-ocr page 1-
Utrecht, 2 september 2001
L.S. ,
allereerst mijn excuses voor de bovenstaande onpersoonlijke aanhef van
deze brief.
In de verzameling rariora van uw bibliotheek bevindt zich een
handschrift H Hanekuijk, onder signatuur MSo 4.
Dit handschrift is door Jos Koning in 1999 bij de Stichting Volksmuziek
Nederland uitgegeven, onder de titel "Musijcqboek van J. Hanekuijk
1703" - Jos Koning meende in de gekalligrafeerde naam op de titelpagina
eerder "J Hanekuijk" dan "H Hanekuijk" te moeten lezen. Daarbij gaf hij
aan dat er verder niets te zeggen was over de plaats van ontstaan van
het handschrift en de auteurs - auteurs, aangezien er inderdaad
meerdere handen in het handschrift te onderkennen zijn.
Jos, die mij oppervlakkig kent, heeft mij eens gevraagd of ik een
suggestie had. Ik interesseer mij namelijk voor dit soort muziekhand-
schriften, en neus nog wel eens in bibliotheken en archieven rond.
Ik meen inmiddels inderdaad iets gevonden te hebben dat meer vertelt
over de oorspronkelijke bezitter van het handschrift: ik meen de eerste
auteur van het handschrift te kunnen identificeren als Hylke Douwes
Hanekuijk uit Harlingen.
Ik moet daarbij echter benadrukken dat ik op dat ik zowel wat
musicologie als archiefonderzoek betreft een ongekwalificeerde amateur
ben, en dat ik ook geen handschriftdeskundige ben: ik ga bij het
vergelijken van handschriften op mijn gevoel af, en dat is geen
wetenschappelijke basis. Daarom wil ik u mijn "identificatie" en
persoonlijke overtuiging dan ook slechts aanreiken als hypothese, en
hint voor wie zich dan ook verder in het ontstaan van het handschrift
zal willen verdiepen.
Ik stuur u als beheerder van het handschrift een exemplaar van het
verslag met bijbehorende kopieën zoals dat ook naar Jos Koning gaat, en
hoop dat mijn suggestie daarmee voor eventueel volgende belangstellen-
den toegankelijk wordt gemaakt. Natuurlijk hoop ik ook dat u zich in
mijn suggestie voor de identificatie van H Hanekuijk kunt vinden, en
dat u iets aan mijn informatie heeft.
Vriendelijke groeten,
Jac Fuchs
Plompetorengracht 31
3512 CB Utrecht
-ocr page 2-
Over de herkomst en auteur(s) van het handschrift Hanekuijk,
Utrecht, Bibliotheek van de Faculteit der Letteren van de Universiteit,
signatuur MSo 4
Tenaamstelling en datering van het handschrift:
Het handschrift staat op naam van "H Hanekuijk", de naam die op de
omslag geschreven is, maar op basis van de gekalligrafeerde naam op de
titelpagina van het handschrift is het in de uitgave van 1999 bij de
Stichting Volksmuziek op naam gesteld van "J Hanekuijk".
Naar mijn mening dient de gekalligrafeerde naam gelezen te worden als
"H D Hanekuijk", en is dus de oorspronkelijke toeschrijving van het
handschrift de betere.
Op de voorzijde van het handschrift staat het jaartal 1702, en op de
titelpagina staat 1703. Er lijkt gedurende een langere periode aan het
handschrift gewerkt te zijn, maar het bevat verder helaas geen
dateringen.
Hoe ik aan mijn "resultaat" gekomen ben:
Mijn pogingen om iets meer over "Hanekuijken" te vinden ben ik begonnen
met het inzien van een publicatie waarin een overzicht wordt gegeven
van familienamen die in publicaties in Nederlandse genealogische
tijdschriften en jaarboeken worden genoemd - de naam van die publicatie
ben ik helaas kwijt. Het exemplaar dat ik in het Gemeentearchief van
Amsterdam heb ingekeken dekte publicaties tot 1996, maar leverde maar
een artikel op: "De afstammelingen van Schelte Sicces (1560-1820).
Harlingse Geslachten. Naar een oud familieboek bewerkt door W
Wijnaendts", op p. 73 van "de Wapenheraut" van 1900.
(Zo verwonderlijk is dat echter ook weer niet, omdat een onderzoek in
de online-telefoongids uitwees dat de naam Hanekuijk in Nederland bijna
niet meer voorkomt.)
In dit artikel kwamen twee heren Hanekuijk voor die goed bij de
tenaamstelling en datering pasten:
Hylke Johannes Hanekuijk (24-4-1674 - 9-1-1723),
en zijn oudste zoon Johannes Hylke Hanekuijk (8-5-1703(!) - 17-6-1769);
beiden waren te Harlingen geboren en overleden.
In een telefoongesprek met de gemeentearchivaris van Harlingen kreeg ik
te horen dat er in Harlingen geen notariële archieven uit die tijd
bewaard werden, maar dat ik daarvoor in het Rijksarchief Friesland te
Leeuwarden moest zijn. Daar kreeg ik overigens te horen dat Friese
notarissen in 1811 stelselmatig geweigerd hebben hun archieven over te
dragen, en dat er dus in Friesland vrijwel geen originele akten van
voor die datum bewaard zijn gebleven. Harlingen vormt geen uitzondering
op deze regel.
