-ocr page 1-

TERSCHELLING.


SLUIZEN.

^vuat6 .jS^i, in diepte ten dun dae opzichte oen aag. ^^^ p M. M.

A. UUwateringsluis van den TerscheUinger Polder, binnen

POLDERS DIE OP DE KAART VOORKOMEN.

AUmiiiistratiove intleeliiig’.

één schuif, buiten één klej')....................0.80 — 0.80

B. Uitwateringslms van den Zeerijper Polder, binnen

één schuif, buiten één klep....................0.50 4quot; ^-^^

I^ ) Uitivcderingsluizen van den TerscheUinger Polder, ^'^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^'^^

’ ( ieder met binnen één schuif en buiten één klep. ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' '


TerscheUinger Polder bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien naam. ITet bijzondere reglement van bestuur voor den polder is opgenotnen in het Provinciale blad van IXib, nquot;. 14.

De Polder hei Nieuwland of de Zeerijper Polder en het poldertje aan de westzijde van het eilatld ^ön ongereglementeerd.


ZEEWERING.


De zeewering van het eiland Terschelling wordt gevormd door duinen, die door helmbeplanting en riet- en stroobepoting tegen verstuiving worden beschermd. Op enkele plaatsen wordt voor dit doel dennenbeplanting aangetroffen. De zuidzijde van het eiland is verdedigd door een watervrijen dijk.

De duinen en de iverken van de haven van Westter schell mg zijn in beheer en onderhoud bij het Bijk, de dijk met zijne verdediging en de zich in den dijk bevindende sluizen zijn in beheer en onderhoud bij de TerscheUinger en de Zeerijper Polders.

Op het strand zijn op afstanden van 1000 M. strandpalen geplaatst, waaruit sedert 1850 het strand jaarlijks ivordt gemeten. De metingen, die zomvel den duinvoet als de hoog- en laagwalerlijnen gelden, worden geregeld in daartoe bestemde registers bij geschreven.

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordliolland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 17 November 1903, n°. XIII (Prov. blad 1904, n°. 8).

In dit reglement zijn algemeene voorschriften gegeven voor de inrichting van de besturen der ivaterschappen.

Voor elk icaterschap icordt een bijzonder reglement vastgesteld. Voor een groot aantal loaterschappen is bij een invoeringsbesluit het Algemeene reglement in zijn geheel van kracht verklaard; voor de overige is in het bijzondere reglement bepaald, 02) welk tijdstip) en voor welke artikelen het Algemeene reglement in werking treedt.

Voor het huishoudelijke belang hebben de meeste waterschappen nog een keur of pwlitieverordcning, die wordt ontworpen door het dageUjksche bestuur van het roaterschap en de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 17 November 1903, n°. XIV (Prov. blad 1904, n°. 9).

In deze verordening wordt o.a. bepaald, dat ieder, die waterstaatswerken in beheer heeft of daarover toezicht uitoefent, verpilicht is aan Gedeputeerde Staten alle inlichtingen te verschaffen en alle stukken en bescheiden te doen toekomen, die zij voor de ïiitoefening van hun toezicht over den waterstaat behoeven, zoomede aan de door Gedeputeerde Staten aangewezen ambtenaren, in de iiitoefening van dit toezicht werkzaam, ten aanzien van die werken al de door dezen gewenschte inlichtingen te geven, bij het opnemen daarvan den gevraagden bijstand te verleenen en daarbij desverlangd tegenwoordig te zijn.

Ieder, die belast is met het beheer over zeewaterkeerende werken, is verplicht jaarlijks vóór den P^^gt;^ Mei aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring in te zenden eene nauickeurige opgave van hetgeen in dut jaar tot onderhoud, herstelling of verbetering dier werken zal ivorden verricht.

Reglement op de wegen in Noordholland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 11 Juli 1893, n°. V (Prov. blad 1893, n°. 65), meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1904, iP. 97, daarna gewijzigd bij besluit der Staten vaiz 26 October 1905, nquot;. VI (Prov. blad 1905, n^. 173).

Onder wegen worden bij dit reglement verstaan alle voor het algemeene verkeer openstaande icegen en voetpaden met hunne bermen of zijkanten en met de voot het veilige verkeer over die wegen en voetpaden vereischte kunst-iverken. Het reglement is niet van toepassing op de door eenig openbaar gezag beheerde wegen, van welke, ten genoegen van Gedeputeerde Staten, ivordt aangetoond, dut zij slechts bij gedoogen van den eigenaar voor het algemeene verkeer openstuan en 02) de wegen, straten, pleinen, stegen, slo2gt;pen of gangen, gelegen binnen eene bebouwde kom, ivelker grenzen, na voorstel van het Gemeentebestuur, door Gedeputeerde Staten zijn aangewezen. Het is gedeeltelijk van toepassing 02) de toegangsivegen tot spoorwegstations, van ivelke krachtens icetteljke voorschriften een ligger wordt opgemaakt en 02) de ivegen in beheer en onderhoud bij het Bijk met hunne traversen. Het reglement bevat bepalingen betreffende aanleg, beheer en onderhoud der wegen en voetpaden mei hunne kunstiverken.

BEDIJKINGEN.

De Polder het Nieuwland of de Zeerijper Polder was reeds in 1602 door eene zomerkade omringd; deze kade, in 1650 tot winlerdi/k verzwaard, is meermalen doorgebroken. De concessie, volgens welke de nu bestaande indijking in 1858 is geschied, is verleend bij Koninklijk besluit van 23 Augustus 1857, iP. 49.

Aan de westzijde van het eiland is door het aanbrengen van rijsschuttingen een sluifdijk gevormd, icaardoor deiar ter 2)laatse een poldertje is ontstaan. De uilwaleringsluis van dit poldertje is gemaakt in 1912.





iüuici-uhi


^'. 719 i

3n. Oo., 31. in 70. sol


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven. De polders hebben de tint van den boezem, waarop zij afwateren.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Waterleidingen daarin zijn met een groene kleur aangegeven, een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied dier waterleidingen.

Voor de dieptelijnen is de toestand van 1906 aangeduid, de hoog- en laagwaterlijuen nabij de kusten komen echter overeen met den tegen-woordigen toestand.


VERKLARING DER TEERENS.


j, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

Peilschaal.

if.s- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder. 1

t In M. ten

(f.3..)o nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 opzichte van

j2.^o Terreinhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J N.A.P.

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verharde weg.

Zandweg met rijwielpad.

77.90/7.4 Grootte van polder.s in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

xxii Strandpalen.

__11/— Dijk- en oeververdediging, strandhoofden, dammen.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.


Lijn

van

M. E.

25 decimeters

onder

M. E.

n

50

D

n

80

»


BOEZEM.


Kleur


van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders (Veronder-


stelde kleur van de zee).


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

IMei—

31 Oct.

M. V.

INov.— 30 Apr.

IMei—

31 Oct.

M. E.

INov.— 30 Apr.

Vlieland........

0.62

0.61

— 0.96

— 0.94

2.56 12 Mrl. 4006

— 1.97 29 Mee. 1908

Üoptazyl........

0.64

0.58

— 0.76

— 0.70

3.1s 12 Mrt. 190G

— 1.85 16 Jan. 1905

Nieuw-BUdt......

0.76

0.68

-0.88

— 0.84

2.75 12 Mrl. 1906

— 1.80 16 Jan. 1905

Terschelling.......

_

2.70 12 Mrl. 1906

Ameland........

3.56 12 Mrl. 1906


VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland, ten dienste der Gemeenten, dijk-, waterschap- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az. 2'1« uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland. 1894.



-ocr page 2-

SLUIZEN.


in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

M. M.


AMELAND.


2V. li. (’. D. Uihcdteringshtize'n van het u-aterscho}) de

Grieën, één vloeddeiivl.W 0.30


EILAND AMELAND.

De zeewering bestaat aan de Noordzijde uit duinruggen, die door helm-beiylanting en riet- en stroobepoting voor verstuiving worden behoed. Op enkele plaatsen treft men voor dit doel dennenbeplanting aan.

Jlet oostelijke gedeelte van den oj) dit blad voorkomenden zuidelijken oever van het eiland, door sieeuglooi'iug en enkele kleine strandhoofden verdedigd, ligt boven gewoon hoogwcder, maar wordt door hooge vloeden overstroomd. Het westelijke deel van het eiland ós aan de zuidzijde verdedigd door een watervrijen dijk, in de jaren 1913 en 1914 aangelegd door het waterschap de Grieën met subsidie van het liijk en een renteloos voorschot van depirovincie Driesland, en zich uitstrekkende van de duinen onder Holhim tot den Mot-of Slenkdijk.

Deze dijk, voltooid in 18öO, is door het Dijk aangelegd tegen doorbraak van de lage duinen hervesten Nes en tegen onderstuwing van ten zuiden ervan gelegen grasland. Den tweede, kortere stuifdijk ten noorden van den Holdijk is gevormd in de jaren 1891—1912.

Dl 1847 is aan de zuidzijde van het eiland een stroomleidende dam, lang 1206 H., door het Dijk aangelegd ter voorkoming van verdere uitholling van den oever daar ter jdaatse.

De duinen, de oeververdediging aan de zuidzijde grootendeels, het in die oeververdediging gelegen sluisje, de strandhooftlen, de stroomleidende dam, de aanlegsteiger en de stuifdijken zijn bij het Dijk in beheer en onderhoud; de zeewerende dijk met de verdediging daarvan en gedeelten van de oeververdediging, tot afsluiting va.n verschillende slenken, bij het rvalerschap de Grieën.

REGLEMENTEN.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland, vastgesleld bij besluit der Provinciale Staten va,n 22 Juli 1908, iP. 1 (Prov. blad 1908, nquot;. 34) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 25 Januari 1911, n°. 10 (Drov. blad 1911, iP. 44) en van 21 Januari 1913, n°. 12 (Prov. blad 191-3 nquot;. 20) Het reglement werd met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1913, iP. 27.

Onder boezemwaterschappen verstaat dit reglement alle waterschappen, ïvelke zijn gereglementeerd met inachtneming van de bepalingen van dit reglement.

Delanghebbenden en gemeeidebesturen, die de oprichting van een waterschap wenschelijk achten, kunnen onder opgaaf van redenen, een daartoe strekkend verzoek aan de Staten richten.

Bij dat verzoek leggen zij over een plan en eene schetsteekening van het op te richten uaterschap, zoomede eene aanbeveling van tenminste drie personen voor een voorloopig bestuur.

Het plan moet bevatten:

Indien niet door belanghebbenden of gemeentebesturen de oprichting van het waterschap is verzocht, geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Staten de aanbeveling voor ledoi vati een voorloopig bestuur door het bestuur dvr gemeente, ivaarin het op te richten ivaterschap of het grootste gedeelte ervan is gelegen.

Algemeen Reglement voor do boezemwaterschappen in Friesland, vastgesteld bj besluit der Provinciale Statoi van 22 Juli 1908, n^. 1 (Prov. blad 1908, n°. 105) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 20 Juli 1909, nquot;. 2 (Prov. blad 1909, iP. 92) en van 18 Juli 1912, nquot;. 2 (Prov. blad 1912, )P. 107).

Het reglement geldt voor alle, bj het in icerking treden daarvan bestaande boezemwaterschappen in Priestand en o;) al de, daarna, in deze provincie opgericht wordende boezvmivaterschappen, voor zoover niet bij het besluit tot oprichting is lupaald, d(d het Algemeen reglement of enkele bepalingen daarvan voor dat boezemwaterschap niet zullen gelden.

Voor elk boezemwaterschap wordt door Provinciale Staten een bijzonder reglement vastgesteld. Dit bjzondere reglement omschrijft het doel van het waterschap, de iverkoi lt;ain het ivaterschapsgezag onderworpen en de grenzen van het waterschap en regelt de onderwerpen, ivaarin bij het Algemeen reglement niet is voorzien of die, u:aarvun de regeling in dit reglement uildrukketjk aan de bjzondere reglementen is voorbehouden.

Onder boezemwaterschappen verstaat dit reglement alle wa,ter schappen, welke ivaren gereglementeerd met inachtneniing van het Deglement nopens de oprichting van waterschappen in Priestand, dat in 1908 is vervallen en die, welke zjn gereglementeerd volgens de bepaling van hel Deglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Priesland (zie hierboven).

Reglement van politie op de waitn'staatswerken in onderhond en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal Inn.shoiidelijk reglement van politie), vastgesteld bij besluit der Provinciale Stiden van 13 November 1900, tp. 5 (Prov. blad 1901, nquot;. 72) en gewijzigd bj besluiten der Staten va)i 8 .luli 1902, iP. 11 (Prov. bhal 1902, nquot;. 109), 1.5 November 1904. tP. 6 (Prov. blad 1904, )P. 11-5) en 2-') Juli 1911, iP. II (Prov. blad 1911, )P. 114). Het reglement is met de ivjzigingen O])genomen in het Provinciale blad van 1911, nquot;. 143. Dater gewijzigd bj besluit der Staten van 21 Juli 1913, nquot;. 5 (Prov. blad 1913, gt;P. 94).

Het reglement is van toepassing op de bj de Provincie in onderhoud en beheer zijnde waterstaatswerken, die voorkomen op een door Gedeputeerde Staten daarvan opgenmakten, bijgehouden en. ter algemeene kennis gebrachten staat. (De hierachter genoemde staat A.)

Het bevat verbodsbepalingen betreffende, waterstaatswerken, icegen, trek-paden en kanaaldijken; 1er voorkoming van belemmering der scheepvaart of afstrooming en van wrondieping van vaarten; betreffende het gebruik maken van provinciale viairwaters; het varen met stoomitooten, motorbooten en motorschepen ; het naderen en doorvaren, vaiv en het liggen bj sluizen en bruggen; betreffende tos- en opslagplaatsen ; houtvlotten; loozing vati afvalstoffen en buggering in provinciale vuarwlt;ders; bepalingen ter voorkoming en Ojiheffing van tijdeijke stremming van de schee])vuart tengevolge van het vastzdten van vaartuigen : betreffende, gezonken vaarfUigen; verbodsbepalingen betreffende ijsbanen en bjzondere verbodsbepalingen voor het provinciaal vaarwater tusschen de Koetille en de Groote sluis te Harlingen.


WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve iudeelin;;.


TI (ftarSchCfp dc (rVif^ftH. HasfHatHlt; Hil den H'ftterftfaidkiindifffn poldef de Grieen 7nef riep hoogere deek'iif de ficee fen oosfcii dtufiTun ffelegen ‘ivatemfaafkHHdige polders en hooge gnnidan. /[af bijzondere reglement roor het icafersehnp is opgenomen in hef Prodneiale blad run JiU-i, nquot;. bh


11 (demeJufp y tS Op AiiifdcUld, Bestaonde nit den W(derstffatknndiggt;'n polder Nes. die gadeelte-lijk op dit blmi vt,(grki»nt, met hooge gronden en de tieee U'(dersfmdknndige poldrrs bezuiden Ses. Jlet bijzondere ragbinent voor het irafersehnp is opgenomen in het l'rorineinb- blml ran Ibi'i. n”. T.j.



XXVII


XXVIII


Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling of vergunning tot afwjking verleenen van sommige bepalingen in het reglement.

Bij besluit der Drovindale Staten van 2 October 1911, nquot;. 4 (Prov. blad 1911, iP. 140) zjn herzien en op nieuw vastgesleld een vjftal staten betrekking hebbende op dit reglement.

Slaat A bevat alle W(derstaa.isu:erken, ica.arop het reglement van toepassing is, stalen B, 0 en D hel ma.rimum der afmetingen van de. schepen, die van de provinciale vuarw'aters gebruik maken, staat D geeft het ma:r,imum van snelheid aan, dat voor de verschillende schepen is vastgesleld.

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen, vastgesleld bj besluit der Provinciale Staten van 28 Mei. 1878, n°. 15 (Prov. blad 1878, rP. 76), gewjzigd bj besluit der Staten van 9 November 1881, n^. 20 (Prov. blad 1881, n°. 134) en met die wjziging opgenometi in het Provinciale blad van 1882, nquot;. 33.

Door Burgemeester en Wethouders van elke gemeelde ivorden overeenkomstig een door Gedeputeerde Staten rast te stellen model, in duplo, staten opgemaakt, bevattende een duidelijke omschrijving van de werken, die in dit reglement zjn bedoeld. Verveningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen en spoorwegen zijn er niet onder begrepen.

Het aanhoudend en dageijksch toezicht over het. regelmatig onderhoud, der in dit reglement bedoelde werken, berust bj Burgemeester en Wethouders, die jaarlijks, minstens éénmaal, eene schouw doen ter opneming van de herstellingen, die er aan moeten worden verricht.

Verder geeft dit reglement eenige voorschriften bij het onderhoud der werken in achl te nemen.


Zffff


14. 4ff ff. ffff

Iff.ffff


fffffff


ff.ffff


8.00 ;i..;o . .VOO


5.2ff ff.7ff

3. Iff


ff. 00


^.20


,3. âO


n.00


dj.ffö

2.6(2


3.30

lt;7.00


Iff. NO


' 3, ito -' i^ ^e ' ''''amp;.fd''''m.8o't^u -

3-ffff ÿf zj/j

ff. ff(2

0.00 ^-^^ nbsp;nbsp;quot;nbsp;J'

SOO ''

0.00 Cl. 00 p


ƒlt;' fO.SO llfoo


ffff


73. ffff ff, _ 2:672

/.lt;ffff


.■ dcBlijkc!

mft Otl/ep'p non hooyeyrv/ideji


3^Jff/fA


fffff f/A met ; ^ mlfeg/’ip nart ^HiDge^g/widun

^m.ÿ.^^ffff


^y. jiff


■7.41/ ;.as


mei ,n/gt;e.^if/ uiui h/D^e /nmWeji


VMIC


f/.3..9ff


Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie, vastgesteld bij besluit, der Provinciale Staten van 16 November 1904, W. 1 (Prov. blad 1905, W. 32).

Dit reglement bevat bepalingen ter verzekering van het onbelemmerd verkeer langs de vaarten, betreffende houtvlotten, loozing van afvalstoffen, stoombooten, naderen en doorvaren run en liggen bj sluizen en bruggen, gezonken vaartuigen en. bepalingen betreffende het vervoer van zware vrachten, over kunstwegen, het vervoer va.n piersonen en van andere stoffen dan melk en jietroleum, bjzondere bepalingen voor het vervoer van melk en /letroleum, voor de inrichting der wielbanden, betreffende hondenwagens en trekhonden, ivielrjden en rjwieljiaden en betreffende rjden, loopen en. vertoeven o/) bruggen.

Gedepniteerde Staten zijn bevoegd in bjzondere gevallen vrijstelling of vergunning tot afwijking te verleenen voor sommige bepedingen van dit reglement. In enkele gevallen zjn. Burgemeester en Wethouders hiertoe ook bevoegd.

Voor waterstaatswerken in beheer en onderhoud bij het Rijk zjn alleen van toepassing de bepalingen van een zestal paragrafen.


Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 24 Januari 1911, iP. 10 (Prov. blad 1911, n°. 58).

Voor het aanleggen of verbreeden van kunstwegen in deze provincie door gemeenten, waterschappen, veenpolders of particulieren kan, wanneer het /irovinciaal belang daarbij betrokken is en het plan van aanleg nf verbreeding



dooi Gedeputeetde Sta.ten. ts goedgekeurd, een. subsidie worden verleend uit de provinciale fondsen.

Het subsidie wordt verleend tot zoodanig bedrag als de. Staten in verband met het provinciaal belang, billijk zullen onrdeelen, het gaat echter één derde van de. kosten niet te boven.

De aanvraag om subsidie, dre wordt ingezonden hij de Gedeputeerde Staten onder bjvoeging van een plan, een begrooting ran kosten en de, ter toelichting daarva.n, vereischte teekeningen.

Op de met provinciaal subsidie aan te leggen nf te, verbreeden. icegen mag geen tol worden geheven.

Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen, vasigesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 Juli. 1891, ip. 20 (Prov. blad 1891, iP. 101), gewijzigd en aangevuld bij besluit, der Staten van 20 Juli 1911, iP. 11 (Prov. blad 1911, iP. 107) en met de icijziging en aanvulling o/ige-nomen in het Provinciale blad van 1911, n°. 163.

BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle iva ter schappen in Friesland heeten boezemwaterschappen, uitgenomen die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering en zeewerende icaterschajypen worden genoemd.

Op dit blad komen twee boezemwaterschappen voor, nl. het zoaterschap Nes oj) Ameland en het waterschap De Grieën en geen zeewerende waterschappen. Ofschoon de in 1913 en 1914 aangelegde zeewerende djk in onderhoud is hij het waterschap de Grieën, is dit waterschap nog niet onder de zeewerende opgenomen.


TOEU(!I1TIN(L

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indceling der polders is boven de kaart omschroven.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozeii, hebben de tint van dien polder, omgoven door een donkere bies.

lloogo gronden zijn niet gekleurd. Waterleidingen daarin zijn met een groene kleur aangegeven, de hoogtecijfers zijn in rood op de kaart gezet.

De banken en dieptelijnen duiden den toestand aan van DlOti, de hoog-en laagwaterlijnen langs de noordkust van Ameland konu'u echter overeen mot den tegenwoordigen toestand.


VERKLARING DER TEERENS.


gt;i Üitwateringsluis.

—jw- Peilschaal.

2.3. Gewenschte zomorstand in een polder. 1 )n y\ ten

U.3.90 Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opzichte van

m.7v Terreinhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) N.A.P.

...~—- Verharde weg.

24ajL4 Grootte van polders in H.A. volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeeronde dijk.

— I I I Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

. xiu Strandpalen.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

„ nbsp;nbsp;„ 25 decimeter onder M. E.

-------— nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;» bO „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

80


BOEZEM.


Kleur van de rochtstreek.s op zee uitwaterende polders. (Veronder


stelde kleur van de zee).


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tjdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Genividold hoogwater.

Gomiddeld laagwater.

IToogsto stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Moi-

31 Oct.

M. E.

1 Nov. -30 April.

Nieuio BUdt......

0.76

0.68

— 0.88

— 0.84

Z\7r, 72 Maai t 1906

Esumasijl.......

0.97

0.86

- 1.43

i.ee

4.15 12 Maait 1900

Nes (Amelttiid}.....

8.7,6 12 Maart 1906

VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvecamp en N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van do vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Focke Sjoerds, in drie deden. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot derzelver waterstaat, uitgebracht door den Iloofdingenieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, nquot;. 11, opgenomen in de stukken betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnonlandschon waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gestold ingevolge besluit van heeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1854, n® 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur Bolton. 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brunings en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende het onderzoek naar den hoogon stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkolijke adressen.




Unlversiteits-I bibliotheek h)^i Utrecht


-ocr page 3-

SLUIZEN.


Slag-Wijdte drempel-in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

van^KAT.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11.


SCHIERMONNIKOOG




UnlversliéUis^ bibliotheek Utrecht


TOBLICHTIN«


A. UiticaterinijsiJHis van den Ternuarder Polder, irn Idej), êi'n schuif..................1.114 nbsp;nbsp;nbsp;4“ '*■'■■’


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


VERWIJZING.


EILAND AMELAND.

De zeewering bestaat aan de noordzijde uit duinruggen, die door helndte-2)lanling en riet- en stroobepoting voor verstuiving worden behoed. Oj) enhele plaatsen treft men voor dit doel dennenbeplanting aan. Aan de zuidzijde ligt hel eiland, voor zoover dit blad betreft, voor hooge vloeden onbeschermd ; de oever daar ter plaatse, door steenglooiing en strandhoofden verdedigd, ligt echter boven gewoon hoog icaler. De drie hooger gelegen 2Joldertjes, die op dit blad voorkomen, zijn omkaad door 02}eengestai)elde])laggen ; deze omkading waarin houten kokers met afsluiting, dient zoowel voor vee- als voor water-keering.

De djk, Ioo2)ende van den DUnkerd tot de Oerder duinen, aangelegd in de jaren 188-1—18911, is een zoogenaamde stuifdijk en dient om onderstuiving van het ten zuiden daarvan gelegen grasland te voorkomen.

De duinen, de steenglooiing aan de zuidzijde met de daarin gelegen sluisjes, de strandhoofden en de stuifdijk zijn bij het liijk in beheer en onderhoud.

In 1845 zverd reeds de mogelijkheid o)n Ameland door een dam met den vasten icul van Priesland te verbinden en daardoor de aanslibbing van ile Priesche Wadden te bevorderen onderzocht.

Jn 1860 werd concessie aangevraagd voor een plan tot landaanwinning en latere indijking van het gedeelte van de Priesche Wadden tusschen Ameland en den vasten wal, dat niet voor uitvoering werd vatbaar geacht. Pr werd daaro}) onderzocht of het iverk ook door de ijrovincie zon zijn uit te voeren. In 1860 teas dit onderzoek afgelooiwn. De Staten van Priesland waren niet gezind het werk te ondernemen, maar zegden subsidie toe.

Pen gewijzigde aanvrage om concessie iverd bij Koninklijk besluit van 16 October 1869, nquot;. 17, verleend, terwijl in 1866 aan den eventueelen concessiomtris eene bijdrage uit de liijks- en de Provinciale middelen was verzekerd.

De concessionaris droeg zijne rechten over aan de ]\Iaatscha2)pij tot landaanwinning 02^ de Priescltc Wadden, gevestigd ie Jlohverd, gemeente West-dongeradeel, ivaarvan de oprichting werd goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 110 October 1870, nquot;. 21, ot die de werken in de jaren 1870—72 uitvoerde.

liet icerk bestond uit twee op) 40 M. van elkande)’ liggende evenwijdige, rijzen dammen, doorsneden' door dwarsdammen 02) ongeveer 100 M. onder-Ungen afsta)id. Het heeft niet aeui het doel beantwoord, zvordt niet onderhouden 01 verkeert in vervallen, toestand.

1)1 1904 werd, na intrekki)tg va)i de concessie, de dani aam het zuidelijke einde ovo' 970 M. lengte volioogd en tot Ioop2)ad ingericht; langs en aan doi ko2) van het verhoogde gedeelte werdoi eenige aanlegsteigers aangebracht, een en ander toi behoeve van het veer Ameland (Nes)-vaste wal (Holwerd).


-\lt;liiiiiiislratilt;‘vlt;‘ iiilt;llt;*eliiig.


Provinciale Struiksma.


Historische goheugenissen


REGLEMENTEN.


Keglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland, vastgesteld by besluit d/ f Pfovhiciab; Sfafen eau 22 Juli KHiS, aquot;. 1 (Proc. blad lUdS, id'. 24) eu (jfwijsigd bij beNluifea der‘^fateii eau 2~gt; Jaunari 1911, W'. 10 [Prov. blad 1011, ti”. 44) ca van 21 Januari lOPi, tV*. 12(Proi\ blad 1913, n'‘. 20). 11'1 ri'(jli'incnf is lact de wijzigiagca opgeaomen ia het Provinciale blad can 1918, n,^. 27.

Onder boezem ivaterschappen eerstaaf dit reglement alle wafarschappen welke zijn gfireglemcntcerd met inacidneming can de btpalingen can dit reglement.

Belanghebbenden en gemcenfebestaren, die de opriefding van een icaferschap (Venschelyk achten, kannen onder opgaaf van redenen een daartoe strekkend verzoek aan de Staten richten.

JUj dtd verzoek leggen zy over een plan ca eene schefsteekening van hef op te richten ivaferschap, zoomede eene aanbeveling van tenndnsfe drie jiersonen voor een coorloopig bestuur.

Jfet plan moet bevatten:

igt;. eene uanivyzing van de eigendommen, ten behoeve waarvan het zal ww'den ojigericht;

Indien niet door belanghebbenden of gemeentebesturen de oprichting can hef widerschaji is verzocht, geschiedt, o]gt; verzoek van Gedeputeerde Staten, de aanbeveling van leden voor cen voorlooplg blt;stuur door hit bestuur der gemeente, waarin hei op fe richten waterschap of het grootste gedeelte ervan is gelegen.


Algemeen Reglement voor lt;le boezemwaterscliappen in Friesland, vastgesteld bj besluit der Provinciale Staten van 22 Juli 1908, n'\ 1 (Proc. blad 1908, n'\ lOnj en ggt; wyzigd bij besluiten der Staten van 20 Juli 1909, nquot;. 2 fProv. blad 1909, n“. 92) en van 18 Juli 1912, n”. 2 (Proc. blad 1912, nquot;. 10 7j.

JOt regb-ment geldt vocn alle, by hit in teerking treden daarvan bestaande, boezemwafersc/appen in Priesland en oji al de daarna in di-ze provincie opgericht wordende boezemwaterschappen, voor zood-r niet bij int besluit tot 02)richfing is bepaald, dat hit Algemeen Beglement of enkele bepalingen daarvan voor int boezemivaterschap )dct zullen gelden.

Voor elk boezemwaferscha}) wordt door de Provinciale Staten een bijzonder regUrment vastgesteld. Pit bijzonder reglement omschrijft hef doel van in-f waterschap, de iverkcn aan het waferschapsgezag ondiw-U'orjwn en de grenzen van het waterschap in ri-gi-U de onderw'erpen, w'aarin by het algemeen n-glemcnt niet is voorzien of die, waarvan dn regeling in dit reglement uifdrukkelyk aan de bijzondere reglementen is voorbehouden.

Onder boczemwatcrscha)gt;}ien verstaat dit reglement alle waterschappen, welke waren gereglemenfecrd met inachtneming van hef. pegh-menf. nojiens de ojuicltfing van waterschapiien in Priesland, dat in PiOS is vervallen en die, welke gereglementeerd zijn volgens de bigiaUngen van hef Beglement bcfrekkclijk de Oprichting van boezimwaferscfnqpen in Priesland (zie hierbocenj.


Ihïglement van igt;olitie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer by de provincie Friesland. (Provinciaal huishoudelijk reglement, van politie), vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 12 Povembev p.fOO, nquot;. n (Prov. blad 1991, n'\ 72) en gewijzigd by besluiten der Staten van 8 .lull P/92, nquot;. 11 (Prov. blad 1902, nquot;. 109), lij November 191/4, n”. 0 (Prov. blad 1904, n”. IIH) en 2j Juli 1911, nquot;. 11 (Proc. blad 1911, nquot;. 114). liet reglement is met de wijzigingen opgenotnen in het Provinciale blad van 1911, nquot;. 148. Lafer gewijzigd by besluit der Staten van 21 Jidi 1918, tW. 0 (Prov. blad 1918, nquot;. 94).

Het reglement is van foeîmssing op de bij de Provincie in ondiwhoud en beheer zijnde watersfaafsiverken. die voorkomen 02) een door Gedeputeerde Staten daarvan 02)gemaakfen, bygehouden en ter algemenne kennis gebrachten staat. (De hierachter fe noemen stalt;d A.)

Het bevat vediodsbepaUngen betreffende ivafersfaafswerken, ivegen, frek2)aden en kanaaldijken; ter vo')rki.ming van b■■l'■mmering der scheepvaart of afsfrooming en van verondiiping van vaarten; betreffende hef g. brink naiken van provinciale vaarwaters, hef varen met sfoombooten, motorbooten en moforschigien ; het nadiwen en doorvaren van en hef liggen bij sluizen en bruggen; bdreffende los- en opslag/daafsen : houtvlotten; loozing van afvaLsfoffen en baggering in provinciale vaanvaters; bejialingen hr voorkoming en 02)heffing van tijdelyke sfreniming van de scheejivaarf tengevolge van hH vastzitten ran vaartuigen : b.freffi-nde gezonki'u vaartuigen; virbodsbepaUng befreffende ijsbamn en bijzondere virbodsbi-itaUngen voor hef provinciale vaarwafir tusschen de Koefille en de Groote Sluis fe Ifarlingen.

Gedeimtecrde Staten kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling of vergunning tot afiryking verleenen van sommige bepalingen in hef règlement.

Bÿ besluit der Provinciale Stalen van 2 October 1911, nquot;. 4 (Prov. blad 1911, nquot;. 140) zijn herzien en 02gt; nieuw vasfgesfeld cen vijftal sfiden betrekking hebbende o/i dil reglement.

Staaf A bevat alle ivatersfaafsiverken, naarop hef reglemenf van foejiassing is, staten P, P en p hef ma.vimum der afmetingen van de sche2gt;en, die van de provinciale vaarwaters gebruik maken, staaf P geeft hef maximum van snelheid aan, dat voor de verschillende schepen is vasfgesfeld.


Reglement tot regeling van het toezMib der Staten op do openbare tot den gomeenon dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoml of beheer bÿ het Rÿk, de Provincie of bÿ waterschappen, vasfgesfeld bij besluit der Provinciale Stalen van 28 Mei 1878, iW. J'i (JO-oc. blad 1878, nquot;. 76) geivijzigd bÿ besluit der Staten van 9 November 1881, n^, 81) (Prov. blad 1881, iW. 184) en mei die wijziging opgenorneu in hef Provinciale blad van 1882, uquot;. 8'1.

Door Burgemeester en P'ethouders van elke gemeente worden overeenkomstig een door Gede/mteerde Staten vast ie stellen model in duple staten opgemaakt, bevattende een duidelijke omschrijving van de werken, die in dit reglement zijn bedo-ld. Verveningen, ontgrondingen, indykingen, droogmakerijen en spoorwegen zijn cr niif onder begrepen.

Het aatdioudend en dagilijksch toezicht over het regelmatig onderhoud der in. dit reglement bedoelde iverken berust bij Burgemeester en IPefhouders, die jaarlijks, minstens lenmaal, eene schouw doen ter Opneming van de herstellingen, die er umi moeten worden verricht.

l’erdi-r geeft dit reglement einige voorschriften, bij het onderhouden der werken in acht fe nemen.


Keglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bosteindo waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhond en Ih heer bij de provincie, vasfgesfeld bij besluit der Provinciale staten van 16 Novcndier P.tf)4, nquot;. 1 (Prov. blad 11/63, iW. 8'3).

Pit reglement b/ vat bepa6'ngin ter nrzeki-ring van hef onbelemmerde verkeer langs de vaarten, befreffende hmdvloffen. loozing van afvalstoffen, stoondiooten, naderen en doorvaren van en liggen bij sluizen en. bruggen,* gezonken vaarfuigen en be/mlingen betreffende het vervoiw van zware vrachten over kunstwegen, hef viwvo r van personen en van andere stoffen dan melk en 2^ofroleum, bijzondere bepalingen voor hef riwvoer van melk en petroleum, voor de inrichting der wielbanden, betreffende hondemvagens en frekhonden, wielrijden en rijwielijaden en betreffende rÿd-n, loopen en vertoeven 021 bruggen.

Gedi'/ndeerde Stafen kunnen in byzondere gevalb-n vrijstelling of vergunning tot afwijking verleenen van sommige bi^jaUngen van dit reglement. In enkele gevallen zijn Burgemeester en Wethoude^'s hiertoe ook bevoeg 1.

}'oor wafersfaafsiv- rki n in behgt;-er en onderhnud bij hef Pijk zijn alleen to(2iasselijk de bepalingen van een zestal, paragrafen.


Almanak van Friesland door N. L. Bouvecamp en N.


jaarboeken van oud on nieuw Friesland van de vroegste tot op den tegenwoordigen tijd, door Foeke Sjoerds, in


drie deolen. 1768.


W(U€rSCJl(l]) Nes Oj) ÄDlfJupd. Dit boezemwaterschai) bestaat uil den gedeelfelyk 021 dit blad voorkomenden waterstaatkundigen 2)oldir Nes met hooge gronden. Het byzondere regb-ment voor hel u'afirsehap is O2ige)io))ten in hef Provinciale blad van 1913, nquot;. 73.


De overige jmldertJes op Ameland zijn ongereglementeerd.

De u-aterschappen op het vaste land van Friesland, die 021 dit blad voorkomen, zijn opgegeren onder „Zeewerende Waterschappen”.


Algemeen overzicht van de provincie Friesland mot betrekking tot derzelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, nquot;. 11, opgenomen in de stukken be-trekkelijk aan te brengen verbeteringen in don binnenlandschen waterstaat


der provincie Friesland, herdrukt en gesteld, ingevolge besluit van heeren 19 Juli 1854, n”. 8.


Memorie over den toestand van den


voor hot publii'k verkrijgbaar Staten van Friesland van den


binnenlandschen waterstaat der


provincie Friesland van den Hoofdingenieur Belten. 181)0.


Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en don Hoofdingenieur van don waterstaat C. Brünings en P. Galand. 1870.


Rapport van het onderzoek gedeelten der adressen.


den


Hoofdingenieur llayward, van 8 Juni 1868, betreffende


naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijko


Verslag over do aansluiting van Ameland aan den Frieschon wal on de opslijking van het Wad door W. van Peijma, Leeuwarden. 1850.


De landaanwinning op do Friescho Wadden in hare noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid en voordeelcn beschouwd on toegelicht door jlir. mr. P. J. W. Teding van Berkhout. Zwolle 1867. Mot kaarten en platen.


De landaanwinning op de Friesche Wadden. Een woord naar aanleiding van de beschouwingen over bovengenoemd project door den heer T. .1.


Stieltjes Deventer


in de Gids, 1869, nquot;. 1. Door P. .1. W. Teding van Berkhout. 1869.


Hoogte


van verkemnerken volgen.s N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-


heidswaterpassingen on de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland. 1900.


Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door don Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.



Schaal van 10000 .M('lcr.


/A'/w /e// IH A^A/. r Ae/f/p/Al iH /,9/b'. p


.Ji/C/D 2f.si)i/ 4lU)f/


Reglement op hot verleenen van bydragen uit do provinciale fondsen voor het aanloggen of verbroeden van kunstwegen in do provincie Friesland, vasfgesfeld bij besluit dir Provincial^ sfiden van 24 .lanuari 1911, 10 (Prov. blad 1911, n‘'. 38).

Voor hef aanh-ggen of verbra-dt-n van kunstwegen in deze provincie door gemeenten, waterschap2)en, veen2)olders of 2gt;articulieren kan, ivanmer het provinciale belang daarby betrokken is en het 2dan van


aanleg of verbreiding dooi' Gedciiufeerde Sfalen is goedgekeurd, iwovinciale fimdsen.


een subsidie worden verleend uil de


Doo)' hef dÿklwstuur u'ordf ee)i ligger va)) de onderhoudpliddigheid en hef stonrecht van elk der water-schap2)egt;i 02)gemaakf. Jh-t model van elke)) ligger uordt door het dÿkbestuu)‘ 0)tder goedkeuring can Gede-imteerde Sfafi-n vastgesteld. De liggirs worden tenminste om de 16 jaren herzien.

Politievernrdeuingen n arde)) door hef dijkbestuur oniu'orpen, dom' de vergadering va)t volmachten vasfgesfeld en behoeven de goedkuiring va)) Gedepideerde Staten.

Voo)' elk u'iderschap ivordt door de Provinciale Stafen een bijzonde)' regleu)enf vasfgesfeld. Dif reglement


BOEZEMWATERSCHAPPEN.


Alle watirschappen m Friesland heefen boez€m)vaterschappen, uifgenome)i hH onderhoud leno' zemvering o) zeewerende wafirschappen, worden genoemd.


die, welke belast zijti met


Hef s)ibsidii- wordt verleend tot zoodanig bedrag als de Stafo) in verband met hef provinciale belang, billijk zullen oordeeli-n, hef gaaf echtiw een derde gedeelte ra)) de kosten ))ief te bo)ien.

De aanvraag 0))) subsidie ivordt ingezonden bij Gedi2)ufeerde Staten onder bÿvoeging va)) een plan, een begrooting van kosten en de, fer toelichting daarva)i vereischte, haarte)) en teekeningen.

()p dl- nat provi)iciaal .subsidie aan te leggen of fe verbreeden u'ege)i mag geen tol wœ'ilen geheven.


bevat o. a. eine nauwkeurige aanwijzing van de grenze)! van hH gebied van nauivkeurige ataschrijoing va)c de zeeweringen en van de verdere icerken bij het en voorts van die. ivelke tof het waferschai) behooren, doch tot uwlkiw onderhoud regelt die ondefweriwn, waaromtrent in hef algemeen reglonent niet is voorzien.


het uuderschaii en eene waferschal) in onderhoud dirden zÿn veriillchf ; het


Op au blad komt slechts één boezcmiruierschap ycdcelMyk roor, namelijk het icuterschup Xes op A im land.


ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.


•**0p do kaart i.s do waterstaatkundige toestand aangogeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Polders, die hun water niet rechtstreek.s 0]) don boezem maar eerst op oen andoren polder loozen, hebben do tint van dien polder omgeven door


oen donkere bios; van polders, die afwateron dienovereenkomstig gestroopt en gebiesd.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Daarin leidingen met een groene kleur aangegeven.


op twee boezems is do kleur


zijn do voornaamste water-eon bics van dezelfde klom


geeft de grens aan van het gebied dier waterleidingen.

Do dieptelijnen duiden den toestand aan van 1908, de hoog- en de laagwaterlijnen iialzij de kusten komen eclitei overeen met den tegenwoordigen toestand.


VERKLAKL\U DER TEERENS


Uitwateringsluis.


Verkemnei'k van het N.A.P.

Zomerpeil van polders.


Gewenschte zomerstand in een



Dijkhoogte.

Terreinhoogte.


in M. ton opzichte van N.A.P.


Verharde wegen.


Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met don planimeter.

Waterkeerende dijk.

Strandpalen.


Dijkverdediging, strandhoofden, dammen.

Bij gemiddeld laag water (M, E,) droogvallend gedeelte.


Lijn


van


M. E.


25


50


80


Kleur


dccimotor.s


van de


.stelde kleur


onder


¥. E.


BOEZEMS.


rochtstroek.s o]) zee uitwaterondo polders. (Veronder-van de zee).


Frieslands boezem.


De boezem loost door verschillende sluizen op de Lauwerzee en op de Zuiderzee. Het zonter2)eil bedraagt 0.66 M. — N.A.P.; ’s-winters is de boezemstand geicoonlijk hooger en icel tot ongeveer 0.2-0 M. — N.A.P. (Zie blad Leeuwarden 1).


Boeze)nslande)i m M. ten opzic/ite van N.A.P.


in iiet tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddolde zomorstand

1 Moi-31 Oct,

Gemiddelde wintefetand

INov,—30 April,

Hoogste stand.

Laagste stand.

l)okku))i.............

- ~ 0.39

— 0.80

-r 0.24 21 Feb. 1910

— 0.97 17 Any. 190.-,

Nieuwe Zÿleu,.........

- 0.6-1

— 0.88

•1- 0.16 21 Feb. 1910

— l.Il 29 Sept. 1904

Leiji-lwug.............

- 0.64

— O.:!8

6.21 18 Feb. 1916

— 1.08 7 Oct. 1904


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.


Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plants van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

l Mei— l Nov.-

Gemiddeld laag wate)-.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-

31 Oct.

M,E,

1 Nov.— 30ApriL

31 Oct.

M. V.

30 April

Nieuw'-Bildt..........

0.76

0.68

— 0.88

— 0.81

2.75 12 Haart 1006

Ezumazÿl............

0.97

0Bfï

- 1.43

__] 22

4.13 1'2 Maa)'t 1966

Zoutkam2)............

O.!éJ

0.88

—1.:19

—1.04

4.24 12 Haart 1900

— 2..'» 12 Nov. IMó


ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN. (Vo-vokj.)


Waterschap Contributie Zeedÿken van Westdongeradeel 0))ivat de gebouivde oi ongebouivdi- eigen-do))i)))en in den Polder van iVestdongeradeel en eenige nh-f 04) dif blad vlt;)orko)))e))de eigendommen onder Blija, Oosfer-Nijkerk en Ee. Hef beheert en midi-rhoudt de zeewering van den Ternaardei' Polder i»f Peasens met de steenglooiing en de daarvoo)' gelegen strandhonfde)) en sfrekda)n))n-n, den slaperdijk aan de zuidzijde van den Ternaarder i-n den Hobcerder Poldir fut de zei-ivering van hef waterschap dir Zeedijken van Eerirerderadeel en eenige staketten, houten frappe)), een afsluithek in anige scheidi)igslooten in de voorgnmdi-n.

Hef bÿzombr reglonod van het waferschai) is va.stgesb.bl bÿ besluit dei' l^rovinciale Statoi va)i 9 November 1898, )i°. 3b (Prov. blad 1898, //“. 169) en geivijzigd bij besluite)) dei' State)) va)i Pi Juli 181)8, n'\ 3 (Prov. blad 1898, ji”. 96). 13 Juli 1968, alt;\ 9d (Prov. Idad 1903, n'\ 111) en '2 Januari 1912, nquot;. 21 (Prov. blad 1912, ))quot;. 26).

pen 2^oblbrfrordening van het waterschap is goidgi-kmrd bi/ besluit van Gedeputeerde Staten van 16 Mei 1967, )V\ 97, 2e Afd. IF.


Algemeen reglement voor do zeewerende waterschappen in Friesland bÿ welke het kadastrale inkomen st rekt als grondslag van do onderhoudplichtigheid en van hot stemrocht, vasfgesfeld bij besluit der Provinclah' Staten va)i 18 Juli 1892, n'\ 1 (Prov. blad 1892, n'\ 76) later meirmalen gewÿzigil en /m-f de u'ijziglngen o/igenomen in. 1/14 Provim/ale blad van 1910, n^. 79.

Hef reglement geldt voor de wafi.rscha2)pen : Zeedijken Contributie KnUuimrland en Nieuivhruisland, der Contribufie Zeedijken van Oosfdimgiradeel, der Contributie Zeedijken van IVestdongeradeel, der Zeedijken van Ferwerderadei-l, hef Oud-Bildf, der Cijfdeeh-n Zeedijken Binnendijks, dir Vijfdeelen Zee/Hjken Buitendijks, IVimsiradeels Zuiderzeedijken, ]Vij)idirifsiradeels c.a. Cimfributie Zeedÿken, Henielume)' Oldephaerf en aanhoorige zeeilÿken, de Zeven Grietenijen en Slad Slofoi en hef waterschap de Lemstirsluis, voiw )celke waterschappen hef kadastrale inkO))ien van de tot hun gebied behoorende imgebouu'di- en gebiiuu'de eigendnmimn fut grondslag strekt van de ondirhoud2)lichtigheid en van hef stemrecht.

Doo)‘ kadastraal inko)nen wurdf verstaan, 1quot;. voor de ongebouicde eigendommen, hef In de kadastrale hgg^'f'^ pd' hekfare uifgefrokken bedrag de)' pachtwaarde zonder aftrek van polder- en dÿklasfi-n en 2' vonr de gebouwde eigi-ndommeu, de icegens deze in die liggers uifgefrokken belastbare opbrengst.

De rerplichfing tof hef onderhoud en de verbetering dir zeeivering en, van alle overigen iverki-n, fut of aan elk der waferscha2gt;2gt;en behoorende, rust, voor zoover het onderhoud van enkele dier iverken •niet ko)nf fm laste van derden, 02) alle tot hef gebied van elk diei' waferschappen behoorende eigendommen in ecenn-digheid naar hef, kadastrale inkomen.

Coormelde 'verplichtingen, met uitzondering van. die iraarfoe di-nb-n zijn gehouden, kunnen niet ivorden afgekocht of 02) andere eigendommen ivorden geh-gd of ver2)laafsf.

Het besluui' vaii het u-aterschap wordt oude)' hef toezichf der Stafen van Friesland uitgeoefi-nd door eene vergadering van volmachten en door een di/kbesfuur. HH dijkbestuur bisfaaf uit drie leden, een dijkgraaf en twee dijkgediindeerden, die allen vobnacht van het ivati-rschap moeten zijn. Df dijkgraaf is voorzifh-r van de vergadering van volmachten en van hel dykbistuur.


Reglement op het verleenen van bydragen aan do zeewerende waterschappim in de provincie Friesland, vasfgesfeld bij beJuit der Provinciale Staten van 1'2 Juli 18^, nquot;. 1 (Prov. blad 18^8, n^. 76) gewijzigd en aangevuld bij besluiten der Stafen van 16 Juli 1896, n^. 3 (Prov. blad 1896, n^. 64). 9 November 1897, 3 (Prov. blad 1898, n^. 1), 19 Juli 1904, n''. 7 (Prov. blad 1964, n'\ 76) en 19 December 1966, )V\ 11 (Prov. blad 1907, nquot;. 81).

Aan de zeewen ude waferschappen, die door hunne jaarlÿksche omslagen fe zieaai' u'orden gedrukt, kan een bÿdrage uit de fondsen der Provincie wiwden verleend.

De aanvraag om toekenning eener bijdrage )cordt ingezonde)) aan Gede/jufeerde Sfaten 0)ider bijvoeging van de vasfgi-stelde begrooti))g va)i ontva))gsten en uitgaven ))ief daarbij behoorendi- toelichting, ei-ne omschrycing van de aan te leggen of fe verbeteren u'i-rken mef eene rami)ig van kosten, bi-necene eene opgaaf van de in de twee volge))de jaren uif te voeren werken met berekenhig van de in die jaren fe heffe)) omslag.

rndh-n op de waferschapsbegrooti)ig uitgave)^ voorkomen voor buHenge)C0)tc werkin, worden die uifgacen bisfreden uif de o/ibrengsf eener geldleeni)tg, waarvan de aflossing, onder goedkeuring van Gede/mteerde Sfafegt;i. U'ordf bi-paald dooi' het waterschapsbestuur.


Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen, vasfgesfeld bij besluit, der Provinciale Stati-n van 17» Juli 1891, n^. 20 (Prov. blad 1891, nquot;. 101), geivÿzigd en aangevuld bij besluit der Siatgt;n van 20 Juli 1911. nquot;. 11 (Prov. blad 1911, n'\ 167) eu mef de wijziging en aanvulling 0))geuomen in hef Provinciale blad van 1911, n^. 163.


Verordening tegen beschadiging van slaperdijken, vastgesteld bij besluit der Provinciale stafen van 14 November PKiO, )W. 10 (Prov. blad 1901, )i^. 9).


liet Alyemeene reglement voor de seeicerende waterschappen geldt niet rmr de hieronder genoemde waterschappeti Oosterpolder Zeedijken onder Holwerd, Ternaarderpolder Zeedijk en rolder van Oost. I'll Westdongeradeel.


WaUTSch.ip Oosterpolder Zeodyken onder Holwerd, omvut den Uolwerder Oosterpolder. Het beheirt en onderhoudt de zeeweriny van dien polder met de. sleenylooiïny, de in den zeedijk geleym sluis en eenige andere niet op dit blad voorkomende werken.

Hel regletneni op het bestuur en -op het beheer en het onderhoud van de werken van het waterschap is r.isigesteld bg besluit der Provinciale Staten run .81 Juli ISöC, nquot;. 8 (Proc. blad ISill, nquot;. l■•HiJ en geu ij-ii/d by besluiten der Staten run C-i Juli 1857, nquot;. 8 (Prov. blad l.-iH, nquot;. my, 16 November 1871), iiquot;. '10 (Pror blad 1880, nquot;. 6J, 20 Juli ISél, nquot;. 17a (Prov. blad 1^8, nquot;. 082, 7 November 1890. n-N (Prov. blad tHUb, nquot;. 02), 16 Juli 1806, „quot;. 8 (Prov. blad isyii, nquot;. ölj, 18 Juli 1807, nquot;. 11 (Prov blad 1807 „o. .8-,) en 12 Juli H-jy, 'iquot;, 11 (Pror. blad 1800, nquot;. 702.


Ee/i politieverordening vooi' lat )caterscha2) is goedgekeurd bÿ besluit van 1 April 1909, nquot;. 70.


Waterschap Ternaarderpobler Zeedyk omvat den Ternaarder Polder. Het


Gede2)uteerde Staten van


beheert en onderhoudt de


zeeivering va)) dien poldo' met de sfnenglooiing en de i)i den zeedijk gelegen uifwateringsluis.

IM mylmimt np hel biaduiir en op het behar en hel ontlerhoml van de werken van In’t waterschap i.s rastyesteld bij bestuit der Prorinciale Staten aan 21 .Tuli ISléi, nquot;. I (Prov. blad ISWi, nquot;. 132J. J[et werd met wyziyinyeii en aancuUinyen opyenomen in het Provinciale blad van ISTC, nquot;. li)2 en lab-r aewiPiad biJ beslnitm der .Staten can U .tuli IWs, uquot;. 16 (Proc. blad 1S78, nquot;. 8C,J. ly Socember isiu (J 'p) (Proc. blad IflSO, nquot;. 8J, 16 .hiU hW, nquot;. 8 (Prov. blad 1866. „quot;. r,4J. Cl .raU I«i7, nquot;. Il (Pi’ur blad 18^)7, )W. 82) en 8 November 19^)6. nquot;. 7 (Prov. blad 1966. nquot;. 12.3).

Voor dit ivaterschap bestaat geen liolitieverordeuing.


Waterschap Contributie Zeodyken van Oostdongeradeel omvat de gebouwde oi ongcbouivde eigen-domtnoi in den Polder van Oostdongeradeel, met uitzondering va)) eoiige eigindonunen 0)ider Ooster-Nÿkirk oi Ee, die bijdragoi tot hei iratirschai) Contributie Zeedijken va)) iVestdongeradecl.

Hef watei'schap beheert en onderhoudt, behalve eoi gedeelte dei' zeovering. daf niet op dif blad voorko)))f, den dyk van Dokkinn tot nubÿ Oosfru))). (Zie verdir de bladen Leen tra rden 1 en '2 en Sch)er)no))nikoog 2).


Waterschap Polder van Oost- on Wostdongoradeel foaraZ ih' pohlci's van Ooufdoia/irutlrvl eit van 11 efttdonffvraäevl. Ïlet icaterftc/ia,) in zpiarerend waten^chap, oimlat lift ffclast is met het omievfitmtl van itf iiitivatiiriiiyshiis de Ezamazijl, coarkoiiiende op blad Lfeaivardfii 2. JM Iifliffii vu oiidcr/ioadt n-rdi-r de verschillende werkende y noemde polders. (Zie blad Leemvarden I.)

IM reylement op het bestuur en hei ondirhoud van de werken van het waterschap i.s vastyesteld bij


besluit der Provinciale Staten van 27 Juli 181^1, n en aanvullingen o/tgenomen in hef Provinciah-


1 (Prov. blad 18.')9, nquot;. 188). Hef werd met wijzigingen


blad van J88i


der Stafen van blad 1896, W'. i 1903, n'\ 108).


November 1lt;887, nquot;. 17 (Prov. blad 18-17


'’. 8/1 en lafiw gewijzigd bij besluiten n'‘. 1(H), 16 Juli 181/6, tW. 8 (Prov.


Aj, 18 Juli 1897, n'\ 11 (Prov. blad 1897, nquot;. 82) en 11 Juli 1903, nquot;. 5 (Prov.


Be)) politieverordening voor hef waterschap is goedgekeurd bÿ besluit van Gedeputeerde State)) 18 Juni 1912, ir\ 83.


BEDIJKINGSJAREN.


IWers van Oost- 01 van IPestdongeradeel

Holwei'der Oosterpolder........

Ternaardir Polde)'.........


herdijkt na bedijkt in


blad


van


1376

1380

1390



-ocr page 4-

SLUIZEN.

Slag-

Wijdto dreiiipel-in diepte ten

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. Uiticateringshns va» den AnJumer en Lioessenser rolder, één klep. (De stuw nabij de sluis dient om bij eb zcater in den jwlder te houden).........O.öü nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.00

B. Uitwateringsluis ran den Banckspolder, één klep en één schuif..................0.90 nbsp;nbsp;4- l.Ob

C. Uilwateringsluis van denzelfden polder, één klep. . 0.2-) -j- 1.20

D. Uituuderingsluis van het waterschap de Lamcerzee-molenpolder, twee paar rioeddeuren.........1.10 nbsp;— 1.03

E. Sluis in den zeedijk van den Zevenboerenjwlder, altijd gesloten, wordt alleen in stand gehouden om bij doorbraak te diezien, één klep...............1.50 nbsp;nbsp;-f” ^^-^^^

ZEEWERING.

De zeedijk langs de Driesche kust is in beheer' en onderhoud bij de betrokken icaterschap2yen. (Zie onder „Zeewerende waterschappen”.)

De zeewering van Schiermonnikoog bestaat aan de noordzijde uit duinen, die door helmbeplanting en riet- en stroobepoting tegen verstuiving worden beschermd, aan de zuidzijde uit een zoatervrijen dijk, die tegen de duinezz aansluit.

De duinen en de zoatervrije dijk met de daarin gelegen sluizezz worden, beheerd en onderhouden door den eigenaar van het eiland; aan de bztiten-duizzregel tusschen de strandpalen I en III, zvordezz door het liijk werkezz tot behoud van de duiziezz en den oever uitgevoerd, m de kosten zcaarran zvordt bijgedragen door de provincie Friesland.

De zeedijk langs de Groningsche kust is met de daarizz i'oorkomende sluizen in, beheer ezz onderhozid bij de aangrenzende waterschappen ezi polders. Die van den Westpolder is over eezi lezzgte van 2173 M. verdedigd mei klizdierbestrating, gesteund dooz' een houtezi voetbeschoeizzzg.

Als slaperdijkezz zijn iiz beheer en onderhoud bij de eigenaren vazz dezz Vierhuister Poldez' de ozide zeewerezide dijk vazz diezi polder ; bij de eigenarezz van dezz Horzihuister Polder het gedeelte vazi dezz oudezz zeezoaterkeerezzden dijk, dat thans slaperdijk is achter dezz Westjzotder ; bij de jzandjzl ich tige cignzarezz de Oude Provizicuile Zeedijk achtez' dezz Hornhuister Polder, den Zerezzboerenpolder ezz den Bokumez' Ikemupotder; bij het zc(zterschap de Zerezzboerezzpzolder de icestetijke en oostelijke ojzdijkezz vezzz dezezz polder.

REGLEMENTEN.


FRIESLAND.

Reglement betrekktîlÿk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland, oasstgesteld bÿ beshnt dir J*rovhiciale Std/fii van 22 Juli ItKkS, u^. 1 (Prov. blad lOOS, n^. i}4) eu geudjzigd bij besluiten der Staten van 2o Januari 1911, n^. 10 [lurin', blad 1911, n^. 44) en van 21 Januari 191-1, n^. 12{Prov. blad 191-}, uquot;. 201. liet reglement is met de u'ijzigiugen ojigenomeu in het Provinciale blad van 1913, u^. 27. (Zie verdek' blad Schiermonnikoog l.j

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland, vastgesteld bg besluit dtr Provinciale Staten van 22 Juli 1908, n^'. 1 (Prov. blad 1908, n'\ 100) eu geivijzigd bij besluiten dm* l^aten van 20 Juli 1909, iV\ 2 (Prov. blad 1909, n^. 92J en van 18 Juli 1912, n^. 2 (Prov. blad 1912, n'^. 10 7j. (Zie verder blad Schiermonnikoog 1.)

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderlioud en beheer bg de provincie Friesland. (Provinciaal huishoudelyk reglement van politie), vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 13 Novemlnr 1900, nquot;. 5 (Prov. blad 1901, n^. 72) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 8 Juli 19i/2, n^. 11 (Prov. blad 1902, n^b 109), 15 November 1904, 7^. 6 (Prov. blad 1904, n'^. 115) en 35 Juli 1911, )P. 11 (Prov. blad 1911, n^. 114). liet reglement i.s met de irijzigingen opgenomen in het Provinciale bhal van 1911, nquot;. 143. L(der geicyzigd by besluit da' Steden van 21 Juli 1913, ii^. 5 (Prov. blad 1913, )i^. 94) en van 18 Jamtari 1910, wquot;. 28 (Prov. blad 1916, n”. 39).

Het reghwent is van tofpassing 0]) de bij de Provincie in onderhoud en beheer zynde xvaterstaedsiverken. die voorkomen op een door Gedeputeerde Staten daarvan opgemaakten, bygehouden en ter algemeene kennis gebrachten stalt;d. (De hierachter te noemen staat A.)

Het bevat verbodsbepalingen betreffende waterstaafsicerken, loegen, trekpaden en kanaaldyken: ter voorkoming van bebonmering der schefpvaart of afstrooming en van veronduping van vaarten; betreffende het gebruik snaken van 2gt;rovinciale vaaricafers, het varen met stoombooten, motorbooten en motorscinpen ; het naderen en doorvaren van en het liggen by sluizen en bruggen; betreffende los- en ojzslaffi/hadseji ; houtvlotten; loozing van afvalstoffen en buggering in provinciale vaarivafcr.s; bejudingen ftr voorkoming ot opheffing van tydelyke sfremming van ile scheepvaart tengevolge van hef vasfzitfen van vaartuigen: betreffende gezonken vaartuigen ; verbodsbeifaUngen betreffeizde ijsbanen en bijzondere rerbodsbejutlingen voor het 2)rovinciale vaarwaG^ tusschen de. KoetiUe en. de Groote Sluis te Harlingen.

Gedfpuieerde Staten kunnen in byzondere gevallen vrysteUing of vergunning tot afzrijkinig verleenen van. sommige bepalingen in het reglement.

Py besluit der Provinciale Stiden van 2 October 1911, n^\ 4 (Prov. blad- 1911, nquot;. 140) zyn herzien en op nieniv vastgesteld een vijftal staten betrekking hebbende op dit reglement.

Sta(d A bevat alle iiudersfaatsiverken, tvaaro2f het reglement van foe2)assing is, staten. B, C en D het maximum der afmetingen van de sch(2)en, die van de provinciale vaanvaters gebruik maken, sfaaf p geeft hef maximum van snelheid (lan, dat voor de verschillende schepen is vastgesteld.

Reglement tot regeling van het toezicht dor Staten op de openbare tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer by het Ryk. de Provincie of by waterschappen, vastgesfeld bij besluit der Provinciale Staten van 28 Mei 1878, n^. 15 (Prov. blad 1878, n''. 76) gewijzigd bij besluit der Staten van 9 Novetuber 1881, n^. 20 (Pror. blad 1881, n^. 134) en met die irijziging O2fgenomen in het Provinciale blad van 1882, nquot;. 33.

Door Burgemeester en Wethouders van elke gemeente worden overeenkomstig een door Gedeindeirde Sfafen vast te stellen model in tweevoud staten opgemaakt, bevattende een duidelijke omschrijving van de wirken, die in dit regbonent zijn bedoeld. Verveningen, oidgrondingen, indijkingen, droog)nakerije)t eu S2gt;oorwegen zijn er niet onder begrejien.

Het aanhoudende en dagelijksche toezicht over hef regelmatige onderhoud der in dit reglement bedoelde n'oi'ken Inrusf bij Burgemeester eu Wethouders, die Jaarlijks, nansfens eenmaal, eene schouw doen fer Opneming van de herstellingen, die er aan moeten worden verricht.

\'e)'der geeft dit reglement eenige voorschriften, bif hef onderhouden der werken in acht te nemen.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanloggen of verbroeden van kunstwegen in do provincie Friesland, vastgesteld bij besluit der Provincial Staten van 24 Januari 1911, nquot;. H) (Prov. blad 1911, n^. 58).

Voor hef aanleggen of verbreeden van kunstwegen in deze provincie door yemeentoi, icaferschajgten, reenpolders of 2iarticulicwen kan, wanneer het provinciale belang daarlnj betrokken i.^ en het plan ran aanleg of verbreeding door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, een subsidie worden verleend uit de jirovinciale fondsen.

Hef subsidie wordt verleend tot zoodanig bedrag als de Staten in verband met hef provinciale belang, billijk zullen oordeelen, het gaaf echter een derde gedeelte van de kosten niet te boven.

D- aamraag om subsidie wordt ingezonden by Ged/puteerde Staten onder byvoeging van een 2gt;bin, een begroofing V(fn kosten en de ttx toelichting daarvan vereischte kaarten en feekeningen.

fp de met 2movinciaal subsidie aan te leggen of te verbreeden wegof mag geen tol loorden geheven.

Algemeen reglement voor do zoeweronde watorschappen in Friesland by welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van do ondorhoudplichtigheid en van het steinrociit, vastgesfeld bÿ besluit dd' Provinciale Staten van 13 JuU 1892, n^'. 1 (Prov. blad 1892, n°. 76) later meermalen gewijzigd eu nuf de wijzigingen O2ujenomen in het Provinciale blad van 1910, n'\ 79.

154 reglement geldt voor de waterscha2y2)en: Zeedijken Contributie KoUumerland en Nieuwkruishtud. dir Contributie Zeedyken van Oof^dongeradeel, der Contribidie Zeedijken van Westdongeradeel, der Zeedijken van Perwerderadeel, hef (Jud-Bildt, dfW ViJfdeelen Zeedijken Binnendijks, der ViJfdeelen Zeedijken Buift-n-dijks, Wonseradeeis ZuiderzeediJken, B’iJmbritseradeels c.a. Contributie Zeedyken, Hemelumer OMejduterf en aanhoorige zeedijken, de Zeven Grietenijen en Stad Sloten en hef waterschui) de Jwmstersluis, voor u'elkt u(derscha2ggt;en hef kadastrale itdiomen van de tof hun gebied behoorende ongebouwfb- en ggt;bouufb eigendo)n)nen tof grondslag strekt van de onderhoudidichfigheid en van lut stemrecht.

Door kadastraal inkomen Wf/rdt verstaan, 1'6 voor de ongebouwde eigendorntnen, hef in de kadastrale l'!/9''6f^ P^‘gt;' hektare uitgefrokken bedrag der 2iachtwaarde zonder aftrek van polder- en dijklasteu en 2‘ vofw de gebouwde, eigendommen, de wegens deze in die liggers uitgetrokken belastbare Opbrengst.

De verplichting tof het onderhoud en de verbetering der zeewering en van alle overige reerken, tof of aan elk der wgt;(tterscha2fpen behoorende, rust, voor zoover het onderhoud van. enkele dier werken nief komt feu laste van derden, 02) (die tot het gebied van elk dier waterschaipcn behoorende eigendommen in evenredigheid naar het kadastrale inkomen.

Voormelde vetpUchfingen, met uitzondering van die waartoe derden zyn gehouden, kunnen nief worden afgekocht of 02) andere eigendommen worden gelegd of voplaafst.

Het bestuur van het waterscha2) wordt onder het toezicht der Staten van Priesland uifgeoefend door eene rfirgadering van volmachten en door een dijkbestuur. Het dijkbestuur bestaat uit drie leden, een dijkgraaf en twee dijkgediputeerden, die allen volmacht van hd waterschap moeten zijn. De dijkgraaf is voorziffer ran de vergadei'iluj van volmachten en van het dijkbestuur.

Door hef dijkbestuur wordt een ligger van de onderhoudjilichtigheid en het stemrecht van elk der wafer-scha2gwn (pgemaakf. Ibf model van eiken liggtr wordt door het dijkbestuur, ondei' gœdkf^fring ran Gede-2ndeerde St(den, vasfge.sfeld. De liggers icorden tenminste 07n de 10 Jaren herzien.

Pulifieverordeningen ivorden door hef dijkbestuur ontworpen, dooi‘ de vergadering van volmachten vastgesfeld en behtifven de goedkeuring v/tn Gedeputeerde Staten.

Poor elk W(derscha2gt; wordt door de Provincial!' Sfiden een bijzonder regle^nent vastgesfeld. Dit reglement bevat o. a. eene nauwke'urige aanivyziiuj van de grenzen van het gebied van het waftrschaj) en eene )i((uwkeurige omschryoin(j van de zeeweringen en van de verdere icerken bij het waterscha2) in onderhoud en voorts van die, ivelke tot het W(derscha2t behooren, doch tot welker onderhoud dirden zyn voplichf : hef regelt die onderwetpen, rvaaro)ntrent in het (dgerneen regleynent niet is voorzien.

Reglemont op het verleenen van bijdragen aan do zeewerondo waterschappen in do provincie Friesland, vastgesfeld bij besluit der Provinciale St/den van 12 Juli 1888, n'\ 1 (Prov. blad 1lt;S88, u^. 76) gewijzigd en aangevuld by besDutm der Staten van 16 Juli 1896, n*’. 5 (Prov. blad 1896, n^. 64), 9 ymt-mber 1897, n”. 3 (Prov. blad 1898, 11^6 1), 19 Juli 1904, n^. 7 (Prov. blad 1904, )V6 76) en 19 Deconber 1906. n^. 11 (Pror. blad 19(17, n'6 31) en met de wyzigingeyi en aanvydlingen O2)genomen in het Provinciale blad va)i 1913, nquot;. 78.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Artministvatieve inrtoelinjy.

Achter de namen der waterschappen zyn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomon hunne bijzondere roglonienten en de wijzigingen in die reglementen.

Wdler.SChap Ilunsingo. ]gt;it wati-r.whaii omvat alh- yronilea, die afieateren op den boezem ran Ihineiiiyo en strekt zich, behalve op dit blad, nit op de blmlai Uithuizen '2 en .7, Leenwanlen 2 en Clroninyen 1, 2 en :S. IM ie verdeeld in elf onder-deelen, waurran op dil blad gedeeltelijk voorkomen de onderdeelen Ulrum en Wehe

1X14, «'•. 011; 18!)!), nquot;. 26 en 1!X)7, nquot;. 18

Waterschap de Zevenboerenpolder behoort mk m ha waterschap iiimsinyo

im, nquot;. 56; 1911, nquot;. 9

TT aterschap de Negenboerenpiolder komt gedeeltelijk op dit blad ewr .... 1900, ^tquot;. so

Waterschap de Lauwerzecmolenpotder bestaat uit de waterstaatkundig gemeen liggende West- en Torringapolders, welke laatsfi'. niet 02) dif blad voorkomt, en een hooger duel bestaande uit de waterstaatkundig gemeen liggende Hornhuister Polder en Pier-huister Polder............................. n'6 nbsp;65

1^ eUfPSchtt)) de Westpoldep omvat de gronden ran het ivaterschap de Lauwerzee-molenpolder............. nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;06


Aan de ze.ewerende waterscha2itieu, die door hunne Jaarlyksche omslagen tu zwaar worden gedrukt, kan een bijdrage uit de fondsen der Prorinew worden verleend.

De aanrraag om toekenning eeuer bijdrage wordt ingezonden aan Gedeputeerde Staten onder biJroegintj ran de- rastgestelde begrooting van ontvangsten en uitgaven met daarbij behoorende foelichfing. eene omschryring van de aan te leggen of te verbeteren werken met eene raming van kosten, benevens eene 0P9lt;ilt;if •‘dti de in de twee volgende Jaren uit te voeren werken met berekening r(tn de in die Jaren te heffen omslag.

Indien 02) de waferschajisbegrootiiuj uitgaven voorkomen voor buitengewone werken, worden die uitgaven be.streden uit de opbrengst eemr geldlening, waarvan de aflossing, onder goedkeuring ran Gedejiuteei'de Staten, wordt lupaald door het u’aterscha2)sbesiuur.

Verordening betreffende het bouwen onz. op do zeeweringen, vastgesfeld bij besluit dei- Provinciale Staff n van 15 Juli 1891, n^. 21) (Proc. blad 1891, u^. 101), gewijzigd en aaiigeruld bij besluit der Staten ran 20 Juli 1911, n''. 11 (Prov. blad 1911, n**. 107) en met de wijziging e)7 aanvulling O2gt;genomen in hef Provinciale blad van 1911, yt'^. 163.

Verordening togen beschadiging van slaperdijken, vctsigestekl bij be.sluif der Provinciale Staten ran 14 November 1900, Rquot;. 10 (Prov. blad 1901, yi°. 9).

GRONINGEN.

Algemeen reglement voor do waterschappen in do provincie Groningen, vastgesfeld bij besluit dtr Provinciale. Stufen van 15 Juli 1913, nquot;. 27 (Prov. blad 1913, n^. 79) en gewijzigil bij besluit der Staten ran 20 Juli 1915, n^. 16 (Prov. blad 1915, )/'’. 46).

Hef reglement geldt voor de 7caterscha2)2ycn, die in de toekomst zullen U'orden opgericht en voor besfiumde U'aferschajipen, wier bijzondfx reglement door een under icoyolf rervungen. Poor de ovei'ige bestuande icuftw-scha2fpi‘U is In't reglement slechts gedeeltelijk van toepassing.

Hef bepu(dt, flat de besturen der 7Vufurschup2)en bestaun uit drie leden, 7raarvan een lid voorziffer is en een undue secrefuris-l/oekhofutur. De kasten voor den aanleg, het onderhoud en de verbufering run uHe werken, waurtoe in het algumeett belang ran het waterschap icordt besloten, worden gedragen door ieder (bx ingelanden, naar evenredigheid van de kadastrale grootte van zijn eigendom.

Tot hef maken van verordeningen in hef huishoudelijke belang van het uaferschap is bevoi'gd: a. in 7vaferschup2)en, die nief in onderdeelen zijn verdeeld, de vergadering van stembevoegde ingelanden, b. in icuferschappen, die in onderdeelen zyn verdeeld, het hoofdbestuur.

D(^ besfjiren der U'at(wscha2)2wn doen aan Gede2iuteerdu Staten een voordracht betreffende de bf2)uling run hef peil van het wafai schap.

Reglement op het toezicht dor wogen in do provincie Groningen, vastgesfeld bij besluit der Proidn-ciale Staten van 21 Juli 1908, nquot;. 13 (Prov. blad 1908, n'*. 72) en gewijzigd by besluit der Staten van

SCHIERMONNIKOOG.

S.

De Bokaiiier Ikemapolder, die voor een klein deel op dit blad voorkomt, behoort tot het Waterschap Hunsingo.

De 0(1 dit blad voorkomende ivaterschappen in de Drorincie Friesland zijn alle zeewerende waterschappen en bij die waterscha2)2ien 02igegeren. De Bancks2)older 02) Schiermonnikoog is particulier eigendom.

VERWIJZING.

rrovinciale Almanak van Friesland door N. L. Renvekamp en N. Struiksma.

Ilistori.sche jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste gelnnigonissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Focko Sjoerds, in 3 deelen. 1708.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, van den Hoofdingenieur C. I. Bolten. 1860,

21 December 1909, nquot;. 16 (Prov. blad 1910, n^. 22), van 19 Juli 1910, n^. 13 (Prov. blad 1910, n^. 85) en

van 21 December 191'), dquot;. 14 (Prov. blad 1916, n^. -32).

Hef reglemey^t verdeelt de wegen in rijwegen en voetpaden. Du rijwegen worden verdeeld in drie, de voetpaden in twee klassen. Het omschrijft de vereisch^n, waaraan de wegen der verschillende klassen moeten voldoen.

De vopUchfing tof onderhoud rust p\ 02gt; hen, bij wie of bij wier rechtsvoorgangers tijdens de invof^Jng van het reglement het onderhoud is geweest; 2quot;. oji hen, die zich fegetweer het best)iur van Provincie of Gemi'ente tnf onderhoud hebben vei'bonden ; 3quot;. op rechtverkrijgenden dur onder l‘\ en 2'. aangewezenen.

In elke gemeente bestaat een ligger van de uwgen, die de bemnning, klasse, richting, lenf/te en gemiddelde breedte der ivegen bevat, ulsynede de tot den loeg behoorende kunstwerken en aanwijzing van de onderhoud-2)lichtigen. Dé ligger wordt om de tien Jaren herzien.

Het regb'ment is oj) BiJks- en Provinciale wegen slechts gededfelyk ran toepassing.

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen on waterstaatswerken in de provincie Groningen, vasfg((steld bij besbiit d(r Provinciale Staten van 18 Juli 1911, n'\ 26 B (Prov. blad 1912, n‘6 37), geivijzigd by besluit der Staten van 24 Juli 1914, n^. 2') (Prov. blad 1914, n^. 53) en 18 Juli 1916, n'\ 2'i (Prov. blad 1916, n®. 49).

Het reglement verstaat onder kanalen de yvateren, ycelke voor scheepvaart of zooivel voor scheepvaarf als voor aficatering die)i€n, onder yvatergangen de uitteren ivelke enkel dienen voor afwatering, onder roaferstaafswerken alle over en older kanalen gelegen, daarin aamcezige of daaraan verbonden kunst-icerken, yyief inbegrij) van de icaferkeeringen en de nuf uurlijke wallen langs openbare wegen, voet- en jaag-2utden, icerken en terreinen.

Hut regelt het toezicht op kanalen, icatergayigen en waterstaatswerken door Gedeputeerde Sfafen of door geyneentebesturen en inschrijft de rechten en verplichtingen van beheey'ders van werken en van eigenaren van gronden, gelegen aan kanaleyi en watergangen.

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen, vastgesfeld bij besluit der Provinciale Staten van 18 Noveynber 1902, n^. 13 (Prov. blad 1903, yV\ 7).

Dif reglumenf regelt het verleenen iiati vergunning fot het vervenen of afgraven van gronden.

Verordening, houdende voorziening tegen bonadeeling van dyken, vastgesfeld bij -besluit der Provinciale staten van 13 Noveynber 1902, n^. 15 (Prov. blad 1903, n^. 31).

Deze vfwordening bepaalt, dat het verboden is, oyn de dijken fe verlagen of ie rersmullFn of, voor zoover het zeewaferkeerende dijken zijn, anders te gebruiken dan ter beweiding. Door- of ingravingen ynogen alleen gemuukf worden ynel schriftelijke verguiming van Gedeputeerde Sfafen, welke eerst advies inwinneu bij de betrokken yraterschupsbesturen. Gedeputeerde Sfafen verbinden aan de ve)’gunning de voorwaarde, dat in tyd van nood het zeewater ynoet kunnen icorden gekeerd.

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brünings en F. Galand. 1870.

Be landaanwinning op de Friesche wadden in hare noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid en voordeelen beschouwd en toegelicht door Jhr. Mr. P. .1. W. Teding van Berkhout. Zwolle 1867. Met kaarten en platen.

De landaanwinning op de Friesche Wadden. Een woord naar aanleiding van de beschouwingen over bovengenoemd project door den heer T. J. Stieljes in de Gids, 1869, 11®. 1. Door P. J. W. Teding van Berkhout. Deventer 1869.

Kegeeringsalmanak voor de provincie Groningen.

Twee hoofdstukken uit de geschiedeih.s van het dijkwezen, door Dr. R. Westerhoff. 1865.

Bijdragen tot de kenni.s van den tegenwoordigen staat der provincie Groningen 1860—1874.

De zeeweiingen, polders en waterschappen in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema. 1910.

Hoogte van vorkenmorken volgens N.A.l’. gevonden bij do Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van don Aigemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland en Groningen, 1916,

Hoogte van verkenmerken volgens N,A,P, gevonden bij do verspreiding van hel N,A,P, door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland en Groningen, 1898,

WATERSCHAPPEN.

FRIESLAND.

Boezem wtitersehappeii.

Alle waterschappen in Friesland heeten boezemu'aterscha2)2wn, uitgenomen die, welke belast zyn yyyet het onderhoud eener zeewering, die zeetvei'ende waterschajipen icorden genoenid.

Behalve de boezemwaferscha2)pen, die een of meer waterstaatkundige 2)oldtrs omvaifun en die in hui algumuun bêlant zijn met beheer en onderhoud van alle iverken in den jwlder, zijn er nog boezenucate)'-schap2)en, wiur taak bestaat in hut verMeren en onderhouden van enkele land- en icaferwegun of in het bevordei'uti van den waterafvoey\ Deze omvaten de verschillende kadastrale 2wceelen, die om en nabij de bufre/fende werken zyn gelegen en icaarvun de nummers in hunne byzomlure ruglumenten zijn fe vinden.

Pan deze boezemw'aterschappen komt op dif blad alleen voor het VIaferscha2) huf Noorden, dat gronden omvat in den Puldir van O^stdongeradeel en in den AnJumer van Lioessenser Poldur. Hut heuft ten doel hef verharden en in dien staat onderhouden van landivegun gelegen tusschen Peaesens, AnJum en Oost-yriahorn. Het bijzonder reglement voor het loaterschap is O2igénonieu in het Provinciale blad van 191'gt;, nquot;. 83.

Zeewerende waterschappen.

(Het algemeene regley)7enf voor de zeewerende watey'scluippen geldt alleen voor hef i( atersclny) Coufribulie Zeedykol i'an Oosidongeradeel.)

Waterschap Contributie Zeedyken van Oostdongeradeel onvat de gebomede en ongebouwde eigen-domyneyi in deii Polder van Oostdongeradeel met uitzondering ran eenige uiet 021 dit blad voorkomende eigundommen onder Ooster-NiJko'k en Ee.

Hut icaterschap beheert en onderhoudt den zeedijk van Peasens fot den AnJumer en Lioessenser Polder en van dezen polder tof den Engwierumer Polder ynef de daarvoor gelegen strandhoofden, den .slaperdijk achter den AnJumer en Lioessenser Polder en den nief 02) dit blad voorkomenden slaperdijk achter den Ganze2)older en den Engwierumer Polder, verschillende duikers, damynen, jwayten, beschoeiingen op en bij dien slaperdijk behoorende, benevens het contribufiehuis ynef iualbeschoei'ing, hut schijdiuis en een bergplaats voor ynaterialen bij Bzinnazyl.

Het bijzondere reglement van hef yuaterschap is vastgesfeld bij besluit der Provinciale Staten wu 15 November 1893, nquot;. 5a (Prov. blad 1894, yi^. 12) ett geivijzigd by be.sluiten der Sfafen van 13 Juli 1898, n'\ ') (Prov. blad 1898, n'\ 96), 13 November 1901, te. 8 (Prov. blad 1902, te. 10) en van 15 Juli 190-3. te. 9c (Prov. blad 1903, ye. 110).

Eun politieverordening voor hef u'aterscha2i is vastgesfeld in de vergadering van volmachten van 24 Augushfs 1869.

Waterschap Polder van Oost- en Westdongeradeel onvat de 2)old(rs van Oostdongeradeel en van Westdongeradeel. Het toaicrscluqf is zeewerend waterschap, omdat het belast is met het onderhoud van de

TOELICHTING.

Op de kaart i.s de waterstaatkundige toestand aangogoven, De admini stratievo indeeling dor polders is boven de kaart omschroven,

De polder,s hebben in verschillende tinton de kleur van den boezem waarop zij afwatoron. Polders, die hun water niet rochtstreek.s op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door oen donkere bies,

Roczcmlanden, lioogo gronden en niet ingepoldorde buitengronden zijn niet gekleurd,

De banken en dieptelijnen in do zee duiden don toestand aan van 1911, de hoog- en laagwatorlijnon nabij do kusten komen echter overeen met don tegenwoordigen toestand (1916),

VERKLARING DER TEERENS.

gt;lt; Uitwateringsluis,

Vorkenmerk van het N,A,P,

Peilschaal,


x./i nbsp;nbsp;nbsp;Zomorpeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

117z nbsp;nbsp;nbsp;Winterpcil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

x.s nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder, )

211 nbsp;nbsp;Dijkhoogte,

ra.'. nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van do duinen

Vaste stuw.

in M, ten opzichte van N,A,P,

Verharde wegen.


4.'M)/,i Grootte van polder.s in n,A, volgens meting op de kaart met den planimeter.

Buitenwatorkeeronde dijk.

' Dijkverdodiging, strandhoofden.

Strandpalon,


Bij gemiddeld laagwater (M, E,) droogvallend gedeelte.

Lijn van M, E,

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M, E,

un 80 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van de zee.)

Boezem van Hunsingo.


De boezem loost 021 de Lamoerzee door een sluis te Zoutkam2) en 02) het benedenpand van het afgedamde Reitdiep door ö sluizen (zie blad Groningen 1). Inlating van water, die vroeger wel uit dit benedenpand geschiedde, komt niet meer voor.

Het zomerpeil van den boezem bedraagt 0.93 H. — N.A.P. In den winter wordt zoo laag mogelijk afgestroomd,

De boezem staat in verbinding mei den boezem van Fivelingo door de schutsluis tusschen Boterdiep en het Damsterdiep te Groningen, de schutsluis aan de Rollen tusschen het Thesinger Haar en het Damsterdiep en het Oosterdijkshorncr of Stedumer Verlaat, schutsluis in het Stedumer Haar. Deze laatste drie schutsluizen zijn dikwijls geheel geopend.

De. grootte ran het geheele boezemgebied bedraagt ongeveer 36 000 H.A.

De boezemstand ivordt dagelijks waargenomen te Groningen aan de schutsluis Boterdie))—Damsterdiep. Hij is in de zomermaanden gemiddeld 0.10 H. en in de wintermaanden gemiddeld 0.2-5 H. boven het boezempeU. De hoogste stand in het tijdvak 1910—1914 werd bereikt 02) 24 Februari 1911, ter hoogte van 0.83 H. boven boezempeU.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste st.ond.

Laagste stand.

1 Mei— 31 Oct. M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Mei-

31 Oct.

M. E.

l Nov.-.30 April.

Nieuic-Bildt . . .

0.76

0.68

— 0.88

— 0.84

2.70, 12 Maart 1906

— 1.80, 16 Jan. 1900

EzumaziJl . . . .

0.97

0.86

-1.43

— 1.2--

4.10, 12 Maart 1906

— 2.12, 3 Apr tl 1904

Zoutkayn}gt; . . . .

0.99

0.88

— 1.39

— 1.04

4.21, 12 Maart 1906

— 2.34, 12 Nor. 1900

JMGijl.....

1.12

1.03

— 1.66

— 1.62

4JVI, 28 Jttit. 1901

— 2.80, 22 Dec. 1909

Schiermonnikoog .

4.06, 12 Maart 1906

Ameland (Nes) . .

3.06, 12 Maart UKK


WATERSCHAPPEN. (Vervolg.)

uifu'uft'rtuysluis clu BzumaziJl, voorkomoiJe op blad Lt'euwardot 2. Het b(Jw(xf eu onderkoudt verder de verftchdleude Wfxkeu iu de yeuoemde 2i(ilder!i. (Zie blad Leeuwarden 1.)

Huf reylument 021 hef be.Juur en het onderhoud van de werken van hef ivatirNchu]) is rastyesfeld by besluit dur Prortncmle Sfaiun ran 27 Juli LS59, n^. 1 (Prov. blad 1859, w\ 133). Het is met wyziyinyen en (wtni'uUinyeu ojiyenomen in hef Provinciale blait van 1837, n^. 86 en later (fewijziytl bij besluiten dur 8f(den vttn 7 November 1887, n^. 17 (Prov. blad 18 37, 1^6 164), 16 JuU 18(16, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.3 (Prov. bltuf 1896, nquot;. 54), 13 Juli 1897, n^. 11 (Prov. blad 1897, ir\ 82) en 11 Juli 1905, n'6 5 (Pror. blad 1905, gt;1«. 103).

Ben 2gt;^^fii^gt;'^‘f'^i'il^6iny voor hef waterschap is goedgekeurd bij besluit vttn Ged/puteerde Staten van 13 Juni 1912, n^, 83,

Waterschap lt;lo Anjumer- on Lioessenser Polder omvat de AnJumer- en Lioessenser Polder. Het beheert en Onderhoudt de zeewering van dien polder tuet de steenglooling, de daarvoor gelegen sfrandhoofden en de in dien zeedijk gelegen uitivcderingsluis, benevens de verschillende loerken in den 2^oliler.

Hef reglement 021 hef bestuur en het onderhoud van de werken van het underschap is vastgesfeld by besluit dur Provinciale Staten van 9 November 1831, n^. 2-3 (Prov. blad 1832, n'\ 30) en gewijzigd bij besluiten der Sfafen van 16 Juli 1-396, m\ 3 (Prov. blad 1896, n*\ -54). 13 Juli 1907, nquot;. 11 (Prov. blad 1897, u'6 83) en ran 18 Juli 1912, nquot;. 8 (Pror. blad 1912, 109).

GRONINGEN.

Waterschap Ilunsingo. Hef. u'aterschaj) is opgericht in 18'4. Hut is verdetld in 11 onderdeelen, nl. VIrum, (VufiP, Fwiirum, Pmflo, Bedum, Adorp, Usyuei'd, Zanduweer, Middelsfum. Sfedum en Thesinge, icaarvan de grunzen verband houden muf de vroeger bestaan hebbende Zÿleesfenÿen, waaruit Hunsingo gevormd is. Teder von de onderdeelen heeft eeu eigen bestuur. De voorzitters van deze besturen zijn leden van hut hoofdbusfuur van hut waterschap.

Het waferscha2) beheert en onderhoudt den zeedijk van Zo7dkam2) tof Viurhuizen, voorkomende op blad Leumcarden 2, de boezemkanaleu ynef de daarover gelegen bruggen, de yfifwateringsluizen van den boezuin eu de schutsluizen te De Bollen en te OosterdiJkshorn. (Zie onder Boezems.)

In hef 7C(derscha2) komen 2)olders voor, die, ofschoon er toe behoorende, bovendien afzondo-lijke waterschappen vormen ynef een eigen busfyiur, daf in geenerlei betrekking staat tot hut hoofdbestuur of de besturen van t/e onderdeelen van het hoofdivaterschap. Hiertoe behooren het 02) dit blad voorkoynende iPaterschap de Zevenboerenpolder en de voor een klein deel daarop voo) komende Bokinner Ikemapolder.

BEDIJKINGSJAREN.

Pobltr van Oosfdongtxaduel.....................hmlijkt na 1570

Anjumer eu Lioessenser l'igt;ldur.....................bedijkt in 1592

Pierhuister Polder...........................gedeeltelijk bedykt

in 1770,ged.in 1807

Zevenboerenpolder...........................bedijkt in 1802

Hornhuister Polder..........................„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jfjOß

Banckspolder (021 Schiermonnikoog)....................„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2860

Westpolder...............................1^75

De Oude Provinciale Zeedijk, waarvan deel uitinaakt de dijk bezuiden den Hornhuister Poldej', den Zevenboo’eyipolder en den Bokumer-Tkemapolder. was ia de eerste helft der 17de eeuw reeds grooiendeels als zoinerdyk aanwezig en yverd in 1718 tot zeedijk verzicaard.



-ocr page 5-

UITHUIZEN.


EILAND ROTTUM.

Het eiland Rottum, beJioorende tot de gemeente Warffum in Groningen, heeft thans bij hoogwater een oj^pervlakte van 785 H.A.

Het eiland is eigendom van het Rijk en bij het Rijk in beheer en onderhoud Het icordt bewoond door den voogd van Rottum. In verband met èene voortdurende oostwaartsche verplaatsing van het eiland zijn de voogdswoning en beide kapen voor de zeevaart verschillende malen verplaatst geworden. De eerste voogdsivoning schijnt gebouwd te zijn in 1682 daarna is zij in 1748, in 1799 en in 1887 oostwaarts verplaatst. De woning staat nu weder aan den ivestelijke rand van het eiland en zal binnen korten tyd naar den oostelifken rand tvorden overgebracht.

Door het stellen van rijsschuttingen worden op hel eiland stuifdijken gevormd, waardoor duinvorming in de hand ivordt geiverkt. Bewesten de voogdswoning is over een lengte van ongeveer 400 H. glooiing van klinkers aangebracht.

De Boschplaat, vroeger zuidwestelijk van Rottum gelegen, heeft zich noordwaarts ver2)laatst en is veel in omvang afgenomen. Tusschen deze plaat en Rottum heeft zich een nieuive plaat, de Rottzimer Plaat, gevormd, op de oostelijke punt waarvan zich eenige duinvorming vertoont.

De duinvoet en de hoog- en laagwaterly'nen worden jaarlijks ten opzichte van de lijn der strandpalen gemeten. Deze metingen tvorden in registers opgeteekend.




TOELICHTINU.


De dieptelijnen in de zee duiden den toestand aan van 1911, de hoog-en de laagwaterlijn langs het eiland Rottum en langs de Boschplaat en de Rottumer Plaat komen overeen met den tegonwoordigen toestand.


VERKLARING DER TEERENS.


Hoogte van stuifdijken )

in M. ten opichte van N.A.P. Hoogte van de duinen ,

_____11 Oeververdediging, strandhoofden.

Strandpalen.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.


Lijn

van

M.E.

n

n

25 decimeter onder M. E.

»

57

77

80


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag watej'.

Hoogste 8t,ind.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April

1 Mei-

31 Oct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

Zoutkamp.......

0.99

0.88

— 1.39

— LM

4.24 12 Maart 1906

- 2S4, 12 Xov. 1905

Delfzÿl........

1.12

1.03

— 1.66

— 1.62

4.53 28 Jan. 1901

— 2.60, 22 Dec. 1909


VERWIJZING.


Natuurlijke historie der provincie Groningen, ist” deel, ist® stuk, door R. Westerhoff en G. Acker Strating, 1839.

De kwelderkwestie nader toegelicht door Dr. R. Westerhoff 1814.

Tegenwoordige staat der provincie Groningen. Deel IV. Over het eiland Rottum, door Dr. G. A. Venema.



UnlversIteltS’

15,1 bibliotheek

. Utrecht



-ocr page 6-

SLUIZEN.


UITHUIZEN


W««« nbsp;nbsp;drempel-

in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

den dag.

® van N.A.P. M. M.


A. UitwateriHyshtis raii den NeyenboeretipoJder, buiten een paar deuren, binne)i, één schuif...............1.1)0 nbsp;nbsp;— 0,211


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Axlniinistvatieve iiideeling'.


B. Noord^wlderziji, uitivaterinysluis ran den Noord-leider, één paar r/oed-, één pau)- eb- oi één paar storm-deuroi................................— p24



Unlversiteits-1 ;■ bibliotheek lt;nbsp;Utrecht


T0BLICHTIN«lt;


C. Uitwaterinysiuis van deii Lainrerpoider, twee buiten-, twee biujiendeuren en een schuif................1.10 nbsp;nbsp;— O.öO

rhif^-.


I). Noordpoiderrerlaat, schutsluis van den boezem van Hu)isinyo op den Noordpolder, schutkolktenyte 2ö M., hree plt;nir pu))tdeuren keerende naar den Noordpolder......4.1.1


Achter de naiiicu der waterschappen zijii opgegoven de Provinciale bladen, waarin zijn ojigenoinen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen in die reglementen.

\V(fte)‘SC/l((p Huflsil'lQO. ou waterschap omvat alle gronden, die afw.teren op den boezem van Ilunsingo en strekt zich, behalve op dit blad, nit op de bladen Uit-hniz'-n 3. Schiermonnikoog 2, Leeuwarden 2 en Groningen 1, 2 en 3. Het is verdeeld in elf onderdeelen, waarvan op dit blad voorkomen de onderdeelen Weke, Eenrinn, Baflo,


Usgueid. Zundewef^' fin Middefsfum


1804, n^. oif ; 1899, n«. 26 en 1907,


^Vcitorschui) Het Hoorden bestaat uit den gedeeltelijk ojy dit blad voorkomeitde


icaterstaafkundiyfin polder oan dien naam


.......1875, «quot;. 49; 1876, n». 62;

1880, nquot;. 1 ; 1889, nquot;. 70 eii 1894, nquot;. 61 en 67


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegoven. De administratieve indceling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij af wateren.

Boezemlanden en niet ingepolderde buitengronden zijn niet gekleurd.

Het gebied van den boezem van Hunsingo i.s onigevon door een bie.s van de kleur van den boezem.

De dieptelijnen in de zee duiden den toestand aan van 1911.


Bij


voorname boezemwater is de benaming in rood gesteld.


benedendeuren


ZEEWERING.

De zeeweriny ivordl, voor zoover zÿ op dit blad voorkomt, yevormd door de votyende di/ken:

1quot;. De buitendijk ra)i den Negenboerenpolder, luny 4698 M., hooy van ■1.60 M. tot 5.70 M. N. A. P. liet buitenheloop van het middelgedeelte van den dijk is over ongeveer 1800 M. lengte voorzien van klinkerglooUng, bestaande uit kop- en kuntlagen en gesteund door een houten voetbeschoeiing. Het onderhoud en het beheer van den dijk en de daarin gelegen sluis berust bij het waterschap de. Neyenboerenpotder.

2quot;. De Provinciale Zeedijk achter Pieterburen, lang -3602.50 M., hoog van 5.5-1 H. tot 5.80 JU. -j- N. A. P. Di den dijk bevinden zich twee duikers, die gedicht zijn en niet meer gebruikt worden. De dijk is i)i onderhoud en beheei' bij het waterschap ten l)jke.

4°. De buitendijk ran den Lauwerpolder, bestaande uit den Westeropdijk tang 840 lU., hoog 6.00 M. -)- H. A. P., den (leergang op den Hoofddijk lang 400 JU., hooy 6.10 JU. H. A. 11, den Hoofddijk lang 3230 JU., hoog 6.00 M. -j- N. A. P.. en den Oosteropdijk lang 280 JU., hoog 5.80 JU.-\-N. A. P. Te. zürnen over ongeveer 1500 JU. lengte is het buitenbeloop op de meest blootgestelde plaatsen voorzien van een steenglooiing van klinkers op den kant, steun.ende tegen een houten voetbeschoeiing, waa.rvan de bovenkant 0.30 JU. beneden het slik ligt m run boven afgesloten door een strook van koprollagen ter breedte van 0.8-1 Al.; een en ander rustende op een dicht-gestampt bed run puin en klei. Het onderhoud en het beheer van den dijk met de da.arin gelegen sluis berust bij het waterscha,p de Lauwerpolder.

5quot;. De buitendijk van den Eemspolder, tang 8730 JU., hoog van 5.60 JU. tot 5.95 JU. -(- N. A. P, in onderhoud eii beheer hij het Waterschap de Eemspolder.

Als- slaperdijkeit zijn in onderhoud en beheer bij den Bokumer Ikemapolder en den Peddemapolder de voormalige buitendijk van die polders; bij de pandpUchUge eigenaren, onder toezicht van het hoofdbestuur van het Waterschap ILunsingo, de Oude Provinciale Zeedijk bezuiden de genoemde polders en den Negenboerenpolder ; bij de pandpUchlige aangelanden, onder toezicht van het bestuit)■ van den Noordpolder, de JUiddendijk in dien polder en de Opdijk tusschen dien polder en den Uithuizer Polder; bij den Uithuizer Polder de voormalige buitendijk van dien polder, gelegen achter den Lauwer- en den Eemspolder.

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement voor de waterschappen in do provincie Groningen, vastgesteld bij besluit de)- Provinciale Staten van 15 Juli 1913, iP. 27 (Prov. blad 1913, tP. 79) en. gewijzigd bij besluit der Staten van 20 Juli 1915, )i'’. 16 (Prov. blad 1915, n°. 46).

Het reglement geldt voo)- de waterschappen, die in de toekomst zulle)i ivorden opgericht oi voor bestau)tde walerschappen, wier bijzonder reglement door een totder wordt rervangen. Vooi- de overige bestaande waterschappen is het reglonod slechts gedeeltelijk van toepassing.

Het bepaalt, dat de besturoi dei- waterschappen bestaun uit drie leden, waarvan een lid. voorzitto- is en een ander secretaris-hoekhouder. De kosten VOO)- den aanleg, het onderhoud en de verbetering van- alle iverken, ivaartoe in het ulgemeoie belang run het waterschap wordt besloten, worden gedragen door iede)- der ingela)iden nau)- evenredigheid van de kadastrale grootte van zijn eigendo)n.

Tot het maken van verordeningen, ut het huishoudelijke belang van het watersclaip is bevoegd: a. in wa-terschappoi, die. niet in. onderdeelen zijn verdeeld, de vergadering van stembevoegde ingelanden, b. in waterschappen, die. i)i ondi-rdeelen zijn verdeeld, het hoofdbestuur.

De bestut-en der ivuterschappen doen euin Gedeputeerde Staten een voordracht betreffende de hepati)ig run het peil run het waterschap.

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen, vast-gesteld bj besluit der Provinciale Staten van 21 Juli 1908, n'^. 13 (Prov. blad 1908, iP. 72) en. gewijzigd bij besluit do- Staten van 21 December 1909, nquot;. 16 (Prov. blad. 1910. iP. 22), run 19 .DiH 1910, )P. 13 (Prov. blad 1916, nquot;. 85) e)t, van 21 December 1915, iP. 14 (Prov. blad 1916, iP. 32).

Het reglement verdeelt de ivegoi in rijwegoi en voetpaden. De rijwegen worden verdeeld in drie, de voetpaden in tivee klussen. Het omschrijfi de vereischlm waaraan de wegen der rerschillende klassen moetoi voldoen.

De verplichting tot o)iderhoud )-ust T’. op hen, bij wie of wie)- rechts-voorga)igers tijdens de uivoering vam het reglement het onderhoud is geweest; 2’\ op hen, die zich tegenove)- het bestuin- van Provincie of Genieente tot onderhoud hebben ve)-ho)iden ; 3quot;. op )-echtverkrijgende de)- ondo- H. oi 2quot;. (KDigewezotoi.

Het )-egleme))t is oj) Rijks- o) P)-ovi)iciule wegoi slechts gedeeltelijk vu)i toepassing.

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen en water staatswerkon in de provincie Groningen, vastyesteld bij besluit der Provhiciale Stidoi van 18 Juli 1911, )P. 20B (Prov. blad 1912, )P. 37), gewijzigd bij besluit de)- Stalen van 24 Juli 1914, )P. 25 (Prov. blad 1914, )P. 58) oi 18 .Juli 1916, )P. 2-5 (Prov. blad 1916, )P. 49).

Het reglement verstaat o)tder ka)Mle)i de wateren, ivelke voo)- scheepvaart of zomrel voen- scheepvaart als voo)- afic(iteri)ig dienen, o)ider ivatergunge)) de u-ale)-e)i ivelke enkel dioioi vorn- afivutering, onde)- wuterstuatsivcrke)). alle ove)-


Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap Waterschap


de de de de de


Negenboerenpolder. Noordpolder. . . . Uithuizer Polder . Lauwerpolder. . . Eemspolder . . . .


1896, n». 61-, 1901, )tlt;gt;. 49 en


1906,

1905,

1895,

1908,


n“.

n°. n'\ nquot;.


80

57

53

fi3

27


VERKLARING I)ER TEERENS.


De Bokumer Ikemapoldo- en de Peddemapolder, boezemland van Ilunsingo tusschen den Ouden Provincialen Zeedijk en den dijk ten zuiden van den, Negenboerenpolder en de buitenpolders ten noorden van den Provincialen Zeedijk, zijn ongereglementeerd.


Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bomalingswerktuig. (v. vijzel).

Vijzelwatermolen.

Kleine watermolen.



vu omlo- kanalen gelegen, daarin aanwezige of daaraan verbonden kunstwerken. met inbegrip van de ivaterkeeringcn en natuurlijke wallen langs openbare iveyen, roet- en jaagpaden, u-erken en terreinen.

Het regelt het toezicht op kanalen, ivatergangen en waterstaatswerken dooi-Gedepuleerde Staten of doo)- gemeentebesturen en omschrijft de rechten en rerplichlingen van beheerders ran irerken en van' eigenaren van gronden.

Politiercglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie Groningen, vastgesteld bij besluit de)- Prori))ciale Staten va)i 17 Juli 1906, )P. 17, gewijzigd bij besluite)) der Staten va.)) 21 Juli 1908, ne. 14, 20 Juli 1909, nquot;. 22 en 21 J)ili 1914, nquot;. 24 en met de icijzigingim opge))omen in het Provinciale blad, van 1914, )iquot;. 68.

Het reglement bevat bepalinge)) omtrent de vaart i)i kanaloite)- bescherming va.)) de kanaalwerken, bijzondere bepalinge)) o)ntre)it houtvlotte)) oi het doorvaren va)i sluizen, verlaten, havens en briiggen, bepalingen omtrent stoomschepe)) ev) bijzondere bepalinge)) omtrent het Eemskanaal en zij)) iverke)) oi het verbindingskanaal van het Winschotei- Diep naa)- I)et Noord-Witle))iska)iaat.

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen, vastyesteld bij besluit do- Provi)iciale Statoi van 18 Novonho-1902, iP. 1-3 (l’rov. blad 190-3, n^. 7).

Dit reglemoit regelt het verleoien va)i vergunning tot het vervenoi of afgravoi va)) gronden.


Uitwateringsluis, keersluis.

Schutsluis.



Verkenmerk van het N.A.R.


Peilschaal.


Zomerpeil van polders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Gewonschte zomorstand in een polder. )


in M. ten opzichte van N.A.P.


reniM


u.iiitnmnbmiuütb n»T»n»nn»i»,T


Dljkhoogte.

Wierden mot hoogtocijfer.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Buitenwaterkeerende dijk.

Dijkverdediging.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.


Lijn


van


M.E.


25


50


80


‘ Kleur


decimeters


van de


onder


M. E.


BOEZEMS.


rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veronder


stelde kleur van de zee.)


Boezem van Hunsingo.


De boezem loost op de Lauwerzee door een sluis te Zoutkamp en op het benedenpand van het afgedamde lieitdiep door 5 sluizen (zie blad Groningen 1).


Inlating van water, die vroeger wel uit niet meer voor.

Het zomerpeil van den boezem bedraagt wordt zoo laag mogelijk afgestroomd.


dit benedenpand geschiedde, komt


0.93 M. — N.A.P. In den winiei-


De boezem War ff urn en Bot er diep en tusschen het of Stedumer


staat m verbinding met den


Noordpolde)- doo)- de schutsluis te


met de)i boezem van Eivelingo dooi- de schutsluis tusschen het het Damsterdiep te Groningen, de schutsluis aan de Ho lien. Thesinger Alaar en het Damsterdiep en het Oosterdijkshorne)-Verlaat, schidsluis in het Stedumer Alaar. Deze laatste drie


schutsluizen zijn dikwijls geheel geopend.

De grootte van het geheele hoezemgebied bedraagt ongevee)- 36 000 H.A.

De boezemstand ivordt dagelijks waargenomen te Groningen aan de schutsluis Boterdiep—Damsterdiep. Hij is in de zomermaanden gemiddeld 0.10 AI. en in de zeintermaanden gemiddeld 0.25 AI. boven het boezempeil. De hoogste stand in het tijdvak 1910—1914 werd bereikt op 24 Eebmari 1911, to- hoogte va)i 0.83 Al. boven boezempeil.


BUITENWATERSTANOEN in M. ten opzichte van N.A.P.


Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

l Moisi Oct.

M. E.

1 Nov.-dû April.

ZoHtka7n2) . . . .

0.99

0.58

-1.39

- 1.04

4.24, 12 Maart 1906

— 2.34, 12 Nov. 1905

Delfgÿl.....

1.12

1.03

— 1.66

- 1.62

4.53, 28 Jan. 1901

— 2.80, 2-2 Dec. 1909

VERWIJZING.


Verordening houdende voorziening tegen benadeeling van dijken, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten vcDi 18 November 1902, ))''. 1-5 (Prov. blad. 1903, nquot;. 31).

Deze verordening bepaalt, dat het verbode)) is om de dijken te verlagen of te versmallen of vorn- zoovo- het zeewaterkeeroide dijken zijn, anders te gebruiken dan ter beweiding. Door- of i)igravi)ige)i mogen alleoi gemaukt wordoi met schriftelijke veryun))iny van Gedeputeerde. Staten, welke eerst advies inu-innen bij de betrokken waterschapsbesturen. Gedeputeerde Statoi ve.rbi))de)) aan di’ vergunning de voonvaarde, dat Oi tijd va)) )iood het zeewater moet kunnen worden gekeerd.


geenerlei betrekking staat tot het hoofdbestuur of de besturen van de onder-deelem van het hoofdwaterschap. Hiertoe behooren het op dit blad voorkomende Waterschap het Noorden, de Bokumei- Ikemapolder en de Peddemapolder.


Waterschap ten Dijke. Dit waterschap, belast met onderhoud e)) behee)-va)i de)) Provi))ciale)i Zeedijk achter Pieterburen, is uitsluitend ee)i dijkcollege. De koste)) worde.)) gedragen, door de aangelande eigenaren va)i do) zeedijk. Het )-egleme))l van het waterscha.p ko)))t roo)- i)) Prov. blad 1911, ié; 69 oi de ivgzigi)ige)i i)i Prov. blad 1912, ii^. 61.


WATERSCHAPPEN EN POLDERS.


BEDIJKINGSJAREN.


Waterschap Hunsingo. Het waterscha.p is opgericht in 1854. Het is verdeeld in. 11 o))derdeele.n, nl. Ulrum, Wehe, Eoirum, Baflo, Bedu))i, Adorp, Useiuerd, Zandeweer, Aliddelstum, Stedum en Thesvige, )vaa)-van de grenzen vc)-ba)id houdoi met de vroeger bestaande Zijlvestenijen, waaruit H)msi)igo ontstaan is. Ieder va)i de. onderdeelen I)eeft een eigen bestuur. De voorzitters va.n deze besture)) zijn ledoi van het hoofdbestuur wm het waterschap.

Het ivaterschap beheert en o)iderhoudt den zeedijk van Zoutkamp tot Pierl)uizen, voorkomoide op blad. Leeuwarden 2, de boezemka)iale)i met de daarover gelegen bruggen, de uitwateringsluizen van den boezem en de schutsluize)) te De Rolloi oi te Oosterdijkshorn. (Zie older Boezems.)

1)1 het waterschap komen polders voor, die ofschoon er toe bel)oorende, bovendie)) afzonderlijke waterschappen vo)-)))en met ee)) eigoi bestuur, dut i))


Pedd,emapolde)-

Bokunie)- Ikemapohle)-

Noordpolde)-

Uith)iize)- Polde)-

Negenboerenpolde)-

Eemspolde)-

Lauiverpolde)-


De Oude Provinciale Zeedijk, waartoe ook de AIidde))dijk behoort, was m de eerste, helft de)- W’e vvu)v reeds grootendeels als zomerdijk aanivezig en icerd i)i 1718 tot zeedijk verzwaard.


Regeeringsalmanak voor de provincie Groningen.

Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van het dijkwezen, door Dr. R. Westerhoff. 1865.

Bijdragen tot de kennis van den tegeuwoordigen staat der provincie Groningen. 1860—1874.

De zeeweringen, polders en waterschappen in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema. 1910.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurigheids waterpassin gen en do waterpassingen van den Algemoenen Dienst van den Waterstaat, provincie Groningen. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Groningen. 1898.



-ocr page 7-

UITHUIZEN.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

SLUIZEN.


A-tlministvatieve incletilin^.


TOELICHTING


Wijdte in den dag.

M.

Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P

M.

A. UitivcUeringshds rent den P^mspolder, één jKiar vloed-I'll i'i'ii paar ehdciireii.......................2/gt;3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.0'')

B. UUu'dteriiH/sluis eau den OostpoJder, een paar rlaed-en één 2)aar ebdennen.......................4,.jlt;) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.7'7’

(!. Groote Bierumer Pom}), uihcuterinysluis van den

Vierl)nrenpotder, één paar rlned- en één paar ebdeuren . . 2.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.44

ZEEWERING.

De zeeicering wordt, voor zoover zÿ op dit t)lad voorkomt, yerormd door de volgende dijken :

1quot;. De buitendijk van den Eemspolder, lang 9302 M., hoog van 0.50 lU. tot 0.00 M. -)- E. A. P. met de daarin gelegen uitwateringshiis in beheer oi onderhond bij het waterschap de. Eemspolder.

2quot;. De buitendjk van den Oostpolder, lang 8370 M., hoog van 4.75 M. tot 5.70 AI. -j- N. A. P. met de daarin gelegen Hitwateringsluis van den Oostpolder, in beheer en onderhoud I)ij het waterschap de Oostpolder. De in dezen dijk gelegen uitwateringshiis van den Vierbarenpolder wordt onderhouden door het waterschap van. dien naam.

De buitenberin van den zeedijk is benoorden Pilsgat over ongeveer 2000 AI. lengte beschermd door een iiOMlbeschoeiing.

Twee gedeelten, lang 750 AP, benoorden en bezuiden sluis B, zijn voorzien van een paalbeheiing, waarvóór ter verdere versterking, een puinkist ie aangebracht; een dergdijke versterking is ook aangebracht op de meest blootgestelde punten achter Eilsgat.

3^. De Provinciale Zeedijk, van den Oostpolderdijk tot Delfzijl, lang 10358 AL, hoog van 5.50 Al. tol 5.80 AL -)- V. A. P., in beheer en onderhoud bij de provincie Groningen.

De verdediging van de eerste 825 AL bestaat uit een kapglooiing van gewapend beton, reikende tot 2.45 AL -(- N. A. P., waarvóór gedeeltelijk baksteenglooiing met puinhestorting en gedeeltelijk ingegoten vlintenglooiing.

De. verdediging der daarop volgende 750 AL tot den dijkshoek bij het Beppegat bestaat uit een steenglooiing van vlinten en basaltsteen, reikende tot een hoogte van 4.30 AI. -j- V. A. P.

Het gedeelte dijk, hiertegen aansluitende, heeft een verdediging, bestaande uit eene steenglooiing van vlinten, reikende tol 3.95 AL -(- N.A.P.

Als slaperdijken zijn in onderhoud en beheer bij het waterscha]) de Uithuizer Polder, de voormalige buitendijk, thans achter den Lauwerpolder en den Eemspolder gelegen ; bij het ivaterschap de Oostpolder, dat gedeelte van den roormaligen buitendijk, dat thans achter den Eemspolder is gelegen, bij de pandplichtige eigenaren, de Aliddendijk gelegen in den Oostpolder. onder toezicht van het bestuur van dit waterschap en de dijk tusschen den Oostpolder en den Vierhurenpolder onder toezicht van hel waterschap Vierburen.

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen, vastgesteld hij besluit der Provinciale Stalen van 1-5 Juli 1913, iP. 27 (Prov. blad 1913, n''. 79) en gewijzigd hij besluit der Staten van 20 .Juli 1915, nquot;. 16 (Prov. blad 1915, n°. 46).

Het reglement geldt voor de. u-aterschappen, die in de toekomst zullen worden opgericht en voor bestaande waterschappen, wier bijzonder reglement door een ander wordt vervangen. Voor de overige bestaande waterschappgt;en is het reglement slechts gedeeltelijk van toepassing.

Het bepaalt, dat de besturen der waterschappen bestaan uit drie leden, waarvan één lid voorzitter is en een ander secretaris-boekhouder. De kosten voor den aanleg, het onderhoud en de verbetering van. alle werken, waartoe in het algemeene belang van het waterschap ivordt besloten, worden gedragen door ieder der ingelanden naar evenredigheid van de kadastrale grootte van zijn eigendom.

Tol het maken van verordeningen in het huishoudelijke belang van het waterschap zijn bevoegd: a. in waterschappen, die niet in onderdeelen zijn verdeeld, de vergadering van stembevoegde ingelanden, b. in waterschappen, die in. onderdeelen zijn verdeeld, het hoofdbestuur.

De besturen der waterschappen doen aan Gedeputeerde Staten een voordracht betreffende de bepaling van het peil van het waterschap.

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen, vastgesteld bij besluit der Provinciale. Staten van 21 Juli, 1908, nquot;. 13 (Prov. blad 1908, iP. 72) en gewijzigd bij besluit dei- Staten, van 21 December 1909. )P. 10 (Pi'ov. blad 1910, n‘'. 22), van 19 Juli 1910, n°. 13 (Prov. blad 1910. nquot;. 85) en van 21 Decembei' 1915, n^. 14 (Prov. blad 1916, n°. 32).

Het reglement verdeelt de ive.gen in. rijwegen, en voetpaden. De rijwegen worden verdeeld in drie, de voetpaden in twee klassen. Het omschrijft de vereischten, waaraan de wegen der verschillende klassen moeten voldoen.

De verplichting tot onderhoud rust P op hen, bij wie of ivier rechtsvoor gangers tijdens de invoering van het reglement het onderhoud is geweest; 23 op hen, die zich tegenover hel bestuur van Provincie of Gemeente, tot onderhoud hebben verbonden; 3quot; o]) rechtverkrijgenden der onder 1quot; en 2‘' aangnvezenen.

In elke gemeente bestaal een liggei’, iwlke de benaming, klasse, richting, lengte en gemiddelde breedte dw' wegen vermeldt, alsmede de tot den weg behoorende kunstwerken en de aanwijzing van de onderhoudplichtigen daarvan. De ligger wordt om de tien juren herzien.

Het reglement is op de Pijks- en Provinciale wegen slechts gedeeltelijk van toepiassing.

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 18 Juli 1911, nquot;. 2I)B (Prov. blad 1912, n^. 37), gewijzigd bij besluit der Stalen va)i 24 Juli 1914, nquot;. 25) (Prov. blad 1914, iP. 58) en 18 Juli 1911), nquot;. 25 (Prov. blad. 1916, yp. 49).

liet rei/lement verstaat onder kanalen de ivateren, welke voor scheepvaart of zoowel voor scheepvaart als voor afwatering dienen; onder watergangen de ivabwen welke enkel dienen voor afwalering ; onder waterstaatswerken alle over en onder kanalen gelegen, daarin aanwezige of daaraan verbonden kunstwerken, niet inbegrij) van de. waterkeeringen en natuurlijke wallen langs openbare wegen, voet- en jaagpaden, iverken en terreinen.



liet regelt het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken door Gedeputeerde Staten of door Gemeentebesturen en omschrijfl de rechten en verplichtingen van beheerders van werken en van eigenaren van gronden, gelegen aan kanalen en watergangen.

Politiereglenient op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie (ironingen, vastgesield bij besluit der Provinciale Staten van 17 Juli 1906, iP. 17, gavijzigd bij besluiten, der Staten van 21 Juli 1908, rP. 14, 20 Juli 1909, iP. 22 en 21 Juli 1914, iP. 24 en mei de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1914, n”. 68.

Het reglement bevat bepalingen omtrent het gebruik en de instandhouding der werken, bijzondere bepalingen omtrent het doorvaren van sluizen, verlaten, havens en bruggen, bepalingen omtrent stoomschepen en houtvlotten, bijzondere bepalingen omtrent het Eemskanaal en zijn werken, alsmede het verbindings-kanaal van het Winschoter Diep nnai' het Ilonnrschc Diep of Noord-WUlcmskanaal.

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen, vustgesteld hij besluit dei' Provinciale Staten van 18 November 1902, iP. 13 (Prov. blad 1903, rP. 7).

Dit reglement regelt het verleen,en van vergunning tot hel vervenen of afgruven van gronden.

Achter de namen der waterschappen zijn opgogeven do Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen in die reglementen.

T^^dteVSChop Fivelivgo. ou waterschip omvat alle gronden, die afwateren op den boezem van Fivelingo en .strekt zich, behalve op dit bla/l, uit op de bladen Groningen J, 2, 3 en 4. Het is verdeeld in 5 onderdeelen, waarvan op dit blad gedeeltelijk voorkomen de onderdeelen 't Zandt en GodUnze..........I3tgt;4, n'\ 60: 1899, )i^. 27 en 1(^/7, n‘\ 12

W (iterschap Huasivigo. mt waterschap omvat alle gronden, die afwateren op den boezem van Hunsingo en strekt zich, behalve op dit blad, uit op de bladen Uithuizen 2, Schiermonnikoog 2. Leeriwarden 2 en Groningen 1, 2 en 3. Het is verdeeld in 11 onder-deelen, waarvan op dit blad het onderdeel Zandeweer gedeeltelijk voorkomt.....1894, te\ 09:

1899. nquot;. 2^i en 1907, nquot;. 13 Waterschap de Eemsjiolder....................1912, nquot;. 27

Waterschap de Uithuizer Polder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.herstaar ........

Waterschap de Oostpolder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' kuHdin yemeen ........^^^^^ 11«. iH:

IIKI4. IIquot;. æ en 1911. nquot;. 94

Waterschap Vierhnren

Verordening houdende voorziening tegen benadeeling van dijken, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 18 November 1902, iP. 15) (Prov. blad 1903, ,P. 31).

Deze verordening bepaalt, dat hel verboden is de dijken te verlagen of te versmallen of voor zoover het zeewaterkeerendc dijken zijn, anders te gebruiken dan ter beweiding. Door- of ingravingen mogen alleen gemaakt worden met schriftclijke vergunning van Gedeputeerde Staten, die vooraf advies inwinnen bij de betrokken waterschapsbesturen.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS.

Watcr.schap Fivelingo. Het waterschap Is opgericht in 1869 en is verdeeld in 5) onderdeelen, n.l. Garmerwolde, .Loptpersum, ’t Zandt, Godlinze. en Appingedam. lede)- va)i de onderdeelen heeft een eigen bestuur. De voorzitters van deze besturen zijn leden, ran het hoofdbestuur van het waterschap.

Het wuterscha.p beheert oi onderhoudt den zeedijk tusschen de. groote en de kleine sluis te Delfzijl, voorkomoide op het blad Groningen. 2, de boezonlanden met de daarover gelegen bmiggen en de uitu-ateringsluizen van dot boezem.

Waterschap Hunsingo. Het waterschap is opgericht In. 1854 en is verdeeld in 11 onderdeelen, )i.l. Ulrum, Wehe, Eenrum, Baflo, Bedum, Adorp, Usguerd, Zandeweer, Middelstum, Stedum en Thesinge. Leder van de onderdeelen, heeft een eigen bestuur. De. voorzitters van. deze besturen zijn leden van het hoofdbestuur vem het waterschap.

Liet beheert en onderhoudt eoi gedeelte zeedijk voorkomende op blad Ijeeuicarden 2, de boezonkanalen met de daarove)- gelegen bruggen, de uitivaleringsluizen van den boezem oi de schutsluizen te De Bollen en te Oosterdijkshorn, (Zie onder Boezems.)

BEDIJKINGSJAREN.

Uithuizo- Bolde)' (deel boioordoi doi Aliddendijk) .

Oostpolde)' (deel benoordoi do) AIidde))dijk)

Eemspolder

De Aliddoidijk i)i den Uithuizer Poldo' en den Oostpolder (z.g. Oude Provinciale Zeedijk), Oi de eerste helft do- 17‘gt;lt;^ een tv reeds grootendeels als zotnerdijk aanwezig, werd in 1718 tot zeedijk verhoogd en verzwaard.

Op de kaart i.s de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Boezemlanden en niet ingepolderde buitengronden zijn niet gekleurd.

De gebieden van den boezem van Fivelingo is omgeven door een blauwe, die van Hunsingo door een bruine bies.

De dieptelijnen in de zee duiden den toestand aan van 1911.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

VERKLARING DER TEEKENS.

^ Vijzelwatermolen.

n Uitwateringsluis, keersluis.

—o Verkenmerk van het N. A. P.

n./). Zomerpeil van polders. 1

, In M. ten opzichte van N.A.P.

u.s.M Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

-». Verharde wegen.

= Spoorwegen.

~7/i)/i4 Grootte van polders in H.A., volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

»»»TT«»»«';;;;,' Buitenwaterkeerende dijk.

i i 1-1- Dijkverdediging.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

-------„ nbsp;nbsp;nbsp;., 25 decimeters onder M. E.

„ 50

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders (Veronderstelde kleur van de zee).

Boezem van Fivelingo.

De boezoti loost bij Delfzijl op de Ee))is dom' hoee sluizen, de Dorpsterzijl e)t de Slochterzijl. Inlulmg van u'ate)' hi dot hoeze))i heeft niet plaats.

Het zomerpeil bedraagt 0.93 AI. — N. A. P. 1)1 dot whiter wordt zoo laag mogelijk afgestroomd.

De boezem staat in verbinding met dien va)i Hunsingo doo)' het Ooster-dijkshorner of Stediuner Verlaat, de. Schutsluis aa)i de Bolloi en door de Provinciale Schutsluis te Groningen. Deze drie sluize)i zij)i dikwijls geheel geopend.

De grootte van het geheele hoezemgebied bedraagt ongevee)' 16 000 H.A.

De boezemstand wordt dagelijks ivaargenomoi aan de provinciale schutsluis Boterdiep—Damsterdiep. Deze is i)i de zo))iermaanden gemiddeld 0.13 AI. en m de wintermaandoi goniddeld 0.20 AI. boven het boezempeil. De hoogste sta')id in het tijdvak 1910—1914 iverd op 16 November 1914 bereikt, namelijk 0.72 AI. boven boezempeil.

Boezem van Hunsingo.

De boezem loost op de .Lauwerzee door eoi sluis te Zoutkamp oi 02) het benedenpand van het afgedamde Beitdiep door 5 sluizen (zie blad Groningen 1). Inlating va)i water, die vroege)- wel uit dit benedenpand geschiedde, komt niet meer voor.

Het zomerpeil van dot boezem bedraagt 0.93 AI. — N. A. P. In dot winter ivordt zoo laag mogelijk afgestroomd.

De boezem staat in verbinding met doi Noordpolder door de. schutsluis te Warffum en met den. boezem. va)i Fivelingo dooi' de dau)' genoemde 3 schutsluizen. Deze drie schutsluizen zij)i dikwijls geheel geope)id.

De grootte va)i. het geheele boezongebied bedraagt ongeveer 36 000 H.A.

De boeze))istand wordt dagelijks ivaargenonen te Groningen aan de schutsluis Boterdiep—Damsterdiep. Deze is in. de zo)ner)naa)iden geiniddeld 0.10 AI. O) m de wintermaanden gemiddeld 0.25 AI. bovoi het boezempeil. De hoogste sta)id i)i het tijdvak 1910—1914 werd oj) 24 Lebruari 1911 bereikt namelijk 0.83 AL bovo) boezempeil.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tioijarig tijdvak 1901—1910

i Gemiddeld nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gemiddeld

hoog water. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;laag watcj*.

Plaats van waarneming. Mei— 1 Nov.- 1 Mei—GNov.--, 31 Oct. 130 April' 31 Oct. j30April.

M. V. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.E.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Zoutkamp.......0.99 nbsp;nbsp;nbsp;0.88 nbsp;nbsp;— 1.39

Delfzijl ........ nbsp;nbsp;1.13 i 1.03 ■ —1.66

t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

— 1.04

— 1.62

4.24 12 Haart 1906

4.03 28 Jan. 1901

— 2.34, 13 Xov. 190.5

— 3.^0, 23 Dec. lOOii

VERWIJZING.


Regeeringsalmanak voor de provincie Groningen.

Twee hoofdstukken uit de geschiedenis van het dijkwezen, door Dr. R. Westerhoff, 1865.

Bijdragen tot de kennis van den tegenwoordigen staat der provincie Groningen, 1860—1874.

De zeeweringen, polders en waterschappen in do provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema, 1910.

Hoogte van verkenmerken volgen.s N. A. P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidsw’aterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Groningen. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Groningen. 1898.




-ocr page 8-

VLIELAND.


POLDERS, DIE OP DE KAART VOORKOMEN.


De polder ten oosten van het dorp Oostvlieland behoort aan het Dijk.


TOELlCHTINli.


Do waterleidingen in do duinen zijn met groene kleur aangegeven.

Voor de banken en dieptelijnen is de toestand van 1906 aangediüd, de hoog- on laagwaterlijnon langs de kust komen echter overeen met don tegenwoordigen toestand.


SLUIZEN.

In den luatervryen dijk bezoiden het dorp Oostvlieland bevinden zich een drietal sluisjes, icjd ().2ö M., die dienen voor de aftvaiering van het dorp. In de glooiing langs het Oostersche Vehl bevinden zich eveneens drie sluisjes, wijd ongeveer 0.00 JÜ., die dienen voor de aficatering van den daarachter gelegen 2Mlder.

EILAND VLIELAND.

Het op dit blad voorkomende deel van het eilcmd Vlieland bestaat bijna geheel wit duingronden, die door helmbejdanting en riet- en stroobepoting tegen verstuiving ivorden beschermd. Op enkele plaatsen wordt voor dit doel dennenbejilanting a ongetroffen. Aan de noordzijde wordt het strand door met steen bezette rijzen hoofden verdedigd. Aan de zuidzijde bestaat de oeververdediging van de haven tot het dorp Oostvlieland uit een kapglooiing van veldkeien met zeven daarvoor gelegen rijzen hoofden, waarvan de kopieinden door opzinking zijn verbonden. De kruin van de glooiing ligt boven geivoon hoog water. Ten zuiden van het dorp) bestaat de zeewering uit een watervrjen dijk met steenglooiing verdedigd. Langs den oever van het Westersche Veld wordt kUnkerglooüng a,angetroffen met daarvóór op onder-lingen afstand van 20 M. gelegen hoofdjes bestaande uit ingeheide betonpalen.

De duinen, de strandhoofden, de oeververdediging en de haven zijn in beheer en onderhoud bij het Rijk, de aanlegsteiger bij het dorp is in beheer en onderhoud hij de gemeente Vlieland.

De verharde iveg loopiende door het Oostersche en het Westersche Veld en de landwegen met rijwiel2)aden in de duinen zijn aangelegd door en in beheer en onderhoiid hij het Rjk.

Door het Staats-Boschbeheer worden sedert enkele jaren duingronden ontgonnen, waarvoor verschillende waterloopen in de duinen gegraven zijn.

02) het strand zijn 0}) afstanden van 1000 H. sirandpalen geplaatst, waaruit sedert 18-09 het strand jaarlijks wordt gemeten. De meting geldt zoou-el den duinvoef als de hoog- en laagwaterlijnen. De uitkomsten worden geregeld in daartoe bestemde registers bijgeschreven.


53“

2 o'



VERKLARING DER TEERENS.


gt;t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

-m— nbsp;nbsp;Rogistreerende peilschaal.

jin— nbsp;nbsp;Peilschaal.

77:1) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogto in M. ten opzichte van N.A.P.

Verharde weg.

_________Zandweg met rijwielpad.

Waterkeerende dijk.

----111 Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

.H.7Z' Strandpalen.

Bij gemiddeld laagwatcr (M. E.) droogvallend gedeelte.

.Lijn van M. E.

---„ nbsp;nbsp;„ 26 decimeter onder M. E.


BOEZEM.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders, (Veronder


stelde kleur van de zee).


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.



Selb-ial van 10000 .Melon.


i__________.— ------— --■-----------■----— ---—■—

SHHl/ 4.1Hfl -j/lflf/ 'H/fH .h/Hf' IfliHl HtHlH halH /t/Od HBl


.rdd/iJ/t'/dZ“.


/leiai'/d.l/a h'1/1. O


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M, V,

l Nov,— 30 April.

1 Moi-81 Oct, M, E,

l Nov,-30 April.

Vlieland.....

0.62

0.1,1

— 04)6

— 0.04

21)6, 12 Maitrl 1006

— 1.97, 29 Pee. 1908

Hoptasijl.....

0.64

0.68

— 0.76

— 0.70

3.18, 12 Waart 1906

— 1.86, 16 ,!agt;i. 1905

.frarUtit/en . . . .

0.67

0.61

— 0.74

— 0.71

2.76, 12 Waart 1006

— 1.91, 21 ,Taii. 1907

Texel ......

0.37

0.80

— 0.70

— 0.6S

2.13, 12 Maarf 1906

— 1.56, 16 .1(01. 190.5

TersdivUing . , .

2.70, 12 Maart-19(1/;

-


VERWIJZING.

Bijzonderheden omtrent do geschiedoni.s en de tegenwoordige gesteldheid van het eiland Vlieland worden gevonden in de Memorie van den Ingenieur J. v, d. Vegt, nopens den vroegeron en tegenwoordigen toestand van Vlieland, van de Vliohors, van het Eijeriandsclic Gat en van do zeegaten der Zuiderzee in het algemeen, voorkomende aks Bijlage IV in het Verslag over de Openbare Werken in 1866.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. do A ries Az. 2® uitgave, bewerkt door .Ihr. Miv .1. AA’’, M, Schorer, Commissari.s der Koningin in do provincie Noordholland, 1894,



-ocr page 9-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag.


Slag-drempel-diepte ton opzichte van N.A.P.


M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. UUwateringsluis van den Polder de Volharding, buiten één kiel'), binnen één schuif...................0.55 nbsp;— 0.15

B. Uitwateringsluis van den Kroonspolder, één klep . . 0.50 nbsp; -^^'^


VLIELAND.

3.


EILAND TEXEL

De zeewering bestaat 'uit dzeinen, die aan de oostzyde van het eiland tegen een watervrijen dijk aansluiten. De duinen, door helmbeplanting en riet- en stroobepoting tegen verstuiving beschermd, zijn gedeeltelijk bg het Rijk en gedeeltelijk bij den Polder Eijerland in beheer en onderhoud; de watervrije dijk icordt door de aangrenzende polders onderhouden.


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.


EILAND VLIELAND.

liet eiland bestaat bijna geheel uit duingronden, in het zuidwesten aansluitende tegen de uitgesirekte zandplaat de Vliehors. De duinen worden door helmbeplanting en riet- en stroobepoting tegen verstuiving beschermd. Op) enkele plaatsen is voor dil doel dennenbeplanting aangebracht. Het strand van het noordelijke gedeelte van het eiland is verdedigd door met steen bezette rijzen hoofden.

Aan de zuidelijke punt van het duingebied is door het plaatsen van rijsschuttingen een stuifdijk gevormd, die tegen de duinen aansluit en waarvan door kleibekleeding een watervrije dijk is gemaakt. Hierdoor is een smalle strook polderland, de Kroonspolder ontstaan.

De Vliehors, die zich vroeger meer westwaarts uitstrekte, (op) het verdwenen deel bevond zich in de 16''lt;gt; eeuw het dorp) Westvlieland) is een vlakke zand-2)laat, die bij hooge vloeden geheel wordt overstroomd.

De duinen, de strandhoofden, de Kroonspolder met zijn waterkeering, de uitwateringsluis van dien p)older en de door de duinen loopende landwegen met rijwiclpadoi zijn in beheer en onderhoud bij het Rijk.

De waterloopen in de duinen zijn door het Staats-Boschbeheer gegraven VOO)' het ontgumen van duingronden.

Op) het stra))d, zooicel dat va)i Texel als dat va)i Vliehmd, zij)) op) afsta)'iden va)i 1000 H. strand2)ale)i ge2)luatst, waaruit, sedert 1850 voo)' Texel en sedert 1850 voor Vlieland, het strand jaarlijks gemeten ivordt. De metmg geldt zoowel doi duinvoet als de hoog- oi laagwaterlijiien. De uitlcoinsten worden geregeld m daartoe bestemde registers bijgeschreve)).

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-holland, vastgesteld bij besluit do' Provi)iciale Statoi van 17 November 1903, )P. NJII (Prov. blad 1904, )i°. 8).

In dit reglemoit zij)i algoneene voorschrifte)) gegeven voor de inrichtmg van de bcsture)i de)' waterschappoi.

Voor elk ivaterschap tuordl een hjzmider reglemoit vastgesteld. Voor eoi groot aantal waterscha])2)en is bij ee)i iiwoermgsbesluit het Algoneene reglement in zij)i geheel vam kracht verklaard, voo)' de overige is in het bijzondere reglo)ient bepaald, op welk iijdsti2) e)i voor welke artikelen het Algemeene reglement Oi werking treedt.

Voor het huishoudelijke belang hebben de meeste waterschappoi ee)i keur of piolitieverordoiing, die wordt o)itwor2)en door het dagelijksche bestuur va)i het waterschap e)i de goedkeuring va)i Ctedeputeerde Staten behoeft.

Verordening, houdende regelen omtrent het toezicht van Provinciale Staten on van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie, vastgesteld bij besluit der Provinciale Statoi van 17 November 1903, n^. NIV (Prov. blad 1904, n°. 9).

1)1 deze verordoiing wordt o. a. bepaald, dat ieder die waterstaatswerken i)i beheer heeft of daarove)' toezicht uitoefent, verplicht is aa)i Gedeputeerde Slatoi alle inlichti)tge)i te verschaffe)) en alle stukken oi bescheidoi te doen toeko)nen, die zij vorn' de uitoefening va)i hu)) toezicht ore)' doi waterstaat behoeven, zoomede aan de doo)' Gedeputeerde Staten aangocezen a))ibtenaren, i)i de uitoefenhig va)i dit toezicht werkzaam, te)i aanzien van die werken al de dooi' dezoi gewenschte inlichtinge)) te geven, bij het opnemoi daarvem den gevraagde)) bijstand te verlcenen en daarbij desverla))gd tegoïicoordig te zijn.

leder, die belast is met het beheer over zeewaterkeerende werken, is ver-2)licht jaarlijks voor doi P^''quot; Mei aa)) Gede2)uteerde Staten ter goedkeuring i)) te zoidoi eoi )iauwkeurige opgave van hetgeen in dat jaar tot onderhoud, herstelling of verbetering dier werken zal wordoi verricht.

Reglement op de wegen in Noordholland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen van 11 .la/i 189-3, n^. V (Prov. h/ad 189-3, n''. 6ö}, meer-7n(f/e)f f/ewi^zif/d en nie/ (7e te^’znyinf/en O2^f/enomen in 7iel J^rovindaie 7.)7a(l vlt;f-n 1004, n^. 07, (7(/nrn(£ (/ennjzif/d b^' besinn der Simien van 26 October 1006, 91^. 16/ /J^roi-. bit/d 1006, n/j 17-91.

Z-fndpr 'iccf/en 'icorden in dd ref/iement verstaan a/te voor het a7(/emeenc verkeer oijenstaa/ide icef/en en voetpaden, met iatnne 7jermen of is-^'kanten en met de voor 7iet vedide verkeer over die wegen en voetleden vereisciite kunst-werke)).

Het reglement is niet van toepassing op de door eenig openbaar gezag beheerde wegen, van welke, teil genoegen van Gedeputeerde Staten, wordt aangetoond, dat zij slechts bij gedoogen van den eigenaar voor het algemeene verken' openstaan en 02) de wegen, straten, pleinen, stegen, sloppen of gangen, gelegen binnni eene bebouwde kom, welker grenzen, na voorstel van hei Gemeentebestuur, door Gedeputeerde Staten zij)) aangewezen. Het is gedeeltelijk va)i toepassi)ig 02) de toega)igswege)) tot spoorwegstations, van welke krachtens weitelijke voorschrifte)) eoi ligger wordt 02)gemaakt, 01 op de wege)) in beheer en o)iderhoud bij het Rijk met hwine traversen. Het reglement bevat bepalingen betreffende aamleg, beheer en onderhoud der wego) en voetpaden )nei hunne kunstwerken.

BEDIJKINGEN.


Kgerlandsche polder Ve.-itaat mt dm, gedeeUeiyii op dit blad rmrkommden, polder ran dien naam. Het byzondere reglement van bestuur voor den polder is opgenomen in tiet Provinciale blad van 7X4, 17. 133 en de wijziging in het reglement in het Provinciale blad van 7XJ9, n^. 23.


Polder de Volharding Kroonspolder


hebben geen bijzonder reglement.



TOELICHTING.

De polders hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwateron; van polders, die afwateren op twee boezems, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Waterleidingen daarin zijp met groene kleur aangegeven.

Voor de banken en dieptelijnen is de toestand van 1906 aangeduid ; de hoog- en laagwaterlijnen komen echter overeen met den tegenwoordigen toestand.


VERKLARING I)ER TEERENS.


’^ Uitwateringsluis.

-™— Peilschaal.

Gewenschte zomerstand in eon polder. \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x

■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J in M. ten

n.-nai Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;opzichte van

Terreinhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 N.A.P.

Verharde weg. -----------landweg met rijwielpad.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart mot den planimeter.

Waterkeerende dijk.

'^'■^^ Strandpalen.

1 ' • 1 Strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

------------Lijn van M. E.

----„ nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M. E.

» » '^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ »


BOEZEMS.


Kleur van do rechtstreeks op zee uitwatcrende polders. (Veronder


stelde kleur van de zee).


Boezem van den Eijerlandschen Polder.


(Zie blad Helder 1).


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waamoming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April

1 Moi-

31 Oct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

Vlieland (havenj. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. .

0.62

0.01

— 0.96

— O.!)i

2.01 12 Maart 1!)O6

— 1.97, 20 Der. 1908

Texel (Oude SchildJ. . . .

0.37

0.20

— 0.70

— 0.68

2.13 12 Maart 1906

— 1.56, 16 Jan. 1905

Ilarlingm.......

0.07

0.51

— 0.74

— 0.71

2.76 12 Maart 1906

— 1.91, 24 Jan. 1907

Hindeloopeu.......

0.29

0.27

— 0.31

— 0.28

2.36 12 Maart 1906

— 1.62, 23 Jan. 1907

VERWIJZING.


Bijzonderheden omtrent de geschiedenis en do tegenwoordige gesteldheid van het eiland Vlieland worden gevonden in do Memorie van den Ingenieur J. v. d. Vegt, nopens den vroegeron en tegenwoordigen toestand van Vlieland, van de Vliehors, van het Eijcrlandsche Gat en van do zeegaten der Zuiderzee in het algemeen, voorkomende als Bijlage IV in het Verslag over de Openbare Werken in 1865.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az. 20 uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. DI. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland. 1894.


•/fitit/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Nt/dif /.gt;('•/ ' /iaat nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,1


Eijcrlandsche Polder. In 1029 en 1630 is door de Staten van Holland en H'estfriesland een dijk gelegd te)' vereeniging van het eila))d Texel met het ten )ioo)'dooste)i daarva)) gelege)) eilandje Eijerla)id. Aan de westzijde is het stremd breeder gewordoi m zij)) er duinen aangestoven, terwijl zich aan de oostzijde schorgrmiden gevormd hebben.

Deze schorgronde)) zij)) 21 Eebruari 183-5 door het bestuur der Domeinen overgedrage)) aern P. Eamgeveld Kz. c. s. onder voorwaarde, dat de koopers de gronden zoudoi bedijken. Tn 1835 is die bedijking geschied, terwijl de verkaveling 28 December 1840 heeft plaats gehad.

Polder de Volharding. Deze polder is üi 1846 evoieens door P. Lange-veld Kz. ingedij kt.





-ocr page 10-

REGLEMENTEN.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezem waterschappen in Friesland, rastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van 22 Juli 1908, n°. l (Prov. blad 1908, n°. 34) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 25 Januari 1911, n°. 10 (Prov. blad 1911, n°. 44) en van 21 Januari 1913, n^. 12 (Prov. blad 1913, n-'. 26). Het reglement is met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1913, n°. 27.

Onder boezemicaterschappen verstaat dit reglement alle waterschappen, welke zijn gereglementeerd met inachtneming van de bepalingen van dit reglement.

Belanghebbenden en gemeentebesturen, die de oprichting va,n een ivaterschap ivenschejijk achten, kimnen onder opgaaf' van redenen een daartoe strekkend verzoek aan de Staten richten. Bij dat verzoek leggen zij over een plan en eene schetsieekening van het op te richten waterschap, zoomede eene aanbeveling van ten minste drie personen voor een voorloop ig bestuur.

Het plan moet bevatten:

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrijving van het doel van het op te richten waterschap;

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanwijzing van de eigendommen, ten behoeve waarvan het zal toorden opgericht ;

  • c. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgaaf' van de gezameldijke grootte van deze eigendommen ;

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrijving van de werken, die aan het waterschapsgezag zullen worden onderworpen en, zoo noodig, vermelding bij welke daarvan het geheele ivaterschap belang heeft en bij welke m.eer uitsluitend belang hebben sommige eigendommen in hel op te richten waterschap;

  • o. eene aanduiding, welke eigendommen hebben ie bestrijden de uitgaven van het waterschap en, zoo noodig, op welke van die eigendommen bijzondere verplichtingen zullen rusten, in allen gevalle naar welken maatstaf die verplichting zal worden geregeld;

f. eene opgaaf' van de eigendommen, welke wel belang hebben bij het op te richten ivalerschap of' bij werken bnioeld bij letter d, doch vrijgesteld zullen worden van de verplichtingen bedoeld bij letter e.

Indien niet door belanghebbenden of' gemeentebesturen de oprichting van het waterschap is verzocht, geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Staten de aanbeveling van leden voor een voorloopig bestuur door het bestuur der gemeente, ivaarin het op te richten waterschap of' het grootste gedeelte ervan is gelegen.

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen van 22 Juli 1908, nquot;. 1 (Prov. blad 1908, n°. 105) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 20 Juli 1909, n^. 2 (Prov. blad 1909, n°. 92) en van 18 Juli 1912, n°. 2 (Prov. blad 1912, n°. 107).

Het reglement geldt voor alle bij het in werking treden daarvan bestaande boezemwaterschappen in Priesland en op al de daarna in deze provincie opgericht ivordende boezemwaterschappen, voor zoover niet bij het besluit tot oprichting is bepaald, dat het Algemeen reglement of enkele bepalingen daarvan voor dat hoezemwaterschap niet zullen gelden.

Voor elk boezemwaterschap wordt door de Provinciale Staten een bijzonder reglement vastgesteld. Dit bijzondere reglement omschrijft het doel van het waterschap, de werken aan het waterschapsgezag onderivorpen en de grenzen van het waterschap en regelt de onderiverpen, toaarin bij het algemeen reglement niet is voorzien of die, waa.rvan de regeling in dit reglement uitdrukkelijk aan de bijzondere reglementen is voorbehouden.

Onder boezemwaterschappen verstaat dit reglement alle ivaterschappen, welke waren gereglementeerd met inachtneming van het Reglement nopens de oprichting van waterschappen in Priesland, dat in 1908 is vervallen, en die welke zijn gereglementeerd volgens de bepalingen van het Reglement betrekkelijk de oprichting van. boezemicaterschappen in Friesland. (Zie hierboven.)

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland. (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie), vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 13 November 1900 n°. 5, (Prov. blad 1901, n°. 72) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 8 Juli 1902, n^. 11, Prov. blad 1902, n°. 109), 15 November 1904, n°. 6 (Prov. blad 1904, n°. 115) en 25 Juli 1911, n”. 11 (Prov. blad 1911, n°. 114-). Het reglement is met de wijzigingen opgenomen in het Provinciaal blad van 1911, n°. 143, daarna geivijzigd bij besluit van 21 Juli 1913, n°. 5 (Prov. blad 1913, n^. 94).

Het reglement is van toepassing op de bij de provincie in onderhoud en beheer zijnde waterstaatswerken, die voorkomen op een door Gedeputeerde Staten daarvan opgemaakte, bijgehouden en ter algemeene kennis gebrachten staat. (De hierachter genoemde staat A.)

Het bevat verbodsbepalingen betreffende waterstaatswerken, wegen, trek-paden en kanaaldijken ; ter voorkoming van belemmering der scheepvaart of afstrooming en van verondieping van vaarten; betreffende het gebruik maken van provinciale vaarwaters; het varen met stoombooten, motorbooten en motorschepen; het naderen en doorvaren van en het liggen bij sluizen en bruggen; betreffende los- en opslagplaatsen; houtvlotten, loozing van afvalstoffen en baggering in provinciale vaarwaters; bepalingen ter voorkoming en opheffing van tijdelijke stremming van de scheepvaart tengevolge van het vastzitten van vaartuigen ; betreffende gezonken vaartuigen; verbodsbepalingen betreffende ijsbanen en bijzondere verbodsbepalingen voor het provinciale vaarwater tusschen de Koetille en de Groote Sluis te Harlingen.

Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling of vergunning tot afwijking verleenen van sommige bepalingen in het reglement.

Bij besluit der Provinciale Staten van 2 October 1911, nquot;. 4 (Prov. blad 1911, n°. 140) zijn herzien en op nieuw vastgesteld een vijftal staten betrekking hebbende op dit reglement.

Slaat A bevat alle waterstaatsreerken tcaa,rop het reglement van toepassing is, staten B, G en D de grootste geoorloofde afmetingen van de schepen, die van de provinciale vaanvaters gebruik maken, staat B geeft de grootste snelheid aan, die voor de verschillende schepen is vastgesteld.

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Priesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de provincie of bij waterschappen, vastgesteld bij besluit der Provinciale Sta.ten va.n 28 Mei 1878, n°. 15 (Prov. blad 1878, n°. 76), geivijzigd bij besluit der Staten van 9 November 1881, n°. 20 (Prov. blad 1881, n^. 134) en met die wijziging opgenomen in het Provinciale blad van 1882, nquot;. 33.

Door Burgemeester en Wethouders van elke gemeente worden, overeenkomstig een door Gedeputeerde Staten rast te stellen model, in duplo staten opgemaakt, bevattende een duidelijke omschrijving van de werken, die in dit reglement zijn bedoeld. Verveningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen en spoortoegen zÿn er niet onder begrepen.

Het aanhoudende en dagelijksche toezicht over het regelmatige onderhoud der in dit reglement bedoelde werken berust bij Burgemeester en Wethouders, die jaarlijks minstens één maal eene schouiv doen ter opneming van de herstellingen, die er aan moeten worden verricht.

Verder geeft dit reglement eenige voorschriften, bij het onderhoud der werken in acht te nemen.

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 16 November 1904, n°. 1 (Prov. blad 1905, n°. 32).

Dit reglement bevat bepalingen ter verzekering van het onbelemmerde verkeer langs de vaarten, betreffende houtvlotten, loozing van afvalstoffen, stoombooten, naderen en doorvaren van en liggen bij sluizen en bruggen, gezonken vaartuigen en bepalingen betreffende het vervoer van zicure vrachten over kunstwegen, het vervoer van personen en van andere stoffen danmclk en2}etroleum. bijzondere bepalingen voor het vervoer van melk en petroleum, voor de inrichting der wielbanden, betreffende hondenwagens en trekhonden, ïcielrijden en lijiviel-paden en betreffende rijden, loopen en vertoeven op bruggen.

Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling of vergunning tot aftvijking verleenen van sommige bepalingen va.n dit reglement. In enkele gevallen zijn Burgemeester en Wethouders hiertoe ook bi voegd.

Voor waterstaatsicerken in beheer en onderhoud bij het Rijk zijn alleen toepasselijk de bepalingen van een zestal paragrafen.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 24 Januari 1911, n°. 10 (Prov. blad 1911, n’^. 58).

Voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in deze provincie door gemeenten, zcaterscliappen, veenpolders of particulieren kan, wanneer het provinciale belang daarbij betrokken is en het plan van aanleg of verbreeding door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, een subsidie worden verleend uit de provinciale fondsen.

Het subsidie ivordt verleend tot zoodanig bedrag als de Staten, in verband met het provinciale belang, billijk zullen oordeelen; het gaat echter een derde gedeelte van de kosten niet te boven.

De aanvraag om subsidie wordt ingezonden bij Gedeputeerde Staten onder bijvoeging van een plan, een begroeting van kosten en de ter toelichting daarvan vereischte kaarten en teekeningen.

Op de met provinciaal subsidie aan te leggen of te verbreeden wegen mag geen tol worden geheven.

Algemeen reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt al.s grondslag van de onderhoud-plichtighoid en het stemrecht, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 13 Juli 1892, nquot;. I (Prov. blad 1892, n'‘. 76), later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1910, n°. 79.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

A.(li»iii.lsti*utleve iiKleeliiij»’.

Achter de namen der waterschappen zÿn opgegoven de Provinciale bladen, waarin ziin opgenomen hun byzonder reglement van bestuur.

W^aterSChap Altoenae. Bestaande nU den watemlaatkuiidiijeiipoUer mandiën naam. 1918, n^. SS

IVaterSChap de Buidoosferpolder. Beeitumde uU den gefleeUeliJk aandenmide-lijken rand van het blad voorkomenden u’uterstaalkwutigen polder van dien naam . . . l^ oy niet vastgesleld.

IPaterSChap Vijfhuizen. Bestaande 7di den waterstiudkuiuUyen polder de llaUumer-

hoekster Polder.............................1914, n”. 106

De overige polders, die geheel of gedeeltelijk op dit blad voorkomen, zijn ongcrcglementeerd. Het zijn: de. Westersche Polder, de Noordivestcr Polder, Polder de Noordster, Polder Kajiershoek of Nieuw-Monnikebildt. de Balkenster Polder, de Jestjiolder, de Slagtedijkster Polder, de Poeleuster Polder, bestaande, uit een, voor een klein deel op dit blad voorkomende, ivaterstaalkundigen jwlder met een hooger deel, de Poelhuizer Polder, de Perste Zuidermiediiolder met een hooger deel, de Noordermiedpolder, de Marrumer Polder met de. hooger gelegen Nijkerker Polder, de polders zonder naam genummerd van


76’JÄ4


entaUe^n urn 1


ffl/i/lpÜ


w*'yVrf fiffi'fijir


Het reglement geldt voor de waterschappen : der Zeedijken Contributie Kollumer-land en Nieuwkruisland, der Contributie Zeedijken van Oostdongeradeel, der Gontribidie Zeedijken van Westdongeradeel, der Zeedijken van Penverderadeel, het Oud Bildt, der Vijfdeelen Zeedijken Binnendijks, der Vijfdeelen Zeedijken Buitendijks, Wonseradeels Zuiderzeedijken, Wijmbritseradeels c. a. Contributie Zeedijken. Hemelumer Oldephaert en aanhorige. Zeedijken, de Zeven Grietenijen en stad Sloten en het waterschap deLemstersluis, voor welke ivaterschappen het kadastrale inkomen van de tot hun gebied behoorende ongebouwde, en gebouivde eigendommen tot grondslag strekt van de onderhoudj)!ichtigheid en van het stemrecht.

Door kadastraal inkomen wordt verstaan, 1°. voor de ongebouwde, eigendommen, ' het ih 'de kadastrale liggers per hektare uitgetrokken bedrag der geschatte pachtwaarde, zonder aftrek van polder- en dijklasten, en 2''. voor de gebouwde eigendommen, de icegens deze in die liggers uitgetrokken belastbare opbrengst.

De verplichting tot het onderhoud en de verbetering dar zeewering en van alle overige iverken, tot of aan elk der waterschappen behoorende, rust, voor zoover het onderhoud van enkele dier werken niet komt ten laste van derden, op alle tot het gebied van elk dier icaterschappen behoorende. eigendommen in evenredigheid naar het kadastrale inkomen.

Voormelde, verplichtingen, met uitzondering van die waartoe derden zijn gehouden, kunnen niet ivorden afgekocht of op andere eigendommen worden gelegd of' ver^ilaatst.

Het bestuur van het waterschap wordt onder het toezicht der Staten van Friesland uitgeoefend door eene vergadering van volmachten en ' door een dijkbestuur. liet dijkbestuur beslaat uit drie leden; een dijkgraaf en twee dijkgedeputeerden, die allen volmacht van het waterschap moeten zijn. De dijkgraaf is voorzitter van de vergadering van volmachten en van het dijkbestuur.

Door het dijkbestuur wordt een ligger van de onderhoudplichtigheid en het stemrecht van elk der watei schappen opgemaakt. Het model van eiken ligger wordt door het dijkbestuur, onder goedkeuring van Gedeputeerde Sta,ten vastgesteld. De liggers worden tenminste om de 10 jaar herzien.

Politieverordeningen worden door het dijksbestuur ontworpen, door de Vergadering van volmachten rastgesteld, en behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

HARLINGEN.

l tot en met 10 en de buitenpolders BildtpoUenaanwas, Noorderleegsbuiten-veld, de Bokkepollen, de Keegen en die genummerd 11, 12 en 13.

De polders Noorderleegsbuitenveld, Bokkepollen en 12 en 13 zijn eigendom van de Naamlooze Vennootschap „Het Noorderleegsbuitenveld” gevestigd te Leeuivarden.

Het doel der vennootschap is het door bevordering van aansUjkingen en uanwasseti verkrijgen van gronden, het in cultuur brengen van de aldus verkregen en van de bestaande gronden en het zooveel mogelijk voordeel trekken daarvan. Het bestuur ivordt uitgeoefend door tivee directeuren, die door de aandeelhouders telkens voor den tijd van vijf jaren ivorden gekozen.

De statuten der vennootschap zijn goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 24 Juli 1890, iP. 26.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Priesland door X. L. Reuvekamp en N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegonwoordigen tijd, door Focke Sjoerds, in 8 deden. J 768.

Algemeen overzicht van de provincie Piiesland met betrekking tot derzelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofd ingenieur in algemeenen

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei— 31 Oct.

1 NOV.-SO April.

l Moisi Oct.

1 Nov.— 30 April.

Lemmer........

0.13

0.16

- 0.11

- 0.13

2.13 13 Mrl. 1906

- 1.64 2 Febr. 1902

Stavoren ........

0.21

020

-0.28

- 0.25

1.9-2 21 Febr. 1907

— 1.48 23 Jan. 19C7

Hindeloopen......

0.29

0.27

— OBI

— 0.28

2236 1-2 Mrl. 1906

-1-82 23 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

Harlingen , ... , . .

0.57

0.51

— 0.74

— 0.71

2.75 12 „

- IM 24 „ nbsp;nbsp;„

Boptazyl........

0.64

0.58

-0.76

- 0.70

3.18 12 „

— 1.85 18 „ 1905

Nieuw Bildt......

0.76

0.68

— 0.88

-0.84

2.75 12 „

Ezumazyl.......

0.97

0.86

—1.43

— 1.2-2

4.15 12 „

Zoutkamp .......

0.99

0.88

— 1.39

-1.04

4.24 12 Mrt. 1906

-2.34 13 Nov. 1905


Z.p -(/.dHJ


Voor elk waterschap wordt door de Provinciale Staten een bijzonder reglement vastgesteld. Dit reglement bevat o.a. eene nauwkeurige aanwijzing van de grenzen van het gebied van het waterschap en eene nauwkeurige omschrijving van de. zeewering en van de verdere werken bij Iwt waterschap in onderhoud, en voorts van die, welke tot het waterschap behooren, doch tot welker onderhoud derden, zijn verplicht; het regelt die ondei'werpen waaromtrent in het algemeene reglement niet is voorzien.

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de Zeewerende waterschappen in de provincie Friesland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1888, n°. 1 (Prov. blad 1888, n°. 76) gewijzigd en aangevuld bij besluiten der Staten van 16 Juli 1896, n°. 5 (Prov. blad 1896. iN 64), 9 November 1897, nl. 5 (Prov. blad 1898, n°. 1) 19 Juli 1904, n*^. 7 (Prov. blad 1904, n^. 76) 19 December 1906, 1P. 11 (Prov. blad 1907, n°. 31).

Aan de zeeiverende waterschappen, die door hunne jaarlijksche omslagen te zwaar worden gedrukt, kan een bijdrage riit de fondsen der provincie worden verleend.

De aanvraag om toekenning eener bijdrage wordt ingezonden aan Gede)^-teerde Staten onder bijvoeging van de vastgestelde begroeting va.n ontvangsten en uitgaven met daarbij behoorende toelichting, eene omschrijving van de aan te leggen of te verbeteren werken met een raming van kosten, benevens eene opgaaf van de in de twee volgende jaren uit ie voeren werken, met berekening van de in die jaren te heffen omslag.

Indien op de waterschapsbegrooting uitgaven voorkomen voor buitengewone werken, ivorden die uitgaven bestreden uit de ogibrengst eener geldleening, waarvan de aflossing, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, wordt bepaald door het watersclwipsbestuur.

Verordening betreffende het bouwen enz. op de Zeeweringen, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 Juli 1891, n°. 20 (Prov. blad 1891, n'\ 101), gewijzigd en aangevuld bij besluit der Staten van 20 Juli 1911, n°. 11 (Prov. blad 1911, iP. 107) en met de wijziging en aanvulling opgenomen in het Provinciale blad van 1911, n°. 163.

Verordening tegen beschadiging van Slaperdijken, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 14 November 1900, n^. 10 (Prov. blad 1901, n°. 9). dienst Ferrand, 21 Maart 1882, n®. 11, opgenomen in de stukken botrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Priesland, herdrukt on voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit vanheeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1854, n“. 8.

Memorie ovei' den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Priesland van den Hoofdingeuieur Holten. 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brünings on P. Galand. 1870.

Rapport van don Hoofdingenieur Hayward, van 8 Juni 1868, betreffende hot onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Priesland, in verband met daartoe betrekkolijko adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bi) Ministoriëele beschikking van 18 Juni 1896, nquot;. 139, Afd. Waterstaat, tot het instellen van een onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieën Friesland on Groningen.

Lauw('rzoo Verslag 1904. Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot hot instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincies Priesland en Groningen.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat. Vijfde uitgave. 1909.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Aigemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Priesland. 1903.

Hoogte van verkenmerken volgen.s N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door don Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand 1 Mei—31 Oct.

Gemiddelde winters tand 1 Nov.—30 Apr.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Berlikum.......

— O.IA

— 0.33

0.10 21 Mr. 1910

-1.03 29 Sept. 1904

Leyebrug........

— 0.64

— 0.33

0.21 18 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

-1.03 7 Oct. 1904

Dokkurn........

— O.KI

— OBO

024 21 „ nbsp;nbsp;„

-0.97 17 Aug. 1905

Leeuwarden......

— O.CI

— OBO

•1-0.08 9 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

- 0.97 29 Sept. 1904

Boptasyl........

— 0.61

— 0.31

■1-0.18 19 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

-1.19 6 Oa. 1904


^7(71£4


BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle waterschappen in Brieslamt heefen boesanwaterechappen, idtgenomen degene die belast zijn met het onderJtovd eener zeewering, die zeewerende waterschapjien, worden genoemd.

Behalve de hoven, de kaa.rt onder „Administratieve Indeeling” opgegeven boeze/nwaterschappen, die een of meer ivafersfaatknndige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met beheer en ondet'houd ran alle werken in tien polder, zijn er nog boezem waterschappen wier taak bestaat in het verbeteren en onderhonden van enkele land- en waterwegen of in het beoordcran van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabj de betreffende werken zijn gelegen en waarvan de nummers in hunne bgzondere reglementen zijn te vinden. Van deze laatste wateischappen komen er op dit blad geene voor.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Voor de hieronder te noemen zeewerende waterschappen geldt het Algemeen reglement op die waterschappen niet, ivat betreft het Sieuw Bildt, de Bildtpollen en de Noorderleegpolder.

Waterschap het Oud Bildt omvat het gedeelte van de gemeente Het Bildt, dat gelegen is ten zuiden van den Ouden Bildtdyk.

Het waterschap onderhoudt en beheert den zeedijk, voorkomende op blad Harlingen 3 van het gehucht Bykshock tot het gehucht Westhoek met het Stutenhoofd en den zich oos'twaarts daitrvan uitstrekke^iden dam, den Ouden BUdid^k met de daarin gelegen Oude Bildizijl, en, gemeenschappelgk met het zeewerende waterschap het ^ieuw Bildt en met den jiolder Kapershoek, de Kadijkster Vaart, alle openbare vaarten, dyken, wegen en bruggen, met uitzondering van eenige die in onderhoud zijn by de provincie, by de gemeente Het Bildt of bij beizendere personen.

Het byzondere reglement van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 November 1893, n^. 5 o (Prov. blad 1894, n^, 14} en gewyzigd by besluiten der Staten van 13 Juli 1898, n°. 5 (Prov. blad 1898, n^. 96) 15 Juli 1903, n^. 9 F (Prov. blad 1903, n°. 113) en van 14 Januari 1914, n^. 7 (Prov. blad 1914, nlt;gt;. 35).

Een politieverordening voor het waterschap is goedgekeurd bij besluit van Qedepufeerde Staten van 7 Mei 1908, n^. 53, 2de Afdeeling W.

Waterschap het Nieuw Bildt omvat het gedeelte van de gemeente Het Bildt, gelegen tusschen den Ouden en den Nieuwen Bildtdyk.

Het waterschap onderhoudt en beheert het gedeelte van den Nieuwen Bildtdyk van het gehucht Westhoek tot de aansluiting aan den Poldyk by het veerhuis de Zwarte Haan, met paalwerken en steenglooiing en de daarvoor gelegen strandhoofden, het deel van genoemden dyk tot Nieuwe Bildtzijl, de Nieuwe Bildt-dyks'er I aart en,^ de vier brugg^ over deze vaart, het Hooghuis met bygebouwen staande aan de binnenzijde van den hieuwen Bildtdyk tusschen de dykpalen 2 en 3, den Boonweg, den Nieuwen weg onder de kadastrale gemeente Sint-Anna-Parochie, den Kieuwen weg ouder de kastrale gemeente Vrouwen-Parochie en den weg loopende langs de Kadijkster Vaart, voor zoover deze niet komt ten laste van derden.

Het reglement op het bestuur en op het onderhoud der werken van het waterschap is vast gesteld bÿ fteslu.it der Provinciale Staten van 11 November 1884, n^. 5 (Prov. blad 1^84, n^\ 103) en gewijzigd by besluiten der Staten van 16 Juli 1896, n°. 3 (Prov. blad 1896, n^. 54) van 13 Juli 1897, n^. 11 (Prov. blad 1897, n^. 8 2) vau 9 November 1897, n^. 10 (Prov. blad 1897, n°. 119) van 15 November 189i), n°. 9 (Prov. blad 1899, n^. 111) 12 November 1901, n°. 4 (Prov. blad 1901, n^. 121) en van 12 Januari 1915, n^. 10 (Prov. blad 1915, n\ 19). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f

Een politieverordening voor het waterschap is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 24 September 1908, n^. 45, 2de Afdeeling W. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t

Waterschap de Bildtpollen omvat de polders Oude-Bildipollen en Nieuwe-Bildtpollen en de buitenpolders Bildi2)ollenaanwa.s en polder 11.

Het waferschap onderkouat en beheert de zeewering met steenglooiing en de daarvoor gelegen strand-

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Wateren in open gemeenschap met Frieslands boezem zijn met een donkerblauwe kleur aangeduid.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andoren polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door oen donkere bies.

Boezemland i.s niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogte-cijfors geplaatst.

Do molens der polders, wier zomerpeil hooger is dan het zomerpeil van Frieslands boezem, worden hoofdzakelijk gebruikt om water in te malen.

Do banken en dieptelijnen duiden den toestand aan van 1904.

VERKLARING DER TEEKENS.

**jc| nbsp;nbsp;nbsp;stoomgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingsworktuig (c. coitrifugaalpomp.)

^ nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

lt;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

---o- nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

--mu nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

^jgt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders.

X.Ä. nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder. I

j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F M ten

.f..i.oó nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte.

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;opzichte van Kadehoogte.

m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I N.A.P.

1.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terremhoogto. in.c.cc nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg.

— Verharde wegen.

== Spoorwegen.

zesBA Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter. si^siïïisss; Waterkeerende dijk.

/“^ üoorbraak met jaartal.

---^'1 Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.

----Lijn van gemiddeld laagwater.

-------., nbsp;nbsp;., 25 decimeters onder gemiddeld laagwater.

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van do zee).

Frieslands boezem.


De boezem loost op de Lauwerszee door de Friesche sluis bij Zoutkamp en de Nieuwe Zijlen bij Engwierum ; op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkuiner Zijl, de Workumer Zijl, de sluis te Hindeloopen, de Molkwerumer Zijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Scholer Zijl.

Het zomerpeil van den boezem bedraagt 0.66 M. — N.A.P. ’s ivinters is de boezemstand gewoonlijk hooger en wel ongeveer tol 0.25 M. — N.A.P.

Er wateren ongeveer 266 700 H.A. op den, boezem af, ivaarvan 19 000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, die in den winter gewoonlijk onder watei staan, (zoogenaamde groene landen).

Te Dokkurn, Nieuwez'ijlen, Westergeest, Zwartetille, Friesche sluis bij Zoutkamp, Gerben-Allesverlaat, Schuilenburg, Borgumerdam, Eernewoude, Dragten, Nesscrzijl, Sjialtebrug, Terbandsterschans, Scharsterbrug, Vierhuizen, Schoterzijl, Lemmer, Tacozijl, Wellebrug, Snoek, Stavoren, Molkwerum, Hindeloopen, Workum, Makkum, Hulkestein, Roptazijl, Bolswarderbrug, Leeuwarden, Leijebrug en Berlikum worden geregeld dagelijks om 12 uur de waterstanden waargerwrnen. Ingeval van strooming geschiedt dit aan de zeesluizen op het oogenblik voor dat de strooming aanvangt. Bovendien ivordt aan de romein gedrukte plaatsen ook waargenomen des morgens om 8 uur. Deze laatste waarnemingen dienen sedert enkele jaren als grondslag voor het opmaken vau den gemiddelden dagelijkschen sta.nd van het boezemwater in de provincie en tot het regelen van het openen en sluiten der uitwatering-sluizen. Dit openen en stuiten geschiedt op last van Gedeputeerde Staten.

Boezemstanden in M. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN. (Vervolg.)

hoofden van de Zwarte Haan tot den Opd^k, synde de sekeidingsdyk tusschen de Oude- en Nieuwe-Bildt-poUen, den Opdijk met den daarop staanden wafei'molen, de Polvaart en de Opdykscaart met de aan het zuidelijke einde van die vaart gelegen sluis en het wegje va/i den Nieuwen Bildtdyk tot den Poldyk, voorts met het zcewereiuie Waterschap den Noorderleegpolder gemeenschappelijk, het gedeelte zeedijk van den Opdyk iht den Noorderleegpolder, den weg tusschen den Noordet'leegpolder en ae Nieuwe-BUdtpolün, de Byd binnendijks en het slni.'.jc in den Koedijk hy Kieuwe Bildtzijl.

11(11 reglement op het bestuur en op het onderhoud der iverken van het waterschap is vastgesteld by besluit ifer Provinciale Staten van 18 Juli 1869. n'*. 3 (Prov. blad 1860, n^. 113) gewijzigd bij besluiten der Staten ran 14 Juli 1864, n'\ 17 (Prov. blad 1864, nquot;. 84) ran 8 Juli 1879, n'\ 6 (Prov. blad 1879, n'\ 106) van 16 Juli 18^)6, n^. 3 (Prov. blad 1896, w\ 54) en van 18JuU lS97,ni\ 11 (Prov.blud 1897, n^,82).

Een politieverordening voor hef waterschap is goedt/ekcurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 15 October 191)8, n^. 58, 2de Afdeeling W.

Waterschap Noorderleegpolder omvat den Noorderleegpolder.

De eigenaren van den polder zÿn belast met het beheer en onderhoud van den zeedyk van de Nieuwe-Bildtpollen tot den Vÿfhuisterdÿk en van alle werken tot den 2)fgt;lder behoorende, behoudens eenige, die met hei Zeewerende Waterschap de Bildtpollen in gemeenschanpelijk onderhoud zijn. (Bij dat Waterschap vermeld.)

Het reglement op het beheer en bestuur van het Waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 22 November 1852, n^. 2 (Prov. blad 1852, n^. 206).

Waterschap der Zeedlikou van Ferwerderadeel omvat de gebouwde en ongebouwde eigendommen ffelegen in de gemeente Ferwerderadeel beoosten den Zeewerenden dijk langs den Kijkerker Polder, den ryfhuisterdyk en den Noordelijken Ouden zeedijk.

Het waterschap onderhoudt en beheert de zeewerlntj van den Vyfhuisferdijk tot den Armdyk onder Blija, voorkomende op blad Leeuwarden 1, den Vijfhuisterdijk, den Noordelijken Ouden zeedijk, de nood-peilschaal en eenige landivegen, slooien, waterlossingen, leuningen en hekken, voor zoover zy in eigendom aan het waferschap behooren.

Het bijzonder retjlemeni van het waterschap is vasfgesfeld bij besluit der Provinciale Staten van 15 November 1893, n^. ÖB (Prov. blad 1894, n°. 13) en gewijzigd bij btsiuilen der Staten van 13 Juli 1898, n°. 5) (Prov. blad 1898, n^. 96) lö Juli 1903, n°. 9e (Prov. blad 19()3, 112) en van 28 Juli 1914. 26 (Prov blad 1914, n^. 72).

Een politieverordening voor het waferschap is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 24 October 1907, n®. 63, 2de Afdeeling W.

BEDIJKINGSJAREN.

Binnenpolders.

Oude Bildt2)ollen........... 1715

Noorderleeg2gt;older

Nieuwe Bildtpollen

Polder 1

Polder de K (wrdster

Polder 4

Poeleuster Bulder

Poelhuizei' Polder

Polder Ka2')ershoek of Kieuw-MonnikebUdt. 18 Yt

Eerste Zuider-Mied2gt;older

Zuidoosferpolder

Je.sipolder

Balkenster Bolder

Noorder-Miedpolder.......l : ■ ' ■ 1845

Marrumer en Nykerleer Bulder

Bolder 8...... .

Hallumerhoekster Polder . . . SfagtedijksfiY Bulder . ... . Noord westerpolder...... IVesfersche Bolder...... Bolder 2

Bulder 3..........

Polder 6..........

Polder Altoenae.......

Buitenpolders.

Polder Noarderleeasbuitenveld. . Fencerdef-adeels tiuitenpolder Bokkepulleu en Polder de Keeg* u BUdtjwllenaauwas

Polder 12.........

Bolder 11

Bolder 18.........

1846

1846

18.53

1854

1854

1868

1868

1879

. . 1889

. . 1892

. . 1'397

. . 1902

. . 1909

. . 1910 1913—1914


-ocr page 11-

SLUIZEN.

drentel-ill diepte ten opzæhte (len aag. ^„^^^ n.A.P.

A. UUiVdteringsluis mor Frieskunls boezem, genaarnd ..Iioptozijl”, zes opeitingen, ieder met twee schiiiren, elke ojiening

— 2.1 a

B. Uitwateriugshiis roor b'rieslands boezem, éibi vloed-deur, tiree selniiveii........................l-öO nbsp;nbsp;— l.'i'ö

(1. Keersluis voor hooge vloeden, genaamd Noorder Sas-slnis, een paar vloed- en één paar ebdeuren,

vloeddenren.....................—

ebdenren.......................—

D. Kiiwuteringslnis rnor Frieslands boezem, genaamd JtinnertspiJp, één vloeddeur....................3.00 nbsp;— l.-óD

E. Keersluis voor hooge vloeden, genaamd Zuider ,8as-slnis, één paar vloed- en één paar ebdenren. De slagdrempels zi/n even hoog...........................10.01) nbsp;— 3.7-0

E. UitunderingsInis voor Krieslands boezem, éénvloeddenr. 1.4-7 nbsp;—- 1.20

(i. Uitwateringslnis voor Frieslands boezem, één vloeddeur. 0.90 — 1.70

II. Uiinnderingslnis voor Frieslands boezem, tevens schutsluis, genaamd Kleine Sluis, twee paar vloed- en twee paar ebdeuren, schiitkolklengte tnsschen de vloeddenren 36.20 M., tusschen de ebdeuren 25.47 M..................4.10

I. UitwaleringsInis voor Frieslands boezem, tevens schutsluis, genaamd Groote Sluis, twee paar vloed- en twee paar ebdeuren. schntkolklengle tusschen de vloeddenren 78.80 M., tusschen de ebdeuren ~gt;3.7() M..................6.72

— 3.01

— 2.66


De sluizen D, F en (J dienen ook tot spuien der sta,dsrio1en te ITarlingen.

HAVEN TE HARLINGEN.


De haven vati Farlingoi bestond oorspronkelijk uit een buitenhaven, thans Oude Jiuitenhaven genoemd, de Noorderharen en de Zuiderhaven. De dammen va)i de buitenhaven werden (mngelegd in 1703, de Koorderhaven teerd gegraven in 1-780 en de Zuiderhaven in 1797. Kerst was de diepte der haven 3.70 M. onder hooguuder, later werd de Zuiderhaven verdiept tot 4.45 M. onder hoogwater. De wijdte van den ingang der buitenhaven, bedroeg slechts 28 M. In 1825 werd, door de Krovincie Friesland de Willemshaven, veelal het Dok genoemd, len behoeve van de op Kngeland varende stoombooten geopend ; deze haven werd aangelegd op een diepte van 4 M. onder hoogwater.

Dij de wet van I .Juni 1870 (Staalsbhal n”. 86) werd bepaa,ld, dat de. Haven van Harlingen van Fijkswege zou w.orden verbeterd. Het bestaande Koorderhavenhoo/d werd in zee verlengd door een, dam en deze aan het einde nagenoeg volgens een kwart cirkel omgebogen, terwijl een nieuwe dam, aanvangende aan den zeedijk bezuiden Harlingen en ongeveer evenwijdig aan de kust loopende, een nieuwe buitenhaven, genaamd Kieuive Wnllemshaven, vormde. Het het verbeteren van de tocgangsgeul tot den, havenmond en het verbreeden van dien mond vorderden, deze werken een uitgaaf van f 2 463 000.

Deze verbeteringswerken hebben niet in alle opzichten gebracht, wat men er van verwachtte. Het hoofdbezwaar was, dat de havens bij ruw iveer geen voldoend rustige, en veilige ligplmits aanboden, terwijl bovendien de invaart in de Nieuwe Wdllemsharen. in verband met den sterken stroom, welke langs den havenmond streek en de korte wending, welke bij het binnenkomen moest worden gemaakt, zeer bezwaarlijk was.

Spoedig na het gereedkomen van de bedoelde, iverken werd dan ook reeds weer op verbetering van de haven aangedrongen. Nadut een langdurig onderzoek omtrent deze zaak had plaids gehad, icerd eindelijk in 1910 tusschen het Dijk, de provincie Friesland en de gemeente Harlingen overeenstemming verkregen ondrent een door den Inspecteur-Generual van den DiJskwaterstaat D. Hoogenboom opgemaakt ontwerp, ten doel hebbende, de hinderlijke deining in de buiten, de sluizen gelegoi havens op te heffen. De provincie verbond zich om 10 fwt. en de gemeente om D7 pet. in de kosten van uitvoering, ivelke op f 8-70 000 waren geraamd, bij te dragen.

Voor de jaren 1911 en 1912 werd telkens een bedrag van f 42-7 000 o/) de Staatsbegrooting ten behoeve van dit werk toegestaan.

Het werk kwam in 1912 gereed en vorderde eene uitgave van rond f 829 000.

De, verbetering heeft bestaan in het maken van eene nieuwe voorhaven door den, aanleg van twee havendammen, welke, bij de oude dammen aansluiten.

De nie.uu'e Noorderhavendam loopt in vrijwel ivestelijke richting ongeveer in het verlengde, van den ouden dam, voor de. ombuiging naar het zee-einde; zijne lengte bedraagt 201 M., de. kruinhoogte bedraagt even als die, van den nieuwen dam 4.20 H. boven hoogwater.

De nieuwe Zuiderhavendam. is op ongeveer 12.7 M. uit lal zee-einde. van den ouden, loodrecht daarop witgebouwd, buigt bijna onmiddellijk volgens een kwartcirkel, met een straal van 192 H. in noordnoordivestelijke richting om en loopt daarna over ongeveer 225 M. lengte in deze richting door; de ontwikkelde lengte bedraagt 547 M., de kruinhoogte is 3.70 M. boven hoogwider, die van den ouden Zuiderdum 3.60 H. boven hoogw-ater. Het zee-einde van den nieuwen dam reikt 1-70 H. voorbij den nieuwen Noorderhavendam.

De nieuwe haventnond heeft een breedte van 70 H., de door de nieuwe havendammen ingesloten voorhaven eene opj)ervlakte van 4.85 H.A. en eene diejite van 6 AI. onder hoogwater.

De oude Noorder- en Zuiderhavendammen zijn samengesteld, door een buiten- en binnenopzinking. waar tusschen een. aanvulling gemiddeld tol de hoogte van 0.92 AI. onder hoogwater met baggerspecie, bestaande uit klei, zand en gemengde grond. Hoven die hoogte bestaat het lichaam der dammen uit zuivere klei, afgedekt nul een rhllaag dik 0.0-7 Al., een puinlaag dik 0.50 Al. en een bezetting mei o/i den kop giplaatste zuilenbasalt.

Het lichaam van de nieuwe havendammen beslaat uit zand. Tot laagwater zign de beloopen door met basaltstorlsteen bestorte kraagstukken afgedekt; aan de zeezigde is, voordat nul de zandstorfing tverd begonnen, een grondstuk uangebriald. Ongeveer ter hoogte van laagwater worden met basaltsteen bezette bermen aangetroffen, aan de zeezigde breed -1 Al. en aan de binnenzijde. I..7 à I AI.

Hoven de bermen zign, de dammen bekleed met eene. steenbezetting van zuilenbasalt op eene puinlaag, waaronder eene kleilaag. De. hélling der beloojien bedraagt aan de zeezijde 4 op I en aan de binnenzijde 2 op 1.

Op de kruin der dammen is een 2 AI. breed, voetpad van, klinkers aangebracht.

Het einde van elk der beide nieuwe havendammen is voorzien van een houten kop waarlangs een loopbrug; in aansluiting met den houten kop is langs de binnenzijde van den nieuwen Zuiderhavendam over 170 AI. lengte een remmingwerk met loopbrug aangebracht

Hinnen den houten kop bestaan de dammen, uil opgezonken zinkstukken.

In de Fieuwe, Willemsharen zijn verder door den uitbouw, loodrecht ig) den Zuiderhavendam, van drie .77.21) Al. lange houten schermen met loopbruggen twee ruimten voor het lossen en vlotten van balken gemaakt. He Nieuire Willemshaven heeft eene oppervlakte van 12.40 H.A.. welke gedeeH lijk op eene diepte van -7’.-)0 Al. tot U M. onder hoogwater wordt onderhouden.

Het met de in 1911 en 1912 uilgevoerde rerbeleringswerken beoogde doel, n.l. het wegnemen van de hinderlijke deining in de buiteidiavens. is lolkomen bereikt.

Aagt;i de IKUIemsharen (het Dok) werden in de jaren 1888.-^189.7 eenige verbeteringswerken udgevoerd, bestaande in eene veihreeding aan de westzijde en eene vergi'ooting aan éle zuidzijde, alsniede in lal. aanbrengen va)i nieuwe beschoeiingen. In de. kosten daarvan, zijnde f 1281)00, droeg de gemeente / 29 150 big. Deze haven heeft thans eene igiperrlakle van 1.18 H..). en ivordl onderhouden op eene diepte van 6 Al. onder hoogwater.

Kadat m de ga)'en 1861 1870 gebleken was, dal door baggei'oi alleen geoi voldoend diep vaio'waler door de Dollen kon iroi'den behouden, werd in de jai'cn 1875)—1882 een 3370 Al. lange rijzen dam ovei' deze droogte gelegd. In de garen I8!).'l en 1894 werd deze dion, achtereenvolgens aan de west- en de oostzijde met 76-7 AI. en 700 AI. verlengd.

Het middengedeelte van den da))i, ter lengle ran 29-10 AI., heeft een k)'uin. bezet )net zivare steen, breed 5 AI. oji l.-'io Al. onder hoogwaler, nul eene lonrondle daarboven van 0.7Z) Al. en wederzijdsche beloopen van 2 oji I. beslort met zware steen; aan de west- en aan de oostzijde sluiten hierbij met steen bestorte lagere gedeelten aan. achtereenvolgens lenig 835) AI. en 10.gt;0 Al., breed oj) de kruin 16 -18 AI. en, behoudens in de overgangen van hel hooge naar de lage gedeelten, hoor/ -i AÏ. à 3.-70 Al. onder hoogwater.

De vaargeul is aan de zuidzijde van den ongeveer oost-west loopenden dam gelegen en heeft eene diepte van 7.5)0 AI. onder hoogwater en eene breedte in den bodem van 40 Al., aan de einden regelmatiii verbreedend tot 100 AI.

Het onderhoud van die geul op deze afmetingen vordert slechts een zeer gering onderhoudsbaggerwerk.

De zorg voor de diephouding van alle havens heeft de gemeente Hailingen Oji zich genomen, overigens zijn de werken in beheer en onderhoud bij het Dijk.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

A.tlniii»istiquot;svtievlt;i iiilt;llt;‘lt;gt;liii«f.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegewen de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur.

IT (tlerschcp dc Hiedpoldcr, Bestaande uit een gedeeltelijk op dît blad roor-knmenden ivaferstaafkundigen polder met ticee hoogere deelen en boezemland.....1918, u'^. 114

AC(i.te)\sclgt;ap Alidluiti.

lingen tusschen de Oude en

11 'ulo'schdp L)tdh)(/a.

Bestaande uit den wafersfaatkundigen polder beoosten Har-

de Nleuu-e Hurlinger Trekvaart.

Beslaande uif den gedeeltelijk op dit blad roorkomenden

BEDIJKINGSJAREN.

Biedpolder ...............................

Ludlngapolder...............................

1918, W. 118

1892 en 1848

1819 en 1849


•.; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schi;i.al vuil 10000 Meier. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;//,■/ ■ am m FHl. ,

.e.„n -ae-e nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;~ nbsp;nbsp;nbsp;~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;He,-.)).■-, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/aaa r/,/W /„'/.). „ ■.


REGLEMENTEN.

Koghuneiit belrekkelgk di‘ oprichting van hoozcmwaterschappi'n in Friesland, i'n.^tf/esfeld biJ beulHlf lier Prorhicial^ Sfafeii thu 22 Juli PHiS. ti.^\ 1 (I*roi‘. blad 1908, ii^'. -}4) en genijzif/d bij be.^luiien der !gt;f(den VHii- 2') Jtmimri Ibll, aquot;, 70 ('l‘riir. blad PUI, no. 4^ en ran 21 Jannari Pfl‘i. n^. 12 (Pror. blad 1918, n'\ 26). Haf regl^menf irerd inef de irijziginf/an opgeimnien in hef Pror. blad van 101 •3, n^. 27.

(Inder boezemn afersehappen rer.-sfaaf dif rtglemenf alle irafer.^ehappen, irelke zijn gereghanenfeerd nief inachfiieminf/ ran de bepalingen ran dit reglrment.

Pelanghebbenden en geineeidebe.^fnren, die de opriehfing ran een irafersehap iren.^chelijk achten, kannen onder opgaaf ran redenen een dtiarfoe .8frekkend verzoek aan de Staten richten. Bij dat verzoek leggen zij orer een plan en eene .^chef.^faokening ran hef op fe richfen iraferfichap. zoomede eene aaidtereling ran. fanmin.^te drie jiersonen voor een roorfoopig be.^fnnr.

IP'f plan moef beraffen:

o. eene om.^ehrgring van hef tloel van haf oj) fe richten iraferftehap:

b. eene aanicijzing van de eigendommen, ten behoeve maarran het zal irorden opgericht:

e. eene opgaaf ran de gezamenlijke grooffe van deze eigendommen:

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;eene omnchrijring ran de trerken, die aan het iraferschap.^gezag zullen ‘ivorde)b onderirorpen, en zoo noodig remleiding, bij irelke daarran hef geheele iraferschap belang heeft en bij irelke meer nif.dnifend belang hebben fiommige eigendommen in hef op fe richfen iraferkchap :

  • e. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanduiding, irelke algendommen hebben ie bestrijden de uiigaren van het icider.schap en, zoo noodig, op irelke ran die eigendommen bijzondere verpUchfingen zullen rusfan. in allen geralle naar irelken maalstaf die rerplichUng zal irorden geregeld:

  • f. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgaaf ran de eigendommen, u’elke icel belang hebben bif hel op ie richien u‘afer.lt;lt;chap of bij werken bedoeld bij letter d, dock rrijge.steld zullen irorden ran de verpUchiingen bedoeld by leifer o.

Indien nief door belanghebbenden of gameentebesiuren de oprichfing van het iraierffehap i.s verzocht, geachiedi op verzoek van Gedepufeerde Siaien- de aanbeveling van leden voor een roorloopig be.siuur door hei be.siuur der gemeente, ivaarin hel op fe richfen icaferkchap of hd groof.sfe gedeelte er ran. i.s gelegen.

Algemeen ïb^gbonent voor de lioezemwaterschappen in Friesland, va.sfge.sfeld bij be.sluif der ProrIn-dale Siafen ran 22 ■full KfiS, nquot;. I (l^ror. blad Pffis, nquot;. IH.'i) en gewijzigd bij besluiten der Staten ran 20 Juli lOf/d, n”. 2 (Prov. blalt;l 1009, n'\ 0 2} en ran IS Juli 1012, nquot;. 2 fPror. blad 1012, n^. 107).

lief reglemenf gddt roor (die bij hd iuiverking treden daarran be.sfaande hoezemirater.'^chajipen In Priesland en op a! de daarna in deze provincie opgericht icordende boezemwalemchappen, roor zoover nld bij het be.sl.uit tof oprichfing Is bepaald, dat hef Algemeen règlement of enkeb^ bepalingen daarvan roor dat boezemuGderschap nief zullen gdden.

Voor elk boezemwaferschap irordf door ProrInclale Sfafen een bijzonder règlement radgedeld. Pit bijzondere reglemenf. om.8chryft hef doel ran hd inder.^ehaii. de werken aan hef iraterschapsgezag onderworpen en de grenzen, van hef irafer.sdiap en regelt de onderwerpen, waarin bij hd algemeen reglement mef m voorzien of die, n-aarran de regeling in dit reglemenf uitdrukkelijk aan de bijzondere reglementen Is roorbehouden.

Onder boezfmiïcater.schappen rer.daaf dIf reglement alle waferschappen, ivelke u-aren gereglementeerd met inae/dneming van hef Reglemenf nopens de oprichting ran waferschappen In Prlesland, dat In 1908 Is

HARLINGEN.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

TK))Jci)-ig tjdaik 1901—1910.

Plaats van waarneming.

(lennddeld hoog water.

(iemiddeld laag water.

1 Mei— ilNov.-

Hoogste stand.

haagsti' stand.

1 Mei-dl Old.

1 Nov.— 3n Apr.

31 Oct.

39 Apr.

Lemmer........

9.18

0.19

- 0.11

— 0.13

2.1.3 1.3 .Vri. lOOD

— 1.91 2 Febr. 1991

Stavoren ........

9.21

0.29

— 0.23

— 9.'28

1.92 21 Febr. 1907

— 1.48 28 Jan. 190 7

Hlndeloojieu. . . • .

9.29

0.27

— 9.31

— 9.28

2.39 12 Mrt. 1999

— 1.91 2'iJan. 1907

Harlingen.......

9.87

0.81

— 0.74

— 0.71

2.78 12 Mrt. 1909

— 1.01 24 Jan. 1997

Boptazijl........

i).fî4

0.83

- 9.79

— 0.70

3.18 12 Mrt. im

— BSà 19 Jau. !90à

.\’ieuw Blldt......

11.79

0.98

— 9.83

— 0.84

2.78 12 Mrt. 1009

Ezumazijl.......

9.97

(h8f)

- 7.«

— 1.22

4.1.-, l-gt; Mrf. 1:1110

Zoutkamp.......

11.99

f).83

— 1.30

— 1.04

4.24 12 Mrt. 1909

--2.84 12 .Vor. 1008


VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door X. !.. Heuvecamp en N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegeuwmordigen tijil, door Focke Sjoerds, in 3 deelen. 1Tlt;gt;8.

rervallen en die irelke zijn gereglementeerd volgens de bepalingen van hel Peglemenf befrekkelijk de oprichting

ran boezemirafer.schappen in Friesland, (Zie hiei'boven}.

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bq do provincie Friesland. (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie), vastgesteld bij besluit der Provinciale staten van b'i November 1900, nquot;. à (Pror. blad 1901, nquot;. 72} en gewijzigd bij besluiten- der Btaien vaii 8 Juli 1902, n\ 11 (Prov. blad 1902, )d. 109), la November 1904, )d. '0 (Prov. blad 1904, n^. lia) en 2ä Juli 1911, iV. 11 (Pror. blad 1911, nquot;. 114). lief, règlement is met de wijzigingen ojigenomen in hef. Provinciale blad-rau. 1911, n'\ 149. daarna gewijzigd bij besluit van 21 Juli 1918, n'\ à (Prov. blad 1918, n'b 94).

Het reglement Is van toepassing op de bij de provincie In onderhoud en beheer zijnde widerstaatswerken, die voorkomen op een door Gedeputeerde Sfafen daarran opg(‘maakfen, bijgehouden en ter algemeene kennis gebrachten staid, (he hierachter genoemde sfaid A.}

Het berid verbodsbepalingen betreffende, wafersfa/dswerken. wegen, frekpaden en kanaaldijken: ter voorkoming ran belemmering der scheepiGfart of afsfrooming en van rerondleplng van raarten; befreff'ende hef gebruik maken ran provinciale raarwafers : hef varen mef stoombooten, motorbooten en motorschepen ; het maleren en doorvaren ran en hef liggen bij sluizen en bruggen: betreffende los- en opslagplaatsen; hout-rlotteii, loozing ran afvalstoffen en baggering in prorinviale raarnuders; bepalingen ter roorkoming en. opheffimj ran fijdelijke stremming van, de scheepvaart tengevolge van het vastzitten van vaartuigen: betri'ffende gezonken vaartuigen : verbodsbepalingen betreffende ijsbanen en bijzondere verbodslwpaUngen voor hef provinciaal vaarwaler tusschen de KoetUle en de Groote Sluis fe Harlingen.

Gedeputeerde Siafeit kunnen in bijzondere gevallen vrijstelling of vergunning tof afirijking verleenen ran sommige tiepalingcn in hef reglemenf.

Bij besluit der Provinciale Sfafen van 2 October 1911, n'’. 4 (Prov. blad 1911, uquot;. 140} zijn herzien en op nieuw vasfgesfeld een vijftal sfafen betrekking hebbende op dif règlement.

Staat A beraf alle wafersbiafswerken, waarop hef règlement van toepassing Is, sfafen B, C en h hef ma.rimuni der afmetingen van de schepen, die van de provlndab’ vaarwaters gebruik maken, staaf E geeft hef ma.rlmum. van snelheid aan, daf roor de verschillende schepen is vasfgesfeld.

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op do openbare, tot den gemoenen dienst van allen besterndo waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het R^k. de provincie of bij waterschappen, vasfgcsteld bij besluit der Provinciale Staten van 28 Mei 1878, iV'. 10 (Prov. blad 1878, n’'. 7()), gewijzigd bij besluit fier Sfafen ran 9 November 1881, n^. 20 (Prov. blad 1881. nquot;. 1-}4} en mef die wijziging opgenomen in het Provinciale blad van 1882, n^. 89.

haar Burgemeester en Wethouders van elke gemeente worden overeenkomstig een door Gedepideerda Sfafen vast te steifen modid, in duplo sf/tfen opgemaakt. bevaPende een duidelijke omschrijving van de werken, die in dit reglement zijn bedoeld. Verveningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakerijen eu spoonregen zijn er niet onder begrejjen.

Het aanhoudende en dagelijksche toezicht over hef regelmatige onderhoud der in dIf reglemenf bedo'^hb' werken berust bij Burgemeester en Wethouders, die jaarlijks, minstens eenmaal eene schouw doen fer opneming ran de hersteïlinge)i, die er aan moeten worden verricht.

Verdiw geeft dif reglement eenige, voorschriften, bij In-f onderhoud der werken in acht fe nemen.

Reglement van politic op de tot den gemeonen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie, vasfgesfeld bij bestuif der Provinciale Sfafen van Pi November 19(J4, v^. 1 (Pror. blad 1991), n^. 82}.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland mot betrekking tot derzelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, n”. 11, opgenomen in de stukken betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van hoeren Staten van Friesland van den 19 .Tnli 1804, n®. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen watei'staat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur Bolton. 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur on den Hoofdingenieur van don Waterstaat C. Brünings en P. Galand. 1870.

Kapport van den Hoofdingenieur Hayward, d.d. 8 Juni 1868, betreffende hot onderzoek naar den hoogon stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijko adressen.

Verslag dor Commissio, bonoemd bij Ministeriöele beschikking van 18 Juni 1896, n®. 139, Afd. Waterstaat, tot het instollen van een onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieen Friesland en Groningen.

Lauwerzee Verslag 1904. Verslag dor Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake do Indijking der Lauwerzee in verband met oen verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieën Friesland mi Groningen.

Overzicht der schoepsvaartwegon in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Vijfde uitgave. 1909.

Hoogte van verkenmerken volgons N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-hoidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van hot N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.

hit reglement bevtd bepalingen b r cerzekerhaj van het onbelemmerd verkeer langs de vaaiicn. betreffende houtvlotten, loosing van afvalstoffen, stoombooten, naderen, en doorvaren van en liggen bij sluizen en bruggen, gezonken vaarfuigen en bejudlugen betreffende het vervoer van zic/tre vrachfen over kunstwegen, hef vervoer van personen en van andere stoffen dan melk en petroleum, bijzondere bepalingen voor hef vervoer van melk en pefrolenm, voor de inrichting der wie-lbanden, befreff/oide hondemcagens en trekhonden, wi/'lrijden en rijiviel/iaden en betreffende rijden, loopen en cerfoeven op bruggen.

Gedepufeerde Staten kunnen in bljznndere gevallen vrijstelling uf cergunning M afirijking verleenen can sommige bepalingen van dIf reglemenf. In enkele geraUen zijn Burgemeester en iri’fhouders hiertoe ook bevoegd.

1 oor ivaterslaatsicerken in beheer en onderhomt bij hef BIjk zijiu'iilleen foepasselijk de Iwpallngen can een. zestal jiaragrafen.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciak' fondsen voor het aanloggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland, rasfgesfeld bij be.sluif der proclndah Sfafen van 21 Januari 1911, n'\ 19 (Prov. bbal 1911. nquot;. à-S).

Poor hef aanleggen of verbreeden van kunshregen In deze provincie, door gemeenten, waterschappen, veenpolders of particulieren kan, ivanneer hef provinciaal belang daarbij betrokken is en het plan ran aanleg of verbreeding door Gedepufeerde St/den Is goedgekeurd, een subsidie wordoi verleend uif de provinciale fondsen.

Hei subsidie wordt verleend tof zoodanig bedrag als de Staten, in verband met hef prodnclaal belang, b'llijk zullen oordeeb-n: het gaal echter een derde gedeelte van de kosten nief fe boven.

he aanvraag om subsidie wordt ingezonden bij Gedeputeerde Sfafen onder bijvoeging van een plan, een begrooting van kosten en de ter toelichting daarvan vereischte kaarten en teekeningen.

Op de met provinciaal subsldn^ aan fe leggen of fe verbreeden wegen mag geen tol wortfen geheven.

Algemeen reglement voor de zeewerendo waterschappen in Friesland, by welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhoudplichtigheid en het stemrecht, rastgestcld bij besluit der Provinciale Sfafen van 18 Juli 1892, id. 1 (Prov. blad 1892, td. 7(gt;} lafer meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in hef Prodndale blad van 1919, nquot;. 79.

Hef reglement geldt voor de waterschappen : der Zeedijken Confribufie KoUnmerland en Nieuwkrulsland, der Confribufie Zeedijken van Oostdongeradcel, der Zeedijken van Eorwerderadeel, het Oud-Bildf, d r Pyfdeelen Zeedijken Binnendijks, der Vijfdeelen Zeedijken Buitendijks, Wonseradeels Znlderzecdijken, Wijmbrlfsera-deels c.a. Confribufie Zeedijken, Hemelumer Oldephaerf en aanhorige Zeedijken, de Zeven Grietenijen en Stad Sloten en hef ivaferschap de Lemstersluis, voor irelke waterschappen hef kadastrale inkomen van de tof hun gehievl behoorende ongebouwde en geb-juwde eigendommen tof grondslag strekt van de onderhoudpUch-tlgheid en van het sfemrechf.

Boor kadastraal inkomen ivordf verstaan: l^^. voor de ongebomede eigendommen, hef in de kadastrale Ivggecs per hekfare uitgetrokken bedrag der geschatte pachtwaarde, zonder aftrek van polder- en dijklasfen, en, 2quot;. voor de ;,ebouwde eigendommen, de ivegens deze In die leggers ulfgeirokken bJastbare opbrengst, he verpUchflng tof hef onderhoud, en de verbetering der zeewering en van alle overige werken, fof of aan elk der waferschappen behoorende, rust, voor zoover het onderhond van enkele dier werken nh-f komt ten laste van derden, oji alle fol het gebied van elk dier icafersehappen behoorende eigendommen in evenredigheid naar hef kadastrale inkomen.

Voormelde verpl chflugen, mef. uitzondering van die u'aarfoe derden zijn gehouden, kunnen vlet irorden afgekocht gt;gt;f op andere eigendommen worden gAegd of rerplaafsf.

stratieve indeeling der polders is boven de kaart omschroven.

Wateren in open gemeenschap met' Friesland.? boezem zijn met.een donkerblauwe kleur aangeduid.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boozom, maar eerst op oen anderen polder loozon, hebben do tint van dion polder, omgeven door een donkere bies.

Boezemland is niet gekleurd.

Do banken en dieptelijnon duiden den toestand aan van 1910.

VERKLARING DER TEEKENS.

‘quot;“(iij Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingsworktuig. (c. reelrifugadlpoiiip.}

* nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

x nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringslnis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding,

—lil- nbsp;Hoofdmerk van het N.A,P,

-—o- nbsp;Verkenmerk van het N,A,P,

—;^ nbsp;Kegistreeronde peilschaal.

—Peilschaal.

^'■A Zomerpeil van polders. in M. ton opzichte

As.7t) Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van N.A.P.

.............- Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

^6V^4 Grootte van polders in 11.A. volgens meting op do kaart mot den planimeter.

ÄiÄiÄÄ!Kiis Watorkeerende dijk.

---I ^1 Dijk- on oiwerverdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.

Lijn van gemiddeld laagwater.

,, nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;25 decimeters onder gemiddeld laagwati'r.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauwerszee doe»' de Friesche sluis bj Zout/{a)))p e», de Nie)iu'e ZJleii bij Engu'iei'uoi', op de Zuiderzee doo)- de Doptazijl, desluizoi te Harlingeu, de Makkunier Zijl, de Workuuicr Zijl, de sluis te Hi)ideloope)i, de Alolkwerumer Zijl, de sluis te Stavoren, de Tacozjl, de sluizen te Lemmer (01 de Sekoter Zijl.

Het zomerpeil van de» boezem bedraagt 0.66 AI. — N.A.F., ’s winters is de boezemstand gewoonlijk hooger e)i teel ongeveer tot 0.27 AI. — N.A.P.

Er ivateren 0)igeveer 266 700 II.A. op den boeze))i af, waarvan 19 000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, die m de)i icinter gewoonlijk onde)‘ wate)' staan, (zoogenaa))ide grooie landen).

Te Dokku)n, Nieuwezjlen, Westergeest, Zwartetille, Friesche sluis bij Zoutkamp, Gerben-Allesverlaat, Schuilenburg, Bergumerdam, Eooiewoude, Dragten, Nesserzijl, Spultebrug, Terbandsterscha)is, Scharsterbrug, Viohuize)!, Schoterzijl, Lemmer, Tacozijl, Wellebrug, Snoek, Stavoren, Alolkwerum. Hindeloopen, Workton, Alakkum, Hulkostein, Doptazijl, Holswarderbriig, Leeuwarden, Leijebrug en Berliku)n wordoi geregeld dagelijks 0))i 12 uur de icaterstanden waargenonien. Ingeval vem strooming geschiedt dit, ua)) de zeesluizen op het oogoïblik voordat de stroo)ni)ig aanvangt. Hovendien ivordt aa)i de romein gedrukte plaatsoi ook ivaargoïomen d(‘s morgens om 8 uur. Deze laatste waarneminge)( dienen sedert e)ikelp jare)) als gro)idslag vom' het opmakem van den gemiddelden dageljksche)) stand van het hoezonwate)' in de Provincie o). tot het regelen va)i het openen oi sluiten der uitwatermg-sluizen. Dit openot en sluitot geschiedt op last van Gedeputeerde Staten.

Boezemstanden. in AI. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plants van Avaameming.

Gemiddelde zomers tand

1 Mei—31 Oct.

Gemiddelde j

Laagste .stand.

winstd-stand

1 Nov.—30 Apr.

Hoogste stand.

Harlingen .......

— 0.91

— 0.31

0.14 19 Febr. 1910

— 1.20 6 Oef. 1:104

Boptazijl........

— 0.91

— 0.81

0.16 19 Febr. 1910

- 1.19 6 Oct. 1904

Berliknm........

— 0.94

— 0.38

0.19 21 Febr. 1910

— 1.0.3 29 Sept. 190-1

Bofswarderbrug.....

— 0.60

— 0.29

0.19 18 Febr. 1919

— 0.99 6 Oef. 11/04

Hnlke.steiu.......

— 0.63

— 0.31

9.17 18 Febr. 1919

— 1.01 7 Oct. 1994


REGLEMENTEN. (Ve)-volg).

Hef bc.8fuur run het waler.^chap wordt oiub'r hef toezicht der Sfafen van Erie.Jaud ulfgeoefend door eene vergadering van volmachten en door een dijkbestuur. Het dijkbestuur besfaaf uif drie leden; een dijkgraaf en fwea dykgedeputeerden, die allen volmacht van hef. waterschap inot'fpn zijn. Bc dijkgraaf I.s voorziffer can de vergadering van volmachten en van hef dijkbestuur.

Boor het dijkbesfuur wordt een ligger vitn de onderhoudplichtigheid en hef .‘stemrecht van elk der wider-schajipeu opgonaaki. Hei model van eiken ligger ivordt door het dijkbestuur vuider got'dkeurlng van (fedeputeerde Staten vasfijesfeld. Be liggers irorden ten minste om de 10 jaar herzien.

Polifieverordeningen worden door hef dijkbesfuur ontworpen, door de i'ergndering van volmachten rasfgesfeld, en behoeven de goedkeuring van Gedepufeerde Sfafen.

Toor elk wafer.schap wordt door de Provinciale Staten een bijzonder reglenunf vastge.--!teld. Bif reglemenf bevat o. a. eene nauickimrlg’' aanwijzing van de grenzen van hef gebied van hef waterschaj) en eene nauic-keurige omschrijviiuj van lt;b- zeewering en van de verdere iverken bij het ivaterschap in onderhoud en voorfs lt;atn die, welke tot het waterschap behooren, doek tot ivelker onderhoud derden zijn rerplichf; hef regelt dh-onderwerpen ivaaromtrent In lad idgemeen reglement niet is voorzien.

Regleniont op het verleuiieu van bijdragen aan de Zeewerende waterschappen in do provincie Friesland, vastgesfehf bij besluit der fb-ovlndale staten van 12 Juli 1888, u'\ 1 (Prov. blad 1888, nquot;. 79) gewijzigd en aangeruld bij besluiten der Sfafen van 19 .lull. 1899, n’‘. 5 (Prov. blad 1899, id. 94} 9 November 1897, n‘\ 8 (Prov. 1898, w. 1} 19 Juli 1904, nquot;. 7 (Prov. blad 1994, W. 79) 19 December 1999, id. 11 (Prov. blad 1997, nquot;. 81}.

Aan de zeewereiub' ivaferschappen, die door hunne gaartijksche omslagen te .zwaar worden gedrukt, lean een bijdrage uit de fanden der provincie irorden verleend.

Be aanvrage om feekenniiaj eener bijdrage wordt ingezonden aan de Gedepufeerde Sfafen onder byooeging van de va.stgesfelde begroofing van ontvangsten en uitgaven met daarbij behoorende toelichilng, eene omschrijving van de aan fe leggen of fe verbeteren iverken mef (gt;en raming ran kosten, beneven.s eene opgaaf van de hi twee volgende jaren uif te voeren werken, mef berekening van ite in die jaren fe heffen omslag.

Indien op de watersnhapsbegrootinij uifgaceii voorkomen roor buifengeu-one werken, icorden die uitgaven bestreden uit de opbreng.sf ecia-r geldiecnlng, ivaarran de aflassing, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten, wordt bepaald door hef waterschapsbestuur.

Vi'rordening hotroffendo het bouwen enz. op de Zeeweringen, vasfgesfeld bij besluit der Provinciale Sfafen van là .lull 1891, n'^. 29 (Prov. blad 1891, n^. 101} gewijzigd en aangevuld lij besluit der Staten. 1'011 29 Juli 1911, nquot;. 11 (Prov. blad 1911, dquot;. 197} en mef ife wijziging en aanrulllng opgenomen in hef Provinciale blad can 1911. nquot;. 198.

Verordening tegen beschadiging van Slapenlijkon, va.stgesfeld bij bcslulf der Provinciale Staten van li November 19lt;nt, hquot;. 19 (Prov. blad 1991, n''. 9).

BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle iraferse/ni/ipen in Erlesbind heft)) boezemwaferschappen, behvdve die irelke belast zijn mef hef onderhoud eener .zeeicering, die zeewerende waterschappen ivorde,n genoemd.

Behalve de boven ile kaart onder „Admiuisfrafieve indeeling’' opgegeven boezeniwater.schapp.m, die een of meer wafersfaafkundlge polder.s omcatfen eu die in het algemeen belast zijn met beheer en onderhoud can al'e werken In den polder, zijn er nog boezemwaferschappen, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en u'afi'rwegen of in hef bevorderen van den waterafvoer. Beze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreff'ende werken zijn gelegen en iraarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn fe vinden.

Pan deze boezemwaferschappen komt op dit blml alleen voor hef Waterschap do Homestreek, daf voor de helft bijdraagt in de kosten voor aanleg van verharde wegen gelegen fu.s.schen IBtrlingen, Pieters-blerum en Bijkshoek, irelke aanleg geschiedt d,i)or de gemeente B,irradeel. Het bijzondere reglemenf voor het waterschap komt voor In hel Provinciale blad van 1918, n^. 119.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Wataschap der Vijfdeelen Zieilijken liinnendijks oiiiriif, i-onr zoover dit blad betreft, de geniee»te Eranekeradeel mef uitzondering van hef dorp Midlum.

Bij hef iraferschap is in onderhoud en beheer de zeewerlmj met paalwerken en sfeenglooüng van hef gehucht Bijkshoek, voorkomende op blad Harlingen 3, tot Harlingeu, beneven.s de daarvoor gelegen strand-hoofden en andere op de bladen Harlingen 3 en Sneek 2 voorkomende werken. Be sluis genaamd Boptazijl is in onderhoud en beheer bij de jirovinde.

Hei bijzondere reglement van hef waterschap i.s vasfgesfeld bij besluit der Provinciale Sfafen ran b') November 1893, iP. à (Prov. b'ad 1894, n^. là} en geivijzigd bij besluiten der Staten van 13 Juli 1898, n'\ à (Prov. blad 1898, nquot;. 99}, van 18 Juli 1993, iP. 98 (Prov. blad 190 3, n^. 114) en van 4 Januari 1910, W. 2 (Prov. blad 1919, W'. 28}.

Een politieverordening voor hd waterschap is goedgekeurd bij besluit gt;'an Gedeputeerde Staten van 9 November .1911, id. 79.

Waterschap der Vijfdeelen Zeedijken Buitendijks omvlt;d, voor zoover dit blad betreff, de dorpen Plefersbierum. IVijnaldum en Ahnenum in de. gemeente .Barradeel, het dorji Midlum in de gemeente Eranekeradeel en de gemeente Harlingen.

By hef iraferschap I.s in onderhoud en bekeer de zeeicering met sieenglooiing en de daarroor gelegm sfraudhoo(dlt; n van hef monunienf van Gasper de Boble.s bezuiden Harlingen tot nabij Makkuni voorkomende op het blad Sneek 1 en andere uh-f ofi dif blad voorkomende werken.

Hef bovengenoemde monument ivordf onderhouden door de beide ivaterschappen der Vijfdeelen Zeedyken.

Hef bijzondere reglement van hef wafer.schap i.s vasige.sfeld fnj besluit der Provinciale Sfafen ran 9 ^ovember B93, nquot;. àA (Pror. blad 1898, nquot;. 1(18} en gewijzigd bij besluiten der Sfafen vamBIJuU 1898, nquot;. à (Pror. blad 189', nquot;. 99j van là Juli 1993, n*\ 9H (i*rov. blad 191)8, uquot;. Hàj en van là Januari 1918, n“. 9 (Prov. blad 1918, xquot;. 2lt;9.

Ben politieverordening roor het iraferschap is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Sfafen van 12 Mei J9Ub nquot;. 19, 2de afdeeling II’.


-ocr page 12-

REGLEMENTEN.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland, vaslgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 22 Juli 1908, n'^. l (Prov. blad 1908, n’’. 34) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 25 Januari 1911, n^. 10 (Prov. blad 1911, rP. 44) en van 21 Januari 1913, nquot;. 12 (Prov. blad 1913, nl’. 26). liet reglement is met de wijzigingen ojige-nomen in het Provinciale blad van 1913, n^. 27.

Onder boezemwaterschappen verstaat dit reglement alle waterschappen, loelke zijn gereglementeerd met inachtneming van de bepalingen van dit reglement.

Belanghebbenden en gemeentebesturen, die de ojmichting van een ivaterschai) wenschelijk achten, kunnen onder opgaaf van redenen een daartoe strekkend: verzoek aan de Staten richten. Bij dat verzoek leggen zij over een plan en eene schetsteekening van het op te richten waterschap, zoomede eene aanbeveling van ten minste drie personen voor een voorloopig bestuur.

Het plan moet bevatten:

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrijving van het doel van het op te richten waterschap;

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;eene aamvijzing van de eigendommen, ten behoeve waarvan het zal ivorden opgerichi;

  • c. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgaaf van de gezamenlijke grootte van deze eigendommen ;

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrijving van de werken, die aan het waterschapsgezag zullen worden onderworpen en, zoo noodig, vermelding bij ivelke. daarvan het geheele waterschap) belang heeft en bij icelke meer uitsluitend belang hebben sommige eigendommen in hel op te richten waterschap;

  • e. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanduiding, welke eigendommen hebben, te bestrijden de uitgaven van het waterschap en, zoo noodig, op ivelke van die eigendommen bijzondere verplichtingen zullen rustoi, in allen gevalle naar ivelkoi maatstaf die verplichting zal ivorden geregeld;

  • f. nbsp;nbsp;nbsp;eene 02)gaaf van de eigendommen, welke wel belang hebben bij het op te richten w-aterschap of bij werken bedoeld bij lette)- d, doch vrijgesteld zullen wordoi van de verplichtingen bedoeld bij lette)- e.

Indioi niet door belanghiebbenden of gemeoitebesturen de 02)richtigt;ig van het waterschap is verzocht, geschiedt op verzoek van Gedeputeerde Stateii de aanbeveling van lede» voor een voorloo2ng bestuur door het bestuu)- do-gemee)ite, ivaarin het 02) te richten waterschap of het grootste gedeelte ervan is gelegen.

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland, vastgesteld bij besluit de)- Provinciale Statoi van 22 Juli 1908, nquot;. 1 (Prov. blad 1908, )P. 105) 01 genvijzigd bij besluite)) de)- Staten va)) 20 Juli 1909, )iquot;. 2 (Prov. blad 1909, n°. 92) en van 18 Juli 1912, nP. 2 (Prov. blad 1912, ult;gt;. 107).

Het reglemoit geldt voor alle bij het i)) werking trede)) daarva)) bestaande, boezemwaterschappen m Friesland oi 02) al de daa,r)ia m deze provincie 02)gericht wordende boezemivaierschappen, voor zoover niet bij het besluit tot 02)ricl)ti))g is bepaald, dat het Algemeene reglement of enkele bepaUngo) daarva)) voo)- dut boeze.mwater8c})up niet zulle)) gelden.

Voor elk boezemwaterschap wordt door de Provmciale Statoi ee)i bijzonde)-regle)ne))t vastgesteld. Dit bijzondere reglemoit mnschrijft het doel van het ivuterschap, de werkoi aa)) het waterschapsgezag ondenvorpen e)i de grenzen, va)i het waterschap en regelt de ondencerpen, waarm bij het Algemeene reglement niet is voorzien of die, waarva)) de regeling in dit reglement uitdrukkelijk aan de bijzondere reglonenten is voorbehouden.

Onder hoezemwaterschappe)) verstaat dit reglemoit alle waterschappen, welke waren gereglementeerd )net inachtneming var) het lieglement nopens de oprichting van waterschappen i)) Friesland, dat in 1908 is vervallen, e)i die, welke zijn gereglementeerd vo/gots de be2)alinge)i va)i het lieglement betrekkelijk de oprichting van boezemicaterschappen m Friesland. (Zie hierboven.)

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland. (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie), vastgesteld bij besluit do- Provuiciale Statoi van 13 Nove)nhe)- 1900 n'^. 5, (Prov. blad, 1901, iP. 72) 01 gewijzigd bij besluiten der Staten van 8 Juli 1902, rP. 11 (P)-ov. blad 1902, rP. 109), 15 November 1904, iP. 6 (Prov. blad 1904, iP. 115), 25 Juli 1911, )P. 11 (Prov. blad 1911, rP. 114). Het reglement is met de wgzigmgen O2)ge))ome)) in het Provinciaal blad van 1911, )P. 143, en lato- geivijzigd bij besluit der Staten, van 21 Juli 1913, )P. 5 (Prov. blad 1913, )P. 94).

Het re,gle))ie))t is van toepa8si))g op de bij de Provincie m onderhoud o), beheer zij))dc waterstaatswerken, die vom-komen op een door Gedeputeerde State)) daarvan O2'gt;gerna,akten, bijgehouden en ter algemee))e, kennis gebrachte)) staat. (De hierachter te )ioeme)) staat A.)

Het bevat verbodsbepaUngoi betrefjoide waterstaatsiverkoi, wegen, trek-paden en kanaaldijken ; to- voorkoming van belem)))e)-mg der scheepvaart of afstrooming o) va)) ve)-0))diepi))g van vaarten; betreffoide het gebruik maken, van provinciale vaarwaters; het varen met stoombootoi, motorbooten 0) motorschepen; het nadero) en doorvaroi va)i 01 het liggen h)j sluizen o) bruggen; betreffende los- e)) opslag2)laat8en; houtvlotten, loozmg van af volsta ffo) en baggeri))g in 2}rovi))ciale vaanvaters; bepalingoi to- voorkoming o), opheffing van tijdelijke stremming va.)i de scheepvaart tengevolge va)i het vastzitto) va)i vaartuigen ; bet)-eff'o)d)i gezonken vaa)-t)iigen ; verbodsbepaUngo) betreffende y8ba))e)i en bijzondere verbodsbepalingen voor het provinciale vaarwater tusschoi de Koetille en de Groote Sluis te Harlingen.

Gedeputeerde State)) kunno) h) bijzondere gevalloi vrijstelling of re)-g)in))i))g tot afwijking verleeno) va)) so)nmige hepali))ge)) i)) het )-eg/e))ivnt.

Bij besluit der P)-ovi))ciale Staten va)) 2 Oclobo- 1911, )P. 4 (Prov. blad 1911, n°. 140) zij)) herzie)) o) 02) nieuw vastgesteld eo) vijftal stato), betrekki)).g hebbende op dit reglonent.

Staat A bevat alle waterstaatswerken, waarop hel regle)))e))t van toepassi))g is, staten B, C en D de grootste geoorloofde afmetingo) var) de schepo), die va)i de provinciale vaeirwaters gebruik maken, staat E geeft de grootste snelhedet) aan, die voor verschillende schepen zij)) vastgesteld.

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij waterschappen, vastgesteld bij besluit der Provmciale Staten va)i 28 Hei 1878, n”. 15 (Prov. blad 1878, rP. 76), gewijzigd bij besluit der Staten va.)) 9 November 1881, rp. 20 (Prov. blad 1881, n’). 134) en met die )vijzigl))g opgenomen in. het Provinciale blad van. 1882, tP. 33.

Door Burgemeester e)) Wethouders van elke ganeente wordoi, ove.ree))komstig ee)) doo)- Gedeputeerde Statni vast te stelle)) model, i)) duplo staten opgemaakl, bevattende, ee)) duidelijke omschr)jvi))g van de werke)), die in dit reglement zij)) bedoeld. Verve))i))ge)i, ontg)-o))di))gen, indijkingen, d)-oog)nakerije)) e)) S2)oorwege.)i zijn o- niet onde)- begrepen.

Het aa))ho))de.))de. ert dugelijksche toezicht over het regelmatige onderhoud der in dit reglement bedoelde werke.)) ber)ist bij B))rgen)eester en Wethouders, die jaarlijks minstens één maal eene schomv dooi ter opnonmg van de I)er-8telli)gt;ge)), die er aan moeto) ivorden verricht.

Verder geeft dit reglemoit eenige voorschriften, bij het onderhoud der werken, in acht te nemen.

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie, vustgesteld bij besluit der Provmciale Staten van 16 November 1904, iP. 1 (Prov. blad 1905, tP. 32).

Dit reglement bevat bepalingen ter verzekering van het onbelemmerde verkeer langs de vaarten, betreffende houtvlotten, loozing van afvalstoffen, stoombooten, naderen en doorvaren van en liggen bij sluizen en bruggen, gezonken vaartuigen en beiialingoi betreffende het vervoer imi zware vrachten over kunstwegen, het vervoer van 2Kr8one)i 01 van, andere stoffen da,n melk enpetroleuin, bijzondere hepalingoi voo)- het vervoer van, melk en petroleum, voor de inrich ting do- wielbanden, betreffoide hondenwagens en trekhonden, wielrijde)) en rijwielpaden en hetreffoide, rijden, loopen 01 vertoeven 02) bruggen.

Gedeputeerde Statoi kunnen in bijzmidere gevallen, vrijstelling of vergunni)))/ tot afwijking verleenen van sommige bepalingen va)i dit reglement. Di enkele gevalle)) zijn Bu)-go))eester en Wethouders hiertoe ook bevoegd.

V00)- waterstaatswerkoi w beheo- o) onderhoud bij het Bijk zijn alleen toepasselijk de bepalingoi va)) eo) zestal 2mra.gra.fen.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit do provinciale fondsen voor het aanloggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland, vastgesteld bij besluit do- Provinciale Staten van 24 Januari 1911, tP. 16 (Prov. blad 1911, )P. 58).

Voor het aanleggo) of verbreedo) va)i ku)i8twege,)) in, deze pirovuicie doo)-goneenten, waterscha2)2yen, vee))2mlders of iMrticulieroi kan, wanneer het provinciale belang daarbij betrokkoi is o) het pion van aa))leg of verbreedaig doo)- Gedeputeerde, Stato) is goedgekeurd, eoi subsidie worden .verleend uit de provinciale fondsen.

Het subsidie wordt verleend tot zoodanig bedrag als de Stutoi, m verba)id niet het provinciale bela))g, billijk zullo), oordeelen; het gaat echter een derde, gedeelte van de kosto) niet te boven.

De aanvraag om subsidie wordt i))gezo))de)i bij Gedejiuteerde Statoi oudo-bijvoeging va)) eo) pla)), eene hegrooting va)i kosten en de to- toelichthig daarva)) vereischte kaarto) 01 teeko)i)igen.

Op de niet provinciaal subsidie aan te leggen of te verbreeden wegen ma(j geen tol worden geheven.

Algemeen reglement voor de zoeworendo waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhoud-plichtigheid en liet stemrecht, vastgesteld hij besluit do- Provinciale Staten van 13 Juli 1892, iP. 1 (Prov. blad 1892, iP. 76), later meermalen gewijzigd en met de ivijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1910, n'^. 79.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

yVcliniiiistvtttie've iiitleeliii^-.

Universiteits bibliotheek Utrecht

Achter do namen der waterschappen zyn opgogeven do Provinciale bladen, waarin zijn opgenomon hun bijzonder reglement van bestuur.

11 aterschap de Biedpiolder. Komt galeeUelglc 1001' aan den westelijken rand cuit bef blad en bestaat int een waferstaafkundif/en polder met twee hooffere deelen en boezemland..............................

D (ft^rschap Ludiatju. Bestaat nit den gedeeltelijk aan den icestelgken rand van bet blad voorkomenden waterstaatkundigen polder van dien naam......... Waterschap de Achlume)- Noor der pol der. Bivtaai mt één, gedeeUeiÿk aan den zuidelijken rand van bet blad voorkomenden icaferstaatkundfgen polder..... }V(ttC7'SChclp de ZuidCTpOldcr, Bestaat nit een watersfafdkundigen polder bezuiden Franeker gelegen. Komt gedeeltelijk op dit blad voor...........

Waterschap Waterschaj) Waterschap Wate)-8cha])

de de de de

Dongjume)- Polder.................

Tjummarume)- Hiedpiolder............

Groote Noorde,rp)olde)-...............

ZuidOOSterpolder (gemeente hei Billig. Bestaat nit één mater-staatkundigen polder, die gedeeltelik aan den noordelijken rand ran bet blad eoorkond . Water8Cha2) de Berlikumer polder. Ommt den nit tmee mderslaatknndige deelen bestaandeu polder van dien naam...................

Watersdiap de K/oosterpoJder............•...... l]' ClterSchdf) de lloekster Pohle/\ Omcat den nit firee trafersfaafkandige deelen be.sfaartden polder van dien naam...............■.....

Walerschap) de Noorderpolder...................

Waterschap) de Westerpolder....................

1918, n'

11-f

]ffl3, Hquot;

116

1901), n*

74

Nog niet vastgesteld.

1913, m\ 191

1912, n^. 40

1911, m\ r,(f

119

1011, n

1011, m

117

1911, n^.

lâH

1911, n^. 118

1911, u’^. 121


Sl

Z.p.-(7.7d

'/. o.

8002

0.76

si.próid.i

ff nbsp;nbsp;nbsp;„ x.p.-apo ffe nbsp;B'' rwu S'uh.riirn

r' .. 333/7)1

:^Ü6*6//Ld


Het reglonent geldt vorn- de waterschappen : do- Zeedijken Contributie Kollumer-land oi Nieuwkruisland, der Contributie Zeedijken va» Oostdo))ge,radeel, do-Co))t)-ibutie, Zeedijko) vu)) Westdongeradeel, der Zeedijke» van Ferwerderadeel, het Oud Bildt, der Vijfdeelo) Zeedgken Binnendijks, der Vijfdeele» Zeedijken Buitendijks, Wmiseradeels Zuiderzeedijke)), Wij)nb)-it8eradeei8 c. a. ContrUnitie Zeedijke», HoneUDner Oldephaert e» aa))ho)-ige Zeedijken, de, Zevo) Grietenijo) o) Stad Sloto) O) het watoscha]) de Lemstersluis, voor ivelk)gt; icatersclxippen het kadastrale i))ko)))e)) van de tot hun gebied behoorende ongebouwde en gebouicde eigendommen, tot g)-0))dslag strekt van. de o))derhoudplichtigheid en van het stemrecht.

Door kadastraal inkomen wordt verstaan, P. voor de ongebouwde, eigoï-dommo), het in de kadastrale liggers pvr hektare uitgetrokken bedrag do-geschalte pvichtwaarde, zonder aftrek van polder- em dijklasten, en 2”. voo)-de gehou)vde, eigendomnum de wege))S deze, in die liggers uitgetrokken, belastbare opbrengst.

D)‘ verplichting tot het o))de)-ho)td e» de, verbetermg der zeewering en van alle overige werko), tot of aa)) elk do- )vate)-scha2)pe)) behoorende, r)ist, voo)-zoover het onderhoud ra)) enkele dio- werken niet komt ten laste va» derde)), op alle tot het gebied va)) elk dier ivatersrhgppen behoorende eigendon/mo) m evenredigheid met het kadastrale inkomen,

Vno)-)nelde, verplichtingen, met uitzondering va)i die ivaartoe derde)) zij)) gehouden, k)i))))e)) )iiet worden afgekocht of op andere, eigendo)))me)) icordo) gelegd of verplaatst.

Het besluu)- va.)) het water8cha2) wordt, ondo- het toezicht de,)- Stale)) ro)) F)-iesla))d, uitgeoefend door eene vergaderi))g va)) volmachte)) en door een dijkbestuur. Het dijkbestuur bestaat uit drie leden: eo) dgkgraaf o) tiree dijkgedeputeerdo), die alle)) volmacht va)) het )vaterscha2) moeten zijn. De dijkgraaf is voorzitte)- va)) de rergaderbig ra)) rolmachto) o) ra)) het dijkbestu)i)-.

Door het dijkbestuur icordt eoi ligger va)) de oiderhoudplichtigheid en het stemrecht van elk der ziaterschappe)) opge))taakt. Het model va» elko), iigiffn wordt door het dijkbestuur, onde)- goedkeurbig r^a)) Gedejmleerde Stale)) rastgesteld. De liggers worde)) tenminste om de, 10 jciar herzie)).

Bolitieverordeninge)) wordo) door hel dijkbestuur onticorpe)), doo)- de Vergadering van vohnachie)) rastgesteld o) behoeve)) de goedkeuring ra)) Gedep)deerde Staten.

HARLINGEN


Waterschap de Zuidoosterpolder (gemeente MenaUlmnadeep. Omeiit ilen nil iteee wati'rslaatkundige deelen besfaanden polder van dien naam..........

Waterscha2) het Beetgumer en Engelumer Nieuwland.......

Waterschap) de Engelumer Polder..................

Waterschap) de Marsumer Polder..................

Waterschap het Huisume)- en Goutumer Nieuwlatid. Bestaat vit een icaterstaatkuadigen 2/^^^7ler met ficee hoogere deelen, die gedeeltelijk aan den oostelijken rand van hft blad voorkomen en niet op dit blad voorkomend boezemland ......

1911,

1912,

1912,

1912,

nquot;. 11!)

nquot;. 38

Nog niet vastgesteld.

aan dien

De. De

Waterschap) de, Jelliimer 01 Beerster Polder. Bestaat uit den gedeeltelijk den zuidelijken rand van bet blad voorkomenden watei'staatkundigen polder van naam1918

overige polders, die 02) dit blad voorkomen, zijn ongereglementeerd. voornaamste zijn: De, Oosterhierumer Polder, de Tjumarumo- Polder, de. Polder van Sobsiim, de Andelapolder, de. Polder van Tjeppiebuurt, de Salwerder Polder, de Groote Schalsumer Polder, de Kleine Schalsume)-Polder, de, Minnertsgasche Hiedpolder, de Hovenster Polder, de Zuidwester-polder, de, Zandwegspolder, de Vierhuister Polder, de Westerwirder Polder, de Oorbijterspolder (bewestet) Dronrijp), de Oosterpolder, de Dronrijpo-Zuider pol der, de Hatsumer Polder, de gedeeltelijk aan de» zuidelijken ra))d roorkomoide }D)i,nze)- Polder 01 Baaijumer Polder, de gedeeltelijk aa» doi ))oordelijke)i, of den oostelijke,n rand voorkomoide Slagtedijkste)- Polder, Poeloiste)- Polder, Groote, Oudlandsche Polder met een hooger deel, Jouse))-polde)- en. Beijerpolder e» de Britsumer Nieuwkmdpolder, bestaande uit ticee waterstaatkundige, polders, waarvan een mei een lager deel, de Kor))ju)ne)-Nieuwlandpolder, de Jelsumer Nieuwlandpuilder, de lïitsumazijlpohier, de Dei)iu)ne)- Bolde)- met drie hoogere deelen, de Boxu)ne)- Nieuwlaudjwlde)- 01 de, aa)i de onstelijke en. zuidelijke ra)ide)i gedeeltelijk 02) dit blad voor-ko)))e))de Nieuwla)id8p)older.


'/‘/////■•///r/e/.

■i'/OM p.

ls.v.-/7..VU az/ffj - Do.sIcrcnil

gt;U/J/7 iC /(.J.ie/mlff.

Voo)- elk waterschap irordt door de Provinciale Staten ee.)) bijzonder reglement vastgesteld. Dit reglement bevat o.a. eene nau.ickeurige aamvijzing van de grenzen, van het gebied va)) I)et waterschap en eene nauwkeurige omscl)rijvi)ig van. de zeewering en, va)i de verdere iverke)) bij het waterschap b) onderhoud, en voorts ran die, welke, tot het walerschap behooren., doch tot welker onde)-l)O)(d derdo) zij)), rerplicht; het regelt die onderu-erpen. ivaar-omtrent in het algemeene, reglonent ))iet is voorzien.

Reglement op hot verleenen van bijdragen aan de Zeewerende waterschappen in de provincie Friesland, rastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen, van, 12 Juli 1888, w°. 1 (Prov. blad 1888, ))”. 76) gewijzigd oi aangewild bij besluite,)) der Stalen, va)) 16 Juli 1896, n^. 5 (Prov. blad, 1896, tP. 64), 9 November 1897, N'. 3 (Prov. blad 1898, n^. 1) 19 Juli 1904, n°. 7 (Prov. blad 1904, n’^. 76) 19 Deconber 1906, n^. 11 (Prov. blad 1907, n^. 31).

Aa)i de zee,leerende waterschappen, die, door hunne jaarlijksche omslagen te, zwaar ivorden gedrukt, ka,n een bijdrage uit de, fondse» der provincie ivorden verleend.

De aanvraag om toekenning eener bijdrage wordt bigezonden aan Gedeputeerde Staten, onder bijvoeging va.n de. vastgestelde hegrooting van ontvaiigsten en uitgaven met daarbij behoorende toelichling, eene omschrijving vandeaan. te leggen of te verbetere)) werken, met een raming va» kosten, benevens eene. opgaaf van de bi de twee volgende jaren, uit te voeren werken, met berekenimj rem de 0) die jaren te heffen omslag.

Indien op de waterschapsbegrooling uitgave)) voorkomeii voo)- buitengewone iverken, worde)) die uitgaven bestreden uit de, opbrengst eene)- geldieening, waarva,)) de affossmg, onder goedkeuring van. Gedeputeerde Staten, wordt bepaald door het waterschapsbestuur.

Verordening betreffende het bouwen enz. op de Zeeweringen, vastgesteld bij besluit de)- Provinciale Staten va)i 15 Juli 1891, )P. 20 (Prov. blad 1891, 71°. 101), gewijzigd oi aa)igevHld bg besluit de)- Staten va)i 20 Juli 1911, nh. 11 (Prov. blad 1911, )P. 107) en met de wijziging e» aanvulling opge-nomen m het Provinciale blad van, 1911, )P. 163.

Verordening tegen beschadiging van Slaperdijken, vastgesteld bij besluit de)- Provinciale Staten va)i 14-November 1900, ))°. 10 (Prov. blad 1901, )i°. 9).

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvekamp en N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Focke Sjoerds, in 3 deelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot derzelvcr waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingonieur in algemcenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, n”. 11, opgenomon in de stukken hetrekkolijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeren Staten van Friosland van den 19 Juli 1854, n”. 8.

Memorie over don toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur G. I. Bolten. 1860.

Memorie over hetzelfde onderworp, van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brunings en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende hot onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministeriëele beschikking van 18 Juni 1896, 11°. 139, Afd. Waterstaat, tot het instellen van een onderzoek inzake do Indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieën Friesland en Groningen. 1910.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van do Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking dor Lauwerzee in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen. 1904.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart 011 schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Vijfde uitgave. 1909.

Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij do Nauwkourig-hoidswaterpassingen en de waterpassingen van den Aigemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland. 1906.

Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door don Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.

1(3. cv um

t//cl/2i/.S'/i//t‘

,/f/.9'0nHfr /y/e//tt^/77d

X.V. ~(/.eiCl


BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle icaterscha/ipen in Friesland heeten bceseinwaterschappeii, vifffenonie)i die, irelke belast zyn met het onderhoud eener zeewering en zeeirerende icaterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder ^Administraiiece IndeeUng’^ opgegeren boezemwaterschappen, die een of meer waterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zyn met beheer en onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog de volgende, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden can enkele land- en iratenregen of in het becoraeren can den waterafeoer. Deze omvatten de rerschUboide kadastrale perceelen. die om en nabij de iM-treffende irerken zijn gelegen en waarvan de nummers in hunne byzondere reglementen zijn te vinden. Ifet jaartal en nummer ran hef Provinciale blad, waarin die bijzondere reglementen zyn opgenomen, zijn tusschen haakjes adder den naam ran het waterschap vei-meld.

Waterschap het Leeuwarder Oud- en Nieuwland (1914, n'^. 83) onderhoudt vaaden en wegen in boezemland bewesten Leeuwarden: Waterschap de Drie dorpen f1910, xquot;. 88) onderhoudt vaarten en wegen tusschen Menaldum, Beetgum en Berliknm ; Waterschap do Veroeniging (1911, n^. 113) onderhoudt de Slappeterpster Vaart en de Botgorre in Menaldumadeel; Waterschap de Twee wegen (1913, n*\ 113) ondei'hcmdt vaarten en wegen in het boezemland de Mieden onder Minnertsga; Waterscliap do Homostreek (1913, tr\ 110) draagt voor de helft bij in de kosten voor aanleg van verharde wegen, gelegen tusschen MarUngen, Sexbiemm, Tjummarum en Djkshoek, welke aanleg geschiedt door de gèmeenfe Barradeel; Waterschap Kiesterzyl (1914, n^. 30) heeft ten doel het verbeteren, verharden en in dien staaf onderhouden van het voor rjweg besteinde gedeelte ran den Slagtedijk van den weg Harlingen-—Franeker tot 080 M. bezuiden de Kiesferzijl.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Waterschap der Vijfdeclen Zeedijken Binnendijks ommt de mmeenle Franeke)-, de gemeente Frnnekeradeel met uitsondering, roor soorer dit blad betreft, mn hel dorp Herbaÿtim, de gemeente .Uenaldumndee), de gemeente Baarderadeel, de gemeente tlcnnaarderndeet met ni/zondering van ee)nge j/erceeien in de niet op dit blad voorkomende kadastrale gemeente Wommels en het dorp Minnerfegti in de gemeente Barradeel.

Bet waterschap onderhondt en beheert de zeetvering met /iaalwerken en steenglooiing van, het gehucht Jlgkshoek in den (Iroolen Koorderpolder tot KarUngen, Irenevens de daarvoor gelegen strandhoofden. (Bet op de kaart meest ooslelijk voorkomende slrandhoofd, het zoogenaamde. Slalenhdofil, is in onderhoud bij hel waterscha/) het Oud BUdf.) Verder is bij hel ivalerschap in onderhoud, en beheer de Slagledijk, een slaperdijk, die ooslelijk can de Jiied- en Lvdingupolders loopt en zich rerder op hel blad .Sneek 2 uitstreld. De sluizen in den Blngtedgk zijn niel bij het waterschap in onderhoud. Be molenslui.s van de molen in het westelijke deel ran den Bongjnmer Polder wordt onderhouden door hel walerschap van dien naam, de delswerderzyl, zuidelijk ran die sluis, is in onderhoud bij de Provincie, terwijl de Kicslerzijl (bÿ Herbaijum) floor het Bijk ouderhomlen wordt.

Het bijzondere reglemenf van hel waterschap is rastgesteld bij besluit der Proriuciab^ Staten van 13 November 1893, nquot;. 5 (Prov. blad 18^14, nquot;. 13) en gewijzigil bij besluiten der Staten van 13 Juli 1898, n‘\ a (Prov. blad 1898, n'‘. 96), van la .fuU 1963, nquot;. 9(i (l^ror. blad 1963, n‘\ 114), 4 Januari 1916, W\ 2 (Prov. blad 1916, n“. 28) en ■ran 2S .luU 1914, nquot;. 27 (Prov. blad 1914, w\ 73).

Fene politieverordening voor het waterschap is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 November 1911, n'\ 76.

Waterschap der Vijfdeolon ZoedUkon Buitendijks onivat, voor zoover dit blad betreff, de dorpen Firdgum, Tjiunmarnm, Lidlum, Oosterbierum en Sexbierum in de gemeente Barradeel en hef (forp Herbaymn. en het gehucht Ludingarak in de gemeente Franekeradeel.

Het gedeelte van de zeetvering, dat door het waterschap icordt onderhouden, komt voor op de bladen Harlingen 2 en Sneek 1 en 3. (Zie verder bl/td Harlingen 2).

i.

doc'

len-

tatie

ß kaart is de

N^r de

BifineRecheepvaart

TnFT.TPHTnvU nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I waterstaatkundige toestand aangegeven. De admini-stratiovo indeeling der polders is boven de kaart omschreven. ■

Wateren in open gemeenschap met Frieslands boezem zijn met een donkerblauwe kleur aangeduid.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgevon door een donkere bies.

Boezemland is niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogto-cijfers geplaatst.

De

De molens der polders, wier zomerpeil hooger is dan het zomerpeil van Frieslands boezem, worden hoofdzakelijk gebruikt om water in te malen. dieptelijnen duiden den toestand aan van 1904.

VERKLARING DER TEERENS.

Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal watoi-paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c. coitrifugaalpomp).

Vijzelwatermolen.

Kleine watermolen.

Uitwateringsluis.

Grondduiker onder eene waterleiding.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Secundair merk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in oen polder.

. Dijkhoogte.

Terreinhoogte.

Hoogte van den weg.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

In M. ten opzichte van

N.A.P.

Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

BOEZEMS.


Frieslands boezem.


de.

te

De boezem loost oji de Lamverzee door de Friesche Sluis bij Zoutka)))2} 01. de'Nieuwe Zijlen bij Ettgwierum ; op de Zuiderzee doo)- de Poptazijl, sluizen te Harlingen, de Hakkioner Zgl, de Workumer Zijl, de sluis Hindeloope)), de Holkwerumer Zijl, de sluis te. Stavore)), de Tacozijl, de sluizen te Le)nme)- en de Schoterzijl.

Het zomerpeil van den boezem bedraagt 0.66 H. — N.A.P.; ’s winters de boezemstand gewnonlijk hooger en wel ongeveei- tot 0.25 .M. — N.A.P.

iS

Er wateren ongevee)- 266 700 H.A. opi den boezem af, waarvan 19 000 H.A. o)ii)igepolderde lage boezeinlanden, die in den winler geivoonlijk onder wato-staan, (zoogenaamde groene lande))).

Te Dokkum, Nieuwe Zijlen, Zivarle Tille, Friesche Sluis bij Zoutkamp, Gerben-AUesverlaat, Sch uilenburg, Bergumordam, Eerneivoude, Drachten, Nesscrzijl, Spaltebrug, Terbandsterschans, Scharsterbrug, Vierhuizen, Scho-terzijl, de Lemmer, Tacozijl, Wellebrug, Snoek, Stavoren, Holkwerum, Hindeloo2)e)t, Workum, Makkurn, Hulkestein, lioptazijl, Bolsicarder Brug, Leeuwarden, Leijebnig en Berlikum worden geregeld dagelijks om 12 uur de waterstanden waargenomen. Ingeval va)) strooming geschiedt dit aan de zeesluize)). op) het oogenblik vorn- dat de strooming aanvangt. Bovendien ivordt aan de, romein, gedrukte pilaatsen ook waargeno)ne)i des morgens om 8 uur. Deze laatste icaartiemiitge)) dienen sedert enkele jaren als grondslag voo)-het opmaken va.n den dagelijkschen gemiddelden 8ta))d van het boezemwate)-in. de pirovincie en tot het regelen van het openen o) sluiten, de)- uHwatering-sluizen. Dit openoi en sluitoi geschiedt op) last van Gedeprutcerde Staten.

Boezemstandeu in H. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand

1 Mei—31 Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.—30 Apr.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Leeuwarden......

— 0.61

- 0.80

-I- 0.08 9 Feb. 1910

— 0.97 29 Sept. 1904

Leyebrug........

— 0^

— 0.33

0.21 18 Feb. 1910

—1.03 7 OcI. 1904

Berlikum.......

— 0.64

— 0.88

0.19 21 Feb. 1910

— 1.08 29 Sept. 1904

Bolswarder brug.....

— 0.60

— 0.29

-1- 0.19 15 Feb. 1910

— 0.96 6 Oct. 1904

Hulkestein.......

— 0.63

— 0.32

■1- 0.17 18 Feb. 1910

— 1.01 7 Oct. 1904

Boptazyl........

— 0.81

- 0.81

0.16 19 Feb. 1910

— 1.19 6 OX. 1904

Harlingen.......

- 0.61

- 0.31

-1 0.14 19 Feb. 1910

— 1.26 6 Oct. 1904


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plants van waarneming.

Gomiddold hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

31 0ct.

1 Mei— M.E.

INov.— 30 April.

de Letnmer.......

0.18

0.16

— 0.11

— 0.13

2.1-8 18 Mrt. 1906

—1.64 2 Febr. 1902

Stavoren ........

0.21

0.20

— 0.28

-0.25

1.92 21 Febr. 1907

—1.48 23 Jan. 1907

Hind(doo2yen......

0.29

0.27

- 0.81

-0.28

2.36 12 Mrl. 1906

—1.62 28 Jan. 1907

JharUngen.......

0fgt;7

0.51

— 0.74

— 0.71

2.75 12 Mrl. 1906

-1.91 24 Jan. BK/7

Boptazyl........

0.64

0.58

— 0.76

— 0.70

8.18 12 Mrl. 1906

- 1.8'1 16 Jan. HXS

Nieuw Bildt......

0.76

0.68

— 0.88

— 0.84

2.75 12 Mrf. 1906

Ezumazÿl .......

0.97

0.86

-1.4-8

— 1.22

4.15 1-2 Mrl. Hélé;

Zoutkamp.......

0.99

0.88

—1.39

— 1.04

4.24 12 Mrt. 1fK)6

— 2.34 12 Nov. lOW)


^-oordbui’én



ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN. (Vervolg.)

Waterschap hot Oud Bildt omvat het gedeelte van de gemeente hei Bildt, dat gelegen is bezuiden den op het blad HarUiajen 1 voorkomenden Ouden Bildfdyk.

Het waterschap onderhoudt en beheert den zeedijk van hef gekucht Dijkshoek tot het gehucht Westhoek met het Stafenhoofd en, den zich oostwaari.s daarvan uiistrekkenden dam en verschillende op blad Harlingen 1 voorkomende werken.

Het byzondere reglement is rastgesteld bij besluif der Provinciale Staten van 13 November 1893, n^. óa (Prov. blad 1894, n^. 14) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 13 Juli 1898, W'. 5 (Prov. blad 1898, n^. 96) in Juli 1903, n'\ 9V (Prov. bllt;id 19'/3, n”. 113) en van 14 Janmtri 1914, n'\ 7 (Prov. blad 1914, n*\ 3.5).

Enne politieverordening voor hef iratersehap is goedgekeurd bij besluif van Gedeputeerde Staten van 7 Mei 1968, W^. 53, 2de Afdeeling TK.

Waterschap het Nieuw Bildt. Koor dit zeewerende u’afersekaj) geldt niet hef Alge^neene reglement 0]) de zeewerende ivatersckappen. Hef omvat een deel van de gemeente het Bildt benoorden den Ouden BUdtdyk, dat slechts voor een zeer klein deel aan den noordelijken rand van dit blad voorkomt. Het onderhoudt en beheert onder meer den zeedijk benoorden het gehucht Westhoek. (Zie verder blad Harlingen 1).

BEDIJKINGSJAREN.

Oorbyferspolder

Deinumer Polder

Dongjumer Polder

Hoekster Polder

Kleine Schalsinner Polder

Groofe „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Hovensfer Polder.

Biedpolder (gedeeltelijk)

Zuidwesferpolder

Berlikumer Polder

Dronryper Zuiderpolder

Zwdcrpolder by Franeker

Polder van Tjeppebuurt

Oosterbierumer Polder

Lndingapolder............ 1816

Poelenster Polder

Boxumer Nieuwlandpolder

Zuidoosferpolder (by Dronrijp) . nbsp;. nbsp;• nbsp;, nbsp;.

Dronryper Noorderpolder

Andelapolder

Groote Oudlandsche Polder

Wesierpolder

Slaf/fedyksfer Polder

Biedpolder (gedeeltelijk)

Hatsumer Polder

Achlumer Noorderpolder

Beetgumer en Engelumer Nieuwlandpolder.

Engelumer Polder

Oosterpolder

Bitsu mazijljyolder

Zuidoosferpolder (het Bildt)

Groote Noorderpolder .........


-ocr page 13-

SLUIZEN.

ill diepte ten das opzichte (ten uag. ^,^^ j,^ p

M. M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateriiu/sluis van den Ifolwerder Oosterpolder, een klep...............................O.SO nbsp;— 0.40

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in de Znider Ee tusschen den 2)older rnm Oastdongeradeet en Erieslands boezem; hvee paar p)unt-deuren, schnlkolklengte 20.80 M.; de slagdrempels zijn eren hoog..............................4.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.74

('. Schutsluis benoorden Dokknm tusschen den. Polder van Westdongeradeel en FiUeslands boezem; vier paar punt-deuren naar beide, zijden keerend, schutkolklengte 20 M.: de slagdreinpels zijn even hoog.................4.25 nbsp;— 2.20

REGLEMENTEN.

Reglement betrokkelUk de oprichting van boezomwaterschappen in Friesland, rastyesfeld bij besluit der Proeinciale Staten eau 22 Jvli 1908, n^. 1 (Proc. blad J908, 11°. 84) eu geii'ijzigd bj besluiten der Sltdett can 25 Jamtari 1911, n*^. 10 (Proc. blad 1911, no. 44.) en can 21 .Tannari 1918, n^. 12 (Prov. blad 1918, nquot;. ’Xi). Hef. regleutent icerd niet de aiysigingen opgenomen in hut Prov. blad van 1918, n“. 27.

Onder boeseinaatersehap2)en verstaat dit rtglenienf alle icaterseha^ipen, icelke zijn gereglementeerd nii't inachtneming van de bepalingen can dit reglement.

Belanghebbenden en gemeentebesturen, die de oprichting van een icaterschap wenschelijk achten, kannen onder opgaaf can redenen een daartoe strekkend verzoek aan de Staten richten. Bij dat verzoek leggen zij over een 2^ldn en eene .schetsfeekening can het 02) te richten waterschap, zoomede eene aanbeveling van tenminste drie 2ifo'sonen voor een voorloopig bestinir.

J/et plan moet bevatten :

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschryving van het doel can het op te richten waterscha//:

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanwijzing van de eigendommen, ten behoeve waarvan het zal, icorden opgericht:

  • c. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgaaf can de gezamenlijke grootte van deze eigendommen;

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrycing van de werken, die aan het waterschapsgezag zullen worden onderworpen, en zon nooiiig vermelding, bij welke daarvan het geheele icaterschap belang heeft en bij welke meer uitsluitend belang hebben sornmige eigendommen in het op te richten waterschap;

  • o. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanduiding, welke eigendommen hebben te bestreden de uitgaven van hef waterschap en, zoo noodig, op welke van die eigendommen bijzondere verplichtingen zullen ruste^i, in allen gevalle naar welken mautstaf die ceipdichfing zal worden geregeld;

  • f. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgaaf van de eigendommen, welke wel belang hebben bij het op te richten waterschap of bij icerken bedoeld bij letter d, doch vrijgesteld zullen worden van de verplichtingen bedoeld by letter e.

Indien niet door belanghebbenden of gemeentebesturen de oprichting van het waterschap is verzoc/d. geschiedt op verzoek van Gedepideerde Staten de aanbeveling van leden voor een voorloopig bestuur doco hef bestuur det' gemeente, rvaarin hef op te richten waterschap of hef grootste gedeelte er van is gelegen.

Algemeen Reglement voor de boezemwatorschappen in Friesland, vastgesfeld bj fgt;esluit der Provinciale staten van 22 Juli 1908. nquot;^. 1 (Prov. blad 1908, n^. 105) en gewijzigd by besluiten der Staten ran 20 Juli 1909, n^. 2 (Prov. blad 19ef9. n^. 92) en van 18 JuU 1912, nlt;\ 2 (Prov. blad 1912, n^. 107).

Het reglfoneni geldt voor alle bij het in werking treden daarvan bestaande boezemwatiwschappeu in Priesland en voor al de daarna in deze provincie opgericht wordende boezemwatei'schappen, voor zoover niet bÿ het besluit tot 02n'ichting is bepaald, dat het j4lgcmeen regbonent of enkele, bepalingen daarvan voor dal boezemwaferscha)) niet zullen gebleu.

Voor elk boezem waferscha)^ wordt door Procindafe Staten een byzonder reglement castgesteld. Bil byzondere reglement omschrijft hef doel van hef umterschap, de werken aan het waterschapsgezag onderworpen en de grenzen van hef waterschap en regelt de onderwerpen, waarin bij het algemeen reglement met is voorzien of die, nutarvan de regeling in dU regiemeid uitdrukkelijk aan de byzondere reglementen is voorbehouden.

Onder boezernwaterscluyipen verstaat dit reglcmcnf alle waterschappen, welke waren gereglementeerd met inachtneming van het Beglemeuf no2/ens de oprichting van watei'schappen in P'riesland, dat in 1908 m vervallen, en die, welke zijn gereglementeerd volgens de bepalingen ran het Peglenienf befrekkelyk de ojoriclding van boezemwaferschajipeu in Priesland. (Zie hierboven).

Reglement van politie oj) do waterstaatswerken in onderhoud en beheer bh de provincie Friesland. iProvinciaal huishoudelijk reglement van politie), castgesteld by besluit der Provinciale Staten van 13 November 1901), id\ 5 (Prov. blad lifi)l, n^. 72) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 8 Juli 1902, n'\ 11 (Prov. blad 1902, iW. 109), 1-5 November 1904, n^. 0 (Prov. blad 1904, n^. 115) en 25 Juli 1911, n'\ 11 (Prov. blad 1911, n^\ 114). Hef reglement is met de wijzigingen O2igenomen in het Provinciale blad van 1911, nquot;. 148; later gewijzigd bij besluit van 21 Juli 1918, »8. 5 (Proc. blad 1913, wquot;. 94).

Het reglement is van toe2)(ts.sing o/i de bij de provincie in onderhoud en beheer zijnde waterstaatswerken, die voorkomen op een door Gedeputeerde Staten daarvan opgemaakfen, bijgehouden en ta' algemeene kenni.s gebrachten staat. (Be hierachter te noemen staaf A.)

Het bevat verbodsbepalingen betreffende icufersfaafswerken, wegen, trekpaden en kanaaldyken; ter voorkoming van belemmering der scheepvaart of afstrooming en van verondieping van vaarten; betreffende het gebruik maken van provinciale vaarwater.*lt; ; hef varen met stoomboofen, motorboofen en motorschejien ; het naderen en doorvaren van en het liggen bij sluizen en bruggen; betreffende los- en opslagplaatsen; hoid-vlotten, loozing van afvalstoffen en baggering in provinviale vaarwaters ; bepalingen tei' voorkoming en 02)heffing van tydelijke stremming van de sciwepeaart tengevolge van Iwt vastzitten van vaartuigen; betreffende gezonken vaartuigen: verbodsbepalingen betreffende ysbanen en bijzondere verbodsbepalingen voor het provinciale vaarwater tusschen de KoctHle en de Groote Sluis te HarUngeit.

Gede2)uteerde Staten kunnen in bijzondere gecaUen vrijstelling of vergunning tot afwyking verteenen ran sommige bepalingen in hef reglement.

Bij besluit der Provinciale Staten van 2 October 1911, iV*. 4 (Proc. blad 1911, n^. 140) zyn herzien en op nieuw castgesteld een vijftal staten, betrekking hebbende op dit reglement.

Staat A bevat alle ivuterstaatswerken, waaro2) het reglement van toepassing is, staten B, G en B hef maximum der afmetingen van de schepen, die can de 2movinciale vaarwaters gebruik maken, staat P geef! het ma.ximum van snelheid aan, dat voor de verschillende schepen is vastgesteld.

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op do openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer by het Rijk, de provincie of bij waterschappen, vastgesteld bij be.sluit der Provinciale Staten van 28 Mei 1878, n*^. 15 (Prov. blad 1878, n^. 76), gewyzigd bij besluit der Staten van 9 November 1881, n*^. 20 (Prov. blad 1881, n^. 184) en met die wyziging opgenomen in het Provinciale bifid van 1882, »**. 33.

Boor Burgemeester en Wethouders van elke gefneente worden overeenkomstig een door Gedejguteerdc Stufen vast te stellen model, in tweevoud staten 02)gemaakf, bevattende een duidelyke omschrijving van de werken, die in dit reglement zyn bedoeld. Verveningen, ontgrondingen, indijkingen, droogmakeryen en spoorwegen zyn er niet onder begrepen.

Het aanhoudende en dagelijksche toezicht over het regelmatige onderhoud der in dit reglement bedoelde werken berzist bij Burgemeester en Wethouders, die jaarlijks minstens eeiimafil eene schouw doen fer opneming van de herstellingen, die er aan moeten worden verricht.

Verder geeft dit reglement eenige voorschriften, bij het onderhoud der loerken in acht te nemen.

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer by do provincie, raslgcstefd bij bc.cfuif der Provinciale .'■dalen van 16 November 1904, n^. 1 (Proc. blnti 1905. n°. 32).

Bit reglement bevat bepalingen ter verzekering van het onbelemmerde rirkeer langs de vaarten, betn/fende houtvlotten, loozing van afvalstoffen, sloombooten, naderen en doorvaren van en liggen bij sluizen en bruggen, gezonken vaartuigen en bepalingen betreffende hef vervoer van zware vrachten over kunstwegen, het vereoer van 2gt;lt;’''sonen en ran andere stoffen dan melk en petroleum, bijzomb re be2)alingen voor hf'l vervoer can melk en 2wlroleum, voor de inrichting der wielbanden, betreffende hondenwagens en trekhonden, udelryden en rijwielpaden en betreffende ryden, loepen en vertoeven op bruggen.

Gedeputeerde Staten kunnen in bijzondere gevallen crijstetUng of vergunning tof afwijking rerleenen van sommige bepalingen van dit reglement. In enkele gevallen zyn Burgemeester en Wethouders hiertoe ook bevoegd.

Voor waterstaatswerken in beheer en. onderhoud bij het Bijk zyn alleen toepasselijk de bejialingen van een zestal paragrafen.

Reglement op het verleonen van bedragen uit do provinciale fondsen voor het aanleggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland, rastgesteld bij besluit der Provinciale Staten ran 24 Januari 1911, n^. 10 (Prov. blad 1911, n^. 58).

Voor het aanleggen of verbreeden van kunstwegen in deze provincie door gemeenten, xcaterschappen, reenpolders of particulieren kan, wanneer het provinciale belang daarbij betrokken is en het plan van aanleg of verbreeding door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, een subsidie worden verleend uit de provinciale fondsen.

Het subsidie wordt verleend tot zoodanig bedrag als de Staten, in verband met het provinciale belang, billijk zulle^i oordeeleu: het gaaf echter een derde gedeelte van de kosten niet te boven.

Be aanvraag om subsidie wordt ingezonden bij Gedeputeerde Staten onder byvoeging van een plan. Pfn begrooting van kosten en de ter toelichting daarvan vereischte kaarten en teekeningen.

02i de mef 2n'ovinciaal subsidie aan te leggen of te verbreeden wec/en mag geen tol worden (/ehevei».

Algemeen règlement voor de zeewerendo waterschappen in Friesland, by welke het kadastrab' inkomen strekt als grondslag van do ondorhoudplichtigheid en hot stemrecht, vastgesteld bij bestuif der Provinciale Staten van 13 Juli 1892, n^. 1 (Prov. blad 1892, iV\ 76). later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in het Provincial^ blad van 1910, n^. 79.

Het reglement geldt voor de waterschappen : der Zeedijken Contributie Kotlumerland en Nieuwkruisland. der Contribiftie Zeedijken van Oostdongeradeef, der Contributie Zeedijken van IVestdongeradeel, der Zeedijken van Perwerderadeel, het Oud-BUdf, der Vyfdeelen Zeedijken Binnendijks, der ViJfdeelen Zeedyken Buitendijks, IVonseradeels ZuiderzeediJken, iCiJmbrifseradeels c. a. Contributie Zeedijken, Hemelumer Oldephaert en aanhorige Zeedijken, de Z^wen Grietenyen en Stad Slofen en hef waterschap fie Lemstersluis, voor welh-uuderschappen hel kadastrale inkomen van de tof hun gebied behoorende ongebomede en gelio^twde eigen, dammen tot grondslctg strekt van de onderhoudpUchUgheid en van het stemrecht.

Boor kadastraal inkomen icordt verstaan: 1^. voor de ongebouirde eigendommen, het in de kadastrede leggers per hekfare uilgefrokken bedrag der geschatte pachtwaarde, zonder aftrek van polder- en dijklasten, en, 2**. voor de gebouwde eigendommen, de wegens deze in die leggers uitgetrokken belastbare opbrengst.

De verplichting tot hef onderhoud en de verbetering der zeewering en van alle ovadge werken, tot of aan elk der ivaterschap2Jen behoorende, rust, voor zoover het onderhoud van enkele dier werken niet komt ten laste van derden, 02) alle tot het gebied van elk dier u'aferschap2yen behoorende eigendommen in evenredigheid met het kadastrale inkomen.

Voormelde verplichtingen, met uitzondering van die waartoe derden zijn gehoude^i, kannen niet worden afgekocht of op andere eigendommen worden gelegd of vpr2)laatsf.

Het bestuur van het waterscluy^ wordt onder het toezicht der Staten van Friesland uitgeoefend door eene vergadering van volmachten en door een dykbesfuur. Het dijkbestuur bestaat uit drie leden; een dijkgraaf en twee d/jkgedeputeerden, die allen volmacht van het U'alerscha2) moeten zijn. Be dijkgraaf is voorzitter can de vergadering van volmachten en can het dijkbestuur.

Boor het dykbesluur wordt een ligger van de onderhoudpUchtigheid en het stemrecht van elk der water-seha2)pen opgemaukf. Hei model can eiken ligger wordt door het dyklfestuur onder goedlceuring ran G('d€2nifeerde Staten vastgesfeld. Be liggers worden ten minste om de 10 jaar herzien.

Politieverordeningen worden door het dijkbestuur ontworpen, door de vergadering van volmachten ca.'gt;t-gesteld, en behoeven de goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

Voor elk watersekaj) wordt door de PrO' indale Staten een byzonder reglement castgesteld. Bit reglement bevat o. a. eene nauwkeurige aanwijzing van de grenzen van het gebied van het waterschap eii eene nauic-keurige omschrijving van de zeewering en van de verdere werken bij het waferscha2) in onderhoud en voorts ran die, welke tot het waferscha2) behooren, doch tot welker onderhoud derden zyn verplicht; het regelt dif Onderwerpen, waaromtrent in het algemeen reglement niet is voorzien.

Reglement op het verloenon van bijdragen aan do Zeewerende waterschappen in de provincie Friesland, vastgesfeld bij besluit der Provinciale Staten can 12 Juli 1888, n^. 1 (Prov. blad 1883, nquot;^. 76p gewijzigd en aangc uld bij besluiten der Staten van 16 Juli 1896, n^. 5 (Prov. blad 1896, n^. 64) 9 November 1897, n^. 3 (Proc. 1898. n^. I) 19 JuU 1904, W. 7 (Prov. blad 190 4, nquot;. 76) 19 December 1906, n”. 11 (Prov. blad 1907, nlt;gt;. 31).

Aan de zeewórende waferschap2flt;^n, die door hunne jaartijksche omslftgen tv zwaar worden gedrukt, kan een bijdrage uit de fonden der 2n'ocincie worden verleend.

Be aanvrage om toekenning eener bijdrage wordt ingtizonden aan Gedepideerde Staten onder bijvoeging van de castgesfelde begrooting can ontcangsfen en uitgacen met daarby behoorende toelichling, eene omschrycing can de aan te biggen of te verbeteren werken mef een raming can kosten, benevens eene opgaaf van de in de ticee volgende jaren uit te voet en Wirken, met berekening van de in die jaren te heffen omslag.

Indien op de waterschapsbegroofing uitgaven voorkomen voor buitengewone werken, worden, die uitgaven bestreden uit de opbrengst eener geldleening, waarvan de afknsing, onder goedkeuring vein Gedeputeerde .''itaten, wordt bepaald door hef wafersihapsbesfunr.

Verordening botretfendo het bouwen enz. op de Zeeweringen, vustgesfeUl by besluit der Provindab: Staten van 15 Juli 18)1, W\ 20 fProc. blad 18)1, n‘\ 101), gewyzigd en aangevuld bij besluit der Staten can 20 Juli 1911, n*\ 11 (Prov. blad 1911, n*\ 197) en niet de wijziging en aanvulling opgenomen in hef Provinciale blad can 1911, n'\ lO-'k

Verordening tegen bObchadiging van blaperdijken, castgesteld bij besluit der Provinciale Staten can 14 Sovember 191.10, n^. 10 (Proc. blad 1901, n°. 9/.

BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle waterschappen in Frlesbtnd heefen boezemwaterschappen, uitgenomen die, u'elke belast zijn mef. hef onderhoud eener zeewering, die zeewennde waterschappen worden genoemd.

Behalce de boceii de kaart lt;mder „Adminisfrafieve indeelingquot; opgegecen boezemictderschapi^en, die een of nieer u'fitersfaatknndlgt' polders omcaffen en die in het (dgemeen Itelast zyn mei hef beheer en onderhoud uan ade werken in den /sAder, zijn er nog de eolgeude, wier taak bestaat in het verbeteren en

WATERSCHAPPEN EN POLDERS D1E GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

W^ltteFSChup Vijf hulzen» Bestaande uit den gedeeltdijk aan den wesfelyken rand van hef blad voorkomenden Hallumerhoekster Polder................1914. n^. 106

Watersekaj) Murruni—Westev-Nijkerk. Bestaande uit den gedeeltelijk aan den u'estelykeu rand voamp;rkomenden Marrumer Polder, den daarop afwaterenden even^ns gedeeltelijk 024 dit blad voorkomende Nykerker Polder en den Polder het Oogvliet. . . . 1914. »'•’. 3»

Waterschap Hoogebeintu Uimer Mieden. Bestaande uit den Hoogebeintumer polder en lut boezemland bezuiden den polder tot de Oude Vaart..........1913, nquot;. tnlt;

Waterschap Hencerd. Omvaf den uit twee uuitersfaafskundige deelen Itesfaanden Peneerder Polder............................Uflt;j4, n^. 101

Wedersehap Jiet Hantumer Leeg. Bestaande uU den 02) den Polder van iVesf-dongeradeel afwaterenden Polder hef Hantumer Leeg..............1912, ic. if^i

Wcfterschcij) Jouwsuner. omvat den uit twe'' waterstaatkundige deelen hestaanden polder can dien naam, afwaferende op den Polder van Oosfdonfferadeel.......1910, nquot;. '29

W(der8Cha2) de Zweninter. Bestaande uit den gedeeltelijk aan den oasfelÿken rand run hef blad voorkomende jwlder van dien naam................1914, n'\ '■^•


AlCUWcbuin'ii


mil l um


Fff/Her


//f/f/ptf/zef/H// 7/1 ff


CP6


Zuj cf ep^Dicu


b77/nn/tf/tt/4Vf‘i^i


77JHA


t/c //tut.'/


C, 1


1 VuterSChap Oudtvoude— Westergeest. Bestaande uU denjjolder can dien naam die voor een klein deel aan den oostelijken rand van het blad voorkond.......1911, n'^. 124 fiuilethoiuhm cou enkele luiub eu wufcwiccgcu o/‘ lu het becvt'deieu con den icalceufcect’. [leze mneuUen de verschillende kodastrale /Hwceelen, die om en nabij de befreffende werken zijn gelegen en waarvan de nummers in hunne bijzondere regUunenten zijn te vinden. Het jaartal en mimmer van het Provinciale blad, icaarin die bijzondere reglemvnfen zijn a2igenomen, zijn, voor zoover zij reeds zijn vastgesfeld. tus.schen haakjes achter den naam van het waterschafi vermeld.

Waterschap de Borken 11996, n\ 100) onderhoudt verschillende vaarten, waaronder de Fysinga ()27caarf en de Nieuwe Paart mef de ojisiagiilaafsen. en den weg genaamd de Borkenslaan inboezemland feu noorden van Akkerumude; Waterschap de Tndijk (1913, n''. 103) ondephoudt de in boezemland ten noorden van .Murmerwoude gelegen KlynIaan, den Koorndyk, de Indijkslaan, cerschUlende oaaiien als de Mied- of Dwarscaart, de Beidumudster Vaart, de Boremavaarl en de 02^vaart, de brug over de Beidwoudster Vaarf en ver.schillende in hef waferschaf) gelegen watergangen, ponyien, duikers en dammen, die bevorderlijk zijn aan hef doel van het icaferschap ; Waterschap do Dammelaan (1913. n'\ 112) onderhoudf verseÏdUend' caaiien en welt;/en in boezemland ten zuiden van Bantumawoude, benevens een watermolen en tochtsloofen. pomjien, duikers en dammen, die daartoe bij bestuif eau ingelanden worden aangewezen; Waterschap de Zwager Mieden en de Triomon onderhoudt vaarten en wegen in boezemland bezuiden Driezum tus-^chen de Nieuwe Vaart en de KoUumerzwaagster Vaarf.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Pan de hieronder genoemde zeewerende waterschappen geldt het zllgemeen regiemeid ui, die wafersclui/ipen niet voor de lVafe.rschapplt;^in IPi'stcrjlolAer-Aeedyken onder tluhcerd. Gosferfuilder-Xeedijken onder Ifolwerd. 'I'ernaarder Polder en Polder van Oost- en IPestdongeradeet.

Waterschap der Zeedijken van Ferwerderadeol omcat de gebouwde en ongebouwdeeiginidummen, gelegen under Hallum, Marrum, Nykerk, Fericerd en Blya. Het bekeert en onderhoudf de zeewering van dea PiJf huister /lijk (coi,rkomende o/i blad Harlingen 1) tol den Holircrder We.^terpolder, de peilschaal, die In t nuod/ivH aa ngeaff. en landwegen, slooten, waterlossingen. en hekken, voor zoocer zij aan het wafersehajj behooren.

Hef bijzondere reglement van het watersckaji i.s vastgesfeld bij besluit der Drodnciale staten van 15 .Kovem-bir 18/3, nquot;. âa (Prov. blad 18)4, »i”. 13) en gewijzigd bij besluiten der citaten van 13 Juli 18)8, WK .5 1 Proc. blad 18/'^, rr*. 96/. mn 15 Juli tf)03, n'\ 9k (Proc. blad 190.3. nquot;. 112) en van 28 Juli 1914. nquot;. 21) 1 Prov. blad 1914. n‘\ 72).

Fene politieverordening vuur het waterschap is goedgekeurd bij hesinH van Gedeputeerdo .'Ofden can 24 October 19(17. n^. 63, 2fle Afdeeling 11’.

Waterschap Wcsterpolder-Zeed|jkcn onder Holwerd omvat den Holwerder iPv-sb-ri/older. Hef beheert •oi onderhoudt de zeewering van dien 2zoMer met de Igt;f‘sctns.'itngen en de daarvoor zfelegen strandkoofden en d^ uitwateringsluis van den jiolder by Holwerd.

Hef reglement oj) hef bestuur en oji het beheer en het onderhoud van de werken van den iiolder 4^ vastgesfeld by besluit der Provinciale Staten tan 31 .luU 1816, )r\ 1 (Proc. blad 18j/gt;, n^. j:{8j. Hel werd met wijzigingen en aanvullingen ofigenomen in hef Provinciale blad van 18)8. no. 1.3.'',, daarna gewiiziad bij hesTuif der Staten ran 12 Juli 18/9. rW. 12 (Pror. blad 1899, n^. 71).

Waterschap Oosterpolder-Zeedyken onder Holwerd omvaf den Holwerder Oosterpokler. HA beln^erl en onderhoudf de zeewering van dien jsilder me( de sfeenylooHng en de in den zeedijk g/'k-gpn sluis de icater-afcoersloot van den polder, loopende door den IVesterpolder en de idtwateringsluis- ^

LEEUWARDEN, i.

Waterschap (te HamPHeU. Bestaande uit den' gedeeltelijk aan den oostAyken rand i'im hef bind c^strkomenden polder van dien naam met twee lagere deelen.....1913, n‘\ 37

Wdersctiap (tc Lege Mlede, IPstaande uit den 2)0^0'van dn-n naam .... 1914. n^. 104

Watersettap de Broek. Bestaande uit den gedeeltelijk aan den zuidetijken rand coorkomenden jwlder van dien naam met een hooger deel en eenig boezemland. . . . 1912, n'\ 4:1 \ï^atersci(a]i Broekpolder. Omcat een waterstaatkundigen polder met een hooger deel en hofige gronda.......................... n^. nbsp;39

Waterschap Twisken Lijtsen. Omcat den uit twee waterstaatkundige dreien besfaanden fielder ran dien naam.....................1913, n^. 42

WdtersflKtp (Je Eeuiie eii de ffoogfenne. Hexi,imide vu iien irmgfeimpi,„i,iei-en hooge gronden............................yog niet

vastgesfeld.

WiitersclKip het Zuider- eu Ooster-Rieti-e/d. AUem hei (xuder-inetceiii hinii ifedeAleUjk aan den zuidelijken rand voor...................1912. »1“. 44

Waterscha f) het Moord er-Bletveld. Bestaande uit twee waterstaatkundige deelen. die beidf ffedeeltelyk aan den zuidelijken rand voorkomen............jgi2. n*'. 4tt

ICaterschiip het Oeesttuer Noorder- en Zuiderretd. Beeiamide uiidi-u

Polder het Geesfmervel/f .......................... 1913, n^'. pm

Van de nrniije potders, die op dit blad voofkonien, zijn er eeniije rermeld ander „Zeewerende Waterschappen”; de verdere zijn ongeregtementeerd. De rnomaainste hiervan zijn: de gedeeltelij/c aan den westelijken en den zuidelijken rand, van het blad voorkomende Poelenster Polder met een hooger deel, de Poelhmzer Polder voor een klein deel aan den zuidelijken rand voorkomend.

Plaats van Avaameming.

Gemiddelde zomerstand 1 Mei-Sf Oct.

Gemiddelde winteratand 1 Nov.—30 A pr.

Hoogste stand.

Laagst»

stand.

Dokkum........

— 0.59

— 9.39

-t- 0.24 21 Febr. 1010

- 0.07 17

Ally. 1000

Nieuwe Zijlen......

— 9.63

- 0.33

-1- 0.16 21 Febr. 1010

- 1.11 29

Feiil. 1004

Wedergeest.......

— 0.63

— 9.34

0.15 -21 Febr. 1010

— 3.06 37

Aug. KH^i

ZwaAAUle.......

— 0.6.3

— 0.33

-I- 0.14 18 Febr. 1010

— 3.01 21

Sept. Itifil

Leeuwarden.......

— 0.61

- O.,3O

-t- 0.08 0 Febr. 1010

- 0.07 20

Sept. 1001

Leyebrug........

~ 0.64

— 0.33

•1- 0.21 18 Febr. 1010

— 1.03 7

Oct. 1'204

Berlikum........

— 0.64

— 0.33

9.19 21 Febr. 1919

— 1.93 29

Sept. 1904


/fffizdkez'Aep 280714


Hef iFglcment 0/1 het bestuur en op het beheer en het onderhoud van de werken eau hef wafersckaji is castgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 31 Juli 1856, n^. 8 (Brov. blad 1856, n'\ 136) en gewyzigd by besluiten der Stalen van 23 Juli 1857, n'^. 8 (Prov. blad 1857, ir\ 10.3), 19 November 1879, n^. 10 (Proc-blad 1880, n^. 6), 25 Juli 18)3, n^. 17a (Prov. blad 1893, n^. 93), 7 November 1895, //•gt;. 7 (Prov. blad 1895, n''. 92), 16 Juli 1816. nquot;. 3 (Proc. blad 1896, n^. 54), 13 Juli 18)7. ny. 11 ( Proc. blad 1897, n^. 82) en 12 Juli BOf). lA. 11 (Prov. blad 1899, nquot;. 70).

Fene //olitieverordenfug voor Iwf waterschap is goedgekeurd bij bestuif can Gedeimteerde Stufen van I April 19(79, n'\ 79.

Watorschap Tornaarder Rolder-Zeedyk omcat den Ternaarder Polder, die gedeeltelijk aan den uoordelyken rand van hef blad voorkomt.

Hd gedeelte der zeewering, dat door hef icaferschap wordt onderhouden, valt buiten hef blad. (Zie blad Schiermonnikoftg 1/.

Waterschap Fontributie Zeedijken van Westdongeradeel omv«/ de gebouwde en ongebouwde eigendommen in den polder van iCesfdongercideel en eenige eigendommen onder Blya, Ooster-Nijkerk en Ee.

Hef gedeelte der zeewering, dat door het waterschap xcordt onderhouden, vak buiten hef blad. (Zie blad Achiermonnikoog I).

Waterschap Contributie Zeedijken van Oostdongeradeel omvat de gebouwde en ongebouwde eigendommen in den Polder van Oostdongeradeel met uitzondering van eenige eigendommen onder (/oster-Nykerk en Ee. dtp bijdragen tof het IFaterschap Contribidie Zeedyken van Westdongeradeel.

Hef, waterschaj) beheert en onderhoridt, behalve een gedeelte der zeewering, dat niet 011 dit blad voorkomf. (hm dijk van Bokkurn tof nabij Oostrum. Be verharde weg op dezen dyk is in onderhoud bij de gemeente Gostdongerudeel. (Zie verder bladen Schiermonnikoog 2 en Leeuwarden 2).

Waterschap Polder van Oost- en Westdongeradeel omvat den j/older van Gostdongcrudeel en van IVcstdongeradeel. Hef wafersekaji is zeewerend waterschap, onwlaf het belast is met kef onderhoud can de nitwateringslnis de Fzumazyl, voorkomende op blad Leeuwarden 2. Het beheert en onderhoudt verder (h-verschillende werken in de genoemde polders, als: den polderdijk van Bokkurn tot Holwerd, de waferkeeringeu langs de Peasens can Bokkurn tot het dor2J Peasens, de dijken en afdammingen langs dc opcaarten, de schutsluis B en de schutsluis € mef sluistcaekteisu'oningen. de Jaartasloof met hulpsluis, de Oude Peaseus can Bomwerderhuizen tot Aalsum, de windwatermolen aan de Oude Keeg met aan- en foebehooren en bi ugg.'n, zeffeu, sfroomslooten en j/eilschalen.

Het reglement oj) het bestuur en op het beheei en het o/ulerhoud der werken van hef waterschap is vast-(fesfeld bij besfulf der Provinciale Staten van 27 Juli 1859, n^. 1 (Prov. blad 1859, n8. 133). Het werd mef ivijzigingt'» en aanvullingen opgenomen in hef Provincial^ blad van 1887, n°. 8i en later gewijzigd bij besluiten der Staten van 7 November 1887, n3. 17 (Prov. blad 1887, n^. 104) 16 Juli 189(1, n*\ 3 (Prov. bind 18/6. W'. 7)4/ 1:3 .Tuli 1897, «‘’. 11 (Prov. blad B97, n'\ 82) en van 11 Juli 1995, n^. 5(Prov.blad 19(^3. n‘\ 103.J

Fern p()lit(evlt; rordening voor hef waferschap is i/ocdgekeurd by besluit ram Gedeputeerde Staten van 1.3 Juni 1912. ir\ 8.3.

Waterschap Zeedyken Contilbutie Kollumerland on Nieuwkruisland, o/nvat de gemeelde FoUumerland en Meuwkrufsland, ivaarcan een gedeelte aan den oostelyken en den zuidelijken rand can hA blad voorkomt. Het gedeelte der zeewering, dat door hef waterschap wordt onderhouden, valt buden hA blad. (Zw blad Leeuwarden 2).

de Eerste Zuidermiedpolder met een hooger deel, de Tweede Zaidermiedpolder met een hooger deel, de Noordermiedpolder met een hooger deel, de Wans-werdermeerpolder, de Wanswerder Polder met een hooger deel, de Eerwerder Kloosterpolder, de Eerwerder en Blijer Polder, de Blijer Polder met twee hoogere deelen, de Blijer en Holwerder Polder met twee lage en, een hooger deel, de Lichtaarder Polder met twee hoogere deelen, de Jesluiner Polder mei drie hoogere deelen. Polder de Olifant mef vier hoogere deelen, de Klaarkamper Polder bestaande nit twee waterstualkundige polders, de Bonifacinspolder, de Jantjes Znpolder, de, Beintema polder bestaande nit twee waterstaatkundige polders, waarvan de ooslelijke gedeeltelijk aan den oostelijken rand roorkomt, en de gedeetlehjk aan den zuidelijken rand voorkomende Polder ran Hulst, Polder de Boos. Boodkerkei' Polder, Oudkerker Polder en Wijnzer Polder.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 191)1—1910.

Plaats va» waanxenung.

Gi-iniddehl hix-g water.

Gemiddeld laag water.

Ihmes te Hhuul.

Laagste stand.

1 Mei-Hl Oct.

M. V.

l Nov.— 30 Apr.

1 Vlei— .'il Oct. .VI. E.

1 Nov.— 30 Apr.

Lemmer........

9.1.3

(/.I6

~9.ll

— I). HI

2.33

is UW.

3906

— 1.64 2 Eebr. 1992

Afacoreu

0.2/

9.'N)

— 9.28

— O.-Z',

1.92

■21 Fehr.

3907

- 1.48 -ZSJne. 1007

Hindeloopen.......

9.29

9.27

- 9.31

— 0.28

2.33

12 MW.

3906

— I.rr2 -23.Tae. 1007

Huvlinyen.......

0.57

9.51

- 0.74

- 0.73

2.77)

1-2 .VW.

3m

— 1.04 24 Jan. 1007

Boptazyl........

9.64

9.7gt;8

— 9.76

— 9.70

S.IS

12 .VW.

3m

— 3.85 16 Jun. 1995

Xieuw-BibK

(/.76

' 9.68

— 9.88

— 9.84

3.75

1‘2 ilW.

1906

Fzumazi/l.......

9.97

9..86

-1.«

— 1.^

4.10

1-2 .VW.

3m

Zoufkam/j.......

9.99

9.88

—1.3)

- 1.04

4.24

32 MA.

1996

— 2.34 l2Nov. 1995

BEDIJKINGSJAREN.

Polder van Oost- en Wesldongeradf'pt

Holwerder Oosferpolder......

Holwerder Westeipolder

Ternaarder Polder........

1 Fa nswe 1 dermeerpolder......

Blijer Polder..........

Blyer en Holwerder Polder . . . .

Poelenster Polder........

PoeUiuizer Polder........

Hooge Beintumer Polder.....

Eerste Zuidermiedpoldo'.....

.Teslumer Polder........

Xoordermiedpolder........

Xijkerkei- Polder........

.Marrumer Polder........

Eerwerder Polder........

Eerwerder Kloosterpolder.....

Hallumerhoekster Polder.....

Lichtaarder Polder.......

Polder het Oogvliet........

Tweede Zuidermiedpolder.....

Bonifacivspolder........

Poodkerker Polder........

Jantjes Zeepolder........

Oudkerker /'older........

Wanswerder Poldtr.......

Polder de Olifant

MGJnzer Polder.........

Polder van Hulst........

Hoogfenne fielder........

Xoorder-Pietceld........

Polder de Broek........

Polder hel Hanlumerleeg.....

Ferwerderadeel.s Buitenj/old, ,■ .

Polder het Gee.stmerveld......

Polder de Zwemmer.......

Ooster-Hietceld.........

Polder Twisken Lotsen......

Kl.Mii^Uöïeu

/Itnf^^l/Nfl

-(^ffo

JJ J/A

HZ/S. zw:.

. . herdykt na l-'Jd . . bedykf in L~gt;lt;89 - 1580 . I5ï/e/ drooggemaakt .. 175^4 . . bedijkt nbsp;nbsp;.. 1818

.4819 1819 1810 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1822

1829 ,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. 1841

1845 1845 1-845 1-84(, .. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.1-846

1846 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;1847

dgt;‘ooggemaakt „ nbsp;1848

. . hgt;dykt .. 1'87)9 1863 186.3 1864 J8/F1 - 1-867 « 1'86-8 1871 « nbsp;nbsp;1875

1878 3878 1879 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1889

1-892 .. 3-893 ...... 189 ï

391.3



Op de kaart i.s do waterstaatkniuligo toestand aangegeven. Po adinini stratieve indeeling der polders is boven de kaart omschrevon.

Wateren in open gem(*enschap met Frieslands Iioezoni zijn mot non donkerblauwe kleur aangeduid.

Polders, die hun water niet rechtstroek.s op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, bobben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies; van polders, die afwateren op twee boezems, is do kleur dien overeenkomstig gestreept on gebiesd.

Boezemland is niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogte-cijfer.s geplaatst.

De dieptelijnen duiden don toestand aan van 19(13.

VKKKLAKINU DEK TEEKENS.

*'(P Motorgomaal met aanwijzing van liet aantal waterpaardekrachten en den aard van Ind benialingswerktuig. (v. rijze/.}

^ nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

){ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

lt;x nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

quot;^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Hiel afsluiting.

—0- nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

  • □- nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

__m- nbsp;nbsp;Peilschaal.

z/y. nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders.

IC/'. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AVinterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

zx nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder. ’ in M. ten opzichte

lt;/.^to- Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' van N.A.P.

A../.xe nbsp;nbsp;nbsp;Kadehoogte.

7-c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Tereinhoogte.

—— Verharde wegen.

== Spoorwegen.

4sffA Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den jflanimeter.

WaterkGereilde dyk.

  • ■. Doorbraak met jaartal.

---11 1 Dijkverdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater M. E. droogvallend gedeelte.

--]jljn van M. E.

-------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M. E.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders (Veronderstelde kleur van de zee).

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Laiiwerzee door de Erirselie sluis bij ZoHibump en de Nieuwe Zijlen bij Engwierum; op de Zniderzei' door de Roplazijl. de sluizen te Harlingen, de Makkume)- Zijl, de Worknnier Zijl, de sin is te Hindeloopen. de Molkwerumer Zijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te J,emmer en de Schoter Zijl.

Het zomerpeil van den boezem bedraagt O.Wi M. — N.A.B., 's irinters is de boezemstand gewoonlijk boogo' en wel ongeveer tot i).2ó M. — N.A.P.

E)' zoateren ongeveer 266 700 H.A. op den boezem etf, waarva)i 19 000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, die in den winter geiroonlijk onder )vater staan, (zoogenaamde groene landen).

Te Dokkum, Nieuwezijlen. ZwartetUle, Eriesebe sluis hij Zoulkennp, Bei'hen-AUesverlaat, Schuilenburg, Bcrgumerdain, Eernetroude. Drachten, Nesserzijl, Spaltebrug, Terhandsterschans, Scharsterbrug, rierhuizen, Scholerzijl, Lemme)-, Tacozijl, Wellebrug, Snoek, Stavoren, Molkwerum. IDndeloo2)en. )Vorkuni, Makkam, Hulkestein, Bo2)tazijl, Bolswa)-derhrug. Leeuwarden, Leijebrug en Berlikum worden geregeld dagelijks om Bi uur de watersta)wlen waar-genonen. Ingeval ra» 8troomin.g geschiedt dit aan de zeesluizen op het oogenblik voordat de strooming aanvangt. Bovendien wordt aan de romein gedrukte plaatsen ook waargenomen des morgens om S uur. Deze laatste waamoningen dienen sedert enkele jaren als grondslag voor het opmaken ran den dagelijkschen gemiddelden stand van het boezemwater in de provincie en lol het regelen van het openen ot sluiten der uitwatenngsluizen. Dit openen en sluiten geschiedt op last van Gedeputeerde Staten.

Boezemstanden in H. ten opzichte va» N.A.l’. in het tijdvak 1901—1910.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvecamp on N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Focke Sjoerds ie 3 deelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland mot botrokking tot derzelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingonieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, iV. 11, opgenomen in de stukken betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in don binncnlandschon waterstaat dor provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeron Slaton van Frio.sland van den 19 .Inli 1854. 11°. 8.

Memorie over den toestand van den bimionlandscheii waterstaat dor provincie Friesland van den Hoofdingonieur C. .1. Bolton. 1869.

Memorie over hetzelfde onderwerp van don inspecteur on don Hoofdingenieur van den Waterstaat U. Brünings en P. Paland. 1879.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward, van 8 .Inni 1868, betreffende het onderzoek naar den hoogen stand des boozemwater.s in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe botrokkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bij Mini.storiöolo beschikking van 18 Juni 1899, nquot;. 139, Afd. AVatorstaat. tot, liet instellen van een onderzoek inzake do Indijking der Laiiwerzee, in verband mor een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieen Friesland en Hroningen. 1900.

Verslag der Commissie. Iienoenid bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerdo Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van oen nader onderzoek in zake dc Indijking dor Lauwerzee in verband mot een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provincieën Friesland en Groningen. 1904.

Overzicht der scheopsvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart on schetskaarten. Uitgegeven door hef Ministerie van Waterstaat. Vijfde uitgave. 1909.

Hoogte van vorkenmorkon volgon.s N.A.P. gevonden bij do Nauwkeurig-hoidswaterpassingen on do waterpassingen van don Aigemoenen Dienst van den AVaterstaat, provincie Friesland. 1906.

Hoogte van vorkeninerkon volgons N.A.l’. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.


-ocr page 14-

SU ÏZBN


wyiito


don dag


Klag-drom pol-diepte len opzichte van N. A. P.


LEEUWARDEN


A. Fzumiizijl, schut- cn uilwaierinijsluis roor den l’oldcr rau Oosldoni/eradccl, écu paar rlocd-, één paar eb- cn een paar stornnioeddeuren. schiitlcni/lc 29.66 M.. de slaijdrempcls zijn eren Iiooij.....................’

B. Uilicatcringsluis roor den Fnijiricrumcr Folder, écu klep, cen, schuif..........................


6.00


— 2.70


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, WELKE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


1.00


— 0.70


C. Dokkuiucf Nieuwe Zijlen, schul- eu iiilwiitvriiu/sluis rooi' Friesluuds boezem, drie opeitini/eu, dc boccu- cii beucdcuslai/ilicmpel rau iedere ripcuiu;] is creu hooij.


iJe


Noordelijke opening met twee paar vloed-, twee paar en één paar stormvloeddeuren, schullengte. tasschen ebdeuren 2.2.46 14., tasschen de vloeddcuren 32.7-6 14. .


ebde


Achter de namen dlt;'V watorschap]»on z^n opgogeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen in die reglementen.


Middelste openint] met twee puur rioed-, twee paar cb-ccii paar sformrlocddeureii, schuUenijtc tussclieu de ebdeuren


en


FRIESLAND.



Unlversltelts


bibliotheek utrecht


TOELICHTING


«'M


De polder van Oost- en Westdongeradeel en de Engwierumerpolder zijn rermeld onder .Zeewerende Waterschappen”. Dc orerige op dit blad in de Iirovinde Friesland, roorkomende polders zijn ongcrcglemcntcerd. Het zijn de Gauzcpoldcr, dc Ezingcpolder, de Wartenawielsterpolder (polder u), dc Deintemapoldcr, Polder IVerleburen, de Eskespoldcr, de Wesler- cn Ooster A ieuwkruislandpoldcr, de Munnekezijlsterpolder beslaande uit twee waler-staatkundige deelen, die op den Nieuwen EuigezamlsterpoUer afwateren, eenige polders zonder naam en een vijftal buitcnpoldcrs. waaronder de ('atspoldcr.


Waterschap dc Lauwcrzce-lIoleupolJcv. Jie»iu„t uit Ue nuili-r.aualkuiuUg gemeen lijgenite Wexfimhln- eu TorringuiM’.tler mei eeu honger deel gevormd door den Bierhuisferpold/'r en de niet oj) dit blad voorkomende Homhuisto^iolder.................

Waterschap dc Panscrpoldcr..............

Waterschap de Oude Zuurdijkster-Uitcrdijkspoldcr. . .


WdlerscJiup


OldeltnofstPvpolder


ISJt,


19X1, 1908,


191t,


ii''


34.40 M., tussclicii dc vloeddcuren 44.90 M..........

Zuidelijke opcuiuij met twee puur vloed-, écu puur eb- eu écu. paar stormrloeddeurcii, schullem/le tussclieu dc rlocd-deureu 32.90 M.............'..............

Dc noordelijke eu de middelste opeuiui/ worden f/ewooidi/k roor dc scheepvcKirt, de zuidelijke hoofd zakelijk mor uil-wuterlu!/ gebruikt.

Aan elke zijde van de schutsluis bevinden zich twee openiiigeu roor uitwatering, iedere, opening met één paar rlocd- eu een paar ebdeuren, alle 4 openingen......


8.3^3


4.76


■~gt;.H6


8.20


■7.00


GRONINGEN.


Waterschap Waterschap Waterschap


Forhorn . . . de Lamcers • de Vereeniging


1878,


G. Uitwateringsluis mor


den boezem ran Jfaitsinf/Oj hree jKtar vloed- en één iiGor ebden pen............


8.00


— 2.60


— 5.04


— 0.01


16; I'y79, 1886,

2); 188),


UQ; 1910,


iiquot;. 'lO;


11. Uitwateringsluis mor den l’anserpolder, één klep, één schuif..............................

1. Uitwateringsluis roor deu Wcstpolder, één deur, één schuif................................

K. Schutsluis in de afdamming van het bcnedeiipand van het iteitdiep, twee paar puntdeuren, scliutlcugtc 60 M., dc slagdrempels zijn even hoog...........'......

L. Stroomslnis met vijf opeiiiiigcu, ieder met één jntar deuren, elke, opening........................


4.20


0.00


6.60


— 44.03


— 4.64


ZEEWERING.


4)c zceweriiiij liiiijis de Friesclie kust is tot 43S.76 11. bewesten Nittershoek (ijeleuen in den 2Mtdcr Ooster-Nienw-Kriiisldiid) in beheer cn onderhoud bij de betrokken waterschappen. (Zie onder Zeewerende Waterschappen). Hiervan zijn uitijezonderd de Dokkinncr Nieuwe Zijlen met een pedcellc dijk ten noorden cn len zuiden run deze sluis, in beheer en onderhoud bij het liijk cn de dijk tunijs den Eskcspoldcr in beheer en onderhoud bij de ciijenaren van dien polder.

Fan 438.76 H. bewesten Nittershoek tot aan Nittershoek is de zccicering in beheer en onderhoud bij de Provincie Friesland, van Nittershoek tot 48.69 14. bezuiden de uitwateringsluis run den boezem van Ilunsini/o bi/ de Provincie Groningen, verder is de zeewering langs de kust van de Provincie Groningen niet de daarin, gelegen sluizen in beheer cn onderhoud bij de aangrenzende waterschuppen.

De aUtoaleringsluis van Frieslands boezem (sluis 44) wordt door het liijk beheerd en onderhouden.

Als slaperdi/kcn zijn in beheer en onderhoud bij de eigenaren der landen, waarop de di/k rust, het gedeelte van den Ouden Provincialen Zeedijk achter den 4’an8erpolder en bij de pandplichtige eigenaren het gedeelte ran dien dijk achter den Torringapolder cn den Vierhuisterpoldcr.

Dc oude 4iei(die})sdijken 'icorden, voor ivat betreft den noordelijken, die de grens vormt van het Waterschei]) 44unsingo, beheerd en onderhouden door de eigenaren der gronden, icaarop de dijk rust, met uitzondering van enkele vakken, die bij de 4Tovincie in onderhoud zijn ; de zuidelijke dijk, toopende langs de noordzijde en de westzijde van den polder Norhorn is tot Kommerzijl in beheer en onderhoud bij het Waterschap Westerkzeartier, van dlommerzijl


tot Mnnnekezij'l eeniging en van


bij de iiandpUchtige eigenaren iïnnnekezijl tot Xittershoek bij


van het ivalerschap de Verde l^rorincie Ihiesland.


liet lieUdiep


KANALEN.


rropf4ef iii open (jetneenschap


met de Lauiccfzee is iii de


jareii 4873—1876 door een dijk, waarin een schut- cn uitwateringsluis gebouwd is, afgesloten. 4let is door een schutsluis ie Wetsinglie iu Iwce panden verdeeld; het op dit blad roorkomende benedenpand heeft ecu lenglc van 21300 M., het peil bedraagt 0.93 M. — N.A.I’., dc diepte is 2.60 M. onder het kanauliteil, de bodembreedte is minstens 10 M., dc breedte op kamialpeU minstens 34 M. Het kanaal is in. beheer en onderhoud bij de provincie Groningen, behalrc het gedeelte binnen de gemeente Groningen, dal bij deze gemeente in beheer cn onderhoud is. Voor de nieuwe bemalings-werken, ter bevordering van den waterafvoer, icaarioe het benedenpand van


het 4ïcil(licp FIcetra.”

De It(igt;iiilegt;i pviiviiicic, bij voorlmmemle.


bij 'hammerhHrep zeerd (tftjedGBid. Zie ondep „l]7dersch(fi)


in 4''riesland zijn als regel in beheer en onderhond bij de gemeenten of bij iratersehappen : hel, gedeeltelijk op dit blad kanaal van Dokkion naar Gerben-Allesverlaat is met inbegrip


von 880 M. van den zijtak naar Kollum bij het lijk in beheer en onderhond.


REGLEMENTEN.


Md ojigave van de Provinciale bladen, icaarin hd reglonent en de wyzigingen daarin zyn opgenomen, FRIESLAND.

Reglement bctrekkelyk do oprichting van boezemw’atersdiappcn in Friesland (1917, nquot;, 110).

Algemeen reglement voor do boezomwaterschappen in Friesland (1908, ie\ lOóf 1i)09, n*quot;. 92 1912, n^. 107).

Reglement van pol 11 ie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer by do provincie Friesland (Provinciaal hiüshoudelyk reglement van politie) (1916, tv. 146).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst va 11


allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer by het Ryk, Provincie of bÿ waterschappen (1878, n'*. 76; 1881, nbsp;nbsp;nbsp;184; 1882, nbsp;nbsp;nbsp;‘13).

Reglement van politie op do tot don genu^enen dienst van allen bestemde waterstaatswolken Friesland niet in (»ndcihoud en beheer by do provincie fki'^ó, n*^. 82).

Reglement op hot verlconen van bydragen uit do provinciale fmidscn voor het aanloggen verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, nquot;. 58, 1917, n'\ 116).


da


ill


of


Algemeen reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, by welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van do onderhoudsplichtigheid en het stemrecht (1910, n'\ 79,1918, n^ 46).

Reglement op hot veriocnen van hydragen aan do zeewerende waterschappen in do provincie Friesland (1913, W’. 78).

Verordening botrefTendo het bouwen op do zccwciingcn (1911, )B. 163).

Verordening tegen beschadiging van slaperdijken (BK)1, nquot;. 9).

Verordening tot voorziening in sommige watcrstaatsbclangen (1910, tV'. 76).

Verordening op het subsidieeren of verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij do provincie in onderhoud cn beheer (1874, K'. 82).

GRONINGEN.

Algemeen reglement voor do waterschappen in do provincio Groningen (1913, n^. 79; 1916, n^. 46).

Reglement op het toezicht der wegen in do provincie Groningen (1908, iw. 72; 1910, n*^. 22 en 8quot;»; 1916, n^. 32).

Reglement, regelende het toezicht op kanalen, watergangen cn waterstaatswerken in do provincio Groningen (1912, n“. 37; 1914, n*^. 86; 1916. nquot;. 4f)).

Poli tieregionion t op do rivieren, kanalen, havens cn daarbij behoorendo werken in do provincie Groningen (1914, n*\ 68).

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen (IttOI, nquot;. 7: 1916, n^. 46)

Verordening houdendo voorziening tegen benadeding van dyken (1903, )r\ 31).

Verordening op het afgraven en do nfgloaiing van do oude Reitdiepsdyken (1893, n^. 67; 1911, nquot;. 78),


WATERSCHAPPEN.


FRIESLAND.


Boezem waterschappen.

De waferschappoi in Friesland heefen hocsemwaterf-clmppcn, uitgenomen die, welke belauf zijn met hd onderhoud eenei' geewering. die s-’ewerende wdfei'.'nhappen icorden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Adminifdratiece indeeling'' opgegeven boez mwaterschapjien, die eew of meer waterdaatkundige polders omvatten en die in het ulg/mieen belast zyn met het beheer en het onderhoud van alle icerken in den 2)older, zijn er nog de volgende, uder taak bestaat in het verbeteren ew onde houden van enkele land- en waterwegen of in hel bevorderen van den W'demfeoer. Deze wafevsehaj'pew omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die cm en nidtij de betrefl'eade werken zyn gelegen en ivaarvan de nummers in hunne byzondere reglementen zyn te vinden. JHt jaartal en het nummer van het Provinciale blad, waarin die bijzondere reglementen zyn ojigenomen, zijn tuf.schen haakjes achter den, naciin van fut loaterschaii vermeld.



Op do kaart i.s de Avaterstaatknndigc toestand aangogoven. De admini stratieve indeeling der polders is boven do kaait omsebreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan oen polder, door wator-keeringen omslotcn, waarvan al het water in open goinccnscliap staat. Administratieve polders knnnen nit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer doelen van waterstaatkundige polders omvatten.

Do waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinton do kleur van den boezem, waarop zij afwatcron.

Polders, die hun water niet rcchtstrcek.s op den boezem, maar eerst op een andere polder loozen, hebben do tint van dozen polder, omgeven door oen donkere bies van dezelfde kleur.

Van polders, die afwateren op twee boezom.s is de kleur dienovereenkomstig geslrcept.

Boczemland is niet gekleurd. Op hoog boezcmland zijn in rood lioogtc-cijfers geplaatst.

In boezcmland zijn de waterleidingen aangogoven met do kleur van den boezem, waarop zij afwatoren: een bios van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterleidingen.


Do Bil


dieptclijnen in zoo geven den toestand aan van 1913. voorname boezemwateren is do benaming in rood geplaatst.


yERKLARING OER TELKENS


Walerscliap Kollumcr-Gudzijl. uniuui uu Um puiUer o.........


B lUcrscluip lioitdifp. (Zie ond^r het hoofdstuk „Waterschajtpf’tiquot;) 101.3^ B üt^rscho)) B CStCr/HCGVliCB. JM gebied van het waterschap

strekt zich, Iwludce oj) dit blad, uit op de bladen Groningeit 1 en 3, Assen 1, Heerenve‘'n 2 cn Lceuicardf’)) 4. Het is verdeeld in8o)ulerdeelen, waarvan op dit blad yj’tlee'feUjk voorkomoi de onderdeelen Oldehove en Zuidhorn....... 2911


Ds Vliedorpstcr cn Zuurdijksterpolder, de Zuurdijkster-Uiterdijkspolder, de Nieuwe 4{uigezandsle)polder, bestaande uit twee waterstaatkundige deelen, de Gaaikemaweerpolder eveneens bestaande uil twee waterstaatkundige deelen, de polders b, c cn d langs het Ueildiep en het buitenpoldcrtje noordelijk van den .Panscrpoldcr zijn on gereglementeerd.


Klectrisch gedreven gemaal met aanwijzing van liet aantal water-paardekracht en den aard van liet bomaliugswerktuig (s = schmef-pom]), v = vijzel).

A’ijzel watermolen.

Kleine watermolen.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

Verkenmerk van liet N. A.P.

Registreorendo peilschaal.

Peilschaal.


7f,7.\Arf/*.9


^^)tn»t/t///^-


4.,


70 nbsp;nbsp;nbsp;7 04


V/t'/l..


ui/UXI o r./.7ii O WiJÜ


6O7t4


^j:-l/0


t 4’0 04 c


ZLT-T-


7oc/nj}ctIfiJi(J e j -iBrmfrfflf /jeTj/e


ajk-dAi


19.1 K.I


rptike of Schj/hoei


1^.S.-7.JÜ


3.5(1 JU


14/


Kf JJnl


Ä.S.-0.65


dj If fdi


SZeiJft


1 ^.s.-affü


(35^

’^ z/).-amp;.7amp;


Wuterschaj) de Baskes (1916, tV. 46) onderhoudt verschilb'nde iregen tusschen .Injum, Oostmahorn en Dijksterhuizen : Waterscha]) de Kriensen (1912, tV. 102) onderhoudt den Kriensensweg en den Hoifensweg hg hd gehucht Tibrna geby'^n; Wafersc'iap KoUunwrland, oostelijk deel (1912, iV. 9~i), onderhoudt i'erschillende watergangen in hel boezemland tusschen Kollum, Bnruni en Warfstermolen ; Waterscluf]) de Ziradde, oosie'ijk deel (1911, iV. 126), onderhoudt de wcderlossingm de Zwadde en de Zwaddesloot. (De Zwadde komt voor een kl in deel ten zuiden van Kollum op dU blad voor): i^'aterschap de Zwagermieden en de Tdemen (1916, iV. 122) onderhoudt vaarten en wegen in boezemland, dit voor een klein deel bij het gehucht Trumen aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt.


Zeewerendo watcrsdiappcn.


Waterschap Contributie Zeedyken van Oostdongcradcel, omvat de -gebouwde en de ongebouwde eigendommen in den Polder van Oostdongeradetl met uitzondering van eenige eigendommen onder Ooster-Bijkerk en Be, welke bijdragen tot het waterscha]) Coniributie Zeedijken van Westdongeradeel.

Hel waterschap beheert en onderhoudt den zeedijk van af den Anjumerpolder, voorkomende op hei blad Schiermonnikoog 2, tot den Engwierumerjudder met de steeng^ooUng en de daarvoor gelegen strandhoofden. de slaperdijken langs de Ganzen-, de Ezinge en de Engwiemmeipolders, re .•lt;chillende duikers, dammen, pompen, houten koker-^, beschoeiingen op en by die slaperdijken behoorende, den Wartenawielsterpolder (polder a) met woning en watermolen, de woning genaamd Ganzenpolderplaats met wtfiermolen, het €miributiehuis met walbeschoeiing, hel schiphuis en de birgplaafs voor gereedschappen bij de Ezumazijl, ■b -neoens de opslagplaats voor materialen aldaar.

Boor lui bijzondere reglement van het watei'schap zie de Provinciale bladen 1894, n^. 12: 1898, n^. 96: 1902, n^. 10: 190'^ W\ 110; 1916, w\ 29 en 1916, n'\ 21.

Een nieuwe politieverordening, vastgesteld dcor de vergadering van volmarhten is goedgiktrurd bij besluit van Gedeputeerde Sluten van 5 November 1914, u‘\ i)i), 2e Afdeeting 11’.


Waterschap Polder van Oost- cn Westdongeradecl, omvat de polders van Oostdongewaded en van Westdongeradeel. Het is zeewerend waterschap, omdat het belast is nut het beheer en het ondeihoud vaii de uitwateringsluis, de Ezumazijl. Het beheert en onderhoudt verder de verschillende werken in de genoemde 2)oïders, als: polderdijken, afdammingen, ojwaarten, sluiz'^n, bruggen zdten, stroom.slw/fen en peilschalen.

Het. Algemeen reglement voor de zeewerende waferschajypen geldt voor dil ivaterschaj) niet Hef beheer en onderhoud der werken van hef waterschap ivordt geregeld by een reglemenf, dat i.s vastgesield bij besluit ‘der Provinciale Staten van 2 7 Juli 1869 (Prov. blad 1869, iV. 1.3:1). Het werd later meermalen gewijzigd, -zie de Provinciale bladen 1887. )V. 86 en )V. 104; 1896, nquot;. 64; 1897, iV. 82 en 1906, )V. 103.

Een 2)olifiecerordening, vastgesield doo)- de vergadering van volmachten, is goedgekeurd bij beslAd van Pu-deputeerde S'aten van 13 Juni 1912, n‘’. 8'1.


AVatersehap do Engwierumcrpoldor, omvat den ivafersfaatknndigen polder van dien naam. lïet •beheert en onderhoudt de zeeuiering van dien polder met de steenglooiing en de daarvoor gelegen strand-hoofden, de uittcateringsluis en de magengatzn in den slaperdgk langs den polder.


Booi' het. reglenwnl van het U'olerschap z’ie de Provinciale bladen van 1897), nquot;. 9; 1^96, n”. 64 en 1897, n'\ 82.

Het Algemeen reglement voor de zeewerende ivaterschapp^n geldt voor dit ira'ersehap niet.

Waterschap Zeedijken Contributie Kollumorland en Nieuwkruisland, omvat de gementen Kollumer-land en Bieuwkruitland, met uitzondering van de buitendÿks gelegen gy-onden. liet beheert en onderhoudt den zeedyk van af den grenspaal Ffaande ten zuiden van de Pyramide, naby de Dokkumer Bieuive Zijlen . (sluis C) tot den grenspaal op 1-38.77) M. ten westen van Bittershoek — met uitzondering van het gedeelte van dien dijk langs dot Eskespolder — den slaperdijk langs dien polder, den malen zeedyk langs het Dokkumerdiep tot aan de grens van ds gemeente Daiitumadeel, Iwi Contribufiehuis en twee bergplaatsen voor noodmaterialen.

Boor het byzd1Kere reglement van het waterschap zie de Provinciale bladen van 1893, n^. 113; 1898, n*^. 96; 1993, nquot;. 109 en 1912, n^. 29.


Ban de afzonderlijke waferschapjyen. die in het waterscha]) IBesferkirartier zijn gelegen, komt oj) dit blad voor het waterschap Korhoen en een klein deel van int ivatersch tj) Oxn'i’rder-.Mnleniioliler.

Waterschap de KorspeUasten vaii Visvlot en Pietorzyi, oinvat gronden in de gemeenten Grijpskerk en Groofegast. Het beheert en onderhoudt de Klupbrug te Pieierzyl en is bc’ust mei den aanleg, het beheer en het onderhoud van de werken, waartoe in het belang van hc4 wate schap wordt besloten.

Voor het reglement van het watt rschap zie het Provinciale blad van 1911, n^. 21.


Zomcrpcil van polders,

Gowenschte zomerstand in polders,

Dijkhoogte,

Kadehoogte,

Terrein hoogte.

Hoogte van den weg,

Terpen met hoogtecijfer,

Wierden met hoogtecijfer, Veiharde wegen.

Spoorbaan.

Grootte van polders in H.A., volgen,s den planimeter,

Waterkcerendo dijk.


in


meting


M. ten opzichte van N. A. P.


op do kaurt mot


Dijk- cn oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwatcr (M. E ) droogvallend gedeelte.


Provinciale grens.


M. E.

25 d.M. ond(’r M. E. dD „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

80 „


BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee afwaterende jiolders. (rcriuider-stelde kleur rau de zee).


Frieslands boezem,

De boezem loost oji de Lauwerzee door de rriesclie sluis bij Zoulkauip eu de Nieuwe Zijlen bij Eugwierum en Oji de Zuiderzee door de Eoplazjl, de sluizen ie HarUngeUf de Makkumerzljl, de Workuinerzijl, de sluis te Hinde-loopen, de Molkwerumerzjl, de sluis te Stavoren, de Tacoz/jl, de sluizen te Lemmer en de Scholerzijl.

Het zomeipeit bedraagt 0.06 M. — N.Â.P.; 'sivinters is de boezemstand gewoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 H. — N.A.P.

Er icateren ongeveer 266 700 H.A. Oj) den boezem af', waarvan 10 000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, welke in den iviuler gewooultjk oitder water staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in H. ten opzichte van N.A.1\ in het tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand

1 Mei-Bl Oct.

Gemiddelde winter-stand !

1 Nov.— : 80 April. I

Hoogste stand.

Längste stand.

Bifiinve Zylen......

— 0.63

— 0.33

-1- 0.11! 21 Ml-. 1010

— 1.11 -20 .Sej)!. 1904

Fviesghe Sluis......

— 0.62

— 0.33

0.18 21 Febr. 1910

— 1.(6 29 Sept. 1994

IBesferyecst.......

— 0.63

- ii.m

0.16 21 Felw. 1910

— 1.06 17 Any. 19O.-i

Gevben-AUcsvf’i'laat. . . .

— (1.(4

— o.m

0.11 8 FcA\ 1910

— 1.03 21 Sept. 1901

Dokkuin.......

— 0.69

— 0.30

-L 0.21 21 Febr. 1010

— 0.07 17 A tig. I!M5


lioezem van Hunsingo.

De boezem loost op de Lauwerzee


door sJitis G te


Zontkconii


en stiidt in


verbinding met bet benedenpand van het 4teitdiep


door 6 op het bind


Groningen 4 voorkomende sluizen. Deze sluizen staan altijd open cn icorden alleen onderhouden om in geval van doorbraak dienst te kunnen doen.

liet zomerpeil van den boezem bedraagt 0.1)3 M. — N.A.I’. 4n den ivinter icordt zoo laag mogelyk afgeslroomd.

De boezemstand wordt dagelijks icaargenomen (e Groningen aan de schutsluis tasschen Boter- cn Damslcrdiep. Tlij is in de zomermaanden gemiddeld 0.10 4)1. en in de wintermaanden gemiddeld 0.26 M. boven het boezempeil. De hoogste stand in de jaren 4940—1944 namelijk 0.10 111. — N.A.I’. icerd bereikt op 24 Februari 1941.


Benedenpand van liet Beitdiep.

Deze boezem loost op de Lamcerzee door sluis F te Zoutkamp cn slaat in rerbindiinj met den boezem ran hel W'esterkwaï tier door de Kominerzijl cn de Oude en dc Nieuwe Aduarderzijlcu, roorkomende op het blad Grtmini/eu 1, welke sluizen altijd i/copciid zijn cn alleen worden onderlioudeu om in i/crul


van doorbraak dienst Ie doen.

4Iet boezempeil en de boezemstanden komen overeen met die van van 4Iiinsingo.


Boezem van Westerkwartier.


I)e boezem loost door drie sluizen, die altijd geopend zij'ii, 0}) het benedinpand van hel Iteitdiep.

Doezeinpeil en boezemstanden komen overeen met die van den 4Iiinsingo.


den boezem


den Jioezeni


boezem ran


GRONINGEN. —

Waterschap Hunsingo. /het waterschap is opgericht in 1804. Het is verdeeld in de onderdeelen Ulrum, Wehe, Benrum, Baflo, liedum, Adorp, Usguert, Zandeweer, Middelstum, Stedum en Theshige. Ieder van de onderdeelen heeft een eigen bestuur. De voorzitters van deze besturen zijn leden van het hoofdbestuur ran hei ivaferschap. ()p dit blad komen alleen de onderdeelen Ulrum en Wehe gedeel/elijk voor.

Het wat rschap beheert en onderhoudt de gedselten zeedijk bij Zoutkamp en by Bierhuizen, rvelke de gren.lt;t van het water^schap vormen, de boezemkanalen met de daarovo' gelegen bruggen, de uitwatering-sluizen van den bo ’zem en de schutsluizen te De Hollen en te Oosterdijkshorn (zie onder Boezems).

Waterschap Roitdiop, omvat den Ouden Zuurdijkster-Viterdijkspolder, den VUedorpster en Zuurdijksterpolder. den Zuurdijkster-Viterdijkspolder, de polders b, c en d, den Buigezandsterpolder, den Waardstcrpolder, den Oldehoopiopolder, eenige 2^olders, voorkomende op het blad Groningen 1, die oji het benedenpand van het Beitdiep afwaferen, en boezemland van dit pand.

Het waterschap is belast met den aanleg, het onderhoud en de verbstering van alle werken, ivaartoe in het algemeen belang van het tvaierschap wordt besloten en houdt toezlihf op de instandhouding der dijken, dammen en wateringen in het uiaterschap.

De Oude Zuurdijkster-Viferdijkspoldtr, de OMehoofsierjwlder en de Waardstcrpolder, d'e tot het icater-schap behooren, zyn ieder afzonderlijk ook waferschaptpen, waarvan het b/kstuur in geenerlei betrekking staat tot dat ran het waterschap Beitdiep.

Waterschip Westerkwartier, verdeeld in de onderdeelen: Hoogkerk, Adaard, Ezinge, (Adehove, Zuidhorn, Biekerk (gemeente Oldekerk), I^ek en Harum, omvattende in hoofdzaak de gronden in die gemeenten gelegen, leder van de onderdeelen heeft een eigen bestuur. De voorzitters van deze besturen zyn leden van hei hoofdbestuur van fwt waterschap. Op dit blad komt alleen hei onderdeel Oldehove gedeeltelijk voor.

Het u'atei'.'ichaj) beheert en onderhoudt de voornaamste boezemwideren, de Komwwrzijl en de Adaarder zy'.en, den zuidelijken Beitdiepsdijk, voor zoover deze de grens vormt van het waterschap en de Hoornsche Beerwoldsche en Paterswoldsche dyken, voorkomende oji de bladen Groningen 1 en 3. Boor de, van wege de Pro inde in het waterschap aangelegrle werken, betaalt het waterschap een jaarUjksche bijdrage.


Waterschap Electra, omvat de gronden van ds miderschappen Ilnnsingo, PeUdiep en Westerkivarlier. Het is 'in 1913 opgericht met het doel den waterafvoer in de g nnemde water (happen te bevorderen. Daartoe is nabij Lammerburen het bensdenpand van het Peitiiep afgedamd en zyn in den dam een electrisch gedreven .^chroefpomigt;gemaal met stroomslnis (L) en een schamnis (K) gdbouivd: het gemaal slaat uit op het aldus afgescheiden en omkade benedendeel van genoein i benedeniumd en ivel tot eioi marimumstand van 1 M. N.A.P.

Poor het reglement van het ivaterschap zie het Provinciale blad van 1913, ip. C6.


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Ticujuriij lijdeuk 4904—491(1.


Gemiddeld hoogwater.


Gemiddeld


, 1 Mei-


BEDIJKINGSJAREN.


FRIESLAND.


AI. V.


AL 1-


Polder Oustdongeradeel

Afdamming Dokkumcrdiei)

Engiciemmer}. older.........

Polder Wester- en Ooster-Situnkrainland.

P^kespolder............


GRONINGEN.


Oude Xn ardyk^ier- Uilerdijksjioldeiquot;...........

Buig zandamp;terpolder, Waardsterpotder en Uaaikemaireerj/older

I lei hu isietpolder..................


Panseriwlder..............................

Torringapolder.............................

Wesipoldcr..............................

yi^uwe BuigezandsttrpoldLr........................

De oude Provinciale zeedijk, gedeeltelijk op dit blad langs den Panser- en den


hei'dgkt


bedijkt


nn in in


en


1570

1729

1702

1844

1.SÔ9


1729

1794

1770

18)7 18'17

183S

1870

1877


Bierh ulsterpoklcr voorkomend, was in de eer.Je he'fl der 17e eeuw re^ds grooteitdeeb) als zomerdijk aa)iwezig en w'erd in 1718 tot zeedyk verzwaard.


De dijk van Nittershoek tot Zoutkamp dienends tot afsluiting van het He tdiep is aangelegd in de jaren 1’^3—1876 voor rekening van de Provincie Groningen met subsidie van het Dijk.


Ezumazyl . . . .

Zoulkumj) . . . .

Schiermonnikoog. .


0.99


9.88


0..S8


— 1.04

4.16

12 Haarf

1996

4.2 i

12 .yiaarl

1906

4.66

12 Mttai f

1906

-~-2.l-; SApi-ilI'Mt

— -IIU 1-2 Nor. 1011.-,


VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvecamp cn N. Stmiksma.

Verslag der Commissio benoemd by Ministeneelo beschikking van 18 Juni ISW, n*'. 139, Afd. Waterstaat tot hot instellen van een onderzoek in zake de Indyking der Lauwerzee, in verband met eeno verbeterde afstrooming van boezemwater in do provinciën Friesland cn Groningen. BKX).

Verslag der Commissie, benoemd bij ginneonschappeiyk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1992, tot het instellen van con nader onderzoek in zake do indyking der Lauwerzee in verband met cono verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland cn Groningen. 1901.

Regecrillgsalmanak voor do provincie Groningen.

Do zeeweringen, polders on waterschappen in de provincie Groningen door Mr. C. C. Geortsema, 1910.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart cn schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, 7« uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden by do nauwkenrigheidswaterpassingen en do watorpassingon van den Algemconen Dienst van don Waterstaat, i»rovinciön Friesland cn Groningen, 4« uitgave 1916.

Hoogte van vorkenmorken volgens N.A.P., gevonden by do verspreiding van het N.A.P. door don Rijkswaterstaat, provinciën Friesland en Groningen, 1898.


-ocr page 15-

REGLEMENTEN.

Heglenient bctrekkelijk liii oprichting van boezem waterschappen in Friesland, rastf/esMd bÿ heshiit der I’rorinciale Staten ran 22 Juli. 1908, n'\ I (Pror. blad 1908, nquot;. -11) en f/eir/jziijd bÿ besiniten der Staten ran 2ä Jannuri 1911, nquot;. 10 (Prar. blad 1911, nquot;. 44) en ran 21 Jannuri 191.1, nquot;. 12 (Prfgt;v. blad 191.1, nquot;. 20). liet reglement irerd met de wigziijing opge-nomen in het Prorinciale blad ran 1918, iP. 27.

Under boezemnadersehagjnm rerHtaut dit reglement alle waterschappen, weihe zign gereglementeerd met inachtneming run de beiiaUngen run dil reglement.

Pelunghebbenden en gemeenlebeslnren, die de oprichting run een iraterschap irenwhelijh urhlen, hunnen onder opgauf run redenen een duurtoe slrehhend rerztieh lain de bilden richten.

Pi) did rerzoek leggen zij orer een plun en eene schetsteekening van het o/i Ie /■nlden iraterschap. zoomede eene lainbereUng run tenminste drie personen roor een roorloopig bestuur.

liet jilun moet berutten :

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;eene omschrijring run hel doel run het op te richten wuterschup;

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanwijzing run de eigendommen, ten behoere waurrun het zid trorden opgerlcld ;

  • e. eene opgua/' run de gezamenlijke grootte run deze eigendommen :

d eene omschrijring run de werken, die. uun het wuterschui)sgezag zullen worden ondenrorpen en, zoo noodig. vermelding bij welke duurrun het geheele wuterschuji belun i heeft en bij welke meer uitsluitend belang hebben sommige eigendommen in het op te richten waterschap ;

  • e. nbsp;nbsp;nbsp;eene aanduiding, welke eigendommen hebben te bestrijden de nitguren run het walerschup en, zoo noodig, o/) welke run die eigendommen bijzondere rerplichllngen zidten rusten, in uilen geruite nuur welken muidstuf die rer-/dichting zul worden geregeld;

  • f. nbsp;nbsp;nbsp;eene opgauf van de eigendommen, welke wel belung hebben bij het o/i te richten widerschup of bij werken, als bedoeld bij letter d, doch vrijgesteld zullen worden run de rerptichtingen bedoeld bij letter e.

ImUen niet door belanghebbenden of gemeentebesturen de oprichting run het wulersclaip is verzocht, geschiedt op rerzoek van (ledei)nteerde Staten de aunbereling run leden roor een roorloopig bestuur door het be.stuur der gemeente, waarin het op Ie richten iraterschap of hel grootste gedeelte ervan is gelegen.

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland, rust-gesteld bij besluit der ProrinciuIe Stuten run 22 Juli 1908, n°. 1 (Pror. blud 1908, rP. lO-ö) en gewijzigd bij besluiten der Stoten run 20 Juli 1909, nquot;. 2 (Pror. blud 1909, iP. 92) en ran 18 Juli 1912, nquot;. 2 (19 or. blad 1912 Hquot;. 107). ’

Het reglement geldt voor alle, bij het in zoerking treden daarvan bestaande boezeniwaterschajipen in Prieslund, en op al de daarna in deze provincie ojnjericht irordende boezemwaterschappen, voor zoover niet bij het besluit tot oprichting is beimald, dut het Algemeen reglement of enkele bepulingen duurrun roor dat boezemwaterschup niet zullen gelden.

Voor elk boezemirulcrschujgt; irordt dom' Provinciale Stalen een bgzonder reglenwnt rustgesteld. Pit bijzonder reglement omschrijft het doel van het wulerschup, de werken aan hel inderschupsgezug onderworpen en de grenzen run. het waterschap en regelt de onderwerpen, u'uarin bij het algemeen reglement niet is voorzien of die, waarvan de regeling in dit reglement uitdrukkelijk aan de bijzondere reglementen, is voorbehouden.

Onder boezemwuterschajgien verslaat dit regiemeid idle iruterschup2gt;en, welke zeuren gereglenwnleenl nul inzichlneming run het Itegtement nopens dz-ojwichling vun waterschupjien in Prieslund, dat in 1908 is vervallen en die. irelke zijn gereglementeerd volgens de bepulingen van het Heglement betrekkelijk ile oprichting vun boezemwulerschuppen in Prieslund. (Zie hierboven.).

Reglement van politie op de walerstaatswerkcni in onderhoud en beheer bij de provincie Frie.sland. (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie). rustgesteld bij besluit der Pi-ovinciale Stuten vun 1-1 November 1900, nquot;. ö (Pror. blzzzl 1901, nquot;. 72) en gezeijzigd bij besluiten dez' Staten van 8 Jzzli 1902, nquot;. tl, (Pror. blud 1902, zP. 109), 15 Novezzzbei- 1904, nquot;. 6 (Pror. blzzzl 1901, izquot;. 115) ezz 25 .IzzH 1911, zz'\ 11 (Przzr. blzzzl 1911, zz“. 114). liet z-eglezzzeizt is met dz’ zvijziglzzgezz optjezzoznezz izz hel Prorizzciule blad rzziz 1911, nquot;. 14-1.

Het reglenzezzt is vuzi toepussizz;/ zzp de, bij dz’ Provizzeiz’ izz oziderhzzzzd ezz beheez' zzjzzde. wzzlerstwziszcerkezz, die roorkoznezz zzp eezz. dooz' Gedeputeerdz' Stulezz dzuzrrzzzz opgzmuzzklezz, bijgehozidezz ezz. tez' (zlgezneene. kezzzzis gebrachtezz staal. (Pz' hieruchtez' genoezzzde slziut A.)

liet bevat verbods'bepalizzgezi betreffezidc wuterstuzztszz;erken, wegen, trek-padezz ezz. kuzzazzldijkezt; tez' voorkonzizzg vzoi belezzzzzzerizzg dzw scheepraurt of afstrooznizzg ezz vzzzz verozzdiepizzg vzzzz rzzurtezz; betre/fende het gebrzzik znukezz razz prorizzciule rzzarivuters; het ,rarezz met stoozzzbooten, znotorbootezz ezz mzztorsclzepz'zz ; het zzuderen ezz. doorruren van ezz het liggezz. bij slzzi.zezz ezz bruggezz; bzlreffezzde los- ezz opslugplzzatsezz; hozdvlotlezz; toozizzg vzzzz ufrzzl-stoffezz ezz bzzggering izz prorizzeizzie. vuurzvulers; bejzzzlizzgezz tez' roorkoming ezz opheffzzg vzzzz tijdelijkz: slrezzzzzzing razz de scheepruzzrt tezzgevotge razz het rustsitten rzzzi ruurluigezz; bzlreffezzde gezozzkezz vuurtuigen; verbodsbepulizzgezi betreffendzi ijsbuzzezz ezz byzzzzzztere rerbodsbepalingezz rooz' het provizicizzul ruurwatez' tussclzezz de Koelillz; ezz dz; Grzzote Slzzis te Uzzrlizzgezz.

Gede.pzzleerde Stuten kzinzwzz izz bzjzozzzlz z z’ gevallezz vrijstz'lling of rergzzzzzzizzg tot zzfwijkizzg rerteenezz vazz szzzzz.migz; bzpzzUzzgz’zz izz hel P.eglemezzl.

Pij bz’slzzit zlez' Prorizzeizzie Statezz rzzzz 2 Oclzzlwz' 1911. zzquot;. 4 (Pror. blzzzl 1911, zzquot;. 140) zijzz herzien ezz op nie.zziv vu.slge,sleld een vijflzzt stzdezz belrekkizzg hebbezzd zip dit reglenzezzt.

Slzzzzt A bevzzl zzlle wzztersluzztsicerkezz wzzzzrop het règlement vzzzz toepzissizzg is, stzzlezz 11, 0 ezz I) het zzzzz.rizzzzzzzz. der afznetingezz rzzzz de sclzepezz die rzzzz de provizzcizzlz; rzzaz zvzztez's gzlzrzzik nzukezz, stazzl E gee/'t het zzzzz.z;iznzzzzz rzzzz szzetheld zzzzzz dzzt rooz' de, rerschillezzzle, schejn;zz is rustgesteld.

Reglement tot regeling van luit toezicht der Staten op de oigt;enbare, tot den gemeenen dienst van allen hoslcmide waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of' behern- bij h(‘t Rijk, de Provincie of' bij watorschiippen, vustgestelzl bij beslzzil dez' Pz'zzrizzclzzlz; Slzztezz vazz 28 Mei 1878, zzquot;. 1^1 (Pror. btazl 1878, zzquot;. 70), gezrij.zigzl bij beslzzil dez' Stzzlezz, rzzzz 9 Noreznbez' 1881, zzquot;. 20 (Przzv. blzzzl 1881, zzquot;. 1-14) ezz zziet die wijzigizzg zzpgezzzznzezz izz het Provineizzh; blzzzl rzzzz 1882, zzquot;. 8-1.

Dzzzzr llzzrgezzzeestez’ ezz Wetlzzzzzders razz elke gezzzeezzte. zvordezz orereezz-kozzzstig eezz zlooz' Gedepzdzerzlz; ,Slzztezz rzzst te stellezz zzzzzdel, izz dziplo slzztezz opgezzzuukt, beruttezzzlc eezz dzzidelijke ozzzsclzrzjvizzg razz de wez'kezz, die izz dit reglezzzezzt zijzz bezlzzeld. Perrezzizzgezz, ozztgrozzdingen, izzdijkizzgezz, di'oogzzzzzke-rijezz ezz spoorzeegezz zijzz ez' zziz;t, ozzzlez' begrepezi.

liet auzzlzozzdend ezz dugelijksch, toezicht over het regelzzzatig ozzderluznd dez' izz zlit reglezzzezzt bedoelde zeerken berust bij Ilurgezzzeestez' ezz Wethouzlers, die. guarlijks, zzzizzstezis eezzzzzuzzl, eezzz; sclzouzv doezz ter opzzemizzg vazz de herstelllzzgezz, die. ew aazz moelezz wordezi verricht.

Perzlez' geeft dit reglezzzezzt eenige voorschriftezz hij het ozzderhozal ilez' zrez'kezz izz acht te nezziezz.

Reglement van politie op de tot den gemeenen ditm.st van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie, rustgesteld bij beslzzil dez- Provizzciule Statezz vazz 10 Noreznbez- 1904, zzquot;. 1 (Prov. blad 1905, zzquot;. 82).

Dil z'eglezzzezzt bevat bepulingezz tez' verzekerizzg vazz het ozzbeleznzzierd rz’rkeez' luzzgs zie vaarten, beireffezzde hozdrlottezz, toozizzg razz ufvzdstoffezz, stoozzzbootezz, zzazlerezz ezz- doorvarezz vzzzz ezz liggezz bij slziizezz ezz brzzggezz, gezozzkezz rzzzzr-tuigezz ezz bepzilizzgezz belreffezzzle het verroez' vazz zware vruchtezz. ovzw kzzzzst-zeegezz, het verroez' vazz jzersozzezz ezz rzzzz zzzzdere stoffezz dzzzz zzzelk en2)etz'oleztzzz, bijzozzdere. bejzalizzgezz rzzzzz' hel rerrzzez' rzzzz zzzelk en petrzzhnzm, vzioz' de izzrichtizzg dez' ivielbzzzzzlen, belreffezzdz; hzzzzzlezzzrzzgezzs ezz Irekhozzdezz, wielrijdezz, ezz rijwiel-pzzzlezz ezz bzlrz’ffendz’ rijdezz Izzojzezz en verloevezz ojz bruggezz.

Gezlepzzteez'de .Stzzlezz kzzzzzzezz. izz bijzozzzlere gerzillezz vrijslellizzg zzf rergzzzzzzizzg tz)t ufzrijkizzg verleezzezz vooz' soznzzzige bepzztizzgezz razz, zlit reglement, izz e',zkz'izgt; gevzzllezz zijzz llzzz'gezzzeestez' ezz Wethozzders hiertoe ook berzzegd.

Vozzz' watez'stuzztswerkezi izz belzee,-' ezz ozzdez'lzoztd bij het Rijk zijzz ulleezz toz;p(zsselijk de bepatzzzgezi razz eezz zestzil purugrzzfezz.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbn'eden van kunstwegen in de provincie Friesland, vzzstgesteld bzj besluit dzw Pz-orizzciule Slzztezz. vzzzz 24 Jazzzzari 1911, zzquot;. 10 tPz'ov. blzzd 1911, zzquot;. -58).

Vooz- het auzzleggezz. of verbz'eedezz rzzzi kuzistzuegezz in deze, provincie dooz' gemeezitezz, zvzztersclzzzppezz, reezzpzzlders of jzaz ticzilierezz kan, wuzizzeer het pi'ovizz-z-iaul beluzzg zlzzzzrbij betrokkezz is ezz het plazz. vazz aanleg of verbreed!zig dozzz' Gedeputeerzle, Statezz is gzzedgekezzrzl, een szihsidie noorden verleezal uit zie pro-rizzciale fozzdsezz.

Het subsidie u'ordt rez'leezzzi tot zoodazzig bedrug als de Stzztezi in verbazzzl zzzet het pz'ovincizzzzl belang, billijk zzzllezz oordeelen, het guut echtez' ée'zi derde gedeelte, razz de kzzstezz zziet te boven.

Dzgt; zzuizrz-zzzzg zzzzz subsidie wordt izigezonilezz bzj de Gede2)uteerde Statezz ondez' bijvz/egizzzj vzzzz eezz plzzn, een begrooting vzzn kosten ezz de, ter toelichting zluzi,rvazz vereischte, kzzzzrtezz ezz teekezzizzgezz.

Gj) de zzzet provizzciazzl szzbsizlie zzzzzz tz’ leggezi of te verbreeden wegezi zzizzg geezz tzzl zcorzlezi gehevezz.

Algemeen reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij wclk(’ het kadastraal inkomen strekt als grondslag van do onderhoudsplicht igheid en het shmirecht. (Ziz’ blzzzl llzzrlizzgezi 8).

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

Artmiiiisti'svtievo iiKleeliiig-.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven de Provinciale binden, waarin zijn opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur.

Il (fte.rscJiap ItH JeJi^Hmer OitflJand. He-sfaanlig nif peu H'i(fppstatiff(midlffpii jiotilpr HH'f een htmifer i/eel.........................](f](i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f^i

ïVzzlerschzzp hel Hzzizzzzner- ezz Gozzlzzmez' Niezzzrlazzd. intimz ne luz fli'lu irafpi'shmfbHHth'ye ih-elpn l/esfaamte pub/pp het XieHtt-laml eu hlt;ei(j bóezettilGtHl. . . Xoif niet vastyesteld.


Reglement op het verleenen van bijdragmi aan de zeewerimde water-

schapiien in de jirovincie Frie.sland. (Ziz’ blzzzl Hurlingezi 8).

BOEZEMWATERSCHAPPEN.

Alle ivzderschu])]zezi izz Prieslazul heeten boezeznwaterschappen, behalve die, zvelke belast zijzz met het ozizlerhoztzl eeziez' zeeiverizzg, zlie zeeiverende ivuter-sclzzz'ppezz ivorzleii gezioemd.

Behzzlrz; de bovezz zle. kuurt oztzler .,Adzziiziistru,tie,vz’. Izzdeeling'' opgegerezz boezemwzzterschzzppen, die eezz of meer wuterstazitkuzzdige polders oznvultezz en die izz het ztlgezzieezi belast zijzi met belieez' en onderhozid vzm zzlle werkezz in dezi. polzler, zijn ei' zzog zle, nzzvolgezide, ivier taak bestaat izz. het verbeterezz ezi onzlerhoudezi Vazz enkele, lazid- ezi wziterwegezi of izz, het bevorzieren, v^in zlezz waterafvoer. Deze omvuttezi. de. verschillende kazlastrzzle perceelen, die om ezz zzzzbij zle betreffezule werkezz zijzz gelegezz ezz zezzarvazz zle zzizmmers izz Iziizznz’ bijzozzzlere reglementezz zijzz te, vizzden. Hetjazirtzil ezz numizzez' vun het I’i-ovizzciu.al blzzzl, zvziarzzz die bijzozzzlere reglementezz. zijzz opgezzomezz zijzz, vooz- zoovei- zij reeds zijzz vzzstges'elzl, tussclzezz Izziakjes achtel' dezi zzzizizn vuzi het zeaterschzip vermetzl ;

Waterschap de Wijnzordijk (1910, nquot;. 80) ozzzlerhoudt een iveg, tozgiezidi' Izz zlezz Boldez' vazz Giekerk ezi zlezz Wijnzerjzold.er: Waterschap de Zanjes-reed (1912. zzquot;. 42) ozzzlerhoudt eezz weg izi zlezz l’olzlez' vazz Giekerk; Waterschap het Leeuwarder Oud- en Nieuwland ozulerlizzzidt rziartezz ezz wegen izz boezezntzzzzzl bewesten. Leeuwunlezi: Waterschap het Nieuwland (191 l,nquot;. 184) rerhurzlt ezz, zizzderhozi.zU een zuzzzlwcg izz. zle. bziurl Nijlanzl ten nziorzlezz van Rijjierkerk; Waterscha]) het Noorder-Ruigland ozzdirhozidt vziaz'ten izz zle, kazlzistrule gezneezitz' Hzirzleguz'ijp: Wahirschap de Kleine Geestmervaart onderhoudt zle vziarl, zlie lozi/it vzzzz het gehucht Kleizze Geest zzaaz' het Guddeet: Waterschai) de Ruigfenne (1911, zzquot;. 1-12) verhardt ezz ozzzterhozidt eezi weg beweslezi zlezz iceg vazz Szuiwzizide zzzzizi' Tieljerk; Waterschap het Suawoudsterveld ozzzlerhoizzll zruterguzzgezi izz hel lage boezezzzlanzl bezzoorden zle. Lange Meer; Waterschap het Stoekveld ozzzlerhozidt u-zitergazzgezz izz hel lage boezemlanzl bezziidezi zle hzzzzge Meer ezz beivestezz het Nieuui kuzzaul;



LEEUWARDEN.


Waterschap de Hempezzsermeerpolder. Begaande „zz ,z.-h wuZ»-Uaatic:in-nzie'ii pubZer aui iZien ,.,1(11,1. (IM /„.IderZJe a, daZ „p deern jMer lou/zZ, Zvlimzi nia H'atff.sz'hai)). .

' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

rastye.sfetd.

Wulersclnziz zlz‘ Oude Wurlenu'stez' trekvaart. BeUaamie uit de„ „-aZer. ■stiadkandigen poldep Meensehiie ...........

Wzzterschujz de, R arren. He-aaimde uit dm iraZer.UddZt.-uiidigm luSder eau dien naam ...........................Idem.

IF lt;ltf 1 -sehet p hid yi)0)d r- hidti'l'ld, Hestaande nit tiree icatepsfaafkaHdige poldei-ft, n-aaeean e.e een yedeeftnUJl,- op dit blad roni'homt.............lypj nbsp;nu

Azzterschup het Zuizler- ezz Gosier-Rietveld. Bz-«tiia,i,ie uiz de tiree u-aZar-etiiidleiiiidiy (jmiem Itgumde pol,Zere „,iii. die nanim m Ziel poZiZcrtJe. b, diiZ door iZm Iloodl.'urkeppiiider iropdf beimden...................... ^^

tl ulerschup de, llz-zick (Gi-zzzeezili; Dzzzztzzznudeel). DeeZiumde uit dm ge. d,,i,tZeZijl,- op diz ZiliiiZ I■ol,rl.■olllmlle,l ieider.iliutZI,;iiidiip.ii politer mii dim ikkiih meZ een hoi,per ,ieeZ. d,lZ blliZen itiZ hZild 1-1,11..................... na nbsp;nbsp;.^

Waterschap de Oude Ilooiweg (1910, nquot;. 81) ozzzlerhoudt den Ilooiiceg lofzpenzle, Izzzzgs de noorzlwestzijde vazz zle. Wijde Ee; Waterschap de Putten ozzzlerhoudt vzi.zzrten ezz Izindwegen izz het boezemlanzl ten Zzziden vzzzz het Bergwmez'meer; Waterschap de Heidloane (1910, zzquot;. 82) onderhoudt watcr-gazigen izz boezezniunzl tezi zeestezz razz Bei'gzzm; Waterschap de Zwadde (westelijk deel) (1911. zzquot;. 48) verbetert den u-zz,tez'afvoer vun eezz. ivatergang Izeoostezz hziikhm-zie; Water.schap de Zwagermieden en de Triemen onder-Izozzzlt zeegezz ezz vaarten izz het boezezziluzzzl bezioorzlen dezz weg vuzi Ewuag-wesleizide zzaaz' Kollumerzwuag.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Waterschap Zeedijken Contributie Kollumerland en Nieuwkruisland omvat de kzzzlastrale gemeeziten Westergeest, Kollzzzzi ezz Burum. De kadastrale gezzzeezite. Westergeest komt gedeeltelijk auzi zlezz zzoorzlelijkezi ezz -zlezz oostelijkezi z'uzzzl vazz zlit blazl roor.

Het zvaterschap onderhozizU zm beheert ozzzlez- zzieez' zien zeedijk van. af dezz grenspaal zip 188.75 M. ten westen vun zlezz. afsluitdijk van het Reitzliep tot uun zlezz gzezz82)(iul stziuizde ten zzziden. vazz zle „Pyramidequot; nabij de Nieuive-zijlen, tez- lezzgte vazz 8327 M. (zie blzzd Leeuwardezz 2).

liet gehiezl rzm uzizlere zeewerende water8chup2)ezz vult buitim zlit blazl.

BEDIJKINGSJAREN.

llempensermeerpoldez'

Poelensterpoldez-

Gz'oote Miezlumerpoldez'

HiiHepolder

Groote. Gzidlzizizlsche Poldez'

Cazzizziinyhubuursterpoldez-

Poldez- vuzi Giekerk ezz Gezzkerk

Roodkiwkerpzilder................... 186-8

De overige polders, die op zlit blazl voorkomen zijn ozzgereglementeerd.

De voornaamste zijn: de Poelenste.rpolzler, die geileeltelijk op dit blad voorkomt, zle, Groote Guzllu.ndsche Dolilez' -met een hooger deel,. het Stiezzzzw Ozzdlanzl, de Steenhuizerpolzler met tzvee, hoogere zleelen, de Jousenpolder met twee Izzzogere en een lager zleel, zle Ileyerpoldez' met een Izigez' deel, zle Nieuiv-lzz.ndspolzler, Polzler dz’ Glifunt, ()udkerker2)olzler, Wijnzerpolzlez' met drie hoogere zleelen d, e en f, Polzlet' vun Giekerk ezz Gezzkerk met twee lugere ezz een Iiozzgez' deel en hooge grozzden, Grozite Miedztmerpzzlder, Miedznnerpolzler, llzille]zolzlez' zzzet eezz hoogez' zleel,' Czz.znzziizzghabzizzrslerpzzlder, Bizinezimiedezz-2zolzler, Louwsmeer2gt;older, Rijperkerkerpolzler, R.ziozlkerker2wlder, Zwarte Broek-2iolzlez' zzzet eezz Izoogez' zleel, Pzzlzlez’ zle. Roos, Hurziegzzrijpez'poldez' met eezi Izzgez' ezz eezz hziogez' zleel. PzzIzlez' Azzierika, Kzzezneerpzzlder, Eestplaatpolzler ezz de Broek2)oldez- (Ge-meezitz’ Tietjerkstrudeel).

//e/’;Ji'/t m /R/H: /h’t/n'/'7,'r In /M.-i.

Rzjperkez'kez-poldez-...............186-8—1864

Guzlket-kerpolzlez-

Polzler de Olifant................1867—1868

Wijzzzerpolzlez-

Dolzlez' Amerikzi

Poldez' vazz Jlulsl

Noorder- ezi Zuidez' Rietvelzl..............

Poldez' de Broek (Gemeezitz’ Duzzluznudeel)........ nbsp;. 1879

Bizizienmieden2}older

Polzler zle Warren

Goster-Rietvelzl.................19l2—1913

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tiezzjarig tijzlvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

Middelbare eb.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

l Mei

31 Oct.

. 1 Nov.

30 April.

Leinttier

O 13

0.10

— 0.11

- - 0.13

3.1-8 13 Md. 100/1

— 1.04 3 rebr. 1902

^(froren.......

0.31

0.30

— 0.38

0.20

1.02 21 Febr. 1007

1.48 2-8 Jan. 1907

niHdeloOpPH . . - . .

0.-20

onr

_ 0.81

— 0.38

3.:i/i 13 Mrf. lOOH

- 1.02 38 .1(111. 1007

HarlbigeH

0.2)7

0.01

0.74

- - 0.71

■4.70 1'4 ili-Z. 19(111

- 1.01 24 Jan. 1007

Ilo/ifdzi/l . . . .

oCA

zi.vez

0.70

0.70

3.18 12 Mii. 100(1

lA’, 10 .Taii. 100.-,

SinHic Biblt.....

0.70

ZIJIS

— O.,S8

— 0.84

KzHHiazgl......

0.07

0.W

1.48

- l.-’-J

ZGiifKnm/)......

IfOO

II.SS

— l.-'üt

- 1.04

4.31 1-2 .Met. lOOG

- 3.34 1-2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lO/R',

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polder.s is boven de kaart omschreven.

Wateren in open gemeenschap met Frieslands boezem zijn met een donkerblauwe kleur aangeduid.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andoren polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies.

In polders, die alleen de.s zomers bemalen worden en die ’.s winters bij eenigszins hooge boezemstand onder water staan; zijn in rood de letters z.b. (zomerbemaling) geplaatst. Deze letters staan ook in poldergedeelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel vormen, maar des winters, door het dichtzetten van de, de beide doelen verbindende, keersluis, zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een blauwe arceering langs den omtrek, (indien zij zeer klein zijn, zijn duidelijkheidshalve de letters z.b. weggelaten).

Boezemland is niet gekleurd. Gp hoog boezomland zijn in rood hoogt('-cijfers geplaatst.

VERKLARlNCi DER TEERENS.

j=*^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vijzel watermolen.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

j^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

_ Groudduiker onder eene waterleiding.

^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n « nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» met afsluiting.

___0,. Hoofmerk van het N.A.P.

___^ Secundairmerk „ nbsp;nbsp;„ ___Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„

.... Peilschaal.

z.p. Zomerpeil van polders. w.u.i’e Dijkhoogte.

3.20 Terreinhoogte.

UI.1.33 Hoogte van den weg.

■-™— Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

....... Stoomtramwegen.

sa WA Grootte van polders in den planimeter.

I in M. ten y opzichte van N.A.P.

ILA, volgens meting op de kaart met

FRIESLANDS BOEZEM.


De boezem loost 02z de Lauwerszee dooz' zle Priesche slzzis bij Eoulkamp ezi, zle Nieuzee. zijlen bij Engwierum; op zle Zuiderzee dooz' de R.oplu.zijl, zle slzzizen te Harlizzgen, de Makkumerzijl, zle Workumerzijl, zle slzzis te. Hiizzle-loopezi, de Molkwerumerzijl, zle sluis te Stu,voren, zle Tacozijl, zle sluizezi. te Lemmez' ezz zle. Schoterzijl.

Het zomerpeil vazz zlezz. boezem bedraagt 0.66 M. — N.A. P.; ’s winters is zle. boezezzistanzl gewoonlijk hooger en izzel ozzgeveer tot 0.2-5 M. — N. A. P.

Ez' watez-en ozigereez' :i66700 H.A. op dezi boezezzi af, zezzarvazz 1901)0 H.A. oningepolzlerzle lagi’ boezezzilanzlen, die in zlezz. wizztez' gezvoonlijk ozzdez' watez' staan (zoogenaamzle groezie landen).

Te Dokkzzzn, Nwuwezijlen, Westergeest, Zwartetille, Eriesrlie sluis bij Zozitkamp, Gerbeiz-Allesverlazzt, Schziileizbzzrg, Bergumerdam, Eerziezcoude, Dragtezi, Nesserzijl, Bpaltebrug, Terbazzzlsterschans, Scharsterbrug, Vierhuizen, .Schoterzijl, Ijemmer, Tacozijl, Wellebrug, Sneek, Stavoren, Molk-werum, Hindelozipezz, Workzizn, Mzikkzzm, Hulkestein, Roptazijl, Bolswarder-brug, Leeuwarden, Lcyebrzig en Berlikzizn worzlezz geregeld dagelijks om 12 uur zle waterstanzlen waa,rge,nome,zz. Izigeval van stroomizig geschiezit dit ziazi de zeesluizeiz op het oogezihlik vooz- dat zle stroozning aanvazzgt. Bovezidien. wordt aan ziz: met stazzzzzle letters gedrukte plaatsezi ook waargenozzien zles zziorgens om 8 uzir. Deze laatste ivazz-rzzezningen dienezi sedert ezikele jaz'ezz als basis voor het z)2)maken vazz dezi zlzigelijkschen gezzziddelden stazzzl vazi het boezemizzater izz. zle Provincie en tot het regelezi van het openen en sluitezz zlez' uitu-ateringsslzzizezz. Dit ojwzn'zi ezi sluiten geschiezit 02z lust vzzn Gezlepii-teerde Staten.

Boezemstanden in M. ten opzichte van N.A.P. in het tijzlvak 1901—1910:

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomersband

1 Mei 31 Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.—30 Apr.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Leeuwarden..........

0.61

■ 0.-80

0.08, 9 Febr. 1910

— 0.97, 29 Sept. 1904

Eernewonde.

0.01

- 0.30

0.10, 18Fefw. 1910

-1.01, 22 Sept. 1904

Berynmerdain..........

0.00

— 0.28

0.10,18 Febr. 1910

0.99, 39 Sept.l9(t4

SclmUenbury..........

— 0.0-8

- 0.33

0.13, 8 Febr. 1910

1.0'4, 21 Sept. 1904

Zwartetille...........

0.03

— 0.33

-r 0.14,18 Febr. 1010

1.01, 21 Sept. I’M

(! rebeu-Alle.lt;toerl((at......

0.04

O.:iT

■4 0.11, 8 Febr. 1010

1.08, 21 Sept. 1904

Hokkum.............

0ji9

0,30

0.34,21 Febr. 1910

0.97, 17 AiCy. 1905

BerlikiOH............

0.04

O.:î-8

0.10, '.gt;1 Febr. 1910

- 1.03, 39 Sept. 1904


VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvecamp en N. Struiksma.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste gehougenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Fockc Sjoerds, in 3 doelen, 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tol derzelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, nquot;. 11, opgenomon in de stukken betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandsehen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1854, nquot;. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur Bolten. 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp, van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brumugs en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Haijward, dd. 8 .Juni 1868, betreflende het onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd hij Ministeriéele beschikking van 18 Juni 1896, n”. 139, Afd. Waterstaat, tot het instellen van oen onderzoek in zake de Indijking der Lauwerszee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de Provinciën Friesland en Groningen.

Lauwerszee Verslag 1904. Verslag dor Commissie, benoemd bij geiheen-schap))clijk besluit van do Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland on Groningen van 7 Februari 1902 tot hot instellen van een nader onderzoek in zake de Indijking der Lauwerszee in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de Provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der scheei)vaartwogen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Vijfde uitgave. 1909.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen on de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgen.s N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland. 1898.


-ocr page 16-

SLUIZEN,


Wijdte in den dag.


Slag-drempel-diepte t. o. V. N. A. P.

M.


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, WELKE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Administratieve indeeling.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen in die reglementen.


LEEUWARDEN


Waierschappen loozende op den boezem van het icaterscha}) WesterJacarlier:


Waterschap Westerkwartier. Het gebied van bet watemebap strekt zich, bebalce Op (Ut blad, uit op de bUtden. Groningen 1 en 3, Assen 1, Heerenveen 2 en Lee^avarden 2 (sie ook onder het hoofdstuk „Wafersehappm'^................


1911, nquot;.



Op de kaart



is de waterstaatkundige toestand al



A. Schutsluis tusschen de Compagnonsvaart in Frieslands boezem, ticee 2)aar puntdeuren, schutlengte 25.80 M..... bovenslagdrempel.................. benedenslagdrempiel................

R. Schutsluis voor den Zuidpolder, twee paar puid-deuren, schutlengte 21 AI.

bovenslagdxcmpel..................

benedenslagdrempel................

C. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den boezem van het Westerkwartier, twee paar puntdeuren, schutlengte 31 AL, slagdremp)els even hoog.................


4.45


— 1.11

— 2.16


— 1.98

— 2.73


1012,


FRIESLAND.


WederSChap Lutjewoude. Bestaat uit een wuterstaatlcuiidiyen politer, ilie gedeelte-lijk aan den noordelijken rand van het blad roorkonit met itree hoogere doelen, waarvan


er een niet en Waterschap Waterschap) Waterschap) Waterschap


een gedeeUelijk op dit blad voorkomt . .

Buitenpiost..........

Rohel ............

De IJzermieden.......

Klein Stroobos........


. 1916, nquot;. Ill

. 19H, iiquot;. 31

. 1914, 11quot;. 31

. 1911, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;47

. 1911. )iquot;. .quot;/


Watersc/tap de Oude Leij


Waterschap nUmahiiistermolenjiolder


1871, a«. 104 en 112;

1870, le, 49

1808, Hquot;. 109 en 118


Waterschap) Westhornermolenpolder onder Grijpskerk. Bestaat uuden icaterstaafkundigen polder van die)i naam en de hooger gelegen er op aftcaterende Van Dellenpolder (polder dgt;........................


REGLEMENTEN.


Hel opgave van de Provinciale bladen, waarin het zeijzigingen daarin zjn opgenomen.


reglement en de


Waterschap) Stroobos. Bestaat uu een watersiaatkundigen polder met een hooger deel. De Lmucerspolder en een deel van den ]’an den Vtenpolder, leide in Groningen gelegen, loozen op den 2wlder Stroobos....................1912, n^.


9i


FRIESLAND.


Reglement botrekkelijk do oprichting van boezemwaterschappen in Friesland. (1917, n’'. 110).

Algemeen reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland. (1908, no. 105, 1909; nlt;'. 92, 1912; n°. 107).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie.) (1916, nL 145).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, do Provincie of bij watei'schappen. (1878, n«. 76; 1881, nquot;. 134; 1882, nT 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud on beheer bij de provincie. (1905, n^. 32).

Reglement op het verloenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland. (1911, nquot;. 58; 1917, n'^. 116).

Algemeen reglement voor de zeeworende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt-als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht. (1910, n°. 79; 1918, n°. 45).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan do zeewerende waterschappen in de provincie Friesland. (1913, n''. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de Veenpolders in de provincie Friesland. (1905, iH. 76).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen. (1910, n°.75).

Verordening op het subsidiocron of verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer. (1874, n^. 82).


GRONINGEN.


Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen. (1913, n°. 79; 1915, wquot;. 46).

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen. (1908, n^. 72; 1910, n°. 22 en 85; 1916, n^. 32).

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen. (1912, W. 37; 1914, n^. 58; 1916, n^. 49).

Politiereglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorendo werken in de provincie Groningen. (1914, W. 68).

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen. (1903, n^. 7; 1915, iF. 45).

Verordening houdende voorziening tegen benadceling van dijken. (1903, iF. 31).


WATERSCHAPPEN.


FRIESLAND.


Boezemwaterschappen.

De zvaterschappen in Friesland hecten boezemwaterschappien, uitgenomen die, zvelke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende icaterschappen zvorden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” opgegeven boezemivaterschappen, die een of meer zvaterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle zeerken in den piolder, zijn ez' nog de volgende, zeier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en icuterwegen of in het bevorderen ran den zcaterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende zeerken zijn gelegen en zcaarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zjn te vinden. Het jaartal en nummer van het Provinciale blad, icaarin die bjzondere reglementen zjn opgenomen, zijn tusschen haakjes achter den naam van het zeederschap) vermeld.


Waterschap de Zwadde (westelijk deel), (1914, nquot;. 29; 1916, W. 118), onderhoudt het icestelijk deel van de Zteadde, namelijk van af den iceg genaamd de Damivedze tot de Kuikhornsterraart, en eenige daarover gelegen losse bruggen (harten). Het gebied van het ivaterschap komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor ten noorden van Twijzel; Waterschap de Zwadde (oostelijk deel), (1911, n”. 126), onderhoudt het oostelijk deel van de Zwadde, de Zwaddesloot en eenige andere watergangen en pompen (houten kokers), duikers en dammen, voorkomende in hoezemlunden ten noorden van Buitenpost; Waterschap de Zandsloot (1914, n'’. 91), onderhoudt de Zandsloot, de Miedsloot, de weg loopende van Twijzel tot den Ouden dijk bij HonniketUle en eenige watergangen, pompien, duikers, dammen en barten en boezernlanden tusschen Twijzel en Monniketille; Waterschap Oostermeer (1916, nquot;. 38), onderhoudt de Langeluan, de Langgeestlaan en een deel van den Boschweg. Het gebied van het waterschap komt bij het gehucht Westerend gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor; Waterschap het Witveen (1913, W. 115), onderhoudt de Witveenstervaart, de Kattegastenvijk, de ilonnikegreppelweg, de Achltieneweg, de Biltslaan, de Groeneweg, een gedeelte van den Boschiveg, een gedeelte van de Schapenlaan en pompen (houten kokers), duikers, dammen, statten (kleine aanlegplaatsen) en barten voorkomende in boezernlanden in den zuidwestelijken hoek van dit blad; Waterschap Drogeham (1917, n'‘. 57), onderhoudt een deel van de Schapenlcuin en eenige watergangen en duikers in boezemland ten zuiden van het Caspar Roblesdiep van af den Boschweg tot de Nieuwe Vaart. Bovendien verleent het ivcderschup een bijdrage aan de gemeente Achtkarspelen voor het verharden van den Kleine weg onder Drogeham; Waterschap Surhuisterveen (1913, iV. 47), onderhoudt de Nieuwe of Compagnonsvaart, loopende van het Caspar lioblesdiep tot de voetbrug genaamd de Dikken Draai te Surhuisterveen, de Baukewijk, het Dwarsdiep, het Opgaanddiep, de Halbeivijk, de Kostverloren-ivijk, de Pieter Binneswijk, de Meergreppel, de Neeltjesivijk, de watergang loopende langs den weg van Roodeschuur tot het gehucht de Jirden, de schutsluis A met sluiswachterswoning en pompen, duikers enz. in boezemland ten zuiden van Surhuisterveen; Waterschap de Oudevaart (1912, H‘. 98), onderhoudt de Oude Vaart van af de Nieiave Vaart bij Surhuisterveen tot


De polder a, met een hooger deel, de Noordpolder, de polders b en c de poldertjes bewesten Surhuisterveen zijn ongereglementeerd.


Waterschap) Besheerpolder. Bestaat uit een leatei-staatkutKUyen pottier met ticee hoogere deeleii.............................

Waterschap) Westhornermolenpolder onder Grootegast. Bestaat uit een waterstaafkimdigen polder wet een hooger deel ...............

TI dtcrschcip clc Tjauzeers, watert af op de in Friesland gelegen polder Stroobos.

Waterschap) Bombaj........................

n aterschap de Kalezceg. Bestdat utt een deel van een icaterstaatkundlyeu pottier.

Waterschap) Pohnapolder. Beglaat uit twee waferstaatkundlge deelen.....

Waterschap) Zuidpolder. Bestaat uit een waterUaatkundlyen pottier met tiree lagere deelen...........•..................


1871, nlt;^. 109


KCkS, n^^. 110


ISSI, nquot;.

1878, H«.


1916,

1918,


n'


00


16


CU


ISSl,


n^.


GRONINGEN.


Waterschappen loozende op Frieslands boezem:

Waterschap de Vereenigtng. Komt roor een klein Ueel aan den noorilelijken rand van het blad voor.......................... 1900, n*\ 1907,


Waterschap) Lutjegastermolenpolder.

Waterschap) Hartmusp)older.....

Waterschap) Westzandemerpolder


1904, jiquot;.

1917, liquot;.

1890, nquot;.


4; :Y)

A9


61


Waterschap) Grootegastermolenpzolder. .

Waterschap Sebaldebuurstermolenpolder


im. »lt;•. C;


1870,

1890,

1874,

1870,

1899,


11'.


n'


n'


S7; sr,


Waterschap

Waterschap Waterschap)


Waterschap) blad voor . .


de Juursemakluft.............

Zicakkenburger- en Ellesvelderpolder. . .

Oxwerdermolenpolder...........


GvOOHO Polder. Komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het


Waterschap) de Hoop) en Verwachting. Bestaat u!t een wlt;derstaafkumUgeii polder uiet vier hoogere en een lager deel. . :................


1809,

1911,


Hquot;. lOO


73


1871, n^


1SS2,

1883,


1876,


29


n' n'


1902, n».


1908,


n^.


Jï (itcrschctj} de Pcmojiohlct'. fGedeeUeljk aan den oostelijken randj.....1881,


Waterschap De Drie Polders. Bestaat uit drie icaterstaatkuiulige pohlers, maarvan er em de LettelberlerpoMer gedeeltelijk aan den noslelgken rand ran het bl(i(l voorkomt.............................

Waterschap) Noordwjkerpzolder...................


1917,


n^.


n'\


1918, n‘\


ßquot;; 7


61


20


62


De Van der Veenp)older bestaande uit twee zvaterstaatkundige deelen, waarvan er een op) den, in Friesland gelegen, polder Stroobos afzeatert, de O.vwerder-Uildersmap)older, de Bindervoetpolder, loozende op) den Polder de Hoop) en Verwachting en eenige kleine poldertjes zonder naam benoorden Oldebert zijn ongereglementeerd.




den zvatermolen van den Polder van Stroobos, eenige ivatergangen, duikers, bruggen, dammen enz. in boezemland tusschen Kortivoude en genoemden piolder; Waterschap Surhuizem (1912, nquot;. 97), onderhoudt de Tiltje of Compiagnonsicijk, de Bijlewijk, de Jacobszeijk, de Tjibbewjk, de Kniefennewijk, het Homeer, de Zijlroede, de Broekster- of Hooiweg en andere kleine zeerken in boezemland ten noorden van Surhuizum; Waterschap do Oude Ried (1914, n'\ 30), onderhoudt de icaterlossing de Oude Ried, eenige andere zvatergangen en kleine zeerken in boezemland ten noorden van Gerkesklooster.


Zeeworende Waterschappen.


Leek en Murum. die in hoofdzaak overeenkomen met de gronden in die gemeenten gelegen. Ieder van de onderdeelen heeft een eigen bestuur; de voorzitters van deze besturen zijn leden van het hoofdbestuur van het zvater-schap. Op dit blad komen voor de onderdeelen Niekerk, Leek en Marum.

Het ivaterschap beheert en onderhoudt, de voornaamste boezemwateren, de Kommerzijl en de Aduarderzijlen, den zuidelijken Reitdiepsdijk, voor zoover deze de grens van het zcaterschap vormt en eenige kanaaldijken voorkomende op de bladen Groningen 1 en 3. Voor de, van zeege de Provincie in het zcaterschap) aangelegde icerken betaalt het zcaterschap) een jaarlijksche bijdrage.

Voor de afzonderlijke waterschap)pen, die in het zcaterschap) Westerkzeartier zjn gelegen zie de opgaven boven de kaart.


Waterschap Doozum en Opende omvat 'gronden in de gemeente Grootegast en beheert en onderhoudt de Doezumerlocht en de Zijlroe met de daarover


gelegen bruggen, Voor het reg’ement

1916, n^. 18.


van het waterschap, zie het Provinciale blad van


BEDIJKINGSJAREN.


FRIESLAND.


Waterschap Zeedijken Contributie Kollummerland en Nieuwkruisland, omvat de gemeente Kollumcrland en Nieuzvkruisland, die voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomt. Het zcaterschap) beheert en onderhoudt een gedeelte van den zeedijk langs de Lauicerzee en verschillende andere zeerken (zie blad Leeuivarden 2).

Voor het zvaterschap) geldt het Algemeen reglement op) de zeewerende zcaterschap)pen ; voor het bijzondere reglement met de daarin gebrachte ivjzigingen, zie de Provinciale bladen van 1893, n°. 13; 1898, W. 96; 1903, 71quot;. 109 en 1912, zV. 29.


