyl wordt ook aangevoegd het koperdraad G, het geen, door twe tegen over eikanderen {taan- de punten, de ftof aan de fchyf aanvoert. Midden door den anderen ftyl, welke tot boven de fchyf tot H verlengd, en van verlakt hout is , gaat een ko- perdraad, wiens onderde eind aan de binnenzyde van dezen ftyl, midden tufFchen de fpil van de fchyf en den bodem van het Hoekje, een weinig uidteekt, en een ftukje koper raakt, het geen daar in de zyden van het Lak-bakje is , ten einde het quikbakje met 4it koperdraad gemeenfchap te geven. Deze ge- hele toeftel is overdekt met ene hier toe vervaar- digde giaze klok, welke van boven open is. De- E % zei-
|
|||||
(7°)
gelve worde gedekt met de dekplaat I, van onde-
ren met een gat voorzien. Hier in paft het boventte eind van het befchreven koperdraad, waar door de Eleclrike kracht, welke het quikbakje verkrygc , aan de dekplaat wordt medegedeelt. De Lucht-pomp , welke wy tot deze proefne-
ming gebruikt hebben, is, volgens de verbeterin- gen van Smeaton *, door Ml Gerhard Kuyper fa- mengefleld. Doch, vermits hy bevond, dat de pomp van Smeaton ook dit nadeel hebbe, dat men de (lerkfte graad van verdunning niet dan in de eerde proef, op elke tyd , dat men dezelve gebruikt, verkrygen kan , (het geen Smeaton zelf getuigt plaats te hebben, en aan de aankleving der kleppen toefehryft, welke, na zyn gedagten, door de vermen- ging van de dampen der Lucht met de olie veroorzaakt wordt) zo heeft hy, om dit gebrek te vergoeden, pitgedagt, onder aan de pomp ene kraan te voegen, om van dezelve gebruik te kunnen maken, wanneer de klep, die de pomp affluit, op 't laatfte van de verdunning niet langer open gaat, • ■■•>•■■■•*~ï ,; §. 6i.Dus
# Men vindt hier van de béfchryving in bet 9de Deel, der
Üitgezogte Verhandelingen, te Amft. by F. Houttuin uith g;egeven; pag. 112. .. .... |
|||
CrO
§, 61. Dus dan verzekert zynde , dat 'er, noch aan
onze Lucht- pomp, noch aan de hier op geplaatfte Eleclrizeer- Machine, iets ontbrak, om de voorge- nome proefnemingen op het nauwkeurigfte in 't werk te ftellen, zyn wy op den 16 December 1775, in 't byzyn van onzen vriend, den Here Gerrit van Olst , een zeer kundig beminnaar der Proefonder- vindelyke Natuurkunde, wie ook de meeften van de volgende proefnemingen heefc bygewoond , hier mede dus begonnen. VL Proefneming.
Wy hebben de Lucht in de klok verdunt, en
telkens, als het quik in de quikbuis een duim ge- klommen was , onderzogt, of het vryvende quik meerder of minder Electrike kracht verkreeg. Op deze wyze bevonden wy, dat de Lucht ten
naaften by voor de helft verdunt kan zyn , zonder dat dezelve enigzints verandert worde. De uitftra- ling uit de aanvoerende punten was egcer reets mer- kelyk onderfcheiden , hoewel het quik niet hoger dan agt duimen geklommen was. De ftralen waren niet zo menigvuldig , als in de opeae lucht, maar E 4 ftrek
|
||||
ürekten zich veel langer uit, enbegöriden zich taks-
wyze te verdeeleri; dit vermeerderde, naar mate de Lucht meer verdund wierd. Toen het quik in de quik buig boven de vyftieli Rhynlandfché duimen ge- klommen was, begon de Eleétrike kracht van het vryvende quik te verminderen. Wy zagen tegelyk, dat het quik zyn verkregen ftof overgaf, aan het nieuws gevreven gedeelte van de fchyf, waar zy uit het zelve opkomt. Dit vertoonde zich daar ter plaatze, als een flauw licht, het welk van trap tot trap fterker wierd , naar mate wy de Lucht in de klok meer verdunden. De vermindering van de Eledlrike kracht, van het vryvende quik, nam ook toe , zo na als wy hebben kunnen beproeven, in de rede van de verdunning der Lucht. De ftralen
van de aanvoerders wierden ook van tyd tot tyd minder , doch bleven zeer lang. Toen het quik- silver op 22. duimen ftond, kwamen 'er maar een Of twe itranlen uit de aanvoerende punten, welke enen ftronkeligen loop namen, en in dit opzigt aan blixem-ftraalen zeer gelyk fchenen; en, het zelve fcoven 26a duimen geklommen zynde, gaf het vry- vende quik-zilver meeft ai zyn verkregen ftof aan het nieuws gevreven gedeelte van de fchyf over, Het
licht
|
||||
C73)
licht hier door veroorzaakt was uitnemend helder:
