DRS. F. SMIT
HET HOFJE VAN BUYTENWECH TE GOUDA,
IN DE JAREN 1684- 1713.
Bijdrage tot de katholieke armenzorg in de 17e en 18e eeuw.
Hublicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie nr. 12-1983.
-ocr page 2-VEMCHOOR amp;nbsp;ZOON B.V.
VOORBURG «OEKBINDCRS SINDS 1858
-ocr page 3- -ocr page 4- -ocr page 5-DRS. F. SMIT
HET HOFJE VAN BUYTENWECH TE GOUDA,
IN DE JAREN ISSA - 1713.
Bijdrage tot de katholieke armenzorg
in de 17e en 18e eeuw.
Publicatieserie Stichting Oud-Katholiek Seminarie nr. 12-1983.
0800 0238
-ocr page 6- -ocr page 7-3
HET HOFJE VAN BUYTENWECH TE GOUDA, IN DE JAREN 1684-1713.
Bijdrage tot de katholieke armenzorg in de 17e en 18e eeuw.
I. nbsp;nbsp;nbsp;INLEIDING
In 1949 wijdde pater Dalmatius van Heel O.F.M. een artikel aan het Hofje van Buytenwech te Gouda ^’ . Dit hofje werd in 1614 gesticht door Elisabeth Buytenwech. Zij overleed 28 juni 1616 te Utrecht. Van Heel acht het waarschijnlijk dat deze stichting toen is overgegaan op haar neef Jhr. Johan de Bruyn van Buytenwech. Tijdens zijn bestuur werd het aantal huisjes van vijftien op twintig gebracht . In zijn testament wordt niet vermeld op wie na zijn overlijden, 16 juni 1657, de stiching moest overgaan ^’.
Tot het jaar 1746, schrijft Van Heel, vinden wij geen enkele bijzonderheid welke op het Hofje van Buytenwech betrekking heeft. Wel is hem gebleken dat de administratie van het hofje in 1713 werd opgedragen aan de paters Minderbroeders te Gouda en wel aan Nicolaas van Schoonhouwen, die 1690-1722 overste van 4) de statie der Minderbroeders te Gouda was
In 1971 maakte H.J.W. Verhey attent op het administratieboekje quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;, dat zich bevindt in het archief van de oud-katholieke parochie te Gouda ^^ . Verhey legde echter geen verband met het artikel van Van Heel.
1) nbsp;nbsp;nbsp;P. Dalmatius van Heel O.F.M., Het Hofje van Buytenwech te Gouda, Bijdr. Oudheidkundige kring quot;Die Goudequot;, 6e verzameling (1949), blz. 39-52. 2) nbsp;nbsp;nbsp;van Heel, blz. 40-43, 52.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Nots. Johan Havelaar te 's-Gravenhage, juni 1657, Van Heel, blz. 44-46.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, blz. 47-48.
Nicolaas Schoonhouwen, geb. Gouda 1660, overleden Gouda 20-9-1727. Geprofest in de Franciscanerorde 23-9-1722. Zijn broers, Gerardus en Johannes waren eveneens Franciscanen. Nicolaas doceerde na zijn priesterwijding eerst filosofie in het klooster te Thienen, daarna theologie te Mechelen en kwam vervolgens naar Gouda.
5) nbsp;nbsp;nbsp;H.J.W. Verhey, Het Hofje van juffrouw Buytenwech te Gouda quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;, De Oud-Katholiek 1971, blz. 80-81.
Dit boekje is in perkament gebonden en wordt met leren lintjes gesloten. De afmetingen zijn 20I5 bij 15*^ cm. en het boekje is 2 cm. dik ^\ De voorzijde van het boekje vermeldt op het kaft het opschrift: quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;.
Wij menen nu op grond van dit boekje en een aantal andere archiefstukken o.a. uit het archief van de oud-katholieke parochie te Gouda, een aantal lacunes in de geschiedenis van dit hofje in de jaren 1684-1713 te kunnen aanvullen. In genoemde jaren werd het hofje bestuurd door de beheerders van de quot;Arm-Bosquot; van de parochie van de H. Willibrordus (quot;de Tolquot;), welke gemeente bij het schisma Rome-Utrecht de zijde van de Oud-Bis-schoppelijke Clerezie,later oud-katholieke kerk genoemd, koos.
1) Van 1812 tot 1830 werd dit boekje door de toenmalige pastoor van de parochie van de H. Willibrordus (quot;de Tolquot;), welke parochie in 1830 werd verenigd met de thans nog bestaande parochie van de H. Johannes de Doper, gebruikt als doop-, vorm- en trouwboek'.
Pastoor Henricus de Jongh had op bevel van de maire der stad het oude doopboek, dat in 1701 aanving, ingeleverd. Hij had echter vooraf de gegevens vanaf 1781 overgeschreven, omdat hij anders in het ongewisse verkeerde omtrent de leeftijd enz. van zijn nog in leven zijnde parochianen. Dit boekje bevat daardoor gegevens over dopen, vormsels, 1ste communies en huwelijken van 1781-1830.
-ocr page 9-5
II. nbsp;nbsp;nbsp;DE ARMENZORG IN DE STATIE VAN DE H. WILLIBRORDUS, GENAAMD quot;DE TOLquot;.
Het beheer van het Hofje van Buytenwech in de jaren 1684-1713 moet gezien worden in verband met de armenzorg in de parochie van de H. Willibrordus te Gouda.
Deze statie was de derde der seculiere geestelijken welke na de sluiting van de Grote of St. Janskerk in 1573 voor de katholieke eredienst werd gesticht. In 1634 stichtte de priester Willem de Swaen , telg van een oud Gouds magistratengeslacht, een derde statie ten huize van zijn oom mr. Gerrid Vermey. Dit huis stond benoorden het koor van de St. Janskerk in de hoek van het kerkhof . De Swaen trachtte een talrijke gemeente op te richten. Volgens de latere pastoor van de statie van de H. Johannes de Doper op de Hoge Gouwe, Ignatius Walvis, begon De Swaen zijn gemeente pas officiéél in 1638, nadat hij met de baljuw de prijs was overeengekomen om zijn kerkdiensten ongestoord te kunnen houden. De Swaen was inmiddels ook naar de Hoge Gouwe verhuisd, waar hij zijn kerk, gewijd aan de H. Willibrordus, inrichtte achter de brouwerij ”De leeuw zonder hoofdquot; en ging zelf naast dit pand wonen. Men noemde de statie quot;de Tolquot; naar het huis waarin de pastorie was gevestigd en dat zich uitstrekte langs
3) quot;De leeuw zonder hoofdquot; en de daarachter liggende kerk
1) nbsp;nbsp;nbsp;Willem de Swaen, geb.Gouda 1600, Gouda 13-7-1673. Bacelaureus in de theologie, pastoor te Gouda van 7-1-1635 tot 13-7-1673. Verschillende familieleden van hem bekleedden regeringsfuncties te Gouda.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Goudsche en andere daartoe dienende katholijke kerk-zaaken door Kgnatius) W(alvis), pastoor van der Goude (afgekort: Goudsche Kerk-zaaken) , 2e deel, 1ste boek, blz. 42 vs. Dit handschrift van pastoor Ignatius Walvis berust in het archief van de oud-katholieke parochie te Gouda en al t.z.t. worden uitgegeven. Het huis, waarin Gerrid Vermey woonde was na de Reformatie gekocht door de Clarissen die te Gouda waren overgebleven onder leiding van Henrik Sobbing, gewezen vikaris van de St. Janskerk. De laatst levende van hen had het aan de katholieken van Gouda nagelaten. Vermey fungeerde dus als quot;naamlenerquot; daat de katholieke kerk geen bezittingen mocht hebben.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Goudsche Kerkzaaken, 2e deel, 1ste boek, blz. 52, par.Arch.Gouda, inv. nr. 197, Voorwaarden waarop het huis quot;De leeuw sonder Hooftquot; 18-11-1699 door Aert en Margaritha Verharst en voorts door Jacob de Swaen, als vader en voogd van zijn minderjarige kinderen, verwekt bij zijn overleden vrouw Maria Verharst, wordt verkocht aan de quot;Arm-Bosquot; van quot;de Tolquot;.
Overigens werd De Swaen pas in 1663 officiëel pastoor van Gouda; voor die tijd had hij zich tevreden moeten stellen met de titel van onderpastoor ^\ Na de dood van De Swaen in 1673 werd Sebasti-aan Verwel pastoor van quot;de Tolquot;, waar hij op de feestdag van de H. Laurentius, 10 augustus 1673, zijn intrede deed.
In 1677 werd te Gouda een initiatief genomen om tot een katholieke armenzorg te komen. Bartholomaeüs Verrijs ^' , biechteling der Jezuïten, en Sybertus Kaen ^\ lid van de parochie van de H. Johannes de Doper van pastoor Jacob Catz, maakten zieh grote zorgen over de slechte toestand waarin de katholieke armen verkeerden. Deze zorg zal ook gevoed zijn door het feit, dat katholieke armen de kerk verlieten. Kun bezorgdheid ging ook uit naar de katholieke wezen. Zij wilden tot een katholiek armen-comptoir komen. De pastoors Catz, Verwel en Hildebrand van der Wielen, pastoor van de seculiere statie toenmaals op de Kleyweg, voelden veel voor dit plan. Zij belegden daartoe een bijeenkomst voor de gehele katholieke geestelijkheid van Gouda. De eerste drie of vier bijeenkomsten beloofden veel. Toen het echter erop aankwam om tot daden over te gaan bleef eerst de Jezuïet en vervolgens de Franciscaan weg. Om welke redenen men weg bleef, was niet duidelijk, maar het werk ging niet door ^^.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Goudsche Kerkzaaken, 2e deel, 6e boek blz. 83-84.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Sebastiaan Verwel, geb.Schiedam 21-1-1639, Gouda 14-5-1714, zoon van Heijn Verwel en Willemijntgen v.d.Poth. Akte van ondertr.Schiedam 29-6-1634, Bastiaen Heyndricxz.Verwel, jongeman geass.door Hendrick Bastiaensz. Verwel, zijn vader en Willemijntgen Abrahams van der Poth geass.door Maertgen Michiels van Schilperoort, haar moeder. Beiden uit Schiedam afkomstig. Getr.16-7-1634. Een zoon Abraham werd 24-6-1637 gedoopt. Sebastiaan Verwel studeerde 1660-1662 filosofie in het pedagogium quot;Porousquot; (quot;Het Varkenquot;) te Leuven. De daarop volgende studie der theologie duurde ongeveer vijf jaar, waarom het roogelijk is om aan te nemen, dat hij in 1667 tot priester werd gewijd. 1667-1669 kapelaan bij Andreas Caesarius te 's-Gravenhage, 1669-1673 pastoor te Brielle, komt 9-8-1673 te Gouda aan. Gern.Aroh.Schiedam, D.T.B.nr. 80, J. Bruggeman, Inventaris van de Archieven bij het Metropolltaan Kapittel van Utrecht van de Rooms Katholieke kerk der Oud-Blsschoppelljke Clerezie (afgekort O.B.C.), inv.nr.737. Lijst van studenten en beurzen te Leuven sedert 1642-1682; Goudsche Kerkzaaken, 2e deel, 6e boek, blz. 96.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Bartholomaeüs Verrijs tr.Maria Jans van Hartlchsveld,begr.St.Janskerk 18-3-1681 (Boek van begr.), kruidenier in de Wijdstraat (kohier familie-geld 1674).
4) nbsp;nbsp;nbsp;Sybertus Cornellsz.Kaen,geb. Gouda 1630, begr.Gouda St.Janskerk 11-3-1689 (reg.van begr.nr.26),'tr.3-11-1653 Maria Loy, afk.uit Gouda, zilversmid, 1657-1687 verschillende malen lid van het gildebestuur. In 1680 woont hij te Gouda op de Botermarkt (Zout- en zeepgeld f.50) en is zeer vermogend. De Oud-Katholieke parochie te Gouda bezit verschillende stukken liturgisch vaatwerk van zijn hand.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Goudsche Kerkzaaken, 2e deel, 6e boek, blz. 96 vs.
7
Binnen de parochie van pastoor Verwel kwam het enige jaren later wel tot een goed georganiseerdé armenverzorging. In 1683 kwamen enige van zijn welgestelde gemeenteleden tot het inzicht dat men aan de armen onderstand moest verlenen, wilde men voorkomen dat arme, maar eerlijke families de kerk verlieten. Men verzocht daarom pastoor Verwel om in zijn gemeente een quot;Arm-Bosquot;, een armenkas, te mogen oprichten onder het motto quot;gedenckt den armenquot;. Nadat Verwel dit verzoek had overwogen, gaf hij zijn toestemming tot het oprichten van een armenkas tot soulaas en onderhoud van de armen, die tot zijn gemeente behoorden. Dit gebeurde op 1 november 1683. Zelf werd Verwel directeur van deze armenkas, maar er werden vijf leden der gemeente tot mededirecteuren gekozen, te weten: Gijsbert Doncker, Cornelis Dyvoort, Cornelis Block, Dirck Herberts en Gerrit Sickes 1). Zij allen zouden in 1684 ook de beheerders van het Hofje van Buytenwech worden.