Waterschap do Kerspellasten van Visvliet en Pieterzijl, omvat gronden in de gemeente Grjpiskerk en Grootegast. Het beheert en onderhoudt de Klap)brug te Pieterzijl en is belast met den aanleg, het beheer en het onderhoud van de zeerken, ivaartoe in het belang van het zcaterschap) zcordt besloten. Voor het reglement van het zcaterschap, zie het Provinciale blad van 1911, nL 21.


GRONINGEN.


Waterschap Westerkwartier. Het zcaterschap omvat de gronden, die op den boezem van Westerkwartier loozen. Het is verdeeld in de onderdeden Hoogkerk, Aduard, Ezinge, Oldchove, Zuidhorn, Niekerk (gemeente Oldekerk),


Waterschap Electra omvat de gronden van de Waterschappen Hunsingo en Reitdiep (zie blad Leeuwarden 2) en Westerkwartier. Het zcaterschap is in 1913 opgericht met het doel den zcaterafvoer in de genoemde waterschappen te bevorderen.

Voor het reglement van het zvaterschap, zie het Provinciale blad van 1913, n». 66.


Polder Stroobos . Polder Buitenpost


GRONINGEN.


Van Dellenpolder...........

Polder de Hoopt en Verwachting.....

Sebaldebuurstermolenpolder.......

Westhornermolenpolder onder Grijpskerk . .

Polder de Juursemakluft........

Westzandemermolenpolder.......

Oxwerdermolenpolder.........

Grootegastermolenpolder........


Lutjegastermolenpolder.......

Van der Veenpolder.......

Westhornermolenpolder onder Grootegast

Polder Bombay.........


bedijkt


bedijkt


in


in


en


1878

1878


1800

1801

1801

1810

1813

1818

1840

1847

1852

1847

1849


vóór 1851

in 1878


stratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder, door water-keeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap staat. Administratieve waterschappen of polder.s kunnen uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer doelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polder.s hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andoren polder loozen, hebben de' tint van dozen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Boezemland, d. i. land dat met den boezem in open gemeenschap is, is niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogtecijfer.s geplaatst.

In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven met do kleur van den boezem, waarop zij afwateren ; een bies van dezelfde kleur geeft de gren.s aan van het gebied van die waterleidingen.


Bij


lo TH.HG Sh.30


/oe/yA


voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.


AVERKLARING DER TEERENS.


stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten on den aard van het bemalingswerktuig. (v. = vijzel, p = pomp)).


Vijzel watermolen.

Schepradwatermolon.

Kleine watermolen.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Grondduiker onder een waterleiding.


Hoofdmerk van het N.A.P. Verken merk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

Peilschaal.

Zomerpeil van polders.

Dijkhoogte.

Terreinhoogte.

Hoogte van den weg.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ spoorweg.



In M. ten opzichte van N.A.P.


Verharde wiegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op do kaart met don planimeter.

Provinciale grens.


Frieslands boezem.


BOEZEMS.


De boezem loost op de Lauzeerzee door de Friesche. Sluis hj Zoutkamp) en de Nieuive Zjlen bij Engzvierzim en op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te Hinde-loopen, de Molkzverumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozjl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzjl.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N.A.P.; ’s winters is de boezemstand geivoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 É. — N.A.P.

Er wateren ongeveer 266 700 H.A. op den boezem af, waarvan 19000 H.A. oningepolderde lage boezernlanden,, welke in den winter geicoonlijk onder zcater staan (zoogenaamde groene landen).


Boezemstanden in M. ten opizichte van N.A.P. in hel tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand

1 Meist Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stond.

Laagste stand.

Nie’uwe Zylen......

— 0.63

- 0.88

-T 0.16 21 Febr. 1910

— 1.11 29 Sept. 1904

Zoidkamj).......

- 0.62

— 0.83

-I- 0.18 21 Febr. 1910

— 1.05 29 Sept. 1904 ‘

Gerben-AUesverlaat....

— 0.64

— 0.37

•b 0.11 8 Febr. 1910

— 1.03 21 Sept. 1904

Drachten........

— 0.09

— 0.29

■b 0.17 12 Febr. 1910

- l.aS 19 Sept. 1904

Sckuilenburg......

— 0.63

— 0.32

0.13 8 Febr. 1910

— 1.02 21 Sept. 1904

ZicartetiUe.......

— 0.63

— 0.33

•b 0.14 18 Febr. 1910

— 1.01 21 Sept. 1904

Boezem van het waterschap Westerkwartier.

'''P


De boezem loost door drie sluizen, die altijd geopend zjn en die alleen dienen om ingeval van doorbraak dienst te doen, op het benedenp)and van hel Reitdiep. Het boezemp)eil is 0.92 M. — N.A.P. De gemiddelde zomersland van den boezem ivas in het tijdvak 1910—1914 aan de Westerhavensluis te Groningen 0.81 M. — N.A.P., de gemiddelde ivinterstand 0.66 M. — N.A.P. De hoogste stand aldaar werd bereikt op 9 Februari 1910, ter hoogte van 0.05 H. — N.A.P., de laagste stand op 12 September 1911, ter hoogte van 1.09 M. — N.A.P.


Boezem van de Nieuwe of Compagnonsvaart en do Baukewijk.

De boezem loost door sluis A opi Frieslands boezem. De boezemstand zcordt, ook in het belang van de scheepvaart, zooveel mogelijk gehouden op) 0.65 M. -(“ N.A.P. In droge ijden mag dan ook slechts drie maal pier dag dooi' sluis A zvorden geschut. De hoogo gronden onder Surhuisterveen icateren op) dezen boezem af.


Water van Rottevalle


Water van Rottevalle Deze boezemgebieden komen


(benedendeel).


(bovendeel).

voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het p)eil van het benedendeel bedraagt 0.60 AI., die van het bovendeel 1.50 H. -|- N.A.P.


Vierde of Bovenste pand van liet Leekster Hoofddiop.

De gedeeltelijk aan den zuidelijken rand voorkomende Tolbertervaart is in open gemeenschap) met dit boezemgebied (zie blad Heeren reen 2).


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Moi-31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Moist Oct.

M. E.

1 NOV.-BO April.

EzamaziJl . . . .

0.97

O.lt;9O

-1.48

— 1.22

4.15, 12 Maart 1006

— 2.12, 3 April 1904.

Zoutkamp . . . .

0.99

0.55

— 1.39

— 1.04

4.24, 12 Maart 1906

— 2.34,12 Hov. 1905


VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Friesland door N. L. Reuvocamp en N. Struiksma.

Regeeringsalmanak voor de provincie Groningen.

De zeeweringen, polders en waterschappen in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema. 1910.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de w’aterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provinciën Friesland en Groningen. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door don Rijkswaterstaat, provinciën Friesland en Groningen. 1898.


-ocr page 17-

ZEEWERING.


Aaii ilf westzyth'.

I)e diiinketen die zieh len noorden, ireslen en zniden run hel eilnnd Te.rel nihstrekl. en door de prorineie irordl beheerd en onderhonilen. Ten noordoonlen ymd deze dniidi'elen orer in ilen dÿk ran den polder de Tolhnrdint/. len zuidoonlen In den dijk ran ilen polder hel Ilorntje. Op hel strand zijn op afstanden ran 11)1)11 .\I. st)'n)/.dpalen pephadst. )raarnil sedert het jaa)- ISöD hel stra.))d jarirlijks pemelen irordl. Be ))ieli))f/ peldf zooirel den roer ran hel dain als de hoop- en laapirater-Iij)ie)i. Be nilko)nsten n'0)’den perepeld in daartoe bestemde repisters bijpesrh renen.


■Aan de mistzijdi'.

Be zeedijk van lt;len polder Hijerland. strekkende ran de aa.nsliidinp aan ilen dijk ran dor jioldei' rie Tolhardi)ip. lol de noordelifke aan-sbiitinp aa)) den di/'k ran den polder de Boah'apt.


Be zeedijk van den polder d(‘ Rendrait 1er ireerszijden aansinItende aa)) ile)) tlijk ran den polder Biferlanil.

Be ztiodijk van den polder de Eenilraprt lol di' aanstniHnp aa)) den zeedijk ra)i den polde)' hel .Voord)')!.

Be zeedijk van den poldi'r het Noorden en die van de dertig gemeenschappelijke pohha-.s op 'I’(gt;xel slrekki'iah' lol )))in ilen zeedijk 'ra)).rleti' Prins-Hendrikpolder.


POLDERS, ENZ.

Holders.

Op de kaart is de nailerstaalhaDidipe toestaiKl peleekend. Be ad)iii))iHtra-tiere indeeUn.p is boren di' kaart omschreren,.

De dertig genieen.schappelijke polders op T(gt;.xel.

Het oude. eihDid Te.rel bestond uit 28 polders. Na di- doorln-aak ra)) doi Prriedÿk i)i 1820, is de (Ode, rroepe)- eeui afzenidoljke polder, daarbij peroepd oi i)i 1870 de poldi'r het Noorden. Deze heeft ee)i elpen )i'(ifer-stund ; de. (Dideri’ polders lippen water-staalkinidip penree)).

Het re.gle))md rooi' het bestuui' ran dal iraterse.hap is perepeld in 1808 i Pror. blad nquot;. 4) e)i laatst pnr jzlpd in 181)4 i Pror. blad nquot;. 40).

BEDIJKINGEN.

Waal en Burg is bedijkt krachte.n.s octrooi ra)i 14 .\Iaarl 1612, verleend doin' de Sta,ten ran Holland en Westfriesland, nadat deze landen, rroepei' bedijkt peireest zijnde, doin' de zee in Bô-Ti wedi'i' orerireldipd ixaren.

Hel Eijerland. In 1628 en 1680 is dooi' de .Staten van Holland en West friesland een. dijk pelepd lei' rereenipinp raii het eiland Texel met het ten. noordoosten pelepen eilandje Kijerl.and. Aan de westzijde is hel strand breedei' peirorden en zijn er duinen aanpestoren. terwijl zich aan de oostzijde schorpronden perormd hebben.

Beze schorpronden zijn 21 Pebruari 1880 door het Bestuur do' Bomeinen orerpedrapen aan P. Banperetd Kz. c. s. oiidei' rooncaurde dat de koopers de pronden zouden bedijken. In 1880 is die bedijkinp peschied. terwijl dl' rerkarelinp 28 Jlecembei' 1840 heeft plaa.ts peliad.

Polder de Eendragt. In 1846 zijn, eenipe schorpronilen. lippende ten oosten ran den poldo' Kijerland. bedijkt.

Polder hel Noorden. Bi- schorpronden, die dezen poldo' rormden. zijn, in 1875 bedijkt.


HELDER.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeelinsr.


Niiordliolland.


Ki/and Texel.

Op dit eilun.d beriiii/fii zich de (/eheel op zich zelf uitluiiide nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

I'older de Kendriii/I. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;

Polder Pyerlan(l.

Polder hel Noorden.

Polder Wno.l en Buff/.

Polder Bnrffer Nieuirlnnd.

Be dertifl pen/eeihsehopjielijhe polder-'^ op Te.eel.



TOELK IITING.

De |,)olders op de kaart helihen de kleur van den boezem, waarop zij uitwateren. in verschillende tinten. Bij uitwatering op meer dan i'én boezem is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

1 longe gronden, boezmn- i'u vlietlanden zijn luiit gekleurd.

Iiochtstreeks op zee uirwaterende voorboezem.s van molens, hebben de kleur, die gedacht kan worden aan de zee en rivieren als alge-ineenen boezem te zijn gegeven.

.Molens!insje.s eii inlaatduikers zijn niet in hlt;‘t rood aangewezen, uitgezonderd die in i'en ziawveriug zijn gelegen.

VERKL.IKING DEK TEERENS.


A' ij zei watermolen.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(trondduiker onder een«' waterleiding.

Peilschaal.

gt;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(Titwateringssluis (D. sl.i

^/■gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders.

r/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkshoogte.

-(gt;..-.)) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogtecijfers zonder voorafgaande letter zijn terreinshoogten.

Straat-, grind-, schulpwegen, enz.

^z=~=z:. Zeedijk met kunstmatige verdediging.

Be proolte dei' jiotders is peperen in Plectaren. rolpens nietinp op de kuarl.

Helullen. met het teeken -(- of ei- rooi' peplaatst. peren hoopten aan in meters boren of beneden rolzee (r. z.).


BOEZEMS.


Kleur van d«' rechtstreeks op zee uitwaterende voorboezem.s (‘11 polders, iVeronderstelde kleur van de zeei.


Boezem win het waterschap de 30 vereenigde polders op Texel (01 van d«' polder.s de Kuil. Hoornder Nieuwland en her Horntje.


I)eze boezem is pepraven bij de bedijkinp ran den Prins-Hendrikpolder en loost door di- zuidelijke openinp ran de sluis, pelepen in den zeedijk run dien polder.


Boezem van het waterschap de 3(1 vt'reeiiigde polders op Texel.


Boezem van den Eijerlandschen polder.


Beze beide boezenis zijli pepraren bij di' bedijkinp run dC'H. polder het Noorden.

Be eerste loost door de zuidelijke- de tweede door de noordelijke openinp ran de nifwaterinpssliils ran dien, poldi'r. terwijl deze zelf door di' m-à/efeMe openinç/ der .‘i/m's tï./'ivn/pff.


VERWIJZING.


I ill oenpe Opparen ointrent het beheer der polders, enz. en in het alpeiiieen oinlreiit u'a.tei'staatsaanpelepenhe,de)i worden peronden in het irerk: De Z(‘eweriiig('n en waterschappen van Noordholland door .Mr. (gt;. de \ ries. .\z. ifaarlem. .Iohannes Ensclieth- en Zonen 13(54.




afd. west



-ocr page 18-

SLUIZEN.

Wijdte Slag-drempel-^^ diepte ten den dag opzicht« van N.A.P.

A. Uitwateringssluis voor den rechtstreeks öl') zee uit-icaterende 2wlder bij Zurig, één vloeddeur...........0.40 nbsp;— 0.42

B. Makkumerzijl, uitwateringssluis voor Frieslands-boezem, levens schutsluis, twee paar vlocddeuren, één paar ebdeuren, sclmtlengte 28.10 M..................7.86

binnenslagdremjyel.................— 2.33

buitenslagdrem7)el.................— 2.48

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917. n°. 110).

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1921, nquot;. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) 1911, n°. 1433; 1913, n°. 94; 1914, n°. 70; 1916, nos. 39, 107, 141 en 1917, n'’. 98).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, n°. 33 en 1905, n^. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de Provincie (1905, n°. 32 en 1908, n°. 14).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911. n^. 58 en 1917, n“^. 116).

Algemeen Reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhoud-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79; 1918, n°. 45 en 1921, n^. 87).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, n°. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidieeron van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij do provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82).

Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen (1911, n°. 163).

Verordening tegen beschadiging der slaperdijken (1901, n°. 9).

WATERSCHAPPEN.

Achter de natnen der ivaterschappen zijn opgegeven jaartal en nummers van de Provinciale bladen, waarin hunne reglementen en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Boezemwaterschappen.

De ivaterschappen in Friesland heeten boezemioaterschappen, uitgenomen die, ivelke belast zijn met het onderhoud eener zeeivering, die zeewerende icaterschajypen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve indeeUng” opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer waterstaatkundige jwlders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle iverken in den polder, zijn er nog boezemivaterschappen, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en ivatenvegen of in het bevorderen van den ivaterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende iverken zijn gelegen en toaarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

Waterschap De Oosthemmerweg (1919, n°. 124) onderhoudt den Oosthem-menveg met zijtak, die gedeeltelijk aan den oosteUjken rand van het blad voorkomen; Waterschap Zuidelijk Wonseradcel (1915, n°. 84; 1917, n°. 64 en 1919, n°. 39) draagt voor 40 jwt. bij in de kosten van aanleg en onderhoud van eenige wegen in de gemeenten Wonseradcel en Workum; Waterschap De Waarborg (1917, n°. 62) onderhoudt de boezemwaterkeeringen en binnen-'u-aterscheidingen in het ivaterschap Kooihuizen en het tvalerschap De Makkumer- en Parregastermeerpolders, die gedeeltelijk ojy dit blad voorkomen en in het ivaterschap Gaast-Ferwoude, het ivaterschapgt; Fullingabuurster- en Aaltjemeerpolder en het ivaterschag) Bilseburen, die voorkomen op) blad Sneek 3. Oj) tiet ivaterschap) De Waarborg is het Algemeen Beglement voor de boezemivaterschappen niet van toepassing.

Zeewerende Waterschappen.

Waterschap der Vijfdeelon Zeedijken Buiténdijks (1893, )i°. 108; 1918, n^. 96; 1903, n°. 115; 1913, n°. 20; 1920, n°. 52 en 1921, n°. 87) omvat VOO)- zoover dit blad betreft, het dorp Achlum voor het gedeelte gelegoi ten westen va)i en dus buiten den Slachtedijk in de gemeente Franekeradeel, de dorpoi Kimswerd, Pingjum, Wons, voor omstreeks twee derde gedeelten. Zurig, Kornwerd, Engwier en Makkum in de gemeente Wonseradcel.

Bij het waterschaj) is in onderhoud oi beheer de zeeivering met haar aard-paal-, kist- en sleenwerk, rijsporen, bermen, walbeschoeiingen, bruggen, vaarten en stranden en verder toe- en aanbehooren, va)i het monunient van Casper de Bobles bezuiden Harlingen tot 43 M. ten noorden van de Hakkumerzijl; het aardwerk van de zeewering tot aan de Makkumerzijl ; de slaperdijk achter de Zurigeroordpolder, zoomede de door dien slap)erdijk en den zeedijk ingesloten landen; de helft van het gedenktcekoi voor Casper de Bobles en van het daarnevens buiten de zeewering aanwezige hoofd.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OP GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

jklt;lmïnïstx*atiovo inlt;leelinlt;»;.

Acliber do namon der waterschappen z^n opgegeven do Provinciale bladen, waarin zun opgonoinon hunne rogleniouxten on do wyzigingen daarin.

WdtCVSChcip LudiilQd bestaat uit tivee icaterstaatJa(ndige 191-% h'\ 116; polders, die gedeeltelijk aan den noordeljken rand van het blad 19!ó, n^. 78; voorkomen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J9J9, n^. 84

en 1922, n^. SI.

Waterschap) De Achlinner Noordcipiolder beslaat lois, nquot;. 102; uit een waterstaatkundigen polder, die voor een klein deel aan 1916, n'\ 113 den oosfelijken rand van het blad voorkomt en eenig boezemland en 1922, n^.99.

WtttsrSChdjl KiniSWGi'd bestaat uit een waterstaatkundi- 1913. n*^. 43

gen polder met een hooger deel en eenig boezemland nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1922, n°. 105.


- / 0.7


rr


Ul ji l/.i


V2


-1. zo


7/1-0 ,W


gt;500 /fi


Waterschap der Vijfdeelen Zeedijken Binnendijks (1898, n”. 126; 1903, n°. 114; 1910, n°. 28; 1914, n^. 73; 1917, n°. 50; 1920, n'^. 52 cu 1921, nquot;^. 37), omvat voor zoover dit blad betreft het gedeelte van het dorp Achlum ioi oosioi vati doi Slachtedijk voorlcomeude aan de)i noordoostelijkeiz hoek van het blad.

Bij het waterschap is in beheer en onderhoud de zeewering, beschermd door steenglooiing, paalwerk, steenoi voeling en hoofden, aanvangende bij Dijkshoek en eindigende wat de steenglooiing or den zeedijk betreft, bij de zeeivering va)i het Bijk ten noorden van Harlingen, de helft van het gedenk-teeken vaii Casper de Bobles, bezuiden Harlingoi en de binnenzeewering de Slachtedijk, aanvangende ie)i noordwesten van Oosterbierum (zie blad Harlingen 2) e)i eindigende nabij De Dille onder Bauiverd (zie blad Sneek 2)„ die voor een klein deel in den noordoostelijken hoek van het blad voorkomt, met daarin gelegoi sluizen.

Waterschap Wonseradeels Zuiderzeedijken (1893, n°. 110; 1898, n°. 96,-1901, nlt;gt;. 87; 1903, n°. 117; 1915, n°. 21; 1918, w®. 50; 1920, n^. 52 en-1921, n°. 87) omvat voor zoover dit blad betreft gedeelten van de kadastrale gemeoiteii Tjerkwerd, Makkum, Witmarsum en Arum.

De zeewering en verdere werken bij het waterschap in onderhoud, bestaan uit de zeewering langs de Zuiderzee met haar aard-, paal-, kist- oi steen

SNEEK.

Waterschap De Arumer, Achliuncr en Kimswer- lau, n«. ss; der polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921, n«. 28

en 1922, n”. 143.

Waterschaj) Pingjum

Waterschap De Arumerpolder

IIUI, n». 46: 1916, n”. 40 en 1922, n«. 207.

1014, »1«, 89: 1920, n». 101 en 1922, n». 100.

Waterschap De Eendracht


1911, n°. 94 en 1922, n^.26.

Waterschap De IJpmapolder bestaat mteenivaterstaat- 1914, nquot;. 94en kündigen polder met een klem lager deel en hei ivatej-staat- 1922, nlt;i, j20. kundig poldertje bezuiden Pingjum.

IVciterSoJuip Comwerd bestaat uit twee loaterstaatkundige 1918, n\ 107 polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1922, n^. 25.

werken, kaden, rijsporen, bermen, walbeschoeiingen, rijbniggen, vaarten, strandol en verder toebehooren, strekkende vaii de grensscheiding tusschen de gemeenten Workum e)i Wonseradeel noordwaarts tot aan de Makkumerzijl.

Tot de werken, bij het waterschap m onderhoud behoore)i voorts : de vaart, genaamd de Djippert, loopende vaii de dijkvaart tot de draaibrug in Fenvoude, het contribuliehuis c. a. te Gaast, de woning bij het hek te Makkum, die bij het hek te Kromhome, de welputten in den berm van en de hekken en stekkoi op) doi zeedijk.

BEDIJKINGEN EN DROOGMAKERIJEN.

Jaar van bedijking.

Arumer, Achlumer en Kimswerderpolder

Pingjmnerpolder............................1817 oi 1818

Zurigeroordpolder

Gooiumerp)older............................1817 en 1818

Waterschap de Eendracht

Ypmapolder

Oosthemmerpolder

De Makkumer- e)i Parregastermeerpoldcr is een drooggemaakt meer en werd bedijkt oi drooggemaakt i)i de jaroi 1877 en 1878.

Waterschap De Weeren (in Wonseradcel) bestaat wis, nquot;. 74 en uit vier waterstaatkundige polders, ivaarvan ée’n met een hooger 1922, n^. 119. deel en twee, die door één molen worden bemalen.


1]^ dtcrschctjl KoOlhuiZOl bestaat uit een ivaterstaatkun- 1917, n^. 62. digen polder, die niet en een hooger deel, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt.

Waterschaji De Makkumer en Parregastemieerpol- 1917, n^. 62. derS bestaat uit een waterstaatkundigen polder en vijf hoogere deelen, icaarvan eén geheel en één gedeeltelijk op dit blad vooi’komt.


Wüterschdj) Exiliorrct C.d. bestaat uit twee waterstaat- 1912, n'^. 100 en kundige polders, die gedeeltelijk aan den oostelgken en zuide- 1916, n^. 114, lijken rand van het blad voorkomen.


De overige polders, die op dit blad geheel of gedeeltelijk voorkomen, zijn ongc-reglementeei'd. De voornaamste zijn: Dgksterbuursterpolder, Zurigcroordpohier, Gooiamerpolder, Oosthemmerpolder, Filenspolder, Bittenspolder, Sehr aarderpolder, Lo)ijesterpoldei' en Longerhousterpolder.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste goheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Foeke Sjoerds, in 3 deelen, 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot dor-zolver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst, Ferrand, 21 Maart 1832, n®. 11, opgenomen in do stukken betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1851, n®. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur C. I. Bolten, 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp, van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brunings en P. Galand, 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende het onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe botrekkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministeriecle beschikking van 18 Juni


stratieve indeeling der polders is boven de kaart omschroven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden, polders door waterkeeringen omsloten, waar binnen al het water in open gemeenschap staat, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bie.s van dezelfde kleur.

Boezemland is niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

De banken en dieptelijnon duiden den toestand aan van 1917.

VERKLARING DER TEEKENS.

i |‘;) stoom- of motorgemaal, met aanwijzing van het aantal water-paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (C = centrifugaalpomp).

Vijzelwatcrmolen.

Kleine watermolen.

« Schutsluis.


’c Uitwateringssluis.

M Vaste Stuw.

Grondduiker onder eene waterleiding.

o- Verkenmerk van het N. A. P.

jm- Peilschaal.

-n^ Registreerende peilschaal.

u p Zomerpeil van polders, 1

' in M. ton opzichte van N.A.P.

d.4.7e) Dijk hoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

—— Verharde wegen.

.......Stoomtramwegen.

/J if-i Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

„iWatorkeerende dijk.

Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwatcr droogvallend gedeelte.

Lijn van gemiddeld laagwater.

— - nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;25 decimeter onder gemiddeld laagwater.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;II nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;II nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;II nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;II

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren}.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauwerzee door de Friesche sluis bij Zoutkam)) 6)1 de Nieuwe Zijle)i bij Engivierum en 02) de Zuiderzee door de Bo2)tazijl, de sluizen te Harlingen, de Workumerzijl, de sluis ie Hindeloopen, de Molkiverumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluize)i te Lemmer en de Schoterzijl. Bovendieii kan de boezem thans bewesten Lemmer icorden afge)nale)i door een ceiïtrifugaal-stoomgemaal van 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N.A.P.; ’s winters is de boezem-stand gewoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 M. — N.A.P.

Er wateren ongeveer 29390 H.A. op den boezem af, ivaarvcm 14000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, welke in den zointer geivoonlijk onder zvater staan (zoogenaainde groene landen.}

Boezemstande)i m M. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Goniiddeldo zomerstand

1 Moisi Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

JlarUngen . .

— 0.61

— 0.31

•F 0.14 19 Fehl'. 1910

- 1.26 0 Oct. 1904

Bolswarderbrug

— 0.60

— 0.29

0.19 1-) Febr. 1910

— 0.06 6 Oct. 1904

Sneek . . . .

— 0.61

- 0.29

■b 0.18 17 Febr. 1910

— 1.07 6 Oct. 1901

Makkum. . .

— 0.64

— 0.33

0.10 18 Febr. 1910

- 1.33 6 Oct. 1904

Workum . . .

— 0.63

— 0.33

0.08 26 Febr. 1910

— 1.23 6 Oct. 1904


BUITENMATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdcak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste Stand.

Laagste stand.

1 Moi

31 Oct.

M. V.

1 Nov.-sc April.

1 Moi-31 Oct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

ILindeloojien . . .

0.30

0.33

— 0.26

— 0.24

3.30 14 Jan. 1916

— 1.78 18 Jan. 1912

LTarlingen . . . .

0.57

0.60

— 0.71

— 0.68

2.73 13 Jan. 1916

— 2.18 17 Jan. 1912

Boptazijl . . . .

0.61

0.65

-0.72

— 0.67

2.86 13 Jan. 1916

— 2.05 7Mrt. 1917


1896, n®. 139, afd. Waterstaat, tot hot instellen van een onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland on Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland, 4o uitgiWie-TOK—

Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ Universiteits-^

' / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( ' bibliotheek i

/o ~/j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ utrecht f


-ocr page 19-

SLUIZEN.

Wijdte dÄ-in diepte ten den dag. opzichte van N. A .P. M.

A. ScJmtsluis tusschen Frieslands boesem en den boezem in het waterschap De Sneeker Oudvaart, ticee paar deuren, schutlengle 26,— M., de slagdrempels zijn even hoog. . . . 4.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—2.40

B. Schidsluis tusschen Frieslands boezem sn den boezem in het ivatcrschap De Sneeker Oudvaart, tzvee paar deuren. schutlengte 26,— M., de slagdrempiels zijn even hoog. . . . 4.50 nbsp;nbsp;nbsp;— 2.40

C. Schutsluis tusschen Frieslands boezem ezi de Nylander-opvaart in het ivaterschap Nijland c.a. tivee paar deuren.

schutlengte 20,— M.; de slagdrempels zijn even hoog. . . . 4.50 nbsp;nbsp;nbsp;—1.80

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wij^i gingen daarin zijn opgenomen.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland [1917, n’^. 110}.

Algemeen reglement voor do boezemwaterschappen in Friesland (1921, n°. 63}

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) t.1911, n'^. 143; 1913, n'^. 94; 1914, n°. 70; 1916 n°. 39, 107, 141 en 1917, n'^. 98).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, n°. 33 en 1905, n°. 33}.

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de Provincie (1905, n°. 32 en 1908, n°. 14}.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n°. 58 en 1917, n^. 116}.

Algemeen Reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhoud-plichtlgheid en het stemrecht (1910, n°. 79; 1918, n°. 45 en 1921, nP. 87}.

Reglement op het verleenen van bijdragen aan do zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78}.

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, n°. 68}.

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75}.

Verordening op het subsidieeren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82}.

WATERSCHAPPEN.


Achter de namen der zvaterschajipen zijn opgegeven jaartal en nummer van de Provinciale bladen, zvaarin hunne reglementen en de wijzigingen

daarin zijn opgenomen.


Boezemwaterschappen.

De ivaterschappen in Friesland heeten boezemwaterschappen uitgenomen, die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende waterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve indeeling” opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer ivaterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog boezemwaterschappen, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en waterwegen of in het bevorderen van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende werken zijn gelegen en waarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

Waterschap De Loop (1919, n°. 121) onderhoudt het vaarwater De Loop, dat voor een deel aan den noordwestelijken hoek van het blad voorkomt, en de Doodemansvaart voorkomende op blad Harlingen 3; Waterschap Waekenser Reed (1919, n°. 127, en 1922, n°. 88) verhardt en onderhoudt de Waekenserreed, loopende van den weg van Spannum naar Winsum tot de brug over de vaart van Bolsward naar Leeuwarden, nabij het gehucht Waekens; Waterschap De Nieuwlandsweg (1911, n°. 136, en 1922, n°. 138) verhardt en onderhoudt den Nieuwlandsiveg, loopende van den kunstweg Weidum—Oostenvierum in oostelijke en zuidelijke richting met zijtakken; Waterschap De Weiwiske (1914, n°. 100) verhardt en onderhoudt den weg, loopende van den rijksstraatweg onder Wijtgaard, voorkomende op blad Heerenveen 1, tot de boerderij De Groote Weiwiske, en de zijtakken van dien weg naar de boerderijen De Kleine Weiwiske en De Lape; Waterschap De Oosthemmerweg (1919, n°. 124) onderhoudt den Oosthemmerweg met zijtak, die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomen; Waterschap Zuidelijk Wonseradeel (1915, iP. 84; 1917, n°. 64 en 1919, n°. 39) draagt voor 40'jo bij in de kosten van aanleg en onderhoud van eenige wegen in de gemeenten Wonseradeel en Workum.

POLDERS OP WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A-tlmiiiistratieve intleeling’.

Achter de namen der waterschappen zyn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin. Wciterschup Ludinget bestaat uit twee waterstaatkundige 1913, no, 216; polde^'s, waarvan een voor een zeer klein deel aan den noord- 1915, n°. 78; westelijken hoek van dit blad voorkomt, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1919, n°. 34 en 1922, n*^, 31, Waterschap De Achlumer Noorderpolder bestaat lam, no. 102; wt een waterstaatkundigen polder en boezemland. Dit laatste 1916, n^, 213 komt niet op dit blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1922, n°. 99. Waterschap De Zuiderpolder bij Franeker bestaat 1919, w. 117 uit een waterstaatkundigen poldei', die gedeeltelijk aan den en 1922, n^. 202. noordelijken rand van het blad voorkomt.


e ld uni


gt;e-p


uuialt;i|k


~fkH3


Zeewerende Waterschappen.

Waterschap der Vijfdeelen Zeedijken Binnendijks, 1898, n°. 126; 1903, n'\ 114; 1910, n°. 28; 1914, n^. 73; 1917, n°. 50; 1920, n'^. 52 en 1921, n°. 87 omvat, voor zoover dit blad betreft gedeelten der gemeenten Franekeradeel, Baarderadeel en Hennaarderadeel.

Het zoaterschap beheert en onderhoudt het gedeelte zeeivering met steenglooiing van het gehucht Dijkshoek in den Grooien Noorderpolder (zie blad Harlingen 2) tot Harlingen, benevens de daarvoor gelegeiz strandhoofden. Verder is bij het waterschap in beheer en onderhoud de Slachtedijk, een slaperdijk, aanvangende bij den zeedijk ten noordivesten van Oosterbierum in Barradeel en loopende langs de oostzijde vazz de Ried- en Ludingapolders, langs de zuidzijde van den Zuiderpolder bij Franeker, oostelijk van het waterschap BuigeloUum, dwars door het waterschap Waaxezzs c.a. tot aazz de noordelijke grens vazz den Tjaard vazz Aijlvapolder en verder in zuidelijke, oostelijke en zuidelijke richtingen tot Kliuzc, vervolgens de noordgrenzen vazz de zvaterschappezz Nijland c.a. ezz Schanzegoutum izz oostelijke richting volgende tot Dijkshorne ; vandaar in noordoostelijke richting tot Vogelzang en daarna in zuidoostelijke richtiizg tot De Dille onder Rauwerd met de daarin gelegen sluizen, de Payezijl, de Tolsumerzijl en de Sanleansterzijl (voor de helft).

SN

2.

Waterschap De Arumer, Achlumer en Kruis- 1914, n^. 88; Werderpolders bestaat uit een waterstaatkundigen polder, 1921, n°. 23 en die gedeeltelijk aan den westelijken rand vanhetbladvoorkomt. 1922, n^. 143,

Waterschap De Arumerpolder bestaat wit een water- 191i, n». 89; staatkundigen polder, die gedeeltelik aan den ivestelgken rand 1920, n°. 101 en van het blad vooi'komt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^. 100.

Waterschap liuigelollum bestaat uU twee waterstaat-kundige polders, die door een molen worden bemalen.

Waterschap De Arumermiedpolder bestaat uit een waterstaaikundigeiz polder.

1918, no. 131 en

1922, n°. 28.

1914, n^. 95 en

1922, n^. 101.

WutCTSChcip Nijlund C.Cl. bestaat uit den waterstaat- 1922, n°. 75. kundigen polder 1 met een hooger deel, 2, 3 met een hooger en een lager deel, de polderfjes 4 en 5 ieder met een klein ivater-molentje, 6 en 7 met het hoogere deel 8, die door den molen van polder 3 worden bemalen.

Waterschap Scharnegoutum bestaat uit vier water- 1930, n”. Sim staatkundige polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^. 125.

Waterschap De Sneeker Oudvaart bestaat uit vijf water- loie, n«. 137; staatkundige polders en boezemland. 1919, n*^. 106; 1921, n°. 49 en 1922. n^. 22.

WdterSChup Heushuizeu komt voor een zeer klein deel 1918, n^, 229. aan den zuidoostelijken hoek van het blad voor.

Waterschap De Oosterwierumer Oudvaart bestaat lois, w. 135; uit den waterstaatkundigen polder 9, de ivaterstaatkundige 1919, n^^. 206 ■ polders 10 en 11, 12 en 13, 14 en 15, die twee aan twee door 1920, n^. 267 en een molen bemalen worden, polder 16 met een hooger en een 1922, n^. 22. lager deel, polder 17 en boezemland bezuiden Bozurn.

Waterschap De Wammerterpolder bestaat uit twee lois, nquot;. 133; waterstaatkundige polders, die door één molen worden be- 1920, n*. 104 en malen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^. 176.

IKuicrschup W^ctaxcus c.a. bestaat uit twee waterstaat- 1914, n^. 42;

kundige polders, die door één molen worden bemalen. 1920, n'^. 103 en 1922, n^. 87.

Waterschap Exmorr a c.a. bestaat wit twee waterstaat- 1912, n'gt;. 100 en kundige polders, die gedeeltelik aan den westelijken en zuide- 1916, n^. 124, lijken rand van het blad voorkomen.

Waterschap Scherwolder en Horrahemmen. van isoi, n». 21 en

dit waterschap komen twee deelen aan den zuidelijken rand 1903, n°. 124.

van dit blad voor.

S4j,eiuH

Boezemsiandezz izz M. tezz opzichte vazz N.A.P. izz het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde !Gemiddelde

Hoogste stand.

Laagste stand.

zomorstand

1 Meist Oct.

winterstand

1 NOV.-SO Apr.

Harlingen.....

— 0.61

— 0.31

-b 0.14 19 Febr. 1910

- 1.26 6 Oct. 1904

Bolswarderbrug . . .

— 0.60

— 0.39

0.19 15 Febr. 1910

— 0.90 6 Oct. 1004

IDdkesteiu.....

- 0.63

— 0.32

0.17 18 Febr. 1910

— 1.01 7 Sept. 1904

Sneek.......

— 0.61

- 0.39

•T 0.18 17 Febr. 1910

- 1.07 6 Oct. 1904

Makkum......

— 0.64

— 0.33

4- 0.10 18 FeZ/r. 1910

- 1.33 6 Oct. 1904

Workum......

— 0.63

— 0,33

-I- 0.08 26 Febr. 1910

— 1.28 6 Oct. 1964


/ffff/g/ff/A,


Waterschap Wonseradeels Zuiderzeedijken (1893, n°. 110; 1898, n^. 96; 1901, n°. 87; 1903, n°. 117; 1915, n°. 21; 1918, n°. 50; 1920, n^. 52 ezz 1921, zz^. 87 omvat voor zoover dit blad betreft gedeeltezi van de kadastrczle gemeentezz Bolsward, Burgwerd, Witmarsum, Arum en Wommels en strekt zich verder uit over de bladezz Sneek 1, 3 ezz 4.

Het onderhoudt de zeewering langs de Zuiderzee met haar aard-, paal-, kist- en steenwerken, kaden, rijsporen, bermen, walbeschoeimgen, rijbriiggezz, vaarten, stranden en verdere zverJeen. (Zie blad Sn,eek 1).

Waterschap Wymbritseradeels c. a. contributiezeedijken 1893, n°. 112; 1898, n°. 96; 1900, n^. 15; 1903, nP. 116; 1918, n°. 29; 1920, n°. 52 en 1921, zz°. 87 oznvat voor zoovez' dit blad betreft een gedeelte van de gemeezzte Wyznbritseradeel ezz strekt zich verder uit over eezz groot deel vazz het blad Stavoren 1.

Het onderhozzdt de zeewering langs de Zuiderzee znet oeververdedigizzg vazzaf den Workumer Nieuwlandspolder, voorkomende op het blad Szzeek 3 tot de grens tusschen de gemeezzte Hezneluzner, Oldepfaart ezz Noordwolde en de gemeente Stavoren en verdere iverken. (Zie blad Stavorezz 1).



Wuicrschctjl HylaUTd bestaat uit^ drie waterstaaikun- 1920, n'^. 28. dige poldei's 18, 19 en 20 en boezemland, waarvan een deel ten oosten van Beers op dit blad voorkomt.

Waterschap Barrahuis bestaat tUt mjf waterstaatkundige 1930, n«. loS. polders en boezemland. Van deze polders komen er drie niet en üvee gedeeltelik aan den noordoostelijketihoek vanhet blad voor.

Waterschap De Jellumer en Beerstcrpiolder bestaat 1913, iw. sten uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den 1922, n^. 223. noordelijken rand van het blad voorkomt.

Waterschap De Koordahuizumer Nieuwtands- 1917, n». 113. polder bestaat uit een luaterstaatkundigeii polder.

Het Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland is niet van toepassing op de hierboven genoemde loaterschappen de Sneeker Oudvaart en de Oostei'wier timer Oudvaart.

De op dit blad voorkomende polders zjn ongereglementeerd. De voornaamste zgn: Barrumerpolder, Huinserpolder, Oosthemmerpolder, Hemerterpolder, Tjaard van Aijlvapolder, Lonjesterpolder en Bitienpolder, ivelke laatste twee gedeeltelik aan den u'esteljken rand van het blad voorkomen.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Historische jaarboeken van oud en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Foeke Sjoerds, in 3 deelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot dor-zeiver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst, Ferrand, 21 Maart 1832, n°. 11, opgenomen in de stukken, betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van hoeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1854, n°. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur C. I. Bolten. I860-

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en den Hoofd-ingonieur van den Waterstaat C. Brünings en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende het onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijke

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden, polders door waterkeeringen omsloten, waar binnen al het water in open gemeenschap staat, hebben in verschillende tinten de kleur- van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door eene donkere bies van dezelfde kleur.

Watergangen, die het water van een polder leiden naar een buiten den polder geplaatsten molen of naar een anderen op eenigen afstand gelegen polder zijn door eene blauwe stippellijn aangogeven.

Boezemland is niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

(amp;) Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaardekrächten en den aard van hot bcmaliugsworktuig: (c = ccntrifugaalpomp),

x nbsp;nbsp;nbsp;Vijzel watermolen.

-t- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

Girondduiker onder een waterleiding.

»«o nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.

-a— nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. P.

-o-— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

— Peilschaal.

“P nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders, )

in M. ton opzichte van N. A.P.

Af)A.7 nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

Verharde wegen.

== Spoorwegen.

•■■■••• stoomtramwegen.

ZJ //.-I Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lazzzverzee door de Friesche Sluis bij Zoutkami) ezz de Nieuzoe Zijlezi bij Engwieruzn en op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizezi te Harlingen, de Hakkuznerzijl, de Workuzzzerzijl, de sluis te Hizzdeloopen, de Molkwerzzznerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozgl, de slziizen te Lemmer ezz de Schoterzijt. Bovendien kan de boezem thans bezvesten Lemmez' wordezi afgemalezz dooz' een centrifzigaalstoomgemaczl vazz 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 H. — N.A.P.; ’s-winters is de boezemstand gewoonlijk hooger, zleze is dan ozzgeveer 0.25 H. — N.A.P

Er wateren ozzgeveer 293 900 H.A. Ojz dezz boezem czf, zvaarvazz 14000 H.A. oningepolderde lage boezemlandezz, zoelke izz dezz wintez-gezvoonlijk ozidez' ivatez' staan (zoogenaamde groezie lazzdezz).

Boezem in het Waterschap De Sneeker Oudvaart.

De boezezn is dooz- drie schutsluizezz ezz drie keersluizezi van Frieslands boezezn afgeslotezz ezz kazz dooz- drie electrische geznalen, waarvazz ez- een op blad Heerenveen, ezz twee op) blad Sneek 4 voorkomen, op dien boezem zoorden afgezzzalezz. Het peil is des zomers 0.10 d 0.15 H. benedezi het zomerpeil van Frieslands boezezn, ’s-winters 0.20 d 0.25 M. boven dit peil.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tiezzjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld 1100g water.

Gemiddeld laag watei*.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April

t Meist Oct.

M.E.

1 Nov.—

30 April.

Hindelaopen . ... .

0.30

0.38

— 0.26

— 0.24

2.20 14 Jan. 1916

— 1.78, 18 Jan. 1913

Harlingen.......

0.57

0.60

— 0.71

— 0.68

2.73 13 Jun. 1916

— 2.18, 17 Jan. 1912

Roptazijl.......

0.61

0.65

-0.72

— 0.67

2.86 13 Jan. 1916

— 2.05, 7 Mrt. 1917


Verslag der Commissie, benoemd bij Ministerieele beschikking van 18 Juni 1896, n”. 139, afd. Waterstaat, tot hot instellen van een onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde af-strooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Verslag dor Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van oen nader onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat, provincie Friesland, Vijfde uitgave 1925.


-ocr page 20-

SUITZEN.

wiidte aÄ-in diepte ten den dag opzichte „ ® van N.A.P.

M.

A. Schut- en uitwateringstuis voor Frieslands boezem,

twee paar vloed- en één paar ebdeuren, schutlengte 36.12 M. 7.45

binnenslagdremjiel...............—2.31 buitenslagdrempel................—2.43

B. Schut- en uihvateringsluis voor Frieslands boezem, tweejmar vloed- en één 2ntar ebdeuren, schutlengte 20.60 M. ; de slagdrempels zijn even hoog................4.78 nbsp;nbsp;—• 1.76

Bij een buitenwaterstund van 0.60 M. boven den boezem-stand ivorden met deze sluizen niet geseind.

RE(JLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waariti het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement, betrekkelijk do oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1921, n^. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishondclijk reglement van politic) U911, n''. 143; 1913, iP. 94; 1914, )P. 70; 1916, no». 39,107,141 en 1917, nquot;. 98).

Reglement tot regeling van het tocziclit der Staten op de openbare, tot den gomeonon dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of bolieer bij liet Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, iP. 33 en 1905, n°. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de Provincie (1905, iP. 32 en 1908, n^. 14).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit do provinciale fondsen voor liet aanloggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, vP. 58 en 1917, iP. 116).

Algemeen Reglement voor de zeewerendo waterschappen in Friesland, bij welke het kadastiale inkomen strekt als grondslag van de onderlioud-plichtighoid en het stemrecht (1910, tP. 79; 1918, iP. 45 en 1921, vP. 87).

Reglement op hot verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in do provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op do lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, iP. 76 en 1921, rP. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n^. 75).

Verordening op het subsidieeren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82).

Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen (1911, n°. 163).

Verordening tegen beschadiging der slaperdijken (1901, iP. 9).

WATERSCHAPPEN.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven jaartal en nummer van de Provinciale bladen, waarin hunne reglementen en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Boezemwaterschappen.

De watcrscha2)pen in Friesland heeten boezemwaterschappen, uitgenomen die, icelke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende icaterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de haart onder „Administratieve indeelingquot; opgegeven boezemivaterscha2gwn, die een of meer waterstaatkundige 2}olders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den 2wlder, zijn er nog boezemwaterschappen, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en wederwegen of in het bevorderen van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale 2'gt;erccelen, die om en nab/j de betreffende luerken zijn gelegen en icaarvun de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden. Van deze laatste u-uterschap2^en komen op dit blad voor:

Waterschap Zuidelijk Wonscradcel (1915, iP. 84; 1917, n°. 64 en 1919, iP. 39) draagt voor 40°/,^ bg in de kosten van aanleg en onderhoud van eenige ivegen in de gemeenten Wonseradeel en Workum; Waterschap Do Waarborg (1917, n°. 62) onderhoudt de boezemwaterkeerende iverken en binnemvaterscheidingen in de waterschappen Kooihuizen, Üakkumer- en Parregastermceipolders, llilseburen, Gaast—Ferwoude en Fcdlingabuurster-en Aaltjemeerpolders en de vaarten de Indijk en Gaasler-Oudvaart. liet algemeen reglement 02y de boezemwatersclwqypen is 02gt; dit waterschap niet van toepassing.

Zeewerendo Waterschappen.

Waterschap Wonseradeels Zuideizeedijken (1893, rP. 110; 1898, 7p. 96-, 1901, iP. 87; 1903, iP. 117; 1915, n°. 21; 1918, n°. 50) 1920, tP. 52 en 1921, iP. 87) omvat een deel van de kadastrale gemeente Ilakkum, de kadastrale gemeenten Gaast, Tjerkwerd en Burgiverd en deelen van de kadastrale gemeenten Witmarsum en Arum, alle deel uitmakende van de burgerlijke gemeente Wonseradeel en strekt zich behalve 02J dit blad uit op) de bladen Sneek 1, 2 en 4.

De zeeivering en verdere icerken bij het waterscha2) in onderhoud, bestaan uit de zeewering langs de Zuiderzee met haar aard-,paal-, kist-en steenwerken, kaden, rijsp)oren, bermen, ivalbeschoeiingen, rijbruggen, vaarten, stranden en verder toebehooren, strekkende van de grensscheiding tusschen de gemeenten Workum oi Wonseradeel d.i. nabij Scharneburen noordwaarts tot de zuidzijde van de klip van de Makkumerzijl.

Tot de icerken, bij het ivaterscha)) in onderhoud behooren voorts: de vaart, genaamd de Djip2)ert, Ioo2)ende van de dijkvaart tot de draaibrug in Ferwoude, het contributiehuis c.a. te Gaast, de loaning bij het hek te ilakkum, die bij het hek te Kromhorne, de welpnitten in den berm van en de hekkoi op) den zeedijk.

Waterschap llemelumer Oldopfaart en aanlioorige zeedijken, (1893, iP. 111; 1898, n’'. 96; 1900, iP. 17; 1903, iP. 118; 1916, iP. 30) 1920, iP. 52 en 1921, rP. 87 omvat de gemeente llemelumer Oldepfuart en Foordicolde, de gcnieentc Ilindeloopen, de gemeente Workume)' Nieuivland en een gedeelte van de gemeente Wijmbritseradeel, voorts een gedeelte der gemeente Ütingeradeel voorkomende 02) de bladen Jleerenveen 1 en 3.

liet waterschap) onderhoudt de oeververdediging van het gedeelte zeedijk vanaf de grens tusschen de gemeente Wonseradeel en Workum tot aan het hek bij de Nieuwlunder Groote Laan, terwijl dit deel zeedijk zelf in onderhoud is bij de gemeente Workum. Verder onderhoudt het waterschap het zuidelijk deel van den zeedijk, langs het Workumer Nieuwland, de zeedijk, van 1148.40 M.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A-rtniiiiistratleve inrtcolinjy.

Achter de namen der waterschap2)Pn zijn 02)gegeven de provinciale bladen, waarin zijn O2)geno)nen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.

Waterschap Kooihuizen beataat uit een waleretaat- 1917, nquot;. 02.

kuniUffen polder met een hooger deel, dut gedeeltelik op het blad voorkomt.




zuidivesteUjk van Molkwerumerzijl tot Stavoren en van daai- tot het Itoode Klif met de oeververdediging, voorts het walerschapshuis en de Dijkvaart en draagt het voor een derde bij in de kosten van het onderhoud van de sluis te Stavoren.

Waterschap het Workumer Nieuwland, (1874, n^. 112; 1880, nquot;. 23; 1896, n°. 54; 1897, iP. 82; 1898, iP. 93; 1901, )P. 96; 1919, .rP. 41 en 1920, )P. 112) omvat den polder het Workumer Nieuwland.

Het ivaterscha2) onderhoudt de zeewering met oeververdediging vanaf het hek bij de Nieuwlander Groote Laan tot een lengte vaii 2016 M. in zuid-ivesteUjke en zuidelijke richling, de Oude Zeedijk, thans slaperdijk, het Contributiehuis, een ivatermolen met ivoning, een berg2)lauts voor materieel en eenigen wegen, vaarten, hekken en duikers.

Waterschap Wijmbritseradeel c.a. Contributie Zeedijken (1893, iP. 112; 1898, u°. 96; 1900, )P. 15; 1903, )P. 116; 1918, iP. 29; 1-920, tP. 52 en 1921, rP. 87) omvat de gemeente Wijmbritseradeel met uitzondering van het dorp Nijhuizurn, de gemeente Sneek en de gemeente IJlst, voorkomende op de bladen Sneek 2 en 4 en Stavoren 2.

Het waterschap onderhoudt de zeewering met oeververdediging vanaf het Workumer Nieuwland tot 1148.40 H. zuidivesteUjk van de Holkwenimerzijl, voorkomende op blad Stavoren 1, met uitzondering van de sluis te Hinde-Ioo2}en, die bij de gemeente Ilindeloopen in onderhoud is.

Verder onderhoudt het waterschap de Dijkvaart en het Contributiehuis en draagt het voor een derde bij in de kosten van onderhoud voor de sluis te Stavoren.

SNEEK.

3.

Waterschap De Makkumer- en Parrer/astermeer- 1017, n^. 62. 2^01(10'8 beftiaat nil een n'aterstaatknndigen polder met vijf hoogere deelen, icaarvan er een gedeeltelijk en een niet op dit blad voorkomt.

Waterschap B.rmorra c.a. beslaat uit twee teute,staal- 1912, nquot;. 100 kundige polders, ivaaroan een gedeeltelijk aan den noordoosten en 1916, n^. 114. lijken hoek van het blad voorkomt.

n aterSCJiap Rltscburai bestaat uit dne u'uterstaafkun- 1917, n^. 62. dige polder.s, ivelke gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomen.

Waterschu)) Gaast-Ferwoude bestaat tin een tealer- 1917, n”. G2, sfaidkundigen polder met drie hoogei'e deelen.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De Makkumer- en Parregastermeerpolder, de Horsameerpolder en de Wor-kumermeerpolder, welke laatste gelegen is in het icaterschap De Beveiliging zijn in de jaren 1877—1879 drooggemaakte meren.

De buitendijk van den Workumer Nieuiclandpolder is aangelegd in 1624, de Slaperdijk loopende van dezen polder langs de Groote Wiske2)older tot de hooge gronden bij Koudum is aangelegd in 1732.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Historische jaarboeken van oud- en nieuw Friesland van do vroegste goheugenissen tot op don tegenwoordigon tijd, door Foeke Sjoerds, in 3 doelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot dcr-zelvor waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingonieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, n”. 11, opgenomen in do stukken betrok-kelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat ■der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingovolge besluit van hecren Staten van Friesland van den 19 Juli 185-1, n®. 8.

Memorie over den toestand van don binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingonieur C. I. Bolton. 1860.

Universiteits-ik bibliotheek Utrecht

Waierschajy FaRinijabaarster- en AaRjemeer- 1917, n^. g2.

Jiolder omvat den waterstaatkundigen polder a meteenhooger deel en het waterstaatkundige poldertje b met ticee hoogere deelen.

Walerscbapi De Becei/igilig bataat tut een waterstaat- 1918, n”. 73 kündigen pohler mt'l acht hoogere deelen.

en 1923 n^, 140,

De overige 0)) dii bhid voorkomende 2^oiders zijn onge-regiementterd. liet u'uterschiip) het Workumer Kieuwland, dat ook betast is met het onderhoud van coi gedeelte der zeewering is als zoodanig zeewerend ivaterschapi (zie onder hoofdstuk zeewerende leiderschappen).

Memorie over hetzelfde onderwerp, van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brunings en P. Galand. 1870.

Rapport van don Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreuende het onderzoek naar den lioogon stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daaitoe betrekkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministcriëcle beschikking van 18 Juni 1896, nquot;. 139, Afd. Waterstaat, tot het instellen van con onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in do provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van do Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland on Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking dor Lauwerzee in verband met een verbeterde afstrooming van boezomwator in de provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der schoopvaartwegen in Nederland met overzichtskaart on schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Zevende uitgave. 1920.

Hoogte van verkonmerken volgens N. A. P. gevonden bij do verspreiding van hot N. A. P. door don Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Hoogte van vorkenmerkon volgens N. A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-lieidswaterpassingen en de waterpassingen van don Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland, 5e uitgave 1925.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegoven. De administratieve indeeling der polders i.s boven de kaart omschreven.

Do waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkoeringen omsloton, waarbinnen al hot water in open gemeenschap staat, hebben in verschillende tinten do kleur van de boezem, waarop zij af wateren.

Folders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, liobbon de tint.van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Boozemland, d. i. land dat met den boezem in open gemeenschap is, is niot gekleurd. In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven mot de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

De banken en dieptelijnen duiden don toestand aan van 1917.

VERKLARING DER TEEKENS.

* (,o) Stoomgemaal met aanwijzing van hot aantal waterpaardekrachton en den aard van hot bemalingswerktnig: (c. — contrifugaalpomp, v. = vijzel).

gt;rlt;L nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

-)- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

lt;«, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

lt;«o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding met afsluiting.

-□— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

Registreerende peilschaal.

urn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

y-p nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

zs nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder, gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opziclite

’ t van N. A. P.

lt;u2i.-, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijklioogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

;“.i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Doorbraak met jaartal.

■ nbsp;nbsp;nbsp;Verharde wegen.

Spoorweg.

na//A Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart mot den planimeter.

Buitenwaterkeerende dijk.

|SBjöfiSSäü Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

-----Lijn van M. E.

---Lijn van 25 decimeter onder M. E.

-------Lijn van 50 decimeter onder M. E.

Lijn van 80 decimeter onder M. E.

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende 2)olders. (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren).

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauwerzee door de Friesche sluis bij Zoutkamp en de Nieuive Zijlen bij Eugwierum en op de Zuiderzee dooide Bojitazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumer-zijl, de sluis te Hiudeloopen, de Molkwerumerzijl, de sluis te Sluroren, de 'Tacozijl, de sluizen te Leinme)- en de Schoterzijl. Borendien kan de boezem thans bewesten Lemmer ivorden afgemalen door een centrifugaalstoomgemaal van 900 IF. F. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N. A. F. : ’s iviiiters is de boezem-stand gewoonlijk hooger, eleze is dan ongeveer 0.25 M. — N.A.P.

Er ivateren ongevee)- 293 900 H.A. O)) den boezem af, waarvan 14000 H.A. oiiingepolderde lage boezemlanden, welke in den winter gewooulijk onder water staan (zoogenaamele groene landen).

Boezeinwaterstanden in M. ten opzichte van N. A. P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Uciniddoldo zomorstand 1 Mei— 31 Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Makkum......

— 0.6-1

— 0.33

•T 0.10 18 Febr. 1910

—1.33 G Ocl. 1904

Wurkuni......

— 0.63

- 0.33

-)- 1.08 2 6 Febr. 1910

-1.28 G Oct. 1904

Stavoren......

- 0.02

- 0 33

-h 0.11 9 Febr. 1910

— 1.76 6 Ocl. 1904

Sneek.......

— 0.61

— 0.2!)

-T 0.18 17 Febr. 1910

- 1.07 6 Oct. 1904

Tacozijl......

— 0.00

— 0.31

■1-0.11 9 Febr. 1910

— 1.19 G Oct. 1904

BlUTENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van

waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

I Mei— 1

31 Oct.

M. V.

1 NOV.-BOA pr.

1 Mei—

31 Oct.

M.E.

1 Nov.-30 Apr.

Lennuer . .

0.12

0.13

— 0.06

— 0.06

2.1X114 .Tan. 1016

—1.80 7 Mrl. 1917

Stavoren

0.20

0.24

- 0.23

— 0.23

2.1.3 14 Jan. 1016

- 1.68 18 Jan. 1912

irindeloopen

0.30

0.33

-O.X

— 0.24

22014 Jan. 1916

- 1.78 18 Jan. 1912

Harlingen .

0.77

0.60

-0.71

— 0.68

2.73 1-3 Jan. 1916

- 2.18 17 Jan. 191-2

noptazijl. .

0.61

0.63

-0.72

-0.67

2.86 13 Jan. 1916

- 2.05 7 Mrl. 1917

Hieuw Bililt

0.77

0.G7

-0.83

— 0.76

2.90 13 Jan. 1916

—1.40 18 Nov. 1916

Eznniazijl .

O.!)O

0.83

— 1.40

— 1.13

8.60 13 Jan. 1010

— 2.18 9Xov.l919

/Mufkamp .

0.01

0.97

— 1.44

- 1.02

3.90 13 Jan. 1916

— 2.86 1 Nov. 1920


-ocr page 21-

SLUIZEN.

wijdte in (Jen dag M.

Slag-drenipel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

A. .Schutsluis tusschen Frieslands boezem e»z deti boezem in het waterschap» Heeg, twee paar deuren, schutlengte 30.— M., de slagdrempels zijn even hoog.........

4.30

— 2.15

B. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den boezem in het ivalerschap» Heeg, tivee paar deuren, schutlengte 30.— M., de slagdrempels zij)i even hoog..........

4.30

— 215

C. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den boezem in het waterschap Heeg, twee paar deuren, schutlengte 30.— M., de slagdrempels zij»i even hoog.........

4.30

— 2.15

D. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Rietscharpolder, twee p»aar deuren, schutlengte 20.— M., de slagdrempels zijn even hoog...............

4.00

— 1.96

E. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den boezem in het waterschap» De Sneeker Oudvaart, twee paar deuren, schutlengte 30.— M., de slagdrempiels zijn even hoog . .

4.50

— 2.40

F. Schutsluis in Frieslands boezem bij Terhorne, twee openingen ieder met twee paar deuren, schutlengte 49.10 M., de slagdrempels zijn even hoog, elke opening.......

7.00

— 2.80

(De sluis staat meestal op»en, die»»t somtijds bj hooge boezemstanden en 02»ivaaiende winden)

G. Keershiis in Frieslands boezem, een paar deuren

4.00

— 2.06

H. Schutsluis in Frieslands boezem, twee paar deuren, schutlengte 35 M., de slagdrempels zijn eve»» hoog . . . .

6.95

— 2.46

(De sluizen G en II staan meestal open, zij ivorden gesloten bij hooge boezemstanden en opwaaiende winden).

K. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Woudfennenpwlder, tivee paar deuren, schutlengte 35 M., de slagdremp»els zijn even hoog. .......,......

4.00

— 1.85


SNEEK.




WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atliiiinistvatiovc iiulcoliii«;.


Waterschap De Sens-en Atzebuurstermeerpolders 1912, n°. 101; bestaat uit een loaterstaafkundigen polder met twee hoogere 1922, n*^. 296. deelen.


Wettorschap Crreoutorp bestaat nit negen waterstaatkun- 1906, n^. 204.


dige 2yolders.


Waterschap Wollegaasi. Van dit teaterschap komen 1912, n°. 40. aan den zuidelgken rand twee waterstaatk'indige polder's gedeeltelik voor.


WaterSCJiaj) HeUSJlUizCTb bestaat uit drie ivaterstaat- 1922, n®. 32. kundige polders, waarvan er een voor een klein deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voorkomt.


Achter de namen der waterschajyjyen zijn opgegeven de provinciale bladen, ivaarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.


l^^cUoVSchCip HoOff C.Ct. bestaat uit de waterstaatkundige 1918, «o. 234; polders 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 (7net een lager deel) 8, 9, 10, 11, 12 1919, n®. 206; (met een lager deel) en 13. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^. 22.


WdlorSChdp J^ijlctlld C.a. van du ivaterschap koint een 1922, n^. 75. ivaterstaatkutidige polder gedeeltelik aati den nom'delijken rand van het blad voor.


Waterschap De Slachtedijk komt gedeeltelijk op dit blad 1919, n«. 12tl; voor en omvat polder.s en boezemland aan den oostelgken 1921, n^. 52. rand van het blad.


quot;Waterschap Bxmorra bestaat uit twee watersUudkun- 1912, n^. 100; dige polderfi, waarvan een gedeeltelik aan den noord westelijken 1916, n^. ]]4. hoek van hei blad voorkomt.


Wcitcrschcip RUsebureU bestaat uU drie waterstaatknn- 1917, n''. 62. dige polders, die gedeeltelijk aan den tvestelijken rand van het blad voorkomen.


Waterschap Scherwolder en Morrahemmen bestaat isoi, nquot;. 21; uit tien waterstaatkundige polders, waarvan er acht geheel en 1903, n^. 124 twee gedeeltelijk op dit blad voorkomen en bovendien een 2^aa.r poldertjes en deelen van poldertjes voorkomende op blad Sneek 2.


H^ few *xc/ui/f /^Tfnor/'iH e.ft.


r/et


S^voridf


7 du.f


■®SB£^**ni/zL *


xp. -1./3 y 1 ■


'^is2üi2^

F^^^y


f O” V

Vólsuih


Waterschaji De Heidenschapster2Mlder tiestaat uit 1904, n«. n. een icaterstaatkundigen polder 7net drie hoogere deelen.


Waterschap Hommerls-Sneek bataat uu een water- 1919, n^, 69; seaatkundigen poldei' met drie hoogere deelen en drie water- 1922, n°. 163. staatkundige poldertjes, die alleen des zomens icorden bemalen.


Waterschap De Gouden Bodem bestaat uit een icafer- 1919, n^. 46;


staatkundigen polder.


1922, n^. 258.


ff PT ^^^ -

y ärkiim

//•/tiiHf^^f'r 3


a-p-iJff Eoaf


. \ wr„ rêüPiMfAÜAE^ ' \ tl


worn


Waterschap Scharnegoutum bestaat uit vier water- 19-ri, nquot;. .34; staatkundige 2iolders, waarvan er een gedeeltelik aan den 1922, n^. 115. noordelgken rand van het blad voorkomt.


Waterschap De Sneeker Oudvaart bestaat uit vÿf loic, nn. 127; waterstaaiku7idige poldei's, waarvan ei’ twee gedeeltelijk aan 1919, n^. 106; den noordelijken rand van het blad voorkomen en boezemland. 1921, n^. 49;

1922. n^. 22.


WütcrSChop De Zuidbroek bestaat uit twee waterstaat- 1921, n^. 67.

kmulige polders en boezemland. Een dei’ waterstaatkundige polders komt geheel, van de tweede komen twee deelen gedeeltelik aan den oostelgken rand van het blad voor.

Waterschap De Woudfennen bestaat uit een leuter- 1918, nquot;. 133; staatkundigen polder met een hooger deel en een lager deel. 1922, n*^. 94.

Het hoogere deel komt niet op het blad voor.


WOitcrSChüp W^OUclsOlïd C.Cl, Van dit waterschap komen aan den zuidelgken rand van het blad vier waterstaatkundige polders gedeeltelijk voor. Een der polders heeft een hooger deel.


Waterschap Het Potscjiar bestaat itU een icaterstaat- 1917, n^. 48;

kundigen polder, die alleen des zomers wordt bemalen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^. 80.


en .yo/'/'f/J/eft/ri/en


1 ' ' ' f/ t 7 .7.10 Ei


jr \ 'x.p-7.2O jGil^wnedsetfing'

t ''' eXpAss^ w^™,-4/ wrgt;x


h-iß E l

F '

nip.-1.70


r fui-


1916, 71^. 68;

1929, n^. 209;

1920, 7(0, 214;

1922, no. 224.


2.71 Hl /\


Waterschap Oppenhuizen C.a. bestaat uit twaalf water- 1912, nquot;. lOS; staatkundige j^olders, waarvan er een alleen des zomers ivordt 1913, n^. 109; bemalen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77.


Dequot; overige polders, die op dit blad voorkomen zijn geen waterschappen en hebben geen reglementen. De voornaamste eÿn: de Dedgumerpolder, de Ark,umcr2)older, de Hieslumeipolder, die uit twee ivaterstaatkundige deelen bestaat, waarvan een geheel en een gedeeltelijk aan den zoestelijken rand van het blad voorkomt, de Monnikenburenpolder met een lager deel, de Polder Zandgaast, de Polder van Eijsinga, die uit twee ivaterstaafkundige polders bestaat, ieder met een hooger deel, de VegeUnspolder, de Teroelsterpolder en de Boornzwaagsterpolder met een lager deel.


'C


75*1


llNbrc'^

^f^^*%j7Â


51.11


^i J/A


o uau


^^»fe/\veJ//i//_ //fu^â^aeu


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen wa,arin het reglement en de wijzigingen daarin zijn oiygenomen.

Friesland.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n^. 110).

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1921, n^. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n’^. 143; 1913, n°. 94-, 1914, n^. 70; 1916, n». 39, 107, 141 en 1917, n°. 98).

Reglement tot regeling van het toezicht der staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, n'^. 33 en 1905, n°. 33).

Reglement van politic op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud en beheer bij do Provincie (1915, n’’. 32 en 1908, n'^. 14).

Reglement op het verleonen van bijdragen' uit de provinciale fondsen voor het aanloggen of verbreedon van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n3. 58 en 1917, n°. 116).

Algemeen Reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhoud-plichtighcld en het stemrecht (1910, n^. 79; 1918, n°. 45 en 1921, n°. 87).

Reglement op het verleonen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n'^. 76 en 1921, n®. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidieeren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n'^. 82).


7t/uATS/;//^A^-i


.2/0


i^ //A'


.ïbAzgt;gt;lt;


^i30A ' fU

WÏU1 Iiwli uiS ts^y-^' wï .


ÏVatSfrhn


gt;1


'a


timittpt.r.er.

«i ^


AfEE/Ï


ffev/^fn^f^ttf



-iom


EA

[-420


'717- 71 77 77 tO //«ATA^-s^s^p

i. xp -7-.^ j- J

; '0 71,4


fi./gt;.-a.ï


J1 ZA* tfif^matit 24,S.-/E0 l/ljt/oi/e/'f^


'^'p^'r iMHi


Xp-l 10 £;‘'ri


Gut/e^'u af er brt-kkeri


'fS!M/^ikei2lpi^/3 j!^^^^'^^ 7 fi^^'^a/tD- /iftMeuX, 5% ure tt ■A4.1 EA/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;BZ-Ai^-.


id^rß^lül^


X.//.7./O


51 O HA


P^'^^ f4.5 HA


/ZU//\^


WW


tp-HW


-Ui 114


rMUI


^.70 //J j

quot;^ /!


H.i HA


E/fr


dia HA


36 E1 xp.-/.7^^

^ f Hfi


'H UI


AO/U xp^Jff


'El


Uilfl


tiieiT


saÜi jtp-i/O h-EA


S*argt;ttcbi(i”en s .■«'# A rOEI


3 H.4


xp-/.Egt;


^wsthcin

^'x.p-ï.40,^t^


^bUcoa'^T^

1WÖ IBvi’


fill-


Uffuta


.p-aii


tbr-


fiaa. /u


Irtólhcil


• iS2.5

/ ■'^/'■',7‘'‘;‘/-Alt;.


HA


' lÊiflt;AAf,7.f/A


Zfir/J(f^


ómi/ft' XOf^f/WZ/ff//


A-tß HA,-


• ff'. nbsp;nbsp;nbsp;.TPrSE

Sièu^tt^nl


iW'


T jW


/EP 7Ï.4


'r -VI^-


Ul'lft.


.5'


.oo‘


xh


brpAkf'n


1^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• /dt/i/jeVf}

C x.p-iOO


^I

$1


ff-i


^Mgt;4*P‘7 ^


2

x.p.-'/4/0


, x.p -/.2.3


vifurM


g^B^ijj


int


P-/J» ÿ'^J i'^W


rX0EA


/(/st‘ä‘.'fs f,gt;r


4-lt;5 Ei


Vruf/fd/rftt i^f^E^A


//»••'/•e .nfifert.i


léf PtiE/ie/


■ ^^^^l 1 „.J^^^f.* |2Àz»»Â^/* xp.-7.2.1 r 124.1 6


H Hl


■ -^«4 II tl Æ’w“


Hr/fsrfti^urç ^^


1^2.1


Erl


M^*1, ,


œH


740.7/1


:fAH4


IV


K)


HE E E E /t


i /ÀntbfH^tui

4 Df ' ■-quot;106 HA


I/EE/Z


f S

Mk


quot;-■^fSl)


ftAsl A \äSiS

„ 4.i‘/flt. i xp -7.00 !


.50 HA


xp-iOO /l uff e m


hi/777^


l.*


HA


143


fer ^n/.sT ^jr.p. -tPE


■KlJii

E.prÜ.80


/ßÜ


90 77.1 quot;nbsp;xpriâTquot; TfW


HA


lu


r/h/Mp/iA


-ÿ xp-ijr. lt;“


iU/hUh


t^ZöVï/i.l/’


Ó ui/^-isiA^


B;r4^


•, GO/XCA/fi/PSTE/i^


PUE/JfX


OCH



SftHJ


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangogeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, waarbinnen al het water in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinten do kleur van de boozem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boozem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven dooreen donkere bies van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomers bemalen worden en die ’s winters bij eenigszins hooge boezemstand onder water staan, zijn in rood de letters z. b. (zomerbemaling) geplaatst. Deze letters staan ook in poldergcdoelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel vormen, maar des winters, door het dicht zetten van de, de beide deelen verbindende keersluis, zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een blauwe arceering langs den omtrek. Indien zij zeer klein zijn, zijn duidelijkheidshalve de letters z. b. weggelaten.

Boezemland, d. i. land, dat met den boezem in open gerne nschap is, is niet gekleurd. In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

VERKLARING DER TEEKENS.

»Xa?) stoom- of Electrisch gemaal met aanwijzing van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig: (ezz: centrifugaalpomp, s = schroefpomp).

gt;n nbsp;nbsp;nbsp;Vijzel watermolen.

■h Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

.-( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

Grondduiker onder eene waterleiding.

—sr nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. P.

-o- Verkenmerk van het N. A. P.

._oii. Peilschaal.

xp Zomeipeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

x .f. Gewenschte zomerstand in een polder, “^ ^^’ ^®” opzichte k van N. A. P.

E.220 Dijkhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

——— Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

72//I Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.


-lud


2iu.J


^lt;L' U ,vif4tiic \ ittrler Miai x/i-pEï i\


S 'jüirÄjWfß


ah


Siu ;lt; îlÿwmfl.


turc,


's


ij M //A 10

if^A.^Z’ * '-'ß 11


fn/U.

SA HA


quot;-•' fS

^aeäi-SS


fl5 H.4


H,i


.5.7 HA

fn/it


^ x.pzO.30

I ' p


/u/aI.


yZSit:


;5 ro 77.1 X

Ult; /tM


oquot;.


‘è.


,ï3


EfH/1 'OE/IE/f


•Tk HiAdWEE/tHE/t


ft7EPEA^


gt;ÏÂ4S


(rm^tf^


e E.« e fi u gf -420 HA \


’erhopii^^ \

T* Z^cowy^itt'^/e J^Ï


’M««


olj


Vx** ï^‘1^ • wn ftw^^rs t a Q ia HO'woei'


fl’cz 17 t/__.,p^ljf/^S’^


tt^ituH


nprü^


BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op) de Lauwerzee door de Friesche sluis bij Zoutkamp» en de Nieuwe Zijlen hij Engwierum en op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumer-zijl, de sluis te Hindeloo2»en, de Molkwerumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl. Bovendien kan de boezem tha)is bewesten Lemmer worden afgemalen door een centrifugaalstoomgemaal van 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N. A. P. : ’s venters is de boezemstand gewoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 M. — N. A. P.

Er wateren ongeveer 293 900 H.A. op» deiz boezem af, waarvan 14000 H.A. onmgepolderde lage boezemlanden, welke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).


Boezemwaterstanden m M. ten opizichte van N. A. P. in het tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand 1 Meisl Oct.

Gemiddelde winterstand l Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Sneek.......

— 0.61

- O.‘J9

■T 0.18 17 Febr. 1910

-1.07 0 Oct. 1904

Wellebrug

- 0.61

— 0.32

1.08 9 Febr. 1910

— 0.99 20 Aug. 1905

Hnlkesfein.....

— 0.63

— 0.32

•T 0.17 18 Febr. 1910

— 1.01 7 Oct. 1904

Scharstamp;i’brug

- 0.61

— 0.29

-T 0.18 17 Febr. 1910

— 0.9021 Sept. 19(14

Woi'kum......

— 0.63

— 0.33

0.08 20 Febr. 1910

— 1.28 0 Oct. 1904

Boezems in het Waterschap De Sneeker Oudvaart.


WATERSCHAPPEN.

Achter de namen der ivaterschappen zijn opgegeven jaartal en nummer van de Provinciale bladen, waarin hiinne reglementen en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Boezemwaterschappen.

De waterschappen in Friesland heeten boezemwaterschapipen, uitgenomen die, ivelke belast zjn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende waterscha2)pen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve indeeUngquot; opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer waterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog boezemivaterschappen, zeier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en ivaterrvegen of in het bevorderen van den zoaterafvoer. Deze omvattten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende iverken zijn gelegen en icaarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

Van deze boezemwaterschappen komt op dit blad alleen voor het Waterschap Zuidelijk Wonseradeel (1915, n'^. 84; 1917, n°. 64 en 1919, n°. 39). dat bijdraagt in de kosten voor den aanleg van verharde wegen, gelegen in de gemeenten Wonseradeel en Workum. Het gebied van het waterschap komt voor een klein deel aan den noordivesteljken hoek van het blad voor.

Zeewerende Waterschappen.

Waterschap Wonseradcels Zuiderzeedijken (1893, n°. 110; 1898, n°. 96; 1901, n”. 87; 1903, n^. 117; 1915, n°. 21; 1918, n°. 50; 1920, n’gt;. 52 en 1921, n'^. 87) omvat onder meer de kadastrale gemeenten Bolsward, Tjerkiverd en Gaast, die gedeeltelijk aan den noordelijken en den ivesteUjken rand van het blad voorkomen.

Het waterschap onderhoudt de zeeivering langs de Zuiderzee met oever-verdediging, vanaf de grens lusschen de gemeenten Workum en Wonseradeel tot de sluis te Makkum en andere werken (zie blad Sneek 1).


■dlEA


7X7/71


xp-/-il.


,4(11/1


lifru/ivse/iafi,^ '''X* :^xp.-7.so V l sjtvepa/duf ^


D-gp ^e//i'


1 )^U^%


230 HA


^’^^^/ibjHeii


EUHit


60


^^^'V:/f^r/7e///i^^.


-anu


.-gt;1111(1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.-gt;(Hgt; 4llll(* 3. ,(1(1


Waterschap Wymbritseradeels c. a. Contributie Zeedijken, (1893, n^. 112; 1898, n^. 96; 1900, w®. 15; 1903, n’^. 116; 1918, n^. 29; 1920, n®. 52 en 1921, iB. 87) omvat de gemeente Wijmbritseradeel, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt, met uitzondering van het dorp Nijhuizurn, de gemeente Sneek en de gemeente Ylst.

Het waterschaji onderhoudt de zeewering met oeververdediging vanaf de grensscheiding tusschen de gemeente Stavoren en de gemeente Hemelumer Oldefaart en Noordwolde tot de grensscheiding tusschen de gemeente Hinde-loopen en de gemeente Workum met uitzondering van de sluis te Molkwerum, die bij het Rijk en van de sluis te Hindeloopen, die bij de gemeente Hindeloopen in onderhoud is. Verder onderhoudt het waterschap De Dijksvaart, het Contributiehuis en draagt het voor if bij in de kosten van onderhoud van de sluis te Stavoren.

Waterschap de Zeven Grietenijen en Stad Sloten, (1894, n°. 16; 1898, n°. 96; 1903, nquot;^. 119; 1912, n°. 106; 1915, n®. 20; 1917, w®. 51; 1920, n'^. 52 en 1921, n“^. 87) omvat de gemeente Doniawerstal, die voor een deel aan den oostelijken en den zuidelijken rand van het blad voorkomt en voorts een groot aantal gemeenten voorkomende op de bladen Heerenveen 1, 2, 3 en 4, Sleenwij/c 1 en 3 en Stavoren 1 en 2.

Het waterschap onderhoudt de zeeivering met oeververdediging vanaf den statendijk bij Kwinre tot het Roode Klif bij Stavoren met uitzondering van de uitwateringssluis en de schutsluis te Lemmer, die bij het waterschap De


i^3o'gt; Hl V


j [1 ; ■ z:p.-/.O,3

A^Of/d A' o H


4OOHA ,. , , ■ IA a

x.p.~i/A.,;:


li


0*^ *» 1


di-OOS

'i »vo.-.. wx


fah


\/EE/{


Schaal \aii 10000 Mlt;gt;l('i'


3000 nbsp;nbsp;nbsp;J.',(MI nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2000 l.',oo lt;0(10


Lemstersluis in onderhoud zijn en van twee gedeelten zeewering ten westen van de tramhaven te Lemmer en bij het Prov. stoomgemaal, welke bij de provincie in onderhoud zijn. Verder onderhoudt het waterschap eenige dijk-vaarten en slaperdijken voorkomende op de bladen Stavoren 2 en Steenwijk 1.

AVaterschap Hemelumer Oldefaart en aanhoorige Zeedijken (1893, n°. 111; 1898, nL 96; 1900, iP. 17; 1903, n°. 118; 1916, «®. 30; 1920, nP. 52 en 1921, n°. 87) omvat de gemeente Hemelumer Oldefaart en Noordwolde, die voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, de gemeente Workum, het dorp Nijhuizurn in de gemeente Wijmbritseradeel en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Stavoren 1 en 2, Sneek 3 en Heerenveen 1 en 3.

Het waterschap onderhoudt twee gedeelten van den zeedijk met de oever-verdediging en de strandhoofden en van een gedeelte van den zeedijk alleen de oeververdediging.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

Hei Sensermeer en het Atzebuurstermeer zijn drooggemaakt in het jaar 1683, het Horsameer in 1858. De dijk van den Heidenschapsterpolder, welke polder is uitgeveend, is aangelegd in 1856. De Polder van Eijsinga, vroeger boezemland, is bedijkt in 1872. De dijken om het Waterschap Woudeend c. a. zijn verhoogd en verzicaard in 1918 en 1919.


-fOA EA pn/fift

aWoeie 1 _xji»ÓOO f‘


'A


.'gt;(10(1 M. (ci


jfiOtOooA


//fi-tr// t/i ///BB


l 2 »r*


De boezem is door drie schutsluizen en drie keersluizen van Frieslands boezem afgeslote»» en kan door drie electrische gemalen, waarvan er twee, een bij de Gauwsterzijl en een bij sluis E op» dit blad voorkomen, daarop» ivorden afgemalen. Het p»eil is des zomers 0.10 à 0.15 M. beneden het zomerpeil van Frieslands boezem en ’s winters 0.20 à 0.25 M. boven dit peil.

Boezem in het Waterschap Heeg c.a.

De boezem wordt door vijzelwatermolens, die tevens voor p»older-bemaUng dienen op» Frieslands boezem afgemalen.

Het peil is 0.10 M. beneden het zomerpeil van Frieslandsboezem en ’sivinters 0.25 M. boven het p»eil.


VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Historische jaarboeken van oud- en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Poeke Sjoerds, in 3 deelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot der-zelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algemeenen dienst Ferrand, 21 Maart 1832, n®. 11, opgenomen in de stukken betrok-kelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1801, n°. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur C. I. Bolten. 1860.

Memorie over hetzelfde onderwerp, van den Inspecteur en den Hoofdingenieur van den Waterstaat C. Brunings en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende hot onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe botrekkelijke adressen.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministeriëele beschikking van 18 Juni 1896, n®. 139, Afd. Waterstaat, tot het instellen van een onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.


BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-

31 Oct.

M. V

INov.— 30 Apr.

1 Meisl Oct. M.E.

1 Nov.— 30 Apr.

Harlingen

0.57

0.60

— 0.71

-0.08

2.7318 Jan. 1010

-2.1S 17 Jan. 1912

Hindeloopen

0.30

0.83

-0.26

— 024

2.2014 Jan. 1910

- 1.78 18 Jan. 1912

Stavoren

0.20

0.24

- 0.25

— 0.28

2.1814 Jan. 1910

—1.08 18 Jan. 1012

Lemmer . . ,

0.12

0.15

-0.00

— 0.06

2.5014 Jan. 1910

—1.80 7 Mrl. 1017



Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collegiën van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee in verband met een verbeterde afstrooming van boezemwater in do provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat, Zevende uitgave. 1920.

Register H, Friesland. Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van don Algomoenen Dienst van den AVaterstaat, 5de uitgave 1925.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij do verspreiding van het N. A. P. door don Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

ARGHtEF


-ocr page 22-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag. M.

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P. in M.

A. Schutsluis in den polder de Wieren, twee paar deuren, schutlengte 22.50 M., de slagdrempels zijn even hoog . . . . nbsp;nbsp;4.00 — 2.70

TL Buitenste Verlaat, schutsluis tusschen Frieslands boezem en de Dragtstervaart, twee paar deuren, schutlengte

29.— M.

benedendeuren...................—

bovendeuren.....................—

C. Schutsluis toegang gevende tot den Grooten Veenpotder in Opslerland en SmaUingerland hvee paar deuren, schutlengte 30.— UI

binnendeuren....................—

buitendeuren....................—

D. Schutsluis tusschen den Oostpolder en den Westpolder, twee paar deuren, schutlengte 16.— M.

benedendeuren....................—

bovendeuren.....................—

E. Schutsluis tusschen den Zuidoostpolder en den Zuid-westpolder, twee paar deinen, schutlengte 18.70 M......4.00 benedendeuren....................— 3.86

bovendeuren

P. Schutsluis, toegang gevende tot den Grooten Veenpolder in Opsterland en SmaUingerland, twee paar deuren, schutlengte 30.— M

binnendeuren....................— 2.56

buitendeuren.....................— 2.36

G. Teyensluis, schutsluis tusschen Frieslands boezem en de vaart ten westen van den Polder Lange Rijpen, tweepaar deuren, schutlengte 40.— M.

binnendeuren....................— 2.86

buitendeuren....................— 2.36

H. Schutsluis, toegang gevende tot den Polder Kleine Zee, twee jmar deuren, schutlengte 15.25 M.

benedendeuren...................— 8.57

bovendeuren.....................— 2.57

I. Schutsluis, toegang gevende tot den Polder Lange

Rijpen, twee paar deuren, schutlengte 14.— M.

benedendeuren....................— 2.94

bovendeuren.....................— 2.21

K. Schutsluis tusschen den Polder Moerdiep en den Polder

Lange Rijpen, hvee paar deuren, schutlengte 15.— M. . . .

benedendeuren...................—

bovendeuren.....................—

L. Schutsluis, toegang gevende tot den Polder de Groote

Krijte, hvee paar deuren, schutlengte 25.— M

binnendeuren....................—

buitendeuren.....................—

M. Schutsluis, toegang gevende tot den Polder de Wildlanden, twee pa,ar deuren, schutlengte 24.— M., de slagdrempels zijn even hoog.....................4.00 nbsp;— 2.16

N. Schutsluis, toegang gevende tot den Veenpolder de Deelen, twee paar deuren, schutlengte 20.— 14., de slagdrempels zijn even hoog......................4.50 — 2.15

0. Schutsluis, toegang gevende tot denzelfden polder, twee paar deuren, schutlengte 20.— M., de slagdrempels zijn even hoog...........................4.50 nbsp;— 2.15

P. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en het ivater-schap Eernewoude, twee paar deuren, schutlengte 25.— M., de slagdrempels zijn even hoog.................4.50 nbsp;— 2.35

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigingen zijn opgenomen.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1916, n’gt;. 145 en 1919, n°. 51).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n°. 143, 1913, n°. 94 en 1916, n°. 39).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bÿ Waterschappen (1882, n'^. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud en beheer by de Provincie (1905, n°. 32).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, Jp. 58 en 1917, n°. 116).

Algemeen Reglement voor de Zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79 en 1918, n°. 45).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n'^. 78).

WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Æclniinistvatiovc inclcclin^.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenoinen hunne bijzondere reglementen.

Waterschap de Groote Warregastermeerjiolder. 1016, n^. 121. Bestaat uit etm ïvatersiaatkuudiffen polder met een hoeger deel.

Waterschap DarraJntis. Bestaat lût vijf ivatei’staatkun- 19^, n”. lOS, dige polders, waarvan er twee gedeeltelik en drie geheel aan den noordwestelgken hoek van het blad voorkomen en boezemland.

Een van laatstgenoemde drie polders hoeft een hooger deel.

Waterschap de Groote Krijte. Be.uaat uit een Kater- nn. n”. 112. staatkimdigen polder met een deel, dat alleen des zomers icordt bemalen.

Waterschap It. Aid Skroet. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loie, nquot;. 43 en 1918, n”. 104.

Waterschaj) De Nije BorgJerijte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lois, n». im.


AzJz(yP' “


//ef d /z:4


•Af:.


Met


L de Bii’d


‘^MZZA zp. -0.70

7.1 Z/.4 ^.p.-OBC^ f,/ f/ (.p'

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbclangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidiëeren of verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82).

WATERSCHAPPEN.

Boezemwaterschappen. De waterschappen in Friesland heeten boezemwaterschappen, uitgenomen die, icelke betast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende ivaterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeelingquot; opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer ivaterstaatkundige polders omvatten en die in hel algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog de volgende, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en ivaterwegen of in het bevorderen van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende werken zijn gelegen en ivaarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden. Het jaartal en nummer van het Brovinciale blad, waarin die bijzondere reglementen zijn opgenomen, zijn voor zoover zij reeds zijn vastgesteld, tusschen haakjes achter den naam van het waterschap vermeld.

Waterschap de Hooge Warren. (1913, n°. 99) onderhoudt de Oudegaster Kooiweg met eenige watergangen in het boezemland tusschen de Geeuw, de Nieuwe Hooidamsloot en de Kromme Ee; Waterschap do Zwette (1911,

heerenveen.

Waterschap De Wildlanden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1017^ „„. ^3

Waterschap De Leppedijk. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;mis, „„. 127

Waterschap Henshuizen. Bestaat uit eenwaterstaatkun- 1918, n«. 129 digen polder met een hooger deel, een lager deel en een deel, dat alleen des zomers wordt bemalen en uit den polder van Kleef.stra, die gedeeltelijk aan den zuid westelijken hoek ran het llad voorkomt en die twee watersiaatkundige polders on,vat, waarvan een met een deel, dat edleeii des zomers wordt bemalen.

Waterschap De Driegreppel. Bestaat vilteen gedeeltelijk 1919, no. 112 aan den zuidelijken rand van hei blad voorkomenden waterstaatkundigen polder met twee niet op het blad voorkomende deelen, die alleen des zomers worden bemalen.

Waterschap De Potstootpolder. Bestaat uit een ge- 1912, n”. 41. deeUelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomenden waterstaatkwuiigen polder.

Waterschap De Gealanden. Bestaat mt twee icater- 1919, n». 44. staatkundige polders en hooge gronden.

Wüterschdp De Wievoi. Bestaat uit een waterstaat- 1918, n^. 39. kundigen polder met drie hoogere deeleyi.

Waterschap de Nijegasterfeunen. Bestaat uit vijf 1919, n«. 44. loatersfaatkundige polders en boezemland.

Voor de hieronder volgende Waters hajipen en Veenpolders geldt niet het Algemeen Beglement voor de boezemwaterschappen in Friesland:

Waterschap De Sneeker Oudvaart. Bestaat uit vijf waterstaatkun-dige polders, loaaroan er ée'n gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt en boezemland. Voor het reglement van het loaterschap zie de Provinciale bladen van 1916, n^. 127 en van 1919, n°. 106.

Waterschap Eernewoude, Bestaat uit achttiemvaterstaatkundigepolders, van welks onder meer op dit blad voorkomen de Koefennepolder (ged._), de Broekpolder (ged.) en de Jan Birkspolder en uit boezemland. Voor het reglement van het ivaterschap zie het Provinciale blad van 1919, n^. 118.

zr/z-LllOy ï 1

7 //4


VM»


eeriose/ A //‘/n.t7fii-z’A/u nquot;. 130) onderhoudt de Zwette, de Sjoukesloot, de Vlierboschsloot, de Scheane-slool, de Ruigesloot, het Ouddiep, de Warniasloot en eenige andere waterlossingen in het boezemland tusschen Poppenhuizen, Oldeboorn, Gomgahuizen en de Vlierbosch.sloot; Waterschap Drachten onderhoudt voor zoover dit blad betreft de Oude Draait, de Geemv en de Kletstervaart voorkomende aan den oostelijken rand van het blad. Voor dit Waterschap geldt niet het Algemeen Reglement voor de boezemivaterschappen in Friesland. Voor het reglement van het Waterschap zie de Provinciale bladen van 1916, n^. 124 en 1919, n°. 106.

ZEEWERENDE WATERSCHAPPEN.

Waterschap Zeven Grietenijen en Stad Sloten, omvat de gemeente Opsterland voorkomende aan den zuidelijken en den oostelijken rand van dit blad met uitzondering van het dorp Bakkeveen en van het deel der gemeente benoorden den Niemee Leppedijk en voorts een groot aantal gemeenten, voorkomende op de bladen Heerenveen 2, 3 en 4, Steenwijk 1 en 3, Stavoren 1 en 2 en Sneek 4.

Het waterschap onderhoudt de zeewering van af den Wieldijkbij Laaxum tot de Oude Schoterzijl, (voorkomende op de bladen Stavoren 1 en 2 en Steenwijk 1 en 8).

Zie voor het bijzonder reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte ivijzigingen de Provinciale bladen 1894, n°. 16 en 26; 1898, n°. 96; 1903, W. 119; 1912, n^. 106; 1915, W. 20 en 1917, nL 51.

Waterschap Hemelumer Oldephaort en aanhoorige zeedijken, omvat de gemeente Ütingeradeel voor zoover gelegen ten zuiden van den Leppedijk en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Heerenveen 8, Sneek 3 en 4 en Stavoren 1 en 2.


NoordpoUler, Boornbergumerpolder, Noordoostpolder, Westpolder en Zuidwest-polder alle met kleine lagere deelen, uit den Oostpolder, die op eerstgeyioemde polders ivordt afgemaleyi en uit den Zuidoostpolder, die door het stoomgemaal aan het Oud- of Koningsdiep wordt afgemalen. Bit stoomgemaal kan door middel van een hulpshiis ook gebruikt worden om de overige polders, waaruit de Groote Veenpolder bestaat, te ontlasten. Zie voor het reglement van den polder de Provinciale bladen van 1912, n^. 35 en van 1919, n^. 53.

Veenpolder van het Zesde en Zevende Veendistrict. Bestaat uit den, gedeeltelik op dit blad voorkomenden waterstaatkundigen polder Kleine Zee met de daarop of water ende polders Lange Rijpen, Moerdiep en de niet op dit blad voorkomende Polder Langezwaag. Het reglement voor den polder is opgenomen in het Provinciaal blad van 1903, n°. 14.

Vccupoldcr De Deelen. Bestaat uit den gedeeltelik aan den zuideljken rand van het blad voorkomenden waterstaatkundigen polder Be Beelen met een hooger deel. Voor het reglement van den polder zie het Provinciale blad van 1919, no. 132.

ÏiL/LAÏ quot;■quot;

2SOZZAlt;

ióZi-l

’]»pc.rll^»’eii

Hiuv ''d (^

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomei stand 1 Meist Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Bergumerdam .

- 0.60

- 0.28

0.16 IS Felir. 1910

— 0.99 29 Sept. 1904

Eernewoude. .

— 0.61

- 0.30

0.16 18 Febr. 1910

— 1.01 22 Sept. 1904

Brachten . . .

— 0.69

— 0.29

-F 0.17 12 Febr. 1910

— 1.03 19 Sept. 1904

Spaltebrug . .

— 0.62

— 0.24

0.29 11 Febr. 1910

— 1.03 18 Sept. 1904

Nesserzgl. . .

— 0.61

— 0.30

■b 0.13 8 Febr. 1910

— 0.98 30 Sept. 1904

Sneek . . . .

— 0.61

- 0.29

0.18 17 Febr. 1910

— 1.07 6 Oct. 1904

1»«'

'tflizez

Het waterschap onderhoudt de zeewering, voor zooveel het paahverk betreft, van de grensscheiding tusschen de gemeenten Wonseradeel en Workurn tot het hek van den Niemvlanderdijk. Verder onderhoudt het een gedeelte van den Niemvlanderdijk, een gedeelte zeedijk ten zuidwesten van de Molkwerumerzijl en den zeedijk met oever verdediging vanaf de havemoerken te Stavoren tot het Roode Klif, voorkomende op de bladen Sneek 3 en Stavoren 1.

Zie voor het bijzonder reglement van het Waterschap en de daarin aangebrachte ivijzigingen de Provinciale bladen 1893, n^. 111; 1898, n'^. 96; 1900, no. 17; 1903, n'^. 118; 1916, W. 30.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De Warregastermeerpolder, de Jornahuistermeerpolder en de Auke Ilinnes-meerpolder zijn drooggemaakte meren. De eerste twee iverden bedijkt in 1633, de laatste in 1857.

De ringdijk om de Groote Veenpotder in Opsterland en SmaUingerland is aangelegd in 1893 en 1894.

Het onderdeel, de Oostpolder, is verveend en werd drooggemaakt in de jaren 1910—1914.

De polders, die behooren tot het Zesde en Zevende Veendistrict, zijn alle uitgeveend en drooggelegd. De ringdijk werd aangelegd in de jaren 1848—1854. De op dit blad voorkomends onderdeden. Polder Kleine Zee, Polder Moerdiep en Polder Lange Rijpen werden drooggemaakt respect evelijk in 1865—1866; 1876—1899 en 1882—1887.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door water-keeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan, of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateron. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door eene donkere bies van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomers bemalen worden en die ’s winters bij eenigszins hoogen boezemstand onder water staan, zijn in rood de letters z. b. (zomerbemaling) geplaatst. Deze letters staan ook in poldergedeelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel uitmaken, maar des winters, door het dichtzotton van de, de beide deelen verbindende keersluis, zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een blauwe areoering langs den omtrek. (Indien zij zeer klein zijn, zijn duidelijkheidshalve de letters z. b. weggelaten).

Boezemland is niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogte-cijfers geplaatst.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld. Moerassen zijn door een kruisharceering aangegeven. Pijltjes in rood duiden de richting van den stroom aan.

VERKLARING DER TEEKENS.

*^23) Stoom-, electrisch- of motorgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp; p = pomp; s =; schroefpomp).

gt;=lt; nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatcrmolen.

-t- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

uJnl Inlaatsluis.

w nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 Grondduiker onder een waterleiding.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,gt; n met afsluiting.

-D— Verkenmerk van het N. A. P.

Peilschaal.

in

M. ten opzichte van N. A. P.

meting op de kaart met den

zp Zomerpeil van polder,

(7.620 Dijkhoogte,

220 Terreinhoogte,

(02.60 Hoogte van den weg,

™=»=™= A^erharde wegen.

== Spoorwegen.

....... Stoomtramwegen.

■53f)JlA Grootte van polders in H. A. planimeter.

ROE

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lamverzee door de Friesche sluis bij Zoutkamp en de Niemve Zijlen bij Engwierum en op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te Hindeloopen, de Molkicerumzi)l, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de'Schoterzijl. ■ Bovendien kan de boezem thans (1920) te Lemmer tvorden afgemalen door een vanwege de Provincie gesticht centrifugaal stoomgemaal van 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 — N. A. P. ; ’s ivinters is de boezemstand gewoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 M. — N. A. P.

Er zoateren ongeveer 293900 H. A. op den boezem af, waarvan 14000 H. A. oningepolderde lage boezemlanden, tvelke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in M. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Drachtstervaart (Tweede pand van het kanaal van de Kruiswaters naar het Veenhuizerkanaal).

Het pand loost door sluis B op Frieslands boezem. Het peil bedraagt 0.38 M. -[- N. A. P. In droge tijden dient het stoomgemaal aan de Geemv om door opmaten van water uit Frieslands boezem het jiand op peil te houden. Er ivateren geen gronden op het pand af.

Boezem in het waterschap De Sneeker Oudvaart.

Deze boezem kan op Frieslands boezem worden af gemalen door drie electrische gemalen, ivaarvan er een 0)4 dit blad en twee op het blad Sneek 4 voorkomen. Het peil is des zomers 10 tot 15 cM. lager en des winters 20 tot 25 cM. hooger dan Friesch zomerpeil.

Boezem van het waterschap Eernewoude.

Deze boezem ivordt op Frieslands boezem af gemalen door het electrische schroefpompgemaal bij sluis P. Het peil is des zomers 10 tot 15 cM. lager en des winters 20 tot 25 cM. hooger dan Friesch zomerpeil.

Poldervaarten dooi’ schutsluizen afgesloten van Frieslands boezem.

Eenige vaa,rlen in het ivaterschap de Wieren hebben een hooger peil dan het polderwater, terwijl het peil lager is dan dat van Frieslands boezem. Ze dienen voor scheepvaart. Hei peil van de vaart in den Veenpolder van het zesde en zevende Veendistrict is 0.10 M. lager dan dat van Frieslands boezem.

BÜITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct. M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Meist Oct. M. E.

1 NOV.-SO April.

Lemmer

0.13

0.16

-0.11

-0.13

2.18 1,3 Mrt. 1906

— 1.64 2 Febr. 1002

Stavoren.....

0.2 L

0.20

— 0.23

— 0.25

1.92 21 Febr. 1907

— 1.48 23 Jan. 1007

Hindeloopen . . .

0.29

0.27

— 0.31

— 0.28

2.36 12 Mrt. 1906

— 1.02 23 Jan. 1007

Harlingen . . . .

0.57

0.61

— 0.74

-0.71

2.76 12 Mrt. 1906

— 1.01 24 Jan. 1907

Roptazijl. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

0.64

068

~0.7Q

— 0.70

3.18 12 Mrt. 1906

— 1.85 16 Jan. 1005

Nieuw Bildt . . .

0.76

0.68

— 0.88

— 0.84

2.75 12 Mrt. 1006

Ezumazijl . . . .

0.97

0.86

-1.43

— 1.22

4.15 12 Mrt. 1906

Zoutkamp . . . .

0.99

0.88

— 1.39

— 1.04

4.24 12 Mrt. 1906

— 2.34 12 For. 1005

VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Friesland door N. Siruiksma en E. Drijfhout.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministerieele beschikking van 18 Juni 1896, n”. 139, afd. Waterstaat tot het instellen van een onderzoek in zake de indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de Provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902, tot het instellen van oen nader onderzoek in zake de indijking der Lauwerzee in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de Provinciën Friesland en Groningen 1904.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 6o uitgave 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurigheids waterpassingen en do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Friesland, 4e uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door don Rijkswaterstaat, Provincie Friesland 1898.


-ocr page 23-

SLUIZEN.

Wijdte ®^e-ƒ drempel-^•^ diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

A. Verlaat van Rottevalkj schutsluis tusschen Frieslands boezem en den boezem van Botteoalle, (ivee paar deuren,

schutlengte 23.80 M........................4.]3

benedendeuren.......................— 2.30

bovendeuren.........................—4.00

B. CompagniesterverJaat, schutsluis tusschen den boezem van de Gompagniesterdivarsvaart en dien van de Noorderen Zuiderdivarsvaart, twee paar deuren, schutlengte 22 M. 4.20 benedendeuren.......................-[-0.43

bovendeuren.......... 1-53

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Buurtsterverlaat, schidsluis tusschen den boezem van de Noorder- en Zuiderdwarsvaart en de Drachtstervaart, twee paar deuren, schidlengte 81,50 M.............5.00

  • benedendeuren.......................—1.32

  • bovendeuren..........................—0.42

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Ureterperverlaat, schutsluis tusschen de Ureierper-vaart en den boezem van de Noorder- en Zuiderdwarsvaart, hvee paar deuren, schutlengte 81 N..............5.00

  • benedendeuren.......................— 0.42

  • bovendeuren.........................-\-0.G3

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Fricschepalenverlaat, schutsluis tusschen deFriesche-palenvaart en de Ureterpervaart, hvee paar deztren, schutlengte 27 M.............................5.00

  • benedendeuren........................-(- 0.63

  • bovendeuren.......•.................. 2.25

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Verlaat te Bakkeveen, schutsluis tusschen de Hauler-ivijkstervaart en de Bakkeveenstervaart, twee paar deuren, schutlengte 27 Af..........................5.00

  • benedendeuren......................-(- 2.25

  • bovendeuren.........................-\- 4.13

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Jonkersverlaat, schutsluis tusschen de WUpstervaart en Jonkersvaart, twee paar deuren, schutlengte 27 Af. . . . 5.00

  • benedendeuren.......................-|- 1.03

bovendeuren.........................-[-1.94

  • 11. nbsp;nbsp;nbsp;Boven-Leeksterverlaat, schutsluis in het Leekster Hoofddiep, tivee paar deuren, schutlengte 28.90 Af.........4.50

  • benedendeuren.......................-[-0.53

  • bovendeuren.........................-(- 0.93

I. Afidden-Leeksterverlciat, schutsluis in het Leekster

Hoofddiep, twee paar deuren, schutlengte 32.90 Af. ... . 4.90

benedendeuren.......................— 0.87

bovendeuren.........................— 0.27

KANALEN.

Het kanaal van de Kruiswaters naai' het Veenhuizerkanaal verbindt Frieslands boezem bij Wartena met het Veenhuizerkanaal en is verdeeld in 6 panden. Het 1ste of benedenste pand komt niet opi dit blad voor, het 2de, genaamd de Drachtstervaart loopt tot sluis C, het 8de, loopende tot sluis D, ligt gemeen met de Noorder- en de Zuiderdivarsvaart, het 4de, de Ureterpervaart loopt tot sluis E, het 5de bestaande uit de Frieschepalenvaart en de Bakkeveenstervaart loojot tot sluis F en hel 6de, de Haulerwijkstervaart en de Kromme Elleboogsvaart is in open gemeenschap met het 5de pand van het Veenhuizerkanaal.

De breedte van het 2de pand wisselt af tusschen 12 en 18 Af., die van het 3de, 4de, 5de en 6e pand tusschen 8 en 11 Af., de kanaalpeilen van het 2de tot het 6de pand zijn resp. 0.38 Af., 1.28 Af., 2.33 M., 3.95 M. en 5.83 Al. N. A.P. .

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de provincie Friesland.

Het 2de pand werd gegraven in 1641, het werd in 1649 doorgetrokken tot het gehucht Friesche Palen, in 1664 tot Bakkeveen en in 1756 verlengd tot voorbij Haule.

Leekster Hoofddiep. Dit kanaal maakt deel uit van het vaarwater van het Hoendiep naar het dorp Zevenhuizen. Het vaarwater is in 4 panden verdeeld, het 4de of bovenste en het 3de pand komen on dit blad voor. Het 4de pand, lang 8500 Af., heeft een peil van 3.03 AI.-[-N.A.P. en is in open gemeenschap met de Jonkersvaart en de Tolbertervaart, het 8de pand, lang 750 Af., heeft een peil van 2.23 M. -[- N. A. P. De breedte op kanaalpeil van het 4de pand wisselt af tusschen 12 en 14 Af., die van het 3de pand tusschen 9 en 14 Af.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente de Leek.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

Friesland.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1916, n°. 145; 1919, n°. 51 en 1921, n°. 53).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n°. 143, 1918, n^. 94 en 1916, n°. 39).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, tP. 83 en 1905, n°. 83).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud en beheer bij de Provincie (1905, rP. 82 en 1908, iP. 14).

WATERSCHAPPEN.

Achter de namen der waterschappen z^n opgegeven jaartal en nummer van do Provinciale bladen waarin hunne reglementen en de wijzigingen daarin zyn opgenomen.

FRIESLAND.

Boezemwaterschappen.

De icaterschappeii in Friealand heeten boezenuvaterfichappen, uitgenomen die, ïoelke belust zijn met het onderhoud eener zeeioering, die zeemerende waterschappen icorden genoemd.

De polders, die op de kaart voorkomen zÿn geen waterscJiappen ; ze zijn niet gereglementeerd. Op dit blad komen echter voor de navolgende boezemwaterschapven, wier taak bestaat in het verbeteren en het onderhouden van enkele land- en icaterwegen of in het bevorderen van den ivaterafvoer. Deze waterschappen, omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende iverken zijn gelegen en waarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

IVdlerSChOj) hel IT Uveen fldtS, n*^. 110) onderhoudt vaarten en icegen ten noorden van Rottevalle en komt voor een klein deel aan den 7ioordelijken rand van het blad voor.

Waterschap Surhuisterveen fiaii, nquot;. 128 en lois, n«. 47) onder-houdt vaarten en wyken in een gebied ten noordoosten va7i Rottevalle en komt eveneens voor een klein deel aan den 77oordelijken rand van het blad voor.

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, nlt;^. 58 en 1917, n°. 116).

Algemeen reglement voor de Zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n'^. 79; 1918, n^. 4-5 en 1921, n°. 87).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n^. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, nlt;^. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidieeren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n^. 82).

Groningen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1913, n°. 79; 1915, nS. 46).

HEERENVEEN

2.

Waterschap Drachten c. a. fiaie, n«. 124; loio, n«. los en 1921, n«. sni onderhoudt de Oude Draait, de Kletstercaart, de Groot Meerwijk, de Compagniester Dwarsvaart, de Nieuwe Laurenswijk, de Heerswijk, de Modderraksivijk, en de 7iiei op dit blad voorkomende Geeuw en Nieuwe Diaait.

Waterschap Ureterp—Draehtster Compagnie (1920, n«. 110) onderhoudt den weg van Draehtster Compagnie naar Ureterp.

Waterschap de Buitemceg (1915, nquot;. 791 heeft ten doei het verharden en in dien staat onderhouden van den Buitenweg.

Waterschap de Groote Wijk (1920, nquot;. 16) heeft ten doel het graven van een vaarweg van de Frieschepalenvaai-t bij sluis E in zuidelijke richting naar den Buitenweg en langs dien weg tot de Molenlaan en bekomende werken als bruggen, grondduikers en landivegen.

Waterschafl het Lang2}ad fl910, n°. 52) draagt, na aftrek van de bijdragen van Rijk en Provmcie, voor 75^10 bij in de kosten voor het aanleggen van den weg loopende van Friesche Palen langs de Wilpersterwijk tot de gretis der provincie Groningen en van den weg loopende langs de Friesche Palenvaart van de Kromhoeksterbrug tot de Voorwerksbrug.

Waterschap de Aleeuwmeer fl920, n°. 17) draagt nor 40«f, bÿ m de kosten voor het verharden en onderhouden van den Meeuwmeersweg en verhardt den Middenweg en verbindingswegen tusschen den weg Siegerswoude— de Wilp 671 de provinciale grens.

Waterschap de Afolenlaan fl914, n«. 105 en 1919 n». 36) draagt voor lió°lo bij in de kosten van onderhoud van den verharden weg genaamd de Molenlaan.

Waterschap de Bisschopsreed fi9i8, hquot;. 46 en 1919, nquot;. 81) oude,--houdt de Bisschopsreed, een landweg loopende van den weg Duurwohle—Bukke-veen tot aan het dorp Beneden-IIaulerwijk.

Waterschap het Boverivetd fl917, nquot;. 49) onderhoudt vernehmende waferleidinge7i in het boezemland van het vijfde pand van de vaart van Terhorne 7iaar de Drentsche Hoofdvaaii.

Waterschap Boven Tjonger—Grootdiep fi9i7, n«. es 1919, n\ 106 €71 1920 71°. 41) onderhoudt de Boven Tjofiger en het Grootdiep, die voorkonwn op het blad Heerenveen 4.

Het algcmee7i reglemeyit voor de boezemwaterschappen in Friesland geldt niet voor de bovengenoemde ivaterschappen Drachten en Boven Tjonger—Grootdiep.

Zeewerende waterschappen.

Waterschap Zeven Grietenijen en Stad Stoten (t894, nquot;. 16 en 21; 1898, no. 96; 1903, n«. 119; 1912, n«. 106; 1915, nquot;. 20; 1917, nquot;. 51 en 1920, 71°. 52) 07nvat de ge77ieente Opsierland, voorkomende aa7i de westelijken en den zuidelijke7i rand van dit blad, 7net uitzondering van het dorp Bakkeveen en va7i het deel der gemeefite benoordeti den Nieuwe Leppedijk en voorts een groot aantal gemee7iten voorkomende op de bladen Heerenveen 1, S en 4, Steenwijk 1 en 3, Staveren 1 en 2 en Sneek 4.

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen (1908, n°. 72; 1910, n’^. 22; 1910, n°. 85; 1916, n°. 32).

Reglement, regelende het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen (1912, n°. 37; 1914, n'’. 58; 1916, )F. 49).

Poliliereglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie Groningen (1914, n^. 68).

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen (1903, n°. 7; 1915, n°. 45).

Drenthe.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe (1915, «o. 3).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1911, n°. 13; 1912, n^. 35 en 1917, n°. 31).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe (1915, n'^. 89 ; 1917 n°. 82).

7 Universiteits- \

( | nbsp;nbsp;nbsp;bibliotheek ■ j

\ Utrecht 7

Het ivaierschap onderhoudt de zeewering va7i af de IVieldijk bij Laaxu7n tot de Oude Schoterzgl voorkomende op de bladeri Stavorefi 1 en 2 en Steenwijk 1 en 3.

GRONINGEN.

Waterschap) Westerkwartier fl911, n». 25 en 1912, n«. 29). Het gebied van het waterschap strekt zich, behalve op dit blad, uit op de bladen Groningen 1 en 3, Assen 1 en Leeuwarden 2 en 4. Het is verdeeld in de onderdeelen Hoogkerk, Aduard, Ezinge, Oldahoce, Zuidhorn. Niekerk (gemeente Oldekerk), Leek en Maru7n, omvattende in hoofdzaak de gronden in die gemeenten gelegen. Ieder van de oriderdeelen heeft een eigen bestuur. De voorzitters van deze besturen zijn leden van het hoofdbestuur van het icaterschap. Op dit blad komen alleen de onderdeelen Marum en Leek gedeeltelijk voor.

Het waterschap beheert en onderhoudt de voomaainste boezemwateren en eenige waterkeeringen in zyn gebied.

Waterschap Doezurn en Opende (Wie, n». 1S) omvat gronden in de g€7neente Grooiegast. Het gebied van het waterschap komt voor een klein deel aa7i den noordelijken rand van het blad voor.

Het ivaterschap beheert en onderhoudt de Doezu7nertocht en de Zijlroe en bijbe-hoorende werken voorkomende op blad Leeuwarden 4.

Waterschap Jonkersweg (1913, nquot;. 64; 1916, nquot;. 52) draagt voor 2li'’lo bj in de kosten van onderhoud van den Jonkersweg loopende vanaf De Wilp langs de WUpstei'vaart en de Jonkersvaart naar het gehucht Oostindie.

Waterschap de Vier Wegen (1918, n”. ,30) onderhoudt een viertal wegen in de gemeente Marum.


Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, n°. 14).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1887, n°. 83 en 1913, W. 21).

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Regeerings Almanak voor de Provincie Groningen.

De zeeweringen, polders en waterschappen in de provincie Groningen door Mr. C. C. Geertsema 1910.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provinciën Friesland en Groningen, 4de uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevondon bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provinciën Friesland en Groningen 1898.

TvT

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. De polders hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.

Voorname stroomende wateren in de hooge gronden en waterlossingen in de boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij hun water loozen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het boezemgebied.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Pijltjes in rood geven de richting van de stroom aan.

Moerassen zijn door een kruisharceering aangeduid.

VERKLARING DER TEEKENS.

^(.•J) Pompmotorgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaarde-krachten.

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

OH3 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

  • -on— nbsp;nbsp;Peilschaal.

jf/f nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

^-'i Gewenschte zomerstand in polders, j in M. ten opzichte

Z2Z nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van N.A.P.

w/iio nbsp;Hoogte van den weg,

Verharde wegen.

stoomtramwegen.

Grootte van polders of stroomgebieden in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Provinciale grens.

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op) de Lamcerzee door de Friesche Sluis bij Zoutkamp) en de Nieuice Zylen bij Engwierum en op de Zuiderzee door de floptazyl, de sluizen te Harlingen, de Afakkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te Hindeloopen, de Alolkwerumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl. Bovendien kan de boezem thans te Tacozijl worden afgemalen door een centrifugaal stoomgemaal van 9Ó0 W. D. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 Af. — N.A.P.; ’s winters is de boezemstand geicoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 Af. — N.A.D.

Er ivateren ongeveer 293900 H. A. op) den boezem af, waarvan 14000 H. A. oningepolderde lage boezemlanden, welke in den winter gewoonlyk onder water staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in Af. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

La.ngsto stand.

1 Meist Oct.

1 NOV.-SO Apr.

Gerbeiz-Allesverlaat . .

— 0.64

— 0.37

0.11 8 FWr.lOIO

- 1.03 21 Sept. 1004

Schuileubm-g.....

— 0.63

— 0.32

0.13 8 Febr. 1010

— 1.02 21 Sept. 1904

Drachten......

— 0.50

— 0.20

0.17 12 Febr. 1010

— 1.03 19 Sei)t. 1904

SpaUebrug.....

— 0.52

- 0.24

0.20 11 Febr. 1010

- 1.02 18 Sept. 1904


Drachtstervaart (tweede pand van het kanaal van de Kruiswaters naar het Veenhuizerkanaal). Het pand loost door een sluis, die voorkomt op) blad Heerenveen 1, oj) Frieslands boezem. Het peil bedraagt 0.30 Af. -j- N'. A. P. In droge tijden ivordt door een stoomgemaal, dat niet op dit blad voorkomt, water uit Frieslands boezem op) het p)and gemalen ten einde dit op) pieil te houden. Er ivateren geen gronden op den boezem af.

Water van Rottevalle (beneden deel). Dit water loost dooi' de schutsluis A op Frieslands boezem. Het peil bedraagt 0.60 Af. N. A. P. Het motorgemaal bij de schutsluis dient om door opmaUng uit Frieslands boezem het ivater op p)eil te houden. Het boezemgebied bedraagt 520 H. A.

Water van Rottevalle (boven deel). Is van het benedendeel door een sluis gescheiden. Het peil wordt zooveel mogelijk op 1.50 AI. -j-N. A. P. gehouden. Het boezemgebied is groot 415 H. A.

Water van Surhuisterveen. Twee kleine deelcn van het boezemgebied, dat 1300 H. A. groot is, komen aan den noordelijken rand van het blad voor.

Derde pand van het kanaal van de Kruiswaters naar het Veenhuizerkanaal. De boezem is in open gemeenschap) met de Noorder-dwarsvaart en de Zuiderdwarsvaart. Het boezemgebied is groot 1275 H.A. Het peil van den boezem bedraagt 1.28 AI. -[- N. A. P. Compagniesterdwarsvaart. De boezem loost door sluis B op) het voorgaande boezemgebied. Het peil bedraagt 2.52 AI. -(- N. A. P. In droge tijden kan dit p)eil moeilijk worden behouden. Er bestaan p)lanncn om, door het stichten van een stoomgemaal, uit Frieslands boezemwater te kunnen inmalen. Het boezemgebied is groot 685 II.A,

Ureterpervaart (Vierde pand van het kanaal van de Kruiswater.s naar het Veenhuizerkanaal). Dit pand strekt zich uit van sluis D tot sluis E. Het boezemgebied is groot 185-5 H. A.

Friesche Palenvaart cn Bakkeveenschevaart (Vijfde pand van het kanaal van de Kruiswaters naar het Veenhuizerkanaal). Het kanaalpand staat in open gemeenschap met de WUpstervaart en de Hceuivmeerswijk. Het boezemgebied totaal groot 1660 H. A. bestaat uit drie deelen.

Boezem van het waterschap Westerkwartier. De boezem loost door drie sluizen, die altijd geopend zijn en die alleen dienen om in geval van doorbraak dienst te doen, op het benedenpand van het lieitdiep. Het boezempeil is 0.92 AI. — N. A. P. Drie deelen van het boezemgebied komen aan den noordelijken en den oostelijken rand van het blad voor.

Vierde of bovenste pand van het Leekster Hoofddiep. Dit pand dat zich uitstrekt van sluis H tot sluis G kan water aflaien op den boezem van het waterschap) Westerkwartier door een ontlastsluisje aan de Tolbertervaart, die met het p)and in op)en gemeenschap is. Het boezemgebied is groot 2810 H. A.

Derde pand van het Leekster Hoofddiep. Dit p)and strekt zich uit van sluis H tot sluis I. Er ivateren geen gronden op) af.

Haulerwijkstervaart (Zesde pand van het kanaal van de Kruiswaters naar het Veenhuizerkanaal). Het boezemgebied is groot 2030 H. A., het p)eil van den boezem is 5.83 AI. -)- N. A. P.

Gebied van eenige wijken in de voormalige Hauler- en Weper-polder. Deze wijken loozen door een sluis op het gebied van den Boven Tjonger en het Grootdiep) (zie blad Heerenveen 4).

Eenige ivijken tot het gebied behoorende komen gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. De polder, die wordt doorsneden door de Kromme Elleboogsvaart, wordt op dit gebied afgemalen.

Boven Tjonger en Grootdiep. De boezem ivordt gevormd door den bovenloop van de Tjonger en dooi’ het Grootdiep, die door een sluis van het Tjongerkanaal is afgesloten (zie blad Heerenveen 4). Een klem deel van het boezemgebied groot 7315 H. A. komt aan den zuidelijken rand .van het blad voor.

Vijfde pand van het kanaal Terhorne—Drentsche Hoofdvaart. Hel gebied groot 1545 H. A. komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE A AN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagAvater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Moisi Oct. M.V.

1 NOV.-SO Apr.

1 Mêlai Oct. M. E.

INov.— 30 Apr.

Esiimaeijl.......

0.99

0.55

— 1.40

-1.15

3.60 13 .Tan. 1916

— 2.18 19 For. 1919

Zoutkamp.......

0.91

0.97

— 1.44

-1.03

3.9613 „ 1916

— 2.86 1 „ 1920

Le77imer.........

0.13

0.15

— 0.06

— 0.06

2.5014 „ 1916

-1.80 7 MrI. 1917


-ocr page 24-

SLUIZEN.

WMdte Slag-

: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drempel-

■quot; diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Schiitshiis tusschen Frieslands boezem en den veenpolder De Deelen, iwee paar deuren, schutlengte 20 M., de slagdrempels zgn even hoog...................4,Q0 nbsp;— 2.15

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den veenpolder De Deelen, tivee paar deuren, schutlengie 40 M., de slagdrempels zijn even hoog...................ß,00 nbsp;—2.4ö

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis te Stobbegat tusschen Frieslands boezem en den Haskerveenjiolder, tivee paar deuren, schutlengte 50 M. 5.30 benedendeuren.......................— 2.65 bovendeuren.........................— 2.35

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in den Veenpolder van het Vierde en Vijfde

Veendistrict, hvee paar deuren, schutlengte 33 M.......4.50 benedendeuren

bovendeuren.........................— 2.86

benedendeuren.......................— 2.65

bovendeuren

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen de polders h en i van den Hasker-veenpolder, twee paar deuren, schutlengte 17.50 M......4.00 benedendeuren........................— 3.10 bovendeuren.........................—1.95

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis te Joure, tusschen Frieslands boezem en den Ilaskerveenpolder, twee paar deuren, schutlengie 38 M. 4.90 benedendeuren......................— 2.40

bovendeuren.........................— 2.15

II. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Trije-gasterpolder, twee paar deuren, schutlengte 27 Ü., de slagdrempels zijn even hoog...................4.00 nbsp;— 1.85

K. Schutsluis in den Haskerveenpolder, twee paar deuren, schutlengte 17 M.

benedendeuren.......................— 3.35

bovendeuren

L. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Groote

Sint Johannesgaster Veenpolder, twee paar deuren schutlengte 40 M.

benedendeuren .......................

bovendeuren

M. Schutsluis te Terbandsterschans, tusschen Frieslands boezem en den Haskerveenpolder, twee paar deuren, schutlengte 35 H.

benedendeuren

bovendeuren

N. Schutsluis in den Veenpolder van het Vierde en Vijfde

Veendistrict, twee paar deuren, schutlengte 29 M.

benedendeuren

bovendeuren

0. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Veenpolder van het Vierde en Vijfde Veendistrict, tivee paar deuren, schutlengte 38.80 M

benedendeuren .......................


— 1.45


P. Veensluis, schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Veenjwlder van het Vierde en Vijfde Veendistrict, twee paar deuren, schutlengte 44 M.

benedendeuren

boven deuren

Q. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den Veenpolder van het Vierde en Vijfde Veendistrict, twee paar deuren, schutlengte 39.50 M

benedendeuren

bovendeuren

R. Bonteboksluis, schutsluis tusschen het eerste en het compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte 84 H.. 4.55

benedendeuren

bovendeuren

S. Schutsluis tusschen Frieslands boezem en de Opster-landsche compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte

55 M.

benedendeuren.............-.........

bovendeuren.........................

T. Damsluis, schutsluis tusschen Frieslands boezem en de vaart in den Veenpolder van het Zesde en Zevende Veendistrict, twee paar deuren, schutlengte 24.50 M.

— 2.88

—1.55

benedendeuren .......................


— 2.67

Z/s-Timé


— 2.19

IJ. Schutslu is in het oostelijk deel van den polder Lange-zwaag, twee paar deuren, schutlengte 13.95 H........

3.97

benedendeuren.......................— 2.06

bovendeuren

V. Schutsluis in het westelijk deel van den polder Lange-zwaag, twee paar deuren schutlengte 13.68 H.

benedendeuren.......................

bovendeuren.........................

— 2.55

— 1.86

W. Schutsluis in den polder Moerdiep, hveepaar deuren,

schutlengte 30 M

benedendeuren.......................—

bovendeuren.........................—

X. Schutsluis in den polder Kleine Zee, hveepaar deuren, schutlengte 13.20 H

— 3.14

— 2.27

KANALEN.

Do Scliotorlandsubc compagnonsvaart, gegraven in de eerste helft der 18de eeuw, vangt aan ten zuiden van Wijnjetetp in de Schoterlandsche venen. Het kanaal is in vier panden verdeeld. Het eerste pand lang 7200 M. ligt met Frieslands boezem gemeen, de breedte op het kanaalpeil tvisselt af tusschen 8 en 12 M.; het tweede pand, dat gedeeltelijk 04) dit blad voorkomt, is lang 4050 M. en heeft een kanaalpeil van 0.66 M. -|- N. A. P., de breedte wisselt af tusschen 10 en 18 M.

Hei kanaal is in beheer en onderhoud bij een combinatie van geïnteresseerden bij de Decama-, Cuijck- en Foeitsvenen.

Het kanaal loopende van sluis T door den Veenpolder van het Zesde en Zevende Veendistrict met een groene kleur op de kaart aangegeven, heeft een peil van 0.80 M. — N. A. P., de bodem ligt op 2.40 H. — N. A. P. de gemiddelde breedte bedraagt 25 H.

Het heeft sedert het graven van de Nieuwe vaart, die in open gemeenschap is met Frieslands boezem, alleen nog lokaal belang voor het vervoc7- van turf en landbouwproducten.

WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL

OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

AUministvatieve indceling;.

Achter de namen der waterschappen zyn opgegeven de Provinciale bladen waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen.

WdtGTSCJldp HeHShuiZGH. van dit waterschap kO7nen aan 1918, n^,129. den noordelyken rand van het blad gedeeltelijk voor de JFenS’ huisierpolder met twee gedeelten, die alleen des soniers worden bemalen en de uit twee waterstaatskundige polders bestaande polder van Kleefstra.

Waterschap de Driegreppel. Bestaat uit eeen gedeeUeiÿk 1919, n«, 112. aan den noordelijken rand van het blad voorkomende loaterstaat-kundigen polder en twee gedeelten, die alleen des zomers worden bemalen.

Waterschap de Polslootpolder. Bestaat uit eten waterstaat- 1912, nquot;. 41. kundige^i polder van dien naarn mei een gedeelte, dat alleen des zomers wordt bemalen


-S.877A


775 f/.4


‘.Luarijp. %iv


i 77.9^14

Wan ijr^fü-ti

; ^77777f.f

Z/7.-O.i75

/ Y^f^^e-. /n^/7^ 1^777/

7si7

lt;7

77.W

mdsltM

fgt;ni‘^iïo) ïfl yc/:7jl iZ'r»/, /' /(fti =^L^/A7tfa/eenfu'/vjir

7j-SJ»]'/

hl d e«

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1916, n°. 145 en 1919, n°. 51).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n^. 143, 1913, tF. 94 en 1916, n°. 39).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op do openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, no. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud en beheer bij de Provincie (1905, n°. 32).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n°. 58 en 1917, n®, 116).

Algemeen reglement voor de Zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79 en 1918, n'\ 45).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidieeren of verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82).

HEERENVEEN.

Waterschap de Zuidbroek, Bestaat uit twee ivaterstaat- Nog niet ktindige polders, waarvan er een gedeeltelijk aan de^i westelijken vasigesteld. rand van het blad voorkomt.

Waterschap de Woudfennen. Bestaat uit een water- 1918, n^. 138. staatkundigen polder, die gedeeltelik aan den westelgken rand van het blad voorkomt, met een hooger en een lager deel. Dit laatste komt niet op dit blad voor.

Waterscha2i de Trijegasterpolder. Bestaat uit den water- I9ii, n°. 129. staatkundigen polder van dien naarn met een lager deel dat gedeeltelijk aan den zuidelyken rand van het blad voorkomt.

Waterschap de Oudewegsterpolder. iVordt afgemalen 1016, n”. 109. op den Veenpolder van het Vierde en Vyfde Veendistrict.

Waterschap de Vierpolders. Bestaat uit de vier water- 1911, n“. 12.9. staatkundige polders a, b, c en d zoelke ieder afzonderlijk loosen op den Polder Moerdiep.

WütCVSchdp de LcitspoldCT, Bestaat uit een zoaterstaat- 1915, nquot;. 30. kiindigeti polder welke loost op polder d van het waterschap de Vierpolders.

Waterschap de Trimbeetster wcUerlossingen. 1914, nquot;. 97. Bestaat uil den waterstaatkundigen Polder van Trimbeets tuet 1918, n^. 31. een hooger deel.

Waterschap Mildam-Oudeschoot. Bestaat uit een water- 1918, n«. 78. staatkundigen polder met twee hoogere deelen. De polder en een 1917, n^. 41. der hoogere deelen komen gedeeltelijk aan den zuidenlyken rand van het blad voor.

Voor de hieronder volgende Waterschappen en Veenpolders geldt niet het algemeen reglement voor de boeze^nwatei'schappen.

Wdterschcip de Slachtcdyk. Omvat, voor zoover dit blad betreft de ivaterstaatkundige polder.s en het boezemland gelegen tusschen de Zandsloot, de Meinesloot, het Henshuisterdeel, den VegeUnsweg. de Zijlroede en den westelgken rand, behalve het hoogere deel van polder e, dat tot den Haskerveenpolder behoort. Het reglement voor het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1919, n^. 126.

VeeKpolder De Deelen. Bestaat uit een gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomende waterstaatkundigen polder met een hooger deel. Het regle7nent voor den polder is opgenomen in het Provinciaal blad van 1919, ho. 132.

HaskeWGOïpoldcr. Bestaat uit de loaferstaatkundige polders e met een hooger deel, i, k, 1 en m ; uit den Haskerhornerpolder met een lager deel, de Zuidwestpolder (polder n), de polder o en eenige kleitie poldertjes beoosten de VegeUnsweg eti bg Terband^terschans, welke alle op den polder m worden afge^nalen eïi uil den Homsteipolder die op den Haskerhornerpolder loost. Het reglement voor den polder is opgenomen in het Provinciaal blad va^z 1910, n^. 50.

Boezemwaterschappen.

De waterschapgt;pen in Friesland heeten boezemwaterschappen, uitgenomen die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeeiverende waterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer waterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog de volgende, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land en ivaterwegen of in het bevorderen van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende iverken zijn gelegen en waarvan de, nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

Het jaartal en nummer van het Provinciale blad, waarin die bijzondere reglementen zijn opgenomen zijn tusschen haakjes achter den naarn van het waterschap vermeld.

Waterschap de Mouweweg (1917, n°. 58) draagt voor de helft bij in de kosten voor verharding van den Houweiveg bij Terivispel, welke verharding geschiedt door de gemeente Opsterland. Waterschap de Thialfwog (1917, n°. 60) onderhoudt de Thialftceg loopende van den liijksweg van Terbandsterschans naar Heerenveen tot de Pastorielaan.

Zeewerende waterschappen.

Waterschap Zeven Grietenijen en Stad Sloten, omvat de gemeente Opsterland met uitzondering van het dorp Bakkeveen en van het deel der gemeente benoorden den Nieuwe Leppedijk, de gemeente Schoterland met uitzondering van de dorpen Oudehorne, Nijehorne, Jubbega-Schurega, en Hoornslerzivaag, de gemeenten Engwirden, Haskerland en Doniaiverstal en verschillende andere, voorkomende op de bladen Heerenveen 1, 2 en 4, Steemvijk 1 en 3, Stavoren 1 en 2 en Sneek 4.

Het waterschap onderhoudt de zeewering vanaf den Wieldijk bij Laawum tot de Oude Schoterzijl voorkomende op de bladen Stavoren 1 en 2 en Steenwijk 1 en 3.


Groote St. Johannesgaster Veenpolder. Bestaat uit den waterstaat-kündigen polder p, met verscheidene lagere deelen en uit den waterstaatkundigen polder q. Het reglement voor den polder is opgenomen in de Provinciale bladen van 1902, n^. 123 en 1918, n°. 43.

Trijegaster Veenpolder. Bestaat uu een ivaterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den zuidenlijken rand van het blad voorkoint, met een lager deel voorkomende 02) het blad Steenwijk 1. Het reglement voor den polder is o})genomen in de Provinciale bladen van 1900, »10«. 11, 40 en 90.

Veenpolder van het Vierde en Vijfde Veendistrict. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder r met de hoogere deelen s, t, u, v en w. Het reglement voor den polder is opgenomen in het Provinciaal blad van 1918, n^. 69.

Veenpolder van het Zesde en Zevende Veendistrict. Bestaat uU den ivaierstaatkundigen polder Kleine Zee met de daarop afwaterende polders Lange ligpen, Moerdiep en Langezwaag, welke laatste uit twee ivaiei'staat-kundige deelen bestaat. Het reglement voor den polder is opgenomen in het Provinciale blad van 1903, n^. 14.

De overige polders die op dit blad voorkomen zgn ongereglementeerd. De voor-naamsten zgn de Groene polder (polder x), de Schanspolder (poldo' ijj en de Boiiwespolder.

Zie voor het bijzondere reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte icijzigingen de Brovinciale bladen 1894, n°. 16 en 26; 1898, n°.96; 1903, n°. 119; 1912, gt;F. 106; 1915, n^. 20; 1917, n°. 51.

Waterschap Hemelumer Oldefaart en aanhoorige zeedijken, omvat de gemeente Utingeradeel voor zoover gelegen ten zuiden van den Leppedijk en voorkomende aan den westelijken en den noordelijken rand van dit blad en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Heerenveen 1, Sneek 3 en 4 en Stavoren 1 en 2.

Het waterschap onderhoudt de zeewering, voor zooveel het paalwerk betreft, van de grensscheiding tusschen de gemeenten Wonseradeel en Workum tot het hek van den Niemvlanderdijk. Verder onderhoudt het den Nieuwlanderdijk, een gedeelte zeedijk ten zuidicesten van de Holkwerumersijl en den zeedgk vanaf de havemcerken te Stavoren tot het Boode Klif, voorkomende op de bladen Sneek 3 en Stavoren 1.

Zie voor het bijzonder reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte icijzigingen de Provinciale bladen 1893, n°. 111; 1898, nquot;. 96; 1900, jrquot;. 17; 1903, n°. 118; 1916, n°. 30.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De bedijking van den Veenpolder van het Vierde en Vijfde Veendistrict werd voltooid in 1834. De waterstaatskundige polder o is verveend en werd droog gemaakt in de jaren 1858—1861.

De polders, die behooren tot het Zesde en Zevende Veendistrict zijn alle uit-geveend en droog gelegd. De ringdijk iverd aangelegd in de jaren 1848—1854. De op dit blad voorkomende onderdeelen polder Langezicaag, polder Kleine Zee, polder Moerdiep en polder Lange liijpen werden droog gemaakt resp. in 1861-1863; 1865—1866; 1876—1899; 1882—1887.

De Trijegaster Veenpolder gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende, is bedijkt in 1858 ; van den Groote St. Johannisgaster Veenpolder en den Haskerveenpolder is de bedijking voltooid in 1859.

In den Grooten St. Johannesgaster Veen2wlde7' is het deel n verveend en drooggemaakt.

Van den Haskerveenpolder zijn de onderdeelen 1, g en h verveend. Het deel 1 is drooggemaakt m 1875.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder, door water-koeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatskundige polders hebben in 'verschillende tinten de kleur van de boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomers bemalen worden en die ’s winter bij eenigszins hooge boezemstand onder water staan zijn in rood de letters z. b. (zomerbomaling) geplaatst. Deze letters staan ook in poldergedeelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel vormen, maar des winters, door het dichtzetten van de, de beide deelen verbindende, keersluis zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een blauwe arceering langs den omtrek.

Boezemland is niet gekleurd. Op hoog boezemland zijn in rood hoogte cijfers geplaatst.

In boezemland zijn de waterleidingen aangegevon met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren ; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

Pijltjes in rood geven de richting van de stroom aan.

VERKLARING DER TEEKENS.

Àj,':) Stoom- of motorgemaal, met aanwijzing van het aantal water-paardenkrachten en den aard van hot bemalingswerktuig (c = centrifiigaalpomp, p=pomp).

Vijzelwatermolen.

* nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

xi„i. nbsp;Inlaatsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

« nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

Verkenmerk van het N. A. P.

.=i_ Peilschaal.

z./gt;. Zomerpeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Z..S-. Gewenschte zomerstand in een polder, I

37277 Dijkshoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M. ten opzichte f/./7f nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^’^ N.A.P.

it77r/7 nbsp;nbsp;Iloogte van den weg, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

07///A Grootte van polders in II.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauiverzee door de Friesche Sluis bij Zordkamp en de Nieuwe Zijlen bij Engwierum en 021 de Zuiderzee door de Boptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te Hindeloopen, de Molkwerumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl. Bovendien kan de boezem thans (1920) te Lemmer worden afgemalen door een centrifugaal stoomgemaal van 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N. A. P. ; ’s winters is de boezemstand gewoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 M. — N.A.P.

E/' wateren ongeveer 293900 H. A. op den boezem af, waarvan 14000 H. A. oningepolderde lage boezetnlanden, welke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in M. ten opzichte van N. A. P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

l Meist Oct.

1 Nov.— 30 Apr.

SpaUebrug.....

— 0.52

— 0.24

0.29 11 Febr. 1910

— 1.02 18 Sept. 1904

Terbandsterschans. . .

— 0.62

— 0.32

0.13 12 Febr. 1910

- 1.01 19 Sept. 1904

Scharsterbrug . . . .

— 0.61

— 0.2!)

0.18 17 Febr. 1910

— 0.96 21 Sept. 1904

Sneek.......

~ 0.61

— 0.29

-t 0.18 17 Febr. 1910

— 1.07 6 Oct. 1904

DracJiien......

- 0.59

— 0.29

0.17 12 Febr. 1910

— 1.03 19 Sept. 1904


Tweede pand van de Schoterlandsche compagnonsvaart. De boezem loost door sluis R op het eerste pand dat tot Frieslands boezem behoort. Het peil van het tiveede pand bedraagt 0.66 M. -J-N. A. P. Er ivatert een gebied van 965 H. A. op den boezem af.

Tweede pand van het kanaal Terhorne—Drentsche Hoofdvaart. De boezem loost door sluis S op het eerste pand, dat tot Frieslands boezem behoort. Het peil van het tweede pand bedraagt 0.65 M. N. A. P. Br ivatert een gebied van 915 H. A. op den boezem af.

De vaart in de veenpolder van het zesde en zevende veendistrict, is door schutsluizen afgesloteïi van Frieslands boezem, hei peil is 0.10 M. lager dan Frieslands boezon. Er loaiereti gee/i gronden op af.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct M.V.

1 NOV.-SO Apr.

1 Meist Oct. M.E.

1 NOV.-SO Apr.

Letnmer........

0.13

0.16

-0.11

— 0.13

2.13 13 Maart 1906

—1.64 2 Febr. 1902

Stavoren........

OBI

0.20

-0.28

— 0.25

1.92 21 Febr. 1907

— 1.48 23 Jan. 1907

Hindeloopen......

0.29

0B7

-0.31

— 0.28

236 12 Maart 1906

- 1.62 23 Jan. 1907

Harlingen.......

0.57

0.51

— 0.74

-0.71

2.75 12 Maart 1906

— 1.91 24 Jan. 19(ï7

Roptasyl........

0.64

0.58

— 0.76

-0.70

3.18 12 Maart 1006

-1.85 16 Jan. 1905

Nienio BUdt......

0.76

0.68

— 0.88

— 0.84

2.75 12 Maart 1906

Ezurnasgl.......

0.37

0.86

— 1.43

-132

4.15 12 Maart 1906

Zoutkamp).......

0.99

0.88

— 1.:19

-1.04

4.24 12 Maart 1906

— 2.34 12 Fov. 1905

VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministerieele beschikking van 18 Juni 1896, n®. 139 Afd. Waterstaat tot het instellen van een onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde af-strooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen 1900.

Verslag van de Commissie, benoemd bÿ gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902, tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indyking der Lauwerzee in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningerr 1904.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtkaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Ge uitgave 1917.

iloogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van deir Waterstaat, provincie Friesland, 4e uitgave 1910.


-ocr page 25-

SUTIZEN.

wyate Slag-

. drempel-’’^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten den dag opzichte

« nbsp;nbsp;nbsp;van N.A.P.

  • A. Lippenlnasterverlaat, schutsluis in de Opsterlandsche compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte 29 M. . . 5.50

benedendeuren

bovendeuren.........................— 0.06

B. Hemrikkerverlaat, schutsluis in dezelfde vaart, twee paar deuren, schutlengte 29 lil

benedendeuren.......................— 0.06

bovendeuren.........................-j- 0.80

benedendeuren......................._|- 0.83

bovendeuren.........................-{-2.00

I). Haulerverlaat, schutsluis iusschen het gebied van de Haulerwijkslervaart en dat van het wijkennet langs de Boven-Tjonger, tivee paar deuren, sclaitlengte 25 Jil.

benedendeuren.......................-(-5.83

bovendeuren.........................-{-4.22

benedendeuren........................-(- 3.77

bovendeuren.........................-(- 4.78

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in de Schoterlandsche Compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte 49 H...............4.55

  • benedendeuren......................—1.29

  • bovendeuren.........................— 0.66

benedendeuren.......................— 0.61

bovendeuren.........................-j-0.65

benedendeuren.......................— 2.48

bovendeuren

Oostelijk van deze schutsluis bevindt zich een sluis ter ontlasting van het tweede pand op het eerste, met vier openingen ieder met één schuif, elke opening.........0.75 nbsp;— 1.06

I. Sluis II, schutsluis in het Tjongerkanaal, twee paar

deuren, schutlengte 29 M

benedendeuren

bovendeuren

Zuidelijk van deze schutsluis bevindt zich een sluis ter ontlasting van hel derde pand op het tweede, met één opening waarin één schuif....................3.00 nbsp;-]-0.29

K. Sluis III, schutsluis tusschen het derde pand van het Tjongerkanaal en de Opsterlandsche Compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte 29 Jil.

benedendeuren.......................-j- 0.29

bovendeuren.........................-{-2.00

L. Nanningasterverlaat, schutsluis in de Opsterlandsche

Compagnonsvaart, twee paar deuren, schutlengte 29 H. . . 5.50

benedendeuren.......................-^1.91

bovendeuren

M. Fochtelerverlaat, schutsluis in dezelfde vaart, twee

paar deuren, schutlengte 29 Jil.

benedendeuren.......................-(- 3.54

bovendeuren.........................-(•• 4.89

N. Stokersverlaat, schutsluis in dezelfde vaart, twee paar

deuren, schutlengte 29 Jil.

benedendeuren.......................-(- 4.89

bovendeuren.........................-{- 6.90

O. Bovenverlaat te Nieuw Appelscha, schutsluis in de Appelschastervaart, twee paar deuren, schutlengte 29 M. . . 5.50

benedendeuren.......................-(- 6.88

bovendeuren.........................-{-'8.14

KANALEN.

De vaart van Terhorne naar de Drentsche Hoofdvaart, verbindt Frieslands boezem bij Terhorne met de Drentsche Hoofdvaart en is verdeeld in tien panden. Het eerste of benedenste pand, gemeen liggende met Frieslands boezem, komt niet op dit blad voor; het tweede pand waartoe de op dit blad voorkomende Langewijk behoort, loopt tot sluis A; het derde tot en met het achtste pand komen geheel, het negende, beginnende bij sluis 0 gedeeltelijk op dit blad voor. Vanaf de Langewijk tot aan het einde van het negende pand ivordt de vaart genoemd Opsterlandsche compagnonsvaart of Appelschastervaart.

Het kanaalpeil bedraagt voor het tweede tot en met het negende pand respectievelijk 0.66, 1.87, 2.73, 4.00, 5.54, 6.89, 8.89 en 10.15 H. N. A. P., de bodembreedte is 6 a 7 H., de breedte op kanaalpeil 12 H. met plaatselijke verbreedingen, de diepste is voor het ticeede tot en met het zesde pand 2 M. en voor het zevende tot en met het negende pand 1.80 M. onder kanaalpeil.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de provincie Friesland.

Het gedeelte van het kanaal loopende van Gorredijk tot den dam in de Wittewijk b/j Appelscha, behoorde vroeger aan de compagnons der Opsterlandsche en Oostellingwerfsche venen en vaerten. Het werd ivi 1887 in beheer en onderhoud door de provincie Friesland overgenomen. De verbinding met de Drentsche Hoofdvaart kivam in 1894 door het bouwen van een schutsluis in den bovengenoemden dam, tot stand.

Do Schoterlandsche Compagnonsvaart, gegraven in de eerste helft der 18de eeuw vangt aan ten zuiden van Wijnjeterp in de Schoterlandsche venen en is verdeeld in vier panden. Het eerste of benedenste pand, gemeen liggende met Frie8la,nds boezem, komt niet op dit blad voor; het tweede pand loopende tot sluis F komt gedeeltelijk, het derde en het vierde pand komen geheel op dit blad voor.

Het kanaalpeil bedraagt voor het derde pand 1.49 H. -f- N. A. P., de diepte is 2.15 M. onder kanaaljwU; voor het vierde pand is het kanaalpeil 2.73 M. -(- N. A. P. en de diepte 2.10 Jil. onder kanaalpeil, lerivijl de breedte voor beide panden op kanaalpeil 11 Jil. bedraagt.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij een combinatie van geintresseerden bij de Decama-, Cuijck- en Foeitsvenen.

WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OP GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlniinistvatievo in tl colin g;.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.

Waterschap de Trimbeetster waterlossin gen. Bestaat mt den imterstaat-1914, nquot; 97 kündigen polder van Trimbeets met een hooger deel, gedeeltelijk voorkomende aan den 1918, n«. 54. westelyken rand van het blad.

Waterschap de Tjongervallei (Noordzijde). Bestaat uit de waterstaatkundige loie, n». 28, polders wet hooge gronden gelegen tusschen het Tjongerkanaal, Opsterlandsche Compagnons- 1918 n^. 103 vaart, de iveg van Donkerbroek naar Oudehorne en de Sevenaerswijk.

Waterschap de Tjongervallei (Zuidzijde). Bestaat uit twee waterstaatkun- 1914, „0. 92. dige polders, gelegen tusschen het Tjongerkanaal, den in de richting van het noordwesten naar het zuidoosten loopende zandweg door het gehucht Twytel en den weg van Midden-buren over Makkinga tot de grens van het gebied van het Kleindiep.



mei nn/i »Ui/e/i

Tjongerkanaal is verdeeld in vier panden. Het eerste of benedenste pand, gemeen liggende met Frieslands boezem, komt voor een klein deel op dit blad voo7' en loopt tot sluis H ; het tweede pand loopende van sluis 11 tot sluis I heeft een kanaalpeil van 0.40 Jil. -(- N. A. P, het derde pand loopende van sluis I tot sluis K een van 2.10 Jil. -{- N. A. P., de diepte van het tweede en het derde pand is 1.80 Jil. onder kanaalpeil, iertvijl de breedte op kanaalpeil voor deze panden 14.70 Jil. bedraagt. Het vierde pand ligt gemeen met de Appelschastervaart.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de provincie Friesland.

De Linde vangt aan in de hooge gronden bij het gehucht Het Ronde en is in twee panden verdeeld, het bovenste pand komt gedeeltelijk op dit blad voor. Eeti onticerp tot verbetering werd reeds in 1894 door den Rijkswaterstaat opgemaakt, omdat de toestand van dit vaarwater, zomoei wat betreft de scheepvaa^’t als de afwatering, onvoldoende was. Deze toestand is sedert nog aanmerkelijk achteruitgegaan, omdat het stroombed door verzanding, opslibbing en plantengroei voordurend kleiner wordt, terwijl de hoeveelheid af te voeren water, tengevolge van de, in meer bovemvaarts gelegen gedeelten van het stroomgebied aangelegde ontginningen, steeds toeneemt. Fen en ander is oorzaak, dat zomervloeden, waarvan vooral de lage gronden langs de Linde de schadelijke gevolgen ondervinden, steeds meer geregeld voorkomen.

De verbetering, ivaartoe nu spoedig zal worden overgegaan zal bestaan in het afsnijden van bochten en het maken van een zestal stuwen met uitneembare water keeringen en een schutsluis in het gedeelte boven de uitmonding van de Noordwoldervaart, terwijl meer benedemcaarts nog een schutsluis en twee uitwateringssluizen zullen ivorden gebouivd. De uitivatering zal dan, behalve op de Zuiderzee, grootendeels plaats hebben op de Helomavaart d. i, op Frieslands boezem.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1916, nL 145; 1919, n°. 51 en 1921, n°. 53).

HEERENVEEN.

90 /i^i f/i^f fft/fet/t7/) fM/iymo^e gtv/nr/et

/t^nae fJtwtt/en.


Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911. n°. 143, 1913, n°. 94 en 1916, n°. 39).

Reglement tot regeling van het toezicht dor Staten op de openbare, tot den gemeonen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet m onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, n'^. 33 en 1905, n'\ 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland niet in onderhoud on beheer bij de Provincie (1905, n°. 32 en 1908, n°. 14).

Reglement op het verkenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor hot aanleggen of verbroeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n^. 58 en 1917, n°. 116).

Algemeen reglement voor de Zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke hot kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, nlt;^. 79; 1918, n». 45 en 1921, nquot;^. 87).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan do zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, n'^. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidiecren of verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n°. 82).

WATERSCHAPPEN.

Boezemwaterschappen.

De waterschappen in Friesland heeten boezemioaterschappen, uitgenomen die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeeiverende waterschappen worden genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeel5;g” opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer waterstaatkundige polders omvatten en r]adB-35

-J^ Universiteits-U bibliotheek

lt; quot;'I Utrecht


VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Verslag der Commissie, benoemd bij Ministerieele beschikking van 18 Juni 1896, n°. 139 Afd. Waterstaat tot het instellen van een onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde af-strooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen 1900.

Verslag van de Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902, tot het instellen van een nader onderzoek inzake de Indijking der Lauwerzee in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen 1904-.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtkaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel I Noordoostelijk Nederland met 3 overzichtkaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst


die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, zijn er nog de volgende, ivier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van enkele land- en waterwegen of in het bevorderen van den waterafvoer. Deze omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende iverken zijn gelegen en roaarvan de nummers in hunne bijzondere reglementen zijn te vinden.

Het jaartal en nummer van het Provinciale blad, ivaarin die bijzondere reglementen zijn opgenomen zijn tusschen haakjes achter den naam van het waterschap vermeld.

Waterschap Boven Tjonger-Grootdiep (1917, n°. 63; 1919, n°. 106 en 1920, n°. 41) omvat het gebied, dat afwatert 020 de Boven-Tjonger en het Grootdiep en heeft tén doel het verbeteren van den afvoer van deze boezemivateren.

Waterschap de Linde (1918, n°. 136 en 1919, n°. 106). Het gebied van het Waterschap komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van dit blad voor; het omvat het deel van het afivateringsgebied van de Linde boven de Helomavaart (zie blad Steemvifk 1). Het ivalerschap heeft ten doel het bevorderen van den waterafvoer en het weder bevaarbaar maken van de Linde.

Het algemeen reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland geldt niet voor deze beide waterschappen.

Zeewerende waterschappen.

Waterschap Zeven Grietenijen en Stad Sloten, omvat de gemeente Opster-land voorkomende aan den ivestelijken en den noordelijken rand van het blad met uitzondering van het dorp Bakkeveen en van het deel der gemeente benoorden den Nieuwe Leppedijk, voorkomende op blad Heerenveen 2, de gemeente Schoterland met uitzondering van de dorpen Oudehorne, Nijehorne, Jubbega-Schurega. en Hoornsterzwaag, en verschillende andere gemeenten, voorkomende 024 de bladen Heerenveen 1, 2 en 3, Steemvijk 1 en 3, Stavoren 1 en 2 en Sneek 4.

Het ivaterschap onderhoudt de zeeivering vanaf den Wieldijk bij Laaxum tot de Oude Schoterzijl voorkomende op de bladen Stavoren 1 en 2 en Steenwifkl en 3.

Zie voor het bijzondere reglement van het 4vaterschap) en de daarin aan-gebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1894, n°. 16 en 26; 1898, n°.96; 1903, n°. 119; 1912, n^. 106; 1915, n°. 20; 1917, nL 51; 1920, n°. 52.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polder.s is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder, door water-keeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van de boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hébben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Boezemland is niet gekleurd. Op -hoog boezemland zijn in rood hoogte cijfers geplaatst.

In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven met do kleur van den boezem, waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld. Moerassen zijn door kruisharceering aangegeven.

Pijltjes in rood geven de richting van de stroom aan.

VERKLARING DER TEEKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

** nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

-o- nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

-tm- nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

M. Gewenschte zomerstand in een polder, 1

,U2a Dijkshoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ in M. ten opzichte

2.20 nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van N.A.P.

w.2.40 nbsp;nbsp;Hoogte van den weg, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Verharde wegen.

•■■■■•■ Stoomtramwegen.

ó3Of/A Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauwerzee door de Friesche Sluis bF Zo en de Nieuwe Zijlen bij Fngwierum en 024 de Zuidet Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de W de sluis te Hindeloopen, de Holkiverumerzijl, de sluis de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl. Dovend de boezem thans te Lemmer worden afgemalen door een fugaal stoomgemaal van 900 W. P. K.

Het zomerpeil bedraagt 0.66 M.—N.A.P.; ’s winters is de boezemstand geivoonlijk hooger, deze is dan ongeveer 0.25 H. —N.A.P.

Er ivateren ongeveer 293900 H. A. op den boezem af, waarvan 14000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, ïvelke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in H. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde atand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-31 Oct.

1 Nov.— 80 Apr.

SpaUebruff . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Drachten......

Terbandsterschans. . .

- 0.52

— 0.59

— 0.62

- 0.24

— 0.29

— 0.32

•T 0.29 II Febr. 1910

0.17 12 Febr. 1910

•T 0.13 12 Febr. 1910

— 1.02 18 Sept. 1904

— 1.03 19 Sept.1904

- 1.01 19 Sept.1904

Kanaal van Terhorne naar de Drentsche Hoofdvaart.


Tweede pand. Het peil van dit pand is 0.66 M. -(- N. A. P. Het gebied dat op dit pand loost is groot 915 H.A. Het komt gedeeltelijk op dit blad voor.

Derde pand, zich uitstrekkende van sluis A tot sluis B. Peil 1.87 H. -j- N. A. P. Grootte van het boezemgebied 470 H.A.

Vierde pand van sluis B tot sluis C. Peil 2.73 H. -(- N. A. P., boezemgebied 455 H.A.

Vijfde pand van sluis C tot sluis L. Peil 4.00 H. -(- N. A. P., boezemgebied 1475 H.A.

Zesde pand van sluis L tot sluis M. Peil 5.54 H. -(- N. A. P., boezemgebied 685 H.A.

Zevende pand van sluis M. tot sluis N. Peil 6,89 -(- N. A. P., boezemgebied 300 H.A. bestaande uit polderland en hooge gronden. Achtste pand van sluis N tot sluis 0. Peil 8.89 H. -f- N. A. P. boezemgebied 1570 H.A.

Negende pand komt gedeeltelijk op dit pand voor. Peil 10.15 M. -j- N. A. P. boezemgebied 260 H.A.

Schoterlandsche Compagnonsvaart.

Tweede pand komt gedeeltelijk op dit blad voor. Peil 0.66 H. 4-N. A. P., boezemgebied 965 H.A.

Derde pand van sluis F tot sluis G. PeU 1.49 M. -L N. A. P. boezemgebied 980 H.A. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ' ’

I055^K^^^*^*^ ^^^^^ ^^^^ ^' ^'^^^ ^ quot;^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^^^^^^^

Tjongerkanaal.

Tweede pand zich uitstrekkende van sluis H tot sluis I. Het loost door de uitwateringssluis bij sluis H op het eerste pand dat tot Frieslands boezem behoort. Het peil van het pand bedraagt 0.40 M. -(- N. A. P. Er wateren 2160 H.A. polderland en hooge gronden op den boezem af.

Deide pand van sluis I tot sluis K. Peil 2.10 H. -(- N.A.P. boezemgebied 2915 H.A. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' ’

Bovenpand van de Linde. De boezem loost door het Kontermans-verlaat voorkomende op het blad Steenwijk 1 op het tweede pand. Er tvaieren 6255 H.A. 024 den boezem af.

Kleindiep. De boezem loost door een sluis op het Tjongerkanaal. Er ivateren 2730 H.A. hooge gronden op den boezem af. '

Boven Tjonger en Grootdiep. De boezem ivordt gevormd door de bovenloop van de Tjonger en het daarin uitmondende Grootdiep. De boezem gaat met een grondduiker onder de Compagnonsvaart door en loost door een sluis 024 het Tjongerkanaal. Vóór den grondduiker bevindt zich een stuw die de boezem 024Stuwt tot 3.07 M. -(- N. A. P. Er wateren 7315 H.A. hooge gronden op den boezem af.

Wijken in de voormalige Hauler- en Weperpolder. De boezem loost door een sluis op den Boven Tjonger en slaat door sluis D in verbinding met de Haulerwijkslervaart. Het 24eil van den boezem bedraagt 5.23 M. -f- N. A. P. Er wateren geen gronden 024 af.

Haulerwijkslervaart.

Vierde pand van het Veenhuizerkanaal.

Boezem van Westerkwartier.

De gebieden

dezer boezems komen voor een klein deel aan den noordoosteUjken hoek van het blad voor.

Steenwijker Aa. Een deel van het gebied komt aan den zuid-oostelijken hoek van het blad voor.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE A AN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van

waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

IMei—

31 Oct. M.V.

INov.— 80 Apr.

IMel—

31 Oct.

M.E.

1 NOV.-SO Apr.

Lemmer . .

0.12

0.15

-0.06

— 0.06

2.60 14 Jan. 1916

—1.80 7 Mrt. 1917

Staioren . .

0.22

0.^

-0.25

— 0.22

2.1314

n

1916

— 1.68 18 Jan. 1912

Hindeloopen

0.32

0.30

-0.26

— 0.24

22014

n

1916

- 1.78 18 Jan. 1912

Harlingen .

0.62

0.54

-0.71

— 0.66

2.7313

n

1916

- 2.18 17 Jan. 1912

Roptazÿl. .

0.67

0.59

— 0.72

-0.65

2.86 13

n

1916

— 2.05 7 Mrt. 1917

Kieuw Bildt

0.77

0.67

— 0.82

— 0.76

2.90 13

n

1916

—1.40 18 Aor. 1916

Ezumasgl .

0.99

0.85

-1.40

— 1.15

8.6013

n

1916

— 2.18 9 „ 1919

Zoutkamp .

0.91

0.97

— 1.44

— 1.02

3.96 13

n

1916

— 2.86 1 „ 1923

MEERENVEELN 4


-ocr page 26-

SLUIZEN.

Wijdte drempel’ in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte

den dag. n.A.'r

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. OiiUuslsIuis aan het einde ran het KaapdiepJe, cementen buis ran cirkelraoniije doorsnede, één schuif . . . O.fjO -J- 2.2-3

iniddeUiJn onderkttid

buis

n. Ontlastsluis aan het einde der Zesde Wi/k ran het Veenhuizerkanaul, met ticee openinpen, ieder afyesloten door één schuif elke openiiaj......................0.80 nbsp;nbsp;-j- 5.39

vloer

('. Onttaststais catn het einde der Vierde Wijk ran het Vcoihuizcrkanaat, met ticcc openinpen, ieder afpesloten door één schuif, elke openinp......................0.80 nbsp;nbsp; 0.84

vloer

n. Onttaststais van het 3‘‘ op het ö' pand van het Noord-icillcmskunaal, een deur.....................1.01 nbsp;nbsp; 0.30

vloer

E. Stuis 111, schutsluis tusschen het 3'en 4‘'pand ran het Noordiciltemskantail, twee paar punldeuren, schutlenpte 2-5 Af

benedendeuren.......

P. Sluis IV, schutsluis tusschen het 4^ en ö'-pand ran het Soordwiltemskanaal, twee paar punldeuren, schutlenpte 23 M

borendeuren

benedendeuren...................—

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Noordwillcmskanaal.

T'oor den aanleg ran het kanaal werd concessie rerteend bij Koninklijk Bestuit ran 10 Juni 1858, n”. 43, het is tot stand gebracht door de Noord-ivillemskanaal-Maatschappij in de jaren 1858—1801 en roor de scheepraart opengesleld in 1801.

liet kanaal rerbindt het borenpand ran de Drentsche Hoofdraart met het Zuidelijk Verbindingskanaal te (iro)iingen en heefteen lengte van 27.775 K.M. liet wordt door vier schutsluizen in rijf imndeii rcrdeeld; het 4^ pand komt geheel, het 3quot; en ■5lt;‘ gedeeltelijk op dit blad roor. liet 5p 2gt;and wordt grooten-deels gevormd door het gekanaliseerde deet van het lloornsche Diep. Het kanaalpeil van het 3lt;= piand is 0.62 M., dut van het 4- 3.62 M., en dat van het 5^ 0.62 M. 4- N.Ä.P. (Winschoterpeil).

De stoonipompgemalen bij de sluizen zijn in 1864 gesticht in het belang van de iweditaj run het bovenpand der Drentsche Hoofdcaart, (zie blad Assen 3), icaarmede het D pand gemeen ligt en ran de voeding van het 2^, 3^ en 4'^ pand en zulks met het gevolg dat op de laatst genoemde drie panden de scheepraart nagenoeg nimmer hinder ondervindt ran te lage jvaterstunden.

Het roor de voeding benoodigde water wordt ontleend aan het 5'’ 2)and, dat in ojien gemeenschap slaat met de Drentsche Aa, de Ilunse en het Zuidluardermeer.

Het kanend met de kunstwerken is eigendom run en in beheer en miderhoud bj de Noordwillemskcnwnd-Muatschappij. De stoomjwmpgemalen zijn gesticht door de provincie Drenthe, met bijdragen ran het Hijk en ran de kanaalmaatschappij, ingevolge besluit van de Provinciale Staten vem 30 September 1802. De kosten ran onderhoud en exploitatie der gemalen, icelk in 1864 in gebruik werden genomen, werden van 1804 tot en met 1871 voor de helft, ran 1 Januari 1872 tot 1 Augustus 1870 geheel door het Rijk aan de Provincie vergoed, terwijl op laatstgenoemden datum het Rijk de exploitatie en het beheer en onderhoud der goneden heeft overgenomen.

Kanaal van Boden naar het Leekstermeer.

Dit kanaal slaat in open gemeenschap met het Ixekstermeer. Het zeerd gegraven in de jaren 1890 en 1891, door de gemeente Roden znet subsidie van de provincie Drenthe. Het kanend is lang 4.100 K.M. en komt gedeeltelijk op hel blad voor. Het kunaedpeil is 0.92 M. — N.A.P. (Westerkwartierped).

Het kanued met de kunstzeerken is in beheer en onderhoud bij de gemeente Roeien.

Stroomende wateren.


liet Peizerdiep mdstaat boven, fieveren uit de samenvloeiing vazz de Aa of het (Iroote Diep znet het Kleine- of Oostervoortsche Diep. De Aa, borezi-zcaarts Slokkert genaamd, zcordt gevoz-md door vcrschiltenele zcaterloojzen, die ten Noordezi vazi de Kolozdevaart ezi izi het Azdwhaarveld ozdspringezi.

Het Oostervoortsche Diep ozitslaut uit zralerloojzen izi het Zeijer- czi het Peesterveld, die zich even bovezt de bzug in den straatweg Norg-Doztderezi vereenigen.

Na de samezivloeiing boven TAereren heet de stroom eerst Lieverderdiep en latei' Peizerdiep. Hij neont bij Roden ziog op eezz zvuterlossing uit het Steen-bergerveen en het Roonderveld, de iMop gemtanzd, ezi bij de grens tusschen de provnwies (Ironingen en Dreidhe het Helderdiep. Na de vereeniging znet het Keldci'dlep zcordt hel zculer behalve Peizerdiep ook zeel Koningsdiep genoezzid. Het brengt zijn zeute)- bij Vierverlaten op het Hoendiep, zcelk kanaal deel uilmaukl van den boezem van Izet W'esterkwartier.

Het Peizei'diep kan geacht zeorden bevaarbaar ie zijn tol ongeveez' 5.5 K.M. boven den znond van Izel Helderdiep ; van dit puzd is een vaart of schipsloot naai' Peize aangelegd, zruaz'in bij normalen zomerstand ongeveez' 1.30 M. vaardlepte is.

liet Eelderdiep zcordt gevoz'nul door de samenvloeiing van de Hasloot mee)' beziedenwauzls Winderloop geheeten, het Helderloopje, de Ruzisloot lato' Weslerloo2) geziaanul en zie Vcenloop komende uit het Èuzzzierveen.

Do Drenthsche Aa ontstaat dom' de samenvloeiing van het Taarlosche- ezi hel Gasterezische Diep.

Na de vereeziiging bovezi OudemeJen heet de stroom Oudezziolensche Diep oi vcrvolgezis Schipborgsche Diep, Westerdiep, Puntcrdieiz ezi lloornsche Diep. Hij zieemt ziog 02) het Anloérdiej) 01 de Zeegserloop.

Hel lloornsche Dic2) maakt, voo)' zoovez' het gekanaliseerd is, deel uit vazi helpand va)i het Noordwilleniskanaal, dat iiz open verbinding staat zziet het Zuidelijk Verbindingskananl der stad Groningezi ezi verdez' zziet den boezem vazi het Hczziskuziacd, die dooz' de schutsluis te Delfzijl op de Kems loost.

De gezniddelde waterslaziden bedragezi izi Meters ten opzichte

van N. A. P. voor:

liet Peizerdiep.

Dij de

Pezierbrug izi dezi weg vazi

Noz'g naai' Pen......

4- 5.85

11 n

Gostervooz'tsclie brug in den

zeeg van Norg ziaaz' Donderen.

-j- 5.40

« nbsp;nbsp;nbsp;»

Langelosche nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;nbsp;„ „

„ nbsp;nbsp;„ Norg „ Roden. .

4- 1.80

l»'ilt;(l nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ „

„ nbsp;nbsp;„ lAevez'cn naai' Roden

— 0.05

n » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M »

liet Eelderdiep.

,. nbsp;nbsp;nbsp;„ Peize ziaaz' Roden. .

— 0.68

Bij de

brug in den zeeg van Norg

iiaaz' Donderen......

3.3-5

-, nbsp;nbsp;nbsp;,. .. nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;„ Donderen naar Peize (nabij Winde)

4- 0.95

„ r „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. Pelde

ziaaz' Peize .......

— 0.15

De Drenthsche Aa.

Bij de brug zzi dezi zeeg vazi Oudezziolezi naaz' Gasterezi .... 4quot;

~ nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,• nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;Zeegse zzaaz' Zuidlarezi.....4quot; 1-G'~gt;

,. nbsp;nbsp;.• nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- Vries ziaaz' Zuidlarezi.....4quot;

„ nbsp;nbsp;„ Puzderbrug in den zeeg vazi Vries ziaaz' de Punt. nbsp;...

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF (JEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.

De gen glementeerde polders boeten waterschappen. Achter de namen dier waterschappen zun opgegoven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomon hunne reglementen van bestuur en do wijzigingen in die reglementen.

PROVINCIE DRENTHE.

WuterSChop de ^uidcnucideu. Bestaat uit den rvaterstaatkundigen polder van dien naam die voor een klein deel aan den noordtlyken rand van het blad voorkomt...............................1914, n^. 37 •

1910, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;24.

TI Ut^rSchetJ') do SVedlorst. Bestaat uit den uiaterstaatkundigen polder van dien naam. (De werken van dit waterschap zijn nog niet voltooid.)..........1917, a^, 47,

REGLEMENTEN.

Met opgave vazi de Proviziciale bladezi zcaarizi het z'cgleznezit ezt de zcijzigingezi zijzi opgeziomen.

DRENTHE.

Algemeen reglement voor de waterschappen in do provincie Drenthe (1915, zB. 3).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe. (1911, nf'. 13, 1912 zB. 35 ezi 1917, n°. 31). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

Reglement op de wegen on voetpaden in Drenthe. (1915, zB. 39 1917 zB. 32).

Reglement op het vorlcenon van subsidién uit do provinciale fondsen ter bevordering van don aanleg van kunstwegen in do provincie Drenthe (1913, zB. 14, 1914, zB. 9).

Drontsch tram- en spoorwegreglcment 190-1. (1904, zB. 16).

Reglement op de verveningen in do provincie Drenthe. (1909, zB. 14),

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverschuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe. (1887, zB. 8-3 ezi 1913, zB. 21).

ASSEN.

IVcdersdiap de Kooipolder. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien naam..............................1390,

1399, n«. 1 en 1909, n^, q^

WaterSCflCip Lctpjieuvoort^ Bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien naam..............................190(), n^, ^^.

BW, w\ p

WcdO'Schct)) De Punt. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien naam, die voor een klein gedeelte in de provincie Groningeii ligt.........1397, n^, jq.

1900, W\ 31; 1903, w\ 28.

WcUcrSCJl(l2) EcldcnCOldcVpOlder. Bestaat uit twee waterstaatkundige deelen, waarvan ei' een gedeeltelyk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt . . . . 1917, n'^. 47

PROVINCIE GRONINGEN.

IVütorSchcip WestorklCCtl’ti^’l'’ Bestaat uit polders en boezemlanden, die op den boezem van het H'estei'kwartier af wateren. (Zie blad Groningen 3). Van dit u'aterschap komt een klein deel aan den noordwestelijken hoek van het blad voor........1911. n^, lt;gt;r^.

1912, n'*. 29 ■

Algemeen reglement van politie voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, bruggen on daartoe bohoorende werken onder beheer van hot Rijk, vastgesteld bij K. B. vazi 13 Augustus 1891 (Staatsblad zB. 158), faatstelijk gewijzigd bij K. B. van 2 Oclobez' 1918 (Staatsblad zB. 556).

Reglement van politie voor het Noordwillemskanaal en daarmedo verbonden wateren. (1900, zB. 12 en 1901, zB. 45).

Reglement van politie voor het kanaal van Roden naar hot Leekstermeer, met allo daartoe bohoorende werken. (1899, zB. 31 ezi 1904 zB. 45).

GRONINGEN.

Algemeen reglement voor do waterschappen in do provincie Groningen. (1913, zB. 79 ezi 1915, zB. 46).

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen en watcr-staatsworken in do provincie Groningen. (1912, zB. 37, 1914, zB^. 22 czi 58, 1916, zB. 49).

Reglement op het toezicht der wegen in do provincie Groningen. (1908, ■zB. 72, 1910, zB. 8-5 ezi 1916, zB. 32).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen. (1882, zB. 7 ezi 1896, zB. 2).

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen. (1903, zB. 7 ezi 1915, zB. 45).

Verordening tot regeling van den waterafvoer. (1910, zB. 86).

Ç Unlversiteits-jl bibliotheek . ' Utrecht

TT UtorSCJlGp GlCBWlOB. Bestaat uit den waterstaatkundigen pokier van dien naam, waarvan een klein deel in de provincie Drenthe ligt en uit hooge gronden......1395, n®. nbsp;nbsp;1: 1900, W\ 54; 1903, W*. 52 en 1911, W'. 54.

Tl (ttorScJlGp Omicrpohlcr. Bestaat uil een gedeeltelijk op dit blad voorkomenden waterstaatkundigen poldei' mei hooge gronden................1906 n'\ 69;

1914, nquot;. 25.

Walez'schap Oostpolder. Bestaat uit een gedeeltelijk op dit blad voorkomenden luaierstaatkundigen polder met een klein lager deel en hooge gronden.......1914, n^. IS.

Walerschctp Oevez'23oldez'. Komt voor een klein deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voor. De polder staat in de zomermaanden met den Oostpolder in open gemeenschap en ivordt des waders van dien polder afgesloten en sonder bemaling gelaten.............................J3ji^ ,4«», 70,

Waterschap Wcsterlazidezi ezi Beslotczi Veeziezi. Bestaat uit een icatei'-staatk'undigen polder die voor een klein deel in de provincie Drenthe ligt met een hoog deel, en klein lager deel en hooge gronden :.................1{)O6 }jo 52

190S, W\ 1'2 en 1914, W'. 29

De overige 02) dit blad voorkomezide 23otdertjes zijti ozigereglezziezitccrd.

WATERSCHAPPEN.

Behedve de bocezi de kaart ozidez' „Adzziinistraliei'e Tzideelizigquot; gczioemde waterschuppezi, die izi het algezzieen belast zijzi zziet het belieez' en onderhoud vazi alle zverkezi in hun gebied bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen :

Waterschap Electra, omvat de gronden van de Waterschappen Hunsingo, Reitdieiz en Westerkwartier. De eerste twee komen niet ojz dit blad voor, het laatste vooz' eezi kleizi deel izi den zzoordwestelijkezi hoek. De boezems dezez' zcaterschapizczi staazi met elkaaz' in 02zezi gemeenschap, wel zijn zij dooz-sluizen vazi elkaaz' gescheidezi, maar deze zijzi steeds geopezid ezi icordezi alleezi oziderhoudezi om izi geval vazi doorbraak dienst te kunnen doen. Het zcaterschap Plectra is in 1913 opgericht met het doel den zeuterafroez' izi de gezioeznde drie zcalerschappen te bevorderen. Mezi ivd trachtezi dit doel te bereiken dooz' het beziedezijzand vazi het Reitdiejz dooi' een schutsluis in twee izazidezi te verdeelen en hel bovendeel oj) het benedendeel af te malen dooz' een electrisch geznaal.

V00Z' het reglemezit van het waterschaiz zie het Provinciale blad vazi Groningen van 1913, zB. 66.

Waterschap het Groote Diep, opgericht vooz' het oziderhoud van het gedeelte vazi de Drezitsche Aa vaziaf de brug izi de.zi straatweg Vries-Zuidlaren tot het punt vazi samenkomst vazi de Drezitsche Aa en het Noordivillemskunaal en van eeziige waterlossingen in terreinen ten zeesten van genoemd gedeelte van de Drentsche Aa.

Het ivaterschap omvat gronden bezuiden de Punterbrug en aan de westzijde van de Drentsche Aa gelegen ter grootte van ongeveez' 450 H.A. Vooz' het reglement zie het Proviziciale blad van Drenthe van 1908, zB. 4, 1910, zB. 10 ezi 1911, zB. 31.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De admini-.stratievo indoeiing der polders is boven de kaart omschrevon.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder, door water-koeringen omsloten, waarvan al hot water in open gemeenschap staat. Administratieve polder.s kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer doelen van waterstaatkundige polder.s omvatten.

Do waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwatcren.

Polders, die hun water niet rechtstreok.s op den boezem, maar eerst op eeu anderen polder loozen, hebben de tint van dozen polder, omgoven door oen donkere bies van dezelfde kleur.

Iloogo gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en watorlossingcn in deze gronden zijn aangogeven mot do kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; oen bies van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterlossingcn.

Moerassen zijn door een kfuishareoering aangogeven; bij voorname boezemwateren is do benaming in rood geplaatst.

Pijltjes in rood geven do richting van den stroom aan.

VERKLARING DER TEEKENS.

* (£1 Stoomgemaal, mot opgave van hot aantal watorpaardekrachton en den aard van het bemalingswerktuig. (p = pozzip, c = ceu-trifugaalpozzzp).

z^z nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolcn.

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis, Ontlastsluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduikor onder een waterleiding.

-a- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk „ nbsp;nbsp;,,

Peilschaal.

i/- Zomerpeil in polders. \

a-fs Wintorpcil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

7-0 Terreinhoogto. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l In M. ten opzichte van N.A.P.

oiia.ao Hoogte van den weg. l

,12.30 Dijkhoogte.

—— Verharde wegen.

•~ Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

/aigt;//.t Grootte van polders en stroomgebieden in hectaren, volgons meting op de kaart mot den planimeter.

-----------Provinciale grens.

BOEZEMS.


Bovenste pand van hot Leekster Hoofddiep.

Twee dcelezi vazi het getzied vazz dezen boezezzi kozziczz aazz dezz westelijkezi razid cazi het blad voor. Het peil vazi deu boezezzi is 3.02 M. 4- K. A. B. Bij hooge Stauden, die des zeinters somstijds roorkoznezi, kan dooz- sluis A op dezi boezem vazi Westerkwartiez' geloosd ivordezt.

Boezem van Westerkwartier.

De gebiedezi vazi het Peizerdic2z en het Helderdiep, op de kaart gescheiden voorgesteld, brengen hun zcaler Ojz het Hoendiep, be-hoorende tot den boezem van Westerkirurtier. (Zie blad Groningen 3).

Zesde pand van het kanaal van do Kruiswators naar het Veenhuizcrkanaal (Haulorwijkstervaart).

Ken dez' wijkezi behoorezidc tot het gebied vazi dezen boezem komt gedeeltelijk aan den zuestelijken rand van dit blad roor. Het peil van dit pand is 5.83-{-N. A. B. Het ligt gemeen mei het vijfde pand van het Veenhuizerkanaal.

Vierde pand van hot Veenhuizerkanaal.

Het /teil van dit pxmd is 6.78 M. -)- N. A. B. De Zesde zeijk in de kolonie Veenhuizen, die tôt dit boezemgebied behoort kozzit gedeeltelijk 023 dit blad voor. Bj hooge stand van het vijfde izand, kan het vierde, dat in open gemeenschap is zziet de Zesde wjk, dooz-sluis B op het Beizerdiep zeorden afgelaten.

Derde, Vierde, Vijfde en Stoomwijk in do kolonie Veen huizen.

Deze wijken znet de daarmede gemeen liggende vaarten staazi door een schutsluis in de Vijfde zcjk in verbinding zzzet het derde pand van het Veenhuizerkanaal ezi kunnen daardooz' overtollig walez' vazi dit pazid opziemezz ezi dit dooz' sluis C aazi het eizidè det Vierde ze ijk, loozezi 02z hel Beizerdiep. Het peil dez' zcijkezi is 8.2-3 M. N. A. B. Ez' zvuterezi geezi grozidezi 02z dezezi boezem af.

Derde pand van het Veenhuizerkanaal.

De Tweede wijk izi de koloziie Veenhuizen, zcelke gemeczz ligt met het derde 23and van hel Veezihuizerkazwad, kozzit vooz' een klein gedeelte 02z dit blad voor. Het izcil vazi het pzazid is 8.83 M. -\- N. A. B.

Bovenpand van de Drentsche Hoofdvaart.

Het zcijkje izi het Peesterveld, dat gezzieezi ligt met het bovenpazid dez' Drezdsche Hoofdvaart, kozzit vooz' eezi kleizi deel op hef blad voor. Het 23eil vazi hel 2zazid is 11.60 M. 4- N.A.P.

Derde pand van het Noordwillcmskanaal.

Dit pand kazi tzehalce op het 4f ook direct op het 5'- pazid loozen dooz' middel van sluis D en de langs de zeestzijde van iiet 4'' pand gegraven zcaterlcidiiaj. Het gebied van den boezem omvat drie deelen, waarvan het grootste slechts vooz- rezi kleizi deel op dit blad voorkozzzt. (Zie blad Assezi 3). Het peil vazi het pand is 6.62 M. 4- H. A. B.

Vierde pand van het Noordwillemskanaal.

Het gebied van dczezi boezem omvat een ierreizi tezi oosten vazi sluis P. Het peil van het pand is 3.6:1 M. 4- N. A. P.

Boezem van hot Eemskauaal.

De gcbiedezi van de Drezitsche Aa en de Huiiso of Oosterziwersche Vaart, ojz de kaart geschcidezi vooz'gestcld, bi'czigezi huzi zvatez' ojz het Pemskaziaal, dat dooz' de schutsluis te Delfzijl loost ojz de Pezzis. Het peil vazi dezz boezem is 0.6:1 M. 4- N. A. H. (Wizischoterpeil); het U'oz'dt izi het tjdvak razi 31 Oclobez' tot 1 Apz'il zoo zziogelijk ezi zoo zioodig 0.20 M. lagez' gehoudezi.

VERWIJZING.

Drontsch Jaarboekje. Van Gorcum en Comp. Assen.

Schetsontwerpen tot verbetering van do kleine rivieren in Drenthe, door Ambtenaren van den Rijkswaterstaat. Zwolle, W. C. J. 'l'jeenk Willink. 1896.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart on schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat. Zesdo uitgave 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkourig-heidswaterpassingon on do waterpassingen van den Algemeencn Dienst van don Waterstaat, provinciën Drentho en Groningen. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgons N. A. P., gevonden bij do verspreiding van hot N. A. P. door don Rijkswaterstaat, provinciën Drentho en Groningen. 1898.


-ocr page 27-


SLUIZEN.

drempel.


WATERSCHAPPEN EN POLDERS. DIE GEHEEL OF GEHEELTELUK OP DE KAART VOORKOMEN.


in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte

den dan nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opzichte

«en nag ^^^ j, p_ in M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in M.

KieJster diep) 02^ het benedenimnd, twee 021011^2^1, ieder met één schuif, elke opening......................1.00

( vloer}

kanaal, hvee paar deuren, schutlengte 1111 H

bovendeuren.....................-|_ 0.62

benedendeuren...................— 0.71

bovendeuren.....................4- 1.08

benedendeuren...................4- 2.38

V en 2'^ 2^und van het Westerdiep, hvee paar deuren, schutlengte 30 m., de slagdrempels zijn even hoog.........8.10 nbsp;— 1.63

(li. Keersluis in den boezem het Ooster- en Weslerdie2i te Veendam, een paar deuren..................4.70 nbsp;4- 0.61

I. Wildervankster Boven- of BatJeverlaat, schutsluis in hel Oosterdiep, twee 2iaar deuren, schuUengle 37 M.....6.00 bovendeuren.....................-|- 0.42 benedendeuren...................4- 0.38

bovendeuren....................._|- o.lO

benedendeuren...................-4-1.28

Iloofddiep, hvee paar deuren, schutlengte 28.50 il......6.00 bovendeuren.....................-)_ 0.25

benedendeuren...................4- 0.27

Iloofddiep, hvee paar deuren, schutlengte 28.50 M......6.00 bovendeuren..................... 0.62

benedendeuren...................-^ 0 /0

KANALEN.

Kanaal van Zuidlaren naar de Hunse.


Po geroglementoerde polders heet^n waterschappen. Achter do namen dier waterschappen zijn opgegeven de Provinciale bladen, Avaarin zijn opgenomen hunne reglementen van bestuur en do wijzigingen in die reglementen.


PROVINCIE I »BENTHE.

IP (.lè6TScJlGgt;p ^(lldl(l)'6)l. Bestaat uit, den waterstaatkundigen poldez' van dien naam, znet een klein lager deel de Burgvoort, drooggelegd in 1871.

Waterschap Zaidlaren-IIongezand. Bestaat uit den u’aler.sfaafkundigen polder van dien naazn, die VOOZ' een gedeelte in de jirovincie Groziingen ligt.

Waterschap Annerveen.


W aterschap de Kieviterg. Bestaat uit den wa-tersfaatkundigen polder a.

Waterschap Branten-Jardens-KiJslagen. Waterschap de Oude Zivetten.

De zverken vazz deze twee waterschappen zgt;jn ztog niet vol ooid ; zij zyn niet oj) de kaart aaugegeoeu. De zvaterschappen zullen te zamen een icatersfaatkun-digen polder vormen.


I'88t, iiquot;. 1903, «quot;.


190:i, iiquot;.

1870, nquot;.

1903, nquot;.


95; 189 ), n^.74;

21; I917,zv\89


31 (Ih-eidhe); 21); 1,388, nquot;. .6

5') (Groningen)


1888, n'\ 78; 18S7, n^.89

1.891, zV\ 78; 16)1, nquot;. 5 1919, W. 11

1916, zr\ 6


1916, u«. 37

1917, nquot;. 7


De overige op de kaart in de jzroviiicie Drenthe voorkozziende poldertjes zijn ongez'eglementeez'd.


PROVINCIE GRONINGEN.

JVaterschap Ooslpolder. Btsiaui uit een ge-deeUelyk aan den zvestelijkezi rand vazi het blad voorkomenden zoaterstaatkundigen 2)older.

ivatcrscha2) Oeveipolder. Komt voor een klein deel aan den zzoordwestelijken hoek van het blad voor. De polder staat izi de zotnermaaiubn zzzet den Oost-polder in open gemeenschap en zvordl des uunler.'i van diezi polder afgesloten en zonder bezaaiing gelaten.

zvaterschap Kropsicolilerbuitenpoldcr (ge-

d.elfelijk). ■

zvaterschap Kropswolde. Bestaat uit den ge-deelfelijk op dit blad voorkozziende Kropswolderpolder.

Waterschap ZZ'olfsbarge en Nieuwe Compagnie.


lOl-l, nquot;. 18


1891, nquot;. 70


im, nquot;. r/s


ixn, n«. 60; 1910, nquot;. 38


1870, nr 78


Waterschap liustplaats (geile.iidÿk).


Waterschap Kleinemeer (gedeeUeUik).

Waterschap Borgercompaguie Westkant.

Loost op den poldez' Kleinezneer.

Waterschap de Nijverheid (gedeeUeiijkj.

Waterschap Tripscompagnie Oostkant.

Waterschap de Kleine ihinle.

De tzvee laafstgenoeizide zvaterschappezi vormen ee'n zvatenfaatkundigen 2zolder.

Waterschap Jeannette.

Waterschap de Vriendschap.

Waterschaj) de Goede Vencachting.

Waterschap Westerbrink.

Waterscha}) de Wiede en Tusschendiepen.

Bestaat uit eezi waterstaatkundigen poldez' znet een


hooger deel.

Waterschap


Waterschap Waterschap


de Ahnde.


Westerleesche Lagemeeden. de Beide Veenslooten.


Waterschap Bendracht en Korte Akkers.


Waterschap de Verbetering.


Waterschap Middenoosler.

Waterscha}) Borenooster.


ASSEN


1879, n». 2; 1918, n«. 17

1919, nquot;. 23

1872, nquot;. li

191)1, Hquot;. 7


1016, «o. 62

1912, n». CS

188.7, n”. 26


1890, no. 9; 1897, nlt;'. 81

1'869, «». 63

10)7, n». 19; 1910, n^SC, 1910, nquot;. 126; 1911, n”. 10 1'891, nquot;. 11 ; 1910, n». 18


1883, H». 29; 1886, n«.2G; 1'888, nquot;, 80; 1.807, ji». 1 ; 1'899, n«. 2; 1903, n«. 78

1998, n«. 68

1999, n». 60; 1911, n«.62

1899, n«. 2; 1896, nquot;. 64;

1900, n«. 27

1871, ii-. 96; 1872, n«. 6; 1'874, nquot;. 66; 1886, n«. 86;

19 r2, no. 12

1882, «o. 54; 1888, n^.53 1871, ngt;\ 97; 1902, nlt;gt;.ll;

1911, w\ 65


Universiteitsbibliotheek

„ Utrecht


iCatefSchcip bet Westerdbji.

zvatersfaatkündigen polder, u'itarran het zioordelyk


Be.Kiaat uit een


deel zonder bemaling ivordt gelaten, u'aniieer zoegeus schee^ioaartbelaugen de stuwen worden geopend; het sluisje in den polder wordt dan gesloten.

Waterschap het Wildervankster Partiez pantenvertaat. Bestaat uit de waterstaatkundige polders Boven Westerdiej) en Beneden Oosterdiep en hooge gronden.

zvaterschap IIoop oj) Beter.


Waterschap Kibbelgaam.

Waterscho}) Binergo (gedeeUeiijk).


Waterschap Ticeede Bolder (gedeeltelijk).

Waterschap ZuiderwiJk.


1'892, nquot;. 33; IM, nquot;. 78;

1910, n«. 37


19X1, nquot;. 17; 19:97, ..“.CO; 19:19, n«. 12; 1910, nquot;. 10


1'889, tlquot;. 67; 1890, nquot;. 46;

1891, n». 76; 1892, »''. 4

1833, zz^.

1935, n^. 13: 1911, n^.66;

1914, »« 22; 1917, n^. 28

1905, n^.

1912, ïi«.


Polder Borgercompagnie-Oostkaid of de Vereenlging, de ZlCCirlllolder (poldez- bgt; en eenige poldertjes by Nieuzve Pekela, zyn ongereglemenfeerd.


VERVENINGEN.

.In de venen, die in het begin dez’ 17e eeuio door de stad Gronizzgen gepacht waren, werd dooz' de Oude Priesche coznpagnie in 1631 de Kalkwyk aangelegd; dooz- de Kielcoznpagnie de Kiel in 1637, dooz' de Nieuwe Frwsche comizagnie Windeweer en Lztla iu 1647.

De Borgercozzipagnie werd opgericht 16 Maait 1647, de Tripscoznpagnie 2f) Deceznbez’ 1648.

Met den aanleg van het Oosterdiep ie Veendam zverd in 1647 begozmen, zzzet dien van de Ozzzzzzelanderzvyk in 1653.

Met de vervening langs de Pekel Aa werd in 1599 begonnen; in 1635 en volgende jaren zeerden de venen voor een deel aangekocht door de stad Groningezz. In 1675 zeerd dooz- de stad Groningen een begin gezziaakt znet den aanleg z'an het !3fadskaziaal.


De vervening izi het Anzicrveezz is geschied volgens contract van 1718 tusschen de veengenooten en die van het Wildervankster Westerdiep en volgezis een cozivenant vazi 1768 tusschen de znarke vazi Annen ezi de stad Groningen.

De verdere aazileg der znarke van Ee.vt ivez'd geregeld bij znarkebcsluit van 18 Sepfembez' 18'18, die van de znarke van Gieten bij markebesluit van 1 September 1885.


VERWIJZING.

Dron'sch Jaarboekje. Van Gorcum on Comp. Assen.

De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Goortsoma, Uitgave Erven B. v. d. Kamp, Groningen 1898.

Schetsontwerpen tot verbetering van do kleine rivieren in Drenthe, door Ambtenaren van den Rijkswaterstaat. Zwolle AV. E. J. Tjeenk Willink. 1896.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe, door Mr. C. L. Kniphorst. Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van AVaterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van vorkonmerken volgons N.A.P. gevonden by de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algomeenen Dienst van den AVaterstaat, provinciën Drenthe en Groningen, Vierde uitgave 1910.

Hoogte van vorkenmorkon volgens N.A.P., gevonden by de verspreiding van het N.A.P. door don Rykswatorstaat, provinciën Drenthe cn Groningen, 1898.

WATERSCHAP OLDAMBT.

Dit icaterfichap is een der grooie boezemwaterschappen die iu de provincie Groningen voorkomen en omvut een groot aantal polders en boezemlanden (zie de bladen Groningen 2 en 4 en Nieuweschans 1 en 2)^ Hef is opgericht in 186-3 en z^erdeefd in 10 onderdeelen, die elk een afzonderlijk bestuur van drie leden hebben. De voorzitters van deze besturen zijn leden van hef hoofdbesfuztr van het zoatei'schap. De voorzitter l'an het hoofdbestuur wordt gekozen door stembevoegde ingelanden. Jlet dagelyksch bestuuz' bestaat zat een college van vijf geconmifteerden uit hef hoofdbestuzir, u'aaronder de voorzitter.

De polders die tot het zvaterschap behooren vormen bovendien afzonderlijke zoafez'-schappen znet eigen bestuzir, dat in geenerlei betrekking staat tot het hoofdbestzzzo' of de besturen van de onderdeelen. Op dit blad komt een gedeelte van hef zevende onderdeel, zcaartoe de ^zolders de Munte en Westerleesche Lagezneeden behooren, voor.

Het zcaterschap oziderhoudt het Terzzmnferzykliep, waardooi' hef te Terznunterzijl op de Eezns loost zziet de daarojz ziifloopemie hoofdkanalen (zie bladen Gronizigen 2 en 4 ezz Nieziweschans 1) en het Munfendammerdiep tot de Mzintendaznzner draaibrug zzzet de zvestelijke zcaterkeering.

Het reglement is opgenoznen in provinciaal blad 1939, zi^. 12; de zvijzigingen in de provinciale bladen 1906, no». 31 en 43; 1910, n”. 17; 1911, zi^. 61; 1914, nlt;gt;. 51 ; 1915, n'\ 44 ; 1919, n^. 15.


TOELICHTINC!


Op de stratieve

Onder


kaart is de waterstaatkundige toestand aangogeven. De admini indeeling der polders is boven do kaait omschreven.

waterstaatkundige polder wordt verstaan oen polder, door watcr-


keeringen omslotcn, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer doelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op ‘een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgoven door een donkere bies van dezelfde kleur. Van polders, die afwateren op twee boezems i.s de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hoogo gronden en boezemlandcn zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingcn in deze gronden zijn aangegeven mot de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van hot gebied van die waterlossingen. Loost het gebied op twee boezems, dan is do bies met twee kleuren aangegeven.

Js een gebied doorsneden mot wijken tot een anderen boezem behoorende, dan is de bies duidelijkheidshalve niet langs deze wijken aangogeven.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst; pijltjes


in rood


gevon de richting van den stroom aan.


VEKKLAKINV DER TEERENS.


stoomgemaal


Electrisch gemaal j Vijzelwatermolen. Kleine watermolen.


\ met opgave vau het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bomaliugsworktuig


(v = vijzel, c = cenirifugaalpomii}.


Dit kanaal staat in open gemeenschap met de Jhinse nabg het Zuidlaardenneer en icerd gegraven omstreeks 1829 door de gemeente Zuidlaren.

Det kanaal is lang 1800 M. liet kanaalpeil is 0.02 M, N. A. P. (Winschoierpeil}, de bodemdiepte is 1.80 M. oialer kanaaljieil. De bodembreedte is ± 12 ^f.

liet kanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente Zuidlaren.

Kielsterdiep on Annerveensch kanaal.

lief KieLsterdiep icerd aangelegd in de jaren 1087—1047, met den aanleg van het Annerveensch kanaal 2verd in de 18e eemv begonnen. De kanaaliverken werden voortgezet volgens convenant van 17 Mei 1817, gesloten tusschen de stad Groningen en de Drenische markgenoofen. Jn 1872 icerd de dam bij Bareveld weggeritimd en de verbinding met het Stadskanaal tot stand gebracht.

lief kanaal verbindt thans hei Winschoierdiep te Iloogesand met het Stadskanaal en is lang 10400 M. liet ivordt door twee schutsluizen in drie 2^(^8011 verdeeld. Het eerste pand, dat gedeeltelik op dit blad voorkomt, ligt gemeen met het tweede pand van het Winschoierdiep, het is lang 3700 M. en heeft een kanaalpeil van 0 62 M. N.A.P. fWinschoterpeUj. Het tweede pand lang 9 200 M. heeft een kanaalpeil van 1.44 M. N.A.P., het derde, dat gemeen ligt met het eerste pand van het Stadskanaal is lang 2400 M. en heeft een peil van 2.83 M. N.A.P. De bodemdiepte bedraagt voor het eersie en het tweede pand 2.00 — 2.21 M. en voor het derde 1.70 M. onder kanaalpeil. De bodembreedte wisselt af tusschen 0.00 M. en 7.00 M.

Het kanaal met de kunstwerken is in beheer en onderhoud bg de gemeente Groningen.

In 1918 is een aanvang gemaakt met het doortrekken van een der zegken in het Annerveen, die gemeen liggen met het Annerveensch kanaal. Het nieziwe kanaal loopt tot nabg Annen. Het is gegi-aven met het oog op den aanvoer van meststoffen en het vezwoer vati landbouicproducten.

Het kanaal, dat in 1919 voltooid iverd, heeft een lengte van 4972 M., een bodemdiepte van 1.80 M. onder kanaalpeil en een bodembreedte van 0 M. Het is aangelegd door het waterschap Annen met subsidie van de provincie Drenthe en de getneente Anlo en zeordt znet de kunstwerken beheerd en onderhouden door genoemd zvaterschap.

Het Kalkwyksterdiep.

Dit kanaal zoerd gegraven in het jaar 1721 en staat m open gemeenschap met het tweede pand van het Winschoierdiep.

Het Kalkwyksterdiep is lang 8100 M. eti heeft een diefde van 1.80 M. onder kanaalpeil. De bodembreedte is 4 M. Het eindigt tegen den kunstweg van Spijkerboor naar WUdervank.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap Kalkwgk.

Borgercompagniesterdiep en Tripscompagniesterdiop.

Het benedenpand van het Borgercompagniesterdiep staat in open gezneenschap znet het tweede pand van het Winschoierdiep en znet het Tripscompagniestezdiep. Dit benedenpand en het Tripscompagniesterdiep komen gedeeltelik o^i het blad voor. Het pand is lang 8000 M. en heeft een kanaalpeil van 0.62 M. N.A.P. (Winschoterpeilj. Het bocenpand lang 5600 M. heeft een katiaalpeil zian 0.92 M. K. A.P.

Hel Tripscompagniestez-diep is lang 6000 M. De bodemdupte bedraagt voor beide kanalen 1.80 M. onder kanaalpeil, de bodembreedte is 4.50 M.

Beide kanalen syn in beheer en onderhozal bij het waterschap Borger- en Tripscompagnie.

Muntendammordiep, Dwarsdiep, Westerdiep onder Veendam, Beneden Dwarsdiep, Oosterdiep te Veendam en Wester- on Oosterdiep te Wildervank.

Deze scheeiwaartweg vormt een tzoeede vei binding tusschen hef Winschoterdie}) 01 het Stadskanaal. Het bestaat uil drie panden.

Tot het eerste pand behooren hef Muniendamzuerdiep, het Dwarsdiep en het deel van het Westerdiep tot aan sluis P. Het pand ligt gemeen met hel tweede pand van het Wiiwchoterdiep en heeft een lengte van 497/1 M. Het tweede pand wordt gevorznd dow' het gedeelte vazi het Westerdiep van sluis P tot hei Beneden Dwarsdi(p ; dit laatste diep en het Oosterdiep tot sluis H heeft een lengte van 4067) M. Het dmle pand wordt gevormd door het Oosterdiep te Wildervank vanaf sluis H tot aan sluis I en is lang 45S2 M.

Met hef eerste pand ligt gemeen het Heedeznerdiep, met het tweede pand het deel van het Westerdiep bezuiden het Beneden Dwarsdiep, dat hg sluis 11 in open gezneenschai) ^taat znet het Veendaznznez- Oosterdiep; het derde pand staat onmiddelijk boven sluis H in open gemeenschap met het Westerdiep te Wildervank.

Het peil van het eerste pand is het Winschoierpeil (0.62 M. N. A. P.j, dat van het tweede is 0.82 M. -F N.A.P. en dat van het derde 1.72 M. K.A.P.; de bodembreedte wisselt af tzisschen 7 en 8 M. Het eerste en het tweede pand hebben een diepte van 2 M.; het derde pand een van 1.70 M. ondez' kanaaljzeU.

Het .Wuntendammerdiei) tof de draaibrug benoorden Muzztendam is in beheer en ondez'houd bij het zoaterschap Oldambt; het Dwarsdiep, het Meedemerdiep, een deel van het Westerdie2) ezi het Benedezi Dwarsdiep bij het zvaterschap Het Peendaznmer-Benedenverluaf ; het Oostez-diep tot de Molenwijk bij het zvaterschap Het Oosterdiep, ezi het gedeelte vanaf de Molenwyk tol hel Batjeccrlaat en het Westerdiep te Wildervank bij hel waterschap Het Wildervankster Darticipantenvcrlaut.

Het Ommclandorwykster Iloofddiep on het Zuidwendinger Iloofddiep.

Het Omznelandcrwÿkster Hoofddiep vormt de verbinding tusschen het Oosterdiep te Veendazn en het Pekeler Hoofddiep te Kieuioe Pekela en zvordl door een schidsluis in twee jzanden verdeeld. Met den aanleg zverd in 165-} begonnen, terivyl het in 1690 vooz' de scheepvaart werd opengesteld.

Het eersie pand, dlt;d loopt vanaf het Oosterdiep te Veendam tot aan sluis K. is lang 2000 M. ezi heeft een kanaalpeil van 0.82 M. K. A. P. De bodembreedte bedraagt 5 M., de diepte onder kanaalpeil 1.70 M. Het tweede pand is lang 4000 M. en heeft een kanaalpeil van 2.'25 M. K.A.P. in den zoznez- en 2.20 M. H.A.P. gedurende den zeinter. De diepte onder kanaa'peil bedraagt 1.81 M., de bodezn-breedte 5 M.

Met het eerste pand ligt gezneen het Zuidwendinger Hoofddiep, lang 4000 M., de bodembreedte bedraagt 5 M., de diepte ondez' kanaalpeil is 1.30 M.

Het Omznelanderwykster Hoofddiep is in beheer en onderhoud by hel watezschap Omznelandez'wijk; het Zuidwendinger Hoofddiep by het zvaterschap Zziidwending.

liet Pekeler Hoofddiep.

Een derde verbinding van het Winschoierdiep znet het Stadskanaal vorzzzt het Pekeler Hoofddiep. Het zvordl dooz’ vier schutsluizen in vyf panden verdeeld. Het tweede pand kond gedeeUeljk, het derde pand geheel en het vierde pand gedeeltelijk oj) het blad voor. De verbinding van het Pekeler Hoofddiep znet het Stadskanaal kwam in 1878 tot stand.

Het peil van het eerste pand is 0.62 M. N.A.P. ( Winschoterpeil); het tweede pand, dat loopt tot slziis L. is lang 1725 M. en heeft een peil van 1.78 M. N. A. P. in den zomer en van 1.62 M. in den winter; het derde van sluis L. tot sluis M. is lang 2650 M., het peil bedraagt 2.25 M. N.A.P., het ligt gemeen znet het tweede 2^uud van het Ommelanderwykstez' Hoofddiep; het vierde lang 8400 M. heeft een peil vazi 2.62 M. N.Ä.P. in den zomer en 2.51 M. K.A.P. in den zvinter.

De bodezndiejzle is vooi' het tweede en het derde pand 1.70 M. en vooz‘ het vierde 1.80 M. onder kanaalpeil, de bodembreedte zvisselt vooz' het tweede en derde pazid af tusschen 4 en 6 M. en voor het vierde pand tusschen 5 ezi 6 M.

Het kanaal is vanaf het Buitsteroerlaat lot aan Btroobos (by Oude Pekela) in beheer ezz onderhozid by het zvaterschap Pekela en vanaf Stroobos tot aan het Stadskaziaal bij de gezneente Groningen.

Het Stadskanaal.

Het Stadskanaal loopt vanaf het Bovenzvildervanksfer- of Bafjcvcrlaat (slziis I) tot aan het Coznpaseztum-kanaal by Ter Apel. Het is door 8 schutsluizen in 9 panden verdeeld, zvaarvazi aUeezi een gedeelte van hel eerste pand op het blad voorkomt. Dit pand, dat gezzieen ligt znet het bovenpand van hef Annerveensch kanaal is lang 450'1 M. en heeft een kanaalizeH van 2.88 M. N.A.P. De die2zte onder kanaalpeil is 2 M.—2.20 M. en de bodembreedte 8 M.

Met het eezste pand ligt gemeen het Dalkanaal znet zywyken en het Nieuwe Diep, dat evenzeijdig loopt znet het pand en door een dwarsioyk de z.g. le Gieferznond, er znede verbonden is.

liet Sladskanaal znet de kunstwerken is in beheei’ en onderhozid bij de gemeente Groningen, het Dalkanaal bij hef ivafez'schap hef Wildervankstez' Participantenverlaat en het Nieuwe Diep bij de ivater-schappen Giefezween en Bonnerceen.



S(h;»al win lOOOO.Meter.


Vuitfr/ /.'uui ^otui


•‘UWH) PV4/tl 2fffW


X./,.


Schutsluis.

Uitwateringssluis, Ontlastsluis.

Tijdelijke waterkeering.

Grondduikor.

Grondduiker met afsluiting.

Hoofdmerk van hot N.A.P.

Verkenmerk van het N. A, P.

Peilschaal.

Zomerpeil in polders ) . ,, , „ nbsp;nbsp;nbsp;. , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ m M. t. o. v. N. A. P.

Terremhoogte )

Verharde wegen.

Spoorwegen.


/aa/ZA


■ ■ ■ Stoomtramwegen.


II


Ui


a’


Vl


vu


VIU


IX


XI


xn


Grootte van polders of stroomgebieden in hectaren, volgens meting op de kaart met den planimeter.

Provinciale grens.

Moeras.


BOEZEMS.

De gebieden van de Drentsche Aa en van de Oostermoersche Z^aart of Ilunse, zijn op de kaart gescheiden voorgesteld. De Drentsche Aa loost oj9 het 5- pand van het Noordicillemskanaal, de Oostermoersche Vaart 049 het D pand van het ZVinschoterdiep. Beide panden liggen gemeen met het Bemskanaal, dat door de schutsluis te Delfzijl toost 049 de Berns.

Het peil van den boezem is 0.62 M. -(- N.A.B. (ZVinschoier4)eil); het wordt gedurende het tijdvak van 31 October tot 1 A4)ril zoo mogelijk en zoo noodig 0.20 M. lager gehouden.

Het gebied van dezen boezem bestaat nit twee deelen. Overtollig ivater ivordt door de ontlastsluis C 041 het eerste 4iand afgelaten. Het peil van den boezem is 1.44 M. -j- N. A. P.

Het 49eil van het tweede 4)and is even als dat van het eerste 0.62 M. -^ N. A. P. De sluis te Hartenshoek, welke in den regel geo49end is, wordt echter gesloten, zoodra de waterstand tot peil is gedaald, ten einde 049 het tiveede 49and een hoogeren stand te kunnen behouden.

Overtollig water wordt, wanneer het verlaat gesloten is, afgevoerd door de ontlastsluis bij het verlaat te Harteushoek (zie blad Groningen 4).

Het gebied van dezen boezem bestaat uit drie deelen, waarvan het zuidelijke deel een terrein omvat, gelegen ten ivesten van het Kielster-die4) en het Annerveensch kanaal. Het peil van den boezem is 0.92 H. -)- N. A. P. ; de boezem loost door sluis B op het benedenpand.

Het peil van den boezem is 0.82 H. -)- N. A. P. De boezem loost 04} het beneden4iand van het ZZ^esterdiep, dat gemeen ligt met het tweede 49and van het ZVinschoterdie49 door sluis B.

Hel keersluisje G in de wijk tusschen de polders de Verbetering B^f^^^i^micld cn Korte Akkers, benevens de verschillende sleufdammen (tijdelijke stiiw'en) in de ivijken gemeen liggende met het Zuid-wendinger Hoofddie49 en het Westerdiep, ivorden gesloten vanaf l December tot 10 Maart, bij ivaterstanden 041 den boezem hooger dan 0.40 M. boven peil.


Met het OmmelanderwiJksterverlaat (sluis K) mag geen ivuter 049 den boezem worden gebracht zonder vergunning of lastgeving van Gedeputeerde Staten,

VI. Ooster- en Westerdiep te Wildervank.

Het poldergebied, dat aan weerszijden van het Ooster- en Wester-dtep te Wildervank is gelegen, ivordt op dezen boezem afgemalen en loost door hvee uitwateringssluisjes 049 den boezem genoemd onder V.

Met het sluisje in een der wijken van den Bolder Boven-Wester-diep wordt bovendien gedurende eenige maanden van hel Jaar water toegevoerd aan den boezem van het tweede pand van het Borger-com4)agmeBterdiep, ten behoeve van de aarda4}pelmeelfabriek „de Eersteling”, welke aan laatstgenoemden boezem water onttrekt.

Ongeveer 145 11.A. van het gebied van den boezem loozen tevens 049 het bovenpand van het OmmelanderwiJkster Hoofddiep.

De ivijken aan de westzijde van het Westerdiep, die 04) dat dUp uitloo49en worden veelal gedurende de wintermaanden door heidammen van het Westerdie49 afgesloten ten einde te hooge waterstanden daarin te voorkomen.

De boezem zelf loost door sluis H op het Oosterdiep ie Veendam (boezemgebied V) ; het pieH van den boezem bedraagt 1.72 M. -j- N. A. B.

VlI. Eerste pand van het Stadskanaal.


STROOMENDE WATEREN.

Oostermcerscho Vaart of Hunse.

De Oosferzzioezsche Vaart of Huzise, door de bewoners van den rechteroever ook wel. Het DrenPeke Diep genoezud, onfstaal nabij Gasselternijceen door de sazneiivloeiiug van het Voorste Dup met het Groote- of Achterste Diep. (Zie blad A.ssezi 4).

Het Voor.ste Diep begint bij Westdorp in de gemeente Borger, het Groote- of Achterste Diep begint in het Valtherveen in de gemeente Odoorn. De Oosferzzzoersche Vaart sfroozr,t achfereenvolgens door de gemeezilen GasseUe, Gietm, Anloo en Zuidlaren en loopt zzaby Zuidlaren uit in het Zaidlaarderzzze'-r. Beneden het Zuidlaardermeez- vervolgt de Hzinse harezi loop zzoordzeaarts door de genzeenten Haren en Hoogezand en U'ordt by het gehzwht de Waterhuizen opgenomen door het Winschoterdiep; waardoor zij haai' water loost op het Eemskanaal.

De Oostermoeri-che Vaart heeft vroeger gediend voor den afeoez- van turf, gegraz^en in de venen langs hare oevers. Ken geregelde vervening znet wyken zeerd aangelegd in het Gasseltervee^i en deze werd door het in 1657 gegraven GasseUerboerveensche Diep znet de Oosferzuoersche Vaart verbondezi. De bevaarbaarheid van de ridiez- icerd bevorderd dooz- het plaatsen van verschillende keerschuften.

Na den aanleg van het Stadkanaal zverd de Oostermoersche Vaart aks afeoenveg run turf overbodig en zeerden de kecrschulten achtereenvolgens opgeruiznd.

De Oostezinoersche Vaart kan thans geacht zvorden ziog bevaarbaar fe zyn vanaf Spijkerboor. De vaardiepte op dit gedeelte bedraagt by gezniddelden zomersfand niet meer dan 1 31.-1.56 M. De riviez-zvordt oudei- het ziieuiv gegraven scheepcaarfkazzaAl de Annerveensche znond geleid, door een grondduikez-znef drie open-ngen, ieder zvijd 2.30 M. en hoog 1.60 M.

Vanaf .Spijkerboor tut hef Zuidlaarderzneez' is de Oostermoersche Vaart in beheez- ezz onderhoud by het Byk.


Gemiddelde Avaterstanden t.o, v. N.A.P.

Aan de bmij in den zeeg van Zuidlaren ziaar Hoogezand............... 0.65

„ nbsp;„ nbsp;„ bij het gehucht Spijkerbooz'...................... 1.10

„ n « nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vun Gieten zzaaz- Wildervank................ 1.90


REGLEMENTEN.

Met opgave van de rrovindale bladen, waarin hel reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

PKOVINCIE UREKTHE.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Drenthe (1916, n®. 3).

Reglement op do wegen en voetpaden in Drenthe (1916, nquot;. 39; 1917, nquot;. 32; 1919, nquot;. 2'9.

Reglement op do waterleidingen in Drenthe (1911. nquot;. 13: 1912, nquot;. 35; 1917, nquot;. 31).

Reglement op het verleeneii van subsidlCn nit do provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, nquot;. 34; 1914, nquot;. 41).

Drentsch tram- on spcurwcgreglement IW (UM, nquot;. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drentlio (19(19, nquot;. 11; 1918, nquot;. 6).


Reglement tol voorkoming on beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1,887, »«. 83; 1913, nquot;. 21).

Reglement van politie voor do Molenwijk (gemoonte Anloo) uitgezonderd het gedeelte ten Z.W. van het Annorveenseb kanaal on voor hot Anner- on Eextorvoensch kanaal, vanaf de grens met do gomeento Hoogezand tot aan de grens mot do gemoonto Wildervank, benevens op allo wtikon, bok-slooten, waterleidingen, slooton on andere wateren met deze kanalen middellijk of onmiddellijk op g(Jijk peil verbonden, een cn ander met allo daarin, daaronder of daarover gelegen on vorder daartoo behoorende werken (1216, nquot;. 1).

PROVINCIE GRONINGEN.

Algemeen reglement voor do waterschappen in do provincie Groningen (1913. nquot;. 79; 1915, nquot;. 46; 1919, nquot;. 9).

Keglcmont, regelende het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen (1912, nquot;. 37; 1914, nquot;‘. 22 en 68; 1916, nquot;. 49),

Reglement op het toezicht der wogen in do provincie Groningen (19(18, nquot;. 72; 1910, nquot;gt;. 22 tn 85; 1916, nquot;. 32).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen (1882, nquot;. 7; 1896. nquot;. 2).

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in do provincie Groningen (1903, n». 7; 1915, nquot;. 46).

Vorordoning tot regeling van den waterafvoer (1910, nquot;. 86).

Politieroglemout op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in do provincie Groningen (1914, nquot;. 68).

Kiesrogloment voor de waterschappen der provincie Groningen (1906, nquot;. 51).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de bovezi de kaart onder „Administratieve indeeling” opgegecezi zvaterschappen, die een of zueez’ watersiaafkundige polders oznvatten en die in het algeztieen belast zyn znet het beheez- en onUerhozid vazi alle zverken in den polder, zijn er ziog de volgende, wiez- taak bestaat in het verbeteren çn ouderhozzden van land- of zvaterwegen of in het bevorderen van den zvaterafvoer.

Deze zvaterschappen oznvatten de verschillende kadastrale perceelen, die ozzi en zuibij de betreffende werken zyn gelegen en zvaarvazi de ziuzzzzners in hunne byzondere reglezzieziten zijn te vinden. Het jaartal ezi uuzzimer van hel provinciaal blad, zvaarin die byzondere reylemezdezi zyn opgenomen, zijn tusschezi haakjes achter den ziaazzi van het waterschap verzzzeld.

PROAHNCIE DRENTHE.

Waterschap de Knijpe (1910, n^. 14; 1911, n^. 38; 1912, n^. 16; 1916, n^. 34: 1918, »quot; 33). AVatcr-schap de Boonspolder (1918, n». 31; 1919, n^. 36). Waterschap Annen (1910, n^gt;. 15; 1011, n®. 37; 1912, n^. 15; 1912, n^. 41; 1916, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;18; 1918, n®. 32). AA’aterschap Eexl 11910, n^. 16; 1911, ziquot;. 34; 1912,

n®. 18; 1913, n®. 15). AVaterschap Spijkerboor (1915, n®. 46; 1018, n». 34; 1019, n^. 12). AA’aterschap Eextervoensche dallen- -Eext (1010, n“. 17; 1911, n^. 35). AVaterschap Gieten—Bonnen (1915, n®. 16); Waterschap Nieuw-Bonner- on Gieterveen (1015, n®. 17). Deze zvaterschappen, zvaarcazi de walcrschappezi Eext, Gieten—Bounezi ezi Nieuiv-Bouzier- en Gieterzeen gedeeltelik op dit blad voorkozzien, ozneutten


gezazneziUjk de terreinstrook aan weerszijdezi vazi de Hunse, vanaf de gezneente Borger tof naby hef Xnidlaardermeer en zijn belast zzzet het onderhouden vazi de daarin gelegen wegen, zvaterlossiingen, duikers en bruggen. Waterschap do Oostermoersche A’aart (1010, n®. 13; 1911, n®. 33; 1918, «o, Omvat de gronden van de bovezigenoeznde zvaterschappen, en die van het niet op dit blad voorkoznende waterschap Gasselte. Het is opgericht znet het doel de Hzinse te verbeteren volgens een, in 1806 dooz' den liijkswaterstaaf opgemaakt ‘schetsontwerp. AVaterschap Eexterveen (1964, n®. 27) en AVaterschap Gieterveen (1915, n®. 18) oziderhouden een aantal wyken en watez leidingen in het Eexterveen ezi de Gieterveuen.

PROVINCIE GRONINGEN.

AVaterschap Nieuwo-Compagn'esterdiop (1896, n®. 1; 1903. n®. 53). Ozzwat loezezzzland ten zvestezi vazi het Kielsterdiep, dat ook voor eezi klein deel in de provincie Dreziihe is gelegen en onderhoudt het Nieuwe-Cozupagnieslez'diep zzzet verblndingswyk naar hef Kielsterdiep. AVaterschap de Kalkwyk (1883, zi°. 15; 1913, n®. 17), omvat grondezz. gelegen tezi zvesiezi van dezi Kielster Zzcarteiveg ezi ten oosfezi vazb dczi Borgercozzzpagniester Zwarfeweg; het oziderhoudt het Kalkivjksterdiep. AVaterschap de Kielstorpomp (1005, n®. 48), onderhoudt zvaterlossizigezi zzzet grondduikers in eezi terrein fezi zvesten van het Kielsterdiep. AVaterschap Schuilingpolder (ongcreglemeuteerd), onderhoudt zvaterlossingen znet grouddulkez's in eezi terrein tezi zuidezi van de Molenwijk. AVaterschap Borger- eu Tripscompagnie (1007, zi^. 48; 1014, n^. 59), bestaat ziit boezeznland, dat op het Borger- ezi hat Tripscozzzpagniesferdiep ezi het Kalkwÿk.sterdiep aficatert eti de polders de Nijverheid, het Doeltje, de Vereeziigizzg, Tripscozzzpagziie Oostkant, de Kleizie Munte, de Vriendschap, de Zivarfpolder, Westerbrink, Jeanziefte, het oosfelyk deel vazi Borgercompagnie Westkant en van Kleinezzzeer, die geheel of gedeeUtlijk op dit blad voorkozzien en het ziiet op dU blad voorkozziende zvaterschap Overwater. Het oziderhoudt het Borgcrcozzzpagniesterdlep met de schutsluis E ezi het Trips-cezzzpaguiestez-diep. AVaterschap het Voendammer Benedenverlaat (1885, u®. 20; 1900, n^. 30), ozzivat de zvaterschappen Oostez'diep, Westerdiep, Omzuelauderwyk en het Wildervankster Participantezwerlaat eti onderhozidt het Westerdiep, het Beneden Dwarsdiep, cezi gedeelte van het Meedezzzerdiep, schutsluis F en eeziige zvegen en kunstwerken. AVaterschap het Oosterdiep (1885, n^. 21; 1902, n^. 10), omvat de polders Boveuooster, Middezioosfer, Verbetering en Eendracht en Korte Akkers en onderhoudt het Oosterdiep fe Veendazn. AVaterschap de OmmclanderAvyk (1885, n°. 23; 1896, n^. 75; 1967, zi^. 14; 1911, n®. 63; 1914, n®. 24), onderhoudt het Oznznelanderwykstez' Iloofddiep tot aan de grens dez' gezzieeute Nieuzve Pekela znet dè schuDlziis K., bezzevezis den kunstweg langs dut kanaal tof aan de kruising znet den Noordoosfei' locaalspoorweg. AVaterschap Zuidwending (1896, n®. 72; 19(^5, n®. 20; 1910, n^. 33), ondez'houdt hef Zuidwendinger Hoofddiep ezi den kunstweg langs dat kanaal. AVaterschap do Verbetering (1893, n°. 58; 1896, n®. 73; 1904, n®. 10; 1905, zi°. 18; 1969, n®. 67), bevordert dezi zcaterafvoez' van groziden gelegezi ten zvestezi vazi hef. Pekeler Hoofddie}) op het le pand vazi dat kanaal. Waterschap de Eendracht (1894, n^. 64; 1969, n^. 50), lecordert den waterafvoez- van groziden gelegen ten wcstezi van Ju-t Pekelez' Iloofddiep ezi fer zceerszijdezi van het Ommelanderwÿkster Hoofddiep op het le pand van het Pekeler Hoofddiep. AVaterschap do l*omppoldor (1868, n^. 112; 1879, zV. 43; 1899, n®. 4 7), bevordert den zvaferafeoer van gronden gelegen Dn oosten van het Pekeler Hoofddiep op het le pand van dut diep. AVaterschap de Tweede Pomppolder (1887, zV. 61; 1888, ïi®. 79; 1916), n . 81), bevoz'derf den zvaterafcoer van grozidezi ten oosten van het Pekeler Hoofddiep op het 2e pand van duf diep. AVaterschap Pekela (1930, n^. 22; 1904, n®. 31; 19'65, zw. 19; 1915, n®. 11), ozzzvat gronden langs het Pekeler Iloofddiep. Het onderhoudt dat diep vanaf Stroobos ( bj Oude Pekela) tot aan het Bultslerverluat.


Deze boezem wordt (jevormd door het eerste pand mii het Slads-kanaul, beyiiuietide bij sluis I, het daarmede gemeen liggende boren-piand van het Annerreensch kanaal van sluis I tot sluis D en het Dalkanaal en het Nieuwe Diep met hunne zijwijken. Het jieil bedraagt 2.8S M. N.A.B. Het gebied van den boezem komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Deze bo(gt;zcm loost door de Termunterzijlen op de Berns. Het zomerpeil is 1.28 M. 4- N.A.B. Een deel van het boezemgebied komt aan den noordelijken rand van het blad voor.

Het jieU van den boezem is 0.62 M. -}- N.A.B. (Winschoterpeil). De boezem loost door het Bultsterverlaat oj) de Westerwoldsche Aa, icelke door de Nieuwe SlatvnziJl op den Dollard afwatert.

K. Tweede pand van het Pekeler Iloofddiep.

Het peil van den boezem is gedurende den zomer 1.7J M. -(- N.A.B.; gedurende den winter l.(gt;2 M. -j- N.A.B. Een gedeelte van het boezemgebied komt aan den oostelijken rand van het blad voor.

Het peil van den boezem is 2.25 M. -(- N.A.B. gedurende den zomer en 2.20 M. -j- N.A.B. gedurende den winter. De boezem loost door sluis L op het tiveede pand.

Het peil van den boezem is 2.62 M. -\- N.A.B. gedurende den zomer en 2.-51 M. N.A.B. gedurende den winter. De boezem loost door sluis M. oji het derde jxind. Het gebied van den boezem komt gedeeltelijk oji het blad voor.

XIH. Tweede pand van het Stadskanaal.

Het peil ran den boezem is 3.53 M. -)- N.A.B. Een klein gedeelte van het gebied van den boezem met eenige wijken komt (am den zuidelijken rund van het blad voor.


-ocr page 28-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag.


Slag-drempel-diepte boven N. A. P.


M. M.

A. Sluis II, schutsluis tusschen het 3^ en het 4« pand van het Veenhuizerkanaal, twee paar puntdeuren, schut-


ASSEN.



Universiteitsbibliotheek Utrecht



lengte 27.50 M

bovendeuren

benedendeuren


WATERSCHAPPEN.


B. Schutsluis tusschen de Vijfde Wijk in de Kolonie


t eenhuizen en het Veenhuizerkaneial, ticee paar puntdeuren, schutlengte 22.50 M

bovendeuren

benedendeuren................. .

van het Veenhuizerkanaal, twee 2mar puntdeuren, schut

lengte 27.50 M; de slagdrempels zijn even hoog.......6.00

rloei\

bovendeuren

benedendeuren

II. Molenwijksluis, schutsluis tusschen het D en het 2^ pand, van de Molenwijk, twee paar puntdeuren, schutlengte 27.46 M...........................6.00 bovendeuren.....................11.03 benedendeuren...................9.60

I. Sluis I, schutsluis tusschen het B en het 2^ pand van het NoordwUlemskanaal, twee paar puntdeuren, schutlengte 25 M

bovendeuren

benedendeuren


PROVINCIE DRENTHE.


Waterschap de Zeven Blokken. Het zvaterschap bestaat uil gronden gelegen langs de noordwestzijde vazi de Drentsche Hoofdvaart en wordt ingeloten dooz- de Norgervaart, de Norgenvijk, de grens tusschen de gemeenten Sznilde en Norg tot aan de Friesche grens, de provinciale grens en de Kymmelsicijk.

Het zvaterschap woz'dt doorsziedezi dooz- eezi stelsel vazi wijkezi ezz zijwijken welke gemeezi liggen znet het boven2)and van de Drczitsche Hoofdvaart. Deze wijkezi zijn in onderhoud bij het waterschap 02z kostezi van de aaztgelande eigenaren. De zeijken doorsnijden, vooral naaz' hun eindpunt toe, landen zvelke lager liggen dan het kanaalpeil izi deze wijkezi en liggen aldaar in zooge-ziaazzide stuwkaden. Om zvaterontlrekking te voorkomezi znoetezi deze stuwkaden izi goeden toestazid onderhouden zvorden, ivat mede tot de werkezi van het waterscheqz behoort. De grozzden vazi het waterschap wateren deels af 02) de Drentsche Hoofdvaart en deels dooz' de zvaterleiding in het Kotonieveld 02) het 3lt;z 2)and van het Veenhuizerkanaal.

Het z-eglement vooz' hel waterschap is opgenoznen izi het Provinciale blad van 1911, zP. 9. Ter uitvoering van art. 8 vazi het reglement zijn in het Provinciale blad van 1915, n°. 50, O2)gezioznen de waterleidingen c. a. zioodig om de gronden in liet waterschap, welke te laag liggen voor afwalering 02)


de Drentsche Hoofdvaart, geregelden afvoez' van het grondwater te verschaffen en te verzekeren.

Waterschap de Molenwijk. Het waterschap bestaat uit gronden gelegen ten Oosten en ten Westen van de Moleziivijk en zvordt doorsneden door de Suermozidswijk, de Eekhoulswijk en de Duikerslootswijk, ivaarin de onderhoudskosten worden ozngeslagen ovez- de ingelanden, ten iviez- laste dit onderhoud bij de inwez-kinglreding van het reglenzent was.

Het boveizpand van de Molenivijk en de daarmede gemeen liggende ivijken lijden van oudsher in droge tijden aan gebrek aan water. Ten einde te trachten hieraan te gemoet te komen is een zvaterleiding gegraven van het pand van het Oranjekanaal boven sluis I ziaar de Suermozidswijk, zvaarlangs, krachtens een regeling opgenoznen in, het Provincial blad zP. 22 van 1885, izi het tijdvak van l April—1 Januari het overtollige water van hei Oranjekanaal wordt afgeslroomd. Waaz' in droge tijdezi vazi overtollig ivatez' 02z het Oranjekanaal geen sprake is, houdt deze toevoez' alsdan geheel op.

Om in de zomermaandezi eezi zoo hoog mogelijke waterstand op het bovenpand dez' Moleziwijk ie handhavezi werd izi de laatste ja,ren even boven de sluis een lijdelijke dam gelegd, ten gevolge ivaarvazi schut- ezi lekverlies dooz- de sluis wordezi voorkozzien. In het najaar, zvazizieez- de landbouwbelangen het gebruik dez- sluis zioodzakelijk znakezz, zvordt deze dazn zvedez- opgeruizzzd.

Tezi einde het waterverlir.s tezi gevolge vazi het schutten dooz- de Molenwijksluis, zooveel mogelijk ie beperken, zijn betreffende dit schutten regels vastgesteld.

De Mizleziivijk bovezi de Molenzvijksluis en de waterleiding uit het Oranjekanacd zijn bij het waterschap de Molenivijk izi beheez- ezz onderhoud.

V00Z' het reglement van het zvaterschap zie Prov. blad van 1914, n°. 11.


PROVINCIE FRIESLAND.

Waterschap de Nieuwe Vaart. Het zvaterschap omvat gronden gelegen ten noorden van de Compagnonsvaart, die gedeeltelijk op dit blad voorkomen. Het ondez-houdt zvegen, zvijken en bruggen, die izi het wederschap zijzi gelegen.

Vooz- hel reglement zie de Provinciale bladen 1897, n°. 93 en van 1903, n°. 5.

De zvaterstaatkundige polders, die op het blad vooz-koznen zijzi onge-reglemezzteerd.


VERVEENINGEN.

Bij Koniziklijk besluit vazi 16 April 1821, zp. 63, is vergunning vez'leend tot de vooz-tzetting dez- hooge veezigraverijen bekend o. a. ozider de ziaznen vazz de Sznilder Kloostervenezi met de Ilijker-, Witter- ezz Halervezien ezz die van de reguliere turfsteker ij ondez- Norg, als geoctrooieerde ondernezzzingen.

Het pldii van aazileg dez- Kloostez-venen aan de Landschap Drezithe toebe-hoorende, zverd vasigesteld 21 Februari 1769. De Molenwijk zeez-d aangelegd 1773. De maz'ke van Norg, Zuid- ezz Westez'velde zverd gescheiden bij acte van 7 April 1842.

De venezi van A2)pelscha ezz Fochteloo, eigezzdozzi vazi de Heerezi Coznjzagzions dez’ Opsterlazidsche ezz Ooststellizigwerfsche veziezi. vaaz-ten ezz verlaten, zvordezz verveezid krachtens eezi octrooi vazi 9 Juni 1781, gewijzigd bij Koniziklijk besluit van 12 Juli 1852, zP. 43.

De Compagnonsvaart, thans Appelschastez- vaart genoemd, is in 1827 in die venen doorgetrokken.


K. Sluis II, schutsluis tusschen het 2^ en het 3^ pand van het NoordwUlemskanaal, ticee paar puntdeuren, schut


lengte 2o M.............................6.00

bovendeuren.....................6.41


4.62


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Drentsche Hoofdvaart.

In April 1767 werd de vaart van de kolonie Hoogersmilde naar den Dwingelersiroom, gediend hebbende tot afvoer van turf uit deze kolonie, aangekocht door de landschap Drenthe, die eigenares was van de Klooster-veenen. Twee jaren later namen de Staten der Landschap het besluit tot den aanleg van een nieuwe vaart van Hoogersmilde tot Havelte, welke in 1771 werd voltooid en vervolgens in 1774 tot Assen werd doorgetrokken.

Thans strekt de Drentsche Hoofdvaart zich uit van de havenkolk te Assen tot de Veene- of Galgenkampisbrug te Meppel ter lengte van 43.842 K.M. en is door zes schutsluizen in zeven planden verdeeld. De bodembreedte is overal 8.00 M., de breedte op kanaalpeil 18.00 M. en de diepte 2.50 M. onder kanaalpeil. 02) dit blad komt alleen voor een gedeelte van het eerste pand. Dit 2Mnd, zich uitstrekkende van Assen tot de Veenesluis is lang 19.549 K.M., het 2^^^l bedraagt 11.60 M. -f- ^- ■^- P- diet tweede pand, ter lengte van 1.640 K.M., strekt van de Veenesluis tot de Haarsluis en het peil bedraagt 9.86 M. N. A. P.

Het eerste of bovenpand is in 02)en gemeenschap met het bovenpand van het NoordwUlemskanaal, met de Norgervaart, zijnde het bovenpand van het Veenhuizerkanaal, met het gedeelte van de Molenwijk beneden de Molemcjk-sluis, met de Witte Wijk, zijnde het tiende of bovenpand van de Vaart van Terhome naar de Drentsche Hoofdvaatt, met het benedenpand van het Oranjekanaal, met de Beilervaart, die water van den Beilerstroom kan ontvangen en met een uitgebreid toijkennet, dat zich aan beide zijden van het kanaalpand uit strekt.

De voeding van het i^nd geschiedt door het water komende van de gronden, die op het kanaal loozen, door de Beilervaart met het water van den Beilerstroom en door opvoering van water uit het Hoomsche Diep met de stoompompgemalen bij de vier sluizen van het NoordwUlemskanaal, welke in den regel in icerking worden gesteld bij een stand van 0.50 M. — K. P. 02) het kanaalpand.

In droge tijden is het dikwijls moeilijk om genoegzaam water in het pand te houden. Om het verlies door schutwater te beperken, is dan het schutten met sluis G. aan verschillende beperkende bepalmgen ondenvorpen. Bij een waterstand van 0.85 M. onder kanaalpeil moet het schutten geheel ivorden gestaakt, tenzij met de ontlastsluis bij de Veenesluis, aan het beneden of zuidelgk einde van het pand, om andere reden dan voor de voeding van lager gelegen panden der Hoofdvaart wordt gestroomd of voeding uit den Beilerstroom mogelijk is.

Tot voor korten tijd werd een niet onaanzienlijke hoeveelheid water aan het eerste of bovenpand onttrokken, tengevolge van den slechten toestand, waarin de stuwkaden van een gedeelte van de Norgenwijk en hare zijwgken verkeerden. Hieraan is in 1915 tegemoet gekomen, door in de Norgenvijk een dam te leggen, icelke iveder zal worden opgeruimd wanneer de stuivkaden ten genoegen van den Hijksicaterstaat, in behoorlijken toestand zijn gebracht.

De Dreidsche Iloofdraart met bijbehoorende icerken bij Koninklijk Besluit van 17 December 1819, n°. 1, in beheer en onderhoud aan de Provincie overgegaan, werd bij besluit van 27 Mei 1876 (Staatsblad n°. 109) zeeder door het Dijk in beheer en oziderhoud teruggenomen.

De Molenwijksluis, het met het kanaal gemeen liggende gedeelte van de Molenwijk en de Witte Wijk zijn ook bij het Rijk in beheer en onderhoud. Een verbizzding van de Witte Wijk zziet de Opsterlandsche Gompagnozisvaart kwam in 1894 tot stazid. Een verruiznmg van deze wijk geschiedde dooz' en voor rekening van het Rijk zzzet een bijdrage van de Provincie Drenthe. De verbindingssluis (sluis G) zcerd op Friesch grozidgebied, onmiddellijk bij de Provinciale grens aangelegd door en 02z koslezz ran de provincie Frieslazzd.

Noordwillemskanaal.

Vooz' dezi aanleg van hel kazzaal zcerd cozicessie verleend bij Koninklijk Besluit van 10 Jzini 1858, zz°. 43, aan de Noordwilleznskanaal-Maatschappij; het is voor de schee2)vaart opengesteld in 1861.

Het kanaal verbindt het bovenpand der Drentsche Hoofzlvaart met het Zuidelijk Verbindingskanaal te Groningen, het is lang 27.775 K.M. Het kanaal zvordt dooz' vier schutsluizen in vijf pazzdezi verdeeld. 02z dit blad koznen het P en 2'^ en eezi deel van hel 3'' pazid voor.

Het eerste pand ligt gemeen met de Drentsche Hoofdvaart, het is lang 155 M., het tiveede 2iand is lang 2.995 K.M. ezz het derde 10.625 K.M., de kanaalpeilen bedragezz respectievelijk 11.60, 9.12 en 6.62 M. -)- N. A. P., de diepte is voor het P pand 2.20 M., voor het 2^ en 3lt;’ pand 1.70 M. — kanaalpeil, de bodembreedte is vooz' de drie pandezz 8.00 M., de breedte op kanaalpeil 12.40 M.

Het kanaal znet de kuzistwerken — uitgezonderd de stoom2)ompgeznulen — is eigendom van en in beheez' en onderhoud bij de NoordwiUemskanaal-Maatschappij.

De stoompompgemalen zijn in 1864 door de Provincie Drenthe met bijdragen van het Rijk en van de Kanaalmaatschappg geslicht in het belang van de voeding van het boren2)and der Drentsche Hoofdvaart, icaarmede het P pand, geineezi ligt en van de voeding van het 2^, (F en 4^ 2)lt;Jnd en zulks met het gevolg, dat oj) de laatst gezioemde drie 2^(tnden de scheepvaart nagenoeg niznznez- hinder door de lage waterstanden ondervindt.

Bij besluit van de, Proviiwiale Staten van Dreidhe van 30 September 1862 verklaarde deze provincie zich bereid om znet bijdragen van het Rijk en de Kanaalmaatscha2gt;2nj de stoomponipgezzialen te stichten en tot het vooz- rekening van de proviizcie onderhouden en bedienen dezer gemalezz, zoolang het Rijk de helft der kosten daarvan zou vergoeden. Sedert 1 Januari 1872 geschieden het oziderhoud en de bedieziing dezei- gemalen geheel 02) kosten van het Rijk, terivijl izi 1876 de exploitatie der gemalezz ezz het beheez' en oziderhoud dooi' het Rijk zijn overgenomen.

Veenhuizerkanaal.

Ondez' dezen naam zijn vereenigd de Norgervaart, de Kolonievaurt en het verbindingskanaal znet de Ilaulerivijkstervaart, voorkomezide 02) blad Heerenveen 2.



/Ó/C


ff Mi ///


f-Jf»/ànj.se/i/gt; '^'


maß


Schaal vaiilOOOO Meter.


~7oz.z.'ifefp/-



TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in deze hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


r’l'Si Stoomgemaal, met opgave van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig. {p = pozzip).

♦ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis, Ontlastsluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

-e— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

ƒ□— nbsp;nbsp;Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

— nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

7.70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terrein hoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

1 In M. ten opzichte van N.A.P.

mMss nbsp;nbsp;Hoogte van den weg. )

—— Verharde wogen.

=== Spoorweg.


....... Stoomtramweg.

Jua/fA Grootte van polders en stroomgebieden in hectaren volgens meting op de kaart met den planimeter.

-----------Provinciale grens.


BOEZEMS.


I. Derde, Vierde en Vijfde wijk in de kolonie Veenhuizen.

Op deze wijken waterezz geezi grozzden af, zij kunzzezi door sluis B zvatez’ opnemen uit het derde pazid vazz het Veenhuizerkanaal en dooz- eezi ozitlastsluis aazz hel eizzde van de Vierzle zvijk loozezz op het Peizerdiep. Het peil der ivijkezi is 8.23 M. -j- N.A.P.

De gebieden van het Peizerdiep en het Eelderdiep, op de kaart gescheiden voorgesteld, brengen huzz zvatez’ op het Hoendiep, behoorende tot dezi boezem van het Westerkzeartier. (Zie de bladezz Assen 1 ezz Groningezi 3.)

Dit pand staat gezvoonlijk izz opezz gezzieenschap znet de Rijks-waterleidizzg, welke ten zuidezz van, het kazzaal is gegravezz ezz die op de kaart met de kleuz’ vazz dezi boezezn is aangegeven. Sluisjes izz deze leidizzg stellen izz staat ozzi bij lage stazzden van het vijfde 2)azzd van het Veenhuizerkazzaal 02) dit jzuizd te loozen. Bij hooge slazzdezz z-an het vijfde pazzd kazz het vierde, dat izz opezz gemeenscha2) is zzzet de Zesde zvijk izz de kolonie Veenhuizen, op het Peizenlie2) worden afgelatezz dooz’ de ontlastslziis aazz het einde vazz die zvijk. (Zie blad Assen, 1).

De boezezn zvordt gevormd dooz’ dezi bovenloop vazz de Tjonger, die door eezz sluis van het Tjongez’kazzaal is afgesloten. (Zie blad Heerenveen 4). Het Fochteloo Veen, zlat voor eezz deel aazz dezz westelijken razzd van dit blad voorkomt, behoort tot dit boezemgebied.


vil




Tot het gebied vazz dezeiz boezenz behoort het Appelscha Veen. Het 2)eil vazz het pand is 8.89 M. -J- N. A. P.

0)) dezen boezezzi loost eezz polder, die vooz’ een kleizz deel aazz den westelijkezz rand vazz het blad voorkozzzt. Het peil vazz het pazzd is 6.89 M. N. A. P.

Het gebied z;azz dezz boezem bestaat zzit drie deelezz, eezz lazzgs de Lycklamavaart, eezz lazzgs de Elfde Wijk izz het A2)2}elscha Veen ezz eezz dat zich aazz zveerszijdezz vazz het kanczalpand uitstrekt. Het peil vazz het pazzd is 10.15 M. -|- N. A. P.

Eezz gedeelte vazz het gebied vazz dezen boezezzz komt vooz’ aazz dezz zvesielijken ezz dezz zuidelijkezz rand vazz het blad.

Het gebied vazz dezezz boezezn ozzzvat eezz terreizz bij het P Gesticht vazz de kolozzie Veezzhzzizen, eezz terreizz beoosten de Norgervaart, eezz groot gedeelte vazz het waterscha2) „de Zevezz Blokken” ezz eezz deel vazz het Kolonie Veld. Het deel gelegezz izz gezzoezzzd zvaterschap kazz door slzzis F vazz het overige gebied ivordezz afgescheiden, ozn te voorkomezz dat te veel zvater op den boezezzz zvordt geloosd. Het tvaterscha2) zvordt zzazzzelijk doorszzedezz door eenige wijkezz, die izz opezz gezneezzscha2) zijzz zzzet het eerste pazid vazz de Drentsche Hoofd-vaart ezz dooz’ zoogezzaazzzde stuwkadezz vazz het ozzzliggende terreizz zijzz gescheiden. Bij groot verschil izz zvaterstand kzvelt veel zvater vazz de Drentsche Hoofdvezart op dezz boezezn, zvat zzzoet zvordezz voorkomezz.

De boezezzz kazz bij hoog peil vazz het vierde 2gt;uzul vazz het Veezz-huizerkanaal dooz’ slzzis B zvordezz afgelatezz op dezz boezezzz I ezz daarmede op het Piezerdiep.


De Norgervaart, voor zoovez- gelegen in de gezneente Sznilde, zverd waar-schijzilijk gegruvezi izz de jaren 1787—1807, vooz’ zoovez- gelegen in de gemeente Norg izz het jaaz- 1816.

De Kolonievaart, gegraven izz 1823 door de Maatschappij vazi Weldadigheid, is met de sluizen, izz 1859, bij de overname van de gestichtezz te Veenhuizen, aan het Rijk gekomen. Voor rekening van het Rijk zijn in 1875—1882, de Norger- en de K'donievaart verbeterd, terwijl izi 1879—1880 het verbindings-kaziaal zzzet de Ilaulerivijkstervaart is gegz’aven.

Het kaziaal Js dooz- 4 schutsluizen in 5 panden verdeeld, het heeft een lengte van 12.568 K.M. Het P pand, de Norgervaart, gezneen. liggende znet het bovenpuzid van de Drentsche Hoofdvaart, loopt tot'aan de Koloniesluis en is lang 3.065 K.M. ; het tweede pazid, dat zich uitslrekt van de Koloniesluis tot sluis I te Veenhuizezi is lang 3.950 K.M.; het derde pand van sluis I tot sluis II 4.040 K.M.; het vierde pand vazi sluis II tot sluis III 0.265 K.M.; het vijfde pand van sluis III tot de Haulerzvijkstervaart, 1.066 K.M. Dit laatste pand komt niet vooz- 02) dit blad. De kanaalpeilen dez-2)azidezi bedragen respzectiecelijk 11.60, 10.77, 8.83, 6.78 ezi 5.72 M.-\- N.A.P., de diepte van het P pand bedraagt 2.50 M., die vazz het 2^, 3^ ezz 4^ pand 2.00 M. — kanaalpeil, de bodezzibreedte vooz- de 4 pandezz is 7 M., de breedte 02) kan ialpeil vooz- het P pand 16 M. en vooz’ het 2lt;’, 3gt;’ en 40 pazid 13 M.

Dooz’ eene dooz’ het Rijk gegraven zvaierleidizig. ten Zuiden vazz het kazzaal, kan zveztez- uit het Kolonieveld dooz- zzziddel van sluisjes in die leiding beneden de sluizen II en III, op het kanaal gebracht zvorden; het geschiedt zzieestal bezzeden sluis II.

Het overtollig water vazi de kazzaalpanden zvordt, zoolang het benedezz2)and beneden 2^11 is, zn den regel naaz’ Friesland afgevoerd. Zoodra echter het bezieden2zazid gelijk of boven peil is ezi steeds in tijdezz vazz walerbezzcaar zvordt het overtollige zvatez’ vazz de hoogere panden niet dooz’ sluis III zzaaz’ Frieslazzd afgestroomd, doch geschiedt de ozittasting vazz hetezi hel 3- pand clooz’ de 6'^ ezi zoo zzoodig dooz’ de 4^ zvijk in de Kolozzie Veezihuizezi naar het Peizerdiep.

Het kancial met de kunstiverken, ivaartoe ook behoorezz de schutsluis B en de waterleiding ten Zuiden vazi het kanaal znet de bijbehoorende sluisjes, is in beheez’ en onderhoud bij het Rijk.


Vaart van Terhome naar de Drentsche Hoofdvaart.

Dit kanaal verbizidt de Drentsche Hoofdvaart znet de vaart van Groziizigezz ziaaz’ Leznmer te Terhome. Het is verdeeld izi 10 pazzdezi. Het 10‘ of bovezz-pazid, de Witte Wijk ligt gemeen zzzet de Drentsche Hoofdvaart en is lang 2.044 K.M. Het kanaalpeil bedraagt 11.60 M. N. A. P.. de diepte is 2.50 M. — kanaalpeil, de bodezzibreedte 6 M., de bzeedte 02) kanaal2)eil 13 50 M Het 9‘^ pand is lang 2.70G K.M., het peil bedraagt 10.15 M. N. A. P., de diepte 1.80 M. — kanaalpeil, de breedte op kaziaalpeil 12 M. of meer’. De rerdere panden komen niet op dit blad voor. Het 9- pazid tot en znet het 3lt;^ pand heet Appelschastez- Vaart.

De Witte Wijk is in beheez- ezi onderhoud bij het Rijk, de sluis G. en het verdere deel van het kanaal bij de provincie Frieslazid.

Stroom en de wateren.

Het Anrijperdiep, stroomende langs de Haar, vereenigt zich ziabij Anrijp znet het Amerdiep tot het Deurzerdiep. vervolgezis Loonerdiep en Taarloosche Diep genaamd ziaar de plaatsen waarlangs, het stroozzzt. Dil laatste vereenigt zich met het Gasterensche Diep, bovemvaarts Rolderdiej) en Andersche Diep geheeten, tot de Drentsche Aa, die ozider verschillende benamizzgen ten slotte als Hoomsche Diep ileel uitmaakt van het benedenpand van het Noord-zvilleznskazzaol en als zoodanig in opezi verbinding staat znet het Eemskanaal dat zijn zvatez- bij Delfzijl op de Eezzzs loost. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

GEMIDDELDE WATERSTANDEN

in Meters ten opzichte van N. A. P.


Deurzerdiep.

Aan de brug in de Lazige Maden

„ dezi weg van Aznezi naaz- Rolde

,. nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;Deurze ziaar Eleveld

., nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;., ......Assen naar Rolde

........., nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;Loon naar Ballo

.■ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;Assen naaz’ Gasterezi

„ het vereenigingspunt met het Gasterensche Diep


Gasterensche Diep.

Aazz de brug izz dezi zveg n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n n


vazz Rolde naaz’ Gieten .

„ Assezi naar Gasteren


REGLEMENTEN.


9.60

5.50


Met opgave vazz de Provinciale bladezi zvaarin hel reglement en de wijzigingen zijzi opgenoznen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe. (1915, n°. 3).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe. (1911, n°. 13, 1912, zi°. 35 en 1917, n°. 31).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe. (1915, zF. 39, 1917. n^. 32).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe. (1909, zF. 14).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverschuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe. (1887, zF. 83 ezi 1913, zF. 21).

Algemeen reglement van politie voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, bruggen en daartoe behoorende werken onder beheer van het Rijk, va^t-gestehl bij K. B. van 13 Augustus 1891 (Staatsblad zF. 158), laatstelijk gewijzigd bij K. B. van 2 Octobez’ 1918 (Staatsblad. zF. 556).

Bijzonder reglement van politie voor de Drentsche Hoofdvaart en het Veenhuizerkanaal (Norger- en KuloniovaarD, vastgesteld bij K. B. van 23 Mei 1892 (Staatsblad no. 106), laatstelijk gewijzigd bij K. B. van 7 Februari 1916 (Staatsblad zF. 63).

Reglement van politie voor het Noordwillemskanaal en daarmede verbonden wateren. (1900, ni. 12 en 1904, zF. 45).

Drentsch tram- en spoorwegregloment 1904. (1904, n°. 16).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe. (1913, zF. 14 en 1914, zF. 9).


Het gebied vazz dezezz boezezzz ozzzvat eezz deel vazz het Kolozzieveld hetzvelk afzvatert 02) de Veenzvijk, die izz opezz gezzzeezzscha2) staat met het kanaalpand.

Het gebied vazz dezezz boezem bestaat uit verschillende deelezz, die aazz beide zijdezz vazz het kanaal zijzz gelegezz. Eenige 2)é)'ceelezz door kleizze zvaterzzzolezzs bemeden, zijzz als 2iold^z-land aangegeven. Het deel tezz zzzidezz vazz de Pitlelozvijk loost izz geivozze gevallezz 02) het derde pand vazz het Nooz’divillezzzskczzzaal, zzzaaz’ kazz izidiezz zzoodig op dezz boezezzz zvordezz afgezzzalezz dooz’ eezz zvaterzzzolen.

Het gebied vazz dezezz boezem ozzzvat eezz terreizz tezz zioordzvestezz vazz Assen.

Het gebied vazz dezezz boezezzz ozzzvat drze deelezz, zvaarvazz er Izvee 02Z het blzzd Assen 1 voorkozzzen. Het og) de kaetrt tezz. zuidezz vizzz de Pittelozvijk aazzgegevezz deel kazz izz tijdezz vazz zvaterbezivaaz’ 02) het eerste pazid vazz de Drezitsclze Hoofdvaart zvonlezi afgezzzzzlezz.

Het gebied vazz dezezz boezezzz ozzzvat eezz terz-eizz grootezzdeels gelegezz izz het zvaterschap de Molezizvijk. De boezezzi loost dooz- sluis H 02) het eerste pand vazz de Dreziische Hoofdvaart. Het 2)eil vazz dezz boezezn is 13.63 M. A. P.

Tot dit boezemgebied behoorezz de 02) dit blad voorkomezzde gebiedezz van het Deurzerdiep, het Gasterensche Die2} ezz zie Drezztsche Aa.


VERWIJZING.

Drentsch Jaarboekje. Van Gorcum en Conip. Assen.

Geschiedkundig overzicht van de verveeningen in Drenthe, door Mr. C.

L. Kuiphorst. Assen 1872.

De ontworpen kanalisatie van Drenthe uit het ware oogpunt beschouwd en in hare waarde gesclietst, door A. Kommers Pzn. Hoofdingenieur van den Waterstaat in Drenthe. 1845.

Echte stukken betrekkelijk de verhooging van het afvaartsgeld op de Drentsche Hoofdvaart te Smilde, door Mr. L. Oldenhuis Gratema. 1864.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zesde uitgave 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauwkeui ig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provinciën Drenthe en Friesland. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provinciën Drenthe en Friesland. 1898.


-ocr page 29-

SLUIZEN.

Wjjäte in den dag.

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M. M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het 1‘ en het 2^ pand van het

Stadskanaal, twee paar deuren, schutlengte 41 M......ß,oo benedendeuren..................._|_ Q g^ bovendeuren

Kleine sluis, schutlengte 31.50 M...............^ Qß

benedendeuren...................-^

bovendeuren....................._|_

I). Gekop2)elde schidsluis tusschen het 4‘ en hetpand van het Dekeler Hoofddiep, drie piaar deuren, schutlengte van elke kolk 28.50 M

benedendeuren..................._j_

middendeuren...................._|_ bovendeuren....................._^

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in het Noorder- of Boerendiep, twee paar deuren, schutlengte 31 Ü.

benedendeuren...................-\- bovendeuren.....................^

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutshiis tusschen het D en het 2quot; pand van de Zuider Hoofdvaart, twee paar deuren, schutlengte 26.30 H. 5.40 benedendeuren...................^ g^/ß bovendeiiren..................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_j_ 4 ^^

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het 2^ en het 3^ pand van de Zuider-Hoofdvaart, twee paar deuren, schutlengte 26.30 M. 5.95 benedendeuren..................._^ 4 40 bovendeuren....................._i_ 4 ^^

KANALEN.

Het Stadskanaal. Het Stadskanaal loopt vanaf het Wildervankster Bovenof BatJeverlaat, eindpunt van het Oosterdiep te Wildervank, tot aan het Compascuutnkanaal bij Ter Apel. Het is door 8 schutsluizen in 9 panden verdeeld. Het B pand, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt, loopt tot sluis A, is lang 4500 M., heeft een peil van 2.83 H. 4- N. A. P. en ligt gemeen met hei bovenpand van het op blad Assen 2 voorkomende Annerveensch kanaal. Het 2» pand van sluis A tot sluis B is lang 2700 H., heeft een peil van 3.53 M. N. A. P. en ligt gemeen met het 5» pand van het Pekeler Hoofddiep en met het 2‘ pand van het Alteveerkanaal. Het 3^ pand van sluis B tot sluis G is lang 3700 M. en heeft een peil van 4.57 M. -|- N. A. P. Het 4'- pand, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt, loopt vanaf sluis C, is lang 3300 M. en heeft een peil van 5.85 AI. 4- N. A. P.

De bodemdiepte is voor het P pand tot en met hetpand 2 M. tot 2.20 M. onder kanaalpeil; de bodembreedte is voor dit kanaalgedeelte 8 H.

Het Stadskanaal, aangelegd in 1766, is met de kunstwerken in beheer en onderhoud bij de gemeente Groningen.

Het Pekeler Hoofddiep. Het Pekeler Hoofddiep vormt eene verbinding tusschen het Winschoter diep en het Stadskanaal. Het wordt door 4 schutsluizen in 5 panden verdeeld. Hetpand komt geheel, het 4^ pand gedeeltelijk op het blad voor, terwijl eenige ivgken, die met het 3« pand gemeen liggen, aan den noordoostelijken hoek op het blad zijn aangegeven. De verbinding van het Pekeler Hoofddiep met het Stadskanaal kivam in 1878 tot stand.

Het peil van het 3^ pand is 2.25 M. 4- N.A.P.; het 4^ pand, dat loopt tot sluis D, is lang 3400 lil. en heeft een peil van 2.62 H. 4- N.A.P. in den zomer en van 2.51 H. 4- N. A. P. in den winter; het 5‘ pand dat gemeen ligt met het 2» pand van het Stadskanaal is lang 1425 H. en heeft een peil van 3.53 Jil. 4- N. A. P.

De bodemdiepte van het 4'' pand is 1.80 M., die van het 5« pand van 2 M. tot 2.20 Jil. onder kanaalpeil, de bodembreedte van het P pand is 5 à 6 M., die van hetpand 6 M.

Het kanaal is vanaf Stroobos lot aan het Stadskanaal (Oude Pekela) in beheer en onderhoud bij de gemeente Groningen, voor het deel van Stroobos tot het Winschoter diept bij het Waterschap Pekela.

Alteveerkanaal. Het Alteveerkanaal loopt vanaf de noordelijke grens van de gemeente Onshoedde, zie blad Bourtange 1, tot het Noorder- of Boerendiep te Stadskanaal. Het is door een schutsluis in 2 ptanden verdeeld, het 2- pand komt gedeeltelijk op het blad voor. Dit pand, gemeen liggende met het 2« pand van hel Stadskanaal is lang 11325 H., heeft een peil van 3.53 M.-\-N.A.P., een diepte van 1.80 M. tot 2.10 AI. onder kanaalpeil en een bodembreedte van 5 AI. tot 7 AI.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap Altereer.

De Zuider Hoofd vaart. De Zuider Hoofdvaart loopt vanaf het Stadskanaal tot Buinen. Het is door 2 schutsluizen in 3 panden verdeeld. Het P pand, dat door den Buinermond gemeen ligt met het 4tgt; pand van het Stadskanaal, loopt tot sluis P, hel is lang 1100 AI. en heeft een peil van 5.85 AI. ^ N.A.P., De Noorder Hoofdvaart ligt eveneens gemeen met dit pand. Het 2^ pand van sluis F tot sluis G is lang 2540 AI. en heeft een peil van 6.45 M.-[-N.A.P, het 3« pand van sluis G tot Buinen ip lang 6695 AI. en heeft een peil van 6.90 AI. 4- N. A. P.

De bodemdiepte van het kanaal wisselt van 2.20 tot 1.85 AI. onder kanaalpeil, de bodembreedte is voor het P pand 8 AI. en voor het 2^ en 3^ pand 5 AI.

Het kanaal, aangelegd in 1883, is met de kunstwerken in beheer en onderhoud bij het waterschap Nieuw-Buinen en de gemeente Borger.

STROOMENDE WATEREN.

Oostermoersche Vaart of Hunse. De Oostermoersche Vaart of Hunse, door de bewoners van den rechteroever ooJc wel het Drentsche Diep genoemd, ontstaat nabij Gasselternijveen door de samenvloeiing van het Voorste Diep met het Groote- of Achterste Diep.

Het Voorste Diep begint bij Westdorp in de gemeente Borger; het Groote-of Achterste Diep begint in het Valtherveen in de gemeente Odoorn (zie blad Beilen 2).

De Oostermoersche Vaart stroomt door de gemeenten Gasselte, Gieten, Anlo en Zuidlaren en loopt nabij Zitidlaren uit in het Zuidlaardermeer. Daarbeneden vervolgt zij haren loop door de gemeenten Haren en Hoogezand en wordt bij het gehucht de Waterhuizen opgenomen door het Winschoter Diep, waardoor zij haar ivater loost op het Bemskanaal (zie de bladen Assen 2 en Groningen 3 en 4).

De Oostermoersche Vaarl heeft vroeger gediend voor den afvoer van turf, gegraven in de venen langs hare oevers. Een geregelde vervening met wijken werd aangelegd in het Gasselterveen en deze icerd door het in 1657 gegraven Gasselterboerveensche diep met de Oostermoersche Vaart verbonden. De bevaarbaarheid van de rivier iverd bevorderd door het plaatsen van keerschutten.

Het stroomgebied strekte zich vroeger aan den rechteroever verder oostwaarts uit. Sedert den aanleg der Veenkoloniën in de Oostermoersche- en Zuiden-veldsche venen, tengevolge ivaarvan de afstrooming dier venen grootendeela iverd geleid naar het in 1766 aangelegde Stadskanaal, is het gebied der Oostermoersche Vaart aan die zijde, belangrijk kleiner geworden. Door de voortzetting der verveningen in de Exloër- en Valthervenen en het doortrekken der, mei het Stadskanaal in verbinding staande, wijken is nog een vermindering van het stroomgebied te verwachten.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeelin?.

Achter de namen dor waterschappen Z(jn vermeid de Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hunne reglementen en do wijzigingen daarin.

PROVINCIE DRENTHE.

Waterschap Eext (1910, n». 16; 1911, n». 31; 1912, n». 18; 1913, n». 161 komt gedeeltelijk op het blad voor en omvat gronden ten noordoosten van Eext, Waterschap Gioten-Bonnen (1915, no. 16J omvat gronden tusschen Gieten en de Oostermoersche Vaart, Waterschap Nieuw Bonner- on Gieter-veen (1915, n^. 17) omvat gronden tusschen de Oostermoersche Vaart en Oie'erveen Waterschap Gasselte (1915, nquot;. 47; 1919, n’. 30) omvat gronden tzisschen Gasselle en Gasseltemÿeceen, Waterschap Bronneger (1915, nquot;. 45; 1916, nquot;. 26) omvat gronden tusschen Bronneger en Droumenerveen, Waterschap Noordvonen (1910, n«. 40; 1914, n». S; 1916, n». 25) omvat gronden benoorden den weg van Buinen naar Buinerveen, Waterschap Buinen (1910, n“. 39; 1921, n«. 67) komt gedeeltelgk op het blad voor en omvat gronden bezuiden dien toeg.


Na den aanleg van het Stadskanaal werd de Oostermoersche Vaart als afvoerweg van turf overbodig en iverden de keerschutten achtereenvolgens opgeruimd.

Gemiddelde waterstanden t.o.v. N. A. P.

Aan de brug in den weg van Gasselte naar Gasselternijeveen... 4- 3.80 n n n n n n n Bonnen naar Bonnerveen . . . . . . 4- 2.65

Het Gasterensche diep, bovenwaarts Rolderdiep en Andersche diep geheeten, komt beneden Taarloo samen met het Deurzer Diep en het Taarloosche diep en vormt hiermede de Drentsche Aa, die onder verschillende benamingen tenslotte als Hoornsche Diep deel uitmaakt van het benedenpand van het Noordwillemskanaal en als zoodanig in open verbinding staat met het Eemskanaal, dat zijn water bij Delfzijl op de Fern loost. De gemiddelde waterstand bedraagt aan de brug in den iceg van Rolde naar Gieten 9.60 AI. 4- xV. A. P.

REGLEMENTEN.

Alet opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de ivijzi-gingen zijn opgenomen.

DRENTHE.

Algemeen reglement van de waterschappen in de provincie Drenthe, (1915, n°. 3; 1921, n°. 23).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe (1915, n°. 39; 1917, n°. 32; 1919, nquot;^. 25 en 1921, n^. 21).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1911, n°. 13; 1912, n°. 35 en 1917, n°. 31).

ASSEN.

Verder bestaan in de gebieden van de verschillende panden van het Stadskanaal en de Zuider-Hoofdvaart de watc-schappen: Gieterroen (1915, n». 18), dat gedeeltelgk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, Bonnerveen (1915, n». 19; 1921, n”. 24), Gassolterboerveen (1904, n». 30; 1912, n«. 13; 1913, nquot;. 13; 1917, n». 41), Gasselternüeveen (1916, n». 8; 1917, n». 42; 1920,54) Nieuw-Drouwen (1904, n«. 31; 1910, n». 38; 1911, n». 217; 1912, n'^. 11; 1913, »•. 35; 1914, ,v. 39'; 1918, n”. 29; 1920, n«. 58), Nieuw-Buinen (1916, n». 30; 1918, n”. 28; 1919, n'gt;. 35), Exloo (1915, n«. 22), dat gedeeUelgk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt en in hgt;d gebied van de hooge gronden bewesten de Ign Qieten-Gasselte-Borger de waterschappen: Gieterveld (1917, nquot;. 9; 1918 n”. 30 Gasseltorveld (1915, nquot;. 20; 1916, n”. 28; 1921, n«. 19) en Borger-Westdorp (1917, n”. 36; 1920, n^. 30} dat gedeeltelik op dit blad voorkomt.

Al deze waterschappen zyn, ieder voor zoover hun gebied betreft, belast met hel onderhoud van landicegerif wcdet'leidiageti, duikers en bi-uggen.

Het Waterschap de Oostermoersche Vaart (1910, n». 13; 1911, n”. 33; 1918, «». 35) omvat de gronden van de waterschappen Eext, Nieuw Bonner- en Gieteroeen, Gieten-Bonnen, Gasselte en verschillende op het blad Assen 2 voorkomende waterschappen. Het is opgericht met het doel de Oostermoersche Vaart te verbeteren volgens een in 1896 door den Bÿkswaterstaat opgemaakt schetsonticerp.

PROVINCIE GRONINGEN.

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe , (1913, n°. 34 en 1914, n“. 41).

Drentsch tram- en spoorwegreglement 1904 (1904, n°. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, n° 14 en 1918, n°. 5). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1887, n°. 83 en 1913, n°. 21).

Reglement van politie voor het kanaal van Nieuw-Buinen naar Buinen voor zoover in beheer bÿ de gemeente Borger (1899, n°. 32 en 1904, n°. 45).

Reglement van politie voor het Hoofddiep, Dwarsdiep, Zuiderhoofddiep en Noorderhoofddiep in het waterschap Nieuw-Buinen (1889, n°. 33; 1900, n°. 28; 1904, n°. 45 en 1910, n°. 41).

GRONINGEN.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1913, n°. 79; 1915, n°. 46; 1919, n°. 9).

Reglement regelende het toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen (1912, n^. 37; 1914, n°^. 22 en 58; 1916, n°. 49).

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen (1908, rP. 72; 1910, n»\ 22 en 85; 1916, n°. 32).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen (1882. n°. 7; 1896, tP. 2).


Groningen voorkomen. Het bestaat uit gronden gelegen in de gemeenten Nieuweschans, Beeiia, Bellingwolde, Wedde, Onstwedde en Vlagtwedde. Het is opgei'icht in 1875 en verdeeld in vyf onder-deelen, die elk een bestuur van drie leden hebben. De voorzitters van deze besturen zgn leden van het hoofdbestuur. Het ivaterschap onderhoudt onder 7neer het Mrissel-Aa-Kanaal, het Buiter-Aa-Kanaal, het Vereenigd Kanaal, de Westerwoldsche Aa en eenige waterlossingen met de kunstwerken voorkomende op de bladen Nieuweschaiis, Bourtange en Roswinkel. Het Se otiderdeel Onstwedde komt voor een klem deel op dit blad voor.

Waterschap Pekela (1900, n°. 22; 1904, n*. 31; 2905, n®. 19; 1915, n^. 11; 1920, n^. 14). Dit zoaterschap is opgericht in 1900. Het gebied van het ivaterschap behoorde vroeger tot het waterschap Westei'wolde. Het wordt voor zoover dit blad betreft begrensd door het Stadskaiiaal, de noordelijke en oostelgke ratid van het blad en de grens 7net het waterschap Westerwolde overeenkomende met de jioordelyke gretis van het gebied, dat loost op het 2e pand van het Musset-Aa-Kanaal. Het rvalerschap onderhoudt het Pekeler Hoofddiep vanaf Stroobos bj Oude Pekela tot het Bultsterverlaat bij het Winschoter Diep.

Waterschap Alteveer (1908, n^. 27; 1915, n^. 11; 1919, n^. 24). Dit waterschap behoort tevens tot het gebied van het waterschap Pekela. Het onderhoudt het Alteveer Kamlaat eti eenige wyken, die in het waterschap zyn gelegen. Voor zoover dit blad betreft behoort er toe het ineest oosielijke deel van het gebied, dat afwatert op het tweede pand van het Stadskanaal.

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen (1903, n°. 7; 1915, n°. 45).

Verordening tot regeling van den waterafvoer (1910, n'^. 86).

Politiereglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie Groningen (1914, n°. 68).

Kiesreglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1906, n°. 51).

VERVENINGEN.

De veengronden tusschen den Hondsrug en de Provinciale grens van Drenthe en Groningen hebben vroeger behoord tot de veenmarken van Eext, Gieten, Bonnen, Gasselterboerveen, Gasselternijeveen, Drouwen, Buinen, Exlo en Valthe en zijn later vereenigd tot het Veenschap de Oostermoersche en Zuidenveldsche venen.

De eerste turf werd in deze veengronden gegraven langs de oevers van de Oostermoersche Vaart en langs deze vaart afgevoerd.

In 1766 werd van wege het bestuur der stad Groningen het Stadskanaal gegraven, terwijl in 1817 een overeenkomst werd gesloten tusschen de stad Groningen en de Drentsche Veengenooten, waarbij werden bepaald de voorwaarden, waaronder de turf langs het Stadskanaal mocht worden vervoerd en de stad Groningen zich verplichtte de zijkanalen (z.g. monden) van het Stadskanaal tot de Drentsche provinciale grens te graven. In 1861 werd de laatste dezer monden, de Tweede Valthermond (zie blad Roswinkel 1) voltooid.

Het reglement voor de Oostermoersche en Zuidenveldsche Venen vastgesteld in 1855 is, ingetrokken bij besluit der Provinciale Staten van 12 November 1889, n°. 9 (Prov. blad 1890, n°. 15).


TOELICHTING.


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in die hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van de kleur van den boezem geeft de grens aan van het boezemgebied.

Bij voorname stroomende wateren en boezemvaarten is de benaming in rood aangegeven. Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan. Moerassen zijn door een kruisarceering aangeduid.

VERKLARING DER TEEKENS.

■*■ nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

” nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

Grondduiker onder eene waterleiding.

quot;“ nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. P.

■° nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

Peilschaal.

^^' nbsp;nbsp;Zomerpeil in polders Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ a i. • m

TT x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? ten opzichte van N.A.P. in M.

Hoogte van den weg

.6.4.360 nbsp;Spoorweghoogte

Verharde wegen.

Spoorwegen.

......Stoomtramwegen.

M)TLL Qrootte van polders of stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Pj-QYlj^gj^j^ grens.

Moeras.

BOEZEMS.

I. Boezem van het Eemskanaal.

De gebieden van de Oostermoersche Vaart, de Drentsche Aa, het Gasterensche Diep en het Deurzerdiep zijn op de kaart gescheiden voorgesteld. De Drentsche Aa loost op hetpand van het Noordwillemskanaal, de Oostermoersche Vaalt op het P pand van het V inschoterdiep. Beide panden liggen gemeen met het Eemskanaal, dat door de schutsluis te Delfzijl loost op de Eerns.

Het peil van den boezem is 0.62 AI. 4- N.A.P. (Winschoterpeil); het wordt gedurende het tijdvak van 31 October tot 1 April zoo mogelijk en zoo noodig 0.20 J^. lager gehouden.

milllll II. Eerste pand van het Stadskanaal.

De boezem is in open gemeenschap met het bovenpand van het op blad Assen 2 voorkomende Annerveensch Kanaal, het peil van den boezem bedraagt 2.83 AI. 4- N. A. P. Het gebied van den boezem, groot 1810 H.A., komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van hef blad voor.

mill HL Tweede pand van het Stadskanaal.

De boezem is in open gemeenscha}) met het benedenpand van het Noorder-of Boerendiep, het 5^ pand van het Pekeler Hoofddiep, het 2^ pand van het Alteveerkanaal en de Gasselterboerveensche Alond, het peil bedraagt 3.53 AI. 4- JK. A. P. Het boezemgebied is groot 1820 H.A.

1111111 IV. Derde pand van het Stadskanaal.

De boezem is in open gemeenscha}) met het bovenpand van het Noorder- of Boerendiep en met het Noorderdiep en het Zuiderdiep in de Drouivenervenen, het peil bedraagt 4.57 AI. 4- N. A. P. Het boezemgebied is groot 3060 H.A. 111111111 V. Vierde pand van het Stadskanaal.

De boezem is in open gemeenschap met de Noorder-Hoofdvaart en het P pand van de Zuider-Hoofdvaart, het peil bedraagt 5.85 AI. 4- N. A. P. Het boezemgebied, groot 665 H.A., komt voor een klein deel op het blad voor.

m VI. Vijfde pand van het Stadskanaal.

Het pand zelf komt niet op dit blad voor, wel het er mede gemeen liggende Noorder-Hoofddiep. Het peil is 7.32 AI. 4- N. A. P. Twee deelen van het boezemgebied, dat 1525 H.A. groot is, komen aan den oostelijken en dan den zuidelijken rand van het blad voor.

1111^11 VII. Zesde pand van het Stadskanaal.

Tzeee deelen van het gebied van dezen boezem komen aan den oostelijken en aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het peil bedraagt 8.52 AI. -)- N.A.P., het ivordt zooveel mogelijk 0.36 Jil. lager gehouden. Bij een stand van 8.37 AI. 4- K. A. P. mag ivater van den boezem worden afgevoerd op het AIussel-Aa-kanaal.

VIII. Tweede pand van de Zuider-Hoofdvaart.

Het peil van den boezem bedraagt 6.45 AI. -]- N. A. P. Het boezemgebied, groot 680 H.A., komt^voor een groot deel aan den oostelijken rand van het blad voor.

Derde pand van de Zuider-Hoofdvaart.

Het boezongebied, dat geheel op dit blad voorkotnt, is groot 705 H.A. Het peil van den boezem bedraagt 6.90 AI. 4- K. A. P.

IIH X. Vierde pand van het Pekeler Hoofddiep. Het boezemgebied, groot 1000 H.A. komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor. Het peil is des zomers 2.62 AI. -f- N. A. P. en des winters 2.51 AI. 4- N. A. P.

111111111 XI. Derde pand van het Pekeler Hoofddiep.

Het boezemgebied, groot 1200 H.A. komt voor een klein deel voor aan den noordoost ij ken hoek van het blad, het peil bedraagt 2.25 Al. 4- H. A. P.

XII. Tweede pand van het Mussel-Aa-kanaal.

Tivee deelen van dit boezemgebied komen aan den oostelijken rand van het blad voor. Het peil van den boezem bedraagt 2.39 AI. 4- N. A. P. Het boezemgebied is groot 3965 H.A.

VERWIJZING.

Drentsch Jaarboekje. Van Gorcum en Comp. Assen.

Schetsontwerpen tot verbetering van de kleine rivieren in Drenthe, door Ambtenaren van den Rijkswaterstaat. Zwolle, W. E. J. Tjeenk Willink, 1896.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. C. L. Kniphorst. Assen 1872.

De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema. Uitgave Erven B. v. d. Kamp. Groningen 1898.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Drenthe. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bü de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provinciën Drenthe en Groningen 1898.


-ocr page 30-

SLUIZEN.

Wÿdto , Sla«-y nrempel-in diepte ten don dag. ’ van N.A.P. M. in M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Benedenste Verlaat, schutsluis tusschen het eerste en het tweede pand van het Pekeler Iloofddiep, tivee paar

  • deuren, schutlengte 26.50 M...................6.—

  • bovendeuren.......................q 27 benedendeuren.....................ipj/^

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Gekoppelde schutsluis tusschen de Poortmanswijk en het tivecde pand van het Alteveerkanaal, drie paar deuren, schutlengte van elke schutkolk 24 M..............5.50

bovendeuren....................._|_ 2 53

middendeuren..................... 0.50

benedendeuren................... 0.28

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het eerste en het ticeede pand van het Alteveerkanaal, twee paar deuren, sclmtlengte 26 M. 5.10 bovendeuren.....................-j-1,53 benedendeuren...................— 0.07

I). Veel er sluis, schutsluis tusschen het eerste en het ticeede pand van het Mussel-Aa Kanaal, één bovendeur en een 2iaar benedendeuren, schutlengte 27 M.............6.—

bovendeur......................_|_ 039

benedendeuren...................— 0.83

Zuidelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif.......................2.— nbsp; 0.39

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Veelerveenstersluis, schutsluis tusschen het eerste en het 2de pand van het Buiten-Aa Kanaal, één bovendeur en een paar benedendeuren, schutlengte 27 M...........6.—

bovendeur......................-|_ 0.I8

benedendeuren...................— 0.83

Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif.......................3.25 nbsp; 0.38

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Vriescheloostersluis, schutsluis tusschen het eerste en het tweede pand van het Vereenigd Kanaal, één bovendeur en een piaar benedendeuren, schidlengte 27 M.........6.—

bovendeur......................— 0.83

benedendeuren...................— 2,95

Zuidoostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif....................5.— — 0.63

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Het Pekeler Hoofddiep en de Pekel-Aa. Dit kanaal verbindt de Wester-woldsche Aa en het Winschoterdiep met het Stadskanaal. Het ivordt door vier schutsluizen in vijf panden verdeeld. Het eerste pand loopt van het Bultsterverlaat, voorkomende op blad Nieuweschans 2, tot sluis A, is lang 13450 M. en heeft een peil van 0.62 H.-[-N.A.P. (Winschoterpeil); het tweede pand loopt vanaf sluis A tot de schutsluis bij stadsj'ilaais 31, voorkomende 0'/) blad Assen 2, is lang 1725 H. en heeft een peil van 1.73 H. -|- N.A.P. in den zomer en van 1.62 M.-\-N.A.P in den winter. Het ligt gemeen met de Poortmansivijk, icaardoor het verbinding heeft met het Alteveerkanaal.

De bodemdiepte bedraagt voor het eerste pand 1.70—1.80 M. en voor het ticeede pand 1.70 M. onder kanaalpeU; de bodembreedle is voor het eerste pand 5 tot 8 H. en voor het tweede pand 4 tot 6 M.

Het kanaal is vanaf het Bultsterverlaat tot aan Stroobos in beheer en onderhoud bij het waterschap) Pckel-A en verder tot Stadskanaal bij de gemeente Groningen.

Alteveerkanaaal. Het kanaal loopt vanaf de noordelijke grens van de gemeente Onstwedde tot het Boerendiep) te Sladskanaal. Het is door de schutsluis C m twee pa)ide)i verdeeld, het eerste pand komt geheel, het tweede pand gedeeltelijk op het blad voor. Het eerste pand is lang 2335 M. en heeft een pieil vaii 1.93 M. -[- N.A.P. ; het tweede pand is lang 11235 M. en heeft een peil van 3.53 M. N.A.B. Dit pand lean door de gekoppelde schutsluis B in de Poortmanswijk met het tweede pand van het Pekeler Hoofddiep in verbinding worden gebracht.

De bodemdiepte is voor het eerste pand 1.80 tot 2.00 M. en voor het tiveede piand 1.80 tot 2.10 M. wider kanaalpeU ; de bodembreedte is voor het eerste p)and 6 M. en voor het tweede 5 tot 7 H.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap Alteveer.

Het Mussel-Aa Kanaal, het Ruiten A kanaal en het Vereenigd Kanaal. Het eerste pand van het Mussel-Aa Kanaal, loopende tot sluis I) en lang 2500 M., het eerste pand van het Buiten-Aa Kanaal, loop)ende tot sluis E en lang 1175 M. en het tweede p)and van het Vereenigde Kanaal, loopende tot sluis F en lang 3190 M., liggen met elkander gemeen en zijn met een groene kleur op de kaart aangegeven. Het peil dezer panden bedraagt 1.37 M. N.A.P.

Het tweede pound van het Mussel-Aa Kanaal, beginnende bij sluis I), komt gedeeltelijk op) dit blad voor. Het is lang 2992 M. en heeft een peil van 2.39 M. -}-N.A.P. Het heeft eene, met het pand gemeen liggende, zijtak lang 1300 M. naar Onstwedde. Het bovenste of achtste pand van het kanaal ligt gemeen met het zesde pound van het Stadskanaal, voorkomende op blad Bourtange 2.

Het tweede pand vaoi het Buiten-Aa-Kanaal, beginnende bij sluis E, kmozt gedeeltelijk op dit blad voor. Het is lang 2125 M. cn heeft een peil van 2.38 -\- N.A.P. Het boveoiste of negende pand van het Kanaal ligt gemeen met het zevende pand van het Stadskanaal, voorkomende op het blad Bosivinkel 1.

Het eerste pand van het Vereenigd Kanaal, beginnende bij sluis F, komt godeeltdijk opo dit blad voor. Het is lang 1246Ö M. en heeft een peil van 0.25 M. -\-N.A.P. Het is in open gemeenschapo met de Wesierwoldsche Aa bj Tutjeshut, voorkomende opo het blad Niemceschans 2, en staat ook met deze rivier in verbinding door het, op dit blad voorkomende. Veendiep.

De bodemdiep)te van alle panden van het Mussel-Aa Kanaal eii van het zijkanaal naar Onstivedde is 2.20 M. onder kanaalpeU en de bodembreedte 1.50 M., vorn- de panden va)i het Buiten-Aa Kanaal zijn deze cijfers respectievelijk 2.20 M. onder kanaalpoeil en 8 M., voor het eerste pand van het Vereenigd Kanaal 2.20 M. onder kanaalpeU en 12.50 M. en voor het ticeede pand van dit kanaal 2.44 tot 2.94 M. onder kanaalpoeil en 12.50 M.

De voeding van het Mussel-Aa Kanaal en van het Buiten-Aa Kanaal geschiedt uit de riviertjes de Mussel-Aa en de Buiten-Aa door daarvoor gegraven icaierleidingen, die door opoen duikers opo de verschillende poanden afwateren. De loozing van overtollig weder, door stroomduikers, die zich naast de schut-sluizegt;i bevinden en voor het Mussel-Aa Kanaal bovendioi op de Mussel-Aa over een houteoi stuw in den linkerkanaaldijk van den zijtak naar Onsticedde, icaarvcm de bovenkant opo 2.89 M. -f- N.A.P. is gelegen.

De kanalen zijn gegravoi in de jaren 1911 tot 1917; zij zijn in beheer en onderhoud bij het Wederschapo Westerivolde.

Westerwoldsche Aa. Dit riviertje ontstaat bezuiden Wedde uit desamenvloeiing van de Mussel-Aa en de Buiten-Aa.

Het ontvangt het water van de Pekel-Aa bij het Bultsterverlaat en is bij Tutjeslnd in open gemeenschap met het benedenpand van het Vereenigd Kanaal. Het loost op de Dollard door de Nieuwe Staienzijl.

Het peil van de Westerwoldsche Aa ligt op 0.25 M. -f- N.A.P. De bodem-diep)te bedraagt voor het gedeelte van de Wedderbrug bij Wedde tot de samenkomst met de Pekel-Aa, 1.50 M. onder kanaalpeU en de bodembreedte van 7 tot 10 M. Beneden de Pekel-Aa nemen de bodemdiepte en bodembreedte toe tot deze bij Nieuiv-Statenzijl resp)ectievelijk zijn 3.94 M. wider het peil en 21.60 M.

De Westerwoldsche Aa is in beheer en onderhoud bij het Waterschap Westerivolde.

Waterstanden in de jaren 1917, 1918, 1919 en 1920 in M. ten opizichte van N.A.P.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomor-stand

Gemiddelde winter-stand

Hoogste stand.

Laagste stand.

Onstivedde (Mussel-Aa) . .

1.94

2.01

2.74 19 Jan. 1918

1.78 20 Juni 1070

Vlai/tivedde (Ruiten-Aa). .

2.11

2.17

-1- 2.70 22 „ nbsp;nbsp;nbsp;1018

-t 1.88 18 „ nbsp;nbsp;nbsp;1917

Wcflde (Westervoklsche Aa) Nw. Statemyl (Westervold-

0.17

0.84

-I- 1.26 22 „ nbsp;nbsp;nbsp;1918

— 0.24 22 April 1917

sehe Aa)......

-l- 0.08

-T 0.07

-1- 1.20 21 „ nbsp;nbsp;nbsp;1018

— 1.00 6 ÎM. 1918

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1921, W. 81).

Reglement regelende het toezicht op de kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen (1912, W. 37, 1914, n°. 22 en 58, 1916, W. 49).

Reglement op het toezicht der wegen in de provincie Groningen (1908, iP. 72, 1910, iP. 22 en 85, 1916, tP. 32, 1919, n°. 70).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen (1882, rP. 7, 1896, «o. 2).

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in do provincie Groningen (1903, iP. 7, 1915, no. 45).

Verordening tot regeling van den waterafvoer, (1910, iP. 86, 1922, iP. 55).

Politiereglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie Groningen (1914, iP. 68, 1920, iP.' 48).

Kiesreglement voor do waterschappen in de provincie Groningen (1906, jp. 51).

13 i

WATERSCHAPPEN.

Van de groote ivaterschapipen, ivaarin de provincie Groningen verdeeld is, komen op dit blad voor:

Waterschap Westerwolde, opgericht in 1875 en verdeeld in vijf onderdeelen namelijk Vriescheloo, Wedde, Onstivedde. Vlagtwedde en Sellingen. Het onderdeel Wedde komt geheel, de onderdeelen Vriescheloo, Onstwedde en Vlagtwedde komen gedeeltelijk opi dit blad voor. Ieder van de onderdeelen heeft een eigen bestuur van drie leden. De voorzitters van deze besturen zijn leden van het hoofdbestuur van het waterschap. De voorzitter van het hoofdbestuur wordt gekozen door stembevoegde ingelanden. Het dagelijksch bestuur wordt uitgeoefend door een college van drie gecommitteerden uit het hoofdbestuur. De voorzitter van het hoofdbestuur is voorzitter van dit college.

De polders, die tot hel waterschap) behooren, zijn in het algemeen afzonderlijke waterschappen ieder met een eigen bestuur, dat in geenerlei betrekking staat tot het hoofdbestuur of de besturen dei' onderdeelen van het hoofdwaterschap. Deze afzonderlijke waterschappen zijn boven de kaart onder „administratieve indeeling” opgegeven.

Het waterschap onderhoudt het Mussel-Aa-Kanaal en het Buiten-Aa-Kanaal met zijtakken, het Vereenigd Kanaal, de Westervoldsche Aa, de Mussel-Aa, de Buiten-Aa, het Moddermansdiep voorkomende op) blad Bourtange 2 en de Buiten-Aa voorkomende op blad Nieuweschans 2, verder waterlossingen, jaag-piaden, bruggen, dijken en bijbehoorende kunstwerken. De Nieuwe Statenzjl, waarmede de Westerwoldsche Aa op) de Dol ard loost, is in onderhoud bij het Bijk.

Het reglement van het ivaterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1900, n°. 22, wijzigingen in de Provinciale bladen 1904, n°. 42, 1915, W. 11, 1917, iP. 27, 1919, W. 25 en 1920, W. 14.

Waterschap Reiderland, opgericht in 1864 en verdeeld in zeven onderdeelen namelijk Pinsterwolde, Kroonpolder, Nieuw Beerta, BeUingwolde, Blijham, Winschoten en Beerta. De onderdeelen BeUingwolde, Blijham en Winschoten komen gedeeltelijk op dit blad voor. Het hoofdbestuur en de besturen der onderdeelen zijn op) dezelfde wijze ingericht als die van het waterschap) Westerwolde.

BOURTANGE.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OP GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Æ lt;1 in i M i s t v n t i c v o i n tl o c 1 i 11 g^.

Do gereglemonteerde polders hoeton Wciterschappen. Achter do n.amen dier waterschappen zÿn opgegoven do Provinciale bladen waarin zijn opgo-nomea hunno roglenicnton van bestuur en do wijzigingen daarin.

Waterschap Oldambt.

Van dit icaier.^chap Icomt het zevende onderdeel aan den noord-rcestelÿken hoek van het blad voor. In dit onderdeel Uÿl het Waterschap) Westerleesche Lagemeeden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;im, n». os.

Waterschap Beiderland.

Van dit waterschap komen op dit blad voor de onderdeelen Winschoten, Blyham en BeUingwolde, die overeenkomen met de waterstaatkundige polders van die namen maar die geen afzonderlijke waterschappen vormen.

Waterschap) Emergo.

1900, no. 1.8-

1011, n«. Gif:

1014, nquot;. 22-1917, n«. 39.

Polder Mallemolen, ongereglementeerd.

Waterschap Tioeede Polder.

1921, Hquot;. 85.

Waterschap de Kleine Polder. (Polder aj

1878, n». 78.

Waterschap Nieuzoediepster Polder.

1921, n«. 87.

Waterschap) Bronsveen.

1921, nquot;. 80.

Waterschap Noodvlucht. (Polder vp

1922, nquot;. 1.


Waterschap) Westerivolde.

In de onderdeelen Wedde en Vriescheloo liggen de volgende afzonderlijke waterschappen:

Waterschap Wedderveer.

Waterschap de Derde Hoornder Molenpolder.

Waterschap) Hoorn—Zuidkant.

Waterschap Weddermarke.

Waterschap Lutjeloosche Mede.

Waterschap Friescheloo.

Het wederschap) onderhoudt de Beiderlander buiiensluis en de Beiderlauder binnensluis met het kanaal tusschen die beide sluizen, de Buitenmude, de Kgijpterdijk, het Beersterdiep, het Buiskooldiep en de Buitentjammemet hunne bedijkingen, alle vomlcomende op blad Nieuweschans 2.

Het reglement van het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1899, iP. 40; de wijzigingen in de Provinciale bladen 1900, W. 32; 1903, iP. 49; 1907, iP. 11; 1908, iP. 4; 1918, iP. 20 en 1919, iP. 14.

Waterschap Oldambt, opgericht in 1863 en verdeeld in tien onderdeelen. Op dit blad komt alleen het zevende onderdeel gedeeltelijk voor. Het hoofdbestuur en de besturen der onderdeelen zijn op de zelfde wijze ingerwht als van het waterschap Westerwolde. Alleen bestaat het College, dal het dagelijksch bestuur uitoefent niet uit drie maar uit vijf gecommitteerden.

Het waterschap onderhoudt het Termunterzijldiep, waardoor het te Ter-munterzijl opi de Kems loost, met de daarop uitloopende hoofdkanalen en het Muntendammerdiep tot dé Muntendammer draaibrug met de westelijke waterkeering, voorkomende op de bladen Assen 2; Groningen 2 en 4 en Nieuweschans 1 en 2.

Het reglement van het waterschap) is opigenomen in het Provinciale blad van 1900, iP. 12; de wijzigingen in de Provinciale bladen 1900, iP. 31 en 48; 1910, rP. 17; 1911, n'\ 61; 1914, vP. 51; 1915, )P. 44; 1919, )P. 15 en 1920, n°. 15.

Waterschap Pekel-Aa. Dit ivaterschap, waarvan het gebied vroeger tot het Waterschap) Westerwolde behoorde, is daarvan afgescheiden, omdat het weinig belang had bij de kanaalwerken, die in dat waterschap werdeti uitgevoerd. Het is opgericht in 1900 e)) omvat gronden in de gemeenten Winschoten, Oude-Pekela, Nieuwe-Pekela, Meeden, Veendam, Wildervank, Wedde 01 Onstwedde, Het waterschap heeft geen onderdeelen. Het bestuur bestaat uit vijf leden. In het waterschap komen verschillende afzonderlijke ivaterschappen voor, die een eigen bestuur hebben, dat in geen betrekking staat tot het bestuur van het hoofdwalerschap. Deze afzonderlijke ivaterschappen zijn boven de kaart opgegeven.

Het icaterschap) onderhoudt de Pekel-Aa vanaf Stroobos tot de Bult. Het draagt bij in de koste)i der, door 01 voor rekening van het waterschap


1020, n”. 14.

1911, n^. 70,

1883, n^. 52.

1910, n^. 81;

1911, n^. 08.

1911, n«. 74;

1914, n^. 26,

1917, n'\ ic(.

Westerwolde, uit te voeren werken va)i het deel van de Westerwoldsche Aa va)ï Tutjeshut tot de Nieuwe Statoizijl.

Het reglemoit van het ivaterschap is opgenomen in het Provinciale blad vem 1900, )P. 22; de ivijzigingoi m de Provinciale bladegt;i 1904, n^. 31; 1905, iP. 19; 1915, W. 11 en 1920, )P. 14.

Behalve deze hoofdivaterschappen, die boven de kaart zijn opgegeven, bestaan nog de volgende, wier taak bestaat in het verbeteroi en onderhouden van landen tvaterwegen of in het bevorderen, va)i den ivaterafvoer.

Deze luaterschapipen omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende loerken zijn gelegen en waarva)i de nu)nmers in hun bijzondere reglementen zijn te vinden. Het jaartal en nummer van het provinciale blad, icaarin die bijzondere reglementen zij)ï opgenomen, zijn tusschen haakjes achter den naam van het ivaterschap vermeld.

Waterschap de Tweede Ponippoldor (1887, tP. 61; 1888, )P. 79; 1910, rP. 81) bevordert den waterafvoer van gro)iden, gelegen toi ooste)i va)ï het Pekeler Hoofddiep op het tweede p)and van dat diep. Waterschap de Pomppolder (1920, n. 52) bevorderd den waterafvoer van gronden, gelegen toi oosten va)i het Pekeler Hoofddiep op) het eerste pand van dat diep. Waterschap de Verbetering (1893, rP. 66; 1896, n°. 73; 1904, )P. 10; 1905, n°. 18 en 1909, )P. 67) bevordert den ivaterafvoer van gronden, gelegoi ten iceste)) aan het Pekeler Hoofddiep) op) het eerste pand van dat diep, Waterschap Scholtenswijk (1912, n°. 70) onderhoudt de Scholtenswijk bij Oude - Pekela, Waterschap Groot Belang (1915, iP. 39), zich uitstrekke))de over een deel van de waterschappeji Nieuwediepsterpolder en Bronsveen, onderhoudt de Bokswijk eit het tot kanaal vergraven deel vaii de Berkelazzoet, loopende op) de grens tusschen de goneenten Oude Pekela en Wedde, Waterschap Alteveer (1908, n°. 27; 1915, n°. 11, 1919, )P. 24) onderhoudt het Alteveerkanaal met wegen en kunstwerkoi en eenige er mede in opzeil gemeenschap staande wijken. Waterschap het Hobrecht (1919, iP. 76) onderhoudt eenige teijken en wegen en een paar bruggen in het gebied ded afwatert op het tweede piand van hel Buiten-Aa Kanaal.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegevon. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschroven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Hooge gronden en boozemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken on waterlossingen in deze gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen, een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Is een gebied doorsneden met wijken tot een anderen boezem behoorende, dan is de bies duidelijkheidshalve niet langs deze wijken aangegeven.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst; pijltjes iu rood geven de richting van den stroom aan.

VERKLARING DER TEEKENS,


^U) Stoomgemaal met opgave van het aantal waterpaardekrachten on . den aard van het bemalingswerktuig (v = vijzel, c = ccntrifugaal-pomp, p —pomp).

gt;fe Vljzelwatermolen.

Kleine watermolen.

« Schutsluis.

  • lt;« nbsp;nbsp;nbsp;Gekoppelde schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

H nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

B— nbsp;nbsp;Hoofdmerk van hot N. A. P.

  • □— nbsp;nbsp;Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ Peilschaal.

Zomerpeil van polders,

DiJkhoogte,

Terreinhoogte,

Hoogte van don weg.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

Rijksgrens.

in M. ten opzichte van N. A. P.

Grootte van polders in H. A. volgens meting op de kaart met don planimeter.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

  • j. nbsp;nbsp;nbsp;Rechtstreeks op riviei'en loozende gronden. (Gebied van de Berns). Het gebied loost door verschillende sluizen op) de Berns. Het in Nederland gelegen deel watert af door de „Dänen Wetering” en loost bij Bhede op de Eems door de „Dänensiel”.

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het Pekeler Hoofddiep. Het boezemgebied, groot 480 H.A. komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor. Het peil is des zomers 1.73 M. en des winters 1.62 M. -|- N.A.P.

IH. Eerste pand van het Pekeler Hoofddiep. Het boezemgebied groot 4080 H.A. komt gedeeltelijk aan den ivestelijken rand van het blad voor. Het p)eil van den boezem bedraagt 0.62 M. -j- N.A.P. [Winschoter peil).

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van Oldambt. Het boezemgebied, dat 16860 H.A. groot is, komt slechts voor een kléin deel aan den noordweslelijken hoek van het blad voor. Het loost door de Termunterzijlen (zie blad Nieuive Schans 1) op) de Berns. Het boezempeil bedraagt 1.28 M. — N.A.P.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Westerwoldsche Aa. Dit boezemgebied gevormd door de Buiten-Aa, de Mussel-Aa, de Westervoldsche Aa, het benedenpzand van het Vereenigd Kanaal en het Veendiep, is groot 9175 H.A. Het peil van den boezem is 0.25 M. -)- N.A.P.

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van Reiderland. Het boezemgebied, groot 12775 H.A. loost door de Beiderlander Sluis op de Dollard (zie blad Nieuwe Schans 2). Het boezempeil bedraagt 0.68 M. —, het maalp)eil 0.62 M. N.A.P.

VH. Eerste pand van het Alteveerkanaal. Dit pand ligt gemeen met eenige wijken in het AchterhoUer Veen. Er ivateren geeiz gronden op af. Loozing vazz dit boezemwater heeft plaats over een stuw, waarvan de bovenkant ligt op 1.93 M. 4- N.A.P., naar het eerste pand van het Pekeler Hoofddiep.

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het Alteveerkanaal. Het boezemgebied, groot 1820 H.A., komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 3.53 M. 4- N.A.P.

  • IX. nbsp;nbsp;nbsp;Derde pand van het Pekeler Hoofddiep. Het pand komt niet op dit blad voor. Het gebied, groot 1200 H.A., voor een deel aazz den zuidelijken rand. Het boezempeil bedraagt 2.25 M. -j- N.A.P.

X. Tweede pand van het Mussel-Aa-Kanaal. Uaw het boezemgebied groot 3965 H.A., komen twee kleine deelen aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het peil van het pound bedraagt 2.39 M. -j-N.A.P. Bij veel waterbezwaar kan het pand over een stuiv loozen op de Mussel-Aa.

  • XI. nbsp;nbsp;nbsp;Eerste pand, van het Mussel-Aa-Kanaal. Dit pound, dat gemeen ligt met het eerste p)and van het Buiten-Aa-Kanaal en het tweede pand van het Vereenigd Kanaal, heeft een peil van 1.37 M. 4- N.A.P. Het boezemgebied is groot 590 H.A.

Xlt. Tweede pand van hot Ruiten-Aa Kanaal. Dit pand, dat gemeen ligt met vaarten 01 ivijken in het icaterschap) Het Hebrecht, komt gedeeltelijk aan den zuidelijkeiz rand van het blad voor en heeft een peil vaiz 2.38 M. 4- N.A.P. Het boezemgebied is groot 4845 Il.A.

  • XIII. nbsp;nbsp;nbsp;Kanaal van Zuidbroek naar het Renselverlaat. Van dit boezemgebied komt op) het blad aan den noordelijkoi rand slechts voor een gedeelte van den Tramweghaven oz de Sp)oorweghaven te Winschoten.

  • XIV. nbsp;nbsp;nbsp;WiJmeerster ZiJldiep. Het ivater van dit diep, vroeger uitmondeizde op de Buiteiz Aa door de Wijmeersterzijl, zoordt thans door een afivateringskanaal langs de binnenzijde van den Dollard-dijk naar Pogzizzz afgevoerd, zoaar het door een sluis op de Berns zoordt geloosd. De in Pruissoz gelegen piolder Wijmeer zveztert op dezeiz boezem af.

BUITEN WATERSTANDEN.

De zoaterstanden in de Dollard, ivaargenomen aan de registreerende peilschaal te Nieziw-Statenzijl bedragen over het tijdvak 1911—1920:

Gemiddeld hoogioater (1 Mez—31 Oct.)..........1.33

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(1 Nov.—30 Ap)ril)........1.25

Hoogte stand 13 Jamiari 1916..............5.06

N.A.P.

Lage waterstanden zijn niet vermeld, omdat de peilschaal niet geacht kan ivordoz de lage standen in de Dollard voldoende nezuzokeurig aan te gevezz.

VERWIJZING.

Groninger Regeerings-Almanak.

De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen door Mr. C. C. Geertsema 1910.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 7o uitgave 1920.

Hoogte van vorkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurigheids waterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Groningen. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van vorkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provincie Groningen, 1898.

VERVENINGEN.

Dz 1599 loerd met de vervenmg langs het riviertje de Pekel-Aa begozznen. Dat water zoerd vergravoi en verdiept en zuidzoaarts door een kanaal, het Pekelez' Hoofddiep, verlengd.

In 1635 oz volgende jareiz werden de veneiz voor eeiz groot deel aangekocht door de stad Groningen, die in 1675 cezi begizz maakte znet den aanleg vazi het Sladskanaal. Dit kanaal zoerd omstreeks het midden der 19de eeuzo door-getrokken tot boven Tez' Ap)el en in 1880 verlengd tot de venen van het Emmer-Compascuum eiz later onder verschillende benamingen tot de verlezzgde Hoogeveezzsche vaart.

Bij Koninklijk beslzzit van 23 Sept. 1821, n°. 125 zoerd de voortzetting toegestaazz o. a. vaiz de hooge verveningen in de gemeenten Westerlee, Onst-zvedde, Nieuzoe Pekela, Oizde Pekela, Winschoten, BeUingwolde, Wedile en Vlagtwedde. Deze verveningezz zijn grootendeels afgeloopzen, met uitzondering van die in het Waterschap) Alteveer (genzeente Onstivedde) en die in het Veelerveen (gemeente Bellingivolde).


-ocr page 31-

SLUIZEN.

W«dto a^l-in diepte ten den dag opzichte van N.A,P. M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Dubbele schutsluis tusschen het 4de en het ode pand ran het Stadskanaal, twee schutkolken naast elkaar, ieder schutkolk met twee paar deuren.

Groote sluis, schutlengte 40 M.

bovendeuren..................... 4 .73

benedendeuren ................... 3.75

Kleine sluis, schutlengte 31 M

bovendeuren..................... 4.70

benedendeuren

Kleine sluis, tzoee paar deuren, schutlengte 31 M.....C.— bovendeuren.....................-[- benedendeuren...................4-

I). Boven-Mussel- ofBraambergersluis, schutsluis tusschen het 6de en het 7de pand van het Mussel-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, sclmtlengte 27 M. . bovendeur......................4- benedendeuren Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;1.25 5.50

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Zandtangeslms, schutsluis tusschen het 5de en het

6de pand van het Musset-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M. bovendeuren..................... 4.28 benedendeuren................... 3.26 Ooslelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;1.27) 4* 4.48

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Mussel- of Kopstukkensluis, schutsluis tusschen het 4de en het 5de pand van het Mussel-Aa-Kanaal, één bovendeur en één jzaar benedendeuren, schutlengte 27 M......6.— bovendeur......................4- 8.26 benedendeuren...................2.24 Zuidelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif . . nbsp;nbsp;1.50 -j- 3.46

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Harpelsluis, schutsluis tusschen het 3d6 en het 4de pand van het Mussel-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M.................6.— bovendeur........................^2 24 benedendeuren...................1.21 Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;1.50 4- 2.44

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Onstweddersluis, schutsluis tusschen het 2de en het 3de pand van het Mussel-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M.............6.— bovendeur......................4- 1,21 benedendeuren ................... 0.19 Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;1.75 1.41

l. Vlachtweddersluis, schutsluis tusschen het 2de en het 3de pand van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M.............6.— bovendeur......................J^ 4 jg benedendeuren...................4- 0.18 Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;2.50 -j- 1.39

K. Boertangersluis, schutsluis tusschen het 3de en het 4de pand van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M.............6.— bovendeur.....................4- 2.20 benedendeuren...................-^1.19

Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;2.50 2.40

L. Bakovenpomp, steenen duikersluis met schuif, dienende om bij zcaterbezwaar 04) het 4de pand van het liuiten-Aa-Kanaal water af te voeren 04) de liille, diein open gemeen-scltap is met de Eems......................0.90 nbsp;4- 3.66

iloer.

M. Woltinghuizersluis, schutsluis lusschen het 4de en het 5de 4)and van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één 4)aar benedendeuren, schutlengte 27 M...........6.— bovendeur...................... 3.21 benedendeuren...................4- 2.20 Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;2.25 4quot; ^‘41

N. Jipsinghuizersluis, schutsluis tusschen het 5de en het 6de pand van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M bovendeur......................4- 4.22 benedendeuren Ooslelijk van deze sluis een slroomdudcer met schuif. . . nbsp;nbsp;1.80 4“ 4.42

0. Sellingcrsluis, schulsluis tusschen het 6de en het 7de pand van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één paar benedendeuren, schutlengte 27 M bovendeur...................... 5.2-3 benedendeuren Oostelijk van deze sluis een stroomduiker met schuif. . . nbsp;nbsp;1.80 4“ ^43

1’. Zuidveldsluis, schutsluis tusschen het 7de en het 8ste 2)and van het liuiten-Aa-Kanaal, één bovendeur en één imar benedendeuren, schutlengte 27 M bovendeur......................4quot; (^-^4

benedendeuren...................4- 5.23

Zuidoostelijk van deze sluis een slroomduiker met schuif 1.80

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

BOERTANGE.


2.


WATERSCHAPPEN.

Van de groote ivaterschappen, waarin de provincie Groningen verdeeld is, komen op dit blad voor:

Waterschap Westerwolde, opgericht in 1875 en verdeeld in vijf onderdeden namelijk Friescheloo, Wedde, Onstwedde, Vlachtwedde enSellingen. De onder-deelen Friescheloo, Onstwedde, Vlachtwedde en Sellingen komen gedeeltelijk op dit blad voor. Ieder van de onderdeden heeft een eigen bestuur van drie leden. De voorzitters van deze besturen zijn leden von het hoofdbestuur van het waterschap. De voorzitter van het hoofdbestuur wordt gekozen door stembevoegde ingelanden. Het dagelijksch bestuur ivordt uitgeoefend door een College van drie gecommitteerden uit het hoofdbestuur. De voorzitter van het hoofdbestuur is voorzitter van dat College.

Het waterschap onderhoudt het Mussel-Aa-Kanaal met zijtakken, de Mussel-Aa, de liuiten-Aa en het Moddermansdiep, verder kleinere ivaterlossingen, jaagpaden, bruggen, dijken en kunstwerken.

Het reglement van het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1900, n°. 22; ivijzigingen in de Frovincide bladen 1904, n°. 42; 1915, n*gt;. 11; 1917, n^. 27; 1919, nG 25 en 1920, nG 14.

Waterschap Pekel-Aa. Dit waterschap, dat het gebied omvat van het Pekeler Hoofddiep en van het Alteveerkanaal, komt voor een deel aan den noordwestelijken hoek van het blad voor. Het ivaterschap onderhoudt de Pekel-Aa.

Het reglement is opgenomen in het Provinciale blad van 1900, n°. 22; de wijzigingen in de Provinciale bladen 1904, n°. 31; 1905, n^. 19; 1915, n^. 11 en 1920, n'\ 14.


79/1 /ll/•i/7l/i/l^/

Scli.i.il \;iii 10000 .\lcllt;gt;r.

//t'rue/i i/i 7.^72.).

Behalve deze hoofdwaterschappen komen in de provincie Groningen nog de volgende waterschappen voor, wier taak bestaat in het verbeteren en onderhouden van land- en watencegen of in het bevorderen van den ivaterafvoer.

Deze waterschappen omvatten de verschillende kadastrale perceelen, die om en nabij de betreffende werken zijn gelegen en waarvan de nummers in hun bijzondere reglementen zijn ie vinden. Het jaartal en nummer van het provinciale blad, waarin die bijzondere reglementen zijn opgenomen, zijn tusschen haakjes, achter' den naam van het waterschap vermeld.

Waterschap Alteveer (1908, n°. 27; 1915, rF. 11; 1919, n°. 24) onderhoudt het Alteveerkanaal met wegen en kunstwerken en eenige met het kanaal in open verbinding staande wijken.

Waterschap het Ilebrecht (1919, n°. 76) onderhoudt eenige wijken, ivegen erv een paar bruggen ten noordoosten van het gehucht Stobben (alleen een gedeelte van een verharde weg komt op dit blad voor).

Waterschap Vlcdderveen (1904, n°. 46; 1906, n°. 47 en 64; 1907, rP. 30, 35 en 40; 1909, rF. 48 en 1910, rF. 91) onderhoudt het Bovenste en het Benedenste Vleddertcenkanaal en eenige wijken, rvegen, bruggen en duikers gelegen in het Veenhuizerveen en het Vlcdderveen.

Waterschap Weende-Jipsinghuizen (1916, rF. 50) onderhoudt het kanaal van Wollinghuizen naar het Mussel-Aa-Kanaal en waterlossingen, wegen, duikers en opslagplaatsen in het Weender- en het Jipsinghuizerveld.

De ivalerschappen Kieuw Buinen (1916, n°. 30; 1918, iF. 28; 1919, n°. 35). Exloo (1915, tF. 22) en Vatte (1915, nos. 21 en 44; 1917, n°. 34) zijn in Drenthe gelegen en komen gedeeltelijk aan den ivestelijken en den zuidelijken rand van het blad voor. Zij onderhouden landwegen, waterlossin gen, duikers, bruggen en sluizen.

.inm/JMtv

TOELICHTING.

Universiteitsbibliotheek k, Utrecht

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Is een gebied doorsneden met wijken tot een andeien boezem behoorende, dan is de bies duidelijkheidshalve niet langs deze wijken aangegeven.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst; pijltjes in rood geven de richting van de stroom aan.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegovon.

VERKLARING DER TEEKENS.

Kleine watermolen.

^^ Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

_Verkenmerk van het N. A. P.

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal. d.7.2.3 nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]

/2.ZJ nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, in M. ten opzichte van N.A.P. gt;0.6.67 nbsp;nbsp;Hoogte van den weg, nbsp;nbsp;nbsp;)

Veendikte in decimeters.

.........................., nbsp;Verharde wegen.

Spoorweg.

.......Stoomtramwegen.

AïAi Grootte van polders of stroomgebieden in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Rijks- en Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN,

I. Rechtstreeks op rivieren loozende gronden. (Gebied van de KemsJ. Het gebied loost door verschillende shUsen op de Eems. Het in 2^edeiiand gelegen deel watert af door de Dänen-ivetering en loost bg Rhede op de Eems door de Dünesiel.

n. Derde pand van het Pekeler Hoofddiep. Het pand ko7nt niet, het gebied van het pand, dat 1200 H.Ä. groot Ls, komt voor een klein deel aan den noordwestelgken hoek van het pand voor. Het boezemiieU bedraagt 2.25 H. -r H.A.P.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het Alteveerkanaal. Het pand en eenige er mede gemeen liggende wgken komen gedeeltelik in den noordwestelgken hoek van het blad voor. Het boezemgebied is groot 1820 H.A., hel boezempeil bedraagt 3.58 M. -r N.A.P.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het Mussel-Aa-Kanaal. Het pand komt benoorden sluis H gedeeltelijk aan den noordelgken rand van het blad voor. Een deel van de Hussel-Aa en het Pagediep zgn er in open gemeenschap inede. Het boezemgebied is groot 8065 H.A., het boezempeil bedraagt 2.8.0 ^f. N.A.P.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Dorde pand van het Stadskanaal. Jlet pand komt iiiet op het blad voor. Verschillende met het pand gemeen liggende wyken, waaronder het Benedenste Vledderveenkanaal komen voor in het boezemgebied IT. Een deel van een loaterstaatkundigen polder, die tot het gebied van dezen boezem behoort en een klein deel van het boezemgebied bg Stadskanaal komen aan den zoestelgken rand van het blad voor. Het boezamp;inpeil bedraagt 4.57 M. N.A.P.

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;Vierde pand van het Stadskanaal. Het pand komt bewesten shiis A gedeeUelgk op dit blad voor, het is in open gemeenschap met het Bovenste Vledderveenkanaal. Het gebied van het pand wordt doorsneden door het Stadskanaal eik komt eveneens gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor. Het boezemgebied is groot 665 H.A. Het boezempeil bedraagt 5.85 M. N.A.P.

VIL Tweede pand van de Zuider Hoofdvaart. HU pand komt niet, het gebied van het pand groot 6S0 H.A. komt voor een klein deel aan den ivestelyken rand van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 6.45 M. -P N.Ä.P.

VIIL Vpfde pand van het Stadskanaal. Dit pand loopende van sluis U tot sluis A ligt gemeen met het Zioorder Hoofddiep. Jlet boezemgebied gedeeltelijk voorkomende aan den zuidelijken rand is groot 1525 H.A., het boezempeil bedraagt 7.32 M. -P N.A.P.

  • IX. nbsp;nbsp;nbsp;Zesde pand van het Stadskanaal. Het pand komt bezuiden sluis B gedeeltelijk op dit blad voor en ligt gemeen met hei Zuider Hoofddiep, met de Eerste Valtermond, met een ofgesneden deel van de Mussel-Aa en met het bovenpand van het Mussel-Aa-Kanaal. Hei boezemgebied dat voor een klein deel op dit blad voorkomt, is groot 6y75 H.A., het boezempeil bedraagt 8.52 M. -P N.A.P. Het overtollige ivater wordt lang.s het Mussel-Aa-Kanaal afgevoerd.

  • X. nbsp;nbsp;nbsp;Zevende pand van hot Mussel-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis C tot sluis I). Er wateren geen gronden op af. Het peil bedraagt 7.5(1 M. -P K.A.P.

  • XI. nbsp;nbsp;nbsp;Zesde pand van her Mussel-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis B lot sluis E. Het gebied dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt is groot S!gt;0 H.A. Het boezempeil bedraagt 8.48 M. -P N.A.P.

  • XII. nbsp;nbsp;nbsp;Vijfde pand van het Mussel-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis E tot sluis F en ligt gemeen met het zykanaal naar Wollinghuizen. Het boezemgebied is groot 190 H.A., het peil bedraagt 5.46 M. -P N.A.P.

  • XIII. nbsp;nbsp;nbsp;Vierde pand van het Mussel-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van slui.s F tot sluis C. Het boezemgebied is groot 1830 H.A., het peil bedraagt 4.44 M. -P N.A.P.

  • XIV. nbsp;nbsp;nbsp;Derde pand van hot Mussel-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis G tot sluis H. Het boezemgebied is groot 280 H.A., het peil bedraagt 3.41 M. -P N.A.P.

Zy. Westerwoldsche Aa. De boezem ivordt gevormd door de benedendeelen van de Mussel-Aa en de liuiten-Aa en door de Westerwoldsche Aa, het benedenpand van het Vereenigd Kanaal en het reendiep, die op blad Boertange 1 voorkomen. Het boezemgebied, dat aan den noordelijken rand vau het blad gedeeltelijk voorkomt, is groot 9175 H.A., het peil van. den boezem bedraagt 0.2,5 M. -P N.A.P.

  • XVI. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het liuiten-Aa-Kanaal. Dit pand komt benoorden sluis I voor een klein deel op dit blad voor. Het boezemgebied is groot 4845 H.A. en komt gedeeltelijk op het blad voor, het peil bedraagt 2.88 M. -P K.A.P.

  • XVII. nbsp;nbsp;nbsp;Derde pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Het pand loopt van sluis I tot sluis K. Het gebied van dezen boezem is groot 320 H.A., het boezempeil bedraagt 3..39 -P H.A.P.

  • XVIII. nbsp;nbsp;nbsp;Vierde pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Het pand dat gemeen ligt met het zykanaal naar Boertange loopt van sluis K tot sluis .M. Het kan water afvoeren door sluis I. op de liille. Het boezemgebied is groot 1.370 H.A., het peil bedraagt 4.40 M. -P NA.D.

  • XIX. nbsp;nbsp;nbsp;Vijfde pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis 51 tot sluis N. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 4550 H.A., het boezempeil bedraagt 5.41 M. -P N.A.P.

  • XX. nbsp;nbsp;nbsp;Zesde pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis N tot sluis 0. Het gebied van dezen boezem dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt is groot 805 H.A., het boezempeil bedraagt 6.42 M. -P N.A.P.

  • XXI. nbsp;nbsp;nbsp;Zevende pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Dit pand loopt van sluis 0 tot sluis P. Het boezemgebied dat voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt is groot 890 H.A., het boezempeil bedraagt 7.43 M. -P N.A.P.

  • XXII. nbsp;nbsp;nbsp;Achtste pand van het Ruiten-Aa-Kanaal. Dit pand komt bezuiden sluis P gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het boezemgebied groot 2840 H.A. valt

buiten het blad, het peil bedraagt 8.71 M. -P K.A.P.


Hot Stadskanaal. Het .Stadskanaal loopt vanaf het Boven Wildercankster- of Baljesverlaat, eindpunt van het Oosterdiep te Wildervank (zie blad Assen 2), tot het Compascuümkanaal ten zuiden van Terapel. Het is door acht scladsluizen in negen paiulen vei deeld. Het op dit bPul voorkomende Benedenste Vledder-veenkanaul en de daarmede gemeen liggende wijken zijn in open gemeenschap met het derde pand van het Statlskanaal, dut een peil heeft van 4.57 M. -P N.A.P. Het vierde pand, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt, loopt tot sluis A, is lang 3310 M., hee/t een peil van 5.85 M. -P K.A.P. en ligt gemeen mei het Bovenste Vledderveenkanaal. Het vijfde p-and van sluis A tot sluis B is lang ‘1078 M. heeft een peil van 7.-38 51. -P N.A.P. en ligt gemeen met het Hoorder Hoofddiep. Het zesde pand, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt, loopt vanaf sluis B, is lang 3997 M., heeft een peil van 8.52 M. -P H.A.P. en ligt gemeen met het Zuider Hoofddiep, met den Isten PaUermond en met hei achtste pand van het Mussel-Aa-Kanaal.

De bodemdiepte is voor het vierde en vijfde pand 2.01—2.20 M. en voor het zesde pand 2.35—2.55M. onder, kanaalpeil ; de bodembreedte bedraagt voor het vierde en vijfde pand 8 M. en ivisselt voor het zesde pand af tusschen 7 en 8 M.

Het gedeelte van hol 8tadskunalt;d gevormd door het vijfde en zesde pand is bekend onder den naam van Stads Musselkanaal.

Het Stadskanaal, aangelegd in 1766, is met de kunstwerken in beheer en onderhoud bg de gemeente Groningen.

Hot Mussel-Aa-Kanaal wordt door zeven schutsluizen in acht panden verdeeld. Het achtste of bovenste pand ligt gemeen met het zesde jiand van het Stadskanaal, hei loopt tot sluis C en is lang 1010 M., het zevende pand van sluis C tot sluis 11 is lang 1955 M., het zesde van sluis D tot sluis E 1385 M., het vijfde van sluis E tot sluis F 1960 M. Dit pand is in open gemeenscha}} met een zijkanaal naar Wollinghuizen. Het vierde pand van sluis F tot sluis G is lang 3055 M., het derde van sluis G tot sluis II 3380 M., het tweede pand loopende van sluis 11 is lang 2992 M, en komt voor een klein deel op dit blad voor. De peilen dezer panden zijn respectievelijk 8.52, 7.50, 8.48, 5.48, 4.44, 3.41 en 2.-'O M. -P X.A.P. Voor alle panden is de bodemaiepte 2.20 M. onder kanaalpeil en de bodembreedte 6150 M.

Het eerste of benedenste pand is in open gemeenschap mei het benedenste pand van het liuiten-Aa-Kanaal en met het bovenste paiul van het Kereenigde Kanaal (zie blad Boertange Ij.

De loozing van het overtollig water op het kanaal geschiedt door st roomduikers, die zieh naast de schut-sluizen bevinden.

Het kanaal is gegraven in de jaren 1911—1917 en in beheer en onderhoud by het waterschap Westerwolde, het zykanaal naar Wollinghuizen bij het waterscha}} Weeiule—Jipsinghuizen.

Het Ruiten-Aa-Kanaal wordt door acht schutsluizen in negen panden verdeeld. Het negende of bovenste pand is in open gemeenschap mei het zevende paml van het Stadskanaal (zie blad Boswinkel Ij. Het achtste pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, loopt tot sluis P en is lang 6951 M., het zevende loopende tot sluis 0, 2450 M, hel zesde tot sluis X, 3050 M., het vyfdeftot sluis 51, 1830 M., hel vierde lot sluis K, 1875 M. DU pand is in open gemeenschap met het zijkaiuutl naar Boertange, lang 2240 .51. Het derde pand loopende tot sluis I, is lang 2230 M., Iwt tweede komt gedeeUelÿk oji dit blad voor en is lang 2125 M. De peilen der panden zijn respectievelyk voor het achtste lot en mei het tweede }gt;and 8.71, 7.4'1, 8.4-2, 5.41 4.40, 8.39 en 2.33 M. -p N.A.P. Voor alie panden is de bodemdiepte 2.21 M. ondei' kanaalpeil, de bodembreedle is voor het adUsIe pand 7.58 M., voor het zevende tot en met het vierde pand 6.51 M. en voor het derde en tweede pand 8 M.

Het eerste of beniilenste pand is in open gemeenschap met het benedenstepaiul van het Mussel-Aa-Kanaal en met het bovenpand van het Vereenigd Kanaal (zie blad Boertange 1).

De loozing van overtollig water op het kanaal geschiedt door stroomduikers, die zich naast de schut-sluizen bevinden.

Ifet kanaal is gegraven in de jaren 1911—1917 en in belwer en onderhoud bÿ het waterschap Westerwolde.

Alteveerkanaal. Van dit kanaal, door een schutsluis in twee panden verdeeld, komt een deel vau het tweede of bovenste paiul in den noordwestelijken hoek van het blad voor. Het pand is in open gemeenschap znet het Hoorder-Hoofd- of Boerendiep te Stadskanaal. Het peil van het pand bedraagt 3.53 M. -P N.A.P., de bodemdiepte is van 1.80—2.10 M. onder katuialpeil, de bodembreedte bedraagt 5 lot 7 M.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bÿ het waterschap Alteveer.

Bovenste on Benedenste Vledderveenkanaal. Het Bovenste Vledderveeukauual ligt gemeen met het vierde, het Benedenste met het derde pand van hei Stadskanaal.

Voor beide kanalen is de bodemdiepte 1.70 M. beneden kanaalpeil en de bodembreedte 6.60 M.

De kanalen zÿn in beheer en onderhoud bÿ het waterschap Vledderceen.

Do Mussel-Aa en de Kuiten-Aa. Deze rivierljes waarvan de bovenste doelen zÿn afgesneden en in verbinding gebracht met de verschiUende paruien van de Mussel-Aa en de Kuiten-Aa-Kunalen, zÿn tegenwoordig nog slechts vrÿ afstroomend van ongeveer 8 K.M. boven Onstwedde en 2 K.M. boven Vlachtwedde. Zij vloeien bezuiden Wedde (zie Boertange Ij te zamen tot de Westerwoldsche Aa.

De waterstanden waren in de jaren 1917, 1918, 1919 en 1920 voor de Mussel-Aa te Onstwedde, gemiddelde winterstund 2.03, hoogste stand 2.74 en laagste stand 1.73 M. -P H.A.P.,voor de liuiten-Aa te Vlucht-wedde waren deze cyfers respectievelgk 2.11, 2.17, 2.70 en 1.88 ^f. R.A.1\

OVERSTROOMINGEN.

Vroeger loerd in de gre isslrook beoosten de Ruiten-Aa, van Boertange tot Terapel veel last ondervonden van water uit het Duitsche veengebied. Dit water icerd gedeeltelijk op de Raiten-Aa gebracht door de Rijks-sluis genaamd het Ossenschot ten zuiden van Terapel (zie blad Roswinkel 1}, vanwaar het door een zijtak kwam np ftet in de 2de helft der 17de eeuw gegraven Moddei'mansdhp of SeUingersloot, die door een sluis, sluLs L, in verbinding is met de Rille. Deze watergang is in open gemeenschap met de Eems.

Door de in de laatste jaren uitgevoerde cerceningen op Duitsch gebied is de ivaterafcoer aldaar veel verbeterd en heeft deze tlnuis bijna geheel reefdstreeks op de Eems plaats. liet ivater, dat nog door het Ossenschot op het Ruiten-Aa-Kanaal ivordt gebracht, kan gemakkelijk door het Kanaal ivorden afgevoerd zonder tot ocerstrooming aanleiding te geven. Bovendien kan bij veel waterbezw. ar het vierde pand van het Ruiten-Aa-Kanaal weder afvoeren door het zijkanaal naar Boertange en door bovengenoemde sluis L in de bakovenkade benoorden Boertange. Door deze sluis mag, ingevolge het traktaat in 1824 gesloten tusschen Nederland en Hannover, niet meer water worden afgevoerd dan door h t Ossenschot op het Ruiten-Aa-Kanaal wordt geloosd.

VERVENINGEN.

In 16iió en volgende jaren werden de venen voor een groot deel aangekocht door -de stad Groningen, die in 1675 een begin maakte met den aanleg van het Sladskanaal. Dit kanaal iverd omstreeks het midden der 19de eeuw doorgetrokken tot boven Terapel en in 1883 verlengd tot de venen in het Emmer-Compascuüm en later, onder verschillende benamingen, tot de verlengde Hoogeveensche Vaart.

Bj Koninkljk besluit van 28 Sept. 1821, n^’. 125, werd de voortzetting toegestaan o.a. van de hooge verveningen in de gemeente Onstwedde en Vlachtwedde. Deze verveningen hebben op het oogenblik nog op kleine schaal plaats in de gebieden van het 5de en 8ste pand van het Ruiten-Aa-Kanaal (gemeente Vlachtwedde} en op eenigszins grootei'e schaal langs het Alteveerkanaal en in het Vleddei'veen {gemeente Onstwedde}.

De veengronden tusschen de Hondsrug en de Provinciale grens van Groningen en Drenthe hebben vroeger behoord tot de Veenmarken van Buinen, Exloo en Valte en zijn later vereenigd tot het veenschap de Ooster-moersche- en Zuidenveldsche Venen.

Jn 1817 iverd een overeenkomst gesloten tusschen de stad Groningen en de Drentsche Veengenoten, waarby leerden bepaald de voorwaarden, waaronder de turf langs het Stadskanaal mocht tvorden vervoerd en de stad Groningen zich verplichtte de zijkanalen (z.g. monden} van het Stadskanaal tot de Drentsche provinciale grens te graven. In 1861 icerd de laatste dezer monden, de Tweede Valtermond (zie blad Rosivinkel 1} voltooid. De vervening van dit gebied is, voor zoover dit blad betreff, afgeloopen.

REGLEMENTEN.

Met opgave run de Proviiwiale bladen waarin het reglement en de -wijzigingen zÿn opgenomen.

Groningen;

Algemeen reglenior.t voor do waterschappen in de provincie Groningen (1921, tw. 81).

Reglement regelendo hot toezicht (p kanalen, watergangen en waterstaatswerken in de provincie Groningen (1912, uquot;. 37; 1914, nquot;. 22 en 58; 1916, nquot;. 49).

Reglement op het toezicht dor wegen in de provincie Groningen (19m, n“. 72; 1910, nquot;. 33 en 85; 1918, n«. 32; 1919, n”. 70).

Reglement op don aanlog on do exploitatie van tramwegen (1882, n«. 7; 1896, n”. 2).

Reglement op do verveningen en ontgrondingen in do provincie Groningen (1903, no. 7; 1915, n‘^.45).

Verordening tot regeling van den waterafvoer (1910, nquot;. 88; 1922, n°. 55).

Politioroglemont op do rivieren, kanalen, havens en daarbij behoorende werken in de provincie Groningen (1914, no. 88; 1920, nquot;. 48).

Kiesreglement voor do waterschappen in de provincie Groningen (1906, nquot;. 51).

Drenthe:

Algemeen reglement voor do waterschappen in do provincie Drenthe (1915, n». 3; 1921. n^. 23).

Reglement op de wegen on voetpaden in Drenthe (1915, nlt;'.39; 1917,n'‘.32; lOlO.no.25; 1921,»0.21).

Reglement op do waterleidingen in Drenthe (1911, n“. 13; igi2, nquot;. 35; 1917, nquot;. 31).

Reglement op het vorleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanlog van kunstwegen in do provimie Drenthe (1913, nquot;. 34; 1914, n^. 41).

Reglement op de vorveningon in do provincie Drenthe (1909, nquot;. 14; 1918, n». 5).

Bl ITENWATERSTANDEN.

De watei'standen in de Dollard, waargenomen aan de reghstreerende bedragen over het tijdvak 1911^1928.

peilschaal te NieuwStatenzyl

Gemiddelde hoogwater (1 Mei—31 Oct.} nbsp;nbsp;1.33 M. N.A.P.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(1 Nov.-3O April} 1.25 „ -}■ nbsp;nbsp;nbsp;„

Hoogste stand 13 Januari 1916 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.06 „ nbsp;nbsp;„

Lage waterstaiiden zÿn niet vermeld, omdat de peilschaal niet geacht kan tvorden de lage standen in den Dollard voldoende nauioketirig aan ie geven.

VERWIJZING.

Groninger Regeerings Almanak.

De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema 1910.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. C. L. Kniphorst, Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Register I Groningen, Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen dienst van den Rijkswaterstaat, enz. Vijfde uitgave 1925.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat provincie Groningen 1898.


-ocr page 32-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag.

M.

Slagdrempel' diepte ten opz chte van N.A.P.

M.

A. Schut- en uiticaleringssluis tusscJien het derde pand van het Noordhotlandsch kaïiaal en den polder het Koegras, vier 2^(i(i'gt;' naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 23 65 N. Dc slagdrempels zijn even hoog...........4,— nbsp;nbsp;—2,00 De sluis wordt alleen gesloten bij zeer hooge of' zeer lage standen van het Noordhollandsch kanaal.

B. Schutsluis het Westeiiide tusschen het derde pa,nd van het NoordhoUandsch kanaal en den Anna-Puulowna-polder, vier paar naar tveerszi/den keerende deuren, schut-lengte bij schutting met de buitendeuren 29,97 M., bj schutting met de binnendeuren 30,97 M. De slagdrempels zijn even hoog...........................0,— nbsp;nbsp;—2,70

C. Schu,t- en uitivateringssluis tusschen het derde pand van het JWwrdhollandsch kanaal en den jwlder Het Koegras, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 22,83 M. De slagdrempels zijn even hoog...........3,96 nbsp;nbsp;—2,09 De sluis wordt alleen gesloten bij zeer hooge of zeer lage standen van het NoordhoUandsch kanaal.

I). Zijperschutsluis tusschen het tweede en het derde 2mnd van het NoordhoUandsch kanaal, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 116,32 Jil. De slagdrempels zijn even hoog. De sluis staat altijd open.....15,43 nbsp;nbsp;—6,40

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;van Ewljcksluis, schilt- en uitwateringssluis tusschen de Zuiderzee en de van Ewijcksvaart, drie paar vloed- en twee paar ebdeuren. schulloigte 33,90 M. De slagdrempels zijn eren hoog...........................7,30 nbsp;nbsp;—2,78

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Kleine Sluis, schutsluis tusschen de van Kicijcksvaart en den Anna-Pau/owiuqwlder, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 13,80 M. Dc slagdrempels sijn even hoog..............................3,06 nbsp;nbsp;— 2,49

G. Oude Sluis, schut- en uitivateringssluis tusschen het Oude veer en de Groote sloot te Oudesluis, twee paar vloeden twee piaar ebdeuren, schutlengte hij schutting met de vloeddeuren 30,20 M., bij schutting met de ebde uren 22,30 M. 7,-— buitenstuishoofd....................—2,70

binnensluishoofd...................— 3,05 Deze sluis staat gewoonlijk 02)en.

H. Gekoppelde schutsluis tusschen Schermerboezem en den 2)older De Wieringerwaard, drie2)aar deuren, schutlengte van de buitenste kolk 15.02 H., van de binnenste kolk 17,67 M. 3,— buitendeuren......................— 2,36

middendeuren.....................— 2,94

binnendeuren.....................— 3,59

K. Uitwateringssluis voor het nieuwe afwaterings- en scheepvaartkunaal langs den Balgdijk, vier openingen, ieder met twee 2)aar 2^i»ddeuren en één schuif, elke 02)ening . . . 5,10 nbsp;nbsp;—4,80

L. Schutsluis tusschen bovengenoemd kanaal en Jiet NoordhoUandsch kanaal, schutlengte 70 H.,trceepaar vloeden twee paar ebdeuren......................9,— nbsp;nbsp;— 3,80

M. Keersluis te van Ewijcksluis met twee paai' vloed- en één paar ebdeuren.........................7,— nbsp;nbsp;— 3,80

ZEEWERING.


De waterkeeving langs de Noordzee wordt gevormd door een gedeelte van het duinvak tusschen de Pettemerzeewering en den Helderschen zeedijk. Langs de Zuiderzee wordt zij gevormd door den Koegraszeedijk en den zeedijk van den Anna-Paulownapolder.

Het duinvak tusschen de Pettemerzeewering en den Helderschen zeedijk wordt over een breedte van 70 M. aan de zeezijde met helmbeplanting, stroo-be2ioting en rielschermen door het Rijk onderhouden, terwijl dit onderhoud zich ook uitstrekt over een gedeelte van de binnenwaarts gelegen duinen onder de gemeenten Helder en Kallantsoog. Het overige binnenwaarts gelegen duingebied wordt onderhouden door de eigenaren en beheerders, overeenkomstig de verordening 0]i het in stand houden der duinen en duingronden in de Provincie Noordholland.

De Koegraszeedijk behoort tot de iverken van het NoordhoUandsch kanaal en is in onderhoud bij het Rijk. De zeedijk van den Anna-Pauloivnapolder, ivelke voor zoover dit blad betreft wordt gevormd door den Balgdijk en een gedeelte van den Amsteldijk, is in beheer en onderhoud bij het Hoogheemraadschap NoordhoUandsch Noorderkwartier.

KANALEN.

Het NoordhoUandsch kanaal, dat de verbinding vormt tusschen het afgeslotoi IJ voor Amsterdam en de Rijkszeehaven het Nieuwediep bestaat uit drie panden. Het het derde pand ligt gemeen de Koopvaarders Binnenhaven te Nieuivediep.

Het iiveede pand, dat gedeeltelijk op) dit blad voorkomt, strekt zich uit van de schutsluis te Purmerend tot de Zijperschutsluis {shiis D). Het derdepand, eveneens gedeeltelijk 021 dit blad voorkomend, strekt zich uit van sluis D tot de Koopvaarders Binnenhaven te Nieuwediep.

De beide 2mnden hebben hetzelfde peil n.l. 0,58 H. — N.A.P. De sluis D staat altijd open en zou alleen dienst doen om den Zijpe- en Hazepolder voor inundatie te behoeden ingeval van overstrooming van den Koegraspolder.

De bodemdiepte van het eerste en hceede kanaalpand bedraagt 6,28 H. — N.A.P.. die van het derde 6,08 M. — N.A.P., de bodembreedte is voor alle panden minstens 10,— M, de breedte 02) kanaalpeil minstens 37,60 M.

Het kanaal met de kunstzverken is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

ZUIDERZEEWERKEN.

Bij de zoet van 14 Juni 1918 (Staatsblad zi''. 354) werd besloten tot afsluiting van de Zuiderzee door een afsluitdijk en tot droogmaking van gedeelten van de afgesloten Zuiderzee.

De voorbereidende werkzaamhedezz als zoaterwaar nemingen, stroonmetingen, peilingen en grondbormgen zverden begonnen opz 1 Hei 1919.

Tlwins zijn, voor zoover dit blad betreft, in uitvoering, de gedeeltelijk opz de kaart voorkoznende afsluitdijk tusschen de pzrovinde Noordhollazzd en het eiland Wieringen, en de nieuwe zeedijk langs de Anna-Paulozvnapolder eiz den poldez' Het Koegras znet het afwaterings- en scheepvaartkanaal tusschen dezen dijk en den ouden zeedijk.

Dit kanaal, met een groene kleuz- op de kaart aangegeven, is dooi' de schutsluis L met het NoordhoUandsch kanaal verbonden en znondt door de uitzcateringssluis K uit in een geul ziaar de haven het Nieuwediep. Het kanaal wordt teil behoeve van de scheepvaart tijdelijk in verbinding gebracht zzzet de van Ewijcksvuazl door een, opz de kaart geteekend, verbindingskanaal met keersluis (sluis H). Of deze verbinding weder zal worden opgeheven is nog onzeker. Verder zal m de toekomst het kanaal in zuidelijke richting langs de kust tot Aartswoud zoorden verlengd en dazz behalve voor scheepvaart ook dienezz voor de afzvatering van de ingedijkte Wieringerzneer, de Wieringer-zvaard en de Schager- en Niedorperkoggenpolders.

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provmciale bladezz zcaarm het regleznent en de wijzigingen duarm zijn op/genomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland {1904, n° 8).

Verordening lioudende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die Provincie {1904, zP. 9; 1920, tW». 126 en 128). Reglement op do wegen in Noordholland {1904, zP. 97; 1905, iP. 173). Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland {1904, zP. 68; 1906, zP. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood {1916, zP». 18 en 90).

WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A-rtiiiinistvatievo iult;lccliii^.

Achter do namen der waterschappen of polders zÿn opgegeven jaartal on nummer der Provinciale bladen, waarin zÿn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.

Poldev liet Koec/rcis (1005, n^. H). De ivaferefaatkvmUffe polder, die gedeeltelijk o}^ het blad voorkomt, bestaat uit verschillende kleine deeleu door vaarten verbonden icelke vaarten in ojien gemeenschap zijn met Schermerboezem, doch bij zeer hooge’ of zeer lage standen van dien boezem, door schotbalk-keeringen daarvan kunnen icorden afgesloten.

De verschillende hoogere deelen van den polder hebben alle eigen bemalings-inrichtingen, die zoowel kunnen in- als uitmalen. Uel stoomgemaal bijsluisA dient voor bemaling van het vliegveld De Kooi.


Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnen dijken in Noordholland {1920, n°^. 127 en 129).

Verordening op het in stand houden der duinen en duingronden in de provincie Noordholland {1892, n^. 41 ; 1906, n^. 89).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden {1859. iP. 73).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoemde waterschappen, die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap Noordhollands-Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadscha2) omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheele vasteland van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder-IJdijk en den St. Aagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnenivaterkeeringen en is bevoegd het onderhoud, van gedeelten daarvan en van de daartoe behoorende kunsticerken na goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan andere instellingen over te dragen. 021 deze gedeelten en kunstwerken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht op het onderhoud. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een

MEDEMBLIK.

.llina Paulownapolder (inm. IV. U»: IO-», n». JP beslaat mt Uiie traterstaatkundige polders. De eerste aansluitende aan den Balgdijk heeft tivee hoogere deelen. Ifet noordelijkste hoogere deel kan water inlaten uit het Balg-kanaal loopende ten zuiden van den Balgdijk. In dat kanaal kan door het

door een cenirifagaalstoomgemanl vaii 10 waterpaardenkrachien. De lagere deelen van den polder kunnen dan door sluisjes uit die watergangen icaitr inlaten, de hoogere deelen door watermolens of kleine motorgemalen umter uit deze waft^i'gangen inmaten.

stoomgemaal bij de van BwiJcksluis, uit de van Ewijcksvaart water icorden ingemalen. Ifet tweede hoogere deel ontvangt irafer van het eerste en loost op den ïvatersfaatkundigen 2folder.

De tweede waterstaatkundige polde)' bezuiden bovengenoemde en bewesten het Oude veer gelegen heeft ten ivesten van den Middenweg een hooger deel, U'aaro2i weder verschillende hoogere en lagere deelen afwateren. Beoosten den Middenweg komen ook hoogere en lagere deelen voor, die op den icaterstaat-kundigen polder loozen.

De derde waterstaatkundige polder ten zuidoosten van het Oude veer en de van Ewijcksvaart gelegen heeft twee lagere deelen.

Polder Hel Hoekje (lOlO, n*^. 20J bestaat uit een kleinen waterstaatkundigen poldeïj die in open verbinding is met verschillende icatergangen, die op Schermerboezem loozen. Kaar behoefte kan in deze watergangen water worden ingemalen

Poldez' KaUantSOOrj GOm, nquot;. 120; 191.3, n°. ,31; 1920, nquot;. ISJ bestaat uit drie waterstaatkundige polder.'^, waarvan een met twee, een met vier en één met verscheidene hoogere deelen. fiel stoomgemaal can 16 waterpaardenkrachten kan de drie polders ieder afzonderlijk bemalen en wordt ook gebruikt om in te malen.

Kij2ze- en Hazenpoldez' (loob, n«. 21, lom, nquot;. S7; i9i7,u«.4ó;iB2ii w^.ii). Tot den polder behooren voor zoover dit blad betreft de 2wlders gelegen binnen den Zgper Zeedijk: de voornaamste zijn: 2wlder W, 2wlder BV en de gedeel tvlÿk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polders 0 T P. J\ en E.

Polder W bestaat uit een waterstaatkundigen polder met drie hooge^'e deelen polder P V uit een ivaterstaalkiindigen polder met vier hoogere deelen, polder


behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en Iwaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bg besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Februari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, N’. 6, het werd geicijzigd bij besluit der Staten van 17 Juli 1923, van 18 December 1923 en van 30 Januari 1924 (Prov. bladen 1923, n°. 43 en 1924, n°. 17 en 21).

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied van het Hoogheemraadschap strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutsluis.

Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uitwaterende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden van de boezemwateren, voor zoover de vcrjilichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht 021 de bemalingswerktuigen, die het water 021 den boezem brengen.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het thans geldende reglement van het Hoogheemraadscha}) is vastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen van Noordholland van 10 Januari 1906, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, rv’. 20, het iverd geicijzigd bij besluit der Stalen van 18 December 1923 (Prov. blad 1924, rP. 16).

voorkomen en polder E, bestaande uit een waterstaatkundigen jwlder, die voor een zeer klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt.

Polder De ’[Vieringencaard (1905, n‘'. k; 1920, n«. lü) bestaat uit ticee u-aiersfaafkundige polders, die beide gedeeltelijk 02) dit blad voorkomen. De zuidelijke heeft een hooger en zes lagere deelen, het hoogere deel komt geheel, een der lagere deelen gedeeltelijk, de andere lagere deel-en komen niet op dit blad voor.

Een electrisch motorgemaal van 65 en een stoomgemaal vaniöioatetpaarden-krachten slaan uit op een voorboezem, die door middel van een shiis, voorkomende op het blad MedembUk 2, op de Zuiderzee loost. De gemalen kunnen ieder de waterstaatkundige polders afzonderlijk bemalen en bovendien den voormaUgen voorboezem, gelegen langs den Noordwester en NoorderdiJk van den Wieringerwaard.

BEDIJKINGEN.

Zijpe- en Hazenpolder. Nadat een eerste poging tot indijking was mislukt werd de polder in het midden der 16de eeuw, tengevolge van een door Karei V in 1552 verleend octrooi, opnieuw ingedijkt. De polder stroomde in 1570 door den zwaren vloed van Allerheiligen weder vol. De in 1572 tot herdijking aangewende pogingen mislukten en eerst 20 September 1596 verleenden de Staten een nieuiv octrooi, dat in 1597 iverd uitgevoerd.

Polder Wieringerwaard. Het octrooi tot bedijleing icerd verleend 6 September 1597 door de Staten van Holland en West-Friesland. Eerst in 1608 iverd het werk met kracht doorgezet. De zeedijk van den polder werd in de jaren 1917 en 1918 verhoogd en verzwaard.

Polder Kallantsoog werd in 1570 overstroomd en opnieuw ingedijkt krachtens octrooi van 13 Maart 1612.

Polder het Koegras. In 1610 werd langs de westzijde een dijk gelegd om het overstorten van water bij hooge vloeden op de Noordzee te voorkomen. Door aanstuiving aan de zeezijde werd langzamerhand de thans bestaa.nde duinketen gevormd. In 1818 werd door het leggen van den Koegraszeedijk de polder ingedijkt.

Anna-Paulownapolder. Bij Koninklijk besluit van 29 Juli 1844, n°. 134 werd concessie verleend tot het indijken van dezen polder, zoelke bedijking in de jaren 1845—1847 tot stand kwam. Door den stormvloed van 13 en 14 Januari 1916 werd de polder beoosten de spoorlijn Alkmaar—Helder en de Zandvaart, na doorbraak van den Amsteldijk, overstroomd. Nadat de doorbraak gedicht teas is direct met het afmalen begonnen. Imbegin Mei was het laagst gelegen deel van den 2)olde.r weder droog. De zeedijk is in de jaren 1916 en 1917 verhoogd en verzwaard.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door watcr-keeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders hebben in vcrfichillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden zijn niet gekleurd.

De dieptelijnen in zee duiden den toestand aan van het jaar 191-5.

VERKLARING DER TEEKENS.

*(y) Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bemalingsweiktuig: (r = vijzel, c = centrifugaalpomp).

Scheprad watermolen.

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

n nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

0x0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

o- nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

x/gt; nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

x.y nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een poldei

(/..l'G nbsp;Dijkshoogte,

T/ami nbsp;nbsp;Hoogte der duinen, .— ... Verharde weg.

=== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

in M. ten opzichte van N.A.P.

.'z; //.I Grootte van polder.s in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.

-------Lijn van gemiddeld laagwater.

-------Lijn van 25 decimeter onder gemiddeld laagwater.

■------------V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

_________n » nbsp;nbsp;^9 JT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jï

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van de zee).

Schermerboezem. De op2'gt;ervlakte vem den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezem ontvangt bet water van Raaks-maatsboezem, tvanneer deze door hooge bnitenzeaterstanden niet vrij kan loozen. De oppervlakte der polders, die op Schermerboezem loozen bedraagt, met inbegrip van de pohlers 02) Raaksmaatsboezem loozende, ongeveer 78 000 H.A.

Het voornaamste boezemwater wordt gevormd door het 2de en 3de pand van het NoordhoUandsch kanaal (van Purmerend tot Nieuivediep). Wel wordt het 2de en 3de. 2Mnd door de Zij2ierschnt-sluis (sluis D) gescheiden, maar deze sluis wordt slechts in buitengewone gevallen gesloten.

De boezem watert af op het Noordzeekanaal door twee sluizen te Nauerna en twee sluizen te Zaandam en op de Zuiderzee door de Grafelijkheidssluis bij Honnikendam, de schutsluis te Edarn, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis te Lutje Schardam en twee, sluizen in de haven van Nieuwediep.

Door de van Ewijcksluis {sluis E), gelegen in den zeedijk van den Anna-Paulownapolder, aan het einde der uitwatering van de. Zijpe, heeft krachtens contract tusschen den Anna-Paulownapolder en de Zij2ie- en Hazenpolder van 28 October 1853, de loozing slechts in zelden voorkomende gevallen 2daats. Bij laatstgenoemd contract is tevens bepaald dat, enkele gevallen uitgezonderd, de Jacob Klaassen-sluis, voorkomende op het blad Hedemblik 3, steeds zal ojienstaan.

Het zomerpeil van den boezem is 0.58 H.—N.A.P., hei maal2)eit is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0.10 H. tot 0.50 H. N.A.P.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—-1920.

Plants van wanmonung.

; Gemiddeld nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gemiddeld

hoog water. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;laag water.

Ibiogstc stand.

Lib-igf-

Ie stand.

1 Mei— IXov.- 1 Mei-

INov.-

30 April.

' 31 Oct.

M. V.

30 April 31 Oct. M.E.

Peiten.........

■ 0.46

0.61 ' —0.86

- O.SO

2.40, PiPtn. 1016

- -Z.IXi,

17 Pm. 1012

IMder........

0.40

0.-10 ' - 0.80

— 0.70

2.18, 2Dr.lO17

— 236,

17 Pm. 1012

jmiemhUk......

; 0.^2if

■r 0.25 ; - 0.3-2

— 0.30

2.871, 14 Pm. 1016

— 1.60,

13 .7(1,1. 1021

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az,, 2de ui'gave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koninuin in de provincie Noordholland 1894.

Overzicht der Scheepvaartwegen iu Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de ■waterpassingen van don Algemeenen dienst van den Waterstaat, provincie Noordlmlland, Vierde uitgave 1910.

Hoogte van verkenmerken volgen.s N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijks-Waterstaat, in de provincie Noordholland 1898.


-ocr page 33-

SLUIZEN.


'^■«'”« dÄ ill nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

den dag opzichte

,r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van X.A.i’.


MEDEMBLIK.


TOELICHTING.


IL Westerlnndf’rsluis, uiticuteringssluis run den iruter-molen run den W'esterlanderpolder, hree schuiven en één deur.................................0,70 nbsp;nbsp;— 0,83

(!. Hoelmersluis, uilicateringssluis ran den Hoelmer-polder, twee schuiven en één deur...............0,00 nbsp;nbsp;nbsp;— 0,68

G. Uitwateringssluis ran den ivaierinolen ran den Gester

en Oeverpoldcr, twee schuiven oi één klep...........0,80

IL Uitwateringssluis ran den roorboezem van het stoom

gemaal van den Waard-Nieuwland2)older en van dien van den ivatermolen van den Slroeër- en Ooster lander polder, twee oiwningeu, ieder met één schuif en één deur, elke opening 1,4-3


WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Alt;liiiiiiïstvtitilt;!v-lt;i intleoliiijj.


Achter do namen dor waterschappen of polders zijn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zun opgonomen hunno bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.

Anna-Pauloicnapolder bestaat vit drie waterstaatkan- 1004, »1quot;. 10-3;

dige poklers, ivaarvan een met een lager deel, gedeeltelijk op 1920, n^. 14. dit blad voorkomt.


2.


Polder Waard be.Uaat mt een ivaterstaatk'inillijen polder lOKi, nquot;. 1! die Door een klein deel aan den zuidelijken rand van het 1920, n”. 10. blad voorkomt.


Eiland Wieringen.


HcC'lUrOCbd8Chüp nbsp;Tl icrhlffCH. Tot dit heemraadschap behooren de Wester^

landerpolder, die uil eën tcaterstaafkundigen polder bestaat, de Hoelmerpolder, die direct op zee kan aficatei'en, maar geu'oonlgk op den Westerlanderpolder loost, de Hgpolitxtshoeveipoldei', die op den Wtuird-Nieuiclandpolder loost en de Marskepolder, de Broekerpolder, de Slroet'r- en Oosterlanderpolder eii de Geste)- en Oeverpolder.

Met reglement van het hee))iraadschap is 02^{f^^^^^^^^^^ ^‘^ ^^^^ Proviiidale blad van 1906. n'^. 144.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegoven. De administratieve indeeling i.s boven de kaart omschreven.


Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks


op den boezem, maar eerst op oen anderen polder loozoii, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden zijn niet gekleurd.

Do dieptelijnen in zee duiden den toestand aan van het jaar 1915.


V ERKLARING DER TEERENS.

(,'„) Stoom- of motorgemaal, mot opgave van liet aantal waterpaarde-


ZEEWERING.

De waterkeering van het vasteland van Noordholland ivordt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door een gedeelte van den Anna-Pauloima zeedijk, den zeedijk van den jwlder Wieringerwaard en een gedeelte van den zeedijk van den polder Waard. Geheel deze ivaterkeering is in beheer en onderhoud bij het Iloogheemraadscluq^ Noordhollands Noorderkwartier.

De zeewering ran het eiland Wieringen ivordt gevormd, door dijken en hooge gronden. De dijken en oeververdedigingen langs de Noordwest- en Noordzijde van het doip Oever tol den dijk van den Westerlanderpolder zijn in beheer en onderhoud bij het Rijk, de dijken en de oeververdedigingen aan de Zuidoost- en ivestzijde van het eiland zijn in beheer en onderhoud bij het Heemraadschap Wieringen met uitzondering ran die lungs den Waard-Niemvlandpolder, die bij dezen imlder in beheer en onderhoud zijn.

ZUIDERZEEWERKEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Bij de ivet van 14 Juni 1918 (Staatsblad n^. 334) werd besloten tot afsluiting van de Zuiderzee door een afsluitdijk en tot droogmaking van gedeelten van de afgesloten Zuiderzee.

De voorbereidende zoerkzaamheden als ivaterwuarnemingen, stroommetingen, 2wilinge)i en grotidboringen werden begonnen op 1 Mei 1919, thans is onder meer in bew-erking de op de kaart gedeeltelijkvoorkomende afsluitdijk tusschen de ja'ovincie Noordholland en het eiland Wieringen.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen ivaarin hel reglement en de ivijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie {1904, nquot;. 9; 1920, n°^. 126 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1904, nquot;. 97 ; 1903, iP. 173).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, n°^. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1920, n°gt;^. 127 en 129).

Verordening op liet in stand houden der duinen en duingronden in de provincie Noordholland (1892, iP. 41; 1906, n^. 89).

Verordening op liet trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eeneii bepaalden afstand van dijken of poldcrkaden (1839, n^. 73).

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschai) omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheele vasteland van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noor do' IJdijk en den St.-Aagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belust met de zorg voor het onderhoud van de zeewering eti van eenige binnemvaterkeeringen en is bevoegd hei onderhoud van gedeelten daarvan en van de daartoe behoorende kunstiverken, nu goedkeuring van Gedeputeerde Stalen, aan andere instellingen over ie dragen. Oj) deze gedeelten en kunstiverken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht o]) het onderhoud. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van walerkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadscha2) opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uil een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelunden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.



Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesleld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Rebruari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, iP. 6, het werd gewijzigd bij besluit der Staten van 17 Juli 1923, van 18 December 1923 en van 30 Januari 1924 (Prodn-


dale bladen 1923, n^. 43 en 1924, n°^.


Heemraadschap Wieringen. Het strekt zich uit over het geheele eiland


17 en 21).


gebied van het Heemra.a,dscha2)

Wieringen, met uitzondering van den


Waard-Nieuivland2)older en van de werken en gronden die Rijkseigendom zijn.

Het Heemraadscha2i onderhoudt de zeewaterkeeringen en de oeververde-digingswerken aan de Zuidoost- en Oostzijde van het eiland en alle ïcaler-leidingen, slooten, gre2ipel8 en bemalingsinrichtingen in zjn gebied. De zeedijk is in de jaren 1916 en 1917 verhoogd en verzwaard.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en vier Heemraden, te zamen u itmakende het college van dagelijksch bestuur en Gvaalf Hoofdingelanden.

Het reglement van het Heemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 12 Juli 1906 en opgenomen in het Provinciale blad van 191)6, nquot;. 144.


BEDUI KINGEN.


Polder Wieringerwaard.


Het octrooi tot bedijking werd verleend 6 Sep-


tonber 1397 door de Staten van Holland 01 West-Friesland. Eerst in 1608 iverd het iverk niet kracht doorgezet. De zeedijken zijn verhoogd en verzwaard in de jaren 1917 en 1918.


Waard- en Groetpolder is ingedijkt krachtens concessie verleend bij Koninklijk besluit van 3) Juli 1843, n^. 42. De zeedijken zijn verhoogd en verzivaard in de jaren 1916 en 1917.


Anna-Pauwlonapolder is ingedijkt krachtens concessie verleend bij Koninklijk besluit van 29 Juli 1844, nquot;. 134. De bedijking kivam tot stand in de jaren 1845—1847. Doo)' doi stormvloed van 13 en 14 Januari 1916 ontstond de 02) de kaart aangegeven doorbraak in den Amsteldijk en werd de polder overstroomd tot aan den spoorweg Alkmaar—Helder. De zeedijken zijn verhoogd en verzwaard in de jaren 1916 en 1917.


Polder Waard-Nieuwland 021 het eiland Wieringen is bedijkt krachtens concessie verleend bij Koninklijk besluit van 28 December 1843, n°. 41.


krachten en den aard van het bemalingswerktuig: (v = vijzel, c = centrifugaalpomp).


Vijzelwatermolen.


Kleine watermolen.


Uitwateringssluis.


Verkenmerk van hot N. A. P.


Registreerende peilschaal.


Peilschaal.


Gewonschte zomerstand in oen polder, 1 Dijkhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ in


Terreinhoogte,


erharde weg.


Grootte van polders in H.A. volgens meting planimeter.

Zeewaterkeerendo dijk.


Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.


Doorbraak met jaartal.


M. ton opzichte van N. A. P.


op de kaart mot den


Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.


Gijn


van


gemiddeld laagwater.


25 decimeter onder gemiddeld laagwater.


50


BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks 02) zee uitwuterende i^olders. {Verouder-


stelde kleur van de zee).


Schermerboezem. De 0P2)ervlakte van den boezem bedraagt

2000 H.A.; de oppervlakte der polders die ei' op aficateren bedraagt.


met inbegrip van die loozende 02^ Raaksmaatsboezem, welke boezem


021 Schermerhoezem ivordl afgemeden, 78000 H.A.


Het voornaamste boezemwater ivordt gevormd door het 2de en 3de


2iand van het Noord hol! andsch kanaal. De boezem loost door ver


schillende sluizen 021 het Noordzeeknnual, de Zuiderzee en de haven


te Nieuwediep.


Het zomerpeil van den boezem is 0,38 M. — N.A.P., het maalpeil is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0,10 M.


tot 0,30 M. N.A.P.


BUITENWATERSTANDEN.


De gemiddelde hoogwaterstand over hel tijdvak 1 Mei—31 October 1923)


aan de registreerende peilschaal aan den Oever bedraagt 0,3i3 M. -|- N.A.P.,


die aan de registreerende


gemiddelde laagwaterstand


0,73 M. — N.A.P.


De hoogste waterstanden


peilschaal te Westerla.nd 0,42 M.-^N.A.l’.;

aan die, peilschalen respectievelijk 0,33 M.


aan deze peilschalen kunnen gesteld worden


de


en


op




Universiteitsbibliotheek Utrecht






2,33 en 2,43 M. N,A.r.,


de laagste 02) 1,80 en 2,00 M. — N.A.P


VERWIJZING.


Jaarboekje voor do provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.


De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Azn.


2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der


Koningin in de provincie Noordholland 1894.


Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do nauwkeurigheids waterpassingen en de waterpassingen van de Algemeonen Dienst


van den Rijkswaterstaat provincie Noordholland. Vierde uitgave 1916.


Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noordholland 1898.


-ocr page 34-

SLUIZEN.

W«dte drempel-in diepte ten den dag opzichte

van N.A.P.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis in de Hondsbossche vaart, bij de doorsnijding van den Hazedijk, twee rijen scltotbalken...........6,10 nbsp;nbsp;— 2,60

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Schermerboezem en den Zijpe- en

Hazepolder, tivee paar deuren, sclrutlengte 10,75 il.....3,— bititendeuren....................— 1,60

binnendeuren....................— 1,49

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis in de Hondsbossche vaart, bij de doorsnijding van den dijk van den Groeterpolder, twee rijen schot-balken.......■.........................6,10 nbsp;nbsp;— 2,60

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Jacob Claassensluis, keersluis aan het zuidelijk einde van de Groote sloot, twee openingen met schotbalken, ieder 3,95 nbsp;nbsp;— 2,20

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen den Hingpolder en den polder Valkoog, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schut-lengte 9,75 H. De slagdremjjels zijn even hoog........2,57 nbsp;nbsp;— 2,26

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en den polder

Valkkoog, twee paar deuren, schutlengte 11,50 M......2,85 buitendeuren....................— 1.77

binnendeuren....................— 1,94

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen de Schagerkoggeboezem en den jwlder Schagen, twee paar deuren, schutlengte 13,20 M. . . nbsp;nbsp;3,12 buitendeuren....................— 1,64 binnendeuren...................— 1,62

  • 11. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en den Polder Schagen, twee paar deuren, schutlengte 13,55 M.......3,13 buitendeuren....................— 2,10 binnendeuren....................— 2,12

I. Gekoppelde schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en den polder Geestmerambacht te Uudkarspel, drie paar deuren, schutlengte van de buitenste kolk 8,35 M., van de binnenste kolk 7,38 H.............................3,60

buitendeuroi....................—

middendeuren...................—

binnendeuren....................—

K. Schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en den Nieuwe-polder, twee paar deuren, schutlengte 9,95 H

buitendeuren....................— 1,70

binnendeuren....................— 1,68

L. Gekoppelde schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en den Waarlandsjwlder, drie paar deuren, schutlengte van de buitenste kolk 9,40 M., van de binnenste kolk '7,40 H. 2,70 buitendeuren....................— 2,03

middendeuren...................— 2,06

binnendeuren....................— 2,77

M. Schutshiis tusschen Raaksmaatsboezem en denSmui-gelpolder, hvee paar deuren, schiitlengte 9,57 M.......2,59 buitendeuren....................— 1,62

binnendeuren....................— 1,68

N. Niedorporverlaat, schutsluis tusschen liaaksmaatsboezem en de Niedorperkoggeboezem, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte bij schutting met de deuren naar liaaksmaatsboezem keerende 13,80 M., met die naar de Niedorperkoggeboezem keerende 16,43 M......3,22

ïvestelijk sluishoofd................— 1,99

oostelijk sluishoofd................— 2,03

ZEEWERING.

De zeewering, die op dit blad voorkomt, bestaat uit het noordelijk gedeelte van het duinvak van IJmuiden tot de Hondsbossche zeewering, de Hondsbossche en Pettemer zeeweringen en het zuidelijk gedeelte van het duinvak van de Pettemerzeewering tot den Helderschen zeedijk.

De duinen worden over een breedte van 70 M. aan de zeezijde met helm-beplaiiting, stroobe2)oting en rietschermen door het liijk onderhouden, tericijl dit onderhoud zich ook uitstrekt over een gedeelte van de binnenwaarts gelegen duinen onder de gemeenten Helder en C'allantsoog. Het overige binnenwaarts gelegen duingebied ivordt onderhouden door de eigenaren en beheerders overeenkomstig de verordening op het in stand houden der duinen en duingronden in de provincie Noordholland.

De Hondsbossche zeewering strekt zich uit van Camperduin tot de Pettemerzeewering en bestaat uit een sterk verdedigden en met klei bekleeden zanddijk, lang ruim 4500 M.

De verdediging bestaat, behoudens enkele afwijkingen, hoofdzakelijk uit een piasberm, een voorberm, een steenglooiing en een kleiberm, ivelke onder verschillend beloop, ter gezamenlijke breedte van 60 H. van 0,80 H. — N.A.P. tot 5,70 M. -]- N.A.P. reikt. Verder gaat het buitenbeloop onder een helling van 2 op 1 tot de buitenkruinlijn van den dijk op. De kruinshoogte is gemiddeld 7,70 M. -\- N.A.P. en de kruinsbreedtevan5tot7 M.Hetbinnenbelooi) van den dijk is 3 op 1.

De Pettemerzeeivering sluit aan de Hondsbossche zeewering en beslaat uit een soortgelijken dijk als die van laatstgenoemde zeeivering, ter lengte van ongeveer 700 AI.

De met steenglooiing verdedigde voorberm van het buitentalud van den gevlakten en onder talud gebrachte duinregel strekt zich verder noordivaarts uit over 240 AI., terwijl als voortzetting een afsluildam, lang 120 M., aanwezig is.

De verdediging bestaat uil een piasberm, een voorberm, bezet met steenglooiing, waarin 3 rijen eiken palen als golfbrekers dienst doen en een kleiberm, die of ivel over de geheele breedte of slechts over een gedeelte der breedte met klinkers is bestraat, ivelke piasberm, voorberm en kleiberm, onder verschillend beloop, ter gezameidijke breedte van 46 M. van 0,70 AI. — N.A.P. tot 3,90 AI N.A.P., reiken.

Verder gaat het verdedigd buitenbeloop, onder een helling van ongeveer 4 op 1 op tot 5,70 AI. -|- N.A.P. en vervolgens tot de buitenkruinlijn van den dijk als onverdedigd talud onder een helling van oizgeveer 7 op 1.

De kruinhoogte is gemiddeld 7 AI.-\-N.A.P. en de kruinsbreedte 5 AI.; het binnenbeloop van den dgk is 3 op 1.

Voor den teen van de heide zeeweringen en noordwaarts langs het strand liggen met steen bezette strandhoof den, lang 115 tot 140 AI. en breed ongeveer 12 tot 16 M.

De Hondsbossche zeewering met de daarvoor gelegen hoofden is in beheer en onderhoud bij het Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. De Pettemer zeewering en de overige strandhoofden zijn in beheer en onderhozid bij het Rijk.

KANALEN.

Het NoordhoUandsch kanaal, dal de verbinding vormt tusschen het afgesloten IJ voor Amsterdam en de Rijkszeehaven Het Nieuivediep, bestaat uit drie panden.

Het tweede pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, en zich uitstrekt van de schutsluis te Purmerend tot de Zijperschutsluis staat geivoonlijk in open gemeenschap met het derde pand. De beide panden maken deel uit van Schermerboezem.

Het peil van het tweede pand is 0,58 AI.—N.A.P., de bodemdiepte 6,28 AI. — N.A.P., de bodembreedte is minstens 10 AI., de breedte op kanaalpeil minstens 37,60 AI.

Het kanaal met de kunsticerken is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Alet opgave van de Provinciale bladen ivaarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie {1904, n^. 9; 1920, n°^. 126 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1904, n'^. 97 ; 1905, n''. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland {1904, iP. 68; 1906, n°. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, n^. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1920, n°^. 127 en 129).

Verordening op het in stand houden der duinen en duingronden in de provincie Noordholland (1892, n°. 41; 1906, n°. 89).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eenen bepaalden afstand van dijken of polderkadon (1859, n°. 73.)

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OP

GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlministratieve indcoling;.

Achter de namen der waterschappen of polders z(jn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waaiin zijn opgonomen hunne bijzondere reglementen en do wijzigingen daarin.

Polders loozende op Schermerboezem.

Zijpe en Hazepolder (1905, nquot;. 21; 1907, n». S7; 1917, n«. 45; 1920,no.l7). Tot den polder behooren de polders A, B, C, D, E. F. guider G, Noorder If, I, K. L, Zuider M, Noorder M en Wester N. Oosfer N, NS, OT, P, PV, W, Q, B, de Hazepolder en verschillende poldei'fjes die door kleine molens afzonderlijk op den boezem lufslaan. De poldeis E, H, P en OT komen gedeeltelijk, de polders PV en W komen Jiiet op het blad voor.