de uitflraling begon afgebroken te worden : en de kracht, welke het vryvende quik- zilver behield , was gering. Des niet tegengaande behield het zel- ve noch enige, hoewel zeer geringe kracht, en de aanvoerders gaven noch enige afgebroke uitflraling, fchoon de Lucht op 't flerkfle verdunt was, en de quik in de quik-buis op 29 duimen en 2 lynen ftond, zynde maar ene halve lyn lager , als toen de hoogte van het quik-zilver in ene Barometer-buis ware , welke wy , om op het nauwkeurigfte het verfchil te zien, nevens de andere quik-buis, in het zelfde quik-bakje geplaatfl: hadden. Men ziet derhalven uit deze proefneming, dat de
opwekking zelve niet verhindert worde , hoe zeer de Lucht ook verdunt zy : en dat de vermindering van Electrike kracht , welke men in het vryvende quik-zilver verkrygt, en de verminderde uitflraling uit de aanvoerende punten, na dat de lucht meer als voor de helft verdunt is , alleen hier aan toe te fchryven zyn , dat de verdunde lucht, welke dan leidende wordt, de Electrike flof, die door devry- vïng in het quik wordt opgehoopt, overbrengt aan dat gedeelte van defchyf, het geen uit het zelve pas
E 5 op-
|
||||
(74)
opkoomt. Hier door wordt dan het gebrek van
Ele&rike (tof, het geen, door de vryving van het quik, in de fchyf ontftaat, voor een gedeelte ver- vult , en dus moet ook de uitftraüng van de aan- voerders , welke dan flegts het overige gebrek be- hoeven aan te vullen, noodzakelyk om dezelfde re- de verminderen. Vermits nu de verdunde lucht, naar mate zy yler zy, ook z® veel beter leidende wordt, zo moet volgen, dat dan ook het quik ge* durig zo veel meer van zyn (lof aan de fchyf over- geeft, naar mate de Lucht meer verdund is. Hier van daan wordt dan ook het licht, aan de opper- vlakte veel helderder, te meer, dewyl deEle&rike ftof in een ylere licht minder tegenftand vindende, zich minder uitfpreidt: en de uitltraling uit de aan- voerende punten wordt in die zelfde rede vermin- derd. VIL Proefneming.
%. 62, De gelykheid der Electrike ftof met de Vuur
ftof in aanmerking nemende, oordeelden wy het de
moeyte waard , de opwekking te beproeven , in
Lucht , welke , zo ver doenlyk zy, met Vuur-ftof
ver-
|
||||
C75)
vervuld is. Hier toe hebben wy in de eerfte plaats van
de Lucht uk het midden van een vuur van turf-ko- len gebruik gemaakt. Doch, eer wy tot de proef- neming zelfs overgingen, ftondons te onderzoeken, of deze Lucht ook enigermate leidende was? ver- mits , zo dit plaats hadde , 'er dan uit dien hoofde gene opwekking van Eleclrike (lof in dezelve zoude kunnen gefchieden. Wy piaatften met dit oogmerk enen glazen Cylinder op de fchotel van de Lucht- pomp, en dekten dezelven met ene dekplaat , die van ene fchuif-draad voorzien was. Onder aan de fchuif-draad fchroefden wy enen koperen knop, wel- ken wy dus meerder of minder verwyderen konden van enen anderen knop, dien wy op den fchotel van de Lucht-pomp geplaatft hadden. Wy ftelde n vervol gens den knop van den poikiven Conduétor der Elec- trizeer-Machine tegens dé fchuif-draad , en fchoven deszelfs knop tot op die afftand van den anderen knop, welke op de fchotel van de Lucht- pomp lag, dat 'er, by ieder omdraying van defchyf, ene vonk op af-
fprong. Na dezen Cylinder luchtledig gepompt te hebben, vulden wy dezelven met lucht uit het mid- den van een vuur van turf kolen , door enen fnap- haans loop, wiens ene eind wy in het midden van
het
|
||||
<
|
||||||
f
het vuurplaatften, terwyl wy zyn andere eind.door
middel van ene kopere buis aan de kraan fchroef-. den, door welke de Lucht wordt ingelaten. Op deze wyze hebben wy bevonden, dat de Lucht
uit het midden van-een vuur van kolen, geen lei- der van de Eleclriciteyt zy : want de Eleclrike vonk fprong op dezelfde afïïand van de knoppen in de- zelfde tyd af. Na deze proefneming , vulden wy onze grote
klok , in welke de Eleclirizeer- Machine geplaatft was, op dezelfde wyze, met dezelfde Lucht. Toen het quik in de quikbuis tot vyfrien duimen
gerezen was, wierd'er enigeEleclrike kracht opge- wekt, hoewel nauwlyks het fesde gedeelte van het gene men in de gewone Lucht verkreeg ; doch toen de klok geheel met deze lucht gevult was, ge- fchiede 'er volftrekt gene opwekking meer. De aanmerkelyke uitkomit van deze proefneming
wekte onze lufl: op , om ook Lucht door andere brandbare doffen befmet, te onderzoeken. i
" VUL Proefneming.