De armenkas was letterlijk een kist. Er waren drie verschillende sleutels nodig om deze te kunnen openen. Deze sleutels werden aan drie verschillende personen gegeven, nl. aan pastoor Verwel, Gijsbert Doncker en Cornelis Dyvoort. Wilde men de kist openen dan moesten deze drie personen allen aanwezig zijn.
Van inkomsten en uitgaven moesten twee gelijkluidende boeken worden bijgehouden, waarvan er een bij Verwel en zijn opvolgers en het andere bij een der twee overige sleutelbewaarders moest berusten.
Wanneer een der directeuren aftrad of overleed moest binnen zes weken een nieuwe directeur worden gekozen. De directeuren van de armenkas kwamen twee maal per jaar bijeen, in november en april. Dan werd de kist in het bijzijn van de drie sleutelbewaarders geopend. Het geld moest worden geteld en in beide boeken worden aangetekend.
1) Par.Arch.Gouda, Fondatie en Ren te -Boeck van de Arm-Bos en Ijsere Kist, waar in de authentieke aenteijckeningen en namen gevonden worden van de directeurs van de Arme-Bos, alsmede de goederen en effecten aen de kerck en armbos toebehorende, blz.1-2; Redene der Stellinge van de Arm-Bos in de kerck.van mijn Heer Verwel den 1 november 1683.
-ocr page 12-Ook was er nog een ijzeren kist waarin de eigendomsbewijzen van de bezittingen van de armenkas werden bewaard. Deze kist moest tenminste eenmaal per jaar worden geopend. Daar het de katholieke kerk verboden was om bezittingen te hebben, stonden de eigendommen van de armenkas op naam van personen, die als quot;naamlenersquot; optraden. Wie naamlener van enige bezittingen was, tekende een behoorlijk renversaal en deponeerde dit in de ijzeren kist.
Pastoor Verwel zorgde voor een vaste vergaderplaats en bergruimte voor armenkas en ijzeren kist. Hij schonk het quot;kamertiequot; of quot;deurganckquot; onder het oksaal van de kerk. Dit werd aan de ene zijde begrensd door het huis quot;De Tolquot; en aan de andere zijde door een deel van het huis quot;De leeuw zonder hoofdquot;, dat wijlen pastoor De Swaen aan de gemeente had vermaakt 1) .
Het bezit van de armenkas groeide door schenkingen snel, maar hierop gaan wij in verband met het eigenlijke doel van dit artikel, het Hofje van Buytenwech, niet in.
Wel dient opgemerkt te worden, dat in het najaar van 1683 ook in de parochie van pastoor Jacob Catz een armenkas werd opgericht. In december 1683 spreekt de apostolisch vikaris Johannes van Neercassel tegenover pastoor Catz ijn blijdschap erover uit, dat hij een quot;beursquot; voor de katholieke armen heeft opgericht.
Van Neercassel stelt aan Catz voor dat het geld waarover zijn neef Doncker beschikt voor deze armenbeurs wordt bestemd 2). Met neef Doncker is Nicolaas Doncker, heer van Oucoop, bedoeld. Deze was getroud met Regina van Neercassel, een volle nicht van de apostolisch vikaris 3). Zowel in de armenkas van quot;De Tolquot; als die van de parochie van pastoor Catz heeft de familie Doncker een niet onbelangrijke rol gespeeld 4).
1) nbsp;nbsp;nbsp;Fondatie of Rente-boeck, blz. 1-2.
2) nbsp;nbsp;nbsp;O.B.C., inv.nr. 609, Van Neercassel 3-12-1683 aan J. Catz.
Overigens groeide het kapitaal van de armenkas van de parochie van pas-toot Catz minder snel dan dat van quot;de Tolquot;. In 1690 bedroeg het kapitaal f. 1.017,-; Par.Arch.Gouda, Fundatiën die Ign.Walvis gevonden heeft in 1689 en latere aantekeningen.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Regina van Neercassel was de dochter van Hendrik van Neercassel en Hendrika van Slingeland; Henderik was een broer van de apostolisch vikaris Johannes vein Neercassel.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Bijlage I geeft een schematisch overzicht van de familie Doncker.
9
Het geld waarvan hier sprake is kwam uit de familie Van Erckel en leverde nogal moeilijkheden op. De grootmoeder van Nicolaas, Gijsbert en een nog te noemen Thomas Doncker was Agatha van Erckel. Zij was een zuster van de vader van de Delftse pastoor Nicolaas van Erckel en de Utrechtse advikaat mr. Henrick van Erckel. Agatha van Erckel was met een Thomas Doncker gehuwd. Mr. Henrick van Erckel was eind 1684 wel bereid zijn derde deel van het geld voor de armen van Gouda te bestemmen, zoals hij aan zijn achterneef Thomas Doncker schreef, maar wilde dit geld niet in een armenkas onderbrengen ^\
1) O.B.C., inv.nr, 612, Van Neeroassel 13-10-1684 aan Juffr. Doncker (= Regina Doncker-van Neeroassel).
-ocr page 14-10
III. nbsp;nbsp;nbsp;DE EERSTE DIRECTEUREN VAN DE ARMENBEURS EN BEHEERDERS
VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH.
Daar de eerste mededirecteuren van pastoor Verwel in het beheren van de quot;Arm-Bosquot; straks de beheerders van het Hofje van Buytenwech blijken, willen wij kort bij hen stil blijven staan.
Gijsbert Doncker werd te Gouda geboren uit het huwelijk van Dirck Doncker en Emerentiana Sloos ^gt; . Dirck Doncker was advo-kaat te Gouda en wordt ook quot;sijde-laecke vercooperquot; genoemd Hij hield zich tevens bezig met de dichtkunst ^' . Gijsbert Doncker trouwde in januari 1656 met Lucia van Bolnes, afkom-stig uit Gouda . In 1674 wordt hij reeds rentenier genoemd , hetgeen op een zekere welstand mag duiden. De familie Doncker vervulde een belangrijke rol in het katholieke leven van Gouda. Eind februari 1677 kwamen Dirck Doncker, de vader van Gijsbert, mr. Gerard Doncker, een broer van Dirck, notaris Nicolaas Straffintvelt, de vader van Cornelis Straffintvelt, pastoor te Polsbroek en Jan Alewijnsz van Hove met de burgemeesters van Gouda overeen om er zorg voor te dragen, dat jaarlijks zevenhonderdenvijftig gulden aan recognitiegelden bij de katholieken zouden worden geind.^^
1) nbsp;nbsp;nbsp;Dirck Doncker, geb. Gouda, begr.Gouda St.Janskerk 6-4-1682, zoon van Thomas Doncker en Agatha van Erckel. Tr.le maal 1628 Emerentiana Gijsberts Sloos ( na 1664), 2e maal 1668 Maria de Bruyn. De weduwe Maria Doncker-de Bruyn vermaakte bij testament 2-8-1690 aan de zoon van haar man, Gijsbert Doncker, goederen aan de Arm-Bos, waarvan Gijsbert 5-11-1691 de stukken in de quot;IJzeren kistquot; deponeerde. Maria werd 30-11-1690 in de St.Janskerk begraven. Fondatie of Rente-Boeck, blz. 11; Gern.Arch.Gouda, genealogische aantekeningen A.R.v.d. Putte; Register van begraven der St.Janskerk.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Jhr.mr.E.B.F.F. Wittert van Hoogland, Geschiedenis van het geslacht Wittert, *s-Gravenhage 1904, blz. 375.
3) nbsp;nbsp;nbsp;O.A. Dirck Donckers, Klippel veerskens In den griel geworpen. Om by den Lezer, voor tijdverkorting, in ’t bevalligst uyt te vinden. Trahit sva qyvemqve volvptas, Wapen van Gouda. Tot Gouda, Gedrukt bij Kornelis Dyvoort, Stads Drucker, op de Markt, in 't ABC. 1680. 164 blz. in 16 Exemplaar Goudse Libtye nr. AW 810; voorts een aantal 'lijkdichten'.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Ondertr.16-12-1655, Lucia Bornes, geb,Gouda, Gouda vóór 1680, dochter van Paulus Cornelis Bolnes en Wijntie Gijsberts Verharst. Uit dit huwelijk tenminste vier kinderen: Paulus tr.1683 Elisabeth Fieme, Dirck, Lisabeth, Wijndelina tr, 1682 Dirck Bick.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Gern,Arch.Gouda, Klein Familiegeld, 1674 III A, Coestraat fol, 100 recto.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Goudsche Kerkzaaken, 2e deel, 6e boek, blz. 96,
11
Een zoon van genoemde mr. Gerard Doncker was de priester Theodorus Doncker, die 1711-1731 pastoor op de Brouwersgracht te Amsterdam was.
Gijsbert Doncker voerde 1694-1706 ook de administratie van het Christina Gijsbertsdr. Hofje te Gouda als opvolger van zijn nicht, het klopje Helena Verharst. Gijsbert Doncker overleed in december 1706
Cornelis Adriaensz. Dyvoort werd in 1630 te Gouda geboren en
2) trouwde 30 mei 1651 met Lucretia Pieters Rammaseijn . Verschillende kinderen werden uit dit huwelijk geboren en ge-
3)
doopt in quot;de Tolquot; . Bij de dood van zijn aanstaande schoonvader Pieter Rammaseijn kocht Dyvoort op 2 maart 1651 diens huis en drukkerij quot;in 't verguld ABCquot; in de Korte Groenendaal In dit pand oefende hij verschillende jaren het drukkersbedrijf uit. In 1665 kocht hij een pand op de Markt (Coestraat), genaamd quot;nbsp;'t guide Vliesquot;. Op al de door Dyvoort uitgegeven drukwerken staat vermeld als uithangbord quot;in 't verguld ABCquot;. Hij zal dus het uithangbord van dit pand quot;nbsp;'t guide Vliesquot; weggenomen en het uithangbord quot;in 't verguld ABCquot; uit de Korte Groenendaal daarvoor in de plaats gehangen hebben. In 1674 wordt hij als woonachtig met vrouw en kind in de Coestraat genoemd. Sedert 1664 vinden wij op al zijn drukwerken vermeld dat hij was: Stadsdrukker. Wanneer hij dat geworden is, vonden wij niet, maar reeds in 1663 werden hem opdrachten verleend, zoals blijkt uit de Stadsrekeningen van 19 juli 1653 ^^ . Hij bleef Stadsdrukker tot het jaar 1698 ^\ Cornelis Dyvoort schijnt het drukkersvak op niet onvoordelige wijze te hebben uitgeoefend. Op 6 december 1697 koopt hij een huis genaamd quot;de Zalmquot; met erf, stellingen en een koetshuis. Hij overleed in september 1703 en werd op de 25ste van die maand in 7)
de St. Janskerk begraven
1) nbsp;nbsp;nbsp;Gern.Arch.Gouda,Reg.van ontvangst v.d.Impost op begraven te Gouda: begr.9-12-1706 Dirck Doncker op de Oosthaven 30-0-0-.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Huwelijksproclamatieboek, 154 vs; ondertr,14-4-1651.
3) nbsp;nbsp;nbsp;5-2-1657 Johanna, 21-7-1662 Petrus, 13-2-1665 Margaretha.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Gern.Arch.Gouda, ^Eygenboek R.A. 354, fol. 9 vs.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Stadsrekeningen 1653, III-F-1, fol. 375 vs.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Kamerboek 1698, fol. 182.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Register begrafenissen S,27,fol. 97. Een uitvoeriger artikel over Cornells Dyvoort en zijn werken: Pater Dalmatius van Heel O.F.M., De Goudse Drukkers en hun uitgaven, Gouda 1953, dl.VI, blz.1-25.