Polder A. bestaat uit twee icaterstaafkimdige polders, die doofdezelfde molen worden bemalen, iedere polder heeft een hooger deel. Polder B bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee hoogeredeelen. Polder C uit een waterstaatkundigen polder met viei’hoogere deelen, Polder D u't een water-staaikundigeyi polder met één hooger en een lager deel. Polder B en Polder P ieder uit één waterstaatkundigen polder, Polder Zulder G uiteen loaterstaatkundigenpolder met acht hoogere deden, Polder P OOrder G uit 3 ivatersfaatkundige polders, waarvan een met twee kleine hoogere deelen. Polder li uit 8 ivaterstaatkiindige polders, die door dezelfde molen worden bemalen, een der polders heeft twee hoogere deelen. Polder I uiteemcafer-staatkundigen polder met elf hoogere deelen, polder K uit één waterstaat-staatkundigen polder mei negen hoogere deden, waarvan er twee geheel en drie gedeeltelijk aan den noordenlijken rand van het blad vooi'komen, Po Ider L uit een waterstaatkrindigen polder met één hooger deel. Polder Zuider M uit een waterstaatkundigen polder met zes hoogere deelen, Poldci' Hoorder 1^1 en weester H en Polder Ooster N ieder bestaande uit een waterstaatkundigen polder 7net zeven hoogere deelen, Polder HS uit een loatersiaafkundigen polder met acht hoogere deelen, Polder OT uit een ivaterstaaf kundigen polder met dertien hoogere deelen, waarvan er vyf geheel en vier gedeeltelijk aan den iioordelyken rand van het blad voorkomen, Polder P uit een waterstaatkundigen polder mei twee hoogere deelen die



n^Mvsiivrei


.)2


Af/


f/ok/er


Jâ.d5


7'fy, /f/ro /z/oo^

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Adniinisfratieve Indeellng geiioenule waterschappen, die in het algemeen belast zijn mei het beheer en het onderhoud van alle loerken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die byzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg hei geheele vasteland 'van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den NoorderH.Jdyk en den SÏ. Aagtendyk.

17et Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zyn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnenwaterkeeringen en is bevoegd het onderhoud van gedeelten daarvan en van de daartoe behoorende kunstwerken na goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan andere instellingen ovei- te dragen. Op deze gedeelten en kunstwerken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht op het onderhoud. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blaken te zyn.

Het bestuur bestaat uit een Bjkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dÿkgraaf en Hoogheemraden vormen hei college van dagelyksch bestuur.

Jlet reglement V(in het Hoogheemraadschap is vastgesteld bif besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Februari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 19’^, n^. 6, het werd gewyzigd by besluit der Staten van 17 Juli 1923, van 18 December 1923 en van 30 Januari 1924 (Provinciale bladen 7933, n®. 43 en 1924 iw. 17 en 21).

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriosland. Het gebied van het Hoogheemraadschap strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutsluis.

Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uitwiderende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden van de boezemwateren, voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht op de bemaUngswerktuigen, die het ivater op den boezem brengen.

Het bestuur beslaat uit een Dykgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dykgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

liét thans geldende regleynent van het Hoogheemraadschap is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 10 Januari 1903, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, n^. 30, het werd gewyzigd by besluit der Staten van 18 December 1923 (Provinciaal blad 1924, n®. 16).

Westfriesland. Het gedeelte van Noordholland omsloten door den Westfrieschen dyk, bekend onder den naam van West frieshuid, bevat vier hoofdwaterschappen pambachten'’ genaamd, namelyk 1e hel Ambacht de Schager- en Niedorperkoggen, 2e Geestmerambacht, 3e het Ambacht de Vier Noorderkoggen en 4e het Ambacht Drechferland, ieder met een eigen bestuur. De ambachten zyn weder onderverdeeld in bannen of polderdistricten, wier grenzen m den regel overeenkomen met de tegenwoordige of vroegere gemeentegrenzen. Elke banne heeft zijn eigen bestuur, dat zorgt voor de heffing van de lasten, die door de landen der banne aan de verschillende Hoogheemraadschappen, dykbesturen en polders waaronder zy behooren moeten ivorde^i opgebracht voor het zuiver- en diephouden der slooten in zyn gebied en voor eenige plaatselyke werken, zooals wegen, bruggen enz.

Naast deze verdeeUng in bannen zijn de landen in de ambachten naar den waterstaatkundigen toestand nog verdeeld in polders, die boven de kaart onder „Administratieve indeeUng'' zyn opgegeven, lederepolder heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de waterloozingsmiddelen.

Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht. Het gebied van het ambacht komt behalve op dit blad nog voor op de bladen Alkmaar 1 en 2 en Medemblik 4. Het omvat voor zoover dit blad betreft

Universiteitsbibliotheek

^ Utrecht

MEDEMBLIK.

3.

7Üet op het blad voorkomen, Polder Q uit een waterstaatkundigen polder 7net vijf hoogere deelen, Polder B uit een waterstaatkundigen polder met de/'tien hoogere deelen en de HdSepolder gelegen bezuiden Petten, die uit een waterstaatkundigen polder bestaat.

Vereeniging van fiolders en oningepolderde landen onder Schoorl en Petten (1905, n^. 24; 1920, «®. 36). Hiertoe behooren de Grootdammerpolder bestaande vit een waterstaatkundigen polder met een gedeeltelijk aan den zuidelijken tand van het bladvoorkoinend hooger en lager deel, de Groeterpolder bestaande uit een waterstaatkundigen polder met drie hoogere deelen, de Vereenigde Harger- en Pette-merpolders bestaande uit vier waterstaatkundige 2^otders waarvan één met twee en één met een hooger deel en de op blad Alkmaar 1 voorkomende Aagtdorpeipolder en hooge groeiden ondei' Schoorl.

Polders loozende op den boezem van Geesimerambacht (Raaksmaatsboezem).

Polder Geestmerambacht. (1904, n”. 135) vormt 7net den Birgt;gpolder één waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk op het blad voorkomt. Depolder heeft voor zoover dit blad betreft een klein hooge}' en drie kleine lagere deelen ten oosten en een teil zuiden van Warmenhuizen eii een lager deel benoorden Krabbendam.

Dieps- en Moorsmeerpolder (1904, n«. l-X). De Mmrsmeerpolder, die gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, vormt een hooger deel van den tiiet op dit blad voorkomenden Diepsmeerpolder, welke laatste op den polder Geestmerambacht wordt af gemalen.

Derg- en Kerkmeerpolder (1904. n«. 122; 1912, n-. 89 ■, 1920, n». et; De Kerkmeerpoliler bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den zuidelyken rand van het blad voorkomt en op den polder Geestmerambacht wordt afgemalen. De Dergmeerpolder met twee hoogere deelen, waarvan er eeti gevormd ivordt door het Kromwater loost op den Kerkmeerpolder.

BlngpoldGT (1906, n*gt;. 124; 1912, n°. 90) vormt met den polder Geestmerambacht een waterstaatkundigen polder en heeft zes lagere deelen in de nabyheid van Dirkshorn.

Hoog- €71 Bl€€kl7l€€Tpohl€r (1906, n*^. 98). De Koogpolder bestaat uit een met een klein lager deel; de waterstaatkundige polder ko})it geheel, het lager»' deel gedetltelijk op het blad voor. De Bleekmeerpolder bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel.

Polder Heerhugowaard (1900, n». 05; igiß^ „0. jo-j. ig2,; n-. m). van iten polder komen twee hoogere deelen gedeeltelijk en twee geheel aan den zuidelijken rand van het blad voor.

SchciOpskuUïtlCCrpoldcr (1920, n**. 49) be-daat uit een ivaterstaafkundigen polder met een klein hoogei' deel.

HiCUW6 Bold€T (1920, n°. 47) vormt eenhooger deel randen Schaapskuilpolder.

IVGGTiGBdspoldo} (K/05, n**. 151) bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een lager deel.

Slootg(l(A7'dpoJd€'i (1906, n**. 13) bestaat uit een waterstaatkundigen polaer met een klein hooger deel.

Sp€k6t6r8p0lde7 (1907, 71”. 7) bestaat uit één waterstaatkundigen polder.

Bolder Woud/neei (1906, n^^, 147 ; 1921, n**. 14) bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee hoogere en een lager deel.

lolden Koelcnbutg (1915, 71». 95; 1917, n°. 96) bestaat uit één ivaterstaat-kundigen polder.

Polder SchogerWdOrd (1905, n*^. 149) bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een klein lager deel.

Polder Valkkoog (1906, 71®. 138; 1914, n°. 34) bestaat uit een waterstaatkundigen polder inet vijf lagere deelen.

IVestei endspolder (1914, n*'. 32) bestaat uit één loaterstaatkundigen polder.

Heemraadschap van de Slrykmolens van de Schagerkoggen (1905, n*gt;. 28). Hiertoe behooren Polder Schagen bestaande uit twee ivater-staatkundige polders. De }toordelyke heeft twee hoogere en twee lagere deelen;

i'O 5.50

a. 20

f^^^f6.5O2.4O

lt;/:^0 2.90

30.00

220

2.00'^^^'

^gt;3.20

HvTiïniri

f,f/'fY/f/fk‘f^/^

h-Htftf^7ae7i, '9^17/ HJ^

^/t/^J^f/Am.

/Mrh

winenlmi^«/

Sch.i.il van 10000 Meh-r.

■’'.VOO nbsp;nbsp;nbsp;.1000 nbsp;nbsp;nbsp;2,'.oo nbsp;nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;o,00 nbsp;nbsp;nbsp;looo -.00 o

alle polders afwaferende op den boezem van het ambacht (Paaksmaatsboezem), met een groene klertr op de kaart aangegeven, met uitzondering van de aan den zuidelyken rand van het blad gedeeltelyk voorkomenden Nogelenzangpolder, die tot hef ambacht de Schager- en Niedorperkoggen behoort.

Het ambacht bestaat uit 17 bannen en is belast met het beheer en de zorg voor het. onderhoud van de MaUegatsluis, gelegen op blad Alkmaar 2, van de dijken ten oosten en ten zuiden van Polder Veenhuizen van laatstgenoemde sluis af tot aan den ringdyk van de Heerhugowaard ; van Paaksmaatsboezem met de ititwateringssluizen en het stoomgemaal te Aartswoiid (blad Medemblik 4), van de bemaUngsmiddelen van den boezem op Schermerboezem te Oudorp (zie blad Alkmaar 2) en van de tot den boezem behoorende sluizen en andere werken. Het heeft het toezicht op alle in de dyken gelegen sluizen en duikers. Van de kosten van onderhoud der MaUegatsluw wordt aan het bestriur van Geestmerambacht de helft teruggegeven door dat van de Schager- en Niedorperkoggen.

Het besfuur wm-dt uitgeoefend door een Dykgraaf en zes Heemraden te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en een en twintig Hoofingelanden.

Het reglement is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 21 September 1904, opge^iomen in het Provinciale blad van 1904, n°. 134, het is gewyzigd in 1914 en 1920 (zie de Provinciale bladen 1914, n*^. 160 en 1920, n*^. 21).

Ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- en Niedorperkoggen. Het gebied van het ambacht komt behalve op dit blad nog voor op de bladen Medemblik 4 en Alkmaar 1 eti 2. Het omvat voor zoover dit blai betreft alle polders afwaterende op den Schagerkoggenboezem en op den Niedorperkoggenboezem, welke respectievelijk met een sepia en bruine kleur op de kaart zyn aangegeven en den Vogelenzaïigpolder, die gedeeltelijk aan den zuidelyken rand van het blad voorkomt en op Paaksmautsboeze^n loost.

Het ambacht bestaat uit 7 bannen of polderdistricten, waarvan er vier in de Schager- en drie in de Niedorperkogge liggen. Het is te zamen met het bestuur van Geestmerambacht belast met het onderhoud van de binnendijken langs de noordwest- en westzyde van de Dangereis ende KorteLangereis, voorkomende 02) blad Medemblik 4. Het betaalt aan Geestmerambacht de helft van de onderhoudskosten van de MaUegatslvis, Het bestuur van het ambacht bestaat uit een. Dijkgraaf en vier Heemraden, te zamen uitmakende het college van dagelyksch bestuur en uit twaalf Hoofdingelanaen.

Het reglement van het ambacht is vastgesield bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 20 Novonber 1906, J^roAnciaal blad van 1907, zi®. 16 en geu'yzigd by besluit der Statoi van 21 Mei 1919, n**. Ula, Provinciaal blad van 1920, n°. 20.

De binnen den waterkeerenden ring van het ambacht gelegen landen, zijn wat de bemaling betreft, verdeeld in ticee Heemraadschappen', dat van de strijkmolens der Schagerkoggen met 6 en dat van de strijkmolens der Niedorperkoggen met 9 binnenpolders.

Elk Heemraadschap heeft een eigen boezem, die door strykmolens op een voorboezem wordt afgetnalen. De besiureii der Heemraadschajipen zyn belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van hunnen boezem en voor de gemeenschappelijke belangen der binnenpolders.

Het bestuur van elk Hee^nraadschap bestaat uit een Dykgraaf, viei’Heemraden en zeven Hoofdingelanden Het reglement van het eerste Heemraadschap is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Januari 19^)5 en opgenomen in het Provinciale blad 1900, zi®. 23; dat van het tweede is vasfgesteld bij besluit van 10 Januari 1906, Provinciaal blad 1906, n®. 18 en gewyzigd bij besluit der Staten van 19 Juli 1921, Provinciaal blad 1921, n°. 62.

Veroeniging van polders en oningepolderde landen onder Schoor! en Petten Tol de vereeniging behooren ae Vereenigde Harger- en Pettemerpolder, de Groeterpolder. de Grootdammerpolder, de op blad Alkmaar 1 gelegen Aagfdoiperpolder en de oningepolderde landen onder de gemeode Schoorl. De Hempolder ten oosten van het NoordhoUandsch kanaal gelegen, behoort alleen tot de vereeniging voor zooveel betreft de heffing van eenige omslagen.

Er is een algemeen bestuur, hetwelk belast is met hel beheer en de zorg voor het onderhoud dei' gemeen-schai)pelyke waterleidingen, bruggen, duikers en icegen en een byzonder beshtur voor eiken polder, hetwelk de zuidelijke heeft zes lago'e deelen. Poldcr Burghom bestaat uit een icaterstaatkundigen polder met eeri klein lager deel. De polder loost op het noordelyk deel van Polder Schagen. Kaagpoldcr eoi waterstaatkundigen polder met een hooger deel. Schrinkkaagpoldcr een waterstaatkundigen polder die gedeeltelijk op het blad voorkoinf. Hoogclandspoldcr een waterstaatkundigen polder met twee lagere deelen en dc SHkvcnjloldcr een waterstaafkluidigen polder 7net twee hoogere deelen.

Heemraadschap van de Slrijkmolens van de Niedorperkoggen (1906, n*\ 18 01 1921, n*^. 6 2). Hiertoe behoort de W^eerepoldcr die met twee hoogere oi eeti lager deel gedeeltelik aan de}i oostelijken raitd van het blad voorkomt, de Hoerbeekerpolder een waterstaatkundigen jwlder 7)}et (wee hoogere en twee lagere deelen, de Oosterpolder ee/i waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk op hel blad voorkomt, de Westerkamper-j/older ee}i waterstaatkundigoi polder met drie hoogere en een lager deel, de Oosterkamperpolder eoi waterstaatkundigen polder met eoi hooge}' deel, de Kostverlorcnpolder een waterstaatkundigen polder met drie hoogere deelen, ivaarvan er twee geheel en één gedeeltelijk op dit blad voorkomen, de Legopolder één wa(e}'staatkundigeti polder e?i de Niedorperpolder één icaterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk op dit blad voorko7nt.

Verder komt op dit blad aan de}}, noordelijken raiid gedeeltelyk voor dC PoldeV Wieringerwaard (1905, n^. 161920, «0. 7) direct loozende op zee niet 6 lage}'e deelen e}i aan den oostelykeiz rand ee}i klem deel va}i de}i Polder Waard deel uitmakende van den Polder Waard en Groet, die loost op de}i boezem va}i het Kolhornerdiep (zie blad Mede}nblik 4).

Dc poldcr Vogelenzang die gedeeltelÿk aan den zuidelijke rand van het blad voorkomt e}i loost op den polder Heerhugowaard, behoort tot het Hoog-heeinraadschap van, de Schager- oi Niedorperkoggen.

De Hempolder bÿ Krabbendam en de Leipolder gelegen ten zuideii vaji dot Hazepolder e}i bestaande uit een waterstaatku}idigen polde}' 7net twee hoogere deelen, het Warme,nhuizer Kerk- of Debbemeertje, besfaa}ide iiit een waterstaatkundige}), polde}’ die op deji Polder Geeshnerambacht icordt afgemalen, inet een hooger deel, dc Rckerlandcn bezuiden Krabbendam, die loozen op den Polder Geestmerambacht eri dc Smuigelpolder, (2)older a) die loost op den Polder Heerfmgowaard zijn ongereglonenteerd.

belast is met het beheer en de zorg voor het onderhoud der polderkaden, der bemaUngsmiddelen, der afzonderlijke ivaterleidingen en verdere u'ei'ken van dien polder.

Het algemeen bestuur bestaat uit de Voorzitters van de besturen der polders, die tot de vereeniging behooren, met toevoeging van twee leden voor de oningepolderde landen onder Schoorl. Het bijzonder besfuur van den Vereenigden Harger- en Pettemerpolder bestaat uit vyf, dat van de overige polders uit drie Poldermeesters, ivaarvan een is Voorzitter. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

Het reglement is vastgesield by besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Januari 190o, O2tgenomen, in het Provinciale blad van 19 95, n*^. 24 en gewyzigd in 1920, Provinciaal blad 1920, n'* 26.

DROOGMARERLJEN.

De voornaamste 02) dit blad voorkomende droogmakeryen zyn in chronologische volgorde de volgende:

Polder Burghorn bedykt en drooggemaakt volgens schenkbrief van Graaf Philips van Bourgondië van 2 Maart 1456.

Dergmeer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;droogmaking voltooid in

Kromwator nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;.

Kerkmoer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Slootgaardpolder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Moorsmoer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;»

Zijpe- en Hazepolder „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

Wieringerwaard nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Heer Hugowaard nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ .......... 1625

Schagerwaard nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Bebbemeer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;»

Bloekmeer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;«

Tjaddingsrülje, laag deel van den Westerkamper2wlder

Schaapskuilmeer droogmaking voltooid in

Woudmeer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;«

Polder Het Oude Dykje (laag deel van den Moet'beekpolder) droogmaking voltooid in 1642.

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dyks-, waterschaps- en andere besturen.

Be zeeweringen on waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Azn., 2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris dor Koningin in de provincie Noordholland 1894.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtkaart on schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bh do nauwkeurigheidswaterpassingen en de ■waterpassingen van den Algemeenen Bienst van den Waterstaat, provincie Noordholland. Vierde uitgave 3916.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden by de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noordholland 1898.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangogeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwatcren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden zijn niet gekleurd.

De dieptelijnen in zee duiden den toestand aan van het jaar 1915.

VERKLARING DER TEEKENS.

^(3) Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-

/V) krachten en den aard van het bemalingswerktuig: (v = vijzel, ® c = centrifugaalpomp, s = schroofpomp).

'ft nbsp;nbsp;nbsp;Schepradwatermolen.

=T= nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

  • ■ ^ nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

[= nbsp;nbsp;nbsp;Teeken ter onderscheiding van seinmolens.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

xM.sl. nbsp;Inlaatsluis.

  • ► -• nbsp;nbsp;nbsp;Vaste Stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

.gt;110 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

  • • ®— Hoofdmerk van het N. A. P.

-o— Verkenmerk van het N. A. P.

-m— Peilschaal.

p Zomerpeil van polders,

-'' Gewenschte zomerstand in een polder dzcM Dijkhoogte, zzo'd Hoogte der duinen,

——— Verharde weg.

= Spoorweg.

■......Stoomtramweg.

46» 114 Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.

— — Lijn van gemiddeld laagwater.

--„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeter onder gemiddeld laagwater.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;^® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;^Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee nitwaterende polders. {Veronderstelde kleur van de zee).

in M. ten opzichte van N. A. P.

Schermerboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezem ontvangt het ivater van Raaksmaatsboezem wanneer deze door hooge buitemvaterstanden niet vrij kan loozen. De oppervlakte der polders, die op Schermerboezem loozen bedraagt, met inbegrip van de polders op Raaksmaatsboezem loozende, ongeveer 78000 H.A.

Het voornaamste boezemwater ivordt gevormd door het 2de en 3de pand van het NoordhoUandsch kanaal, (van Purmerend tot Nieuwediep). Wel wordt het 2de en 3de pand door de Zijperschutsluis gescheiden, maar deze sluis wordt slechts in buitengewone gevallen gesloten. .

De boezem watert af op het Noordzeekanaal door twee sluizen te Nauerna en twee sluizen te Zaandam en 0)1 de Zuiderzee door de Grafeljkheidssluis bij Monnikendam, de schutsluis te Edarn, de Zuidersluis en de Noordersluis ie Schardam, de Hornsluis te Lutje Schardam en twee sluizen in de haven van Nieuwediep.

Door de van Ewijcksluis, 'gelegen in den zeedijk van den Anna-Paulownapolder, aan het einde der uitwatering van de Zype heeft krachtens contract tusschen den Anna-Paulownapolder en de Zype-en Hazepolder van 28 October 1853 de loozing slechts in zelden voorkomende gevallen plaats. Bij laatstgenoemd contract is tevens bepaald dat, enkele gevallen uitgezonderd, de Jacob Klaassensluis (sluis D) steeds zal openstaan.

Het zomerpeil van den boezem is 0,58 M. — N.A.P., het maalpeil is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0,10 M. lot 0,50 M. N.A.P.

De Schagerkoggenboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 10 H.A. De grootte der landen die hun water op den boezem brengen ongeveer 3300 H.A.

De boezem wordt ten westen van Kolhorn door een stoomgemaal en 3 windvijzelmolens, ivelke laatste aan den oostelijken rand van het blad voorkomen, afgemalen op een voorboezem, die door een sluis, ivelke geivoonlijk open staat, in verbinding is met het Kolhornerdiep.

Dilating van water geschiedt uit den Niedorperkoggeboezem dooide schutsluis in de Kromme Gouw, voorkomende 021 blad Medemblik I, en in enkele gevallen ook uit Raaksmaatsboezem door middel van sluis H, die water kan toelaten 024 de Schagervaart.

Het zomerpeil van den boezem is 0,93 M. — N.A.P., het maalpeil bedraagt 0,50 M. — N.A.P. De boezemkaden zijn hoog van 0,30 M. tot 0,40 M. — N.A.P.

Boezem van het Kolhornerdiep. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 25 H.A. De oppervlakte der landen, die er hun water 02} loozen bedraagt met inbegrij) van die welke 024 den Schagerkoggeboezem en den Niedorperkoggeboezem hun water aflaten, ongeveer 8500 H.A.

De Mient- of Niedorperkoggeboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 17 H.A., de oppervlakte van de polders, die er 021 loozen ongeveer 3600 H.A. De boezem wordt bij Lutjewinkel afgemalen 021 het Kolhornerdiej) {zie blad Medemblik 4).

Inlating van ivater geschiedt uit Raaksmaatsboezem door hetNic-dorperverlaat (sluis N).

Behalve met Raaksmaatsboezem staat de Niedorperkoggeboezem nog in verband met den Schagerkoggeboezem door de schutsluis in de Kromme Gouw, nabij Kolhorn, de Verlaatsluis genaamd.

De gemiddelde zomerstand van den Niedorperkoggeboezem wisselt ran 0,40 — 0,60 M. — N.A.P. ; het zomerpeil bedraagt 0,68 M. — N.A.F. ; het maalpieil 0,28 M. — N.A.P. De boezemkaden zijn hoog ongeveer 0,10 M. — N.A.P.

Boezem van Geestmerambacht (Raaksmaatsboezem). De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 70 H.A.; de oppervlakte van de polders, die er op loozen ongeveer 16000 H.A. De boezem loost door een uitwateringssluis in den Westfrieschendijk te Aarts-woud (Geestmerambachtsluis) op een voorboezem, die door een sluis in den Groeterzeedijk op de Zuiderzee afwatert (zie blad Medeniblik 4). De boezem kan door een stoomgemaal, bij de uitwateringssluis gebomvd, 024 den voorboezem ivorden afgemalcn. Het maalpeil van den voorboezem bedraagt 1 M. -(- N.A.P. Door de schutsluis aan de Zes Wielen te Alkmaar en de schutsluis te Rustenburg kan Raaksmaatsboezem op Schermerboezem ivorden afgelaten. Af maling 0)4 Schermerboezem kan geschieden door dertien watermolens, waarvan er vijf aan de Zes Wielen, vier te Oudorp en vier te Rustenburg zijn geplaatst.

Des zomers kan door een valschut bj de Zes Wielen en een te Oudorp water van Schermerboezem 024 Raaksmaatsboezem worden ingelaten.

De boezem staat in verband met den Niedorperkoggeboezem dooide schutsluis het Niedorperverlaat {sluis N) die ’s zomers meestal 024enstaat.

Het zomerpeil van den boezem is 0,60[M. —, het maalpeil 0,14 M. — N.A.P. De boezemkaden zijn hoog van 0,10 M. — tot 0,25 M. -j- N.A.P.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE YAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

l Mei-31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April

1 Mei—

31 Oct, M. E.

1 Nov.—

30 April.

Helder....... nbsp;.

0.40

0.89

— 0.80

— 0.79

■12.18, 2 lUc. 1917

— 2.36, 17 Jan. 1912

Pette}i.........

-I- 0.46

0.5I

— 0.86

— 0.89

2.40, 1.3 Jan. 1916

— 2.65, 17 Jan. 1912

IJjnuiden......

0.73

-l- 0.79

— 0.77

— 0.89

-l- 3.24,11 Nov. 1912

— 2.5(1, 12 Jan. 1913


-ocr page 35-

SLUIZEN.

in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

den dag .opzichte-

T.r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van N.A.P.

A. Scluif/erfthiis, keersluis in den Westfrieselten zeedijk, éi'n jwar vloeddenren (de sluis dient alleen bij dorirhruuk en staat yetvoonlijk ojien).....................4,50 nbsp;nbsp;nbsp;—1.6-5

B. Schut- en uitiraterinyssluis voor den boezem het Kolhomerdiep, twee paar eloeihhmren en eén paar stormrloed-deuren, schultenyte 2'),—• J/. ; de slaydrempetszijn eren hnoy 7,00 nbsp;nbsp;nbsp;—2.-50

C. Verlautsluis, schutsluis tusschen de Schayerkorjye-boezem en de Niedorperkoyyeboezein. vier paar, naar beide zi/den keereitde deuren, schullcnyte 12,— M. ; de slaydrempels zijn eren hooy...........................1,86

I). Boerensluis, keersluis in den Westfrieschen zeedijk. twee paar vloeddenren. (De sluis dient alleen bij doorbraak en staat yewoonlijk open)................... . nbsp;3,20

FL Schutsluis tusschen de Siedorperkoyyeboezeni en dot Oosterpotder, tirce ]taar deuren, schidlotyte 12,— M.; de slaydrempels zijn eren hooy...................3,10

F. Uilwuterinyssluis van den voorboezem vati het stoom-yeinaul van (leestnieranibacht, twee openinyen, ieder met twee paar vloed-, en één paar ebdeuren en één schuif, elke ojieniny................................4,30 nbsp;nbsp;nbsp;—2,50

(J. Keersluis voor hel sloomyemual van Geeshnerambacht, twee openinyen, ieder met twee paar deuren, elke openiny 3,90

II. (leestmerambucht uitwaterinyssluis voor den boezem van (Ieestmerambacht, in den Westfrieschen zeedijk, ticee openinyen, ieder met ttree paar vloed- en één paar ebdettren, elke openiny............................4,30

K. /nlaatshiis voor deOude /laven te Wedemblik,éénschuif 0,50 nbsp;nbsp;nbsp;—0,3-5

L. Uilwalerinyssluis voor hel sloomyeniual van het Ambacht De ]'ier Noorderkoyyen, drie ojteninyen, ieder met twee vloeddenren en één schuif, elke openiny.........3,20

ZEEWERING.

De underkeeriny latiys de Zuiderzee wordt, voor zoover deze op dit blad voorkomt, yevormd door den zeedijk van den Waardjwlder en den Groetpolder, die zich uitstrekt van de aansluiliny aan den zeedijk van den Polder Wierinyenvaard (zie blad Medemblik 2) tot de aanstiiitiny aan de Vier Noorderkoyyen zeedijk bij hel stoomyemaal van Geestmerambacht, door den zeedijk van het Ambacht De Vier Noorderkoyyen, loopende tol den zuidooste-lijken hoek van den Nessepolder en door den Drechterlandschen zeedijk, die van af dezen hoek tot Driehuizen Kayerdijk en vervolyens tot Enkhuizen Noorderdijk heet,

De zeedijk van het Ambacht De Vier Noorderkoyyen bestaat uit den Westerdijk, loopende tot het Noorderhavenhoofd te Medemblik, vervolyens uit een keermuur, door aankadiny versterkt, lunys de Ooster- en Westerhaven te Medemblik, door de hooye yronden waarop het Provinciale Ziekenhuis staat, door een dijkje, dat loopt achter lanys de Pekelharinyhaven en vervolyens ten oosten van het kasteel liadboud tot de Oosterjwort, door den Oosterdijk tot aan den Nessebuitend ijk en door dien dijk.

Deze zeetveriny is in beheer en. onderhoud bij het Ilooyheemraadschap Noordholtands Noorderkwartier met uitzonderiny van de ivaterkeeriny 02) het terrein van het Provinciale Ziekenhuis, die bij het Kijk in onderhoud is; de sluizen in deze dijken zijn in beheer en onderhoud bij de aanyrenzende icuterschappen en 2mlders,

De zeeweriny lanys Drechterland en de Vier Noorderkoyyen maakt deel uit van den West/rieschen omrinydijk, deze Ioo2)t als binnendijk verder van af het stoomyemaal van Geestmerumbacht lanys de noordzijde van den Polder De Bedijkte Boezem, de ivestzijde van den Groet2wlder en de zuidzijde van den W'aardywlder. Verder bestaal noy een binnendijk aansluitende aan de vooryaande en loopende lanys de ivestzijde van de Lanyereis en de Korte Lanyereis tot den Berkmeerpolder (zie blad Alkmaar 2) welke binnendijk dient ter bescherminy van de 2mlders in het Ambacht De Schaper-en Niedorper-koyyen en van een deel van Gecslmerambacht, bij een doorbraak in de Vier Noorderkoyyen zeedijk.

Het binnenivalerkeeriny zijnde deel van den Westfrieschen omrinydijk, alsmede de binnendijk lanys de westzijde van den Nessepolder, zijn eveneens in beheer en onderhoud bij het Ilooyheemraadschap Noordholtands Noorderkwartier; de. binnendijk lamys de Lanyereis is in beheer en onderhoud bij Geestmerumbacht en het Ambacht De Schayer- en Niedorperkoyyeit.

REGLEMENTEN.

Met opyave van de Provinciale bladen waarin het reylement en de wijzi-yinyen daarin zijn opyenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n^. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op do waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, iP. 9 ; 1920, n°^. 126 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1893, iP. 65; 1894, iP. 77; 1904, n°^, 88 en 97; 1905, n°. 173).

Verordening op do inrichting en het gebruik van trambanen opoflang.s do voor het publiek verkeer openstaando wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, vP. 68; 1906, iP. 92).

Verordening houdendo bepalingen in geval van watersnood (1916, n°^. 18 en 99).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1916, iP. 116; 1920, n°». 127 en 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken en polderkaden (1859, n°. 73)

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Administratieve Indeeliny yenoemde waterschajipen, die in het ulyemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun yebied, bestaan noy de volyende, die bijzondere belunyen behartiyen.

Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het yebied van het Jlonyheemraudschap omvat, mei uitzonderiny van de duinen, nayenoey het yeheele vaste land van Noordholla.nd voor zoover yeleyen ten noorden vem den Noorder-IJdijk en den St.-Aaytendijk.

Het Hooyheemr(aidscha2i heeft tot taak de verdedlyiny van zijn yebied teyen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdedlyiny niet aan anderen is opyedruyen. Het is belast met de zory voor hel onderhoud van de zeeweriny en van eeniye binnemvalerkeerinyen en bevoeyd het onderhoud van bepaalde yedeelten van zÿn zeewerinyen of binnenwaterkeerinyen, zoomede dut van bepaalde daarin yeleyen kunstiverken, na yoedkeuriny van Gedeim-teerde Staten, aan andere instelUnyen over te drayen. Het Hooyheemraadschap behoudt dan het toezicht op het onderhoud dezer werken. Het is verder belust met den uanley en de instandhoudiny van waterkeerinyen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlyke vervulliny der aan het Hooyheem-raadschaj) opyedruyen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur beslaat uit een Dijkyrauf, zes Hooyheemraden en tivaalf Hoofd-inyelanden. Dijkyrauf en Hooyheemraden vormen het colleye van dayelijksch bestuur.

liet reylement van het Ilooyheemraudscha]) is vustyesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Debruuri 1920 en opyenomen in het Provinciale blad van 1920 iP. 6.

Westfriesland.

Hel yedeelte van Noordholland, omsloten door den Westfrieschen omrinydijk, (zie onder zeeweriny), is bekend onder den nuum van Westfriesland en omvat vier hoofdwalerschappen „Ambachten” yenaamd, namelijk De Schayer- en Niedorperkoyyen, Geestmerumbacht De Vier Noorderkoyyen en Dnchtertand, elk met een ciyen bestuur. De ambachten zijn onderverdeeld in bannen of jmlderdistricten, wier yrenzen in het ulyemeen sumcnvallen met de teyen-u:oordiye of vroeyere yemeenteyreuzen. Elk jwlderdistrict heeft een eiyen bestuur, dut zoryt voor de heffiny run de lusten, die door de landen van het district aan de verschillende Hooyheemraadschappen, dijksbesturen en polders, waaronder zij behooren moeten rvoi’deii opyebracht, voor het zuiveren en diephouden der slooien en voor het onderhoud van eeniye plautselijke werken als weyen en bruyyen.

Naast deze verdeeliny in bannen zijn de landen in de ambachten naar den wulerstaalkundiyen toestand noy verdeeld in polders, die boven de kaart onder „AdmiiaMratieve indeeliny” zijn opyeyeven. Iedere 2^otder heeft een eiyen be.^tuur, dat zoryt voor de ivaterloozinysmiddelen.

Ambacht van Wostfrie.sland genaamd Do Schager- en Niedorperkoggon. Het yebied van het ambacht komt behalve opgt; dit blad, voor oji de bladen Alkmaar 1 en 2 en Medemblik 3. Het bestaat uit 7 bunnen wuarvan er

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF

GEDEELTELIJK OP DE KA ART VOORKOMEN.

Atliiiiiiisti-riticve iiKleeliiijj-.

De in de ainbachfen van Westfrieslayid voorkomende polders, hebben afzonderlijke besturen. De meesten dezer polders teerden beheerscht door het reglement van het ambacht, enkele hebben een bijzonder reglement. Achter de namen va)i deze laatste polders is tusschen haakjes vermeld het jaartal en nummer van het Provinciale blad waarin hun reglement en de ivyzigingen daarin zijn opgenomen.

Ambucht De Schayer- eu Niedorperkoyyen.

Schrinkkaaypolder (1005, «quot;. 232 bestaat uit een waterstaatkiindigen polder, die gedeeltelik aan den westelijken rand van het blad voorkomt. De 2)older behoort tot de Schagerkogge, de overige op dit blad voorkomende in het ambacht gelegen polders behooren tot de Niedorperkogge.


onderhoud van den

Lanyereis en de Korte

te zamen uilmukende het Colleye van inyelanden.

vier in de Schayer- en drie in de Niedoiperkoyyen liyyen. Het is belast met het beheer en de zory voor het onderhoud van eeniye binnendijken en iveyen in zijn yebied yeleyen, heeft toezicht op alle in die dijken yeleyen sluizen en duikers en is te zamen met het bestuur run Geestmerumbacht belust met het de noordwest- en westzijde van de zeeiueriny).

kyraaf en vier Heemraden, lyei.j... duur en uit tivaalf Hoofd-

Het reylement van het amba.cht is vustyesteld bij besluit der Brovinciale Stuten van Noordholland van 20 November 1906, Brovinciaal blad van 1907, n^. 16 en yewijziyd bij besluit der Staten van 21 Mei 1919, rP. lila, Brovinciaal blad van 1920, n'’. 20.

De binnen den waterkeerenden riny van het ambacht yeleyen landen, zijn wat de bemaliny betreft, verdeeld in twee Heemraadschappen, dat van de strijkmolens der Schayerkoyyen met 6 en dat van de strijkmolens der Nie-dorjierkoyyen met 9 binnenpolders.

Elk Heemraadschap heeft een eiyen boezem, die iloor strijkmolens op een voorboezem wordt afyemalen. De besturen der Heemraadschappen zijn belust met het beheer en de zory voor het onderhoud vun hunnen boezem en voor de yemeenschajipelijke belanyen iler binnenpolders.

Het bestuur van elk Heemraadschap bestaat uit een Dijkyraaf, vier Heemraden en zeven Hoofdinyelanden.

Het reylement van het eerste Heemraadschap is vustyesteld bij besluit der Brovinciale Staten vun Noordhollund van 4 Januari 1905 en opyenomen in het Brovinciale blad 190-5, nquot;. 23; dat van het tweede is vustyesteld bij besluit vun 10 Januari. 1906, iB. 18 en yewijziyd bij besluit der Staten van 19 -Juli 1921, Brovinciaal blad 1920, iB. 62.

Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht. Het yebied ran het ambacht komt voor op de bladen Alkmaar 1 en 2 en Medemblik 3. De op dit blad voorkomende Lanyereis maakt deel uit vun den boezem van het

MEDEMBLIK.

WccrcpoldCT bestaat uit een waterstaatkundigen polder die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt met een hooger en een lager deel, die eceneens gedeeltelijk op het blad voorkomen.

KosiverlorCïljloldcr bestaat uit een icaterstaatkundigen pob'ler met drie hoogere deelen. De polder en een der hoogere' deelen komen gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor.

i'^icdorpCTjloldcr bestaat uit een waterstaatkundigen jwlder mei tweehoogei’e deelen. De polder komt gedeeltelijk aan den zuidwesteljken hoek, de hoogere deelen komen geheel op het blad voor.

Oost^rpolder bestaat uit den ivaterstaatkundigen polder a met twee hoogere en den icaterstaatkundigen polder b met zeven lagere deelen. De polder a wordt door een. centrifugaalpomp, de polder b door een vyzel, die in een gebouw vereenigd zijn, afgemalen 02) den Niedorperkogge boezem. De lagere deelen van 2wlder b kunnen door twee huljisluizen op den 2yolder a looz^n.

AmbacJit De Vier Noorderkoggen.

Polder De Lagehoek (1905, n^. léHj Twee hoogere deelen van den polder komen gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. De polder loost op den boezem van Geestmerambachf.

Bolder De Bedijkte Boezem loost eveneens 02J den boezem van Geest-merambacht.

Polder De Vier Noorderkoyyen. Dc polder, die gedeeltelijk op au blad voorkomt en die bijna het geheele gebied van het ambacht inneemt bestaat uit een u-aterstaatkundigedpolder met verschillende hoogei'e en lagere deelen, waarvan de navolgende afzonderlijke besturen hebben: ^VccljlOldcr (1906, n°. 2.39 en 1920, n^. 118} Braakpolder dot^, n^^. ?}, Polder De Kolk van Dassen (1905, n^. 140}, alle gelegen bij Aartswoud, Polder De Kooge JVeerea^ bestaande uit vier waterstaatkundige deelen, die des zomers door inmalen van ivater uit den polder de Vier Soorderkoggen op peil worden gehouden, Bennemcerpolder, Polder De Buiten-Walukker (polder c) (1920, n». 122), Bolder De Brake, Boel en Wijmers en het Liytewuter, bestaande uit de gemeen liggende Brukepolder en

3000 nbsp;nbsp;2.500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1.500

1000 .SOO

ambacht (Raaksmaatsboezem), tencijl het stoomyemaal bij Aartswoud, dat de boezem bemaalt, aan het ambacht behoort. De jiolder De Bedijkte Boezem bij dit stoomyemaal en de polder De Layehoek, die, voor een klein deel aan den zuidelijken rund van het blad voorkomt, worden op den boezem afye-mulen, maar behooren tot het yebied van hel ambacht De Vier Noorderkoyyen (zie verder blad Alkmaar 1).

Ambacht van Westfriesland, genaamd De Vier Noorderkoggen. Het Ambacht bestaat uit 4 koyyen: de Medemblikkerkoyye met 5, de Hooywouder-koyye met 4, de Woynummerkoyye met 2 en de Middelkoyye met 5 bannen. Het yebied van lat ambacht komt ook voor op) het blad Alkmaar 2.

Het ambacht is belast met het beheer en de zory voor hel onderhoud vati het stoomyemaal staande aan den zeedijk bezuiden Medemblik, van weyoi in zijn yebied yeleyen en van eeniye in de yemeente Ho'iywoud yeleyen sluizen.

Het bestuur wordt uityeoefend door een Dijkyraaf en acht Heemraden, te zamen uitmakende het Colleye vun Dayelijksch Bestuur en achttien Hoofd-iuyelanden.

Het reylement van het ambacht is vastyesleld bij besluit der Brovinciale Staten vun Noordhollund van 19 September 1906 en opyenomen in het Bro-vinciule blad 1906, vB. 153, het is yewijziyd in 1920 (zie Brovinciaal blad 1920, iB. 19).

Ambacht van Westfrie.sland genaamd Drechterland. Het ambacht bestaat uit 4 koyyen, de Oosterkoyye met 4, de Middenkoyye met 8, de Zuiderkoyye met 4 en de Weslerkoyye met 7 bannen. De op dit blad yedeeltelijk voorkomende piolder Het Grootslay behoort lot het yebied vun het umbucht.

Het bestuur u'ordt uityeoefend dooi' een Dijkyrauf en twaalf Heemraden, te zamen uilmukende het Colleye vun Dayelijksch Bestuur en drie en twintiy Hoofdinyelanden.

Het reylement van het ambucht is vustyesteld bij besluit der Brovinciale Staten run Noordholland van 21 September 1904 en opyenomen in het Brovinciale blad 1904, )B. 128; hel is yewijziyd in 1920 (zie Brovinciaal blad 1920, iB. 22).

K Universiteits f bibliotheek \. Utrecht

den Polder Poel en Wijmers en de lager gelegen Ligtetcaterpolder, ZuidCr-Jiolder onder Medemblik (1917, n”. 43) bestaande uit drie icaier-staatkundige deelen Vvldhui8polder, Eyboetpolder, Eendrachts-polder en Sluis/iolder (loir, n«. mj.

Ambucht Drechterland.

1 oldei Het Giootsluy (190ü, W. 124) bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. De waterstaatkundige polder komt gedeeltelijk aan den zuidoostelijken hoek van, hei hoogere deel komt niet op dit blad voor. Bovendien heeft de polder verschillende lagegt;-e deelen, toaarvan er drie op dit blad voorkomen.

Aanyedijkte polders.

Bolder Wierinyerwaurd (19UÜ, n”. IC; 1020, n°. 7) komt voor een klein deel aan den noordwesielijken hoek van dit blad voor.

Poldo W UGTcl 611 Groet (1905, ïi”. 15; 1920, n°. 16} bestaat uit twee waterstaafkinidige jwlders.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De Bennemeer is bedijkt en drooyyemaakt krachtens octrooi van 17 Auyustus 1629.

De Brake, Poel en Wijmers en het Bigtewater zijn bedijkt en drooyyemaakt krachtens octrooi van 3 Juni 1630.

De Braakpolder te Aartswoud is bedijkt en drooyyemaakt krachtens octrooi van 17 April 1631.

De kolk van Dussen is bedijkt en drooyyemaedet krachtens octrooi van 26 Januari 1641.

Het Groote Hop bij Medemblik is bedijkt en drooyyemaakt krachtens veryunniny van 1854. '

De Woelpolder is bedijkt en drooyyemaakt krachtens concessie, verleend bij Koninklijk besluit vun 4 -Juni 1856, iB. 57.

De Nes of Nessepolder. Sedert 1741 is de dijk vun ditpoldertje in onderhoud yekomen bij het bestuur van het ambucht De Vier Noorderkoyyen en werd het als zeedijk onderhouden.

De Bedijkte Boezem bij Aurtswoud. Vroeyer lay om deze jiolder een luye kade, die veelal onder ivater stond, later is de kade verzwaard en is er een molen yebouwd.

De Nederlandspoldor is bedijkt en drooyyemaakt in het midden der 17e eeuw.

Het Kerkerijtje is omkcaid en drooyyemaakt in 18-57.

De Oosterlandspolder is omkaad in 1869.

De Segerijd, na de bedijkiny yenaamd de Braakpoldcr, is bedijkt en drooy-yemaakl krachtens octrooi run 17 November 1634.

Polder De Wieringerwaard is inyedijkt krachtens octrooi van 6 September 1597. De zeedijk is verhooyd en verzwaard in de jaren 1917 en 1918.

De Waard- en Groetpolder is inyedijkt krachtens concessie veileend bij Koninklijk besluit vun 5 Juli 1843, vB. 42. De zeedijken zijn verhooyd en verzwaard, in de juren 1916 en 1917.

De Oosterdijk, de Nessebuitendijk en een yedeelte van den Drochterland-schen zeedijk zijn verhooyd en verzwaard in de jaren. 1916—1922.

TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door wator-keeringen omsloten, waarvan al het -water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polder.s hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwatcren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op oen anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgoven door een donkere pies van dezelfde kleur.

Voorboezems van watergemalen, ook al zijn zij door een sluis met wachtdour van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als deel uitmakende van den boezem.

Bij voorname boezemwateren is do benaming in rood geplaatst.

De dioptelijnen in zee duiden den toestand aan van het jaar 1914.

VERKLARING DER TEEKENS.

(C) Stoom- of motorgemaal, mot opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bemalingswerktuig: (r = vijzel, c = centrifugaalpomp, s = scheprad).

=*= nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Toeken ter onderscheiding van seinmolens.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

- nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

(gt;-0 • Grondduiker onder eene waterleiding.

®*’ Grondduiker onder eene waterleiding met afsluiting.

■D— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

Peilschaal.

^ Registreerende peilschaal.

i^p nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

lt;^p nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f

,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' , nbsp;nbsp;nbsp;, . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; in M. ten opzichte Gewonschte zomerstand m oen iioldor, van N. A. P.

2Â.Sia Dijkhoogte,

jt.2.2rgt; Kadehoogte,

Verharde weg.

== Spoorweg.

■......Stoomtramweg.

14 n.i Grootte van polders in H.A. volgens meting op do kaart met den planimeter.

!it,iAi;iiiii!tt;tif- Zeewaterkeerende dijk.

\i(i«ifiiKiuüi. Dijk- en oevervordodiging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwator (M. E.) droogvallend gedeelte.

--------Lijn van M. E.

-------Lijn van 25 decimeter onder M. E.

-------Lijn van 50 decimeter onder M. E.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks oj) zee uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van de zee).

Boezem Het Kolhomerdiep. De oppervlakte van den boezem bedraayt onyeveer 25 H.A.; de oppier vlakte der polders die er hun water op loozen, bedraayt, met inbeyri2) vun de Schayer- en Nie dorpierkoyyen, 8500 H.A. De boezem loost door sluis B op de Zuiderzee en may niet hooyer ivorden opyemalen dan tot 0.70 M. -j- N.A.B, in den reyel yeschiedt dit niet hooyer dan tot 0.60 M. -)- N. A. B. De hooyte der boezemkaden moet bedrayen 1.00 M. -)- ■^’^- -A- B De voorboezem van het stoomyemaal van den Waardpiolder, die op) een layer peil moet ivorden yehouden, is door een keersluis mei wachldeuren van den boezem afyesloten.

De Schagerkoggenboezem. De boezem wordt bij Kolhorn, door een stoomyemaal en drie windvijzelmolens afyemalen op) een boren kolk, welke door sluis A, die yewoonlijk op)en staal, in verbindiny is met het Kolhomerdiep. (Zie verder blad Medemblik 3).

Do Mient of Niedorporkoggenboezem. De oprpervlakte van den boezem bedraayt onyeveer 17 H.A.; de oppervlakte van de p)ofders, die er hun water op loozen, onyeveei’ 3600 H.A. De boezem wordt bij Lutjewinkel, dom' een stoomyemaal met twee machines, afyemalen op) het Boerensluiskanaal, welk kanaal yemeen liyt met den boezem het Kolhomerdiep.

De Niedorperkoyyenboezem staat in verbindiny met Raaksmaatsboezem door een schutsluis (Niedorperverlaut, zie blad Medemblik 3), die des zomers meestal opien staat en met de Schayerkoyyenboezem door de Verlaatsluis (sluis C).

Het maalp)eil van het Boerensluiskanaal bedraayt 0.70M.-\-N.A.B.; er wordt zelden hooyer yemalen dan tot 0.60 M. -(- N. A. B.

De yemiddelde zomerstund vau den Niedorperkoyyenboezem ivisselt van 0.40 —tot 0.60 M. — N.A.B. ; het zomerpieil bedraayt 0.68 M. — N.A.B; het muulp)eil 0.28 M. — N.A.B.

Boezem van Geestmerambacht. (Raaksmaatsboezem). De Latiye reis, die op dit blad voorkomt, maakt deel uit van den boezem. Deze kan dooi- een stoomyemaal worden afyemalen opi een voorboezem die door sluis B op) zee loost, (zie verder blad Alkmaar 1).

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tlenjariy tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. V

INov.— 30 Apr.

1 Mei-Bl Oct.

M. E.

1 Nov.— 30 Apr.

Kolhorn........

0.26

0.23

— 0.37

- 0.3-4

•2.4'1 14 .Tail. 1916

- 1.10 8 Fehl-. 1910

Medemblik.......

0.29

0.-2.7

- O.:l-4

^0.30

2.3-5 14 Jan. 1916

- 1.00 18 Jan. 101-3

Kukhuizen.......

0.1-4

0.10

- 0.-’l

— 0.19

■2.41 14 Jan. 1910

— l.GO 1,8 Jan. 191-2

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, watorschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Vr. G. de Vries Az., 2de uitgave, bewerkt door .Ilir. Mr. J. W. M. Schorer, Commis-sari.s der Koningin in do provincie Noordholland 189t.

Hoogte vau vorkenmerken volgen.s N. A. P. gevonden bij do nau-wkeurig-heidswatorpassingen, en de waterpassingen van den Algemecnen dienst -^n den Waterstaat, provincie Noordholland, Vierde uitgave 1919.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door den Hijkswaterstaat in de provincie Noordholland 1898.


-ocr page 36-

SLUIZEN,

i» diepte ten lien das. opzichte van N.A.P.

A. MoJkwertnnerzijl, uiliccitcriiiysslHis mor rriealauds hoezein, lerens sehutshiis, /wee jianr vloed- en één paar eh-deui’en. schnlleni/te ]‘i,— M.; de slafjdrem.pe/szijn eren hooij ó.dö — 1,49

li. Uilimterini/ss/nis te Stavoren voor Frieslands boezem, tevens sebn/slnis, twee paen- vloed- en twee paai' ebdeuren, sehntlenyle .1:1 j)0 M.; de slagdrenqwls zijn even hoog. . . . 7,119 nbsp;nbsp;— 9,02

Met sluis A mag niet meer geschat worden bij een budeniralerstand, die ],.5O H. of meer boven den boezem-stand is; met sluis ii niet meer wanneer de buitenwaterstand hooger is dan (),(gt;l) M. boren den boezemstand.

REGLEMENTEN.

Met 02igave ran de Provinciale bladen waarin het reglement en de wgzi-gingen daailn zijn opgenomen.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezem waterschappen in Fi’iesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement van de boezem waterschappen in Friesland (1917, rF. 9-1).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhond en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal liuishoudelijk reglement van Politie) met betrekkelijke staten. (1911, n«^. 140 en 14-1; 191.1, n°. 94; 1914, nquot;. 70; 1910, n^quot;^. -19, 107 en 141: 1917, tP. 98; 1920, iP. 07 en 1921, iFF .10 en 01.)

Reglement tot regeling van liet toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhond of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, )P. .1.3 en 1905, iP. ,1-3).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhond en beheer bij de Provincie (1905, 'iP. 32 en 1908, iP. 14).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanloggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, nquot;. 58 en 1917, iP. 110).

Algemeen Reglement voor de zeewerendo waterschappen in Friesland, bij welke hot kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, iP. 79; 1918, iP. 45 en 1921, n^. 87).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n”. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de voenpolders in de provincie Friesland (1905, iP. 70 en 1921, nquot;. 08).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening oj) het subsidieoren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij do provincie in onderhoud en beheer (1874, iP. 82).

Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen (1911, iP. 103).

« Verordening tegen beschadiging der slaperdijken (1901, iP. 9).

WATERSCHAPPEN.

De waterschappen in Friesland heeten boezemwaterscheqypen, uitgenomen die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering, die zeewerende teedersehappen ivorden genoemd.

Zeewerende waterschappen.

Achter de namen der icaterschappen zijn opgegeven jaartal en nummer van de Provinciale bladen, iraarin hunne reglementen en de wijiigingen daarin zijn opgenomen.

Waterschap Wijmbritseradeel c. a. Contributiezeedijken (1893, iP. 112; 1898, iP. 96; 1900, )P. 15; 1903, )P. 110; 1918, iP. 29; 1920, iP. 52; 1921 iP. 87 en 1923, iP. 75). Het gebied van dit ivaterschap, dat omvat de gemeente Wijmbritseradeel met uitzondering ran hel dorp Nijhuizum, de gemeente Sneek en de gemeente LJlst, komt niet op dit blad voor maar op de bladen Sneek 2 en 4 en Stavoren 2.

liet waterschap onderhoudt de zeewolng met oeververdediging vanaf den Workumer Niemchnidpolder, voorkomende op blad Sneek 3, tot de grens tusschen de gemeente Ilemclumer, Oldefaert en Noordwolde en de gemeente Stavoren, met uitzondering van de sluizen en harens te llindeloopen en Molkwerum, die respectievelijk bij de gemeente llindeloopen en hij het Bgk in onderhoud zijn, voorts het contribuUehuis te Schuilenburg en den 02^ den berm van den zeedijk aangelegden kunstweg en de daarlangs 100210136 dijks-vaart zuidelijk ran Ilindeloo2wn.

liet draagt voor 1/3 bij in de kosten ran onderhoud voor de sluis te stavoren.

AVaterschap Ilemelumor Oldefaert en aanhoorigo Zeedijken (1893, iP. 111; 1898, tP. 96; 1900, iP. 17; 1903, )P. 118; 1916, tP. 30, 1920, n°. 52 en 1921, nquot;. 87) omvat de gemeente Hemelumer Oldefaert en Noordwolde mei uitzondering van een gedeelte van den Wielpohler, voorts de gemeente Stavoren, Ilindeloo2wn en verschillende andere gemeenten voorkomende op ele bladen Heerenveen 1 en 3, Sneek 3 en 4 en Stavoren 2.

Het ioaterschap onderhoudt, behalve een 021 blad Sneek 3 voorkomend gedeelte zeewering met oeververdediging van den Workumer Nieuwland2)oldcr en de oeververdediging van den zeedijk ter weerszoden van de sluis te Workum, de zeewering nwt oeververdediging ran de grensscheiding tusschen de gemeente Hemelumer Oldefaert en Noordivolde en de gemeelde Stavoren tot het duin-terrein bewesten Laaksum genaamd het lioode Klif. De havens en havenwerken te stavoren zijn bij het Rijk en de Nederlandsche Spoorwegen in beheer en onderhoud.

Verder onderhoudt het de dijksvaart, de langs den zeedijk loopiende weg en eenige hekken en draagt voor 1/3 bij in de kosten voor onderhoud roor de sluis te Stavoren.

Waterschap de Zeven Grietenijen en Stad Sloten, (1894, nquot;. 16; 1898, )P. 96; 1903, n°. 119; 1912, iP. 106; 1915, iP. 20; 1917, n^. 51; 1920, iP. 5:3 en 1921, n''. 87), omvat de gemeente Gaasterland, het gedeelte van den Wielpohler, gelegen in de gemeente Hemelumer Oldefaart en Noordwolde en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Heerenveen 1, 2, 3 en 4; Steen wijk 1 en -1 en Stavoren 2.


.......4‘UMI 400(1

Het waterschap) onderhoudt de zeeiceriug met oeververdediging vanaf het lioode Klif tot de Schoterzijl bij Kuinre. De oeververdediging van het Roode Klif en de daarvoor gelegen kunstweg zijn in onderhoud bij de Provincie. De zeedijk is door het Mirnser Klif, het Oude Mirder Klif en de hooge. gronden in Gaasterland 02) verschillende plaatsen onderbroken.

Verder onderhoudt het water8cha2) het zuidelijk gedeelte van de Wielvaart in den Wiel2)older, de sluis te Tacozijl, alsmede de kunstwegen langs en op den kruin van den zeedijk van het Roode Klif tot en met den Wieldijk en wederzijds Tacozijl en Lemmer, benevens de slaperdijken en, de daarvoor aangelegde kunsheegen wederzijds Tacozijl.

De visschershaven te Laaksum is in onderhoud bij de gemeente Hemelumer, Oldefaart en Noordwolde, de havenpaalregels te Tacozijl, de havenwerken ie Lemmer, de sluis te Schoterzijl bij het Rijk en de schut- en uitu'alerings-sluizen te Lemmer bij het waterschap de Lemstersluis.

HKOOGMAKERUEN EN BEDLIKINGEN.

De Noorder- en Kuidermeerpolders bij Stavo)’en zijn drooggemaakt in 1613. De Haanmeetpolder in 1633. De Koudumer slaperdijk loopende van de hooge gronden onder Koudum tot Nijeburen is aangelegd in 1732. De Polder het Fluit (jwlder aj is drooggemaakt igt;i 1850 en 1851.

STAVOREN.

WATERS( H APPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

.zVlt;liiiiiiïstvsitUivlt;5 ïiilt;llt;H‘lïii«’.

Achter de namen der waterschappen z^n opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de w^zigingen daarin. ^((tO'Sc/fCip JJ^ÏiedaUl besttad uit drd- irlt;der.dlt;i(dknnd(i/e 202:^ u”. 74 2gt;oldei’s, een mef'ei H layer deel a en ficee mei een hooier df'^l.

^Vcitf^rScJlCip de Kld kpstind uit dlt;* v-dfer-'itaidkifndiye 1014, iW. 47; jioldars b, c. d, e. f en g. Ih- pokier b hefift hooge gronden 1910, nquot;. lösen bezndlen IVarns en de judder g heeft een honger deel. dlt;d 1022. nquot;. 126 gedeeltelijk tot hef »'(denchaji behoort.

IVcdfrSCJlQp }VctiilSCnt'dr bestaid nit een iraterstatd- 1913, n^. 4o; kundigen jiolder met een hooge) deel en hooge gronden. 1019, tm. lin en 1922, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;80.

De overige op dit blad voorkomende j:older.8 zijn geen icatersvhapjien en. hebben geen reglemetden. De voormnnnhle zijn: de Schtdlenburger judder, ae Bo.^majudder, de Gronte Wi.skepolder met een lager deel, de Gelderhni.derj)older, de Haanmeer-polder, be.8taande uit firee waferslaatkundige plt;dder.^, zimarcan een met een en de andere met firee h'iogere deelen, de Kleine Udskepolder bestaande uit Dree ictder-staatkundige jiulders, de Damsierpolder, de Kijebiiursferpolder met hooge gronden, de Morrawalpolder met hooge gronden, de wat'-rsfaatkundig gemeen liggende Hemelumer' en liakhuizerpolders, de Soorderbuursterjudder ^nef hooge gronden, de Kampenspoldi r, ile Zuidermeerjiolder nu f len hooger deel en de Koordertneer Judder met firee hoogere deelen.

.quot;,itoo 2.'i(io zo«« l.'ido loon .'.oo o

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Filesland door N. Struiksma on F. Drijfhout. Historische jaarboeken van oud- en nieuw Friesland van do vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Foeke Sjoerds, in .3 deelen. 1708.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot dor-zelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenienr in algemeenen dienst, Ferrand, 21 Maart 1832, n®. 11, opgenomen in de stukken, betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van hoeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1851, nquot;. 8.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Iloofdingenicur C. I. Bolton. 181)0.

Memorie over hetzelfde onderwerp van den Inspecteur en den Iloofd-ingenieur van den AVaterstaat C. Brünings en P. Galand. 1870.

Rapport van den Hoofdingenienr Hayward van 8 Juni 1808, betreffende het onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland, in verband met daartoe betrekkelijke adressen.

docu itie


Universiteits bibliotheek

50(10 Meter

Aderslag der Commissie, benoemd bij Ministerieelo beschikking van 18 Juni 1890. n“. 139, afd. AVaterstaat, tot het instellen van een onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eeno verbeterde af-strooming van boezemwater in do provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eeno verbeterde afstrooming van boezem-water in do provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat. Zevende uitgave 1920.

AVegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel f, Noordoostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat 1922.

Register 11. Friesland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingon, de waterpassingen van do Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. A^ijfde uitgave 1925.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

TOELICHTIML

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangogeven. De admi-stratiove indeeling der polders i.s boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij af wateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op oen anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bie.s van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomers bemalen worden en die ’s winters bij eenigszins hooge boezemstand onder water staan, zijn in rood de lettors z. b. (zomerbemaling) geplaatst.

Boczcmland d. i. land, dat met den boezem in open gemeenschap is, i.s niet gekleurd. Op hoog boezemland en hooge gronden zijn in rood hoogtocijfers geplaatst.

In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren; bij voorname hoezemwateren is de benaming in rood gesteld.

De banken en dieptelijnen duiden den toestand aan van Ibl t.

VERKLARING HER TELKENS.

Vijzelwatermolen.

Kleine watermolen.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

  • gt;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;A^asto Stuw.

Grondduiker onder eeno waterleiding.

  • ■«■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ n „ niet afsluiting.

—®T nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

A'erkenmerk van hot N..\.P.

fif^ Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

^/' Zomerpeil van polders.

Gewonschte zomerstand in een polder. ' j^ jj j.gj| opzichte n -t.w Dijkhoogto. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'''’^ N.A.P.

jzie nbsp;nbsp;Terreinhoogto. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

A^erharde wegen.

== Spoorwegen.

7.5/Lt. Grootte van polders in ILA. volgonsmeting op de kaart mot den planimeter.

;;a7i)S'ax;a; Buitenwaterkeerende dijk.

.................Hooge oeverrand. paaiapim; Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

■-------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeter onder M. E.

BOEZEMS.

Frieslands boezem.

De boezem loost op de Lauwerzee door de Friesche sluis bij Zoutkamp en de Nieuwe Zijlen bij Fngwierum en op de Zuiderzee door de Roptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te llindeloopen, de Molkwerumerzijl. de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl. Bovendien kan de boezem thans bewesten Lemmer worden afgemalen door een centrifugaalstoomgemaal van 900 IP. P. K.

Hel zomerpeil bedraagt 0.66 M. — N.A.P. Des zomers wordt het gemaal te Lemmer niet in iverking gebracht, zoolang de. u-aterstand niet hooger ivordt dun 0.25 M. boven zomerpeil, terwijl er gestroomd ivordt, zoodra de waterstand tot 0.20 M. boven zomerlied stijgt: in den winter wordt gestroomd bij den stand van 0.2-5 M. boven zomerpeil en wordt het stoomgemaal in iverking gebracht bij dm wederstand van 0.45 M. boven zomerlied.

Er u:ateren ongeveer 293 900 H.A. 021 den boezem uf, waarvan. 14 000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden, U'elke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenetamde groene landen).

Boezemstanden in M. ten 02)zichie van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Plaats van waanioming.

^Gemiddelde Gemiddelde

'zomerst-and winterst and

Hoogste stand.

Langste stmnt.

1 1 Mei -31 Oct.

] Nov.— 3n Apr.

Sfacoreii.....

— 0.62

— 0,:rgt;

0.14

9

Kebr. 1910

- 1.76 6(fet.

19^)4

\\\)rkïngt;i.....

. , nbsp;nbsp;— 0.63

— 0.33

o.os

26

Ml-. UIIU

- I.2S COd.

lum

ireUebmy . . . .

— 0.61

- 0.32

0.08

9

Kt/br. 1910

— 0.99 2o.i,iy

190.',

DtcuziJl.....

— (h79

— 0.31

0.11

9

Febr. 1910

- 1.19 6 Oef.

1904

Bl ITENAVATEBSTANHEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

TieuJai’iy fijdeak 19ID-V.i2'i.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

11 Mei-. 31 Oc.U : M. V.

1 Xov,—

30 April.

1 Mei-31 0ct.

M. E.

1 Nov.- -

30 April.

Lennner. . . .

0.12

0.16

— 0.06

- - 0.06

3.00 14 .iiDi. rm:

1.80 7 Met. 1911

81 (ivoren. . . .

0.20

0.24

— 0.26

— 0.23

2.1.3 14 Jan. 1916

- 1.68 18 Jan. 19D

IfhuleloOpeil . .

fL:gt;f

O.:4'ï

— 0.26

- a-u

2.'20 14 Jan. 1916

— 1.7s 18 Jan. 191

IfarliiiyeH . . .

0.67

0.60

\ -U.71

— O.InS

■4.7:1 n: .7,111. i:ae,

— 2.1s 17.1,11,. VU


-ocr page 37-

SLinZEN.

dÄ-in diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;SchutsJuis tiisschen Frieslands boezem en de Groote Turfvaart, tivee 2^aar deuren, schutlemjte 30,— M.; de sla(jdrem2yels zijn even hoog...................0,60 nbsp;nbsp;nbsp;— 2.~}6

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis roor Frieslutids boezem te Tucozijl, tevens scladslnis, twee 2ni(ir vloed- en een paar ebdeuren, schutlengte 23,10 M.; de slagdrempels zijn even hoog. . . , 0,50 nbsp;nbsp;nbsp;—1,80

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den ^wlder

De Kikkert, twee 2'gt;aar deuren, schutlengte 22,80 M.....4,3-5 buitendeuren....................—1,00

binnendeuren.....................— 2,11

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Frieslands boezem en den gwldcr De Lcmgesluot, twee inair deuren, schutlengte 18,— M., de slagdrempels zijn even hoog...................4,75 nbsp;nbsp;nbsp;— 2,26

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Frieslands boezem en het water-scha2) de Lemsterpolders, twee j^^^o,^ deuren, schutlengte 18,— AI

buitendeuren

binnendetiren....................— 2,35

buitendeuren....................— 1,99

binnendeuren....................— 2,35

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis te Lemmer, hvee paar vloed-, tivee paar eb- en één 2W(ir stormvloeddeuren, sshutlengte 55.— M. de slagdrempels zijn even hoog...................8,00 nbsp;nbsp;nbsp;— 2,69

  • H. nbsp;nbsp;nbsp;Uihcateringssluis voor Frieslands boezem te Lemmer, zes openinpen, ieder met een schuif, elke opening......1,02 nbsp;nbsp;nbsp;— 2,69

K. Lcmstersluis, schutsluis tusschen de Zijlroede en de binnenhaven te Ijemmer, twee paar vloeddeuren, schutlengte 36,32, de slagdrempels zgn even hoog.............6,15 nbsp;nbsp;nbsp;—2,37

Deze sluis dient voor het onderhouden van de scheepvaart, als bij iverking van het stoomgemaal te Lemmer, een daling van den icaterstand op de Zijlroede ontstaat.

REGLEMENTEN.

Alet opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement van de boezemwaterscliappen in Friesland (1921, n°. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhond en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van Politie) met betrekkelijke staten. (1911, n°^. 140 en 143; 1913, nquot;. 94; 1914, n°. 70; 1916, n°^. 39, 107 en 141; 1917, nlt;^. 98; 1920, n°. 67 en 1921, no\ 35 en 61).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschappen (1882, n°. 33 en 1905, n^. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud on beheer bij do Provincie (1905, 'iP. 32 en 1908, n''. 14).

Reglement op het verleoncn van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanloggen of verbroeden van kunstwegen in do provincie Friesland (1911, nquot;. 58 en 1917, n°. 116).

Algemeen Reglement voor de zeeweren de waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van do onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79; 1918, n°. 45 en 1921, n°. 87).

Reglement op het verleunen van bijdragen aan de zeewerende waterschappen in de provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de vecnpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, n®. 68).

Verordening tot voorziening in sommige watorstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidieoren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en behoor (1874, n°. 82).

Verordening betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen (1911, n°. 163).

Verordening tegen beschadiging der slaperdijken (1901, n°. 9).

WATERSCHAPPEN.

De waterscha2)pen in Friesland heeten boezemwaterschappeti, uitgenomen die, ivelke belast zijn met het onderhoud eener zeeiuering, die zeewerende ivaterschag^pen worden genoemd.

Zeewerende waterscliappen.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven jaartal en nummer van de Provinciale bladen, icaarin hunne reglementen en de tvljzigingen daarin zijn opgenomen.

Waterschap Hemelumer Oldefaert en aanhoorige Zeedijken (1893, n°. 111; 1898, n°. 96; 1900, n°. 17; 1903, nL 118; 1916, n°. 30, 1920, n^. 52 en 1921, nquot;. 87) omvat de gemeente Hemelumer Oldefaert en Noordzcolde en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Heerenveen 1 en 3, Sneek 3 en 4 en Stavoren 1.

Het waterschaj) onderhoudt een gedeelte oeververdediging langs de zeewering, voorkomende opi hel blad Sneek 3 en een gedeelte zeewering met oeververdediging voorkomende op blad Stavoren 1 en Sneek 3.

Waterschap Wijmbritseradeel c. a. Contributiezeodijken (1893, rU 112; 1898, n'gt;. 96; 1900, n°. 15; 1903, n°. 116; 1918, n°. 29; 1920, nquot;. 52; 1921 nquot;. 87 en 1923, 7i°. 75), omvat de gemeente Wijmbritseradeel mei uitzondering van het dorp Nijhuizum ; de gemeente Sneek en de gemeente I-Jlst, voorkomende 0)^ de bladen Sneek 2 en 4. Het gebied van het ivaterschap komt slechts voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.

Het waterschap onderhoudt een gedeelte van de zeewering met oeververdediging en verdere werken voorkomende op de bladen Sneek 3 en Stavoren 1.

Waterschap de Zeven Griotenijon en Stad Sloten, (1894, n^. 16; 1898, n^. 96; 1903, n^. 119; 1912, n°. 106; 1915, n°. 20; 1917, n°. 51; 1920, n”. 52 en 1921, n’'. 87), omvat de gemeente Gaaslerland, de gemeente Jjemsterland, de gemeente Doniawerstal en verschillende andere gemeenten voorkomende op de bladen Stavoren 1, Steenwijk 1 en 3, Sneek 4 en Heeren-veeti 1, 2, 3 en 4.

liet waterschap onderhoudt de zeewering met oeververdediging vanaf het duinterrein bewesten Ijaaxum, genaamd het Roode Klif en voorkomende op het blad Stavoren 1 tol de Schoterzijl bij Kuinre, voorkomende op het blad Steenwijk 3, met uitzondering van het gedeelte tusschen de uitwateringssluis en de schutsluis te Lemmer, dat bij de gemeente Lemsterland in onderhoud is, een gedeelte lang 230 AI. gelegen onmiddelijk ten westen van de tramhaven te Ijemmer en het deel vóór het Provinciaal stoomgemaal, ivelke beide laatstgenoemde gedeelten bij de Provincie in onderhoud zijn.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Alt;lininisti’iitiovlt;i iiirtcdiiijj’.

Aclilor de namen dar watcischapiwn zijn opgegeven do Piovim-iale Iiladcn, waarin zijn opgenonieii hunne bijzondere reglementen en do wijzigingen daarin.

Waterschap de Groote Noordwolderpolder mie, n-. rgt;8; beslaat uit de wafersfaatkundiye polders 1, met een klein 1920, n^. 114 ■ booger deel, 2 en 3, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1922, n^. 223.

Wdlcrschctp 1^^0lld8€ild C.Cl. nbsp;bestaat uit deloaterstaat- 1910, n^. kundii^e polders 4, 5 met hooge gronden, 0, 7, 8, 9, 10 met nbsp;1919, n^. een hooger deel en de gedeeltelijk op bet blad voorkomende nbsp;1920, nquot;. polders 11, 12, J3 en 14. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n^.


De zeedijk is door het Alirnser Klif, het Oude Alirder Klif en de hooge gronden in Gaasterland op verschillende jAaedsen afgebroken. De uiticaterings-sliiis en de schutsluis te Lemmer zijn in beheer en onderhoud bij het waterschap de Lcmslersluis, de haven te Lemmer bij de gemeente Lemsterland en de dammen aldaar bij het Rijk. Verder onderhoudt het toaterschap de werken in de Zuiderfennenspolder; de Dijksvaart van den Statendijk bij Schoterzijl tot Lemmer, die langs Ijemslerhoek en die langs de Zuiderfennensterdijk; het zuidelijk deel van de Wielvaart, de Slaperdijk loopende van Sondel tot Tacozijl en die loopende van den Uitheijingpolder tot Lemmer.

Waterschap de Lemstersluis (1894, n°. 17; 1896, iF. 91; 1898, n°. 96; 1912, n”. 89; 1918, n”. 28; 1920, w®. 112 en 1921, n^. 87), omvat de gronden behoorende tot de dorpen Lemmer, Eesterga en Follega.

Het water8cha2) onderhoudt de schutsluizen G en K en de uitwateringssluis II te Lemmer.

Op dit ivaterschap is niet van toepassing het Algemeen Reglement op de Zeeiveerende waterschappen.

BEDIJKINGEN EN DROOGMAKERIJEN.

De Groote Noordwolderpolder is uitgeveend en drooggemaakt in 1835. De Uit-heijing2iolder is bedijkt in 1850. De veenpolder van Echten is bedijkt in 1855 en nog in vervening. De polder de Kleine Brekken is een in 1866 drooggemaakt meer. De dijken van de Nijegasterpolder, Eluhuisterpolder, polder Yjjecolsga en run den Aleerswalpolder zijn verhoogd en verzwaard in 1918 en 1819.

STAVOREN.

WcderSCJlOp de Luts bestaat uit de waterstaatkundige 1919, nquot;. 113; polders 15, 16, 17, 18 en 19. Polders 15 en 17 hebben een 1921, n°. 51 ; hooger deel en de polders 17 en 19 een gedeelte, dut alleen 1922, n^. 193 des zomers wordt bemalen. Het gebied van het waterschap en 1923, n^. 24. strekt zich bovendien uit over de hooge gronden en polders bezuiden Balk en Ibarich tot aan de Zuiderzee. Zoo behooren

24 en 26 hebben een, polder 26 twee deelen die alleen des zomei's ivorden bemalen, bovendien heeft polder 25 een läget' deel.

WcticVSChcip de Ijdligcsloot bestaat uit twee waterstaat- 1916, n°. 115 en

er toe de Nyebuursterpolder, de Rijsierpolder, de Niemeewegs-polder, de Zinder fennenspolder, de polder De Dollen, de Iluite^ buursterpolder en de IDutebuursterbuiienpolder, de Delbunr-steipoldei' en de Oude en Nieuwe Sondelerpoldm-. Jlet water-schap onderhoudt vaarten, waterlossingen en wegen in zijn gebied en de sluizen, bemaUngsmiddelen, watergangen, wegen en bruggen in de eerst genoemde r^f polders

2. kundige polders, waarvan één met een klein hooger deel.

Waterschap de Ijemsterpolders he.Unat uU em teater- 1914. n». 98; staatkundigen polder met drie hoogere deelen en drie deelen 1917, n«. 35 en die allen des zomers worden bemalen en den waterstaatkun- 1922, n^. 132.

l'VdtCTSChdp OosterZ^e bestaat uit een waterstaatkun- 1914, n°. 90;

digen polder met tivee hoogere deelen. 1917, té^. 39 ; 1920, w”. 42 en 19'22, n^. 240.

TP ütcrschdjl TT oUCQüClSl betaat uit de waterstaatkun^ 1922, n^. 40. dige polder.s 21, 21, 22, 23, 24, 25, 26 en 27. De polder 22 wordt alleen des zomers bemalen, het kleine lagere deel van dien polder wordt ook des ivinters bemalen, de polder 20, 23,

Voor den VoOljlOldßr VCDl J^JchtOllf die bestaat uit een waterstaatkundigen polder met vgf hoogere deelen en boezemland geldt niet het Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen. Het reglement van den poldei' is opgenomen in de Provinciale bladen van 1902, n^. 16 en gew jzigd in de Provinciale bladen

digen poüler Kleine Brekken. Historische jaarboeken van oud- en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd, door Fooko Sjoerds, in 3 deelen. 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot der-zelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in algomeenen dienst, Ferrand, 21 Maart 1832, n°. 11, opgenomen in de stukken, betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnonlandschen waterstaat der provincie Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld ingevolge besluit van heeren Staten van Friesland van den 19 Juli 1854, nquot;. 8.

Universiteitsbibliotheek

Utrecht

1921, n^. 77.

1921, n®. 68; 192’2, n®. 21 en 1923, n®. 33. De watei'staatkundige iwlder en een hooger deel komen gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor. De overige polders, die op dit blad voorkomen zijn geen ivatersehappen en hebben geen reglementen. De voornaamste zpn: de Nijebuursterpolder met hooge gronden, de Rgsterpolder, de Nieuwerwegspolder met hooge gronden, de polder de Dollen met hooge gronden, de Iluitebuursterpolder met een lager deel en hooge gronden, de Oude Sondelerpolder, de Nieuwe Sondelerpolder met hooge gronden, de Dedbuur-sterpolder met hooge gronden, de polder Landlusl, de Jan Obbespolder, de polder de Kikkert, aan den oostelyken rand van het blad, de Polpolder, de Beymapolder met een deel dat alleen des zomers wordt bemalen, de Slotpolder met een klein hooger deel en twee deelen, die alleen des zomers worden bemalen, de Bouwhuispolder, de Oenemapolder, de Landmanpolder respectievelijk met twee, een en twee deelen die alleen des zomers worden bemalen en de buitenpolders de J[uitenbuur-buitenpolder met een lager deel, de Uitheyingpoldei' met een hooger deel, depolder Breedschar, die door een electrisch motorgcmaal op zee wordt afgemalen en de polder Hei Lemsterhop, die vrij op zee loost en bij hoogen buitenwaterstund op den polder Breedschar kan loozen.

//cr^if'u /// /.UA,}


Verslag der Commissie, benoemd bij Ministerieelo beschikking van 18 Juni 1896. n”. 139, afd. Waterstaat, tot het instellen van een onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde af strooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 7 Februari 1902 tot het instellen van een nader onderzoek inzake de indijking der Lauwerzee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zewende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel I, Noordoostolijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Friesland 1898.

Register IL Friesland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van de Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1925.

TOELICHTING.

Op de kaart is do -waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, -waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, -waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben in verschillende linten de kleur van den boezem -waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven dooreen donkere bies van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomer.s bemalen worden en die ’.s winters bij eenigszins hooge boezemstand onder water staan, zijn in rood de letters z. b. (zomerbemaling) geplaatst. Deze letters staan ook in poldergedoelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel vormen, maar dos winters, door het dichtzetten van de, de beide deelen verbindende keersluis, zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een blauwe arceering langs den omtrek.

Boezemland d. i. land, dat met den boezem in open gemeenschap is, is niet gekleurd. Op hoog boezemland en hooge gronden zijn in rood hoogtecijfer.s geplaatst.

In boezemland zijn de waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren; bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

De banken en dieptelijnen duiden den toestand aan van 1914.

VERKLARING DER TEEKENS.

,lt;•, Stoom- of electrischgemaal, met aanwijzing van het aantal

' c waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig: (c = centrifugaalpomp).

Vijzelwatermolen.

-b nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder eene waterleiding.

Grondduiker onder eene waterleiding met afsluiting.

Hoofdmerk van het N. A. P.

Verkenmork van het N. A. P.

Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Zomerpcil van polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Gewenschte zomerstand in een polder,

Dijkhoogte,

Kadehoogte,

Hoogte van den weg, Terreinhoogte, Verharde wegen.

Stoomtramwegen.

De boezem loost op) de Lauwerzee door de Friesche sluis bij Zoutkamp en de Nieuwe Zijlen bij Engwierum en op de Zuiderzee door de Ro2dazijl, de sluizen te Harlingen, de Alakkumerzijl, de Workumer-zijl, de sluis te Hindeloopien, de Alolkiverumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluizen te Lemmer en de Schoterzijl, die echter, met uitzondering van de eerstgenoemde twee, bij harde ivestelijke e)i zuidwestelijke winden weinig dienst kunnen doen, omdat dan tengevolge van opwaaiing het laagwater blijft boven den boezemstand. De boezem kan hierdoor dikivijls niet laag genoeg afstroomen. Het graven van niemve kanalen en het verruimen van oude gaf geen afdoolde verbetering. Integendeel icerd de toestand slechter, doordat nu 1884 meer dan 1000 H.A. boezemlanden zijn ingepwlderd, waardoor de oppei'-vlakte van den boezem aanmerkelijk werd verkleind, tencijl de verbetering der bemaling van de jwlders door het stichten van Windmotoren, stoom en electrische pompwerktuigen, het gevolg had, dat de boezem in korten tijd hoog iverd opgezet. Ook de kanalisatie van de Tjonger oefende een ongunstigen invloed uit op de boezemslanden.

Nadat verschillende plannen waren gemaakt om hierin verbetering te brengen icerd in 1913 besloten tot oprichting van twee watergemale,n van groote capaciteit, toaarvan er voorloopig een is geplaatst tusschen Tacozijl en Lemmer. Dit stoomgemaal, 7 October 1920 in iverking gesteld, heeft een vermogen van 900 waterpaardekrachten en bestaat uit acht centrifugaalpompen, die elk 500 AT^. water per minuut kunnen uiliverpen bij een opvoerhoogte van 1 AI. De pompen ivorden twee aan iivee gedreven door een tandem compound stoommachine.

De totale kosten van het gemaal hebben bedragen rond 2 800 000 gulden, het Rijk verleende 40 ^/^ subsidie. De kosten van onderhoud, rente en aflossing zullen roor ^/^ bestreden worden door de opbrengst eener bijzondere belasting (bemulingsbelasting).

Op den boezem ivateren ongeveer 293.900 ILA. gronden af waarvan ongeveer 14000 H.A. oningepolderde lage boezemlanden welke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).

Het zotnopeil bedraagt 0.66 AI. — N. A. P. Des zo))iers wordt het gemaal niet in werking gebracht, zoolang de waterstand niet hooger wordt dan 0.25 AI. boven zomerpeil, tencijl er gestroomd wordt zoodra de waterstand tot 0.20 AI. boven zomerpeil stijgt, in den whiter wordt gestroomd bij den stand van 0.25 AI. boven zomerpeil en wordt het stoomgemaal in werking gebracht bij een waterstand van 0.45 AI. boven zomerpeil.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde ^Gemiddelde

Hoogste stand.

Laagste stand.

zomerstand

1 Meist Oct.

winterstand

1 Nov.— 30 Apr.

Stavoren ......

— 0.62

- 0.86

0.14 9 Fehr. 1910

- 1.76 6 Oct. 1904

Workum......

— 0.63

- 0.33

-r O.as 20, Fehr. 1910

— 1.28 6 Oct. 1904

Wellebrny.....

— 0.61

— 0.32

0.08 9 Febr. 1910

— 0.99 WAiiij.lOOT,

Scharsterbruy . . . .

— 0.61

— 0.‘29

0.18 17 Fehr. 1910

— 0.96 21 Sepf. 1904

Vierbui.8......

— 0.59

— 0.3S

0.14 10 Fehr. 1910

- 1.00 24 Sept. 1904

Schoterzyl......

— 0.60

— 0.30

0.14 9 Fehr. 1910

— 1.1'2 '23 Any. 1905

Lemmer......

— o.œ

— 0.30

-1-0.14 9 Fehr. 1910

— 1.12 17 Oct. im

Tticozyl......

— OJii)

— 0.31

-T 0.11 9 Fehr. 1910

— 1.10 6 Oct. 1904


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

M. V.

1 Nov.— 30 April.

1 Mei-31 Oct. M. K.

1 Nov.—

30 April.

Lemmer.....

0.12

0.15

~0.fi6

— 0.06

2.5)0 14 Jan. 1916

- 1.80 7 Mrt. 1917

Stavoren .....

0.2'1

0.24

— 0.'23

2.13 14 Jan. 1916

— 1.ra 18 Jan. 1912

Hindelooiien . . .

O.:i0

0.33

— 0.'26

— 0.24

2.20 14 Jan. 1916

— 1.78 18 Jan. 191'2

llarliiujeii ....

0.57

ara

— 0.71

— 0.6,3

2.73 13 Jan. 1916

— 2.18 17 Jan. 191'2

/ /



-ocr page 38-

SLUIZEN,


oÄi-

ill diepte ten den nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opzichte

tien nag. van N. A .P.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. Uitbateringsslnis voor het stoomgemaal va,n den

Polder Het Grootslag, ticee 02}eningen, iede)' met één schuif

en één imar deuren, elke aliening...............1,86 nbsp;— 2,00


B. Uitwaienngssluis voor den Immerhornpolder één


STAVOREN. 3.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS. DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A.lt;lininisti'atiove iuOceliiiy;.


TOELICHTING.


Op de kaart is de •waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringon omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders, hebben in verschillende tinten de kleur


ZEEWERING.

De ivaterkeering langs de Zuiderzee, voor zoover die op dit blad voorkomt, wordt gevormd door den Noorderdijk, die begint bij den Kagerdijk te Wervershoof en die zieh uitstrekt tot den water keer enden muur te Enkhuizen.

Deze zeewering is in beheer en onderhoud bij het Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier met uitzondering van de sluizen A en B, die in onderhoud zijn bij de polders, waarvoor zij dienen.

De Drechterlandsche zeedijk vormt met de Vier Noorderkoggen zeedijk het nog zeewering zijnde gedeelte van den Westfrieschen omringdijk.


Ambacht Drechterland.

Polder Het Grootslag. Buslant uit een u-nferstnathimlii/en polihi' itie gedeeltelijk en een kooger deel dat niet op dit blad voorkomt. Bovendien heeft de 2^old^^' verschillende lagere deelcn, waarvan er eenige, de drooffnaikarijen de Onde ^foer en de Lntjebroekerweel op dit blad roorkonten.

Uct reglement van den jiohkr is ojigenomen in het Proriiniaal hhid can HJO-'). W. 124.

Be buitenpolders, Bgksproefpolder bg AndiJk en tie linnierhorniiolder, behobren niet tof het ambacht Drechterland en zijn oufpregJenieHfeerd.


van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.


VERKLARING DER TEEKENS.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen ivaarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten on van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, n^. 9; 1920, W. 126 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1893, tP. 65; 1894, nquot;. 77; (1904, n°. 88 en 97; 1905, n°. 173).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, n°^. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1916, iP. 116; 1920, n°. 127 en 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen oenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden (1859, n^. 73).


WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering ratt de duinen, nagenoeg het geheele vaste land van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder-IJdijk en den St.-Äagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Hel is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnemvaterkeeringen en bevoegd het onderhoud van bepaalde gedeelten van zijn zeeweringen ofbinnenwaterkeeringen, zoomede dat van bepaalde daarin gelegen kunsheerken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. Het Hoogheemraadschap behoudt dan het toezicht 0)1 het onderhoud dezer tcerken. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van ivaterkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Hel bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 J-^ebruari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, iP. 6.



/(i'.,) Stoom- of electrisch gemaal, met opgave van het aantal waterpaar-denkrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c = centri-fugaalpomp).

-t - nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

)(■ Scheprad watermolen.

Kleine watermolen.

)( Uitwateringssluis.

^e nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

t in M. ten opzichte

u.z.4n nbsp;nbsp;Dijkshoogte,

van N.A.P.

i.gt; Mi nbsp;nbsp;Kadehoogte,,

Verharde weg.

6.WA Grootte van polders in IT.A. volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

Zeewaterkeerende dijk.

ffëfri’fi^iiii Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

----Lijn van 25 decimeter onder M. L.


BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van de zee).


BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagAvater,

Hoogste stand.

Laagste stand.

IMei— INov.— 31 Oct. 30April.

M.V.

1 Mei—

81 Oct.

M.E.

INov.— 80 April,

Medemblik......

0.29

0.25

-0.,lt;!2

-0.30

3..3ij, li .nm. 1910

— LXl, 18 Jan. 191-2

Enkhuizen.......

0.12

0.10

— 0.21

- 0.19

2.41, li Jan. 1916

— 1.00,18 Jan. 191-2

Ifoorn.........

0.14

0.18

-0.21

— 0.18

2.63, li Jan. 1916

— 1.30, 18 Jan. 191-2


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, -waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen on waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az., 2e uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland 189-i.

Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N. A.P. door den Rijkswaterstaat, in de provincie Noordholland 1898.


Westfriesland.

Het gedeelte van Noordholland, omsloten door den Westfrieschen dijk, waarvan de zeetvering op dit blad voorkomende, een gedeelte uitmaakt, is bekend onder den naam van Westfriesland en omvat vier hoofdwaterschappen „Ambachten” genaamd, namelijk Drechterland, De Vier Noorderkoggen, Geestmerambacht en De Schager- en Niedorperkoggen, elk met een eigen bestuur.

Elk van de vier ambachten is weder onderverdeeld in bannen of iwlder-districten, ivier grenzen in den regel overeenkomen met de tegemvoordige of vroegere grenzen der gemeenten. Elk polderdistrict heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de heffing van de lasten, die door de landen van het district


aan de verschillende Hoogheemraadschcippien, dijksbesturen en polders, waaronder zij behooren, moeten ivorden opgebracht, voor het zuiveren en diep-houden der slooten en voor het onderhoudoi van eenige plaalselijke iverkoi als wegen en bruggen.

Naast deze verdeeUng quot;in-bannen zijn de landen in de ainbachten naar den ivaterstaatkundigen toestand nog verdeeld in polders, die boven de kaart onder „administratieve indeeling” zjn opgegeven. Iedere 2Wilder heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de iraterloozingsmiddelen.

Ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland. Hei gebied van het ambacht komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Alkmaar 2, Medem-


blik 4 en Enkhuizen 1. Het is verdeeld in 4 koggen: De Oosterkogge met 4, De Middenkogge met 8, De Zuiderkogge met 4 en De Westerkogge met 7 bannen. Tot het gebied van het ambacht behoort, voor zoover dit blad betreft, de polder Het Grootslag, die gedeeltelijk oj) het blad voorkomt.

Het bestuur wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en twaalf Heemraden, te zamen uitmakende het College van Dagelijksch Bestuur en drie en twintig Hoofdingelanden.

Het reglement van het ambacht is vastgesteld, bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 21 September 1904 en, opgoïomen in het Provinciale blad 1904, iP. 128: het is gewijzigd in 1920 (zie het Prov. blad 1920, W. 22).


DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De Oude Moer is weinige jaren voor 1864 bedijkt en drooggemaakt.

De Lutjebroekerweel is in 1872 bedijkt en drooggemaakt voor rekening der bannen Grootebroek en Lutjebroek.

De zeedijk van het ambacht Drechterland werd van den Eessebuitendijk (zie Bifid Medenddik 4) tot den ivaterkeercnden muur te Enkhuizen mhoogd en verzicaard in de jaren 1917—1922.



^niversiteits-I^fbliotheek Utrecht


-ocr page 39-

SLUIZEN.


wijdte in den dag. M.


A. Schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Grooten St. Johann is g ast er Veenpolder, twee 2)aar deuren, schut-lengte 48 M............................. buitendeuren.................... binnendeuren....................

B en U. Schutsluizen tusschen Frieslandsboezem en den boezem in den Veenpolder van Echten, twee paar deuren, schutlengte 25,3-3 M........................ buitendeuren.................... binnendeuren....................

D. Schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Veenpiolder Delfstrahuizen, twee paar deuren, schutlengte 21 M ; de slagdrempels zijn even hoog.................

E. Schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Oord-pnlder, twee paar deuren, schutlengte 23 M. ; de slagdrempels zijn even hoog.....................

F. Schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Sickinga-polder, tioee paar deuren, schutlengte 24 M. ; de slagdrempels zijn even hoog...........................

G. Grachtsluis, schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Grooten Veenpolder van WeststeUingwerf, twee paar deuren, schutlengte 25 H..................... buitendeuren.................... binnendeuren....................

H. Scheencsluis, schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Grooten Veenpolder van WeststeUingwerf, tivee paar deuren, schutlengte 29 M.................... buitendeuren.................... binnendeuren....................

K. Driewegsluis, schutsluis ivaarmede geschut kan boorden 1°. van het tioeede naar het eerste of benedenpand van de Linde, 2°. van het tweede pand van de Linde naar de Helomavaart en 3°. van de Helomavaart naar het benedenpand van de Linde, vier paar deuren, bvaarvan twee paar bbua.r boeerszijden keerende in het sluishoofd aan de Helomavaart, één paar afsluitende het tweede pand van de Linde en /ceerende naar dit pand en één paar toegang gevende blaar het benedenpand van de Linde en keerende naar de Helomavaart............................


5,50


5,24


4,50


4,80


5,70


deuren


aan


de Ilelomavaart...........

het tweede pand van de Linde. . .

„ benedenpand van de Linde. . .


L.


Uitwateringssluis voor de loozing van het tweede pand


van de Linde op Frieslands boezem..............

M. Keersluis in den Nieuiven Lindedijk, altijd geopend, en alleen dienend voor het geval van doorbraak van de Zuiderzeedijken...........................


5,50


7,50


Slag-drompel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.


— 2,40


— 1,99


— 2,15


— 2,45


— 2,15


— 2,36

— 4,01


— 2,36


— 2,86

— 2,20

— 3,—


— 2,15


Bovendien bevinden zich langs de Linde nog eenige kleine schutsluizen, die als uitwateringssluizen dienst doen en voor de scheepvaart van geen belang meer zijn.

KANALEN EN STRODMENDE WATEREN.

Tjongerkanaal. Bij de wet van 2 Augustus 1880 (Staatsblad n°. 136) werd het plan tot verbetering van den binnenlandschen waterstand in Friesland, ondei' genot van Rijkssubsidie, goedgekeurd en werd de verbetering en kanalisatie van het bovendeel van de rivier de Tjonger ter hand genomen. De rivier werd van de Pier Christiaansloot tot de Engelenvaart verdiept tot 1,70 M. — Friesch zomerpeil en daarboven bverd een kanaal gegraven ongeveer den loop dei' oude rivier volgende. Het kanaal is dooi' drie schutsluizen in drie pianden verdeeld. Alleen het eerste pand, dat bij de Pier Christiaansloot in open gemeenschap is met het bestaande benedengedeelte van de rivier, komt gedeeltelijk op dit blad voor. Van het gekanaliseerde gedeelte van het eerste pand is de bodemdiejite 1,70 M. beneden het zomerpeil van Frieslandsboezem en de bodembreedte 7,50 M.

Van de Pier Christiaansloot tot de Schoterzijl wordt sedert het jaar 1902 door het Rijk een scheepvaartgeul, breed 12 M., diep 2,16 H. — N.A.P. (1,50 H. — F.Z.P.) onderhouden.

De Linde ontstaat in de hooge gronden bij het gehucht Tronde (zie blad Heerenveen 4) en is door een schutsluis voorkomende op het blad Steenwijk 2, en door de schutsluis K, voorkomende op dit blad, in 3 pianden verdeeld. Het pand tusschen de genoemde schutsluizen loost door een gegraven stroomkanaal door de uitwateringssluis L op de Helomavaart (Frieslandsboezem) en kan door de keersluis M, gelegen in den Nieuwen Lindedijk, worden afgesloten in het geval van doorbraak van den bandijk langs de Zuiderzee.

Het benedenfiand van de Linde is met de Zuiderzee door een schutsluis verbonden en ligt gemeen met den boezem van het Waterschaji Vollenhove, welke boezem kan worden afgemalen op de Zuiderzee door het stoomgemaal bij de Ettenlandsche kolk (zie blad Zwolle 1). Bij bijzonder lage Zuiderzeestanden kan deze boezem vrij loozen.

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin, zijn opgenomen.

FRIESLAND.

Reglement betrekkelijk de oprichting van boezemwaterschappen in Friesland (1917, n^. 110).

Algemeen Reglement voor de boezemwaterschappen in Friesland (1921, tP. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n'^. 143; 1913, n'^. 94; 1916, n«^. 39, 107 en 141 en 1917, n^. 98).

Reglement tot regeling van het toezicht der Staten op de openbare, tot den gemoenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud of beheer bij het Rijk, de Provincie of bij Waterschapppen (1882, iP. 33 en 1905, n^. 33).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie (1905, n°. 32 en 1908, rP. 14).

Reglement op het verleenen van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanleggen of verbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n”. 58; 1917, n^. 116 en 1926, n''. 95).

Algemeen reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt aks grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79; 1918, n°. 45; 1921, n°. 87 en 1927, n^. 2).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan do zeewerende waterschappen in do provincie Friesland (1913, n°. 78).

Reglement op de lage verveningen buiten de veenpolders in de provincie Friesland (1905, n°. 76 en 1921, n'’. 68).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, n°. 75).

Verordening op het subsidioeren van het verbeteren van vaarwaters of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n^. 82).

Verordening, betreffende het bouwen enz. op de zeeweringen (1911, n‘’. 163).

Verordening tegen beschadiging der slaperdijken (1901, nquot;. 9).

OVERIJSSEL.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n^. 9; 1921, n°. 87 en 1922, n°. 13}.

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n°. 34; 1913, n'’. 64 en 1917, n°. 39).


WATERSCHAPPEN.


FRIESLAND.

Boezemwaterschappen.

De waterschappen in Friesland heeten boezeniwaterschappen, uitgenomen die, ivelke belast zijn met het onderhoud eetier zeewering; deze worden zeewerende ivaterschajtpen genoemd.

Behalve de boven de kaart onder „Adtninistratieve Indeelingquot; opgegeven boezemwaterschappen, die een of meer luaterstaatkundige polders omvatten en die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in den polder, bestaat nog het navolgende, dat de verbetering der Linde ten doel heeft.

Waterschap de Linde. Het gebied van dit waterschap boordt, voor zoover dit blad betreft, begrensd door de Provinciale grens van den oostelijken rand tot den strautioeg I.eeuwarden-Zwolle, door dezen straatweg en den zijweg naar Blesdijke, dom' den Nieuwen Lindedijk, de grens tusschen Friesland en Overijssel in het Wijde en in de Linde tot de Helomavaart, den Ouden Lindedijk van sluis L tot den contributiepaal onder Oldetrijne, door den zandweg van den Ouden Lindedijk tot den straatweg Nijetrijne—Oldetrijne,


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELLIK OP DE KAART VOORKOMEN.


Achter lt;3e namen der waterschappen of veenpolders zijn opgegeven de Provinciale bladen, Avaarin zijn opgenomen hunne byzondere reglementen en de w^zigingen daarin.

FRIESLAND.


Waterschap de Trijegaslerpolder bestaat HUeemmter-staatkundigen polder met een lager deel, die beide voor een klein deel aan den noordelyken rand van het blad voorkomen.

Waterschap Mildam-Oudcschoot bestaat uiteemvater-


ütaath'Hndigen polder met twee Jioogere deelen


Waterschap de Weeren bestaat uit een digen polder met een lager deel.


Waterscha2i de Meenthe bestaat uit een


lSll,n«. 129 en

1922, n«. 301.


1910, n^a, 7(j en


119; 1917, n^. 41 ; 1922, n«. 135 en

1927, n”. 18.


wafersiaatkun-


waierfliaaikïin-


digen polder met een hooger- en een lager deel en een tweeden waterstaatkundigen polder, groot 10 H.A.


IVdleVSChctp de Stroomkunt bestaat uU twee icaterstaat-


kundige polders, waarvan een met hooge gronden.


1911, n'^.l.ssen

1922, no. 178.


1914, no. 31 j

1^130, n^. 39 en

1922, n^, 133,


1922, no‘. 74 en


241 en 1924, nquot;. 44.



Behalve deze waterschappen syn nog de volgende opgericht en daarvoor de achter hunne namen opgegeven bgsondere reglementen vanigentehl. De werken voor deze waterschappen, als het stichten van tremaUngswerktuigen, het verbeteren van de vaargelegeiiheid en het in goeden staat brengen en onderhouden van het daarvoor noodige, moeten nog worden uitgevoerd en zullen een belangrijke wgziging in de waterstaatstoestand ten gevolge hebben.


Waterschap de Twee Gedeelten omvat het terrein,be- 1917, nquot;, Cl en grensd door het iraier.^chap Oldelainer, de Heloinavaart, het 1922, 7l^. 85. IVaterfschap de Weeren, den Bovenweg en het Kerkepad tot aaii de Scheemoaterlos.sing.


Groote Veenpolder van Weststellingwerf be.staat 1900, uit een waiei'siaatknndigen polder met een veertigtal lagere 1902,


deelen. 1918, n«. 44; 1921, n”. 08, 19.


n®. 91;

n”. 23;


TOKMCHTIN«.


Hquot;. 21; 1923, n«. 31 en 1923, n«. 20.


1 eenpolder Delfstrahuizen omcat boezemland van dol boezem, die in den Veenpolder voorkomt en twee icaterstaat-kundige polders, die op Fidcslands boeze^n ivorden ((fgemalen. Fen dier polders bestaat uit twee door em S7nalle strook polderland verbonden deelen. liet stoomge^naal dient zoowel voor de af maling vaii de 2)olders als voor die va7i den boezem.

Veenpolder onder Ter Idzardt en Oldeholtwolde


1919, 71^. 33-

1921, n«. 33.

1923, n'\ 62^1

1925, H». 20.


1900, n^. ](i;


bestaat H/'t drie waterstaatkimdige poiders. 1919, n*^. CA; 1921, )V\68’ 1922 n«. 21; 1923, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;34 en 1926, n'\ 20.


Waterschap Hildam Oost be.staat uit boezemUml en eenige kleine polderfjes, voorkomende aan den noordelyken rand van het blad.

Waterschap de Ontginning omvat het terrein tusschen het Tjongerkanaal, de Schip.sloot, de Scheenw(derlos.sing, den Veenpolder onder Ter Idzerdt en Oldeholtwolde en het waterschap AfiUlayn-Oudeschoot.

Waterschap de Westersche Polder, bestaande uit een icaiersiaatkundigen polder, gelegen in en deel uUtnakendevaii het Waterschap de Ontgijming.


1921, n° 82.


1917,

1919,

1922,


1923,


nquot;. 59;

nf. 37 en n«. 169.


nquot;. 36.


Voor de hieronder volgende Veenpo'ders geldt niet het Algeyneen Deglernent voor de boezemwaterschappen in Friesland.

Groote St. Johannisgaster Veenpiolder bestaat uit 1902, n«. 1-23; twee 70ate7'sfaatkundige polders, tvaarcan ei' een, 7net eenige 1918, n”. 43; lage deelen, gedeeltelijk, de andere 7uet op dit blad voorkoiut. 1921, n®. 63;

1922, n«. 21; 19-23, n^. :U en 1921, ïw. 20

Trijeijaster Veenpoldei' bestaat itU drie waterstaatkmn- 1900, n»». 11,40 dige 2gt;olders, die door een stoomge77}aal b€7nal€n icorden. Twee en 90; 1921,


kortien geheel, de derde gedeeltelijk op dit blad voor. 71^. 68;


1922, n^. 21


19-23, n°. 34 en 1935, n”. 20.


OVERIJSSEL.

Waterschap de Broeklanden bestaat uit mer water-staatkundige polde7'S, waatvau, op dit blad geheel voorko7ntdc polder Oosferbroek en gedeeltelijk de j^lders Tusscheubroek en Afarkerbroek, terwijl de polder Ihdtenbroek iiiet op dit blad voorkoint.

Waterschap de Hooge- en Lage Wheeën be.staat uU de iratersfaatkundige polders de Lage Wheeën en de Ilooge Wheeën; de laatste 7net de daarop af waterende hooge gro7iden benoorden den iveg Oldemarkt-J’eperga.

Waterschap het Hagenbroek bestaat uit een water-staatkundigen polderf die voor een klein deel aait de7i zjiide-lijken rand van het blad voorkomt.


1884, nquot;. 78;

1889, nquot;. 76 en

1995, nquot;. 17,


1884, )i'gt;. 67;

1891, nquot;. 2 en

1905, n“, 29.


1906, n«, 3.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders waaronder verstaan worden, polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap ia, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder toozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

In polders, die alleen des zomers bemalen worden en die ’s winters bij eenigszins hoogen boozomstand onder water staan, zijn in rood de letters z. b. (zomerbemaling geplaatst). Deze letters staan ook in poldergedeelten, die des zomers met het overige deel één waterstaatkundig geheel uitmaken, maar des winters, door het dichtzetten van de, de beide deelen verbindende keersluis, zonder bemaling worden gelaten. Deze gedeelten zijn aangeduid door een arceering langs den omtrek. (Indien zij zeer klein zijn, zijn duidelijkheidshalve de letters z. b. weggelaten).

Ilooge gronden en boezemlauden zijn niet gekleurd. De voorname waterleidingen daarin zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied der gronden die erop afwateren.

Bij voorname boezemwateren i.s de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.



.333


ile LiLavre Zllblk Óe^i


1(1

1


f e/•////O /c/e7‘


5000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;1000 nbsp;3500


door dezen straatweg in noordooslelijke richting, den Bovenweg, de hoofdstraat door het dorp Wolvega en door den Binnenweg tot den oosteUjken rand van het blad.

Het geheele waterschap heeft eene oppervlakte van ongeveer 12500 H.A.

Het ivaterschap heeft ten doel het regelen van den waterstand en het bevorderen van de vaargelegenheid in zijn gebied en het maken en in goeden staat brengen en ondei houden van de daarvoor noodige werken.

Verder is het waterschap belast met het onderhoud van de Linde van haren oorsprong tot de uitmonding in de Helomavaart en van de Noordwoldervaart, die op blad Steenwijk 2 voorkomt.

Zie voor het reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte ivijzigingen de Provinciale bladen 1918, n°. 136; 1919, n°. 106; 1922, n°^. 22 en 23; 1923, n°. 29 en 1926, n°. 88.

Het Algemeen Peglement voor de boezemwaterschappen in Vriesland is opt dit waterschap niet van toepassing.

Zeewerende Waterschappen.

Waterschap de Zeven Grietenijen en Stad Sloten omvat, voor zoover dit blad betreft, de gronden ten noorden en ten noordwesten van de Tjonger en het Tjongerkanaal en strekt zich verder uit op de bladen Stavoren 1 en 2, Sneek 4, Heerenveen 1, 2, 3 en 4 en voor een klein deel op blad Steemvijk 3.

Het (vaterschap onderhoudt de zeewering met oeververdediging van af het lioode Klif bijLaaxum, voorkomende op blad Stavoren 1, tot de Oude Schoterzijl bij Kuinre, voorkomende op blad Steenwijk 3. Een klein deel van deze zee-ivering komt in den zuidwestelijken hoek van het blad voor.

Verder onderhoudt het waterschap nog eenige werken, o.a. de Dijksloot, eveneens voorkomende in den zuidivestelijken hoek van het blad.

Zie voor het bijzondere reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1894, n°^. 16 en 26; 1898, n^.96;


1903. rP. 119;

1921, n°. 87.

Waterschap Lindedijk van


1912, n^. 106; 1915, wquot;. 20; 1917, n°. 51; 1920, n°. 52 en


de Oude LindediJk. liet waterschap onderhoudt den Ouden den contributiepaal te Oldetrijne tot den Statenzeedijk bij


7 rn ‘|Bslt;Mer ft.


3000 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


Po/^er 130 ffA



Slijkenburg (zie blad Steenwijk 3). De kosten van het onderhoud ivorden gedragen door de eigenaren van den dijk.

Zie voor het reglement van het ivaterschap en de daarin aangebrachte ivijzigingen de Provinciale bladen 1876, n*'. 105; 1879, n^. 93; 1896, n°. 54; 1897, n'gt;. 82 en 1919, nL 128.

Het Algemeen lieglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland is 0)1 dit ivaterschap niet van toepassing.

OVERIJSSEL.


AVaterschap Vollenhove. Het waterschap omvat, voor zoover dit blad betreft de in Overijssel gelegen gronden.

Het ivaterschap onderhoudt de zeewering van Slijkenburg tot waar de zeedijk aansluit aan het Zwarte Water, de zomerdijk ten westen van het Meppelerdiep en de Linde- of Zuidioendedijk, gelegen aan de zuidzijde der Linde, ivaarvan een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt. Van de in deze dijken gelegen sluizen loorden de schutsluis te Kuinre en de uitwateringssluis te Blokzijl dooi' het waterschap onderhouden; op het onderhoud van de overige in de dijken gelegen sluizen oefent het waterschap toezicht uit.

Verder zijn bij het waterschap in onderhoud de vaarten, schutsluizen, bemalingsiverktuigen en ivegen binnen het gebied van het waterschap gelegen, met uitzondering van die ivelke deel uitmaken van verschillende andere water-schappen, die tot het waterschap Vollenhove behooren.

Zie voor het reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte ivijzigingcn de Provinciale bladen 1889, n°. 32; 1891, n®« 1 en 60; 1898, n°. 85; 1900, n^. 11; 1905, n°. 4, 1910, n°. 68-, 1914, m®. 65; 1915, n’’. 46; 1916, n°. 4 en 1922, n°. 12.

BEDIJKINGEN.

De Nieuwe Lindedijk is tot stand gebracht in 1827.

De Groote Veenpolder van WeststeUingwerf werd bedijkt in 1856.

De Veenpolder van Echten iverd bedijkt in 1857.

De Trijegaster Veenpolder werd bedijkt in 1858.


ent»/ ui5^f^ ffon /ugt;i^^^randan


50(10 .Meter


De Veenpolder onder Ter Tdzardt en Oldeholtwolde werd bedijkt in 1858.

De Groote St. Johannisgaster Veetipoldcr werd bedekt in 1859.

De Veenpolder Delfstrahuizen werd bedijkt in 1921122.


VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Historische jaarboeken van oud- en nieuw Friesland van de vroegste geheugenissen tot op den tegenwoordigen tijd door Focke Sjoerds, in drie deelen 1768.

Algemeen overzicht van de provincie Friesland met betrekking tot der-zelver waterstaat, uitgebracht door den Hoofdingenieur in Algemeenen Dienst, Foirand, 21 Maart 1832, n®. 11, opgenomen in de stukken, betrekkelijk aan te brengen verbeteringen in den binnenlandschen waterstand in Friesland, herdrukt en voor het publiek verkrijgbaar gesteld, ingevolge besluit van llcéren Staten van Friesland van don !) Juli 1854, n®, 8.

Memorie over don toestand van don binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Hoofdingenieur C. J. Bolten 1860.

Rapport van don Hoofdingenieur Hayward van 8 Juni 1868, betreffende hot onderzoek naar den hoogen stand des boezemwaters in sommige gedeelten der provincie Friesland in verband met daartoe betrekkelijke adressen.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Inspecteur en don Hoofdingenieur van den AVaterstaat, G. Brunings en P. Galand 1870.

Verslag van de Commissie, benoemd bij Ministerieele beschikking van 18 Juni 1896, nquot;. 139, Afdeeling AVaterstaat tot het instellen van een onderzoek inzake de indijking van de Lauwerzee, in verband met eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.

Verslag der Commissie, benoemd bij gemeenschappelijk besluit van de Collégien van Gedeputeerde Staten van Friesland en Groningen van 9 Februari 1902 tot hot instellen van een nader onderzoek inzake do indijking der Lauwerzee, in verband mot eene verbeterde afstrooming van boezemwater in de provinciën Friesland en Groningen.


Stoom-, motor- of electrisch gemaal, met aanwijzing van het aantal watorpaardekrachten en don aard van het bemalingsweiktuig (c = contrifugaalpomp).

Vij zei watermolen.

Kleine watermolen.

Schutsluis.

Uitwateriijgsaluis.


Inlaatsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders

Gewenschte zomerstand in een polder

Dijkhoogte

Weghoogte

Terreinhoogte

Verharde wegen.

Spoorwegen.


in M. ten opzichte van N. A. P.


Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Buitenwaterkeerende dijk.

Oeververdediging.


— Provinciale grens.


BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders. (Veron derstelde kleur van de zee).

Frieslandsboezem. De boezem loost op de Lamverzee door de Inesche sluis bij Zoutkamp en de Nieuive Zijlen bij Engwierum en 0)1 de Zuiderzee door de lioptazijl, de sluizen bij Harlingen, de Hakkumerzijl, de Workumerzijl, de sluis te Hindeloopen, de Holkwerumerzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluis te Lemmer en de Schoterzijl, die echter met uitzondering van de eerstgenoemde twee, bij hooge laagwaterstanden tengevolge van harde westelijke en zuidivestelijke winden weinig of geen ivater kunnen loozen. Door het geslichte centrifugaal stoomgemaal te Lemmer kan de boezem worden afgemalen. De verordening tot regeling van de afstrooming en bemaling is opgenomen in de Provinciale bladen 1923, n°^. 51 en 83.

Het zomerpeil bedraagt 0,66 M. — N.A.P. ; ’s ivinters is de boezem-stand gewoonlijk hooger.

Er ivateren ongeveer 307 500 H.A. op den boezem af, waarvan ruim 14000 H.A. oningcpolderde lage boezemlanden, welke in den winter gewoonlijk onder water staan (zoogenaamde groene landen).


Boezemstanden in M. ten opzichte van N.A.P. in het tijdvak 1901—1910.

Waarnemlngspunt.

Gemiddelde stand

1 Moisi Oct.

Gemiddelde stand 1 Nov.— SO April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Wellebrug..........

— 0.61

— 0.32

-I-0.0S, 9Febr.l910

— 0.99 20 Avg. 1903

Scharsterbriig.........

— 0.61

— 0,2!)

-I- 0.18, 17 „ nbsp;nbsp;1910

— 0.96 21 Sept. 1!)O4

Vierhuis...........

— 0,59

— 0,28

■1- 0.14, 10 „ 1910

— 1.00 24 „ 1904

Schoterzyl..........

— 0,60

— 0,30

■I- 0.14, 9 „ nbsp;nbsp;1910

—1.12 23 Aug. 1900

Leimner , nbsp;nbsp;nbsp;.........

— 0,60

— 0,30

■t- 0.14, 9 „ nbsp;nbsp;1910

— 1.12 17 Oct. 1905

Terbandstei'schans.......

— 0,62

- 0,32

-1 0.13, 12 „ 1910

— 1.01 19 Sept. 1904


Poldervaarten in den Veenpolder Delfstrahuizen. Deze vaarten hebben een peil van 1,00 M. — N.A.P. en worden door een stoomgemaal op Frieslands boezem afgemalen. Dit stoomgemaal dient ook voor het afmalen van de ivaterstaatkundige polders, die in den veenpolder voorkomen.

Er ivateren ongeveer 675 H.A. boezemland op den boezem af.

Poldervaarten in den Vecnpolder van Echten, afgesloten van Frieslandsboezem. Deze vaarten hebben een hooger i^sd dan het polderwater, terwijl het peil lager is dan dat van Frieslands boezem. Ze dienen voor de scheepvaart. Het peil bedraagt 0.86 M. — N.A.P. Behalve eenig boezemland wateren geen gronden op den boezem af.

Tweede pand van de Linde. De boezem strekt zich uit van de schutsluis boven den mond der Noordwoldervaart (zie blad Steenwijk 2) tot de uitwateringssluis in den Ouden Lindedijk (sluis K).

Er ivateren ruim 16500 H.A. polders en hooge gronden oji den boezem af. Het peil van den boezem is gelijk N.A.P.

Boezem van het Waterschap Vollenhove. Tot den boezem behoort het op dit blad voorkomende deel van de Linde bewesten sluis K.

De boezem kan door het stoomgemaal aan de Ettenlandsche kolk (zie blad Zwolle 1) op de Zuiderzee worden afgemalen en bij lage waterstanden daarop vrij loozen. Eenige gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende icaterstaatkundige polders en hooge gronden wateren op den boezem af. Het jieil van den boezem bedraagt 0.80 M. — N.A.P.


Linde. Het gebied van dezen boezem komt aan den oosteUjken rand van het blad voor.


BUITENAA ATERSTANDEN

IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld lang wat or.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

M. V.

1 Nov.-sc April.

1 Meist Oct. M. E.

1 Nov.—

80 April.

Lemmer.....

0.12

0.15

— 0.06

— 0.06

2.50 14 Jan. 1916

- 1.80 7 DM. 1917

Stavoren.....

0.22

0.22

-0.25

— 0.22

2.13 14 Jan. 1916

— 1X8 18 Jan. 1912

Kraggenburg. . .

0.16

0.17

— 0.0!)

-0.10

2.74 14 Jan. 1916

—1.97 19 Nov. 1916

Schokland . . . .

0.18

0.18

— 0.0:1

— 0.04

2.70 14 Jan. 1916

— 2.50 18 Jan. 1912


.Jaarboekje voor de provincie Overijssel door W. van Ewijek.

De Ovcrijsselscho Wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, 1ste gedeelte 1919.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

AVegwijzer voor de Binnenscheepvaart. Deel I, Noord-Oostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Register II Friesland en Register IV Overijssel. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1925.


-ocr page 40-

SI-LIZEN.

Wijdte ƒ drempel-ï^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

den dag opzichte

,r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van N.A.P.

A. ScJiutshiis liisschen het tweede en het derde pand van de Linde, twee paar deuren, schutlengte 25 M.....5,— bovendeuren.....................—

benedendeuren...................— ten iveslen van de sluis bevindt zich eene stiiiv, met drie openingen, elke opening......................1 50 — 0,95

IL IJkenverlaat, schutsluis in de Noordwolderraart, twee paar deuren, schullengte 25 M

bovendeuren....................—

benedendeuren...................—

(!. Ilaarsluis, schutsluis tusschen het tioeede en het derde pand der Drentsche Hoofdvaart, twee paar deur'en, schut-

lengte 33.70 M

bovendeuren.....................-j-

benedendeuren....... nbsp; ten noorden van de sluis een stroomduiker met één schuif 1,20 4“ ^gt;'^^^

0. Dieversluis, schutsluis tusschen het derde en het vierde pand der Drentsche Hoofdvaart, twee paar deuren, schut-lengte 33,90 M

bovendeuren

benedendeuren ten oosten van de sluis een stroomduiker met één schuif 1,20 -|- '^’^''^

K. Schutsluis tusschen het vierde pand van de Drentsche Hoofdvaart en het Van Hol these aartje, twee paar deuren.

schullengte 20 M.

bovendeuren..................... 5 ,30

benedendeuren...................-j- 4,04

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Drentsche IToofdvaart. Dit kanaal strekt zich uit van de havenkolk te Assen tot de Veene- of Galgenkampsbrug te Me.ppel, ter lengte van 43842 K.M. en is door zes schutsluizen in zeven panden verdeeld. De bodembreedte is overal 8 M. ; de breedte op kanaalpeil 18 H. en de diepte 2,50 M. — kanaalpeil. Op dit blad komt het Oveede pand gedeeltelijk, het derde geheel en het vierde pand gedeeltelijk voor.

De. voeding van de verschillende panden van de Drentsche Hoofdvaart geschiedt uil de omliggende hooge gronden, roornamelijk door hel waler van de Westerhorker en Beilerslroom, dat gedeeltelijk door de DeUervaart op het eerste pand wordt afgevoerd en door den Dwingelerstroom, waaruit water op het ticeede pand kan worden afgelaten.

Bovendien kunnen in droge tijden de verschillende panden van het kanaal door de electrische gemalen bij de schutsluizen van water uit het Meppelerdiep zoor den voorzien.

De afvoer van overtollig water geschiedt door de stroomduikers bij de sluizen.

De Drentsche Hoofdvaart met bijbehoorende werken, hij Kon. besluit van 17 December 1819 n'^. 1 in beheer en onderhoud aan de Provincie overgegaan, werd bij besluit van 27 Hei 1876 [Staatsblad n'^. 109) weder door het liijk in beheer en onderhoud teruggenomen.

Kuinder of Tjonger. Acoi den noordivestelijken hoek van het blad komt het gekanaliseerde beneden pand voor een klein deel voor (zie blad Steemvijk 1).

De Linde ontstaat in de hooge gronden bij het gehucht Tronde [zie blad Heerenveen 4) en is door de schutsluis A en door een schutsluis, voorkomende op blad Steenwijk 1 in drie panden verdeeld.

Het bovenste of derde pand komt gedeeltelijk op dit blad voor en loopt tot sluis A, het tweede pand loopende van sluis A tot de schutsluis op blad Steenwyk 1 loost door een gegraven stroomkanaal, ivaarin een uitwateringssluis, op de Helomavaa.rt (Frieslandsboezem), het beneden pand ligt gemeen met den boezem van het Waterschap Vollenhove.

De Steenwijker Aa. Dit riviertje ontstaat uit de vereeniging van het Vlcdderdiep en de Wapserveensche Aa, die ten oosten van Prederiksoord samenvloeien. Hel loost door een sluis te Steenwijk op den boezem van het Waterschap Vollenhove.

De Onde Smildervaart of Dwingeler Stroom ontstaal onder Westerbork iiil verschillende ivaterloopen, heet achtereenvolgens Weslerborkersiroom, BeUerstroom en Dwingelerstroom en mondt uit in het Meppelerdiep.

In den stroom zijn verschillende keerschutten geplaatst, voorkomende op de bladen Beilen 1 en Steenwijk 4, die voornamelijk voor bevloeiing dienen; op dit blad komt voor hel Koningsschut, wjd 4,50 M., met een drempelhoogte van 4,96 H. -[- N.A.P., dat dient om het water op te stuwen, ten behoeve van de voeding der Drentsche Hoofdvaart uit het Van Hollhesvaartje.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen zoaarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin, zijn opgenomen.

FRIESLAND.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezem waterschappen in Friesland (1917, iP. 110).

Algemeen reglement voor de boezem waterschappen in Friesland [1921, zi^. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement zian politie) (1911, n'gt;. 143; 1913, n». 94; 1916, n«^. 39, 107 en 141 en 1917, n'^. 98).

Reglement van politie op de tot den gemeenen dienst van allen bestemde waterstaatswerken in Friesland, niet in onderhoud en beheer bij de provincie [1905, n°. 32 en 1908, nquot;. 14).

Reglement op hot vorleenon van bijdragen uit de provinciale fondsen voor het aanloggen of vorbreeden van kunstwegen in de provincie Friesland (1911, n^. 58; 1917, iP. 116 en 1926, zP. 95).

Verordening tot voorziening in sommige waterstaatsbelangen (1910, nquot;. 75).

Verordening op het subsidieoren van het verbeteren van vaarwateren of stroomkanalen niet bij de provincie in onderhoud en beheer (1874, n^. 82).

OVERIJSSEL.

Grondreglemcnt voor de waterschappen in Overijssel (1904, zP. 9; 1921, zP. 87 en 1922, zp. 13).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, zP. 34; 1913, zP. 64 ezi 1917, zP. 39).

Reglement op het beheer dor dijken, kaden, polder.s en waterleidingen in de provincie Overijssel [1845, zP. 90; 1847, zP. 81; 1849, zP. 71; 1875, zP. 28 en 1879, zP 52).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1895, zz^. 63; 1904 nquot;.59; 1909, zP. 79; 1914, zP. 13; 1917, zP. 7; 1921, zP. 88 en 1923, zP. 80). Reglement op de verveningen in Overijssel (1897, zP 17 en 1919, n°. 21). Verordening op de bevloeiingen (1917, n°. 60).


DRENTHE.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe (1921, zP. 48; 1923, zP. 40).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe [1915, zP. 39; 1917, zP. 32; 1919, n°. 25; 1921, zP. 21 en 1922, zP. 21).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe [1926, n°. 17).

Reglement op het verleenen van subsidien uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, n^. 34 em 1914, zP. 41).

Drentsch tram- en spoorwegreglement 1904 [1904, n2. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, zP. 14 en 1918, zP. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1884, zi') 59; 1887, zP. 83 en 1913, zP. 21).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen [1900, n°. 36).

Algemeen reglement van politie voor züvierezi en lUjkskanalen, vastgesteld bij Koninklijk besluit vazz 24 Hoveznber 1919 [Staatsblad n°. 765) laatstelijk gezvjzigd den 22ste December 1925 [Staatsblad n°. 480).

Bijzonder lieglezzient van politie vooz' de Drentsche Hoofdvaart en het Veenhuizerkanaal [Norger- en Kolonievaart) vastgesteld b j Koniziklÿk besluit vazi 23 Mei 1892 [Staatsblad n°. 106) laatstelijk geivijzigd bij Koninklijk besluit van 3 Januari 1921 [Staatsblad n°. 1).

STEENWIJ K.

2.

WATERSCHAPPEN.

FRIESLAND.

Waterschap de Linde. Het gebied van het zuaterschap wordt, voor zoover dit blad betreft, begrezisd door den binneniveg vazi Nijeholtpade naaz' Olde-herkoop, dooz’ een binnenweg vuzi Zuidhorn langs liikkenakkers tot de Provinciale grens en verdez' dooz' die grens en is groot 12i500 H.A.

Het waterschap heeft tezi doel het regelezi van den waterstand, het bevorderezi van de vaargelegenheid izi zijn gebied en het maken ezi in goeden staat brengen en onderhouden van de daarvooz' noodige iverken. Verdez' is het waterschap belast met het onderhoud vazi de Lizide van haren oorsprong tot de Helozzia-vaart [zie blad Steenwijk 1) en van de op dit blad voorkomende Noordivol-dervaart.

Het reglezzient van het waterschap ezi de daarin aazigebz'achte wijzigingen zjn opgenomen izi de Provinciale bladen 1918, zP. 136, 1919, rP. 106, 1922, n°^. 22 en 23, 1923, zP. 29 en 1926, zP. 88. Het algemeen Reglement voorde boezemwaterschappen in. Friesland is op dit waterschap niet vazi toepassing.

DRENTHE.

Waterschap Nijensleek. Het waterschap omvat een klein gebied, gelegen aan den zuidenlijkezi rand van het blad, tusschen de. Giersloot en de Steenwijker Aa. Het zverd opgericht voor bevloeiingsdoeleinden en heeft als zoodanig veel van zijn heteekenis verloz'en. Het onderhoud ziu nog kaden en waterleidingen in zijn gebied.

Het reglement en de daarin aangebrachte wijzigingen zijn opgenomen in de Provinciale bladen 1921, n°^. 25 en 59.

Waterschap Nieuwe Wijkje Loodegracht. Van het gebied van dit waterschap

Universiteitsbibliotheek

Utrecht

komt slechts een zeer klein deel aan den oosteUjken rand vazi het blad voor.

Het onderhoudt eenige waterleidingen.

Het reglement is opgenomezi in het Provinciale blad 1921, n°. 31.

OVERIJSSEL.

Waterschap Vollenhove. Het gebied van het waterschap omvat het ojz dit blad voorkomende deel van de Provincie Overijssel en strekt zich uit over een groot deel van blad Steenwijk 3 en over een deel van blad Steenwÿk 4. Het onderhoudt de zeewering langs de Zuiderzee, den dijk langs den noorde-lijken oevez' van het Zwarte Water, den zomerdijk ten westen van het Meppe-Icrdiep en den Linde- of Zuidwendedijk. Slechts enkele dez- in die dijken gelegen sluizen zijn in onderhoud bij het waterschap; op de overige oefent het toezicht uit. Verdez- zijn hij het waterschap in onderhoud, het stoomgemaal aan de Fttenlandsche kolk [zie blad Zwolle 1), dat voor de beznaling van den boezem izi het tvaterschap dient en de vaarten, schutsluizen, beznalingswerk-tuigen en wegen binnezi hel gebied van het ivaterschap gelegezi met uitzondering van die, welke deel uitmaken vazz verschillezide azidere waterschappezi, die tot het zoaterschap Vollezihove behooren.

Het z'eglement ezi de daarin aazigebrachte zvijzigingezi zijn opgenozzzen in de Provinciale bladezi 1889, zP. 32; 1891, zi°^. i ezi 60; 1898, zP. 85; 1900, zP. 11; 1905, zP. 4; 1910, zP. 68; 1914, W^». 65 ezi 66; 1915, zP. 46; 1916, rP. 4 en 1922, zP. 12.

Waterschap de Eesveensche hooilanden. Het zoaterschap. gelegen in. het gebied van hel waterschap Vollenhove heeft tezi doel den geregelden afvoez-van het watez' te bevoz'derezi, de in het ivaterschap gelegen grozzdezi tegen ovez'last van water te. beveiligezi ezz de Eesveezzsche zvetering bevaarbaaz- te maken.

Het reglemezit is opgenomezi in het Proviziciale blad 1918, n°. 60.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Ilooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in deze gronden zijn aaiigegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bios van dezelfde kleur geeft de gren.s aan van het gebied van die waterlossingen.

Moerassen zijn door oen kruisarceering aangegeven. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

. ('jj Electrische bemalingsinrichting met opgave van het aantal water-paardenkrachten en den aard van het bemalingswerk tuig [C — centrifugaalpomp).

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

□— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. F.

Peilschaal.

4« Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j i,^ jj ^^ opzichte

wtsiz Weghoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j van N.A.P.

——— Verharde wegen.

===== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

6'3 HA Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

-------------Provinciale grens.

BOEZEMS.


Frieslandsboezem. Van dezezz boezem komt slechts eezz kleizz deel aazz den zioordwestelijken hoek vazz het blad voor, zi.l. eezz deel vazz het benedenpand vazz het Tjozigerkanaal. De boezem loost door verschillende sluizezi op de Zuiderzee ezz op de Laztiverszee ezi kazi dooz-het stoomgezzzaal te Lemmer wordezz afgezzzalen. Het zomerpeil bedraagt 0,66 M. — N.A.P. Des zomers wordt het gemaal ziiet izz werking gebracht zoolazzg de zvatersland zziet hoogez- wordt dazz 0,25 M. bovezi zoznerpeil, tenvijl ez- gestroomd wordt, zoodra de zoalerstazid tot 0,20 M. boven zomerpeil stijgt; izz dezz ivizitez- wordt gestroomd bij dezz stazid vazz 0,25 M. boven zoznerpeil ezz zoordt het stoomgezzzaal in zverking gebracht bij eezz waterstand vazz 0,45 M. boven zozzierpeU (zie ook blad Stavoren 2). De verordezzing tot regeUzig vazi de af-strooming en bemaling is opgezzozziezz in de Proviziciale bladen 1923, n°^. 51 en 83.

Tweede pand van de Linde. De boezem strekt zich uit vazz schutsluis A boven dezi mond dez- Noordwoldervaart tot de uitwateringssluis izi den Ouden Lindedijk (zie blad Steeziiojk 1).

Ér ivaterezi ruim 16500 H.A. polders, boezemlazzd ezi hooge grozulen, gedeeltelijk aazi dezi westelijkezi rand van het blad voorkomezzde, op den boezem af. Het peil vazz dezz boezezzi is gelijk N.A.P.

Derde pand van de Linde. De boezezn strekt zich uit vazz het begin vazz de Linde tot sluis A. Het peil vazz de stziw bij sluis A bedraagt 0,55 M. -}- N.A.P. Het boezemgebied, bestaazule uit hooge gronden ezz eenige kleine poldertjes, is ruim 5840 H.A. groot. Het komt gedeeltelijk aazz dezz noordelijkezi rand van het blad voor.

Noordwoldervaart boven het IJkenverlaat en Flnkegasloot. Deze boezem loost dooz- het IJkenverlaat (sluis B) op het beneden deel van de Noordivolzlervaart, dat in opezi gemeezzschap is zzzet de lAnde. Het peil is ongeveez- 2 M. 4- N.A.P. De grootte van het boezemgebied bedraagt 1000 H.A.

Noordwoldervaart en Schipsloot boven de stuw te Noordwolde. De boezem is dooz- eezz vaste houtezi stuiv vazz het bezzedendeel van de Noordwoldervaart gescheiden. Het peil van den boezem bedraagt ozzgeveer 2,40 M. -j- N.A.P. Ez- wateren 65 H.A. hooge grozzdezi op af.

Splittingevaart en westelijk deel van de Kolonievaart. Deze boezem loost door twee duikers met kleppezz op de Noordwoldervaart. Het peil bedra,agt ongeveez- 3,60 M.-]-N.A.P.; het boezemgebied is groot 1900 H.A.

Oostelijk deel van de Kolonievaart. De boezem is van den voor-gaandezz gescheidezi dooz- eezz schutsluis, die alleen ziog als ziiiivate-rizzgssluis diezzst doet. Het peil bedraagt ongeveez- 4,80 M.-[- N.A.P.; het boezemgebied is groot 1100 H.A.

Boezem van het waterschap Vollenhove. De boezem ivordt af gemalen op de Zuiderzee dooz- eezz stoomgezzzaal ezz kazz bij lagen waterstazzd vrij loozezz op zie Zuizlerzee.

De boezezzi ontvangt het ivater vazz 46060 H. A. polderland, boezezn-lazzd ezz hooge grozidezi, waarvazz 27980 H.A. gelegezz zijn in het zoaterschap Vollenhove, het boezempeil bedraagt 0,80 M. — N.A.P. Slechts eezz klein deel vazz de hooge grozidezi komt aan dezz zuid-ivesteUjken hoek vazz het blad voor.

Steenwijker Aa. Deze boezem loost op dezz boezem van het zoater-schap Vollenhove dooz- een schutsluis te Steenzvijk. De gezniddelde stand vazz den boezem avez- het tijdvak 1911—1920 bedraagt aan de peilschaal bezuiden Frederiksoord 1,83 M.-\-N.A.P.-, de hoogste stazid kioam vooz- izz Augustus 1920 en bedroeg 2,40 M. 4- N.A.P. ; de laagste stand, die voorkicam op 26 Mei 1914. bedroeg 0,65 M. N.A.P. Het boezemgebieil is groot ongeveez' 17000 H.A.

Tweede pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het pand, dat vooz' een klein zleel aazz ilen oostelijkezz zand zmi het blad vooz'kozzzt, loost dooz' de schutsluis C op het derde pazid ezi heeft een peil vazz 9,86 M.-\- N.A.P. Het boezezngebied, groot 310 H.A., koznt vooz' op blad Beilezz 1.

Derde pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het pand loost door schzitsluis D op het vierde pand ezz heeft eezz peil van 7,80 M. 4-N.A.P. Er zcatereii geezi grozidezz op af.

Vierde pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het pand loost door de UffeUersluis, voorkozzzende op blad Steezzivijk 4, opz het vijfde pand; het peil bedraagt 5,74 M.-}-N.A.F. Er zoateren 1440 H.A. hooge gronden, die gedeeltelijk aazz dezz oostelijkezz z'azid vazz het blad voorkozzzczi, op den boezem af.

Oude Smildevaart of Dwingelerstroom. Deze boezezn ligt gezneezz zzzet het Meppelerdiep en het beziedeii of zevende pand van de Drezztsche Hoofdvaart en zoordt op verschillende plaatsen opgestuzvd, hetzj VOOZ' voeding zum de Drentsche Hoofdvaart, hetzij vooz- bevloeiingen. Het gebied, afwaleremle op de Oude Snzildeoaaz't bovezz het Koningsschut [zie oiidez' kanalen en stroozizende zoateren groot 8830 H.A.. is gescheiden aangegevezz van dat, afwaterende op den stroozzi beneden het Koziingsschut, groot 9600 H.A.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Memorie over den toestand van den binnenlandschen waterstaat der provincie Friesland van den Inspecteur en den Iloofdingonieur van don Waterstaat 0. Brünings en P. Galand 1870.

D(î Overijsseische Wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Doking Dura, le gedeelte 1919.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. 0. L. Kniphorst, Assen. 1872.

Overzicht dor scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door liet Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor do Binnenscheepvaart. Deel I, Noord-Oostelijk Nederland, met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Register lil Drenthe. Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P. gevonden hij de nauwkeurigheids-waterpassingen, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en water-piLssingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 11120.


-ocr page 41-

SLUIZEN.

AVijdte Slag- , . drempel-’^ diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Oude Schnterzijl, schut- en uiticaterlngssluis voor Friestundsboezem, tiveejmur vloeddeuren, schutleiigte 32,bOM. 5,50 buitendeuroi....................— 2,39 binnendeuren....................— 2,42

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Frieslandsboezem en den Grooten Veenpolder van WeststeUingwerf, twee 2yaar deuren, schut-lengte 20,— M...........................3,50

buitendeuren....................— 1,95 binnendeiiren....................— 2,25

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Sclmtsluis voor den boezem van het Waterschap Vollenhove, twee paar deuren, schutlengte 25,— M.; de slagdremjyels zijn even hoog...................5,50 — 2,00

  • 1) . Schutsluis tusschen PolderafdeeUng I en den boezem van het Waterschap Vollenhove, twee pgt;aar deuren, schutlengte 15,— M...........................4,00 buitendeuren....................— 1,80 binnendeuren....................— 3,90

E. Schutsluis tusschen PolderafdeeUng IT en den boezem van het Waterschap Vollenhove, ticee paar deuren, schutlengte 25,— M...........................6,00

buitendeuren....................— 2,40

binnendeuren....................— 3,80

V. Schutsluis tusschen de Polderafdeelingen II en IV, tivee paar deuren, schutlengte 25,— H.............6,— bovendeuren.....................— 2,70 benedendeuren...................— 3,20

G. Schutsluis tusschen PolderafdeeUng IIIen den boezem van het Waterschap Vollenhove (Walengracht), hvee paar deuren, schutlengte 15,— DL..................4,—

buitendeuren....................— 1,80

binnendeuren....................— 3,60

II. Schutsluis tusschot PolderafdeeUng II en den boezem van het Waterschap Vollenhove (Giethoomsche Meer) tivee piaar deuren, schutlengte 25,—.................6,—

buitendeuren....................— 2,40

binnendeuren....................— 3,80

I. Schutsluis tusschen PolderafdeeUng I en den boezem van het Waterschap VollenJtove (Giethoor)ische Meer) hvee paar deuren, schutlengte, 15,—.................4,00

buitendeuren....................— 1,80

binnendeuren....................— 3,90

K. Schutsluis te Blokzijl, twee paar vloeddeuren, schutlengte 40.— M...........................7,00

buitendeuren....................— 2,25

binnendeuren....................— 2,45

L. Keersluis te Blokzgl, één paar vloeddeuren. (De keersluis wordt gesloten als de buitenwalerstand boven 0,87 M. -j- N.Â.P. is gestegen).......................7,50 — 2,23

M. Uitwateringssluis voor den boezem van het Waterschap Vollenhove, twee openingen, elk met één paar deuren, elke o^wning............................2,60 — 1,30

STEENWIJ K.

3.

Waterschap het Hagenbroek komt gedeeltelijk aan den 19lt;Xgt;, »1°. 3.

noordeliken rand van het blad voor.

Waterschap de Hooge en Lage Wheeën. Een zeer issi, n«. C7: klein gedeelte boezemland, dat tot dit waterschap behoort, komt 18i)l, n'\ 2 en aan den noordeliken rand van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1905, n*^, 29.

Waterschap de Baariinger- en Noorderpolder issr, nquot;, 3 en bestaat nit de waterstaatkundige polders : Polder van Baarlo P)05, n^. 33, en den Noorderpolder.

Waterschap de Zuiderpolder nabij Blokzijl im, n». n, bestaat nit één waterstaatkundigen polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1885, n^^. 68 en 1^)05, n^, 24.

BUITENPOLBERS.

Waterschap de Buitenpolder achter Kuinre bestaat 1885, «„.75 en iiit één waterstaatkundigen polder met een klein lager deel. 1905, n^. 18.

Waterschap de Blokzijler Uiterdijken bestaat uU 1877, n«. n; twee waterstaatkundige polders, waarvan een gedeeltelik aan 18^, n^, 67 • den zuideljken rand van het blad voorkomt. 1905, n^. 23 en 1919, n^, 19,

De overige polders sin ongeregle^nenieerd. De voornaamste zijn: Polder Buiten-diksveld in Friesland gelegen; Polder Tnlager bi Schoterzil, Polder de Weeren (gedeeltelik voorkomende aan den noordeliken rand vanhetbladj, de Groote Polder (bi TJsselham), de Noorderpolder, de Zuiderpolder met een klein lager deel (beide onder Blankenham) en eenige buitenpolders bewesten Bloksjl, alle in Overissel gelegen.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Kuinder of Tjonger. Opi dit blad komt slechts een klein deel voor van deze rivier, die gemeen ligt met Frieslands boezem. liet gedeelte boven de Pier Christiaaiisloot (zie blad Steenwijk J) is gekanaliseerd.

De Tjonger is van de zee gescheiden door de Oude Schoierzijl (sluis A). De breedte is zeer verschillend.‘ de bodemdiepte bedraagt van 1—1,50 M.— Friesch ZomerpeU. Van de Pier Christiaansloot tot de Oude Schoterzijl wordt sedert het jaar 1902 door het Pijk een scheepvaartgeul, breed 12 M., diep 2,16 M. — N.A.P. (1,50 M. — F.Z.P.) onderhouden.

De Linde ontstaat in de hooge gronden bij het gehucht Tronde (zie blad Ileerenveen 4) en is door hvee schutsluizen, voorkomende op de bladen Steemvijk 1 en. 2, in drie panden verdeeld.

Van deze rivier komt het benedendeel op dit blad voor. Dit pand is van de Zuiderzee afgesloten door sluis C en staat in open gemeenschap met den boezem van het Waterschap Vollenhove, ivelke boezem kan worden af gemalen op de Zuiderzee door het stoomgemaal aan de Ettenlandsche kolk (zie blad Zivolle 1). Bij bijzonder lage Zuiderzeestanden kan deze boezem vrij loozen.

Het kanaal van het Beulaker Wijde naar Steenwijk en vandaar naar Ossenzijl. Dit kanaal, waarvan het deel Steemvijk-Ossenzijl gedeeltelijk op dit blad voorkomt, vormt de ringvaart voor Jwt Waterschapi Vollenhove en dient ter vervanging van de vroegere scheepvaartverbinding van het Meppe-lerdiep naar de provincie Friesland door het Giethoomsche Meer en de Kalenbergergracht, welke door inpolderüig in het Waterschap onbruikbaar is geworden. De bodembreedte van het kanaal bedraagt tot Steemvijk 20 M. en van Steemvijk tot Ossenzijl 10 M. De diepte is voor beide deelen 2,40 M. onder het kanaalpeil. Het kanaalpieU is 0,80 M. — N.A.P. (boezempeil van het Waterschap Vollenhove).

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen detarin, zijn opgenomen.

FRIESLAND.

Reglement, betrekkelijk de oprichting van boezem waterschappen in Friesland (1917, n°. 110).

Algemeen reglement voor de boezem waterscliappen in Friesland (1921, n°. 63).

Reglement van politie op de waterstaatswerken in onderhoud en beheer bij de provincie Friesland (Provinciaal huishoudelijk reglement van politie) (1911, n^. 143; 1913, n°. 94; 1916, no». 39, 107 en 141 en 1917, n°. 98).

Algemeen Reglement voor de zeewerende waterschappen in Friesland, bij welke het kadastrale inkomen strekt als grondslag van de onderhouds-plichtigheid en het stemrecht (1910, n°. 79; 1918, n^. 45; 1921, n°. 87 en 1927, n°. 2).

Reglement op het verleenen van bijdragen aan de zeewerende water schappen in de provincie Friesland (1913, n^. 78).

Verordening betreffende het bouwen, enz. op de zeeweringen (1911, n°. 163).

OVERIJSSEL.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n°. 9; 1921, nlt;gt;. 87 en 1922, n°. 13).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n°. 34; 1913, n°. 64 en 1917, n°. 39).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, m®. 90; 1847, n°. 81; 1849, n°. 71; 1875, n^. 28 en 1879, n°. 52).

//efnUum 1.^23. i 2

_____________________________________________________________i

.^000 Met«*r.

OVERIJSSEL.

Waterschap Vollenhove. Het waterschap wordt voor zoover dit blad betreft begrensd door den zeedijk van den zuidelijken rand tot de provinciale grens 01 door die grens 01 strekt zich verder uit op) de bladen Steemvijk 1, 2 en 4 en Zwolle 1 en 2.

Het ivaterschap onderhoudt de zeeivering van Slijkenburg tot waar de zeedijk aansluit aan het Zwarte Water, de dijkoi langs het Zivarte Water, doi zomerdijk ten ivestoi van het Mep)p)elerdiep ot doi Linde- ofZuidwende-dijk, gelegen aan de Zuidzijde der Linde.

Van de m deze dijken gelegen sluizen worden de schutsluis te Kuinre (sluis C) en de uitwateringssluis te Blokzijl (sluis M) door het waterschap) onderhouden; op de overige in de dijken gelegen sluizen, oefe)it het ivaterschap toezicht uit.

Verder zij)i bij het Waterschap) in beheer en onderhoud het stoomgemaal aa)i de Ettenlandsche kolk (zie blad Zivolle 1), dat vorn- de bemaling van de)i boezem va)i het waterschap dient 01 de vaarten, schutsluizen, bemaUngs-inrichtingen en wegen, gelegen ùi de polderafdeelingen I tot V, die op dit blad en op het blad Sleonvijk 4 voorko))ien. Eoiige andere waterstaatkundige polders, die in het gebied van het ivaterschap zijn gelegen, zijn afzonde) lijke ioaterschap)p)en, die hun eigen werken onderhouden 01 die onde)' „Administratieve Indeeling” zij)) opgegeven.

Zie voor het reglonent van het waterschap en de daarin aangebrachte wijzigingen de Provinciale blado) 1889, n°. 32; 1891, rF^^. 1 01 60; 1898, n°. 85; 1900, n°. 11; 1905, ))°. 4; 1910, n'’. 68; 1914, )i°^. 65 en 66; 1915, n°. 46; 1916, n°. 4 en 1922, n°. 12.

WATERSCHAPPEN OF POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A-dniiuisti-aLieve iiilt;leelinlt;gt;-.

Achter de namen der waterschappen of polders zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne reglementen en de wijzigingen daarin.

FRIESLAND.

TOELICHTING.

Op de kaart i.s de waterstaatkundige toestand aangegeven; de administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, Avaaronder verstaan Avorden polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het Avater in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinten do kleur van den boezem, Avaarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op oen anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bio.s van dezelfde klour.

Hooge gronden en boezemlauden zijn niot gekleurd. De voorname Avater-leidingen daarin zijn aangogeven mot de kleur van den boezem, Avaarop zij afwateren; een bios van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voornamo boezemAvatoron i.s de benaming in rood geplaatst.

De dieptelijnen geven den toestand aan van 1918.

Groote Veenpolder van Weslstellingiverf bestaat 1900, nquot;.

nit één waterstaaikimdigen polder, die gedeeltelik aan den nbsp;li)02, n^.

noordelijken rand van het blad voorkomt met een veertigtal nbsp;J838, n*^.

lagere deelen, waarvan er negen geheel of gedeeltelik op dit nbsp;1921, n^.

blad voorkomen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1222, gt;i°. 21 ; 1923, n°. 34 en 1925, n^. 20

VERKLARING DER TEEKENS.

OVERIJSSEL.

Waterschap het Bedijkte Pondebroek isos. n». i en 1905, »1°. 42.

Waterschap de Binnenpolder aan het Koordeinde van Blankenham nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isos, n». 2 en 1900, n«. 43.

Wa terschap de Broeklanden bestaat mt de waterstaat- issi, n». 78 ,• kundige polders: het Buitenbroek, het Tusschenbroek, het Mar^ 1889, n°. 76 en kerbroek, dat slechts gedeeltelik aan den noordelyken rand 1905, n^. 7. van het blad voorkomt en het op blad Steenwik l voorkomende Oosterbroek.

^j) Stoom- of motorgemaal met aanwijzing van het aantal Avater-paardenkrachten on den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp).

ma Vijzelwatermolen.

Kleine watermolen.

lt;lt; Schutsluis.

x Uitwateringssluis.

«1° Grondduiker met afsluiting.

ntni. inlaatsluis.

Verkenmerk van het N. A. P.

Peilschaal.

^3 Zomerpeil van polders,

^■r Gewenschte zomerstand in oen polder, Dijkhoogte,

* Kadehoogto,

„8.40 Weghoogte,

).^.(gt;o Terreinhoogte,

in H. ten opzichte van N.A.P.

Verharde Avegen.


Stoomtramwegen.


33/14

Grootte van polders in H.A. volgens planimeter.

meting op de kaart met den

Oeververdediging, havendammen.

------------Pj-Qvi,3ci;Pe grens.

quot;-’Hij--Bij gemiddeld laagAvater droogvallend gedeelte.

-------Lijn van gemiddeld laagwator.

-------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder gemiddeld laagwator.

BOEZEMS.


Kleur va)i de rechtstreeks op) zee uitwateroïde p)olde)' (veronderstelde kleur van de zee).

'AlI-.fe Frieslandsboezem. De hoezon loost op de ]MU)verzee door de Friesche sluis bij Zoutka))ip en de Nicuive Zijlem bij Engu'ierum en op) de Zuiderzee door de Boptazijl, de sluizen te Harlingen, de Makkumerzijl, de Work)i))ierzijl, de sluis te Hindelnopen, de Molk-wenmierzijl, de sluis te Stavoren, de Tacozijl, de sluis te Lonmer 01 de Oude Schoterzijl, die édité)- met uitzondering ran de eerstgenoemde bij hooge laagwatersta)iden, toigevolge van harde westelijke en zuidwestelijke ivinden, weinig of geen wate)- kunnen loozen. Door het te Lemme)- gestichte stoomgeniaal kan de boezem worde)) afgemalen. De verordening tot regeling van de afstroo)ning en bemaling is opgenmnen in de ProvOiciale bladoi 1923 n°^. 51 en 83.

Het zomerp)eil bedraagt 0,66 M. — N.A.P.; ’sivinters isdeboezon-sta)id gen-oonlijk hooger.

Er wateren ongevee)' 307500 H.A. op) doi boezem af, waarvan 14000 H.A. oningepolderde lage boezemlauden, welke in dot winter gewoonlijk 0)ide)- ivater staan (zoogenaamde groene landen).

Boezemstanden in M. ten opzichte van N.A.P. over het tijdvak 1901—1910.

Waamemingspunt.

Gemiddelde stand.

1 Mei-Bl Oct.

Gemiddelde stand.

1 Nov.— 30 April,

Hoogste stand.

Laagste stand.

Scharsterbrug.........

— 0.61

— 0.2i)

0.18 17 Febr. 1910

- 0.96 21 Sept. 1904

Vierhuis

— 0.59

— 0.28

0.14 10 „ 1910

—1.00 24 „ 1904

Schoterzyl..........

— 0.60

- 0.30

0.14 9 „ nbsp;nbsp;1910

— 1.12 23 Aug. 1905

Lemmer...........

— 0.60

— 0.30

0.14 9 „ nbsp;nbsp;1910

—1.12 17 Oct. 1902


Tweede pand van de Linde. De boezem strekt zich uit van de schutsluis boven den motid de)- Noordwoldervaart (zie blad Steenwijk 2) tot de uitivateringssluis in doi Ouden Lindedijk (zie blad Steaiwijk !)■ Ee)v klein deel van de hooge gronden oi twee deelen van een polder, afwaterende op) dezen boezon, komen aa)) den noordelijken rand va)) het blad voor.

SclianJ vaii 10 000 Metlt;‘r.

30(M( 2.',(HI 20(10 0,00 1000 500 0

veen 1, 2, 3 en 4 en Steenwijk 1 en 3; voor zoover dit blad betreft behoort ertoe de polder en het boezemland bewesten de Tjonger en den buitenpolder het Buitendijksveld.

Het waterschap onderhoudt de zeewering met oeververdediging van het lioode Klif, voorkomende op blad Stavoren 1, tot de Oude Schoterzijl bij Kuinre (sluis A).

Verder onderhoudt het ivaterschap iiog eenige werken o.a. de Dijksloot, voorkomende in den naordwestelijken hoek van het blad, den Folder Buitendijksveld en het Lemsterhop.

De zeedijk van Schoterzijl tot Slijkenburg of Statenzeedijk is in beheer en onderhoud bij het lïijk.

Zie voor het bijzondere reglement van het Waterschap en de daarin aangebrachte un/zigingen de Provinciale bladen 1894, n°^. 16 en 26; 1898, nquot;. ()6 ; 1903, n°. 119; 1912, «®. 106; 1915, iP. 20; 1917, n°. 51; 1920, gt;P. 52 en 1921, n°. 87).

Waterschap de Oude Lindedijk. Het waterschap onderhoudt den Ouden Lindedijk van den contributiepaal ie Oldeirijne (zie blad Steemvijk 1) tot den Statenzeedijk bij Slijkenburg. De kosten van het onderhoud worden gedragen door de eigenaren van den dijk.

Zie voor het reglement van het waterschap en de daarin aangebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1876, n°. 105; 1879, n°. 93; 1896, rP.54; 1917, n°. 82 en 1919, n°. 128.

Het algemeen reglement voor de zeetverende waterschappen in Friesland is op) dit waterschap niet van toepassing.

.'gt;000 i.'.lth *«»(»(» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.-,00

Reglement op het bouwen op of in dijken enz. (1881, n°. 85; 1883, n°. 16 en 1904, w“. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1895, n°. 63; 1904 n°. 59;

1909, n°. 79; 1914, n°. 13; 1917, n°. 7 en 1921, iF. 88).

Verordening op de vaart met door mechanische kracht voortbewogen vaartuigen op eenige wateren in de provincie Overijssel (1903, n°. 5 en 1915, n° 23).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1897, n° 17 en 1919, n°. 21).

Reglement op het branden van veenen om te boekweiten in de provincie Overijssel (1834, n°. 93).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde waterschappen, die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

FRIESLAND.

De ivaterschappen in Friesland heeten boezemivaterschappen, uitgenomen die, welke belast zijn met het onderhoud eener zeewering; deze icorden zeewerende waterschappen genoemd. Er komen geen boezemwaterschappen op dit blad voor.

Zeewerende Waterschappen.

Waterschap de Zeven Grietenijen en Stad Sloten. Het gebied van dit waterschap strekt zich uit over de bladen Stavoren 1 en 2, Sneek 4, Heeren-

Boezem van het Avaterschap Vollenhove. De boezem ivordt afgemalen op) de Zuiderzee doo)- een stoomgonaal met twee Wood-vijzel-p}0)np)€n van te za)nen 504 W.P.K. aan de Ettenlandsche kolk (zie blad Zwolle 1) en kan bij lagen waterstand vrij loozoi op) de Zuiderzee door de uitivateringssluis te Blokzijl (sluis M).

De boezem ontvangt het water van ongeveer 46000II.A. piolderland, boezemland en hooge gronden, ivaarvan 28000 II.A. gelegen zijn in het waterschap Vollenhove; het boezemp)eil bedraagt 0,80M. — N.A.P

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE A AN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld lang water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

M. V.

1 NOV.-BO April

1 Meist Oct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

Stavoren........

0.22

0.22

— 0.^

— 0.22

2.13 14 Jan. 1916

— 1.68, 18.Tan. 1912

Kraggeuburg......

0.16

0.17

— 0.09

— 0.10

2.74 14 „ 1916

— 1.97, 19 Nov. 1916

Schokland......

0.18

0.18

— 0.03

— 0.04

2.70 14 „ nbsp;nbsp;1916

— 2.50, 18 Jan. 1912


VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Friesland door N. Struiksma en E. Drijfhout.

Jaarboekje voor de provincie Overijssel, door W. van Ewijek.

De Overijsselscho Wateren door AVillem Staring en T. J. Stieltjes 1818.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, le gedeelte 1919.

Overzicht der scheepvaartAvegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

AVegwijzer voor do Binnenscheepvaart. Deel I, Noord-Oostolijk Nederland, met 3 overzichtskaarten en 21 schetskaarten, uitgegeven door liet Ministerie van Waterstaat 1922.

Register H Friesland en Register IV Overijssel. Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de iiauAvkeurigheid.sAvaterpas.singen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1925.


-ocr page 42-

SLUIZEN


Wijdte ,1 ®'®®’, drempel-in diepte ten


TOELICHTING.


A. SchutsUds tusschen de Sleenwijker Aa en den boezem

van het Waterschap VoUenhove, hvee paar deuren, schut-lengte 20.— M

bovendeuren

benedendeuren


B. Schutsluis tusschen de stadsgrachten van Steenwi/k en de Steenivijker Aa, twee paar deuren, schutlengte 15.— M. 3.00


bovendeuren

benedendeuren

Deze schutsluis doet alleen nog dienst als uitivateringssluis.

C. Schutsluis tusschen den boezem van het Watersclmp VoUenhove en het ivestelgk deel van den polder de Stadsiveide, twee paar deuren, schutlengte 15.25 M

bovendeuren

benedendeuren...................— 2.58

1). Schutsluis tusschen de Sleenwijker Aa en het oosielijk deel van den imider de Stadsweide, tiveepaar deuren, schutlengte 19.80 M

bovendeuren

benedendeuren

B. Schutsluis tusschen rolderafdeeUng IV en den boezem van het Waterschap» VoUenhove, twee paar deuren, schutlengte 25.— M

bovendeuren

benedendeuren...................— 3.30


STEENWIJ K.


E. Schutsluis tusschen rolderafdeeUng IV en den boezem van het Waterschaj» Volle»ihove, iivee paar deuren, schut



Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven. Do polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andere polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven dooreen donkere bies van dezelfde kleur. Van polders, die afwateren op twee boezems, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boozemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterloosingen in deze gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zp hun water brengen ; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterloosingen.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven ; bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

- (m) Motorgemaal, met opgave van hot aantal waterpaardekrachten on den aard van het bemalingswerktuig: (c = centrifugaalpomp).

gt;K nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolon.

-t- Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatsluis.


lengte la.- M...........................4.00

bove»ideuren.....................—1.80

benede»ideuren...................— 2.70


Stuw.


Grondduiker onder eene waterleiding.


G. Schutsluis tusschen PolderafdeeUng V en den boezem van het Waterschap Volloihove, twee paar deuren, schut


lengte 15.— M...........................4.00

bovendeuren.....................—1.80

benedendeuren...................— 2.50


H. Uffelte»■sluis, schutsluis tusschen het vierde en het

vijfde pand va)i de Drentsche Hoofdvaart, tweepaar deuren

schutlengte 29.50 H.; de slagdrempels zij»z even hoog. . . . nbsp;nbsp;6.00 -{-1.68

Ten oosteti van de sluis bevindt zich een stroomduiker met één schuif...........................1.20 nbsp; 1.58

I. HaveUershiis, schutsluis tusschen het vijfde en het

zesde p)and van de Drentsche Iloofdvaart, tweepaar deuren, schutlengte 29.50 II.; de slagdrempels zijn eve»i hoog. . . . nbsp;nbsp;6.00 —0.18

Ten ooste»i van de sluis een stroomduiker met één schuif nbsp;nbsp;1.20 —0.28


K. raradijsslms, schidslms tussche»i het zesde en het zevende pand van de Drentsche Hoofdvaart, twee paar deuren, schutle»zgte 33.90 H...................6.00

bovendeuren.....................—0.18

benedendeuren...................— 2.63

Ten ivesleti van de sluis ee»z stroomduiker met één schuif 1.20 —2.33


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Drentsche Hoofdvaart. Dit kanaal strekt zich uit van de havenkolk te Assen tot de Veene- of Galgezzkampsbrug te Meppel, ter lengte van 43.842 K.M. en is door zes schutsluizen m zeven panden verdeeld. De bodembreedte is overal 8 M. ; de breedte op kanaalpeU 18 M. en de diepgt;te 2.50 M. — kanaalpeil. Op dit blad komt het vierde piand gedeeltelijk, het vijfde en het zesde pand geheel eii het zevemde of beneden pand gedeeltelijk voor.

De voeding va»» de verschillende pfänden van de Drentsche Hoofdvaart geschiedt uit de omliggende hooge gronden, voornamelijk door het water van de Westerborker- en Beilerstroom, dat gedeeltelijk door de Beilervaart op het eerste pa»id wordt afgevoerd en door den Dwmgelerstroom, ivaaruit ivater op het tiveede pand kan ivorden afgelaten.

Bovendien kumien in droge tijden de verschillende panden van het kanaal door electrische gemalett bij de schutsluizen van water uit het Heppelerdiep worden voorzien.

De afvoer van overtollig ivater geschiedt door de stroomduikers bij de sluizen.

De Drentsche Hoofdvaart met bijbehoorende werken, bij Koninklijk besluit van 17 December 1819, n'‘. 1 m beheer en onderhoud aan de Provmcie overgegaan, werd bij bestuit va»z 27 Mei 1876 (Staatsblad n°. 109) zeeder door het Hijk m beheer en onderhoud teruggenomen.

De Steenwijker Aa. Dit riviertje ontstaat uit de vereenigmg van het Vledderdiep en de Wapserveensche Aa, die ten oosten van Prederiksoord, voorkomende op het blad Steemvijk 2, samenvloeien. Het loost door een schutsluis (sluis A) te Steemvijk op het Sleenwijkerdiep, behoorende tot de»i boezem va»i het Waterschap VoUenhove. Di het voorjaar ivordt de Steenwijker Aa door eeti stuw opgezet ten einde aanliggende landen te bevloeien.

Oude Smildervaait of Dwingelerstroom. De stroom ontstaat onder Westerbork, voorko»»iende op het blad Beilen 1, uit verschillende waterloopxn, heet achtereenvolgens Westerborkerstroom, Beilerstrootn en Dwingelerstroom, neemt boven Meppel de Wold Aa op en mondt uit in het Meppelerdiep.

In den stroo»n zijtz eenige keerschutten geplaatst, die in het voorjaar worden gesloten om het water op te stuweii ter bevloeiing va»i de oeverlanden. Van deze keerschutte»i kome»z er twee op dit blad voor.

Het kanaal van het Beulaker Wijde naar Steenwijk en van daar naar 0verij.ssel. Dit kanaal, dal gedeeltelijk op dit blad voorkomt e»z loopt langs de oostzijde en de noordzjde vatz de polderafdeelizzgen IV, II eiz I, vormt de rmgvaart voor het Waterschap VoUenhove e»z dient ter vervanging van de vroegere scheepvaartverbinding van het Meppelerdiep naar deprovizicie Friesland door het Giethoornsche Meer en de Kalenbergergracht, welke door inpoldering vaiz het Waterschap onbruikbaar is geworden. De bodembreedte van het kanaal bedraagt tot Steenwijk 20 M. en van Steemvijk tot Ossenzijl 10 M. De diepte is voor beide deelen 2.40 M. onder het kazzaalpeil. Het kanaalpeil is 0.80 M. — N.A.P. (boezenzpeil van het Waterschap VoUe»zhove).

REGLEMENTEN.

Met opgave vatz de Provinciale bladen, waarin het reglemezzt ezz de ivijzi-gingen daarin zijzz opgenonzen.

OVERIJSSEL.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n°. 9; 1921, n^. 87 ezz 1922, n°. 13).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n'^. 34; 1913, n°. 64 en 1917, n^. 39).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, n°. 90; 1847, zé'. 81; 1849, tz°. 71; 1875, n'’. 28 ezz 1879, n’». 52).

Reglement op het bouwen op- of in dijken enz. (1881, zz'^. 85; 1883, zz°. 16 ezz 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Overijssel (1895, zi’^. 63’, 1904, n°. 59; 1909, «o. 79; 1914, n°. 13-, 1917, n^. 7 en 1921, n°. 88).

Verordening op de vaart met door mechanische kracht voortbewogen vaartuigen op eenige wateren in de provincie Overijssel (1903, zz°. 5 ezz 1915, zz°. 23).

Reglement op eenige wateren in de provincie Overijssel on daarmede in verband staande werken (1896, zé'. 9; 1899, zz°. 62 ezz 1904, zz°. 60).

Reglement op het branden van veenen om te boekweiten in de provincie Overijssel (1834, n°. 93).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1897, zz’'. 17 ezz 1919, n°. 21).

Verordening op de bevloeiingen (1917, zz°. 60).

DRENTHE.

Algemeen reglement voor do waterschappen in de provincie Drenthe (1921, n°. 48 en 1923, nquot;. 40).

Reglement op de wegen en voetpaden in DrenthefUHö, zz^. 39; 1917, zé'. 32; 1919, n°. 25; 1921, n°. 21 ezz 1922, nquot;. 21).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1926, n”. 17).

Reglement op het verleenen van subsidiön uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, n^. 34 ezz 1914, nf. 41).

Drentsch tram- en spoorwegreglement 1901 (1904, zé'. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, zzquot;. 14 en 1918, zz°. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1884, n^. 59; 1887, zé'. 83 ezz 1913, ié'.2l).


oMo


met afsluiting.


Verkenmerk van het N.A.P.



/Uotiiiu nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J3.

! ■ 2 I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■*


.02quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

éKz ^^^^£


1.1. zo


p-i.oo^


4.40


/». âs


Peilschaal.


r-p nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

* '33 nbsp;nbsp;nbsp;Kadehoogte,

m2.zs nbsp;nbsp;nbsp;Weghoogte,

1,33 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte,

Verharde wegen.


in 11. ten opzichte van N.A.P.


IG


gt; n 0. fÿ


6000 nbsp;nbsp;4500 nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;3500


.3000 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


5000 Melw


-IHIOO HA e.7s\

rln/ifjp f;^/,/


Kso


===== Spoorwegen.

...■.■• Stoomtramwegen.

l-lóó f/A Grootte van polders en stroomgebieden in H.A volgens meting op de kaart met den planimeter.


Provinciale grens.


BOEZEMS.


Boezem van het Waterschap VoUenhove. De boezem zvordt af-gezzzalezz op de Zuiderzee dooz- eezz stoozzigemaal vazz 504 W.P.K. aan de Ettenlandsche kolk (zie blad Zzcolle 1) enkanbij lagebuiten-waterstandezi vrij loozezi 02» de Zuklerzee dooz- zie uitivateringssluis te Blokzijl. De boezem ozzlvazzgt het zvater vazz 46000 H.A. poldertazzd, boezemlazzd ezz hooge grozzdezz, ivaarvan 28000 H.A. gelegen zijzz izz het Waterschap; het boezezzipeil bedraagt 0.80 M. — N.A.P.

De Steenwijker Aa. De boezem, die gemeen ligt zzzet de Eesveezzsche Wetering en de Kallezikoter Wetering, loost opz dezz boezezn vazz het Waterschap VoUezzhove dooz- de schzitsluis A en zvordt in het voorjaaz-door eezz stuzv, die zich op ozigeveer 4 K.M. tezz zzoordoostezz van Sleezzzcijk izz dezz boezem bevizidt, opgezet, tezz einde de landczi tusschen laatstgenoemde zvetering ezz de, Steenwijkez- Aa te bevloeien. Het boezemgebied is groot 17165 H.A.


Havelter Waterleiding. De Izoezezzz loost door eezz sluisje ozzder dezz Rijkszveg van Meppel zzaar Assezi evezz bezzedezz de schutsluis K, op het beziedezzpand vazz de Drezztsclze Hoofdvaart. De ivaterleidizzg ozztstaat 02» dezz Havelterberg ezz voert het water af vazz 1150 H.A. hooge grozzden ezz boezemland.


■Vierde pand van de Drentsche Hoofd vaart. Het pazzd loost dooide schutslziis H op het vijfde pazzd ezz heeft eezz peil van 5.74 M. N.A.P. Het boezezzzgebied, groot ongeveer 1440 H.A. kozzzt vooz-op de bladezz Steezzzvijk 2 ezz Beilen 1.


Vijfde pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het pazzd loost dooz' de schutsluis I opz het zesde 2mzid. Het kanaalpeil bedraagt 3.68 M. -{-N.A.P.; er zvateren geezz grozzden op dezz boezem af.


Zesde pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het pand loost door de schutslziis K 02» het zevezzde- of bezzedezzpazzd. Het kanaal2ze,il bedraagt 1.82 M.-]-N.A.P.; er waierezz 950 H.A. hooge grozzdezz op den boezezzz af.


Oude Smildervaart of Dwingelerstroom. De boezem ligt gezzzeezi met het bezzedenpand van de Drentsche Hoofdvaart, zzzet de Wold Aa, ezz zzzet de Beest, voorkomende op blad Zzcolle 2, die izz Mep2»el te zamen komen en het Mep2zelez-die2z vormen.

Het boezezzzgebied, afzeaterende 02» de Oude Smildervaart bezzeden het Konizzgsschut (zie blad Steenwijk 2), groot 9600 H.A., is op de kaart gescheidezz voorgesteld van dat, hetwelk afzvatert opz de Wold Aa, groot 9800 H.A. De Oude Smildervaart zvordt op verschUlezzde plaatsezz dooz' stuwen opgezet voor bevloeiing vazz aanliggende terreinen.


Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen (1900, zz°. 36).

Algeméen Reglement van politie voor rivieren en Rijks kanalen, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 November 1919 (Staatsblad n“. 765) laatstelijk gewijzigd den 22sten December 1925 (Staatsblad n“. 480).

Bijzonder Reglement van politie voor de Drentsche Hoofdvaart en het Veenhuizerkanaal (Norger- en Kolonievaart), vasigesteld bij Koninklijk besluit vazz 23 Mei 1892 (Stizatsblad zi°. 106), laatstelijk gezvijzigd bij Kozzizzklijk besluit vazz 3 Jazzzzari 1921 (Staatsblad n°. 1)


Het Waterschap heeft ten doel dezz geregelden afvoer van het water te bevorderen, de in het waterschap gelegezz gronden tegezz overlast van watez-te beveiligen ezz de Eesveezzsche Wetering bevaarbaar te zzzaken.

Het reglement is opgenomezz izi het Provizzciale blad 1918, n°. 60.


Waterschap de Steenwijker Laagveenontginning. Het Waterschap, gelegezz in het Waterschap de Éesveensche hooilanden, bestaat uit éézz zvaterstaat-kundigezz polder zzzet een hoogez- deel. Het zorgt voor de bemalizzg van den 2zolder en vooz‘ het onderhoud dez' werken izi dezz polder.

Het reglement is opgenomezz izz het Provinciale blad 1919, n°. 80.


Waterschap Uffelte. Het Waterschap omvat grozzden, izz het boezemgebied vazz de Oude Smildervaart, gelegen beoosten die vaart ezz benoordezz de Madesloot en dezz Azzserstroom. Het onderhoudt één keersclzzzt izz de Oude Szzzildervaart, evezz bzziten zijn gebied gelegen, drie keerschuttezz izz de Maat-of Madesloot ezz in dezz Azzserstroozzz ezz een keer schut izz een waterleiding gelegen in het zuidezz vazz het waterschap en uitmozzdezide in de Leisloot; verder duikers, waterleidingen en stuivkaden, alle behoorende tot de be-vloeUzzgs-zverken van het waterschap.

Het reglezzzezzt en de daarizi aangebrachte wijzigizigezz zijn opgezzomezz izz de Provinciale bladen 1884, zé'. 61; 1890, zé'. 14; 1894, n°. 6 ezz 1900, zzo. 19.


Boezem van het Waterschap Ruinerwold. De boezezzi loost dooz-eezz ziidvateringssluis (zie blazl Zwolle 2) op de Wold Aa. 02» dezz boezem zvaterezi 2400 H.A. hoezezzilazzd geheel en 395 H.A.2zolderland gedeeltelijk af. Zooveel zzzogelijk zvordt getracht den boezezn opz een peil gelijk K.A.P. te hoitdezi.


WATERSCHAPPEN.

OVERIJSSEL.

Waterschap VoUenhove. Het gebied vazz het Waterschap strekt zich, vooz' zoover dit blad betreft, zzit van den westelijkezi rand vazz het blad tot de provinciale grezzs van Overijssel.

Het ozzderhozzdt eezz gedeelte vazz dezz zeedijk lazzgs de Zzziderzee, verschiUezzzle dijkezz zzzet daarizz gelegezz slziizezz ezz het sioozzzgemzzal, zlut vooz- de beznalizzg van dezz boezem vazz het zvaterschap diezzt (zie, blzzd Sleezizvijk 3) ezz de vaartezz, schzitslzzizen, bezzzalingsinrichtingen ezz zvegen, gelegezz izz de polilerafdeelizzgezz I lot V, die op dit blad ezz op blad, Steezzzvijk 3 voorkoznezz.

Zie voor het Heglement vazz het Walezschzzp ezz de daarizz gebrachte zzljzi-gizzz/ezz de Provinciale bladezi 1889, n°. 32; 1891, zz’”'. 1 en 60-, 1898, zi^. 85-, '19Ó0, n°. 11; 1905, n°. 4; 1910, n’gt;. 68; 1914, n^«. 65 en 66; 1915, n^. 46; 1916, nquot;. 4 en 1922, nquot;. 12).

Waterschap de Éesveensche hooilanden. Het Waterschap wordt hegrezzsil zlooz' zie Eesveezzsche Weterizzg, de Provizzciale grezzs, den builenleen der kade lazzgs de Steemvijkez' Aa ezz de kzzde vazz zlezi polder de Sladszveide, zzzet uitzonderizig vazz eezz paaz' perceelezz tusschezz diezz poldez' ezz de Éesveensche Wetering.


DRENTHE.

Waterschap Nijensleek. Het Waterschap kozzzt slechts vooz- een zeer klein deel aazz den zzoordelijken ranil vazz het blad voor. Het onderhozidt kadezz ezz waterleidingcn in zijn gebied.

Het reglemenzzt ezz de daarin aangebrachte ivijzigingezz zijzz opgenomen izz de Provinciale bladezz 1921, zz°^. 25 ezz 59.

Waterschap Nijovcen-Kolderveen. Het zvaterscha2z omvat boezemlandvazz dezz boezem van het zvaterscha2) VoUenhove; het gebied van het zvaterschap zvordl begrensd door de Provizzciale grezzs en een deel vazz dezz straatweg vazz Steemvijk zzaar Meppel. Het onderhozidt verschUlezide waterleidingen, waarvan de voornaaznste zijzz : de Nijeveezzsche grift, de Kolderveensche Ooster-grift, de Kolderveezzsche Westergrift; verdez- schutsluizczz ezz bruggezz voor-komezzde op het blad Zivolle 2 izz ezz over genoeznde griften. Bovendiezz heeft het waterschap 3.88°!„ bijgedragen izz de aazzlegkostezz vazz de bemalizigs-inrichting voor het Waterschap VoUenhove ezz betaalt het 7.78°/o van de exploitatie- ezz onderhoudskosten dezer bemalingsinrichtizzg.

Het reglemezzt en de daarin aangebrachte wijzigingezz zijn opgenomen izz de. Provinciale bladezz 1884, zi°. 64; 1918, n°. 19 en 1921, zi^. 22 en 50.


Waterschap Havelte. Het waterschap omvat grozzdezz, gelegezz tusschezz de Drentsche Hoofdvaart, den straatweg van de Havelterbrzig zzaar de Oude Smildervaart en door die vaart en het waterscha;» Buizzerwold.

Het zvaterschap ozzderhoudt verschillende waterleidingen, keerschuttezz ezz stuwkaden, die voor de bevloeUzzg dienen en eezzige izz zijn gebied gelegen zvegen.

Het reglemezzt is opgenomezz izz het Provinciale blad 1907, n°. 2.

Waterschap Rihnerwold. Het zvaterschap oznvat boezemlazzd van den boezem van het zvaterschap ezz een waterstaatkuzidigezz polder znet eezz hoogez- deel, die gedeeltelijk 02z dezz boezezn en gedeeltelijk 02) de Wold-Aa afwatert.

Het waterscha2Z oziderhoudt sluizen, waterleklingen ezz zvegen izz zijzz gebied en eezz ivindmotoz- voor den polder, voorkozzzende 02» blad Zzcolle 2.

Het regleznezzt is opgenoznezz izz het Provinciale blad 1921, n°. 27.

Waterschap het Boerpad. Het waterschap oznvat een gedeelte vazz het gebied van het zvaterschap Buizzerwold en heeft tezz doel het verharden vazz eezz weg ezz van verbindingswegen izz het waterscha2z gelegezz.

Het regiem,ezzt is opgezzomezz in het Provinciale blad 1921, n°. 56, ierzvijl wijzigizigezz daarin zijzz te vinden izz de Provinciale bladezz 1922, nquot;. 23 en 1923, zz°. 42.


VERWIJZING.

De Overijssclsche ’Wateren door Willem Staring en T. J. Stieltjes 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, 1ste gedeelte 1919.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. C. L. Kniphorst, Assen 1872.

Schetsontwerp tot verbetering van de kleine rivieren in Drenthe door ambtenaren van den Rijkswaterstaat, Zwolle 1896.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel I, Noord-Oostelijk Nederland, met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Eerste Uitgave 1922.

Register TV Overijssel en Register HI Drenthe. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen, en de waterpassingen van den Algemecnen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, quot;Vijfde uitgave 1925 en 1926.


-ocr page 43-

SLUIZEN

quot;’U”^® dÄi.

ill diepte ten den nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0P™dit6

oen «ag. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N.A.P.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;U.


BEILEN.


TOELICHTING.


A. Veenosluis, schulshiis tusschen het 1ste en liet 2de. pand ran de Drenfsche llonfdraart, hvee iwar deuren, sehutteiujte 28.00 1\I0.— bovendeuren.....................8.11 benedendeuren...................7.71

Westelijk ran deze sluis een strooinduiker met schuif . . nbsp;nbsp;0.00

IS. Sluis I, schutsluis tusschen het 1ste en het 2de2utnd

van het Oranjekanaal, twee juiur deuren, schutleiajte 28.60 M. 0.98 bovendeuren..............,

benedendeuren

If. SIuis I1I, schutsluis tusschen het 3de en het 4de pa nd van het Oranjekanaal, hveepaar deuren, schutlengte 26.90 K.

borendeuren

benedendeuren

Deze beide slui.:en dienen om het icater van het bovengedeelte van de Beilerstroom oji te zetten ten behoeve van de luutervoorziening op de BeUerraart.

ran het Linthorst-lToinankanaal, twee paar deuren, schutlengte 36.— M

bovendeuren

benedendeuren...................g


WATERSCHAPPEN.

Achter de namen der waterschappen zijn vermeld jaartal en nummer van het provinciale blad, waarin hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Waterschap Boilen-Nieuweroord 1926, iP. 11, omvat gronden gelegen in de gemeenten Beilen en Westerbork en komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het waterschap onderhoudt het Linthorst-Homan-kanaal met de kunstiverken in dit kanaal. De grens van het ïvaterschaji is met een zwarte stippellijn oji de kaart aangegeven

Waterschap Nieuw Wijkje-Loodegracht 1921, n^. 31, het gebied van het waterschap komt aan den noordwestelijken hoek van het blad, aan de westzijde van de Drentsche Iloofdvaart voor. Waterschap Altinger- en Klatingerweiden 1884, iP. 63 gelegen bij het gehucht Alting ten oosten van Beilen en Water


schap Alting 1884, iP. 9-3 en 1906, iP. 24 waarvan het gebied ten zuiden van dat van het voorgaande is gelegen.

De grenzen van deze waterschaiipcn zijn met een zwarle stijijiellijn oji de kaart aangegeven. De waterschajijien onderhouden waterlossingen, bruggen en duikers in hun gebied.

1 erder bestaan nog de ivaterschapjien Brug over de Beilervaart 1915, n°. 25 en 1916, n'’. 27, waarvan het gebied, groot ongeveer 24011.A., gelegen is beoosten de Beilervaart, Waterschap Weg langs hot Oranjekanaal 1921, iP. 57 en 1923, iP. 44, waarvan het gebied bestaat uit gronden langs het Oranjekanaal en Waterschap Llioe Meppen 1921, iP. 47, 1923, iP. 43 en 1924, iP. 26, ivaarvan het gebied voorkomt aan den zuidelijken rand van het blad.

Deze walerschajipen zijn van tijdelijken aard, zij zijn opgericht met het doel bijdragen te verlcenen aan verschillende gemeenten voor den aanleg van kunstiverken.



De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangogeven.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met do kleur van den boezem waarop zij hun water brengen. Beu bics van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming iij rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


)(


u/.'.ia


VERKLARING DER TEEKENS.

Schutsluis.

Ontlastsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker ouder een waterleiding.


KANALEN EN STROOIENDE WATEREN.

Dreutsche Iloofdvaart. In April 1767 werd de vaart van de kolonie Jloogersinilde naar den Dwingelerstroom, gediend hebbende tot afvoer van turf uit deze kolonie, (aingekocht door de Landschaji Drenthe, die eigenares was van de Kloosterveenen. Twee jaren later namen de Staten der Landschap het besluit tot den aanleg cener nieuwe vaart ran lloogersmilde tot Hurelte, welke in 1771 iverd voltooid en vervolgens in 1774 tot Assen luerd doorge-trokken.

Thans strekt de Drentsche Iloofdvaart zich uit van de havenkolk te Assen lot de Veene- of Galgenkampsbrug te Mejijiel, ter lengte van 43842 M. en is door zes schutsluizen in zeven panden verdeeld, liet eerste of bovenjiand en het tweede jiand komen gedeeltelijk oji dit blad voor, liet eerste jiand loopt tot sluis A, ligt gemeen met het eerste pand van het Oranjekanaal en met de Beilervaurt, is lang 19549 M. en heeft een peil van 11.60 AI. N.A.P liet tweede jiund, dut begint bij sluis A is lang 1640 AI. en heeft een jieil run 9.86 AI.-[-N.A.P. ; voor beide, kanaaljiandcn bedraagt de bodembreedte 8.— AI. en de bodemdiepte 2.50 AI. onder kanaalpeil.

De voeding run de verschillende jianden van de Drentsche Iloofdvaart geschiedt uil de omliggende hooge gronden, voornamelijk door hel water ran de Westerborker- en Beilerstroom, dal gedeeltelijk door de Beilervaurt 02) het eerste pand wordt afgevoerd en door de Dwingelerstroom, waaruit water oji het tweede jiand kan worden afgelaten. (Zie blad Steenwijk 2). Bovendien kunnen in droge tijden de verschillende jianden van het kanaal door de electrische gemalen bij de schulsluizen van ivater uit het Alejijielerdiep loorden voorzien.

De afvoer van overtollig water geschiedt door de stroomduikers bij de sluizen.

Het kanaal met bijbehoorende werken bij Koninklijk besluit van 17December 1819, nquot;. l in beheer en onderhoud aan de jirovincie Drenthe overgegaan, werd bij besluit van 27 Alci 1876 (Slaalsblad iP. 109) iveder door het Dijk in beheer en onderhoud teruggenomen.


Oranjekanaal, liet Oranjekanaal door de Drentsche Veen- en Aliddenkanaal Aluatschappij gegraven in 1852—1858 tot Zuidbarge, voorkomende oji hel blad Deiten 4, werd in 1894 doorgetrokken en in verbinding gebracht melde Hoogeveensche Vuurt. Het is lang 48500 AI. en door vier schutsluizen in vijf panden verdeeld. Het eerste-, tweede- en derde jiand komen geheel, het vierde jiand voor een klein deel oji het blad voor. Het eerste jiund loopende tot sluis li ligt gemeen met hel eerste jiand van de Drentsche Iloofdvaart en met de BeUervaart, is lang 1357 AI. en heeft een jieil van 11.60 AI.-{- N.A.P.; het tweede pand van sluis B tot sluis B is lang 10407 AI. en heeft een jieil van 13.27 AI.-j- N.A.P. ; het derde jiand van sluis 11 tot sluis 11 is lang /43I AI. en heeft een jieil van 14.95 AI.-\-N.A.P. ; het vierde jiand, dut begint bij sluis H, is lang 29146 AI, en heeft een jieil van 16.76 AI. -\- N.A.P. Voor alle panden is de bodembreedle 7.50 AI. en de bodemdiepte 2.30 AI. onder kanauljicil.

De voeding van de verschillende jianden geschiedt uit de omliggende hooge gronden en venen. Ten einde waterverUes zooveel mogclijk te voorkomen is bij de Oranjesluis, gelegen oji het blad Boswinkel 2, een stoomgemaal gebouwd om het schut- en lekivater oji hel vierde pand terug te voeren. De afvoer van het overtollifj water is geregeld bij besluit van (ledeputeerde Staten van 6 Alaart 1885, n'^. 28, (Provinciale blad 1885, iP. 22). Voor het doen van jiroefncmtngcn om de Drentsche Hoofdruurt meer dienstbaar te maken aan den a/eoer van water uit het Oranjekanaal is deze afvoerregeUng lijdelijk tpwijzigd, zie de Provinciale bladen van 1895, nlt;». 1 en 34; 1896, n°. 30; 1897, iP. 28 en 1898 iP. 49.

Het kanaal is met de bijbehoorende iverkcn in beheer en onderhoud bij de Drentsche Veen- en Middenkunualmautschajijiij.

Boilorvaart. De Beilervaurt is gegruven in 1790, volgens contracten door de Landschall Drenthe gesloten met Beilen oji 16 en 17 September en 16 October 1789.

De vaart ligt gemeen met het eerste pand van de Drentsche Iloofdvaart en met het benedenjiand van het Linthorst-Homankanaal.



De Beilervaart is lang 9940 AL, heeft een peil van 11.60 AL-\- N.A.P., een bodembreedte van 10.10 AI. en een bodemdiepte van 2.60 AL onder kanaaljieU en is met drie draaibruggen, twee grondduikers en de sluizen L en AI in beheer en onderhoud bij het liijk.

Linthorst-Homankanaal. Alet het graven van dit kanaal werd begonnen in Augustus 1923. Het werd voltooid in Augustus 1926 en voor het verkeer opengesteld oji 2 September 1920.

Het kanaal, dut de Beilervaart te Beilen verbindt met het zevende jiand van de Hoogeveensche Vaart nabij Nieuweroord, heeft een lengte van ongeveer 16 K.AI. en wordt door een schutsluis in twee panden verdeeld. Het eerste of benedenpand lang 2425 AL loopt tot sluis N en ligt gemeen met de Beilervaart, waarvan het peil 11.60 Al.-[-N.A.P. bedraagt, de bodem ligt op 2.60 AI. onder kanaalpeil; het tweede jiand begint bij sluis N, is lang 13655 AI. en ligt gemeen met het zevende pand van de Hoogeveensche Vaart, dat een jieil van 12.95 AI. -[- N.A.P. heeft. De bodem van dit pand ligt 2.30 AI. onder kanaaljieil. Voor beide jianden zal de bodembreedte 8.30 Al. bedragen.

Br zullen in het kanaal vijf los- en laadplaatsen en twee zwaaiplaaisen worden gemaakt.

Beilerstroom en Dwingelerstroom. De stroom ontstaat onder Westerbork uit verschillende loaterloopen en ontvangt naar de jilaatsen, die in de nabijheid liggen, de namen van Westerborkerstroom, Beilerstroom en Dwingelerstroom. Hij neemt boven Alejijiel de Wold Aa oji en mondt uit in het Aleppeterdiep.

Door keersluis L te Beilen kan het ivuter in het bovengedeelte van den


stroom worden ojigezet ten behoeve van de u-atervoorziening van de Beilervaart. Aleer benedenwaarts (zie blad Steenwijk 2) bevindt zich een tweede keering in den stroom, het zoogenaamde Koningsschut, voor de watervoorziening van het vierde jiand van de Drentsche Iloofdvaart. Bij veel aanvoer van water, voornamelijk wanneer de ontlaslsluizen van het Oranjekanaal iverken en als de Drentsche Iloofdvaart geen voeding behoeft, worden de genoemde keersluizen geopend en het water naar het Alejipelerdieji afgevoeid.

In den stroom bevinden zich oji verschillende jilaatsen lage stuwen, zoogenaamde overvallen, om in den zomer het water eenigermate op te zetten.

De gemiddelde waterstand over het tijdvak 1911—1920 bedraagt in den Beilerstroom te Beilen 11.4-3 AI. en in de Beilervaart 11.28 AI. -[- N.A.P. De hoogste standen kivamen voor op 20 Januari 1918 ter hoogte resjiectievelijk van 12.35 AI. en 11.78 AL-[-N.A.P.

lïet Amerdiep. Het bovendeel van dit stroomende water komt voor aan den noordelijken rand van het blad. Het vereenigt zich te Anrijp met het Anrijjierdiej) tot het Deurzerdieji (zie blad Assen 3).

REULEMENTEN.

AIet ojigave van de Provinciale bladen icaarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe (1921, iP 48; 1923, n». 40).

Reglement op do wegen en voetpaden in Drenthe (1915, n°. 39; 1917, iP. 32; 1919, iP. 25; 1921, iP. 21; 1922, iP. 21).


Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1911, tP. 1.3- 1912 iP. 35-1917, iP. 31; 1921, )P. 53).

Reglement op hot verleonen van subsidiön uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, n^. 34; 1914, n^. 41}.

Drentsch tram- en spoorwegreglcment 1904 (1904, vP. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, nquot;. 14; 1918, n°. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1887, n°. 83; 1913, n°. 21).

Reglement op het vorleenen van subsidiCn uit de provinciale fondsen ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen (1906, n°. 36).

Algemeen reglement van politie voor rivieren en Rijkskanalen, vastgesteld bij Koninklijk besluit vetn 24 November 1919, Staatsblad n°. 765).

Bijzonder reglement van politie voor de Drentsche Hoofdvaart en het Veenhuizerkanaal (Borger- en Kolonievaart) vastgesteld bij Koninklijk besluit van 2-3 Alei 1892, (Staatsblad iP. 106), gewijzigd bij Koninklijk besluit van 7 Pebruari 1916, (Staatsblad n°. 6-3).

Reglement van politie voor het Oranjekanaal c.a. (1900, nquot;. 11 ; 1904, iP. 45; 1922, iP. 7).

Reglement voor de afleiding van het overtollig water uit het Oranjekanaal (1885, tP. 22; 1895, no». 1 en 34; 1896, )P. 30; 1897, iP. 28; 1898, iP. 49)


Hoofdmerk van hot N.A.P.

Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

Peilschaal.

Terreinhoogte Dijk hoogt o Hoogte van den weg Spoorwoglioogto Verharde wegen. Spoorwegen.

Stoomtramwegen.


in M.


ton opzichte van N.A.P.


Grootte van stroomgebieden in IT.A., met den planimeter.

Grenzen van waterschappen.

Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE


volgens meting op de kaart


WATEREN.


Meppclerdiep. Hun het gebied van dezen boezem komt oji dit blad gedeeltelijk voor, 1°. het gebied van de Beilerstroom beneden sluis L meer benedenwaarts Dwingelerstroom geheeten en van den zijtak de Ilijkerleek groot 8830 ILA., ;D. het gebied van de Oude Smildervaart groot 9600 11.A., 3^. het gebied van de Buiner Aa en de AVold-Aa groot 9806 II.A. De drie gebieden zijn oji de kaart gescheiden voor-gcsteld. De Dwingelerstroom is door het Koningschut (zie blad Steenwijk 2) van de Smildervaart gescheiden, tenvijl laatst genoemd


boezemwater zich nabij AIej)j)el vereenigt met Alepjielerdiep.

Vierde pand van de Drontscho Hoofdvaart.

OJI dit blad voor. Het begint bij de Dieversluis,


de Wold-Aa tot het


Het jiaud komt niet zie blad Steenwijk 2


en eindigt bij de Uffeltersluis, zie blad Steenwijk 4. Het peil van den boezem bedraagt 5.7-4 AI. -[- N.A.P. ; het boezemgebied groot 1446 HA. komt gedeeltelijk aan den icesteUjken rand van het blad voor.

Tweede pand van de Drentsche Hoofdvaart. Het jiand begint bij sluis A en eindigt bij de Haarsluis, voorkomende oji bladSteenwijk2. Het peil van het jiand bedraagt 9.86 AI.-[- N.A.P. ; het boezemgebied, dat geheel oji dit blad voorkomt, is groot 310 H.A.

Eerste pand van de Drentscho Hoofdvaart, Eerste pand van het


Oranjekanaal, Homankanaal.


Beilervaart en Benedenpand van het Idnthorst-Het eerste jiand van de Drentsche Hoofdvaart eindigt


bij sluis A en komt gedeeltelijk oji dit blad voor, de andere boezemwateren alsmede het eerste jiand van het Oranjekamud, die. ermede gemeen liggen, komen er geheel oji voor. Het jicil van den boezem bedraagt 11.60 AI.-[-N.A.P. Het boezemgebied, waarvan verschillende, deelen geheel of gedeeltelijk op het blad voorkomen, is in zijn geheel groot 5961 11.A.

Steenwijker-Aa. De boezem loost op den boezem van het Waterschaji Vollenhove door een schutsluis te Steenu'ijk. Het boezemgebied graol ongeveer 17000 H.A. komt voor een klein deel aan den noordwesle-lijken hoek van het blad voor.

Tweede pand van de Molenwijk. De boezem loost door een sluis OJI het eerste jiand van de Drentsche iloofdvaart (zie blad Assen 3) en heeft een jieil van 1-3.0-3 AL-[-N.A.P. Het boezemgebied groot


1660 II.A. komt het blad voor.

Ecmskanaal.

het Konskunual


voor een klein deel aan den noordelijken rand van


Het gebied van het Deurzerdiep, dat tot den boezem behoort, komt gedeeltelijk aan den noordelijken en


oostelijken rand van het blad voor. Het gebied van het Deurzerdiep maakt een geheel uit met de gebieden van het Anrijjierdieji en het Amerdiep, welke stroomen bij Anrijji (zie blad Assen 3) te zamen komen en het Deurzerdieji vormen.

Tweede pand van hot Oranjekanaal. De boezem strekt zich uit van sluis B tot sluis B. Het boezemjieil bedraagt 13.27 AI. -[- N.A.P. Het boezemgebied, dat uil drie gedeelten bestued, is in zijn geheel groot 1770 II.A.

Dorde pand van het Oranjekanaal. De boezem strekt zich uit van sluis B tot sluis H. Het boezemjieil bedraagt 14.95 AI. -[- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomt, is groot 2470 H.A.

Vierde pand van hot Oranjekanaal. Dit jiand beginnende bij sluis II komt voor een klein deel oji dit blad voor. Het boezemjieil bedraagt 16.76 AI.-[- N.A.P. Het boezemgebied groot 725011.A. komt voor oji de bladen Beilen 2 en 4.

Beilerstroom boven sluis L. Deze boezem, eerst Westerborkerstroom geheeten, heeft vele zijtakken, icaaronder de Hambroekerleek oji den linker- en de Altingerlcek oji den rechteroever, de voornaamste zijn. Bij waterbezwaar oji het Oranjekanaal ontvangt de boezem ook water uit dit kanaal door de ontlaslsluizen B, G en K. Het boezemgebied groot 5150 11.A. komt bijna geheel oji dit blad voor.

Boveupand van de Middonraai. Het gebied van dit jiand komt gedeeltelijk aan den zuidoostelijken hoek van het blad roor en is groot 1760 H.A. Het jieil van den boezem bedraagt 14.95 AL -[- N.A.P.

Zevende pand van de Hoogeveensche Vaart. Het oji dit blad gedeeltelijk voorkomende bovenjiand van het Linthorst-Homankanaal ligt gemeen met dezen boezem. Twee deelen van het boezemgebied, dat 10625 11.A. groot is, komen gedeeltelijk aan den zuidelijken rund van het blad voor.


VERWIJZING.

Geschiedkundig overzicht van do verveningen in Drenthe door Mr. C. L. Kniphorst, Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel I, Noord-oostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten on 24 schetskaartjes, uitgogoven door het Ministorio van Waterstaat, 1922.

Register 111 Drenthe, Hoogte van verkonmorken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen, de ■waterpassingen van den Alge-meonen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1921).

Hoogte van verkenmerkon volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Drenthe 1898.


-ocr page 44-

SLUIZEN.

dÄi-ill diepte ten den dag. opzii:hto van N. A .P.

sclmtlengte 28 M.

bovendeuren....................14,311

benedendeuren...................12,3(1

bovendeuren

benedendeuren

  • d. Sluis III, schutsluis tusschen het vierde en het derde pand van het kanaal Buinen-Schoonoord, ticeejuiar deuren, schutlengte 28 M..........................6,—

  • bovendeuren.....................10,36

  • benedendeuren...................8,36

Naast de sluizen B en C bevinden zich ontlaslsluisjes met schuif, zoogenaamde omloopduikers, wijd 1 H., die overtollig water ran het hoogere op het lagere kanaalpand afvoeren.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Oranjekanaal. Dit kanaal, dal door rier schutsluizen in vijf jianden is verdeeld, verbindt de Di'entsche Hoofdcaarl met de Hoogeveensche Vaart (zie de bladen Bellen t en Boswinkel 2). liet vierde pand, dat gemeen ligt met den Borger Zijtak, de Achterwijk en den Odoomer Zijtak komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het pand is lang 29140 M. heeft een peil ran 16,76 M. -]- N.A.P., een bodembreedte van 7,bO H. en een bodemdiepte ran 2,30 H. onder kanaalpeil.

De verbinding tusschen het Oranjekanaal en de Hoogereensche Vaart kwam in 1889 gereed.

De voeding van de verschillende jenden geschiedt uit de omliggende hooge gronden en reuen en uil de bovenpanden. Bij de Oranjesluis slaat een stoomgemaal om het schut- en lekwater oji het vierde pand terug te roeren (zie blad Boswinkel 2). De afroer ran het overtollig water is geregeld bij besluil van Gedepuleerde Staten van 6 Maart 188-9 nf. 28 Provinciaal blad 188.'), n^. 22. Voor het doen ran proefnemingen om de Dretitsche Hoofdvaart meer dienstbaar te maken aan den afvoer van oreriollig water uit het Oranjekanaal is deze afvoerregeUng lijdelijk gewijzigd, zie de Provinciale bladen van 189-5, m«^. 1 en 34; 1896, iP. 30; 1897, iP. 28 en 1898, iP. 49.

Het kanaal is met de bijbehoorende werken in beheer en onderhoud bij de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij.

Kanaal Buinen-Schoonoortl. Dit kanaal, dat het Oranjekanaal bij Schoonoord verbindt met de Zuider-Hoofdvaart bij Buinen is in aanleg. Het is lang 16 K.M. en door vijf schutsluizen in zes panden verdeeld. Het zesde, het vijfde, en hel vierde pand komen geheel, het derde gedeeltelijk op dit blad voor.

Het zesde, pand, did door den Borger zijtak ran hel Oranjekanaal, met het vierde juind van dit kanaal gemeen ligt, loopt tot sluis A, is lang 1400 M. en heeft een peil van 16,76 M.-[-N.A.P.; het vijfde pand zich uitstrekkende van sluis A tol sluis B, heeft ecu lengte van 3900 M. en een iwH van 14,76 M. -}-N.A.P. Dit pand ligt gemeen met twee zijtakken een naar hel Beser- en een naar het Westdorjwrreen. Het vierde imnd van sluis B tot sluis C is lang 3140 M. en heeft een peil van 12,76 M. -^N.A.P., het ligt gemeen met een zijtak naar den iceg van Borger naar Bolde. Het derde pand begint bij sluis 0, is lang 1900 M. en heeft een peil van 10,76 M. -{- N.A.P. Dit pand komt gedeeltelijk op het blad voor.

De diepte bedraagt vooi’ alle imnden 2,50 M. onder kanaalpeil, de breedte op kanaalpeil is 16 M., de bodembreedte 6 M. De voeding geschiedt door het water van de omliggende gronden, terwijl de omloopduikers, die zich in de sluizen B en 0 bevinden zorgen voor den af roer ran overtollig water van de hoogere op de lagere panden. Het benedenste pand kan water afvoeren naar het Voorste Diep, behoorende. tot den boezem het Bemskanaal, door een ontlaatsluis.

Het kanaal en de zijtakken komen m beheer en onderhoud bj de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij.

Zuider Hoofddiep in het Waterschap Vuithe. Dit kanaal, dat de verbinding vormt tusschen het zesde j^and van het Stadskanaal en de Valthervenen is door een schutsluis in twee panden verdeeld. Het tuwede pand, dat gemeen ligt met het Hoorder Hoofddiep, het Dwarsdiep en eenige wijken, alle gelegen in het waterschap Valthe, komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het pa7id is lang 7350 M. heeft een pieH van 9,12 M.-{-N.A.P., een bodembreedte van 5,— M. en een bodemdiepte van 1,50 M. onder kanaalpeil.

Het kanaal is in beheer eu onderhoud bij het waterschaj) Valthe.

Kanaal A in het waterschap Weerdinge. Dit kanaal verbindt het zevende pand van het Stadskanaal met hel Weerdingerreen en geeft toegang tot het Boswinkelerveen. Het is door een schutsluis in twee pianden verdeeld. Het tweede pand, dat gemeen ligt met eenige hoofd- en zijwijken komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het pand is lang ongeveer 7200 M., heeft een peil van 10,60 M. -{•H.A.B., een bodembreedte van 6,50 M. en een bodemdiepte van 2,— M. ondei' kanaalpeil.

Het kcmaal is in beheer en onderhoud bij het waterschaj) Weerdinge.

Oostermocrscho Vaart of Tlunzc. Deze vaart zcordl gevormd dooi' de. samenvloeiing nabij Gasselternijevcen (zie blad Assen 4) van het Borger- of Voorstediep en het Exloosche of Achterstediep, zrelke diepen beide gedeeltelijk op dit blad voorkomen.

De Oostermoersche Vaart stroomt door de gemeenten Gasselte, Gieten, Anloo en Zuidlaren en loopt nabij Zuidlaren uit in het Zuidlaardermeer. Verder benedemcaarts wordt zij b j het gehucht de Waterhuizen opgenomen door het Winschoterdiep, waar langs zij haar water loost op het Bemskanaal (zie de bladen Assen 2 en 4 en Groningen 3 en 4).

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarm hel reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe (1921, n°. 48; 1923, n^. 40).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe (1915, n'gt;. 39; 1917, n°. 32; 1919, n^. 25; 1921, nh. 21; 1922, rP. 21).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1911, zP. 13; 1912, iP. 35; 1917, rP. 31; 1921, tP. 53).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, iP. 34; 1914, n”. 41).

Drentsche tram- en spoorwegreglement 1904 (1904, rP. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, iP. 14; 1918, n°. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe (1887, rP. 83; 1913, rP. 21).

Reglement van politie voor het Oranjekanaal c. a. (1900, iP. 11; 1904, )P. 45; 1922, n”. 7).


e / //^ ,^’/0 90


^0.00


/kâo


/a 90


99.00


iir-i^'t^.39l »


mok


■ff -

/â.6O


/6.96 i


/r6*0 //A /6 90


5000 nbsp;nbsp;4.S00 nbsp;nbsp;4000

Reglement voor de afleiding van het overtollig water uit het Oranjekanaal (1885, n''. 22; 1895, no^. 1 eti 34; 1896, n^. 30; 1897, n'^. 28; 1898, n°. 49).

Reglement op het verleenen van subsidifm uit de provinciale fondsen ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen (1900, n^. 36).

VERVENINGEN.

In 1635 eu volgende jarem werden de venen in de provincie Groningen voor een groot deel aangekocht door de stad Groningen, die in 1675 een begin maakte met den aanleg van het Stadskanaal. Dit kanaal iverd omstreeks het midden der 19e eeuzo doorgetrokken tot boven Ter Apel en later door verschillende andere kanalen verlengd tot de Hoogeveensche Vaart.

Dz 1817 werd een overeenkomst gesloten tusschen de stad Groningen en de Drentsche Vetngenooten, zvaarbij werden bepaald de voorzeaarden, waaronder de turf langs het Siadskanaal mocht worden vervoerd en de stad Groziingen zich verplichte eenige zijkanalen (zoogenaamde znonden) van het stadskanaal tot de Drentsche Provinciale grens te graven.

De Weer ding er mond, die door een schutsluis in verbinding is met kanaal A en toegang geeft tot het Weerdingerveen, is gegraven krachtens contrait van Mating van het Stadskanaal in de Weerdingervenen, gesloten bij acten zum 7 Maart 1872 en 23 Juli 1875.

Thans hebben nog op groote schaal verveningen jdaats in de waterschappen Weerdinge, Valthe, Exloo en in het veenschap het Emmer-Erfscheidenveen, tericijl in het zcaterschap Ees-Westdorp en het Noord-Sleenerveeu oji kleinere

BEILEN.

2.

VERWIJZING.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. G. L. Kniphorst, Assen. 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart. Deel I, Noord-Oostelijk Nederland, met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Register III Drenthe. Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1926.

.l.'.dO :1O(III 2.'idll 2(10« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I.-,«« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10«« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;500 schaal verveend wordt tez' voorziening in de plaatselijkc behoefte aan turf.

Vergunning tot vervening ezz goedkeuring van het plan van aanleg is verleend bij Koninklijk Besluit of bij besluit der Gedeputeerde Staten. De data waarop dit plaats had zijn :

Exlooërveen en Valtherveen .

Weerdingerveen.....

Emmer-Erfscheidenveen . .

Odoornerveen......

Westdorperveen.....

. K.B. van 16 Amdl 1821, no. 63. . S. B. van 26 October 1906, n^. 74. . S. B. van 19 Augustus 1898, n°. 20. . K.B. van 7 Januari 1878, zD. 11. . K.B. vazz 10 Juni 1888, n°. 18.

WATERS(’HAPI*EN EN VEENSCHAPPEN.

Met opgave van jaartal ezz nummer dez' Provinciale bladen, zcaarin zijn opgenomeiz hunne reglementen en de. zeijzigingen In die reglementen.

Waterschap Buinen-Schoonoord (1926, n°. 3). Dit waterschap heeft tezi doel het aanleggcn van eezi kanaal van de Borger zijtak van het Oranjekanaal ovez- Borgez- ezz Buinen naar de Zuider-Hoofdvaart aldaar, die in verbinding is met het Stadskanaal. Het gebied van het zcaterschap, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, omvat gronden in de gemeenten Borger, Bolde, Weslerbork Zweeloo, Sleen en Odoorn.

De zzavolgende zvalerschappeiz ezz veenschappen onderhoudezz landzeegen, kanalen, waterleidingen, duikers, slziizen en bruggen in hun gebied. De grenzezz dezez' waterschappezz en veenschappen zijn met een bruine stippellijzz op de kaart aangegeren.


1///


Universiteits-j .| bibliotheek lt;nbsp;' Utrecht

.•gt;000 Meter

Waterschap Borger-Westdorp (1917, n^. 36 ezz 1920, n^. 30), zcaterschap Ees-Westdorp (1888, n^. 17; 1891, n^'. 78; 1907, n^. 20; 1910, n'gt;. 37 en 1919, zï°. 14], wederschap Brammershoopveon {1910, nquot;. 10), zcaterschap Odoorn (1911, zi°. 10; 1919, n^. 13 ezz. 1922, nquot;. 26), zcaterschap Buinen (1910, zi^. 39; 1920, zz°. 57 ezz 1921, zz°. 44), zcatersch(tp'Bieu\v-Büinen(1916. n'^. 30; 1918. zz°. 28 ezz 1919, zi'^. 3-5), waterschap Exlooërveen {1921, n'\ 55 en. 1924, n'^. 24), zcaterschap Exloo (1915, n^. 20), zcaterschap Valthe {1915, n^. 21, ezz 44; 1917, n^. 34; 1920, n^. 29 ezz 1923, n^. 49), waterschap Valthergroenlanden (1923, z(\ 47), zcaterschap Weerdinge {1905, n’^. 5; 1906, Jïquot;. 18; 1910, n°^. 8 en 36 ezz 1920, zz°^. 56 ezz 59), veenschap Weer-dinger-Erfscheidenveen (reglemezit nog zviet vastgesteld.) ezz veensdzap Emmer-Erfscheidenveen, flat vooz eezz kleizz zleel aan den zuidoostelijkezz hoek van het blad voorkoznt (1904, zi°. 3; 1905, zz^. 32 ezz 1906, n^. 38).

Verdez' komen op dit blad vooz- de zcatersclzappezz Weg langs het Oranjekanaal (1921, nf. 57 en 1923, nquot;. 44), Schoonlooërveld (1921, n’'. 46 en 1923, n°. 45), Rolderveid {1922, n^. 38 ezz 1923, n°. -53) en Grollooër- en Schoonlooërveld {1922, Ji“. 39; 1923, zz^’. 54), die zijn opgericht tot het verleenen vazz bijdragezi aazz verschillende gezzzeenteiz vooz- den aazzleg van kunstwegen of kazzalen. Deze zcatersclzappezz zijzz vazz tijdelijken aard; zij zcordezz opgeheven, als de leezzing vooz- het makezz der zeerken is afgelost. Hzizz gebied is zziet op de kaart aazzgegeven.

Het Algezneezz Beglezzzent voor de zcatersclzappezz geldt ook vooz- de veen-scliappezz znet uitzondering vazz eenige aztikelen.

TOELICHTING.

De oj) de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Eenige kleine poldertjes, die op de kaart voorkomen hebben de kleur van den boezem waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen. Is een gebied doorsneden met wijken, tot oen anderen boezem behoorende, dan is de bies duidelijkheidshalve niet langs deze wijken aangegeven.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

  • -s nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

t-i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

■o— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

t^rzi- nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

J3.ro nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ djamp;so DiJkhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f in Af. ten opzichte

roiszo nbsp;nbsp;Hoogte van den weg, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 van N.A.P.

^izjó nbsp;nbsp;Spoorweghoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ '-^ nbsp;nbsp;nbsp;Veendikte in decimeters.

—— Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

//35 HA Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Q].gj^2en van AVaterschappen en Veenschappen.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Boezem van het Eemskanaal. De. gebieden ran het Deurzer diep en van de Oostermoersche Vaart of llunze behooren tot dit boezem-gebied. Het Deurzer diep vereenigt zich met de Drentsche Aa en loost op het vijfde pand van het NoordwiUemskanaal, de Oostermoersche Vaart op het eerste pand van het Winschoter diep. Genoemde panden liggen gemeen met het Bemskanaal.

Vierde pand van het kanaal Buinen-Schoonoord. Het jiand dat loopt van sluis G tot sluis B heeft een peil van 12.7() M. -j- N.A.P. en kotnt geheel op dit blad voor. Het boezemgebied groot 3575 H.A. komt gedeeltelijk voor aan den noordelijken rand van het blad.

Derde pand van het kanaal Buinen-Schoonoord. Het iiand, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt loopt tot 'sluis 0 en heeft een peil van 10.76 M. 4- H.A.P. Het boezemgebied eveneens gedeeltelijk aan den noordelijken rand run het blad roorkomend is groot 113-5 H.A.

Tweed(’ pand van het kanaal Buinen-Schoonoord.

Eerste pand van bet kanaal Buinen-Schoonoord.

Deze panden komen niet, de boezemgebieden gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad roor.

Vijfde pand van het kanaal Buinen-Schoonoord. Het pand, dat geheel op het blad voorkomt, loopt van sluis B tot sluis A en heeft een iwil van 14.76 M. -(- H.A.P. Het boezemgebied, dat ook geheel op het blad voorkomt is groot 1160 H.A.

Derde pand van het Oranjekanaal. Het pand zelf komt niet, een deel van het boezemgebied komt aan den westelijken rund van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 14.95 M. -j- N.A.D.

Vierde pand van het Oranjekanaal. Het pand dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt ligt gemeen met eenige zvijken in het Odoornerveen, /net de Borger- en Odoomer zijtakken van het Oranjekanaal en met het zesde pand van het kanaal Buinen-Schoonoord. Het boezempeil bedraagt 16.76 M. -|- N.A.P., het boezemgebied, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt, is groot 7250 H.A.

Dwingelerstroom of Beilerstroom boven de keerschutten te Beilen. Ben klein deel van het boezemgebied, dat 5150 H.A. groot is, komt aan den westelijken rand van het blad voor.

Bovenpand van de Middenraai. De boezem, die door een schutsluis van het benedenpand is gescheiden, komt niet op het bleid voor. Het boezemgebied groot 1760 H.A. gedeeltelijk aan den Buidwestelijken hoek van het blad.

Aalderstroom of Westerstroom. De Aalderstroom. benedenwaarts Westerslrootn genaamd, ontstaat ofider Wezuj) uit verschillende waterloopen en staat in open gemeenschap met het zevende piand van de Hoogeveensche l^aart. (Zie blad Beilen 4). Het boezemgebied, dat voor een deel aan den zuidelijken rand van het blad voorko^nt is groot 4285 H.A.

Goevorden-Vechtkanaal met het Eoodiep, het Drostendiep, het Hoolslootsdiep en het Schoonebekerdiep. De gebieden van het Drostendiep en van het Hoolslootsdiep komen voor een klein deel aan den Zuidelijken rand van het blad voor.

Vijfde dit blczd Noordez-wazz het

Derde pand van de Zuider-Hoofdvaart. De boezem komt voor op het blad Assen 4. Het boezempeil is 6.90 M. -j-AAA.P. Het boezemgebied bestaat zeit tzvee deelen, waarvan een groot 215 H.A. gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt. pand van het Stadskanaal. Het pand zelf kozzzt niet op voor, wel eezz kleizz deel van het, ez- zzzede gemeezz liggezzde. Hoofddiep izz het Waterschap Exloo. Tzcee kleine deeletz boezezzzgebied komezz aan den zzoordelijken rand vazz het blad voor.

Zesde pand van het Stadskanaal. Het pand zelf komt zziet op het blad voor, zeel het ez- mede gemeezz liggende Zziidez' Hoofzldiep izz het walez-scha.p Exloo. Het boezempeil bedrczagt 8.52 M. -j- N.A.P. Vazz het gebied groot 6975 H.A. dat doorszzeden is met wijken, gezzzeezz liggende znet het tweede pazzd pa zul van het Zuider Hoofddiep en znet het Noordez- Hoofddiep beide gelegen, in het waterschap Valthe, komezz tzcee deelezi aan dezz noordelijkezz ezz dezi oostelijkezz z-and vazz het blad voor.

Tweede pand van het Zuider Hoofddiep in het Waterschap Valthe. Het pazzd ligt gezzzeezz met een afgedamd deel vazz het Noor der Hoofddiep en met het Dzearsdiep. Het boczezzzpeil bedraagt 9.12 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied groot 885 H.A. komt gedeeltelijk op dit blad voor.

Tweede of Bovenste pand van kanaal A in het waterschap Weerdinge. Het pand dat gezneezi ligt met verschillende wijkezi izz het Weerdingerveen kozzzt gedeeltelijk aazz dezz oostelijken rand vazz het blad voor. Het boezeznpeil bedraagt 10.60 M. -|- N.A.P. Het boezemgebied is groot 3130 H.A.

Stads Compascuümkanaal. Een klein deel vazz het boezezngebied koznt aan den zuidoosielijken hoek ran het blad voor. Het boezem

gebied is groot 3-535 H.A.


-ocr page 45-

A.


SLUIZEN


wyate in den dag.

Echtenersliiis, schutsluis tusschea het tide eu het


Slag. drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.


4de puud vau de lloogerceusche ruurt, twee paar deuren,


schutlengte 27.50 M........................5.30

bovendeuren.....................4.()fgt;

benedendeuren...................2.60



TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij hun water


  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Nieuwe Brugsluis, schutsluis tusschen het 4de en het 5de pand van de lloogeveensche vaart, twee jmar deuren,

schutlengte, 27.50 M

bovendeuren..............,

benedendeuren

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Veenesluis, schutsluis tusschen het 5de en het 6de pgt;and van de 44oogeveensche raart, tivee paar deuren, schut

lengte 26.50 M

bovendeuren

benedendeuren

0. Noordsche Sluis ,schutsluis tusschen het 6de en het 7de pand van de Iloogeveensche vaart, twee paar deuren, schutlengte 27.50 M.

bovendeuren

benedendeuren

Naast deze sluis Iwvindt zich een riool met schuif, dat dient voor afstrooming van water van het 7de pand.

bovendeuren

benedendeuren

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het boven- en het benedenpand

van de Middenraai, hvee aar deuren, schutlengte 25 M. 5.50 bovendeuren

benedendeuren

KANALEN EN STROOM ENDE WATEREN.

Iloogeveensche Vaart. Deze vaart strekt zich uit van de Meppelersluis, in den zijtak van het Meppelerdiep, te Meppel tot de Nederlandsch-Duitsche grens, waar de vaart door een schutsluis in verbinding is met een zytak van het op Duitsch gebied gelegen Noord-Zuidkanaal.

De vaart is door acht schutsluizen in negen panden verdeeld. Het negende of bovoiste en hel achtste pand komen niet, het zevende komt gedeeltelijk op dit blad voor. Dit jmnd, d(d loopt lol sluis D, is lang 26740 M.; het zesde pand van sluis D tot sluis C is lang 5812 M.; het vijfde pand van sluis C tot sluis H is lang 1967 M.; het vierde pand van sluis B tot sluis A is lang 2349 M. en het derde 2)and, dal Ioo2)t van sluis A tot de op blad Zwolle 2 voorkomende Ossensluis is lang 5653 M.

Het peil dezer panden is respectievelijk 12 95 M.; 11.32 M.; 9.17 M.; 6.99 M. en 4.79 M. -\- N.A.B.; de bodemdiepte bedraagt voor het zevende pand 2.— M.; voor het zesde pand 1.70 M. en voor de overige panden 1.60 M. onder kanaalpeil, terwijl de bodembreedte voor het zevende pand 9.— M.; voor het zesde pand 6.— en voor de overige panden 7.— bedraagt.

Het zevende pand ligl gemeen Jiiet de Zwindersche Wijk en met het bovenpand van het Linthorst-Homankanual; het heeft door sluis E verbinding met de hoofdicijk geiuanud de Middenraai. Het zesde pand ligt gemeen met de Zuidwolderslool en met verschillende wijken in het Hollundsche Velden het Besserveld. Hel derde pand ontvangt het water van de Echtenerstroom, ïvelke over een slmv, evoi beneden sluis A in dit pand uitmondt.

Het zevende pand klt;in, bij waterbezwaur, behalve op het zesde 2)and, ontlast ivorden wpi de 0]) blad Beilen 4 voorkomende ivatergangen Loodiep, Drostendiep en Hoolslootsdiep, het zesde en het derde pand kunnen, gedurende enkele maanden in den toinler, loozen door de Zuidwolder walerlossing en de Veningenvijk {zie blad Cocvorden 1) 02) de lieesi.

De iloogeveensche Vmirt is in 1623 als Echtens Nieuwe Grift aangelegd en werd tusschen 1850 en 1860 in oostelÿkc richting verlengd ; in 1892 kivam de verbinding met het Noord-Zuidkaiiaal tot stand.

De vaart is in beheer en onderhoud bij de Drentsche Kanaalmaatschapgt;pamp; met uitzondering van een gedeelte lang 750 M. in Me^gjcl, dat bij de gemeente Meppel in onderhoud Zs.

Lintliorst-Ilomankanaal. Met het graven van dit kanaal werd begonnen in Augustus 1923. Het iverd voltooid in Augustus 1926 en voor het verkeer 02gt;cngesteld 02) 2 September 1926.

Het kanaal, dat de Beilervaart te Beilen verbindt met het zevende pand van de iloogeveensche Vuurt nabij Nieuweroord, heeft een lengte van ongeveer 16 K.M. en ivordt door een schutsluis in hvee panden verdeeld. Het boven-pa.nd komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het is lang 13655 M. en ligt goneen met het zevende pand van de Iloogeveensche Vaart, dat een peil heeft van 12.95 M. -\- N.A.P. De bodem ligt op 2.30 M. onder kanaalpeil; de bodembreedte bedraagt 8.30 M.

Het kanaal heeft vijf los- en Iaad2)laatsen en twee zwu.aiplaatsen.

Middenraai. Dit kaniai.l verbindt het Witteveen, voorkomende op blad Heilen 1 met de iloogeveensche Vaart bij sluis E. Het is lang ongeveer 13300 M. en door sluis E in twee 2ninden verdeeld. Het bovetipand heeft een 2wil van 14.95 M.-j-N.A.B., het benedenpand een van 13.95 M.-^ N.A.B. De diepte bedraagt voor beide panden 2 M. otider kanaalpeil, de breedte is ongeveer 8 M. op kanaalpeil.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de Landmaatschappy Nieuweroord en bij de N.V. Bandschup Drenthe.

Ruiner-Aa of Wold-Aa. De liuiner-Au ontslaat door de samenloop van verschillende stroompjes, die uit het Westersche Veld en het Spieringer Veld komen. De stroom heel meer benedenwauils Wold-A en mondt even boven Meppel uit in de Oude Smilder Vaart, die zich vereenigt met het Me2)pelerdiep. De Buiner Aa wordt door twee sluisjes opgestuwd om er des zomers eenig ivater in te houden.

Echtenerstroom of Oude Diep. De stroom ontstaat onder Westerbork, stroomt langs Drijber en Fluitenberg en. mondt bij Echten, over een stuw beneden sluis A, uit in het derde 2gt;and van de Hoogeveensche Vaart. Het bovendeel van. den stroom is afgeneden door het Linthorst-IIomankanaal en loost 021 dit kanaal.

Bij besluit van Gedeputeerde Bilden van Drenthe va.n 30 April 1897, n°. 39 is bepaald dut de hoogte vun de stuiv bij sluis A niet meer dun 5.79 M. -j-N.A.B. mag bedragen.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de l’rovinciule bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe {1921, n^. 48; 1923, n«. 40).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe {1915, nquot;. 39; 1917, iB. 32; 1919, tB. 25; 1921, nquot;. 21; 1922, n°. 21).

Reglement op de waterleidingen in Drenthe (1911, iB. 13; 1912, nquot;. 35; 1917, )B. 31; 1921, n°. 53).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, tB. 34; 1914, n». 41}.

Drentsch tram- en spoorwegreglement 1904 {1904, nquot;. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe {1909, n°. 14; 1918, nB. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drenthe {1887, n''. 83; 1913, tB. 21).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen {1900, tB. 36).

BEILEN.

3.

Algemeen reglement van politie voor rivieren en Rijkskanalen, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 November 1919, Staatsblad n°. 765).

Reglement van politie voor de Iloogeveensche Vaart c.a. {1907, tB. 3; 1914, tB. 16; 1922. tB. 7).

VERVENINGEN.

In het terrein van het voormalige Hoogeveen, thans Hollandsche Veld genoemd, van het Tiendeveen en de Westerborker- en Broekervenen, voor ivelke venen de voortzetting der vervening werd toegestaati bij Koninklijk besluit van 16 A2tril 1821, iB. 63, is de vervening nagenoeg afgeloo2ten. Voor verveningen in het Geescrveld werd vergunning gegeven bij Koninklijk besluit van 2 Juni 1893, n°. 23, voor die in het Waterschap Zicindersche Veld, Noordweslelijk deel, hij besluit van Gedeputeerde Staten van 8 Mei 1896, n°. 39 en voor die in het Veenschagt Oostopgaande bij besluit van Gedeputeerde Staten van 19 September 1902, n°. 50.

WATERSCHAPPEN EN VEENSCHAPPEN.

Met opgave vun jaartal en nummer der provinciale bladen, tvaarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen in die reglementen.

Waterschap Beilen-Nieuweroord 1926, tB. 11, omvat gronden gelegen in

.'gt;000 ........

de gemeenten Beilen en Westerbork en onderhoudt het Linthorst-IIomankanaal met de kunstwerken van dit kanaal. De grens van het waterschap, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is met een zwarte stippellijn op de kaart aangegeven.

Waterschap Alteveer 1904, n°. 12 en 1917, n°. 40, Waterschap Zwindersche Veld, Noordw'estelijk deel 1904, tB. 28 en 1908, tB. 18, Veenschap Oostopgaande 1915, n°. 27 en 1918, n°. 4, Waterschap de Marsstroom 1925, n°. 21.

De gebieden dezer ivaterschappeu en van het veenschap komen gedeeltelijk aan den zuidelijken en aan den oostelijken rand van het blad voor. Zij onderhouden, voor zoover hun gebied betreft, landicegen, waterlossingen, ivijken, bruggen en duikers. De grenzen der tvaterschappen zijn met zwarte stippellijnen 02t de kaart uungegeven.

Waterschap Lhee-Meppen 1921, tB. 47; 1923, tB. 43 en 1924, tB. 26. Het gebied van dit waterschap, toaarvan eenige deelen aan den noordelijken rand van het blad voorkomen, omvat gronden bij Spier en Wijster voorkomende op het blad Beilen 1 en bij Mantinge. Het is opgericht met het doel bijdragen te leveren aan verschillende gemeenten voor den aanleg van kunstwegen.

De grenzen van het waterschap zijn niet opt de kaart aangegeven.

Het Algemeen reglement voor de waterschappen is ook van toepassing oit de veenschappen met uitzondering van eenige artikelen. brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezem-wateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

°-° nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

■o— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

'-■quot;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte

,/zza nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? in M. ten opzichte van N. A. P. ,„.i.i7o nbsp;nbsp;Hoogte van den weg

xSgt;4a nbsp;nbsp;Spoorweghoogte

V2j nbsp;nbsp;nbsp;Veendikte in decimeters.

-------Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

.'H/Jä HA Grootte van stroomgebieden in II.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

--------Gienzen van waterschappen en veenschappen.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Meppelerdiep. Vun het gebied vun dezen boezem komt 021 dit blad voor, 1°. aan den noordelijken rand een zeer klein deel van het gebied van de Beiler-en Dwingelerstroom groot 8830 H. A., ;2\ inden noordwestelijken hoek een deel van het gebied van de Oude Smilder-vaarl groot 9600 H.A., J’. het gebied van de Buiner Aa en de Wold-Aa groot 9800 H.A. De drie gebieden zijn 021 de kuurt gescheiden voorgesteld. De Buiner Aa, benedenwaarts Wold-Aa geheeten, vereenigt zich bij Meppel met de Oude Smildervaart en vormt daarmede het Mepipelerdiep.

Eerste pand van de Drentsche Hoofdvaart, Beilervaart en Benedenpand van het Linthorst-Homankanaal. De boezem komt voor 02) blad Beilen 1. Het pdl bedraagt 11.60 M.-[-N.A.P., twee kleine deelen van het boezemgebied komen voor aan den noordelijken rand van het blad.

Boezem van den Echtener stroom of Oude Diep. Deze boezem loost over een schotbalkstmv op het derde piand van de Hoogeveensche Vaart even beneden sluis A. De stuwhoogte mag niet meer bedragen dan 5.79 M.-}- N.A.P. Het gebied van den boezem, die geheel op het blad voorkomt, bedraagt 4665 H.A.

Derde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pand, dat voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, heeft een peil van 4.79 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, is groot 3605 H.A.

Vierde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pemd waaro2) geen gronden afwateren loopt van sluis B tot sluis A en heeft een peil van 6.99 M. -)- N.A.P.

Vijfde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit piand, dat loopt van sluis B tot sluis G, heeft een peil van 9.17 M. 4- N.A.P. Het gebied van dit boezetmoater is groot 180 II.A.

Zesde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit 2iand, dat gemeen ligt met verschillende hoofdwijken in het Pesserveld en het Hollandsche Veld, loopt run sluis D tot sluis G en heeft een peil van 11.32 M. -)- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 5525 H.A.

Zevende pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pand komt gedeeltelijk opi dit blad voor en Ioo2)t tot sluis D. Het ligt gemeen met verschillende wijken bezuiden Nieuweroord en met de Zwindersche Wijk in het Zwindersche Veld gelegen. Het boven2)and van het Linthorst Homankanaal, ligt eveneens gemeen met dezen boezem. Het boezempeil bedraagt 12.9-5 M.-{-N.A.P. Van het boezemgebied, dat uit drie deelen bestaat, komt één deel groot 10625 H.A. gedeeltelijk 02) dit blad voor.

Bovenpand van de Middenraai. Het gebied van dit pand, dat loopt tot sluis F, komt gedeeltelijk 021 het blad voor en is groot 1760 H.A. Het peil van den boezem bedraagt 14.95 M. -\- N.A.P.

Benedenpand van de Middenraai. Dit pand loopt van sluis E tot sluis E en loost door laatstgenoemde sluis op het zevende pand van de Hoogeveensche Vaart. Het 2'gt;ßil van den boezem bedraagt 13.9-5 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied is groot 1200 H.A.

Coevorden-Vechtkanaal. Met dit kanaal dat op blad Goevorden 2 voorkomt, ligt onder meer gemeen het Loodiep. Van het gebied van dit boezemwater komen tivee deelen gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor. De grootte vun het gebied bedraagt 3675 II.A.

VERWIJZING.

in Drenthe door Mr. 0. L.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen Kniphorst, Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel I, Noord-oostclijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1922.

Register Hl Drenthe, Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen, de -waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rjjkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1926.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Drenthe 1898.


-ocr page 46-

SiæiZKN


Wijdte in den dag.

M.


Slag, dreinpel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.


A. Ontlastsluis van het 7de pand van de Hoogeveensche Vaart naar het Ijoodiep, drie openingen ieder met één schuif, elke op)ening............................


1.20


11.53


B. Ontlastsluis van het 7de pand va)i de Hoogeveoische Vaart iiaar het Drostendiep, vier openijigen ieder met één schuif, elke opoiing........................


0.95


11.18


C. Ontlastsluis van het 7de pand turn de Hoogeveensche Vaart naar het Hoolslootsdiep, vier openingen ieder met één schuif, elke opening.....................


0.95


11.03


I). KalÊTsluis, schutsluis tusschen het 7de en het 88te pand van de Hoogeveensche Vaart, twee paar deuren, schutlengte 27.50 M........................ bovendeuren..................... benedendeuren...................


11.75

10.70


E. Heemskerksluis, schutsluis tusschen het 8ste en het 9de pand van de Hoogeveensche Vaart, tivee p)aar deuren, schutlengte 27.50 M........................ bovendeuren..................... benedendeuren...................


VERVENINGEN.

Bargervenen. De ))iarkgenooten van Noord- 01 Zuidbarge sloten 28 Juni 1851 een contract met de Drentsche Kanaalmaatschappij, waarbij deze zich verbond tot het verlengoï van de Hoogeveensche Vaart van de Ermerbrug tot de Duitsche grois en tot het graven van dot zijtak van de Hoogeveensche Vaart in het A)nsterdänische Veld. Aan de Kanaalmaatschappij werd daartoe afgestaan een strook veen ter breedte van 200 M. in de richting der ont-zoorpen kanalen.

Bij acte van 5 December 1853 verkochten de markgenooteti aan de Drentsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij het Oosterveen en het Smeulveen. De koopers namen op zich, het graven van een kanaal uit de Drentsche Hoofdvaart en loop)ende ten zuidwestoi van Noord- en Zuidbarge, door den Hondsrug en langs de zuidzijde van het Smeulveen tot het einde daarvan (Oranjekanaal).

Bij een tweede coitract van 5 Juli 1875 werd de Kanaalniaatschappij ontslagen van de verplichting het kanaal door te trekken over den Hondsrug en werd vergunning verleend het kanaal nabij Oranjedorp in zuid-oostelijke richting te verlengen en te verbinden met de Hoogeveensche Vaart.

De vroegere verdeeling van het veenterrein in Drenthe in veenmarken bestaat niet meer. De vervening is nu hoofdzakelijk in handoi van veenschappen of waterschapp)en. Voor zoover deze opgt; het blad voorkomoi zijn hunne grenzen )net een zwarte stippellijn aangegeven. Ook voor de veenschappen geldt het Algemeen Reglement op) de Waterschap)pe)i )net uitzondering van eenigeartikelen.

Thans hebben nog op groote schaal verveningen plaats in de ivaterschap)pen Barger Erfscheidenveen, Barger Westerveen en het voor een klein deel in den




Universiteitsbibliotheek Utrecht



5.40


13.30

12.20


In de sluizen D en E bevinden zich riolen met schuiven, die dienen voor a fstrooming van ivater van het bovenpand.


F. Wijksluis, schutsluis tusschen het 4de pand lum het Oranjekanaal en de Oostenvijk, twee paar deuren, schutlengte 26.20 M........................... bovendeuren..................... benedendoiren...................


5.40


16.06

14.76


Noordivestelijk aan deze sluis bevindt zich een stoomgemaal om het schut- en lekwater terug te voeren.


G. Ontlastsluis ran het 4de pand van het Oranjekanaal naar de Nieuwe Delft, tivee openingen ieder met één klep, elke op)ening............................


1.80


17.61


KANALEN EN STROOM ENDE WATEREN.


Hoogeveensche Vaart. Deze vaart strekt zich uit van de Me2)2)eler Sluis in den zijtak va)i het Me2)peler Diep) te Me2)2)el tot de Nederlandsch-Duitsche grens, ivaar de vaart door een schutsluis in verbinding is met eoi zijtak van het, op Duitsch gebied gelege/i, Noord-Zuidkanaal. De vaart is door acht schutsluizen in nege)) panden verdeeld. Het nege)ide of bovenste pa)id is lang 10390 M., het Ioo2)t tot sluis E en komt voor een klein deel op dit blad voor, het achtste pand is slechts 840 M. la)ig o) loopt van sluis E tot sluis D, het zevende pand, lang 26740 M., Ioo2}t va)) sluis D tot de, op het blad Beilen 3 gelegen, Noordsche Sluis.

Het peil dezer panden is respectievelijk 16.— M., 14.45 M. 01 12.95 M.


N.A.P., de bodemdiepte bedraagt voor het negende jMiid 2.50 H. en de overige panden 1.80 M. onder kanaalpeil, terzvijl de bodembreedte alle panden 9.— M. bedraagt.

Het zevende pand is door den zijtak in het Amsterdamsche Veld in


voor


voor


open


gemeenscha,2) met het bovenste pand van het Slieltjeskanaal, dat voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt en verder met eenen van Ziueelo komenden watergang, die achtereenvolgens Aalderstroom, Wester-stroom en Boksloot genoemd wordt. Deze ivatergang voedt het pand, terwijl dit zijn overtollig water loost op het benedenpand door de Noordsche Sluis en bovendien door de ontlastsluizen A, B en C respectievelijk 02) het Loodiep, het Drostendiep en het Hoolslootsdiep.

De Hoogeveensche Vaart in 1623 als Echtens Nieuwe Grift aangelegd loerd lusschen 1850 en 1860 in oostelijke richting verlengd; de Kalff- en Heems-kerksluizen zijn in en na 1873 voltooid, in 1892 kivum de verbinding met het Noord-Zuidkanaal tot stand,

De Vaart, het zijkanaal in het Amsterdamsche Veld en de Boksloot zijn in onderhoud bij de Drentsche Kanaalmaatschappij met uitzondering van een gedeelte lang 750 M. bij Meppel, dal bij de gemeente Meppel in onderhoud is.


Oranjekanaal. Van dit kanaal, dat de Drentsche Hoofdvaart verbindt met de Hoogeveensche Vaart, kmnt het vierde pand gedeeltelijk op dit blad voor. Het pand ligt gemeen met verschillende icijke)i in het Wcderscha2) Barger-loesterveen, hei is lang 29140 M., heeft een peil van 16.76 M. N.A.P., een


bodembreedte van

De verbinding in 1889 gereed, venen en uit de


7.50 M. en een bodemdiepte van 2.30 M. onder kanaalpeU. van het Oranjekanaal met de Hoogeveensche Vaart kwam De voeding geschiedt uit de omliggende hooge gronden en bovenpanden. Loozing van overtollig icaier heeft voor het


vierde pand voornamelijk plaats door de ontlastsluis G. Deze loozing is geregeld bij besluit van Gedeputeerde Staten van 6 Maart 1885, w”. 28, (Provinciaal blad 1885, n°. 22). Voor het doen vem pi'oefnemingen om de Drentsche Hoofdvaart meer dienstbaar te maken aan doi afvoer van water uit het Oranjekanaal is deze afvoerregeling tijdelijk gewijzigd, zie de Provmciale bladen van 1895, n°^. 1 en 34; 1896, nquot;^. 30; 1897, n^. 28 en 1898, n'^. 49.

Het kanaal is met de bijbehoorende werken in beheer en onderhoud bij de Drentsche Veen- 01 MiAdenkanaalmaatschappij.


Oosterwijk. Deze hoofdwijk, die door de Wijksluis (sluis F) met het vierde pand van het Oranjekanaal is verbonden, bestaat uit één pand en ligt gemeen met verschillende zijwijken in het ivaterschap Oranjedorp.

De minimum afmetingen voor deze wijk zijn krachtens Koninklijk besluit van 11 Augustus 1856 n°. 44 bepiaald op 4.60 M. voor de bodembreedte en 1.50 M. onder kanaal2')eil voor de bodemdiepgt;te. Het kanaalpeil bedraagt 18.06 M. -\- K.A H Het stoomgemaal bij sluis F kan bij watergebrek, lek-en schutwater op de ivijk terugvoeren.

De wgk, de schutsluis, het stoomgemaal en enkele bruggen zijn in beheer en onderhoud bij de Drentsche Veen- en ]Hiddenkanaalmaatscha2)pij.


zuid-oostelijken hoek van het blad voorkomende Barger Oosterveen; in de veenschappen Emmer Erfscheidenveen 01 Oo8to2)gaande, die respectievelijk voor een zeer klein deel voorkomen aa)i den )ioord-oostelijken en den zuid-westelijken hoek van het blad, in het Oosterveen of Kleine Blok, toebehoorende aan de Droitsche Veen- en Middenkanaalmaatschappij en in het, buiten het waterschap Barger Westerveen en aan de Drentsche Landoitgmningmaat-scha2)pij behoorende, deel van hei Amsterdamsche Veld.

Vergunning tot vervenmg en goedkeuring van het plan van aanleg zverd verleend bij Kotinklijk besluit of bij besluit van Gedeputeerde Staten. De data, waarop dit geschiedde zijn:

Barger Erfscheidenveen, Staatsblad 31 Januari n'^. 84; Barger Westerveen, Staatsblad 12 Jwid 1921, nquot;. 25; Barger Oosterveen, Koninkljk besluit 1 Se2)tember 1890, n^. 25; Emmer Erfscheidenveen, Staatsblad 19 Augustus 1898 n°. 20; Oostopgaande, Staatsblad 19 September 1902 n°. 50; Oosterveen of Kleine Blok, Ko)ii)iklijk besluit 11 Augustus 1856 n‘\ 44; Amsterdamsche Veld, Staatsblad 21 Augustus 1903 n°. 58 en 27 Januari 1905 W. 1.


WATERSCHAPPEN EN VEENSCHAPPEN.

Met opgave van jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomoi hunne reglementen en de ivijzigingen in die reglementen.

Waterschap de Marsstroom 1925, n°. 21, gedeeltelijk voorkomende aan den westelijken rand van het blad. Waterschap Baxgei-VAschaidenvem 1908, n^. 26 en 1914, n^. 4, Waterschap Barger-AVosterveen 1922, rV. 6, Waterschap) Barger-Oosterveen 1893, n°. 4; 1905, n°. 22; 1906, nquot;. 39; 1907, n°. 19; 1911, )i’^. 28, 1913, n°. 31, grenzende aan het voorgaande waterschap) en voor een klein deel voorkomend aan den zuidoost el ij ken hoek van het blad. Waterschap Oranjedorp 1925, h°. 10 gedeeltelijk aan den oostelijken ranel vem het blad voorkomend. Veenschap) Emmer Erfscheidenveen 1904, rV. 3-, 1905, n°. 32 en 1906, iF. 38, voor een klein eleel voorkomend aan den noordoosielijken hoek van het blad, Veenschap Oostopgaande 1915, rF. 27 en 1918, n°. 4, voor een klein deel voorkmnende aan den zuidwestelijken hoek van het blad.

Deze waterschap)p)en en veenschappen onderhouden ieder, voor zoover hun gebied betreft, landwegen, kanalen, waterleidingen, duikers, sluizen en bruggen. De grenzen van hun gebied zijn met een zwarte stippellijn op) de kaart aangegeven.

Verder komen op) dit blad voor de icaterschappen Lhee-Moppen 1921, )F. 47 en 1923, )F. 43 en Boerdijk 1921, nquot;^. 58 en 1923, n°. 41, die van tijdelijken aard zijn en opgericht uitsluitend )net het doel bijdragen te leveren aan verschillende gemeenten voor het aanleggen van kunstwegen. Het gebied dezer ïvaterschappien is niet op de kaart aangegeven.

Het algemeen reglement voor de water schap)pen is ook van toepassing op de veenschappen met uitzondering van eenige artikelen.


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Eenige kleine poldertjes voorkomende in don zuid oostelijken hoek van don kaart hebben den kleur van den boezem, waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren i.s de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven. Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.


VERKLARING DER TEERENS.


Stoomgemaal, met opgave van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bcmalingsweiktuig (c = centrifugaalpomp).

Kleine watermolen.



fZ .90 19.00


fZt.HÜ


j^^^fz


Ie tiaar. .

i. JHeA/téAtM


zy


a^Toi


Ontlastsluis.

Schutsluis.

Vaste stuw.

Grondd inker


Verkenmerk


onder een waterleiding.


van liet N.A.l’.


Peilschaal.

Zomerpeil in polders Terreinhoogte


Dijkhoogte

Hoogte van den weg Spoorweghoogte

Veendikte in decimeters.

Verharde wegen.

Spoorwegen.


Stoomtramwegen.


met afsluiting.


in M. ten opzichte van N. A. P.


Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Grenzen van Waterschappen en Veenschappen.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Bovenpand van de Middonraai. De boezem, die doo)- een schutsluis


ran het benedenpand is gescheiden, komt niet 02) het blad voor, boezemgebied groot 1760 H.A. komt voor een klein deel aan noordivestelijken hoek van het blad voor.

Zevende pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pand, dat


Het den


van


sluis D tot den westelijken rand 02) het blad voorkomt, heeft een pei van 12.95 H. -}- N.A.P. Het boezemgebied bestaat uit het gebied van den Aalderstroom en den Wesiersiroom boven de Klenke, groo 4285 H.A. en uit drie gedeelten, die elk rechtstreeks 02) het pand loozen. Twee dezer deelen, groot te zamen 10625 H.A., komen gedeeltelijk aan den ivestelijken rand, het derde groot 4030 H.A. komt gedeeltelijk aan den zuidelijken ra,nd van het blad voor.

Coevorden-Vechtkanaal. Met dit kanaal, dat 02) het blad Coevorden 2 voorkomt, liggen gemeen het Loodiep, het Dro8tendie2) en het Hoolslootsdiep. Het gebied van het Loodie2) groot 3675 H.A. komt gedeeltelijk aan den westelijken en den zuidelijken rand van het blad voor, het gebied van het Drostendie2) benoorden de Hoogeveensche Vaart, is groot 2670 H.A., dat van het Hool8lootsdie2) benoorden die Vaart 4855 H.A. en dat van het Drostendiep) bezuiden die Vaart is groot 3905 H.A. Dit laatste komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Tweede pand van het Stieltjeskanaal. Eenige wijken, die met dit pand gemeen liggen, komen voor aan den zuidelijken rand van het blad. Het boezemgebied groot 2160 H.A. komt gedeeltelijk op het blad voor.

Zesde pand van de Hoogeveensche Vaart. Het 2)and komt voor


op het blad Beilen 3 en heeft een peil van 11.32 M. -[- N.A.P. boezemgebied groot 5525 H.A. komt voor een klein deel voor den zuidivesteUjken hoek van het blad.

Vierde pand van het Oranjekanaal. Het pand, dat van


Het aan


den


Stieltjeskanaal. Het kanaal verbindt de Hoogeveensche Vaart te Nieuw-Amsterdam met het Coevorden-Vechtkanaal te Coevorden. Het kanaal is in drie panden verdeeld, het bovenste pand komt vorn- eoi klein deel aan den zuidelijke)) rand van het blad voor. Het pand begint bij het ontmoetingspunt van den zijtak van de Hoogeveensche Vaart in het Amsterda)nsche Veld en ligt gemeen met dien zijtak en die Hoofdwijk. Het peil bedraagt 12.95 M. N.A.P.

Het Loodiep. Deze stroom, waarvan het deel benoorden de Hoogeveensche Vaart vroeger m deze vaart uitmondde, loopt thans met een grondduiker onde)- de vaart door e)) vereenigt zich met de Buitengracht van Coevorden. Het die2) ontva)igt het water, dat dom- sluis A uit de Hoogeveensche Vaart wordt geloosd.

De Aalderstroom ontstaat onder Wezitp uil verschilloide waterloopen, heel benedemcaarts Westerstroom en maakte vroeger een geheel uit met hel Drostendiep. Het deel beneden de Klenke is in 192:2 door afdamming van het


worden geleid. De Sleenerstroom, die de Oude Delft en de Nieuwe Delft opneemt, verkrijgt daarna den naam van Hoolslootsdiep, ivelk diep met een grondduiker onder de Hoogeveensche Vaart doorgaat en later in het Drostendiep uitmondt.

De boven de Klenke afgedamde tak van het Drostendiep neemt de Laak 02) die gevormd wordt door de samenvloeiing vem eenige van Ziveelo en Noordsleen afkomende ivaterloopen. Het Drostendiep gaat vervolgens met een grondduiker onder de Hoogeveensche Vaart door, neemt het Holslootsdie2) op en mondt uit in het benedenpand van het Slieltjeskanaal (zie blad Coevorden 2).

Het Hoolslootsdiep ontvangt het water, dat uit het vierde pand van het Oranjekanaal door sluis G ivordt geloosd 02) de Nieuwe Delft en overtollig water uit de Hoogeveensche Vacirt door de ontlastsluis C; het Drostendiep) ontvangt ivater uit de Hoogeveensche Vaart door de ontlastsluis B.

Tn de verschillende stroomen zijn lage stuiven, zoogenaamde overvallen, geplaulst, die dienen om in den zomei' het watei- eenigszins op te houden.


Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1913, no. 34; 1914, n«. 41).

Drentsch tram- en spoorwegregloment 1904 (1904, n^. 16).


Reglement 1918, n°. 5).

Reglement duinen in de

Reglement


op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, n°. 14;


tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zand-provincie Drenthe (1887, n^. 83; 1913, n°. 21).

op het verleenen van subsidiön uit de provinciale fondsen


Dt ostendiel) gescheiden en is nu door de Boksloot in open gemeenschap het zevende pand van de Hoogeveensche Vaart.

De Middensloot, gedeeltelik voorkomende aan den noordelijken rand het blad, ligt in gewone omstandigheden gemeen met het vierde pand


met


van van


het Oranjekanaal, maar kan bj hooge standen op dit pand daarvan worden afgesloten en door middel van een grondduiker met afsluiting onder het kanaal door in den Oosterstroom, meer benedemcaarts Sleenerstroom geheeten.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Brovinciale bladen, waarin het reglement en de 'wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drenthe (1921, n°. 48; 1923, n^. 40).

Reglement op de wegen en voetpaden in Drenthe (1915, «®. 39; 1917, rP. 32; 1919, n^. 25; 1921, n^. 21 en 1922, n°. 21).


ter bevordering van het door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen (1900, n°. 36).

Reglement van politie voor hef Oranjekanaal c.a. (1900, n°. 11; 1904, n^. 45 en 1922, n°. 7).

Reglement voor de afleiding van het overtollige water uit het Oranjekanaal (1885, n^. 22; 1895, n«». 1 en 34; 1896, n^. 30; 1897, iF. 28 en 1898, n°. 49).

Reglement van politie voor de Hoogeveensche Vaart c.a. (1907, iF. 3; 1914, n°. 16 en 1922, n^. 7).

Reglement van politie voor het Stieltjeskanaal (1899, n°. 30; 1904, n°. 45 en 1922, iP 7).



oostelijken tot den noordelijken rand van het blad gedeeltelijk 02) het blad voorkomt heeft ee)ï peil van 16.76 M. -[- N.A.P. Het boezemgebied is groot 7250 H.A.

Oosterwijk. Deze hoofdwijk in 02)en verbinding met verschillende zijivijken heeft een peil van 18.06 M. -\- N.A.P. Het boezemgebied is groot 2600 H.A.

Tweede of bovenste pand van kanaal A in het Weerdingerveen Van het boezemgebied groot 3130 H.A. komt een zeer klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.

Stadscompascuümkanaal. Het boezemgebied groot 3535 H.A. komt gedeeltelijk aan den noordoostelijke hoek van het blad voor.

Derde pand van het Scholtenkanaal. Het boezemgebied groot 615 H.A. komt voor eoi zeer klein deel aan den oostelijken rand van het blad voor.

Achtste pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pond loopt van sluis D tot sluis E is lang 840 M. en heeft een peil van 14.45 M.

N.A.P. Het boezemgebied is groot 385 H.A.

Negende pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pand is lang 10390 M. en komt voor een klein deel, vem sluis E tol den oostelijken rand, 02) het blad voor. Het peil van het 2)and bedraagt 16.— M. -|- N.A.P. Het boezemgebied groot 3920 H.A. komt gedeeltelijk op het blad voor.


VERWIJZING.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. C. L Kniphorst, Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart. Deel I, Noord-Oostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1922.

Register HI, Drenthe. Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1926.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do verspreiding van hot N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Drenthe 1898.




-ocr page 47-

SLUTZEN.

WUdto in den dag.

M.

A. Schutsluis tusschen het 6de en 7de 2)and van het Stadskanaal, licee paar deuren, schutlengte 23.— M..... bovoideuren.........................

benedendeuren.......................

B.^ Schutsluis tusschen het 1ste en hel 2de pand van het Zuidei' Hoofddiep, in het ivaterschap) Vatte, twee paar deuren, schutlè)igte 27.50 M....................

C. pand paar

bovendeuren.........................

benedendeuren.......................

Lokkersluis, schutsluis tusschen het 1ste en het 2de van kanaal A, in het waterschap Weerdinge, tivee deuren, schutlengte 26.25 M................

bovendeuren.........................

benedendeuren.......................

I).

Sciiutsluis tusschen Hoofdwijk G inliet Weerdingerveen eii het Noordelijk Oude Schuttingkanaal m het Rosivm-kelerveen, twee paar deuren, schutlengte 33.50 M.......

bovendeuren.........................

benedendeuren . . , ....................

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Terapelersluis, schutsluis tusschen het 8ste en 9de pand van het Ruitenakanaal, één bovendeur en één p)aar benedendeuren, schutlengte 27.— M...............

  • bovendeuren.........................

  • benedendeuren.......................

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het 7de en het 8sle pand van het Stadskanaal, twee paar deuren, schutlengte 26.— -M..... bovendeuren.........................

  • benedendeuren .......................

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Ossenschot, duikersluis met één deur..........

H. Schutsluis tusschen het 8ste pand van het Stadskanaal en het Nederlandsch gedeelte van het kanaal Rütenbrocker—Haren, vier paai' deuren naar weerszijden keeroide, schutlengte 26,— M., de slagdrempels zijn even hoog. (Deze sluis staat gewoonlijk open)...................

K. Schutsluis tusschen het 8ste en het 9de p)and van het Stadskanaal, twee paar deuroi, schutlengte 26.15 M. . bovendeuren......................... benedendeure)i.......................

L. Sluis 0, schutsluis in het kanaal Rütenbrocker—Haren, vier paar deuren naar weerszijden keerende, schutlengte

33.— M., de slagdrempels zijn even hoog...........

M. Sluis l, schutsluis in het kanaal Rütenbrocker—Haren, twee p)aar deuren, schutlengte 33.— M.............

bovendeuren......................... benedendeuren.......................

Slag-drempel-diepte ton opzichte van N.A.P.

M.

6.95

6.77

6.25

6.00

7.22

6.61

6.00

8.10

7.80

6.00

9.35

8.60

6.00

7.50

6.24

5.92

- 9.21

- 7.86

- 9.85 (vloer)

0.94

6.00

9.21

6.00

4-10.01

4- 9.21

6.20

9.33

6.20

9.33

8.15

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Stadskanaal. Het kanaal strekt zich uit van het Oosterdiep te Wildervank bij het Bovemoildervankster- of Batjeverlaat (zie blad Assen 2) tot de grens van de provincie Groningen en Drente bezuiden sluis H. Het is door acht schutsluizen m negen panden verdeeld. Het zesde pand, dat voor een klein deel op dit blad voorkomt, loopt tot sluis A, heeft een peil van 8.52 M. 4-N. A. P. en ligt gemeen met de Noordelijke Hoofdvaart, het Noorder Hoofddiep) en het beneden pand van het Zuider Hoofddiep. Het zevende pand, ligt gemeeii met de Tiveede Valtermond eii de Zuidelijke Hoofdvaart, met de Weerdin-ger)nond en met het negende pand van het Ruitenakanaal en strekt zich uit van sluis A tot sluis F. Het is lang 7500 M. ot heeft een peil van 10.10 M.-^ N. A. P. Het achtste pand van sluis F tot sluis K is lang 1350 M. heeft een peil van 11.21 M. -{- N. A. P. en ligt gemeen met het bovenpand van het kanaal naar de Eems bij Haren. Het negende pand, dat gemeen ligt met het Stads Compascuümkanaal is lang 1400 M., heeft een peil van 12.31 M. 4-N. A. P. oz strekt zich uit van sluis K. tot de Provinciale grens.

De bodemdiepte is voor het zesde pand 2.35—2.55 M., voor het zevende pand 2.30—2.50 M. en voor het achtste en negende pand 2.00—2.20 M. onder kanaalpeil; de bodembreedte wisselt vorn- het zesde pand af tusschen 7 en 8 M. oz voor het zevende pand tusschen 7.50 en 8 M. Voor het achtste en negende pand is de bodembreedte 7.50 M.

Met den aanleg van het Stadskanaal is begonnen in het jaar 1765, het is voltooid in 1878; het kanaal is met de kunstwerken in beheer en onderhoud bij de gemeente Gronmgen.

Stads Compascuümkanaal. Dit kanaal loopt vanaf de Provinciale grens tusschen Groningen oi Drente tot de schutsluis te Emmercompascuüm (zie blad Roswinkel 2). Het ligt gemee)z znet het negende pand van het Stadskanaal en met het benedenste pand van het Scholtenkanaal, is lang 4425 M., heeft een peil van 12.31 M. 4- N. A. P., een bodemdiepte van 1.80 M. onder kanaalpeil 01 een bodembreedte van 7.60 M.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente Groningen en bij het waterschap het Emmercompascuüm.

Noordelijke Hoofdvaart, Noorder- en Zuiderhoofddiep. Het Zuiderhoofddiep is door sluis B in twee panden verdeeld. Het benedenste pand ligt gemeen met de Noordelijke Hoofdvaart, het Noorderhoofddiep en het zesde pandvem het Stadskanaal. Het pand heeft een lengte van 1050 M., het peil bedraagt 8.52 M. 4- N. A. P. Het bovenste pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt is lang 7350 M. en heeft een peil van 9.12 M. 4- N. A. P. Voor deze panden is de bodemdiepte 1.50 M. onder kanaalpeil en de bodembreedte 5.— M.

De kanalen zijn m beheer en onderhoud bij hei ivaterschap Valte.

Kanaal A in het waterschap Weerdinge. Dit kanaal vangt aan bij de Provinciale grens en loopt tot nabij Weerdinge. Het is door sluis C in hvee panden verdeeld. Het benedenste pemd lang 600 M. ligt gemeen met de Weerdingermond en het zevende pand van het Stadskanaal. Het peil bedraagt 10.10 M.-^N.A.P. Het bovenste pand, is lang 7200 M. en heeft een peil van 10.60 M. -[- N. A. P. De bodemdiepte en de bodembreedte is voor beide pande)i gelijk en bedraagt respectievelijk 2 M. onder kanaalpeil en 6.50 M.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap Weerdinge.

Het Scholtenkanaal, verbindt het Stads Compascuümkanaal met de Hoogeveensche vaart te Klazienaveen (zie blad Rosivinkel 2). Het is door drie schutsluizen in vier panden verdeeld. Het vierde pand, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, is lang 6350 M., heeft een peil van 12.31 M.--\-N. A. P., een bodemdiepte van 2.20 M. onder kanaalpeil en een bodembreedte van 9.40 M. Het ligt gemeen met het Stads Compascuümkanaal.

Het Scholtenkanaal, gegraven in de jaren 1889—1905, is in beheer en onderhoud bij de Naamlooze Vennootschap Klazienaveen, het veenschap het Emmererfscheidenveen en bij het ivaterschap het Emmercompascuüm.

Het Ruitenakanaal wordt door acht schutsluizen in negen panden verdeeld. Het negende of bovenste pand is in opoi gc))ieenschap met het zevende pand van het Stadskanaal, het is lang 2270 M. en heeft een peil van 10.10 M. -]~ N.A.P. Het achtste pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, loopt vanaf sluis E tot den noordelijken rand van het blad, is lang 6950 M. en heeft een peil van 8.71 M. 4- N. A. P. De bodemdiepte is voor beide panden 2.20 M. onder kanaalpeil, de bodembreedte is voor het negende pand 6.90 M. en voor het achtste pand 7.58 M.

Het kanaal, dat zoowel voor scheepvaart als voor afzvatering dient, kan bij waterbezivaar, dat zich in het voor- oi najaar dikwifls voordoet, loozen door stroomduikers, die zich naast de schutsluizen bevinden.

Het kanaal is gegraven in de jaren 1911—1917 en is in beheer en onderhoud bij het ivaterschap Westerwolde.

Het kanaal van het Stadskanaal naar de Eems bij Haren ivordt door drie schutsluizen in vier panden verdeeld. Het eerste 2)a)id, waarvan 535 M. op Nederlandsch gebied voorkomt, ligt gemeen met het achtste pa.nd van het Stadskanaal en heeft een peil van 11.21 M. -{- N. A. P, de bodemdiepte is 2.— M. onder kanaalpeil en de bodembreedte is 8.60 M. Het tweede pund

WATERSCHAPPEN EN VEENSCHAPPEN.

Universiteits-^n bibliotheek .^* Utrecht

GRONINGEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Van de hoofdwaterschappen waarm de Provincie Groningen verdeeld is, komen op) dit blad gedeeltelijk voor:

Waterschap Westerwolde, opgericht in 1875 en verdeeld in vijf onderdeden nameljk Rriescheloo, Wedde, Onstwedde, Vlachtwedde en Sellipgen. Alleen het onderdeel Seitingen komt gedeeltelijk op dit blad voor. Ieder van de onderdeden heeft een eigen bestuur van drie leden. De voorzitters van deze besturen, zijn leden van het hoofdbestuur van het waterschap. De voorzitter van het hoofdbestuur wordt gekozen door stembevoegde ingelanden. Het dagelijksch bestuur icordt uitgeoefend door een college van drie gecommitteerden uit het hoofdbestuur. De voorzitter van het hoofdbestuur is voorzitter van dit college.

Het waterschap) onderhoudt, voor zoover dit blad betreft, het Ruitena-kanaal met de kunstwerken, de Ruitena en eenige kleine waterlossingen.

Het reglement van het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1900, n°. 22, wijzigingen in de Provinciale bladen van 1904, n°. 42; 1915, n°. 11; 1917, W. 27; 1919, n^. 25 en 1920, n°. 14.

Waterschap Terapelcr Venen. Dit waterschap, dat in het waterschap Westerivolde is gelegen, omvat het terrein van de voormalige Terapeler venen^ tusschen het 7de pand van het Stadskanaal, de Weerdingermond en de Provinciale grens tusschen Groningen en Drente, voor welk terrein de vervening is afgeloopén. Het waterschap) oiderhoudt eenige duikers, pompen 01 waterlossingen in zijn gebied.

Voor het bijzonder reglement van het ivaterschaj) zie de Provinciale bladen (1886, no. 69; 1902, nlt;gt;. 45; 1908, n^. 60 en 1911, n’». 67).

heeft ee)ï peil van 11.21 M. -]^ N. A. P., het derde en vierde pand respectievelijk van 10.03'M. en 8.11 M. -^ N. A . P. De bodemdiepte is voor het tweede, derde ot vierde pand 1.88 M. onder kanaalpeU, de bodembreedte is voor


deze panden 8.50 M.

Het kanaal heeft van 13500 H.

Het gedeelte van beheer en onderhoud

van de Nederlandsche grens tot de Eems een lengte het kanaal op Nederlandsch gebied voorkomende is in bij de gemeente Groningen.

De Runde, de Ruitena en de Mussela. Deze ïvaterlossingen, die vroeger een geheel vormden en mei de Mussela tot de Westerwoldsche-Aa te zamen vloeiden (zie blad Boertange 1), zijn door het graven der kanalen af gesneden en zijn nu in gemeenschap met verschillende panden der kanalen. Do Ruitena is nog vrij afstroomend van ongeveer 2 K.M. boven Vlachtïvedde, de Mussela van ongeveer 3 K.M. boven Onstwedde.

REGLEMENTEN.

Met op)gave van de Frovinciale bladen waarm het reglement en de u:ijzi-gingen zijn op)genomen.

GRONINGEN.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1921, n^. 81).

Reglement regelende hot toezicht op kanalen, watergangen en waterstaatswerken in

de provincie Groningen (1912, n°. 37; 1914, n°. 22 en 58

en 1916, n°. 49).

Reglement op n°. 72; 1910, n^.

Reglement op ere 1896, n°. 2).

het toezicht der wegen in de provincie Groningen (1908, 22 en 85; 1916, n^. 32 en 1919, iV. 70).

den aanleg en de exploitatie van tramwegen (1882, n°. 7

ROSWINKE


In dooi

DRENTE.

1635 en volgende jaren werden de venen voor een groot deel aangekocht de stad Groningen, die in 1675 een begin maakte met den aanleg van het Stadskanaal. Dit kanaal werd omstreeks het midden der 19de eeuw verlengd tot boven Terapel en is later, door het Scholtenkanaal, het Stads Compascuümkanaal, het Oosterdiep en het Hoofdkanaal in het Barger-compascuüm, doorgetrokken door de venen in het Emmercompascuüm en het Bargercompascuüm tot de Hoogeveensche Vaart.

In 1817 iverd een overeenkomst gesloten tusschen de stad Groningen en de Drentsche Veengenoten, waarbj werden bepaald de voorwaarden, rvaaronder de hirf langs het Stadskanaal mocht worden vervoerd en de stad Groningen zich verplichte eenige zijkanalen (zoogenaamde monden.) van hel Stadskanaal tot de Drentsche Provinciale grens te graven. Van deze monden komt op dit blad voor de Tweede Valtermond.

DeWeerdingermondis gegravenkrachtenshet contract van inlatingvanhet Stads-ka.naalindeWeerdingervenen, gesloten bij acten van7Haart 1872en23 Juli 1875.

Bij Koninklijk besluit van 23 September 1821, n°. 125 werd de voortzetting toegestaan van de hooge verveningen in de gemeente Vlachtïvedde. Deze verveningen hebben nu nog op kleine schaal plaats in het gebied van hel 5de jiand van het Ruitenakanaal.

De veengronden tusschen den Hondsrug en de Provinciale grens tusschen Groningen en'Drente hebben vroeger behoord tot de Veenmarken (thans waterschapjKn) van Buinen, Eksloo en Vatte en zijn laler vereenigd tol het

üo m

10.1/0


4.


^ .90


00.7 ZL


.9.^0


/a oïi


n75%gt;«i ii.p.-ii«wi


^eOii^l^


SiliToL


^ IRinifJAfp^AM^


/:i/fo i/A


Verordening tot regeling van den waterafvoer (1910, n'^. 86; 1922, n^. 55).

Politiereglement op de rivieren, kanalen, havens en daarbii behoorende werken in de__ provincie Groningen (1914, n°. 68; 1920, rV. 48; 1922, n^. 65).

Reglement op de verveningen en ontgrondingen in de provincie Groningen (1903, n’gt;. 7; 1915, n^. 45).

Kiesreglement voor de waterschappen in de provincie Groningen (1906, n°. 51).

DRENTE.

(1921, n°. 48).

Reglement op n'’. 32; 1919, n°.

Reglement op

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drente de wegen en voetpaden in Drente (1915, nquot;. 39; 1917, 25; 1921, n°. 21 en 1922, n°. 21).

de waterleidingen in Drente (1911, n°. 13; 1912, n^, 35;

1917, n'^. 31 en 1921, n°. 53).

Reglement op het verleenen van subsidiën uit de provinciale fondsen ter bevordering van den aanlog van kunstwegen in de provincie Drente (1913, n°. 34 en 1914, n^. 41).

Drentsch tram- en spoorwegreglement 1904 (1904, n’^. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drente (1909, n°. 14 en 1918, «o. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in de provincie Drente (1887, n°. 83 en 1913, n°. 21).

Reglement van politie voor de kanalen'in het waterschap Emmer-compascuüm, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Drente van 11 Augustus, 1920, n°. 50.

Reglement van politie voor de kanalen in eigendom en onder beheer en toezicht der gemeente Groningen en voor de daarmede verbonden wateren (1910, n^. l en 1922, w”. 7).

veenschap de Oostermoersche en Zuiderveldsche Venen. De vervening is in dit gebied afgeloopen en het veenschap is opgeheven.

Thans hebben nog op groote schaal verveningen plaats in de waterschappen Weerdinge en Emmercompascuüm en in de veenschappen het Roswinkelerveen, het Emmererfscheidenveen en het Zwartenbergerveen.

De grenzen, van de op dit blad voorkomende en in Drente gelegen waterschappen en veenschappen zijn op de kaart door een zwarte stippellijn aangegeven.

Voor de waterschapiien geldt het Algemeen reglement voor de waterschappen in de jmovincie Drente; voor de veenschappien geldt dit reglement ook met uitzondering van eenige artikelen. De bijzonderen reglementen der Waterschappen en Veenschappen zijn hieronder opgegeven.

1917,

1910,

1908,

1920,

Waterschap Eksloo 1915, n°. 22. Waterschap Valthe 1915, n°. 21 en 44; n°. 34; 1922, n°. 29. Waterschap Weerdinge 1905, ni^. 5; 1906, n°. 18; n°. 8 en 36; 1920, n°. 56 en 57. Waterschap Emmercompascuüm n°. 25. Veenschap het Roswinkelerveen 1917, n°. 6 en 29; 1918,n°. 26 ; n°. 61; 1921, n°. 17 en 60; 1923, n°. 9. Veenschap het Emmererf-scheidenveen 1904, n°. 3; 1905, n°. 32; 1906, n°. 38. Veenschap het Zwartenbergerveen 1903, n°. 25; 1909, n^. 27', 1912, n°. 7.

Vergunning tot vervening en goedkeuring van het plan van aanleg is verleend bij Koninklijk besluit of bij besluit van Gedeputeerde Staten in de Provincie Drente. De data waarop) dit plaats had zijn:

Weerdingerveen Staatsbl. 26 October 1906, n°. 74. Roswinkelerveen Staatsbl. 19 October 1906, n°. 48. Emmererfscheidenveen Staatsbl. 19 Augushis 1898, n°. 20. Emmercompascuüm Koninklijk besluit 4 October 1879, n°. 24 en 13 Sep)tember 1880, n°. 6. Zwartenbergerveen Staatsbl. 25 November 1904 n°. 73.

Vroeger 'werd in Boertange tot Terapel veengebied. Dit water

De waterschappoi en veenschappen onderhouden sluizen, kanalen, wijken, u;egen en icaterlossingen in hun gebied. de grensstrook beoosten het Euitenakanaal van veel last ondervonden van water uit het Duitsch iverd gedeeltelijk op de Ruitena gebracht door de Rijkssluis genaamd het Ossenschut (sluis G), van ivaar het door een zijtak kwam op het in de 2de helft der 17de eeuw gegraven Moddermansdiep of Sellingersloot, die door een sluis in de Bakovenkade in verbinding is met de Rille (zie blad Boertange 2). Laatstgenoemde watergang is in open gemeen-scha.p met de Eems.

Door de in de laatste jaren uitgevoerde verveningen op Duitsch gebied is de ivaterafvoer aldaar veel verbeterd en heeft deze thans bijna geheel direct op de Eems plaats. Het water, dat nog door het Ossenschut op het Ruitena kanaal ivordt gebracht, kan gemakkelijk door dat kanaal worden afgevoerd, zonder tot overstrooming aanleiding te geven. Bovendien kan bij veel ivater-bezwaar het vierde pand van het Ruitenakanaal water afvoeren door het zijkanaal naar Boertange en vervolgens door bovengenoemden sluis in de Bakovenkade naar de Rille. Door deze sluis mag ingevolge het traktaat in 1824 gesloten tusschen Nederland en Hannover, niet meer water worden afgevoerd dan door het Ossenschut op het Ruitenakanaal wordt geloosd.

De Leidijk, die over een lengte van 6385 M. bij het Rijk in onderhoud is, begint ten zuiden van Terapel aan de Drentsche grens en loopt ongeveer noordwaarts tot 1500 M. benoorden de Oldesloot, verder noordwaarts is deze dijk bijna geheel vervallen.

De dijk moest vroeger dienen om het water, dat des ivinters uit de venen in Duitschland langs de grens werd aangevoerd, te beletten naar de Ruitena af te stroomen en tevens om de venen ten behoeve der landsverdediging in onbegaanbaren staat te houden.

TOELICHTING.

halve Bij

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Voorname beken en waterlossingcn in hooge gronden en boezemlanden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen. Is een gebied doorsneden met wijken tot een anderen boezem behoorende, dan is de bies duidelijkheids-niet langs deze wijken aangegeven.

voorname boezemwateren is de benaming.in rood geplaatst.

VERKLARING HER TEEKENS.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Vaste Stuw.

Grondduiker


onder eene waterleiding.


met afsluiting

Verkenmerk

Peilschaal.

Dijkhoogte,

van het N. A. P.

Terroinhoogte,

Hoogte van den weg,

Veendikte in decimeters.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtram wegen.

in M. ten opzichte t van N.A.P.

Grootte van stroomgebieden in n.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

— Grenzen van Waterschappen en Veenschappen. Rijks- en Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

I. Vijfde pand van het Stadskanaal. De boezem komt niet op het blad voor, twee deelen van het boezemgebied, dat 1525 H.A. groot is, komen voor aan den noordelijken rand.

II. Zesde pand van het Stadskanaal. Het pand komt benoorden sluis A, voor een klein deel opi dit blad voor. Het ligt gemeen met het Noorder Hoofddiep, de Noordelijke Hoofdvaart, het benedenste pand van het Zuider Hoofddiep en een afgesneden deel van de Mussela. Het boezemgebied is ruim 6780 -H.A. groot, het boezempeil bedraagt 8.52 M. 4- N.A.P.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede of bovenste pand van het Zuider Hoofddiep. Het pand komt ten zuidwesten van sluis B, gedeeltelijk op) dit blad voor en ligt gemeen met een af gedamd deel van het Noorder Hoofddiep. Een klem deel vaii het boezemgebied komt aan den ivestelijken rand van dit blad voor, het boezempeil bedraagt 9.12 M. -|- N.A.P.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Zesde pand van het Musselakanaal. Een klein deel van het boezemgebied, dat 890 H.A. groot is, komt bij sluis A opi dit blad voor, het boezempeil bedraagt 6.48 M. 4- N.A.P.

V. Zevende pand van het Stadskanaal. Dit pand strekt zich uit van sluis A tot sluis F en ligt gemeen met het negende pand van het Ruitenakanaal, de Weerdingermond, de Tweede Valtermond en de Zuidelijke Hoofdvaart. Het boezemgebied is groot 2045 H. A., het boezempeil bedraagt 10.10 M.-]-N.A.P. Het overtollige ïvater wordt langs het Ruitenakanaal afgevoerd.

VI. Tweede of bovenste pand van kanaal A in het waterschap Weerdinge. Het pand, dat gemee)) ligt met verschillende wijken m het Weerdingerveen, komt ten zuidwesten vagt;i sluis 0 gedeeltelijk op dit blad voor. Het boezemgebied is groot ongeveer 3130 H.A., het boezempeil bedraagt 10.60 M. 4- N.A.P.

VH. Noordelijke Oude Schuttingkanaal. Dit kanaal, dat gemeen ligt met eenige ivijkeii in het Roswinkelerveen, loost door sluis D op) het kanaal A in het waterschap) Weerdinge. Het boezemgebied is groot 540 H.A., het boezempeil bedraagt 11.45 M. 4- N.A.P.

VIH. Stads Compascuümkanaal. Dit kanaal, dat gemeen ligt met het negende pand van het Stadskanaal, met het benedenste pound van het Schollenkanaal oi met het Zuidelijke Oude Schuttingkanaal, strekt zich uit van de grens tusschen Groningen en Drente tot de schutsluis te EnDneremnpascuüm (zie blad Roswinkel 2). Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan doi zuidelijken rand van het blad voorkomt, is groot 3535 H.A., het boezempeilbedraagt 12.31 M.-\-N.A.l;

IX. Achtste pand van het Stadskanaal. Dit pand, dat zich uitstrekt van sluis L tot sluis F, ligt, doordat sluis H bijna altijd open staal, gemeen met het eerste pand van het kanaal Rütenbrocker— Haren. Het boezongebied is groot 155 H.A., het boezempeil bedraagt 11.21 M.-{-N.A.P.

X. Achtste pand van het Ruitenakanaal. Dit pand begint bij shiis E en komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het boezemgebied, dat uit drie deelen bestaat, waarvan er twee geheel op dit blad voorkomen en een gedeeltelijk aan den zuidelijken rand, is groot 2840 H.A., waarvan 760 H.A. op Nederlandsch gebied zijn gelegen, hel boezempeil bedraagt 8.71 M. N.A.P.

XI. Zevende pand van het Ruitenakanaal. Het pand komt niet opi dit blad voor, het boezemgebied gedeeltelijk aan den noordelijken rand. Dit is groot 390 H.A., het boezempeil bedraagt 7.43 M. -^N.A.P.

'«7ï

XH. Zesde pand van het Ruitenakanaal. Het pand komt niet op) het blad voor, het boezemgebied gedeeltelijk aan den noorde-lÿken rand. Het is groot 805 H.A., het boezempeil bedraagt 6.42 M. 4- N.A.P.

XHI. Vijfde pand van het Ruitenakanaal. Het p)and komt niet op het blad voor, het boezemgebied, groot 4550 H.A., gedeeltelijk aan den noordelijken rand, het boezempeil bedraagt 5.41 M. 4- N.A.P.

  • XIV. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van het kanaal Rütenbrocker—Haren. Dit pand eii het boezemgebied liggen op Duitsch gebied. Het pand strekt zich lût van sluis L tot sluis M. Het boezemgebied is groot 460 H.A., het boezempeil bedraagt 11.21 M.-[-N.A.P.

  • XV. nbsp;nbsp;nbsp;Rechtstreeks op de Eems loozende, in Duitschland gelegen gronden.

VERWIJZING.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drente door Mr. C. L. Kniphorst, Assen 1872.

De zeeweringen, waterschappen en polders in de provincie Groningen, door Mr. C. C. Geertsema, 1910.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Register I, Groningen. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemcenen Dienst van den Waterstaat, 5e uitgave 1925.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, in de provincie Groningen 1898.


-ocr page 48-

SLUIZEN.

Wijdte nbsp;nbsp;nbsp;, ®'“g', ƒ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drempel.

111 diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen hei 3de en het 4cle 2^and van het

ScJioItenkanaal, twee paar deuren, schutlenijte S5.— M., 6.00 bovendeuren......................... 11-10 benedendeuren.......................-[-9.81

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het 2de en het 3de pand van het Scholtenkanaal, tivee paar deuren, schutlengte 35.— M. 6.00 bovendeuren.........................-[-12.30 benedendeuren....................... 11-10

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis, tusschen het 1ste en het 2de 2utnd van het Scholtenkanaal, tivee paar deuren, schutlengte 3-5.— M. 6.00 bovendeuren......................... 13.50 benedendeuren....................... 12.30

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Oranjesluis, schutsluis tusschen het 4de en het 5de 2)and van het Oranjekanaal, hvee paar deuren, schutlengte 27.60 M...............................6.05

bovendeuren......................... 14.41

benedendeuren . . , ......... -[-13.27

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen Hoofdwijk F en Iloofdwijk G in het waterschap Bargeroosterveen, twee paar deuren, schutlengte 30,— hl...........................6.00

  • bovendeuren.........................4“ 11-61

  • benedendeuren.......................-[-13.30

Bij de sluizen 0, D en E bevinden zich stoomgemalen, die dienen om het schut- en lekwater op» de bovenplanden terug te voeren.

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het 1ste en het 2de piand van het lloofdkanaal in het Bargercompuscuüm, twee paar deuren,

  • schutlengte 34.— M........................6.00

  • bovendeuren.........................-[-13.70

  • benedendeuren.......................-[-12.46

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen het lloofdkanaal in het Barger-compascuüm en het Oosterdiep, tivee paar deuren, schut

  • lengte 34.— M...........................6.00

  • bovendeuren.........................-[-12.60

  • benedendeuren.......................-j-11.31

  • II. Schutsluis tusschen het Stads-Compascuümkanaal en het Oosterdiep, twee 2iaar deuren, schutlengte 26,— M.. . . 6.00

bovendeuren............ 11.16

benedendeuren....................... 10.31

KANALEN

Scholtenkanaal. Dit kanaal verbindt de Hoogeveensche Vaart te Klazienaveen met het Stads-Compiascuümkanaal by Emmercompascuüm- {zie blad Roswinkel 1). Het is door drie schutsluizen in vier pianden verdeeld. Het bovenste pand, dat gemeen ligt met het negende piand van de Hoogeveensche Vaart, strekt tot sluis 0, is lang 555 M. en heeft een peil van 16.00 H. N.A.P. Het tweede pand van sluis 0 tot sluis B is lang 3100 H. en heeft een pieil van 1480 M. N.Ä.P. Het da de pand van sluis B tot sluis Ä is lang 2250 H. en heeft een pieil van 13.60 M. -j- N.A.P. Het vierde pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, strekt zich uil van sluis A tot Emmercompascuüm, waar het in opien gémeenscluqi is met het Stads-Compascuüinkanaal (zie blad Rosivinkel 1). Het is lang 6350 M. en heeft een peil van 12.31 M. -|-N.A.P.

De bodemdie2)te is voor het bovenste piand 2.50 M. en voor de overige panden 2.20 H. onder kanaalpeil, de bodembrcedle is voor alle panden gelijk en bedraagt 9.40 H.

Het Scholtenkanaal, gegraven in de jaren 1889—1905, is in beheer en onderhoud bij de Naamlooze Vennootschap Klazienaveen, het veenschup het Emmer-erfscheidenveen en bij het waterschap het Emmercompascuüm.

lloofdkanaal in het Bargercompascuüm, Oosterdiep en Stads-Compas-cuCimkanaal. Deze kanalen vormen de verbinding van de Hoogeveensche vaart met het negende pand van het Stadskanaal in de provincie Groningen.

Het Hoofdkanaal begint bij de Hoogeveensche vaart en loopt tot de grens tusschen de waterschappen Bargercompascuüm en Emmercompascuüm op 250 M. beneden sluis G, het Oosterdiep) loopt van deze grens tot sluis H en het Stads-Com2)ascuümkanaal van deze sluis tot de grens tusschen Groningen en Drente, waar het kanaal in open gemeenschap is met het negende pand van hei Stadskanaal.

Het bovenste pand, gemeen liggende met het bovenste pand van de Hoogeveensche Vaart, heeft een peil van 16.00 M. N.A.P., het tweede pand van sluis P tot sluis G een van 14.61 H.; hel derde van sluis G tot sluis Heen van 13.41 M. en het vierde gemeen liggende met het negende pand van het Stadskanaal een pieil van 12.31 M. N.A.P.

Van alle panden, is de bodembreedte 8.40 M. en de bodemdiepte 2.20 M. onder kanaalpeil. De kanalen zijn in beheer en onderhoud bij de waterschappen Barger- en Emmercom2iuscuüm en de gemeente Groningen.

Hoogeveensche Vaart. Dit kanaal verbindt het Hep2ieler Diep) door de Kijluk bij Hep2iel (zie blad Zwolle 2) met een zijtak van het op Duitsch gebied gelegen Noord-Zuidkanaal bij Schöningsdorf. Het is door acht schutsluizen in negen planden verdeeld. Het bovenste 2iand begint bij de Duitsche grens, is lang 10390 M. en komt gedeeltelijk op het blad voor. Het heeft een pieil van 16.00 M. N.A.P. De bodembreedte bedraagt 9.00 M., de bodemdiepte 2.50 H. onder kanaalpeil.

De Hoogeveensche Vaart, in 1623 als Echtens Nieuwe Grift aangelegd, is sedert 1850 aanmerkelijk in oostelijke richting verlengd; in 1892 kwam de verbinding met het Noord-Zuidkanaal tot stuud.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de Drentsche Kanaalmaatschappij met uitzondering van een stuk van 750 M. bij Meppel, dut bij de gemeente Neppel in onderhoud is.

WATERSCHAPPEN EN VEENSCHAPPEN.

De aanleg van het Stadskanaal, dat de verbinding vormt tusschen de veenslreken in Groningen en Drente met hel Eemskanaal te Groningen, werd begonnen in 1675. Het kanaal loerd in het midden van de 19e eeuiv verlengd tot boven Terapel en is later, door het Scholtenkanaal, het Stads-Compiascuümkanaal, het Oosterdiep en het lloofdkanaal in het Bargercompascuüm, doorgetrokken door de venen in het Emmercompascuüm en het Bargercompiascuüm tot de Hoogeveensche Vaart.

De grenzen van de, op dit blad voorkomende, ivuterschappen en veenschapipen zijn opi de kaart door een zwarte stippellijn aangegeven. Voor de water-schapipen geldt het Algemeen Reglement voor de waterschappien in de pirovincie Drente; voor de veenschapipen geldt dit Reglement ook met uitzondering van eenige artikelen. De bijzondere reglementen der Waterschappen en Veenschappen zijn hieronder opgegeven.


■/J

34


///„/c


r/id/ un


vHif


•'/h


ROSWINKEL

Waterschap Emmercompascuüm 1908, n°. 25.

Waterschap! Bargercompiascuüm 1913, iP. 49, 1917, iP. 38.

1905, iP. 22; 1906, rP. 39;

Veenschap

Veenschap

Veenschap

Emmererfscheidenveen 1904, Zwartenberger veen 1903, iP

het het het

Waterschap! Bargeroosterveen 1893, iP. 4; 1907, iP. 19; 1911, iP. 28; 1913, ni. 31. Waterschap! Bargerwesterveen 1922, iP. 6. iP. 3; 1905, iP. 32; 1906, iP. 38. . 25; 1909, n°. 27; 1912, iP- 7. Zwartenbergercompascuüm 1915, n°.

Vergunning tot vervening en goedkeuring van het plan van aanleg is verleend bij Koninklijk besluit of bij besluit van Gedepiuteerde Staten in de Provincie Drente. De data, ivaarop dit plaats had, zijn:

Emmercompascuüm K. B. 4 Oct. 1879, iP. 24 en 1-3 Sept. 1880, iP. 6. Bargercompascuüm S. B. 27 Oct. 1899, iP. 53.

3^0

Z»',y

V..3.3

fff.W



w-i //.i i.-av


/i/.4f/


auiui


L’Ü. /o


ii


ii


l'.Só


■.'l IM .i'

Oranjekanaal. Dit kanaal, dat door vier schutsluizen in vijf pianden is verdeeld, verbindt de Drentsche Hoofdvaart (zie blad Beilen 1) met de Hoogeveensche Vaart bij sluis D. Het vijfde piand komt geheel, het vierde pand gedeeltelijk op dit blad voor. Het vijfde pand, dat gemeen ligt met het negende pand van de Hoogeveensche Vaart is lang 80 M. en heeft een peil van 16.00 H. N.A.P. Het vierde pand, beginnende bij sluis D is lang 29140 H. en heeft een peil van 16.76 M. N.A.P.

De bodembreedte is voor deze pianden respiectieveUjk 9.00 en 7.50 M., de bodemdiepte 2.50 en 2.30 M. onder kanaalpieU. De verbinding tusschen het Oranjekanaal en de Hoogeveensche Vaart kwam in 1889 gereed. De Oranjesluis (sluis D) werd in 1894 voor de scheepvaart opiengesteld.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de Drentsche Veen- en Midden-Kanaalmaatschapipij.

Reglement op de wegen en voetpaden in Drente (1915, n°. 39; 1917,

iP. 32; 1919,

iP. 25; 1921, iP. 21 en 1922, iP. 21).

Reglement op de waterleidingen in l^rento (1911, n^. 13; 1912, 1917, iP. 31 en 1921, iP. 53).

Reglement op hot verleenen van subsidiën uit de provinciale ter bevordering van den aanleg van kunstwegen in de provincie

iP, 35;

fondsen Drente

(1913, n°. 34 en 1914, n°. 41).

Drentsch tram- on spoorwegroglement 190-1 (1901, n°. 16).

Reglement op de verveningen in do provincie Dronte (1909, n°. 14 en 1918, n°. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen on zandduinen in de provincie Drente (1887, n°. 83 en 1913, n°. 21).

Reglement van politie voor de kanalen in het waterschap Emnier-compascuüm, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Drente van 11 Augustus, 1920, iP. 50.

Reglement van politie voor de kanalen in eigendom en onder beheer en toezicht der gemeente Groningen en voor de daarmede verbonden wateren (1916, n°. 1 en 1922, ni. 7).

Reglement van politie voor het Oranjekanaal c.a. (1900, nquot;. 11; 1904, n^. 45 en 1922, n°. 7).


REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen ivaarin het reglement en de wijzigingen zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de provincie Drente (1921, no. 48).

Bargeroosterveen K. B. 1 Sept. 1890, iP. 25.

Bargerwesterveen S. B. 12 Juli 1921, iP. 25.

Emmererfscheidenveen S. B. 19 Aug. 1898, iP. 20.

Zwartenbergerveen S. B. 25 Nov. 1904, iP. 73.

Zwartenbergercompascuüm S. B. 20 April 1921, iP. 70.

Klazienaveen S. B. 27 Maart 1896, iP. 40 en 3 Maart 1911 iP. 97.

Oosterveen of Kleine Blok K. B. 11 Aug. 1856, iP. 44.

Het hier genoemde Klazienaveen en het aan den 'westelijken rand van het blad voorkomende Oosterveen of Kleine Blok zijn geen icaterschapipen of veenschapipen. Het Klazienaveen is een naamlooze vennoolschap, het Oosterveen behoort aan de Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij.

De icaterschuppen en veenschappien onderhouden sluizen, kanalen, wijken, ivegen en ivaterlossingen in hun gebied.

/n/.-,igt;

Universiteitsbibliotheek

Utrecht

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillen kleuren aangegeven. De wijken in boczemlandcn en ,dc w:iteilossiiigen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van don boezem waarop zij loozen; een bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aan van het boezemgebied.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEEKENS.

Stoomgemaal met opgave van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig: {c — centrifugaalpomp). Schutsluis.

Verkenmerk van hot N. A. P.

Peilschaal.

Terreinhoogte

Hoogte van den weg

Veendikte in decimeters.

in

M. ten opzichte van N. A. B.

......Stoomtramwegen.

~J//. i Grootte van stroomgebieden met den planimeter.

------Grenzen van AVaterschappen

_____Rijksgrens.

in

H.A.

BOEZEMS.

Verharde wegen. volgens meting op de kaart

en


Veenschappen.


  • I. nbsp;nbsp;nbsp;Stads-Compascuüinkanaal. Dit kanaal komt voor een klein deel, benoorden sluis H, op dit blad voor. Het ligt gemeen met het vierde pand van hel Scholtenkanaal, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt. Het boezemgebied is groot 3535 H.A., het boezempeil bedraagt 12.31 M. N.A.P.

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Het Oosterdiep. Deze boezem strekt zich uit van sluis G lot sluis H. Het boezemgebied is groot 865 H.A., het boezempeil bedraagt 13.41 M. N.A.P.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Derde pand van hot Scholtenkanaal. Dit piand strekt zich uit van sluis B tot sluis A en heeft een peil van 13.60 M. -(- N.A.P., het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 615 H.A.

    TV.

    cufim.

Tweede pand van het lloofdkanaal in het Bargercompas-Dit pand, dat zich uitstrekt van sluis E tot sluis G, heeft een peil van 14.61 M. N.A.P., het boezemgebied is groot 805 H.A.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Tweede pand van hot Scholtenkanaal. Dit pand strekt zich uit van sluis C tot sluis B en heeft een peil van 14.80 H. -j- N'.A.P., het boezemgebied is groot 1110 H.A.

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;Negende pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit piand komt gedeeltelijk opi het blad voor. Hel ligt gemeen met het eerste pand van het Scholtenkanaal en het eerste piand van het Hoofdkanaal in het Bargercompiascuüm. Hei boezemgebied is groot 3920 H.A., het boezempeil bedraagt 16.— M. N.A.P.

Vn. Wijken in hot Oosterveen of Kleine Blok. Hei gebied dezer wijken, die door een schutsluis afwateren 02} het vierde pand van het Oranjekanaal, komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 18.06 M. -f- N.A.P., het boezemgebied is groot 2600 H.A.

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Vierde pand van het Oranjekanaal. Dit pand begint bij sluis D en komt gedeeltelijk aan den ivestelyken rand van het blad voor. Het peil bedraagt 16.76 H. N.A.P. Het boezemgebied komt

    voor een klein


    deel opi het blad voor.


    IX. Gebied wijken loozen

van eenige wijken in het Bargeroosterveen. Deze door de schutsluis E opi het gebied van het negende piand van de Hoogeveensche Vaart. Het boezemgebied groot 1010 H.A. komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor, het boezempeil bedraagt 17.81 H. N.A.P.

X. Achtste pand van het Ruitenakanaal. Dit piand komt niet op het blad voor. Het boezemgebied ligt grootendeels opi Duitsch gebied en komt gedeeltelijk opi het blad voor. Voor het deel groot 760 H.A., dat op Nederlandsch gebied ligt, zie blad Rosivinkel 1. Het boezempieil bedraagt 8.71 M. -j- N.A.P.

VERWIJZING.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drente door Mr. C. L. Kniphorst, Assen 1872.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart. Deel I Noordelijk Nederland, met 3 overzichtskaarten en zes schetskaartjes. Uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat 1922.

Register III, Drente. Hoogte van vorkenmerkenj volgens N.A. 1’. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen dienst van den Rijkswaterstaat, en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 192G.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Drente 1898


-ocr page 49-

SLUIZEN.


Wüdte d^I-in diepte ten dpn opzidito ueii dag. ^j,n M. in M. A. Sdnitshfis in den WestfidescJien dijk ie Schoorlduin tnssclien het Noordhollandsch Icanaai en den 2wlder Geestmer-ambacid, drie sch idkolken achier eikncir met vier paar deuren, schutlengle van de buitenste knik 8.57 M., van de middelste 7.13 JU; van de binnenste 7.04 JU................4.00

buitendeuren....................— 2.0')

overige deuren...................— 3.—


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE UEIIEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A.lt;lministi*a.tiovc inlt;looliii«y.


Achter do namon der waterschappen of polders zijn opgegoven Jaartal en nniiimer der Provinciale bladen, waarin zijn opgcnoinen hunno bijzondere rogleinonten van bestuur en de wijzigingen daarin.


lk)lders loozende op Schermerboezem.



Universiteits bibliotheek Utrecht



ALKMAAR


B. Schutsluis tusschen Haaksmaatsboezem en den polder Gcestincrambacht te Noord-Schunvoude, twee paar deuren, schutlengle JG.50 JIT.

buitendeuren.....................—

binnendeuren....................—

U. Schutsluis tusschen lluaksmaatsboczcm en den polder Noord-Scharwoude, te Noo7’d-Scharwoude, livee paar deuren, schutlengle 14.72 JU.

buitendeuren.....................—

binnendeuren....................—

I). Schutsluis tusschen lïaaksniaalsboezeni en den polder Geeslmerand)acht te Broek 02) Langendijk, twee schulkolken achte)’ elkaar met drie paai' deuren, schullengte van de budenste kolk 13.00 JU., van de binnenste kolk 27.— AL . nbsp;nbsp;3.20

buitendeuren....................—

middendeuren....................—

binnendeuren....................—

E. Schutsluis tusschen hvee Jioogere deelen van den polder de Heerhugowaard, te Ileerhugoïcaard, twee paar deuren, schutlengle 9.95 il. De slagdrempels zijn even hoog.....2.27 — 4.20

F. Schutsluis tusschen hvee hoogere deelen van den polder de irecrhugou'aard, te Ilcerhugoïvaard, twee paar deuren, schutlengle 9.90 Sl. De slagdrempels zijn even hoog . . . . nbsp;nbsp;2.31 — 4.20

(J. Schutsluis tusschen den polder Geestmerambacht en den jwlder Westbeverkoog, te St.-Dancras, tweepyaur deuren, schutlengle 9.80 M. De slagdi’empels zijn even hoog.....2.53 — 2.50

11. Schutsluis tusschen den l'older Westbeverkoog en het lagere deel van dien 2)older, te St.-Dancras, hveepaar deuren, schutlengle 8.02 JU

buitendeuren....................—

binnendeuren....................—


Vereemging van jiolders en oniugepolderde huiden onder

Schoorl en PetteUf omvat, voor zoover dit blad betreft, nbsp;nbsp;nbsp;1901), w«. 24

de (Irootdammerpolder, beslaande uit een wat^staatkundigen nbsp;nbsp;nbsp;1920 iw. %•’

polder, die voor een klein deel aan den noordelijken rand van ' nbsp;nbsp;’ ’

het blad voorkomt, met een hooger en een klein lager deel; de Aagtdorperpolder, bestaande uit een rvaterstaatkundigen 2iolder met vijf hoogere deelen: hooge gronden onder Schoorl en eenige 2)olders voorkomende op blad AfedembUk 3.

Vereeuigimj van polders en oningepoldcrde landen im, n». 30, onder Bergen, omvat de Owthurgerpol/ler met zes hoogere l'J’i'l, n‘gt;. ,^. deelen, de Noorder fieeker- en Afangelpolder met een hooger deel, de Zuider Beeker- en Afklden Reekerpolder, die ie zamen een waterstaatkundigen polder vormen, de Zuurvenspolder met zes hoogere en twee lagere deelen, de Sluispolder met zeven hoogere en vyf lagere deelen, de DamlanderjioUler met één hooger deel, de PhiUsteinsche polder met een klein lager deel, en hooge gronden onder Bergen.

De BergCVmCevpolder bestaat uit een waterstaatkundigen 1904, n^. JQS^ jiolder met zeven hoogere en vier lagere deelen.


De Monniken-, Raven- en Robonsbospolder bestaat uttje, n«. 10.-,.

uit een icaierstaatkundigen polder met een hooger deel.

Do yV iiBBlOHlUBGVjlohlcr met twee hoogere deelen, 1920, n^. 63 Dc BoVOlljloldcr met één hooger deel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1904, n°. 114, 1910^ n®. 97

De Jl^gBlOHderiUeerpOlderf omvat de Bosmolenpolder be- 1904, n*gt;. 132, staande uit twee icaierstaatkundige polders, waarvan een met vier hoogere deelen; de Visscherijmolenpolder met vier hoogere doelen en de Geesimolenpolder met twee hoogere deelen.


Do EaidrachtspOldOT met drie hoogere deelen. 1904, n°. PK), 1919, n^. 69. Wedersekap de Onuigepolderde landen onder 1907, «« 100, Egmond-Buinen bestaat uU hooge gronden, die gedeelte- nbsp;nbsp;191.5 n”. 97

lifk op boezemwateren en gedeeltelijk op de Sammersjiolder en nbsp;nbsp;nbsp;1920 n^. 33

de Veuueu'aters2iolder (blad Alkmaar 3} looze«• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ enS


De Sammerspoldei' met een hooger deel, dat gedeeltelijk op het blad voorkomt.

De Baafjespolder met drie hoogere deelen en hooge gronden ten oosten van den 2^older.

De Venneivaterspolder. Ben klein deel van het hoogere deel van dezen polder komt aan den zuidenlijken raud van het blad voor.

De Huiswaarder- en Oosteriveezenpolder, bestaat uit een ivaterstaafkundigen 2^older met een hooger deel.

De polder Overdie en Achtermeer um twee hooijere deelen.

De OosterziJpolder met Het Lood, bestaat uit twee waterstaatkundige polders en hooge gronden. De 2^fdder Ifti lood komt geheel, ae Oosierzij/wlder en de hooge gronden komen gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.


De Boekclermccrpolder.


lom, 11quot;. 81,


Do Boekelerpolder watert af op den Boekelermeerpoldei' en heeft twee hoogere deelen, waarvan er een gedeeltelijk oji dit blad voorkomt.

WalerscJiaj) de Schermeer lusiant tiu veertien 2^olders, door letters aangeduid en waarvan 01) dit blad voorkomoi:


J^older Polder Polder I^older Polder Polder Polder


À. met een hooger deel.

B.

C met een hooger en een lager deel.


met


met


met


een hooger een hooger een hooger


deel.


deel.


deel.


Boven Q II komt gedeeltelijk 02) hel blatl voor.


IM', )io_


1900,


1917,


19O.\


no.


n^.


IIO.


116.


117.


1906, jp, 221

1921, 7, o, Qi^^

1903. jp. 247.


1916, n^^ ]f^^

^^^'% W'. 87.


1904, n^^ j^-^ 1921), 710 23


^^^ P^^der heeft twee hoogere deelen, die beiden, en drie lagere deelen, waarvan er een on rt blad voorkomt.


Polder Beneden G IJ



bestaal uit een u‘afersb


polder die gedeeltelijk 025 het blad voorkomt, un f een btger deel, dat gedeeltelijken een hooger deel, dat niet op dit blad voorkomt.


Bolder ^1 komt gedeeltelik 02) hei blad voor. De polder heeft twee hoogere deelen.

Bolder N (gedeeUelyk.j

Bolder 0 bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk op het blad voorkomt. De 2^older heeft twee huogere deelen, die gedeeltelijk en een lager deel, dat niet op het blad voorkomt.


Heemraadschap de .Eilandspolder bestaat uit een u'afersfaalkundigen 2gt;older, die voor een klein deel aan den zuidoosteliken hoek van het blad voorkomt. 1923, n*^. 34 cn 113, 1921, iW. 16.


1936, nquot;. 17,


1919, «o. 19,


Iloanraadschap M^zen bestaat 'uU een waferstaafkuu-digen polder, die. voor een klein deel aan den oostelijken rand van het blad voorkomt.

Bolder Urseni bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den oostelgken rand van het blad voorkomt en twee kleine hoogei'e deelen.

Polders loozende op Rdoksmawlsboezem.

Polder Geestmerambacht beslaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger en een lager deel ten zuiden ran Broek op laugeudyk gelegen en eeuige zeer kleine lage deelen.

Bolder Beekerkoog bestaat xtU twee hoogere deelen van den Grebpolder.

Grebpolder onder Warmenhuizen bestaat uit een waterstaatkundige polder met een hooger deel. De waterstaatkundige polder wordt af gemalen op den polder Geesimei'ambacht.

Dieps- €)l MoorSBiecrpolder, De J)ie2ismeer2wlder bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. De gedeeltelijk op dit blad voorkomende Afoorsmcopolder vormt een tweede hooger deel van den Dupsmeerpolder.


1934, iw. 145,

1920, W\ 33.


1907, n^. 116, 1914, n^. 100.


urn,


190/7,


1904,


1904,


71°. lOS


Dergmeer- eii Kerkmeerpolder. Be Kerkmeerpnuier met een klein hooger deel komt op dit blad voor 1912, n^. 89, 1920, n^. 61.


1904, n^. 12


Bolder de Elehueer bestaat un een waterstaatkundigen 1904, 7W. 144. 2)older mei vyf hoogere deelen.


PoJdo’ de Daalmeer met de Mare en Oudie bestaat uit drie deelen, die met elkander in 02)en ge)neenschap staan.

Bolder de I roouermeer bestaat uit drie deelen, die met elkander in open gemeenschap staan.

Bolder IVeStbecerkOOf/ bestaat uit een watersfaafkundigen 2)old€r met één hooger en drie lagere deelen.

Bolder Ouddoip lestaat uit een icatersfaafkundigen polder met twee lagere deelen.

De ElcijDSBieerpolder bestaat uit het lagere deel n van den 2)older Ouddori).

De Koog- en Bleekmcerpolder. Ben lager deel van den Koog2)older komt aan den noordelijken raud van het blad voor.

Noordscharwoudcrpolder (i70Mer 19 bestaat uit ee7i water-staatkundigen polder met een lager deel.

l'oldcr de JJeerliugoïcaard bestaat uit een waterstaat-kundigeuiwldfr met verscheidene hoogere deelen, waarva-n er veertien gAieel en twee gedeeltelijk o}) dit bliai voorklmen.

Bolder Olcrlcek bestaat uit vier hoogere deelen van den polder de Jfeerhugowaard.

Rolder Veenhuizen bestaat uit een waterstaatkundigen 2)older, die gedeeltelyk aan doz oosfeUjken rand van het blad voorkomt.

Bolder Berkmeer gedeeltelijk aan den oostelijken rand, l^older Obdam gedeeUel'jk aan den oosfelyken rand WetlerSCltG]) de }Veel en Brciken zijn lagere deelen van den 2^01'der Obdam. Alleen de iVecl komt gedeeltelyk op het blad voor,

l^older Hensbroek bestaaat uit een icaterstaatkundigen 2)older met een klein hooger deel.


1904. n^. 121,

1918, n\ 91.

1906, n®. 137.


11)07, n^. 119.


1906,


1921,


1906,


19(B,


1906.


n^. 98.


n«. 99.


)W. 93,


1916. nquot;. 13.5,


1906, n^. 1.34.


1904, »o. 209.

1903, n^. 12.

19(17, n^, 10.


190,5, n^ 130.


Dc HicdorjlCrpohlcr, die voor een klein deel aan den noordoosielijken hoek van het blad voorkomt behoort tot het ambacht de Schager- en Niedoiperkoggen en loost 02) den boezem van de Niedorperkogge.

Bolder hef HadlWOlcr, bestaande uit twee watersiaaikundige deelen, waarvan hef eene op Schermerboezem reordt afgetnalen en het andere loost op den Zuider-meerpolder, een hooger deel van den Geesimol^ipolder, welke behoort tot den admiuisfratieven Egmondermeerpolder; Polder VuDlcbrOCkj dc KruS-2)01 der by Oudorp en eenige kleine poldertjes zojider naam allen loozoïdeop Schermerboezem, de BcckcrhlBdCH benoorden Schoorldam loozende op doi 2)older Geestmerambacht en de ZuldscharWOUderpoldcr (jjobler cj en de voor een klein deel aan den noordelijken rand van hef blad voorkomende rogelenzangpoMcr hoogere deelen van den 2)older Ifeerhugowaard, zyn onge-reglementeerd.


TOELICHTING.

Op do kaart is de waterstaatkundige toestand aangogevon. De administratieve indeeling der polders is boven do kaart omschroven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door water-kocringen omsloton, waarvan al hot water onderling in open gemeenschap staat. Administratiove polders kunnen dus uit één of moor waterstaatkundige polders bestaan, of wel deze kunnen één of moor deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillonde tinten do kleur van den boezem, waarop zij afwatcren. Polders, dio hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op 0011 andoren polder loozen, hebben de tint van dozen polder, omgoven door oeno donkere bios van dezelfde kleur.

llooge gronden en boezomlanden zijn niet gekleurd. Bij voorname boezem wateren is de benaming in rood geplaatst.

Dc dieptelijnen in zee duiden don toestand aan van lict jaar 1909.


VERKLARING DER TEERENS.


K. Schutsluis tusschen den polder Geestmerambacht en

den Daal meerpolder, ie St.-Paneras, twee 27aar deuren, schui-

lengte 12.— il. De slagdrempels zijn even hoog.......2.49 nbsp;— 2.44

Ij. Schutsluis tusschen den jioldcr Geestmerambacht en

polder de Daalmeer, te St.-I\incras, tweepiaar deuren, schut-

lengte 12.— M. De slagdrempels zijn even hoog.......2.04 nbsp;— 2.40

ir. Schutsluis aan de Zes Wielen tusschen Schermer-boezem en Raaksmaatsboezem, twee schulkolken achter elkaar, drie paar deuren, schidlengte van de buitenste kolk 14.40 M., van de binnenste kolk 12 JU. De slagdremp)els zijn eren hoog 3.17 — 2.—

Voor de schidsluis in den Westfrieschot dijk een keersluis, met eoi paar deuren.......................5.80 — 1.90

N. Keersluis in den Weslfrieschen dijk vóór den overtoom tusschen Schermerboezem en den polder Geestmerambacht, één deur.........................2.8-5 nbsp;— 1.10

O. Schutsluis tusschen den polder Obdam en den polder Ilensbroek, vier paar naar ivcerszijden keerende deuren, schutlengle 10.70 M. De slagdrempels zijn even hoog. . . . nbsp;nbsp;3.5-3 — 3.11

I’. Schutsluis, tevens uitwateringssluis in den West-frieschen dtjk te Ruslehbui’g tusschen Schermerboezem en Raaksma(dsboezem, twee paar deuroi, schutlengle 27.—• M.

buitendeuren....................—

binnendeuren....................—

Ten westen van deze schutsluis, eveneens in den West-frieschen dijk een keersluis voor de molenkolk der molens

van Raaksmaatsboezem te Rusteidnirg, één paar deuren . . nbsp;nbsp;5.10 — 2.10



02

4 o


24 50


22.1(0 420

0» M'»ier/9^-^ Jt/f4iirt


2.9.40


fO.ZO


22\iO


.60


31.40


‘3.20 ' 6.24

; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2010


f 146.40 ^2.^b


’211.40 ^^-^^


50


20^20


4.4b ■


0.60


24.00


12.70


fS.20


f).JS0


4.30


'O 29.70 ftfiaio'-t.s


^^^ 5 30 re/zl


'w-^ tr.ro


^6.40

4.4q-.^.lfO


ie.. , , 'ibiieu

,2. au 7'»gt; ‘f ^


17/0


22.70


3.40


14.40 10.60


’■^ S4e ^‘»'u.4e


710


0.40 44.40


A-'^u-tiii/ó Jf„f


720


2r'2O


720


0.4(i^'


23.60


13.40


S'


3.20


27.10


UU


ira HA


gt; 33’00

^^/igt;t;47amp;v..


34-0^4


26.4/)


6.4p


33 0fr-


42.


/‘Hu i

4


///ec7*


z.p.-2.2D


v0lt;i!#e


IrlTté^iK^y;



Koedijk

'i S(jorlt;lFinlt;il


’^^ faiJ-:''-r''‘^A

^’1?' gt;^^' . Tj^Ô-J-^cÂÿJS/

^. -Jls/io 7^40 Hi.

t^H4)2ok ;


20.2HHKt,rquot;,Hji-7S^-“^. ^«OGJ^ . ?ü fO


-260


30.00


30.00 mo


Jfm'i/iM.-M ,4.^,1


16.24 f df 7e r 'V^fdH


so 4 /0


31.30

33.90


2140/4.40


24.20


3.30


4.00


22.30


74,701, :


13^00


4.60


weijtit!


2(1.4O'^r. ƒ


^~Af 29.- nbsp;nbsp;70.40

s //ee, -eri ifnm ■


.yaHtv/h/io/i 1640


27.40


6.50'


10 20


23,30


3L40


19.3 17/0


3.6


^Wi/^'Jquot; j».

.'M ■‘70


7/0


20.40


26.10


If.


25.70


26.10


14-


/3.OO J04f)fifi()


36.2l/'A. JV


ZEEWERING.

De n'afeikeeriiif/ lanfjs de Noordzee icordf (/evorwd door de diiiakdeu, die over een breedte van 70 Af. aan de zeezyde nat hetnibeplantiiaj, stroolM'pothtg en rietfichomen door het Ityk leordf onderhouden. Ifet binnenwaarts gelegen gedeelte der duinketen trordf onderhouden door de eigenaren, overeenkomst g de verordening op het insfandhoialen der duinen en duingronden in de Procinde NoordhoUand.

Sedert iS43 worden de stranden langs de HoUandsche en Zeeuiesche kusten jaarlijks gemeten, waartoe op het strand op afstanden van 1 K.Af. strand2yal€n zijn geplaatst, ten opzichte waarvan de duinvoet en de hoog- en laagwaterlgnen icorden opgenomen.


KANALEN.

drei Noordhollandsch kanaal, dat de vei'binding vormt tusschen het Afgesloten IJ voor Amsterdam en de Pijkszeehaven het Nieuwediep, bestaat uU drie iianden en de met het derde juind gi^meen liggende Koojwaarders Binnenhaven te Nieuwediep.

/fet tweede pand, dat gedeeltelik 021 dit blad voorkomt, staat gewoonlijk in 02101 gemeenscha2) ^gt;^^1 hel dtrde pand, ligt gemeen met den gedeeltelik op dit blad voorkomenden Scherm'.rboezem en strekt zich uit van de schutsluis ie Purmerend tot aan de Zijper Schutsluis.

Jlet peil is 0.1)8 Af -r, de bodemdieiife 0.28 Af. -r N.A.P., de bodembreedte is 1 ) — M. en meer.

ffet kanaal mei de kunstwerken is in beheer en onderhoud bij het Bijk.

REGLEMENTEN.

Afd opgave van de Provinciale blade t waarin het reglement en de wijzigingen daarin zgn opgenemen.

Algemeen reglement van bestuur voor do waterschappen in NoordhoUanl flO:)4, n^. 8j.

Verordening, houdende regelen omtrent hot toezicht van do Provinciale Staten en van Oodeputeerde Staten op de waterschappen in NoordhoUand en op do waterstaatswerken in die provincie flOtti, n^. 9; 1923, n^. 220 en 12 j.

licglcmonf. op de wogen in NoordhoUand (1893, n^. Gn; 1894, n'^. 77; 1904, n^. 8S; 1904, nquot;. 97; 19Wi, n^. 173}.

Verordening op de inrichting cn hot gebruik van trambanen op of’ langs do voor hot publiek verkeer oponstaando wogen on bruggen in do provincie NoordhoUand (1904, n^. 08; 190(} n^^ 92}.

Verordeningen houdendo bepalingen in geval van watersnood (1916, jp. 1S en 93).

Verordening houdondo bepalingen ter bescherming van de zee- on binnendyken in NoordhoUand (1916, n^. 116: 1923, n^. 127 en 129).


tj



274quot;

29 9quot; nbsp;nbsp;'f^


lAt/lt '7' cffÓ/fAlflè/l


2220 jlf-ZiU,' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- lié //,

2220


.j/MKl 4.iOfl nbsp;nbsp;nbsp;4 fff Hl


.f 4/1/1


.aifit)


iffo Ofoifi


c/j H Pp-H j)


'.p-76.7 i 4.5 tt„ .^ 'gt;HA


'40 HA




Slt;‘li;i;il Will 10000 .M«gt;lci’


l.UMl Iflflf» .iflfZ


5ftf)oJ/e(ef


//f'/'z/eo i/f 1.971^


■Verordening op het in stand houden der duinen on duingronden in de provincie NoordhoUand (1.89 2, nquot;. 41 ; 1906, n». 89}.

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen oenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden (1859, uquot;. 78).


WATERSCHAPPEN.

Ilnhali'e de, boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoemde waterscliajipen, die in het algemeen belast sijn met het beheer e i het onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die byzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap Noordhollandsch Noorderkwartior. i/et gebied van het Hoogheemraadschap omvat, mit uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheete vasteland run NoordhoUand, voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder-Udijk in den .^LAagtendyk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zyn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is oj,gedragen. IM is belust met de zorg vorn- het onderhoud van de zeewering en van eenige binnenwulerkeei-ingen en is bevoegd het ondeihoud run gedeelten duurvan en ran de daartoe behoorende kunstwerken, na goedkeuring van Cedepuieerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. Het Hoogheemraad.schap behoudt dan het toezicht op het onderhond dier werken. Hei is voider belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daarmede rei'band houdende werken, die mor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak UGodzakelijk blijken te zyn.

Het bestuur bestaat uit een Bÿkgranf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelandm. Dijkgraaf en jfoogheemraden vormen het college van dagelyksch bestuur.

Het reglement run het Hoogheemraadschap is vaslgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noord-l.oUund run i Februari 19.20 en opgsnomen in het Provinciale blad ran 1920, n“. ß.

Hoogheemraadschap van do Uitwatcronde Sluizen in Kennemerland cn 'Westfriesland. Het g-bied van het Jloogheemraadfchap strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutslnis (coorkomende op blad iledemblik 1}.

Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uit waterende sluizen van Schei-mci'boezem, zoi-gt root-het schoon- en diephouden van alle boezemwateren, voor zoover de reipUchting daartoe niet 071 anderen rust, en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezidU 071 de bemalingswerkluigen, die water 071 den boezem breugeu.


liet besluur bestaat uit een Dijkgraaf, zes IItxgt;gheemraden en twaalf Ifoofaingcdandoi. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelyksch beshtvr.

ffet thans gebiende reglement van het Ifoogheemraadschap is vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van NoordhoUand van 10 Januari 1906, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, n°. 29.

neomraadschap der strijkmolens van de Niedorperkogge en voor de binnonpoldors in dio kogge. Ifet gebied van het Jfeemraadschaj) omvat het gebied van den Niedorperkoggeboezem, dat voor een zm' klein deel aan den noordoosielijken hoek van het blad voorkomt (zie de bladen yfedemblik 8 en 4j.

WESTFRIESLAND,

Jfet gedeelte van NoordhoUand, omsloten door den IVestfrie.schen dijk, welke dyk, voor zoover dit blad betreft, loopt langs de zuidelijke en de we.sielijke grens van het gebied van Baaksmaafsboezem, is bekend onder den naam van IPesffriesland en omvat vier hoofd waterschappen, A ml)achten genaamd, n.l. 1^. Geestmerambacht; 2^. het Ambacht de Schager- en Niedorperkoggen; 8\ het Ambacht de. Vier Noorderkoggen, en 4quot;. het Ainbacht Drechterland. Ieder ambacht heeft een eigen bestuur. De ambachten zyn onderverdeeld in bannen of polderdistricten, ivier grenzen in het algemeen samenvallen met de tegenwoordige of vroegere gem€e)degrenzen. Bik polderdistrict heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de heffing van alle lasten, die door de la)id€n der banne aan de verschillende Hoogheemraadschappen, dijkbesturen en polders, waaronder zij behooren moeten roorden opgebracht, voor het zuiveren en diephouden der slooten in het polderdistrict en voor het ondei'hoïtd van eenige plaatselyke loo'ken, als icegen en bruggen.

Naast deze verdeeUng in bannen zijn de landen in de ambachten, naar den waterstaatkundigen toestand, nog verdeeld in polders, die bove)i de kaart onder administratieve indeeling zijn opgegeoen. Iedere polder heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de zcaterloozingsmiddelen.

Ambacht van Westfriesland, genaamd Geestmerambacht. Het gebied van het Ambacht komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Alkmaar 2 en Dfedemblik 3 en 4. Het omvat, voor zoover dit blad bil reft, alle 2)0^ders, die afwateren op den boezem van het ambacht (Baaksmaafsboezem) en die met een groene kleur op de kaart zyn aangegeven, met uitzondering van de, voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomende, Vogelenzangpolder, die fot hef Ambacht de Schager- en Niedorperkoggen behoort. Verder behooren tot Gesttmerambacht de Krasjyolder bij hef gehucht Omval en de Polder Ursum, gedeeltelijk voorkomende aan den oosfelyken rand van hef blad, die beide op Schermerboezem loozen.

ffet Ambacht beslaat uif 17 bannen en is belast met hef behe:r en de zorg voor het onderhoud van de MaUegatsluis, een keersluis in Baaksmaafsboezem, voorkomende op het blad Alkmaar 2, van de dijken ten oosten en ten zuiden van den polder Veiuiulzoi van af de ^fuU(gafsluis ici dm d^k van dm jwldir de Heeihugowaard, van Baaksmaafsboezem met de uitwateringssluizen en het stoomgemaal te Aartswoud, voorkotnende op het blad HedembUk 4 en de bcmaUngsmiddel -n onder Ouddoip, en van de tot den Itoezem


behoorende, sluizen en verdere welleen. Jfet Ambacht heeft het toezicht op alle in de genoemde dijken gelegen sluizen en duikers.

De kosten van het onderhoud der MaUegatsluis ivorden voor de helft gedragen door het Ambacht van de Schager- en Niedorperkoggen.

Het bestuur van Geestmerambacht wordt uiigeoefend door een Dijkgraaf en zes Heemraden, te zamen uitmakende het college van dagelyksch bestuur en een en twintig Ifoofdingelanden.

Het reglement van het walerschai) is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 21 September 1964 en opgenomen in het Provinciaal blad 1904, n^. 1-34; het is gewijzigd in 1914 en 1920 (zie de Provinciale bladen 1914, n^. 160 en 1920, n^. 21).

De Niedorperpolder, die voor een zeer klein deel aan den noordoostelÿken hoek van het blad voorkomt, behoort, evenals de bovengenoemde Vogslenzangfiolder, fot het gebied van het Ambacht de Schager- en Niedoiperkoggen; het gebied run de twes andere Ambachten van IPestfriesland komt niet op dit blad voor.

DROOGMAKERIJEN.

De Bergermeor en de Egmondermoer zyn drooggemaakt in 1,564.

De Boekelerniocr, reeds vroeger drooggemaakt, maar na het beleg van Alkmaar verwaarloosd en moeras geworden, werd na 1711 opnieuw drooggelegd.

De bedijking en droogmaking van de Schormeer is voUooid in 1636. De droogmakerij is verdeeld in 14 polders, die het ivater 02) een g.uneenschappelyke binnenboezem uitslaan. De binnenboezem wordt op Schtamwrboezeni afgemulen. De zorg voor en het toezicht op de bemaling is in iedere 2^older 02)gedragen aan een poklermeester, die door Dylcgraaf oi Hoogheemraden van het ivaterschap de Schermeer ivordt aange-sfeld. Buiten zijn gebied heeft het waterscha2) te onderhouden de N^auemasche Vaart en de Nauernasche schidsluis, aangelegd fot het bevorderen vaii de afwatering van ScheDnerboezeni.

De Heerhugowaard is bedykt en drooggemaakt krachtens octrooi van 11 Maart 1625. De2)olders Noord-scharwoude (polder b/ Zuidscharwoude (2)older c), Oterleek en de op het blad Mede)nblik 3 vcorkomende Smuigelpolder zijn wel binnen den omringdyk von de Heeihugowaard gelegen, maar behooren niet fot de droogmakery. Hunne gronden zyn hooger; de polders bestonden reeds toen de droogmakery begon.

De Berkmeer, gedeeltelyk voorkomende aa)i den oostelijken ratid van het blad, is drooggemaakt volgens oprooien van 1626 en 163-3, de Weel in den 2)oMer Obdam volgens octrooi van 1632, de Korkmeer, gedeeltelijk aan den noordelyken rand voorkomend in 1547, de Diepsmeer en de Moorsmoer volgens machtiging ran 159-3, de Daalmeer, de Maro en de Oiidio volgens octrooien van 15)63 en 1561, de Vroonermeer, bestaande uit drie deelen, volgens octrooi van 1561, de Zw^nsmoer in den polder Ouddorp, in 1567, de Achtermeer by ^ilkmaar, in 11)66 en di Kooimoor en het Groene N(af.or,vroegerhetP[o\\a'0vnwov vormende, in 1581,


f(S) Stoom- of motorgemaal mot opgavo van hot aantal waterpaarde-krachten en don aard van hot bcmalingsworktuig (v = vijzel, o =: centrifugaalpomp).

Electrisch motorgomaal, mot opgave van enz. (als boven).

^ Vijzel watermolen. Bij de molens in het Waterschap de Schermeer, die hot water rechtstreeks op don huitenboozom afmalen is geen cijfer gezet, bij die, welke het aan dc uitslaande molens toemalen het cijfer 2, bij weder lager geplaatste het cijfer 3 enz.

)^ nbsp;nbsp;Schepradwatermolen.

-^ nbsp;nbsp;Kleine watermolen voor uitmalen.

, nbsp;nbsp;Kleine watermolen voor inmalen.

1=1 nbsp;nbsp;Teeken ter onderscheiding van soinmolons.

« nbsp;nbsp;nbsp;Sclmtsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

H nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 Orondduiker onder oen waterleiding.

lt;«, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ mot afsluiting.

-Bi— Hoofdmerk van hot N. A. P.

-o— Vorkenmork „ nbsp;nbsp;„

r^ nbsp;nbsp;Peilschaal.

z.p. nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

»-./gt;. nbsp;nbsp;Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;,

9..9. nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in oen / ”’ ^f- *^®'^ opzichte van N. A. P. polder,

75.90 nbsp;nbsp;Torreintioogto,

Ifpibnrdn wOg.

== Spoorweg.

...... .stoomtramweg.

6'0 HA Grootte van poldor.s in II. A. volgens meting op do kaart mot den planimeter.

Bij gemiddeld laagwatcr droogvallend gedcolto.

Lijn van gemiddeld laagwatcr.

-------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeter onder gemiddeld laagwatcr.

------------« n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n

n n 8G „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

BOEZEMS.

Dc Mient of Niedorperkogge boezem. De l,oezem worilt bij Lutjewinkel afgemaJen op Jiet KoUiomerdiej) (y.ie blad Medemblik 4). De Niedorperjwldef, die roor een klein deel aan den noordoosielijken boek van dit blad voorkomt, loost op den boezem.


Raaksmaatsboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 70 H.A., de ojipcrrlakte van de polders, die er oji loozen ongeveer 16000 IT.A. De boezem loost door een nitwateringsslnis in den Weslfrieschen dijk te Aartsivond (Geestmerambachtslnis) op een roorboezem, die door een slnis in den Groeier zeedijk op de Zuiderzee aficatert (zie blad Medemblik 4). De boezem kan door een, bij de uiticaieringssluis gebonicd, stoomgemaal op den voorboezem worden afgemalen. Het maalpeU van den roorboezembedraagt 1 JL N.A.P. Door de schntslnis aan de Zes Wielen te Alkmaar (slnis M; en de


schntslnis te Rustenburg (sluis 1’) kan Raaksma- ' ' Schermerboezem worden afgelaten. Afmaling oii Sc-kan geschieden door 1-3 watermolens, ivaarvan er vijf aam. Wielen, vier te Ouddor2) en vier te Rustenburg staan.



Des zomers kan door cen valschut bij de Zes Wielen en een bij Oiiddorj) water van Schermerboezem 029 Raaksmaatsboezem worden 'ingelaten.


De boezem staat in verband met den Niedorperkoggeboezem door een schutsluis, die ’s zomers /neestal open staat.

Het zomerpeil van den boezem is 0.60 M.—, het maalpeil 0.14 M. — N.A.P. De boezemkaden zijn hoog van 0.10 M. — tol 0.25 M.-j- N.A.P.


Schermerboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 2000 H. A. De boezem ontvangt het water van Raaksmaatsboezem, wanneer deze boezem door hooge builenwaterstanden niet vrij kan loozen. De oppervlakte der 2)olders, die op den boezem loozen, bedraagt 'met iubegri2) van de oppervlakte der 2)oldcrs, die 029 Raaksmaatsboezem loozen, ongeveer 78000 H./i.

Het voornaamste boezemwater wordt gevormd dom- het 2de en 3de 29and vaii het Noordhollandsch kanaal [van Purmerend totNieuwedie29}. Wel ivordt het 2de en 3de 2mnd door de Zijperschutslnis gescheiden, maar deze sluis wordt slechts in buitengewone gevallen gesloten.

De boezem w'atert af 029 het Noord zeekanaal door twee sluizen te Nauerna en drie sluizen te Zaandam en op de Zuiderzee door de Gravensluis bij Monnikendam, de schutsluis te Kdam, de Zuiderslnis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis ie Lutjeschardam cn twee sluizen in de haven van Niemvediep.

Het zomerpeil van den boezem is 0.58 M. — N.A.P., het maalpeil is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0.10 M. tot 0.50 M.-^ N.A.P.

De verschillende polders van het walerscha29 Schermeer loozen hun ivatcr niet direct 029 den boezem maai' eerst 029 cen binnenboezem, die door 36 molens 029 den buitenboezem wordt afgemalen.


BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN «PZM HTE VAN N.A.P.


Tienjarig tijdedk 1911—1926.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

l Mei-

31 Oct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

Petfeu

O.iC

0.61

— 0.86

— 0.89

2.40 1.8 Jan. 1910

-aC5 17 Jan. 1912

IJinuhleu . . . .

0.74

0.77

-0.83

-O.Si

3.24 11 Nov. 1912

— 2.60 12Jan. 1913

Oraujesluizeu. . .

0.19

0.18

— 0.22

- 0.24

ast 14 Jan. 1916

— 2.4.2 IJan. 1916

Hoorn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . . .

O.li

0.13

— 0.21

— 0.18

2.68 74 Jan. 1916

— UXUSJan. 1912


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de provincie NoordhoUand ton dienste dor gemeente-, dijks-, watorschaps- en andere besturen.

De zcowcringert en waterschappen van NoordhoUand door Mr.G. dc Vries Az., 2de uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. AV. M. Scliorcr, Commissaris der Koningin in do provincie NoordhoUand 1894.

Overzicht dor schoepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart cn schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat 7o uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P,, gevonden bij de Nauwkeurigheids waterpassingen cn dc waterpassingen van den Algcmecncn Dienst van don Waterstaat, deel 1, provincie NoordhoUand.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, Provincie NoordhoUand 1898


-ocr page 50-

SLUIZEN.

Wijdte

7 drempel-’^ diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

Lutje Schardam, iivee paar vloed- en één paar ebdeuren 6.85 — 2.50

Hoorn, een buis, afgesloten door een schuif..........0.80 nbsp;— 1.—

gevende tot de stadsgrachten, twee paat- vloeddeuren . . . . 8.50 —3.17 Deze sluis ivordt gesloten bij een ivaterstand van 0.30 H.

N.A.P.

gevende tot de stadsgrachten, twee paar vloeddeuren . . . . 6.70 — 2.80 Deze sluis wordt gesloten bij een ivaterstand van 0.10 M.

N.A.P.

en één deur.............................2.14 nbsp;—1.41

schuif en één deur........................ 1.88 —1.48

II. Ultiuateringssluis van den buitenpolder de Binnen Uiterdijk 023 den 2wlder ScheUinkhout, een buis afgesloten door een klep............................0.30 nbsp;— 0.60

K. Inlaatsluis voor den polder ScheUinkhout een buis afgesloten door een klep.....................0.30 nbsp;— 0.60

L. Voormalige uitwateringssluis van den polder Wijdenes

en Ooslerleek, één schuif en één deur. (Deze sluis is buiten gebruik gesteld en altijd gesloten)................1.88 nbsp;—1.74

M. MaUegatsluis, keersluis in de Wester Langereis, twee openingen elk met één paar deuren..............5.10 nbsp;— 2.20

ZEEWERING.


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OP GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administvatieve indeeling;.


Achter de namen der waterschappen of polders zijn opgegeven jaartal on nummer der Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hunno bijzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen daarin.

Ambacht de Schager- en Niedorperkogge.

Dc I^icdorpcrpoldGi' komt voor een klein deel aan den noordicestelyken hoek van hei blad voor.

Geestmerambacht.

Polder Veenhuizen komt gedeeUeiyie aan den westelijken 1900, n°. 134, rand van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2922 n^. 12.

Polder de Peidctneer bestaat mt een waterstaatkundigen 1904, n°. 109. polder met een hooger deel; de ivaterstaaikundigen polder komt gedeeltelik, het hoogere deel geheel op het blad voor.

Polder Obdam. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;loon^ „o. jg.

Waterschap de Weel en Braken onder Obdam lom, n«. lo. beslaat uit negen lagere doelen van deti polder Obdam, die twee ivaterstaatkundige polders vormen, welke elk door een watermolen op den polder Obdam worden afgemaien.

Polder Hensbroek bestaat uU een waterstaatkundigen polder, 1905, nquot;. 130. die gedeeltelijk aan den toestelfjken rand van het blad voorkomt met twee lagere doelen, die wel en een hooger dat niet op dit blad voorkomt.

Polder de Wogmeer bestaat wit oen waterstaatkundigen 1907, nquot;. 120. polder met een hooger deel.

Polder Ursem bestaat uit een waterstaatkundigen polder, 1907, nquot;. 116, die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt. 1914, n^. UX). De polder loost niet op den boezem Geestmerambacht, maar op Schermerboesem. Een klein oostelük deel van den polder behoort tot het gebied van het Ambacht Drechterland. De droogmakerij het Schoutsbraakje in dese polder is ongereglementeerd.


Universlteits bibliotheek Utrecht


Ambacht de vier Noorderkoggen.


ALKMAAR


Polder de Lagehoek bestaat uit een waterstaatkundigen 1905, n^. 143. polder met drie hoogere en een klein lager deel. De waterstaatkundige polder komt met een hooger deel en het lagere deel geheel, de twee andere hoogere deelen komen gedeeltelyk aan den noordelijken rand van het blad voor. De polder loost op Raaksmaatsboezetn.


Polder de Kaag onder Spanbroek bestaat uit een 19O6, n-. 7. waterstaatkundigen polder, die op Baaksmaatsboezem loost.


Polder de vier Noorderkoggen. De polder, die gedeeltelijk op het blad voorkomt en een groot deel van het gebied van het Ambacht inneemt, bestaat uit een waterstaatfeundigen polder met vele hoogere en lagere deelen. De polder ivordt beheerscht door het reglement van het Ambacht de vier Noorderkoggen. De navolgende afzonderlÿke polders zijn alle lagere deelen van den polder.


Polder Westerveer.


1907, no. 11.


Ambacht Drechterland.


Polder die op


Polder de Achterkogffe bestaat uit een waterstaatkimdigen polder met drie hoogere deelen.

Polder de Hoop.


De Westerpoldei' onder Nibbixwoud.


Polder de Vereeuiffden bestaat uit een ivaterstaatkun-digen polder met een hooger deel.

De sluispolder onder Hauwert bestaat mt een water-staatkundigen polder met een hooger deel. De waterstaatkundige polder en het hoogere deel komen beiden gedeeUeltjk aan den noordelijken rand van het blad voor.


1904, n». 101.


1920, n°. 45.


1915, n«. 18.


1914, n^. 86.


1917, nlt;^. 41.


Pe Leekerlctudeu, drie waterstaatkundige polders, die hoogere deelen syn van den polder de Westerkogge (behoorende tot het Ambacht Drechterland} behooren tot het Ambacht de vier Noorderkoggen en syn ongereglementeerd.






TOELICHTING.


Beschoot bestaat uit een waterstaatkundigenpoldei’, de Schermerboezem loost.


Polder de Westerkoppe bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel en twee lagere deelen, het eene gelegen beoosten de Veensloot, het andere beoosten sluis B.


Polder de Groote Waal wordt afgemalen op den pokier de Wesierkogge.


Polder de Baarsdorpermeer bestaat uit een water-staatkundigen poldei’ met een hooger deel. De waterstaatkundige polder wordt afgemalen op den polder de Westerkogge.


Pe Oosterpolder bestaat uit een waterstaatkundigen polder met acht kleine lagere deelen.


Polder het Grootslag bestaat uit €071 waterstaatkundigen polder, die gedeeltelyk op het blad voorkomt. De polder heeft een hooger deel, dat geheel en vei'schillende kleine lagere deelen waarvan er vyf geheel en een zesde gedeeltelyk op dit blad voorkomen.


Dc Houtcrpoldcr bestaat uit een waterstaatkundigen polder met vier hoogere deelen. De waterstaatkundige polder komt gedeeltelyk, de hoogere deelen komen geheel op dit blad voor.

PoIcIgV ScheUinkhout bestaat uit een waierstaaikiindigen polder met twee hoogere en vier lagere deelen. Een der hoogei‘e deelen heeft drie kleine lagere deelen. De buitenpolder de Binnen-Viterdyk loost by hooge Zuiderzeestanden opdenpolder.

Polder de Driebui. Van deze polder komen twee hoogere deelen gedeeltelyk aan den oostelyken rand van het blad voor. Net noordelyke hoogere deel heeft een, het zuidelyke twee kleine lage deelen.


19(16, n^, 254.


1905, n^^ 221.


1904, no. lo^i.


1906, n”. lm.


1905, n^. 224.


1905, no. 132)^


1906, n^, 228

1919, n^, 26.


1919, nquot;. 24.


De droogmakerijen dc Zwarte Waal en de Zu iderbraak in den polder Eeschoot en dc Noorderbraak, de Bedijkte Leek en de Kleine W^Cial of W^eel bewesten Hoorn zyn ongereglementeerd.

Waterschappen die niet tot een hoofd waterschap behooren alle loozende op Schermerboezem.


Waterschap de Schermeer, net waterschap is verdeeld in veei'tien polders, loaarcan er een voor een klein deel aan den westeljken rand van het blad voorkomt.

lleouruudschcip Mÿzen bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een klein lager deel.

Heemraadschap de Eilandspolder komt voor censeer klein deel aan den zuidwestelijken hoek van het blad voor.

WcitcrSchUj) de Beemster bestaat uU een ivalerstaat-kundigen polder met vier hoogeren deelen. Een der hoogere deelen komt gedeeltelyk aan den zuidelyken rand van het blad voor.

Polder BeetskOOff bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een klein lager deel die beiden gedeeltelyk aan den zuidelyken rand van het blad voorkomen.


1904. n». 147,

1920, n«. 23.


1904, n°. 145, 1920, n^. 35.


[ 1906, no. 17, 1919, nquot;. 19.


1905, n^. 127^

1913, n^. 82, 1921, n^. 18.


1904, gt;!«. 16, 1920, n°. 31.


Vier kleine poldeiijes bezuiden Avenhorn, rechtstreeks loozende op Schermei boezem zyn ongereglementeerd.


Buifcenpolders.

Polder dc Ploriskooff komt gedeeltelijk aan den zuidelyken rand van het blad voor.

Polder de Bietkoog.

Polder de Binnen- en Buiten Uiterdijk onder ScheUmknOUt bestaat uit twee waterstaatkundige polders. De Binnen Uiterdyk kan by hooge Eniderzeestanden loozen op den polder ScheUinkhout. De Buiten Uitei'dyk is aangeduid door de letter a.


1913, n». 14.


1906, no. 123.


1906, n^. 6.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De admini-


stratieve


indeeling is boven de kaart omschreven.


Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringen omsloten waarvan al het water onderling in open g’ j staat.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tin' ’’ '. ■ van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Watergangen in den Polder de Vier Noorderkoggen door een geelgroene stippellijn aangeduid, kunnen worden opgezet door water uit Raaksmaats-boezem, ten einde des zomers op hoogere deelen van genoemden polder water te kunnen inlaten. Deze watergangen worden dan van het polder-water afgesloten door verschillende keersluizen.

Bij voorname boezemwateren is do benaming in rood geplaatst.

De dieptelijnen in zee duiden den toestand aan van het jaar 1914.


VERKLARING DER TEEKENS.


stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarden-krachten en den aard van het bemalingswerktuig (V = vijzel, C = centrifugaalpomp).

Electrisch motorgemaal, met opgave van enz. {als boven).

Vijzelwatermolen. Bij molens die het water rechtstreeks op den boezem afmalen is geen cijfer gezet, bij die welke het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2.


De zoaterkeering langs de Zuiderzee ivordt gevormd door den Schardam en Keukendijk, strekkende vanaf den 7jeevangskeukendijk (zie blad Alkmaar 4) tot 80.— M. benoorden de Hornsluis te Lutje Schardam en den Drechter-landschen zeedijk, ivelke onder verdeeld is in: de Westerdijk vanaf de aansluiting van den Schardam en Keukendijk tot de brug bij de Rijkswerkin-richting te Hoorn; de muur langs het Baadland te Hoorn, lang 368.— Jil. en de Zuiderdijk vanaf het eindpunt van dezen muur tot de spoonveghaven te Enkhuizen.

De Schardam en Keukendijk, de Westerdijk en de Zuiderdijk zijn in onderhoud bij het Hoogheemraadscha23 NoordhoUands Noorderkivartier, de muur langs het Baadland is in onderhoud bij de gemeente Hoorn.

Van de kunstiverken in deze zeeweringen gelegen, is de Hornsluis in onderhoud bij het ivaterschap de Beemster, de sluizen C, D en E bij de gemeente Hoorn; de overige sluizen en duikers zijn in onderhoud bij de polders, ivaarvoor zij dienst doen.

De Westfriesche omringdijk, die voor een groot deel binnemvaterkeering is en waartoe behooren de Oudendijk, de SUmdijk en de Walingsdijk, die loopen vanaf de Hornsluis (sluis A.) tot Ursum en de zich daarbij in noordwestelijke richting aansluitende dijk langs de Schermerringvaart is in onderhoud bij het Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier.

Het ambacht de Schager- en Niedorperkoggen en een deel van Geestmer-ambacht worden bij een doorbraak in het zeewaterkeerende deel van den Westfrieschen djk, beschermd door een binnendijk, die vanaf den zeedijk bij Aartswoud (zie blad Hedemblik 4) langs de Langereis en de Korte Langereis, Ioo2)t tot den Berkmeerpolder. De MaUegatsluis (sluis M; maakt deel uit van deze waterkeering. De Binnendijk ivordt door elk der ambachten, voor zoover deze aan hun gebied grenst, onder houden ; de MaUegatsluis is in beheer en onderhoud bij Geestmerambacht, terwijl het ambacht de Schager- en Niedorperkoggen de helft der onderhoudskosten betaalt.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de ivijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, n°. 9,1920, n^^'. 126 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1893, n°. 65, 1894, n°. 77, 1904, nlt;^. 88 en n^. 97, 1905, n°. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openslaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, n°. 68, 1906, n°. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, W^. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen tor bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1916, n°. 116, 1920, n°^. 127 en 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden (1859, n^. 73).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de, boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoemde ivaterschappen, die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering van de duinen nagenoeg het geheele vasteland van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder Ydijk en den St. Aagtendijk.

Het Hoogheemraadsehap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnenwaterkeeringen en bevoegd het onderhoud van bepaalde gedeelten van zijn zeeweringen of binneniuaterkeeringen, zoomede dat van bepaalde daarin gelegen kunstwerken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan andere instellingen over te dragen. Het Hoogheemraadschap behoudt dan het toezicht op het onderhoud dezer werken. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van ivaterkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Februari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, n°. 6.

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied van het Hoogheemraadschap strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutsluis (voorkomende op blad Medemblik 1).

Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uitwaterende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden van alle boezemwateren, voor zoover de verpilichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht op de bemalingswerktuigen, die het water op den boezem brengen.

Het bestmir bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en ticaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het thans geldende reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provincicde Staten van Noordholland van 10 Januari 1906, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, n°. 20.

Westfriesland.

Het gedeelte van Noordholland, omsloten door den Westfrieschen dijk, welke dijk, voor zoover dit blad betreft loopt langs de Schermerringsloot, de Ursegt;nmervaart, de Beemsterringvaart en de Beemsteruitwatering tot aq,n de Zuiderzee en verder gevormd ivordt door den dijk langs de Zuiderzee, is bekend onder den naam i^an Westfriesland en omvat vier hoofdwater-scha23pen „Ambachten” genaamd; n.l. 1°. Geestmerambacht, 2'\ het Ambacht de Schager- en Niedorperkoggen, 3^. het Ambacht de Vier Noorderkoggen en 4°. het Ambacht Drechterland. Ieder ambacht heeft een eigen bestuur. De ambachten zgn onderverdeeld in bannen of polderdistricten, wier grenzen in het algemeen samenvallen met de tegenwoordige of vroegere gemeentegrenzen. Elk polderdistrict heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de heffing van de lasten, die door de landen van het district aan de verschillende Hoogheem-



nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

f^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Teeken ter onderscheiding van seinmolens.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.


x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste Stuw.


»-» Grondduiker onder eene waterleiding.

lt;«o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

B— nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. P.

3— nbsp;nbsp;Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ m— Peilschaal.


n.p.

»cp.

X.S.

rl.I.7ü

^.7.30


Zomerpeil van polders, Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Gewenschte zomerstand in een polder,

Dijkshoogte,

Kadehoogte, Verharde weg.


in M. ten opzichte van N.A.P.


25 ff A


Spoorweg.

Stoomtramweg.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.


Lijn van 25 decimeter onder gemiddeld laag water.


BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op de Zuiderzee uitivaterende polders.

De Mient of Niedorperkoggoboezem. De boezem ivordt bij Lutje-winkel afgemalen op het Kolhomerdiepi (zie blad Medemblik 4). De Nieder per polder, die voor een klein deel aan den noordivesteUjken hoek van dit blad voorkomt loost op den boezem.

Raaksmaatsboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 70 H.A., de oppervlakte van de polders, die er op loozen ongeveer 16000 H.A. De boezem loost door een uitwateringssluis in den Westfrieschen dijk te Aartswoud (Geestmerambachtsluis) op een voorboezem, die door een sluis in den Groeier zeedijk op de Zuiderzee afwatert (zie blad Medemblik 4). De boezem kan door een bij de uitwateringssluis gebouwd stoomgemaal op den voorboezem worden afgemalen. Het maalpeil van den voorboezem bedraagt 1 M.-\-N.A.P. Door de schutsluis aan de Zes Wielen te Alkmaar en de schutsluis te Bustenburg (zie blad Alkmaar 1), kan Baakstnaalsboezem 021 Schermerboezem worden afgelaten. AfmaUng op Schermerboezem kan geschieden door 13 watermolens, waarvan er vijf aan de Zes Wielen, vier te Ouddorp en vier te Bustenburg staan.

Des zomers kan van Schermerboezem op Baaksmaatsboezem water ivorden ingelaten.

De boezem staat in verband met den Niedorperkoggeboezem dooi’ een schutsluis, die zomers meestal open staat.

Het zomerpeil van den boezem is 0.60 M., het maalpeil 0.14 M. — N.A.P. De boezemkaden zijn hoog van 0.10 M. tot 0.25 M. -(- N.A.P.

Schermerboezem. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezem ontvangt het water van Baaksmaatsboezem, wanneer deze boezem door hooge buitenwaterstanden niet voldoende 023 de Zuiderzee kan loozen. De oppervlakte dei' polders, die op den boezem loozen bedraagt met inbegrip van de 023pervlakte der polders, die op Baaksmaatsboezem loozen, ongeveei' 78000 H.A.

Het voornaamste boezemwater wordt gevormd door het 2e en 3e pand van het Noordhollandsch kanaal (van Purmerend tot Nieuwediep). Wel Wordt het 2e en 3e pand door de Zijperschutsluis gescheiden, maar deze sluis ivordt slechts in buitengewone gevallen gesloten.

De boezem watert af 023 het Noordzeekanaal door twee sluizen ie Nauerna en drie sluizen te Zaandam en op de Zuiderzee doo3' de Gravensluis bij Monnikendam, de Schutsluis te Edam, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis (sluis A) te Lutje Schardam en tivee sluizen in de haven van Nieuwendiep.

Het zomer2)eil van den boezem is 0.58 M. — N.A.P., het maalpeil is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0.10 M. 0.50 M. N.A.P.


raadschap23en, dijksbesluren en polders, waaronder zij behooren moeien worden opgebracht, voor het zuiveren en diephouden der slooten en voor het onderhoud van eenige plaatselijke werken als wegen en bruggen.

Naast deze verdeeling in bannen zijn de landen in de ambachten naar den waterstaatkundigen toestand nog verdeeld in polders, die boven de kaart onder „Administratieve indeeling” zijn opgegeven. Iedere polder heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de ivaterloozingsmiddelen.

Ambacht van Westfriesland genaamd Geestmerambacht. Het gebied van het ambacht komt behalve op dit blad voor op de bladen Alkmaar 1 en Medemblik 3 en 4. Tot het ambacht behooren, voor zoover dit blad betreft, alle polders, die afwateren op den boezem van het ambacht (Baaksmaals-boezem) met uitzondering van den polder de Lagehoek en den polder de Kaag onder Spanbroek, die ivel op den boezem loozen, doch tot het ambacht de Vier Noorderkoggen behooren en van den polder Ursem, die tot het ambacht behoort, maar 023 Schermerboezem loost.

Het ambacht bestaat uit 17 bannen en is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de MaUegatsluis; van de dijken ten oosten en ten zuiden van den 23otder Veenhuizen, vanaf de Mallegatsslais tot den dijk van den poldei' de Heerhugowaard ; van Baaksmaatsboezem met de uitwateringssluizen en het stoomgemaal te Aartswoud, (voorkomende op het blad Medemblik 4), en de bemalingsmiddelen onder Oudorp en van de, tot den boezem behoorende sluizen en andere werken. Het ambacht heeft het toezicht op alle in de genoemde dijken gelegen sluizen en duikers.

Het bestuur van Geestmerambacht wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en zes Heemraden, ie zamen uilmakende het college van dagelijksch bestuur en een en twintig Hoofdingelanden.

Het reglement van het ambacht is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 21 September 1904, en opgenomen in het Provinciale blad 1904, n°. 134, het is gewijzigd in 1914 en 1920 (zie de Provinciale bladen 1914, n°. 150 e)i 1920, n°. 21).

Ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland. Het gebied van het ambacht komt, behalve op dit blad voor op de bladen Medemblik 4, Stavoren 3 ew Enkhuizen 1. De polders, die, voor zoover dit blad betreft, tot het ambacht


behooren, zijn boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” opgegeven.

Het ambacht bestaat uit 23 bannen en is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de binnendijken en wegen en van al wat verder tot de werken van het ambacht behoort. Het heeft toezicht op alle in die dijken gelegen sluizen en duikers.

Het bestuur wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en twaalf Heemraden, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en drie eii twintig Hoofdingelanden.

Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 21 September 1904 en O23genomen in het Provinciale blad 1904, n'‘. 128, het is gewijzigd in 1920 (zie het Provinciale blad 1920, n°. 22).

Ambacht van Westfriesland genaamd de Vier Noorderkoggen. Het gebied van het ambacht komt behalve op dit blad vooi' op het blad Medemblik 4 De polders, die, voor zoover dit blad betreft tot het ambacht behooren, zjn boven de kaart vermeid.

Het ambacht bestaat uit 16 bannen en is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de binnendijken en wegen, van de algemeene bemaling en van al wat verder tot de werken van het ambacht behoort. Het heeft toezicht op de waterkeeringen van het ambacht, die aan andere behooren en op de daarin gelegen iverken.

Het bestuur wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en acht Heemraden te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en achtien Hoofdingelanden.

Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noord-holland van 19 Se23tembe3' 1906 e)i opgenomen in het Provinciale blad 1906, 3'1°. 153, het is gewijzigd in 1920 (zie het Provinciale blad 1920, n°. 19).

Ambacht van Westfriesland genaamd de Schager- en Niedorperkoggen. Tot het gebied van het ambacht behoort, voor zoover dit blad betreft, de Niedorperpolder, die gedeeltelijk aan den noordwestelijken hoek van het blad voorkomt. Het komt behalve op dit blad voor op de bladen Alkmaar 1 en Medemblik 3 en 4.

Heemraadschap der Strijkmolens van de Niedorperkoggen en voor de binnenpolders in die kogge. Het gebied van het Heemraadscha23 omvat het gebied va)i den Niedorperkoggeboezem (zie de bladoi Medemblik 3 en 4).


De bedijking en droogmaking van de Beemster is voltooid in 1612. De droogmakerij is verdeeld in drie hoofdpolders, waarvan alleen de Middenpolder gedeeltelijk op dit blad voorkomt. De bemaling geschiedt door middel van drie stoomgemalen rechtstreeks op Schermerboezem. Buiten zijn gebied heeft het waterschap te 0)ide7 houden : de Ursemmervaart vaii den Beemsterdijk tot den Schermerdijk bij Ursem, de Beemsteruitwatering langs den Oudendijk met de Hornsluis te Lutje Schardam, den dijk langs de zuidzijde en de bruggen over deze uitwatering.

De bedijking en droogmaking van de Schermeer, die voor ee3i klein deel aan den westelijken rand van het blad voorkomt is voltooid in 1635.

Do Wogmeer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 8 November 1607. De droogmakerij wordt door een vijzehvatermolen en een electrisch gemaal afgemalen 023 een tusschenboezem. De tusschenboezem ivordt eveneens door een vijzelwatermolen en een electrisch gemaal, die op het blad Alkmaar 1 voorkomen, afgemalen op Baaksmaatsboezem.

De Berkmeer is bedijkt en drooggemaakt volgens octrooien van 1626 en 1633.

De Baarsdorpermeer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 8 Maart 1624.

De Groote Waal is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 18 Januari 1627.

Verder bestaan nog de volgende kleine droogmakerijen. Het Schoutsbraakje in den polder Ursem drooggemaakt volgens octrooi van 1631, de Weel en Braken ondei' Obdam volgens octrooi van 19 Januari 1632, de Zwartewaal en de Zuiderbraak in den polder Beschoot, res23ectievelijk krachtens Koninklijk besluit van 9 Februari 1866 en octrooi van 21 December 1630, de Eoorderbraak evenals de Zuiderbraak door den S23ooriveg Purmerend—Hoorn in twee deelen verdeeld volgens octrooi van 7 April 1631, de bedijkte Leek of Kleine Waal bezuiden de T.eekerlanden volgens octrooi van 22 Januari 1633 en de kleine Waal of Weel beivesten Hoorn, waarvan het jaartal van droogmaking onbekend is.


BEITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE AAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1900.

Plaats van waarnoming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste simiu.

1 Mci-31 Oct. M.V.

1 Nov.—

30 April

l Moisi 0ct.

M. E.

1 Nov.—

30 April.

Enkhuizen.......

0.12

0.10

-0.21

— 0.19

2.07 3 Vee. 1917

— 1.60, 18 Jan. 1912

Noorn........

0.14

0.13

- 0.21

— 0.18

2.63 13 Jan. 1916

— lEO, 18 Jan. 1912

Oranjesluizen ......

0.19

0.18

— 0.22

- 0.24

2.84 14 Jan. 1910

— 2.43, 1 Jan. 1916

VERWIJZING.


Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az., 2e uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland 1894.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7o uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen en de waterpassingen van den Algomeenen Dienst van den Waterstaat, deel IX provincie Noordholland. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rykswaterstaat in de provincie Noordholland 1898.


-ocr page 51-

SLÜIZBN.


Wijdte in den dag M.


Slag-drenipel-diepte ten opzichte van N.A.P.


WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administvatieve indedinsr.


A. Schutsluis tussche» het Alk)naa]dermeer e» de» Groot-LimmerpolJer, twee paa)' deure», schutlengte 12.3.5 M. buitoiJeuren.................... binnendeure))....................

B. Schutsluis tusschoi hel Alk)))aa)'de)'meer en den polJer De Uitgeester- en Ileemskerkerbroek, twee paar deuren, schutlengte 14 M............................. buitendeure)).................... ' binnendeure))....................

C. Schutsluis tussche)) het NoordhoUandsch kanaal e» de)i Eila))ds2!older, tivee pafti' deuren, schutlengte 18.60 M. buitendeure))................... binnendeure)) ...................

G. Schutsluis tusschen de Naue)'naschevaart en de» polJer het Woud, Lvee paar deuren, schutlengte 11.27 M. De 8lagJre)npels zijn even hoog.................

H. Noordersluis, schutsluis tussche)) deNauernaschevaart


3.18


3.48


4.65


3.36


3.20


3.10


3.80


— 1.73


— 2.26

__2.42


— 2.58


— 2.13

— 2.18


— 1.77


— 1.54

— 1.79


— 2.06


en den polder Krommenie, iivee schulkolken achter elkaar, met drie


9.87 M., 16.90 M.


paar deuren, schutlengte van de buitenste kolk van de binnenste kolk 6.85 H., totale scJtutlengie


3.95


Achter de lernen der ■waterschappen of polders zün opgegeven iaartal on nummer der Provinciale bladen, waarin zUn opgenomen hunne bozonderA reglementen van bestuur en de wijzigingen daarin. ««ueie


Polders loozende 02) Schentberboezem.

Waterscha)! de oningepolderde la)iden onde)' Bg'mO)ldbin)ie'/l bef-taat uit )tooye gronden, voorJeomende aan den noorddyken mud van het blad, die gedeeltelyk op boezemwateren en gedeeltelijk op de Summerspolder en op ae Vennewaterspolder loozen.

Dc SGIHIHCrspoldcr bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel De polder en het hoogere deel komen gedeeltelyk aan den noordelyken rand van het blad voor.


1907, n^. 100;

1910, u^. 97-19'30, n^. 83 on u°. 63


1907,


110.


buitendeuren....................

midde))deure))................... binnendeuren....................

K. Zuidersluis. schutsluis tusschen de Nauernaschevaurt en dot polder Kro))imenie, tivee pua)- deuren, schutlengte 15.35 M.............'..................


— 3.39

— 3.35

— 3.38


3.20


L. lioldo’


M. vaart lengte


N.


buitendeuren................... binnendeuren...................

Schutsluis tusschen den polder Krommenie en dei Assendelft, tivee paa)’ deuren,- schutlengte 13.14 M buitendeuren................... binnendeuren...................

Noordsche Bulk, schutsluis tusschen de Nauernasche tn den polder Westzaan, tweepaar deuren, sclmt 15.35 M..........................

buitendeuren................... binnendeuren...................

Zuidersluis, schutsluis tusschen De Zaan en den2ioldei


— 2.09

— 2.01


Westzaan, tivee schutkolken achter elkaar met drie jiaai


deuren, schutleugle van de buitenste kolk 9.83 M binnenste kolk 6.05 M., totale schutlengte 16.08 M


, van de


buitenJeure)).................... miJJenJeure))................... binnendeuren....................

D. Noordersluis, schutsluis tusschen De Zaa)) e)) do) polde)' Westzaan, twee schutkolken achter elkaar met. drie 2)aar deuren, schutlengte vcDi de l)uite))Ste kolk 10.45 M., rem de binnenste kolk 10.45 M., totale schutlengte 21.10 M. buitendeuren.................... middendeuren................... bin)ienJeure)i....................

P. Poelsluis, schutsluis tusscho) De Zaan en detipolde)' Wormer, Jis]) en Nek, tivee schulkolken achter elkaar met drie 2'gt;aar deuro), schutlengte van de buitenste kolk 14.80 M., ran de binnenste kolk 7.— M. totale schutlengte 22.— M. De slagdre))ipels zijn eve)) hoog.................

Q. Oostknollendammersluis, schutsluis tusschen De Zaa» en de)) polder Wormer, Jisj) en Nek, twee 2!aar deuren, schutlengte 11.15 M........................

buitendeuren.................... bin))endeuren....................

R. Jispersluis, schutsluis tussche)) het NoordhoUandsch kanaal 01 den 2tolder Wormer, Jis'p en Nek, twee paar deuren, schutlengte 15.40 M. De slugdr€)))2!els zijn evoi hoog.

S. Schutsluis tusschen de Bee)))sterringvaart en den Eilandspolder, i)vee paa)' deio'en, schutlengte 18.60 M. . . . buitendeuren.................... bin))e)ideure))....................


2.87


3.13


3.80


4.53


4.68


2.95


3.84


4.45


— 2.39

— 2.37


— 2.12

— 2.20


— 2.27

— 2.17

— 2.29


— 2.30

— 2.31

— 2.23


— 2.67


— 1.69

— 1.99


— 2.53


— 2.20

— 2.62


ZEEWERING.

De icaterkeering langs Je NoorJzee icorJt gevormd door de dumketen, die over eeu breedte van 70 M. aan de zeezijde met helmbeplanting, stroobepoting en rietschermen door het Rijk ivordt onderhouden. Het binnenwaarts gelegen gedeelte der duinketen wordt onderhouden door de eigenaren, overeenkomstig de verordening op het instandhouden der duinen e)z duingronden in de Provincie NoordhoUand.

Sedert 1843 ivorden de stranden langs de Holtandsche en Zeeuivsche kusten jaarlijks gemeten, waartoe op het strand 02) afstandoi va)i 1 K.M. strand-paloi zijn geplaatst, te)) 02!zichte ivaarvan de duinvoet 01 de hoog- en laag-ivaterlijnen worde)) opgenonen.

KANALEN.

Het Noordhoïla))dsch kanaal, dat de verbmding vormt tusscho) het afgesloten IJ voor Amsterdam en de Rijkszeehaven het Nieuwediep bestaat uit drie panden ; het tweede pand, dat gedeeltelijk 02! dit blad voorkomt strekt zich uit van de schutsluis te Purmerend voorkomende op blad Alk)naar 4 tot aan de Zijperschutstuis voorkomende op blad MedonbUk 1.

Het peil van dit pand is 0.58 M. — N.A.P., de bodetnbreedle is minstens 10 M., de breedte 02) kanaalpeil mi))8te))s 34.— M.


liet kanaal met


Met opgave van gingen daarin zijn


Je kunstwerken is in beheer en onJerhoitd bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

de Provinciale bladen waarm het reglement en de wijzi-opgenomen.


Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in NoordhoUand (1904, n'^. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in NoordhoUand en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, n°. 9,1920, n^». 126 en 128).

Reglement op de wegen in NoordhoUand (1893, n°. 65; 1894, iP. 77; 1904, n°. 88; 1904, iP. 97; 1905, n^. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openslaande wegen en bruggen in de provincie NoordhoUand (1904, iP. 68; 1906, n°. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, n^^. 18 en 90).

Verordening op het instandhouden der duinen en duingronden in de provincie NoordhoUand (1892, iP. 41; 1906, iP. 89).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen oenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden (1859, iP. 73).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de, boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoonde waterscha2!i)en, die in het algemeen belast zij)i met het beheer en onderhoud van alle werke)ï in hun gebied, beslaan nog de volgende, die bijzemdtre belangen behartigen.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


ALKMAAR

3.


bestaat uit een waterataafknn-


digen jwlder met twee hoogere deelen. Een van de hoogere deelen heeft een klein lager deel.

De Klaas Iloovn- en KijflloUe)' beslaul uit een water-staalkundigen polder met een hooger deel.

De Ilemjtolder.

De Dorretjeesterpolder beslaat uit een ivaterstaatkrmdigen polder met twee hoogere en vier lagere deelen. Het lagere deel van den pobter, de Dielofsmeer met een daarop af waterend klein lager deel behoort met tot den polder


JOOi,


2900,


1905,

1904,


1907


»•gt;.


ÎP.


n^^t


212.


239.


127.



Heenvaadschap Je DUatiJspoUer hf-^itaat uit âmi toots, ult;'. 27;


Eibaalspokier, gedeeltelijk op dit blad voorkomende mei vier kleine hoogere deelen en achtien kleine lagez'e deelen en Polder de Menninga'eer mei drie kleine lagere deelen. Binnen den 11


uiKjdyk, doch niet tot het gebied raa den EHiinihpolder be-hoorende, liggen de Nooi deindenneerpoldei', de Sapmeerpolder en de Graftenneerpolder.

De Noordeindermeerpolder bestaat vit een imter.uaat kundigen polder, die wordt afgemalen op den EHand.spolder, met een hooger deel. Het hoogere deel behooit niet tot het gebied van den polder

De GrCtfleDïieerjlohleV icordt afgemalen op de Eilandspolder


1010. W'. 20;

1020, iW^.84en


1922, Hquot;, lis.


im,


1901,


n^.


lœ.


Heemraadschap Wormer, Jisp en Nek b^^faat vu een n'ater.8/aatknndigen polder, met vele kleine lagere deelen, die gedeeltelik op het blad voorkomt. Be Schaabimeerpolder, die op den polder wordt af gemalen, behoort niet tot het Heemraadschap.

Waterschap De Engewormer. De zoaterstaatkun-dige polder Komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Waterschap De Wijde Wormer. De ivaterstaafkun-dige poeder komt gedeeltelijk aan den znidoostelyken hoek van het blad voor en heeft vier kleine lagere deelen, waarvan er een gein el en drie gedeeltelijk op het blad voorkomen.

PolJers geheel of geJeeUelifk loozcnJe op Jen boezem van het NoorJzeekanaal.

Polde)' nbsp;Wijkerbroek bestaat uit een waterstaatkundigen

polder met vier lagere deelen en hooge gronden tennoordwe.sten van den pol ier. De waterstaatkundige guilder en een lager deel komen gedeeltelijk, drie lagere deelen geheel op het blad voor.


1004,

1930,


2900,


2900,


190S,


n°. 150; n^. SÖ.


11“, amp;


IIquot;,


n^.


27.


41.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door waterkoc-ringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwatcren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

De dieptclijnon in zee duiden den toestand aan van het jaar 1919.



De OosUrzijpoUer met Het I.ooJ be..faat uit Uree waterstaatkundige polders, waarvan een met een hooger deel en hooge gronden. De Oosterzypolder komt gedeeltelijk, het hoogere deel van den polder geheel en de hooge 'gronden ged^^el-telijk op dit blad voor. De waterstaatkundige polder Uet Lood valt niet op dit blad,


Polder Asseudelft bestaat uit tivee waterstaatkundige polders, die gedeeltelik op het blad voorkomen. Van de westelike komt een, van de oostelijke vele lagere deelen op dit blad voor. In normale omstandigheden zcorat de oostelyke polders op Schermerboezem en de westelgke op den boezem van het ISoordzee-kanaal afgemalen. De polders kunnen door een sluis met elkander in gemeenschaii zvorden gebracht, ivaardoor de be-malingswerktuigen elkander kunnen helpen of ook afzonderlijk den geheelen polder kunnen bemalen.


,23. sv:


J^JO.ti


iu.jlt;i «bCd


5.ßV


- 3s,e(gt;


a 20


fiHl.


■^ rtJifiH-W/itee amp;.ua ^ -fno 77^.^


fA


. At ie. 10 .llf


»0


y li'iunüLDi ^:fA0 ƒ


ts ra v


/A.4tr


- ' ^j /a/o

Üeeiiajt-’


( 7.,(4t M .U


naek


2J.20


?,^' hlhlf^si /io


L'4 h’0


H'J/Ü


2U


Bolder Boven G.H. met twee hoogere deelen die niet en drie lagere deelen icaarvan er twee op het blad voorkomen. Puldei' Beneden G. H. voor een klein deel aan den noordelijken rand met een lager deel dat gedeelteUfk en een hooger deel dat geheel op het blad voorkomt. Bolder M met twee hoogere deelen. Een van die deelen komt gedeeltelyk, het andere komt niet op het blad voor. Bolder N., Bolder 0 met twee hoogere en een lager deel. Een der hoogere deelen komt gedeeBeljk. het andere niet en het lagei’e deel geheel op het blad voor.


De overige op dit blad voorkomende 2iolders zgh ongereglementeerd. De voornaamste zijn:

De Dielofsmeerpolder bestaamle uit een waterstaatkundigen polder, looiende op de Dorregeesterpolder met een klein lager deel; de ZwaailS-meerpolder tooiende op bet Aikmaardermeer, de Sapmeerpolder looiende op den Eilandspolder, hel hoogere deel van den Noord-eindermeerpoldo- en de Schaalsmeerpolder, die loost op den polder Wormer, Jisp en Kek.


VERKLARING DER TEEKENS.

Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bemalingswerktuig (v = vijzel, c = centrifugaalpomp).

Electrisch motorgemaal, met opgave van enz. (als boven).