§. 63. De dump van brandende Zwavel, ene
*-» der
|
||||||
/
|
||||||
der fterkften en meeft bekenden zynaV, kwam ©ds
dezelve eerft voor een onderzoek waardig te zyn» Wy begonden het zelve, met vooraf, op dezelfde wy- ze, als in de voorgaande proefneming, te beproeven, of deze damp enigermate ene leider van de Eleari- ke ftof ware. Hier toe leiden wy het ene eind van den fnaphaans loop , wiens ander eind aan de kraan van de Lucht pomp vaft gefchroefd was, op ene gloeyende turf kool, en ftroyden voor des- zelfs opening ftukjes zwavel, waar van wy de damp door 't open zetten van de kraan, in den lucht ledig gepompten Cylinder inlieten. De Cylinder dus mee lucht, vermengd met de damp van brandende zwa- vel , vervuld zynde , bevonden wy , dat de Con- ductor van de Eleclrizeer-Machine, welke de fchuif- draad raakte, al zyn Electrike kracht onzigebaar ver- loor ; dit gefchiede ook , fchoon wy de knoppen, zo ver als doenlyk ware , van elkander verwyder- den. Zwavel-damp is derhalven ene volkomene leider der Eleëirike [lof. Het is dan hier uit klaarblykelyk genoeg, dat
*er in deze damp gene opwekking van Elearike ftof kan gefchieden. De zwavel-damp, zich by het afnemen der Cylin-
der |
|||||
/
|
|||||
(73)
der verfpreidende , deed de naby ftaande Ele&ri-
2eer-Machine zodanig aan, dat de opwekking ge- noegzaam geheel ophield. Des niet tegengaande was het niet zigtbaar, dat'er zich enige damp aan de oppervlakten van de fchyf gehegt hadde. Dat het egter alleen hier aan toe te fchryven zy, is buiten twyfel: want de fchyf met linnen wel afgeveegd hebbende, was de opwekking weer, gelyk te voren» t i f 't
IX. Proefneming.
%. 64. De damp van brandende Salpeter fcheen
ook ene proefneming te verdienen : vermits de on- dervinding leert, dat dit zout veel vuur-ftof bevat. Wy onderzogten eerfl: op dezelfde wyze , als in de voorgaande proefneming , of deze damp eniger- mate leidende zy; doch bevonden , dat dezelve niet meer leidende, dan de gewone Lucht is. Wy vulden vervolgens op dezelfde wyze met de-
ze damp, onze grote klok, onder welke de Eleéfcri- zeer-Machine geplaatfl: was, na dat wy dezelve, zo ver doeniyk zy , van de gewone Lucht ondedigt hadden. De uitkomft was deze, dat wy gene de minfte
op-
|
||||
opwekking van Eleftrike ftofin déze damp konde
verkrygen. X. Proefneming.
%* 65, De zonderlinge uitwerking van de damp
van brandende Salpeter, gaf ons aanleiding, om de damp van den rokenden geeft van Salpeter te beproe- ven. Wy zetteden dan eerft dezen geeft, in een open flesje , indeftraks befchreven glazen Cylinder, en, na dat de Lucht in dezelve met deze damp ver- vult was, onderzogten wy, op dezelfde wyze, als in de twe voorgaande proefnemingen, of zy hier door enigzints leidende geworden was. Doch wy befpeurden hier van gene de minfte verandering. Wyftelden vervolgens dezen rokenden geeft onder
de grote klok, in welke de Eleclrizeer• Machine^e- plaatft ftond , en bevonden , dat de opwekking der ftof hier door op 't ogenblik aanmerkelyk vermin- derd wierd. Na verloop van een minüt, was de opwekking reets meer dan voor de helft verminderd, en binnen drie minuten, wierd dezelve door deze damp zo volkomen gefluit, dat de dekplaat, aan welke de Etórike kracht, die het vryvende quik |
|||||
ver»
|
|||||
(8°)
verkreeg, wierd meêgedeelt, zelfs gene vandedutï-
fte linnen draden, op ene zeer geringe afïland, kon- de aantrekken. XL Proefneming.