12
Cornelis Thonisz. Block werd in 1634/35 te Gouda geboren als zoon van Thönis Jacobsz. Block en Geliehen Cornelisdr.Baltus. ^^’
Hij wordt quot;backer en coorncooperquot; te Gouda genoemd. In de jaren 1668-1681 is hij verschillende malen overman van het bakkers-gilde ^^ . In 1654 trouwde hij Catharina Thonisdr. Trist, af-3) komstig uit Gouda . Uit dit huwelijk werd Johannes Block, de
latere pastoor van de oud-katholieke parochie te Eikenduinen,
geboren . Ook Cornelis Thonisz. Block moet zeer vermogend
genoemd worden . Na zijn overlijden in 1719 droeg zijn zoon
Johannes Block in 1722 een huis aan de Oostzijde van de Gouwe uit de nalatenschap van zijn vader over aan Dirk van Brenen, één van de toenmalige directeuren van de armenkas
Ook Dirck Herberts behoorde tot de zeer vermogende leden van de
parochie quot;de Tolquot;. Hij werd op 17 februari 1638 te Gouda geboren 7)
als zoon van Herman Herberts en Catharina Westerhout . Hij
trouwde in 1665 met Agatha Doncker, een zuster van Gijsbert 8)
Doncker, eveneens directeur van de “Arm-Bos’' nbsp;nbsp;. Evenals zijn
zwager Gijsbert Doncker wordt Dirck Herberts reeds in 1674 ren-9) tenier genoemd . Uit het huwelijk Herberts-Doncker werden drie kinderen geboren?^^ . Dirck Herberts overleed op 8 september 1706
te Gouda
'1) Thonis Jacobsz.Block tr.22-11-1622 met de Goudse molenaarsdochter Geliehen (Cecilia) Cornelisdr. Baltus. Beiden verklaarden 20-4-1645 (nots.Straffintvelt) 45 jaar oud te zijn.
2) nbsp;nbsp;nbsp;In de jaren 1668, 1669, 1674, 1680 en 1681.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Testament 21-2-1655 bij nots. Straffintvelt.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Johannes Block 1695-1698 kapelaan te Rotterdam (H.H. Laurentius en Maria Magdalena). 1698-1703 te Gouda (H.Johannes de Doper), 1703- 1746 pastoor te Eikenduinen.
5) nbsp;nbsp;nbsp;G.A.C. Block, Een merkwaardig Gouwenaar in de 18e eeuw, Bijdr.Oudheidkundige Kring “Die Goudequot; 1943, blz. 41-49. Dit artikel handelt over Cornelis Block en zijn zoon Johannes Block en geeft een uitvoerige beschrijving van de bezittingen van Cornelis Block.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch,Gouda, inv.nr.216, akte 27-11-1722,
7) nbsp;nbsp;nbsp;Herman Herberts wordt in 1640 brouwer in quot;de Hondtquot; genoemd en overleed vóór 1651.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, DTB 54, f.23, ondertr.11-1-1665, tr.voor schepenen 27-1-1665? S.H.v.d.Kraats, genealogische aantekeningen, nr. 67, Herberts. Agatha Herberts-Doncker overleed 7-11-1717.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Kohier familiegeld 1674.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Herman, Katharina tr.5-8-1692 Cornelis Verhoef, Emerentia tr.6-10-1730 Hendrik Schouten.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Geardersboek.
13
Gerrits Sickes (of Siccus) was afkomstig uit Franeker en werd aldaar in 1626 geboren als zoon van Sicke Gerrits en Jeltie Barnardus. Hij trouwde te Gouda in 1650 met Maria Reyers van Oye (of Oijen) ^’ . Uit dit huwelijk werd een dochter Cornelia geboren, die klopje werd. Zij overleed eerder dan haar ouders. Gerrits Sickes wordt in zijn testament van 30 november 1689 boekverkoper en poorter van Gouda genoemd. Hij vermaakte al zijn bezittingen, op een legaat voor zijn dienstbode Pietronelle van Diemen na, aan de quot;Arm-Bosquot;. De waarde van dit bezit bedroeg twaalfduizend gulden . Hij overleed op 10 december 1690
1) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gouda, Huwelijks Prodamatieboek 1620-1690, fol, 153 vs.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, test.30-12-1689; Fondatie of Rente-Boeck, test.22-2-1684 en 25-9-1689; Pater Dalmatius van Heel O.F.M., De Goudse Drukkers en hun uitgaven, Gouda 1953, dl.VI, blz. 26, geeft er.een kort artikel over Gerrit Sickes.
14
IV. DE VOORGESCHIEDENIS VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH.
Op 8 december 1614 richtte Elisabeth Buytenwech ^’, weduwe van Jhr. Christiaan van Grijpskercken een request aan de burgemeesters, schepenen en gemeene vroedschappen van de stad Gouda, omF dat zij enige huisjes voor arme weduwen en andere personen wilde inrichten. Uit quot;seeckere consideratiën quot;nbsp;koos zij daarvoor de stad Gouda uit. Ook bestemde zij jaarlijks drie honderd guldens voor alimentatie van de inwoonsters. Aan het Stadsbestuur werd bescherming gevraagd alsook vrijdom van alle burgerlijke lasten en stadsaccijnzen. Waarschijnlijk is hierbij niet zonder invloed geweest het advies van haar broer Mr.Hendrik Buytenwech , een inwoner van Gouda, die haar ook behulpzaam is geweest met het kopen van enkele vervallen huisjes en de daarbij gelegen bleke-rij, zoals uit het request blijkt. Voorts deelt zij mede van plan te zijn in de komende jaren op haar kosten vijftien huisjes te laten bouwen. Haar naaste bloedverwanten zullen ten eeuwigen dage bij het openvallen van plaatsen andere personen daarin plaatsen en de van haar ontvangen fundaties uitdelen . Het hofje bevond zich aan de Raam; de achterzijde van het hofje was aan de Nobelstraat. Het werd in 1961 helaas wegens bouwvalligheid afgebroken en was het schilderachtigste hofje dat Gouda bezat.
Na de dood van Elisabeth Buytenwech zal het beheer van het hofje overgegaan zijn op haar neef Jan de Bruyn van Buytenwech, een zoon van haar broer Jan Gerrit Buytenwech . Hij wordt in 1629 al regent genoemd ^\
1) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Buytenwech, geb.Leiden, Utrecht 28-6-1616, dr.van Gerrit Beuckelsz. Buytenwech. Tr.Leiden 22-4-1588 Jhr, Christiaan Symon van n Grypgt;kercken ( vóór 8-12-1614).
2) nbsp;nbsp;nbsp;Mr.Hendrik Buytenwech, geb.Leiden, Gouda 1615, begr.4/18-10-1615 in de St.Janskerk. Tr. Geertru/dt Korver, woonde reeds in 1601 te Gouda.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, Het Hofje van Buytenwech te Gouda, blz. 39-44, waaraan de gegevens omtrent Elisabeth Buytenwech en Jan de Bruyn van Buytenwech zijn ontleend; blz. 40-41 geven het gehele request.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Jan de Bruyn van Buytenwech, geb.Leiden vóór 1581, Nieuwkoop 23-6-1657, zoon van Jan Gerrit Beuckelsz.Buytenwech en Elisabeth Jacobs van Swieten. Tr. Haarlem 1608 (Maria) Cornelia van Duyvelandt van Rhoon ( 1657). Alles wijst er op dat dit echtpaar kinderloos is overleden.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Gern.Arch.Gouda, Vroetschapboek 31-12-1629,fol.201 r.
15
Overigens is dit wel aannemelijk omdat, zoals uit de verdere geschiedenis blijkt, het bestuur van het hofje in handen van bloedverwanten van Elisabeth van Buytenwech is gebleven ^’ .
Jhr. Jan de Bruyn van Buytenwech was de katholieke godsdienst trouw gebleven, evenals de overige leden van zijn geslacht.
. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Omstreeks 1617 kocht hij de quot;Hooge Heerlijkheid van Nieuwkoop,
Noorden en Achttienhovenquot;, waar hij een huis bouwde, dat een plaats van samenkomst van katholieken was. In 1644 werd hij hoogheemraad van Rijnland. Kort hiervoor stichtte hij het Hofje van Nieuwkoop in Den Haag aan het Westeinde, dat in 1661 ge-reed kwam en een ton gouds kostte
Het Hofje van Buytenwech telde in 1657 volgens het testament van Jan de Bruyn van Buytenwech twintig huisjes. Dit betekent dat er tijdens zijn regentschap vijf huisjes zijn bijgebouwd, want in het request van Elisabeth Buytenwech is slechts sprake van vijftien huisjes. In zijn testament is ook sprake van uitdeling 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van brood, boter, kaas, vlees, turf quot;ende anders soo alst nutst
ende oirbaerlijcxt wesen salquot; aan degenen, die de huisjes bewonen ^' .
Het hofje bestond uit een ruim erf,omringd door twintig huisjes, die elk een kamer en een kleine keuken bevatten. Het hofje was aan de zuidzijde door een blinde muur afgesloten; een poortje aan de zijde van de stad was er de ingang van. Aan de straatzijde hadden de huisjes geen vensters, maar wel achterdeuren.
Dit laatste is bij hofjes een grote uitzondering. De ramen, 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;welke op de binnenplaats uitzagen, hadden achttiende eeuwse ven-
4)
sters toen het hofje werd afgebroken
In het testament van Jan de Bruyn van Buytenwech wordt niet dui-* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;delijk aangegeven wie na hem het beheer over het hofje zouden
voeren.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;, blz. 1, inv.nr.155, Charles de la Torre 7-1-1713 aan Guilielmus Wanneer, akte 17-1-1713.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, blz. 43.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, blz. 44, test. 16-6-1657, Nots. Johan Havelaar te 's-Graven-hage.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, blz. 39, ontleend aan Jhr..Mr.D.P.M. Graswinckel, een studie over de Nederlandse Hofjes, Heemschutserie, deel 28, Amsterdam 1943, blz. 82-84. Deze schrijft ten onrechte over kruiskozijnen.
16
Daar alles er op wijst dat Jan de Bruyn van Buytenwech kinderloos is overleden, zal het beheer overgegaan zijn op de kleinkinderen van zijn broer Mr.Gerard Buytenwech '. Deze had uit zijn huwelijk met Hester Ramp een dochter Machteld Buytenwech, die ongehuwd vóór 20 februari 1682 is overleden. Uit zijn tweede huwelijk met Cornelia Cool uit Dordrecht had hij een dochter Cornelia Buytenwech, die in 1635 trouwde met Albert (Aelbrecht) van Wasseneer van Duyvenvoorde, Heer van Alkemade. Deze echtelieden overleden reeds vóór hun oom Jan de Bruyn van Buytenwech. Uit hun huwelijk werden drie kinderen geboren, Jhr. Gerard van Wassenaar van Duyvenvoorde ( na 16-6-1657), Odilia van Wassenaar ( 9-4-1672), die in 1658 trouwde met Elbert van Isendoorn a Blois lt;nbsp;en Philippina Maria van Wassenaar, die in 1682 trouwde met Philips Jacob (de la Torre) van Spangen ^’. Het is vrij aannemelijk dat het beheer over het hofje van Buytenwech op dezelfde personen is overgegaan als bij het hofje van Nieuwkoop te Den Haag. Daar worden als eerste regenten genoemd Mr.Gerard van Wasseneer, Elbert van Isendoorn à Blois en Philips Jacob van Spangen 4). Dit te meer gezien de situatie in 1684.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Mr.Gerard Buytenwech,geb.1574, 1639, zoon van Gerrit Beuckelsz. Buytenwech en Elisabeth van Swieten. Tr.l. Hester Ramp, 2. Cornelia Cool.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Elbert van Isendoorn à Blois, Heer van Cannenburgh en Stockum, geb. 17-4-1601, 10-9-1680, zoon van Maarten van Isendoorn, Heer van den Cannenburch en Stockum en Anna van Voorst, Dijkgraaf van de Veluwe 1642-1675, tr. 1658 Odilia van Wassenaer, huwelijksvoorwaarden 9-4-1658. Hij was weduwnaar van Maria Hadewig van Essen tot Swanenburg.
Zle voor de Van Wassenaers ook: Bijleveld, De Van Wassenaers van Warmond en hunne kerk, Haarlemsche Bijdragen, dl. 59, blz. 177-179.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Philips Jacob (de la Torre) van Spangen, Heer van Spangen en Baudrles, geb.Utrecht 30-10-1638, 29-9-1685 Leiden, zoon van Cornelis, Heer van Spangen en Baudries, en Henrica van Brakell. Tr.Leiden 18-2-1662 Philippina Maria van Wassenaer, Vrouwe van Nieuwkoop, Noorden en Acht-tienhoven, 10-3-1673, begr.Leiden. Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren, o.a. Maria Cornelia van Spangen. Na de dood van Philippine Maria van Wassenaer hertr. Philips Jacob van Spangen 16-8-1677 Margaretha Helena de la Torre, Vrouwe van Toll en in Middeiharnis,ged. 's-Gravenhage 6-8-1631, Leiden 17-3-1680, dr. van Francois de la Torre, Heer van Valckenisse en Maria van Poelgeest.
4) nbsp;nbsp;nbsp;H.M. Mensonides, Johan de Bruyn van Buytenwech en het Hofje van Nieuwkoop, Die Haghe, 1963, blz. 104, bijlage 9.