Ahj zei watermolen. Bij de molens in het waterschap De Schermeer, die het water rechtstreeks op den buitenboezem afmalen is geen cijfer gezet, bij die welke het aan de uitslaande molens toemalen het cijfer 2, bij lager geplaatste het cijfer 3 enz.

Scheprad watermolen.

Kleine watermolen.

Teeken ter onderscheiding van soinmolcns.


Schutsluis.

Uitwateringssluis.


Vaste Stuw. Grondduiker


onder eene waterleiding.


met afsluiting


Ækki


/j^tt(fi'((ii .p^^A^ ,


Verkenmerk Peilschaal.


van liet N. A. P.


poflll'T-


yOostenzij \


■4J.4ß


'SiwrdiM'ißt.^''” t


Zomerpeil van polders, AVinterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Gewenschte zomerstand in een

Terreinhoogte, Spoorweg.

Verharde weg.


polder,


in M. ton opzichte van N.A.P.


■ • ■ ■ • Stoomtramweg.

,-/ RA Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.



van


Kleur


gemiddeld laagwater.


25

50


80


van


decimeter


onder


gemiddeld laagwater.


BOEZEMS.


rechtstreeks op de zee afwaterendo gronden.


Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het gebieJ, vau het HooglieemvaciJscItap omvat, met uitzoido'mg van de duiHot, uage))oeg het geheele vaste la))d vau Noordhollaud voor zoovo' gelegen ten )ioorde)) van de)) Noorder-IJdijk en den St.-Aagtendijk.

Het Hoogheemraadscha2! heeft tot taak de verdediging va)) zijn gebied tegen de Noordzee 01 de Zuiderzee, voor zoover die verdedigmg niet umi anderoi is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het oiderhoud van de zeewering 6)1 van eenige binnemvaterkeeringe)) o) is bevoegd het onderhoud van gedeelten daarvan en va)) de daartoe behoorende kunstwerken na goedkeuring vau Gedeputeerde State)) aan andere instellingen over ie di'agen. O2) deze gedeelten e)) kunstwerken heeft het Hooghee)nraadscha2! het toezicht 02) het onderhoud. Het is verder belust met den aanleg e)) de instandhouding van waterkeeringe)) en Jaar)nede verband houdende )cerken, die voor een behoorlijke vervulling do' aan het Hooghee)))raadschap opgedrago) taak noodzakclijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf HoofJ-ingelande». Dijkgraaf e)) Hoogheemraden vormen hel college vau dagelijksch bestuur.

Het regle)))ent van het Hoogheonraadschaj) is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van NoordhoUand va)) 4 Februari 1920 en O2)genomen in het Provinciale blad van 1920, n°. 6.

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied va)i het Hoogheemraadschap strekt zich uit over alle tot Scher)nerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutstuis.

Het Hooghee)nraadscha2) beheert en onde)'houdt de uitwaterende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden rcDi Je boezem-


irateren, voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht op) de bemalingsmiddelen, die het wato' opi den boezem brengen.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en tivaedf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het thans geldende reglement van het Hoogheemraadschaj) is vastgesteld hij besluit do' Provinciale Staten van NoordhoUand van 10 Januari 1906, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, n°. 20.


Schermerboezem. De oppowlakle vam den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezem ontvangt het ivater van Raaksmaatsboezem (voorkomende op de bladen Alkmaar 1 01 2 en Medemblik 3 en 4) wanneer deze boezem door hooge buitenwaterstanden niet voldoende 021 de Zuiderzee ka)i loozen. De oppervlakte der polders, die 021 de boezem loozen bedraagt met inbegrip! van de 02!2)crvlakte der polders, die op Raaksmaatsboezem loozen ongeveer 78000 H.A.

De voornaamste bcezemwateroi zijn: het tioeede pand van het Noord-hoUandsch kanaal en het daarmede geivoonlijk in 02ien gemeenscha2) staande derde pand van dat kanaal, de Nauernasche vaart, de Markervaart, het Alkmaardermeer, De Zaan, de Knollendammervaart en de Wijde Wormer-, Purmer-, Beemster- en Schermerringvaarlen.

De boezem watert af op) hel Noordzeekanaal door twee sluizen te Nauerna en drie sluizen te Zaandam en 02! de Zuiderzee dooi’ de Gruvensluis bij Monnikendam, de schutsluis te Edam, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis te Lutje Schardam en tivee sluizen in de haven van Nieuwediep.

Het zomerpeil van den boezem is 0.58 M. — N.A.P., hel maal puil dat voor de hoofdseinmolens, ivaarvan er een bij Spijkerboor 02) dit blad voorkomt, geldt is gelijk N.A.P. Bovendien bestaat nog een noodpeil van 0.08 M. -)- N.A.P. Dit peil geldt voor de andere sein-molens, ivaar het somlijds eerder bereikt ivordt dan het inaulpeil bij de hoofdseinmolens. De boezemkaden zijii iii den regel hoog van 0.10 M. tot 0.50 N.A.P.

De verschillende polders van het waterschap De Schermeer loozen hun ivater niet direct 021 den boezem, maar eerst 02) een binnenboezem met een zomerpieil van 3.30 M. — N.A.P., die dooi' 36 molens 02) den buitenboezem ivordt afgemalen.

Boezem van het Noordzeekanaal. In de hooge gronden af waterende 02) de Wipkervaart en voorkomende aan den zuidelijken rand van het blad konen eenige watergangen voor, die in opoi gemeenschap) zijn met den boezem; overigens komt deze 021 dit blad niet voor. De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 1020 H.A.; de 02!pervlakte der piolders, die hun water geheel of gedeeltelijk rechtstreeks 021 doi boezem loozen ongeveer 24250 II. A. Bovendien loost op den boezem het sladswater van Amsterdam e)i daarmede een gedeelte van het water van Amstelland, en gedeeltelijk Schermerboezem en Rijnlandsboezem.

De boezem kan loozen 021 de Noordzee door de uUwaleringssluis te IJmuideu en op de Zuiderzee door de uitwateringssluis te Schel-lingwoude. Bij onvoldoende natuurlijke loozing wordt de boezem op de Zuidozee afgemalen door een stoomgemaal te Schellingivoude.


DROOGMAKERIJEN.


Do Boekolerraecr, reeds vroeger drooggemaakt, maar na het beleg van Alkmaar verwaarloosd oi moeras geivorden, werd na 1711 opnieuw drooggelegd.

De Dielofsmeer, gelegegt;i binnen den omringdijk van den Dorregeesterpolder is in de laatste helft der 16e eeuw drooggemaakt.

De bedijking en droogmaking van De Schermeer is voltooid i)i 1635. De droogmakerij is verdeeld in 14 polders, die het ivater op een gemeenschap)-2)elijke)i binnenboezem iiilslaan. De binnenboezem ivordt op) Schermerboezem afgemalen. De zorg voor en het toezicht op de bemaling is m lederen poldo' opigedragen aan eeii 2)oldermeester, die doo)' Dijkgraaf en Hoogheemraden van het ivaterschap De Schermeer ivordt aangesteld. Buiten zjn gebied heeft het loaterschap te onderhouden de Nauernasche vaart oi de Nauernasche schutsluis, aaiigelegd tot het bevorderoi van de afwatering va)i den boezem.

De bedijking en droogmakimg run De Beemstor is voltooid in 1612. De


bemaling geschiedt dooi' middel van drie stoomgemalen rechtstreeks 02) Schermerboezem. Buiten zij)i gebied heeft het waterscha2) te onderhouden de 02) het blad Alkmaar 2 voorkomende Ursumniervaart van de)i Beemsterdijk tot doi Schermerdijk bij Urson, de Beemsteruilwalering langs den Oudeiidijk met de Hornsluis te Lutje Schardam, de bruggen over deze uitwatering en den dijk langs den p)older Beetskoog.

De Starnmeer en Kamerhop, waarvan de droogmaking voltooid is in 1643, bestaat uit twee deelen, door het NoordhoUandsch kanaal gescheiden. Binnen doi ring va)i den Starnmee)' liggen de Ooslwouder- en de Markerpiolder die niet tot de droogmakerij behooren.

De AVijde AVormer. De droogmakimj is voltooid w 1626. In 1825 is deze droogmakerij, na eoi dooi'braak m den Waterlandschen zeedijk, oudergeloopen 01 daarna wede)’ drooggemaakt.

De Enge AVormer. De droogmakmg is voltooid in 1638.

De Noordeindermeer en de Sapmeer gelegem in doi Eilandspolder, zijn gelijktijdig drooggemaakt volgens octrooi rail 1631. Aan de westzijde biniioi dol ring van de Noordeindermeer ligt een hoog gedeelte, dat niet tot de droogniakerij behoort.

Do Graftermeer, gelegen in den Eilandspiolder is bedijkt en drooggemaakt krachtens Koninklijk besluit van 5 Maart 1842, iP. 70, later gewijzigd bij Koninklijk besluit van 21 Augustus 1845, n-'. 5.

Do Schaalsmcer is drooggemaakt krachtens octrooi van 4 April 163t.

liet Zwaansmeertje is drooggemaakt krachtens Koninklijk besluit van 18 Pebruari 1879, n’‘. 5.


BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tydeak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-

31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

l Meist Oct. M. E.

1 Nov.—

30 April.

Pellen......

0.46

0.51

— 0.88

—o.æ

2.40 13 Jan. 1016

— 2.65 14 Jan. 1912

IJmuideu . . . .

0.74

0.77

— 0.83

— 0.84

3.24 11 Sov. 1912

— 2.59 12 Jan. 1913

Oranjesluisen . .

0.1a

0.18

— 0.-22

— 0.24

2.84 14 Jan. 1916

— 2.43 IJaii. 1916

Hoorn.....

0.14

0.13

— 0.21

— 0.18

2.63 14 Jan. 1916

— 1.30 18 Jan. 1912


VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie NoordhoUand ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van NoordhoUand doorMr. G. de Vries Az.-, 2e uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. AV. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie NoordhoUand 1894.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat. Zevende uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswatorpassingen en de waterpassingen van den Algemcenen Dienst van den AVaterstaat, deel IX, provincie NoordhoUand, 4e uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, in de provincie NoordhoUand 1898.




-ocr page 52-

SLUIZEN.

Wijdte in don dag.

M.

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

A. Noordersluis, uitwateringssluis vem Schermerboezem

te Schardam, twee paai- vloed- 01 één paar ebdeuren.

De slagdrem2)els zij)i even hoog...............

6.25

— 2.31

B. Zuidersluis, uitwateringssluis van Schermerboezem te Schardam, twee 2)aa)- vloed- en één paar ebdeuren . .

6.25

buitensluishoofd.................

— 2.36

binnensluishoofd.................

— 2.19

C. Voormalige iiilwaleringssluis van doi poldei' De Zeevang, twee openingen, ieder wijd 1.— M., elk met één deu)- 01 éé)i schuif. (Deze sluis is in 1921 gedicht). . . .

2.—

— 0.70


I). Schutsluis, tevens uitwateringssluis van Schermer-boezem in de haven van Edam, tusschen de Zuiderzee en Schermerboezem, tivee paar vloed-, twee paar eb- en één paar stormdeuren ; schutlengte big schutting met de vloed-deuren 35.40 H., bij schutting met de ebdeuren 25.60 M. De slagdrempels zijn even hoog...............9.10 nbsp;nbsp;nbsp;—3.80

E. Uitwateringssluis van den polder Kutivoude-Hoo-gendijk te Katham, één paar vloeddeuren en één schuif 2.25 nbsp;nbsp;nbsp;—1.31

F. Schutsluis tusschen de Beemslerringvaart en den fwlder De Zeevang te Oosthuizen, tivee schutkolken achter elkaar met drie j^aar deuren, schutlengte van de buitenste

kolk 8.66 M., van de binnenste kolk 14.07 M.......4.38

buitendeuren...................— 2.53

middendeuren..................— 2.55

binnendeuren...................—2.56

G. Pompsluis, schutsluis tusschen Schermerboezem en den polder De Zeevang te Edam, twee, schutkolken achter elkaar met drie paar deuren, schutlengte van de buitenste kolk 12.07 M., van de binnenste kolk 12.14 U. De slagdrempels zijn even hoog....................4.25 nbsp;nbsp;nbsp;— 2.43

11. Dienaarssluis, schutsluis tusschen Schermerboezem en den Zuidgiolder te Edam, tivee paar deuren, schutlengte 10.30 M..........................2.63 buitendeuren...................—1.68 binnendeuren...................—1.66

K. Schutsluizen te Purmerend tusschen het eerste en het tweede pand van het Noordhollandsch kanaal, naast elkaar gelegen.

Groote schutsluis, tweepaar deuren, schutlengte 65.25 M. De slagdrempels zijn even hoog...............15.65 nbsp;nbsp;nbsp;— 6.83

Kleine schutsluis, twee paar deuren, schutlengte 21.35 M.

De slagdrempels zijn even hoog...............5.58 nbsp;nbsp;nbsp;— 3.65

ZEEWERING.

De icaterkeering langs de Zuiderzee wordt gevormd door den Schardam en Keukendijk, strekkende van 80.— H. benoorden de Ilomsluis te Lutje Schardam (voorkomende oj) blad Alkmaar 2) tot aan de scheidingspaal bij den afweg naar den Slingerdijk bij het gehucht Etersheim; de Zeevangs-keukendijk en Zeevangszeedijk van genoemde scheidingspiaal tot de buitenhaven van Edarn; de schutsluis met de aansluitende dijksgedeellen van de buitenhaven; de Zuidjwlderzeedijk van de buitenhaven van Edarn tot aan Kathem en de Katwouderzeedijk van Katham tot aan ilen Nieuwendam bij Monnikendam.

De bovengenoemde dijken zijn in beheer en onderhoud bij het Iloogheem-ra,adschap NoordhoUands Noorderkwartier, de sluizen A, lifn D bij het Hoogheemraadschap van de UiUvalercndc sluizen van Kennemerland en Westfriesland, sluis C bij den 2^older De Zeevang en sluis E bij den p)older Kulwoude.

KANALEN.


Het Noordhollandsch kanaal, dat de verbinding vormt tusschen het afgesloten LT voor Amsterdam en de lUjkszeehaven Het Niemvediep, bestaat uil drie panden en de, met het derde 2)and gemeen liggende, Koopvaarders-Dinnenhaven te Nieuwediep. Het eerste en üveede pand komen gedeeltelijk 02) het blad voor.

Het eerste 2)(igt;^^^ 'van de WUlemsluizen tegenover A)nsierdam tot aan de schutsluizen te Purmerend is lang 15710 M. Het kanaalpand is duidelijkheidshalve met een kleur (sepia) 02) de kaart'aangegeven ; het is echter geen boezemivater, maar ligt gemeen met den, op het blad Amsterdam 2 voor-komoide 2)older Waterland, die gedeeltelik op het Noordzeekanaal en gedeeltelijk 02) de Zuiderzee loost. Het 2wil van dit kanaal2)and, dat dus overeenkomt met het peil va)i genoemdoi polder bedraagt 1.30 M. —' N.A.P., de bodemdicplc is 6.80 M. — N.A.P., de bode))ibreedte is 10.— M. 01 meer, de breedte 02) kanaal2)eil ))iinstens 37.60 M.

Het tweede pand va)i de schutsluizen te' Purmerend tot aan de Zijper-schutsluis is lang 51425 M. en staat gewoo)ilijk in 02)01 gemeenschap met het derde pand. Het maakt deel uit van Schermerboezem, het peil bedraagt 0.58 M. — N.A.P., de bodemdie2)te is 6.28 M. — N.A.P., de bodonbreedle is 10.— M. en meer, de breedte 02) kanaalpeil mmstois 34.— M.

Het ka)iaal met de kunstwerkoi is m beheer 01 onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Met 02)gave van de Provinciale bladen waarin het reglement 01 de wijzi-gingoi daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van do Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, n°. 9; 1920, W. 126 01 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1893, n^. 65; 1894, n°. 77; 1904, W. 88 en 97; 1905, nlt;'. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaando wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, n^. 68; 1906, )i^. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, nquot;. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1916, nh. 116; 1920, n°. 127 en 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eenen bepaalden afstand van dijken of poldcrkadcn (1859, n°. 73).

Verordening op de scheepvaart in do vaart van het Schouw over Monnikendam naar Edarn (1880, n°. 70).

WATERSCHAPPEN OP POLDERS, DIE GEHEEL OP GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A,lt;liniiiistratieve iiMlc'C’dinjy.

Achter do namen der waterschappen of polders zijn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hunne bijzondere reglementen van bestuur on de wijzigingen daarin.

Heemraadscha2) De Eilandspolder. De waterstaat- looe, n^. 17; kundif/e polder komt voor een klein deel, een kooger deel van 1919, n”. 19; den polder geheel, aan den noordicestelgken hoek van het blad 1920, n^. 34 en

115; 1921, n^. 10.


voor.


Waterschap De Deemster bestaat ait een waterstaat- 19(^'gt;, n^. 117; kündigen polder met vier hoogere deelen, waarvan er een geheel 1913, n^. 82; en drie gedeeltelijk op dit blad voorkomen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921. nquot;. 18.


4- nbsp;nbsp;nbsp;• / M/r/r/

2»//A 60/L\ '

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoemde icaterschajypen, die in het algemeen belast zijn met het beheerden het onderhoud van alle /verken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheele vaste lanil van Noordholland voor zoovel- gelegen ten noorden van den Noorder-IJdijk en doi St.-Augtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de N'oordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnenwaterkeeringen en is bevoegd bepaalde gedeelten daarvan met de daarin gelegen kunstiverken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. Op deze gedeelten en kunstiverken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht op het onderhoud. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daarmede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling do- aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en tivaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Slaten van Noordholland van 4 Eebruari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920 lé’. 6.

Hoogheemraadschap van de Uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied van het Hoogheemraadschap strekt zich uit ovei-alle tot Schermerboezem behoorende wateren bezuiden de Zijperschutsluis.

KMAAR.

Poldor PoctskOOff bestaat iiit een waterstoiitkundigen polder 1904, no, ^^ _ met een klein lager deel, De tcaterstaatkuiidige polder en het 1920, n*’. 3; lagere deel komen gedeeltelijk aan den noordelijken rand van

KwadgkcrkOOgpOldcr o^nvat een groot e^i een klein hooger KOO, n^. 142

het blad voor.

ZuidpOldcr OYldar Eddin bestaat uit een roaterstaat- 1900, n^, 20; kundigen polder met zes lagere deelen, ivaaronder de Voten- 1920, n®. 25. dammermeerpolde^'.

Polder Do W^ostorkoog bestaat vit de icatersiaatkundige 1904, n^^ jig polders Groote Koog en Kleine Koog. De eerste heeft een 1920, n®. 30 hooger deel.

Poldor KGlWOUdo. De 2^older wordt gevormd door de polders 1904, n^. 143;

Katwoude-Jfoogendjk en Katwoude-Lagendijk. De polder 1920, n®. 26.

Katioonde-Hoogendgk, die gedeeltelik aan den zuidelijkenrand van het blad voorkomt, bestaat uit een loaterstaatkimdigenpolder.

Polder De Zeevang bestaat uit een waterstaatkundigen 1900, jp 73

polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1910, n». 30

Polder De Eiersheimerbraak bestaat uit een water- looa, n^^ j^ staatkundigen polder, die op den polder De /.eevang loordt afgemalen, met een hooger en twee lagere deelen.

Waterscha2) De Pui'mer bestaat uit een wateistaat- 1904, nquot;, 93;

kündigen polder, die gedeeltelik op dit blad voorkomt, met 1921, n^. 15.

Polder de Hobrederkoog bestaat uit een hoogd' deel 1900, tin, 2‘^2 van den waterstaatkundigen pokier De Zeevang.

OverWeerSChe Polder bestaat uit een waterstaatkundigen 1906. w)^ 7, polder met een klein lager deel.

deel van den Ocerweerschen Polder. vjf hoogere en vjf lagere deelen.

Hoogheemraadschap WaterJand. Tot dit Hoogheem- lour,, n«. 2.0

raadschap, dat zich over een groot deel van blad Amsterdam 2 uil- 1914, n°. 35;

strekt, behooren de op dit blad gedeeltelik voorkomende ivater- 1916, n^. 127;

staatkundige polders Zuiderpolder met drie lagere deelen en 1920, n^. 27,57

Polder Purmerland met vier lagere deelen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 58.

Vt/y/hty/i

Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uitwaterende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden va)i alle boezemwateren voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht op de bemalingswerktuigen, die het ivater op den boezem brengen.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het thans geldende reglement van het Hoogheemraadschap is vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 10 Januari 1906, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, iP. 20.

Hoogheemraadschap Waterland. Hel gebied van het Hoogheemraadschap komt behalve op dit blad nog voor oj) de bladen Amsterdam 2 en 4. Het Hoogheemraadschap bestaat uit 10 bannen, elk met een eigen bestuur. Van deze bannen wier grenzen in den regel overeenkomen met de tegenwoordige of vroegere gemeentegrenzen komen alleen de bannen Purmerland en Purmerend gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Het Hoogheemraadschap is belast met het beheer en de zorg voo)- het onderhoud de)- sluizen in zijn gebied en met de zorg voor de bemaling. De bansbesturen zijn belast met het beheer en de zorg voo)- het onderhoud van bruggen, wegen en weteringen en heeft toezicht op het diep- en schoonhouden der slootcn. De bansbesturen van Purmerland en Purmerend zijn tevens belust met de zorg voor de bemaling van den polder Purmerland en den Zuiderpolder, welke bemaling niet door het Hoogheemraadschap geschiedt.

Het bestuur zcordt uitgeoefend dooi' een Dijkgraaf en acht Hoogheemraden, te zamen uilmakende het college van dagelijksch bestuur en zestien Hoofdingelanden.


Hoogheemraadschap Warmer, Jisp ot Nek i90i, n». mo; bestaat uit een loaterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk 1920, n°. 35. aan den westelijken rand van het blad voorkomt met vele lagere deelen.

Waterschap de Wijdewormer bestaat uit een gedeet- 1903, «o. 17. telijk aan den zuidwesteljken hoek van dit blad voorkomende waterstaatkundigen polder met eenige lagere deelen, waarvan er 4 geheel en 2 gedeeltelijk op dit blad voorkomen.

DaUenj^olders.

Polder de Floriskoog bestaat ziU een watei'staatkxindigcn 1913, iw. 14. polder, die gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

Polder de Oosterkoog bestaat uit een icaterstaatkundigen 1905, n^. 13. pokkr.

De Zandbraakpolder onder warder en de Heintjesbraakpolder, lagere deelen van den polder de Zeevang; de HciZejlOlder bedeesten Purmerend en eenige kleine poldertjes rechtstreeks af waterende op Schermerboezem en op de Zuiderzee, zijn ongei'eglementeerd

Hei reglement is vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Januari 1905, het is later meermalen gewijzigd en met de u'ijzigingcn opgenomen in het Provinciale blad van 1920, nquot;. 58.

DROOGMAKERIJEN.

De bedijking en droogmaking van De Beomster is voltooid in 1912. De benieding geschiedt dooi' middel van drie stoomgonalen rechtstreeks o}) Schei-mer boezem. Buiten zijn gebied heeft het ivaterscha}) te onderhouden, de 0}) blad Alknwiar 2 voorkomende Ursemmervaart van den Beemsterdijk tot den Schermo-dijk bij Ursum, de Beemsteruitwatering langs den Ouden dijk met de Ilomsluis te Lutje-Schardam, de bruggen ovei- deze uiticatering en de dijk langs den polder Beelskoog.

De Wijde Wormer. De droogmaking is voltooid in 1626. In 1825 is, )ia eoi doorbrauk in den Waterlandschen zeedijk, de droogmakerij ondergeloopen en daarna lueder drooggemaakt.

De Purmer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 10 Juni 1617. De verkaveling had plaats in 1622. Binnen den ringdijk van de Purmei-ligt de Nessepolder.

De Volendammermcer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 16 December 1631.

Do Zandbraak onder Warder is bedijkt en drooggemaakt krachtens een Koninklijk besluit van 1865.

De Heintjesbraak onder Warder is bedijkt en drooggemaakt krachtens een Koninklijk besluit van 1881.

De Etersheimerbraak is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 7 April 1631.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegoven? beadmini-stratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkee-ringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders h(?bben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Boczcmlanden zijn niet gekleurd.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

i i:^) stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarden-krachten en den aard van het bemalingsweiktuig (v = vijzel, c =: centrifugaal pomp).

_ (jj) Elcctrisch motorgemaal, met opgave van enz. (al.s boven).

Vijzel watermolen.

)2


nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

^ Teeken ter onderscheiding van seingemalen.

» nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

)( nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

—o nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

x.fgt; Zomerpeil van polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

van N.A.P.

Gewenschte zomerstand in een polder /

Verharde weg.

== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

~}/Li Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

-------Lijn van 25 decimeter onder gemiddeld laagwator.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee uitwaterende polders.

Schermerboezem. De oppervlakte va}i den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezem ontvangt het water van Raaksmaatsboezem (voorkomende op de bladen Alkmaa)- 1 oi 2 en Medemblik 3 oi 4) wenineer deze boezem dooi- hoogen buitenwaterstanden niet voldoende oj) de Zuiderzee kan loozen. De oppervlakte der polders, die oj) den boezem loozen bedraagt met inbegrip van de opgt;pervlakte der polders, die op Raaksmaatsboezem loozen, ongeveer 78000 H.A.

De voornaamste boezemicateroi zijn het 2e pand van het Noordhollandsch kanaal en het daarmede geivoonlijk in 02)en gemeenscha}) staande 3e pand van dat kanaal, de Wijde Wormer-, Pnrnier- en Beemslerringvaart en de niet 02) het blad voorkomende Nauemasche vaart, Markervaart, Alkmaardermeer, Zaan, KnoUendammervaarl en Schermerringvaart.

De boezem watert af o;) het Noordzeekanaal door twee slnizoi te Nauerna en drie sluizen te Zaandam ot 02) de Zuiderzee doo)- de Gravensluis bij Monnikendam, de schutsluis te Edarn, de Zuiderslnis en de Noordersluis ie Schardam, de Ilomsluis te Lutje Schardam en twee sluizen in de havoi va)i Nieuwediep.

Het zomer2)eil van den boezon is 0.58 M. — N.A.P., het maalpeil is gelijk N.A.P. en het nood2)eil is 0.08 M.-^ N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0.10 M. tot 0.5)0 M. -f- N.A.P., vorn- de Beemster reiken ze tot 1.75 M. ■-\- N.A.P.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

l Mei— \ \ Nov.—-31 Oct. pWAïiiil. M.V. ]

Gemiddeld laagwator.

1 Mei— 1 Nov.— 31 Oct. ;30April.

M.K.

Hoogste stand.

Laagste stand.

OraiiJe-'^liilzi-ii......

Ifooi a.........

9.19

0.14

0.18

— o.yj

- 0.'21

- O.'A

— 0.18

2.84, 14 Jan. 1916

2.63, 14 Jan. 1916

— 2.43, 1 Jan. 1916

— 1.33, 18,hut. 1911

VERWIJZING.

Jaarboekje voor do provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland doorMr G. de Vries Az., 2o uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in do provincie Noordholland 1894.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Hoogte van vorkenmorken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingon en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat deel IX, provincie Noordholland. Vierde uitgave 1910.

Hoogte van vcrkcnmcrkcii volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding, van het N.A.P. door den Rykswatorstaat in do provincie Noordholland 1898.


-ocr page 53-

SLUIZEN.

drÄ-in diepte ten den dag. opzichte van N.A.P.

A. Tiilaatfiliiis voor den polder De Drieban, itcee sclmiren 0,79 nbsp;nbsp;nbsp;—O,ôO

15. Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van den polder De Driehan, tu:ee oiwningen, ieder met één schuif en één paar deuren, elke ojwning..................1,62 nbsp;nbsp;nbsp;—1,73

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den voorboezem van het stoomgemaal en de icatermolens van den Hotderpolder, twee openingen, ieder met één schuif en één paar vloeddeuren, elke opening.......... 1,07 nbsp;nbsp;nbsp;—1,75

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwcderingssluis voor het stoomgemaal van den 2)older Het Grootslag, hvee apeningen, ieder met één schuif en één deur, elke opening......... nbsp;2,08 nbsp;nbsp;nbsp;—1,56

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis voor de Broekerhaven, hvee paar deuren. . . . 5,40 nbsp;nbsp;nbsp;—2,00

Bij een stand vcm 0,50 M. N.A.P. worden de binnendeuren en bij een stand van 1,70 M. -[- N.A.P. de buitendeuren gesloten. Bij lagere statiden staat de sluis open.

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Tnlaatsluisje voor het Snouck van Loosenpark, één schuif........,.......................0,35 nbsp;nbsp;nbsp;— 0,96

G. Sassluis, schutsluis toegang gevende tol de binnenhaven te Enkhuizen, tivce imar vloed- en hveeixiar ebdeurcn, schutlengte 34 H. ... ,.....................10,00 nbsp;nbsp;nbsp;—3.95

ZEEAVERING.

De zeewering langs de Zuiderzee, voor zoover zij op dit blad voorkomt, bestaat ïiit een gedeelte van den Drechterlandschen zeedijk, die van den Kagerdijk (zie blad Medemblik 4) tot aan Enkhuizen, Noorderdijk en van Enkhuizen tot Hoorn, Zuiderdijk heet. De Drechterlandsche zeedijk maakt met de Vier Noorderkoggenzeedijk het nog zeewering zijnde deel uit van den Westfrieschen omringdijk, waarbinnen de vier Ambachten van Westfriesland zijn besloten.

De Noorderdijk loopt tot een 1368 M. lange keermuur om de stad Enkhuizen. De hoogte van den m.uur bedraagt 4,20 H. tot 4,50 H. -)- N.A P. Vervolgens ivordt de ivederkeering gevormd door de havenmuren van de Zuiderhaven en de Spoorweghaven, waarachter gedeeltelijk een dijk en gedeeltelijk hooge gronden' (siationsemplacement) zijn gelegen. Tegen den zuidelijken kaaimuur van de spoorweghaven sluit de Zuiderdjk aan, die loopt tot den water-keeroiden muur van het Baadland te Hoorn.

De Drechterlandsche zeedijk en de keermuur te Enkhuizen zijn in beheer en onderhoud bij het Hoogheemraadschap Noordhollands Noor derkivar tier met uitzondering van de sluizen, die in onderhoud zijn bij de polders ivaarvoor zij dienen. De Sassluis {sluis G) is in beheer en onderhoud bij de gemeente Enkhuizen.

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestnunr voor do waterschappen in Noord-holland {1904, tP. 8}.

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van de Gedeputeerde Staten op do waterschappen in Noordholland en op do waterstaatswerken in die provincie (1904, N°. 9; 1920, N°gt;^. 126 en 128).

Reglement op do wegen in Noordholland (1893, N°. 65; 1894, N°. 77; 1904, N°^. 88 en 97; N°. 173).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, N°^. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1916, N°. 116; 1920, N°». 127 en 129).

Veroi ’ening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken en polderkaden (1859, N°. 73).

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geiieele vaste land van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder-Udijk en den St.-Aagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeewering en van eenige binnemvaterkeeringen en bevoegd het onderhoud van bepaalde gedeelten van zijn zeeweringen of binnenwaterkeeringen, zoomede dat van bepaalde daarin gelegen kunsliverken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. Het Hoogheemraad-


schap behoudt dan het toezicht 02) het onderhoud dezer werken. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daar-viede verband houdende werken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het College van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 4 Februari 1920 en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, N°. 6.

Westfriesland.

Het gedeelte van Noordholland, omsloten door den Westfrieschen omringdijk, ivaarvan de zeewering op dit blad voorkomende, een gedeelte uitmaakt, is bekend onder den naarn van Westfriesland en omvat vier hoofdwater

ENKHUIZEN.

1.

POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

.Vlt;1 m i ui s t Vit t i«ï vc ï iilt;1 elt;-1 i n lt;gt;•.

Achter de naincn dor waterschappen of polders zijn oigt;gi‘gcvcn jaartal en en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen van bestuur.

Amhdcht DreehIerJaud.

.J^OÏder Ïlct (h'OOtshfy bc-'^ftiat un een ir.KffrsfaaaaiiG/H/eib liH^\ S^. 1-24. lyiblee, die yedeeUeJiJk op dit blad eoor/unnf, met een hooffer dffd.

dal ni^f op dit blad vqorkotnl. De polder heeft verschillende-klei ne laffere dreien, n'alt;trrtigt;i ir eeniije op dit blad roorkonten.

Iloiderjyolder bestafd uit een tvnfgt;istaatknndifjen polder, die }D0-\ Squot;. IT) fjedeelt'iUjk op dit bbal voorkomt, en 4 hongert; dreien, ilie niet op dit blad voorkomen. schappen „Ambachten” genaamd, namelijk Drechterland, De Vier Noorderkoggen, Geestmeranibacht en De Schager- en Niedorperkoggen, elk met een eigen bestuur.

Elk van de vier Ambachten is weder onderverdeeld in bannen of polderdistricten, icier grenzen in den regel overeenkomen met de tegenwoordige of vroegere grenzen der gemeenten. Elk polderdistrict heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de heffing ran de leisten, die door de landen van het district aan de verschillende Hoogheemraadschappen, dijksbesluren en polders, waaronder zij behooren, moeten worden opgebracht, voor het zuiveren en diep-houden der slooten en voor het onderhouden van eenige plaatselijke werken als ivegen en bruggen.

Naast deze verdeeling in bannen zijn de landen in de ambachten naar den waterstaatkundigen toestand nog verdeeld in polders, die boven de kaart onder „administratieve indeeUng” zijn opgegeveu. Iedere polder heeft een eigen bestuur, dat zorgt voor de waterloozingsmiddeten.


Ambacht van Westfriesland genaamd Drechterland. UÇ gebied van het Ambacht komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Alkmaar 2, Hedem-bhk 4 en Stavoren 3. Het is verdeeld in 4 koggen: De Oosterkogge met 4, De Middenkogge met 8, De Zuiderkogge mei 4 en De Westerkogge met 7 bannen.

Het Ambacht is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de icegen in zijp gebied en heeft toezicht op alle, in die wegen gelegen, duikers en bruggen.

Hei bestuur wordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en twaalf Heemraden, te zamen uitmakende het College van Dagelijksch Bestuur en drie en tulntig Hoofdingelanden.

Het reglement van het Ambacht is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 21 Seprtember 1904 en opgenomen in hel Provinciale blad 1904, N°. 128; het is gewijzigd in 1920 {zie het Provinciale blad 1920, NL 22).

TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangogevon. De administratieve indeeling der polder,s is boven do kaart oraschrovon.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

Do w’aterstaatkundigo poldor.s hebben in verschillende tinten do kleur van den boezem, waarop zij afwatoron. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

VERKLARING DER TEERENS.

i G?) -Stoom- of motorgomaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bcmalingswerktuig: (r = centri-fugaalpomp),

Vijzolwatormolen.

-r Kleine watermolen,

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

  • gt; lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

  • - nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Overtoom.

Grondduiker onder eene waterleiding.

-a— Hoofdmerk van het N. A. P.

-o— nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

  • - 0=0- nbsp;nbsp;Peilschaal.

-^y- nbsp;nbsp;Registreerende peilschaal.

‘^-Z' nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

z'p nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil van polders.

; in M. ten opzichte van N. A. P.

J4..}a nbsp;nbsp;Dijkshoogte,

i.z;.;f4 nbsp;nbsp;Kadehoogte,

Verharde weg.

—= Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

14 l/A Grootte van polders in H.A., volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

Zeewaterkeerende dijk.

^,a\„:rx,^ Dijk- en oeververdediging, strandhoofden, dammen.

-------Lijn van 25 decimeter onder M. E.

--------Lijn van -50 decimeter onder M. E.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zoo uitwaterendo polders. (Veronderstelde kleur van zee).

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld lioog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April

1 Meist Oct.

M.E.

1 Nov.—

30April.

47nklmi2eii......;

0.42

0.10

-0.21

— 0.19

.2.41 14 Jan. 1016

— 1.60, 18 Jan. 1012

Medemblik......

0.244

0.20

- 0Jf2

- OM

2.30 14 .Taii. 1916

— 4.rgt;0, is,Tan. 4912

Mooni.........

0.14

O.Vl

-0.21

— 0.18

2.6.1 14 Jan. 1916

— 1.30, 18 Jan. 1012


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-, dijks-, waterschaps- on andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. do Vrie.s Az., 2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in do provincie Noordholland 1894.

Hoogte van verkenmerken volgems N.A.P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van don Algemeenen dienst van den Rijks-Waterstaat, provincie Noordholland, Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkemnerkon volgons N.A.P. gevonden bij do verspreiding van het N. A .P. door den Rijks-Waterstaat, in de provincie Noordholland 1898.

DROOGMAKERIJEN EN BEDIJKINGEN.

De Lutjebrookerweel is in 187:2 bedijkt en drooggemaakt voor rekening der bannen Grootebroek en Lutjebroek.

De Oude Gouwspolder bestaat uit twee deelen, waarvan het eene in 1871 en het andere in 1873 is bedijkt.

De Drechterlandsche zeedijk iverd in de jareti 1918—1923 verbeterd en gedeeltelijk verhoogd; de icaterkeerende inuur te Enkhuizen werd in de jaren 1917—1922 verhoogd.


-ocr page 54-

SLUIZEN

^ViJdte rtSi-in diepte ten o» «««• va.'; N.A.P.

A. Erfgenamensluisje, schutsluis hisschen het le pand der Dedemsvaart en het Waterschap Hasselt en Zivartsluis, ticee paar deuren, schutlengte 24.50 M.............3.50

buitendeuren.......■.............— 1.00 binnendeuren....................— 0.85

K. Uitivateringssluis van de Dedemsvaart 02) het Zivarte Water, tivee 02Kningen, afgesloten door Slonegschuiven, elke opening...............................5.30 nbsp;— 1.85

C. Sch-utsluis te Hasselt, tusschen het Ztearte Water en het le pand . der Dedemsvaart. één 2W.ar vloeddeuren en één ebdeur in het buitenstuishoofd, één vloed- en één ebdeur in het binnensluishoofd, schutlengte 40.— M.....6.00 buitendeuren....................—

binnendeuren....................—

I). Streukelerzijl, uitwateringssluis van de Steemoetering op het Zwarte Water, één paar deuren............2.30 nbsp;— 0.80

benedendeuren..........■.........—

bovendeuren.....................— Ten noorden van de sluis een stroomduiker met één schuif. nbsp;nbsp;1.50 — 0.50

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis n°. 3 in den Hulst, schutsluis tusschen het 2e en 3e pand der Dedemsvaart, twee paar deuren, schutlengte 40.— M........................6.00 benedendeuren...................— 0.40 bovendeuren..................... 0.90 Ten zuiden van de sluis een stroomduiker, met één schuif. 1.50 -j- 0.40 (L Qennersluis, uitivateringssluis in den rechter Zicarte Waterdyk te G-enne, twee deuren................2.25 nbsp;— 0.75

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Westerveldschezijl, uitwateringssluis van het stoomgemaal van het Waterscha}) Dieze, 1 ivachtdeur.......2.50 nbsp;— 1.05

I. Rademakerszijl, schut- en uitivateringssluis voor den polder Mastenbroek, twee paar deuren, schutlengte 19.30 M. De slagdrempels zijn even hoog.................3.85) nbsp;— 1.70

K. Prankhuizerzijl, uitwateringssluis van het Waterscha2} • Benoorden de Willemsvaart, twee deuren...........2.35 nbsp;—

L. Uitwateringssluis van den polder Katwolde, 1 deur nbsp;nbsp;1.00 nbsp;—

M. Keersluis aan het begin der Willemsvaart, twee deuren nbsp;12.00 nbsp;—

N. Weezensluis, keersluis tusschen de Nieuwe Wetering en de Nieuwe Vecht, één paar deuren.............8.00 nbsp;—

0. Mars- of Goertjeszijl, uitwateringssluis van den waterstaatkundigen polder bewesten de Nieuwe Wetering, 1 wachtdeur..............................1.70 nbsp;— 0.70

P. Zalneschesluis, uitwateringssluis van het Waterschap Zalne, één wachtdeur............... 1.75 nbsp;— 0.75

(J. Lentherzijl, uitivateringssluis van den waterstaatkundigen polder bewesten Wijtmen, één wachtdeur.....1.40 — 0.35

R. Uitwateringssluis van den pgt;older Sekdoorn op de Soestwelering, één wachtdeur...................1.75 nbsp;— 0.55

S. Nieuwe Verlaat, schut- en uitwateringssluis tusschen de Vecht en de Nieuwe Vecht, twee 2^lt;^0’'gt; deuren, schutlengte 40.95 M......................... .

benedendeuren...................—

bovendeuren.....................—

T. Berkumersluis, schut- en uitwateringssluis tusschen de Vecht en het Lichtmiskanaal, hvee paar vloed- en twee paar ebdeuren, schutlengte 31.80 M., de slagdrem2)els zijn even hoog..............................5.23 — 2.05

W. Schutsluis in de Vecht te Vilsteren, tweepaar deuren, schutlengte 36.— M. De slagdrempels zijn even hoog . . . . nbsp;nbsp;6.00 -)- 0.05

Stuiv benoorden de sluis, 4 openingen elk

Sluwdorpel............................-}■

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen ivaarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Grondreglement voor de waterschappen in Ovcrijscl [1904, n°. 9 en 1921, n^. 87).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijsel {1912, n°. 34; 1913, tP. 64 en 1917, n^. 39).

Reglement op het beheer der dijken, polders en waterleidingen in de provincie Overijsel {1845, n^. 90; 1847, n^. 81; 1849, n°. 71; 1875, n°. 28 en 1879,52).

Reglement op hot bouwen op- of in dijken, enz. (1881, iP. 85, 1883, n°. 16 en 1904, nquot;. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijsel (1895, n^. 63; 1904. n°. 59; 1909, M®. 79; 1914, n^. 13; 1917, nf. 7 en 19-21, nlt;^. 88).

Reglement voor de Dedemsvaart en daartoe behoorende zijtakken en wijken (1899, n^. 5; 1902, n'\ 103; 1908, n^. 62; 1915, n°. 24 en'1920,nlt;'.7}.

Reglement voor de kanalen en daartoe behoorende werken der Overij-selsche Kanalisatie Maatschappij (1902, n^. 135).

Reglement op eenige wateren in de provincie Overijsel en daarmede in verband staande werken {1895, n”. 62; 1899, n°. 62 en 1904, n°. 60).

Peilen, bedoeld in art. 3 van bovengenoemd reglement (1880, n°. 29).

Verordening op de vaart met door mechanische kracht voortbewogen vaartuigen op eenige wateren in de provincie Overijsel {1903, iV. 5 en 1915, n^. 23).

Verordening op do bevloeiingen {1917, n°. 60).

Reglement op de verveningen in Overijsel (1897, n^. 17 en 1919, nquot;. 21).

Reglement op het branden van Venen om te boekweiten in de provincie Overijssel (1834, n°. 93).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde waterschappen, die in het algemeen belust zijn met het beheer en het onderhoud van alle iverken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die voornamelijk belast zijn met het onderhoud van de zee- en rivierwaterkeeringen en de daarin gelegen uitivateringssluizen.

Waterschap do Noordervechtdijken. Het gebied van het waterschap ivordt, voor zoover dit blad betreft, begrensd door den rechterbandijk van het Zwarte Water en den Noorder Vechtdijk van Hasselt tot Dalfsen; door de Dedemsvaart tot aan het gebied van het derde pand en verder door de grens van het gebied van het eerste piand dier vaart.

Hel bestuur van het waterschap bestaat uit een Dijkgraaf, twee Heemraden en zes Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Heemraden oefenen het dagelijksch bestuur uit.

Het waterschap onderhoudt den dijk langs het Zwarte Water oi de Vecht vanaf' de ophaalbrug over de Dedemsvaart te Hasselt tot waar deze dijk boven Dalfsen aan de hooge gronden aldaar aamsluit en de, in den dijk gelegen, Streukelerzijl (sluis D) en Gennerzijl {sluis G).

Het reglement voor het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad 1916, n°. 63.

Waterschap de Zwarte Waters- en Vechtdijken. Het gebied van het waterschap wordt begrensd door het bovendeel van degt;i rechterbandijk van het Zwarte Water, door het benedendeel van den linkerbandijk van de Vecht en door de kade langs de noordzijde van de Nieuwe Vecht.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een Dijkgraaf, hvee Heemraden en vier Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Heemraden oefenen het dagelijksch bestuur uit.

Het waterschap onderhoudt de rivierwaterkeeringen, die de grens van zijn gebied uitmaken en ook de Westerveldschezijl {sluis H).

Hei reglement voor het waterschap) is opge)iomen in het Provinciale bla.d 1855, n^. 66. Voor de ivijzigingen zie de Provinciale bladen 1888, n°. 48 en 1905, n^. 8.

Waterschap de Zuider Vechtdijken. Het gebied van het ivalerschap ivordt, voor zoover dit blad betreft, begrensd door de kade langs de zuidzijde van de Nieuwe Vecht, den bandijk langs de Niemve Wetermg en hei Overijselsche kanaal, de grens van het gebied van de Nieuwe Vecht, een klein deel va)i het gebied van de Marswetering en den linker bandijk van de Vecht van zij)i begin af tot de aansluiting aan de kade langs de zuidzijde van de Nieuwe Vecht.

Het ivaterschap onderhoudt de rivierdijken, die de grenzen van zij)i gebied uitmaken, de kade aan de zuidwestzijde van de Emmerwaierleidmg en eenige uitwateringssluizen.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een Dijkgraaf, hvee Heemraden 01 vier Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Heemraden oefenen het dagelijksch bestuur uit.

Het reglemoit voor het ivaterschap is opgenomen in het Provinciale blad 1887, n''; 60. Voor de icijzigingen zie het Provinciale blad 1905, iV. 9.

Waterschap Salland. Het gebied van het waterschap zvordt, voor zoover dit blad betreft, begrensd door den weg van Frankhuis naar Kampen, die voor een klein deel aa)i den luestelijken rand va)i het blad voorkomt, door

Universiteitsbibliotheek Utrecht

WATERSCHAPPEN EN POLDERS, DIE GEHEEL

OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlniinistva.tic'V'e incleeliiig*.

Achter de namen der waterschappen of polders zijn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.

WalerSC/idp MdSteïlbrOdk besfaat uU een waterstaat- 1881jn^,72; 1888, kundigen polder met hoogere deelen.'Op dit blad komt aan n°. 48; 1801, n^. den ivesielijken rand, de waterstaatkundige polder en een 42; 1905, n”. 7 hooger deel gedeeltelijk voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en 1917 n°. 83.

Waterschap De Ruiten- en Veenekampen. 1392, n». 3; 1.390, n”. 00 en 1905 n^. 40.

Waterschap Beoosten het Lichlmiskanaal. nbsp;nbsp;nbsp;isss,«.«.84m 1905,

n«. 41.

Waterschap de Dalfser Hooislagen bestaat uit is92, n». æ; 1900,

drie waterstaatkundige polders.

nquot;. .39 en 1907, n“. 09.

Waterschap Dieze bestaat uit één waterstaatkundigen 1.384, n». 68; 1888

polder met hooge gronden.

ré'. 48 en 1000, n”. 20

Waterschap) Hasselt en Zwartsluis bestaat uit één ]8S4, n». S; issr icaterstaatkundigen polder met een hooger deel en hooge n^. 84; 1888, n^. gronden. De waterstaatkundige polder en de hooge gi'onden 48; 1893, n^. 8; komen gedeeltelik aan den noordeijken rand ran het blad 1903, n^. 5 en

Waterschap) Benoorden de Willemsvaart bestaat uit een waterstaatkundigen polder mei een hooger deel, die gedeeltelik aan den xvestelijkcn rand van het blad voorkomen.

Waterschap, De Vijf Marken bestaat uit twee ge- 1884, n”. 70; 190.0 deellelijk op het blad voorkomende ivaterstaatkundige n^. 32 en 1910 n°. polders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;69.

voor.


1915, n^. 22.


.'gt;000 nbsp;nbsp;nbsp;4.'gt;lt;IÜ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;nbsp;3.*gt;uo

den linkerbandijk van het Zwarte Water (Katwolderdijk), den bandijk langs de Nieuwe- en Soestwetering en het Overijselsche kanaal oi den bandijk langs den Gelderschen I-Jset, voorkomende m den zuidwesthoek van het blad. Het gebied van het waterschap strekt zich tot Deventer uit.

Het bestuur van int waterschap bestaat uit een Dijkgraaf, vijf Hecmradoi en negen Hoofdingelandm. Dijkgraaf en Heemraden oefenen het dagelijksch bestuur uit.

Het waterschap onderhoudt de rivierivaterkeeringen, welke binnen zijn gebied zijn gelegen.

Het reglement voor het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad 1883, n°. 65. Voor de wijzigingen zie de Provinciale blade)) 1888, n°. 48 oi 1905, n°. 10.

De linkerbandijk langs het Zicarte Water is vanaf de grens van het waterschap Salland in onderhoud bij het waterschap Mastenbroek.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

De Vecht ontspiringt in de hooge gronden van Westfalen, komt beneden Laar op) Nederlandsch gebied, stroomt langs Gramsbergen, Hardenberg, Ommen en Dalfsen en vereenigt zich tusschen Zwolle en Hasselt met het Zwarte Water, dat beneden Genemuiden onder den nacnn Zw.olsche Die}) tusschen leidamme)i in de Zuiderzee uitmondt.

De Vecht onlvaiigt het water van de Koevordensche bekoi dom- hei Koevorden Vechtkanaal, dat bij de Haandrik en dooi' een afwateringskanaal, dat ie Ane op de rivier loost oi vaii de Regge, die bij het huis Westerflier, gemeente Diepenheim, ontspringt en zich bij de hofstede Dunnewind, benedoi Ommen, met de rivier vereenigt.

De Vecht is een regenrivier en kan in alle jaargetijden plotseling opkomende vloeden vertoonen, die weder snel kunnen verdwijnen.

Het stroomgebied is groot ongeveer 400 000 H.A., waarvan de helft op Duitsch gebied. Het stroomgebied van de Regge, dat hieronder begre2)cn -is, is ongeveer 130 000 H.A.

Op 17 Octobe)- 1905 is tusschen Nederland en Pruissen eoi overeenkomst gesloten, waarbij o. a. bepaald is, dat voor beoloeiingsdoeleinden door Pruissen geen water aan de Vecht mag icorden oitleend, indun de afvoer aaii de Nederlandsche grens, daardoor minder dan 2 M^. pier seconde zou bedragen.

ZWOLLE.


Wcttcrschcip Zohie bestaat mt twee waterstaatkundige 1918, n°. 59.


polders, waarvan één met hooge gronden.

1885, n^. 3; 1886, n^ 81; 1891, n°. 44 en 1905, n°. 31.

Waterschap Sekdoorn beshud uit één waterstaat- 1834, no. 74, 190igt;, kundigen polder, die gedeeltelik aan den siudenlgken n^, 14 en 1921 n^, rand van het blad voorkomt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 27.

De polder Streukel, de polder Katwolde, bestaande uit een loaterstaatkundigen polder met een hooger deel, polder a aan den westelijken rand van het blad, polder b beoosten de Soestwetering, de SpiekpoUler (buitenpolder), bestaande uit twee waterstaatkundige polders, waarvan e'én met een hooger deel, en de oveidge op dit blad voorkomende polders en buitenpolders zjn ongereglementeerd.

liet gestreept aangegeve^i gedeelte van de stad Zwolle yioordoostelijk van den spoorweg Zwolle—Deventer, zoatert af op de singelgracht door de rioleering en op de WUle^nsvaart door een uitwateringssluis met klep. Bij hooge waterstand op het Zwarte Water geschiedt de loozing door het op de kaart aangegeven electrisch gemaal.

Nadat de Overijselsche Vecht, in tegenstelling met andere kleine rivieren, bij de wet van 1-5 Juli 1896 (Staatsblad n^. 131) tot een onderwerp rem Rijkszorg was verklaard e)i bepaald was, dat de verbetering oi het onderhoud geheel en uitsluitend ten laste van het Rijk zou komen, werd deze verbetering ter hand genomoi en werden tusschen Dalfsem en de Rijksgrens 69 bochtaf-snijdingen gemaakt, terwijl een zevental stuwoi werde)) aangelegd, al of niet ))iet schutsluizen.

De benedenste dio- stuiven is die te Vechterweerd op de kaart met de letter V aangeduid. Het uunterstuwpeil is aldaa)' 2.20 M. tot 2.40 M.-VN.A.P.; het zomerstuwpeil 0.80 M. tot 1.10 M. -^ N.A.P By de stuw is eoi schutsluis gebouwd.

De tweede is die te Vilsteren, aangeduid door de letter W, eveneens met een sluis. Het winterstuwpeil aldaar is 4.00 M. tot 4.50 M. 4- N.A P ■ het zomerstuwpeil 1.80 M. tot 2.60 M. N.A.P.

Daamia volge)i bovenwaarts stuwen te Junne, bij Marienberg en bij Hardenberg zonder schutsluizen oi te Ane en aan de Haandrik met schutsluis.

1)1 den ivinter va)i 1915—1916 zijn voor het eerst alle stuwen m gebruik gciveest voor de winterbevloeiing.

De Dedemsvaart loopt in oostelijke richting van sluis C aan het Zicarte Water tot de Vecht te Ane. Het kanaal heeft eene lengte van 40.04-3 K.M. e)i is verdeeld in acht panden. Op dit blad komen de twee benedenstepande)i geheel voor.

Het benedenste pand van sluis 0 tot sluis E is lang 7680 M., heeft een peil van 0.10 M. — N.A.P. en een bodembreedte van 9.50 M. ; het tweede pand, loopende van sluis E tot sluis F is lang 4819 M., heeft een peil van 1.41 M.

N.A.P. en een bodembreedte van 7.50 M. tot 9.00 M. Het dei de pand, lang 4774 M. komt voor een deel aan den noordelijken rand vaii het blad voor. Het peil bedraagt 2.91 M. N.A.P.

Het Lichtmiskanaal, in open gemeenschap met het benedenste pand van de Dedemsvaart, vormt een verbinding met de Vecht. De lengte van, het kanaal tot de Berkummersluis {sluis T) bedraagt 6691 M., de bodembreedte is 6.50 M.-ten behoeve van de scheepvaart zijn er ee)i vijftal wisselplaatsen.

Pc bodemdiepte van de Dedemsvaart en het Lichtmiskaiiaal bedraagt 1.80 M. onder kaïiaalpeil.

documgæ

gt;töue

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Overijsel dooi W. van Ewijek.

De Overijselsche Wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes 1818.

De Dedemsvaart door Jhr. L. F. Teixeira de Mattos 1903.

Een en ander over de afwatering in Overijsel door A. Deking Dura le gedeelte 1919.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 7e uitgave 1920.

Register IV Overijsel. Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen, do waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijks Waterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1925.

.5000 MiOn

^De voeding van de Dedemsvaart geschiedt uit de Vecht te Ane, uit het Koevorden-Vechtkanaal door de Imiterhoofdwijk en uit andere waterleidingen, die e)- 0}) uitloopien; de loozing van overtollig water doo)- de st)-oomduikers bij de schutsluizoi op de lagere panden en te)i slotte op het Zwarte Water door de uitwateringssluis te Hasselt {sluis B), op de Vecht te Ommoi door een uitwateringssluis, op de Reest bij Avereest door een schutsluisje met Stoneyschuiven, op) de, op dit blad voorkomende, Steoiwetering, door een sluis m den westelijke)) dijk van het Lichtmiska)iaal {sluis U) en op de Vecht door de Berkumersluis {sluis T).

De concessie voor het graven van de Dedemsvaart werd verlee)id m 1809 ; de vaart is gegrave)) en voltooid vavi 1810 tot 1853. Het Lichtmiskanaal werd in 1849 in gebruik genomen. Beiden kanalen zij)) m beheer o) o)iderhoud bij de Provincie Overijsel.

De Nieuwe Vocht of Binnen Vecht vormt een verbinding vem Zwolle en de Willemsvaart met het Lichtmiskanaal. Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente Zivolle en bestaat uit één pa))d, ter loigte van ongeveer 3600 M. Het loo})t va)i het Nieuwe Verlaat {sluis S) in den Zuider Vechtdijk, met eenige fla)iive bochten, hoofdzakelijk m W.Z.W. richting naarde Weeze))sluis {sluis N) in den rechter Nieuwe, Weteringdijk.

Het peil is gelijk N.A.P., de bode)nbreedte bedraagt 12.00 M., de diepte 1.85 M. — N.A.P.

De vaart is in 1600 door de stad Zivolle gegraven.

De Willemsvaart verbindt het Zwarte Water te Zwolle met den IJsel te Keder-veer. Reeds m de 14e eeuiv was hier eoi waterleiding gegi'aven en m 1480 begon men dezoi uit te diepen, toi einde haar voor de scheepvaart geschikt te maken. Het duurde, echter tot 1809 voor het Zwolle gelukte concessie voor den aanleg va)i het kanaa,l te vei'krijgen. Na de herstelling va)i de onafhankelijkheid, kwam op initiatief va)i den stichter der Dedemsvaart, het ka)iual m uitvoering en in 1820 werd de vaart geopend.

De vaart werd, ofschno)i Rijkseigendom, bij Kon. besluit va)i 17 Dece))iber 1819 n^. 1, met vele andere Rijkswerken, i)i beluer en onderhoud overgedragen aan de. provincie, doch bÿ Kon. besluit vu)i 16 Februari 187l, n°. 7, ivederom i)i rechtstreek.s beheer bij het Rijk teruggenonen. De verbeteruigsplannen kwamoi in 1879 gereed.

TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling i.s boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder worden verstaan, polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al hel water in open gemeenschap is, bobben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben do tint van dezen polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Bij polders, die afwateren op meerdere boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezomlandcn zijn niet gekleurd. De voorname waterleidingen daarin zijn aangegeven mot de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied der gronden, die er op afwateron.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan. Bij voorname boezemwateren is do benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

^(®) Stoom- motor- of electrisch gemaal, met opgave van hot aantal

P nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;waterpaardenkrach ten on den aard van het bemalingsworktuig

- ia ) (s — scheprad, c = centrifugaalpomp).

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

K M.d. nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatsluis.

Beweegbare stuw.

Grondduiker onder eene waterleiding.

Hoofdmerk van het N. A. P.

Verkenmerk van het N. A. P.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders.

Winterpeil van polders,

Gewenschte zomerstand in een polder,

Dijkhoogte,

Kadehoogte,

Terreinhoogte,

Verharde wegen.

in M. ten opzichte van N. A. P.

Tramwegen.

Spoorwegen.

Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart mót don planimeter.

Rivierdijk.

Kribben en dammen.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwateronde polders. (Veronderstelde kleu)- der groote riviere))). ■

Meppelerdiep. De boezem ko)nt voo)- op) het blad Zwolle 2. Het peil van de)i boezem bedraagt 0.10 M.-V N.A.P. Het waterschap Hasselt e)) Zwartsluis loost behalve op het Zwarte Water e)i op het le p)and der Dedemsvaart ook op dezen boezem.

Eerste pand van de Dedemsvaart. De boezem bestaat uit het benedenste pand van de Dedemsvaart van sluis E tot sluis C, uit het Tnchtmiskanaal o) uit verschilloide waterga)ige)i in de hooge gronden beoosten dit kanaal e)) benoorden de Vecht. Het boezempeU werd in de wintervergadering va)i 1898 dom- Provinciale State)) vastgesteld op 0.40 M. — A.P. Dit pieil, dat migeveer overeenkomt met 0.60 M. — N.A. P. zal met hel oog op de waterstanden op) het Zicarte Wate)' slechts enkele dagen in het jaar kunnen worden bereikt. De gemiddelde stand ivas gedurende de laatste lien jaren 0.02 M. — N.A.P. en des winters 0.07 M. N.A.P.

De gemiddelde standen 02) de Steenwetering e)) 02) het Zicarte Water zijn niet lager dan de bovengenoenide icater stand en, zoodat de cijfers, die m de polders, die vrij loozen 02) deze boezemwateren, zijn aan-gegevoi als de geivenschte zomerstemd, maar zelde)) zullo) kunnen voorkomen.

Het gebied van den boezem is groot ongeveer 9000 H. A. De boezem loost door de uitwateringssluis B 02) het Zwarte Wate)- en ka)) bij veel ivaterbezivaar ook loozen door sluis U op de Steenweiering.

Tweede pand van de Dedemsvaart. De boezem bestaat uit het eweede pand van de Dedemsvaart, loopende van sluis F tot sluis E. Het boeze))ipeil bedraagt 1.41 M.~\-N.A.P.. Het boezemgebied groot ongeveer 2100 H.A. ligt aan beide zijden van de Dedemsvaart. Het gedeelte bezuiden die vaart ko)))t op dit blad voor.

Derde pand van do Dedemsvaart. De boezem komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 2.91 M. N.A.P. Van het boezemgebied, dat aa)) iceerskanten van het kanaal is gelegen, komt een klein deel aa)) den noordelijke rand van het blad voor.

Vierde pand van de Dedemsvaart. De boezem komt niet 02) dit blad voor. Eo) tweetal wijkoi, die tot het boeze)ngebied behooren, zij)) aa)) de noordoostelijken hoek va)) het blad aangegeven.

Steenwetering. De boeze))) bestaat uit de Stee)iicetering van sluis U bij het Lichlmiskanaal tot de Streukelerzijl {sluis D} aan het Zwa)-te Water. De boezem voert somtijds )vater )tit het Lichbniskanaal af. E)-watere)i een 2)older geheel e)) twee polders gedeeltelijk oj) den boezem a f.

Willemsvaart. De boezen) ligt govoonlijk gemee)) met het Z)varle Water, maar )cordt daarva,)) afgesloten als de stand aa)i de keersluis te Zicolle {sluis M) tot 1.123 M. -j- N.A.P. is gestegen. Er wateren ongeveer 1000 H.A. poldoland 02) do) boezem af.

Nieuwe- of Binnen Vecht. De boezem is door schutsluizen in verbinding met de Vecht en de Niemve Wetering. Bij hooge sta))de)) vem het buitoucater heeft de boezem gee)i iiihcatering. Het waterschap Dieze kan door een hulp)sluis in de kade la))gs de zuidzijde van het ka))aal )cater op den boezem loozen.

Vecht tusschen do stuw te Vilsteren en die te Vechterweerd. Het peil van den boezem is veranderlijk {zie de si)iw2)eilen opgegevo) onder het hoofdstuk „Kanäle)) en Stroomende Watero)”}. Het boeze)n-gebied is groot 1100 H.A.

Vecht boven de stuw te Vilsteren. Het boezemgebied komt voor een klem deel aa)) den oostelijken ra))d van het blad voor.

Marswetering. De boezem ontlast zich door de 02) het blad Hattem 2 voorkome))de Lintherzijl 02) de Niemve Wetering. Er )vatercn ongeveer 2025 H.A. op) den boezem af.

Waterleidingen ten noorden van het kanaal Zwolle—Almelo. De boezem, die niet 02) het blad voorko)nt, loost doo)- ee)) sluis 02) het kanaal Z)volle—Almeloo. Een gedeelte van het boezemgebied, groot 4325 H.A. komt aan de)i zuidelijke)) rand va)) het blad voor.

BUITEN WATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920

Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand 1 Moisi Oct.

Gemiddelde wintorstand l Nov.-30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Zwarte Water.

Zivolle.......

0.04

0.23

2.7-2 14 Jan. 1916

—1.46 1 Kov. 1920

^fond (lei' Vecht . . .

0.1)6

0.25

2.83 14 „ 19)6

- 1.60 1 „ 1920

Hasselt.......

o.œ

0.14

2.76 14 „ 1916

—1.50 1 „ 1920

zwartsluis.....

0.02

0.08

2.78 14 „ 1916

—1.64 1 „ 19-M

Geneimiideti.....

0.04

0.03

2.79 14 „ 1916

—1.60 1 „ 1920

IJsel.

wye.......

1.61

2.19

6.47 21 Jan. 1920

0.16 3 Kov. 1919

Katerveer......

0.66

1.12

4.(ß 21 „ 19-20

— 0.64 3 „ 1919

Het ka))aal is va)) do) IJsel geschelde)) door ee)) groote en een kleine schutsluis e)) ligt m gewo))e omstandighedoi open met het Zivarte Water, doch ka)) daarva)) )vorde)) geschelde)) dom- ee))e keersluis {shiis M] te Zivolle, die gesloten wordt bij ee)) )caterstu))d van 1.12 M. -\- N.A.P.

Het ka))aal is lang, tussche)) de bi))))enfronten der sluize)) 2192 M.; ee)) vast kanaalpeil bestaat niet; het gen)iddeld peil bedraagt 0.05 M.-}- N.A.P. De klei)iste bodeinbreedte is 13.5Ô M.; de grootste bij Katerveer 55 M.; gemiddeld 18.— ; de bodemdie2)te 3.30 M. — N.A.P.

Kanaal Zwolle—Almeloo. Van dit kanaal konit het benedenste pand gedeeltelijk 02) dit blad voor. Het ivordt gevormd dom- het gekanaliseerde gedeelte va)) de Nitu)ve Wetering, die dom- de Stadsgracht te Zivolle in ope)) gemeenschap is met het Zwarte Water. De ge)niddelde stand is te Zwolle gelijk N.A.P; de bodemdiepte is 2.—M. N.A.P; de bodembreedte minstois 7.50 M.

De Soestivetering vorn- ee)i klem deel voorkome))de aan den zuidelijken rand van het blad is in open ge))ieei)scha2) tuet het 2}a))d.


-ocr page 55-

SLUIZEN.


wyate in den dag.


Slag-drempel* diepte boven N.A.P.


m. m.

A. Ontlastshas van hei gebied van het 3de patid ran de Ifoogeveensche Vaart op de Veeningencÿkf vier openingett, ieder met een schuift elke opening..........................1.05 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.10


Ü. OntloJitfiluis van het gebied van hel Ode pand van de ffooi^eveensche Vaart op het gebied van fiet 3de pand van aie vaart, twee openingen, ieder met één schuif, elke opening............ nbsp;1.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10^


^ C» Keersluis in het lloofddiep (loatergang in het waterschap Kei’ken-bovenveen}, één paar deuren .................. nbsp;5.40 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9.22

Deze sluüf dient om, bg doorbraak det' sluwkaden in het waterschap Kerkenbovenveen, fiet waterverUes ie beperken.

D. Sluis n®. 6 fVeenschut), schutsluis tusschen het 4de en heiOdepand va7i de Dedemsvaart, twee paar deuren, schntlengte 31.35 m.....5.50 bovendexiren ................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.32 benedendeuren..................2.53

Oostelgk van deze sluis bevindt zich een ontlast sluis voor het 5de pand.

Deze slUM heeft één opening met één schuif............1.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.82


VERVENINGEN.

In het terrein van het voormalige Hoogeveen, tha^is ITollandsche Veld genoemd, werd de voortzettbig der vervening toegestaan by Koninklÿk Hesluit vati 16 April 1821, n^. 63; hier is de vervening nagenoeg afgeloopen. Voor vervening in het icaferschap Zwindersche Veld Noordwestelyk deel, werd verg^mning gegeven bij besluit van Gtdepuieeivle Staten van 8 Mei 1896, nlt;gt;. 39; vo^-r die in hef veenschap Oosiopgaande by besluit van Gedeputeerde Siaieti mn 19 September 1902, n°. 50 en voijr die in het veenschap Coevorder- en Dalervenen by besluit van Gedeputeei-de Staten van 22 Februari 1901, n°. 42.

WATERSCHAPPEN EN VEENSCHAPI’EN.

Met opgave van jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne reglementen en de wyzigingen in die reglementen.


ÇOEVORDEN.


Waterschap de Slagen. Het gebied vari dit waterschap omvat gronden gelegen in het gebied van de Beest fe7i oosten van Jl€rke7ibosch.


Waterschap Alteveor. Omvat grondeii gelegen tusschen de Zuid-woldersloot, de Wyde wyk e7i de Bieg.shoogtedyk. Het gebied van het waterschap komt gedeeltelyk aan den noordelyke/i rand van het blad voor.


TOELICHTING.


1916, n®. 59.

1925, n^, 23


1914, 71^. 2^-

1917, nlt;gt;. 40,


quot;Waterschap Kerkenbovenveen. Omvat gro7iden gelegen bezuiden 1915, n^, (^2-de Wyde wyk en het westen van het Zuiderdiep. 1921, n^. 38; 19^, no. ƒ

Waterschap Zuideropgaande. Otnvat gronden gelegen tusscheti nbsp;nbsp;1914, n®. 24'

de Biegshoogtedyk, de Prieswyk en de greTisscheiaing tusschen nbsp;nbsp;nbsp;1921, n®. 4^

de provincié'n Dretithe en Overyssel.


Op do kaart is de waterstaatkundige toestand aangegoven. Do administratieve indeeling is boven de kaart omschrevon.

De waterstaatkundige polders, waaronder worden verstaan polders door waterkeeringen orasloten, Avaarvan al hot water in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, Avaarop zy afwateren.

Hooge gronden en boezemlanden zyn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in deze gronden zyn aangegeven met de kleur van don boezem, Avaarop zy hun Avater brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven, by voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


E. Schotkanipssluis, schutsluis tusschen de Sponturfwykende Heest, boven één deur en beneden één schuif, schntlengte 15.50 m.

deur......................3.45 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.83

schuif...................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.73


Ovoryssel.

Waterschap hot Wostorhuizingorveld. Met waterschap omvat 1926, n^. 30. gronden gelegen tusschen de Heest, den weg van Halkbrug 7iaar Meppol en de Dedemsvaart en komt gedeeltelyk aan den iveste-Ijken rand van het blad voor.

Waterschap het Ommerveld. Omvat gronden gelegen ten zuiden ' 1922, n^. 15. van de Dedetnsoaart en ten westen vatz het Ommerkanaal.


Waterschap de Lutterscheiding. Dit waterschap omvat de gronden gelegen tusschen de Ongelukswyk, Starmanswyk, Lutter-hoofdwyk en de Dedetnsvaard bewesten Lutten.


F. Sluis no. 6. Schutsluis tusschen het 5de en het Ode pand van de Dedejusvaai t, twee paar deuren, schutlengte 40 m.........0.00

bovendeuren...................4.91


Waterschap beoosten het Ommerkanaal. Omvat gronden ge- 1905, nos. 45 en legen iussche^i het Ommerkanaal, de Dedemsvaart en de Nieuwe 117 ; 1911 n^ ^tik. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11 ; 19æ, n«. 14.


Waterschap de Schuine Sloot. Otnvat gronden gelegen ten noordoosten van den iveg van Slagharen 7iaar Hoogeveen. Het deel ran het waterschap beoosten de Schui7ie Sloot kan, by water-bezwaar, door het afsluiten van deit grondduiker aan hei zuidelyk einde va7i dien watergang, daarop door een electrisch geviiaaltji worden afgemalen, icaardoor in dit deel de waterstand kan worden verlaagd.


^9^^gt; no. 89. 1910, 71^. ’71 . 19^, tiQ^ ^^*^


Waterschap Holtheme. Een klein deel, va7i de gronden be- 1387, n^. 24; hoorende tot het ivaterschap, komt aan den oostelyken rand 1896, n°. 58; van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1905, nos. 30 e7i 118; 1914, n^. 62; 1917, n^. 6.


Waterschap Zwindersche quot;Veld — Noordwesteiyk deel. 077tvai nbsp;nbsp;1904, n®. 28'

gronden in het gebied van het zevende pand van de Hooge- nbsp;nbsp;nbsp;1908, n^, 23

veensche Vaart, dat voor een klein deel aati den noordeiy'ken rand van het blad voorkomt.


VERKLARING DER TEEKENS.


G. Ontlasisluis van hei gebied van het Ode pand naar dat van het 5de pand van de Dedemsvaart, één opening met één schuif.......2.44 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.91


Waterschap de Schutw^k. Omvat de gronden gelegen tusschen de Eerste- eti de Vierde wyk teti zuiden van de Dedemsvaart.


1905, n°. 46;

1920, n'^. 89.


Waterschap de Schanswetering. Omvat gronden gelegen be- ^^1,71^.49, noorden de Dedeinsvaart en ten oosten van sluis L. 1905, n^. 35; 1922, no 2'/


Waterschap de Meene. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien 7iaa7n, die voor een klein deel aa7i de7i oostelyken rand van het blad voorko7nt.


Waterschap Anerveen. Omvat het gebied van het 7de pand van de Dedemsvaart, dat gedeeltelyk aan den oostelyken raitd van het blad voorkomt.


1905, n^. 38;

1922, n^. 18.


1922, n°. 16;

1926, n°. 50.


JI. Schutsluis in de Ongeluksicyk die^iende om in het bovengedeelte der wyk het water op hooge^' peil te houden, tweepaar deriren, schutlengte 21.50 m. De slagdrempels zyn even hoog.............4.90 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.61


■Waterschap het ITeemservoen. Omvat grondeti gelegen tusschen de Hoelfs Mulderwyk, de Dedemsvaart en de Modderzvyk.

De laatstgenoemde vier ivaterschappen komen gedeeltelyk aan den zuidelyken rand van hei blad voor.


1907, nlt;^. 17;

1911, nlt;gt;. 20.


Waterschap de Molengoot. Destaat uit den ivaterstaaikundigen polder van dien naam, die gedeeltelyk aan den oostelyken en den zuidelyken rand van het blad voorkomt. Deze polder wordt in den winter doo7' vechtwater bevloeid.


1905, wo. 2ß.

1931, n^, ig[


De poldertjes bezuide7i de Dedemsvaart by sluis M en bezuiden de Beest ten noordwesten van sluis F zÿn ongereglementeerd.


Drenthe.


Waterschap Radowyk en Baalder. Een klein deel van het waterschap komt aan deii zuidelyken rand van het blad voor.


1905, n^, 3^


Waterschap Zuidwest-Zuidwolde. Omvat boezemland va7i ver- 1929, n^. 17. schillende boezems en komt gedeeltyk voor aan den westeljken ra7id van het blad.


quot;Veenschap Oostopgaande. Het gebied van dit veenschap komt 1915, no. 27. voor aa7i den tioordoosfelyken hoek van het blad en otnvat 1918, tio 4 gro7iden gelegen beoosten de Zwindersche vaart. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ '


Veenschap de Coevorder- en Lalervenen. Het gebied van dit veenschap komt gedeeltelyk aan den oostelyken ratid van het blad voor en otnvat gronden gelegen te7i noordeti van de Proviticiale grens. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1922, n'’. 28; 19'^, n^.


1913, n^. 27-

1915, n^, 23'gt;

1917, n^. so'' 5; 1930, n®. 62.


Waterschap Drogteropslagen. Omvat een waterstaatkundigen 1921, n® 33 polder.


Waterschap Paardelanden—Schrapveen. Omvat een waterstaat- 1904, n®. 34. kundigen polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1910, n®. 9; 1923, n^. 50; 19^, n°. 52

Het Algetneen regletnenf voor de waterschappen in de Provincie Drenthe is qqu van toepassing voor de veenschappen, met uitzotidering van eenige artikelen.


T. Sluis n®. 7, schutsluis tusschen het Ode en het 7de pand va7b de Dedemsvaart. twee paar deziren, schutleizgte 43.50 m.........6.00 hovendeurert ................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.80 benedendeureji,................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5.11

Zitidoostelyk van deze sluis bevindt zich een ontlasisluis voor het 7de pand. Deze sluis heeft één opening met één schuif.........1.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.36


K. Schutsluis tusschen het Iste en het 2de pand van de Lutterhoofd-wyk, één bovendetir en één paai' benedendeuren, schuiletigfe 40 m . . .

bovendeur

benedendeuren...................

Noordelyk van deze sluis bevindt zich eeti 07itlasislui8 voor het 2de pand. Deze sluis heeft één opening met één schuif..........1.46


L. Keersluis in het 7de pand van de Dedemsvaart met één paar deure7ï ..................... . ... . nbsp;5.05 nbsp;nbsp;nbsp;6.15

Deze sluis wordt g€sloie7i by eventueele doorbraak van de Vechtdyke7t boven de stuw te Ane.


M. Sluis n®. 8, schutsluis tusschen het 7de en het 8ste pand van de Dedemsvaart, vier paar dei/ren riaar weerzydeti keerende, met even hooge slagdre777pels, schutleiigte 31.25 m ................


5.20


5.84


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.


Hoogeveensche Vaart. Deze vaart strekt zich uit van de Nederlaiidsdi—Duitsche grens, waar de vaart door een schtdsluis i7i veibindirig is met een zyfak van het op Duifsch gebied gelegen Noord-Zuidkanaal, tot de Meppele7'sluis in, den zyfak van het Meppelerdiep.

De vaart is door acht schutsluisen in negen pa7idt77 verdeeld. Alleen het derde pand komt gedeeltelyk op dit blad voor. Dit pu7id is laiiy 6653 m, heeft een peil van 4.79 m N.A.P., een bodemdiepie van 1.60 m ondei' kanaalpeil e7i ee7i bodetnbreedie van 7 m.

Het pand wen'dt, by icateihezwaar ordlast op het tweede pa7id door een onilastsluis even boven de Ossesluis, die op blad Zwolle 2 voorkomt. Deze loozittg kan, ook plaats hebberi door sluis A, op de Beest, doch dit gebeurt zelden.

De Hoogevee7ische Vaart is iii beheer en onderhoud by de Drenische Kanaalmaatschappij inet uiizo7idering van een gedeelte lang 750 771 tn Meppel, dat bj de yenteeiiie Meppel in O7iderhoud is.


De Dedemsvaart. Dit kanaal strekt zich uit van de Vecht bij Aiie tot het Zwarte Water. Het heeft ee7i Ie7igte vatt 40.043 km en is veideeld in acht panden. Hgt;t zevende, het zesde en het vyfde 2/a7id koiiten geheel op het blad voor, het achtste gedeeltelyk oan den oostelyken en het vierde pand gedeeltelyk aan den westelyktn rartd. Het achtste pand, dat gemeen ligt inet de Vecht boven de stuw te Ane, is lang 497 771, het loojit tot sluis M., het zeve7ide pand lemg 8464 m loopt van sluis M tot sluis J, het zesde pand larig 2703 771 loopt van sluis I tot sluis F, het vyfde paiul lang 8540 771 loopt van sluis F tut sluis D eti het tierde pand lang 3024 771 loopt van sluis D tot de op blad Zicolle 2 vooi koinende sluis i7i het Huizingerveld.

Het peil dezer panden is respectievelijk 7.80 m, 7.80 m, 6.91 m, 6.12 m en 4.33 7n N.A.P.,de boderndiepte bedraagt voor het achtste eit voor het zevende pand 1.65 tot 1.80 m en voor de overige pande7i 1.80 771 oitder kanaalpeil, terwyl de bode77d)reedte voor alle paaiden 6.50 tof 9.50 7n bedraagt.

het vyfde jtaitd ligt geineen 77iet de Kruizinga’s of Langewyk, de Sponfurficyk, het 07nmer-ka7ïaal en vele zywijken. De eerstge7ioe77ide wyk icordt tege7iwooraig ook gebruikt om de sefwepvaart op de Ded€77tscaurt eenigermafe te oiitlasfen.

De voeding van de Dedemsvaart geschiedt uit de Vecht bj Ane, uit het Coevorden—Vechfkanaal door de Lutterhoofdwyk en uit andere waterleidingen die iii laatsgenoeiiide uit Ioope7i ; by groot zeufer-bezivaai' geschiedt de loozing, va7i niet voor de voeding benoodigd water, op de lagere panderi door onflastsluiz€7t, op het Zwarte Water door de uihvateringssluis te Hasselt; op de Vecht door de uitwateringssluis by de hacert ie 07n7))cn en op de Beest door schidsiuis E. Sedert de capaciteit van het 07ntnerka7tual, dut vei'breed en verdiept is, aaiimerkelgkis fotge7tom€n endeuitioate7'ingsslws te Oifimen is vergroot, heeft de Ioozi7ig door sluis E byna 7iiet 7neer plaats.

Bovfndie7i kun tegenwoordig de Dede777svaart door een automatisch werkende heveloverlaat loozen opd€7i boeze77i vu7i het watei’schap de Noorder-Vechtdykefi wanneer loozing op het Zwarte Wafer, ivegens hooge statuien 627 aie rivier, gesfretTid is.

De concessie voor het graven van de Dedeinsvaart werd verleetid in 1809; de vaart is gegraven ett voltooid van 1810 tot 1853. Het kanaal is in beheer en onderhoud by de provincie Overijssel.


Lutterhoofdwyk. Dit kanaal vtrbindi het Coevorden—Vechfkanaal te Coevorden mei het zevende pa77d van de Dede7n8Vaart te Slagharen.

Het is i7i drie panden verdeeld, het bovetisfe of de7'de pand komt niet, het tiveedepa7id loopende tot sluis K, komt gedeeltelyk en het eerste pu7id, dat gemeen ligt tnef het zevetide pand van de Dedemsvaart, komt geheel op het blad voor.

Het tweede pand lang 12 924 m heeft een peil van 9.10 771 N.A.P., het eerste pand lang 2200 771 6671 peil va7t 7.80 7n N.A.P. Voor beide pa7iden bedraagt de bode777breedte 9.^ m en de bodemdiepte 1.80 7n ond€7' kanaalpeil.

Het ka7iaal is in beheer en onderhoud bij de proviizcie Overyssel.


Ommerkanaal. Dit kanaal ve7'bindi het vyfde pand van de Dedemsvaart met de haven te Ommeïi. Het is ee7i afwaferings- en scheepvaurikanaal, heeft een lengte van 10280 7n; het kanaalpeil bedraagt 6.12 m N.A.P., de bodemdiepte bedraagt voor het deel dat op dit blad voorkomt 1.80 m en de breedte op kanaalpeil wisselt tusschen 11 e7i 10 m (zie verder blad Coevorden 3}.


Reest. Het riviertje de Beest is ontstaan inde vergraven hooge venen van Slagharen en Lutten. Door den aa7d('g van de Dedemsvaart, de Lutterhoofdwyk en de (Kigelukswyk begird het thans te7i roesten vari laatsgenoentden wyk by de Braamberger sloot. De rivier vormt over de geheele lengte de grens iussch(7i de provinciën Overyssel en Drenthe en moruit by Meppel in het Meppelerdiep uit.


Waterstanden op de Reest in m boven N.A.P. van 1 October 1919 tot 30 September 1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Bj de brug in den weg van Dedems court 7iaar Vuid-wolde........

5.84

5.77 28 Aug. 1920

5.05 ^ Juni 1920

Bij Oud Avereest . . . .

8.84

4.40 16 Jan. 1920

3.55 3 Ncm. 1919

By de irambrug by JUoem-berg (zie blad Zwolle 2} .

2.62

3.28 26 Aug. 1920

2.15 3 Namp;o. 1919


De Vecht. Deze rivier komt voor een ze€7‘ klein deel aern den oostelyken- en den zuidelyken rand van het blad voor, (zie voor de beschryving het blad Coevorden 2}.


REGLEMENTEN.

Nel opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zÿn opgenomen.

OverUssel.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel flSOi, n^, 9; 1921, no.87;1922 n^ 13-1926, noe. 28 en 49; 1923, n°. 39-, 1929, n«. 75.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;■ ,

Reglement op de wegen on voetpaden in Overijssel (1928, nos. 44 en 45; 1929, n^, 50).

Reglement op het beheer dor dijken, kaden, polders on waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, nquot;. 90; 1847, n». 81; 1849, nquot;. 71; 1876, nquot;, 28; 1879, n». 52).

Reglement op het bouwen op- of in dijken enz. (1881, nquot;. 85; 1883, n'gt;. 16; 1904, nquot;. 61).

Reglement op do waterleidingen in Overijssel (1921, n». 88; 1923, nos. 52 en 80; 1926, n^. 51).

Reglement voor de Dedemsvaart on daartoe behoorende zijtakken en wijken (1899 n« 5-1902, nquot;. 3; 1908, nquot;. 62; 1915, n“. 24; 1920, n». 7). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;v i , nbsp;nbsp;- ,

Reglement op eenige wateren in de provincie Overijssel en daarmede in verband staande werken (1896, nquot;. 9; 1899, n“. 62; 1904, n«. 60).

Peilen bedoeld in art. 8 van bovengenoemd reglement 1880, n“. 29).

Verordening op do bovloeiingon (1917, n°. 60).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1897, n”. 17; 1919, n”. 21).

Reglement op het branden van venen om te boekweiten in de provincie Overijssel (1834, nquot;. 98).



--------------------—___________Sclia.il van lOtlOO Meter.

óotxi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«noo nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,100 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;------------------- - • nbsp;nbsp;-

hgt;00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.-,00 o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.Vlotl M,.|,.r


Drenthe.

Algemeen reglement voor de waterschappen in do provincie Drenthe (1927 nos 9 en 90-1928, no. 53).

Reglement op do wegen, en voetpaden in de provincie Drenthe (1926, n”. 66; 1930, n”. (77).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Drenthe (1926, n». 17).

Reglement op hot verleonen van subsidi6n uit de provinciale fondsen, ter bevordering van don aanleg van kunstwegen in de provincie Drenthe (1918, n”. 34; 1924, nquot;. 41). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

Drontsch tram- on spoorwegreglomont 1904 (1904, no. 16).

Reglement op de verveningen in de provincie Drenthe (1909, no, 14, 1918, no. 5).

Reglement tot voorkoming en beperking van zandverstuivingen en zandduinen in da provincie Drenthe 1887, nquot;. 83; 1913, »1quot;. 21).

Reglement op het verleonen van subsidién uit de provinciale fondsen ter bevordering van hot door bebossching in cultuur brengen van zandduinen en zandverstuivingen (1900, no.86).

Reglement van politie voor de Hoogeveensche Vaartc. a. (19(17, no. 3; 1914, no. 16; 1922,no. 7).

Reglement van politie voor het in do provincie Drenthe gelegen deel der Lutterhoofdwijk het Nederlandsch gedeelte van het kanaal Coevorden—Alt© Picardie en het vaarwater door de Coevorder gi achten, dat de genoemde kanalen verbindt, voor zoover die grachten in eigendom aan de provincie Overijssel toebehooren (1898, no. 35; 1904, n». 46; ly^, no. 7),

Algemeen l eglement van politie voor rivieren en Rükskanalen, vastgesteld bij K. B. van 24 November 1919 (Staatsblad, n”. 765 en van 22 December 1926 Staatsblad, n°. 480).

Electriciteitsverordening voor de provincie Drenthe (1919 no. 7).


VU



vyzeiwatermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

)( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

)( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis.

H- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;StUAV.

0-® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

Peilschaal.

zs 5ï(j nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder. \

n.7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte

) in m. boven N.A.P.

dJ.7 nbsp;nbsp;nbsp;Dÿkhoogte

m 9.3 nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg

Verharde wegen.

-----Grens van waterschappen en van veenschappen.

........Stoomtramwegen.

f7Qr / Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met B a nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;planimeter.

----------Provinciale grens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


Meppelerdiep Van het gebied van dezen boezem komt op dit blad voor, 1^ inden noordwestelyken hoek eeïi klein deel van het gebied van de Burner Aa en Wold Aa groot 9800 ha, 2° een deel van het gebied van ae Beest groot 12 340 ha. De Burner Aa benedenrvaarls Wold Aa geheeten, vereenigt zich by Meppel met de Oude Smildervaart en met de Beest en vormt daarmede het Meppeler'diep.


Tweede pand van de Hoogeveensche vaart. Het pand komt voor- op blad Zwolle 2 en heeft een peil van 2^0 m N.A.P. Van het boezemgebied, groot 830 ha, komen twee deelen aan den wesielyken rand van het blad voor.


Veeningerwyk. Dit boezemwater komt gedeeltelyk aan den rvesfelyken rand van het blad voor eri loost door' een schutsluis op het troefde pand van de Hoogeveensche Vaart (zie blad Zwolle 2}. Bovendien kari de boezem loozerv door een uitwateringssluis op de Beest, wat echter zelden plaats heeft. De boezfm kun door middel van de sluizen A en B water, uit het 3de en 6de pand van de Hoogeveencche Vaart, afvoeren.

De boezem heeft een peil van 3.80 771 N.A.P., het boezemgebied, dat geheel op het blad voorkomt, is groot 340 ha.


Derde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pa7rd, dat gedeeltelyk op het blad voorkomt, heeft een peil va7i 4.79 m N.A.P. Hef boezemgebied, groot 3605 ha, ko77rt gedeeltelyk aan den noordelyken ra7id van het blad voor e7i kan in tyden van waterbezwaar ook wate7' aftaten op de Veening€7'wyk.


Zesde pand van de Hoogeveensche Vaart. Dit pand dat gemeen ligt met verschillende hoofd- €71 zÿwÿke7r in het HoUandsche Veld, ko7ntniet op het blad voor. Het heeft een peil van 11.32 771 N.A.P. Hel boezemgebied groot 5525 ha komt gedeeltelijk aan den noordelyken ra7rd van het blad voor en kan bij waierbezroaar door sluis B loozen op het gebied van het 3de pand van de Hoogeveensche Vaart.


Zevende pand van de Hoogeveensche Vaart. Het pand ko77it niet, alleen een klein deel van het boezemgebied, groot 10 625 ha, komt aan den 7ioordelyken rand van het blad voor. Het peil van het pand bedraagt Ï2.95 m 4- N.A.P.


Derde pand van de Dedemsvaart. Hei pand zelf komt niet op het blad voor, twee kleine deelen van hei boezemgebied, groot 1410 ha, komen aan weerzyde7i van de vaart in den zuidwesielijken hoek van het blad voor.


Vierde pand van de Dedemsvaart. Het pand dat gedeeltelijk op hei blad voorkomt, begint bij sluis D en heeft een 2)€il van 4.33 m N.A.P. Het boezemgebied dat gedeeltelyk aa7i den zuidelyken rand van het blad voorkoint is groot 280 ha.


Vecht tusschen de stuw te Junne on die te Vilstoren. Deze boezem ko77it niet op het blad voor, van het boezemgebied, groot 10710 ha komen twee deelen gedeeltelyk aan den zuidelyken rarid voor. Het zo77iersfuwpeil te Vilsteren bedraagt 2.20 tot 2.60 7n en het wintersiuwjieil 4.00 tot 4.50 m N.A.P.


Vijfde pand van de Dedemsvaart. Het pand loopt van sluis F tot sluis D en ligt ge77ï€en met de Kriiizinga’swyk, de Langewyk, hei Ommerkanaal en de Sponiurfwijk. Het peil van het pa7id bedraagt 6.12 m N.A.P. Het boezemgebied bestaat uit drie deelen, waarva77 dat b j Sïaghar€7i en dat bc7ioorde7i sluis D geheel op het blad voorkomen en het dei'de gedeeltelyk aan den zuid€lyke7i rand.


C'.'f^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zesde pand van de Dedemsvaart. Dit pa7id dat gemeen ligt met verschillende

’ ■ zyivyken loopt van sluis I tot sluis F en heeft een peil vari 6.91 m N.A.P. Hei boezemgebied, dat gedeeltelyk op het blad voorkomt, is groot 4190 ha.


Zevende pand van de Dedemsvaart. Het pand, dat geyneen ligt mei het be-7iedenste pand van de Lufferhoofdwijk^ loopt van sluis M tot sluis I e7i heeft een peil van 7.80 m N.A.P. Het boeze777gebied bestaat uit drie deelen beiioorden het pand, waarvaii er twee geheel 027 dit blad voorkome7i en een gedeeltelyk aa)i deii oostelyken rand eii uit een deel bezuideii het pand, dat gedeeltelijk aa7i de7i zuidelyken rand voorkomt. Bovendien loost op den boezeiii ee7i kleine poldei' bezuideii sluis M e7i den polder de Mee7ie, die gedeeltelijk aa7i den oostelyken raiid voorkomt en die des winters zijn bevloeiingstoater op de Vecht loost. Het boezemgebied is met inbegrip van deze polders groot 3250 ha.


Vecht tusschen de stuw te Hardenberg en die te Mariënberg. Het pand zelf komt voor op blad Coevorden 3. Van het boezemgebied, groot 8635 ha, dat gedeeltelyk in Duitschland is gelegen komt op dit blad gedeeltelyk aa7i den zuidelyken rand voor den polder de Motengoof. Het zomerstuwpeU aan de stuw te Mariënberg bedraagt 5.40 tot 5.60 m N.A.P. het 7ci7de7‘stuicpeil aan die stuio 7.25 tot 7.50 »» N.A.P.


Vecht tusschen de stuw te Ane en die te Hardenberg. Het pand koint ge-deelfelyk aa7i den oostelyken en doi zuidelyken rand van het blad, voor. Van het boezemgebied, groot 13675 ha, waarva7i 4315 ha in NederUmd, keinen heee kleine deelen aan den zuidoosfelÿken hoek van het blad voor. Het zomerstuwpeU aan de stuw te Hardenbei'g bedraagt 6.90 tot 7.10 771 N.A.P. het winferstuwpeil aan die stuw 8.10 tot 8.35 m N.A.P.


^'iVecht tusschen de stuw te Haandrik on die te Ane. Dit pand ligt gejneen i ^^,g^ f^^^ achtste pand van de Dede7nsvaart, dat gedeeltelyk aan den oostelyke7i rand van het blad voorko77ii. Er watere7i geen gronden op af, alleen wordt des winters het bevloeiingswafei' van den poldei' de Meette op dit pand geloosd.


Tweede pand van de Lutterhoofdwyk. Dit pand, dat loopt fot sluis K, ligt gemeen met de Schuine Sloot en verschillende zjwyken e7i heeft een peil van 9.10 m N.A.P. Het boezemgebied, groot 2865 ha, komt gedeeltelyk aan den oostelyken rand van het blad voor.


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders, Adjunct-commies van do Provinciale Griffie.

De Ovorÿssolsche Wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes, 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, Iste gedeelte, 1919.

Geschiedkundig overzicht van de verveningen in Drenthe door Mr. 0. L. Kniphorst. Assen, 1872.

De Dedemsvaart door Jhr. L. F. Teixeira de Mattos. Uitgegeven voor rekening der Staten van Overijssel, 1903.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart Deel I, Tweede druk. Noordoostelijk Nederland mot 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1930.

Register III, Drenthe. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauw-keurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van don Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties en verdere wijzigingen. Vijfde uitgave, 1926. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.



-ocr page 56-

SLUIZEN.

Slng-

WUdte in «Irenipel-

deu dag. boven N.A.P.

m.

A. Ontlastsluis van het Ommerkanaal, dat gemeen ligt met het vgfde pand van de Dedemsvaart, naar de Vecht, één opening met één schuif .....6.00

B. Stuw in de Vecht te Junne met drie openingen, elke opening

stuwdorpels

C. Doorlaatbrug over een geul, die dient voor den afvoer van Vechhvater bij hooge standen boven de stuw te Mariënberg. De brug heeft drie openingen, ieder met één rij schoibalken en wordt gesloten bij bevloeiing van terreinen boven de stmv gelegen, elke

opening

drem2}el van de noordelijke opening nbsp;. nbsp;. nbsp;.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;middelste nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;zuidelijke nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;.

(J. Uitwateringssluis van de Bruchterwijk, één opening met één schuif...........1.55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9.75

II. Twee keersluizen in het Overijsselsche kanaal, ieder met puntdeuren. De sluizen worden gesloten, indien de toevoer door de Bruchterbeek zoo groot wordt, dat de grondduiker, gelegen onder de sluizen, het water niet meer kan verwerken, ivaardoor alsdan het ivater van de Bruchterbeek dwars over het kanaal heengevoerd wordt. Het noordelijk pjaar deuren wordt somtijds ook gebruikt om het water in het noordelijk deel van het kanaal op te houden, ten einde in den omtrek van Almelo geen te grooten toevoer van water te krijgen.

doorvaartwijdte van de sluis

drempeldiepte „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

I. Schotbalksluis, dienende voor de afivatering van den polder de Molengoot op de Vecht, met drie openingen, ieder met één rij schotbalken.

ivesteUjke opening..........0.80

middelste „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.50

oostelijke „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.40

K. Stuw in de Vecht te Hardenberg met drie openingen, elke opening stuwdorpels Oostelijk van de stuw bevindt zielt een doorlaatbrug over een geul, welke dient voor afvoer van Vechtwater bij hooge standen boven de stmv te Hardenberg. De brug heeft één opening met één rij schotbalken en wordt gesloten bij bevloeiing van terreinen boven die stuw gelegen...............3.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.43

L. Twee keersluizen met grondduiker, als die genoemd onder H, voor de Radewijkerbeek. De sluizen ivorden ook gebruikt om bij waierbezwaar het Overijsselsche kanaal op de Vecht te loozen......6.00 nbsp;nbsp;nbsp;7.30

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Het Overijsselsche kanaal bestaal uit een hoofdkanaal, zich uit-strekkende van de Stadsgracht te Zivolle naar de haven te Almelo en uit twee zijkanalen, een van het hoofdkanaal te Lemele naar de IJssel te Deventer en een van het hoofdkanaal bij Vroomshoop naar de Vecht bij de Haandrik. Dit laatste zijkanaal komt grootendeels ojy het blad voor en ligt gemeen met hel zesde pand van het hoofdkanaal. Het is lang 21 400 m en heeft een peil van 9.10 m -}- N.A.P. De diepte van het kanaal is ongeveer 1.70 m onder kanaalpeil, de bodembreedte vanaf Vroomshoop tot sluis H is 7.50 m en daarboven 6 m, de breedte op kanaalpeil bedraagt voor het geheele patid 13 tot 14 m.

De voeding van het hoofdkanaal en de zijkanalen geschiedt, behalve door de beken en de waterleidingen, die er in uitloopen, uit de Vecht bij de Haandrik en uit de Regge bij Hankate.

Door verandering in den ivaterafvoer van het Waterschap de Regge, kan veel water op het zesde pand van het hoofdkanaal worden gebracht. Om dit water af te voeren is in het jaar 1930 het Marienberg—Vecht-kanaal gegraven, dat door de sluis B met het Overijsselsch kanaal is verbonden en waardoor dit ivater op de Vecht kan worden geloosd.

Het Overijsselsche kanaal, dat eigendom is van de Overijsselsche Kanalisatiemaatschappij, is bij deze Maatschappij in beheer en onderhoud.

De Vecht. Deze rivier ontspringt in de hooge gronden va/n Westfalen, komt beneden Laar op Nederlandsch gebied, stroomt langs Gramsbergen, Hardenberg, Ommen en Dalfscn en vireenigt zich tusschen Zwolle en Hasselt met het Zwarte Water, dut beneden Genemuiden, onder den naam van Zivolsche Diep, tusschen leidammen, in het IJsselmeer uitmondt.

De Vecht ontvangt het ivater van de Coevordensche beken door het Coevorden—Vechlkanaal, dat bij de Haandrik en van de Regge, die beneden Ommen zich met de rivier vereenigen. Bovendien ontvangt de Vecht water van Duitsche beken door een afwateringskanaal bij Emlichheim en door een afwateringskanaal, dat loopt van Coevorden naar Ane en aldaar beneden de stuw uitmondt in dé Vecht. (Zie blad Coevorden 2).

De Vecht is een regenrivier en kan in alle jaargetijden plotseling opkomende vloeden vertoonen, die iveder snel kunnen verdivijnen.

Het stroomgebied is groot 362 365 ha, waarvan bijna de helft in Duitschland is gelegen. Het stroomgebied van de Regge, groot 109390 ha, is hieronder begrepen.

Op 17 October 1905 is tusschen Nederland en Pruissen een overeenkomst gesloten, waarbij o. a. bepaald is, dat voor bevloeiingsdoeleinden door Pruissen geen water aan de Vecht mag worden ontleend, indien de afvoer aan de Nederlandsche grens, daardoor minder dan 2 nP per seconde zou bedragen.

Nadat de Overijsselsche Vecht in tegenstelling met andere kleine rivieren, bij de Wet van 15 Juli 1896 ^Staatsblad n°. 131) tot een onderwerp van Rijkszorg was verklaard en bepaald was, dat de verbetering en het onderhoud geheel en uitsluitend ten laste van het Rijk zou komen, zoerd deze verbetering ter hand genomen en werden tusschen Dalfsen en de Rijksgrens 69 bochtafsnijdingen gemaakt, terwijl een zevental stziwen, al of niet met schutsluizen, leerden aangelegd.

De op dit blad voorkomende shiiven te Hardenberg, Mariënberg en Junne hebben geen schutsluizen. De Vecht wordt tusschen Ommen en Hardenberg niet bevaren.

Langs beide oevers van de Vecht komen verschillende kleine keer-sluisjes voor, die dienen om bij hooge zomerstanden, overstrooming van aanliggende gronden te voorkomen.

Waterstanden op de Vecht in m boven N.A.P.

lÿdMk 1915-1925.

Plaats van ■waarneming.

Gemiddelde stand

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.— 30 April.

Hardenberg bwen de stuw

6JÎ4

0.96

8.42, 25 Jan. 1918

4.86, 17 Km. 1919

Marienberg „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„

5.14

5.70

7.62, 10 lirt. 1916

8.62, 3 Juni 1915

Jmme nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„

8.93

4.23

6.63, 9 Dec. 1919

2.38, 18 Sept. 1917

Vilsteren nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n n

2.05

2.72

4.58, 9 Jan. 1926

0.99, 2 Od. 1917

De Regge begint bij het huis Wesierflier in de gemeente Diepenheim en neemt benedenwaarts de Diepenheimsche molenbeek op, die een deel van het water van de Boven-Schipbeek of Buurzerbeek afvoert, zij stroomt verder onder den naam van Boven-Regge langs Goor en Enter, waar zij de Nieuive-Beek opneemt, tot de hofstede ’t Esco, ivaar zij zich vereenigt met de Aa en den naam van Midden-Regge verkrijgt.

De rivier stroomt verder langs Rijssen, Nijverdal, HeUendoorn, Egede en Archem en mondt, onder den naam van Beneden Regge, bij de hofstede Dunnewind beneden Ommen in de Vecht uit.

Waterstanden op de Regge in m boven N.A.P.

Tÿdvak 1925—1929.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Hitmoe brug fOmmeyi) . .

3.46

5..33, 18 Jan. 1926

2.32, 3 Sept. 1929

ArcheynscJiebrng.....

3.90

6.02, 9 Jan. 1926

2.75, 10 Sept. 1929

Hankate bwen de stuw . .

5.70

0.49, 17 Jan. 1926

6.31, 20 Febr. 1929


Het Ommerkanaal. Dit kanaal verbindt het vijfde pand van de Dedemsvaart met de haven te Ommen. Het is een afwaterings- en scheepvaartkanaal en heeft een lengte van 10.280 km; het kanaalpeil bedraagt 6.12 m -(- N.A.P., de bodemdieple bedraagt van de Dedemsvaart tot den Schapendijk 1.80 m en van den Schapendijk tot de haven te Ommen 2 m onder kanaalpeil, de breedte op kanaalpeil luisselt tusschen 11 en 16 m.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de provincie Overijssel met uitzondering van de haven en een daaraan sluitend kanaalgederUe lang ongeveer 400 m, die bij de gemeente Ommen in onderhoud zijn.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n^. 9; 1921, n°. 87; 1922, n°. 13; 1926, nos. 28 en 49; 1928, n°. 39; 1929. n'^. 75).

COEVORDEN.

3.

WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A d minis tvatie ve indedin^.

Waterschap het IToomserveon. Het gebied van dit ivaterschap 1907, n^, j’y. komt voor een klein deel aan den noordelijken rand van het 19 H nó blad voor en omvat gronden gelegen in het oostelijk deel van ’ nbsp;nbsp;’

het gebied van het zesde pand van de Dedemsvaart.


Waterschap hot Rlieezer- en Diffolerveld. Het waterschap^ dat gehest op het blad voorkomt, o^nvat gronden ten noorden van de Vecht in het gebied van die rivier tusschen Marienberg en Junne.

Achter de namen der waterschappen zÿn opgegoven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hun bijzondere reglementen en do wijzigingen daarin.

Waterschap hot Ommorveld. Omvat gronden gelegen in het 19'22, n^. 15. gebied van de Vecht tusschen Junne en Vilsteren ten westen van het Ommerkanaal.

Het waterschap komt gedeeltelik op het blad voor.

Waterscliap do Molengoot. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder van dien naam, die gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

Waterschap do Kruiserbrink. Bestaat uit den tvaterstaatkundigen polder a beoosten Hardenberg.

Waterschap Radowijk on Baalder. Het waterschap komt voor een klein deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voor en omvat jonden in het gebied van de Vecht tusschen Ane en Hardenberg.

Waterschap hot Boerzerveld. Omvat grondeur in het Beerzerveen en in het deel van het Hammerveen beoosten het Ooej'ijsselsche kanaal.

Waterschap beoosten hot Ommerkanaal. Omvat gronden gelegen 1905, nos. 45 in het gebied van de Vecht tusschen Junne en Viisieren ten en 117; 1911, noorden van den Schapetidyk en de Ondersloot. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n'^. 11; 1925.

n^. 14.

Het waterschap komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

Waterschap de Schietwijk. O^nvat de gronden gelegen tusschen 1905, n°. 46; de Eerste en de Vierde wyk in het gebied van het vijfde pand 1920, n^. 89. van de Dedemsvaart, gedeeltelijk voorkomende aan den noorde-lijken rand van het blad.

Het waterschap komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Be grenzen van deze w/dersekappen zyn met bruine stippellijnen op de kaart aangegeven; de polders Molengoot en Kruiserbrink worden des winters met Vp^Bf water bevloeid.


Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1928, nos. 44

en 45; 1929, iU. 50).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, n°. 90; 1847, n°. 81; 1849, n°. 71; 1875, n°. 28; 1879, n°. 52).

Reglement op het bouwen op of in dijken, enz. (1881, n°. 85; 1883, n^. 16; 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, n°. 88; 1923, nos. 52 en 80; 1926, n°. 51).

Reglement voor de Dedemsvaart en daartoe behoorende zijtakken en wijken (1899, n^. 5; 1902, n^. 3; 1908, iU. 62; 1915, n°. 24; 1920, n^. 7).

Reglement op eenige wateren in de Provincie Overijssel en daarmede in verband staande werken (1896, n°. 9; 1899, n°. 62; 1904, n^. 60).

Peilen bedoeld in art. 3 van bovengenoemd reglement (1880, n^. 29).

Verordening op de bevloeiingen (1917, n”. 60).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1887, n°. 17; 1919, n°. 21).

Reglement op het branden van venen om te boekweiten in de provincie Overijssel (1834, nquot;. 93).

WATERSCHAP DE REGGE.

Het gebied van het waterscliap, groot ongeveer 114 000 ha, omvat de gronden, die geheel of gedeeltelijk op de rivier de Regge en haar zijtakken afwateren, voor zoover die gronden liggen in de provincie 1914, n^, Qo. ^924, n«. 4,

1905, n^. 28 • 1931, no. J7*

1891, n'^, Q,^. 1905, n^, 34 1905, n'^, 1910, no. 9.

Overijssel. Het gebied komt gedeeltelijk voor aan'dén zuidelijken rand van het blad en aan den zuidoostelijken hoek; de grens is door een bruine bloklijn op de kaart aangegeven. Het gebied van het 'waterschap strekt zich verder uit op de bladen Coevorden 4, Almelo 1, 2, 3 en 4, Denekamp 2 en Groenlo 1 en 2.

Het reglement van het ivaterschap is op nieuw vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 7 Januari 1930, ré'. 8, welk besluit is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 Juli 1930, n°. 69. Prov. blad 1930, n^. 66.

Het doel van het waterschap is een regelmatige afvoer van het water binnen zijn gebied te bevorderen, het regelen van den ivaterstand in de, in onderhoud bij en onder toezicht van het waterschap zijnde wateren, het ivaken tegen verontreiniging van deze ivateren en de werOig van al het ivater, dat niet tot het stroomgebied van de Regge behoort.

De thans bestaande ivaterafvoer van het waterschap zal geheel worden gewijzigd, liet gebied zal in vijf deelen worden verdeeld, waarvan er één zal afwateren op de Hollander Graven, de Veeneleiding en het vijfde, pand van het Overijsselsche kanaal, voorkomende op het blad Almelo 1, één op het zesde pand van het Overijsselsche kanaal in het Mariënberg—Vechlkanaal, één op de Linderbeek en het deel van de Hegge beneden de stuiu te Hankate, één oji het eleel van de Hegge boven die stuw en één op de te maken Twenthe kanalen. Het deel van het waterschap, dat aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, zal afwateren op de Regge beneden Hankate, het kleine stukje van het gebied van hel icaterschap, dat aan den oostelijken rand van het blad voorkomt, behoort tot het deel van het waterschap, dat zal afiuateren op het zesde pand van het Overijsselsche kanaal.

TOELICHTING.

De waterstaatkundige polders, waaronder worden verstaan polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in deze gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven, bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

“ nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

’^ nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

’lt; Bevloeiingssluis. ’lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatsluis. Keersluis.

” nbsp;nbsp;Beweegbare stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

* Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.

  • -13— nbsp;Verkenmerk van het N.A.P. Peilschaal.

  • z .1 li-Kf Gewenschte zomerstand in een polder. •’••’ Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ u/aa Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;in m ten opzichte van N.A.P. w ’ Hoogte van den weg / ——— Verharde wegen.

------Grens van waterschappen. == Spoorwegen.

««****» Overlaat.

.........Stoomtramweg.

1.9(1 ha Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

^;.^'t'/ Derde pand van de Dedemsvaart. Het pand komt niet op * “ het blad voor, een klein deel van het boezemgebied, groot 1410 ha, aan den noordwestelijken hoek van het blad.

Eerste pand van de Dedemsvaart. Een klein deel van het boezemgebied, groot ongeveer 9000 ha, komt aan den westelijken rand van het blad voor. (Zie verder blad Zwolle 4.)

IIIIIHIII Vierde pand van de Dedemsvaart. Een deel van het boezemgebied en eenige tot den boezem behoorende wijken komen aan den noordelijken rand van het blad voor. Het boezemgebied is 280 ha groot.

j j^V' Vecht tusschen de stuw te Junne en die te Vilsteren. Het boezemgebied, dat voor een groot deel op het blad voorkomt, is groot 10 710 ha. Het zomerstuwpeil te Vilsteren bedraagt 2.20 tot 2.60 m en het ivinterstuwpeil 4 tot 4.50 m -|- N.A.P. Het deel van de Regge beneden Hankate is met den boezem in open gemeenschap, doch is afzonderlijk aangegeven.

Het stroomgebied van de Regge bedraagt in zijn geheel 109 390 ha.

Vijfde pand van de Dedemsvaart. Eenige wijken, die met het pand gemeen liggen en twee deelen van het boezemgebied, groot 1795 ha, komen aan den noordelijken rand van het blad voor. Het boezempeil bedraagt 6.12 m N.A.P.

Zesde pand van de Dedemsvaart. Een deel van het boezemgebied komt aan den noordelijken rand van het blad voor. Het boezemgebied is groot 4190 ha, het boezempeil bedraagt 6.91 m-[-N.A.P.

Zevende pand van de Dedemsvaart. Het gebied van dit pand komt voor een zeer klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.

Vecht tusschen de stuw te Mariënberg en die te Junne. Het boezemgebied, groot 5900 ha, komt bijna geheel op het blad voor. Het zomerstuwpeil aan de stuw te Junne bedraagt 4 tot 4.40 m, het wiuterstuwpeil 6.30 tot 6.50 m N.A.P.

Vecht tusschen de stuw te Hardenberg en die te Marienberg. Het boezemgebied is groot 8635 ha, waarvan 1410 ha in Duitschland zijn gelegen. Het komt gedeeltelijk 0)1 dit blad voor. Het zomerstuwpeil aan de stuw te Mariënberg bedraagt 5.40 tot 5.60 m, het winterstuwpeil 7.25 tot 7.50 m -f- N.A.R

Vecht tusschen de stuw te Ane en die te Hardenberg. De stuw te Ane komt voor op het blad Coevorden 2. Het boezemgebied komt voor een deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voor. Het is groot 13675 ha. Het zomerstuwpeil aan de stuw te Hardenberg bedraagt 6.90 tot 7.10 m, het winterstuwpeil 8.10 tot 8.35 m N.A.P.

Zijkanaal van de Haandrik naar Vroomshoop. De boezem ligt gemeen met het 6de pand van het Overijsselsche kanaal (Hoofdkanaal). Het peil van den boezem is 9.10 m -[- N.A.P. Eenige wijken in het Bergentheimerveen, het Beerzerveen en het Hammerveen zijn in open gemeenschap met den boezem. Er wateren eenige hooge gronden op den boezem af, ivaarvan een zeer klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt.

Bruchterwijk. Deze boezem komt voor een klein deel aan den oostelijken rand van het blad voor. De gronden, die er op afwateren, komen voor op het blad Coevorden 4. De boezen, loost door sluis G op de oostelijke bermsloot van het Overijsselscla kanaal, die in open gemeenschap is met de Bruchterbeek welke in de Vecht uitmondt.

Tweede pand van de van Roijenswijk. Deze hoofdwijk van de vervening in het Bergentheimerveen begint bij de Duitsche grens op het blad Coevorden 4. De ivijk is door drie schutsluizen in vier panden verdeeld. Het eerste pand, dat geheel op het blad voorkomt, ligt gemeen met het Overijsselsche kanaal; het tweede pand loopt tot sluis F en komt gedeeltelijk op het blad voor. Het peil van het pand bedraagt 10.90 m -{- N.A.P. Er wateren geen gronden op af.

Geesterensche Stroomkanaal. (Zie blad Almelo 2.) Van dit boezemgebied, groot 12 450 ha, komt een klein deel in den zuidoostelijken hoek van het blad voor.

Waterleidingen in het Dalmsholt. De boezem loost door een sluis op) het Overijsselsche kanaal. Een gedeelte van het boezemgebied, groot 4325 ha, komt in den zuidivesteUjken hoek van het blad voor.

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders, Adjunct-commies ter Provinciale Griffle.

De Overijsselsche wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes, 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, 1ste gedeelte 1919.

De Dedemsvaart door jhr. L. P. Teixeira de Mattos. Uitgegeven voor rekening der Staten van Overijssel, 1903.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaartjes. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, zevende uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I, Noordoostelijk Nederland met 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, tweede druk, 1930.

Register IV, Overijssel, vijfde uitgave 1925. Hoogte van verken-merken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpas-singen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 57-

«P


docume talie



0 92


Unlversitelts bibliotheek sluIzen

Utrecht



In het Stieltfeskanaal.

bovenkant schuiven in gesloten stand 11,08 m 4- 2l.A.P.

bovenkant schuiven in gesloten stand 13,04 m 4- N.A.P.


Wijdte in den dag meters


6,05


1,29


6,05


1,29


Hoogte in meters t. o. v. N.A.P.


Slag-drempel


7,09 h 8,67


9,52'^-]-


8,65

10,50


njfi^


Bovenkant vloer


9,50


11,46 i-


In het Dommerskanaal of Hoofdkanaal.

E. Schutsluis tusschen het eerste en het tweede pand van het Dommerskanaal (sluis nquot;^. 1) ; tivee paar puntdeuren, schutkolklengte 36,10 m........................... benedenhoofd ..................... bovenhoofd ......................

Ten oosten van de schutsluis, in den noord-oostelijken kanaaldijk van het tweede pand, bevindt zich een vaste stuw; één opening, kruinbreedte ± 6,70 m; hoogte stuwdrempel 14,05 m 4- N.A.P.


6,00


10,65


In het kanaal Coevorden—Zwinderen.

F. Schutsluis tussefwn het eerste en het tiveede pand van het kanaal Coevorden—Zwinderen (sluis n'^. 1) ; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 34 m..................... benedenhoofd ..................... bovenhoofd...................... aan beide zijden van de schutsluis bevindt zich een stroomduiker ; elke duiker één opening met één schuif benedenzijde ..................... bovenzijde......................


6,25


6,60

8,82


2,50

1,00


6,60

8,82


In de Lutterhoofdwijk.

G. Goevordensche of Trageldijksluis, Schutsluis tusschen het tweede pand van de Lutterhoofdwijk en de Coevorder grachten ; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 40 m.............

de slagdrempels zijn even hoog...............


7,00


7,00


In het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht.

H. Keersluis tusschen het boven- en benedenpand van het Afwateringskanaal; twee openingen, elk met één Stoneyschuif, elke opening ...........................


6,00


6,31


In het Coevorden—Vechtkanaal.

I. Doorlaatbrug in den oostelijken dijk van het eerste pand van het Coevorden-Vechtkanaal; één opening met vijf kleppen . . .


6,10


7,40


Ontlasteluis in den teeetelijken dijk van het eerste pand


van het Coevorden-Vechtkanaal naar het benedenpand van het Af^ wateringskanaal van Coevorden naar de Vecht; tw-ee openingen, elk met één Stoneyschuif, elke opening...............

bovenkant schuiven in gesloten stand 9,10 m N.A.P.


6,00


7,40


K. van het


L.


Keer- en schutsluis tusschen het eerste en het tweede pand Coevorden-Vechtkanaal; schutkolklengte 48,30 m...... binnenhoofd één paar vloeddeuren en één ebdeur..... buitenhoofd één paar vloed- en één paar ebdeuren . . . .

Bevloeiingssluis. Schotbalksluis in den westelijken dijk van


7,00


7,40

6,90


het tweede pand van het Coevorden-Vecktkanaal ; één openiuff . .


3,00


3,30


In de Vecht.

Ten zuid-oosten van de schutsluis bevindt zich een beweegbare stuw, afsluitbaar met ijzeren schotten; twee openingen, elke opening hoogte stuwdrempel 6,03 m N.A.P.

Ten zuid-oosten van de schutsluis bevindt zich een beweegbare stuw, afsluitbaar met ijzeren schotten; twee openingen, elke opening hoogte stuwdrempel 6,67 m 4- N.A.P.


6,00


5,10

6,00


10,50


6,00


6,10

6,30


10,50


2,05‘


In het Overijsselsch kanaal, eijkanaal Vroomahoop—De Haandrik.

P. De Haandriksluis. Schutsluis tusschen het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik, en de Vecht; vier paar puntdeuren, schutkolklengte 31,80 m............ binnenhoofd..................... buitenhoofd......................

Q. Dwarsduiker in het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik, te Loozen; het kanaal kan aan ugt;eerszijden van den dioarsduiker Uforden afgesloten met naalden.......... de sktgdrempels zijn even hoog............... In het benedenhoofd van den dwarsduiker bevindt zich in den oostelijken en in den westelijken kanaaldijk een opening, gesloten door schotbalken ; elke opening.................

hoogte bovenkant schotbalken 9,32 m 4- N.A.P.

Tusschen de gemetselde hoofden van den dwarsduiker bevindt zich in den oostelijken en in den westelijken kanaaldijk een doorlaatbrug ; elke brug twee openingen, gesloten door schotbalken; elke opening ...........................

hoogte bovenkant schotbalken 9,32 m N.A.P.


5,30


6,80

7,00


6,00


2,00


5,30


7,32


7,55


7,32


Ten zuid-westen en noord-oosten van de Dedemsvaart.

R. Doorlaatbrug (bevloeiingssluis), afsluitbaar met schotbalken;

twee openingen, elke opening .................. hoogte bewenkant schotbalken 9,45 m 4- N.A.P.


3,00


7,30


7,30


S. van de


Bcvloeiingssluis. Schotbalksluis in de kade ten noord-oosten Dedemsvaart; tivee openingen, elke opening........


3,00


In T.


de Middenwaterleiding.

Keersluis, afsluitbaar met schotbalken ; één opening. .


Voor nadere bijzonderheden, betreffende het sluiten van de sluis, zie het hoofdstuk ,,Overstroomingen” in het boekje.


2,30


In de Van RoyenswiJk.


U.


Schutsluis tusschen het tweede en het derde pand van de


Van lioijenswijk ; ttvee paar puntdeuren, schidkolklengte 30 m . . . benedenhoofd..................... bovenhoofd......................

V. Gekoppelde sluis. Schutsluis tusschen het derde en het vierde pand van de Van Roijenswijk ; drie paar puntdeuren, lengte van elke schutkolk 30 m ...................... benedenhoofd..................... tusschenhoofd..................... bovenhoofd......................

*) D oor vaartwijdte 5,70 m.


5,95 ♦)


9,65

10,60


11,46

12,44

13,59


Voor gegevens stuwen g. o. g.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


Zie de bladen Peilen West en Oost en Coevorden West.

Het gebied, dat zijn ivater op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 245 ha en komt voor op de bladen Peilen West en Oost.

De boezem kan overtollig water loozen, door twee stroomduikers, gelegen aan beide zijden van schutsluis n°. 1 (sluis F).

Het kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 11,32 m 4- N.A.P,

Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, is onderverdeekl in verschillende deelen, waarvan de gezamenlijke grootte ongeveer 29975 ha bedraagt.

De volgende deelen komen geheel of gedeeltelijk op het blad voor:


Gebied afivaterende op of behoorende tot :


Oppervlakte in ha


IlIa. Eerste pand van het kanaal Coevorden—Z scinder en.....

Illb. Loodiep ........................

IIIc. Drostendiep (ten zuiden van de Hoogeveensche Vaart), Oshaarsche ftuimsloot en grachten te Coevorden............... Illd. Eerste pand van het Stieltfeskanaal .......■. . . .

Ille. Eerste pand van het kanaal Coevorden—Alte Picardie (zuid-u’estzijde) ..........................

Dit gebied is geheel in Duitschland gelegen;

Illf. Schoonebekerdiep en eerste pand van het kanaal Coevorden— Alte Picardie (noord-oostzijde) ................. waarvan 8200 ha zijn gelegen in Duitschland.


450

3190

4025

1195

635

12710


Povendien ontvangen de waterleidingen een gedeelte van het water van een gebied, groot 27 188 ha, gelegen in Drenthe.

Overtollig rvater kan worden afgevoerd als volgt :

Bovendien kan bij hooge waterstanden een gedeelte van het water, van het gebied genoemd onder IIIe, worden afgevoerd naar de Laarwolder ivetering (zie XVI).

Het kanaalpeil van het bovenpand van het Afwateringskanaal en het eerste pand van het Coevorden-Vechtkanaal bedraagt 9,10 m N.A.P.


IV. Tweede pand van het Stieltfeskanaal.

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van ongevee 2265 ha en bestaat uit vier waterstaatkundige polders en boezemland.

De boezem kan overtollig water loozen door een ontlastsluis (sluis P), gelegen in den zuidelijken kanaaldijk van het tiveede pand, naar het eerste pand van het kanaal.

Het kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 10,99 m 4- N.A.P.


V. Derde pand van het Stieltfeskanaal.

Met dit pand liggen o. a. gemeen : het kanaal A in het Oud-Schoonebekerveen ; het Hekmanskanaal, het eerste pand van het Domtnerskanaal of Hoofdkanaal, enz. Bovengenoemde ivaterleidi,ngen liggen gemeen met het zevende pand van de Hoogeveensche Vaart.

Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, bestaat uit twee afzonderlijke deelen met een totale grootte van onget^eer 17 588 ha. Een gedeelte van één dezer deelen, lgt;estaande uit boezemland en drie zvaterstaatkundige polders, waarvan de gezamenlijke oppervlakte ongeveer 2678 ha bedraagt, komt aan den noordelijken en oostelijken rand van het blad voor.

Overtollig water kan worden afgevoerd door een ontlastsluis (sluis D), gelegen in den zuid-oostelijken dijk van het derde pand van het Stieltfeskanaal, naar het tweede pand van dit kanaal.



BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN (vervolg).


Bovendien kan bij hooge waterstanden een gedeelte van het water, dat wordt afgevoerd door de Zuidersloot, worden geloosd naar het boeede pand van het Dommerskanaal of Hoofdkanaal (zie VIII).

Het kanaalpeil van het zevende pand van de Hoogeveensche Vaart bedraagt 12,95 m 4- N.A.P.

Voor nadere bijzonderheden zie de bladen Peilen IVest en Oost en Coevorden West.

Zie blad Peilen Oost.

Zie de bladen Peilen Oost en Boswinkel.

Het gebied, dat zijn water op het kanaal afvoert, komt gedeeltelijk in den noord-oostelijken hoek van het blad voor.

Bovendien ontvangt het kanaal bij hooge waterstanden op de Zuidersloot een gedeelte van het water, dat u'ordt af gevoerd door deze sloot (zie V).

In droge tijden moet het water verlies, door schutten, kivel, verdamping, enz., door oppompen worden aangevuld. Deze aanvulling geschiedt, met water uit het eerste pand (zie V). Hiertoe is aan de noord-oostzijde van schutsluis nquot;quot;. 1 (sluis E) een electrisch gemaal gehoitwd.

Overtollig water kan worden geloosd over de stuw ten oosten van schutsbiis E, in den noord-oostelijken kanaaldijk, naar het eerste pand van het kanaal.

Het kanaalpeil van het hveede pand belt;lraagt officieel 14,45 m 4- N.A.P., doch is meestal niet hooger dan 14,05 m 4- N.A.P.

Deze boezem ligt gewoonlijk gemeen met de grachten te Coevorden (zie III), doch kan, door de Coevordensche of Trageldijksluis (sluis G), hiervan worden gescheiden. De sluis wordt gesloten:

P. wanneer het water in de Coevorder grachten stijgt boven het vastgestelde peil;

Het gebied, dat zijn water op het tweede pand van de Lutterhoofdwijk en de zijwijken o/voert, heeft een grootte van ongeveer 2550 ha.

Bovendien ontvangt de boezem gedeeltelijk het water van een gebied, groot 32 ha.

Het kanaalpeil van het itoeede pand bedraagt 9,10 m 4- N.A.I*.


Zie


Vecht tusschen de stuw te Marienberg en die te Junne. blad Coevorden West.


Het Stroomgebied, groot 6485 ha, komt gedeeltelijk op het blad voor. Een gedeelte van dit gebied, groot 515 ha, is gelegen in Duitschland.

Bovendien ontvangt de Bruchterbeek, bij hooge waterstanden op de ufaterleiding langs den Hongerdiik, een gedeelte van het water van hetgebied, dat op deze waterleiding af watert (zie XVII).

Het normale stuwpeil aan de stuw te Marienberg bedraagt 5,46 m tot 5,60 m N.A.P. ; het winter-bevloeiingspeil 7,50 m 4- N.A.P.

Tot dit gebied behooren:

Xlla. de gronden, die aftvateren op het benedenpand van het Aftvateringskanaal van Coevorden naar de Vecht, groot 1430 ha.

Bovendien ontvangt het benedenpand van het Afivateringskanaal :

I. het overtollige water van grotiden, die afunteren op, of behooren tot het gebied van:

Voor het benedenpand van het Afwateringskanaal heeft geen afstrooming van water jdaats beneden het peil van 7,80 m b N.A.P. :

Xllb het stroomgebied van de Vecht tusschen de stuw te Ane en die te Hardenberg, groot 12 610 ha.

Dit gebied is weer onderverdeeld in de. volgende deelen :


Gebied afwaterende op:

Oppervlakte in ha

totaal

gelegen in Duitschland

Vecht (direct).....................

395

Randrvaterleiding en Middenwaterleiding..........

3816

2116

Bovendien ontvangen de waterleidingen gedeeltelijk het wat. r van

een gebied, groot 135 ha.

Radewijkerbeek .....................

8465

6425

Het normale stuwpeil aan de stuw te Hardenberg bedraagt 6,90 m tot 7,10 m 4-N.A.P.; het winterbevloeiingspeil 8,35 m N.A.P.


' XIII. Vecht tusschen de stuw te De Haandrik en die te Ane en het 'i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;achtste pand van de Dedemsvaart.

Dit gedeelte van de Vecht en het kanaalpand ontvangen gedeeltelijk het uxiter van een gebied, groot 705 ha.

Het normale stuwpeil aan de stuw te Ane bedraagt 7,80 m 4- N.A.P. Het winterbevloeiingspeil 9,45 m -b N.A.P.

XIV. Vecht tusschen de stuwen te Nordhorn en de stuw te De Haandrik •t nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;en het tweede pand van het Coevorden—Vechtkanaal,

Tot dit gebied behooren :

XlVa. het gebied, dat direct afwatert op de Vecht, groot 43 870 ha, waarvan 43 820 ha zijn gelegen in Duitschland ;

Bovendien ontvangt de Vecht gedeeltelijk het water van een gebied, groot 135 ha.

XI Vb. het gebied, dat af watert op de Dinkel beneden de stuw te Neuenhaus, groot 4050 ha. Dit gebied is geheel in Duitschland gelegen.

Het tweede pand van het Coevorden-Vechtkanaal ligt geivoonlijk gemeen met het eerste pand (zie III), doch kan, door een keer- en schutsluis (sluis K), hiervan worden gescheiden.

Het normale stuwpeil aan de stuw te De Haandrik bedraagt 9,10 m 4- N.A.P.

Het ïcinterbevloeiingspeil 10,25 m 4- N.A.P.


XV. Zevende pand van de Dedemsvaart.

Het gebied, dat zijn uxtler op dezen boezem afvoert, bestaat uit verschillende deelen (zie blad Coevorden West).

Eén dezer deelen, groot 1340 ha, komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor.

Bovendien ontvangt de boezem gedeeltelijk het water van :

Het kanaalpeil van het zevende -pand bedraagt 7,86 m 4- N.A.P.


XVI. Laarwolder wetering.

Het gebied, dat zijn rvater op deze wetering afvoert, bestaat uit polderland, boezemland en hooge gronden )net een totale grootte van 2265 ha. Van dit gebied zijn 1740 ha gelegen in Duitschland.

Verder ontvangt de reetering bij hooge waterstanden een gedeelte van het water van net gebied, dat af watert op het eerste pand van het kanaal Coevorden—Alte-Picardie (zuid-westzijde) zie Ille.

In normale gevallen stroomt het water van de wetering en haar zijtakken door twee grondduikers onder het Coevorden-Vechtkanaal naar het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht. IVanneer het water in de Laarwolder wetering een hooger peil heeft bereikt, dan dat van het Coevorden-Vechtkanaal (zie III), wordt het overvloedige water af gevoerd door een doorlaatbrug (I) in den oostelijken dijk en vender door een tegenover fleze gelegen ontlastsluis (sluis J) in den westelijken dijk van het eerste pand van hef Coevorden-Vechtkanaal naar het benedenpand van het Afwateringskanaal (zie XII)


XVII. Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik.

Deze boezem ligt gewoonlijk gemeen met de Vecht boven de stuw te De Haandrik (zie XIV), doch kan, door de De Haandriksluis (sluis P), hiervan worden gescheiden. De sluis wordt gesloten, zoodra de waterstand op de Vecht hooger of lager is dan kanaalpeil.

De boezem ontvangt het water van een gebied, groot 2325 ha, waarvan 786 ha zijn gelegen in Duitschland. Bij hooge waterstanden kan een gedeelte van: a. het water van het Duit sehe gebied worden afgevoerd naar het vierde pand van de Van Boijensivijk (zie XXI) : b. de gronden, gelegen in het noorden van het gebied, loozen naiir : le. de Bruchterbeek (zieXl) ; 2e. de Bruchterwijk (zie XVIII). Het Nieuwe Stroomkanaal, dat in het zijkanaal uitmondt, voert bovendien het overtollige ivater aan van e-en gebied, groot 8617 ha (zie blad Almelo West). Het kanaalpeil van het zijkanaal bedraagt 9,16 m 4- N.A.P.


XVIII. BruchtertviJk.

Op deze wijk wateren geen gronden af.

De Boksloot, gelegen in het gebied, dat afwatert op h^t Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik (zie XVII), kan bij veel waterhezwaar loozen naar de Bruchterwijk.

Het peil van ile Bruchterwijk bedraagt ± 16,56 m 4- N.A.P.


XIX.


Tweedii pand van de


Van Roijenswijk.


Op dit pand wateren geen gronden af. Het kanaalpeil bedraagt 16,76 m 4- N.A.l*.


XX. Derde pand van de Van Roijenswijk.

Op dezen boezem tvateren geen gronden af. Het kanaalpeil bedraagt 12,46 m 4- N.A.P.


XXI. Vierde pand van de Van Roijenswijk.

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 856 ha, waarvan 526 ha zijn gelegen in Duitschland. Bovendien ontvangt de boezem bij hooge waterstanden een gedeelte van het rvater van het Duitsche gebied, groot 786 ha, dat afwatert op het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik (zie XVII).

Het kanaalpeil bedraagt 15,53 m 4- N.A.P.


XXII. Bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal, Geestersche Stroomkanaal, eng.

Zie de bladen Almelo }Vest en Oost.


Voor nadere bijzonderheden, zie de beschrijvingen in het boekje.


VERKLARING DER TEEKENS.

S

15 Electrisch gemaal i met opgave van den aard van het bemalingswerktuig (c = ’ centrifiigaalpomp, s = schroefpomp) en het aantal m’ water-

*• Oliegemaal ‘ verzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte.


X

Kleine windmolen.

Polderpeil van polders i

« X y^JjCid..if.

Schutsluis.

Gekoppelde schutsluis.

Uitwateringssluis.

Bevloeiingssluis.

u-.p.^3.8 e-j

Zomerpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;I in meters

t. o V.

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;l nbsp;nbsp;N.A.P.

Hoogtecijfer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Verharde wegen.

Spoorwegen.

lt;

Keersluis.

3/3 /i»

Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op

//tLvL

Inlaatsluis.

(le kaart met den planimeter.


_ _ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Provinciale- en Kijksgrens.

0—0 Grondduiker onder een waterleiding.


cHö Idem met afsluiting.

Stuw.

HIIIIIIIIIIH Overlaat, -Q----Verkenmerk van het N.A.P.

~i i i j----Peilschaal.

1 ■quot;!— Peilschaal, geregeld waargenomen.


“ — — — Administratieve grenzen van waterschappen.

IHIlillHililllHimillAdministratieve zuid-westgrens wp. Amsterdamscheveld-Zuid.

Administratieve zuidgrens wp. Weijers-wold oostelijk deel.

Gedeelte administratieve zuid-oost-grens wp. Weijerswold westelijk deel.

NADRUK VERBODEN


-ocr page 58-

STUWEN.

Naam waterleiding of beek, waarin stuwen geplaatst zijn

STUWEN.

.S A O I

Elke opening afsluitbaar met:

Kruinbreedte meters

Dag-wijdte elke Opening

meters

Hoogte in meters t.o.v. N.A.P.

Slagdrempel

Bovenkant schuif in gesloten stand

Doodiep

W. Schotbalkstuw

i

schotbalken

4,52

X. Vaste stuw . . .

8,25

U. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. . .

8,00

Schoonebekerdiep

Z. Beweegbare stuw

2

schuif

4,00

9,10

10,54 4-

Ai» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

2

4,00

P,77®

11,19^

Bn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

2

3,40

10,66

12,10 4-

2

2,93

11,54

12,80 )-

2

2,93

12,42 -h

14,00

NieuwSchoone-

hekerwestersloot

Ej. Schotbalkstuw

1

schotbalken

1,98

Kleine Vecht

Kv

1

^5,40

Lee

Gp Beweegbare stuw

2

schuif

1,42^

Hj. Schotbalkstuw

1

schotbalken

2,93

6,92 b

Dlanke Sloot

11. Vaste stuw . . .

I

± 1,50

Voor de stuwen in de Vecht, zie M. en

N. onder het hoofd „Sluizen”.

TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een gebied, door waterkeeringen omslotcn, waarvan alle waterloopen onderling in open verbinding staan. De waterstaatkundige polders hebben, in verschillende tinten, de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren,

Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. De voornaamste waterleidingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Van hooge gronden en boezemland, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur van de bies dienovereenkomstig gestreept.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van waterschappen en van de ongereglementeerde polders, voor zoover deze laatste vermeld zijn in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Waar in het bijschrift is verwezen naar „het boekje”, wordt bedoeld het boekje ,,Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.

In het bovengenoemde boekje zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overstroomingen, reglementen, stroomende wateren, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.

ONGEREGLEMENTEERDE POLDERS.

De polder Salomons (a), ten westen van het waterschap Amsterdamscheveld-Zuid, groot 5 ha, is ongereglementeerd.

De waterstaatskaarten zijn, à f 1,75 per stuk, verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.

-ocr page 59-

NIEUW - SCHOON EBEEK


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Het boezemgebied komt voor een klein gedeelte aan den noordweste-lijken rand van het blad voor.

Zie voorts de bladen Beilen-Oost en Coevorden-Oost.

Het boezemgebied komt gedeeltelijk, op twee plaatsen, aan den noordelijken rand van het blad voor.

Het peil van het pand bedraagt 16,00 m N.A.P.

Zie voorts de bladen Beilen-Oost, Roswinkel en Coevorden-Oost.

Het boezemgebied, groot 885 ha, komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

Het peil der wijken bedraagt 17,50 m N.A.P.

Zie voorts het blad Roswinkel.

Met dit pand liggen gemeen verschillende wijken in het Amsterdamsche Veld.

Het gebied, dat zijn water op deze wijken en dus op dit pand afvoert, komt voor het grootste deel op het blad voor.

De grootte van het geheele gebied, dat op dit kanaalpand loost, bedraagt 1340 ha.

In droge tijden moet het waterverUes, door schutten, kwel, verdamping, enz. ontstaan, door oppompen worden aangevuld. Deze aanvulling geschiedt met water uit het eerste pand.

Overtollig water kan worden geloosd naar het eerste pand van het kanaal. Het kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 14,05 m N.A.P. Zie voorts het blad Coevorden-Oost.

Met dit pand ligt o.a. gemeen het kanaal A in het Oud-Schoonebeker-veen.

Het gebied, dat zijn water afvoert op het laatstgenoemde kanaal, komt voor een klein gedeelte aan den westelijken rand van het blad voor.

De grootte van het gebied bedraagt 245 ha.

Zie voorts de bladen Beilen-Oost en West en Coevorden-Oost en West.

Dit boezemgebied is onderverdeeld in verschillende deelen, waarvan de gezamenlijke grootte ongeveer 29 730 ha bedraagt.

Het gebied van het Schoonebekerdiep en het eerste pand van het kanaal Coevorden—Alte Picardie (noord-oostzijde) vormt hier een onderdeel van en komt gedeeltelijk op het blad voor.

De grootte van het laatstgenoemde gebied bedraagt 12 710 ha, waarvan 8200 ha in Duitsehland zijn gelegen.

Bij iets hoogere standen dan normaal op den bovenloop van het Schoonebekerdiep, wordt een gedeelte van het water van het gebied, groot 1635 ha en gelegen ten oosten van den grondduiker onder het Süd-Nordkanal, afgevoerd naar dit kanaal.

Het kanaalpeil van het bovenpand van het Afwateringskanaal van Coevorden naar de Vecht en van het eerste pand van het Coevorden—Vecht-kanaal bedraagt 9,10 m N.A.P.

Zie voorts het blad Coevorden-Oost.

Tot dit gebied behooren :

Vlla. het gebied, dat direct afwatert op de Vecht, groot 43 870 ha, waarvan 43 820 ha zijn gelegen in Duitsehland. Een deel hiervan komt op het blad voor ;

Vllb. het gebied, dat afwatert op de Dinkel beneden de stuw met watermolen te Neuenhaus, groot 4050 ha. Dit gebied is geheel in Duitsehland gelegen en komt gedeeltelijk aan den zuidwestelijken rand van het blad voor.

Zie voorts het blad Coevorden-Oost.

VIH. Dinkel tusschen den watermolen te Lage en dien te Neuenhaus.

Het gebied bestaat uit vier afzonderlijke deelen waarvan één deel gedeeltelijk op het blad voorkomt.

Het stuivpeil van den watermolen te Nezienhaus bedraagt 16,50 m N.A.P., dat van den watermolen te Lage 18,29 m N.A.P.

Zie voorts de bladen Almelo-Oost en Denekamp-Noord.

Voor nadere bijzonderheden, zie de beschrijvingen in de boekjes.



SLUIZEN.


Wijdte in den dag in m.


Slagdrempel diepte-t. o. V. N. A. P.


in m

A. Schutsluis tusschen Hoofdwijk F en Hoofdwijk 0 in het waterschap Barger-Oosterveen ; twee paar deuren, schutlengte 30 m

bovendeuren........•........14,61

bededendeuren...............13,11


STUWEN.


Naam waterleiding waarin stuwen geplaatst zijn

Stuwen

§ Te

Elke opening afsluitbaar met :

S

■S ’g

Hoogte in meters t.o.v. N.A.P.

Slagdrempel

Bovenkant schuif in gesloten stand

NieuwSchoone-bekerwestersloot

B. Schotbalk-stuw

1

schot-balken

1,98

Schoonebeker diep

Schoonebeker

C. Beweegbare stuw

2

schuif

2,93

12,42 -)-

14,00 -1-

diep . , . .

Schoonebeker

D. Beweegbare stuw

I

»»

4,50

13,25 -1-

14,67 -k

diep . . . .

Dinkel . . . .

E. Beweegbare stuw

F. Beweegbare stuw

1

2

1

2

1» I» n

3,50

2,35*

3,65

2,35*

14,16 -1-

15,60 -k

Dinkel . . . .

G. Beweegbare ■ stuw

2

n

5,35

14,49 -1-

16,38

* 2 openingen tezamen incl. pilaster.


TOELICHTING.

Er komen uitsluitend hooge gronden op dit blad voor.

De voornaamste waterleidingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood aangegeven.

De namen van waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Waar in het bijschrift is verwezen naar de „boekjes” worden onderscheidenlijk bedoeld het eerlang te verschijnen boekje „Beschrijving van de provincie Drenthe” en het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel”, beide behoorende bij de waterstaatskaart.

In deze boekjes zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overstroomingen, reglementen, stroomende wateren, verveningen, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.


VERKLARING DER TEEKENS.


ij Molen door water gedreven.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

0-0 Grondduiker onder een waterleiding.

•-' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

le.s Hoogteoijfer.

Verharde wegen.

-----------Spoorwegen.

2iS ia Grootte van boezem- en stroomgebieden volgens meting op de kaart met den planimeter.

_________Rijksgrens.

______Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn in het algemeen alleen aangegeven, waar ze afwijken van den waterstaat en niet samenvallen met de rijksgrens.



De waterstaatskaarten zijn à f 1,75 per stuk, verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.

NADRUK VERBODEN.


Schaal 1 ; 50000.


BEILEN 17 1 EN 3 (W) ! 2 EN 4 (O)

ROSWINKEL 18

COEVOÖDEN 22 ieN3(w)i (O)

^^^»

ALMELO 28 (W) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(O)

DEnEKAMP 29


-ocr page 60-

SLUIZEN.


Wijdte Slagdrempel-diepte_


in


den dag in M.


A.. Noor^zeesluizen te Umuiden,tj/erojsma-ffen beslaande, opeenDolgend ran ket Noorden af,


ten opzichte van N.A.P.

in M.


Schut-leugte. in M.


de


(rroóle schutsluis {de nieuwe) . . . .

3 paar vloed- en 3 j^aar ebdeuren.


2.


de


3.


de


4.


de


Uitivaleringsslms............

2 paar vloed- en l paar ebdeuren, Middenschnislms............

3 paar vloed- en 2 paar ebdeuren. Kleine schutsluis............

3 2uiar vloed- en 2 paar ebdeuren.


25

10.15 4-

225.77 0/144.44 of 70.44

10

5.24 4-

18

8.00 4-

120

12

5.24 4-

70


HILLEGOM.

1.


WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


.tdiiiiiilstratieve indeeling.



KANALEN.

NOORDZEEKANAAL.

Dit Aanaai, hetwelA de Noordzee met de Zuiderzee verbindt, is voorna-melijh aanpelepd in het belang van de scheepvaart op Amsterdam. Net binnenhanaal bestaat uit den pand lanp '21 A.Ai., breed op Aanaalpcil 125 M. en diep onder Aanaalpeil 8.50 Ad. (Net gedeelte bewesten den mond van het binnentoeleidingsAanaal tot aan de oude Noordzeesluizen is diep 7.70 Af. onder Aanaalpeil.) Net streAt zich uit van de Noordzeesluizen te fjmuiden, langs Amsterdam tot de Oranjesluizen te iSchellingwoude. Jlet Aanaalpeil is volgens concessie van 10 December 1861.- 0.50 M. — A P = 0.50 4- N.A.P.

(De gemiddelde waterstand over de jaren It91—1890 was 0.41 Af. 4- N.A.P.)

Net Aanaal werd in gebruiA gesteld 1 November 1876.

Om aan den waterweg van Amsterdam naar de Noordzee groofer capaciteit te geven dan bij den aanleg, werd eene nieuwe (derde) schutsluis gebouwd met de as op 183.50 Af. benoorden de as van het NoordzeeAanaal en met het buitenfront op 439 Af. beoosten dat van de bestaande Noordzeesluizen. Den binnen- en een buitentoeleidingsAanaal brengen deze nieuwe sluis in verbinding met den bes taanden waterweg. Door deze werAen (welAe in 1896 gereed Awamen) is het mogeUjA dat schepen van 220 Al. lengte, 23.50 Af. breedte en 9.30 Af. diepgang te fJmuiden hunnen worden geschut.

Net Aanaal is in beheer en onderhoud bij het Dij A, behalve het gedeelte vóór Amsterdam hetwelA door de gemeente Amsterdam wordt onderhouden.

Nel bijzonder Jieglement van Politie is vastgesteld bij Aon. besluit van 23 Af ei 1892 (Staatsblad n°. 113) gewijzigd bij Kon. besluit van 5 April 1897 (Staatsblad n°. 79). Dij dit reglement zijn voor de schepen die het hoofdAanaal bevaren de volgende grootst geoorloofde afmetingen vastgesleld .■

Lengte 175 Af.; Dreedte 17.75 Af.-

Diepgazig: bij een waterstand van 0.30 Af. 4- A.P. of hooger 8.20 Al.

^ nbsp;^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;0.40 Af. 4- A.P. ^ nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;8.10 Af.

» nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;0.50 Af. 4- A.P. » nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;8.00 Af.


PROVINCIE NOORDHOLLANl).

fJoogheemraadschap van den Nondsbossche en Duinen tD Petten. fJoogheemra a dschagi Dijn land.


TOELICHTING.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.

In hooge gronden zijn de voorname waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren. (De cuuel van de prise d’eau der Haarlemsche waterleiding is gestippeld.) Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van den boezem voorzoover die grens op het terrein kon worden opgespoord. Dââr waar de grens niet met zekerheid kon worden bepaald is zij aangegeven door eene geblokte bies, (de prise d’eau van de Amsterdamsche waterleiding).

Hooge gronden, op een polder afwatereude zijn omgeven met eene bies van de kleur van dien polder.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.



HAVEN VAN UMUIDEN.

1)(! Buitenhaven van Llmuidon welAe eene wateroppervlahte heeft, bij hoogwater van 100 N.A. en by laagwater van 90 N.A., wordt gevormd door twee naar elhander toeloopende hoofden van beton, welAe elhander naderen tot op een afstand van 260 Af. Deze hoofden hebben ieder eene lengte van 1528 ztf., eene breedte op de Aruin van 6.10 Af. tot 9.50 Af. en maAen met de strandlijn een hoeA van 78°. De hoogte is aan het landeinde 4 Af. 4- N. A. P. en aan het zeeëinde 5 Af. -(- N. A. P.

Langs de buitenzijde der havenhoofden en rond de hoppen zijn golfbrehers van betonbloAhen aanwezig, bij het zuiderhoofd tot lüOAf., bij het noorder-hoofd tot 880 Af. uit den hop.

fn de haven wordt eene vaargeul onderhouden lang 1127 Af., breed 2'30 Af . op eene diepte van 9.50 Al. -4- N. A. P.

Uit de Duitenhaven hrijgt men toegang tot de oude Noordzeesluizen langs het Duitenhanaal. Net is lang 1430 Af., breed op den bodem 35 Af. en de diepte bedraagt 9.50 Af. 4- N. A. P. De ingang van het Duitenhanaal wordt beschermd door twee met bazaltsteen bezette strandhoofden ; het noordelijhe is lang 330 Af , het zuidelijhe 315 Al. De hoogte bedraagt aan den hop 0 30 Af.-l-N.A.P. over 150 Al., landwaarts hUmmende tot 1.50 Af. -J- N.A.P.

De üroote schutsluis (zie hierboven) is met het Duitenhanaal verbonden door een Duitentoeleidmgshanaal. Net is lang 1384 Af., breed op den bodem van 1'2.10 Af. tot 40 Al. en de diepte is 9.50 Af. 4- N. A. P. (Ken gedeelte nabij de sluis lang 112.50 Af. wordt onderhouden op eene diepte van 10.70 Af. 4- N.A.P.)

Voor de Duitenhaven en het Duitenhanaal geldt hetzelfde Dijzonder Jieglement van Politie als voor het Noordzeehanaal. (Zie hierboven.)

Aan de zuidzijde van het Duitenhanaal is eene Visschershaven aangelegd waarvan de mond ongeveer 800 Af. van den ingang van het Duitenhanaal is verwijderd. Deze haven beslaat eene oppervlahte van 6.5 N.A. en heeft eene bodembreedte aan h.et Kuidoosteinde van 145 Af., in het midden van 138 Af. en in den havenmond van 30 Af. De bodem is gelegen op 5.10 Al 4- N.A.P.

Deze haven werd opengesteld op 1 fuli 1896.

Den Dijzonder Jieglement van Politie is vastgesteld bij Kon. besluit van 15 Juni 1896, Dtaatsblad n°. 96.

Al deze werhen zijn in beheer en onderhoud bij het Dijh.


VERKLARING DER TEERENS.


ZEEWERING.

De zeewering welhe op dit blad voorhomt maaht deel uit van de duinenrij j die zich uitstreht langs de westhust van het vasteland van Noord- en Zuid-Nolland.

Deze duinenrij wordt op dit blad afgebrohen door het Noordzeehanaal.

De opening wordt door de Noordzeesluizen afgesloten.

De lengte der duinvahhen welhe geheel of gedeeltelijh op dit blad voor-homen bedraagt .•

Van het zuideinde der Nondsbossche zeewering tof fjmuiden ongev. 29400 Af.

Van fjmuiden tot de Noordelijhe grens van Dijnland . nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2300 »

Van de Noordelijhe tot de Zuidelijhe grens van Dijnland nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;39700 »

De eerste twee genoemde vahhen zijn, wat de duinbeplanting langs de husten betreff, in onderhoud bij het JUjh, hrachfens Koninhlijh besluit van 21 AJei 1876, Staatsblad n°. 109.

V oorzoover deze duinen binnen het ff oog heemraadschap van Jiijnland liggen, oefent dit waterschap hel toezicht over hun onderhoud uit. Voor dit onderhoud is eene verordening vastgesteld. De duinen worden daarbij onderscheiden in vrije duinen die door en voor reheuing der eigenaars, en onvrije die door en voor rehening van Jiijnland worden onderhouden. Pot de eerste behooren ongeveer 5550, tot de taaiste 5250 N.A.

JJe zeereep ter lengte van 39700 Af. behoort tot de onvrije duinen met uitzondering van .•

een gedeelte bij Kalwijh nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ter lengte van 1000 Af.

Noordwijh aan Zee » nbsp;nbsp;nbsp;» » 1610 »

Zandvoort nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;■» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;t nbsp;nbsp;nbsp;t 3440 »

De breedte der duinstreeh is zeer verschillend en icissell af van 300 Af. ^Ü tVijh aan Zee tot 4000 Af. ter hoogte van de grens der provinciën Noord- en Zuid-ffolland.

fn 1891 is door de Staten van Noord-ffolland eene verordening vaslge-steld oj) het instandhouden der duinen en duingrotiden in die provincie, behalve voor die in het gebied van Dijnland en op de eilanden gelegen. Deze verordening is te vinden in Prov. blad 1892 n°. 41.

JJel strand, van Kijhduin tot den ffoeh van Nolland wordt jaarlijhs van Jtijhswege gemeten. Niertoe zijn op hel strand op afstanden van 1000 37. palen geplaatst. J)eze meting geschiedt in Noord-ffolland (van paal 0 tot paal 71) sedert 1843; in Zuid-ffolland (van paal 12 lof paal 119) sedert 1857. Zij geldt zoowel den voet van hef duin als de hoog- en laagwaterlijnen.



Sluizen, die TI. sl. en S. sl. tevens zijn, of die tot een ander doel dienen, zijn aangegeven door het eerste teeken en nader omschreven.

Registreerende peilschaal.


Uitwateringssluis (U. sl.)

Schutsluis (S. sl.)


POLDERS, REGLEMENTEN ENZ.

Algemeen Reglement van Bestuur voor de waterschappen in Noord-Holland, vastgesteld 19 Juli 1854, goedgeheurd bij Kon. besluit van 4 Augustus 1854 n°. 70, Prov. blad 1854 tf. 80.

Hoogheemraadschap van den Hondsbossche en Duinen tot Petten.

Delastbare oppervlahte 57350 Jf.A.

Net hoogheemraadschap is hoofdzahelijh belast met de zorg voor het onderhoud van de Nondsbossche zeewering en de werhen daarmede in verband staande.

Net tegenwoordig reglement van bestuur is vastgesteld 8 November 1872, goedgeheurd bij Kon. besluit van 22 Kebruari 1873 »°. 29, Prov. blad 1873 n''. 11. Wijzigingen zijn te vinden in de Prov. bladen 1875 n°. 70, 1876 n^. 58, 1879 n°. 47, 1884 n°. 70, 1893 n°. 53, 1894 n°. 47, en 1890 n°. 96.

De lasten zijn verdeeld over zes hoofdgroepen of havels namelijh: J)uinhavel, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Schager en Niedorperhoggen,

Waterland, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;de Vier Noorderhoggen en

Geestmerambacht, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Drechterland.

De oprichting van het Noogheemraadschap dagfeehent van omstreehs het jaar 1476.

Slechts enhele schatplichtige gronden otider de gemeenten Velzen en Wijh aan Zee, tot Duinhavel behoorende, homen op dit blad voor.

(Zie blad Alimaar 3.)

Hoogheemraadsehap Rijnlan d.

Dit Noogheemraadschap is gelegen in de provinciën Noord- en Zuid-Nolland en heeft eene uitgestrehfheid van 104536 N.A. waarvan belastbaar ruim


88700 N.A. Net heeft ten zijnen laste hef onderhoud van eenige en het toezicht op al de werhen, die behooren tot den algemeenen waterstaat van Jiijnland. Tot de werhen van Dijnlands algemeenen waterstaat behooren, onverschillig door wie ze worden onderhouden, o. a. d.; dij hen en andere water heeringen, de duinen en de gemeene boezem met zijne loozingsmiddelen.

De oprichting van het waterschap dagfeehent van vóór 1255.

Net tegenwoordig Jieglement van bestuur is vastgesteld bij Kon. besluit van 6 .fuli 1857, Staatsblad n°. 90 en later op ondergeschihte punten gewijzigd. Deze wijzigingen zijn te vinden in de Staatsbladen 1859 n°. 20, 1863 K. 208, 1875 n°. 144 en 1891 zV. 146.


BUITENWATERSTANDEN

in Afeters ten opzichte van N. A. P. over de jaren 1881—1890.


Plants van waarneming.

Gemiddelde vloed.

Gemiddelde eh.

Hoogste stand.

Laagste stand.

JMil»-..............

•4-0 23

4 0.91

2.00

12 Dec. 1883

-? 2.28

4 blaart 1881

IJmutden............

-1- 0.70

-4 0.87

-I- 2.85

12 Dec. 1883

-4 2 45

4 JUaart 1881

Katwijk.............

-1- 0.87

-4 0.71

-4 2.80 0 jiraan 1883 m

9 Feèr. 1889.

4- 1.77

4 Maart 1881

De hoogst behende waterstand te fjznuiden werd waargenomen op 23 Dec. 1894. De vloed bereikte toen eene hoogte van 3.08 Af. - • N. A. P.


VERWIJZING.


De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland door Mr. G. de Vries Az. 2^quot; uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissarisder Koningin in de provincie Noord-Holland. 1894, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen.


Rapport van 12 October 1877 betreffende het Noordzeekanaal en de uitwatering van Rijnland, Amstelland, Schermerboezem en Waterland door den Hoofdingenieur van den Waterstaat J. F. W. Conrad.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland door Jhr. Mr. Gevers van Ende-geest. 1871.

Rapport der Commissie van onderzoek in zake de duinwaterleiding van Amsterdam uitgebracht aan Burgemeester en Wethouders. Amsterdam, ter stadsdrukkerij, 1891.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Derde uitgave. ’s-Gravenhage, Gebroeders van Cleef, 1897.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den algemeenen dienst van den Waterstaat XI. Provincie Noord-Holland. ’s-Gravenhage, Gebroeders van Cleef, 1892.

Verzameling van wetten, besluiten en verordeningen betreffende de binnenlandsche scheepvaart in Nederland. Met eene kaart. Officieele uitgaaf van het Ministerie van Waterstaat, Handel nu Nijverheid. Gedrukt ter landsdrukkerij 1893.




Peilschaal.

Peilmerksteen.

Hoofdmerk der Nauwkeurigheids waterpassing. Secundairmerk gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;

Hoofden en oeververdediging.

Straat-, grint-, kooiwegen enz.

Spoorwegen.

Terreinshoogten in meters betrekkelijk N.A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats derterreinshoogteaan.

BOEZEMS.

De boezem, welhe eene oppervlahte heeft van 1020 N.A., bestaat hoofdzahelijh uit het Noordzeehanaal en de daarmede izi open verbinding staande zijhatialen behend onder de letters A tot en met f.

De oppervlahte der lattden welhe hun water geheel of gedeeltelijh op dezi boezem brengen bedraagt ongeveer 28000 NA., waarvan 24,500 N.A. polderland. Dovendien wordt deze boezezn ziog bezwaard, door op-maling of afsfrooming, uit de boezemwafereti vazi Dijnland, Schermerboezem en Amstelland.

De loozing van overtollig water geschiedt op de Noordzee door de sluizen te fjmuiden en op de Zuiderzee door die te Schellingwuude of door afmaling znef hef stoomgemaal op laatstgenoemde plaats.

De gemiddelde waterstand over de jaren 1891—1896 waargenomen aan de Degistreerende peilschaal te Wil-lemsluizen was.........0.41 Af. -ÿ- N. A. P.

Noogste stand izi die jaren. 0.20 Al. -f- N. A. P.

9 December 1895.

Laagste stand........0.76 Af. 4- N. A. P.

12 Februari 1894.

Waterstanden worden waargenomen aan de Oranjesluizen , aan de Nieuwebrugs keersluis bij hef stads-waferkantoor te Amsterdazn, aatt de schutsluis Willezn fff tegenover Amsterdam, te Nalfweg, ie Spaarn-datn en aan de Noordzeesluizen.

Zie verder de bladen Alkmaar 3 en Aznsterdam 1,2 ets 4.

Op dit blad komt voor een gedeelte van de duizzen welke hun zvater op dezi boeztzn vazi Dijziland brezigen.

fn deze duiziezi bevindt zich de prise d’eau vazi de Naarlemsche waterleiding, benevezis eezi hleizi gedeelte van het vermoedelijh gebied der Aznsterdaznsche zvatez'-leiding.

De meest wezischelijhe sfazid vazi dezi boezem, die znen door izilatezi van water te Gouda en door bezaaiing tracht te hazidhaven is:

in den zozzier vazi 0.59 Af. -4- N. A. P. tot 0.64 Af.

-~ N.A P.

izi dezi züinter van 0.64 Af. ■— N A. P. tof 0.69 Al.

De wateren vazi de buitenjzlaats tgt; Klswoudquot; (gern. Dloemezidaal) worden door eezie schutsluis ozigeveez' 0.45 Af. boven den gemiddelden boezeznstazid vazi Dyn-lazid opgehouden.

Zie de bladezi ffillegom 2, Ams ter dazu 1 ezi 3, ’^ Gra-venhage 1 en 3, Utrecht 1 en 3 ezi Gorinchem 1.

Zie blad Nillegom 2.


-ocr page 61-

KANALEN EN VAARTEN.

De Leidsche trekvaart.

De Leidsc/ie trekvaart, ffe^raven in de jaren 1656 en 1657 strekt zich nit van de Jiaamsinffel te J/aarlem tot de Necksluis te Leiden, en heeft eene lenffte van 29.6 X.A/. Xe hodem lifft van 1,84 M. 4- X.A.P. tot 2.69 M. 4- X.A.P en de breedte op den waterspieffet bedraat/t van 15 tot 21 Af Xe vaart lifft f/emeen met Pijntands boezem (zie waterstanden van Pijnlands boezem).

Van ffaarlem tot Leiden is deze vaart in beheer en onderhond, bij ieder dezer steden voor de helft.

De ringvaart van den Haarleniniernieerpolder.

Xeze vaart werd, in verband met de droopmakinp van het JLaarlemmer-meer, in 1840-1843 pepraven en heeft eene lengte vati 59.5 KAL.

Xe bodem lipt op 3.16 M. 4- iV.A.P. en de breedte op den waterspiegel bedraagt van 38 tot 45 Af. Xe vaart ligt gemeen met Jiijnlands boezem. (Zie waterstanden van Pijntands boezem.)

Zij is in beheer en otiderhoud bij het bestuur van den ffaarlemmermeer-polder.

Op dit blad komen nog enkele wateren voor, die met bovengenoemde vaarten in verbinding staan en door kleine vaartuigen worden bevaren.

Xe voornaamste hiervan zijn:

De Hillegommerbeek, ter lengte van 3 K.AL., verbindt de Leidsche trekvaart met de Pingvaart, loopt langs ffillegom en staat o. a. in gemeenschap met de vaarten in den Zanderijpolder.

De Schippersvaart, ter lengte van 1.0.5 K.AL. gelegen tusschen het dorp Koordwijkerhout en de Trekvaart.

Xeze vaarte?i zijn als boezemwateren in beheer bij het Hoogheemraadschap Rijnland en worden door belanghebbenden onderhouden.

ZEEWERING.

Xe zeewering welke op dit blad voorkomt maakt deel uit van de duinenrij die zich uitstrekt langs de westkust van het vasteland van Noord- en Zuid-ffolland. Voorzoover deze duinen binnen het J/oogheemraadschap Rijnland liggen, oefent dit waterschap het toezicht over hun onderhoud uit. Voor dit onderhoud is eene verordening rastgesteld door de Vereenigde vergadering van Rijnland bij Resluit van 2 Juni 1888. goedgekeurd bij Resluiten van (fede-puteerde Staten van Noord-ffoUand en van Zuid-Holland, achtereenvolgend van 3 Juli 1888 en 16 JuUiUiiS. Xe duinen worden daarbij onderscheiden in vrije duinen, die door en voor rekening der eigenaars, rechthebbenden op die duinen of andere onderhoudsplichtigen, en onvrije, die door en voor rekening van Rijnland worden onderhouden. Pot de eerste behooren ongeveer 5550, tot de laatste 5250 H.A. Het onderhoud bestaat bijna uitsluitend in het beplanten der duinen met helm, het bepoten met stroo en hei plaatsen van rietschermen, kattendoorns of andere voorwerpen tot aanwinning van zand of tot wering van verstuiving.

Xe zeereep ter lengte van 39700 AL. behoort geheel tot de onvrije duinen met uitzondering van;

een gedeelte bij Katwijk nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ter lengte van 1000 Af.

Noordwijk aan Zee » nbsp;nbsp;nbsp;» » 1610 gt;

Zandvoort nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;» » 3440 »

Xe breedte dezer duinen is verschillend. Zij is het grootst in een dwars-profel over het dorp Zandvoort en bedraagt aldaar 5250 AL. Per hoogte der grens tusschen de provinciën Noord- en ZuidhoUa^id is zij ongeveer 4000 AL. en bij het dorp Noordwijk slechts ongeveer 500 AL.

LJet strand van Kijkduin lot den LLoek van LLolland wordt jaarlijks van Rijkswege gemeten. LLiertoe zijn op het strand op afstanden van 1000 AL. palen geplaatst. Xeze meting geschiedt in Noord-ffoUand [van paal 0 tot paal 71) sedert 1843; in Zuid-Holland (van paal 72 tot paal 118) sedert 1857. Zij geldt zoowel den voet van het duin als de hoog- en laagwaterlijnen.


POLDERS OF WATERSCHAPPEN 0IE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Administratieve indeeiing.

Achter de namen der polders is opgegeven hunne administratieve grootte en het Provinciaal blad waarin is opgenomen hun bijzonder reglement.


POLDERS ONDER HET HOOGHEEMRAADSCHAP RIJNLAND.


Provincie Noord-Holland.

Jlaarle^nnierineerpolder, {Komt ffedeelteUjb op dit blad voor.)


Polder yogelenzang. ( wordt niet iemalen. Is een waterschap ter iehartiffing van gemeenschappelijke afwaterings-ielangen)


Grootte in II A.


17469


288


Provinciaal blad.


1855 n°. 88

wÿziffin^en: 1859 n^. 69/ 1864 nbsp;nbsp;nbsp;10/

1871 n\ 50/ 1878

«“.SS,- en 1889 «quot;.38.

1895 n°. 63


HILLEGOM

2.


Provincie Zuid-Holland.


(fn Zuid-ffollatid worden de Bijzondere regle-inenten der polders opgetiomen iti een BuileJi-gewoon J^roviuciaal blad. Xe volgnumtners waaronder deze bijzondere reglementen, benevens hutine wijzigingen, daariti voorkometi wordeti hiernaast in de tweede Aolo^n genoe^nd.)

Oosieitider polder.


IJoSSC cm Wcei’laucrpoldcr. {Bestaamte uit twee kooge deelen a/waterende op een a/^eveend lateer deel)

VcH7iip6rpolder. {Festaande uit twee boope deelen a/wate' rend op een bemalen laffer deel.)

Dlsbrockfirpolder, {Festaande uit twee deelen door boezem' water efesebeiden en verbonden door eenen ffrondduiber.)

/Isserbroe/i, Meer en JJuinpolder. {Festaande uit eeniffe stubben door boezemwateren ffesebeiden en door ifrond-duibers verbonden. Komt ÿedeeltelÿb op dit blad voor.)



Grootte in H A.


103


171


103


182


158


Provinciaal blad


-AT«». 741, 821 en 980

df°^. TA2 en 940


N°. 143


A“-’. 847, 1000 en 1008



Lageveensche polder. {Sestaande uitvier stukken waarvan drie, door konemwateren ffeseneiden, door grotiddnikers met


e/hander in Terhindin^ wordt hemalen )

Z/oogeveeuseke polder het eene wordt heaialen


staan en ket vierde afvonderliji


( Bestaande uit twee doelen watt-van en ket andere ioesemland is )


Rooedzyder polder. (Vordt door stHicsluisjes 30 iHO c 31. boven bet peil van Fijnland op^ebouden, bomt ffedeelteHjb op dit blad voor.}

Jde^ffalen landen ter plaatse Groot Looster onder de f/emeente /fisse. [Festaat uit twee deelcn door boezemwater t/esebeiden en door eenen pronadniber met elbander verbonden.

Zanderij polder. {Wordt niet bemalen. Js een waterschap tot onderboïiden van vaarten., slooten en bruptt/en.)

De Groote AUlterpolder. [Festaat uit een bemalen en on' bemalen gedeelte. Het bemalen gedeelte wordt door de iScbulp-vaart in i deelen verdeeld^ welbe^door eenen prondduiber tzijn verbonden. Set zuidwestelijbe dezer bemalen deelen bevat een boo^ en laap stub.)


Grootte in H.A.

167


Provinciaal blad.


486


4')


85


441


A’ 398


Nos. 401 , 797 en 603


Geen bijz. regl. Behoort aan é^n eigenaar.


AT«. 659 en 975


No*. 703. 743 en 955


TOELICnTING.


Op de kaart hebben de polders, in verschillende tinten, de kleur van den boezem waarop zij uitwateren.

Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder. De alzoo bij elkander behoorende polders hebben gelijke tint.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voorname waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van den boezem. (De overdekte kanalen van de prise d’eau der Amsterdamsche waterleiding zijn door geblokte lijnen aangegeven.) Brengen hooge gronden water op meer dan één boezem dan is de bies die hen omgeeft dienovereenkomstig gestreept. Waar de grens van een gebied niet met zekerheid kon worden bepaald is zij voorgesteld floor eene geblokte bies.

Hooge gronden op een jiolder afwatereude zijn omgeven door eene bies van de kleur van dien polder.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.


VERKLARING DER TEEKENS.


WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement van Bestuur voor de waterschappen in Noord-Holland, vastgesteld 19 Juli 1854, goedgekeurd bij Kon. besluit van 4 Augustus 1854 n°. 70, Prov. blad 1854 n’^. 80.

Het Algemeen reglement geeft voorschriften van bestuur voor alle waterschappen in NoordhoUand en bepaalt tevens welke zaken bij bijzonder reglement voor ieder waterschap afzonderlijk moeten worden geregeld.

Gewijzigde verordening, regelende het toezicht der Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen binnen de provincie NoordhoUand, vastgesteld 20 November 1855, goedgekeurd bij Kon. besluit van 14 Xecember 1855 n°. 78; Prov. blad 1855 n°. 124.


Algemeen Reglement voor de polders in de provincie Zuid-Holland, vastgesteld 24 yMZz^l856, goedgekeurd bij Kon. besluit van 24 Augustus 1856 n°. 63, J^rov. blad 1856 n°. 99. Kene wijziging is te vinden in Prov. blad 1857 n°. 87.


Xe bepalingen van dit Algemeen Reglement gelden voor alle polders in de provincie Zuid-Holland. Liovendien wordt voor eiken polder een bijzonder reglement vastgesleld, houdende regeling van die onderwerpen, waarin bij het Algemeen Reglement niet is voorzien, of waarvan het de nadere regeling voorschrijft.


Hoogheemraadschap van Rijnland.


Zie voor de polders, die tot het Hoogheemraadschap behooren de opgaven boven de kaarten.

Xe geheele oppervlakte van het Hoogheemraadschap Aan gesteld worden


(naar meting van het kadaster) op 104536 H.A., waarvan ruim 88700 ƒƒ./!. belastbaar. Povendien zijn bijna 5000 H.A., in het Grootwaterschap van Woerden gelegen, schatplichtig aan Rijnland.

Het bestuur is samengesteld uit een Xijkgraaf en zes Lfoogheemraden, die door de Koningin zvorden benoemd- zestien Lfoofdingelanden en even zoovele Lfoofdingeland-plaatsverva?igers, die onm.iddellijk door de stemgerechtigde ingelanden worden gekozen en wel e'ën Hoofdingeland en den Hoofdingeland-plaatsvervanger in elk der zestien districten, waarin het Hoogheemraadschap is verdeeld.

Xe zetel van het bestuur is gevestigd te Leiden.

Het Hoogheemraadschap, in de provinciën Noord- en Zuid-Holland gelegen, heeft ten zijnen laste het onderhoud van eenige en het toezicht op alle werken, die behooren tot den algemeenen waterstaat van Rijnland. 'Pot de werken van Jiijnlands algemeetien waterstaat behooren in hoofdzaak, onverschillig door Wien zij worden onderhouden, de dijken en andere waterkeeringen, de duinen en de gemeene boezem met zijne loozingsmiddelen. Tevens is aan het bestuur opgedragen het toezicht op de gemeenschappelijke belangen tusschen twee of meer polders in het waterschap gelegen en zelfs in zekere mate, op aller huishoudelijke belangen in het bijzonder.

Xe oprichting van het waterschap dagteekent van vóór 1255.

Het tegenwoordig Reglement van btslunr i.s vastgesteld bij Lfon. besluit van 6 Juli 1857, Staatsblad n°. 90 en later op ondergeschikte punten gewijzigd. Xeze wijzigingen zijn te vinden in de Staatsbladen 1859 n“. 20 1863 n”. 208, 1875 n°. 144 en 1891 n°. 146.


7/yf. ///f7f7f//H(/


van lOGOG AhJcrs.


DROOGMAKERIJEN EN VERVEENINGEN.

JJe bedijking en de droogmaking van het Haarlemmermeer tverd vastgesteld bij de ivet van 22 ALaart 1839 (Staatsblad n°.1). Lngevolge Kon. besluit van 20 ALei n°. 12 vati datzelfde jaar werd de bedijking aangevangen, ffet meer was droog tegen het einde van Juni 1852. Xe Haarlemmermeerpolder is groot 18520 H.A. mèt en 18277 ff A. zonder de ringvaart, terwijl over 17469 HA. de volle lasten worden betaald.

Zie verder blad Amsterdam 3.

Voor de verveening, bedijking en droogmaking van een gedeelte, lergroo’te van omstreeks 74 ff A. van den Weerlanerpolder is concessie verleend bij Kon. besluit van 20 Xecember 1874 n°. 30.

Ln 1886 is de polder drooggemalen.

Xe verveening wordt in het drooge voortgezet.


BOEZEIVISTANDEN

over de Jaren 1886—1895 in M. ~- JV.A.P.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.


Oude teeferintf Spaamdam. .


Gouwesluis. . Bodegraven. . leidschendam leiden . . . . dotuia.....


0.04

0.07

0.68

0.69

0.65

0.67

0.66

0.66

0.65


Jan. Fov. Feir. Jan. Jan. Fov. Fov. Jan.

Fehr.


isoi 1891 1894 1891 1891

1890

1890

1891

1889


0.38

0.44

0.44

0.39

0.32

0.28

0.32


0.33


Juni Febr. April Febr. Juni Juni Febr. Febr.

Jan.


1893

1894

1887

1894

1893

1893

1894

1894

1894


0.89 o 97

0.97

) 24 0.80

0.91

1.20 0 95

4.08


Storm ran


Storm van


Xe gemiddelde boezem waren ;


29 Nov. 1836


Overtoom

Oude wetering


! Overtoom 25 Xec. 1836 i

' IVarmond



0.68

1.19

1.66

0.83


AL. -I-Jkf. ~ Af. -4-


N.A.P. N.A.R NAP. N.A.P.


VERWIJZING.


^A buitemcaterstanden aan de uitwaterGigssluizen van den


Over de jaren 1886—1895


te


Katwijk


te Gouda j


te te


Spaamdam Halfweg

vloed

0.84 AL. 4-

N.A.R.

eb

0.71 AL. 4-

N.A.R.

vloed

1.06 AL. - -

N.A.R.

eb

0.46 AL. 4-

N.A.R.

0.44 AL. ^

N.A.R.

0.45 AJ.

N.A.R.


Langs den zuidelijken oever van den Ouden Rij^t, van de Wierikkerschans tot Katwijk, ligt de Hooge Rijndijk, welke den boezem, in twee deelen verdeelt. Voor de polders in het zuidelijk deel gelegen is een maalpeil vastacsteld van 0.365 Af. 4- N.A.P.


Üe sluizen in


den Hoogen Rijndijk worden bij dien of hoogeren stand


dicht gezet. Xeze hepalitig behoeft in den lautsten tijd zelden Queer toegepast te worden.


Zie de Jladen ffillegom 1, Amsterdam 1 en 2, quot;s-Gravenhage 1 en 3, Utrecht 1 en ‘3 en Gorinchem 1.

(Xe hoogte opgaven volgens A.P., overgenomen uit deoßdeelejaarverslagen van Rijnland zijn met 9 c.AL. verminderd, daar de 0 van de peilschaal te Oude JVetering is gebleken te liggen op 0.09 AL. -^ N.A.R )


De zeeweringen en waterschappen van Noord-Holland door Mr. G. de Vries Az. 2®’ uitgave bewerkt door Jlir. Mr. J. W. M. Schorer, Commissarisder Koningin in de provincie Noord-Holland. 1894, Haarlem, Johannes Enschedé en Zonen.

Het verzekeren van eenen vasten boezemstand aan Rijnland door de Ingenieurs J. P. \V. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes. 1868.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland door Jlir. Mr. Gevers van Ende-geest. ’s Hage, Gebr. van Cleef, 1871.

Over de droogmaking van het Haarlemmermeer door J hr. Mr. Gevers van Endegeest. 1843 — 1861. Leiden, S. en J. Luchtmans.

Jaarlijksche verslagen omtrent den Algemeenen waterstaat van Rijnland.

Rapport der Cummissie van onderzoek in zake de duinwaterleiding van Amsterdam uitgebracht aan Burgemeester en Wethouders. Amsterdam, ter stadsdrukkerij, 1891.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, Derde uitgave. ’s-Gra-venhage. Gebroeders van Cleef, 1897.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den algemeenen dienst van den Waterstaat. X. Provincie Zuid-Holland. ’s-Gravenhage, Gebroeders van Cleef,1 1892.


Scheprad watermolen.

V ij zei watermolen.

Polderstoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig.

s. scheprad, c. centrifugaal.

Kleine watermolen.

Uitwateringssluis.

Grondduiker.

Peilschaal.

Hoofdmerk der Nauwkeurigheids waterpassing.

Secundairmerk gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;


Zomerpeil van polders.

Winterpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in polders.

Spoorwegen.

Straat-, grint-, kooiwegen enz.


In Meters t. o. van

N.A.P.


Terreinshoogten in meters betrekkelijk N.A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogte aan.

Grootte van een polder of gebied in H.A. volgens meting op


de kaart. Provinciale


grens.


BOEZEMS.


1.


11.


Kleur der rechtstreeksch op zee loozende wateren. (Veronderstelde kleur der zee en groote rivieren.)


Gebied van de Prise d’eau voor de Amsterdamsche waterleiding.


Xe breedte der duinstreek, ten noorden begrensd door den spoorweg Lfaarlem-Zandvoort en ten zuideti door de groisschei-ding der provificiën Noord- en Zuid-Holland wisselt af van ruim 5000 tot 4000 AL. Ltt deze duineti bevinden zich de ajleiditigskanalen voor de prise d'eait der Amsterdamsche water-leiding. Lil 1852 werd met het graven dezer kanalen begonneti. en naar gelang van de stijgende behoefte aan water werd daar mede voortgegaan, zoodat zij thans gezamenlijk eene lengte hebben van ruim 24 K.AL. Benige stoomgemalen voeren het water op en brengen het in een vroeger bestaande nfvoerbeek, waardoor het naai- de filters van bet pompstation te Leiduin stroomt. Xe groutte van het vermoedelijk gebied, waaraan thans dagelijks bijna 30 000 M^. water kan worden onttrokken, is afwisselend tusschen 2800 en 3800 H.A. Xeze afwisselende uitgestrektheid is voornamelijk het gevolg van het minder of meer snel af malen. (Beu plan tot het vervangen der bestaande afvoerbeek door eene afvoerbuis is in uitvoering, fn verband hiermede zal, na voltooiing dezer werken, het gebied (ALariënberg en omgeving) hetwelk thans gedeeltelijk op de afvoerbeek en gedeeltelijk op Rijnland afwatert, wedel' geheel op Jtijfiland loozen.)


HI. Boezem van Rijnland.

ffet afwateringsgebied van den boezem van Rijnland is groot ongeveer 98 000 H.A. waarvan ongeveer 5000 H.A. boezem, (waaronder de scheidingsslooten in de boezemlanden), 5500 H.A. duinen, 12 500 ff.A. boezemlanden en 75 000 H.A. polderland (van dit polderland wateren 4500 H.A. gedeeltelijk op Rijnland af). Bovendien wordt de boezem belast met het water van het Groot waterschap van Woerden, groot ruim 17000 LL.A., hetwelk door de sluis te Bodegraven op Rijnland efstroomt.

Xe boezem van Rijnland ontlast zich op het Noordzeekanaal door vier sluizen te Spaamdam, waarvan twee tevens schutsluizen zijn en ëën uilsluitend bestemd is voor het stoomgemaal, zoomede door drie sluizen te Halfweg, waarvan twee tevens voor het stoomgemaal dienen; op de Noordzee door de uitwateringssluis aan het einde van het Rat wij Asche Aanaai, tevens voor het stoomgemaal die7iende en op dot. LJssel ie Gouda door drie sluizen, waarvan twee tevens schutsluizeti zijii en ëën uitsluitend dient voor het stoo^nganaal Xe loozGig geschiedt meest Aunstmatig door opmaling met de stoomschepradgemalen te Spaamdam, Halfweg, Gouda oi Katwijk, tenvijl de natuurlijke loozing voor het grootste gedeelte plaats heeft door de sluis te Kativijk.

Over de jaren 1886 — 1895 ?oerd van het e^gevoerde water 72.4 percent kunsOnatig en 27.6 percent tiatuurlijk geloosd. Xe natuurlijke afvoei- geschiedde voor 85 percczit door de sluis te Katwijk. Zooveel ^nogelijk tracht 77ien door de bovefibedoelde loozing en GilatMig uit deti LJssel te Gouda een boezemstatid te ha^idhaven, in den zome;- vaii 0.59 tot 0.64 AL. -^ N.A.P. eti in deu wintei- van 0.64 tot 0.69 AL. -H N.A.l^. Xe gemiddelde jaarlijksche inlathig over 1886—1895 bedroeg ruim 114 mU-lioen AL^.

Voor de scheepvaart staat de boezem vati Rijtiland nog iti. verbinding met ;

het stadswafe;- van A^nsterdam dom- de schutsluizen aan de gasfabriek en aan den Overtoom;

deti boezem vati Amstella)id door de schutsluis aati het huis ten Brecht;


den deu


boezem van Woerden door de schutsluis te Bodegraven; boezem van Xeljland door de schutsluis te Leidschendam.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


-ocr page 62-

SLUIZEN.

dÄ-in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

den dag opzichte „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van N.A.P.

A. Noordzcesluizen, schutsluizen en. uitwateringssluis tusschen het Noordzeekunaal ea de Noordzee te IJmuideu.


WATERSCHAPPEN OF POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAAKT VOORKOMEN.

A.tlmiiiistvatiovo indeeling-.


AMSTERDAM 1


Achter de nummer der reglementen


namen der waterschappen of polders zijn opgegeven jaartal en Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere van bestuur en do wijzigingen daarin.


Groote schutsluis, drie paar vloed- en dnepaar ebdeuren, schutlengte 225 At.........................20__

Groote Oude slu is, drie paar vloed- en twee paar ebdeuren, schutlengte 119 M.........................jg_— 8,00

Kleine Oude sluis, drie paar vloed- en twee paar ebdeuren, schutleugbe^ 69 M..........................22__

Uilivuteringssluis, twee paar vloed- en één paar ebdeuren en een rolscfiuif..........................20^

der- en Zuiderpolder, twee paar deuren, schutlengte 11,27 At. 2,96 — 2,56

Nauernasche vaart te Vrouwenverdriet, drie paar deuren, schutlengte 21,42 At........................4/;ó — 2,80

zaan en de Zaan, drie ])aar deuren, schutlengte 20.95 AI. 4,40 — 2,41

en de Zaan, drie paar deuren, schutlengte 20,91 AI. ... . nbsp;nbsp;4,58 — 2,89

ivater de Braak, twee jtaar deuren, schutlengte 10,90 AI. .

bovendeuren............... —

benedendeuren.......................—

en de Zaan, drie paar deuren, schutlengte 28,20 At.....4,45 — 2,72

zaan en de Zaan, drie 2'gt;uar deuren, schutlengte 22,15 Al. 5,3-5 — 2,52

N, Papepadsluis, schutsluis tusschen den polder West

zaan en de Zaan, drie paar deuren, schutlengte 27,95 AI. 4,57 — 2,8')

en de Zaaii, drie paar deuren, schutlengte 16.25 AI.....8,57 — 2,24

P. Schutsluis ie Nauerna tusschen de Nauernasche vaart

en zijkanaal D van het Noordzeekanaal, tuwe paar deuren keerende naar zijkanaal D en één paar deuren keerende naai

de Nauemasche vaart, schutlengte 80,40 At..........5,70 — 3,02

(J. Uitwateringssluis te Nauerna, Uvee paar puntdeuren en een valdeur....................

puntdeui’en.........................—

valdeuren..........................—

tusschen den piolder Westzaan en zijkanaal K, twee paar deuren, schutlengte 21,10 Al................ . . nbsp;nbsp;4,30 — 2,32

den polder Westzaan en de Nieuwe Haven, twee paar deuren, schutlengte 20,20 AI................'........4,85 — 2,31

Groote schutsluis of Willielminasluis, twee paar deuren

keerende naar de Zaan en Ovee paar deuren keerende naar zgkanaal G, schutlengte 120 AI.................12,— — 3,70

Oude sluis, twee paar deuren keerende naar zijkanaal G en

één paar deuren keerende naar de Zaan, schuilengle 28,80 Al. nbsp;nbsp;5,15 — 2,64

en zijkanaal G, twee piair deuren schutlengte 24 AI.....4,57 — 2,58

G, twee paar deuren, schutlengte 9,95 AI...........3,97 — 1,43

W. Schutsluis tusschen Kijnlandsboezem en hel landgoed

Elswoud, schutlengte 15 M....................2,85 — 1,35

Groote sluis, (de meest oostelijke), schutsluis, drie paar deuren, schutlengte 100 AI....................12,— — 5,—

Woerdersluis, uitwateringssluis, twee paar deuren . . . . nbsp;nbsp;6,28 — 3,21

Kolksluis, schutsluis, drie paar deuren, schutlengte 101,80 AI.............................', . 6,20 — 2,66

Keersluis voor hel stoomgemaal te Spaarndam met twee openingen, ieder met één paar het ivuter van het Noordzeekanaal keerende deuren, iedere opening............7,— — 2,96

Oostsluis, twee paar deuren...............5,65 nbsp;—

Aliddelsluis, twee paar deuren.............6,28 nbsp;—

Westsluis, twee paar deuren...............5,70 nbsp;—

Keersluis naast het stoomgemaal, één paar deuren nbsp;nbsp;7,50 nbsp;—

Z. Keersluis te Halfweg, in Rijnlandsboezem, één schuif nbsp;2,40 nbsp;—


Polders loozende op Schermerboezem.

Bolzler Assenzlclf t bestaat uU tLseewaferstaatkuudigepolders.

De oostelijke loost op Schermerboezem, de weste ijke Ofi het Noordzeekanaal (zie onder „Polders loozendeop het Noordzeekanaal”).

Dolder WeslZGGH bestaat uit een waterstaatkundigen polder met vele lagere deelen. De piolder wordt dooi' 2 op dit blad voorkomende electrische gemalen zoou'el op Schermerboezem al.s op het Noordzeekanaal afgemalen. De lagere deelen Gaster Willis Noord en Zuid behooren niet tot den polder.

Bolzler Oosler WiUis-Noorzl (polzler zz) ronut een lagei' deel van den polder Westzaan.

Polder Oosler Wiliis-Zuizl (2)older b) vormt eveneens een lager deel van den polder Westzaan.

Heemrziazlschzip Wormer, Jisp eu Nek beslaat uit een loatersfaatkundigen jwlder, die voor een zeer klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomt en verscheidene lagere deeUn, waarvan er eenige gedeeltelijkoj) dit bladvoorkomen.

W’ateischap zie Enge Wormer omvat. een ivafei’staat-kundigen polier, die gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

Halerbroek of Kalvoiwlder bestaat uit één u-aterstant-kundigen polder.

Watersclia2) de Wijde Wormer bestaat uit een ge-deeltelijk aan den iioordoosteUJken hoek van dit blad voorkomende walerAtaatkundigen polder met eenige lagere deelen, waarvan e7' één op dit blad voorkomt.

Polders loozende op het Noordzeekanaal.

Dolcld' dc l'Vijleerbroek bestaat uit een u-aterstaatkundigen polder met vier lagere deelen en hooge gronde7i(en7)oordwesten van den polde7'. Een gedeelte van den waterstaatkundigen polder en één der lagere deelen komen gedeeltelijk aan den nooi'de-Ijken rand van het blad voor.

De Buitenlanden ondei’ Beverwijk en Wijk aan ^ee en Duin bestaan uit vid’ kleine waterstaatkundige polders.

De Meenveiden ten noorden van het Noordzeekanaal bevatten een icafersiaatkundigen polder 77iet üvee hoogere deelen.


1004, n^. 104:


1908, 1920, 19(Hy,

1917, 1920,


1021,


1021,


1905,

1920,


1000,


1000,


1903,

1923,


im,


n^. 71°.


30.

28

97


21.


n^. nquot;.


20


InO; 3ii,


8.


n°. 17;

nquot;. 18.


n^. 41.


Ongeregle-menieei’fl.


1917, 71°. 94;

1923, 71°. 48.


De Noord- V ijkermeerpoldez' bentaat-uUfénwafemlaaf-kundigen polder eri wordt door een elecirisch ye7naaltje afge-malen op het zijkanaal J.

De Zuid-Wijkermeer2iolder bestaat vît een ivaterstaat-kundigen- polder, die op het Xoordzeekunaal ivordt af gemalen.

I^Oldcv AssOUltffl be.^taaf vit twee watt-r.'itaufkundige polders, die gedeeltelijk op het blad voorkoffien. De ïrfisfelijke wordt af-gemalen op het Xoordzf'ekanaal, de ooMelgke op Schernu r-boezem (zte onder „Polders loozende op 8ciG-n7ierboezemJ. De op dit blad aangegeven hoogere en lagere deelen vn7i den westelijken icaterstaufkundigen jioldei' behooren niet tot den polder.

De Bnitenianden onder Assendelft en Wijk aan ^ee en Duin vormen een hooger deel van den polder Assendelft

Polder de Noorderbuiteudijken beslaat uit een hoogei'-deel van den polder Assendelft, dat gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

De l^helpolder ligt in den polder Assendelft en is een lagei’ deel van dien polder.

De drooggemazikte Vcenpolder te Asseizdelft b-staat uit een ten oosten van den iiolder Assendelft gelegen lager deel van dien polder.

Vereenigde Naueruasche-j Westzaner- en Zaan-daniTncrpolderS bestaan vit drie polders, die door open grondduikers met elkander in verbinding staan en te zamen een waterstaatkundigen 2gt;olde)‘ vormen. De bemaling geschiedt dooi’ het stoomgemaal van den 7Manda7nmerpolder.

Dolder Ooslzuctn bestaat vit een ivatersfaailenndigenpolder 7net vele lagere deelen. De polder kotnf gedeeltelijk oji het blad voor.

Achtcrsluisjioldcr bestaat uit een waterstaatkundigen polder 777et een lager deel.

^OOrdcr-IJpolder bestaat vit een iraterstaatkuudigen polder met twee hoogere deelen. De waltrstaafkundige polder en een de7' hoogere deelen komen gedeeltelik, het anaere hoogere deel geheel aan den oostelijken rand van hel blad voor.

De Meerweiden ten zuiden ran het Noordzeekanaal omvatten hooge gronden, waarin vijf kleine waterstaatkundige polders.

Zuizl- en Noorzl-Spaaz-nzlammerpolzIer bestaat vit twee polders, die door een ojien grofidduiker onder het zijkanaal D 7net elkander in verbinding staan en ie za7nen een waterstaatkundigen polder vormen. De bemaling geschiedt dtx»quot; een motorge777aal staande in den Zuid-Spaariidammerfiolder op zijkanaal C van het Noordzeekanaal.


Ongeregle-menteerd.


19(4.

1998, 19’20,


1913,

1914,

1919,

1S706,


n^. ]i)4


nquot;. .SZi.


n‘\ 10 ;


Ongeregle-menfeerd.


1^104,


1908,

1912,


1907, 19-20,


n”. 120.


n^. 101

n^. 25.


71°. 103;

n°. 28.


Ongeregle-menfeerd.

1906, n*gt;. 112.


Ongeregle-ynenteerd.


1905, nquot;. 19.


Pohler Buitenhuizen onzler AssenzIelft hrstuat mt een hooger deel van den Zuid-Spaarndammerpolder gelegen ten zuiden en een hooger deel van den polder Assendelft gelegen ten noorden van het Noordzeekanaal.

Velser Broek2)olzlez- bestaat uir vgt;er ivaterslaatkundige polders, die ieder a fzonderlek kunnen loozen op een voorboezem, die door een motorgemaal op het zijkanaal B wordt af gemalen.

Iloiltrakpoldcr bestaat uit een icaterstaatkundigen polder. Uet hoogere deel, de polder Buigoord, behoort niet tot den polder en is ongereglementeerd,

luluugpoldCl' bestaat uil een waterstaatkundigen polder, icaar-van een klein deel behoort tot den polder Horns en Uiterdijken.

Dolder lloruS en Uiterdijken bestaat uit etm klein deel ran den voorgaanden ivaterstaafkuudigen piolder en uit een hooger deel van dien piolder.

U)'00te Dlpolder bestaal uit één waterstaatkundigen jioldet. Het binnen de grenzen van denpoldei' gelegen deel de Hoorn, dat vroeger een eiland in het IJ vo7'7nde, behoortniett(itdenpo'der.

Dolder de Heining is een hooger deel van den Grooten IJpolder.

.Spicz-inghcriicrbizitenpolzlev eveneens een hooger deel van den Grooten IJpolder.

Dolder de Buten bestaat uit een klein hooger deel van den Grooten IJpolder, gelegen ten oosten van den Ven7ierpolder.

Overbrakev Buiieiipohlez' besiaiu uit een hooger deel van den Grooten IJpolder en een oostelgk van den spoorweg gelegen hooger deel van den Amstei’dammerjiolder.

Amsterzlammerpolzlez' bestaat uit een waterstaatkundigen polder 7net twee hoogere deelen.

Polders loozende op Kjjnlandsboezeni.

De Verziolveti lanzlen bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die zich benoorden den Spaarndamscheudijk ais een smalle strook uitstrekt. De polder wordt bemaleii door een watermolen, die ook vaar de befnaling van den Ouden Siiaarn-dammerpolder dienst doet.

Ouzle Spaaz-uzlazzzmez2)ohlef bestaat uit ee7i waterstaatkundigen polder met een hoogei’ deel.

Scholcr Vcenpolder bestaat uU een watersiaaikundigen polder met drie hoogere deelen, welke door eene rioleei’ing, op de kaart door een groen geblökten Ign aangegeven, met elkander in verbindi7ig staan.

Veeui'Oltler onzler Heemsiezle en Ilaarlezn bestaat uit een waterstaatkundigen polder, waarvan twee kleine deelen aan den zuidelgken rand van hef blad voorkomen.


1907,

1912,


39ZIO, 3921,

3906,


loas,


71°.

7tquot;.


135 ;

57.


(mgeregle-inenteerd.


100i\ nlt;». 22.


Ongereglementeerd.

1907, nquot;. 113.


Ongeregle-inenteerd. 1907, n^. lar.


4904, n°. 102;

4922, 71°. 64.


Ongeregle-menteei'd.


3m, 3923, 39tl8, 39-20,


im,


n”. n°.


nquot;.


■iO; 56.

Sli; 321.


KANALEN.

Het Noordzeekanaal, dat de verbinding vormt tusschen de Zuiderzee bij Schellingzcoude en de Noordzee bij IJmuiden bestaat uit één piand, dut groolendeels op dit blad en voor een klein deel op de bladen Amsterdam 2 en Hillegom 1 voorkomt.

Het kanaal is lang 31,4 K.Al, en heeft een peil van 0,50 AI. — N.A.P. De diepde bedraagt 10,30 AI. — N.A.P., de bodembreedte 50 AI. in de rechte gedeelten en 60 Al. in de bochten, de doorgaande breedte op kanaalpeil is 120 AI.; voor Amsterdam bedraagt deze 24() tol 700 AI. op kanaalpeil. Het kanaal is van de Zuiderzee afgesloten door een afsluitdijk waarin zich de Oranjesluizen bevinden (zie blad Amsterdam 2) en ran de Noordzee door de op dit blad voorkomende Noordzcesluizen. Het staat in open verbinding mei de op dit blad voorkomende zijkanalen: A naar Bevenvijk, B en C naar Spaarndam, D naar Nauerna, E naar Westzaan. E naar Halfweg, G naar Zaandam en H naar de Alolensluis aan het Barndegat.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het Bijk, behoudens het voor Amsterdam gelegen gedeelte, hetwelk bij de Gemeente Amsterdam in beheer en onderhoud is.


REGLEMENTEN.


Alet opgave van de Provinciale bladen, loaarin het reglement en de uzijzi-gingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waUTstaatswerken in die provincie (1920, n». 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1904, n”. 97; 1905, iP. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904. iP. 68; 1906, rP. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1906, n«». 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1920, iP. 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen eenen bepaalden afstand van dijken of polderkaden (1859, iP. 73).

WATERSCHAPPEN.


Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Tndeeling” genoemde waterschappen, die in het algemeen belast zgn met het beheer en het onderhoud van alle zeerken in hun gebied,bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap Noord hol lands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheeniraadschap omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheele vaste land van Noordholland voor zoover gelegen ten zioorden van den Noorder I-Jdijk (Oostzaner- Weslzaner- en Assendelverzeedijk) en den St.-Aagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zgn gebied tegezz de Noordzee en de Zuiderzee, vooz' zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeeivering en van eenige binnenivaterkecringen en is bevoegd bepaalde gedeelten daarvan met ile daarin gelegen kuustzverken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. Op deze gedeelten en kunstwerken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht o)) het onderhoud. Het is verdez'


WGardeTpoldcr bestaat uit een icatersfaatkimdigen polder 7net drie hoogere deelen.

DcCVpoldfW be.^taat uit een icaferstaatkundigen piolder wet een hooger deel.

Zidderpolder onder HaarlemmerUede en SjJaarn-wonde bestaat uit een gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van dit blad voorkomende watersfaafkitndigen polder.

Vereenigde Dinnenpolder bestaat uit een icatersfaaf-huudigen polder met twee hoogere deelen.

Dottepolder bestaat uit een walersfaatkundigen polder 7net een hooger- en een lager deel.

ZzoHpolder bestaat uit een icaterstaatkundig poldertje bij 4talfweg gelegen.

Hziartemmermz’erpolzler bestaat uit een iratersfaatkun-digen polder wet verschillende hoogere- en lagere deelen. 4ie water-^faatkundigen polder' en vier' der lagere deelen komen gedeeltelijk aan den zuidenlijken rand van het blad voor.

Dolder C. Deze kleine polder nabij Halfweg, bezuiden de Trekvaart gelegen, loost door een sluis en grondduiker op een strook polderland ten westen van den weg van Halfweg naar Osdorp, welke strook op den Osdorper Binnenpolder loost.

Osdorper Boreiipolder bestaat int een waterstaatkundigen polUd’, die gedeeUelgk aa7i den zuidelijken rand van het blad voorkomt.

Oszlorpi-z- Binnenpolzler be.itaat uit ticee gedeettelijlc aan den zuidelyken rand van dit blad vwirkomende waterstaatkundige polders. De westelijke heeft een klein hooger deel, dat tot den polder behoort en een hooger deel bewesten den weg 7uiar Osdorp, dat niet tot den polder behoort, de oosfelijke heeft een lager deel de Ookmeerpolder, die niet tot den polder behoort.

Ook77W6rpold(W bestaat uit een lager deel van den Osdorper Bi7uienpolder.

Spieri)Zyhz)Z-IZCZ- BilZ Iienjiolzler bestaat uit een waterstaat-kündigen nolder met een klein hooger deel genaamd Polder het 4Iuis Ie Britten, die niet tot den 27older behoort.


VoilUOVpoldcr bewesten Sloterdijk gelegen.


Ovetbr aker Binnenpolzler.

Sloterbinnen- en Alizlzlelvelzlsche Gecombineerzle pz)lziers be,staat vit een gedeellelyli aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende waterstaatkundigen polder, die door een op dit blad voorkomende watermolen op Rynlandsboezem en een op blad Amsterda77i 3 voorkomend elecirisch gemaal op het stadswater van Amsterdam wordt afgemalen.

SlotC'rdyk6rm6€7'pold€r is een lager deel van den voorgaande polder en komt voor een klein deel aan d(m zuidelijken rand van het blad voor.


1908,


WOS,


1908,

1919,


jOO8,


1008,


n°.


n°.


102.


90.


42;


n^. JOU.


Ongeregle-menteerd.

1908, nquot;. 27.


Ongeregle-menteerd.


lifO7, n^. lort.


1907, n^. 104.


Ongeregle-inenteerd.

1907, n^. 112.


Ongereglementeerd.


1908, 1901', 1916.


190S.


TOELICHTING.


Op de kaart is de ' waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder doorwater-keeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap staat. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van don boezem waarop zij afwateron.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozon, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwatoren op twee boezems, zijn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.


BU


)(


n^. Sl.

n®. 111


n°. S7.


oHo


voorname boezemwateren i.s de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING HER TEEKENS.

Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal watcrpaarde-krachten en den aard van het bemalingsweiktuig (c = centri-fugaalpomp, v = vyzel, s = scheprad).

Electrisch motorgemaal, met opgave van enz. (als boven) (c = centri-fugaalpomp, v — vijzel).

Vijzel watermolen.

Kleine watermolen.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Grondduiker onder een waterleiding.


Hoofdmerk van het N. A. P.

Verkenmerk van het N. A. P.


met afsluiting.


xp-/23 Wfi-füf .f26Y)



/f a/f en /lt;, f,//À


GUItMRx


wp-/./5


Peilschaal.

Zomerpeil van polders

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Dijkshoogte

Verharde weg.

Spoorweg.

Electrische tramweg.

Grootte van polders in planimeter.


in M. ten opzichte van N. A. P.


H.A. volgens meting op do kaart met den


BOEZEMS.


'V* i. \j^iififw^e ..r/eaz/f/en^


1 fti ‘i»^ ^ '^Öt^fiifff^

i^i 410^ fi^t :\He/rJ.t3‘^


HA


Kleur van de mot do Noordzee in open gemeenschap staande havens te IJmuiden. (Eenige nog in aanleg).

Boezem van het Noordzeekanaal. De 02}pervlakte van den boezem, ivaarin begre2ien is een gedeelte van het stadsivater van Amsterdam (zie blad Amsterdam 4), bedraagt rond 1100 H.A. De hoeveelheid zcater, die in natte tijden door do omliggende'polders per etmaal 02) den boezem kan zvorden gebracht, bedraagt in het ongunstigste geval 9 millioen AH. Bovendien zvordt te Amsterdam in den regel geduroizde eiken nacht een hoeveelheid van ongeveer ^l2 millioen H^. watez- 023 den boezem afgestroomd, die uit de Zuiderzee zvordt ingelaten en dient om het zvatez- in de stadsgrachten te ververschen, zvai echter alleen geschiedt, als zie zvaterstanzl ran het Noordzeekanaal lagez' is dan 0,35 AI. — N. A. P.

De zvaterstand 02) het kanaal zvordt zooveel mogelijk op 0,50 AI. — N. A. P. gehouden, door bij eb G. IJmuiden 02) zie Noordzee af te stroomen door- zie dizarvooz- bestemde uitzvateringssluis en zoo zzoodig ook door de kleine oude schutsluis. Op zie Zuiderzee kan slechts enkele mzilen bij lagen zeestand door de uitzvateringssluis zie)-Oranjesluizen zvorden afgestroomd. Als de zzatuurlijke loozing een rijzing van den ivaterslaiid boven 0,35 Al. — N. A. P. niet kan verhmzleren, dzm zvorzlt het kanaal op zie Zuiderzee afgenzalen dom-het scheprzzdstoomgemaal bij de Oranjesluizen.


ftiulu



Waterstanden van den boezem in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijzlvak 1911—1920.

Plaats van Yvaarneming.

Gemiddelde zomorstand 1 Mei— 31 Oct.

Gemiddelde winterstand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Oranjesluizen . . . .

— 0.44

— 0.40

-T 0.05, 23 Uoc. 3939

— 0.77, 5 Nov. 3937

Jlalfweg

— 0.67

- 0.66

0.31, 9 Oct. 3937

— 0.66, 43 Jan. 4943

Spaarndam

— 0.46

- 0.39

0.17, 9 Oct. 1947

— 0.70,8 Maart 3937

IJmuiden......

— 0.46

— 0.43

-r 0.03, » Oct. 3937

— 0.95, 27 Dec. 1949

Schermerboezem. De oppervlakte


van den boezem bedraagt onge-veei- 2000 H.A., de voornaamste boezemicziteren zijzi het 2de pand en het 3de pand van hz-t NoordhoUandsch kanaal en de vegschUlende


daarmede in open gemeenschap staande wateren, waarvan de Nauer-ziasche vaart, de Zaazz en de Wijde Wormerrizzgvaart gedeeltelijk op dit blad voorkomen.

De boezem zvatert af op het Noordzeekazzaal door de sluizezi P en Q te Nazierna en de sluizen T te Zaandam en 02) de Zuiderzee door de Grafelijkheidsluis bj Honziikendam, de schutsluis te Edam, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Hornsluis te


Lutje Scharzlam en twee sluizen in zie haven vau Nieuweziiep. Het zomer2)eil vazz zien boezem is 0,58 AI.


peil is gelijk N. A. P. De boezemkaden zijn 0,10 tot 0,50 AI. -(- N. A. P.

Rijnlandsboezem. De boezem loost dooi-


— N. A. P., het maal-in den regel hoog van


de zeesluis te Katzvijk


belast met den aanleg en de instandhoiidinzj van zcaterkeeringen en daarmede verband houdende zeerken, die vooz- eezz behoorlijke vervulling dez- aan het Hoogheemraadschap opgezlragezi taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het besliiuz- bestaat uit enz Dijkgraaf, zes Hoogheemrazlezz ezi tivazdf Iloofzl-ingelanzlen. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadscha)) is vastgesteld bij besluit dez-Prozoinciale Slziten van NoordhoUzinzl van 21 Alei 1919, n‘\ lla, en opgetionum in het Provinciale blad vzm 1920, zP. 6. Wijzigingezi zijn opgenomen in de Provinciale bladen 1923, zp. 43 en 1924, zP^. 17 en 21 en 1925, zP^. 18 en 26.

Hoogheemraadschap van de uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied van het Iloogheeznruadschap strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende zezzteren bezuiden de ZiJperschutsluis. Het Hoogheemrazidscha2) beheert en ozzderhoudt de iziticaterende sluizen vazz Schermerboezezn, zorgt vooz- het schoon- 01 zliephoudezz ran alle boezemzeaterezz VOOZ' zoover de verplichting daartoe niet op anderen rzzst en voor de ontlasting van den boezem ezi houdt toezicht op de bemalingszverktuigen, die het zvater op dezi boezezn brezigen.

Het bestuur bestaat uit eezi Dijkgraaf, zes Hoogheeznrziden ezi twaalf Hoz)fdiiigelanden. Dijkgraaf en Hoogheemrazlen vormen het college van zlagelijksch bestuzir.

Het thans geldezzde reglement van hei Hoogheemraazlschap is vastgesteld bij besluit dez- Provinciale Staten van NoordhoUanzl van 7 Novernbez- 1905, nquot;. IX, opgenomen in het Provizzciale blad van 1906, zP. 20. Wijzigingen ^ÿn opgenomen in het Provinciale blad van 1924, rP. 16.

Hoogheemraadschap Rijnland. Het Hoogheemraadschap bestond reeds in de 13zle eeuw. Het thans van kracht zijnde reglemezit is vastgesteld hij Koninklijk besluit van 6 Juli 1857 (Staatshlazl rP. 90) voor later aangebrachte wijzigingen zie de Stazitshladen 1859, zP. 20; 1863, zz°. 208; 1875, n'\ 144; 1891, n°. 146 en het Provinciale blad 1918, zP. 28.

De voornaamste zeerkezz., die door hel Hoogheemraadschap zcordezz beheerd


en onzlerhouzlen zijn: zie onvrije zluinen, de sloomgemalen van den boezem en de sluizen, die tol uiheatering van zien boezem dienen, (met uitzondering van zie Woerdsche sluis te Spaarndam, die 131 onderhoud is bij het Grool-waterscha2) Woerden) en alle boezemwateren, waarvan de verplichting tot onderhoud, niet op anderen rust.

Het bestuur vzm het Hoogheemraadschap bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemrazlen en zestien Hoofdingelanden, die te zamen de Vereenigde Vergadering vormen. Bovendien zijn er zestien Hoofdingelanden plaatsvervangers. Het rvordl bijgestaan dooi- een Secretaris, een Bentmeester en een Ingenieur. De zetel vzm het bestuur is gevestigzl te Leiden.

Het dageJijksch bestuur, gevormd door Dijkgraaf en Hoogheetnraden, heeft toezicht 0VK3- alle werken tot Bijnlands algemeenen 3caterstaat behoorende, onverschillig dom' ivien die zeerken luorden onderhouden, over de verveningen en ontgrondingen en in zekere mate over de huishoudelijke belangen vzm de binnen zie grenzen vzm het Hoogheemraadschap gelegen 2gt;olders.


polders en de Houtrakpolder zijzi zlrooggemaakt izz 1878. De Zaandammer-polder izz 1874, de Westzanerpolder en de Groote IJpolder izz 1875. De Nauernaschepolder, de Noorder IJpolder en de Amsterdammerpolder izz 1877.


In wor 1906


De


de Vereenigde Vergadering van 4 Alaart 1920 is een Algemeene Keur hel Hoogheemraadscha)) vastgesteld, ivaardoor eenige in 1899, 1900, en 1909 vastgestelde en gewijzigde verordeningen zijn vervallen.

DROOGMAKERIJEN.

Wijde Wormer is bedijkt en zlrooggemaakt krachtens octrooi ran 25)


BIUTENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijzlvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld iaagwator.

Hoogste stand.

La.3gsto Stand.

1 Mei—

31 Oct. M.V

INov.— 30 Apr.

1 Mei— 31 Oct. M. E.

1 Nov.— 30 Apr.

IJmuiden.......

Oranjesluizen......

0.74

0.19

0.77

0.18

— 0.53

— 0.22

— 0.84

— 0.24

8.24, J3 Xov. 393-2

2.34, 34 Jan. 3936

— 2.50,12 Jan. 1913

- 2.43, 1 Jan. 1916



CD CD


op de Noordzee, dooi' de sluizen X te Spaztrudam en IJ te Halfweg 02) hei Noordzeekanaal en zlooz- twee slziizen te Gouda op den Hol-landschen IJssel.

De stoomgemalen te Spaarnzlam van 330, te Halfzveg vzm 240 en te Gouda van 200 water2)aardekracht, die voor de afmaUng van den boezem dienen, zijn 02) Bijkskosten gesticht dooi' de Commissie van beheez' en toezicht over zie droogmaking van de Hazirlemnzermeer, toen door die droogmaking de oppervlakte van den boezem belangrijk zverd verkleind. Het stoomgemaal te Katwijk van 615 zvater2)ziarzle-kracht is later op Bijnlanzls kosten gezziaakt, toen dom- de afsluiting van het IJ, die den 14den Juizi 1872 gereezl kwam, de gelegenheizl tot natuurlijke loozing zlooz' de sluizen te Halfweg en Spaarndam is verminderd.

Het gemaal te S2)aarndam zverzl gebozizvzl izz déjaren 1843—1844, dat te Halfweg in 1851—1853, dat te Gouda in 1856—1857 en dat te Katwijk in 1880; zie gemalen te Spaarndam en Halfweg werden in 1856 en dat te Gozida in 1858 aan Bijnlatid overgedragen.

02) den boezem kan zcater zvorden ingelaten door de 'sluizen te Gouda. Door loozing of inlating zvordt het peil zooveel mogelijk z,ehouden op 0,60 AI. tot 0.70 AI. — N. A. P.

Het geheele gebied van den boezem kan 02) 100 000 HA. zvorden gesteld. De boezem zelf heeft een oppervlakte van 3700 H.A., het boezemlauzl 12 500 H.A., de duinen 10 500 H.A., het 2)olderlund 75 000 H.A. Van dit laatste wateren 1860 H.A. ookafophetstads-watew van Amsterzlam. Bovendien zvatert 02) Bijnlanzls boezem het gebied va.n den boezem vzm Woerden af, groot 17 860 H.A.

De trekvaart van Halfweg tot Amsterdam, behoorende lot Bijn-Izinds boezem, wordt dooi' de keersluis Z, gelegen in den straatweg bij Halficea van den boezenz afgesloten als de zvaterstanzl Iioogez-zvordt dan 0,39 AI. — N.A.P.; de vaart loost dan op het stadszvater van Amsterzlam dooi- zie schutsluis B, aan de Wester Gasfabriek.

Waterstanden van den boezem in M. ten opzichte van N.A.P.


Alaart 1624, de Enge Wormer krachtens octrooi van 27 Novernbez' 1684. De Assendelver Veenpolder is drooggemaakt krachtens Koninklijk besluit van 16 Juli 1845, n^. 53. De Vlietpolder, in den polder Assendelft gelegen, is bedijkt en drooggenzaakt krachtens octrooi van 15 Juli 1638. De Haarlem-mermcerpolder is bedijkt en drooggemaakt krachtens de zoet van 22 Alaart 1889 (Staatsblad n°. 7).

De zzavolgende polders zijn drooggemaakt krachtens aan de Amsterdamsche Kanaalmaatschappij bij Koninklijk besluit van 10 Decembez- 1861 verleende concessie tot het maken van het Noordzeekanaal, in zvelke concessie levens zvas vervat de droogniaking van landen in het toenmalige IJ. De Noord-wijkermeerpolder, Zuidwÿkermeerpolder, Noord- en Zuid-Spaarndammer-


VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-djjks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland doorMr. G. deVries Azn. 2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland 1894.

Korte beschrijving van het Noordzeekanaal, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1908.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen, en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Rijkswaterstaat, provincie Noordholland vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noordholland, 1898.



Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Spaarndam.....

— 0.63

- 0.84, 17 Oct. 3937

— 0.90, 3 Dec. 3937

Halfiveg......

— 0.56

— 0.28, 37 Oct. 3937

— 0.80, 7 Maart 3937

Gvertoomsche sluis . .

— 0.62

- 0.22, 46 Febr. 1916

— 0.94, 7 Maart 3937


Stadswater van Amsterdam. Een klein gedeelte der stadsgrachten, die tot het gebied van dezen boezem behooren, komt op dit blad voor, alsmede een deel van een poldi-r, die op den boezem en tevens 02) Bijnlands boezem loost. De boezem is in open gemeenschap met het Noordzeekanaal, zoolang de waterstand niet Iioogez' is dan 0,15 AI. — N.A.P.; zvordt dit 23eil huoger, dan ivordt de boezem af gemalen 02) de Zuiderzee dooi' het stoomgemaal te Zeeburg (zie ook blad Amsterdam 4).


-ocr page 63-

SLUIZEN

^«Ot® drempel, in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte ten

vaTÄ M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. Twiskersluis, schutsluis tusschen den polder Oostzaan en den Purmerlanderpolder, tivee jmar deuren, schutlengte

15.00 M. De slagdrempjels zijn even hoog...........3.92 nbsp;— 2.27

It. Schutsluis in den Oudelundsdijk bij Ilpendam tusschen de Purmerringvaart en den polder Waterland, twee paar deuren, schutlengte 15 00 M. De slagdrempels zijn even Itoog. 3.30 — 2.30

C. Schutsluis tusschen den polder Waterland en Scher-merboezem te Monwikoidam, hvee paar deuren, schutlengte

43.75 M

buitendeuren....................—

binnendeuren....................—

I). GrafpliJkheidsluis, uitwateringssluis van Schermer-hoezim op de Zuiderzee te Monnikendam, tevens schutsluis, twee paar vloed- en twee paar ebdeuren, schutlengte 26.14 M. De slagdrempels zijn even hoog.......,.........6.14 nbsp;— 2.5-5

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Damsluis, schutsluis tusschen de Zuiderzee en den polder Waterland ie Monnikendam, drie paar vloeddeuren, schutlengte 21.50 M. De slagdrempels zijn even Iwog . . . . nbsp;nbsp;4.25 — 2.25

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Poelsluis, uitwateringssluis van het electrisch gemaal „De Poel”, tivee paar vloeddeuren...............5.70 nbsp;— 2.10

(J. Schutsluis tusschen den polder Waterland en de Veenderij Zunderdorp, twee paar deuren, schutlengte 33.00 M. De slagdrem2)el8 zijn even hoog.................5.50 nbsp;— 3.80

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis tusschen de polders Oostzaan en Waterland in den Luijendijk ten ïvesten van Landsmeer, vier paar naar weerszijden koerende deuren, schutlengte 17.50 M. De slagdrempels zijn even hoog...................4.20 nbsp;— 2.70

R. Schutsluis tusschen den polder Oostzaan en Zijkanaal

I van het Noordzeekanaul, twee paar deuren, schutlengte

17.7~^ M. De slagdrempels zijn even hoog...........4.00 nbsp;— 2.45

L. Sluis Willem I, schutsluis tusschen het afgesloten IJ en het Noordhotlandsch kaïiaal met twee doorvaartopeningen. Qroote opening, tivee paar deuren keerende naar het Noordzeekanaal en een paar deuren keerende naar het Noord-hollandsch kanaal, schutlengte 65.08 M De slagdrempels zijn even hoog..............................14.75 nbsp;— 6.50

Kleine opening, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte tusschen de naar het Noordzeekanaal keerende deuren 50.25 M., tusschen de naar het Noordhol-landsch kanaal keerende deuren 34.25 M. De slagdrempels zijn even hoog...........................5.3J nbsp;— 3.25

M. Sluis Willem 111, schutsluis tusschen het Afgesloten

I-J en het NoordhoUandsch kanaal, drie paar- deuren keerende naar hel Noordzeekanaal en hvee paar deuren keerende naar het NoordhoUandsch kanaal, schutlengte 109.20 M. De slagdrempels zijn even hoog...................18.21 nbsp;— 7.49

N. Schutsluis tusschen het zijkanaal K van het Noordzeekanaal en den polder Waterland te Niemvendam, twee 2Mar deuren, schutlengte 16.50 M. De slagdrempels zijn evem hoog..............................4.30 nbsp;— 2.50

0. Oranjesluizen, schutsluizen en uitwateringssluis tusschen het Afgesloten IJ en de Zuiderzee te Schellingwoude. Droote schutsluis, drie 2}aar vloed- en twee praar ebdeuren, schutlengte 96.00 M

Noordelijke kleine schutsluis, drie 2'gt;aar vloed- en twee 2mar ebdeuren, schutlengte 72.80 M

Zuidelijke kleine schutsluis, drie paar vloed- en tweepaar ebdeuren, schutlengte 72.80 M De slagdrempels van deze 3 sluizen zijn even hoog. . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 4.50 Uitwateringssluis, twee paar vloed- en een paar ebdeuren en een rolschuif..........................10.00 nbsp;— 4.50

Sluizen te Amsterdam.

I’. Nieuwe Haarlemmerschutsluis in de Singelgracht, drie paar deuren keerende naar het Noordzeekanaal en een paar deuren keerende naar het Sludsivater van Amsterdam, schutlengte 39.50 M. De slagdrempels zijn even hoog . . . . nbsp;nbsp;6.80 — 3.40

R. Eenhoornschutsluis met 2 openingen.

Groote 02wning, twee paar deuren keerende naar hel Noordzeekanaal, schutlengte 42.00 M. De slagdrempels zijn even hoog..............................5.90 nbsp;— 3.15

Kleine opening, uitsluitend voor uitwatering, ttvee paar deuren keerende naar het Noordzeekanaal..........3.86 nbsp;— 2.88

S. Westerdoksehutsluis met 2 openingen.

Groote opening, hvee paar deuren keerende naar het Noordzeekanaal, schutlengte 45.00 M. De slagdrempels zijn even hoog..............................13.48 nbsp;— 5.85

Kleine oldening, hvee paar deuren keerende naar het Noordzeekanaal en een paar deuren keerende naar het stadswater van Amsterdam, schutlengte 29.00 M. De slagdrempels zijn even hoog..............................7.75 nbsp;— 3.80

ZEEWERING.

De ivaterkeering langs de Zuiderzee ivordt gevormd door den Katwouder-zeedijk, strekkende vanaf het gehucht Katham, voorkomende 02) blad Alkmaar 4, tot aan de lUelvinksbrug; den Niemvendam vanaf genoemde brug tot aan de Grafelijkheidsluis te Monnikendam en den Waterlandschen zeedijk vanaf dezen sluis tot aan den afsluitdijk van het Noordzeekanaal te Schellingivoude.

De bovengenoemde dijken en de Nieuwe Dam zijn in beheer en onderhoud bij het IIoogheemraadscha2} NoordhoUands Noorderkwartier, de Grafelijk-heidslais hij het Hoogheemraadschap van de uilwaterende sluizen in Kenne-merland en Westfriestand, de Poelsluis bij het Hoogheemraadschap Waterland, de afsluitdijk te Schellingwoude en de zeeweringen en havenwerken van het eiland Marken zijn in beheer en onderhoud bij het Rijk.

KANALEN.

Het Noordzeekanaal, dat de verbinding vormt tusschen de Zuiderzee bij Schellingwoude en de Koordzee te IJmuiden, bestaat uit één pand, waarvan een klein gedeelte aan den zuidwestelijken hoek van dit blad voorkomt.

Het kanaal is lang 31.4 K.M. en heeft een 2}^gt;-l 'van 0.50 M. — N.A.P. De diepte bedraagt 10.30 M. — N.A.P., de breedte op kanaalpeil ivisselt vóór Amsterdam af tusschen 240 en 700 M.

Beoosten Amsterdam is het kanaal van de Zuiderzee afgescheiden door een afsluitdijk, waarin zich de Oranjesluizen bevinden. Het staat in open verbinding met de op dit blad voorkomende zijkanalen I naar Oostzaan en K naar Nieuwendam en is van het NoordhoUandsch kanaal en van het stadswater van Amsterdam door sluizen gescheiden.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het Rijk, behoudens het vóór Amsterdam gelegen gedeelte, hetwelk bij de gemeente Amsterdam in beheer en onderhoud is.

Het NoordhoUandsch kanaal, da.t de verbinding vormt tusschen het Afgesloten IJ voor Amsterdam en de Rijkszeehaven Hei Nieuwediep, bestaat uit drie panden, waarvan het eerste pand voor een groot deel op dit blad voorkomt. Het pand strekt zich uit van de WUlemsluizen tegenover Amsterdam tot aan de schutsluizen te Purmerend. Het is lang 15710 M., het kanaalpeil bedraagt 1.30 M.—N.A.P. De diepte is 5.50 M. onder kanaal2wil. (maximum toegelaten diepgang der schepen 4.80 M.), de bodembreedte 10 M. en meer, de breedte op kanuul2)eit minstens 37.60 M.

Het kanaalpuud met een bruine kleur 02) de kaart aangegeven is geen boezemwider, het slaat in open verbinding met het polderwater van 'den polder Waterland.

Het kanaal met de kunstwerken is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, nlt;gt;. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1920, no. 128).

Reglement op do wegen in Noordholland (1904. n». 97; 1905, n°. 173). Verordening op do inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, n°. 68; 1906, n^. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, nos. 18 en 90).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1920, no. 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken en polderkaden (1859, n°. 73) Verordenii g op de scheepvaart in de vaart van het Schouw over Monnikendam naar Edarn (1886, n°, 70).

WATERSCHAPPEN EN POLDERS. DIE GEHEEL

OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A.clministvatic've iiKlodin«;.

Achter de namen der waterschappen of polders zijn opgogeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen en de wijzigingen daarin.

noogheemretadschap Walerland {!920, n^. ^y. du Hoofjheemraadsekap omvat (Je geiJeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomende en op Schermerboezem loozende j^^lders Parmerland en de Vurige Staart en den polder Waterland, die door het electriffch gemaal de Kiuloelen op het Noordzeekanaal en door een iiceede electrisch gemaal bij de Poelsluis op df Zuiderzee wordt afgemalen. Tot den polder Waterland behooren verscheidene laga'e deelen, waaronder den polder Buiksloot en den Blijkmeerpolder, welke laatste een hoogei' deel heeft.


BI /ntJ i/i(k^/gt;/gt; Jr-A /i.sA^Cc,

.UB BA f-’ nbsp;nbsp;'......lt; .^v x

mkxlotn -

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde water-schap2'gt;en, die in het algemeen belast zijn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun gebied,bestaan nog de volgende, die bijzondere belangen behartigen.

Hoogheemraadschap NoordhoUands Noorderkwartier. Het gebied van het Hoogheemraadschap omvat, met uitzondering van de duinen, nagenoeg het geheele vaste land van Noordholland voor zoover gelegen ten noorden van den Noorder IJdijk en den St.-Aagtendijk.

Het Hoogheemraadschap heeft tot taak de verdediging van zijn gebied tegen de Noordzee en de Zuiderzee, voor zoover die verdediging niet aan anderen is opgedragen. Het is belast met de zorg voor het onderhoud van de zeeicering en van eenige binnenwaterkeeringen en is bevoegd bepaalde gedeelten daarvan met de daarin gelegen kunstiverken, na goedkeuring van Gedeputeerde Staten, aan andere instellingen over te dragen. 0)1 deze gedeelten en kunstwerken heeft het Hoogheemraadschap het toezicht op het onderhoud. Het is verder belast met den aanleg en de instandhouding van waterkeeringen en daarmede verband houdende iverken, die voor een behoorlijke vervulling der aan het Hoogheemraadschap opgedragen taak noodzakelijk blijken te zijn.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 21 Mei 1919, tP. Ha, en opgenomen in het Provinciale blad van 1920, nquot;. 6. Wijzigingen zijn opgenomen in de Provinciale bladen 1923, n°. 43 en 1924, «lt;». 17 en 21.

Hoogheemraadschap van de uitwaterende sluizen in Kennemerland en Westfriesland. Het gebied van het Hoogheemruadschup strekt zich uit over alle tot Schermerboezem behoorende zvateren bezuiden de Zijperschutsluis.

AMSTERDAM.

2.

Binnen de grens van het Ifoogheemraadschap Waterland liggen de navolgende polders, die een eigen bestuur hebben.

MOiDiikamp;HlilßßVpoldGV besta((t uit eén watei’staatkundigen 190Q, n^. J04, polder.

^OOTd)n€6TpohlßV bestaat uiteen ivatersf antkundigen polder Ongereglemen-mei vier hoogere deelen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;teerd.

Brockcriliccrpoldcv bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1904, n^. im, met fioee hoogere en vier lagere deelm.

BurkiHCCrjlOldcVj een waterstaatkundige 2yoÏder. Ongereglementeerd.

BeJinernieerjlolder bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1004, n\ 100. met een lagei' deel.

DUTgcrdctBl Bier Die, een UHdersfaatkundige polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1010, n^, 75.

Buikslotermeerpolder, een waterstaatkundige polder. 1004, n^. 117.

Bolder W^ihukebreek, een waterstaatkundige polder. Ongereglementeei'd.

Verder komt in het gebied van het Hoogheemraadschap Waterland nog voor de veenderij Zunderdorp ten zuiden van Broek, groot 230 ILA., waarvoor vergunning tot veroeenen is verleend bij besluit van Gedeputeerde Staten van 13 April 1021.

Waterschap De Wijde Wormer hr-^tani uit een ge- laos, „o. „. deelfelijk aan den noordioestelyken hoek van dit blad voor‘ 1923, w«. 79-komende waterstaatkundigen polder met eenige lagere deelen.

De lagere deelen komen niet op dit blad voor.

Waterscha)) De Purmer bestaat uit een waterstaatkun- 1904, n®. 9.5 digen polder, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt met hoogei'e 1021,j-deelen, waarvan cr vyf en lagere waarvan er drie op dit blad voorkomen. Ben der op dit blad voorkomende hoogere deelen is de polder De Nes. Deze icordt verveend.

PoldeV K(ltW0l(de. De polder omvat den icaterstaatkun- 19(f4, n^^.m-j-digen polder Kativoude lloogedijk, die op de Zuiderzee loost 1916, n^, J26 ■ en gedeeltelyk aan den noordelijken rand van het blad voor- 1920, n^^ y' komt en den waterstaatkundigen polder Kativoude Lagedijk

/ßdl Z/ t

IM.iU.

MoS.NlkKXhAM

rr 01'

Uawiibuui

.l/.fflt^fk f4.gt;

.i.i B I de »%’ /

'Zuuhnnvotitle,

ritdam


Het Hoogheemraadschap beheert en onderhoudt de uitwaterende sluizen van Schermerboezem, zorgt voor het schoon- en diephouden van alle boezemwateren voor zoover de verplichting daartoe niet op anderen rust en voor de ontlasting van den boezem en houdt toezicht 0]) de bemalingsiverkluigen, die het reuter 0)} den boezem brengen.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en ticaalf Hoofdingelanden. Dijkgraaf en Hoogheemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het thans geldende reglement van het Hoogheemraadschap is vastgesteld hg besluit der Provinciale Staten van Noordholland. van 7 November 1905, iP. IX, opgenomen in het Provinciale blad van 1906, n’'. 20. Wijzigingen ^Ü^i opgenomen in het Provinciale blad van 1924, n°. 16.

Hoogheemraadschap Waterland. Het gebied van het Hoogheemraadschap komt, behalve op dit blad voor een klein deel voor op de bladen Alkmaar 4 en Amsterdam 4. Het Hoogheemraadschap bestaat uit 10 bannen, elk met een eigen bestuur. De bannen Monnikendam, Landsmeer, Il2)endam en Watergang, Ransdorp, Broek-in-Waterland, Nieuwendam, Schellingwoude en Buiksloot komen geheel op het blad voor, de bannen Purmerend en Purmerlnnd gedeeltelijk aan den noordelijken rand. De grenzen van het Hoogheemraadschap icorden omschreren in art. 1, die der bannen in art. 2 van het reglement. De polders Buikslotermeer, Broekermeer, Belmermeer, Blijkmeer, de Wilmkebreek onder Landsmeer, de Monnikenmeer, de Noordmeer, de Burkmeer en de Durgerdammer Die, alhoeuxl binnen, de in art. 1 omschreven grenzen gelegen, behooren niet tot het Hoogheemraadschu)) en zijn alleen verplicht bij te dragen in de lusten van Waterland voor de gronden, die inderiijd voor hunne bedijking vergruien zijn.

Het bestuur van het Hoogheemraadschap is belast mei het beheer en de zorg voor het onderhoud der sluizen in zijn gebied en met de zorg voor zijne bemaling. De bansbesturen zijn belust met het beheer en de zorg voor het onderhoud van bruggen, zeegen en weteringen en heeft toezicht 021 het diep


Poldor OostZCfCIH bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1907, n^. 103; met vele lagere deelen. De waterstaatkundigen polder en een 192(), n”. 2lt;S. der lagere deelen komen gedeeltelijk aan den wesfeljken rand van het blad voor.

BlOOVdcr U-poldor bestaat uit twee waterstaatkundige polders 1906, n^. 112 waarvan er één geheel, de tweede gedeeltelyk aan den westelijken rand van het blad voorkomt. De laatste heeft eenhooger deel, dat eveneens gedeeltelijk op dit blad voorkomt.

Het Hemmeland ten oosten vem Monnikendam, De Nes benoorden Uitdam, de polder IJdoorn, gedeeltelijk aan den zuidelykenrand van het blad voorkomende, twee kleine polders in den voormaUgen polder Buiksloterham, die op het Noord-zef'kanaal ivorden afgemalen en het eiland Marken zijn ongereglementeerd.

en schoonhouden der slooten. De bansbesturen van Purmerland en Purmerend zijn tevens belast met de zorg voor de bemaling van den piolder Purmerland en den 021 het blad Alkmaar 4 voorkomende Zuiderpolder, tvelke bemaling niet door het Hoogheemraadschap geschiedt.

Het bestuur ivordt uitgeoefend door een Dijkgraaf en acht Hoogheemraden, te zamen uitmakende het college van dagelijksch bestuur en zestien Hoofdingelanden.

Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Noordholland van 5 November 1869. het is later opnieuiv vastgesleld bij besluit van 15 November 1904, n°. ANIa, daarna meermalen gewijzigd en met de zeijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1920, iz°. 58.

DROOGMAKERIJEN.

De Purmer is bedijkt en drooggemaakt krachtens octrooi van 10 Juni 1617, De Wijde Wormer, die gedeeltelijk aan den noordwestelijken hoek van het blad voorkomt, krachtens octrooi van 25 Maart 1624, de Wilmkebreek ziabij de Oostzaansche Overtoom krachtens octrooi van 11 Juli 1633. De Bulksloter Ham is bedijkt en droogeznaukt krachtens eene bij Koninklijk besluit verleende concessie van 11 Februari 1851. Van de droogmakerij zijn slechts een paar kleine polders over. Het overige deel behoort aan de gemeente Amsterdam ezi is opgehoogd ten einde voor bouwgrond te dienen. De Noorder IJpolder zoerd bedijkt en drooggemaakt krachtens eene concessie van 10 December 1861. Het deel van deze droogmakerij dut 02) dit blad voorkomt zeordt dooz' de gemeente Azzisterdam gedeeltelijk gebruikt als baggerbergplaats. Verder zijn nog drooggemaakt de Belmermeer, krachtens octrooi run 18 December 1623, de Broekermeer en de Buikslotermeer krachtens octrooi van 24 Maart 1624, de Monnikenmeer, de Noordmeer en de Burkmeer krachtens octrooien verleend in 1863, de Blijkmeer krachtens eene concessie van 24 Augustus 1873 en de Durgerdammer Die krachtens octrooi van 24 Jamzari 1879.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven, De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeo-ringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap -^taat

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van Rien polder omgeven door een donkere bics van dezelfde kleur. Polders, die afwatcren op twee boezems, zijn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge grimden en boezeinlanden zijn niet gekleurd.

De dieptelijn in zee duidt den toestand aan van het jaar 1914.

VERKLARING DER TEEKENS.

* Go) Stoom- of motoreemaal, met opgave van het aantal waterpaarden-krachton en den aard van het bomalingswerktuig (c —centrifu-gaalpomp, s = scheprad).

. (,2) Electrisch motorgemaal, met opgave van enz. (aks boven).

gt;..^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

-e nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

)( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

x M.t/ nbsp;nbsp;Inlaatsluis.

Stuw.

Verkenmerk van het N. A. P.

-enr Peilschaal.

/p nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders,

H-/gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;AVinterpeil van polders,

z .s' nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j .,^ ^^ ^^^^ opzichte van N. A. P.

,/.:t.w nbsp;nbsp;nbsp;Dÿkhoogte,

k/za nbsp;nbsp;Kadehoogte, m.a..i.gt; nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg.

Verharde weg.

== Spoorweg.

......Stoomtramweg.

,3.gt; BA Grootte van polder.s in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

--Lijn van 25 decimeter onder gemiddeld laagwater. anfrirTii Zeedijk met oeververdediging.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee afwaterende polders.

Schermerboezem. De 02}pervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 2000 H.A. De boezetn ontvangt het water van Raaksmaalsboezem (voorkomende op de bladen Alkmaar 1 en 2 en Medemblik 3 en 4) zvanneer deze boezem door hooge builenwaterstanden niet voldoende 02) de Zuiderzee, kun loozen. De oppervlukte dez' polders, die 02) den boezem loozen bedraagt met inbegrip van de 02)pervlukte der2wlders, die 02) Raaksmaatsboezem loozen, ongeveer 78000 ILA.

De voornaamste boezemzeaieren zijn het 2e 2)uud en het 3e pand vazz het NoordhoUandsch kanaal en de daarmede in open gemeen-schap staande Wijde Wormer-, Purmer- en Beemsterringvaarten, de Nauernasche vaart, de Markervuurt, het Alkmaardermeer, de Zaan, de KnoUendammervaart en de Schermerringvaart. Van deze boezemivateren komen de Wijde Wormer- en Purmerringiaarten gedeeltelijk 02) dit blad voor.

De boezem zvatert af 02) het Noordzeekanaal. dooz' twee sluizen te Nauerna en twee sluizen te Zaandam en 02) de Zuiderzee door de Grafelijkheidsluis bij Monnikendam, de schutsluis te Kdazn, de Zuidersluis en de Noordersluis te Schardam, de Ilornsluis te Lutje Schardam en twee sluizen in de haven van .Nieuwediep.

Het zomerpeil van den boezem is 0.58 M. —N.A.P., het muafieU is gelijk N.A.P. De boezemkaden zijn in den regel hoog van 0.10 M. tot 0.50 M. N.A.P.

Boezem van het Noordzeekanaal. De oppervlakte van den boezem, zvaarin begre2)en is een gedeelte van het stadsicater van Aznsterdam (zie blad Aznslerdam 4) bedraagt rond 1100 11.A. De hoeveelheid zeeder, die in natte tijden door de omliggende 2)olders 2)er etmaal 04) den boezem kan worden gebracht, bedraagt in het ongunstigste geval 9 millioen M^. Bovendien ivordt te Amsterdam in den regel gedurende eiken nucht een hoeveelheid van oiigeveez' ^/^ znillioen M-'. zouter o)) den boezem afgestroomd, die uit de Zuiderzee zoordt ingelulen en die dient om het water izi de stadsgrachten te ververschen, zout echter alleen geschiedt als de zoaterstund van het Noordzeekanaal lager is dan 0.3-5 M. — N.A.P.

De waterstand 02) het kanaal zoordt zooveel znogelijk op 0.50 M. — N.A.P. gehouden dooz' bij eb te IJmuiden op de Noordzee af ie strooznen door de daarvooz' bestemde ziitzoatezingssluis en zoonoodig ook dooz' de kteizie oude schutsluis. Op de Zuiderzee kazi. slechts enkele malen bij lagen zeestand door den ilzoareringsslziis der Oranjesluizen zvorden afgestroomd. Als de ziotziurlijke loozing eezi rijzing van den waterstazid boven 0.35 M. — N.A.P. ziiet kan verhizidi z'ezi, dazi wordt het kanaal 02) de Zuiderzee afgemalezi dooz' het schep-radstoomgemaal bij de Oranjesluizen.

WATERSTANDEN VAN DEN BOEZEM IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijzlvak 1911—1920

Plaats van waarneming.

Gomiddolde zomerstand 1 Mei— 31 Oct.

Gemiddelde wintoratand 1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Oranjesluizen . . . .

— 0.44

- 0.40

0.05, 21 Noo. 1919

— 0.77, 6Nm.l917

IJmuiden......

- 0.46

— 0.43

0.02, 9 Oct. 1917

— 0.9-,, 27 Dec. 1919


Stadswater van Amsterdam. Benige dez' stadsgrachten, die tot het gebied vazz dezezi boezezn behooren. kozziezz aazi den zuidwesteUjkezi hoek van dit blad voor. (Zie verdez' blad Azzzsterdam 4).

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

l Mei—

31 Oct.

M. V

1 Nov.— 30 Apr.

1 Mei—

31 Oct. M.E.

1 Nov.— 30 Apr.

Oranjesluizen......

0.19

0.18

— 0.22

- 0.24

2.84, 14 .Tan. 1916

-2.4!} 1 .Tan. 1916

Hoorn.........

0.14

0.13

— 0.21

— 0.18

W, 14 .Tan. 1916

- 1.30 18 Jan. 1912

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Noordholland ten dienste der gemeente-dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az., 2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. AV. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland, 1894.

Korte beschrijving van het Noordzeekanaal, uitgegeven door het Ministerie van AVaterstaat, 1908.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door liet Ministerie van AVaterstaat, 7o uitgave 1920.

Hoogte van vorkonmerken volgens N. A. P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen, en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den AVaterstaat, provincie Noordholland, Vierde uitgave 1910.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in do provincie Noordholland 1898.


-ocr page 64-

SLUIZEN.

^Vijdte aÄ-in diepte ten den dag. opzichte vanN.A.P

Sladswatcr en Rijnlandsboezem, vier paar naar beide zijden

keerende deuren, schutlengte 124 M. De slagdrempels zijn

even hoog..........................,..., nbsp;nbsp;7,68 — 3,29

Buitendijkschen Buitenvelderschen jwlder, twee paar deuren

schutlengte 22 AI..........................4,50

buitendeuren........................— 2,50

binnendeuren........................— 3,18

De slagdrempels zijn even hoog.................3,— — 2.50

gevende tot den Haarlemmermeerpolder, iedere schutsluis met tivee paar deuren en een schutlengte van 19,35 M.

Bovenste sluis (slagdrempels even hoog)........4,30 nbsp;— 4,45

Benedenste sluis (slagdrempels even hoog).......4,30 nbsp;— 6,70


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

TVtlniinisti'atiove indeelin^.


Achter de namen der polders zijn opgegeoen, voor zoover Noordholland betreft de nummers der Provinciale bladen, icaarin zijn opgenomen hunne reglementen van bestuur en de ivijzigingen in die reglementen. Voor Zuidholland de nummers loaaronder in het Buileng'‘toone Provinciale blad die reglementen en deivijziginggn ^ijf^ opgenomen.

Polders in het lloog'heeniraadsehap Kynland.

NOORDHOLLAND.

H(l(lPle7H7HfiTnï6amp;Vpold6V bestaat uit een uiaterstaatkun- 1908, n^^ ogt;^ digen polder met hoogere- en lagere deelen. Cp dit blad komot drie hoogere- en verschillende lagere deelen voor. Pe drie schot-

balksluizen, die in den polder voorkomen, dienen voor inundatie doeleinden.

Veeupolder onder Heemstede en Haarlem komt ge- im, „•gt;. as. deeltelijk voor aan den noordelijken rand van het blad.

SVdtëPSChfip Mürièudltbï, du waterschap omvat eenig 1908^ no. 98 polderland en duingronden, ivelke door middel van het stoomgemaal bezuiden Berkenrode ivorden bevloeid. Ben der tot het ivaierschap behoorende poldertjes komt aan den, westelijken rand van het blad voor.

Schouïvbroek2)older. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1908, n^. 44; 1920, n^, n^^

BcmiebrOßkCPpOldCT bestaat uit een ivatei'staatkundigen 1907, n”. 95. polder met een hooger deel.


AMSTERDAM.


HOÏHOJcïlpoldCT bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1908, n°. 38. met een hooger deel.

Zniderpolder onder Haarlemmerliede en S^taarn- 1908, n^. 42.

WOUde bestaat uit een ivaterstaaikundigen polder, icaarvan 1919, «quot;. 22. een klein deel aan d^n noordelijken rand van het blad voorkomt.


Poelpolder.


1908,


n«. ,S2.


Vereenigde Groote en Kleine p)olders bestaan uit laos, n». ss. twee waterstaatkundige polders, u-aarvan één met twee en één met één hooger deel.


VpfhuiZCrpolder bestaande uit een wat(gt;i'sfaatkundigen 1908, n^. 40. jwlder met vier hoogere deelen.

OsdorpOrboVOiipoldêr bestaat uU een u-aierstaatkundigen 19(77, n^. lOö. polder, die aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

OsdorpcrbbïUCUpoldor bestaat uU twee waterstaatkundige 19(77, n*^. K^. polders, die gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voorkomen. De westelijke heeft twee hoogere deelen, die voorkomeii op het blad Amsterdam 1 en waarvan er een administratief niet tot den polder behoort en ongereglementeerd is, de oosielgke heeft een lager deel, de OokTTieorpolder, die eveneens niet tot den polder behoort en onge) eglementeerd is.

Lutkemeeipolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1908 nbsp;nbsp;nbsp;29.


3.


Mlddclvcldschc Akcrpoldcv bestaat uit een waterstaat- 19(77, no. 97; kundigen polder met een hooger deel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1917, n^. 98.

Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde 1907, n^. m ; polders bestaan uit een ivatei'staatkundigen polder, die op 1910, n^. 22. twee boezems ivordt afgetnalen. Hei lagere deel van den polder, de Stoter dijker meerpolder is een afzonderlijke administratieve polder.

Slot6rd^k€TUl6CrpOld€rf lager deel van de voorgaande 1908, n*^. 38. polders.

Elekerpolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1907, n^. loo.

Rlclw^kcroordcrpoldcr bestaat uit een waterstaatkun- PXiO, n*^. 80. digen polder met een hooger deel.

Oosteindcrpodpoldcr bestaat uU een ivaierstaatkundigen 1997, n’^. 102; polder met drie hoogere deelen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1920, n°. 52.

StonintCCipoldcr komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand 1907, n'^. 114; van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1915, n^. 17, 1920, n°. 54.

Homineer^ioldcr. Ben zeer klein deel van dezen polder komt 1920, n^. 5.5. op dit blad voor.

ZUIDHOLLAND.

Oosteinderpiolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iw«. 741, 821, 980 en 1140.

V0SS€' OÏ WccrlüUCrpOldcr bestaat uit een waterstaatkundige polder met twee hoogere deelen, die gedeeltelik aan den westelijken rand van het blad voorkomen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n^s, 1181 en 1'280.


Voi Hipperpolder komt gedeeltelijk aan den ivesfelijken rand van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;154, 974 en 1130.

Elsbroekevpolder k07nt voor een zeer klein deel aan den westelijken rand van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;no^. 143 en 1142.

Polders in het lloogheeinraadschap Amstelland.

Binnendijksche Bnitenveldersche jiolder. 1907, n°. 155^ 1914, n^. 2(^2^

Middeijioider onder Nieuwer-Amstel bestaande uit 19(77, n'gt;. 15^ twee waterstaatkundige polders, die gedeeltelijk aan den ooste- 19'20, n^. 248. lijken rand van het blad voorkomen.

BOVenkerkeipolder bestaat uit twee ivaterstaatkrindigepol- 1907, n^. 257. ders. De binnenste is verveend en drooggelegd, de buitenste 1919, n^. 70. bestaat uit een smalle strook niet verveende gronden. Beide polders ivorden iede)' afzonderlijk door één stoomgemaal afgemalen.

Bolder de Rondehoep bestaat uit een xvaterstaatkun- 1906, wo. 225. digen polder met een hooger deel, beide voor een klein deel 1917. n^. 43. aan den oostelijken rand van hel blad voorkomend.

Hoordo' Le ff meerpolder bestaat uit een ivaterstaatkun- 1906, no. 211. digen polder, die gedeeltelijk aan den zuidenlijke rand van 1920, n^. 4f;. het blad voorkomt.

Buitendijksche Buitenvehlei'ScJie polder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;looi, n». ns.

Veenpolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i9is, n«. si.

Laatst genoemde tivee polders behooren tot het Hoogheemraadschai) Amstelland maar loozen op Bynlandsboezem,

De overige, oiy dit blad voorkomende iwldertjes zyn ongereglementecrd.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. Do administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwateren op twee verschillende boezems, zijn dien overeenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TELKENS.

ifö Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bemalingswerktuig: (c = centri-fugaalpomp, v —vijzel, s = scheprad, p = pomp).

Vijzelwatermolen.

X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schepradwatermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste Stuw.


Grondduiker onder eeno waterleiding.


KEGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n°. 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten on van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1920, n°. 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1904, n^. 97; 1905, n°. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs do voor het publiek verkeer oponstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, n°. 68; 1906, n'^. 92).

Verordening houdende bepalingen ter bescherming van de zee- en binnendijken in Noordholland (1920, n°. 129).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken en polderkaden (1859, n^. 73)

Algemeen reglement voor de polders inde provincie Zuidholland {1913, n''. 90}.

Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zuidholland (1870, n°. 103; 1904, n°. 103; 1910, n°. 76; 1912, n'^. 8}.

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschap Rijnland. Het Hoogheemraadschap bestond reeds in de 13de eeuw. Het thans van kracht zijnde reglement is vastgestekl bij Koninklijk besluit van 6 Juli 1857 (Staatsblad n°. 90) voor later aangebrachte wijzigingen zie de Staatsbladen 1859, n^. 20; 1863, n°. 208; 1875, n°. 144; 1891, n°. 146 en het Provinciale blad 1918, n°. 28.

De voornaamste iverken, die door het Hoogheemraadschap) worden beheerd en onderhouden zijn: de onvrije duinen, de stoomgemalen van den boezem en de sluizen, die tot ïiitwatering van den boezem dienen, (met uitzondering van de Woerdsche sluis te Spaarndam, die in onderhoud is bij het Groot waterschaj) Woerden) en alle boezernivateren, waarvan de verplichting tot onderhoud niet op) anderen rust.

Het bestuur van het Hoogheemraadschap bestaat uit een Dijkgraaf, zes Hoogheemraden en zestien Hoofdingelanden, die te zamoi de Vereenigde Vergadering vormen. Bovendien zijn er zestien Hoofdingelanden p/laatsver-vangers. Het wordt bijgestaan door eoi secretaris, een rentmeester en een ingenieur. De zetel van het bestuur is gevestigd te Leiden.

Het dagelijksche bestuur, gevormd door Dijkgraaf en Hoogheemraden, heeft toezicht over alle werken tot Rijnlands algemeenen waterstaat behoorende, onverschillig door ivien die u-erken ivorden onderhouden ; over de verveningen en ontgrondingen en in zekere mate over de huishoudelijke belangen van de binnen de grenzen van het Hoogheemraadschaj) gelegen polders.

In de Vereenigde Vergadering van 4 Maart 1920 is een Algemeene Keur voor het Hoogheemraadschap vastgesteld, waardoor eenige in 1899, 1900, 1906 en 1909 vastgestelde en geicgzigde verordeningen zyn vervallen.

Hoogheemraadschap Amstelland. Het reglement van bestuur is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 22 Januari 1872 (Staatsblad nlt;^. 7}. Het Hoogheemraadschap) heeft tot taak de zorg voor den goneenen boezem egt;t ivat daartoe behoort als: het diep- en schoonhouden van alle wateren, welke deel van den boezem uitmaken, voo)- zoover niet bewezen kan ivorden, dat de verplichtingen daartoe op anderen rust, het toezicht op) den waterkeerenden ring en al de daari)i gelegen werken, het onderhoud van de sluizen in den Zeeburg- en Diemerdijk, de zorg voor de ontlasting van den boezem, ten einde aan alle waterschappen gelegenheid tot vrije onbeperkte uilmaUng te verschaffen.

Alleen in buitengewone omstandighedoi kan, bij politieverordening, de vrije uitmaling der waterschappen lijdelijk worden beperkt.

Het bestuur van het Hoogheemraadschap bestaat uit een Dijkgraaf en vier Hoogheemraden, uitmakende het college van dagelijksch bestuur, en tien Hoofdingelanden. Het wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester, welke betrekkingen vereenigbaar zijn.

In de Vereenigde Vergadering van 8 October 1923, is een keur voor hei Hoogheemraadschap) vastgesteld. Voorts bestaat voor dit Hoogheemraadschap een keur op het varen met vaartuigen door mechanische kracht voortbewogen in Amstellands boezemwater, vastgesteld 17 December 1913.



L____JZ____Z_____3_

A0lt;Kgt; nbsp;nbsp;nbsp;l.'UX) nbsp;nbsp;nbsp;*00(1 nbsp;nbsp;nbsp;.3.500


Schaal vaii lOOOU Mlt;‘(lt;‘r ______________i_______________;_______________________________


3000 nbsp;nbsp;2.300 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1.300 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;.300 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


5000 MeUw




Universiteitsbibliotheek Utrecht


0X0


a/j


met afsluiting.


Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

Peilschaal.

Zomerpeil van polders,

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,

Gewenschte zomerstand in een polder,

Dijkhoogte,

Terreinhoogte, Verharde weg.

Spoorwegen.

Stoom- en electrische tramwegen.


in M. ten opzichte van N.A.P.


Grootte van polders in H.A volgens meting op de kaart met den planimeter.

Provinciale grens.

BOEZEMS.

Rijnlands boezem. De boezem loost door de zeesluis te Katwijk op de Noordzee, door vio- sluizen te Spaarndam en drie te Halfweg


oj) het Noordzeekanaal en door twee sluizen te Gouda op Hollandsche IJssel.

De Stoomgemalen te S2)aarndam van 330, te Halfweg van en te Gouda van 200 water paardeler acht, die voor de afmaling


den


240 van


den boezem dienen, zijn op Rijkskosten gesticht door de Commissie van beheer en toezicht over de droogmaking van de Haarlemmermeer, toen doo)- die droogmaking de oppervlakte van doi boezein belangrijk werd verkleind. Het stoomgemaal te Katwijk van 615 walerpaarde-kracht is later op Rijnlands kosten gemaakt toen door de afsluiting van het IJ, die den 4den Juni 1872 gereed kwam, de gelegenheid tot natuurlijke loozing door de sluizen te Halfiueg en te Spaarndam is verniinderd.

Het gemaal te Spaarndam werd gebomvd in de jaren 1843—1844, dat te Halfweg in 1851—1853, dcd te Gouda in 1856—1857 en dat te Katwijk in 1880; de gemalen te Spaarndam en Halftveg iverden in 1856 en dat te Gouda in 1858 aan Rijnland overgedragen.

Op den boezem kan ivater worden ingelaten dooi' de sluizen te Gouda. Door loozing of inlating wordt het peil zooveel mogelijk geitouden op 0.60 tot 0.70 M. — N.A.P.

Het geheele gebied va.n den boezem kan op 100 000 H.A. worden gesteld. De boezem zelf heeft een oppervlakte van 3700 H.A., het boezemland 12500 H.A., de duinen 10500 H.A., het polderland 75000 H.A. Van dit laatste wateren 1860 H.A. ook af op het Stadswater van Amsterdam. Bovendien ivateren op Rijnlands boezem het gebied van den boezem van Woerden af, groot 17360 H.A.


Waterstanden van Rijnlands boezem in M. ten opzichte van N.A.P.

Tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Halfweg

- 0.56

— 0.28 17 October 1917

— 0.80 7 Maart 1917

Overtoomsche sluis . .

— 0.62

— 0.22 16 Februari 1916

— 0.94 7 Maart 1917

Oudewetering . . . .

— 0.60

— 0.34 17 October 1917

— 0.73 8 Maart 1917


Stadswater van Amsterdam. Dit boezemwate)' is in open, gemeenschap met het Noordzeekanaal zoolang het peil niet hooger is dan 0.15 M. — N.A.P. Wordt dit peil hooger, dan ivordt den boezem afgesloten van het Noordzeekanaal en AmsteUandsboezem en kan dan worden afgemalen door het electrisch gemaal te Zeeburg.

Waterstanden van het Stadsivater waargenomen aan de Overtoomsche sluis ovei- het tijdvak 1911—1920.


Gemiddelde stand

Hoogste stand

Laagste stand

AmsteUandsboezem.


0.41 M. — N.A.P.

0.08 M. — N'.A.P. 22 November 1919.

0.80 M. — N.A.P. 25 November 1911.

De boezem ontlast zich door de schutsluizen


VERVENINGEN.


Aan de Naamlooze Ve)inootschap Veenderij „de Kendracht” te Slotoi is bij besluiten der Gedeputeerde Staten van 6 Maart 1918, n°. 33; 4 December 1918, n°. 97 en 16 Maart 1921, )i°. 239 vergimning verleend tot vervening van het noordwestelijk deel van doi Osdorper Binnenpolder; aan de Commissie tot vervening van het noordelijk gedeelte van den Buitendijksche Buiten-veldersche polder is bij Staten besluit van 31 Augustus 1904 vergunning verleend tot vervening van dat gedeelte va)i den polder.

Verder zijn vergunningoi tot vervening verleend voor kleine gedeelten in de Haarlemmermeerpolder, Rietwijkeroorderpolder, Schinkelpolder, Oost-einderpolder, Stommeerpolder, Noorder-Legmeerpolder en Bovenkerkerpolder.


DROOGMAKERIJEN.


De Sloterdijkermeerpolder is bedijkt en drooggemaakt in 1644, krachtens octrooi van 7 December 1641; de Hornmeerpolder is drooggemaakt omstreeks 1667, krachtens octrooi van 4 Mei 1657 ; de Bovenkerkerpolder is bedijkt en drooggemaakt omstreeks 1770, krachtens octrooi van 7 September 1764; de Schinkelpolder is drooggemaakt in 1858, krachtens concessie van 20 September


1818; de Lutkemeerpolder is drooggemaakt in de jaren 1864—1865, krachtens Koninklijk besluit van 19 Mccart 1863; de Oosteinderpoelpolder is drooggemaakt in 1867, krachtens concessie van 23 Jmii 1865; de Noorder-Leg-meerpolder is bedijkt en drooggemaakt in de jaren 1873—1879, krachtens concessie vari 21 Aj)ril 1873; de Ookmeerpolder is drooggemaakt in 1874, krachtens concessie van 20 September 1873; de Weerlanerpolder is bedijkt en drooggemaakt in 1886, krachtens emzeessie van 20 December 1874; de Middelpolder is drooggemaakt in de jaren 1891—1894, krachtens concessiën van 20 Februari 1843 en van 28 Januari 1869; de Rietwijkeroorderpolder is drooggemaakl in 1906, krachtens concessie van 9 April 1879; de Middel-veldsche Akerpolder is drooggemaakt omstreeks 1900, krachtens Koninklijk besluit va)i 6 Deconber 1875; de Osdorperbovenpolder is drooggemaakt in 1923, krachtens concessie van 23 December 1896. De Veen2)older in het noordelijk gedeelte va)i den Buitendijksche Bnitenveldersche i)older is drooggemaakt in 1925, krachtens het reglement va)i den polder.

De Haarlemmermeerpolder. Het Haarlemmermeer, zooals dat voor de droogmaking bestond is gevormd door uitbreiding en vereeniging van verschillende kleine meren, ivaarvan het Oude Haarlemmermeer, het Leidsche


Meer, het Oude Meer en het Spieringmeer de voornaamste ivaren. De gezamenlijke oppervlakte dezer meren, in 1531 ongeveer 5600 H.A., groeide voortdurend aan, ivas in 1808 1777-5 HA. en op het tijdstip der droogmaking 18200 H.A.

Leeghivater leverde in 1641 het eerste volledige plan tot droogmaking, waarvoor 160 molens, 4 hoog opmalende, iverden noodig geacht. Vele andere 2)lanne)i werdoi daarna ontworpen, waarvan er echter geen tot uitvoering kwam.


De stormen van November en December


hooge noodzakelijkheid der beteugeling van opgestuwde meerwater ontstond toen groote


en een deel der stad Leidoi werden overstroomd, zoadat bij de icet van 22 Maart 1839, Staatsblad n°. 7, tot de bedijking en droogmaking iverd besloten.

De ringdijk der droogmakerij, lang 59500 M., werd gesloten in het begin van Jiini 1848. Hij heeft thans een hoogte van 0.10 tot 0.40 M. -{- ^^-^-P-De droogmaking is geschied door middel van 3 stoampompwerktuigen ; de Leeghwater, die 7 Juni 1848, de Lijnden, die 1 April 1849 en de Cruquius, die 19 April 1849 begonnen te werken en iras voltooid tegen het emde van Juni 1852.

Het werk is tot stand gebracht voor rekening van het Rijk.



in het Merwedekanaal bij Amsterdam op het Noordzeekanaal; door vier sluizen in Amsterdam opi het stadswater en door de Ipcnsloter-en Diemer dammer sluis opi de Zuiderzee. De oppervlakte van den boezem bedraagt 717 H.A., de oppervlakte der polders, die er hun water op brengen, 30000 H.A.

Waterstanden van den boezem waargenomen aan de schutsluis aan het Huis ten Drecht (zie blad Utrecht 1) over hei tijdvak 1911—1920.


Gemiddelde stand


stand stand


0.45 M. — N.A.P.

0.02 M. — N.A.P. 7 December 1919.

1.10 M. — N.A.P. 29 December 1914.


rboekje


voor de


VERWIJZING.

provincie Noordholland ten dienste der gemeente-,


dijks-, waterschaps- en andere besturen.

De zeeweringen en waterschappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az., 2de uitgave, bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie Noordholland 1894.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen en de waterpassingen van de Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat provincie Noordholland. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgen.s N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noordholland 1898.


-ocr page 65-

11 es((‘)'(fok8r/nft.sl(ii8, f/TGOte doorrudij rfoedd(Gtren, sc/itiUiG/f/te 4’) AI. . .


Kfeme GGorvcKiTt n/ef firee fiiKi/' ('bdenre/t, scIadie/Kdh 2^ yj. . ,


wwii'c IJaur cmmo'schui.sluis


‘^tiHjeif/nfc/if. di'ic puur clncd- cu ééu puur chileurcu, scliiitloxjle (19.7)9 M. II W'ulxrh'eerixy iu drie rioloi, ciffp'.slotoi iloo)' ééu scltiiij'.

Xieiiwc Brujjkeersluis, twee npe)ii)iycx, elk puur rloeddcuroi . ,


Oitdezyds Kolkkcpishtis, ticd putti' iloeddetifeii KepruJuid uttri iln deldt'r.sclie Kade, Iti'pp petur rltiPtl-


Kruaiikeersluis, ééu jiiiur rloeddeureu . .


D estiudische Keerstuis, ééu jxiui’ vloed-


huiicuburijerschutsliiis, ilrie puur rloed-


ebdeureu, schutleuijte 45.89 M. . .


Kuirepotdokschutsluis, twee puin- rloed-i'bdeui’eu, schutleuijte 57-59 M. . .


Sluizen ter afscheiding van het stadswater en liet


water van liet Noordzoekanaal, waartoe ook behooreu de sluizen (k D en K bovengenoemd.


Kleine oneuinu (uitsliDleiid rooi’


iiilwuieruiyj met ticee paur. het walei’ ruu hel Noordzeekunuul keereude. deureu .


DuiKersluis onder hel DiiUD’uk, ééu schuif

Q. Oudezijds Kulk-schutslwis, ticee jiuur rloiKl- eu puur ebdeureu, schulteiiijte 24 M. . .


Duil.’e)’stui-s oiidei’ de Nieuwiuurkt


eu eeu toldeiir. .


8t. AutliDuieschutsliiis, Iwee jxiu)’ vloed- eu. twee paur ebdeureu, schutleuule met de rloeildeiireu 44.25 M


met de ebdeureu .12.-59 M. . .


een puur ebdeuren. . .


Keersluis lu de IMtteuburijeriji ucht. iT'u /tuar ebdeureu, die uesclioord worden als ze moeten dienen roor het keei’eii


ruu het wuier tu het K ooi’ilzeekunuul . .


Keersluis m de Doi^teuburijcri/rucht. ééu schuif

Eiitrepolhai'oischidsluis, 'twee


puur ebdeuroi, schutleuijte -'gt;8.40 M Schutsluis in den inoiid ruu


puar rloed- eu Iwec puui' ebdeuren,


paai' vloed- en twee


de jsteitice y (Kift, tf.cei


8cliidienGte óOJiO M. .


Kieitwe l'uui'l eu ilcii vonr-


bnezeut ruu het t/etiiual Zecbiivff, één 'puai' deureu keerende het wutci' ruu den rnorbnezein. . .


Keersluis tusschen het Lnoziiu/skuiiuul en den voo) boczein run het. rjemaal Zeeburg, ééu pau)' deuren keerendi tiet water Dl deu voorboezem . .


Syphonsluis- Elk syphoiihoofd is gebouwd als drie elkaar liggende keersluizen, waarin elrie aan drie de kokers uitkomen. Iedere oostelijke keersluis heeft twee vloeeldeuren, iedere westelij'ke éc'n paar vloeddeuren. m de uiteinden van eiken koker, een schuif, keersluizen


Sluizen ter afscheiding van het stad.swater van


Amstolland.s boezem,


genoemd,


(lerekend :


op(G(tnlt;/ met


oiieninti piel


opemiHi met


sellutlenfile 4/.-)ll


lotdeup en (gbi paur vlo(‘ddeur(Gi . ,


iGidfitr en eén paar tdoedifenren . ,


Tl eterDiyschansschuts/uis, twee jxiui’ rloed- eu twee puur ebdeureu, schutleuule ,'19.59 N. .


Keerstuis ouder dc, bruij rooi’ liet Leidsche l’lciu. ticee openiuyeu, elk met eeu totdeur, iedo’c opeuliuj . .


Sluizen m den Zuiderzeedijk.


Ipcnslooiersluis, Ucee jiaar vloed- en één bnitenraldewr.


'/poole Zceshifs i/t AluidiG/, sc/nd- cd iiihcaieriiiysluis. ilvie, (loovvuaftopcuiugcif, icdevmctccu schulleuyte vuu 47.-19 M.‘. wcslcltjke ojicuiuij met twee paai’ vloed- cu ééu puui' clxlcuvcu luiddclsle opeuitlij met twecpuui' vloed- cu licecpuiu'ebdeureu Gostclijke Ojicuiuij mei twee puai' vloed- vu ééu paar ebdeuveu li Oostsluis, éé)i puur vlocddeuveu eu écu scliiiif. .

Slecnen beer uwl drie afsluitbui’c kokers, elke koker )uet ééu puiD' vloeddetiveu eu ééu schuif- . .

.M,Sctiotbulksluis iu Naarden, ijeiiuumd dc Zcebruij boveukuut schotbulkcu ,1.89 M. kruin ijewelf, d.im M


Gi fiel MencedekunGd/ hij Amsferdum. ntti('(itf'rin(/s/ifis, hrek sc/tnt/7o//i(‘)t iedpi’ mef (frie paur ('foed' en ficec puur ef/denren, sc/inffepHff' run ficidtquot; door-raarfopenimien 134.20 Al. . ,


Schutsluis te Ku/levecht i/rootc doorFaurtopexinu met tiree puur deuren, liet rechtwiiter keereude.


schutlenute


kleine doorraui'liipciiiiu/ uwl licec puil)' deureu, hel recht-wato' keereude, schulleiiule -'gt;7.49 M


Schutsluis te iveesj), drie puui' deureu, het recht-der keerende, ip'oote kolk, schiitleui/te. 49..‘19 if., kleine 'k, schutleuijte 28.99 JL, beide kolken, schutleiujle 82.99 M. R] Schutsluis hij Litei'iueer, vio' ixiur deuren.

beide zijden keerende, schutleiujle

Weesperpoortscliulsluis' te Muideu, twee puur deuren Iwt rechlwuler keerende. schutteuffte 29.09 M. .

T Schutsluis in de Xuai dcv Trekvuurt te Muideu, rier paai' deuren iiuur beide zijden keereude. schutlenute 2-0.80 M.


)./() Al. . .


SchiasiKis till de Boef'emretfD'ÎDg h^. Ainsierdu/tt, twee puur deureu het hoezeiuwater keereude, schutlcnyte 16.00 M V Schutsluis ruu deu Middelpoldei', ticec paai' deui'cu Iwt boezemwutei' keereude, schutleui/le. 18.60 M. . .

W1 Schutsluis vun deu Boven kerker I’oldo', ijekop/ieldi schutsluis met drie puu)' deu/'eii, het boczeniwutei' keereude schutleuule 18.00 M. .


Schutsluis luj Ouderkerk aan de Bullewijk, twee puui deiireu, het boezeinwuler keei-eude, schutleuijte 18.80 M. bovenslui/dvenipel.


Sctiutsluis Dl deu Ilolluudscli-Aukereeusclie l’older


twee paai' deuren, scliiitlexute 17.90 M.


bovenstagdrempel. .


beuedenslagd rempel


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE


Alnldelpobiep. Bestaat ulf een geileeHelgk aan den ivesfcliikcn


BGV(Gfk6)‘/t6Tp0ldC)'. Hef hooge gedeelte rau dezen polder komt


gedeellehik aan den westelykeu rand van het blad voor. .


De drie bovengenoemde polders behoorden fot het m 11/(17 opgeheven l/oogh raadschap van (Dn Amstel. Bij deze opheffing jn rechten eu ucerg-gaan o/i de drie polders (Drov. blad 6/67, n


liestaat ud perceelen der geineeutf


Amsferdam, die hun water (aten af vloeien op de sfadsrioleu eu uit drie waferstaafkundige polders: polder a bemalen door hel


gemaal aan hef j\ieuwe Diep, polder h. ivaarcau. bg fe hooger waterstand, hef irafer door een oudergrondsch elecfrisch genaad. dat dan aufomafisch in iverkhig treedt, wordt afgemaleu op di stadsriolen, polder c. ivaarvan het wafer bg fe hoeigen stand dom een automatisch elecfrisch gemaal wordt uifgeslageu op den A instel

Iloixiheemraadsiban Wolerovaiifsmcc)'


11 afergraafsmeer- of Dieiuermeerpofifer .


DKAPerpGlder . .


/„/, /„r,,7iti/i,/


Cfi'plichfim/t'ii


(ll\ DlllVlt;MWtf4M'lll


fD Tire/angG


y.U7f 7/(/e/^ \


AofifHe/' /Am/ff (// ,


ScIdiMui»


schutloiglc 19.10


lu dot JUt/kpolde)', hcee puai' deureu.


Gt bet Almrearkancuu bij Saaib Wnesp. ooÿtclijlt-e tiiji'iiimj 1111'1 hri'e scho/halkrijt’ii. . .


U'cstelijke f)p(')iiu(/ met ee)i ixuic deuroi eu céu scbotbulkvij

II


■Schutsluis m de utl(cate)'iu(j /■(ni het AiKirdcrmeer, twee pua)' deureu, schutloujtc 19.10 M. . .


Schutsluis 1)1 de Jhuurde)' 1 rekvuuit, ééu schotlxilkrij oi één paai' deureu. schutloxde ■'gt;2.49 M. . .


De sluis Co is lu onderhoud bii den liiiksiraterstiKd.


Overdienie.rpG/dfG


AMSTERDAM


Gaafkanda/en iiobb-r im f een nol oii dd blad voorkomend hom/ deel T.itf,


Universiteitsbibliotheek Utrecht


Inshatf nif den a-afersfaafl.nmligen pobbi van dien naam en den DiemevdammeipoldA' of /IH Ùilp„i„ (lemeeuscliupspoldev. iM„af „u cc,w,cc,icrKi„„iimmii,/c., nbsp;polder mef dne hoogere deelen

Xooi'der- of llieipolder. BMm,l „ilvm.ml-VKbmlMmligm


,m,l.;;-K m,. 3.ow,IMI,„ut, n,-,■,■/,/ ,■„ Xccl,„„/ m „it b,„■zcml,„„l hloenieudulerpolder. b-m„„i „u ,c„lc,■.■.t„„ll.■,„„lig,.„

[b-n 'inlder ‘quot;‘ '''quot;quot; ^quot;“quot;'''' '^'‘quot;‘ 'quot; ''''quot; 'lt;'quot;'lt;ilt;»lt;l''bil,'cquot; Imelc mi,


l Iroot-Duivendrecblsche Doldei'


bisfaat nif Iwpc wafev

Gaatkamfige pol(/ei-.‘i. ivaawan een met een hoo(/ev iKel «1


y Ciiseipoider


een hoog gedeelte


iDjhnerDietG'po/dei


Hesta/tf uit het benedenlaud en daarop af waterende hooge gronden........

Vei-i'eilit/ileWesIbijlmei'-piiKleili-l'ntitêiülrec/lixrlif Polder.


bCKhml nil een triilcrKlniilkundlgcn polder, die o/i den l'nlder Sicnwlltnlleirijk IookI en nil hel, hooger deel o can den 'Uosttiijliner/ioldei

l’nlder de Xieuwe BiiUcwijk .

Iloleiiilreclitc)'-


eu Bitlleicijh'erpulder. UeXuui „u en, irulcrXuiXkliluhgen /mbler, d e o/i den I’otder .Xieiue-Bnlkiriik 'Oost met fivee hoogert deeb-n en eenig boezemland van de ZivG.


0G8fh/jhK(G'f)()Ide)\ Bestaal uit ec


u ivaft'rstaatkundigen jiofder mef twee hoogere deelen e en f. Eenige perceelen adminisfrafief fot deuI 'ereenigdi’ü Duivendrechtschen Polder

l’nlder dein eu Gutixp. B.nt,„d„ites,i'ir„lsi-nla,XI.-i„idigeH polder met een daarop af waterend hoog deel en een di’G doorsneden door den spoorweg, dat 's zomers di^ir mindi’r wider in nbsp;(e bden 0/1 lager peil wordt gehouden. . . (elsrehlkclte l’uhler.


Bestaal nif een gedeeftGijk in Utrecht gelegen ivafer.Gaafknndigen /lolder mef zeven hoogen- deelen


11 aterschan


U (ftergt;ic/i((p


11 (Kirddssdck'er. HfsOtaf. uit tie,, iraa,■lt;/„lt;.


sackewpoaDr mG five- hoogere (ieGen blad voorkomt eu eeiiii/ borzi mlaod


Siotpdhïf'r.


homf (/quot;de/dtehik aan deu


yoniilphldcv bcn/istoi iluidcu.


staatkundigen polder met een hoog deel

üuidpoldcv bcoostoi .}luide)) .


hinneiidijksche. Orerschecusche, Berijer- cu Meeul-


polder.


Ihsfaaf mf /'cn icafcrsfaafkam/igen i)ol(l/gt;r mG /wn


l\('V(G'((llK8CHe 0vcr8ClH‘eif8c/{e Polder, Bestaaf nu


watersfaaikmalig/'n /lofd/'V mef tiree hooger/' d/'Gin. .

Nieuwe Kiwerdijksche Polder.


stitatk'uudigeu polder nut een hoog deel

Ueinljenntk- eit liriie/iei'pdldei

polder en de Heitd/esrakiudder, die


liGTiP en I\ i(ijet'DG/(/et'.


.iltei u dl K ugi rpolifer komt op dd blad voor. ,

i'iwcciiif/ii/ii ,81(1(1 01 koude V(i)i (looiluud. exh


'he irafers/dufsb ’iinr/eH bfwirlu/eH ).


ll Ulei'Slhup 1 lurstcil. UcKfimt nif een iraliivt«iifk‘inilii«(ii


polib-c met cell IXf-iii hooi/cc deel.


I)wi)ie)'- l-iiiitoidi/ksclw rolde)'


]iude.)idi)ke)i of jHautlcuideu.


Znab'rzi-c doof de sluis onder Mniderberg. ran April tot Gefober


o/ien gem(‘enschah niet /af Haverland, boez/'inlaml van de s-Gravenfandsche


Het reglement is vasfgesfeld bg Eoninklgk Beslaif van 12 December


rofder Iddoorii


blad en is ongercgleinenteerd.


De Zelt;‘weringen en Wate'schappen van Noordholland door Mr. G. de Vries Az, 2*’‘* uiigavo bewerkt «bior dhr. Mr. J. W. M. Schorer. Commissaris der Koningin In de provincie NoonlhoUand. ISIM


B('schryvmg van bet kanaal van Amsterdam naar do Merwede. op last van don Minister van Waterstaat. Handel en Nijverheid bewerkt door «len Ingenieur ran don Waterstaat P. H. Kemper. Uitgegeven door but Depaitenienl van Waterstaat, Handel on Nijverheid. 1H9U.

i »verzieht der S«-beepvaartwegen in Nederland, mot overzichtskaart en schetskaarten. Uitgeg«‘ven door het Ministerie van Waterstaat. Zesde uitgave. 19E

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden by do Nauwkeurij Iieidswaïerpassingon en de waterpassingen van den Algomeenen Dienst van


ilen Waterstaat, provnu u-u Noordholland en L Lrelt;-bt. Morde uitgave. 191(1 Hoogte van verk«’nm«*rken volgens N. A. P. gevonden bij «Ie verspreiding

bet X. A. 1’. «loer den Rukswaterstaar. provincie Noordlmllaml en Utn’dit. 1S9S.


TOELKllTlMJ


Op do kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. polders is in hot randschrift «»inschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een. tloor waarvan al hot water onderliug in open genuMmsebap staat.


He ïulininistraUove iudeeling der


waterkeevingen omsloLen. polder. Adadnistratiovo polders of water-


schappen kunnen uit ci-n of nicer waU'rstaatkundigc polders bestaan, of wel deze kunnen een of meer deden van waterstaatkundige polders omvatten.

De polders hebben in verschillende tinten do kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anden.m polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door een donkere bies.

Ifoogc gronden en boezemlanden zyn niet gekleurd. In hooge gronden zyn de voornaamste waterleidingen aangegeven met do kleur van den boezem, waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die wateileidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

De afsluiting van do grondduikers onder bet Morwedekanaal doet alh’cn dienst in geval van schoonmaak of herstelling, oveiigens staan deze grondduikers altijd open.


VEKKLARING DEK TEERENS.


OH»


Z./l. n-p d.7i.P2 k. Z.ÛÛ t».3.3J

.3Ü


411


}/co/y4(//i/c


■4“. de Zeebni-ff en Ilienierdi)) trh ndstrekkende rnn den boeeiK/enoeinden Uodroorlnn-mdi/k lot ,1, Xendid» Ie .Mni'len, in beheer en omterhonil bij hef Hooi/heeiiirnadcrhiiii mit den Xeebnii/ en Dii-inerdijk.

Ken gedeeUe, lang 4:Kt M. echter ia in beheer m innlerhoint tiij de ilern,■ente .linsterdnin. onder Itjeziehl enn hel. JIooghecinraadsclKtj). Ticee kleine etnkken. een niihij de Ilieincrdiunmerolidii -n een nnhij Midden, zijn in. beheer en onderhond hij het Ueixirtement van Uortug. De Diemerdaminer, en liienelootereluisen zijn met uitsondering van de sluishoofden in beheer en ondertimid bij .liiieleUaiid. De son/ voor de sltdihoofiicn en het toesicht op de ■'didseii beni^en bij hel Jhiogheemraadschn/i mn den Xeebnrg en ViemerftiJk.

quot;quot;. de Uroote Xeeelubi in. Mulden, niet een gedeette lain/ i)'t4 .}I. mn de wiilertceei'iiig tani/ii de ooftlsgili mn den l'erhtmond, in beheer en onderhond bij de Dirertenmi mn de Uroote Xeeetnle'in Midden, tegeti/k Dijkgraaf en Jfongheenimden van den Xeedgk benoeten Muiden.

f. de Xeeiciderkeering, beginnende 0)1 lö M. ten zuiden mn de DoMiils lol een /niiit. lli/i/nuh 11) M. morbij )iet noordelijk einde run den steenen beer,in beheer en onderiiond bij hU Depiirlemenl. van Um-log, doch iraarvan hef toezicht ocer dc Kluizen (iiin het irocir/heemmadKchn), mit den Xeeitij).- beooKten Mniden in ongedragen.


,le dijk tiiKschen Mniden en Mniderhenj vanaf bneengenoenid niint op j-jn 3f. coorbij den eteenen


heer I„I aan Xe ),„oi/e gromlc onder Uuideiberg, lang 3iOO M. in beheer en „nderhmid bij Int ir„„(/heem-quot;Ki'jjjebn),. Jlet oostelijlc gederUe mn dien dgh, lang ■.gt;110 M. heet Bokkedük. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''

'''' tjroiKlen onder Mniderhenj en de kade, icaarmede -lie hooge gronden aan irccrKzijifen aan ,le dr/ken aanKtuden in Mieer en onderhond bij dc Provincie, h- ’^kI '^^yJ-','quot;quot;”quot;''^Öt''’ XuXI vin -M. In beheer en onderhond bij hef Ilnogheemninilscha/, mn ,b-n XeedHk


, ... , zeedijk, loo/iende fot hef Mfieidhek onder Xaarifen, lam/ 817(1 M onder/nmd bg iD Provincie, onder foezichf can hG- HoogheemraaiDcha/i voornoem/L 1 '*i^gt;r.ti- S^ ’^^’S Googei--meenf, lang 677 M., waarvan fot 6116 iverd aangenomen daf de onder-hond.lt;tpDchf iimfte 0/1 de 1 ereeniging van Stad en Lande ran Gooiland, welke cerpUchting na dien tijd door die ^''‘'f2I'J“!J 'fty/^'''”lf:. ^{t^ foepcht bein.sf bij hef Hoogheemraad.schafi van den Zeedijk bèóo.sfen 'Miiiden , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;baarden, in beheer en onderhond bij hef. Departemenf van 'Oorlog, doch ivaarvan

de zeen aterk^erende .Gia in baarden onder foezichf .Gaaf van laf Hoogheemraah.'icha/i

, de 1 rovuwiale Zeedijk beoo.Gen Xaarden. lang 1(178 M. in bGieer en onderhond bij de Provincie onder foezichf van h/f Hoogheemraadscha/i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•^»aan,


Urt gcilecllc mn hef yoorilzeekaiiaul, Vat „/i dit blad roorkonif is in beheer en underhand bü de i/cineenle ■Di'elciilam. Dc up dit blad caurkamende wateren, die deel nUmakenmn de Kenl.srhe Maait-lm- hei hijkswater de 1 erbt, iraariian geen anderlmudskosten irorden besteed. hel Siind-IVeesn de Unasn en de U eesjierfrekmarf in beheer en anderliMid hiJ het Uijk en de Amstet, imarmn het deeLfiiKKchcnde nit- nbsp;%

monduig vap^_i^Ai ceKpeitrckvaarf fji de voormalige mfmonding van die vaart aan den Omval in behem nbsp;nbsp;^

en oialerhoml i.s bij de 1 rovincte yoordhollf^, het deel van den Omval tof, de ringvaarf van dc IVatec. i/raatsmeer bg hef Bgk en hG deel beuoonlen.dit rak bij de gemeente Amsterdam.

UG M^wwedekanaal is in beheer en onderhoud bij IiG Bijk


\tgemeen règlement van bestuur voor de ivatcrschap/ien in Xoor/lholland (Prov. blad 1(10)

Beglemenf op de ivegcn in Xooidhollaml (Prov. blad 1898, n''. 6'gt;, 1964. iG. 97 en 1960, nquot;. 1781.

1 eroraening oji de inrichting en hei gebruik van trambanen op of langs de voor hef imbliek verb igt;penstaanae wegen en bruggen in de provincie XoordhoUand. (Prov. blad 19ii4. nquot;.()8 (n 1966 n”. 92).'

Verordening 0/1 de rerveulngen en ontgrondingen voor sommige gemeenten in tie provincie XoordhoUand 1/ i'ov. (liait I8i!gt;, nquot;. 'gt;/j

Verordening op hef trekken van sj/ecie uit den bodem van waterf'ii binnen eenen beii/adden afstand rtin dgken of polderkaden (Prov. blad 18:79, nquot;. 781. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n/inwm van

S60^‘wgt;^7‘quot;‘^^ ^^^ ^*^^ ^‘''^^^^‘' -^P'-f^fff aif den bodem van de IVaver en de Hofendrechf (Prov. blad


he-Giiit, waarlg de rerordeniug 0/) hef frakken van specie nif den bodem van waferen binnen 'ugiaaalen afstand van dijken of polderka/len niet toepa.sselijk verkfaarif u'ordf on ffoleudrecht /Prov. blad If^Kl, nquot;. 78).


Algemeen leglement voor de waterschappen m de provincie Vtrechf (Prov. blad Ibl heglemenf op het onderhoud en laf gebruik de ivegen m de firovincie l frechf tProi heglement op de veenderäen in de provincie Ctrecld (Prov. blad 1898. ie\ 6),


WATERSCHAPPEN, VEREENIGINGEN EN COLLEGES, DIE


lloogboemraadsi-bap Amstolland.

! .lamairi 1872. Sfaaf-Gilad nquot;


Het reglement van besfaar is r((sfgesteld bij Koninklijk Besluit van lief Hoogla'emraadschap heeft tof taak de zorg voor den gemeenen hef die/i en schoonboaden van alle wateren, ivelke di'tl van den boezem


nitmaken, voor zoover n et bewez('n kan worden, aaf de verplichting ifaarfoe op anderen insf, hef foezichf op den waterkeerende ring en al de daarin gelegen iverken. hef onderhoud van de sluizen in de Zeeburgen Diemi'1'dij'k, de zorg voor de ontlasting van den boezem, feu einde aan alle waferscha/ipen gelegenheid tot vrije, onbeperlde uifmaling D verschaffen.

Alleen in buifeugeivone omstandigheden kan bij pofifieorder de vrije uifmaling der waferscha/ipen tiideliik ivorden beiierkf.


HoogbeemraadSebap van dim Zeedijk beoosten Mmni'u. Hef reglement van bestuur is vastgesteld bg Koninklijk Besluit van I Se/ifember 1844. Staatsblad n”. 142. Het Hoogheemraadschap beheeif en onderhouiH ei'u gedeelte van den Zuiderzeedijk en heeft foezichf op andere gedeelten en iverken daarin (zie onder „Zeeivering''k Bij Dijkgraaf cn Hoogheemrad n berust Dveiis hef beheer en hef onderhoud van- de Groote .duider l^ee.slais nief bgbehi.orende waferkeering en de feidammen in zee. Als zoodaniij noemen zij zich: Directeuren van di' G roof e Ze(‘sluis in Muiden. HG beheer van de sluis c.a. is gescheiden van dat van len zei'diik.


Tjoogbeemraadsebap van dun Zeeburg- on Diemerdyk, lief reglement van bestuur is vastgesteld bg Koninklgk Besluit van 11 September 6H2. Staatsblad nquot;. 260. Hef Hoogheemraadscha/) is belast mef: . hG beheer en onderhond van den Zeebunj- en DIemerdijk. met uUzondering van eenigt’gedeelten genoemd onder ..Zeeiveringquot; : 2quot;. het beheer (Dl onderhond van de hoofden van de Ipenslooter- en Diemerdammer jquot;. het toezicht op hG gedeelte dijk, dat u'ordt beheerd en onderhouden door de gemeente Amsferdam o]) de d^ken, langs de voorhaven van het Merwedekanaal en op de sluizen in den Zeeburg- en Diemerdgk.


•‘u onacrlunulf dc riugkadi om de a'attr.ichappin


Norpenigiug stad en Lande van (•ooiland. 1-112 (Eifgooicrsivcf 1912). De verci'uiging lau-fl


Holondrechter W ater^ebappen, Waardassacker en Holendrichf.


onroerende goederen ouder de gemeeufen Xaurdeu. Bussum. Hilversum, karen. Blaricum en Huizen. Hel doel der wreeniging is de bevordering der ivelvuarl van haar leden in hel fiyzonder en van Gooiland iu hef algt ineen, bepaaldelijk met hef omj op hef landbouwbedrijf.

Tof de cigeuifommen der vereeniglug behooreu de Hilversumsche Meent, de Gooische Meent en de Xaarder Heeni. De Hilversumsche Meent beslaat, uit liegen^ ivafersfaafkumdige polders, alle loozende op een hoofd-(ocht, die bemalen wordt op de 's-Graveulandsche Taart. De Gooische Meent eu de Xaarder .Meent bestaar ilf. boezemland rau de '.s-Graveulamlschi \’aart gelegen buittui de vesting Gaarden. Een deel van de \darder Meent, hef, zooi/euaamde Haverland, loost een gedeelte van hef jaar op de Zuiderzee door de slui.^


fommissansson van du trekvaarten tusschen Diemerbvug on Mniden en Muiden en Naarden. Het


college van commissarissen beheert en onderhoudt de Maaier- en de Aaarder trekvaart.


Sloom-, electriscb of ander motorgomaal met opgave van bet aantal waterpaardekrachten en den aard van bet beniaUngswerktuig is = scheprad, e = cenfrifugaalpomp. v

SchepradwatermoJen.

Vijzeiwaternmlen.

Kleine watermolen of klein motorgomaal.

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Gekoppelde schutsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ mot afsluiting.


Hoofdmerk van bet N. A. P. Verkenmerk van bet N.A.P. Kegistreerunde peilschaal. Peilschaal.

Zomorpeil van polders.

Winterpeil van polders.

Hijkboogte.

Kadehoogte.

Weghoogte.

Terroinboogte.

Overlaathoogte.


in M. ten opzi«;bte van N. A. P.


Spoorw(‘gon.

Stoomtram of electnscln* trambaan.

(îrootto van polders in 11.A. volgons muting op do kaart met dun p’animoter.

Zocdyk. gedecitolyk kunstmatig verdedigd.

Strandboofdon en luidammun.


LÜn van 25 docimetors onder M.E. Provinciale grens.


BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zoo uitwaterende polders.


Kleur van do pohlufH, die worden opgemali'ii op do stadsriolon,


Bo('zoin van liet Noordzeokanaak


H euz. f UI l eu de .ihiizen .V, G, P, Q, P eu 8.. omdat eerstgeuO'oiute gedeelte sfadsirafer dus ligua altijd met het Soordzeeladiaal iu eerbiudiug staaf. Pe oppercfalde eau den boezem bedraagt roud I KKl H.A. Pe hoeceelheid irater. die iu natte tijden door omliggende polder.s f er etmaal op den boezem hau trordeu gebracht, bedraagt iu het oia/uustigsfe gecal


0 millioen M\ Hooemlien irordt fe Amsterdam in, den regel gedurende eiken nacht een hoeveelheid rau ongeveer 1/2 millioen 323. irafer op den boezem afgesiroomd, die nif de Zuiderzee irordt ingelafen en dient om hef irafer iu de stadsgrachfen te ververschen, irai echter alleen geschiedf. als de iraterstand rau het Xoordzeekauaal lager is dan o.Wi M. X. .1. P.

pe iraterstand op hef kanaal, irordt zoo veel mogelgk oji 6.06 M. — X. .1. P. gehouden, door bij eb te Uniuideu op ile .\'oordzee af te stroonien door de daarvoor bestemde uifirateringssliiis en zoo noodlij ook door de kleine oude schutsluis. Gp de Zuiderzee kan slechf.s enkele malen bij lagen zeesfand door de uitirateriugsslui.s der Granjeshiizen irorden afgesfroomd. Als de naiuurlgke loozing een rgziiig van den ir(dersfand boren fi.HÖ M. — A’. A.P. niet kan verhinderen, dan irordt hef kanaal op de Zu malen door lut schepradsfoomgemaal bg de Oranjesluizen.

IVafersfandeu rau den boezem in .M. feu opzichte van X. A. P. Tijdvak Hkifi—HH-'t.


(loniiddoklo stamt.

Plaats van waarneming.

1 Moi— 31 Oct

1 Nov. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogste sliUiil. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Laagste staml.

3(1 April, i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

f/ranjesluizen......

Llinnhlen.......

6.44

— 6.46

— 0.41 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— lUi-’ 7 ,S,-pt. nbsp;11)1-2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.70 nbsp;2.5 Nor. nbsp;11)11

1’2 Jaii. IDlii

- 0.4-’) nbsp;nbsp;\ — OMI nbsp;ll .Si-pl. nbsp;1'11-2 nbsp;nbsp;nbsp;_ (1,81 nbsp;'2,-, Aug. nbsp;I'-IUH


Stadswater van Amsterdam.

Zoolang het sfadsirafer beneden het peil van 0.20 M. — .WA. P. is, kunnen de sfad.'igrarhfen Amstellands irater ontvangen eu loozen zg rrg op hef .\'oord zeekanaal. H'ordf het peil 0.29 M. — X.A.P. bei-eikt dan morden de sluizen tusschen het stadsiratcr eu AmsieUandsb ezem eu die tu.sschen hef stadsiuater en den Is,ezem ran lut .\'oordzeekanaal gesloten. Ook irorden sluizen, naar behoefte, gesloten gehouden voor de iraferververschiiaj der stadsgrachfen, irelke groofendeel.s des nachts geschiedt door: k\ lt;(fmafing van het stadsirater door hef gemaal Zeeburg met foozing door den sgphon naar het GpemJl. ferivgl door opening rau de sluis aan de Weteringschans en rau de toldeuren hg hef Leidsche Plein Amstellands boezeunrafer nastroomf. 2quot;. inlaten ran Zniderzeeirater door den sgphon. met loozing op h/f afgesloten IJ.

Te Zeeburg irordt niet langer irafer ingelafen, als hef peil in het Gpen-IJ honger is dan I.2G M. .^'. J. P. Alle deuren en schuiven van den sgphon moeten dan gesloten zijn. fOvereeukomst mei den iTafersfaafJ. iTaf errer rersching i.s ook niet langer mogelgk bijeen iraferstand van hef sfadsirafer gelijk (1.20 M. — X.A.P.


Wafersfauden van het sfadsirafer ocer het tijdrak lOHO—lOlö:

Gediiddelde sfaiul. .


Hoogste stlt;(ud . luaigste shtad .


A mstellandsboczein.


teaari/euuiueu ((au het stadsuyiferkautuoi’ m de Bapeuburger .schutsfuin


. I Mei tof Sl Oef.

. J Xor. fot HO Aindl . 0.08 M. S.A.P.

. 0.71 M. — W. J. P.


0.40 M. S.A.P. 0.42 M. - X ^. P. op 4 Gefober 10. Kk op 21 Gefober 1008.


Pe boesem ouHafif zieh op hef .Xoonfzeekuuaal dooe de filidfi


op het 8fad.'ae(dei- dooc de nluizeii M.


^H, X\ en I'j eu op de Zuiderzee door de sluizen Gi eu 11 \, De oppervlakte van den boezem bedraagt 717 H.A., de oppervlakte van de polders, die er hun irafer op brengen HOOOO ll.A.

Pe Ziret of Zuive, gelegen tusschen de Hulleivgker- en iloleudrechferpolder eu de polders Xieuiv-BuUeirijk en Gostbijlmerpolder, i.s door een sluisje aan het Abcoudermeei' van den boezem gescheiden. Pit irafer dient al.s bergboezen eu voert de.s zomers verschillende polders irater toe.


Waterstanden van den boezem iu M. ten opzichte van X.A.P. Tgdperk IDOG—HHC).

Plaats van

waarneming.

Laagste stand.

Gomiddelde stand.

Hoogste stand.

l Moi—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Diemerbrug.

— ll.4-’l

— 6.49

— (gt;.(12 18 Jan. 1916

— 9.79 81 Jan.

1918

21 GG.

1998

Schatslais fe

11 eesp . . .

(1-41)

— (1.87

6.(19 7 Sepf. 1912

— 9.71 22 GG.

1998

Vochtboezem.


De boezem oiiffast zieh door de droofe


Muider /eeslui.gt;i op de Zuiderzee. Pe


o})plt;b'('f(ihte bedranlt;/f 240.


272 en 2 76 H.A. achfereenrolgeus bg standen rau (HUI, g,'2ff en (1.00 .M. .V. A. P., de oppervlakte der polders, die er hun irafer opbrengen, bedraagt, mef uitzondering rau het gebied v((u den boezem rau de 's-Gracenlaudsche l’iairt, ongeveer IIIKKK) H.A. Dorendieu ontvangt de Vecht dror de Weerdslais fe Utrecht hef irafer van ongeretr 260'111 H.A. gronden feu zuiden eu ten ooslen rau Utrecht gelegen.

Waterstanden rau de Vecht iu M. feu opzichte van X. A. P. Tgdvak 1006—1010.


]reerdsJui.s te Utrecht. . . \'reelaud

Hij de uifnuHtdiug ruu de 's-Gnceulaud.sehe Waai . H’ec.sp6’/’ sdiufsluis . , . . Groote zeeslui.s te Muideu .


(«emiddekle stanlt;l.

1 JHCl-

1 INOV.-

31 Oct.

JU) April.

— 0.21

0.06 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-1- 0.71

17 Jan. 1918

— 0.78 21 Gct. 1908

— 9.19

— 9.10 nbsp;nbsp;nbsp; 0.68

18 Jan. 6116

— 9.7-2 21 Gcf. 1968

— 9.22

0.12 nbsp;nbsp;nbsp; 9.79

17 Jan. 19K)

— 9.77 21 Oef. 1908

— 6.19

— ii.iA nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-E 0.74

18 Jan. 1918

— 0.71 22 Gct. 1008

— 9.28

9.14 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 9.69

17 Jan. 191-6

- OAI -’ll .lan. l'.U-’l


Biiozoin van do 's-Uraveulandsollo Vaart, do Karnoniolksloot. de Naarder Trekvaart laiz.


pe boezem hau zieh nu'lasteu op de Puifcurecht door de Gosfsluis eu door de kokers iu den Sfeeuen


Wafersfamleu rau den boezem, iraargenomen aan de schutslul.s te Uib-rmeer over het tijdvak V.)()fgt; IiH7f


lt;!,‘nii,hli'ttlr- t-ftmtl.


Ifoog.ste sfaud . L/uigHe stand .


I 3M


, 4itfU


0.27 M, -0.20 M. — i,p 14 Pee. op 21 Gef.


lui:,. HUIS.


BUITENWATERSTANDEN in M. ten


Plaats van waarneming.


opzichte


van N.A.P.


Tienjarig tijdcdh' 1001—1010.


Gemiddehl boegwater.


(ïcmiddeld laagwater.


1 Mui-


Laagste stand.


s^ïk.


51. V

Maidan

. . nbsp;nbsp; 0.11

-1-0.07

— 0.28

— 0.20

2.16 7 Jan.

1905

— 1.10 17 Jan. 190,

flranjasfaizcn . . .

. , . nbsp;nbsp; 0.28

-E 11.24

— 0.29

— 0.82

-E ■2.'2S 12 Sur.

1909

— 1.91 4 April 1901

dij den xluriiieloe,l fan 1:1114 .htnnai'i 11,Ui ifenl

te .Minden de stand fan 4.SS if. S.A. P. en te


VEENPOLDERS, VERVENINGEN EN DROOGMAKERIJEN.

De Middelpolder i.s nagenoeg geheel verve“nd en de vervening daarna drooggelegd hef 'Watergraafsmeer of Diemermeer is een droogmakerij, r/eVercenlgden WtStbylinerenKlein-Duivondrechtschen Polderen de Polder de Nieuwe Bullew|jk irerden verveend eu daarna drooggelegd, de Veenderij de Toekomst is nog in werking, de Bullerwykor en Holondrocbter Polder is verveend en drooggelegd, de Bylermoerpolder is een dvoogmakerg. lu den Zuidpolder beoosten Mulden ino'd de ‘vervening Imgonneu, deze is echter gestaakt, het Naardermeor iverd drocggelegd. maar doordat, tengevolge van kwel, de droogmaking niet met voordeel kon geschieden is de bemaling gestaakt en het meer volgeloopen. De Hollandsch-Ankoveenschu Polder is bijkans geheel verveend doch nief drooggelegd, de Heintjesrak- on Broekerpoldor irerd voor een deel verveend, dit deel is drooggelegd, de Spiegelpoldcr. de BlykpoldoreH de Stichtwh-Ankoveensche Polder zijn bijna geheel uitgeveend, de vervening kan als afgefoopen iri^rden beschouird, drooglegging heeft nog nief plaats gehad.


-ocr page 66-

SIAIZEN.

Wijdte Slag-7 drempel’ diepte ten den dag opzichte van AI.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Uiticateringssluis van de Gooyergracht op den2W?der de Meent, één deur........................0,8ö nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,00

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Noordersluis, uiheateringsstuis van het Noorderivater-schaji in den Bunschoter Veen- en Veldendgk, één deur en

één schuif.............................1^20 — 1,10

In den Iloogen of Wakkeren dijk liggen verschillende uihvateringssluisj'es voor de afivatering van den Noordpolder te Veen oji den Noordjiolder te Veld. Deze sluisjes zijn gemiddeld icijd 0,30 M. en de slagdrempeldiepte is ongeveer 0,50 M. — N.A.P.

ZEEWËRINU.

De zeewering bestaat uit: r. de Provinciale Zeedijk beoosten Naarden, die aan den zvestelijken rand van het blad voorkomt en die, onder toezicht van het Hoogheemraadschap van den Zeedijk beoosten Huiden in beheer en onderhoud is bij de Provincie NoordhoUand; 2^. het Vetdijkje aansluitende aan de hooge gronden onder Blaricum en in de Provincie NoordhoUand gelegen, de dijk aan de noordzijde van den Noordpolder te Veen en de Hooge of Wakkere dijk langs de oostzijde van dien polder, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt en die aansluit tegen hooge gronden onder Baarn. Het Vetdijkje is in beheer en onderhoud bij de Vereeniging van Stad en Lande van Gooiland voor rekening van het Waterschap Bemnes, volgens overeenkomst van 1 Augustus 1919, goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 9 Februari 1920, 2e afd., n°. 63/58; het overige deel der zeeicering is in beheer en onderhoud bij het Waterschap) Bemnes; 3°. de Bunschoter Veen-en Veldendijk, gedeeltelijk voorkomende aan den zuidelijken rand van het blad en in beheer en onderhoud bij het hoogheemraadschap van dien naain.

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Provinciale bladen, icaarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

NOORDHOLLAND.

Algemeen Reglement van bestuur voor de waterschappen in Noord-holland (1904, rP. 8).

Verordening, houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in NoordhoUand en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, tp. 9).

Reglement op do wegen in NoordhoUand (1904. nquot;. 97; 1905, W. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs de voor het publiek verkeer openstaando wegen en bruggen in de provincie Noordliolland (1904, nquot;. 68; 1906, n°. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, Wgt;^. 18 en 90).

Verordening op de verveningen en ontgrondingen voor sommige gemeenten in de provincie NoordhoUand (1851, n°. 124; 1875, n°. 67).

UTRECHT.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht (1915, iP. 27, 1919, rP. 85; 1920, )P. 30; 1923, )P. 25 en 1925, )P. 70).

Verordening op het bouwen op- of bij de zee- en rivierwaterkeerende dijken in de provincie Utrecht (1925, )P. 48).

Verordening op het onderhoud en het gebruik der wegen in de provincie Utrecht (1853, )P. 102; 1857, rP. 88; 1896, iP. 88; 1903, )P. 33 en 1919, )P. 31).

Reglement op do veenderijen in de provincie Utrecht (1859, )P. 114; 1861', nquot;. 101; 1866, n«”. 63 en 64; 1871, iP. 10; 1874, )P. 3; 1881, )P. 88; 1885, Hquot;«. 1 en 75; 1897, N'. 2 en 1808, n°. 6).

Politieverordening voor Molenaars, met hunne molens lang.s den publieken weg gelegen (1850. iP. 89).

Verordening op het bouwen en planten in de nabijheid van in de provincie Utrecht gelegen windmolens, dienende tot het uitmalen van water, voor zoover deze onder het beheer staan van waterschappen (1909, )P. 14).

WATERSCHAPPEN.

Vereeniging van Stad en Lande van Gooiland heeft in eigendom een aantal heiden en iveiden en andere onroerende goederen maler de gcmctnlen. Naarden, Bussum, Hilversum, Laren, Blaricum en Huizen. Het doel der vereeniging is het bevorderen der welvaart van hare leden in hei bijzonder en van Gooiland in 't algemeen, bepaaldelijk met het oog op het landbouwbedrijf.

Ilet bestuur bestaat uit vijftien p)ersonen. De voorzitter wordt bij Koninklijk Besluit benoemd; de andere leden van het bestuur gedeeltelijk door de Vereeniging en gedeeltelijk door den raad van elk der bovengenoemde gemeenten.

De vereeniging is gevestigd te Naarden en hare iverkzaamheden en bevoegdheden zijn geregeld bij de Wet van 25 April 1912 (Brfgooiersivet 1912).

liet Hoogheemraadschap van den zeedijk beoosten Muiden. Het Hoogheemraadschap) beheert en onderhoud coi gedeelte van den Zuiderzeedijk en heeft het toezicht op) andere gedeelten en werkoi daarin.

polder, de ^faufpolder en Bekade Vifei’dijken, eenige kleine poldertjes op den linkeroever van de Bem, voorkomende 02) hef blad Amersfoort 1 en boezemland langs de Eem.

Be Noordpolder te Veld en een van zyn lagere deelen en de Maat-2'iolder en Bekade Uifei-diJken komen gedeeltelijk, de Vennepolder geheel 02) dit blad voor.


WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A lt;1 minis tratlev o indeeliu^*.

Achter do namen der waterschappen zijn opgogeven do Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne reglementen en de wijzigingen daarin.

UTRECHT.

}'VutfrSCJl(lp Ee)H)ieS he-^tdaf uit den Noordpolder te Veld 1926. ïi”. 26. met tfvee lagere deelen, die tezamen de Noordpolder te Veen vormen, de Zniilpolder te Veld, met een hooger deel en hooge gronden, die tezamen de Znidpolder te Veld vormen, de Venne


N’oordcnCCltcrSCJlO-}') komt gedeeVelgk 02) dit blad voor en vormt met een b-tal andere ïvaferschap2'gt;en, die op blad Amersfoort 1 voorkomen een waterstaatkundigen poldtr.


Bekade Haatsivaterschap Iief:faat uU ilen huUmpuMer de WiS. „o y.j. yfaaf2)older, die getleeUeUJk op dit blad roorkomt. 2217, n^^. GS; 1922, n» jq


De overige buiten2)olders, die op dit blad voorkomen zijn ongeregleynetdetrd



Bij Dijkgraaf eii Hoogheemraden berust tevens het behee)- en het onderhoud van de Groote Huiderzeesluis met bijbehoorendc waterkeering en leidammen in zee.

Het regelonent van bestuur is vastgcstcld bij Koninklijk besluit van 1 September 1844, Staatsblad )P. 142.

Heemraadschap van de rivier de Eem, beken en aankleve van dien. Het gebied van het Heemraadschap komt, behalve op) dit blad, voor op) de bladen Amersfoort 1, 2, 3 en 4 en voor een klein deel op) de bladen Bhencn 1 en 2. Voor zoover dit blad betreft, behooren de in de provincie Utrecht gelegen gronden tot het Heemraadschap.

Het Heemraadschap) is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van eenige beken, voor zoover gelegen in de provincie Utrecht, van sluizen en grachten in Amersfoort en van de rivier de Bem, voor zoovei' de water-afvoer betreft.

Het bestuur van het Heemraadschap wordt uitgeoefend door eene Ver-

HARDERWIJK.


1.

eenigde Vergadering, bestaande uit een Watergraaf en zestien Hoofdingelanden. Deze kiezen uit hun midden vio' leden, heemraden, welke met den Watergraaf het College van dagclijksch bestuur vorynen.

Het Regleinent van bestuur is vastgesteld bij Koninklijk besluit 8 Juni 1871 iV. 15. Zie voo)’ het reglement en de daarin gebrachte zeijzigingen de Provinciale bladen 1871, W'. 85; 1918, n°. 98; 1921, rP. 124 oi 1923, n°. 20.

Hoogheemraadschap van den Bunschoter- Veen- en Veldendijk. Het gebied van het Hoogheemraadschap) strekt zich, behalve over dit blad, uit over de bladen Amersfoort 1 en 2. De op dit blad gedeeltelijk voorkomende polder, het Noorderwaterschap behoort tot het Hoogheemraadschap.

Het Hoogheemraadschap) is belast met het beheer en onderhoud van den Veen- en Veldendijk en met verschillende andere werken, die niet op dit blad voorkomen.


.'»000 Meter

Het bestuui- van het Hoogheemraadschap) is samengesteld uit een Dijkgraaf en zes Hoogheemraden.

Het Reglement van bestiiu)' is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 27 October 1911, nquot;. 42. Zie vorn' het reglement het Provinciale blad 1924, iP. 77.

Waterschap do Bunschoter en Duisteruitwatering in zoo. Dit waterschap) is opgericht voor de bemaling van verschillende waterschapjpen, die te zamen een ivaterstaatkundigen polder met een hooger deel vormen. Het gedeeltelijk op dit blad voorkmnoide Noorderwaterschap) behoort hiertoe.

Het Waterschap zorgt verder voor het graven van icatergangen om de geregelde afvloeiing van het water te bevorderen en heeft hel toezicht op het onderhoud van verschillendewateigangen in hel gebied van het waterschap) gelegen.

Het bijzonder Reglement van het Waterschap) is vastgesteld bij besluit van de Provinciale .Staten van 6 Haart 1916, 2e afdeeling, n°. 190. Zie voor het reglement en de daarin gebrachte ivijzigingen de Provinciale bladen 1916, n°^. 26 en 66 en 1922, n°. 8. ,

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bios. Bij polders, die afwateron op twee boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hoogo gronden en boezcmlanden zijn niet gekleurd. Do voorname waterleidingen in deze gronden zijn aangegeven mot de kleur van don boezem, waarop zij afwateren; een bios van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

Windmotor.

gt;lt; Uitwateringssluis. tp-(/4.') Zomerpeil van polders

x.gt;i-ü.ffO Gewenschte zomerstand in een polder

in M. ten opzichte van N.A.P.


Terreinhoogte

Dijkhoogte

k/.ro

Kadelroogto

in 4.60

Hoogte van den weg

-------Verharde wegen.


.......Stoomtramwegen.

IJ/H HA Grootte van polders of stroomgebieden in H.A. volgons meting op de kaart mot don planimeter.

Buitenwaterkeerende dijk.

---^ Oeververdediging, havendammen.

------Grens van de ovorstrooming, veroorzaakt door don stormvloed van 1910.

— Dijkdoorbraken van 1916.

------------Provinciale grens.

--------Dieptelijn van 25 decimeters.

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op) de Zuiderzee loozende polders.

Uitermee)- (zie

de gemiddelde

de gemiddelde

Boezem van de ’s-Gravenlandscho Vaart, de Karnomelksloot, de Naarder Trekvaart, enz. De boezem ontlast zich op) de Vecht door twee sluizen ie Huiden en door eene schutsluis te blad Amsterdam 4). Aa)i laatstgenoemde sluis is zomerstand van den boezem 0,27 H. — N.A.P. en winierstand 0,20 H. — N.A.P.

Ilet gebied wm dot boezem komt vooi' aan den westelijken en den zuidelijken rand van het blad. Het boezemgebied is groot

8250 H.A.


De Gooyergracht. De boezon ontlast zich door sluis A op) den polder de Heent en voert het ivato' af van 1515 H.A. hooge gronden ondei' Blaricum en Laren.

Benedenpand van de Eemnosservaart. De boezem voorkomende op) het blad Amersfoort 1 wordt door een elect risch gemaal af gemalen op) het bovenp)and, dat gemeen ligt met de Bem. Het p)eil van den boezem bedraagt 0,45 H. — N.A.P. Bi' wateren ongeveer 2415 H.A. polderland en hooge gronden geheel of gedeeltelijk op) den hoezon af.

VERWIJZING.

Do zeeweringen en waterschappen van NoordhoUand door Mr. G. do Vries Azn. 2e Uitgave bewerkt door Jhr. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in de provincie NoordhoUand. 1891.

Provinciale Almanak voor Utrecht, voornamelijk ten dienste van Gemeente-, Waterschaps-, Polder- en andere Besturen.

Nota betreffende de afwatering der Geldersche Vallei in verband met kanaalaanleg door Ir. W. B. van Goor, 1917.

Voorloopig ontwerp van een groot scheepvaartkanaal ter verbinding van Amsterdam met den onverdeelden Rijn door do Geldersche Vallei door de Kanaalvcreeniging „De Geldersche Vallei’’. 1919.

Verslag over den stormvloed van 13/14 Januari 1916. Uitgegeven door het Departement van Waterstaat, 1916.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door hot Departement van Waterstaat. 7e uitgave 1920.

Register VIII Utrecht, hoogte van verkenmerken volgons N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingon, do waterpassingen van den Alge-moenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. 5e uitgave, 1927.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do Nauwkeurigheids-waterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van don Waterstaat. Provincie NoordhoUand. 4o uitgave, 1916.


-ocr page 67-

SLUIZEN


In den polder Oosterwolde.

BUITENSLUIZEN.


wijdte inden dag m


Slagdrempel diepte


A. Lummermerksluis. Uitwateringssluis van het Lummermerk ; één opening, buitenzijde één deur. Kan door opslibbing biiiten de sluis geen dienst meer doen...........

B. Eekterrnerksluis. Uitwateringssluis van het Kektermerk ; één opening 7net één deur................

C. Uitwateringssluis voor de Puttenerbeek en de vestinggracht van Klburg ; één opening..............

buitenzijde één paar puntdeuren binnenzijde één paar pzintdeuren

D. Goorsluis. Uitwateringssluis van het Goor ; één opening met één deur.....................


2,00


1,38


2,00


1,40


0,72 —


0,63 —


0,80 —


0,60 —


BINNENSLUIZEN.

E. Uitwateringssluis van het Lummermerk ; één opening

tuet één schuif.....................

1,30

1,32 —

F. j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 één opening met één deur .

0,60

G. 1 Uitwateringssluizen van ; één opening met één schuif

0,80

0,88 —

H. 1 polder, groot 440 ha nbsp;nbsp;nbsp;) één openiiig met één schuif

0,73

0,93 —

I. / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ één opening met één schuif

1,00

0,98 —

J- i Uitwateringssluizen van ( ^^^ opetiing 7net één schuif

0,73

0,69 —

K. ^ het Kektermerk nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;| één opening met één schuif

L. Sluis in het Ilektermerk ; drie openingen, elk 7net één

0,70

0,50 —

schuif ; twee openingen, elke opening...........

0,70

één opening.....................

Wordt gesloten, wanneer sluis AI geopend wordt ter loozing van de Mheen op de Kektermerksluis (sluis B) en dient om te voorkomen, dat de Mheen mede bemalen wordt door het gemaal bij de Bols merk sluis. Zie het blad Zwolle West.

1,57

M. \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I één ope^iing met één schuif

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 wordt alleen dan geopend,

! Uitwateringssluizen van ’ «’«««eer sluis L gesloten is.

1,05

0,76 —

N. i de Mheen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) één ope^iing met één deur.

1,00

0,70 —

0. 1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I één opening met één deur.

1,00

0,43 —


In Q.


den Waterlandspolder te Doornspijk.

Uitwateringssluis; één opening, bitifenzijde


binnenzijde één schuif, die als stuw werkt (zie tS^) In den polder Oldebroek.


één deur.


0,00


R.

S.


Zaidamp;r»\\iÏ3.Uitioateringsslnis ; één opening met één schuif


3,00


0,65 —


Uitwateringssluis van hooge


135 ha ; één opening met één schuif In het Apeldoornsch Kanaal, T. Bonenbergersluis. Schutsluis


gronden, ter grootte van


0,86


tusschen het vierde en het


vijfde pand; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 32 m . . benedenhoofd.................. bovenhoofd...................

U. Ontlastslnis van het vierde pand op de Grift ; één opening met schotbalksponningen.................

V. Voedingssluis voor het vierde pand uit de Grift ; één opening met één schuif.................

W. Vaasonseho sluis. Schzitsluis tusschen het derde en vierde pand ; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 32 m..... benedenhoofd.................. bovenhoofd...................

In het polderdistrict Veluwe,

X. Uitwateringssluis van poldertje, groot 22 ha, gelegen in dorpspolder lieerde; één opening inet één schuif......

IJ. Uitwateringssluis van poldertje, groot 13 ha, gelegen in dorpspolder Oene ; één opening met één schuif.......

Z. Uitwateringssluis van poldertje, groot 9 ha, gelegen in dorpspolder Kpe—Kmst ; één opening met één schuif . . . .


6,00


1,40


1,50


6,00


0,40


0,35


1,85

3,40


3.52


5,04


3,46

6,16


AL BL CL DL EL FL GL


(één één één gelegen in dorpspolder 1 ^én Epe—Ernst nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I ^^„

\ één


opening opening opening opening opening opening


met met met met met met


één één één één één één


schuif schuif schuif schuif schuif schuif


0,35

1,20

0,27

0,45

0,35

0,35

0,52


Uitwateringssluis van poldertje, groot


26 ha, gelegen


in dorp^polder hJpe—Knifft; één opening met één schuif. .


Hh P. Jh Kh


Uitwateringssluizen van 1 ^^^ pohlertje, groot 46 ha, ) ce« gelegen in dorpspoltler 1 één Epe—Ernst nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( ^^^


opening opening opening opening


met met met met


één één één één


schuif schuif schuif schuif


0,50

0,30

0,30

0,25

0,30


L'. Uitwateringssluis van poldertje, groot


15 fta, gelegen


tn dorpspolder Kpe-'-Kmal ; ééti opening met één schuif . . . M\) Uitwateringssluizen van i één opening met één schuif r poldertje, groot 43 ha, |


0,35

0,35


NL OL


p*.


gelegen in dorpspolder j

Vaasen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ ^j^^ opening met één schuif

Uitwateringssluis van de Kro^nnie Beek ; één opening, één klep.................... ter plitatse van de schotbalksponningen...... Sluis in de Kromme Beek; één opening met één schuif


0,35


STUWEN


QL

RL SL TL UL VL WL XL IJL noorden

Z'. noorden


Twee vaste stuwen in de vestinggracht van Xlburg, elk


Vaste Stuw; Vasto


stuw buiten de Ooorsluis (sluis D).....

schuif van sluis Q, die als stuw werkt . . . stuw ten zuiden van de Koeverbeek.....

„ bij vijvers van Molecaten.......

„ voor molenrad bij Molecaten......

„ in een beek ten noorden van Heerde . .


1,60

2,10

1,55

Overstort breedte m 3,00 1,80 0,90 0,27 0,57 0,90 0,80 1,10


Stuwhoogte t.o.v. N.A.P.

m

0,16


A’. B’. C’. DL zuiden EL zuiden

FL GL HL


„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met schotbalksponning in een beek ten

van Heerde................... Vasto stuw 7net schuif voor ?nolenrad in een beek ten van Heerde................... Vaste stuw in een beek ten noorden van Heerde . .

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ den mond van de Grift

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;met schuif in de Grift........

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ , breed 0,40 m, in een beek ten


van lieerde...................

Vasto stuw met schuif voor molenrad in een beek ten van 11 eerde...................


Vaste


met schuif in P. Vaste


stuw in een beek ten zuiden van lieerde . . .

„ met schuif in de Molenbeek......

„ nbsp;nbsp;„ twee openingen, waarvan één opening

de Molenbeek ; elke opening........


stuw


1,10


1,00

1,80

11,00

8,00


0,80


1,40

0,85

0,32


JL KL LL ML NL OL PL QL RL SL fa UL VL WL XL


in de Tongerensche Beek


voor molenrad in de Klaarbeek . .


Dubbele schotbalkstuw in de Kleine Wetering , .


Vaste stuw in


Schotbalkstuw

Vaste stuw in


Schotbalkstuw


Vaste stuw in


een zijtak van de Sinallertsche Beek .

de Sinallertsche Beek........

in de Smallertsche Beek...... de Nijmolensche Beek.......


een zijtakje van de Nijmolensche Beek in toevoerleiding naar Vischvijvers. .


den benedenmond van de Poelsloot. .


korenmolen ; het verval is gering


in de 0-rift bij den voormaUgen Oriftsche


0,30

0,75

2,40

1,50

1,45

1,55

3,90

1,50

2,10

2,05

1,60


0,75

1,10

1,50

1,30


6,86


S,64


IJL ZL AL BL CL DL EL FL

Vaasen

GL HL

Vaasen

IL JL KL

Vaasen


Vaste


stuw


in de Hartensche Molenbeek


voor molenrad in de Hartensche Molenbeek „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ten noorden van Vaasen .


ten noorden van


met schuif voor


Vaasen


6,60 1,00

1,35

0,75

1,25

0,50 0,60

0,75


turbine ten noorden van


Vaste stuw ten noorden van Vaasen.......

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met schotbalksponning, ten noorden van


1,00

0,60


Vaste stuw ten noorden van Vaasen


met schotbalksponning ten noorden van


0,66

0,46

0,58


1,55






nm-^


f.O


quot;^^ ilMirrIlUHilif/fnjtT


46.) hu


M^t


//;t//f‘iii



PoMer


p. 0.6*

llt;y^5 /lei

mei ifi/»^jnigt; ikw /»quot;k^^^/'nne/ivi


4V »(quot;


LL noorden

ML NL

Beek .

OL PL QL RL SL TL


Vasto stuw voor molenrad, in de Geilmolensche Beek „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;voor twee molenraderen,in de Dorpsche Beek

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ in de Dorpsche Beek.........

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;met schotbalksponning in de Egelbeek . .

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;in toevoerleiding naar vischvijvers . . .

Dubbele schotbalkstuw ten zuiden van Vierhouten .


4a6,/ fi/i


m4gt;f ini/iwv» f^M


Overstort tireedto m


2,15

1,10


1,70

2,20

2,30

1,20

1,75

1,40

0,97


Z'4O hn fit’f ui/trsa/'üi tm/i hf/tM


OM^hfYf


/2ti hn fhtnntM/t^i


lltir/fiilfMth/er


yi/Mrx'k


Stuwhoogte t.o.v. N.A.P.

m


8,83

8,79


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN

Kleur van de rechtstreeks op het Ijsselmeer


en den


IJssel afwaterende polders en hooge gronden.

Het IJsselmeer heeft een zomerpeil van 0,20 m — N.A.P. en een winterpeil van 0,40 m — N.A.P. Door op- e/i afwaaiing kunnen de waterstanden aan dc7i oever van het IJsselmeer belangrijk hooger of lager zijn.

Het gebied, dat zijn water door de Zuidersluis (sluis B) op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 4865 ha en bestaat uit polderland en hooge grondeii. Bovendien ontvangt de boezem door bovengenoemde sluis een gedeelte van het water van twee gebieden met een gezamenlijke grootte van 230 ha.

Boezem voor het waterschap Kamperveen. Zie blad Zwolle IFr.?/.

Deze beek staat in open gemeenschap met de vestinggrachten van Klburg. De boezem loost door sluis C op de haven van Klburg en voert, het water


af van 3825 ha hooge gronden. Bovendien ontvangt deze gedeelte van het water van drie gebieden met een gezamenlijke 640 ha.

V, Vijfde pand van het Apeldoornsch Kanaal,

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft


boezem een grootte mn


een grootte


van 3850 ha en bestaat uit hooge gronden, gelegen ten westen van het kanaal. Het kanaalpeil van het vijfde pand bedraagt. 4,00 m -[- N.A.B.

VI, Vierde pand van het Apeldoornsch Kanaal,

Dit pand wordt door sluis F uit de Grift gevoed en voert zijn overtollig water door sluis U weer op de Grift af.

Deze boezem ontvangt via stuw IV® het water van 55 ha hooge gronden. Het kanaalpeil van het vierde pand bedraagt 5,55 m N.A.l*.

VII, Derde pand van het Apeldoornsch Kanaal,

Het kanaalpeil van dit pand bedraagt 8,27 m H.A.P.

Van het stroomgebied van deze waterleiding komen de volgende twee deelen op dit blad voor :

VLIIA. Grift tusschen de stuw C^ ten zuidoosten van Heerde en de stuw X^ ten oosten van Vaasen. Het stroomgebied, dat geheel op dit blad voorkomt, is groot 9742 ha.

VlllB. Gi'ift boven de stuw ten oosten van Vaasen.

Het stroomgebied komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van dit blad voor. Zie voorts blad Zutphen West.

Het stroomgebied van de Nieuwe Wetering beneden de hulpsluis ten noordwesten van Teuge heeft een grootte van 2004 ha.

Zie voor de werking van genoemde hulpsluis blad Zutphen Hgt;«t.

Zie voor loozing van de Nieuwe Wetering blad Hattem Oost.

X. Groote Wetering beneden de hulpsluis nabij het Toevoerkanaal.

Het stroomgebied, van de Groote Wetering beneden de hulpsluis nabij het Toevoerkanaal (zie blad Zutphen West) komt gelt;leelfelijk op dit blad. voor.

De Groote Wetering ontvangt het water van verschillende zijstroompjes, waarvan op dit blad voorkomen :

X A. Kleine Wetering. Deze waterleiding loost via stuw N^ op de Groote Wetering. Kr wateren op af 324 ha geheel, 161 ha gedeeltelijk.

X B. Kromme Jieek. JJeze waterleiding loost via sluis (P op de Groote Wetering. Het benedengedeelte van het stroomgebied, van deze waterleiding met een grootte van 135 ha komt geheel op dit bla/l voor.

XI, Hierdensche Beek.

Tot het stroomgebied van deze beek behooren de volgende drie deelen, waarvan de gezamenlijke grootte 15 345 ha bedraagt :

XI A. Hierdensche Beek tusschen de stuw ten zuiden van het kasteel Kssenburg en de stuw aan den Bovenweg (zie blad Harderwijk Oost).

Het stroomgebied, dat gedeeltelijk aan den ivestelijken rayid van dit blad voorkond, is groot 1670 ha.

Xl B. Hierdensche Beek tusschen de stuw aan den Bovenweg en de stuw ten westen van het kasteel te Staverden (zie blad Harderwijk Oost).

Het stroomgebied, dat gedeeltelijk in den zuidwestelijken hoek van dit blad voorkomt, is groot 8280 ha.

XI 0. Hierdensche Beek boven de stuiv ten westen van het kasteel te Staverden. Het stroomgebied, dat voor een klein gedeelte in den zuidwestelijken hoek van dit blad voorkomt, is groot 5395 ha.


Langs do westzijde van do Grift komen de volgende ongercglementeerde polders voor: Fijtenhof (a), De Horst, v. d. Feltz, Vossenbrock, Schuilenklopper (b), Keldermans (c), Hendriks (d) en van Dronkclaar.

In het polderdistrict Voluwo: Overboschland (e), De Geerlrip (f). Adelaarshof, Katerkampen, Ituwe Land (g), Vgchelsche Land (h) en Daalhoeve,


Onder polder wordt verstaan oon complex landen, w^aarvan do hierin liggende slooten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, rins een gebied mot oen eigen waterstand. Polders zijn in rlen regel door watorkeeringen omsloton.

Do polders hebben, in verschillende tinten, do kleur van den boezem of hot stroomende wator, waarop zij afwatoron.

Polders, die hun wator eerst op een anderen polder loozen, bobben do tint van dien polder, omgovon door oon donkere bios van dezelfde kleur.

Van polders, die afwatoron op moor dun één boezem of stroomond water, is do kleur dionoveroonkomstig gestreept,

Hoogo gronden en boezomland zijn niet goklourd. In dezo gebieden zijn do voornaamste watorloidingon aangegoven mot tle kleur van don boezem of hot stroomende wator, waarop zij afwatoron.

Een breodo bies van dezelfde kleur geeft lt;le grens aan van hot gebied van die watorloidingon; oon smalle bios gooft do ondorvordocling van bovengenoemde gebieden aan.

Bij belangrijke watorloidingon is de naam in rood geplaatst.

De namen van goroglemontoorde polders, ongoroglemontoordo polders (voor zoover dezo vermeld zijn in hot bijschrift), polderdistricten en watorscha])pen zijn in bruin op do kaart aangogoven.

Gogovona omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, ovoistroomingon, polders, poldordistricton. roglomonton, stroomendo wateren, watorkeeringen, watorschappon en waterstanden zijn opgenomon in het boekje ,,Beschrijving van de provincie Overijssel, bohoorende bij do waterstaatskaart” en zullen worden opgonomen in hot eerlang vorschijnonde boekje ,,Beschrijving van de ])rovincio Gelderland, behoorendo bij do waterstaatskaart”.


mot opgave van den aard van het bomalings-worktuig (c = contrifugaalpomp; v = vijzel) en

Oliogomanl

} het aantal m® watorverzot pin* minuut bij do \ in m opgegoven opvoorhooglo.

•ft----

Windmotor mot

raddiamotor P'^Li

Poldorpeil van polders \

in motors

in m.

Zomerpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;„ F

»

Schutsluis.

Wintorpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;„ L

boven

X

Uitwatermgssluis.

6.S

Hoogteeijfor nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

N.A.P.

Inlaatsluis.

Verharde wogen.


Grootte van polders en stroomgebieden volgens meting op de kaart mot don jdanimotor.

Watorkoerendo dijk.


___Provinciale grens.

__Administratiovo grenzen van poiriers, pohlordistricten en waterschappen. Dezo zijn in hot algemeen slechts aango-gevon, waar zij afwijken van de watorstaatkundigo grenzen.


De waterataatskaarten zijn à £ 1,75 per stuk verkrijgbaar bij do Rijksuitgeverij


en door bemiddeling van alle postkantoren.


NADRUK VERBODEN.


Universiteits bibliotheek Utrecht


-ocr page 68-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag na


Slag-drempel-dlepte in in


In de bedijking langs den linkeroever van den IJssel.

A. Uitwateringsduiker van de gracht van Hattem ; één opening met twee schuiven

binnenzijde....................

buitenzijde.....................

B, Uitwateringssluis van den polder het Veen ; één opening met één schuif.....................

Naast het stoomgemaal, d: vijftig meter ten zuiden van sluis D, bevindt zich nog een sluis in de Groote Wetering ; één opening met één paar puntdeuren en één schuif......

De schuif dient, om in den zomer het water eventueel te kunnen ophouden tot 1.35 m -f- N. A. P.


0.65

0.80


0.80


3.50


5.67


7.00


E.


Leigrave sluis. Uitwateringssluis in de Leigraaf van


den dorpspolder Vorchten ; één opening met één paar puntdeuren


3.63


0.17


0.93


0.48


0.00


0.89


In het Apeldoornsch kanaal.


F. Hezenbergorsluis. Schutsluis tusschen het vijfde en het zesde pand van het Apeldoornsch kanaal ; twee paar puntdeuren, schutlengte 32 nbsp;....................6.—

bovenhoofd.....................

benedenhoofd....................


1.82

1.96 —


G. Ontlastsluis in den westelijken dijk van het vijfde pand van het Apeldoornsch kanaal op de Oude Grift ; drie openingen, elk met één schuif, elke opening.............1.26^ nbsp;nbsp;nbsp;2.11


In het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle— Almelo.


H. Linterzijl. Uitwateringssluis van de Marswetering op het gekanaliseerde benedengedeelte van de Nieuwe Wetering (eerste pand van het Overijsselsch kanaal) ; twee openingen, één met een deur en één met een klep, respectievelijk......


1.00

1.80


0.15 —

0.15 —


I. Uitwateringssluis van de Dalmsholter waterleiding op het eerste pand van het Overijsselsch kanaal ; twee openingen, elk met één klep, elke opening...............

K. Schutsluis tusschen het eerste en het tweede parui van het Overijsselsch kanaal (sluis n°. Ij ; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 40 m..................

bovenhoofd......................

benedenhoofd ....................

L. Ontlastsluis in den zuidelijken dijk van het tweede pand van het Overijsselsch kanaal op de waterleiding ten zuiden van het kanaal ; twee openingen gesloten door schotbalken, elke opening ........................

M. Keersluis in de waterleiding ten zuiden van het Overijsselsch kanaal ; één opening met één stel puntdeuren ....

In verband met de afsluiting van de Zuiderzee doet deze sluis geen dienst meer en staat altijd open.

N. Uitwateringssluisje van de Dalmsholter waterleiding naar het tweede pand van het Overijsselsch kanaal ; één opening met één schuif.....................


2.05


6.00


2.—


2.92


0.82 —


0.56 —

2.18 —


1.72


0.78 —


1.30


bovenhoofd .....................

benedenhoofd ....................

Q, Schutsluis tusschen het derde en het vierde pand van het Overijsselsch kanaal (sluis n°. 3) ; twee paar puntdeuren, schutkolklengte 40 m..................

bovenhoofd .....................

benedenhoofd....................


0.90


6.00


6.00


In het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Lemeler-veld—Deventer.

R.' Sennipmanschutsluis. Schutsluis tusschen het vierde en het derde pand van het Overijsselsch kanaal ; twee paar puntdeuren naar het noorden keerende, schutkolklengte 40 m, de slagdrempels zijn even hoog...............6.00

(Zie de beschrijving van de Sallandsche Weteringen in het boekje : „Beschrijving van de provincie Overijssel behoorende bij de waterstaatskaart' ' ).

S. Ontlastsluisje in den westelijken dijk van het derde pand van het Overijsselsch kanaal naar de Stobbenbroekswater-leiding ; één opening met schotbalken en klep.......1.43

De sluis doet praclisch geen dienst meer.

T. Ontlastsluis in den westelijken dijk van het derde pand van het Overijsselsch kanaal naar het beneden gedeelte van de Soest Wetering ; twee openingen, elk met één schuif, elke opening 1.20

(Zie de beschrijving van de Sallandsche Weteringen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel behoorende bij de waterslaatskaart.”j


1.64


1.85

0.24


3.85

2.25


3.81


5.47


4.50


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

Onder waterstaatkundigen poider wordt verstaan een geitied door waterkeeringen omsla ten, waarvan aile waterloopen onderling in open verbinding staan. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem oi hot stroomcude water, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozcn, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere igt;ies van dezelfde kleur.

Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezendand zijn niet gekleurd. Tn hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren. Een Iiies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bü belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van waterschappen en van de ongereglementeerde polders, voor zoover vermeid in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Gegevens omtrent bedijkingen, grenstmetaten, kanalen, overstroomingen, reglementen, stroomende wateren, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden zijn opgenomen in het boekje de ,,Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


VERKLARING DER TEEKENS.


’^ 2.1 •®0.8 A V*


stoomgemaal

ElcctrUch gemaal Oliegemaal


met opgave van den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp, « = schroefpomp, v = vijzel) en het aantal m* waterverzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte.


X Kleine windmolen.

T nbsp;nbsp;nbsp;Windmotor.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis.

nffu/p’fi Hulpsluis (doet dienst bij veel w’ater-bezwaar).

X/nlsL Inlaatsluis.

Grondduiker onder een waterleiding.

Stuw.

luiimiiM nbsp;nbsp;Overlaat.

■®--Hoofdmerk van het N.A.P.

lt;3--Verkenmerk nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„

xŒi— nbsp;Peilschaal.

-.•=«=gt;— nbsp;nbsp;Peilschaal, geregeld waargenomen.


prOJ nbsp;nbsp;Polderpeil van polders \

x.n-0.4 Zomcrpcil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;I meters

. t. o. V.

it./t.-O./f Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ l N.A.P.

Hoogtecijfer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


Verharde wegen.

Spoorwegen.

477 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grootte van polders en stroomgebieden

in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

ygytTTVJggg Rivierdijk.

I 1 lila Kribben.

* Strekdammen.

__________Provinciale grens.

— — — — Administratieve grenzen van waterschappen, polderdistricten en dorps-polders. Deze zijn, met uitzondering van de grenzen van de dorpspolders, slechts aangegeven, voor zoover zij niet samenvallen met waterleidingen.




Z/oi-i,


/kV’fft


f\ff‘rvrAj'


nlt;K»2


IhipA^n


MrJ/gfl/Zti


ftï A ■V/(^


jéi


VII


2? 25'


0.35 ka


\'i!\/Aha


iiiigi'UX'- kó'oof k'/i-iii/i/o/stiiot. Bef»^lgt;ilt;be:rop./gt;'lt;'«-lt;t-


Ia. Gebied van de Sallandsche Weteringen. (Zie de beschriji'ing van de Sallandsche Weteringen in het boekje ,,Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.)

Ib. Gebied van de Spildijkswaterleiding. Het stroomgebied van deze waterleiding komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. Het vormt een onderdeel



lUl


équot;* I^agt;t


-r-ƒ hs


ffrviuf


Z'tkÖp


ftp /ff


âO k.i


40 h/i

' Bp^t jtgt; ka


^ ^flplO»


ß,«»svlltj'JllJ


Jingkmi



(11111


’HiinU”'»!



li’





fir^addt



De Dalmsholter waterleiding, die begint bij den Vilsterschen dijk, loopt in westelijke en zuidelijke richting naar het Overijsselsch kanaal, waar zij de bermsloot, gelegen langs den noordelijken dijk van dit kanaal, opneemt. De waterleiding stroomt verder in westelijke richting, parallel aan het Overijsselsch kanaal, en mondt beneden schutsluis n^. 1, door een uitwateringssluis (sluis I), in het eerste pand van het genoemde kanaal uit. Bij grooten wateraanvoer kan de Dalmsholter waterleiding bovendien water afvoeren door een uitwateringssluisje (sluisje N), gelegen in den noordelijken dijk van het Overijsselsch kanaal, naar het tweede pand van dit kanaal.

De Dalmsholter waterleiding ontvangt op den rechteroever het water vafi de Noorder’ dalmsholter dijksloot, de Vilstersche en Vennenberger waterleiding. Op den linkeroever mondt de waterleiding langs de zuidzijde van den Eersten Dalmsholter langsweg, met als zijtakken de Zuiderdalmsholtcr dijksloot en de Oosterdalmsholter waterleiding, in de Dalmsholter waterleiding uit. De Noorderdalmsholter dijksloot ontvangt op den linker-oever het water van de Vlierwaterleiding. De Zuiderdalmsholtcr dijksloot neemt op den rechteroever de Vlakkeveensche waterleiding op.

Het gebied, dat afwatert op de hiervoren beschreven waterleidingen heeft een grootte van 3870 ha en bestaat uit acht waterstaatkundige poldertjes en hooge gronden.


Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 2320 ha en bestaat uit twee waterstaatkundige polders en hooge gromien. De boezem loost door de ontlastsluis (sluis L) in den zuidelijken dijk van het Overijsselsch kanaal op het benedengedeelte van de waterleiding ten zuiden van dit kanaal en door de keersluis (sluis M) gelegen in deze waterleiding. Het gedeelte van de waterleiding, dat gelegen is beneden de keershiis, staat in open verbinding met de Nieuwe Wetering.

Voor verdere bijzonderheden zie de uitvoerige beschrijving bij de Overijsselsche kanalen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.

Het tweede pand van het Overijsselsch kanaal ontvangt, bij grooten watertoevoer op de Dalmsholter waterleiding, een gedeelte van het water van een gebied groot 3870 ha, dat op deze waterleiding afwatert.

De waterleiding ten zuiden van het Overijsselsch kanaal ontvangt gedeeltelijk het water van een gebied groot 280 ha.

Het kanaalpeil van het tweede paiul bedraagt 2,04 m N.A.P.


Het vierde pand mn het zijkanaal ligt gemeen met het vierde pand van het hoofdkanaal. Het derde pand van het zijkanaal ligt, nagenoeg altijd, eveneens gemeen met het vierde pand van het hoofdkanaal. De Sennipmanschutsluis (sluis R) wordt gesloten, wanneer het water op het vierde pand van het zijkanaal stijgt boven kanaalpeil, hetgeen thans niet meer voorkotni.

De oppervlakte van de gronden die op het vierde pand l'an het hoofdkanaal afwateren, is opgenomen in de grootte van het stroomgebied van de Begge. Zie de beschrijving van


de Begge in het boekje „Beschrijving van de provincie waterstaatskaart”.

Op het merde pand van het zijkanaal wateren geen pand van dit kanaal het water ontvangt van een gebied hooge gronden, gelegen ten oosten van het kanaal.

De boezem kan overtollig water afvoeren als volgt :


T^. door een opening, afgesloten door een schuif, in den westelijken muur van hei zuidelijk sluishoofd van de Sennipmanschutsluis (sluis R) naar de Wooldvloedgraven. Dit geschiedt alléén wanneer de schutsluis gesloten is en daar dit niet meer voorkomt, heeft bij deze sluis dus geen afvoer van overtollig water meer plaats.


3°. door de ontlastsluis (sluis T) in den ivestelijken dijk van het zijkanaal naar het benedengedeelte van de Soest Wetering.

Afvoer van overtollig water op de kanaalpandeti beneden schutsluis n°. 3 in het hoofdkanaal (sluis Q) heeft niet plaats.

Het kanaalpeil op de drie panden bedraagt 5,55 m N.A.P.

Voor verdere bijzonderheden zie de uitvoerige beschrijving bij de Overijsselsche kanalen en de Sallandsche Weteringen in het hierboven genoemde boekje.


De wetering loost door de Euvelgunne sluis (sluis C) op de Euvelgunne, die uitmondt in de Groote Wetering. Deze laatste vereenigt zich ten zuidoosten van Hattem met het zesde of benedenpand van het Apeldoornsch kanaal.

Bij grooten watertoevoer kan de Nieuwe Wetering door een hulpsluis, gelegen in de oostelijke kade van de wetering ten zuiden van sluis C, overtollig water afvoeren naar de .Groote Wetering.

Op deze wijze kan de Nieuwe Wetering dus worden bemalen door het stootngemaal bij de Groote sluis (sluis D).

Het stroomgebied van de Nieuwe Wetering beneden de hulpsluis ten noordwesten van Teuge (zie blad Zutphen West) heeft een grootte van 2055 ha. Wanneer de genoemde sluis open staat, stroomt het water van den bovenloop van de Nieuwe Wetering gedeeltelijk door deze sluis.


De Groote Wetering loost door de Groote shiis (sluis D) op het benedengedeelte van deze welering, dat in open verbinding staat met het zesde of benedenpand van het Apeldoornsch kanaal. Tevens kan de wetering door het stoomgemaal, gelegen ± 50 meter ten zuiden van sluis D, worden afgemalen. Naast het gemaal bevindt zich een sluis. Deze sluis dient om in den zomer het water eventueel te kunnen ophouden tot 1,35 m N.A.P. Het stoomgemaal wordt in werking gesteld bij een stand van 1,20 m N.A.P. nabij deze sluis.

De stroomgebieden van de Nieuwe Wetering en de Groote Wetering kunnen, elk door één hulpsluis, voorkomende op blad Zutphen West, in twee afzonderlijke gebieden worden verdeeld. Het stroomgebied, dat gevormd wordt door het gedeelte van de genoemde weteringen ten zuiden van deze hulpsluizen, loost dan langs het Toevoer kanaal. Dit kanaal kan op den IJssel worden afgemalen door het stoomgemaal te Terwolde. Onder hei gemaal bevinden zich twee duikers voor vrije loozing. Elke duiker is wijd o 1,20 m en afsluitbaar met twee schuiven. Het stoomgemaal wordt in werking gesteld bij een stand van 3,20 m N.A.P. te Terwohle.

De Groote Wetering ontvangt op den rechteroever het water van de Terwoblsche Wetering. In laatstgenoemde wetering bevindt zich een beweegbare stuw ten noorden van het Toevoerkanaal. Het gedeelte van deze wetering beneden de stuw staat nabij Vesen in open verbinding met de Groote Wetering en ontvangt op den linkeroever het water i'an de Kreigraaf of Blinde Beek. Deze beek, die met een grondduiker onder het Toevoerkanaal wordt doorgeleid, staat in open verbinding met de Terwoldsche Wetering.

De Terwoldsche Wetering boven de stuw vormt voor een gedeelte een onderdeel van het Toevoerkanaal.

Wanneer de hulpsluis in de Groote Wetering en de stuw in de Terwoldsche Wetering gesloten zijn, vormt het benedengedeelte van de Groote Wetering een afzonderlijk stroomgebied.

Het geheels stroomgebied, ten zuiden van het stoomgemaal te Wapenvelde, is groot 18 590 ha.


Deze wetering, ook Hooge Weteringerleide en in den benedenloop Leide door de Venen genoemd, wordt met een grondduiker, wijd in den dag 0,40 x 0,52 m, onder het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Lemelerveld—Deventer, doorgevoerd. Zij loost door een afsluitbaren grondduiker op den polder Bergiveide, zie blad Zutphen Oost.

Het stroomgebied, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, heeft een grootte van 490 ha.


Een gedeelte van het stroomgebied van deze beek beneden de stuw genaamd Nieuufs Sluis, komt in den zuidoostelijken hoek van het blad voor. Het stroomgebied van de beek beneden deze stuw is groot 77Ö5 ha met inbegrip van het gebied van de waterleiding van Colmschate, groot 210 ha, voorkomende op blad Zutphen Oost.

Voor nadere bijzonderheden, zie de beschrijmng in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


De waterstaatskaarten zijn â f 1,75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 69-

SLUIZEN


Wijdte in den dag meters


In het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo.


A. Schutsluis tusschen het vierde en het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal (sluis n°. 4); twee paar puntdeuren, schutkolk-lengte 40 m......................... bovenhoofd...................... benedenhoofd.....................


6,00


B. Ontlastsluizen in het stroomkanaal, dat begint in den zuidelijken dijk van het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal direct boven schutsluis nquot;^. 4, naar de Midden Hegge;

noordelijkste ontlastsluis, één opening met één schuif......

zuidelijkste ontlastsluis, één opening met één schuif......

bovenzijde...................... benedenzijde .....................


2,00

1,20


C. Schutsluis tusschen het vijfde en het zesde pand van het Overijsselsch kanaal (sluis n^. 5) ; twee paar puntdeuren, schiUkolk-lengte 40 m......................... bovenhoofd...................... benedenhoofd .....................


6,00


D. Suatiesluis in den noordelijken dijk van het zesde pand van het Overijsselsch kanaal, ± 50 m boven schutsluis n^. 5, naar het Verbindingskanaal sluis n°. 5- Linderbeek;

frontmuur bovenzijde twee openingen, elk met één schuif, elke opening...........................

frontmuur betiedemijde drie openingen, elke opening......


0,90

1,00


In de Veeneleiding.


E. Ontlastsluis ter regeling van den waterafvoer van de Veeneleiding naar den grondduiker onder het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo ; twee openingen, elk met één schuif, elke opening......................


1,00


In het Vriezenveensche Veenkanaal,


F. Schutsluis tusschen het benedenpand en het bovenpaml van het Vriezenveensche Veenkanaal ;

twee paar puntdeuren, schutlengte 40 m.............

de slagdrempels zijn even hoog...............

Ten noorden van deze sluis bevituU zich een stroonuluiker (zie de beschrijving van het Vriezenveensche Veenkanaal in hel boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”).


6,00


G. Suatiesluis in den rechteroever van het bovenpand van het


Vriezenveensche Veenkanaal naar openingen, elk met één schuif, elke


het Nieuwe Stroomkanaal ; drie Opening


1,00


H.


Schotbalkstuw met brug


drie


STUWEN


openingen, elke opening . .


J.

K.


M.

N.

O.

P.

Q. R. S.

één


(tijdeiijke stuw) ; drie openingen, elke opening


Vaste stuw.....................

Schotbalkstuw; twee openingen, elke opening.......

Vaste stuw.....................

Schotbalkstuw....................

Schotbalkstuw....................

Betonstuw met drie openingen, waarvan één met schotbalken ; opening.......................


twee openingen, elke opening................

T. Betonstuw met drie openingen, waarvan één met schotbalken ; één opening ....................... twee openingen, elke opening................


U.

V. W. X.

IJ.


Schotbalkstuw


Vaste stuw


Stuwen samengesteld uit betonplanken.


Z. Vaste stuw Ai. „

B,.

Ci. D,.

Ev „ F,. Of nbsp;nbsp;„

H,.

11« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Jf K,.


M, Ni 01


01-QS. Ri-St. Tv Üv v». Wi. X,. IJv Zv A,. Bv c,. DS. D,. E,. F«. G,. H,.


Bodemval


Vaste


stuw


K,. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

L,. nbsp;nbsp;nbsp;„

LS. nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

M,. Schotbalkstuw

N,. Vaste stuw

0,. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„


Qi. Ri. S|. T|. u,. Vj. w,. X,. IJ,. Z,.


B,. Cv Bs-E,. F#.


TOELICHTING


Op de Onder




BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN


Hoogte in meters


Slag- Bovenkant


drempel


Kruinbreedte in meters


3,10

2,90

2,35 2,00 2,20 1,15 4,00 2,00

4,60

0,70

1,00


2,80

1,10


2,90

1,00

3,00

2,70

2,70

1,80

4,00


2,00

1,70

1,20

2,20

1,20

1,20

1,00

1,40

1,25

1,50

1,40

1,00


1,00 0,75 1,25 1,20 1,25 1,20 1,20 1,20 1,20 1,50 0,60 1,00 1,00 1,00 1,25 1,25 0,60 1,50 3,15 3,00 3,00 1,25 1,20


1,40

1,40 1,00 1,80 1,80

1,00

1,50

1,50 1,00 1,00 0,60

1,50

1,50

1,50

2,25 2,00 1,76 1,75

1,75 1,00

1,40 0,80 2,00 0,60

1,60 1,00


tie


5,45 4-

4,01 4-


6,05


7,08

5,40


7,40 4-


Hoogte


in meters


Stuw- Bovenkant kruin schotbalk


7,85 4-


9,60 4-


8,15


8,49


7,55


4,20

4,71

5,16

4,84

4,45

4,85

5,70

5,15

6,21

4,85

5,20

5,43


4,96

7,62

7,31

7,84

8,34

6,57

6,37

6,86

7,64

8,47

8,94

6,42

6,78

7,60

6,60

6,83

7,58

6,86

6,00

6,86

7,67

7,14

7,60


8,81

9,19

9,96

6,80

7,45


9,38

10,20 4-

10,90 4-

8,93 4-

11,26

11,46 4-

12,36 4-

13,10 4-

10,44 4-

11,30 4-

12,16 4-

12,73 4-

13,33 4-

9,71 4-

9,44 4-

9,39 4-

8,94 4-

9,38 4-

9,88 4-

9,50 4-


7,69


kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

waterstaatkundigen polder wordt verstaan een gebied, door waterkeeringen omsloten,


waarvan alle waterloopen onderling in open verbinding staan. De waterstaatkundige polders hebben, in verschillende tinten, de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.

Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zü afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van waterschappen en van de ongcreglementeerde polders, voor zoover vermeld in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Gegevens omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overstroomingen, reglementen, stroomende wateren, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden zijn opgenomen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


VERKLARING DER TEEKENS


Kleine windmolen.


Windmotor.


Schutsluis.


Uitwateringssluis.


Kleur van de rechtstreeks op het Zwarte Water afwaterende hooge gronden en polders.


Op dit blad komt voor, een gedeelte van het stroomgebied van de SaUandsche Weteringen. Het geheele stroomgebied van deze weteringen is groot 50 700 ha (zie de beschrijving van de SaUandsche Weteringen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart” ).


Tweede pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolb Almelo, en de waterleidingen ten zuid-westen van dit kanaal.


fflt;


Iluizi' Khnt*,!,^ J quot;1


n’fffn^^nk»'^


ff


it p/Ïï^tfnk^


— Peilschaal, geregeld waargenomen.

^'Ö nbsp;nbsp;Hoogtecijfer in meters t. 0. v. N.A.P.


— Verharde wegen.


Grondduiker onder een waterleiding. ■ ■ ■ .....Spoorwegen.


Idem met afsluiting.


Stuw.


Hoofdmerk van het N.A.P.


Verkenmerk


170 Zlél Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.


— — Administratieve grenzen van waterschappen.


öWïwKt^


2.1.0 'M ''I, I ÿ.


f/f^} fia


Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, bestaat uit twee afzonderlijke deelen met een totale grootte van 2320 ha. Ben gedeelte van één dezer deelen, bestaande uit hooge gronden en één waterstaatkundigen polder, waarvan de gezamenlijke oppervlakte 2060 ha bedraagt, komt aan den westelijken rand van het blad voor.

Voor nadere bijzonderheden zie blad Hattem Oost en de uitvoerige beschrijving bij de Overijsseische kanalen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, be-


bij de waterstaatskaart'*.


Kleur van de hooge gronden en poldertjes, die rechtstreeks afwateren op de Hegge boven den grondduiker onder het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo, te Hankate, het vierde pand van het genoemde kanaal en het derde pand van het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Lemelerveld—Deventer. (Zie blad Hattem Oost.)


dit gebied behooren:


IlIa. de gronden, die afwateren op het vierde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo, groot 950 lia.

Het kanaalpeil van het vierde pand bedraagt 5,55 m 4- N.A.P. ;

Illb. het gebied, dat direct afwatert op de Midden Kegge, groed 19 600 ha.

De Midden Hegge kan verder het overtollige water ontvangen van een gebied, groot 8000 ha, behoorende tot de grojulen, die afwateren langs de Ve.eneleiding en het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal (zie IV).

De Midden Hegge staat in open verbinding met het vierde pand van het Overijsselsch kanaal. De open verbinding 'dient alléén voor de voeding van het kanaal. Afvoer van overtollig water op de kanaalpanden beneden schutsluis n°. 3 in het hoofdkanaal heeft niet plaats. Het Hegge water wordt met een grondduiker onder het kanaal doorgevoerd naar de Beneden Hegge. De grondduiker is afsluitbaar met wielschuiven en heeft een capaciteit van ± 44 m* per seconde;

IIIc. het stroomgebied van de Bksosche A, groot ongeveer 34 212 ha;

Dit gebied is weer onderverdeeld in verschillende deelen. Hiervan komen de volgende deelen geheel of gedeeltelijk op het blad voor :


Gebied afwaterende op :


Oppervlakte in ha.


Nieuwe Graven, Almeloschc A, Weezebeek, enz. Wierdensche A

Waterleidingen ten westen van de Eksosche A Bomerbroeksche toaterleiding........


md. het stroomgebied van de Boven Hegge, groot 7335 ha. Bovendien ontvangt de Boven Hegge een gedeelte van het water


van


8770

450

218

2000


een gebied,


groot 135 ha, dat afwatert langs de Vlocdgraven (zie blad Oroenlo IVest) ;

Ille. de gronden, die afwateren op het derde pand van het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Lemelerveld—Deventer.

Dit gebied, dat gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt, heeft een oppervlakte van 4160 ha. Het bestaat uit hooge gronden, gelegen ten oosten van het kanaal ;

Illf. een gebied, afwaterende op de Boven Hegge en de Bksosche A, groot 85 ha.

Voor verdere bijzonderheden zie blad Hattem Oost en de uitvoerige beschrijving bij de Overijsseische kanalen en de SaUandsche Weteringen in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


lU. Vijfde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle— Almelo, de Veeneleiding en de waterleidingen, enz. ten oosten van de Veeneleiding.


Tot het gebied, d(U zijn water op deze waterleidingen af voert, behooren:

IVa. de Noord Vriezenveensche polder, groot 1700 ha;

IVb. de Zuid Vriezenveensche polder, groot 1720 ha;

TVc. het stroomgebied van de Hollander graven, groot 6723 ha.

Van dit gebied komt een zeer klein gedeelte aan den oostelijken rand van hei blad voor ;

IVd. het gebiamp;l, dat direct aficatert op de Veeneleiding, groot 2510 ha.

Bij de uitmonding van de Veeneleiding in het Overijsselsch kanaal heeft zich dus het water verzameld van een gebied, groot 12 653 ha.

Overtollig water kan worden afgevoerd als volgt:

1quot;*. door twee ontlastsluizen (sluizen B), gelegen in het stroomkanaal, dat begint in den zuidelijken dijk van het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal direct boven schutsluis nquot;^. 4, naar de Midden Hegge.

Door deze sluizen kan het water worden af gevoerd van een gebied, groot 8000 ha, waarbij de stroomsnelheid op het kanaal niet grooter mag worden dan i 30 cm per seconde;

2°. door de ontlastsluis (sluis B) in de Veeneleiding naar den grondduiker otuler het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal.

Door deze ontlastsluis wordt het overtollige u'ater afgevoerd van een gebied, groot 4653 ha.

Het katiaalpeil van het vijfde paml van het Overijsselsch kanaal bedraagt 7,35 m 4-N.A.P.

Voor verdere bijzonderheden zie de uitvoerige beschrijving bij de Hegge in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behooremle bij de waterstaatskaart”.


V. Zesde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo, zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik, benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal en het Nieuwe Stroomkanaal.


Deze boezem, waarmede verschilletule wijken onder Vroomshoop en Daarlerveen gemeen liggen, heeft een peil van 9,10 m 4- N.A.P.

Tot het boezemgebied behooren :

a. het gebied, dat direct afwafert op het benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal, groot 12 ha;

1). de gronden, die direct aftvateren op het Nieuwe Stroomkanaal, groot. 17 ha.

Bovendien ontmngt de boezem het overtollige water van een gebied, groot 12 300 ha, dat afwatert op het bovenpand ran het Vriezenveensche, Veenkanaal (zie X).

Van dit gebied wordt het water van 8000 ha afgevoerd langs het Nieuwe Stroomkanaal en het zijkanaal Vroomshoop—De Haamlrik, tenvijl het water van de overige 4300 ha wordt afgevoerd langs het. benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal en het zesde pand van het Overijsselsch kanaal.

De boezem kan overtollig water loozen als volgt :

B. door de suatiesluis (sluis D) in den noordelijken dijk ran het zesde pand van het Overijsselsch kanaal naar het Verbindingskanaal shiis n”. 5—Litiderbeek ;

2^. door een suatiesluis in den noord-westelijken dijk van het zijkanaal Vroomshoop— De Haandrik naar het Marienberg Vechtkanaal (zie blad Coevorden IVest).

Het zijkanaal Vroomshoop—De Haandrik komt gedeeltelijk op het blad voor.

Voor verdere bijzonderheden zie de beschrijving bij de Hegge in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


VI, Schipbeek.


Den gedeelte van het stroomgebied ran deze beek beneden de stuw genaamd Nieuwe Sluis, komt in den zuidwestelijken hoek van het blad voor. Het stroomgebied van de beek beneden deze stuw is groot 77Ö5 ha met inbegrip van het gebied van de waterleiding van Colmschaie, groot 210 ha, voorkomende op blad Zutphen Oost.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


VII. Dalmsholter waterleiding, bermsloot langs den noordelijken dijk van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo, enz.


Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, komt gedeeltelijk in den noord-westelijken hoek van het blad voor. Het bestaat uit acht waterstaatkundige polders en hooge gronden en heeft een grootte van 3870 ha.

De Dalmsholter waterleiding ontvangt. o.’a^ op den rechteroever het water van de Noorderdalmsholter dijksloot. Laatstgenoemde sloot ontvangt oj) den linkeroever het water van de Vlierwaterleiding. Op den linkeroever mondt de waterleiding langs de zuulzijde van den Bersten Dalmsholter langsweg, met als zijtak 0. a. de Zuulerdalmsholier dijksloot, in de Dalmsholter waterleiding uit. De Zuiderdalmsholter dijksloot onti^angt op den rechteroever het water van de Vlakkeveensche u'aterleiding. Laatstgenoetnde waterleiding neemt op den rechteroever de Ommerwegswaterleiding op.

Voor nadere bijzonderheden zie blad Hattem Oost.


VIII. Hegge beneden den grondduiker onder het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Almelo, te Hankate.


Tot het stroomgebied behooren:

Villa, het gebied van de voormalige waterschappen Kalkwijk en Daarlerveen, groot 1115 ha;

VlIIb. het gebiml, dat direct afwatert op de Beneden Hegge, groot 8260 ha.


De Beneden


Hegge otdvangt verder het overtollige water van gronden die afwateren


op, of behooren tot het gebied van :

Voor verdere bijzonderheden zie de beschrijving van de Hegge in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.


IX. Vecht tusschen de stuw te Marienberg en die te Junne.


Het stroomgebied, groot 5970 ha, komt voor een zeer klein gedeelte aan den noordelijken rand van het blad voor.

Het normale stuwpeU aan de stuw te Junne bedraagt 4 m tot 4,40 m 4- N.A.P.; het winter-bevloeiingspeil 6,50 m 4- N.A.P.


X, Bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal,


Met dezen boezem ligt gemeen het Geestersche Stroomkanaal, voorkometide op het blad Almelo Oost.

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 12 300 ha en komt voor een klein gedeelte aan den oostelijken rand van het blad voor.

De boezem kan overtollig water loozen als volgt :

1^. door de suatiesluis (sluis 0), in den rechteroever van het bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal, naar het Nieuwe Stroomkanaal.

Door deze sluis wordt het overtollige water af gevoerd van een gebied, groot 8000 ha;

2^*. door den stroomduiker, gelegen ten noorden van de schutshiis (sluis B), naar het benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal.

Door dezen duiker wordt het overtollige water afgevoerd van de overige 4300 ha.

Het peil van het bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal bedraagt 10,10 m -}-


Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving bij de Hegge in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart*’.


Het kanaal staat in open verbinding met het tweede pand van het hoofdkanaal (zie blad Oroenlo Oost). Het kanaalpeil is 10 m 4- N.A.P.

Het gebied, dat zijn water op het zijkanaal afvoert, heeft een grootte van 620 ha en kotnt voor op de bladen Almelo Oost en Oroenlo Oost.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje „Beschrijving van de provincie Overijssel, behooretide bij de waterstaatskaart”.


ONGEREGLEMENTEERDE POLDERS


De polder van Veldhuis (a), groot 14 ha, ie ongereglementeerd.



-ocr page 70-

SLUIZEN.


Wijdte Slagdrempel-in den dag diepte in in m t.o.v. N.A.P. In het kanaal Almelo—Nordhorn.


bovenhoofd.........................6,15

benedenhoofd........................7,35

het kanaal Almelo—Nordhorn naar de Loolee ; één opening met een valschut 4,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9,20

bovenhoofd.........................10,55

benedenhoofd........................8,15-i-

bovenhoofd.........................12,55

benedenhoofd........................10,55

bovenhoofd......................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;14,75

benedenhoofd........................12,55

G. Gekoppelde sluis. Schutsluis tusschen het vijfde en het zesde pand van het kanaal Almelo—Nordhom (sluis nquot;^. 6); drie paar puntdeuren, lengte van elke schutkolk 41 m

bovenhoofd.........................19,15

lusschenhoofd.......................16,95

benedenhoofd........................14,75


In de Loolee,


H. Keersluis in de Loolee ten noorden van het kanaal Almelo— Nordhom ; één opening met één deur.................

In verband met de sluiting van de Oortjessluis, doet deze sluis practisch geen dienst meer.


4,00


8,75


STUWEN.

Kruin-breedte in m

Hoogte Stuw-kruin in m t.o.v.

N.A.P.

STUWEN.

Kruinbreedte in m

Hoogte Stuw-kruin in m t.o.v.

N.A.P.

STUWEN.

1 Hoogte Kruin- Stuw-breedte kruin in m ta “ t.o.v.

N.A.P.

I. Vaste stuw . . » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• •

K. „ nbsp;nbsp;nbsp;„ . De

stuw doet weinig dienst meer en verkeert in zeer vervallen staat.

L. Vaste stuw, twee openingen, opening noordzijde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . . .

opening zuidzijde nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . . .

M. Schotbalkstuw, twee openingen, elke opening. .

N. Vaste stuw . . 0. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

P. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

R' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;.

S. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;*

T. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

V. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

V. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

w. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

X. nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;....

IJ» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»»

Z. Stuw met schuif

Bp Vaste stuw(rich-tingZuid-Noord) Vaste stuw (richting West-Oost)

Ci. nbsp;Vaste stuw . nbsp;.

Di. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Ei' nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

P:» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

01» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

H,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

L» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;•

Ji» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;», nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;•

Kx. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

bj • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Mi. Schotbalkstuw .

01.

P|. Vastestuw (een-

20,00 10,05

1,30

1,30

1,20

2,00 3,75 3,75 3,50 3,50 4,50 4,50 4,50 4,50 6,60 6,60 3,00 4,00 0,94 0,80

1,50

0,65 4,50 4,00 3,60 3,40 3,40 2,75 2,75 2,40 1,00 1,20 0,85 1,30 3,00

17,60 17,05

12,48

13,25 14,01

14,90

12,31

13,46

14,53

15,66

10,75

11,40 4

13,39 4-

14,99

10,92

11,88

13,82

14,21

15,21

16,31

17,57 18,00

t9,26 )

voudige houten stuw)

Qi. Schotbalkstuw . R,. Vaste stuw, drie openingen. . .

Si. Vaste stuw . .

Tl. Beweegbare stuw, drie openingen, afsluitbaar met schuiven . . . 3 m ten noorden van deze süiw bevindt zich een vaste stuw . Met de beweegbare stuw mag gestuwd worden tot een peil van 16,60 m 4-N. A. B., gemeten bij de brug over de Fleringer molenbeek in den provincialen weg Tubbergen-Fleringen.

Up nbsp;Vaste stuw . nbsp;.

Vp nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

Wp nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

Xp nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

Up nbsp;nbsp;nbsp;», nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;•

Zp nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

A 2. Beweegbare stuw, twee openingen, afsluitbaar met schuiven, elke opening. . , . bovenkatd schuiven in gesloten stand 10,20 m N.A.P.

Bj. Stuw met Stoney-schuif, bovenkant schuif in gesloten stand 10,67 m 4-

0,87

1,50

4,00

1,50

3,40

0,75

0,65 0,75

4,16

3,60

4,00

4,06

3,56

3,56

3,50

0,47

10,11

9,67

10,11

12,41

*16,39

*16,39

*16,39 4-

12,04

12,77

13,94

15,05

16,12 16,85

*9,30

N.A.P.. . . . C,. Vaste stuw . . . Ej» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;• •

Fi» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;• •

G,. Stuw met schuif, max. stuwhoogte = 11,10 m 4-H,. Vaste stuw (tijdelijke stuw) . Ij. nbsp;nbsp;Vaste stuw . nbsp;.