In Leeuwarden waren echter wel microfiches en fotokopieën van oudere
Doop- en Trouwboeken uit Harlingen te zien. Gelukkig bleken in deze
boeken als regel de echtelieden zelf de akten ondertekend te hebben.
Zo kwam inderdaad de kopie van de huwelijksproclamatie/-akte van Hylke
Johannes Hanekuijk met Hincke Philippus uit 1700 (zij het op een andere
dag gesloten) dat in het artikel uit 1900 genoemd werd [BIJLAGE 1].
De handtekening hierop blijkt echter geenszins te lijken op het schrift
uit het handschrift.
Verder zoeken in de registers op de huwelijken leverde echter ook een
huwelijk in 1704 van ene Hylke Douwez Hanekuik (zonder j !) op
[BIJLAGE 2]. Op de proclamatie/akte hiervan staat, hoewel Hylke zijn
achternaam zonder "j" erin schreef, een handtekening die naar mijn
mening verregaande gelijkenis vertoont met de kalligrafie van de naam
in het handschrift. Daar komt bij dat, met de haam "Hylke Douwez
Hanekui(j)k" in het achterhoofd, de gekalligrafeerde naam in het
handschrift zich uitstekend blijkt te laten lezen als "H.D(!).
Hanekuijk", en niet zomaarvals "Hl f|anekuijk" of "J Hanekuijk".
-ocr page 3-
Voorts meen ik treffende overeenkomsten te zien met het handschrift van
teksten bij een aantal van de eerste 88 melodieën in het handschrift,
die door Jos Koning als afkomstig van een auteur, de "echte Hanekuijk",
aangemerkt zijn - ik wijs bijvoorbeeld op de "D" van melodie 17,
"Daphna". Ik moet daarbij wel opmerken dat, hoewel ik het met Jos
Koning eens ben wat toeschrijven van de eerste 88 melodieën aan een
auteur aangaat, ik wel vind dat er in het schrift van dat deel van het
handschrift de nodige variatie zit (zoals het voorkomen van
verschillende hoodletters "M" en meerdere soorten "t" 's, en het niet
consequent beginnen van titels met hoodletters).
De zeer behulpzame medewerkers van het Leeuwarder archief wezen me
verder op het bestaan van een Fries genealogisch jaarboekje, waarvan de
inhoud niet in het aan het begin genoemde naslagwerk mee-geindexeerd
lijkt te zijn. Ook dit leverde een magere oogst op: alleen in 1953, op
p.16, wordt een Hanekuijk vermeld, zonder vermelding van geboorte- of
sterfdatum of nageslacht, vanwege zijn ingetrouwd zijn in een besproken
geslacht. Toevalligerwijze was ook dit een Hylke Douwes Hanekuijk (nu
met "j"!), waarvan de huwelljksproclamatie/-akte terug te vinden was
[BIJLAGE 3].
Het gaat hier om een huwelijk uit 1725, met een handtekening die (met
het nodige voorbehoud vanwege de 21 jaren verschil), m.i. grote
gelijkenis vertoont met de handtekening uit 1704. Interessant van dit
stuk is 1) dat de ondertekenaar nu wel de "j" in zijn achternaam heeft
opgenomen, maar ook dat zijn beroep bekend is "Coopman" (laatste woord
van de eerste regel).
De medewerkers van het archief te Leeuwarden hebben me verder nog
geholpen bij het zoeken van andere stukken van, of aangaande mensen met
de achternaam Hanekuijk. De ochtend dat ik er was leverde dat weinig
op. Er bleken nog enkele brieven door Hanekuijken geschreven te zijn,
maar de oudste daarvan dateert van 1796, en ik zag geen verband tussen
het schrift daarvan en de diverse handen in het handschrift
[BIJLAGE 4].
Verondersteld resultaat :
Ik heb twee handtekeningen gevonden, waarvan ik zeer aannemelijk acht
dat ze beide gezet zijn door degene die de eerste auteur van het
handschrift MSo 4 was. Deze persoon heette Hylke Douwes (of Douwez)
Hanekuijk. Hij was koopman te Harlingen en trouwde te Harlingen in 1704
en hertrouwde er in 1725.
Relativering:
Hoewel ik meen een zeer plausibele suggestie te hebben voor de plaats
van ontstaan van het handschrift en voor een vollediger naam plus het
beroep van de voornaamste en eerste samensteller ervan, blijft er nog
veel te doen.
Zo zijn er van de door mij genoemde persoon nog vrijwel geen nadere
gegevens bekend, en is er van de drie auteurs die volgens Jos Koning
(en ik ben het met hem eens) elk een substantieel deel van het
handschrift geschreven hebben, nu nog steeds pas een benoemd.
Tenslotte : ik ben geen handschriftdeskundige, en hoezeer ik zelf van
de overeenkomsten van de diverse handtekeningen overtuigd ben : het
woord van een deskundige lijkt me veel meer waard.
2 september 2001
Jac Fuchs
Utrecht