§. 66. De rokende geejl van Zee zout, met den
onderzogten Salpeter geeft, veel overeenkom!!: heb- bende , onderzogten wy dezen, op dezelfde wyze, als in de voorgaande proefneming. De uitkomft was volkomen dezelfde: de damp
van dezen geeft was gene leider van de Ele&rike iïof; doch egter ftuite zy de opwekking van dezelve even fchielyk, en volkomen, als die van den roken- den Salpeter geeft. XIL Proefneming.
§. 67. De twe voorgaande proefnemingen ons
geleerd hebbende , dat de damp van zure geeften* de opwekking der Eleélrike ftof verhindert, namen wy voor, om ook eens ene damp van ene tegen Overftelde,of Loogzoutige aard, te beproeven. Hier toe gebruikten wy den vluggen geeft van SalAmmo- nlac , ftellende dit onderzoek op dezelfde wyze in 't werk j als in de beide voorgaande proefnemingen» en
|
||||
mmmmÊm
|
|||||||
Jl^™^^^^
|
|||||||
(80
en bevonden, dat de damp van deze geeft ook ge-
ne leider van de Eleétriciteyt is, doch echter den zelf- den invloed op de opwekking der Eleétrike (lof neb- be, als die der beproefde zure Gceften, XIIL Proefneming.
§. 68. Onder deze Proefnemingen ftrekte zich
onze nieuwsgierigheid ook uit, om die foorten van Elaftike vloeyfroffen te onderzoeken , die zich by de ontbinding der meefte lichamen, of hunne wer- king op eikanderen, ontwikkelen, en welken men thans, om hunne veerkracht, en andere eigenfchap- pen , welken zy met de Lucht van den dampkring gemeen hebben , als ene twede foorc van Lucht aanziende, om die rede meefl: met den naam van Vafte. Lucht benoemt. . , Wy gebruikten tot deze proefneming de vitte
Lucht, welke ontftaat by de opbruizing van Kalk met Fitriool-oly gemengd: dewyl men van deze op *t fchielykfte ene aanmerkelyke hoeveelheid verkrygt. Om de ledig gepompte klok met deze vafte Lucht, zo min als doenlyk, met gewone Lucht vermengd , gevuld te krygen , fchroefden wy aan de pyp K, F aan
|
|||||||
O)
aan welke anders de quik-buisgefchroefdis, de buis
L, voorzien van ene kraan M , aan welke wordt aangefchroefd de plaat of fchotel N, om aan het zelve met fmeer aan te voegen het omgekeerde Glaze klokje O, het welk dan , wanneer de kraan M open ftaac, door middel van de buizen K en L met de grote klok gemeenfchap heeft. Wy begonden deze proefneming , gelyk de vo-
rigen, met eerll: te onderzoeken, ojfdeze vafte Lucht enigermaten leidende zy. Hier toe gebruikten wy wederom den zelfden Cylinder, op dezelfde wyze toe- gefteld, als in de vorige proefnemingen ; waar uit» wanneer wy de Lucht , zo ver als doenlyk was, gepompt hadden, deden wy in het Glaze klokje O, na vooraf deszelfs rand met het gewone fmeer voor- zien te hebben, zo veel geblufchte Kalken Vitriool- oly , als ons nodig fcheen , om den Cylinder met valïe Lucht te vullen. De opbruizing zo lang, naar onze giffing, geduurthebbende,dat de ontwikkelde vafte Lucht de plaats van de gewone Lucht in dit klokje befloeg , drukten wy deszelfs rand, welken wy te voren van het gewone fmeer voorzien had- den, onder tegen de plaat N; terwyl wy te gelyk de kraan M open zetteden. Op deze wyze den Cy- lin-
|
||||
(83)
Iinder met vafte Lucht gevuld hebbende, bevonden
wy, dat dezelve geen leider van de Eleclrike ftof is* Wy vulden vervolgens onze grote klok , waar in de Eleclrizeer-Machine geplaatfl ftond, na dezelve eed! Lucht-ledig gepompt te hebben, op dezelfde wyze , met deze vafte Lucht ; en zagen toen, dac de opwekking in deze volrtrekt dezelfde ware, als in de Lucht varr den Damp-kring, XIV Proefneming,
%. 6g. Ten vervolg van onze proefnemingen",
of, ene grotere hoeveelheid Vuur-ftof met de Lucht* waarin de opwekking gefchiedt, vermengt zynde, de opwekking hier door enigzins verandert worde $ gebruikten wy den Frobeniaanfchen JEtber. * - F 2 Na
* Dat dit vogt zeer gereed aan de lucht veel vuur-ftof mee-
deelt, ziet men uit de fchielyke ontfteking van het zelve, wanneer het, zelfs op enige duimen afftand, by de vlam van ene kaars gehouden wordt: immers ziet men ligtelyk, dat het zelve niet op ene verre afftand door de vlam van ene kaars kan aangeftoken worden , dan wanneer de naaf! by de vlam zynde lucht 3 of, zo gy wilt., de damp van dit vogt, die met dezelve vermengd is, eerft vlam vatte., en dus aan het vogt zelf overbrenge. De
|
|||||
■
|
|||||
(84)
|
|||||
Na eerft bevonden te hebben, dat de Lucht,
waar in dezelve was uicgewaaszemd, geenzins leiden- de ware , plaatften wy een vierendeel loods van dezen Mther in onze grote klok, welke wy, op dat de damp van den Mther zich niet buiten de klok verfprei- den zoude, met het gewone imeer op de fchotel hadden digt gezet, en van boven op dezelfde wyze met de dekplaat gefloten hadden. Na dat de Mther genoegzaam was weggedampt, en zich dus alleen in de Lucht, welke in de klok befloten was, ver- fpreid hadde, bevonden wy, by bet omdraijen van de fchyf, dat de opwekking der Eleclrike ftof hier door niet in 't minft verandert was. * XV. Proefneming.