Jj' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;•

Nj. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

b». nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

Mj. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;.

Np nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

Op nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;. nbsp;.

P«. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

Qf nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;• nbsp;.

Rj* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;•

S,. Schotbalkstuw . T,* Vaste stuw . . f 2 • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• •

Up „ nbsp;nbsp;nbsp;„ zeer

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» jeen-

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« ' VOU’

„ nbsp;nbsp;nbsp;» (dige

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» t

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» : wen.

Vj. Stuw, voorheen met schuif . .

Wa. Vaste stuw . . X j. Beweegbare stuw, zeven openingen, afsluitbaar met schuiven, elke opening. . . .

IJ,. Schotbalkstuw, twee openingen, elke opening. .

Z,. Vaste8tuw\ een-A,. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ / vou-

Ba. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;gt;nbsp;dige

C,. nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ Mouten

Dg. nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., /stuiven

i

5,50 . *8,71 beek- '0,40 m breedte ’ beek-

i bodem

7,00 ; 10,20 2,60 12,61

2,60 13,26

3,50 ■

0,25 \

6,40 i 11,08

3,90 \ 12,12

3,50 j 13,92

3,50 ; 14,78

3,50 15,53

3,50 ' 16,38

3,25 ’ 17,67

3,25 ! 18,89

3,25 ' 19,85

3,25 ! 20,65

' t9,45 5,00 12,05 5,65 | 12,54

1,05

4,00 10,14

0,87 \’13,S5

2,28 ’13,37

± 2,00 i

±2,00

± 2,00 , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7

± 2,00 (

± 2,00 ' Oodem


Stuwen samengesteld uit betonplanken.


E..

Vaste stuw

3,00

16,66

Wa.

Vaste

StUW . .

1,00

11,01-i

Q,.

Vaste

stuw . .

0,80

16,90

E..

3,00

2,10

17,10

Xa.

»gt;

1,00

! 12,01

R..

1,75

G..

■ 10,53

IJ,.

0,60

: 12,37

s..

1,75

H,.

2,00

11,24

z,.

»I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;*

1,50

' 13,00

T..

1,25^

!..

2,00

11,82

A,.

1,40

13,50

v..

3,00

12,34 4-

J..

2,00

12,48

Bp

,1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1,00

10,68

U.'

0,75

18,37^

K..

2,00

13,17

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

1,00

11,31

V.'

0,75

19,08^

b,.

2,20

16,68

Dp

ft nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;*

0,60

! 12,01-]

u.’

0,75

19,76^

M,.

0,80

15,90

Ep

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;•

1,00

15,10

V..

2,02

Np

2,25

2,25

: 16,66

F,.

1,25

! 19,21 \

W,.

2,25

0,.

17,60

G,.

2,06

X,.

2,28

Pp

2,25

' 18,30

Ha.

»»

1,99

IJ..

2,26

Q,.

1,50

! 12,55

!..

ft

1,60

14,40

Z,.

2,01

Rp

1,60

12,95

Ja-

»

1,50

1,00

13,00

Ag.

1,50

S,.

1,20

14,94 }

Klt;.

14,10-]

B..

2,00

Ta»

1,26

19,10

ba.

»

1,00

14,85

c..

2,27

17,86

Up

1,20

19,90 \

Mp

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• •

0,75

2,75

16,10

D..

2,26

18,76

Vp

0,60

11,20

N..

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;quot;

13,08

E,.

2,25

19,45

w,.

1,60

; 10,53

0«.

ff

2,75

14,03

F..

2,25

20,31

x,.

1,40

16,45-\

Pa.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;*

2,75

14,62-]

G,.

2,25

20,70

Up

1,26

• 17,15

Qa.

ff

2,50

16,94^

H,.

2,24

21,58

Zp

1,20

‘ 17,85-i

Ra.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

2,50

17,67-i

!..

1,50

20,95

A*.

1,06

18,55-\-

s,.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1,00

10,79

J..

1,25

B«»

1,00

11,20-i

Tp

ff

1,00

11,40 4

K,.

1,25

Cp

0,60

12,14

u,.

1,50

b,.

1,25

D«.

2,50

16,00-\

Va.

2,06

M,.

1,25

E«.

2,50

17,30 i

Wa.

2,00

N,.

1,75

F*.

2,50

18,00 i

X,.

2,00

0,.

1,51

G4.

2,50

19,00

IJ,.

1,20

14,25

P..

0,97

H«.

2,60

20,40

Za.

ft

1,60

16,40-]

Q..

1,73

I4.

1,40

12,704

A,.

ff

1,00

17,46

R..

1,50

Jp

1,26

13,20

B7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;.

1,50

s,.

1,50

K4.

1,06

14,40

C7.

2,26

9,80]

T,.

2,78

b4.

1,00

15,10

D,.

2,75

u,.

2,00

Mp

0,80

11,90

E,.

2,25

2,06

N,.

0,80

12,40^

F7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1.99

V,.

2,75

14,24

0,.

1,20

11,50

G7.

1,72

1,74

W,.

2,75

14,84

P4»

1,26

11,80

H,.

X,.

2,75

15,59

Qp

II

1,20

13,40 4

I7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1,72

IJ,.

2,73

R4.

i.

1,00

16,47

J7.

1,72

z,.

2,71

S4.

II

1,06

10,70

K7.

ff

1,26

16,10-]

A...

2,74

T*.

II

2,50

10,45

b,.

ff

1,06

11,35

B...

2,72

U4.

II

1,50

10,90 4

M,.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;*

1,49

C,o.

2,49

Vp

0,80

11,50 4

N7.

1,26

D„.

2,46^

Wp

2,45

18,85

19,52

O7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

1,23

E,o.

2,48

X4.

2,45

2,45

P7.

ff

1,06

12,10

F,..

2,50

IJ4.

20,07^

Qt.

ff

1,00

12,50

G,o.

2,01

Z4.

8,06

20,79-i

21,75-i

R7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

0,80

10,70

Hio.

1,91

Ap

1,00

s,.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

0,80

11,40

110.

2,01

Bp

1,80

15,69 4-

12,66

T7.

ff

0,80

11,95

J1,.

1,23

14,61

Ca.

1,00

U7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;*

1,20

K...

1,34

Da.

1,20

16,20

10,50

V7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;*

1,50

L,..

1,23

17,34

Ea.

1,25

W7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

1,50

M,o.

1,23

18,07

Fs.

1,25

11,30

X7.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1,40

N,o.

0,90

Ga.

1,05

11,70 4-

12,30

IJ7.

ff

1,00

12,45

0,0.

1,22^

14,03

H5.

1,00

Z7.

ff

1,00

1,06

13,10

P„.

2,50

21,25

I5.

1,00

13,30 b

A,.

ff

13,90

Q...

21,50

21,95

J«.

0,75

0,80

15,57

Bg.

ff

0,96^

2,52

17,54

R,o

2,25

13,60 4-

Kj.

15,50

Cg.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;*

s,.

2,25

14,67^

ba.

1,00

Dg.

ii

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;*

2,50

T,.

2,25

15,46^

Ma.

II

1,75

4,00

15,20

Eg.

1.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

2,50

U,o

2,25

16,10’^

Na. „ op deze stuw is

9,18

Fg.

ii

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;.

2,48

V,o

2,00

16,84^

een

^9,32

Gp

ff

2,48

W,o

20,00

17,55 4-

schotbalk

bevestigd.

Hg.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

2,51

X,0

2,00

17,47'^

O5.

Vaste

stuw

1,75

10,50

Ig.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

1,99

Ui.

1,75

13,61 4-

P..

n

1,75

11,70 4-

13,50

Jg.

ff

1,00

12,10

Z,0

1,75

14,24^

»

1,50

Kp

ii

ff

1,20

12,02

Au

1,75

15,28 4-

Rs.

1,20

14,18

bg.

ii

ff

1,60

13,26

B,.

1,75

16,27 -4-

Sa.

1,99

Mg.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;•

1,00

1,00

14,10

C„

20,00

16,85 4-

T».

1,51

Ng.

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

14,60

Du

1,50

13,28 4-

Ua.

W

1,25

Og.

ii

ff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

0,80

15,40

Vp

t.

1,00

10,30

Pp

ff

0,75

16,20

t Bovenkant schotbalk.

♦ Brempelhoogte.


VERKLARING DER TEEKENS.


- c ’2.5 Electrisch geniaal met opgave van 2-® den aard van het hemalingswerk-tuig (c = centrifugaalpomp) en het aantal m’ waterverzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte.

X nbsp;nbsp;nbsp;Kleine windmolen.

O nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

«lt; nbsp;nbsp;nbsp;Gekoppelde schutsluis.

X /riLvl. Inlaatsluis.

o-o nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

lt;gt;Cgt; nbsp;nbsp;nbsp;Idem met afsluiting.

’-^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.


liimilWin Overlaat.

“® Hoofdmerk van het N. A. P.

“□--Verkenmerk van het N. A. P.

— Peilschaal.

-^=“=^-- Peilschaal geregeld waargenomen.

.1.1.2 Hoogtecijfer in meters t. o. v. N. A. P.

Verharde wegen.

~'”--Spoorwegen.

*^^ ^^^ Grootte van stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

-----Administratieve grenzen van waterschappen.

--------Rijksgrens.

------Grens overstroomingsgebied 1926.



Universiteits bibliotheek Utrecht


Vierde pand van de Van Roijenswijk.

Met dit pand liggen gemeen verschillentle zijwijken ten zuid-oosten en oosten van Kloosterhaar. Hiervan komen drie wijken gedeeltelijk aan den noordelijken rand van hei blad voor.


Op de. Van


deze wijken wateren geen gronden af. Het kanaalpeil van het vierde pand van Boijenswijk bedraagt 15,70 m -t- N.A.P.


Bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal, Geestersche Stroom^ banaal, enz.

Het gebied, dat zijn ivater op deze waterleidingen afvoert, heeft een grootte van 12 300 ha, waarvan 5710 ha zijn gelegen in Duitschland.

Het peil van het bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal bedraagt 10,10 m 4-


Voor nadere bijzonderheden zie blad Almelo West en de beschrijving bij de Regge in het boekje.


III. Vecht tusschen de watermolens te Nordhom en de stuw te De Haandrik.

Het stroomgebied, dat nagenoeg geheel in Duitschland is gelegen, komt voor een klein gedeelte in den noord-oostelijken hoek van het blad voor.


IV. Hollander graven, Schipsloot, afgesneden rechter zijtak van de Loolee, Markgraven, enz.

Deze waterleidingen hebben verbinding met de Veeneleiding, de waterleidingen, enz. ten oosten van de Veeneleiding en het vijfde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle—Alnvelo, zie blad Almelo IVest.

Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen af voert, bestaat uit vier afzonderlijke deelen met een gezamenlijke grootte van ongeveer 12 653 ha.

Hiervan komen de volgende deelen gedeeltelijk of nagenoeg geheel op het blad voor : IVa. de Noord Vriezenveensche polder, groot 1700 ha ;


de Zuid Vriezenveensche polder, groot 1720 ha;

het stroomgebied van de Hollander graven, de afgesnexlen rechter zijtak van


de Loolee, enz. groot 6723 ha, met inbegrip van den „Kooiplas”, groot 13 ha.

Bovendien kan de afgesneden rechter zijtak van de Loolee het overtollige water ontvangen van het tweede pand van het kanaal Almelo—Nordhom (zie VIII).

Voor nadere bijzonderheden zie blad Almelo West en de beschrijving bij de Regge in het boekje.


K Dinkel tusschen den grondduiker onder het kanaal Almelo—Nordhom en den watermolen te Lage.

Het stroomgebied, groot 2060 ha, komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor. Van dit stroomgebied zijn 830 ha gelegen in Duitschlaml.

Het stuwpeil van den watermolen te Lage bedraagt 18,29 m 4- N.A.P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving van de Dinkel in het boekje.


VI. Dinkel tusschen den watermolen te Lage en dien te Neuenhaus.

Het stroomgebied bestaat uit vier afzonderlijke deelen met een totale grootte van 18 040 ha, waarvan 7335 ha zijn gelegen in Duitschland.

Eén dezer deelen, n.l. het stroomgebied van de HoUandsche Graven, groot 5920 ha, komt gedeeltelijk aan den oostelijken ratul van het blad voor.

Het stuwpeil van den waterynolen te Neuenhaus bedraagt 16,50 m -1- N.A.P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving van de Dinkel in het boekje.


VII, Zesde pand van het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Zwolle— Almelo en eerste pand van het kanaal Almelo—Nordhom.

Met dezen boezem liggen gemeen : het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Vroomshoop— De Haandrik ; het benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal, het Nieuwe Stroomkanaal en verschillende wijken onder Vroomshoop en Daarlerveen.

De boezem ontvangt het water van een gebied, groot 29 ha, dat afwafert op het benedenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal en het Nieuwe Stroomkanaal (zie Almelo West).

Bovendien ontvangt de boezem hef overtollige water van een gebied, groot 12 300 ha, dat afuatert op het bovenpand van het Vriezenveensche Veenkanaal (zie II).

Het peil van den boezem bedraagt 9,10 m -I- N.A.P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving bij de Regge in het boekje.


VIII. Tweede pand van het kanaal Almelo—Nordhom.

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 90 ha en bestaat uit hooge gronden, gelegen ten noord-oosten van het kanaal.

De boezem kan overtollig water loozen als volgt :

1^. door de ontlastsluis (sluis B) in den noord-westelijken kanaaldijk naar den af gesneden rechter zijtak van de Loolee;


door de ontlastsluis (sluis C) in den zuid-oostelijken kanaaldijk naar de Loolee. kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 10 m N.A.P.


IX. Op


Derde pand van het kanaal Almelo—Nordhom, dit patid wateren geen gronden af. Het kanaalpeil bedraagt 12,40 m -I- N.A.P.


Vierde pand van het kanaal Almelo—Nordhom, boezem ontvangt het water van een gebied, groot 2,5 ha, gelegen ten zuiden van


het kanaal (b).

Het kanaalpand verdeelt de Kloosterbeek in twee deelen. Bij grooten wateraanvoer op deze beek, kunnen de beide deelen een gedeelte van het water loozen op het kanaalpand.


Vijfde pand van het kanaal Almelo—Nordhom.

gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 100 ha en


bestaat uit hooge gronden, gelegen aan beide zijden van het kanaal.


kanaalpeil van het vijfde pand beilraagt 16,60 m -}- N.A.P.


Zesde pand van het kanaal Almelo—Nordhom.

dit pand ligt o. a. gemeen het gedeelte van de Dinkel beneden den loatermolen


te Singraven.

Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, bestaat uit drie afzonderlijke deelen met een totale grootte van 315 ha.

Eén dezer deelen, groot 70 ha, komt op het blad voor.

Het kanaalpeil van het zesde pand bedraagt 21,00 m N.A.P., meestal 21,50 m


XIII. Almelosche A, Loolee, Weezebeek, Bornerbroeksche waterleiding, Twikkelsche vaart, enz.

Deze waterleidingen liggen gemeen met de Hegge boven den grondduiker onder het Overijsselsch kanaal, hoofdkanaal Xrvolle—Almelo, te Hankate, het vierde pand van het genoenule kanaal en het derde pand van het Overijsselsch kanaal, zijkanaal Lemelerveld— Deventer.

Het gebied, dat zijn water direct afvoert op deze waterleidingen, bestaat uit zes afzonderlijke deelen, met een gezamenlijke grootte van 66 342 ha.

De waterleidingen kunnen verder het overtollige water ontvangen van een gebied, groot 8000 ha, en een gedeelte van het water van een gebied, groot 135 ha.

De volgemle deelen komen gedeeltelijk op het blad voor:

XlIIa. het stroomgebied van de Eksosche. A, groot ongeveer 34 212 ha. Dit gebied is weer onderverdeeld in verschillende deelen. Hiervan komen de volgende deelen geheel of gedeeltelijk op het blad voor :


Gebied af waterende op:


Oppervlakte in ha


Almelosche A, Loolee, Weezebeek, enz. met inbegrip van twee kleine deelen, groot respectievelijk 11 en 34 ha................. Bovendien kan de Loolee het overtollige water ontvangen i'an het tweede pand van het kanaal Almelo—Nordhom (zie VIII).

Azelerbeek .............................

Bornerbroeksche waterleiding..................... Zuartkotterbeek..........................

Deuminger beek..........................

Fleringer molenbeek........................

Gammelkerbeek...........................

Herselerbeek, Houtmaatleiding.................... Middensloot............................

Oude benedenloop van de Slangenbeek................. Slangenbeek ............................

Spikkersbeek............................ Tusveldleiding........................... Waterleiding ten oosten van Borne..................

Weustkagbeek........................... Woolderbeek............................


XUIb. het stroomgebied ran de Boren Hegge, groot 733.5 ha. Dit gebied


is


8815


3510

2000

325

2080

4205

2290

850

3300

65

1730

2750

445

44

125

1010


wederom


onderverdeeld in verschilletuie deelen. Hiervan komen de volgende deelen gedeeltelijk op het blad voor :


Gebied af waterende op:

Oppervlakte in ha

Hagmolenbeek..........................

Potlee..............................

Twikkelsche vaart.........................

Bij hooge waterstanden op de Oelerbeek wordt, over den overlaat in den linkeroever van deze beek, water afgevoerd naar de Twikkelsche vaart.

270 1265 3400


Voor nadere bijzonderheden zie blad Almelo HV»i en de uitvoerige beschrijving bij de Over-ijsselsche kanalen en de Sallandsche Weteringen in het boekje.


XIV. Tweede pand van het Twentekanaal, hoofdkanaal Zutphen—Enschede, en het zijkanaal Wiene—Almelo,

Van het gebied, dat direct afwatert op het tweede pand van het hoofdkanaal, komt slechts een zeer klein gedeelte aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Het zijkanaal staat in open verbinding met het tweede pand van het hoofdkanaal (zie blad Groenlo Oost).

Het gebied, dat zijn water direct afvoert op het zijkanaal, heeft een grootte van 620 ha.

Het peil van den boezem bedraagt 10 m N. A. P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje.


XV, Derde pand van het Twentekanaal, hoofdkanaal Zutphen—Enschede,

Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, ligt aan beide zijden van het kanaal. Het boezemgebied gelegen ten noorden van het kanaal (a) is groot 6 ha, terwijl ma het gebied ten zuiden van het kanaal slechts een zeer klein gedeelte op het blad voorkomt.

Het kanaalpeil van het derde pand bedraagt 16,— m 4- N. A. P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje.


XVI. Dinkel boven den watermolen van Singraven.

Het stroomgebied komt voor een zeer klein gedeelte in den zuid-oostelijken hoek van het blad voor.

Het stuwpeil van den watermolen te Singraven bedraagt 24,02 m N. 4. P.

Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekie.


TOELICHTING.


De voornaamste waterleidingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem of bet stroomende water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van waterscbapp(’n zijn in bruin op de kaart aangi'geven.

Waar in bet bijschrift is verwezen naar „het boekje”, wordt bedoeld het boekje ,,Beschrijving van de provincie Overijssel, behoorende bij de waterstaatskaart”.

In het bovengenoemde boekje zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overstroomingen, reglementen, stroomemie wateren, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.


De waterstaatskaarten zijn, à f 1,75 per stuk, verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


NADRUK VERBODEN.


-ocr page 71-

SLUIZEN.

Slag-Wijdte drempel-in diepte den dag. ^™^. m. m.

A. Sluis van den watermolen van Singraven in de Dinkel, acht openingen, ieder met één schuif.

drie openingen voor den molen, te zamen . . . nbsp;3.6S vijf „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering, „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;... nbsp;4.19 Ten zuiden van deze sluis bevindt zich een ontlastsluis met zes openingen, ieder met één schuif, te zamen . . 6.30

H. Ontlastsluis voor het zesde pand van het kanaal Almelo—Nordhorn, zes opfeningen, ieder met één schuif, elke opening........................2.00

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Het kanaal Almelo—Nordhorn. Dit kanaal loopt van het Overijs-selsche kanaal te Almelo tot Nordhorn, waar het door een schutsluis in verbinding is met het Eems—Vechtkanaal en daarmede met het Pruissische kanalennet ten ivesten van de Eems. De lengte vcm het kanaal, tot de Rijksgrens, bedraagt 28.1 km.

Het kanaal is verdeeld in acht panden; het achtste en het zevende pand is in Duitschland gelegen, het zesde pand lang 14.2 km komt gedeeltelijk op dit blad voor, het heeft een peil van 21 m -\- N.A.P., maar wordt zooveel mogelijk op 21.50 m -j- N.A.P. gehotiden, de diepte is 1.60 m onder kanaalpeil, de bodembreedte 7.50 m en de breedte op kanaalpeil 14 m.

Het kanaal wordt gevoed door de Dinkel, die in het zesde pand vrij uitmondt en tevens met een afsluitbare grondduiker onder het kanaal kan worden doorgevoerd. Bij grooie aanvoer van water van de Dinkel kan door de ontlastsluis B water gebracht worden op het benedendeel van de rivier. In de laatste jaren wordt dit niet veel meer gedaan, maar wordt in geval van groote watertoevoer op het bovendeel van de Dinkel het water door den grondduiker 0 onder het kanaal door gevoerd. De bediening van de schuiven van dezen grondduiker en van die der ontlastsluis, is onderworpen aan de regeling volgens de bepalingen van de, opy 17 October 1905, tusschen Nederland en Pruissen gesloten overeenkomst, betreffende de afwatering van de Dinkel en van de Vecht. Het kanaal is, voor zooveel het Nederlandsche gedeelte betreft, in beheer en onderhoud bij de provincie Overijssel.

De Dinkel ontspringt in de hooge gronden ten noordwesten van Koesfeld in Westfalen, komt bÿ Glane (zie blad Denekamp 2) op Nederlandsch gebied, stroomt langs Losser en door de gemeente Denekamp en gaat met een grondduiker onder het kanaal Almelo—Nordhorn door. De rivier verlaat bi/ grenspaal 72 het Nederlandsch gebied weder, loopt verder langs Lage en door Neuenhaus en vereenigt zich beneden laatst genoemde plaats met de Vecht.

De rivier wordt in Duitschland op verschillende plaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens, waaronder die te Gronau, verder op Nederlandsch gebied voor den molen bij het landgoed Singraven en benedenwaarts nog tweemaal op Duitsch gebied te Lage en te Neuenhaus.

Dc Dinkel ontvangt het water van verschillende kleine beken en waterlossingen, ivaarvan op Nederlandsch gebied aan den linker oever voorkomen de Glanerbeek, de Elsbeek, de Bethlehemsche Beek, de Snoeijnk-beek en de Hollandsche Graven en aan den rechter oever de Beuen-bergerbeek en even beneden de grens de Gelebeek. Van deze zijrivieren komt op dit blad voor het beneden deel van de Hollandsche Graven en de Gelebeek, hoogerop Puntbeek geheeten, met de zi/tak de Bammelbeek. De nabij den zuidelijken en den westelijken rand van het blad voorkomende TAnderbeek lager Volterbeek genoemd, vormt met eenige andere beken de Hollandsche Graven.

Door het in cultuur brengen van ivoeste gronden zoowel in Duitschland als in Nederland, door het kleine profiel der rivier, de zeer scherpe bochten en het onregelmatig bodemverhang, komen in de laatste jaren belangrijke overstroomingen van dtn Dinkel voor. Dit was in bijzondere mate het geval bij het hooge opperwater in den winter van 1925—1926, maar de grootte der overstroomde gebieden werd toen niet opgenomen. Dit ivas wel het geval bij de overstroomingen veroorzaakt door de hooge waterstanden in December 1927 en October 1928. De grens van de toen ondergcloo2)en terreinen is met een roode stippellijn op de kaart aangegeven.

Waterstanden op) de Dinkel in m boven N.A.P.

Tijdeak 1928—1928.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

JUnkelconder (gre^ispaal 72}

Jgt;hikelbrz(a ( itoordoostelyk van TUlnjle).....

Poppebritg (zie Deneka'tn2^ 2}

19.35(1923—1926;

19.64(1927—1928}

27.91 (1923-1928}

19.94 15 Juli 1923

20.97 30 Dec. 1927

29.,38 1 Jan. 1926

17.89 15 Aug. 1925

18.62 23 Sept. 1928

26.92 27 Juli 1928


De Vecht. Deze rivier ontspringt in de hooge gronden van Westfalen, stroomt door Nordhorn, waar zij wordt opgestuwd ten behoeve van tivec ivatermolens, langs Neuenhaus, waar zij de Dinkel opneemt, langs Emblichheim en langs Laar (zie blad Coevorden 2) en komt beneden laatst genoemde pilaats op Nederlandsch gebied. Verder loopt de rivier langs Gramsbergen, Hardenberg, Ommen en Dalfsen en vereenigt zich tusschen Zwolle en Hasselt met het Zwarte Water, dat beneden Gene-muiden, onder den naam van Zwolsche Diep, tusschen leidammen in de Zuiderzee uitmondt.

De Vecht is een regenrivier en kan in alle jaargetijden plotseling opikomende vloeden vertoonen, die weder snel kunnen verdwijnen.

Het stroomgebied is ongeveer 400 000 ha groot, waarvan ruim 200 000 ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen. Het stroomgebied van de Begge, groot ongeveer 102 000 ha is hierin begrepen.

Op) 17 Octolwr 1905 is tusschen Nederland en Pruissen een overeenkomst gesloten, ivaarbij o.a. bepaald is, dat voor bevloeiingsdoeleinden door Pruissen geen water aan de Vecht mag worden ontleend, indien de afvoer aan de Nederlandsche grens, daardoor minder dan 2 m-^ per secunde zou bedragen.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Grondreglement voor dc waterschappen in Ovoiljsscl (1904, n°. 9; 1921, n°. 87; 1922, n°. 13; 1926, nos. 28 en 49; 1928, )P. 39; 1929. 75).

DENEKAMP.

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1928, nos. 44 en 45; 1929, n'’. 50).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, n°. 90; 1847, n°. 81 ; 1849, no. 71; 1875, n^. 28; 1879, n°. 52).

Reglement op het bouwen op of in dijken, enz. (1881, n°. 85; 1883, n^'. 16; 1904, n^. 61).

Universiteitsbibliotheek

Utrecht

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, n^. 88; 1923, nos. 52 oz 80; 1926, n°. 51).

Reglement voor het kanaal van Almelo naar do Pruissische grens (1899, n°. 6; 1915, n°. 25; 1917, n°. 46; 1920, nf. 7).

Reglement op eenige wateren in de Provincie Overijssel en daarmede in verband staande werken (1896, n°. 9; 1899, n°. 62; 1904, n^. 60).

Verordening op de bcvloeiingen (1917, nquot;. 60).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1887, n°. 17; pgjg n'', 21).

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven mot de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bios van dezelfde kleur, geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

M nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Ontlastsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

oHo nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.

a— nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

-o— nbsp;nbsp;nbsp;Vorkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

2!gt; nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

d^-io nbsp;nbsp;Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? in m boven N.A.P.

m 21.6 nbsp;nbsp;Hoogte van den weg ’

------Verharde wegen.

.........Stoomtramweg.

HßO ha Grootte van een stroomgebied in ha volgens meting op de kaart met don planimeter.

------Grens van het overstroomde gebied voorgekomen bij den hoogon waterstand in December 1927 en in October 1928.

------------Rijksgrens.

ROEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Dinkel boven den watermolen van Singraven. De boezem, die gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, wordt ten behoeve van den watermolen van Singraven opgestuwd tot 24.0-5 m -j- N.A.P. Bij veel watertoevoer kan de boezem door een ontlastsluis nabij den watermolen gelegen, ivater afvoeren op de Bij-Dinkel. Het boezemgebied, is groot 40 620 ha, waarvan 10 325 ha op) Nederlandsch gebied, zi/n gelegen. Het komt, behalve opi dit blad, ook voor op) de bladen Almelo 4 en Groenlo 2.

Dinkel tusschen den watermolen van Singraven en de grondduiker C. Deze boezem, die geheel op het blad voorkomt, ligt gemeen met hel zesde pand van het kanaal Almelo—Nordhorn, dat een peil heeft van 21.50 m-]-N.A.P. Dit peil wordt in den zomer dikivijls niet bereikt. Bij veel ivatertoevoer, wat in het najaar meerdere malen voorkomt, wordt een deel van het water onder het kanaal doorgevoerd en is dan in open gemeenschap) met het deel van de Dinkel beneden sluis C. Het boezemgebied bestaat uit twee deelen, het eene groot 210 ha, loost opi de Dinkel, het andere, groot 50 ha, loost op) het kanaal Almelo—Nordhorn.

Dinkel tusschen de grondduiker C en den watermolen te Lage. De boezem ontvangt het water van vei'schillende beken, die er mede in open gemeenschap zijn. Het boezemgebied is groot 19 510 ha, ivaarvan op Nederlandsch gebied 10 650 ha zijn gelegen. Het komt ook voor op de bladen Denekamp) 2 en Almelo 2 en 4. Bij groote watertoevoer kan de boezem door de ontlastsluis D water afvoeren langs de Kleine Dinkel naar het deel van de Dinkel beneden den watermolen. Het stuwp)eil aan den molen bedraagt 18.57 m -f- N.A.P.

Dinkel tusschen de watermolens te Lage en die te Neuenhaus. Het boezemgebied, dat geheel op dit blad voorkomt, is groot 1960 ha. Het stuivpeil aan den watermolen te Neuenhaus bedraagt 16.85 m -j- N.A.P. Bij waterbezwaar kan het water worden afgevoerd door de ontlastsluis E naar de Vecht.

Vecht tusschen de watermolens te Nordhorn en de stuw te Haandrik. Het boezemgebied, dat bijna geheel in Duitschland is gelegen, komt gedeeltelijk op dit blad voor.

VERWIJZIN(J.

.Jaarboekje voor de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders Adjunct-commies ter Provinciale Griffie.

De Overijsselsche wateren door Willem Staring en P. J. Stieltjes 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, 1ste gedeelte 1919.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaartjes, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, zevende uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I, Noordoostelijk Nederland met 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, tweede druk, 1930.

Register IV, Overijssel, Vijfde uitgave 1925. Hoogte van verken-merken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpas-singen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterÿ{I$5


-ocr page 72-

STKOOMENDE WATEREN.


De Dinkel ontspringt in de hooge gronden toi noordwesten van Koesfeld in Westfalen, komt bij Glane oji Nederlandsch gebied, stroomt langs -Losser en door de gemeente Denekamp en gaat met een grond-duiker onder het kanaal Almelo—Nordhorn door. De rivier verlaat bij Lage het Nederlandsch gebied weder, loopt door Neuenhaus en vereenigt zich beneden deze plaats met de Vecht (zie blad Denekamp 1). De rivier wordt in Duitschland op verschillende plaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens, op dit blad komt die te Gronau voor. Op Nederlandsch gebied heeft opstuwing plaats door den molen bij het landgoed Singraven (zie blad Denekamp 1).

De Dinkel ontvangt het ivater van verschillende kleine beken en waterlossingen. Op dit blad komen voor aan den linkeroever, de Glaner-beek, die ten behoeve van een stoomspinnerij te Glanerbrug kan worden opgestuwd, de Elsbeek, de Bethlehemsche Beek, de Snoeijnkbeck, de Bloemenbeek en de Linderbeek, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt en 0]) den rechteroever de Reuenbergerbeek en de Puntbeek, lager Gele Beek genoemd.

De Linderbeek lager Voltherbeek geheeten vormt met eenige andere beken, voorkomende op) de bladen Denekamp 1 en Almelo 2, de Ilollandsche Graven, die even boven de Rijksgrens in de Dinkel nit-mmidt (zie blad Denekamp 1).


WATERSTANDEN OP DE DINKEL IN M BOVEN N.A.P.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Ponpebruff fhij het f/ehucht

Poppe).........

Phikelbriiy (zie Deiickaittp J) .

De Dinkel is izz de stroomizzgezz ook door

27.91 ('1923—1928)

19.81 (1927—1928)

laatste jaren ( (jrootere toeroei’

29.39 1 Jan. 1928

20.97 ‘iO Dec. 1927

U/cwijls onderh ■an water ait j

28.92 27 Ja li 1928

18.82 23 Sept. 1929

evi(j aan over-Juitschland. Er


bestaa/i plannen hierin verbetering te brengoi door de rivier te 'norma-Useeren en het ivater van de llollagt;idsche Graven met een grondduiker er onder door te voeroi en door een te graven kanaal, bezuiden de ivatermolen te Lage, zoeder op) de Dinkel te brengen.


REGLEMENTEN.


Met opgave va)i de l’rovinciale bladen, waarin het reglement, en de icijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n°. 9; 1921, n°. 87; 1922, )i^. 13; 1926, nos. 28 en 49; 1928, n°. 39; 1929, nlt;^. 75).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1928, nos. 44 e)i 45; 1929, n°. 50).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, n°. 90; 1847, n°. 81; 1849, n'’. 71; 1875, rP. 28; 1879. n°. 52).

Reglement op het bouwen op of in dijken enz. (1881, n°. 85; 1883, n°. 16; 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, n°. 88; 1923, )ios. 52 en 80; 1926, n°. 51).

Reglement op de verveningen in Overijssel (1887, nquot;. 17; 1919, n°. 21).


WATERSCHAPPEN.

Waterschap de Regge. Liet gebied van het ivaterschap, groot ongeveer 114 000 ha, bestaat uit de gronden, die 02) de rivier de Regge 01 hare zijtakken- afwatere)), voo)' zoover die grolden liggen in de provincie Overijssel.

liet gebied komt behalve op dit blad voor op de bladeii Almelo 1, 2, 3 en 4, Oroenlo 1 en 2-

Ilet reglement van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 7 Januari 1930, n°. 8, welk besluit is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 Juli 1930, nquot;. 69.

liet doel van het waterschap is een regelmatige afvoer van het ivater binnoi zijn gebied te bevorderen, het regelen vaii den waterstaiid in de, in onderhoud bij en onder toezicht van het 'waterschap zijnde wateren, het waken tegoi verontreiniging van deze wateren en de zeering van al het zvater, dat niet tot het stroomgebied van de Regge behoort.

Voor het bestuui' van het waterschap (zie het blad Alznelo 2).

De thans bestaande zvaterafvoer van het waterschap) zal geheel worden gewijzigd. Het gebied van het waterschap) zal in 5 deelen worden verdeeld, waarvan er een, dut gedeeltelijk aazi den westelijken rund, vaiz het blad voorkomt, op de Regge zal loozen. Eezi tiveede deel zal 10036)1 op de te maken Twetithe kanalen. Hiervan koznt een zee)- kleizi deel aan den westelijken razid nabij den zuidelijkoi rand van hei blad voor.


De grenzen van de twee deelen van het ivaterschap, die op dit blad voorkomen, zijn met een brume bloklijn op de kaart aangegeven.


DENEKAMP.

2.


TOELICHTING.





Universiteitsbibliotheek Utrecht


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegoven met do kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


« nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

« nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

o— nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

_xx= nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

-u-'i nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte.

u,4i.(gt; Hoogte van den weg 1

? in m ten opzichte van N.A.P.

.v 4U.u Spoorweghoogte )

- Verharde wegen.

=^= Spoorwegen.

.........Tramwegen.

H).;/ //.i Grootte van een stroomgebied in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

____________Rijksgrens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


rr*»;^ï^ Dinkel boven den watermolen van Singraven. De boezem, die gedeeltelijk 02) dit blad voorkont, zvordt ten behoeve van de)t water))zole)i te Grmiau oz die bij het landgoed Singraven, 02) blad Denekam2) 1, opgestuzvd. Het shnepeil aa)i laaist-genoemdezi molezi bedraagt 24.05 m N.A.P. Het boezozi-gebied, dat behalve op) dit blad, ook voorkomt op) de bladen De)ieka))ip 1, Al))ielo 4 ot Groenlo 2, is groot 40 620 ha, zvaarva)i 10 325 ha op) Nederlazzdsch gebied zijzi gelegen.


Oelerbeek boven den watermolen te Oele. Ee)z klem deel va)i hei boezemgebied, groot 7530 ha, komt ctazz doi zuid-westelijken hoek van het blad voor. Dit gebied zal zia de voltooiing vazz de Twenthe kanale)i op eezz dez- 2}a)idezi daarvazi loozen.


mi Gebied van de Loolee, de Hagen, de Berflobeek en de


Azelerbeek. Het boezezzzgebied, groot 28 995 ha, koznt gedeel


telijk aazz dez) zvestelijken ruzid vazi


het blad vooz' en strekt


zich veniez- uit 02) de bladezi Gz-oezzlo 2 ezi Almelo 2 ezi 4.


Dinkel tusschen de grondduiker C onder het kanaal Almelo—Nordhorn voorkomende op het blad Denekamp 1 en de watermolen te Lage eveneens op dat blad voorkomend. De boezem ontvangt het luater vazz versehillezide beken, die ez-mede in 02)ezi gemeezischap) zijzi en zvaaz-vazz op dit blad gedeeltelijk voorkomen de Puntbeek ezi de Linderbeek. Het boezezzzgebied, dat gedeeltelijk aazz dezz zvestelijken, zioordelijkezz oz oostelijkezz z-a)id van het blad voorkozzzt, is groot 19510 ha, zvaarvazz 02) Neder!azzdsch gebied 10650 ha zijzz gelegen. Het komt ook vooz- 02) de bludezz Deziekazzzp 1 ezz Alzzzelo 2 oz 4. Het stuzvpeil aazz dezz znolezz ie Lage bedraagt 18.57 zzz -)- N.A.P.


VERWIJZING.


Jaarboekje van de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders, Adjunct-Commies ter Provinciale Griffie.

De Overijsselsche Wateren door Willem Staring en F. J. Stieltjes. 1848.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, Isle gedeelte, 1919.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaartjes. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, zevende uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel 1, Noordoostelijk Nederland met 7 overzichtskaarten on 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, tweede druk, 19'30.

Register IV, Overijssel, Vijfde uitgave 1925. Hoogte van verken-merken volgensN.A.P. gevonden bij doNauwkourigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.




-ocr page 73-

SLUIZEN.

Slag-

AVydto drompol-j^ diepte tlt;üi , nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opzichte don dag. y^n N.A.l’.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. Buitensluis te Katwijk, uitwateriitgsstnis van Rijnlands boezem, vjf openingen ieder met één schuif. Elke opetiitaj . 3.77 nbsp;nbsp;—■ 2.17

B. Binnensluis te Katwijk, uiticaterinijssluis van Rijnlands boezem, vijf ojieninijen ieder met één paar hooge en één paar lage deuren.........................-b.dö nbsp;nbsp;nbsp;— I.'.l'.i ])e lage deuren sham tegen horenslagbalken met keer-muren, zoadat ook deze deuren den zeevloed kunnen keeren.

Sluizen in 'den Zuidelijken of linngeii Rijndijk, die altijd ojieiistaan en die alleen dienen om in zeldzonie gevallen Rijnlands boezem bezuiden den Rijii van het gedeelte benoorden dpi Rijn te kunnen afsluiten :

C. Keersluis met één paar deuren.............

4.20

— 2.12

D. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....................

3.30

— 1.57

E........................

3.50

— 1.52

F. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...................

2.85

- 1.54

4.45

- - 2.5-1

II.......

2.50

- 1.60

I. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...............

2.80

— 1.60

K.

2.73

- 1.62

L. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.....................

2.50

— 1.62

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. in de Korte Vliet, drie ojieningen, u'uarvan

twee ieder met één schuif. Elke opening............

2.62

- - 2.40

en een /net één paar deuren..................

3.50

- - 2.1-5

N. Keersluis met één 21a,ar deuren.............

2.80

- 1.77

0. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ in de Nieuive Vaart, tivee 02)eningen ieder

met één paar deuren. Elke opening...............

7.00

— 2.89

P. Keersluis met één 2^/11' deuren.............

3.80

— 2.4-5

3.50

— 1.80

3.35

— l.-^l

^* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;ï nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;15 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............

3.20

— 1.60

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............

3.00

— 1.55


U. Schutsluis m den Zivanburger Polder, schutlengte

14 M., twee paar deuren...................• • • 3.00

binnendeuren....................— 2.1ö

buitendeuren....................— 1.90 y. Inlaatsluis (tevens inundatiesluis) voor den llaar-lemmermeetpolder, vijf openingen, ieder met één schuif. Elke opetiing............................O.bli nbsp;nbsp;— 2.04

Ticee der openingen zijn met een halfsieensmuur dichtgemetseld-en alleen bestemd om bij inundatie te dienen.

ZEEWERING EN BINNENWATERKEERING.

De zeeicering wordt gevormd door de duinen, die door helmbejdanting, stroobepoting en rietschuttingen tegen verstuiving icorden beschermd.

De in het gebied van het lloögheemruudscha}) Rijnland gelegen duinen worden onderscheiden in vrije en onvrije. De eerste zijn duinen, waarvan de verplichting tot onderhoud opgelegd is aan jrersone-n, gemeenschappen of ojrenbare instellingen ; duinen, icelke dp Rijnlands gaarderboek als omslag-plichtige gronden opgenomen zijn en duinen, welke door den eigenaar of rechthebbende als vrij duin aangegeven zijn; de overige zijn de in de tweede plaats genoemde onvrije duinen. De onvrije duinen worden door het lloog-heemraadschajr onderhouden, de vrije van wege de eigenaars, rechthebbenden of onderhoudsplichtigen onder toezicht van het Hoogheemraadschap.

De lengte van het duingebied bedraagt in Rijnland 2.7860 M.

Sedert 18-77 wordt door den Rijkswaterstaat het strand langs de kust van ZuidhoUand jaarlijks gemeten. Hiertoe zijn langs het strand op afstanden van 1 K.M. slrandpalen geplaatst, ten opzichte ivaarvan de duinvoet en de lijnen van hoogicater en laagwater icorden opgenomen. De uitkomsten van die metingen worden gi registers ojxjeteekend.

De Zuidelijke of Hooge Rijndijk icerd vroeger geeicht met den Wiericker of Prinsendijk, loopende can den Hoogen Rijndijk bij Wierickerschans naar ilen noorder IJsseldijk bij GoejanverweUesluis, een ivaterkeering te vormen voor de landen bezuiden den Rijn, bij een doorbraak van den noorder Lekdijk of van de Zuiilerzeedijken beoosten Amsterdam. Door de afdamming van het IJ in 1872, de aanleg der sluizen te Katwijk, de verruiming der loozing-middelen, den aanleg van spoorwegen, ivaardoor tengevolge van de aanwezigheid van spoorwegdijken, de loop van het inundatieicater belangrijk wordt belemmerd en vooral door de verhooging van den Lekdijk en de droogmaking van de Haarlemmermeer, die aan de zoo gevreesde opivaaiingen een einde maakte, verminderde de beteekenis van den Hoogen Rijndijk; thans, na den stormvloed van 13/14 Januari 1916 wordt weder meer aandacht aan deze weiterkeering gewijd.

De Zuidelijke of Hooge Rijndijk heeft een hoogte van 6.16 M. tot 1.08 M. -)-N.A.l’., de Wierickerdijk wordt bij herstellingen gebracht op een hoogte van 1.07 H. -)- N.A.P., laatstgenoemde wordt onderiiouden door de Hoogheem-raadschappen Rijnland, Delfland en Schieland, achtereenvolgens voor ongeveer 37, 40 en 27'’/„ van de lengte.

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement voor do polders in do provincie ZuidhoUand, vaafgesteld bij besluit der Provint dale staten van 8 Juli 1918, id. 4 (Prov. blad 1018, id. 90).

Tfet reniement bepaalt, dat de zorg voor de ivaterstaatsbelangen van alle, geheel in ZuidhoUand gelegen, polders aan ivaterscha2gt;pen ivordt opgedragen, voor zooveel niet by besluit der Provinciale Staten, door den Koning goedgekeurd, tu t tegendeel is bejiaald. J)eze tcater.schappen worden in het reglement jiolders genoemd.

Poor eiken iiolder wordt een byzonder reglement vastgesteld, dat o. a. de omschryving van de grenzen van den poldei' omvat. Bovendien wordt van die grenzen oj) kosten van den polder en onder toezicht van Gedi^uleerde Staten een schetsteekening in dubbel ojigemaakf. J'Jén exemidaar berust in het archief van de jwovinde, het andere in dat van den jiolder.

Reglement op do wogen on voetpaden in do provincie ZuidhoUand, vastgesteld bij besluit da-Provinciale Stiden van 8 November 18 70, nquot;. 6 (Prov. blad 1870, ilt;,'\ 108j, later meermalen gewijzigd en mei de wyzigingen ojigenomen in het Provinciale blad van 1904, tr\ 108, daarna gewyzigd by besluiten der Staten van 19 Juli 1910, n^. 12 (Prov. blad 1910, n^. 761 en van 19 December 1911, n®. 24 (Prov. blad 1912, n^. 8}.

Het reglement verdeelt de ivegen in twee klassen. Het schryft Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een liggeo' van de zvegen en voetpad/^n in hunne gemeente en om.schryft de samenstelling van den ligger. Het behandelt de vereischten, waaraan aan te leggen wegen en voetpaden moeten voldoen en geeft voorschriften voot' het onderhoud en het toezicht.

Verordening op de spoorstaven in openbare wegen, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 18 November 1902, n^. 28 (Prov. blad 190tj n^. 60).

Verordening ter voorziening in scheepvaartbelangen, vastgesteld bij besluit de)- .Provinciale Staten van 16 Juli 1880, n°. 9 (Prov. blad 1880, n^. 60)^

Verordening op de stoomvaart in boozei»watoren, vastgesteld bij besluit de)- Provi)iciale State)t van 24 Juli 188^1, iw. 21 (Prov. blad 1888, )i''. 6 7)2- later meer)nâlen gewijzigd oi met de wijzigingen opgenoinen in het Provinciale blad van 1914, n^. t}9.

Verordening op het bouwen op do zoe- of rivierwaterkeerende dykon on het graven in deze, vastgesteld bij besluit do' Provinciale Staten vim 21 Juli 1881, n^. 2 (Prov. blad 1881, n^. 69), ’late)-mecr)nalen gewyzig/1 01 met de wijzigingen opgenomf-n in het Provinciale blad van 1898, n^. 61.

Reglement op de overzotvooron in de provincio ZuidhoUand, vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Statoi van 16 Juli 1847, n®. 1 (Prov. blad 1847, nquot;. 98), gewyzigd by besluit der State)i vaii 14 Juli 181^), n°. 6 (Prov. blad 18i^, n^. 128).

Reglement van politie voor het vaarwater tusschen Ryn 01 Schio on de dæirtoe behoorende kunstwerken, vastgesteld bij besluit der Provinciale state)! va)i 18 Juli 1906», )i'\ 0 (Prov. blad 1906, )W. 100).

Verordening op do heffing van rechten voor het gebruik van hot scheepvaartkanaai tusschen Rijn en Schio, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten vaii 10 Juli 1918, gt;r. 44b (Prov. blad 1918, 104).

Algemeen reglement van bestuur voor do waterschappen in NoordhoUand, vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van 17 November 190-l, n^. A'III (Prov. blad 1914, n'\‘8).

In dit reglonent zijn algemeene voorschriftoi gegeven voor de inrichting vioi de bestureii do’ leiderschappen. quot;nbsp;-

Voo)' elk leiderschap u-ordt e/ n bijzomb r rf glement vastgesteld. Voor een grooi aantal U’aterschap2)en is bij een invoeringsbesluit het Algemeen reglonent in zijn geheel van kracht verklaard; voor de overige is in het byzondere reglemetd bejiaafd, 02) welk tydsti/i en voor welke artikelen het Algemeene regiemeid in werking treedt.

Voor het huishoudelijke belang hebben de meeste waterschap2)en nog een keur of polifievei-ordening, die wordt oidworpen dom' hft dagefijksche bestuur van hef waterschap en de goedkeuring van Gedeindeerde Staten behoeft.

\ erordening houdende regelen omtrent het toezicht van do J’rovinoiale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in NoordhoUand en op do waterstaatswerken in die provincie, vastgesteld bij b‘'s(i,if der Provinciale Staten van 17 November Ibivi, nquot;. AHl^ (Prov. blad 1904, iV. 9).

In dez‘i verord‘Uilig wordt o. a. be/iaa/d, dat ieder, die waterstaatswerken in beheei’ heeft of daarover toezicht uitoefent, verplicht is a.an ded^puteerde Staii-n alle inlichtingen te verschaffen en alle stukken en bescheiden te doen toekonuoi, die zij voor de uitoefening van hun foezidd over den waterstaat behoeven, zoomede aan de dom' (Itd/gndeerde Staten aangewezen ambtenaren, in de ud^fen^ig van dit toezicht u'erkzaain, ten aanzien van die icerken al de duo)- deze gewenschte inlichtingen te geven, bÿ het opnemen daarcan den gevraagden bijstlt;ind te verleenen 01 daarbij desverlangil fegenu'ooi'dig te zijn.

■ Ieder, die beast is imt hef beheer over zeewaferkeerende u'ei'kcn, is verplicht jaarlyks vóór den Islen Hei aan (ledepnfeerde Sfiden ter goedkeuring in te zeiab-n eene nauwkeurige ipgave van hetgeen in dat jaar tot onderhoud, hiasfeUing of verbetering dier werken zal worden verricht.

Rogloimnit op de wegen in NoordhoUand, vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten lain 11 Juli 1898, n”. 1 (Prov. blad 189'1, nquot;. 60), meermalen geivijzigd en met de udjzlgingen opgenomen in hef. Provinciale blad van 1904, nquot;. 97, daarna geicyzigd bij besluit der Staten van 26 Octobei' I9o.'t, n*^. i'I (Prov. blad PHia, ngt;\ 178).

POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlmïiiisti’atiove intleeling;.

Achter do namen der polders zijn opgegeven de nummers, waaronder in hot Buitongewono Provinciale blad zyn opgenomen hunne byzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.

Soordzijder Polder .


n^. 401, 797 en 808


Vliikeveldjiolder


n^O 789 en 977


Jlornesjiolder.....................n^.

Hooge Veensche Polder, Bestaat uit een loaterstaafkundigen polder en boezemland................... nquot;.

Zwetler Polder............. nquot;.

Hooywegsclie Polder.................nquot;.

Loye Veensche Polder nbsp;. .,..............n».

Bery-en-Daalpolder................nquot;. 4a3en

Boekhorstpolder................»quot;. 132 en 1112

Beekpolder.....................• . n». 44:1

Hottijerpolder....................nquot;.

Liiizenmarklpolder . . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n«.

Roodemolenpolder....................n«.

Elsyeester Polder. Bestaat utt een waterstaatkundigen polder )net twee hoogere deelen......:...........n”. 1200

Lisser Broek-, Heer- en Duinpolder. Bestaat uit den Lieser Broekpolder met een hooger deel en de niet op dit blad voorkomende

Mee)‘- en Duinpolder. De jiolders liggen icaterstaatkundig gemeen. . n*\ 847, 1000, 1008 en 110 2

Zemelpolder...................... n'\ 1O89

Lisser Poelpolder................nquot;. 204 en looe

Rooversbroekpolder.................n-. 1242

Boitte Krielpolder...................nquot;. 417

Lp /mit hr 11 tg

OnJer wegen wordt bÿ dit reglement verstaan alle voor het algemeen verkeer opeustaande wegen en voefjiadeu, met hunne bermen of zijkanten en met de voor hef veilige verkeer ocei- die wegen en voefpaden vereischte kunstwerken. Het reglement is niet van toepassing op de door eenig oiienbaar gezag beheerde wegen, van welke ten genoegen van Gedejmteerde Stufen wordt aangetoond, dat zÿ slechts bÿ gedoogen van den eigenaar voor het algemeene verkeer openstaan en op de wegen, strafen, pleinen, stegen, sloppen of gangen, gelegen binnen eene bebouwde kom, welke na voorstel van het gemeenfebe.siuur door Gedeputeei'de Sfaff’it zijn aangewezen. Het is gedeeltelijk van toepassing op de toegangswegen tot spoorwegstations, van welke krachtens Wfttelijke voorschriften een ligger ivordt opgemaakt en op de wegen in beheer en onderhoud bij het Bijk met hunne traversen. Hef reglement bevat bepalingen betreffende aanleg, beheer en onderhoud der wegen en voei/iaden met hunne kunstwerken.

Besluit der Staten van ZuidhoUand, NoordhoUand en Utrecht tot hot vaststellen der bydrage van liet Grootwaterschap Woerden aan het Hoogheemraadschap Rijnland voor het onderhoud der uitwateringswerken te Katwyk, vastgesteld bij besluit der Provinciale Sfofen van ZuidhoUand van 9 Juli 186'2, van die van NoordhoUand van 5 Juli 186'2 en van die van Utrecht van 16 Juli 1862.

Dit besluit bepaalt, dat door het Grootwaterschap t^oerden als jaarlÿksche bÿdrage voor de uitwatering fe Katwijk aan Bijnland zal worden betaald een som van f 2000 en dat het Grootwaterschap nimmer zal kunnen icorden aangesproken tot bijdragen in de kosten van onderhoud der stoomwerktuigen voor de uiimaling van Bÿnlands boezemwater en boven de jaarlÿksche bijdrage niet kan worden verplicht tof eenige meerdere bÿdrage in de kosten van aanleg en onderhoud van werken in Bÿnland.

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemiaadschap Rynland. Het Hoogheemraadschap bestond rced.s in de 16e eeuiv. Het thaws van kracht zÿiide règlement i.s vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 6 Juli 1857 (Staatsblad iW. 99); hef i.s geivijzigd bij Koninklijk besluit van 10 April 1859 (Staatsblad nquot;. 20), hj bes'uit der Prodnciule Staten van Zuid- en NoordhoUand vaii 6 en 5 Novembei' 1868, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 89 December 18^)8 (Staatsblad n'\ 208), bij besluit der Staten van die Provinciën van 18 en 9 Juli 1875, goedgekeurd bÿ Koninklijk besluit van 10 Augustus 1875 (Staatsblad nquot;. 144) en bij Koninklyk besluit van 19 Juli IS^H {Staai.sblad nquot;. 146).

Het besfuur van het Hoogheemraadschap bestaat uU fmi Dijkgraaf, ze.s Hoogheeinraden en zestien Huofdingelanden, die te zamen de V'ereenigde V/irgadering vormen. Bovendien zijn er zestien Hoofd-ingelandenjilaafsvervungers. Het wordt bijgestaan door een Secretaris, ecu Bentmeesfer, een Ingenieur en de verder noodige beambten en bedienden. De zetel is gevestigd te Leiden.

Dijkgraaf on Hoogheemraden vormen het College van dagelÿksch bestuur.

De voornaamste wei-keii, die door het Hoogheemraadschap worden beheerd en onderhouden zÿn: de onm-ije duinen, de stoomgemalen van den boezem en de sluizen, die tot uiticafering van den boezem dienen fnut uitzondering van de Woerdsche sluis fe Spaarudam, die in onderhoud i.s bÿ hef Gi'oofnafersihap ICoerdeu) en alle boezemu-afcren. waarvan tb- verplichting tof onderhoud niet op andei-en rusf.

’S-GRAVENHAGE.

Universiteitsbibliotheek utrecht

Hellegatjiolder....................nquot;. nbsp;416

Ploris-Scliouten-Vrouiceiipolder.........nquot;. 319 en 1091;

L.ooi2)older......................

Warmonderdam- en Alkemadepolder. Bestaat un één

watarstdatkundigfii poldei- met een hooger deel ......... gt;10 gjgg

Simonspolder...................n». 4B8 en ars

Zivanburger Polder..................»quot;.

Zweilander Polder..................w.

Waterloosjiolder..................»quot;. 145 en 922

Veerpolder......................»quot;•

Polder Broek en Simon tjes..............w.

Stach- of Groote en Stadspolder met em honger deel nquot;. 261 en 1163

Boterhuispolder....................nquot;.

Vrouwe-Vennepol der.................nquot;.

Drooggemaakte Akkersloot-, Hertogs- en JRij ver-polder .....................nquot;. 148 en 922

Drooggemaakte Veender- en Lijkerpolder. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hoogei- deel, die beide gedeelte-lÿk op dit blad voorkomen..............nquot;, 1261 en 1297

Veender- en Lijkerpolder buiten de bedijking, komt voor een klein deel op dît blad voor...........n®.

Roode Polder.......■.............»quot;.

Blauwe Polder................«quot;. izi, 905 en 936

Hoogmadesche Polder................n«.

Frederikspolder tgedeeUeiijk)...............nquot;.

Zijlaan- en Meijejiolder................nquot;.

Kalkpolder Igedeellelijk)..............• nbsp;n^. 1167

Munnikkenpolder met een honger deel...........nquot;.

Bosehpolder......................»quot;.

Piespolder.....................nquot;. 333 m 9S3

Achthorener Polder oiedeeiMijk).............nquot;.

Vereeniijde Hof-, Groot- en Klein-Hemmeerpolder. Bestaal uit den waterstaatkundigen Groof-Hemmeei'polder met twee kleine hoogere deelen, den hooge)- gelegen Klein-HeUDneerpolder en den

Hufpolder met een hooger deel...............f^o^

Klinkenberger Polder ................,i«_

Voor Itofpolder....................n».

Morsebeipolder....................„0.

Kamphnizer Polder..............w. 137 en

Oitden hof pol der Hmtuat uit ee)) wate)-sfaatku)ulige)i polder met twee hoogere deelen....................i^o,

Kikkerpolder.....................n».

Murendijkpolder. Bestaat uit een waterstaatkundigen politer met een hooger deel................n°. 437, 899 en 1164

Pesthuispolder.............n». 865, 903, 1005 en 1141

Koger Polder, Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee hitogere deelen

AdeV Holder» Bestaat uit eoi u'iiferstautkundigen jwlder met een lu'jer deel.....................n”. 432 eti 082

Laker Polder................■■■ n». 452

Tuinder- of Kogjespolder. Bestaat uUrmwaterstaatkuniUgm poldei' met een hoogei' deel.................^o, nbsp;^r,j

Buurter Polder...................n-. 431 en 976

Het dagelijksche bestuur heeft toezicht over alle werken tot Bÿnlands algenieenen waterstaat behoorende, omerschilUg door wien die werken worden ondei'houden, over de verveningen en ontgrondingen en in zekere mate over de huishoudelÿke belangen van de binnen zijn gi'enzen gelegen polders.

In de Vereenigde Vergadering van 2 October 1999 is een Algemeene Keur van het Hoogheemraadschap vastgesteld. Benige in 1899, 1900 en 1906 vastgestelde en gewijzigde vei’ordeningen zÿn daarmede vervallen.

Waterschap do Zandsloot. Het doel van het wateisckap is de zorg voor het op diepte houden van de Zaïulsloot van het begin bÿ de Akkervoordsche Loan tot hare idfmonding in het Norremeer en het beheer en onderhoud van den Zandslootei- weg en van een drietal bruggen. Het waterschap omvat den Beekpolder, den Mottigerpolder en den Luizenmarktpolder en eenig boezemland.

Het reglement voor het icaterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 19 Juli 1910 en opgenomen in het Buitengewone Provinciale blad onder n®. 1208.

DROOGMAKERIJEN EN VERVENINGEN.

Haarlemmermeorpolder. De Haarlemmermeei', zooals die vóór de droogmaking bestond, is gevormd door uitbreiding en vereeniging van verschillende kleine meren, waarvan het Oude Haarlemmer Meer, het Leid.sche Meer, het Oude Meer en het Spieringmeer de voornaamste waren. De gezainenfÿke oppervlakte dezer meren, in 1581 ongeveer 5600 H.A., groeide voortdurend aan, was in 1808 17775 H.A. en op het tijdsfyi der droogmaking 18200 H.A.

Leeghwater leverde in 1641 het. eerste volledige plan tot droogmaking, waarvoor 160 molens, 4 hoog opmalend, werden noodig geacht. Vele andere plannen werden daarna ontwoi'pen, waarvan er echter geen tot uiteoering kwam»

De stormen van November en December 1836 toonden op nieuw aan de hooge noodzakelykheid der efeugeUng van de Haarlemmei-meer; door het opgestuwde meerwater ontstond toen groote schade: 8000 H.A. 2gt;olderland en een deel der stad Leiden werden overstroomd, zoodat bij de wet van 2'2 Maart 18'19, Staatsblad W\ 7, tot de bedyking en droogmaking zeerd besloten.

De ringdÿk der droogmakei'ÿ, lang 59500 M. iverd gesloten in het begin van Juni 1848. Hÿ heeft thans een hoogte van 0.10 tot 0.40 M. N.A.P. De droogmaking is geschiedt door middel van 8 stoompom}!-icerktuigen: de Leeghwater, die 7 Juni 1848, de Lijnden, die 1 April 1849 en de Cruqwius, die 19 April 1849 begon fe icerken en was voltooid tegen het einde van Juni 1852.

Het werk is tot stand gebracht voor rekening van het Bijk.

Overige droogmakerijen. De Lisser Poelpolder en de Groote Hemmeerpolder zÿn drooggemaakt in 1624, achtereenvolgens bÿ octrooi van 23 Juli 1622 en 22 Maart 1623, de, voor een klein deel 02) de kaart voorkomende Veender- en Lÿkerjwlder bij octrooi van 5 Maart 1744 in de jaren 1781—1784, de Akkersloot-, Hertogs- en IHijvers2ilt;Jder bij octrooi van 12 Februari 1791, in het jaar 1816.

Doespolder......................nquot;.

Voorofsche Polder...............n“. 455 en 1023

Vlietpolder VgedeeltelÿkJ.................nquot;.

Kooipolder Loost op den Lagewaardschen m Bruimadeschen Bolder......................... n^. 4d6

Hondsdijksche Polder (gedeeltelijk)............n».

Lagewaardsche en Bruimadesche Polder (gedeeUeiÿk) . n». 121 Gecombineerde. Ruigelaansche en Zonneveldspolder . nquot;. 257

Oostdorper en Huis-ter-Weerpolder. Bestaat uit een water-.staatkundigen polder met drie hoogere deelen, waarvan er een geheel en een gedeelfelyk op dit blad voorkomt............n^. nbsp;201

Ommedijksche Polder ..............nquot;. 446 en 87/

Stevenshofjespolder..................«•gt;. 25a

NoordhoflandSChe Polder (oour een klein deep.....IIquot;. 47j5 en 811

Bosch- en Gasthuispolder............nquot;. sie en un

Roodenburger en Gronesteinsche Polder . . n«. 323, su en nsi

De Hoornpolder ten ivesten van den Veender- en lAjkerpolder, de Huis-ter-Doespiolder, voorkomende aan den zuidelijken rand ran het blad, de Overveerpolder ten oosten van den Uudenhofpolder, de Klaas-Hennepoelpolder (poldertje a) ten leesten van den Veerpolder en het poldertje b ten noorden van den Gecombineerden Ringelaanschen en Zonneveldspolder zijn ongereglementcerd.

De Haarlemmermeeipolder met de hoogere deelen, het Bisser Broek en den Huigslooter Polder ligt in NoordhoUand. Het reglement van den polder is opgenomen in het Provinciale blad ran die Provincie van 1856, n°. 88, de wijzigingen in de Provinciale bladen in 1859, n°. 69; 1864, iP. 10; 1871. iP. 50; 1878. iP. 58 en 1889. iP. 38 en 69.

Verveningen. Hef gedeelte van den Lisser Broekpolder, dat door de ringvaart van den Haarleininei'-meerpolder is afgesneden en nu in dien polder is gelegen, is verveend krachtens concessie verleend bij Koninklÿk besluit vaii 7 Februari 1855, n^. 64. De Huigslooter Polder, ook in den Haarlemwertneerpolder gelegen en gedeeltelyk op dit blad voorkomende is -ceroeend krachtens concessie verleend bij Koninklÿk besluit van 2 Januari 1873, u®. 4. De concessie tot vervenen van den Boocersbroekpolder is verleend bij Koninklijk besluit van 25 September 1887, n^. 12. Deze vervening is nog niet geheel afgeloojie».

VERWIJZING.

Provinciale almanak voor ZuidhoUand ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen door J. A. Reinders.

J. F. W. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes. Het verzekeren van een vasten boezemstand aan Rijnland. 1868.

Nadere adviezen uitgebracht aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland door de Ingenieurs J. F. W. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes, in commissie vereenigd met den Ingenieur P. Maas Geesteranus. 1871—1872.

De waterkeeringen, waterschappen en polders van ZuidhoUand door Jhr. L. F. Teixeira de Mattos, c. i. 1906.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 6»*® Uitgave. 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de Nauw-keurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie ZuidhoUand. Vierde uitgave. 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P. gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat, provincie ZuidhoUand. 1898.

TOELICUTINIJ.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwatoren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren i.s de benaming in rood geplaatst.

De dieptelijnen langs de kust duiden den toestand aan van 1909, de hoog- en laagwaterlijnen die van 1915.

VERKLARING DER TEEKENS.

‘hal Stoom- of motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaarde-krachten en den aard van het bemalingswerktuig. (s. scheprad, c. centrifugaalpomp, r. perspomp).

•/' nbsp;nbsp;nbsp;Scheprad watermolen.

^ Vijzelwatcrmolen.

♦ Kleine watermolen.

f Toeken ter onderscheiding van seinmolens.

« nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

oo nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

‘*lt;° nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n met afsluiting,

«— Hoofdmerk van het N.A.l’.

-o—- Verkenmerk » nbsp;nbsp;»

-^,— Registreerende peilschaal.

— Peilschaal.

Zomerpeil van polders. quot;■^ nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

' nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder, i in M. ten opzichte

Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;yan NAP

Hoogte van den weg.

Terreinhoogte.

Verharde wegen.

== Spoorwegen. .......Stoom- en electrische tramwegen.

r4SM Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

'‘^^'” Strandpalen.

' ' Strandhoofden.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.

—--Lijn van M. E.

--------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M. E.

n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;^C nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ii

n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;SO nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ -----------Provinciale grens.

BOEZEMS.

Rijnlands boezem.

De boezem loost door de zeesluis te Katwijk op de Noordzee, door vier sluizen te Spaarndam en drie te Halfwey 02) het Noordzee-kanaal en door twee sluizen te Gouda op den HoUandschen IJssel.

De stooinyemalen te Spaarndam van 330, te Halficey van 240 en te Gouda van 200 waterpaardekracht, die voor de afmaUng van den boezem dienen, zijn op Rijkskosten gesticht door de Gomniissie van beheer en toezicht over de droogmaking van de Haarletnmer-meer, toen door die droogmaking de oppervlakte van den boezem belangrijk zoerd verkleind. Het stoomgemaal te Kativijk van 615 wateipaardekracht is later op Rijnlands kosten gemaakt, toen door de afsluiting van het IJ, die den 4^‘gt;' Juni 1872 gereed kwam, de boezemoppervldkte kleiner was geworden.

Het gemaal te Spaarndam zverd gebouwd in de jaren 1843—1844, dat te Halfweg in 1851—1853, dat te Gouda in 1856—1857 en dat te Katwijk in 1880; de gemalen te Spaarndam en Halfweg iverden in 1856 en dat te Gouda in 1858 aan Rijnland overgedragen.

Het Oegstgeester Kanaal, loopende van de Warmondez' Lee tot het ziitwateringskanaal te Katwijk, is in 1844 gedeeltelijk in de richting en ter vervanging van het Rijnsburger Kanaal gegraven om de toestrooming van het ivater van den boezem naat' de sluizen te Katwijk te bevorderen. Het Kanaal is lang 4400 M., de bodem-diepte is 2.30 M. tot 2.40 M. — N. A. P., de breedte op den water-spiegel 38 tot 40 M.

O23 den boezem kan water ivorden ingelaten door de sluizen te Gouda. Door loozing of inlating wordt het peil zooveel mogelijk gehouden op 0.60 M. tot 0.70 M. — N. A. P.

Het geheele gebied van den boezem kan op 100 000 H.A. worden gesteld. De boezem zelf heeft een oppervlakte van 3700 H.A., het boezemland 12500 H.A., de duinen 10500 H.A., het polderland 75000 H.A. Van dit laatste wateren 1990 H.A. ook af 0}) het stadsivater van Amsterdam. Bovendien watert op Rijnlands boezem het gebied van den boezem van Woerden af, groot 17360 H.A.

In den regel zÿn alle boezemwateren in open gemeenschap, zoodat de waterstand nagenoeg overal gelijk is. Voor het gedeelte bezuiden den Rijn is een maalpeil van 0.35 M. — N. A. P. vastgesteld. Als dit peil bereikt wordt, kunnen de sluizen in den Zuider of Hoogen Rijndijk ivorden gesloten en hierdoor de boezem in een deel benoorden en een bezuiden den Rijn worden verdeeld. Het sluiten van deze sluizen komt in de laatste jaren zelden voor.

Waterstanden van Rijnlands boezem in M. ten opzichte van N. A. P. Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Oude Wetering.....

— 0.61

— O.Sü 26 April 11103

~ 0.76 4 Jan. 1905

Spaarndam.......

- 0.6»

— 0.40 2 Maart 1903

— 0.87 9 Jan. 1908

Halfweg........

- 0.51)

— 0.30 25 April 190,3

- 0.85 3 Febr. 1902

Katwÿk........

— 0.69

— 0.42 26 April 1903

— 0.99 22 Febr. 1903

Gouwesluis.......

- 0.0,1

— 0.29 25 April 1903

— 0.81 16 Jan. 1905

Bodegraven.......

— 0.64

— 0.2/ 25 April 1908

- 0.87 4 Febr. 1902

I^idschendam......

- 0.01

— 0.26 31 Juli 1903

— 1.13 20 Febr. 1907

Leiden

— 0.66

— 0.41 25 April 1903

— 0.84 21 Febr. 1903

Gouda.........

- 0.01

- 0/15 7 Jan. 1905

— 1.1-2 18 Nov. 190-2


Gebieden van de Leidsche waterleidingen.

en van de ’s Gravenhaagsche Duin-

BUITENWATERSTANDEN in


M. ten opzichte van N.A.P.


Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct. M.V.

1 Nov.— 110 April.

1 Mei—

31 Oct M.E.

INov.— •*10 April.

IJinuiden.......

0.70

0.74

— 0.0*9

- 0.91

3.20 12 Mrl. 1906

— 2.15 29 Bec. 1908

Katwÿk........

-I- 0.8-2

0.'S9

— 0.68

- 0.73

3.24 12 Mrf. 1906

- IBl 29 Dec. 1908

Scheveningen......

-I- 0.86

0.93

-0.66

— 0.73

3.15 12 Mrf. 1906

— 1.68 1 Jan. 1906

Vÿf Sluizen......

0.82

■4-0.86

— 0.57

— 0.60

2.97 12 Mrl. 1906

—1.64 29 Bec. 1908

Gouda.........

-i-1.06

1.08

— 0.59

-0.50

2.74 28 Jan. 1901

— 1.37 16 Jan. 1905

Bij den stormvloed van 13114 Januari 1916 werd fe IJiiiuiden de stand van 2.91 M., te Katwÿk van 2.59 M. te Sefweeningen van 3.20 M., fe Vijf Sluizen van 3.18 M. en fe Gouda van 3.34 M. — N.A.P. bei'cikt.


doe


pmen-atie



-ocr page 74-

SLUIZEN.

Slag-dmiipfl-iliapt« ti ll iiJlZilllti-van N.A.I'.

A. Uilii'iilei'iili/^i/iiin rimr /n/ ri’rn’rxc/ihii/Kkiiiiiiii/. /||■|‘^

'i/ieiiiiif/rii. iriler iili’l ' i'i'll ir(llt;l!i'l‘i/lt;’)lr I II i'i'ii sc/mi/', J)i'

il 1'1'111 iii’/s zijn 1'11'11 /iinif/, i'//,'i' njii'iiiii!/.............I.iiii nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^LH'i

B. Sflinl- I'll iii/irn/i'i'iiii/s/nis hissr/irn Ih'/flmids Imi’Ziin

I'll III'/ l'i'i'ii'i'si'liiiii/skiiiniiii. si'liiii/i iii/ti' fS.ni) M.. /iri'i' /iiiiii' i'liii'il- I'll /iri'f 1111(11- i'hih’iiri'ii. Igt;i' i/i-i'in/ii'/s zijn rl'i'H Innn/. lil. — ■'{.:’lt;gt;

POLDERS, WELKE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

.Vdiiiiiiistfa lt;nbsp;i,‘gt;lt;quot; iult;llt;M‘Iigt;ilt;gt;-.

C. Si'linls/nis in ih- Ziinilirijs/iiol. si-linl/rni/li' Iti.nii M., Ill’ll pinir ili'iii'in ini't i'ri'n Inniiji' ih'i-tnin-ls..........Zi^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’l.’ln

.Vvlili-r dl' naiiii'ii di r piddiTs zijn npgi'gi vi-ii de nn..........waaiundi'r in liet ................. I’niviiii i.ili' Iliad zijn opgi'iniiiii ii Iiniiili' Iiijz'indi ii' rcglrinenti'n van Ill•slnll|■. nlsiniiilp de wijzigingen in die reglenienten.

I). Srlmlslnis in th' htiDsilninschi' runrl. schnl/i'niji-

■111.1111 M., Ill'l l- jiiiiii- ih ni'i-n nu l i-i'i n hnni/r ilri-miii'ls. ... l'i, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'l.ln

ZEEWERING.

hl' zi'i'iri'i'ini/ it'iinll f/rniili'nih'i'/s yi'rni'nul linin' th- ilnin/,'i'ti'n, iHi' hn nnni'ilii'i'sli'n i'im 's-hi'iii'i'nziinih' h'iji'n ih'ii Mmisilijk iinnslnil. l'i'iih' Scln'ii'-ninijin lui ih' Si'hi'ii'iiinijsclii' iKiti'n n'iTil in ih' jni'in Its!l.'gt; -hlll-’l i’i'H sli'dnilmnnr i/rhinnril. Tii.-isrlnn ih' sh'iiinlinilin lnn i'n 1lt;)S Is in dn /nri'ii I''^■')^ ISZii^ iii'hh'i' dl' dnni' niinni'ziye Iiiiji' en sinii/h' duinen een slniiei'dijli' inini/elei/d. lern'ijl ei'en hennnrdi'n ’rei'lieide lui hel ■‘spnnjinu ihditin Ie Ilnek i'iin Ilnl/iind de duinen ijei'f/'i'iid en Inl een ziinddijk i'iri'in'ind zijn. Aeldei' dezen znnddijl,' is een sliipi'i'dij/t' 1111 n n'i'ziy Ier leni/le i'nn flgt;i'h~) .]I.: deze sin il ililn lei/en den Xniirdhindselien dijk.

Hel I'i'i'stnii'i'ii 1'1111 de dninen en I'IHI den ziinddijk Il'nrdl linin' Iielin-bepliinliny, slrnnltejinlini/ en rielsc/inlliiii/en leijini/i'i/inin.

Óp hel sli'imd zijn lil slrnndhno/'den iKinireziij. De Iinn/'den i'nni/en mni eren heniiiirdi'n Schei'eiiini/en en slrekken tul den Ihiek i'im Hnltand.

igt;e '.iiiini'ii, de znnddi/k, de sinjn'i'di/ken en de sli'iindhnil/ilen zijn in helieei' en nndei'linnd hij hel Iliiiij/ln'i'inriitidsclKii) hi t/lnnd. Het Hij/,' di'iniijt hij in de /nisten 1(111 insliindlinndini/. lie strnndinnnr inel sti'eiii/lninini/ te ■'si'/ii'i'ininiji'ii n'iirdt he/ii'erd en linderlinnden dnni' /iet Hiioy/ieeini'iiinlsi'/iiip. niet bijdrili/en enn de l-h'plintidn'-inilidse/iiippij Xeehiid ■‘si'/ierenimlen en de yenieente 's-óriii'enhiii/e.

VISSCHERSHAVEN TE SCHEVENINGEN.

Ile /inren Ie ,'seliei'enini/en heslnnl nil een hilili'ii/iiiren. een hinneni'iiin'hni'i'n en een In 11 iienhiiren. Ih' hnilenliili en en de hi 11 iieni'inn hnren Hi/i/en in i'lh'iinders ri'i leni/de. de ns sinnt hiinli ei /il np de lijn der slrnndiinlen. he ns vnn de hlnni’nhnren shnd rerldhoekif/ np die mn eersti/eiini'indi.

he hni/enhiiri'n Insseln'ii hi'ie hoii/ilen. n'nnrrnn de einden i/elei/en zijn np Hhi .M. nit de lijn der slrnndiinlen, is Inin/ '‘H4- M.. irijd in den nnnnl I-'KI M. en In/ de nnnslndin;/ lei/en de iliiinen -hitl M. .'nen Irncht de hndein-dn/ili' vnn de Iiiireni/eiil dnnr hni/i/erini/ h- hnnden Iiisssihen 2.Hl en 2.i;ii .M. .....X. A. H.

he hin'eiihnld der hon/den hi/l 11/1 1.1)11 .1/. -[- 3'. .1. H. Hij de minstnilini/ lei/en hel Inlilendninhi'lnnp en n/i de einden der hnnf’ilen neeiiil de hnni/le Ine Int h.lHI .d. 4- .V. ,1. /•., lern'ijl nreriit. iriinr de Iiniii/le i/erini/er is diin liiidstf/i'iini'ind peil, inin de tnidenzjde eene hnrstn'i'i'ini/ Int deze hnni/le reild.

he Innnenhnrens zijn i/ei/rnren in het dn in. He hininnronrhnren is Iniii/ ■IHH M.. met Inhei/ri/i run de till .d. hi'eede inriinrl, hnre i/rnniste hreedte hedrnni/t I■'ill M. he tnei/nni/ Inl de hinnenhnren is Inin/ tSH M. en hreed ■III M., de hinnenhiiren Zi'lre Is Iiiiil/ hhl M. en hreed Ilili M., de hndem lii/l np A.mi M. — A. 4. h.

])e. hnren Is in Hlii4 in i/ehrnlli i/ennmen. lie hnltenhnren Is in heheer en (niderhnnd hij het Jhjli. de hinnenhiirens zijn in heheer en iinderhnnd hij de l/emeente ’s^Hraren/Kiye.

VERVERSCHINGSKANAAL


hit Iiiniddl Is i/ei/riiren ten hehnere ran de n'lderreri'ersfhin!/ in de i/raehten run s-hl rnren/nij/e en Del fl: hel duel lerens dienst mor de n il iriderlni/ run helflands hoezem.

Hel h'iiiKKlt is mil de zee ilj'i/eshiten dnnr ei n niln'iilerlni/slilis en riin het/hinds hni'zem i/i'scheiden dnnr een sc/ints/nls. De niln'idi rlin/slnis. n'el/:e deel nilininild riin Jiel/hinds zeeirerini/. lii/t n/i 1177 H. tnndn'aiirts mn de lijn der striind/nilen. Hel i/edeelle r(in hel /:iinii(il Inssi'heii de nitiriderini/slnls en de sehntslnis heeft l'eue /ein/te riin hhlXi il. Hel hei'/'t. erennls het I,'iinn(di/edeelte riin de bndenslnis ninir zee, eene hiideinhreedle riln 2lt;I il. en eene hodeindie/lle mn 2.177 il. — X. A. h.

Aidiij de si'hnlslnis herindi zieh een e/eelriseh ei'nlrifnijiiiil i/i'iinnit mn 1)2 n'iiteriiiKirdi'h'i'iK'lil. dnl in den rei/el uiteen (/ednrende de nnninden Hei Inl l/einher, dneli snins nul,' hini/er, riinr de imterrerrcrsehini/ in n'erl:lni/ irnrilt i/este/d. óediirende deze /lerinde en 11'1'1 in de i'i'i'sle /dinits i/ednrende de hiidseizneninuiiiiden ,lnni. .In/i. Ani/nstns en He/iteniher. ns hel irenschelijl: niet het s/inien nnaf hnnke/i/k le zi/n mn den tijd mn Iinii/imter in zee. ill'll ii'enscht le /i'iinnen /linzen 11/1 /iel lijdstl/i. dnl irind en sironni i/niislii/ zi/n. nni in zee den nnnslen /linder mn hel rerriiilde tmler le oiiderrliiden. Ihinr het imler 11/1 te /iniiipeii in de iifi/esliilen /,'nin tnssehen de nilimterini/^ sluis en de schnistnis. I:nn men het hij rnl/end hnitenimler nflnlen en behneft men het Ii/dsli/i niet nf je ii'iii'hten, dnl de zeeslnnd Ini/er is dnn hel jieil rnn hel/lnnds hoezein. Ti/deiis hel sjinien irnrden de sehnlslnizi'ii in de l.nnsdninsi'he | nnrl en in de Znnderljrnnrt. iinhlj het eleelrische i/emnnl. (/eslnlen. n'inirdiinr hel irnli'i' rnn hel W'es/Innd imrdl ii/ii/i'limiden en hel s/iniirnter den irei/ iliinr de Hnni/se/n- i/rne/iten mnel rolyen.

Hi'l elei'lrisi'he yemniil inirdt nn/,' in n'er/,'in!/ i/ehrnc/it. n/i rerlniiyen rnn hl//:yrnnf en Hnny/ieemrinlen rnn hel/Innd, rnnr de nnl/nstiiii/ rnn JM/Innds hnezeni. In dit yem/ Icnint de rerhrni/:le elei'trisi'he eneryie rnnr i'i'/reniin/ rnn hel Hnnyheeinmndschnp.

he sinizen. de zei'hnnfill'll en het eteclrisi'he i/emnnt zijn in nnderhiind hij dl' i/cmeente s-Hrnreiihnyi'. lern'ijl hi/fyriinf en Ifnni/heeinrnden mn hel/Innd dnnrn/i Inczlchl nilne/'enen. hi de i'i-ryn 11 niny rnnr den iinnley rnn Inl /:nnnnt met hijhehnnri'ndi' n'er/:en. rerh'i'iid dnnr I)ijl:yrnnf en Hiiiiylieenirnden rnn Ili'l/lnnd hij hesinit rnn II .l/iril liStSii, nquot;. -7. irnrili'ii de rnnrn'iinrden yennemd. irnnrnnn hij den nniiley mnest leorden rnldnnn en lerens is itnnrin yei'eyild het heheer en de niiderlinnilsjilii'hl rnn de irerl:en.

he yemeenlerniid rnn s-llrnrenhnye heslnnl Int den nniileij rnn hel I:nnnnl den 2^H'quot; I'i'hmiiri ItSlSli: niidnl riinrii/' de ri'ryiinnini/ rnn hijliymn/’ en Hniiyheeniritden mn hel/tnnd inis )'erl:reyen. Hniirnp nerd In lis,21'1 mei den iinnley heynnnen. de n'erl,'en kirnnii'n .//ereed in /SSS.

REGLEMENTEN.


.Mgenict'ii i'i‘”:l(‘iiirii( voor de poldcis in do provincio ZuitUmlIiiiid. rush yesleld hij hesinit der hi'ni'lni'inie Stillen 1'1111 iS' Anti hll-'l, 11quot;. I (hi'iii'. hind Hlh), n'‘. '.Hl), yeirijzii/d hij heslnli der Slnlen mn 2^7 iSeplemher IHIH. n''. ■'hi (hrnr. hInd HlHi. nquot;. '.)!)/.

Het reyteinent hi'ininll. dnl rnn nlle yelieel in Xnidhnllnnd yeleyen /inlders de ..nry rnnr de iridersldnlshelnnyi'n nnn imlerschn/yien wordt n/iyeilrnyen. iniii ..iini eet niet hij hesinit der hrnrineinie ■'sinten, dnnr den Knniinj i/ned^ ye/,eiiid. dnnimn is nfyen'el,'eii. heze n'nlerselinpjien irnrden in het reylemenl /inlders yennemd.

I nnr el/:en jinlder Wiirdl een hijzniider reylenieid mstyesteld, dnl n. m. de nmsehrijriin/ rnn de yrenzen rnn den /inlder hemt. Horendien irnrdl dnnrin i nni'f/esrhreren. dnl n/i /,'nslen rnn den jinlder en onder tnezii'hl rnn óeile/iir teelde Stnlen ein sc/ielsleekeniny, nnin/e .mie de yrenzen rnn den jinlder. In dnhhel nniet irni'ilen n/ij/enKUdd. liet eene e.i'emplan 1' mn deze lee/ieniin/ hernsl in hel nrehie/ rnn de Ih'nrnii'ie. Int nndere in dnl rnn den jinlder.

I’eglemem op de wegen en voetpaden in de provincie ZnidhoUanil, mslj/esleld hij hesinit der hrnrineinie .'sinten rnn ■'/ Xoremher ltS7li, nquot;. H (hrnr. hind IX'li. nquot;. Hl-'l), m Inlere jaren meermnien yewijzlyd. he yewijzlyde Iel:st is ojiyennmen in het hrnriin-iale hInd rnn h.lllf. nquot;. IIHl, sedert is het reylemenl njinienw yeirijziyd hij hesin Hen der .‘sinten rnn hl .Inli I'.HO, nquot;. hl ll'mr. hind I'.llii. nquot;. 7li) en rnn hl hecemher 19/1, nquot;. 2-1 (hrnr. Iilnil 1912. nquot;. IS).

In hel rei/lement zt/n de ireyen rerdeeld in twee klussen. Hiiryemeester en 11 ellniiiders hehhen Int tnnk het ojimnkeii rnn een liyyer mn de wei/en en rneljinden in hunne i/emeenie, nrereenknnistiy een rastyesteld nindel. Hel reylemenl hehnndell de eischen. wiinrann nnn h- lei/i/en wei/en en roeljinden moeien rnldn, 11 en yeefl lerens rnorschriflen miir hel ninlerhnnd dnnrmii en hel Inezlelil dnni'Oj).

\erordening op de spoorstaven in de openbare wegen, msli/esh-ld hij heshnl der hrnrineinie .'sinten rnn 1,1 Xnremher I!lil2. nquot;. 'Hl (hrnr. hind I9ll.’i. nquot;. lilt).

Verordening tor voorziening in sclieepvaartbelangen, msti/esleld hij hesinit der hmi-lneinle .‘sinten rnn Hl .Inli I,s,9:gt;. nquot;. lt;.i (hrnr. hind I.S,S.7. nquot;. lid/.

A ororilening op do stoomvaart in de boezemwateren, mslyesteld hij hesinit dei- hi'nrineinie .Sliden rnn 2-1 .hdl IHH-’l. nquot;. 21 (Hrnr. hInd hSS-'l, nquot;. hl), Inter nteermnlen i/en'ijziyd, de tekst met de wijziyinyen is niiy.nnmin in het hmiinciule bn.d mn 1914, nquot;. H9.

'S-GRAVENHAGE.

2.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjnrli/ tijilmk I!gt;igt;l—HHi).

(iomitbieM nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gemithh'hl

h» » ijfwater. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Inag\vatlt;T.

Pl.aats van waarm-ming.

I .Meinl Oct.

M. V.

1 Xov.— nn Apr.

1 xMei—

31 Oct.

AL E.

1 Xuv.— 3n Apr.

Hucg'-f«- stand.

Laagste stand.

KiitviJh'........

0.SJ

o.sn

— O.fi8

- 0.7:}

8.24

12 .Mrf.

HHlH

- 781

2lt;i hfv.

IM08

Sch8r8iiiiiife'H......

fh^,

o/.m

— 0.78

8.17)

12 .Mit.

ÜHlO

l.thS

1 Jtiti.

linn:

fliH'k CHtl lli'JiOlJ . . . .

O.Sô

O.W

— lt;1.78

— 0.70

2.07

12 Mi t.

Knx'i

- 1.87

28 Jan.

7/07

0.82

O..Sti

— 0.57

— ii.ezi

2.07

12 Mi t.

lOlXi

1.04

2t 1 her.

It/OS

liottrlJHlil.......

tt.Ul

(i.Uh

— 0.7)0

0.7)2

2.0 s

12 Mrf.

liKHi

— HW

28 Jan.

7X17

Hij i/ea sf'ii'im'liit-d van

n n Januari 1916 irenl fe Kahrijk dt' sfand i'aa 2.'iO M.. (^ Scherenin{/fii

itia 'i.2lt;i M-, ('^ Hnek rim

Ibillaiid van -yn} M: tt Vijfshiiz^ii van H.bS ki. en b- fbifff'idutn i'aa


llonyheeinmndsclniji hel/Innd.


''^eyhrnel,'jinlder. iir.-.nnit uil een ,i-ti/i't-si,ii(ii.-,in(iii/ Hslnunjijinlder.............

77nslerjinlder. i.',ii.'lt;i „r ,1,-11 i‘:si.-iiiiii,ii,/iii,-i‘.

Xonrdjinlder..............

Sclnnijiweijinlder............

Wijijiolder...............

I 'ithnfsjinider j


11 hmit/df ile


Ilnl


hij 1:jinlder . . . . Ónstmiidi'jinlder

11 estminlejinlder


:!4o




Se.h.-ia.f'


A’erordening op liet bouwen op de zee- of riviorwaterkeerende dijken en bet graven in deze, msti/esleld hij hesinit der hrorinrinle .'sinten mn 21 dnli k'sHI, nquot;. :1 (hrnr. bind 1881, nquot;. 119), inter meenniden yewijziyd : de tekst is met de wijziyinyen npf/enomen in hel hrnrineinie bind rnn 1898. nquot;. hl.

HOOGHEEMRAADSCHAP DELFLAND.

Het Hnoj/heemrnndsi'hnj) bestond reeds in de Hi'i''eenw. Het thiins yeldende rei/lemenl is mstyesletd hij hesinit der hrorinrinle Stalen mn Znidliolland rnn '1 Deiemher 18.7-1 (hrnr. hind 1802. nquot;. h7l). Het is i/ewijziyd hij he-siniten der Stnlen rnn ■'/ Anynslns 1807), 7 Xoremher ]8h2, 1:1:14 ,lnli 1871), 14 ,Tnli 1874, 21 .Inli 1.88h, 27 Minirt 1,8,88. /■gt; ./n/i j,s89, Ih Xoremher 1897. 1.7 dnli 191)2. -1 .Mei hiii-f en 21) .Innnnri 191.4.

Het hes/nnr i.s snmenyesleld nil een Di/ki/rnnf, riet- Ilooyheemrnden en Iirnnlf Honfdinyelnnden. die le znmen de renenlyde herynderiny rornien. Hr zijn Iwnnl/' Hoofdinyelanden jdnnlsrermnyers. Het heslnnr wordt hijye-sinon door een SecreInris-Henlineester, een Inyenlenr en rerdere henmhlen en hediendi’n. He zetel rnn het heslnnr is yereslli/d h- Helft.

Hijkyrnn/ i-n Hooyheemmden rormen een Colleye. hetwelk heinsl is met Int dayelijksehe heslnnr.

De roornnnmsle werken, irelke door het Ifooyln'emmnds(-hnj) irorden beheerd en onderhonden, zijn: de dninen met de danrmor yeleyen hoofden, de slrnnd-mnnr te Sebereidni/en. de slnjiei'dijk mn Hoosdninen tol 's-órarenzonde. de Mnnsdijk, de nllimterlnyslnizen. het sloomyemnnl ann de Vijf Sinizen en bi/nn nlle boezemirnbren met een yrool aantal mn de donrore-r yeleyen brayyen.

VERWIJZING.

l’rovinciak! alinanak voor ZiiitlIioHand ten dienste \’:iii ('ionieenre- en Waterseliapsbestnren door .1. A. Iteindor.s en A. Kamos.

De waterkeeringen, waterscluippen en polder.s van Znidliolland door .1111'. !.. I''. Toi.Keira do Mattos, o. i. 1901).

Overzielit der Sdieepvaartwegen in Nederland mot ovorzidilskaart on .soliotskaartom ritgegeven door liet Ministerie van 'AVatorslaat, (ÏJ» Uitgave. 1917.

Hoogte van vorkonmorkon volgons N.A.I’. gt'vomlen bij de Nanw-keurigheidswaterpassingen en de waterpassing van den Algemoenon Dienst van den Waterstaat, provincie Znidliolland. Viertle uitgave. 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. 1’. gevonden bij rit* verspreiding van liet N. A. 1’. door den Hijkswaterstaat, provincit' ZniiHiolland. 189S.

Hel dayelijkseh bestnnr heeft toezicht orer nlle irerken lol Hel/lnnds nb/e. meenen waierstnnt behooriiMde. orer rerreninyen en onlyrondinyen en in Zekere male orer de hmshondelijke beinnyen mn de binnen hel Ilom/heem-rnnds(-hnj) yeleyen jiolders.

Door de Vereeniyde herynderiny zijn in de jnren 1911,8 en I9HI de rolyi-nde kenren rastyesteld:

1°. kenr oj) de landscheidinyen :

2quot;. kenr, reyelende de rerplichtiny der jintder.s mei belrekkiny lol het onderhonden rnn de hoezemkaden Innys Hel/lnnds boezemwnteren :

■h. kenr Oj) Iquot;. de sinizen in llel/lnnds irnlei'keei-lny en boezemknden. 2quot;. de rooi'boezems ran Del/lnnds nitimterinyslnizen. (Deze kenr is niet rnn loejinssiny oji de zeesinis le Si-hereninyen, de schntsinis in hel nfroi-rkannnl nnnr Si-hereninyen en de hrorinrinle schntsinis te I.eidschendnm) :

tquot;. kenr Oj) de iralermolens in Hel/Innd:

■ )quot;. kenr. reyelende het onilei'honden en i'einiyen del' boeZemn'nlei'en in Hel/Innd en rerdei-e ilnni'loe behoorende beinm/en .•

hquot;. kenr oj) de zeeirerin;/ en de dninen rooi' Hel/Innd en n-i-dei'e daartoe behoorende belmn/en ;

7quot;. kenr oj) de dijken rnn Hel/Innd:

8quot;. keni' Oj) de ndklei'inym m imtyi'ondlnyen mn landen in de jwlders rnn Del/lnnil :

9quot;. keni' oj) de rerreninyen rnn landen in de polders mn Det/land :

19'’. kmi', i'eyetende het schatten en doorruren ^er sinizen in Delfland.

TOELK IlTINti.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders i.s boven de kaart oniscbrevtm.

De jtolders bobben in verscbillende tinten de kbmr van den boezem, waarop zij afwatenm.

l’obligt;rs. dit' bnn water iiitd reebtstreeks op don boezt'in. maar einst op een anderen polder loozon, bobben de lint van dezi'ii polder, omgeven door oen ilonkere bies.

Hoogt' gronden on boezombmd zijn niet gekleurd, lii booge gronden zij'ii de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van bet stroomende water of den boezem, waarop zij afwateren: een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van bet gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwat('ren i.s dt' benaming in rood ge.steld.

De dieptelijnen duiden den toestand aan van 1914, tle boog- on laag-waterlijnon langs do kust zijn die van 1915.

A EBKLABINH DEK TEERENS.

i’i.SD Stoom-, olectriscb- of ander motorgemaal met ongave van bot aantal waterpaardekracliten en den aard van iiet bemalings-werktnig (s. schejii-nd. r. cenli’ifnynnlj)omji).

^ Scbeprailwatermolen.

,lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Scbiitslui.s.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hronddiiiker onder een waterleiding.

-^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

__B- Hoofdmerk xan bet N.A.I’.

__o- Verkonmerk van bet N. A. 1’.

._m- nbsp;nbsp;nbsp;Bogistri'erende peilscbaal.

.2, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilscbaal.

y-n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders.

X..V- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hewensebte zomerstand in een polder, i in M. ton

,/.:.rr Dijkboogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opziclite van

„i./.m nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i N.A.I’.

ze:.! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'rorreinboogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Verlianle wegen.

== Electri.scbe spoorweg.

.......Stoomtramwegen.

sn/n Hrootte van polders in 11.A. volgons meting op de kaart mlt;'t den planimeter.

11/--Strandboofdon, bavendammen. stramlmiiren. bekleedingsinuren, steenglooiing.

Haä. Straiidpalen.

Bij gemiddeld laagwater (M. K.) droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

--------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ ‘27) decimeter.s onder M. E.

„ 50

„ SO

BDEZEMS.

Delflands boezem.

De boezem loost oji de Xienire .Mans dooi' de schntsinis ondei' de hiasmarkt te Jlollerdam. de si-hnisinizen le Helfshnren en te Srhiednni, de sinis ann de hijfsinizen tnssehen Schiednm en hlaardlnyen en drie sinizen le h/nni'dinyen : oj) het Scheni' dooi' de Dooners/nis I)ij en tiree sinizen te Mnnsslnis en dooi' de Oi'anjesInis ondei' Xaaldwijk: Oj) de Xoordzee dooi' de sinis nnn den mond rnn het ]7'rrers('hini/s. knnnnl te Scherenlnyen.

Hij onroldoende looziny dooi' hooye bnitenwaterslanden kan de hoezem worden nfyemnlen door een schepradsloomyemaa/ ran 120 irnterpiairdekmcht aan de Vijf sluizen en een electrisch ceidrifnynnl yemanl mn 7gt;2 waterpnardekracht ann het Verrerschinysk-nnaal. Waterinlatiny kan yeschieden nnn de Vijf sinizen, door de Hooner-sluis en de sluizen te IMaassInis.

Het boezempeil (Del/lnnds peil) is 0.49 M. — X. A. h., het niaalpeil is 0.2') .M. — X. A. h. Het boezemyehied bestant nit 400 H.A. boezemn-ater. 28299 H.A. polderland en 8799 H.A. hoezemland en dninen. De hoezemkaden inoeten rob/ois kenr eene hooyle hebben mn 9.19 .M. X. J. h.

In den reyel staan alle boezemimteren onderliny in open yeineen-schap. Bij spaiiny irordt echter het ireslelij/,' boezemyehied rnn het orei'iye nfyesloten door hel dichtzetten rnn de sinis in de Kerstnnje. ireteriny bij Delft en die i)i de Hnitenwtdersloot te Delft. Door de schntsinizen in de koosdninsche Vnnrl en in de Znnderijranrt bij het , dectrische yemanl ann het Verrerschinyskanaai irordt dan de scheej). ma.i'tyemeenschnj) onderhonden tnssehen de beide deelen mn den boezem. Hel/lands boezeni is in yemeenscha/) met dien rnn Hijnland doo)' de schntsinis le keidschendam en met dien mn Sehieland dooi' het Hoerenrerlanl te Botterdam.

Vaterslanden mn Del/tnndsboezem in M. ten oj)ziclde rnn X. A. H.

Tienjariy lijdm/,' 1991—1919.

( il'lt4HW*‘llt;lt'


Plaats van waarneming.

stand.

lïoiigste stamt

I.aagste stand.

^01 8lnizfin.....

lt;1.42

lt;i.lt;i4

7, l-'i'hv.

7x10

— O.tX)

10

Jan.

7X14

Vlaartlintjen.....

O.-IO

0.08

-JI .tiiril

7X7!

— 0.1(8

24

.Vur.

7) KJ

liomifrshii.^......

n. In

0.18

28 Xov.

Ilms

— 0.02

1

Jan.

tool

Mati8s/ni.8 ......

0.40

0.10

■’I a Ill'll

7(1)8

— 1.18

I

Jan.

7/01

()|■anJlt;.■bnif8ns/ni.•^ . . .

0.48

— lt;1.111

22 Fehl'.

7./O7 i

— 1.17,

17,

Feb,’.

7(10

.^ef/ntshii.s in inf rei’re, sefiin/fsK-anaaf . . . .

lt;f.7)0

0.17,

12 Jan.

7X10 \

- 0.82

I

Jan.

7Xgt;7gt;

l.eiifse}i/‘)iila))).....

. ■ nbsp;nbsp;nbsp;— II. ri

0.07,

0 Ihr.

7X1!

0.70

10

Jan.

l'.)lt;l.’'l

■.s-Hravonbaag.sebe en

Delftscbe Duinwater-


Hebieden van de leidingen.


Oj) dezen boezem loost nlleen de Seybroekpolder met een hooi/er deel. Hij ynut door middel rnn een yronddaiker onder hel Ver-rerschinyskannul door, Iooj)t door ZoryrIiet en Innys het Vredesjxileis iraar o- een stair in yepinntsl is. Hij rerdeelt zich dnn in di'ie Inkken: een 1er roedlny rnn de sloot om de Carnlerieknzei'ne. loopt re) der onder hel Xassnaplein en de Schelpkade en mondt nit in de f/i'achl Innys de Mnaritskude: de Iireede tal: roedt de slool Innys de ,lnrnstrnnl en de XnssnaInnn en mondt ere/a-ens nit in die yrnchl : de derde /ooj)t yedeellelijk Innys en i/edeeltelijk onder de Zeestrnnt, yant met ei'n i/ronddaiker onder de yi'ncht Innys de .Maarilsknde. Iooj)l rerdei' ondei' hel XoordeInde en de Dlnats en mondt ait in den Hofrijrer, rnn irani' het nrcrtnlUye wnler 0j) de sindsriolen a-ordt yeloosd.

Hel sloomyemnnl bij Hnnenbari/ dient om in drooye tijden irnle)' Oj) den hoezem te bi'enyen. Ook kan dooi' het dichlzelteii rnn een mlschal beoosten de uilirnterinyslais rnn den Seyliroekjiolder dit sloonn/emnnl irater in dien polder malen.

X -i 8 t a^X

7 doewnen-tatie


-ocr page 75-

SLUIZEN.


in


Wijdte Slagdrempel-den dag diepte m m — N.A.P.



A, Keersluis i7i de Oostvaart, één opening met één paar puntdeuren......................


4,40


2.00


B. Keersluis in de Papenvaart, één opening met één paar puntdeure7i......................

De sluizen A e77 B dieneii tof afsluiting va7i een deel van den Hazersu^oudsche boezem van Rijnlandsboezem).


4.00


2,00


C. Keersluis in de flouwe, één opening met één paar puntdeuren......................

Deze alma dient lot ajaluiting van ihn (}ouweboeze.m van Kijniandaboezem.


25,00


4,00


D. Keersluis in de Kiikele of Kleine, IVierike, één opening met één paar puntdenren................


5,00


2,60


E. Ide777


4,05


1,75


F. Keersluis in de dubbele Wierike, één opening met één paar puntdeuren....................

De aluizen D en K dienen tot afsluiting van de Enkele Wierike, de sluis E lot afsluiting van de Dubbele Wierike van den boezem van Woerden.


2,30


G. Schut- en uitwateringaeluis Ie, Kijnlandaboezem en den boezem van ,18,50 m.


Bodegraven teisschen

Woerden, sehatlengte


benedensluishoofd :


(en opening met één paar ptinldeuren ..........

In de beide landhoofden zijn rionlopeningen aangebracht, afghiitbaar met echuiven ................


5,65


2,67


bovensliiishoofd :


twee openingen, de zuidelijke opening bestemd voor de arlieep-vaart 77iet éé7i paar piintdetireri .............

de noordelijke opening, dienende voor afstrooming 77iet één de7ir


H, Woerdonsche verlaat, schutsluis tusschen A77i8tellands-boezem en de7i boezem va7i Woerden, vier paar puntdeuren om naar weerszijde)) te kunnen keeren, sehatlengte 31 777 . . . .

De slagdrempels zijn eve7i hoog..........


I. Nieuwe Amstelsehutsluia, ook Tolhuisaluia genaamd, aan het Huis ten Drecht, tusschen Anialellands- en Rijnlanda-boezem met twee schutkolken, iedere, arhutkolk met vier paar naar weerszijden keerende iktiren :


sehullenijte oostelijke kolk 24—2,5 m


77'e.sfelijke „ nbsp;nbsp;52 tn


BOEZEMS.


I. Rijnlandsboezem.


1,70


5,6,5


2,67


3,40


5,.3O


4,05


8,1.5


Rijnlandss boezem wordt gevorvnd door een samenstel van vaarten, eueren en wateren, die alle in het hoogheemraadschap


2,67


2,47


2,53


3,00


kanalen, Hijnland


zijn gelegen, met uitzondering van het nieuwe verbindingskanaal tusschen den Hollandsche IJssel en de Gouwe, dat in het hoogheemraadschap iSchieland gelegen is.

De oppervlakte van den boezem is ongeveer 3600 ha. De totale oppervlakte van het gebied van de op den boezem loozende polders bedraagt ongeveer 100 000 ha, waarvan 12 500 ha boezemland, 10 500 ha duinen en 75 000 ha polderland. In deze oppervlakte zijn begrepen de Oostpolder in Schieland, de Buiten Westerpolder en de Buitendijksche Bitirenvelderscne polder in AmsfeUand. die op Rijnlandsboezem, loozen. Van het polderland kunnen 1860 ha feven.s afwaferen op het stadswafer va7i Amsterdam. Bove^idien watert op Rijnlandsboezem af, door de sluis te Bodegraven, het gebied van den boezetn van Woerden, groot ruim 17 000 ha.

Het peil vati den boezem wordt door loozing of inlaiing zooveel 77iogelijk op 0,60 m — N.A.B. gehouden. Te Oude Wetering ongeveer in het centrutn va7i Rijnland aan de Ringvaart van de/i Haarlemer/neerpolder is sedert 1900 de hoogste stand 0,34 7n — N.A.P., de laagste 0,74 7n —■ N.A.R. getveesf. Bij harden zuidwesterstorm kunne7i echter door op- e7i afwaaiing aa7i de ra7ide7i van Rijnla7id groote verschillen voorko7nen. Zoo was bijv, op 28 e77 29 December 1914 de stand te Leidschendam 1,10 m — N.A.P. 071 de gelijktijdige stand te Amsterdam- (Overtoom) 0,25 7n — N.A.P. Het gedeelte van Rijnlands boeze7n ten noordem van den Oude Rijn is „vrij^\ d.w.z. de polders tiwgen te alle7i tijde hun water uitslaan.

Het gedeelte ten zuiden van den Oude Rijn bestaat uit een aantal „besloteW^ boeze7n8. Dit gedeelte, ongeveer 113 van het geheel, ka7i bij hooge boezemsianden worden afgescheiden door 49 keersluizen in de7i zuidelijken, zoogenaa77ide7i Hooge-Rijndijk. Dit geschiedt vaksgewijze bij het bereiken va7i, 77iafilpijlen, die vatt 0,35 771 — tot 0,40 777 — N.A.P. unsselen. Er kunnen op die wijze 4 O7iderboeze77is 77'orde7i gevor77id, adttereenvolgens van U’c5Z 7iaar Oost de Wasse7iaarsche boeze7n, de Vliefboezeiii, de Hazers-u'oudsche boeze77i en de Gouweboezem.

Doordat men tegenwoordig het peil va7i Rijnla7idsboeze7n goed be-h€ersche7i kan ko7nt sluiti7ig va7i de sluizen, ter afsluiting van het deel va71 de7i boezem bezuide7i den Oude Rijn, fhatis zelden- 7neer voor.

Seinpalen of sein7nole7is geveii aan de gemalen of de water77iole7vs welke op deze O7iderboeze7ns uitslaaii het sein, dat het 7naalpeil bereikt is. In de Algemeene keur va7i het hoogheonraadschap van Rijnla7id, 1930, zij7i onder Hoofdstuk III, uitvoerige bepalingen over het peilTnalen opgenomen.

De waterloozing ra7i Rijtilandsboezem geschiedt- 7iatuurlijk of kunstmatig.

De 7iatuurlijke Ioozi7ig kan plaat.*7 vinden : door de zeesluis te Katwijk op de Noordzee, door vier sluize7i te Spaarndam e7i drie te Halfweg op het Noordzeekanaal en door drie sluizen te Gouda op den Hollarïdsche IJssel.

Bij onvoldoende natuurlijke Ioozi7ig kan de boeze77i op 4 plaatseri noorden afge7nalen.

Op de Noordzee: door het stoo7nge77uial te Katwijk. Dit ge7naal bestaat riit twee sioommacldnes, elk van 300 pk., die ieder drie schepraderoi kunnett drijven. Het gezaïnenlijk waterverzet bedraagt 1460 771^ per minuut bij een opvoerhoogte van 2 771.

Op het Noordzeekanaal:


a. door het 2 motoren, ieder Het gezamenlijk hoogte van 1,10


Die^elgemaal te Spcuirndam. Dit genvaal is ui(geru.^t met van 300 pk., die ieder vijf schepraderen kannen drijven, waterverzet bedraagt 1800 m^ per minuut bij een opvoeren.


b. door het stoo7nge77iaal te Halfweg. Dit gemaal bestaat uit een stoom-7nachine van 500 pk., die zes schepradereii kan drijven. Het waterverzet bedraagt 1440 m^ per minuut bij een opvoerhoogte va7i 0,80 m.

Op den Hollandsche IJssel: door het Dieselgemaal te Gouda. Dit getnaal is uitgerust met 3 7)iotoren, ieder va7i 460 pk. met 3 centrifugaalpofnpen. Het waterverzet va7i iedere pomp bedraagt 600 7n^ per miriwit bij een opvoerhoogte van 2fl5 m.

Het ge7naal te Katwijk werd gebouwd i7i 1880, dat te Spaarnda7n i7i de jaren 1843—1844, gemoderniseerd in 1936, dat te Halfweg i7i 1851—1853, dat te Gouda in 1856—185 7. I71 1935—1936 werd dit laatste getnaal ver-vange7i door een nieuw.

Inlaten van- water i7i droge tijden tot het op peil houde7i en ter verversching van de7i boeze7n heeft plaats door de sluizen te Gouda. Bovendie7i wordt door de Enkele Wierike uit den IJssel op den Rijn (Woerdensboezem) water ingelafen. Een gedeelte hiervan wordt door de sluis te Bodegravers op Rijnlandsboezem gebracht.

Rijnlandss boezem wordt beheerd en onderhouden door het hoogheemraadschap Rijnland, met uitzondering van een aantal boezemwateren, waarvan het onderhoud bij anderen berust.


II. Amstellandsboezem.


Deze boezem wordt gevomul door een samenstel van kanalen en vaarten die grootendeels in de provincies NoordhoUand en Utrecht en voor een klein deel in de provincie Zuidholland zijn gelegen.

De oppervlakte van den boezem is ongeveer 717 ha. De totale oppervlakte van hef gebied van de op den boezem loozende polders is ongeveer 30 000 ha.

Het boezempeil is ongeveer 0,40 m — N.A.P. met een laagsten stand van ongeveer 0,70 m — N.A.P. en een hoogsien van 0,15 m 4- N.A.P. Schommelingen van meer dan 0,20 m onder of boven het boezempeil komen zelden voor.



560 h.i


tüo hi


7ti‘,/Khf/t ftr'f, lù,‘n.7e,.^ ,■. ^af'^ 7'','l/„ ,7‘ t4Hff7ó,^


Ueyy.


^00 Jut.


/h^Kfgj/vmiudfp


tiwiuhw-,.,, JJ^.,,


f/^ttrAii),


I■.ll


3 .0

Hfe./.

73.5 7i.-t


POLMzff


Rfininioe/' /uJifi^r


/eÿ/iM'er


De boezem loost geheel op rratuurlijke wijze op het Noordzeekanaal, het Stadswater van Arnsterdans e7i het IJssehneer. Di gewone omsta77dig-hede7i staan AmsteUandsboezemwateren met het Stadswater en het Noordzeekanaal in ope7i verbinding en staan de verbindende sluizen dus open. Wanneer het peil van het Noordzeekanaal of het Stadswater van Amsterdam echter tot 0,15 771 — N.A.P. is gestegen, worden de keer- en schutsluizen-tusschen de boezems gesloten.

A7nstellandsboeze7n rvordt beheerd en onderhouden doo7' hef hoogheemraadschap A)7istella77d, 77iet uifzotidering vaii ee7i aantal boezemsvateren,


waarvan


het onderhoud bij anderen berust.


737(gt;(/ /,.,

-te-. Órt,./r-^. r-rt-t ‘ ^,^, t-H iiir-fr- - itn -/u.,


ha


I tt/ifMwn.sf/w


poMiw


III.


Deze


Boezem van Woerden.


boezem bestaat uit het vierde pand van den Leidsehe Rijn, de


fnlivi.


'70 ha


fiooirvr po/dat’


Hwndf.r-vft I.j/Lt


ht/daft f/f, x.prl.4 /Hdgllny


Rolder

4


x.p.-4.n


ha


f’f //fgt;j7fyr' fi^^i


■JtAtSMUE/t


.Midi .


/idó ftiSf*7gt;-

phM^r •ta /,»


M^h


Ir-H irvioa/Vir/H- p„U.,.


It'a.'i.soiiaai-who


tt.p.-.5.4


juf/t/or


40 h»


uwn/vind


7(7(7


lt;hwipohh‘l


it'nt'i/iyir« IGO h,'i


M,Uh,kI-


Z./I.-5..5


^^f/shn-t 9,5 La


hM


7uw^gt;


-.5Â


hhithuid


(h'ftunh.


7.3.-H) ha


Xtatgt;ahoim


\.-.5.7!


SttMiiiig-cni-I

Ehs-h' lt;'


72.5 71.1 btgt;41//trNy

X.1/7^4.41


lt;gt; .£' Ut a


.’'fff) ha


ha


ßmn.t tvetromat^,


ne/nTe ftrvfift/rn/-


i (! 7' 7/


*.p.-1.5


th/imflil



Lange LBischoten met de Kromwijkerwetering en de Jaap-Bijzerwetering, de Montfoortsche Vaart, de Enkele en Dubbele Wierike en de Grecht.

De oppervlakte van den boezem is ongeveer 170 ha. De gezamenlijke oppervlakte van de polders die op den boezem loozen is ruim 17 000 ha.

In deze oppervlakte zijn begrepen de tot het hoogheemraadschap Rijnland behoorende polders Oukoop en Negenviertel en Zuidzijderpolder, die Imn water op den boezem van Woerden brengen.

Het zomerpeil van den boezem, is 0,47 m — N.A.P., het maalpeil is 0,17 m — N.A.P., behalve in de Enkele en Dubbele Wierike, waar dit respectievelijk 0,29 m — en 0,24 7n — N.A.P. bedraagt. Bij laatstgenoemde standen worden de Enkele en de Dubbele Wierike van den boezem afgesloten.

Seinmolens geven aan de gemalen of de watermolens het sein dat het maalpeil bereikt is. In de Algemeene keur van het grootwaterschap van Woerden, zijn eenige bepalingen over het peUmalen opgenomen.

De waterloozing geschiedt uitsluitend langs natuurlijken weg door afstrooming op den boezem van Rijnland door de sluis te Bodegraven.

Inlaten van water op den boezem geschiedt uit den Hollandsche IJssel door de duikersluis aan het zuidelijk uiteinde van de Enkele of Kleine Wierike en door de schutsluizen te Oudewater en Goejanverwelle. Volgens Art. 1 van de Algemeene kern' zal geen water worden ingelaten, tenzij het boezemwater aan het peilmerk van de Heul in den IJsseldijk voor de Enkele Wierike een lageren stand zal hebben bereikt dan 37 cm beneden N.A.P. Als de waterstand op Woerdefisboezem dit toelaat, wordt ten behoeve van Rijnlandsboezem ook water ingelaten door de hiervoor genoetnde duikersluis aan het zuidelijk uiteinde van de Enkele of Kleine Wierike en daarna in gelijke hoeveelheid te Bodegraven op laatstgenoemden boezem gebracht.

De boezem van Woerden staat in gemeenschap met Amstellandsboezem door de Haanwijkershiis te Harmelen eti door het Woerdensche-Verlaat.

De boezem van Woerden is in beheer en onderhoud bij het grootwaterschap van Woerden, met uitzondering van een aantal boezemwateren, waarvan het onderhoud bij anderen berust.


IV, Rotteboezem.

Deze boeze7n bestaat 7iit de Rotte, die zich van 7iabij Moerkapelle zuid-waart.s uitstrekt tot aan het z.g. Boeren- of Stokvischverlaat te Rotterdam, int de Delfsche Vaart die, daar het Stokvischverlaat altijd openslaat, met de Rotte éé7i geheel vormt, uit een deel va7i het Noorderkaiiaal 671 uit hef toevoerkanaetl 7iaa7‘ de uitwateri7igssluis e7i het dieselgemaal aa7i de Admiralifeitskade te Rotterdam. (Zie Blad Rotterdam Oost).

De geheele lengte va7i de Rotte bedraagt origeveer 18 km.

De oppervlakte va7i den Rotteboeze77i is 07igeveer 168 ha. De gezaïnenlijke oppervlakte va7i de polders, die op den- boeze77i loozen, is 07igeveer 7500 ha.

De waterstand van den boezem is gewoonlijk 0,35 771 — R.P. Hij schommelt echter tusschen 0,10 nt — en 0,50 in — R.P. Rottepeil is 0,65 m — N.A.P. Het maalpeil is R.P.

Seinpale7i of seiinnoleiis geveii aaii de g€mal€7i of de watcrinolems het sein, dat het inaalpeil bereikt is. I71 de Algemeene keur va77 het hooghee7n-raadschap Schieland, 1934, zijn onder hoofdstuk V eenige bepalinge7i over het peil malen opgenomen.

De boeze7nkad€7i 7noete7i worden onderhoude7i tot ee7i hoogte van te77 77iinste 0,35 771 R.P- 771 et ee7i kruiiisbreedte vaii mi778tens 1,80 m.

De uitwaterinij va7i den boeze77i en het i7ilaten va7i water op de7i boezem iii tijdoi vaii watergebrek kaïi plaats vindeii op de Nieuwe Maas doo7' middel va7i de uitwaferi7igssluis iiabij het Oostplei7i te Rotterdam. Deze uitwateringssluis 7'erbindt het toevoerkanaal tuet het Boere7igat aan de. Ad7niraliteitskade. Bij hoogeii riviersta7id wordt de boeze77f- be7nale7i door het Dieselgeinaal, staande aa7i de Adiniraliteitskade te7i oosten va7i de uitwateringssluis. Dif geinaal is uitgerust met 2 inotoren, ieder va7i 280 E.P.K. Elke 7notor drijft 2 cenfrifuga-alpoinpen, die iede7‘ 160 7n^ 7i'ate7' po' 77ii7iuut kunne7i verzettoi bij een opvoerhoogte van 1,65 771.

Het gemaal iverd gesticht in- de jareii 1898:1899. hi 1925 werd het gemoder7iiseerd en- iverd de stoongt;777achine vervangen doo)' diesel77iotoren.

De boezem va7i de Rotte wordt i7i zij7i geheel beheerd door het Hoogheemraadschap Schielaiid. De oiiderhoudskosten 7vorde7i echter alleen gedragen doo7‘ de op den boezem loozende polders.


VfMU'd/jl.st'hf' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;piJr/7'^

TtutkorrhFti^ p.p.'‘3.2 nbsp;nbsp;nbsp;’


atln-7,i72


/'tt/t7(‘/‘



770 à


/•it/t/,gt;r


fasst/e


amhafh/.s


0277 ha


x.p.-5.4


''77//p//,vrfif /Mj/dtV


h.'t777nnivtv7if*


.52.5 ha


. Voaiih'hit/of


Kti^i^'rTM/Ttt/n'


Riwolie f ^ ZlHfffHH lt;nbsp;****


2677) ha


'■/'r/.tj.


/\Jlrff'r


TtJ^ l/f


fif‘.slxi/(J(‘ taa

O


1710 ha


Mf/f/f^Z*


\.V/('t/ui(M7/7 \


/'()/l/(‘7‘ A/('l/u/7777/7


277.377 h.-i


t‘/t .\lt;7(t/r/('//


lló/fi'si'hafi


7.9.3.5


\ 77.3


ha


III


ha


V.


Boezem gevormd door de ringvaart van den Zuid-plaspolder.


/•ii/di-r .l,-/iflit-n/l'».-ii


TriUftj^t'/t


Hiifiv’Sf/M/t


De De


totale lengte van de ringvaart is 23 km.

oppervlakte van den boezem is ongeveer 45 ha, die van den op den


boezem loozende polder 4355 ha. Het ringvaartpeil is 1,85 en — N.A.P. Gewoonlijk is de waterstand echter 0,20 eei lager (2,05 m — N.A.P.) Met deei boezem ligt gemeen de Hennipsloot, die door een schutsluis, het Zeven-huizensche of Nieuwe Verlaat, enet de Rotte in verbinding staat. (Zie blad Rotterdam Oost).

De boezem wordt op den XJssel afgemalen door het gemaal te Nieuwer-kerk aan den IJssel. Bovendien is voor bemaling van de Hennipsloot en de vaarten bij Zevenhuizen een schepradwatermolen aanwezig, uitmalende op de Rotte.


TOELICHTING.


Op de

Onder keeringen staan. De


kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

waterstaatkundigen polder wordt verstaan oen polder, door water-omsloten, waarvan alle waterloopen onderling in open gomeonschap waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur



jff.^^i./dfrhfofk


\lh/efs,'ha/t


.51777


van den boezem of het stroomende Polders, die hun water eerst op van dien polder, omgeven door een Bij belangrijke waterleidingen is


water, waarop zij afwatoren.

een anderen polder loozen, hebben de tint donkere bies van dezelfde kleur.

de benaming in rood geplaatst.


t», h


aituoti


/^,gt;7,7of


J/uZ/^s/.


Z'ohMp


71.577


^.l,.-2.(7


/tr/zieyf/d


0-5 ha


.f7t/,-//o7f/of


2,‘irrt‘7,7


7'»/,7(‘f


471.5 ha


jld/aut/


.37(7 ha


/^t/th'f


ff/igt;hr‘/d


300 ha


Do namen van gereglementeerde polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Zie voor gegevens van de provincie Zuidholland, omtrent rivieren, kanalen en stroomende wateren, reglementen, hoogheemraadschappen, waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover de kaart zich uitstrekt, voorkomen, rivierwaterkeeringen, verveningen (»n droogmakerijen, bedijkingen, waterstanden en verwijzing, de beschrijving van do provincie Zuidholland, behoorende bij de Waterstaatskaart.


VERKLARING DER TEEKENS.


■y7gt;7u^7xVf4i‘t‘po7dorff,^„^


Ziiijjg-as


Stoomgemaal


KtworaN


Oliegemaal


A 7.ui^asC ^^


77a7^,t7.


iufnmhn/,, p,di/i‘r


(7smu.a7


Ziiiggas gemnal l

Electrisch gemnal '


met opgave van don aard van hot bemalings-werktuig (c = centrifugaalpoinp; s — schroef-pomp; sch = scheprad; v = vijzel) en het aantal m® waterverzet per minuut bij de in m aangegoven opvoerhoogte.


eoMor


hilj,/'!


^/0 âc#


Alt;/-I I 71 I/Jf*


2iii,7z7/th‘f'


fttMor


.5.5(7 ha


•tun tM fAi.s/x/ù/e


/'o/(/pi


/{(H-tn/i'


/‘oti7ff


7(72.5. ha


/Itwnotnit unatr/ar 7’-7*-


III


iM^ itiU-'30 h^i


iu/1


df* (mimi*


773.5 ha


PoM*r


I met ^cf*pniAr f. a/d Oo^t^vitijinjutt'


0275


f.anat'


.-2(7 ha



P »0 ' 4 .5

^ 26.5

Schepradwatermolen met vlucht in m.

—o

Verkenmerk van hot N.A.P.

20.0

Vijzelwatormolen in m.

met vlucht

LJU

Peilschaal geregeld waargenomen. (rog. = registroerond)

T^

Windmotor met

raddiameter

LIIJ

Peilschaal.

in m.

Z.p.

Zomerpeil van polders / in m

«

Klein gomaaltjo Schutsluis.

w.p.

4.5

Winterpeil van polders ƒ t.o.v.

i N.A.P. Hoogtecijfers nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

lt;

Keersluis.

Verharde wogen.

Spoorwegen.

Stuw.

X

Inlsl.

Uitwateringssluis Tnlaatsluis.

00(111A

Grootte van polders in ha volgons meting op. do kaart met den planimeter.

Ilulpsluis (doet dienst bij voel wat erbezwaar ).


gt; lt;nbsp;Ziidpsl.


Grondduiker onder oen waterleiding.


Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.


Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn alleen aangegoven, waar zo afwijken van do waterstaatkundige grenzen.

Provinciale grens.


waterstaatskaarten zijn à f 1,75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijks


uitgeverij te ’s-Graveuhage en lioor bemiddeling van allo postkantoren.

NADKUK VERBODEN



Universiteits bibliotheek Utrecht


i,


dod


Hfien-itie


-ocr page 76-

su IZEN.


A. e» de» leiif/te


Wijdte ii) den dag AT.


o rem pel. diepte ten opzii hte van N. A igt; M. ' ’


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Alt;liiiiiiiK( i'stlt; ilt;‘vlt;‘ iiilt;leeliii$f.




schutsluis tusschen Amstellands boezem Polder de Ponde Veenen, twee paar deuren schul-16.60 M.....................


B. C. Aid,-er


B.


hlnnendenren................... huitendenre»...................

Scliothiilksluis in de» Aiigslet.............

Schutsluis Jussche» den VecIdboezem e» den StIcIdsch eenschen Polder, twee puur deuren, schullengtc 16 61 binnendeuren................... buitendeuren,...................

Schutsluis tusschen de» boezem ru» de ’.s (Irure»


4.^ir,


6.1)1)


4.10


■lui


— ii.4s


2.00


Acliler do nainon dor waterschapiien of poldors zun opgogevon do niiminorH di“r Proviiiidalo bladen, waarin zijn opgenomen Ininne reglomonten van beatunr en de wijzigingen in die rogleinonten.

WATERSCHAPPEN EN POLDERS IN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTELLAND.

NOOUDHOLLANJ).


1). Wulersc/iap Bols/iol. ).v.s.ie e. Wulersduip Nelleslei».


1880. lU.



UTRECHT.


TOELICHTING.


lundsche Vaart en den Slichtsch-Aiikereeiische» Polder, twee paan deuren, schutlengte 12.60 Al., slagdrempels even hoog.

E. Schutsluis tusschen den boezem ra», de 'sGiareii-laiulsche Vaart e» den Polder Korteiihoef, twee paar deuren, schulleugte 16 Al.......................... binuendeuren.................... builendeure»....................

E. Kuiderstuis, schutsluis lussche» de» boezquot;in ra» de 's (Irareiiluudsche Vaart e» de Poosdrechtsche Plassen, twee paar deuren, schutlengte 18 Al................. binnendeuren.................... buitendeuren....................

G. Deinmeriksche schutsluis tusschen Amslellauds boezem en den Polder de Poude Veene», tiree paai' deuren, schid-leugte 16.60 M., de slagdrempels zijn eren hoog.......

II. Schutsluis tusschen den Vechtboezem en den Polder Koileuhoef twee paar deuren, schidlengte 42 Al....... binnendeuren.................... buiteudeure))....................

I. Loenderreensche schutsluis, tusschen den Vechtboezem e» den Polder Loeuderreen, twee paar deuren schutlengte 17.30 M

binnendeuren.................... buitendeuren....................

K. Algndensche schutsluis, schut- en uilwateringsluis roor de. Poosdrecldsche Plassen, twee paar deuren, schut-lengle 28.6)11 M.......................,

binnoideure».................... buitendeuren....................

E. Scholbalksluis in den westelijken Alerwedekanaaldijk.

.M. Schutsluis tusschen Amstellands boezem en den Vechtboezem, twee paar deuren, schultengle 26.6)0 Al., slag-droupels eroi hoog.......................'


N.


B.


lgt;»)»sl»is i» de VecId, drie ope»i»ije» met schothaUcen zijope»i»ge» iedei'................. midde» opening..................

Uitiruteringssluis r»n de Studswetering lussche» den


boezem ran den llegcop- en den Vechtboezem, éen paar deuren.

E. Wi'ersluis, schut- en uitwateringssluis voor den Polder Preukelerveen en Tienhonn, twee paar deuren, schutlengte 16.70 M., slagdrempels eren hoog................

lt;1. Oudlinizer schutsluis tusschen AinsleUunds boezem en den Polder de Ponde Veenen, twee paar deuren, sclad-lengte 16.6)0 M., slagdrempels eren hoog............

B. Doogerschutsluis tusschen Amstellandsboezem en den Polder de Ponde Veenen, twee paar deuren, schutlengte 17.70 Al............... nbsp;.

binnendeuren.................... builendeure»....................

S. Joostendammer schutsluis tusschen Amstellands boezem en den boezem van den Ifegcop, twee imar deuren, schut-lengle 17.10 Al.......•....................

binnendeuren.................... buitendeuren....................

T. Schutsluis tusschen het Mertcedekanaal en den boezem van den IJeycop, in ieder sluishoofd twee paar deuren, schidlengte 27 M.......................... binnendeuren.................... buitendeuren....................

V. Schutsluis tusschen het Alerwedekanaal en den boezem van den Hegcop, in ieder sluishoofd twee paar deuren, schutlengte 27 M.......................... binnendeuren.................... buitendeuren....................

\ . Schut- en uitwateringssluis tusschen dot boezem van den llegcop en den Vechtboezem, twee paar deuren, schui-lengte 17.-60 AI., slagdremgiets eren hoog............


VV. Uitwateringssluis lussche» de» boezem, va» Jlegcop e» de» Vechtboezem, éé» paar deuren.....

X. Uitwateringssluis tusschen den boezem ran llaarrg» en den Vechtboezem, een iiaar deuren . . . .


de»


de»


^. Schutsluis aan het Kraaiennest, schut- en uitwateringssluis roor den Poldei' Preuke/erree» en Tienhoven, twee piair deuren, schutlengte 32 M., slagdrempels even hoog . .

Z. Scholbulksluis in het TIenhovensche kanaal......


A. H,


Scholli»//,-nhiis i» het dorp Tieidioee».........

Schotsluis i» de» Ooslelij/ce» Bi»»e»polder vu»


'fienhore», twee schutte», schutle»gte 27.6)0 64., slagdrempels ere» hoog ..............................

('i. Schutsluis »»» het lioodpuunenhuis tussche» de beide puilde» ^■un het Tieiihoreiische kunuul, tivee paar deuren, schutlengte 17.60 M.. slagdrempels eren hoog.........


■'1.60


■ISO


4. fo


4.60


4.61


4.-38


3.60

6.00


2.60


■3.60


4.40


4.00


11.00


,3.60


■3.60


■3.60


■3.36


2.4-6


3.40

3.60

3.40


2.2.6


3.30


— I.6o


— J.6S


— 1.84

— 1.76


— 2.20

— 1.64


- 2.1.6

— 2.04


— 2.10

— 1.66

— 2.40


— 2.1.3


— 3.12

— 3.12


— 7.70


— l.'io


— -3.07


— 2.62

— 2.60


— 2.-66

— 2.60


— 1.80


— 1.80


— 1.1.6


— 1.86

— 2.26

— 1.80


— 1.74


KANALEN.

Tienlmvenselic kanaal. lu de Jaren IS'lü—iS^ift irerd l^(nl de Vecht bij het Kraaiennest tot het Jtoo/I^ pannenhnis bj slnis t'i een kanaal ffei/racen, dat als hef begin fe beschotneen is van een i'erbinding te leuter van de Vecht en de Kein. Dit gedeelte ran Iwt kanaal ligt gemeen met den polder Drenkelerveen en Tienhoven. In hStßi trerd hef kanaal oji NoordhoUandseh gebied doorgetrokken. Kef verlengde gedeelte vormt hef bocenfiaml van het kanaal en is door de .•'lam Cj vlt;in het benedenpand gescheiden.

Kef benedenpand van het kanaal is in beheer en onderhond Inj de IDorincie Terecht en hef (vatersehaji Jireakelerveen en Tienhoven, het bovenpand Inj hef Kgk.

IVaferstanden rail hef kanaal in ^f. ten opzichte van S.A.P.

Tijdvak J!fO7 1lt;H6.


Waarneming aan do peilschalen by sluis Cp

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stnud.

1 Mei-31 Oct.

1 Nov.—

:}9 April.

BoceupauJ.......

— ft.26

— 6.61

0.34 36 Doe. 1612

- 0.72 23(26 Bept. 1611

BeueJeupinul

— 6.66

— 6.78

— 0.36 13 Dec. 1612

- 1.2-4 1!)I3N S(1)I. l»Il


De Vecht, voor zoover dit blad betreft, behoorende fot de zoogenaamde KenKsche Vaart en hef Merwoile-kanaal zgn in beheer en onderhond bij het lijk. (Zie ook blad Amsterdam 4/.


REGLEMENTEN.

KOORDIIOLLAND.

Algemeen reglement van bestuur voor lt;’e waterschappen in NoordhoIIand. rasfgesfeld bij besluit der Provinciale Staten van J7 Kovember Pun, nquot;. A’111 fProv. blad PM, nquot;. 8j.

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Godt^pn-teerde Staten op de waterschappen in Nooidholland en op de waterstaatswerken in de provincie. vastgesteld bj besluit der Provinciale staten van 17 Kovember P.ftri, nquot;. A'i i' (Prov. blad Pflt;f4, nquot;. tij.

Reglement op de wegen in NoordhoUand. rastgestebl bij b/sluit der Provinciale .blaten van 11 -11111 1803, nquot;. V (Prov. blad 1803, n”. fin), meermalen getegzigd en met de ivyzigingen opgenomen in hef Provinciale blad van 101)4, nquot;. 07; daarna gewjzigd bij besluit der .8fafen van 26 Defober 10(13, nquot;. Vl (Prov. blad 1033, nquot;. 173).

Verordening op de inrichting en het gebruik van tiambanon op of langs de voor het puhli(‘k verkeer openstaando wegen en bruggen in do provincie NoordhoUand, vastgesfe'd bij besluit der Piovinciale Staten van 23 Kovonber 1002 (Prov. blad 1004, nquot;. 68}, geivijzigd bij iHslnit der 8(aten van 12 -InU 1006 (Prov. blad 1016, n'\ 02}.

Verordening, houdendo bepalingen in geval van watlt;u’.snood. vastgesteld bg besluit der Provinciale Stalen van l Pebmari 1016, nquot;. Vl (Prov. bkal 1016, n*\ 18}, geivijzigd bg besluit der 8(afen van 10 .fnli 1016, nquot;. 11 (Prov. blad 1016, iU\ 0)}.

Verordening op do verveningen en ontgrondingen voor sommige gemeenten in de Provimae NeordlioUond. (Prov. bladen 18.)1, nquot;. 124 en 1 73, n'\ 67}.

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dû kon of poldcrkadcn. (Prov. blad 183)0, nquot;. 73}.

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van de Waver en do Holendrccht, vast-gesteld door de Staten van NoordhoUand en Utrecht. (Prov. blad 1860, n^. 77}.

Besluit, waarby do verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken of kaden niet toepasselijk verklaard wordt op de Waver en do Holendrecht. (Prov. blad 1860, ir\ 78}.

UTRECHT.

Algemeen reglement voor de Waterschappen in de provincie Utrecht. rastge.deld bg besluit der Provinciale Staten van 16 December 1014 (Prov. blad 1013, nquot;. 27}.


l'lgt;ld(W dc lioudclinep. ni-s-tniil hU n-n wiilt-i-staiifl.iiiiiUic-n OliC. itquot;. IWi: ft-thl/T ))ï» een 0)1 hhnl .■tiiiUei'fhtm 4 ^■o^^rl,■^gt;ltle^ll1 hinn/er deel. liU7.n‘*. 4C,

CTHECHT (de goreglomenteerde fidders in deze prnvineie beeten watcrsrdiappen).

Wuto’scluij) de lîlug do- IViwD’dassacke)' e» j^7'/iquot;'7z;-Uoleudcechtiw Bddei'schuppe». muaat vit Ueit wa- ],s.k.hquot;'. u-f tersfaatkundigen polder Waaradssacker met twee hoogere deelen, 180.3, m\ fpi: ivaarvan er een op dif blad voorkomt en den niet op dit blad 1013, nquot;. 10: V(e,rkomende ividersfaafsknndige jiolder llofendrechf. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1013. n^. fiO:

1017, iV\ 4

Wulerschup Onslziidsch. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isui.n''. 8); isth.w. 71 ;

•' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)iU:t,iiquot;. 71; U/IS.W. ll

Wato'sclwi}) de Winkel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;186-2, w. 117


Walosc/wtp hei lloog- e» Uroeulaud. nestaat vit een i8ci,)i«. »w icafersinatkundigen polder mef een hoog deel. 1876. iV'. 73: 1013, n^\ 76

Walerschup de lioodeumolen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;]86i,n'‘.

Wutei'schup Dnukcrcliel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iscgv.

A'atecsclwip Dukoup. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isui,,,quot;.

\) »/erschup Westree». »estnai vit »en v-vtet-stitvu.-vivligen 18-7», v“.

polder (IroofAVestveen, vourkumende op blad Utrecht l en Klein- l8S4.n‘'.ll1 IPesfceen. voor een klein deel aan den icestelijken rand van dif blad voorkomend.

1] lUcrSC/idp lipt IlOlld^rd. Hesfaat nu een iraferstautkun- ISfil.nquot;. 86 digen polder met een klein hooger deel, die op den polder Slicht loost. (Deze 2gt;older behoorf fot AmsfeUand. maar loost optie Vecht).

GroottcaterselKtj) de .Houde Veenen. pestant uit:

a. WfdepscJidj) de Eerste Bedij/dng der Mij- 1873. n'\ o drec/dsche Broofjina/ïerij.


b en c vormen een waterstaatkundigen pohler, die loost op d oi Jiohler G root-.Mijtl recht, h heeft een hot)g deel en tivee htge deelen, ivaarvan er een op dif bhal voorkomt.

il. Wutcrschui) Gmot-H/jdrcchl. ne.Uuai vUmiva-fersfaafkundigen 21'dder mef een hoog tieel. dat ged-elteUjk op tl'f bhal voorkomt. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;1616, n'. 41:

C. Bolder d€ Boudf* T CPUflI. Bestaat uit een aantal veenderijen ivaaronder hef Veemraterschap de Vinkeveensche en Broostdijer Bolders (zie onder Verveningen). In )n f noorden van den jiohler komt een lager deel voor.

Btivendien btdioorf fot het Ifoogheemratalschap AinsfeUantl de Slotpoidoi' gedeeltelijk aan den noortleUjken rand van hef bhal voorkomend. Deze jgt;older is ongereglemenfeertl.


1013, 1868. n'\ 2i


188 ), nquot;. 74:

1886, nquot;. 71:

1611, nquot;. 136 ongeregle-menteerd.


poMer met tivee hootjere deehn. In dezen pohler en in het bootp're deel genaannl h»t Kerkeind ivorden reuige perceefen op latter ptil gehouthm.

Van de ivafsrschtippen, die deel uifinaken van het Grtnihraterschap van V’oerden koinf op till blad tdleen gedet'lfeUjk voor:


Watersctiup Kaïnerik- Tet/Unf/ens.


1862. ir\ P26


DViif. nquot;. 167 1013. iV. 78


1011, nquot;.


Waterschap Garsteu. Hfstaui nU een watersfaatkundigen 1861. nquot;. 73 polder met een hoog gedeelte voorkomende oj) bh(d Amsterdam 4.

IfookcrirutorSChap. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1861, nquot;. 74 met een hooger deel en de deelen c, d. e en f. De deelen c en d kunnen Inozen, hf4zy op den polder, hetzij op de Vecht, de deelen o en f kunnen alleen op de Vecht aftvaferen bij lagen Vechtsfand.

ll (ftfrstemd iJorsSClCGGrd. Bestaat- uif een waferstaatkun- I8ii2,nquot;. 118 digen jiohler met een hoog deel en eenig boezemland.

Waterschap Hullatid, Sticht e» Voorburg. Bi-siaai jff7S,)iquot;.io) uit den jf^dder Blichf, die op de Vecht ivordt afgennden- mef drie, hoogere deelen, hef polderfje g. tluf rechfsfreeks oji de Becht loost en eenig boezemlami.

Waterschap Breukelerwaard. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;iwi,»quot;. 87


Voorde IHtrerSnmSche Meent behoorende tof de Vereenaging Sfad en Lamle van Gooiland zie blad Amsterdam 4.


POLDERS, DIE NIET TOT EEN HOOFDWATERSCHAP BEHOOREN.


WATERSCHAPPEN EN POLDERS IN HET GROOTWATERSCHAP BEOOSTEN DE VECHT.*


NOORDHOLLAND.

Horn- e» Kuycrpolder. Be.Uval v» ,l,-n Kvyt-i-iM-r eu Ue veeltil op hooger peil gehoutlen llornpohler.

Blijkpolder.

Stichtsch Aukeveensche Poldiw mef een klein Inniger deel.


1013. nquot;. PHi


Wulerschup Loenderveen. Be-Uaut vit een waterstaatkundigen pottier en eenig boezemland langs de Vecht.

Tl Ut^rsc/top Mijnden, Bestaat uU een waferstaatkundlgen jitdtfer met een hoog deel.

Wulcrschap Breukeleu-Proosdij.

Wuicrsclutj) Breukelcrreen e» Tieuhore». Be:lt;iaaivu een ivab^ftaafkuntlige pohler, die gemeen ligt mef vle Loosdreehische Blassen. de Dostelgke Binnenpolder van Tienhoven, een ten not.rilen van tiien pohler gelegen lager deel en een deel beoosten de Zog-U'etering. tluf ttsisf op den pohler Breukeleu- BrtfOstiUj.


Wdersc/nip Bef/tnne.


101'


1881, lU. 160.

14 : 1013, W. 8')


ll ftterseJntp Mncirssereen. iie.daat uit twee wafersfaat-kundigen polders, ivaarvan er een gedeeUelgk ttp dit bltal voorkomt en uit boezemland van de Vecht, voorkomende op blad Utrecht 4.


1863, n% 8.3;

1602, nquot;. 98

1864. nquot;. 63:

1876, nquot;, 83)

1861, uquot;. 1.33

2871, n^. 12:

1881, nquot;. KB


1668, nquot;. 46;

1614, nquot;. 28

1'868, nquot;. 63:

1881, nquot;. 162


Hollaudsch Aukeremsclw Bulder.

Mcerulterdijksehe Polder. iiesi„ai lUi em wiif')-iitaiitk)iii-digen pohler en uif eenige pf-rceelen gelegen benoordt'ii de uiticafe-ring van den IforstermeerpohIer en loozende op tlie uifivafering.

Horstermeer2)old'r.

’s-Grareulaudsche Polder. Ba-iuni uif boezemland van de ’s-Graveidandschen Vaart en uif eenige perceehoi. die gemeen liggen mef de Loosdrechfsche Vlassen.

Bolder Korteiihoef. Bestaat uit een iratersfaatknndigen polder roor een deel in de provincie Utrecht gelegen en uit de deelen a en b welke wafer kunnen ontvangen uit, of water kunnen laten afloopen op den boezem van de 's-Gravelandsche Vaart : b be.staaf uif verschillende perceelen. die ieder voor zich naar behoefte o}) peil gebracht kunnen worden door middel van sluisjes in de Kwakelkade.


1613. lU. 161

1607.11quot;. 8:

1613. nquot;. 68

1613, nquot;. 103


1013, nquot;. 102


PH)6, nquot;. 1006. n\


1008. m'. 16


Waterschap Groot- e» Kleiu-Dad-Aa. BeUiia) vit t-en

ivtderkundigen polder en eenig Inezemland.

TM, nquot;. 117;

Waterschaj) Spenge».

Wa t erseh ai) Kockengoi.

Waterschap Porte»ge»-Zuidei»de. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ism,aquot;. 1:1:1:

A'aterschap Kortrijk oi Gieljesdorp. nbsp;nbsp;nbsp;is62,v.j:i4;

A'alerschap Olterspoorbroek. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)ng-2,iiquot;. 1:17;


]Vaterschap de Hooga e» Xeermate». zie i-iad

utrecht 4.


JVdtCI SChup AchthenhOVeU» Bestaat uit vier wate-sfaat-kündige polders, icaarvan er een. de poldei' 11, gedeetfeljk op dit blad voorkomt.

ll (tf-fUSChap MGarHusdyk. Bestaat uit verschillende waterstaatkundige poolers, die op de Vecht afwateren cn waarvan er een. de polder i. gedeeltelijk op dit blad i'oorkomt en uit den polder k met hoogere deelen, die op den boezem het Zwarte iTafer loosf.


1862, nquot;. 132;

1873, nquot;. 131 :

1606,11quot;. 113

1862, nquot;. 121

1862, nquot;. V20

1866,123

1600, nquot;. KV)

U84. nquot;. 112;

1600, nquot;. 104

1891,11quot;. 20


1'862, nquot;. 113: 1'872,11quot;. 116:

1904, nquot;. 6

1604, nquot;. 124


Eenige waferstaafkuudige poldertjes langs de Vecht met hef teeken Z aangegeven behooren niet tot een administratieven polder, ze zijn ongereglementeerd. Zij kunnen bij lagen boezeamtand oj) den boezem wafer a/labn door sluisjes, die in droge tijden als inla/dsluisjes dienst doen.



Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utroeht. raxlf/exteld bij hmbiit ihr Pmciiu-iule .-pillen atii S .XiA-inbr-r l.-Wi bPrur. bbi'l l-S.7't, iiquot;. II)-2J, geieij-iyil bij bi-.jiiileii uér Mhih-i: mn bs Snrfiiibi:i- 18-77 CPrnr. bliiil In77, 11quot;. 8S), 18 .Juli ISUC bl’inr. Mail ISSri aquot; 8S) en 17 B'iimiibi-r l'-X)-2 fl'ne. blaU I'.D-'I. nquot;. :i:ij.

Reglement op do vœudcrijen in do provinoie Utroeht. raxtgextebl bij bexhiU ih-i- Prociiicialx UMi-ii lau 10 Xurtuih-r 1-87» (Prnc. blaU 18'i). nquot;. 114), yirÿzirjil bij Iiexluiten iler Blufxii mn 12 -Juli 181» (Proi-. blftfl ISCl. gt;1quot;. IblJ. -2» Xorxinhxr 2811-7 bPi-oc. bidden 18(18, nquot;. iri en '»), 18 Soi-endn-e 1-87'1 (Pngt;r. bbtd 1871, nquot;. P», » Svcouhei- 187:1 bProc. bind 1874, nquot;. 8). 1-2 .BiU 2881, (Prw. blad 2881, iiquot;. SN), I i .Xni-endxn- 1884 bPme. blad. 1887. nquot;. IJ. 14 .InU 1X87 (Prnc. bbid 1888. nquot;. 7-7), 14 Xveemlx-r 1-811; f Pi-or. blad 1-8)7, n*-. *2) en PI Xoeend/ee 1-817 (Prw. blad 1-8)8, )e'. Cj,

I“olitieverordening voor Molenaars, mot hunnen melon langs den pnbliekon weg gelegen raxliji--ilehl bij bexlnit den Pnnt-inelale Utafen ran '2 UeUfber 18'» bPnor. blad 1-870, nquot;. -8.1).

Verordening op het bigt;nwen en planton in do nabijheid van in do provincie Utrecht gelegen windmolens, dienende tot het uitmalen van water, voor zoover deze onder het boboer staan van watersehappen. wxlyestehl bij be.il)iil d'-r Prnrinrlnle Bilden ran 8 Derember P.XI8(Prin-. blad Pi'l». nquot;. 14).

WATERSCHAPPEN EN VEREENIGINGEN, DIE WATERSTAATS-BELANGEN BEHARTIGEN.

Heoghccmnuidschap AmsteUaiid. lief nu/lement van bestuur is vasfgcsfebl bij Koninklyk Besluit van 22 -lanuari 187'2, Bfaafsblad nquot;. 7. lUf Hoogheemraadschap heeft tof taak de zorg voor den gemeenen boezem en wat daaiioe behoort als: het dieji en schoonhouden van alle wateren, welke deel van den boezem uitmaken. voor zoover niet bewez-n kan worden, dat de r-r/iUchfing daartoe op tmderen rust, het toezicht op den waterkeerenden ring en al de daarin gelegen werken, het onderhoud van de sluizen in den Zeeburg- en Diemerdyk, de zorg voor de onilasUng van den boezem, ten einde aan alle waterschappen gelegenheid fot erje, onb/'perkte uitmaling te versehalfen.

Alleen in buitengewone omstandigheden kan bij poUfiererordeuing de vrije uitmaling der waterschappen, m^etijk worden beperkt.

Gruotwatcrschap Ilcycop genaamd de Lange Vliet, liet reglement ran bestuur rasfgesfeld bÿ Besluit det Biovinciale Staten lan 16 November 18’)/ is herhaalde malen gewijzigd en mef de wijzifpugen opge. nomen in het Brovinciaie blad van 16(^8. nquot;. 24, voor latere wijzigingen zie het Brovinci/de blad van 1616 n”. 32, van 1614, nquot;. 23 en van 1618. nquot;. 161.

Bij het in werking treden van dif reglement zyu van rechtswege vervallen alle bepalingen betrekladijk zaken, die bij hef n-glement zijn geregeld, onder uitdrukkelijk voorbehoud, voor zooveel noo^Ug. dat door dit regiemeid in niets wordt fe kort gedaan aan, of veranderd in de rechten en verplichtingen van de gezamenlijke waterschappen uitwaferende door de Ifegcop of Lange Vlief, die zij bezitten of waarmede zij belast zijn krachtens den Op n brief can Bisschop Eloris van iUevelickhoven van 1383 i Utrechtsch Blak-


ka at boek ff, 1'26) en in de verplichtingen volgende uit den Behouwbrief van 27 April 1663 (Utrechtsch Blakkaafboek ff, BAj betrekkelijk het onderhoud van den watergang de Aa.

Aan het flr/iotwaterschap is toegekend hef recht van opstal buiten zijn vp-enzen over een gebied maler in het reglemenf omschreven. Dykgraaf en Hoogheemraden zijn belast met het beheer der gemalen en der overige tof waterkeering of tof w/(ferlossing dienende werken, in eigendom behoorende aan het Gniotwafei'schap en op de werken, die door het Uroofwaferschap op kosten van derden worden onderhouden, zy zijn belast mef het to'gt;zichf op het omlerhoud van alle werken en eigendommen aan hef Groofwaferscha)i behoorende en met het toezicht op alle waferkeerende tn waferleidende werken behoorende tof, of in verband staande mef den algeiueenen waferstaaf van het Groot waterschap of by u^elke sommige onderdeelen in het Grootwaterscfnip cn gemeen belang hebben, onverschillig door wie die werken onderhouden worden: zij oefenen eenigermate toezicht uif op hef inwendig beheer van de waterschappen Oudenrijn, hef Nedereind en lUesfraven. die er foe behooren en die op hef blad Ulre ht 4 voorkomen.


Grootwaterschap de Rende Veeiion. Het reglement van bestuur is vastgesteld bij besluit der Brovlndab' Staten- van 13 Juli 1616 (Brov. blad I6l(), nquot;. -33}. lUyzigingen in hef reglement zgt;jn opgenomen in lt;le Brovinale bladen van 1611. nquot;. 87 en 1613, nquot;. Cgt;8.

De waterschappen, die tof hef Grooficaterschap behooren en die boven fle kaart zijn opgegeven, beluioren eveneens tof hef Hoogheemraadschap AmstcUand.

Het Grootwaterschap is Mast mef het beheer en hef onderhoud van de ringkaden, van de tof tien binnen-boezi-m behoorende sluizen, van de watermoleiw welke dezen boezem bemalen, van de vaarten welke dezen boezem vormen, alsmede van een aantal wegen en kunstwerken.

Gr(H!twatcrscbap beoosten de Vocht. Voor hef reglement van bestuur zie de lO'ovinciale bladen 1612. nquot;. 64: 1613, nquot;. 81 en 1614, nquot;. 27.

De voornaamste faak van het wako'schap bestaat in de zorg voor de bemaling van den pAder Bethune, die door zijn htge Egging veel kwelwater van tie omringeiale polders ontvangt.

liet waterschap beheert eu onderhoudt het sfoomgemaal van tien polder mei bijbehoorende gcbouiven. fle voorbo.''zem van het gemaal mef de daarlangs gelegen k/tden, de uifwaferingssluis van /lot voorhoezem en eenige lt;indere werken.


Vereeniging Stad cn Lande van Gooiland. Zie blad Amsterdam 4.

Grootwaterschap Byieveld en de Meerndyk. Zie blad Utrecht 4.


VERVENINGEN.

NOORDHOLLAXn.

Veenderij Klt;»rtonhoef. Op deze veenderij zijn van toepassing lt;le Generale ordonnanfie van den Prins Erfstadhouder en de Staten van den Lande van Utrecht van 26 Juli 1767, een nadere ordonnantie van 2-') Pebmari 1784, hef Koninklyk besluit van 1 Juni 18-36, nquot;. 8S, waarbij in afwijking van de bepalingen der oude concessie nog vergunning verleend wordt fot het vervenen van eenige stro^iken gron l en de Provinciale I^eronlenlng van 1831 (Prov. blad 1831, nquot;. 124}.


UTRECHT.

Veenderijen in hot Grootwatorschap de Ronde Veenen.

De voornaamste veenderijen in dit Grootwaterschap zijn:

Veenderij Noordpolder Botslml. gelegen in Iwt waterschap Botshol, wordt bestuurd volgoïs dt bepalingm eau het Veenderij reglement.

Veenderij Viukevt^en-Proostdij. gelegen in hef waterschap de Uinkenveensche en Proostdijer Pohlers, u'ordl be.Junrd volgens de bepalingen van hef reglement van het waterschap (Prov. bhal 18611. nquot;. 22}. De vergunning tof vervenen werd gegeven, tof hef jaar Iif77.

Veendory Wilnis-Veenzyde omvat de Veenderijen bezuiden IVilnis. Octrooi fot vervening, bedijking en droogmaking werd verleend bij Koninklijk Besluit van 27 Oclober 1862, nquot;. fiS (Prov. blad 1862, nquot;. 144}. Volgens het octrooi moet de droogm/dving /lanv/tngen in 1923. Ter uifv«gt;ering van het octrooi is door Provinciale Staten een reglement vastgesfeld (Prov. blad 18(33. nquot;. 27}.

Op de veenderijen beoosten de I'echt: Breukelorveen. Tionhovon. Maarsseveen. Westbroek en Gagel-polder-Achttienhovon is het ve-^nderij-reglemenl van toejiassing. De veendetJj Loosdrocht on Loenderveen wordt, in verband met tien overgang in 1816 van de gemeente Loosdrecht van NoordhoUand naar (Irechf, nog bestuurd naar de van oud.s Vfior deze gei/ohlen heblrotde regeling, d.w.z. op den voet v m hef octrooi en n tar de bepalingen van hef Koninklijk Bquot;sluif van 16 S4-ptemblt;‘r 1813, uquot;. 12 en onder de daarin ge.^ifelde voorwiiarden.

DROOGMAKERIJEN.

Horst(‘rmeorpolder. Deze werd bedijkt krachtens octrooi van December 1616 en van Pebmari 1612. Men slaagde er echter niet in den jwlder droog te houden, zoodat in ]66-'i het octrooi werd ingetrokken. De polder bleef van 1646 tof 1882 als rietland en wildernis liggen, totdat in laatst genoemd jaar de droogmaking op nieuw met stuomkmcht werd ondernomen en tof stand gebracht

Watorschap Groot-Mijdre'ht. Bij Koninklijk Besluit van 7 Maart 1S76, nquot;. 2 werd concessie Vfrleotd fot hr/f bMijken en droogleggen vlt;in d: plassen bekend a'.s Noorder-Zuiderpolder en Binnenkring der Boude \’eenen. lu 1872 werd met lief droogleggen aang'Oaiigen, in 1876 was hef werk voltooid. Bij besluit der Piovinciale Staf en van 2 Se^itember 1886. nquot;. 17 b werden de landen binnen /le bedijking gelegen vereenigd tof het IVaterscha/i Groot-Mijdrecht.

Waterschap Bethune. De eerste arncessie fot droogmaking van de Tienhovensche en Maarssev^nsche plassen trerd verleend bij Koninklijk Besluit van 22 Januari 1838, nquot;. 61; in 1863 werd de omringing gesloten en de bemaling aangevangen. Deze poging fot droogleggen mislukte echter en de concessie ging verschillende malen in andere handen over, fot de droogmaking in 1'884 voltmtid werd mef behulp van ceniri-fugaalpongien. Bij besluit der Provinciale Bfafen van 16 Juli llt;88l (Proo. blad 1881, nquot;. l(t(t} werden de, in de bedijking gelegen landen, vereenigd onder den naam van lUaferschap Bethune.

De omringende jiohlers dragen in dquot;, door kwel veroorzaakte, hooge kosten der bemaling bij. De voortzetting der bemaling van hef waferschap wenl verzekerd door de oprichting van het Grootwaterschap bemuren de Pechf.

Waterschap lt;le Eerste Bodyking der Mÿdrechtscho Droogmakerij. Zie blad Utrecht 1.

~\7Tr y3^ ^j ^^-


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is in liet randschrift omschreven.

Onder waterstaatkundige polder wordt verstaan een polder door water-keeringen omsloton, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

Do waterstaatkundige polders hebben in vorscliillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andere polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door oen donkere bies.

Hoogo gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In lioogc gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van don boezem, waarop zij afwateron, een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Do afsluitingen van do grondduikers onder het Merwedekanaal doen dienst in geval van schoonmaak of herstelling, overigen.s staan deze grondduikers altijd open.


VERKLARING DER TELKENS.

-i,,., Stoom- of motorgomaal met opgave van het aantal waterpaarde-krachten on don aard van het bomalingswcrktuig (v = rijze/, c = ce»trif»y»a/po)»))}.

j^ nbsp;nbsp;nbsp;Schopradwatermoten.

^ nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatcrmolon.

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwatoring.ssluis.

„ nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

„ nbsp;nbsp;nbsp;Vaste stuw.

0.0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding,

OP nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n '7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

*__Hoofdmerk van hot X. A. P.

.□__Vorkenmerk „ nbsp;nbsp;„

Peilschaal.

jf^ nbsp;nbsp;nbsp;Zomeipeil van polders.

,r/3i nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

21,5 Gewenschte zomerstand in een polder, f ju M. ten opzichte 26» nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;van X. A. P. k-^oso nbsp;Kadohoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l f)-j6o nbsp;nbsp;Overlaathoogto, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

.................Verharde wogen.

.......Spoorwegen.

6Y)7/A Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart mot don planimeter.

_________Provinciale grens.


BOEZEMS.


I. Amstellands Boezem.


De /)oezem loost op het Noordzeeka»»ul, de Zuiderzee e» het stads-water ra» Amsterdam. (Zie i)lad Amsterdam p. De opperriakte nu) de» boezem, icaartoe ook de Bijiereld behoort e» die zich ziiida'aarts tot iiabij Harme/e» »itstrekt, bedraagt 717 ILA. De. opperriakte do-polders, die oj) den boezem afwalere» o)igevee) BOOi.)O ILA. De ye»iid-delde zoitierstand va)i de)i boezeni bedraagt te Weesj) 0.40 Al. — À'.A.P., de gemiddelde ivi»terstand 0.-'17 AI. — N.A.P. De hoogste e» laagste Stande)) aldaar gedurende het tijdrak 1900—1915 zij» respectievelijk 0.00 e» 0.71 AI. —N.A.P.

ÏÏ. Boezem van Woerden.


Dit boeze»igebied komt slechts roor ec» klei)i deel Oj) dit blad voor. (Zie de bladoi Uirecht S en 4).


IIL Boezem van den Hoycop of Lange Vliet.

De boezem ontlast zich op de Vecht, te Breukelen door de schiltst ais in de Kerkvaart en de uitwateringssluis vaii den Kleinen Hegcop, te Nieuiuersluis door de uitwateringssluis van deStadswetering e» onder zekere voorwaarde» oj) het Alerwedekanaal (Amstellandsboezem).

Op den boezem wateren af terreinen langs den Leidschen liij'n en den Hegcop) voorkomende op het blad Utrecht 4 en ter gezamenlijke oppervlakte van 5-30 H.A. Verde)- ka)i oji doi boezem water gebracht -worden van de polders Oudenrijn, Nedereind, Westraroi e)i IJsselveld, eveneens op blad Utrecht 4 voorkomend.

De op dit blad voorkomende waterschappen Olterspoorbroek, Kortrijk en Gieltjesdorp, Portengen-Zuideinde en Groot- e» Klein-Oud-Aa zij» in het bezit ran eene vergunning om op de» boeze))i ran doi Heyco2) te loozen. De eerste twee 2)olders zij)i echter gebo))de» aa», ee» maalpeil vanO.ll)M.-{-N.A.P.;de laatste tiree aan hei maalpeilo.WAi.-^-N.A.P.


viii IV. Vechtboezem.


De boezem loost door de Miiider Zeesluis op de Zuiderzee. De opperriakte bedraagt 240, 272 e» 270 H.A. achtereenvolgens bij standen van 0.00, 0.20 en 0.50 Al.-\-N.A.P., de oppervlakte der polders, die er hun irater opbreitge», bedraagt, met ii'tzoiideriiig van het gebied ran den boezem ran de ’s-Gravelandsche Vaart, ongeveer 30000 H.A. Bovendien ontvangt de Vecht dooi- de Weerdsluis te Utrecht het water ran ongeveer 20000 H.A. gronden ten zuiden en ten oosten van Utrecht gelegen.


Waterslaiide» van de Vecht in AI. ten opzichte ra» N.A.P.

Tijdvak 1900—1915.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stonil.

Lajigsto staiid.

1 Mei-

31 Get.

l Nov.— æ Apr.

B'eevJ.Juw te Ufi'eehf .

— 0.21

- 0.0(1

0.71 17 Jau. 1913

— 0.7.2 21 Ovl. low

UreelGiul

— 0.16

0.10

0.68 18 Jan. 1613

- 0.73 21 Oct. 1908

Korf TUtenueei'. . . .

— 0.2'2

— 0.12

0.70 17 .Tail. 1010

— 0.77 21 Get. 1668


De boezem ontlast zich door drie sluizen op de Vecht. Aan de schutsluis te Uitermeer is de gemiddelde zomerstand ran den boezem 0.27 AI. — N.A.P. en de gemiddelde »-i»tersta»d 0.20 AI. — N.A.P.

De boezem ontlast zich op de Vecht doo)- de uitwaleriiigssliiis N. Behalve een klei» poldertje nabij die sluis komen 02) dit blad geen jiolders voor die op den boezem afwatere».

VH. Korkeindscho Vaart.

O2) de Kerkeindsche Vaart en de Achttienhovensche Vaart loozen de ivaterbtaatkiindige deelen van het Waterschap Achtlienhoven tot een gezamenlijke oppervlakte va» 800 H.A. Het boezemivater ka» door de Klopvaarl nabij het fort de Klop op de Vecht afstroome». De gemiddelde zomerstand op de» boezem is 0.1/) Al. — N.A.P., de ge»iidde/de waterstand = N.A.P.

VIH. Bovenpand van het Tienhovensche Kanaal.

Deze boezem, waarop ongeveer 223 II.A. /looge gronde» afu-alere», toost door de sc/iiitstiiis C) oj) /iet be»ede»pa»d, dat gemeen tigt met den pohler Breukelerveen en Tienhoven. Voo)- de waterslaiiden 0/1 den boezem zie oiidei- Kanalen.

De boezem loost door een schutsluis op) de Vecht. Ee» deel ran het Waterschap Alaarfensdijk watert O}) dezoi boezem af.


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de provincie NoordhoUand, ton dienste dor gemeente-, dyks-, watorschaps- en andere besturen.

Beschiyving van het kanaal van Amsterdam naar de Merwode, op last van den Minister van Waterstaat, Handel en Ny verheid bewerkt door den Ingenieur van den Waterstaat P. H. Kemper. Uifgegoven door het Departement van Waterstaat, Handel en Nyverheid.

Het Veenrecht in de provincie Utrecht van 1592 -1916 door Mr. Dr. Th. P. J. A. Dolk.

Beknopt overzicht der geschiedenis van de verveningen en droogmaking der bedykingon onder Mydrecht, als verslag op verzoek der ingelanden door de Directie van de 3« bedyking opgemaakt.

Het waterschap lleycop, genaamd de Lange Vliet, voorheen en thans. Do geschiedenis van dit Hoogheemraadschap uit do authentieke bescheidon samengesteld door den fccretaris-ponnlngmecster van het waterschap F. A. K. A. Baron van Ittcrsum.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaait on schetskaarten. Uitgegeven door het Ministorio van Waterstaat. Zesde ui gave 1917.

Hoogte van verkenmorken volgons N.A.P. gevonden by de Nauwkeurighoidswatorpassingen cn de waterpassingen van den Algemeenon Dienst van den Waterstaat, provinciën NoordhoUand en Utrecht. Vierde uitgave 1916.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rykswaterstaat. provinciën NoordhoUand en Utrecht. 1898.


-ocr page 77-






















3


O
























5^






















’ ' cabled vrli.S^piwid vzd.JiîIfseh


(jehjed Winkel3-p^d^^ajide-Biltsche Vaart







15:4








KHilttn



?5


te i.










= .. = = = -a lt;5 a a a a









-ocr page 78-

SLUIZEN

w«*“« dÄ in diepte ten den dae opzichte uen vanN.A.r.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Eemnesser sluis; schut- en uitwateringssluis van de Eeninesserraart, twee 2yuar deuren, schutlengte 21,20 M. De slagdrempels zijn even hoog...................4,80 nbsp;— 1,98

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Schut- en uitwateringssluis in de Pijnenburger Grift, ticee paar deuren, schutlengte 24,50 il.............3,30 bovendeuren....................4- 0,40 benedendeuren...................— 0fi6

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Schut- en uitzoateringssluis in de Pijnenburger Grift, twee 2)aa'r deuren, schutlengte 24,50 M.............3,30 llovendeuren....................— 0,08 benedendeuren...................— 1^37

  • I) . Schutsluis tusschen de Eein en de Stadsgrachten van

Amersfoort, twee paar deuren, schutlengte 63,50 M. . . . . nbsp;nbsp;4,70 bovendeuren....................— 0,92

benedendeuren...................— 1^24

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Schotbalksluis tusschen de Westelijke Singelgracht te Amersfoort en de Eem, genaamd de Kleine Kojypel of Geldersche Balken, éën opening.................3,98 nbsp;— 1,02

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Stuiv tusschen de oostelijke Siugelgrucht te Amersfoort en de Eem, genaamd de Groote Kop2)el, twee openingen ieder met een sloneyschuif, elke opening...........5,00 nbsp;— 1,02

(J. Uitwateringssluis van het Waterschap de Drie Sluizen, één piaur deuren..........................1,50 nbsp;— 0,70

II. Uitwateringssluis van het Waterscha2) Coelhorst, één deur..............................0,80 nbsp;— 0,63

I. Uitwateringssluis van het Waterscha2y de Malesluis, één deur..............................2,75 nbsp;— 0,65

K. Uitwateringssluis van het Waterschappolde7- de Slaag, één deur..............................0,80 nbsp;— 0,80

L. Uitwateringssluis van hetzelfde Waterschap, één2uiar deuren...............................1,15 nbsp;— 0,95

M. Uitwateringssluis van het stoomgeinaal van het Waterschap „de Gecombineerde stoombemaUng van de Zelderdsche Weteringquot;, ééii paai- deuren..................2,20 nbsp;— 1,75

N. nbsp;Uihoateringssluis nbsp;van nbsp;het nbsp;ivaterschap nbsp;Eemland, één klep...............................0,92 nbsp;—

O. nbsp;Uitwateringssluis nbsp;van nbsp;het nbsp;loederschap nbsp;Eemland, één klep...............................0,60 nbsp;—

P. nbsp;Uitwateringssluis nbsp;van nbsp;het nbsp;loederschap nbsp;Eemland, één paeir deuren..........................1,45 nbsp;—

IJ. Haarsluis, Uitwateringssluis van het Walerscha2) de Jlaar, één paar deuren en één schuif.............1,68 nbsp;—

R. Uitwateringssluis van den Grooten Pikmanspolder, één klept...............................0,60 nbsp;—

S. Jan Dommersluis, uitwateringssluis, één deur en één valschut...............................0,90 nbsp;—

T. Bloklandsche Sluis, uitwateringssluis, één peiar deuren en één valschut..........................1,86 nbsp;—

U. liikvissersluis, uitwateringssluis, één klep.......0,90 nbsp;—

V. Bikkersluis, uitwateringssluis, één paar deuren . . . nbsp;nbsp;2,35 nbsp;— W. Zeesluis ie Spakenburg, schut- en uitwateringssluis, twee paar deuren, schutlengte 12,15 M. De slagdrempels zijn even hoog..............................3,97 nbsp;— 1,04

Achter de schutsluis ligt een uitwateringssluis van het electrisch gemaal, één paar deuren..............4,50 nbsp;— 1,04

X. Laaksche duiker, uitwateringssluis van de Laak, één schuif en één deur........................0,55 nbsp;— 0,60

Y. Itassenbeeksluis, uitwateringssluis van den polder van Nijkerk, één deur en één schuif..............1,58 nbsp;— 1,45

Z. Wielsche sluis, één paar deuren en één schuif. . . . nbsp;nbsp;3,40 — 1,00

A’. Uitwateringssluis van den polder van Nijkerk, één paar deuren en één schuif...................2,85 nbsp;— 1,00

B’. Nijkerksche schutsluis, schutsluis aan den mond van de haven van Nijkerk, twee paar vloed- en twee paar eb-deuren, schutlengte tusschen de vloeddeuren 21,65 UI. en tusschen de ebdeuren 21,45 M..................5,63

buitenvloeddeuren.................—

binnenvloeddeuren.................—

huitenebdeuren...................—

binnenebdeuren...................—

(!'. Uitwateringssluis van den Putterpolder, één deur en één schuif...........................2,00 nbsp;— 0,65

Een aantal uitwateringssluizen in den Hoogen of Wakkeren dijk, dienende voor afwatering van den Zuidpolder te Veen op den Zuidpolder te Veld hebben een wijdte van 0.30 M. en eene drempeldiepte van 0,50 AI. — N.A.P.

ZEEWERING EN RIVIERWATERKEERINGEN.

De zeeivering bestaat uit den Hoogen of Wakkeren dijk, die loopt van den Veendijk (zie blad Harderwdjk 1) tot de hooge gronden onder Baarn. Deze dijk is w beheer bij het Waterschap Eemnes.

Verder ivordl de ivaterkeering gevor^nd dooi' hooge gronden tot Amersfoort en van daar dom- den dijk langs den rechteroever van de Eem. Het eerste gedeelte van dezen dijk, dat loopt tot de Hofstede Krachtivijk, bezuiden den polder de Slaag gelegen, behoort tot de Grebbelinie en is in onderhoud bij het Departement van Defensie. Het overige deel van de waterkeermg wordt gevormd doot- dot Slaagschen dijk, Ioo2')ende tot sluis M, door dmi Eemlandschen dijk tot sluis R en den Bunschole)- Veen- en Veldendijk tot sluis X. Dit gedeelte van de zeewering is in beheer en onderhoud bij het Iloogheem-raad-schap van den Bunschoter Veen- en Veldendijk.

De zeedijk langs deti polder- van Nijkerk is in beheer- en onderhoud bij het Waterschap de Poldet- van Arkemheen.

Bij den stormvloed van 13/14 Jatmari 1916 zijn in den Zuiderzeedijk, de rechter Eemdgk en den Wakkeren dijk 027 verschillende plaatsen doorbraken ontslaan; de grens van de hierdoor veroorzaakte overstroomingen is met een roode stippellijn op de kaart aangegeven.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Eemnesservaart. Dit kanaal, lang ongeveer 3 K.M., strekt zich uit van Eemnes lot de Eem en is verdeeld in twee panden. Het benedenpand, van de haven te Eemnes tot de schutsluis (Sluis A), wordt afgemalen op het boven-pand, dat gemeen ligt met de Eem. De vaart is in beheer bij de gemeente Eemnes; de schutsluis bij het Waterschap Eemnes.

De Dijnenburger Grift of Praamgracht. Dit kanaal, Lmgongeveer6K.M. en breed 6 H., was bedoeld als verbindingskanaal tusschen de Vecht en de Eem, maar is niet tot de Vecht doorgetrokken. Het eerste pand boven de sluis C gelegen is lang ongeveer 3200 M.; het tweede 2iand loopt van sluis G lot sluis B en heeft eene lengte van ongeveer- 2000 H.; het derde pand beginnende bij de sluis B is lang ongeveer 1500 H. en is in 02ren gemeen-scha2) met de Eem.

De Eem. Deze rivier ontstaat uit de vereeniging van de Groote Barne-veldsche of Elierbeek, de Luntersche beek, die voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt en andere beken beoosten Amersfoort, die in de stadsgrachten van Amersfoort uitmorrden en bewesten die stad onder- den naam van Eem naar de Zuiderzee stroomen. De lengte bedraagt van Amersfoort tot zee 18,5 K.M.; de geringste breedte is bij gemiddelde rivierstand ongeveer 26 H. en de die/ite bij gewonen zeestand ongeveer 1,35 AI. Indien afwaaiing 2)laats heeft is de diepte geringer.

De Eem is, voor zoover- de afwatering betreft, in beheer- en onderhoud bij het heemraadschap) van de rivier' de Eem, beken en aankleve van dien.

De Groote Barneveldsche of Flierbeek. Deze beek, die met den zijlak het Klaanvater- gedeeltelijk in den zuidoostelijken hoek van het blad voorkomt, mondt met de Luntersche beek in de Stadsgrachten van Amersfoort uit. Deze stadsgrachten ontlasten zich door de Groote en de Kleine Koppel be-rvesteri Arriersfoort op de Eem.

De Laak. Dit kanaal is gegraven voor de afwatering van lage gronden in het Nijkerksche Veert (zie blad Amersfoort 2) en het Harderwijker Veen, dat aan den oostelijken rand van het blad voorkorrtl. Het kanaal is door de, uitwateringssluis X van de Zuiderzee gescheidert. Het wordt, voor zoover-het zich langs den polder van Nijkerk uitslrekt, met de er langs gelegen kaden, onderhouden door de aangelanden, onder toezicht van het bestuur van het Water-scha2) de polder- van Arkemheen. Voor het bovendeel berust het toezicht bij de betrokkert gemeenten.

De Nijkerksche Haven. Dit kanaal, zich uitsirekkende van de Zuiderzee tot Nijkerk, is lattg 3570 AI. en werd in 1702 voor r-ekening van de stad Nijkerk aangelegd. Het bestaat uit één pand en is door- een schutsluis (sluis EJ varr de Zuiderzee gescheiden. Het 2)ßil van het kanaal bedraagt 0,18 AI. -(- N.A.P. Bij buitenroaterstanden van 1,50 M. -]-.N.A.P. en hooger wordt in den regel niet meer door de schutsluis geschut. De breedte van het kanaal bedraagt ongeveer 2-5 AL, aan het einde te Nijkerk is de breedte, over- eene lengte van 50 AL, 34 AI.

De haven en de sluis zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Nijkerk.

REGLE.RENTEN.

Alet opgave van de Provinciale bladen, icaarin hel reglement en de urijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlniiiiistvatieve intleeliiig-.

Acliter do namen der waterschappen zijn aangegeven de Provinciale bladen waarin zijn opgenomen hunne reglementen en do wijzigingen daarin. ’

UTRECHT.

Waterschap Eemnes bestaat uU dea waterstaatkundigen 7926, ne gg poMer, NoordpoMer te Veld met twee lagere deeten, die te samen den Noordpolder te Veen vormen en den ivaterstaat-kundigen polder den Zuidpolder te Veld mei een hooger deel en hooge gronden, die te samen den Zuidpolder te Veen vormen, den niet op dit blad voorkomende Vennepolder, den gedeeUelgk aan den noordelijken rand van dit blad roorkomende Maat-poliier en bekade Uiterdijken en eenige kleine polders en boesemland langs den linkerotrer van de Vem.

Waterschap Drakenburg bestaat ^Ut boesemland, af- 1888, n». 8-ivaterende op de Drakenburger weteiùng. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2921 n«. 19.

Waterschap de Drie Zielen en de Geeren bestaat ises, n«. los; uU een icatei'staatkundiyen polder met een hooger deel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1885, n^. 9 ■ 1899, n°. 127; 1918, n\ 97.

Waterschap Maartensdijk omvat mor zoover dit biaii nbsp;mon, no, 134. betreft een achttal hoogere deelen van een op blad Utrecht 2 nbsp;nbsp;1920 n^. 2(17 voorkomende zcatersiaaikundigeti polder en hooge gronde)^.

Waterschap de Pijnenburger nbsp;Grift bestaat nu nbsp;isa, no. 92; boezemland van het eer.^te en het tweede 2)and van de Pynen- nbsp;nbsp;nbsp;2921 n^ 30 burger Grift.


NOORDHOLLAND.

Algemeen reglement van bestuur voor de waterschappen in Noordholland (1904, n». 8).

Verordening houdende regelen omtrent het toezicht van de Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten op de waterschappen in Noordholland en op de waterstaatswerken in die provincie (1904, n°. 9, en 1920, «0”. 106 en 128).

Reglement op de wegen in Noordholland (1904, no. 97; 1905, nquot;. 173). Verordening op de inrichting en het gebruik van trambanen op of langs do voor het publiek verkeer oponstaande wegen en bruggen in de provincie Noordholland (1904, n°. 68; 1906, lU. 92).

Verordening houdende bepalingen in geval van watersnood (1916, no^. 18 en 90).

Verordening op het trekken van specie uit den bodem van wateren binnen een bepaalden afstand van dijken en polderkaden (1859, iP. 73).

UTRECHT.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht (1915, n°. 27, 1919, »3. 85; 1920, n°. 30; 1923, n°. 25 en 1925, iP. 70).

Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht (1853, «®. 102; 1857, lU. 88; 1896, rU. 88; 1903, n°. 33 en 1919, n°. 31).

Reglement op de veenderijen in de provincie Utrecht (1859, n°. 114 -1861, iU. 101; 1866, n^. 63 en 64; 1871, n°. 10; 1874, n«. 3; 1881, n^. 88; 1885 RÖ«. 1 en 75; 1897, nquot;. 2; 1898, n'\ 6).

Reglement van politie voor de vaarwateren in de provincie Utrecht (1924, lU. 75).

A^erordening tot regeling van het toezicht op de vaarwateren in de provincie Utrecht (1919, n°. 30 en 1920 n''. 22l.

Besluit van Gedeputeerde Stalen van den 21sten October 1924,2e Afdeeling, n°. 2017/1236 tot gesloten verklaring van eenige vaarwateren in de provincie Utrecht voor vaartuigen, ivelke door eigen beweegkracht worden voortbeivogen (1924, n°. 83; 1926, n^^. 8, 39 en 54; 1927, n°. 10 en 129).

Verordening op het bouwen op- of bij de zee- en rivierwaterkeerende dijken in de provincie Utrecht (1925, W. 48).

AVaterschap de Langcindsche Alaten bestaat mt ism. n«. 91 ; een waterstaatkundigen polder met hooge gronden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1879, n®. 83.

IVdtOTSChcip SoGStorVOeu bestaat uit boesemland, afwate- nbsp;nbsp;19(17, n^. 83;

rende op vorengenoi'tnd waterschap en boezemland, dat ge- nbsp;nbsp;1911, n°. 86-

deeltelgk daaroi) en gedeeltelik op de Pyneriburger Grift af- 19^Xf, n^. 27. watert.

WGtGVSchGp Middelwyk bestaat uit een waterstaatkun- 1861, n^. 98; digen polder met hooge gronden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1915, n^. 70; 1917, n^. 64.

W(lt6VSCh(lp IsSeU bestaat uit een waterstaatkundigen polder 1913, nfgt;. 79. met een hooger deel en hooge gronden.

Wttterschap do Drio Sluizen bestaat uit boezemland en 1862, n*^. 102; hooge gronden. 1876,86; 1834, n^. 70; 1911, n^. 84; 1919, n^. 17; 1921, n®. 126.

W(jbt6T8Ch(ip CoclhOTSt bestaat uit een waterstaatkundigen 1862, n^. 101; polder met een hooger deeltje, boezemland en hooge gronden. 1899, w®. 129; 1911, n'*. 79; 1919 n®. 16; 1921, n^. 125.

Waterschap de Malesluis bestaat wU een zestal kleine ]S(12, nquot;. 100; ivaterstaatkundige polders, boezemland en hooge gronden. 1884, n®. 69; 1911, n®. 75; 1919, n^. 22; 1921, n®. 119.

V^aterschap Overzelderd bestaat nU een hooger deel ran JSSl, n». 94; het waterschap de Slaag. 1884, nquot;. 71; 1911, n°. 80; 1919, nquot;. S4.

Waterschap de Slaag bestaat mt een hooger deel van het 1862, n“. 99; watei'schap Xederzelderd. 1883, n°. 55; 1889, n®. 40; 1911, n®. 76; 1919, n^. 25.

Waterschap Nederzelderd. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;isci, d». 95-, 1884, iv. 72;

1911, n». 83; en 1919, n”. 23; en

Waterschap Eemland vormen te zamen een ivaterstaatkun- 1918, n”. 21 en digen polder. Tot het tcaierschap Eemland behoort de Kleine 1921, n®. 20. Pikmanspolder, die gemeen ligt met het ivaterschap de Haar.

AVaterschap de Haar. isei, n«. 97; isso, n». me-, i9ii, n». 82; 1919, n«. 20 en 1921, n”. 122.

Waterschap de Hond be.staat uU een hooger deel van 1861, n”. 9G; vorengenoemd watei'schap. 1899, n°, 130; 1911, n'^: 78; 1919, n®. 21 ; 1921, »t®. 118.

Politieverordening voor Molenaars met hunne molens langs den publieken weg gelegen (1850, n°. 89).

Verordening op het bouwen en planten in de nabijheid van in de provincie Utrecht gelegen windmolens, dienende tot het uitmalen van water, voor zoover deze onder het beheer staan van waterschappen (1909, n°. 14).

GELDERLAND.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1884, n”. DàO; 1886, n^^ 60 en 109; 1896, n°. 138; 1898, n^ 25; 1905, nquot;\ 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n«^. 127 en 139).

Reglement op het beheer der rivierpolder.s in de provincie Gelderland (1914, n^. 144; 1915, n°. 18; 1916, n°. 24; 1920, n^. 131 en 1922, n°. 117).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde ivaterschappen, die in het algemeen belast zijn met het beheer en onderhoud van alle iverken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die meet- algemeene belaiigen behartigen.

Heemraadschap van de rivier de Eem, beken en aankleve van dien. Het gebied van het Heemraadschap komt voor op de bladen Harderwijk 1, Amersfoort 1, 2, 3 en 4 en voor een klein deel op de bladen Rhenen 1 en 2. A^oor zoover dit blad betreft, behooren de in de provincie Utrecht gelegen gronden tot het Heemraadschap.

Het Heemraadschap is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de Luntersche Beek, van de Groote Barneveldsche Beek en de Aloorserbeek, voor zoover deze in de provincie Utrecht zijn gelegen; van de oostelijke Singelgracht en de stuw, genaamd de Groote Koppel te Amersfoort, van de rivier de Eem tot hare uitmonding in de Zuiderzee en van alle waterleidingen, die krachtens besluit van de A^ereenigde A^ergadering worden gemaakt; het is verde)- belast met het toezicht op het beheer en het onderhoud van de Broekersloot, voorkomende op blad Amersfoort 4, van de ivestelijke Singelgracht en van de Schotbalksluis de Kleine Koppel te Amersfoort.

Het bestuur van het Heemraadschap wordt uitgeoefend door eene Vereenigde Vergadering, bestaande uit een AA7iiergrauf en zestien Hoofdingelanden. Deze

Waterschap Blokland

1818, n’. 94; 1917, n». 67-, 1922, n». 12

Het Vereenigd St. Nicolaas en Rikvissersicater- 1858, n«. 97.

schap

Bikkerswaterschap

1918, H“. 15; 1921, nquot;. 84; 1922, n». 15


1858, n». 95; 1917, n«. 70; 19-22, nquot;. 18


185% nquot;. 9(s;

Noorderwaterschap komt gedeeltelijk op dit blad voor. 1917, nquot;. 69, 1922, n». 14,

OoSterWaterSChap met een klein lager deel.

1868, n». 98; 1916, nquot;. 70;

1918, no. 14; 1919, n°. 90, Laatstgenoemde vyf waterschappen vormen te zamen één waterstaatkundigen polder.

boezemland.

Waterschap Duist—Nieuweland bestaat uU een hooger 1861, «o. 93-deel van bovengenoemden tvatersiaatkundigen polder en uit 1893 n®. 69-1911, n®. 81; 1919, n^. 18.

Bekude JitfUGiiSWUtGTSCJlGp komt voor een deel aan den 1858, n®. 93' noordelijken rand can het blad voor.

1917, n®. 68; 1922, n®. 16.

GELDERLAND.


AA^aterschap de Polder van Arkemheen omvat den voider van Kg. kerk en den Pulterpolder. De polder van Kgkerk bestaat uit e'én waterstaatkundigen polder met vier hoogere deelen en hooge gronden. De waterstaatkundige polder en hoee der hoogere deelen komen geheel, de beide andere hoogere deelen en de hooge gronden komen gedeeUelgk op het blad voor. Van deti PuUerpolder, die iiit hoee waterstaatkundige polders en hooge gronden bestaat komt een dier waterstaatkundige polders voor een klein deel aan den oostelgken rand van het blad voor.

Het reglement van het waterschap is met de daarin gebrachte wgzigingen opgenomen in het Ih-ovindale blad van 1916, n°. 105.

De overige op dit blad voorkomende polders zyn ongei'eglementeerd.

kiezen uit hun midden vier leden. Heemraden, welke met den Watergraaf het college van dagelijksch bestuur vormen.

Het Reglement van bestuur is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 8 Juni 1871, n°. 15. Zie voor het reglement en de daarin gebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1871, n°. 85; 1918, n°. 98; 1921, n°. 124 en 1923, n'\ 20.

Hoogheemraadschap de Bunschoter Veen- en Veldendijk. Het gebied van het Hoogheemraadschap ivordt begrensd door de Zuiderzee van den Laakschen duiker (sluis X) tot de uitmonding vaii de rivier de Eem; van deze uitmonding loopt de grens in een zuidelijke richting langs den rechteroever van de Eem tot den Vuidijk, langs dezen dijk tot den Goelhorslerweg en verder ongeveer lunys de noordelijke grens van het gebied van de Alalewetering tot de Laak, welk kanaal ten slotte gevolgd wordt tot den Laakschen duiker.

Het Hoogheemraadschap is belast met: 1° het beheer en onderhoud van den Veen- en Veldendijk, van den Eemdijk en van den Slaagschen dijk en van de Spakenburgersluis met de toerken, tvelke daarvan deel uitmalcen; 2^ het beheer van het tot de bedijking behoorende gedeelte van de Grebbelmie; 5quot; het toezicht op het onderhoud van de Laakkade; 4° het toezicht op de sluizen en duikers in de hiervoren genoemde ivaterkeeringen.

Het bestuur van het Hoogheemraadschap wordt iiitgeoefend door een Dijkgraaf en zes Hoogheemraden.

Het Reglement van bestuur is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 27 October 1911, iP. 42. Het is met de daarin gebrachte wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1924, tP. 77.

Waterschap de Bunschoter- en Duisteruitwatering in zee. Dit loaterschap is opgericht voor de bemaling van het Noorderwaterschap, het Bikkenvaterschap, het Vereenigd St. Nicolaas- en Rikvissersivaterschap, het waterschap Blokland, het Oosterwaterschap en het AVaterschap Duist en Niemveland.

Het waterschap zorgt verder voo7- het graven van watergangen om de geregelde afvloeiing van het icater te bevorderen en heeft het toezicht op het onderhoud van verschillende watergangen in het gebied van het icaterschap gelegen.

Het Bijzonder Reglement va.n het AVaterschap is vastgesteld bij besluit van de Provinciale Stalen van 6 Alaart 1916, 2e afdeeling vP. 190. Zie voor



TOELICHTING.

Op do kaart is do watprstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeoling der polders is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben in verschillende tinton do kleur van den boezem, waarop zy afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bios. Ihj polders, die afwateron op twee boezems is de kleur dienoveieenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlanden zun niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in dezo gronden zyn aangegoven met de kleur van den boezem, waarop zy afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Evenzoo zyn hooge gronden, dio op oen polder afwateren omgoven met een bios van de kleur van dien polder.

BÜ voorname boezemwateren is de lgt;enaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

■^I») Stoom-, electrisch- of motorgemaat met opgave van het aantal waterpaardekrachten on don aard van het bemalingswerktuig(s = scheprad; u = vyzel,c =centrifugaalpomp).

ulnl

x p~ 0.4’1

5.20

kt..W

«o SSS

Kleine Avatermolon.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Stuw.

Hoofdmerk van hot N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Registreerendo peilschaal.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders

Gewenschte zomerstand in een polder

Terroinhoogte

Dÿkhoogte

Kadchoogte

Hoogte van den weg

in M. ton opzichte van N.A.P.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Tramwegen.

Grootte van polders en stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Dijken; oevervordediging.

DUkdoorbraken van 1916.

------Grens van de overstrooming, veroorzaakt door den stormvloed van 1916.

-...—.—.- Provinciale grens.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op de Zuiderzee of de Eem afwaterende polders.

Boezem van de ’s-Gravanlandsche Vaart, de Karnemelksloot, de Naarder Trekvaart enz. De boezem ontlast zich door drie sluizen op de A^echt. Aan de schutsluis te Uitermeer is de gemiddelde zomerstand van den boezem 0.27 AI. — N.A.P. en de gemiddelde winterstand 0.20 Al. — N.A.P.

Het gebied van den boezem groot 8250 H. A. komt gedeeltelijk aan den 'westelijken en den noordelijken rand van het blad voor.

De GoolJergracht. De boezem ontlast zich door een sluis (zie blad Harderivijk 1) op den jrolder de Aleent en voert het ivaler af van 1515 H.A. hooge gronden onder Blaricum en Laren. Het boezem-gebied komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

Benedenpand van de Eemnesservaart. De boezem icordt door een electrisch gemaal afgemalen 02) het bovenpand, dat gemeen ligt met de Eem. Het peil van den boezem bedraagt 0.45 Al. — N.A.P. Er wateren ongeveer 2415 H.A. polderland en hooge gronden geheel of gedeeltelijk o]) den boezem af.

Drakenburger wetering. Deze boezem ontvatigt het water van 955 H.A. hooge gronden en boezemland en loost op de Eem door een sluisje. De sluis bij het punt, ivaar de boezem door doi Hooge of AVakkere Dijk doorgaat staat allijd open en dient alleen tot keering van overstroomingsivater van de Eem.

Bovenpand van het Tienhovensche kanaal. Van dit boezem-gebied komt een klein deel aan den westelijken rand van het blad voor.

Boezem van de Maartensdijksche Vaart. Deze boezem, die in gemeenscha)) is met het Zïvarte AVater (zie blad Utrecht 4) loost te Utrecht door een sluis O)) de Vecht. Eenige polders en hooge gronden, die op den boezem loozen, komen aan den zuidoostelijken hoek van het blad voor. Het boezemgebied is groot 2780 H.A.

Pijnenburger Grift boven sluis C. Op den boezem loozen boezemlanden en hooge gronden, die gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van hst blad voorkomen.

Pijnenburger Grift tusschen de sluizen B en C. De boezem loost door de schutsluis B op het benedenpand, dat in open gemeenschap is met de Eem. Er wateren 280 H.A. hooge gronden op den boezem af.

Malewetering. De boezem loost door een uitwateringssluis op de Eem. Er wateren zes poldertjes, boezemlanden en hooge gronden op af. Het boezemgebied is groot 1100 H.A.

Boezem van het Waterschap Coelhorst. Deze boezem, die bestaat uit eenige kleine watergangen van de buitenplaats Coelhorst loost door een uitwateringssluisje 0)) de Eem. Op den boezem loozen een 2)older )net een hooger deel en hooge gronden.

Boezem van het Waterschap de Drie Sluizen. De boezem tvordl gevormd door de Oude Eem en daarmede. gemeenUggende watergangen. De Oude Eem loost door een uitwateringssluis 0]) de Eem. Het boezemgebied, bestaande uit boezemland en hooge gronden, is groot 835 H.A.

Luntersche Beek. Deze boezem, die gemeen ligt met het benedendeel van de Barneveldsche Beek en de Stadsgrachten van Amersfoort komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Groote Barneveldsche Beek van den Pelmolen te Barneveld tot de Barneveldsche Sluis. De boezem en het boezemgebied koinen voor een klein deel aan den zuidoostelijken hoek van het blad voor.

De Laak. Dit afwateringskanaal voert het realer af van het Harderivijker- en het Nijkerkerveen, die gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomen.

Haven van Nijkerk. Deze boezem loost door de schutsluis LP op de Zuiderzee en komt voor een klein deel aan den oostelijken rand van het blad voor. Het boezemgebied, waarvan een gedeelte ook loost op den Pulterpolder (zie blad Amersfoort 2) is totaal groot 2320 H.A.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water.

Gemiddeld laag water.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Moi-31 Oct.

M. V.

I Nov.—

30 April

1 Moisi Oct.

M. E.

1 Nov.— SOAprii.

Eem te Amersfoort. . . .

0.28

0.8i

— 0.0S

— 0.13

2.30 U Jan. 1916

— 0.86 I Km. 1920

Eem te Eembrvgge . . . .

0.20

0.19

— 0.20

— 0.11

3.00 li „ 1916

— 1.02 I6jlpr. 1913

Zuiderzee te Spakenburg. .

0.11

0.08

— 0.20

— 0.22

3.20 14 „ nbsp;nbsp;1916

— 1.30 9 Apr. 1912

Zuiderzee te Nykerk . . .

0.18

0.16

— 0.2:3

— 0.26

3.25 14 „ 1916

lager dan — 1.14

19 Kov. 1916.


VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Utrecht voornamelijk ten dienste van Gemeente-, Waterachaps-, Polderen andere Besturen.

Jaarboekje voor do provincie Noordholland, ten dienste der gemeente-, dyks-, waterschaps- en andere besturen.

De Zeeweringen on Waterschappen van Noordholland door Mr. G. do Vries Azn., 2o Uitgave bewerkt door Jlir. Mr. J. W. M. Schorer, Commissaris der Koningin in do provincie Noordholland. LS94.

Het Veenrecht in de provincie Utrecht van 1502—1916, door Mr. Dr. Th. F. J. A. Dolk.

Bydragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest 1855.

Nota betreffende de afwatering der Geldersche Vallei in verband met kanaalaanleg door Ir. W. B. van Goor 1917.

Voorloopig ontwerp voor een groot scheepvaartkanaai ter verbinding van Amsterdam met den onverdooldon Hyii door do Geldersche Vallei door de Kanaalvereeniging „Do Geldersche Vallei” 1919.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart on schotskaarton. Uitgegeven door hot Departement van Waterstaat. 7® Uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel 111, afdeeling N®. 1, Westeiyk- Midden-Noderland, met 8 overzif^htskaarten on 22 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1926.

Verslag over don stormvloed van 13/14 Januari 1916 door de Inspecteurs-Generaal van den Kyks-waterstaat in de 2o en le Inspectiën.

Hoogte van verkenmerkon volgens N.A.P. gevonden by de Nauwkeurighoidswaterpassingen en do waterpassingen van don Algemeenen Dienst van den Waterstaat. Provincië Noordholland. 4« Uitgave 1916.

Register V Gelderland en VllI Utrecht, Hoogte van verkenmerkon volgens N.A.P., gevonden by do Nauwkeurigluudswaterpassingen, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen vau andere organisaties. 5® Uitgave 1927.

dit reglement en de daarin aangebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1916 nf'^. 26 en 66 en 1922, n'^. 8.

Waterschap de Gecombineerde Stoombemaling van do Zelderdsche wetering. Dit waterschap is opgericht voor- de bemaling van de waterschappen Nederzelderd, de Slaag, Overzelderd en het gedeelte van het AA'aterschap Eemland bezuiden de Haarwetering.

Het Bijzonder Reglement van bestuur is vasigesteld bij Koninklijk besluit van 24 December 1883, n''. 21. Zie voor dit reglement en de daarin gebi achte wijzigingen de Provinciale bladen 1884, n'^. 3; 1905, n°. 173; 1906, n‘\ 173; 1911, n°. 77 en 1919 n°. 19.


-ocr page 79-

Waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door

waterkeermgen omsloten, waarbinnen al het water in open gemeenschap

staat, hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwatoren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de kleur van dien polder, omgeven door

een bies van dezelfde kleur.

Polders, die op meer dan een boezem loozen, zijn dienovereenkomstig

tot Bijkerk is lang 3niO M. en werd in 170:2 voor rekening van de stad Bijkerk aangelegd. Het bestaat uit een pand en is door een schutsluis, voorkomende op het blad Amersfoort 1 van de Zuiderzee gescheiden. Het peil van het kanaal bedraagt 0.18 M. 4- Bl.A.P. Bij buitenwater standen van l.oO M.-4-B.A.P. en hooger wordt in den regel niet meer door de schutsluis geschut. De breedte van het kanaal bedraagt ongeveer 25 M.. aan het einde

gestreept en gebiesd.

111 hooge gronden en boezemlanden zijn do voornaamste waterleidingen

De haven en de sluis zijn in beheer en onderhoud bij de gemeente Bijkerk.

aangegeven met de kleur van het stroomende water, waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die

waterleidingen.

Dd kanaal, dat voor een klem deel aan den weslel/Jken rand

voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

adwatenngssuus van de Zuiderzee aescheiden. liet icordt, met de er langs

AMERSFOORT

van den polder Arkernheen, voor zoover m het gebied van dien polder

vereeniging van de Groote Valksche Beek en de Kleine Valksche Beek, voorkomende op het blad Amersfoort 4 en wordt bewesten Barneveld opgesluwd ten behoeve van de ivatermolens, de Koornmolen en de Pelmolen. De

zijtakken der beek komen op dit blad

Grootte van polders of stroomgebieden

en het klaarwater, meer bovenivaarts Booienbeek geheeten.

Haven van Bijkerk uilmondt, de Schuitenbeek, die het icaler ontvangt van

meer, bij Staverden en lager gelegen plaatsen (zie blad Harderwijk 2) wordt opgestuivd en benoorden Hterden in de Zuiderzee uitmondt.

liet gedeelte van de Zuiderzeetcering, dat on dd blad voorkomt ts m beheer en onderhond bij het Waterschap de Polder van Arkemheen en bestaat nil een dijk verdedigd door een glooiing van bazalt.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzi

den zuidwestelijken hoek van het blad voor. In open gemeenschap

Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot

blad Amersfoort 4) heeft een stuwpeil van 8.o3 M. -P Bl.A.P. Het

6.14 M. BL.A.P. Het boezemgebied is groot 2240 II.A. en komt

en tegen het beschädigen van de beteugelingswerken daarvoor aangelegd, gebied van het heemraadschap strekt zich uit over de bladen Hardenwijk l, Amersfoort 1, 2, 3 en 4 en voor een klem deel over de bladen lihenen 1 en 2. 1 oor zoover dit blad betreft behoort er toe het deel van de iirovincie Utrecht,

I oor het reglement en de daarin gebrachte ivijzigingen zie de Provinciale

POLDERS, DIE GEHEEL OE GEDEELTELIJK OP DE KAART

heniai iq iiidvafc 2911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

* Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mel-

31 Oct.

M. V.

1 Nov.— 30 April.

1 Mei-31 Oct.

51. E.

1 Nov.— 30 April.

Eem te Amersfoort

0.28

O.:i4

— 0.03

0.16

2.:ïO

14 Jan. lOW

— 0.86 1 Nov. 1020

Eem te Eernbruf/ye.

0.20

0.10

— 0.20

— 0.11

3.00

1-) Jail. 1010

— 1.02 10 April 1010

Znide)'Z€e te Spakenburg .....

0.11

0.08

— 0.20

— 0.22

3.20

li Jan. 1010

— 1.8(1 9 April 101-2

Zuiderzee te Nykerk

0.13

0.16

-0.28

- 0.2V,

3.20

14 Jau. 1016

— 1.14 19 Nor. 1910

Waterschap de Bolder van Arkemheen omvat den polder van Bijkerk en den Putterjmlder. De polder van Bijkerk bestaat nit een ivuterstaatkundigen polder met vier hoogere deelen en hooge gronden. De ivulerstautkundige polder

andere hoogere deelen en de hooge gronden komen gedeeltelijk op dit blad en gedeeltelijk op het blad Amersfoort 1 voor. De Putterpolder bestaal uil een waterstaatkundigen jiolder, die gedeeltelijk op dit blad en gedeeltelik op de bladen Amersfoort l en Harderwijk 2 voorkomt, en een klein lager deel en hooge gronden, die geheel op dit blad voorkomen en uit een polder, die agwalert op den voorgaande en ovi de Nijkerker Haven met hooge gronden.

k-Midden-Nedertand met 3 overzichtskaarten en 22 schetskaarten. Uit

Laatstgenoemde leider komt, met de daarop afwaterende hooge gronden

-ocr page 80-

SLUIZEN.

WO^f drempel, in diepte ten

A. Sluis van Fabricius, schzitsluis tusschen het tweede pand van de BillscJie- en Zeistergrif( en de vaart naar Jiet buitengoed Houdringen, twee schutten, schutlengte 14,20 M.; de slagdrempels zyn even hoog.................2,40 nbsp; 0,45

B. Koppelsluis, schutsluis tusschen het eerste en het tiveede pand van de Biltsche- en Zeistergrift, twee paar deuren, schutlengte 28,65 M.

bovendeuren....................-p 0,65

benedendeuren...................-j-

C. Wulpenhorstersluis, schutsluis tusschen den Krommen Rign en de vaart naar het buitengoed Wulpenhorst, twee paar deuren, schutlengte 13,40 M

bovendeuren.................... 0,05

benedendeuren...................—

I). Odijkersluis, schutsluis tusschen den Krommen Rijn en de Rijnwijksche Vaart, izvee paar deuren, schutlengte

13,75 il

bovendeuren....................-|“

benedendeuren...................4-

3.

Waterschap Drieber^eH bestaat uit boezemland van de 1866, n«. ^.

Langbroeksche Wetering en de Schippersvaart. 1^8, n^. 107; 1882, no. 122 -1921, n^, 200.

Waterschap Fy H GH Dijk bestaat uit boezemland van 1863, n^. 208; de Bisschops wetering en van de Rijnsburgsche wetering. 1899, no. 287 * 1911, n^. 120-. 1913, nlt;gt;. 70; 1920, n°. 109; 1921, n°. 134,

Waterschap Vechter- en Oud Wulverbroek bestaat ises, n«. 97; uit boezemland van de Oud Wulvensche ivetering. 1914, n°. 75; 1921. n^. 33.

KANALEN EN BEKEN.

De Biltsche en Zeistergrift. Dit kanaal, lang ongeveer 10 K.M., strekt zich uit van het Slot te Zeist tot de Weerdsingelgracht te Utrecht en is door tiuee sluizen in drie panden verdeeld. De breedte bedraagt ongeveer 6 M.; de diepte ruim 1 lil. Het derde of beneden pand ligt gemeen met de stadsgrachten van Utrecht en komt niet op dit blad voor; het peil van het tweede pand bedraagt 1,50 M. N.A.P. en dat van het eerste pand 1,75 H. N.A.P.

Het kanaal staat door de schutsluis A in verbinding met de vaart naar Houdringen en is in beheer en onderhoud bij het Waterschap de Biltsche en Zeistergrift.

Waterschap Houten bestaat uit boezemland van De Wete- 1863, n^. 209; ring. Het waterschap komt voor een klein deel aan den zuide- 1881, n®. 117; lijken rand van het blad voor. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921, n^. 26.

Waterschap Lee en Rieislooi bestaat mt boezemland van de Lee en de Rietsloot. Van dit waterschap komen twee kleine deelen aan den zuidelijken rand van het blad voor.

1863, n^. 98;

1921, n°. 127.

De Barneveldsche of Flierbeek. Van deze beek, die ontstaat uit de samenvloeiing van de Groote en Kleine Valksche Beek, voorkomende op het blad Amersfoort 4, komen op dit blad voor de zijtakken: de Modder beek, de Hamersveldsche Wetering en de Moorserbeek.

De Barneveldsche Beek vereenigt zich beoosten Amersfoort (zie blad Amersfoort 1) met de Luntersche Beek en ontlast zich bewesten Amersfoort over de stuw, de Groote Koppel, op de Kem.

De Luntersche Beek. Deze beek ontspringt bij het dorp Lanteren (zie blad Amersfoort 4). Op dit blad komen voor de zijtakken : de Leisloot op den linker- en de Leusbroekerwetering en de Grift op den rechteroever.

In de Luntersche beek komen op dit blad 3 schotbalksluizen voor, die alleen gesloten worden voor militaire inundatiën en het Gerensteinsche schut, dat dient voor opstuwing van de beek voornamelijk ten behoeve van een watergang van het buitengoed Gerenstein.

De Beek vereenigt zich beoosten Amersfoort met de Barneveldsche Beek en ontlast zich op de Kern.

De Kromme Rijn vormt de natuurlijke afwatering van de streek tusschen Wijk bij Duurstede en Utrecht, bestaande uit hooge gronden, die door weteringen en slooten hun water op de rivier brengen.

De Kromme Rijn werd in 1867—71 verruimd, terwijl tevens een paar sterke bochten werden afgesneden, een en ander met het oog op de onder-waterzetting voor de Nieuwe Hollandsche Waterlinie.

Ten behoeve van de scheepvaart werden in het bovendeel van de rivier drie schutsluizen gebouivd (zie blad Rhenen 1). Het vaarwater is lang 27 K.M. en breed 12 tot 21 M. Het benedendeel ligt gemeen met het Stadswater van Utrecht en komt gedeeltelijk op dit blad voor.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen Reglement voor do waterschappen in de provincie Utrecht (1915, nlt;^. 27, 1919, n^. 85; 1920, n°. 30; 1923, n°. 25 en 1925, n°. 70).

Reglement op het onderhoud en gebruik der wegen in de provincie Utrecht (1853, n°. 102; 1857, n°. 88; 1896, n°. 88; 1903, n^. 33 en 1919, n^. 31).

Reglement op de veenderijen in de provincie Utrecht (1859, n°. 114; 1861, n°. 101; 1866, n°. 63 en 64; 1871, n°. 10; 1874, n°. 3; 1881, n^. 88; 1885 m^?. 1 en 75; 1897, no. 2; 1898, n^. 6).

Reglement van politie voor de vaarwateren in de provincie Utrecht (1924, n'^. 75).

Verordening tot regeling van het toezicht op de vaarwateren in de provincie Utrecht (1919, n°. 30 en 1920 U'. 22).

Besluit van Gedeputeerde Staten van den Sisten October 1924, 2e Afdeeling, n°. 2017/1236 tot gesloten, verklaring van eenige vaarwateren in de provincie Utrecht voor vaartuigen, welke door eigen beweegkracht worden voortbewogen (1924, n^. 83; 1926, nos. 8, 39 en 54; 1927, n'^. 10 en 129).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde waterschappen, die in het algemeen belast zijn met het beheer en onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

Heemraadschap van de rivier de Eem, beken en aankleve van dien. Het gebied van het Heemraadschap komt voor op de bladen Hardenvijk 1, Amersfoort 1, 2, 3 en 4 en voor een klein deel op de bladen Rhenen Ien2. Voor zoover dit blad betreft, loopt de grens van den oostelijken rand van het blad langs dm Haarweg en den Heulweg door Kaarsbergen en Kaam, verder in noordelijke richting naar Ond-Leusden en den spoorweg Amersfoori-Utrecht, langs dien spoorweg tot ongeveer 100 K. voorbij de halte Den Bolder en vervolgens in noordelijke richting tot den noordelijken rand van het blad.

Het Heemraadschap is belast met het beheer en de zorg voor het onderhoud van de Luntersche Beek, van de Groote Barneveldsche Beek en de Moorserbeek, voor zoover deze in de provincie Utrecht zijn gelegen; van de oostelijke Singelgracht en de stuw, genaamd de Groote Koppel te Amersfoort, van de rivier de Kem tot hare uitmonding in de Zuiderzee, voor zoover de waterafvoer betreft, en van alle waterleidingen, die krachtens besluit van de Vereenigde Vergadering worden gemaakt; het is verder belast met het toezicht op het beheer en het onderhoud van de Broekersloot, voorkomende op blad Amersfoort 4, van de westelijke Singelgracht en van de Schotbalksluis de Kleine Koppel te Amersfoort.

Het bestuur van het Heemraadschap wordt uitgeoefend door eene Vereenigde Vergadering, bestaande uit een Watergraaf en zestien Hoofdingelanden. Deze kiezen uit hun midden vier leden. Heemraden, welke met den Watergraaf het college van dagelijksch bestuur vormen.

Het Reglement van bestuur is vastgesteld bij Koninklijk beshiit van 8 Juni 1871, n°. 15. Zie voor dit reglement en de daarin gebrachte wijzigingen de Provinciale bladen 1871, ri°. 85; 1918, n°. 98; 1921, n°. 124 en 1923, n°. 20.

Hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams. Het gebied van het Hoogheemraadschap is, voor zoover dit blad betreft, gelegen ten zuidwesten van den Rijksstraatweg van Amerongen over Driebergen naar de Bilt. Het Hoogheemraadschap is belast met het beheer en het onderhoud van den Noorderdijk van den Neder Rijn en dien van de Lek van Amerongen tot het Klaphek.

Het bestmir bestaat uit een Dijkgraaf, elf Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden ; hel dagelijksch bestuur ivordt gevormd door den Dijkgraaf en de Hoogheemraden.

Het reglement van bestuur is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Utrecht van 14 Juli 1905. Het is opgenomen in het Provinciale blad 1905, n°. 156. Voor latere aanvullingen en wijzigingen zie de Provinciale bladen 1906, n°. 174; 1919, n°. 92; 1920, n°. 28 en 1923, n°. 22.

Universiteitsbibliotheek Utrecht

WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Aclm.iiiïstratie'vo indeeling’.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

De waterstaatkundige polders, waaronder verstaan worden polders door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water in open gemeenschap is, hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwateren, een donkere bies van dezelfde kleur geeft aan, dat de polders niet rechtstreeks op den boezem loozen, maar eerst op een anderen polder.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in deze gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij afwateren ; eene bies van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Achter de namen der waterschappen z^n aangegeven de Provinciale bladen, waarin z^n opgenomen hunne reglementen en de wijzigingen daarin.

VERKLARING DER TEEKENS.

^Vdtamp;VSChcip J^^fdCl'KtG'iïSd'^k omvat voor zoover dit blad 1904, n°. 124; betreft gedeelten van drie hoogere deelen van een op blad nbsp;nbsp;19^, n^. 107.

Utrecht 4 voorkomenden waterstaatkundigen polder.

Waterschap de Biltsche en Zeistergrift bestaat uit isæ, n«. is. boesemland van de Biltsche en Zeistergrift en van de vaart naar het buitengoed Houdringen.

WciterSChctp Zeist bestaat uit bœzemland van de Haks- 1920, n^. 112. wetering, van de vaart naar Wulpenhorst en van de Hynwijksche

Vaart.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

•o— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

«/' i-'i-f Zomerpeil van polders.

iiutgt; Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

1 in M. ten opzichte van N.A.P.

Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

——- Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.......Tramwegen.

4:1,7 Hl Grootte van polders en stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Provinciale grens. (Gelderland komt voor een zeer klein deel aan den oostelijken rand van het blad voor.)

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op de Eem afwaterende gronden. Aan den noordelijken rand van het blad komen hooge grondent voor, die tot dit boezemgebied behooren.

Boezem van de Maartensdijksche Vaart. Deze boezem, die in gemeenschap is met het Zwarte Water (zie blad Utrecht 4) loost ie Utrecht door een sluis op de Vecht. Benige polders, die op den boezem loozen konten aan den noordwestelijken hoek van het blad voor.

Pijnenburger Grift boven de schutsluis te Soestdijk. Op debt boezem loozen boezemlanden en hooge gronden. Een deel der hooge gronden komt aan den noordelijken rand van het blad voor.

7rjtê

Kromme Rijn en Derde of Benedenpand van de Biltsche en Zeistergrift. De boezem ligt gemeen met het Stadsivater van Utrecht, den Vaartschen Rijn, een gedeelte van het Merwedekanaal en het eerste pand van den Leidschen of Ouden Rijn en loost oj) de Vecht. De oppervlakte van de polders en hooge gronden, die op den boezem afwateren is ongeveer 26 000 H.A. (zie blad Utrecht 4).

De boezemstanden over het tijdvak 1911—1920 bedroegen:

aan de brug te Odijk

gemiddelde stand (1 Mei—31 October) . .

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;(1 November—30 April) .

hoogste stand September 1912 . . . . laagste stand November—December 1920 . aan de brug in den Singel te Utrecht

gemiddelde stand (1 Mei—31 October) . .

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;(1 November—30 April) . hoogste stand September 1912 . . . . laagste stand Mei 1919 en December 1920

1,25 M. N.A.P.

1,28 M. N.A.P.

2,06 M. N.A.P.

0,70 M. -j- N.A.P.

0,51 M. N.A.P.

0,59 M. -j- N.A.P.

1,02 M. N.A.P, 0,15 M. N.A.P.

[3 nbsp;nbsp;nbsp;] Tweede pand van de Biltsche en Zeistergrift. De boezem loost door een schutsluis (zie blad Utrecht 4) op het derde of benedenpand. Het peil van den boezem bedraagt 1,50 M. -(- N.A.P. Het gebied, dat erop afwatert is groot 1025 H.A.

L_______Vaart naar het buitengoed Houdringen. De boezem loost door sluis A op het tweede pand van de Biltsche en Zeistergrift. Het peil bedraagt 1,60 M. N.A.P. Er wateren 425 H.A. hooge gronden op den boezem af.

IBIIII Eerste pand van de Biltsche en Zeistergrift. De boezem loost door sluis B op het tweede pand en ontvangt het water van 1090 H.A. hooge gronden onder Zeist. Het peil van den boezem is 1,75M. -(- N.A.P.

| nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaart naar het buitengoed Wulpenhorst. De boezem loost door sluis 0 op den Krommen Lijn. Er ivateren 75 H.A. hooge gronden op den boezem af.

! ■. ' I Rijnwijksche Vaart. De boezem loost door sluis D op den Krommen Rijn. Er wateren 390 H.A. hooge gronden op den boezem af.

Luntersche Beek. Deze boezem, die gemeen ligt met het benedendeel van de Barneveldsche Beek en de grachten van Amersfoort loost door de Groote Koppel en de Kleine Koppel of Geldersche Balken (zie blad Amersfoort 1) op de Eem. Het boezem.gebied is groot 21 250 H.A. Het komt gedeeltelijk op het blad voor.

Waterstanden van den boezem ten opzichte van N.A.P.

Tieizjarig tijdvak 1911—2920.

Plaats van ■waarneming.

Gemiddelde stand

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

1 Nov.— 30 April.

Beneden de eluis aan den Rooden Haan . . .

4.74

4.87

5.43, 22, 25 Oct. 1917

4.40,26,27-Sept. 1916

Lambalgeiibrug . . .

3.23

3.45

4.44, 19 Jan. 1918

2.69, 6 Mei 1912

Beneden het Gerestein-sche schut.....

1.87

1.86

2.99, 8 Waati 1919

0.74, 8 Mei 1919

Geldersche balken. . .

0.54

0.53

2.80, 14 Jan. 1916

-0.22,24 Febr. 1919

Groote Barneveldsche Beek van den Pelmolen tot de Barneveldsche Sluis. De boezem en het boezemgebied komen voor een klein deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voor. Het boezemgebied is groot 23100 H.A.


Sohaal van inooss .\Ilt;.|»gt;|.



..000 nbsp;nbsp;nbsp;i.-,00 nbsp;nbsp;nbsp;*000 nbsp;nbsp;nbsp;3.-gt;00 nbsp;nbsp;nbsp;.3000 nbsp;nbsp;nbsp;2.'.00 nbsp;nbsp;nbsp;2000 I.'.OO 1000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.-,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0

VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Utrecht voornamelijk ten dienste van Gemeente-, Waterschaps-, Polder- en andere Besturen.

Nota betreffende de afwatering der Geldersche Vallei in verband met kanaalaanleg door Ir. W. B. van Goor, 1917.

Voorloopig ontwerp voor een groot scheepvaartkanaal ter verbinding van Amsterdam met den onverdeelden Rijn door de Geldersche Vallei door de Kanaalvereeniging „De Geldersche Vallei” 1919.

Het Veenrecht in de provincie Utrecht van 1502—1906, door Mr. Dr. Th. F. J. A. Dolk.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaarten en schetskaarten. Uitgegeven door het Departement van Waterstaat. 7^ uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel HI, afdeeling n®. 1; Weste-lijk-Midden-Nederland met 3 overzichtskaarten en 22 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1926.

Register VHI, Utrecht, Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurighoidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en Waterpassingen van andere organisaties. 5® Uitgave 1927.


-ocr page 81-

SLUIZEN.

Wijdte jSl^,. in diepte ten


A. Sluis in de Groote Barneveldsche Beek voor een door ivuterkractU gedreven molen (Pelmolen)

opening voor den molen.............1,11^ GpO

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5 oj^eningen voor afivatering, iedere opening. nbsp;nbsp;1,05 5,75

IL Sluis in de Groote Barneveldsche Beek voor een door rvaterkraclit gedreven molen (Korenmolen)

opening voor den molen.............1,00 nbsp;

3 02)eningen voor afivatering, iedere ojtening . nbsp;nbsp;1,00 nbsp;-(“

(!. Sluis aan den Daatselaar j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4,02 nbsp;

’ schoibalksluizen in den

B. Napperheul nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/ Slaperdijk nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;''^^‘ ^’^^

(J. Sluizen aan den Roeden Haan.

Schotbalksluis, dienende voor inundatie, twee openingen, samen................10,00 3,03

Ten zuiden van deze sluis de uitwateringssluis van de

Bisschop Davidsgrift op) de Broekersloot, drie openingen ieder met één schuif, samen...................3,60 nbsp;4- 4,12


AMERSFOORT.





TOELICHTING.


In hooge gronden en boezemlanden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water, waarop zij afwateren-een bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven; bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEEKENS.


’' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

o nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven,

-» nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

—o- nbsp;nbsp;Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„

-™- nbsp;nbsp;Peilschaal.

24.H() nbsp;nbsp;Terreinhoogte

-mulo Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? in M. ten opzichte van N.A.P.

», u oo nbsp;nbsp;Weghoogte

———— Verharde wegen.

-------Spoorwegen.

1gt;KO 11.4 Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.


-------------Provinciale grens.


BOEZEMS.


STROOMENDE WATEREN.


De Groote Barneveldsche Beek of Flierbeek ontstaat uit de vereeniging van de Groote Valksche Beek en de Kleine Valksche Beek, die gevormd worden door verschillende waterloopen uit de oostelijk gelegen gronden. De beek wordt bewesten Barneveld opgestuwd ten behoeve van twee watermolens en ontvangt daarna aan den rechteroever de Kleine Barneveldsche Beek en de niet op dit blad voorkomende Esvelderbeek egt;i het Klaarwater of de Hoevolakenscho Beek; aan den linkeroever ontvangt de Groote Barneveldsche Beek het water van de Modderbeek, die de Moorserbeek eerst Glin-derbeek geheeten, opneemt en de op het blad Amersfoort 3 voorkomende Hamcrsveldsche Wetering. Benige dezer beken zijn nog hier en daar opgestuwd ten behoeve van drinkwater voor het vee in den zomer.

De Groote Barneveldsche Beek ontlast zich, na zich vereenigd te hebben met een tak van de Tmutersche Beek over een stuw, genaamd de Groote Koppel, bewesten Amersfoort op de Bem.

Luntersche Beek. Deze beek ontspiringt hij het dorp Bunteren en neemt achtereenvolgens op aan den rechteroever de Overwoudsche Beek en de Modderbeek, ontstaande uit de vereeniging van de Buzersche Beek en de Nederwoudsche Beek ; aan den linkeroever de Veenderbeek, de Fliertsche Beek, de Munnikebeek, de Broekersloot en de daarmede evenwijdig loopende Lcisloot en verder de, op het blad Amersfoort 3 voorkomende, Leusbroeker-wetering en de Grift.

De sluis bij de doorsnijding van de Luntersche beek met de Groeperkade, de sluis in de Broekersloot onder den spoorweg en de ten zuiden daarvan gelegen sluis, die Broekersloot en Leisloot verbmdt, zijn schoibalksluizen en dienen voor inundatie.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzi-gingen daarin, zijn opgenomen.

GELDERLAND.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1884. n°. 130; 1886, n°\ 60 en 109; 1896, n°. 138; 1898, n°. 25; 1905, no\ 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n^. 127 en 139).

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland (1914, n°. 144; 1915, n°. 18 en 1916, n^. 24).

UTRECHT.

Algemeen reglement voor do waterschappen in de provincie Utrecht (1915, tP. 27).

Reglement van politie voor de vaarwateren in de provincie Utrecht (1919, n°. 29).

Verordening op het onderhoud en het gebruik der wegen in de provincie Utrecht (1920, n^. 71).

Reglement op de veenderijen in de provincie Utrecht (1859, vp. 114; 1861, nlt;gt;. 101; 1866, n°\ 63 en 64; 1871, n^. 10; 1874, n°. 3; 1881, nL 88; 1885, n^^. 1 en 75; 1897, iP. 2 en 1898, n°. 6).

32

4

WATERSCHAPPEN.

Heemraadschap van de rivier de Eem, beken en aankleve van dien. Het gebied van het heemraadschap komt voor op de bladen Harderivijk 1, Amersfoort 1, 2, 3 en 4 en voor een klem deel op de bladen lihenen 1 en 2. Voor zoover dit blad betreft, behooren de, in de provincie Dlrecht gelegen gronden, met uitzondering van eenige hooger gelegen perceelen, voorkomende in den zuidivestelijken hoek van het blad en de gronden, gelegen ten oosten van de sluizen aan deii liooden Haan, tot het heemraadschap.

Het heemraadschap is belast met het belleer en de zorg voor het onderhoud van: een deel van de Limiersche Beek, voorkomende 02) de bladen Amersfoort l 01 3, van de Groote Barneveldsche Beek en de Moorserbeek, voor zoover deze in de provincie Utrecht zijn gelegen; van de Singelgracht en de stuw, de Groote Koppel, te Amersfoort, van de rivier de Bem tot hare uitmond iti g in de Zuiderzee voor zoover de waterafvoer betreft, en van alle waterleidingen, die krachtens besluit van de Vereenigde Vergadering worden gemaakt; het is verde)- belast met het toezicht 02) het beheer en het onderhoud van de Broekersloot vanaf den liooden Haan tot de samenkomst met de Luntersche Beek bij de Lambalgenbrug en het deel van de iMntersche Beek tusschen de Lmmbalgoïbrug en de Hoode brug, voorkomende 02) het blad Amersfoort 3 e)i van eenige iverken bij Amersfoort.

Hel bestuur van het heemraad8cha2) ivordt uitgeoefend door eene Vereenigde Vergadering, beslaande uit een Watergraaf oz zestien Hoofdingelanden. Deze kiezen uit hun middoi vier leden, — heemraden —, zcelke znet den Watergraaf het college van dageli/ksch bestuur vormen.

Zie vooz' het reglement va)t het heemruadscha2) en de zlaarin aangebrachte


r~~~ï ------1----r-____r i

.5(100 nbsp;nbsp;i.500 nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;3.500 3000 nbsp;nbsp;2.500 nbsp;nbsp;2000

zegzigingen de Provizzciale bladezz van Utrecht 1871, n°. 85', 1918, zN 98; 1921, n^. 124 ezz 1923, n^. 20.

College van do Exonereerendo landen. Tot deze landen behooren het polderdistrict Wagezzingen ezz Bezzzzekom, de builezipolder Maanen ezz Veldhuizezz izz Gelderlazzd gelegen; het Veenraadschap der Geldersche ezz Stichtsche Veenen, gelegezz in Gehlerland ezz Utrecht ezi het Waterschap de lihezzezzsche Neude en Achlerbergsche hooilanden, gelzgezz izz Utrecht.

Het waterscha)) ozzzlerhozidt de waterlossizzg naar de uitzvaleringssluis aazz dezz lioodezz Haan ezz deze sluis; het is belast met het onderhoud vazz dezz rechter ban-dijk vazz den Neder Hijn tusschezz Wageningezi ezz de Grebbe, de zoogenaaznde Grebbedijk, betaalt dezz peil- ezz schzztmeester vazz de slzzis aan den Roodezz Haazz ezz dezz opzichter vazz de ivestelijke keerslziis te Amersfoort ezz geeft veniez' een bijdrage aazz het Heemraadschap vazz de Bem ezz beken (z.g. Bezngeld).

Het bestziuz' vazz het zoaterschap bestaat uit eezz dijkgraaf ezz gecoznmil-teerdezz uit hovengezzoezzzde samezzsteUende deelen. Het zcaterschap is ingesteld bij conventie vazz 11 Januari 1714, gewijzigd bij zzadere conventie vazz 25 Jazzziari 1727. Voor eene wijziging van deze laatste zie het Provinciaal blad vazi Utrecht vazz 1917, n°. 74.

Schaal van 10 000 Mlt;gt;tcr. ________;________r-----T nbsp;_________ 1.500 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;.500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0

College ter Directie van den Slaperdijk. Izz het jaar 1650 had eezz door-brzzak plaals vazz dezz Grebbedijk. De Geldersche Vallei werd overstrooznd, wezardooz' zelfs Amersfoort izz gevaar verkeerde. Krachtens octrooi vazz zie Staten vazz Utrecht zverd daarom de z.g. Slaperdijk aangelegd. Deze dijk loopt vanaf dezz voet vazz de Azzzerozzgensche bergezz langs dezz Rooden Haazz tot dezz Bznzzzikhuizez'berg ezz zet zich tezz zzoorden van dezz spoorzveg Utrecht— Arzihezn izz oostelijke richtzzzg voort tot aan de grens tusschezz Utrecht en Gelderlazzd ; dit gedeelte is bekezzd onder den zzaazzz vazz Jufferdijk ; vervolgezzs loopt de dijk izz zzoordelijke richtizzg langs deze grens tot aazz de sluis aazz zlezz Daatselaar, waar de dijk aansluit tegezz hooge grozzden. De zvestelijke voortzetting vazz dezz dijk, de z.g. Groeperkade, behoort niet tot dezz Slaper-dijk.

De Sla2)erdijk zvordt door het College beheerd ezz onderhouden volgens de „Ordre ende Rcglezzzezzt ovez' den Sla2)erdijk”, waczrbij het beslztzzz' is opge-dragezz aazz 8 gecommitteerden. Het gebied vazz het waterschap ozzzvat de gemeezztezz Azzzersfoozt, Leusden, Maarsbergen, Maarn, Sloulenbzirg, Woizden-berg ezz Rezzswoude. Het waterschap heeft toezicht op het onderhoud vazz dezz Grebbedijk ezz draagt izz geval van dooz braak of buitengewozze voorzienizzgezz izz de kosten daarvan bij.

Waterstccndezi vazz dezz boezezzz tezi ojzzichle vazz N.A.P.

Tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

L.3agste stand.

1 Mei-31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Beneden desluis aan den liooden liaan . . .

4.74

4.87

5.48 22, 35 Oct. Z917

4.40 26,27 Sept. 1916

Lambalgenbrug . . .

3.23

3.45

4.44 19 Jan. 1918

2.69 r, Mei 1912

Beneden het Geerestein-sche schut . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

1.87

1.36

2.99 3 Maart 1919

0.74 8 Mei 1919

Geldersche balken . . .

O.M

0.53

2.80 14 Jan. 1918

— 0.22 24 Febr. 1919


H/H


.5000 Mvt.T

Waterschap do Buitenpolder Maanen en Veldhuizen. Dit waterschap, waarvazz eezz deel aazz dezz zuidelijkezz razzd vazz het blad voorkomt, bestaat uit boezezzzlazzd vazz de Bisschop Davids grift.

Zie voor het regleznezit vazz het Waterschap het Provinciale blad van Gelderland 1913, nlt;^. 47.

VERVENINGEN.

Het Veenraadschap der Geldersche en Stichtsche Veenen omvat het deel dez' gemeente Rezzswoude bezuidezz dezz Jufferdijk, de gezzzeezzte Veeziezidaal, die slechts vooz' eezz zeez' klein deel op dil blad voorkomt ezz eezz kleizz zvestelijk deel der gezzzeezzte Bde.

Het bcstizzir vazz het veezzraadschap wordt uitgcoefezzzl dooz' de vergczzlering vazz stemgerechtigde Ingelanden; het dagelijksch beslziztz' door een voorzit tend Veenraad ezz zes Veenrazlen.

Het Veezzraadschap zverd izzgesteld door Kozzing Filips II dezz 30 Augzis-tzis 1503.

Het reglement ezz de daarin aazzgebrachle zvijzigingen zijzz opgezzozzzezi izz de Provinciale bladezz rum Utrecht 1905, zG. 5; 1906, zz°. 12; 1922, zz^. 1 ezz 1924, nlt;^. 72.

Kleur der rechtstreeks op den Neder Rijn loozende wateren.

Groote Barneveldsche Beek boven den Bovensten of Korenmolen te Barneveld. Het stmcpeil aaiz den molezi bedraagt 8,53 M.-\-N.A.P. Zoodra dit peil bereikt is, worden de openingeiz rooz' afzeatering in de sluis bij dezz molen geopend.

De zvatez'staizden aan de peilschaal te Overwoud, die op de kaart is aangegeven, bedroegen over het tijdvak 1911—1920:

gemiddelde stand (1 Mei—31 October) . .

10,90 M. -]- N.A.P.

11,19 M. N.A.P.

12,52 M. N.A.P.

10,53 M. .N.A.P.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;(1 November—30 Ap)'il) hoogste stand 6 Juli 1916...... laagste stand 12 Februari 1920 . . . . Het gebieil van dezz boezenz bedraagt ongeveer 23250 H.A.

mill Groote Barneveldsche Beek van den Bovensten of Korenmolen tot den Pelmolen. Het gebied, groot 220 H.A.,. koznt geheel op het blad voor. Het stuzvpeil van doi Pehnolezz bedraagt 7,30 M. -(- N.AP.

Groote Barneveldsche Boek van den Pelmolen tot de Barneveldsche Sluis. Het boezemgebied, groot 23100 H.A., komt gedeeltelijk aan dezz noordzvestelijkezz hoek van het blad voor. De boezem loost door de Barzievelzlsche sluis (zie blad Amersfoort 1) op het benedendeel, van de beek, dat izz gezzzeenschap is zzzet de Lzzntcrsche Beek. Izi 02)ezz gemeenscha)) zzzet dezz boezem zijn, de 02) dit blad voorkozzzende Modderbeek, Moorserbeek ezi Glinderbeek.

De zvaterstaziden ovez' het tijdvak 1911—1920 aazi de peilschaal beziedezi sluzs A bedroegen:

gemiddelde stazzd (1 Mei—31 October) nbsp;. nbsp;. nbsp;5,30 M. -[- N.A.P. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;(1 Novembez'—30 April). nbsp;5,70 M. -j- N.A.P. hoogste stazzd 7 Juli 1916......6,95 M. -}- N.A P. laagste stand 13 Augustus 1911 . nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;4,89 M. -|- N.A.P.

Luntersche Beek. Het boezemgebied groot 21 250 H.A. komt gedeeltelijk op dit blazl voor. De boezem loost, nez door eezz scholbalk-slzzis bij het landgoed Geeresteizz (zie blad Amersfoort 3) te zijzz opgestzizvd, avez- eezz schotbalksluis te Aznersfoort, genaamd de Kleine Koppel of Geldersche Balken, op de Bezzz.

Illlim Bisschop Davidsgrift. Deze boezem loost door de slzzizezz aazz dezz Roozlezz Haazz 02) de Broekersloot. Het boezenzgebied, groot 12 450 H.A., komt gedeeltelijk aazz den zzzidelijkezz rand vazz het blad voor. De ivaterstazzdezz bovezz de sluizen aan dezz lioodezz Haazz izz de Bisschop) Davidsgrift bedroegezz ovez' het tijdvak 1911—1920: gezzziddelde stand (1 Mei—31 October) nbsp;. nbsp;. nbsp;5,04 M. -)- N.A.P. „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;(1 Noveznher—30 April). nbsp;5,23 M. -|- N.A.P. hoogste stazzd 21 Januari 1915.....5,94 M. -|- N.A.P. laagste stazzd 17 Novembez' 1919 . nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;4,68 M. -|- N.A.P.

BUITENWATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tydeak 1911^1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

l Mei— 31 Oct.

M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Mei-31 Oct. M. E.

1 Nov.—

30 April.

Eem te Amersfoort

0.28

0.34

— 0.03

0.15

2.30 14 Jan. 1916

— 0.86 IFov. 1920

Eem te Ee^nbrugge.

0.20

0.19

-0.20

— 0.11

3.00 14 Jan. 1916

— 1.02 10 April 1913

Ziiidersee tezSpaken-

burg.....

0.11

0.08

— 0.20

— 0.22

3.20 14 Jan. 1916

— 1.30 9 April 1912

VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Utrecht, voornamelijk ten dienste van Gemeente-, Waterschaps-, Polder- en andere Besturen.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest, 1855.

Nota betreffende de afwatering der Geldersche Vallei in verband met kanaalaanleg door Ir. W. B. van Goor, 1917.

Voorloopig ontwerp voor een groot scheepvaartkanaal ter verbinding van Amsterdam met den onverdeelden Rijn door de Geldersche Vallei, door de Kanaalvereeniging „De Geldersche Vallei”, 1919.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Departement van Waterstaat. 7e uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel HI, afdeeling n“. 1 ; Westc-lijk-Midden Nederland met 3 overzichtskaarten en 22 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1926.

Register V Gelderland en Register VHI Utrecht. Hoogte van verken-merken volgens N.A.P. ; gevonden bi) de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeonen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. 5’' Uitgave 1927.


-ocr page 82-

SLUIZEN,


Wijdte in den dag.


Slag-drempel-diepte boven N.A.P.

m


A. Voedingssluis voor het derde pand van het Apeldoornsch Kanaal voor voeding met water uit de Grift, één opening met één schuif..............


0,99


8,50


B. Koudhoornsche sluis, schutsluis tusschen het tweede en het derde pand van het Apeldoornsch Kanaal, twee paar deuren, schutlengte 32,— m bovendeuren........................... benedendeuren..........................


6,00

6,00


8,70

6,15


C. Sluis van den Stinkmolen in de Grift, één opening met één schuif......

Boven den molen bevindt zich een ontlastsluis met één opening gesloten door één schuif..................................


11,09


2,35


10,38


D.

met één


Ontlastsluis boren den stuw van den voormaligen Kopermolen, één opening schuif


1,25


13,26


E.


Apcldoomsche sluis, sckut»lui9 tusschen het eerste en tweede pand van het


Apeldoornsch Kanaal, twee paar deuren, schutlengte 32,— m bovendeuren................. benedendeuren ................


6,00

6,00


11,09

8,67


F.

met één


Uitwateringssluis van de Kagersbeek op het Apeldoornsch Kanaal, één opening schuif..............................


1,00


13,05


G.


Sluis van den „Middelsten molen** in de Loenensche Beek met één opening.


gesloten door één schuif


1,40


13,74


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN,


Apeldoornsch Kanaal. Dit kanaal loopt van den IJssel bij Dieren tot aan deze rivier bij Hattem. Het is lang 54,6 km, en is door zes schutsluizen in zes panden verdeeld. Het gedeelte benoorden Apeldoorn werd in gebruik gesteld in 1829, het andere deel in 1869. Het eerste en het derde pand komen gedeeltelijk, het tweede pand geheel op het blad voor. Dc peilen van het eerste, tweede en derde parui zijn respectievelijk 13,21,10,80 en 8,27 m 4- N.A.P., de bodemdiepte bedraagt 2,10 m onder kanaalpeil, de bodembreedte is normaal 12,— m en de breedte op kanaalpeil ongeveer 20,80 m.

Het kanaal wordt gevoed door verschillende aan de westzijde daarin uitloopende beken en sprengen, waarvan op dit blad voorkomen : de Grift, de Kayersbeek, de Zwanenspreng, de Oosterhuizerspreng, dc Vcldhuizerspreng en de Oude Beek. De gemiddelde dagelijksche aanvoer in het eerste pand van het kanaal door de laatste vijf sprengen bedroeg in het vijfjarig tijdvak 1929—1933 26 000 m*. Bovendien wordt het kanaal op peil gehoiulen door het oppompen van water uit den IJssel op het eerste parui door een in 1924 gebouud electrisch gemaal bij de sluis te Dieren, met 2 pompen ieder^ met een capaciteit van 20 m* per minuut bij 7 m opvoerhoogte. Het kanaal is in beheer en onderhemd bij het Rijk.


Grift. Deze beek ontstaat uit- de samenvloeiing van de Uchelerbeek met verschillende sprengen ten zuiden van Apeldoorn. De beek loopt langs Kpe en Heerde en mondt uit in het vijfde pand van het Apeldoornsch Kanaal, voorkomende op het blad Hattem West. Beneden Apeldoorn ontvangt de Grift nog hel water van eenige beken welke ontspringen op d-e hooge gronden bewesten het Apeldoornsch Kanaal. Deze beken worden evenals de Uchelerbeek opgestuwd ten behoeve van wasscherijen en korenmolens.


Kayersbeek. Deze beek begint in het Wormensche Veld en loost door sluis F en door een open duiker waarvoor een stuw is geplaatst te Apeldoorn op het Apeldoornsch Kanaal. Bij den voormaligen Kayersmolen wordt de beek opgestuwd om het grondwater op een hooger peil te houden.


Nieuwe Wetering. Deze wetering ontstaat uit de samenvloeiing van de Kleine Wetering welke begint in het terrein tusschen de Kayersbeek en het Apeldoornsch Kanaal bezuiden den spoorweg Apeldoorn—Deventer en van de Kostverloren Wetering, welke bezuiden Teuge ontspringt. De Wetering momlt door de Kvergeunesluis op de Groote Wetering uit, welke bij Hattem (zie blad Hattem-Oost) in den IJssel stroomt.


Groote Wetering. Deze wetering ontstaat bij Klarenbeek, voorkomende op het blad Zutphen Oost, en neemt op, de aan den oostelijken rand van het blad voorkomende Kleine Leigraaf en Nieuwe Leigraaf. De wetering mondt bij Hattern (zie blad Hattem-Oost) in den IJssel uit. De bovenloop der beek benoorden de hulpsluis bij het Toevoerkanaal loost bij veel waterbezwaar door dit kanaal, dat bij Terwolde door een stoomgemaal op den IJssel kan worden afgemalen.


Beekbergsche Beek. Deze beek die onder den jiaam van Oude Beek ten noordwesten van Beekbergen ontstaat, wordt op verschillende plaatsen opgestuzvd ten behoeve van watermolens. De beek heet benedenwaarts Klarenbeek en is een zijtak van de Voorsterbeek, die bij het Kasteel Nijenbeek, (zie blad Zuiphen-Oost), in den IJssel uitmondt.


Oosterhulzerspreng. Deze beek ontstaat ten zuiden van Oosterhuizen en loost door een schotbalksluis, die zich ongeveer 500 m ten westen van het kanaal in de spreng bevindt amp;p het eerste pand van het Apeldoornsch Kanaal. Deze sluis staat gewoonlijk open maar somtijds worden er schotbalken in geplaatst om water voor voeding van het Apeldoornsch Kanaal te reserveeren.


Vcldhuizerspreng. Deze spreng ontspringt onder den naam van Vrijenbergerspreng ten westen van Loenen. Kr bevinden zich vijf scholbalksluizen in de spreng, die gewoonlijk open staan. De schotbalken worden er soms ingezet om water op te stuwen als reserve voor de voeding van het Apeldoornsch Kanaal in droge tijden.


Loenensche Beek. De beek ontstaat bij Loenen en vereenigt zich met de Beekbergsche Beek tot de Voorsterbeek, die bij het Kasteel Nijenbeek in den IJssel uitmondt (zie blad Zutphen Oost). De beek en de zijtak de Molenbeek worden op verschille7ule plaatsen opgestuwd ten behoeve van wasscherijen, korenmolens en papiermolens.


Oude Beek. De beek ontstaat ten zuiden van den weg van Loenen naar Kerbeek en loost vrij op het eerste pand van het Apeldoornsch Kanaal.


Eerbeeksche Beek. De beek ontstaat ten zuidwesten van Coldenhove. Zij wordt op verschillende plaatsen opgcsbiud ten behoeve van het drijven van ivaterraderen, keet benedenwaarts Voorstondensche Beek en loost vrij op den polder de Overmarsch, voorkomende op het blad Zuljfhcn Oost.


REGLEMENTEN.


Met opgave van de Staatsbladen of de Provinciale bladen waarin Iwt reglemoit en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.


Keglcment op het beheer der rivierpoldcrs in de Provincie Gelderland (1934 n“^. 52).


Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de Provincie Gelderland. (1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n’. 30; 1912, n’^. 127 en 1925, n°. 85).


Algemeen reglement van politie voor rivieren en Rijkskanalen vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 November 1919 (Staatsblad n®. 765), van 22 December 1925 ^Staatsblad n°. 480) en van 6 Juni 1929 ^Staatsblad n^. 382).


Bijzonder reglement van politie voor het Apeldoornsch Kanaal, vasfgesteld bij Koninklijk besluit van 26 November 1932 fStaatablad n^. 562).


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Polderdistrict Veluwe. Het gebied van het district, dat gedeeltelijk aan den noordelijken en den oostelijken rand van het blad voorkomt, wordt begrensd ; ten westen door het A peldoornsch Kanaal, met uitzondering van kleine gedeelten van het polderdistrict nabij Apeldoorn, die bewesten dit kanaal gelegen zijn en waarvan de westelijke grens gevormd wordt door de Grift en de Kayersbeek tot aan hun aansluiting met het Apeldoornsch Kanaal, ten zuiden door de kade langs de Beekbergsche Beek.

Het district beheert en onderhoudt den Veluivschen bandijk voorkomende op de bladen Zutphen Oost en Hattem Oost en de kade langs den linkeroever van de Beekbergsche Beek, voor zoover deze binnen zijn gebied is gelegen. Verder de sluizen in den Veluwschen bandijk en de stoomgemalen te Wapenvelde en die te Terwolde, tvelke stoomgemalen voorkomen op het blad Hattem Oost. De waterleidingen in het polderdistrict worden door de dorpspolders onderhouden onder toezicht van den dijkstoel van het district.

Het district omvat vijftien dorpspolders, waarvan op dit blad gedeeltelijk voorkomen, de dorpspolders Apeldoorn, Terwolde, Twello, Wilp, Gietelo en Beekbergen. De grenzen dezer dorpspolders zijn met een bruine stippellijn op de kaart aangegeven. Het wordt bestuurd door een dijkgraaf, zes heemraden en vijftien hoofdgeërfden, die tezamen het Gecombineerd College vormen, dat wordt bijgestaan door een secretaris en een ontvanger. De dijkgraaf en heemraden vormen den dijkstoel, belast met het dagelijksch bestuur.

Het reglement voor het district is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Gelderland van 13 Juli 1887, n°. 4, Prov. blad 1888, n°. 64, voor wijzigingen daarin zie de Prov. bladen 1890, n^. 117 ; 1893, n°. 107 ; 190 7, n’. 40; 1916, n^. 30 en 1920, n°. 129.


Voorsterbcekpolder. Dit waterschap, dat gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomt, is een huitenpolder, die bestaat uit hooge gronden afwaterend op de Loenensche Beek, later Voorsterbeek geheeten.

Behalve het reglement op het beheer der rivierpoldcrs zijn op dezen huitenpolder nog van toepassing de reglementen opgenomen in de Provinciale bloeien n°. 105 van 1871 en n^. 98 van 1884.


Bewerkt bij den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat.




Universiteitsbibliotheek Utrecht


TOELICHTING.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of van den boezem, waarop zij afwateren; een bles van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.


Bij


belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEERENS


Schutsluis.


Stuw.


Uitwateringssluis.


Grondduiker onder een waterleiding.


Molen door water gedreven.


Peilput.


Hulpsluis (doet dienst bij veel water-


Hoofdmerk van het N.A.P.


bezwaar.)


Verharde wegen.


Spoorwegen.


Verkenmerk van het N.A.P.


Peilschaal.


Hoogtccijfers in m boven N.A.P.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN,










I. Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwatcrende hooge gronden. T’’nn


deze hooge


Ia Ïb Ic Ïd


gronden zijn afzonderlijk aangegeven :


een een


een


een


gebied gebied gebied gebied


dat dat dat dat


loost op den IJssel door de Soerensche Beek;

loost op den IJssel en de Neder Bijn;

loost op de Neder Rijn door de Ileelsumsche Beek, en op die rivier loost door de Renkumsche Beek.


II. Eerste pand


van het Apeldoornsch Kanaal. Dit pand, dat gedeeltelijk op het blad


voorkomt, loopt tot sluis K. Het is lang ongeveer 23 km en heeft een peil van 13,21 m 4- N.A.P.

Op dit pand wordt het water gebracht van de op dit blad voorkomende stroomgebieden van dc Kagersbeek (Ila), de Zwanenspreng (Ilb), de Oosterhuizerspreng (IIc), de Vcldhuizerspreng (Ild) en de Oude Beek (Ile).


IV. Derde pand van het Apeldoornsch Kanaal. Dit pand, dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt is lang 6,3 km. Het heeft een peil van 8,27 m 4- N.A.F. Het kan door sluis A voedingswater ontvangen uit de Grift. Kr wateren geen gronden op af.


V. De Grift. Tot het stroomgebied van deze beek behooren :


Na. Grift boven den voormaligen Kopermolen. Dit gedeelte van de Grift wordt bij den voormaligen Kopermolen opgestuwd. Kr mag gestuuxl worden tot een peil van 14,95 m. 4- N.A.P. Door de ontlastsluis D kan water worden afgelaten op het gedeelte, van de Grift beneden den voormaligen Kopermolen. Het stroomgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 3500 ha.


Nb Grift tusschen den voormaligen Kopermolen en den Stinkmolcn. Dit gedeelte van de Grift wordt bij sluis C opgestuivd ten behoeve van een papiermolen. Kr inag gestuud worden tot een peil van 11,32 m 4- N.A.P. Door de ontlastsluis boven den molen, kan water worden afgevoerd naar een lager pand van de Grift. Het stroomgebied, dat geheel op het blad voorkomt is groot 1235 ha.


Nc. Grift tusschen den Stinkmolen en den voormaligen Griftsche korenmolen, voorkomende op blad Hattem West. Dit gedeelte van de Grift wordt opgestuuxl ter plaatse van den voormaligen Griftsche Korenmolen. Kr mag gestuivd worden tot een peil van 7,42 m -b N.A.P. Door sluis A kan voor voeding van het Apeldoornsch Kanaal water op het derde pand van dit Kanaal ivordcn ingelaten. Hei stroomgebied, dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, is groot 6425 ha.


VI. Beekbergsche Beek. Deze beek, die ten westen van het Apeldoornsch Kanaal den naam van Oude Beek draagt, gaat met een grondduiker onder genoemd kanaal door en wordt bij Klarenbeek (zie blad Zutphen Oost) opgestuwd ten behoeve van een watermolen. Kr mag gestuwd worden tot een peil van 10,37 m N.A.P. Bovendien wordt de beek opgestuicd ten behoeve van een korenmolen en van wasscherijen. Het stroomgebied, dat geheel op dit blad voorkomt, is groot 1915 ha.


VII. Loenensche Beek. Tot het stroomgebied van deze beek behooren:


Vlla. Loenensche Beek boven den mlddelstcn molen (Sluis G). Kr mag gestuwd worden tot een peil van 13,93 m N.A.P. Het stroomgebied, dat geheel op dit blad voorkomt is groot 795 ha.


vilt. Loenensche Beek van den Mlddelstcn molen (Sluis G) tot de stuw bij de papierfabriek, voorkomende op het blad Zutphen Oost. De beek komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van dit blad voor. Kr mag bij de papierfabriek gestuwd worden tot een peil van 11,20 m N.A.P. Het stroomgebied, dat geheel op dit blad voorkomt, is groot 175 ha.


VIIc. Loenensche Beek beneden de stuw bij de papierfabriek, voorkomende op blad Zutphen Oost. Dit gedeelte van de beek komt voor op het blad Zutphen Oost, het stroomgebied, dat 3380 ha groot is, komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor.


VIII. Eerbeeksche Beek boven den watermolen te „De Haar” (zie blad Zutphen Oost). De beek komt, evenals het stroomgebied, dat 3740 ha groot is, gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor.


IX. Nieuwe Wetering beneden dc hulpsluis ten noordwesten van Teuge. Dit stroomgebied dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, voert het water af van een deel van den dorp82)older Apeldoorn. Het komt, behalve oj) dit blad, voor op de bladen Hattern. De grootte bedraagt 2055 ha. Wanneer de hulpsluis benoorden het Toevoerkanaal openstaat stroomt het water van de bovenloop van de Nieuwe Wetering gedeeltelijk door deze sluis.


X. Groote Wetering en Nieuwe Wetering boven de hulpsluis ten noordwesten van Teugo. Het stroomgebied dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is met inbegrip van eenige, niet op dit blad voorkomende polders, die op de beek loozen, groot 17 875 ha.

Hierin is niet begrepen het gebied van het beneden deel van de Kromme Beek (Xa), die door een sluis op de Groote Wetering loost, dit gebied is groot 275 ha en bestaat uit den waterstaatkundigen polder de Pol, die gedeeltelijk in den noordoosteUjken hoek van het blad voorkomt.

Bij veel waterbezwaar kunnen de stroomgebieden van de Nieuwe Wetering, de Groote Wetering en de op de bladen Zutphen Oost en Hattem Oost voorkomende Terwoldsche Wetering door 4 hulpsluizen, waarvan er 3 op dit blad voorkomen, in twee afzomlerUjkc stroomgebieden worden verdeeld. Het stroomgebied, dat gevormd wordt door het gedeelte van genoenule wetering^ ten zuiden van deze hulpsluizen, loost dan langs het Toevoerkanaal. Dit kanaal kan op den IJssel worden afgemalen door het stoomgemaal te Terwolde (zie blad Hattem Oost). Dit gemaal komt in werking bij een stand van 3.20 m 4- N.A.P. te Terwolde. De benedendeelen van de Groote Wetering en van de Terwoldsche Wetering vormen dan te zamen een tweede stroomgebied, dat door het stoomgemaal te Wapenveld op den IJssel wordt afgemalen. Dit gemaal komt in werking bij een stand van


1.20 m N.Ä.P. aan de verbinding worden gebracht, Hattern Oost).


Hierdenschebeek


sluis ahlaar. De Nieuwe Wetering kan ook tuet dit stoomgemaal in zoodat ook dit stroomgebied aldaar kan worden afgemalen (zie blad


boven de stuw te Staverden. De heek, die in verbinding staat met


het Uddelermeer en het Bleekemeer komt gedeeltelijk in den noordwestenjken hoek van het blad voor. Het stroomgebied is groot 4350 ha.


XII. Groote Bamcveldsche Beek van dc Pelmolen tot de Barucveldscho sluis. De beek komt voor op de bladen Amersfoort 1, 2 en 4. Het stroomgebied groot 23 100 ha, komt gedeeltelijk op dit blad en verder op de bladen Amersfoort 1, 2, 3 en 4 voor.


XIII. Groote Bamcveldsche Beek boven den Korenmolen ten zuidwesten van Barneveld. Bij den korenmolen mag gestuwd worden tot een peil van 8.53 m, 4- N.A.P.

Het stroomgebied komt gedeeltelijk aan den u^estelijken rand van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladen Amersfoort 2 en 4.


VERWIJZING.


Jaarboekje van de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps- en andere besturen, onder redactie van II. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.


Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I Noordoostelijk Nederland met 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk 1930, met aanvullingen tot 1 Januari 1935.


Register V Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheids-waterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927 alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


Wateronttrekking aan de Veluwe. Rapport van de commissie ingesteld bij beschikking van den Minister van Binnenlandschc Zaken en Landbouw, dd. 24 Februari 1927, Directie van den Landbouw n®. 28S afd. 2 Domeinen, tot het onderzoek naar de gevolgen van eventuede wateronttrekking aan de Veluwe ten behoeve van de drinkwatervoorziening van Amsterdam, met bijlagen (Platen I—XVI).







De watersfaatskaarten zijn à fl,75 verkrijgbaar bij de Rijksultgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


Schaal 1: 50 000


-ocr page 83-

SLUIZEN,


in


Wijdte Slagdrempel-


A. Uitwateringssluis van den polder de Nijenbeker- en Wilpseke klei, één opening met één paar deuren ..................

B. Sluis van den watermolen bij Klarenbeek in de Beekbergsche Beek, ticee openingen, ieder met één schuif,


den dag. m

3.68


diepte

NJl.P. 2.67


C.


één opening voor den molen.................

één opening voor afwatering.................

Uitwateringssluis in de Voorsterbeek, één opening met één paar deuren


2.50

0.40

4.10


9.71

9.71

4.70


D. Sluis van den watermolen in de Voorsterbeek, vijf openingen, ieder met één schuif, één opening voor den molen................. vier openingen voor afwatering, te zamen............

Be molen, die in bowwalligen staat verkeert, wordt niet meer gebruikt. Uitwateringssluizen van den Voorsterkleipolder :


1.01

2.82


4.66

4.56


E.

F.

G.

H.


één één één één


opening opening opening opening


met met met met


één één één één


deur . deur . schuif. schuif.


0.36

1.67

0.97

0.83


4.58

3.71

3.66

3.40


I. Hoendernestersluis, uitivateringssluis van den polder Overmarsch, één opening met één paar deuren ..................

K. Stuw in de Loenensche Beek, één opening met één schuif . . . .

L. Sluis van den watermolen in de Voorstondensche Beek bij Be Haar, één opening met één schuif.....................

Uitwateringssluizen in den Brummenschen bandijk, ieder met één opening, afgesloten door één deur :


3.79

2.20


1.40


3.41

10.46


10.46


M. N. 0. P.


voor polder a ........................

voor polder a........................

voor polder b........................

Uitwateringssluis in de Leuvenheimsche Beek, drie openingen, ieder


0.87

1.37

1.40


6.25

6.37

5.08


met één schuift elke opening. . .


Q. R. S.


Uitwateringssluis in den Pothofsdijk, één opening met één deur. . Uitzoateringssluis in den Pothofsdijk, één opening met één deur. . Spankerensche sluis, schotbalksluis in het eerste pand van het


Apeldoornsch Kanaal, twee rijen echotbalken. . .


T. Bierensche sluis, gekoppelde schutsluis tusschen het eerste pand van het Apeldoomsch Kanaal en den IJssel, drie schutkolken met vier paar


deuren,


U. kanaal 30—35


lengte van elke schutkolk 30 m ................ buitenhoofd ......................... eerste middenhoofd..................... tweede middenhoofd....................

binnenhoofd........................

Pothoofdsluis, schutsluis tusschen het derde pand van het Overijsselsch Lemele—Beventer en den IJssel, twee paar deuren, schutlengte m, naar gelang van den waterstand in den IJssel, binnenhoofd ........................ buitenhoofd.........................


De sluis wordt, bij een stand van 5.80 m -F N.A.H. op den IJssel, door schotbalken afgesloten, de scheepvaart is dan gestremd.

V. Grondduiker voor de uitwatering van de Douiclerwetering op den polder Bergiveide, één opening met één schuif.............

W. Snippelingssluis, schutsluis tusschen het tweede en het derde pand van het Overijsselsch kanaal Lemele—Deventer, schutlengte 40 m, bovenhoofd ......................... benedenhoofd ........................

X. Schotbalksluis in de Schipbeek met één rij schotbalken, dienende om bij hooge IJsselstanden het water, dat door de Koerhuisbeek wordt aangevoerd, te beletten om op het derde pand van het kanaal Lemele—Deventer te komen.............................

Y. Stuw in de Koerhuisbeek met één opening, gesloten met een Stoneijschuif. en twee openingen met vaste stuw gezamenlijk............. Bij hooge. statiden, op de Schipbeek, wordt de schuif geopend.

Stuwen in de schipbeek, ieder met één opening gesloten met een Stoneijschuif en twee openingen met vaste stuw.

Yi. Banninkstuw, opening met Stoneijschuif............ twee openingen met vaste stuw elk..................

Y,. Bathmensche stuw, opening met Stoneijschuif......... twee openingen met vaste stuw, elk..................

Y,. Temminksstuw, opening met Stoneijschuif........... twee openingen met vaste stuw, elk..................


Z.


Uitwateringssluis voor de waterleiding van Colmschate op de Schip


beek, één opening met één schuif. . .


Ai. Uitwateringssluis deuren........

Bi. Uitwateringssluis Ci. Uitivateringssluis


in de Dommersbeek, één opening met één paar


in de Klierderbeek, één opening met één deur. . in de Kefsche Beek, één opening met schotbalken


Dj. Schutsluis tusschen het eerste of IJsselpand en het tweede pand van het hoofdkanaal Zutphen—Enschede, met twee hefdeuren, schutlengte 140 m, bovenhoofd......................... benedenhoofd........................

Ej. Stuw n®. I in de Berkel met drie openingen, waarvan ticee gesloten, ieder met één schuif, elke opening.................. en één opening gesloten door schotbalken...............

Fj. Stuw n®. II in de Berkel met drie openingen, waarvan twee gesloten, ieder met één schuif, elke opening.................. en één opening gesloten door schotbalken...............

Gx. Stuw in de Berkel te Velhorst, vijf openingen, gesloten met stuw-planken, te zamen.........................

H|. Stuw in de Berkel te Zutphen, drie openitigen, ieder met één schuif, elke Opening............................

11. Schotbalksluis tusschen de Berkel en den IJssel, één rij schotbalken JDeze sluis kan bij hooge standen op den IJssel door de schotbalken worden afgesloten tot 7.45 m N.A.H.

Ki. Uitwateringssluis vati de Bintiengrachl te Zutphen, één opening met één schuif...........................

Lj. Uituateringssluis tusschen de Berkel en de Zuiderhaven aan de Houtwal te Zutphen, vier openingen, ieder met één schuif, elke opening. .

Mj. Spuisluis voor de Binttengracht te Zutphen, één opening met één schuif Nj. Uitwaaier in gssluis van de Runneboomslaak, één opening met één schuif Oj. Kluis van den Hackfortschen watermolen in de Baaksche Beek, vijf openingen, ieder met één schuif,

één opening voor den molen ................. vier openingen voor afwateritig, te zamen...........

Pi. Uituxtteringssluis in de Groote Beek, één opening met één paar deuren Qi. Eurnersluis, uitwateringssluis van de Heeckerensche Laak, één opening met één deur ...........................

Ri. Uitwateringssluis voor de Oldenhaafsche Wetering, één opening met één schuif.............................


0.79

0.41

0.41


6.67

8.09

7.26


6.70


6.00


6.00

6.00


0.67


6.00

6.00


5.00

6.00

46.00


6.00

6.00

6.00

6.00

6.00

6.00


0.50


3.50

0.80

6.45


12.00

12.00


4.00

2.00


4.00

2.00


18.80.


1.39

4.50


1.00


1.46

1.03

0.75


1.10

4.40

4.00


0.72


0.83


11.09 (vloer)


2.64

6.66

8.32

11.09


3.05

0.65


3.74


3.95

3.25


bvkt.


bvkt.


bvkt.


bvkt.


RIVIEREN EN BEKEN.

Terwoldsche Wetering en Groote Wetering, Eerstgenoemde wetering begint


4.00

4.20

5.44


5.15

7.10

5.60

7.55

6.81

8.76


5.02


6.20

5.20

6.60


6.60


6.38

6.38


6.19

6.19


8.08


4.85

2.86


4.50


3.85

6.80

6.03


8.33

8.33

4.50


5.39


5.70


zuidtoestelijk


van Twello, neemt op de Twellosche Beek en de Fliert, welke laatste beek water afvoert uit de polders Gietelo, Vilp en Twello, die bij hooge IJsselstanden met veel kwelwater worden bezwaard. Be Terwoldsche Wetering loopt verder in nz/ordelijke richting en vereenigt zich bij Vesen, voorkomende op het blad Hattem Oost, met de Groote Wetering. Laatstgenoemde wetering ontstaat bij Klarenbeek en mondt even beneden Hattem in den IJssel uit. Het begin dezer wetering en een klein deel daarvan bij de Kar komen aan den westelijken rand van het blad voor. De Stouwgraaf is een zijtak van de Groote Wetering. De Kroinmebeek, vroeger een zijtak van de Groote Wetering, mondt uit in een in de laatste jaren gegraven kanaal, genaamd het Toevoerkanaal, dat bezuiden Terwolde door een stoomgemaal op den IJssel kan worden afgemalen.

De Kreigraaf of Blinde Beek, die gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, gaat met een grondduiker onder het Toevoerkanaal door en loost door een sluis op de Terwoldsche Wetering.

Voorsterbeek. Beze beek, bovenwaarts Loenensche Beek geheeten, ontstaat bij Loenen en mondt bij het kasteel Nijenbeek in den IJssel uit. De Klarenbeek, voortzetting van de Beekbergsche Beek, is een zijtak van de Voorsterbeek.

Voorstondensche Beek. Be beek ontstaat, onder den naam van Eerbeeksche Beek, uit eenige sprengen bij Coldenhave (zie blad Zuiphen West) en wordt op verschillende plaatsen, ten behoeve


van het drijven van watermolens of voor andere doeleinden, opgestuwd, grondduiker onder het Apeldoomsch Kanaal door, ontvangt het neater van loost vrij op den polder Overmarsch.

Rienderensche- en Oekensche Beek. Beze beken voeren het water een deel der gemeente Brummen en loozen op den waterstaatkundigen


Be beek loopt door een eenige hooge gronden en


af van hooge gronden van polder a. In de beken


bevinden zich sluizen, dienende om, bij doorbraak van den Brurntnenschen bandijk, het water te keeren.

Leuvenheimsche Beek. Beze beek ontstaat onder den naam van Wittegraaf ten niesten van den spoorweg Bieren—Apeldoorn. Zij loftpt door een grondduiker onder het Apeldm/rnsch Kanaal door en mondt beneden Brammen in den IJssel uit. In de beek bevinden zich tuee sluizen, die dienen om bij doorbraak het water te keeren.

Soerensche Beek. Beze beek ontstaat uit eenige sprengen otider LaagSoeren, loopt door een grondduiker onder het Apeldoomsch Kanaal door en mondt bij Brummen in den IJssel uit. Be beek wordt op verschillende plaatsen opgestuwd tot hel drijven van watermolens en het op peil houden van het water in enkele grachten en vijvers van buitenplaatsen, terwijl in den spoorweg Arnhem—Zulphen en in den rijksweg Arnhem—Zulphen sluizen zijn gelegen om hooge rivierstanden op den IJssel te keeren.

Douwlerwetering. Beze waterlossing, die aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, ontstaat bij het gehucht Achterhoek ten noorden van Kolmschate, wordt met een grondduiker onder hel kanaal Lemelerveld—Beventer doorgeleid en loost door den grondduiker V onder de Schipbeek op den polder Bergweide.

Schipbeek. Beze beek, in Buitschland Aa en op Nederlandsch gebied ook wel Boven-Schipbeek of Buurserbeek geheeten, ontstaat bij Ahaus, stroomt langs Altstätte en komt bij de Haarmolenbrug in Nederland. Be Schipbeek, die het Twentekanaal kruist, wordt onder dit kanaal doorgeleid door middel van een grondduiker met een capaciteit van 40 m* per seconde. Be beek mondt te Beventer door sluis U in den IJssel uit. Bij waterstanden boven 5.44 m N.A.H. wordt bovendien over de stuw V water naar de Koerhuisbeek afgevoerd. Voor zoover dit blad betreft, wordt de beek op drie plaatsen opgestuwd ten behoeve van den landbouw. Het benedengedeelte van de beek vormt het derde pand van het kanaal Lemelerveld—Beventer.

Dorterbeek. Beze beek ontstaat in het Ampensche Broek, (voorkomende op blad Groenlo 1), en stroomt langs het kasteel Borth. Beze beek neemt de Zaalbeek, de Ilaarbeek en de Spildijkswaterleiding op. Laatstgenoemde loopt door een grondduiker onder de Schipbeek door, Be Borterbeek mondt in de Koerhuisbeek uit.

Dommerbeek. Be beek ontspringt bij het huis Reeve ten noorden van Harfsen en mondt ten


noorden van het huis Bommerholt in den IJssel gesloten wordt.

Vlierderbeek. Beze beek begint uit. Beze sluis wordt alleen bij hooge

Eefseke Beek en Holbeek. Be


den IJssel uit door sluis Ai, die bij hooge zomerstanden op


ten noorden van Kefde en mondt door sluis Bi in den IJssel waterstanden op den IJssel gesloten.

Kefsche Beek, meer bovemvaarts Harfsensche Beek en Ver-


woldsche Beek geheeten, ontspringt bij het huis Bamschuite, voorkomende op het blad Groenlo 1 ; de Polbeek ontstaat nabij de Berkel beoosten Zulphen. Beze beken loozen beide op het Twentekanaal beneden de sluis Bi.

Berkel. Beze rivier ontspringt bij Coesfeld in Hruissen en komt bij Oldenkotte, gemeente Kibergen, op Kederlandsch gebied. Zij stroomt langs Rekken, Kibergen, Borculo, Lochern en Almen en mondt te Ziäphen door een sluis in den IJssel uit. Be rivier wordt op Hederlandsch gebied opgestuud tot het drijven van watermolens te Kibergen en te Borculo, terwijl zich bovendien een aantal stuwen in de rivier bevinden voor het op peil houden van het water met het oog op de belangen van den landbouw.

Van deze stuwen komen op dit blad voor de stuwen Et, Ht en Gi. In Nederland bedraagt de lengte van de Berkel 48 km.

Onderlaatsche Laak en Vierakkersche Laak. Beze beken voeren het u'ater van een groot deel der gemeente Vorden en Warnsveld af en loozen ten zuiden van Zulphen op den IJssel. In ieder der beken bevindt zich een sluis om hooge zomerstanden op den IJssel te keeren.

Baaksche Beek. Beze beek ontstaat bij Lichtenvoorde (zie blad Aalten 1), stroomt langs Ruurlo en Vorden en mondt bij de Jager vrij in den IJssel uit. Zij wordt, voor zoover dit blad betreft, opgestuud tot het drijven van een watermolen bij het kasteel Hackfort.

Op dit blad komen voor de zijtakken de Veengoot, de Lindenschc Laak en de Hengelosche Beek met de Deldensche Brocklaak.

Be Baaksche Beek voert bij de Baaksche brug, bij een stand van 6.83 m N.A.H. aldaar, 13.8 m* water per seconde af, hierin is begrepen een afvoer van 2.8 m* van de Veengoot en een van 3 m* van de Hengelosche Beek.

Wolfstraatsche Laak. Beze beek, met de zijtak de Kruisbrinksche Laak, loost vrij op den polder de Bakerwaard die, bij hooge waterstanden op den IJssel, door een electrisch gemaal op de Baaksche Beek kan worden afgemalen.

Groote Beek. Beze beek, die aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, loost op den IJssel door een keersluis, gelegen op ongeveer één km boven de uitmonding. Zij Ontvangt het water van de Kleine beek, de Luursche Laak en de Heeckerenlaak, welke laatste beek door een sluis op de Groote beek aftoatert. Op de beek loozen eenige polders geheel of gedeeltelijk.


RIVIERWATERKEERINGEN,

Be waterkeering langs den linkeroever van den IJssel wordt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door : den Bierensche dijk, de daaraan aansluitende hooge gronden, die zich tot nabij Brummen uitstrekken, een klein deel van den spoorwegdijk, den Hothofsdijk tot aan den straatweg Arnhem—Zuiphen, dezen straatweg tot de herberg het Oude Kromhout, den Brummensehe bandijk, die ten noord-oosten van de kerk te Brummen be-gint, tot het huis Zichtrijk, den Kanondijk, den oprit van de spoorwegbrug te Zutphen, den Hoendernesterdijk tot Sluis 1., den Voorsterkleidijk tot de aansluiting tegen den Rijksweg van Voorst naar Deventer, dezen weg tot de aansluiting aan den Veluwschen Bandijk en dezen dijk tot nabij Hattem. Het gedeelte van den Veluwschen Bandijk ten westen van het aansluitingspunt van den Rijksweg Voorst— Deventer dient thans niet meer tot keering van IJsselwater, maar beschermt de ten noorden van dezen dijk gelegen grondeti tegen hooge standen van de Klarenbeek bij gestremde loozing van deze beek op den IJssel.

Bij doorbraak van Hoendertiesterdijk of Voorsterkleidijk dient de Rijksueg van Zutphen naar Voorst tot de aansluiting aan den Veluwschen bandijk als noodwaterkeering.




nb


Mf /l///


f//H//e//sf'ilie '■.


J.W /l.t


'7/(/ /t,*t mt^üdutr/fW ,


u Mujlt; Wé.


Pt,n3,.«uu^


H/,4.'gt;


Van bovengenoemde waterkeeringen zijn de Bierensche dijk in beheer bij de gemeente Rheden, de Hothofsdijk en de Brummensche bandijk in beheer en onderhoud bij het polderdistrict van den Brummenschen bandijk, de straatweg Arnhem—Zulphen en de Kanondijk bij het Rijk, de spoorweg-dijk en de oprit van de spoorwegorug te Zutphen bij de Staatsspoorwegen, de Hoendernesterdijk bij de gemeente Zutphen, de Voorsterkleidijk bij den polder Voorster Klei, de teeg Voorst—Beventer bij het Rijk en de Veluwsche bandijk bij het polderdistrict de Veluive.

Be waterkeering langs den rechteroever van den IJssel u^rdt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door de Oldenhaafsche, Hooglurensche en Olburgsche dijken, uelke in beheer en onderhoud zijn bij het polderdistrict van de Bremptsche, Oldenhaafsche, Hooglurensche en Oldburgsche dijken, tot het Hof te Olburgen. Vandaar is tot den zgn. Waterdijk ten noorden van Zutphen over een lengte van ongeveer 22 km geen bedijking aanwezig. Be bovengenoemde Vaterdijk, welke in beheer en onderhoud is bij de gemeente Gorssel, loopt tot de hooge gronden bij het Kester Loo. Ten noorden van Gorssel en bij Kpse komen nog korte dijken voor. Beze dienen slechts om de laagte tusschen hooge gronden af te sluiten en worden onderhouden door particulieren en door de gemeente Gorssel.

Kr bestaan plannen tot aanleg van een doorgaande watervrije bedijking langs den rechteroever van den IJssel van Boesburg tot Gorssel. Be bij Overstroomingen beschreven Baaksche Overlaat zal dan eveneens verdwijnen.

Langs den polder Bergugt;eide en langs de Koerhuisbeek loopt een bedijking vanaf de hooge gronden ten westen van den weg Zutphen—Beventer tot sluis X; deze bedijking is in beheer en onderhoud bij de gemeente Beventer.

Verder komt op dit blad voor de bedijking langs den rechteroever van de Schipbeek, loopende van de hooge gronden ten oosten van Beventer tot aan de hooge gronden bij Colmschate. Beze bedijking is in beheer en onderhoud bij het waterschap SaUatui.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN,


I. Kleur van de rechtstreeks op den IJssel loogende hooge gronden en polders. Van deze hooge gronden zijn afzonderlijk aangegeven :


Ia. van de

1b, Ic, ld.

le. If-10-IA. bieden


gebied van de Borterbeek. Met een afzonderlijke bies is het gebied aangegeven tot deze beek behoorende Spildijkswaterleiding ;


gebied gebied gebied gebied gebied gebied gebied van de


van


van


van


van


van


van


van


de de de de de de de


Bommerbeek ;

Vlierderbeek ;

Onderlaatsche- en Vierakkersche Laak;

Runneboomslaak. Be beek loost door sluis Hi op den IJssel;

Baaksche Beek beneden den watermolen te Hackfort (sluis Oi) ;

Wolfstraatsche Laak;


gebied van de Groote Beek;


li. Ik.

H. lm.


Groote Beek. Met afzonderlijke biezen zijn aangegeven de ge-Heeckeren Laak en van de Kleine Beek. Beide maken deel uit van het


gebied van de Voorstondsche Beek;

gebied van de Oekensche Beek en Rhienderensche Beek;

gebied van de Leuvenheimsche en Soerensche Beek;

een gebied, dat loost op den IJssel en den Neder-Rijn,


Verder zijn met afzonderlijke biezen aangegeven :

het gebied van de Kefsche Beek (Ïn) en dat van de Holbeek (lo). Beze beken loozen op het beneden- of Usselparid van het Twentekanaal;

Ip. het gebied van de Sallandsche Weteringen. Beze weteringen loozen op het Zwarte Water. Het gebied kornt voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.


11. Groote Wetering bezuiden het stoomgemaal te Wapenvelde en Nieuwe Wetering boven de hulpsluis ten noordwesten van Teuge (blad Zutphen West). Het geheele stroomgebied, dus met inbegrip van de gebieden Ila en 11b, boven het stoomgemaal te Wapenvelde, is groot 18 590 ha.

lid. Gebied van de Kromme Beek, die door een sluis op de Groote Wetering loost. Bit gebied bestaat uit den 276 ha grootte waterstaatku7idigen polder de Hol, die gedeeltelijk in den noordwestelijken hoek van het blad voorkomt.

116. Gebied van de Kreigraaf of Blinde Beek, groot 440 ha. Be beek stroomt door middel van een grondduiker onder het Toevoerkanaal door en loost door een op Iwt blad Hattem Oost voorkome?ide sluis op de Terwoldsche Wetering. Beze wetering vereenigt zich bij Vesen (zie blad Hattem Oost) met de Groote Wetering.

Bij veel waterbezwaar kunnen de stroomgebieden van de Nieuwe Wetering, voorkomende op het blad Zutphen West, de Groote Wetering en de Terwoldsche Wetering door hulpsluizen, voorkomende op de bladen Zutphen West en Hattem Oost, in afzonderlijke stroomgebieden worden verdeeld. Het stroomgebied, dat gevormd wordt door het gedeelte van genoemde weteringen ten zuiden van deze hulpsluizen, loost dan langs het Toevoerkanaal. Bit kanaal kan op den IJssel worden afgemalen door het stoomgemaal te Terwolde (zie blad Hattem Oost). Het gemaal komt in werking bij een waterstand van 3.20 m N.A.H. te Terwolde. Be benedendeelen van de Groote Wetering en van de Terwoldsche Wetering vormen dan te zamen een tweede stroomgebied, dat door het stoomgemaal te Wapenvelde op den IJssel wordt afgemalen. Bit gemaal komt in werking bij een waterstand van 1.20 m -} N.A.H. aan de sluis aldaar. Het water van de Nieuwe Wetering benoorden de hulpsluis te Teuge kan ook naar dit stoomgemaal worden gevoerd, zoodat ook dit stroomgebied aldaar kan worden afgemalen (zie blad Hattem Oost).


I1I. Beekbergsche Beek. Beze beek, die voor een klein deel aan den westelijken rand van het blad voorkomt, wordt bij sluis B opgestuwd ten behoeve van een watermolen. Kr mag gestuwd worden tot een peil van 10.37 m N.A.H.; de gronden, die op de beek afwateren, komen voor op het blad Zutphen West.


IV. Loenensche Beek. Tot het stroomgebied van deze

IVa. Loenensche Beek boven stuw K. Be beek, die den westelijken rand van het blad voorkomt, wordt bij stuw


beek behooren :

voor een ' klein deel aan K opgestuwd ten behoeve


van een papierfabriek. Kr mag gestuwd worden tot een peil van 11.20 m N.A.H. Be gronden, die op de beek afwateren, komen voor op blad Zutphen West.

LVb. Loenensche Beek beneden stuw K. Bit gedeelte van de beek benedenwaarts Voorsterbeek geheeten, kati bij Voorst worden opgestuwd ten behoeve van een watermolen. Be molen, die in een bouun'alligen staat verkeert, wordt echter niet meer gebruikt. Kr mag gestuwd worden tot een peil va7i 6.05 m h N.A.H. Even boven dezen molen kan de beek door een keersluis worden afgesloten om bij hooge standen van den IJssel het water te keeren. Be beek ontvangt het water van het Verloren Beekje en van de Klarenbeek. Het stroomgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 3380 ha.

Be beek stroomt, onder den naam van Beneden Voorsterbeek bij het kasteel Nijenbeek, vrij in den IJssel uit.


V. Eerbeeksche Beek boven den watermolen bif „De Haar**. Beze beek wordt bij „Be Haar” opgestuwd ten behoeve van een watermolen. Beneden dezen watermolen draagt zij den naam van Voorstondsche Beek en wordt op enkele plaatsen opgestuwd ten behoeve van wasscherijen en papierfabrieken. Kr mag bij „Be Haar” gestuwd worden tot een peil van 10.70 m N.A.H. Het stroomgebied, groot 3740 ha, komt gedeeltelijk aan den ugt;estelijken rand van het blad voor.


VI. Eerste pand van het Apeldoornsch Kanaal. Bit pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, staat door de Bierensche schutsluis (sluis T) in verbinding met den IJssel. Het is lang ongeveer 23 km en heeft een peü van 13.21 m K.A.P. In het pand bevindt zich de sluis S, welke dient om het kanaal lijdelijk af te dammen voor het uitvoeren van herstellingswerken.

Op dit blad komt een gebied hooge gronden voor (Via), die op het pand loozen.


VII. Douwler Wetering, Beze wetering loost door sluis V op den polder Bergweide. Het stroomgebied, dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, is groot 490 ha.


VIII. Tweede pand kanaal Lemelerveld—Deventer. Ken klein deel van dit pand, dat een peil heeft van 6.55 m N.A.P., komt aan den noordelijken rand van het blad voor.


IX. Schipbeek. Beze beek wordt door drie stuwen ten behoeve van den landbouw opgestuicd. Het stuicpeil aan de Temminksstuw bedraagt 8.76 m tot 9.00 m N.A.P., aan de Bathmensche stuw 7.55 m tot 7.95 m N.A.P. en aan de Banninkstuw 7.10 m tot 7.35 m N.A.P. Tijdens het hooge oppenvater in den winter 1925—1926 kwam de hoogste waterstand op de Schipbeek voor. Beze bedroeg bij de voormalige Bolestuw 9.54 m N.A.P. op 1 Januari 1926. Boor de totstandkoming van de Twentekanalen en normaliseering van de Schipbeek zullen deze hooge waterstanden op de Schipbeek niet meer voorkomen. Beneden de Banninkstuw ligt de beek getneen met het derde pand van het kanaal Lemelerveld—Beventer, dat een peil heeft van 6.35 m N.A.P. Be beek loost door sluis U op den IJssel en bij standen boven 5.44 m N.A.P. bovendien over de stuw IJ op de Koerhuisbeek. Met een afzonderlijke bies is aangegeven


het gebied van de waterleiding van Colmschate (IXa), loost door sluis Z op de Schipbeek.

Het geheele stroomgebied, dus met inbegrip van het


X. Berkel boven stuw G,. Hei gel)ied, dat op


groot 210 ha. Deze waterleiding


gebied IXa, is groot 7685 ha.


dit gedeelte van de Berkel af-


watert, komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor. Het is groot 2605 ha. Het stuwpeil van stuw Gi bedraagt 9.55 m N.A.P.; des winters is de stuw gewoonlijk geopend.

Be stroomgebieden van de Aalsvoort, de Tenkhorsterbeek en de Nettelhorsterbeek, te zamen groot ± 3200 ha, behoorden voor de totstandkoming van de Twentekanalen tot het strootngebied van de Berkel, doch loozen nu op het tweede pand van het Twentekanaal.

Voor den aanleg van het Tu^entekanaal werd, in tijden, dat de Berkel meer dan 20 m* water per seconde moest afvoeren, dit meerdere water geloosd door de Avinksluis naar de Bolksbeek (zie blad Groenlo 3). Boor het verbeteren van waterlossingen en het in cultuur brengen van woeste gronden in Buitschland teas de afvoer van de Berkel aanmerkelijk gestegen, zoodat op een afvoer van 75 m^ per seconde gerekend moest worden, terwijl Berkel en Bolksbeek te zamen slechts 30 m^ per seconde konden afvoeren. Hierdoor ontstonden geregeld overstroomingen.

Boor de totstandkoming van het Twentekanaal is in dezen toestand groote verbetering gekomen. Be Bolksbeek is geschikt gemaakt voor een afvoer van 63 m* per seconde en ontlast zich nu in het Twentekanaal. Ten behoeve van den afvoer van het water van de Bolksbeek heeft het Tzventekanaal bewesten de tiitmonding van deze beek een ruimer profiel verkregen.


XI. Berkel beneden stuw Gi. Bit gedeelte wordt op twee plaatsen opgestuwd ten behoeve van den landbouw. Bij stuw I\ bedraagt het stuwpeil 8,65 m N.A.P., bij Stuw Ki 7.65 m K.A,P. Be rivier loost door de stadsgrachten te Zutphen op den IJssel. Het gebied, dat beneden stuw Gi op de Berkel af watert, is groot 1420 ha. Het Het komt gedeeltelijk op dit blad voor.


XII. Tweede pand van het Twentekanaal. Het tweede pand strekt zich uit van de sluis te Kefde (Bi) tot die te Belden, voorkomende op het blad Groenlo 2. Bit pand ontvangt het water van de Bolksbeek. Verder wateren er op af de Aalsvoort, de Tenkhorsterbeek en de Nettelhorsterbeek, welke fiet water afvoeren van ongeveer 3200 ha, die vóór de totstandkoming van het Twentekanaal behoorden tot het stroomgebied van de Berkel, benevens ongeveer 4400 ha, die vóór den aanleg van het Twentekanaal behoorden tot het strootngebied van de Schipbeek.


XIII. Baaksche beek boven den watermolen te Hackfort (Oi), Kr mag gestuwd worden bij den watermolen te Hack fort tot 9.73 m N. A.P. Be beek en het stroomgebied, dat 8760 ha groot is, komen gedeeltelijk aan den oostelijken ratid van het blad voor.


XIV. Oldenhaafsche Wetering. Beze Wetering loost door sluis Ri op den IJssel. Eet stroomgebied, dat voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, is groot 925 ha. Bij hooge IJsselstanden kan de wetering door een hulp-sluisje op de Luursche Laak afwateren.


VERKLARING DER TEEKENS


Elcctrisch gemaal, met opgave van den aard van het bemalingswerktuig (c — centrifugaalpomp) en het aantal m* waterverzet per minuut bij de in m aan-gegeven opvoerhoogte.


Windmotor met raddiameter in m. '!Hlillllllll!ll Qverlaat.


Schutsluis.


Stuw.


Uitwateringssluis.


Inlaatsluis.


Verharde wegen.


Spoorwegen.


Stoomtramwegen.


Waterkeerende dijk.


Strekdammen, kribben.


Idem met afsluiting.


Fcilschaal.


Provinciale grens.



-ocr page 84-

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

Ónder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door waterkeeringen omsloten, waarvan alle waterloopen onderling in open gemeenschap staan. l)e waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.

Polders, die huu water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of van den boezem, waarop zij afWateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruis-arceering aangegeven. Be grens van overstrooming, voorgekomen bij den hoogen waterstand in den winter 1925—1926, is met een roode stippellijn aangeduid.


OVERSTROOMINGEN.

Baaksche Overlaat, Deze wordt gevormd door een lager gedeelte van den Dmmerikschen weg tusschen de Baaksche brug en Bronsbergen. Vroeger moest de overlaat dienst doen om bij eventueele doorbraak van den Boven-Bijndijk in Bruisen of bij werking van den voormaligen Lijmerscken Overlaat bij Bingerden inundatiewater uit het inundatiegebied naar den IJssel af te voeren, iCoodanige af voer van inundatiewater heeft evenwel nimmer plaats gevonden. Bij hooge IJssel-standen stroomt daarentegen het rivierwater over den weg naar het ten oosten hiervan gelegen gebied, dat daardoor wordt geïnundeerd. De werking van de Baaksche Overlaat begint bij een rivierstand te Zutphen van ongeveer 7.40 m N.A.P. Voordat de overlaat begint te werken, wordt reeds een gedeelte van het achtergelegen gebied overstroomd ten gevolge van gestremde loozing der beken, die in den IJssel uitmonden.

Uet overstroomingswater gaat door drie openingen, die zich in den weg Zutphen—Warnsveld bevinden, nl. de brug bij de Laarstraat te Zutphen, de Tolbrug en de Warnsveldsche doorlaatbrug. Deze openingen hebben geen voldoende doorlaatruimte, zoodat het water tegen den weg wordt opgestmvd en dan gedeeltelijk ovamp;r een laag gedeelte van den weg Zutphen—Doetinchem nabij Zutphen naar den IJssel terugloopt.

Bij IJsselstanden, hooger dan 7.45 m -H N.A.P. te Zutphen dringt de IJssel de stad binnen en ontlast zich in de Berkel (verkeerd loopen van de Berkel). Dit water moet met het Berkelwater en het door de Baaksche Overlaat aangevoerde uuter, voor zoover dit niet ten zuiden van Zutphen naar den IJssel is teruggestroomd, worden afgevoerd. Gedeeltelijk gaat dit door de groote doorlaat-brug in den spoorweg Zutphen—Deventer en verder naar het benedenpand van het Twentekanaal. Het overige deel gaat door een bij den aanleg van het Twentekanaal gemaakte groene rivier en een doorlaatbrug in de spoorlijn Zutphen—IVinterswijk eveneens naar het benedenpand van het Twente-danaal.

De grens van overstrooming bij het hooge water in den winter 1925—1926 is met een roode stippellijn op de kaart aangegeven. Bnkele terreinen bij Bha, Steenderen en Bronkhorst, het Baaksche Veld, een deel in het Baaksche Broek, gronden bij Bronsbergen, bij Warnsveld en een deel van het Leestensche Broek zijn droog gebleven.

WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Gelderland.

Polderdistrict van den Brummenschen bandijk. Omvat de polders a en b, die beide loozen op een buitendijks gelegen polder, de polder c en hooge gronden, die op de Oekensche- en de lUenderensche Beek afwateren.

Polderdistrict van de Dremptsche, Oldenhaafsche, Hooglurensche en Oldburgsche dijken. Omvat de polder d met twee hoogere deelen, polder e, polder f, polder g, het hoogere deelh van den polder de Bakerwaard, boezemland van de Groote en de Kleine Beek en hooge gronden in de gemeenten Steenderen en Hummelo.

Buitenpolders,

Voorsterbeekpolder, Dit waterschap, dat gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt, is een buitenpolder, die bestaat uit hooge gronden, afwaterend op de Boenensche Beek, later Voorsterbeek geheeten.

Behalve het reglement op het beheer der rivierpolders zijn op dezen buitenpolder nog van toepassing de reglementen, opgenomen in de Provinciale bladen n^. 105 van 1871 en n°. 98 van 1884.

Voorsterkleipolder, bestaande uit een waterstaatkundigen polder met een lager deel.

Soerensche Broekpolder, bestaande uit hooge gronden, die op de Soerensche Beek loozen.

Behalve het reglement op het beheer der rivierpolders is op dezen buitenpolder nog van toepassing het reglement, opgenomen in het Provinciaal blad n‘^. 31 van 1882.

Oostelijk gedeelte van de Bakerwaard, bestaande uit een waterstaatkundigen polder.

Waterschap van de Berkel. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Berkel en haar zijtakken afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Zutphen, Laren, Gorssel, Lochern, Borculo, Leede, Liberyen, Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, liuurlo, Vorden en Warnsveld.

Het waterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Berkel, ten einde een behoorlijke waterafvoer te verzekeren en het in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Berkel loozen.

Het waterschap is groot 35 000 ha en verdeeld in vier afdeelingen, die achtereenvolgens heeten : 1°. BenedenBerkel, 2°. Beneden-Slinge, 3°. Boven-Slinge, en 4°. Boven-Berkel. Van deze afdeelingen komt alleen de afdeeUng Beneden-Berkel gedeeltelijk aan den oostelijken en den zuidelijken rand van het blad voor; de grejis begint aan den oostelijken rand benoorden Klein-Dochteren en loopt in westelijke richting tot Zutphen, kruist daar de Berkel en loopt vervolgens in oostelijke richting tot de Smeenk, waar de grens ombuigt, eerst zuidwaarts, daarna oostwaarts tot den oostelijken rand van het blad.

Het waterschap wordt bestuurd door het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf en 12 hoofdgeërfden, en wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester. De Watergraaf vormt met vijf dezer hoofdgeërfden het dagelijksch bestuur van het waterschap. Vier van laatstgenoemde hoofdgeërfden zijn de voorzitters van de besturen van de afdeelingen, de vijfde is een hoofdgeërfde uit de afdeeling Beneden-Berkel.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak van zes jaren door den Koning benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecombineerd College is opgemaakt. De secretaris wordt benoemd door G^eputeerde Blaten, de penningmeester door het Gecombineerd College. De vier afdeelingsbesturen, die belast zijn met het onderhoud van de waterloopen, die op de Berkel loozen, worden bijgestaan door een secretaris-penningmeester, die benoemd wordt door Gedeputeerde Blaten.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Hrovinciale Btaten van 14 Juli 1881, n°. 4, Prov. blad 1881, n°. 148; het is later meermalen gewijzigd en met de gewijzigde tekst ’opgenomen in het Prov. blad van 1908, n°. 7. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen 1909, n°. 87; 1912, n°. 15; 1916, n^'. 23; 1920, n''. 112; 1924, n°. 85; 1925, n^. 62; 1929, n°. 108; 1930, n°. 90; 1931, nos. 21 en 54 en 1933, n°. 118.

Waterschap van de Baaksche Beek. Het gebied van het waterschap omvat gronden, gelegen in de gemeenten Aalten, Wisch, Zeihern, Lichtenvoorde, Ruurlo, Hengelo, Bleenderen, Vorden, Laren en Warnsveld.

Het waterschap heeft ten doel het in voldoenden staat van afwatering brengen en houden van de gronden in zijn gebied, voor zoover dit niet aan anderen is opgedragen. Het waterschap is verdeeld in een noordoostelijk onderdeel en een zuidwestelijk onderdeel, welke deelen gedeeltelijk aan den oostelijken en den zuidelijken rand van het blad voorkomen.

Het waterschap wordt bestuurd door het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf, vier heemraden en acht hoofdgeërfden en wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester.

De Watergraaf en de heemraden worden voor een tijdvak van zes jaren door den Koning benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecombineerd College is opgemaakt. De secretaris wordt benoemd door Gedeputeerde Btaten eveneens uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door genoemd College; de ontvanger wordt benoemd door het Gecombineerd College uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door het dagelijksch bestuur van het waterschap.

Het reglement van Iwt waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinnale Btaten van 27 December 1918, n°. 28a, Prov. blad 1919, n^. 72. Voor latere unjzigingen zie de Prov. bladen 1921, nL 113; 1922, n°. 30; 1923, n°. 38; 1925, nos. 65 en 84; 1929, n°. 42; 1930, n°. 92 en 1933, n°‘. 138!

Overijssel.

Waterschap Salland. Het gebied van het waterschap is gelegen in de gemeenten Deventer, Diepenveen, Olst, Wijhe, Zwollerkerspel, Zwolle, Heino, Dalfsen en Baalte.

Het waterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de vier Sallandscke weteringen, namelijk de Nieuwe Wetering, de Oude Wetering, de Boest Wetering en de Zandwetering en de in het waterschap gelegen gronden door waterkeerende werken tegen overlast van water te beveiligen.

Het waterschap is groot 18 217 ha en komt voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor. De zuidelijke grens van het waterschap valt samen met de noordelijke grens van het waterschap de Bchipbeek tot sluis Z en wordt verder gevormd door den Brinkskampsdijk en door den Bnippelingsdijk.

Het waterschap wordt bestuurd door een Versenigd College, dat is samengesteld uit een dijkgraaf, vijf heemraden en negen hoofdingelandcn en wordt bijgestaan door een secretaris-penningmeester. De dijkgraaf vormt met de heemraden het dagelijksch bestuur van het waterschap.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1883, n°. 4; Prov. blad 1883, n°. 65; voor latere unjzigiïigen zie de Prov. bladen 1888, n°. 48; 1905, n^. 10, en 1933, n°. 56.

Gelderland en Overijssel.

Polderdistrict Veluwe. Het gebied van het district dat gedeeltelijk aan den westelijken- en den noordelijken rand van het blad voorkomt, wordt begrensd door de kade langs de Beekbergsche beek, de hooge gronden bij Klarenbeek en den Veluwschen bandijk.

Het district beheert en onderhoudt den Veluwsdten bandijk en de kade langs den linkeroever van de Beekbergsche beek, voor zoover deze binnen zijn gebied is gelegen. Verder de sluizen in den Veluwschen bandijk en de stoomgemalen te Wapenvelde en die te Terwolde, welke stoomgemalen voorkomen op het blad Hattem—Oost. De waterleidingen in het polderdistrict worden door de dorpspolders onderhouden onder toezicht van den Dijksteel van het district.

Het district omvat vijftien dorpspolders, waarvan op dit blad gedeeltelijk voorkomen de dorpspolders : Terwolde, Twello, Wilp, Gietelo, Beekbergen en Apeldoorn.

Het wordt bestuurd door een dijkgraaf, zes heemraden en vijftien hoofdgeërfden, die te zamen het Gecombineerd College vormen, dat wordt bijgestaan door een secretaris en een ontvanger. De dijkgraaf en heemraden vormen de dijksteel, belast met het dagelijksch bestuur.

Het reglement voor het district is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. van 13 Juli en van 3 November 1887, Prov. blad van Gelderland 1888, n°. 64. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1890, n®. 117 ; 1893, n°. 107 ; 1907, n°. 40 ; 1916, n°. 30 en 1920, n°. 129.

De Nijenbeker en Wilpsche Klei bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee hoogere deelen. Het reglement van dezen polder is vastgesteld bij besluit der Provinciale Btaten van Gelderland en van Overijssel, resp. van 3 Januari en van 13 Maart 1917, Prov. blad van Gelderland 1917, n“^. 36. Voor latere unjzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1921, n°. 141 ; 1923, n°. 99 en 1934, n°. 99,


Waterschap de Schipbeek. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Schipbeek, de Bolksbeek en haar vertakkingen afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Haaksbergen, Lonneker, Neede, Diepenheim, Markelo, Holten, Bathmen, Diepenveen, Gorssel, Laren, Borculo en Kibergen.

Het waterschap is groot ongeveer 14 488 ha en is verdeeld in drie afdeelingen. De derde afdeeling komt gedeeltelijk op dit blad voor. De grens van het waterschap is met een bruine bloklijn op de kaart aangegeven. Deze grens loopt van den noordelijken rand van het blad naar sluis IJ, vervolgens langs de Koerhuisbeek en daarna in oostelijke richting ten noorden van de Dorterbeek naar den oostelijke rand van het blad.

Het waterschap heeft ten doel een geregelden loop te geven aan het water, dat door de Bchipbeek, de Bolksbeek en de Koerhuisbeek wordt afgevoerd en tracht dit doel te bereiken door het verbeteren der kaden langs deze beken en door het graven van nieuu'e waterlossingen. Om tegemoet te komen aan de daaraan verbonden kosten wordt in de laatste jaren door het liijk een subsidie aan het waterschap verleend.

Het waterschap wordt bestuurd door een Vereenigd College, dat is samengesteld uit een watergraaf en elf leden en wordt bijgestaan door een secretaris-ontvanger. De watergraaf vormt met drie leden, uit iedere afdeeling één lid, het dagelijks bestuur van het waterschap.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak van zes jaren, door den Koning benoand uit een aanbeveling van drie personen, die door het Vereenigd College is opgemaakt en bij Gedeputeerde Btaten is ingezonden. De leden van het bestuur en die van het dagelijksch bestuur worden gekozen, voor een tijdvak van zes jaren.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluiten der Provinciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. van 14 en van 22 Jidi 1881, Prov. blad van Gelderland 1881, N^. 149. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1883, N^. 84 ; 1893, N°. 135 ; 1900, N°. 24 ; 1905, N°. 112 ; 1933, A®. 139 en 1934, N\ 103.

Waterschap de Dorterbeek. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Dorterbeek en. haar vertakkingen afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Gorssel, Laren, Bathmen en Diepenveen.

Het waterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Dorterbeek en de Voorste Beek en het in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Dorterbeek loozen.

Het waterschap is groot 5117 ha en komt gedeeltelijk op dit blad voor. De noordelijke grens valt grooten-deels samen met die van het waterschap de Bchipbeek en wordt verder gevormd door de Koerhuisbeek tot aan de Meelfabriek, de zuidelijke grens loopt van deze fabriek in oostelijke richting, noordelijk langs Bpse naar het gehucht Oolden aan den oostelijken rand van het blad.

Het waterschap wordt bestuurd door drie poldermeesters, waarvan één voorzitter is. Het bestuur ivordt bijgestaan door een secretaris-penningmeester. De poldermeesters worden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door Gedeputeerde Btaten, de aftredenden zijn dadelijk herkiesbaar. De Secretaris-penningmeester wordt, uit een voordracht van drie personen, door Gedeputeerde Btaten benoemd.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. van 14 en van 22 Juli 1881, Prov. blad van Gelderland 1881, n°. 149. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1893, n°. 122; 1905, nquot;^. 142 en 1912, n°. 14.

De overige langs den IJssel in Gelderland en Overijssel gelegen polders, die op dit blad voorkomen, zijn ongereglementeerd.


REGLEMENTEN.


Met opgave van Staatsbladen of Provinciale bladen, waarin het reglement en de unjzigingen daarin, zijn opgenomen.

Gelderland.

Eeglement op het beheer der rivierpolders in de Provincie Gelderland. (1934 n°. 52.)

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de Provincie Gelderland. (1889 n'^. 59; 1896 n°. 138; 1905 nos. 115 en 116; 1907 n°. 30; 1912 n°. 127 en 1925 n°. 85.)

Overijssel.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel. (1904 n“^. 9; 1921 n°. 87; 1922 n°. 13; 1926 nos. 28 en 49; 1928 no. 39; 1929 n°. 75).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel. (1928 nos. 44 en 45 ; 1929 n°. 50.)

Reglementen op het bouwen op- of in de dijken enz. (1881 n°. 85; 1883 n°. 16 ; 1904 n°. 61 en 1934, n\ 13.)

Reglementen op de waterleidingen in Overijssel. (1921 n°. 88 ; 1923 nos. 52 en 80 ; 1926 n°. 51.)

Algemeen reglement van politie voor rivieren en Rijkskanalen vastgesteld bij Koninklijk besluit van 24 November 1919 (Staatsblad n®. 765), van 22 December 1925 (Staatsblad n®. 480) en van 6 Juni 1929 (Staatsblad n®. 382).


KANALEN.

Overijsselsche kanalen. Deze kanalen bestaan uit een hoofdkanaal, zich uitstrekkende van de Stadsgracht te Zwolle naar de haven te Almelo en uit twee zijkanalen, één van het hoofdkanaal te Lemelerveld naar den IJssel te Deventer en één van het hoofdkanaal bij Vroomshoop naar de Vecht bij Haandrik. Het eerste zijkanaal komt voor een klein deel op het blad voor.

Het zijkanaal heeft een lengte van 27.3 km; de breedte op K.P. is ruim 14 m met vele wisselplaatsen; de diepte is ongeveer 1.70 m onder K.P.; waterstanden, lager dan 0.30 m onder K.P., komen zelden voor. Het zijkanaal is in vier panden verdeeld, waarvan op dit blad voorkomen het vierde en het derde pand geheel en het tweede pand gedeeltelijk. Het kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 5.55 m 4- N.A.P. Het derde patid, dat samenvalt met het benedengedeelte van de Schipbeek, loopt van sluis W tot sluis U en heeft een kanaalpeil van 5.35 m N.A.P. Het vierde- of benedenste pand ligt gemeen 7net den IJssel. De lengte van het tweede pand bedraagt 21.8 km, van het derde 2.5 km en van het vierde pand 0.4 km.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de Overijsselsche Kanalisatie Maatschappij. Op het kanaal is van toepassing het Iteglement voor de kanalen dezer maatschappij, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 December 1902, n°. 17, met unjzigingen.

Twentekanalen. Bij de wet van 4 November 1919 (Staatsblad n°. 645) werd besloten tot aanleg van de Twentekanalen. Met den aanleg van het hoofdkanaal, dat loopt van den IJssel benoorden Zutphen naar Knschede, werd begonnen in Maart 1930. De totale lengte van dit kanaal bedraagt 50 km. Het is door 3 schutsluizen in 4 panden verdeeld. Op dit blad komen voor het benedenste pand en een gedeelte van het tweede pand. Het benedenste pand, dat 3.4 km lang is, loopt van den IJssel tot de schutsluis te Eefde. Het ligt gemeen met den IJssel, welke hier een peil heeft, dat kan wisselen van 2 m -{- tot 8.55 m N.A.P.

Het tweede pand, dat een lengte heeft van 32.9 km, strekt zich uit tot de schutsluis te Helden. Het heeft een peil van lO m L N.A.P. De breedte van dit pand bedraagt vanaf de schutsluis te Delden tot aan het aflaatwerk van de Bolksbeek 37 m op kanaalpeil; 3 m onder kanaalpeil bedraagt de breedte 21 m, de bodembreedte is 18.60 m. Beneden genoemd aflaatwerk is het profiel, in verband met den afvoer van het water van de Bolksbeek, ruimer genomen. De breedte op K.P. bedraagt aldaar 41 m, op 3 m onder K.P. 25.50 m en in den bodem 7.50 m.

Naar de sluis te Kefde neemt de breedte op K.P. tot km 4.9 geleidelijk toe tot 45 m, op 3 m onder K.P. tot 29 m en in den bodem tot 11' m. Tusschen km 4.9 en de sluis te Kefde bedraagt de breedte op K.P. 50 m, op 3 m onder K.P. 34 m en in den bodem 16 m. De diepte van het tweede kanaalpand bedraagt vanaf de sluis te Delden tot aan het aflaatwerk van de Bolksbeek 3.30 m onder K.P., vervolgens tot aan de sluis te Kefde 5 m onder K.P.

Het natte profiel onder K.P. heeft een oppervlakte van 179 m^ van de sluis te Kefde tot km 4.9, van 154 tot 136 m* van km 4.9 tot het aflaatwerk in de Bolksbeek en van 95 m* ten oosten van genoemd aflaatwerk.

Voor de voeding van het kanaal in tijden met onvoldoend natuurlijke voeding is bij de sluis te Kefde een electrisch gemaal gebouwd met 2 centrifugaalpompen, waarvan de eene een capaciteit heeft van 180 m^ per minmit en de tweede een capaciteit van 90 m^ per minuut, bij een opvoer-hoogte van 8.25 m.

De Twentekanalen zijn in beheer en otiderhoud bij het liijk.

Apeldoornsch Kanaal. Dit kanaal loopt van den IJssel bij Dieren tot aan deze rivier bij Hattem. Het is lang 54.6 km en door zes schutsluizen in zes panden verdeeld. Het gedeelte benoorden Apeldoorn werd in gebruik gesteld in 1829, Let andere deel in 1869. Van het kanaal komt alleen het eerste pand, loopende van de Dierensche sluis tot de Apeldoornsche sluis, gedeeltelijk op dit blad voor. Dit pand heeft een peil van 13.21 m N.A.P., de bodemdiepte bedraagt 2.10 m onder K.P., de bodembreedte is normaal 12 m en de breedte op K.P. ongeveer 20.80 m.

Het kanaal wordt gevoed door verschillende aan de westzijde daarin uitloopende beken en sprengen. De gemiddelde dagelijksche aanvoer in het eerste pand van het kanaal door deze sprengen bedroeg in het vijfjarig tijdvak 1929—1933 26 000 m^.

Bovendien wordt het eerste pand door het oppompen van water uit den IJssel, door een in 1925 gebouu)d electrisch gemaal met een capaciteit van 40 m^ per minuut bij 7.10 m opvoerhoogte, bij de Dierensche sluis (sluis D) op peil gehouden. Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het liijk.


Waterstanden op den IJssel in m boven N.A.P.


Tienjarig tijdvak 1921—1930.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct. M.R.

1 Nov.— 30 April.

Doesburg.....

6.92

7.29

10.57, 5 Jamuiri 1926

4.84, 6 November 1921

Dieren ......

6.03

6.41

9.96, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

3.96, 6 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921

Zutphen......

4,34

4.81

8.82, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

2.26, 5 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921

Deventer......

3.08

3.54

7.34, 7 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

1.15, 28 October 1927

Olst........

2.21

2.65

6.28, 7 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.53, 27 en 28 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921


VERWIJZING.

Jaarboekje van de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps- en andere besturen, onder redactie van H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Grilfie.

Jaarboekje van de Provincie Overijssel, door J. M. Hoenders, Adjunct-Commies ter Provinciale Grilfie.

Een en ander over de afwatering in Overijssel, door A. Beking Dura, 1ste gedeelte 1919.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I, Noordoostelijk Nederland, met 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk, 1930, met aanviilling tot 1 Januari 1935.

Register V Gelderland, vijfde uitgave 1927, en Register IV Overijssel, vijfde uitgave 1925. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Bienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.

De waterstaatskaarten zijn à f 1.75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


NADRUK VERBODEN,


-ocr page 85-

SLUIZEN


Wydte in den dag m.


water af te laten op de Schipbeek, één opening met één schuif.....

eti één opening gesloten door schotbalken............

19.80 m........................... bovendeuren.......................

benedendeuren......................

Ten noorden van deze sluis bevindt zich een stuw met vier openingen, ieder met één schuif, elke opening................

en ten zuiden van de sluis een ontlastsluis met twee openingen, ieder met één schuif, elke opening ..................

E» Nieuwe Sluis, ontlastsluis voor de Btiurserbeek naar de Schipbeek, één opening met één schuif..................

één opening voor den molen.................

drie openingen voor afwatering, te zamen...........


8.00


1.10


1.00


4.00

2.00


3.80


1.44


0.80


5.00

2.10


0.84

2.52


2.70


4.00


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Twenthe kanalen. De wet van 4 November 1919 bepaalt, dat van Rykswege


Slag-drempel diepte boven N.A.P. m.

8.70


8.50


10.85


8.06

8.06


10.30

9.40


9.40


10.85


13.05

1390


12.58

12.58


11.73


10.40


sal tvorden


aangelegd en onderhouden een scheepvaaidkanaal van Twenthe naar den Boven Byn met verbinding naar den IJssel beneden Zutfen. Het kanaalcomplex zal bestaan uit een hoofdkanaal van den IJssel by Zutfen over Almen, Goor, ten zuiden langs Delden en Hengelo tot naby Enschede en zijtakken naar Almelo, Oldenzaal en van Almen naar den Boven Byn tusschen Pannerden en Lobith, terwyl vermoedelyk ook een zytak naar Borne zal worden gemaakt.

Het hoofdkanaal Zutfen—-Enschede heeft een lengte van 51 km. de zytak naar Almelo is lang 15^12 kin., die naar Oldenzaal 10^'2 en die naar den Boven Ryn 41 km. Van het benedenste pand van het hoofdkanaal, dat gemeen ligt met den IJssel, wisseU de waterstand tusschen 2.10 m. N.A.P. en 8.80 m. N.A.P. Het daarop volgende pand, dat zich uit.strekt tot de schutsluis by Delden, zal een peil van 10 m. N.A.P. verkrijgen. Hiermede komt gemeen te liggen de zytak naar den Boven Ryn en de zytak naar Almelo. Van de sluis naby Delden tot de schutsluis bÿ Hengelo wordt het peil 16 m. N.A.P., vandaar tot een schutsluis tusschen Hengelo en Enschede 23 m. N.A.P. en boven laatstgenoemde schutsluis 27.50 m. N.A.P. Tusschen het hoofdkanaal en Oldenzaal zal in de zytak naar die stad ook een schutsluis worden gebouwd. Het peil van het bovetiste deel van deze zytak zal 35 m. N.A.P. bedragen.

Op dit blad komt gedeeltelyk voor het tweede pand van het hoofdkanaal zich uitstrekkende van de schiitsluis by Zutfen tot die by Delden.

Met de uitvoering der werken zal wellicht in dit jaar (1929) worden aangevangen.

De Berkel. Deze rivier ontspringt bÿ Coesfeld in Pi'uissen en komt bij Oldenkotte, gemeente Eibergen, op Nederlandsch gebied. Zy stroomt lang.s Rekken, Eibergen, Borculo, Lochern en Almen en mondt te Zutfen door een uitwateringsshus in den IJssel uit. De rivier wordt op Nederlandsch gebied opgeshaod tot het dryven van watermolens te Eibergen en te Borculo, terioÿl zieh bovendien een aantal stuiven in de rivier bevinden voor het op peil houden van het watei' met het oog op de belangen van den landbouw. Voor zoover in Nederland gelegen bedraagt de lengte van de Berkel 48 km.

De op dit blad voorkomende zytakken zÿn‘. op den rechter oever de Aalsvoord, de Tenkkorster-beek, die zich bÿ Lochern vereenigt met de Nettelhorsterbeek en de Kleinebeek, waarin de Horstgoot uitmondt en op den Linkeroever de Veengoot en de Heksche Laak, die de Visscherÿbeek opneemt. De Heksche Laak kan bÿ hooge standen op de Berkel op deze rivier worden afgemalen door het op de kaart aangegeven electrisch gemaal. Deze afmaUng is gewenscht voor het drooghouden van de nabÿ den mond van de beek gelegen weidegronden.

Als de Berkel meer dan 17.5 mK water per seconde moet af voeren, dan kan dit meerdere ivater worden geloosd dooi' de Avinksluis (zie blad Groenlo 3) naar de Bolksbeek. Deze afstrooming geschiedt volgens regelen vastgesteld by een overeenkomst tusschen de besturen der waterschappen van de Berkel, de Schipbeek en van de Dortherbeek, onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten van Gelderland en van die van Overÿssel. Aan een commissie van drie leden is opgedragen boven bedoelde regeling uit te voeren terwyl deze ook belast is met het beheer van de Avinkshtis.

In de laatste jaren is, voornamelyk door het verbeteren van waterlossingen en het in cultuur brengen van woeste gronden in Duitschland, de afvoer van de Berkel aanmerkelÿk gestegen, zoodat in sommige gevallen een afvoer van 70 m?. per secunde noodig is, terwÿl Berkel en Bolsbeek ie zamen slechts 80 m^. kunnen afvoei'en.

De belangryke overstroomingen, die in het jaar 1926 zyn voorgekomen, zyn hiervan het gevolg geioeest.

Om in dezen toestand verbetering te brengen bestaat het plan, na voltooiing van de Twenthe kanalen, de Bolksbeek, bÿ waterbezwaar te doen loozen op die kanalen tot een maximum van 50 m^. per secunde. De overige 20 m?. zullen dan door de Berkel kunnen worden afgevoerd. De Avinksluis zal komen te vervallen en de Bolksbeek in open verbinding met de Berkel worden gebracht. De Bolksbeek zal voor het gedeelte tusschen de Berkel en de Twenthe kanalen (hoofdkanaal) worden bedÿkt, verwÿd en verdiept.

Waterstanden op de Berkel in m. boven N.A.P.

Tijdvak 1820-1926.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld© stand.

Hoogste Stand.

Laagste stand.

Borculo boven de stuw . .

15.78

16.00 1 Juni 1923

15.05 9 Dec. 1926

Lochern » n r • •

11.51

12.05 5 Jan. 1926

10.56 19 Juni 1920

Velhorst „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„

9.08

10.21 6 Jan. 1926

9.89 12 Mei 1924

Deze beek boven de Nieuwe

Sluis (sluis E),

Schipbeek.

BovenSchipbeek

of Buurserbeek


geheeten, ontstaat bÿ Ahaus in Duitschland onder den naam van Aa en komt bij de Haarmolen-brug, voorkomende op blad Groenlo 4, in Nedo'land. De beek stroomt langs Buurse en Haaksbergen en mondt onder den naam van Koerhuisbeek bÿ Deventer in den IJssel uit. Voor zoover dit blad betreff wordt de beek opgestuwd door de sluizen E en A.

Beneden sluis A komt een bochtafsnyding voor. Deze bocht. Oude Schipbeek geheeten, is door een sluis van de Schipbeek afgesloten en mondt aan het benedeneinde vrÿ in de beek uit.

De Schipbeek ontvangt het water van de Rondaalsche waterlossing, het Zuidelijke afwateringskanaal en van de Bolksbeek. Het Zuidelyke afwateringskanaal heeft tot zytakken: de Ravenhorster watei'lossing, het Noordÿkerkanaal, de Koningsbeek, het Noordelijke afwateringskanaal, dat zich vereenigt met de Beusberger waterleiding en daarna md een grondduiker onder de Schipbeek doorgaat, de Slinge, de Schipsloot, de Stoevelaars waterlossing en de Lindemansbeek.

Van deze zÿtakken is de belangrÿkste de Bolksbeek, die des zomers over het algemeen weinig water afvoert, maar in den winter dikwÿls veel water van de Berkel ontvangt. Bÿ een stand van 12.35 m. N.A.P. op de Bolksbeek, bÿ sluis B in de Lindemansbeek, wordt water afgelaten op deze beek naar het bovengenoemde Zuiderafwateringskanaal. De verschillende watei'loopen, die in de Lindemansbeek uitmonden, worden dan door sluisjes van de beek afgesloten, om het omliggende lage land voor overstrooming te behoeden.

Het bovendeel van de Schipbeek, de Buurserbeek, loost des zomers langs de Molenbeek, sluis F is dan geopend en sluis E gesloten. Bÿ een stand van 14.70 m. N.A.P. aan sluis E wordt deze geopend en wordt het water door de Schipbeek af gevoerd. Bij verdere stijging ivordt door het neerlaten van een schuif de doorstroomings opening van sluis F kleiner gemaakt, omdat deze sluis niet meer 2 m^. water per secunde op de Molenbeek mag brengen. Als de waterstand zeer hoog wordt overstroomd' sluis F en gaat deze als overlaat werken. De hoeveelheid water wordt dan te groot om door de Schipbeek te kunnen worden afgevoerd en den beek overstroomt. Als de bÿ de Berkel besprokert loozing van de Bolksbeek op de Twenthe kanalen tot stand gekomen is, zal de Schipbeek, die op een breedte van 20—26 m. zal worden gebracht, in staat zÿn al het water, dat door de Buurserbeek wordt aangevoerd, af te voeren.

De hoogste waterstand, in de Schipbeek, kivam voor bij doorbraak van de rechter kade van de Bolksbeek op 1 Januari 1926 en bedroeg 11.90 m. N.A.P. bÿ het punt waar het Zuidelÿke afwateringskanaal in de Schipbeek uitmondt.

De Begge. Deze rivier begint bÿ het huis „WestervUer^^ zuid westelÿk van Diepenheim en stroomt langs dit dorp.

Boven Diepeiiheim takt de Leidebeek af, die zich benedenwaarts weder met de rivier vereenigt, daarna neemt de rivier de Molenbeek op, die een gedeelte van het water van de Buurserbeek aanvoert. Bÿ Goor splitst de Regge zieh in twee armen, waarvan de westelyke, de Oude beek, het meeste water afvoeri, de andere arm stroomt door de stad Goor en wordt opgestuwd ten behoeve van een stoombleekerÿ. De stuw is van weinig beteekenis en zal spoedig komen te vervallen. Beneden Goor vereenigen beide armen zich en stroomen dan verder tot de hofstede U Exo, waar de Boven Regge sameti komt met de Aa en daarmede de Midden Regge vormt (zie blad Almelo 8).

De Midden liegge stroomt naar Hankate, waar de Beneden Regge begint, die beneden Ommen in de Vecht uitmondt.

De Regge wordt even beneden Diepenheim, door sluis I, opgestuwd om het water op peil te houden ten behoeve van de landbouw terwyl de Molenbeek, bij sluis G, wordt opgestuwd ten behoeve van den Diepenheimschen watermolen en bÿ stuw H, om het landgoed ,.Nÿenhuis^^ van verseh water te voorzien.

De voornaamste zÿbeken van de Regge, die op dit blad voorkomen, zÿn op den linkeroever de Vloedgraven en de Holdÿksche beek en op den rechter oever de Poelsbeek hoogerop Markveldsche Beek geheeten en de Zeldammerbeek, die de Bolschei-beek en de Harigerinksbeek opneemt.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zÿn opgenomen.

Gelderland.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland flSSSjn^.BS; 1896,n'’.138-, 10013, nos. 115 en 116-, 1807, n“. 30; 1812, n». 127; 1825, n». 85).

Overijssel.

Grondreglement voor de waterschappen in Overyssel (1904, n”. 9; 1921, n”. 87; 1922, nquot;. 13; 1926, noe. 28 en 49; 1928, n”. 39-, 1929, n». 75.)

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n”. 34; 1813, n”. 64; 1917, nos. 39 en 52; 18W, n». 50).

Reglement op het beheer der dyken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, nquot;. 90; 1847, n«. 81; 1849, n«. 71; 1875, n”. 28; 1879, n». 52).

Reglement op het bouwen op- of in dijken enz. (1881, n*. 83; 1883, nquot;. 16; 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, n”. 88; 1923, nos. 52 en 80; 1926, n'’. 51)-Verordening op de bevloeiingon (1917, n”. 60).


WATERSCHAPPEN.

Waterschap van de Berkel. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Berkel en hare zytakken afwateren. Deze gronden zyn gelegen in de gemeenten Zutfen, Laren


TOELICHTING



De op de kaart voorkomende boezemwateren zyn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

By voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zyn door een kruisarceering aangegeven. De grens van overstrooming, voorgekomen by den hoogen waterstand





Universiteits bibliotheek Utrecht




L~ i ~T nbsp;nbsp;- T—

.5000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 3500


—___1_______T ' T--T______~r~

3000 nbsp;nbsp;2.-,00 nbsp;nbsp;2000 I.'.OO 1000 nbsp;nbsp;nbsp;500


SchanI van 10 O»» Meter


in den


(25)


)(


/n/ x/


winter 1926—1926 is met een roede stippellijn aangeduld.


VERKLARING DER TEERENS,


Electrisch gemaal met aanwyzing van het aantal waterpaardokrachten on den aard van het beinalingswerktuig (c = centrifugaalpomp, ü = vyzel).


Kleine watermolen.


Stuw.


Molen door water gedreven.


Schutsluis.


Uitwateringssluis.


)(


A7»erjs/ )(


/a.yo


^y^üó Z/A


/93fi


Inlaatsluis.


Keersluis.


Grondduiker onder eene waterleiding; idem met afsluiting.


Hoofdmerk van het N.A.P.


Verkenmerk van het N.A.P.


Peilschaal.


Terreinhoogte.


Hoogte van den weg


Spoorweghoogte


in m. boven N.A.P.


Gewenschte zomerstand in eon polder


Verharde wegen.


Spoorwegen.


Stoomtramweg.


Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.


Doorbraak met jaartal.


Waterschapsgrens.


Grens van hot overstroomde gebied voorgokomon by don hoogon waterstand in den winter 1925—1926.


Grens tusschen do afdeelingon van een waterschap.


Provinciale grens.


BOEZEMS


Kleur van de rechtstreeks op den IJssel loozende stroomendo wateren. Het boezemgebied bestaat uit twee deelen, die gedeeltelik op het blad voorkomen. Het noordelijke, groot 7010 H.A., loost door de Dortherbeek op de Koerhuisbeek. die in open gemeenschap staat met den IJssel bj Deventer. Het zuidelïke deel, groot 5320 H.A., loost door de Verwoldsche Beek en de Huurnerbeek, die zich vereenigen tot de Harfensche Beek, die onder den 7iaa7n vati Eefsche Beek in deti IJssel uitmoiidt (zie blad Zutfen 2).


Schipbeek van sluis E tot de stuw in de Koerhuisbeek (zie blad Zutfen 2) en Bolksbeok. De boeze^n wordt op verschillende plaatsen opgestuwd ten behoeve van den landbouw, bij stiao A bedraagt het stuwpeil 9.80 m. N.A.P. Het boezeingebied, groot 11875 H.A., dat gedeeltelik op dit blad vooi'ko7nt, strekt zich ook uit op de bladen Groenlo 8 eiz 4; Almelo 3; Hattem 4 en Zutfen 2.

Op de Bolksbeek loost een klein poldertje, dat bj hooge standen op de beek, daarop kan worden afgemalen door een electrisch ge^naal van 2 waterpaardekracht.


Gebied van de Kegge boven Hankate on van het met de Kegge in open gemeenschap staande vierde pand van het Overysselsche kanaal (hoofdkanaal). Van dezen boezem komt op dit blad gedeeltelik voor de Boven Begge. Het boezemgebied, groot 50 225 H.A. komt behalve op dit blad ook voor op de bladen Qroenlo 2 en Almelo I,3en4.


Buurserbeek boven sluis E in de Schipbeek en sluis G in de Molenbeek. De


Buurserbeek wordt bij sluis snoten aldaar. Het stuwpeil gebied, dat gedeeltelijk aa7i 2465 H.A.


G opgestuwd ten behoeve van de Diepenheimschen water* aan den molen bedraagt 14.35 m. N.A.P. Het boezemden zuidoostelyken hoek van het blad voorkomt, is groot


Berkel boven de stuw


te Lochern. Het boezemgebied, dat gedeeltelik aan den


zuidelijken rand va^i het blad voorko^nt, is groot 4830 H.A. Het stuwpeil aan de stuw te Lochern bedraagt des zomers 11.65. m. en des winters 11.45 m. N.A.P. Eeti deel van het boezemgebied, op den linkeroe'er van de Berkel, dat afwateid op de Heksche I^aak en op de Visscherÿbeek, kan bij hooge ivaterstandeyi op de Berkel door een electrisch getnaal van 25 waterpaardekrachten op den boezem worden afgeinalen.

Verder bevindt zich in het strooitigebied beoosten Lochern een poldertje, dat dooi' een kleine rvatermolen op deti boeze^n kan tvorden afgemalen.


.quot;»00(1 Motor.


Gorsel, Lochern, Borculo, Neede, Eibergen, Wintersivpk, Groenlo, Lichtenvoorde, Buurlo, Vorden en Warnsveld.

Het toaterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Berkel, ten einde een behoor lijke wederaf voer te verzekeren en hel in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Berkel loozen.

Het waterschap is groot 35000 H.A. en verdeeld in 4 afdeeUngen, die achtereenvolgens heeten 1e Beneden Berkel, 2e Beneden Slinge, 3e Boven Slinge en 4e Boven Berkel. Van deze afdeeUngen komt alleen de afdeeling Beneden Berkel gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor; de noordwestelijke grens van het waterschap is met een bruine bloklijn op de kaart aangegeven, terwgl de noordoostelpke grens wordt gevormd door de Provinciale grens en de Bolksbeek.

Het waterschap wordt bestuurd door het Gecombineerde College, dat is samengesteld uit een Walergraaf en 12 hoogdgeérfden en wordt bygestaan door een secretaris en eeti pennmgmeester. De Watergraaf vormt met vÿf dezer hoofdgeërfden het dagelijksch bestuur van het waterschap. Vier va7i laatstgenoemde hoofdgeërfden zyn de voorzitters van de besturen van de afdeeUngen, de vijfde is een hoofdgeërfde uit de afdeeling Beneden Berkel.

De Watergraaf wordt voor een tgdvak van zeejaren door den Koning benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door hd Gecombineerd College is opgemaakt. De secretaris wordt benoemd door Gedepideerde Staten, de pentiingmeester door het Gecombineerd college. De vier afdeelbigsbesturen, die belast zgn met het onderhoud van de waterloopen, die op de Berkel loozen, worden bygestaan door een secretaris-pennUigmeester, die benoemd wordt door Gedeputeerde Staten.

Het reglement voor hef waterschap is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 14 Juli 1881, n°. 4, Prov. blad 1881, n®. 148; het is later meermalen gewijzigd en met de gewyzigde tekst


van hei blad voor. De noordelijke grens van het loaterschap is met een bruine bloklyn op de kaart aangegeven, de oostelyke grens komt overeen met de Provinciale grens tetwyl de zuidelyke grens, die voor een klein deel aansluit aan die van het waterschap van de Berkel, eveneens met een bruine blokt y n is aarigeduid.

Het waterschap wordt bestuurd door drie poldermeesters, waarvan één is voorzitter en ivordt bygestaan door een secretaris-pevmingmeester. De poldermeesters worden voor een tydoak van zes jaren benoemd door Gedeputeerde Staten, de aftredenden zyn dadelyk herkiesbaar. De secretaris-penningmeester wordt, uit een voordracht van drie personen, door Gedepideerde Staten benoemd.

Het reglemetit voor het waterschap is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten vati 14 Juli 1881. n^. 5. Prov. blad 1881, n°. 14 9. Voor latere wijzigbigen zie de Prov. bladen 1893, n®. 122 1905, nlt;gt;. 142 en 1912, n®. 14.


State^ï is ingezonden. De leden van het bestuur en die van het dagelyksch bestuur worden gekozeti, voor een tydvak van zes jaren, door de kiezers.

Het reglement voor het waterschap i.s vastgesteld by besluiteii der Provinciale Staten van Gelderlatid en van Overijssel resp. va7i 14 en van 22 Juli 1881. Prov. blad van Gelderland 1881, n®. 149. Voor latei'e wijzigingen zie de Prov. blade^i van Gelderland 1883, n'^. 84; 1893, n®. 135; 1900, n®. 24 en 1905, n°. 112.


De Berkel tusschen de stuw te Lochern en die te Velhorst. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk, op dit blad voorkomt, is groot 5805 H^I. Het shiwpeil aan de stuw te Velhorst, voorkomende op het blad Zutfen 2, bedraagt des zomers 9.55 m. N.A.P., des winters is de süao gewoonlik geopend. Het bovendeel van den boezem kan des zomers door de stuw c eenigszins ïvorden opgezet met het oog op de belangen van den landbouw.


opgenomen in hei Prov. blad van n^. 87; 1912, n^. 15; 1916, n°. 23;


1908, n^. 7. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen 1909, 1920, n®. 112; 1924, n‘\ 85 en 1925, n^. 62.


Waterschap de Dortherbeek. Dortherbeek en hare vertakkingen Laren, Bathmen en Diepenveen.


Het gebied van het waterschap onnat de grondent die op de af water en. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Qorsel,


Het waterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Dortherbeek en Voorste Beek en het in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Dortherbeek lonzen.

Het gebied van het waterschap, groot 5117 H.A. komt gedeeltelik aan den westelijken rand


Waterschap de Schipbeek. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Schipbeek, de Bolksbeek en hare vertakkingen afwateren. Deze gronden zyn gelegen in de gemeenten Haaksbergeii, Lonneker, Neede, Diepenheim, Markelo, Holfeii, Batfunen, Diepenveen, Gorsel, Laren, Borculo en Eibergen.

Het waterschap is groot ongeveer 14 483 H.A., de zuidwestelyke grens valt samen met die van de ivaterschappen de Dortherbeek en van het waterschap van de Berkel, de oostelyke en noordelijke grens is met een bruine bloklyn op de kaart aaiigegeven. Het gebied vati het icaterschap is verdeekl in drie afdeeUngen, die ieder gedeeltelik op het blad voorkomen, de grens tusschen de eo'ste en de tweede afdeeling valt satnen tuet de provinciale grens, die huschen de tweede en de derde afdeeling is met een bruine stippellijn op de kaart aangegeven.

Het waterschap heeft ten doel een geregelden loop te geven aan het water, dat door de Schipbeek, de Bolksbeek en de Koerhuisbeek roordt afgevoerd, en tracht dit doei te bereiken door het verbeteren der kaden langs deze beken en door het graveti va7i nieuwe waterlossingen. Om te gemoet te komen aan de daaraan verbondeti kosten wordt in de laatste jaren door het Byk eeti subsidie aan het waterschap verleend.

Het waterschap wordt bestuurd door een Vereenigd College, dat is samengesteld uit een IVatergraaf en elf leden sn wordt bygestaan door ee^i secretaris-ontvanger. De Watergraaf vor^nt niet drie leden, uit ieder afdeeling één lid, het dagelijksch bestuur van het waterschap.

De Watergraaf wordt voor een tydeak van zes jaren, door den Koning benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Vereenigd College is opgemaakt en by Gedeputeei'de


Waterschap de Rogge. Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 114 000 H.A., 07nvat de gronden, die op de rivier de Begge en hare zijtakken afwateren, voor zoover die gronden liggen in de provincie Overïssel.

Het gebied komt b*'halve op dit blad voor op de bladen Almelo 1, 2, 3 en 4, Coevorden 3 en 4, Denenkamp 2 en Groenlo 2. Voor zoover dit blad betreft valt de grens van hef waterschap sameïi met die van het waterschap de Schipbeek, be^ialve een klein deel aan den oostelpken rand van hel blad, waar de grens van het waterschap gevontid wordt door de provinciale grens.

Het rf^glement va7i het waterschap is opniemo vastgesteld by besluit der Proiinciale Staten van 7 Januari 1930, n^. 8; welk besluit is g edgekeurd bij Koninklgk besluit van 3 Juli 1930, n^. 69.

Het doel van het waterschap is een regelmatige afvoet' van het water binnen zgn gebied te bevorderen, hel regelen van den waterstand in de, in onderhoud bg en onder toezicht van het waterschap zgnde loateren, het uaken tegen verontreiniging van deze watei'en en de u eritig van al hel watei', dat niet tot het stroomgebied van de Begge behoort.

Het ivaterschap is gevestigd te Almelo en wordt bestuurd door een Hoofdbestuur, uit welks 7nidden een Dagelijksch bestuur wordt gekozeti. De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het hoofdbeshtur en van het dagelijksch bestuur. Deze voorzittei' wordt vooi’ den tgd van zes jare^i benoemd door de Koningin uit een aanbevelingslijst van drie persotien, opgemaakt door het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur bestaat uit den Voorzitter en 24 leden, die gekozen worden door de ste^nbevoegde ingelanden, het dagelijksch bestuur uit den voorzitter en 4 leden.

De thans bestaande waterafvoer van het waterschap zal geheel worden gewgzigd. Het gebied van het waterschap zal iti vijf deelen worden verdeeld, waarvan er één zal afwateren op de Hollander Graven, de Veenenleiding en het vijfde pand van het Ooerysselsch kanaal, voorko^nende op het blad Abnelo 1, één op het zesde pand van hei Ooerysselsch katiaal en het Mariénberg—Vecht-kanaal, één op de Linderbeek en op de Begge beneden de stuw te Hankate, één op de Begge boven de sluw te Hankate en één op de te maken Twenthe kanalen.


Boikel beneden de stuw te Velhorst. Van het boezemgebied, dat sich uitsirekt op de bladen Zutfen 2 en 4, komt een zeer klein deel voor aa7i den zuidwesteliken hoek van het blad.


VERWIJZING


Jaarboekje voor de Provincie Gelderland door H. J. Giebing Commies ter Provinciale Griffie.


Jaarboekje voor de Provincie 0 voryssel door J. M. Hoenders Adjunct-commies ter Provinciale Grifflo.


Eon en ander over de afwatering in Overijssel door A. Peking Dura Iste gedeelte 1919.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwyzer voor de Binnenscheepvaart, deel I, Noordoosteiyk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes. Uitgegeven door het Mimsteii© van Waterstaat 1922.

Register V, Gelderland, Vyfd© uitgave 1927 ©n Register IV, Overyssel, Vyfde uitgave 1925, Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P. gevonden by do Nauwkeuiigheidswaterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rykswatorstaat en waterpassingen van andere organisaties. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


‘ UdB-^G



-ocr page 86-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag.


Slagdrempel-diepte boven N.A.P.


m. m.

A. Ontlastsluis, die loater van de Buurserbeek door een afvoerkanaal naar de Rutbeek voert, twee openingen, ieder met één schuif....................5.00 nbsp;nbsp;nbsp;30.20


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven met de kleur


B. Sluis van den watermolen te Oele, genaamd Olden molen, in de Oelerbeek, vijf openingen, ieder met één schïiif.


een opening voor den molen..............1.00 nbsp;nbsp;nbsp;16.90

vier openingen voor afioatering, te zamen.....4.38 nbsp;nbsp;nbsp;16.90


GROENLO.


van den boezem, waarop zij hun dezelfde kleur geeft de grens aan lossingen.

Bij voorname boezemwateren is Moerassen zijn door een kruisarceerin tale arceering aangegeven.


water brengen. Een bies van van het gebied van die water

de benaming in rood geplaatst, ïj bevloeiingen'door een horizon-


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Twenthe kanalen. De wet van 4 November 1919 bepaalt, dat van Rijkswege zal worden aangelegd en onderhouden een scheepvaartkanaal van Twenthe naar den Boven Rijn met verbinding naar den IJssel beneden Ziitfen. Het kanaalcomplex zal bestaan uit een hoofdkanaal van den IJssel bij Zutfen over Almen, Goor ten zuiden langs Del den en Hengelo tot nabij Enschede en zijtakken naar Almelo, Oldenzaal en van Almen naar den Boven Rijn tusschen Pannerden en Lobith, terwijl vermoedelijk ook een zijtak naar Borne zal worden gemaakt.

Het hoofdkanaal Zutfen—Enschede heeft een lengte van 51 km., de zijtak naar Almelo is lang 15^12, die naar Oldenzaal 10^l2 en die naar de Boven Rijn 41 km. Van het benedenste pand, van het hoofdkanaal, dat gemeen ligt met den IJssel, wisselt de ivaterstand tusschen 2.10 m. -j- N.A.P. en 8.80 m. -(- N.A.P. Het daarop volgende pand, dat zich uitstrekt tot de schutsluis nabij Delden, zal een peil van 10 m. N.A.P. verkrijgen. Hiermede komt gemeen te liggeiz de zijtak naar den Boven Rijn en de zijtak naar Almelo. Van de sluis nabij Delden tot de schutsluis bij Hengelo wordt het peil 16 m. 4- N.A.P. vandaar tot een schutsluis tusschen Hengelo en Enschede 23 m. -\-N.A.P. en boven laatstgenoemde schutsluis 27.50 m. -\- N.A.P. Tusschen het hoofdkanaal en Oldenzaal zal in de zijtak naar die stad ook een schutsluis worden gebouwd. Het peil van het bovenste deel van deze zijtak zal 35 m. -j- N.A.P. bedragen.

Op dit blad komen aan den noordelijken rand twee deelen van het hoofdkanaal voor, het eerste met de schutsluis nabij Delden, het tweede met de schutsluis bij Hengelo en die tusschen Hengelo en Enschede. De zijtakken naar Almelo en naar Oldenzaal komen voor een klein deel op dit blad voor.

Het de uitvoering der werken zal wellicht in dit jaar (1929) worden aangevangen.

Buurserbeek. Deze beek, in Duitschland Aa en op Nederlandsch gebied ook Boven-Schipbeek geheeten, ontstaat bij Ahaus en komt bij de Haarmolenbrug, voorkomende op het blad Groenlo 4, in Nederland. De beek stroomt langs Buurse en Haaksbergen, heet benedenwaarts Schipbeek en Koerhuisbeek en mondt bij Deventer in den IJssel uit. De beek wordt op Nederlandsch gebied opgestuwd tot het drijven van den Oostendorpschen watermolen, bovendien bevinden zich vier lage stuwen in de beek voor het op peil houden van het water in het belang van den landbouw en voor een stoombleekerij. Op dit blad komen drie dezer stuwen voor.

Wanneer de watertoevoer op de beek bij de Oortjesbrug, die nabij sluis A is gelegen, meer bedraagt dan 8.4 m^. per secunde dan kan het meerdere water worden afgeleid door sluis A, langs een afvoerkanaal, naar het stroomgebied van de Regge.

Bij een daarvoor bij gemeenschappelijk besluit van de Gedeputeerde Staten van Gelderland en die van Overijssel vastgestelde regeling mag de hoeveelheid door sluis A af te voeren water niet meer bedragen dan 5.4 m^. per secunde. De Buurserbeek voert dan dus 8.4 -f- 5.4 = 13.8 m^. water per secunde af, een afvoer die bereikt wordt bij den stand van 31.60 m.-^ N.A.P. aan de Oortjesbrug.

Door het in cultuur brengen van woeste gronden in Duitschland kan de wateraanvoer stijgen tot 21 m^. per secunde. De Buurserbeek moet in dit geval 21 — 5.4 —15.6 m^. afvoeren. Een klein gedeelte van deze hoeveelheid wordt geloosd door overstrooming van de keersluis in de Holenbeek, voorkomende op blad Groenlo 1, welke keersluis dan als overlaat werkt, naar het gebied van de Boven-Regge, het overige moet door de Schipbeek worden afgevoerd. De dan ontstaande hooge standen op deze beek hebben overstroomingen daarvan tengevolge.

Zoodra de op blad Groenlo 1 vermelde loozing van de Bolksbeek op de te maken Twenthekanalen zal zijn tot stand gekomen, zal vermoedelijk de Schipbeek ook bij den hoogsten waterstand in staat blijken het water van de Buurserbeek af te voeren, terwijl de afwatering naar het gebied van de Regge door sluis A zal komen te vervallen.

De Hartgerinksbeek en de Bolschersbeek ontstaan onder Haaksbergen en vereenigen zich met andere waterlossingen tot de Zeldammer beek, die beneden Goor in de Regge uitmondt.

De Hagmolenbeek ontstaat uit de samenvloeiing van de Drekkers-strang, de Binnenbeek, de Buitenbeek en de Wolfkater- of Nieuw-landsbeek.

De Rutbeek begint onder den naam van Hegebeek aan de Duitsche grens en draagt vervolgens den naam van Boekelerbeek, Oelerbeek en benedenwaarts, op blad Almelo 4, Azelerbeek. De beek ontvangt het water van de Slagersbeek, de Veldbeek, de Nieuwe beek en de Twekkeler-beek en wordt op dit blad opgestuwd ten behoeve van twee bevloeiingen en tot het drijven van den watermolen te Oele.

De Berflobeek, hooger op Koekkoeksbeek en Elsbeek geheeten, ontstaat in de gemeente Lonneker, komt bij Hengelo samen met de Drienerbeek, die weer verschillende kleine beekjes opneemt, en wordt aldaar enkele keeren opgestuwd. De beek vereenigt zich later met de Loolee om daarna in de Regge iiit te monden.

REGLEMENTEN.


2.




5000 Meter.



VERKLARING DER TEEKENS.

Stuw.


* Molen door water gedreven.

» Schutsluis.

Kln/.ü Inlaatsluis.

-o— Verkenmerk van het N.Â.P.

Peilschaal.

37.60 nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

m^^.M Hoogte van den weg / in m. ten opzichte van N.A.P.

s/.y.m Spoorweghoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/


_ Verharde wegen.

===== Spoorwegen.

---»-— Ontworpen Twenthe kanalen met schutsluizen.


3.940 HA Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

-------------Rijks- en Provinciale grens.


----Waterschapsgrens.


BOEZEMS.


Gebied van de Eegge boven Hankate en van het met de Regge in open gemeenschap staande vierde pand van het


Overijsselsche kanaal (hoofdkanaal). Het boezemgebied, dat zich behalve op dit blad ook uitstrekt op de bladen Groenlo 1, Almelo 1, 3 en 4 is groot 50 225 H.A. en komt gedeeltelijk op dit blad voor.


Oelerbeek tusschen den watermolen te Oele en de stuw tusschen Oelerbeek en Azelerbeek. Deze stuw komt voor op het blad Almelo 4. Het boezemgebied is groot 160 H.A. en komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad


voor.


Gebied van de Loolee, de Hagen, de Berflobeek en de Azelerbeek. Het boezemgebied, groot 28 995 H.A. komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladen Denekamp 2, Almelo 2 en 4. De Woolderbeek en de Elsbeek benedenwaarts Koekoeks-beek geheeten behooren tot den boezem en monden uit in de Berflobeek.


I^mill Buurserbeek van den Oostendorpschen watermolen tot de Nieuwe Sluis. De Oostendorpsche molen komt voor op het blad Groenlo 4, de Nieuwe Sluis op het blad Groenlo 1. Voorbij deze sluis heet de Buurserbeek „Schipbeek”. Van het boezemgebied, dat 2465 H.A. groot is, komen twee deelen aan den zuidelijken en den westelijken raiid van het blad voor.


Buurserbeek boven den Oostendorpschen watermolen. Het boezemgebied is groot 17 840 11.A. ivaarvan ongeveer 15 000 H.A. in Duitschland zijn gelegen. Het gebied komt gedeeltelijk aan den zuidelijken en den oostelijken rand van het blad voor. Het stuivpeil aan den Oostendorpschen molen bedraagt 25.69 m. -)- N.A.P. Bij grooten ivatertoevoer kan door sluis A ivater worden afgelaten naar het gebied van de Oelerbeek boven den watermolen te Oele.


Oelerbeek boven den watermolen te Oele. Het stuwpeil aan den molen bedraagt 18.50 m. -}- N.A.P. Bij veel water-bezwaar wordt geloosd over een vaste stuiv, die zich ten zuid-ivesten van den molen bevindt. Het boezemgebied, dat by'iia geheel op dit blad voorkomt, is groot 7530 H.A. ivaarvan 590 H.A. in Duitschland zijn gelegen.


Dinkel boven den watermolen van Singraven. Deze watermolen is ten mesten van Denekamp gelegen (zie blad Denekamp 1). Het boezemgebied komt gedeeltelijk voor aan den oostelijken rand van het blad.


Het opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

GELDERLAND.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland (1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127; 1925, nlt;gt;. 85).

OVERIJSSEL.

Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n°. 9; 1921, n°. 87; 1922, n°. 13; 1926, nos. 28 en 49; 1928, n°. 39; 1929, rP. 75). Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n°. 34; 1913, n°. 64; 1917, nos. 39 en 52; 1929, n°. 50).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overyssel (1845, n°. 90; 1847, n°.81; 1849, n°. 71; 1875, n°. 28; 1879, n°. 52).

Reglement op het bouwen op- of in dijken enz. (1881, n^. 85; 1883, n°. 16; 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, n°. 88; 1923, nos. 52 en 80; 1926, n°. 51).

Verordening op de bevloeiingen (1917, n°. 60).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap de Schipbeek. Het gebied van hel waterschap omvat de gronden, die op de Schipbeek, de Bolksbeek en hare vertakkingen afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Haaksbergen, Lonneker, Neede, Diepenheim, Harkelo, Holten, Bathmen, Diepenveen, Gorsel, Laren, Borculo en Eibergen. Het gebied van het waterschap komt voor een klein deel voor aan den zuidwestelijken hoek van het blad (een gedeelte van de gemeente Neede).

De noordelijke grens van dit deel is door een bruine bloklijn op de kaart aangegeven, de oostelijke wordt gevormd door de provinciale grens tusschen Gelderland en Overijssel.

Het waterschap heeft ten doel een geregelden loop te geven aan het ivater, dat door de Schipbeek, de Bolksbeek en de Koerhuisbeek wordt afgevoerd. Het is groot ongeveer 14488 H.A. en verdeeld in drie afdeelingen. Het op dit blad voorkomende deel van het waterschap behoort tot de eerste afdeeling (zie verder blad Groenlo 1).

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. van 14 en van 22 Juli 1881. Prov. blad van Gelderland 1881, n°. 149. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1883, n°. 84; 1893, n°. 135; 1900, n°. 24, en 1905, n°. 112.

Waterschap de Regge. Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 114000 H.A. omvat de gronden, die op de rivier de Regge en hare zijtakken afwateren, voor zoover die gronden liggen in de provincie Overijssel. Het gebied komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Almelo 1, 2, 3 en 4, Goevorden 3 en 4, Denekamp 2 en Groenlo 1. De zuidelijke en de oostelijke grens van het waterschap is op de kaart met een bruine bloklijn aangegeven, de zuidioestelijke grens wordt gevormd door de provinciale-, de zuidooslelijke door de Rijks grens.

Het reglement van het waterschap is op nieuw vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 7 Januari 1930, n°. 8; welk besluit is goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 3 Juli 1930, n°. 69.

Het doel van het waterschap is een regelmatige af voer van het water binnen zijn gebied te bevorderen, het regelen van den waterstand en de, in onderhoud bij en onder toezicht van het ivaterschap zijnde wateren, het waken tegen verontreiniging van deze ivateren en de wering van al het water, dat niet tot het stroomgebied van de Regge behoort.

Het waterschap is gevestigd te Almelo en wordt bestuurd door een Hoofdbestuur, uit welks midden een Dagelijksch bestuur ivordt gekozen. De voorzitter van het waterschap is voorzitter van het hoofdbestuur en van het dagelijksch bestuur. De voorzitter ivordt voor den tijd van zes jaren benoemd door de Koningin uit een aanbevelingslijst van drie personen, opgemaaki door het hoofdbestuur. Het hoofdbestuur bestaat uit een Voorzitter en zes leden, die gekozen ivorden door de stembevoegde ingelanden, het dagelijksche bestuur uit den voorzitter en 4 leden.

De thans bestaande ivaterafvoer van het waterschap zal geheel worden gewijzigd. Het gebied van het waterschap zal in vijf deelen worden verdeeld, waarvan er één zal afwateren op de Hollander Graven, de Veenenleiding en het vijfde pand van het Overijsselsch Kanaal, voorkomende op het blad Almelo 1, één op het zesde pand van het Overijsselsch Kanaal en het Hariënberg—Vechtkanaal, één oj) de Linderbeek en op de Regge beneden de stuw te Hankate, één op de Regge boven de sluw te Hankate en één op de te maken Twenthe kanalen.

Dit laatste deel bevat alle gronden van het waterschap, die op dit blad voorkomen met uitzondering van een klein deel in den noord-ivestelijken hoek van het blad begrensd door het hoofdkanaal en den zijtak naar Almelo, van een klein gebied beleesten Oele, dat met een grondduiker onder het hoofdkanaal zal worden doorgevoerd, en het deel benoorden Enschede en ten oosten van het hoofdkanaal. Deze deelen zullen loozen op de Regge boven de sluw te Hankate.

VERWIJZING.

Jaarboekje van de Provincie Gelderland door H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Jaarboekje voor de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders, Adjunct-commies ter Provinciale Griffie.

Een en ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura. 1ste gedeelte 1919.

Register V, Gelderland, Vijfde uitgave 1927, en RegisterlV, Overijssel, Vijfde uitgave 1925. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 87-

SLUIZEN.


Wijdte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Slag.

7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drempel

diepte den dag nbsp;nbsp;nbsp;boven

m. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N.A.P.

m.



D. Stuw in de Lebbinkbeek, tivee openingen, ieder met één rij schotbulken, elke opening..........2.05 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11.98



3.


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven. De grens van overstrooming, voorgekomen bij den hoogen waterstand in den winter 1925—1926 is met een roode stippellijn aangeduid.

VERKLARING DER TEEKENS.

1-1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.


  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis van den molen m de Berkel te Borculo, acht 02wningen ieder met één schuif,

twee openingen voor den molen te zamen wijd 1.68

zes openingen voor afwatering „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;4.77

Ten noorden van den molen een schutsluis met twee paar deuren, schutlengte 19.90 m bovendeuren benedendeuren Bg de schutsluis een stuw met één opening afgesloten door een Stoneijschuif...............2.47

Ten noorden van de stuw een schutsluis met twee paar deuren, schutlengte 18.80 m.......... .

bovendeuren

benedendeuren

I. Stuw n“. V1I in de Berkel, twee openingen, ieder met één schuif, elke opening............4.00

K. Avinksluis, ontlastsluis voor de Berkel naar de Bolksbeek, acht openingen ieder met één schuif, te zamen wijd........................7.10

STROOMENDE WATEREN.


De Baaksche Beek. Deze beek, ontstaat bij Lichtenvoorde, (zie blad Aalten 1) stroomt langs liuurlo en Vorden en mondt ongeveer 5 km boven Zutfen in den IJssel uit.

Op dit blad komen aan den linkeroever twee belangrijke zijtakken voor: de Veengool en de Varsselsche Laak.

De Baaksche Beek voert bij liuurlo af gemiddeld 3.7 m^ water per seconde, bij de stuiv A 5.2 m'^ terzvijl de Veengoot gemiddeld 2.8 m^ per seconde afvoert. De beek zcordt opgestmed voor het opi peil houden van de grachten om de huizen liuurlo en Wierse en tot het drijven van de ivatermolen te Hackforl. Deze molen komt voor oj) blad Zutfen 4.

De Berkel. Deze rivier ontspringt bij Coesfeld in Pruissen en komt bij Oldenkotte, gemeente Bibergen, o}) Nedtrlandsch gebied. Zij stroomt langs Bekken, Eibergen, Borculo, Lochern en Almen en mondt ie Zutfen over een stuw in den IJssel uit. De rivier wordt op Nederlandsch gebied opgestuivd tot het drijven van tcatermolens te Eibergen en ie Borculo, terwijl zich bovendien tien stuwen in de rivier bevinden voor het op peil houden van het ivater met het oog op de belangen van den landbouw. Op dit blad komen voor de watermolen te Borculo en drie stuwen. Voor zoover in Nederland gelegen bedraagt de lengte van de Berkel 48 km.

De 01) dil blad voorkomende zijtakken zijn: op den rechteroever de Kattebeek en op den linkeroever de Leerinkbeek, de Lebbinkbeek, de Oude Beek, de Heksche Laak en de Veengoot. De laatste niet te ver-ivarren met de zijtak van de Baaksche Beek ook Veengoot genaamd.

De Leerinkbeek ontstaat in het Eibergsche Veld (zie blad Groenlo 4) onder den naam van llupselsche Beek, neemt op de llaarlosche Waterleiding, de Veenslatsgoot en de llieminkbeek en loost door sluis F op de Berkel; de Lebbinkbeek, die nabij Wintersivijk begint onder den naam Groenlosche Slinge en later Meibeek heet, mondt door sluis D in de Berkel uit.

Als de Berkel meer dan 17.5 m.^ zouter per secunde moet afvoeren, dan kan dit meerdere watez' worden geloosd door de Avinksluis (sluis K) naaz' de Bolksbeek. Deze afstrooming geschiedt volgezis regelen vastgesteld bij eezz overeenkomst tusschen de besturen dez' zoaterschappen van de Berkel, de Schipbeek en de Doriherbeek, onder goedkeuring van de Gedeputeerde Staten van Gelderland en van die van Overijssel. Aan een commissie van drie leden is opgedragezi bovezz bedoelde regeling ziit te voeren terwijl deze ook belast is met het beheer van de Avinksluis.

In de laatste jaren is, voornamelijk dooz' het verbeteren van waterlossingen en het in cultziur brengen van gronden m Duilschlazzd, de afvoer van de Berkel aanmerkelijk gestegen, zoodagt; izz sommige gevallen een afvoer van 70 m^ per secotide noodig is, terwijl Berkel en Bolksbeek te zamen slechts 30 zrV kumnen afvoeren. De belangrijke oversiz'oomingen, die izi het jaaz- 1926 zijn voorgekomen, zijn hierva)i het gevolg geweest.

Om in deze toestand verbetering te 'brengen, beslaat het plan, na voltooiing van de Tzventhe kanalen, de Bolksbeek, by ivaterbezzoaar te doen loozen op die kanalen tot een maxiznuzn van 5Ó m^per seconde. De overige 20 nC zullen dan door de Berkel kunnezz zvorden afgevoerd. De Avinksluis zal komezi te vervallen en de Bolksbeek izz open vez binding met de Berkel worden gebracht. De Bolksbeek zal voor het gedeelte tzzsschen de Berkel en de Tzventhe kanalen (hoofdkanaal) wordezz bedijkt, verwijd en verdiept.

Waterstazzdezi op de Berkel en de Groenlosche Slizzge in m boven N.A.P.

Tijdmk 1920-1926.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Nieuwe molen boven, de stuw

16.97

19.66 24 Nov. 1926

18.15

29 Oct. 1921

Oostei'ka/npsbruii . . . .

16.74

18.02

6 Jan. 1925

16.00

23 Aii(j. 1926

Borculo boven ae stuw . .

15.78

16.00

1 Juni 1928

15.05

9 Dec. 1926

Lochern „ n n • •

11.61

12.06

5 Jan. 1926

10.66

19 Juni 1920

G^'oenlo........

Brug in den iveg liuurlo-

20.44

22.72

l Jaii. 1926

20.10

7 Nov. 1921

Bm'culo.......

13.90

15.31

5 Jan. 1926

13.39

28 Aug. 1926


REGLEMENTEN.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland (zie de Provinciale bladen 1889, rP. 59; 1896, zP. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n^. 30; 1912, n°. 127; 1925, ziL 85).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap van de Berkel. Het gebied vazi het waterschap oznvat de grozzden, die op de Berkel en hare zijtakken afwateren. Deze gronden zijn gelegen izz de gemeenten Zutfen, Luren, Gorsel, Lochern, Borculo, Neede, Eibergen, Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, liuurlo, Vordezi en Warnsveld.

Het zoaterschup heeft tezz doel het verboeren en onderhoudezz vuzz de Berkel, ten einde eezz behoorlijke waterafvoez' te verzekeren ezi het in voldoendezz stual vazz afwatering brengen en ozidez'houdezz van alle zvatergazzgen, die op de Berkel loozen.

Het zoaterschup is groot 35000 ha en verdeeld in 4 afdeeUngen, die achtereenvolgend heetezi 1ste Bezzedezi Berkel, 2de Beneden Slizzge, 3de Boven Slinge ezi 4de Boven Berkel. Deze afdeelizigen komen alle gedeeltelijk op het blad voor, de grenzezi vazz het waterschap zijn met een zwarte bloklijzz op de kaart aangegeven, de grenzen van de ufdee-lingen met eezi stippellijn.

liet zvaterschap zoordt bestuurd dooz' het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf ezi 12 hoofd geerfdezz en zvordt bijgestaan door eezz secretaris en een pezizzingmeester. De Watergraaf vorzzit met vijf dezer hoofdgeêrfden het dugelÿksch bestziur z:azi het zvaterschap. Vier van laatst genoezzide hoofdgeérfdezz zijzz de voor-


zitiers van de besturen van de afdeelingen, de vijfde is eezz hoofd-geërfde uit de afdeelzng Benedezz Berkel.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak van zes jaren dooz' de Koningizz benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecoznbineerd college is opgemaakt. De secretaris wordt benoemd door Gedeputeerde Staten, de penningmeestez' door het Gecombineerd college. De vier afdeelingsbesturen, die belast zijn met het onderhoud vazz de waterloopen, die op de Bez'kel loozen, zvoz'dezz bygestaazi door een secreiaris-penningzneester, diebenoemd wordt door Gedeputeerde Staten.

Het reglemezzt voor het ivaterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten vazz 14 Juli 1881, n°. 4 Prov. blad 1881, n°. 148; het is later meermalen gewijzigd ezz met de gewijzigde tekst opgezzozzzezz izz het Prov. blad van 1908, zi°. 7. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladezi 1909, n^. 87; 1912, zP. 15; 1916, n°. 23; 1920, zP. 112; 1924, zz°. 85 ezz 1925, zP. 62.

Waterschap van de Baaksche beek. Het gebied vazz het zvaterschap omvat grozzden, gelegezz in de gemeenten Aalten, Wisch, Zeihern, Lichtenvoorde, liuurlo, Hengelo, Steenderen, Vorden, Larezi ezz Warnsveld.

Het gebied van het waterschap koznt gedeeltelijk aazz dezz zuid-zoestelijken hoek van het blad voor, ezz sluit aazi tegezz het gebied vazz het zvaterschap van de Berkel.

Het zvaterschap is verdeeld izz een Noordoostelijk onderdeel ezz een Zuidzvestelijk oziderdeel. De grens van die onderdeelezz is op de kaart znet eezz zivarte stippellijzz czangegeven.


(__________

T nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

T

“T nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;T

T

r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l__L

ÔOlt;M»

K.00

4000

.3000

2.'gt;00

2000

I.'.OO

1000

.'»00

0


Het waterscha}) wordt bestuurd door het Gecombineerd college, dat is samezzgesteld uil eezz Watergraaf, vier heemradezz ezz acht hoofdgeërfden en zvordt bijgestaazi door eezi secz'etaris en een jzennizzgmeester. Het waterschap heeft tezz doel het in voldoendezz staat van afwatering brengezz ezz hoziden vazz de grondezz in zijzz gebied, voor zoover dit zziet aazz azzderen is opgedrezgezz.

De Watergraaf ezz de heemradezz worden voor eezz tijdvak van zes jaren door de Koningizz benoemd zzil eezz aanbeveling van drie jzersonen, die door het Gecombineerd college is opgemaakt. De secretaris wordt bezzoezzzd door Ged. Stalezz eveneens uit een voordracht van driepersozzen opgezzzaakt dooz' gezioemd College, de ontvanger woz'dt benoemd door het Gecombizzeerzl college zeit een voordracht vazz dz'ie persozzen die zvordt opgezzzaakt dooz' het dagelijksch bestuur vazz fzet waterschap.

Het reglement voor het waterschap) is vastgesleid bij besluit der Provinciale Staten vazz 27 December 1918, zP. 28a. Prov. blad 1919, zz'^. 72. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladezi 1921, n°. 113; 1922, zP. 30; 1923, n°, 38; 1925, nos. 65 ezz 84; 1929, n'^. 42.

Waterschap de Schipbeek. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Schipbeek, de Bolksbeek ezz hare vertakkingezz afzvateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Haaksbergen, Lonneker, Neede, Diepezzheizn, Markelo, Holten, Bathmen, Diepenveen, Gorsel, Laren, Borczzlo en Eibergezz. Het gebied van het waterschap komt gedeeltelijk vooz' aazz dezz zzoordoostelijken hoek vazz het blad ezz slizit aan, aazz het gebied vazz het waterschap) vazz de Berkel.

Het waterschap heeft tezz doel een geregelden loop te gevezz aan het water, dat door de Schipbeek, de Bolksbeek en de Koerhziisbeek woz'dt afgevoerd, en tracht dit doel te bereiken door het verbeterezz der kaden langs deze beken en door het graven van nieuwe zvaterlossingezz. Ozzz te geznoet te komen izz de daarzzzede gemoeid zijzide kostezz wordt in de laatste garen door het Kijk eene sizbsidie in de arbeidsloonen aan het waterschap vez'leend. De tot het zvaterschap behoorende grozzdezi, groot ongeveez' 18 900 ha zijzz vez'deeld izz dz'ie afdeelingen, alleezz de Eerste afdeeUzzg komt gedeeltelijk aan den zzoordoostelijken hoek van dit blad voor.

Het zvaterschap wordt bestuzird dooz' eezz Vereezzigd College, dat is samengesteld ziit eezz Watergz'aaf en elf leden en dat zvordt bijgestaan door een secretaris ontvanger. De Watergraaf vormt met drie leden, uit ieder afdeeling één lid, het dagelijksclz bestziur van het waterschap.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak vazz zes jaren, door de Koziingizz benoemd uit eezz aanbeveling vazz drie personen, die door het Vereenigd College is opzgemaakt ezz bij Gedeputeerde Staten is ingezonden.

De ledezz van het bestuzir ezz die van het dagelijksch bestuziz' wordezz gekozen, voor een tijdvak van zes jaren, dooz' de kiezers.

Het reglement vooz' het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provizzciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. vazz 14 ezz van 22 Juli 1881. Prov. blad vazz Gelderland 1881, zP. 149. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1883, n°. 84; 1893, tP. 135; 1900, n°. 24, en 1905, n^. 112.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

iK.«gt; nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

»} U 70 Hoogte van den weg lt;nbsp;in ni ten opzichte van N.A.P.

.r 110.20 nbsp;nbsp;Spoorweghoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

Verharde wegen.

== Spoorwegen.

Stoomtramweg.


.3.7.1 1/4 Grootte van stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

—----Waterschapsgrenzen.


- Grenzen tusschen de afdeelingen van een waterschap.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op den IJssel loozende stroomende wateren. Het boezezngebied bestaat uit twee deelen, die gedeeltelijk aazi dezz zvestelijkezi rand vazz het blad voorkoznen. Het noordelijke, groot 4435 ha, loost door de Veldwijksche Laak, benedenzvaarts Warkezzsche Laak ezz Onderluatsche Laak genoeznd, dooi' eezz keersluis, die gczvoonlzjk openslaat, op dezi IJssel te Zutfen. Het zuidelijk gebied, groot 9385 ha, loost langs de Varselsche Laak en verschillende andere waterlossingen naar de Hengelosche Beek (zie blad Zutfezi 4), die langs de Baaksche Beek vz'ij in den IJssel uitznozidt.

Baaksche Beek tusschen stuw A en den watermolen te Hackfort. De watermolen te Hackfort koznt voot' op het blad Zutfen 4. De oppervlakte dez' gronden, die op) deze boezem afzvateren, bedraagt 8750 ha. Het op dit blad voorkomende deel van het boezezngebied zoatert voornamelijk a f op) de Veengoot, die met de boezezn in op)en gezzieenschapz is. Het stuwpeU aan den molen te Hackfort bedraagt 9.73 m -j- N.A.P.

Baaksche Beek tusschen stuw C en stuw A. Het boezem-gebied, dat voor eezi groot deel op dit blad voorkoznt, bedraagt 1475 ha. Het stuwpeil van stuw A bedraagt 13.50 m -j- N.A.'P.

Baaksche Beek boven stuw C. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad en verder op de bladen Aaltezi 1 en 2 voorkoznt, is groot 5055 ha. Het siuivpeil van stzizv G bedraagt 15.72 m -j- N.A.P.

Berkel tusschen de stuw te Lochern en die te Velhorst. De boezem koznt voor op het blad Groezilo 1, het boezemgebied, groot 5805 ha aan den noordelijken rand vazz het blad. De gronden, die op d,it blad voorkoznen, zvatez'en grootendeels af langs de Veengoot, die ovez' een lage stuw, voorkoznende opz het blad (Groenlo 1) in de Berkel uitmozzdt.

fi^’W^ ®®^^®' tusschen stuw E en de stuw te Lochern. Het boezemgebied, dat grootendeels aazz den noordelijken razid vazi het blad voorkomt, is groot 4830 ha. Het stuzvpeil aan de stuw te Lochern bedraagt des zomers 11.65 m en des ivinters 11.45 m 4- N.A.P.

Groenlosche Slinge. De oppervlakte dez' gronden, die opz deze beek afwateren, bedraagt 17 770 ha. Het stroozngebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, strekt zich rerdei' uit opz de bladezi Aalten 1 en 2 en Groezilo 4. De beek kan, dooide stuw D, worden opgestuzvd tot 14.03 m -{- N.A.P..

Berkel tusschen de stuw te Borculo (bij slui.s G) en stuw E. Het boezemgebied, dat geheel opz dit blad voorkomt, is groot 160 ha. Het stuwpeil aan de stiizv E bedraagt des zozners 13.35 zn 4- N.A.P.

Schipbeek beneden de Nieuwe Sluis en Bolksbeek. Van den boezem komt alleen een deel van de Bolksbeek op dit blad voor. Het boezemgebied, groot 11875 ha, dat voor een klein deel aan den noordelijken en dezz oostelijken razid van het blad voorkomt, strekt zich ook uit op de bladen Groenlo 1 en 4, Almelo 3, Hattzim 4 en Zutfen 2.