17
In dat jaar worden als regenten van het Hofje van Buytenwech genoemd N.N. van Isendoorn, heer van Cannenburgh, Philips Jacob van Spangen, wiens vrouw Philippina Maria op 10 maart 1673 was overleden en voorts nog mr. Andries van Strijen 'l De genoemde Van Isendoorn kan niet Elbert van Isendoorn à Blois zijn, aangezien deze in 1680 was overleden. Vermoedelijk betreft het hier Jan Hendrik van Isendoorn, heer van Cannenburgh, de zoon van 2)
Elbert en zijn vrouw Odilia van Wasseneer . Overigens verdwijnen de Van Isendoorns als regenten van het Hofje van Buytenwech en treden als zodanig op de duur alleen de afstammelingen van het echtpaar Spangen - Van Wasseneer op. Ook de broer van Odilia en Philippine, mr. Gererd ven Wassenaer, is reeds in 1678 overleden ^' . Ook zijn nezeten komen in het beheer ven het hofje niet meer voor.
De femiliereletie ven mr. Andries ven Strijen tot de familie Buytenwech is onduidelijk en heeft vermoedelijk ook niet bestaan Mr. Andries van Strijen wordt in het beheer van het hofje van Nieuwkoop te Den Haag voor het eerst genoemd in akten van 6 mei en 17 juni 1681 tezamen met Philips Jacob van Spangen als regent van het hofje; Van Isendoorn was toen inmiddels overleden.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, Boeckle van Buytenwegen Erff blz. 1, Bijlage II geeft een schematisch overzicht van de familie Buytenwech en haar afstanmelingen.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Nederlands Adelsboek 1914, Jan Hendrik van Isendoorn, Heer van Cannenburgh geb.13-10-1666, 30-6-1703, zoon van Elbert van Isendoorn en Odilia van Wassenaer. Tr.15-5-1693 Margaretha van Reede tot Amerongen, geb.Utrecht 8-7-1667, 31-5-1726.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Mr. Gerard, Baron van Wassenaer, geb. Leiden 1638, 27-2-1649 ingesohr.als Student te Leiden, 28-3-1678, begr.Leiden. Tr. le 8-8-1669 Anna Maria van Oostrum (19-1-1671) , dr. van Jan van Oostrum en Maria de Wael;
2e Bernardina Margreet van Roesfelt ( 1681) , dr. van Johan van Roesfelt, Heer van Heyen en Doyenweert, en Wilhelmina van Bronckhorst.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Mr.Andries van Strijen, geb. 's-Gravenhage 3-8-1616, 7-10-1687, zoon van mr. Quirljn van Strijen en Lyda van Heerkercken. Ongehuwd secretaris van van het Hof van Holland en West-Friesland. De enige connectie met Gouda van deze Andries van Strijen was - voorzover wij hebben kunnen nagaan -dat zijn broeders'zoon mr. Hugo van Strijen 1677-1710 vroedschap, 1678-1689 schepen en 1690-1700 burgemeester van Gouda was.
18
Mensonides zegt met nadruk dat hij niet verwant is aan de drie oorspronkelijke regenten, maar dat hij vermoedelijks als gemachtigde, hetzij voor de Van Wassenaars, hetzij voor de Van Isen-doorns is opgetreden ^’ .
Volgens Vorsterman van Oyen echter in zijn Stam- en Wapenboek van Aanzienlijke Nederlandsche Familiën zouden Johan van Heemskerck, burgemeester van Leiden en diens tweede vrouw Elsje Sijmonssdr, van Buytenwech de betovergrootouders van Andries van Strijen zijn. Hun dochter Maria van Heemskerck trouwde in 1516 te Leiden met Jan Jansz. van Strijen, geboren te Gorinchem omstreeks 1490, schepen van die stad en overleden in 1536. Zij zouden dan de overgrootouders van Andries van Strijen zijn. Dit is echter onjuist, zoals Van Strij de Regt 2) heeft aangetoond
De overgrootouders van mr.Andries van Strijen waren Quirijn
Claes Garbrantsz.(door Vorsterman ten onrechte Van Strijen genoemd) en Geertruydt Jan Heijndricxdr. Zij maakten te Leiden op 8 februari 1546 huwelijkse voorwaarden. De vrouw was toen weduwe van Adriaan Jansz. van Strijen. Vermoedelijk is de zoon van Quirijn Claes Garbrantsz. en Geertruydt Jan Heijn-dricxdr., mr. Adriaan Quirljnsz. (grootvader van mr.Andries van strijen) zich Adriaan Quirijnsz. van Strijen gaan noemen naar 3) de eerste man van zijn moeder
Een relatie met de familie Buytenwech zou de volgende mogelijkheid nog hebben kunnen zijn. Een broer van Adriaan Jansz. van Strijen, de eerste man van Geertruydt Jan Heijndricxsdr. was Jonge Jan Jansz. van Strijen. Deze Jan Jansz. van Strijen maakte 26 april 1553 te Leiden huwelijkse voorwaarden met Marie 'Jan Reijersdr. Dit echtpaar wordt door Vorsterman, zoals reeds gezegd is, ten onrechte als overgrootouders van mr.Andries van Strijen genoemd.
1) nbsp;nbsp;nbsp;H.M. Mensonides, blz. 99-100, 104, bijlage 9.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Mr. B.L. van Strij de Regt, de Oudste generatie van het geslacht van Strijen, Ons Voorgeslacht 1979, 34e jrg., nr. 285, blz. 262-265.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Van Strij de Regt, blz. 265.
19
Opmerkelijk is dat in de huwelijkse voorwaarden van 1533 noch Marie Jan Reijersdr., noch haar vader en broers Van Heemskerck worden genoemd, zoals Vorsterman van Oyen doet. De moeder van Marie wordt in deze akte niet genoemd . Volgens Vorsterman was zij Elsje Symons van Buytenwech. Van Strij de Regt wees mij op een artikel van Van der Meer quot;Rondom het gezin van Jan Reijer Dirckxz. (van Heemskerck)quot;. Van der Meer betwijfelt echter zeer sterk of Elsje Symons van Buytenwech de moeder van Marie was, omdat de naam Buytenwech vóór 1600 in de genealogie van Jan Reijer Dirckxz. (van Heemskerck) niet voorkomt Overigens waren Philips Jacob van Spangen en de apostolisch VikariS Johannes van Neercassel geen onbekenden van elkaar. Als Van Spangen in 1677 hertrouwt met Margaretha Helena de la Torre verleent Van Neercassel dispensatie voor dit huwelijk ^’ . Bij het overlijden van Van Spangen in 1685 betuigt Van Neercassel zijn medeleven aan schoonzoon Charles de la Torre en zegt een 4) trouw medehelper en vriend verloren te hebben
1) nbsp;nbsp;nbsp;Vriendelijke mededelingen van mr.B.L. van Strij de Regt.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Mr.O.A. van der Meer, Rondom het gezin van Jan Reyer Dirckxz. (van Heemskerck), De Nederlandsche Leeuw, 1961, blz. 286-321.
3) nbsp;nbsp;nbsp;O.B.C., inv.nr. 605, Van Neercassel 18-7-1677 aan Van Spangen,
4) nbsp;nbsp;nbsp;O.B.C., inv.nr, 611, Van Neercassel 2-11-1685 aan De la Torre,
20
V. BEHEER VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH DOOR DE DIRECTEUREN
VAN DE quot;ARM-BOSquot; VAN quot;DE TOLquot;.
De eerste bladzijde van het quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot; geeft de volgende mededeling:
quot;Aanvaerdinge van het erf van Buytewech bij mijn Heer Verwel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;,
Op den 20 junij 1684, soo hebbe de WelEd. heere Regenten P.B. van Spangen, ende Mr. Andries van Strijen, soo voor hun sel-ven als vervangende de hoochEd. gebooren heer N.N. IJsendoren nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;C heer van Cannenburgh etc. haer mede Regent van 't erf of hofje van Juffrou Buytewech zal tot Gouda, geautoriseert en volmach-tigh gemaeckt de Heer Sebastiaen Verwel, weertlijck priester tot Gouda, voorts ofte wel sijn nakomelinge de plaets als we-reltlijck priester van hem successievelijck bedienende, en dat met soo danigen macht en autoritijt, dat hij ofte des selfs nakomelinge de ledige plaetsen van de afgestorven persoenen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 wederom sal meugen subpleeren, de quaetwilligen en ongehoor- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j samen daer uyt en anderen in der selver plaets te setten, ende nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' alle te doen met soodanigen maght en autoriteit als ijmant soude kunnen hebben ende gebruycken, en op dat te gerustiger en met meerder ontsach de quaetaardigen (op het selve erf woonende) in toom soude werden gehouden, soo heeft de gemelde heer Verwel vijf weereltlijke manspersoonen uyt syn gemeente tot adiuncte genomen, die welcke wegens hem, de directie van het voors. erf sullen hebben, zijnde tot dien eynden hier onder genomineert als eerstelijck
de Heer Sebastiaen Verwel
Gijsbert Doncker
Cornelis Dijvoort (obiit den 21 septem. 1703) ^^
Cornelis Blok
Dirck Herberts
Gerard Sickes (obit den 10 decemb. 1690)
Willem Priem, gesurrogeert in de plaats van Gerard Sickes
Jacobus Pouw, gesurrogeert in de plaats van Cornelis Dijvoortquot;.
1) in later handschrift bijgeschreven.
-ocr page 25-21
Uit deze akte blijkt dus dat de regenten van het hofje in juni 1684 Jan Hendrik van Isendoorn à Blois en vermoedelijk Philips Jacobs van Spangen, weduwnaar van Philippine Maria van Wassenaar, en mr. Andries van Strijen waren. Voorts blijken de beheerders van het hofje dezelfde te zijn als de directeuren van de quot;Arm-Bosquot; van quot;de Tolquot;. Daar deze armenkas met die van de parochie van de H. Johannes de Doper de eerste vorm van georganiseerde katholieke armenzorg te Gouda was, is het niet onaannemelijk dat de regenten van het hofje reeds een jaar na de oprichting van de armenkas van quot;de Tolquot; aan haar directeuren de zorg voor het katholieke hofje van Buytenwech overdroegen. quot;De Tolquot; lag van de twee seculiere staties aan de Gouwe het dichtst bij het hofje.
Hoewel het quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot; verder geen namen van nieuwe beheerders van het hofje geeft, meen ik ervan te mogen uitgaan dat ook later de beheerders van het hofje dezelfde als de directeuren van de quot;Arm-Bosquot; zijn geweest. Dit klopt wat betreft Willem Priem. Ook in 1713 zijn de beheerders van het hofje ook directeuren van de quot;Arm-Bosquot;. Alleen Jacobus Pouw wordt niet als directeur van de quot;Arm-Bosquot; in het register van deze instelling genoemd.
Willem Priem werd 1 augustus 1692 directeur van de quot;Arm-Bosquot; ^'. Op die datum zal hij ook tot beheerder van het hofje zijn aangesteld als opvolger van de 10 december 1690 overleden Gerard 2)
Sickes. Jacobus Pouw volgde in 1703 Cornelis Dyvoort op .
1) nbsp;nbsp;nbsp;Fondatie- en Rente-Boeck, blz. 3
Willem Priem, begr.9-6-1707 (Gaardersboek).
2) nbsp;nbsp;nbsp;Jacobus Cornells Pouw, ged.Gouda (quot;de Tolquot;) 9-5-1648, begr.Gouda 28-8-1716, zoon van Cornelis Jacobs Pouw en Engelgen Jacoba Verrijn. Deze ouders tr. 9-7-1645. Cornelis Jacobs Pouw was toen weduwnaar van Annitgen Matheusdr. uit Amsterdam met wie hij tr. 14-8-1639. Jacobus Pouw wordt in 1680 koopman genoemd. Hij woonde, ongehuwd, met zijn zuster Catharina Pouw (ged.27-10-1649, 8-1-1695). In 1715 woont hij op de Turfmarkt. Catharina Pouw was klopje en legateert aan de quot;Arm.Bosquot; 200 gulden.
22
Tot 1713 zijn voorts nog directeuren van de quot;Arm-Bosquot; en daar
door beheerders van het hofje van Buytenwech geweest; Jacobus Verrijn ^\ Gerrit Vermeulen^’ , Jan Abel, bijgenaamd De Oude ^\ 4)
Arij Swem en pastoor Guilielmus Wannaer
Als in 1702 de apostolisch vikaris Petrus Codde door Rome wordt gesuspendeerd en Theodorus de Cock als zijn opvolger wordt aangesteld, kiezen pastoor Verwel en zijn gemeente de zijde van Codde en het kapittel van Utrecht. In september 1702 schreven vijfendertig vooraanstaande leken een brief van paus Clemens XI, waarin zij om de terugkeer van Codde uit Rome en herstel in zijn ambt vroegen ®^ . Een bijna gelijke brief schreven zij aan de kardinalen van de Commissie betreffende de Hollandsche Zending .