% 70. Met het zelfde inzigt oordeelden wy het
der moeyte waard te zyn, die Elaftike vloeyftof, of Lucht te beproeven , welke 'er by de ontbin- ding van T/er.Tln, ofZinkontftaat: dewyl dezel- ve zo veel vuur- ftof bevat, dat zy, door de vlam van
* De ZEther, tot deze proefneming gebruikt, hebben wy
verkregen van den kundigen Chemicus B. Tieboel , die ditfonderiinge vogt, en deszelfs bereiding in bet 14de Deel der Haarlemfche Verhandelingen befchreven heeft. |
|||||
|
|||||
(85)
van ene kaars aangeftoken wordt; om welke rede
men haar thans Ontvlammende Lucht noemt. Vermits de uitkomft van deze proefneming zeer
aanmerkelyk is geweeft, zal ik dezelve op het nauw- keurigfte verhalen. Wy begonden deze wederom met het onder-
zoek , of de ontvlammende Lucht, enigzins ene leider van de Electrike ftof zy; waar toe wy van denzelfden glazen Cylinder, op dezelfde wyze, als in de vorige proefnemingen , toegefleld, gebruik maakten. Na de Lucht, in dezen Cylinder, op het fterkfte verdund te hebben, vulden wy denzelven op dezelfde wyze, als in de XIII Proefneming, met de ontvlammende Lucht van Staalvylzel, het geen, door Vitriool- oly met zes delen water verdund, ontbon- den wierd. Doch dit mengzel ene aanmerkelyke. warmte aannemende, gaf het water, waar mede de Vitriool-oly verdund was, veel damp van zich, wel- ke dus te gelyk met de ontvlammende Lucht van het Staalvylzel, in de ledige ruimte van den Cylin-
der indrong. Deze damp hegtede zich voor 't groot- i\e gedeelte aan de binnenzyde van den Cylinder, en leide dus de Electrike ftof, welke aan de dek- plaat wierd mede gedeeld , ommiddelyk naar de F 3 fcho-
v
|
|||||
(80
fchotel. Om dit voortekomen, verwarmden wy den
Cylinder, door denzelven van buiten rondsom met heet gemaakte doeken te vryyen ; waar mede wy 20 lang aanhielden, tot dat al het vogt van de bin- nenzyde van 't glas verdwenen was. Toen op de gewone wyze beproevende , of de ontvlammende Lucht enigermate leidende was, bevonden wy, dat
de Eleétrike vonk van den bovenden knop op den onderden even eens affprong, als toen de Cylinder met gewone Lucht gevuld was. By deze proefneming bedenkende, of het mifïchieti
mogelyk ware, dat de ontvlammende Lucht, door de Eleclxike vonk, even als door de vlam van de kaars kon aangeftoken worden, Helden wy dezelve met enige voorzorg in 't werk. Doch hier uitzien- de , dat ene Eleclrike vonk van l duim lengte, de- ze Lucht niet aanitak, konde het ons niet anders toefchynen, of het Eleétrizeeren was in dezelve zon- der enig gevaar in 't werk te (lellen: vermits by de- ge proefneming de Eleétrike ftof niet vonkswyze door de ontvlammende Lucht heen drong , maar flegts alleen uit de aanvoerende punten uitdraaide, en dus naar allen fqhyn ter aanfteking van dezelve, een veel geringer vermogen had, Wy
|
||||
C87)
Wy begonden dan de voorgenomene proefneming
zonder enige fchroom op den 6 Januari 1776, 's
avonds te 9 uren, verdunden de Lucht in de klok, waar in de Eleérrizeer Machine geplaatft was, tot op het uiterfte , en vulden dezelve vervolgens op de befchrevene wyze, met dezelfde ontvlammende
Lucht. Doch 'er kwam wederom zo veel damp van het water, waar mede de Vitriool-oly verdunt was, te gelyk met de ontvlammende Lucht in de klok, dat dezelve van binnen rondsom hier mede bcflagen was. De klok te groot zynde , om op dezelfde wyze,
als de Cylinder, zo ver verwarmd te worden , dat zy van binnen geheel droog wierd, (lelden wy
den gehelen toeftel voor het vuur, terwyl wy aan de andere zyde van dezelve , welke van 't vuur afgekeerd was, ene pan met kolen plaatften. Doch, hoewel wy hier mede twe uren lang aanhiel- den , konden wy egter de klok van binnen niet van alle kanten van vogt bevryden. Geen hoop langer hebbende hier mede te zullen (lagen, dagt het ons raadzaam de klok, gedurende den nagt , aan de koude Lucht -bloot te ftellen, (ftaande de Ther- mometer ? volgens de fchaal van FanRENHEiT, op F 4 i3gra-