Boven Schipbeek of Buurserbeek. Van het gebied van den boezem koznt een klein deel voor aan dezz noordoostelijken hoek van het blad. Het is groot 2465 ha.

Berkel tusschen de Mallemsche molen en stuw H. Het boezemgebied, groot 3820 ha, komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor. Het stuwpeil van de sluw bedraagt des zomers 18.95 m 4- N.A.P., des wizzters is de stuzv gewoonlijk geopezzd.

... 7’ -@l Berkel tusschen stuw H en de stuw te Borculo. Het boezemgebied, dat geheel op het blad voorkomt, is groot 355 ha. Het stuzvpeil vazz de stziw ie Borczzlo bedraagt des zomers 15.95 zzi en des zvintez's 15.6i) m 4- N.A.P.

Leerinkbeek. Dit stroomgebied, dat gedeeltelijk aazz dezz oostelyken z'and van het blad voorkomt, is groot 5085 ha. De boezem loost dooz' het schotbalkslziisje F bezzedezz Borczzlo op de Bez'kel. De afstroominzj begint wazzzzeer de beek een stand van 14.36 m 4- N.A.P. heeft bez'eikt.

VERWIJZING.

Jaarboekje van de Provincie Gelderland door H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Zevende uitgave, 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I. Noordoostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1922.

Register V Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Vijfde uitgave 1927. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


ÖROEINLO 3

-ocr page 88-

SLUIZEN.


in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte

den dag nbsp;nbsp;nbsp;boven


A. Sluis van den MaUemsche ivatermolen in de Berkel, acht openingen ieder met één schuif.

• één opening voor den molen...........1.05 nbsp;nbsp;nbsp;20.46 zeven ojieningen voor afwatering tezamen wijd 7.00

Ten zuiden van den molen bevindt zich een schutsluis met twee paar deuren, schullengte 18.80 m . . . 3.75 bovendeuren

benedendeuren






B. Stuw n°. VIII in de Berkel, hvee ojieningen, ieder met één schuif, elke opening............4.00 nbsp;nbsp;nbsp;21.35



C. Slmu in de Berkel te Rekken, drie openingen met stmvpla.nken, twee openingen ieder................2.85 nbsp;nbsp;nbsp;22.69

één opening.....................3.75 nbsp;nbsp;nbsp;22.69


D. Sluis van den Oostendorpsche ivatermolen in de Buurserbeek, zeven openingen ieder met één schuif, twee openingen voor den molen te zamen wijd 1.60 vijf „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;4.55

Ten zuiden van den molen een ontlastsluis met één opening met schuif.....................2.00


23.14

23.14

22.85


STROOMENDE WATEREN.

De Berkel. Deze rivier ontspringt bij Coesfeld in Pruissen en komt bij Oldenkotte, gemeente Bibergen, op Nederlandsch gebied. Zij stroomt langs Rekken, Eibergen, Borculo, Lochern en Almen en mondt te Zutfen over een stuw in den Lissel uit. De rivier luordt op Nederlandsch gebied opgestiacd tot het drijven van icatermolens te Eibergen en te Borculo, terwijl zieh bovendien tien stuwen in de rivier bevOiden voor het op peil houden van het water met het oog opi de belangen van den landbouw. Op dit blad komen voor de MaUemsche 'watermolen en twee stuiven. Voor zoover in Nederland gelegen bedraagt de lengte van de Berkel 48 km.

De oji dit blad voorkomende zijtakken zijn: 021 den rechteroever de Middelhuisgoot, de Koffijgoot en de Rudersgoot en op den linkeroever de Ramsbeek.

De Leerinkbeek. Deze beek ontstaat in het Eibergsche Veld, dat aan den westelijken rand van dit blad voorkomt onder den naam van Ilupselsche Beek en mondt te Borculo in de Berkel uit. De op dit blad gedeeltelijk voorkomende Veenslatsgoot is een zijtak van de Leerinkbeek.

De Lebbinkbeek. Deze beek ontstaat onder den naam van Groen-lösche Slinge bij Winterswijk en komt met de zijtak de Steenbeek voor aan den zuidweslelijken hoek van het blad. De beek heet benedenwaarts Meibeek en mondt onder de naam van .Lebbinkbeek door een schot-balksluis in de Berkel uit.


Buurserbeek. Deze beek, in Duitschland Aa en op Nederlandsch gebied ook ivel Boven-Schipbeck geheeten, ontslaat bj Ahaus stroomt langs Altstdtte en komt bij de llaarmolenbrug, voorkomende nabij den noordelijken rand van dat blad, in Nederland. De beek wordt behalve door een 4-tal lage stuwen, die niet op) dit blad voorkomen, opgestuwd voor de Oostendorpsche Molen (sluis D). Op dit blad voorkomende zijtakken van de Buurserbeek zijn: de Zaddebeek, de Rietmolensche Waterlossing en de Nieuive MaUemsche Veengoot. De beek heet beneden-ivaarts Schipybeek en Koerhuisbeek en mondt bij Deventer in den IJssel uit.


Waterstanden op de Berkel en de Groenlosche Slinge in m boven N.A.P.

Tijdvak 1020-1926.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Berkel.

Bekken hoven de sin ui . .

23.32

25.83 81 Dec. 1925

22.67 14 Juli 1920

MaUemsche molen boven de staio ........

22.16

22.50 4 .Tan. 1925

21.85 23 Juli 1924

Biberyen^ Nieuwe bray . .

19.64

21.70 1 .Tail. 1926

18.95 12 OU. 1921

Groenlosche SUtiye.

Jï'ilsdKMl te Groenlo . . .

20.44

‘22.72 1 Jan. 1926

20.10 7 Nor. 1921

REGLEMENTEN.


Met opgave van de Provinciale bladen, ivaarin het reglement en de


wijzigingen daarin, zijn opgenomen.


GELDERLAND.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland (1889, n°. 59; 1896, n''. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n'». 127; 1925, iC. 85).

OVERIJSSEL.


Grondreglement voor de waterschappen in Overijssel (1904, n°. 9; 1921, iP. 87; 1922, n». 13; 1925 rP. 28; 1926 iP. 49).

Reglement op de wegen en voetpaden in Overijssel (1912, n°. 34; 1913, n^. 64; 1917, iP. 39).

Reglement op het beheer der dijken, kaden, polders en waterleidingen in de provincie Overijssel (1845, rP. 90; 1847, n°.81: 1849, tP. 71; 1875, )P. 28; 1879, nh. 52).

Reglement op het bouwen op- of in dijken enz. (1881, w”. 85; 1883, n°. 16; 1904, n°. 61).

Reglement op de waterleidingen in Overijssel (1921, rP. 88; 1923, n°. 80).

Verordening op de bevloeiingen (1917, )P. 60).


WATERS! HAPPEN.

’Waterschap van de Berkel. liet gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Berkel en hare zijtakken afivateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Zutfen, Laren, Gorsel, Lochern, Borculo, Neede, Eibergen, Winterswijk, Groenlo, Ijichtenvoorde, Ruurlo, Vorden en Warnsveld.

Het ivaierschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Berkel, ten einde een behoorlijke waterafvoer te verzekeren en het in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Berkel loozen.

Het waterschap is groot 35000 ha en verdeeld in 4 afdeelingen, die achtereenvolgens heeten 1ste Beneden Berkel, 2de Beneden Slinge, 3de Boven Slinge en 4de Boven Berkel. Deze afdeelingen komen, met ■uitzondering van de Beneden Berkel, alle gedeeltelijk op) het blad voor, de grenzen van het icaterschap) worden, voor zoover dit blad betreft, gevormd door de Rijksgreiis van den zuidelijken rand van het blad tot grenspaal 832, vervolgens ivestivaarts door de provinciale grens tol hel boezemgebied van de Boven-Schipbeck of Buurserbeek en is





Universiteitsbibliotheek Utrecht


TOELICHTING


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingcn zijn aangegeven met de kleur


van den boezem, waarop zij hun dezelfde kleur geeft de grens aan lossingen.

Bij voorname boezemwateren is


water brengen. Een bies van van het gebied van die water-


de benaming in rood geplaatst.


Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven. De grens van overstrooming, voorgekomen bij den lioogen waterstand in den winter 1925—1926 is met een roode stippellijn aangeduid.


VERKLARING DER TEEKENS.


fr



ff3-gt; //!


''-(v


jr b////i''tA£/'fi.'‘'


A4 33 'ffA


Bess I i nglo»t-k nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


3^11


■'Sg-JG


.^9.00


.V/Ö


/fuAa/'i


m-re


Lunlcti


stuw.


Molen door water gedreven.


Schutsluis.


Keersluis.


Grondduiker onder eene waterleiding.


Verkenmerk van het N.A.P.


Peilschaal.


Terreinhoogte


Hoogte van den weg ? in m boven N.A.P.


Spoorweghoogte


Verharde wegen.


Spoorwegen.


Grootte van stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.


■Waterschapsgrenzen.


Grenzen tusschen de afdeelingen van een watei’schap.


Rijks- en Provinciale grens.


BOEZEMS.


Boven Schipbeek of Buurserbeek. De gronden, die tot het boezemgebied behooren, loozen hoofdzakehjk door de Nieuwe MaUemsche Veengoot, de Rietmolensche waterlossing en de op) blad Groenlo 2 voorkomende Bomegoorsgoot, welke laatste met een grondduiker onder de Buurserbeek doorgaat en zich later onder de naam van Elsbeek met de Buurserbeek vereenigt. Het stroomgebied is groot 2465 ha.


Dch 'V


Zwil1hi'olt;'k


gt;1'


33.Jr3 fM


.\/tfiiV'la/t4lifrA t/fhe'/Z


Af.ijG


l^WAj


Schipbeek beneden de Nieuwe Sluis en Bolksbeek. Het boezemgebied, dat voor een klein deel aan den westelijken rand van het blad voorkomt, is groot 11875 ha. Hel strekt zich verder uit op de bladen Groenlo 1 en 3, Almelo 3,


Hat turn 4 en


Berkel van molen. Het


Zutfen 2.


de stuw te Rekken tot den MaUemsche water-boezemgebied, dat geheel 020 dit blad voorkomt.


is groot 1680 ha. Het stuwpeil aan den MaUemsche watermolen bedraagt des zomers 22.55 m en des winters 22.35 m N.A.P.


Berkel tusschen den MaUemsche molen en de stuw bij den voormaligen Nieuwe molen. Het boezemgebied, groot 3820 ha, waarvan 2050 ha op Nederlandsch gebied gelegen komt bijna geheel op) dit blad voor. Het stuwpeil van de stuw bij devi voormaligen Nieuive molen, die voorkomt op het blad Groenlo 3, bedraagt des zomers 18.95 m -}- N.A.B., des winters is de stuw gewoonlijk geopend.


Leerinkbeek. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt, is groot 508-5 ha De boezem loost door een schotbalksluisje bij Borculo op) de Berkel. (zie blaii Groenlo 3).


Groenlosche Slinge. De oppervlakte der gronden, die 02) deze beek afwateren bedraagt 17 770 ha. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den zuidwestelijken hoek van het blad voorkomt, strekt zich verder uit op de bladen Aalten 1 en 2 en Groenlo 3. De boezem heet meer benedemvaaris, achtereenvolgens Meibeek en Lebbinkbeek (zie blad Groenlo 3).


Buurserbeek boven den Oostendorpsche watermolen. Het boezemgebied komt voor een klein deel voor aan den noordelijken en den oostelijken rand van het blad. Het is groot 17840 ha waarvan ongeveer 15000 ha in Duitschland zijn gelegen. Het stuwpeil aan den Oostendorpschen ivatermolen bedraagt


25.40 m -)- N.A.P. ivorden afgevoerd


Berkel boven de


Bij groote watertoevoer kan het 'water door de bij sluis D gebouivde ontlastsluis.


stuw te Rekken. Dit boezemgebied, groot


38375 ha, is bijna geheel in Duitschland gelegen en komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het stuwpeil van de stuw te Rekken bedraagt des zomers 24.55 m-j-N.A.li; des winters is de stuw gewoonlijk geopend.


VERWIJZING


verder aangegeven door een bruine bloklijn tot den westelijken rand van het blad, De gre'nzen van de afdeelingen, waarin het waterschap) is verdeeld zijn door bruine stippellijnen op) de kaart aangeduid.

Het 'Waterschap) ivordt bestuurd door het Gecombineerd College dat is samengesteld uit een Watergraaf en 12 hoofdgeërfden en wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester. De Watergraaf vormt met vijf dezer hoofdgeërfden - het dagelijksch bestuur van het waterschap. Vier van laatstgenoemde hoofdgeërfden zijn de voorzitters van de besturen van de afdeelingen, de vijfde is een hoofdgeërfde uit de afdeeling Beneden-Berkel.

De Watergraaf wordt voor eoi tijdvak van zes jaren door de Koningin benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecombineerd College is op)gemaakt. De secretaris wordt benoemd door Gedeputeerde Staten, de penningmeester door het Gecombineerd College. De vier afdeeUngsbesturen, die belast zijn met hel onderhoud van de waterloopen, die op de Berkel loozen, ivorden biigesiaan door eoi secretaris-penningmeester, die benoemd wordt door Gedeputeerde Staten.

Het reglement voor het ivaierschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 14 Juli 1881, n°. 4 Prov. blad 1881, )P. 148;


het is later meermalen gewijzigd en met de gewijzigde tekst opgenomen in het ITov. blad van 1908, iP. 7. Voor latere wijzigingen zie de Brov. bladen 1909, rP. 87; 1912, )P. 15; 1916, )P. 23; 1920, iP. 112; 1924, )P. 85 en 1925, iP. 62.


Waterschap de Schipbeek. liet gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Schipbeek, de Bolksbeek en hare vertakkingen afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Haaksbergen, Lonneker, Neede, Diepenhei'in, Markelo, Holten, Bathmen, Diepenveen, Gorsel, Laren, Borculo en Eibergen. Het gebied van hel icaterschap komt gedeeltelijk voor aan den noordwestelijke)i hoek van het blad, de zuidelijke grens valt samen met een deel van de noordelijke greiis van het ivaterschap) vati de Berkel, de noordoostelijke grens ivordt


gevormd door de Haaksbergen en is een bruine bloklijn

Het waterschap


Provinciale grens tot elen weg van Eibergen naar verder tot lien noordelijken rand van het blad door aangegeven-

heeft te)i doel een gcregelden loop te geven aan het


water, dat door de Schipbeek, de Bolksbeek en de KocriMisbeek ivordt afgevoerd, en tracht dit doel ie bereiken door het verbeteren der kaden langs deze beken en door het graven van nieuive waterlossingen. Om


te gemoet te komen aan de daaraan verbonden kosten wordt in de laatste jaren door het Rijk eene subsidie in de arbeidsloonen aan het waterschap) verleend.

Het waterschap) is groot ongeveer 14 488 ha en verdeeld in 3 afdeelingen. De eerste afdeeling komt gedeeltelijk aan den noordwestelijken hoek van het blad voor.

Het icaterschap wordt bestuurd door een Vereenigd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf en elf leden en dat wordt bijgestaan doo)' een secretaris-onivanger. De Watergraaf vormt met drie leden, uit iedere afdeeling één lid, het dageljksch bestuur van het waterschap.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak van zes jaren, door de Koningin benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Vereenigd College is opigemaakt en bij Gedeputeerde Staten is ingezonden. De leden van het bestuur en die van het dagelijksch bestuur worden gekozen, voor een tijdvak van zes jaren, door de kiezers.

Het reglement voor het waterschap) is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Gelderland en van Overijssel resp. van 14 en van 22 Juli 1881. Prov. blad van Gelderland 1881, rP. 149. Voor latere ivijzigingen zie de Prov. bladen van Gelderland 1883, )P. 84; 1893, )P. 135; 1900, iP. 24, en 1905, )P. 112.


Jaarboekje voor de Provincie Gelderland door H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.


Jaarboekje voor de Provincie Overijssel door J. M. Hoenders, Adjunct-commies ter Provinciale Griffie.


Een on ander over de afwatering in Overijssel door A. Deking Dura, 1ste gedeelte 1919.


Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Zevende uitgave, 1920.


Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I. Noordoostelijk Nederland met 7 overzichtskaarten en 24 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, tweede druk 1930.


Register V, Gelderland, Vijfde uitgave 1927, en Register IV, Overijssel, vijfde uitgave 1925. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 89-

GOEDEREEDE.


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve Indeeling.


Achter de namen der polders zyn opgegeven de nummers, Wciaronder iii buitengewone Provinciale bladen zun ojigeiiomen hunne byzondere reglementen van bestuur en do wijzigingen in die reglementen.


West-Nieuwlundsche Polder....................


nquot;. 110 en 1007


Hoogte Wÿdte vloer ten SLUIZEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in den dag opzichte

in M. van N.A.P. in M.

Irais met klep........................ 0.21 nbsp;-—O.lä

dianiefer.

Polder, één schuif.......................0.90 nbsp;— 0.00

Polder, één schuif.......................0.90 nbsp;— 0.60

Polder, één schuif.......................0.90 nbsp;— 0.60

IL Uiticaterinyssluis run den boezem de. Spuikom ran de. liai en van Goedereede, tevens sjmisluis, één puur vloed-deuren, één toldeur......................6.76 nbsp;— 1.00

I. Uiticuterinyssluis van den Ouden OostdiJkschen I'older, één puur rloeddeuren, één schuif...............2.00 nbsp;—1.10

K. Uiticaterinyssluis ra.n den Oudelandschen Polder, één

paar rloeddeuren één schuif.................1.90 nbsp;— 1.06


Oudf^ iS iPUWJUildsclif^ Po(d€)\ Bestaande ait den, waterstaafkuudiyen polder van dien naam en den Niemcenoordschen Bolder.....................n^.

Oudelandsche Polder...........................n».

Plas2)older................................n“.

Oude OostdiJksclie Polder........................n«.

Polder Oud- en Nieuw- Westerloo en de, Nieuwe. OostdiJk. Bexiaimdevilde dt ie icaierfitaafkuHdige judders van die namen

Hooklaaspluatpolder.....................■.....nquot;.

Bokkepolder en Kleine Bokkepolder. rnrineii tezatiunmurufersiiiiitkiiiuiigenpolder tlquot;, sas

Groote Zuiderjiolder...........................nquot;.

Polder de. Generale DiJkagie van Stellendam, ineriœ behoori de gedeeiMijk op dit bhal voorkomende Aihiunapo/der...................nquot;. '^37 en l()ii(gt;

Schaddeteepolder.............................»c.

Het buitenpoldertje véiór de Groote Zuiderpolder genaamd Polder van Goekoop heeft geen bijzonder reglement.


TOELICHTING.


VOORMALIGE TOESTAND.


Peeds zeer rroey bestond het eiland West-Voorne, waarop de dmpen Ouddorp (toen wellicht Diepenhorst yeheelen) en Goedereede (wellicht een stad).

Nadat aan de zuidicestzijde van dit eiland een aantal kleine poldertjes waren inyedijkl, werd Wesl-Voorne (sedert de 16de eeuw meestal met den naam Goedereede aanyeduid) in 1761 door een dam met Ocer/lakkee, dat zich sedert het beyin run de 14de eeuw lanyzamerhand ait rersohillende eilanden ye.vorind had, rerbonden.


ZEEWERING.


De 0]) dit blad roorkomende zee.iceriny wordt ycrorind door de duinketen lanys de noordzijde van het eiland en door de zeedijken lunys de haren ran Goedereede.

Tot rerdediyiny ran het strand zijn in de Jaren 1786 lot 1866 westwaarts run die haren eene reeks rijzen met steen bezette dammen aanyeleyd, die echter onder het zand bedolren zijn yeraalct met uitzanderiny run het zoo-yenaamde Plumce werk, bestaande uit 12 strandhoofden. Ter bereiliyiny run het eiland en vooral met het ooy op de instandhoudiny ran het zeeyat can Goedereede, werden ter plaatse tcaar thans het Dlauice werk yeleyen is, reeds in 171)9 kleine rijzen dammen aanyeleyd.

De strand- en duinverdediyiny wordt door het liijk onderhouden, met uitzonderiny run eeniye duinbeplantinyen lunys den Nieuwenoordpolder, die door den Ouden Nieuwlundschen Polder onderhouden tcorden.

De zeedijken lanys de haven run Goedereede icorden door de aanyrenzende polders onderhouden.


REGLEMENTEN.

Algeineen reglement voor do polders in de Provincie Zuid-Holland.

Dit reylement is rusiyesteld 24 Juli 18-06, Pror. blad 1866 nquot;. 99 en yewijziyd 28 Juli 1867 Pror. blad 1867 iG. 87.

liet yeldt coor alle waterschappen en polders in Zuid-Holland met uitzonderiny ran de Ambachten en de. Waterschappen, tcelke met het beheer over en de zory voor yemeenschuppelijke werken of belanyen run rerschUlende, jiolders belast ziJn of toezicht over deze uitoefenen, van polders, die slechts U(m ent eiyenaar of aan meerdere eiyenaren in onrerdeeldeit eigendom be-hooren en run die. welke gedeeltelijk in aangrenzende provinciën gelegen zijn.

Jeder waterschap of polder wordt bovendien beheerscht door zijn bijzonder regiemeid, dat al die onderwerpen regelt, wiatrin bij het Algemeen Heglement niet is voorzien of icaarvun dit de nadere, regeling voorschrijft.

De grenzen van den polder worden in het bijzonder reylement omschreven en nauwkeuriy aanyeduid op een sclietsteekeniny, die ten koste van den polder onder toezicht van Gedeputeerde Sbden in dubbel wordt ojigemaakt.

Verordening op het bouwen op zee- en riviorwaterkeeronde dijken en hot graven in deze, vastyesteld 21 Juli 1881, Pror. blad 1881 n°. 69, laatstelijk gewijzigd 19 Juli 1898, Prov. blad 1898 iG. 60 en met de wijzigingen opgenomen in Pror. blad 1898 iG. 61.

Reglement op de wegen on voetpaden in do Provincie Zuid-Holland, rastgesteld 0 Nov. 1870, Prov. blad 1870 iG. 100, later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen, opgenomen in Prov. blad 1904 nquot;. 100.



Op do kaart is dt? waterstaatkundige toestand aangegovon. Do administratieve indeeling dor poldor.s is boven do kaart omschrovon.

De pnldor.s hebben in vorschillonde tinton de kleur van den boezem, waarop zij afwateron.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgoven door oen donkere bios.

Van polders, die afwateren op twee boezems i.s de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

Hoogo gronden en boozemlandon zijn niet gekleurd.

Do banken en dieptolijnon in zee duiden den toestand aan van 1901.


VERKLARING DER TEEKENS.



Uitwateringssluis.

Peilschaal.


Verkenmork van het X. A. P.

Gewenschte zomorstand in een polder

Dijkshoogto

Terreinhoogte

Verharde wogen.

Stoomtramwegen.


in M. ton opzichte van N. A. P.


Grootte van polders in H.A. volgens meting op do kaart mot don planimeter.

Waterkoerende dijk.

Strandhooldon, havendammen.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


Dijn van middelbare eb.

„ nbsp;nbsp;„ nbsp;25 decimeter onder middelbare eb.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;)


BOEZEMS.


Khmr van de rechtstroek.s oj) zoo


afwatercmlo polders. fPer-


onderstelde kleur der zee).


Spuikom der haven van Goedereede.


De boezem ontlast zich door een sluis oj) de haven van Goedereede. Tot diejAiouding der haven wordt bij elk gunstig dag- en nachttij door deze sluis gespuid; bij vloeden boven 1.40 H. -j- N. A. P. worden, de vloeddeuren dichtgezet en heeft geen spuiing plaats.

De ojjpervlakte der polders, die hun water op dezen boezem loozen, bedraagt 1240 H.A. Hiervan loozen echter 916 H.A. ook rechtstreeks op het buiten-weiter door de uitwateringssluis van den Oudelandschen Polder.


BEDIJKINGSJAREN.


Opgave der Jaren van bedijking, herdijking of verleend octrooi tot bedijking.


Oude Oostdijksche. Polder


bed. vóór 10(15


Oude Nieuiv/andsefte. ICo/dev...............


JVieuwenoordsebe. I'older.

Plasgmlder.......


West-Nieuwlandsclie Polder


octc. 1357


octr. 1367, herd. 1394

octr. 1409, 146.2, 1473


bed. vóór 1496


Oude Westerloosche Polder en Nieuwe. Oostdijksche Polder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;octr.

Nieuwe Westerloosche. Polder...............bed,

Rooklaasplaat Polder...................bed. na 1622

Groote Zuiderjiolder...................bed, na 1653

Bokkepolder........................bed.

Adrianapolder.......................bed.

Schaddeteepolder......................bed.


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N. A. P.


VERWIJZING.

Provinciale almanak voor Zuid-Holland ton dienste van Gomoento- en Watorsrdrapsbesturon door J. A. Reuxders.

H. VAN Dam. Korte beschrijving van hot eilandt Westvoorn en geschiedenis van do stadt Gooderedo 1680.

B. BoERS. Beschrijving van het eiland Goedereede en Ovorflakkoo, 184.3.

P. Galand. Overzicht van do goschiodonis dor zeeworken op Goedei-oode, opgenomen in do Verhandelingen van hot Koninklijk Instituut van Ingenieurs, Jaargang 1857—1858.

.1. v. D. Waal on F. 0. Vervoorn. Beschrijving van hot eiland Goedereede on Ovorflakkoo, zijne wording en zijn voortbestaan tot op heden, 2de druk 1896.

Hoogte van vorkonmorken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauw-keurigheidswaterpassing en do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van don Waterstaat. Prov. Zuid-Holland 1906.


Tienjarig tijdvak 1891—1900.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed. 1 Mei--81 Oct.

Middelbare eb.

1 Mei- 31 Oct.

Hoogste stand.

Laagsto stand.

IMleeoeislais..........

0.94

— 0.86

-r.w sa Dec. 18114

S.ó;i ut rebr. 111(10

Goetiereede............

0.92

- 0.86

8.40 28 Dec. 1894

- S.W ut Mr. 19(1(1




Universiteitsbibliotheek Utrecht


-ocr page 90-

SLUIZEN.


in


Wijdte den dag







In den rechter bandijk van den Rotterdamschen Waterweg.

h. Keersluis tusschen den polder Staalduinen en het Nieuwe Water, één paar deuren.................


3,50


3,80


3,55


3,00


3,50


Slag-drempel-diepte — N.A.P.


1,80


2,25


2,70


2,40

2,90


3,15


Buitendijks gelegen sluizen ten noorden van den Rotterdamschen Waterweg.


1,25


0,44


6,—


2,40


1,75


1,40


Op het eiland Rozenburg.

I. Schutsluis aan het benedeneinde van Rozenburg, twee paar vloed- en één paar ebdeuren, schutlengte 132,50 m . . .

{Blechts te gebruiken voor kleine schepen wegens veron-dieping toeleidingskanalen).

K. Uitwateringssluis van den Oroote Krabbepolder, één schuif en één deur...................

L. Uitwateringssluis van den Krabbenpolder, één schuif en één deur ......................

M. Uitwateringssluis voor het gemaal van den Oraspolder, één schuif en één deur.................

N. Vinkesluis, uitwateringssluis van den polder Nieuw


0,—


4,47


l,—


1,65


1,17


0,87


0,66


Rozenburg, één schuif en één deur.........

0. Simonshavensche sluis, uitwateringssluis van polder Nieuw Rozenburg, één schuif en één deur . . .

P. Schanssluis, uitwateringssluis van den polder


den


Oud


Rozenburg en van den Schanspolder, één schuif en één deur .

Q. Sparresluis, uitwateringssluis van den polder Koolland, twee schuiven.....................

R. Uitwateringssluis van den polder de Ruige Plaat, één deur.........................

S. Uitwateringssluis van den polder Blankenburg, één schuif en één deur...................

T. Oostelijko uitwateringssluis van den polder Nieuw Rozenburg en Blankenburg, één schuif en één deur.....

U. Uitwateringssluis van het polderdeel Blankenburg van den polder Ou/l en Nieuw Rozenburg, Blankenburg en de Lange en Ruige Plaat, één schuif...............

V. Westelijke uitwateringssluis van den polder Nieuw Rozenburg en Blankenburg, één schuif en één deur.....

W. Kozonburgsche sluis, uitwateringssluis voor hei gemaal van den polder Oud Rozenburg, één schuif en één deur . . .

X. Loeuwensluis, uitwateringssluis van den polder Nieuw Rozenburg, één schuif en één deur............


Y.


Uitwateringssluis van den Nieuwen polder o/ Droes-


polder, twee schuweii en één deur............

Z. Uitwateringssluis van den Krabbenpolder, één schuif


Op het eiland de Welplaat.


A..


Uitwateringssluis voor het gemaal van den Kleine


polder, één deur


Bp één deur


Uitwateringssluis voor het gemaal van de Jageraplaat,


0,92


1,01


1,25


0,76


0,90


l,—


1,05


1,10


1,50


1,50


1,58


0,95


1,15

1,20


1,20


1,—


0,86 vloer 1,16


0,85


0,63


0,85


0,85


0,85


0,88


0,50


0,55

0,60


0,50


0,80


op

Ci. deuren

D..

Ep


het eiland Voorne en Putten»

Keersluis benoorden Brielle, één schuif en één paar


Uitwateringssluis van den boezem het Spui, één schuif Uitwateringssluis voor het slootngemaal van den boezem


2,90

4,52


2,10

2,34


de Holle Mare, één schuif en één paar deuren.......

F,. Schutsluis in het Kanaal door Voorne met vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 68,— m. . . .

G,. Nieuwe keersluis in de Bemisse te Heenvliet, één schuif en één paar vloeddeuren.................

Hj. Uitwateringssluis voor luil gemaal van den polder Oudenhoorn, één schuif en twee paar deuren........

1,. Schutsluis in het Kanaal door Voorne met vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 68,— m. . . .

K,. Sluis in de Oostbeer te Hellevoetsluis, uitwateringssluis van de binnenvestinggracht, één paar vloed- en één paar ebdeuren


2,95


1,68


11 —


2,50


2,35


11 —


6,20


1,30


1,55


6,20


L,. Uitwateringssluis van de oostelijke buitengracht Hellevoetsluis, één paar vloed- en één paar ebdeuren . .

Mj. Uitwateringssluis van de westelijke buitengracht Hellevoetsluis, één paar vloed- en één paar ebdeuren . .

N,. Zeedoksluis, keer- en spuisluis aan het einde van


te


te


de


Marinehaven te Hellevoetsluis, één paar vloed- en één paar ebdeuren........................

01. Keersluis aan de Klomp ten zuiden van Brielle, afsluitbaar met schotbalke7i ..................


ZEE- EN RIVIERWATERKEERINGEN.


4,40


4,40


3,74


15,35


1,—


De zee- en rivierwaterkeering van het ffoogheemraadschap Delfland


2,95


3,27


2,37


4,46


2,06


bestaat uit de


duinketen en den Maasdijk, die ten noordwesten van ’s-Gravemamie aan de duinen aansluit.

Achter de duinenreeks, vanaf strandpaal 110 tusschen Loosduinen en Monster, tot aan de voor-maliye Jieemraadschuur, het punt waar de Btiordlandsche dijk aansluit aan den Maasdijk, is een slaperdijk yeleffd. De kruinshooyie van den slaperdijk bedraagt ongeveer 7,60 tn 4- D.J*.

De ±yfaasdijk ligt, ten gevolge van indijkingen in den loop der eeuwen, nergens tneer onmiddeUijk langs de rivier, maar wordt daarvan gescheiden door een min of meer breeds strook buiienpolders, welke deels door hooge waterkeerentle dijken, deels door zomerkaden beschermd worden.

De buitenste hooge waterkeering voor de landen buiten den .Maasdijk bestaat uit de duinenreeks van ’s-Graremande tot Doek van Dolland, den daaraan sluitemle spoorwegdijk van Hoek van Holland tot aan den dijk van den Doord-Nieuwlandsche- en Hapelpolder en den dijk van dezen polder tlt;^ aan Maassluis. Achter de hiervoren genoemde duinenreeks doet het gedeelte van de Hoordlandsche en Nieuw-landsche dijken ten zuiden van de voormalige Heemraadschuur dienst als slaperdijk.

De Maasdijk en de slaperdijk worden onderhouden door het Jloogheemraadschap Delfland, de spoorwegdijk door de Nederlandsche Spoorwegen, de dijk van den Noord-Nieuwlandsche- en Jiapelpolder door den betrokken polder. Het Hoogheemraadschap Delflaml ziet toe op het onderhoud van de duinen binnen zijn gebied gelegen, dit is t^an 316(7 m ten noordoosten van de Kerk te Scheveningen tot aan Hoek van Holland, voor zoover dit onderhoud niet vanwege het Hoogheemraadschap zelve, met. geldelijke bijdrage van de onderhoudsplichtigen, geschiedt. Dit onderhoud bestaat in helm- en stroobeplaniing en het stellen van rietschutting.

De breeilte der duinen is zeer verschillend, bij Scheveningen, nabij de grensscheiding tusschen Delfland en Jtijnland, bedraagt zij 25(70 m. Hierna neemt de duinzoom zuidwaarts in breedte af en bedraagt bij Doosduinen niet 77ieer dan 40 m. Van Loosduinen tot benoorden Terheide 7ieemt de breedte wel weer iets toe, doch bij strandpaal 110 blijft er van de duinzoom zoo goed als niets over. Hier neemt dan ook de boven ontschreven kunstmatige zeewering een aanvang.

Tot behoud van het strand bestaan tegenwoordig 68 strandhoofden, bekend onder den naam van Delflandsche. hoofden ; deze worden door het Hoogheemraadschap onderhouden.

Sedert 1857 worden in Zuid-Hollatid van Bijkswege strandmetingen verricht, bovendien geschieden deze 7iietinge7i sedert 1897 door het Hoogheemraoilschap Delfland, in de jaitrverslage/i van Delflaml vindt 7nen omtrent bedoelde 7netingen uitvoerige mededeeUngen.


De zee- en rivierwaterkeering van het eiland Rozenburg wordt gevormd door de dijken van den Scheurpolder, den Noordbankpolder, de Jantjes Plaat, de Zeehonden Plaat, den Groote Krabbepolder en den God-zij-dankpolder, den Krabbendijk, den Vinkseken dijk, den Zanddijk, de/i Kooilandschen dijk, den Lange Plaatdijk, den Bosschedijk, den buitemlijk van den polder Nieuw-Bozenburg en Blankenburg, den Westlatidsche dijk, den Volgerlaridschen dijk, den buitendijk van den Nieuwen- of Droespolder en den Staaldiepscken dijk. Vavi bovengenoemde dijken zijn die van den Scheurpolder, den Noord-bankptdder, de Jantjes Plaat, deti Groote Krabbepobler en den zuidelijken dijk van den God-zij-dankpolder in onderhoud bij de betreffende polders, de noordelijke dijk van laatstgenoemds polder, de Krabbendijk, de yinksche dijk, de Zanddijk, de Kooilandsche dijk, de Lange Plaatdijk s de Bosschedijk tot aan de Bosch-woning aan de Westgeul in onderhoud bij het Bijk, de Bosschedijk vanaf laatstgenoemd punt zuidwaarts, later westwaarts, de Westlamlsche dijk en de Volgerlandsche dijk in onderhoud bij dm polder Oud- ett Nieuw Bozenburg, Blankenburg en de Lange en Buige Plaat, de buitendijken van de polders Nieuw Bozenburg en Jilankenburg en den Nieuwen- of Droespolder bij de betreffende polders en de Staaldiepsche dijk in onderhoud bij het Waterschaji de Gecombineerde Krabben- en Graspolders.


De zee- en rivierwaterkeering van het eiland Voorne en Putten wordt, van den zuidelijken rand van het blad tot de duinen bewesten de/i Quac.kpolder, gevormd door : den Oudenhoomsche Zeedijk, den Nieuwenhoomsche Lapdijk, den Struytsche dijk, de schutsluis van het kanaal door Voorne, de Oostbeer in de vestinggracht te Hellevoetsluis, de vestingwallen noordwaarts van die stad tot en met de Westbeer, den ZuiddiJk en den Schenkeldijk.

De duinen die aatt den Schenkeldijk aansluiten vormen de westelijke waterkeering tot aan den koepel Zeeburg bij Oostvoome, waar de Boorddijk begint. Voor de duinenrij te Oostvoome, vanaf 50 m bewesten den duinweg tot aan den Hoepel te Zeeburg ligt de boulevard van Oostvoome, die nabij Mp. 3 met den Hoorddijk verbojiden is door een dwarsdijk, als eerste waterkeering.

De waterkeering, van de duinen bij Oostvoome tot de Holle Mare, bestaat verder uit den Noorddijk, den Jleindijk, den Oosterlandsche dijk, den dijk tusschen de polders Klein Oosterland en Noord-Meeuwenoord, de Noordbeer in de vestinggracht te Brielle, de vestingwal westwaarts om tot en nwt de Oostbeer, den dijk tusschen de polders Kieuwland en Zuid-Meeuwenoord, den Maasdijk van de polders Kieuwland en Vekhoek, den Zwartewaalsche dijk en den dam van de Holle Mare.

De zorg voor het onderhoud van de hiervoor genoe77ide dijken, met de daarin gelegen kunstwerken, berust bij het Hoogheemraadschap van Voorne, met uitzondering van de schutsluis te Hellevoetsluis, de vesUngwaUen van die stad, het gedeelte van de vestingwallen van BrieUe vanaf de Noordbeer westwaarts, later zuidwaarts tot aan de v.m. Zuidpoort en den Zwartewaalsche dijk, die in o/iderhoud zijn bij het Bijk e/i 7net uitzondering van het gedeelte van de vestingwallen van Brielle vanaf de v.m. Zuidpoort tot en 7net de Gostbeer, waarvan het onderhoiul nog niet definitief is geregeld.

Aansluitende aan den dam van de Holle Mare volgen de Bemissedijk, de schutsluis te Nieuwe Sluis, de Oudedijk en de Wieldijk, de verbindingsda/ïi met keersluis tusschen den Wieldijk en den Toldijk, de Toldijk, de Noorddijk en de Haartelsche dijk.

Va7i deze waterkeeringen zijn de Bemissedijk, de Oude dijk en de Wieldijk in onderhoud bij den polder Heenvliet, de schutsluis te Nieuwe Sluis bij het Bijk, de verbindingsdam 777ei keersluis, tusschen den Wieldijk en den Toldijk en den Toldijk bij het Hoogheemraadschap de Bemisse, de overige dijken bij het Hoogheemraadschap van Putten.


J)e op dit blad voorkomende zeewering van het eiland Goedereede en Overflahkee wordt gevormd door den Jiuitendijk, die omlerhouden wordt door de Generate Dijkagie van UteUendarn ; het onderhond van de waterkeering van het Eiland de Welplaat berust bij de betreffende polders.



Universiteits bibliotheek Utrecht


BOEZEMS.

I, Kleur van de rechtstreeks op de zee uitwaterende gebieden»


II» Schieboezem.

De oppervlakte van den boeze77i is ongeveer 400 ha niet inbegrip vaii de buiten Delfland gelegen Schiearmeii die op ruim 20 ha kuimen worden gesteld.

De totale oppervlakte va7i het boezemgebied bedraagt 07igeveer 36 100 ha, waarvan 8700 ha boezeinland en duinen. Van het boezemgebied beslaan de polders in het Hoogheonraadschap Delfland gelege7i 26 400 ha, de polders in het Hooghee7tira(ulschap Schieland 1000 ha.

Het peil van den boezem is 0,402 m — N.A.P. (Delflandspeil). Het inaalpeil bedraagt 0,15 77i 4quot; D.P. In den zoiner wordt de boeze7nstand zooveel 7nogelijk op 0,10 m D.P. gehouden, in den winter wisselt den sta7id af tusschen 0,10 m — en 0,15 7n -|- D.P.

De boezeinkaden moeten worden onderhouden tot een hoogte van minstens 0,50 m D.P.

De waterloozing geschiedt deels natuurlijk, deels kwistniutig op de Nieuwe Maas, het Scheur en op de Noordzee.

De Tiatuurlijke loozing kan geschieden door de navolge7ide elf sluizeii.

Nieuwe Maas: schutsluis onder de Vlasmarkt te Botterdam, spuisluis bewesten de Parksluizen te Rotterda77i, Beurs- of Binne7islui8 te Schieda77i, Vijfsluizen tussche7i Schiedam en Vlaardi7igen e7i door drie sluizen te Vlaardingen, nl. de Schipluidersluis, de Bijswijksche sluis en de Delf-Ia7idsche of Vlaardingsche sluis, waarvan laatstgeiioemde sluis tevens als schutsluis dienst doet.

Scheur: Boonersluis bij Maassluis, Moistersche- en Wateriiigsche sluizen te Maa.ssluis, en Oranfebuitensluis,

Noordzee: sluis aan den 77W7id vaii het ververschingskanaal te Scheveningen.

Bij onvoldoende natuurlijke looziiig wordt de boezem afgernalen.

Op de Nieuwe Maas: door het Dieselgeinaal bij de Vijfsluizen. Dit


gemaal is uitgerust met 2 motoren, ieder van 2 centrif. pompen, die ieder 400 m^ water per bij een opvoerhoogte van 1,85 m.

Op het Scheur: door het Dieselgemaal Mr.


300 P.K. gekoppeld aan minuut kunnen verzetten


Dr. C. P. Zaaijer bij de


Boonersluis te Maassluis. Dit gemaal is uitgerust 7net 2 motoren, ieder van 390 P.K. gekoppeld aan 2 schroefpompen, die ieder 500 m^ water per minuut kunnen verzetten bij een opvoerhoogte van 1,85 m.

Op de Noordzee: door het electrisch gemaal van de Gem. ^s-Gravenhage aan de Houtrustweg, uitgervist met een electr. mot. van 300 P.K. met 2 centrifugaalpompen die ieder 125 m^ water per minuut kunnen verzetten bij een opvoerhoogte van 2 m.

Inlaten van water op den boezem geschiedt door de schutsluis onder de Vlasmarkt en de Spuisluis bewesten de l^arksluizen te Botterda7n, door de reeds hiervoren genoetiide 3 uitw. sluizen, die tevens inlaatsluizeti zijn, te Vlaardingen en aan de Vijfsluizen tussche^i Schiedam en Vlaardingen.

Betreffende het door de hierboven genoet/ide sluizen loozen of itilaten van water op den boezem zijn ùi Art. 180 van het reglement eenige bepalingen opgegeven.

De Schieboezem staat in ge7neenschap 7net Bijnlandsboeze77v door de schutsluis in het BijnSchiekanaal te Leidschendam en met de/i Botte-boezetn door de schutsluis het Boerenverlaat te Botterdam.


'gt;0000






III» Boezem het Spui»

De boezem ontvangt het water van den polder de Nieuwe Gote, den St. Annapolder en Schapengors en ontlast zich door de sluis D^ op de haven van Brielle. De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1100 ha.


IV» Boezem de Holle Mare,

De boezem ontvangt het water van den polder Zwartewaal, de Vier polders en den polder Heenvliet (Westzijde). Door het stoomgemaal te Zwartewaal wordt de boezem afgemalen op de Nieuwe Maas. Het boezempeil bedraagt zooveel mogelijk 2,33 m — N.A.P., overeenkomende met het peil van den polder Heenvliet. De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1550 ha.


V» Kanaal door Voorne,

Dit kanaal strekt zich uit tusschen de sluizen Fj en I^ en bestaat uit één pand. Het kanaalpeil wordt zooveel 7nogelijk op 0,20 m — N.A.P. gehouden, doch wisselt af tzisschen 0,50 7n -f- en 0,70 m — K.P. Het ka7iaal wordt bezwaard met het water van de polders Nieuw Helvoet, Nieuwenhoorn (Oost- en Westzijde), Oude en Nieuwe Struyten en polder Hee7ivliet (Oostzijde), die op den boezem kunne7i worden af gemalen door drie electr. getnalen e7i een stoomge7naal. De oppervlakte va7i den boeze7n is ongeveer 35 ha, die van de op het ka7iaal loozende polders 2710 ha.

De boeze7n ontlast zich voorTiamelijk door de schutsluis I^ te Hellevoet-sluis op het Haringvliet.


VI» Boezem de Bemisse»

De Bemisse, in vroeger tijden een open water, is thans aan beide zijden afgesloten. De boezem ontlast zich op het beneden deel van de Bemisse door de op dit blad voorkomende sluis Gj en op het Spui door een op het blad Willemstad 1 voorkomende duikersluis. De boezem ontvangt het water van de polders Abbenbroek, Nieuw Guldeland, Nieuw Hoenderhoek, Nieuwe Kade (gedeeltelijk), Nieuw- en Oud Stempaard en de Molengorzen. Ten behoeve van waterverversching van de thans afgesloten havens van GeemUet en Heenvliet en voor watervoorziening in droge tijden vati de aanliggende polders, wordt de Bemisse nu en dan opgezet. De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1050 ha.


VII» Vier Ambachtenboezem»

De boezem ontvangt het water van de polders het Tolland, Nieuw Markenburg, Oud Guldela7id, Geervliet, Oud-Hoenderhoek en Bchieka77ip, Spijkenisse en Schiekainp e7i Sitnonshaven e7i Biert. De boeze77i wordt te Spijkenisse (Blad Botterda77i Oost) door een stooingemaal op de Oude Maas afgenialen. Het boezeinpeil bedraagt 2,27 7n — N.A.I\ Het benedeii-deel van den boezem, beoosteii de keersluis bij den Kerkweg, wordt i7i de7i zo77ier i 0,70 m hooger gehouden ten behoeve van de watervoorzieniiig va7i het hoog gelegen deel van den polder Bpijkenisse en Bchiekainp, tusschen den Voorweg en Mole7^dijk (Blad Botterdam Oost). De oppervlakte van de op den boezein loozeride polders is 1973 ha.


VIII, Boezem van den polder de Quack en binnenvesting'-gracht van Hellevoetsluis,

De boeze7n 07itvangt het water van den polder de Quack, groot 175 ha, 77iet uitzonderi7ig va7i het gedeelte Mooi- en Heere7ihoek genaa/nd, dat op de7i polder Nieuw Helvoet loost. De boeze77i, loost doo7' slttis Kj op de Oostelijke buitengracht.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een gebied, door waterkeeringen omsloten, waarvan alle waterloopen onderling in open gemeenschap staan. De waterstaatkundige igt;olders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende wat(‘r, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water eerst op (‘en anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Duingronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. Hierin zijn de belangrijkste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van gereglementeerde polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Zie voor gegevens omtrent het Kanaal door Voorne, reglementen, Hoogheeniraadscliaiipen, Waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover de kaart zich uitstrekt, voorkomen, verveningen en droogmakerijen, bedijkingen, waterstanden cm verwijzing, de beschrijving van d(’ Provincie Zuidholland, behoorende bij de Waterstaatkaart.


v

^2.9J


VERKLARING DER TEEKENS.

Stoomgemaal \ met opgave van don aard van het bemaling.sworktuig ,,,. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f (c = centrifugaalpomp; s = schroefpomp; sell =

logemaa nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;scheprad; v = vijzel) en het aantal m’ watervorzet

Electrisch gemaal ) por minuut bij do in m aangogeven opvoerhoogte.


Schepradwaterinolen met vlucht in m.


Windmotor met raddiameter in m.


Schutsluis.


Keersluis.


Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

fj^j ff^^ Grootte van polders en boozem-gobieden in ha volgons meting op do kaart mot don planimeter.

Waterkeeronde dijk.


K

Stuw.

Uitwateringssluis.

0—0

Grondduiker onder een watcr-1 Aiding

Hoofdmerk van hot N.A.P.--

Vorkenmerk van hot N.A.l’. nbsp;nbsp;_______

Peilschaal geregeld waargono-

men. (reg = registreorond.)

Peilschaal.

Administratieve

Dij kvordediging, strekdammen,

Laagwaterlijn.

Lijn van 25 dm

Z.S.


hoofden, kribben.


ouder L.W.


16-0


Zomerpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder.

Hoogte cijfers in m N.A.P.




grenzen van


waterschappen. Deze zijn alleen aangegeven, waar zo afwijken van da waterstaatkundige grenzen.

Hij gemiddeld laag water droogvallend gedeelte.


Uo Waterstaatskaarten zijn à f 1,75 per stuk verkrijgbaar bij de Kijksuitgeverij te ’s-Gravenhage en door bemiddeling van allo postkantoren.

NADRUK VERBODEN.



-ocr page 91-

SLUIZEN


in


Wijdte den dag m


Slag-drempel-diepte m —N.A.P.


Binnendijks gelegen sluizen benoorden den Rotterdamschen Waterweg,


A.


B.


C.

schie met


D.


Schotbalksluis in de. Kerstanje Wetering bij de Vliet benoorden Belft

Schotbalksluis in de Buitenwatersloot te Delft........

Keersluis in de poldervaart bij de Schie, ten noordwesten van Over-drie openingen, oostelijke en westelijke opening ieder één deur........ middelste opening, één paar deuren.............

Schotbalksluis in de Polderwatering, ten Westen van Overschie.


9,00

6,50


2,00

1,90



ERDAM (OOST)


Dc sluizen A en B, de schotbalkkeering in de spoorbrug over het Laak-kanaal en het schutsluisje aan de Zanderijsloot te ’s Gravenhage dienen om een volledige afscheiding tusschen de oostelijke en westelijke helft van den Schieboezem mogelijk te maken. Bovendien heeft de Gemeente ’s Gravenhage nog schotbalkkeeringen waarmede een afscheiding van de Haag sehe grachten mogelijk is.

Be sluizen C en B en de keersluis in de Berkelsche Zwet doen dienst om hij eventueele doorbraak de Poldervaart en de Berkelsche Zwet van de overige boezemwateren te kunnen afscheiden. Beze sluizen staan steeds open, doen alleen dienst bij eventueele doorbraak als waterkeering.


3,25

6,00

3,70


2,40

2,90

1,66


2,75

3,30


2,97

3,07


In den rechter bandijk van de Nieuwe Maas en Hollandsche IJssel.


Bclflandsche of Vlaardingsche sluis, schutsluis met twee paar vloeddeuren, schutlengte 21,50 m...................

Rijswijksche sluis, uitwateringssluis, twee paar vloed- en één paar ebdeuren...........................

Schipluidersluis, uitwateringssluis, twee paar vloed- en één paar ebdeuren.............................

I. Beursshd» of Binnensluis, uitwateringssluis van den Schieboezem te Schiedam, tevens schutsluis met drie paar vloed- en twee paar ebdeuren, lengte tusschen de vloeddeuren 72,00 m, tusschen de ebdeuren 43,00 m . .

K. Aelbrechtssluis, schutsluis tusschen den Schieboezem en den Voorhaven te Delfshaven, twee paar vloeddeuren en één paar ebdeuren, schutkolklengte 130,00 m........................

L. Parksluizen, schutsluizen tusschen de Coolhaven (Schieboezem) en de Parkhaven :


3,48


2,05


3,as


2,.';s


3,60


2,54


7,50


6,80


7,30


2,75


3,20


bewesten M.


N.


Groote sluis, één paar roldeuren, schutlengte 120,00 m.....

Kleine sluis, één paar segmentdeuren, schutlengte 120,00 m . . Inlaatsluis en uitwateringssluis voor den Schieboezem, onmiddellijk de Parksluizen, twee schuiven en een rij schotbalken......

Inlaatsluis voor de Schiedamsche singel, twee schuiven.....

Schutsluis onder de Vlasmarkt, genaamd het Spui, twee paar


14,00 6,00


4,65

3,65


2,50

0,75


2,95

1,73


vloeddeuren, schutkolklengte 60,00 m.................

Ebsluis benoorden de schutsluis twee paar ebdeuren, schutkolklengte 58,00 .............................. 0. Uitwateringssluis van den Botteboezem, naast het Dieselgemaal van Schieland, twee paar vloeddeuren.................

P. Uitwateringssluis voor het bovengemaal van den Prins Alexander-polder, twee schuiven........................

Q. Inlaatsluis bij het voormalig slot te Capelle één schuif.....

R. Uitwateringssluis voor het motorgemaal van de Gecombineerde poklers Capelle aid IJssel, één deur.................


4,73


3,07


5,40


3,25


5,70


2,57


Keersluizen tusschen den Buitenhaven en de Oude haven van Vlaardingen.


S. Oude keersluis, één paar vloeddeuren.............

T. Nieuwe keersluis, één paar vloeddeuren...........

Be sluizen S en T worden gesloten bij een rivierstand van 1,25 m N.A.P. en hooger.


In den Frankelandschen dijk.


U. Inlaatsluis voor de Westerhaven te Schiedam, twee openingen ieder inet twee schuiven ......................

V. Buitensluis te Schiedam, schutsluis met twee paar vloeddeuren, schutlengte 107,00 ......................... binnenhoofd........................ buitenhoofd........................


Tuaschen Frankelandschen dijk en Maasdijk,


W.


X.


Keersluis tusschen de Nieuwe- en Korte haven te Schiedam één schuif Varkenssluis, keersluis aan den mond van de Nieuwe haven, één


paar vloed- en één paar ebdeuren


Buitendijks gelegen sluis, bezuiden Delfshaven.

Y. Ruigeplaatsluis, schut- en keersluis, twee paar vloed- en één paar ebdeuren, schutlengte 60,00 m....................


Op het eiland IJsselmonde.

Z. Uitwateringssluis voor het gemaal van den polder Oud- en Nieuw-Reijerwaard, één deur en één schuif.................


A,. Uitwateringssluis voor het electrisch gemaal van den polder Oost-IJsselmonde, twee paar vloeddeuren.................

B,. Kreeksche sluis, uitwateringssluis van den Kreekschen boezem, twee paar vloeddeuren.......................

Ci. Uitwateringssluis van den pohler Beijffelbroek, één deur en één schuif

D,. Uitwateringssluis van den polder Nieuw-Engelaml, één vloeddeur en één schuif...........................

E,. Uitwateringssluis van den Meeuwenpolder, één vloeddeur en één schuif..............................


Ff Keersluis in de haven van Bhoon, één paar vloeddeuren . . . .

G,. Uitwateringssluis voor het electrisch gemaal van de zegen-, molenen portlandpolders, één paar vloeddeuren en één wachtdeur.......

Hf Voormalige uitwateringssluis van den Zuidpokler, één paar vloeddeuren............................

If Voormalige uitwateringssluis van den polder Ziedewij, één vloeddeur en één schuif.........................

K,. Uitwateringssluis voor het gemaal van den boezem de Waal, één paar vloeddeuren.........................

Lf Develsluis, uitwateringssluis voor het gemaal van den boezem de Bevel twee openingen 7net twee paar vloaldeuren..........


Op de Meeuwenplaat.


M,. vloeddeur

Ni.

0,.


Uitwateringssluis van den polder Meeuw-, Elft- en Zalmplaat, één en één schuif.......................

Idem, één vloeddeur, één schuif...............

Idem, één vloeddeur....................


op


het eiland Voorne en Putten.


Pi*


UitwaterinKSHluis voor het stoomgemaal van den Vier-Ambaehts-


boezem, twee kokers, ieder met één paar vloeddeuren en één schuif, iedere opening Q,. Keersluis in de haven r^an Spijkenisse, één paar vloeddeuren . . R,. Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van den polder Be Oude en Nieuwe Uitslag van Putten en Oud-Hongerland, één schuif......

S,. Uitwateringssluis voor het gemaal van de polders Braband, Hekelingen en Vriesland en een gedeelte van den polder Oud-Schuddeheurs, één schuif


Op de Welplaat.


T,. Uitwateringssluis voor het gemaal van den polder de Veertig Morgen, twee schuiven en één deur......................


Uf

Vf één deur


uitwateringssluis voor het gemaal van den Ouden polder, één deur


Uitwateringssluis voor den en één schuif


Nieuwen polder, bewesten het gemaal.


op w,.


het eiland de Hoeksche

Uitwateringssluis voor het


Waard.

stoomgemaal van den polder Nieuw-


Beijerland en Nieuw-PiershU, één schuif...............

X,. Gemeentesluis, uitwateringssluis van den polder Oud-Beijerland, twee paar vloeddeuren.......................

Yi. Buitenste uitwateringssluis van den hoogen boezem van den polder Oud-Beijerland, één paar vloeddeuren en één schuif..........

Z,. Nieuwe sluis, uitwateringssluis in den Oud-Beijerlandschen dijk van den hoogen boezem van den polder Oud-Beijerland, één paar vloeddeuren en één schuif


A,. genaamd


Uitwateringssluis van den polder het Nieuweland van Heinenoord

de Bosschen, één vloeddeur en één schuif

onderslagdrempel

hovenslagdrempel


B,.


Uitwateringssluis voor het motorgemaal van den polder het


maas-Nieuwland, twee paar vloeddeuren.............

Cj. Uitwateringssluis van den polder Ozid-Heinenoord, één vloeddeuren en één schuif ...................

Dj. uitwateringssluis voor het stoomgemaal van den pokier de en Westzomerlanden, twee schuiven ..............


West-


paar


Oost-


Op de Beereplaat.

Ej. Noordelijke uitwateringssluis van den Beerepohler, één vloeddeur en één schuif...........................

F,. Zuidelijke uitwateringssluis tevens inlaatsluis van den Beerepolder, één vloeddeur en twee schuiven....................


Krimpenerwaard.

Gf Noodsluis van den Krimpenerwaard, drie openingen, te zamen

Elke opening is zoowel aan de buitenzijde als aan de binnenzijde voorzien van een stel dubbele schotbalksponningen en één paar vloeddeuren.


5,00

0,30


7,73

0,48


2,50


3,08


15,00

15,00


3,40

3,25


2,00


0,30


4,00


9,40


14,00


2,50


4,10

1,16


1,33


0,75

8,00


1,75


2,00


1,26


4,75


6,30


0,85

1,60

1,25


2,80 li,—


2,20


2,40


1,30

1,75


1,25


1,80


3,55


2,45


2,65


1,42


5,00


3,15


3,18


1,30


0,61


22,95


1,16


3,15

3,25


2,90


2,60


5,05


1,70 bvkt. vloer


1,85


2,00

1,30


2,15


7,7é

1,70


1,30


1,40


1,89


1,77


2,05


0,36


0,53


2,01

1,85


1,60


2,25


1,05


1,25


1,90


1,57


1,66


1,70


1,49

0,06


1,72


1,94


2,32


0,55


0,36


2,60





Universiteits bibliotheek Utrecht



Mf/



BOEZEMS


Kleur van de rechtstreeks op de proote rivieren afwaterende polders.


pokku


f.W /l.t


Vook/orfi


fff.^ ft tl


U«*


}4Ui pj/ft^ti^kt .■Ali.iuiU


II. Schieboezem.


lt;jf //lt;HH»^


'^f fa,Jl- »


Vf/t^


XintJfMMfr


ßO/,


Mt/i/rf^ ji/f/ ft/i


. /FffiA/^f/z/^


IVO5 ha


Pi/nó^k«?


Vf/n


«njrttK


'^er]


/BemaJi/ig

i/6Z^Ü Àa


E^^lbfWJtLs 1 ffoft/fle t .UWhj


f.yo Zi/i


liiitf


“wli 32


/Mf/f/tH'


/)H,r^


’'^,3,30 fia

^4 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;” ^^’fefi


'^h.


^^.4


fVlftef‘


(•fi/,a


/i’Kh»


ratir/ fffvnAim


Be oppervlakte van den boezem is ongeveer 400 ha met inbegrip van de buiten Belfland gelegen Behiearmen die op ruim 20 ha kunnen worden gesteld.

Be totale oppervlakte van het boezemgebied bedraagt ongeveer 36 100 ha, waarvan 8700 ha boezemland en duinen. Van het boezemgebied beslaan de polders in het Hoogheem-ramlschap Belfland gelegen 26 400 ha, de polders in het Hoogheemraadschap Bchieland 1000 ha.

Het peil van den boezem is 0,402 m — N.A.P. (Belflandspeil). Het maalpeil bedraagt 0,15 m B.P. In den zomer ivordt de boezemstand zooveel mogelijk op 0,10 m B.P. gehouden, in den winter wisselt den statui af tusschen 0,10 m — en 0,15 m B.P.

Be boezemkaden moeten worden onderhouden tot een hoogte van minstens 0,50 m B.P.

Be waterloozing geschiedt deels natuurlijk, deels kunstmatig op de Nieuwe Maas, het Scheur en op de Noordzee.

Be natuurlijke loozing kan geschieden door de navolgetule elf sluizen.

Nieuwe Maas: schutsluis onder de Vlasmarkt te Botterdam, spuisluis bewesten de Parksluizen te Botterdam, Beurs- of Binnensluis te Schiedam, Vijfsluizen tusschen Schiedam en Vlaardingen en door drie sluizen te Vlaardingen, nl. de Schipluidersluis, de Bijswijksche sluis en de Bclflandsche of Vlaardingsche sluis, waarvan laatstgenoemde sluis tevens als schutsluis dienst doet.

Scheur: Boonersluis bij Maassluis, Monstersche- en Wateringsche sluizen te Maassluis en Oranjebuitensluis.

Noordzee: sluis aan den mond van het ververschingskanaal te Scheveningen.

Bij onvoldoende natuurlijke loozing wordt de boezem afgemalen.

Op de Nieuwe Maas: door het Dieselgemaal bij de Vijfsluizen. Bit gemaal is uitgerust met 2 motoren, ieder van 300 P.K. gekoppeld aan 2 centrif. pompen, die ieder 400 m’ water per minuut kuntien verzetten bij een opvoerhoogte van 1,85 m.

Op het Scheur: door het Dieselgemaal Mr. Br. C. P. Zaaijer bij de Boonersluis te Maassluis. Bit gemaal is uitgerust met 2 nudoren, ieder van 390 P.K. gekoppeld aan 2 schroefpompen die ieder 500 m* water per minuut kunnen verzetten bij een opvoerhoogte van 1,85 m.

Op de Noordzee: door het electrisch gemaal van de Gem. ’s Gravenhage aan de Hout-rustweg, uitgerust met een electr. mot. van 300 P.K. met 2 centrifugaalpompen die ieder 125 m‘ water per minuut kunnen verzetten bij een opvoerhoogte van 2 m.

Inlaten van water op den boezem geschiedt door de schutsluis onder de Vlasmarkt en de Spuisluis bewesten de Parksluizen te Botterdam, door de reeds hiervoren genoemde 3 uitw. sluizen, die tevens inlaatsluizen zijn, te Vlaardingen en aan de Vijfsluizen tusschen Schiedam en Vlaardingen.

Betreffende het door de hiervoren genoemde, sluizen loozen of inlaten van water op den boezem zijn in Art. 180 van het reglement eenige bepalingen opgegeven.

Be Schieboezem staat in gemeenschap met Rijnlandsboezem door de schutsluis in het Bijn-Schiekanaal te Leidschendam en met den Botteboezem door de schutsluis het Boeren-verlaat te Botterdam.


tt' ê 1


4^0 ha

i .^n/Jer


Ui


^jÿ/f^hi/tÀge*'''ÎP''^


VI :rgt;.wha


ß. a ha


f^t/^t



ir)/u’r)f^Sf7H


9Mhn


Jf/^Sf/f*


111. Rotteboezents


igava^aATa.


flnnn*/^


fartd


ï'ha


Kb9^gt;]rc


é fZf


V»«S

VII


^^*^^***^**** **'*’quot;*' '*’*' ’


l^diph^sao-rj/'


-^Z^^P'Zeit


jtprO.4 tr.p.-O.3


' '7^»p/’^i




Utuyi'n


|■^«’(


/ifit/r^* /k' élasf


^ern^a/t tev^iardén


Prins -.3ßä ha


ZiO Ar


'Onpf


fff Mf^V iJi’r’fifi


g.p.'^M


fhhvf ffd/hTlrlf/d'/ili^


Hoiuliik M'i


,rf^ ha

9iilt;ï.cl

1



/•hMpi


^ff h


i ml


-V //^\w^




71 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;nbsp;if

Aunef/n/ié/t iii


l^f ha


Beze boezem bestaat uit de Botte die zich van nabij MoercapeUe zuidwaarts uitstrekt tot aan het z.g. Boeren- of Stokvischverlaat te Botterdam en uit het toevoerkanaal naar de uitwateringssluis en het dieselgemaal aan de AdmiraUteitskade te Botterdam.

Be geheele lengte van de Botte bedraagt ongeveer 18 km.

Be oppervlakte mn den Botteboezem is ongeveer 168 ha. Be gezamenlijke oppervlakte van de polders die op den boezem loozen is ongeveer 7500 ha.

Be waterstand van den boezem is gewoonlijk 0,35 tn — B.P. Hij schommelt echter tusschen 0,10 m— en 0,50 m — B.P. Bottepeil is 0,65 m — N.A.P. Het maalpeil is B.P.

Be boezemkoflen moeten worden omlerhouden tot een hoogte van ten minste 0,35 m B.P. met een kruinsbreedte van minstens 1,80 m.

Be uitwatering van den boezem en het inlaten van water in tijden van watergebrek kan plaats vinden door middel van de uitwateringssluis nabij het Oostplein te Botterdam. Beze uitwateringssluis i'erbindt het toevoerkanaal met het Boerengat aan de AdmiraUteitskade. Bij hoogen rivierstand wordt de boezem bemalen door het dieselgemaal, staande aan de AdmiraUteitskade ten oosten van de uitwateringssluis. Bit gemaal is uitgerust met 2 motoren, ieder van 280 K.P.K. Hike motor drijft 2 centrif. pompen, die ieder 160 m* water per minuut kunnen i'erzeüen bij een opvoerhoogte van 1,65 m.

Be boezem van de Botte wordt in zijn geheel beheerd door het Hoogheemraadschap Sekieland. Be onderhoudskosten worden echter alleen gedragen door de op den boezem loozende polders.


IV. Boezem gevormd door de ringvaart van den Zuidplaspolder,


Be totale lengte van de ringvaart is 23 km.

Be oppervlakte van den boezem is ongeveer 45 ha, die van den op den boezem loozende polder 4355 ha. Het ringvaartpeil is 1,85 m — N.A.P. Gewoonlijk is de waterstan/i echter 0,20 m lager (2,05 m — N.A.P.). Met den boezem ligt gemeen de Hennipsloot, die door een schutsluis met de Hotte in verbinding staat.

Be boezem wordt op den JJssel afgemalen door een stoomgemaal te Nieuwerkerk aan den IJssel. Bovendien is voor bemaling van de Hennipsloot en de vaarten bij Zevenhuizen een schepradwatermolen aanwezig bij het Zevenhuizensche of Nieuwe Verlaat, uitmalende op de Botte.


V. Boezem gevormd door de ringvaart van den Prins^Alexanderpolder.


Be lengte van de ringvaart is ongeveer 9 km.

Be oppervlakte van den boezem is ongeveer 10 ha, die van den op den boezem loozende polder 2535 ha.

Be boezem wordt op de Nieuwe Maas afgemalen door het gemaal aan het Kralings Veer.


VI. Vier Ambachtenboezem.


Be boezem wordt te Spijkenisse door een stoomgemaal op de Oude Maas of gemalen. Het boezempeU bedraagt 2,27 m — N.A.P. Het beneUendeel van den boezem, beoosten de keersluis bij den Kerkweg, wordt in den zomer :h 0,70 m hooger gehowien ten behoeve van de watervoorziening van het hoog gelegen deel van den polder Spijkenisse en Schiekamp tusschen den Voorweg en Molendijk. Be oppervlakte van de op den boezem loozetule polders is 1973 ha.


VII. Boezem genaamd de Oude Koedood.


Be boezem wordt door een electrisch gemaal op de 'iVaalhaven afgemalen. Het boezempeU bedraagt ongeveer 0,84 m — N.A.P. Be oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 2110 ha.


vin. Boezem de Waal.


Be boezem wordt door een motorgemaal te Heerjansdam op de Oude Maas afgemalen. Het b(fezempeil bedraagt 0,85 m — N.A.P. Be oppervlakie van den boezem bedraagt ongeveer 80 ha, die van de op den boezem loozende polders is 1360 ha.


IX. Boezem de Bevel.


Be boezem wordt door een electrisch gemaal te Kleine Bindt op de Oude Maas afgemalen. Het boezempeU bedraagt 3 m — N.A.P. Be oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1270 ha.


X. Kreeksche Boezem.


Be boezem kan door het electrisch gemaal Vrijlandt op de Nieuwe Maas, via de Kreeksche haren, worden afgemalen. Bij lagen buitenwaterstand kan de boezem natuurlijk loozen dofw sluis Bt. Op den boezem worden de polders, behoorende tot het Waterschap West-Usselmonde, gezamenlijk groot 500 ha, door het electrisch gemaal Velthoen afgemalen.


XI. Binnenbedijkte Maas.


Be boezem loost door de schutsluis te Puftershoek op de Oude Maas en kan aldaar door een stoomgemaal op de rivier worden afgemalen. Be oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 175 ha, die van de op den boezem loozetule polders 1863 ha.

Be boezem komt voor op het blad Willemstad Oost. Een klein deel van den op den boezem loozemle polder Moerkerken komt op dit blad voor aan den zuidelijken rand.


TOELICHTING,


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door waterkeeringen omsloten, waarvan alle waterloopen onderling in open gemeenschap staan. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij af wateren.

Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

De namen van gereglementeerde polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Zie voor gegevens omtnmt rivieren, kanalen en stroomende wateren, reglementen, Hoog-heemraadschapiMm, Waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover de kaart zich uitstrekt, voorkomen, rlvierwati'rkeeringen, verveningen en droogmakerijen, bed ij-kingen, waterstanden en verwijzing, de beschrijving van de Provincie Zuid-Holland, behoorende bij de Waterstaatskaart.


VERKLARING DER


TEEKENS


Rtoomgemanl


met opgave van den centrifngaalpomp; s — 1 en het aantal m’ waterverzet per mininit bij de in m aangegeven Electrisch gemaal ; opvoerhoogte.


Oliegeinaal


Schepradwatemiolen met vlucht in m.


Schutsluis.


Keersluis.


Stuw.


Uitwateringssluis.


Inlaatsluis.


KZZitZpsZ.


aard van het bemaUngswerktuig (c = schroefpomp; sch = scheprad; v «* vijzelgt;


Zomerpeil van polders


w.p.


Winterpeil


in m t. o. v. N.A.P.


Hoogtecijfers


Verharde wegen.


Spoorwegen.


stoomtramwegen.


26^35/1 a


Hulpsluis («loet dienst bij veel water-bezwaar).


Grootte van polders en boezem-gebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.


Grondduiker onder een waterleiding.


met afsluiting.


Hoofdmerk


Verkenmerk


Peilschaal


van


het


N.A.P.


Waterkeerende

Bijkverdediging, strekdammen, kribben.

Lijn van 50 dm onder L.W.

grenzen van water-

Administratieve


geregeld


(reg. = registreerend).


waargenomen


schappen. Deze zijn alleen aangegeven, waar ze afwijken van de waterstaatkundige grenzen.


Peilschaal.


Toe- en afvoerleiding rioolgemalen.


Be waterstaatskaarten zijn à f 1,75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij te ’s-Graven-


hage en door bemiddeling van alle postkantoren.


zzr amp;



-ocr page 92-

SLUIZEN.


In den rechter Usseldijk.

Hierachtez- ligt eene tzveede sclzutsluis, toegang gevezzde naar de rizzgvaarl vazz dezz Zuidpluspoldez', 2 paai- puntdeuren.....................

1). Üitwaterings- en schutsluis lusschen den IJssel en den boezem vazz Rijnland (Gouzeeboezezzz) (Malle-gatsluis), 2 2)aaz- puntdeuren...............

Hierachtez- ligt de Dozzkere sluis...........

Zij vormezz te zanzezz eezz schutkolk, lazig......

H. Uilzvateringssluis voor het stoomgemaal vazz Rijnlazzds boezem te Gouda, Haziepraaisluis, 2 paaz-vloeddeuren.........................

In den afsluitdam van den IJssel.

I. Uitzoaterings- en schutsluis van den gekazza-liseerden IJssel op den IJssel, 2 paaz- vloed-, 2 paaz-eb- ezz 1 paaz- waaierdeurezz...............

Uitwalerizzgssluis naast de voorgaazzde gelegezz, 2 openizzgen, elk met 2 paar vloeddeuren, 1 2)uar ebdeurezz en 1 valschut..................


K.

L.

■M.


In den linker Usseldijk.

Inlaatsl. voor de polders Veerstalblok en Stolwijk Molensluis van den polder Middelblok, 1 vldd. Uitivateringssluis voor het stoomgemaal van


dezz polder Stolwijk, 2 vloeddeuren...........

N. Molensluis vazz den poldez- Katlendijksblok, l vloeddeur, 1 schuif...................


0. P. lt;è-R. S.


Inlautsluis Molensluis Inlaatsluis Molensluis

Inlaatsluis


voor den polder Agterbroek, 1 schuif van den Nessepolder, 1 vloeddeur voor den Nessepolder, 1 vloeddeur voor den polder Berkenwoude, 1 vldd. voor den jiolder Kromme Geer en


Zijde, 1 sclzzzif.......................

T. Molensluis vooz- dezz 2)oldez- Kzomzzze Geer en

Zijde (Ouderkerksche sluis), 1 vloeddezzz-........

U. Voormalige uitzvateringsshiis vazz dezz boezem van Lekkerkerk, doet geezz dienst zzzeer als uihvate-rizzgsslzzis, 1 paaz- pzizztdeureii..............

V. Uitwateringssluis vooz- het stoozzzgemaal vazz den 2)oldez- den Hoek en Schuivacht, 12)aar pzizztdeuren In den noorder Lekdijk.

W. Keerslziis in de haven vazz Schoozthovezi, 2 puaz-2)uzztdeziren .........................

Hierachter ligt eezze schutsluis toegang gevezzde


tot de


X.


Y.


Lojiikervaart ....................

In den zuider Lekdijk.

Uitwateringssluis te Nieuw poort, 1 valschut Sluizen in binnenwateren gelegen.

Inlaatsluis voor de Enkele Wiericke (boezem van


Wydte Slagdrem-

peldiepte Schut-

in

ten opzichte

lengte

den dag. van A.P.

M.

M.

M.

2.30

—2.60

6.20

—2.01

5.35

—3.22

27.00

5.34

—3.40

36.40

7.85

—2.80

46.90

0.94

—1.40

6.34

—2.18

4.60

-2.10

402.00

1.35

—1.70

7.00

-2.10

6.00

—2.50

27.00

3.00

—.2.50

0.50

—2.17

2.55

—2.75

4.25

—2.63

1.90

—3.28

0.60

—0.65

2.47

—2.60

1.80

-2.87

2.10

—3.20

0.52

-1.93

2.77

—3.36

3.77

—2.85

5.70

—3.07

5.28

—1.15

4.05

—0.85

115.50

0.84

■^0.90

4.40

—1.95

4.40

—2.28

34.90

5.60

—1.25

3.90

—1.50

28.00

is voor


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlmiiiist.i’atic-ve iiitleeliiig;.


HOOGHEEMRAADSCHAP SCHIELAND.

Zuidholland.

Zuid2)laspolder.

Eendragtspolder.

OosijZOlder izz Schielazzd, (Brengt MJn water op (ten Gouweboezem.)

Poldez- Prizzs Alexander.

Kortland ezz Kleinpolder (gedeeltelijk boezemlaitd).

Esse, Gansdoip en Bhardorpsche polder.

Gecombineerde polders in Capelle aan dezz Ussel.

IIOOGHEEMRAADSCHAP RIJNLAND.

Zuidholland.

Polder Bloemendaal. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Polder Reeuwijk (waarin de drooggemaakte Veen-j brengen hnn water


polder van Zwammerdam en Beeuivyk, hebbende één 1 op de Gomve en 5 op den Jign.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/


inolen Polder Polder Polder Polder


Polder Polder Polder Polder Polder Polder


Sluipwijk.

Willens.

Oukoo2i en Negenviertel.

Stein.


op den donweboezeni.


GROOTWATERSCIIAP VAN WOERDEN.

Zuidholland.

Langeweide. (Hebben twee hoogere deelen.) het Westeinde van Waarder.

Ruige Weide. (Met een hooger deel.)

Papekop en Diemerbroek.

Groot Hekendorp.

Klein Hekendorp.

Zuidholland en Utrecht.


Universiteitsbibliotheek Utrecht


GORINCHEM

1.


PolderSzzelrezvaard, Zuid-Lizzschttezz, Schagenendezz Engh. (Besfaande uit vier wat rstaatkundige polders, waarvan er twee op dit blad vooi-komen.)

HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN KRIMPESEK WAARD.

Zuidholland.

Polder Luzzgelazzd ezz Korilazzd. (Benlamde mt de twee wahr-staatkundige deelen van die namen, lUiarcan alleen het eerste op dît blad voorkomt.)


l’older Polder Polder Polder Polder Polder


Kromme, Geer en Zijde, den Hoek en Schuwacht.

Berkenwoude.

Zuidbroek.

Bergambacht.

’t Hofland. (Ligt gemeen met polder Willige Langerak.)


Polder Stoheijk. (HoUandsche pc.,polders Bovenkerk, Benedenkerk, Benedenheul, Klein Stolwijk, Koolwijk, Lang Schoonouwen, Kort Schoonouwtn, (het luat.Ue iseenhoogerdeel.)

Polder het Beijersche. (Ligt gemeen met polder Stnlwÿk.)

Polder de Agterbroek (Kranepotrt, gemeen liggende met polder Stohvijk, Tienviertel, Wellepoort.)

Polder Middelblok en Veerstalblok. (Beitaande uit twee water-staatkundige polders, waarvan de laatste gemeen ligt met polder Stolwgk )


Polder


Nesse.


Polder Katlendijksblok.


Polder Polder


Beneden-Haastrecht.

Agterpoort. flfebbende een Idein gedeelte, dat gemeen ligt met


polder^ Klist Westzijde.) Polder' quot;


l’older


Galgoort.

Groot Keulevaart. ) Worden bemalen door de molens van


Polder Hoog 01 Ladg BUlVg/c. (Bestaande uit de watamp;istaat-kundige polders Hoog Bilwijk, gemeen mei Vlist Westzijde, en Laag Bilwijk, uit twee ivaterstaafkundige deelen bestaande, waarvan één gemeen ligt met polder Bergambacht.)

Polders Vlist Westzijde, Vlist Oostzijde ezz Bozzrejzas. (Bestaande uit de drie waterstaatkundige polders van die namen.) polder Hozendaal.

J^Older Vlist en Dglcveld. (GedeeUelÿk in Utrecht gelegen, alleen het gedeelte in Zuidholland gelegen behoort tot de Krimpenerwaard.)

HOOGHEEMRAADSC HAP TAN DEN ALBLASSEinVAARD MET ARKEL BEMEDKN DE ZOUWE.

Zuidholland.

WATERSCHAP DE «VERWAAR!».

Polder Gelkezzes.

Poldez- Langerak.

WATERSCHAPPEN, DIE NIET TOT EEN HOOFD-WATERSCHAP VEREENIGD ZIJN.

Utrecht.

Waterschap Rateles. (I.igt gemeen met waterschap Benschop.) Waterscha2) Bezzschop.

Waterschap Willescop, Kort Heesivijk ezz Bloklazzd.

Waterschap Hoenkoop.

Waterschap Polsbroek.

Waterschap Lopik, Lopikerka2)el en Zez-ezthoveii. (Bestaamie uit een hooger eu een lager deel.)

Waterschap Gabauw ezz Zuid Zevezzder.

Waterschap Willige Langerak.

Waterschap Noord-Zevender. (Ligt gemeen met polder Bonrepas.)


HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN LEKDI.JK RENEDENDAMS EN DEN IJSSELDAM.


utrecht.


(Vooz- de watersclzfippen, die deel hiervan uitznaken, zie blad Gorizzehenz 2.)

VERWIJZING.


A. van Egmond. Beschrijving van den Waterstaat van het Hoogheemraadschap Rijnland. Nieuwe Verhandeling van het Bat. Genootschap der proefonderv. wijsb. te Rotterdam, tweede reeks, Ute jß^j^ 2^0 stuk.

J. F. W. Conrad, L. A. Reuvens en T. J. Stieltjes. Het verzekeren van een vasten boezemstand aan Rijnland, 1867.

Nadere adviezen uitgebracht aan Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland, door de Ingenieuis J. F. W. Conrad, L. A. Rouvens en T. J. Stieltjes, in commissie vereenigd met don Ingenieur P. Maas Geestranus, 1871—1872.

Het Hoogheemraadschap van Rijnland, door Jhr. Mr. Gevers van Ende-geest, 1871.

J. A. Scholten Hz. Verhandeling over de Schie als boezem, Rotterdam, 1834.

J. A. Beijerinck. Beschrijving van don Zuidplaspolder. Verhandelingen van het Instituut van Ingenieurs, 1851—1852.

Register V, bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten


TOELICHTING.

De polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij uitwateren.

Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op eeneii anderen polder. De alzoo bij elkander behoorende polders hebben gelijke tint.

Bij uitwatering op verschillende boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

Hooge gronden, boezem- en vliotlanden zijn niet gekleurd.

Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeuren van den boezem gescheiden, zijn voorgesteld als tot den boezem behoorende.

In verband hiermede hebben rechtstreeks op de rivieren uitwaterendo voorboezems do kleur, die gedacht kan worden aan do zee on rivieren als algemeenen boezem te zijn gegeven.

Molensluisjes en inlaatduikers zijn niet in het rood aangegeven, uitgezonderd die in rivierdijken gelegen.

Tot meer duidelijke aanwijzing van do boezemwateren zijn daarbij de benamingen in het rood gesteld.


en andere verkenmerken langs de rivieren de Lek on Vreeswijk en Vianen tot Brielle, uitgegeven van wege Binnenlandscho Zaken, 1860.


BUITENWATERSTANDEN.


Nieuwe Maas, van het Ministerie van


Luk.

Schoonhoven......

HoUandsche IJssel.


over

Gemidd. stand.

vl. 1.50 eb O.il7


1871—1880.


Hoogste stand.

16 Mrt. 1876 4o(ï8


Laagste stand.

27 Febr.ll Nov. 18 74 4- 0.04


WI De


VERKLARING VAN TEEKENS.

Schepradwatermolen.

Vijzelmolen.

Teeken ter onderscheiding van seinmolens.

Kleine watermolen.

Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten. ondez- het stoozngemaal geplaatste lettez- geeft het bemalizzgswerktuig aazz;


s. schejirad, c. centrifugaalpomp, p. 2wmp.

Bij bemalingswerktuigen, die het water op den boezem uitslaan, is geen cijfer gestelij; bij die, ivelke het aan de uitslaande molens toemalen, het cijfer 2;


bij loeder lager geplaatste het cijfer S,


enz.


Woerden) uit dezz gekazzaliseerdezz IJssel, 1 p- deurezz Z. Inlaat- ezz schzitsluis te Goejanverzvelle tzis-sclzezz dezz gekazzaliseerdezz IJssel ezz de Dubbele Wiericke (boezenz van Woerdezz) 3 2)aaz- deuren (naaiden IJssel gekeerd).....................

a. Keersluis te Oudezvater, 1 2)aaz- puzztdeuren . . b. Schutslziis tusschezz den gekazzaliseerdezz Hol-lazzdschen IJssel ezz de Lizzsclzotezz (boezezzz van Woerdezz)

RIVI ERW A T ERKE ERING EN.

De zvaterkeering lazzgs dezz rechteroever vazz de rivier de IJssel


het gedeelte vazz dezz afsluitdam te Gouda in onderhozzd bij het Hoogheemraadschap van Rijnland; benedezz Gouda zvordt zij ozzderhouden dooz- het Hoogheemraadschap Schieland.

De waterkeerizzg langs dezz linkeroever is izz onderhozzd bij het Hoogheemraadschap Krimpener Waard.

De waterkeering langs den rechteroever vazz de Lek van Schoonhoven bezze-dezzwaarts is in onderhozzd bij dezz Krimpener Waard. Het gedeelte dijk langs de stad Schoonhovezz met de daarin gelegezz sluis zvordt, ondez- toezicht van den Krimjiener Waard, door de gezneezzte Schoonhoven onderhouden. Bovezz die plaats tot aazz het Klaphek (beneden Vreeszvijk) is de dijk in onderhozzd bij het Hoogheemraadschap) vazz den Lekdijk bezzedendams.

Langs dezz linkeroever van de sluis dez' Vijf heerezzlandezz bij Azzzeide tot aazz den Elshout wordt de dijk door hel Hoogheemraadschap vazz den Alblus-serwaard zzzet Arkel bezzedezz de Zouwe onderhouden.

KANALEN.

WATERWEG AMSTERDAM—ROTTERDAM. (Zie Utrecht 3.) GEKANALISEERDE HOLLANDSCHE IJSSEL.

Dit kanaal verbindt dezz Vaartschezz Rijzz te Jutphaas met het vrije gedeelte vazz dezz IJssel boven Gozzda.

Het is lang 32600 M., peil gemiddeld 0.39 M. A.P. De bodemdiepte is mizzstens 1.64 M. 4- A.P.

POLDERS, REGLEMENTEN, ENZ.

Polders of waterschappen (Izz de provincie Utrecht dragen de gereglementeerde polders den zzaam vazz waterschappen.)

02) de kaaz-t is de ivaterstaatkuzzdige toestazzd geteekend. De adzzzizzisiratieve izzdeelizzg is bevezz de kaart omschz-even.

Reglement voor de waterschappen in de provincie Utrecht. (Zie Gorizzchem2).

Alg. reglement voor de polders in de prov. Zuidholland. (Zie Gorinchem 3).

Hoogheemraadschap Schieland.

Zie vooz- de 2)oldez-s, die tot het Hoogheemz-aadscha2) behooren, de opgavezz boven de kaart.

De voornaazzzste zeerkezz in Schieland, zvaarvan het onderhoud ten laste vazz hel Hoogheezzzraadscha2) komt, zijzz de rivierdijken zzzet de verdedigingswerken ezz de, izz die dijken gelegen, sluizen, alsook de hooge boezezn vazz de Rotte zzzet de bemalingswerktuigen. Het Hoogheezzzraadschap) heeft buitendien toezicht op de Schie, de Rotte ezz de Gomve, zzzet de daarin gelegezz ivaterkeeringezz ezz sluizen.

Het Hoogheemraadschap heeft toezicht op de verveeningen ezz ontgrondingezz en eenigermate op de huishoudelijke belangezz van eiken in het Hoogheemraadschap gelegen polder.

De oprichting van het Hoogheemraadschap is in 1273 door Floris V, Graaf vazz Holland, bevestigd geworden.

Het reglement is vastgesteld 27 Nov. 1851, goedgekeurd bij Konizzklijk besluit vazz 17 Dec. 1851. Wijzigingen zijn goedgekeurd bij Koninklijke besluitezz van 28 Juli 1852, zz°. 48, 2 Aug. 1856, n°. 63, 23 Dec. 1862, n°. 83, 8 Jan. 1866, ziT 49, 3 Dec. 1874, zz”. 47, 21 Oct. 1879, n^. 15.

Hoogheemraadschap Rijnland. (Zie Utrecht 3.)

Grootwaterschap van Woerden. (Zie Utrecht 3.)

Hoogheemraadschap van den Krimpener Waard.

Zie vooz- de polders, die tot het Hoogheemraadschap behooren, de opgaven boven de kaart.

De voornaamste werken, die dooz- het Hoogheemraadschap wordenonderhouden, zijn de rivierdijkezz en de grizidzvegen.

Het heeft buitendiezz toezicht 02) alle zverken behoorezzde tot dezz algemeenen waterstaat van het waterschap, zoo als alle ivaterkeerende en waterafleidezzde werken, waarbij sommige ozzderdeelezi van het Hoogheemraadschap gemeezz belang hebben.

Het heeft toezicht op de verveeningezz ezz ontgrondingen en eenigermate op de huishoudelijke belangen vazz eiken, in het Hoogheemraadschap gelegen,polder.

Het tegenwoordige reglement vazz bestuur is goedgekeurd bij Koninklijk beshzit van 4 Aug. 1858, zó’. 63.

Het Hoogheemraadschap ontleent zijzz oorsprong aazi eezz handvest van Phili2)s van Bourgondié' en Jacoba vazz Beijerezz van 13 Mei 1430.

Hoogheemraadschap van den Lekdijk benedendams en den IJsseldam.

Dit Hoogheezzzraadschap is alleezt een Dijkscollegie. De imvendige toestazzd der landezz binzzezz zijne grenzen gelegen is eene zaak, die buiten de bemoeiingen vazz het Hoogheemraadschap ligt. De zorg vooz- het beheez- en onderhoud van den Noorder Lekdijk en den IJsseldam, beginnende aan het Klaphek ezz eindigende te Schoonhovezz, zzzet eenige daarbij behoorezzde oever werken, is aan dit Hoogheemraadschap opgedragen, zoo ook die voor de duikerslziis in dezz IJsseldazn bij het Klaphek.

Het regleznezzl is vastgesteld 18 Maart 1857, goedgekezird bij Koninklijk beshzit van 8 April 1857, zz°. 36. Eezze zvijziging is goedgekeurd bij Konizzklijk besluit vazz 2 Dec. 1873, n°. 30.

Reglement houdende bepalingen omtrent de dij klasten en de verdediging des dijks in de Hoogheemraadschappen van den Lekdijk bovendams en van den Lekdijk benedendams en den IJsseldam, vastgesteld 17 Nov. 1866, goedgekeurd bij Koninklijk besluit vazz 15 Jazz. 1867, n°. 58.

Hoogheemraadschap van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe. (Zie Gorinchem 3.)

Waterschap de Overwaard. (Zie Gorinch:m 3.)



Uitwateringssluis. (U. sl.)


Schutsluis.

Overtoom.

Grondduiker.

Peilschaal.


(S. sl.) j


Registreerende peilschaal.

Peilmerksteen.

Zomerpeil van polders.

Terreinhoogte in meters ten


Sluizen die U. sl. en 8. sl. tevens z^n, of die tot een ander doel dienen, z^n aangewezen door het eerste teeken en nader omschreven.


opzichte van A.P. Hot decimaalpunt


geeft de plaats der terreinhoogte aan.

Geringste diepte in decimeters onder M. E. (1871—1880) van het vaarwater over een riviorvak gedurende 1880.

Aangenomen middelbare vloed en middelbare eb, zijnde die over de zomermaanden der jaren 1871—1880.

Dijkhoogte.

Kadehoogte.

Rivierdijk, gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

Straat-, grind-, schulpwegen, enz.

Spoorwegen.

Provinciale grens.

Grootte van polders in Hektaren (H./l.j volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.

BOEZEMS.


I.


H.


Kleur van de rechtstreek.s op de rivieren uitwaterende polders en voorboozems. (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren.)

Boezem gevormd door de ringvaart van de Zuidplas en daarmede gemeen liggende wateren.


De boezem is groot ongeveer 45 H.A.

Oppervlakte van de landen, die opz den boezezn uitivateren, ozzgeveer 5860 H.A.

Uit de ringvaart wordt het ivater gezzzalezz op dezz IJssel dooz- een stoomgemaal met centrifugaal2ioznpen van 128p.k. bij den Kortenoord en 02z de Rotte dooz- viei- ivindscliepradzziolens bij Zevenhuizen.

Het znaalpeil van zie ringvaaz-e is I.Oi LK. A.f^.

Norzzzale ivaterstazid in de ringvaart 1.65 à 1.70 M. 4- A.P.

HL Rpnlands boezem (Gouweboezem.)

Oppervlakte vazz den boezem ongeveez- 3500 H.A.

0p2zervlakte van de polders, die er op uitwateren, o)zgeveez-756OO H.A.

Boezemland ongev. 14200 H.A. (duingrozzden hieronder ziiet begrepen).

Ook ontvangt de boezenz het ivater vazz den boezezn vazz Woerden, alsmede dat vazz vele duingrozzden.

Gezzziddelde stand van den boezem te Oude Wetering over 1871—1880 0.50 M. 4- A.P.

De hoogste en laagste standen gedurende diejarezz warezi izz M. 4- A.P.


Oude Wetering Spaarndam . . Katwijk . . . . Gomvestuis. . . Bodegraven . .


Hoogste stand.

Maarl 1876-1877

Febr. 1879

Jan. Mrt. 1877, Febr.

Nov. 1875

Febr. 1877


0.21.

0.21.

1879 0.22.

0.11.

0.16.


Laagste stand.


April April Mrt. Juni April


1871

1871

1880

1875

1871


0.73.

0.94.

0.98.

0.72.

0.76.


Vóór de droogmaking van het Haarlemmer Meer kwamen de volgende standen voor:


I Overtoom . . . . Storzzz vazz 29 Nov. 1836 j q^^^^ Wetez-ing c nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i Overtoom. . . .

Stoz-zn vazz 2o Dec. 1836 j jy„nd.......0.92 nbsp;„ „

Men tracht zooveel zzzogelijk door de werkizig dez- stoozngemalen


. 0.77 M. -4- A.P.

• 1-10 „ 4- „ ■ 1.57 „ 4- „


Waterschap van den Hoogen boezem achter Haastrecht.

De wuterschappezi Lopik, Lopikerkapel ezz 'Aevenhoven, Vlist Westzijde, Vlist Oostzijde ezz Bonrepas, Willige Langerak, Cabouiv en Zuid-Zevender, Noord-Zevender, Vijf hoeven en Agterpoort, vortzzezz te zamezz het ivaterscha2z van dezz Hoogen boezem achtez- Haastrecht. Het bestziur zorgt uitsluitend vooz-den Vlistboezem, regelt het peil, zoo vazz dezz hoogen als vazz den lagen boezem, ivaakt tegezz het boven peil znalen op de boezems ezz ziet toe 02z dezz zcater-keerenden ring van het zcaterschap.

Het reglement is vastgesteld -7/14 Nov. 1860, goedgekeurd bij Konizzklijk besluit vazz 28 Febr. 1861, n°. 59. Wijzigingezz zijn goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 19 Dec. 1868, zz°. 12 en 23 Dec. 1877, zv°. 18.

Reglement voor de gemeenschappelijke belangen der bovenbemaling van de polders Stolwijk, het Beijersche, den Achterhoek en Middelblok en Veerstalblok, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 17 Aug 1864, zzquot;. 10; cene wijziging is goedgekeurd bij Koninklijk beshzit vazz 21 Dec. 1879, zz'’ 17.

Reglement tot regeling der gemeenschappelijke belangen van de polders genaamd de Bovenpolder (Catges en Swanla), de Eendragtspolder en de Tweemanspolder, vastgesteld 10 Nov. 1863, goedgekeurd bij Koninklijk beshzit vazz 10 Dec. 1863, zz°. 78.

YERVEENINGEN EN DROOGMAKERIJEN.

Schieland.

Eendragtspolder. De droogmaking is ondernomen izz 1752, volgens octrooi vazz dat jaar.

Esse-, Gansdorpsche en Blaardorpsche polder. Het octrooi van verveezzing is vazz 24 Nov. 1840; de verveeninlt;j is aangevangezz geiceest doch niet verdez-voortgezet gezuorden.

Gecombineerde polders in Capello aan den IJssel. Het octrooi vazz ver-veezzing is vazz 4 September 1845; zij moest binnezz 40 jaar voltooid zijn; zzadat eezz klein gedeelte verveend was is de ozzdernemlng gestaakt.

De verveening onder Moordrecht in den Oostpoldor is ondernozzzezz izz het begizz dezer eeuze; zij is toegestaan vooz- onbepaaldezz tijd znaar aazz een afzonderlijk reglezzzent ezz de zzoodige beperkingezz onderzeorpezz.

Polder Prins Alexander (Plassen in Schieland beoosten Rotterdam). De droogmaking van deze plassen, die vroeger 14 dooz- w(gezzezzwaterkeerizzgezz


afgescheiden kommen vormden, is geschied voor gemeen8cha2ipelijke rekening van het Rijk en de provincie Zuidholland.

De heringing werd 'in Mei 1867 aangevangen, de droogmaking ivas in 1874 voltooid; de lengte van den ringdijk is 24410 M.

De droogmaking is geschied door 3 benedenstoomgemalen, elk van 56p.k. een met 2 vijzels en de andere met 2 centrifugaalpompen. Zij brengen het water op een tusschenboezem, groot 14 H.A. Van daar wordt het door een bovengemaal met 2 zuig- en perspompen, elk van 60 p.k. 021 de Nieuive Maas gebracht.

Zuidplaspolder. Deze droogmakerij verving de groote watervlakte, die bekend luas onder den naam van Zevenhuischen of Zuidplas van Schieland. De zware afslag, waaraan de oevers blootstonden en het gevaar van de omliggende polders gaven aanleiding, dat er reeds in de 18‘‘‘’eeuw verschillende plannen tot droogmaking opgemaakt en verschillende octrooien verleend zijn, die echter niet tot uitvoering zijn gekomen. In den aanvang dezer eeuw was men reeds begonnen met het maken van werken, die tot beteugeling van den plas moesten strekken, zoodanig ingericht, dat zij later bij eventueele droogmaking van nut zouden kunnen zijn. Zij bestonden in het bomven van eenige ivatermolens en het aanleggen van een bijzonderen boezem aan den Hoogen Zeedijk nabij den Kortenoord, alles op kosten van den Staat. In 1825 zverd tot droogmaking ten koste van het Rijk besloten.

De bedijking werd in 1828 begonnen, in 1830 werden de werken gestaakt doch in 1835 weder opgevat. In 1839 was de polder droog. De droogmaking is geschied door middel van 18 vijzelmolens, die het zoater op de ringvaart brachten, terzoijl een gang van 2 stoomschepradmolens het zcater, ondez- de ringvaart door, 021 den hoogen boezem van de ringvaart bracht. Thans geschiedt de bemaling geheel door sloom.

Rijnland.

De Vijfhoefsche Veen en droogmakerij (deel uitmakende van den polder Sluipzvijk) wordt verveend volgens reglement van 11 Dec. 1859, gezvjzigd 3 Juli 1864. De verveening moet in 1899 voltooid zijn en de plas daarna drooggemaakt worden.

Krimpener Waard.

Voor de verveening in de polders Stolkwijk, het Beijersche, de Agterbroek en Berkenwoude is octrooi verleend op 23 Juni 1797. De verveening moet voltooid zijn m 1992, om daarna tot de droogmakimj over te gaan.


Gemiddelde zvaterstand aan de sluis te Bodegraven over 1871—1880 0.43 M. 4- A.P.


Hoogste stand izz die jaren: Nov. 1872 0.12 4- A.P.

Laagste stand izz die jaren : Jan. 1880 0.64 4- A.P.

V. Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.-

De IJsscl, vroeger eezz vrij afstroozzzende rivier, is izz 1854—1862 gekanaliseerd dooz- het leggezz van eezz afslziitdijk zzzet schut- ezz ziit-zvaterizzgssluis, evezz bovezz Gouda. De boezem ozzilast zich dooz- de slzzis bi) Gouda op dezz Hollazidschen IJssel ezz zvordt aldaaz- zooveel zzzogelijk 02) een stand ran 0.30 M. A.P. gehouden.

Izz drooge lijden zvordt er dooz- de sluis aazz het Kla2)hek zvater izzgelutezz tot eezz hoogte vazz 0.54 M. -(- A.P.


en door inlating van watez' uit den IJssel den boezem op 0.50 M. 4- A.P. tot 0.60 M. -?- A.P. te houden.

Maalpieil vooz' de polders ten zuiden van den Rijn 0.275 M. A~ A.P.

De sluizen in den Zuidelijken of Hoogen Rijndijk zvorden bij dien of hoogcren boezemstand dicht gezet.

Van de boezemwateren, die aldus afgesloten zvorden, staan er dan eenige geheel óp zich zelf, terzvijl anderen, zzaarmate ze onderling gemeenschap hebben, afzonderlijke groe2)en vormen, waarvan die, zvelke op dit blad voorkomt, den naam draagt vazz „Goziweboezezn”.

■ De kaden langs den boezem hebben bezuiden den Rijiz eene hoogte van 0.20 M. 4- A.P. tot A.P., langs de Gomve, de Nessevaart en den Uitweg 0.125 M. -|- A.P. en benoorden den Rijn van A.P. tol 0.70 M. -)- A.P.

De Zuidelijke of Hooge Rijndijk ligt 02) de laagste inenten op 0.50 M. -)- A.P. en vormt, zzaaz- men meent, met den Wiericke- of Prinsendijk en den daaraan sluitenden Usseldijk eezze waterkeering voor de landen bezuiden den Hoogen Rijndijk bij een doorbraak in den Noordez' Lekdijk.

De Wiericke- of Prinsendijk ivordt onderhouden tot 0.95 M.-\-A.P. door Rijnland, Schieland en Delfland.

De boezem ontlast zich 02z het Noordzoekanaal door vijf sluizen te Spaarndam, zvaarvazi drie tevens schutsluizen zijn ezi één uitsluitend bestemd is vooz- het stoomgemaal ; en door drie sluizen te Halfiveg, zvaarvan één tevens vooz- het stoomgeznaal dient; op de Noordzee door de zütwaterizigssluis aan het einde van het Katwijksche ' kanaal, tevens vooz- het stoomgeznaal dienende, en op dezz IJssel dooz-drie sluizen te Gouda, zvaarvazz tivee tevens schutsluizen zijiz en één ziitsluitend dient voor het stoomgemaal.

Bij onvoldoende lozimj zvordt de boezezn afgemalezz door 4 stoom-schepradiverktuigen : één te Spaarzidazn, één te Halfiveg, één ie Gouda en één te Katwijk.

De gemiddelde buitemvaterstanden aan de uitwateringssluizen vazz dezz boezem waren:


Waterstanden ten


te


Kativijk (over 1871—1873 en 1875—1880) .


opzichte van A.P. over 1871—1880.

Schutsluis aan den Doorslag . .

Geinbrug .........

Brug te Montfoort......

Brug te Oudewater.....

Waaiersluis bij Gouda . . . .

VI. Do Vlist.

Gemidd. stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

0.42

Dec. ISSO -t- 0.07

Aug. 1870 -T 0.03

0.40

Dec. 1880 -t- 0.94

Azig. 1870, -e 0.01

l.:39

Bec. 1880 -t- 1.00

Aug. 1876 -i- 0.08

0.40

Dec. 1880 -1- 1.06

Aug. 1876 -)- 0.09

0.86

Dec. 1880 -t- 1.01

Aug. 1872 -? 0.27


De boezem is groot ongeveer 22


De boezem is groot ongeveer 22 H.A. Oppervlakte vazz depzolders, die 02) dezz boezezzz afivateren, ongeveer 4865 H.A. Het znaal2)eil is 0.30 M. 4- A.P.; de kaden hebboz eezze hoogte vazz 0.20 M. -^A.P.

De boezezzz zvordt bemalen : 1°. door 7 schepradzcatez-nzolens op eenezz hoogen boezem, die dooz- éézze shas 02) dezz gekazzaliseerdezz Holland-schen IJssel loost; ezz 2quot;. door eezz stoomschepz-adgemaalvazz44p.k. rechtstreeks 02) dezz gekazzaliseerdezz HoUandschen IJssel. Ditstoom-


gemaal kan ook in verband gebracht zvorden mei den hoogen boezezn om dezen af te malen. De Hooge boezem is groot 44 H.A. Het maal-2)eil is 0.69 M. -j- A.P.; kadehoogte 0.75 M.-[-A.P. Het inlaten van water in den boezem heeft pilaats als de verschillende polders, op de Ylist uitmalende, onder zomerpeil zijn, door de sluizen te Haastrecht.

VIL Boezem van den Overwaard. (Zie Gorinchem 4.)


Gouda (over 1871—1880) . . .

Halfweg (over 1873—1880) . .

S2iaarndam (over 1873—1880)



vloed eb vloed eb


0.86.

4- 0.72.

1.13.

4- 0.18.

4- 0.37.

4- 0.37.


IV. Boezem van Woerden(. (Boezem van de Enkele en Dubbele Wiericke.)

0p2)ervlakte van dezz boezem 170 H.A.

Oppervlakte van de polders, die oj) den boezem uitzoateren, ongeveer 17190 H.A.

De boezem ontlast zich op den boezem van Rijnland dooz- de sluis Bodegraven. De inlating vazz water heeft plaats uit den IJssel


z- de dziikersluis, gelegezz izz de Enkele Wiericke te Goejanverwelle, eezz peil vazz 0.30 M. -4- A.P. De Enkele Wiericke wordt afge-zz van den boezezzz vazz Woerden bij een stand vazz 0.22 M. 4- A.P. ; ubbele Wiericke bij eezz stand van 0.17 M. Sr A.P., welke siandezz ns de maalpeilen zijzz vooz- de molezzs, die ez- 02) uitslaan.

aalpeil van dezz boezem: gevorzzzd door dezz Rijn, de Linschoten, Jaapbijzez- en Kromwijkez- Weteringen ezz de Grecht = A.P.


Kadehoogte langs den boezem 0.15 tot 0.62 M. -j- A.P.

„ „de Enkele Wiericke 0.04 M. -4- A.P.


Voor of Dubbele Wiericke 0.11 M. -j- A.P.


-ocr page 93-

hl3HONmO9


N0I1V1S


quot;-[Oou HIStlOT«!

-on P«IQ ^«ï^Bit e:iBBq.sasq.B.»(n


-ocr page 94-

-ocr page 95-

Q l ’M

3^ OHOlUÏÏÓÖ

-ocr page 96-

SLUIZEN.


Wijdte Slagdrempel- g ,^ ,_ ondÄp.


in den dag.


M.


M.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


60RINCHEM. leggerjtwt

2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I water^tomskartografie



Langs den regter oever van de Lek.

E. Bleine hoope boezemsluis van den Overwaard, 2 paar puntdeuren...................

G. Groote hoope boezemsluis van den Overwaard, 2 paar puntdeuren...................

H. Oostelijbe tape boezemsluis van den Overwaard, 2 openinpen, elb met 2 paar puntdeuren, elb ...

I. IVesielijbe lape boezemsluis van de)) Overwaard, 2 epeninpen, elb met 2 paar puntdeuren , elb. . . .

K. Hoope boezemsluis van den Nederwaard, 2 openinpen, elb met 2 paar puntdeuren, elb..... Langs den regter oever van de Noord.

x L. Uitwaterinps- en schutsluis op den Alblas {boezon van den Nederwaard) te Alblasserdam, 2 paar puntdeuren........................

M. Uitwaterinpssluis van den polder Bapendrecht, 1 schuif, 1 paa)’ puntdeuren............. Langs den linker oever van de Noord.

N. Schutsluis tusschen de lUaal en de A'oord te Oostendam........................

binnendeuro)............... buitendeuren...............

0. Uoormalipe uitwaterinpssluis van den poldo’ Oud-Beijerwaard, 1 paar puntdeuren........ {die)it niet mee)’ tot uitwatermp.) Langs den linker oever van den IJssel.

P. Molensluis van den polder Lanpeland, Ipaar rloeddeuro)........................

Langs den regter oever van de Merwede.

Q. Beersluis i)) do) Nieuwen dijb te Giessen-da)» {dient tevens tot inlatinp), 1 paar vloeddeuren

R. Schut- o) uitwaterinpssluis te Steenenhoeb, 1 p)aa)’ vloed-, 1 paar waaijerdeuren........

Langs den -linker oever van de Oude Maas en de Merwede.

S. Beersluis voo)’ de Spuihaven te Bordrecht ■{A'oordersluis), 2 paar pu)itdeu)’en.......• . .


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP BE KAART VOORKOMEN.


HOOGHEEMRAADSCHAP OUD EN NIEUW REIJERWAARD.

(JBestaande uit de twee materstaatkundiffe polders van die namen.}


T.


Inlaalsluis voor de binnenstad te PordrecAt,


2 schuiven........................

Sluizen in binnenwateren gelegen.

U. Uitwaterinps- o) schutsluis ziaast het stoo)n-pnnaal va)) Steenenhoeb . . ..............


2.38


2.09


Adniinislradeve indeelin^.


3.80


0.60


4.84


2.29


4.30


5.75


5.58


4.85


5.53


7.00


2.00


5.15


3.20


2.20


5.50


10.20


9.05


2.47


11.00


RIVIERWATERKEERINGEN.


1.95


1.60


2.80


2.33


2.25


1.92


2.28


2.48


2.40


2.51


2.13


1.92

1.80


1.90


2.89


0.93


2.33


2.31


1.25


2.33


ZÜIDHOLLAND.


HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN KRIMPENERWAARD.

Bolder La))peland O) A ortland. {bestaande uit de twee water-siaathundiffe polders van die namen )

Bolder Brimpen aan de Leb. {liet Bolderland.}

Bolder Bromme, Geer ot Zijde.

Boldo’ dot IJoeb en Schuwacht.

Boldo’ Berpambacht.


HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN ALBLASSERWAARD MET ARKEL BENEDEN DE ZOUWE.

Poldo’ Aleuw Lebberland.

Vereeni'/de polders Streefberb, A^ortenbroeb en Lanpoibroeb. [Jicstaande mt de drie waterstaatkundij^e polders van die namen. Laatst-genoemde bekoo^'t tot het tvaterschap de Nederwaard.)


Bolder Giessen-Oude Benedenberb. (Sestaande uit vOfwaterstaat-iumhife polders, uameliji.. Klein Giessen, twee deelen van bet £roeamp;, bet bhddelblob en Hinnen Hiendwep.}

Boldo’ Molenaai^SpraaJ: {Hestaandeuit een boo^ en een laaff gedeelte.}

Bolder Brandwijb en Gijbeland. (Hestaande uit drie waterstaat-bundige polders.}

Boldo’ Laap Blobland.


GEHEEL OP ZICH


ZELF STAANDE POLDERS.


18.50


16.40


24.90


28.00


Be waterbeerinp lanps do) repteroever van de Leb beneden Schoonhovo) O) lanps de)) liuber oever van den Hollandsche)) IJssel is in onderhoud bij het Hoopheonraadschap va)) do) Brimpenerwaard.

Be hoope waterbeereude rinp, die va)i de sluis te Ameide benedenwaarts lanps do) liuber oever van de Leb, vervolpens lanps de)) repteroever va)) de Award O) VU)) de Merwede opwaarts tot Gorinchem loopt, wordt onderhouden door het Jloopheonraadschcfp va)) do) Alblasserwaard met Arbel beneden de Zouwe.

Be hoope zcaterbeermp lanps de)) liuber oever van de A^oord, wordt onderhouden door het Hoopheonraadschap va)) de)) Zwij))drechtsche)) waard o) doo)’ het Hoopheemraadschap Oud e)) Aloiio Beijerwaard, elb voo)’ zoover zij)) pebied zich uitsti’ebt.

Lanps den Imber oever van de Merwede, van de A^ieuwe Merwede tot het eiland va)) Bordrecht, bo)ne)) slechts bade)) voor, die peen prooto’ hoopte mope)) hebbo) da)) 2.64 M. 4- A.P., opdat de Merwede zich bij hoopeu stand ovo’ die bade)) ontlasten ba)). Het oostelijb deel draapt ds)) naam va)) Crupuius overlaat.

{Zie Geertruidenberp 1.)


KANAAL VAN STEENENHOEK.


Pit banaal is aangelegd in 1818 en 1819, itooivel tot bevordering van de aj/oaterinff van de Lin^e als tot scheepvaart, waartoe het thans toeinij dienst meer doet.

Pe lenÿte van het banaal is 9300 meter ,■ fferint/sle bodemdiepte 0.55 M. 4- A.P.

J/et banaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap de Pinpe-nitwaterinp.


POLDERS, REGLEMENTEN, ENZ.


Polder Polder


de


Groofe Zaaff.


Woride.


HOOGHEEMRAADSCHAP VAN DEN ZWIJNDRECHTSCHEN WAARD.

Poldo' Pijsoord en Ptrevelshoeb.

Polder J/eerjansdam.

Polder Pijfhoeb.


Polder


Groote en JCleine Litidt.


Polder Zwijndrecht.

Polder lieer Oudelands Ambacht.

Polder SandeUnpen Ambacht.

Polder Ifoidrib-Ido-zLmbacht.


WATERSCHAP DE NEDERWAARD.

Boldo’ AlblaSSerdam. tJiesteaude uit de drie waterstautb. polders Llohweer, Kortland en Kinhepolder.}

J^oldfT Oud—Alblas. bestaande uit vier waterstaathunditj^e polders.* polder Noordzijde., polder (Iroote Nes e^i polder Zuidzijde [verdeeld in twee waterstaatkundige polders.)

Polder Souburg.

Polder Plcsli^USgruU^. [Sevattende de drie waterstaathundiffepolders Zuitlzijde. Noordzijde en Zevenhoven ,* de laatste U^t ffemeen met polder Nrandwijh.)

Polder Luugeubroek. [See^téén bestuur met Streeƒherh. en Kortenbroeh.) Polder J/o^lüegßH, (bestaande uit twee wa/erstaathundipe deelen : de Noordzijdsche polder en de Zuidzijdsche polder^ de eerste f/emeen li.dtl^ude met den Qijbelandschen polder ^ de tweede met den Kutibroeh— sehen polder.)

Polder Jl ijuguardcu fU Puijbrofh. [bestaande uit de twee waterstaatkundige polders van die namen.)

Polder Sliedreckl.


WATERSCHAP DE OVERWAARD.

Bolde)’ Gelbenes.

Bolde)’ Ammers-Graaf and. Achterland e)) Beulwijb.

Bolde)’ Lanperab.

Bolder Oud- O) Hieuw Goudriaan. {Sestaauäe uit de twee waterstaat bundije polders ra» die »amen, waarvan alleen de eerste op dit blad voorkomt.)

Bolde)’ Ottoland.

Bolde)’ Giessen-Oude Bovenberb. iSestaa/ide uit een Hooa en een laaff gedeelte.)

Boîtier Beursum,. Uiestaande uit de twee waterstaatbundiae polders bet J/roeb en Peursum tinnen'den bweldam.}

Bolde)’ Giessen-Aieuteberb. (Pestaande uit drie waterstaatbundiae polders, waarvan alleen de Nederpolder op dit ilad voorbomt.}

Bolders van Hardimweld. (diestaande uit de twee waterstaatbundpe polders Hoven- en Heneden Hardimcveld.}


BDITENFOLDERS.


Bolderquot; Buiaenhil. )

Boldo- het Nieuwland. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^ A oord.


Berbepolder.

Poldo’ Bonbersloot.

Bolde)’ het Za))d. lüit tmee tvatersfaatlntinliffe deden teslaande} Bolde)’ de Gorzen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Hieutee Veerpolder.

Oude Bospolder.

Bleine Boord.

Groote Award.

Aneuwe Bospolder.

Awordpolder.

Sophiapolder.

Slobbe))po)’s.

IVesOnerwede polder.

Merwede polder.

OosOnerwede polder.

Craijenstein.

l'ie))polde)’.

Be Bonduit.

Stededijb.

Bort en Larip Ambacht.

Buipto) bezuido) do) Bereuboon).

Bupelbrechtsplebsbe.

Aart Bloijenbosch.


TOELICHTING.

Dc polders hebben op de kaart in verschillondo tinten do kleur van den boezem waarop zij uitwatcren.

Bij uitwatering op verschillende boezems is do kleur dienovereenkomstig gestreept.

Polders, door eene bies van donkerder tint omgeven, brengen het water niet regtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder of op een gcmeenschappelijken binnenboezem. De alzoo bÿ elkander behoorende polders hebben gelijke tint.

Hooge gronden, boezem- en vlietlandcn zijn niet gekleurd.

Voorboezems van molens, al zijn zij ook door een sluisje met wachtdeur van den boezem gescheiden, zijn voorgestold als tot dien boezem behoorende,

In verband hiermede hebben regtstreeks op do rivieren uitwaterende voorboezems do kleur die gedacht kan worden aan do zee en de rivieren als algomcenen boezem te zijn gegeven.

Molensluisjos en inlaatduikors zijn niet in het rood aangegeven, uitgezonderd die welke in rivierdijken zijn gelegen.

Tot moer duidelijke aanwijzing van do boezemwateren zijn daarbij de benamingen in hot rood gesteld.

VERKLARING VAN TEEKENS.

ï- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schepradwatermolen.

■^' nbsp;nbsp;nbsp;Vijzelwatermolen.

Teekeu ter ouderscheiding van seinmolens.

‘’ I“’ Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal paardekrachten.

Be onder het stoomponaal peplaatste letto’ peeft het bemaUnpswerbtuip aa)) .• s. scheprad, p. po)np, c. ce))trifupaalpomp.

Bij bemalinpswerbtuipen, die het wato’ op den boezem uitslaan, is pee)) 'cijfer pesteld; bij die, welbe het water aa)) de uitslaande molens toe}nalen, het cijfo’ 2, bij weder lapo’ peplaatste het cijfo’ 3 enz.


gt;C


Polders.

Op) de baart is indeelinp is boven

Al are meen


de waterstaatbundipe toestand peteebend. Pe administratieve de baart omschreven.

reglement voor de polders in de provincie ZuidhoUand,


vastpesteld 24 JuUj 1856, poedpebeurd bij Koninblijb besluit van 24 Aup. 1856, n°. 63. Poie wijzipinp is poedpebeurd bij Koninblijb besluit van 22 Aup. 1857, n°. 62.

Hoogheemraadschap van den Krimpenerwaard.

Zie voor de polders, die tot het Iloopheonraadschap behooren, de oppaven boven de baart.

Pe voornaamste toerben die door hetHoopheonraadschap toorden onderhouden, zijn de rivierdijben en de prindwepen.

Het heeft buitendien toezipt op alle loerben behoorende tot den alpemeenen toaterstaat van het waterschap, zoo als alle waterbeereude en waterajleidende werben, waarbij smnmipe onderdeden van het Hoopheemraadschap pemeen belanp hebben.

Het heeft toezipt op de verveeninpen en ontprondinpen en eeuipermate op de huishoudelijbe belanpen vaii elben in het Hoopheemraadschap pelepen polder.

Het replement van bestuur is vastpesteld 21 Julij 1855, poedpebeurd bij Koninblijb besluit van 11 Aup. 1855, n°. 18. Wijzipinpen zij/i poedpebeurd bij Honinblijb besluit van 4 Aup. 1858, n°. 63, 23 Dec. 1862, n°. 83, 8 Jan. 1874, n°. 10, 11 Aup. 1874, n°. 2.

Het Hoopheemraadschap ontleent zijn oorspronp aan een handvest van Philips van Pourpondie en Jacoba van Beijeren van 13 Mei 1430.

Hoogheemraadschap van den Zwijndrechtschen waard.

Zie VOO)’ de polders, die tot het Hoopheemraadschap behooren, de oppavoi boven de baart.

7iij het Hoopheonraadschap zijn in onderhoud de rivierdijb met de daarin pelepen sluizoi, de havens en de boezems. Het heeft to.~zipt op alle werboi behoorende tot den alpemeenen waterstaat van het Hoopheonraadschap, zoo als de waterbeereude en waterafeidende werben, waarbij sommipe onderdeelen eoi poneen belanp hebben.

liuitendioi heeft het eeuipermate toezipt op de huishoudelijbe belanpen va)i elboi i)i het Hoopheemraadschap pelepoi polder.

Het replement is vastpesteld 8 Nov. 1861, poedpebeurd bij Honinblijb besluit van 18 Pee. 1861, n°. 63.

Het eerste bestuur van den Zwijndrechtschen waard is inpesteld doo)-Graaf inUem, volpens ordonnantie van 16 Aup. 1332.



ün»(»t Amples


tt.ft) //i


x./K-t.tÜ


Donk


\ffe’ /r/rHe^/j’ 2 /fv/zv/e/r e/r/X' f^fff


Ns/ttepe» /wtquot;:/‘/t/


f. XJA- /./ff


5' ft


n.'NptUvL.H, 1


Hoogheemraadschap van den Alblasserwaard met Arkel beneden de Zou we.

Zie voor de polders, die tot dit Hoopheemraadschap behooroi, de oppaven boven de baart.

Pij het Hoopheonraadschap zijn in onderhoud de rivierwaterbeeroide dijboi met de verdedipinpsmiddelen. Het heft toezipt op de sluizen en andere water-beeroide werben, behoorende tot den alpemeoioi waterstaat va)) het I/oop-heonraadschap of waarbij sommipe onderdeele)i van het Hoopheonraadschap pemeoi belanp hebben. Het heeft toezipt op al de wepen met de bunstwerboi, daari)i pelepen, zoo oob op de outproudinpoi oi eeuipermate op de huishou-delijbe belanpoi van elben in het Hoopheonraadschap pelepot polder.

Pet rcplonent van bestuur is vastpesteld 4 Maart 1856, poedpebeurd bij Honiublijb besluit van 29 April 1856. JlGjzipinpoi zij», poedpebeurd bij A'onüiblijb besluit van 23 Bec. 1862, n”. 83, 14 Aup. 1869, w°. 18, 4 Bec. 1875, n°. 23 en 8 Sept. 1880, n°. 9.

Het tijdstip van de eerste bedijbinp van de landen pelepo), i)i den Alblasserwaard is niet bebend. Het vroepst bebe)ide ha)idvest nopens het dijbrept is va)i 1297. Foi. pevolpe van nieuwe indijbinpen is m het midden do’ lide eeuw de tepenwoordipe bandijb tot stand pebomen.

Waterschap de Nederwaard.

Zie VOO)’ de polders, die tot dit waterschap behooren, de oppaven boven de baart.

Bij het waterschap zij)) in onderhoud de boezon met de daarovo’ pelepen bruppen, de baden, de bemalinpswerbtuipen van den boezo)) o) de uitwate-rinpssluizen. Het heeft buitendio) toezipt 0}) alle in)’ipti))pe)) of waterleidinpo) waardoo)’ wato’ op den boezem ban wordo) pebrapt.

Het replement is vastpesteld 10 Awv. 1858, poedpebeurd bij A'oniublijb beshiit va)) 6 Jan. 1859, n°. 51. Bene wijzipinp ispoedpebeurd bij Boninblijb besluit va)) 14 Aup. 1871, n°. 18.

Waterschap de Overwaard.

Zie VOO)’ de polders, die tot dit waterschap behooren, de oppaven boven de baart.


^^/f V, lt;V/.sdv /quot;/,?/ J


ür/aé».


gt;■lt;8


iHfeMe rMW /sew ///e^/ J’e/ez nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;e/

Bij het waterschap zijn in onderhoud de boezemioateren met de daarover pelepen bruppo) O) daari)) voorbomende sluizen, als oob de be)nali))pswe)’btuipe)) va)) de)) boezem. Het heeft buitendien toezipt op alle mriptmpe)) of ivater-leidi))pe)), waardoor water op de)) boezem ba)) worden pebrapt.

Het replement is vastpesteld 12 Julij 1859, poedpebeurd bij Awninblijb bfsluit van 1 Aup. 1859, «°. 47. Bene wijzipinp ispoedpebeurd bij Boninblijb besluit va)) 14 Aup. 1871, n°. 15.

Reglement voor het waterschap de Linge-uitwatering, vastpesteld bij Boninblijb besluit va)) 23 Oct. 1880, n°. 15 {Staatsblad ))°. 183). Het loaterschap heeft ten doel de bevorderinp va)) de waterontlastinp der Linpe. Het omvat de polderdistricten Culemborp, Bure)), Bielerwaard {behalve de)) polder Herwijnen), het Hoopheonraadschap de Vijfheerenlando), de polders Asperen, Heubelom, Spijb, Beest, Ma)’ic)))oaard, Aepuop, Bhenmp en de Geeren, alsmede eo) deel va)) het district AWer-Betuwe.

Bij het waterschap zij)) i)) beheo’ o) onderhoud het banaal va)) Steenenhoeb met de sluizo) aan boven- en be))ede))mond, de beweepbare bruppo) o) de prondduibers, beneve))s het stoomponaal te Stee))enhoeb.


AMSTERDAMSCH PEIL.

Be op dit blad voo)’bomende hoofd)))e)’be)) den ))aauwbeu)’ipheidswate)’passiHp, ^’- onder leidinp vat) wijln) prof. dr. L. Cohet) Stuart beponnot en smds 1879 door de Bijbscotnmissie voor praadmeti))p o) waterpassina voort-pezet, zijn aanpebrapt in.-


1“.

2°.


den toren der protestantsche berb te Giess-ndam. het boor van de Groote berb te Pordrecht.

de protestantsche berb te Zwijndrecht.


VERWIJZING.


Register IV, bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren deMerwede, de Oude en Nieuwe Maas van Gorinchem tot Brielle, P“ deel (Gorinchem, Dordrecht), 1854.

Register VII, bevattende de beschrijving van de peilschalen, hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Noord, de Oude Maas en de Dordsche Kil, 1860.

Register VI, bevattende de beschrijving der peilschalen, hakkelbouten en andere verkenmerken langs de rivieren de Lek en Nieuwe Maas, van Vreeswijk en Vianen tot Brielle, 1860.


over 1871-1880.

BUITENWATERSTANDEN

i)) M. to) opz. van A.B., waarpenomo) aan de Bijbspeil

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Lek.

Lebberberb (1874-1880)

Krimpe».........

Beneden Merwede.

Sfeenenkoek........

ß^Hfidreekf (tegenover de Üelsluiÿ}

Sl/edr^rkt [Naankoek 187^-1880;

Oude Maas.

Lordreckt........

IJssel.

Gouda..........

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.29

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.33

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.21

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.15

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.08

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.00

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 52

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0 50

, vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.48

' ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.43

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 35

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.11

vloed nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.13

ei nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-r 0.18

Ibi/aartlSie 3.35

31 Ja». 1877 3.10

15 Maart 1870 3.54

31 Ja». 1877 3.28

31 Ja». 1377 3 27

31 «Ta». 1877 3 29

31 Jan. 1877 3 07

23 Sept. iSlS -^0.82

27 Kehr. 1874 -^0.93

25 »7)^.1875 -^0.49

25 Sept 1875 4- 0 08

25 Sept. 1875 -=-0.73

27 Fei,-. 1874 -4-0.92

25 Sept. 1875 -4 0.89


Kleine watermolen.

Uitwateringssluis. (U. si.)

Schutsluis. (S. sl.)

Griendsluisje.

Grondduiker.

Peilschaal.

Zelfregistreerende peilschaal.

Peilmerksteen.

Overtoom.

Zomerpeil van polders.

Terreinshoogte in Meters ten opzigte van A.P. Het decimaalpunt geeft de plaats der terreinshoogte aan.

Aangenomen middelbare vloed en middelbare eb, zijnde die over de zomermaanden der jaren 1871-1880.

Geringste diepte in decimeters van het vaarwater over een riviervak gedurende 1880 bij M.E. (1871-1880).

, Dijkshoogte.

Kadehoogte.

Rivierdijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

Straat-, grind-, schulpwegen, enz.


== Spoorwegen.

----------Provinciale grens.


Grootte van polders in hectaren volgens meting op de kaart met den planimeter van Amsler.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


I.


11.


I1I.


IV.


Kleur van de regtstreeks op de rivieren uitwaterende polders en voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en der groote rivieren.)

De Vlist.

[Zie Gorinchem 1.)

Gekanaliseerde Hollandsche IJssel.

{Zie Gorinchem 1.)

De Waal.


Oppervlabte van den boezem onpeveer 80 H.A. Oppervlable van de polders, die er hun water op brenpen, 1365 J/.A. Poezemland onpeveer 150 J/.A. Zomerpeil 0.55 AP 4- A.P. Xadehoopte 0.10 M. A.P. Pe boezem ontlast zich op de Oude b/aas, door de sluis te Heer-pansdam. Pij onvoldoende lozinp op) natuurlijben wep wordt de boezem daar afpemalen door een stoomschepradpemaal van 38 p.b. Pe inla-tinp van water heeft plaats nit de A^oord door de schutsluis te Oostendam.


V. De Achterdevel.


Oppervlabte van den boezem onpeveer 50 H.A. Oppervlabte de)’ polders, die er hun taater op brenpen, onpeveer 1165 H.A. Boezem-land onpeveer 2511.A. Het maalpeil van dot boezem is 0.21 M. 4- A.B. Zomerpeil 0.15 4- A.B. Be baden hebbo) cote hoopte van 0 10 M. 4- A.B.

Be boezem wordt door een schepradmolo) afpemalen op een hoopen . boezon, de Voordevelpenaamd. In enbele peVallo) ba)) de Achterdevel vrij lozo) doo)’ de sluis ziaast dot schepradmolen.

Be Voordevelis proot onpevee)’ 12 H.A. Het maalpeil is 0.67 M. 4- A.B. Be badoi hebbo) eene hoopte va)) 0.70 M. 4- A.B. Hij ontlast zich op de Oude Maas doo)’ de Bevelsluis.

VI. Boezem van den Overwaard.

Oppervlabte vat) doi boezem o))pevee)’ 190 H.A. Oppervlabte da” polders, die er op af wateren, onpevee)’ 12 500 HA. Boezemland onpeveo’ 115 H.A. Het maalpeil is = A.B.; bij punstipe pelepen. heid ba)) echter het bestuur den boezem dom opmalen bij do) molo) vat) A^eder-Hardina-veld tot 0.10 o) bij dio) vat) Gelbenes tot 0.16 M. -j- A B. Gncone zo))iersta))d va)) den boezo)) 0 30 M. 4- A.B.

Be baden hebben eene hoopte van 0.34 M. 4- A.B. Be boezem ontlast zich aa)) do) Blshout, tepenover Brimpen, dooi’ twee sluizo) op de Leb. Be inlatinp va)) wato’ heeft plaats uit de Merwede te Giesse)ida)n. Bij onvoldoende lozinp op natuurlijben wep wordt de boezem afpemale)) op een hoope)) boezem door acht wi))dschep)’ad)))ole))S O) ee)) stoomschepradmolo) van 152 p.b.

Be hoope boezon is proot 100 11.A. Het maalpeil is 1.35 M. -V A.B. Be bade)) lippen op 1.85 M. 4- A.B. Be hoope boezon ontlast zich aa)) do) Blshout doo)’ twee sluizo) op de Leb.

VIL Boezem van den Nederwaard.


Oppervlabte van den boezem onpeveer 100 H.A. Oppervlabte van de polders die o- op afwateren onpeveer 8700 H.A. Het maalpeil is 0.08 M. 4- A.P. Het door)nalen bail in enbele pevallen worden toe-pestaan tot A.P. Pe badoi hebboi eene hoopte va)i 0.10 M. -1- A.P. oi VOO)’ hetpedeelte la)ips doi boezon va)i dot Over waar dO.‘3‘i M. -j-A.P.

Jot onmiddellijbe ontlastinp is er eene sluis op de Award te Al-blasserdam, welbe tevens voor inlatinp dient bij lapere standoi da)i 0.42 M. 4- A.P.

Pij onvoldoende lozinp op natuurlij be)) tvep, wordt de boezem door 8 windschepradmolens oi eoi stoomschepradmolen van 100 p.b. afpe-maloi op eoi hoopot boezem, proot 60 HA.

Het )naalpeil van dot hoopo) boezem is 1.53 M. -}-A.P. Pe bade)i hebben eoie hoopte van 1.70 tot 2.00 M. A.P.

Pe hoope boeze))i ontlast zich op de Leb doo)’ eene sluis aan den Plshout.

VHI. Kanaal van Steenenhoek. (de Linge.)

Pe Linpe, die vroeper te Gorinchem vrij op de Merwede loosde, loost thans bijna uitsluitend door het Xanaal van Steenoihoeb op die rivier.

Pij onvoldoende lozi)ip op natuurlijben wep wordt het banaal afpe-maloi doo)’ eoi stoo)uschepradpemaal van 156 p.b.

Het banaal wordt afpesloten va)i de Linpe door de beer- en schutsluis bij Gorinche))i als de Li)ipe tot 2.52 M. A.P. peblommen is en de toevoer toordt dan zoo perepeld dat dit peil niet over-schredoi wordt.

Pe pemiddelde waterstand m het banaal, over de jaren 1871—1880, waarpenomoi te Steenenhoeb, was 1.15 M. 4- A.P.

Hoopste stand in die jaren 12 Jan. 1879 2.75 M. 4- A.P.

Laapste stand 1 Awv. 1871, 14 April e)i 16 Sept. 1875 0.10 M.


IX. Stadswater van Dordrecht.

(Zie Geertruidenberp 1.)


-ocr page 97-

SLUIZEN.


In den rechter Waal- en Merwededijk.


Wydte in den dag. M.


Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P. in M.


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN. jAlt;Imiiiistva.tïeve indeelin^.


ZUIDHOLLAND.


Universiteitsbibliotheek Utrecht


GORINCHEM.







A. Inlaatshiis voor den polder Vieren^ één deur. . . . nbsp;nbsp;0.40 ^-^^ K. UUivaterlngssluis voor den polder Herwijnen, twee

openingen, ieder met één schuif en één deur, elke opening 1.65 — 0.60 C. Uihvateringssluis te Dalem dienende bij inundatie, drie

openingen, elk met twee .paar vloeddeuren en schotbalken 5.70 buitendeuren....................—

binnendeuren....................—

I). Inlaatsluis voor het ooslelijk deel van Gorinchem bij

de Dalempoort, één deur en tivee schuiven..........0.50 nbsp;— 0.10

Groote Haven te Gorinchem, ticee paar vloed- en één 2mar ebdeuren

buitendeuren....................—

middendeuren....................—

binnendeuren....................—

De in de haven gebouwde zoogenaamde „Derde ivater-keering” met één paar vloed- en één paar ebdeuren vormt met sluis D een schutsluis met schutlengte van 66 M.

d. Merwedesluis, schutsluis tusschen de Hertcede en het

Herwedekanaal, één paar storm-, twee paar vloed- en twee

2)aar ebdeuren, schutlengte 120 U., de slagdrempels zijn even hoog..............................12.00 nbsp;— 3.31


Achter de namen der polders zyn opgegeven de nummers, waaronder in het Buitengewone Provinciale blad zijn opgenoinen hunne bijzondere reglementen van bestuur on de wijzigingen in die reglementen.


Polder LGBgerGk. Bestaat uiteen ivaterstaaikundlgenpolder, n^.2)2. die gedeeltelyk op het blad voorkomt.

Polder Noordzijde. Komt gedeeltelyk op het blad voor en vormt n^, 208.

met den polder Oud-Goudriaan een waterstaatkundigen polder.

Polders Oud- en Nieuw-Goudriaan. Bestaan uU den n».S72enOOG.

ivattrstaatkundigen polder Oud-Goudriaan, die gemeen ligt met den polder Noordzyde en den waterstaatkundigen polder Nieuw-Goudriaan.


Polder Groote Waard.

Polder Boter sloot.

Polder Blommendaal.

Polder De Beemd.


nquot;. 1340.

n«. 213.

n». 279 en 813,

n^. 378 en 1010.


In de Lingedijken.

II. Korenbrugsluis aan het noordelijk einde der Groote Haven te Gorinchem, één paar ivaaierdeuren.........

Deze sluis vormt met de onder E genoemde Derde water-keering een schtdsluis met schutlengte van 553 H.

1. Steenenhoeksche kanaalshiis, keer- en schutsluis tusschen de Linge en het kanaal van Steenenhoek, één paar punten één paar waaierdeuren, schutlengte 25.50 M., de slagdrempels zijn even hoog.....................

K. Schut- en uitivateringssluis aan den Arkelschen dam, tusschen de Linge en het voormalige Zederikkanaal (zijtak van het Merwedekanaal), één paar vloed-, één paar eb- en één paar ivaaierdeuren, schutlengte 120 M........... vloed- en ebdeuren................. waaierdeuren....................

L. Uitwateringssluis van het Bijksstoomgemaal aan den Arkelschen dam, twee paar vloeddeuren............

M. Uitwateringssluis van de gecombineerde polders Nieuw-land en Leerbroek, één deur en één dubbele schuif.....

N. Voormalige uitwateringssluis van den polder Hietveld, één deur en één schuif.....................

0. Uitwateringssluis van de Vereenigde polders Kedichem en Oosterwijk, één deur en één dubbele schuif........

P. Inlaatsluis voor den polder Hoog-of Klein Oosterivijk één deur en één schuif......................

({. Uitwateringssluis van den polder Bruinsdel en Hoog Leerbroek, één deur en één schuif................

R. Inlaatsluis voor den polder Hoogeind en Schaaik één deur en één schuif......................

S. Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van dien polder, één paar puntdeuren en één schuif...............

T. Schut- en uitwateringssluis voor den polder Kuilenburg, één paar waaier- en één paar puntdeuren, schutlengte 78 M. waaierdeuren.................... puntdeuren.....................

U. Uitwateringssluis van het stoomgemaal van den polder Akkooi, één paar puntdeuren, twee schuiven.........

V. Noordelijke of Nieuwe Asperensche Lingesluis, schutsluis, één paar nunt- en één paar icaaierdeuren, schutlengte 7.40 M. de slagdrempels zijn even hoog............

W. Zuidelijke- of Oude Asperensche Lingesluis, schutsluis, één paar punt- en één paar waaierdeuren, schutlengte 19.40 M., de slagdrempels zijn even hoog.................

X. Uitwateringssluis voor het motorgemaal van denpolder Kenooi, één paar puntdeuren..................

Y. Uitwateringssluis van het motorgemaal van denpolder Beesd, één paar deuren......................

Z. Inlaatsluis voor de polders Gellikum en Humpt, één schuif................................

A j. Uitwateringssluis van het stoomgemaal van die polders, één paar puntdeuren.......................

Bj. Laresluis, uitivateringssluis van de polders Hellouw en Haaften, één paar deuren..................

€\. Uitwateringssluis van het stoomgemaal van diepolders, één deur...............................

Dj. Uitwateringssluis voor den polder Asperen (buiten gebruik gesteld), één deur....................

Ep Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van dien polder................................

Fj. Leuvensche sluis, uitivateringssluis voor het stoomgemaal van den polder Heukelom, twee paar naar weerszijden keerende puntdeuren, de slagdrempels zijn even hoog

Gj. Broeksche sluis, voormalige uitivateringssluis van den polder Heukelom, één deur en één schuif........

lip Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van den polder Spijk, twee deuren en twee schuiven..........

Ij. Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van de polders Dalem en Vuren, één deur en één schuif...........

Kp Voormalige uitwateringssluis van den polder Hoog-Dalem, twee paar naar weerszijden keerende deuren . . . .

lip Uitwateringssluis van het oostelijk deel der stad Gorinchem, twee schuiven....................

) Keersluizen ieder met één schuif en één deur ( |J’ gt;nbsp;die alleen gesloten worden bij inundatie van de lt;nbsp;p*quot; 1 de Tielerwaard.

Sluizen in binnenwateren.

Qp Schutsluis te Meerkerk tusschen het Merwedekanaal en de Oude Zederik, schutlengte 24.60 M., twee paar, naar het Merivedekanaal keerende deuren, de slagdrempels zijn even hoog..............................

Rp Schutsluis tusschen het 3de en 4de pand van het Merwedekanaal, schutlengte 120 M., vier paar naar weerszijden keerende deuren...................... bovendeuren.....................


9.72 4- 2.55


10.— — 2.38

7.98

— 2.33

— 2.43

4.97 — 0.72

4.60 — 1.34

1.85 — 0.59

4.25 — 1.48

2.08 — 1.08

2.13 — 1.—

2.38 — 1.10

3.37 — 1.25

4.—

— 0.80

— 1.54

2.98 -4- 0.49

7.20 —1.39

6.04 — 1.39

2.65 — 0.06

3.67 — 0.19

1.— -1- 0.09

3.32 — 0.76

4.24 — 0.29

1.56 0.44

2.53 — 1.08

1.84 — 1.70

3.30 — 0.53

1.96 — 0.64

1.55 — 0.99

2.00 — 0.68

5.10 — 0.51

0.52 0.45

1.25 — 0.93

2.06 — 0.55

1.25 — 0.92

2.03 — 1.04

5.70 — 1.15

12.00

— 2.81


benedendeuren...................


— 3.31


KIVIERWATERKEERING.

De waterkeering langs den rechteroever van de Waal en de Aferivede, van af de bedgking der Neder* Betuwe tot aan de grens tusschen Gelderland en ZuidhoUand, is in beheer en onderhoud by het poldei'district Tielerwaard, de Dalemsche ooerlaien en de waterkeering voor de stad Oorinche^n met de daarin gelegen kunstwerken by het Byk.

De bedykingvan de Alblasserwaard, die beneden Gorinchem de loaterkeering uUmaakt, by het Hoogheemraadschap van de Alblasserivaard.

De waterkeering langs den linkeroever van de Waal beneden den Meidyk by het Polderdistrict Bommeler-loaard beneden den Heidyk, die langs den linkeroever van de Merwede by het waterschap Het Oudland van Altena.

De boven Asperen ter weerszijden van de Linge gelegen bedykingen met de daarin gelegen overlaten, by de polderdistricten of afzonderlyke polders, elk voor zoover hun gebied strekt.

Van de ivaterkeeringen van de Litige beneden Asperen worden de Zuider-Lingedyk en de Appeldijk van Asperen tot Gaddam fpunt van samenkomst van Appeldyk en Nieuwe Zuider-Lingedyk) beheerd en onderhouden door de polders Asperen en JHukelom, elk voor zoover hun gebied betreft. De Meerdyk van af de Lingesluis ie Asperen tot aan den Dlefdyk, de Nieuwe Zulder-Lingedyk en de Zuider-Lingedijk van af Gaadam tot aan sluis Ki te Gorinchem door de Commissie voor gemeene belangen van de Hoogheemraadschappen Alhlasserwaard met Arkel beneden de Zouwe en de Vyfheerenlanden.

De Noorder-Lingedyk van af den Dlefdyk tot aan de Kykssluis aan den Arkelschen Dam is in beheer en onderhoud by het Hoogheemraadschap van de Vÿf heerenlanden en van af genoemde sluis tot aan de Steenenhoeksche kanaalsluis by het Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe

INUNDATIËN.

Bÿ inundatie van de 2'ielericaard door doorbraken van den Zinder- Lek- of Byndijk boven den Dlefdyk of van den rechter Waaldyk boven Gorinchem, wordt de eerste waterkeering tot bescherming van de Vyf-heerenlanden en de Alblasserwaard gevormd door den Dlefdyk, den Meerdyk, de beide keersluizen te Asperen, den Nieuwen Zuider-Llngedyk, den Zuider-Lingedyk tot Gorinchem en de vestingwallen oostwaarts langs die stad tot de Merwede. De tweede waterkeering icordt gevormd door den Noorder-Lingedijk, Sfeenenbeer en Vestingwal te Gorinchem van af den Meerdyk tot de aansluiting aan de eerste waterkeering by de Korenbrug.sluis te Gorinchem. By hoogeren Lingestand dan de deuren of schotbalken in de Korenbrugsluis kunnen keeren, wordt de tweede waterkeering gevormd door de opkisting op den Kortendyk, den Langendyk en het zoogenaamde Eind in aansluiting 7net den vesfingival by de Watersport in de kom van Gorinchem. Bezwykt deze waterkeering dan kan inundatie van de Alblasserwaard nog worden voorkomen door de Bazel- en ZouwediJken, zich uitstrekkende van af den Arkelschen Dam tot aan den Lekdijk by Ameide. Deze dyken keeren het uuiter tot het peil van 2.08 N. A. P.

Ten einde bij voorkomende inundatie aan den Nieuwen Zuider-Lingedijk, welke op slecht staal rust, tegensteun te geven, ivordt de Linge door inlating van ivaterdoorde Kuilenburgsche Vlietsluis, de Akkooische hulpsluis, de beide keersluizen te Asperen en zoo mogelijk door de sluizen te Gorinchem, opgezet tot 3.89 M. N. A. P. en worden de overlaten in den Appeülyk geopend.

liet inundatiewater in de Tielerwaard wordt afgelad door de sluis te Dalem en de Dalemsche overlafen, dat benoorden de Linge wordt door de inundatiesluizen en de overlaten in de beide Lingedyken benoorden Asperen dwars over de Linge heen in de Tielerwaard geleid.

KANALEN.

Van het Merwedekanaal, dat de verbinding vormt van het afgesloten IJ beoosten Ätnsterdam met de Merwede te Gorinchem, komt op dit blad een gedeelte van het derde en het vierde pand voor. Deze panden strekken zich achtereenvolgen.s uit van de Lek te Vianen tot aan de schutsluis Ri en van deze schutsluis tot aan de schutsluis G. Het derde pand wordt gedeeltelyk gevormd door h^t Zederikkanaal, dat verdiept en verruimd is.


Vereenigde polders Middelbroek, Ameide en Tien- n^.isoG. hoven. Bestaan uit den gedeeltelyk aan den noordelykenrand van het blad voorkomende polders Ameide en Middelbroek en den niet op het blad voorkomenden polder Tienhoven, die te zamen een waterstaatkundigen polder vormen.

Polder Ammersgraafland, Achlerland en Peul- n°. 203. Wgk. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een lager deel. Het lager deel en de waterstaatkundige polder komen voor een klein deel aan den wesfelyken rand van hel blad voor.

Polder OUoland. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder, n^. 275. die gedeeltelyk aan den westelyken rand van dit blad voorkomt.

Polder PeurSUm. Bestaat lUt een waterstaatkundigen polder n°. 277. met een hooger deel, welke gedeeltelyk aan den westelyken rand van het blad voorkomen.

Polder Giesen-Oude Bovenkerk. Bestaat uit em water- «».2275. staatkundigen polder met een hooger deel. De waterstaatkundige polder komt voor een klein deel aan den westelyken rand van het blad voor.

Polder Over- en Nederslingeland. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n«. lose.


Polder Het Land der 2es Molens. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met zes hoogere deeïen.

Polder de Banne van Gorinchem en Kicakemaat.

Bestaat uit een ivaterstaatkundigenpolder met vijf hoogere deden.

Polder Giesen-NieUWkerk. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder de Muisbroeksche polder en de ge7ne€n liggende Doetsche polder en Nederpolder.

Polder Hardinxveld. Omvat den uit twee ivaterstaatkundige deelen bestaanden polder Boven Hardinxveld, die gedeeltelyk aan den westelijken rand van het blad voorkomen en den waterstaatkundigen polder Beneden-Hardinxveld, die buiten het blad valt. Een der waterstaatkundige deelen van den polder Boven-Hardinxvekl ligt zoowel benoorden als bezuiden het kanaal van Steenenhoek, de beide deelen zyn door eene niet op dit blad voorkotnende open grondduiker onder genoond kanaal mei elkaar in gemeenschap.

Polder Lakerveld. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den noordelyken rand van het bkul voorkoint.

Polder Quakernauk.

De Gecombineerde polders Nieuwland en Leerbroek. Bestaat uit de gemeen liggende polders Leerbroek, Beijerskoop en Nieuwland.

Polder Hietveld. Bestaat uit een ivaterstaatkundigen polder, die af watert op de Vei'eenigde polders Kedicheni en Oosterwyk.

Polder Middelkoop. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelyk aan den noordelyken rand va7i het blad voorkomt.


n^. 990 en 1010.

n®. 375, 1010 en 1084.

n”. 1135.

n^. 411, 748, 8G8, 14-14 en 1474.


n°. 413 en 947.

n^. 283.

n^. 351 en 7G5.

n^. 1339.

n^. 285 en 948.


Polder Hoogeind en Schaaik. Bestaat uit vÿf water- n'‘.i3iba. staatkundige polders en boezemland.

Polder Overheikop en Overboeikop. Bestaat uit den n’'.3S2en735. gedeeltelyk aan den noordelyken rand van het blad voorkomenden pokier Overheikop en den niet op het blad voorkomenden polder Over-Boeikep.

Polder Bruinsdel en Hoog-Leerbroek. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n”. I3i5b en 14.36.

Polder Hoog- of Klein-Oosierwijk. Beslaat uit een n».131Ge en walersiaatkrindigeti polder, die af watert op de Vereenigde 1437. polders Kedichem en Oosterwyk.

De Vereenigde polders Kedichem en Oostencijk. w. 133s.

Bestaat uit de gemeen liggende polders Oosterwyk en Kedichem.

Dordlsche Aveliugen fbuitmpoiderj. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n*. 143s.

Gorinchemsche Avelingen fbuitenpolder). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n«- 723.

POLDERS, DIE GEDEELTELIJK IN ZUIDHOLLAND EN GEDEELTELIJK IN GELDERLAND ZIJN GELEGEN, met opgave van jaartal en nummer van het Provinciale blad van ZuidhoUand, waarin hunne bOzondero reglementen en do wijzigingen in die reglementen zijn opgenomen.

Polder Spijk. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1887,n^. 53; 1910,n^. 30.

Polder HeukelODl, Bestaat uU drie loaterstaat- 1888,71'*. 82; 1894,n°. 52; ku ndige jiolders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1900, no 20 ; 1920, n». 733.

Polder AspereU. Bestaat uit drie xvaterstaatkimdige polders 1894, nlt;*. 51; en l/oeze7nland, een der ivaterstaatkundige polders heeft een 1897,n^. 63. hooger deel.

GELDERLAND.

De polders in Gelderland zijn vereenigd tot polderdistricten en worden beheerscht door het reglement op het beheer der rivierpolders. . Zy hebben geen bijzondere reglementen.

Polderdistriel KuUeBblir^* ran dit polderdistrict komt gedeeltelyk aa7i. den d€7i noordelyke7i rand van dit blad voor de polder Kuilenburg en een lager deel van dien polder.


Polderdistrict Tielerwaard. Tot dit district behoor en : Polder Dalem, bestaa7ide uit ee7i waterstaatk7indige77 polder met eeii hooger deel; Polder Vuren, bestaande uit e€7i water$faatku7idige7ï polder, die afwatefi op de7Z polder Dal€7n, Polder Herwonen, bestaande uit twee ivaterstaatkundige polders, Polder Hellouw, Polder Gellikum, bestaande uit- eoi deel ran een waterstaatkundige polder en Polder Rlimpt, bestaande uit twee ivaterstaatkundige polders. De noordelijke behoort gedeeltelyk tot doi polder Gellikum.

Polderdistrict Bommelenvaard beneden den Meidijk. van au district komt gedeeltelijk op het blad voor: Poldcr Brakel.

Dokters die 7iit!t tot een polderdistrict behooren en waarvoor het reglement op het


TOELICHTING


beheer Polder Polder


Polder


Polder


der rivierpolders slechts gedeeltelyk van toepassing is.

de Geeren.


Akkooi.

Renooi, bestaat uit tivee xvate7'staatku7idige polders.

Beesdf bestaat iiit ee7i ivaterstaatfaiyidigen polder 7net ee7i hooger deel,


die gedeeltelijk op het blad voorko7nen.

Het Munnikenland (biiUenpolder, gedeeltelyk aan den zuidelijken rand van het blad).

NOORDBRABANT.

Achter de namen der polders zyn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hunne reglementen van


bestuur en de wijzigingen in die reglementen. Werkensche polder. Bestaat uU een waterstaatkundigen polder met een hoogo' deel. De waterstaatku7idige polde7‘komt gedeeltelyk aa7i den zuidstyken rand ran het blad voor.

Polder van Sleewijk. Komt gedeeltelyk aan doi zuidelykoi ra7id van het blad voor.

Polder Nieuwe Ban. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder 7net een hooger deel. Alleeti het hooger deel komt gedeeltelyk aan den zuidelijken ra7ïd van het blad voor.

Polder Oude Ban. Komt gedeeltelyk aan den zuidelyken rand van het blad voor.


1905,n°.

1914,n'gt;.


1905, n«.


85;

2.


29.


1906. n^. 89

1915, n'gt;. 15.


1905, n'gt;. 79.



38

4


Het peil van het derde pand is des somers ongeveer 0.70 M. -b H.A.P. en des winters ongeveer 0.90 M. N.A.P., de bodemdie,gt;le is 2.74 M. — N.A.P., de bodembreedte wisselt af tusschen 20 en 30 M. Het peil van het vierde pand, dat in open gemeenschap is met het kattaal van Steenenhoek, gaat bÿ ivalerstanden beneden 2.358 -1- N.A.P. op en neer met de Linge, bij hoogere standen op de Linge wordt sluis 11 gesloten. De bodemdiqite van het vierde pand is 3.12 M. — H.A.P., de bodembreedte 30 M.

Het Merwedekanaal is in beheer en onderhoud bÿ het Rÿk, de Oude Zederik, een zijtak van het Zederikkanaal bij het Hoogheemraadschap ran de Pijfheerenlandeti.

Het kanaal van Steenenhoek, verbinding vormende tusschen de Linge te Gorinchem en de Merwede te Steenenhoek, dient in hoofdzaak voor de afwatering van de Linge en in geringe mate voor de sdwepvaart. De bodembreedte i.s 54 M., de bodemdiepte 0.86 M. — N.A.P. Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het waterschap de Lingeuitwatering.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen zÿn opgenomen.

ZUIDHOLLAND.

Algemeen Reglement voor de polders m de provincie ZuidhoUand (1913, nquot;. 90 ; 1916, n“. 99 ; 1918, »i». 16).

Reglement op de wogen en voetpaden in de provincie ZuidhoUand (1870, n'\ 103: 1904. n“. 103: 1910, n*. 76; 1912, n». 8). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

Verordening ter voorziening in scheepvaartbelangen (1885, n“. 60).

Verordening op de stoomvaart in boezemwateren (1883, n*. 67; 1914, n». 39; 1917, nquot;. 15).

Verordening op het bouwen op de zee- of rivierwaterkeorende dijken en het graven in deze (1881, nquot;. 69-. 1898, nquot;. 61; 1919, n». 30).

Reglement op do overzetveren in de provincie ZuidhoUand (1847, n’. 93; 1859, n«. 123).

Dijktafels aan wij zen de de hoogte, zwaarte en verdere afmetingen, waarop do rivierwaterkeorende dliken van de Hoogheemraadschappen de Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe en van de Vÿf heerenlanden, alsmede van de Commissie voor gemeens belangen van die Hoogheemraadscliappen, door de Besturen moeten worden gebracht en gehouden (1907, nquot;. 110, 111 en 112; 1915, nquot;. 35).

GELDERLAND.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland (1914. n*. 144; 1915: nquot;. 18: 1916, n«. 24).

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in do provincie Gelderland (1884, n*. 130: 1886, nquot;. 60 en 109; 1896, n*. 138; 1898, nquot;. 25; 1905, n-^. 115 en 116; 19117, n*. 30; 1912, nquot;. 127 en 139).

Reglement betreffende de scheepvaart op de Linge tusschen de brug in den Rÿksstraatwog te Geldermalsen en de provinciale grens nabÿ Asperen (1907, n“. 39).

NOORDBRABANT.

Algemeen Reglement voor do waterschappen in Noordbrabant (1903, n^. 38; 1917, n». 20).

Wegen reglement van Noordbrabant (1903, «o. 3ßj, Politiereglement op de wegen in Noordbrabant (1916, n“. 33).

Reglement op de waterleidingen in Noordbrabant (1906, n“. 29).

Reglement van politie op de waterkeeringen in Noordbrabant (1904, n». 187).


S«'li.i;il \;iii 10000 .Mcli'r.


.iww.l/efef.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door water-keeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. Administratieve polders kunnen dus uit één of meer waterstaatkundige polders bestaan, of wel deze kunnen één of meer deelen van waterstaatkundige polders omvatten.

De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door eene donkere bies van dezelfde kleur.

Van polders, die afwateren op twee boezems is de kleur diensovereen-komstig gestreept.

Boezemlanden zijn niet gekleurd, pijltjes in rood geven de richting van de stroom aan.


VERKLARING DER TEERENS.


x/n/


Stoom- of motorgemaal met opgave van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (s = scheprad; c =: centrifugaalpoïnp}.

Schopradmolen.

Kleine watermolen.

Toeken ter onderscheiding van seinmolons.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.


Hoofdmerk van het N.A.P.


-o— nbsp;nbsp;nbsp;Vei’kenmerk van het N.A.P.

~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

^Kf Registreerende peilschaal.

z.p. Zomerpeil van polders.

X..V. Gewenschte zomerstand in een polder.

(tato Djjkhoogte.

i'2.j.i Kadehoogte.

luJ.iia Hoogte van den weg.

i - Verharde weg.

Spoorweg.

,'if)äA. Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

I.rn'i.'.ltltiiti'ii Rivierdijk.

tUWtilWttiMttlt Overlaat.

- ^ I Kribben, dammen.'

-----------Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op de rivieren uitwateronde polders.

(Veronderstelde kleur ran de see en groots rivieren).

Boezem van den Overwaard.

Verdeeld in een hoog en laag gedeelte. De lage boesem wordt gevormd door de Noordeloos, de Giesen, de Sehellainsche vliet, de Smouljes vliet en de Peursumsche vliet en ontlast sich Ie Elshout door twee dubbele sluisen op de Lek. Hg onvoldoende natuurlijke loosing wordt de boesem afgemalen op den hoogen boesem, die vrg afwatert op de Lek. Inlaten ran water heeft plaats te Giesendam. Het maalpeU van den lagen boesem is 0.186 H. — N.A.P.

Boezem van do Zederik.

De boesem wordt gevormd door het derde pand van het Merwedekanaal en de Oude Zederik. De boesem loost op de Linge door een sluis aan den Arkelschen dam en op het kanaal van Nteenenhosk door de slul.s in het Merioetlekanaal nabÿ de begraafplaats te Gorinchem. Bij onvoldoende natuurlÿke loosing wordt de boesem afgemalen op de Linge door het stoomgemaal aan den Arkelschen dam. Bovendien is ter wegneming van het vermeerderde roaterbeswaar als gevolg van den aanleg van het Merwedekanaal, een stoomgemaal ie Ameide geslicht, dat de Oude Zederik op de Lek kan afmalen. Het inlaten van water geschiedt in hoofdsaak uit het kanaal van Steenenhoek door de schutsluis bÿ de Algemeene begraafplaats verder door die aan den Arkelschen dam en in geringe mate door die te Vianen.

De Oude Zederik werd vroeger bÿ hooge standen van den boesem afgesloten door de sluis te Meerkerk, sinds de kaden verhoogd sÿn, geschiedt dit alleen voor het maaien der vliellanden.

Het maalpeil van den boesem is 1.293 M. -F N.A.P.


in M. ten opzichte van N.A.P.


Waterstanden van den boezem in M. ten ojizictite van N.A.P.

Tienjariff tÿdvak 1911—1920.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei-31 Oct.

1 Nov.—

30 Apr.

Vianen.....

Arkelsche7i dam .

0.76-

0.74

-I- 0.99

•I- 0.96

-1- 1.47 11 Jan. 1920

■I- 1.42 1 Jan. 1919

-I- O.m 15116 Dec. 1920

-1- 0.0719 Xov.115 Dec. 1910


Boezem voor den polder Hoogeind en Schaaik.

Op den boezon loozen de verschillende loatersiaatkundige polders leaaruit de polder Hooge’iid €71 Schaaik bestaat. De boeze7n icordt op de Linge afgo/talen doo7' ee7i stoomgeyïiaal ie Leerda)7i.


Boezem van den polder Asperen.

De bo€ze7)ï ivordt door eeiz stooingemaal op de Linge afge77ialen. Een dei' deeleii ra7i den


polder Asperen is in open ge77ieenschap mei den boezem (boezeinkuid) de aiidere loozeii ei' op door iniddel van sluizeit.


De Linge.

De Linge 0)itva7igt het water van nagenoeg alle landen begreiisd door Neder-Byn, Lek €71 Waal, gelegeii te/i Oosteii van de Zederik eii van het gedeelte der riviei' benedeit den Arkelsche7i da77i.


Vroege)' strooinde de Linge doo)' Gorinchem vry op de Merwede of, than.s geschiedt de Ioozi7ig by7ia uiisluite7id door het Steene7ihoeksche kanaal. Bij oncoldoeiide loozhig langs natuurlykeu weg wordt dit kanaal afge7nal€n op de Menvede doo7' ee7i stoojnge7naal ie Stee)tenhoek.

Het kanaal van Steenenhoek ivordt van de Linge afgesloten doo7' de keer- en schutsluis by Gorinchem als de Linge tot 2.358 M. N.A.P. gestegen is. De toeooer naar het kanaal ivordt dan zoodanig geregeld, dat dit niet boven genoeind peil stijgt, terwyl de Linge vooi' het overige op de Merwede wordt geloosd.

Het geheele gebied van de Linge is ongeveer 71003 H.A. groot.


Waterstanden op de Litige in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tÿdvak 1911—1920.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Moi-

31 Oct.

1 Nov.— 30 April.

Asperen boven de sluis .

-1- 1.04

-b 1.30

-I- 3.69 24 Jan. 1920

0.53 2 Met. 19 III

Asperen beneden desluis

-(- 1.00

-1- 1.27

-1- 3.64 24 Jan. 1920

•I- 0.49 26 Met. 1919

Arkelsche da7n....

•1- 1.24

3.66 24 Jan. 19 20

-1- 0.39 2 Met. 1913

Gorinche7n (Steenenhoek-sche kimaalsluis) . .

0.99

1.20

3.64 24 Jan. 1920

.^j.X2l3M,1.1913

26 Mel. 1919

Werkensche boezem.


WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Ad7ninistratieve Indeeling genoemde waterschappen, die in het algemeen belast zyn met het beheer en het onderhoud van alle werke7i in hun gebied, bestaan de volgende, die meel' alge7neene belangen behartigen.

Hoogheemraadschap van de Vyfheerenlanden. Het gebied van het Hoogheemraadschap strekt zich ook uit op het blad Goriiichem 2. Voor zoover dit blad betreft behooren ei' toe, alle polders en grondot, gelegen tussckai den Diefdijk, dert Noorder Li/igedijk oi de/i Bazeklijk.

Het Boogheonraadschap is belast 77iet het beheer en het onderhoud ran de rivier- en iitu/idatieivafer keerende dyken eii hun7ie verdedigings7niddelen en met het beheer 01 het O7td€7'houd van de Oude-Zederik.

Het bestuu7' bestaat uit eoi Dijkgraaf, vier Hoogheonraden en twaalf JLoofdingelanden. Dijkgraaf eti Huogheemradoi vormoi het college van dagelyksch bestuur.

Zaken, waarbij het Jloogheemraadschap 7net dat van het, hieronder genoemde, Hoogheemraadschap va7i de Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe, een ge7neenschappelyk belang hebben, worden onder toezicht van de gecombineerde vergadering va7i de besture7i der beide lloogheeniraadschappen, beheerd door eoi com7nissie voor gemeene belangen, sainei^gesteld uit de be‘!tnre7i der beide Hooghee7nraadschappen.

De Co7n7)iissie voor ge77ieene belangoi treedt, by de van Bijkswege i7i overhing gestekte buitengewone correspoTutentie by ysga7ig e7i hoog ojiperwatei' in overleg 7net doi A7nbtenaar vaii *s-Bykswaterstaai, daartoe telken jare dooi' deze7i Minister van Waterstaat aan te wijzen, over de 7)taiitregelen, die by eene overstrooming van de B^uice i/i hel belang va7i de achter den Dlefdyk en den Noorder-Lingedyk gelegen strook 7ioodig 7nochten zyn.

Het regU7ne7it van het Hoogheemraadscfiap is vastgesteld bij besluit do' Provinciale traten ran Zaid-hólland von 8 Novembo' 1855, opge7io77ien 1'71 Provinciaal blad 1856, n”. 55, hei is 7iadien eoiige 77)ale7i gewijzigd fProv. blad 1857, n'^. 113; 1863, nquot;. 4: 1873, n”. 88; 1880, 71^*. 62; 1882, nquot;^. 48; 1884, 68 e/i 1908, n**. 76), de laatste wijziging komt voor iri het Buitengewone Provinciale blad 0 7uier n®. 1'288.

Hoogheemraadschap van de Alblasserwaard met Arkel beneden de Zouwe. Het gebied van het Jloogheeijiraadschap komt ook voor op de bkide/i Gorinche7n 1, 2 en 3. Voo7' zoover dit blad betreft behooren de polders ten 7ioorde7i van de7i Merwededyk 01 ie/i wesie/i va7i doi Arkelscheii dyk van Gorincke77i tot Arkel en den Baseldyk tot het J[ooghee7nraudschap.

Het Boogheeruraadschap heeft in onderhoud de rivierwaterkeerende dyketi met de V€rdedigings7)nddelen.

Bet bestuu7' bestaat uit ee7i Dykgraaf, zes Hooghee7nrade7i eii achttien Hoofdi7igekinden, het dagelyksch bestwil' wordt vitgeoefend door den Dykgraaf en de Hoogheemraden. Het bestuur heeft toezicht op alle werken in het Hoogheeinraadschap en iti geringe 7nate op de huishoudelyke bela7igen van eiken in het J[oogheemraadschap gelegen polder.

Voo)' de commissie voor gemeene belanget! samengesteld uit de besturen ran het B'ooghee7nraadschap en dat van de Vyfheet'enlanden zie otuler laatstgenoemd Jlooghee/nraadschup.

Hei regle7neut is vastgesield by besluit der Provinciale Stateti van ZuidhoUand van 4 Maart 1856, opgeno7ue7i in Procinciaal blad ]8~A, u'^. 54, vooi' latere aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen van 1863, n'*. 4; 1869, n'*. 8 7; 1875, n®. 79; 1880, n°. 62; 18S2, n®. 4 7; 18S4, n'\ 6 7; 1903, n'*. 65; 1912, n^. 91 en het Buitengewone Proviiidule blad 07ider n*^. 1'287.

Waterschap de Huibert. Tot het toaterschap beh-‘ort de op dit blad gedeeltelijk voorkomende pokier Overheikop en de niet op dit blad voorkomende polders Everdingen en Over- e/i Neder-Zyderveld. Het iieheert en O7tderhioudt de waterga7ig de Huibert met de Ioozing877nddelen ran deze op het Zederikkanaal en bijbehoorende iverken, als de bruggen over en de duikers otider de Huibert.

Het bestuur bestaat uit leden van de besturen der tot het icaterschap behoorende polders. De Voorzitter van de polders onder Everdingen is Voorzitter van het waterschap.

Het reglemamp;iii is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van ZuidhoUand van 20 November 1833, opgenome/i in het Buiiengewo7ie Provinciale btad onder n®. 851, later gewyzigd zie het Buitengewone Provinciale blad onder n*^. 1477.


Waterschap de Overwaard. Tot dit waterschap behooren de polders, die op den boezem van de Overwaard loozeii benevens de poldei' Hardinxveld.

Het heeft in beheei' en O7tderhoud de boezemwateren met de daarover gelegen bruggen en de daarin voorko7nenae sluizen en de b€77ialingswerktuige7i.

Het bestuur bestaat uit een Voorzitter, vier Heemradeii en vier en twintig Hoofdingela7iden. Het dagelyksch bestuur wordt uitgeoefend dooi' den Voorzitter en de Heemraden,

Het reglement is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van ZuidhoUand van 12 Juli 181X1 fProvinciaal blad 1859, n*^. 89) en nadien gewyzigd, zie de Provinciale bladen 1871, n'^. 93; 1881, n®. 53; 1883, n'\ 6 en het Buitengewone Provinciale blad onder n®. 1277.

Waterschap de Gemeenschappeiyko bemaling van de polders Oud-Goudriaan en Noordzyde. Het waterschap heeft de zorg voor de genieenschappelijke bemaling van genoemde polders en het beheer en onderhoud over de bemaliugswerktuigen van de polders en eenige bruggen.

Het bestuur bestaat uit doi Voorzitter en de twee Heemraden van den poldei' Noordzyde, de Voorzitter van de polders Oud- en Nieuw-Goudriaan en twee Htemrade7i benoemd door de ingelanden van denpolder Oud-Goudriaan. Een der voorzitters van de beide besturen der polders ivordt door de stemgerechtigden aangeweze7i als Voorzittei' van het Waterschap.

Het reglement is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van ZuidhoUand van 5 Februari 1912, opgeno77ie7i i7i het Buitengewone Provinciale blad onder n®. 1236,

Waterschap de Linge uitwatering. Het waterschap omvat de polderdistricten Kuilenburg, Buren, Tielerwaard (behalve den polder Herwynen), het Hoogheemraadsthap van de Vyfheerenlanden, de polders Asperen, Heukelom, Spijk, Beesd, Maritïnwaard, Akkooi, Benooi en De Geeren, alsTnede een deel van het 7iiei op het blad voorkomende polderdistrict Neder-Betuwe.

Het waterschap heeft tot doel de bevordering van de waterontlasting der Linge. De voornaamste werken bij het waterschap in beheer €7i onderhoud zyn: het kanaal van Steenenhoek met de sluizen aan boven- en benedewnond, aLsmede de beweegbare bruggen, de gro7idduik€rs en het stoomgemaal te Steenenhoek.

Het bestuur bestaat uit een Dykgraaf, twee Heemraden en negentien geco7nmite€rde7i. Dijkgraaf en Heemraden vornien het college van dagelijksch bestuur.

Het reglemeul is vastgesteld bÿ Kortinklÿk besluit van 23 October 1880, n®. 15 (Staatsblad n®. 183), geioÿzigd bÿ beshiU der Provinciale Staten van Zuidholkind en Gelderland resp. van 21 en 22 Juli 1914 (Buitengewoon Provi7iciaal blad van ZuidhoUa7id 0)ider n®. 1291).

Waterschap ter Leede. Het waterschap heeft hei beheer en hel onderhoud van de wegoi en ku7istwe7'ken gelegen in de polders Hoogei7id e7i Schaaik, Brui7isdel en Hoog-Leerbroek en Hoog- of Klein Oosterwyk.

Het bestuur bestaat uit de voorzitters van bovengenoemde polders. De Voorzitter wordt door dît college uit zÿn midden gekozen.

Hei regiemerit is vaslgesteld bij besluit der Provinciale Staten van ZuidhoUand van 28 Sepiembei' 1915, opgeno77ien in het Buitengewo7ie Provinciale blad van ZuidhoUand ondei' n®. 13156.

Waterschap *t Oudland van Altena. Tot het waterschap behooren de op dit blad gedeeltelÿk voor-komoide polders Sleeuwyk, Nieuwe Ban en de Werkensche polder.

Het waterschap heeft in onderhoiid de rivierwaterkeerende dijken 77iet de verdedigings77iiddelen. Het oefeiit toezkhl uit over den bin7iendÿk, die de scheiding uitmaakt tusschen het Oud- en Nieuwlaiid van Altena mef de daarin gelegen sluizen en over alle werken in hei waterschap gelegen, maai' staat overige7is in geen betrekking toi het imvendig bestuur ran de, in het waterschap gelegen, poklers.

Het regle7nent is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 4 Juli 1866, opg€no7nen In het Provinciale blad van 1866, n®. 41.


De boe2€77i loost dooi' een sluis op de Bakkerskil en door de Werkensche sluis op de Bleeke kil. De Werktische polder, die gedeeltelÿk op dit bkul voorkomt, ivatert op den boezem af.

Zovenbansche boezem.

De boezem loost dooi' de Zeveubaiische sluis op de Bleeke kil. De polders Sleewÿk, Nieuwe Ban en Oude Ban, die gedeeltelÿk op dit blad vcorko7iten, behooren tot het b(jeze77tgebied.


BUITENWATERSTANDEX IN M. TEN OPZICHTE A AN N.A.P.

Tÿdvak 1911—1920.


Plants van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

Gemiddeld laagwater.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meisl Oct. M. V.

1 Nov.—

30 April.

1 Moi-31 Oct. M. E.

1 Nov.-30 April.

Zaltbo77i7ncl . . .

A 2.88

3.4S

2.75

-b 3.37

7.2818il0Jan.l920

•bO.70 6/7 Dec. 1920

Herwijnen.....

-1- 2.16

-1 2.63

1.73

2.30

5.89 18 Jan. 1920

0.09 5 Dec. 1920

Gorinche7n ....

■1- 1.66

-t- 1.95

0.81

•b 1.23

4.55 19 Jan. 1920

— 0.39 15 Dec. 1920

Sliedrecht . . . .

1.37

-1- 1.46

— 0.15

-b 0.08

3.48 nbsp;nbsp;13 Jan. 1906

—1.11 1 Nov. 1920


VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor ZuidhoUand ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen door A. Kames.

Jaarboekje voor do provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dyks-, Waterschaps-en andere besturen onder redactie van J. H. do Goede.

Waterstaatswetgoving voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar.

Beschrijving van hot kanaal van Amsterdam naar de Merwede op last van den Minister van Waterstaat, Handel on Nyverhoid, bewerkt door den Ingenieur van den Waterstaat P. H. Kemper.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart on schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. 7® Uitgave 1920.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden by deNauwkeurighoidswaterpassingen on de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provinciön ZuidhoUand 1917, Gelderland 191G en Noordbrabant 1917,

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden by de verspreiding van het N.A.P. door den Rykswaterstaat in de provinciën ZuidhoUand, Gelderland en Noordbrabant. 1898.


-ocr page 98-

SLUIZEN.

Slag-Wijdte drempel-In diepte ten den dag. opzichte van N.A.P. m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m

Culenborg, afsluitbaar met twee schuiven..........0.80 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1.00

Schutsluizen in don Krorntno-Rijn, ieder met twee paar deuren.

Bewesten de schutsluis bevindt zich een stroomsluis, afgesloten

door schotbalken....................2.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;| 2.40

bovenslagdrempel................. 0.30

benedenslagdrempel................]■ 0.15

Beoosten de schutsluis bevindt zich een stroomsluis, afgesloten door schotbalken....................5.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 0.05

Beoosten de schutsluis bevindt zich een stroomsluis, afgesloten

door schotbalken....................5.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0.10

L. Schutsluis op de Ameronger Wetering, bestaande uit

(De sluis wordt practisch niet meer gebruikt.)


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Administratieve indeeling.

De polders in Gelderland zijn vereenigd tot polderdistricten, de onderdeelen heeten dorpspolders, de polders, die niet in een district zijn opgenomen, heeten buitcnpolders.

Het reglement op het beheer der rivicrpolders is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

De grenzen van de dori)8polder8 in het polderdistrict Neder-Betuwe en van enkele dorpspolders in het polderdistrict Buren zijn met een bruine stippellijn op de kaart aangegeven.


Polderdistrict Culenborg. Tot dit polderdistrict behooren : de waterstaatkundige polder Culenborg, gedeeltelijk voorkomende in den zuidwestelijken hoek van het blad, met een hooger deel, de stad Culenborg en vier waterstaatkundige polders, waarvan één met drie hoogere deelen en één met één hooger deel, gelegen ten oosten van Culenborg en ten noordwesten van de Weidesteeg en afwaterende op den boezem De Meer.


Polderdistrict Buren. Tot dit polderdistrict behooren: de Polder Beusichem en Zo(dmond, bestaande uit acht waterstaatkundige polders, waarvan één met een hooger deel, die afïvateren op de Bisschopsgraaf en daarop mogen afmalen, als de waterstand op dit kanaal lager is dan 2.00 m N.A.P.; een klein deel van den Polder Ravenswaay, voor zoover deze in de Gemeente Beusichem is gelegen; Polder Tricht, j’older Buurmalsim, Polder Ascii en Pold(‘r Buren en Krichem, welke laatste polders gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomen.


Polderdistrict Neder-B(;tuwe. Tot dit polderdistrict behooren de geheel op dit blad voorkomende polders : Polder Maurik, bestaande uit twee waterstaatkundige polders en boezemland van de Mauriksche Wetering; Polder Rijswijk, één waterstaatkundige polder met twee hoogere deelen ; Polder Ravenswaay, waarvan het deel, dat in de Gemeente Beusichem ligt, tot het polderdistrict Buren behoort en die bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. Verder de gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polders ; Polder Kapel en Kerk Avezaath, bestaande uit drie waterstaatkundige polders, v^tarvan er één gedeeltelijk op dit blad voorkomt; Polder Zoelen, bestaande uit drie water-staatkiindige polders, waarvan op dit blad voorkomen de polders Heeskamp en Zoelensche Veld geheel en de polder Zoelen, bestaande uit een waterstaatkundigen polder en boezemland van de JAnge gedeeltelijk. Polder Zandwijk, waartoe behoort de gedeeltelijk op dit blad voorkomende Beldertpolder, en Polder Echteld, voor een zeer klein deel voorkomende aan den zuidoosteUjken hoek van het blad, en


RIVIERWATERKEERINGEN.


De bedijking langs den rechter oever van den Neder-Bijn, van de hooge gronden bij Amerongen tot aan het klaphek te Vreesivijk, is in onderhoud bij het Hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams. De in dezen dijk gelegen militaire inundatiesluis te Wijk bij Duurstede (sluis E) is in beheer bij de Genie. De inlaatsluis aldaar (sluis D) bij het Bijk.

De bedijking langs den linker oever van den Neder-Bijn wordt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door de bandijken van de polderdistricten Neder-Betuwe, Buren en Culenborg en de wallen van het fort Everdingen. Beheerders zijn de betrokken polderdistricten en de Genie. Bij deze laatste is tevens in beheer de Spoelsche inundatiesluis (sluis B). De in den barulijk van het polderdistrict Culenborg gelegen inlaatsluis C is in beheer bij de gemeente Culenborg.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Do Krommo-Rijn. Deze vormt de natuurlijke afwatering van de streek tusschen Wijk bij Duurstede en Utrecht, die bestaat uit hooge gronden, die door weteringen en slooten hun water op de gekanaliseerde rivier brengen. De Kromme-Bijn werd in 1867—1871 verruimd, terunjl tevens een paar sterke bochten werden afgesneden, een en ander met het oog op de onderwaterzetting van de Nieuwe Hollandsche waterlinie. Ten behoeve van de scheepvaart werden in het op dit blad voorkomende deel van de rivier drie schutsluizen met stroomsluizen gebouwd. Het vaarwater is lang 27 km en breed 10 tot 20 m.

Het eerste pand heeft een lengte van 1200 m en strekt zich uit van sluis D tot sluis G. Dit parui staat in open verbinding met de grachten van Wijk bij Duurstede. Het peil bedraagt 3.08 m N.A.P.

Het tweede pand, lang ongeveer 4.5 km, strekt zich uit tot sluis H en heeft een peil van 2.40 m N.A.B. ; het derde pand, lang 5.7 km, strekt zich uit tot sluis I en heeft een peil van 1.90 m N.A.P. ; het vierde pand, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, staat in open verbinding met het Stadswater van Utrecht. De waterstand beneden de sluis te Werkhoven wordt zooveel mogelijk gehouden op 1.20 m N.A.P.

De Kromme-Bijn wordt beheerd en onderhouden, tot sluis G, door de Gemeente Wijk bij Duurstede, vandaar tot aan den benedenmond van de Langbroeker Wetering door de Genie en varulaar tot aan de spoorbrug te Utrecht door de Provincie Utrecht.


WATERSTANDEN OP DEN KROMME-RIJN IN M i N.A.P.

(Tijdvak 1926—1930.)


Waarnemingspunt.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

IFvl' bij ( boven de sluis

2.92

3.23, December 1929

1.80, Maart nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1930

Duurgtede. ]

( beneden „ nbsp;nbsp;„

2.42

2.90, Juni nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1928

1.80, nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;19äO

( boven „ nbsp;nbsp;„

2.34

2.82, April 1930

1.64, October nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1929

Cothen . . nbsp;nbsp;'

( beneden „ nbsp;nbsp;„

1.89

2.47, September 1926

1.44, September 1929

1 boven „ nbsp;nbsp;„

Werkhoven ’

( beneden „ nbsp;nbsp;„

1.85

2.39, Januari 1926

1.42, Aug. en Nov. 1929

1.22

2.09, nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.58, Februari 1929


Langbroeker Wetering. Deze wetering begint ten oosten van Overlangbroek bij den Overlangbroekerweg, stroomt in westelijke, later noordwestelijkc richting langs Overlangbroek, Nederlangbroek, kasteel Sterkenburg en mondt even boven de Odijkerbrug (zie Amersfoort 3) vrij in den Kromme-Bijn uit.

Bij het beginpunt bedraagt de breedte van de wetering 1 m, te Overlangbroek 5 m, terunjl benedenwaarts de breedte toeneemt tot 7 m. De diepte is 0.60 à 1 m gU de lengte van de wetering ongeveer 13 km.

De waterstand op de wetering, waargenomen aan de peilschaal te Slatcnbrug bij Nederlangbroek, bedroeg over het tijdvak 1926—1930 gemiddeld 2.21 m ; de hoogste stand in dat tijdvak kwam voor in Januari 1926 ten bedrage van 2.73 m N.A.P. ; de laagste stand kwam voor in Maart 1930 ter hoogte van 1.75 m N.A.P.

Schalkwijksche Wetering. Deze wetering begint nabij den Lekdijk ten oosten van Schalkwijk, loopt in noordwestelijke richting door het dorp Schalkunjk en mondt ten zuiden van Jutphaas (zie blad Gorinchem 2) vrij in den Vaartsche-Bijn uit.

De lengte van de wetering bedraagt ongeveer 10 km, de diepte is ruim 1 m.

De Amorongor Wetering begint ten zuidwesten van Leersum nabij den Overlangbroekerweg, loopt in zuidwestelijke richting en morult door de schutsluis L in den Kromme-Bijn uit.

Bisschopsgraaf on de Meer. De Bisschopsgraaf, waarvan het noordelijk gedeelte Meer is geheeten, strekt zich uit van Culenborg tot aan de Linge bewesten Tricht, alwaar ze door 2 schutsluizen van deze rivier is afgesloten.

De Bisschopsgraaf heeft met de Meer een lengte van 8.6 km, de breedte bedraagt 5—10 m, de bodembreedte is ongeveer 3 m. De gemiddelde zomerstand is 1.40 m N.A.P. De Bisschopsgraaf dient voornamelijk voor afwatering van de aanliggende gronden, doch is ook voor kleine schepen bevaarbaar. Door een electrisch gemaal aan de Nust kan het kanaal op de Linge worden afgemalen.

De wetering wordt in droge tijden gevoed door water uit de stadsgrachten van Culenborg, op welke grachten water uit de Lek kan worden ingelaten door middel van de inlaatsluis C, die in 1779 is gebouwd.

Het kanaal wordt beheerd en onderhouden door de Gemeente Culenborg, met uitzondering van het deel, de Meer genaamd, dat langs den polder Beusichem en Zoclmond loopt en bij dezen polder in beheer is.

Do Mauriksche Wetering. Deze wetering, die een lengte heeft van ongeveer 17 km, loopt van den Bijndijk ten zuiden van Ingen (zie blad Bhenen 2) in zuidwestelijke richting langs Ingen en Maurik naar de Korne, een zijtak van de Linge. De wetering werd omstreeks 1330 gegraven, toen Maurik, Eek, Ingen en Lienden van Lambert, heer van Buren, het recht kochten, een watergang te graven tot in de Korne.

Kanaal Amsterdam—Boven-Rijn. De wet van 27 Maart 1931 (Staatsblad n°. 130) bepaalt, dat van Bijkswege zal worden aangelegd en onderhouden een scheepvaartkanaal van Amsterdam naar den Boven-Bijn, dat gevormd zal worden-

BEWERKT BIJ DEN ALGEMEENEN DIENST VAN DEN RIJKSWATERSTAAT.


Universiteits bibliotheek Utrecht


RHENEN


vervolgens de gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomende polders : Polder Ommeren, bestaande uit één waterstaatkundigen polder met een lager deel. De polder kan door ren klein gemaal op de Linge noorden afgemalen. Dit gemaal kan in tijden van watergelirek ook dienst doen voor inmalen. De op dit blad voorkomende stuw op de Ommersche Togt en de beide sluisjes ten zuiden van het gemaal doen dienst tijdens het inmalen; Polder Ingen, één waterstaat-krindige polder en boezemland van de op het blad Rhenen 2 voorkomende Kette-ringsche Wetering, en Polder Eek en Wiel, boezemland van de Mauriksche Wetering.


Op de hierna volgende buitendijks gelegen polders is het reglement op het beheer der Biiierpolders in de Provincie Gelderland niet van toepassing. Deze polders zijn niet gereglementeerd.

De Goilberdinger Waarden, die gedeeltelijk in de Provincie ZuidhoUand zijn gelegen, de Baarsemwaard, de Lazaruswaard, de Rediehemsche Waard, de Beusichemsche Waard, de Rijswijksche Waard, d(‘ Waarden van Gravenbol en de Mauriksche en Eeksche Waanien.


Utrecht.

Achter de namen der waterschappen zijn opgegeven jaartal en nummer der Provinciale bladen, waarin zijn opgcnomiui hun reglementen van bestuur en de wijzigingen in (lie reglementen.

Dc grenzen van de waterschappen zijn met een bruine stippellijn op de


kaart aangegeven.

Waterschap Houten. Omvat, de gronden van de Gemeente Houten en hiermede gronden van verschillende andere waterschappen. Het heeft in hoofdzaak zorg voor het onderhoud van de u^gen in zijn gebied.

Waterschap Rijn en Dijk. Bestaat, voor zooveel dit blad betreft, uit het, in de Gemeente Werkhoven gelegen boezemland van den Krorntne-Rijn.


1863, n’'. 109; 1881, n^. 117;

1921, n^. 26.


1863, n^. 108; 1899, w®. 187;

1911,n°. 120; 1913,n°. 70;

1920, n°. 109; 1921, n°. 134.


Waterschap Lee en Rietsloot. Bestaat uit boezemland van de Lee- en Rietsloot. De grens van dit waterschap is met een bruine arceering aangegeven.

Waterschap Driebergen. Bestaat uit een gedeelte van het stroomgebied van de Langbroeker uitering.

Waterschap Groot Vuijlcop. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met 2 hoogere deHen. De waterstaatkundige polder komt voor op het blad Gorinchem 2, de hoogere deelen gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad.

Waterschappen Schalkwijk, Blokhovcn en Biester. Omvat de waterschappen :

1°. Schalkwijk, bestaande uit een waterstaatkundigen polder, groot 80 ha, en uit de gronden, die op de Schalk-wijksche wetering afuniteren. De polders Blokhoven en Biester maken deel uit van het waterschap Schalkwijk;

2‘^. Blokhoven, bestaande uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel;

3°. Biester, bestaande uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel.

Waterschap Tuil en ’t Waal. Bestaat uit boezemland tusschen den Lekdijk en de Waalwetering. Verder behoort tot dit waterschap de buitendijks gelegen polder de Steenwaard en een deel van een poldertie ten oosten van de Steenwaard gelegen. Het waterschap komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor.

Waterschap het Gemeeneland van Wijk bij



1863, n^. 98; 1921, n^. 27.


1866, n^. 53 ; 1868, n^. 107 ;

1882, n''. 111 ; 1921, nquot;^. 100.

1863, n°. 100; 1881, n\ 113;

1921, n'^. 21.


1863, n^. 133; 1889, n^. 73;

1918, n^. 92; 1925, n®. 67.


1863, n^. 131 ; 1918, n'^. 93;

1921, nquot;^. 32.


1858, n^’. 99; 1864, n°. 59


1883, n°. 09; 1916, nquot;. 71


Duurstede, het Wijkerbroek en Leuterveld en Melkweg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1918, n°. 12; 1919, n”. 89; 192,5, n°. 65.


Omvat de waterschappen :

1®. Het Gemeeneland van Wijk bij Duurstede, bestaande uit de gronden, die afwateren op het 2de pand van den Kromme-Rijn en van de Wijkersloot, voor zooveel deze gronden in de Gemeente Wijk bij Duurstede ten westen van den Kromme-Rijn gelegen zijn. Verder behoort tot dit waterschap de polder, groot 85 ha, die op de grachten rondom het kasteel te Wijk bij Duurstede loost en den polder het Wijkerbroek ;

2^. Het Wijkerbroek, bestaande uit een waterstaatkundigen polder met tivee hoogere deelen;

3^. Leuterveld en Melkweg, bestaande uit de gronden, die afwateren op het 2de pand van den Kromme-Rijn en van de Ameronger wetering, voor zooveel deze gronden in de Gemeente Wijk bij Duurstede, ten oosten van den Kromme-Rijn gelegen zijn.


Waterschap het Gemeeneland van Cothen. Dit waterschap bestaat hoofdzakelijk uit boezemland van het derde pand van den gekanaliseerden Kromme-Rijn en voor een klein deel uit boezemland van het tweede pand van dit kanaal. Alleen de in de Gemeente Cothen gelegen gronden maken deel uit van dit waterschap.


Waterschap Langbroek. Bestaat uit een gedeelte van hel stroomgebied van de Langbroeker Wetering.


1863, n^. 103; 1921, n'^. 123.


1865, n^. 81; 1918, n''. 8;

1921, n^. 102.



Waterschap de Bovcnpolder onder Amerongen en Rhenen. Bestaat uit een biiitendijks gelegen water, staatkundigen polder die gedeeltelijk aan den oostelijken rand van dit blad voorkomt.


1872, n°. 98; 1883, n^. 68;

1894, n°. 105; 1921, n°. 16.


De overige op dit blad voorkomende polders in Utrecht zijn buitenpolders en on-gereglenienteerd. De voornaamste zijn : de Buitenwaard met een hooger deel ; de Bossen* waard, met een hooger deel ; de Buitenwaard beoosten Wijk bij Duurstede en do Koornwaard.




Top. Dienst


Schaal van 10 000 meter.


Herzien in 1930

Ged. bijgewerkt tot 1934


5000 nbsp;4500 nbsp;4000 nbsp;3500


3000 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500


5000 meier.


TOELICHTING


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indceling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door waterkeeringen omsloten, waarvan alle watorloopen onderling in open gemeenschap staan. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste w’aterleldingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of den boezem, waarop zij afwateren; een bics van dezelfde klbur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.


Bij


K X Inls/ jiI/ufjKvl


-Sl-


t.p.

cil7.ï


^1-5 hd


5.


ii


lli


belangrijke boezems en stroomende wateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEEKENS


Electrisch gemaal ) “^®^ opgave van den aard van het bemalingswcrktuig (c «» cen-? trifugaalpomp, s = schroefpomp) en het aantal m’ waterverzet Oliegemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;pgp minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte.

Kleine watermolen.

Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar).

Grondduiker onder een waterleiding.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders \


Dijkhoogte

Hoogte van don weg Terreinhoogte Verharde weg. Spoorweg.


in m ten opzichte van N.A.P.


Stoom- of electrische tramweg.

Grootte van polders en stroomgebieden (in ha) volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Provinciale grens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


I. Kleur van do rechtstreeks op de hooge gronden.


groote rivieren af waterende polders en


II. Istc pand van den gekanalisccrden Heze boezem ligt gemeen met de grachten


Kromme-Rijn.

rondom het kasteel te Wijk bij Duurstede


en ontvangt het water van een kleinen polder, die op deze grachten door middel van een gluigje afwatert. Door de inlaatsluig te Wijk bij Duurgtede (gluig D) kan op het pand uviter worden ingelaten. Het peil van het pand bedraagt 3.08 m N.A.2*.


III. Stroomgebied van het tweede en het beneden- of vierde pand van den gekanaliseerden Kromme-Rijn.

Het tweede pand loopt van sluis G te Wijk bij Duurstede tot sluis H te Cothen. Het


peil bedraagt 2.40 m N.A.P. Het vierde pand begint bij komt gedeeltelijk op dit blad voor. He afvoer van het water zoodanig geregeld, dat de watergtand op het vierde pand, mogelijk op 1.20 m H.Ä.P. wordt gehouden. Het tweede


sluis J te Werkhoven en uit het derde pand wordt beneden sluis I, zooveel en vierde pand zijn door


de Cothergrift en de Langbroeker Wetering met elkaar in open verbinding. Er bestaat dus op deze weteringen een belangrijk verhang. Het vierde pand van den Kromme-Rijn is in open gemeenschap met den Vaartsche-Rijn, waarvan het zomerpeil 0.45 m en het winterpeil 0.58 m N.A.P. bedraagt. Op dit pand is dus ook een vrij groot verhang. Van de in het boezemgebied voorkomende iveteringen behooren de Vlowijker Wetering, de Lubbersloot en de Kattenveldsche Meer tot het gebied van het vierde pand van den Kromme-Rijn, de Walewetering, de Schalkwijksche Wetering, de Houten sehe Wetering, de Oosterlaak en de Rietsloot tot het gebied van den Vaartsche-Rijn.

Ten behoeve van de voeding van den Kromme-Rijn kan op het 2de pand water worden ingelaten door de militaire inundatiesluis (sluis E) te Wijk bij Duurstede, ingevolge overeenkomst tusschen den Provincialen Waterstaat en het Departement van Oorlog.

Het stroomgebied komt behalve op dit blad ook voor op de bladen Gorichem 2, Utrecht 4 en Amersfoort 3. De oppervlakte is ongeveer 26 000 ha (hooge gronden en polders).




VN


MH



IV. Derde pand van den gekanaliseerden Kromme-Rijn.

Dit pand strekt zich uit tusschen de schutsluizen H en I. Het peil bedraagt 1.90 m -t- N.A.P. Naast de schiitsluizen bevinden zich schotbalkshiizen, die dienen om het water, dat door de beide inlaatsluizen te Wijk bij Duurstede wordt ingelaten, van het 2de pand op het 3de en vervolgens op het 4de pand te brengen. Als zijtakken van het 3de pand komen op dit blad voor de Rijnsloot en de Dwarsdijksche Wetering. Op laatstgenoemde wetering kan de polder het Wijkerbroek vrij loozen of bij hooge boezem-


standen daarop worden afgemalen door Het boezemgebied, dat geheel op oppervlakte der polders, 2175 ha groot.


V. Luntersche Beek.

Het stroomgebied, groot 21 250 ha, hoek van dit blad.


VI. Ameronger

Het stroomgebied den gekanaliseerden


een electrisch gemaal, dit blad voorkomt, is, met inbegrip van de


komt gedeeltelijk voor aan den noordoogtelijken


Wetering.

staat door de schutsluis L in verbinding met het 2de pand van Kromme-Rijn. De sluis diende voor het op peil houden van de


wetering, doch verkeert in slechten staat en wordt in de laatste jaren niet meer gebruikt. Het stroomgebied is 1010 ha groot.


VII. Rechtstreeks op de Linge afwaterend gebied.

Boven Tiel is de Linge te beschouwen als een vrij stroomend riviertje met tamelijk flauw verhang. Het benedengedeelte, ter lengte van ongeveer 37 km, van Gorinchem tot Geldermalsen vervult de rol de rol van boezem, die bij geheel of gedeeltelijk gestremde loozing te Steenenhoek dient tot berging van het door de boven Linge aangevoerde en het door gemalen opgebrachte water. Het gedeelte van de Linge tusschen Tiel en Geldermalsen vormt de overgang van de vrijstroomende boven Linge naar de beneden Linge, die als boezem dienst doet.

Behalve van den polder Herwijnen, die rechtstreeks op de Waal loost, ontvangt de Linge het water van alle landen, welke ten noorden begrensd worden door de bandijken van Neder-Bijn en Lek, ten nesten door den Bazel- en Zouwedijk lange de Oude


Wederik en den Arkelschen bandijken van Menvede en kanaal en Neder-Bijn.

Vroeger loosde de Linge


dijk langs de Linge tot Gorinchem, ten zuiden door de Waal en ten oosten doo^ de bandijken van Pannerdensch


te Gorinchem vrij op de Merwede, maar toerd daarvan in


1792 en 1793 door den bouw van een keergluig bij de Korenbrug te Gorinchem afgegloten. De loozing geschiedt thans bijna uitsluitend door het in 1819 voltooide


Kanaal van Steenenhoek.

Ingevolge de conventie van aanleg van het Kanaal van Alblaggerwaard en Watergraaf


21 Maart 1819, aangegaan tuggehen de Commiggie van Steenenhoek en Dijkgraaf en Hoogheemraden van de en Heemraden van het waterechap van de Ovenvaard,


wordt de Steenenhoekgche kanaalgluig te Gorinchem geeloten, indien aldaar een gtand is bereikt van 2.44 m N.A.P. (z.g. conventiepeil). Er mag dan glechtg zooveel water van de Linge op het Kanaal van Steenenhoek worden gelaten alg te Steenenhoek kan worden geloogd. Loozing te Gorinchem heeft nu een hooggt enkele maal plaats op verzoek van het waterschap de Linge-uitwatering, als na hevigen regenval door de polders in korten tijd veel water op de Beneden-Linge wordt uitgeslagen.


Bij onvoldoende natuurlijke loozing kan het Kanaal van Steenenhoek bemalen door het in 1865166 gebouude schepradstoomgemaal, dat bij gestremde te Steenenhoek ongeveer 15 à 20 m* per seconde kan verzetten.

In droge tijden kan water op de Linge worden gebracht door het electrisch


worden loozing


gemaal


bewesten Doomenburg, het gemaal van de Gemeente Tiel, door de inlaatsluizen te Tiel, te Ctdenborg en te Steenenhoek en door het inundatiekanaal Tiel—Wadenoyen. Deze laatste gelegenheid tot waterinlating wordt, door het ontbreken van een behoorlijke regeling, niet ten volle benut. Voor het op peil houden der Linge zijn deze bestaande gelegenheden tot waterinlating van zeer weinig beteekenis.

Het op de Linge afwaterend gebied is groot 71 000 ha, verdeeld als volgt :


Joor verbetering van het Merwedekanaal tiisschen Amsterdam en Utrecht en door het maken van nieuwe kanalen van Utrecht over Jutphaas naar Wijk bij Duurstede en van de Hek bij Havenswaay naar de Waal bij Tiel. Van het kanaal zal nabij Jutphaas een zijtak worden gemaakt naar de Lek bij Vreeswijk.

Het kanaal zelve zal uit slechts twee panden bestaan, namelijk een pand tusschen Amsterdam en de te maken schutsluis nabij Wijk hij Duurstede, benevens de zijtak naar Vreeswijk met een kanaalpeil van ongeveer 0.40 m — N.A.P., en een pand tusschen de ontworpen schutsluizen nabij Havenswaay en die nabij Tiel met een wisselend kanaalpeil. Het kanaal zal te Amsterdam vrijwel steeds in open verbinding staan met het Noordzeekanaal.

De lengte van het hoofdkanaal Amsterdam-Tiel, zal bedragen 72.5 km, die van den zijtak Jutphaas-Vreeswijk 4 km. Het kanaalgedeelte tusschen Amsterdam en Vreeswijk zal een bodembreedte verkrijgen van tenminste 50 m. Van het overige kanaalgedeelte zal de bodembreedte minstens 40 m bedragen. De bodemdiepte wordt 4 m onder den längsten waterstand.

Het gedeelte van het hoofdkanaal dat op dit blad voorkomt is met een roode bloklijn aangegeven.


Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen vastgesteld door de Staten van Gelderland bij besluit van 15 Juli 1864, n°. 2, goedgekeurd bij Kon. besluit van 16 Februari 1865, n°. 36 en gewijzigd bij Statenbesluit van 19 Juli 1882, n°. 10, goedgekeurd bij Kon. besluit van 27 Augustus 1882, n^. 15, nader gewijzigd bij Statenbesluit van 21 December 1928, n°. 18, goedgekeurd bij Kon. besluit van 31 Januari 1929, n°. 21 en bij Statenbesluit van 16 December 1931, n°. 12, goedgekeurd bij Kon, besluit van 4 Februari 1932, n°. 29.


Het reglement van bestuur is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Utrecht van 14 Juli 1905. Het is opgenomen in het Provinciale blad 1905, n°. 156. Voor latere aanvullingen en unjzigingen zie de Provinciale bladen 1906, n°, 174; 1919, n°. 92; 1920, n°. 28 en 1923, n°. 22.


59 500 ha rechtstreeks, 1500 ha door middel van de Bisschopsgraaf, 2700 middel van de Mark en 7300 ha door middel van de Zederik. Hierin is niet het ruim 2000 ha groote winterbed van de Linge.

Het oppervlak van den Lingeboezem beneden Geldermalsen, met inbegrip Kanaal van Steenenhoek, bedraagt bij een waterstand van 1.00 m, 1.20 m, 1.60 m, 1.80 m en 2.00 m N.A.P. respectievelijk 190, 345, 445, 485, 605 ha.


ha door begrepen


van het 1.40 m, 550 en


REGLEMENTEN,


Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.


Gelderland.


Reglement op het beheer der rivicrpolders in do Provincie Gelderland (1934, n°. 52),

Reglement op do wegen, voetpaden on tramwegen in de Provincie Gelderland {1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127 en 1925, n°. 85).


utrecht.

Algemeen reglement voor de waterschappen in de Provincie Utrecht (1928, nos. 1, 55 en 72; 1933, n°. 80).

Reglement op hot onderhoud en gebruik der wegen in de Provincie Utrecht (1853, n°. 102; 1857, n°. 88; 1896, n°. 88; 1903, n°. 33; 1919, n°. 31 en 1930, n°. 10).

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschap van den Lekdijk Bovendams.

Het gebied van het Hoogheemraadschap, groot 31 670 ha, komt behalve op dit blad voor op de bladen Gorinchem 2, Utrecht 2 en 4 en Amersfoort 3 en omvat, voor zoover dit blad betreft, alle polders en gronden gelegen ten Noorden van den barulijk van den Neder-Bijn en Lek en ten Zuidwesten van den Bijksstraatweg van Driebergen over Doorn naar Amerongen. Het Hoogheemraadschap is belast met het beheer en het onderhoud van den Noorderdijk van den Neder-Bijn en dien van de Lek van Amerongen tot het Klaphek. Het voert uitsluitend het beheer over den dijk en heeft geen bemoeienis met het bestuur der waterschappen, die tot het gebied van het Hoog, heemraadschap behooren.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, elf Hoogheemraden en twaalf Hoofdingelanden; het dagelijksch bestuur wordt gevormd door den Dijkgraaf en de Hoogheemraden.

De oprichting van het Hoogheemraadschap dateert van Dinsdag vóór St. Maarten 1323.


Waterschap de Gemeono boezem van de Hoonwetering.

Het waterschap omvat de waterschappen Groot Vuilkop, de Knoest, Wulven en Klein Vuilkop en beheert en onderhoudt de gemalen en de daarbij behoorende werken en de Hoonwetering van den Heemsteedschen weg af tot aan den Vaartschen Hijn.

Het bestuur tevens het dagelijksch bestuur vormende, bestaat uit een Schout en vier Heemraden.

Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Utrecht van 11 Juli 1911 en opgenomen in het Provinciale blad 1911, n°. 125. Voor latere aanvullingen en wijzigingen zie de Provinciale bladen 1921, n°. 99, en 1923, n°. 24.


VIII. Bisschopsgraaf.

Deze boezem, waarvan het gedeelte van Culenborg tot de Nieuwe brug de Meer genoemd wordt, komt gedeeltelijk op dit blad voor en loost door twee sluizen aan de Nust (zie blad Rhenen 3) op de Linge en kan aldaar door een electrisch gemaal op die rivier worden afgemalen. Uit de grachten van Culenborg kan water op den boezem


worden ingelaten, terwijl deze water kunnen worden voorzien.

De polders bij Culenborg oppervlakte van ongeveer 1500


grachten door de inlaatgluis C uit de Lek van vergeh


en Beusichem en eenig boezemland ter gezamenlijke ha loozen op den boezem.


Waterstanden op den Neder-Rijn in m boven N.A.P.

(Tienjarig tijdvak 1921—1930.)


\/l/ ^


Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest, te Arnhem, 1855.

Rapport der Lingecommissie in overleg tusschen Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland en ZuidhoUand, ingesteld by besluit van Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland van 29 April 1924, n®. 130, gewijzigd bij besluit van 17 Juni 1924, n®. 249.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuidelijk Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden, tweede druk, 1932, en deel III, Afdeeling I, Westelijk Midden-Nederland, met 3 overzichtskaarten en 22 schetskaarten. Eerste druk, 1926. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.

Nederland als polderland, door Dr. A. A. Beekman, derde druk, 1932.

Register V Gelderland en Register VIII Utrecht. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurighcldswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, 5e uitgave, 1927, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

1 Mêlai Oct. M.R.

1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Remmerden , . . .

5.33

5.66

9.75, 4 Januari

1926

3.12, 29 October 1921

4,5 November 1921

Eek en Wiel. . . .

4.62

4.96

8.91, 4

1926

2.54, 3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ JS21

Wijk bij Dmirgtede .

3.52

3.85

8.15, 4

1926

1.61, 4 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1921

Culenborg.....

2.29 m.v.

* 2.03 m.e.

2.55 m.v.

2.36 m.e.

6.93, 5

1926

0.36, 27 October 1921


Jaarboekje voor de andere besturen, onder


VERWIJZING,


Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-,


Dijk-, Waterschaps- en


redactie van II. J. Giebing, Commies ter Provinciale GrilFie.


Provinciale Almanak voor Utrecht, voornamelijk ten dienste van Gemeente-, Waterschaps-, Polder- en andere Besturen.


NADRUK VERBODEN.



De Waterstaatskaarten zijn à f 1.75 per stuk verkrijgbaar bij de RijksnItgeverIj en door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 99-

ta s 3

S b 0


^ g g g ft g


g 3 g g


lt; 5'


© lt;nbsp;©

lt; © P


W Z en


3s ^ ^ © . 05 ©


g 05

© 23


^o3 • © 00 a


S fa a 3 2* O


g g g g B s g g


a S' s a,


b g g g


S-ï^dfa: s Squot; TO 8 Sä s


fa s fa TO


g ^ S-s


b © o' 3


©. 05 © 3


© 3 © p


^ S b 0.1 Se - 05 «^ g ©* • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3


3’

05


ta s 5


2 ft g


3 g g g. g g


^■§


s a ss 3


b 3'


s 9 §4: S? e*.


b ft B g


g g ft g-


$ g g 3 g g


^ a -î


g d ft ft g ft g g» g g


S W Z o K


ft^ S


g g g

51^ B


H » H »

Z o W Z


ft: s s S’


o g g. ft B §


gt;

3 © p ©


lt;5 © P

Ci © 3


© p

3 S*

3 -

S 9


s ft g


g ft É S.


b ft g Oo B o g


a 2 s era


? = 2 =8


SD Ô)


01 o o o o




~ a s ft B s § 5 05 te . quot;à-b te g 0


g B ft g


g ft g g-g g



a S'


W ft 3 B ft p


a a. 5S-a 8 a


8-


2 a â a a a


I g* B ^ 8quot; g


0 W Z 02


W a;


O H O H M


O hô


8-fa



a* ™ ? = i§


ft L

P

«?gt; nbsp;nbsp;0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;CS Oo

So a

3'

Ci nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oo

de« nbsp;nbsp;d le

K = 1

0 P ?*

d nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0

a nbsp;a nbsp;nbsp;nbsp;a nbsp;a

as nbsp;a a

a nbsp;a nbsp;nbsp;nbsp;a nbsp;a

d d nbsp;nbsp;d d

0 0 TO à «3

d d nbsp;nbsp;tu d

d d

Gt.« nbsp;nbsp;Ä a

gt; amp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

3 nbsp;nbsp;« -

.§ 2 M a

TO co là


g g ^ g


~ fa g. e

ft nbsp;nbsp;nbsp;B

5 ©

g 3 g



ft ^ B* g Ä SL g % ft S^s






te S. §S


Îi^ B


0 o N O 3


3

05


.3 © ©

3


© 05


p 05 02 02 C co'


05 © 3 © ©


05 3 80 =


tfl » gt;5


3 2.

§ §


Z ÏSI H g CA


3 05


W SJ o


P © 3 p‘ 05


05 © 05 © © , P


© © ■p © P ©


lt;=1 S

3 .a


tu. B


W M Z M Z 02


05 3


d* o lt;3

2 S


as Q


s 2. S' 5’ “”35 P 5


o o N © 3 O


-ocr page 100-

POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.

De polders in Gelderland zijn vcreenigd tot polderdistricten, de onderdeden heeten dorpspolders, de polders, die niet in een district zijn opgenomen, heeten buitenpolders.

Het reglement op het beheer der rivierpoldcrs is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

De grenzen van de dorpspolders in het polderdistrict Neder-Betuwe en van enkele dorpspolders in de polderdistricten Buren en de Tielerwaard zijn met een bruine stippellijn op de kaart aangegeven.

Polderdistrict Culenborg.

Fon dit polderdistrict komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van dit blad voor de polder Culenborg.

Polderdistrict Buren.

Polder Tricht bestaat uit twee waterstaatkundige polders, waarvan er één geheel en één gedeeltelijk op dit blad voorkomt.

Polder Buurmalscn bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee lagere deelen, die door een watermolen op den polder worden afgemalen en hooge gronden ten westen van Buurmalsen. Op dezen polder loozen verder drie hoogere deelen, die deel uitmaken van de polders Asch en Achter den Haag. Door een electrisch gemaal kan de polder op de Linge worden afgemalen.

Polder Asch vormt met een gedeelte van den polder Achter den Haag een hooger deel in den polder B^turmalsen, groot 780 ha.

Polder Achter den Haag. Ben gedeelte van dezen polder vormt met den polder Asch een hooger deel in den polder Buurmalsen. Verder behooren tot den polder Achter den Haag de beide hoogere deelen in den polder Bmirmalsen, groot respectievelijk 65 ha en 55 ha en een kleine waterstaatkundige polder, onmiddellijk ten ivesten van Buren gelegen.

Polder Beusichem en Zoelmond bestaat uit zeven waterstaatkundige polders, waarvan er één voor een klein deel aan den noordelijken rand van dit blad voorkomt.

Polder Buren en Erichem bestaat uit vier waterstaatkundige polders en eenig boezemland van de Mauriksche wetering.

Polderdistrict Neder-Betuwe.

Polder Kapel en Kerk Avezaath bestaat uit drie waterstaatkundige polders, waarvan er twee geheel op dit blad voorkomen. Bén dezer polders heeft een hooger deel. De derde polder. Grasbroekpolder genaamd, komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

Polder Zoelen bestaat uit vier waterstaatkundige polders en boezemland van de Grasbroeksche wetering. Van deze vier polders komen er tufee op dit blad voor, n.l. de polder Zoelen met tivee hoogere deelen en een poldertje, groot 75 ha, dat ten oosten van polder Zoelen gelegen is. De beide andere polders komen voor op het blad Bhenen 1.

Polder Zandwijk. Het gedeelte ten zuiden van de Linge vormt met den polder Bchteld een waterstaatkundigen polder, die op de Doode Linge afwatert. Het hoogere deel, groot 120 ha, behoort tot den polder Zandwijk. Verder behoort tot dezen polder de gedeeltelijk aan den noordelijken rand van dit blad voorkomende polder, ter grootte van 190 ha, eenig boezemland van de Doode Linge en een kleine polder, ten zuidoosten van Tiel gelegen, die door een sluisje op een zijtak van de Doode Linge afwatert.

Polder Echteid. Het grootste gedeelte van dezen polder vormt met een gedekte van den polder Zandwijk een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voorkomt. Verder bevat deze polder een klein hooger deel, aan den bandijk gelegen, ten zuidoosten van Tiel en een op het blad Bhenen 4 voorkomenden waterstaatkundigen polder, groot 120 ha en eenig boezemland van de Linge.

Polderdistrict Tielerwaard.

Polder Rumpt bestaat uit twee waterslaatkiindige polders, waarvan de eene één hooger deel, de andere twee hoogere deelen bevat. De waterstaatkundige polders komen gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor, de hoogere deelen komen er geheel op voor.

Univorsiteits bibliotheek

Utrecht

Polder Enspijk bestaat uit twee waterstaatkundige polders.

Polder Deil bevat drie waterstaatkundige polders.

Polder Geldermalsen vormt met den polder Meieren een waterstaatkundigen polder met vijf hoogere deelen.

Polder Meteren vormt met den polder Geldermalsen een waterstaatkundigen polder met vijf hoogere deelen. Van deze hoogere deelen behooren het Achterste veld, groot 180 ha en Bergakker, groot 240 ha, tot den polder Meteren.

Polder Wadenoyen bestaat uit een waterstaatkundigen polder met drie hoogere deelen. Tot dezen polder behoort verder de tusschen de polders Geldermalsen en Wadenoyen gelegen polder, die door sluis H op de Linge afwatert.

Polder Hellouw bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt.

Polder Haatten bestaat uil een waterstaatkundigen polder met een hooger deel en uit de gronden, die af wateren op de kwelsloot, die langs de u)estzijde van den polder loopt.

Polder Tuil bestaat uit drie waterstaatkundige polders, waarvan één met tuee hoogere deelen en eenig boezemland, dat afwatert op de kwelsloot langs den bandijk bij Tuil.

Polder Waardenburg bestaat uit de waterstaatkundige polders het Broek en he^ Molenveld, de laatste heeft een hooger deel. Beide polders kunnen door den Waardenburgschen molen op de Oude Culenborgsche vaart worden afgemalen. Verder behooren tot dezen polder de onder Waardenburg gelegen poldertjes a, b, c en d en eenig boezemland ten zuiden van de polders c en d.

RHENEN.

3.

ƒ documepx^

Polder Neerijnen bestaat uit de waterstaatkundige polders e, f, g, h, i enk, die alle door sluisjes op den boezem „de Mark” loozen. Verder behoort tot dezen polder het boezemland ten zuiden van den polder i gelegen.

Polder Est bestaat uit de waterstaatkundige polders l, m en n, die alle door sluisjes op den boezem ,,de Mark” loozen.

Polder Opijnen bestaat uit eenig boezemland van de Mark, ten zuiden van de polders k en l gelegen onder Opijnen.

Polder Hecsselt bestaat uit het boezemland van de Mark, dat gelegen is in de Gemeente Varik, ten zuidwesten van den polder Varik.

Polder Varik en polder Ophemert loozen door de sluis bij 't Lekkenvaardje op een waterstaatkundig poldertie, dat tot den polder Wadenoyen behoort en dat door de Ophemertsche sluis (sluis H) op de Linge af watert. Polder Varik bevat tuee hoogere deelen, respectievelijk groot 270 ha en 115 ha; polder Ophemert bestaat uit de vier hoogere deelen, respectievelijk groot 750 ha, 285 ha, 120 ha en 95 ha.

Polder Zennewijnen bestaat uit het in de Gemeente Ophemert gelegen deel van een waterstaatkundigen polder, die door sluis K op de Linge loost. Het noordelijk deel van dezen polder behoort tot den polder Drumpt.

Polder Tiel bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die door het inundatie-kanaal Tiel—Wadenoyen in twee deelen verdeeld wordt. Door middel van een grondduiker onder het kanaal staan de beide deelen met elkander in gemeenschap. Het noordelijk deel loost door sluis N op de Linge, het zuidelijk gedeelte watert af door sluis L op het benedenpand van het kanaal Tiel—Wadenoyen. Een klein deel van den rvaterstaatkundigen polder ligt in de Gemeente Wadenoyen, dit gedeelte behoort tot den polder Drumpt. Tot den polder Tiel behoort verder een klein deel van den polder Drumpt, dat in de Gemeente Tiel gelegen is.

Polder Drumpt bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die door sluis 0 op de Linge loost. Ben klein deel van dezen polder ligt in de Gemeente Tiel en maakt deel uit van den Tielschen polder. Tot den polder Drumpt behooren verder kleine gedeelten van den Tielschen polder en van den polder Zennewijnen, n.l. de gedeelten van deze polders, die in de Gemeente Wadenoyen zijn gelegen.

Tiel (stad) watert door sluisjes af op de Doode Linge, den Tielsche-polder en den polder Drumpt. Ten behoeve van de ivaterverversching der grachten wordt^ indien de buitenwaterstand lager is dan 4.50 m N.A.P., dagelijks water in» gemalen door het gemaaltje aan de binnenhaven bij sluis P. Deze waterinlating mag, zoo noodig, ten deele worden benut door de polders Zandwijk, Drumpt en Tiel.

Ten noorden van den Tielsche-weg bevindt zich een electrisch rioolgemaal, dat 130 m* per minuut kan verzetten. Door dit gemaal kan de rioleering van Tiel op de Waal worden afgemalen.

De afvoerleiding van het rioolgemaal naar de Waal en de toevoerleiding van het gemaaltje aan de Binnenhaven naar den polder Zandwijk zijn met blauwe stippellijnen op de kaart aangegeven.

Polderdistrict Bommelerwaard boven den Meidijk.

Zalt-Bommel (stad). De stadsgrachten worden bij e-en hoogeren waterstand dan 3.58 m N.A.P. door een electrisch gemaal op de Waal af gemalen. De pompen va7i dit gemaal worden bij dezen waterstand automatisch ingeschakeld en ugt;eder uitgeschakeld, indien de waterstand in de stadsgrachten tot 3.10 m H.A.P. is gedaald.

Ben klein gedeelte van de stad Zalt-Bommel met het electrisch gemaal komen aati den zuidelijken rand van het blad voor.

Polder Zalt-Bommel en polder Hurwenen komen beide voor een klein deel aan den zuidelijken rand van dit blad voor (zie blad *s-Hertogenbo8ch 1).

Polderdistrict Maas en Waal.

Polder Wamel bestaat uit een waterstaatkundigen polder met twee hoogere deelen. De waterstaatkundige polder komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor, de hoogere deelen komen voor op het blad Bhenen 4.

Polder Drcumel bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een lager deel dat op den polder kan worden afgemalen. De polder en het lagere deel komen beide gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor.

Polder Alphen bestaat iiit een waterstaatkundigen polder met acht hoogere deelen. De waterstaatkundige polder en één der hoogere deelen komen geheel, de overige hoogere deelen komen gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad voor.

Polders niet behoorende tot een polderdistrict (Buitenpolders).

Polder Beesd bestaat uit een waterstaatkiindigen polder met een hooger deel, die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomen.

Polder Mariënwaard bestaat uit een waterstaatkundigen polder met drie hoogere deelen.

Grobsche Waardpolder bestaat uit een buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder ten Westen van Haaften. De polder komt grootendeels aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Hurwenensche Diterwaarderpolder bestaat uit twee buitendijks gelegen waterstaatkundige polders ten Oosten van Zalt-Bommel. Ben der polders, groot 50 ha, komt geheel, de andere polder, groot 320 ha komt gedeeltelijk op dit blad voor.

De Heerewaarden bestaan uit eenige polders die aan beide zijden van den beteugelings-dam tusschen Maas en Waal gelegen zijn. De aan de Oostzijde van dezen dijk gelegen polders, groot respectievelijk 70 ha, 30 ha en 100 ha, loozen door sluisjes op de Maas, de aan de westzijde van den dijk gelegen polders respectievelijk groot 20 ha, 8 ha en 25 ha loozen door sluisjes op de Waal. Tot de Heerewaarden behoort verder het deel van den polder de Bergen dat in de Provincie Gelderland is gelegen. Deze polder, die 230 ha groot is, komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Wamelscho Uitorwaardenpolder bestaat uit een aan den linkeroever van de Waal gelegen u^xterstaatkundigen polder die gedeeltelijk aan den Oostelijken rand van het blad voorkomt. De polder loost door de Dreumelsche Waard op de Waal.

Prins WiUempolder bestaat uit een aan den rechteroever van de Waal gelegen waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den Oostelijken rand van het blad voorkomt.

Verder zijn niet gereglementeerd de aan den rechteroever van de Waal gelegen polders: Kerkenwaard, Rijswaard, Hccsseltsche Uiterwaarden en Stiltsche Uiterwaarden, de aan den linkeroever van de Waal gelegen Dreumelsche Waard en een viertal buitendijks gelegen poldertjes langs den rechter bandijk van de Maas.


SLUIZEN.

Slag-

Wijdte drempel-in diepte ten den dag. nbsp;nbsp;opzichte van N.A.P. m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m

Uitwateringssluizen naar de Linge.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Uitu'ateringssluis van den polder Mariémcaard, één opening met één deur.............................1.69 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 0.15

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis, tevens schutsluis, van de Bisschopsgraaf op de Linge aan de Nust, twee paar puntdeuren, schutlengte 38.50 m.....3.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 0.40

Ten westen van sluis B bevindt zich bij de Linge een schutsluis, die dienst doet bij Lingestanden, lager dan 1.10 m -1- N.A.P., twee paar punt

deuren, schutlengte 40 m ...................... nbsp;nbsp;3.00

bovenslagdrempel ...................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 0.25

benedenslagdrempel ..................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0.35

E. Uitwateringssluis van den polder Enspijk, één opening met één deur nbsp;nbsp;nbsp;2.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—

F. Uitwateringssluis van den polder Deil, één opening met één paar puntdeuren ............................ nbsp;2.34 nbsp;nbsp;nbsp;-1-

G. Uitwateringssluis van de polders Geldermalsen en Meteren, één opening met één schuif ....................... nbsp;nbsp;2.06 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-1- 0.50

H. Uitwateringssluis van de polders Ophemert en Varik, één opening met één paar puntdeuren ...................... nbsp;nbsp;2.40 nbsp;nbsp;nbsp;4- 1.68

I. Uitwateringssluis van den polder Wadenoyen, één opening met één schuif...............................1-76 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1.58

K. Uitwateringssluis van den polder Zennewijnen en een gedeelte van den polder Drumpt, één opening met één schuif............1.38 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 2.48

  • L. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van het zuidelijk gedeelte van den Tielsche-polder en van een gedeelte van den polder Drumpt, één opening met één schuif 1.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 2.20

M. Keersluis in het inundatiekanaal ten zuidwesten van Tiel, drie openingen, afsluitbaar met schotbalken, elke opening..........5.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1.22

N. Uitwateringssluis van het noordelijk gedeelte van den Tielsche-polder en een gedeelte van den polder Drumpt, één opening met één schuif . . . nbsp;nbsp;nbsp;1.33 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 2.70

0. Tedingwaardsche sluis, uitwateringssluis van het grootste gedeelte van den polder Drumpt, één opening met één schuif..........0.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 3.13

Sluizen in den rechter Waalbandijk.

P. Inlaatsluis te Tiel bij het gemaal ten behoeve van de verversching der stadsgrachten, één opening, afsluitbaar met twee schuiven......1.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 4.30

R. Inundatiesluis in den rechter Waalbandijk ten zuiden van Tiel, twee openingen, afsluitbaar met schotbalken, elke opening........5.00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1.58

In den rechter bandijk van de Maas.

S. Dreumelsche sluis, uitwateringssluis van de polders Dreumel en Wamel, drie openingen, elk afsluitbaar met twee schuiven, iedere opening nbsp;nbsp;nbsp;3.75 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 2.80

T. Alphensche sluis, uitwateringssluis van den polder Alphen, één paar puntdeuren .......................... nbsp;3.90 nbsp;nbsp;nbsp;4- 2.95

RIVIERWATERKEERINGEN.

De rivierdijk langs den rechter oever van de Waal wordt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door den bandijk van de polderdistricten Neder-Betuue en Tielerwaard.

De rivierdijk langs den linker oever van de Waal en die langs den rechter oever van de Maas vormen de bandijken van de polderdistricten Maas en Waal en Bommelerwaard boven den Meidijk. Deze dijken worden door de betreffende polderdistricten beheerd, met uitzondering van de water-keering te Tiel en te Zalt-Bommel, die door de betreffende gemeente wordt onderhouden en van de militaire inundatiesluis (sluis P) beneden Tiel, die in beheer en onderhoud is bij de Genie.

Tusschen het betiedenste gedeelte van de bedijking van Maas en Waal bij Dreumel en het bovenste gedeelte van den bandijk van de Bommelerwaard bevindt zich een terrein van 6700 m lengte, waarover zich voorheen de Waal op de Maas ontlastte en dat bekend stond onder den naam van Heerewaardensche overlaten. Bij de Wet van 26 Januari 1883 (Staatsblad n°. 4) tot het verleggen van de uitmonding der rivier de Maas werd o. a. bepaald, dat zou worden overgegaan tot geleidelijke beteugeling dezer overlafen. In 1889 en 1890 is daartoe een doorgaande dam aangelegd tot de hoogte van 8.45 m 4- N.A.P. bij de aansluiting aan den Dreumelschen bandijk en geleidelijk afdalend tot 7.45 m 4- N.A.P. bij den Bossumschen bandijk. Deze dam werd belangrijk beschadigd bij den ijsgang in het begin van 1891 en in dat jaar hersteld en verhoogd tot resp. 8.90 m 4- H.A.P. en 7.95 m 4- H.A.P.

In 1904, het jaar, waarin de Bergsche Maas werd geopend, moest deze beteugelingsdam zoodanig worden verhoogd, dat de volledige scheiding van Maas en Waal werd verkregen. De hoogte uvrd gebracht op 9.95 m 4- H.A.P. bij de aansluiting aan den Dreumelschen en 8.95 m 4- H.A.P. bij die aan den Bossumschen bandijk. De totale lengte is 6700 m, de kruinsbreedte 5.50 m, het beloop aan de Waalzijde 2 y2 op 1 en dat aan de Maaszijde 2 op 1.

De dijk is in beheer en onderhoud bij het Bijk.

De Lingedijken, die beneden de uitmonding van de Korne in de Linge, ingevolge het reglement op het beheer der rivierpolders in Gelderland, als rivierdijken worden beschouwd, zijn, voor zoover dit blad betreft, in beheer en onderhoud bij de polderdistricten Tielerwaard en Buren en bij de buitenpolders Mariënwaard en Beesd.

INUNDATIËN.

Bij inundatie van de Tielerwaard door doorbraken van den zuider hek- of Bijndijk boven den Diefdijk of van den rechter Waaldijk boven Gorinchem, wordt de eerste waterkeering tot bescherming van de Vijf-heerenlanden en de Alblas8eru)aard gevormd door den Diefdijk, den Meerdijk, de beide keersluizen te Asperen, den Niemven zuider-Lingedijk, den zuider Lingedijk tot Gorinchem en de vestingwallen langs de oostzijde van die stad tot de Merwede. Het inundatiewater in de Tieleruaard wordt dan afgeleid door de sluis te Dalen en de Dalensche overlateti naar de Merwede(zie blad Gorinchem 4), dat benoorden de Linge wordt door de overlaten in de beide Lingedijken over de Linge keen in de Tielerwaard geleid. Van deze overlaten komen op dit blad de volgende voor :

Lengte in m.

Hoogte van den vloer

Hoogte kruin van de kade

in m t. o. v. N.A.P.

In den Zuider-Lingedijk.

De bovenste overlaat van Wadenoyen ten Oosten van de

Wadenoysche sluis (sluis I).............

670

3.70

tot

4.35

4.40

tot 5.00

De benedenste overlaat van Wadenoyen tusschen de sluizen I en de Ophemertsche sluis (sluis H) .........

603

4.10

4.55

4.65

5.25

De bovenste overlaat van Geldermalsen, beginnend onmiddellijk beneden sluis H..............

428

4.10

4.45

4.60

4.95

De benedenste overlaat van Geldermalsen, beginnende onmiddeUijk ten Westen van den spoonveg Utrecht naar 's-Hertogenbosch en eindigende bij de Geldermalsensche sluis (sluis G) ......................

375

3.65

4.25

4.20

4.35

De overlaat te Deil, aanvangende onmiddeUijk beneden sluis G .......................

250

3.70

4.35

4.40

4.85

De overlaat van Enspijk, liggende ten oosten van de

Enspijksche sluis (sluis E)..............

872

3.10

4.05

4.00

4.25

De bovenste overlaat van Rumpt, aanvangende beneden de Boutensteinsche sluis (sluis D)...........

204

3.55

3.75

4.10

4.60

In den Noordcr Lingedijk.

De overlaat van Beesd, beginnende even ten westen van Beesd en eindigende bij de op het blad Gorinchem 4 voorkomende Beesdsche sluis .,.........,.,.

1613

2.90

3.45

3.90

4.30


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

De Linge ontstaat in het bovengedeelte der Overbetuwe onder Doornenburg dan de binnenzijde van den linkerbandijk van het Pannerdensch kanaal. Vanaf Doornenburg loopt de rivier in westelijke richting ten noorden van Eist en splitst zich daarna in twee evenwijdig loopende watergangen, waarvan de noordelijke Bijn- en de zuidelijke Waalwetering heet. Deze weteringen vereenigen zich ten noordoosten van Ochten. De rivier loopt dan verder westwaarts noordelijk van Tiel, uaar zij de Doode Linge opneemt, verder bezuiden Buren, alwaar bij de Klomp de Korne wordt opgenomen en langs Geldermalsen; zij ontvangt beneden Tricht het water van de Bisschopsgraaf,

BEWERKT BIJ DEN ALGEMEENEN DIENST VAN DEN RIJKSWATERSTAAT.


Top. Dienst

39

3

Schaal van 10000 meter.

. i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'j nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i-----1-----------1------------

5000 nbsp;4500 nbsp;4000 nbsp;3500 nbsp;3000 nbsp;2500 nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;0

5000 meter.

beneden Enspijk het water van de Boutensteinsche wetering en komt boven Asperen in de provincie Zuidholland. Zij loopt dan verder langs Leerdam tot aan den Arkelschen Dam en vandaar zuidwaarts tot aan Gorinchem, waar haar water door het in 1819 gereed gekomen Kanaal van Steenenhoek wordt afgevoerd naar de Merwede.

De totale lengte van de Linge van Doomenburg tot Steenenhoek, met inbegrip dus van het 9.3 km lange Kanaal van Steenenhoek, dat feitelijk als een verlenging der Linge is te beschouu'en, bedraagt ongeveer 108 km. Van deze 108 km liggen ongeveer 82 km in Gelderland en 26 km in Zuidholland.

Het bovengedeelte van de Linge is onbedijki. Bij Kapel Avezaath vangt de noordelijke bekading en bij den Drumpterdijk nabij Tiel vangt de zuidelijke bekading aan.

De Doode Linge loopt vanaf Tiel in noordelijke richting en mondt bij Zoelen vrij in de Linge uit. Verondersteld wordt, dat de Doode Linge vroeger in verbinding stond met de Waal en dat zij door de Linge water uit de Waal op de Meru'ede brengen kon. Thans dient deze zijtak van de Linge voor waterloozing van de stad Tiel en eenig boezem- en polderland.

De Korne onstaat bij Buren uit de samenvloeiing van de Mauriksche wetering en de Grasbroeksche wetering en mondt bij de Klomp ongeveer 2 km boven Geldermalsen vrij in de Linge uit. De lengte van dezen zijtak van de Linge bedraagt ongeveer 3 km, de breedte 12 m, de bodembreedte 5 m. Bij normalen waterstand (1 m N.A.P.) bedraagt de diepte ongeveer 1.25 m.

De Mauriksche wetering komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor (zie blad Bhenen 1).

De Bisschopsgraaf dient voornamelijk voor afwatering van eenige op het blad Bhenen 1 voorkomende polders en kan door het electrisch gemaal aan de Nust op de Linge worden afgemalen. De Bisschopsgraaf heeft een lengte van ongeveer 9 km. De breedte bedraagt 5—10 m, de bodem-breedte 3 m. De diepte bij gemiddelden zomerstand (1.40 m 4- N.A.P.) is ruim 1 m (zie blad Bhenen 1).

De Mark ontstaat onder Heesselt aan de binnenzijde van den rechter bandijk van de Waal, loopt in noordwestelijke, later westelijke, richting langs Est en Meteren tot aan den polder Haaften. Hier staat zij in verbinding met de Boutensteinsche wetering, die werd gegraven, nadat belanghebbende dorpen in 1316 van graaf Beinald hiervoor het recht gekocht hadden. Door de Boutensteinsche sluis (sluis D) loost deze wetering op de Linge.

Inundatiekanaal Tiel—Wadenoyen. Dit kanaal, dat van de Waal beneden Tiel naar de Linge ■bij Wadenoyen loopt, is aangelegd in de jaren 1877 tot 1881 uitsluitend voor militaire doeleinden. De lengte bedraagt ongeveer 3 km. Door 2 sluizen is het kanaal in drie panden verdeeld, waarvan Jiet benedenste pand gemeen ligt met de Linge.

Kanaal Amsterdam—Boven-Rijn. De Wet van 27 Maart 1931 (Staatsblad n°. 130) bepaalt, dat van Bijkswege zal worden aangelegd en onderhouden een scheepvaartkanaal van Amsterdam naar den Boven-Rijn, dat gevormd zal worden door verbetering van het Menvedekanaal tusschen Amsterdam en Utrecht en door het maken van nieuwe kanalen van Utrecht over Jutphaas naar Wijk bij Duurstede en van de Lek bij Ravenswaay naar de Waal bij Tiel. Van het kanaal nabij Jutphaas zal een zijtak worden gemaakt naar de Lek bij Vreeswijk.

Het kanaal zelve zal uit slechts twee panden bestaan, namelijk een pand trisschen Amsterdam en de te maken schutsluis nabij Wijk bij Duurstede, benevens de zijtak naar Vreesunjk, met een kanaalpeil van ongeveer 0.40 m — N.A.P., en een pand tusschen de ontworpen schutsluizen nabij Ravenswaay en die nabij Tiel met een wisselend kanaalpeil. Het kanaal zal te Amsterdam vrijwel steeds in open verbinding staan met het Noord zeek an aal.

De lengte van het hoofdkanaal Amsterdam—Tiel zal bedragen 72.5 km, die van den zijtak Jutphaas—Vreeswijk 4 km. Het kanaalgedeeUe tusschen Amsterdam en Vreeswijk zal een bodembreedte verkrijgen van ten minste 50 m. Van het overige kanaalgedeelte zal de bodembreedte minstens 40 m bedragen. De bodemdiepte wordt 4 m onder den laagsten waterstand.

Het deel van het pand Ravenswaay—Tiel, dat op dit blad voorkomt, is met een roode bloklijn aangegeven.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de Provincie Gelderland (1934, n°, 52),

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n^'. 30; 1912, n°. 127 en 1925, nquot;^, 85).

Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen. vastgesteld door de Staten van Gelderland bij besluit van 15 Juli 1864, n°. 2, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 16 Februari 1865, n“^. 36 en gewijzigd bij Statenbesluit van 19 Juli 1882, n°. 10, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 Augustus 1882, n°. 15, nader geunjzigd bij Statenbesluit van 21 December 1928, nquot;*. 18, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 31 Januari 1929, n^. 21 en bij besluit van 16 December 1931, n^quot;. 12, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Februari 1932, n°. 29.

Reglement op het beheer der stoomgemalen en van de waterwerken, daarmede in verband staande, in het polderdistrict Bommelerwaard boven den Meidijk (1866, yjo, 229).

Herzien in 1930 Ged. bijgowerkt tot 1934

WATERSCHAPPEN.

Waterschap de Linge-uitwatering. Het waterschap omvat de polderdistricten Culenborg, Buren, Tielenvaard (behalve den polder Heruijnen), het Hoogheemraadschap van de Vijfheerenlanden, de polders Asperen, Heukelom, Spijk, Beesd, Mariënwaard, Akkooi, Renooy en de Geeren, alsmede een deel van het polderdistrict Neder-Betuwe, namelijk de polders Maurik, Ravenswaay, Rijswijk, Avezaath en Zoelen.

Het waterschap heeft ten doel de bevordering van de waterontlasting der Linge. De voornaamste werken bij het waterschap in beheer en onderhoud zijn : het Kanaal van Steenenhoek met de sluizen aan boven- en benedenmond, alsmede de beweegbare bruggen, de grondduikers en het stoomgemaal te Steenenhoek.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf, twee Heemraden en negentien gecommitteerden. Dijkgraaf en Heemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

Het reglement is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 23 October 1880, n°. 15 (Staatsblad n°. 183), gewijzigd bij besluit der Provinciale Staten van Zuidholland en Gelderland respectievelijk van 21 en 22 Juli 1914 (Buitengewoon Provinciaal blad van Zuidholland n°. 1291).

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps- en andere besturen, onder redactie van II. J. Giebing, commies ter Provinciale Griffie.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland, door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest, te Arnhem, 1855.

Rapport der Linge-Commissie in overleg tusschen Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland en Zuidholland, ingcsteld bij besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland van 29 April 1924, n®. 130, gewijzigd bü besluit van 17 Juni 1924, n®. 249.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuidelijk Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Tweede druk, 1932.

Nederland als polderland, door Dr. A. A. Beekman, derde druk, 1932.

Register V Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauw-keiirigheidswaterpaasingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wijzigingen en Aanvullingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.

TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling do polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door waterkeeringen omsloten, waarvan alIe waterloopen onderling in open gemeenschap staan. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben do tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of van den boezem, waarop zij af wateren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.


J/ö h^

»^iiiiiiiiiii;^ 1111

Electrisch gemaal J ^^^^ opgave van den aard van het bemallngswerktuig (c = een-. * f nbsp;nbsp;trifugaalpomp, s = schroefpomp, sch = scheprad, v = vijzel) stoomgemaal r nbsp;nbsp;^^ jæ^ aantal m’ waterverzet per minuut bij de in m aan-OUegemaal ) gegeven opvoerhoogte.

Schepradwatermolen.

Schroefpompwatermolen.

Schutsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar).

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Hulpsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder een waterleiding.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Registrecrende peilschaal.

Zomerpeil van polders

Winterpeil van polders

Gewenschte zomerstand in een polder

Dijkhoogte

Verharde weg.

Spoorweg.

Grootte van polders in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

0 verlaat.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Provinciale grens.

; in m ten opzichte van N.A.P.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

I. Kleur van de rechtstreeks op do grootc rivieren afwatcrende polders.

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Rechtstreeks op de Linge afwaterend gebied.

Boven Tiel is de Linge te beschouwen als een vrijstroomend riviertje met tamelijk flauw verhang. Het benedengedeelte, ter lengte van ongeveer 37 I'm, van Gorinchem tot Geldermalsen vervult de rol van boezem, die bij geheel of gedeeltelijk gestremde loozing te Steenenhoek dient tot berging van het door de Boven-Linge aangevoerde en het door gemalen opgebrachte water. Het gedeelte van de Linge tusschen Tiel en Geldermalsen vormt den overgang van de vrijstroomende Boven-Linge naar de Beneden-Linge, die als boezem dienst doet.

Behalve van den polder Herwijnen, die rechtstreeks op de Waal loost, ontvangt de Linge het water van alle landen, welke ten noorden begrensd worden door de bandijken van Neder-Rijn en Lek, ten westen door den Bazel- en Zounedijk langs de Oude Zedcrik en den Arkelsche-dijk langs de Linge tot Gorinchem, ten zuiden door de bandijken van Merwede en Waal en ten oosten door de bandijken van Pannerdeiisch kanaal en Neder-Rijn.

Vroeger loosde de Linge te Gorinchem vrij op de Menvede, maar werd daarvan in 1792 en 1793 door den bouw van een keersluis bij de Korenbrug te Gorinchem afgesloten. De loozing geschiedt thans bijna uitsluitend door het in 1819 voltooide Kanaal van Steenenhoek.

Ingevolge de conventie van 21 Maart 1819, aangegaan tusschen de Commissie van aanleg van het Kanaal van Steenenhoek en Dijkgraaf en Hoogheemraden van de Alblasserwaard en Watergraaf en Heemraden van het waterschap van de Overwaard wordt de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinchem gesloten, indien aldaar een stand is bereikt van 2.44 m 4- N.A.P. (z.g. conventiepeil). Er mag dan slechts zooveel ivater van de Linge op het kanaal van Steenenhoek worden gelaten als te Steenetihoek kan worden geloosd.

Loozing te Gorinchem heeft nu een hoogst enkele maal plaats op verzoek van het waterschap de Linge uitwatering als na hevige regenval door de polders in korten tijd veel water op de beneden Linge wordt iiifgeslagen.

Bij onvoldoende natuurlijke loozing kan het Kanaal van Steenenhoek worden bemalen door het in 1865166 gebouwde schepradstoomgemaal, dat bij gestremde loozing te Steenenhoek ongeveer 15 à 20 m^ per seconde kan verzetten.

In droge tijden kan water op de Linge worden gebracht door het electrisch gemaal bewesten Doomenburg, he t gemaal van de Gemee^ite Tiel, door de inlaatsluizen te Tiel, te Culenborg en te Steenenhoek en door het inundatiekanaal Tiel-Wadenoyen. Deze laatste gelegenheid tot waterinlating wordt, door het ontbreken van een behoorlijke regeling, niet ten volle bemd. Voor het op peil houden der Linge zijn deze bestaande gelegenheden tot waterinlating van zeer weinig beteekenis.

Het op de Linge afwaterend gebied is groot 71 000 ha, verdeeld als volgt: 59 500 ha rechtstreeks, 1500 ha door middel van de Bisschopsgraaf, 2700 ha door middel van de Mark en 7300 ha door middel van de Zederik. Hierin is niet begrepen het riiim 2000 ha groote winterbed van de Linge.

Het oppervlak van den Lingeboezem beneden Geldermalsen, met inbegrip van het Kanaal van Steenenhoek, bedraagt bij een waterstand van 1.00 m, 1.20 m, 1.40 m, 1.60 m, 1.80 m en 2.00 m 4- N.A.2*., respectievelijk 190, 345, 445, 485, 550 en 605 ha.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Bisschopsgraaf.

De boezem loost door de schut- en uitwateringssluis aan de Nust (sluis B) op de Linge en kan door het electrisch schepradgemaal aldaar op de Linge worden afgemalen. Een deel van den boezem komt op dit blad voor. Zie voor het boezemgebied blad Rhenen 1.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van de Mark.

Deze boezem, die geheel op dit blad voorkomt, loost langs de Boutensteinsche wetering door de uitwateringssluis D op de Linge. Eenige op dit blad voorkomende polders, behoorende tot het polderdistrict Tielerwaard, worden op den boezem afgemalen of loozen hierop door middel van sluisjes. Verder wordt de boezem bezuviard met het kwelwater, dat zich langs den bandijk onder Tuil, Waardenburg, Neerijnen, Opijnen en Heesselt verzamelt. Dit kwelwater en eenig boezemland ontlast zich langs de zijtakken van de Mark op den boezem.

De totale oppervlakte van het boezemgebied is groot 2700 ha.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Bommelsche wetering.

Een klein deel van den tot het boezemgebied behoorenden polder Zalt-Bommel kom^ aan den zuidelijketi rand van het blad voor (zie blad *s-Hertogenbo8ch 1).

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;Drielsche wetering.

Een klein deel van den tot het boezemgebied behoorenden polder Huruenen komt aan den zuidelijken rand van het blad voor (zie blad 's-Hertogenbosch 1).

Waterstanden op de Waal en de Maas in m boven N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1921—1930.

De waterstaatskaarten zijn à bemiddeling van alle postkantoren.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct. M.R.

1 Nov.—

30 April.

Waal.

Dodeivaard . . . .

6.69

7.09

11.36, 4 Januari 1926

4.16, 20 December 1921

Tiel.......

5.06

5.45

10.16, 4 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

2.63, 4 Ntwember 1921

Et. Andries . . . .

3.62

4.01

8.78, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

1.39, 27 October 1921

Zalt-Bommel { “;®;

2.72

3.02

7.52, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

1.09, 2 December 1921

2.45

2.82

7.52, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.60, 2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1921

Herwijnen J “•^'

2.10

2.28

5.99, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.67, 3 Februari 1929

1.46

1.76

5.96, 5 nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.00, 2 December 1921

Maas.

Lith.......

2.51

4.38

7.75, 6 en 7 Januari 1926

0.71, 22 en 26 Juli 1921

Et. Andries . . . .

1.86

3.53

7.24, 6, 7 en 9 „ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.26, 12 Eeptember 1929

Blauwe sluis. . . .

1.37

2.73

6.51, 9 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;1926

0.10, 19 November 1921

f SSL per stuk verkrijgbaar bij

NADRUK VERBODEN, de Rijksuitgeverij en door


-ocr page 101-

POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE

KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.

(ielderland.

De polders in Geldtjrland zijn vereenigd tot polderdistricten, de onderdeden heeten dorpspolders, de polders die niet iii een district zijn opgenomen heeten biiitenpolders.

Het reglement op het beheer der rivierpolders is zoowel op de polderdistricten tils op de buitenpolders van toepassing.

De grenzen van de dorpspolders in de polderdistricten Neder-Betuwe, Over-Betuwe, het Kijk van Nijmegen en van enkele dorpspolders in het polderdistrict Maas en Waal zijn met een bruine stippellijn op het blad aangegevlt;?n.

Polderdistrict Neder-Betuwe bestaat uit de dorpspolders:

Polder Echtehl (1186 ba). Deze vormt met den polder Zandwijk, voorkomende op blad Jlhenen 3 een waterstaatkundigen polder. Verder behoort tot den polder de op dit blad voorkomende waterstaatkundige polder Hoogbroek en eenig boezemland van de Linge.

Polder IÏzendoom (410.ha), J’older Ochten (740 ha) en de gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomende polders Ommeren (034 ka), Meerten (042 ha), Aü\si(418 ha), Kostens (548 ha), Hensden ƒ622 ha) en Hieii en Doodewaard (1478 ha).

Deze polders bestaan alle uit boezemland van de Linge, terwijl de polders Ommeren, Aalst en Ochtim ieder een waterstaatkundige polder bevatten.

In de gegeven ha cijfers is de oppervlakte der waterstaatkundige polders begrepen.

l’olderdistrict Over-Betuwe bestaat uit de dorpspolders:

Polder Hemmen (272 ha), J’older Zetten (028 ha), beide gedeeltelijk voorkomende aan den noordelijken rand van het blad.

Polder Andelst (510 ha) en de gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad, voorkomende polders Herveld (1060 ha) en Loenen en Wolferen (106 ha). Deze polders bestaan alle uit boezemland van de Linge.

Polderdistrict Maas en Waal bestaat uit de dorpspolders :

Polder Wamel, een waterstaatkundige polder met twee hoogere deelen. De waterstaatkundige polder komt grootendeels, de hoogere deelen komen geheel op dit blad voor.

Polder Dreumel, een waterstaatkundigen polder met. een lager deel, die beide gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomen.

Polder Alphen, een waterstaatkundigen polder met acht hoogere deelen. Van deze hoogere deelen komen er 4 geheel en 3 gedeeltelijk op dit blad voor. De water' staatkundige polder komt voor op het blad Rhenen 3.

Polder Maasbommel, een waterstaatkundigen polder met drie hoogere deelen. De polder loost door sluis D op de Maas en kan door een stoomgemaal op de rivier worden afgemalen. Door middel van een grondduiker onder de Rijksche wetering door kan de polder in verbinding worden gebracht met de Leeuwensche wetering. Deze wetering heeft gemeenschap met den polder Alphen door middel van de op dit blad voorkomende hulpsluis. (Zie verder de beschrijving van de Leeuwensche wetering onder het hoofd „Boezems en stroomende wateren.”).

Polder Altforst, bestaande uit een waterstaatkundigen polder met twee hoogere deelen, welke polder afwatert op de Blauwe vetering, den polder Noorder- en Zuiderblok bestaande uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel, groot 85 ha (de beide andere hoogere deelen van dezen polder behooren tot den polder Puiflijk) en den waterstaatkundigen polder Koningsbeemde. Laatstgenoemde polders loozen alle op de Leeuwensche wetering.

Polder Leeuwen bestaande uit de waterstaatkundige polders Leeuwen en het Leeuwensche Veld. Laatstgenoemde polder heeft drie hoogere deelen.

Polder Puiflijk, een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. De twee hoogere deelen, respectievelijk groot 70 ha en 40 ka, bekooren tot den polder Druten Verder behooren tot den polder Puiflijk de beide hoogere deelen van den polder Noorderen Zuiderblok respectievelijk groot 30 ha en 20 ha.



RHENEN.


Polder Druten en polder Afferden vormende samen een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. De beide hoogere deelen van den polder Puiflijk, groot 70 ha en 40 ha behooren tot den polder Druten.

Polder Deest, een waterstaatkundigen polder met een hooger deel.

Polder Bergharen, een waterstaatkundigen polder met vier hoogere deelen. Twee van deze hoogere deelen liggen ten noorden van de Oude wetering en wateren, door middel van een grondduiker onder deze wetering door, op den polder af. Verder behoort tot den polder : het poldertje met boezemland ten zuiden van het Hoekgraafsche schut-laken (sluis K) een gedeelte van den waterstaatkundigen polder ten westen van het Wins-sensche Broek, de polder groot 85 ha, gelegen ten zuidoosten van den polder Bergharen en gedeelten van de polders Neerveld en Batenburg.

Polder Horssen, een waterstaatkundigen polder met e^n hooger deel en een klein noordelijk deel van den polder Batenburg. Ben klein zuidelijk deel van den polder Horssen behoort tot den polder Batenburg.

Polder Appeltem bestaande uit de waterstaatkundige polders Appeltern en de Tuut. Berstgenoemde polder loost op de Blauwe teetering en heeft twee hoogere deelen. Polder de Tuut loost op de Nieuwe wetering en heeft een hooger deel dat echter tot den polder Batenburg behoort.

Polder Batenburg, een waterstaatkundigen polder met een hooger deel. Verder behoort tot dezen polder het hooger deel van den polder de Tuut, het gedeelte van den polder Neerveld dat bij den bandijk, ten zuidwesten van de Leigraaf gelegen is en een klein deel van den polder Horssen. Kleine gedeelten van den waterstaatkundigen polder in den noordoosthoek van den polder bekooren tot de polders Horssen en Bergharen.

Polder Hemen bestaande uit een deel van den waterstaatkiindigen polder Neerveld met twee hoogere deelen. Ben dezer hoogere deelen behoort grootendeels tot den polder Leur. Verder behoort tot den polder de waterstaatkundige polder Kampbroek.

Polder Leur bestaande uit een klein deel van den waterstaatkundigen polder Neerveld en twee hoogere deelen. Ben dezer hoogere deelen behoort gedeeltelijk tot de polders Batenburg en Hemen. Verder behoort tot den polder een poldertje dat op het Hemensche Meer loost, eenig boezemland van de Woeziksche Graaf en een gedeelte van het hoogere deel, groot 120 ka, dat op den polder Wijehen loost.

Polderdistrict het Kijk van Nijmegen bestaat uit de dorpspolders :

Polder Winssen bestaande uit een deel van den waterstaatkundigen polder die op de Broeksche Leigraaf loost, het hoogere deel hiervan, ket Winssensche Broek genaamd, en het boezemland van de Oude wetering, dat ten westen van de Kruksche wetering gelegen is.

Polder Ewijk bestaande uit boezemland van de Oude wetering ten westen van de Leigraaf, het hoogere deel van den polder het Winssensche Broek, groot 70 ha, de waterstaatkundige polders a, b en c en eenig boezemland van de Nieuws wetering ten noorden van de Woeziksche Graaf.

Polder Benningen bestaande uit boezemland van de Oude wetering ten oosten van de Leigraaf en de waterstaatkundige polders d en e.

Polder Wijehen bestaande uit den gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van dit blad voorkomende waterstaatkundigen pólder Wijehen met een hooger deel, een gedeelte van het hoogere deel van den polder Neerveld ten oosten van Leiir en eenig boezemland van de Woeziksche Graaf. Ben klein westelijk deel van polder Wijehen behoort tot den polder Niftrik.

Polder Niftrik omvattende een klein westelijk deel van den polder Wijehen. De polder komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Polders niet bchoorende tot een polderdistrict fBuitenpoldersj.

Prins Willempolder bestaat uit een aan den westelijken rand van het blad voorkomende, buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder met twee hoogere deelen. Het hoogere deel „Binnemoaard” genaamd kan door middel van de sluis A binnenwaarts op de Linge afwateren.

Wamelsche uiterwaardenpolder bestaat uit een buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder ten noorden van Wamel. De polder komt gedeeltelijk aan den ivestelijken ratid van het blad voor.

Drutensche uiterwaardenpolder bestaat uit een buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder met een hooger deel ten noordwesten van Druten.

Afferdensche en Deestsche uiterwaardenpolder bestaat uit een buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder met een hooger deel ten noorden van Afferden.

Op de hierna volgende buitendijks gelegen polders is het reglement op het beheer der Rivierpolders in de Provincie Gelderland niet van toepassing. Deze polders zijn niet gereglementeerd.

Polder de Waarden bestaat uit een waterstaatkundigen polder ten oosten van Ochten.

Hlensche Uiterwaarden bestaat uit een waterstaatkundigen polder met een hooger deel ten zuiden van Hien.

Winssensche Weerden bestaat uit een waterstaatkundigen polder ten noorden van TT inssen.

De Waarden, de Batenburgsche Waard en de Liendensche Waard bestaan ieder uit een ivaterstaatkündigen polder aan den rechter oever van de Maas gelegen.

Noordbrabant.

De polders die een bijzonder reglement van bestuur hebben heeten waterschappen. De Provinciale bladen waarin de reglementen en hun wijzigingen zijn opgenomen, zijn achter de namen der waterschappen vermeld.

Waterschap de polder van Ooyen bestaat uit een waterstaatkundi- 1919, n^. 49, ge7i polder met vijf hoogere deelen. De waterstaatkundige polder en een der hoogere deelen komen gedeeltelijk, twee hoogere deelen geheel op dit blad voor. (Zie verder blad 's-Hertogenbosch 2)

Waterschap ’s-Laïids van Mogen. Tot dezen polder behoort de ge- 1903, n°. 8. deeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polder het La)id van Megen.

Waterschap de polder van Dioden bestaat uit het westelijk deel van 1905, n°. 9. den gedeeltelijken aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polder Ravetistein en Dieden.

Benedenpolder van Kavenstcin. Tot dezen polder behoort het ooste- 1907, n°. 62. lijk deel van den gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polder Ravenstein en Dieden.

Waterschap Maasakker en Diedorsche lUterdijk bestaat uit een 1912, n^. 10. buitendijks gelegen waterstaatkundigen polder tnet een hooger deel ten oosten van Megen.

De hierna volgende buitendijks gelegen waterstaatkundige polders zijn ongereglc-menteerd.

Middenwaard en Allemanswaard vormen samen een waterstaatkundigen polder ten westen en noorden van Ooj/en : de Ossekamp, een gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende waterstaatkundigen polder en de Megensche Ham een waterstaatkundigen polder ten 7ioordwesten van Megen.


SLUIZEN.

Slag-Wijdte drempel-in diepte ten den dag. opzichte van N.A.P. m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m


TOELICHTING.


A. Uitwateringssluis voor het oostelijk deel van den aan den rechter

Waaloever gelegen Prins Willempolder, één opening 7ïiet één schuif . ... . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.75 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3.90

B nbsp;Leeuwenschesluis, uitwateringssluis voor de Leeuwensche wetering met

één opening, aan de b7dtenzijde afsluitbaar met twee naast elkander gelege7i schuiven, iedere schiiif........................1.85 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 3.05

aan de binnenzijde twee rijen schotbalken en één paar puntdeuren . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.65 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3.25

C. Rijksche sluis, uitwateringssluis voor de Rijksche wetering met één opening, aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkander gelegen schiiiven, iedere schuif.......................1.85 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-b 3.05

aan de binnenzijde twee rijen schotbalken en één paar puntdeuren . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.65 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3.25


D. Maasbommelsche sluis, uitwateringssluis van den polder Maasbommel met één opening aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkander gelegen schuiven,


iedere schuif........................1.15 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3.28

aan de bin77enzijde één deur.................1 84 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-f- 3.33

E. Blauwe sluis, uitwateringssluis voor de Blauwe wetering met één opening, aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkander gelegen schuiven, iedere schuif........................1.75 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 3.20

aan de binnenzijde één paar deuren..............3.10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 3.40

¥. Appelternsche sluis, uitwateringssluis voor de Nieuwe wetering, met één opening aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkander gelegen schuiven,

iedere schuif........................1.80 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4-

aan de binnenzijde één paar deuren..............2.95 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-1-

G. Betonnen stuw in de Nieuwe teetering te Bergharen, één opening afsluitbaar met schotbalken ...................... nbsp;nbsp;3.50 nbsp;nbsp;nbsp;4-


Keersluizen in de Oude Wetering.


H. Horssensche schutlaken, vier openingen ieder met één schuif, iedere opening ....................... nbsp;nbsp;1.52 nbsp;nbsp;nbsp;4- 4.12

I. Afferde7ische schutlaken, twee openingen, afsluitbaar met schotbalken, iedere opening nbsp;nbsp;.......................2.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 4.44

K. Hoekgraafsche schutlaken, één opening afshntbaar met schof-balken.......................... . nbsp;. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 4.95

L. nbsp;Winssensche schutlaken, één opening, afsluitbaar met schotbalken . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.42 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 5.02

M. nbsp;Etvijksche schutlaken, één opening, afsluitbaar Tuet schotbalken nbsp;nbsp;. . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.38 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 5.70


RIVIERWATERKEERINGEN.

De rivierdijk langs den rechteroever van de Waal wordt, voor zoover dii blad betreft, gevormd door den bandijk van de polderdistricten Over- en Neder-Betuwe.

De rivierdijk langs den linkeroever van de Waal en langs den rechteroever van de Maas vormt de bandijken van de polderdistricten „het Rijk van Nijmegen” en „Maas en Waal”. Deze dijken worden door de betreffende polderdistricten beheerd.

De bandijk langs den linkeroever van de Maas wordt beheerd door de waterschappen 's-Lands van Rarenstei7i, 't Land van Megen en Polder van Ooyen.


RIVIEREN.

De Linge ontstaat in ket bovengedeelte der Over-Betuwe onder Doornenburg aan de binnenzijde van den linherbandijk van het Pannerdensch kanaal. Vanaf Doornenburg loopt de rivier in westelijke richting ten Noorden van Bist en splitst zich daarna in twee evenwijdig loopende watergangen, waarvan de noordelijke Rijn- en de zuidelijke Waalwetering heet. Deze weteringen vereenigen zich ten noordoosten van Ochten en de rivier loopt dan verder westwaarts noordelijk van Tiel, waar zij de Doode Linge opneemt verder bezuiden Buren al waar bij de Klomp de Korne wordt opgeno77ien en langs Geldermalsem ; zij ontvangt beneden Tricht het water van de Bisschopsgraaf, beneden Bnspijk het water van de Boutensteinsche wetering en komt boven Asperen in de provincie Zuid-Holland. Zij loopt dan verder langs Leerdam tot aan den Arkel-schen Dam en vandaar zuidwaarts tot aan Gorinekem waar haar water door het in 1819 gereed gekomen kanaal van Steenenhoek wordt afgevoerd naar de Merwede.

De totale lengte van de Linge van Doornenburg tot Steenenhoek, met inbegrip dus van het 9,3 km lange Kanaal van Steenenhoek, dat feitelijk als een verlenging der Linge is te beschouwen, bedraagt ongeveer 108 km. Van deze 108 km liggen ongeveer 82 km in Gelderland en 26 km in Zuid-Holland.

Het bovengedeelte van de Linge is onbedijkt. Bij Kapel Avezaath vangt de noordelijke bekading en bij den Drumpterdijk nabij Tiel vangt de zuidelijke bekading aa7i.


De Maas. Besloten is tot het zoodanig vergrooten van het afvoervermogen van de Maas beneden den Beerschen Overlaat dat dit riviergedeelte in staat zal zijn de maximum hoeveelheid water af te voeren, zoodot de Beersche Overlaat kan worden opgeheven. In het plan is gerekend op een maximum afvoer van 3200 m* per seconde.

De verbeteringswerken zullen in hoofdzaak bestaan uit :

P. Het afsnijden van verschillende bochten tusschen Grave en Blauwe sluis, waardoor op een lengte van 56.5 km een verkorting 7net 19 km zal worden verkregen.

2°. Het normaUseeren, verbreeden en verdiepen van ket zomerbed met gedeeltelijke afgraving van het winterbed.

3°, Het bouwen van een stuw met schutsluis te Lith. Het stwwpeil is aangenomen op 4.50 m 4- N.A.P., welk peil zal worden gehandhaafd juist beneden de stuw te Grave.

4°. Vervangen van de schutsluis te Sint ATidries door een nieuwe schutsluis met toeleidingskanalen.

De norTnaUseering van het gedeelte van de rivier, dat op dit blad voorkomt, is met een roode bloklijn op de kaart aangegeven.

Het sub 4 genoemde werk is reeds voltooid.


OVERSTROOMINGEN.


Ten gevolge van het hooge opperwater in den winter 1925—1926 ontstond op 31 December 1925 een doorbraak in den rechter Maasdijk te Nederasselt (zie blad VierUngsbeek 1) en werden eerst het Rijk van Nijmegen en later het lager gelegen land van Maas en Waal overstroomd.

De grens van het hierdoor overstroomde gebied is aan den Oostelijken rand van het blad met een roode stippellijn aangegeven.

(Zie het Verslag van hef voorgevallene tijdens het hooge opperwater op de Nederlandsehe rivieren in den winter van 1925 op 1926, uitgegeven door het Departement van Waterstaat, 1926).


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Noordbrabant.

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187 ; 1926, n^. 20 en 1931, n°. 63.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n'^. 38; 1920, nquot;^, 37).


Gelderland.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de Provincie Gelderland (1934, n°, 52).

Reglement op do wegen, voetpaden on tramwegen in de provincie Gelderland (1889, n®. 59 ; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127 en 1925, n''. 85).

Reglement op het beheer der stoomgemalen en van de waterwerken, daarmede in verband staande, in het waterschap, de Gecombineerde Waterlossing van de polderdistricten Rijk van Nijmegen en Maas en Waal (1929, n°. 26).

Verordening betreffende de oprichting, wijziging, opheffing en samenwerking van waterschappen (1934, n°. 53).

Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen, vastgesteld door de Staten van Gelderland bij besluit van 15 Juli 1864, n°. 2, goedgekeurd bij K.B. van 16 Februari 1865, n°. 36 en gewijzigd bij Statenbesluit van 19 Juli 1882, n°. 10, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 27 Augustus 1882, n°. 15, nader gewijzigd bij Staten besluit van 21 December 1928, n^. 18, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 31 Januari 1929, nquot;^. 21 en bij Statenbesluit van 16 December 1931, nquot;^. 12, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 4 Februari 1932, n°. 29.


WATERSCHAPPEN.

Waterschap de Maaskant,

Dit waterschap 7verd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant van 22 Februari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 11) en het reglement werd vastgesteld bij besluit van 24 Juli 1924 (Provinciaal blad 1925, n°. 25). Het oprichtingsbesbiit werd gewijzigd bij besluit van 29 Juli 1926 (Provinciaal blad 1927, n*^. 4) en het reglement werd herzien bij besluit van 25 October 1928 (Provinciaal blad 1928, n''. 86).Zie voor later aangebrachte wijzigingen Provinciaal blad 1930, nquot;^. 19.

Het 7vatersckap, welks grenzen zijn omschreven in het herzien oprichtingsbesluit, is groot 69 000 ha. De gedeeltelijke aan den zuidelijken rand van het blad voorkomende polders, die in de Provincie Noordbrabant gelegen zijn, behooren tot het gebied van het waterschap.

(Zie verder blad 's-Hertogenbosch 2).

BEWERKT BIJ DEN ALGEMEENEN DIENST VAN DEN RIJKSWATERSTAAT.


55


51°

50'



^rptdtiffei;


67/ hu


51°

55'


Op de kaart is d'^ waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan alle waterloopcn onderling in open gemeenschap staan. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende Avater waarop zij afwateren.

Polders die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwateren op twee boezems zijn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezcmlandcn zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste wat(‘rlcidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of van den boezem waarop zij afwateren: een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.


SA


H.-IMft/nH


)C

X Jn/sl )l^7/^M( cHo


H.t /m


jPimlvcPi


xm— Z/J. Z.ÿ. ilAB


WO /



WO.y hti

I i..S-.W


HofSSCIl


r* P^WdifB^-.


11/f(trui


OUW'


51°

50'


39

4


Top. Dienst


Schaal 1 : 50000


Herzien in 1930

Ged. bijgewerkt tot 3 934



Waterschap ’s-Lands van Ravenstein.

Het bijzonder reglement van hef waterschap is vastgesfeld bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 9 Juli 190 7 (Provinciaal blad 190 7, n“quot;. 62).

Tot het gebied van het waterschap behoort de gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van dit blad voorkomende polder „Benedenpolder van Ravenstein”. De overige polders die tot het waterschap behooren komen voor op het blad 's-Hertogenbosch 2. Het waterschap onderhoudt den baTidijk langs de Maas, voor zoover zijn gebied betreft en behartigt de belangen van de betreffende polders.

Het bestuur van het watertchip bestaat uit een Dijkgraaf en zes Heemraden.


Waterschap de Gecombineerde waterlossing van de polderdistricten „Rijk van Nijmegen” en „Maas en Waal”.


Dit waterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Gelderland van 10 Juni 1881 (Prov. blad 1882, n°. 27) en gewijzigd bij besluiten van 22 Juli 1914, nquot;^. 46 (Prov. blad 1914, n°. 111), 15 Juli 1919, n°. 32 (Prov. blad 1919, n°. 104), 21 December 1921, n°. 11 (Prov. blad 1922, n°. 27), 23 Juli 1925, n°. 30 (Prov. blad 1925, n°. 86), 21 December 1928, n°. 19b, (Prov. blad 1929, n°. 27) en 11 Juni 1930, n°. 45 (Prov. blad 1930, n’^. 89).

Tot het gebied van het waterschap behooren de dorpspolders: Wijeken, Winssen, Bwijk, Beuningen, Weurt, Hees en Neerbosch gelegen in het polderdistrict „Rijk van Nijmegen” en de dorpspolders: Batenburg, Appeltern, Altforst, Druten, Afferden, Deest, Leeuwen, Puiflijk, Horssen, Bergharen, Hemen en Leur, gelegen in het polderdistrict Maas en Waal.

De polders Weurt en Hees en Neerbosch komen voor op het blad Arnhem 3. De overige polders komen op dit blad voor.

Het waterschap heeft ten doel de regeling en de bevordering der waterontlasting van de tot de Gecombineerde waterlossing behoorende polders.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit de Dijkgraven van de polderdistricten Rijk van Nijmegen en Maas en Waal, twee Heemraden en vier Hoofdgeërfden. De Dijkgraven en de Heemraden vorTiien het College van dagelijksck bestuur. Laatstgenoemd College en de Hoofdgeërfden vormen de Vereenigde Vergadering.

Ben der Dijkgraven, die door de Gedeputeerde Staten daartoe wordt aangewezen is Voorziter der Vereenigde Vergadering en tevens van het dagelijksck bestuur. De Vereenigde Vergadering benoemt, onder goedkeuring van de Oedepiiteerde Staten een Secretaris uit een voordracht van drie personen op te maken door het College van dagelijksck besturir.


VERWIJZING.


Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6de druk 1923.

Jaarboekje voor de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps- en andere besturen, onder redactie van H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Geschiedkundige beschrijving der overlaten in de provincie Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus, 1844.

Vervolg op de geschiedkundige beschrijving der overlatcn in de provincie Noordbrabant door den Hoofdingenieur H. F. Fijnje van Salverda, 1853.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest, te Arnhem, 1855.

Rapport der Linge-Commissie in overleg tusschen Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland en ZuidhoUand, ingesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland van 29 April 1924, 11°. 130, gewijzigd bij besluit van 17 Juni 1924, n°. 249.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk. 1932.

Nederland als polderland door Dr. A. A. Beekman, derde druk, 1932.

Register V Gelderland en register VI Noordbrabant. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat, en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


WATERSTANDEN OP DE WAAL EN DE MAAS IN M BOVEN N.A.P.


(Tienjarig tijdvak 1921—1930.)

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M.R.

1 Nov.— 30 April.

Waal.

Nijmegen ............

8.65

9.03

13.74, i Jan. 1923

6.09, 20 Dec. 1921

Dodewaard ............

6.69

7.09

11.36, idem

4.16, idem

Tiel.....................

5.06

5.45

10.16, idem

2.63, 4 Nov. 1921

Maas.

Ravenstein ............

4.75

6.82

9.87, 7 Nov. 1924

2.66, 16 en 17 Juli 1921

Megen..................

4.18

6.19

8.90, 7 en 8 Nov. 1924

2.10, 17, 26 en 27 Juli

1921

Ooyen ..................

3.40

5.37

8.21, 7 Nov. 1924

1.41,17 Juli 1921

Lith .....................

2.51

4.38

7.75, 6 en 7 Jan. 1926

0.71, 22 en 26 Juli 1921


VERKLARING DER TEEKENS.

Electrisch gemaal ) iw^t opgave van den aard van het bemalingswerktuig (c = z centrifugaalpomp) en het aantal m'^ waterverzet per minuut

Stoomgemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bij de in m aangegeven opvoerhoogte.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Hulpsluis fdient bij veel waterbezwaar voor afwatering^.

Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

Gewenschte zomerstand in een polder ; in m ten opzichte van N.A.P.

Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

Verharde weg.


= Spoorweg.

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stoomtramweg.

330 h A Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

—. ( I 1 Oeververdediging, strekdammen, kribben.

------Grens van het overstroomende gebied bij het hooge opperwater in den winter 1925/1926.

----------Provinciale grens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Leeuwensche wetering, die een Ie7ïgte heeft van 5 km, loost door de Leewvensche sluis (sluis B) op de Maas. Bij hoogen buitenwaterstand wordt de boezem op de rivier afgemale7i door het stoomgemaal bij de Leeuwensche sluis. Het gemaal wordt in werking gesteld bij een stand van 4.40 m 4- N.A.P.

Natuurlijke loozing door de Leeuwensche sluis en van den polder Maasbom7nel door de Maasbom77ïel8che sluis (sluizen B en D) is voor beide sluizen gestremd, zoodra de Maas aldaar ee/i stand van 4,30 m 4- N.A.P. overschrijdt. De gemalen moeten dan in u'erking worden gesteld.

Thans komt deze overschrijding voor bij afvoeren van de Maas grooter dan 280 m^ per seconde. Gedurende het tijdvak 1915—1929 werd deze afvoer gemiddeld 170 dagen per jaar bereikt of overschreden.

Na de totstandkoming van de werken voor de Maasverbetering zal in de toekomst eerst bij eem afvoer van 1000 m^ per sec. de natuurlijke loozing gestremd zijn, welke afvoer in het tijdvak 1915—1929 gemiddeld gedurende slechts 18 dage7i voorkwam. De Maasverbetering beteekent dus bij afvoeren tusschen 280 e7i 1000 m* per sec. een belangrijke verbeteri7ig voor de loozing door genoemde sluizen.

Bij geringe afvoeren van 150 m^ en minder per sec. zullen de waterstanden in de Maas ter plaatse van de sluizen B en D echter worden verhoogd, daar de te bouwen stuw te Lith dan moet wordeti gesloten. Gedurende ket tijdvak 1915—1929 werd een afvoer van 150 m^ en minder per seconde gedurende 95 dagen bereikt. Bij geri/ige afvoer van de Maas beteekent dit dus verslechtering va7i de loozing door genoeïnde sluizen, daar dan gedurende gemiddeld 95 dagen per jaar op gestremde loozing zou zij7i te rekenen.

Hieraan u'ordt tegemoet gekomen door de Leeutvensche wetering door middel van de op dit blad voorkomende hulpsluis in verbinding te brengen 77iet den polder Alphen, die beneden de stiav te Lith loost. Bij gesloten stand van de stuw te Lith heeft de Maas beneden de stuw een peil van hoogstens 1.75 m -ï- N.A.P. De Leeuwensche wetering kan dus nu ook bij geringe afvoeren van de Maas op natuurlijke wijze, via den polder Alphen, op deMaaslooze7i.

De Leeuwensche wetering staat verder in verbuiding met den polder Maasbommel door middel van de op dit blad voorkomende grondduiker onder de Rijksche wetering door, zoodat ook deze polder, zoo 7ioodig, via den polder Alphen, op de Maas kan loozen,

De boezem en het boezemgebied komen geheel op dü blad voor.

De wetering, die nabij den bandijk tusschen Beuningen en Weurt begint (zie blad I nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Arnhem 3), staat bij de I^uifUjkscke brug met de Rijksche wetering i7i open gemeenschap

en kan aldaar met de Bla7iwe wetering in verbinding tvorden gebracht door middel van ee7i hulpsluis. In normale gevallen loost de wetering door de Rijksche sluis (sluis C) op de IHHi Maas. Bij hooge7i buite7iwaterstand wordt de wetering op de rivier afgemalen door ket stoomgemaal bij de Rijksche sluis. Het gemaal wordt in werking gesteld bij een waterstand gt;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wissele7id van 5.30 m tot 5.60 m 4- N.A.F.

” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De lengte van de Oude wetering met de Rijksche wetering bedraagt ongeveer 19 km;

het verval is gemiddeld 10 cm per km, de bodembreedte 6 m, de diepte is ongeveer 1.20 m. Op de Oude wetering kan via de Broeksche Leigraaf icater uit de Nieuwe weteririg 7vorde7i ingelaten door middel van de inlaatsluis teri oosten van de sttiw te Bergharen. De wetering kan dan verder worden opgezet door middel van de keersluizen H, J en K om de 11 j aangrenzende polders in droge tijdert van water te voorzien.

Het stroomgebied van de Oude 7vetering, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt bestaat uit ■mill eenige waterstaatkundige polders, boezemland en hooge gro7iden.

De Blauwe wetering staat bij de Puiflijksche brug in open verbinding met de Parallel-I ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wetering en kan aldaar door middel van een hulpsluis in verbinding worde/i gebracht /net de

Rijksche weteri/ig. In nortnale gevallen loost de boezem door de Blauwe sluis (sluis B) op de Maas. Bij hooge buitenwaterstanden wordt de boeze/n op de rivier afgemalen door het stoomgemaal bij de Blauwe sluis. Het gemaal wordt in werking gesteld bij een waterstand van 5.10 m -1- N.A.P.

y nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De lengte van de Blauwe wetering bedraagt 3 km, de bodembreedte 3.50 m, de diepte

1.15 m. De ParaUelwetering is 4.2 km la/ig, de bodembreedte wisselt af van 3.50 m tot 5.50 m, de diepte is ongeveer 0.80 m.

Het boezemgebied bestaat 7iit eenige waterstaatkundige polders, die alle op dit blad voor-komen.

V| nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V. Nieuwe wetering.

Deze wetering begint bij de Teersche sluis voorkome/ide op ket blad Arnhem 3 en loost bij Appelter/i door de Appelternsche sluis (sluis F) op de Maas. Bij kooge/i buitenwater-m stand wordt de wetering op de rivier afgemalen door het stoomgemaal bij de Appelternsche sluis. Het gemaal wordt in werking gesteld bij ee/i 7i'ater8tand va/i 5.90 m 4- N.A.P.

De lengte van de Nieuwe ivetering bedraagt o/igeveer 15 km, de diepte 2 m, de bodembreedte wisselt af vati 7 tot 10 m, het verval is 10 cm per km.

Tem behoeve van icatervoorziening i/i droge tijden voor de polders die in de polderdistricten „het Rijk van Nijmegen” e/i „het J^and van Maas en Waal” gelegen zijn, kan op de Nieuwe wetering water tvorden ingelaten uit het Maas—Waalkanaal door middel van de op blad Arnhem 3 voorkomende inlaatsluis. Te Bergharen wordt het water op de Nieuwe wetering dan opgezet door het sluiten van de stuw G en vervolgens door inlaatsluizen in de verschillende polders i/igelaten. Het stuwpeil voor de stuw te Bergharen bedraagt 5.90 m 4- N.A.P.

Het stroomgebied van de Nieuwe weteri/ig dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt bestaat uit ee/iige waterstaatkundige polders, boezemland en hooge gronden.

VI. Rechtstreeks op de Linge afwaterend gebied.

Boven Tiel is de Li/ige te beschouwen als een vrij stroomend riviertje met een tamelijk flauw verha/ig. Het benede/i gedeelte, ter lengte va/i o/zgeveer 37 kin, van Gorinekem tot Geldermalsem vervult de rol van boezem, die bij geheel of gedeeltelijk gestremde loozing te Steenenhoek, dient tot berging van het door de boven Linge aangevoerde en door gemalen opgemalen water. Het gedeelte van de Linge tusschen Tiel en Geldermalsem vormt de over-gang van de vrij stroomende boven Linge naar de beneden Linge die als boezem dienst doet.

Behalve van den polder Herwijnen, die rechtstreeks op de Waal loost, ontvangt de Linge ket water van alle landen, welke ten noorden begrensd worden door de bandijken van Neder-Rijn en Lek, ten westen door den Bazel- en Zouwedijk langs de Oude Bederik en den Arkelschen dijk langs de Linge tot Gorinekem, ten zuiden door de bandijken van Merwede en Waal en ten oosten door de bandijken van Pannerdensch kanaal en Neder-Rijn. (De boezem van de Oude Zederik wordt, bij veel waterbezwaar, bovendien op de Lek afgemalen door het stoomgemaal te Ameide.)

Vroeger loosde de Linge te Gorinekem op de Menvede maar werd daarvan in 1792 en 1793 door den bouw van de Korenbrugsluis te Gorinekem afgesloten. De loozing geschiedt thans bijna uitsluitend door het in 1819 gereed gekomen kanaal van Steenenhoek bij Steenenhoek op de Merwede. Ingevolge de conventie van 21 Maart 1819, aangegaan tusschen de Commissie van aanleg van het Kanaal van Steenenhoek en Dijkgraaf en Hoogheemraden van den Alblasserwaard en Watergraaf en Heemraden van ket waterschap van den Overwaard wordt de Steenenhoeksche kanaalsluis te Gorinekem gesloten, indien aldaar een stand is bereikt van 2.44 m -4 N.A.P. Br mag dan slechts zooveel water van de Linge op het kanaal van Steenenhoek worden gelaten als te Steenenhoek kan worden geloosd.

Loozing te Gorinekem keeft nu een koogst enkele maal plaats op verzoek van het waterschap de Linge uitwatering als na hevige regenval door de polders in korten tijd veel water op de beneden Linge wordt uitgeslagen.

Bij onvoldoende natuurlijke loozing kan het Kanaal van Steenenhoek worden bemalen door het in 1865166 gebouwzie schepradstoomgemaal dat bij gestremde loozing te Steenenhoek ongeveer 15 à 20 m^ per seconde kan verzetten.

In droge tijden kan water op de Linge worden gebracht door ket electrisch gemaal beleesten Doornenburg, het gemaal van de gemeente Tiel, door de inlaatsluizen te Tiel en te Culemborg en te Steenenhoek en door het inundatiekanaal Tiel—Wadenoyen. Deze laatste gelegenheid tot waterinlating wordt, door het ontbreken van een behoorlijke regeling, niet ten volle benut. Voor het op peil houden der Linge zijn deze bestaande gelegenheden tot waterinlating niet van beteekenis.

Het op de Linge afwaterend gebied is groot 71 000 ha. Verdeeld als volgt :

59 500 ha rechtstreeks

1 500 ha door middel van de Bisschopsgraaf

2 700 ha door middel van de Mark

7 300 ha door middel van de Zederik

Hierin is niet begrepen ket ruim 2000 ka groote winterbed van de Linge.

Het oppervlak van den Lingeboezem beneden Geldermalsem, met inbegrip van het kanaal van Steenenhoek, bedraagt bij een waterstand van 1.00 m, 1.20 m, 1.40 m, 1.60 m, 1.80 m en 2.00 m 4- N.A.P., respectievelijk 190, 345, 445, 485, 550 en 605 ha.


NADRUK VERBODEN.

De waterstaatskaarten zijn à f 1,75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 102-

SLUIZEN.

Wijdte drempel-in diepte ten

A. Uitwateringssluis, tevens inlaatsluis voor het Arnhemsche en Velpsche Broek in den Wester-voortschen dijk beoosten Arnhem, één schuif . . . 3.50 nbsp;nbsp;-[-8.50

IL Uitwateringssluis van den buitenpolder Honds-broeksche Pley ten westen van Westervoort, tivee schuiven................1.26 nbsp;nbsp;-[-8.50

C. Uitwateringssluis van het Arnhemsche en Velpsche ' Broek op) de Bozendaalsche Beek, twee opgt;eningen, ieder met één schuif, iedere op)ening . . 1.10 nbsp;nbsp;4- 7.78

RIVIERWATERKEERINGEN.

De rivierdijk langs den linkeroever van den Neder-Bijn wordt, voor zooveel dit blad betreft, gevormd door den bandijk van het polderdistrict Over-Betuwe en is bij dit district in beheer. De waterkeering langs den rechteroever van den Heder-Rijn tot Westervoort en van den Geldersche Dissel van Westervoort tot den oostelijken rand van het blad rvordt gevormd door den bandijk van het polderdistrict de Lijmers, draagt de naam van Loodijk en Lijmersche bandijk en is in beheer bij genoemd polderdistrict. De dijk van het polderdistrict het Arnhemsche en Velpsche Broek, loop)ende van de hooge gronden bij het kasteel Billioen tot die bij Arnhem, vormt de ivaterkeering op den linkeroever van den Gelderschen IJssel en den rechteroever van den Neder-Bijn. Deze dijk is in beheer bij het polderdistrict.

Verder is op de kaart met een bruine streeplijn aangegeven een in aanleg zijnde dijk om den p)older Malburgen, den Veerpolder en de Stadswaarden. Deze dijk zal gevormd worden door den Malburgschen dam van den bandijk van het polderdistrict Over-Betuw tot het veerhuis van het Malburgsche veer te verzwaren en te verhoogen. In aansluiting hieraan wordt een nieuwe dijk aangelegd tot den Eldenschen 'weg, welke weg vanaf dit aansluitingspunt tot den bandijk van het polderdistrict Over-Betuwe tot bandijkshoogte wordt opgehoogd. Het deel van den bandijk van laatstgenoemd polderdistrict, dat langs den Malburgschen polder loop)t, wordt dan slaperdijk. De aan te leggen bandijk zal een hoogte verkrijgen van 1 m boven den hoogsten waterstand.

Ten zuidwesten van Arnhem is op de kaart aangegeven een gebied, dat als winterbed van den Neder-Bijn wordt aangewezen. Dit terrein, dat een breedte krijgt ran 200 m, ligt op een hoogte van 2m-[- M.B., met uitzondering van kleine gedeelten, die tot die hoogte zullen zcorden afgegraven, zoodat bij dezen rivierstand de groene rivier in werking treedt. Ten behoeve van den p)older Meinerswijk worden in deze groene rivier twee waterkeeringen gemaakt, op de kaart in bruin aangegeven. In iedere waterkeering komen 40 schuiven, die in den zomer worden gesloten tot keering van de hooge zomerstanden. De schuiven in de oostelijke waterkeeri)ig keeren het water tot een hoogte van 12.15 m N.A.P., die in de westelijke waterkeering tot een hoogte van 11.75 m N.A.P., welke hoogten overeenkomen met de aansluitende kaden om den polder Meinersivijk.

De ivaterkeeringen moeien tusschen 20 November en 20 Februari volledig geopend zijn. Zij mogen tusschen 20 Februari en 20 November gesloten zijn onder voorbehoud echter, dat tusschen 1 November en 20 November en voorts tusschen 20 Februari en 1 A2)ril onverwijld volledige opening moet p)laais hebben, indien volgens het dagelijks ie ontvangen waterbericht uit Keulen bij wassend water de hoogte van 7 m -(- aan de pieilschaal aldaar is overschreden.

Wanneer bovenomschreven werken zullen voltooid zijn wordt ten behoeve van den polder Malburgen, de Stadswaarden en den Veerpolder een electrisch gemaal gesticht. Het zomerpeil in deze polders zal dan op 9 m -[- N^.A.P. worden vastgesteld.

De werken wordoi uitgevoerd door de gemeente Arnhen, waarvoor haar vergunning werd verleend bij Ministerieele beschikking van 7 September 1933, La A, afdeeling Waterstaatsrecht.

STROOMENDE WATEREN.

De Linge ontslaat in het bovengedeelte der Over-Betuwe onder Doornenburg aan de bmienzijde van den linkerbandijk van het Pannerdensch kanaal. De rivier loopt benoorden Tiel, ivaar zij de Doode Linge ojyneemt, bezuiden Buren, waar bij de Klomp de Korne in haar uitloopt, langs Geldermalsen, ontvangt even beneden Tricht het water van de Bisschopsgraaf, beneden Enspijk het ivater van de Boutensleinsche Wetering en komt boven Asperen in de provincie Zuidholland. Zij loopt verder langs Leerdam tot aan den Arkelschen dam en vandaar zuidwaarts tot aan Gorinchem, ivaar haar wate?-door het in 1819 gereed gekomen kanaal van Steenenhoek wordt afgevoerd.

Vroeger loosde de Linge te Gorinchem op de Menvede, maar werd daarvan bij het 02)€nen vati het kanaal van Steenenhoek door een sluis gescheiden. Loozing op de Merwede te Gorinchem geschiedt mi nog bij hooge uitzondering op) verzoek va)i het waterschap va)i de Lingeruit-watermg, als )ia hevigoi regenval de polders ivaterlast hebben,en het ka)iaal van Steenenhoek niet in voldoend korten, tijd het water kan afvoeren.

Bij onvoldoende natuurlijke loozing kan het kanaal ivorden bemalen door het m 1865166 gebouwde schepradstoomgemaal van 156 W.P.K.

De totale lengte van de Linge van Doornenburg tot Steenenhoek, waarbij dus het 9.3 km lange Kanaal van Steenenhoek, dat feitelijk als eoi verlenging der Linge is te beschouwen, daarbij is gerekend, bedraagt ongeveer 108 km. Van deze 108 km liggen ongeveer 82 km in Geldoland en 26 km in Zuidholland.

Het bovengedeelte van de Linge is onbedijkt. Bij Kapel-Avezaath vangt de noordelijke bekading en bij den Drumpterdijk nabij Tiel vangt de zuidelijke bekadOig aan. Van den mond der Korne af worden de kaden in het Geldersch Bivierpolderreglement dijken genoemd.

De Heelsumsche Beek. Deze beek ontstaat in de hooge gronden bij Hoog Wolfheeze en mondt beoosten Benkum in den Neder-Bijn uit. De beek ivordt opgestuwd voor het drijven van tivee watermolens.

De Sonsbeck ontspringt bij het buitengoed Zijpendaal en ivordt op verschillende plaatsen opgestuivd ten behoeve van vijvo's op deze buitenplaats en op de buitenplaats Sonsbeek en voor het drijven van het ivaterrad van een korenmolen. De beek gaat met een duiker onder den spoorweg door en mondt daarna uit in hel riolennet van Arnhem, dat bewesten de schip)brug op dot Bijn loost.

Usseloordsche polder, een waterstaatkundige polder ten zuiden van het Velpsche Broek.

Westerpolder op het Rhederlaag, een ivaterstaatkundigepolder, die gedeeltelijk aan den oostelijken rand van dit blad voorkomt.

Buitenpoldor van Bahr en Giesbeek, een buitendyks gelegen waterstaatkundige polder by Lathum.

Op de hierna volgende, buitendyks gelegen polders, is het reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland niet van toepassing. Deze polders zyn niet gereglementeerd.

Boorwerthselie Waarden, een ivaterstaatkundige polder met een hooger deel, Overrynsebe Waard, Drielsche Uiterwaarden, Rosanderpolder, Stadswaarden en Veerpolder te zamen een waterstaatkundige polder vormend, Kloefscho Waard met een hooger deel de Koningapleij, Hondsbroeksche Pleij, Loowaard, IJasel-dyker Waard, Velperwaarden, Word Rhedensche Broek en de gedeeltelyk aan den oostelyken rand van het blad voorkomende polders het Rhedensche Laag en de Vaalwaard.

Verder zyn ongereglementeerd het polderfje by de Wesierbouwing, dat ten noorden van den polder Meinerswÿk, dat ten noorden van den Uiterwaardenpolder van Huissen, twee poldertjcs, ivaarvan een met een hooger deel ten noorden van de Loowaard en een ten noorden van de Hondsbroeksche Pley.


ARNHEM.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlministr’atie've inUceliiig;.

Be polders in Gelderland zijn in het algemeen vereenigd tot polderdistricten, de onderdeelen heeten dorpspolders; de polders, die niet in een district zÿn opgenomen, heeten buitenpolders.

Het reglement op het beheer der rivierpolders is zoowel op de polderdistricten als op de buitonpolders van toepassing.

Polderdistrict Overbetuwe.

De grenzen van de dorpspolders in dit district zÿn met een bruine stippellijn op het blad aangegeven, Het zyn:

Polder Ileteren (812 ha}, gedeeltelik voorkomende aan den westelÿken rand van het blad. Polder Homoet (284 ha} en Polder Horveld (1060 ha} gedeeltelik voorkomende aan den zuidwestelyken hoek van het blad.

Polder Driel (750 ha}

Polder Eiden (772 ha}

Polder Valburg (754 ha}, Polder Eist (3700 ha}, Polder Bommel (1458 ha}. Polder Iluissen (868 ha}, alle gedeeltelijk voorkomende aan den zuidelijken rand van het blad en polder Angoren (690 ha) aan den bandijk bezuülen Huissen gelegen en voor een zeer klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomend.


Polderdistrict Arnhemsche en Velpsche Broek.

Dit polderdistrict bestaat uit een icaterstaaikundigen polder met een klein hooger deel. Door sluis A kan in droge tijden en des winters voor bevloeiing ivater van den Neder-Ryn ivorden ingelaten, terwÿl by waterbezwaar de polder op den IJssel kan worden afgemalen door een electrisch gemaal van 30 waterpaardekracht.

Polders niet behoorende tot een polderdistrict. (Buitenpolders).

Uiterwaardenpolder van Huissen. Deze polder vormt met den Angerensche en Doornenburgsche buitenpolder, die voorkomt op het blad Arnhem 8, een waterstaatkundigen polder. De polder komt gedeeltelyk op het blad voor.

Malburgsche Polder, een ivatersfaatkundigepolder mei een hooger deel, loozende op de Siadswaarden. (Zie tevens onder het hoofd „Rivierwaterkeeringen'^}.

Polder Meinerswÿk, een waterstaatkundige polder. (Zie tevens onder het hoofd ,,Ri vier water keeling en”.

Polder van Randwyk en Heteren, een waterstaatkundige polder, die voor een klein deel aan den ivestelyken rand van het blad voorkomt.


Bovenstaande polders bestaan alle ziit boczemland van de Linge, terwijl de polder Heteren drie, de polder Homoet een en de polder Valburg twee waterstaatkundige polder.s bevatten. In de opgegeven ha egfers van deze polders is de oppervlakte van de waterstaatkundige polders begrepen.

Polderdistrict Lijmers.

Dit polderdistrict bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die voorkomt op het blad Arnhem 2 en die door een electrisch gemaal op den IJssel wordt afgemalen en 9 hoogere deelen, waarvan er drie geheel en twee gedeeltelik op dit blad voorkomen. Bovendien behoort tot het polderdistrict het boezemland, dat op deze hoogere deelen afwatert en dat in het zuide^i en zoesten begrensd wordt door den bandijk van den Ouden Rijn en den Neder-Ryn en een klein deel van het boezemland van de Didamsche wetering, tusschen Didam en Zevenaar, voorkomende op hei blad Arnhem 2.

Het district bevat drie dorpspolders, waarvan ei' één geheel en één gedeeltelijk, op dit blad voorkomt. De eerstgenoemde, de dorpspolder Geldersoord en Westervoort, bestaat uit boezemland en omvat het gebied in de getneente Westervoort, de tweede de dorpspolder Lathum, Bahr en Oiesbeek bevat het polderland in de gemeente Angerlo gelegen.



5000 nbsp;nbsp;1300 nbsp;nbsp;*000 nbsp;nbsp;3.300 nbsp;nbsp;.3000 nbsp;nbsp;2300 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


5000 Meier.


De Riete- of Molenbeek ook wel Velperbeek genaamd ontstaat aan den voet van deii Paaschberg en neemt eenige beekjes met vijvers op, afkomslig va.n de buitenplaatsen A)igere)istein en Klarenbeek. De beek kruist den Bijksweg Arnhem—Velp, wordt opgestuwd voor een ivaterval op de buitenplaats Moloibeke en gaat met een duiker onder doi spoorweg door. Daar)ia wordt de beek opgenomen in het riolennet va)i Arnhem (met een stippellij)z op de kaart aangegeven), ivelk riolennet met een afsluitbaren duiker op den Neder-Bijn loost. Dit riolennet ka)i bij hoogoi rivierstand door het bij den afivateringsduiker geplaatste electrische gemaal van 90 ivaterpaardekracht op doi Neder-Bijn worden afgemalen.

Het bovendeel van de beek ka)i door eoi op de kaart benoorden den Bijksweg Arnhem—Velp met een roode stippellijn aangegeven duiker, geleid ivorden naar het Arnhemsche 01 Velpsche Broek.

De Rozendaalsche Beek ontspringt op doi Tonberg ten Noordoi van Bozendaal, wordt op verschillende plaatsen opgestuwd ten behoeve van vijvers en watervallen op de buitenplaats Bozendaal en voor wat er-

molens oz vereenigt zich bij het kasteel Billioen met de Beekhuizer Beek. De vereozigde beken stroomen tusschen het Velpsche Broek en het Word Bhedensche Broek door om vervolgens langs de Velper Waarden in den IJssel uit ie monden. Het Word Bhedensche Broek en de Velper Waardor wateren door sluisjes op de beek af, tericijl het Velpsche Broek er op karr roorden afgemalen door een electrisch gemaal van 30 ivaterpaardekracht.

OVERSTROOMINGEN.

Bij den hoogen waterstand in den winter van 1925 op 1926 werd ten gevolge va)i grooten ivaterafvoer uit Duilschland en van de rverking van den overlaat vair den Ouden Bijnmond de rvaterstand op den Ouden IJssel zeer hoog, zoodat de oeverlanden, vooral op den linkeroever, overstroomdor en het polderdistrict de Lijmers, voorkomende aan den zuiiloostelijken hoek van het blad, bijna geheel onderliep. De zuidelijke begrorzing der overstrooming is mei een roode stippellijn op de kaart aangegeven.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de rvijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland (1893, n^. 74; 1898, n°. 135; 1903, n°. 22; 1914, n°. 82; 1915, n°. 18; 1916, n°. 24; 1920, n°. 131 en 1922, n°. 117).

Reglement pp de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n^. 127 en 1925, n°. 85).

Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen, vastgesteld door de Staten van Gelderland bij besluit van 15 Juli 1864, n°. 2, goedgekeurd bij K. B. van 16 Februari 1865, n°. 36 or gewijzigd bij Statenbesluit van 19 Juli 1882, n°. 10, goedgekeurd bij K. B. van 27 Augustus 1882, n°. 15.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of den boezem waarop zij afwateren ; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

‘Ls* Electrisch motorgemaal, met opgave van het aantal water-paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp).

x nbsp;nbsp;nbsp;Üitwateringsluis.

X nbsp;nbsp;nbsp;Hulpsluis.

0-0 Grondduiker onder een waterleiding.

«— nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

-o— nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Registreerende peilschaal.

m-. nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

if nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

j f4.v nbsp;nbsp;Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;F in m ten opzichte

Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^'^ N.A.P.

2an nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) ___ Verharde weg.

== Spoorweg.

.........Stoom- of electrische tramweg.

.70 /ia Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

issiSÄÄ^ssss Waterkeerende dijk.

I I I I I Oeververdediging, strekdammen, kribben.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwaterende polders en hooge gronden.

Varr de hooge gronden, die op dor Neder-Bijn afreateren zijrr de gebieden van de Heelsunrsche Beek en deBenkumsche Beek, welke gebieden gedeeltelijk op dit blad voorkomen, door biezen afzonderlijk aangegeven.

Linge.

Een deel van dezen boezem, die bij Doornenburg in het bovorgedeelte der Over-Betuwe begint, komt op dit blad voor. Verschillende waterloopen staan met dor boezem üi open gemeenschap, doch kunnen in tijden va.n watergebrek, door middel van stuwen min of meer roorden opgezet. Voor dit doel bevinden zich in de Waalrvetering 12, in de Bijmcetering 11 or in de Verloren Zeeg 9 stuwen, rvaarvan er op dit blad in de Waalrvetering 6 en irr de Bijmcetering evoreens 6 voorkomen. De stuwerr irr de Verlorerr Zeeg komen op dit blad niet voor.

Ten roesten van Doorrrenburg bevindt zich een electrisch gemaal (zie blad Arnhem 3) om irr droge tijderr water op den boezem te malen.

Het boezemgebied bestaat uit boezemland err verschillende roaterstaatkundige polders. Op dit blad komor vier water-staatkurrdige polders geheel err trvee gedeeltelijk voor.

WATERSTANDEN OP NEDER-RIJN EN GELDERSCHE IJSSEL IN M BOVEN N.A.P.

Tieryarig iydeak 1921—1930.

Plaats van waarneming.

Gomiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Meist Oct.

1 Nov.— SO April.

Pannei'den.......

10.11

Neder-Ryn

10.47 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;{ 14.77, 4 Jan. ’26

7.BS, 6 Nov. ’21

Arnhem........

8.60

8.92

13.36, i Jan. ’26

6.27, 0 Nov. ’21

Lekskensveer......

6.78

7.10

11.30, i Jan. ’26

i.46, 29 Oct., 3, 4,

Westervoort (Pley} . . . .

9.18

Geldersche

9.50

IJssel

13.82, i Jan. ’26

5 Nov. '21.

6.80, 5 Nov. '21

Westervoort (In’ng}. . . ,

9.05

9.37

13.32, 4 Jan. '26

6.68, 20 Dec. ’21

De Steeg........

7.68

8.03

11.64, 3, 4 Jan. ’26

5.56, 26 27. 29 Oct.

en à, 4 en 5 Nov. '21.


REGLEMENTEN.

VERWIJZING.

Jaarboekje voor de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dyk-, V/aterschaps- en andere Besturen, onder redactie van H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest te Arnhem, 1855.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 19'20.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuidelijk Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, tweede druk. 1932.

Rapport der Linge-Commissie in overleg tusschen Gedeputeerde Staten der Provinciën Gelderland en Zuidholland, ingesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland van 29 April 1924, n°. 130, gewijzigd bij besluit van 17 Juni 1924, n“. 249.

Register V Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 103-

SLUIZEN.

Slagdrem-Wÿdte in peldiopie den dag. boven N.A.r.

m. m.

A. Uitwateringssluis voor het electrisch gemaal van het polderdistrict de Lijmers, zes ojwningen, elk inet een deur, elke opening..............2.20 nbsp;nbsp;nbsp;G.ö8

K. Bronkliorster sluis, één oj^ening met één deur nbsp;J.OJ d. Bingerdensehe sluis, één paar puntdeuren. nbsp;. nbsp;0.00 D. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis ten Zuiden van Doesburg, één jniar pu)it-deuren.................4.05

De sluizen B, C oi D zijn alle uitwateringssluizen in den bandijk van het piolderdistrict Baartmoeksche Djk en- Angerlosche Zomerdyken.

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Ontlastsluis van den Ouden IJssel te Doesburg 02^ het Broekhuizer water, twee opcuingen, afsluitbaar met schuiven.

iedere ojwning.............G.90

(J. Keersluisje te Doesburg ten behoeve van de W(derverversching der Stadsgrachten, één schuif . . 1.10

I. Uitwateringssluis in den Dremjdschendijk, voor hooge gronden beoosten Doesburg, één opening met één deur................0.34

K. Idem...............0.2G

L. Uitwateringssluis voor de Dremptsche Wetering één opening, met één deur..........0.55

M. Bevermeersche sluis, uitwateringssluis van de Wehlsche en Didamsche iveteringen, twee openingen, ieder met één deur.............2,35

N. Sluis voor den watermolen in de Molenbeek te Laag Keppel, één opening met één schuif . . . . 1.57

  • 0. Uitwateringssluis van de Slingebeek op den

Ouden IJssel te Doeiinchem, een op)ening met één schuif 2.00

P. Stuw voor de ijzergieterij „Vulcaansoord” bij

Terborg, drie openingen, ieder met één schuif. eerste opening............1.15

middelste opening...........1.38

derde opening............0.55

Schutsluizen in den Ouden IJssel, ieder met twee paar deuren.

R. Sluis te Doesburg, schutlengte 39.20 m.. . . G.00 bovendeuren

benedendeuren

S. Sluis te Laag Keigiel, schutlengte 31.10 m. De slagdrempels zijn even hoog.......G.00

Naast de sluis een stuw met twee openingen, iedere opening met zes schuiven..........G.90

(Stuwdorpel)

T. Sluis te Kemmenade, schutlengte 31.10 m. De slagdremiiels zijn even hoog.......6.00

Naast de sluis een stuw met tivee oiwningen, iedere opening met zes schuiven..........6.90

(Stuwdorpel)

U. Sluis te Terborg, schutlengte 31.10 m. De slagdrempels zijn even hoog.......6.00

Naast de sluis een siuiv met twee openingen, iedere opening met zes schuiven..........6.90

(Stuwdorpel)

RIVIERWATERKEERINGEN.

De rivierdijk langs den rechteroever van den Gelderschen IJssel wordt, voor zoover dit blad betreft, gevormd door een deel van den Lijmerschen bandijk, zich uitstrekkende van den westelijken rand van het blad- tot de Lathumsche sluis (sluis A) en door den bandijk van het polderdistrict Baarbroeksche dijk en Angerlosche zomerdijken, die beoosten de Bevermeersche sluis (sluis M) tegen hooge gronden aansluit. ' Deze dijken zijn in beheer bij de betrokken polderdistricten. Verder wordt de icaterkcering gevormd door den Dremp)tsche dijk langs den rechteroever van den Ouden IJssel, dooi' een steenen beer, die dezen dijk 'inet de vestingwerken van Doesburg verbindt, door de vesting-iverken en door den Oldenhaafschen bandijk. De steenen beer en de vestingwerken van Doesbing zijn in beheer bij de Genie, de Dremptsche en de Oldenhaafsche bandijk zijn in beheer bij het 2wlderdistrict de Dremptsche, Oldenhaafsche, Hoogturensche en Olburgsche dijken.

Langs den linkeroever wordt de icaterkeering gevormd door hooge gronden en plaatselijk door den Kllekomsche dijk en den Dierensche dijk welke laatste voor een klein deel aan den Noordelijken rand van het blad voorkomt. Kerstgenoemde dijk is in beheer bij de Gemeente Doesburg, de Dierensche dijk is in beheer bij de Gemeente liheden.

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Twenthe kanalen. De zoet van 4 November 1919 bepaalt, dat van liijkswege zal worden aangelegd en onderhouden een scheepvaaztkanaal van Twenthe naar den Boven Rijn met verbinding naar den IJssel beneden Zutfen. Het kanaalcomplex zal bestaan uit een hoofdkanaal van den IJssel bij Zutfen over Almen, Goor ten zuiden langs Delden en Hengelo tot nabij Enschede en zijtakken naai' Almelo, Oldenzaal en van Almen naar den Boven Rijn tusschen Bunnerden en Lobith, tericijl vermoedelijk ook een zijtak naar Borne zul ivorden gemaukt.

Het hoofdkanual Zutfen—Enschede is lang 51 km, de zijtak naar den Boven Rijn, die gedeeltelijk 02) dit blad voorkomt is lang 41 km. Deze zijtak, met een roode bloklijn op de kaart aangegeven, zal een 2wil verkrijgen van 10 m -(- N.A.P.

De Oude IJssel ontstaat bij het dorp Raesfeld in Duitschland, loopt laugs Werth, Isselburg en Anholt, komt bij grenspaal 724 021 Ned. gebied en Ioo2gt;t verder langs Ulft, Terborg, Doetinchem, Laag Keppel en Doesburg en mondt aldaar door een schutsluis in den Geldersche IJssel uit.

Door de stuwen bij de schutsluizen te Ulft, Terborg, Kemmenade, Laag Keppel en Doesburg zcordt de rivier, ten behoeve van de schee])-vaart, opgesiuivd. De kanalisatie waarmede begonnen werd in hetjaar 1883 werd in 1909 voltooid.

Als zijtakken van den Oude IJssel komen op) dit blad aan den linkeroever' voor, de Molenbeek, de Wijnbergsche loopgraaf, de Groote Wetering, de Kleine Wetering, de Vethuizensche Wetering en de Roode Wetering. De vier laatstgenoemde beken vormen samen het Waalsche water, dal de Warmsche Waterleiding ojmeemt en daarna beneden de sluis te Kemmenade in den Ouden IJssel uitmondt.

Aan den rechteroever' komen voor de zijtakken de Langeraksche Tochtsloot, de Slingebeek, de Zompesloot, de Harreveldsche Tochtsloot en de Bielheimerbeek. De Langeraksche Tochtsloot komt even beneden de schutsluis te Kep2]el in den Ouden IJssel; het laatste deel van dezen Waterloo]) is gerioleerd en op de kaart gesti2)peld aangegeven, de Slingebeek kan te Doetinchem door een sluis van den Ouden IJssel worden afgesloten, in deze beek bevinden zich eenige lage stuwen of overvallen, die het water in den zomer 02) hooger peil kunnen houden.

Waterstanden 02) den Ouden IJssel in m N.A.P.

Tijdi-ai! læi-mæ.

Waarnemingspunt.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Tinborg boven de sluis . .

12.35

12.70, 81 Dec. 1925

11.57, 1 Mi 1923

Keimneaade boven de sluis.

11.25

12.03, 31 Dec. 1025

10.32, 7 Jan. 1921

Laag-Keppel boven de sluis

10.10

10.34, 31 Dec. 1925

9.30, 10 Oct. 1923

Doesburg boven de sluis . .

8.3S

10.31, 0 Koc. 1024

7.56, 1 Koe. 1921

Het Broekhuizer Water. Deze watergang mondt te Doesburg vrij in den Gelderschen IJssel uit. Door de Bevermeersche sluis (sluis M) ontvangt de beek het water van de Wehlsche Beek en Didamsche Wetering, die het water afvoeren van de hooge grolden bij Zevenaar, Didam en Wehl. Verder loost op het Broekhuizer Watei' het poldergebied de Eldriksche weiden, groot 355 ha, tenvijt de beek door sluis E zvater oidvangt van den Ouden IJssel bij hooge standen op die rivier.

De Hummelosehe beek. Deze beek, meer bovenwaarts Witten-brinksche Beek en Zelhemsche Beek genaamd, mondt onder den naam van Groote Beek in den Gelderschen IJssel uit. (Zie blad 'Autfen 4). Als zijtakken komen 02) dit blad voor: de Rozengaardsche Beek, de Kleine Beek en de Leigraaf.

OVERSTROOMINGEN.

Bij den hoogen waterstand in den winter van 1925 op 1926 icerd ten gevolge van grooten waterafvoer uit Duitschland en van de icerking van den overlaat van den Oude-Rijnmond de waterstand 02) den Ouden IJssel zeer hoog, zoodut de oeverlanden, vooral 02) den linkeroever, overstroomden.

in de Gemeente Angerlo gelegen, de tweede, de dorpspolder Babberich, Ilolthuizen en Didam bevat boezemland in de Geyneente Didam en Zevenaar.

Polderdistrict Baarbroeksche Dyk en Angerlosche Zomerdijken.

Dit polderdistrict bestaat uit de water.staatkundige polders a, b, c en d en bevat geen dorpspolders. De polders a en b loozen op den IJssel, de polder d loost op de Didamsche wetering en de polder c loost op de poldei's a eii d.

Polderdistrict Dremptsche, Oldenhaafsche, Mooglurenscbe en Olburgsche duken.

Dit pold/rdistrict komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van dit blad voor en bestaat uil het gebied van de Df'emptsche wetering en een deel van de gebieden van de Oldenhaafsche loetering en de Jlummelosche Beek. In het district komen geen dorpspolders voor.

Westerpolder op het Phederlaag.

Deze 2gt;oldfrr bestaat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den westelijken rand vaii het blad voorkomt. De polder behoort niet tot een polderdistrict.

Voor de navolgende buitendijk.s gelegen pobler.s het Bhedensche Laag, bestaande uit een waterstaatkundigen polder hoi Noorden van den Westerpolder op het Bhederlaag gelegen, de Vaalwaard, de Schutterwaard, hei Middachter Broek, de Beimerwaard een hooger deel van de Schutterwaard, de Stadsweide ende Loenensche Middelivaard, die op de Schuttemcactrd en de Fratenoaard af wateti, die gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voorkomen en de BldrUcsche Weiden geldt niet het reylemeixt op hei beheei' der Biviei'poldtrs in de ^movincie Geldtrland.


POLDERS, DÏE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A.lt;liiiïiiisti*tttieve indeelin^.

Do poldorw in Gelderland zijn vereenigd tot polderdistricten, de onderdeelen boeten dorpspoldory, de polders, die niet in een district zyn opgenomen, boeten tuitenpoWers.

Ilot reglement op hot beheer der rivierpolders is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

Polderdistrict L^mers.

Dit polderdi.^frict he.daat uit een waterstaatkundigeyi polder, die door een elecfri.^ch gemadl op den IJssel wordt afijetnalen en 9 hoogere deelen, waarvtin er 4 geheel en 3 gedeeltelik oj) dit blad voorkomen. Boeendien behoort tot het polderdistrict het boezeinland, dat op genoemde hoogere deelen af watert en dat in het zuiden en westen begrensd wordt door de bandijken van den Ouden BiJn en den Seder BiJn en een klein deel van het boezemland can de Didamsche toetering tusschen Didam en Zevenaar gelegen.

liet district becat drie dorpspolder.s, waarvan er twee gedeeltelijk op dit blad voorkomen. De eerste, de dorpspolder Lathuin, Bahr en Giesbeek bevat het polderland



Ten gevolge van deze overstrooming liepen de ten zuiden van den Ouden IJssel gelegen Eldriksche Weide en het 2wlderdistrict Baarbroeksche Dijk en Angerlosche Zomerdijken geheel onder; het polderdistrict de Lijmers, dat aan den westelijken rand van dit blad gedeeltelijk voorkomt, overstroomde grootendeels.

Ten noorden van den Ouden IJssel iverd het polderdistrict Dremptsche, Oldenhaafsche, Hooghirensche en Olburgsche dijken geïnundeerd en liepen eenige gronden benoorden Hummelo en Kep2)el onder.

De begrenzing van het aldus overstroomde gebied is met een roode stippellijn 02) de kaart aangegeven.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland. (1893, n^. 74; 1898, n°. 135; 1903, no. 22; 1914, rP. 82; 1915, )B. 18; 1916, n^. 24); 1920, N’. 131 en 1922, n°. 117).

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1889, n°. 59; 1896, nquot;. 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, no. 30; 1912, n°. 127 en 1925, n°. 85).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap van den Ouden IJssel.

Het gebied vaii het waterschap omva.l de gronden, die 02) den Ouden IJssel met zijne zijtakken loozen. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Winterswijk, Lichtenvoorde, Aalten, Dinxiierio, Gendringen,

ARNHEM.

2.

Wisch, Doetinchem, Zelhem, Bergh, Hummelo en Keppel, Angerlo en

Doesburg. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterscha]) heeft ten doel de verbetenhig en het onderhoud van de rivier den Ouden IJssel als afwaterings- en scheepvaartkanaal en van de luatergangen, die 02) den Ouden IJssel loozen als afvoerkanalen.

Het waterschap is verdeeld in: 1° de HoofdafdeeUng van den Ouden IJssel en de Aa groot 4720 ha; 2quot; de afdeeling der Linkeroeverbeken, groot 6750 ha; 3° de afdeeling der Slingebeken, groot 14740 ha:B‘de afdeeling der Aabeken, groot 5610 ha, en 5° de afdeeling der Wisch-beken, groot 5150 ha. De onder 1, 2 en 3 genoemde afdeeUngen komen gedeeltelijk op dit blad voor. De grenzen van het waterscha)) zijn met een bruine bloklijn, die van de afdeelingen met een bruine stip2)ellijn 02) de kaart aangegeven.

Het waterschap wordt bestuurd door het Gecombineerd College bestaande uit een Watergraaf, twee heemraden en zes hoofdgeérfden. Dit bestuur is tevens dat van de hoofdafdeeling. Watergraaf en heemraden, die het dagelijksch bestuur van het waterschap vormen worden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door de Koningin, uit een aanbeveling van drie 2t'irsonen, opgemaakt door het Gecombineerd College. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester, die dom' Gedeputeerde Staten worden benoemd.

De afdeelmgen ivorden bestuurd door poldermeesters en geërfden. In elke afdeeling zijn 3 poldermeesters, uitgezonderd in de afdeeling Slingebeken, waar hun getal 5 bedraagt. De 2)oldermeesters ivorden VOO)' een tijdvak va)i zes jaren benoemd door Gedeputeerde Stoten. Zij vormen het dagelijksch bestuur in de afdeeling en worden bijgestaan dom' een secretaris-penningmeester.

Het reglement van het waterschap is vnstgesteld bij besluit de)' Provincidle Staten van 15 Juli 1880, iB. 2. Prov. blad 1882, iB. 99,




het icerd gewijzigd m 1883, 1891 e)i 1907 01 met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1908, rB. 158. Voor laten wijzigingen zie de Prov. bladen 1917, iB. 25; 1919, nos. 26 01 105, 1920, )B. 111 en 1925, n°. 35.

Waterschap van de Baaksche beek.

Het waterscha]) bevat gronden, gelegoi in de gemeente)) Aalten, Wisch, Zelhon, Lichtenvoorde, Ruurlo, Hengelo, Steoideren, Lorden, Laren oi Warnsveld. De groizoi va)i het gebied zijn m het reglement van het waterscha)) omschreven.

Het waterschap is groot 25 440 ha 01 verdeeld m een zuidivestelijk en eoi noordoostelijk onderdeel. Eerstgenoemd onderdeel komt vorn' een klein deel acoi dov noordoosteUjken hoek va)) dit blad voor. De grois vam het waterscha]) is met eoi brume bloklij)ï o]) de kaart aangegeven.

Het U'ate)'scha2) wordt bestuurd- dom' het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit eoi Wate)'g)'aaf, vier heemradoi- en acht hoofd-geërfdoi en wordt bijgestaan door een sécréta) is-ontvanger. Het heeft het bestuur over alles, wat 02) dot waterstaat en de overige belange)) van het )cate)'scha2) betrekking heeft, voor zoover dit )gt;iet aa)i anderoi is opgedragen.

De Watergraaf en de heemraden worden voor een tijdvak va)i zes jaroi door de Koningin benoenid uit eoi aanbeveling van drie personen, die dom' het Gecmnbineerd College is opgeniaakl. De secretaris-mitvange)' wordt benoemd door bovengenoemd college uit een aanbeveling va)t drie personen, opgonaakt door het dagelijksch bestimr.

Het reglonent voor het waterscha)) is vastgesteld bij besluit do' Provinciale Stalen- van 27 December 1918, )B. 28a, Prov. blad 1919, )B. 72. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bludoi 1921, )B. 113; 1922, )B. 30; 1923, n°. 38; 1925, nos. 65 en 84; 1929, )B. 42.

in m ten opzichte van N.AP.

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polder.s is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwateren op twee boezems, zijn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boczemlanden zijn mot gekleurd. In hooge gronden zijn do voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van iiet stroomendo water of den boezem, waarop zij afwateren, een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TE EKENS.

  • ■'•-■. Electrisch motorgemaal, met opgave van het aantal water-paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp).

Schutsluis.

)( Uitwateringssluis.

Molen door water gedreven.

1'— Verkenmerk van het N.A.P.

  • -°-°— Peilschaal.

Zomerpeil van polders

'//^■■) Dijkhoogte

iquot;/z''i nbsp;nbsp;Hoogte van don weg

,■,///■/-) Hoogte van den stuwdorpel

'•’■'' Terreinhoogte

—^ Verharde weg.

Spoorweg.

.........Stoom- of electrische tramweg.

  • ■gt; ha Grootte van polder.s en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

xisssaiwesas Watorkeeronde dijk.

I I I I lOeververdediging, strekdammen, kribben.

---------Grens van het overstroomde gebied bij het hooge opperwater in den winter 1925—1926.

----Grens van waterschappen.

---------Qi-ens van afdeelingen van waterschappen.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op den IJssel loozende polders on stroomende wateren.

(Vero)iderstelde kleur va)i de groote rivieren).

Wehlsche en Didamsche weteringen.

Tot doi boezem behooren de op dit blad voorkmnende Didamsche wetering, Didamsche Leigraaf en Wehlsche Beek. Deze beken voeren het water af vari de hooge grmidoï rondom Wehl en Didam. De Didamsche wetering loost door de Bever-))ieersche sluis (sluis M) op het Broekhuizer water, dat toi Zuidoi van Doesburg vrij in doi IJssel uitmondt.

Het boezemgebied, dat 9330 ha groot is, komt behalve op dit blad voor op het blad Arnhem 4.

Dremptsche wetering.

Deze boezem loost door sluis L op doi IJssel en voert het water af van 325 ha hooge gronden. Boezem ov boezemgebied ko)ne)ï geheel op dit blad voor.

Oldenhaafsche wetering.

De boezem loost op den IJssel door een uitwateringssluis voorkomende op blad Zut2)he)i 4. Het boezemgebied bestaat uit hooge grondoi en is groot 925 ha. Het komt, voor een groot deel, aan doi )ioordelijken rand va)z het blad voor.

Slingebeek.

De boezem loost door sluis 0 te Doetmehem op den Oudeiz IJssel. In de beek bevinden zich vijf lage stuiven, dienende om bij weinig watertoevoer in doi zomer het watei' 02) hooger peil te houden. Op dit blad kmnen drie dezer stuiven voor.

Het boezemgebied, dat 1440 ha groot is, komt gedeeltelijk voor aan den oostelijken rand van het blad.

Oude IJssel tusschen de schutsluis te Terborg (sluis U) en die te Kemmenade (sluis T).

De boezeni is in open gemeenschap met de Bielheimerbeek, het peil aan de stuw te Kemmenade bedraagt 11.28 m -J- N.A.P. Het boezemgebied, groot 735 ha, komt gedeeltelijk aan de)i oostelijken rand va)i het blad voor.

■ ' j ^'L Oude IJssel tusschen de schutsluis te Kemmenade en die te Laag Keppel (sluis S).

Deze boezem die geheel op dit blad voorkomt ontvangt het water van verschillende beken, zie onder „stroomende watere))”. Het peil aa)i de stuw bij de schutsluis te Laag Keppel bedraagt 10.14 m N.A.P. Het )iiveauverschil wordt bomt voor het drijvoi va)i een oiderslagrad van doi watermolen N en bovendioi VOO)' een turbine van de ijzergieterij bij genoonde sluis.

Het boezemgebied, dat 6810 ha groot is, komt behalve 02) dit blad voor op de bladoi Arnhem 4 en Aaltoi 1 en 3.

Oude IJssel tusschen de schutsluis te Laag Keppel en die te Doesburg (sluis E).

Deze boezem loost door de schutsluis R op doi Gelderschen IJssel. Behalve het water van de Langeraksche Tochtsloot 01 de Molenbeek ontvangt de boezem het water van tivee waterstaatkundige polders nabij Doesburg. Het boezemivater wordt benut voor het dryvoz va)i doi watermole)) E en voor het ververschen der stadsgrachte)i door de keersluis G. Het boezon-gebied is groot 1390 ha. Het 2)eil aa)) de stuw bij de sluis te Doesburg bedraagt 8.25 m N.A.P.

, Lovinksche Beek boven de stuw bij de ijzergieterij „Vul-caansoord” to Terborg.

Oude IJssel tusschen de schutsluis te Ulft en die te Terborg.

Deze twee boezemgebieden komen voor eoi zeer klem deel aa)t doi oostelijken rand va)i het blad voor.

BUITENWATERSTANDEN IN M TEN OPZICHTE VAN N.A.P.

Tienjarig tydeak 1921—1930.

Plaats van waarneming.

Gemiddoldo stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Wesiervoort (brug} . . . .

9.05

9.37

13.32, 4 Dan. 1926

6.6.3, 20 Dec. 1921

De Bleeg........

7.08

8.03

11.64 3, 4 Jan. 1926

5.56, 26, 27, 29 Oef.

(^n 3, 4 en 5 Nor. 1921

Doesburg........

6.02

7.29

10.57, 5 Jan. 1926

4.84, 4, 5 en 6 Kov.

1921

Dieren.........

6.03

0.41

9.96, 5 Jan. 1920

3.96, 20 Oct., 6 Kov.

1921

VERWIJZING.

Jaarboekje van do Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps en andere Besturen, onder redactie van II. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloet, griffier der Staten van dat gewest te Arnhem, 1855.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Register V. Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wijzigingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 104-

SLUIZEN.

Slag* Wydto nbsp;nbsp;d rem pel-

in diepte ten da? opzichte oen aag. ^_^^ n.A.P.


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Atlministratieve iiiclceliiig:.


te Nymegen, 3 roldeuren, totale schutlengte 2amp;) m, de slagdrempels zÿn even hoog.........................16.00 nbsp;nbsp; 3.00

D* Ooysche sluis, uitwatei-rngssluis va^i den polder Circzil van de Oog, één schuif.........................3.50 nbsp;nbsp; 8.04


ARNHEM.

3.



0. Teersche sluis, uitwateringssluis va^i den Teersche sluispolder, 1 opening met één schiiif.......................2.70 nbsp;nbsp; 5.70

H. Wglersche sluis, keersluis in den Querdaimn, 1 opening met één

paai' puntdeuren ...................... nbsp;2.96 8.40

K. Torensche shiis, keersluis in den Querdamm, 2 openingen, ieder met één deur, elke opening....................2.51 nbsp;nbsp; 8.61


RIVIERWATERREERINGEN.

De riviei'dyk langs den linkeroever van Boven-Pyn en Waal wordt, voor zoover dit bladbetreft, gevormd door: 1° den dijk van den buitenpolder Millingen, de Duffelt en Zeeland, 28 dien van den buitenpolder Erlecom, 3° dien van het polderdistrict drcul van de Ooy, 4^ de waterkeering van Nijmegen, 5^ de dÿken van het polderdistrict het Rjk van Nymegen, welke laatste worden onderbroken door de muren van het fort Krayenhof en de dyken langs de voorhaven van het Maas- Waalkanaal.

Van deze dgken zyn de onder 1 genoemde en die langs het Maas-Waalkanaal in beheer bÿ het Rijk, de xvaterkeering van Nijmegen bij de Gemeente, de muren van het fort Krayenhof by de Genie en de overige by de betrokken polders of polderdistricten.

De binnendyk van den Erlecomsche polder bestaat uit een deel van den Duffeltdyk, den Kapit-teldyk en den Ooysche dyk. De eerstgenoemde en de Kapitteldijk zyn in beheer by het Ryk, laatst^ genoemde by het polderdistrict Circul van de Ooy. Wanneer by zeer hooge rivierstanden hei polderdistrict Circul van de Ooy en de buitenpolder Erlecotn worden geïnundeerd, wordt de Querdamm, met den daaraan aansluitenden binnendyk van den buitenpolder Erlecom, waterkeering van den buitenpolder Millingen, de Duffelt en Zeeland.

In het benedengedeelte van den dyk van den polder Circul van de Ooy, beoosten Nymegen is een overlaat aanwezig om bij hooge waterstanden op de Waal den polder geleidelyk te doen inloopen en daardoor den bandyk tegendruk ie geven. De ovei'laathoogte bedraagt 13.25 m N.A.P., de overlaat begint te werken by een stand te Nymegen van 13.18 m N.A.P. Deze overlaat dient ook om het inundatiewater spoedig te doen afloopen in het geval, dat de polder tengevolge van een doorbraak is ondergeloopen. Ten oosten van Ooy bevindt zich in den Ooysche dyk een overlaat, die dient om overstroomingswater van den polder Circul van de Ooy in den Erlecomsche polder te voeren of omgekeerd van den Erlecomsche polder in dien van het polderdistrict Circul van de Ooy, in verband met het verschaffen van tegendruk aan den bandijk.

De rivierdyk langs den rechteroever van de Waal en den linkeroever van den Neder-Ryn vormen den bandyk van het Polderdistrict Over-Betuwe en zyn by dit district in beheer met uitzondering van de Ryksdyken: de Nicolaas waardsche dam, lang 480 m, de West Pannerdensche dyk, lang 820 m, en de Peppelgraafsche dÿk, lang 180 m, die lÿ het Ryk in beheer zÿn.

De bedÿking längs den rechteroever van Boven-Ryn en Pannerdensch Kanaal en linkeroever van Oude Ryn ivordt gevormd door den Pannerdensche dyk, den Duikerdyk en den Aerdtsche dyk, die langs deti rechteroever van den Oude Ryn door den Noorder Oude Ryndyk en den Loodyk. De eerstgenoemde is in beheer bij het Ryk, de Duikerdyk en de Aerdtsche dyk zijn in beheer by het Poldei'district Hei'wen, Aerdt en Pannei'den, de Noorder Oude Ryndyk en de Loodyk bij het polderdistrict Lymers.


De polders in Gelderland zijn vereonigd tot polderdistricten, de onderdooien heeten dorpspolders, de polders, dio niet in een district zyn opgenomen, heeten buitenpolders.

Het reglement op het behoor dor rivierpolders is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

Polderdistrict Overbetuwo.

De grenzen van de dorpspolders in dit district zÿn met een bruine stippellÿn op het blad aangegeven. Het zyn:

Polder Herveld (1060 ha} en Polder Loenen en Wolforen (196 ha}, die beide gedeeüelÿk aan den westelÿken rand van het blad voorkomen.

Polder Siyk-Ewuk (366 ha}.

Polder Valburg (754 ha} en Polder Eist (3790 ha} gedeeltelÿk voorkomende aan den noordelÿken rand van het blad.

Polder Oosterhout (670 ha}.

Polder Ressen on Doornik (486 ha}.

Polder Lent (464 ha}.

Polder Bemmel (1458 ha}, Polder Huisson (863 ha} en Po\6er Angeren (690ha} gedeeltelÿk voorkomende aan den noordelijken rand van het blad.

Polder Gent (942 ha}.

Polder Doornenburg (400 ha}.


Polder do Honderd Morgen van Pannerden (100 ha}.

Bovenstaande polders bestaan alle uit boezemland van de Linge. De polders Valburg en Oosterhout bevatten, behalve boezemland, ieder eemvatersfaafkundigen 2)older. In de bovengenoemde ha cijfers voor deze polders is de oppervlakte van den loaterstaatkundigen polder begrepen.

Polderdistrict de Lymers.

Het boezemland benoorden den rechter bandyk van den Oude Ryn, voorkomende aan den noordoostelyken hoek van het blad, behoort tot dit polderdistrict, dat overigens 8 dorpspolders bevat, die niet op dit blad voorkomen.

Polderdistrict Herwen, Aerdt en Pannerden.

Dit polderdistrict is niet verdeeld in dorpspolders maar in afdeelingen n.l. de afdeel in g Herwen, de afdeeling Aerdt en de afdeeling Pannerden. Op dit blad komt aan den westelijken rand alleen voor een deel van de afdeeling Pannerden, bestaande uit een icaierstaatkundigen polder met twee hoogere deelen, welke laatste geheel op dit blad voorkomen.

Polderdistrict het Ryk van Nijmegen.

De dorpspolders in dit district zÿn:

Polder Ewyk bestaat uit boezemland van de Oude Wetering ten westen van de Neigraaf voor een klein deel aan den westelÿken rand van het blad voorkomend.


Polder Beuningen beslaat uit de waterstaatkundige polders a en b, die 021 de Nieuwe Wetering loozen, en uit het boezemland van de Oude Wetering gelegen ten oosten van de Neigraaf.

Polder Weurt bestaande uit boezemland van de Nieuwe Wetering ten westen van de Schaapswefcring.

Polder Hees en Neerbosch bestaat uit de waterstaatkundige poldei's c, d en e en boezemland van de Nieuioe Wetering gelegen tusschen de Schaapswetering en den Teersdÿk. Het Maas-Waalkanaal verdeelt den polder in 2 deelen; het oostelijk deel watert door middel van een grondduiker onder dit kanaal vrÿophet westelÿk deel af.

Polder Wychen bestaat uit boezemland van de Nieuwe Wetering ten westen van deze wetering gelegen en gedeeltelÿk voorkomende aan den zuidwestely'ken hoek van het blad.

Polderdistrict Circul van de Ooy. Bestaat uit een ivaterstaatkundigen polder met acht hoogere deelen.

Polders niet behoorende tot een polderdistrict. (Buitenpolders).

Bemmolsche, Gentsche on Ooyrykscho polder. Bestaat uit één buitendyks gelegen waterstaatkundigen polder ten zuiden van Bemmel.


Gentsche Waarden. Bestaan uit 3 buitendijks gelegen waterstaatkundige jwlders, ten zuiden van Gent. De twee westelÿke, groot 28 en 30 ha, kunnen bij hoogen ivaterstand op de Waal door het gemaal van den oostelijken polder op deze rivier worden afgemalen.

Angerensche en Doomenburgsche buitenpolder. Deze polder vormt met den Uiterwaardenpoldei' van Huissen één waterstaatkundigen polder. Eerstgenoemde komt grootendeels, de laatste voor een klein deel aan den noordelÿken rand van het blad voor. De polder is buitendijks gelegen beoosten Angeren.

Pannerdensche Waard. Bestaat uit 4 waterstaatkundige polders gelegen tusschen den Neder-Rÿn en den Ouden Rÿn. De noordelijke 2wùler heeft een hoogei' deel. De polders wateren op den Ouden Rÿn af.

Buitenpoldor Millingen, de Duffelt on Zeeland. Deze polder bestaat uit gronden, die af wateren op de Smalle Wielsche, de Boekhorsche, de Zeelandsche, de Voorste en de Achterste Weteringen en de Otter Lei, welke ivaiergangen behooren tot den boezem „Het Meer”. De polder komt voor een groot deel aan den oostelÿken rand van het blad voor. Behalve het Algemeen Reglement, dat op dezen polder van toepassing is, heeft de polder een bijzonder reglement (Provinciaal blad n®. 113 van 1902}.

Buitenpolder Erlecom. Bestaat uit één ivaterstaatkundigen polder.

Polder van Beek. Bestaat uit twee xvaterstaatkundige polders, die door middel van sluizen op den boezem „Het Meer” loozen. In tÿden van waterbezwaar kunnen zÿ door een electrisch gemaal op den boezem worden afgemalen,

Heessche, Beuningensche on Weurtsche uiterwaardenpolder. Bestaat uit één buitendÿks gelegen loatei'staatkundigen polder, met twee hoogere deelen. De polder is ten westen van de uitmonding van het Maas-Waalkanaal gelegen.

Teersche sluispolder. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder met zes hoogere deelen en hooge gronden. De ivaterstaatkundige polder en twee der hoogere deelen


TOELICHTING.

Op do kaart ia do waterstaatkundige toestand aangegeven. Do administratieve indeeling der polders is boven do kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al hot water onderling in open gemeenschap staat De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten do kleur van den boezem waarop zy afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwateren op twee boezems, zyn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlanden zyn niet gekleurd. In hooge gronden zyn de voornaamste waterleidingen aangegeven mot do kleur van het stroomende water of don boezem, waarop zy afwateren; een bios van dezelfde kleur geeft de grens aan van hot gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEEKENS.

Electrisch motorgomaal, mot opgave van het aantal watorpaardekrachten on aard van het bemalingsworktuig (c =: centrifugaalpomp).

Motorgemaal, mot opgave van hot aantal watorpaardekrachten en don aard het bemalingsworktuig (c = centrifugaalpomp).


don


van


)(



RIVIEREN EN KANALEN.

De Linge ontstaat in het boveiigedeelte der Over-Betuwe onder Doornenburg aan de binnenzijde van den linkerbandijk van het Pannerdensch kanaal. De Overveldsche Leigraaf die bezuiden An geren ontsfaid, nadert de Linge en vormt met deze twee evemcydig loopende weteringen, gescheiden door den z. g. wtteringival. De noordelyke heet de Rynweterntg, de zuidelijke de Waulwetering. Deze loeteringen loopen in noordrvestelyke daarna zvestelyke richting benoorden Eist, vereenigen en splitsen zich op verschillende punten en komen ten noordoosten van Ochten voor goed te zamen.

De rivier Ioo2)t verder westwaarts beixoorden Tiel, waar zy de Doode Linge opneemt, bezuiden Buren, waar by de Klomp de Korne in haar uitloopt, langs Geldermalsen, ontvangt even beneden Tricht het water van de Bisschopsgraaf, beneden Enspyk het water van de Boutensteinsche Wetering en komt boven Asperen in de provincie ZuidhoUand. Zy loopt verder langs Leerdam tot aan den ArkeLschendam en vandaar zuidwaarts tot aan Gorinchem waar haar water door het in 1819 gereed gekomen kanaal van Steenenhoek wordt afgevoerd.

Vroeger loosde de Linge te Gorinchem op de Merwede maar werd daarvan by het openen van het kanaal van Steenenhoek door een sluis gescheiden. Loozing op de Merwede te Gorinchem geschiedt nu nog bij hooge uitzondering op verzoek van het waterschap van de Linge-uitwatering als na hevigen regenval de polders icaterlast hebben en het kanaal van Steenenhoek niet in voldoend korten tyd het wafer kan af voeren.

By onvoldoende natuurlyke loozing kan hei kanaal ivorden bemalen door het in 1865166 gebouivde schepradsfoomgemaal van 156 W.P.K.

De totale lengte van de Linge van Doornenburg tot Steenenhoek, waarby dus het 9.3 km lange kanaal van Steenenhoek, dat feitelijk als een verlenging dei' Linge is ie beschouwen, daarby is gerekend, bedraagt ongeveer 108 km. Van deze 108 km liggen ongeveer 82 km in Gelderland en 26 km in ZuidhoUand.

Het bovengedeelte van de Linge is onbedÿkt. By Kapel-Avezaath vangt de noordelyke bekading en by den Drumpterdyk nabÿ Tiel vangt de zuidelÿke bekading aan. Van den mond der Korne af ivorden de kaden volgens het Geldersch Rivierpolderreglement als dyken beschouwd.

Het Maas-Waalkanaal. Dit kanaal, dat de gekanaliseerde Maas by Heumen met de Waal te Nymegen verbindt, heeft een lengte van 13.4 km en een bodembreedte van 40 M. De breedte op kanaalpeil is gemiddeld 60 m, de diepte bedraagt 3.30 m onder K. P., in het midden is deze diepte 4 m ondei' K. P.

Het kanaalpeil bedraagt 7.50 m N.A.P. overeenkomende met het stuwpeil van de Maas boven de stuw te Grave.

Het kanaal is door de op dit blad voorkomende schutsluis A te Nymegen van de Waal endoor de op het blad Vierlingsbeek 1 voorkomende sluis te Heumen van de Maas gescheiden. De schutsluis ie Heumen staat gewoonlyk open en wordt eerst gesloten by Maassiandenhooger dan 8.50 m N.A.P.

Het kanaal, dat 27 October 1927 officieel voor de scheepvaart geopend is, is in beheer by het Ryk.


OVERSTROOMINGEN.

Ten gevolge van het hooge opperwater in den winter 1925—1926 ontstond op 31 December 1925 een doorbraak in den rechter Maasdijk te Nederasselt (zie blad Vierlingsbeek IJ en werden eerst het Ryk van Nijmegen en later het lager gelegen land van Maas en Waal overstroomd.

Een gedeelte van het overstroomde gebied komt aan den westelÿken rand van het blad voor. De grens is met een roode stippellen aangegeven.

Op 2 Januari 1926 overstroomde het polderdistrict Circul van de Ooy door de werking van den overlaat in den Waaldyk te Nijmegen. Den zelfden dag bezweek de Erlecomsche dam even boven sluis E by Oortjeshekken. De dyk werd door het i^sfroomende water over een lengte van 70 m weggeslagen, deze werd later op de oude plaats herlegd.

De inundatie, ten gevolge van deze doorhraak, bleef beperkt tot de polder.s gelegen ten westen van den Querdamm, deze strekt van de sluis H tot de sluis K. Op den Querdamm zelf werd een bekisting aangebracht, ivaardoor het ovei'stroomingswafer kon worden gekeerd. (Onder het hoofd „Rivierwaterkeering en Polders, die geheel of gedeeltelijk op de kaart voorkomen’^ wordt een beschrijving gegeven van den Gecombineerden iwlder Querdamm}.

Den Öden Januari 1926 overstroomde het polderdistrict Jlerwen, Aerdt en Pannerden ten gevolge van een doorbraak van den Ouden Ryndyk over een lengte van ongeveer 70 m. Bj herstelling werd de dÿk ongeveer 50 m buifemvaaris omgelegd.

Deze doorltraak en die, u'elke op 2 Januari 2daats had, zÿn 02) de kaart aangegeven.

Verder komt op dit blad aan den noordoostelyken hoek voor een klein deel van het gebied, dat overstroomd werd door de werking van den Oude Rynmond (zie blad Arnhem 4}.

(Zie het Verslag van het voorgevallene tydens het hooge opperwater op de Nederlandsche rivieren in den winter van 1925 op 1926, uitgegeven door het Departement van Waterstaat 1926.)



Hitlni


AJars


/â26


Gekoppelde schutsluis.

Uitwateringssluis.

Hulpsluis.

Grondduiker onder een waterleiding.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Registreorende peilschaal.

Peilschaal

Zomerpeil van polders

Dykhoogte

Hoogte van den weg

Terreinhoogte

Verharde weg.

Spoorweg.

Stoom- of eloctrische tramweg.

Grootte van polders en stroomgebieden den planimeter.

Waterkeerendo dyk.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Overlaat met overlaathoogte.

Doorbraak met jaartal.

Grens van het overstroomde gebied bij 1926—1926.

Ryksgrens.


in m ten opzichte van N.A.P.


in ha volgons meting op do kaart


mot


het hooge opperwater in don winter


ROEZEMS EN STROOMENDE WATEREN,


Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwaterondo polders.

Oude Wetering.

Deze boezem, die nabij den bandÿk tusschen Beuningen en Weurt begint, staat bÿ de Puiflÿksche brug met de Rijksche Wetering in open gemeenschap en kan aldaar met de Blauwe Wetering in verbinding ivorden gebracht door middel van een hulpsluis. In normale gevallen loost de boezem door de Rÿksche sluis, voorkomende op het blad-Rhenen 4, op de Maas. Bÿ hoogen buitenwaterstand wordt de boezem op de rivier afgemalen door het stoomgemaal bÿ de Rÿksche sluis. Het maalpeil wisselt af van 5.30 m tot 5.60 m N.A.P.

Een klein deel van den boezem en van het boezemgebied komen aan den westelÿkoi rand van het blad voor.


lt;r«/»


Krutworhof ’



‘)M-k

Ï60 Aa


40

3


rlt;gt;fgt;. Pi(’fi,s'/


S('li;tal van 10 000 Meter.

i-----------r-------T—• r--ï-------: - nbsp;----r.............---------:------ -

.1000 nbsp;nbsp;4500 nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;3500 nbsp;nbsp;300(t nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


5000 Meier



Nieuwe Wetering.

Deze boezem begint bÿ de Teersche sluis (sluis G} en loost bÿ Appeltern door de AppeUernsche sluis, voorkomend op het blad Rhenen 4, op de Maas. Bÿ hoogen buitenwaterstand wordt de boezem op de rivier afgemalen door het stoomgemaal bÿ de Appelternsche sluis. Het maalpeil bedraagt 5.90 m N.A.P.

De lengte van de Nieuwe Wetei'ing bedraagt ongeveer 15 km, de diepte 2 m, de bodembreedte wisselt af van 7 tot 10 m, het verval is 10 cm pei' km.

Ten behoeve van watervooi’ziening in droge tÿden ten behoeve van de polders, die in de polderdistricten „het Rÿk van Nijmegen” en „het Land van Maas en Waal” gelegen zÿn, kan op de Nieuwe Wetering water worden ingelaten uit het Maas-Waalkanaal door middel van de op dit blad voorkomende inlaatsluis. Te Bergharen wordt het water op de Nieuwe Wetering dan opgezet door het sluiten van de op het blad Rhenen 4 voorkomende stuw en vervolgens door inlaatsluizen in de verschillende polders ingelaten.

Het boezemgebied, dat gedeeltelÿk op dit blad voorkomt, bestaat uit eenige ivaterstaat-Icundige polders, boezemland en hooge gronden.

Rioleering van de Gemeente Nymogen.

Op de kaart is met een bies omgeven het deel van de Gemeente Nÿmegen, dat door riolen op de Waal loost. Met een roode tint zijn aangegeven deelen die dooi' een sluis van de rivier kunnen worden afgesloten en bij hooge standen daarop worden afgemalen. Het westelÿk deel door een electrisch motorgemaal van 30, het oostelÿk door een van 20 waterpaardenkracht. Het eerste wordt bijna dagelÿksch in werking gesteld, het tweede slechts bÿ standen op de Waal van 11.00 m -L N.A.P. of hooger.

Wyiermeer.

Deze boezem, die gevormd wordt door de watergangen het Meer, het Wÿlermeer, de Otterlei met zÿtakken, de Rindei'sche Wetering en de op het blad Viei'lingsbeek 1 voorkomende Groesbeek en Leigraaf dient voor afwatering van eenigepolders en hooge gronden.

Tot het boezemgebied behooren de geheel of gedeeltelÿk op dit blad voorkomende polder Millingen, de Duffelt en Zeeland, het Polderdistrict Circul van de Ooy, Polder van Beek en de in Duitsddand gelegen polder Querdamm.

De boezem en het boezemgebied worden door een dwarsdÿk (Querdamm} in ticee deelen verdeeld. Beide deelen kunnen door de sluizen H en K van elkandd'gescheiden worden. Deze dwarsdÿk dient om de achtergelegen gronden tegen het bÿ hoogen rivierstand te Nÿmegen over de overlaat aldaar binnenstroomend water te beveiligen. Een ovei'laat lang 375 m in dezen dwarsdÿk dient voor de loozing naar buiten van inundatiewater bÿ doorbraak van den Millingschen bandÿk en den Duffeltdÿk op het westelÿk deel van het boezemgebied.

De boezem loost te Nÿmegen door de Meersluis (sluis C} op de Waal en kan door een bemaUngsinrichting, bestaande uit 3 centrifugaalpompen, gedreven door ruwolie-motoren, op de rivier worden afgemalen. Dit gemaal is in het jaar 1933 gestich ingevolge overeenkomst gesloten door het Duitsche Deichverband Cleve—Landesgrenze en het Nederlandsche waterschap Nÿmegen—Duitsche grens. Deze overeenkomst is door de Gedeputeerde Staten van Gelderland goedgekeurd bÿ hun besluit van 4 October 1932, n”. 269.

Het peil van den boezem bedraagt aan het gemaal bÿ de Meersluis (sluis C} 9.10 m N.A.P. en aan de Duitsche grens (bÿ grenssteen 640} 9.40 N.A.P., terwÿl de waterstand gedurende het tijdvak 1 Maart—15 November ongeveet' 30 cm lager wordt gehouden.

Het toevoei'kanaal heeft een bodembreedte van 10.50 m, de diepte bedraagt bÿ de meersluis 7.30 m N.A.P., bÿ grenssteen 640, 7.60 m N.A.P. Het kanaal is berekend op een afvoer van ongeveer 10 m^ per sec. De totale oppervlakte der poldet's en hooge gronden, die op den boezem loozen, bedraagt 16110 ha, het grootste gedeelte hiervan n.l. 9760 ha ligt in DuUschland.

Linge.

Een deel van dezen boezem, die bÿ Doornenburg in het bovengedeelte der Over-Betuwe begint, komt op dit blad voor. Verschillende waferloopen staan met den boezem in open getneenschap, doch kunnen in tÿden van watergebrek eenigszins worden opgestuwd. Voor dit doel bevinden zich in de Waalwetet'ing 12, in de Rÿnwetering 11 en in de Verloren Zeeg 9 stuwen, waarvan er 02) dit blad resp. 4,3 en7 voorkomen. Verscheidene kleine stuiven in dorpspolders, die voor hetzelfde doel dienen, zÿn niet op de kaart aangegeven. Een electrisch gemaal ten westen van Doornenburg dient om in drooge tÿden den boezem op te malen.

Het boezemgebied bestaat uit boezemland en twee waterstaatkundige polders.


WATERSTANDEN OP DEN ROVEN-RIJN, W AAL EN NEDER-RIJN IN M DOVEN N.A.P.

Tienjarig tÿdvak 1921—1930.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, loaarin het reglement en de wÿzigingen daarin, zÿn opgenomen.

Reglement op hot beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland (1893, n^. 74; 1898, n°. 135; 1903, n°. 22; 1914, n°. 82; 1915, n^. 18; 1916, n^. 24; 1920, n^. 131 en 1922, n°. 117}.

Reglement op do wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1889,n8. 59; 1896, nP, 138; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n^. 30; 1912, no. 127 en 1925, nlt;gt;. 85}.

Reglement op het onderhoud der Linge en der daaraan verbonden algemeene watergangen vastgesfcld door de Staten van Gelderland bÿ besluit van 15 Juli 1864, n^. 2, goedgekeurd bÿ K. B. van 16 Februari 1865, n°. 36, en gewijzigd bÿ Staten besluit van 19 Juli 1882, n^. 10, goedgekeurd bÿ Koninklÿk besluit van 27 Augustus 1882, n^. 15.


komen gedeeltelÿk aan den zuidelÿken rand van het blad voor, één der hoogere deelen komt er geheel op voor. De hooge gronden, voor zoover beoosten het Maas-Waalkanaal gelegen, wateren af op watergangen, die met 02)en grondduikers onder het Maas-Waalkanaal worden geleid. Slechts het gedeelte dezer hooge gronden, dat tusschen het Maas-Waalkanaal en den weg Heumen—Malden—Hateri ligt, behoort tot den polder. De hooge gronden bewesten het Maas- Waalkanaal behooren geheel tot den polder. De polder loost door de Teersche sluis (Sluis G} op de Nieuwe Wetering, welke wetering op de Maas wordt afgemalen door het stoomgemaal te Appeltern.

De polder behoort niet tot een poldei'district. Het reglement op het beheer der Rivierpolders is op dezen polder van toepassing en bovendien heeft de polder een bijzonder reglement opgenomen in hei Provinciaal blad van 1914, n^. 90, wÿzigingen sÿn opgenomen in de Provinciale bladen 1916, n°. 24 en 1923, n®. 48.

Op de hierna volgende buitendÿks gelegen polders is het reglement op het beheer der Rivierpolders in de Provincie Gelderland niet van toepassing. Deze polders zÿn niet gereglementeerd.

Loenensche buitonpolder. Bestaat uit één icaterstaatkundigen polder, die gedeeltelÿk aan den westelÿken rand van dit blad voorkomt.

Oosterhoutsche weilanden. Bestaan uit drie waterstaatkundige polders bewesten Lent.

Ambtswaard, één waterstaatkundigen polder ten zuiden van den Bemmelsche, Gentsche en Ooyrÿksche polder.


Klompenwaard. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder bÿ Doornenburg met een hooger deel genaamd Nicolaaswaard.

Roswaard. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder, gelegen aan den linkeroever van den Neder-Rÿn bij Doomenburg.

Loowaard. Bestaat uit een ivaterstaatkundigen polder, gelegen aan den rechteroever van den Neder-Rÿn, die gedeeltelÿk aan den noordelÿken rand van het blad voorkomt.

Polder Kandia. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder aan den rechteroever van den Neder-Rÿn gelegen.

Groote Goldersclie Waard. Bestaat uit drie waterstaatkundige polders aan den rechteroever van den Oude Rijn gelegen, ivaarvan er één gedeeltelÿk op dit blad voorkomt.

Polder de Strangsche Weide. Bestaat uit één icaterstaatkundigen polder, gelegen aan den rechteroever van den Neder-Rÿn.

Polder de Lobberden. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder, bezuiden de voorgaande gelegen, die gedeeltelÿk aan den oostelÿken rand van het blad voorkomt.

Kekerdomsche, Millingsche en Deutsche Waarden. Bestaan uit twee loatei'-staatkundige polders. De oostelÿke polder heeft drie hoogere deelen.

Polder Buiten Ooy. Bestaat uit twee waterstaatkundige poldet's ten westen van het polderdistrict Circul van de Ooy.


Verder zÿn niet gereglementeerd de buitendÿks gelegen polder de Prhw gelegen aan den linkeroever van de Waal en voorkomende aan den westelijken rand van hel blad, de buitendÿks gelegen polder met hooger deel aan den rechteroever van de Waal bÿ Halderen en twne poldertjes aan den rechteroever van den Oude Rijn buiten den bandijk van het polderdistrict de Lÿmers gelegen.

Gecombineerde polder Querdamm.

Deze polder is een combinatie van de onder „Administratieve Indeeling” opgegeven Nederlandsche polder Millingen, de Duffelt en Zeeland en de Duitsche polders Zÿfflich—Wÿlei', Cranenburg, Duffelt en Rindei'en.

De polder Zÿfflich—Wÿler bestaat uit zeven waterstaatkundige polders, waarvan er zes geheel op dit blad voorkomen en een gedeeltelÿk aan den zuidelÿken rand en boezemland van het Wÿlermeer, de polder Cranenburg bestaat uit twee waterstaatkundige polders, waarvan er een gedeeltelÿk aan den zuidelÿken rand van het blad voorkomt, de polders Duffelt en Rinderen bestaan uit boezemland van de Otterlei en van de Rindersche Wetering. De pokier Duffelt komt gedeeltelijk voor aan den zuidoostelÿken hoek van het blad, de 2gt;older Rinderen komt voor op het blad Arnhem 4.

De polder Querdamm werd opgericht ten gevolge van een tusschen Pruissen en R-ederland op 14 September 1853 gesloten verdrag en had ten doel het maken van de zoogenaamde Querdamm (op dit blad voorkomende tusschen de sluizen H en K} en dienende tot keering van het overstroomingswater van het polderdistrict Circul van den Ooy uit de bovengenoemde 2^okïers. De 8ste November 1905 (Staatsbladen


van 1906}, werd tusschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten, waarbij de vroeger gemaakte bepalingen eenigszins werden gewÿzigd.

Waterschap Nymegen—Duitsche grens.

Dit watei'schap opgericht en gereglementeerd bÿ besluit van de Provinciale Staten van Gelderland van 2 3 Juli 1930, (Provinciaal blad 1930, n®. 82} omvat: 1^ het polderdistrict Circul van de Ooy, 2° den buitenpolder Millingen, de Duffelt en Zeeland, en 3° den buitenpolder van Beek. De onder 1° en 3° genoemds polders komen geheel op dit blad voor. De onder 2° genoemde polder komt grootendeels aan den. oostelijken rand van het blad voor.

Het waterschap heeft ten doel om, in samenwerking met het Deichverband Cleve— Landesgrenze, zorg te dragen, dat de afwatering van de genoemde polders en de in het Deich verband vereenigde Duitsche polders naar behooren op de Waal kan plaats vinden.

De in het Deichverband opgenomen polders zÿn: Polder Zÿfflich-Wÿler, Polder Cranenburg, Polder Duffelt en Polder Rinderen. Laatstgenoemde polder komt voor op het blad Arnhem 4, de overige polders komen gedeeltelijk op dit blad voor.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit den dijkgraaf van het polderdistrict Circul van de Ooy, de voorzittende poldermeesters van den buitenpolder Millingen, de Duffelt en Zeeland en den buitenpolder van Beek en 8hocfdgeérfden. De dÿkgraaf en de beide voorzittendepoldermeesters vormen het dagelÿksch bestuur. Het dagelÿksch bestuur en de 8 hoofdgeërfden vormen de Vereenigde Vergadering.

Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris ontvanger, die door Gedeputeerde Staten wordt benoemd, uit een voordracht van drie personen, opgemaakt door de Vei’eenigde Vei'gadei'ing.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct. M.R.

1 Nov.—

30 April.

Boven-Ryn

en Waal

Emmerik.......

12.69

12.58

17.88, 8 Jan. '2(i

9.30, 28 Oct. ’21

Lobith.........

10.95

mts

16.93, 3 Jan, ^26

8.11, 3 Nov. ’21

Hulhuizen .......

10.23

10.61

15.53, 4 Jan. ’'26

7.67,7,10m20Dec.’21

Nÿmegen .......

8.65

9.03

18.74, 4 Jan. ’36

6.09, 20 Dec. ’21

Dodenwaard

6.69

7.09

11.86, 4 Jan. ’26

4.16, 20 Dec. ’21

Tiel..........

5.06

5.45

10.16, 4 Jan. ’26

2.68, 4 Nov. ’21

Neder-Ryn

Pannerden.......

10.11

10.47

14.77, 4 Jan. ’26

7.58, 5 Nov. ’21

Arnhem ........

8.00

8.92

13.86, 4 Jan. ’26

6.27, 5 Nov. ’21


VERWIJZING.


Jaarboekje voor do provincie Gelderland ton dienste dor Gomcento-, Dyk-, Watorscliaps-en andere Besturen, onder redactie van H. J. Giebing, Commies tor Brovincialo Grifflo.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloot, grifflor der Staten van dat gewest, te Arnhem, 1856.

Overzicht der Scheopvaartwmgon in Nederland mot overzichtskaart en schotskaartou. Uitgogovon door het Ministerie van Waterstaat, Te uitgave 1920.

Wegwijzer voor do binnenscheepvaart, doel II, Zuidelijk Nederland, mot 6 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgogovon door hot Ministerie van Waterstaat. Tweede druk, 1932.

Rapport der bingo Commissie in overleg tusschen Gedeputeerde Staten der Provincie Gelderland en ZuidhoUand, ingeateld bij besluit van Gedeputeerde Staten dor Provincie Gelderland van 29 April 1924, n“. 1.30, gewijzigd bij besluit van 17 Juni 1924, n”. 249.

Register V. Gelderland. Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. gevonden by do nauwkeurighoidswaterpasaingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van don Rijkswaterstaat eu waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wÿzigingen. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 105-

SLUIZEN.

Wljdta in den dag.


Slag-drempel-diepte boven N.A.V. m.


10,20


11.75


11.90


RIVIERWATERKEERINGKN.

De bedgking langs den linkeroever van den Boven-Bi/n bestaat voor zoover dit blad betreft uit den bandijk van deti Duitschen polder de Dnff'elt en een klein deel van den bamdijk van den buitenptolder Millingen, de Du/felt eti Zeeland, welke laatste in beheer is bij het ligk.

De bedijking langs den rechteroever ivordt gevormd door den dijk van den polder Hetter, de hooge gronden van de stad Bmmerik, den dijk van den j^^ddci' Iluthum, tot de grens tusschen Nederland en Duitschland, vervolgens door de dgken van den polder Boven- en Be-nedenspgk, den overluat den Oude BiJnmond, den Boterdijk, den Ossen-waardschen dam, den Kruisdgk, den Iterwensche dijk en een gedeelte van den l^annerdenscke dijk. De in Nederland gelegen dijken zijn alle bij het Bgk in beheer.

De bedijking langs den linkeroever vcm den Oude Bijn begint bij den ovcrlaat „de Oude-Bijnmond” en wordt gevormd door den Boterdijk, den dijk om Lobith, den Ossemvaardschen dam, den Aerdtschen dijk en den Duikerdijk. De bedijking om het dorp Lobith is in beheer bij de gemeente Henven cn Aerdt, de Aerdtsche dijk en de duikerdijk bij het polderdistrict lleriven, Aerdt en Bannerden.

De bedijking langs den rechteroever van den Oude Bijn begint bij de hooge gronden nabg Babberich en wordt gevormd door den Noorder Oude Bijndijk, die bij het polderdistrict Lijmers in beheer is.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling-.

De polders in Geldeidand zyn vej'eenigd tot poldirdistricteti, de onderdeden heden dor2).f!poldfrs, de jiohlers, die niet in een district zijn opijt'nomeyï, heefen bvitenpolders.

Het regUnnent op het beheer der riderpolders is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

Polderdistrict Lymers.

Dit polderdistrict bestaat nit boezemland van den Gelderschen IJssel eti van de WehLsche en Didamsche wd/ringen. De grens van het district ivcn'dt gevormd door den rechter bandjk vaji den Ouden Djn, door den Neder Djn en door den Gelderschen IJssel tot Giesbeek. Nr liggen in het district 3 dorpspolders^ waarvan (T één de dorpspolder Babberich, Holthuizen eii Didam gedeeltelik aan den noordeijken rand van het blad voorkomt.

Polderdistrict Herwen, Aerdt en Pannerden.

Dit polderdistrict is nid verdeeld in dorpspolders maar in afdeelingen n.l. de afdeeling Pannamp;’den, de afdeeling Aerdt en de afdeeling Jlenven.

De afdeeling l\innerden bestaat uit een waterstaatkundigen polder met 2hoogere deelen, de waterstaatkundige 2)older komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van dit blad voor, de hoogei'e deelen komen voor op het blad Arnhem 3.

De afdeeling Aerdt bestaat uit een polder met twee hoogere deelen. De polder rvatert af op den polder Pannerdeti en op den Ouden Bijn, de afdeeling Herwen bestaat uit een 3de hooger deel van den polder Aerdt.

Polders niet beboorende tot een polderdistrict (Buitenpolders).

Buitenpolder Millingen, de Buffelt en Zeeland. Deze polder bestaat uit boezemland van den boezem Het Afeer fzie blad Arnhem 3} en komt voor een klein deel aan den westelijken rand van het blad voor. De oostelyke grens van den polder valt samen met de Byksgrens. Behalve het Algemeen Beglement, dat op dezen polder van toepassinlt;j is, heeft de polder een bijzonder reglement (Provinciaal blad n^. 113 van 1902}.

Polder ’s-Gravenwaard. Bestaat uit twee buitendijks gelegen waterstaatkundige polders die ieder afzonderlijk op den polder de Lobithsche Waard loozen.


ARNHEM.


Geitenwaardsche polder, buitendijks gelegen, loost op den jiobler de Lobithsche Waard.

Eendenpoelsche buitenpolder. Bestaat uit een waterstuedkundigen polder buiten den Aerdtsche bandgk gelegen.

Rosandsche polder. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder buiten den Noorder Oude Bijndijk gelegen.

Buitenpolder Notterden. Bestaat uit boezemland van het Grenskanaal in het Netterdensche Broek voorkomende aan den oostelgken rand van twt blcul. Behalve het Algemeen reglement, dat op dezen polder van toepassing is, heeft de pokier een byzonder reglement. (Prov. blad 109 van 1929).

Op de hierna volgende bultendyks gelegen polders is het reglement op het beheer der Bivierpolders in de Provincie Gelderland niet van toepassing.

Groote Gcldersche Waard. Bestaat uit drie waterstaatkundige polders aan den rechteroever van den Oude Byn gelegen, waarvan er één gedeeltelijk en twee geheel aan den westelyketi rand van dit blad voorkomen.

Kleine Geldersche Waard. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder gelegen aan den rechter oever van den Oude Byn ten Oosten van de Groote Geklersche Wlt;wird.

Grondsteinsche polder. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder aan den rechteroever van den Oude Ryn, die bijna geheel in Duitschland is gelegen.

Aerdtsche Uiterwaarden. Bestaan uit een waterstaatkundigen polder aan den linkeroever van den Oude Byn en ten Oosten van den Eendenpoelsche buitenpolder gelegeti.

Ossenwaard. Bestaat uit een waterstaatkundigen polder die gedeeltelijk op den Oude Byn en gedeeltelijk op een anderen polder loost en oostelijk van den Ossen-icaardschen dam en den Aerdtsche dyk gelegen is.


Lobithsche Waard. B(‘si(iat uit een waterstaatkundigen jwlder, groot .330 ha, gelegen aan den rechteroever van den JJoven Bijn en daarop door etii electrisch glt;mtaal wordt af genaden.

Byiandscho Waard. Bestaat uit een icaterstaatkundigen j^^lder binneti den voorgaande gelegen.

Polder de Lobberden. Bestaat uit efm iratef'staatkundigim polder aan den rechter-oever van den Bove^i-Bÿn gelegen die gedeeltelijk aan den westelijken rand van dit blad voorkomt.

Polder Boven Spyk. Bestaat uit een waterstaatkundigeti polder die gedeeltelijk in Duitsddand is gelegen.

Polder Beneden Spijk. Bestaat uit een waiersfaafkundigen polder met een hooger deel ten westen van bovengenoemde gelegen.

Verder zijn niet gereglementeerd : een drietal buitendijks gelegen poldertjes aan den rechteroever van den Oude Byn, bewesten dm Gremdsteinsche poldtr (één dezer jiolders die 25 ha groot is heeft een hooger deel); twee buitendijks gelegen polders ten Oosten van Jlerwen waarvan de yioordelijke, groot 30 ha eert, hooger deel heeft; twee waterstcudkundige polders ten Oosten van dem Ossenwaard en twee buiten-2ioklers ten westen van den polder Spyk.

GECOMBINEERDE POLDER QUERDAMM.

Tot dezen polder behooren de in Duitschland gelegen polders Zyfflich Wijler, Cranenburg, Buffelt en Binderen. Op dit blad komen gedeelten voor van de laatst-gebloemde beide polders die bestaan uit boez(mdand van den boezem Het Wylermeer.

Bij verdrag van 14 September 1353 tusschen Pruissen en Nederland gesloten werd de Gecombineerde polder Qiterdamm ojigericht, ten doel hebbende het maken van een dwarsdyk (Querdamm) voorkomende op het blad Arnhem 3) tot wering


van het uit het jiolderdistrict Cireul van de Oog komend ovei'stroomingswatei'. Den fisten November PX)5 (Staatsblad 231 van 1906) werd tusschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten waarbij eenige wijzigingen in het verdrag van 1353 zijn gebracht.

Waterschap Nymegen—Buitsche grens.

Dit waterschap opgei'icht en gereglementeerd bij besluit van de Provincude Sfaftm van Gelderland van 23 Juli 19-‘iO (Jb'ovinciaal blad 1930, n°. 32) omvat: 1'^ het poldf-rdistrict Cireul van de Oog, 2^ den buib-npolder ifilUngin, de Duffelt en Zeeland en 3° den bnite^ijwlder van Beek. De otubr 2° genoemde poldtr komt gedeeltelijk aan deti westelyk(U ratal van het blad voor. De overige j^olders komen voor op het blad Arnhein 3.

Het tvaferschap heeft ten doel, om in samenwerking met het Deichverband Cleve-Landesgrenze zorg te draglt;m dat de afwatering van de genoemde polders en de in het DeicJiverband vereenigde Duitsche polders naar behooren op de Waal kan plaats vinden.

De in het Deichv(rband o^tgettomen polders zyn: Polder Zyfflich Wyler, Polder Cranenburg, Polder Buffelt en Poldir Bitubreti. Be voorlaatste tm de laafstgenoemde polders kometi gedeeltelijk op dit blad voor, de overige poldet's komen voor op het blad Arnhem 3.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit den dykgraaf van het polderdistrict Cireul van de Oog, de voorzittende poldermeesters van den buite^ipolder Millingen, de Buffelt en Zeeland cm den. buitt'npolder van Beek im 3 hoofdget^fden. De dijkgraaf en de beide voorzitfende poldermeesters vormen het dagelyksch bestuur. Het dagelyksch bestuur en de 8 hoofdgeérfden vormen de vereenigde vergadering.

Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris-ontvanger, die door Gedeputeerde Staten wordt benoemd, uit een voordracht van drie pei'sonen, opgemaakt door de vereenigde Vergadering.

Verder kennen op dit blad voor de navolgende in Duitschland geleg^i polders. Op den rechteroever van den Oude Bijn de Polder Huthum, die bestaat uit een waterstaatkundigen jiolder met eeti hooger deel en. die gedeeltelijk op het riviertje de Wildt en gedeeltelijk op den polder Boven S^ijk loost e^i een polder met een hooger deel ten Noordeti van deti vowgaande gelegen die eveneens op de Wildt loost; op den linkeroever de polders Boven Salmoord en Beneden Salmoord, twee waterstaatkundige 2gt;olders ten Oosten van dem polder Boven Salmoord en een waterstaatkundigen polder met twee hoogere deelen ten Westen van dtm polder Beneden Salmoord.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangogoven. De administratieve iiideeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder, door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. De waterstaatkundige polder.s hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zp afwateren.