1) nbsp;nbsp;nbsp;Jacobus Verrijn. In 1674 heeft een Jacobus Verrijn een plateelwinkel op de Oosthaven (Kohier familiegeld 1674), in 1715 woont hij kennelijk als een vermogend man op de Oosthaven (Kohier familiegeld 1715) en heeft hij een koets met een paard. Begr. 15-11-1741 (Gaardersboek).
2) nbsp;nbsp;nbsp;Gerrit Vermeulen: overman van het manufacturiersgilde 1698-1716. Hij dreef een Stoffenwinkel op de Nieuwe Haven (Kohier familiegeld 1715).
3) nbsp;nbsp;nbsp;Jan Abel, bijgenaamd De Oude, afk. uit Hartvelt uit Munsterland, begr. 28-4-1727 (Gaardersboek). Tr. 3-9-1675 voor de schepenen Jannitje Jacobs Verhey uit Gouda. Uit hun huwelijk werden geboren Maria Abel, die klopje werd, en Jan Abel, genaamd De Jonge, die tr. 26-9-1707 Catharina Backers. Jan Abel de Oude was raffinadeur op de Westhaven (Kohier familiegeld 1715).
4) nbsp;nbsp;nbsp;Arij Swem, zoon van Goris Swem, lijndraaier, en Huybertje Swem (sid). (Gern.Arch.Gouda N.A.nr. 152, fol. 113, 1-5-1656, nr. 151, fol. 456 vs. 19-9-1652). Hij was een broer van het klopje Jannichje Goris Swem en de weldoenster der parochie, Neeltje van Granaten-Swem ( 5-3-1736). Arij Swem was kleingarenspinner op het Vogelenzang (Kohier familiegeld 1715). Begr. 7-10-1716 (Gaerdersboek).
5) nbsp;nbsp;nbsp;Guilielmus Wannaer, geb.Leiden 1675, Montfoort 8-9-1729. Te Leiden waren in die tijd twee families Wannaer, Willem Wannaer tr.25-4-1671 Clara van den Berch/Berg en Anthony Wannaer tr.5-4-1675 Christina Elingh. Onder de gedoopte kinderen komt Guilielmus of Willem niet voor, (vriendelijke mededeling van drs. B.N. beverland van het gemeentearchief). Hij studeerde filosofie en theologie te Leuven, verbleef 1696-1700 in het college Alticollense van het aartsbisdom Utrecht, in 1700 priester gewijd. 1700-1714 kapelaan bij Verwel. Hoewel de apostolisch vikaris Gerhardus Potcamp hem 15-12-1705 tot opvolger van Verwel had benoemd, werd hij pas 15-4-1714 pastoor omdat Verwel zijn ambt niet wilde neerleggen. Tot 1721 pastoor van quot;de Tolquot;, om ernstige redenen ontslagen. Rooms-Katholiek geworden en 1722-1723 pastoor te Montfoort.
6) nbsp;nbsp;nbsp;N. Broedersen, Tractates Historicus I, Delft 1729, blz. 372-375; (Dupac de Bellegarde) Recueil de divers témoignages. Utrecht 1763, blz.62-63. De Bellegarde geeft op blz.64-65 nog een tweede brief aan de pausy ondertekend door 28 leken, waaronder de vier Gouwenaars.
7) nbsp;nbsp;nbsp;N. Broedersen, blz. 375; Dupac de Bellegarde, blz. 63.
23
Onder de ondertekenaars bevonden zich de beheerder van het hofje Gijsbert Doncker, de latere beheerder Jacobus Verrijn, en Herman Herberts, zoon van de beheerder Dirck Herberts. De verwantschap van Gijsbert Doncker en Herman Herberts met de voorvechter voor de rechten van de kerk van Utrecht, Johan Christiaan van Erckel zal hieraan wel niet vreemd zijn. In 1688 kregen de beheerders van het hofje hun eigen ver-gaderrruimte op het hofje, daar huisje nr. 11 tot regentenkamer werd ingericht. De bewoonster Machelis Fredericx, die dit huisje sedert 1678 bewoonde, moest in dat jaar naar je nr. 10 verhuizen ^\
Van Heel geeft een reglement met bepalingen voor de bewoonsters van het hofje ^' . Dit reglement moet van na 1688 zijn, want het vermeldt in artikel II dat de bewoonsters eenmaal per jaar voor de regenten moeten verschijnen, wanneer deze op het quot;Erfquot; vergaderen. Daar het bij Cornelis Dyvoort gedrukt is, zal het van vóór 1703, het jaar waarin Dyvoort stierf, moeten zijn. Van Heel wist toen niet dat het hier om een van de beheerders van het hofje gjng bij wie dit reglement werd gedrukt.
We nemen dit reglement gaarne van Van Heel over. Ordre en Reglement.
Waer naer de Gebeneficeerde Inwoonders der Fundatie van de Ed. Heer Johan de Bruyn van Buytewech , in sijn leven Heer van Nieukoop, amp;nbsp;staande binnen de Stadt GOUDA op den Raem in 't Klooster, haer sullen hebben te regulieren.
I.
Eerstelijck sal van nu voortaan niemandt het Benefitie van de gemelte Fundatie genieten/nochte daer toe worden geadmitteert/ als wesende Persoonen staende ter goeder name en fame/buyten alle opspraeck/hebbende eenen bequemen Ouderdom.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;, lijsten van bewoonsters der huisjes.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Van Heel, blz. 46-47.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Het komt nogal eens voor dat Johan de Bruyn van Buytenwech de stichter van het hofje wordt genoemd. Zie b.v. ook I.W.(alvis). Beschrijving der Stad Gouda, 1714, Dl.I, blz. 212.
24
II
Alle Gebeneficeerden sullen alle jaren op den Eersten Verjaer-dagh naer Nieuwe Jaer/ ten dagen als de Regenten vergadert zijn/ op 't voornoemde Erf/ haer moeten voor de gemelte Regenten ver-toonen.
III
Sullen mede gehouden zijn derselve Regenten behoorlijck te respecteren/ misgaders alle hare Mede-inwoonders in alle minnelijck heyt en vriendtschap bejegenen/ niemandt van de selve te inju-rieren t'zij met woorden ofte wercken/ op pene van aanstonds uyt hare Wooninge/ en van het Erve geset te worden; alles tot discretie van de naergemelte Regenten.
IV
Elck in t' bysonder is gehouden hare Wooninge behoorlijck schoon te houden/ alle binne-glasen te repareren en onderhouden/ als mede de Straet en Tuyntje (soo verre yders gedeelte is streckende) van gras en onkruyt te supveren.
V
Niemandt sal sich vervorderen in sieckte/ sterven ofte leven/ van hunne Mede-inwoonders iets te halen/ nochte doen halen/ uyt iemants Wooningen/ het Erf toebehoorende/ op pene als vooren.
VI
Alle Bewoonders van het selve Erf/ worden wel stricktelijck belast/ goede sorge voor haer vuyr en licht te dragen/ om alle perickel van brandt voor te komen.
VII
De gene die gestelt is/ ofte hier nae gestelt sal worden/ tot het openen en sluyten van de Poort/ sal gehouden wesen dese ordre stricktelijck te observeren/ dat is/ die te sluyten het geheele jaer deur des avonts ten tien uren/ ende wederom des morgens te openen naer de gelegenheyt des jaers vereyst.
-ocr page 29-VIII
25
Niemant sal vermogen iets te doen/nochte in t'werck te stellen/ het gene strecken soude tot nadeel van t'voorgenoemde Erf: of sulks by een ander wierde gedaen/ sullen alle de gene die daer van kennisse hebben/ gehouden zijn t'selve aen de Regenten bekent te maecken/ op gelijke pene.
IX
Alle de Gebeneficeerde/ sullen gehouden wesen dit Reglement in allen deelen volkomentlijck naer te komen/ ende yder poinct van dien stricktelijck te onderhouden: Ende sullen de Contraventeurs van dien/ aenstonts van t'meergemelte Erf moeten vertrecken/ ende het Beneficie van dien derven/ sonder eenige conniventie. Alles tot welstant van de goede ende ter straffe van de quade.
TER GOUDA
Gedruckt by Cornelis Dyvoort, Stadts Drucker, op de Markt, by t'Stadthuys, in t'verguld A.B.C.
-ocr page 30-26
VI. HET BEHEER OVER HET HOFJE WORDT AAN DE FRANCISCANEN OVERGEDRAGEN.
In de jaren 1709-1713 werd de parochie van quot;de Tolquot; geteisterd door twisten tussen de al enigszins demente pastoor Verwel en zijn zuster, de geestelijke weduwe Catharina Asselbergs-Verwel enerzijds en kapelaan Wannaer anderzijds. De parochie werd door deze twisten in twee kampen verdeeld. In 1705 had pastoor Verwel aan de apostolisch vikaris Gerhardus Potcamp te kennen gegeven de bediening der parochie te willen neerleggen. Potcamp benoemde Wannaer tot pastoor, maar Verwel kwam op zijn beslissing terug ^\ De spanningen en verdeeldheid binnen de parochie vonden haar hoogtepunt in 1712 en 1713. Vermoedelijk is dit de reden geweest waarom Jacobus Verrijn en Gerrit Vermeulen tussen mei 1712 en januari 1713 de Clerezie hebben verlaten en daarmee hun functie van directeur van de quot;Arm-Bosquot; en beheerder van het Hof-2) je van Buytenwech hebben neergeleqd . Het is niet onmogelijk, dat Cornelis Block in dezelfde periode ook zijn functies heeft 3) neergelegd, maar hij verliet de Clerezie niet . Eind 1712 zal Wannaer, die toen het pastoraat eigenlijk al had overgenomen, Verwel ook als directeur van de quot;Arm-Bosquot; en als beheerder van het hofje opgevolgd hebben.
In januari 1713 worden als beheerders Wilhelmus Wannaer, Jan Abel De Oude en Arij Swem genoemd. Op 2 januari 1713 verzochten zij aan Charles de la Torre van het beheer over het hofje ont-4) slagen te mogen worden
1) nbsp;nbsp;nbsp;O.B.C., inv.nr. 693, benoeming van G. Wannaer tot pastoor door
G. Potcamp, 15-12-1705.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Fondatie- en Rente-Boeck, blz. 3 vs. vermeldt dat zij quot;omtrent 1713 de Clerezie hebben verlaten; Par.Arch.Gouda, inv.nr. 230, akte 3-5-1712 vermeldt als directeuren van de quot;Arm-Bosquot; Cornells Block, Jan Abel De Oude, Arij Swem, Gerrit Vermeulen en Jacobus Verrijn; inv.nr. 155, akte 17-1-1713 vermeldt alleen pastoor Wannaer, Jan Abel en Arij Swem als directeuren.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Hij laat bij zijn overlijden in 1719 aan de armenkas van quot;de Tolquot; een huis aan de Oostzijde van de Gouwe na.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, inv.nr. 155, akte 17-1-1713 vermeldt dit.
27
Charles de la Torre was de schoonzoon van Philips Jacob van Spangen ( 1685) en Philippina Maria van Wassenaar ( 1673), daar hij gehuwd was geweest met hun dochter Maria Cornelia van Spangen ( vóór januari 1713).
Charles de la Torre was een oomzegger van de apostolisch vikaris 2 )
Jacobus de la Torre . Hij had zijn schoonvader als regent opgevolgd. Overigens wordt zijn eigen schoonzoon eveneens als regent genoemd, nl. Philippe Louis Joseph, baron van Spangen, Heer
van Herent en Valkenisse, die getrouwd was met de dochter van Charles de la Torre en Maria Cornelia van Spangen, Justina 3 ) Adriana de la Torre
Charles de la Torre schreef op 7 januari 1713 aan Wannaer een
4 ) brief, waarin hij het ontslag aanvaardde
1) nbsp;nbsp;nbsp;Charles de la Torre, Heer van Valkenisse, de Toll en in Middelharnis, vrijheer van Nieuwcoop, Noorden en Achttienhoven, geb.'s-Gravenhage 28-11-1644, zoon van Francois de la Torre, Heer van Valkenisse en Isabella van Boisot. Tr. 22-11-1683 Maria Cornelia van Spangen, geb. Leiden 17-3-1664, vóór 1713.