|
||||
(88)
13 graden) verwagtende, dat gelyk alle glas, hoe
vogcig ook, door de vorfl: droog worde, ook on- ze klok van binnen op deze wyze van zyn vocht be- vryd zoude worden ; waar op myn Vriend zich naar huis, en ik my te bed begaf. Den volgenden morgen , zo dra ik opgeftaan was , en op myne Thermometer had waargenomen, dat de koude noch dezelfde was, wierd ik nieuwsgierig, of de klok van zyn vogt bevryd ware. Dezelve 'van rondsom nauw- keurig beziende, konde ik 'er geen vogt meer aan bemerken; waar op ik dan aanftonds wilde beproe- ven , hoe het nu met de opwekking der ElecTrike f tof 'm deze Lucht gelegen ware; en ziet, wat ge-
beurd 'er! Na de fchyf drie of viermaal omge- drayd te hebben , terwyl ik, oplettende, of ik de uititraling der Eleclrike (tof uit de aanvoerende pun- ten gewaar konde worden , om die rede met myri aangezigt kort boven de klok ftond, omftond 'er om de fchyf ene bleke blauwagtige vlam , welke zich ogenblikkelyk door de gehele klok uitbreiden- de, dezelve met zulk een geweld verbryzelde , dat de flag, fchoon op ene bovenkamer gefchiedende, de glas ramen van het gehele huis, en zelfs in de kel- der mee zo veel geweld deed dreunen, als of 'er ene aan-
|
||||
(89)
aanmerkelyke hoeveelheid buskruid ontftoken ware.
De ontfteltenis, welke my dit zo onverwagt en ver- fchrikkend uitwerkzel veroorzaakt hadde, een wei- nig bedaard zynde, vermeerderde myne verwondering niet weinig, by overweging, hoe ik, fchoon zo kort aan deze zo geweldige uitbarfting geftaan hebbende, egter gene de minde quetfing gekregen had. De ver- spreiding van 't verbryzelde glas nagaande, zag ik, dat de uitbarfting juift op 't rneefte van my af, en ook zydelings gefchied ware ; doch dat 'er aan die zyde, waar ik geftaan hadde , geene (lukken glas gefmeten lagen. Ik zag verder, dat aan die kant, naar welke zich de uitbarfting meeft bepaald hadde, de ftukken glas tegen de muur gefmeten waren. De deur van de kamer, en die van ene andere kamer, welke regt tegen over eikanderen waren, uit drift, om deze proef te doen, opengelaten hebbende, vond ik zelfs ftukken glas diep in dezelve gefmeten; alles het geen op de tafel ftond, was door het geweld van de uitbarfting, omgekeerd; de Ele&rizeer- fchyf, welke in de klok geftaan hadde, en het bakje van Gom lak was in vele ftukken gebroken; en, hec geen byzonder aanmerkelyk is , een groot gedeelce van de klok was niet flegts tot gruis, maar tot F 5 ftof
|
||||
(9°)
ftof geflagen , waar mede de gantfche tafel, en een
gedeelte van de vloer naad de zelve , als met meel overdekt lag. Ml Gerhard Küyper , kort na dit voorval, by my komende , zag met my 't gemel- de. Ik liet dit alles onverandert liggen , tot dat de Hooggeleerde Heer Antonius Brugmans , wien ik van het gebeurde kennis ga^, en twe andere vrienden , deze geweldige uitwerking befchouwd hadden. De uitkomfl: van deze proefneming leert dus voor
eerft: dat de EleElrike ftof in ontvlammende lucht wordt opgewekt. Ten anderen , geeft dezelve deze nieuwe waar-
neming: dat de ontvlammende Lucht, door de E- letJrtke ftof aangeftoken wordt. Doch hoe heeft de Eleclrike ftof deze ontfteking kunnen veroor- zaken? zal men ligtelyk vragen: aangezien fterke Eleclrike vonken in de voorgaande proefneming dit niet hebben kunnen te weeg brengen;' en 'er daaren- boven gene vonkswyze overgang der Eleclrike ftof in deze proefneming door de ontvlammen- de Lucht gefchied is. Ik zie niet, dat dit ergens anders aan toegefchreven kan worden, dan aan de E- leclrike ftof, welke uit de aanvoerende punten uit- ftroomt;
|
||||