Rolders, die hun water niet rechtstreek.s op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgoven door een donkere bies van dezelfde kleur. Rolders, die afwatoren op twee boezems, zijn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlandon zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangogoven met do klem van het stroomende water of den boezem, waarop zij afwateren ; een bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEERENS.


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

Twenthe kanalen. De wet van 4 November 1919 bepaalt, dat van BiJkswege zal ivorden aangelegd en onderhouden een scheepvaartkanaal van Twenthe naar den Boven Bijn met verbinding naar den IJssel beneden Zutfen. Het kanaalcomplex zal bestaan uit een hoofdkanaal van den IJssel bij Zutfen over Almen, Goor, ten zuiden langs Belden en Hengelo tot nabij Bnschede, en zijtakken naar Almelo, Oldenzaal en van Almen naar den Boven Bijn bewesten Tolkamer, terwijl vermoedelijk ook een zijtak naar Borne zul worden gemaakt.

Het hoofdkunaal Zutfen—Ltischede is lang 51 km, de zijtak naar den Boven Bijn, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is lang 41 km. Deze zgiak, met een roode bloklijn op) de kaart aangegeven, zal een kanaalpeil verkrijgen van 10 m -)- N.A.P.

In den noordoosteUjkoi hoek van het blad komen voor de Beefsche Wetering, benedenwaarts Vethuizensche Weteruig genaamd en de Groote en de Kleine Wetering, die te zamen het Waalsche Water vormen, dat beneden de sluis te Kemmenade in den Oude IJssel uitmondt. (Zie blad Arnhem 2) De Oude IJssel is gekanaliseerd in 1888 en door 5 schutsluizen met stuwen in 5 panden verdeeld. De rivier mondt bij Doesburg in den Gelderschen IJssel uit.


OVERSTROBMINGEN.

De overlant de Oude BiJnmond is gelegen in den rechter bandijk van den Boven-Bijn, even boven Tolkamer, tusschen den Boterdijk en den Beneden BpiJkschen dijk. De lengte bedraagt 380 m, de hoogte in de as van de overlaai is lö m -)- N.A.P. De overluat begint te icerken bij een stand van 14.98 m 4quot; N.A.P. aan de peilschaal te Lobith. Bij iverking van den overlaat volgt het orersiroomingswater doi Oude Bijn en komt bij Kandia opi doi Neder-Bijn. liet terrein tusschen de bedijkingen van den Oude Bijn ivordt geïnundeerd met uitzondering van den Ossenwaurd en den Pannerdensche Waard. Bij doorgaande werking overstroomen ook deze polders cn volgt een deel van het overstroomings-water het riviertje de Wildt en het Grenskanaal in oosielijke richting, inundeert een groot terrein ten oosten van ’s-Heerenberg en Zeddam en wordt door het Waalsche Water beiuesten de sluis te Kemmenade op den Oude L/ssel gebracht.

Het aldus bij den hoogen ivaterstand in den winter 1920—1926 geinundeerd gebied is met een roode stippellen op de kaart aangegeven. (Zie het Verslag van het voorgevallene tijdens het hooge opperwater op de Nedcrlandsche rivieren in den winter van 1921) op) 1926, witgegeven door het Departement van Waterstaat 1926.)

Het grenslractaat van 7 October 1816, gesloten tusschen Nederland en Pruisen, het Verdrag van 29 Augustus 1918 en het porotocol tot aanvulling van genoemd Vodrag, welk verdrag en protocol zijn goedgekeurd bij de teelten van 26 j]pril 1919 (Staatsblad rP. 182) en vati 21 A2)ril 1922 (Staatsblad nquot;. 198), bevatten o.a. bepalingen omtrod de hoogte en eveidueele verhooging van den overluat run den Oude BiJnmond.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waariti het reglement en de wijzigingen daurm zijn opgenomen.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland (1898, )P. 74; 1898, rP. 185; 1908, tP. 22; 1914, n°. 82; 1915, )P. 18; 1916, )P. 24; 1920, tP. 181 en 1922, vP. 177).

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (1889, )P. 59; 1896, tp. 188; 1905, nquot;^. 115 en 116; 1907, )P. 80; 1912, )i^. 127 en 1925, )P. 85).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap van den Oude I.Issel.

Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op) den Oude IJssel met zijne zijtakken loozoi,. Deze gronden zij)) gelegen in de ge-77ieenten Wintersivijk, Lichtenvoorde, Aalten, Bitixperlo, Gendrmgen, Wisch, Doetinchein, Zelhem, Bergli, Hu)n7nelo en Keppel, Angerlo oi Doesburg. De grenzen vati het gebied zijn in het reglonent 07nschreven.

Het waterschap) heeft ioi doel de verbetering en het oiderhoud va)i de rivie)' den Oude IJssel als afwaterings- en scheepvaartkanaaloi va)i de watergangen, die op) den Oude IJssel loozen, als afvoerkanaloi.

Het zeuterschap) is verdeeld in: 1. de HoofdafdeeUng vazz den Oude IJssel en de Aa, groot 4720 ha; 2. de afdeeUng der Linkeroeverbeken, groot 6750 ha; 8. de afdeeling do' Slingebeken, groot 14740 ha; 4. de ufdeeling der Aabeken, groot 5610 ha, en 5. de afdeeling der Wisch-beken, groot 5150 ha. De ufdeeling dez' Lizikeroeverbekezi komt gedeeltelijk op) dit blad voor, de overige ufdeelizzge)) koznoi er 7iiet op voor. De grens van het ivaterschap) is met een bruine bloklijn op) de kaart aangegeven.

Het waterschap zuordt bestuurd door het Gecombineerd College, bestaande uit een Watergraaf, twee heeniradoi en zes hoofdgeérfden. Dit bestuur is tevens dat van de hoofdafdeeling. Watergraafen heemrade7z, die het dugelipksch beslmtr vazz het waterschap) vorznen, ivordezz voor eezz tijdvak van zes Jaren bezioemd door de Koningin, ziit een aanbeveling van drie personen, opgemaakt dooz' het Gecombizieerd College. Het bestuuz' ivordt bijgestaan dooz' eezi secretaris en eenpzeziningmeester, die dooz' Gedepzuteerde Stutezz zvorden bezioemd.

De afdeelingen zvorden bestuurd door pzoldermeesters en geërfden. In elke afdeeling zipzi 8 pzoldermeesters, uitgezoziderd in de afdeeling Slizige-bekezz, zvaar hun getal 5 bedraagt. De poldermeesters wordezi voor eezz tijdvak van 6 Jarezz bezzoemd door Gedepzideerde Staten. Zij vormen het dageUpksch bestuur in de afdeeling en zvorden bijgestaan door een secretaz'is-pzezznizigzzzeester.

Hei regleznent van het zvaterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Statezi van 1.5 Juli 1880, zP. 2, Prov. blad 1882, zP. 99; het zverd geivijzigd in 1883, 1891 ezi 1907 en met dezvijzigingenopgenoznen in het Prov. blad van 1908, zP. 158. Vooz' latere wipzigingezi zie de Prov. bladen 1917, zP. 25, 1919, n°\ 26 en 105, 192O‘n°. 111 en 1925, n'^. 85.



ht o /i.i


M aa/r/


.'41) h,-t


.'8.,


fff hu


60.0


Ikaul- •.


lt;4''


880


80 /i


61/ 0


(80 //,.


Hoh.-nMdHlu/’*


•L.


ShiÀÂ t///j//H*f‘


BuD.ub..,


Ai


6'02(1 h.-i


r/foti/Tni/i


.■i.'18O li.-i


tié liut/.vfh/ufh/ f/e/egt^i


Siokkum


hiupp' ‘ «.u dUtu!


l’lL


igt;ni/(gt;/,J


'junluhiMMor'




Iwl . Electrisch motorgemaal, mot opgave van het aantal water-paardokrachten en den aard van het bemalingswerktuig (c = centrifugaalpomp).

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.'

—o- Verkenmerk van het N.A.R.

x/gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van polders

\v./gt;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil van polders

tiJ'! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? nbsp;“^ ™ ten opzichte van N.A.P.

i„/:t.r nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg

/-•- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte

Verharde weg.

=== nbsp;Spoorweg.

Stoom- of electrische tramweg.

80 h.-i Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

===== Waterkeerende dijk.

I I I I I Oeververdediging, strekdammen, kribben.

=5-«sKB,lt;s! Overlaat met overlaathoogte.

------Grens van het overstroomde gebied bij her hooge opperwater in den winter 1925/1926.

----Grens van waterschappen.

------------Rijksgrens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwaterende polders.

Wehlsclie en Didamsche weteringen. Tot deze)) boezern behoort de op dit blad voorko»).e))de )oaterloop de Leigraaf, die uit))io)idt i» de Dida))ische wetermg. Deze weiermg loost door de Hever7neersche shds, r.oorJiO))ie))de o)) het blad Ar)7he)7i 2, oj) het Droekhuizer )cater, dat bezuidoi Doesb)trg m open ge)neenschap is 7)iet den IJssel.

Het boezemgebied, dat 9380 ha groot is, ko)))t gedeeltelijk aan den )).oordelijken rand va)) dit blad voor.


Oude I.Issel tusschen do schutsluis te Kemmenade en die te Laag Koppel. Het boezongebied, groot o))ge.veer 6810 ha, dat gedeeltelijk opi dit blad voorko)nt, rvatert af Longs de Iteef-sche Wetering, later Vethuizensche Weteri)ig ge))aamd e)i langs de G)-oote en de Kleine Wetering, die zich )net andere beken vereenige)) tot het Waalsche'ica,ter, dat zich )net dor (hide IJssel vereenigt. Het 27eil va)i I)et pa)id bedraagt 10.14 7n -f- N.A.P.

Do Landwehr. Deze boezem loost doo7' de uitwateringssluis ten oostoi va)i Km)nerik 02) doi Bovoi-BiJn, waaro}) hg ook door een electrisch gonaal kan worde)i afgonalen. Va)i het boezongebied, dat bijna geheel m Duitschland is gelegen, ko7)ien 475 ha 02) Nederla)idsch gebied voor.

Deze in Nederland gelego) gronden loozen op een aa7i de noordzijde langs de La))d)cehr gegraven ka)iaal, dat door een uitwateringssluis bezuide)) sluis C 02) de Landwehr loost. Bij gewone ivaterstandoi is deze uitivateringssluis geope))d ot loozen de Nedcrlandsche gro))den 02) de Landwehr. Bij I)ooge water-sta)iden 02) de)i Boven-liij)) te Km)nerik, waarbij het electrisch gonaal aldaar i)i iverkmg moet worden gesteld, ivordt bovengenoemde uitwateringssluis gesloten en ontlast J)et kanaal zich door den Klein Netterdoische. sluis (sluis C) 02) het Grenskanaal dat i)i open gemeenschap is met het riviertje de Wildt cn daarmede met den Ouden Bijn.

Indien de watersta)id in het kanaal langs de Landwehr den stand van 18.18 m N.A.I\ overschrijdt begint de overlaat, die zich tusschen, hel kanaal en de Landwehr bevindt, over te Ioo2)en. In dat geval loozen dus de genoemde gronden zoowel op den Ouden Bij)i als 02) den Boven-Bijn.

Wijlermeer. Deze boezeni konit voor op het blad Arnhem, 3. De 02) dit blad gedeeltelijk voorkomende Binderensche Wetering en de Voorste- en de Achterste Wetering zijn ei' niede in open geineenscha}). Het boezemgebied, komt gedeeltelijk aan den zuid-westeljken hoek van het blad voor 01 is, voor zoover dit blad betreft, bijna geheel in. Duitschland gelegen.

Hot Spiek. Deze boezem ligt geheel in Duitschland. De loozing gescldedt door een uitwateringssluis tegoïover Schenkenschanz 02) een zijarm va)). de)i Boven-Bijn.

Kanaal van Wardhausen naar Kleef. Deze boezon is geheel in Duitschland gelegoi en loost bij Wardhausoi door een scJmtsluis 02) eoi zijtak van do) Boven-Bijn. Bij hoogen rivier-sta)id ka)i de boezon, door eoi electrisch gemaal 02) die zijtak worden afge)nalen.


Water si a)ide)) o'p de)t Boven-Bij)i in ))i boven N.A.P.

Tienjarig tydeak 1921—19^30.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. R.

1 Nov.—

30 April.

J'Jmmerik.......

12.09

12.53

17.88, 3 Jan. 1928

9.80, 28 Oct. 1921

Lobith.........

10.95

11.38

18.93, 8 Jan. 19'28

8.11, 8 Xov. 1921

Hulhuiseu......

10.23

10.61

15.53, i Jan. 1928

7.67, 7, 10 en 20 Dec.

1921


VERWIJZING.


Jaarboekje voor de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps en andere Besturen, onder redactie van H. J. Giebing, Commies tor Provinciale Griffie.

Bijdragen tot de kennis van Gelderland door Mr. L. A. J, W. baron Sloet, Griffier der Staten van dat gewest te Arnhem, 1855.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Register V. Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. ; gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algenieenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 106-

TOELICHTING.


SLUIZEN.

■Wilclte j ®’®S-drempel-in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;diepte

den dag. nbsp;nbsp;nbsp;boven



De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossin gen zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven. De grens van o verstrooming, voorgekomen bij den hoogen waterstand in den winter 1925—1926 is met een roode stippellijn aangegeven.

Bij de stuwen, die niet onder het hoofdstuk sluizen zijn opgegeven, is de stuwdorpelhoogte in rood op de kaart vermeld.


STROOMENDE WATEREN.


De Slingebeek ontstaat in de hooge gronden boven Südlohn in Pruisen, komt bij grenspaal 776 oj) Nederlandsch gebied en stroomt ten zuiden langs Winterswijk en door Aalten. De beek, die op verschillende plaatsen wordt opgestuwd ten behoeve van het drijven van watermolens of in den zomer ten behoeve van den landbomv, draagt beneden de Rijksgrens de naam van Groote beek of Oedingsche beek, verder Slingebeek en Aaltensche Slinge tot nabij de grens tusschen de gemeenten Doetinchem en Wisch. Hier splitst zich de Aaltensche Slinge in twee armen, de noordelijke arm Beneden Slingebeek genoemd mondt te Doetinchem door een uitwateringssluis met schuif in den Oude IJssel uit.

Bijna al het water van de Aaltensche Slinge gaat bij de splitsing in den zuidelijken arm, genoemd de Bielheimerbeek, die boven de schutsluis te Kemmenade (zie blad Arnhem 2) in den Oude IJssel uitmondt.

Des zomers kan bij het begin van de Bielheimerbeek door een sluisje eenig water op de Beneden Slinge ivorden afgelaten, terwijl eenige lage stuwen of overvallen in deze beek dienen om het ivater plaatselijk op hooger peil te houden.

Verder komen op dit blad voor de Vloedbeek benedenivaarts Witlenbrinksche-en Hummelosche Beek genaamd, die onder den naam van Groote Beek bij het kasteel Bronkhorst in den Gelderschen IJssel uitmondt', de Veengoot, die onder den naam van Zilverbeek benoorden Breedevoort begint en die de Ilecrenvloed opneemt; de Baaksche Beek, die ontstaat bij Lichtenvoorde en stroomt langs Ruurlo en Vorden en die ongeveer 5 K.H. boven Zutfen in den IJssel uitmondt, met de zijtakken de Vragender beek, die benedenwaarts onder den naam van Nieuwe Beek genormaliseerd is.


REGLEMENTEN.


Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland. (Zie de Provinciale bladen 1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, n°^. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127; 1925, n°. 85).


WATERSCHAPPEN.


Waterschap van de Baaksche beek. Het waterschap bevat gronden, gelegen in de gemeenten Aalten, Wisch, Zeihern, Lichtenvoorde, Ruurlo, Hengelo, Steenderen,, Vorden, Laren en Warnsveld. De grenzen van het gebied zijn in het reglement van het waterschap omschreven.

Het waterschap is groot 25 440 H.A. en verdeeld in een zuidwestelijk- en een noordoostelijk onderdeel, die beide gedeeltelijk op dit blad voorkomen.

Het icaterschap ivordt bestuurd door het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf, vier heemraden en acht hoofdgeêrfden en ivordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester. Het waterschap heeft ten doel het in voldoenden slaat van aficaiering brengen en houden van de gronden in zijn gebied, voor zoover dit niet aan anderen is opgedragen.

De Watergraaf en de heemraden worden voor een tijdvak van zes jaren door den Koning benoemd uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecombineerd College is opgemaakt. De secretaris wordt benoemd door Ged. Staten eveneens uit een voordracht van drie personen o]gt;gemaakt door genoemd College, de ontvanger wordt benoemd door het Gecombineerd College uit een voordracht van drie personen, die wordt opgemaakt door het dagelijksch bestuur van het ivaterschap.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 27 December 1918, n°. 28a, Prov. blad 1919, ré'. 72. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen 1921, n°. 113; 1922, n°. 30; 1923, n°. 38; 1925, n°^. 65 en 84.


Waterschap van den Oude lJssel. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op den Oude IJssel en de Aa met hunne zijtakken loozen. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Winterswijk, Lichtenvoorde, Aalien, Dinxperlo, Gendringen, Wisch, Doetinchem, Zeihern, Bergh, Hummelo en Keppel, Angerlo en Doesburg. Het gebied komt gedeeltelijk op dit blad voor. De noordelijke grens wordt gevormd door de grens van het gebied van het ivaterschap van de Baaksche Beek tot aan het gebied van de Vloedbeek en volgt verder de zuidelijke grens van laatstgenoemd gebied tot aan den westelijken rand van het blad.

Het waterschap heeft ten doel de verbetering en het onderhoud van de rivier den Oude-Ussel als afwateringstak en als scheepvaartkanaal en van de Aa, die in den Oude IJssel uitmondt, met hare zijtakken en andere zvatergangen, die op den IJssel loozen, als afvoerkanalen.

Het ivaterschap is verdeeld in 1e de Hoofdafdeeling van den Oude IJssel en de Aa groot 4720 H.A., 2e de afdeeUng der Linkeroeverbeken groot 6750 11.A., 3e de afdeeling der Slingebeken groot 14 740 H.A., 4e de afdeeUng der Aabeken groot 5610 H.A. en 5e de afdeeling der Wischbeken groot 5150 H.A. Deze afdeelingen komen alle gedeeltelijk op dit blad voor met uitzondering van de afdeeling der linkeroeverbeken, die niet op het blad voorkomt.

Het waterschap wordt bestuurd door het Gecombineerd College bestaande uit een Watergraaf, twee heemraden en .zes hoofdgeërfden. Dit bestuur is tevens dat van de hoofdafdeeling. Watergraaf en heemraden, die het dagelijksch bestuur van het waterschaiJ vormen, ivorden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door den Koning, uit een aanbeveling van drie personen, opgemaakt door het Gecombineerd College. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris, die door Gedeputeerde Staten, en een penningmeester, die door het Gecombineerd College worden benoemd.

De afdeelingen worden bestuurd door poldermeesters en geërfden. In elke afdeeling zijn drie poldermeesters, uitgezonderd in de afdeeling Slingebeken, waar hun getal vijf bedraagt. De poldermeesters worden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door Gedeputeerde Staten. Zij vormen het dagelijksch bestuur in de afdeeling en worden bijgestaan door een secretaris-penningmeester.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 Juli 1880, n°. 2, Prov. blad 1882, n°. 99, het werd gewijzigd in 1888, 1891 en 1907 en met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1908, n°. 158. Voor latere wijzigingen zie de Provinciale bladen 1917, n^. 25; 1919, n^^ 26 en 105; 1920, n°. 111 en 1925, n°. 35.


Waterschap van de Berkel. Het gebied van het waterschap komt, voor zoover dit blad betreft, overeen met het stroomgebied van de Berkel, dat voor een klein deel aan den noordelijken en den oostelijken rand van het blad voorkomt. Het gebied is verdeeld in vier afdeelingen, die achtereenvolgend heeten K. Beneden Berkel, 2°. Beneden Slinge, 8'^. Boven Slinge en 4°. Boven Berkel. De afdeeling Boven Slinge komt voor een klein deel voor aan den noordoostelijken hoek van het blad, de afdeeling Beneden Slinge voor een klein deel aan den noordelijken rand.

Het waterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Berkel en hare zijtakken (zie verder blad Aalten 2 en Groenlo 1 en 3).


AA


EN.


VERKLARING DER TEEKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

-□— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

rm .. nbsp;nbsp;Peilschaal.

2S.40 nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte

miz2ii nbsp;nbsp;Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

; in M. boven N.A.P.

^dmr nbsp;Hoogte van den stuwdorpel

» tzro nbsp;nbsp;Spoorweghoogte

- . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

78,1 tu Grootte van stroorhgebieden in H.A., volgens meting op de

kaart met den planimeter.


-----Grenzen van waterschappen.

---------Grenzen tusschen de afdeelingen van een waterschap.



h'leiWooPd StatHui


Kleur watei-en.


BOEZEMS.

van de rechtstreeks op den IJssel loozende stroomende



^- n«Bi


Wertten^loi’P


is e Kb ißke n '

Bi.iii»i’iilu''Uriif


IS.NQ


.^OOO Meter



Universiteitsbibliotheek Utrecht



Het boezemgebied bestaat uit twee deelen, die gedeeltelijk aan den noordelijken en den westelijken rand van het blad voorkomen. Het noordelijke, groot 9385 H.A. watert af langs de Oosterwijksche Laak naar de Hengeloosche Beek en de Baaksche Beek, luelke beek vrij in den IJssel uitmondt, het zuidelijke deel groot 7200 H.A. loost door de Vloedbeek, die als Groote Beek bij het kasteel Bronkhorst door een keersluis, die gewoonlijk open staat, op den IJssel a fwatert.

Baaksche beek tusschen de stuw bij het huis Wierse en den watermolen te Hackfort. De oppervlakte der gronden, die op deze beek afwateren, bedraagt 8750 H.A.

Van het stroomgebied, dat ook voorkomt op) de bladen Groenlo 3 en Zutfen 4, komt op dit blad voor het gedeelte, dat afivatert op de Veengoot, die in open gemeenschap is met dit gedeelte van de Vordensche Beek. Het sluwpeU van den molen te Hack fort bedraagt _______9,73 M. N.A.P.

Baaksche beek tusschen de stuw bij het kasteel te Ruurlo en die bij het huis Wierse. Het boezemgebied, dut voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, is groot 1475 H.A. De beek wordt bij het huis Wierse opgestuwd tot 13,50 M. -f- N.A.P.

Baaksche beek boven de stuw bij het kasteel te Ruurlo. Het boezemgebied, dat voor een groot deel op dit blad voorkomt, is groot 5055 H.A. Het sluwpeil aan de stuw bedraagt 15,72 M. -j- N.A.P. Op 691 M. boven de stuw bevindt zich een ontlastsluis waardoor, bij veel watertoevoer water kan worden afgelaten naar het deel van de beek beneden de stuw.

Groenlosche Slinge. De oppervlakte der gronden, die op deze beek afwateren bedraagt 17 770 H.A., waarvan 15 250 H.A. op) Nederlandsch gebied zijn gelegen. Het stroomgebied, dat gedeeltelijk aan dot noordelijken- en den oostelijken rand van het blad voorkomt, strekt zich verder uit op de bladen Aalten 2 en Groenlo 8 en 4.

Slingebeek tusschen den Nieuwenmolen en de stuw te Aalten. Het boezemgebied, waarvan twee deelen aan den oostelijken rand van het blad voorkomen, is groot 7465 H.A. De beek ontvangt het water van de Schaarsbeek en van de Stuwbeek en wordt daarna te Aalten opgestmod. Het peil van de stuw aldaar bedraagt 24,20 H. N.A.P. Bij groote watertoevoer kan de beek ook loozen op de Keizersbeek door sluis G.

Oude IJssel en Aa boven de schutsluis te Ulft Van het boezemgebied, groot 82160 H.A. waarvan ongeveer 7000 H.A. in Nederland zijn gelegen, komt een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor. De Oude IJssel waarmede de Aa in op)en gemeenschap is (zie blad Aalten 8) wordt te Ulft opgestuwd tot 13,38 M. N.A.P.

Slingebeek en Bielheimerbeek tusschen de stuw te Aalten en de stuw A. Het boezemgebied, dat geheel op dit blad voorkomt is groot 8400 H.A. Het sluwpeil van stuw A bedraagt 14 30 M. -J- N.A.P. In de beek bevinden zich twee lage stuwen om het water in den zomer op hooger peil te kunnen houden.

mill Oude IJssel tusschen de schutsluis te Ulft en die te Terborg. Twee deelen van het boezemgebied, dat 3280 H.A. groot is komoi voor aan den zuidelijken rand van het blad. Hei peil van dit pand van den Oude-Ussel bedraagt 12,38 H. 4- N.A.P.

Lovinksche Beek boven de stuw bij de Uzergieterij Vulcaansoord te Terborg. Het gebied komt voor een groot deel op dit blad voor en is groot 8225 H.A. De beek, die het water ontvangt van de Akkermansbeek en de Zeesinkbeek loost over een stuw, waarvan de dorpel ligt op 11,24 M. -}- N.A.P., op den Oude IJssel beneden Terborg. De beek wordt des zomers bij weinig watertoevoer ten behoeve van de Ijzergieterij somtijds eenigszins opgestmod door het sluiten van de schuiven, die zich in de sluw bevinden.

Oude IJssel tusschen de schutsluis te Terborg en die te Kemmenade. Deze boezem, waarmede de Bielheimerbeek beneden stuw A gemeen ligt, komt voor op) het blad Arnhem 2. Het peil voor de stuw bij de sluis te Kemmenade bedraagt 11,28 M. -)- N.A.P. Het boezemgebied, dat 785 H.A. groot is, komt gedeeltelijk aan den westelyken rand van het blad voor.

Illlim Beneden Slingebeek. Deze beek die door een keersluisje van het bovengedeelte van de Slingebeek is afgesloten heeft een stroomgebied van 1440 H.A. In de beek bevinden zich vijf lage stuwen, waarvan er twee op dit blad voorkomen en die bij wemig toevoer van icater dienen om dit op hooger peil te houden ook in verband met het ververschen van de stadsgrachten te Doetinchem, bij tvelke plaats de beek door een uitwateringssluis in den Oude IJssel uitmondt.

llllim Oude IJssel tusschen de schutsluis te Kemmenade en die te Laag Keppel. Ken zeer klein deel van dit boezemgebied komt in den zuidwestehjken hoek van het blad voor (zie blad Arnhem 2).


BOEZEMSTANDEN IN M. BOVEN N.A.P.

Tijdvak 1921—1925.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand

1 Meist Oct.

Gemiddelde stand

1 NOV.-SO April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Oude IJssel.

Oer bÿ Ulft.........

12.iß

12.54

13.79 6 Jan. 1925

12.08 6 Febr. 19!^

Terborg boven de sluis.....

12.35

12.35

12.76 31 Dec. 1925

11.57 1 Juli 1923

Slingebeek.

Grevinkbrug.........

21.37

21.54

22.75 4 Sept. 1924

21.16 18 Sept. 1921

Westendorp..........

16.55

16.65

17.58 31 Dec. 1925

15.88 30 Juni 1921


Gedurende het hooge water in den winter van 1925—1926 loerden nog eenigszins hoogere standen bereikt nl. te Oer 18,99 H. -)- N.A.P. op 5 Januari 1926, aan de Grevinkbrug 22,89 H. N.A.P. op 4 Januari 1926 en ie Westendorp 17.66 H. N.A.P. op 6 Januari 1926.


VERWLJ ZING.

Jaarboekje voor de Provincie Gelderland door II. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffle.

Register V. Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigsheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


-ocr page 107-

SLUIZEN.

wijdte in den dag M.

Slagdrempel-diepte boven N.A.F.

M.

A. Sluis van den Niemven molen in de Slingebeek, zes openingen, ieder met één schuif één oj^ening voor den molen..........0,90 vijf openingen voor aficatcring, elkeo2)ening 0,79

H. Sluis van den riekenpolsmolen in de Slingebeek, zes openingen, ieder met één schuif twee ojteningen voor den molen, elke o^iening 0,93 vier openingen voor afwatering, elke o^tening 0,95

STROOMENDE WATEREN.

De Slingebeek ontstaat in de hooge gronden boven Südlohn in Pruisen, komt bij grensjiaal 776 op Nederlandsch gebied en stroomt ten zuiden langs Winterswijk en door Aalten. De beek, die in Oeding ten behoeve van den wcdermolen aldaar ivordt opgestmvd, draagt beneden de Rijksgrens den naam van Groote Beek of Oedingsche Beek, verder Slingebeek en Aaltensche Slinge tot nabij de grens tusschen de gemeenten Doetinchem en Wisch.

Bijna al het water van de beek gaat hier in de Bielheimerbeek, die in den Oude Ussel uitmondt.

De Groenlosche Slinge ontstaat ten oosten van Winterswijk en neemt de uit Duitschland komende Hengselsche-, Huppelsche-, Beurser- en Wissinkbeken op. Beneden Winterswijk wordt de beek opgezet tof de hoogte van 29,40 lil. N.A.P. In de Huppelsche Beek komt een stuw voor die des zomers, bij geringe watertoevoer, de beek 10 à 15 c.H. opsiuivd ten behoeve van een aldaar bestaande bleekerij. De beek loopt langs Groenlo en heet daarna Meibeek en Lebbinkbeek en mondt beneden Borculo door een schotbalksluis in de Berkel uit.

REGLEMENTEN.

Reglement op de wegen, voetpaden on tramwegen in Gelderland (zie de Provinciale bladen 1889, n°. 59; 1896, n°. 138; 1905, n°\ 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127 en 1925, n°. 85).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap van de Berkel. liet gebied van het waterschap omvat de gronden, die op de Berkel en hare zijtakken afwateren. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Zutfen, Laren, Gorssel, Lochern, Borculo, Neede, Bibergen, Winterswijk, Groenlo, Lichtenvoorde, Ruurlo, Vorden en Warnsveld. De grenzen van het gebied zijn in het reglement van het ivaterschap omschreven en loorden, voor zoover dit blad betreft, gevormd door de Rijksgrens en een deel van de grens van het stroomgebied van de Groenlosche Slinge.

liet ivaterschap heeft ten doel het verbeteren en onderhouden van de Berkel, ten einde een behoorlijke waterafvoer ie verzekeren en de bestaande scheepvaartmogelijkheid te behouden en het in voldoenden staat van afwatering brengen en onderhouden van alle watergangen, die op de Berkel loozen.

liet ivaterschap is groot ongeveer 35 000 II.A. en verdeeld in 4 af-deelingen, die achtereenvolgens heeten 1° de Beneden Berkel, 2quot; de Beneden Slinge, 3° de Boven Slinge en 4° de Boven Berkel. De afdeeling de Boven Slinge komt voor een groot deel 02) het blad voor, de overige afdeelingen komen er niet op voor.

Het rvaterschap ivordt bestuurd door het Gecombineerd College, dat is samengesteld uit een Watergraaf en 12 hoofdgeërfden en wordt bijgestaan door een secretaris en een penningmeester. De Watergraaf vormt met vijf dezer hoofdgeërfden het dageUjksch bestuur van het waterschap. Vier van laatstgenoemde hoofdgeërfden zijn de voorzitters van de besturen der afdeelingen, de vijfde is een hoofdgeërfde uit de afdeeling Beneden Berkel.

De Watergraaf wordt voor een tijdvak van zes jaren door den Koning benoemd, uit een aanbeveling van drie personen, die door het Gecombineerd College is opgemaakt. De secretaris ivordt benoemd door Gedeputeerde Staten, de penningmeester door het Gecombineerd College. De vier afdeelingsbesturen, die belast zijn met het onderhoud van de waterloopen, die op de Berkel loozen, worden ieder bijgestaan door een secretaris-penningmeester, die benoemd wordt door Gedeputeerde Staten.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 14 Juli 1881, n°. 4, Prov. blad 1881 n°. 148, het is later meermalen gewijzigd en met de gewijzigde tekst opgenomen in het Prov. blad van 1908, n°. 7. Voor latere wijzigingen zie de Prov. bladen 1909, iP. 87', 1912, nquot;. 15; 1916, n°. 23; 1920, n°. 112; 1924, n°. 85 en 1926, n°. 62.

Waterschap van den Ouden IJssel. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op den Ouden IJsscl met zijne zijtakken loozen. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Winterswijk, Lichtenvoorde, Aalten, Dinx2)erlo, Gendringen, Wisch, Doetinchem, Zeihern, Bergh,


zijn in het reglement van het waterschap omschreven en vallen, voor zoover dit blad betreft, samen met de Rijksgrens, een deel van de grens van het gebied van de Groenlosche Slinge en de grens van het gebied van de Baaksche Beek.

Het

IJssel

groot

4e de

Het waterschap heeft ten doel de verbetering en het onderhoud van de rivier de Oude IJssel, als afwaterings- en scheepvaart/canaal en van den zijtak de Aa en andere watergangen, die op den IJssel loozen, als afvoerkanalen. waterschap is verdeeld in 1e de Hoofdafdeeling van den Ouden en de Aa groot 4720 H.A., 2e de afdeeling der Linkeroeverbeken 6750 H.A., 3e de afdeeling der Slingebeken groot 14 740 H.A., afdeeling der Aabeken groot 5610 II.A. en 5e de afdeeling der

JO. GO


J/(»/‘Zien f/f /f^'Jo.


AALTEN 2. een groot deel 02) dit blad voor, de overige afdeelingen komen er niet op voor.

Het waterschap ivordt bestuurd door het Gecombineerd College bestaande uit een Watergraaf, twee heemraden en zes hoofdgeërfden. Dit bestuur is tevens dat van de hoofdafdeeling. Watergraaf en heemraden, die het dagelijksch bestuur van het waterscha2) vormen, worden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door den Koning, uit een aanbeveling van drie personen, opgemaakt door het Gecombineerd College. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris en een 2)enningmeester, die door Gede2)uteerde Staten ivorden benoemd.

De afdeelingen worden bestuurd door poldermeesters en geërfden. In elke afdeeling zijn drie poldermeesters, uitgezonderd in de afdeeling


Universiteitsbibliotheek Utrecht

.'gt;0(10 M..|..,

Slingebeken, waar hun getal vijf bedraagt. De poldermeesters worden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door Gedeputeerde Staten. Zij vormen het dagelijksch bestuur m de afdeeling en worden bijgestaan door een secretaris-penningmeester.

in

de

en

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 Juli 1880 «®. 2. Prov. blad 1882, nquot;. 99, het loerd geivijzigd in 1883, 1891 en 1907 en met de wijzigingen opgenomen het Provinciale blad van 1908, n°. 158. Voor latere wijzigingen zie Provinciale bladen 1917, no. 25; 1919, nos. 26 en 105; 1920. n°. 111 1925, no. 35.

Waterschap van de Baaksche Beek (zie blad Aalten 1). Het gebied van dit waterschap komt voor een zeer klein deel aan den ivestelijken rand van het blad voor.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven. De grens van overstrooming, voorgekomen bij den hoogen waterstand in don winter 1925—1926 is met ecu roode stippellijn aangeduid.

VERKLARING HER TEEKENS.

Stuw.

« Molen door water gedreven.

Peilschaal.

4J.W Terreinhoogte

mj-m Hoogte van den weg

in M. boven N.A.P.

quot; Verharde wegen.


Spoorwegen.


.7»o i/A Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

------------Rijksgrens.

----Grenzen van waterschappen.

BOEZEMS.

Groenlosche Slinge. De oppervlakte der gronden, die 02) deze beek afwateren bedraagt 17 770 H.A. ivaarvan 15 250 II.A. 02) Nederlandsch gebied zijn gelegen. Het stroomgebied komt, behalve op dit blad, ook voor op de bladen Aalten 1 en Groenlo 3 en 4. De boezem loost door een schotbalksluisje, waarvan de vloer ligt op 13,70 M. -j- N.A.P., 02) de Berkel iussche)i de schutsluis te Borculo 01 die te Lochern.

Slingebeek boven den Plekenpolsmolen (de molen B). Het boezemgebied, dat bijlia geheel op dit blad voorkomt, is groot 5700 H.A. ivaarvan 1555 II.A. 02) Nederlattdsch gebied zijn gelegen. Het siuwpeil aan den molen bedraagt des zomers 33,63 M. en des winters 34,26 M. N.A.P. De beek ivordt ook te Oeding in Duitschland opgestuwd tot het drijven van den watermolen aldaar.

Slingebeek tusschen den Plekenpolsmolen en den Nieuwen molen (de molen A). Het boezemgebied, dat geheel 02) het blad voorkomt, is groot 580 II.A. Hel siuwpeil van laatstgenoemden molen bedraagt des zomers 31,66 M. en des winters 32,41 M. N.A.P.

Slingebeek tusschen den Nieuwen molen en de stuw te Aalten. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk 02) het blad voorkomt, is groot 7465 II.A. De beek ontvangt het water van de Schaarsbeek en wordt daarna te Aalten opgestuwd. Het 2)eil bedraagt 24,20 M. N.A.P.

In geivone gevallen loost de beek door de Bielheimerbeek 02) den Oude IJssel. Bij groote watertoevoer kan de beek ook loozen 02) de Keizersbeek door een ontlastsluis even boven het dor2) Aalten (zie de bladen Aalten 1 en 3).

Baaksche beek boven de stuw bij het huis Ruurlo. Ben zeer klein deel van het boezemgebied, dat 5055 II.A. groot is komt aan den westelijken rand van het blad voor.

Berkel boven do stuw te Rekken. Het stroomgebied, dat bijna geheel in Duitschland is gelegen, is groot 38 375 H.A. en komt gedeeltelijk aan den noordelijken hoek van het blad voor. Hel stuwiieU bedraagt 24,55 H. -]- N.A.P.

Oude IJssel en Aa boven de schutsluis te Ulft. Het boezemgebied is groot ongeveer 82160 II.A. waarvan ongeveer 7000 HA. in Nederland zijn gelegen. Het komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad voor. De Oude IJssel ivaarmede de Aa in open gemeenscha2) is (zie blad Aalten 3) ivordt te Ulft 02)gestuwd tot 13,38 M. -)- N.A.P.

WATERSTANDEN OP DB GROENLOSCHE SLINGE IN M. BOVEN N.A.P.

tijdvak Haart 1925 tot en met Augustus 1927.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Peilschaal te Wayerhik . . Peilschaal te Groenlo . . .

25.55

20.42

2ö.S9 20.56

27.33 12 Juli 1027

22.72 l Jan. 1026

25.28 5 Sept. 1020

20.24 16 Juli 1025

De peilschaal te Waijerink is 02) de kaart aangegeven en aangebracht tegen de brug bij de hofstede van dien naam voorkomende beneden de samenkomst van de Groenlosche Slinge met de Beurzerbeek; de peilschaal te Groenlo is ge2)laatst tegen de brug in den weg van Groenlo naar Borculo (zie blad Groenlo 3).


-ocr page 108-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag M.


Slag-drempel diepte hoven N.A.P.

M.


A. Schutshiis in den Ouden IJssel te UI ft, hcee paar


deuren, schullenyte 34,88


M.


bovendeuren

benedendeuren

Stuto westelijk van de sluis met tivee openingen, hoogte van de stuivdorpel


oostelijke 02wning met 6 schuiven........6,85


B. Stuiv in de Aastrang, één opening met één rij schot-balken........ 6,60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;13,30


AALTEN.

3.


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Voorname beken en waterlossingen zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. De grens van overstrooming, voorgekomen bij den hoogen waterstand in den winter 1925-1926 is met een roode stippellijn aangegeven.

Bij de stuwen, die niet onder het hoofdstuk sluizen zijn opgegeven, is de stuwdorpelhoogte in rood op de kaart vermeld.


STROOMENDE WATEREN.


VERKLARING DER TEEKENS.


De Oude IJssel ontstaat bij het dorj^ lïaesfeld in Duitschland, loopt langs Werth, Isselburg en Anholt, komt bij grenspaal 724 op Nederlandsch gebied en loopt verder langs Ulft, Terborg, DoeUnchem, Laag Keppel en Doesburg. Bij laatstgenoemde plaats mondt de rivier door een schutsluis in de Gel-dersche IJssel uit.

Door de stuwen bij de schutsluizen te Ulft, Terborg, Ketnmenade, Laag Keppel en Doesburg wordt de Oude IJssel, ten behoeve van de scheepvaart, opgestuwd. De kanalisatie waarmede begonnen ïverd in het jaar 1883 werd in 1909 voltooid.

Als zijtakken van den Ouden IJssel komen op dit blad voor, oj) den rechter oever, de Aa benedenwaarts Priesterbeek, Aastrang en Deurvorsterbeek genaamd, de Bergerslagsbeek en de Lovinksche beek en op den linkeroever de Kleefsche graaf, de liiezengraven en ele lioode Beek, die de Kngeluaksclie Graaf opnieemt. Zijtakken vati de Aastrang zijn de Zwarte Beek met de Koningsboek en de Keizersbeek met de Ziegenbeek.

REGLEMENTEN.

Reglement op de wegen, voetpaden en tramwegen in Gelderland. (Zie de Provinciale bladen 1889, n^. 59; 1896, n°. 138; 1905, n°. 115 en 116; 1907, n°. 30; 1912, n°. 127; 1925, n^. 85).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap van den Ouden IJssel. Het gebied van het waterschap omvat de gronden, die op den Ouden IJssel met zijne zijtakken loozen. Deze gronden zijn gelegen in de gemeenten Winterswijk, Lichtenvoorde, Aalten, Dinxpierlo, Gendringen, Wisch, Doeiinchem, Zeihern, Bergh, Hummelo en Keppel, Angerlo en Doesburg. De grenzen van het gebied zijn in het reglement van het waterschap omschreven. Voor zoover dit blad betreft, valt de zuidelijke grens samen met de Rijksgrens van den oostelijken rand van het blad tot paal 715 bij Mechelen, vervolgens loopt de grens door Mechelen, daarna noordwaarts langs Delink en den korenmolen en volgt dan de zuidelijke grens van het boezem-gebied, dat met een lilakleur op het blad is aangegeven, tot aan den westelijken rand van het blad.

Het waterschap) heeft ten doel de verbetering en het onderhouden van de rivier de Oude IJssel, als afwaterings- en scheepvaartkanaal en van den zijtak de Aa en andere watergangen, die op den IJssel loozen, als afvoerkanalen.

Het ivaterschap is verdeeld in 1e de Hoofdafdeeling van den Oude IJssel en de Aa groot 4 720 H.A., 2e de afdeeling der Linkeroeverbeken groot 6 750 II.A., 3e de a.fdeeling der Slingebeken groot 14 740 II. A., 4e de afdeeling der Aabeken groot 5 610 H.A. en 5e de afdeeling der Wischbeken groot 5150 H.A. De afdeeling der Slingebeken komt voor een klein deel aan den noordooste-lijken hoek van het blad voor en valt samen met die van het gebied van de Slingebeek. De grens tusschen de afdeeling van de Aabeken en de Hoofdafdeeling wordt gevormd door den iveg van Dinxperlo naar Silvolde nabij Kruishoek; de grens tusschen de afdeeling van de Aabeken en die van de Wischbeken loopt van dit pniuL in noordoostelijke richting langs Sinderen naar den noordelijken rand van het blad; de grens tusschen de afdeeling der Wischbeken en de Hoofdafdeeling loopt langs den weg van Dinxperlo naar Ulft, van bovengenoemd punt bij Kruishoek tot aan den weg Ulft-Terborg en volgt van daa.r dezen weg over Silvolde naar den noordelijken rand van het blad; de grens tusschen de Hoofdafdeeling en de afdeeling der Linkeroeverbeken loopt van de Rijksgrens bij het huis Landfort in ivestelijke richting naar den weg van Mechelen naar Gendringen, volgt dezen iveg en die van Gendringeti over Ulft naar Riten tot aan de Riezegraven, de grens buigt hier om naar het zuiden en het zuidoosten, loopt vervolgens on de korenmolen en over de brug over de Riezegraven en daarna in noord-noord-westelijke richting tot zij te Riten doi noordelijken i'and van het blad bereikt.

Het waterschap) ivordt bestuurd door het Gecombineerd College bestaande uit een Watergraaf, hvee heemraden en zes hoofdgeërfden. Dit bestuur is tevens dat van de hoofdafdeeling. Watergraaf en heemraden, die het dage-lijksch besturn- van het waterschap) vormen, worden voor eoi tijdvak van zes jaren benoemd door den Koning, uit een aanbeveling van drie personen, opgemaakt door het Gecombineerd College. Het bestuur wordt bijgestaan door eeii secretaris en een penningmeester, die door Gedeputeerde Staten worden benoemd.

De afdeelingen ivorden bestuurd door poldermeesters en geërfden. In elke afdeeling zijn drie poldermeesters, uitgezonderd in de afdeeling Slingebeken, ivaar hun getal vijf bedraagt. De poldermeesters voorden voor een tijdvak van zes jaren benoemd door Gedep)uteerde Steden. Zij vormen het dagelijksch bestuur in de afdeeling en worden bijgestaan door een secretaris-pvenningmeester.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 15 Juli 1880 nquot;. 2. Prov. blad 1882, n”. 99, het werd gewijzigd in 1883, 1891 en 1907 en met de wijzigingen opgenomen in het Provinciale blad van 1908, n^. 158. Voor latere roijzigingen zie de Provinciale bladen va)i 1017, n°. 25; 1919, n°^. 26 en 105; 1920, n'^. 111 en 1925, n°. 35.



M nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

■D— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal. .

37 50 nbsp;nbsp;Terrein hoogte.

mzioo nbsp;Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

s3t7.4H nbsp;nbsp;Hoogte van den stuwdorpel nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? in M. boven N.A.P.

,rom nbsp;nbsp;Spoorweghoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

----Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

j.z«tgt; JTA Grootte van een stroomgebied in H.A., volgons meting op de kaart met den planimeter.

-----Grens van het waterschap van den Oude IJssel.

---------Grens tusschen de afdeelingen van dit waterschap.

-------Grens van het overstroomde gebied.

-------------Rijksgrens.

BOEZEMS.

Oude IJssel tusschen de schutsluis te Kemmenade en die te Laag Keppel. liet boezemgebied, gy-oot ongeveer 6810 H.A., dat gedeeltelijk op dit blad voorkonit, ïuatert hoofdzakelijk af langs de Roode Wetering mei de zijtak de Engelaaksche Graa f, die zich later met andere bekeu vereenigen tot het Waalsche water, dat zich met den Oude IJssel vereenigt. Het peil van het pand bedraagt 10,14 M. N.A.P.

®?SS5 Oude IJssel tusschen de schutsluis te Ulft on die te Terborg. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 3280 H.A. Het peil van het pand bedraagt 12,38 M. -)- N.A.P.

W--; Lovinksche Beek boven de stuw bij de ijzergieterij Vulcaans-oord te Terborg. Het gebied komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor oz is groot 3225 H.A. De beek loost op den Ouden IJssel beneden Terborg over eoi stuw icaarvan de dotpel ligt op 11,24 M. N.A.P.

Oude IJssel boven de schutsluis te Ulft. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op) dit blad voorkomt is groot 82 160 H.A., waarvan migeveer 7000II.A. in Nederla)id zijn gelegen. Van het stroomgebied watert ongeveer 53 00011.A. af op) de beken, die de Deurvorsterbeek vormen, en 29 000 II.A. op) het deel van den Oude IJssel bovoi de stuw bij grenspaal 723.

Slingebeek tusschen den Nieuwen molen en de stuw te Aalten. Van het boezemgebied, groot 7465 H.A., komt een zeer klein deel in den noordoostelijke)i hoek van het blad voor.

De Landwehr. Deze boezem loost door een uitwateringssluis ten oosten van R)nmerich op den Boven-Rijn, waarop) zij ook door een Electrisch gemaal kan wordoi afgemalen. Van het boezemgebied, dat bijna geheel in Duitschland is gelegen, komen 475 H.A. op Nederlandsch gebied voor. (Zie verder blad Arnhem 4.)


WATERSTANDEN OP DEN OUDE-I.ISSEL IN M. BOVEN N.A.P.

Tijdvak 1921—1925.


Plaats van waarneming.

GomiddoW© stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Ulft fboveii de sluis)......

13.28

T-iuT^

14.20 81 Dec. 1020

12.74 5 Sept. 1021

Oer (beneden Ulft).......

12.16

12/4

13.7!) 6 Jan. l!)2rgt;

12.08 0 Febr. 1922

Terborg (boven de sluis).....

12.35

12.35

12.70 81 Dec. 1020

11.57 1 ,Ult;li 1933



Universiteitsbibliotheek Utrecht



VERWIJZING.

Jaarboekje voor de Provincie Gelderland door H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave. 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, deel I Noordoostelijk Nederland met 3 overzichtskaarten en 24 schetskaartjes. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1922.

Register V. Gelderland. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigsheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenon Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


-ocr page 109-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag.

M.

Slag-drompel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

A. Uitwateringssluis van den West-Nieuwlandpolder, één paar vloeddeuren, éé?? klep.................

3.05

— 0.4-5

B. Uitwaleringssluis va?t het oostelijk deel va?? den

Preekhilpolder, één klep......................

0.60

— 0.80

C. Ifitwateringssluis va?? den Oudelandsche?? polder, één paar vloeddeure??, éét? schuif...................

1.50

— 1.05

D. Uitwateringssluis vat? de?? polder Nieuiv-Stellendam, één schuif, één klep........................

0.40

— 0.20

E. Spuisluis der haven te Bromvershaven, twee schuiven.

2.60

— 1.95

F. Uitwateringssluis van den Nieuw-Bo?nme??edepolder, twee vloeddeuren, één sch??if...................

1.25

— 0.84


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Artmillist,ra-tiovo inrteeliiifr.


ZEELAND.

Do hieronder volgende polders on waterschappen hebben elk een eigen bestuur.

Westeren Ban van Schouiven.

Oosteren Ban ran ScJlOUWen. Oe beide bannen, bestaun uit hooge gronden en duinen. De oostelijke grens can en de grens tusschen de beide bannen zijn oj) de kaart geteekend. De Westeren Ban komt gedeeltelijk op dit blad voor.

WatcrschlfiJ^ Schouiven. Bestaande uU de gedeeltelik op dit blad voorkomende polde)’ Hoog •Schouwen met een lager deel bij den Osse, de gedeeltelijk op dit blad voorkomende polder Laag Schouwen met een lager deel genaamd Prunjejiolder en de hooger gelegen Christoffelpolder, Noorder Nieuwlandpolder, Keetpolder, Geert- of Will^ Ggssenpolder (pokte)’ a). Groot St. Jacobs Nie^nclandpolder en eenige polders voorkoinende op het blad Zierikzee 2.

Borrenbroodpolder.

W^aterSChap NicUW-BoiHYUCUCdC. Bestaande uit de Nieuw Bommenede-, en de hoogei’ gelegen Nieuw Nataars- en Kijkuiipolders.

()ud-Bom?'ne??ede er? Blooispolder.

Zuider-Nieuivlandpolder.


Polder Polder Groote Kleine Polder


VOORMALIGE TOESTAND.


De gronden, die het tegenwoordige Schomven vormen, ivuren vroeger eilanden bestaande uit moerassen en 2gt;(telen door stroomen en zeegaten gescheiden. Deze eilanden zijn eerst afzonderlijk bedijkt gewordeti en later te zamen gevoegd.

lïeeds in de ö''« of 6lt;gt;'‘ eeuw was het eiland bewoond. Uit dien tijd dateeren de vluchtbergen, die nu grootendeels zijn vergraven, maar waarvan er nog eenige tot hun oorsproidcelijke hoogte 0)7 het eiland worden aangetroffen.

Bij ee)4 charter vmi Graaf Floris V van 26 Februari 1290 2cerd een hestiiu)' voor de dijkverdediging ingesteld. In 1-320 werd doof Graaf Willeen III aan Zierikzee vergund eoi dijkgraaf te benoemen, terivijl 1 Maart 1425 bij charte?' van Graaf Philips van Bourgondië een polderbestuu)' werd in het leven geroepen.

De zeearmen, die de Zeeuwsche eilanden scheiden, hadden vroeger een minder groote breedte dan thans. Schouwen is dan ook in het tweede deel der middeleemven voornamelijk aan de zuidzijde aanmerkelijk afgenomen. Ook de duinen zijn landwaarts verplaatst. De noordelijice oever is ook teruggegaan, zoodat daar het dorp Bo^nmenede is verloren geraakt. De overblijfselen van de fundamenten van dezen toren van dit dor)? ligt tegenwoordig i)i zee.

(Zie ook blad Zierikzee 2).


Zonnemairepolder met

Dreischorpolder

Noordgouwepolder


Achter de namen der


twee hoogere deeleti.


bomm gedeeUelgk op dU blad voor.


ZUID-HOLLAND.

polders z^n opgogeven do nummers, der buitengewone Provinciale


bladen, waarin zyn opgonomen hunne bijzondere reglementen van bestuur en do wijzigingen in die Toglementen.

Polde?' de Generale Dijkagie va?? Stellendam. Be.uaat uit den Een-dragtpolder, Adrianapolder, llalspolde)’ en de Polder Beharrezee. De eerste twee komen gedeeltelijk op dit blad root’........................ n^. Só?, 1060 Woutrinapolder. Komt 1'00)’ een klein deel op dit blad voor..........1116, 1107




Universiteitsbibliotheek Utrecht


Nie?iw-Stelle?idam.

Schaddelee..........................

Zn iderpolde?'.........................

Zuiderpolde?'.........................

Oud- e?i Nieuw Westerloo ei? de Nieuwe Oostdijk.


Beslaande nit dn drie iratfrilt;laHtl,-Mitdige polder.s van die namen. De Xieiure OoMijk komf met fgt;2) dit blad roor........•


Plusfiolder .............................

Oudelandsche polder. Ligt gemeen met het noordelijk deel van den Preekhilimtder.

Preekhdpolder Bestaande nit tmee materstaaikundige deelen.

West Nieuwlandpolder.......................

Spingertpolder............................


u^. 296

n^. .^TK»


»quot;. 296

nquot;. 399

1quot;. 1134


iiquot;. 116, 1007

nquot;. 938


De polders Nieu?v Stellendam e?? Preekhil zijn ongereglementeerd.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


j Middelbare PliUTts van waarneming, i vloed.

! l Mei—81 Oct.


Ouddorp.......

Bruinisse......

Brouwershaven . .

Bepart........

Burgh .......


1.17

1.41

1.30

1.11



VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Zuid-Holland ten dienste van Gémeonte« en Waterschapsbesturen door •L A. Reijnders en A. Karnes.

B. Boers. Beschrijving van hot eiland Goedoreodo on Overflakkee, 1843.

J. van der Waal en. F. 0. Vorvoorn. Beschrijving van hot eiland Goedereede en Overflakkee, zyno wording en zyn voortbestaan tot op heden, 2'1« druk, 18fX).

M. B. G. Hogerwaard. Do oeververdediging in Zeeland sedert 1860. 1888—1908.

Mr. A. J. F. Fokker. Schouwen vóór 1600.

Mr. A. J. F. Fokker. Anno met de Gesp. Stukken en minuten, den Lande van Schouwen be-treflende, beiiovens eenige andere bescheiden.

Mr. A. J. F. Fokker. Schouwen van 1600—1900. Geschiedkundige bijzonderheden uit authentieke bronnen in chronologische volgorde verzameld.

F. Nagtglas. Zeelandia Illustrata. 1880.

Rechten van Schouwen en Duiveland. Uitgegeven door Dr. E. Wiersum en Jhr. Mr. B. M. do .longe van Elh‘mcet, in de Verslagen en Mededeelingen van de Voreeniging tot uitgave der bronnen van het Oude Vaderlandscho Recht. Vijfde doel 1909.

Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P., gevonden bp do Nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeonen Dienst van den Waterstaat, provinciën Zuid-Holland on Zeeland. 1906.

Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P., gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Zeeland. 1898.

BEDIJKINGSJAREN.

Opgave der jaren van bedijking, herdyking of verleend octrooi tot bedijking.



TOELICHTING.


Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeven, stratieve indccling der polder.s is boven de kaart omschreven.



De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op oen anderen polder loozen, hebben de tint van dozen polder omgoven door een donkere bics.

Van polders, die afwateren op twee boezems, i.s de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiest.

Hoogo gronden zijn niet gekleurd. Tn hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van don boezem waarop zij afwatoren; oen bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aam van het gebied


van die waterleidingen.

De banken en dieptelijnen in de riviermonden duiden van 1899.


den toestand aan


Middelbare eb.

1 Mei—31 Oct.


Hoogste stand.


Laagste stand.


I.IS 1-10


-I- 3.40, ?-3 Miiiii l urn 3.3.7, 30 Der. lOOS ■ -?-3.91,13Mlt;iiirt urn — 3.77, 30 Ver. UnS ! -t- 3..38,13 Miiart imi - 3.40, '30 Der. lOW ‘ -I- BB-i, 1'2 Maai t 1006 - 3.40, 30 Der. IMS • -b 3.4-7.13 Maart lOtri — 31Vgt;, 30 Der. IMS


Schouwen en Duivoland.

DreLschorpolder........

Polder Noordgouwe...... Zonnemairepolder....... Oud-Bommenede en BlooLspolder . Nieuw Nataarspolder..... Zuider-Nieuwlandpolder . . . . Christoffelpolder........ Groot St. Jacobs-Nieiiwlandpolder. Kijkuitpolder......... Nieuw BommenedepoMer . . . .

Goedereede.

Piaspolder..........

West-Niet’wlandpolder.....

Oude Westerlooschc polder. . . . Nieuwe Westerioosche polaer. . . Grooie en Kleine Zuiderpolder . . Adriamtpolder ........ hJendragtpolder........ Springerlpolder........ Polder Nieuw Stellendam . . . . ICoufrinapolder........


bed.


bed. voor

. . bed.


12SS

1374

1400

1413

1413

1443

1477

1487

1607

1700


)(


VERKLARING DER TEERENS.


Uiftjifte 1 .Tuut 14(47, 9 Waart 1463, 4 Maart

................bed.

...........Uitgifte 37 Mei


eed. kort


bed. na bed.


1473

1494 17191

1611

1780 l(iH4

18H8



De zeeivering van het eiland Goedereede en Overflakkee ivordt, voor zoover deze opi dit blad voorkomt, onderhouden door de aangrenzende polders, uitgezonderd die langs den Oudelandschen jiolder, den Preekhilpolder en den Kleinen Zuiderpolder die, evenals de duinen bij het lïijk in onderhoud is.

' De zeewering van het eiland Schouwen en Duiveland wordt, voor zoover dit blad betreft, onderhouden door de aangrenzende polders of icaterschappen, met uitzondering van de dijken, van de havens te Brouwershaven en Scharen-dijke, die onderhouden zoorden ivut de eerste betreft door de gemeente Brouwershaven en wat de tweede aangaat door de gemeenten Duivendijke, Ellemeet en Klkerzee gezamenlijk en van de strandverdediging vóór den polder Oosteren Ban van Schoutven, die bij het lïijk in onderhoud is. De duinen zijn eveneens in onderhoud bij de aangrenzende polders of water-schap2)en, met uitzondering van de zeezijde der duinen langs den Oosteren Ban van Schouwen geheel en de binnenzijde dier duinen vanaf de. grens tusschen Oosteren en Westeren Ban oostwaarts over 1683 H. lengte, die bij het lïijk in onderhoud zijn.

De duinen worden door helmbeplanting en riet- en stroobepoting voor verstuiving behoed, terivijl, uitgezonderd langs den Westeren Ban, door rijsschuttingen duin wordt aangeivonnen. Het strand wordt aan de Noordzijde verdedigd door 52 strandhoofden, terwijl de dumroet op verschillende plaatsen door basalt- en betonglooiïng verdedigd ivordt.

De dijken langs het oostelijk deel van Schouwen zijn op onderscheidene plaatsen verhoogd door een muur van gewapend beton, n.l. langs de Christoffel-, Noorder-Nieuwland-, Keet-, Borrenbrood-, Kijkuit-, Nieuw-Bommenede-, Nieuw-Nataars- en Zonnemairepolders, op den Langend'ijk tusschen Scharendijke en den Osse, alsmede langs de oostzijde van de haven te Brouwershaven. .




.jü/f.t


umiuiiuiiiiiiii


Kleine watermolen.

Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

Verkenmerk van het N.A.P.

Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Zomorpeil van polders.

Gewenschte zoraerstand in oen polder.

Dijkshoogte.

Kadehoogte.

Vluchtberg raet hoogtecijfer.

Terreinshoogte.

Verharde wegen.

Tramwegen.

Grootte van polders in H.A. volgens meting den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Provinciale grens.

Grens van den Oosteren en Westeron Ban van Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


111 M. ten opzichte van N.A.P.


op de kaart met


Schouwen.


Lijn


van


Kleur


middelbare eb.


25

50

80


decimeters onder


middelbare eb.


van de


BOEZEMS.

rechtstreeks op zee uitwatereude polders. (Verouder-


stelde kleur van de zee).

Boezem de Spuikom der haven te Goedereede.

De boezem ontlast zich doo7' een sluis 0)7 de haven van Goedereede. Tot diephouding de?' haven wordt bij elk gunstig getij gespuid. E?' wateren 1240 II.A. polderland op den boezent af ivaarvan 915 H.A. kunnen loozen door de uitwateringssluis bij Ouddorp.


CALAMITEUSE POLDERS IN ZEELAND.

In Zeeland gold steeds het ?'echtsbegi?isel, dat de deklast l)lichtige kmderijen drukt e?i dat zij, die met de koste?i eene?' belast zijn, haa?' onder toezicht va?? het landsbestuu?' beheeren.

Tevens zij?? daa?' echte?' va?? oudsher polders geweest, die


Op de dijks-waterkeering


niet in staat


40.20

lt;tS.00 . 0100 0^0' 4.00 14 00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'


Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld bij besluiten der Provinciale Staten van 8 November 1872, n°. 6 en 30 Januari 1873, n^. 9 (Prov. blad. 1873, ne. 23) en gewijzigd bij besluiten der Stalen van 6 November 1874, iP. 16 (Prov. blad 1870, nquot;. 13), 6 Juli 1883. nquot;. 18 {Prov. blad 1883, iP. 63), ö November 1885, n°. 10 (Prov. blad 188-0, rP. 163), 4 November 1898, iP. 4 (Prov. blad 1898, iP. 152), 23 November 1906, iP. 16 (Prov. blad 1907, rP. 14) en 13 Juli 1907, iP. 9 {Prov. blad 1907, iP. 87).

liet reglement geldt voor alle 2nilders en waterschappen in Zeeland met uitzondering van dié, ivelke belast zijn met het bestuur en beheer van de waterkeering van een calamiteusen polder en die ivelke voor een gedeelte gelegen zijn m een andere jmovincie of in een ander lïijk. Deze' water-schappen hebben een bijzonder i-eglement. Bovendien besta.an er ivaterschappen, 7iiet tot deze beide soortoi behoorend, die echter ook een bijzonder reglement hebben. Voor deze gelden iiiet de artikelen 33 tot en met 116 van het Algemeen Polderreglement, handelend over het bestuur en beheer van piolders.




roaren uit eigen middelen i?i die kosten geheel te voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk eene zeewering heette calamiteuse dijkagie en de beschermde polders calamiteuse polders.

Het gebruik va?? ondersteuning vai? overheidswege iverd 20 Januari 1791 doo?' de provincie Zeeland gereglementeerd ; late?' werd het geregeld doo?' het decreet va?? 11 Jan?iari 1811 e?i de beide décrété?? van 28 December 1811, welke laatste ,het instituut der, van Rijkswege uitgesproken, calamiteus-ver-klaring in- het leven riepen. Deze Fransche regle?nente?? werden bestendigd bij Koninklijk besluit va?? 17 Decembe?' 1819 (Staatsblad ??°. 1) en later nog aangevuld e?? gewijzigd. Thans zij?? al deze regelinge?? vervallen e?? zij?? de voonoaarden ivaarop ee?? calamite??sen polde?' va?? Rijks- of Provi?iciewege tegemoetko?ning ka?? worde?? verleend geregeld bij de ivei va?? 19 Juli 1870 (Staatsblad n°. 119}.

De voornaamste bepali?ige?? dezer ?vet zijn:

H. De 27olde?', te zivaa?' belast doo?' koster? va?? zeewe?'i??g e?? oeververdediging ka?? op zijn verzoek calamiteus worde?? verklaard doo?' de Provinciale State?? onder Ko??inklijke goedkeuring.

23. De cala?niteus verklaarde 270lde?' betaalt i?? hoofdzaak tot dekking der koste?? va?? zeeivering e?? oeververdediging ee?? dijkgeschot, ivaarvan het bedrag gedurende de eerste vijf jare?? na de cala???iteus verklaring uit de geheele, e?? vervolgens uit de helft va?? de onzuivere 02?b?'engst der geza???e??lijke landerije?? i?i de?? polder, na aftrek van de grondbelasting, bestaat. De onderhouds-2)lichiigen de?' o?i???iddellijk aa?? de?? cala?niteu8e?i ))older grenzende dijken kunnen, zoo noodig, tot ee?? bepaalde bijdrage, afhankelijk va?i de lengte de?' dijke?? e?? het onmiddellijk beschermde aantal hectaren grond, worden verplicht. Deze bijdrage ivordt bij Provinciaal reglement geregeld; de wet bepaalt allee?? maxima. Wordt van deze ve?'plichti?ig gebruik gemaakt, da?? wordt het dijkgeschot, doo?' den calamiteuse?? polde?' 0)7 te brenge??, na de eerste vijf jaren volgende 027 de cala?niteusverklari??g nog met hoogstens ^/2o va?? zijn bedrag verhoogd. Het o?itb?'ekende wordt te?? slotte voo?' ^/.,f door de Provincie en voor ~/;^ door het lïijk aangevuld.

3quot;. Het bcst?iur en behee?' ove?' de zeewe?'i?ig en oeververdediging van een calamiteusenpolde?' wordt opgedrage?? aa?? ee?? afzo??derlijk dijksbestuur, volge??s regele?? bij Provinciaal regle???ent te stellen. Het directe toezicht 0)7 de uitvoering van de werke?? geschiedt van wege Gede27utee?'de Staten.

4°. De calamiteuse polder, die vrij verklaard wenscht te worden, richt daartoe het verzoek tot de Provinciale Staten, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklijke goedkeuring.

(Zie ook het reglement op de calamiteuse )7olde?'s onde?' „Reglementen”}.

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den Calamiteusen Burgh en Westlandpolder.

0??ivat de Burgh en Westlandpolde?' e?? het wate?'scha2) Schouiven. Het bijzonder reglement is vastyesteld bij besluit der Provi??ciale Staten va?? 12 Juli 1871, nJ 6 (Prov. blad 1871, ?f'. 98} yewijzigd bij Staten besluit va?i 6 Juli 1883, nquot;. 16 (Prov. blad 1883, n”. 70).


Reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen van 19 November 1909, iP. 5 (Prov. blad 1910, iP. 12) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 14 Juli 1911, iP. 19 (Prov. blad 1911, iP. 127) en 17 November 1911, iP. 7 (Prov. blad 1911, iP. 169).

liet reglement verdeelt de ivegen in drie klassen. Het schrijft Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een ligger van de wegen en voetpaden in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den ligger. Het be-


haudelt de vereischten, waaraan aan rnldnen en geeft 'voorschriften voor het


Reglement op de tramwegen in Provinciale Staten van 16 Juli 1909,


te leggen wegen en voetpaden moeten onderhoud en het toezicht.


Zeeland, vastyesteM bij besluit der


tP. 8 (Prov. blad 1910, ?P. 29) en gewijzigd bij besluit der Staten van 14 Juli 1911, tP. 8 {Prov. blad 1911, iP. 101).


Ri'gleraent van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld hg besluit va?t Provinciale State?? va?i 5 Juli 1867, n“. 9 (Prov. blad 1867, iJ. 92), la.te?' meermale?? gewijzigd e?? ???et de wijziginge?? opge??ome?? i?? Prov. blad 1897, n”. 158, daarna geivijzigd hij besluit va?? 12 Juli 1900, n”. 8 {Prov. blad 1900, nS. 97).

Dit reyleme??t bevat hoofdzakelijk verbodsbepalinge?? betreffende de dijken, die niet moyen worde?? geslecht of veranderd, ivaarin. niet mag yegrave?i e?i ivaarop yee?? gehouivc?? mogen gesticht worden; betreffende de dui??e?i, 'waari?? gee?? af- of uityravinge?? moge?? gedaa?? of plante?? uitgerukt U'orden; bet?'e.ffe?ide werken huite?idijks, die niet mogen worde?? aangelegd, weggenome?? of veranderd. Het ?'egelt verde?' de ver)71ichti?ig tot en de wijze van onderhoud de?' waferleidinge?t, het verbiedt het aa??legge?t van eene omkuding, be?nali?ig of under kunst?niddel on? wate?' va?? laag liggende g?'o?tde?? ove?' te bremgen i?? ua??g:'e?ize?ide slooten, het make??, u'egt?et??e?? of verändere?? va?i sluize?i, of iverke?i, die?ie?ide tot het doorlate?? va?? 'wate?' e?? het ve.?'a?ide?'en va?? loop of richting of het op ee??iye?'lei ?vgze belemmere?? va?? den afloo)7 vai? het ?vate?' i?? huite??k?lle?? of kanale?? de?' u?twuteri?igssluizen.

Al deze, bepalingen zji? niet van toepassing op handelingen verricht of vergund doo?' het daartoe bevoegd gezag.


Het reglement is van toepassing op alle wegen, geen Rijksivegen zijnde. Het regelt de wijze, waarop vergunning kan worden verleend tot het leggen van spoorstaven in wegen. Het bepaalt hoe de vergunning zal moeten worden aangevraagd, wat deze zal inhouden en wanneer zg vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan het wegbelang ontleend.


Reglement op de verveningen in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 11 November 1897, 7p. 7 (Prov. blad 1897, tP. 155'.

Dit reglement regelt het verleenen van vergunning tot het vervenen van bedijkte gronden.


Verordening over de afsluiting van Hoog- en Laag Schouwen, vastgesteld in de Algemeene vergadering van het ivaterschap Schouwen van 1-5 Februari 1897, gewijzigd 30 September 1898.


Keur op de Duinen, vastgesteld in de Algemeene vergadering van het waterschap Schouwen van 11 April 1910.


Reglement voor do calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland, vastyesteld bij besluit der Provinciale Staten ran 1 Juni en 12 Juli


1871 (Prov. blad 1871, -iP. 91) en gewijzigd bij besluiten der Steden van 7 Juli 1876, )P. 24 (Ih'ov. blad 1876, n^. 92), 31 Mei 1878, iP. 10 (Prov. blad 1878, iP. 65), 9 November 1894, tP. 8 (Prov. blad 1895, )P. 8), 14 Juli 1898, }p. 12 (Prov. blad 1898, iP. 108), 14 Juli 1903, iP. 14 (Prov. blad 1903, tP. 78) en 1-3 -luU 1906, tP. 6a (Prov. blad 1906, iP. 114).

Dit reglemeut, vastgesteld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad nquot;. 119), regelt nader de calamiteusverklaring der icater-schappen, hun inrichting en hun vrijverklaring. Er ivordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewerinej en oeververdediging van een calamiteusen polder of een calamiteus waterschap een afzonderlijk waterscha)} wordt opgericht, dat is samengesletd uit dien ptolder of dat waterschap en al de polders, die tot bijdragen kunnen worden vetplicht. Een bijzonder reglement regelt den omvang van elk waterschap op bovengenoemde wijze samengesteld. Indien de grenzen der werken van zeewering en oeververdediging bij de aansluiting van die van andere polders of loaterschappen niet goed zijn aan te wijzen, worden deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring door Provinciale Staten vastgesteld.

Het bestuur wordt opgedragen aan een dijksbestuur, bijgestaan door een secretaris, tevens ontvanger, onder toezicht en medewerking van een dijkraad. De dijkraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van den calamiteusen polder en van de bijdragende polders, die door de vergadering van ingelanden of hoofdingelanden van de betrokken polders worden benoemd. De voorzitter en de leden van het dijksbestuur worden benoemd bij Koninklijk Besluit op eene aanbeveling van drie personen, op te maken door den dijkraad. De voorzitter van het dijksbestuur is ook voorzitter van den dijkraad.

Aan den dijkraad is voornamelijk opgedragen het besluiten omtrent onderhoud, vernieuwing en aanleg van dijken en werken tot zeewering en tot versterking en verbetering der vooroevers; het vaststellen der jaarlijksche begrooiing van inkomsten en uitga.ven; het onderzoeken en voorloopig vaststellen der rekening en verantwoording; het besluiten omtrent de eigendommen van het waterschap; het vaststellen van het dijkgeschot van den calamiteusen polder en van den aanslag van elk de?' bijdragende polders.

Het dijksbestuur is hoofdzakelijk belast met het omniddellijk en dagelijksch toezicht 0)7 de belangen van het waterscliaj) m zijn geheelen omvang en de


daarmee in verband staande werken; met het beheer der eigendommen van het waterschap en met het nemen van voorzorgsmaatregelen in oogenblikken van gevaar.


ZUID-HOLLAND.

Algemeen Reglement voor de polder.s in de provincie Zuid-Holland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 24 Juli 1856, {Prov. blad 1856, n°. 99} en geivijzigd bij besluit van 28 Juli 1857 {Prov. blad 1857, iP. 87}.

Het reglement geldt voor alle waterschappen in Zuid-Holland met uitzondering van de Ambachten en de Waterschappen icelke met het beheer over — en de zorg voor gemeenschappelijke iverken of belangen van verschillende waterschappen belast zijn of toezicht over andere uitoefenen; van polders, die slechts aan een eigenaar of aan meerdere in onverdeelden eigendom behooren en van die, welke gedeeltelijk in aangrenzende provincië)i gelegen zijn.

Ieder ivaterschap of polder wordt bovendien beheerscht door zijn bijzonde?' regle?nent, dat al die onderwerpen regelt, waarin bij het Alge?neen. reglement niet is voorzien of icaarvan dit de nadere regeli?ig voorschrijft.

De grenzen van de?? 2Mlder worden i?i het bijzonder reglement omschreve?i e?i nauwkeurig aangeduid op ee?i schetsteekening, die ten koste van den polder onde?' toezicht va?i Gedeputeerde State?i i)i dubbel wordt opge?naakt.

Verordening op het bouwen op zee- en rivierwaterkeerende dijken en het graven in dezë, vastgesteld bij besluit de?' Provinciale Staten van 21 Juli 1881, {Prov. blad 1881, ?F. 69}, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 19 Juli 1898, {Prov. blad 1898, nquot;. 60} en i?iel wgzigi?ige?i O2)genomen in Prov. blad 1898, n^. 61.

Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zuid-Holland, vastgesteld bij besluit de? Provinciale Staten van 3 Novembe?' 1870 {Prov. blad 1870, n°. 103}, later meermalen gewijzigd en ?net de wijzigingen opgeno?nem in Prov. blad 1904, iP. 10-3, daarna gewijzigd bij besluit va?i 19 Juli 1910 {Prov. blad. 1910, ?P. 76) en van 19 Jlecembe?' 1911 7Prov. blad 1912, ?P.8}.

Verordening op spoorstaven in Openbare wagen, vastgesteld bij besluit van Provinciale Stuten van 18 Novembei' 1902 {Prov. blad 1903, ?P. 60}.


WATERSCHAP SCHOUWEN.

Het wate?'schap o???vat de?i 27olde?' Scho?iwe?? e?? eenige polders, die vroege?' ee?? eige?? bestuu?' heulde?! 7??aa?' die zich late?' onde?' de directie va?? Schouive?? gesteld hebben.

Het is belast 7??et het aanlegye?? e?? onderhoude?? va?? cd de werken !?oodiy voo?' zij?? leaterkeering, oeververdediging e?? zcaterlooziny met uitzonde?'ing va?? die werken, ivaarva?? de verplichting tot onderhoud ?'echte?is op anderen, rust e?? 7??et het onderhoud de?' u'cgen, icetke doo?' het icuterschap zij?? aa??-' gelegd of ?vaarva?? de o??derhoads271icht 02? het waterschap rust.

Het bestuur ivordt uitgeoefe??d doo?' ee?i Alge???ee??e Vergadering bestaande uit ee?? voorzitter, vie?' heemrade?? e?i achttie?? hoofdi?iyela??den. Voorzilte?' e?? hee????'ade?? vor???e?i het college ra?i dagelijksch bestuur.

De kunstivegen staan o?ide?' het beheer van het waterschap of van. de „Commissie voor de g?'i??divegen i?? Schouwen” ; zij zijn i?i ye???ee??schappelijk o??de?'houd bij het water3cha27 Schouwe?? en de ge???ee.nte?? Noordwelle, Ellemeet, Elkerzee, Noordgouive, Serooskerke, Kerkwerve, Zo?inen?ai?'e, Renesse, Zierikzee, Haamstede, Duivendijke, Brouwershave?? e?? Burgh. In de commissie voo?' de y?'i?idwege?? hebbe?? zitti?tg de voorzilte?' e?i de heemrade?? va?? het waterschap Schouive?? e?? de burgemeesters va?i bovengenoemde ge?neenten, terwijl de dijk-yrave?i va?? de polders Zonnemaire, Bloois e?? Oud Bo?nme?u’de, Oostere?t- e?i Westerenban var? Schouwe?? toegang tot alle vergader Ingen e?? daarin, adviseerende stem, hebben. Het dagelijksch. toezicht is opgedrage?? aa?? het dagelijksch bestuu?' va?i Schouwen.

Met uitzo??de?'i?ig van die te Noordwelle zgn de best rat i?i gen i?i de ko?n7??e?i der dorpen i?? onderhoud bij de betrokken gemee?iten, terwgl de st?'aatweg 'Zierikzee—Brouwershaven, die gedeeltelijk i?? het Waterschei)? ligt, onderhouden wordt doo?' een commissie va?? beheer, bestaa?ule uit ee?i lal va?i het bestu?i?' va?? elke gemeente of elke?? )7older, die tot dat onderhoud ee?ie bijdrage verleent. Deze zij?? de gemeente?? Zierikzee, Noordgouwe, Zo??nemaire en. Brouwershave?? e?? de polders Noordgouive, Zonnemaire en Bloois en Oud-Bommenede.

Het reglement van het bestuu?' van het wuterscha)7 is vastyesteld bij beskuit de?' Provinciale State?? van. 13 Juli 1871, ?F. 5 (I’rov. blad 1871, n”. 132) en geivijzigd bg besluite?? de?' Staten va?? 7 Juli. 1876, ?P. 25 {Prov. blad 1876, ?iquot;. 93), 9 Novembe?' 1888, ??quot;. 11 {Prov. 1888, ?P. 117} en 4 Novembe?' 1892, ??quot;. 8 {Prov. blad 1892, ?iquot;. 129}.


-ocr page 110-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag.

M.

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P

M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den voorboezem van het stoomgemaal van den Ooster- en Sir Janslandschen Polder, twee, ope-niiigeii, elk met twee rloeddeuren en één schuif, elke opening.

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Polder Vier bannen van Duiveland, genaamd Schetdesluis, twee, paar vloeddcuren en één schuif............................

('. Uitwateringssluis (hevelsiuisj van den voorboezem van den Bolder Zuidhoek, twee ijzeren buizen, ieder met één kte/i en één schuif, elke buis...................

— LSI

■ISO

— 2.10

  • I) . Uitwateringssluis van den Bolder Zuidhoek, genaamd midiieiuin (Mhacens/ttls, tivee paar rfoeddearea.............

K. UittrateriagssJats ran den Dijkiralcrpolder (Pokier b)f t'1'n pattr r/oeddettren, aat sc/ituf................

2.^0

■‘i.00

F. Uitwateringssluis voor lloog-ScItouwen, genaamd West havenshiis (wordt alleen gebruikt bij zeer hooge standen in Iloog-Schouiven), twee openingeii, ieder met twee rloeddeuren, elke opening.............................2.50

(». Uitwateringssluis van den. voorboezem van het stoomgemaal van Bolder Schouwen, genaamd Brommelsluis, twee openingen, ieder met twee rloeddeuren. elke opening. . 2.50

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van deuzelfden voorboezem, ge-naanid Jongesluis, twee /luar rloeddeuren...........

  • I. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van deuzelfden voorboezem, genaamd Weverssluis. twee openingen, ieder met één vioeddeur en één schuif, elke opening......................

  • K. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Bui-gli,- en Westlandpolder, twee rloeddeuren, één schuif..............

  • L. nbsp;nbsp;nbsp;Uiiwuteriugssluis van den Adriana Johannapolder, één schuif, één klep........................

  • M. nbsp;nbsp;nbsp;Uitirateringsstuis van den Slavenissepolder. Izvee vloeddeuren, één schuif......................

  • N. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Oud-Noordberelandschen Bolder, Izvee paar vloeddeuren, één schuif.........

    — 2.10

    — 2.20

    ■LSO

    — 2.00

    2.00

    1.-30

    0.60 middellijn

    — 1.41

De gronden, die het tegenwoordige Schouwen vormen, waren vroeger eilanden, bestaande nit moerassen en poelen, door stroomen en zeegaten gescheiden. Deze eilanden zijn eerst afzonderlijk bedijkt geworden en later te zamen gevoegd.

lieeds in de ode' of Ode eeuw was het eiland henvoond. Uit dien tijd dateeren de rhichthergen, die nn grootendeels zijn vergraven, maar waarran er nog eenige tot hun oorspronkelijke hoogte op/ het eiland ivorden aangetroffen.

Pij een charter ran Graaf Floris V van 26 Februari 1290 roerd een bestuur voor dijkrerdediging ingesteld. Di. 1/120 werd door Graaf Willem 111 aan Zierikzee rergnnd, een dijkgraaf te benoemen, terwijl 1 Maart 1425 bij charter van Graaf Phitijis van Pourgondië een polderbestuur werd in het leren geroepen.

De. zeearmen, die de Zeeuwsche eilanden scheiden, hadden vroeger een minder groote breedte dan thans. Schouwen is dan ook in hel tweede deel der middeleeuwen roornanwlijk aan de zuidzijde tusschen Westerschonwen en Zierikzee aanmerkelijk afgenomen. Aldaar was ook telkens het maken van inlagen noodig. De stn/ok grond, die daar is verloren gegaan, heeft in het midden een breedte van ongeveer 4.5 K.M. De dorpen Zuidkerke, Nieuw-kerke, Ilrieskerke, SI. Jacobskerke, Pengerskerke, Simonskerke en Porrendamine en de bm/rten danskinderen, hoo.rhaven, Weldamme en’s Heer-Arendshaven, die. oj) deze strook gelegen waren, zijn roornameUjk in de, 16de eemv rer-dwenen. De toren van de voormalige, kerk van hel dorp Koudekerke (de, plompe toren) staal in de inlaag.

Duiveland, thans met Schouwen vereenigd, hs lang een eiland geweest, van Schouwen gescheiden door de Gomve, die. zich in het Noorden in twee takken verdeelde, waartusschen hel land van Dreischor lag en waarvan de oostelijke den naam van Dijkwaler of Noorderdie]) droeg. Duiveland iras vroeger uitgestrekier dan thans. In de juren 1288 en 1/1(14 is tengevolge van de watervloeden veel tand moeten worden buitengedijkt, hoofd zakelijk in het Zuide//. In 15/10 en I5-1I werd het geheele eiland behalve. Sir Jansla/id overstroomd. Na de verbinding vuu de Gouwe werd Duiveland omstreeks 1600 mil den Zuidhoek ran Schouwen door een dam vereenigd. Sedert zijn uit de schorren ten Noorden rau dezen dam eenige polders gevormd.

Noord-Bereland is een der oudste eilanden van Zeeland. Aan de noordzijde strekte het zich oudtijds veel verder uit dan de tegemvoordige noordgrens, liet voormalige eiland Grizande. gelegen ongeveer ter jilaatse van de. tegenwoordige plaat in de Oosterscheble de Fuilbaard, maakte met Noord-Bereland, een geheel uit en iverd er door orerstrooming van gescheiden. Perhaaldelijk is Noord-Pevela.nd aan dijkbreuken onderworpen geweest, waarvan die tengevolge van den stormvloed van ■'gt; November 15/10 het schadelijkste ivas en waardoor geheel. Noord-Bereland overstroomde, liet is langen tijd met de zee gi ineen blijvi ii liggen, totdat op hel laatst der 16de eeuw werd begonnen hel bij gedeelten weder in te dijken.

ZEEWERINGEN.

De zeewering en de duinen langs het eiland Schouwen, en Duiveland worden, voor zoover deze op dit blad voorkomen, onderhouden door de aangrenzende jiolders of 'waterschappen, behalve daar, zoaar zij de waler-keering vormen van den calamiteusen polder llurgh en Westland. Daarvan zijn mede uitgezonderd de dijken van de harens te Zierikzee, Schelphoek en Burghsluis, die onderhouden ivorden, ivat de eerste betreft, door de gemeente Zierikzee, ivat de, tweede betreft, door de gezzzeenten Serooskerke, Noordivelle en lienesse samen, en wat de. derde aangaat, dooz’ de gemeente Haamstede. De harezihoofden van de haven van Zierikzee en de voorgelegen onderzeesche oeververdediging zijzi in gemeezischuppelijk onderhoud bij hel waterschap Schouwen en de gezneente Zierikzee.

De dijkrerdediging beslaat hoofdzakelijk uit steezi- of belonglooUng. Op verschillende plaatsezi is de zeedijk van het zvaterschup Schouwen, verhoogd dooi' een muur van gezvapend beton. De d/iinen, behoorende tot den polder llurgh en Westland, 'ivorden door zeven met steen bezette rijzen dammen verdedigd en door helmbeplanting en rietbepoting roo/- verstuiven behoed, terwijl door rijsschuttingen duin ivordt aangewonnen. De duinen van den 2zoldez' Westerezi Bazi van Schouzeen zijn niet verdedigd.

De zeewering langs de, eilanden Noord-Bereland en Tholen zvordt, voor zoovez- dit blad betreft, door de aangrenzende palde.r.s onderhouden, met uitzondering van die langs den calumiteusen 'FUetepoldir op Noord-lleveland.

De dgkrerdediging beslacit voornamelijk uit steenglooiing. De dijk van den Vtielepoldez' is over de meest oostelijke 186 M. lengte verhoogd door eene, belonbeschoeïlng, zvaarvóéw betonglooi'izig.

Aan den Oud-Noord-Bevelandschen '/loldez' wordt zee)' ptaatsclijk spijker-glooiing aan getroffen.

REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld bij besluiten der Provinciale Staten van 8 Novembez' 1872, zP. 6 en /ID -faziuari 187/1, iP. 9 (Prov. blad 187/1, iP. 2-1) en gewijzigd bij besluiten der Slatezi van 6 November 1874, zP. 16 (Prov. blad 1875, zP. LI), 6 Juli, 188-1, zP. 18 (Prov. blad 1881, zP. 6-1), 5 November 1885, zP. 19 (Bror. blad

POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

Do hieronder volgende polders en waterschappen hebben elk oen eigen bestuur.

SCHOUWEN EN DUIVEL AND.

\Vt...itPt'Cil 11(1/1 /'(Ol SchotlWëil. Bestaa/ule nit h^tf/e grmden e/i (hiineii. die gedeeUeiyk tg/ dH blaO cooi kinnen. De owtielijke gren.s in mef een .'ifij/peUÿn op de kaarf aangegecen.

}3ur(jh‘ CH ]^^CiitlCfndpold^V (cakmnfen.f!}. Bentaande nd den watersfaafkundigen jmidei' van dien naant mef hooge gronden, de H^enfennchoniven.^iche Inlaag en het loenfelijk deel van de Bnrgh'.*i Inlaag '[VedOi'SChap Schouwen. Be.8taande nit den gedeeltelijk op dit bUtd voorkmnenden polder Hoog Schonicen, ivaartoe ook behoort de polder Zuidhoek beoosten de haven van Zierikzee, hef oofitelgk deel van de Burgh's Inlaag, de Koudekerker Inlaag, de Coutvers Inlaag, de Bootspokler (PolderfJe a), de polder Laag Schomven, de Prunjipolder, de Zaïder-Nieuivlandpolder en eenige pdders voorkomende op bla/l Zierikzee 1.

ZonnemairepoMer. Kimt voor een klein deel voor aan den noordelijken rand van hef blad.

Polder Noordf/omce.

Üreiscliorpolder.

Gooikens Niemvlaiidpolder.

St. Joostpolder.

SI. Jeroenspoldcr.

Nieoice of Siisaiinapolder.

Verbrande Maiipolder.

St. Jacobspolder.

Henriëttepoldcr.

Gab/epolder.

Maarlandpolder

Adriana Joliannapolder.

Nieuwe of Jonge Polder ran Dreischor.

nn/ütif fnie


I)


S/'hniifuf- ^ififqf/.


tv^llis




1885, zP. 16/1), 4 November 1898. zP. 4 iProv. blad 1898, zP. 152), 21 November 191)6, iP. 16 (Bror. blad 191)7, iP. 14) en Ll Juli 1907, iP. 9 (Bror. blad 1907, iP. 87).

Het reglemezit geldt roor alle (zolders ezi watez’schappezi in Zeelazid, zziet uitzoziderizig razi die, welke belast zijzi, znet het bestuiiz’ ezi beheer razi de waterkeerizig razi eezi calamiteusezi poldez' en razi die, welke, rooz' eezi gedeelte getegezi zijzi izi eezi andere prorizicie of izi eezi azider Rijk. Deze water-schappezi hebbezi eezi bijzozidez' z'egtezziezit. Borezidiezi bestaazi ez' waterschappezi, ziiet tot eezie dier soortezi behoorezid, die echtei' ook eezi bijzozidez' reglezziezit hebbezi. 'Foor deze geldezi. zziet de artikelezi 3-1 tot en met 116 ran het Alge-zneezi Potderregteznezit, handelezid om' het bestuiiz' ezi, belieez' razi poldez's.

Reglement van politie voor do polders in Zeeland, rastgesteld bij bestuit razi Proriziciale Statezi vazi 5 Juli 1867, zP. 9 (Bror. bind 1867, zP. 92), latez' meez'zziale.n gewijzigd en znet de wijzigizigezi opgenoznezz izi Prov. blad 1897, zP. 158, daarna geivijzigd bij besluit vazi 12 Juli 1900, zP. 8 (Bror. blad 1900, zP. 97).

Dit regleznezit berat hoofdzakelijk rerbodsbepalingen betreffezide de dijkezi, die zziet zziogen icordezi geslecht of veraziderd, ivaarizi zziet zziag gegrarezi ezi iraarop geezi geboziivezi zzzogen gesticht zcordezi; betreffende de duinezi, waarizi geezz af- of uitgravingezi znogezi geduazi of plantezi uitgerukt irordezz ; betreffezide werken buitendijks, die niet mogen worden aangelegd, zveggezzoznen of reraziderd. Het regelt verdez' de, verplichting tot en de zvijze razi ouderhoiid dez' waterleidingezi, hel verbiedt het aanleggezi vazi eene omkading, bemaling of azidez' kuzistmiddel om watez' run laag liggende, gronden ovez' te brengen izi aazigrezizende slootezi, het makezi, wegnemen of veranderen razi sluizen, of zverkezi, dienende tot het doorlaten razi zeutez' en het veränderen v-vin loop of richting of het op eenigerlei zvijze, belemzneren van den afloojz van het zratez' in buitenkillen of kanalen der uUirateringsslwizen.

Al deze, bepalingen zijn ziiet van toepassing op hazidetingezi, rerricht of vergund dooi' het daartoe bevoegd gezag.

Reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, rastgesteld bij besluit ran Proriziciale Stalen rau 19 Noreinber 1909, zP. ■quot;) (Pror. blad 1910, zP. 12)

Universiteitsbibliotheek Utrecht

docui

:ie

.lt;?

Jongepolder.

Dijkwaterpolder a/oiiier bi.

Ktein-Bettewaardepolder.

Grooi-Betlewaardipolder. Bentnanile uU twee walerstuiäkuiuUge rleelcn.

Polder Al te Klein.

GoUWeveerpolder en Zelkepolder. Liijgen watemtoalkuudig gemeen.

Vierbannenpolder van Duiveland met em lager deel.

Waterschap Ooster- en Sir Jansland. Bestaande uit de gemeen liggende Sir Jaimlaiul.vhe, Oosferland.'iche en Groot-Beifiirenpoldfir.^, ivaarvan de eerste niet en de ttreede gedeeltelijk op dif blad raorkond en den nooger gelegen Kfein-Beye^'enpolder.

Ge buitenpolder Nl(^UV'C V^f^rpoldci' (polder c) oostelgk van den Jongepolder gelegen behoort aan een eigenaar en heeft dus geen bestunr.

NOORD-BEVELAND.

Ond-Noordbecelandsche Polder.

N^ienir-Noordberelandsche l'older.

VUetepolder (calamilm.p.

IFissekerkepolder.

Thoornpolder.

Mariapolder.

THOLEN.

Waterschap Starenisse. Be.staa/tde .lU den gedeeltelijk op dit blad roorkomende Magarelhiipolder en den eveneerm gedei'lfelyk op dît blad voorkomende Stavenissepolder, die gemeen ligt met de buiten dit blad vallende Oud-Kempetishofstedi'pvdder.

ezi geivijzigd bij besluiten der Staten razi 14 Juli 1911, zP. 9 (Prov. blad 191'1, zP.'127), 17 November 1911, zP. 7 (Prov. blad 1911, zP. 169) ezi 22 Noveznbez' 1912, zP. 6 (Prov. blad, 1912, ziquot;. 167).

Het. regleznezit verdeelt de wegen in drie klassen. Het schrijft Burgezneester en Wethouders rooi' het opmaken van een liggez' van de ivegen en voetpaden in hunne gezneente ezi omschrijft de samezistellizig vazi den ligger. Het behandelt de vereischten, zcaaraan aan te, leggen iregezi en voetpaden moeten roldoezi ezi het geeft voorschriften rooi' het onderhoud en het toezicht, tollen, voorkoming van schade, en veiligheid en rrijlieid vazi verkeer.

Reglement op de tramwegen in Zeeland, rastgesteld hij bestuit dez' Proriziciale Staten van 16 Juli, 1909, zP. 8 (Prov. blad. 1910, zP. 29) ezi gewijzigd bij besluit dez' Staten vazi 14 Juli 1911, zP. 8 (Bror. blad 1911, 'zP. 'lOi).

Het reglement is vazi toepassizig op idle wegen geen Rijkswegen zijnde. Het i'egelt de wijze iraarop vergunning kan worden rerteezid tot het leggezi ran spoorstarezi in wegen. Het bepaalt hoe de, rergunziing zal moeten worden aangerraagd, wat deze zal inhouden ezi wunzieez' zij rerralt. Weigerizig tol het rerleeziezi van vergunning kan alleezi geschiedezi ozzi redeziezi aazi het wegbelang ozitleezid.

Reglement op de verveningen in Zeeland, rastgesteld bj besluit dez' Bro-riiiciate Staten razi 11 Noremhez' 1897, zP. 7 (Pror. blad 1897, zP. 155).

Dit reglemezit regelt het verleezien vazi vergunning tot het verrenen ran bedijkte gioziden.

Vei ordening over de afsluiting van Hoog- on Laag-Schouwon, rastgesteld in de Atgemeezie. vergadering van het waterschap Schouwen van L'z Februari 1897, gewijzigd 30 Septeznbez' 1898.

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland. rastgesteld bij besluit dez' Proriziciale Staten ran 1 Juni en 12 Juli 1871 (Bror. blad 1871, iP. 91) en gewijzigd bij besluiten dei' Staten run 7 Juli 1876. iP. 24 (Prov. blad 1876, 'iP. '92), 31 'Mei 1878. iP. 10 (Pi'or. blad 1878,

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Middelbare vlood

1 Mei »I Oct.

Middelbare eb

1 Mei 31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Bruinisse............

1.41

- J-Vi

-1- 3.1)1, 12 ifrl. lm

- 2.77, 2!) Dec. 1908

Stavenisse............

1.42

— i..vgt;

8.97, 12 Mrt. 1908

— 2.74, 18 Jan 1908

Zierikzee.............

L-yi

1.47

8.82, 12 Mrt. Jm

2.78, 29 Dec. 1908

Colynsplaal...........

1.81

1.18

8.80, 12 Mrt. UHtf}

2.78, 29 Dec. 1908

Burgh..............

1.2t

— 1.10

8.48. 12 Mrt. l90tgt;

2.88, 29 Dec. 1908

VUetepolder...........

1.81

— 1.88

8.40, 12 Mrf. 11)08

— 2.49, 81 D/'C. 1908

Beparf..............

1.11

1.18

-I- :i..'l2. 12 ifrt. It/mi

— 2.4'1, 2!) ])ce. IMS

VERWIJZING.

M. B. 0. (1888—1908).

Mr. A. J. F.

Hogorwaard. Do oeververdediging in Zeeland sedert 1860.

Mr. A. J. F. van Schouwen

Fokker. Schouwen voor 1(500.

Fokker. Anne met de Gesp. Stukken en minuten den Lande betreffende, benevens eenige andere bescheiden.

Mr. A. .1. F. Fokker. Schouwen van 1(500—1900. Geschiedkundige bijzonderheden uit authentieke bronnen en chronologische volgorde verzameld.

F. Nagtglas. Zeelandia illustrata. 1880.

Rechten van Schouwen en Duiveland. Uitgegeven door Dr. E. Wiersum en .Jhr. Mr. B. M. de .Jonge van Ellemeet, in de Verslagen en Modedeelingen van de Vereeniging tot uitgave der bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht, vijfde doel 1909.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij do Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Aigemocnen Dienst van den Waterstaat, provincie Zeeland. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.R. gevonden bij de verspreiding van N.A.R. door den Rijkswaterstaat in de provincie Zeeland. 1898.

Z/inOf tz/ui O/nr^e/'k/’J'

iP. 65), 9 November 1894, iP. 8 (Brov. blad 1895, iP. 8), 14 Juli 1898, iP. 12 (Brov. blad 1898, zP. 108), 14 Juli 1903, zP. 14 (Pror. blad 1903, zP. 78) en 1'3 Juli 1906, tP. 6a (Prov. blad 1906, zi^. 114).

Dit regleznezit, vastgesteld ter uitvoering van art. 16 dez' wet vazi 19 Juli 1870 (Staatsblad zP. 119) regelt ziader de calamiteusvez'klarizig dez' water-schappezi, huzi izirichting ezi hun vrijverklaring. Ez' wordt izi bejzauld, dat tot het beheerezi dez' zeeirerizig ezi oeverrerdedigizig vazi eezi calamileusen poldez' of eezi calamiteus waterschap eezi afzonderlijk ivaterschap wordt opgericht, dut is samengesteld uit dien polder of dat waterschap en al de polders, die tot bijdrugezi kuziziezi wordezi verplicht. Eezi bijzozider reglemezit regelt den oznvnzig run elk op bovengenoemde, irijze samengesteld waterschap. Indien de grenzen dez' wez'kezi van zeewering en oeververdediging bij de. auiisluiting van die van andere 2)olders of waterschappen niet goed zijn aan te wijzen, icorden deze grezizen, behoudens Koninklijke goedkeuring, dooi' Provinciale Slateu vastgesteld.

Het bestuur wordt opgedragen aan een dijkshestuur, bijgestaan dooi' een secretaris, tevens ontvanger, onder toezicht en znedewerking van een dijkraud. De dijkraad is samengesteld uit vertegeiiwoordigers van den catainitcuseu ]zoldei' en van de bijdragende polders, die dooi' de vergadering van ingelanden of hoofdiiigelanden van'de, betrokken polders worden benoemd. De voorziltez' en de leden van het dijksbestuuz' ivorden bezioeznd bij Koninklijk beshiit 0]z eene aanbeveling van drie persozien, ojz te maken dooi' den dijkraad. De ronrzittei' vazi het dijksbestuur is ook roorzittei' van den dijkraad.

Aan den dijkraad is voornamelijk opgedragen, het besluiten omtrent onderhoud, vernieuwing en aanleg van dijken en werken tot zeewering en tot versterking en verbetering dez' vooroevers ; het vastsiellezi derjaarlijksche begrootizig va,n izikoznstezi en. uitgaven; het oziderzoekezi en voorloopig vaststeUezi der rekeziizig ezi verazitwoordizig ; het besluiten omtrent de eigendommezi van het waterschap ; hel vaststellezi van het dijkgeschot vazi dczi catazziiteusen poldez' en vandezi aanslag van elk dez' bijdragende polders.

Het dijksbestuur is hoofdzakelijk belast znet het onmiddellijk ezi dagelijksch toezicht ojz de, belazigen vazi hei, icuterschagz in zijzi geheelezi omvuzig ezi de daarmede in verbazid staazide irerken, zziet het beheer dez' eigendozzimen van hel walerschup ezi zziet het zieziiezi vuu voorzorgsziiaalregelen in oogenblikken raH (jf‘i lt;(lt;(!'.

TOELICHTING.

Op de kaart i.s de waterstaatkundige toestand aangegevon. De administratieve indecling der polder.s i.s boven de kaart omschroven.

De polders hebben in verschillende tinten do kleur van den boezem, waarop zij afwatoron. Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een andoren polder loozon, hebben de tint van dozen polder, omgeven door een donkere bies.

Van polders dio afwateren op een boezem en een polder, is de kleur dien overeenkomstig gestreept on gebiesd.

Hooge gronden zijn niet gekleurd.

De waterleidingen in de hooge gronden van den Biirgh- en Westland polder zijn aangegeven mot de kleur van den boezem; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van Imt gebied van dio waterleidingen.

Do banken en dieptelijnen in do riviermonden duiden den toestand aan van 1899.

VERKLARING DER TEERENS.

Stoomgemaal met bijvoeging van den aard van het bomalings-workung on het aantal watorpaardokrachteu. (s. schepi'ud, c. cenlrifugualpomp.)

Vij zei wa term ol on.

Kleine watermolen.

Uitwateringssluis.

Vaste stuw.

Verkenmerk van het N.A.R.

Registreerende peilschaal,

Peilschaal.

Zomcrpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder.

Dijkhoogte.

Kadehoogte.

Vluchtherg mot hoogh'cijfer.

Terreinhoogte.

Verharde wegen.

In M. ten opzichte van N.A.R.

.......Tramwegen.

USHA Grootte van polder.s in H.A. volgons meting op de kaart met den planimeter.

sïBfis»S Waterkeerende dijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

^_1II Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.

lAjn van middelbare eb.

--------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder middelbare eb.

-----------------Tl TT ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;TT *

BOEZEMS.


Kleur van rechtstreeks op zee uitwaterondo polders en voorboozems. (Veronderstelde kleur van de zee).

BEDIJKINGSJAREN.

Opgave dor jaron van bedijking, herdijking of verleend octrooi tot bedijking.

Schouwen en Duiveland.

Dreischorpolder..................bed. 1288

Oosterlandsche Polder

Poldez' Noordgouive

Zozinemairejiolder

Polder Verbrande Man

Poldez' Al te Klein.................„ 1490

Burgh- en Westlandpoldei'.........vermoedelijk herd. 1530

St. Jeroenspolder..............octrooi tot. „

Zuider-Nieuwlundpolder...........bed. 1402 „

Groot-Bettewaardepoldez'...............bed. 1612

Gou'weveerpoldei-

Klein-Bettewaarde- of Suspoldei' Jonge Poldez' ...................., 1710 St. Jacobspolder..............octrooi tot herd. 1726

Nieuwe of Jonge Polder van Dreischor..........„

Adriana, Johanna,izoldei'

Noord-Beveland.

Oud-Noordbevelandsche Poldez'.............bed. 1598

Nieuw-Noordbevelazidsche Polder Wissekerkepolder..................„ VUetepolder....................., 1687 Tlioornpoldez'...................„

Muriapoldez'...................„

Tholen.

Poldez' Slavenisse..................herd.

Margarethapoldez'.................bed,

WATERSCHAP SCHOUWEN.

Het waterschap omvat den poldez' Schouwen czi eenige poldez's, die vroegez' eezi eigezi bestuur haddezi, zziaaz' zich latez' ozulez' de directie vazi Schouwezi gesteld hebben.

Het is belast met het aanleggezi ezi onderhoudezi vazi al de iverken noodig vooz' zijn waterkeerizig, oeververdediging en icaterloozing, met uitzonderiiig van die werken, waarvan de verplichting tot onderhoud rechtens opz anderen rust, en znet het onderhoud der wegen, welke door het waterschap) zijn aangelegd of waarvazi de onderhoudsplicht op het waterschap rust.

liet bestuuz' wordt uitgeoefezid door een Algemeene Vergadering, bestaande uit een voorzitter, vier hee.mradezi en achttien hoofdingelanden. Voorzittez' en heemraden vormen het college van dagelijksch bestuur.

De kunstwegen staan onder het beheer van het waterschap of van de „Commissie vooz' de grindwegen in Schouwen”; zij zijn in gemeenschaizpzelijk onderhoud bij het waterschap) Schouwen, de gemeeziten Noordivelle, Ellemeet, Elkerzee, Noordgouwe, Serooskerke, Kerkwerve, Zonnemaire, lienesse, Zierikzee, Ilaamslede, Duivezidijke, Brouwersharen en Burgh. In de emnznissie, vooz' de grindwegen hebben zittizig de voorzittez' en de heezziradezi vazi het waterscha]) Schouwezi en de burgemeesters vazi bovengenoemde gemeenten, terwijl de dijkgraven van de polders Zonnezziaire, Bloois, ezi Oud-Boinznenede, Oosteren-en Wesierenban van Schouwen toegang tot alle vergaderingen en daarin adviseerende stem hebben. Het dagelijksch toezicht is opgedragen aan het dagelijksch bestuur van Schouwen.

Met uitzonderizig van die te Noordivelle zijn d,e bestratingezi in de kommen dez' dozpzezi izi onderhoud bij de betrokkezi gezzieeziten, terwijl de straatweg Zierikzee—Brouwershaven, die gedeeltelijk in het Waterschapz ligt, ozidez'houdezi wordt dooi' eezi cozzimissie vazi beheer, bestaande uit een lid vazi het bestuur vazi elke gezneente of elkezi poldez', die tot dat oziderhoud eene bijdrage nr-leezit. Deze zijzi de gemeezitezi Zierikzee, Noordgouwe, Zozizieznaire ezi Brouivezshavezi ezi de pzolders Noordgouwe, Zozizieznaire ezi Bloois ezi Oud-Bomzzieziede.

Het reglement vazi het bestuuz' vazi het waterschap) is vastgesteld bij besluit dez' Provinciale Staten van 13 Juli 1871, zF. 5 (Prov. blad 1871, zF. 132) ezi gewijzigd bij besluitezi dez' Statezi vazi 7 Juli 1876, zF. 25 (Prov. blad 1876, zF. 93), 9 November 1888, zF. 11 (Prov. blad 1888, zF. 117) en 4 November 1892, zF. 8 (Prov. blad 1892, zF. 129).

CALAMITEUSE POLDERS.

In Z'el.tnd gold steeds hei rechtsbeginsel, dat de dijklusi op de dykspUehflge landeryen drukt en dal zij, die met de kosten eener waferkeering belast zijn, kaar onder toezicht van hef landsbestuur bekeeren.

Teilens zijn daar echter van tiudsher polders geireesf. die niet in staaf ivaren uit eigen middelen in /lie kosten geheel fe voorzien en can ocerheidstcege ondersteuning kregen. Zulk een zeetcering heette calani’teu.se dijkagie en de door deze beschermde 2^older,8 c/flumifeuse j/olders.

11/4 gebruik van ondersten ni n/j van overheidsivege trerd 20 J/tnuari 1701 door de Provincie Zeeland gereglementeerd ; later werd het geregeld door het decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 28 Vecember 1811, u'elke laaf.^fe het instifuut der c/tn PiJksteege uitgesproken culamiteus-oerklaring in hef leven riejien. Deze Fransche reglementen werden besfendig/l by I^oninklijk Besluit, van 17 December 1810, tF\ 1 en later nog aangecuM en geivijzigd. Thau.s zijn al deze regelingen vervallen en zyn de voonvaarden, waarop een calamiteusen polder van PiJks- en Provincieicege tegemoetkomin/j k/in ivorden verleend, geregeld bij de ivet van 10 Juli 1870 (Staatsblad n'\ IIOJ.

De voornaamste bepalingen dezer reef zijn:

  • 1quot;. De j^fdder, fe zira/ir belast door kosten van zeeiverin/j en oeververdediging, kan op zijn verzoek calamiteus ivorden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklijke goedkïoiring;

  • 2'. De calamiteus verklaarde polder betaalt in hoofdzaak tot dekking der kosten van zeeivering en oeververdediging een dijkg/schot, waarvan het bedrag gedurende de eerste vijf jaren na de calamiteus-verklaring uit de geheele en vervolgens uit de helft der onzuivere opbrengst van de gezamenlijke landeryen in den polder, na /(ftrek van de grondbelasting, bestaat. De onderhouasplu-htigen der onmiddeUnk aan den cala-miteusen polder grenzende dijken kunnen, zoo noodig, tot een bepaal/le hydrage, afhankelyk van de lengt/' /Ier dijken en het onmiddellijk beschermde aantal hekiaren. ivorden verplicht. Deze bijdrage ivordl bj Provinciaal reglement geregeld; de icet beilaalt alleen maxima. Wordt van deze verpachting gebruik gemaakt, dan ivordt h/4 dijkg/’schot, door den calamiteusen polder op fe brengen, na de eet^fe vyf jaren volgende ofi de calami ieusverklaring nog met hoogstens ^1^ van zijn bedrag verhoogd. Ilet onfbrekende ivordt tenslotte voor ^/^ door de Provincie en voor ^z door het Byk aangevuld.

  • 8*^ Het bestuur en behe/ir over de zeeivering en oeververdediging van een calamiteusen polder ivordt opg/ulragen aan een afzonderlik dijksbestuur, volgens r/'gelen bij Provinciaal reglement te sfelb'n. Hef directe toezicht op de uitvoering van de werken geschiedt van u:/'ge Gedeputeerde Staten.

  • 4quot;. De calamiteuse polder, die vry verklaard ivenschf fe ivorden, richt daartoe het verzoek tof de Provinciale Staten, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklijke goedkeuring.

(Zie ook het reglement 0}) de calamiteuse polder.s onder ,,Peglementenquot;).

Waterschap voor hot Ix'Stuur en het beheer der waierkoering van don calamiteusen Biirgh- en Westland Polder. Omvat den Burgh- en Westlaml Polder en het ivaferschaj) Schouwen. Hef bijz/m/ler reglement is vastgesteld bij b/'sluif der Provinciale Staten van 12 Juli 1871, n^. 6 (Prov. blad 1871. iC'. 118) en gewijzigd bij Stafenbeslu't van 6 Juli 1888, nquot;. 18 (Prov. blad 1888, nquot;. 70).

Waterschap voor het bestuur en bet beboer van do waterkooring van den calanntousen Vlioto Polder. Omvat de Vliete, Thoorn-, Wissekerk/'- en Nieuiv-Noor/l-lievelandsche Polders. Het bijzonder reglement is vastgesteld bj b/'sluit der Provinciale staten van 12 Juli 1871, nquot;. 8 (Prov. blad 1871. n'\ Kjti).


-ocr page 111-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag in M.


Slag-drein pel-diopte ton opzichte vanN.A.P.

in M.


WILLEMSTAD


Goedereede en Overflakkee.

P. Uitwateringssluis van den Van Pallandtspolder, één vloeddeur, één schuif.......................

G. Schut- en uitwateringssluis van den boezem Haven van Middelhamis, schutlengte 30 M., twee paar vloed- en twee paar ebdeuren........................

H. Schut- en uitwateringssluis van den boezem Haven van Dirksland, schutlengte 26 M., twee paar vloed- en twee paar ebdeuren........................


3.30


0.80


1.20


2.00

0.70


1.10


10.00


— 0.70


— 1.2-7


— 1.40

— 1.00


— 0.50


— 2.62


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Administratieve indeeiing.


Achter de namen der polders zijn opgegeven do nummers, waaronder buitengewone Provinciale bladen zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.


Voorne en Putten.


in


Hoeksche Waard.


Noordpolder van PiershU..............

Leenheerenjiolder...................

Polder Oude Koorndijk, Oude Nieuwland en Oosten Molenpolder. Beslaande uit drie waferstaatkaudif/c polders


n^. 426

n'\ 7)68


1quot;. de Oude en Xieuice Knreiidÿksche Bulder, 2quot;. de Molenpolder, 3quot;. de OosIpolder.................nquot;. 12 en

Eendrachtspolder. Beslaande uit lujee watemtautkundige deelen, wnarcan er ee'n op dit blad voorkomt............nquot;.


Goedereede en Overflakkee.


lia-,


647


l.

K.

L.

tivee

M.


Uihvateringssluis van den Scharrezeepolder, één schuif. Uitwateringssluis van den Eendrachtpolder, één schuif. Uitivaleringssluis van dot Oud-Herkingen poolden, vloeddeuren, één schuif...................

Uitwateringssluis van den KUnkerlandschen polder,


6.70

1.10

1.25


— 3.05

— 0.74

— 1.3-3


— 0.70


Polder Oudenhoorn. BeMaande uil de iralenitaatkiindigmpolder van dien naarn en het westelyk deel van den polder het Znidlaiul genaamd Volgerland...................

Polder Zuidland................n^.sssen

Polder Velgersdijk.............n«. 496,927 en

Deze polders vormen te zamen één waterstaatkundigen polder; het trestelyk deel van den eerste behoort administratief tot den Polder


890

920

9f)A


Polder de Generale Dijkagie van Stellendam. Bestaande uit den voor een klein deel op dit blad voorkomende waterstaatkundigen polder Adrianapolder, de watei'staatknndige polders: Eendrachtpolder, irabspolder, Polder Scharrezee en het


Kraaijenstein Polder Oud-Kraager Polder Polder het Nieuwland...........

Polder St. Christoffel............

Polder Oud-Onwaard en Aarddykswal . .



1094

246

914

361


Dd Uiatsfc ficee iwlders connen fe zamen één icatei'staatkiindiyen poMtr.


Polder de Oude Plaat........

Diederikjiolder............

St. Elisabeth Polder.........

Oud-Herkingen Polder........

Klinkerlandsche Polder met een lager deel

Battenoordsche Polder........


n^. 242, 908 en

. . n'\ 114 en

n'\ 110, 97)1 en


n*^. 241, 9i)2 en


1106

1062

1071

11'28

1011


nquot;. 244 en liæ



nquot;.


02


TOELICHTING.



Oude Stadsche en Lieve Vrouwepolder. Vormende polders loozende door „Oude Stad” en bestaande uit den waterstaatkundige polders Oude Stadsche Polder en Lieve Vrouwepolder en den polder Nieuwe Oostmoer, die gedeeltelijk met de Lieve Vrouwepolder gemeen ligt en gedeeltelijk op deze wordt afgemalen.........................

Nieuwe Stadsche Polder............n«. 106 en


de


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De stratiove indeeiing dor polders is boven de kaart omschreven.


één paar vloeddeuren, één schuif................

N. Uitwateringssluis van den polder van Dirksland, één paar vloeddeuren, één schuif................

0. Uitwateringssluis van den voorboezein van dien polder, één paar vloeddeuren, één schuif................

P. Uitwateringssluis van de polders Everdina en Oudeland van Sommelsdijk, één schuif...............

Q. Uitwateringssluis van den polder Westplaat Flakkee, één vloeddeur, één schuif.....................

R. Uitwateringssluis van den })oider Oudeland van Middelhamis, één vloeddeur, één schuif............

S. Uitwateringssluis van het lage gedeelte van den polder Oostplaat Flakkee, één vloeddeur, één schuif..........

Tiengemeten, Hoeksche Waard, Voorne en Putten.

T. Uitivaleringssluis van den polder Brienensivaard, één vloeddeur, één schuif.......................

Ü. Uitwateringssluis van den Westpolder, één vloeddeur, één schuif..............................

V. Uitwateringssluis van den Noordpolder, één vloeddeur één schuif..........................

W. Spuisluis voor de haven van Goudswaard, één schuif.


1.90


2.80


2.1-5


2.3-5


1.37


2.10


2.20


1.25


0.85


1.10

1.15


X.


Uitivaterinyssluis van den Onden Hoomdijkschen


polder, één })aar vloeddeuren, één schuif............

Y. Uihvateringssluis van den Leenheerenpolder, één vloeddeur, één schuif.......................

Z. Uitwateringssluis van den polder Nieuw-Schuddebeurs, tivee vloeddeuren......................

A^. Uihvateringssluis van den boezem de Bernisse, één vloeddeur, één schuif.......................

BI Uitwateringssluis van de polders Zuidland en Velgersdijk, éé)b paar vloeddeuren, één schuif.............

U. Uitwateringssluis van den polder Zuidoord, één schuif, één klep...........................

Dh Uitwateringssluis van den polder Beeningerwaard, één schuif, één klep........................


2.80


1.15


1.05


1.30


3.70


0.60


0.62


— 0.60


— 1.16


— 0.9-5


— 1.38


— 0.87


— 1.90


— 0.90


— 0.75


— 0.41


— 0.75

— 0.97


— 1.70


— 0.50


— 1.45


— 0.60


— 0.9-5


VOORMALIGE TOESTAND.


In de vroege tniddeleeuwen bestonden de eilanden West-Voor ne


en Zomer-


land; op het laatste, ongeveer gelegen miar nu Stellendam ligt, lag het doip Zomerland, dat reeds vroeg verging en in de 16de eeuw nog weder korten tijd bestond.

Het eiland Overflakkee is in de late middeneeuiven ontstaan; in de 14de eeuw bestond het uit een aantal eilanden als Voorne over de Flakkee, (Flakkee was de na,am, dien het Haringvliet somtijds droeg) Sommelsdijk, dat tot Zeeland behoorde en Putten over de Flakkee. Sommige dezer eilanden zooals Dirksland en Grijsoord, welke in 1284 bedijkt ivaren, werden vergraven voor zoutwinning, waarna zij weder werden verlaten. Tusschen de eilanden bevonden zich een aantal wateren waarva,n de voornaamste waren: het Zonnemaar, strekkende van het Haringvliet (welks westelijk deel Westerlech heette) tot in Zeeland, de ’s-Gra,venzee, tusschen Middelhamis en Grijsoord, de Greveninge, de Korte Greveninge, de Trakmaar, de Bodemaar, de Hontsloo en de Tille. In de 15de eeuw ontstonden de dorpen Dirkskind, Grijsoord (Oude Tonge), Sommelsdijk, Middelhamis, Nieuwe Tonge, Her-kingen, Ooltgensplaat, Melissant en lioxenisse; het laatste verging in de 16de eeuw. Door achtereenvolgende bedijkingen zijti de verschillende eilanden geleidelijk verbonden, zoodat Overflakkee sedert 1526 één eiland vormde.

Vóór 1751 waren West-Voorne (toen Goedereede geheeten) en Overflakkee gescheiden door de Scharrezee, welke toen reeds voor een groot deel uit zandplaten en slikken bestond. In dat jaar werd van wege de pi'ovincie Holland de 'Statendam aangelegd, die de beide eilanden verbond. Spoedig daarna zandden de geulen, die het Haringvliet en de Grevelingen verbonden hadden en waarvan de voornaamste de Hals was, vooral aan de noordoostzijde van den dam aan en sedert een bedijking van 1780 vormen de beide eilanden een geheel.


ZEE-


EN RIVIERWATERKEERINGEN.


De zeedijk la,ngs den polder Oudenhoorn wordt onderhouden door het Hoogheemraadscha]) van Voorne met uitzondering van de Hoornsche Hoofden, die bij het Rijk in onderhoud zijn. De dijken van de polders Nieuw-Velgersdijk, Molengorzen en Nieuw-Schuddebeurs zijn in onderhoud bij het Hoogheemraadscha,}) de Bernisse, de overige dijken van het eiland Voorne en Putten worden, voor zoover dit blad betreft, onderhouden door de polders, waartoe zij behooren,

De op dit blad voorkomende waterkeerende dijken van de, Hoeksche Waard en van Tiengemeten worden dom- de aangrenzende })olde,rs onderhouden.

De zeedijken van de Adriana-, Eendracht- en Halspolders op Goedereede en Overflakkee zgn in onderhoud bij het waterschap De Generale Dijkagie van Stellendam. Deze dijken sluiten ten Noorden en ten Zuiden aan tegen den ringdijk om het eiland, die wordt onderhouden door het w-aterschap De Dijkring Flakkee met uitzondering van de afsluitdijken nevens de schutsluis van Dirksland, die m onderhoud zijn bij het icaterschap de Gemeene Uitivatering van Dirksland en van de buitendijken van de haven van Middelhamis, waarvan het onderhoud berust bij die gemeente.

De zeeweringen van de Bekade Gorzen (vóór den Westplaatpolder) den Van Pallandtspolder, den Brienenspolder en den Wouterina,polder, die buiten bovengenoemden ringdijk vallen, zijn bij die polders zelf in onderhoud.

WATERSCHAPPEN.

Hoogheemraadschappen van Voorne, de Bernisse en van Putten.

Voor zoover dit blad betreft behooren tot het eerste Hoogheemraadschap de polder Oudenhoorn, tot het tweede, de polders Nieuiv Velgersdijk, Molengorzen en Nieuw-Schuddebeurs, tot het derde de polder Oud-Schuddebeurs.

De Hoogheemraadschappen dragen zorg voor'het onderhoud, van de duinen 01 de zee- en rivierdijken voor zoover hun gebied strekt en houden toezicht op de sluizen en andere in de zeewering gelegen of daarmede in verband staande werken,

Hunne werkkring ivordt geregeld door het reglement op het gemeen ivater-staatsbelang van het eiland Voorne en Putten (zie hieronder).

Waterschap do Dijkring Flakkeo.

Het reglement van dit waterschap komt voor in het Provinciaal blad van 1909, n^. 3-3 en is in werking getreden 5 Juni 1909.

Het waterschap draagt zorg voor den voortdurend zee- en rivierwater-


keerenden toestand van de dijken sluitende aan de dijken van de ringdijk vormen om het Oostelijk Overflakkee. Deze dyken ivorden in voor de dÿks verbetering worden


welke, ten Noorden en ten Zuiden aan-Generale Dijkagie van Stellendam, een gedeelte van het eiland Goedereede en het reglement nader omschreven. Plannen onderworpen aan de goedkeuring van


Gedeputeerde Staten ingevolge art. 3-3 der wet van 10 November 1900 ^Staatsblad vF. 176).

Het onderhoud der dijken is ten laste van het waterscha)) met uitzondering van:

P. De dijken langs de haren van Middelhamis. Deze komen ten laste der gemeente Middelhamis, met dien verstande evenwel, dat het onderhoud bij de Provincie berust, zoolang deze krachtens het Statenbesluit van 1-5 November 1904, nquot;. 1-3, belast is met het onderhoud der binnenhaven van Middelhamis ;

2quot;. De sluizen, duikers en andere werkem ten behoeve van waterlossing en scheepvaart, in onderhoud bij de betrokken polders;

3quot;. De afsluitdijk van het Waterscha}) de Gemeene Uitwatering van Dirksland in onderhoud bij dit waterschap.

Het bestuur van het waterscha]) berust bij eene Vereenigde Vergadering, bestaande uit een Dijkgraaf en vier Dijkraden, die het dagelijksch bestuur


Oudenhoorn.

Polder Zuidoord.......

Polder Nieuiv Velgersdijk . .


en


buitenpoldertje a............

Wouterinapolder..........

GabriëlUnapolder..........

Kraayenisse Polder........

Nieuw-Kraager-Polder.......

Bo.venisse Polder met een lager deel. . .


n^. :37)7 en

n“. 1116 en

n*\ 77)7 en


Polder de Molengorzen, voor looeer dit hlml hetreft Imezem-land van de Bernisse................nquot;. 484 en

Polder Nieuw-Schuddebeurs..........gt;»‘’. 467 en

Polder Oud-Schuddebeurs...........nquot;. -vu en


7710

749

861


Polder Polder


Oud-Melissant

Al te Klein . .


n*\ 794, 830 en

. . n^. 801 en n^.


1000

1107 lOöó

7)88

118

1018

1148

7)89


Polder Oost- en Westplaat-Flakkee. Beslaande uit den watersfaafkandigen polder Westplaaf-FUikkee en de uit twee water-staafkandige deelen bestaande polder Oostplaat-Flakkee......

Johannespolder.................. .

Polder Oudeland fan Sommelsdijk en Everdina-polder. Vormende de polders looiende op de luwen ran Som-melsdgk

Polder Oudeland van Middelha.i nis en Duivenwaardsche Polder. Vormende de Oude polders looiende op de


Polders Oudeland van Oude Tonge, Noordlandsche Polder, Oude Oostmoer en Oostemde. vormende de 2iolders loozende door het Oude Land van Onde Tonge en ie zanten één waterstaatkundigen jiolder uitinakend........té'. 917) en

Polder den Bommelf Tillepolder en Polder de Uitsldp. Vortnende de polders loozende door den Bommel ett bestaande uit de waterstaatkundige 2)olders van die namen; de beide eerste ieder met een lager deel .......... n'\ 918 en

Molenpolder...................nquot;. 104 en

Kroningspolder (biiUenjmlder gelegen mor den UakipoMer). . . nquot;.


919

1022


4004


1127

70S

1004


896 m


918


Polder Dirksland met een Îmoger deel eu eenig boezem-


hauen van Middel-hamift, Van Pallandtspolder


1127) en


land


«». 111, 796 m 960


Het Bezomerkade Gors (gelegen vóór den .Totiannnipolder) . , n''.


1184

090

692


De polder Beeningerw-aard en de buitenpolders de Gorzen en de, Buitengorzen fVoorne en Puiien), de Noordpoldei- en de buitenpolders Leenheerengorzenpolder, ’s Lands Bekade Gorzen, bestaaniln 7iit drie wateoilaaikundige deelen en Tiendgorzen (iroeksche Waard), dc polders Brienenswaard, Westpolder Benedenpolder en Zuidwestpolder (Tiengemeten) en de buitenpolders : het Molengors, de Bospolder, beslaande uU twee water-staatkundige deelen, Bekade Gorzen, Bezomerkade Gorzen 0 en c (Goedereede en Ooerfiakkee) zijii Ongereglementeerd.


Do polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwatoren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door oen donkere bies.

Boezemlanden zijn niet gekleurd.

De banken en dioptelijnen in de riviermonden duiden den toestand aan van 1907.


Bil


* (40)


Z./7 fv.p.


de boezemwateren is de benaming in rood gesteld.


VERKLARING DER TEERENS.



S/y/iKf/r


t/lJl


yft n rt


vormen en vertegenwoordigers der besturen van de volgende icaterschapipen en polders:

Waterscha}) de gemeene uitwatering van Dirksland, polder Roxenisse, de. })olders loozende door de haven van Oude-Tonge, hel waterschap de gemeenschappelijke uitivatering met stoombemaUng van en door de Heerenpolder, de oude polders loozende op de haven van Middelhamis, de polders loozende 0]) de haven van den Bommel, de Galathee- en Mariapolders, de polders loozende op de haven van Sommelsdijk, het Oudeland van Ooltgensplaat, de polders Gabriëllina, Kraaijenisse, Kraaijenstein, Oost- en Westplaat Flakkee, die, loozende door den Suijspolder 01 door den Ouden Stadschen poldei- en de polders Battenoord, Kemkerland, Oud-Herkingen, St. Elisabeth, Diederik, Nieuwe Stad, Weipolder Al te klein (Ooltgensplaat), Johannespolder en Molen})older (den Bommel).

Waterschap do Gerncene Uitwatering van Dirksland.

Het bijzonder reglement van dit waterschap en de daarin aangebrachte wijzigingen zijn ondei' nos. 656, 657, 795 en 837 opgenomen in buitengeicone Provinciale bladen.

Door het waterschap worden de navolgende, tverken onderhouden :


P.

2lt;gt;. 50.


De binnen- en buitenhaven van Dirksland met de havenhoofden;

De schutsluis;

De grintweg by het HeUissantsche huis;


4°. Het voet- of trekpad, ten westen der buitenhaven van Dirksland ram het hoofd tot aan het sas.

Het waterschap omvat de polders, die op de. binnenhaven van Dirksland loozen; het bestuur berust bij de i-ergadering van alle stemgerechtigde ingelanden, terwijl het dagelijksch bestuur wordt uitgeoefend dooi- een college bestaande uit vertegenwoordigers dei- verschillende polders.

REGLEMENTEN.

Algemeen reglement voor de polders in do Provincie Zuid-Holland.

Dit reglement is vastgesteld 24 Juli 1856, Prov. bind 1856, nquot;. 99 en gewijzigd 28 Juli 185)7, Prov. blad 18-57, nquot;. 87.


Wiiii


Schepradwatermolen.

Kleine watermolen.

Stoomgemaal met aanwijzing van hot aantal water-paarde-krachten en den aard van het bomalingswerktuig (s. scheprad. c. cent rifugaalpomp.}

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Peilschaal.

Verkenmerk van hot N. A. P.

Zomerpeil van oen polder.

Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f m M. ton opzichte van

Gewenschte zomerstand in oen polder. 1

Dijkshoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;l nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;x . . .

Kadehoogte.

Verharde wegen.

Stoomtramwegen.

Grootte van polders in H A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Dijk- en oeververdodiging, hoofden, kribben.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


Bijn


van


middelbare eb.

25 decimeters

50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

80


Provinciale grens.


onder


middelbare


BOEZEMS.


eb.


Kleur van do rechtstreeks op zee of rivieren nitwatcrende polders. (Veronderstelde kleur der zee en rivieren).


Haven van Dirksland.

boezem loost op het Haringvliet door de schut- en uitwateringssluis, binnen- en buitenhaven scheidt, hij ivordt gehouden op) een bodem-van 3.60 M. en een diepte van 2.30 M. — N. A. P. overeenkomende


met 0.75 M. boven den vloer der schutsluis.

De opjpervlakte dei' polders, die er hun water opbrengen bedraagt 3300 H.A.


feijf//n,t,ij/77’


M-t/tAe


tryl.fPH


ra oen /wl^Iea


Havens van Middelhamis en Sommelsdijk.

Deze boezem loost op het Haringvliet door een schut- en uitivateringssluis. De. diepte van de binnenhaven van Middelhamis bedraagt 1.70 M. onder laagwaterpeil of 2.58 M. — N. A. P., de bodembreedte is 8.— M. ; in den havenkom is de diepte 1.20 M. onder laagwaterpeil.

Het water in de binnenhaven ivordt in het belang van de scheepvaart zooveel mogelijk tot 0.72 M. 4- N. A. P. opgezet. De uitivatering der polders eischt dikwijls uitlating van het water tot laagwate)- (0.88 M. — N. A. P.)


De diepte van de haven van Sommelsdijk bedraagt 0.50 M. onder laag-ivater, de, bodembreedte is 2.50 à 3.50 M.

De oppervlakte der polders.


draagt 3100 H.A.


Bernisse.

De boezem ontlast zich in de Verlaat te Heenvliet en op Rotterdam 3).


die op deze havens hun water loozen, be


haven van Heenvliet door het Abbenbroeksch het Spui door een duikersluisje (zie blad


0}) dit biad komt alleen eenig boezemland van dezen boezem voor.


BEDIJKINGSJAREN.

Opgavo der jaren van bedijking, hordyking of verleend octrooi tot bedijking.


Voorne en Putten.


Polder Oudenhoorn . Zuidlandsche Polder Polder Zuidoord . .


octr. bed.


1356

1415

1676


Hoeksche Waard.

Oude Koorndijksche Poldei-.......

Nieuwe Koorndijksche Polder......

Molenpolder............

Oostpolder.............

Eendrachtspolder............

Noordpolder van Piershil........

Leenheerenpolder...........


Westpolder. . . Benedenpolder. . Zuid- West-Polder. Brienenswaard .


bed. 1439,


bed.


1456, bed.

vóór


bed.


1471

1456

1612

1633

1653

1663

1698


Tiengemeten.


bed.


1807

1808

1815

1854


Goedereede en Overflakkee.


Dirksland...........

Oudeland van Oude Tonge.....

Noordlandsche Polder.......

Battenoordsche Polder.......

Oudeland van Sommelsdgk, Oudeland vai

Duivenwaardsche polder.....


Middelhm


nis


en


bed.


1416

1438

1454

1455


Het geldt voor alle waterschappen en polders in Zuid-Holland mei uitzondering van de Ambachten en de Waterschappen, welke met het beheer over en de zorg voor gemeenschappelijke werken of belangen van verschillende polders belast zijn of toezicht over deze uitoefenen; ran })olders die slechts aan een eigenaar of aan meerdere eigenaren in onrerdeelden eigendom behooren en van die, ivelke gedeeltelijk in aangrenzende, provinciën gelegen zijn.

Ieder waterschap of polder wordt bovendien beheerscht door zij)i bijzonder reglement, dat al die onderwerpen regelt, waarin bg het Algeineen reglement niet is voorzien of w-aarvan dit de nadere regeling voorschrijft.

De grenzen van doi })older worden in het bijzonder reglement omschreven en nauwkeurig aangeduid op een schetsteekening, die ten koste van den polder onder toezicht van Gedeputeerde Staten m dubbel wordt opgemaakt.

Verordening op het bouwen op zee- en rivierwatorkeerondo dijken en hot graven in doze, vastgesteld 21 Juli 1881, Prov. blad 1881, nquot;. 69, laatstelijk gewijzigd 19 Juli 1898, Prov. blad 1898, n°. 60 en met de. icijzigingen opgenomen in Prov. blad 1898, iF. 61.

Reglement op do wegen en voetpaden in do Provincie Zuid-Holland, vastgesteld 3 Nov. 1870, Prov. blad 1870, iF. 10-3, later meermalen gnvijzigd en met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1904, iF. 103.

Reglement op het gemeen waterstaatsbelang van hot eiland Voorne en Putten, vastgesteld 18 Juli en 20 Nov. 1867, Prov. blad 1868, iF. 64, later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1898, iF. 67, daarna, gewijzigd 21 Nov. 1899, Prov. blad 1900, iF. 11.

Reglement op het gemeen waterstaatsbelang van het eiland de Hoeksche Waard, vastgesteld 17 Nov. 1897, Prov. blad 1898, iF. 10.


In de laatste twee reglementen zijn opgenoemd de dijken, die in het gemeen ivaterstaatsbelang van de eilanden moeten worden onderhonden en zijn de afinetingen dier dijken roorgeschreven.


BUITENWATERSTANDEN in M. t. o. v. N.A.P.


Tienjarig tijdvak 1891—1900.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

1 Mei—31 Oct.

Middelbare eb.

1 Mei—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Willemstad...........

1.17

— 0.89

-r 3.62, as Dec. 1394

— l.!X), 16 Febr. 1900

J7ellevoetsluis..........

0.94

— 0.86

-h 3.46, 23 Dec. 1894

— 2.03, 16 Febr. 1900

Goedereede............

-I- 0.92

0.86

■L 3.40, 23 Bec. 1894

2.00. 16 Febr. 1900

Brilinisst. ............

1.86

1.7V)

■1-3.79, 23 Igt;ec.lS94

2.80, 15 Febr. 1900

Onddorp.............

1.18

1.11

-T 3.70, 23 Bec. 1.894

2.00, 16 Febr. UXlO


Provinciale almanak


voor


-Waterschapsbesturen door J.


VERWIJZING.


Zuid-Holland ten dienste van A. Reunders.


Gemeente- en


K. VAN Alkemade en P. van der Schelling, Beschrijving Van de stad Brielle on den lande van Voorne, 1729.

H. Plokker, Geschiedenis van Voorne on Putten. 1851.

B. BoERS, Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, 1843.

.1. VAN DER Waal en P. 0. Vervoorn, Beschrijving van hot eiland Goedereede en Overflakkee, zijne wording en zijn voortbestaan tot on heden, 2de druk, 1896.

Hoogte van verkonmerken volgons N.A.P. gevonden bij do Nauwkeurig-hoidswatorpassingon en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Zuid-Holland 1906.

Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P., gevonden bij do verspreiding van het N.A.P. door deu Rijkswaterstaat, provincie Zuid-ilolland 1898.


Polder Polder Polder Polder


Oud-Helissant de Oude Plaat Oud-Herkingen Oude Oostmoer


en Oostende


St. Christoffel Polder.......

Polder Al te Klein........

Klinkerlandsche Polder......

St. Elisabeth Polder........

Tille Polder..........

Den Bommel Polder.......

Oude Stadsche Polder.......

Niemve Stadsche Polder......

Nieuwe-Oostmoer en Lieve Vrouwepolders

Polder de Uitslag........

Oad-Onwaardpolder. . . .

Polder Roxenisse...... . nbsp;.

Molenpolder....... nbsp;.

Polders Oud-Kraayer en Het Nieuwland

Diederikpiolder..........

Nieuwe-Kraayer Polder......

Aanleg van wege het Gemeene land van


dam ten zuiden van den Eendrachtpold

Goedereede en Overflakkee vereenigde.

Kraayenissepolder........

Kraagenstein- en Everdinapolders. . .

-Johannespolder.........

Adrianapolder..........

Eendachtpolder.........

Polder Scharrezee........

Halspolder...........

Polders Oost- en Westptaal-Flakkee . .

GabriëlUnapolder.........

Van Pallandtspotder.......

Wouterinapolder.........


oct


11


Feb. bed.


herd, bed.


Holland van den


r, die de eilandet


octr.


bed. Fel), bed.


April bed.



1465

1480

1480

1482

1488

1489

1489

1504

1510

1515

1526

1527

1545 1-550

1594 1602

1605

1606

1669 1699 1709


1751

1760

1762

1762

1769

1780 180-3 1804

1808 ^67 ^9


-ocr page 112-

SLUIZEN IN ZEE- OF RIVIERDIJKEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wydte

in den dag in M.

A. Zuidwestelijke nihcuieringsshils van den polder A leuiv-BeiJerlmtd, één riool met sch n if', een paar vloeddeu ren, ééii sch u if 2.40 liet riool heeft een zijtak voor rvaterinhiat in het doip Nieuw-Beijerland met één schuif en één reserve schuif . . . ().7()

B. Uitwateringssluis van den polder Klein-llershil, één vloeddeur, twee schuwen

C. Uitwateringssluis, van den l’iershUschen Noordpolder, één vloeddeur, één sclniif

D. Inlautsluis voor het dorp riershil, één schuif

E. Spuisluis voor de haven te Biershil, één schuif. . . . 2.60 E. Uitwateringssluis van den Oud-l’iershilschen jwlder, één vloeddeur, één ebdeur, één schuif..............l.-i-ö ü. Uitwateringssluis ,vun het ivestelijk deel van de Ben-drachts-, de Groot Zuid-lieijerlandsche- en de Klein Kuid-Beijerlaudsche polders, één 2)aar vloeddeuren, één schuif. . 2.40 U. Uitwateringssluis van het oostelijk deel van de Ben-drachts-, de Groot Zuid-Beijerlandsche- en de Klein Zuid-Beijerlandsche leiders, één juiar vloeddeuren, één schuif. . 2.60 I. Uitwateringssluis van een deel van den lloogen Wester-scheu Zomerpolder, twe-e paar vloeddeurot, één paar ebdeuren 8.00 K. Uilwateringssluis van het oostelijk deel van den Ulolen-jwlder en den lloogen Westerschen Zomerpolder, één piaar vloeddeuren, één paar ebdeuren, één toldeur..........3.78

Deze sluis ivordt ook gebruikt als spuisluis voor de haven. L. Uitwateringssluis van het westelijk deel der piolders: Nieuw Cronistrijen, Groot Cromstrijen en Numanspolder, één riool met schuif, twee paar vloeddeuren, één pcuir ebdeuren 8.3ö M. Uitwateringssluis van den Toroisteepolder, één riool met schuif, één ebdeur, één reserve vloeddeur, één vloeddeur 2.00

N. Uitwateringssluis van den Nieuwen Oosterschen2)older, één schuif

0. Uitwateringssluis van de Schuringsche Haven, één riool met schuif, één toldeur, één paar ebdeuren, één 2mar vloeddeuren

P. Uitivateringssluis van, den lloogezandschen]wldcr, één riool met schuif, één 2Mar ebdeuren, één schuif, één paar reserve vloeddeuren, één ptaar stormvloeddeurcn

Q. Uitivateringssluis van den Johanna 2gt;older, één riool met schuif, één ebdeur, één schuif, één paar vloeddeuren. . 1.76

R. Uilwateringssluis van den boezem de Strijensche Haven, tevens schutsluis (schutlengte 22.76), één 2gt;aar ebden ren, drie 2)aar vloeddeuren

S. Uilwateringssluis van de 2wlders : de Slrijenschepolder, hel Kooilund, Oud-Beversoord en Meeuwenoord, drie 2)aar vloeddeuren

T. Uitwateringssluis van den Nieuwen 2wlder, één vloeddeur, één schuif

U. Inlaatsluis van den Nieuwlandscheniwlder, één schuif 1.26

V. Inlaat- en uitivateringssluis van de omkading om het dorp Puttershoek, één vloeddeur één schuif

W. Uitwateringssluis van den boezem de Binnenbedijkte

Maas, tevens schutsluis (schutlengte 28 M), twee 2)aar vloeddeuren ................'

X, Inlaatsluis van den Oost-Zomerlandschcn polder, één schuif

Y. Uitwateringssluis van den lloogen Nespolder, één schuif 2.20

7,. Uitwateringssluis van den Middenpolder, één vloeddeur, één schuif

AI Uitwateringssluis van den Ouden polder, één vloeddeur, één schuif

IP. Uitwateringssluis van den Mariagwlder, één vloeddeur 1.00

U. Uitwateringssluis van den piolder Oud-Schuddebeurs, twee 2)aar vloeddeuren

SLUIZEN IN BINNENWATEREN.

a. Uitwateringssluis van de Strijensche Haven, (dient alleen om in geval van nood de uitwatering door sluis R te vervangen), één gmar puntdeuren, één schuif.

h. Keersluis in de Hooge Keen, één deur

i. Keersluis tusschen Lage Keen en Oude Strijensche Haven, één2)aar puntdeuren met depunt naar de Oude Str ijensche Haven 2.80 k. Uitwateringssluis van den polder de Oude bekade Gorzen, één schuif

1. Ùitwateringssluis van den Nieuwe bekade Heuvelpolder, één schuif

m. Uitwateringssluis van het oostelijk deel van de polders : Numanspolder, Groot Cromstrijen en Nieuw Cromstrijen, één paar vloeddeuren één schuif

n. nbsp;Keersluis, één schuif

o. nbsp;Keersluis, één schuif

p. nbsp;Keersluis, één paar puntdeuren

lt;1. nbsp;Uitwatcrings- en inlaatsluis van den polder Klein

Cromstrijen, één schuif

r. nbsp;Keersluis, één schuif

s. nbsp;Keersluis, één schuif

t. nbsp;Keersluis, één schuif

u. nbsp;Keersluis, één schuif

v. nbsp;Keersluis, één schuif, één paar puntdeuren

w. Schutsluis tusschen het hooge en lage deel van den Groot-Zuid-Beijerlandsche 2^'gt;ider, schutlengte 13 M., twee paar puntdeuren

x. Keersluis, op de Binnenbedijkte Maas te Puttershoek, één paar jnintdeuren met de punt naar de Binnenbedijkte Maas 5.00 ij. Hul2)sluis bij het stoomgemaal te Puttershoek, één schuif 1.-50 De keersluizen b, c, n, o, p, r, s, t, u en v, worden alleen onderhouden om in geval van doorbraak dienst te kunnen doen.

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

in M.

1.66

-j- 0.22

4 0.91 vloer.

4- 0.85 vloer.

~ 0.26 vloer.

vloei'.

4- 1.87 vloer.

2.51

2.14

-4- 1.40

-4- 1.37

-4- 2.40

-4- 1.72

-4- 0.80

-4- 2.14

-4- 2.08

-4- 1.16

4- 3.19

4- 1.85

-4- 1.16 vloei'.

4- 1.87 vloer.

4- 1.45 vloer.

4- 2.57

■4- 0.58 vloer.

4- 1.81 vloer.

4- 0.75

4- 0.65

4- 0.28

4- 1.95

4- 2.04 vloer.

4- 1.71 vloer.

— 1.57 vloei'.

4- 2.14 vloer.

4- 2.34

4- 2.32

4- 2.20

4- 2.46

4- 2.11

4- 1.06 vloer.

4- 0.40 vloer.

4- 1.49 vloer.

-4- 1.56 vloer.

4- 1.30 vloer.

4- 1.62 vloer.

4- 1.70 vloer.

4- 1.88 vloer.

4- 1.85 vloei'.

4- 1.80 vloer.

4- 1.20

4- 1.90

— 1.75

4- 1.70

4- 3.12

VOORMALIGE TOESTAND.

Zie omtrent den voormaUgen toestand der Hoeksche Waard beoosten den dijk Puttershoek—Cillaarshoek—tSrifen blad Geertruidenberg 1.

Bewesten dien dijk bestonden tijdens de overeirooming van 18 November 1421 in dit deel der Hoeksche Waard slechts de 2wldertJes de Wiail (thans Oud-Heenenoord), Strienemoude (in dat jaar geïnundeerd), de St. Anthonienpulder en Korendijk. Bene in de eerste middeleeuwen machtige rivier, de Striene, liep van de Oude Maas in zuidelijke richting langs het tegenwoordige. Klaaswaal, terwijl het overige bestond uitplaten, moeren en slikken, waarop hier en. daar een stelle, d.i. een vluchtheuvel, ivaarop een schaapherder woonde, was O2)geworpen.. l’en. gevolge van de reeds zeer vroeg jilauts gehad hebbende doorbraak der duin rij tussclwn Oost- en West-Voorne reas langzamerhand het Haringvliet ontstaan en dit breidde zich door af kabbeling oostwaarts uit, zoodat in 1421 een breed u-ater bestond tot tusschen Strijen. en Strijensas. Toen na dut jaar het Hnllamlsch. Die]) zich vormde, vcrlandde niet alleen het genoemde breede water maar ook de Striene en de. Oude Maas tusschen Westmaus en het punt van. samenkomst met de Waal (thans Oude Maas geheeten). In 1438 werden landen, benoorden en bezuiden de toenmalige Oude Maa.s bedijkt en deze rivier bij Westmuus afgedamd. Candaur dut huur deel Meaisdum-Westmuus uls Binnenbedijkte Maas is overgebleven.

])oor de bedijkingen van wege den Graaf ran Bgmond in de 16de. eeuw verricht, verdie/ile zich een vroeger geringe rivierarm tot hel vrij diepe vaarwater het Spui.

WATERSCHAPPEN.

Behalve de onder „Administratieve indeeUngquot; genoemde waterscha2)pen, bestaan de volgende, die meer algemeene. belangen behartigen.

1quot;. Waterschap do Oost-Hocksclio Dijken.

Het waterschap is belust met de zorg voor den voortdurend zee- en rivier-ivalerkeerenden toestund vun. de dijken, run lal oostelijk deel vun hel eilund de Hoeksche Waard, gerekend vun uf de dorpstriud le Pultershoek tot aun

POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.

Achter de namen der polders zijn opgegeven de nummers, waaronder in buitengewone Provinciale bladen zijn opgenomen hunne byzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.

Hoeksche Waard.

Oude Koorndijk, Oude Nieuwlund, Oost- en Molenpolder neshutmii- un urie irtin-r.-iiiiuik.

poh/ei's: 1“. tie OiHte en de Pleutre Koorndi/ksche polder irelke Inatsfe rôtir een klein tleelop dif bhnl rnor-koinf, 2“. de Otisfpt/lder (yed.) en 3quot;. de nief op dif blttd voorktnnentle Mnb'npfildcr.....nquot;. nbsp;nbsp;J'J

Noordpolder vun Piershil........................«quot;.

Klein-PiershU..............................!,•lt;. nbsp;-z'i-)

Oud-Piershil...............................n«.

Nieuw-Beijertund en Nieuw-Piershil...................nquot;.

Oud-Beijerlund..............................iv.

Klein-Zuid-Beijerlund 1.........................w’.

GrOOt-Zuid-Beijerland gt;nbsp;Vomten te zuuu-ti fif/'e icafeemmtk. ih-UfH........)iquot;.

Bendrachts2)older ,.........................iv.

Westmaas—Nieuwlund.........................ic.

Klein-Cromstrijen t...........................nquot;.

NieUW-Cromstryen ? vormen te c«»» » hen' u-atemtiutfk. ileek'ii..........nquot;.

Groot-Cromstrijen \........................nquot;. tn m sze

Numanspolder...........................nquot;. nc m S7r,

Oude Klem...............................tez

Nieuwe Klem............................nquot;. .m en lutsi

Latid van Bssche, Uiterdijk en Nieuw-Strijen..........„•'. ss m tiu7

Strijensche Bolder.........................m. sz m nw:

den dijk van den Numanspolder en bestaande uit de dijkvakken 6 tot en met

19, bedoeld in art. 6 van het reglement op het gemeen waterstautsbelung vatt het eiland de Hoeksche Waard.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en 4 Dijkraden. Zij worden, voor 5 jaren door de Koningin benoemd, Ieder jaar treedt een hunner volgens rooster uf; maar is dadelijk herkiesbaar.

Het reglement is vastgesteld bij besluit der Brov. Staten vun 17 Nov. 1897, Brov. blud 1898, n''. 9 en iP. 10.

2quot;. Waterschap van Mijnshoorcnlaud van Moerkerken.

Het waterschup beheert den boezem de Binnenbedijkte. Muus. Het bestuur bestuut uit een Dijkgraaf en 4 Heemraden.

Het reglement is vuslgesteld 16 Juli 1862, Buitengewoon Brov. Blud iG. 22 onder volgnummer 506.

3quot;. Waterschap hot gemoonschappelijk stoomgemaal te Puttorshoek.

Het wuterschu]) beheert twee hevel-centrifugaal stoomgemalen, die in één gebouw zijn vereenigd; het eene run 90 I. B. K. ter bemaling van de 2gt;clders, Nieuw-Bonaventura, de Mijl2)older en het Nieuwlund, het andere van 501. B. K. voor de. Binnen bed ijkte Maas.

Het beheer wordt uitgeoefend door eene commissie van zeven leden; drie voor het wuterscha.2) van Mijnsheerenland van Moerkerken, twee voor Nieuw Bonaventura, één voor de Mijlpolder en één voor het Nieuwlund.

Het reglement is vustgesleld 12 Juli. 1871, Buitengewoon Brov. blad nquot;. 55 onder volgnummer 700 en geivijzigd 16 Juli 19o7, Buitengewoon Brov. blad nquot;. 413, onder volgnummer 1151.

4quot;. Waterschap do gemeenschappelijke uitwatering der polder.s Nieuw-Bonaventura, Oude land van Strijen, Land van Essche, Uiterdijk on Nieuw-Strijen met de Oudo on Nieuwe Klein, de Strijensciie Polder, Oud-Bonaventura on het Kooiland.

Het waterschap onderhoudt de binnenhaven van Strijen vanaf de Steen-pluuls tot de schutsluis te Strijensas, die schutsluis en de buitenluiven met dammen en slagwerken.

Het reglement is vustgesleld 4 Nov. 1858. Bui/engeiroon Brov. blud )r'. 8 onder volgnummer 250.

WILLEMSTAD.

2.

Nieuw-BoiKti'piihtra, Mook/toek en Trekdem. jubrvan komt op dit bktd voor de indcrstmiikundige polder Sieuio-Bonacenturd met tivee hootjere deelen . . . n‘\ 202 en lO-Pi Nieuwtundsche Bolder.......................iv. tK! en iu4--i

Oudehtnd vati Strijen 1....................«». si7, .viy en 1020

[ Vormen te zomen ficee, wafersftndknndigepoltler^.

Oud-Bonavenlttra )....................nquot;. si7, stat en lazo

Munniklund van Westmuus.......................nquot;. ztiu

St. Anthongpolder.........................nquot;. -z-V) en zat

Mijnshecrenland van Moerkerken....................nquot;. ■zvi

Oud-Heinenoord. Konif vwr een kb-in tleel op dit blad voor.........nquot;. tiCZ en 0C4

Oost- en R est-Zomerlunden. Op mt blad komt een yedeelte vitn de Oost-Zomerlanden rt/or nquot;. Z'li Oudelund vun Mvaisdum en Buitershoek................nquot;. •ztri

De polders : Noordpolder, die mor em klein gedeelte op dit blad voorkomt, Torensteejiolder, Nieuwe. Oostersche Bolder, Schuringsche Bolder, Hoogezandsche Bolder, be.eiaamie uit een honger en een biger deel, Bekade Gorzen, Oude Dekade Gorzen en Nieuwe Laagjes, Nieuwe Bekade Heuvel2)older en Johannugiolder 01 de buiten2)olders: Tiendgorzen (ged.) Westersche en Oostersche laagjes, iie.iiaandenu drie deelen, Nicuive Westersche. Zomerpolder, Molenpolder, bestaande uit in-ee deelen, Hooge Westersche Zomcigwlder, bestaande uit tn-ee deebn, Oostersche Bekade Gorzen en de Nieuwe Bolder (bij Puttershœk), zijn ongereglementeerd, .

Overige eilanden.

Groote en Kleine Lindt (Usselmonde)...............nquot;. 217 m um

Oud Schuddebeurs (Voorne en Butten)..............nquot;. .vn m söi

Bolder den Bommel (Overflakkee)...............iv. tas m n-zz

Bolder het Oudelund van Ooltgensplaat (Overflakkee).........nquot;. 07

De Hooge Nespolder (IJsselmonde) en de jwldcrs Brienenswaard, Zuid-Westpolder, Benedenpolder, Midden 2)older, Maria gmlder. Oude Bolder en de buiten]gt;otder a, alle op Tien Gemeten zijn ongereglementeerd.

5quot;. Waterschap de hulpstoombcmaling van den Strijenschen Polder

en do polders het Kooiland, Oud-Beversoord en Meeuwenoord.

Deze, polders u'orden bemalen door een centrifugaal sloomgemuul van 86 l. B. K, wanneer zij geen voldoende waterontlasting hebben op de Strijensche hureii, ivat maar zelden het geval is, omdat deze haven ten behoeve vun de scheepvaarf gewoonlijk op een hoog peil wordt gehouden.

Het bestuur run liet iculerschup zorgt voor het stoomgemaal en onderhoudt de uitwateringssluis en de reaterleidingen, de gemeene bemaling dienende. Het wordt gevormd uit de besturen van den Strijenschen Bolder en run den polder het Kooilund met één gemachtigde run. Oud-Beversoord en één run Meeuwen-oord, Uit hun midden worden een voorzitter en twee leden benoemd, die het dagelijks bestimr uitmaken.

Hei reglement is vuslgesteld 20 Juli 1880, Buitengewoon Brov. bla.d nquot;. 87 onder volgnummer 808.

6quot;. Waterschap Do gemeenschappelijke belangen van het Oudeland van Strijen en Oud-Bonaventura^

De beide ])olders hebben gezumenlijk twee scheprudstoomgemaloi beide gephadst in het. Oudelund en uitsluunde oj) den boezem de Keen. Het stoomgenuail aan het noordelijk einde, vun de Keen, run 25 1. B. K, brengt het wuter uit Gml-Bonaventura en het lagere deel van het Oude land op den boezem, het andere, vun 34 I. B. K., geplaatst aan het zuidelijk einde, vun de. Keen kun. beurtelings dienst doen tot widerontlusting van hét. hooge deel vun. het Oude lund of van den Keenboezem zelf. Bovendien zijn cr drie schepradwindmolens, icuarvan er één uitsluut op de Oude. Huren vun Strijen, een zijtak vun den boezem de Haven vun Strijen.

Het bijzonder reglement is vuslgesteld 10 November 1881, Buitengewoon Brov. blud nquot;. 9-‘) onder volgnummer 817, gewijzigd 24 Juli 1888, Buitenge-'woon Brov. blud, iB. 111 onder volgnummer 8-39, en 19 Juli 1898, Builen'ge-icoon 1‘rov. blad rB. 282 onder volgnummer 1020.

7quot;. Hoogheemraadschap van de Zwijndrochtscho Waard.

Het Hoogheemraadschap is belust met het onderhoud vun den ringdijk {4de dijkruk bedoeld in art. 6 van het lieglement op het gemeen WulerHiuiD-belung vun Iwl eilund Usselmonde, zie hieronder) en de duurin gelegen sluizen.

VERWIJZING.

Provinciale almanak voor Zuid-Holland ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen door J. A. Reijnders.

J. VAN Oudenhoven, Out-Hollandt nu Zuyt-IIollandt 1654.

Verzameling van stukken betreffende de gemeenschappelijke uitwatering der polders: Nieuw-Bonaventura, Oudeland van Strijen, Land van Esch, Uiterdijk en Nieuw-Strijen met de Oude en de Nieuwe Klein, den Strijenschen polder, Oud-Bonaventura en het Kooiland door het Strijensche Sas. Uitgave .1. M. VAN Leeuwen te Strijen 1866.

P. M. IL Welker, Geschiedenis van de ambachtsheerlijkheid, do polders en de dorpen van Cromstrijen 1892.

.1. C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en do Nieuwe Maas in do middeleeuwen 1899.

W. II. VAN Bildekbeek, Geschiedenis van de polders Nieuw-Bonaventura, Mookhoek on Trokdam enz. ‘2® herziene druk (niet in den handel.)

Overzicht dor Scheepvaartwogen in Nederland 5do uitgave 1909.

Hoogte van vorkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkourig-hoidswaterpassingen on do waterpassingen van den Algemoenen Dienst van den Waterstaat, provincie Zuid-Holland 1906.

Hoogte van verkenmerken volgons N.A.P., gevonden bij do vorsiirciding van hot N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Zuid-Holland 1898.

BUITENWATERSTANDEN in M. t. o. v. N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1891—1900.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

1 Mei 31 Oct.

Middelbare eb.

1 Mei- 31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Dordrecht............

1.18

— 8.47

8.21, 271 Dec. 1884

- 1.46. S Dec. 1S!)lt;)

Puttershoek...........

1.88

- 8.8-1

8.27, 28 Dec. 1884

- 1.88, 18 Kehl'. 1988

Moerdek.............

1.2'2

8.79

!Ui8, 28 Dec. 1884

- 1.87), 4 Jan. 1884

iTilleinstad...........

1.17

- - 8.88

8.82, 28 Dec. 1884

— 1.88, 18 Kebr. 1808

llellevoetsluis..........

8.8-1

— 8.8f!

■'1.48, '2él Itec. 1884

- 2.871, 18 Kabr. 1800

Oud-Beijerlund.........

8 88

8.88

2.28, '2'1 Dec. 1884

l.W. 18 Kebr. !80fJ

met de zorg voor den Waal- en den Develboezem, waarop de polders in het Hoogheemraadschap loozen en met het toezicht op die polders.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en, 6 Hoogheemraden, die door de Koningin worden benoemd.

Het reglement is vustgesleld 8 Nov. 1861, Brov. blad 1861 )B. 180 en gewijzigd 4 Dec. 1906, Brov. blad 1906 iB. 128.

8®. Hoogheemraadschap van Putten.

Het Hoogheemraadschap is o. a. belast met het onderhoud van den rivierdijk vun den polder Oud-Schuddebeurs. Zijn werkkring wordt geregeld, door liet lieglement op het gemeen veuterstuatsbelung vun lui eilund Voorne en Bulten (Zie hieronder).

9quot;. Waterschap do dijkring Plakkoc.

(Zie blad Willemstad 1).

REGLEMENTEN.

1”. Algemeen reglement voor do polders in do Provincie Zuid-Holland, vastyesteld 2i Juli ISHO, Proi-. blud Jfi')^ n^. yif en yeivyziijd 28 JuU 1807 Prov. blud ISo? nquot;. 87.

(Zie blud deertruideubei'y D

2”. Reglement op de wogen on voetpaden in do Provincie Zuid-Holland. vaatyefdeM 8 Nou. 1870, Prlt;ii\ bhal 1870 nquot;. 108, infer meeriHGb'H yeuiysiyd en mef de icysiyinycn »pyeitomen in Proc, blad 1004. n''. 108.

3“. Verordening op hot bouwon op zee- of rivierwaterkeisrondo dykon en hot graven in deze, i'asf-t/i'sfUil 21 .Juli 1S8I, Priie. Iilad ISSI iiquot;. 61), uiU latere mUzii/inf/en opyenonieu in l’rno. blud 1S!)8 nquot;. 61.

4quot;. Wkiimiiit op hot goinoon watorstantsholang van hot oiland do ilookscliu Waard, vasltieiifelil 17 .\lt;n\ JS!I7, Vrov. blad ISDS nquot;. 10. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’

In dif ref/buueid zijn (/f-fegt;egt;nd de dijken, die in Itel yenteen irafersfaaUbclang mtn lief eiland inoefen n-arden nnderlimalen en zijn de afineflnijen dier dijken muryeuihreeeu.

.■.''. Kogloniont op hot goinoou watorstaatsbolang van hot oiland Voorne on Vutten. va.dije.Ueld IS,Juli en ai .\nr. IWi,. Prat', blad ISflS nquot;. 14, Uder nteenualea yeicÿzi.ftl en met de iripiifinyen apyemunen in Prnr. bind nquot;. 67 ran ISOS, Jaarna yea-ijziijd 21 Nor. 18U!gt;, Prue, blad 1000 nquot;. H.

liquot;. Rogloniont op hot goinoon watorstaatsholang van hot oiland I.lssohnondo, raulyeuteld 16 Nor. 181)7, Prnr. filial 180,8 nquot;. 1, ye,irÿziyil 21 .\'igt;c. 1.800. Prnr. bbal 1000 aquot;. 10 en 4 Dec. 1000, Proc, bbal 1001 nquot;. 12.

7quot;. Rogli inont tot rogoling dor holangen van do gomeonscliappolijko nitwatoring dor Polders Xienw-Croiiistrijen. Kloin-Cronistrijon, (Sroot-Cromstrijoii on Nmnanspoldor, muilyeiitebl 10 Noc. 1.8)7, Dailrnyea-nnn Proc, bbal aquot;. 4 nailer cnhjnaaiiner 7, yeiryziyil 7 Xue. lSi,2, l)aitenyeieimi Prnv.bbulnquot;.28 Glider ralynummer 008.

Hquot;. Kegl(*ment tot regeling der belangen van de gemoenschapitelijke uitwatering der Polders Nieuw-Pnanstryen, Klein-l’romstrijt'ii un (Irotd-l’reniKtrijen, rasiye.Jeld 10 Noc. 18i'i7, linifeuyebcoon Pror. bfnd iW. 4 Glider CG/yninnitier 0, yeicyziyd 7 ynr. 1802, PuifenyeiVGon Proc. blad. n'\28 onder coly-iinninier fififf.

In de reyb inenfen sub 7 en 8 i/emiennl u'ordl bepaald lt;laf lief beheer Inrusi bij de yezanienlijke polder-be.Jnreii en het dayelyk.'ieh bestuur is Gjiifedrayen aan de dijkyraren.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangogeven. De administratieve indeeling der jioldcrs i.s boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende .tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op ecu andoren polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bics.

Van polders, die afwateren op twee boezems is de kleur dienovereenkomstig gestreept.

Boezemlanden zijn niet gekleurd.

De banken en dioptelijnen in de riviermonden duiden don toestand aan van 1908.

Bij de boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

VEIIKLARIN(J DER TEERENS.

i Schepradwatermolcn.

i ezin stoomgemaal met aanwijzing van het aantal indicateur-paarde-krachten en don aard van het bemalingswerktuig (s. scheprad, c. ceiitrifugualpom])))

K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Griondduiker.

oo nbsp;nbsp;nbsp;Grondduikor onder eene waterleiding.

lt;*gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

Registreorende Peilschaal.

.jA—. nbsp;nbsp;Peilschaal.

-o— - nbsp;nbsp;Peil mel ksteen.

xp nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpeil van een polder

H7Z nbsp;nbsp;nbsp;Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

Z.S. nbsp;nbsp;nbsp;Gewenschte zomerstand in een polder) in M. ten opzichte van N.A.P. ,/:t.su nbsp;nbsp;Dijkshoogte

/.■ rm nbsp;nbsp;Kadehoogte

m.rmn) nbsp;nbsp;Hoogte van den weg.

—— Verharde wegen.

.......Stoomtramwegen.

dowi Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

'4did^2!S!SS Waterkeerende dijk, gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

_____i 11 Oevervordediging, strekdammen, kribben.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.

------Lijn van middelbare eb.

--------------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder middelbare eb.

— — nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

n n ^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!ï nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jj nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» ------------Provinciale grens.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en rivieren).

mUm Devel.

Deze boezem wordt afgemalen op de Oude Maas door een stoomgemaal met twee hevelcentrifugualpompen van 50 indicateur piaardekrachten. De bemaling vangt aan wanneer de. boezem een stand van 1.18 M. — N.A.B. heeft bereikt en wordt gestaakt icanneer die stand na bijzakking tot 1.58 M. — N.A.B. is gedaald en in de maanden Juni, Juli en Augustus bij een stand vun 1.33 M. — N.A.B.

De oppervlakte der polders, die oj) dezen boezem afivateren bedraagt 1215 H.A. milllll Binnenbedijkte Maas.

De boezen loost door de schutsluis te Buttershoek en kan zoo noodig aldaar worden af gemalen door een centrifugaalstoomgemaal vun 50 indicateur paardekrachten.

De oppervlakte van den boezem is 175 II.A., dievan het boezemland 125 II.A. Het peil, waarop de boezem ivordt gehouden is 0.87 M. — N.A.B. De gezamenlijke 02}ï)ervlakte der piolders, die op dezen boezem loozen bedrcwigt 1825 II.A.

De inlating van wuter geschiedt door de schutsluis te Buttershoek. m Strijensche Haven.

De. boezem loost door de schutsluis het Strijensche Sas op het Ilollandsch Diep. Door deze sluis kan ook water worden ingelaten. De gemiddelde zomerstand van den boezem is 0.69 M. — N.A.B., terwijl het hoogst toe te laten peil 0.89 M. — N.A.B. bedraagt.

Bij lage boezemstanden ivcdert de Kooilandsche polder 0]) den boezem af. Gemeenlijk wordt echter het pieil van den boezem ook voor de scheepvaart te hoog gehouden en ivorden de Strijensche en Kooilandsche piolders afgemulen door een cenlrifttgaalstoomgemaal van 36 indicateur paardekrachten opi het Ilollandsch Diep.

Op) de Oude Strijensche Haven, die door sluis o, met dezen boezem verbonden is, kan het Zuidelijk deel van den piolder Oud-Bonaventura door een schepirud-watermolen ivorden afgemalen.

Lquot;71 Keen.

Deze boezem loost op de Strijensche Haven, waarmede hij door de sluizen f en i is verbonden. Hij kan door sluis g gespilitst worden in eoi hoogen en een lagen boezem. Op) de scheiding van deze boezems staat een schepradsloom-gemaal vaii 34 indicateur p)aardekracht met tivee schepraderen, welke beiden kunnen malen uit het Hooge Oudeland van Strijen, maar ook één daaruit en de andere uit den lagen Keenboezem, om dezen zoodoende in tijden van water-bezwaar zoo lang mogelijk laag te houden, waardoor het stoomgemaal run 25 indicateur piaardekracht aan het noordelijk einde van de Keen het ivater kan blijven opimalen uit het Lage Oudeland van Strijen.

De opipervlaktc van den boezem en van het boezemland bedraagt te zamen 60 H.A. De op)p)ervlakte van de piolders, die er hun water opbrengen 1885 H.A. Het zomerpeil van den hoogen boezem is 0.70 M. — N.A.B., het maalpeit 0.15 M. — N.A.B.; van den lagen boezem zijn deze peilen resp. 0.75 M. — en 0.45 M. — N.A.P.

RIVIERWATERKEERINGEN.

Van de drie en dertig dijkvakken ivaarin de dijken van het eiland de Hoeksche Waard verdeeld zijn, icorden de dijkvakken 6 tot en met 19 (zijluie deze de waterkeerende dijken langs het oostelijk gedeelte van het eiland, van af den dijk van den piolder het Oudeland van Maasdam en Buttershoek tot en met den dijk van den pnldei- de Nieuwe Klem), onderhouden door het Wuier-schapi de Öost-IIoeksche Dijken, de overige door de aangrenzende polders.

De Lindtsche dijk langs polder Groote en Kleine Lindt maakt deel uit van den waterkeerenden ring van den Zwijndrechtschen waard en wordt door het Hoogheemraadschap) van dien naam onderhouden.

De dijk langs het Spiui van denp)older Oud-Schuddebeurs wordt onderhouden door het Hoogheemi'aadschap van Butten.

De dijken opi het eihnid Tien Gemeten worden door de a,angrenzendepiolders onderhouden, met uitzondering van den dijk der quarantaine, die bij het Bijk in onderhoud is.

De dijken van den p)older den Bommel en van den pioldo- het Oudeland van Ooltgensplaat op) het eiland Goedereede en Overflakkee worden oiider-houde)) door het Walerschap) de Dijkring Flakkee.

BEDIJKINGSJAREN.

Hoeksche Waard.

St. Anthoniepolder..........1807

Oudeland vun afrijen........I4*lli

Mijnsheerenland van MoerKerken . nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I4-'i8

Munnikenland van Wishnaas.....14-'i8

Nieuive Korendyksche Polder......141)8

Oud-Ifeinenoord

Ond-Bonavenfura

Oud- Piershil

B'estmaas-Nieiiivland........

Oud-Beijerlund en Oud-CrGni,afrijen . nbsp;. nbsp;.

Oosf-Zoinerlandsehe Polder

Nieuw-BeiJerland en Nii nir-Piershil. nbsp;. nbsp;.

Nieuic-BGnugt;:enfuru

Land vun Bsch, UiferdiJk en Xieuir-SfriJi’H

Kooilandsche Polder

Nieniv-Croinsfrijen

Klein-PiershU

Overige

Zivyndreehfsche Waard (IJssebnonde) herd, in 1881

Polder hef Oudeland van Oolfyens/ilaut (Over-flakkee).......'

Pen BGininel2JGlder(0ver/lakker)i'ÓGr 17,11,herd.in 17)28

Midden-Polder nbsp;nbsp;nbsp;(Tien Oeinefen) . nbsp;. nbsp;. nbsp;.

Beneden-polder nbsp;nbsp;( „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,. nbsp;nbsp;) . nbsp;. nbsp;. nbsp;.

Klein-Zuid-Beyerland en Kfein-CronisfriJen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IGlü

Oude en pKieuive Klem

Clroof-Cromsfryen

Groot-Zuid-Beverland

Ooslpolder

Nuinanspolder

SfrJensche Polder

hwndraehtsjiolder

Noordpolder van Piershil

Torensteepolder

Noordpolder

Behurinysche en Koogezandsche Polder . .

Oudeland van Maasdam en Puffershoek en

Nieuirlandsehe Polder herd, na 177)8 en na 1788

Kieuwe Oostersche Polder

Johanna polder ......... herd, na 1888

eilanden.

Zuid-West-Polder (Tien Gemefen) . . . nbsp;.

Brienensuiaard ( „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ) . . . nbsp;.

Mariapolder ( „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ) ... .

Pe Buitenpolders Molenpolder en Nieinee

Westersche Zomer/iolder u'erden hekaad resp. in............Pi/kien


-ocr page 113-

SLUIZEN.

WUato drempel-in diepte ten den dag opzichte

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Aymon Louise Polder, een paar vloeddearen, één schuif...................1.50 nbsp;nbsp;— 0.75

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Heerenpolder, één paar vloeddeuren, één schuif......................2.35 nbsp;nbsp;— 1.30

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Spuisluis voor de haven van Oude Tonge, één toldeur, één schuif..............................3.45 nbsp;nbsp;— 0.90

  • D. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den voorboezem van den piolder het Oudeland van Oude Tonge, twee paar vloeddeuren, één schuif..............................3.25 nbsp;nbsp;— 1.75

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Suisjwlder, één klep, één schuif................................0.95 nbsp;nbsp;— 0.80

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van denzelfden polder (koker van betonbuizen), één vloeddeur, één schuif.............0.84 nbsp;nbsp;— 1.10 diameter.

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Poosendaalschen en Steen-bergschen Vliet, zes openingen, ieder met één vloeddeur en één schuif, elke opening......................2.50 nbsp;nbsp;— 3.28

  • II. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis, genaamd het Steenbergsche Sas, schut-lengte 22.90 H., één jmar vloed-, één paar eb- en één paar icaaierdeuren. De slagdrempels zijn even hoog........8.17 nbsp;nbsp;— 3.27

I. Uitwateringssluis van den Prins Hendrikpolder, twee vloeddeuren, één schuif......................1.— nbsp;nbsp;—• 1.15

K. Uitwateringssluis van den Anna Jacobapolder, twee paar vloeddeuren, één schuif...................2.— nbsp;nbsp;—• 1.50

L. Uitwateringssluis van den Ouden polder, twee vtoed-deuren, één schuif.........................1.20 nbsp;nbsp;— 0.85

M. Uitivateringssluis van den Prins Willem Frederik Karelpolder, één klep, één schuif................0.37 nbsp;nbsp;-(~

N. Uitwateringssluis van den HoUaere Polder, twee vloeddeuren, één schuif......................1.10 nbsp;nbsp;— 1.68

0. Uitwateringssluis van den Van Haaften Polder, twee vloeddeuren.............................0.60 nbsp;nbsp;■— 0.66

P. Uitwateringssluis van den Joanna Maria 1’older, twee vloeddeuren.............................0.60 nbsp;nbsp;— 0.43

Q. Uitwateringssluis van den St. Annalandschen Polder, tivee openingen ieder met twee vloeddeuren en één schuif, elke opening.............................1.25 nbsp;nbsp;—

R. Uitwateringssluis van den Susanna Polder, één klep, één sctiuif..............................1.— nbsp;nbsp;—

S. Uitwateringssluis van den Bruinisse Polder, twee 2)aar vloeddeuren, één schuif......................2.02 nbsp;nbsp;—

VOORMALIGE TOESTAND.

OVERPLAKKEE.

Het eiland Overflakkee is in de late middeneeuwen ontstaan; in de 14de eeuw bestond het uit een aantal eilanden als Voorne over de Flakkee, (Flakkee was de naam, dien het Haringvliet somtijds droeg), Sommelsdijk, dat tot Zeeland behoorde en Putteti over de Flakkee. Sommige dezer eilanden, zooals Dirksland en Grijsoord, welke in 1284 bedijkt waren, werden vergraven voor zoutwinning, roaarna zij weder leerden verlaten. Tusschen de eilanden bevonden zich een aantal wateren, waarvan de voornaamste waren: het Zonnemaar, strekkende van het Haringvliet (welks westelijk deel Westerlech heette) tot in Zeeland, de ’s Gravenzee, tusschen Middelharnis en Grijsoord, de Greveninge, de Korte Greveninge, de Trakmaar, de Bodemaar, de Hontsloo en de Tille. In de 15de eeuw ontstonden verschillende dorpen waaronder Grijsoord (Oude Tonge). Door achtereenvolgende bedijkingen zijn de verschillende eilanden geleidelijk verbonden, zoodat Overflakkee sedert 1526 één eiland vormde, dat in 1751 door een dam met Goedereede verbonden werd.

(Zie ook blad Willemstad 1).

DUIVELAND.

Duiveland, thans met Schouwen vereenigd, is lang een eiland geweest, van Schouwen gescheiden door de Gouwe, die zich in het Noorden in twee takken verdeelde, waarvan de Oostelijke den naam van Dijkivater of Noorderdiep droeg. Duiveland ivas eertijds uitgestrekter dan tegenwoordig. In de jaren 1288 en 1304 is, tengevolge van ivatervloeden, veel land moeten ivorden buitengedijkt, hoofdzakelijk in het Zuiden. In 1530 en 1531 icerd het geheele eiland, behalve Sir Jansland, overstroomd. Na de verlanding van de Gouwe werd Duiveland omstreeks 1610 met den Zuidhoek van Schouwen door een dam vereenigd. Sedert zijn ten noorden van dezen dam eenigepolders ontstaan.

St. PHILIPSLAND.

In 1496 werd het eiland herdijkt, is andermaal ondergeloopen in de jaren 1511 en 1530 en telkenmale herdijkt. In 1532 werd het ten derdenmale geïnundeerd en door de groote schade toen ontstaan, niet weder herdijkt voor 1645 in welke laatste bedijking ook de Luisterkreek ivas begrepen. In 1884 werd St. Philipsland door den Slaakdam met Noordbrabant vereenigd.

THOLEN.

Tholen is uit verschillende eilanden ontstaan, Stavenisse, St. Maartensdijk, Poortvliet enz. In 1419 werd het eiland Oud Kempenshofstede bedijkt. Toen in 1509 Stavenisse inundeerde, bestond Tholen uit drie eilanden, onderling gescheiden door den Breeden Vliet en den Pluimptot, tvelke u:aleren omstreeks 1550 iverden bedijkt tot de polders van die namen, terwgl in 1599 het verdronken Stavenisse opnieuw iverd ingedijkt en aan het geheel toegevoegd. In de volgende eeuwen zijn in het noordoosten nog groote stukken land aangedijkt. (Zie ook blad Bergen op Zoom 1.)

RIVIERWATERKEERINGEN.

De buitendÿken op het eikuid Goedereede eu Oeerflukkee zÿii, voor zoover dit blad betreft, in beheer en onderhond b^j het waterschap de Dykriny Ftakkee, behalve die van den Aymon Louise Polder, welke polder buiten den ring van dat waterschap valt, en die door dien polder worden onderhouden.

De buitendijken in Noordbrabant en Zeeland, voor zoover zy op dit blad voorkomen en, wat Zeeland betreft, niet de waterkeering van een calamiteuzen 2yolder zymle, worden beheerd en ondei'houden door de aangrenzende waterschappen of 2^lt;gt;Mers. Hiervan zyn uitgezonderd de zuidelyke dyk van den Prins Hendrikpolder, die by het Domeinbestuur in beheer en onderhoud is en de bedykingen van den Willem-polder, van den Bruinisse Polder en van den Stoofpolder, voor zoover deze deel uitmaken van de werken van de tramweghavens aan het Zype, die by den liykswaterstaai in beheer en onderhoud zyn.

ROOSENDAALSCHE EN STEENBERGSCHE VLIET.

Vroeger stroomde deze vliet vrÿ in het Volkerak. In het belang der scheepvaart op Koosendaal en van de uitwatering iverd de vliet in 1829 gekanaliseerd en in twee 2)anden verveeld. 0]) dit blad komt alleen een gedeelte van ftet benedenpand voor, dat zich iiitstrekt van het Bovensas tot het Steenbergsche Sas. De lengte van dit pand is 11000 M., het kanaaliieil 1.18 M. — N.A.P., de bodembreedte 9 M., de breedte op kanaaljieil 18 M. en de diepte onder kunaalpeil 2.05 M.

In het belang van de afwatering der polders wordt het water op het benedenpand somtijds beneden het vastgestelde ftoil afgelaten.

(Zie ook blad Willemstad 4.)

REGLEMENTEN.

NOORD-BRABANT.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noordbrabant, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 4 November 1908 (Prov. blad 1908, n^. 88).

Het reglement fieldt voor alle waterschappen, die voorkomen op den staat, die by het reglement is gevoegd, of die et' by besluit van Provinciale Staten op worden gebracht.

Elk waterschap wordt bovendien beheerscht door zyn byzonder reglement, dat door Provinciale Staten wordt vastgesteld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waterschappen nog een keur of politieverordening, die wordt ontworpen door het dagelyksch bestuur van het waterschap en die eïe goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant, vastgesteld bÿ besluit van Provinciale Staten van 5 Juli 1908 (Prov. blad 1908, n°. 29).

(Zie blad Geertruidenbei'g 4).

Reglement van politie op do waterkeeringen in de provincie Noordbrabant. vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 8 Augustus 1904 en gewyzlgd by Statenbesluit van 8 November 1904. (Met de wyzigina opgenomen in Prov. blad 1904, n^. 187).

(Zie blad Geertruidenberg 4).

Reglement op do openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant, vastgesfeld bij besluit van Provinciale Staten van 28 Juli 1908 (Prov. blad 190^8, n^\ 86).

Het regleme^ït onderscheidt provinciale wegen en voetpaden en gewone wegSn en voefpaden. Het is niet van toepassing op spoor- en tramwegoi en op de wegen, die door het liyk worden beheerd en onderhouden. De leggers van de provinciale wegen en voetpaden worden o^emaakt en vastgesteld door Gedeputeerde Staten, die van de gewone wegen en voetimden worden door de Gemeenteraden opgemaakt en door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Overigens bevat het reglement bepalingen betreffende aanleg, beheer en onderhoud der wegen en voetpaden met. hunne kunstiverken.

Politiereglement op de openbare wogen en voetpaden in Noordbrabant, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 4 Nov. 1908, gewyzlgd by besluiten van 21 Juli 1904, 4 Juli 1906 en 29 October 1908 en met die icyzigingen opgenomen in Prov. blad 1909, n^. 38.

ZUIDHOLLAND.

Algemeen reglement voor do polders in de provincie Zuidholland, vastgesteld by besluit van Provinciale Staten van 24 Juli 1856, (Proi. blad 1856, n^. 99) en gewyzlgd bij besluit van 28 Juli 1857, (Prov. blad 1857, n°. 87).

Hei reglement geldt voor alle waterschappen in Zuidholland met uitzondering: 1^. van de Ainbachten en de Waterschappen, welke met het beheer over en de zorg voor gemeenschappelijke iverken of belangen van verschillende ivaterschapjien belast zyn of toezicht over andere uitoefenen; 2*. van polders, die slechts aan één eigenaar of aan meerdere in onverdeelden eigendom behooren en 3*\ van die, ivelke gedeeltelijk in aangrenzende provinelén gelegen zyn.

Ieder waterscha2) of polder wordt bovendien beheerscht door zyn bijzonder reglement, dat onderwerpen regelt, waarin by het Algeineen reglement niet is voorzien of waarvan dit de nadere regeling voorschryft.

De grenzen van den polder worden in hef bijzonder reglement omschreven en nauwkeurig aangeduid op een schetsteekening, die ten koste van den polder, onder toezicht van Gedeputeerde Staten in dubbel ivordt opgemaakf.

Verordening op het bouwen op de zoo- en rivierwaterkeorende dykon en het graven in deze, vastgesfeld by besluit van Provinciale Staten van 21 Juli 1881, (Prov. blad 1881, n^. 69), laatstelyk ge-wyzigd by besluit van 19 Juli 1898 (Prov. blad 1898, n'^*. 6fi) en met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1898, n^. 61.

Reglement op de wegen en voetpaden in de Provincie Zuidholland, vastgesfeld bij besluit van Provinciale Staten van 8 November 1870 (Prov. blad 18^70, n^. 108), later meermalen gewyziml en met de wyziglngen opgenmnen in Prov. blad 1904, n^. 108, daarna gewijzigd by besluit van 19 Juli 1910 (Prov. blad 1910, n^. 76) en van 19 December 1911 (Prov. blad 1912, n^. fy.

Verordening op spoorstaven in Openbare wogen, vastgesteld by besluit van Provinciale Staten van 18 Noceinber 1902 (Prov. blad 1908, n*gt;. 60).

ZEELAND.

Algemeen Reglement voor do polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld bij besluiten der Pr(winciale Staten van 8 Novetnber 1872, n'\ 6 en 80 Januari 1878, n**. 9 (Prov. blad 1878, n^. 28' en gewijzigd by besluiten der Staten van 6 November 1874, n°. 16 (Prov. blad 1875, n^. 18), 6 Juli 1888, W6 18 (Prov. blad 1888, 7i^. 68), 5 Novetnber 1885, n^. 10 (Prov. blad 1885, n“. 168), 4 Novetnber 1898, 7é\ 4 (Prov. blad 1898, 7é\ 152), 28 November 1906, m*. 16 (Prov. blad 1907, 7i,^. 14) en 12 Juli 19()7, ié*. 9 (Prov. blad 1907, ié\ 87).

POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/

A.lt;Iniïiiïstva-tïcvc iiilt;l©elïiigf.

NOORDBRABANT.


bladen, waarin die reglementen on hunne wijzigingen zyn opgenomen, zyn achter de namen dor waterschappen vermeld.

W^dtcrschcij) de Heen, Bestaande uit den ivaterstaatkundigen polder de Hectische Polder met uitzondering van het gedeelte in de gemeente Nieuw-Vosmeer gelegen . . . 1905 n^. 52

Waterschap Oost- en West-Graaf Hendrikpolder. Bestaande uit de West-

Graaf Hendrikpolder, die waterstaatkutalig gemeen ligt met de niet tot het waterschap behoorende Oude Vliet- en Oude Heipolders, het polderfje gevormd door het vervallen Fort Hendrik en de niet op dit blad voorkomende Oost- Graaf Hendrikpolder.....1905 n”. 38

Waterschap Westland en St. Omcommers. Kan au watenKimp komt op tin blad een klein gedeelte voor van de waterstaatkundig gemeen liggende liubeere- en Aanwas of St. Omcommersitolders.........................1908 n^. 31

Waterschapi Koningsoordpolder ................... 1905 n**. 4s

Waterschap Prins Hendrikpolder, Besttumde uit twee waterstaatkundige deelen, icaaroan een geheel en het atidere gedeeltelijk in Zeeland is gelegen......1910 n^. 88

De ivaterstautkundig gemeen liggende Heerenpolder, Boerengorspolder Nieuw-Vosmeersche Polder en Nieuwe Heipwlder, de Oude Heipolder, Oude Vliet-2)older, Noord-Heenpolder, Drie Broederspolder, Drie Vriendenpolder, Anna-2wlder, het buitenpoldertje ten noorden van den Heenschen Polder en de Prins Willem Frederik Karelpolder zijn ongereglementeerd.

ZUIDHOLLAND.

Achter de namen dor polders zyn opgegeven do nummers waaronder in Buitengewone Provinciale bladen zyn opgenomen hunne byzondere reglementen van bestuur en de wyzigingen in dio reglementen.

Polder Battenoord.........................n«. 243,11.39

Polders loozende door het Oude Land van Oude Tonge. iriertoi; behooren de polders het Oude land van Oude Tonge, de Noordlandsche Folder en de Oude Oost-moerpolder, die waterstaatkundig gemeen liggen. De eerste en de laatste komen gedeeltelijk o/) dil blad voor ........................... n^. 915, 1004


Het reglemetd geldt voor alle polders en waferscluyypen in Zeeland met uitzondering van die, welke belast zijn met het f/e.tfuur en beheer van de waterkeering van een calamiteusen polder en van die, welke voor een gedeelte gelegen zyn in eene andere provincie of in een ander liyk. Deze waterschappen worden beheerscht door hun byzonder reglement. Bovendien be.*ttaan ei‘ waterschappen, niet tot deze beide soorten behoorend, die echter ook een byzonder reglement hebben. Voor deze gelden niet de artikelen 88 tot en met 116 van het Algemeen Polderregwmenf, hatufelend over het bestuur en beheer van polders.

Reglement van politie voor do polders in Zeeland, vasfge.'ifeld by besluit van Provinciale Staten van 5 Juli 1867, n^. 9 (Prov. blad 1^7, n**. 92), luier meermalen gewyzigd en met de wyzigingen opgenomen in Prov. blad 1897, n^. 158, daarna gewijzigd bij besluit van 12 Juli 1990, n^. 8 (Prov. blad 1900, ié*. 9 7).

Dit reglement bevat hoofdzakelijk verbodsbepalingen betreffende de dyken, die niet mogen worden geslecht of veranderd, waarin niet mag gegraven en waarop geen gebouwen mogen gesticht worden; betreffende de duinen, waarin geen af- of uitgravingen mogen gedaan of planten uitgerukt worden ; betreffende werken buiiemlijks, die niet mogen worden aangelegd, weggenomen of veranderd. Het regelt verder de verplichting tot en de wijze van onderhoud der waterleidingen, het verbiedi het aanleggen van eene omkading, bemaling of aiuler kunstmiddel om ivater van laag liggende grotulen over te brengen in aangrenzende slooten, het maken, wegnemen of veranderen van sluizen of werken, dienende tot het doorlaten van water en het vei’-anderen van loop of richting, of het op eenigerlei wyze belemmeren van den afloop, van het water in buitenkillen of kanalen der uitwateringssluizen

Al deze bepalingen zyn niet van toepassing op handelingen verricht of vergund door het daartoe bevoegd gezag.

Reglement op de wogen en voetpaden in Zeeland, vastgesfeld by besluit van Provinciale Staten van 19 Nocember 1999, n^. 5 (Prov. blad 1910, n°. 12) en gewijzigd by besluiten der Staten van 14 Juli 1911, n^. 9 (Prov. blad 1911, n^. 127) en 17 November 1911, n**. 7 (Prov. blad 1911, n^. 169).

Het reglement verdeelt de wegen in drie klassen. Het schrift Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een legger van de we^en en voetpaden in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den legger. Het behandelt de vereischten, waaraan aan te leggen wegen en voefpiulen moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en het toezicht.

Reglement op de tramwegen in Zeeland, vastgesfeld bij besluit van Provinciale Staten van 16 Juli 1909, n^. 8 (Prov. bloei 1910, n”. 29) en gewyzlgd by besluit der Staten van 14 Juli 1911, H^. 8 (Prov. bUid 1911, n°. 101).

Het reglement is van toepassing op alle wegen geen Bykswegen zynde. Het regelt de wyze, icaarop vergunning kan worden verleend tot het leggen van tramwegen. Het bepaalt hoe de vergunning zal moeten worden aangeoraagd, wat deze zal inhouden en wanneer zy vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan het wegbelang ontleend.

Reglement op de verveningen in Zeeland, vastgesteld by besluit van Provinciale Staten van 11 November 1897, n^. 7 (Prov. blad 1897, n^*. 155).

Dit reglement regelt het verleenen van vergunning tot het vervenen van bedijkte gronden.

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland, vastgesfeld bij besluit van Provinciale Staten van 1 Juni en 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, ié*. 91) en gewyzlgd bij besluiten der Staten van 7 Juli 1876, n^. 24 (Prov. blad 1876, n^. 92), 81 Mei 1878, ié*. 10 (Prov. blad 1878, n^. 65), 9 November 1894, n^. 8 (Prov. blad 1895, nquot;. 8), 14 Juli 1898, n^. 12 (Prov. blad 1898, n^. 108), 14 Juli 19013, n^. 14 (Prov. blad im, n^. 78) en 13 Juli 190^1, n^. 6a (Prov. blad 1906, n^. 114).

Dit reglement vastgesfeld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n^. 119) regelt nader de calamiteusverklaring der waterschappen, hun inrichting en hun vrijverklaring. Er wordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewering en oeververdeePging van een calamiteusen polder of een calamUeus wafei’schap een afzonderlyk waterschap wordt opgerichf, dat is samengesteld uit dien polder of dat wafer-.schap en al de polders, die tot bydragen kunnen worden verplicht. Een byzonder reglement regelt den omvang van elk waterschap op bovengenoemde wyze samengesteld. Indien de grenzen der werken van zeewering en oeververdediging bÿ de aansluiting van die van andere polders of waterschappen niet goed zijn aan ie wyzen, ivorden deze grenzen, behoudens Koninklyke goedkeuring, door Prov. Staten vastgesfeld.

Ofiiversiteits- \ , nbsp;nbsp;WILLEMSTAD,

bibliotheek )

Utrecht y

Polders loozende door den Suispolder. uier toe behooren tie Zultlerlantlsche Polder, de Molenpoltler en de StUepoltler

Heerenpolder................ .

1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Liffffen

Nieuwe Bloksche Polder..............l nbsp;nbsp;waterstaat-

Magdalenapolder..................l nbsp;nbsp;nbsp;kuntUg

Groote Bloksche Polder..............) nbsp;nbsp;nbsp;gemeen.

Aijmon Louise Polder........................ Lodewijkspolder........................... Anna Wilhelminapolder, lleetattntle nU twee watemtuatkundige deelen, waarvan het westelgk deel waterstaatkundig gemeen ligt met den Lodewyk.epolder....... Krammerpolder........................... Polders loozende door den Bommel. mertoe behooren de tien Bommelpolder, de Tillejwlder cn de Uifslagpolder. De eerste twee komen gedeeltelijk op dit blad voor. .

Polder hel Oudeland van Ooltjensplaat............... Galathee- en Mariajiolders. Wordt gevormd door de Galatheepolder en de uit twee waterstaatkundige polders bestaande Mariapolder................

Kruispolder. Ligt waterstaatkundig gemeen met den Galatheepolder........ Kleine Adriana Theodorapolder. BnitenpoldertJe dat getleeuagk op dit bltid voorkomt...............................

n«. 916 no. 108 n°. 101 n«. 107, 906 nquot;. 100 n‘gt;. 699 nquot;. 600 nquot;. 668 nquot;. æ.! nquot;. 918, 1137 n». 97 nquot;. 1-3 n”. 696

n^. 696

ZEELAND.

De polders in Zeeland hebben geen byzondore reglementen. De hieronder opgogovene hebben echter ieder een afzondorlUk bestuur, terwijl verschillende polders bovendien tot waterschappen zyn vereenigd, welke waterschappen do algemeeno belangen der sainen-stollondo polders behartigen (zie onder „ Waterschappen”).

Polder de Vier bannen van Duwelaind.

JV^alerSChap Oosler- en Sir Jansland, Bestaande uit de waterstaatkundige 2)olders ran die namen.

Het bestuur icordt opgedragen aan een dyksbestuur, bijgestaan door een -‘ecrefaris, tevens ontvanger, onder toezicht en medewerking van een dijkraad. De dykraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van den calamiteusen polder en van de hydragende polders, die door de vergadering van ingelanden of hoofdingelanden van^ de betrokken polders worden benoemd. De voorzitter en efe leden van hef dyksbe.sfuur worden tienoemd bÿ Koninklÿk Besluit op een aanbeveling van drie personen, op te maken door den dykraad. De voorzitter van het dijksbesfuur ut ook voorzitter van den dijkraad.

Aan den dÿkraad is voornamelÿk opgedragen het besluiten omtrent onderhoud, vernieuwing en aanleg van dijken en werken tot zeewering en tot versterking en verbetering der vooroevers; het vaststellen der jaarlijksche begrooting van inkomsten en uifgaren; het onderzoeken en voorloopig vaststellen der rekening en verantwoording: hef besluiten omtrent de eigendommen van hef waterschap: het vaststellen van het dijkgeschot van den calamiteusen polder en van den (uuislag van elk der bydragende polders.

Het dÿksbestuur is hoofdzakelÿk belast met het onmiddellÿk en dagelyksch toezicht op de Isdangen van het waterschap in zijn geheelen omvang en de daarmede in verband sfaatule werken; met het letteer der eigendommen van het ivaterschai) en met het nemen van voorzorgsnuudregelen in oogenblikken van gevaar.

WATERSCHAPPEN.

Behalve de onder „Administratieve Indeeling*’ genoemde waterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

NOORDBRABANT.

Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenborgschon Vliet.

Dit heemraadschap houdt toezicht op de dÿken, kaden, wegen, wateringen, waferlossingen en sluizen, die op den vliet betrekking hebben en tevens op de scheepvaartbelangen. Het omvat eigendommen in de gemeenten Steenbergen, Boosendaal, Wouw, Buephen, Dinteloord, Gdsfel, Halsteren, Bergen 02) Zoom en Nieuw-Vosmeer. Het bestuur bestaat uit een Dÿkgraaf en vijf Heemraden.

Het reglement van beheer i.s vastgesteld bij Statenbesluit van 5 Juli 1862 (Prov. blad 186^, n^. 15) en gewyzigd bij besluit van 19 Juli 1900 (Prov. blad 1900, n^*. 26).

Een politieverordening voor den vliet is goedgekeurd bÿ besluit win Gedeputeerde Staten van 11 Mei 1911, G nlt;*. 46.

Waterschap do Polders van Nieuw-Vosmeer.

Het waterschap omvat den Polder van Nieuw-Vosmeer, den Nieuwen Heipolder, den Boerengorspolder, den Heerenpolder, de niet op dit blad voorkomende Eendrachts-, Schuddebeurs- en Mattenburg.spolder.s, die te zamen een ivaferstaatkundiaen polder vormen en het in de gemeente Nieuw-Vosmeer liggende deel van den Heenschen Polder genaamd het Gemeeneland. Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en drie Gezworenen.

Het waterschap onderhoudt den Veerwea, de alaerneene uitwateringssluis met oost- en westnol, de hoofdwaterleiding met de daarin aanwezige duikers, de haven en de spuisluis met spuiboezem enz

Het gewijzigd reglement is vastgesfeld bÿ besluit van Provincial Staten van 9 Juli F)07 (Prov. blad 1907, n*gt;. 50).

ZUIDHOLLAND.

Waterschap de Dykring Flakkee.

Dit waterschap draagt zorg voor den voortdurend zee- en rivierwaferkeerenden toestand van de dÿken, welke ten Noorden en ten Zuiden aansluitende aan de dijken van het waterschap de Generale Dÿkagie van Stellendam, een ringdyk vonnen om het oostelÿk deel van hef eiland Goedei'eede en Overflakkee. Deze dijken worden in het reglement nader omschreven. Plannen voor de djksverbetering worden onderworpen aan de c/oedkeuring van Gedeputeerde Staten ingevolge art. 3'i der wet van 10 November FiOO (Staatsblad ié*. 176).

Het otulerhoud der dijken is ten laste van het waterscha)) met uitzondering ran de sluizen, duikers en awlere werken ten behoeve van waterlossing en scheejovaart.

Waterschap Bruinisse (calamUeus). Bestaatuie uit den Oost-Duivelandschen of Bruinisse Poldet met twee hoogere deelen, den Stoofpolder en de Inlaag.

Willempolder.

Anna Jacobapolder )

y Liggen waterstaatkundig gemeen.

Kramerspolder 5

Nieuwe of Henriêttepolder.

Oude Polder.

Prins Hendrikpolder (zie onder Noordbrabant).

Hikke2)older.

Waterscha2) Vrijbergen. Bestaande uit de Oost-Vrgbergenpolder en de waterstaatkundig gemeen liggende Nieuw- en West-Vrybergenpolders.

Hollaerepolder.

Van Haaftenpolder.

Sluispolder.

P)'iestermeet2}older.

Joanna-Mariapolder.

Pluimpotpolder. Bestaande uit twee waterstaatkimUge deelen, waarvan er een gemeen liggend met de St. Annalandsche Folder, gedeeltelyk op dit blad voorkomt.

Mariapolder

Ravensoordpolder

St. Annalandsche Polder

Breedenvlietpolder

Anna Vosdijkpolder

Suzannafiolder (calamUeus). Bestaande uit twee waleniaiUkundige deelen.

MoggershUpolder.

Uiterst-Nieuwlandpolder.

Oud-Kempenshofstede Polder icaiamiteus)

Waterschap Stavenisse. Bestaande uit den met den Oud-Kempenshofstede Bolder gemeen liggenden Folder van Btavlt;fnis.sc en de hooger gelegen Margarethapolder

Vormen te zamen één waterstaatkundigen polder.

JMHI .Ifeh7‘.

Het bestuur van het waterschap berust bÿ eene Vereenigde Vergadering, bestaande uit een Dijkgraaf en vier Dÿkraden, die het dagelyksch bestuur vormen en veriegenwoordigei's van de besturen van de verschillende polders, die tot het waterschap behooren.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bÿ besluit igt;an Provinciale Staten van 8 December 1908, n^. A’A” (Prov. blad, n'*. 33).

(Zie ook blad Willemstad 1).

Waterschap der gemeenschappoiyke uitwatering mot stoombemaling van en door don Heerenpoidor.

Dit waterschap zorgt voor de gemeenschappelijke uitwatering van den Heeren ■ older, den Groofen- en den Nieuwen Blokscken Folder, den Magdalenapolder, den Krammer2)older, den Anna-Wilhelminapolder en den Lodewÿks2)older. Het be.stuur wordt gevormd door het bestuur van den Heerenpolder en een lid van het bestuur van elk der overige 2gt;f^iders. Het dagelyksch toezicht wordt uitgeoefend door het bestuur van den Heerenpolder.

Het reglement voor het waterschap en de daarin aangebrachte wÿzigingen zÿn opgenomen in het Buitengewoon Provinciaal blad onder nos. 856, 898 en 957.

Waterschap de Spui te Oudo Tonge.

Dit waterschap omvat de poolers Oudeland van Oude Tonge, Noordlandsche Polder, Oude Oostmoer, Heeren-, Nieuwe Bloksche-, Groote Bloksche en Magdalenapolders, Aymon-Louisepolder, Lodewÿkspolder, Anna-WiUielminapolder, Krammeriiolder, Zuiderlandsche Polder, Molen^iolder en Suispolder. Het beheert en onderhoudt de spuislui.s met spuikom en spuidammen van de haven van Oude Tonge.

Tret reglement voor het waterschap is opgenomen in het Buitengewoon Provinciaal blad onder n^. 917.

ZEELAND.

Waterschap St. Annaland.

Dit W(iferscha2) wordt gevormd door de waterstaatkundig gemeen lif/gende poldei's Pluimpofpolder, Mariapolder, St. Annalandsche Polder, BreedenvUefpolder en Anna Vosdijkpolder; de Pluimpotpolder voor zoover deze gelegen is in de gemeente St. Annaland. Het bestuur wordt gekozen door de vergadering van de ingelanden van het geheele waterschap en is belast met de regeling van de gemeenschappelÿke behingen van de genoemde polders (vaststellen der jaarwedden, van rekeningen en van de liegrooting en het onderhoud der kunstwegen).

Het reglement voor het waterschap w vastgesfeld bÿ besluit van Provinciale Staten van 11 Juli 1874, n^. 7 (Prov. blad 1874, ié*. 114).

Waterschappen St. Maartensdyk, Poortvliet en Oud-Vosmeer.

Tot deze waterschappen behooren respectievelÿk de polders Uiterst Nieuwland en de Ravensoordpolder, de Friestermeetpolder en de Hikkeiwlder, die slechts voor een klein deel 02) dit blad voorkomen.

(Zie blad Bergen op Zoom 1).

CALAMITEUSE POLDERS IN ZEELAND.

In Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel, dat de dÿklast op de dÿksplichtige landerÿen drukt en dat zij, die met de kosten eener waterkeering belast zijn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

Tevens zijn daar echter van oudshir polders geweest, die niet in .stacd waren uit eigen middelen in die kosten geheel te voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk een zeewering heette calamiteuse dijkagie en de beschermde polders calamiteuse polders.

ifet gebruik van ondersteuning van overheidswege werd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd; later wei'd het geregeld door het decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 2S December 1811, U'elke laatste het instituut der, van Rjksivege uitgesproken, calamiteusverklaring in het


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, dio hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Boezemland is niet gekleurd.

De banken en dieptelijnen in de riviermonden duiden den toestand aan van 1908.

VERKLARING DER TEEKENS.

In M. ten opzichte van N.A.P.

i’iiu) Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal indicateur-paarde-krachten en den aard van het bomalingswerktuig. (c. centrifu-gaalpomp.)

K nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

Peilschaal.

, rr.,. Registreerende peilschaal.

Verkenmerk van het N.A.P.

z.p. Zomerpeil van polders.

z.s. Gewenschte zomerstand in een polder.

ässs Dijkshoogte.

—---Verharde wegen.

.......Stoomtramwegen.

77â/f.4 Grootte van polders in ILA. volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

’Watorkeerende dijk.

Doorbraak mot jaartal.

__m Dijk- en oeververdediging, kribben.

Bij middelbare ob droogvallend gedeelte.

Lijn van middelbare eb.

„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder middelbare eb.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

-----------Provinciale grens.

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur van de zee en de rivieren). 11111111^1 Benedenpand van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Deze boezem loost door een schutsluis en een uitwateringssluis op het Volkerak. liet boezem2)eil bedraagt 1.13 M. — N.A.P. In Jiet belang van de afwatering der polders ivordt de boezem somtijds beneden het vastgestelde pui il gehouden.

De haven van Steenbergen is met den boezem in open gemeenschap, terwijl 023 deze haven het boezemwater de Boomvaart loost. (Zie blad Bergen Oji Zoom 2).

Br wateren ongeveer 14500 H.A. polderland en hooge gronden 02) den boezem af, met inbegrip) van het gebied van 2100 II.A. van de Boomvaart.

Boezem van den Galatheeschen polder.

Deze boezem ontlast zich door een uitwateringssluis 02) het Volkerak. Er wateren 955 II.A. polderland op af.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P,

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

1 Mol—31 Oct.

Middelbare eb.

1 Moi—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Willemstad...........

•b 1.19

- 0.88

4-8117,12 Maart 11)06

— 2.00. 23 Jan. 1907

Steenbergsche Vliet......

-b 1..36

- 1.38

4-3.80,12 Maart 1906

— 2.56, 29Dec. 1908

Bruinisse............

1.41

— 1.56

3.91,12 Maart 1906

— 2.77, 29 Dec. 1908

Brouwershaven.........

■b 1.20

— 132

8.38,12 Maart 1906

— 2.40, 29Dec. 1908

Tholen..............

■b 1.76

— 1.72

4.40,12 Maart 1906

Gil Dec. 1905 ~ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j 25 Feb. 1906

Stavenisse............

•b 1.42

- 1.55

3.97,12 Maart 1906

- 2.74, 18 Jan. 1903


VERWIJZING.


Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door

J. F. A. Wagenaar.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door don hoofdingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard. 1843.

Dr. C. R. Hermans. Geschiedkundig mengelwerk over do provincie Noordbrabant. 1848.

Provinciale Almanak voor Zuidholland ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen door J. A. Reynders en A. Kames.

B. Boers. Beschryving van het eiland Goodoroede en Overflakkee. 1843.

J, van dor Waal en F. 0. Vervoorn. Beschryving van hot eiland Goedereede en Overflakkee, zyno wording en zyn voortbestaan tot op heden. 18$M).

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekoningen over de Zeeuwsche Oeververdediging. 1874.

Zeelandia lllustrata, Verzameling van kaarten, portretten, platen enz., betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toobehoorende aan het Zeeuwsche genootschap der wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. 1880.

M. B. G. Hogerwaard. De oevervordediging in Zeeland sedert 1860. 1888—1908.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij do Nauwkeurighoidswaterpassingen en de Waterpassingen van don Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provinciën Noordbrabant, Zuidholland en Zeeland. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden by de Verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provinciën Noordbrabant, Zuidholland en Zeeland. 1898.

BEDIJKINGSJAREN.

Opgaven der jaron van bedyking en hordyking.

NOORDBRABANT.

Nieuwe Heipolder en Nieuw Fosmeersche

2iolder ........ bedi. 1433, herd. 1565 Rubeere polder en St. Omcommerspolder bed. 1482 Oude Heipolder

West- Graaf Hendrikpoldei' . . . bed. 1528—1538 Heensche Polder.......... bed. 1610 Boerengors

Heerenpoldei'...........„

Oude Vlietpolder

Sir Janslandsche Polder......bed. 1305

Oosterlandsche Poldei'.......« nbsp;nbsp;1354

Oude Polder ........... bed. 1645

Hemiétte Polder.......... 1776

Anna-Jacoba- en Kramerspolder . . . „ nbsp;nbsp;1847

Noord-Heenpolder.........bed.

Koningsoora Fobier . . . bed. 1699, herd. 1708

Aniiapolder...........bed.

Nieuwe VUetpolder........„ Drie Vriendenpolder ........ nbsp;„

Prins Willem Frederik Karelpoldei'

bed. 1858, herd. 1884

Drie Broeden^older . . ■......bed. 1883

Prins Hendrikspolder.......„

DUIVELAND.


Bruinisse-Polder ......... bed. 1467

Stoofpolder............ „

St. PHILIPSLAND.


Willempolder........... bed. 1856

Prins hendrikpolder........„

Aanleg van den Slaakdam.....„

Oud-Kempenshofstedepolder . . . .

Folder Uiferst-NieuwMnd.....

St. Annalandsche PoUler en Ravensoord

poldei'............

Anna-Vosdÿk Polder.......

Mariapolder..........

Pluimpotpolder.........

Breedenvlietpolder........

Hikkepolder..........

Stavenissepolder.........

THOLEN.

bed. nbsp;1419 nbsp;nbsp;nbsp;Margaretha2)oldei' . .

„ nbsp;nbsp;1443 nbsp;nbsp;nbsp;Moggershiÿiolder . .

Oost- Vrybergenpolder.

„ nbsp;nbsp;1475 nbsp;nbsp;nbsp;Wesl-Vrybergenpolder

„ nbsp;nbsp;1475 nbsp;nbsp;SuzannapoMer . . .

„ nbsp;nbsp;1506 nbsp;nbsp;Nieuw-Vrÿbergenpolder

„ nbsp;nbsp;1556 nbsp;nbsp;nbsp;Hollaerepolder . . .

„ nbsp;nbsp;1560 nbsp;nbsp;nbsp;Van Haaftenpolder .

„ nbsp;nbsp;1561 nbsp;nbsp;Joanna-Mariapolder .

f^'d. 1599 nbsp;nbsp;Sluispolder.....

1656

1660

1669

1669

1671

1748

1843

1852

1860

1877

OVERFLAKKEE.

Oudeland van Oude Tonge.....bed. nbsp;14-‘i8

Zuiderlandsche Polder . . . bed. 1477, herd.

Baitenoordsche Folder.......bed.

Molenpolder ....... bed. 1478, herd.

Oudeland van Ooltgemsplaat . octrooi tot bed. 1481

TUlejiolder.......... bed.

Galatheesche Folder

Den Bommelpolder

Suispolder...........bed. na 1533

Magdalena- en Groote Bloksche Folders „ nbsp;nbsp;1600

Kruispolder...........bed. 1626

Heerenpolder en Nieuwe Bloksche Polder bed. 1523 herd. 1648

Krammerpolder.......... bed. 1094

Maria^)laer...........„ nbsp;nbsp;1731

Lodewyks- en Anna WilhelminapoMers „ nbsp;nbsp;1806

leven riepen. De Fransche reglementen werden bestendigd bÿ Koninklÿk Besluit van 17 December 1819 en later nog aangevuld en gewyzigd. Thans zÿn al deze regelingen vervallen en zÿn de voorwaarden, waarop een calamiteusen polder van Rijks- en Provincie wege tegemoetkoming kan worden verleend, geregebl bij de wet van 19 Juli 1870 (StaafsbUid n“. 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zÿn:

1*^. De polder, te zwaar belast door kosten van zeewering en oeververdediging kan op zijn verzoek calamiteus worden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklyke goedkeuring.

2^. De calamiteus veiklaarde polder betaalt in hoofdzaak tot dekking der kosten van zeewering en oeververdediging een dÿkgeschot, waarvan het bedrag gedurende de eerste vÿf jaren na de calamiteusverklaring uit de geheele en vervolgens uit de helft der onzuivere opbrengst van de gezamenlÿke landerijen in den polder, na aftrek van de myndbelasting, bestaat. De onderhoudsplichtigen der onmiddellÿk aan den calamiteusen 2^lder grenzende dijken kunnen zoo noodig tot een bepaalde bÿdrage, afhankelyk van de lengte der dijken en het onmiddellÿk beschermde aantal hectaren, ivorden verplicht. Deze bÿdrage wordt bij Provinciaal reglement geregeld; de wet bepaalt alleen maxima. Wordt van deze verplichting gebruik gemaakt, dan wordt het dÿkgeschot door den calamiteusen polder op te brengen, na de eerste vyf jaren volgende op de calamiteusverklaring nog met hoogstens 1/20 van zijn bedrag verhoogd. Het ontbrekende ivordt ten slotte voor ^Iz door de Provincie en voor ^/^ door het Rÿk aangevuld.

3*. Het bestuur en beheer over de zeewering en oeververdediging van een calamiteusen polder wordt opgedragen aan een afzonderlÿk dÿksbestuur, volgens regelen bij Provinciaal reglement te stellen. Het directe toezicht op de uitvoering van de werken geschiedt van ivege Gedeputeerde Staten.

4**. De calamiteuse polder, die vrÿ verklaard ivenscht te worden richt daartoe het verzoek fot de Provinciale Staten, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklÿke goedkeuring.

(Zie ook het reglement op de calamiteusen polders onder „Reglementen”).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van hot calamiteusen Waterschap Bruinisse. Dit waterschap omvat het Waterscha2) Bruinisse en het waterschap Ooster- en Sir Jansland. Het bijzonder reglement is vastgesteld bÿ besluit van Provinciale Staten van 12 Juli 1871, n^. 6 (Prov. Blad 1871, n'*. 100).

Waterschap voor het bestuur en hot beheer van do waterkeering van den calamiteusen Suzanna Polder. Omvat de Suzanna-, St. Annalandsche-, BreedenvUet- en Anna Fosdÿk Polders. Het bÿzonder reglement is vastgesteld bÿ Statenbesluit van 31 Mei 1878, n**. 11 (Prov. blad 1878, n^. 62).

Waterschap voor het bestuur en het boheor van de waterkeering van den calamiteusen polder Oud-Kempenshofstede. Omvat de Oud-Kempenshofstede, Moggershil, Anrui Vosdijk en Breeaenvlwt Folders en het ivalerschap Stavenisse. Het bÿzonder reglement is cwstgesteld bÿ Statenbesluit van 11 November 1904, ié*. 19 (Prov. bkid 1905, n^*. 10).


-ocr page 114-

SLUIZEN IN BANDIJKEN.


Wydte in den dag in M.


Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

in M.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


WILLEMSTAD


documei


A. Uitwateringssluis van dezz polder Kicistgelden, één. kle2), één schuif...........................

I). Uitwaterings- en znlaatsluis van dezz voorboezem van het stoozngeznaal van den Buigenhzlschezz Polder, genaanzd Bovenslziis, twee paar vloeddeuren...............

E. Uitivaterings- en izzlaatslziis van dezz Buigenhilschezi Polder, genaamd Nieuwe sluis, twee paaz- vloeddeuren . . .

F. Spuisluis vooz' de graclitezi van Willeznstad, één schuif.


0.90


0.70


4.40


3.50


— 1.40


— 0.40


— 2.03

— 2.50


— 1.63


— 1.78


G.

H.


MllUaire inundatiesliUs, één vloeddeiir^ één scJiuif. . Uitwateringssluis van den Polder Oude Heiningen,


1.45


— 0.95


hvee paar vloeddeuren, één schuif.


2.39


— 1.30


I.


Uihoaleringssluis van den Beaumondspolder


één vloeddeur..........................

één schuif............................

K. MiUlaire inundaties luis, twee openingen, ieder met één paar vloed- en één paar ebdeuren en één schuif, elke opening...............................


— 1.46

— 1.64


L.


Uitwateringssluis voor de Hark en Dintet, twee paar


vloed- en één piaar ebdeuren


M.


Schutsluis te Dintelsas, schutlengte 27.65 H., één


2)aar vloed-, één paar eb- en één paar waaierdeuren .


N.


Uitwateringssluis van den Kleinen KaroUnapolder,


twee schziiven............................

0. UUzuateringsslziis vazz dezz Kooi- en KaroUnapolder, éézz vloeddeur, één schuif.....................

P. Uitwateringssluis vazz den Drie Vriezidenpotder, één vloeddeur, één schuif.......................

Q. Uitwateringssluis vazz dezz Oudelandschen Polder, twee paaz’ vloeddeurezz, één schuif................

R. Spuisluis vazz de haven vazz Ooltgezzspluat, één 2gt;aar ebdenren, éézz toldeur, éézz schuif................

S. Uitzvateringssluis vazz den Wei2zolder, twee vloed-deuren, éézz schuif.........................

T. Uitzcateringsslzzis vazz dezz Grootezz Adriana- Theodora-polder, éézz vloeddeur, éézz ebdeur, één klep..........


U. schen


Uihvateringssluis van den boezem van den Gatathee-Polder, twee paar vloeddeuren, één toldeur......


SLUIZEN IN BINNENWATEREN.


V. Schutsluis tusschen de Mark en de Zevenbergsche Haven, schutlengte 24.30 M., vier paar puntdeuren naar beide zijden keerende........................ bovendeuren........................... bozedendeuren..........................

W. Schut- e)z uitwateringssluis voor de Keene Haven, schutlengte 22.10 M., twee naar de Dizztel keerende deziren.

X. Schutsluis, genaamd het Boveizsas tusschoz het bovegt;i-en het benedenpemd van doz Boosendaalschen oz Steoi-bergschen Vliet, schzitlezzgte 23 M., twee giaar puntdeurezz .

bovendeuren............................

benedendeuren ..........................

Y. Uitwateringssluis van het bovoipand van doz Boosendaalschen oz Steenbergschen Vliet op het beneden2)and, tzvee opezzingen ieder znet éé)z schuif, elke opening.........

Z. Militaire inundatiesluis, twee opezzingen, ieder znet één paaz- vloeddeuren en één schuif, elke openizzg......

AL Schut- en uitwateringssluis vazi dezz Gruyslandschen . Polder, genaaznd Blamve sluis, schutlengte 14.60 M., twee paaz- vloeddeuren..........................


RIVIERWATERKEERINGEN.


2.00


8.00


8.40


1.10


t.Ot)


1.58


2.00


1.00


3.05


6.90


1.30


4.70


Oji den linkeroever van het Hollandsch Dieji en het Volkerak


— 1.6(5


— 0.50 (vloer.)

— 0.33


— 0.92


— 0.95


— 1.00


— 0.1.5


— 1.15


— 2.49

— 2.60


— 1.82


— 1.63

— 3.13


— 4.03


— 1.90


— 2.20


is de dijk


van af de Boode Vaart tot de Tonnekreek in onderhoud bij het Waterschap de Vier Polders; van daar wordt hij onderhouden door de aangrenzende polders, met uitzondering van een klein deel bij Willemstad, dat in onderhoud is bij het Bijk.

De dijken van het eiland Goedereede en Overflakkee, worden voor zoover zij op dit blad voorkomen, onderhouden door het Waterschaji de Dijkring Plakkee, behalve die vóór den Grooten Adriana-Theodorapolder, die buiten den ringdijk van dit waterschap valt, en welke dijk door genoemden 2}older


wordt


onderhouden.


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.


Dit Mark.


Haven van Zevenbergen of Roode Vaart.

kanaal vormt eene verbinding tusschen het Hollandsch Diep en de


Het bestaat uit éé)i pand lang 8500 M. De bodem, breed 6 M. ligt oj) 2.10 M. — N.A.P. Het kamtalpeil is 0.30 M. — N.A.P.; de breedte 02) '


dit peil is minstois 13 M. Waniicc)- de 2)olders, die op dit ka)inal ïdtwateren, loozing beiweven loordt het echte)- lager afgelaten, so)ntijds tot 0.97 M. — N.A.P.

Het kanaal is hoofdzakelijk in het belang van de scheepraart gegraven. Het is zooivel van de Mark als van het Hollandsch Diep dw»- een schutsluis afgesloten.

Mark en Dintel.

De Mark ontS2)ringt bij het gehucht Koekhoven in de Belgische provincie A)ifwe',’-pen, komt bij Strijbeek in Nederland, ontvangt boven Breda de Strijbeeksche Beek, de Galdersche Beek, de Chaamsche Beek, de Bavelsche Leij, de Moloi Leij en de Aa of Weerijs, stroo)nt doo)- em om Breda oi verdeelde zich eertijds beneden Standdaarbuiten in twee takken, de Dintel en de Keen; de laatste is sedert 1768 door een schut- en nitu-ateringssluis van de Dintel afgesloten.

Benedoi Breda zgh met de Mark in gemeenschap de Leursche Haven, de Laaksche Vaart en de Boode Vaart of Haven va)i Zevenberge)i, respectievelijk in 1752, 1763 en 1734 met sluizen van de Mark afgesloten, de afsluiting van de Laaksche Vaart is later vervallen.

In het belang der scheepvaart en der afwatering oi tot keering van stormvloeden werd m 1804 een ontwer2) tot kanalisatie van Mark en Dintel opgemaakt. Di 1809 werd de schut- en uitwateringssluis bij Dinteloord gebouwd, die m 1810 verzonk. De werkzaamheden tot vernieuwing in 1826 aangevangen iverden in 1828 voltooid.

De lengte va-n de gedeeltelijk gekanaliseerde rivie)- is van de Belgische grens tot Breda ongeveer 16000 M.; van daar tot de schutshiis b j de uitmonding i)i het Volkerak ongeveer 41500 M.


De bodembreedte is ten minste 10 M.; de breedte op kanaalpeil is: Breda tot het voormalige Zivartenbergsche Veo' gemiddeld 18.50 M., daar tot het voormalige Lamgatsche Veer gemiddeld 21 M.

Er is geen vast kanaalpeil. Men tracht te handhaven: te Dintelsas stand van 0.21 M. — N.A.P. overeenkomende met een stand te Breda


van van


den van


0.01 M. — N'.A.P. De waterstand te Breda wisselt af van. 1.85 M. -I- tot 0.52 M. — N.A.P.


De


bodemdiepte is te Breda 2.20 M., te Dintelsas 2.70 M. — N.A.P.

Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet.


De door


Boosendaalsche en Steenhergsche Vliet ontstond van ouds hoofdzakelijk -----de vereeniging even beneden Boosendaal vem drie heeken, de Mole)ibe'ek, de Eldersche en Bucphensche Turfvaart oi de Engebeek. Dom- het graven, van de Boosendaalsche Haven of Nieuwe Vliet, u-aardoor thans de Molenbeek


stroomt, is eoi gedeelte der rivier, bekend oude)- dot naam van Oude Vliet, afgesneden.

Vroeger stroomde de vliet vrij in hel Volkerak. In het belang der scheepvaart op Boosendaal en van de uitw-atering werd de vliet in 1823 gekanaliseerd en in twee p)a,nden verdeeld.

Het bovenp)and strekt van af de Bijksbrug ore)- de haven te Boosendaal tot het Bovensas. De lengte is 11500 M., het kanaalpeil 0.55 -j- N.A.P., de bodembreedte 5.30 M., de breedte op) kanaalpeil 16 M. en de diepte onder kanaalpeil 2.18 M.

Het benedenpand strekt van af het Bovensas tot het Steenbergsche Sas. De lengte is 11000 M., het kanaalpeil 1.13 M. — N.A.P., de bodembreedte 9 M., de breedte op) kanaalpeil 18 M. en de diep)te onder ka.naalpeil 2.05 M.

In het belang va)i de afwatering de)- polders wordt het ivater op het benedenp)and somtijds beneden het vastgesielde p/eil afgelaten.


WATERSCHAPPEN.

Behalve de onder „Administratieve Indeeling” genoemde ivaterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen benar-Ugen.


NOORD-BRABANT.

Heemraadschap van Mark en Dintel.

Het d el, waarmede dit waterschap is opgericht, is het verzekeren van een geregeld beheer over de rivier de Mark en Dintel van de noordelyke grens der gemeente Breda tot het Volkerak, zoowel in het belam/ der afwatering ais in dat van den landbomo en de scheepvaart.


NOORDBRABANT.

Achter de namen der polders zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur en die, waaidn wijzigingen van hot


bijzonder reglement voorkomen.

Waterschap Oost- en West- Graaf Hendrikpolder. Bestaande uit den, met dem Polder Cruifsland ge^neen liggende Oost-Graaf Hendrik polder en de voor een klein deel op dit blad voorkomende West-Graaf Hendrikpolder...........

W^terschetp Cl’UÿslCl/ldspoldeT’S. Bestaande uit den Polder Cruijsland, gemeen liggend met de Oost-Graaf Jletidrikpolder, de stad Steenbergen en de niet op dit blad voorkomende 2^olders Oud-Cromwiel, Nieuw-Cromwiel, Oudeland, Oude Landslaag en Halstersche Laag, benevens eenig boesemland en hooge gronden..........

WdterSChdp KoiliïUjSOOrdpoldCP. Bestaande uit den ivatersfaatkundigen polder van dien naam, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt..............

W^GtGTSCJlGp DiutclpoJdcr. Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naam met een lager deel .........................

Waterschap Oude Prinsenlandsche Polder met vier lagere deelen . . . . Waterschap Heer Jansland gezegd Nieuw Gastel. Bestaande ait den Polder van Nieuw Gastel met hooge gronden.................

Waterschap Oude en Nieuwe Landen. Bestaande uit den imterslaatkundigm 2)older van dien naam met hooge gronden en het poldertje a bij Ouderdiosch......

Waterschap de Hoevensche Beemden................


iMö ji». æ


JiKi!')


IfKKi iiquot;. 48


1(X)5 1907


1907

1907

1910


n^.


1900 uquot;. 09


Waterschap Eiisabethspolder...........

Waterschap Sabina Henricapolder met drie hoogere dreien

Waterschap Beaumondspolder...........

Waterschap Oude Heiningen met een hooger deel . . . .

Waterschap Buigenhil met drie hoogere en een lager deel . .


Waterschaj) de Vier Polders (sie onder .,waterschappen’').........

Waterschaji Bloemendaal en m uitwatering gecombineerde polders.

Besfaande nif de Nieuwe Eynaurfpolder en hef ivestelyk deel vim de Groote Folder, die waf erst (lafkuHdig gemeen lüjgen, de Westpolder en de Manciapolder, die een waterstaatkundigen polder vormen, de gemeen liggende Groote Ketel-, Landen op de Plaat- en Lokkerspolders, den uif twee waterstaatkundige deelen bestaande BtoemendaaLichen Polder en den Polder Keensche Gorzen....................


Waterschap Kleine Noord- of SUkpolde). M/t/mae vit d/z gedeeUeiyk op dil blad voorkomende ea met de Lokkerspolder (femeen liggende SUkpolder......

Waterschap) Nieuwland of Manciawinterpolder. B/ma/inde vit dm water-sfaatkandigen polder Niemdand......................

Watersch,ap Oude Fijnaart met een hoof/er deel.............


1905

1908

1907


n^. 00

n^. 00


1900 nquot;.


1908

1907

1877

1881

1900

8100


1900

J9ll


1906 IflOÜ mi


tV. 34 nquot;. 53 iV. 19 n‘\ 2^1


92


H'


n*\ 41


nquot;. 66

nquot;. 37)

W\ 71


Annapolder met een hooger deel, Drie Vrienden2)older met een hooger deel, Kooi- en KaroUnapolder, Kleine KaroUnapolder, Willemspolde.)- inet vijf’ lagere deelen, Polder Nieuw- oz Oud Beaumont, twee waterstaatkundige polders waarvan een met een hooger deel, Polder van Disch, Kwartiersche Gorzen, AngeUnapolder, Kleme Torenpolder, Polder Kaas en Brood, bestaande uit een waterstaatkundigen polde)- en boezemland van de Mark, Henriette-polder met eoi hooger deel, Prins Hendrikspolder, Johanna Gomeliapolder, Polder Kwistgelden en Polder de Schansche Buitengorzen, en de op dit blad voorkomende, buitenpolders, waarvan de voornaamste zij)i de St. Antoniegorzen, de Bietgorzen, de WUlemspolder en de Buitengorzen, zijn ongereglementeerd, ZUIDHOLLAND.

Achter de nanien der polders zyn opgegeven de nummers waaronder in buitengewone Provinciale bladen zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.


Polder het Oudeland van Ooltgensplaat................

Pe Galathee en l^ariapolders, worden gevormd door de Galafheepolder ende uit twee waterfitaafkuudige deele)i bestaande Mariapolder..................

De Wei2)older e)i Polder Al te Klein..................

Groote Adriana-Theodorapolder.....................

Kleine Adriana-Theodorapolder (buitenpoUer)...............

Bietveldsche Polder (bmtenpoider)......................

De buitenpolder Weipoldersche Gors is ongereglementeerd.

BUITENWATERSTANDEN in M. t. o. v. N.A.P.


n“.


n°.


97


nquot;. !)S nquot;. 61)4 n». 606 nquot;. 09


Universlteits-bihHoiheek Utrecht


TOELICHTING.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreveu.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben do tint van dezen polder, omgoven door een donkere bies.

Van polder.s die afwateren op twee polders of op een boezem on een polder is de kleur dien overeenkomstig gestreept en gebiesd.

Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd.

De banken en dieptelijnen in de riviermonden duiden den toestand aan van 1907.

Bij de boezemwateren i.s de benaming in rood gesteld.


VERKLARING DER TEEKENS.


i lt;241


Kleine watermolen.

Stoomgemaal mot opgave van het aantal indicateur-paardekrachten


het bemalingswerktuig. (s. scheprad, c. centrifu-


en don aard van gaalpomp.)

Uitwateringssluis.

Schutsluis. Griendduiker. Vaste stuw.

Grondduiker onder


Tienjarig tjdvak 1901—1910.

Phuits van

waarneming.

Middelbare vloed.

Middtdbare eb.

1 Mei—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Moi

31 Oct.

Moerdijk. . .

1.26

-r ;IB7,12 Maart 190/1

• * ’ 1 29 Di r. 1908

yyillemstad .

1.19

— 0.88

-1- 3.57,12 Maart 1906

— 2.0(1, 211 .rail. 19(17

Steenbergsche

Vliet......

-l-

1.30)

1.38

4- 3.80,12 Maart 1906

— 2JX, 29 Dec. 11)08

HeUevoetsluis

0.94

' nbsp;nbsp;— 0.86

3.35,12 Maart 1906

— 1.97, 2tl Dec. 1908



De gemeen liggende Kleine Bolspolder en Groote Bolspolder, de Boter-polder, 2)olders e en f, Oostve.erpolder, Triangel2)older, Westveer2)olde)- met ticee hoogere deelen, Niemae Vlietpolder. Mariapolder met vijf' hoogere deelen,


eene waterleiding.


Peilschaal.

Registroorendo peilschaal.

Verkonmerk van hot N.A.P.

Zomerpeil van polders.

Gowensclite zomorstand in een polder.

Dijkshoogte.

Kadohoogte.


met afsluiting.


In M. ten opzichte van N.A.P.


Spooi’weghoogto. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

Grootte van polders in II.A. volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Dijk- en oeververdediging, strekdammen, kribben.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


mn


van


middelbare eb.

25 decimeters onder

50

80


Provinciale grens.


middelbare


BOEZEMS.


eb.


Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en rivieren).

Mark en Dintel.


De oppervlakte der hooge gronden en polders, die door de sluizen te Dintelsas hun water loozen, bedraagt 130 000 H.A.

De loozing wordt zoo geregeld, dat de waterstand aldaar niet lager ivordt dan 0.70 M. — N.A.P. Bij veel icaterbezwaar heeft met vergunning van het waterschap) Haven en Sassen van Zevenbergen de loozing ook plaats op) de Haven van Zevenbergen door de schutsluis V, voor zoovo- dit geen schade doet aan de uiiivatering der polders van dit waterschap.

Bij groot ivatergebrek wordt wit de Zevenbergsche haven water op) de Mark ingelaten.

Het hoogste peil, ivaarbij water wordt ingelaten is 0.05 M. — N.A.P.


Roode Vaart of Haven van Zevenbergen.

Deze boezem loost door eoie schutshiis op het Hollandsch Diep en somtijds, bij watergebrek in de Mark, ook op deze rivier. Het boezempeil is 0.30 M. — N.A.P. De polders, die er hu)i wato- op)bre)igen, worden, er door stoommolens op) afgemalen.

In het belüng van de afwatering wordt het water in dezen boezem somtijds afgelaten tot 0.97 M. — N.A.P.

De oppervlakte van de gronden, die er op afwateren, bedraagt 3600 H.A.

De Aalskreek.


Deze boezem loost door eene uitwateringssluis bij Noordschans op het Hollandsch Diep. Er zijn aldaar drie stoomgemalen, een van 20 I. P. K. voor de afmaling van de Aalskreek bij hooge buitenwaterstanden, een van 231. P. K. voor de afmaling van het Oostelijk deel van den Grooten Polder en de Nieuwendijk en Zandbergsche Polders en een van 20 I. P. K. voor de afmaling van het Westelijk deel van den Grooten Polder en de Nieuwe Fijnaart Polder. Door middel van een hulpsluis kan het laatste stoomgemaal ook dienen voor de afmaling van de Aalskreek.

Er wateren 820 H.A. polderland op den boezem af.


Keene Haven.


Deze boezem loost door een schut- en uitivateringssluis op de Dintel en kan daarop) door een scheprad stoomgemaal van 55 I. P. K. ivorden afgemalen. Het peil bedraagt 0.65 M. — N. A. P. Er wateren 1200 H.A. op den boezem af.

In het najaar wordt de boezem veelal, door inlating van water, opgezet tot het peil van 0.15 M. — N. A. P. ten behoeve van de scheepvaart.


Bovenpand van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

De'loozing opt het benedenpand heeft plaats door de schutsluis X en somtijds bij hooge standen bovendien door de uitivateringssluis T. Het bovenpeil bedraagt 0.55 M. N.A.P. Er wateren ongeveer 19000 H.A. polderland en hooge gronden op af, waarvan 8900 H.A. op Belgisch grondgebied zijn gelegen.

Benedenpand van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Deze boezem loost door een schutsluis en een uitwateringssluis op) het Volkerak. Het boezempeil bedraagt 1.51 M. — N.A.P. In het belang van de afwatering der polders wordt de boezem somtijds benedoi het vastgestelde


Het heemraadschap omvat eigendommen in de gemeenten Dmteloord, Fijnaart, Klundert, Standdaarbuiten, Zevenbergen, Terhegden, Teteringen, Ginneken, Princetifutge, Effen en Leur, Buipheu, Hoeven, Boosendaal, Zundert, Oosferhout, Oudenbosch en Oud- en Nieuw-Gusfel. Deze eigendommen zijn in tien districten verdeeld.

Het bestuur van het heemraadschap bestaat uit een dykgraaf en vier heemraden.

Het herzien reglement van beheer is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 10 December 191)9. Prov. blad 1910, n'\ 1.

Een politieverordening voor de rivier de Mark en Dintel is goedgekeurd by besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van 26 Mei 1898, G n^. 17. De wijzigingen bij besluit van 18 November 19(r2. G n^. 138 en van 25 Januari 1906, G n^. 84.

Waterschap Haven en Sassen van Zevenbergen.

DU loaferschap houdt toezicht op de haven met foebehooren en op de waterloozlng der belanghebbende polders; hef onderhoudt de schutsluis aan het Hollandsch Diep en die aan de Mark.

Hel besGiur bestaat uit een voorzitter en zes leden.

Het herzien bijzonder reglement is vastgesteld ba Statenbesluit van.20 November 1907. lO'ov. blad 1908, W. 6.

Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Dit heemraadschap houdt toezicht op de dyken, kaden, wegen, wateringen, ivaferloozingen en sluizen, die op den vliet betrekking hebben en tevens op de scheepvaarfbelangen. Hei fmivaf eigendommen in de gemeenten Steenbergen, Boosendaal, Wouw, Buephen, Dinteloord, Gdsfel, Halsferen, Bergen op Zoom en Nieuw- Vosmeer.

Het bestuw bestaat uit een Dijkgraaf en vijf Heemraden.

Het reglement van beheer is vasfgesteld by Statenbesluit van 5 Juli 1862, Prov. blad 1^2 n^. 15 en gewijzigd bij besluit van 19 Juli 1900, Prov. blad 1900, n*\ 26.

Een politieverordening voor den vliet is goedgekeurd bij besluit van Gedenufeerde Staten van 11 Mei 1911, G no. 46.

Waterschap de Vier Polders.

Tot dit waterschap behoort het westelijk deel van den Grooten Polder met de daarmed' gemeen liggende Kleine of Nieuwe Fijnaart Polder en het oosteljk deel van den Grooten Polder met de daarmede gemeen liggende polders Zandberg en Nieuwendyk. Hef waterschai) beheert en onderhoud de buitenwaterkeering vanaf de Roode Vaart tot de Tonnekreek en den Tonnedijk.

rerder is het waferschap belast met het inwendig beheer van het oostelyk deel van den Grooten Polder en de polders Zandberg en Nieuwendijk, maar niet met dat van het westelijk deel van den Grooten PoMer en de Nieuwe Fynaart Polder, die worden beheerd door hei waferschap „Bloeynendaal en in uitwatering gecombineerde polders” en die aLs zoodanig dus óók tof laatst gemeld waterschap behoort (zie ook onder Administratieve Indeeling).

Het bijzonder reglement van hef waterschap is geivijzigd vasfgesteld 19 Juli 1966, Prov. blad 190(L n^. 92.

Een jiolitieverordening voor het waferschap is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van 12 Juni 1902, G iV. 73.

Waterschap de Mooie Koene.

Dit ivaterschap ivordt gevormd door de waterschappen Oude Fijnaart en Nieuwland of Mancia-winferpoldej- en door de uit twee waterstaatkundige polders bestaande Keensche polder. Het beheert en onderhoudt zyn dyken, den Keenschen boezem, de werken de bemaling betreffende en de uitmonding van den boezem vanaf de uitwateringssluis fot in de rivier de Mark.

Het waferschap is verder befast met hef inwendig beheer van den Keenschen Poldei'.


Het herzien byzonder reglement van hef icaferscha2i is vastgesfeld by besluit der Provinciale Staten van 3 Juli IfXXi, Prov. blad 1906, W'. 71.

Een jioUfieverordening voor het waterscha2y is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde )gt;faten i'an Noordbrabant van 24 Februari 1910. G nquot;. 10.5.

ZUIDHOLLAND.

Waterschap de Dijkring Flakkee.

hit umferscha)) draagt zorg roor fieri voortdurend zee- en ririeriraterkeerenden foestand van de dijken, ivelke ten Nom'den en ten Zuiden aansluitende aan de dijken van het waterschap de Generale Dykagie run SfeUendfim, een ringdijk vormen om hef oostelyk deel van het eilfind Goedereede en Overflakkee. Deze flijken worden in het reglement nader omschreven. Plannen voor de dijksverbetering worden ondenrorpen aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten ingevolge art. 33 der wet van 10 November 1900 (Staatsblad nquot;. 176).

Het onderhoud dezer dijken is ten laste van het iraferschafi met uifztnidering van de sluizen, duikcr.s en andere werken ten behoeve van wafeidossing en scheepvaart.

Het bestuur ’can hef waterschap berust bij eene Vereenigde Vergadering, bestaande uit een Dijkgraaf en vier Dijkraden, die het dagelyksch bestuur vormen en vertegemvoordigers der besturen van de verschillende polders, die tot het waterschap behooren.

lief reglement voer dit waferscha2) is opgenomen in Prov. blad 1909. iV. 3'1.

(Zie ook herzien blad IViUemstad 1).

REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noordbrabant.


Bit reglement is vasfgesteld 4 Nov. 19011, Prov. blad n'\ 38.

Het geldt voor alle watei'schappen, die voorkomen op den staaf, die bij het reglement is gevoegd, of die er bij besluit van Prov. Staten op worden gebracht.

Èlk waterschap wordt bovendien, beheerscht door zyn bijzonder reglement, daf door Prov. Staten wordt vasfgesteld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waferscha2)pen nog een keur of politieverordening, die wordt ontwor2)en door het dagelijksch best uur van hef waterschap en die de fjoedkeurina van Gedeputeerde Sfafen behoeft.


Algemeen reglement voor de polders in de provincie Zuidholland.

Dit reglement is casfge.^ield 24 Juli 1856, Proi. blad 1856, nP. 99 en gewysigd 28 Jtili 1857, Prov. blad 1857', n^. 87.

Het geldt voor alle waterscha2)peii in Zuidholland met uitzondering van de Ambachten en de Waterschappen, welke met het beheer over- en de zorg voor gemeenschajipeUjke werken of belangen vaii ver.schUlende waterschappen beljist zyn of toezicht over andere uitoefenen ; van judders, die slechts aan eén eigenaar of aan meeriiere in onveraeelden eigendom behooren en van die, welke gedeeUeUik in aangrenzende provinciën gelegen zyn.

Teder waterschap of jiolder ivordt bovendien beheerscht door zijn byzonder reglement, dat al die onderwerpen regelt, waarin bij het Algemeen reglement nief is voorzien of waarvan dit de nadere regeling voorschrijft.

De grenzen ran den iwlder worden in het byzonder regh-ment omschreven en nauwkeurig aangeduid op een schefsteekening, die feu kosfe van den 2^older onder toezicht van Gedeputeerde Staten in dubbel wordt o2)gemaakt.

Verordening op het bouwen op zee- en rivierwaterkeerende dyken on het graven in deze, vastge-steld 21 Juli 1881, Prov. blad 1881, nquot;. 69, laatstelijk gewijzigd 19 Juli 1898, Prov. blad 1898, n‘\ 60 en met de wijzigingen opgenemen in Prov. blad 11^8, n^. 61.

Reglement op de wegen en voetpaden in de Provincie Zuidholland, vastgesfeld 3 Nov. 1870, Prov. blad 1870, n^. 103, later meermalen gewyzigd en met de wijzigingen O2)genomen in Prov. blad 1904, n^. 103.

Verordening op spoorata^ren in Openbare wegen, vastgesfeld 18 Nov. 1902, Prov. blad 1903, n°. 60.

BEDIJKINGSJAREN.

Opgave der jaren van bedijking, herdijking of verleend octrooi tot bedijking.

NOORDBRABANT.


peil gehouden.

De haven van Steenbergen is met den boezem in open gemeenschap, terwijl op deze haven het boezemwater de Boomvaart loost. (Zie blad Bergoi op) Zoom 2).

E)- wateren ongeveer 14500 H.A. polderland eji hooge gronden op) den boezem af, met inbegrip) van het gebied van 2100 II.A. van de Boomvaart.


Deze -boezem oidlast zich dom- een uitwateringssluis op het Volkerak. E)-wateren 95-5 H.A. polderland op af.


VERWIJZING.


Staten


Dit


Dit


Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant.

reglement is roFitgesfeld 5 Juli 190fi, Prov. blad uquot;. 29. (Zie herzien blad Geerfruideuberg 4).

Reglement van politie op do waterkeeringon in de provincie Noordbrabant.


reglement is vastgesfeld 3 Aug. 1904 en gewijzigd 3 Nov. 1904. De volledige tekst komi voor in Prov. blad n'\ 187 van 1904. (Zie herzien blad Geerfruideuberg 4).


Reglement op de openbare wegen en voetpaden in do provincie Noordbrabant.

Dit reglement i.s rastgesteld 23 Juli 1903 (Prov. blad 1903, n^'. 36). Het onderscheidt provinciale wegen en voetpaden en gewone wegen en voetpaden. JM is niet van toepassing op S2yoor- en tranneegen en op de ivegen, die door het Bijk worden beheerd en onderhouden. De leggers van de provinciale wegen en voetpaden worden opgemaakt en vastgesteld door Gedeputeerde Staten, die van de gewone wegen en voetpaden worden door de Gemeenteraden opgemaakt en door Gedeputeerde Staten vasfgesfeld. Overigens bevat het reglement bepalingen betreffende aanleg, beheer en onderhond der wegen en voetpaden met hunne kunsfirerken.

PoUtiereglement op de openbare wegen on voetpaden in Noordbrabant,

Dit reglement is vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 4 Nov. '1903, gewijzigd bij besluiten van 21 Juli 1904, 4 Juli 1906 en 2^) October 1908 en met die wijzigingen opgenomen in Prov. blad 190(6 n''. 38.


Jloeveiische Beemden........

Oude en Nieuwe laaiden......

8t. Maartemipolder........

Bolder Cruy.sland.........

IVest- en OosDGrnaf J-Iendrik-Polder. . Ondeland van Zevenbergen (Groote Spie-polder.............

Oude Fijnaartpolder........

Polder can Nieuwe Gastel......

Groote Polder...........

Polder Buigenhil.........

Oude Tleimngen..........

Oude Appelaar..........

Oude Prmsenlandsche Polder.....

1/enriètte Polder.........

Groote en Kleine Boblt;polder.....

Jufvrouwen Polder........

Rli-sabethpolder..........

Willemspolder..........


bed. 1409 herd. 1480


bed.


1483 1487

1528

1533 1548

1551 1554

1564 1584

1598 1605 1609

1611 1615

1618 1649


Landeke van Hoogstraten.....

Mariapolder..........

Groote Torenpolder........

Nieuwland..........

Koningsoord Polder . . . bed. 1699

Dintelpolder..........

Prins Hendrikspolder......

Keensche Gorzen........

Kooi- en KaroUnapolder.....

Annapolder..........

Keensche Polder.........

Nieuwe en Oude Beaumonts2}older .

Sabina Henricapolder......

Nieuwe Vlietpolder.......

Beaumondspolder ........

Drie Vriendenpolder.......

Polder Kwistgelden en Schansche Buiten gorzen ...........


bed.


1650

1650

1657

1695


herd. 1708


bed.


1707

1720 nso 1769

1766

1768

1776

1787

1788

1789

1817

1910


Watorstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- on Waterschapsbesturen in Noordbrabant, door ,T. F. A. Wagenaar.

Statistiek tableau der polder,s in Noordbrabant door don hoofdingenieur

A, de Geus en den ingenieur Jhr, E, C, B, van Rappard, 1843,

Dr, C, R, Hermans, Geschiedkundig mengelwerk over de provincie

Noordbrabant, 1848,

Provinciale Almanak voor Zuidholland ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen door .1, A, Reijnders en A, Kames,

B, Boers, Beschrijving van het eiland Goedereodo en Overflakkee, 1843,


J. van der Waal on F. 0. Vervoorn. Goedereodo en Overflakkee, zijne wording heden, 1896.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., hoidswaterpassingen en de waterpassingen


Beschrijving van het eiland en zijn voortbestaan tot op


gevonden bij de Nauwkeurig-van den Algemeenen Dienst


GOEDEREEDE en

Oudeland van Oolfgetwplaaf . . oefr. 27 Dec. 1481

Weipolder . . . '......„27 nbsp;„ 1481

G(dafhee!=tche Polder...... nbsp;nbsp;bed. 1525


OVERFLAKKEE.

Polder Al te Klein....... ^fariapolder.......... Groote Adriana Theodorapolder . .


bed.


1602

1731

1769


van den Waterstaat, provinciën Noordbrabant en Zuidholland, 1906.

Hoogte van verkomnerken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provinciën Noordbrabant en Zuidholland, 1898.




-ocr page 115-

Vervolg van het randschrift van het in 1908 en 1909 herziene blad GEERTRUIDENBERG 1 der Waterstaatskaart.


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

AdminiNtratieve indeeliiig.


ZUIDHOLLAND.


Achter de namen der polders zijn opgegeven de nummers, waaronder in buitengewone Provinciale bladen zijn opgenomen hunne bijzondere reglementen van bestuur en de wijzigingen in die reglementen.


Us.selmoiide.

Poldef Groote en Kleine Lindl.

ZtviJndreclitsche polder.


nquot;. 217, Mi'l.

»'’. 21!I. ftgt;5.


Noord (bestaande uit twee deelen), de Waardjes, Kalverwaard (twee deelen gescheiden door den bandijk langs de Nieuwe Mertvede), Groeningswaard (twee deelen), Japeioaard, Kievitswaard (drie deelen, waarvan twee ten zuiden van den Merwededijk), Achterste Kievitswaard met een. hooger deel. Kleine Hardenhoek, Muggenwaard, Ha2)pen Hennii) en Hardenhoek en bezuiden de Arner: de Koekkoek (bestaande uit vier deelen), de Bol, iiolder de Volharding, Nieu we Mariapolder, Harmoniepolder (twee deelen), Ketelpolder, Brandpolder,-. Oud-Gors, Spergiepolder, Bibsche polde)- (twee deelen), Kwistgeld en. Prinses-Louisapotder.

Deze polders zijn allen ongereglementeerd.

BEDIJKINGSJAREN.


Zuid-Holland.


Beijerland of Hoeksdie Waard.


Kieuwlundsche polder.

Mijlpolder.

Waterschap Niemc-Bonaventura, Mookhoek en Trekdam. (Hesiaaiuie uit de icafei'staatkundiye polders van die namen, de eerste mei drie hoogere deelen, u-aarcan er een op dit blad voorkomt.)

Wctted’SChci)) dê StrijC'tiSche Jjold^v. (Bestaande uit een laag en een hoog gedeelte.)

KooUana.'ihe polder.


nquot;. ■■«■i. lOiS.

»o. 2:10, lOU.

»1quot;. 202, 1045.

nquot;. 87, 10411.

jiquot;. 91.


Zivjudrechfsche Waard . . . . herdykf 1331

Nieuiv-Bouavenfura.......... 1562

DubbeUlamsche polder.......1589—1(^)3


Kooiluud..........omstreeks

MijlpoUler ............. 1617

Zuid2)older

Noordpolder............. 1618

Trekdam eu Mookhoek . . . . omstreeks 1630

Beversoord.........omstreeks


De 2wlder LandipJe Berershoek (poldertje agt;, de Kilpolder, polder Nieuw-Beversoord, polder Meemvenoord, polder Oud-Beversoord en de buUenjwlders : Nieuwe Polder, polder Groot Koningrijk, polder Klein Koningrijk, Bylepolder, Oude Gorzepolder, Stoopepoldei' en Mariapolder zijn particulier eigendom en ongereglenienteerd.


Kilpolder

Strijeusche polder

Oude Gorzej^older........... 1647 A Ioïse2)older............. 1652 wield recht.sche polder ......... 1659

Meeu iveuoord


Eiland van Dordrecht.

Waterschap) de Vier Polders. (Bestaande vu de Soordpotder, polder b met ttree

hoogere deelen c en d, de Oud-Dubbeldamsche polder, polder e en f, de Zuidpolder, polder g en h en de Aloisepolder.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«*'. rUry. 714.

Waterschap de Wieldrechtsche ])0lder. (Bentaande vit den mder.naatkun-

digen jjolder van dien naam.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n^. 2211.

De jiolder de Mijl, De Polder en de buitenpolders : Nieuwe Stadspolder en Stadsjiolder (bestaande uit twee ivaterstaatkundige deelen), ivorden beheerd door het gemeentebestuur van Dordrecht.

De Hanias- en Zuidbuitenpolder en de builenpolders : Nieuwe Noordjiolder, Noordbovenpolder, Nieuwe Haniaspolder (polder i/, .Jagerpoldertje en de poldertjes k en 1 zijn eigendom van en worden beheerd door het waterschap) de Vier Polders.

De Louisa- en Cannemanspolde)- en het buitenpoldertje m, de Nieuwe Beerpolder oi de Oude Beerpoldei' (met drie hoogere deelen) en de buitenpolders Bovenpolder, Benedenpoldei- (bestaande uit twee deelen), Engelsche Polder, Koperenherg polder, Braberspolde)' (bestaande uit twee deelen) en Van lljkpolder (bestaande uit twee deelen) behooren aati particulieren oi hebben geen reglement.


Oude Beerpolder.........vóór

Oud-Beversoord

Nieumlaudsche 2wlder . nbsp;, nbsp;. ua 175t) en na

Groot Koninkrijk

Haniaspolder

Zuid-Buitenpolder

Noord-Boveujiolder

Louisapolder

Stoopepolder......... omstreeks

Mariapolder

Nieuwe Noordpolder . nbsp;. nbsp;. nbsp;1829, verhoogd

Nieuwe Sfadspolder


Noord-Brabant.


Nieuwland.........omstreeks 1500

Emiliapolder............1645

Aanleg van den dijk om de waterschappen

Royale polder en Nieuwe Zwaluwe-2)older 1650

Deze dijk is in de laatste jaren door de betrokken ■waterschappen aanmerkelijk verhooyd en verzwaard.

Van de navolyende polders zijn de kaden zoodaniy verhooyd, dat zij alleen bij de allerhooyste stormvloeden gevaar loopen te worden yelnundeerd.


Buitenpolders in het overig deel van Zuidholland.

Krabhepolde)' (bewesten het Mallegat), Merwedepolder, poldei' do Smoker, Oost-Merwedopolder, Groote Bug, Grenspolder, Hel])older, ZuUespolder, Otterpolder, Nieuwe Kat en het poldertje n, Oude Kat en Huisivaard, Stede-Dijk, Kort- en Laiig-Ambacht, Jongeneele Buigt, Hengst2}older, Buigten bezuiden den Perenboom, Engelbrechtsplekske (bestaa)ide uit twee deelen). Platte Hoek, Aart Elogenbosch, Louiv Simonswaard, de deelen o en p van de Noorder-Elsplaat, de Midden-Elsplaat (gedeeltelijk), de Midden-Springer (gedeeltelijk), de Zuider-Elsplaat (gedeeltelijk), het Zuidplaatje en de Tongplaat (bestaande uit twee deelen).

Deze buitenpolders behooroi grootendeels aan particulieren en zijn ongereglementeerd.


Zuid-Holland.

Midden-Elsplaat..........•

Helpolder.............. 1872

Zuidplaatje

KrabbepoUler

Dijk om de Beneden-, Boven-, Enyelsche

Brabers- en van Dijkpolders . ... . 1900


Ruiyfen bezuiden den Dereboom

Kort en Lany Ambacht

Tony2)laat ............. 1907

Oost-Merwede judder

Noord-Brabant.

Oud-Gors

Kijfhoek............ 1792, 1803

Jannezand.........1798, 1803, 183‘i

Polder Kwistyeld.........1799,

Keizers-Guldenwaard

Harmoniepolder

Steenenmuur- of Dooijemanswaard. . 1809,

Pannekoek...........1813,

Oranjepolder en Polder van der Steen. . . 1815

Sjieryiepolder

Spits en Hennep.

Ketel

Paulownapolder.........1833,

Nieuwe Steenenmuur

Muyyenwaard

Kroon en Zalm.........1852,

Middelste Kievitswaard......1854,

Bloemplaat...........1855,

Hardenhoek........... 1856,

Oude Hardenhoek........1858,

Volhardiny

Lepelaar

Moordplaat

Groote Turfzak

Nieuwe Turfzak

Ganzewei. . . •........1877,

Gijster en Heenplaat

Hooyen Hof.

Moken-Holleke en Amerplaat ...... 1878

Catharinapolder.........1879,

Bruinhoeksche Waard

Maltha

Petrusplaat........... 1890, 1908

Prinses Louisajwlder


Van Rijksweye zijn in 1904—1908 de dijken lanys den rechteroever van den Arner boven Drimmelen aan-yeleyd en zyn aldaar en lanys den linkeroever verschillende kaden verhoayd en verzwaard.


NOORDBRABANT.


Achter de namen der polders zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zi,jn opgenomon hun bijzonder reglement van bestuur en die, waarin wijzigingen van het bijzonder reglement voorkomen.


W^dt^rSChop Jioydlc polder. (Van dît waterschap komt oji dit blad voor een klein deel van den polder Lokkersgors, de waterstaatkundig gemeen liggende polders Klaverpolder en Oostgorspolder, een gedeelte van den Ketelpolder, de Schuddebeurspolder met een honger deel, de Vegetaspolder en de polder Berkum.)

WdtCi'SCJldp Nieu ws Zwdlu we-pOÏdcr. (Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naam, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt.)

WbltcrSChup E)Hlli(ipolder, (ran dit waterschap komt op dit blad een gedeelte van den Emiliapolder voor.)

Waterschap Nieuwe Buitendijksche Hooipolder. (Bestaande mt den waterstaatkundigen polder vnn dien naam, die gedeeltelijk 02) dit blad vooikomt en den buitenpolder q.)

Waterschap Geconibiueerde Aamvassen. (fan au waterschap komt op dit blad voor een gedeelte van den buiteniwlder Aanwassen.)


1907 n». 71.

1900 W'. 42.

1900 n». æ.

1907 n'\ 58,

1900 n*\ 49.


De 2wlder het Nieuwland en de voor eeti klem deel op dit blad voorkomende polder het Oudland behooren aati deti Staat der Nederlandeti (Landbouw) en zijn ongeregtementeerd.


Buitenpolders.


Waterscha2) de Gecombineerde Buitengrondoi van Drimmelcn eti

Geertruidetlberg. (Bestaande uit de waterstaatkundige polders AUemanslUl, Bui-mersdijk, de waterstaatkndig gemeen liggende polders Slikpolder en Oude Akkers, Polder van de Moer en de 2)older r.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1906 n‘\ 53.

Waterschap Poldertje Achter de Hoeven. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1867 tr. 56.


W^aterschap de H'^euwe Dombos. (Bestaande uit de waterstaatkundige polders

Nieuwe en Oude Dombos en het griendpoldertje Kleine Nieuwe Dombos.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1906 n*\ 52.


Waterschap de. Nieuwe of Groote Kurenpolder. (Bestaande uit de gedeeltelijk op dit blad voorkomende Groote Kïfrenpolder en de Kleine of Nieuwe Kurenpolder, die waterstaatkundig gemeen ligt met de Oranjepolder en de Polder van den Steen, welke laatste polders tot het volgende waterschap behooren.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1908 n'\ 38.


W^aterschapt dc Steen van Kloosteroord, (Bestaande uit de waterstaatkundig gemeen liggende polders Oranjepolder en Polder van den Steen, de polders s, t, u en v met een hooger deel, den uit twee waterstaatkundige deelen bestaanden Allardspolder en eenige andere kleinere 2gt;(gt;ldertjes.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1906 ?i'\ 47.


Tot het Kroondomein behooren de 2igt;olders: De Draaijer (bij het boveneinde van het Steurgat), Nieuw-Keizersguldenwaard met een hooger deel, de Hennip en de Spits, G-anzennest, de Ambachten, Vogelenzang met een hooger deel. Kleine Eyerwaard, ’t Stukske of Klein Donderzand, de Kleine Muggenwaard, de Kroon oi de Zalm met een hooger deel, de Kleine Zalm met een hooger deel, de Paulownapolder, de Middelste Kievitswaard, bestaande uit de polders w en x met een hooger deel, de Oude Hardenhoek, de Pannekoek, hel poldertje ij en de Tongplaat, m Zuidholland gelegen.

De overige buitenpolders, die meerendeels aan particulieren behooren, zijn: e Thomaswaard (bestaande uit drie deelen) en de polder Kraayennest, eide op den rechteroever vati de Nieuwe Merwede gelegen, de Nieuwe polder, Middelwoord, Middelwoord van Bink, Acht Morgen, Bruinhoeksche Waard, Krijntjesweide, NeUsmannenwaard, Kijfhoek, Pauluszand, Middelland, Janne-zand, Gorneliapotder, Bloemplaat of de Dood, Moordplaat, Lepelaar, Noord-plaat (bestaande uit twee waterstaatkundige deelen), Groote Turf zak (bestaande uit twee deelen), Nieuwe Turfzak, Kleine Turfzak, Vischplaat, Polder Honderd en dertig. Elft, Theresiapolder, Anna2Mlder, Amerpolder, Moken-Holleken, Gijster en Heenplaat, Kindern, de Plomp, Hoogenhofpolder, Gatharma2)older, Johannespolder, Petruspolder, Maltha, Ganzenwei, Buwen Hennip, Bloemplaat, Steenenmuur of Dooyonanswaard (bestaande uit twee deelen), Donderzand, Eyerwaard, Oude Doeyemanswaard, Kooiwaard (bestaande uit twee deelen). Oude Kooiwaard, Bevertstaart, Keizers Guldenwaard, de Noord, de Buiten-


LANDBOUWMAATSCHAPPIJEN.

De Werkeudamsche Landverbeteriiigmaatschappij te Werkendam, waarvan de statuten zijn goedgekeurd bg Koninklijk Besluit van 8 Nov. 1894 n°. 32, heeft ten doel het aankoopen en huren van gronden om die met griendhout, riet, biezen of op andere wijze in cultuur te brengen en het drijven van handel in deze en aanverwante artikelen.

Het bestuur wordt uitgeoefend door een Directeur onder toezicht van drie co mm issarissen.

Aan deze maatschappij behooren de polders Kijfhoek, het Noordeiplaatje en Moken Holleken.

De Naamlooze. Vennootschap Dordrechtsche Landbouwonderneming te Dordrecht. De statuten zijn goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 9 Mei 1906 n^. 44. Het doel der vennootschap is het aankoopen en exploiteeren van landerijen. Zij wordt beheerd door een Directeur, bijgestaan door minstens drie commissarissen.

Aan deze vennootschap behooren de Hooge en iMge Hof2)older en de Petrusplaat.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant, door J. P. A. Wagenaar, 1906.

Provinciale almanak voor Zuidholland ten dienste van Gemeente- en Waterschapsbesturen, door J. A. Reijnders.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den Hoofdingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard, 1843.

Dr. C. R. Hermans, Geschiedkundig mengelwerk over de provincie Noordbrabant, 1848.

J. C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en de Nieuwe Maas in de middeleeuwen, 1899.

Mr. J. A. Fruin, De oudste rechten der stad Dordrecht en van het baljuwschap van Zuidholland (Werken der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude Vaderlandsche Recht, 1ste reeks 11°. 4), 1882.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 5de uitgave, 1909.

Hoogten van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat. Provinciën Zuidholland en Noordbrabant. 1906.

Hoogten van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat. Provinciën Zuidholland en Noordbrabant. 1898.

Omtrent de Nieuwe Merwede:

J. Blanken Jansz., Beschouwing over de uitstrooming der Opper-Rijn en Maaswateren door de Nederlandsche rivieren tot in zee. 1819.

J. Blanken Jansz., Memorie omtrent het geheel vereenigd openen van de Werkeudamsche killen enz. 1819.

Bijdragen tot den waterstaat der Nederlanden, door Mr. W. B. Donker Curtius. 1819.

J. Blanken Jansz., Vervolg Memorie ter oplossing van bijzondere bedenkingen tegen het ontwerp tot het herleiden en vereenigd openen van de Werkeudamsche killen enz. 1819.

Verslagen van de Openbare Werken over 18-54, 1855 en 1856.

Verslag der Commissie, ingesteld 29 Oct. 1856, tot onderzoek over aen verhoogden waterspiegel op de rivieren de Waal en de Merwede. 1858.

Rapport van den Raad van Waterstaat, ingesteld 25 Mei 1858, in het Verslag van Openbare Werken van 1858.

Verslag der Staatscommissie, ingesteld 13 Pebr. 1869, tot onderzoek der bezwaren in zake de Nieuwe Merwede. 1870. -

Vervolg van het Tienjarig Overzicht der waargenomen waterhoogten langs de Nederlandsche hoofdrivieren enz. 1871.



Universiteitsbibliotheek Utrecht



-ocr page 116-

sluizen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wijdte «SÄ’ î... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;UlOptö il (lap- opzichte den (lag. ^.^j, jj ^^ p in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;in

P. 111 den rechterbandijk van de Nieuwe Merwedo.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatshiis van den Aloïsepolder, twee, scltuivea . . . 0.41 nbsp;nbsp;— 1.31

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Intaatshiis van den Znidbaitenpoldef, één vloed,-, één nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^''■ ebdeav en één schuif.......................1.43 nbsp;nbsp;— O.öt)

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Bevloeiinpssluis voor de Zuidbuiten-en Haniaspolders, één paar vloed- en één paar ebdeuren.............4.0(1 nbsp;nbsp;-)- O.GO

  • I) . Uitwateringssluis van deti Haniaspolder, één paar vloed-, één pa,ar ebdeuren en één schuif............2.04 nbsp;nbsp;— 1.7ó

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Uitivateringssluis van den, Louisapolder, één vloeddeur en, één schuif............................0.90 nbsp;nbsp;— 1.3ö

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den Louisapolder, ééii piaar vloed- en één paar ebdeuren...................3.50 nbsp;nbsp;— 1.35 (Door deze sluis wordt ook water ingelaten.) G. nbsp;nbsp;nbsp;Uitivateringssluis van dot iMuisapolder, één piaar vloed-, één 2)aur ebdeuren en één schuif............2.90 nbsp;nbsp;— 1.30

(Door deze sluis wordt ook ivater ingela.ten, voornamelyk voor het Waterschap de Vier Polders.) IT. Uitivateringssluis van den Nieuiven Deerpolder, één paar vloed-, één paar ebdeuren en één, schuif........2.80 nbsp;nbsp;— 0.85 (Door deze sluis wordt ook water ingelaten.)

2quot;. In den linkerbandijk van do Nieuwe Merwode.

J . Uitivateringsduiker (ijzeren buis) van den buitenpolder Plet Waardje, tivee schuiven...................0.25 nbsp;nbsp;-f- 0.30

K. Uitwateringssluis van de buitenpolders Dmten-Noord nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;biiin. en Kalverwaa,rd op de Devert, één vloeddeur en één schuif 1.00 nbsp;nbsp;— 0.30 L. Uitwateringssluis van de buitenpolders Groenings-waa,rd en Japewaard op het Galcygat, één vloeddeur en één schuif..............................1.00 nbsp;nbsp;— 0.30

M. Uitwateringssluis van den buitenpolder de Kievits-waard o'/i het Doeregat, één vloeddeur en één schuif . . . . 0.60 nbsp;nbsp;— 0.30

  • N. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de buitenpolders Paulowna-polder en Achterste Kievitswaard, op de Witboomen Kil, één vloeddeur en één schuif...................1.50 nbsp;nbsp;— 0.30

  • 0. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis opi den buitenpolder Kleine, llarden-hoek op het Diepgat, één vloeddeur en één schuif......0.60 nbsp;nbsp;— 0.30

3quot;, Tn don linkerbandijk van den Amer en het HoUandsch Diep.

Q. Schotbalksluis aan den mond, der ha,ven te Geer-truidenberg.............................7.-50 nbsp;nbsp;— 0.92

R. Schut- en uitwateringssluis van een deel van den EmUiapolder, schutlengte, 41 M., één paar vloed- en twee paar ebdeuren

vloeddeuren.........................—

ebdeuren..........................—

binnendeuren........................—

S. Uitwateringssluis van, een deel van den EmUiapolder, één paar vloeddeuren en één, schuif..............1.35) nbsp;nbsp;— 1.40

T. Uitwateringssluis van den voorboezem van den Nieuiven Zwaluwepolder, één paar vloeddeuren en één schuif . . . . 2.20 nbsp;nbsp;— 1.75

U. Uitwateringssluis va,n den boezem de Gaetsche, wetering, één paar vloeddeuren en één schuif...........2.20 nbsp;nbsp;— 1.65

(Door deze sluis wordt ook water ingelaten.) V. Inlaatsluis dienende om bet dorp Lage, Zwaluwe van verseh water te voorzien.....................2.30 nbsp;nbsp;— 1.45)

W. Uitwateringssluis van den voorboezem van het stoomgemaal voor de bemaling der poldei's Nieuwland, Srhialde-beurs en Végétas, één vloeddeur en één schuif........1.80 nbsp;nbsp;— 2.20

  • X. Uitwateringssluis van den boezem hef, Heerenhuissche Vlietje, één paar vloeddeuren en één schuif.........2.58 nbsp;nbsp;— 1.90

(Nemst deze sluis bevindt zich een buis, afgesloten door een schuif, waardoor water kan worden ingelaten.)

  • Y. Uitivateringssluis voor het stoomgemaal van den Kla ver-polder, één vloeddeur en één schuif..............1.50 nbsp;nbsp;— 1.2-5

Z. Uitwateringssluis van den boezem het L’oldervlietje, één paar vloeddeuren en één schuif...............3.13 nbsp;nbsp;— 2.44

  • 4quot;. In den oostelijken handijk van de Dordtsche Kil en het Mallegat.

Ah Uitwateringssluis van den Ouden Beeipolder, één paar vloeddeuren en twee schuiven...............2.80 nbsp;nbsp;— 0.90

Bh Uitwateringssluis voor het stoomgemaal van den Wiel-drechtschen 2wlder, één paar vloeddeuren en twee schuiven 2.21 nbsp;nbsp;— 2.0-5

Ch Uitwateringssluis vorn- het stoomgemaal te De Mijl, één paar vloeddeuren.......................1.93 nbsp;— 1.53

  • 5quot;. In den westelijken buitendijk van de Dordtsche Kil.

Dh Uitwateringssluis van den Mariapolder, één paa,r vloeddeuren en één schuif....................2.50 nbsp;nbsp;— 1.90

Eh Inlaatsluis van den Stoopepolder, één vloeddeur eti één schuif..............................1.00 nbsp;nbsp;— 0.60

Fh Uitwateringssluis van den Ouden Gorzepolder, één paar vloeddeuren en één schuif.................1.40 nbsp;nbsp;— 1.1-5

Gh Uitwateringssluis van den polder Meeuwenoord, één vloeddeur en één schuif.....................1.60 nbsp;nbsp;— 1.65

Hh Uitwateringssluis van den piolder Beversoord, één vloeddeur, één ebdeur en één schuif..............1.55 nbsp;nbsp;— 1.90

  • 1'. Uüwateringssluis van den Kilpolder, één vloed- en één ebdeur.............................0.78 nbsp;nbsp;— 1.35)

Kh Uitivateringssluis van de polders Mookhoek en Trek-dam, één paar vloeddeuren en één schuif...........2.20 nbsp;nbsp;— 2.20

Lh Inlaatsluis van den polder Nieuw Bonaventura, twee schuiven...............................0.75 nbsp;nbsp;— 1.00

vloer.

Mh Inlaatsluis van den Mijlpolder, één schuif......1.40 nbsp;nbsp;— 1.50

  • 6quot;. In den buitendijk langs de noordkant van het Dordtsche Eiland.

Nh Keersluis, genaamd „de kleine sluis ’ voor de spui-haven te Dordrecht, twee paar vloeddeuren.....7.87 nbsp;nbsp;— Oh Spuisluis voor de stad Dordrecht, één schuif.....0.25 nbsp;nbsp;— Ph Spuisluis voor de stad Dordrecht, één schui/.....0.80 nbsp;nbsp;-—

Qh Keersluis genaamd „de Noordersluisquot; voor ae spui-haven te Dordreclit, één paar vloeddeuren...........9.05 nbsp;nbsp;— Rh Inlaatsluis van den Noordpolder, één schuif.....1.40 nbsp;nbsp;— Sh Uitwateringssluis voor het stoomgemaal, van den nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i'^i^r-Noordjiolder, één schuif.....................2.16 nbsp;nbsp;— 0.80

Th Bevloeiingssluis voor den Nieuwen Noordpolder, éénpaar vloed- en één paar ebdeuren...............1.60 nbsp;nbsp;-j- 0.48

Uh Uitwateringssluis van den Nieuwen Noordpolder, één vloed-, één ebdeur en één schuif...............-. nbsp;1.60 nbsp;nbsp;— 1.40

(Door deze sluis wordt ook water ingetaten.)

N'. Uitwateringssluis van den Nieuwen Sfadspolder, één j)aar vloeddeuren en één schuif.................2.10 nbsp;nbsp;— 1.68

(Door deze sluis wordt ook wa,ter ingelaten.)

Wh Uitwateringssluis van het westelijk gedeelte van den Stadspotder, één paar vloeddeuren en één schuif.......1.20 nbsp;nbsp;— 0.1)0

(Door deze sluis wordt ook water ingelaten.)

Xh Uitwateringssluis van het oostelijk gedeelte van den Stadspolder, één paar vloeddeuren en één schuif.......2.00 nbsp;nbsp;— 1.84

(Door deze sluis toordt ook water ingelaten.)

Yh Inlaatsluis van den Noordbovenpolder, één schuif. . 0.84 nbsp;nbsp;■— 0.05

(Door deze sluis wordt ook water ingelaten voor den nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'''lt;»)gt;'■

Zuidpolder.)

Zh Uitwateringssluis van den Noordbovenpolder, één paar vloeddeuren en twee schuiven..................2.33 nbsp;nbsp;— 1.30

7”. Niet in bandijken gelegen.

A'h Schutsluis, genaamd „de Ottersluis”, schutlengte 43 M., twee jjaar deuren

binnendeuren........................—

buitendeuren........................—

B'h Schutsluis, genaamd „de Helsluis”, schutlengte 43 M.,

binnendeuren........................—

buitendeuren........................—

Cquot;. Uitwateringssluisje voor het westelijk deel van den Van DiJkpolder, één schuif...................0.35 nbsp;nbsp;— 0.10

Dquot;. TJitwateringssluis voor het oostelyk deel van, den nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nioo''-

Van Dijkpotder, één vloeddeur.................1.00 nbsp;nbsp;— 0.10

E'h Uitwateringssluis van den Biaberspoldo’, één vloed- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'^^'^''■ deur en één schuif.........................1.10 nbsp;nbsp;— 0.20

  • V”. Uitwateringssluis van den. Koperenbergjio/der, één vloeddeur en één schuif......................1.10 nbsp;nbsp;— 0.3-5

VOORMALIGE TOESTAND.

Voor 1421 iie,2) de rivier de Oude Maas (een de)- beide armen, waarin de, Boven-Maas zich bij het Heleind verdeelde) bezuiden Herpt en Heusde-n, verdei-ongeveer to- plaatse van het bed der tegenwoordige Bergsche Maas tot bij den Dongemond, daarna, eenigszins meer Noordwaarts, dwars ovo- de iegoï-'icoordige Nieuwe Merwede en Dordtsche Kil (de taatsfe eroi bezuiden ’s Gravendeel), om vervolgens, de tegenwoordige dorq/en St. Antoniepoldo- ten zuiden en Mijnsheerenland ten noorden latende, terwijl zij tusschen de tegenwoordige dorpen Oud-BeiJerland en Klaaswaal met de Striene en benoorden Oud-BeiJerland met de Waal (thans Oude Maas geheeten) in gemeenscha]) stond, als een bi-eed water naar zee te loopen. Eoi arm, de Dubbel, )-ichtte zich van een punt, gelegen ongeveer ter plaatse van den2Mlder Zuid-Sj/ringei-)wiai- een punt, gelegen nabij de Mijl, en volgde van daai- de tegenwoordige Oude Maas tot aan de Waal; de 'Waal vormde tusschen de tegenwoordige dorpen Hendrik-Ido-Ambacht en Heerjansdam de scheiding tusschen de Zicijn-drechtsche Waard en dé in 1375 geïnundeerde Riederwaard, en liep van laatstgenoemd dorp tot aan de toenmalige Oude Maas bij het tegenwoordige, Oud-Beijerland door het tegenwoordige J/ed der Oude Maas.

Omstreeks het midden der 13de eeuw werden de Oude Maas bij het Heleind en te Maasdam (1), en de Dubbel even bezwidwesten, Dordrecht afgedamd en zoo twee groote polders gevm-md, de Tieselenswaard tusschen Oude Maas en Dubbel en de Groote ZuidhoUandsche Waard, oostwaarts a,an, het Land, van Altena, het land van Heusden en de Brabantsche heerlijkheid Waalwijk groi-zende. De naam der Merivede werd van Dordrecht lot aan de Lek voortgezet, zoodot de Noord ook Merivede heette. De Merwede en de Dubbel waren vereenigd doo)- een ongeveer 2000 M. lang water, de Dordrecht, thans em deel der Oude Maas.

Nadat een aantal dijkbreuken deze landen geteisterd hadden, braken de, dijk, welke van Geertruidenberg ovei- llooge Zwaluwe, en Strijen naai- Maasdam liep, bij Broek (een half uur gaans ten zuidoosten van Strijen), en de Merwededijk aan den Ouden Wiel bewesten Werkendam door, de eerste op, de tweede eenige dagen na 18 Nov. 1421.

Hierdoo)- gingen de 16 dorpen Arnkerk, Leldekerk, Wolbrandskerk en

Zu /yui// ee/ifseAf yAtA/e/'^-^

Gquot;. Uitwateringssluis van den Engelschen q^^^Mer, één vloeddeur en één schuif......................

H'h Uitwateringssluis van den Bovenpolder, één vloeddeur en één schuif............................

Ph Uitwateringssluis van het oostelijk deel van den Benedenpolder, één vloeddeur en één schuif..........

K'h Uitwateringsduiker va,n den polder de Elft, twee oq)eningen elk............................

(Iedere opening heeft een klep aan de buitenzijde en een schuif aan de binnenzijde.)

L'h Uitwateringsduiker van den polder de Elft, één klep buiten, één schuif binnen.....................

M'h Uitwateringssluis van den Annapolder, één vloeddeur en één schuif............................

N'h Uitwateringsduiker van den 2)older de liietggster, één klep buiten, één schuif binnen..................

O'h Uitwateringsduiker van den polder de Onderplaat, één klep buiten, één schuif binnen...............

P'h Schotbalksluis met vaste ijzeren brug, twee, rijen schotbalken............. ’ . .

Baj'i. n i /.( Z/ifS

1.00

0.9-5

0.45

— 0.40

0.80

— 0.60 eJoer.

1.00

— 0.60 i'loer.

1.00

— 0.40

1.00

— 0.60 i'loer.

— 0.00 eloer.

— 1.50 I'loef.

1.00

5.00

WATERSCHAPPEN, STOOMGEMALEN, REGLEMENTEN.

Behalve de onder „Administratieve Indeeling” genoemde waterschappen bestaan de volgende, die meer algenieene belangen behartigen.

1quot;. Hoogheemraadschap van de Zwijndrochtsche Waard.

Het Iloogheemraadsclwiq) is betast met het onderhoud, van den ringdijk, uitmalcende het 4de dijkvak bedoeld in art. 6 van het reglement oj) het Gemeen Waterstaatsbelang van het eiland IJsselmonde, en de daarin, gelegen sluizen ; met de zorg voor den Waal- en den Develboezon, waaroj) de polders in het Hoogheemraadschap loozen en met het toezicht op die polders.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en zes Hoogheemruden. die door de Koningin ivorden benoemd.

GEERTRUIDENBERG

Tieselenskerk in de Tieselenswaai-d : Sliedrechl. tlouweninge. Erkentrudekerk, Atnisvoet, Eeinkerk, Ardswerd en Nieuw-Almkerk in de, Groote Zuidhollandsche Waard benoorden de Maas; en Weede, Broek, Wieldrecht, Dubbelmonde en Alimnonde in die waard bezuiden de Maas voor goed onder. Een aantal andere, hoofdzakelijk buiten de genoemde landen gelegen, werden lijdelijk overstroomd, doch kwamen na eenigen tijd weder boven ivalcr.

Er vormde zich, tengevolge der overstrooming een breed water, het Hollandsch Diep, van uit de Slriene naar het punt van doorbraak bij Broek.

De definitief overstroomde landen vormden het Bergsche Veld, en daarin hadden langzamerhand belangrijke, aanslibbingen plaats en vnrniden zich eilanden, sjwanken en kreken, waardoor de groote en kleine killen zijn ontstaan, die nog in de Biesbosch ivorden, aangetroffen.

NIEUWE MERWEDE.

De aanslibbing in de Biesbosch, gepaard met verondieping der Beneden-Merwede, gaven tot groote bezwaren aanleiding, zooivel voor de scheepvaart van Dordrecht, als door belemmering in den afvoer van hoog op2)erwate)- en ijs, zoadat reeds in 1-581 voorstellen tot, beteugeling van den Ouden Wiel werden gedaan, In 1730 werd op verzoek van de stad Gorinchem en eenige dorpen in de Alblasseiwaard en 02) advies van de hoogleeraren ’s Gravesande en Wittichius en den, landmeter Cruguius door opruimingen fusschen, den Ouden Wiel en den westkant van de BassekU een overlaat gevormd, ongeveei--56-50 M. lang, die den na,am van Cruquius-Overlaat verkreeg en toen oji ongeveer 0.75 IM. 4- N.A.P. was gelegen. Bij staatsbesluit van 16 Juli 1805 werd bepaald, dat bezuiden de Merwede geene bekadingen, hooger dem 2.49 M. 4- N.A.P. mochten worden aangelegd.

In 1738 deed men eene, i^^yi^U 0)t geheele afsluiting der killen, doch de aanzienlijke verhooging van den waterspiegel 02) de Merivede, die daarvan het gevolg was, gaf aanleiding, dat de gemaakte werken grootendeels werden opgeruimd. Na dien tijd werden o. a. door C. Brunings verschillende plannen


( dûairê /• i/ e /*


- --y/Ei/iA


iï.'*


^ff Æé i- Ü ^'


fe/v


^Jüü/^i'm.i


,0

X.t 1).

/ â'-fé/n .11

■'■ifi/fjl

-VP(l’UA

  • • nbsp;nbsp;3i2 MA e

liet reglement is vastgesteld 8 Nor. 1861, Prov. blad 1861 n«. 130 en gewijzigd 4 Dec. 1906, Prov. blad 1906 n°. 128.

2“. Waterschap de Oost-Hoeksche dijken.

Het waterschap is belast met de zorg voor den voortdurend zee- en rivier-u-alerkeerenden toestand vem de dijken van het onstelijk deel van het eiland de Hoeksche Waard, gerekend van af de dorpstraat te, Puttershoek tot aan den dijk van den Ninnanspolder en bestaande uit de dijkvakken 6 tot en met 19 bedoeld in art. 6 van het reglement oji hef gemeene waterstaatsbelang van het eiland de Hoeksche Waard.

Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en 4 Dijkraden. Zij worden voor -5 Jaren door de Koningin benoemd. ledei- jaar treedt een hunner volgens rooster af, maar is dadelijk herkiesbaar.

liet reglement is vastgesteld 17 Nov. 1897. Brov. blad 1898 nh. 9.

8quot;. Waterschap hot gemeenschappelijk stoomgemaal te Puttershook.

1n 1870 werden tivee verschillende stoomschepradgemalen in een gebouw vereenigd; hef eene van 90 I. P. K. ter bemaling van de polders Nieuw-Bonaventura, de Mijlpolder en het Nieuwland. hef andere ran 50 1. P. K. b-r bemaling van den boezem, de Binnenbedijkte Maus.

Het beheer dezer stoomgemalen wordi uitgeoefend dooi' een, commissie van zeven leden; drie voor het u-aterschap van Mijnsheerenland en Moerkerken, twee voor Nieuw-Bonaventura, een voor de Mijlpolder en een voor het Nieuwland.

Het reglement is lastgesteld 12 -luli 1871. Buitengeicoon Prov. blad n«. 5-5 en gewijzigd 16 Juli 1907, Brov. brail nquot;. 413.

4''. Het waterschap der hulpstoombemaling van den Strijenschen polder on de polder het Koolland, Oud-Beversoord on Meeuwenoord.

Deze 2)olders worden bemalen, dom- een centrifugaal stoo)ngemaal van 36 l. B. K., wannee)- zij geen, voldoende waterontlasting hebboi op de Strijensche haven, teat maar zelden hel geval is omdat deze haven ten behoeve van de scheepvaart geivoonlijk op een hoog 2)eil wordt gehouden.

Het behee)- ivordt uitgeoefend door de besturen van de betrokken ])olderx, ivaaruit een dagelijksch bestuui- wordt gekozen.

lief reglement is vastgesteld 20 Juli 1880. Builengeu-oon Prov. blad iP. 87. lot beteugeling der killen gemaakt, terwijl in 1819 de inspecteur-generual van den waterstiad J. Blanken Jz. een ontwerp tot vorming eener Nieuwe Merwede niet behoud der Beneden-Merwede (welk denkbeeld reeds in het begin der 19de eeuw door P. IF. Conrad was geopperd) voordroeg. Volgens de voorstellen, in 1850 door de inspecteurs van den waterstaat J. H. Perrand en L. J. A. van der Kun. gedaan, ging men in 1851 over tot aanvankelijke beteugeling en geleidelijke afsluiting van, alle killen of zijdelingsche afleidingen inet behoud van één, enkele, waaraan zoowel door rijswerken als door natuurlijke schuring zoodanig vermogen werd gegeven, dat al het door Waal en Maas aangebracl'd wider daardoor geregeld kon, worden afgevoerd.

De daardoor ontstane rivier bekwam den naam Nieuwe Merwede.

De gronden in den Cruquius-Overlaat ivaren intusschen door aanslibbing zeer verhoogd en daarop waren bekadingen aangelegd, die in 1849 bevonden, werden opi 1.85) à 2.35 Mi. N.A.P. te, liggen.

De inspecteurs Perrand en van der Kun stelden in, 1850 voor, den oveilaat van Cruguius te behouden; dientengevolge werd het terrein van den overlaat tot 1.85 M. -(- N.A.P. afgegraven,. Door de goede werking van de Nieuwe Merwede was het later niet meer noodig, zich aan dit cijfer te, houden en iverden concessiën verleend voor bekadingen tol grootere hoogte. De werken tof vorming der nieuwe rivier tcaren in 1885 voltooid.

RIVIERWATERKEERINGEN.

De Lindtsche dijk langs den ZwiJndrechtschen polder en, den polder Gi-oole en .Kleine Lindt maakl deel uit van de waterkeering van den ZwiJndrechtschen Waard en wordt dooi- het hoogheemraadschap van dien naam onderhouden.

De dijken langs het eiland Hoeksche Waard rvorden, voor zoover zij op dit blad, voorkomen, onderhouden door het watersehaj) de Oosthoeksche dijken.

De dijken 02) het Eiland van Dordrecht worden onderhouden door de aangrenzende waterschlippen of polders; hiervan is uitgezonderd het gedeelte van den ba nd ijk van af het stoomgemaal aan de Mijl tot de aansluiting van den Groenen of HollingediJk met den NoordpolderdiJk, welk gedeelte in onderhoud is bij de gemeente Dordrecht.

De bandijk langs den linkeroever van. de Nieuwe Merwede is bij het Pijk in onderhoud en beheer.

Langs den linkeroever van, den Amer en het llollandsch Dieji worden de waterkeeringen door de aangrenzende waterschappen onderhouden.

A /ifAigt;el


dé/


liet

Het 1878, n«. 68.

üquot;. Het waterschap de gemeenschappelijke uitwatering dor polders

Nieuw-Bonaventura, Oude land van Strijen, Land van Easche, Uiterdijk en Nieuw-Strijen met de Oude en Nieuwe Klem, de

Strijensche polder, Oud-Bonavontura en het Koolland.

reglement is vastgesteld 4 Nov. 1858. Pi-ov. blad, n«. 8.

(Zie blad Willemstad 2.)

(F. Waterschap de Bleek- en Oostkil.

reglement is vastgesteld 8 Nov. 1877, Prov.- blad van Noordhi-abanl n«. 16 en herzien bij Statenbesluit van 9 -luli 1907, Brov.

blad 1907,

(Zie blad. Geertruidenberg 2.)

aan de Kil het Eiland

De stoomgemalen van, het waterschap de, Wieldrechtsche polder en van het waterschap de Vier Polders aan de noordzijde van van Dordrecht ivorden geza.menlijk beheerd door eene commissie voor gemeenschappelijke- bemaling, bestaande uit leden van de besturen van beide 'wato--schappen.

De kosten, van het stoomgemaal aan de Kil worden voor ^^J^ door den' Wieldrechtschen polder en voor ^J.,, door de. Vier Polders gedragen, die van het stoomgemaal aan de' noordzijde va,n het Eiland van Dordrecht geheel door de Vier Polders,

Aan de Mijl zijn drie centrifugaalstoomgemalen in één gebouw vereenigd; een, van 22 T. P. K., dient tot bemaling van den, stadsboezem, de twee andere, van 1-5 en, 7 1. P. K-, kunnen dienen zoowel voor de bemaling van den stadsboezem als van de Polders de Mijl en, de Polder.

Deze stomngemalen worden beheerd en onderhouden door het gemeentebestuur van Dordrecht.

Dit is ook het geval met het stoomgemaal voor den Nieuwen Stadspolder, dat ook het westelijk gedeelte, van den Stadspolder kan bemalen. Beide polders zijn daartoe, dom- eene hulpsluis verbonden.

Algemeen Reglement voor de polders in de provincie ZuidhoUand.

Dit regiem,ent is vastgesteld 24 Juli 1856, Prov. blad 1856 n”. 99 en geivijzigri 28 Juli 1857, Prov. blad 1857 nquot;. 87.




TOELICHTING.

Op do kaart i.s do waterstaatkundige toestand aangegeven. Do admini-stratiovo indecling dor polders is boven de kaart omschreven.

Do polders hebben in verachiUondo tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwatoron.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dozen polder, omgeven door een donkere bies.

Van polders, die afwatoron op twee boezems of op een boezem en een polder, is do kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd’

Boezcmlanden zijn niet gekleurd.

1(121

ONV21

J( Bntgt;f.wl.

VERKLARING DER TEEKENS.

Sch op rad watermolen.

Vijzelwatormolen.

Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal indicateur-paarde-krachten en den aard wan hot bemalingswerktuig. (s. scheprad, o. centrifugaaljiomp.)

Pompstation van de electrischo Itemaling.

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Bevloeiingssluis.

Griendduiker.

Vaste stuw. Overtoom.

Grondduiker onder een waterleiding.

Universiteitsbibliotheek Utrecht

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting. Hoofdmerk dor Nauwkeurigheidswaterpassing. Secundair merk der Nauwkeurigheidswaterpassing. Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Peilmerksteen.

Zomerpeil van oen polder.

Gewenschte zomerstand ineen polder.

Dijkshoogto.

Kadehoogte.

In M. ten opzichte van N.A.P.

Spoorweghoogte.

Spoorwegen.

Straat- en verharde

Grootte van polders planimeter.

Provinciale grens.

Waterkeerende dijk

wegen.

in H.A. volgens meting op de kaart met den

gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreek.? op zee of rivieren uitwatoreude polders of voorboozems. (Veronderstelde kleur dor zee en rivieren.)

Devel.

boezem woi’dt afgemalen op de Oude Maas door een stoomgemaal met twee hevelcentrifugaalpiompen van 50 indicateur paarde-kracht. De bemaling vangt aan, ivanneer de boezem een stand van 1.18 M. 4- N.A.P. heeft bereikt en acordt gestaakt wanneer die stand, na hijzakking, tot 1.58 M. 4- N.A.P. is gedaald en in de maanden ■Juni, Juli, en Augustus bij een stand van 1.33 M. 4- N.A.P.

De opipervlakte der polders, die oj) dezen boezem afwateren, bedraagt 121-5 H.A.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Strijensche Haven.

Deze boezem loost door de schutsluis het Strijensche Sas op het llollandsch Diep.

Door deze sluis wordt ook ivater ingelaten.

De gemiddelde zomerstand van den boezem is 0.57 M. 4- N.A.I’. Vooral in het najaar wordt de boezem ten behoeve van de scheepvaart veelal op een hoog pieil gehouden, ivaardoor de, loozing der jwlders 02) den boezem ivordt belet. Deze worden dan door een stoomgemaal oj) het llollandsch Diep afgemalen.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Stadswater.

Op dezen boezem loozen geen pioldcrs. Hij dient uitsluitend voor de, spuiing der riolen in de stad.

De boezem u-ordt 02) de Oude, Maas afgemalen door het stoomgemaal aan de Mijl.

De inlating van buitemvater in de stad geschiedt door de sluizen 0' en P' uit de Oude Maas en de Merwede en door een sluisje uit de spuihaven.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Poldervlietje.

Loost door de sluis aan de haven te Moerdijk 0)1 het Hollandsch Diep) (zie herzien blad Geertruidenberg 3).

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;Meervliet of Heerenhuische Vliet.

Loost door een sluis op» het Holla,ndscli Die)) (zie herzien blad Geertruidenberg 3).

  • VII. nbsp;nbsp;nbsp;Gaetsche Wetering.

Loost door een sluis opi de Lage-Zwaluwsche Haven (zie herzien blad Geertruidenberg 3).

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Boneden-Donge.

De voor een deel op dit blad voorkomende BuitendiJksche, Ilooi-2)oldei' loost gedeeltelijk op dezen boezem (zie de herziene bladen Geertruidenberg 2, 3 en 4).

BUITENWATERSTANDEN

in meters ten opzichte van N.A.P.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed 1 Mel-31 Oct.

Middelbare eb 1 Mei-31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Werkendain......

-1- 1.41

0.-30

-r .-I.m 2S Dec. 1804

- 0.71 nbsp;nbsp;nbsp;8 Dec. 1890

Pauwloicnahoere.....

1.88

6.01

-h 8.07 28 Dec. 1804

— 1.00 nbsp;nbsp;4 Ja». 1804

Kop van het Land . . . .

1.2(ï

- 6.87

3.20 23 Dec. 1804

- 1.46 nbsp;nbsp;4 Jan. 1894

Deeneplaat.......

1.2:1

— 0.66

3.34 2:} Dec. 1804

— 1.77 nbsp;nbsp;4 Jaii. 1804

WUlemsdoip

-I- 1.16

— 0.81

-r 3.25 nbsp;nbsp;10 .Tiiiii 1897

- 1.92 nbsp;nbsp;4 Jan. 1894

Moerdyk........

1.22

— 0.7!)

-1- 3.0:1 23 Dec. 1894

— 1.93 nbsp;nbsp;4 Jav. 1894

.Dordrecht.......

1.18

0.47

-b 3.21 23 Dec. 18;j4

- 1.40 nbsp;nbsp;8 Dec. 1800

's-f^raveadeol......

1.14

— 0.64

-b 3.24 2-1 Dec. 1804

— 1.64 nbsp;nbsp;4 Jan. 1804

2quot;. Van Juli 1904—Juni 1908 (d

i. na de opening van de Bergsche

Maas).

Mond der Doiu/e

-i- 1.10

— 0.47

-b 2.85 12 m. 1006

— 1.34 16 Jan. 1905

Driimiielea.......

1.11

- 0.61

-b S.IO 12 Mi-t. 11)01)

— 1.74 16 Jan. 100,5

Zuialmve

1.21

— 0.78

3.24 12 Mrt. 1906

— 1.80 2:1 Jan. 1907

Moerdijk

nbsp;nbsp;1.26

0.78

-1- 3.37 12 Mrt. mi

— 1.05 -23 Jan. 1007

Hei geldt voor alle waterschappen en polders

in de pirovincie ZuidhoUand


1”. Tienjarig tijdvak 1891—1900. met uitzondering van die polders, die slechts aan één eigenaar of aan meerdere eigenaren in onverdeelden eigendom behooren en die, welke gedeeltelijk in aangrenzende provinciën zijn gelegen.

Ieder waterschap of piclder ivordt bovendien, beheerscht door zijn bijzonder reglement, dat al die onderwerpen regelt, waarin bij het algemeen reglement niet is voorzien of waarvan dit de nadere regeling voorschrijft.

De grenzen van den polder worden in, het bijzonder reglement omschreven en nauwkeurig aangeduid op eene schetsteekening, die ten koste van den polder onder toezicht van Gedeputeerde Staten in dubbel wordt opgemaakt.

Verordening op het bouwen op zee- en rivierwatorkeerende dijken en het graven in deze, vastgesteld 21 Juli 1881, Prov. blad 1881 n«. 69, laatstelijk gewijzigd 19 Juli 1898, Prov. blad 1898 n«. 60 en, met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1898 n°. 61.

Reglement op do wegen en voetpaden in de provincie ZuidhoUand, vastgesteld 3 Nov. 1870, Prov. blad 1870 n«. 103, later meermalen gewijzigd en met de u'ijzigingen opgenomen in Prov. blad 1904 n«. 103.

Reglement op het gemeen waterstaatsbelang van het eiland de Hoeksche Waard, vastgesteld 17 Nov. 1897, Prov. blad 1898 n«. 10. In dit reglement zijn opgenoemd de, dijken, die in het gemeen waterstaats-helenig nioeten worden onderhouden en zijn de afmetingen dier dijken voorgeschreven.

Reglement op het gemeen waterstaatsbelang van het eiland IJssel-monde, vastgestcld 16 Nov. 1897, Prov. blad 1898 n”. 1, gewijzigd 21 Nov. 1899. Prov. blad 1900 n«. 10 en 4 Dec. 1900, Prov. blad 1901 tP. 12.

Zie, vooi' het Algemeen Beglement voor de waterschapipen, voor het reglement op de waterleidingen en dat oj) de waterkeeringen, alle in de 2gt;rovincie Noordbrabant. blad Geertruidenberg 3.

Zie verder bet vervolg beboorende bÿ dit blad.


-ocr page 117-

SLUIZEN.

'VsU» ’ïg , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;opzichte •len dag. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N.A.P.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

1°. Langs de Bakkerskil.

A. Afilitaire mundatiesluis, tjenaamd Papshtis, eetipaar waaierdeuren..........................8.— nbsp;— L50

R. Uitio. sinis van den U'erkensc/ien hoetrem, een paar vloed- en edn paar ebdenren.................1.40 nbsp;nbsp;— 1.10

2“^. Langs de Bleeke kil.

C. WerAenseke sltiis, uitiv. sluis van den JPerhenschen boezem en van het Jiijhsstoomffemaal aan den Nieuwendyh, ddn paar vloed- en een paar ebdeuren...........3.05 nbsp;nbsp;— 1.25 1).. Zevenbansche sluis, nit/o. sluis van den Zevenban- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'’^°^-sehen boezem, edn paar vloed- en één paar ebdeuren. . . 4.70 nbsp;nbsp;— 1.35 E. nbsp;nbsp;nbsp;Almslms, uitiv. sluis van de Alm, één paar vloeden e'én paar ebdeuren.....................5.02 nbsp;nbsp;— 1.20

  • F. nbsp;nbsp;nbsp;Pmmihhovensche sluis, uitw. sluis van den boezem van den J^mmihhovenscheu Polder, één paar vloeddeuren. 2.85 nbsp;nbsp;— 1.65 G. Vierbansche sluis, uittv. sluis van den Vierbanschen nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^^‘“^■ boezem, één paar vloeddeuren................4.00 nbsp;nbsp;— 1.00

H. HUlegatsche sluis, uiitü. sluis van den boezem van den Zuidhollandschen Polder, één paar vloeddeuren. . . . 3.25 nbsp;nbsp;— 1.20 vloer. 3quot;. Langs de Maas.

L Nederhemerlsche sluizen, uitw. sluizen van de Driel-sehe toeferitiff. Oude sluis......................1.80 nbsp;nbsp; 0.20 Aleuwe sluis..................... nbsp;1.00 nbsp;nbsp; 2.30 K. Prielsche sluizen, uitiv. sluizen van de Prielsche weterinff. Sluis in den ouden rivierdijh, twee opening en, ieder met één paar puntdeuren, elh.............3.20 nbsp;nbsp;— Sluis in deu ringdijh, één paar puntdeuren .... 3.03 nbsp;nbsp; L. Uitiv. sluizen van de Pommelsche wetering. Povenste of Pruchemsche sluis, één deur......2.05 nbsp;nbsp;-F Afiddelste of Pommelsche sluis, één deur......1.63 nbsp;nbsp; Penedenste of Uamerensche sluis, één deur.....195 M. Zuilichemsche sluis, uitw. sluis voor den polder van Zuilichem, één deur en één schuif...........2.04 nbsp;nbsp; N. Uitw.sluisvoor den Poederoijenschen polder, één deur 1.90 nbsp;nbsp;— 0.27

  • 0. Prahelsehe sluis, uitw. sluis voor den voorboezem van den Prahelscheu polder, twee openingen, ieder met één paar deuren, elk.......................2.90 nbsp;nbsp;— 0.60

P. Uitw. sluis voor den Prahelschen polder, genaamd ide Pinnensluis”, één paai’ deuren.............4.03 nbsp;nbsp;— 0,28

Q. Sluis vjor vrije loozing van den Prahelschen polder, genaamd t feldsluisquot;, ingerichl voor inundatie, één deur 1.88 nbsp;nbsp;— 0.50 K. Inundatiesluis in den afsluitdijh te Andel, drie openingen, ieder met één schuif, elh............3.00 nbsp;nbsp;— 0.74

S. Schutsluis in den afsluitdijh te Andel, schutlengte 124 Af., twee paar waaierdeuren .............. 13.00 Sluishoofd aan de Afaaszijde.................— 2.90 gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» » iVaalzijde.................— 2.15 T. Inundatiesluis te Woudrichem ........... 8.00 nbsp;— 1.30 U. Schutsluis te JPerheudam, schutlengte 31 A-f., twee paar puntdeuren........................ 6.30 nbsp;— 1.00

4°. Langs de Bergsche Maas.

  • V. Uitw. sluis voor het Hoorder A fwaterings Aanaai, één paar vloed- en één paar ebdeuren............5.00 nbsp;nbsp;— 2.15

W. Uitw. sluis voor het Zuider Af waterings Aanaai, twee openingen, elA......................5.00 nbsp;nbsp;— 2.65

Iedere opening met één paar vloed- en één paar ebdeuren.

  • X. Uitw. sluis voor het Aanaai 's Hertogenbosch— Prongelen.

AUddenopening ..................... 6.00 nbsp;— 0.50 Twee zijopeningen el A.................4.00 nbsp;nbsp;— 0.50

De middenopening met één paar vloed- en één paar ebdeuren, de zijopeningen ieder met twee schuiven en twee ebdeuren.

Het PimiengedijAte Oude Alaasje gaat onder deze sluis door, met een grondduiher met vier naast elAaar gelegen openingen, ieder breed 1.70 AI. en hoog 1.60 Af. (top gewelf) en waarvan de vloer ligt op 2.44 H. — H.A.P.

Aan de westzijde is tegen deze sluis aangebouwd de uitw. sluis voor het liinnengedijAte Oude Af aasje met één paar vloed- en één paar ebdeuren.........8.00 nbsp;nbsp;— 2.44

Y. InlaatduiAer voor het Hoorder AfwateringsAanaal, twee schuiven en één ebdeur......... nbsp;1.50 nbsp;nbsp;— 1.15

Z. Uitw. sluis voor de uiterwaarden gelegen buiten den

Dernschen dij A, één paar vloed- en één paar ebdeuren . . 2.70 nbsp;nbsp; 0.86

A*. JnlaatduiAer voor den polder van IJerpt en Bern,

één vloeddeur, één ebdeur en één schuif..........1.— nbsp;nbsp;— 0.50

BERGSCHE MAAS.

De overlast, dien gedeelten van de provinciën Hoard-Brabant en Gelderland vroeger hadden van de hooge waterstanden op de Alaas, maaAte verbetering van den icaterafvoer van deze rivier uoodzaAelijA.

In 1823 werd door den luitenant-Generaal Baron Hragenhof het denA-beeld geopperd, de Alaas en de Waal, die bÿ Heerewaarden door het iSchansche gat gemeenschap hadden, terwijl zij bij Woudrichem te zamen Awamen, van elAander te scheiden. In 1856 werd tot scheiding bij gewone waterstanden bij Heerewaarden overgegaan door de afsluiting van dit gat door de schutsluis te St. Andries.

Bene af doende verbetering werd hierdoor evenwel niet verAregen, zoadat, toen in 1876, 1880, 1882 en 1883 groote overstroomingen een gedeelte van Hoord-Brabant teisterden, bij de wet van 26 Januari WS3, Staatsbladn°.A:, werd bepaald, dat de uitmonding der rivier de Af aas naar de Amer zou worden verlegd. De verAorting en de verruiming van het rivierbed zou de waterstanden beoosten Heusden doen dalen.

Hel nieuioe riviergedeelle, dat hiervoor moest worden gegraven, heeft een lengte van 31 A'.Af. en is bij het Heleind breed 150 AI., welAe breedte ge-leidelijA toeneemt tot 250 M. bij Heizersveer. De Amer werd in aansluiting hiermede genormaliseerd door den aanleg van streAdammen met dwarsdammen en opruiming van ondiepten.

Het geheele werA met inbegrip van alle bijAomende werAen Aostte ruim 23 millioen gulden. De Provincie Hoord-Brabant verleende een subsidie van een millioen; het waterschap 1er bevordering der verbetering van den waterstaats toestand van het noordoostelyA deel van Hoord-Brabant een van tivee millioen gulden.

RIVIERWATERKEERINGEN.

De waterheerende dijA latigs den UnAeroever van de Afencede en de Afaas van de herberg tde Zwaanquot; te IPerAendam tot aan de scheiding tusschen de gemeenten Andel en Veen is in beheer bij het waterschap het (Judland van Altena.

Van de scheiding der gemeenten Andel en Veen tot de aansluiting aan den rechterdyA van de Bergsche Af aas, alsmede over de bedi/Aing langs de oude rivier van het dooi' de verlegde Af aas afgesneden deel van den polder van Bern, wordt het beheer uilgeoefend door hel y waterschap van den floogeu AfaasdijA van Stad en lande van Heusden, vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Drongelenschen zeedijAquot;.

De waterschappen de Zuidhollaudsche polder en het Hieuwland van Altena onderhouden zelf hunne waterAeeringen.

De waterAeering van de Bommelerwaard boven den AfeidijA en van de Bommelerwaard beneden den AfeidijA zijn respeclievelijA in beheer en onderhoud bij de polderdistricten van die namen.

De rivierdijAen langs de beide oevers van de Bergsche Af aas en de afsluit-dijAen aan het Heleind en te Andel met de in laatstgenoemden dijA gelegen sluizen zijn in beheer en onderhoud bij het BijA.

WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.

NOORD-BRABANT.

Behalve de onder y Administratieve indeelingquot; vermelde waterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

1quot;. Waterschap het Oudland van Altena.

Bij dit ivaterschap is in onderhoud het bovengenoemde deel van den rivier-waterAeerenden dijA met de icerAen tot zijne verdediging. Het oefent toezicht uit over den BinneudijA, die de scheiding uitmaaAt tusschen het Oud- en het Hieuwland van Altena met de daarin gelegen sluizen, en over alle werAen in het waterschap gelegen, maar staat overigens in geen betreAAing tot het inwendig bestuur van de afzonderlijAe waterschappen.

Het Oudland van Altena en het land van Heusden, voor 18 Hovember 1421 te zamen met de Groote Zuidhollaudsche Waard en de Tièselenswaard beschermd door dijAen langs de beide toenmalige AfaastaAAen (de HoordelijAe of Hiemve Afaas en de ZuidelijAe of Oude Afaas), langs de Aferwede, de

WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN. (Vervolg.]

Dort en de Dubbel, en door een dijA van Puttershoe A over Slrijen naar Geertruidenberg loopende, werden toen gezamenlijA overstroomd. Zij zijn ge-deeltelijA herdijAt volgens consent van Philips van Bourgondië van 13 Afei 1465, door het leggen van de thans bestaande dijAen van Woudrichem tol WerAendam en van daar tot Dassen.

Het bijzonder reglement van hel Oudland van Altena is vaslgesleld A Juli 1866, Prov. blad n°. 41.

2\ Waterschap zan den Iloogen AfaasdijA van Gtad en lande van Heusden vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Drongelenschen zeedijA.

Het waterschap is alleen een dijAscollege en oefent geen gezag uit op hel inwendig beheer der waterschappen, die er onder hegrepen zijn.'

Ben bijzonder reglement er van bestaat nog niet (1965}.

3°. iralerschag) de Hulpgaten in de landen van Heusden en Allena.

Het besluit houdende oprichting van het waterschap is vaslgesleld 8 Hov. 1866, Prov. blad n^. 95.

Het reglement van beheer is vastgesteld 12 Juli 1871, Prov. blad 1879, n°. 17.

Het gebied van hei waterschap omvat de dijAsomringing van het waterschap van den Ifoogen AfaasdijA van Stad en lande vag Heusden vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Drongelenschen zeedijA ,• van de waterschappen : het Oudland van Altena, hel Hieuwland van Altena, de Zuidhollaudsche polder, de Bethenseke en Afeeuwensche zeedijA, van Gendereu, van Druneu, de Blunenpolder van Gansogen en van HieuwAuiA, en van den polder de Gendersche Beemden; alsmede de strooA buitendij As, gelegen tusschen gemelde dijAsomringing en het Oude Af aasje, het Spijherboor, de OostAilen de BaAAersAil.

Tot het beheer en de bevoegdheid van het waterschapsbestuur behoort het doen vervaardigen van hulpgaten in de dijAsomringing, in de binnendijAen en Aaden, benevens in de Aaden, die buitendij As doch in het gebied zijn gelegen; in het doen uitvoeren van zoodanige werAen en opruimingen linnen gemeld gebied, welAe voor de doelmatige en spoedige afvoering van het over-maand October geven zij eveneens verslag van de reeds genomen en nog te nemen maatregelen van voorzorg, van de hulpmiddelen bij het bestuur voorhanden , om doorbraaA of gevaar te voorAomen, alsmede van de noodmaterialen en gereedschappen, benoodigd tot de verdediging der dijAen, en den toestand der loAaleu, bestemd tot berging daarvan.

GELDERLAND.

Polderdistrict Bommelerwaard beneden den Meidijk.

De polders, die tot dit district behooren, zijn onder y Administratieve indeelingquot; opgegeven.

Bij het district zijn in onderhoud de rivierwaterheerende dijAin met de werAen tot verdediging van die dijAen. Het heeft toezicht op de AunstwerAen in die dijAen gelegen en eenigermate op de huishoudelijAe belangen van elAen in het district gelegen polder.

Polderdistrict Bommelerwaard boven den Meidijk.

De polders, die tot dit district behooren en op dit blad voorAomen, zijn onder y Administratieve indeelingquot; opgegeven. (Zie verder blad 's Hertogenbosch 1.)

Reglement op het beheer der stoomgemalen en van de waterwerken daarmede in verband staande in het polderdistrict Bommelerwaard boven den Meidijk.

Het polderdistrict is verdeeld in eene Waal- en eene Afaas-afdeeUng, met betreAAing tot zijne waterloozing door stoomgemalen en daarmede in verband staande werAen.

Waalafdeeling. De polders van Zalt-Bommel, Gameren, Hieuwaal, Bruchem, BerAwijA, Delmjnen (met uitzondering van het blo A y de Riemersquot;) en de Afolenpolder van Aalst.

Maasafdeeling. De polders van Hurwenen, Rossum, Driel, Hedel, Am,mer-

GEERTRUIDENBERG.

2

slroomingswater gevorderd worden en van alle werAen voor de evenlueele dichting der hulpgaten vereischt, mitsgaders het nemen van alle maatregelen en voorzieningen, die noodig zijn om het bovengenoemde in stand te houden en voortdurend aan het doel te doen beantwoorden.

4“. Waterschap de Zeven bannen c. a.

Dit waterschap bestaat uit de waterschappen, die op den Zevenbanschen boezem uilwaleren. Bij het waterschap zijn in onderhoud de boezemwateren, en de daarin gelegen sluizen, fiel bestuur is samengesteld uit de besturen van de betroAAeu waterschappen.

Het bijzonder reglement is vastgesteld 3 Juli 1874, Prov. blad nquot;. 26.

5°. Waterschap voor den Alm.

Dit waterschap is samengesteld uit de waterschappen, die op de Alm uitwateren. Jfet onderhoudt de boezemwateren en de daarin gelegen sluizen.

Het bijzonder reglement is vaslgesleld bij besluit der Prov. Blaten van 7 Juli 1875, Prov. blad n°. 17 en 18. Jf'ijzigingen in Prov. blad I8tl2,n°.l.

6®. Waterschap de Vier bannen.

Het waterschap bestaat uit de waterschappen, die op den Vierbanschen boezem uilwaleren. Bij het waterschap zijn in onderhoud de boezemwateren en de daarin gelegen sluizen. Het bestuur wordt samengesteld uil de besturen der betroAAen waterschappen.

Het bijzonder reglement is vaslgesleld 4 Hov. 1869, Prov. blad nquot;. 62. Wijzigingen in Prov. blad 1882, n°. 6.

7“. Waterschap de Binnen Oude Afaas. (Zie blad Geertruidenberg 4.)

8°. Waterschap de BleeA en Oost AU.

Dit waterschap, opgericht in het belang van de gemeenschappelijAe uitwa

zoden en Well, Hederhemert, het HambloA van Aalst en het bloA y de Riemersquot;.

De polder van Zuilichem is van deze regeling uitgesloten.

flet beheer over de waterloozingen en daarmede in verband staande werAen wordt uitgeoefend door het bestuur van het polderdistrict.

De hosten van aanleg en onderhoud der benoodigde werAen, worden voor elAe afdeeling afzonderlijA omgeslagen. De dijAstoel draagt zorg voor de instandhouding der AunstwerAen en van alles wat op de gemeenschappelijAe uitwatering betreAAing heeft, en heeft het oppertoezicht over de sluizin, bruggen, blafers, wallen, weteringen, tocht- en banslooten in de verschillende pofders.

De dijAstoel ziet toe, dat de bepalingen van het polderreglement omirent het onderhoud der weteringen door de polderbesturen worden nagehomeu.

Het reglement is opgenomen in het Provinciaal blad van Gelderland van den 2(gt;sten Juli 1866, n°. 129.

Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland.

De verschillende hoofdwaterschappen (polderdistricten) en afzonderlijAe polders, voorAomende op de staten Aen b die bij het reglement zijn gevoegd, worden beheerscht door bovengenoemd reglement, goedgeheurd bij BoninAlijA besluit van 24 April 1893, nquot;. 39 en gewijzigd bij besluiten van 1 Bept. 1897, no. 27; 2 Dec. 1898, n°. 29; 5 Sept. 1902, n°. 27 en28 Jan. 1903, «’.54.

BEDIJKINGEN.

Vervoorne polder........

Hieuwland van Altena.....

Zuidhollaudsche polder tusschen

BamemelAspolder........

PriAwaard omstreeAs...... Boerenverdriet omstreeAs....

Borcharenpolder......... PriApolder............

Joachimsveld..........

De Gecombineerde Aanwassen . tering op de BleeA en OoslAU, is samengesteld uit de waterschappen en polders, wier water langs de BleeA en OostAil naar het BpijAerboor en verder naar den Amer wordt afgevoerd. (De namen dezer waterschappen enpolders izijn te vinden in hel bijzonder reglement.)

Ja«r van bedijking.

1552

1646

1646 en 1682

1725

1726

1758

1786

1798

1798

1798

ff et waterschap is verplicht, de BleeA en OostAil van af de Drie Btuizen tot hel BpijAerboor te onderhouden.

Het bijzonder reglement is vastgesteld 8 Hov. 1877, Prov. blad 1878, n°. 16. Wijzigingen in Prov. blad 1880, n°. 26.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant.

Dit reglement is vastgesteld 4 Hov. 1903, Prov. blad n°. 38. Het geldt voor alle waterschappen, die voorAomen op den staat, die bij hel reglement is gevoegd, of die er bij besluit van Prov. Blaten op worden gebracht.

B(A waterschap wordt bovendien beheerscht door zijn bijzonder reglement, dat door Prov. Blaten wordt vastgesteld. Voor hel huishoudelijA belang hebben de meeste waterschappen nog een Aeur of politieverordening, die wordt ontworpen door het dagelijAsch bestuur van het ivaterschap en de goedAeuring van Gedeputeerde Blalen behoeft.

Reglement, houdende regeling der peilshoogte aan de watermolens in de provincie Noord-Brabant, vaslgesleld 18 Hov. 1889, Prov. Dlad 1890, n°. 17.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noord-Brabant, vastgesteld 19 Hov. 1889, Prov. blad 1890, n°. 14. Wijzigingen in Prov. blad 1903, n’. 21.

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noord-Brabant, vastgesteld 3 Aug. 1904, Prov. blad 1964, n“. 172. Wijzigingen in Prov. blad 1904, n°. 186.

fn dit reglement wordt o. a. bepaald, dat de waterschapsbesturen, onder wier beheer dijAen behooren, jaarlijAs, uiterlijA voor de maand Afei, aan Gedeputeerde iSlaten inzenden, een nauwAeurig opgemaaAt verslag van den

^Ê)

ON“4

VERWIJZING.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den hoofdingenieur A. ae Geus en deu ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard. 1843.

Geschiedkundige beschrijving der overlaten in de provincie Noord-Braliand door den hoofdingonieur A. de Geus. 1844.

Vervolg op de geschiedkundige beschrijving der overlaten in de provincie Noordbrabant door den hoofJingenieur H. F. Fijnje van Salverda. 1853.

Statistieke opgave en beschrijving van den Bommelerwaard boven den Meidijk door J. van der Toorn, in de Nieuwe verhandelingen van het Bataafsch Genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, tweede reeks, l“' deel, 1'“ stuk. 1867.

Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door .1. F. A. Wagenaar. 1904.

.1. van Oudenhoven, Out-Hollandt nu Zuyt-Hollandt, 1654.

J. van Oudenhoven, Geschiedenis en beschrijving der stad Heusden (nieuwe uitgave met de beschrijving van den lande van Heusden). 1794.

Reglement, ordre en instructie van Dijkgraaf, Heemraden enz. van den Lande van Altena. 1795.

Dr. C. R. Hermans, Geschiedkundig mengelwerk over de provincie Noordbrabant. 1848.

J. C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en de Nieuwe Maas in de middeleeuwen. 1899.

Hoogte van verkenmerkeu volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurlg-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat. Provinciën Gelderland en Noordbrabant. 1898.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A. P. door den Rijkswaterstaat in de provinciën Gelderland en Noord-Brabant. 1898.

Zie verder het vervolg behoorende bÿ dit blad.


TOELICHTING.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders ia boven de kaart omschreven,

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij uitwateren

Polders. die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Boezemlanden en hooge gronden zijn niet gekleurd.

Bij polders die afwateren op twee boezems, is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

Molensluisjes en inlaatduikers zijn in het algemeen niet in rood aangegeven.

Bij enkele voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.


VERKLARING DER TEEKENS.

Scheprad watermolen.


Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal indicateur-paardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (s. scheprad, c. centrifa^aalpomp, p. pomp}.

Teeken ter onderscheiding van seinmolens. Pompstation van de clectrische bemaling.

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Vaste stuw, Grondduiker onder eene waterleiding.

Idem met afsluiting.

Peilschaal.

Registreerende peilschaal.

Peilmerksteen.

Zoraerpeil van polders.

Winterpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder. \

Dijkshoogte.

Kadehoogte.

Straat-, grint-, schulpwegen enz.

Universiteitsbibliotheek Utrecht

In M. ten opzichte van N A.P.

Ilulpgat.

Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Provinciale grens.

Waterkeerende dijk.

Dijk- en oeververdediging, kribben.

BOEZEMS.

  • 1. nbsp;nbsp;nbsp;Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en rivieren.)

De polders Overdiepsche Hooipolder, Over de Gantel, Aanwassen en Inlagen, gelegen tusschen den Zuider bandijA van de Bergsche Af aas in het Oude Afaasje, Aunnen bij hooge ebstanden op deze rivier, afwateren op een Aanaai, dat langs dien bandijA gegraven is en door een duiAer in verbinding staat met de Dussensche Gantel. Deze Aan door een stoomgemaal op de Oude Af aas worden afgemalen.

IL Werkensche boezem.

De boezem loost door een sluis op de BaAAersAil en door de lUer-Aensche sluis op de BleeAe Ail. Br is geen vastgesteld maalpeil. Br wateren 915 fl.A. polderland op af.

IIL Zevenbansche boezem.

De boezem loost door de Zevenbazische sluis op de BleeAe Ail. Het maalpeil aangegeven aan den Zevenbanschen ivatermolen Aan op 0.75 Af. H.A.P. gesteld ivorden.

Het aantal H.A. der op den boezem uitwaterende gronden bedraagt ongeveer 2700. Het boezemland is 50 H.A. groot.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem de Alm en Gantel.

De boezem loost door de Almsluis op de BleeAe Ail. Het maalpeil, aangegeven aan den Bteenen Heul ligt ongeveer op 0.65 Af. Hzl.P.

Op den boezem ivateren 2720 H.A. polderland af.

Bij hooge ebstanden op de BleeAe Ail Aunnen de WerAensche en Zevenbansche boezem en de boezem de Alm en Gantel, ieder afzonderlijA of gezamenlijA worden efffenialen door het Rij Asstoomgemaal den HieuwendijA.

aan

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Bommelsche Wetering.

Deze boezem wordt bemalen door een stoomgemaal met een zuig- en perspomp van 100 p.A. en twee schepraderen ieder van 40 p.A. en Aan bij lage buiten waterstanden door een sluis vrij loozen.

Br wateren 3200 H.A. polderland op af.

Boezemslanden volgens H.A.P. aan de peilschaal bij het stoomgemaal over het tienjarig tijdvaA 1895—1904.-

Hoogste stand 21 Dec. 1895 . . 2.11 Af.-)- H.A.P.

Gemiddelde stand.........1.09 » gt;

laagste stand 24 Sept. 1904 . . 0.39 » gt;

  • VL nbsp;nbsp;nbsp;Drielsche Wetering.

Deze boezem loost door de Drielsche sluizen op de Afaas. Bij hooge buitenwaterstanden Aan de boezem door een sluis met vijf openingen water loozen op den Hederhemertschen Polder, die Aan worden af gemalen door een stoomgemaal van 160 p.A. met twee scheprad- en twee centrifgaalpompen, aan de Riet-schoof geplaatst. De polder het HambloA van Aalst Aan door ecu hulpsluis met den Hederhemertschen polder worden verbonden en tegeUjA met dezen worden afgemalen. OoA de buitenpolder de IPaarden wordt somtijds door het stoomgemaal bemalen. De oppervlaAte der landen die op dezen boezem afwatereti bedraagt 4820 H.A.

Boezemslanden volgens HA.P. aan de peilschaal bij de buitensluis over het tienjarig tijdvaA 1895—1904:

Hoogste stand 20 Bebr. 1897. . 2.32 Af.

Gemiddelde stand........1.25 gt;nbsp;laagste stand 24 Bept. 1904 . . 0.39 gt;

Idem aan de peilschaal aan den Rij Asweg .•

Hoogste stand 20 Bebr. 1897 . . 2.56 Af.

H.A.P.

H.A.P.

Gemiddelde stand

1.84

De Drielsche Wetering is door een sluis met de Bommelsche Wetering verbonden, waardoor, in geval van nood, beide boezems door één stoomgemaal Aunnen worden bemalen.

  • VIL nbsp;nbsp;nbsp;Vierbansche boezem.

De boezem loost door de Vierbansche sluis op de BleeAe Ail. Het maalpeil is 0.50 Af. H.A.P. Br wateren 1670 II.A. polderland op af. Bij hooge buitenwaterstanden dient pompstation n°. 2 van de BijAseleclrische bemaling van BleeA en OostAil voor de nfwatering van dezen boezem.

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van tien Emmikhovenschen polder.

De boezem loost door de BmmiAhovensche sluis op de BleeAe Ail. Pompstation n°. 1 dient voor de nfmaling bij hooge buitertwater-standen.

  • IX. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van den Zuidhollandschen polder.

De boezem loost door de Hillegatsche sluis op den polder Hieuw Boerenverdriet, die door twee sluizen, een aan de zuidzijde van den polder genaamd Posisluis en een aan de westzijde, op de BleeAe Ail loost. Bij hooge ebsianden Aan de polder Hieuw Boerenverdriet worden afgemalen door pompstation n°. 3,

  • X. nbsp;nbsp;nbsp;Noorder Afwateringskanaal.

Deze boezem, die door een sluis te Drongelen in een hooger en een lager pand is verdeeld, loost door de uitwateringsluis bij y de Peereboomquot; op de Bergsche Af aas en Aan aldaar worden afgemalen door een schepradstoomgemaal van 114 p.A. Op het bovenpand Aan door de inlaatsluis bij Genderen water van de Bergsche Af aas worden ingelaten. Br wateren ongeveer 3400 H.A. polderland op if.

  • XL nbsp;nbsp;nbsp;Het Binnengedijkte Oude Maasje.

Deze boezem loost door een sluis op het Oude Af aasje en Aan aldaar door een stoomgemaal met centrifugaalpomp (tolpomp) van 105 p.A. worden afgemalen. In het geheel wateren ongeveer 3750 II.A. op den boezem af, waarvan 1950 II.A. boezemland.

  • XIL nbsp;nbsp;nbsp;De Dussen.

Dit Aanaaltje dient tot het opnemen van verseh water uit den voorboezem van den polder het Zuideveld, waarvan het door een sluis is afgescheiden. Door een aantal Aleine inlaatsluisjes in de weder-zijdsche beAading wordt het water in de polders het Zuideveld en het Hoordeveld gebracht.

  • Xlll. nbsp;nbsp;nbsp;Kanaal ’s Hertogenbosch —Drongelen (in aanleg).

Deze boezem, die moet dienen voor den afvoer van het water, dat door de Dommel en de Aa wordt aangevoerd, als dat door hooge standen op de Afaas niet door de Dieze Aan worden geloosd, watert af op de Bergsche Afaas door de uitwateringsluis X.

  • XIV. nbsp;nbsp;nbsp;Zuider Afwateringskanaal.

Deze boezem loost op het Oude Afaasje door een uitwateringsluis en Aan aldaar door een schepradstoomgemaal van 110 p.A. worden afgemalen. Behalve de binnenpolders (zie ooA Geertruidenberg 4) Aunnen bij hooge ebstanden op het Oude Afaasje ooA de buitenpolders ten zuiden van deze rivier gelegen op dezen boezem afwateren.

  • XV. nbsp;nbsp;nbsp;Beneden-Don go.

Op dit blad Aomt alleen voor de Hieuwe Buitendij Asche Hooipolder die gedeeltehjA op dezen boezem loost. (Zie verder Geertruidenberg 4.)


-ocr page 118-

SLUIZEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Wijdte

in den dag. in M .

1“. Langs het Hollandsch Diep en den Amer.

A. Uitivateringssluis voor het stoomgemaal van den Nieu/vendijh-Polder, één vloeddeur en één schuif.....1.47

B. Gehoppelde schutsluis van de Poode vaart. Schut-lengte 75.30 M., twee paar vloed-, één paar eh- en één paar waaierdeuren.......................6.60

Puitenvloeddeuren............... Binnenvloeddeuren............... Jilbdeuren.................... Waaierdeuren..................

C. Uitwateringssluis van den voorboezem van den Grooten Zonzeelschen polder aan het boveneinde van de Hooge Zwa~


Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P. in M.


— 1.84


— 2.00

— 1.91

— 1,91

— 2.42


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

IdiuinlstrAtieve indeeling.

He polders, die een bijzonder reglement van bestuur hebben, boeten waterschappen. De Provinciale bladen, waarin die reglementen en hunne wijzigingen zijn opgenomen, zijn achter de namen der watersenappen vermeld.


Universiteitsbibliotheek Utrecht


GEERTBUIDENBERG


.•itaande wt de waterstaatkundiae polders den Grooten Spie polder, den Kleinen Spiepoider en de polders a, b. c, d, e en f)

Jok.azi7Hf-Cor/z.elia-Polder.


luwsche haven, één paar vloeddeuren en één schuif. . . . 2.60

zes openingen elh wijd

één opening wijd

gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;

2°. Langs de Mark

twee paar puntdeuren

J/aagsche Beemden, één schuif

K. Uitwateringssluis van den polder de flaagsche

Beemden, één schuif.

L. Uitwateringssluis van den polder de J/aagsche

Beemden, één schuif.

M. Spijhsche sluis, uitwateringssluis van den polder de Uaagsche Beemden, één schuif

N. Uitwateriugsshäs van den polder de J/aagsche

Beemden, één schuif

Ü. Uitwateringsshiis van den polder rught en J/artel, één vloeddeur.......................... 1.30

1’. Uitwateringsshiis van den polder Pught en JJartel, één vloeddetir, twee openingen

Q. Uitwateringssluis van den polder Pught en JJartel, twee openingen, elh een schuif

K. Uitwateringssluis van den Abroehpolder, één schuif 1.25

S. Uitwateringssluis van den polder de Crogten en

Galdersche Pughf, één schuif

T. Uitwateringssluis van den Belhrumschen polder, één schuif


— 1.17


— 1.40

— 1.40

— 0.92


3.35


U. ^ Bchotbalhsluizen te Breda, dienende tot stroom- 7.00 V. / leiding van het water door de verschillende armen 8.00 W. ) van de Marh, ieder met één rij schotbalhen . . 7.00 X. Jnundatiesluis te Breda, één rij schotbalhen. . . . 5.40 3quot;. Langs de Donge.

Y. Uitwateringssluis van den Brieltjespolder, één schuif

en één deur.......................... 1.35 y nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 Uitwateringssluizen van den . oj.

A’. Praggelsche sluis \ Westpolder ieder met één vloed- i ' j deur en een schuif.

B’. Uitwateringssluis van den waterloop onder Ooster-hout, één vloeddeur en één schuif..............1.40


— 2.25

— 0.90 vloer.

- 0.55 vloer.

— 0.30 vloer.

— 0.65 vloer.

— 0.20 vloer.

— 0.60

- 0.65

— 0.40 vloer.

- 0.40

— 0.50 vloer.

- 0.85 vloer.

- 1.90

— 1.95

- 1.80

— 1.60


- 0.80

- 0.45

- 0.0.5


C . Uitwateringssluis van een gedeelte van den Paalbos-schen-, den Oranje- en den J/laverpolder, één vloeddeur. 2.00

D’. Uitwateringssluis van den boezem het Pisschersgat, één vloeddeur en één schuif. ............... . 1.80

E’. Uitwateringssluis van den Nieuwen Buitendijhschen JJooipolder, één vloeddeur en één schuif.

F’. Bevloeiingssluis, één rij schotbalhen

G’. nbsp;nbsp;nbsp;/dem nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;één rij schotbalhen

H’. nbsp;nbsp;nbsp;/dem nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twee ijzeren hleppen

1’. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/dem nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;twee paar puntdeuren

Onder deze sluis bevindt zich een grondduiher ten behoeve

van den boezem tde JPaterloop onder Oosterhoutquot;.

4°. In binnenwateren.

K’. Uitwateringssluis van een gedeelte van den Grooten

Zonzeelschen polder, op de Gaetsche wetering, één schuif. 2.95

L’. JPeersluis genaamd de Blauwe sluis, een paar vloeddeuren

M’. Uitwateringssluis van den voorboezem de Uangeweg-sche Pliet, één vloeddeur en één schuif

5°. Ontworpen sluizen in het Wilhelminakanaal.

N’. Gehoppelde schutsluis, schutlengte öO M., drie paar naar boven heerende deuren

0’. Schutsluis, schutlengte 5Q M., vier paar naar weerszijden heerende deuren


— 0.45

— 0.80

— 0.90

- 0.65

0.90 vleor.

-I- 0.65 vloer.

-I- 0.90

0.75


— 1.58

— 1.8.5

- 1.56

nog niet vastgesteld, idem.


KANALEN EN STROOMENOE WATEREN.

Haven van Zevenbergen of Roode vaart.

Bit hanaal vormt eene verbinding tusschen het J/oUandsch Biep en de Marh. //et bestaat uit één pand, lang 8500 M. Be bodem, breed 6 M., ligt op 2.10 M. — N.A.P. /Jet hanaalpeil is 0.30 M. — NA P. ; de breedte op dit peil is minstens 13 M. Wanneer de polders, die op dit hanaal uitwateren, loozing noodig hebben, wordt hel echter lager afgelaten somtijds tot 0 97 M. — N.A.P.


JJet hanaal is hoofdzahelijh in het belang van de scheepvaart grg7‘aven.

Be schutsluis, waardoor de Jtoode vaart va^i het JJollandsch Biep iseBge-sloten, genaamd het Zevenbergsche Sas, is in 1907 hersteld en door bijbouw vati, een derde stuishoofd met waaierdeureti tot eoi gehoppelde sBns gemaaht.

Bij de uitmonding in de Marh is de Boode vaart door een schutsluis afgesloten.


Mark en Dintel.

Be Marh ontspringt bij het gehucht Noehhoven in de Belgische provincie Antwerpen, homt bij Strijbeeh in Nederland, ontvangt boven Breda de Strif beehsche Beeh, de Galdersche Beeh, de Chaamsche Beeh, de Bavelsche Lep, de Molen Leg eti de Aa of Weerijs, stroomt door en om Breda en verdeelde zich eertijds benedeti Standdaarbuiteti in twee tahhen, de Bititel en de Jfeen; de laatste is sedert 1768 door een uitwateringssluis van de Bintel afgesloten.

Beneden Breda zijn met de Marh in gemeenschap de Leursche haven, de Laahsche vaart en de Roode vaart of //aven van Zevenbergoi, respectievelijh in 1752, 1763 en 1734 tnet sluizen afgesloten; de afsluiting van de Laahsche vaart is latei' vervallen.

Ln het belang der scheepvaart en afwatering en tot heering van stormvloeden werd in 1804 een ontwerp tof hanalisatie van Marh en Bintel opge-maaht. /n 1809 werd eene schut- en uitwateringssluis bij Biuteloord gebouwd, die in 1810 verzonh. Be werkzaamheden tot vernieuwing daarvan in 1826 aangevangen werden in 1828 voltooid.

Be lengte van de gedeeltelijk gekanaliseerde rivier is van de Jielgische grens tot Breda ongeveer 16000 M.; vandaar tot de schutsluis bij de uitmonding in het VolAerah ongeveer 41500 //.

Be bodembreedte is ten minste 10 M. ; de breeldte op kanaalpeil is: van Breda tot het voormalige Zwarfenbergsche veer gemiddeld IS.öQ M., vandaar tot het voormalige Lamgatsche veer gemiddeld 21 M.

Ji'r is geen vast kanaalpeil. Men tracht te handhaven: ie Bintelsas den stand van 0.21 M. — N. A. P. overeenkomende met een stand te Breda van 0.01 M. — N A. P. Be waterstand te Breda wisselt af van 1.85 M. - - tot 0.52 M. — N A. P.

Be bodemdiepte is te Breda 2.20 M., te Bintelsas 2.70 M. — N. A. P.


Wilhelminakanaal.


Bij de wet van 17 Juni 1905 (Staatsblad n'’. 212) wordt de aanleg van een scheepvaartkanaal ter verbinding van de Zuid- Willemsvaart en de'rivier de Mark onderling en met de rivier den Amer bevolen.

Be ontworpen plaats van dit hanaal is, voor zoover het op dit blad voorkomt met een roode geblokte lijn aangegeven. J/el vangt aan in de Zuid-Wi/lemsvaart, tusschen de sluizen 6 en T. loopt langs Pilburg waar het hoofdhanaal een korte zijtak in westelijke richting krijgt en mondt uit in de haven van Oosterhout.

JJet noordelijk einde dier haven en het verdere vaarivater tot aan de Bonge worden verbreed en verdiept, terwijl in de J)onge voor zoover noodig de vaargeul zal worden verbeterd.

JJet hanaal naar de Mark treedt bewesten Oosterhout uit het hoofdkanaal en mondt benoorden de Spinolaschans in de Mark. Beze rivier wordt van af den kanaalmond tot bij de spoorwegbrug nabij Breda, waar noodig, verbreed en verdiept.

Be lengte van het hoofdkanaal bedraagt ongeveer 66 N.M., die van het


Waterschap de Jtogale polder. {Sesiaande uit de waterstaatkundige polders : 1°. Klaterpolder. Ï°.Oost-gorspolder, 3’. Folder Serium, 4°. Korte Slokkenen Ketelpolder. 5°. Folder Sokkersgors, 6quot;. Folder ket Rietveld, 7“. Oude .Voerdijkpolder en de niet op dit blad voorkomende polders, 8quot;, ScAuddebeurspolder en 9°. Fegetaspolder en iet boetemland polder Jonierskoef, Hoogland en Streepenland.)

Jf^atersekap de Nieuwe Moerdijk..

If^UteTSchtlp de Vier J^oldevs. Van dit waterschap, dat uit drie waterstaatkundige polders bestaat komt op dit blad alleen voor een gedeelte van den Nieuwendyks polder, die met het Oostelijk deel van den Grooten Polder en den Polder Zandba'p een waterstaatkundigen polder vormt)

Waterschap Bredasche polder.

JUalerschap Bldereuspolder em Laudekeu foor-daag. [Bestaande uit deu waterstaatkundigen polder van dien naam met een hooier deel.)

Waterschap het Laudehen van JJoogstraten en Baslus Laudehen.

Waterschap Nassaupolder, Areubergpotder en Blohpolder. [Bestaande uit de waterstaatkundige polders van die namen; de eerste met een hooper deel ) llRtersckap de Koekoek eu pernnbineerdz' NuifeztpoldeTS. {Bestaande uit den Noekoekspolder, den Bruininyspolder, den Gelderschen Polder en den Pelprimspolder. den Grooten en Kleinen Schenkel^ dijkschenpolder, die te zamen ztzfn waterstaatkundigen polder vormen )

IVatersckaj) 'f Otzdlaud vau Zevenberz/en [Be-


iralerschap Noordt-, 7^oren-, Oost- en IFesi-AfeePenpolde/'S. {Pan dit waterschap komen op dit blad voor de Porenpolder met twee koopere deelen en een klein deel van den ï/oordt-Porenpolder.)

JJi'f tSfad-poldertje.


1905 «*. 10.

^een èijzz)nz/er reglement.


1903 n^. G.


1905


1005

1905


1905


n\ 81.

n^. 81.


1905 n’.


1890 «quot;.


1901 «“.


40.


35.


4.


Waterschap de Jfleine Noord- of Slihpolder.

{Komt slechts voor een klein deel op dit blad voor.) IBaterschap Nieu/ue Zivalume J^older. Waterschap BmiUapOlder. [Beslaande uit de waterstaatkundige polders g. h. met een booger deel en i.) ICa ter schap Groote Zonzeelsche Bolder. [Be-

staande uit de waterstaatkundige polders k met een hooger deel 1. en m met twee koogere deelen n en o.)

ICalerschap Biutieupoldcr van Berhepden eu J^ioaluwe. [Bestaande uit den waterstaatkundigen polder p met een hooger deel q.)

Waterscuap Brieltjenspolder. [Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naam en den polder r. die op den Wettpolder a/watert.}

Waterschap de Westpolder ouder Oosterhout.

[Bestaande uit den waterttaatkundigen polder van dien naam en een hooger deel.}

Waterschap ('arthniiberpolder.

Waterschap Nieatve polder.

H'oferschap tSaudoelsche polder.

[Beze beide waterschappen vormen een waterstaatkundigen polder )

lUatersehap de Boterpolder.

lUater.ichap de Westpolder ouder Jlaamsdonh.


1905 n'‘. 6.

geen byzonder reglement.


1905

1905


1905


1905


1905


n°. nquot;.


1906


41.

42.


59.


1866

1906

1902

1906


1906

1900


«'’. 42.

»'’. 96

«quot;. 5.

«**. 90.


nquot;. 59.

nquot;. 37.


J’older de JJaitdcu.

Judder de Grocue bedden eu Lage laudcu. 1 JJerstelspolder.

Brou/cerspolder.'

J^older Lindonk.

Bolder Gasthuis Weide.

If^aterschap de Goeden Aards- en Jieudrachis-Mlder. [Bestaande uit den waterstaatkundigen polder Bendrachtspoldcr met een hooger deel.)

Waterschap Noord-, Jfuid- en St. Antoniepolder.

[Be St. dntoniepolder komt gedeeltelijk op dit blad voor.} Waterschap Nieuioe Buifeudijksche JJooipolder.

[Komt gedeeltelyk op dit blad voor.}

lUaterschap de Oude polder. [Komt gedeeltelijk op dit blad voor.}

lUaterschap het JJromgal.

fBaterschap de gecombineerde Willemspolder. [Van dit watersekap komen gedeeltelijk op dit blad voor de waterstaatkundige polders s, t en u met twee koogere deelen, v en w.)

Waterschap de JJoevensche Beemden.

Waterschap het Goed van l'kkel.

[Beze beide watersekappen vormen te zamen een waterstaatkundigen polder.}

Waterschap Brippeupolder. [Komt voor een klein deel op dit blad voor.}

Waterschap! de JJilleheu.s eu Achterboerheus Waterschap de Westpolder ouder Jftteu. Waterschap Bolder van Nrijteuburg.

Waterschap Jgt;older van ééivartenberg. [Bestaande uit zfé» waterstaatkundigen pzzlder envier koogere deelen.) ir/tierscbap Crautvelffors, Hazeldof/k e/i /lok-k f/ib^WZ/. {Bestaande uit de waterstzMtkundigepolders



190« n“. 57.


1900


1891


1906

1905


1906

1906

1906


«’. 37.

n°. 99.

nquot;. 64.


1906 «quot;. 67.

1905 «quot;. 51.

1905 «®. 25.

1866 «”. 30.


1905 »quot;. 84.



de Crauwelporsche Polder en de Polder Sazeldonk met een hooier deel.)

Waterschap de Oostpolder ouder Utteu. [Komt gedeeltelijk op dit blad voor.)

lUaterschap JJalle eu .Strijpeu.

Waterschap Bolder van Weimeren.

Waterschap Roosheusdouk, JJooijetidouh. lUerft eu J/raaijeunest.

Waterschap Lange Bunders eu Slangwijk.

Waterschap Asterd.

H'alerschap JJiutelakeu.

[Dezezes watersekappen liggen waterstaatkundiggeiiwen.) Waterschap Jiuiteudijh Slangwijh.

IJ aterschap het Abroeh. [Komt voor een klein deel op dit blad voor.)

Waterschap de Crogten en Galdersche Bugt.

Belkrumsche of Speelhuispolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

J^older JJrauwelaar nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f

Waterschap de AJarkhoek.

W^aterschap de JJooge eu Lage lugt [waartoe ook bekooren de waterstaatkundige poldertjes x en ij).

Waterschap de JJartel Lage l'ugt, Sipteu en Banken.


1866

n\ 74.

1905

n*. 39.

1905

n°. 54.

1905

«“. 85.

1905

«®. 30.

1900

«•. 44.

1906

«*’. 42.

1906

n**. 43.

1868

»”. 31.

1905

«’. 78.

1903

»’. 25.

1906

n°. 08.

Geen bijzonder reglement


1905


1905


nquot;. 97.


{Deze beide waterschappen liggen waterstaatkvndiggemeen.) Waterschap Molenpolder.

Losekaatspolder, Folder de Keenseke Gorzen, westelijk van

Kaart. Folder ket Nieuw land en Folder ket Oudland, oostelijk van de lifeervliet, Folder ket Bonnenbroek, Folder Bommelbergen, Slikpolder, Folder de Flatteweg, Folder tussekeu de vier wegen, Klaverpolder, Oranje polder en Folder Faalbosscien in ket Bongegebted gelegen, en versekeidene kleine poldertjes zonder naam bekooren aan den Staat dér Nederlanden [Landbmtw}.


1905


to®. 45.

de Roode


TOELICHTING.

de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling


Op nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-

der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij uitwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder lOOzen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Van polders, die afwateren op twee boezems of op een boezem en een polder, is de kleur ilienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

Hooge gronden en boezomlanden zijn niet gekleurd.

In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomenefe water of den boezem waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft de lt;rrens aan van het gebied van het stroomende water of den boezem, voor zoover die grens met zekerheid kon worden opgespoord.

voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.


Bij


O NU


»gt;


-fi—


VËIIKLAKIAG DER TEERENS.

Scheprad watermolen.

Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal indicataur-paarilekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (s. sekeprad, c. centrifugaaljuimp}.

Pompstation van de electrische bemaling.

Üitwateringssluis.

Schutsluis.

Gekoppelde schutsluis.

Vaste stuw.

Grondduiher onder eene waterleiding.

JToofdmerk der Nauwkeurigheidswaterpassing.

Secundairmerk der nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•


BUITENPOLDERS.

Buitenyors. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Maria polder.

Poldertje Z. (Gelegen naby de haven JKUlem Frederikpolder.

van de Roode Paart.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ergiepoldcr.

Alblaspolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kibseke polder.

Polder Sillekens.



X.n.//~/./Ü


560 HA


t./Z.-0.GÓ


Z./O -i


^bHa\


z.p.-0.30


p.~H..i6


HA


/,5ÓZ) HA


/.m


■W.gt;

«5


90J/A


28


30


di^t om r i/i^e/oeea nf/i/e/' i/i. 7 oo.fte/i/k yedee/Zr deral/et /looker op te houden^


. ’f //7Ü 7/Af^gt;^ üi/zé,


9.^5


9.lt;tO


''»e


Nlark )


/,5Ü //A


0.70


070


0.10


900


: o m -

Hpi^Z Ji/j/it'/'; nBdV jOfi/fZ/Vt Zöf/gZ • VJifZeJ Mii daAf/ype/t n .f/.(/^uffj/.’'


6’,i////A 1/1^ zJii/^'i/i : -^

vi/rt.A//iM^.t//v^.^ ^7Z

y o.au Z Z , , ,2


kanaal //.aar de Ma7*k ongepee/' ß Ä .M e/i die r/an den zijtak/ bij Tilburg 1.5 JC. M.

Jn ket koof/kanaal aiordt een enkele naar beide zijden keerende .•■■luis//e-bouwd nabij den boveumond; oueriz/ens wordt ket door twee gekoppelde e/i twee enkele schutsluizen verdeeld in 5 panden. De peilen dezer panden zijn acktereenvolgens 14.76 M., 12.50 M., 7.50 AJ., en .5 M. -F N.A.Ji. JJet benedenste pand ligt gemeen met de Oosterkoutseke haven.

JJet kanaal naar de Mark komt met deze rivier gemeen te liggen en wordt door een enkele naar bei/le zijden keerende schutsluis nabij hei hoofdkanaal van het benedeupand van dit laatste afgesloten

De bodemdiepte van het (Wilhelminakanaal wordt 2.30 M. onder het kanaalpeil. De bodembreedte wordt 15 AJ.; in de zwaaiplaatsen wordt de bodem over een lengte van 200 AJ. verbreed tot 50 M.

RIVIERWATERKEERINGEN.

De dijk langs ket JJoUandsek Diep wordt, voor zoover kij op dit blad voorkomt, onderhouden door de aangrenzende watersekappen.

WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.

Bekalce de boven^ zie k/iart cermel/le mlersckappen bestaan /ie eolgende, die meer algemeene belangen bebartigen.

1“. Seemraadsc/iap ran de Mark en Dintel.

Bet d/iel, waarmede dit watersekap is opgericht, is ket verzekeren van een geregeld bekeer /wer de rivia-en de Bark en Bintel, van de noordetÿke grens der gemeente Breda tót ket K/gt;lier/ii. zoowel in ket belang der a/watering als in dat van d/n landbouw en de sekeepvaart.

Bet Aeemra/idsckap omvat eigendommen in de gemeenten Binteloord, Fynaart. Klundert. Standdaarbuiten. Zevenbergen, Terkeijden. Feteringen, Ginneken. Frincenkage. Etten en Lenr. Bpepken. Boeven. Bonsen/laal, Zundert. Oosterkout, Oudenbosek en Oud- en Niei/w Gastel. Beze eigendommen zijn in 10 districten verdeeld.

Bet bestuur van ket keemraadsekap bestaat uit een dijkgraaf en vier keemraden. die voor den lyd van vijfjaren bÿ Koninklijk bestuit worden benoemd.

Bet reglement van bekeer is vastgesteld 5 Juli 4878, Frov. blad 1879 nquot;. 19. U'ijzigingen komen voor in de Frov. bladen 1879 n°. 44. 1897 a“. 12 en 1902 n°. 8.

Een politieverordening voor de rivier de Bark en Bintel is goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant van iß} Bei 1898 G. n°. 17 Be wÿziging bij besluit can 18 November 1902 G n° 438.

2°. Watei'sckap Haven en Saksen van Zevenbergen.

Bil watersekap koudt toezickt op de i karen met toebekooren en op de waterloozing zier be-/on^ebbende pol/iers, ket', onderkoudt de sckutsluis aan ket BoUandsek Biep en die aan de Bark.

Bet bestuur best/ial uit een voorzitter en zes le/ien. Kan deze bestuursleden worden er drie


/.9O


» rK-ta

K / Z/A ‘


0.60


2./à


n» fcM,, zv


//e


O.JfO


0 20


gekozen uit de ingelanden van het waterschap 't Oudland van Zerenbergen, twee uit die van het waterschap Noordt-. Toren-. Oost- en West^Meeren polders en twee uit zite van het watersekap. de /Cnekoek en gecombineei'de Buitenpolders. Zij worden bÿ Koninklijk besluit benoemd.

Het bijzonzier reglement is vastgesteld 2 Jult 1879. Trov. blad n^. 22, Algemeen reglement voor de waterschappen in Noord-Brabant.

Dit reglement is vastgesteld 4 Nov. 1903. Prov blad n*^. 38. Bet geldt voor alle waier-schappm. die voor komen op den staat, die bij ket reglement is gevziegd, of die er bij besluit van Prav. Staten op worden gebracht.

Kik watersekap wordt bovendien beheerscht door zijn bijzonder reglement, dat door Prov. Statea. w'irdt vastgesield. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waterschappen nog een keur of politieverordening, die wordt ontworpoi door het dagelijksch bestuur van hef watersekap en de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noord-Brabant.

Dit reglement is vastgesteld 5 Juli 1906. Prov. blad n'^. 29.

Onder watz^leidingen worden daarin verstaan alle rivieren, kanalen, beken, afvoer- en afwale-ringsslooten en andere waierloopen, bestemd om ten dienste van het 'algemeen water* te ontvangen en af te voeren met de daarlangs, daarover of daarin gelegen of daartoe behoorende werken. De waterleidingen, in beheer bij ket Rijk, zijn hiervan uitgezonderzL

Bet reglement onderscheidt aemeentelijke waterleidingen tn waterschapswaterleidin^en. De laatste zijn die, welke onder toezicht staan van een waterschapsbestuur, de eerste omvatten alle andet'e w a ter leidingen.

Van de waterleidingen worden leggers A en B opgemztakt. De legz/er A bevat de waterleidingen, waarvan de loop ziek tot ét^ne gemeente of eén water.^ichap bepaalt, de legger B bevat de overige waterleidingen.

De legger A vermeldt bij elke waterleiding o. a. de benamin'f, de richting met aanwyzing van het begin en het eindpunt, de omschrijving van de ligging, inrichting en hoofdafmetingen van de tot de waterleidingen behoorende of daarmede in verband stzzande werken. De legger È vermeldt bovendien de minste breedte op, en de minste diepte beneden maaivelds hoogte.

Behalve hef zilgemeen toezicht van Gedeputeerde Staten is het aanhoudend en dagelijksch toezicht opgeziragen aan Burgemeester en Wethouders, over zie gemeentelijke, en aan de Dagelijksche besturen der waterschappen over de watersekapswaterleidingen.

Verder geeft dit reglement voorschriften voor het onderhoud en het opstuwen der waterleidingen en voor het maken van bevloeiingsinrichtingen.

Reglement op de waterkeeringen in de provincie Noord-Brabant.

Dit règlement is vastgesteld 3 Aug. 1904 en gewijzigd 3 Nov. 1904. De vz)lledige tekst komt voor in Prov, blad n°. 187 van 1904.

Op de waterkeeringen in beheo' bij het Rijk is dit reglement niet van toepassing.

De dijksbesfuren zyn verplicht een legger te ontwerpen van de onder kun oeheer staande watn'-keeringen.

Op dien legger worden vermeid:

a als dijken die waterkeeringen, welke dienen tot keering van zee-, rivier-, kanaal- z)f inun-dafiewater;

b. als slaperdijken die waterkeeringen, welke door voorgelegen inpolziering of door aanleg van


*^5,5 f/A rrieZ- uib^rcp ^ ffd/t /iBayA ^ynjfu/gtf

LóS 7


0.60


Z/Z/fZ


7/, . ■ .185


J.ZNgt;


9.O/gt;


6’99


.v..io


sluizen in eene rivier of een kanaal niet meer zee . rivier-, kanzial' z)f inundatie-waterkeerend zÿn.

c. als binnendijken die waterkeeringen welke nief zee-, rivier-, kanaal— z)f inundatiewafer-kéierend. nz)ch slaperdyken z^n

lt;1 als kaden de mef zinder a. bene bedoelde waterkeeringen, met uitzondering van de griendkaden.

Art. 5 van het reglement bepaalt, dat de dijksbesfuren jaarlijks, uiterlijk vóór zie Maand Mei aan Gedeputeerde Staten inzenden een nauwkeurig zipgemaakt verslag van den toestand, waarin de dijken binnen hun gebied zich bevinden, met aanwijzing van die werken, welke hef meest aan het gevaar van waterschade zijn blziofgesteld.

Jaariyks vödr October geven zij aan Gedeputeerde Staten eveneens verslag van de dozir ken reeds genomen en nog te nemen maafregele/t van voorzorg tegen overstrooming ; van zie hul/)— midzlelen bij hen voorhanzien om zioorbraak der onder hun beheer staanzie dijken z)f ando' gevaar van waterschade ie voorkz)men ; van de noodmaterialen en gereedschappen, benoodigd tot de verdediging zier onder hun beheer staande dijken, alsmede van den tziesfand der Izikalen. bestemd tot berging dier noodmaterialen en gereedschappen.

BEDIJKINGEN.


Jloevenscke Peemden..........

Polder Nieuwland omstreeks.....

Zmartenherpscke Polder........

Polder Zandkerp en Nieuwe/idijk . .

Krijtenkurpseke Polder........

Pmilia^ Polder.............


Jaar van bedijking.

1409

1500

1507

1554

1555 1645


Sieuwe Zfvabtiüscke Polder......

Landeke van Hoogstraten.......

Aanleff van den zeedijk van den Royalen Polder lan^s ket Hollandsch Diep en den Amer.........


Jaar van bedgkinß'.

1650 1750


1650


In 1904, 1905, 1906, 1907 en 1908 zijn zie kaden vzin het meerendeel der Dongepolders en die langs de zuidzijde ran den Amer beoosten Drimmelen van Rijkswege verhoogd en verzwaztrd.

VERWIJZING.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den hoofdingenieur A. ae Geus.en den ingenieur Jhr. E. C. B. ridder van Rappard. 1843.

Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door .1. F. A. Wagenaar. 1906.

Dr. C. R. Hermans, Geschiedkundig mengelwerk over de provincie Noord-lirabant. 1848.

.1. C. Ramaer, Geographische geschiedenis van Holland bezuiden de Lek en de Nieuwe Maas in de middeleeuwen. 1899.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A. P., gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat. Provincie Noordbrabant. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N. A. P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noord-Brabant 1898.


O.Z/ZZ


Peilschaal.

Peilmerksteen.

Zomerpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder.

Dijkshoogte.

Kadehoogte.

Hoogte van den weg.

Spoorweghoogte.

'.rerreinhoogte.

Straat-, grint—, schulpwegen enz.

Spoorwegen.


In M. ten opzichte van N.A.P.


Grootte van polders in H.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.


I.


11.


STROOMENOE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur der zee en rivieren.)

Mark en Dintel.


J)e oppervlakte der kooge gronden en polders, die door de sluizen te JJintelsas kun water loozen, bedraagt 130.000 JJ.A.

J)e loozing wordt zoo geregeld, dat de waterstand aldaar niet lager wordt dan 0.70 M. — N.A.P. Rij veel waterbezwaar heeft met vergunning van ket watersekap JJaven en Sassen van Zevenbergen de loozing ook plaats op de JJaven van Zevenbergen door de sckutsluis bij ket voormalig Lamgatseke veer, voor zoover dit gee/i schade doet aan de uitwatering der polders van dit waterschap.

Dij groot watergebrek wordt uit de Zevenbergsche haven water op de Mark ingelaten.

JJet hoogste peil, waarbij water wordt ingelaten is 0.05 M. — N.A.P.

De Donge is een vrij afstroomende rivier. Alleen bij militaire inundatie worden de schotbalken in de voormalige penantbrug te Geertruidenberg gesteld.

De oppervlakte der op deze rivier uitwaterende kooge gronden en polders bedraagt 9695 JJ.A.

/^en behoeve van de waterlossing bij kooge ebslanden kunnen ver-sckUlende polders door pompstations van de Rijks electriscke be-m,aling op de rivier worden afgemalen.

BOEZEMS.

J/eze boezem loost door de sluis aan de haven te AJoerdijk op ket JJoUandsek Diep; door deze sluis wordt zoo noodig ook water inge-laten.

De oppervlakte der gronden, die er kun water op loozen, bedraagt 1000 JLA. waarvan 160 JJ.A. boezemland.

Bij hooge buitenwaterstanden kan de boezem door eene sluis loozen op den Klaverpolder, die door ket stoomgemaal van ket watersekap de Rogale Polder icordt afgemalen.

Om eene snelle loozing te bevorderen, kunnen in dat geval de verschillende polders, die op dezen boezem efwateren, door kulp-sluizen met elkander en met den J/laverpolder in verbinding worden gebracht.

Deze boezem loost door eene schutsluis op het JJollandsch Diep en somtijds, bij watergebrek in de AJark, ook op deze rivier. JJet boezem-peil is 0.30 M. — N.A.P. De polders, die er hun water opbrengen, worden er door stoommolens op afgemalen.

Jn ket belang van de afwatering wordt het water in dezen boezem somtijds afgelaten tot 0.97 M. — N.A.P.

De oppervlakte van de gronden, die er op af wateren, bedraagt met inbegrip van ket boezemgebied van de J/angewegseke pliet 3600 JJ.A.

J/eze voorboezem kan vrij loozen op de Roode vaart, maar ook van deze door eene sluis worden afgesloten en op genoemde vaart door het stoomgemaal ten N 0. van Zevenbergen worden afgemalen.

De oppervlakte van de gronden, die er op afwateren, bedraagt 670 JJ.Ä.

Deze boezem loatert door eene sckutsluis op de AJark af. De polders en kooge gronden, die er gekeel of gedeeltelijk op af wateren, hebben een gezamenlijke oppervlakte van 3400 JJ.A.

De Zwartenbergseke polder met zijn koogere deelen wordt er door een sckepradwatermolen op afgemalen.

De Leurseke JJaven wordt bekeerd en onderkouden door de gemeente Jftten en Leur.

VHl. Meervliet.

J/eze boezem, ook wel JJeerenkuiseke Pliet genoemd, loost op het JJollandsch Diep door de JJeerenkuiseke sluis ; door die sluis wordt zoo noodig ook water ingelaten. Op den boezem watert het kooge gedeelte van den Grooten Zonzeelscken polder gf, ter oppervlakte van 1535 JJ.A.

Bene keersluis in dezen boezem, genaamd de Blauwe sluis, dient om het water in ket beneden gedeelte van den boezem, op een hooger peil te kunnen houden.

J/e boezem loost door eene sluis op de Lage-Zwaluwseke /laven JJoor deze sluis wordt ook water ingelaten. Uit den boezem wordt hel dorp Lage Zwaluwe zoo noodig van verseh water voorzien. /Jiertoe is er eene keersluis in geplaatst.

J)e boezem loost door een sluis op de /Jooge-Zwaluwsche /Laven. Nr kan ook water door worden ingelaten /Jr wateren 1570 J/.A. polderland en hooge gronden op af.

XL Zuider-Afwateringskanaal.

(Zie herzien blad Geertruidenberg 4.)

De Nieuwe Buitendijkseke //ooipolder, die voor een klein deel op dit blad voorkomt, watert gedeeltelijk op dezen boezem af.

XII. Waterloop onder Oosterhout.

Deze waterloop is in 1903 in ket belang van eenige laag gelegen domeingronden te Oosterkoutgegraven. Proeger stroomde ket overtollige keiwater uit de omgeving van Oosterkout en het vuile water uit de fabrieken aldaar door genoemde gronden af.

Op den boezem wateren 840 //.A. kooge gronden af. /Jij loost door een sluis op de Oosterkoutseke kaven.

XHI. Boezem het Visschersgat.

Op dezen boezem wateren 200 JJ.A. polderland af. JJij loost door eene sluis op ket Gooikensgat.

BUITENWATERSTANDEN

(in M. ten opzickte van N.A.P.j.

Juli \90i-Juni 1907 (d. i. na de opening van de Bergseke Maas)


van

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

Middelbare eh.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Geertruidenierg. . .

-f- 1.19

— 0.33

2.87 ilBrl. 1906

-1.05 16 Ja» 1905

Moerdek.......

1.26

— 0.76

-I-3.37 12 Mrt. 1906

— 1.90 IßJ/tM 1905


-ocr page 119-

Uttw. sluis van den polder vau Drunen, een vloeddeur en (jelegenheid tot het aaubreiKjen van een schuif tegen het bmneufront

Uilw. sluis van den Binnenpolder van Groot-Waspik en Raamscio/tk, een vloeddeur . , üifw. sfu-s van den voorboezem ran den polder de Binnen-Bnsfer, een vloeddeur. . . sluis van de polders Boven de Kerk en de Buifendeflen op hef Zuider AficatenmjskanaaL een vfoeddeur en een schuif . .

sponninaen


L/ific. sluis van de polders Over l routekeus' vaarf, hef \ oor fand en de A esfensche. Buifendeflen on hef Zuider Afteaferinaskanaal, een rloeddeur en een

schuif


Uitw. sluis van de buitenpolders Bewesten den Nieuiven Dak, Bewesten de rrghoevensche i aart en de Oostensche Buitendellen op het Zuider Afiraterings-kanaal, een vloeddeur en een schuif

een paar vloeddeuren en gelegenheid tot het aanbrengen

van een schuif . ,

üitw. sluis van den Binnenpolder van Besoyeiv een vloeddeur en schotbalksponningen. . ,

Q. uitiv. sluis van den Binnenpolder van Waalwijk. een r oed- en een ebdeur. .

Uitw. sluis van den Binnenpolder vanBaardivok.

pen v oeddeuir


Uitw. sluis van den Binnenpolder vau s-Greveh duin—Capelle, een vfoeddeur en een schuif. . .

W. Houten uitw. sluis tot opstuiving van het bovenpand der Douge, een opening en hvee naast elkander

X. Houten molensluis voor het drijven van eeu ondersfagrad, twee kokers, ieder met eeu schuif, wijd elk

genbosch— Drongelen.

K'. ’

1 Uitiv. sluizen voor de hooge gronden ten zuiden

lt;).8lt;)

3.26

' van het kaïuial ’s-Hertogenbosch—Drongele)!,

D.öO

3.16

. ieder met één deur en aan de binnen- en bulten-

0.00

3.16

I zijde schotbalksponningen.

0.80

2.66


Het gedeelte van den rechterbandijk van het Oude-Maasie, dat fangs den Bolder van Oudheusdeu en Elshout wifstrekt, W'ov

van Heusden,

gemeente.


W aterschap van den Hoogen Maasdijk van Stad enf'Lande vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Oronge ten sehen zeedijk . van de scheidinej tusscheii den polder van Oudheusdeu en Lishout en dien van Drunen tot aan den zuidelijksten rangdam staaf de dijk onder het beheer van den Polder van Drunen: van den zuidelijksten vangdam tot aan de zomerkade ivordt de dijk beheerd door het liijk. liet overige gedeelte wordt onderhouden door de aangrenzende waterschappen, zijnde die van Drunen en van Nieuwkudi. en staat onder beheer van dit laatste ivaterschap. De Langstraatsche bandijk van af de zomerkade tot even benoorden den straatweg van Baardivijk naar Drunen u:ordf beheerd door het Pijk. De gemeenten Baxirdicnk, Waalwijk en Besonen onderhouden zelf den bandijk. ran de Sprangsloof tot de Vrouwkensvaart wordt, metnitzon-dering van 500 M, lengte in de gemeente Capelle, in Onderhoud bij die gemeente, de dijk door de provincie onderhouden ; voor het gedeelte, van de vrouwkensvaart tot aan de scheidincj van de gemeenten Waspik en Raamsdonk ivordt alleen de kruin door de provi/ill^e onderhouden, de ivaterkeerende kaden oj) de kruin, die men hier m daar aantreft, zijn m onderhoud bij de betrokken ge-meenten. van de scheiding tusschende gemeenten Waspik en Raamsdonk is de dijk eigendom van laatsfgenoemdf liet nieuwe gedeelte bandijk, loopende langs het Zinder Afwateringskanaal van den ouden dak tot aan het Zuider stoomgemaal te Keizers-veer, is tn beheer en onderhoud b/j het Rak.