2) nbsp;nbsp;nbsp;De vader van Charles de la Torre, Francois de la Torre was de broer van de apostolisch vikaris Jacobus de la Torre. Zij waren zoons van Philips de la Torre, Heer van Valkenisse en Hendrika van Culemborg, geb. 's-Gravenhage 5-8-1611, dochter van Sweder van Culemborg, Heer van Maurik en Anna van Culemborg.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Philippe Louis Joseph, baron van Spangen, Heer van Herent en Valkenisse, tr. Justina Adriana de la Torre, geb. 13-6-1687, Brussel, begr.Leuven, Vrouw van Spangen en Baudrles, Vrijvrouwe van Nieuwcoop, Noorden en Achttienhoven. J.S.F.J.L. De Berckenrode, Nóbiliaire des Pays-Bas et du comté de Bourgogne, 4e deel, Gand 1870, blz. 1816 vermeldt ten onrechte dat Justian Adriana ongehuwd is gestorven. Hij vermeldt een huwelijk van Philippe Louis Joseph, baron van Spangen, met Anna, baronesse van Spangen. Ons voorgeslacht 1978, C. Hoek, De Leenkamers van de Heren van Wassenaar, blz. 138-139, wordt Justina Adriana vermeld als gehuwd met Philippe Josephus, baron van Spangen en Herent.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, inv.nr. 155, Charles de la Torre 7-1-1713 aan Guilielmus Wannaer. De brief is geschreven in quot;'t Huys den Tol j/ 7 januari 1713quot;. Met het huls den Tol is hier niet de pastorie bedoeld, maar het Huls den Toll, waar Charles de la Torre woonde.
28
Pastoor Wannaer ontving deze brief op 13 januari . De offi-2) ciële akte van ontslag is gedateerd op 17 januari 1713 Hierin verklaart Charles de la Torre dat hij optreedt namens zichzelf, daartoe gekwalificeert volgens testamentaire dispositie van zijn overleden vrouw, en namens zijn schoonzoon Philippe Louis Joseph, heer van Spangen, Heer van Herent en Valkenisse, en namens verdere erfgenamen van Juffrouw Buytenwech.
Op 9 november 1713 draagt Charles de la Torre als gemachtigde van de eigenaars van het hofje aan Pater van Schoonhouwen op om quot;tevens de assumptie van twee bequame personen bij de gemelde Schoonhouwen te assumeren t'hofje of erff van J. Buytenweg uit hunnen naam té administreren en te bedienen en dat hij afsterven van den voorschr. Eerw.Pater de administratie zal komen op die genen, die als Minderbroeder in zijne plaats zal succederen, welke wederom met assumptie als voren het voorschreven hofje of erve zal bedienen als voorscreve is ende voorts hij en deszelfs successeurs daarin continueren, totdat hij de la Torre dit zal goedvinden quot;.
Hiermede kwam een einde aan het beheer van het Hofje van Buytenwech door leden van de parochie van de H. Willibrordus, genaamd quot;de Tolquot;, te Gouda.
1) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, inv.n r.155, aantekening op de brief van 7-1-1713.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Par.Arch.Gouda, inv.nr. 155, akte 17-1-1713.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Gem.Arch.Gguda, Kamerboek 1855 - Maart 30; Van Heel, blz. 48-49.
29
VII. DE BEWOONSTERS VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH
In het quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot; is nauwkeurig, huis voor huis, vermeld hoe de bewoning van de twintig huisjes tot 1712 verliep. De huisjes werden meesttijds door twee vrouwen bewoond, behalve de huisjes nrs. 3, 4, 5, 8, 9, 10 en 13. Er wordt soms ook aangetekend dat de een beneden en de ander boven woonde.
De oudste aantekeningen van een quot;inkomstquot; betreffen twee meisjes van 12 en 17 jaar, vermoedelijk zusjes, die in 1624 op het erf kwamen wonen.
Het waren Marichie Claes, de 12-jarige, die het huisje nr. 8 betrok en daar ook overleed en Kniertje Claes, die op 17-jarige leeftijd bezit nam van woning nr. 13, waar zij in april 1686 stierf, zodat zij niet minder dan tweeenzestig jaren van haar leven op het erf doorbracht.
Deze leeftijden, waarop men op het hofje kwam, zijn echter uitzonderingsgevallen. zij komen in later jaren niet meer voor. Dan is men minstens twintig jaar oud als men op het erf komt wonen, maar vaak veel ouder.
Onder de negentig personen, die als bewoonsters genoteerd staan, bevonden zich voor zover dat vermeld is, drieëntwintig klopjes of quot;geestelijke dochtersquot; . Het erf werd door de bevolking dan ook het quot;klopjeserfquot; genoemd.
De meeste vrouwen waren afkomstig uit Gouda, maar ook van elders mocht men blijkbaar op het erf komen wonen. Behalve uit het Land van Stein, Schoonhoven, Polsbroek, Stolwijk, IJsselstein en Damme (Zwammerdam) kwamen er ook een paar uit Rotterdam en zelfs uit Brabant. Klopjes kwamen behalve uit Gouda zelfs uit Boskoop, Huissen en Montfoort (twee zusters).
Af en toe werd toegestaan, dat een helpster bij een oorspronkelijke bewoonster introk om haar, b.v. wegens hoge leeftijd, terzijde te staan, wanneer zij niet meer geheel in staat was voor zich zelf te zorgen. Deze hulpen waren soms zelf al bejaard, een andere keer erg jong. Zo kreeg de drieëntachtigjarige Barber Teunis, die in 1698 op zeventigjarige leeftijd op het hofje was komen wonen, in 1710 de 34-jarige Aefje Goudewaege tot hulp, sa-
1) nbsp;nbsp;nbsp;H.J.W. Verhey geeft een aantal van 63 bewoonsters. Dit aantal heeft hij ontleend aan het quot;Register der Vrouwpersoonen, die bevonden sijn te woonen op het erf, ofte wel namaels sullen koomen te woonen, beginnende van den 20 junij 1684quot; in het quot;Boeckie van Buytenwegen Erffquot;. Dit register is echter , op één persoon, gekomen in 1707 na, vanaf 1696 niet meer bijgehouden. Het getal 90 is ontleend aan de opgave van ieder huisje.
30
Af en toe werd toegestaan, dat een helpster bij een oorspronkelijke bewoonster introk om haar, b.v. wegens hoge leeftijd, terzijde te staan, wanneer zij niet meer geheel in staat was voor zich zelf te zorgen. Deze hulpen waren soms zelf al bejaard, een andere keer erg jong. Zo kreeg de drieëntachtigjarige Barber Teunis, die in 1698 op zeventigjarige leeftijd op het hofje was komen wonen, in 1710 de vierendertig jarige Aefje Goudewaege tot hulp, samen met het klopje Marghtje Harmens, die vijfendertig jaar was.
Enige malen kwam het voor, dat men het erf in levenden lijve verliet. Dat geschieddequot;met communicatie en vrijwilligquot;, zoals Geertie Pieters, die, vijfenveertig'jaar oud, in 1683 kwam, doch reeds in 1684 vertrok. Ook Annichie Willeras van nr. 14 verliet in 1705 in goede harmonie het erf na quot;de Vaders be-dancktquot; te hebben. Na het vertrek van sommigen werd echter quot;ge-resolveertquot; (besloten), dat zij later nooit meer permissie zouden krijgen opnieuw op het hofje te komen wonen. Dit was het geval met Marichie Jans, die als 36-jarige in 1680 de bovenwoning van het huisje nr. 6 betrok, maar vijf jaar later vertrok. Zij ging overigens quot;met consent van de armmeesters heen. Eén maal vinden we vermeld, dat een bewoonster vertrok wegens huwelijk. Baletje Lauris Snouck, weduwe van Polsbroek, kwam 57 jaar oud in 1709 op het erf wonen. Zij ontruimde haar woninkje echter reeds na ruim een half jaar, omdat wij hertrouwde. Eén bewoonster vertrok quot;met de Noorder Sonquot;, te weten Mary Franse, die in 1685, vierenzestig'jaar oud, in het geheim huisje nr. 12 verliet .
De meeste vrouwen stierven in hun woning op het erf. De één na korte tijd, anderen na een verblijf van tientallen jaren.Enkelen overleden in het gasthuis of quot;buyten het erf, tot haar vriendenquot;. Eén keer is er sprake van een tragische dood. Grietje Pieters, in 1673 op 42-jarige leeftijd bewoonster van nr. 16 geworden, verdronk in december 1699.
Tachtig- en negentig jarigen waren geen uitzonderingen op het hofje. Tenminste één maal is er ook een honderdjarige geweest. In het laatste huisje, nr. 20, overleed in 1687 Elisabeth Dirckx, die er in 1656 op 70-jarige leeftijd was komen wonen.
-ocr page 35-31
Zij moet 100 of 101 jaar geweest zijn toen zij stierf. In 1673 was de 29-jarige Janneken Pijcken bij haar als hulp komen wonen. De vrouwen hadden kennelijk het recht gekregen levenslang kosteloos op het erf te wonen. Dit valt ook af te leiden uit een beschikking uit 1685. Toen verliet Trijntje Lichte eigener beweging het hof om zich elders te vestigen. Negen jaar eerder was zij, toen zevenenveertig jaar oud, op het hofje komen wonen.
Zij zou er niet meer kunnen terugkeren na haar vertrek, maar kreeg wel een toelage van 28 stuivers per maand als compensatie, omdat zij tot de quot;eigen gemeentequot;, d.w.z. de kerk van pastoor Verwel behoorde.
Er werd nogal eens verhuisd op het erf. V/anneer er een woninkje leeg kwam vroegen verscheidene bewoonsters vergunning om bij voorbeeld een bovenwoning voor een benedenhuisje te mogen verwisselen, wat bij het klimmen der jaren geriefelijker was. Misschien verschilde ook het ene huisje met het andere wat de ruimte betrof.
Een enkele maal komt er een vreemde eend in de bijt. Dan is er sprake van bijnamen. Zo kwam in 1696 Maria van de Brouck, anders quot;de Franse matresquot;, op 80-jarige leeftijd van Brabant op het erf. Zij overleed er in 1709. Cornelis Pieters, alias quot;Sprotquot; kwam negenenveertig' Jaar oud in 1692, maar verhuisde acht jaar later naar het Proveniershuis.
Er heeft nimmer een woninkje lange tijd leeggestaan. Blijkbaar werd er ook toen reeds met een quot;wachtlijstquot; gewerkt, zodat na vertrek of overlijden van een der bewoonsters, aanstonds haar plaats werd ingenomen ^’ . De verzorging in het Hofje van Buyten-wech was aan de royale kant 2). pe bewoonsters kregen twee hemden per jaar. Van Allerheiligen tot Pasen iedere week twee quot;bestequot; broden, voorts twaalf tonnen turf voor brandstof, acht ponden vlees en zes gulden per jaar ^\
1) nbsp;nbsp;nbsp;Bovenstaande aantekeningen over de bewoonsters zijn voor het grootste deel ontleend aan H.J.W. Verhey, Het Hofje van Juffrouw Buytewech te Gouda, De Oud-Katholiek, 1971, blz. 80-81.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Dr.Jan Schouten, Gouda van sluis tot sluis, De Haag 1977, blz. 103.
3) nbsp;nbsp;nbsp;J.W(alvis), Beschrijving der stad Gouda, 1714, blz. 212
32
De bewoonsters moeten ook jaarlijks nog de inkomsten genoten hebben uit’de renten van gelden die aan het hofje waren vermaakt of gegeven. Zo bestemde het klopje Maria Pieters Harles ( 26-12-1714) in 1697 vierhonderd gulden voor de armen van het hofje van Buytenwech. Zij bepaalde wel dat wanneer het beheer van het hofje bij een andere parochie terecht kwam de opbrengst van het geld aan de armen der gemeente gegeven moest worden. Dit zal in 1713 dan ook wel geschied zijn
1)
Par.Arch.Gouda, Fundatiën die Iganatius Walvis gevonden heeft Anno 1689, met latere aantekeningen.
-ocr page 37-33
VIII. NAAMLIJSTEN VAN DE BEWOONSTERS
Huis ie nr. 1
Haesie Lichte, gekomen 1663
Dirckie van Teülinge, werd in 1684 tot hulp van Haesie Lichte
2) toegelaten; zij verhuisde in 1688 naar huisje nr. 19
3) Geertje Passchiere, gekomen 2 februari 1688
Annetie Leenders, gekomen 5 juli 1688
Grietje Willems, een klopje, bewoonde ook huisje nr.8).^^
Elisabeth Sijmens,
Barber Teunis, gekomen 1698
Marghtien Harmens/ geestelijke dochter/ gekomen mei 1710 nbsp;nbsp;.
9)
Aeftqe Goudewege/ gekomen mei 1710
1) nbsp;nbsp;nbsp;Haesie Lichte is in 1663 50 jaar oud, oktober 1688.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Dirckie van Teijlinge was in augustus 1684 60 jaar oud, 2-5-1696 in huisje nr. 19.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Geertje Passchiers was 2-2-1688 54 jaar oud.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Leenders, weduwe van Jacobus Puttershouck, afk. uit Gouda en 5-7-1688 54 jaar oud, Pasen 1695.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Grietje Willems, afk. uit Gouda, 1695, 48 jaar oud toen zij op het erf kwam.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Sijmens, 30-11-1694.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Barber Teunis, afk. uit Gouda en in 1698 70 jaar oud, 12-2-1711, weduwe van Ary van Doorn.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Harmens, afk. uit Gouda en in mei 1710 35 jaar oud. Geestelijke dochter is een andere naarn voor klopje.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Aeftge Goudewege, afk. uit Gouda en in mei 1710 34 jaar oud.