droomt; en de rede , waarom deze Lucht niet in
de voorgaande proefneming door die fterke Eleftri- ke vonken ontdoken is, zal dunkt my waarlchynlyk deze zyn: dat'er,by het inlaten van de ontvlammen- de Luchc, tegelyk ook enig gedeelte gewone Lucht ingeflopenzal zyn, welke zich met de ontvlammen- de Lucht vermengd, en op deze wyze zyne ont- vlamming verhinderd zal hebben. §.71. Offchoon het verlies van onze klok ons
thans verhindert in dit onderzoek, betreffende den invloed, welken de verfchillende (laat des dampkrings op de opwekking hebbe, verder voort te gaan, en dus deze proefnemingen flegts als een beginzel van foortgelyke proefnemingen aan te merken zyn,ver- meerderen zy egter de kennis der Eleétriciteyt met deze ontdekkingen. Voor eerft: dat fcherpe dampen , het zy Zure,
of' Loogagtige, met de gewone Lucht vermengd zyn- 4e 1 de opwekking der Eletlrike ft of{luiten. (Zis Proefn. X, XI, XII.) Ten tweden: dat de Vafte Lucht, wanneer zy
zich van de lichamen heeft los gemaakt, geen lei- der van de EleBrike ftof is ; en dat de opwek- king in dezelve, even als in de gewone Lucht ge~ fchiedu (Zie Proefn. XIII.) Ten |
||||
I
|
|||||
CpO
Ten derden: dat de Vuur-ftof', fchoon in eene
grote hoeveelheid met de gewone Lucht vermengd', de opwekking der EleBrike ftof niet verhindert. De laatfte proefneming rnet de ontvlammende Lucht, toont dit ten klaarften ; de Xlïl Proefneming itemc hier mede over een j waarom het buiten twyfel is, dat de verhindering, welke de damp van brandende Kolen, brandende Zwavel, en brandende Salpeter, (Zie Proefneming VII , VIII ? en IX.) in de op- wekking der Eleclxike ftof veroorzaakt, niet van de vuur- ftof, welke zich uit deze lichamen ont- wikkelt, en met de gewone Lucht vermengt, af- hangelyk is; dan waar dezelve aan toetefchryven zy, Itan ik tot noch toe niet bepalen. §. 71. Ik zal ten laatften noch weinige proefne-
mingen en aanmerkingen, betrekkelyk de verfchil- lende Ele&riciteyt mededelen. Alle vryvers i welke men tot noch toe, zo ver
my bewuft is , tot het opwekken van het glas ge- bruikt heeft, Eleclxizeeren hetzelve pofitif, uitge- zondert alleen, wanneer zyne oppervlakte matgefle- pen is. Zommige hebben om die rede tot nu toe gemeend, dat de pofitive Eleclxiciteyt aan het ge- po- |
|||||
(93)
polyfte glas onaffcheidelyk eigen ware. Men ziet
thans in tegendeel, dat het Glas, door de vryving van quik zilver, ene Negative kragt verkrygt, die
in fterkte van de pofitive kragt, welke door de an- dere vryvers opgewekt wordt, niet verfchilt. §. 73. Insgelyks toont hetbefchrevene werktuig,
dat de Gom-Lak ene gelyke kracht door devryving van het quik-zilver aanneemt, als het Glas; en dus blykt hier uit, op ene meer overtuigende wyze, dan men tot heden, myns bedunkens, bewezen heeft: dat het verfchil der Eleftrike kracht, welke door de gewone vryving van het glas, en de Harflagtige lichamen geboren wordt , niet zo zeer afhange, (gelyk men te voren veronderftelt heeft,} van hec verfchil van die beide foorten van Eleclrike zelfftan* digheden , dan wel van de byzondere betrekking, welke de gefteldheid. van den vryver heeft, tot hec lichaam, het geen door denzelven gevreven worde. §. 74. Het fchynt wel uit de befchrevene proe-
ven, dat het Quik-zilver, by welke Ele&rike licha- men het ook als Vryver gebruikt wordt, dezelve altoos ene Negative kracht doet aanneeme. Immers wier-
|
||||
(94)
wierden alle de Harftagtige lichamen, welken ik itt
de I. Proefneming gebruikt heb, Negatif geëleétri- zeerd. Een Harftagcig lichaam behoudt daarenbo- ven deze gefteldheid , om door de vryving van het quik-zilver Negatif geëleclrizeerd te worden, fchoon het met zeer verfchillende doffen vermengd wordt; gelyk my in de II. en III. proefneming gebleken is.
Twyffelende, of de gladheid ten dezen opzigte,
aan een# Harftagtig lichaam enig verfchil zoude ge- ven, te meer, dewyl ik in de IV. proefneming be- vonden had, dat het glas, na dat het ruw geflepen 'was, door de vryving van het quik niet de minde Elec- trike kracht aannam, heb ik ook de rand van ene Lak fchyf, voor zo verre dezelve door het quik ge- vreven wierd, metenezoet-vylruw gemaakt. Doch deze fchyf wierd toen, zo wel als te voren, Negatif geëleétrizeerd; fchoon egter de kracht veel minder was. Eindelyk heb ik ook twe fchy ven, Van gedroogd
hout, waar van de ene met olie doortrokken, en de andere gevernifl: is, in het quik-zilver beproefd; dan ook beiden wierden door hetzelve Negatif geë- lectrizeerd. |
||||
(95)
* * * vV elke voorzorgen 'erby het gebruik van
het befchrevene werktuig in agt te nemen zyn, heb iktotnutoeuitgefteld te berigten, om dus door ene langduriger ondervinding geleerd, deze met zo veel meer zekerheid te kunnen opgeven* Hoewel het opfchuiven van de fchyf, en het be-
dekken van de quiks oppervlakte, het welk ik pag. 48 heb aanbevolen, genoegzaam is, wanneer men het werktuig niet verfcheide uren lang gebruikt heeft, of het zelve flegts voor ene korte tyd ter zyde Held, wordt het egter na een langduriger gebruik, of voor een langer tuflchenpozing, vereifcht, de fchyf van de fpil afcenemen, (wy hebben om dit met weinig moeite te verrigten, het famenftel opzettelyk dus is inge- rigt, dat men alleen de moer-fchroef van de fchuif- plaat, die agter de draijer is, heeft weg te nemen, en de fchioef S een weinig los te draijen, om de fchyf te gelyk met zyne fpil uit de ftoel te kunnen nemen,) om in de eerfte plaats dezelve te gevoege- lyker te kunnen zuiveren van de onzuiverheid, welke zy, onder het Eledrizeeren, uit de Lucht, en van de oppervlakte van hetquik,aanneemt. Dit gefchiedc zeer gereed, door dezelve zagtjes aftevegen, met ene zagte linnen doek; welke egter, dewyl het linnen altoos
|
||||
^1^-™^fWPP^--------B—
I . f IdZZ'ii......ft
\ .'■■'. 60
1 '
ültoos vogtig is, eerfl: voor het vuur zo wel gedroogd
moet worden, dat 'er gene uitwaafièming meer aatl dezelve te zien is. Wanneer men deze voorzorg be- hoorlyk in agt neemt, behoudt de fchyf zyn vermo- gen, ter opwekking der Eleéhike kracht. Ene fchyf* welke ik verfcheide maanden lang byna daaglyks ge*-
bruikt heb , is onverandert gebleven ; doch eer ik deze zindelykheid in agt nam, bevond ik, dat het vermogen ener Lak-fchyf enigzins verminderde. Het afnemen van de fchyf dient ook, om den quik-
bak te gemakkelyker uit zyne doel te kunnert nemen. Dit wordt nu en dan vereifcht , voof eerft: om het quik zilver, wiens oppervlakte, aan de Lucht enige tyd bloot gefield zynde, vogcig en onzuiver wordt, te kunnen fchoon maken, het geen genoegzaam gelchiedt, door dezelve eenmaal door ene papiere of glaze tregter te laten lopen. Ten tweden: moet de quik-bak, van zyn ftof, het geen. . hy onder het Eleclrizeeren uit-de Lucht na zich trekt, gezuiverd worden , en wel byzonder aan de binnen randen van het hogere gedeelte van den bak; I dewyl dezelve anders te ligter zyn verkregene (lof
aan het nieuw gevrevene gedeelte van de fchyf over-
geeft. |
||