Zowel Marghtje Harmens als Aefgte Goudewege waren toegelaten als hulp voor Barber Teunis.
-ocr page 38-34
Huisje nr. 2
Geertje Pieters, gekomen 1683 1).
2) Levi ine Pieters, gekomen 1684 nbsp;nbsp;.
Elisabet Pieters, gekomen in 1684
Marghtie Willems, geestelijke dochter, gekomen 1688
Marghtie Jans.. gekomen 1689, bewoond vermoedelijk 1689-1696 huisje nr. 3
Stljntie Pieters Swartius, geestelijke dochter, gekomen 2 oktober 1710; zij verhuisde 20 mei 1711 uit huisje nr. 20 naar huisje nr . 2 6) .
Huisje nr. 3
Krijntje Pieters, gekomen 1650
8 ) Niesie JanSz geestelijke dochter, gekomen juli 1685
Marghtie Jans, gekomen 1689, verhuisde vermoedelijk in 1696 naar huisje nr. 2 9).
Aeltie Cornelis van den Rijn, gekomen in 1696 nbsp;nbsp;nbsp;.
Aeftgen Willems van Essen, kwam in 1696
12)
Trijntje Willems van Essen, gekomen 8 mei 1707
!)•. Geertie Pieters in 1683 45 laar oud. In goed overleg en vrijwillig verliet zij reeds in 1684 het erf om in een vrij huisje te gaan wonen.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Levijne Pieters vermoedelijk een zuster van Elisabet Pieters ; zij kwamen tegelijkertijd op het erf. juli 1688.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabet Pieters, verm. 1689.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Willems, in 1688 71 jaar oud.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Jans, in 1689 59 jaar oud. Met toestemming van de armmmesters verliet zij, vermoedelijk in 1711, het erf.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Stijntje Pieters Swartius, afk. uit Boskoop, 2-10-1710, 61 jaar oud, 7-10-1720.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Krijntie Pieters, in 1650 52 jaar oud.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Miesie Jans, in juli 1685 51 jaar oud, 11-1-1695.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Jans, zie bij huisje nr. 2.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Aeltje Cornelis van den Rijn, 1696.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Aeftgen Willems van Essen, in 1696 60 jaar oud.
12) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntje Willems van Essen, vermoedelijk een zuster van de voorafgaande, in mei 1707 was zij 69 jaar oud.
35
Huisje nr. 4
1)
Annichie Jacobs, gekomen in 1668
Triine Mechiels, gekomen in 1659, woonde 1659-1688 in huisje nr. 10, daarna in huisje nr. 4 2). Maria van den Brouck, gekomen in 1696 3) .
Jannetje Jacobs, gekomen in februari 1704, woonde 1704 tot 6 mei 1709 in huisje nr. 6, daarna in huisje nr. 4 ^) •
Marij Cornelis, gekomen 5 december 1712
Huisje nr. 5
Trijntje Rasen, gekomen in 1672 ^' .
Annetje Tomberais, gekomen in juli 1701, woonde 1701-mei 1702 in huis nr. 6, mei 1702-maart 1709 in huisje nr. 5, daarna in huisje nr. 13, geestelijke dochter 7).
Trijntie Claes den Es(se), gekomen 26 april 1709 ®\
1) nbsp;nbsp;nbsp;Annichie Jacobs, in 1668 69 jaar oud, december 1688.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Trijne Mechiels, afk. uit Rotterdam, in 1659 59 jaar oud, 1696.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Maria van den Brouck, afk. uit Brabant, in 1696 80 jaar oud, 11-4-1709, had als bijnaam quot;de Franse matresquot;.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Jannetje Jacobs, afk. uit Gouda, in februari 1704 40 jaar oud.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Marij Cornelis, zij werd 5-12-1712 tot het erf toegelaten om bij haar bovengenoemde nicht Jannetje Jacobs te gaan wonen tot wederopzeggens door de beheerders van het hofje.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntje Rasen, in 1672 53 jaar oud, april 1702.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Tombergls, afk. uit Gouda, in juli 1701 65 jaar oud.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntie Claes den Es(se), in april 1709 70 jaar oud.
36
Huisje nr. 6
Jannichie Pieters, gekomen in 1674 en bewoonde het benedenhuisje 1) .
2) Marrichie Jans, gekomen in 1680 en bewoonde het bovenhuisje Helena Blonck, gekomen in 1685 of 1688, een klopje^’.
Marahtie Dirckx, geestelijke dochter, gekomen in mei 1699 verhuisde op 3 juli 1701 naar huisje nr. 8 4).
Annetje Tomberais, gekomen in juli 1701, woonde 1701-mei 1702 in huisje nr. 6, meil702-maart 1709 in huisje nr. 5, daarna in huisje nr. 13, geestelijke dochter 5). Maria van Sticht, geestelijke dochter, gekomen in mei 1702 ®\
Jannetje Jacobs, gekomen in februari 1704, woonde 1704-6 mei 1709 in huisje nr. 6, daarna in huisje nr. 4 7).
8) Marahtje Tijsse Kalf, gekomen op 6 mei 1709
Huisje nr. 7
9) Marrichie Dirckx, gekomen in 1676 en bewoonde het benedenhuisje Elisabeth Pieters, gekomen in 1680 en bewoonde het bovenhuisje^°’
Judick Ariens, gekomen in 1680 of 1693
12) Grietje van Leuwen, gekomen in 1685
Minqetie Pieters, gekomen op 7 maart 1706
1) nbsp;nbsp;nbsp;Jannichie Pieters, in 1674 54 Jaar oud, december 1688.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Marrichie Jans, in 1680 36 jaar oud;; verliet uit eigen wil het erf op 2-6-1685. Er werd besloten dat zij niet meer mocht terugkeren.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Helena Blonck, afk. uit Gouda, 1698.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Dirckx, afk. uit Gouda, im mei 1699 68 jaar oud.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Tombergis, zie onder huisje nr. 5.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Maria van Sticht, afk. uit Gouda, januari 1704.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Jannetje Jacobs, zie onder huisje nr. 4.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Tijsse Kalf, geen verdere mededelingen.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Marrichie Dirckx, in 1672 62 jaar oud, quot;int gasthuijsquot; 1-1-1693.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Pieters, in 1680 36 jaar oud, quot;int gasthuijsquot;.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Judick Ariens, afk. uit Schoonhoven, 1695.
12) nbsp;nbsp;nbsp;Grietje van Leuwen, afk. uit Dammen (Zwammerdam), in 1695 68 jaar oud, quot;int gasthuijsquot; 15-3-1706.
13) nbsp;nbsp;nbsp;Mingetie Pleters, quot;gebooren int land van Steijnquot;, in maart 1706 70 jaar oud.
37
Huisje nr. 8
Marrichie Claes, gekomen in 1624 nbsp;.
Grietje Willems, bewoonde ook huisje nr. 1, klopje ^^_
Pleuntje N., gekomen in 1695 3) .
Marqhtje Dirckx, geestelijke dochter, gekomen juli 1701
Huisje nr. 9
5)
Martijntje Canten, gekomen in 1664
Trijntje Cornelis, geestelijke dochter, toegelaten op 4 maart 1709 «•
Jannetje van der Geer, gekomen op 2 april 1709 7).
Huisje nr. 10
Trijntje Mechiels, gekomen in 1659, woonde 1659-1688 in huisje nr. 10, vervolgens in huisje nr. 4 nbsp;^) •
Maqhteltje Frederickx, gekomen in 1678, woonde 1678-1688 in huisje nr. 11, vervolgens in huis nr. 10. In 1688 werd huisje nr. 11 tot regentenkamer ingericht 9)• Catharine Pieters de Vis 10)
Cornelia Pieters de Bruyn, gekomen vermoedelijk in 1692 H) Pleuntje Gerrits, gekomen in 1678, bewoonde eerste huisje 11 12)
Agnietje Storm, gekomen in november 1699 13) Jannetje Jans, gekomen in februari 1703 14)
1) nbsp;nbsp;nbsp;Marrichie Claes, in 1624 12 jaar oud.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Grietje Willems, zie onder huisje nr. 1
3) nbsp;nbsp;nbsp;Pleuntje N., juli 1701.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Dirckx, geen verdere mededelingen.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Martijntje Canten, in 1664 33 jaar oud, quot;buyten het Erf tot haer vriendenquot; 10-11-1708.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntje Cornelis, hoewel zij toestemming kreeg om op het erf te komen wonen is zij uit haar zelf weggebleven.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Jannetje van der Geer, in april 1709 57 jaar oud.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntie Mechiels, zie onder huisje nr. 4.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Maghteltje Frederickx, in 1678 40 jaar oud.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Catharina Pieters de Vis, 61 jaar oud toen zij op het erf kwam wonen, 27-11-1692.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Cornelia Pieters de Buyn, bijgenaamd quot;Sprotquot;, ging 49 jaar oud omstreeks mei 1700 in het Proveniershuis wonen.
12) nbsp;nbsp;nbsp;Pleutje Gerrits, in 1678 60 jaar oud, 1-4-1699.
13) nbsp;nbsp;nbsp;Agnietje Storm, afk.uit Gouda, in november 1699 32 jaar oud, verliet in september 1703 het erf om in een kamertje (hulsje) te gaan wonen.
14) nbsp;nbsp;nbsp;Jannetje Jans, afk.uit Stolwijk, in februari 1703 72 jaar oud.
38
Huisje nr. 11
Pleuntie Gerrits, gekomen in 1678, bewoonde later huisje nr.lO ^^ Machelie Frederickx, gekomen in 1678, woonde 1678-1688 in huisje nr. 11, vervolgens in huisje nr. 10. In 1688 werd huisje nr. 11 tot regentenkamer ingericht 2)
Huisje nr. 12
Marij Franse, gekomen in 1682 nbsp;^’
4)
Jaep Jans, gekomen in 1682
Grietje Daniels van Gelder, gekomen in 1685
Annetje Jans van Dalenoort, gekomen vermoedelijk in 1685
Aeltje Pouwe, gekomen in 1698
Huisje nr. 13
8)
Kniertje Claes, gekomen in 1624
Ariaentje Leenders Cats,gekomen in 1686
Elisabeth Evers, gekomen in mei 1695 ^^^^
Annetje Tomberais, geestelijke dochter, gekomen in juli 1701, woonde 1701-mei 1702 in huisje nr. 6; mei 1702-maart 1709 in huisje nr. 5; daarna in huisje nr. 13 nbsp;nbsp;11).
1) nbsp;nbsp;nbsp;Pleuntie Gerrits, zie onder huisje nr. 10
2) nbsp;nbsp;nbsp;Machelie Frederickx, zie onder huisje nr, 10 bij Maghteltje Frederickx.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Marij Franse, in 1682 61 jaar oud, vertrok in 1685 quot;met de noorder sonquot;.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Jaep Jans, in 1682 52 jaar oud, quot;int Gasthuijsquot; 4- 1-1685.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Grietje Daniels van Gelder, in 1685 68 jaar oud, 17-1-1695.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Jans van Dalenoort, 20-10-1698.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Aeltje Pouwe, afkomstig uit Gouda.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Kniertie Claes, in 1624 17 jaar oud, april 1686.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Ariaentje Leenders Cats, in 1686 66 jaar oud, 21-3-1695.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Evers, afkomstig uit IJsselstein, in 1695 76 jaar oud, 13-2-1709.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Tombergis, zie onder huisje nr. 5.
39
Huisje nr. 14
Annichie Willems
Elisabeth Gerrits Levstarre, geestelijke dochter, gekomen op l mei 1706 nbsp;nbsp;2).
gekomen op
Claestie Pieters Swartius, geestelijke dochter, l mei 1706 nbsp;nbsp;3).
Huisje nr. 15
4)
Anne Heijndrickx Coppenhol, gekomen in 1660 Elisabeth Cersen, gekomen in 16925’-
Catharina Volckers de Vries, geestelijke dochter, gekomen in mei 1704 6).
Huisje nr. 16
7)
Arieantje Claes, gekomen in 1680, bewoonde het benedenhuisje
8)
Grietje Pieters. gekomen in 1673
9)
Giisbertje Dirckx, geestelijke dochter, gekomen in januari 1700 10)
Fljtje Dirckx, geestelijke dochter, gekomen in januari 1700
1) nbsp;nbsp;nbsp;Annichie Willems, verliet 24-12-1705 het erf na quot;de vaders bedancktquot; té hebben en ging op een ander hofje wonen.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Gerrits Leystarre, afkomstig uit Gouda.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Claestje Pieters Swartius, afkomstig uit Boskoop, zuster van Stijntje. Pieters Swartius, geestelijke dochter, in huisje nr. 20.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Anna Heijndrickx Coppenhol, in 1660 42 jaar oud, 1696.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Cersen, afkomstig uit Rotterdam, in 1692 62 jaar oud, 17-12-1703.
6) Catharina Volcker de Vries, afkomstig uit Gouda, in mei 1704 62 jaar oud.
7) Arlaentie Claes, afkomstig uit Gouda, in 1680 61 jaar oud, december 1699.
8) Grietje Pieters, afkomstig uit Gouda, in 1673 42 jaar oud, (verdronken) december 1699.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Gljsbertje Dirckx, afkomstig uit Montfoort, in januari 1700 50 jaar oud.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Fijtje Dirckx, afkomstig uit Montfoort, in januari 1700 47 jaar oud, een zuster van bovengenoemde Gijsbertje Dirckx.
40
Huisje nr. 17
1)
Geertie Ariens, gekomen in 1681 en bewoonde het benedenhuisje
Annichie Dirckx. gekomen in 1682 en bewoonde het bovenhuisje Grietje van Maes. gekomen in 1696 ^’ ’ 4) Fntie van Maes. gekomen in 1696
Huisje nr. 18
Catharina Puttershouck, gekomen in 1674
Neeltje Jans de Munnick. geestelijke dochter, gekomen in 1688 7) Annetie Jans, geestelijke dochter, gekomen 1692
Heindericktje Jacobs,qeestelijke dochter, woonde eerst in huisje nr. 18 en vanaf 5 september 1712 in huisje nr. 20 8) • 9) Baletje Louris Snouck, gekomen 31 juli 1709
Marrit je Pieters, geestelijke dochter, gekomen op 5 september 1712
1) nbsp;nbsp;nbsp;Geertie Ariens, in 1681 38 jaar oud.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Annichie Dirckx, in 1682 67 jaar oud.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Grietje van Maes, afkomstig uit Gouda.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Fijtje van Maes, afkomstig uit Gouda, vermoedelijk een zuster van bovengenoemde Grietje van Maes.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Catharina Puttershouck, in 1674 59 jaar oud en vertrok in mei 1688.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Neeltje Jans de Munnick, In 1688 52 jaar oud en woonde vanaf -f 1692 quot;int oudevrouwen huijsquot;.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Annetje Jans, afkomstig uit Gouda, 1692 76 jaar oud, 4-12-1706 ; 90 jaar oud.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Heijnderioktje Jacobs, afkomstig uit Hulssen; zij kwam tot hulp van Annetje Jans op het erf wonen, bij haar komst 28 jaar oud.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Baletje Louris Snouck, afkomstig uit Polsbroek, weduwe, in juli 1709 57 jaar oud, Zij hertrouwde 17-2-1710 en verliet het hofje.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Marritje Piers, afkomstig uit Boskoop, in september 1712 62 jaar oud.
41
Huisje nr. 19
Triintie Lichte, gekomen in 1676
Marie van Tei Hingen, gekomen vermoedelijk in 1685 Dorothea van Tel Hingen, gekomen vermoedelijk in 1685 ^^
Dirckie van TeiHingen, gekomen vermoedelijk in 1685 4) Dirckie Leenders, gekomen vermoedelijk in 1696 ^^ Marghtie Kools, geestelijke dochter, gekomen in mei 1704 ^’
Huisje nr. 20
Elisabeth Dirckx, gekomen in 1656
Janneken Rücken, gekomen in 1673 nbsp;nbsp;'
9) Dirckie Jans, gekomen in 1681 Meijntje Willems, geestelijke dochter, gekomen 1681 ^°^
Marlt je Pieters van Leeuwen, geestelijke dochter, gekomen in 1703 11)
Stijntje Pieters Swartius, geestelijke dochter, gekomen op 2 oktober 1710, verhuisde op 20 mei 1711 naar huisje nr. 2 nbsp;12)
Hendrikje Jacobs, geestelijke dochter, woonde eerst in huisje nr. 18, verhuisde op 5 september 1712 naar huisje nr. 20 13)
1) nbsp;nbsp;nbsp;Trijntie Lichte, in 1676 47 jaar oud. Zij verliet het erf in juni 1685. Men besloot haar niet meer toe te laten. Daar zij echter lid van quot;De Tolquot; was, moesten de directeuren van de quot;Arm-Bosquot; haar echter met ingang van 1-7-1685 een maandelijkse toelage van 28 stuivers geven.
2) nbsp;nbsp;nbsp;Maria van Teijlingen, in 1685 67 jaar oud, januari 1688. Zij was vermoedelijk een zuster van de hiernavolgende Dorothea en Dirckje van Teijlingen.
3) nbsp;nbsp;nbsp;Dorothea van Teijlingen, in 1685 65 jaar oud, vóór 1713.
4) nbsp;nbsp;nbsp;Dirckje van Teijlingen, in 1685 61 jaar oud, 2-5-1696.
5) nbsp;nbsp;nbsp;Dirckje Leenders, bij haar komst 70 jaar oud, december 1700.
6) nbsp;nbsp;nbsp;Marghtje Kools, afkomstig uit Gouda, in mei 1704 45 jaar oud.
7) nbsp;nbsp;nbsp;Elisabeth Dirckx, gekomen in 1656 70 jaar oud, 3-2-1687 100 of 101 jaar oud.
8) nbsp;nbsp;nbsp;Janneken Rijcken, in 1679 29 jaar oud.
9) nbsp;nbsp;nbsp;Dirckie Jans, in 1681 53 jaar oud, vasten 1709.
10) nbsp;nbsp;nbsp;Meijntje Willems, in juni 1703 61 jaar oud, 26-7-1710.
11) nbsp;nbsp;nbsp;Maritje Pieters van Leeuwen, kwam 38 jaar oud op het erf, 14-11-1712 quot;op Stijntje Geijsbers Erffquot;. Zij was een nicht van bovengenoemde Meijntje Willems en kwam om deze te helpen.
12) nbsp;nbsp;nbsp;Stijntje Pieters Swartius, zie onder huisje nr. 2.
13) nbsp;nbsp;nbsp;Hendrikje Jacobs, zie onder huisje nr. 18.
42
REGENTEN VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH ( 1616 - 1713 ) | ||||||||||||||
|
BEHEERDERS VAN HET HOFJE VAN BUYTENWECH ( 1683 - 1713 ) | ||||||||||||||||||||||||||
|
BIJLAGE I . SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE FAMILIE DONCKER
43
Thomas Doncker
tr. Agatha van Arcke1
nir»Dirck Doncker begr.Gouda 6-4-1682 tr. le 1628 Emerentiana Sloos na 1664 2e Maria de Bruyn begr.Gouda 30-11-1690 Mr.Willem Doncker advokaat voor het Hof van Holland tr.Cornelia Cornelis-dr. docke Gijsbert Doncker begr.9-12-1706 tr.1656 Lucia van Bolnes Jan Doncker tr. 1664 Machteld van Wolff |
---------------------1, mr.Gerard Doncker Heer van Oucoop tr.le 1639 Maria Dircx Stolwijk 2e 1677 Maria Block
1 Agatha Doncker 7-11-1717 tr. 1665 Dirck Herberts geb.17-2-1638 begr.8-9-1706 o.a.Thomas Doncker Utrecht 10-8-1694 tr. 1671 Catharina van Wijcker-sloot |
Nicolaas
Doncker
Heer van Oucoop
tr. 1679
Regina van
Neercassel
-ocr page 48-44
BIJLAGE 11«
SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE FAMILIE BUYTENWECH
Gerrit Beukelszn. Buytenwech
Elisabeth Buytenwech stichtster Hofje Gouda geb. Leiden
Utrecht 28-6-1616
Jan Gerrit Beuckelsz.(van) Buytenwech tr. vóór 1575
Elisabeth van Swieten
mr.Hendrik Buytenwech geb. Leiden
Gouda 1615
tr. Geertruydt Korver
tr.Leiden 22-4-1588 | |
Jhr.Christiaan Symon | |
van Grypskercken |
—----------------------—------—, |
mr.Gerard Buytenwech geb. 1574 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|
1639 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1----1-------
tr. 1e Hester Ramp
tr. 2e Cornelia Cool | ||
| ||
Cornelia Buytenwech |
Jhr.Johan de Bruyn van Buytenwej geb,Leiden vóór 1581
Nieuwkoop 23-6-1657
tr, Haarlem 1608
(Maria)Cornelia van Duyvelandt van Rhoon
1657
Machteid Buytenwech geb. ongehuwd
Jhr.Gerard van Wassenaer
geb. Leiden 1638
Leiden maart 1678
^* ^® (Occa) Anna Maria van Oostrum 19-1-1671
2e 14-1-1674
Bernardina Margriet
van Roesfelt
tr. 27-7-1635
Albert (Aelbrecht) van Wassenaer, Heer van Alckemade qeb.Leiden| 1599
Odilia van Wassenaer.
9-4-1672 tr. 1658
Elbert van Isen-doorn à Blois,
Heer van Cannenburg geb.17-4-1601
10-9-1680
Deze tak zet zich in vrouwelijke lijn voort.
Jan Hendrik van Isen-doorn. Heer van Cannen-burgh geb.13-10-1666
30-6-1703
tr.15-5-1693
Margaretha van Reede tot Ameringen
Charles Albert de la Torre
') gegevens ontleend aan: P.
Dalmatius van Heel O.F.M.,
Philippina Maria van Wassenaer, Vrouwe van Nieuwkoop, Noorden en Achttienhoven Leiden 10-3-1673 tr. Lisse 18-2-1662
Philips Jacob (de la Torre) van Spangen geb.Utrecht 30-10-1638 29-9-1685
(hertr. Margaretha Helena de la Torre, Vrouwe van Toll en in Middelharnis 9 kinderen o,a.
Maria Cornelia van Spangen geb. Leiden 17-3-1664 vóór 1713 tr.22-11-1683 Charles de la Torre Heer van Valckenisse enz.
Justina Adriana de la Torre geb.13-6-1687
Brussel, begr.Leuven tr. Philippe Louis Joseph, baron van Spangen, Heer van Herent en Valckenisse
Het Hofje van Buytenwech te
Gouda, blz. 52 (bevat aantal onnauwkeurigheden); Gérard Coomans: Familierelaties van Jacobus de la Torre, Archief voor de geschiedenis van de Katholieke Kerk in Nederland, 1961, blz. 48-49, Den Haag, Centraal Bureau voor de Geneologie.
SCHEMATISCH OVERZICHT VAN DE FAMILIE DE LA TORRE
45
Garcia de la Torre
geb.Burgos (Spanje), tr. N.N.
Francois de la Torre tr. N.N.
Jacques de la Torre geb. Burgos, vestigt zieh in Vlaanderen 1581
‘'Conseil dquot;Espagnequot; te Brugge schepen van het Vrije van Brugge, sedert 1566 secretaris van de Geheime Raad te
Brussel
tJ^* Adriana de Cock van Opijnen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Spangen |
47
INHOUD
I. |
Inleiding nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 3 |
U. |
De armenzorg in de statie van de H. Willibrordus, genaamd quot;De Toiquot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 5 |
III. |
De eerste directeuren van de armenbeurs en beheerders van het Hofje van Buytenwech blz. 10 |
IV. |
De voorgeschiedenis van het Hofje van Buytenwech nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 14 |
V. |
Beheer van het Hofje van Buytenwech door de directeuren van de quot;Arm-Bosquot; van quot;De Tolquot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 20 |
VI. |
Het beheer over het Hofje wordt aan de Franciscanen overgedragen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 26 |
VII. |
De bewoonsters van het Hofje van Buytenwech blz. 29 Regenten van het Hofje van Buytenwech nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 42 Beheerders van het Hofje van Buytenwech nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;blz. 42 |
Bijlage I |
Schematisch overzicht familie Doncker |
van de |
blz. |
43 |
Bijlage II |
Schematisch overzicht families Buytenwech en |
van de 1 De La Torre |
blz. |
44 |
^Ï otzo9- \/ 'M*'
Mi-'-
di JIIW
'id-wi Of
é tlIOk-g- .
quot;L-J'.
.VI
/üa ,idv amp;- '^ ï-^iJS' »ß .ISV
. V
»
%
CS .rxV:* d^ .aid
-li'
iixi-^z rvo n*«i»at.-
'S .ilu rfo«»».'^^^»,;^ * - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-w^ -a»* «Mi**#»«^' T» . . rr.'
£gt; .sid ri-tigt;v.'f:3 *\___^/- »t^oH ï^'fflV -'ifeJrtapeS
J» .sid ri3*wn ï^-;uf? miv »tloH 'ï»rf; zÄ?/ ajsJ^-ieeft.g
»L nsv jdoïxisvQ do*J.?«/a8rf?gt;?. - nbsp;nbsp;' »ps ' i 18
^gt; ■. ■3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iaMssoa «HIl#»}
■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ i • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
-ocr page 53- -ocr page 54- -ocr page 55- -ocr page 56-