DRONGELEN (IN AANLEG).


Dit kanaal is bestemd om het Dommel- en Au water af te voeren, zoodra die rivieren te s-Hertogenbosch een stuud bereiken hooger dan 2.06 M. 4- N.A.P. Zij kunnen dan, omdat duur dit iieil met mag worden overschreden, met meer op de Dieze loozen, hetgeen dikwijls een gedivongen onderwaterzeftiug van de lunden om s-Hertogenbosch ten gevolge heeft. De gronden bezuiden het kanaal, thans oj) de Bossche Sloot a/wate-rende, zullen in de gelegenheid gesteld worden hun water door een tiental sluizen m den linker kanaaldijk op hef kunaaf fe loozen, terwijl buitendien m den rechter kanaaldijk eene afwatenugssluis zal gebouwd worden om het loater van het waterschap Bossche Sloot te ontvangen. Het kanaal heeft eene lengte van 19 180 M., de bodemhoogte aan den boveumond is over 80 M. horizontaal ter hoogte van 2.06 M. -|- N.A.P., vermindert vervolgens benedenwaarts onder eene helling van 100 op 1 tot 0.36 M.-\- N.A.P. en neemt duurna geleidelijk af tot 0.50 M.—N.A.P. aan den benedenmond. De bodembreedte van het kanaal bedraagt aan den bovenmond 70 H., over eene lengte van 2oO M. verminderend tot 18 M., welke breedte verder behouden blijft. Het kanaal watert af door eene sluis op de Bergsche Maas.

De kriiiushoogte der kanaaldijken, voor zooveel bij den aanleg opge-ivorpeu, bedraagt zonder de tonroudte van 0.20 M., boven den Baard-wijkschen overlaat 6.2d M. -]~ N.A.P. en beneden dien overlaat 5.40 M. A-N.A.P,, de kruinsbreedte is overal minstens 5 M.

Behalve de boven de kaart vermelde waterschappen, bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

Waterschap Hooge Maasdijk van Stad en Lande van Heusden.

Waterschap Binnen-Oude Maas. Het besluit houdende oprich

omvat de navolgende iraterschappen: de Binnenpolder van Vlirmen ; de Polder van /^teuwkuik:

de Binnenpolder van Hedikhuizen ;

de Binnenpolder van Herpt en Bern en hef Ilerptsche Veld, voor zooveel zóne gronden betreff, gelegen ten zinden van de rivier de Maan:

. •**'?î!»3|lt;*Mf.-:^^^^


Sllt;uïQr©rnp6l-


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF

GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Materschap Dndlieusden en Elnliout.

Waterschaj) Het- of Meiwdijk en Polder can Drunen. (BeufautHb^ itUde icaferstaatkniuliai 'leelen c. d, o. t. g. h. i. k, I. m ea n.J \Cuterschap Polder rau A leuwkuik. land ean liU biHia'itf/f'dul.'tf' Oude Maasit.i

[Waterschap Bossche Sloof. iBcs/aande ait de,. leafersfaat/iandiaen polder al. die GedeeKe/nk 01, dH

t/f'i'u imziiiKifi

11 aferschtt/i


li aterschaji Klein- Waaspik. (Op dit blad kooien


.^Sel^ff!^

'jho^l t' - Capfjï


‘rf


r Hoi


'vVlt;Mi«x»ii y 77). 7)79 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;f •


ffitiA-vcTi


•l.^gt;lt;WséJy^|^lt;ykani


f'^jt, /7ond^^ij£^‘,


L^dd vair fvlecP


kvAatiren


T.amp;Ó


de Polder van lleesbeen, voor zof/veel znne g/ouden betreff, gelegen ^en zuiden van de rivier de Maas: de Polder van Doeveren, voor zooveel zijne gronden betreff, gefegeu uiden ran de rivier de Maas:

de Binnen- en Buifenpolder vau Haardwijk, voor zooveel

De taak van het icatevschap bestaat uit de zorcj voor een eoldoend en geregeld afivateringsvermogen van het Onde Maasje binnen het gebied

van het ivaterschap, het in goeden staal honden van de Gemeentandsche sluis te Doeveren en liet bevorderen en.


zoo noodig m overleg mei derden, regelen, van alles wat on eene behoorlijke waterlossing en water-

mlatmg betrekking heeft.

De kosten van de uitvoering van die taak zgn len laste van hetwalerschan.

Dit reglement is vastgesteld 4 Nov. 190B, Prov. blad iP. -38.

kik waterschap wordt borendien beheerscht door zijn bijzonder reglement, dat door Prov. Staten wordt vastgesteld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waterschappen nog eene keur of 2)olitieverorde-ning, die wordt ontworpen door het dagelijksch bestuur van het waterschap en die de goedkeuring van Gedeputeerde Stalen behoeft.

Keglement op de waterleidingen in do provincie Noord-Brabant.

Dit reglement is rastgesteld a Jiili 1906, Proc, blad nquot;. 29.

Ouder uatei-leidingen icorden daarin verslaan alle rivieren, kanalen, heken, afvoer- en afirateringsslooten en andere icalerloopcn. hestemd om

KEERTRUIDENBERG

y\ aterschap Koord-, Zuid- en St. Antonie-

polder. (Bestaande vit den Noord- en Zaïdnolder tm

B uterschup Binnenpolder van Waalicijk.

Waterschap Goede Aards- of Eendrac/ds-

H aterschap Binnen- en Buitenpolder van

polder. (Van dit icater.'ic/iap k77nif tip dit blad rooi

Baardwijk. (Be-^taande uit den Binnenpolder,

'Ie iraterstaalkandt/ie paider a.)

den gedeeltelik op dit blad voorkonicnden ■ivater.‘itaat-kundigen volder k en een deel digen voider Ï.)

Waterschap Gecombilieerde Groot Waspik-iche eu liaamsdonkschc lillen- en Buiten-

dijksche en Orerdiepsche Pnlder. (Tut tin 'vaterschap behooren de gedeeUelyk op dU blad voorkomende Baifendijksche flooipokler bestaande uit de drie deelen p, q en r, en de Binnenpolder ranar7)fit Wtispik en Baainsdonk.)

(Bestaande nd de waterstaatkundige polders m niet een hooger deel, n, o en p met een hoM/er deel.)

B aterschaj) DougeudijkschePolder. (Be-Hfaande

B afeischuj) Gecombiueerdc tl iHemsTio/dcr. 'Van dit waferse/iap karnen op dit blad roor de water-daatkundige deelen u, v. w, x, ij. z, a. b, c met een hooger deel, d, o en (.)

Polder de Bijsters met een hooger deel en

polderde Binnen-Bijsfers. (Bestaande uit den

’Caterstaafkundtifen imlder ran dien mtain en den pul

De j^uder len Zuidoi van den Loon scheu dijk wordt beheerd door de gemeenfebesturen van Wasjyik, CajieU eu Loon op Zand, elk voor zoover zijn gebied befre/f De uitwaferiugssluis bij Rui/chf wordt door die drie

der WJ Deze staan onder beheer van hef

fp-eit fuiZuiiilui

11 aferschapBinnenpolder van s-Grevelduin-

[ ape/fe. (Bestaande uit de ictderstaalkunifige puldi

gemeeuten onderhouden en staat ouder toezicht vau het

Dé Margofpofder is particulier eigendom.

Waterschap Binnenpolder van Vrijhoeve-

(yUpelle. (Bestaande uit rle u'idersfaatkundigeimMers

'^I^^i

OböevUlraxü

gemeentebestuur vau Waspik. len dienstv can hel iilgenwi-n water fe nntvangen en af Ie vlieren met di-ilaaiiangs. (f(l(l|■0l■er of daarin gelegen of daartoe behoorende werken De wuterteidingen, m beheer bij hef Pyh, zijii hiervan uitgezonderd.

Het regtement onderscheidt gemeentelijke waterleidingen en waterschap iraterleidingen. De laatste ijn die. welke onder toezicht staan ran em iralerschapsbestnur, de eerste oinratten alle andere iraterleidingen.

Van de waterleidingen worden leggers A en H ojigemaakt. De legger.\ herat de waterleidingen, waarvan de loop zich lot eene gemeente af traterschap bepetalf, de legger B bevat de overige walerteidingen.

De legger A vermeldt bij elke waterleiding a. a. de benaming, de richting met aanwijzing van het begin- en het eindpunt, de omschrijving ran de ligging, iiirichling en hnafdafinelingen. van de tal de waterleidingen behoorende. of daarmede in verband siaande. werken. De legger B rerme/dt bovendien de minste breedte op. en de minste diepte beneden

Peha/ve het a/geineen toezicht van Gedeputeerde Staten is hef aan-houdend en het dagelyksch toezicht opgedragen aan burgemeester e. irethonders orer de ijemeentelijke, en aan de dagelgMie besturen der iraterschappen orer de ivaterschaiisicaterleidingen.

Verder geeft dit reglement morschriften roor hel

'ipstuweu der

wuferleidiugen

inrichtingeu.


Dit reglement is vasfgesteld d Aug. 1904 en gewijzigd d Nov. 1994. De volledige tekst komt roor in Prov. blad n^. 187 van 1904.

H utêl'scfmpr’BTiiteiulel/eiipolder. , CM-mt met dett polder Buren de Kerk een .catersf.iatknndioen polder..

B aterschap Ten Westen der Capelsche Vaart en het Veeipad. (mervan komt op dH blad voor de polder het Voovland.i

[\ aterschap len Westen den Nieuweudijk met de Aamvusseu. (ffievean kond op dit blad ‘-00V de polder beu'esten den Nieaa-endiik.)

Il aferschaj) Ten Westen eau de W^rijhoc-leUSche vuurt. (Be-^ifaande nit den yedeelfeU/k 0/1 dit blad voorkomenden polder van dien naam.i

11 aterschap Oostensche tui Wesfeusche Bui-

11 uterschup Groote OudeStruaf. (Bestaande nu den gedeeltelijk op dit blad voorkomenden ivafe,\sfmd. K'imd-aen /folder van dien naam.i rolder W rijhoeveusche Puifeudelleu. (Sfaaki ir(tfe)\sttHffki/)niig dvel utf i'dii den rt'meffttainieii punter.) (/een /,•

0 iiler-sclKij) Bitileiijiitldec riui Hcstii/eii. illealaunile uil iluu icaterslatilkiiiiilineii nulrl,;- niù ilifi,

H aterschap Buitenpohler van Waaludjk gt;nbsp;ran ilit I('afer.lt;lt;chap komf op dit hl,al roar dlt;' irafi-f-^tfaa/kiindifff' pnlder ran dien iiaani faed.l.)

' HciLuil


als slaperdijken du

waterkeenugeu.

voorgelegch oipoldering of door aanleg run sluizen iu eene rivier of eeu 'kunauf uief meer -ee-, rivier-, kunauJ of inuudufiinatterkeeren^^^ zijn,

als binuendijkeu die wuterkeeriugen, welke niet zee-, rivier-, kuuuul-fif iuundafiewalerkeerend, noch slaperdijken zijn;

als kaden de niet ouder a. b en c bedoelde waterkeeringen, mei uitzondering van de grieudkudeu.

Art. o vau het reglement bepaalt, dat de dijksbesturen jaarlijk aUerlijk vóór de maand Mei. aan Gedeputeerde Staten inzenden eeu nauwkeurig opgemaakf verslag rau den toestand, waarin de dijken binnen hun gebied, zich bevinden, met uamcijziug vau die werken, welke het meest aan hef gevaar vau waterschade zijn blootgesteld.

Jaarlijks vóem October geven zj aan Gedeputeerde Staten eveneens verslag van de door hen reeds genomen en nog te nemen maatregelen van voorzorg tegen overstrooming, vau d-e hulpmiddelen, bij hen 'voorbanden om doorbruuk der onder hun beheer staande djken of ander gevaar vau wuferschude te voorkomen, rau de noodmaterialen en gereedschappen, benoodigd tot de verdediging der onder hun beheer staande dijken, alsmede van den toestand der lokalen. bestemd tof berging dier uooduiuferiuleu en gereedschappen.

De hukerbuudijk run het Oude Maasje is in 1827 verhoogd en verzwaard lu 1904 en 1905 zju de kaden van het meereudeel 'der Dongepolders van Rijkswege en zijn verschillende kaden van de Langslraalsche Buiten-polders, lU hef bijzonder die van den Buiteudijkscheu Hooipolder enden Polder Boren de Kerk met den Buiteudelleupolder door de belaughe lt;ruferschapsbestureu aanmerkelijk verhoogd en verzwaard

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve mdeeliiig der polders is boven de kaart omschreven. De polders liebben in verschillende tinten de kleur van den boezem.

waarop zii uitwateren.

Polders, die hun water met rechtstreeks op den boezem, maar eerst oji oenen anderen polder loozen, hebben de tint van dozen polder omgeven door eene donkere bies. van polders, die atwateren op twee boezems of op een boezem en een polder, is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

Hooge gronden en boczcmlanden zijn niet gekleurd. In lioogc gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met dr kleur van het strooiiiende water ot den boezem, waarop zij afwateren ; eene bies van dezeude kleur geeft de grens aan vair het gebied van die waterleidingen, voor zoover die grens met zekerheid kon worden

opgesrioord.


voorname boezemwateren is de benaming m rood gesteld,

Grootte van jjolders m II. A.

Kleur van de rechtstreeks oji zee óf rivieren uitwa-ferende polders of voorboezems. (Veronderstelde kleur

Ier zee en rivieren.i


nnu a l icoi xle n af ge u laten.

Deze boezem loost door de sluis uuu de Putsfeeg op hei Oudi Muusje (Zie Geertruideuberg 2) en kun u/duur door een stoom-lu het geheel wufereu ongeveer

Deze boezem loost bn Kerzersreer door eene udwatermgssfuis op het Oude Maasje (zie Geertruideuberg 2) eu kan aldaar door feu scheprudstoomgemuul van 119 1. P. K. icorden afgemuleu. Op den boezem rvateren alleen uf de Biuueupolder van Sprang. Riuneupolder run Besouen (gedeelfelnk) eu eenige kleine polders fen zuiden ran den [Vinferdijk. Hij hooge ebstaudeu oj) lief (Jude Maasje kunnen echfer de buitenpolders ten leesten van de It uulivijksche haven en ten zuiden run het Oude Maasje eu de binueupolders ten leesten van die run Sprung uilen op dezen

boezem ufwateren.

De lengte run hef. kunuul is 1'2 379 M., lief rnuulpeil 9.29 M.

Uilze, Goirfe

De Douge ontsfuut door de vereeuiging run verschilfende beken. die tof ufwateriug run gedeelten der gemeeuten Buurle-Nassau, .Ïlpheu. (Tilze, Goirfe hlburg, Oosterhout eu hoon op Zand dieueu. Te Dongen wordt zij tot hef drijven run eeu ondersfagrad door de sluis W opgestuwd^ van 1 October- 15 Maart en wel tot

De oppervlukfe der gronden, die oj} hef boveupand der Douge ufwufereu, bedruagt ongeveer 14 oOO H.A.

Douge is eene vrij afstroomende rivier. Alleen bij luundufie fvorden de schotbulkeu m de penuntsluis te (reertruideuberii gesteld. De oppervlukfe der op dezen boezem, afwatereude polders eu hooge gronden bedruugt ongeveer 9/00 H.A.

Deze boezem is door eene keersluis met eeu paar ■vloeddeuren vau het benedenpand der Douge gescheiden. De oppervlakte der gronden, die er op afwafereu, bedruagt ongeveer 4600 H.A.

Afwateringskanaal s-Hertogenbosch—Drongelen un

umleg).


boezem zullen ua de voltooiing van het kanaal loozen gronden, ten zuiden ervan gelegen en de Zundleu en de Oude Leu, die het icuter van de hooge gronden fusschen Tilburg fu s-Herfogeubosch verzamelen. Het gezamenlijk oppervlak dezer l/ooge groudeu bedruugt ongeveer 12 700 II.A. De boezem, loost door eene aficafenugssluis op de Bergsche Muus (zie blad Geertruideuberg 2).

Deze boezem toost door eene sluis op de Dieze. De gronden tusschen den Druneuschen dijk eu het afwateringskunaul s-Herfogeubosch—Drongelen, voor zoover op dit blad voorkomend. f/ehooreu tot hef in 1908 opgerichte icaferschap de Bossche Sloot eu wateren door een sluis op dezen boezem af. Indien m het fcaterschap ua inundatie de rvaterstand gedaald is tot het peit gt;‘un 2.80 w^ K .A.P., mag behalve op de Dieze ook geloosd icorden op het afwateringskunaul ’s-Hertogenbosch Drongelen door een iu den rechterbuudijk gebouwde afwateriugssluis, om hef ivuter ^nieller te doen ufvfoeieu. f)p den boezem wufereu ongeveer 1240 H.A. polderland uf

Deer het tiidrak 1891—1901) fd. i.

Betg.^che Madn).


.Midde bare r oe/i


Hoogste stand 13 Jau. 1899 Laagste stand 25 Dec. 1895. . .

Over het tijdvak 1 Juli 1904—1 Juli

de Bergsche Maas).


.Mi.dde bei re vloed . .


Hoogste stand 12 blaart 190() . .

ingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard, 1843.

vervolg op de geschiedkundige

provincie Noordbrabant door den

Salverda, 1853.

Geschiedkundige beschrijving der overlaten m de provincie Noordbrabant door den hootdingenieur A. de Geus, 1844. besclirnving der overlaten in de hootdingenieur H. F. Fiinie van

Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door J. F. A. AVagenaar, 1906,

Hoogte van verkenmerken volgens N. A. P., gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den Alge-meenen dienst van den Waterstaat, provincie Noordbrabant, 1906.


-ocr page 120-

POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.


paar vloed- en twee paar ebdeuren

Waalzijde

Maaszijde

B. Uitwaterinys- en itilaatslais van den polder Laay

Ilemaal, genaamd de Roode slnis, één paar vloeddenren en één schuif............................3.2-5 nbsp;nbsp;nbsp;-j- l-'^‘~gt;

de Blauwe sluis, twee openingen, ieder met één vloeddeur.

Bovenste opening.........................1.88 nbsp;nbsp;-(“ ^-^^

Benedenste opening.......................1.88 nbsp;nbsp;-\- 1.75

Nieuive sluis, zes eivormige rioolbuizen, ieder met één schuif.

Elke buis hoog 1.60 M., grootste breedte............1.10

Hoogte van den onderkant der opening...........~\- 1.24

wijk en den Polder van der Eggen, twee openingen, ieder

één paar vloeddeuren en één schuif, elke opening......4.50 nbsp;nbsp;4~ l-^^gt;

(i. Schutsluis te Crèvecoeur, twee paar vloed- en tivee

paar ebdeuren...........................12.50

Buitenslagdrempel........................— 0.95

Binnenslagdrempel.......................— 0.45

Gedurende het tijdvak van 1 Ajmil tot 1 November is de

sluis gesloten ivanneer de Maasstand hooger is dan het DiezepeU. Het overig deel van het jaar is de sluis geopend bij Maasstanden van 1.90 M. tot 4.50 -)- N. A. P. en bij hoogere standen als het water op de Dieze hooger is dan het buitenwater. Door de sluis wordt niet meer geschut.

van twee, ieder met één schuif en Cvee met schotbalken, elke opening.............................5.00 nbsp;nbsp;— 0.20

Bovenslagdrempol........................— 0.93

Benedenslagdrempel.......................— 2.70

M. Schutsluis genaamd Hedikh uizensche Sas, schutlengte

schuwen, elke opening.......................1.00 nbsp;nbsp;— 0.20

(J. Uilwatcringssluis van den polder het Erlveld en de i^liert, één paar vloeddeuren.......................3.15 nbsp;nbsp; ^^8,5

K. Uitwateringssluis van denzelfden iwlder genaamd

het Ertveldsche sluisje, één rij schotbalken...........1.75 nbsp;nbsp; ^-'^‘^

S. Uitwateringssluis van den Nieuwen Bak, één rij

schotbalken.............................3.20 nbsp;nbsp;-}- 1.10

Noordelijke opening.......................5.50 nbsp;nbsp;— 0.20

Zuidelijke opening........................6.50 nbsp;nbsp;— 0.20

Polder van der Eijgen, zes openingen ieder met één paar vloeddeuren en één rij schotbalken, elke opening.......3.00 nbsp;nbsp; ^-^^^

W. Uihvateringssluis van denzelfden polder, genaamd

Ploosche sluis, één paar vloeddeuren..............3.95 nbsp;nbsp;-)“ ^■'^^

ivijk, genaamd Kleine Empelsche sluis, één vloeddeur. . . . 1.8-5 nbsp;nbsp;-1- 1.0')


NOORD-BRABANT.

De polders, die oen byzonder reglement van bestuur hebben, heeten waterschappen. De Provinciale bladen, waarin die reglementen en hunne wijzigingen zyn opgenomen, zijn achter de namen der waterschappen vermeld.

Waterschap de Binnenpolder van Herpt e7i Bern en het Herptsche

V^eld. Be.staandu uit de waterstaatkundige poldei's 1^. het Herptsche Veld, 2^.poldei' a,


8\ polder b ten noorden van de Bergsche Maas en boezemland van het Binnengedijkte

Oude Maasje ............................. 1865,

WaRrschaj) Vinnenpolder van Hedikhuizen

Waterschap Polder van Nieuwkuik

Waterschap Binneniiolder van Vlijmen

Deze drie water-schappen bestaan uit boezemland van het Binnengedykie oude Maasje.

Waterschap de Gecombineerde Buitenjiolders van Vlijmenj Engelen en Hedikhnlze'n. Bestaande uit de waterstaatkundige polders: Buitenpolder van Engelen en Vlijmen, Buitenpolder van Hedikhuizen die gemeen ligt met den Polder van Bokhoven en eenige kleine jioldertjes, die 021 de Hedikhuizensche Maas afwateren......J9()(;^

WaterSCha2} Polder van Bokhoven. Ugt wateistaatkundig gemeen met den


BuUenpolder van Hedikhuizen . . .


. . 1905,


Waterschap Binne-npolder van Engelen. Bestaande nu den waterstaat-kündigen jiolder van dien naarn en den polder c..............19(19,

' Waterschap het Klein- of Biesseripoldertje........]go6,

Waterschap Boschveld en May..................190.-,,

Waterscha}) Binnenpolder van Rosmalen en Nuland. Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naarn met hooge gronden, hef ten zuiden van den spoorweg 's-Hoio^enbosch—Nymegen gelegen deel van den Poldei' van den Lagen Kant en den gedeeltelijk op dit blad voorkomende fiolder d............1905,

Waterschap Polder van der Eggen...............is76,

1881 nquot;.


n^.

n^.


n‘'.


n^.


n'\


n^.

n**


nquot;.

Wquot;.

9 en


Universiteitsbibliotheek Utrecht


82

80


40


8S


65


80

2quot;*


87


70


S-HERTOGENBOSCH


Waterschap Polder van Empel en Meerwijk...........1907,

Deze beide wateischappen vormen te zamen een wuteretaatlmndigen polder. Tot het eerste behoort ook het ten noorden van den spoorweg 's-liertogenbosch—E gmegen gelegen deel van den Polder van dett Lagen Kant.

Waterschap het Raap Hemaal. Bestaande nlt den waterstaatkundigen zwider van dien naarn met een hooger deel.....................litOflf

Waterschap Polder van Lith. Bestaande .at de ivaterstaaikutuUge polders e mei een hooger deel en f met vijf hoogere tieelen.......■

Waterschap Polder van Lithoyen Bestaande uit dm watersfaatkuiuligen poUei- g met vier hoogere deelen

Waterschap Polder van Oss. Boezemland van de Hertogswetering


Waterschap Buitenpolder van Geffen. Be-faanOe mt Cen waferstaatkmtdiyeii polder van dien naarn..........................

Waterschap Binnenpolder van Geffen. Bestaande nU dm waterstaatkwidigm polder 11 met een hooger deel en uit, ten noorden van den spoorweg 's-Hertogenbosch— Nymegen gelegen boezemland van de Hei'iogswefei'ing..............


1907,


19(17,


WaterSChap Kleine Wetering. Bestaande wit tmezemtand van de Kleine Weteriinj en eenige kleine ivater.Uautkundige polders, die op die wetering afwaferen

Waterschap de Gecombineerde Polders de Vliert, het Ertveld,

het Binnenland van Orthen, de Heuf en Muntel

Waterschap de Vliert

Deze beide waterschappen be.staan fe samen uit drie waterstaatkundige poldei's waurvan er een geheel en twee gedeeltelijk op dit blad voorkomen.


70


45


n^.


nquot;. nquot;.


54


10


29


WüterSChdp do ICoOVBWGHrd. Buitenpolder, gedeeltelijk onder Gelderland gelegen 1909, nquot;. 24

Waterschap de Alemsche en Drlelsche Uiterwaard. GedeeUeiyk omier


Gelderland gelegen


1910, n^. 46


De buitenpolders de Waarden onder Hedikhuizen en de Harensche en Kesselsche Waarden zijn ongereglementeerd.

GELDERLAND.

Do polders in Gelderland zyn vereenigd tot polderdistrictcm on worden beheerscht door het reglement op het beheer dor Rivierpolders. Zy hebben geen byzondore reglementen.

Polderdistrict Bommelerwaard boven den Meidijk.

Polder KieUWaal. Bestaande uit de gedeeltelik op dit bhul voorkomende waterstaatkundige polder.s a en b.

Polder Clameren. Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naarn met een hooger deel. Polder Delwynen. Bestaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naarn met twee hoogere deden en een deel van het op dit blad voorkomende boezemland van de Drielsche Wetering.

Polder Kerkwgk.

Polder Bruchem. Bestaande uit de waterstaatkundige polder.s c d en o met een hooger deel.

Poldd' Zull-Bommel. Bestaande uit de waterstaatkundige polders f, g, h en i met twee kleine hoogere deelen, den polder k, den 2wlder 1 met een klein hooger deel en eenig boezemland bewesten 2wlder f.

Polder Ammerzodeu CU Well, Bestaande uit den waterstaatkundigen 2)older ni met acht hoogere deelen en een deel van het 02) dit blad voorkomende boczemland van de Drielsche Wetering.

Polder Hcdcl, Bestaande uit den ivatersfaatkundigen polder Het Lage Broek, waarmede de 2i(ilder n gemeen ligt en zeven hoogere deelen.

Polder Driel. Bestaande uit den teaferstaafkundigen polder 0 met twee hoogere deelen, denivaterstaaf-kicndigen polder Het Langbroek met tien hoogere deelen en eenig boezemland.

polder Rossum. Bestaamle uit den waferstaafkundigen polder van dien naarn met een hooger deel, dat ook afwatert op den polder Hurwenen.

Polder Hunvenen,



TOELICHTING



Op de polders is


kaart is de waterstaatkundige toestand aangegevon. Do administratieve boven de kaart omschreven.


indeeling dor


Do polders hebben in vorschillendo tinten de kleur van don boezem, waarop zp afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een andoren polder loozen, hebben do tint van dozen polder, omgoven door een donkero bies.

Van polders, die afwatoren op twee boezems, op twee polders of op een boezem en een polder, is do kleur dienovereenkomstig gestreept on gobiest.

Hooge gronden eii boezem landen zyn niet gekleurd. In hooge gronden zijn do voornaamste waterleidingen aangegeven met do kleur van het stroomende water of den boezem, waarop zij afwatoren; een bies van dezelfde kleur geeft do grens aan van hot gebied van die waterleidingen.

Bÿ voorname boezemwateren is do benaming in rood gesteld.


VERKLARING DER TEERENS


A

ik (301


RIVIERWATERKEERINGEN.

De rivierdijk langs den rechteroever van de Waal, voor zoover die op dit blad voorkomt, staat onder toezicht van den Djkstoel van het polderdistrict Tielerwaard.

De linker Waaldijk ivordt, voor zoover hj ringdjk is van de Bommelenvaard, d.i. van Bossum tot tien Meidyk, betteerd en onderhonden door het polderdistrict Bommelenvaard boven den Meidyk, behalve de (Ctderkeering te ZaU^Bommel, die wordt beheerd en onderhouden door de oemeente ZaU-Bo7nmel.

Tusschen het benedenste gedeelte van de bedyking van Maas en Waal bj Dreumel en het bovenste gedeelte van den bundek van de Bommelerwaard bevindt zich een terrein van rubn fiOOO M. lengte, anuirover zich voorheen de Waal op de Maas ontlastte en dat bekend stond onder den naarn van Jfeerewaardensche overlaten. Bj de wet van '26 Januari 1888 (Staatsblad n*\ 4) tot het verleggen van de uitmonding der rivier de Maas werd o. a. bepaald, dat zou worden overgegaan tot geleideljke beteugeling

dezer overlaten. In 18^) en 181)0 is daartoe een doorgaande dam aangelegd tof de hoogte van 8.45 M.

N.A.P. bg de aansluiting aan den Dreumelschen bandyk en volgens de verhanglijn van de rivier geleidelik

afdalend tot 7.45 M. N. A. P. bg die aan den Bossumschen bandgk. Deze dam icerd belangrgk

beschadigd bg den gsgang in het begin van 1891 en in dat jaar hersteld en verhoogd tot resp. 8.90 M. S. A. P. en 7.95 M. B. A. P.

fn 1904, het jaar, waarin de Bergsche Maas zou worden geopend, 7noest deze beteugeUngsdam zoodanig u'orden verhoogd, dat de geheele afsluiting van Maas en IVaal werd verkregen. De hoogte werd gebracht op 9.95 M. B.A.P. bg de aansluiting aan den Dreumelschen en 8.95 M. N.A.P. bij die aan den fiossumschen bandijk. De totale lengte is 6700 M., de kruinsbreedte 5.50 M., het beloop aan de Waalzgde op 1 on dat aan de Maaszgde 2 op 1.

De dgk en de schutsluis te St. Andries zijn in beheer en onderhoud bg het Bijk.

De rechter Maasdgk van Bossum tot Welt en de bandgk langs den rechteroever van de afgedamde Maas zijn in beheer en onderhoud bg het 2^lt;dderdistrict Bommelerwaard boven den Meidgk. De bandijk langs den rechteroever van de Bergsche Maas wordt beheerd en onderhouden dooi' het Bijk.

De linker Maasdijk en de bandgk langs Orthen, Bosmalen en Geffen luorden onderhouden door de aangrenzende ivaterschappen voor zoover hun gebied strekt; de bandgk langs de binnenpolder van Vlijmen en van Uedikhuizen en die op lt;len linkeroever van de afgedamde Miais door het waterschap Jfooge Maasdijk van Stad en Lande van Meusden vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Drongelenschen zeedgk ; de Diezedgken door de aangrenzende waterschetppen, behalve enkele gedeelten, die in onderhoud zgn bg het Bgk.

BERGSCHE MAAS.

JM nieutre riviergedeeUe, dat werd gegraven ingevolge de wet van 26 Januari 1888, Staatsblad n”. 4, vangt bij hel Heleind aan en komt voor een klein deel oj) dit blad voor. De lengte is 81 K.M., de breedte bij het Jleleind 150 M., benedenwaarts geleidelgk toenemend tot 250 M. bij Beizersveer (zie ook blad (leerfruidenberg 2). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

DIEZE.

De Dieze, vroeger een vrg afsfroomende rivier, icerd in 1860 door een schutsluis en een uitwateringssluis te Crèvecoeur van de Maas afgesloten. Wegens de te verwachten lagere waterstanden op de Maas te Hedel, im de opening van de nieuwe rivier, werd ten behoeve van de scheepvaart in 1902, beneden hef dorp Engelen, een zijtak gemaakt, die door de schutsluis in de Henriettewaard in de Maas uitmondt. Na het openen van dezen zijtak wordt door de sluis te Crèvecoeur niet meer geschut. Bovendien zgn in 1899 beneden de nieuwe spoorweghaven te. 's-Hertogenbosch een schutsluis en een keersluis in het kanaal gemaakt, die dienen tot keering van het oversfroomingswater van de Beersche Maas en van hef voor bevloeUng door de sluis te Crèvecoeur ingel^den Maaswciter (zie onder Overstroomingen).

Het kanaaljieil is 1.90 M. N.A. P., de diénde onder het kanaal 2.40 M., de bodembreedte 40 M.; in den zgfak is de diepte onder het kanaalpeil 2.60 M.

De dijken langs de Dieze zgn deels bg het Bijk, deels bij de aangrenzende waferscha2)2^en in onderhoud; de buiten beloo2)en allen bij hel Bgk.

HERTOGSWETERING.

De Hertogswetering, boezem van het waterschap Hoog jremaal, wordt met de uitwateringssluizen, de Blauwe slui.s en de Nieuwe sluis, beheerd en omferhouden door genoemd ivaterschap. In de kosten wordt bijgedragen door de wlt;iterscha2)2^en de Polder van Lith voor ^D, de Polder van Oss voor ^n, de Polder van Lithoifen voor ‘^D en de Buifenpolder van Geffen v-oor quot;^I-;.

Mede in verband met den verlaagden waterstand op de Maas is in 1908 een nieuwe diep gelegen uitwateringssluis (Sluis D) aan de oude foegevoegd en is in dat jaar en in 1909 de teetering van af den Schutlakenschen Dam tof aan de uitivateringssluizen verdiejit, lerwgl de breedte op gemiddeld 10, M. is gebracht; in 1900 zgn sluisjes gebouwd in den ISchutlakenschen Dam, in de Teeffeïsche kade, in den Groenen dgk en in het Hamels2)oel. waardoor onder bij keur vast te stellen voorwaarden, ook het wafer van de 2gt;olders van Ogen, ’s-Lands van Megen, Bieden en 's-Lands van Bavensfein langs de Herfogs-wetering 02) de Maas kunnen biozen.

OVERSTROOMINGEN.

De traverse van de Beersche Maa.s ivordt, voor zoover zg 02) dit blad voorkomt, ten noorden begrensd door de achterdijken van de polders van Lithoyen, van Lith en Laay-Hemaal en ten zuiden (foor de bedgking van den BinneigioUter van Geffen, den Boppeldgk en de (fijken van den Binnenpolder van Bosmalen en Nuland en van den polder het Erftvld en de Vlierf.

Bg niet zeer sterke werking van den Beerschen overlaat wordt het oversfroomingswater door de uitwateringssluizen in den rechter Diezedgk naar de Dieze en door de schutsluis en de uitwateringssluis te Crèvecoeur naar de Maas afgevoerd. De mogelijkheid van dien afvoer is vergroot, doordat de waterstanden 021 de Maas daar ter plaatse door de verlegging van den Maasmomf (tanzienlgk lager zgn geworden.

Niettemin zijn bg sterke en langdurige werking van den Beerschen overlaat de sluizen te Crèvecoeur niet in staaf, al het Beersche-Maasivcder af te voeren. Bg stijging van het oversfroomingswater wordt in de eerste plaats door hef onderloopen van de achferdgken van de polders v/tn Lithoyen, van Lith en Laag^ Ilemaal de ruimte voor waferberging vergroof door hef verder in 10021en dezer 2)olders, die dan gewoonlgk door kwel en gebrek aan loozing reeds tot zekere hoogte onder wafer zgn gezet. Bij voortgaande sigging Ioo2ien de Diezedgken over en vers2weidt het wafer zich in de 2gt;(dders van de waterscha2ij)en Algemeene Omkading en Bossche Sloot. Dit wafer, dat gekeerd wordt door de in 1908 aangelegde en in 1910 verhoogde kade ter plaatse van de voormalige zomersluifing van den Baardwgksenen overlaat, vloeit over de Clgmensche en Bokhovensche overla/en en door het Hedikhuizensche Sa.s naar de Maas terug, terwgl het door den aanleg van de schutslui.s en de keersluis in de Dieze even beneden den spoorwegbrug fe 's-Hertogenbosch en door de verhooging van de Diezedgken boven die sluizen niet meer in het ocerstroomings-gebied van Dommel en Aa kan komen.

Het Beersche-Maaswater zal waarschgnlgk nooit zoo hoog worden, dat de kade bg den Baardwijkschen overlaat overloopt. Mocht dit echter hef geval zgn, dun zomfen ook oversfreomd worden de gronden gelegen tusschen den rechterdgk van het kanaal 's-Hertogenbosch -Drongefen en den Etshoutschen en Drunenseften zeedgk en zou dit wafer door de hulpgatcn in den rechterbandijk van de Bergsche Maas op deze rivier moeten worden gebracht.

Door de, door den aanleg van de Bergsche Maas lager geworden uiatersfanden op de Maas bij Bokhoven zal een binnenwaaftsche werking van den Bokhovenschen overlaat nog slechts voor zeer korten tgd en tot zeer geringe hoogte kunnen voorkomen.

Verder zal nog worden verhoogd de Aardappeldijk tot de hoogte van 5.50 M. N. A. P. en de daarin gelegen Vlgmensche overlaat tot de hoogte van 4.40 M. N. ^t P. Dit laaf.8te om de gronden van het waterscfuqi de Algemeene Omkading tot de hoogte van 4.)iO M. N. A. P. fe kunnen bevloeien zonder dat die van het waterschap de Bossche sloot worden overstroomd.

WATERSCHAPPEN.


NOORD-BRABANT.


Behalve de boven de kaart vermeMe icaterschappcn bestaan de volgende, die meer algemeene belangen Mwuligen :


Waterschap ter bevordering der verbetering van den waterstaatstoestand in het N.-O.-deel van Noord-Brabant.


Het rfglement van dit waterschap is vas^gesteld bij be.Juifen van de Provinciale Staten van 18 Februari 1880, 5 November ]88ti, 17 Juli en 5 November 1891 en 81 Juli 181,8.

Voor zoover dit blad betreff, ressorfeeren er onder: de wuferschap/ien Hoog Hemaal, Laag Hemaal, Polder van der Eijgen. Polder Empel en Meerwijk. Gecombineerde polders de Vlierf, het Ertveld enz.. Klei upolder van Bosmalen en Nnlaud, lUnneniiolder eau Geffen, Bosch veld eu May,



Schopradwatermolon.

stoomgemaal mot opgave van het aantal indicatour-paardokrachten en den aard van het bomalingswerktuig: s. scheprad, c. centrifugaalpomp.

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Vasto stuw.

Grondduikor onder eene waterleiding.

Hoofdmerk dor Nauwkeurigheidswaterpassing.

Secundairmork der Nauwkeurigheidswaterpassing.

Peilschaal.

Registreerondo peilschaal.

Peilmorksteon.

Zomerpoil van polders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

Winterpeil ., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I


Polderdistrict Tielerwaard.

Tot dit polderdMriet hehooren de gedeeltelijk op dit blad voorkomende poldere Haaf ten eti Hcesselt, welke laatste bestaat uit boezemland van de Mark (zie herzien blad Bhenen 8.)

De buitenpolders van Heerewaarden, de Hurwenensche uiterwaarden en de Bovenwaarden bg Driel behooren niet tot een polderdistrict; het rivieipolder-reglement is er echter oj) van toejiassing. De overige buiten2)olders zgn ongereglementeerd.



/X«;


Illll'4\

31! B BA


J-HIHA//


r(^/ Ze


ild K'


; r,iH Än/ Lh.4gt;


//e/Wh'tZ


74-9(1/14


JAwititfin


' ' 2.9S iy.-i

/H7/ilt;)ijen.ve7t,


ürioWcktii


.^hU^xk



Gewenschte zomerstand in een polder.

Dijkshoogto.

Kadehoogto.

Overlaathoogto.

Jtoogto van don weg.


in M. ten opzichte van N. A. P.


Terreinhoogto. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Spoorweghoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I

Verharde wogen.

Spoorwegen.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op do kaart met don planimeter.

Waterkeerendo dyk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

Oeververdediging, strekdammen, kribben.

Overlaat.

Provinciale grens.


BOEZEMS.

De binnengrachten in de stad Zalt-Bommelloozen door twee sluizen op de buitengrachten, die door een centrifugaalstoomgemaal van 10 I. P. K. 02) de Waal worden af gemalen.

De boezem wordt bemalen door een stoomgemaal met zuig- en perspomp van 100 I. P. K. en tivee schepraderen ieder van 40 I. P. K. en kan bj lage buitenwaterstanden vrij loozen 02) de afgedamde Maas bg den Meidijk.

De boezem bestaat uit drie naast elkander loopende weteringen, één voor de Polders Nieuwaal en Gameren, één voor den Polder Kalt-Bommel en één voor de Polders Bruchem, Kerkwijk en De.l-wijnen, die bij het Bommelsche stoomgemaal te zamen komen.

Met inbegrip van den voorboezem, wateren op dezen boezem 3300 H.A. polderland af.

Deze boezem die meestal des zomers hooger wordt opgehouden dan de Bommelsche zeetering loost door twee schotbalksluizen Oji die zeetering. Er zvateren 930 H.A. polderland op af.

Deze boezem loost door de Drielsche sluizen cp de afgedamde Maas. Bij hooge biiitemvaterstanden kan de boezem door een sluis met vijf openingen loozen op den NederhemerIschen Polder, die kan worden afgemalen dooi' het stoomgemaal van 150 I.P.K. aan de Rietschoof. Er zvateren met inbegrip van de gronden, die oji den voorboezem loozen 5620 H.A. op den boezem af, tvaarvan 425 H.A. boezemland.

Deze boezem, die een hooger peil heeft dan de Drielsche zeetering, loost door middel van een schotbalksluis 02) den poldei' het Laag-


broek, die op de Drielsclie wetering


loost. De boezem roert het weder


van 1040 VI.

VIT. VIII.


H.A. polderland af.

Linge. Zie blad Rhenen Mark. Zie blad Rhenen


3.

3.


Het Binnengedijkte Onde Maasje.


Deze boezem loost door een sluis 02} het Oiide Maasje (Zuider Kanaal) en kan aldaar door een stoomgemaal van 105 I. P. K. ivorden afgemalen. .Er wateren 4800 H.A. op den boezem af, loaar-van 1950 H.A. boezemland,

IX. De Hedikhuizensche Maas.

Deze boezem is een in 1774 afgesneden bocht van de MaaSj die in 1834 door een schut- en uitwateringssluis afgesloten zverd en toegang geeft tot de haven van de Haarsteeg. Er wateren 1765 HA. 021 den


boezem X. Deze op af.


af waarvan 205 H.A. boczemland.

De Bossche sloot.

boezem loost door een sluis o}, de Dieze. Er wateren 1240 H.A.

O}} elit blad komen geen i)olders voor, die 02) den boezem loozen.


Deze boezem loost door een sluis op de Dieze. Bij hooge Dieze-stand kan hij worden afgemalen doo)' het stoomgemaal ran den polder Boschveld en Maij. Er ivateren 925 H.A. op den boezem af. Oji dit blad komen geen piolders voor die oji den boezem loozen.

Vroeger was de Aa door schotbalksluizen van de Dieze gescheiden, doch thans stroomt zij rrÿ opt de Dieze af.

Deze boezem ontvangt het watei- van de Dommel, de Bossche sloot, de Nieuwe Bak, de Wambergsche beek en de Kleine en Groote Wetering, en van piolders en hooge gronden, die er direct op afwateren; hij loost door een sluis met vier openingen te Creveeoeur 02) de Maas. Er ivateren ongeveer 230580 H.A. op den boezem af.

Deze boezem loost door de Coudeicatersche sluis op de Aa en dient tot aficatering van hooge gronden en enkele p)oldertjes ten zuiden van den Rijksiveg van ’s-Hertogenbosch naar Grave. Liet gebied van den boezem is ongeveer 10220 H.A. Op dit blad komt alleen de kleine wetering voor.

Deze boezem loost door twee naast elkaar gelegen sluizen 02) de Maas. Het gebied van den. boezem bedraagt 6750 H.A., waaronder 3780 H.A. boezemland,

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N. A. P.

H. Tienjarig tijdvak 1891—1900.


Binnenpolder van Engelen, Gecombineerde Buitciqiolders van Vlymen, Engelken en Hedikhuizen, hef Klein- of Biesserfi'ioldertje en Bolder van BoJehoven, verschillende buiten het gebied dezer u'aterschapjien vallende terreinen en eenige buitendijks gelegen gronden in de gemeenten Vlymen, Nieuwkuik, Drunen en Hedikhuizen.

De oprichting vón hef wafersduip had voornamelyk ten doel de i'erbetei'ing van den wafer.sfaatstoestand in het uoordoostelyk deel van Noord-Brabant door het verstrekken van een bijdrage aan het Byk in de kosten van de werken: r\ tot heropening van het Oude Maasje, 2”. tof oiiheffing der overlaten, 8'. tot voorziening in de uitwatering der landen: a. langs hef Onde Maasje, b. van de lage polders op de Donge afwaferend, c. van de polders gek^gen in hef inundatiegebied ran de Dommel en de Aa bij .s-Herfogen-bosch, d. can de 2}olders, 021 de Bleek- en Oosfkll uitwaferende, en die lauf/s den Arner.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een roorzifter en ze.s leden, die rechtstreeks benoemd u'orden door de besturen der waterschap2ien en door de gemeenteraden.

Waterschap het Hoog Hemaal.

Het waterschap omvat de waterschappen Bolder van Lith, Bolder van Lithoyen, Bolder van ()s.lt;i en Buitenpolder van Geffen. Hef beheeri en onderhoudt de Herfogsweferintj en den' bandyk langs de Maas onder Lith en Lifhoyen.

Hef bijzonder reglement is gewijzigd vastgesteld bij besluit der Broeinciale Staten van 8 Juli 1906 Brov. blad 1906, 6ij. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

Waterschap de Algemeene omkading onder do gemeenten Vlijmen, Engelen. Bokhoven, Well en Hedikhuizen.

Het waterschap omvat de landen, af waf erende op de Hedikhuizensche Maas en besloten door de kaden langs de Maas, de Dieze en de Bossche Sloof en door den Hoogen Maasdijk. Het bestuur, bestaande uit een voorzitter en vier leden, is belast mef het beheer van en hef toezicht 021 de kaden en sluizen in hef wetferschap.

Het bijzonder reglement is castgesteld bij besluit der Brorinciale Sf/den van 8 November 1869, Brov. bind 1870 n^. 2 en gewijzigd in Broc. blad 1871), n*'. 14 en Brov. blad 1910, nquot;. 44.

Waterschap de Binnen-Oude Maas.

Het besluit, houdende oprichting van hef waterschap, is vasf/jesteld bij besluit der Brorinciale Staten eau 19 November 1902, Brov. blad Iffiri, u^. 18. Het bijzonder regh'ment is ojigenomen in Brov. blad 1^)08. iri. 40.

De taak van hef waterschap bestaat in den zorg voor een vokbiend en geregeld ((fwaferingsvermogen can hef Oude Maasje binnen het gebied van hef inderscfutji.

Voor zoover dit blad betreff. resslt;.rteeren onder dit waterschap de Binnenjiolder van Vlymen. Bolder Vfoi Nieuwkuik, Binneiyiolders ran Hedikhuizen en Binnenpolder van Herpt en Bern en hef Herptsche Veld wat betreff zijne gronden, gelegen ten zuiden van de Bergsche Maa.s (zie ook herzien blad Geertruidenberg 4.)

Waterschap Hooge Maasdijk van Stad 011 Lande van Heusdon vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeverenschen en Drongelenschen zoodtik.

Het ivaterschai) is alleen dijkscollege en oefent geen yeza(j uit op hef inwendig beheer der waterschappen die er onder begre2ien zijn.

Een bijzonder reglement heeft hef u'aferscha2i nog niet (1916).

REGLEMENTEN.

Bepalingen van politie betreffende het gebruik maken van eenige dijken, dammen on kaden onder beheer van het Ryk.

Dit reglement is vastgesfeld bij Koninklijk besluit van 4 Juli 1908 Staatsblad nquot;. 214.

Jfet berat be2ialingen van 2)ol'fie voor eenige daarin genoemde en in beheer bij hef Bijk zijnde dijken, dammen en kaden mef de daartoe behoorende wegen, bermen, glooiingen, sloofeu. los- en laadplaatsen iluikers, meerfuden, beschoeiingen en andere icerkeu. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*


Voor zoofer dit blad betreff, is het van foe}iassiug op den afsluitdijk twsschcii de Waal en de Maas ouder de gemeeiden Dreumel. Heerewaarden eu Bossum mef een dwurskade aan het benedeneinde van de Weiwaard en op het Bijksdijkvak te Hedikhuizen langs den linkeroever van de Maas, fuug l-'ü) M., aan-ruugeude op 85 .M. voorbij K.M.-raai .'Hi.

NOORD-BRABANT.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noord-Brabant.

Dit reglemeuf is vastgesfeld bij fs'sluit van Provinciale Staten van 4 November 1908. Brov. blad 1908, n^. 88 Het geldt voor alle waterscha2ipeu, die voorkomen 021 den staaf, die bij hef reglement is get^tiegd, of die er bij besluit van Brorinciale Staten op worden gebracht. ^

Élk waferscha2i wordt bovendien Mieerscht door zyn bijzonder reglement, dat door Provinciale Staten wordt vastgesfeld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waterschappen nog eene keur of 2iolifie-verordening. die wordt ontworpen door het dagelijksch bestuur van hef waferscluq) en die de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.

Reglement op de waterleidingen in do provincio Noord-Brabant.

Dit reglement is vastgesfeld bij besluit van Brorinciale Staten van 5 Juli 1906, Brov. blad 1906, n^. 29.

(Juder ivaterleidingen worden daarin verstaan alle rivieren, beken, afvoer- en afwateriuysslooten en andere u'at€rloo2Mui, bestemd om ten dienste rau het algemeen, wafer fe ontvangen en af fe weren met de daarlctng.s. daarover of daarin gelegen of daartoe behoorende werken, (gi de waterleidingen in beheer by het Byk is het reglement niet van foe2iassing.

Hef reglement onderscheidt gemeentelijke waterleidingen en waterschaps-waferleidingen. De Bmfsfe zyn die welke onder toezicht staan van een waterschapsbestuur, de eerste omvatten alle andere u'aterhddingen.

Vlt;in de u'aterleidingen wortlen leggers A en B opgemaakf. De legger A bevat de waterleidingen, waarvan de loop zieh tot eene gemeente of een u'uteesduq) be/iaalt, de legger B bevat de overige waterleidingen.

Jh' legger A vermeldt bij elke waferledling o. a. de benaming, de richting met aanwyzing van het begin-en hef eindpunt, de omschrijving van de ligging, inrichting en hoofdafmetingen van de ld de waterleidingen behoorende of daarmede in verband staande werken. De legger B vermeldt bovendien de minste breedte 021, en de minste die2de beneden maaiveldshoof/te.

Behalve het algemeen toezicht van Gedeputeerde Staten is het aanhoudend en het dagelijksch toezicht opgedragen aan Burgemeester en Wethonder.s over de gemeentelÿke en aan de dagelijksche besturen der ivaterscluqipen over de waterschaps-waterleidingen.

Verder geeft het reglement voorschriften voor hef onderhoud en hef opstuiven der u'aterleidingen en voor hef m(tk(m van berioetingsinrichfingen.

Reglement op de waterkeeringon in de provincio Noord-Brabant.

Dit reglement is wtsfgesteld bij besluit van Brovincinle Staten van 8 Augusfu.s 1964 en gewijzigd bij besluit van 8 November 1904. De volledige tekst komt voor in het Provinciaal blad nquot;. 187 i'(in 19(14. 02gt; de waterkeeringen in beheer bij het Bijk is dit reglement niet van toepassing.

Hef reglement bepaalt dat de dijksbesfuren veriiUcht zyn een legger te ontwerjRai van de onder hun beheer staande waterkeeringen. Op dien legger worden vermeld:

Art. 5 van het reglement schrijft voor dat de dijksbesfuren jaarlyks, uiferlyk vóór de maand Mei aan Gedeimteerde Siaten inzenden een nauwkeurig o2igemaakt verslag van den toestand, waarin de dijken hintwn hun gebied zich berinden, met aanivyziny van die wei'^'en, U'elke hef meest aan gevaar van water-schade zijn blootgesteld.


Jaarlyks vóór October geven zij aan Gedeputeerde Bfafen eveneens verslag van de door hen reeds genomen en nog fe nemen maatregelen van voorzorg tegen overstrooming; van de hul/nniddelen by hen voorhanden om doorbraak der onder hun beheer staande dijken of ander gevaar van icaterschade te roor-komen; van de noodmaterialen en gereedschappen, benoodigd tof de verdediging dier dijken ; alsmede van den toestand der lokalen, bestemd tot berging van die noodmaterialen en gereedscha2ipen.

GELDERLAND.

Reglement op het beheer der Rivierpolders in de provincio Gelderland.

Dit reglement is goedgekeurd bij Koninklyk besluit van 24 April 1898, n^. 89 en gewyzigd by Koninklijk besluit van 7 September 1817, n'\ 27, 2 December 18)8, nquot;. '29, 5 September Iw2, nquot;. 27 en 28 Januari 19(18, n^. 54.

Aan de bepalinaen van hef reglement zijn onderworpen:

B\ De polderlistricfen en hunne onderdeelen, zooals zy voorkomen op den staat A, die bij het reglement is gevoegd.

2^. De buitenpolders, icaaronder verstaan worden de polders, die geen onderdeel van een district zyn, opgenomen in den by hef reglement gevoegde staat B.

()2i onderdeelen van een district en op buitenpolders, die geheel of nagenoeg geheel aan een eigenaar behooren is het reglement, wat betreft ket afzonderlyk bestuur en het geldelijk beheer, niet van toepassing.

Het reglement bepaalt, dat het dagelijksch bestuur van een polderdistrict wordt uitgeoefend door eeuen Dykstoel be-staande uit een Dijkgraaf èn Heemrade^i. De Dijksfoel voert schouw over de dijken en kwel-kaden in het geheele district.

Dykstoel en Hoofdgeerfden vormen het Gecombineerd College, dat besluiten neemt in zaken van goldelyk beheer en de begrooting van hef district vastsfeU; een en ander onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten.

In de verschillende 2^riders, die van een polderdistrict deel uitmaken en die in hef reglement dorps-2iolder.s icorden genoemd, wordt het daydyksch bestuur uitgeoefend door 2wldenneesters. De poldermeesters i ormen met de geè'rfden van den polder den Geërfden dag, die besluiten neemt in zaken van geldelijk beheer en den begrooting van den polder yasfstelt onder goedkeuring v/tn hef Gecombineerd College.

fn de buifcnpolders wordt het dagelyksch bestuur eveneens door potdenneesters uitgeoefend, tenoijl deze ook schouw voeren over de dijken en kwelkaden van den jiolder. Overigens is het bestuur ingericht als dat van de dorjisjwlders.

Reglement op het beheer der stoomgemalen on van do waterwerken daarmede in verband staande in het polderdistrict Bommelerwaard boven den Moidyk.

Dit reglement is vastgesteld bij besluit van Brorinciale Stuten van 16 Juli 1864, goedgekeurd bij Koninklyk besluit van 4 Juli 1816, nquot;. 49 en O2)genomen iu het Broriuriaal Blad v/tn 1866, n”. 129.

Hef 2^gt;olderdisfrict is, voor zoover zijn waterloozinc/ door stoomgemalen en daarmede in verband staande iverken betrest, verdeeUl iu eene Walt;d- en eene MaasafdeeUng.

Tot de HaalafdeeUng behooren: de 2gt;ol(ler.s van Zulf-Bommel, Gameren, Nieuwaal, Bruchem, Kerkwijk, Delwynen (met uitzondering vuu hef blok de Biemers) en de Molenpolder van. Aalst: tot de Maas-ufdeeling: de polder.s van Hurwenen. Bossum, Driel, Hedel, Ammerzoden en Well, Nederhemert, hef Hamblok van Aalst en het blok de Biemers.

De polder van Zuilichem is van deze regeling uitgesMen.

Het beheer over de waferlooziuf/eu en de daarmede in verband staande wei'ken wordt uitgeoefend door het bestuur van het iiolderdi.strict. De kosten van aanleg en onderhoud der benoodigde werken, worden voor elke ufdeeling afzonderlijk omgeslfigeu. De Dykstoel draagt zorg voor de instandhouding der kunstwerken en van alles wat op de gemeenschtqipelijke uitu-utering betrekking heeft en heeft het oiyierfoezichf over de sluizen, bruggen, blaffers, wallen, iveter ugeu, tocht- en banslooten in de verschillende 2gt;olders.

D/gt; Dykstoel ziet toe, dut de bepuUngen vuu hef isildeneglement omtrent hef onderhoud der weteringen duor de polderbesturen u'orden nugekomeu.


Plaats van waarneming.

M. R,, M. V. on M. E. over het tijdvak l Mei—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

St. Andries Wuulzijde. .

Zulf-Bonnnel .......

Lith.............

St. Andrie.s Muu,szyde. .

Bluuwe sluis........

Hedel............

Hedikhuizen........

Heusdeu...........

M. H. 8.86 H.V.3.94 M.E.3.86

M. B. 3.81

M. E. 3.81

M. B. 1.97

M. V. 1.8'1 il. E. 1.07

M. V. 1.73 M. E. 1.48

M. V. 1.60 M. E. 1..31

8.19, l Febr. 18)1 7.09, 80 Jun. 1891 7.49, 2 Febr. 18)1 7.87, 2 Febr. 18)1 6.61, '2 Febr. 18)1 5.91, 2 Febr. 18)1 5.81, 2 Febr. 18H 5.01, 2 Febr. 1811

2.04, 8 Dec. 1899

1.18, 6 Oct. 1895 eu 8 Dec. 1899

1.78. 1'2 eu 13 Juli 1898

1.'28, 11 .Tu U 1898

1.90, 5 Juli 1898

0.39, 5 Juli 1893 en 15 Oct. 1898

9.53, 15 Oct. 1898

9117, '2 Oct. 1990


Lith .............

St. Andrie.s Maaszgde. .

Blauive sluis........

Hedel............

Hedikhuizen ........

Heusden *).........

*) De waarnemingen


if.

M.


V.


Tijdvak


Juli


1904—Juni 1909


(na de openimj van de Bergsche Maas)


M. B.

M. B.

M. B.

1.88


2.85


1.12


M. E. 1.04

M. E. 0.74

M. E. 0.62


7.09, 6 Maart im

5.^)0, 9 Mei 1907

5.50, 6 Maart 1906

404, 10 Mei 1907

8.70, 10 Maart 1906

8.81, 18 Maart BKKi sedert 1 Jan. 1907


1.30, 80

0.73, æ


— 0.16. 30

— 0.3!,, 21


Sept. 1904

Sept. 1904

Aug. en 80 Oct.


Oct. Oef. Oct.


1904


1908

1906

1908 die aan de


aan deze 2^flffchaal zyn streerende peilschaal te Heesbeen. De cyfers in de fabel zyn verkregen door de waterstanden rcni Jan. tof Juni 1909 fe Heesbeen te herleiden tof die te Heusden.


vervangen door


regi-1907


VERWIJZING.

Statistiek tableau dor polders in Noordbrabant door don hoofdingenieur A. de Geus en ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard, 1843.


den


Geschiedkundige beschrijving dor overlaton in do provincie Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus, 1884.

Vervolg op do geschiedkundige beschrijving dor overlaten in do provincie Noordbrabant door den hoofdingeuieur H. F. Fijn,je van Salverda, 1853.

Statistieke opgave on beschrijving van den Bommelerwaard boven den Meidijk door J. van den Toorn, in de Nieuwe verhandelingen van het Bataafscho Genootschap van proefondervindelijke wijsbegeerte te Rotterdam, tweede reeks, l«tc deel, l^te stuk 1867.

Waterschapswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door .T. F. A. Wagenaar.

.Jaarboekje voor de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps on andere Besturen.

De scheiding van Mnas en Waal onder verlegging van do uitmonding der Maas naar den Arner, bewerkt door den ingenimir van den Waterstaat M. C. E. Bongaerts. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, BMXi.

Hoogte van verkenmerkon volgens N. A.P. gevonden by de Nauwkeurigheidswaterpassingon on de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat. Provinciën Noordbrabant en Gelderland, 190(j.

Hoogte van verkenmerkon volgons N. A.P., gevonden by de verspreiding van het N. A.P. door don Rijkswaterstaat in lt;llt;‘ provinciën Noordbrabant on Gelderland. 1898.


-ocr page 121-

SLUIZEN.

Wijdte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Slag-

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drempel-

diepte ten den dag nbsp;nbsp;opzichte

jj van N.A.P.

In den rechter bandijk van do Maas.

A. BalgoyscJ/e sluis, uitwatei-ingssluis can den polder Balgoy en Keent nbsp;nbsp;nbsp;2,87 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 5,10

B. Niftriksche sluis, uiticatcringsshds van den polder Wychen. . . . nbsp;nbsp;nbsp;2,30 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 5,00

In den linker bandyk van de Maas.

C. Uitwateringsshiis van de Baam te Grace met 2 openingen, iedere opening..........................1,53 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

I). Velpsche sluis, rdtivateringssluis van het Waterschap Mars en Wijth nbsp;nbsp;nbsp;1,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

E. Langelsche sluis, uitioateringssluis van den BooenpoldervanBavenstein nbsp;nbsp;nbsp;1,70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

F. Diedensche sluis, uitwateringssluis van den Benedenpolder van

Barenstein ......................... nbsp;1,85 nbsp;nbsp; 4,02

G. Teeffelsche sluis, uitwateringssluis van fut Waterschap Polder van

Megen...........................1,90 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3,04

Overige sluizen.

11. Schutsluis by de stuw te Grave in het gekanaliseerde deel van de

Maas, twee paar deuren, schuilengte 110 M.

bovendeuren..................

benedendeuren.................

K. Balgoys schutluken, keersluis van den polder Kederasselt . . . . nbsp;nbsp;nbsp;1,63 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 5,48

h. nbsp;Spoelsluis in den J/amelspoeLschen dam...........

M. Groene sluis in den Groenen dyk ............. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

N. nbsp;Meersluis in de Teeffelsche kade.............. 3,'.Xf

0. Damsluis in den Schuilakensche dam............


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Ædmîiiistvatieve iiKlcding;.



De sluizen L, M en N dienen om den Bovenpolder van Bavewstein, den Benedenpolder van Barenstein en den Polder het Land van Megen op elkander en daarna op de Ooygraaf te doen afwalei'en. Laatstgenoefnde wetering loost door sluis 0 op de Hertogswetering. De vier sluizen hebben alle drie openingen, iedere opening is wÿd 1,10 M.


NOORDBRABANT.

De polders, die ©en byzondor reglement van bestuur hebben, heeten waterschappen. Do Provinciale bladen, waarin de reglomonten en hunne wijzigingen zyn opgenomen, zyn achter de namen der waterschappen vermeld, ®

Waterschap de polder van Lithoyen bestaat uit een 1906 n^.75. loaterstaatkundigen polder met vier hoogere deelen. Een klein deel van den waterstaatkundigen polder komt aan den westelijken rand van het blad voor, alsmede gedeelten van twee der hoogere deelen.

Waterschap de polder van Teeffelen bestaat vit een ism n«. x.

waterstaatkundigen polder.

Waterschap de polder van Oss bestaat vit boesemtand nxxi^ n«. M. van de Hertogswetering en een kleinen waterstaatkundigen polder ten noorden van Oss, die op den boeze7n van de Hertogswetering loost en in enkele geimllen aoor een tweede slu wje ook op den polder het Land van Megen kan loozen.

Waterschap de Buitenpolder van Geffen bestaat um, 71«. is. uU een waterstaatkundigen polder en hooge gronden, die gelegen zijn tusschen den spoorweg Nymegen—s-Hertogenbosch en den Binnenpolder van Geffen. De waterstaatkundige polder komt gedeeltelijk aan den zcestelyken rand van dit blad voor.

Waterschap de Binnenpolder van Geffen bestaat i9m,nquot;.io. uit een ivaterstaatkundigen polder met een hooger deel. Het hooger deel komt gedeeltelyk aan den westelijken rand van het blad voor.


Waterschap de Kleine Wetering bestaat vit buesem- ises, nquot;. 6; land van de Kleine Wetering. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1997, no. 30^

Waterschap de polder van Ogen bestaat uit een 1919, n». 49. icaterstaatkundigen polder met vijf hoogere deelen en het gedeelte van den ivaterstautkundigen polder het Land van Megen, dat gelegen is ten westen van den iveg van Oss naar Oyen. De hoogere deelen wateren, behalve op den waterstaatkundigen polder, ook af op den polder van Teeffelen. De waterstaatkundige polder en een der hoogere deelen komen gedeeltelyk, twee hoogere deelen geheel en twee niet op dit blad voor.

Waterschap ’s Lands van Megen bestaat uu den i9os,n°.8. waterstaatkundigen polder het Land van Megen inet uifzonde-nng van het deel, dat tot het waterschap de Polder van Oyen behoort en een hooger deel, genaamd de Polder van Haren. E^n klein deel van den polder en van het hoogei'e deel valt boven den noordelyken rand van het blad.

Waterschap de polder van Dieden bestaat vit het 1900, n”. 9. westelijk deel van den gedeeltelyk aan den noordelijken rand van het blad voorkomende waterstaatkundigen polder benoorden Beursen, die op den Benedenpolder van Bavenstein afwatert.

Benedenpolder van Havenstein bestaat vit een water- 1907, n». es. staatkundige7i polder en het oostelijk deel van den bovengenoemden polder benoorden Deursen.

Waterschap Binnenpolder van Huisseling. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1911, n«. 54.

Waterschap Binnenpolder van Overlangel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;190e, n». 79.


Waterschap Polder van Neerloon.

Deze 3 waterschappen vormen te zamen een hooger deel van den Betiedenpolder van Bavenstein. Tot het laatstgenoemde waterschap behoort de tmitenpolder de Loonsche Uitenvaarden.

Waterschap Binnenpolder van Herpen bestaat uit een hooger deel van den Benedenpolder van Bavenstein met eenige hooge gronden.

Bovenpolder van Havenstein bestaat vit een waterstaat-kündigen polder en hooge gronden.

Waterschap Binnenpolder van Velp bestaat vit een loaterstaatkundigen polder, die afwatert op den Bovenpolder van Bavenstein. De polder heeft een klein hooger deel, bezuiden den weg ’s-Herlogenoosch—Grave gelegen.

De Bovenpolder en de Benedenpolder van Ravenstein en de waterschappen Binnenpolder van Huisseling, Binnenpolder van Overlangel, Bolder van Neerloon, Binnenpolder van Herpen en Binnenpolder van Velp zijn vereenigd tot het watei'schap ’s Lands van Bavenstein (zie onder „ Waterschappen”).

Waterschap Mars en Wijth bestaat wa een waterstaat-kundig poldertje tusschen Grave en Velp, het boezemland van de Baam ten noordwesten van Grave en de buitenpoldei' de Wyth.

Waterschap Escharen en Gassel bestaat uit demeater-staatkundigen solder Escharen en den loaterstaatkundigen polder de Vogeishoek, die beide gedeeltelyk aati den oostelyken rand van het blad voorkomen en den polder van Gassel, een hooger deel van den polder Escharen, die op het blad Vierlingsbeek 1 voorkomt.


1906, no. 55^


1905, n^, Q3


1909, )io. OQ


^907, n\ 15,


1905, n^, 53.

1908, n®. 5

1918, nquot;. 42.


GELDERLAND.

De polders in Gelderland zijn vereenigd tot polderdistricten, do onderdeelen heeten dorpapoldei*©, de polders, die niet in een district zyn opgenomen, heeten buitenpolders.

Het reglement op hot beheer der Rivierpolders is zoowel op do polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

Polderdistrict Hijk van Nijmegen.

Polder Niftrik ommt het deel van den waterstaatkundigen polder Wychen, dat bewesten de Niftriksche Wetering is gelegen en het hoogere deel van dien waterstaatkundigen polder.

PoUlCT IVychen bestaat uit den waterstaatkundigen polder Wychen met uitzondering van het gedeelte, dat tot polder Niftrik behoort, een gedeelte van den ivaterstaatkundigen polder Neerceld en eenig boezemland van de Woeziksche Graaf, die gedeeltelyk aan den noordelijken rand van het blad voorkomen.

PoldcV Bnlgoy eiz Keent bestaat uit een waterstaatkundigen polder met uitzondering van eenige langs den rivierdyk gelegen gi'onden ten oosten van Keent, die tot den polder Neerasselt behooreti.

Polder KeeVUSSelt vormt met den poldei' Gverasselt een hooger deel van den waterstaatkundigen polder Balgoy en Keent. De 2^older Neerasselt, ivaartoe ook behoort het bovengenoetnde deel van den ivaterstaatkundigen polder Balgoy en Keent komt gedeeltelijk, de polder Gverasselt komt 7iiet op dit blad voor.

BuUen29olders.

Uitenvaardenpolder BaJgoy en Keent bestaat wit twee buUmdyks gelegen icatersiaatkundige poeiertjes.

Op de Neerasseltsche en Overasseltsche uiterwaard, die gedeel-telijk aan den oostelyken rand vaii het blad voorkomt is het reglement op het beheer der Bivierpolders niet van toepassing.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringen omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. Do waterstaatkundig© polders hebben in verschillend© tinten do kleur van don boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een andoren polder loozen, hebben de tint van dien polder onigovon door een donkere bies van dezelfde kleur. Polders, die afwatoren op twee boezems, zyn dienovereenkomstig gestreept.

Hooge gronden en boezemlanden zyn niet gekleurd. In hooge gronden zyn de voornaamste waterleidingen aangegeven mot de kleur van het stroomende water of den boezem, waarop zy afwateren; ©en bies van dezelfde klour geeft de grens aan van het gebied van die water leidingen.

By voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.


VERKLARING HER TEEKENS.


Electrisch motorgemaal, met opgave van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bemalingswerktuig (e = vyzel).


Schutsluis.


)(


Uitwateringssluis.


Grondduiker onder een waterleiding mot afsluiting.


Hoofdmerk van het N.A.P.


Verkenmerk van het N.A.P.


Peilschaal.


Zomerpeil van polders


Gewenschte zomerstand in een polder


RIVIERWATEKKEERINGEN.

De rivierdijk langs den rechteroever van de Maas, voor zoover op dit blad voorkomende, staat onder toezicht van den Dijksteel van het polderdistrict het Bgk van Nijmegen.

De ricierdyk langs den linkeroever van de Maas ivordt beheerd door de waterschappen Mars en Wyth, ^8 Lands van Bavenstein, Dieden, Polder het Land van Megen, Polder van Ooyen en het Hoog Hemaal, ieder voor zoover zyn gebied betreft. De waterkeering der stad Grave wordt beheerd door de Gemeente Grave.

RIVIEREN.


«/12 K


ASAO


rv/r.20


Dykhoogte


Kadehoogte


Hoogto van den weg



in M. ten opzichte van N.A.P.


De Maas. Nadat in 1906 door de regeeringen van Nederland en België' een gemeenschappelgke commissie was benoemd ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking van de gemeenschappelijke Maas en de daaruit voortvloeiende onderhandeUngen door het uitbreken vati den oorlog werden afgebroken, werd by de toet van 12 Juni 1915 besloten tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave en tot den aanleg van het kanaal Wessem-Nederweert en het MaaS’Waalkanaal ter verbinding van de Maas met bestaande ivaterwege^u

De in uitvoering zynde wei'ken voor deze kanalisatie bestaan in den boitw van vÿf stuwen met sluizen en wel te Liane, te Boermond, ie Belfeld, te ófferden en ie Grave. De door den bouw van deze kunstwerken gevormde panden verkrijgen een lengte van 8, 20, 45 en 30 K.M. De peilen zyn achtereenvolgens 20,90 M., 16,75 M., 14 M., 10,75 M. en 7,50 M. N.A.P.

Elke stuw bestaat uit een sdie^vaartopening, wyd ongeveer 60 M., zoodanig ingericht dat de afsluiting by hoogwater in korten tijd geheel kan worden weggenomen. Naast deze scheepvaart^ opening bevinden zich nog twee of drie openingen van 17 M. wydte waarin zich tusschen pylers schuiven op en neer kunnen bewegen tot regelmg van de waterhoogte boven de stuw.

De sluizen liggen naast de stuwen in afzoriderlyk daartoe gegraven kanalen, die aan beide uiteinden in de rivier uitmonden. Zy hebben, behalve die te Grave, een nuttige lengte van 260 M. en een doorcaartwydte van 14 M., terwyl de schuikolk 16 M. wyd is. De drempels liggen 3,30 M. beneden den laagsten te verwachten waterstand. De afmetingen van de sluis te Grave, opgegeven onder het hoofd „Sluizen”, zijn geringer, omdat deze sluis niet in den hoofdvaarweg, waarvan het Maas-Waalkanaal deel uitmaakt, is gelegen. De beweging der stuwen en sluizen geschiedt electrisch.

Thans zyn de stuwcomplexen te Linne en Boermond voltooid, die te Belfeld, Afferden en Grave in aanbouw.

Een klein deel van het laatste pand van de gekanaliseerde Maas en het stuwcomplex te Grave komen aan den Oostelÿken rand van dit blad voor.

De Graafsche Raam. De Graafsche Baam ontstaat uit de vereeniging van verschillende beken, die in de Peel in de Provincie Noordbrabant ontspringen en voert het water af van de ontginningen in de Peèlsche en Wanroysche heide en de Barendonksche-, Landhorst-, Staart- en St. Antonispeel. Zy mondt uit in de buitengracht der voormalige vesting Grave en loost op de Maas door de op dit blad voorkomende sluizen C en D.


OVERSTROOMINGEN.

De traverse van de Beersche Macts wordt, voor zoover zy op dit blad voorkomt, ten Oosten en Noorden begrensd door den dijk van den polder de Vogelshoek, die van den polder Escharen en door de wallen van de stad Grave, verder door den Maasdijk tot aan de Langelsche sluis, de HuisseUngsche en Deursensche kaden, den Dennenburgschen dam, de binnenkade van den polder van Haren, den Maasdyk tot aan den Oyenschen zeedyk. den Oyenschen zeedijk, den Maasdyk tot aan den Litherweg en den Achterdyk van den polder Lithoyen. Ten Westen en Zuiden ivordt zij begrensd door de hooge gronden in de gemeente Escharen, den grindweg van Grave naar Zeeland, den dyk van den binnenpolder van Velp, de hooge gronden van Beek en Schayk, den Erfdyk, een gedeelte van den Weieringwal, de hooge gronden onder Herpen, Berchem en Oss en een deel van den spooricegdyk van Oss naar ’s-Hertogenbosch.

By niet zeer sterke werking van den Beerschen overlaat wordt het overstroomingswater door de uitwateringssluizen in den rechter Diezedyk naar de Dieze en door de schutsluis en de iiitivaterings-sluis te Crèvecoeur naar de Maas afgevoerd. By langdurige werking van den Beerschen overlaat zyn deze sluizen echter niet in staat al het Beersche Maaswater af te voeren. Bij stijging van het overstroomingswater wordt in de eerste plaats door het onderloopen van de achterdyken van de polders Lithoyen, Lith, Laag Hemaal en van Oyen de ruimte voor waterberging vergroot door het verder inloopen dezer polders, die dan gewoonlyk door kwel en gebrek aan loozing reeds tot zekere hoogte onder water zijn gezet. Bij voortgaande styging loopen ook de dijken en kaden onder van de polders Neerloon, Overlangel, Huisseling, Dieden en Haren, zoodat ook deze polders onder water koenen te staan. Door deze voortgaande stijging van hei overstroomingswater beginne^i de overlaten in deti rechter- en linker Diezedijk te werken en verspreidt zich het water in de polders Boschveld en May, de Ham- en Byskampeii, de Bossche Sloot en over de Vlÿmensche overlaat in het waterschap A Igemeene omkading.

Jn het op dit blad voorkomende gedeelte van de Beersche Maas komen de volgende waterkeeringen voor: de Elftweg, de Peeldam, de Hamelspoelsche dam, de Groene dijk, de Ossei’meerkade, de Ossekade en de Schuilakensche dam, die dienen om de afzetting van slib te bevorderen en om de bergruimte van het water geleidelyk te kunnen vergrooten.

Ten gevolge van een doorbraak op 31 December 1925 van den rechter Maasdyk te Nederasselt werd eerst het Byk van Nymegen en later het lager gelegen land van Maas en Waal overstroomd. Deze doorbraak had plaats tusschen de dykpalen 96 en 97, voorkomende op blad Vierlingsbeek I, de grens van het hierdoor overstroomde gebied is aan den noordoostelyken hoek van het blad met een roode stippellijn aangegeven.

De gretis van de traverse van de Beersche Maas is met een roode bloklijn op de kaart geteekend, die van eenige terreinen, welke door het hooge opperwater in den winter 192511926 buiten de traverse zyn ondergeloopen is met een roode siippellyn aangeduid.

(Zie het Verslag van het voorgevallene ty'dens het hooge opperwater (^ de Nederlandsche rivieren in den winter van 1925 op 1926, uitgegeven door het Departement van Waterstaat 1926j.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen waarin het reglement etz de wijzigingen daarin zyn opgenomen.

NOORDBRABANT.

Reglement op de waterleidingen in do provincie Noordbrabant (1906, n®. 29; 1924, n^. 33). Reglement van politie op do waterkeeringen in do provincie Noordbrabant (1904, n^ 187). Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n°. 38; 1920, n°. 37). Reglement op de openbare wegen en voetpaden in do provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, n^. 49).

Politie reglement op do wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n®. 33; 1924, n®. 16). Tramwegrogloment, vastgesteld by Koninklijk besluit van 31 Juli 1902 (Staatsblad n^. 162).

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedryven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen hot gebied der provincie Noordbrabant (1915, n^. 43).

GELDERLAND.

Reglement op hot behoor der riviorpolders in do provincie Gelderland (1893, n®. 74; 1898, n^, 135; 1903, n^. 22; 1914, n^. 82; 1915, n^. 18; 1916, n®. 24; 1920, n^. 131 en 1922, n®. 117).

Reglement op de wegen, voetpaden on tramwegen in de provincie Gelderland fllt;984,n®. 7.50; 1886, nos. 60 en 109; 1896, n°. 138; 1898, n°. 25; 1905, nos. 115 en 116; 1907, n^. 30; 1912, nos, 127 en 139).

Reglement op het beheer over de Gecombineerde Watorlossing van de polderdistricten R^k van Nymogen on Maas en Waal (1882, n^. 2 7; 1914, n®. 111; 1919, n®. 104; 1922, n^. 27; 1925, n^. 86).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder Administratieve Indeeling genoemde wateischappen, die in het algemeen belast zyn met het beheer en het onderhoud van alle werken in hun gebied, bestaan nog de volgende, die byzondere belangen behartigen.

Waterschap de Maaskant

Dit ivaterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant van 22 Februari 1921 (Provincictal blad 1921, n®. 11) en het reglement werd vastgesteld by besluit van 24 Juli 1924 (Provinciaal blad 1925, n®. 25). Het oprichtingsbesluit werd gewijzigd by besluit van 29 Juli 1926 (Provinciaal blad 1927, n^. 4) en het reglement wei'd herzien.

Het waterschap, welks grenzen zyn omschreceii in het hei'ziene oprichtingsbesluit, is groot 69 000 H.A. Het op dit blad voorkomende deel van de provincie Noordbrabant tusschen de Maas en de met een bruine stippellijn op de kaart aangegeven grens met het Waterschap het Stroomgebied van de Aa, behoort geheel tot het gebied van het waterschap.



VroosW*


/fM.a9lÓarotf^ir^


3 («quot;/■/.»y’//«

^ //egt;firji

350 HA


.9.5 HA


Terreinhoogte


Verharde weg.


Spoorweg.


705 //.4


Stoomtramweg.


Grootte van polders en stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.


Grons van de travers© van de Beersche Maas.


Grens van overstrooming.


Waterkeerende dyk.


CU


Ooververdediging, strekdammen, kribben.


Provinciale grens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.


H«th«K’kgt;\' beiit\v%


siia,u


SoóiV*»'h«Ki. k -*.’'1***’


VVi/lcliartl


990 HA ,gt;|

EsS'hiU'r/i



Klour van de rechtstreeks op de Maas loozende polders en hoogo gronden.

De Hertogswetering.

Deze boeze77i loost door de 7iaast elkaar gelegen Blauwe sluis en Nieuwe sluis (voorkomende op het blad ’s-Heriogeyibosch 1) op de Maas. Het gebied van de7i boezem, bestaande uit verschillende polders,^ waarva7i er twee geheel en drie gedeeltelÿk op dit blad voorkomen e7i uit boezemla7id en hooge gronden, bedraagt 5135 H.A. Ve7'der kaïi op den boeze/n ook loater gebracht ivorde/i va7i den Bovenpolder van Raveyistein, den Benedenpolder van Ravenstein, den Polder het Land va7i Megen, den Polder van Oÿen en deyi, Polder vari Teeffele/i. Deze loozing geschiedt onder bÿ keur vastgestelde voorwaard€7ï door de op dit blad voorkomende sluizen L, M, N en 0.

De Kleine en Groote Wetering.

Deze boezem wordt gevorynd door de Groote Wetering ontstaayide bÿ Nistelrode en de Kleine Wetering ojitstaande by Heesch, zvelke rvaterloopen te za777en vloeie7i endoor de Coudewatersche sluis, voorkomende op het blad ’s-Hertogeyibosch 3, uitmonden op een zytak van de Aa en dient tot afwatering van hooge grondeii eri eyikele poldertjes.

De boezem en het boezemgebied komen gedeeltelijk aan de7i zuidelÿken rand van het blad voor. Het boezemgebied, dat 10 220 H.A. groot is, strekt zich verder uit op de bladen ’s-Hertogenbosch 1, 3 en 4.

De Graafsche Raam.

Dit boezemwater, dat uit de vereeniging van verschillende waterloopen, die in de Peel in de Provincie Noordbrabant 07ifspri7igen, ontstaat, loost door de op dit blad voorkomende uitwateringssluizeyi C en D op de Maas. Het voert het water af van uitgestrekie hooge gronden eii 07itginninge7i in de Peelsche eti Wanroysche heide en de Bareyidonksche, Laiidhorst, Staart en St. A7iionispeel, terwyl er bovendieri op af wateren vier polders, waarvan er twee geheel en twee gedeeltelÿk op dit blad voorkomtyi.

Het boezemgebied, groot 22350 H.A., komt voor een deel aan den zuidelÿken rarid van dit blad voor en strekt zich verder uit op de bladen ’s-Hertogenbosch 4, Vierlingsbeek 1 en 2 en Verilo 1.


JA:.6



tl’


4:9


Do Nieuwe Wetering.

Dit boezemwater, dat dient tot afwatering van verschillende polders en hooge gronden, wordt door het stoomgemaal te AppeUeryi afgemaleyi op de Maas.

Een der polders komt voor ee/i klei/i deel aan den 7ioordelÿken rayid van dit blad voor.

De Maas boven de stuw te Grave.

Dit gedeelte van de Maas, dat zieh uitstrekt van de stuiv ie Afferden tot die te Grave, heeft een lengte van 30 K.M. Het peil aan laatstgenoe^nde stuw bedraagt 7,50 M. N.A.P.

Een klei/i gedeelte van het riviervak met de sluis en de simo te Grave ko7nt op dit blad voor.


gt; Hi«»'


ff ja. r


quot;Loo


Schaal van lotioo Mctlt;gt;c.


.,(100 nbsp;nbsp;nbsp;â.,00 nbsp;nbsp;nbsp;.000 nbsp;nbsp;nbsp;,3.-,()„ nbsp;nbsp;nbsp;;„),„| nbsp;nbsp;nbsp;2.-,00 nbsp;nbsp;nbsp;2000 l.'.oo 1000 nbsp;nbsp;nbsp;.-,00 o


.■,000 .M,.(,.,•


tkicfkci»


//.4


\PL S


'f


f/f/Jf /.-/»yi^/akH^gffÏt^

»^êj.i«*lt;gt;l


//eftz/en w /,9JV(.


WATERSTANDEN OP DE MAAS ROVEN N.A.P,

Tienjarig tydeak 1911—19^.


Plaats van

Gemiddelde stand

Hoogste stand.

Laagste stand.

waarneming.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Grave.........

5.66

8.08

11.16, 18 Jan. 1920

4.20, 16 Sept. 1919

Ravenstein.......

4.62

7.08

9.86, 18 Jan. 1920

3.14, 17 en 18 Sept.

1911, 17 Sept. 1919

Megen.........

4.15

6.49

8.90, 18 Jan. 1920

2.68, 17 Sept. 1919

Oÿen .........

3.43

5.74

8.23,18 en 19 Jan. 1920

1.98, 17 Sept. 1919

Lith.........

2.60

4.81

7.34, 19 Jan. 1920

1.22, 17 Sept. 1919


Het waterschap heeft tot taak de verdediging van de binnendijks, van en met de gemeente Maashees, 7 007 komende op blad Venlo 1, tot de Dieze bÿ ’s-Hertogenbosch, gelegen gronden tegen het opperwate/’ van de Maas; de uitvoering of de bevordering va7i de uitvoei'ing van de werken, welke strekken tot opheffing of beteugeling van de overstroominge7i va7i de rivier en van de Beersche Maas, of van die, veroorzaakt door kwel- of hemelwater en de verbetering van den waterstaatstoestand va7i de gronden, die in het gebied van het waterschap zyn gelegen. Hei is belast met het beheer «i het voort-durtrid O77derhoud van den, binnen zyn gebied gelegen Maasdyk, aismede met het beheer en hei onderhoud van de Graafsche Raam, voorkomende op dit blad en op hei blad FierUngsbeek 1 en van de OeffeÜsche Beek met hare zijriviertjes, voorkomende op blad Vierlingsbeek 2.

Het besHiur van hei waterschap bestaat uit 122 Hoofdingelandeii, die voor den tyd van zes jaren worde/i be/toemd door de dagelyksche besture7i van de watersckaipen en door de Raden van de ge7neenie7i, die i7i hei gebied van het waterschap zyn gelegen.

Hei dagelyksch bestuur van hei waterschap heet de Dakstoel en bestaat uit negen leden. De voorzitter' heet Dijkgraaf, de ov€7'ige leden Heemraden. De leden van den Dykstoel worden voor den tyd ran zes jaren benoemd door de Koningin uit een aanbevelingslijst, opgemaakt door de Ver-gadering van Hoofdingelayiden. Het dagelyksch bestuur roordt lygestaan door een Secretaris en een Penningmeester, die ieder door de Vergadering van Hoofdingela7ulen werden benoemd uit een voordracht van drie personen, op te maken door den Dykstoel.

De Dykstoel heeft zyn zetel (e Oss, de Vei'gaderingen van Hoofdingelanden worden in hel openbetar gehouden, evenee7is ie Oss.

Waterschap het Stroomgebied van de Aa.

Het waterschap de Aa beneden Helmond opgericht en gereglementeerd by besluit der Provinciale Staten ran Noordbrabant ran 12 Januari 192'2 (Prav. blad 1922, n^. 9) werd by besluit van 21 Jaweari 19^ (Prov. blad 1926, n®. 19) uitgebreid, terwyl de naam vari het waterschap werd geuyzigd in Waterschap het Stroomgebied van de Aa. Voor de in het reglement van 12 Januari 1922 aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen 1923, n®. 26; 1924, nos. 23 en 34; 1925, no. 16 en 1926, n®. 19.


Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 81400 H.A., (nyivat de gronden, welke op de rivier de Aa e7i hare zijrivieren afwateren, voo7' zoover die gronden zyn gelegen iii de provincie Noordbrabant. De gr€7ize7i ran het gebied zyn in de laatste wyziging (Prov. blad 1926, n^. 19) omschreven. Een deel van de noordelyke gre7i.s ran fut waterschap is 7net een brui7ie stippellijn op de kaart aangegeven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmaiigen afvoer van het wafer in het stroomgebied ran de Aa te bevorderen, alsmede de hoogte van de7i waterstand in de Aa eïi hare zyriviere7i zoor zoover mogelyk of rioodig ie regelen. (Zie verder blad ’s-Heiiogenbosch 4.)

Waterschap Noordoosteiyk Noordbrabant.

By besluit der Provinciale Staten van 18 Febrxiari 1880 (Prov. blad 1880, n®. 17) werd eoi waterschap opgericht genaamd: „Waterschap ter bevordei'iiwf der verbetering va7i den waterstaats-(oestand i/i hei Noord-Oostelyk gedeelte van Noordbraba7it. By genoemd besluit werd het reglemeyit vastgesteld, welk rcgleyne/d later meermalen gewijzigd is.

Bÿ besluit van 3 Januari 1918 werd dit reglement opnieuw gewyzlgd na welke wijziging dit is lomen te luiden: Oprichtingsbesluit voor het waterschap Noordoostelÿk Noordbraba7it (Prov. blad 1918, n®. 18), later nog7naals gewyzigd (Prov. blad 1922, n®. 14).

De oprichting van hel waterschap had voomamelÿk ten doel de verbeteri/ig ran den waterstaats-toestand in het noordoostelÿk deel ran Noordbraba7it, door het verstrekken tan een bÿdrage aan het Rÿk in de kosten van de werkeii: 1^. tôt heropening ran het Oude Maasje, 2°. tot opheffing der overlaten, 3\ lot voorziening i7i de uitwatering der landen: a. langs het oude Maasje, b. ran de lage polders op de Donge afwaterend, c. van de polders gelegen in het iïiundatiegebied van de Dommel en de Aa bÿ ’s-Hertogenbosch, d. van de polders, op de Bleek- en Oostkil uitwaterende en die Ia7igs den Arner.

Er zijn 115 Hoofdingelande7i. Het dagelijksch bestuur bestaat uit eeii voorzitter en zes leden die door deze Hoofdingelanden worden benoemd. Het dagelÿksch bestuur wordt bÿgestaan door een secretaris en een penninepneester, die door dit bestuur worde)i benoemd.


Waterschap het Hoog Hemaal.


Het waterschap omvat de ivaterschappen Polder van Lithoijen, polder ran Lith, polder ran Oss en de Buitenpoldtr ran Geffen. Het beheert en O7wlerhoudt den bandyk langs de Maas onde7' Lith en Lithoyen.

Het bÿzo7ider reglement ran het ivaterschap, dat in 18G7 is opgericht, is opniemo vastgesield bÿ besluit der Provinciale Staten ran Noordbrabant van 3 Juli 1906 (Prov. blad 1906, n®. 65).

Waterschap de Hertogswetering.

Het waterschap de Hertogswetering wei'd opgericht bÿ besluit der Provinciale Siateyi ran Noord-braba/it van 21 December 1910 (Prov. blad 1911, n®. 14). Bÿ ditzelfde beshiit werd het bÿzonder reglement voor het icaierschap vastgesteld (Prov. blad 1911, n®. 15). Zie voor later aangebrachte icyzigingen de Provinciale btaderi 1911, n^. 51; 1916, n^. 23; 1919, n*^. 48 en 1921, n®. 8.

Het zoaterschap omvat de navolgende op dit blad voorkomende waterschappen: het Hoog Hemaal, de Polder van Teeffelen, de polder ran Gijen, ’s-Lands van Megen, ’s-Lands ran Ravenstein, de polder van Diedeyi en de op het blad ’s-Hertogenbosch 1 voorkomende waterschappen de polder van der Eigen, de polder van Em2)el en Meerwÿk en het Laag Hemaal.

Het waterschap beheert eti onderhoudt de Hertogswetering rnet de op blad ’s-Hertoge7ibosch I voorkomende uitwateringssluizen e/i de op dit blad voorko7nende sluizen L, M, N en 0 777et de daartusschen gelegen iveteringeri en ee7iige kaderi.

In de kosten ran dit beheer en onderhoud worden door alle hierbovengenoemde waterschappen bijgedragen.

De voorzitter van het waterschap het Hoog Hemaal en de voorzitters van de waterschai)pen ’s-Lands ran Megen en ’s-L-inds van Ravenstein vormen het dagelÿksch bestuur vanhet loaterschap.


VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Jaarboekje voor de Provincie Gelderland ten dienste der Gemeente-, Dyk-, Waterschaps- en andere Besturen voor het jaar 1926, onder redactie van H. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard, 1843.

Geschiedkundige beschryving dor overlaten in de provincie Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus, 1844.

Vervolg op de geschiedkundige beschryving der overlaten in do provincie Noordbrabant door den Hoofdingonieur H. F. Fynje van Salverda, 1853.

Bydragon tot do konnis van Gelderland door Mr. L. A. J. W. baron Sloot, griffier der Staten van dat gewest, te Arnhem, by J. A. Nyhoff on Zoon, 1855.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wogwyz©r voor do binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. 1924.

Register V Gelderland en register VI Noordbrabant. Hoogte van verkenmerkon volgons N.A.P. gevonden by do Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge, meenon dienst van don Ryks Waterstaat, on waterpassingen van andere organisaties, vyfde uitgave 1927.


Waterschap de Peeldam.

Het Wate/schap de Peeldam omvat de navolgende op dit blad voorko7nende zoaterschappen: ’s-Lands van Ravenstein, ’s-Lands van Megen, de polder ran Teeffelen, de polder va7i Gÿ^n, het


Hoog Heynaal e7i de op het blad ’s-Hertogenbosch 1 voorkoyne/ide waterschappen het Laag-Hetnaal, de polder van der Eigen en de pohler van Empel en Meerwÿk.

Het waterschap heeft aayigelegd de Peeldam logpende van de/i dÿk van den Bi7ine7ipolder van Velp naar den Maasdyk, onderhoudt dezen dam e7i zal he^n ev€7iiu€el verhoogen t€7i einde het door de Raa777 aa7igevoe)'de peelwater uit den Boveyipolder van Ravenstein te keeren.

De dagelyksche besturen van de waterschappen waaruit fwt 7vate7schap de Peeldam is satnen-gesteld benoeynen ieder een afgevaardigde. Deze afgevaardigden benoemeti het bestuur van het waterschap dat bestaat uit een voorzitter en twee leden.

Het waterschap is opgericht bÿ besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 19 JuU 1900 (Prov. blad 1900, 7i^, 29). Bÿ ditzelfde besluit is het bÿzonder reglement vastgesteld (Prov. blad 1900, n^. Si). Zie voor later aangebrachte wÿzigi7igen de Provi7iciale bladen 1907, n°. 65 en 1918, n°. 4 5.

Waterschap ’s-Lands van Ravenstein.

Het ivaterschap omvat de Boven- en Be7iedenpolder van Ravensteiri en de water schaipen Binnenpolder van Velp, Binnenpolder van Herpen, Polder van Neerloon, Binnenpolder van Overlangel en Bin7ienpolder van Huisseling. Het onderhoudt den bandyk langs de Maas voor zoover zyyi gebied betreft en behartigt de bela/igen van eersfg€noe7nde polders.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit eeii Dÿkgraaf en zes Heemraden.

Het bÿzonder reglement van het waterschap is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Sfaieti van Noordbrabant van 9 Juli 1907 (Prov. blad 1907, n®. 62).


-ocr page 122-

SLUIZEN. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;wy^e «iSf«' o-««««’ vsrgîî^. in in M. 1°. In en aan de Dieze.

A. Schiitsluis, schutlengle 90 Meter, twee paar naar de

Maaszijde keerendepuntdeuren. De slaydrempels zijn even hoog 13.00 nbsp;nbsp;— 0.93

B. Keersluis, één paar naar de Maaszijde keerendepunt-deuren................................13.00 nbsp;— 0.93

H. Schutsluis, genaamd sluis 1, schutlengte 50 Meter. . 7.00 twee paar puntdeuren. benedenslagdrempel........................4“ bovenslagdrempel..........................4“

r. Scltutsluis, genaamd sluis 2, schutlengte 50 Meter . . 7.00 twee paar puntdeuren. benedenslagdrempel........................4“ bovenslagdrempel..........................4“

3“. Langs de Aa.

K. Uitwateringssluis van den polder van Berlicum één vloeddeur..............................0.58 nbsp;nbsp;4“ ^-^^

L. Uitwateringssluis van de i[’'ainbe.rgsche beek, genaamd de Wambergsche sluis, één vloeddeur..............1.50 nbsp;nbsp;-\- 2.77

M. Uitwateringssluis van de Groote en Kleine Wetering, genaamd de Coudewatersche sluis, één paar vloeddeuren. . 3.50 nbsp;nbsp;-\- 1.52

4°. In en aan de Dommel.

N. Keersluis aan den Grooten Hekel, éen opening met één 2)aar vloeddeuren » )j n n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n ............. 4.00

0. Keersluis aan den Spinhuiswal, één schuif aan de buitenzijde

P. Keersluis aan den zuidelijken vestingwal, één schuif aan de buitenzijde

Door deze drie sluizen stroomt de Dommel in de stad.

Q. Schutsluis, schutlengte 19.00 Meter. De deuren zijn vervangen door schotbatken. De sluis wordt somtijds nog voor het schulten van hooischeepjes gebruikt

bovenslagdremp)el..........................

benedenslagdrempel........................

K. Keersluis met twee rijen schotbatken

S. Molensluis van den ivatermolen 02) het Smalwater te Boxtel, twee openingen elk

één opening

T. Molensluis van den ivatermolen op) de Dommel te Boxtel, vier openingen elk

twee „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

U. Lossluis van den ivatermolen op de Dommel te Boxtel, drie openingen elk

5“. Aan het afwateringskanaal 's-Hertogenbosch—Drongelen.

V. Uitwateringssluis van de Dor2)spolder van Vught, één schuif aan de buitenzijde.....................0.90 (buiten.) 0.80 (binnen.)

W. / Uitwateringssluizen voor de hooge gronden ten 0.80 X. t zuiden van het afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch— 0.80

Y. lt;nbsp;Drongelen, ieder met één deur en aan de binnen- 3.00

Z. I en buitenzijde, schotbalksponningen. (Sluis Y met 0.80 K'. ' één 2Uiar 2mntdeuren.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0.80

4- 1.25

4- 1.25

4- 1.70

4- 1.80

-- 1.09

-- 0.98

-- 1.00

4- 5.00

4- 5.00

4- 4.27

4- 4.27

4- 3.95

4- 2.00

2.66

2.66

2.87

3.26

3.26

RIVIERWATERKEERINGEN.

Het gedeelte van den bandijk langs den polder van Nieuwkuik wordt door dien polder onderhouden.

Het gedeelte van den bandijk onder Vlijmen door het waterscha2) de Hooge Maasdijk van Stad en lande van Heusden c. a.

De dijken langs den Dommel en de Aa zijn in onderhoud bj de aangrenzende waterschappen.

KANALEN EN RIVIEREN.

De Dieze.

De Dieze, vroeger een vrij afstroomende rivier, werd in 1860 door een schutsluis en een uitivaterlngssluis te Crevecoeur van de Maas afgesloten. Beneden het dorp Engelen is in 1902 ten behoeve van de scheepvaart een zijtak gemaakt, die door de schutsluis bij de Henriêttewaard in de Maas uitmondt. Sedert het openen van dezen zijtak wordt door de sluis te Crevecoeur niet meer geschut. Bovendien zijn beneden de nieuwe spoorweghaven te ’s-Hertogenbosch een schutsluis en een keersluis in het kanaal gemaakt, die dienen tot keering van het inundatiewater van de Beersche Maas en van hei voor bevloeiing door de shiis te Crevecoeur ingelaten Maasivater.

Het kanaalpeil is 1.90 M. 4- H.A.P., de diepte onder het kanaal2)eil 2.40 M., de bodembreedte 40 M.; in de zijtak is de diepte onder het kanaalpeil 2.60 M.

De dijken langs de Dieze zijn deels bij het liijk, deels bij de aangrenzende waterschappen in onderhoud. De buitenbeloopen allen bij het liijk.

De Zuld-Willemsvaart.

Dit kanaal, hetwelk zich uitslrekt van de Maas te Maastricht tot de Dieze te ’s-Hertogenbosch, is lang 122550 M. en verdeeld in twinlig panden.

Opj dit blad komen 3 2)anden voor:

IXillgtc in M.

Peil ten opzichte van N.A.P. in M.

Bodembreedte in M.

Breedte op K.P. in M.

van sluis 0 tot sluis J......

648

2.84

86

46.40

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n n '^......

6678

4.æ

40 tol 16

m.-iO tol 24.40

n nbsp;nbsp;nbsp;n ^ n n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;......

4968

6.88

16

24.40


Sluis 0 staat open zoodra en zoolang de waterstand op het met de Dieze gemeen liggende benedendeel van het kanaal, de hoogte van het kanaalpeil in het pand van sluis 0 tot sluis 1 overschrijdt. Bereikt die waterstand de hoogte van het kanaalpeil in het pand van sluis 1 tot sluis 2, dan staat ook sluis 1 open.

De bodemdlepte van het kanaal is 2.30 M. onder kanaalpeil.

Opj dit blad komen onder het kanaal één grondduiker met, en één zonder a fsluiting voor, ten behoeve van de afwatering van de gronden ten zuiden van hel kanaal.

Het kanaal met alle daarbij behoorende werken is in beheer en onderhoud bij het liijk.

Het afwateringskanaal van 's-Hertogenbosch naar Drongelen.

Dit kanaal is bestemd om het Dommel- en Aawater af te voeren, zoodra die riviertjes te ’s-Hertogenbosch een stand bereiken van 2.06 M. 4- N.A.B. Zoodra namelijk deze stand bereikt wordt zal hei water over het tot 2.06 M. 4-N.A.P. af te graven overlaat terrein door de zestigelsche brug in het kanaal vloeien. Hooge standen 02) de Dieze, die somtl/d.s een ongewenschte onderwater-zetting van de tanden om ’s-Hertogenbosch lén gevolge'hebben, zullen hierdoor worden voorkomen.

De gronden bezuiden het kanaal thans op) de Bossche sloot afwaterende zullen in de gelegenheid gesteld worden hun water door een tiental sluizen in den linker kanaaldijk op het kanaal te loozen, ienvijl wellicht in den rechterkanauldgk een uitwateringssluis zal worden gebouwd, om den boezem „de Bossche sloot”, die 02) de Dieze afwatert spoediger van het overtollige water te ontlaste)!.

Het kanaal Iweft een lengte van 19180 M.; de bodem is aan den bovenmond over 80 M. horizontaal ter hoogte van 2.06 M. 4- N.A.P., de hoogte vermindert vervolgens benedemvaarts onder een helling van 100 02) 1 tot 0.36 M. 4- N.A.P. en neemt daarna geleidelijk af tot 0.50 M. — N.A.P. aan den benedenmond. De bodembreedte van het kanaal bedraagt aan den bovenmond 70 M., over een lengte van 250 M. verminderend tot 18 M., welke breedte verder behouden blijft.

Het kanaal watert af door eene sluis 02) de Bergsche Maas.

De kruinshoogte der kanaaldijken, voor zooveel bij dim aanleg opgewor2)en, bedraagt, zonder de tonrondte van 0.20 M., boven den Baardwijkschen over-laut 6.25 M. 4- N.A.P. en beneden dien orerlaut 5.40 M. -f- H.A.P.; de kruinsbreedte is overal minstetw 5 M.

De Dommel.

De Dommel ontspringt m België op) de hooge gronden van Exel, Neerpelt en Peer, wordt door vele zijtakken gevoed, die in hoofdzaak hun ontstaan vinden im de hooge streken op de Nederlundsche grenzen gelegen, en valt te ’s-Hertogenbosch door drie schotbalksluizen in de i)ieze.

Dooi’ sluis P wordt het water opgesluwd tot 2.60 M. 4- N.A.P., daarna, stroomt de Dommel door de sluizen N, 0 en P in de stad en wordt door de sluizen 1) en E opgehouden tot 2.50 M. 4- N.A.P., waardoor het water m de stad steeds stroomend wordt gehouden.

Wamteer de Dieze een stand heeft bereikt van 4.30 M. 4- N.A.P., worden de sluizen C, N, 0 en P gesloten en wordt de stad 02) de Dommel afgemalen dooi' het sloonigemaul aan den Grooten Hekel.

POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJ OP DE KAART VOORKOMEN.

Administrutieve indceling.

Achter de namen der polders zyn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zyn opgenomen hun byzonder reglement van bestuur en die, waarin wijzigingen van het byzonder reglement voorkomen. De polders, die een byzonder reglement van bestuur hebben, heeton waterschappen.

W^utcrschup do Bolder VCIH Ï^ieuwkuik Boezeinland van hei binnengedijkte

Oude Maasje (komt gedeeltelijk op dit blad voor.)

Waterschap) de BinneHpolder van Vlijmen Boesemiand van hei binnen-gedijkte Oude Maasje (komt gedeeltelyk op dit blad voor.)

Waterschap) het Klein- of Biessertpoldertje (ged.)

Waterschap het Boschveld en Maij (ged.)

Waterschap) de Ham en Rijskampen (Be-Uaande uit den waterstaatkundigen polder van dien naam, met uitzondering van een gedeelte, dat aan de gemeenten Vught en Cromvoirt behoort.)

W^dlcrschdp de Bossche Sloot (Bestaande uit den ivaterstaatkundigen polder a mei twee hoogere deelen b en c, het poldertje d en eenig boezemland.) Waterschap Achterste Distelberg (Bestaande uit de BinnenpoMer van den Achtersten Bistelberg en hooge gronden.)

Waterschap) Dorpsp)older van Vught.

Waterschap) Polder van Bergenshuizen (Beshumde uit de waterstaatkundige poklers, e, f, g en h, de laatste twee met hooge gronden.)

'WulcrSChop de Vuphlschc Akkers (Bestaande uit de waterstaatkundige polders i, k en 1 en de polder m met vier hoogere deelzin n, o, n en q. De polder m toost niet direct op de Dommel maar eerst 021 een ander poldertje, did niet tot een waterschap behoort.)

Waterschap) Theereheide en Herlaar (Bestaands uit den waterstaatkundigen pokier r met hotige gronden en het poldertje s.)

Waterschap) Mudakker en Plijnsche Polder (Bestaande uit den water-staatkundigen pokier t met twee hoogere deelen u en v.)

1906,

n^\ 80

1906,

n^. 40

1906,

n^\ 22

1906,

u*\ 87

1906,

n*\ 80

1908,

n'*. 46

19(17,

n^. 24

1906,

n*'. 68

1906,

H^. 76

1(107,

n^\ 6

1906.

n^'. 84

1906,

n^. 44


de eveneois niet op) De riviei- wordt opgestuwd.

De Aa.

De Aa- ontstaat

dit lot

in

De voornaamste zijtakken van de Dommel zijn: op) den linkeroever het Halsche Water, ontstaan uit de samenvloeiing van den Voorsten Stroom, den Achterste)), Stroom en de Rosep; het Smalwater of de Beerze, ontstaan, uit de samenvloeiing van Groote en Kleine Beerze, en de niet op) dit blad voorkomende Lkkersrijt, Gendlr, Run, Keersop) oi Beekloop; op) deu, rechteroever blad voorkomende Rul of Kleine Dommel en Tongelreep. het drijven van watermolens op) verscheidene plaatsen de Peel, nabij de grens der prorinciën Noordbrabant en Limburg uit vele walerloopen (zie de bladen Valkenswaa,rd 2, Eindhoven 2 en 4 en Venlo 1 en 3} en stroomt te 's-Hertogenbosch vrij op de Dieze af.

Tot het drijven van watermolens wordt de rivier op twee plaatsen 02)ge-stuwd; ook kan zij onder de gemeente Berlicum dooi- eem schotbalksluis 02)ge-sluwd worden vooi’ de verversching van de vijver van het landgoed Seldenzute.

WATERSCHAPPEN EN REGLEMENTEN.

Behalve de boven de kaart vermelde waterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigoi:

Waterschap de Hooge Maasdijk van Stad en Lande van Ileusdon, vereenigd met den Oudheusdenschen, Doeveronschen en Dronge-lenschen Zeedijk.

Het waterschap) is alleoi een dijkscollege o! oefent geen gezag uit op) het inwendig beheer do’ waterschapp)en, die o- onder begrepen zijn.

Een bijzonder reglement er vem bestaal no(j niet (1909).

Waterschap de rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes.

Dit waterschap is opgericht bij besluit der Provinciale Statoi van Noord-brabunt van 11 Juli 1863, Prov. blad 1863, nquot;. 12.

Het reglement is vastgesteld 18 Juli 1909, Prov. blad 1909, )!lt;). 27.

Het waterschap omvat de gro)iden., die belang hij)be)i bij ee)i goede afwatering de)- rivier 01 is verdeeld i)i 5 districten.

Het besluu)- bestaat uit 11 leden, bijgestaan door een secretaris. Het be-

S-HERTOGENBOSCH


W^aterSChap het Moerschoi (Be.aaamleuit de waleralaalkHtuligen polder.^'w,xeny)

H aterSChap het W^oud (Bestaande uit den wnlemlttatkundigeii pelder het Middel-rood.sche woud.)

Waterschap) de Binnenpolder van den Dungen.

Waterschap Oude St.-Michielsgestelsche polder (Besiannde uit den water-staatkundigen 2gt;vlder, BokJer aan den Dnngelschen kant.)

Waterschap Nieuwe St.-Michielsgestelsche 2^older (Bestaande uit de waterstaatkundige polders, z en iV.)

[VutorSf'/lOp do Bamp;ïlfldail-DoIHDICI (Bestaande uit den polder bet Bossche Broek en de pulderfjes, b', c* d' en e’.)

Waterschap de polder va,n Berlicum (Bestaande mt den pokier e en de vim' poldertjes mi de hooge gronden die op de Wambergsche beek af wateren.)

Waterschu)} Brand en Beusing.

WatfeTSChap do Bonodon-Aa (Bestaande uit de waterstaatkundige polders, g', h', i' en k^ met een hooger deel.)

Waterschap de Binnen2)older van llosmalen en Nuland (Bestaande uit den waterstaatskundigen pokier van dien naain, die voor een klein deel op dit blad voorkomt.)

Waterschap de Kleine Wetering (Bestaande uit vrij op de Kleine en Groote Wetering a (waterende gronden en enkele waterstaatkundige poldertjes, waarvan er drie gedeeltetgk op dit blad voorkomen.).

Waterschap) de Gecombineerde p)olders de Vliert, het Ertveld, het Binnenland van Orthen, de 1 leaf en Muntel (Bestamuie uit drie miter-sttndkundige poldei’s, waarvan er ticee gedeeltelyk op dit blad roorkomen.)

1907,

»quot;. 77 n“. VtS

1907, im,

1906,

1906,

19fj6, n'\

1909,

1906,

■24

21

lUOfi,

no. 70

1906,

■n*\ 2(1

11107,

1906,

1907.

W Utcrschcip (1(2 Vlicrl (Dit watr-ischap l'orntl een onderdeel ran het 'isiorgaande.) vordert de oprichling van afzonderlijke waterschap)!)^! voor gronden, die eigen ge))iee))scha!)2)e(ijke, waterschapsbelangen hebben, vooral waa)' zij door het aa)i-brotgen van kadoi kiDDieu beveiligd worden. Éij)i toezicht op) de handelingen dier afzonderlijke waterschappen strekt zich niet verdo- uit, da)) i)i het belang ee))er behoorlijke mibetemnwrde afwatering ra)i .de rivier de Diunmel en de. zich daarin ontlastende bekmi en riviertjes vereischt wordt.

De dage)) oi tijden dix schouwvoering wordoi door het besluii)- vastgesteld.

Waterschap voor de Binnen-Oude Maas.

Het besluit, houdende oprichting va)i het waterschap) is vastgesteld 19 Nov. 1902, Prov. blad 1903, nquot;. 18. Het bijzonder reglement is opgoïomoi i)i Prov. blad 1908, nquot;. 40 (Zie h,erzie)i blad Geertruidenberg 4).

Algemeen leglement voor de waterschappen in Noordbrabant.

Dit reglement is vastgesteld 4 Nor. 1903, Prov. blad nquot;. 38. Het geldt voor alle wu-terschappen, die voorkomen op) doi staat, die. bij het reglement is gevoegd, of die er bij besluit va)i Prov. State)). 02) wordoi gebracht.

Elk waterschap) wordt bove)idie)i beheerscht door zij)i bijzonder reglemoil, dut door Prov. State)! wordt vastgesteld. Voo)' het huishoudelijk bela,)ig hebben de meeste waterschappoi nog ee)i keu)- of politieverordening, die wordt ontworpen door het dagelijksch bestuur va)i het waterschap) en die. de goedkeuring van Gedeputeerde State)! behoeft.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noord-Brabant.

Dit reglement is vastgesteld 5 Juli 1906, Prov. blad )Y. 29. (Zie herzie)! blad Geertruidenberg 4).

Reglement op do waterkeeringen in de provincie Noord-Brabant.

Dit reglement is vastgesteld 3 Aug. 1904 em gewijzigd 3 Nov. 1904. De volledige tekst komt voo)- m Prov. blad 1904, n^. 187. '(Zie herzien blad Geertruidenberg 4).

Bijzonder reglement van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willomsvaart en do gekanaliseerde Dieze.

Dit reglement is vastgesteld bij Ko)iinklijk besluit va.)i 9 Juli 1892, Slaals-blad tP. 175 en gewijzigd bij Ko)ii)iklijk besluit van 9 Oct. 1903, Staatsblad )),'^. 268.

De Binnenpolder van Cromvoirt en de polders V, m' en n' worden beheerd door de besturen van de gemeenten, waarin zij gelegen zijn, en hebben geen bijzonder reglement.

BEDIJKINGSJAREN.

Polder van den Dungen

Polder aan den Dungenschen Kant

Nieuwe St.-Michielsgestelsche Polder Polder het Bossche Broek Dijk van de waterschappen Polder van Bergenshuizen en Theereheide en Her laar

VERWIJZING.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappard, 1843.

Geschiedkundige beschrijving der overlaten in de provincie Noordbrabant door den hoofdingenieur A. de Geus, 1844.

Vervolg op de geschiedkundige beschrijving der overlaten in de provincie Noordbrabant door den hoofdingenieur H. P. Pijnje van Salverda, 1853.

Do verlegging van den Maasmond in de provincie Noord-Brabant, door 0. .1. van der Eist, 1902.

Waterstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant, door J. P. A. Wagenaar, 190(5.

De scheiding van Maas en Waal onder verlegging van de uitmonding der Maas naar den Amer, bewerkt door den Ingenieur van den Waterstaat M. C. E. Bongaerts. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1909.

Hoogten van verkenmerken volgen.s N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Noordbrabant, 190(5.

Hoogten van verkenmerken volgen.s N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat in de provincie Noordbrabant, 1898.

Onder het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart wordt verstaan:

H. het gedeelte van den mond der buitenhaven aan de. Maas te Maastricht tot de Belgische grens bg Smeermaas, met Oibegrip) vem de beide havenkommen 01 het voedi)igska)iaal te Maastricht;

  • 20. nbsp;nbsp;nbsp;het gedeelte van de Belgische grens nabij Loozen tot de gekanaliseerde Dieze te ’s Hertogoïbosch.

Onde)- de gekanaliseerde Dieze wordt verstaan het gedeelte van de Dieze. vu)i hare vereeniging met de Zuid-Willemsvaart te’s Hertogenbosch tot Engelen en verder tot de scheepvaartgeul m de rivie)- de Maas laiigs twee takken :

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;ra)i Engelen doo)- de Henriëtte waard;

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;va)! Engelen door het fort Crevecoeur.

De doorvaart langs den tak sub b kan alleen geschiede)! bij openstaande schutsluis te Crevecoeur.

De grootste geoorloofde afmetinge)! van vaartuige.)! zijn voor de Zuid-WUlemsvaart : lengte 50 M. en breedte 5 M. mei een diepgang van 1.90 M. Et- wordt echter een breedte tot 6.60 M. toegelate)! onder voorwaarde, dat door den schipper worden opgevolgd de voorzorgmautregelen door dckanaal-beambtoi in het belang der vaart voor te schrijven.

Voor de gekanaliseerde Dieze: lengte 90 M., breedte voor de richti.n.g doo)-de Henriëtte waard 12.30 M. met een diepgang van 2.10 M. ; voor de richting doot- het fort Crevecoeur, breedte 11.80 M. tnet een diepgang van 1.90 M.

Het grootste cumtal vaartuiget! dat te gelijk door een stoomvaartuig mag worden gesleept, bedraagt vier voor de Zuid- Willemsvaart en zes voor de gekanaliseerde Dieze.

De toegelate)! maximum vaarsnelheid bedraagt op) de Zuid-Willemsvaart 120 M. en op de gekanaliseerde Dieze 180 M. per minuut.

Tractaat met BolgiC', regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten, den 12den Mei 1863, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 19 Juni 1863, Sta-atsblad n”. 118, gewijzigd bij tractaat van 11 Januari 1873, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 25 Febr. 1874, Staatsblad n^. 23.

Dit tractaat heeft betrekking op) de voeding va)! de Zuid- Willemsvaart beneden sluis 19 met wate)- uit de Maas (Zie blad Maastricht).

VERKLARING DER TEEKENS.

Stoomgemaal met opgave van het aantal Indicateur-p en den aard van gaalpomp.)

Uitwateringssluis.

Schutsluis.

Vaste stuw.

Grondduiker onder

bemalingswerktuig. (s. schepratT,

het

een

waterleiding.

quot;«0

met afsluiting.

» Molen door water gedreven.

—^1- Hoofdmerk der Nauwkeurigheidswaterpassing.

—lt;tgt;- Secundairmerk der Nauwkeurigheidswaterpassing.

—Peilschaal.

—0- Peilmerksteen..

z/-. Zomerpeil van polders.

z-v. Gewenschte zomerstand in een polder.

u.j..io Dijkshoogte.

x-.i-^o Kadehoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;( jij j^j opzichte van N.A.P. e.3.s.! Overlaathoogte.

’«IJ’) Hoogte van don jveg.

x^D Terrein hoogte.

f.4.») Spoorweghoogte.

2^^ Doorbraak.

— Verharde wegen.

  • - ■ -Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

eum Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

wiimiimHMiiini 0 verlaat.

Moerassen zijn overkruis geharceerd.

TOELICHTING.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeoling der polders is boven de kaart omschreven. De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar 1 eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Van polders, die afwateren op een boezem en een polder, is de kleur dienovereenkomstig gestreept en gebiesd.

ii Hooge gronden en boezemlanden zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van het stroomende water of don boezem waarop zij afwa-teren; een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het lli gebied van die waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

STROOMENDE WATEREN EN BOEZEMS.

i\

I. De Aa en de Dieze.

Vroeger was de Aa door schotbalksluizen van de Dieze gescheiden, doch thans stroomt zij vrij op de Dieze af.

V Deze boezon ontvangt het water van de Dommel, de Bossche sloot. Nieuwe Bak, de Wambergsche beek en de Kleine en Groote Wetering, en van polders e)! hooge gronden, die er direct op) afwateren; hij loost doo)- eene sluis met vio' op)eningen te Crevecoeur y op de Maas.

Er wateren ongeveer 230580 H.A. op af.

  • 11. nbsp;nbsp;nbsp;De Dommel van ’s-Hertogenbosch tot den Boxtelschen watermolen.

Het gebied van dezen boezem, waarin het Halsche ivate)- valt, bestaat uit polderland en hooge gronde)! o! is 18800 H.A. groot. (Zie de bladen ’s-Hertogenbosch 4 en Eindhoven 1 en 2.)

IH. De Dommel tusschen den Boxtelschen en den Kesterenschen watermolen.

Te Boxtel wordt de Dommel 02)gestuwd tot het drijven van twee onderslagraderen va)! eenen watennolen. Het stuwpeil van den molen |, is des zomers 5.64 M. -j- N.A.P. oi des winters 6.44 M. -|- N.A.P. Wanneer de stroom deze standen heeft bereikt dan kan het over-tollige wate)- door ee)! lossluis worden afgevoerd.

Op dit gedeelte va)i de Dommel watere)! ongeveer 2680 H.A. af.

X IV. Smalwater of Beerse tusschen de watermolen te Boxtel en te Spoordonk.

Dit riviertje loost op de Dommel te Boxtel o! dient aldaar tot hel drijven va)! het onderslagrad va)i eenen watermolen. Het stuwpeil x. van dioi molen is, des zomers 6.35 M. 4- N.A.P., en des wüiiers |H|||M 6.65 M. 4- N.A.P. Heeft de stroom die standen bereikt, dan wordt het water door eene afzonderlijke schuif m de molensluis afgeta2)t.

V. De Nieuwe Bak.

Deze boezem loost door een sluis op de Dieze en dient tot afwatering van het waterschap de Ham en Rijskampen. Op dezen boezem wateren 92’5 H.A. polderland af.

Bij een hoogen Dieze stand kan de boezem af gemalen worden door AHi het stoomgemaal va)i het waterschap) Het Boschveld en Maij.

VI. De Bossche sloot.

Deze boezem loost door eo! sluis op de Dieze; er watere)! ongeveer v 1240 H.A. op af. Op) dezen boezem wordt ’s winters ook Maaswate)-ingelate)! ter inundatie van het waterschap) de Bossche sloot.

VII. De Hedikhuizensche Maas.

Deze boezon loost doo)- de schutsluis, het Hedikhuizensche sas, op de Maas.

VHI. Het Binnengedijkte Oude Maasje.

Deze boezon loost door een sluis op het Oude Maasje oi ka)i aldaar door een stomngonaal met centrifugaalpomp (tolpomp) va)i 105 1. P. K. ivorde)! afgemalen. (Zie blad Geertruidenberg 2). Tn het geheel wateren ongeveer 3750 H.A. op den boezem af, waarvan 1950 H.A. boezemland.

IX. Hot Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch—Drongelen.

Deze boezem loost door eene uitwateringssluis op) de Bergsche Maas. (Zie blad Geertuidniberg 2.)

De gronde.)! ten zuiden zich uitstrekkende tot bij Tilburg wateroi la)igs de Zand Leg en Oude Leij op dezen boezem af. De oppervlakte dezer gronde)! bedraagt ongeveer 12720 H.A.

K. De Wambergsche beek.

Deze boezem wordt gevonnd door het he)iede)! gedeelte va)i de bij Driezeeg afgedamde Leigraaf o! loost door de Wambergsche sluis op) de Aa. De Leigraaf is boven den dam naar de Aa. afgeleid. Op) dol boezem wateren 1310 H.A. hooge gronde)i en p)olderland af.

Eoi negental sluisjes o! eoi stuw in dezot boezem dienoi om bij belette loozing doo)- de Wambergsche sluis het water trapsgewijze op te houdoi.

XI. De Kleine en Groote Wetering.

Deze boezem loost door de Coudewatersche sluis op) de Aa oi dient tot afwateri)ig van hooge gronden en enkele poldertjes to! zuidoi van den Rijksweg van ’s-Hertogenbosch naar Grave.

Het gebied van den boezem is ongeveer 10220 H.A.

XH. Benedenste pand van de Zuid- Willonsvaart vansluis 0 tot sluis 1.

XIll. Tweede pand van de Zuid-Willemevuart van sluis 1 tot sluis 2. XIV. Derde pand van de Zuid-Willonsvaart van sluis 2 tot sluis 3.

Op) dit blad komen geoi gronden voor, die op) de Zuid-Willemsvaart afwateren.

WATERSTANDEN VAN DE DOMMEL EN DE AA

in Meters boven N.A.P.

Plaats der peilschaal.

Tijdvak.

M. R.

1 Mei—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Xegenwerp (boven

St.-MicheLs(jestel)......

1880—1886

1892—1896

866

3.86

6.04

6.81

Jan. 18^

Jan. 1896

2.3-3

2.42

Aug. 1880.

Aug. 1892.

Haaren (Gemert.).....

1890

6.80

7.04

Jan. 1896

6.48 Juni, S^t., Oct. 1895.

1907—1908

5.72

6.83

10 Jan. 1907

6.48

21- 30 .fiiiù 1907.

27—28 Sept. 1907.

8—12 Kor. 1908.

Berlicum..........

1907—1908

3.76

4.91

S—l.S Maart 1908

3.17

10-12 Koc. 1908.

Heeswijk..........

1907-1908

6.76

6.94

3-0 Maart 1908

0.27

11 Kov. 1908.


-ocr page 123-

SLUIZEN.

^?^t® drÄ-

ill diepte ten den dag. opzichte van N.A.P.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis n°. 3, schutsluis tusschen het vierde en vijfde pand van de Zuidwillemsvaart, tivee paai' deuren, schut-

  • lengte 52 — M............................7,00

  • bovendeuren....................5,33 benedendeuren................... 4,33

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis n°. 4, schutsluis tusschen het vijfde en zesde pand van de Zuidwillemsvaart, twee paar deureii, schut-lengte 52 — M............................7,00

  • bovendeuren.................... 7,32

  • benedendeuren...................-(- 6,32

Naast de sluizen A en B zijn in hetjaar 1927 spuiduikers aangelegd voor den afvoer van het Aawater, dat bij hooge waterstanden in belangrijke iioeveelheid op) het zevende en tiende pand van de Zuidwillemsvaart ivordt gebracht.

KIVI EREN EN KANALEN.

Dommel. De Dommel ontspringt in België op de hooge gronden van Exel, Neerpelt en Peer en loost in normale omstandigheden door drie schot-balksluizen te ’s-Hertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van laatstgenoemde rivier heeft de loozing plaats op het afiuateringskanaal van ’s-Hertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-Hertogenbosch 3).

Een klein deel van het stroomgebied van de rivier komt voor aan den zuidwestelijken hoek van het blad, de rivier zelf komt er niet op voor.

Aa. De Aa ontstaat in de Peel, nabij de grens der Provinciën Noord-Brabant en Limburg en stroomt te ’s-Hertogenbosch vrij op de Dieze af. Voor zoover dit blad betreft loopt de rivier langs Erp, Veghel en Dinther. De op dit blad voorkomende Leigraaf met de zijtakken Kerkenloop, BurgtscheLoop, Holen-loop, Elzensche L002} en Meerkensloo2) mondt beneden HeesiciJk in de Aa uit. Waterstanden van de Aa in H. boven N.A.P. over het tijdvak 1911-1920.

Waarnem in gsp unt.

Gemiddelde stand.

1 Meist Oct.

Gemiddelde stand.

l NOV.-SO April.

Hoogste stand.

Laagsta stand.

Peilschaal te Peek eu Ponk. . . .

32.92

13.40

1387,6tot8.Tan. 1917

12.03, 19 Juni 1918.

Ü'P........

11.91

12.42

13.10, 8 on 6 Jan. 1919

1122, 10 en 16 Juni

1918.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ Veghel.......

7.88

8.(3

9.29, 19 Maart 1914

7.28,7 en 8.Tuni 1917 en 9 Juni 1918.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ neesioÿk......

8.64

0.47

7.12,18,19 en 20 Jan.

1920.

8.0-2, 16 Aug. 1911.


Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal, dat zich riitstrekt van de Haas ie Haastricht tot de Dieze te ’s-Hertogenbosch, heeft een totale lengte van 122,7 K.H., icaarvan 44,6 K.H. in België gelegen zijn.

Het kanaal is door 20 schutsluizen in 20 panden verdeeld; op dit blad komen het vierde en het zesde pand gedeeltelijk, het vijfde geheel voor. Het peil van het vierde pand bedraagt 6,33 H. N.A.P., dat van het vijfde 8,32 H. N.A.P. en dat van het zesde 10,37 -[” N.A.P. De waterstanden op de panden zijn gewoonlijk 0,30 H. boven deze peilen. Standen daarbeneden komen zelden voor. De breedte 02) kanaalpeil bedraagt 19,40 H. tot 24,40 H., de diepte is 2,30 H. onder kanaalpeil.

De voeding van het kanaal geschiedt uit de Haas, ingevolge het op 12 Hei 1863 met België gesloten tractaat.

Het kanaal is, voor zoover het in Nederland gelegen gedeelte betreft, in beheer en onderhoud bij het HiJk.

REGLEMENTEN.

Het opgave van de Pi’ovinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29; 1924, n°. 33).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, no. 38; 1920, n°. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, n°. 49).

Tramwegreglement, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 31 Juli 1902 (Staatsblad n°. 162).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n°. 16).

Bijzonder reglement van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart en de gekanaliseerde Dieze, vastgesteld bij K. B. van 22 September 1914 (Staatsblad n°. 457).

Tractaat met België, regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten den 12den Hei 1863, afgekondigd bij K. B. van 19 Juni 1863, (Staatsblad n°. 118), gewijzigd bij tractaat van U Januari 1873, afgekondigd bij K. B. van 25 Februari 1874, (Staatsblad n°' 23).

Provinciaal reglement bevattende voorzieningen ter voorkoming van overstroomingen op de rivieren de Dommel en de Aa en de daarin stroo-mende rivieren, beken en waterleidingen (1856, n°. 26; 1890, n°. 17).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der Provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap het Stroomgebied van de Dommel (zie blad Eindhoven 2).

Waterschap het Stroomgebied van de Aa.

Het waterschap de Aa beneden Helmond opgericht en gereglementeerd bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 12 Januari 1922 (Prov. blad 1922, n°. 9) zverd bij besluit van 21 Januari 1926 (Prov. blad 1926, n°' 19) uitgebreid, terwijl de naam van het icaterschap werd geivjzigd in Waterschap het Stroomgebied van de Aa. Voor de in het lieglemeitt van 12 Januari 1922 aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen 1923, n°. 26; 1924, no». 23 en 34; 1925, n^. 16 en 1926, ip. 19.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 81400 H.A., omvat de

gronden, welke op de rivier de Aa en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzoi van het gebied zijn in de laatste wijziging (Prov. blad 1926, n°. 19) omschreven. Op dit blad, dat voor een groot deel in het gebied van het waterschap is gelegen, is met een bruine stippellijn een deel van de noordoostelijke en een deel van de zuidwestelijke grens van dit gebied geteekend.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water in het stroomgebied van de Aa te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Aa en hare zijrivieren voor zoover mogelijk of noodig te regelen.

De tot het waterschap) behoorende gro)iden ivorden ingedeeld in minstens zeven afdeeUngen. Het aantal en de omschrijving van de begrenzing dier afdeelingen ivorden door de Provinciale Staten vastgesield en wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een Griffier. De Watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Stalen, de Griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbeslimr draagt zorg voo7' de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke d enstig zijn voor het bovengenoemde doel van het Waterschap, het stelt de reglementoï van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor

'S-HERTOGENBOSCH

Universiteitsbibliotheek Utrecht

de afdeelingsbesturen en is in het algemeen belast mei de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

Het dagelijkse!) bestuur is samengesteld uit den watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid, die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeelingsbesturen.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het waterschap in uitvoering of i)t onderhoud zijnde werken en eigendommen van het ivaterschap en regelt en beslist alles, luat niet nadrukkelijk aan het hoofdbeslmtr of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

een voorzitter, een schouw, ieder voor den legger aange-

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit secretaris en vier leden. De afdeelingsbesturen voeren zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op geven en zorgen voor het onderhoud der werken, waarvoor het waterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van Hoofdbestuur en Dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Veghel.

Waterschap de Maaskant.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant van 22 Februari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 11) 01 het reglement werd vastgesteld bij besluit van 24 Juli 1924 (Provinciaal blad 1925, n°. 25). Het oprichtingsbesluit werd gewijzigd bij besluit van 29 Juli

1926 (Provinciaal blad 1927, n^. 4) en het reglement is herzien. De herziening is nog lïiet in werking getreden.

Het waterschap, welks grenzen zijn mnschreven in het herziene oprichtingsbesluit, is groot 69 000 H.A. Het deel van het blad beoosten de grens van het waterschap van het Stroomgebied van de Aa, behoort tot het gebied va7i waterschap de Haaskant.

het

en

bij de

Het waterschap heeft tot taak de verdediging van de binnendijks, ra)) met de gemeente Haashees, voorkomende op blad Venlo 1, tot de Dieze ’s-Hertogenbosch gelegen gronden tegen het opperwater van de Haas; uitvoering of de bevordering van de uitvoering van de werken, welke strekken tot opheffing of beteugeling van de overstroomingen van de rivier en van de Beersche Haas, of van die veroorzaakt door kwel- of hemelw'ater en de verbetering van den waterstaatstoestand van de gronden, die in het gebied van het waterschap zijn gelegen. Het is belast met het beheer en het voortdurend onderhoud van den, binnen zijn gebied gelegen HaasdiJk, alsmede met het beheer en het onderhoud van de Graafsche Baam, voorkomende op hei blad ’s-Hertogenbosch 2 en Vierlingsbeek 1 en van de Oeffeltsche Beek met hare zijriviertjes, voorkomende op blad Vierlingsbeek 2.

(Voor de inrichting van het bestuur van hei Waterscha.p zie blad ’s-Hertogenbosch 2.)

TOELICHTINC


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. De polders, die op de kaait voorkomen, hebben de kleur van den boezem, waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossiugen in hooge gronden zijn aangegoven mot de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bics van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

Schutsluis.

y^ Uitwateringssluis.


Grondduiker onder een waterleiding.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.


Verharde weg.


— - - -Ontworpen wegverharding.

=Spoorweg.

Stoomtramweg.

Terreinhoogte

Dijkhoogte

Hoogte van den weg

in M. ten opzichte van N.A.P.

Grootte van een stroomgebied of een polder in H.A. volgons meting

op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Dommel van den Boxtelschen watermolen tot’s-Hertogenbosch. Het gebied van dezen boezem komt vorn een klein deel aan den zuidwestelijken hoek van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladeti ’s-Hertogenbosch 3, Eindhoven 1, 2 en 3, Breda 2 en 4 en Valkenswaard 1; het is groot 40 545 H.A.

De Aa van den Helmondschen watermolen tot ’s-Hertogenbosch. Het gebied van dezen boezem, groot 55 895 H.A., komt behalve op dit blad voor op de bladen ’s-Hertogenbosch 3, Vierlingsbeek 2, Eindhoven 2 en 4 en Venlo 1 en 3. De waterloopen in het gebied, die de Zuid-Willemsvaart kruisoi, tvorden 7net open grondduikers, ivaarvan er twee op dit blad voorkomen, onder het kanaal geleid.

Beoosten Dinther oi bij Erp) komen in het gebied van den boezem. één grootere en twee kleine polders voor, die door uitivateringssluisjes op den boezem loozen.

Kleine en Groote Wetering. Deze boezem icordt gevormd door de Groote Wetering ontstaande bij Nistelrode en de Kleine Wetering ontstaande bij Heesch (zie blad ’s-Hertogenbosch 2), welke waterloopyen te zamen vloeien en door de Coudeicatersche sluis, voorkomeiide op het blad ’s-Hertogenbosch 3, uilmonden op) een zijtak van de Aa.

Het gebied, waarin zich eet) kleine polder bevindt, komt voor een deel aan den noordelijken rand van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladen ’s-Hertogenbosch 1, 2 en 3. Het gebied van den boezem is groot 10 220 H.A.

af

en

St.

De Graafsche Raam. Dit boezemwater, dat uit de vereeniging van verschillende waterloopen, die in de Peel in de Provincie Noordbrabant ontspringen, ontstaat, loost door twee op) blad ’s-Hertogenbosch 2 voorkomende uitwateringssluizen op) de Haas. Het voert het water van uitgestrekle hooge gronden en ontginningen in de Peelsche Wanroysche heide en de Barendonksche, Landhorst-, Staart- en Antonispeel.

Het boezemgebied, groot 22 350 H.A., komt voor een noordoostelijken hoek van dit blad voor en strekt zich de bladen ’s-Hertogenbosch 2, Vierlingsbeek 1 oi 2 en

deel aan den

verder uit

OJ)

Venlo l.

Vierde pand van de Zuid-Willemsvaart. Komt beneden sluis gedeeltelijk op dit blad voor. Er wateren geen gronden op af.

op

Vijfde pand van de Zuid-Willemsvaart. Dit pand dat geheel dit blad voorkomt, staat in open verbinding met de haven van Veghel. Een kleine polder, groot ongeveer 60 11.A., watert op deze haven af.

Zesde pand van de Zuid-Willemsvaart. Komt boven sluis B gedeeltelijk op dit blad voor. Er wateren geen gronden op af.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving, bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 7e druk 1927.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. van Waterstaat 1924.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van

deel H, Zuid Nederland, met Uitgegeven door het Ministerie

verkenmerken volgens N.A.P.,

gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingon, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Kÿkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave 1927.


-ocr page 124-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag.

Slag-drempel' diepte boven N.A.P.

In don rechter bandijk van de Maas.

m.

m.

A. Uitwatei'ingssluis van de Kroonbeek in den weg van Gennep naar

Nÿmegen, ten noorden van Gennep, één deur...........

2.00

7.95

B. Uitwateringssluis van de Teelebeek, één deur........

0.98

9.93

(b Uiftcaferingssluis van de Togtgraaf, één schuif.......

1.02

8.95

0. Uitwateringssluis van de Molenbeek, één schuif.......

0.75

10.41

E. Bchufsluis tusschen het Maas-Waalkanaal en de gekanaliseerde

Maas te Heumen, 3 paar punt-deuren keerende naar de Maas en 1 paar nood-deuren keerende naar de Waal, totale schuflengte 260 m, de slagdrempels zÿn even }ioog....................

16.00

3.70

In den linker bandijk van do Maas.

F. Uifwaferingsslui.s van de Oeffeltsche beek te Oeffelf, bestaande uif

twee kokers, iedere koker afsluitbaar met één deur en één schuif . . . .

3.70

9.00

G. Uitwateringssluis van hef Taooy, ten oosten van Bf. Agatha, één schuif en één deur......................

0.00

8.85

H. Ooyensche sluis, uitwateringssluis van de^i polder van Linden, één

schuif en éé)i deur......................

0.90

8.15

K. Uitwateringssluis van den polder van Gassel, één schuif . . . .

0.64

7.30

Sluizen in de Beerscho ovorlaat.


WATERSCHAPPEN OF POLDERS, DTE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

AUmiiiistratieve iiKleeliiig-.


Noordbrahant.

De polders, die oen bijzonder reglement van bestuur hebben, heeten waterschappen. De Provinciale bladen, waarin do reglomenton en hun wijzigingen zijn opgonomen, zijn achter de namen der waterschappen vermeld.


Waterschap Escharon en Gassel. Bestaat idt den icaiersfaaf-kundigen polder Escharen en den ivaterstaafkundigm polder de Vogeishoek, die beide gedeeUelgk aan den westelijken rand van het blad voorkomen eti den polder van Gassel, eenhooger deel van den polder Escharen, die geheel op dit blad voorkomt. Laatstgenoemde polder kan door de uitwateringsshUs ]f ook loozen op den Buiten- of Maaspolder van Gassel, Beers en Escharen.


Waterschap het Hollanderbroek. Bestaat uit een watfrstaat-kundigen polder, die gedeeltelik aan den zuidelyken rand van dit blad voorkomt.


Waterschap de Buiten- of Maaspolder van Gassel, Beers en Escharen. Bestaat uit den waterstaatkundigen polder, groot 40 ha, die door sluis M in de Beersche overlaat op de ^fa^ls loost en de^i waterstaatkundigen polder, welke door sluis L op de Maas loost. Laatstgenoemde heeft twee hoogere deelen en hooge gronden, die tot het waterschap behooren en een derde hooger deel (het meest oostelijke}, dat niet tot het waterschap behoort.


L. Groot LÂndensche sluis, uitwateringssluis van den polder van dien


naam, een deur en één schuif.................1.60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;6.48


M. Balkgr'aafsche sluis, uitwateringssluis 'ran de Buiten-of Maaspolder


van Gassel, Beers en Escharen, één deur en één schuif ........


l.fjO 6.8S


N. Escharensche sluis, uitwateringsslui.s van de Buiten- of Maaspolder' van Gassel, Beers en Escharen, één deur en één schuif.....1.60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7.15


RIVIERWATERKEERINGEN.


De rivierdijken langs den rechteroever van de Maas te Gennep, te Middelaar en te Mook zijn in beheer en onderhoud bg de betrokken gemeenten. Hef verdere deel van dezen dyk van de l^o-vinciale grens tot den Buffelsdgk, voorkomende 02) het blad ’s-Mertogenbosch 2, is in beheer en onderhoud by hef Polderdistrict het Bijk van Nijmegen, met uitzondering van de bandijken langs het Maas-Waalkanaal, die by het Byk in onderhoud zijn.

De rivierdijk langs den linkeroever van de Maas, de Beersche overlaaf, de uitwateringssluizen K, L en M en de rivierdijk van den polder Escharen en Gassel ivorden beheerd en ondei'-houden door het waterschap de Maaskant.


RIVIEREN EN KANALEN.

Do Maas. Bij de ivef van 12 Juni 1915 iverd besloten tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht toi Grave e^i tôt den aatdeg van hef kanaal Wessern—Nederweert en het Maas-Waalkanaal ter verbinding van de Maas met bestaande ivaferwegeyi.

De uifgevoerde werken voor de kanalisatie bestaan vit vyf sinwe^t met sluizen en ivel te Linne, te Boe7’mond, te Beifeld, te Bambe/k en te Grave. De door det) bouw van deze kunsticerken gevormde jiuuden verkregfot een lengte van rond 8, 19, 45 en 30 km. De peilen zyn achtereenvolgens te Lmne, in den zomer 2tf.4O m en in den u'intfr 20.90 m, verder 16.75 m, 14.00 m, 10.75 m en 7.5)0 m N.A.P.

Elke stuw bestaat uit een sche(2n'aarfopening, wyd van 60—68 yn eti is er op ingericht, dat de afsluiting bij hoog ivafer geheel kan worden wegg/uomen. Naast de scheepvaarfopening bevinden zich twee of drie oiwningeu van 17 m wijdte, waarin tussclun pijlers schuiv('n op en neer bewegen. De stuw te Grave wykf af van voorgaand type, deze is overbrugd, ze heeft voor de scheepvaart twee 02)eningen, één wyd 50 m en één 60 m, afsluitbaar door jukken, ivaartusschen schuiven.

Naast de stuwe^i liggen sluizen. De schuflengte bedraagt 26fJ m, behalve te Grave, die 110 m lang is (zie blad ’s-Hertogenbosch 2}, de doorvaartwijdfe bedraagt 14 m. De drempels liggen 3.30 m onder sfuu2)eil van hel bejiedenjmud.

Een deel van de gekamdiseerde Maas beneden de stuw te Bambeek en van het Maas-Waalkanaal komen op dit blad voor.


Do Graafscho Raam. De Graafsche Baam ontstaat uit de vereeniging van verschillende beekoi, die in de Peel in de Provincie Noordbrabant ouis2'gt;ringen 01 voert het water af van de ontginningen in de Peelsche- en W((nroysche heide en de Barendonksche-, Landhorst-, Staart- en Bf. Anfonisjieel. Zij tnondl beneden Grave 021 de Maas uit en kan op deze rivier worden af gemalen door hef 0]) 29 Md 1929 officieel in gebruik gestelde electrisch gemaal van Basse.

Do Molenbeek. De Mcl^enbeek ontstaat uit eenige u'aferlooiyes die in de hooge gronden ten noorden en oosten van de 2nlt;vsmolen Oidsiwingen en wordt opgestuwd voor twee watf^molens, de bovenniolen benoorden den iceg van Gennep) )taar Mook en de benedentnolen (Plasmolen} bezuiden dien weg. De boveninoten heeft ticee siuwpeilen, één voor een hooge Waterloo^) en één voor een lagere waterloop, res2)ecfi(ve/yk bedragende 22.57 en 19.22 m N.A.P. Htf sfuw2)eil van den l’lasmolen bedraagt 14.70 m N.A.P.

De beek loost door de op dit blad voorkomende sluis D op een buifenpolder, die bÿ Mook op de Maas afwabai. De sluis D is een keva'sluis. die bij zeer hooge Maassfanden wordt gesloten.

Do Nilt;‘rs. De Nier.s Oidspringt ten zuido) van Gladbach in Pruissenuif verschillende bronnen, stroomt noordu-aarts langs Gladlxah, Kempen, Gelder)!, 01 Goch, komt bij het gehucht Dam in de gemelde Offersum 02) Nederlandsch gebied en valt beneden Gennep i)i de Maas. Het in Nederland gelegob deel va)i de Nie^'s ko)nf grootendeels 02) dif blad voor. De Schravelbeek en de Spiekerbeek waferoi te zame)t door een sluis op de Nier.s af. Deze sluis wordt bij hooge Niersstanden gesloten. Ee)i Dceede zyfak is de Krootibeek, die de MUsbeek en de Hondzie2)sche Beek opneemt en eveneens doo)' een keersluw van de Niers is gescheiden.

De rivier wordt i)i Duitschland op een groot alt;infal idaafsen 02)gcsiuwd tot het drijven van waterinole^ïs.

Eoi deel van het water van de Niers wordt beneden Gladbach afgevoerd naar den Bijn by Neuss, eoi ander deel naar de Maas door het Geldemsch Nierska)iaal (zie blad Venlo 2}.

Hot Maas-Waalkanaal. Dit kanaal, dat de gekanaliseerde Maas bij Meumen met de Waal te Nymegeji verbindt, heeft een lengte van 13.4 km en een bodembreedte van 40 7n. De breedte 02) kanaal2)eil i.s gemiddeld 60 m, de die2)te bedraagt 3.30 m onder K.P., in hef midden is deze diepte 0.70 m gi'oofer.

Het kanaalpeil bedraagt 7.50 m N.A.P. overeenkomende met het stuwpeil van de Maasbove/t de stuw te Grtive.

Het kamtal i.s door de op dit blad voorkomende schutsluis E te Heumen van de Maas ob door de op het blad Ar)di€))i 3 voorkomende slui.s te Ny/negeib van de Waal gescheiden. Deschut-slui.s te Heumen zal gefvooblÿk o2)e)b staan oi eerst gesloten worden bÿ Malt;isstande)i hooger' dan 8.50 m N.A.P.

Het kanaal is in beheo' by het Bijk.


OVERSTROOMINGEN.

De Beersche owrlaaf, die een lengte heeft van 4 km, is gelege)i aa)i den linkeroever van de Maas en sluif aan ten oosten aan den dijk van den sluispolder van Linde)i en ten we.sten aan den dyk va)i den 2')older va)b Escharen. Bij een stand van 10.86 m N.A.P. te Grave begint de over laat te Wfrken.

De Traverse va)b de Beersche Maas, zooals die is vasigesteld bÿ Koninklijk besluit vati 11 Nov. 1919 (Btaatsblad n^. 743} bvordt, voor zooveel dit blad betreft, ten ooste)b cn zuiden begrensd door doi dÿk langs de westzÿde van den sluispolder van Landen, door de hooge grondcoi en den dijk lang.s de zuidzijde van die)i polder, door den dÿk vaii den spoorweg Nij/negen—Vetdo, de)i dijk van den sluispolder van Cuyck, de hooge gro)iden onder Bed's en Haps, de)i dÿk van den polder het Hollatbderbroek en de hooge gronden ond^r Mil en Escharen. De zvesfelijke grens wordt gevormd door de dijkeyt van de polders van Gassel en de Vogelshoek.

De traverse strekt zich vet'der uit op de bladen ’s-Hd’togeiibosch 2 en 1 en loopt tot den rechter Diezedijk. Het overstroomingswater wordt door uitwateringssluizen i)i dien dÿk op de Dieze en door de uitwateringssluis te Crèveeoeur naar de Mua.s afgevoei'd.

l'm gevolge van het hooge opperwater in den wi)bte)' 1925—1926 ontstond op 31 Dece7)iber 1925 ee)i doorbraak in det) rechter Maasdijk te Nederasselt en werden eerst het Byk van Nij)negfoi en later het lager gelegen land iwi Maas en Waal overstroomd. Deze doorbraak had plaats Disschen de dykpaleti 96 en 97 en is 02) dit blad aangegeven. Later werd de dijk bijherstcUingbuitenwaarts omgelegd.

In Januari 1926 volgden doorbraken i)i de dÿken te Box/neer en te Beugen, voorkomende op het blad Vierlingsbeek 2 e)i te Oeffelf, Cuyck e)i Linden, die op dit blad zÿn aangegeven. Ten gevolge vaib de door deze doorbraken veroorzaakte overstroomingob bezweek de spoorwegdjkbezuiden Cuyck waardoor het overstroomingswater zich met dat va)i de Beersche Maa.s vereenigde,

De gre^tzen van de traverse va)7 de Beersche Maas zÿn op de kaart met ee)i roode bloklijn aangegeven. Ten gevolge van de doorbraken bÿ Boxmeer, Beugen, Oeffelf, Cuyck e)i Linden wei'd geïnundeerd, voor zoover dit blad betreff, het gebied tusschen de Maas en de traverse van de Beei'sche Maas, terivÿl de gren.s ran de oversfrooming op de)i reehferoeve)' van de Maa.s tengevolge van het hooge 02gt;2)erwuter cn de doorbraak te Nedei'asselt met een roode sfiijpeUÿn op de kaart is aaiigegeven.

(Zie het Verslag ran het voorgevallene tÿdfois het hooge opp^rwater 02) de Nederlandsche rivierf'n in den teinter ran 1925 op 1926, uitgegeven door hH Ikgiarfentfad ran IVaterstaaf 1926.}


1905, n®. 58;

1908, n^. 5, en

1918, «o. 42.


1906, n^. 51.


1877, nP. 2;

1906, n°. 11,


VIERLINGSBEEK.


Waterschap do Groot Lindensche sluis. Bestaat uit het gedeelte van deti waterstaatkundigen polder van dien naam, dat in de gemeente Linden gelegen is.

Waterschap do Polder van Linden. Bestaat uit een icaterstaat-kundigeri polder en een ten westen van dezen gelegen hooger deel van den Groot Lindenschen sluispolder.


1862, n^. 7;

1905, n^. 57.

1906, n^. 93;

1923, n’^. 3.


Het meest oostelijke hoogere deel van den ivaterstaatkundige^i polder van Gassel, Beers en Escharen, het deel van den Groot Lindenschen sluispolder, dat buiten de gemeente Linden is gelegen, twee hoogere deelen van dien polder bij het gehucht de Xielt eti den sluispolder van Cuyck eveneens een hooger deel van den Groot Lindenschen sluispolder zijn ongereglementeerd.


Gelderland.

De polders in Gelderland zyn in hot algemeen veroenigd tot polderdistricten. Deze polders heeten dorpspolders, do polders, die uiet in oen district zijn opgonomen, heoton buitenpolders.

Het reglemtmt op het beheer der Rivierpoldors is zoowel op de polderdistricten als op de buitenpolders van toepassing.

Polderdistrict Ryk van Nijmegen.

Polder Wychon. Een klein deel van den waterstaatkundigen polder met hooge grondeji komt aan den westelijken rand van dit blad voor.



Op de buiten den bandijk gelegen Neerasseltsche eti Ocerasseltsehe uiterwaara, die uit twee waterstaatkundige polders bestaat, waarvan er een loost op de Maas beneden de sluis te Grave en de andere op de Maas boven die sluis is het Begleynent op het beheer der Bivierpoklers niet van toepassing. De eerstgenoemde waterstaatkundige polder komt gedeeltelijk de tweede geheel op dit blad voor.

Limburg.


Polder Noorasselt.

Polder 0 verassent.

Deze polders vannen te zamen een hooger deel van den polder Balgoy en Keent, voorkomende op fwt blad \s-Hertogenbosch 2. Eerstgenoemde komt gedeeltelijk, de tweede met twee hoogere deelen geheel op dit blad voor.

De Teersche sluispolder bestaal uit een icaterstaatkundigen poldir met zes hooge)'e deelen en hooge gronden. De waterstaatkundige polder en ticee der hoogere deelen kometi gedeeltelijk aan dm noordelijken rand van het blad voor, drie hoogere deelen komen geheel op hel blad voor. De hooge gronden, voor zoover beoosten het Maas-Waalkanaal gelegen, tcatei'eyi af op watergangen, die met open grondduikers onder het Maas-Waalkanaal worden geleid. Slechts het gedeelte dezer hooge gronden, dal tusschen het Maas-Waalkanaal en den reeg He^fmen—Malden—Hatert ligt behoort tot den polder. De hooge grondenbewesten het Maas-Waalkanaal behooren geheel tot deti poldm. De polder loost door de Teersche sluis (zie blad Arnhem 3} op de Kie^iwe Wetering, ïoelke wetering op de Maas wordt afgemale^i door het stoomgetnaal te Appeltern.

De polder behoort niet tot een polderdistrict. Het reglement op het beheer der Bivierpoldeis is op dezen polder van toepassing en bovendien heeft de j)older een byzonder reglement opgenomen in het Provinciaal blad van 1914, n°. 90, ïvgzigingen zijn opgenomen in de Provinciale bladen 1916, n°. 24 en 192^1, n‘\ 48.


De op dit blad in Limburg voorkomende watorstaatkundigo polders bij Middelaar en Gennep zijn ongoreglemonh'ord.

Gecombineerde polder Querdamm.

Deze pokier is een combinatie van dm Sederlandschen pokier Millingen, de Jgt;uffelt en Zeekoid voorkomende op hef blad Arnhem 3 en van de Duitschepolders Zijfflich — Wgler, Cranmburg, Duffelt en Binderen.

De polder Zijfflich— Wijler bestaat uit zeven waterstaatkundige polders, icaarvan er een gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt en utt hooge gro)uJen gelegen ten westen van Cranenburg, de Polder Cranenburg bestaat uit twee waterstaatkundige polders, waarvan er een geheel 02) dit blad voorkomt e^i de tweede gedeelfdijk aan den noord-lijken rand en uit boezemland van de Groote Wetering, de polders Duffelt en Binderen bestaan uit boezemland van de Otterlei en van de Bindersche Wetering, de eerste komt voor op de bladen Arnhem 3 en 4, de laatste op het blad Artihem 4.

De polder Querdamm werd opgericht tengevolge van een, tusschen Pruissen en Nederland op 14 Septembei' 1853 gesloten verdrag, en had ten doel het maken van een dijk (Querdamm} voorkomende op het blad Arnhe^n 3 en dienende tot wering van het overstroomingswater van hel poldei'district Cireul van den Ooy uit bove^i genoemde polders. De 8e November 1905 (Staatsblad 231 van 1906} werd fttsschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten, ivaarbij de vroeger g€7naakte bepalingen ee^ugszins werden gewijzigd.



4(gt;


Top Pi^osf


St hunl van IGOGg Mlt;*(lt;*r.


.sono 4.'gt;on nbsp;nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;nbsp;.3;gt;nn aooi» 2.'»oo nbsp;nbsp;nbsp;2o(Ugt; ISuo


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigingen daarin zÿn O2)genomen.

Noordbrabant.

Reglement op‘de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n^. 29; 1924, n^. 33}.

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187}. Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n^. 38; 19'20, n^. 37}.

Reglement op do openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, u^. 49}.

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n”. 16}.

Verordening, houdende voorschriften omtrent do exploitatie van bedryven tot productie en levering of enkel tot levering van eloctrischon stroom voor verlichting en krachtsover-brenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, nquot;. 43}.

Gelderland.

Reglement op hot beheer dor rivierpolders in do provincie Gelderland (1893, w”. 74; 1898, n^. 135; 1903, )3'. 22; 1914, n°. 82; 1915, n'\ 18; 1916. n^. 24; 1920, n°. 131 en 1922, n^. 117}.

Reglement op do wegen, voetpaden en tramwegen in de provincie Gelderland (18S4,n°. 131), 1836, nos. 60 en en 109; 1896, n^, 133; 1898, nN 25; 1905, nos. 115 en 116; 1907, nN 30; 1912, nos. 127 oi 139}.

Règlement op luît beheer over de Gecombineerde Waterlossing van de polderdistricten Rijk van Nijmegen (;ii Maas en Waal (1882, n°. 27; 1914, nN 111; 1919, n^. 104; 1922, n®. 27; 1925, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;86}.

LimburK.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n«. 16; 1922, n^. 32}.

Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, n®. 112; 1911, n^. 205 en 1922, n^. .34.)

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (18% nN 104: 1S87, nN 10}.


son


.'»mm Meti i



Universiteits bibliotheek Utrecht



WATERSCHAPPEN.


Behalve de boven de kaart ondet' Adminisfralieve indeeling genoemde ivaterschappen, die in het algemeoi belast zÿ)i met het beheer en het onderhoud tan alle werketi in hun gebied, bestaan nog de volgende, die bÿzondere belangen behartigen.


Waterschap de Maaskant.

Dit waterschap werd opgericht by besluit van de Provinciale Stafoi van Noordbrabant van 2'2 Februari 1921 (Provinciaal blad 1921, n®. 11} en het reglonent toerd vastgesfeld bij besluit van 24 Juli 19 24 (Provinciaal blad 1925, n». 25}. Het oprichtingsbesluit we^'d gewÿzigd bij besluit van 29 Juli 1926 (Provinciaal blad 1927, n®. 4} en het regiemerit loerd herzien bÿ besluit van 25 Oct. 1928 (Prov. blad 1928, n®. 86}.

Het waterschap, u'elks groizen zÿn omschreven i)i het herziene oprichtingsbesluit, i.s groot 69 000 ha. Het op dit blad voorkomende deel van de pi'ovincie Noordbrabant behoort geheel tot het gebied van het waterschap.

Het waterschap heeft tot taak de verdediging van de binne^idÿks, van im met de gfuieente Maashees, voorkomende op het blad Ve/ilo 1, tot de Dieze bÿ ’s-Hertogeyibosch, gelegen gronden tegen, het oppo'water van de Maas; de uitvoering of de bevordering van de uifeoo'ing van de iverken, welke strekken tot opheffing of beteugeling van de overstroomingen van de rivier en van de Beet'sHie Maws, of van die veroorzaakt dooi kwel- of hemelwater en de verbetering van den watei'staatstoe-stand van de gronden, die in het gebied van het waterschap zÿn gelegen. Het is belast met het beheer en het voortdurend onderhoud van den, binnm zijn gebied gelegen Mausdyk, alsmtde met hef beheer en hst onderhoud van de Graafsche Baam voorkomende op dit blad en het blad ’s-Hertogen-bosch 2 en de Oeffeltsche Beek, voorkomende voor een klein deel aan den zuidHÿken rund van dit blad en op het blad Vierlingsbeek 2 met hunne zijriviertjes.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit 122 Hoofdingelanden, die voor den tÿd van zes jaren worden benoemd door de dagelÿksche besturen van de waterschappf'H en door de Baden van de gf-meenfen, die in het gebied van het waferschup zÿn gelegen.


Het dagelijksch bestuur van het waterschap heet de Dijkstoel en bestaat uit negen leden. De voorzitter heet Dijkgraaf, de overige leden Heemraden. De leden van den Dÿkstoel worden vooi'den tÿd van zes jaren benoemd door de Koningin uit een aanbevelingslijst, opgemaakt dooi' de vergadering van Hoofdingelanden. Het dagelÿkscJi bestuur wordt bijgestaan door eoi secretaris en een penningmeester, die ieder door de ve^-gadering van Hoofdingelanden wordeti benoemd uit een voordracht van drie personen, op te maken door den Dijkstoel

De Dijkstoel heeft zÿn zetel te Oss, de vergado'ingen van Hoofdingclandoi worden in hei opeidtaar gehouden eveneens te Oss.


Waterschap de Niers.


Het Waterschap de Niers icerd opgericht bÿ besluit der Provinciale Blaten van Limburg van 7 November 1878 (Prov. blad 1878, w®. 7} ; bij besluit van 6 November 1879 (Prov. blad 1880, 20} ivei'd het reglement van beheer voor dit wafei'scha)) vastgesfeld.

De afwatering van de Niers was vroeger geregeld bij fractaaf van 6 Maart 1769. Later maakte deze afwatei'ing cn onderwerp van onderzoek uit van een internationale commissie, die 5 Oef. 1847 een ontwerp-reglerne^d vasfsfelde. Dit odwerp vorinde den grondslag van het reglement, dat op 5 Oef. 1850 door de Bfaten van Limburg werd vasigestebVen dat door de regeeringen va)ï Nederland en Pruisse,n werd goedgekeurd. Det! 16den Mei 1895 werd tusschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten. Ten gevolge van deze overeenkomst werd door de Prov. Bfaten van Li/nburg bÿ besluit van 9 Noveinber 1897 hef reglement van 1850 ingetrokken en werd bepaald, dat hef voortdurend onderhoud van de rivier de Niers, voor zoover op Nederlandsch gebied gebyen, berust bij het bestuur van genoemd waterschap.

Hef bestuui’ van het watei'schap bestaat uif een voorzitter en viei- leden en wordt bÿgesfaan door een secretaris-penningmeesfer. De leden van hef bestuur en de secrefaris-penningmeester worden vooi' den tijd van 5 jaren door de stemgereddigde ingelanden benoemd. De voo^'zitter wordt door de ledo) ran hef bestuur uit hun midden gekozen.

quot;VôTA,^. 7^^ Z'^Z 2 , N ^6-/)


TeEUCirTING.

op do kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. Do administratieve indeeling dor pold(‘rs is bov('n de kaart onischr(‘ven.

Onder waterstaatkundigen polder wordt verstaan een polder door waterkeeringtui omsloten, waarvan al het water onderling in open gemeenschap staat. De waterstaatkundige polders hebben in verschillende tinten de kleur van don boezem waarop zÿ afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op oen anderen polder loozen, hebben do tint van dien polder omgeven door oen donkere bios van dezelfde kleur. Pold(‘rs, die afwatoron op twelt;‘ boezems, zijn dienovoreenkoinstig gestroopt.

Hooge gronden en boezemlandi*n zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven mot do kleur van hot stroomendo water of don boezem, waarop zij afwateren; een bies van dezelfde kleur geeft do grens aan van hot gebied van dio wat(‘r-leidingen.

Bij voorname boezemwateren is do benaming in rood gesteld.

VERKLARING DER TEERENS. .

■ Ijl Electrisch gedreven vijzelgemaal bij Wijler (Duitschland) van 2 waterpaardekracht.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

)( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

«---Hoofdmerk van het N.A.P.

•ij---Verkenmerk van het N.A.P.

jxu. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.


g.p. Zomerpeil van polders nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkshoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

S' in m ten opzichte van N.A.P.

. Verharde weg.

=== Spoorweg.

......... Stoom- of oloctrischo tramweg.

2t~t A a Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgons meting op de kaart met den planimeter.

Waterkecrende dyk.

Overlaat.


Doorbraak met jaartal.

—---Grens van de traverse van do Beersche Maas.

------Grens van het overstroomingsgebied bij hot hooge opperwater in den winter van 1920—1926.

-------------Provinciale en Ryksgrens.


ROEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op do Maas beneden Grave loozendo polders cn hooge gronden.

Nieuwe Wetering.

Deze boezem, die niet op dit blad voorkomt, wordt door een stoomgemaal te Appeltern (zie blad Bhenoi 4} op de Maas afgemalen.

Fan het boezemgebied komen op dit blad voor de Ted'sehe Bluispoble)' met hoogere deelen te sa)nen groot 9'20 ha oi boezembuul ten oosten 01 westen van het Maas-Waalkanaal dat te samen 5120 ha groot is.

Graafscho Raam.

Dit boezemwatei' dat uit de vei'eeniging van vtrschillende waterloopo), die in de J^eel in de provincie Noordbrabant ontspringen, ontsfaaf, loost door twee op het blad ’s-Hei'togenbosch 2 voorkomende uitwateringssluizen op de Maas. Hei voert het waftr af van uitgestrekte hooge gronden en onfghiningen in de l\.'elsekc en Wanroysche heide en de Barendonksche-, Landhorst-, Blaart- en Bf. Jntonispcel, terwijl er bovendien eenige poldo'S op afwateren waarvan er één geheel cn drie gedeeltelijk oji dit blad voorkomen.

Het boezemgebied dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt streld zich verdo' uif op de bladen ’s-Hertogenbosch 2 en 4, Vierlingsbcek 2 en Venlo 1.

Maas boven do stuw to Grave.

De boezem strekt zich uit van de stuw te Sambeek tot die te Grave. Het 2^€il aan laatstgenoemde stuw bedraagt 7.50 m N.A.P. Het gedeelte van de Niers beneden den Villerschen watei'molen watert vrij 02) den boezem af. Het Maas-Waalkanaal ligt gewoonlijk met den boezem gemem maar wordt bÿ Maassfanden van 8.50 m N.A.P. daarvan afgesloten.

Het boezemgebied, bestaande uit polders en hooge gronden, sirekt zich behalve 02) dit blad uit op de bladen ’s-Hertogenbosch 2 01 VierUngsbeek 2 en 3.

Maas-Waalkanaal.

Op dit kanaal wateren geen gi'onden af, het dient alleeii voor schee2n'aarf.

Wyiormoer.

De boezem, komt gedeeltelÿk aan den noordelÿkcn rand van hei blad voor en bestaat uif de Groofe Wetering, hei Wylernieer en een. iv(dergang genaamd Hef Meer die bij Nijmegen door de Meersluis oj) de Waal afwaterf. ot hiei'02) kan wordeii afgemalen door een bemalingsinrichting bestaande uif 3 cenfrifugaal2gt;om2)en gedreven door ruw-oliemotoien (zie blad Arnhem 3). De Groofe Wetering kan in droge tijden door een keersluis eenigszins ivorden O2ygehouden. De Groesbeek en de Le'graaf,die)!ende voorde afwatering van de hooge gronden om Grots' eek, zÿn met den boezem in open gemeenscha!).

Het boezemgebied ligt grootendeels in Duitschland cn bestaal uit 2ugt;lders en hooge gronden.

Kroonbeek.

Deze beek ontvangt door de Hondzie2)sche beek hei wafel' van eenige ontgianiitgcn in het Gennepsche en 0ite)gt;umsche furfcen en van de hooge gronden ondtr C)ttersum, die rechtstreeks 02) den boezi m en op de in open verbinding daarmede staande .Milsbeck afwateren. Door de op dit blad voorkomende uifiraferingssluis A loost de boezem 02) de Niers.

Het boezemgebied daf 1580 ha groot is komt geheel 02) dif blad voor.

WATERSTANDEN DP DE MAAS ROVEN N.A.P.


Plaats van waarneming.

| .laar.

Hoogsti'.

1 Gemiddeld

1 zomer.

Laagste.

Boxmeer . . .

T.O.

! 1921—1930

1921—1927

14.22

3 Jan. ’26

735

5.36

16 Juli ’'21

Gomel) . . .

1921--1930

1921-19'27

30

13.46

3 Jan. ’26

688

4.87

16 Juli ’21

Mook . . . .

■ 1921—1930

, 1921—1927

12.40

4 Jan. ’26

631

4.'20

16 juli ’21

Grave . . . .

; I92I-19:!O

\ 1921—1927

11.15

7 Nov. ’'24

581

3.74

16 Juli ’21


T.O. = Tienjarig Overzicht der waterhoogten 1921-1930.

Door voltooiing Maaskanalisatie is rivier-foesiand gewijzigd in 1928.


VERWIJZING.

WaterstaatKwetgoving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, Co druk 1923.

Jaarboekje voor do provincie Gelderland tem dienste der Gemeente-, Dijk-, Waterschaps-cn andere Besturen voor hot jaar 1926, onder redactie van II. J. Giebing, Commies ter Provinciale Griffie.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den Hoofdingenieur A. de Geus cn den ingenieur Jlir. E. C. B. van Rappard, 1843.

Geschiedkundige heschryving der ovcrlaten in do provincie Noordbrabant door deu Hoofdingenieur A. do Geus, 1844.

Vervolg op do geschiedkundige heschryving der overlaten in de provincie Noordbrabant door don Hoofdingenieur H. F. Fyiijo van Salverda, 1853.

Bydragen tot de kennis van Gelderland door Älr. L. A. J. W. baron Sloet, grillier der Staten van dat gewest, to Arnhem, bij J. A. Nyhoff cn Zoon, 1855.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart cn schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 11*26.

Wegwijzer voor de biuuensch(‘epvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 6 ovlt;‘rzilt;*htskaarlen en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk, 1932.

Register V Gelderland, register VI Noordbrabant cn register VII Limburg. Iloogto van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden by do nauwkcurighcidswateipassingen, de waterpassingen van den Algemeencn Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave resp. 1927. 1927 en 1924.


-ocr page 125-

SLUIZEN


A. Molensha.lt;i van den Oplooschen ivatermolen in de Molenbeek te Oploo, écn opening met één schnif

en onUastslnis naby dien molen met één opening ivaarin een .lt;!chuif . .


Wydte in den dag. m.


0.78

1.14


Slagdrempel* diepte boven N.A.P. m.


17.95

16.95


B. Molenslnis van den Vierlingbeek.schen watermolen in de Vierhngfi-beek, 4 openingen, ieder met één schuif,

één opening voor den molen ................. nbsp;nbsp;0.85 nbsp;nbsp;nbsp;11.91

drie ope^iingen voor afivafe^dng, iedere opening.........1.13 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;11.86


VIERLINGSBEEK.


C. Schutsluis met .^tuw in de gekanaliseei'de Maas te Sambeek, drie


paar dexiren, totale schutlengte 260 7n

bovendexiren

midden- en benedendeuren


2.



TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zyn door verschillende kleuren aangegeven. Een tweetal kleine polders bewesten Beugen en den polder het IToUandorbroek, die boven de kaart onder liet hoofd „Waterschappen” nader omschreven is, hebben de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Voorname beken en waterlosaingen in hooge gronden zyn aangogeven met de kleur ■ an den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur g(;eft de grens aan van het gebied van die wateilossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


Schutsluis met middenhoofd.


Molenslnis van den IJshetivelschen watermolen op de Kendelbeek,

)C Uitwateringssluis en keersluis.

5 openingen, ieder met een schuif, één opening voor den snoten................. nbsp;nbsp;1.00 nbsp;nbsp;nbsp;10.76

lt;gt; Molen door water gedreven.

vier openingen voor afwatering, iedere opening.........0.65 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;10.65

RIVIERWATERKEERINGEN.

De ivaterkeei'ing langs den rechteroever van de Maas wordt, voor zoover dit blad betreft, in hoofdzaak gevormd door de hooge gronden langs de rivier. Op sommige punten bestaan dijke^i, die aan deze hooge gronden aansluiten en die door de betrokken gemeenten icorden onderhouden.

De bandijk langs den linkeroever van de Maas wordt beheei'd en onderhouden door het waterschai) de Maaskant.

Ten zuiden van Boxmeer' ivordt de waterkeering gevormd door hooge gronden.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


RIVIEREN EN KANALEN.

De Maas. By de wet van 12 Juni 1915 werd besloten tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave en tot den aanleg van het kanaal Wessern—Nederweert en het Maas—Waalkanaal ter verbinding van de Maas met bestaande watenvegen.

De uitgevoerde werken voor de kanalisatie bestaan uit vyf stu wen met sluizen en wel te TÂnne, te Roermond, te Beifeld, te Sambeek en te Grave. De door den bouw van deze kunstwerken gevormde panden verkregen een lengte van rond 8, 19, 45 en 30 km. De peilen zijn achtereenvolgens te Lmne, in den zomer 20.40 m en in den winter 20.90 m, verder 16.75 m, 14.00 m, 10.75 m en 7.50 m K.Â.P.

Elke stuw bestaat uit een scheepvaarfopening, icjd van 60—68 m en is er 021 ingericht, dat de afsluiting bij hoog wafer geheel kan worden weggenomen. Naast de scheepvaartoiiening bevinden-zich twee of drie 02i(mingan van 17 m wydte, zcaarin tusschen pylers schuiven op en neer bewegen. De stuw te Grave wykt af van voorgaand type, deze is overbrugd, ze heeft voor de scheepvaart twee openingen, één wijd 50 m en één 60 m, afsluitbaar door jukken, zoaartussdien schuiven.

Naast de stuwen liggen sluizen. De schutlengte bedraagt 260 m, behalve te Grave, die 110 m lang is (zie blad ’s-Uertogenbosch 2}, de doorvaartwydte bedraagt 14 m. De drempels liggen 3.30 m onder stuwpeil van het benedenpand.

liet stuwcomplex te Sambeek en gedeelten van de gekanaliseerde Maas boven en beneden deze stuw komen op dit blad voor.

De Graafsche Raam. Dit rivurfje, dat gevormd wordt door de op dit blad voorkomezide Peelbeek, Tovensche Beek, Lage Raam en andere waterlossingen voert het wafer af van de Peelsche en Wanroysche heide, de Barendonksche-, Landhorst-, Staart- en St. Antonispeel en mondt uit in de buitengracht d(r voormalige vesting Grave. De rivier loost op de Maas door twee op het blad ^s-lhrtogenbosch 2 voorkomende sluizen.

De Niers. De Niers ontspringt ten zuiden van Gladbach in Pruissen uit verschillende bronnen, komt bij het gehudd Dam in de gemeente Ottersum op Nederdandsch gebied en valt beneden Gertnep in de Maas. Een klein deel van het in Nederland gelegen gedeelte van de rivier komt aan den noordelijken rand van het blad voor.

De Kendelbeek. Deze beek, die m Pruissen ten westen van Weeze onts2)ringt, wordt opgestuwd ten behoeve van den IJshezwelschen. watermolen (sluis D} en, mondt daarna in de Niers uit.

De Cleefsche Beek. Deze beek, die het water ontvangt van een ontginning in de Lage heide, voorkomende op het blad Vierdingsbeek 3, gaat onder den Ryksweg Nymegen—Verdo door en vereenigt zich daarna met de Leigraaf, die door een sluisje bezuiden Heyen op de Maas loost. In den Ryksweg bevindt zich een keersluis en ten zuiden van deze een tioeede keersluis, die dienst doen bij hooge waterstanden op de Maas.

De Oeffeltsche Beek. Deze beek ontstaat uit de sam envloeiing van de Oeffeltsche Raam en de Oploosche Molenbeek. Laatstgenoemde beek, die in de Peel ten zuiden van Oploo begint worult te Oploo opgestuzvd tot het dryoen van een watermolen. De Oeffeltsche Raam ontspringt in de Peel ten westen van Maashees en neemt voor zijn vereeniging met de Molenbeek ziog eenige waterloopen op waaronder de Strypsche Beek. Een tweetal poldertjes, die op dit blad voorkomen, loozen op de beek.

By zeer hooge ivatei'stand loost de Oeffeltsche Beek ook over een overlaat, waarvan de bovenkant op 13.92 m N.A.P. is gelegen en die ten zoestenvan Beugemyoorkomt, op den boezem van de Rcunn.

De Viorlingsbeek, eerst Weverslosche Beek, Molenbeek en Loobeek genaamd (zie Blad Venlolj die aan den zuidoostelyken hoek van het blad voorkomt, zvordt te Vierlingsbeek opgestuzvd tot het drijven van den 02) dit blad voorkomende watermolen B en stroomt daarna vry op de Maas af.

De Rekgraaf, de St. Jansbeek met zijtak, de Luinbeek en de Biestloop, die geheel op dit blad aati den linkeroever voorkomen en de Ileukelomerbeek, die wordt gevormd door de Leigraaf en de Leigruafgracht op den rechteroever, wateren alle op de Maas af en kunnen dooi- sluisjes van de rivier worden afgesloten. De aan den rechteroever voorkomende Eckeische Beek is met de Maas in open gemeenschap.


oVERSTROOMINGEN.

De traverse van de Beersche Maas strekt zich voornamelijk uit op de bladen Vierlingsbeek 1 en \s-llei-togenbosch 2 en 1 en komt slechts voor een klein gedeelte op dit blad voor. Dit gedeelte wordt begrensd door de hooge gronden onder Ilaps, den spoorwegdyk in de lijn Boxtel—Wezel en den dijk van den polder het Ilollanderbroek.

Ten gevolge van het hooge 02)perwater in den ivinter 1925—1926 hadden doorbraken plaats in de dijken te Oeffelt, te Cuyck en te Linden voorkoznende op blad Vierlingsbeek 1 en te Boxmeer en te Bezigen, die op dit blad zyn aangegeven.

Door de door deze doorbraken veroorzaakte overstroomingen bezweek de spoorwegdyk bezuiden Cuyck (zie blad Vierlingsbeek 1) ezi vereenigde het oversfroomingswater zich met dat van de Beersche Maas.

De grens van het aldus overstroomde gebied en de grenzen van de gebieden, die door het hooge oppez watez' aan beide oevers van de Maas roerden gnnundeerd, zyn met eerz roode stippellyn op het blad aangegeven. De grens van de traverse van de Beersche Maas is inet een roode bloklijn aangeduid.

(Zie het Verslag van het voorgevallene tydens het hooge opperwafer op de Nederlandsche ricuren in den zointer van 1925 02) 1926, uitgegeven door het Departement vazi Waterstaat 1926j.


REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wyzigingen daarin zijn opgeiimnen.

Noordbrabant.

Eeglement op do waterleidingen in de provincie Noordbrabant (MOß, nquot;. 20; 1924, n°. S-3).

Heglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n”. lS7j. Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1003, n”. 88; 1920, nquot;. 37). Heglement op de openbare wogen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n”. 36; 1922, «». 49j.

Politlereglement op de wegen on voetpaden in Noordbrabant (1018, n°. 33; 1024, nquot;. IGj.

Verordening, houdende voorschriften omtrent do exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischon stroom voor verlichting en krachtsover-brenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, n“. 43j.

Limburg.

Heglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, no. 16; 1922, nquot;. 82), Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, n'^. 112; 1911, nquot;. 205 en 1922, nquot;. 34.) Heglement op den aanleg en do exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n». 104 ; 1887, «”. 10).


WATERSCHAPPEN.


Waterschap de Maaskant.

Dit waterschap werd opgericht by besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant van 22 Februari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 11) en het reglement wtrd vastgesteld bij besluit van 24 Juli 1924 (Provinciaal blad 1925, zw. 25). Het oprichtingsbesluit werd gewyzigd bij besluit van 29 Juli 1926 (Provinciaal blad 1927, n°. 4) en het regleznezit zeerd herzien by besluit van 25 Oct. 1928 (Prov. blad 1928, n^. 86).



thfCf'ftitii


?l!txgt;GILi


.iri//itgt;/i /,•


Uf/i/e


HlHgt;btlt;‘k


.gt;.,0(1., //,•


Uit/H'/ii


Is. Iuhr*.(


e/zo A ,7


4f»


7'/gt;/gt; 7//efi.v/


Slt; h;»;il van 10 000 .Mfler.


Adtltl 43(11) nbsp;nbsp;«00(1 nbsp;nbsp;3500 nbsp;nbsp;3000 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1.500 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;.500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


Het waterschap, zcelks gruizen zijn ozzzschreven in hef herziene oprichtingsbesluit, is groot 69 000 ha. liet op dit blad voorkomende deel van de provincie Noordbrabant lof aazi de grots vazi hef Waterschap het stroomgebied van de Aa, voorkoznende aan dezi zuidwestelijkezi hoek vazi het blad, behoort geheel tot het gebied vazi het waterschap.

Het waterschap heeft tot taak de verdediging van de bizzziendyks, van en znet de gemeezife Maashees, voorkomende op het blad Venlo 1, tot de Dieze by ’s-Hertogenbosch gelegen groziden tegen het opperwater vazz de Maas: de ziitvoering of de bevordering van de zcUvoerizig van de zeerken, welke strekken tot opheffing of beteugeling van, de overstroomingen van de rivier en door de zverking van de Beersche Maas, of van die veroorzaakt door kwel- of hemelwater ezi de VT^rbetering van den waterstaatstoestand van de gronden, die in het gebied van het waterschap zyn gelegen. Het is belast znet het beheer ezi het voortdurend onderhoud vazi den, binziezi zyzi gebied gelegezi Maasdyk, alsznede zziet het beheer en het onderhozul van de Graafsche Raazzi voorkomczule op de bladen Vierlingsbeek 1 en \s-Hertogenbosch 2 ezi de Oeffeltsche Beek met hun vez-iakkingezi.

Het besiz(ur vazi het watezschap bestaat uit 122 Hoofdingelanden, die voor den tyd van zes jaren worden benoemd door de dagelyksche besfztrezi van de waterschufzjien ezi door de Raden vazi de gezzieezden, die izi het gebied vazi het wa/^rschap zijf^ gelegen.

Het dagelijksch beslzzzzr vazi het zcaiezschap heet de Dykstoel en bestaat uit negezi ledezi. De voorzitter heet Dijkgraaf, de overige leden Heeznraden. Dj leden vazi den Dykstoel worden voorden tijd vazi zes jaren benoezzid door de Koziingin zat een aazibevelingsUj.'it, ofzgezziaakt dooz' de ver-gadez ing vazi Hoofdingelazidezi. Het dagelijksch bestuzir wordt bijgestaan door eezi secretaris en een pezzningmeesfez', die iedez' door de vergadering van Hoofdizujelanden wordczi benoemd uit een voordracht van drie posonezi, op te maken door dezi Dykstoel.

De Dykstoel heeft zyn zetel ie Oss, de vergaderingen van Hoofdingelanden wordczi in het opezibaar gehouden eveneens te Oss.

Waterschap het stroomgebied van de Aa.

Het gebied van dit zvaterschap, groot ongeveer 81400 ha strekt zich uit op debladezi Venlo 1 en 8, Eindhovezi 2 ezi 4, ’s-Hertogenbosch 1, 2, 3 ezi 4 ezi komt vooz- een klein deel rooi' aan dezi zuid-


wesfelyken hoek van dit blad voor. Het omvat de grondezi, die op de rivier de Aa en haaz’ zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden in de provincie Noordbrabazit zijn gelegen.

(Zie vez'der blad ’s-IIertogezibosch 4).


Waterschap de Niers.

liet Waterschap de Nier,s werd opgerichf bij besluit der Provinciale Staten vazi Liznburg ran 7 November 1878 (Prov. blad 1878, n‘’. 7); bij besluit vazi 6 Nocezziber 1879 (Prov.blad 1880, n'^.20) werd het regleznenl vazi beheer voor dit waterschap vastgesteld.

De afwaierizig vazi de Niers zcas vroegir geregeld bij tractaat van 6 Maart 1769. Lafez'zziaakfe deze afwatering een onderwerp van oziderzoek uit vazi eezi internatioziale comznissie, die 5 Oef. 1847 eezi ontwerp-reglezziezit vasfstelde. Dit ozifwerp vormde den grondslag van het reglemezit, dat op 5 Oct. 1850 door de Statezi van Limburg werd vastgesteld en dat door de regeeringezi vazz Nederland en Prziissen werd goedgekez/rd. Dezz 16dezi Mei 1895 zverd tusschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten. Ten gevolge van deze overeenkomst werd door de Prov. Staten van Liznburg by besluit vazi 9 November 1897 het reglemezit vazi 1850 ingdrokken en werd bepaald, dat het voortdurend onderhoud vazi de rider de Niers, voor zoover op Nederlandsch gebied gelegen, berust bij hef besfwzr van genoezzzd waterschap.

Het lestuur vazi het waterschap bestaat zeit een voorzitter en vier ledezi ezi zvordt bijgestaan (looz' een secretaris-pezmingzzzeesler. De leden vazi het bestuur en de secreiaris-penziingzzieester woz’dezi voor den tyd van 5 jarezi dooz' de stongerechtigde izigelanden benoezzid. De voewzittez' wordt dooz' de ledezi van het bestuur uit hun midden gekozen.

Behalve de beide hierbovezi genoezzide ivaierschappen, die bijzondere belangen behartigen, kozzit op dit blad aazi den noordelijkezi razid gedeeltelijk voor het waterschap Ilollanderbroek, dat alle zoerken in zijn gebied beheezt en ondn'houdi. Voor dit waterschap geldt het Algetzieezi Reglement VOOZ' de waterschappen: voor het bijzondere reglezziezit vazi het zvaterschap zie het Prov. blad vazi 19lt;J6, n^. 51.


5000 .Moer.


' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4.9/0 fi.t

n/furcfiftfi /(i/i.'i /,.■

vp AéJerh/aJ.tt// yeh/éj


AÜfi‘lt;lch


liiinpi'l.l


• \nlt;r*41gt;«M K


GXitLilnitl


51quot;

40'


//eniefi 1/1 7,92,9. | i ' g ’

3 4’


WATERSTANDEN OP DE MAAS BOVEN N.A.P.


Plaats van w’aarneining.

Jaar.

Hoogste.

Gemiddeld zomer.

Laagste.

T.O.

T.O. = Tienjarig Oeei'-

Well . . . .

1921—4930

162-2

637

zicht dez' wafer-

3 Jazi. ’‘26

15 .Inli ’21

1921-1927

845

hoogtezi 1921—1980.

Door voltooiing Maas-

Boxmeer . . .

1921-1930

1422

536

kanalisatie is rivier-

3 Jan, ’26

16 Jul- ’21

1921-1927

735

ioestazul gewyzigd izi

1928.

Gezwep . . .

1921-1930

-si

1346

487

1921—1927

ao

3 Jan. ’'26

683

16 Juli ’21


VERWIJZING.


Waterstaatswetgoving bew^orkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, Go druk 1923.

Statistiek tableau der polders in Noordbrabant door den noofdingenieur A. do Geus en den ingenieur dhr. E. C. B. van Rappard, 1843.

Geschiedkundige beschryving dor ovorlaten in de provincie Noordbrabant door den Hoofdlngenieur A. de Geus, 1844.

Vervolg op de geschiedkundige beschrijving dor overlaten in do provincie Noordbrabant door den Iloofdingenieur H. F. Fynje van Salverda, 1853.

Overzicht der Scheopvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1930.

Wegwyzer voor do binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederlaud, met 6 overzichtskaarten (‘U 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk, 1932.

Register VI Noordbrabant en register VII Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauw'keuiigheidswaterpassingen, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat on waterpassingen van andere organisaties, vijfde uitgave rosp. 1927 en 1924.



^ij- nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

-o- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van hot N.A.P.

rm nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

j!.y,. nbsp;nbsp;nbsp;Zomerpell van polders

,/14./i nbsp;nbsp;nbsp;Dÿkshoogte

1 in m ten opzichte van N.A.P

,„//.4 nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg

//..- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinshoogte

■ _^... Verharde weg.

. nbsp;nbsp;nbsp;=—«■ Ontworpen wegverharding.

„= Spoorweg.

.........Stoomtramweg.

'‘/4O /ja ®''°®*'*® ''®quot; polders en stroomgobiedon in ha volgens meting op de kaart ra don planimeter.

^JSSrnün!«^ Waterkeerende dÿk.

Doorbraak met jaartal.

____Grens van de traverse van do Beersche Maas.

______Grens van het overstroomingagebied bij het hooge opperwater in den winter van 1925-1926.

-----Provinciale en Hÿksgrens.


ROEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Aa van den Helmondschcn watermolen tot ’s-Hertogenbosch.

Het gebied van dezen boezem komt voor ee^i klein deel aan den zziidwestelyken hoek van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladezi ^s-lb'rtogenbosch 3 (U 4, Eindhovezi 2 en 4 en Venlo 1 en 3; het is groot 55 895 ha.


Graafsche Raam.

Dit boezetmeater, dat ziit de vereeniging vazz vezschillende waterloopezi, die in de Peel in de provincie Noordbrabant ontspringen, ontstaat, loost door twee op het blad \s-IIertogenbosch 2 voorkomende ziitwateringssluizen op de Maas.

Het voert het zvatez' af van ziitgestrekte hooge gronden en ontgizmmgen in de Peelsche en Wanroysche heide en de Barendonksche-, Landhorst-, Staart- en St. Azifonius-peel terwyl ez' .bovendien eenige polders op afwateren, waarvan er éézi gedeeltelyk op dit blad voorkozzit.

Het boezezngebied, dat 22 350 ha groot is, koznt, behalve op dit blad, voor op de bladen ^s-IIez-togenbosch 2 ezi 4, Vierlizigsbcek 1 ezi Venlo 1.

Oploosche Molenbeek boven den w’atermolen te Oploo.

De boezem en het boezezngebied koznezi beide vooz' eezi klein deel aan den zuidelijken rand van dit blad voor.

De boezem wordt ten behoeve vazi het dryvezz vazi het ozidezslagrad van deti zcatez--molen A opgestuwd. Het stziwpeil bedraagt 18.70 zn N.A.P.


Oploosche Molenbeek en O(‘ffültscho Beek beneden den w’atermolen te Oploo.

Deze boezem, waarmede in opezi gezneenschap is de Graafsche Raam met de zijtak de Strypsche Beek en eenige andere beken, is te Oeffelt door een keezsluis vandeMaa.s afgesloten. Izi zzorznale omstandigheden is de sluis geopezid ezi loost de boezezn vrij op de Maas. Bij hooge Maassfanden zvordt de slziis geslotezu

Wanneez' tezi gevolge vazz veel regen de zvatezstand izi de Oeffeltsche beek zeer hoog zvoz'dt, heeft eezi zijdeUngsche afleidizig vazi het zoater plaats ziaar de Raazn over een betonzien overlaat ten zvestezi van Beugen. De hoogte van dezen overlaat is 13.92 m N.A.P.

Het boezemgebied, groot 8110 ha, koznt gedeeltelyk op het blad voor. Een deel, groot ^X)0 ha van het gebied van de Maas boven de stuw te Grave, kan byveelzvaterbezwaar dooz' het dichtzetten van de beide sluisjes by Holsteeg op den boezezn worden afgelatezi.


Maas boven do stuw te Grave.

De boezem strekt zich zeit van de stuw te Sazzibeek tot die te Grave. Het feil aazi laatstgenoeznde stziw bedraagt 7.50 zn N.A.P., het fzeil van het Maas-Waalkanaal regelt zich zzaar de opstuwing te Grave. Het gedeelte van de Niezs bezieden den Villerschen zvatez-znolen watert vrij op den boezezn af.

Het MaOnS-Waalkaziaal (zie blad Viezlingsbeek 1) ligt gewoonlyk met den boezezn gemeen.

Hef boezemgebied bestaande uit polders en hooge gronden is in verschillende onder-deelen, die betrekking hebben opvoorziame zoatez-gangen m het gebied, aangegeven. Het strekt zich behalve op dit blad ziit op de bladezi \s-Heriogenbosch 2 en Vierlingsbeek 1 ezi 3. Een deel van het boezemgebied, yroot 200 ha, kazi bij zcaterbezzcaar loozen op dezz boezezn van de Oeffeltsche Beek, zooals bij de btschrijcing van dezen boezezn is vermeld.



Maas boven de stuw te Sambeek.

De boezem strekt zich zat vazi de stuw te Belfeld tof die te Sazzibeek. Het peil aazi laatstgenoeznde stuw bedraagt 10.75 m N.A.P. De Eckeische Beek, die dient vooz' afwatering vazi 7110 ha hooge gronden en ontginziingezi in Nederland en Duitschland gelegen, zvatert ten westen van Afferdezi vz'ij op dezen boezem af. Het gebied vazi deze beek is znet een afzondez'lijke bies omgeven, terwyl voorts ziog afzonderlyk zyn aan-gegevezi de gebieden vazi voorname zvaterloopen al of niet znet sluisjes vazi den boezezn afgeslotezi.

Het boezemgebied komt behalve op dit blad vooz- op de bladen Viez'lingsbeek 3, Venlo 1, 2, 3 en 4 ezi Roez'zziond 1 ezi 2.


Vierhugsbeek boven den Vierlingbeekschen w’atermolen.

De boezem zvordt ten behoeve van den op dit blad vooz'komende zvatermolen B opyestuwd tot het dryven vazi het ozidez'slagrad van den znolen. Het stuwpeil is 13.39 zn N.A.P.

Het boezemgebied, dat 5750 ha gz'oot is, koznt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad vooi' ezi strekt zich vez'dez' uit op het blad Venlo 1.


Kendolbeek boven den IJshouvelschon w’atermolen.

De boezem wordt tezi behoeve van den op dit blad voorkomende zvatermolen D opgestuwd tot het dryven van het ondezslagrad vazi dienznolen. Het stuwpeUis 11.37 zn N.A.P. Wanzieer het zvater dien stand bereikt heeft zvoz'dt het overtollige water afgevoerd door 4 ontlastslziizen, die onmiddellijk ten oosten van de znolezistuw zyn gelegen en zich op Duitsch gebied bevinden. De molenstuw zelf ligt op Nederlandsch grondgebied.

Het boezemgebied, dat grooiendeels in Duitschland gelegen is komt vooz' een klein deel aan den Oostelijken rand van dit blad voor.


-ocr page 126-

VIERLINGSBEEK.


3.


RIVIEREN EN REKEN.

De Maas. Het gedeelte van de gekanaliseerde Haas tusschen de stuw te Belfeld en die te Sambeek komt voor een zeer klein deel aan den zuidivestelijken hoek van het blad voor.

Het stuwjjeil te Sambeek bedraagt 10.70 m -{- N.A.P.

De Niers. De Niers ontspringt uit verschillende bronnen ten zuiden van Gladbach in Pruissen; ze stroomt noordivaarts langs Gladbach, Kempen, Geldern en Goch, komt bij het gehucht Dam in de gemeente Ottersam op Nederlandsch gebied en valt beneden Gennep) in de Haas.

De rivier ivordt in Duitschland op een groot aantal pylaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens.

Een deel van het water van de Niers wordt beneden Gladbach afgevoerd naar den Hifi bij Neuss, een ander deel naar de Haas door het Geldernsch-Nierskanaal (zie blad Venlo 2).

De afivatering van de Niers teas vroeger geregeld bij tractaat van C) Haart 1709. Later maakte deze afivatering een onderwerp) van onderzoek uit van een internationale commissie, die ö Oct. 1847 een onlwerp-reglement vaststelde. Dit ontwerp) vormde den grondslag van het reglement, dat op) ö Oct. 1850 door de Staten van Liniburg werd vastgesteld en dat door de regeeringen van Nederland en Pruissen werd goedgekeurd. Den lOden Hei 1895 werd tusschen beide regeeringen een nieuwe overeenkomst gesloten. Tengevolge van deze overeenkomst werd door de Prov. Staten van Limburg bij besluit van 9 November 1897 het reglement van 1850 ingetrokken en werd bepiaald, dat het onderhoud van de rivier de Niers, voor zoover op Nederlandsch gebied gelegen, berust bij het bestuur van het waterschap) de Niers. (Zie- de bladeii Vierlingsbeek 1 en 2.)

De Kendelbeek. Deze beek, die ten westen van Weeze ontstaat, wordt beneden de spoorwegbrug in de lijn Boxtel—Wezel opgestuwd ten behoeve van den IJsheuvelschen watermolen, voorkomende op het blad VierUngsbeek 2. De beek is ten behoeve vaii doi waterafvoer eenigermate genormaliseerd door het afsnijden van kleine bochten en mondt beneden den watermolen in de Niers uit.

De Eckelsche Beek. Deze beek ontstaat bij Twisteden in Duitschland (zie blad Venlo 2) onder den naam van Jjeigraaf oi vormt van grens2)aal 514 tot doi op) dit blad voorkomenden grenspaal 523 de Rijksgrens. De zijtak de Graveley en een op Duitsch gebied ongeveer evoiwijdig aan de grens gegraven ivaierleiding dient voor afvoer van water, afkomstig uit Duitsche o)itgmni)igen. Ook op) Nederlandsch gebied is een belangrijke luaterloop) gegravoi ten behoeve van ontginningen in het Affersven en de Gem.eenle heide van de gemeente Bergen.

Ten westen van Afferdoi mondt de beek vrij in de Haas uit.

OVERSTROOMINGEN.

Aan deti zuidwestelijkoi hoek va)i het blad komt co) deel voor van het gebied, dat bij het hooge opperwater m doi ivinter 1925—1926 is geïnundeerd. De grens va)t dit gebied is met een roode streeplijn op dit blad aangegeven.

(Zie het verslag van het voorgevallene tijdens het hooge op)p)envater op de Nederlaiidsche rivieren in doi winter van 1925 op 1926, uitgegeven door het Departement van Waterstaat 1926.)

REGLEMENTEN.

Het op)gave van de Provigt;iciale bladen, waarin het reglement en de yoy'zigijigoi daarin zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, rP. 16; 1922, )P. S2).

Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, n°. 112; 1911, n^. 205, oi 1922, n°. 34).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n°. 104; 1887, n°. 10).


TOELICHTING.


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.



24/0 /i .t tontu-r//u/ 420 /la o^ At^fferZ/mt/jte/i ye/tuni



Nïk Uflsuin^


Ot. i H»G-


i^sU’aal


Slt;'haal van 10 000 Meter



SOIMI 45(10 nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;351111 nbsp;nbsp;3000 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;500


0-


5000 Meter.


VERKLARING DER TEEKENS.

o Molen door water gedreven.

x Keersluis.


Verharde weg.


Spoorweg.


rza nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

gt; in m ten opzichte van N.A.P. m/a.â Weghoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

H.O,; Aa Grootte van een stroomgebied in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

-----------Rijks- en Provinciale grens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

'■^i^^' Maas boven de stuw te Sambeek.

De boezem strekt zich uit van de stuw te Belfeld tot die te Sambeek. Het p)eil aan laatstgenoemde stuw bedraagt 10.75 m N.A.P.

Het boezemgebied is in drie deeloi op de kaart aangegeven nl. 1°. dat vaii de Eckelsche beek, groot 7110 ha, 2‘’. dat van de Heukelomerbeek, groot 1990 ha, en 3°. dat van de Ayensche beek, groot 195 ha.

v ''*^ ', Maas boven de stuw te Grave.

De boezem strekt zich uit van de stuiv te Sambeek tot die te Grave. Het peil aan laatstgenoemde siuiv bedraagt 7.50 m N.A.P.

Va)i het boezemgebied komen op) dit blad gedeeltelijk voor 1°. dat van de Niers benedoi den VUlerschen molen, groot 4910 ha, en 2°. dat van de Gleefsche beek, groot 1980 ha.

Kendelbeek boven den IJsheuvelschen watermolen.

De boezem wordt ten behoeve van den op) het blad Vierlingsbeek 1 voorkomende)) ivatomiolen, opgestuivd tot het drijve)i va)i het o)iderslagrad van dien molen. Hei stuwpeil is 11.37 m N.A.P.

Het boezemgebied, dat 2410 /ta groot is, ligt grootendeels m Duitschland en komt, beltalve op) dit blad, voor op het blad VierUngsbeek 2.


De Niers boven den Villerschen watermolen.


De boezem ivordt te)i behoeve van dot Villerschen watermolen, die op Duitsch grotidgebied tusschen Ottersim en Goeh gelegen is, opgestuivd. Beneden dezen molen stroomt de Niers vrij op) de gekanaliseerde Haas beneden de stuw te Afferden af. Boven den Villerschen watermolen wordt de rivier nog op verschillende pilaatsen, ten behoeve van watermolens, opigesluwd.


Het boezemgebied is groot 117 915 ha en valt geheel op Duitsch terrein.


Universiteitsbibliotheek Utrecht


-ocr page 127-

SLUIZEN.


AVydte in don dag.

M.


Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.


POLDERS, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.



ZUIDBEVELAND. ■


A. Uitivaterinysluis in den wal- of zeemuur te Veere, één schuif, één klej)........................

IL Uitwaierinysluis yenaumd, „Ooslersluis Westzijde Veerequot;' met drie openinyen, waarvan twee voor de uit-icateriny van het westelijk deel van den 2)older Walcheren, elk met twee vloeddeuren en één schuif, elke 02)eniny . . . .

en eene 02)eniny voor den afvoei' van het rioolwater van Middelbury, twee vloeddeuren, twee schuiven.........

Groote schutsluis, schuttenyte 146.80 M., twee 2)aur vloeden twee 2)uar ebdeureu......................

Kleine schutsluis, schutleuyte 64.40 M., twee petar vloeden twee 2)uar ebdeureu......................


Do hier genoemde polders hebben ieder een afzonderlik bestuur. Alleen de Polder Walcheren heeft een bijzonder reglement. Verschillende polders zijn tot een


Jacobpolder.

Noordkraaijerlpolder.

Nieuwe Westkraaijeripolder.

Zuidkraaijertpolder.


TOELICHTING


Uitwateriiiysluis run den ducobaimlder, tivee vloed-


deuren, één schuif.........................

G. Uitwaierinysluis can den Ileer-Junsz2)older, twee vloeddeuren, één schuif......................

11. Uitwaierinysluis van den Jacobpolder, ijzeren buis met één klep en één schuif....................

I. Uitwaierinysluis van denzelfden polder, twee vloeddeuren., één schuif.........................

R. Uitwaierinysluis vun den Zuidkruuyert2)older, twee vloeddeuren, twee schuiven....................


VOORMALIGE TOESTAND.


2.-'gt;0


l.dO


20.—


8.—


1.—


1.00


1.00


O.SO iniddellyn.


1.—


1,20


— 0.05


— 4.0.5


— 2^)0


— 0.40


— 0.45


— 1.10


Wulcliereii bestond in de 12-^- eeuw uit een viertal afzonderlijke yedeelten. Het oudste en yrootste hiervan icus de Wateriny der Vijf Ambachten of Noordwateriny, yelieeten naar de vijf oudste bedijkinyen (Po2)2)ekerkfi, Boitdewijnskerke, Meliskerke, Muriekerke en Grijpskerke). Ook behoorden hiertoe Serooskerke en Zoutelande. Deze yronden waren door de Swalinye en Dekelinye van de oostelijke landen yescheiden. 'Ten noorden vun de Arne, die door de Botlee mei de Dekelinye teas vereeniyd, bevond zich de Oostwateriny, terwijl ten zuiden daarvan zich de Zuid- en Westwaterinyen uitstrekten, onderliny yescheiden door den Wijlvliet. Omtrent het bcyin der IP^^ eeuw vormden deze waterhiyen één afyerond yeheel, den teyemvoordiyen Poldamp;r Walcheren. lieeds in 1317 luyen ten zuidoosten hiervan het Arnemuider Zand en enkele andere 2)laten, van Walcheren yescheiden door de Lemmel, van Zuidbevelund door het Jonker-Pransyat (na 1630 als het Sloe bekend). De toeyuny tot Middelbury uit zee yeschiedde door de Arne. Daar dit icater lany en bochtiy icas, werd in 1-535 de Middelburyschc Haven yeopend, waardoor Middelbury lunys Hammekens door het zuideinde van de Lemmel, het z.y. Welsinysche Kanaal, verbindmy met de. zee verkreey. Door opslibbiny vun het uit het Arneinuider Zand ontstane Sint-Jooslund veiplautste de Lemmel zich westwaarts. Het vaarwater leed sterk aun verondiepiny, zoodat in 1817 een nieuwe toeyuny tot Middelbury lunys Veere werd yeo2)end. In 1818 werd Sint-Jooslund met uanyedijkte yronden door een dum nabij Nieutvland met Walcheren verbonden. Sedert werd het er yeheel mee vereeniyd door inpolderiny van het Welsinysche. Kanaal en het Arnemuider Gat. In 1871 iverd Walcheren met Zuid-beveland verbonden door den dam door het Sloe.


ZEEWERING.

De zeeweriny lauys de westzijde en de noordzijde van het eiland iVulcheren ivordt yevormd door de duinrij, die ter afwisselende breedte en hooyte zich ouafyebroken uitstrekt van den West-ka2)elschen zeedijk in noordoosteiijke richtiny tot den dijk van den Uoster-Nieuwlandpolder en in zuidoostelijke richtiny tot den dijk bij het voormaliye fort de Nolle. Op sommiye plaatsen wordt de duinvoet door eene steeuylooiiny verdediyd, terwijl op verschillende punten heimbeplanlinyen en slroobepotinyen, rietschermen enschut-tinyen van rijshout, ivaarmede duin wordt aangewonnen, aanweziy zijn, die in onderhoud zijn btj den Polder Walcheren.

De We8tkupel8che dijk beschermt den westelijken hoek van het eiland over eene lenyte van 381)0 meter uit het plankierhoofd bezuiden het dor2J Westkapelle en sluit aan beide einden teyen de duinen aan. De dijk is een afyevlakt duin; het buitenbeloop heeft in het midden, eene helUny van 6 tot 8 op 1, aan het noordelijke uiteinde van 5 tot 7 0211 en aan het zuidelijke uiteinde van 7 tot 9 o]) 1. De kruin liyt oj) 4.90 tot 5.60 M. -(- H- W. (II. W. = 1.80 M. 4- N.A.P), aan het zuidelijke uiteinde liyt zij 02) 4.50 M. 4- II. W.; de kade 02) de kruin van het noordelijke uiteinde liyt 02) 6.50 M. 4- U- W. Het binnenbeloop van den dijk heeft eene helliny van 2 tot 3 02) 1.


Het buitenbeloO2) is ter yemiddelde dikte van 1 M. met klei bekleed en 02) verschillende 2}laatsen naar yelany van de liyginy kunstmatiy verdediyd met steeuylooiiny en krammat. Verder ivordt de onderzeesche oever verdediyd door steenbestortiny en 38 strandhoofden. Tot brekiny van dm yolfslaij en om het oploo2)en van den yolf teyen te yaan, treft men iu de buitenylooiiny 2iaalrijpn en stuketwerken aan, bestaande uit 3 tot 8 rijen eiken palen, yeheid op onderlinyen afstand van 2.50 tot 3.— M.; de palen zijn lany 3 tot 3.50 M. met eene middellijn van 0.20 M. en staan oj) onderlinyen afstand van 0.40 M., zij steken 1 à 1.-50 M. boven de ylooimy uit. Bij de staketwerken zijn de palen in iedere rij verbonden door eene yordiny, de, paalrijen onderliny door dwarsyordinyen van beslayen eikenhout, zwaar 12 hij 16 en 16 bij 20 c.M.

In 1470 bestond reeds een dijk, zij het ook meer zeewaa,rts, en in 1540 zijn staketwerken o/i den dijk gesteld met vergunniny van Keizer Karei V.

Tot beveiliging van het strand zijn er langs de noordwestzijde en de zuid-westzijde van Wildieren een aantal strandhoofden aangelegd.

Aan de oostzijde van het eiland wordt de zeeweriny door dijken yevormd, ie Veere door de wallen van Veere.

Al deze werken zijn iu onderhoud hij de uanyrenzende 2gt;dders, met uilzonderiny van de zeeweriny te Veere, die, evenals de haven en de schutsluizen van het kanaal door Walcheren, in onderhoud zijn bij het liijk.

Het strand en de vooroever van den Polder Walcheren icorden 02) verschillende plaatsen jaarlijks yemeten en yepeild.

De zeeiverinyen ran de eilanden Noordhevelund en Zuidheveland icorden.


voor zoover


onder/ioadeti, mei


De ten westen in onderhoud.


ij 021 dit blad voorkomen, door de aunyrenzende polders uilzonderiny van die van den ealamiteusen Anna-Frisopolder. van den Onrnstpolder yeleyen duinen zijn bij dezen polder


KANAAL DOOR WALCHEREN.


hl het beldiiy


van de scheepvaart en tenyevolye van de afdamminy van het Sloe ten dienste van de spoorweyiverken is door Walcheren een kanaal


yemaakt, strekkende van het Veereyat te Veere over Middelbury tot de hinnenhavenruimte, het z.y. verbreede kanaal, ie Vlissinyen. Het kanaal bestaat uit één 2mnd, lany 13.274 K.M. en is in open yemeenschaj) met den zijtak naar Arnemniden (het kanaal door de Oude Arne), lany 2.988 K.M., van waar een zijtak naar Nieuwland, lany 1.515 K.M. Het verbreede kanaal is in open yemeenschap met het voormaliye Marinedok te Vlissinyen door het verbindinyskanaal lany 0.295 K.M. De buitenhaven te Vlissinyen is lany 0.726 K.M., diep) 8.50 M. -P N.A.P., die te Veere is lany 0.72-5 K.M., diep 4.80 M. 4- N.A.P.

Het kanaalpeU is 0.90 M. 4- N.A.P; het yedeelte tusschen de heide schutsluizen te Vlissinyen kan in het helany van diepyaunde schepen en bij het van stapel Ioo2)en van schepen van de werf der Koninklijke Maatschapjiij de Schelde te Vlissinyen, tot 1.60 M. -(- N.A.P. worden opyezet. De hodem-diepte is van Veere tot Middelbury 6.00 M. en run Middelbury tot Vlissinyen 7.45 M. onder kunaal2)eil, die van de zijtakken naar Arnemuiden en Nieuw-land 3.40 M., die van het verbindinyskanaal te Vlissinyen 6.50 M. onder kanaalpeU. Het yeheele kanaal kan onyeveer 0.30 M. icorden 02)yezet, om diepyaunde schepen voor de loskade te' Middelhurfj te kunnen bre'nyen. Bij dood tij en aflandiyen wind daalt de waterstand hij uitzonderiny tot 0.30 M. 4- K. P.; voor het yereedmaken van de ufloopslelUny van de werf run de Koninklijke Muutschappij de Schelde ie Vlissinyen wordt het wuler tot l M. 4- K. P. en voor onderhoudsicerken aun het kanaal tot 1.50 M. 4-K. P. afyeluten.

De hodembreedte van hei kanaal is 20 M.. de breedte 02) kanualpeil 60 M. met de volyende afwijkinyen: P. over 2-54 M. zuidicaurts run de sluizen te Veere hodembreedte 45 M., breedte 02) kanaulppil 95 M.; 2quot;. van daar int de bocht hij Klevprskpi’ke uchtereenvolyens 15 en 50 M.; 3quot; van het ver-bindinyskanacd naar de haven en het drooydok te, Middelbury tot de draai-hruy aldaar achtereencolyens 50 en 8-5 M.; P. van het verbindinyskunuul en de binnenhaven te Vlissinyen tot de yroote schutsluis aldaar achtereen-rol yens 50 en 110 M.

De hodembreedte van het kanaal door de Oude Arne en de zijtak naar Nieuwland bedruayt 7 M. en de breedte 02) kanaatiieil 25 M.

, Te Middelbury heeindt zich een yemeiseld drooydok (opzeilinysdok) lany 126 M., wijd 20 M., diep op den dorpel 4.50 M. -4- K. P. Het is in beheer en onderhoud bij de Koninklijke Maatscluqipij de Schelde.


waterschap, stellende


Polder Wulchere)i.


dat de algemeene belangen voer de uitwatering der samenpolders behartigt, vereenigd. (Zie oii(k‘r watersiduippen.)

WALCHEREN.


Befifaunde uit 1*\ den iDatersfantkitHdigen polder beivesien het kanaal door


IValcheren met zijn hoogere deelen, hooge gronden en duinen, 2**. den u-aterstaatkundigen polder benoorden Arnemniden en hef hoogere deel de Oude Mkldelburgsche Maven, -3quot;. den waterstaatkundigen polder bezuiden Middelburg met uitzondering ran: a. de strook fu.sschen de dijken van Middelburg naar Nieuwland en b. den Mortierepolder.

Oranjepolder.

Wilhelminapolder.


Ilouicerpolder.

Clasincqwlder.

Elisabetlipolder.

Susannapolder.


Liggen gimnen niet den waterstaatkundigen 2)older benoorden Arnemniden.


Bestaande uit twee rcaferstaatkandige deelen.

Bestaande uit drie widersfaatkundige deelen.


Nieuwerkerkepolder.

Itapenburyimlder.

Johannapolder.

Waa ijeubiiryjiolder.

Middelbarysche Polder.

Mortierepolder.

MoleMpOlder (len suiden van Xiemcland.)

Oud-Sint-Jooslandpolder.

Niemv-Sint-Jooslandiwlder. ' Bijlereld2)older.


De Molenpokh-f bewesten Arnemniden, eiyendoni der yemeente Arnemniden-de strook tussclien de dijken van Middelbnry naar Nienwlund. eiyendoni ran de yemeente Middelbnry, en eeniye op het kanaal door de Onde Ar ne afwaterende poldertjes, hebben yeen bestnnr.


Ourustpolder.

Jacoba2)7Mer.

Eippokler.

AntUt-PriSOpoldcr fra/aiMUeux,, Mariajwlder.

Thoompolder.

Kamperlaudpolder.

Kampens-Nieuwlandpolder.

Heer-Janszpolder.

Soelekerkepolder.

Spierinypolder.


NOORDBEVELAND.




Universiteitsbibliotheek Utrecht


VERWIJZING.


Zeeuwsch .laarboekje en Middelburgsche Naamwijzer.

Zeelandia lllustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz., betreffende do oudheid en de geschiedenis van Zeeland, toebehoorendo aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, beschreven door E, Nagt-glas. 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zeeuwsche Oeververdediging. 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland .sedert 1860; 1884—1908.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 5^0 uitgave, 1909,

Hoogte van verkenmerken volgens N,A,P,, gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeencn Dienst van den Waterstaat, provincie Zeeland, 1906,

Hoogte van verkenmerken volgen.s N,A,P,, gevonden bij de verspreiding van het N,A,P, door den Rijkswaterstaat, provincie Zeeland, 1898,


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in vefschiUende tinten .do kleur van den boezem, waarop zij afwatoron. Polders die hun water niet rechtstreeks op don boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van


dezen polder, omgeven door een


donkere bies. Boezeinland en liooge


gronden zÿn niet


De banken toestand aan


en

van


gekleurd.

dieptelijnen in de 1899.


VERKLARING


Noordzee on de zeearmen duiden don


DER TEERENS



' //tH7/é7/^/7^J


Jlisliiwli


Tiet kanaal met de zijkanalen is in beheer en onderhond bij het lUjk, - nitgezonderd een gedeelte róór Middelburg, laitg 902 M., dat over eene breedte van 14 tot 4ö M. ivordt beheerd en onderhouden door de gemeente Middelburg.


liet kuimul is 8


Algemeen Reglement

Procinctale Staten van 8


September 1873 in yebruik yesteld.

REGLEMENTEN.

voor de polders of waterschappen in Zeeland, vasfgesfeld bij besluifeii der November 1872. n*\ 6 ea -■{() Januari 1873, 'nquot;. 9 (Prov. blad 1873, w“. 2-3) en


geicysigd bg beslnifen der Sfafen van 6 November 1874, nquot;. 16 (Prov. blad 1875, nquot;. 13), 6 Juli 188-3, )t'\ 18 (Prov. blad 1883, nquot;. 63), 5 November 1885, nquot;. 10 (Prov. blad 1885, nquot;. 163), 4 Novtmdier 18f/8, nquot;. 4 (Prov. blad 1898, w®. 152), 2-3 November 1906, nquot;. 16 (Prov. blad 1907, nquot;. 14) en 12 Juli 19(77, nquot;. 9 (Prov. blad 1907, nquot;. 87).

Het reglement geldt voor alle polders en waterschappen in Zeeland, met lUtsondering van die, welke belast zyn met het bestuur en beheer van de ivaferkeering van een ealamiteusen polder en van die, welke voor een gedeelte gelegen zijn in eene andere provincie of in een ander Bgk. De eerste twee worden beheerscht door hunne byzondere regiemeiden, de lautste zijn ongereglemenfeerd. Bovendien bestaan er uiater-schappen, niet tot eene dier soorten behoorend, die ook een byzonder reglement hebben. Voor deze gelden niet de artikelen 33 tot en met 116 van hef Algemeen Polderreglement, handelende over hef bestuur en beheer van polders.

Reglement van politic voor de polders in Zeeland, vasfgesteld by besluit der Provinciale Staten van 5 Juli 1867, nquot;. 9 (Prov. blad. 1867, nquot;. 92), later meermalen gewyzigd en met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1897, nquot;. 158, daarna gewijzigd bij besluit van 12 Juli IffdG. nquot;. 8 (Prov. blad 1909, nquot;. 97).

Dit reglement bevat hoofdzakelÿk verbodsbepalingen betreffende de dyken, die niet mogen worden geslecht of veranderd, waarin niet mag gegraven en waarop geen gebouwen mogen gesticht worden : bef reffende de duinen, waarin geene af- of uitgravingen mogen gedaan of planten uitgerukt worden; betreffende iverken buitendijks, die niet mogen icorden aangelegd, weggenomen of veranderd. Het regelt verder de verplichting fot en de icyze van onderhoud der waterleidingen, het verbiedt het aanleggen van eene omkading, bemaling of ander kunstmiddel om water van laag liggende gronden over te brengen in aangrenzende slooten, het 'maken, wegneinen of veranderen van sluiz'm. of werken, dienende fot het doorlaten van wafer en het veranderen ran loop of richting of het op eenigerld ivyze belc^nmeren van den afloop van het wafer HI buitenkillen of kanalen der uitwuferingsluizen.

Al deze bepuUngen zÿn niet vuii toepassing op handelingen, verricht of vergund door Jwt daartoe bevoegd gezag.

Reglement op do wegen on voetpaden in Zeeland, vasfgesfeld bij besluit der Provindab; Sfafen van 19 November 1999, nquot;. 5 (Prov. blad 1919, nquot;. 12) en gewijzigd bij l/esluiten der Stufen van 14 Juli 2911, nquot;. 9 (Prov. blad 1911, nquot;. 127), 17 November 1911, nquot;. 7 (l*rm\ blad 1911. nquot;. 169), 22 November 1912, nquot;. 6 (19'ov. blad 1912, nquot;. 167), 8 Juli 1913, nquot;. 8 (Prov. blad 1913, nquot;. 92) en 14 November 1913, nquot;. 6 (Prov. blad 1914, nquot;. 7).

Het reglement verdeelt de wegen in drie klussen, liet schrijfl uan Burgemeester en Wefhouders het opmuken van een ligger vun de wegen en voetpuden in hunne gemeente voor en omschrijft de sumensteUing van


.70. SÛ 7.30


(D/et/f -


den ligger. Ifet behandelt de vereLschten. ivaaraan aan te leggen loegen en voetpaden moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en toezicht, tollen, voorkoming van schade en veiligheid en vrijheid van verkeer.


POLDER WALCHEREN.



Uitwateringsluis.

Schutsluis.

Vaste .stuw.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Secundair merk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P, Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Zoinerpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder.

Dijkhoogte.

Vluchtberg met hoogtecijfer.

Duinhoogte en hoogte van binnendijken.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Tramwegen.


In M. ten opzichte van N.A.P.


Grootte van polders in H.A., volgens meting op do kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Dijk- en oeververdediging, strandhoofden, dammen.

Bij gemiddeld laagwater (M. E.) droogvallend gedeelte.


Lijn

Lijn


van


van


Kleur


M. E.


2.5

50

80


decimeters


van de


onder


M. E.


BOEZEMS.


rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders (Veronderstelde kleur der zee en rivieren.)


Kanaal door Walcheren.


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoogwater.

1 Mei—31 Oct.

M. V.

Gemiddeld laagwater.

1 Mei—31 Oct.

M. E.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Auidkraaÿei'f......

2.00

— 1.90

i.10 12 Maart 1900

— ■1.10 22 Feit. 1900

Kortgene........

1.44

— 1.54

■1.90 12 Maart 1906

— 2.90 29 Dec. 1908

Vlietepolder.......

1.31

— 1.36

S.iO 12 Maart 190(1

— 2.49 111 Dec. FMS

Veere .........

1.43

— 1.41

3.70 12 Maart 1906

— 2.61 29 Dec. 1908

Westkapelle.......

1.58

— 1.62

3.00 23 Nov. 19aS

-2.70 10 Feb. 1910

VUssingeji .......

1.79

— 1.90

S.92 12 Maart 1900

— S.03 3 Apr. 1904


CALAMITEUSE POLDERS.


7n Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel, dat de deklast op de dykplichtige länderten drukt en dat zij, die met de kosten eener waterkeering belast zyn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

Tevens zijn daar echter van oudsher polders geweest, die niet in staat toaren uit eigen middelen in die kosten geheel te voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk een zeewering heette calamiteuse dijkagie en de daardoor beschermde polders calamiteuse polders.

liet gebruik van ondersteuning van overheidswege U'erd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd; later werd het geregeld door het decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 28 December 1811, welke laatste het instituut der van Pykswege uitgesproken calamiteusverklaring in het leven riepen. Deze Pransche reglementen loerden bestendigd by Koninklyk Besluit van 17 December 1819, n”. 1 en later nog aangevuld en gewijzigd. Thans zyn al deze regelingen vervallen en zyn de voorwaarden waarop een calatniteusen polder van Pijks- en Provindewege tegemoetkoming kan worden verleend, geregeld by de wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n^. 119).

De voornaamste bepalingen dezei' wet zyn:

T\ De poldet', te zwaar belast door kosten van zeewering en oeoervodediging, kan op zyn verzoek calamiteus zoorden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklijke goedkeuring.

2“. De calamiteus verklaarde jwlder betaalt in hoofdzaak tot dekking der kosten van zeewering en oevei-verdediging een dykgeschot, waarvan het bedrag gedurende de eerste vijf jaren na de calamiteusverklaring uit de geheele en vervolgens uit de helft der onzuivere opbrengst van de gezamenlijke latuierijen in den polder, na aftrek van de grondbelasting, besfatd. De onderhoudsplichtigen der onmiddellijk aan den ealamiteusen 2wlder grenzende dyken kruinen zoo noodig hd een be/iaalde bydrage, afkankelyk van de lengte der dijken en het onmiddellyk beschermde aatdal hekfaren, worden verplicht. Deze bydrage wordt bij Provinciaal reglement geregeld; de zoet bejgt;aaU alleen ma.viina. IVordt van deze ver/dichfing gebruik gemaakt, dan ivordt het dykgeschof, door den ealamiteusen 2^older 04) te brengen, na de eerste vyf jaren, volgende op de calamiteusverklaring, nog met hoogstens ^j-iQ van zijn bedrag verhoogd, liet ontbrekende wordt ten slotte voor iji door de Provincie en voor 2/3 door het Pyk aangeould.

iP. Met bestuur en beheer over de zeewering en oecerverdediging ran een ealamiteusen polder wordt opgedragen aan een afzonderlijk dijkbestuur, volgens regelen bij Provinciaal regle/nent te stellen, liet rechtstreeksche toezicht op de uitvoering van de werken gcscliiedt van wege Gedeputeerde Staten.

4'\ De calamiteuse polder, die vry verklaard wenscht te worden, richt daartoe het verzoek tof de Provinciale Staten, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklijke goedkeuring.

(Zie ook het reglement op de calamiteuse polders onder „Peglementeidy.

Waterschap voor hot bestuur* en het boboer der waterkeering van den ealamiteusen Anna-Frisopoldor.

Het waterschap omvat de Anna-Friso-, Jacoba-, Pip-, en Maria/wlders. Het bijzondere regtemenf is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 31 Mei 1878, n^. 7 (Prov. blad 1878, n^. 64) ett gewyzigd by besluit der Staten van 12 Juli 1895 (Prov. blad 1amp;)5, n^. 84).


Waterschap voor het bestuur Vlietepolder.

De gedeeltelyk op dit blad voorkomende

Waterschap voor het bestuur Borsselepoldor.


en het beheer dor waterkeering van den calamiteusen


Thoompolder behoort tot dit waterschap. (Zie blad Middelburg 2.) en hot beheer der waterkeering van den calamitouscn


De voor een klein deel op dit blad voorkomemle Nieuwe Westkraayertpolder behoort tot dit waterschap. (Zie blad Middelburg 2.}


Reglement op de tramwegen in de Provincie Zeeland, vastgestebl by besluit der Provinciale Staten van 16 Juli 1909, nquot;. 8 (Prov. blad 1910, n^. 29) en gewyzigd by besluit der Staten van 14 Juli 1911, n^. 8 (Prov. blad 1911, W*. 101).

Het reglement is van toepassing o/) alle wegen, geene Rÿksicegen zynde. Het regelt de wyze, waarop vergunning kan icorden verleend tot het l'ggen van S2)oorsfaven in wegen. Het bepaalt hoe de vergunning zal moeten worden aangevraagd, wat deze zal inhouden en loanneer zÿ vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan het wegbelang ontleend.

Reglement op de verveningen in Zeeland, vastgesteM bij besluit der Provinciale Staten van 11 November 1897, n^. 7 (Prov. blad 1897, n^. 155).

Dit reglement regelt het verleenen van vergunning tot het vervown van bedekte gronden.

Reglement voor de (alamiteuse polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciide Staten van 1 Juni 1871, n^. 6 en 12 Juli 1871, n^. 4 (Prov. blad 1871, W\ 91) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 7 Juli 1876, W\ 24 (Prov. blad 1876, u8. 92), 31 Mei 1878, n^. 10 (Prov. blad 1878, n^. 65), 9 November 1894, /i*^. 8 (Prov. blad 1895, n^\ 8), 14 Juli 1898, n^. 12 (Prov. blad 1898, n^. 108), 14 Juli 1903, n^. 14 (Prov. blad 1903, u^. 78) en 13 Juli 1906, nlt;\ 6lt;i (Prov. blad 1906, n^. 114).

Dit reglement, vastgesteld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n^. 119) regelt nader de calamiteusverklaring der waterscha2)2)en, hun inrichting en hun vrÿverklaring. Er wordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewering en oeververdediging van een ealamiteusen polder of een calamifeu.s waterschap een afzonderlijk waterschei]) icordt opgericht, dat i.s samengesteld uit dien polder of duf waterschap en al de polders, die tot bijdragen kunnen worden verplicht. Een byzotuler reglement regelt den omvang van elk op bovengenoemde ivijze samengestebl waterscha2). Indien de grenzen der werken van zeeweering en oeververdediging bij de aansluiting van die van andere polders of wafei'schap2)€u niet goed zyn aan te wyzeii, worden deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring, door Provinciale Staten vastgesteld.

Het bestuur wordt opgedragen aan een dijkbestuur, bijgestaan dttor een secretaris, tevens onivanger, onder toezicht en medewerking van een dijkraad. De dykraad is samengesteld uit verfegemcoordigers van den ealamiteusen polder en van de bijdragende polders, die door de vergadering van ingelanden of hoofd-ingdanden can de tmtrokken polders worden benoe/nd. De voorzitter en de leden van het dykbestuur worden bentfond bÿ Koninklijk Besluit op eene aanbeveling van drie personen, op te maken door den dijkraad. De voorzitter van hef dijkbestuur is ook voorzitter van den dijkraad.

Aan den dijkraad is voornamelijk opgedragen het besluiten omtrent onderhoud, vertueuwing en aanleg run dijken en werken tot zeewering en tot versterking en verbetering der vooroevers, het vaststellen der jaarlijksche begrootiug van inkomsten en uitgaven, hei onderzoeken en voorloopig vaststellen der rekening en verantwoording, het besluiten omtrent de eigendommen van het waterschap, hel vaststellen van het dijkgeschot van den ealamiteusen 2)older en van den amislag van elk der bydrugende polders.

Het dijkbestuur is hoofdzakelijk belust met het oniniddellijk en dagelyksch toezicht op de belangen van het icaterschap in zyn geheelen omvang en de daarmede in verband staande wa'ken, met het beheer der eigendommen van hef waterschajt en met het nemen van voorzorgsmaatregelen in oogenblikken van gevaar.


Boven de kaart zyn de verschillende waterstaatkundige polders opgegeven, die ie zamen den admini-stratieven 2)oMer Walcheren vormen.

Het bestuur van den poldo’ wordt uitgeoefend door eene Algemeene Vergadering, besfaaiule uit een voorzitter, vio' rade)i en achttien commissarissen. Voorzitter en raden vormen het college van dagelyksch bestuur; zy worden, op voordracht der vergadering van commissarissen, door den Koning benoemd voor den tijd van vyf jaren.

De polder is belast met het onderhoud van al de zee- en rivierwaterkeerende werken, uitwuferingsluizen, watergangen, bruggen, heulen en duikers in dezen 2)older gelegen, met uitzondering van de iverken, die door het Bÿk worden onderhouden en die, waarvan de verplichting fot onderhoud rechtens by anderen berust; met het beheer en onderhoud der wegen van Middelburg naar Serooskerke, van Serooskerke naar Dombiirg en het huis ten Duine, van Middelburg tot den Hoogelandschen iceg en van daar naar Gryps-kerke, van Grypskerke naar Meliskerke, ran Grypskerke naar Öosfkapelle en van liitthem naar VUssingen, reeds by Koninklyk besluit van 39 December 1856, n^. 47 aan den leider overgedragen, en tuin die u'egeii, waarvoor later octrooi of concessie is of mocht worden verleend (van Biggekerke naar Meliskerke 1909 en van Meliskerke naar Zoutelande 1910).

Het reglonent op het bestuur van den polder is vasfgesfeld by besluit der Provinciale Platen van 23 April 1870, wquot;. 17 (Prov. blad 1870, m\ 65) en gewyzigd bij besluiten van 6 November 1874, n°. 11 (Prov. blad 1874, n*\ 128), 5 Juli 1878, n‘\ 10 (Prov. blad 1878, n*\ 76) en 8 November 1^8^1, u^. 11 (Prov. blad 1883, n^, 86).


WATERSCHAPPEN.


Waterschap Ileor-Jansz. c.a.

Dit waterschap wordt gevormd door de Heer-Jausz.-, Kamperland-, Kampetis-Nieuwland-, Bil)-, Anna-Friso-, Jacoba- en Ourusipolders. Het beheert en onderhoudt de gemeenschappelijke uitwaferingsgeul van de sluis van den Heer-Janszpolder fot het Veeregat, de spuikom met spuishiis en sjiuidammen en in hef algemeen alle U'erken, icelke ,zy)i of zullen worden aangelegd om de uitwaferingsgeul op de vereisekfe diepte te houden. Het beheer en dagelyksche besfuur berust bij hef bestuur van den Heer-Jansz/wlder.

Het reglemenf van- hef waterschap is vastgesteM bij besluit der Provinciale Staten van 5 Juli 1878 (Prov. blad 1878, n^\ 91) en gewyzigd bij bestuif der Staten van 24 Juli 1889, W'. 15 (Prov blad 1889, W\ 85).

Waterschap Willem c.a.

Omvat de Willem-, Geersdijk-, IFissekerke-, Thoorn- en Mariapolders. De laatste iwee komen gedeeltelyk op dit blad voor. Het beheert en onderhoudt de gemeenscha2)pelyke waterleiding in den Willem2sjlder met de daartoe behooreade sfeenen duikers of heulen, den spuiboezem, de uitwateringsluis en uitwaferingsgeul. (Zie verder blad Middelburg 2.)

Waterschap voor het beheer der uitwatering door de sluis in do Piet.

De oj) dit blad voor een klein deel voorkom nde Noordkraayertpolder behoort tot dit waterschap. (Zie verder blad Middelburg 2.)


BEDIJKINGSJAREN.


Opgave der jaren van bedaking, herdyking of verleend octrooi tot bedijking.


Goede en Boonepolder. . Vrouwenpolder . . . . Beekhoekspolder Gerstepolder..... Noorder-Nieuwla,alpolder Welzingepolder . . . . Ooster-Nieuwlandpolder . Oranjepolder Hoiiwerpolder..... Kattejiolder (poldertje naby Oud-Sint-Jooslandpolder . Middelburgsche Polder . Dokpolder ......


octrooi tot


bed.


Keet


Nieuwerkerkepolder.......

Molenpolder (Gemeente Arnemuideuj


Ka7nperlaudpolder.....

Kampens-Niemolandpolder. . Thoompolder

Heer-Janzpolder ......

Kippolder........

Mariajiolder.......


Nieuwe Westkraayertpolder . .

Noordkraaijertpolde)'


WALCHEKEN.


bed. 2201

bed. 12i)t)


róór 22iH)


17,27

1571

1618

1620

1624

1681

1644

1660

1661

1661


Waayenburgpolder........

Papenburgpolder.........

Molenpolder ( Gemeente Nieuwland) fgt;ed. 1671,


bed.


1668

1(271


herd.


Sienw-Sint-Joo-slandindder bed. 1671, herd.


Suzannapolder *

Johannapolder inihelminapolder Cbtsinapolder

Mortierepolder........

Bijleceldpolder

.Tuur ran aanleg run den dam doo, Plisabethpolder ....... Oude Middelburgsche ITacen . .


NOORDBEVELAND.


bed.


lar» i 1670

1697

1097

1718

1719


Anna- Pr isopolder Jacobapolder . . PtielekerkepoUler . Onrnstpolder . . Spieringpolder. .


ZUIDBEVELAND.


bed. 1676

„ 1696


Jacobpolder


en bed.


het Sloe. . bed.


1672

1673

1777

1766

1770

1772

1772

1846

1857

1871

1891

1968


bed.


bed.


1747

1769

1818

1846

18.56


I8öfi


-ocr page 128-

SLUIZEN.

Wijdte drempel-in diepte ten o opzichte den dag. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;p

M. M.

0.80 nbsp;— 0.23

A. Uitwateringsluis van den Spieringpolder, twee vloed-deuren................................

B. Uitwateringsluis van den Soelekerkepolder, tweevloed-deuren, één schuif.........................1.42 nbsp;nbsp;—

t’. Uitivateringsluis van den WiUemimlder, twee kleppen, één schuif..............................1.65 nbsp;nbsp;—

I). Uitwateringsluis van den Wil tem-Adriaanpolder, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(’’lo^ri twee vloeddeuren, één schuif...................1.00 nbsp;nbsp;—

E. Spuisluis voor de haven van Kortgene, één schuif . 1.25 nbsp;nbsp;—

F. Uitivateringsluizen van den Stadspolder, ieder met nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;('^^«'^'l twee vloeddeuren en één schuif.

Westelijke sluis.....................1.28 nbsp;nbsp;— 1.20

Oostelijke sluis.......................1.28 nbsp;nbsp;— 1.33

(i. Uitwateringsluis van den Leendert-Abrahampolder, twee vloeddeuren, één schuif...................0.76 nbsp;nbsp;— 0.35

II. Uitwateringsluis van den Polder Al te Klein, eén klep, één schuif..........................0.72 nbsp;nbsp;-(- 0.32

I. Uitwateringsluis van den Schengepolder genaamd Sluis in de Piet, twee openingen, ieder met twee paar vloeddeuren en twee schuiven, elke opening.............2.20 nbsp;nbsp;— 1.75

K. Uitivateringsluis van den Egbert-Petruspolder, één klep, één schuif..........................0.31 nbsp;nbsp;— 0.28

L. Uitwateringsluis van den Oosterlandpolder, twee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;(»’^»O vloeddeuren, twee schuiven....................1.56 nbsp;nbsp;— 1.90

M. Uitwateringsluis van den Zuidvlietpolder, één klep, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;('’‘“‘'O één schuif..............................0.50 nbsp;nbsp;— 0.58

N. Uitwateringsluis van den Wilhelminapolder, twee vloeddeuren, twee schuiven....................1.35 nbsp;nbsp;— 1.95

0. Uitwateringsluis van denselfden polder, één vloed-deur, twee schuiven........................1.25 nbsp;nbsp;— 1.30

P. Schutsluis van de haven van Hoes, genaamd liet Goessche Sas, schutkolklengte 52 M., vier paar naar weerszijden keerende deuren......................9.00

buitenslagdrempols...................— 2.02

binnenslagdrempels...................— 1.11

Q. Uitwateringsluis van het oostelijke deel van den Wilhelminapolder, twee vloeddeuren, één schuif.......1.70 nbsp;nbsp;— 1.65

R. Uitwateringsluis van het icaterschap de Breede Watering bewesten Yerseke, genaamd Oude Sluis, twee openingen ieder met twee vloeddeuren en één schuif, elke opening...............................2.06 nbsp;— 1.95

S. Uitwateringsvuis van hetzelfde waterschap, genaamd Nieuwe Sluis, twee openingen ieder met twee vloeddeuren en één schuif, elke opening...................2.50 nbsp;nbsp;— 2.71

T. Kleine schutsluis in het kanaal door Zuidbeveland, schutkolklengte 112.20 M., vier paar naar weerszijden keerende deuren. De slagdrempels zijn even hoog............8.60 nbsp;nbsp;— 4.64

U. Groote schutsluis in het kanaal door Zuidbeveland, schidkolklengte 119 M., vier paar naar weerszijden keerende deuren. De slagdrempels zijn even hoog............16.— nbsp;nbsp;— 6.24

VOORMALIGE TOESTAND.

Tot de oudste deelen van Zuidbeveland behoort de Breede Watering bewesten Yerseke, zich westwaarts uitstrekkende tot ’s Heer-Arendskerke. Het eiland Wolphaartsdijk was door de Schengen van Zuidbeveland gescheiden. In 1718 ontstond door bedijking der schorren van de Katsplaat het eilandje Oost-beveland. Door de vorming van den Wilhelminapolder in 1809, werd dit eiland, tegelijk met het door bedijkingen in grootte toegenomen eiland Wolphaarts-dgk, met Zuidbeveland vereenigd (zie ook blad Middelburg 4).

Noordbeveland is een der oudste eilanden van Zeeland. Aan de noordzijde strekte het zich oudtijds veel verder uit dan de tegemvoordige noordelijke grens. Herhaaldelijk is Noordbeveland aan dijkbreuken onderworpen geweest, waarvan die ten gevolge van den stormvloed van 5 November 1530 het schadelijkste ivas en geheel Noordbeveland onder water zette. Hierna is het langen tijd met de zee gemeen blijven liggen, tot het in het laatst der 16lt;gt; eeuw iveder bij gedeelten is ingedijkt.

ZEEWATERKEERINGEN.

De op dit blad voorkomende bandijken zijn in beheer en onderhoud bij de aangrenzende polders en waterschappen, met uitzondering van die der calamiteuse polders: Annapolder en Leendert-Abrahampolder op Noordbeveland en Oostbevelandpolder op Zuidbeveland, die worden onderhouden krachtens de wet op de calamiteuse polders.

De waterkeering van den calamiteusen Oostbevelandpolder is gedeeltelijk verhoogd door een betonbeschoeiing, de zeedijk van het waterschap de Breede Watering bewesten Yerseke gedeeltelijk door een muur van gewapend beton.

KANALEN.

Kanaal door Zuidbeveland.

Bij Koninklijk Besluit van 6 October 1849, n°. 36, werd aan D. Dronkers te Middelburg concessie verleend tot afdamming der Oosterschelde onder verplichting een kanaal te graven door Zuidbeveland en onder uitgifte aan hem in erfpacht van slikken en op- en aamvassen tot een maximum van 14006 hektaren.

De concessie werd overgedragen aan eene maatschappij, opgericht onder de benaming „Nederlandsche Maatschappij tot indijking der op- en aamvassen in de Oosterschelde”, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 Mei 1852, n°. 47, die reeds in 1853 de werkzaamheden staakte en tegemoetkoming van wege de regeering inriep.

Bene in 1855 gesloten overeenkomst had het gevolg, dat de werkzaamheden in 1856 werden hervat. In 1857 werden zij weder gestaakt.

De werkeloosheid eindigde eerst in 1861 ingevolge eene nieuwe schikking tusschen Staat en Maatschappij. Op 8 en 9 Januari 1862 werden krachtens de wet van 19 Auguslus 1861 (Staatsblad n”. 75) de werken van het kanaal door het Rijk overgenomen en met kracht voortgezet. In 1865 waren alle werken voltooid of onder handen. Sinds 15 October 1866 is het kanaal voor het gebruik opengesteld.

Het reglement van politie voor het kanaal is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 23 Mei 1892 (Staatsblad n°. 117) en geivijzigd bij Koninklijke Besluiten van 26 Augustus 1910 (Staatsblad nh. 266) en 2 Januari 1914 (Staatsblad n°. 1). De grootste geoorloofde afmetingen der vaartuigen zijn: lengte 100 M., breedte 15.75 M., diepgang 6.20 M.

Het kanaal bestaat uit één pand ter lengte van 7756 M. De bodemdiepte is 6.56 M. onder kanualpeil, de bodembreedte 10 M., de breedte op kanaal-peil van 42 tot 47.35 M., het kanaalpeU is 0.26 M. ^ N.A.P., het schutpeil bij vloed 2.36 M. -)- N.A.B., bij eb 2.64 M. 4- N.A.P.

In bijzondere gevallen kan, behoudens toestemming van den Commissaris der Koningin, het kanaal tot 1.50 M. boven peil worden opgezet.

Havenkanaal van Goes.

Het havenkanaal van Goes is met de havenhoofden en de schutsluis in beheer en onderhoud bij de gemeente Goes. Het is eigoïdom van die gemeente, voor zoover daarin gelegen; in de gemeente Kattendijke heeft de gemeente Goes het vruchtgebruik van haven, havenkom en schutsluis, het eigendomsrecht behoort daar aan de eigenaars van den Wilhelminapolder.

De haven is in 1810 in gebruik gesteld. Het kanaal heeft één pand, hmg 4978 M.; het kanaalpeii bedraagt 0.98 M. -|- N.A.P., de bodemdiepte 2.50 M. onder kanaalpeii, de breedte op kanualpeil 22 M., het schutpeil 2.38 M. -f- N.A.P.

REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, mUgeMl hÿ beshiitm der Provinciale Staten van 8 November 1872, nquot;. G en 80 Januari 1878, n“. 9 (Prov. blad 1873, nquot;. 28) en geuiyeigd bij besluiten der Staten van 6 November 1874, nquot;. 16 (Prov. blad 1870, nquot;. 13), 6 Juli 1883, n“. 18 (Prov. blad 1883, n». 63), 5 November 188!gt;, nquot;. 10 (Prov. blad 1885, tl”. 163), 4 November 1888, nquot;. 4 (Prov. blad 181)8, nquot;. 162), 28 November 1006, no. 16 (Prov. blad 1907, nquot;. 14) en 12 Juli 1907. nquot;. 9 (Prov. blad 1907, nquot;. 87).

Ket reglement geldt voor alle polders en waterschappen in Zeelaml, met uitsondering van die, welke belust sijn met hei bestuur en beheer van de waterkeering van een calamiteusen polder en van die, welke voor een gedeelte gelegen syn in eene andere provincie. Dese worden beheerscht door hun bijsonder reglement. Bovendien bestaan er uaterschappen, niet tot eene dier soorten behoorend, dw ook een besonder reglement hebben. Voor deze gelden niet de artikelen 38 tot en met 66 van het Algemeen Polderregleinent, handelend over het bestuur en beheer van polders.

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld bg besluit der Provinciale Staten van 6 Juli 1867, nquot;. 9 (Prov. blud 1867, n”. 92), later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in Prov. blad 1897, n“. 168, daarna gewijzigd bg besluit van 12 Juli 1900, nquot;. 8 (Prov. blad 1900, n«. 97).

Dit reglement bevat hoofdsakclijk verbodsbepalingen betre/fende de dgken, die niet mogen ivorden geslecht of veranderd, waarin niet mag gegraven en waarop geen gehouwen jnogen gesticht worden; betre/fende de duinen, waarin geen af- en uitgruvingen mogen gedaan of planten uitgerukt worden; betreffende werken buitendijks, die niet mogen worden aangelegd, weggenomen of veranderd. Het regelt verder de verplichting tot en de wijze van onderhoud der waterleidingen; het verbiedt h t aanleggen van eene omkading, bemaling of ander kunstmiddel om water van laag liggende gronden over te brengen in aangrenzende sloofen; hel maken, wegnemen of veramleren van sluizen of werken, dienende tot het doorlaten van icater en het veranderen van loop of richting of het op eenigerlei wÿze belemmeren van den afloop van hei water in buitenkillen of kanalen der uitwateringssluizen.

Al deze bepalingen zÿn niet van toepassing op handelingen, verricht of vergund door het daartoe bevoegde gezag.

Reglement op de wogen en voetpaden in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 19 Norember 1909, n«. 5 (Prov. blad 1910, n”. 12) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 14 Juli 1911, nquot;. 9 (Prov. blad 1911, nquot;. 127), 17 November 1911, nquot;. 7 (Prov. blad 1911, n». 169), 22 November 1912, nquot;. 6 (Prov. blad 1912. n». 167) en 8 Juli 1913, td'. 8 (Prov. blad 1913, n°. 92).

Het reglement verdeelt de wegen in drie klassen. Het schrijft Burgemeester en Wethouders voor het omnaken van een ligger van de wegen en voetpaden in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den ligger. t(et behandelt de vereischten, waaraan aan te leggen wegen en voetpadegt;i moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en het toezicht, tollen, voorkoming van schade en veiligheid en vrijheid van verkeer.

Reglement op do verveningen in Zeeland, vastgesteld bg besluit der Provinciale Staten van 11 November 1897, u”. 7 (Prov. blad 1897, nquot;. 156).

Dit reglement regelt het oerleenen van vergunning tot het vervenen van bedijkte gronden.

Reglement voor de cnlamitouso polders of waterachappon in Zeeland, vastgesteld bü besluiten der Provinciale Staten van 1 Juni 1871, W'. 6 en 12 Juli 1871, nquot;. 4 (Prov. blud 1871, rd, 91) en gewijzigd by besluiten der Staten van 7 Juli 1876, nquot;. 24 (Prov, blad 1876, n”, 92), 31 Mei 1878, n^, 10 (Prov. blad 1878, nquot;. 66), 9 November 1894, nquot;. 8 (Prov. blad 1816, nquot;. 8), 14 Juli 1898, nquot;. 12 (Prov. blad 1898, td. 108) 14 Juli 1903, nquot;. 14 (Prov. blad 1903, nquot;. 78) en 13 Juli 1906, nquot;. Ca (Prov. hlwd 1906, n“. 114).

Dit reglement, vastgesteld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staaisblad nquot;. 119) regelt nader de calamiieuscerklaring der polders of waterschappen, hun inrichting en hun vrÿverklaring. Er

POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN

AdininiKtratieve iiKleelin^.

De hier genoemde waterschappen on polders hebben ieder een afzonderlek bestuur. Verschillende zijn bovendien vereenigd tot een waterschap, dat de algemeene belangen van de uitwatering dor samenstellende polders behartigd (zio onder Waterschappen).

ZUIDBEVELAND.

Jacohpolder.

Nieuwe IVestkTUCtijevtpolder. (Oemeenle Borssele). Ligt waterstaatkundig gemeen met het niet op dit blad voorkomende in de Getwenfe ’s Ifeer-Arendskerke gelegen deel van den Nieutven We^tkraaiJerf-polder.

Noordkraaijertpolder.

Westkraaijertpolder.

Nieuwe Kpuetljeripoldei'. Bestaande uit twee waterstaatkundige deelen, waarvan slechts een op dit blad voorkomt.

Oude Kraaijertpolder. )

OO8tpolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i »-••O'gt;^gt;«lt;tkundig gemeen.



I w zffj/rÄA'f


.0


^fiHf£ii


//7‘f/'.\l/77/i


7JS774


t7v77‘


l.t-Ü-fl.i


f7.-77.3Ü


W^GißTSChcip ’s HGGr-A.Î'Piïdsk6rk6. Bestaande uit de ’s lleer-Arendakerke-, Ankercere-, Onde NiGnirland-, .Stelle-, Moordzak-, St. Pieters-, NtRirdland-, H^efderguite-, Oosferland-, Omveland- en Ooster-ffnifepolderfi, de niet op dit blad voorkomende, met de genoemde a aterBiaatkundig gemeen liggende, Plate-, Oude Kamer-, Nieume Kamer-, Logee-, riaanderken- en Zniderlandpolderfi en de eveneenfi niet op dit blad voorkomende Uitslag-, Kiemrlandeke- en Pieterspoldera, icaarvan de eerste geen zichtbare loozing heeft en de beide andere gemeen léggen met een deel van hei iVaterfichap de BnifenfKtlder.B van Ninfie. ivordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewering en oeververdediging van een calamiteusen polder of een calamiteuB waferschap een aponderlijk waterschap wordt opgericht, dat is samengesteld uit ditm polder of dat waterschap en al de 2^(^^l^gt;'f^f die tot bijdragen kunnen worden verplicht. Een byzonder reglement regelt den omvang van elk op bovemgenoemde wÿze Ba7nenge4iteld waterschap. Indien de grenzen der a^erken van zeewering en oeververdediging by de aanslaifing van die van andere polders of watersc/iappen niet goed zijn aan te wijzen, worden deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring, door Provincial i’^aten vastgesteld.

Hef besfum' wordt opgedragen aan een dijkbejttaur, bygestaan door een secretarie, tevens ontvanger, onder toezicht en medea^erking van een dykraad. De dykraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van den calatnifeusen polder en van de bijdragende polders, die door de vergadering van ingelanden of hoofdingelanden van de betrokken poMers worden benoemd. De voorzitter en de leden van het dijkbestnar ivorden benoetnd by Koninklijk Bejtlnit nit een aanbeveling van drie personen, oi^gemaakt door den dykraad. De voorzitter van het dykbestnur is ook voorzitter van den dykraad

Aan den dijkraad is voornamelyk opgedragen het besluiten omtrent onderhond, vernieuwing en aanleg van fikken en werken tot zeeivering en tot versterking en verfietering der vooroecers; het vaststellen der jaarlijksche begrooting van inkomsten en nitgaven; het onderzoeken en voorkjopig vaststellen der rekening en verantwoording ; het besluiten omtrent de eigendommen van het wakaschap; het vaststelksn van het dijkgenchot van den calamiteusen polder en van den aanslag van elk der bijdragende polders.

liet dijkbestuur is hoofdzakelijk belast met het onmiddeUijke en dageUjksche toezicht op de belangen van het waterschap in zÿn geheelen omcang en de daarmede in verband staande werken, 7net het ^heer der eigendommen van het waferschaj) en met het nemen van voorzorgsnuadregelen in oogenbUkken van gevaar.

WATERSCHAPPEN.

Behalve de onder Administratieve Indeeling genoemde waterschappen bestaan de volgende, die meer (dgeineene belangen behartigen:

Waterschap voor hot beheer dor uitwatering door de sluis in de Piet.

Dit ivaterschap omvat de Noordkraayert-, Westkraayert-, Nieuwe Kraaijert-, Oude Kraaijert-, Oost-, Behenge-, Broeder en Zuster-, Nieuwe Sabbinge-, Westerland- e7i Wesfkerkepoldevs en hef ' waferschap Heer-Arendskerke.

Het waterschap beheert en onderhoudt de kanalen en ividerleidingen in den Schengepolder, welke dienen voor de gemeene afwatering, de duikers en heulen, welke zich daarin bevinden, de waterkeerende sluis in de Piet en de buitengeul, de las- en laadplaatsen en andere werken in het belang van de sc/ieepvaart gemaakt, welke gelegen zijn vóór de sluis, de sluiswachferswoning en in hef algettwen die werken, welke ten dienste van de gemeenschappel-yke uitwatering reeds zÿn of zullen worden aangelegd.

Hef, reglement van het waterschap is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van 7 November 1874 fProv. blad 1874, 7t''. 14 2) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 7 Nove^nber 18 79, nquot;. .20 (Prov. blad 1880, n^. 84) en van 18 Novetnber 1910, n^. 8 (Prov. blad 1911, n*\ 18).

Waterschap voor de gemoonschappelüko uitwatering door de sluis van den Oosterlandpolder.

Dit waterschap omvat hef waterschap Oud Wolphaartsdijk en de Heeren-, Oostnieuwland- en Per-poncherpolders.

Het waterschap be/ieerf en onderhoudt alle werken, die in het belang van de gemeene uitwatering zÿn of zullen worden aangelegd.

Het regle^nent van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 7 Juli 1882 (Prov. blad 1882, n^. 91).

Waterschap Stads c. a.

Omvat de Stads-, Adriaan-, Anna-, Oost-, Frederiks-, Oude Kortgene- en Westpolders.

Het beheert en onderhoudt de twee uifwaferingsluizen van den Sfadspolder, den daarachter gelegefi

MIDDELBURG.

2.

Watei'SChap de Buitenpiolders van Nisse. Omvat de Noorddaniflspolder, die uit twee water-fitaatkrindige deelen be.staat en waarvan het zuidelyk deel gedeeltelijk op dit blad voorkomt en de niet op dit blad voorkomende Zuiddaniels-, Zuidzak-, Prooye-, Kruiningen-, Lam/e Kienwland-, Middelzwake-en BondepedderB.

Schengepolder.

Broeder en Zusterpolder.

Nieuw-Sabbingepofder.

Wester landpolder.

Westkerkepo Ider.

Egbert-Petruspolder.

Walerschop Oud Wolphaartsdijk. Bestaande uit den OosterlandpoMar met inlaag, de Oud-f’^ibbinge-, Zniderland- en FredcricnBpolderB, ivelke laatste geen zichtbare loozing heeft.

Zuidvlietpolder.

Oostnieuwlandpolder.

Heerenpolder.

Perponcherpolder.

Waterschaj) de Breede Watering bewesten Yerseke. omrat: iquot;. dm waterstaatkun-digen polder beioesten het kanaal door Zuidbeveland Mtalve den Gf/eBschen Polder; 2'\ een hooffer deel benoorden Goes en tp. den waterBiaatkundigen insider bete/sten Jgt;orengenoemd kanaal.

W^GtßrSChcip damp; (tonsscha polder. Waterstaatkundig gemeen met het westelijk deel van het water-schap de Breede Watering betresten yerseke.

WilholminG-poldOt'. Bestaande uit üree waterstaatkundige deelen, gescheiden door het havenkanaal van Goes.

Oostbevelandpolder icaiumitms).

Polder de Oude Haven van BiezeUnge.

vergaarboezem, de spuisluis met houten beschoeiing ter weerszoden, de spuikom en de spuidammen, de uifwateringsgeul en in h/'t algemeen alle werken, die ten dienste van de gemeenschappetÿke uitwatering zÿn of zullen worden aangelegd.

Het reglement •'an hef waterschap is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van 11 JuU 1874 (Prov. blad 1874, nquot;. 87) en gewÿzigd bij fjcsluit van 8 Novemfter 1891, nquot;. 18 (Prov. blad 1891, n^. lâ),

Waterschap Willem c. a.

Omvat de Willem-, Gevrsdyk-, Wissekerke-, Thoorn- en Mariapolders.

Het beheert en onderhoudt de gemeenschappelijke waterleiding in den WiUempolder met de daartoe behoorende sfee/ieu. duikers of heulen, den spuiboezem, de uitwateringsluis, de daarvoor gelegen ud-waferingsgeul en in het lt;d,gemeen de werken, die ten dienste van de gemeenschupp.dyke uitwatering zÿn of zullen worden aangelegd.

Hef beheer en dagelÿksche bestuur berust bÿ het bestuur van den WiUemspolder.

Hel reglement van het u'aterschap is vastgesteld, bÿ besluit der Provincials Staten van II Juli 1874 (Prov. blad 1874, nquot;. 88) en gewijzigd bij besluit van 12 Juli, 189a (Ptov. blad 1890, nquot;. 8 7).

Waterschap Heer-Jansz. c. a.

Omvat de Heer-Jansz-, Kamperland-, Kampens-Nieuwland-, Pip-^ Anna-Friso-, Jacoba- en Onrust-polder.s. Alleen de eerste twee polders komen op dit blad voor (^edeeltelyk).

Het waterschap befteerf. en onderhoudt de getneenschappelyke uifwateringsgeul van de sluis van den Heer-Janszpolder tof het Veeregat, de sjmikom inet spuisluis en spuidaimnen en in het algemeen alle werken die zijn of zullen worden aangelegd om de uitwaferuigsgeul op de vereischte diejite te houden.

Het beheer en hef dagelÿksche bestuur fterusf bÿ het wsfuur van den Heer-Janszpolder.

Het reglement van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Sf(den van o .JuU 1878 (Frov. blad 1878, nquot;. 91) en gewijzigvl bij besluit van 8 juli 18^, (Prov. blad 1889. nquot;. iS-j)-

CALAMITEUSE POLDERS.

In Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel, dat de dijklast op de dÿkplichtige landerÿen drukt en dat zij, die met de kosten eener waterkeering belast zÿn, haar onder toezicht van het landsbestuur behee.ren.

Tevens zijn daar echter van oudsher polders geweest, die tiief in staat waren uit eigen middelen in die kasten geheel te voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk eene zeewering heette calamiteuse dijkagie en de door deze beschermde jndders calmniteuse polders.

Het gebruik van ondersteuning van overheidswege werd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd ; bifer werd het geregeld door hef decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 28 December 1811, welke laatste het instituât der, van Bÿksweae uitgesproken, caiftmiteusvevklaring in het leven riepen. Deze Fransche reglementen teerden besfeml gd bÿ Koninklÿk Besluit van 17 December 1819 nquot;. 1 en later nog aangeculd en geieÿzigd. Thans zÿn al deze regelingen vervallen en zÿn de voorwaarden, waarop een calamifeuten polder van Bijks- en Provmeiewege tegemoetkoming kan worden verleend, aereaeld bÿ de wet van 19 Juli 1870 (Sfaat.sblad ti*'. 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zÿn:

l'\ De polder, te zwaar belast door kosten van zeewering en oeververdediging, kan op zijn verzak calamiteus worden verklaard door de Provinciale Staten oiuler Koninklijke goedkeuring.

2quot;. De calamitens verklaarde polder betaalt in Imofdzaak tot dekking der kosteti van zeewering en oeververdedigitaj een dykgeschot, ivaarvan hef bedrag getluvende de eerste vÿf javen na de calamiteusver-kbiring bestaat uit de geheele en vervolgens uif de helft van de onzuivere opbrengst der gezamenlijke landerÿen in den 2'gt;older, 7ia aftrek van de grondbelasting. De onderhoudsplichtigen der onmiddelUjk aan den calamiteusen polder grenzende dÿken kunnen, zoo noodig tof een bepaalde bÿdrage, afhankelÿk van de lengte der dÿken en het onmiddeUÿk beschermde aantal hektaren, worden verplicht. Deze bÿdrage wordt

NOORDBEVELAND.


Kamperlandpolder.

Heer-Jansz.polder.

Soelekerkepolder.

Spieringpolder.

Thoompolder.

Wissekerkepolder.

Geersdijkpolder.

WiUempolder.

Nieuwe Noordbevelandsche Polder.

Oude Noordbevelandsche

Leendert-Abrahampolder Polder Al te Klein.

Katsepolder.

Annapolder (caiamUeus). Oostpolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) Oude Kortgene Polder.

Frederikspolder.

Adriaanpolder.

Stadspolder.

Westpolder.

Willem-Adriaanpolder.

THOLEN,

Waterschap Stavenisse. Bestuuiulc uit jen Pulticv run Stanmisse en de hunger gelegen, niet np dit blad voorkomende, MargarethapoMer.

Nieuwe Anriex-StavenissepoJder.

Plaats van

waarneming.

Gemiddeld hoog water M. V.

1 Mei—31 Oct.

Gemiddeld laag water M. E.

1 Mei—31 Oct.

----— . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-----. -----------

Hoogste stand.

Laagste stand.

1.62

■ 1.74

4.^ 12 Maart. 1906

.^0.5 29 Dec 1908

Wemeldinge

1.56

— 1.65

4.32 12 Maart 1906

— 2.95 29 Deo. 1908

Stavenisse. .

1.42

- 1.55

3.07 12 Maart 1906

— 2.74 16 Jan. 1903

Colynsplaaf

1.31

- 1.45

3.80 12 Maart 1906

— 2.76 29 Dec. 1908

Kortgene . .

1.44

— 1.54

3.90 12 Maart 1906

— 2.90 29 Dec. 1908

Veere.....

1.43

— 1.41

3.70 12 Maart 1906

— 2.61 29 Dec. 1908


van (»nes


BEDIJKINGSJAREN.


bij Provinciaal regle^nent aeregeld; de wet bepaalt alleen maxima. Wordt van deze verplichting c/ebruik gemaakt, dan ivordt het dykgeschot, door den calamiteusen polder op te brengen, 71a de eerste vÿf jaren volgende op de calaïniteusverkUiring 710g /net hoogstens y/^o va7i zijn bedrag verhoogd. Het ontbrekende wordt ten slotte voor 1/3 door de Provincie en voor ^1^ door het Bÿk aa7igevuld.

•8^. Het bestuur en beheer over de zeewering en oeververdediging van een calamiteusen polder wordt opgedragen aan ee/i afzonderlÿk dijkbestuur, volgens regelen bij Provinciaal reglement te stellen. Het rechtstreeksciie toezicht op de uitvoering vati de werken heeft plaats vanwege Gedeputeerde Staten.

4*^. De cahuniteuse polder, die vrij verklaard wenscht te teerden, richt daartoe het ’verzoek tot de Provinciale Stalen, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklijke goedkeuring.

(Zie ook hef reglement op de cala/niteuse polders onder „Hegletnenten”).

Waterschap voor hef. bestuur en hot beheer van de waterkeering van den calamiteusen Oostbevelandpolder.

Hef waterschap omvat den OostbevelandpoUler en het westelÿk deel van den Wil/telminapolder. Hef bijzondere regletnenf is vastgesteld by besluit der Provinciale Sfafeti van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n^. 102).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den calamiteusen Borsselepolder.

Omvat de7i Borsselepolder, de waferschappeti de Watering van Ellewoutsdyk eti de Watering van Ovezande, de Van Ciffers-, Konings-, Nieuwe Wesfkraaÿeii-, Nieuwe Kraaÿert- en Westkraaijerfpolders. Alleeti de biatste drie polders komen gedeeltelijk op dit blad voor. Hef bijzotidere reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale St(den eau 18 October 1900, nquot;. 20 (Piov. blad 190-5, n^. 118).

Waterschap voor het bestuur en het behoor van de waterkeering van den calamiteusen Willem-Annapolder.

Omvat de7i Willem-AnnapoMer, hef waterschap de Breede Watering bewesten IJerseke, den polder de Oude Haven van BiezeUnge en de waterschappen Watering can ’s-Gravenpofder en Watering van Ooster-zwake en Heer Jansz. Alleen het waferschap de Breede Watering bewesten IJerseke koint gedeeltelijk o/gt; dit blad voor. Het byzondei'e reglement is vastgesfeld bÿ besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n“. 104).

Waterschap voor het bestuur en hot beheer der waterkeering van den calamiteusen Loondert-Abraham polder.

Omvat de Leenderf-Abraham-, Kuise- en Oude NitordbeveUindpolders en den Polder AlteKlein. Het bijzondere reglement is vastgesteld bij l7eslu'f der Procincuile Staten van 10 November 1882 (Prov. blad 1888, n*'. 18).

Waterschap voor het bestuur en het behoor der waterkeering van den calamiteusen Annapolder.

Omvat de Anna-, Adriaan-, Oost en Kafsepolders. Hef bijzo7idere regle77ient is vastgesteld bÿ beAiluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, nquot;. 105).

Waterschap voor het bestuur en hot boheer der waterkeering van don calamiteusen Vlietepolder.

O/nvat de Vliete-, Thoorn-, Wissekerke- en Nieuwe Noordbevelandpolders, waarvan alleen de laatste drie gedeeltelijk op dit blad voorkomen. Het bijzondere regleïnent is vastgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten van 1'2 JuU 1871 (Prov. blad 1871, nquot;. 100).

Waterschap voor het Ixistunr en het beheer der waterkeering van de calamiteuse polders Oud-Kemponshofstede en Moggersliil.

Omvat de Oud-Kimpenshofstede-, MoggershU-, Anna-Vetsdyk- en BreedevUetp^ilders benevens het waterschap Stavenisse. Alleen het laatste komt gedeeltelijk op dit bUtd voor. Het bijzondere regle7nent is cast gesteld bij besluit der Provi/iciale Staten van 12 Juli 1912 (Prov. blad 1912, n®. 152).

TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren.

Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door een donkere bies. Polders zonder zichtbare loozing zijn niet gekleurd.

Pijltjes in rood duiden de stroomrichting aan.

De banken en dieptelijnen in de Oosterschelde en in do Zandkreek duiden den toestand aan van 1899.

VERKLARING DER TEEKENS.


f-iie) Stoomgemaal met aanwijzing van het aantal waterpaarde-krachten en don aard van het bemalingswerktuig. (c. centri-fugaalpomp).

* Kleine watermolen.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringsluis.

,^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

___ij_ Hoofdmerk van het N.A.P.

__^ Secundair merk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

, Registreerende peilschaal.

, '22 Peilschaal.

z./gt;. Zomorpeil van polders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Gewenschte zomerstand in een polder. I

DUkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j 0P^“te van

oi:3j() Vluchtberg met hoogtecijfer. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’ ’ ' Verharde wegen.

_____ Spoorwegen.

jst/m Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

'amp; Doorbraak met jaartal.

_II,^ Dijk- en oeververdediging, kribben, dammen.

Bij gemiddeld laag water (M. E.), droogvallend gedeelte.

Lijn van M. E.

„ nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M. E.

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders.

(Veronderstelde kleur van de zee en de rivieren).

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Opgave der jaren van bedijking, herdyking of verleend octrooi tot bedijking.

Ouwelandpolder. ...

Goesche Poldei'.....

Zuiderlandpolder . nbsp;. nbsp;.

Oosterlandpolder nbsp;. nbsp;. nbsp;.

Noord landpolder nbsp;. nbsp;. nbsp;.

Stormezandpolder .... St. Pieterspolder .... Noordzakpolder. ... . Oude Nieuwlandpolder . . Oude Kraaÿerfpolder . . Ankerverepolder . . . . *s Heer-Arendskerkepoldei' . Oostnieuwlandpolder . . . Nieuwe Kraaÿertpoldef- . Oostpolder....... Westkraayertpolder . . . Heerenpolder...... Snoodÿkpolder ... : . Weste7'landpolde7' . . . . Nieuwe Westkïaaÿertpolder Nieuw-Sabbingepolder . . Noordkraaijertpolder. . . Westkerkepolder . . . . Oostbevelandpolder . . . Wilhelminapolder . . . . Pe7’poncherpolder .... Broeder en Zwsterpolder .

Egbert-Petruspolder . . . Zuidvlietpolder.....

Jacohpolder......

Schengepoldei'......

ZUIDBEVELAND.

NOORDBEVELAND.

Otide Noordbevelandsche Polder.

Nieuwe Noordbevelandsche Polder

Frederikspolder......

Wissekerkepolder......

Kamperlandpolder.....

Oud-Kortgenepolder.....

Geerdijkspoldei'.......

Katsepolder........

Polder Al te Klein.....

Stadspolde7'........

Westpolder ........

Oostpolder .........

Heer-Janszpolder......

Thoompolder........

Adriaanpolder.......

Annapolder........

Willetn-Adriaanpolder ....

WiUempolder........

Soelekerkepolder......

Leendert-Abrahampolder . . .

Spieringpolder.......

THOLEN.

Starenissepolder ....... Nimw-Anner-Stavenissepolder. .

. ... bed. 1289 ....

. . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 1358

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

....

. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

..... 1395 . nbsp;. nbsp;bed. vóór

. nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;bed.

bed. 1547 herd. 1561

. nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;bed.

. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

....

„1649

.... nbsp;„

. . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

bed. 1692 herd. 1821

. nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;bed.

. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;. nbsp;. nbsp;.

bed. 1598 . . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 1616

. . bed. 1639—1641

bed. 1652 . nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

....

„ 1686 . ... bed. 1686

„ 1697 . . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 1697

.1718 bed. 1727 herd. 1894 . . . . bed. 1748

.1771

„ 1818

1853 . . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ 1856

. . . . herd. 1599

. . . . bed. 1731

VERWIJZING.

Zeeuwsch Jaarboekje en Middelburgsche Naamwijzer.

Zeelandia Illustra. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz. betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zeeuwsche Oeververdediging 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland sedert 1860 ; 1884—1908.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 5de uitgave 1909.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurigheids waterpassingen en de Waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Zeeland 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Verspreiding van het N.A.P door den Rijkswaterstaat, provincie Zeeland 1898.


-ocr page 129-

SLUIZEN.


A. Uiticateriiigsluis run den BijlereJd^wlder, twee vloed-demen, één schuif.........................

B. Uitwatermgsluis van den leider Watcheren, twee, openingen ieder met twee vloeddeuren en één schuif, eike 02}ening...............................

C. Schutsluizen naar de binnenhavens te Vlissingen:

Groote schutstuis, schutkolktengte 146.80 M., twee paeir vloed- en twee 2)aar ebdeuren..................

Kleine schutsluis, schutkolkleugte 64.40 M., twee 2)aar vloed- en twee 2}uar ebdeuren..................

I). Keer- en schutsluis naar het Kanaal door Walcheren, schutkolkleugte ISO M., twee 2^aiigt;' lyuntdeuren naar de haven keerende..........................

(J. Uitu-ateringsluis van den boezem van het waterschaj) voor het beheer der uitwatering door de sluizen bg Nommer Ken in den JIoofd2)laat2)older. twee pa^r vloeddeuren, één schuif................................

K. Uitwateringsluis van den Van Citterspolder, twee vloeddeuren, twee sehuiren....................

VOORMALIGE TOESTAND.


Wijdte in don dag.

0.60

2.60

20.00

8.00

20.00

2.50

1.20

3.50

2.25

1.56

0.75


Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

0.55

— 2,51

— 6.47

— 8.97

— 6.42

— 2.57

— 0.58

— 2.29

— 1.25

— 1.42

0.10


Universiteitsbibliotheek Utrecht


MIDDELBURG.


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP


DE KAART VOORKOMEN.


Adiiiiiiistratievc iiideelin^.


De liicr genoemde polders en waterschappen Iieltben ieder oen afzonderlijk bestuur. Verschillende polders zijn vereenigd tot oen waterschap, dat de algemoene belangen van de uitwatering der samenstellende polders bebaitigt izie onder Waterschappen).


WALCHEREN.


ladder Walcheren. Bestruuule, imr mover dit hlitil bUivfl, vil den iriiterstiiiiU.-iDuJiueii polder heireeten 1/ei kanaal, door Walcheren mef hooge gronden en duinen en den, irater.anat.ekundii/en polder I,eoo.aea hel Kanaal, door Walcheren met vltsonderhiy ran den Mortierepolder.

Mortierepolder.

Oud-Sint-Jooslandpolder.

Nieuw-Sint-Jooslandpotder.

Schorerpolder.

Bijleveldpotder.


ZUIDBEVELAND.


Zuidkraaijertpoldcr, met een hoof/er f/elet/en inlaag.


Nieuwe Westkraaijertpolder.


Koninspolder f

Borsselepolder ^


li{/0''igt; u‘(fff'rsflt;iafkyndiff {/oineon.


Walcheren bestond in de J2'’o eeuw nog uit een viertal afzonderlijke gedeelten. Het oudste eii grootste daarvan, was de Walei'ing der Vij'f Ambachten of Noordwatering, genoemd naar de vijf oudste bedijkingen (Boppekerke, Boudewijnskerke, Meliskerke, Muriekerke en Grijpskerkej. Ook behoorden hiertoe Serooskerke en Koutelande. Deze gronden waren door de Swalinge en Pekelinge van de oostelijke landen gescheiden. Ten noorden van de Avne, die door de Bottee iiiet de Pekelinge teas vereenigd, bevond zich de Oostwatering, tenvijl ten zuiden daarvan zich de Zuid- en Westwateringen uitstrekten, onderling gescheiden door den Wijtvliet. Omtrent het begin der 14''lt;’ eeuw vormden deze wateringen één afgerond geheel, den tegemvoordigen polder Walcheren. Needs in 1817 lagen ten zuidoosten daarvan het Arnemuider Zand en enkele andere platen, van Wacheren gescheiden door de Kemmel, van Zuidbeveland door het Jonker-Pransgat (na 1630 als het Sloe bekend). De toegang tot Middelburg uit zee geschiedde door de Arne. Daar dit water lang en bochtig iras, werd, in lödö de Middelburgsche Haven geo2wnd, waardoor Middelburg langs Pammekens door het zuideinde van de Bemmel, het z.g. Welsingsche Kanaal, verbinding met de zee verkreeg. Door opslibbing van het uit het Arnemuider Zand ontstane Sini-Joosla.nd verplaatste de Lemmel zich westwaarts. Het vaarwater leed sterk aan verondieping, zoodot in 1817 een nieuwe toegang tot Middelburg langs Veere werd geopend. In 1818 werd, Sint-.loosland met aangedijkte gronden door een dam nabij Nieuwland met Walcheren verbonden. Sedert ^cerd het er geheel mede vereenigd door in2ioldering van het Welsingsche Kanaal en het Arnemuider Gat. Jn 1871 werd Walcheren' met Zuidbeveland verbonden, door den dam door het Sloe.

Het tegenwoordige Zeeuwsch Vlaanderen tverd in de 1;Plt;^ eeuw doorsneden door een arm van de Schelde, die onder de benaming van de Dullaert ten noorden van Hulst, ten zuiden van Axel (geul van Bolixate) en van daar verder in noordwestelijke richting stroomde, om ten oosten van Biervliet in den Brakman uit te monden. Van dit wa,ter liepen twee takken westwaarts. De zuidelijke, Sincfala genaamd, stroomde ten zuiden van Aardenburg, de uoordelijke, de Elmare, ten zuiden langs Uzendijke en Oostburg. Bij Sluis vereenigden deze takken zich en vielen daar in zee onder de latere benaming van het Zwin. Onderscheidene, kleinere icateren, die de bovengenoemde kruisten, verdeelden Zeeuwsch Vlaanderen in eene menigte, eilanden. In de 15'^^ eeuiv had het reeds een vrij aaneengeschakelde kust, gekregen door vele bedijkingen, hoofdzakelijk hi de HT^o eeuw uitgevoerd.

Voor Zuidbeveland zie blad Middelburg 4.

ZEEWERING.

De zeewering rvordl gevormd door dgken, met uitzondering van het Zuidwestelijke deel van den 2^older Walcheren ivaar duinen aanwezig zijn, vóór Vlissingen ivaar zij uit zeemuren bestaat en enkele punten van Zeeuwsch Vlaanderen, ivaar zij door duinen en ondergestoven dgken wordt gevormd. Al, deze waterkeeringen woi-den door de aangrenzende polders onderhouden, met uitzondering van de zeemuren va,n Vlissingen en den dijk ten noordoosten van het voormalige fort Pammekens, die bij het Pijk in onderhoud zijn, en de dijken van den calamiteusen Borssele2wlder op Zuidbeveland en van de calamiteuse waterschappen Hoofdplaat en Thomaes, Oud- en Jong-Breskens, Adornis en Tienhonderd en Zwarte in Zeeuwsch Vlaanderen, die worden onderhouden krachtens de wet op) de calamiteuse polders.

KANAAL DOOR WALCHEREN.

In het belang van de scheepvaart en tengevolge van de afdamming van het Sloe voor den spoorweg, is door Walcheren een kanaal gemaakt, strekkende van het Veeregat te Veere langs Middelburg tot de binnenhavenruimte — het z.g. verbreede kanaal — te Vlissingen. Het kanaal bestaat uit één 2}and, tang 18.274 K. M. en is in 02Kn gemeenschap met den zijtak naar Arnemuiden (het kanaal door de Oude Arne), tang 2.988 K.M., van waar een zijtak naar Nieuwland, lang l.ölö K. M. Het verbreede kanaal is in open gemeenscha)) met het voormalige Marinedok te Vlissingen door een verbindingskanaal, lang 0.296 K. M. De buitenhaven te Vlissingen is lang 0.726 K.M., die2gt; 8.60 M. — N.A.P., die te Veere is lang 0.725 K. M., dicj) 4.80 M. — N.A.P

Het, kanaal2)eil is 0.90 M. -j- N.A.P. ; het gedeelte tusschen de beide schutsluizen te Vlissingen kan in het belang van diepgaande schepen en bij het van stapel loopen van schepen van de werf der Koninklijke Maatschap/pij de Schelde te Vlissingen, tot 1.60 M. N.A.P. worden opgezet. De bodemdieple is van Veere tot Middelburg 6.00 M. en van Middelburg tot Vlissingen 7.45 M. ottder kanaalpeil, die van de zijtakken naar Arnemuiden en Nieuwland, 3.40 M., die van het verbindingskanaal te Vlissingen 6.50 M. onder kanaalpeil. Het gehcele kanaal kan ongeveer 0.30 M. worden opgezet om diepgaande schepen voor de loskade te Middelburg te brengen. Bij doode tijen en aflandigen wind daalt de waterstand bij uitzondering tot 0.30 M. — K.P. ; voor het gereedmaken van de afloopsteUing der iverf van de Koninklijke Maatschappij de Schelde te Vlissingen wordt hei water tot 1 M. — K.P. en voor onderhoudsiverken aan het kanaal tot 1.50 M. — K.P. afgelaten.

De bodembreedte van het kanaal is 20 M., de breedte op kanaalpeil 60 M. met de volgende afwijkingen : 1quot;. over 254 M. zuidwaarts van de sluizen te Veere bodembreedte 45 M., breedte 02) kanaal2)eil 95 M.; 2‘'. van daar tot de bocht bij Kteverskerke achtereenvolgens 15 en 50 M.; iP. van hei verbindingskanaal naai' de haven en het droogdok te Middelburg tot de draaibrug aldaar achlereenvolgens 50 en 85 M.; 4'5 van het verbindingskanacd in de binnenhaven te Vlissingen tot de groote schutsluis aldaar, achtereenvolgens 50 en 110 M.

De bodembreedte van het kanaal door de Oude Arne' en de zijtak naar Nieuwland bedraagt 7 M. en de breedte op kanaalpeil 25 M.

Te Middelburg bevindt zich een gemetselde droogdok (opzettingsdok) lang 126 M., wijd 20 M., die2) op den dorpel 4.50 M. — K.P. Het is in beheer en onderhoud bij de Koninklijke Maatschappij de Schelde.

Het kanaal met de zijkanalen is in beheer en onderhoud bij het Rijk, behalve een gedeelte vóór Middelburg lang 902 M., dat over eene breedte van 14 tot 45 M. wordt beheerd en onderhouden door de gemeente Middelburg.

Het kanaal is 8 September 1873 in gebruik gesteld.

HAVENS TE VLISSINGEN.

De havens bestaan uit een buitenhaven, twee binnenhavens en het door het verbindingskanaal hiermede in gemeenscha!) staande Marinedok, hei droogdok en de Marinebinnenhaven. De laatste had vroeger eene eigen buitenhaven, tOosterhaven genaamd) die in 1894 door een dam van de binnenhaven is afgesloten en thans geheel is opgeslihd tot L.W. De binnenhaven is 110 M. lang, de breedte tusschen de kaaimuren wisselt van 42 tot 75 M.

Het vaste droogdok is in 1704—1705 gebouwd; door verval in 1745 buiten gebruik geraakt, werd het in 1836—1837 van Rijkswege hersteld. Het heeft, houten beschoeiingen en een steenen sluishoofd, door eeji schipdeur afgesloten. De doorvaariwijdte op K.P. is 16 M.; de grootste lengte 02) K.P. 74.15 M. -de diepte, op den drempel bedraagt 4M. — 'K.P., 01) de voorste zwalp 4.10 M.'. op de achterste zwalp 3.45 M.; die van den hoogeren vloer van het 8.50 M. lange achtergedeelte 3 M. — K.B. Het droogdok wordt ledig gepompt door een centrifugaalpomp) met verticale as van 20 J.B.K.

De spoorwegbuitenhaven is aan den mond wijd 180 M., lang 726 M. bij eene grootste breedte van 260 M. De diepte bedraagt 8.50 M. — N.A.P. en de oppervlakte 13.5 H.A. Van de buiten den zeedijk gelegen havendammen is de oostelijke 300 M. tang, de westelijke, 250 M. 'Op 'den kop van laatstgenoemden strekt een tot golfbreker beiverkt paalhoofd nog 60 M. verder'in zee en reikt tot een diepte van 10 M. — L.W. Door dit hoofd wordt het binnenvallen van de haven vergemakkelijkt. De onderzeesche oever rond de havendammen, is met zinkstukken verdedigd. De dammen zijn voorzien van eene bezetting van basalt en Vilvoordsche steen.

Door eene dubbele schutsluis, waardoor niet geschut wordt bij grooter verval dan 8 M. bij keenng met de vloed-, of 3.25 M. bij keering met de ebdeuren, komt men in de sgiorwegbinnenharens. De oosielijke binnenhaven is lang


Van-Gitterspoldcr.


ZEEUWSCH VLAANDEREN.

WaterSCha,)) Cadzand. Beslaande vit den Meltenÿepoldei; den .Stid-.lansepoldei; den Antioerper Polder, den Ziiidsandepolder, den Grafi- en Crubehepolder, den Shd-Jurispidder, den Lijshettepolder en reracfiUlende n!et 02) dit blad voorkomende 2gt;ylders. die alle icaterfitatdknndiy genteen liggen.

Waterschap Groote Siut-Atllia en Nieuwenhoven. Bestaandemt den orooteii Sint-Anna-polder, die gedeeltelijk niet het icaferachap Cadsand en gedeeltelijk met het iraterschai) Groede en Baanst gemeen ligt, en den Piienivenhocenpolder, ivaterstaatkundig genteen met hef iratersehaj) Cadzand.

AdoCïtiSpOldC)'. (calantiten^) )

■ ivaierstaatkundif/ genteen met het teaferschaj) Groede en Baanst.

Lampsinspolder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

WcdcrSC/lCtp Gronde eu BaClHSt» Bestaande uit den Baanstjiobler, den 's Graveyyiolder, den Clefhetnspidder, den Kleinepolder, den Gerard-de-Moorsjiolder, den Proostjtolder, den Zoutenpolder, den Onden Polder, den Bloksjiolder, den Thninpolier, den Jsenpolder, den Ouden Groedeschen Polder, den yiemreit Groedeschen Pohler en den Van der Lingespolder, alle ivatersta(dkundig genteen liggend.

IVdterSChGp Olfd- Ol (TonfJ-BresketlS. (calawiteus} Bestaande uit den met hef waferschalt Groede en Baanst widersfaitfkundig genteen liggenden Oud-Breskenspolder en den hoogei' gdegen .Jong-Breskenspolder.

Waterschai) Groot eu Klein Baarzande. Bestaande nu dm ireerenimMer, am BataUegaUn-polder, den Steenenitolder, den Parasgspolder, den Jlendrikpolder, den Versepolder, den Boodepolder, den Zuidkerkepolder, den Gisfelaerepolder, den Golenpohler, den Buizenpolder, den PUsabethsitolder, den Klein Baarzatidepolder en den Voisepolder, icaferstaafkundig genteen liggend.

Jo)l(/ IhtCCrSGBClfpoldCP. Waterstaatkundig getneen liggend niet hef traferschap Groot en Klein Baarzande.

Nlcmce JIcH'(Bl2)01dcr. IViterstaatkundig g^neen liggend, gedeelfeljk tnef het u'aferschait Groot en Klein Baarzande, roor hef andere deel tnef hef icaferscha]) Generale Prins WUlent.

Barochiepoldcr. i

dGci)l6 CoKHCVapoldeV. z ]Vafer.sfaatkundig ge^neen liggend tnef hef irlt;(tersrhap Groede en Baanst

Groote Cornetiapohler. )

Mof/ctGlenCfpOlder. Wafersttadkundig genteen liggend met het waf^oschap Generale Prins B’lllent.


IVciterSCtlCfp Geuoro-lo Prins Willem. Bestaande uit den Prins-WiUempolder en verschillende andere, niet op dit blad voorkomende, daarmede gemeen liggende polders.

Wdtorschcij) OrCDlj e- Dierentijd. Bestaande uit den Oranjepolder en den Bierentijdpolder, ivater-staatkundig gemeen liggend met het icaterschap Generale Prins Willem.

ZcichciriclS2)0ldfr. (2de gedeelte.} Komt voor een zeer klein deel aan den onderrand van dit blad voor.

IVilhehubidpoldcr, waartoe behoort de er mede gemeen liggende Zachariaspolder {3de gedeelte}.

IToofdpflCKftpolder. {calamiteus.} Bestaande uit ticee matersfaafkundige polders, boezemhoid en eene inlaag zonder zichtbare loozing.

Prukfdsj)0ldrr komt voor een zeer klein deel aan den onderrand van het blad voor.

T/l0m(fC82)01dC)'. (cala7nifeus.} IPatersfcadknndig gemeen liggend met een deel van den Jrolifdpfaafpolder.

VERWIJZING.

Zeeuwsch Jaarboekje en Middelburgsche Naamwijzer.

Zeelandia Illustra. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz. betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zeeuwsche Oeververdediging 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland sedert 1860 ; 1884—1908.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, ode uitgave 1909.

Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en de Waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Waterstaat, provincie Zeeland 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de Verspreiding van het N.A.P. door don Rijkswaterstaat, provincie Zeeland 1898.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indoeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten do kleur van don boezem, waarop zij afwateron. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door oen donkere bies. Boezemland en hooge gronden zijn niet gekleurd.

De banken en dioptelijnen in de Noordzee on de zeearmen duiden den toestand aan van 1905.

VERKLARING DER TEEKENS.

gt;lt; Uitwateringsluis.

« Schutsluis.

--lil- Hoofdmerk van hot N.A.P.

—o- Verkenmork van het N.A.P.

—Aj Rogistreorendo peilschaal.

—Peilschaal.

Zomerpeil van polders. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

•’’•■’'■■ Gewenschte zomerstand hr oen polder. I in M. ton

i/.s.iu nbsp;Dijkhoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;opzichte van

o7.uu Vluchtberg mot hoogtecijfer. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;L N.A.P.

Hoogte van binnendijken on duinen. ’

—— Verharde wegen.

= Spoorwegen.

••■■■•■ Tramwegen.

4S(gt;M Grootte van polders in ILA. volgens meting op do kaart met den planimeter.



vtti^txtitimimts Waterkeerende dijk.

---1111 Dijk- en oeververdediging, strandhoofden.

Bij gemiddeld laag water (M. E.), droogvallend gedeelte.

—---Lijn van M. E.

-------„ nbsp;nbsp;„ 25 decimeters onder M. E.

——JJ nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;V nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;«

77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77 nbsp;nbsp;nbsp;^h „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

-----------77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;77 200 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

BOEZEMS.

Kleur van do rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterendo polders. (Veronderstelde kleur dor zee en rivieren).

IIIIIIIIII Kanaal door Walcheren.

Boezem van het waterschap voor het beheer der uitwatering door do sluizen bij Nommer Een in don Hoofdplaatpolder.

De oppervlakte der polders, die op dezen boezem loozen, bedraagt 5840 H.A.

mi Boezem van het uitwaterlngskanaal naar Wieringen. (Zie ook de bladen Sluis en Neuzen 1.)


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld hoog water l Mei—31 Oct.

M. V.

Gemiddeld laag water 1 Mei-31 Oct.

M. E.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Neuzen .............

1.92

- 2.01

i.27 13 iluiirt 1900

- 3.21 6 Mrt. 1908

Ellewoutsdyk..........

1.90

~ 1.96

4.10 12 Maait 1000

3.15 3 Mrt. 1904

Hoofdplaat..........

1.88

- 1.95

4..30 13 Maart 1906

3.20 23 Feb. 1905

Zuidkraayerf..........

3.00

1.90

4.10 12 Maart 1906

- 3.10 22 Feb. 1906)

Breskens.............

1.84

1.01

4.15 13 Maart 1906

3420 32 Feb. 1905

Vlis.sing€n............

1.79

- 1.90

3.92 12 Maart 1906

3.03 8 Apr. 1904

Westkapelle...........

1.08

- 1.62

3.00 23 Nor. 1908

— 2.75 15 Feb. 1910

Wielingen............

1.77

3.94 12 Maart 1906


CALAMITEUSE POLDERS.

In Zeelartd gold steeds Iwt rechtsbeginsel, dat de dyklast op de dijkpUchtige landerijen drukt en dat eÿ, die met de kosten eener waterkeering belast zyn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

Tevens zyn daar echter ran oudsher polders geweest, die niet in staat waren uit eigen middelen in die kosten geheel fe voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk eene zeewering heette calamiteuse dijkagie en de door deze beschermde polders calamiteuse poldet's.

Het gebruik van ondersteuning van overheidswege werd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd; later werd het geregeld door het decreet van 11 Januari 1811 en ds beide decreten van 28 December 1811, welke laatste het instituut der, van Rijkswege uitgesproken, calamiteusverklaring in het leven riepen. Deze Fransche reglementen werden bestendigd by Koninklijk Besluit van 17 December 1819 n^. 1 en later nog aangevuld en gewyzigd. Thans zyn al deze regelingen vervallen en zyn de voorwaarden, ivaarop een calamiteusen polder van Ryks- en Provinciewege tegemoetkoming kan worden verleend, geregeld bij de wet van 19 JuU 1870 {Staatsblad n^. 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zyn:

W. De polder, te zwaar belast door kosten van zeewering en oeververdediging, kan op zyn verzoek calamiteus worden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklijke goedkeuring.

2^. De calamiteus verklaarde polder betaalt in hoofdzaak tot dekking der kosten van zeewering en oeververdediging een dykgeschot, waarvan het bedrag gediirende de eerste vijf jaren na de calamiteusverklaring uit de geheels en vervolgens uit de helft der onzuivere opbrengst van de gezamenlijke landerijen in den polder, na aftrek van de grondbelasting, bestaat. De onderhozidsplichtigen dd' onmiddellyk aan den calamiteusen polder grenzende dijken kunnen, zoo noodig, tot een bepaalde bydrage, afhankelyk van de lengte der dijken en het oniniddeUyk beschermde aantal hektaren, worden verplicht. Deze byWage wordt by Provinciaal-reglement geregeld; de ivet bepaalt alleen maxima. Wordt van deze verplichting gebruik gemaakt, dan wordt het dijkgeschot, door don calamiteiten polder op te brengen, na de eerste vyf jaren volgende op de calamiteusverklaring nog met hoogstens V20 ^^^^ ^ryn bedrag verhoogd. Wet ontbrekende wordt ten slotte voor 1/3 door de Provincie en voor ^z door het Ryk aangevuld.

3^. Wet bestuur en beheer over de zeeivering en oeververdediging van een calamiteusen polder wordt opgedragen aan een afzonderlijk dijkbestuur, volgens regelen by Provinciaal reglement te stellen. Het reditstreeksche toezicht op de uiieoadng van de iverken geschiedt vanwege Gedeputeerde Staten.

4^. De calamiteuse polder, die vry verklaard woischt te worden, richt daartoe het verzoek tot de Provinciale Staten, die hieromtrent besluiten, behoudens Koninklyke goedkeuring.

(Zie ook het reglement op de calamiteuse polders onder „Reglementen’’).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van het calamiteuse waterschap Tienhonderd en Zwarte.

Het waterschap omvat de waterschappen Tienhonderd en Zwarte, Cadzand en Groote Sint-Anna en Nieuweiihoven, welke laatste twee gedeeltelijk op dit blad voorkomen, benevens den herdykten Zwarfepolder. Het bijzondere reglement is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 12 JuU 1871 (Prov. blad 1871, n”. 107} en gewyzigd by Statenbesluit van 10 JuU 1872 (Prov. blad 1872, n®. 97.)

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den calamiteusen Adomispolder.

Omvat de Adornis- en Lampsinspolders en de waterschappen Groote Sint-Anna en Nieuwenhoven en Groede en Baanst. Het bijzondere reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1S71, n^. 1g8).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van het calamiteuse waterschap Oud- en Jong-Breskens.

Omvat de waterschappen Oud- en Jong-Breskens, Groede en Baanst en Groot en Klein Baarzande. Het byzondere regleinent is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n^. 109).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van de calamiteuse polders Hoofdplaat en Thomaes.

Omvat de Hoofdplaat-, Thomaes-, Nieuwe Waven-, Beukels-, Paulina- en Wilhelminapolders en de waterschappen Oranje-Dierentijd en Generale Prins Willem. Wet bijzondere reglement is vastgesteld bij besluit der Provincial Staten van 16 April 1839, n^. 6b (Prov. blad '1889, n®. 69).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den calamiteusen Borsselepolder.

Omvat den Borsselepolder, de waterschappen de Watering van EUewoutsdijk en de Watering van Ovezande, de Van Gitters-, Konings-, Nieuwe Westkraaijert-, Nieuwe Kraaijerf- en Westkraaijertpolders. Het byzondere reglement is vastgesteld by besluit der Provinciale Stateyi van 13 October 1905, n^. 20 (Prov. blad 1905, n^\ 118).


450 M., de westelijke 410 K., beide zijn breed aan den ingang 200 M., aan het einde 100 M.j terwijl de diepte bedraagt 6.55 M. — N.A.P. Deze binnenhavens (beoosten het kanaal) bieden eene ivateroppervlakte aan van 11.5 II.A. en een loswallengte van 2200 H. Zij zjn ran het Kanaal door Walcheren gescheiden door eene keer- en schutsluis^ die ten doel heeft den waterstand üi de binnenhavens onafhankelijk ran dien in het kanaal te kannen rerhoogenj of op peil te houden, als het kanaal mocht toorden afgelaten.

Al deze werken zijn in onderhond bij het Rljkj doch de havens zijn aan de gemeente Vlissingen in exploitatie gegeven.

Van de havens ten westen van deze gelegen, de Westerhaven (vroeger Koop-raardershaven genoemd) met zijn binnenhaven, genaamd de Kngelsche kaai, is de eerste, met de spuisluis tusschen buiten- en binnenhaven, in onderhoud bij het Rijk, de laatste bij de gemeente Vlissingen.

REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vas/gcneld bij besluiten der Provinciale Staten van 8 November 1872, n^. 6 en 80 Januari 1878, n°. 9 (Prov. blad 1878, n°. 28} en gewijzigd bij besluiten der Staten van C November 1874, n°. 16 (Prov. b-lad 18 76, 18), 6 Juli 1888, 18 (Prov. blad 1888, n'\ 6 8), 5 November 1886, n^. 10 (Prov. blad 1886, n^. 168}, 4 Noceiuber 1898, n^. 4 (Prov. blad 1898, n». 162), 28 November 1906, no. 16 (Prov. blad 1907, 14} en 12 Juli 1907, n^. 9 (Prov. blad B)07, n^. 87}.

Pet reglement geldt voor alU polde7'S en waterschappen in Zeeland, 7net uitzondering van die, welke belast zijn met het bestuur en beheer van de icaterkeering van een calamifeuaen polder en vmi die, welke voor eeii gecleelte gelegen zijn in eene andere provincie of in een ander 7iijk. De eerste twee worden beheerscht door hun bijzonder reglement, de laafsten zi/n ongereglemeideerd. Bovendien bestaan er waterschappen, lUct tot eene dier soorten behoorend, die ook een bgzonder reglement hebben. Voor deze gelden tiief de artikelen 8-8 tot en met 116 van het Algemeen Polderreglement, handelend over kef bestuur en beheer van polders.

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vasfgesfeld bg besluit der Provinciale Staten van 5 Juli 187)7, n^. 9 (Prov. blad 1867, n®. 92), later meermalen gewijzigd en inet de wgzigingen opgenomen in Prov. blad 1897, 7i^. 158, daarna gewijzigd bg besluit van 12 Juli 1900, n®. 8 (Prov. blad 1900, n°. 9 7}.

Dit reglement bevat hoofdzakelijk verbodsbepalingen betreff'ende de dijken, die niet mogen wordeiv geslecht of veranderd, waarin niet tnag gegraven en waaro}^ geen gebouwen mogen gesticht worden; betretende de duinen, wacirin geen af- en uitgruvingen mogen geclaan of planten uitgerukt worden; betreffende werken buitendijks, die niet mogen worden aangelegd, weggenomen of veranderd. Wet regelt veiller de verplichting tot en de wijze van ondei'houd der ivaterleidingen; het verbiedt het aanleggen van eene omkading, betnaling of ander kunstmiddel om loater van laag liggende gronden over ie brengen in aangrenzende slooten; hei maken, wegnemen of veraiideren van sluizen of werken, dienende tof, hd doorlaten vayi water en het veranderen van loop of richting of het op eenigerlei wijze belemmeren van den afloop van hei wafer in buitenkillen of kanalen der uitwateringsluizen.

Al deze bepalingen zijn niet van toepassing op handelingen, verricht of vergund door het daartoe bevoegd gezag.

Reglement op de wogen en voetpaden in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 19 November 1909, n°. 5 (Prov. blad 1910, n^. 12} en gewijzigd by besluiten der Staten van 14 Juli 1911, n^. 9 (Prov. blad 1911, n^. 127), 17 November 1911, n^. 7 (IXov. blad 1911, n^. 169), 22 November 1912,


n^. 6 (Prov. blad 1912, n°. 1G7}, 8 JuU 1913, n^. 8 (Prov. blad 1918, n^. 92) en 14 November 1913, n^. 6 (Prov. blad 1914, nquot;. 7}.

Wet reglement rcixleeU de iregen in drie klassen. Het schrijft Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een ligger van de wegen en voetpaden in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den ligger. Wet behandelt de vereischten, waaraan aan te leggen ivegen en voet/mden moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en het toezicht, tollen, voorkoming van schade en veiligheid en vrijheid van verkeer.

Reglement op de tramwegen in de provincie Zeeland, vastgesteld by' besluit der Provinciale Staten van 17) Juli 1909, n”. 8 (Prov. blad 1910, n^. 2i)} cn gewyzigd by besluit der Staten van 14 Juli 1911, n”. 8 (Prov. blad 1911, n^. 101}.

Het reglement is van toepassing op alle wegen, geen Bykswegtm zijnde. Wet regelt de ivÿze, waarop vergunning kun worden verleend tot het leggen van spoorstaven in negen. Wet bepaalt hoe de vergunning zal moeten worden aangevraagd, wat deze zal inhonden en wanneer zij vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan hei wegbelang ontleend.

Reglement op de verveningen in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 11 November 1897, u^. 7 (Pi'ov. blad 1897, n^. 155).

Vit reglement regelt het verleenen van vergunning tot het vercenen van bedijkte gronden.

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland, vastgcsteld by besluiten der Provinciale Staten van 1 Juni 1871, n^. 6 en 12 JuU 1871, n^. 4 (Prov. blad 1871, n^. 91} en gewyzigd bij besluiten der Staten van 7 Juli 1876, n°. 24 (Prov. blad 1876, n^. 92), 81 Wd 1878, n°. 10 (Prov. blad 1878, Wb 7K)}, 9 November 1894, n°. 8 (Prov. blad Iamp;jd, n^. 8}, 14 Juli 1898, n^. 12 (Prov. blad 1898, n^. 108}, 14 J)di 17)03, n^. 14 (Prov. blad 1903. n^. 78} en 13 Juli 1906, n'\ Ga (Prov. blad 1906, n^. 114}.

Dit reglement, vasfgesfeld ter uifeoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n^. 119) regelt nader de calamiteusverklaring der waferschuppeu, hun inrichting en hun vrijverklaring. Er wordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewering en oeververdediging van een calamiteusen polder of een calamiteus waterschap een afzonderlijk waterscfuyi wordt opgericht, dat is samengesteld uit dien polder of dat waterschap en al de polder.s, die tot bydragen kunnen icorden verplicht. Een bijzonder reglement regelt den omcang van elk waterschap op bovengenoemde wijze samengesteld. Indien de grenzen der werken ran zeeicering en oeververdediging bij de aansluiting van die van andere polders of u'aterschappen niet goed zijn aan te wijzen, worden deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring, door Provinciale Staten vasfgesfeld.

Het bestuur ivordf opgedragen aan een dijkbesfuur. bijgestaan door een secretaris, tevens ontcangf-r, onder toezicht en medewerking van een dijkruad. De dijkraud is samengesteld uit vertegenwoordigers van den calamiteusen judder en van de bijdragende polders, die door de vergadering van iugrlunden of hoofd-ingelanden van de betrokken polders worden benoemd. De voorzitter en de leden van het dijkbestuur worden benoemd by Koninklijk Besluit op een aanbeveling van drie personen, opte maken door den dijkr lud. De voorzitter van het dijkbestuur is ook voorzitter van den dijkraad.

Aan_ den dijkruad is voornamelijk opgedragen het besluiten omfretd onderhoud, verniemving en aanleg van dykeii en werken tot zeeiverlng en tot versterking en verbetering der vooroevers : hef casfsf(dlcn der jaarlijksche begrooting van inkomsten en uitgaven; hei onderzoeken en voorloojilg vasMellen eter rekening en verantwoording ; het besluiten omtrent de eigendommen van het wafersehup; hef rasfsfellen van hét dykgeschot van den calamiteusen polder en van den aanslag van elk der bijdrugende polders.

Wet dijkbestuur is hoofdzakelijk belast met het onmlddeUyke en dagelijksche toezicht op de belangen van het waterschap in zijn geheelen omvang en de daarmede in verband staande iverken; met het beheer der eigeiidommen van het waterschap en met het nemen van voorzorgsmaatregelen in oogenbUkken van gevaar.

POLDER WALCHEREN.

Voor de verschillende waterstaatkundige polders, die te zamen den administratieven polder Walcheren vormen, zie blad Middelburg 1.

Wet bestuur van den polder wordt uitgeoefend door eene Algemeene Vergadering, bestaande uit eeii voorzitter, vier raden en achttien commissarissen. Voorzitter en raden vormen hel college van dageljksck


bestuur; zy worden op voordracht der vergadering van commissarissen door den Koning benoemd voor den tyd van vyf jaren.

De polder is belast met het onderhoud van al de zee- en rivienvaterkeerende werken, uitwateringsluizen ivatergangen, bruggen, heulen en duikers in dezen polder gelegen, met uitzondering van de werken, die door het Pijk worden onderhouden en die, icaaraan de veridichting tot onderhoud rechtens bij anderen berust; wet het beheer en onderhoud der iccgen van Middelburg naar Serooskerke, van Serooskerke naar Domburg en het huis ten Duine, van Middelburg tot den Hoogelandschen reeg en van daar naar Grypskerke, van Grijpskerke naar Meliskerke, van Orypskerke naar Gosfkapelle en van Bifthem naar Vlissingen reeds by Koninklijk besluit van 80 December 1866, n^. 47 aan den polder ocergedragen, en van die wegen, waarvoor later cetrooi of concessie is of snoekt worden verleend (can Biggekerke naar Meliskerke 1909 en van Meliskerke naar Zoutelande 1910).

Wet reglement op het bestuur van den polder is vasfgesfeld by besluit der Provinciale Staten van 23 April 1870, n^. 17 (Prov. blad 1870, n°. 65} en gewijzigd bij besluiten van 6 November 1874, n^. 11 (Prov. blad 1874, n^. 128), 5 JuU 1878, n°. 10 (Prov. blad 1878, n^. 76} en 8 November 1883, n^. 11 (Prov. blad 1883, n^. 86).


BEDIJKINGSJAREN.


Opgave van do ja reu van bedijking of herdijking. WALCHEREN.


Welzingepohler.........bedijkt

Oud-Siuf-Jimslandpolder......,

yieiiir-Siiif-Jooslniidpobb r . . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..

herdijkf 1673 eu 1777


Borsselepolder......

Nieuice Westkraaijerljslder.

Zuidkraayerfpolder. . . .


Mortierejwlder. Bijleveldpolder. Schorerpolder .


ZUIDBEVELAND.

. herdijkt 1616 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;KouingspoUer . .

. bedijkt 1616 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kan Gifterspotder.

ZEEUWSCH VLAANDEREN.


bedijkt 1846

1857

., nbsp;nbsp;nbsp;1860


bedijkt 1763

n 1861


WATERSCHAPPEN.

Behalve de onder Administratieve IndeeUng genoemde ivaterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen:

Waterschap der sluis aan de Wielingen. Dit waterschap omvat de polders en landerijen te wier behoeve van Bijkswege eene nieuwe uitwatering in het voormalige vierde disfrict van Zeeland is gemaakt. Alleen de tot het wafersehup behoorende watersehuppen Cadzand en Gronte Sint-Anna en Nieuwenhoven komen gedeeltelijk oji dit blad voor. De toevoeging aan het wulerschaj) van gronden en landerijen geschiedt door een besluit der Provinciale Staten, onder Koninklijke gmilkeuring.

Door de algemeene vergadering kan worden toegesfuun, did polders en gronden, welke niet tot het wattrschup behooren, hun water afvoeren oj) het kanaal en door de uifica/eringsluis van het ivaterschap.

Het waterschap beheert de uitwateringsluis aan de Wielingen met de wachtsluis; het door het Kijk gegraven kanaal van de uitwateringsluis naar den Bakkersdam, de Passageide van daar naar den Kapif(den Dam en daarmede in verband staande iverkeii.

De zorg voor de afwatering op het algemeene uitwaterlngskanaal is aan de belanghebbende polders, ieder voor zich en op hunne kosten, overgeluten.

De polders, die tot het waterschap behooren, zyn gehouden aan de polders of landen, welke dit behoeven, doorfocht van irufev naar de gemeene kanalen of zvaierleidingen fe verleeywn.

Het regbmienf van het waterschap is vasfgesfeld bij bestuif der Provinciale Staten van 21 April 1870 (Prov. bbul 1870, H^. 67} en gewijzigd bij Statenbesluit van 8 Juli 1870,12 (Prov. blad 1870, n°. 104), 10 Juli 1872, W'. 8 (Prov. blad 18 72, n^. 101), 7 Juli 1^76, n'\ 23 (Prov. blad 1876, W\ 89} en 10 Juli 1391, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;9 (Prov. blad 1891, n^. 82).

Waterschap voor het beheer der uitwatering door de sluizen bij Nommer Een in den Hoofd-plaatpolder. Jbef waterschap omvat den Hoofdpilaufpobler en de waterschujgt;pen Prins Willem en Oranje-Dierenlijd, voorzoover hunne gemeenschappelijke uitwafering betreff.

liet beheert en onderhoudt de uitwateringsluis by Noiii'mer Een en in het algemeen alle werken, die ten dienste dei gemeenschappelijke ulfwatering zijn of zullen worden aangelegd.

Hef reglement van het waferschaj) w vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 8 November 1889, n». 8 (Prov. blad 1889, n^. 127}.

AVatorsclmp voor hot beheer der uitwatering van do polders te Biervliet. Omvat de Groote en 7\leine Zoide-, Welena-, IVilhelmina-, Sint-Picters-, Amuldn, Geertrulda-, Maria- en Brielspolders, benevens h'd noordelijk deel van den Oranjepolder. Alleen de Wilhelminapolder komt voor een klein deel aan den zuidrand van dit blad voor.

Wet reglement van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 7 November 1874 (Pruo. blad 1874, n°. 183}.


Gras- en Crubekepoldcr

Gistelaerepolder . . . Sfeeneupolder . . . . Proostpolder..... Gerard de Moorspofder

Clethemspolder. . . .

Heerenpolder . . . .

Buizen2)older . . . . Oud-Baarzandepolder .

Oude Polder. ... . Auficerper Polder . . Elisabefhpolder. . . . Sint-Janszpolder . . . Thuiupoldcr..... Btiaustpidder . . . . Jong- Breskeiu pobler. . Shit-Jorispolder . . . Aketteiij'-polder. . . .

Iseujwlder.....

Adomispolder . . . .

Nieu ivenhovenpolder. . l’arasijspolder.... ]'ersepolder.....


. . . bedijkt 1330 herdykf. 1606—1507 . bedijkt vóór 1349 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., vóór 1860

vóór 1860 vóór 1860 herdijkf 1612—1613 . bedijkt vóór 1350 'herdijkf 1613 . bedijkt vóór 1360 herdijkf 1609—1616 . . . bedykt 1638 . bedijkt vóór 1370 herdijkt 1609—1616 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ vóór 1387

herdijkt 1612 . . . bedijkt 1417 herdijkt 1506 . bedykt vóór 1462 herdykf 1639 en 1688 . . . bedijkt 1602 herdylJ 1627' en 1547 . 'bedykt vóór 150.6 . . . bedijkt 1619 herdijkt 1619 eu 1699 . : . bedijkt 1613 1642 herdijkt 1607 . bedijkt vóór 1550 . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, vóór 1664

herdijkf 1619 . nbsp;. nbsp;. nbsp;bedijkt

herdijkf 1697 eu 1691

. nbsp;. nbsp;. nbsp;bedijkt

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„


Boodepolder. . Zuidkerkepolder Lysbeffepolder .


’s Gravenpolder. .


Lauyisiuspolder Golenigt;older . . B'okpolder . .


Kleiu-Btiarzaudejiolder .

Voisepolder......

Zoufenpolder . ... . Kleinejiolder...... Nieuwe Groedesche J’older


Oude Groedesche Polder .

Jong-Baarzandepolder. .


Zuidzandepolder . Oranjepolder . .

Oud-Breskenspolder Sint-Aunapiolder .


her


Groote CorneUapolder . . . Vau-der-LiugespoldKr . . . Prins IVlleupolder. . . . Zacharin'-politer ( 'de gedeelte) Nieuwe llucenpolder . . . Wilhelmluupotner . . . .

Zachar'as2)ol(lei- (Ade gedeelte) Iloofdplaafjiolder.....

Magdaleuapolder.....

BeukeLspolaer...... Thomaesjiolder......


bedijkt


herdijkf

. . bedijkt herdykf

. . bedykt bedijkt vóór . . bedijkt

herdijkf . . bedijkt


herdijkt

. . bedijkt


dijkt 1663 en . . bedijkt . . heiJykt


16)65 16)6)5 16)671 16)62 16)79 1613 16)96 16198

1600 1612 1610

1610 1612

1612 1612 1623

1616 1616 1749

1617 1617

1620


bedykt 1639—1640 herdijkt 1690 . . bed'jkt 1649 1649 bedijkt 1650—166)1

. nbsp;. nbsp;bedijkt

. nbsp;.

. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;..

. nbsp;.

. nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,,

. nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„


-ocr page 130-

SLUIZEN.

wödte Äi-in diepte ten den das. opzichte van N.A.l’.

M. M.

A. Uitivaierinyssluis vati den Borsselepolder, hvee vloed-detiren, twee schmven.......................1.85 nbsp;nbsp;— (I.OH

K. Uitwateringssluis van den Bllewoutsdi)ki)older, hvee 2)au7- vloeddeuren, ticee schuiven.................2.(X) nbsp;nbsp;— 2.25

C. Uitwateringssluis van den Buarlandiwlder, twee vloeddeuren, één schuif......................1.92 nbsp;nbsp;— 1.46

I). Uitwateringssluis van den lloedekenskerkeiiolder, twee vloeddeuren, één schuif......................1.90 nbsp;nbsp;— 1.65

E. Uitwateringssluis van den Boonepotder, twee vloeddeuren, twee, schniren........................1.50 nbsp;nbsp;— 1.^10

F. Uitwateringssluis van den Willon-Anncqwlder, hvee vloeddeuren, één schuif......................1.22 nbsp;nbsp;— 1.25

(1}. Uitwateringssluis van den Bolder de Breede Watering beleesten Yerseke, één vloeddear, één ebdeur, tieee schuiven..........................■.....2.00 nbsp;nbsp;— 2.20

II. Kleine schutsluis in het kanaal door Zuidbevelund, schulkolklengte 112,20 M., twee 2)uur vloed-, twee 2gt;aa)' ebdeuren. Be slagdrempels zijn even hoog...........8.60 nbsp;nbsp;— 4.64

1. Groote schutsluis in het kanaal door Zuidbevelund, schulkolklengte 119 M., twee paar vloed-, twee2Mar ebdeuren. Be slagdrempels zijn even hoog.................16.00 nbsp;nbsp;— 6.24

K. Uitwateringssluis van den boezem van het Weder-schap Sto2)2wldijk c.u., twee openingen, ieder twee 2^aar vloeddeuren, één schuif, elke 02)ening..............3.00 nbsp;nbsp;— 2.90

L. Uitwateringssluis van den Nijs2)older, twee 2Mar vloeddeuren, twee schuiven....................1.74 nbsp;nbsp;— 1.80

VOORMALIGE TOESTAND.

Be oudste deelen van Zuidbeveland zijn de Breede Watering bewesten Yerseke en het land van Borssele, welk laatste uit afzonderlijk omkade gedeelten (Borssele, Bllewout, Baarland, Uoedekenskerke) bestond, door de Zwake van de Breede Wederinej of Westwaterhig gescheiden. Be eilanden Borssele en Blleivout, en Baarland en Uoedekenskerke werden het vroegst tot twee eilanden vereenigd. Beide eilanden waren nog gescheiden door het Zwin, werden echter vóór 1260 aaneengedijkt tot één eiland, dut door achtereenvolgende kleine inpolderingen in grootte toenam en in het laatst der vijftiende eeuw, door de bedijking van het Zwake, met Zuidbeveland werd verbonden. Boor den vloed van 5 November 1530 werd o. a. ook Borssele overstroomd, dat eerst in 1616 herdjkt werd.

Het voormalige Hulster Ambacht in (thans Zeeuwsch) Vlaanderen ivus reeds in de vroege middeleeuwen vast land, hoewel daarin vele moerassen wu,ren. In het midden der zeventierule eeuw waren het Helle- of Kampensgut en de Geul vun Saeftinge )iog die2) in het land dringende zeeboezems. Benoorden Ossenisse strekte het tand zich belangrijk verder uit dan tegenwoordig; hiervan is bij den Kerslvtoed van 1717 veel verloren gegaan. In 1745 ivas de toestand vrijwel gelijk aan den legenivoordigen. Be noordwestelijke zeedijk vun den Nijspolder icas inluagdijk van 1719 tot 1811. Van den oorspronkelijken zeedijk is de nol van Ossenisse een overblijfsel.

(Zie ook blad Middelburg 2 en Bergen 02) Zoom 3).

ZEEWATERKEERINGEN.

Be bandijken van Zuidbeveland en Zeeuwsch Vlaanderen zijn, voorzoover dit blad betreft, in beheer en onderhoud bj de aangrenzende polders of waterschai)2gt;en, met uitzondering vun die der 2Mlders Borssele en Willem-Anna 021 Zuidbevelund en vun het waterschap Walsoorden en den Bendragt-2]older in Zeeuwsch Vlaamleren, die onderhouden worden krachtens de wel 02) de calamiteuse 2)olders.

Be bandijk langs het uitwateringskanaal voor het tcaterschap Stoppeldijk c. a, is in beheer en onderhoud bij dat waterschap.

KANALEN.

Kanaal door Zuidbeveland.

Bij Koninklijk Besluit van 6 October 1849, n^. 36, werd aan B. Bronkers te Middelburg concessie verleend tot afdamming der Oosterschelde, onder vapUchting, een kamial te graven door Zuidbeveland, en onder uitgifte aan hem in erf2)acht van slikken en op- en aanwassen tot een maximum van 14000 hectaren.

Be concessie teerd overgedragen aan eene maatschappij, opgericht onder de benaming van „Nederlandsche Maatschappij lot indijking der op- en aanwassen in de Oosterschelde”, goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 31 Mei 1852, lY. 47, die reeds in 1853 de iverkzaamheden staakte en tegemoetkoming der regeering inriep.

Bene in 1855 gesloten overeenkomst had het gevolg dat de werkzaamheden in 1856 leerden hervat; zij werden echter in 1857 iceder gestaakt.

Be werkeloosheid eindigde eerst Oi 1861, tengevolge eener nieuwe schikking tusschen Staat en Maatschappij. O2) 8 en 9 Januari 1862 werden krachtens de wet vun 19 Augustus 1861 (Stuatsblud lY. 75) de werken van hei kanaal door het Kijk overgenomen en met kracht voortgezet. In 1865 waren alle werken voltooid of onder handen. Sinds 15 October 1866 is het kanaal voor het gebruik opengesteld.

Het reglement van politie voor het kanaal is vastgesteld bij Koninklijk besluit van 23 Mei 1892 (Staatsblad lY. 117) en gewijzigd bij Koninklijke, besluiten van 20 Augustus 1910 (Staatsblad lY. 266) en 2 Januari 1914 (Staatsblad lY. 1). Be grootste geoorloofde afmetingen der vaartuigen zijn: lengte 100 M., breedte 15.75 M., diepgang 6.20 M. Voor de beveiliging van de spoorwegbrug bij Vluke is bij Koninklijk besluit van 22 November 1911 (Stuatsblud rY. 346) een afzonderlijk reglement vustgesteld.

Het kanaal bestaal uit één pand 1er lengte van 7750 M. Be bodenuliepte is 6.50 M. onder kunuulpeil, de bodembreedte 10 M., de breedte op kanaal2)eil 4:1 lol 47.3-5 M., het kunaalpeil is 0.26 M. -(- N.A.P., het schutpeil bij vloed 2.36 M. 4- N.A.B. en bij eb 2.64 M. N.A.P.

In bijzondere gevallen kan, behoudens toestemming van den Commissaris der Koningin, het kanaal tot 1.50 M. boven peil worden opgezet.

Uitwateringskanaal van het waterschap Stoppeldijk c. a.

Boor de verlunding van het JleUegat werd de uitwatering van de polders Stop2)eldi2k c.u. te Campen (zie blad Neuzen 2) meer en meer onbruikbaar. Boor de bestui'en der belanghebbende polders werd besloten een uitwateringskanaal te graven met noordelijker loozing. Het kanaal werd voltooid in 1850. Be lengte van het kuiwial bedraagt van de sluizen te Campen tot de zeesluis 3500 M., de breedte 02) den gemiddelden kunaalstand is 18 M., de bodembreedte 12 M., de diepte aan de zeesluis 2.90 M. 4- N.A.P., naar Campen oidooiKude tot 2.42 M. 4- N.A.P. Gemiddelde stand van het water in het kanaal 1.74 M. 4- N.A.P.

REGLEMENTEN.

Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, va.stge.aeM hi) hmluUeii iler PtBCincHfle S(aten van 8 Nooeniber 1872, n^^ 6 cn bO Janimri 1878, nquot;. 9 (Prov. blad 1878, n'\ 2-8) en geicijzigd bij besluiten der Stalen van 6 Noeeinbei’ 1874, )e\ 18 (Proo. blad 1870, n''. 18), 8 Juli 1888. nquot;. 18 (Prov. blad 18S^‘i, n^. 88), 5 Nooeinber 1,888, n'\ 10 (Proc. blad 1888, n'^. 188), 4 November 1-898, nquot;. 4 (Proc. blad 1898, n^. 182), 2-8 November 1908, n^. 18 (Proo. blad 1907, tr\ 141 en 12 Juli llt;lf)7, 9 (Proo. blad 1907, nlt;\ 87).

Jfet reylemenf geldt voor alle polders cn ivaterschappi-n in Zeeland met 'aitzonderhig van di^j treize belast zijn met hef besfanr en beheer can de iraferheering can een etdamitensen polder en can die, treil,e voor een gedeelte gelegen zijn in eene andere procincie of in een ander Pijk. De eerste twee worden beheerscht door linn bijzonder reglement, de Itndsfe zijn ongereglementeerd. Bovendien bestaan er wafer' schappen, niet tot eene dier soorten behoorend, die tutlé een bijzonder reglement hebben. Poor deze gelden niet de artikelen 88 tot en met 118 can hef Algemeen Polderregletnenf, handelend over het f/estnnr en beheer van polders.

Reglemont van pnlitio voor de polders in Zeeland, casfgesfeld bij besluit der Prodnciale Staten can ô Jnli 18fi7, nquot;. 9 (Prov. blad. 18^17, nquot;. 921, bder meermalen geirgzigd en met de wijzigingen opgenomen in Proo. blad 1897, nquot;. 188, daarna gewijzigd bij besluit van 12 Jnli 1900, nquot;. 8 (Proc. blad 1900, id. 9 7).

Dit reglement becat hoofdzakelijk cerbodsbepaUngen betreffende de dijken, die niet mogen irorden geslecht of veranderd, waarin niet mag gegraven en iraarop geen gebouwen mogen gesticht worden ; betreffende de duinen, waarin geen af- of uitgracingen mogen gedaan of planten nitgernkt worden; betreffende werken buitendijks, die nief mogen irorden aangelegd, ireggenomen of ceranderd. liet regelt eerder de verplichting tot en de wjze can onderhoud der waterleidingen, het verbiedt het aanleggen van eene omkading, bemaling of ander kunstmiddel om water van laag liggende gronden over te brengen in aangrenzende shioten, hef maken, wegnemen of veränderen can sluiz'oi of werken, dienende tot het doorlaten van wafer en het veranderen van loop of richting of het op eenigerlei wijze belemmeren can den afloop can het water in bnitenkillen of kanalen der uitwateringssluizen.

AI deze bepalingen zgn niet can toepassing op handelingen, verricht of vergund door hef daartoe bevoegd gezag.

Reglement op do wegen en voetpaden in Zeeland, vasfgesteld bÿ besluit der Provinciale 8'afen van 19 i\ocember 19f/.gt;. n*\ 8 (Prov. blad 191(f, nquot;. 12) en gewijzigd bg besluiten der Staten van 14 Jnli 1911, «•’. 9 (Proo. bhid 1911, n^. 127), 17 November 1911, n», 7 (Prov. blad 1911, n^, 189) en 22 November 1912, n^. 8 (Prov. blad 1912, n**. 187).

Ifet reglement verdeelt de weg^'u in drie klassen, liet schrijft Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een ligger van de wegen en voetpaden in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den ligger, liet behandelt de vereischten, waaraan lt;ain te leggen wegen en voetpaden moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en toezicht, tollen, voorkoming van schtale cn veiligheid en vrijheid van verkeer.

Rogiement op de tramwegen in de Provinoio Zeeland, vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 18 Jnli 1989, nquot;. 8 (Prov. blad 1910, n*\ 29) en gewijzigd bij besluit der Staten van 14 Juli 1911, n^. 8 (Prov. blad 1911, W'. 101).

Het reglement is van toepassing op alle wegen, geen lijksivegen zijnde. Het regelt de u'gze, ivaarop vergunning kan irorden verblend tot het leggen van spoorstaven in wegen, liet bepaalt hoe de vergunning zal moeten irorden aangecraagd, wat deze zal inhouden en wanneer zg vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan het wegbelang ontleend.

POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK

OP DE KAART VOORKOMEN.

Ailiiiiiiislratiwe iiilt;lelt;-liiig.

De liier genoerndo waterschappen en polders hebben ieder een afzonderlijk bestuur.

ZUIDBEVELAND.

t Liggen wider , .staatkundig 1 gemeen.

Niemve Wesikraaijert2U)Jder (Gemeente Borssele).

Nieuice Westkraaljert2wlder (Gemeente ’s-Heer-Arendskerke).

Bor8Sele2)Older (eahimilem). nbsp;nbsp;nbsp;/

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;Lii/gcn walerstaatkumUy getnceii. J\omn(js2)older. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

Westkr(iai)ert2)older. nbsp;Waler-UaMkuiMig geimen met den nief np dit hhid rwrkmimiden Xonrd-kraagert2)older.

Nieuwe Kl’duyerfpohlep. Bestaande uit twee waterstaatkundige deelen.

TT (tint schap S~IJcCt -^POlclshct hc. Bestaande uit de Omreland-, Oosferlatid-, Ooster Guite-, Plate-. Oude Kamer-, Wester Guite-, Nieuwe Kamer- en Logcepolders, Polder IJaanderken en Polder Zuider-land, waterstaatkundig gemeen liggend met de foi het waterschap behoorende niet op dIt blad voorkomende 's-Heer-Arendskerke-, Ankevere-, (Jude Nieuwland-, Stelle-, Noordzak-, Pieters- en Noordland-polders; den Uitslagpolder, die geen zichtbare loozing heeft en de Nieuwlandeke- en Piefer-'^polders, die ge^neen liggen met een deel van hef waterschap de Buiteigiolders van Nisse.


| _^;gt; ' Top ////7t-/t/l/OJ


ÖIM)O


-HWP .-i.jpp


Reglement oji «Ie verveningen in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten run II Xo-

rember J«t7, nquot;. 7 ( Pror. bhid IS97, n». Ka).

J)it reylemmt reyett het verleenen vun cergunning tut het vervenen vun bedijh-te yronden.

Reglement voor de calainitougo polders of waterschappen in Zeeland, enstgestebt bij besluit der Prurinciute Sinten ruit I .Iitnl 1871, nquot;. 0 en 1-2 .hiiU 1871, nquot;. 4 (Prov. blud 1871, nquot;. Hij en gewijzigd biJ besliiifeii der Stufen vun 7 Juli t87li, nquot;. 31 (Prov. blad t87gt;!, nquot;. tU), UI Mei 1878, nquot;. 10 (Proo bind 1878, nquot;. lYi). tl Xocmdier 18!)4, nquot;. 8 (Prov. blad ISU-ö, nquot;. 8), 14 Juli 181)8, nquot;. IJ (Proc. blail IXi8, nquot;. 108), 14 Juli ino:1, nquot;. 14 (Proc. blud 190.2, uquot;. 78) en 18 Juli 1900, nquot;. Sa (Proc. blud 19011 W. 114).

Dit reglemmt, vtts'yesteld ter uitvoering van art. 10 der wet van 19 Juli 1870 (Stualsbluil uquot;. 119) regelt nader ile calamileiisverkltirlnij der wulerschtippeii, hun inrichting en hun vrÿferklariug. Kr trurdt in beiinald, dut lot het beheeren der zeewering en oeververdiging vun een calamiteusen polder of een calumi’etis wiiferschuii een afzonderlijk waterschap wordt opgericht, itui is samengesteld uit dien )iuUer of tbil waterschap eu ut ite publers, die tot bijdragen kunnen worden verplicht. Een bijzonder rrylanetd regelt tien oiiivuiitj vun elk lyi bomiyennemde wijze samengesteltl waterschoi). Indien de grenzen der werken citii zeeweeriiiy ett oecerverdaliyiiuy bÿ de aansluiting van die van andere polders of wulerschuppen nief yoetl zijn aan Ie wijzen, worilen deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring, duur Prucimiale Sbiten eastyesteld.

Het beshinr wortlf tipyedrugen aan een dijksbesluur, bÿgestuan duur een secretaris, teceiw ontviinyer, ouder tueziclil eii medetcerking van een dijkrand. De dykraud is samengesteld uit vertegeiiicoordiyers van den cabiiiillensen puliter cn run de bgdragende publers, die duur de rergadering can ingetnnden uf hiiofd-ingeboiden van de belrukken publers worden benoemd. De courzilter en de leden van het dijksbesluur wurden benuemd bij Koninklijk Besluit op eene uunbeveling van drie personen, op te maken duur den dijkruad. Be vuiirziflor can het dÿksliestuiir is ook voorzitter van den dijkrand.

Aan den dijkraad is eoomamelijk opgedragen het besluiten omtrent underhond, vernieuicing en aanleg run dijken en werken tot zeewering en tut versterking en verbetering der vouruevers ; het vaststellen der JaarliJksche beyruutiiiy van inkonisten m uUgaren ; hef underzoeken en vourbiopig castsleUen der rekening en ceruiiticuurdiny; hef besluiten oiiitrenf de ciymdoiiiiiimen vun hel, wuferschap: hid eaststetten run hél dijkyeschuf vun den cubnnilenseii publer en van den nnnsbig vun elk der bijdrugende publers.

Het dijksbestinir is houfdzakelijk betast met het onmiddellijk en dayelijksch toezicht op de bebingeit van hel icaterschap in zijn geheelen omvuug en de duur mede in verband staande werken; met hef Mu-er der elyendummen run hef iruferschaii en met het nemen run vourzorgsmuufreyelen in ougenbUkken can gecaar.

WATERSCHAPPEN.

Behaloe de oBilei' Ailttiinist/-atleoe DideeUmj genoemde wideisckapp/ot besiaan de volgendi', die meer afge-meene belangen behartigen:

Waterschap voor het beheer der uitwatering door de sluis in de Piet

})lf waterschap wordt gecormd door de polders Wesfhraayerl, Niemve Kraaijert en acht niet op dif blad coorkomende 2)olders, benecens hef iraterschnp 's-lfeer-Arendskerhe, roorzoocer het hnnne gemeen, schappelijke nlfwatering betreft.

MIDDELBURG.

4.

W tjierscito,;) de M fl/tUf tiff/ vun Oi vzumlc. Jiet-taun-le Itit Ile lfvll-t'.itelle-enlX.Aidhonÿpoî(îerSf miter.ituatkmMig gemeen ligg' iid; de Omle Ocezande-. Calaiiye. en Hbizeki.ppMerti, de laat.ite voorzoocer hij behoort M de gemeente Ocezande, gemeen liggend; de Holte- en Zukpolders (de laiMe voorzoover hij behoort tot de gemeente Ovezande) gemeen liggend met dm HllewotrtedUkjHdder, den Onze Lieve rroiiwe-poUer zonder zivhtbare loozing en de Verloren KoU-, Xienio Ovezande- en Zukpolders, en den Polder ^ ieutvlandeke, de lautste drie voorzoover zg behooren tot de gemeente Ovezande. gemeen liggend met dm Baarlandjiolder.

44 Ht€tschap (Ic ïYulhflïl-J tun BlIcWOlltsJ jk. Bestaande uit de Ellea-oiitsdijk-, Evering-, ih ieiveg-. Lange Maire-, Zak-, A oord- en Kamerpolders (de laatste drie voorzoover ze behooren tot de gemeente Drieivegen) icaterstaatkundig gemeen liggend en het deel mn dm Blazekoppolder. behoorende tot de gemeente Drieivegen.

4VaterSCh(tp de BuUenpolderS van Nisse. Bestaande uU de Zaid-Daniels-, ZaMzak- en Prooge-polders, die water.siaalkundig gemeen liggen met de tot het waterschap •s-Ifeer-Arendskerke behoorende Lieuwlandeke- en Pieier.sp(jlders; de uit twee waterstafdknndige deelen bestaande, niet op ilit blad voorkomende Eoord-Daniëlspolder; de Kruiningen- en Lange NieuwtandpoUers, gemeen liggende met den Middel-Zwakepolder en den Bonden Polder, gmieen liggend met het westelijk deel van het waterschap de Breede Watering bewesten Yiwseke.

TT (itCPSChdp de I^oldei Nlsscstdlc c.a. Beslaande uit de Nis.sesfelle-, Willavts- en Zakpolders en den Polder Nieuwlandeke (de laatste twee voorzoover ze behooren. tot de gemeente Nisse), waterstaatkundig gemeioi liggend met den Baarlandpolder.

yï tUct schelp de IVuteiinf/ tem Buarhiud. Bestaande uit den Baarlandjiolder, den Zuid-polder van Baarland, de Groote en de Kleine Beinoutspolders, de ()uiskost-, Baarlandstelle-, Molen-. Oudelande-, Storm- en Nieuw Ovezandepolders (de laatste voorzweef hij behoort fut de gemeente Onde-lande) waterstaatkundig gemeen liggend en de Noord- en Kamerpolders (voorzoover zij behisiren tot de gemi‘e7ife Oudelande) gemeen liggend met den Ellewoutsdijkpolder.

M dtO SChttp de T1 (itet hip Vdll Hopdekciiskcrkc. Bestaande uil den waterstaatkundigen pokier gevormd door de Hoedekenskerke-, Noord-, Oude fn Nieuwe Hoondert-, Slabbecoorn-. Oud- en Nleuw-Vreeland- en SlguUjmlders.

Ïl diet schap de quot;WcderhlfJ vim MiddcJziCdke C.Ct, Bestaande uit de Middelzwake-, Vlieguit-, Kaneel-, Jan Vierloos- en Hugopolders, waterstaatkundig gemeen liggend nift een deel van hef waterschap de Buifenpofders can Nisse en een hitogio- deel, den Fivrnispolder.

Slt; liaal van lG()()()5lel(M'.

zaan SMO snop imp laoa spp

Hef waterschap beheert en onderhoudt de kanalen en waterleidingen in den 8chengepolder, welke dienen coor de gemeene afwatering, de duikers en heulen, welke zich daarin bevinden, de waterkeerende slni.s in de Piet en de bnifengeul, de los- en laadplaatsen en andere werken in hef belang van de scheeju mart gemaakt, welke gelegen zijn vóór de sluis, de sluiswachterswoning, en in hef algemeen die werken, welke ten dienste der gemeenschappclgke uitwatering reeds zijn of zullen worden aangelegd.

Hef reglement van hef waterschap is vastgesteld bij besluit der Proc-inciale Staten van 7 Nove^nber 1874 (Proo. blad 1874, n'\ 142) en gewijzigd bij besinifen van 7 November 1879. w. 29 (Prov. blad 1889, nquot;. 84) cn 18 November 1919, nquot;. 8 (Proc. blml 1911. nquot;. 1-2).

Waterschap Rtoppeldök c. a.

Het icaterschap omvat de Stojijieldgk-, Groote Cambron- en Ser-Paalnspolders, de waterschap2)€n Hengsten Pnmmersdjk, Lamswaarde en Oude Gniauw en Langendam, coorzfHivf'r hunne gemeenschappelijke nitwatering betreff (zw de bladen Neuzen 2 cn Hulst).

Het waterscknjt beheert en onderhoudt de waterkeerende sluis nabij den 's-Heer-Arendspolder, de uifwaferingsgenl coor die sluis, het uitwateringskanaal met zijne dijken, aangelegd tusschen de waterkeerende sluis en de sluizen by Campen, de drie sluizen bij Cmryien, de oude haven van Hulst van die sluizen tot aan de Yogelkreek, den duiker en de oude zeesluis onder den djk naby het Yogelfort.

Het reglement van het waterschaj) is vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten can 7 Juli 1879 (Proc. blad 1877, n'\ -28).

CALAMITEUSE POLDERS.

hl Zceluiul yiifd steeds het rechtsbeyinsel, dat de dijklasf op de dijksplichtige landerijen drukt en dat zij, die met de kosten eener waferkeeriny Iielasf zijn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

Tecens zijn daar echter van oudsher polders yeiceest, die niet in staat waren ad eiyen middelen in die klisten yeheel te voorzien en van overheidsweye onderstemiiny kreyen. Zulk een zeetcering heette calaniiteiise dijkagie en de door deze beschermde polders calamitense polders.

Ih-t gebruik van ondersteuning van overheidsirefie werd 30 Jaiiiairi 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd; later werd het geregeld dmr hef decreet van 11 Januari 18II en de beide decreten van 32 [h-ceiiiber 1811, welke laatste het instituut der, van KiJkswege uitgesproken, cnlamiteusverklaring in het leven riepen. Deze Frunsche reglementen iverden, bestendigd bIJ Koninklijk Besluit van 17 December 1819, nquot;. 1 en later nog aaiigevuld en gewijzigd. 'I’liaii-s zijn, al deze regelingen vervallen en zÿii de voorwaarden, waarop een ealainifeusen politer van, Bÿks- en Procincieireye feyemoetkoniliig kan worden verleend, yereyeld bij de wet can 19 .hili 1870 (Staatsblad nquot;. 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zijn:

P. Be pohler, te zwaar belast door kosten can .zeewering en oeverceidediging, kan op zijn verzoek cafaniifens worden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklijke goedkeuring.

P. De calainiteus verklaarde polder betaalt in hoofdzaak tot dekking der kosten van zeewering en oevei -verdediging een dijkgeschot, waarvan hel bedrug gedurende de eerste rijf jaren na de calainifenscerkturing



Waterschap de 44^atering van ’s-Gravenpolder. Bestaande uit de wulerstaaikundiggemem liggende ’s-Graven-, Koren- en Heer Geertspolders.

Polder de Watering van Oosterzwake en Heer Jansz. Bestaande uit de waterstaat-kundig gemeen liggende polders van die namen.

Boone2)older.

44'aterschap de Breede 4Vatering bewesten Yerseke. Bestaande uit twee watestaut-kundiye deelen yescheiden door het kanaal door Zuidbeveland. Het ivaterschap komt .slechts mor een deel op dit blad voor.

4Villetn-Anna2Mlder (caiamiteus).

Polder de Oude Haven van Bieselinge.

4YaterSChap de 4Vateting van K^ Itlningen. Bestaande uit dm Kruinlnyenpotder, die yedeeltelijk aan den Oostelijken rand van dit blad voorkomt en den hiervan door het kanaal door Zuid-beceland gescheiden, op dm Polder de Breede Waleriny bewesten Yerseke loozendeu. Ouden Polder.

ZEEUWSCH VLAANDEREN.

Eendragtpolder (calamUeus). Bestaande uit den, mor een klein deel op dit blad voorkomenden, waterstaatkundigen polder van dien naam.

4Valerschap de 4Jere-enigde Polders van Ossenisse. Bestaande uit dm, met den Polder Bury m Zoutland gemeen liggende, Nyspolder en de, op dY laatste afwatermde. Hoogland- en ’s-Heer-Armdspolders.

4VateLschap Hengst- en Pltinmet sdgk. Bestaande uit den zouten J^oldm, de daarmee gemeen liggende, niet op de kaart voorkomende Groote en Kleine Hengstdijk- en Schaperpotders m den hooger gelegen Jiummersdÿkpolder, die voor een klein deel op dit blad voorkomt.

Polder Burg en Zoutland.

44^atet schap 4Yals00rden (calamiteusj. Bestaande uit den waterstaatkundigen pottier gevormd iluvr de Perk-, Xoordhof-, Maria- en Zandepulders, de niet op dit blad voorkomende XoorddiJk- en Wilhelm uspolder.t en de met dm Xÿspolder gemeen liggende Molen-, Kievits- en Groot Lummersveldepolders.

SMgt;O .Vlt;7ep.

/ieioer/.'f i// /,9/-).

uit de geheele, en vervolgens uit de helft van de onzuivere opbrengst der gezamenlijke laiulerijm in den polder, na aftrek van de grondbelasting, bestaat. De onderhoudsplichtigen der onmiddeUgk aan den calamiteusen polder grenzende dgken kunnen, zoo noodig tot een bepaalde bijdrage, afhankelijk van de lengte der dijken en het onmiddellgk beschermde aantal hectaren, worden verplicht. Deze bijdrage wordt tiij Provinciaal reglement geregeld, de wet bepaalt alleen maxima. Wordt van deze verplichting gebruik gemankt, dan wordt het dijkgeschot, door den calamiteusen polder op te brengen, na de eerste vijf jaren volgende op de calamiteusverklaring nog mei hoogsteles i/a van zijn bedrag verhoogd. Het ontbrekende wordt ten slotte voor ih door de Provincie en mor % door het Rijk aangevuld.

lp. Het bestuur en beheer over de zeewering en oevercerdediging van een calamiteusen polder wordt opgedragen tuen een afzonderlijk dijksbestuur, volgens regelen bij Provinciaal reglement te stelten. Het directe toezicht op de uitvoering can de werken geschiedt van wege Gedeputeerde Staten.

4quot;. De calamiteuse polder, die vrij verklaard wenscht te worden, richt daartoe het verzoek tot de Provinciale Staten, die hierondrent besluiten, behoudens Koninklijke goedkeuring.

(Zie ook het reglement op de calamiteuse polders onder „Reglementen”).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van don calamiteusen Borsselepolder.

Hef waterschap omvat den Borsselepolder, de waterschappen de Watering van Ellewouisdijk en de Watering van Ovezande, de van Gitters-, Konings-, Nieuwe Westkraaÿert-, Nieuwe Kraaÿert- en West-kraaijertpolders. Het bijzonder reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 18 October imi, nquot;. 30 (Proc. blad 1905, W. 113).

Waterschap voor hot bestuur en het beheer van do waterkeering van den calamiteusen Willem-Annapolder.

Oinout den Wilfem-Annapolder, het waterschap de Breede Watering bewesten Yerseke, den Polder de Oude Haven van BiezeUnge en de waterschappen de Watering van ’s-Gravenpolder en de Watering van Oosu-rzwake en Heer Jansz. Het bÿzuiuler reglement is vastgesteld bÿ bestuit der Provinciale Staten van 13 Juli 1871, n». 0 (Prov. blad 1871, n«. 104).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van de calamiteuse Polders Margaretha, Kleine Iluissons en Eendragt.

Uincut de Margaretha-, Kleine Huissens-, Eendragt-, Niemve Olhene-, Zaamslag-, Kreke-, Groote Huwsens-, en vun LiJndenimlders. (Alleen de Eendragtpolder komt voor een klein deel onder aan het blad coor.) Het bijzonder rrgteinent is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 30 Juli 1871 (Prov. blad 1871, nquot;. 133) en gewijzigd bij Statenbesluit van 6 Juli 1877 (Prov. blad 1877, nquot;. 90).

Waterschap voor het bestuur on het beheer van de waterkeering van het calamiteuse waterschap Walsoorden.

Omvat de Watering van Walsoorden, de Vereenigde Polders van Ossenisse en den niet op dit blad roorkonienden Kruispolder. Het bÿzoïider reglement is vustgesteld bÿ besluit der Provinciale Staten can 12 Juli 1871 (Prov. blud 1871, ii“. 113).

Op do kaart is do waterstaatkundige toestand aangegeveu. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omsclireven.

Do polders liebbon in verschillende tinten de kleur van don boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies. Polders zonder zichtbare waterloozing zijn niet gekleurd.

Pijltje.s in rood duiden de stroomrichting aan.

Do banken en dioptelijnen in de Wester-Schelde duiden den toestand aan van 1905.

VERKLARING DER TEERENS.

’‘ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

—♦- nbsp;Secundair merk van het N.A.P.

’—o- nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

—S- Rogistreerendo peilschaal.

—mr- nbsp;nbsp;Peilschaal.

Zomerpoil van polders.

^■^' Gewünschte zomerstand in een polder.

Dijkhoogte.

oYb-.ZD Vluchtborg met hoogtecijfor.

—— Verharde wegen.

in AL ten

quot; opzichte van

1 N.A.P.

- - Spoorwegen.

......Stoomtramwegen.

rsbPlf.i Cirootte van polder.s in H.A. volgons meting op de kaart met den planimeter.

‘’*'‘*^***^' Waterkeerende dijk.

— Dijk- cn oeververdediging, kribben, dammen.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.

Lijn van middelbare eb.

------„ nbsp;nbsp;nbsp;,, 25 decimeters onder middelbare eb.

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r nbsp;nbsp;^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jT nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwaterende polders. (Veronderstelde kleur van de zee en de rivieren).

Boezem der polders Stoppeldijk c. a.

De boezem loost door de zeesluis aan de noordzijde van den’s-Heer-Arendspolder. De oppervlakte der polders, die op den boezem loozen bedraagt 5850 H.A.

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Middelbare

Middelbare

Plaats van waarneming.

vloed

eb

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mol—31 Oct.

l Mei-31 Oct.

Waarde........

•h 2.09

— 2.19

4.70 12 Maart 1900

— 3.34 39 Dec. 1908

Walsoorden.......

-I- 3.08

— 2.15

-1- 4.60 12 Maart 1906

— 3.27 15 Mrf. 1907

Hansiveerl.......

-1 2.07

- 218

4.60 12 Maart 1906

— 3.28 39 Dec. 1908

Hoedekenskerke.....

-b 1.98

— 2.05

-1- 3.39 12 Maart 1906

— 3.15 5 Feb. 1908

Elleivoufsdyk......

-I- 1.90

— 1.90

-1- 4.10 12 Maart 1906

— 8.15 3 Mrt. 1904

Neuzen........

1.92

- 2.09

4.37 12 Maart 1906

— 3.31 0 Mrt. 1908


VERWIJZING.

Zeeuwsch Jaarboekje en Middelburgsche Naamwijzer.

Zeelandia Illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz. betreffende do oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, beschreven door P. Nagt-glas. 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zeeuwsche Oeververdediging. 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland sedert 1860; 1884—1908.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 5de uitgave. 1909.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurig-heidswaterpassingen en do Waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Waterstaat, provincie Zeeland. 1906.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provincie Zeeland. 1898.

BEDIJKINGSJAREN.

Opgave der jaren van bedaking, herdUking of verleend octrooi tot bedijking.

Zuidbeveland.

Oude Ovezandepolder................bed.

Ouwelandpolder ..................., 1289 Oude Kamerpolder ................... 1300 ’s-Gravenpolder..................,,

Lange Nieuwlandpolder ................. 1325 Polder 4Xlaanderken

Polder Zuiderland . -................„

Nieuwe Kamerpolder................„

Noordpolder.....................’

Oosterlandpolder .................... 1370

Nieuwe Ovezandepolder

Ellewoutsdijkpolder Nieuw-Landeke en Pieterspolder ............., 1400 Zuidzakpolder...................„

ZnidDanié'lspolder . . . . nbsp;nbsp;............. Middel-Zwakepolder.................,,

Oud-Vreelandpolder.................„

Nieuw-Vreelandpolder .

Kruiningenpolder (bij Nisse)............... 1510 Nissestellepolder..................„

Baarlandstellepolder

Ooster Zwakepolder

St. Antkonijpolder Hollestellepolder Blazekoppolder Loyrepolder....................„ Kruiningenpolder (bij Hansiveerl)............„ Everingpolder...................„ Heer Janszpolder.............Octr. tot „ 1597 Nieuwe Kraaijertpolder.......... nbsp;„ Borsselepolder...................herd. 4Vestkraaijertpolder.................bed. Nieuwe IVestkraaijertpolder Zuidpolder van Baarland

Polder de Oude Haven van BiezeUnge..........„ Koning82)older 4Villem-Annapolder Boonepolder..................bed. vóór 1764

Zeeuwsch Vlaanderen.

Nijspolder....................bed.

Hooglandpolder........-

’s-Heer-Arendspolder

Eendragtpolder...............bed. 1777, herd. 1808


-ocr page 131-

SLUIZEN.


in diepte ten den dag. opzichte van N.A.P.

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

A. Uiticateriiiysshiis ran den MniJepohJer, één klep,


POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Admiiiistratiove indcMding.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


één sclitiif’..............................O.im nbsp;nbsp;— O.'gt;4

B. Uitwiderini/sslnis ran den mnlenhoezeni ran den

Ondelandsc/ien Polder, twee paar vloeddenren, één sc/inif . 2.S0 nbsp;nbsp;— Idiö

(!. nbsp;Üdnyderinijss/nis ran den Slabhecoornepnlder, één

kh'j), één selinif..........................0.61) nbsp;nbsp;— dJll

1). Uitwiderhajsslnis ran den J’nlder ran Scherpeni^se, twee paar rlaeddearen, één sdiaif...............2.70 nbsp;nbsp;— 2.l)(;

E. Udwtderiia/sshiis ran den Steelandpolder, twee paar rloeddearen, één wlniif......................■3.40 nbsp;nbsp;— 2.18

E. Uitwaterhajuslai.s ran den Nienw-StriJenpolder, twee paar rloeddearen, één schnif..................2.80 nbsp;nbsp;— 2.-II

(J. Pdaaderingsdaifi ran den Dearloopolder, tawe rloeddearen ................................0.76 nbsp;nbsp;— 1.40

ZaideUJke koker..................I.ö8 nbsp;nbsp;—

Noordelijke, koker.................1.88 nbsp;nbsp;—

jaair rloeddearen, één schnif...................2.7-1 nbsp;nbsp;—

(J. Uitwateringssluis van de Zoom, twee kokers, ieder

twee schal ren en één cloeddeur, elke koker

één schuif......................—

één rloeddear en één schuif...........—■

K. Spuisluis voor de haven van Bergen oj) Zoom, één schuif................................1.60 nbsp;nbsp;— 0.01

S. InPadsiais voor de oesterputten te Bergen op Zoom., één schuif..............................1.10 nbsp;nbsp;4” ^-“^^

T. Uitwateringssluis van den Geertruidapotder, ijzeren buis met één klep, één schuif..................0.80 nbsp;nbsp;-|~ ^-48

tUaiuefer.

U. Uitwateringssluis van den Augustupolder, twee vloed-dearen, één schuif.........................1.27 nbsp;nbsp;-(“ 0.20

V. Spuisluis voor de riolen van Bergen op) Zoom, één schuif................................1.60 nbsp;nbsp;4” l’^^'l

W. Uitwateringssluis ran den Poldo' de Breede Watering bewesten Yerseke, twee kokers, elk twee rloeddeuregt;i en twee schuiven, iedere koker..................1.88 nbsp;nbsp;— 2.47


ZEELAND.

De hier genoemde waterschappen en polders hebben ieder een afzonderlijk bestuur. Verschillende polders zijn bovendien tot waterschappen vereenigd, welke waterschappen de algemeene belangen der samenstellende polders behartigen. (Zie onder „Waterschappen”).

Tholen.

Diid-Ke))ipe)ishofstlt;‘de2)()lde)- (calamiteux). Liijt gemeen met den Slave-nissepolder.

1\ (ikirSc/lGJ) StUCGilisSG. Bestaande uit den, mef den ()ud-Kemperhofstede-2)oUler gemeen liggende, 2folder Sfavenis.se en den nief 02) dit blad voorkomende M a rga rethapolder.

Nieuw-Annex Starenissepolder.


Nieuwe Zuidmoer2)older

nissejiolder).

Uiterst-Nieuwlaiuljlolder

L OOrdpoldO' met eelt klein

MiddeUandsche 2)oider. Oudelandsche polder.

Ravensoordpolder


(het poldertje beoosten de Sieuw-Annex Stave-


PoortvUetsche polder \

Steelandpolder. j

Niemc-Strijenpolder. f

Smaalzÿpolder. 1 Bigf/Pu watprstaafkuiutig gpmeptt.

Bua)'sdijkpolde)-. l

Priestermeetpolder. 1

Burtehneetpohler.

W^aterSChaj) I rVheryeil. lipstaaufle uit de Ooxf.Vi'i/hergpupoliler eu de wider.daatkuudig gemum liggende ll'e.xl. en Xieuw-VrÿlKrgenixdderx.

SYaterSChap Broek en liooland. Bexlaandeuitdenuuplden Ifikhepoider wafer.staathundlg gemeen liggendeu Broek/mlder eu Poolaiul/ioldi r.


De Heerenpolder, Boeroigorspolder, Nieuw- Vossemeersche Polder, EendracMspolder, Mattenburgsche Polder, Schudde-beurspolder, die waterstaatkundig gemeen liggen en de Beciuspolder, Oude Heipolder, het Stadspolderije bij Bergen op Zoom en de Geertruidapotder zijn ongereglementeerd.


lager deel


) watejstaatkundig gemeen.


Sf. AiiHalandsche pokier, j


Liggen u-aferstaatkundig gemeen.


McfJ'IdpoJdfT, Gemeen met den St. A nnalandschen Polder, komt voor een zeer klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.

PIH hupotpoldhr (polder n). Besfaandeuit twee watersfaatkundige deelen, icaar-van een gemeen ligt met den MariapoMer en hef andere met den Slafibecoornejiolder.

Slid)be.coornepolder OiMKr \gt;). )

i nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, Liggen ivatersfaatkundig gemeen.

iTomverpolder (polder cj. ) nbsp;nbsp;quot;

Mitijfpokler.

ll gIpTScIiG]) Sc/lPTp^HlSSG (calamUeus). Bestaande uit den polder van Scherpenisse, den Geerfvuidapolder en den Zmitepolder, die waterstaatkundig gemeen ligt mei dett pDortvliefschen jtolde)’.


nikke2)older.

Kerkepolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

Dud-rosseineersche Polder. ) Voi/elzau()2)older.

Leyuitpolder.

Dud-Kijkuit2)oldei' met een lager

SI(ibbecooru2)older.

Pailpolder.

Peukepolder.


Liggen waterstaatkundig gemeen.


deel


Liggen icaterstaatkundig gemeen.


^ tCUZCktildpOhlrr met een klein lager deel.


Ddlemsche Polder.

Vijftieuhouderd Goueteu Dolde)' Schakerloo.

Dolde)' Oud-Strijeu.

Vrouw Beli/a2)older.


Liggen wafer-taafkudig ge/)/een.


Liggen waterstaatkundig gemeen.


Razevuijpolder. )

Deurl()opi)ldegt;'. j


Liggen waterstaatkundig gemeen.


VERWIJZING.


Zuid-Beveland.

Waterscha2) de Breede Watering bewesleu Yerseke. Bestaamie ait den polder can dien naam, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt, en de daarmede gemeen liggende Koudepuldei' en kaarspolder en een hooger deel den Burenpobter.

Moleupoldei'.

Tholseindp of Nieuw Dlzendepolder.

SI. Pieterspolder.


NOORDBRABANT.

De polders, die een bijzonder reglement van bestuur hebben, heeten water-schap|«*n. De Provinciale bladen, waarin die reglementen en hunne wijzigingen zan opgenomen. zijn acliter de namen der watei-sehappen vermeld.


Waterschu)) Westland en St. Omcommeis. Beniaaniie uit de gemeen liggetule Bubeere polder en de Aanwa.s of Sf. Om-conimer.^l^older, dett jiobler Wesfiand met vier lagere derlei! en de getneen liggende nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verdronken Aanwa.s en Verdronken

Westland......................

Watersch(i2) Cruyslandspolder. Van dit waferschap komt 0]) dit blad voor hef Oudelandslaag en het Halslersche Laag ge/neen liggende met hef Verdronken Wesflaud...........

Waterschap Oud-Glimesjiokler ..........

11 aterschap A a rertjliepolder. Bestaande uit den ivater-sfaafkundlge polder van dien naam......' nbsp;. . . .

Watoschiij) Ditde en Nieuwe Deijmnerpolder gmnem

liggmde met den Auvergnepoldvr .............

WiitosclKi]) Tlie()di)rHS2)older...........

Watei-schup Auijustu2U)lder...........


11)08 n^. 81


1907,

1906


11)95


1907

1906


1907


nquot;. r, nquot;. SS


n'\ 75


n*\ 11

nquot;. 56


n*^. ïgt;4


Waterstaatswetgeving. Waterschapsbesturen in Wagenaar.

Statistiek tableau der


Handboek voor Gemeente- en Noordbrabant door J. F. A.


polders in Noordbrabant door


den hoofdingenieur A. de Geus en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Rappart. 1843.

Zeeuwsch Jaarboekje on Middelburgsche Naamwijzer.

Zeelandia Illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen, enz. betreffende do oudheid en geschiedenis van Zeeland, toobehoorende aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zoeuwscho Oevervordediging. 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland sedert 18(50; 1888—1908.

Hoogte van verkenmorkon volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkourigheidswaterpassingen en de Waterpassingen van den Algomeenen dienst van den Waterstaat, provinciën Noordbrabant en Zeeland. 1906.

Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P., gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, provinciën Noordbrabant en Zeeland. 1898.



TOELICHTING.


t o Ölt de kaart i.s de waterstaatkundige toestand aangegeven. De admini-sfratieve indeeling dor polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van don boezem.


waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op


boezem, maar eerst op een dezen polder, omgeven door gekleurd.

De banken en dieptolijnen toestand aan van 1893.


anderen polder loozen, hebben de tint oen donkere bies, llooge gronden zijn


in Ooster-Scholde on Eendracht duiden


VERKLARING DER TEERENS.


ir.p.


-20

o r.^M


den


van niet


den


stoomgemaal mot aanwijzing van hot aantal waterpaardekrachten


en den aard var s. scliejirad).

Kleine watermolen.

Uitwateilngssluis.

Schotbalkstuw. Hoofdmerk van hot Secundairmerk van


lngt;t bemalingswerktuig (e. CDilvifuymilpom]),


VOORMALIGE TOESTAND.

Omstreeks het begin on.zcr jaartelling bestonden ran het tegenwoordige eiluml 'l'holen de gronden van Scherpenisse oi Wesikerke oi dit van Poortvliet, gescheiden door een snial water de Zoatee. lieeds vroeg werdot deze eilanden dom' dammen vereenigd. Later oidstond i)i het oosten het eiland Schakertoa, door de Slriene va)i Poortvliet gescheiden, en in het westen de edanden .8t. Maartensdijk en Stavenisse. la 1220 werd Schakerloo met Poortvliet verienigd door het af dammen van de Scheldcarm de Strioie. In het begi)i der 18'lt;o eeuw zoerd het eiland Oud-Kempenshofstede bedijkt, terwijl de overige eilanden door achlereenvolgemle bedijki)ajem in noordelijke richting in groole toemimen. Tooi in 1809 Stavenisse werd geïnundeerd bestond Tholen dus uil drie eilanden, onderling gescheiden door den Breeden Vliet en den Pluimpot, ivelke wateren omstreeks 1550 werden bedijkt tot de polders van die namen, terwijl in 1599 het verdronken Stavenisse opnieuiv iverd ingedijkt en aan het geheel toegevoegd. In de volgende eeuwen zijn nog groote slakken land aangedijkt, voornamelijk in het noordoosten.

Tot de oudste deden van Zuid-Develand behoort de Breede Wa.tering beleesten Yerseke of Westwatering. Het tegenwoordige verdronken land van Zuid-Bevdand was voorheen de door de indijking van het Spiezand ontstane Oostivatering of Watering beoosten Yerseke, die zich Noord- en Oostwaarts tot nabij het eiland Tholen en tot dicht bij de Noordbrabantsche kust uil-strekte. Bij den vloed van 8 Novembe)- 1880 ging dit huid geheel veria -en, behalve de stad Beimerswaal met een klein poldertje, dat geheel in eigen dijken lag. Bj dezen vloed verdwenen achttien dorpen te weten: Kouwerve, Bath, Agger, Inkelenoord, Lodijke, Duivenee, Tolseinde, Nieuw land, Kreecke, SteenvUet, Everswaa.rd, Schoudee, Vinkenisse, Rilland, den Broecke, Maire, Ouwaardinge en Valkenisse. In 1632 werd ook Reimerswaal verlaten, nadat het nog herhaaldelijk was geïnundeerd.


RIVIERWATERKEERINGEN.

De buitendijken op het eiland Tholen zijn, voor zoover dit blad betreft in beheer en onderhoud bij de aangi-enzende polders of ivateischappen met uitzondering van die van het calaniiteuse waterschap Scherpenisse, die o)ider-houden worden krachtens de wet op de calamiteuse polders en van den buitendijk der stad Tholen, die in onderhoud is bij de goneode Tholen, terwijl in buitengewone gevallen (dijksverlinogOïg) het waterschap de Vrije polders ondo' Tholen ^jg deel van de kosten bijdraagt. De dijk der, vorn' de stad Tholen gelegen, oesterpulten, de zoogoïaamde conlre-escar2)e, is in onderhoud bij het Rijk. In de kosten ivordt voor ^/^ gedeelte doo)' de gemeente Tholen en vom' '|^ gedeelte door het bove)igenoe)nde icatersclnq) bijgedragen.

De buitendijken va)i Noordbrabant oi Zuid-Beveland, die 02) dit blad voorko)nen, zijn in beheer en onderhoud bij de aangrenzende polders of waterscha]gt;pen met uitzondering vaut die, der tadjij de stad Bergen 02) Zoom gelegen oesterputtoi, die iti onderhoud zijn bj de gemeente Bergeti op Zoont.

De zeedijk van. het waterschap de Breede Wateritig bewesten Yerseke, voor-zoover hij op dit blad voorkomt 01 met uitzondering van dien va)i den Burenpoldcr, is verhoogd door een muur vait gewa2)end beton.

DE ZOOM.

De Zoom werd oors2)ronkelijk gegraven tot voeding der vestinggrachten van Bergen 02) Zoom. Nadat deze stad als vesting vervallen iras, verlandde eoi gedeelte vaut de Zoom en liep) het water door het Papegat naar de Bieskens en vervolgens naar den Roosoidaalschot Vliet. Ten behoeve, van de water-vottrziening der suikerfabriekot is itt 1888 de Zoom vatt genteetdovege verbreed vit verdiept, de verbinditig van dot bovenlooi) met de Bieskens opgehevot 01 zijn talrijke kunslwerkot aangelegd voor waterloozing en verkeer. Thans heeft men opt drie plaatsen (buiten dit blad vulloide) stuw-inrichtingen, ttl. sluizoi met toldeur. De uilmonding in de Doster-Schelde geschiedt door een uilwuleringssluis. Even bovot deze sluis heeft mot tiog een vierde stuivitirichting met scholbalkoi en eot itiaximum stuwkruitihoogte van 2.40 M. 4- N.A.P aautgelegd. Door een sluisje met schuif kun verbinding worden gona.akt tusschen de Zoom 01 het water van eot platitsooi in de stad Bergot op Zoont, welk water door niiddel van een sluis met schuif met de Grebbe, itt goneotschap is. De Grebbe loopt onder de stad door en motidt in de Itavett uit eveneens door eot sluis met schuif, waardoor ntot itt staat is het Grebbewater 02) te stuiven ten einde de havot te kunnen spuien.

De voornaamste waterleidingen itt de Zoom uitmondend, zijtt thans ile Zeepe, de Blekloop en de leiding afkomstig uit den Zeezuiper.

REGLEMENTEN.

ZEELAND.

Algemeen Reglement voer de poMers of waterschappen in Zeeland, cdstyefiteld bij befiluifen del' Prwiiic/nle Sfafen pun 8 Nocember 1872, uquot;. fi en -Ui Januari 187-}, it*'. 9 (Proo. blad 1878, n^. 28) en (Jf'wijziyd bij beNlititen der Staten van t! Sneember 1874, n^\ 16 (Prop, blad 1870, n*\ 18), 6 Juli 188-8, n'\ 18 (Proe. blad 1883, uquot;. 68), n NDWiHber 1888, nquot;. 10 (Prao. blad 1885, n*'. 168), 4 November 1808, n‘\ 4 (Proe. blad 181/8, n'‘. 1-52). 2-8 Saccmbei' lOOfl, n”. 16 (Prov. blad 1007, n*'. 14) en 18 JuU 1007, 0 (Prou. blad 1007, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;87).

lief reglement geldt coor idle polders en loaterschappan in Zeeland niet uitzondering van die, melke bela.ht zijn met bef bestuur en bekeer eau de materkeering eau een calamifeu.^en polder en van die, welke voor een gedeelte gekgen zijn in eene andere provincie of in een ander PiJk. Peze waterschappen worden bebeersebt door bun bijzonder regb-menf. Hocendien bestaan er leaterscbappen, niet tof. eene dier soorten bebiforend. die echter ook een bijzonder reglement hebben. Voor deze gelden niet de artikelen 88 tof en mef 116 can bef Algemeen Polderregbmenf, handelend ocer bef bestuur en beheer van polders.

Iteglemenl van p(»lilio voor de pohh-r in Zeelaml, rasfge.sOdd bij besluit can Procinciale Sfafen ran 5 ,luli I8fj7. nquot;. 0 (Pror. blad. 1867, nquot;. 02), bder meermalen geu-ijzigd en met de wgzigingen ojigenomen in ProiK blad 1807, nquot;. 158. daarna gewijzigd bij besluit van P2 dull 1000, nquot;. 8 fPror. blad 1006, n*'. 0 7).

Pit reglement berat hotifdzukelijk verbodsbepalingen betreffende de dijken, die niet mogen worden geslecht of ceranderd, waarin niet mag gegraren en icaarop geen gebouwen mogen gesticht worden; betreffende de duinen, w'aarin geen af- of uitgracingen mogen gedaan of planten uifgerukl worden; betreffende werken buitendijks, die niet mogen worden aangelegd, weggenomen of veranderd. Het regelt verder de verplichting tot en de wijze ran onderhoud der waterleidingen, bef verbiedt hef auideggen van eene omkading, bemaling of ander kunstmiddel om water van laag liggende gronden over te brengen in aangrenzende




.JODO 4^.gt;{)Ü


sbiofen, hef maken, iregnetnen of veränderen ran sluizett of iverken. dienende- tof hef doorlafeu van water en hef veränderen van loop of richting of het op eenigerlei ivijze belemmeren van den ajlooji van kef in buifeidiiUeu of kanalen der uitwafering.sslnizen.


icider


Al deze bepidingen zijn nief ran toejnmsing op handelingen verricht of vergund door het daartoe


Reghatumt op de wegen en voetpaden in Zeeland. vastgesfeUl bij besluit van Provinciale Sfaten van 19 .\’ovember 1909. nquot;. 5 (Pror. blad 1910, iW. 1'2) en gewijzigd bij besluiten der Staten van, 14 JuU 1911. uquot;. 9 (Prov. bkid 1911, n”. 127) en 17 November 1911, nquot;. 7 (Prov. blad 1911, n”. 169).

Hef reglement verdeelt de wegen in drie klassen. Het schrijft Hurgemeester en Wethouders voor hef o/muiken run een legger van de iregen en roefimden in hunne gemeeiife en omschrijff de samenstelling van den legger. H'' bekamlelf ile verelschfen. waaraan aan fe leggen wegen en voefimden moeten voldoen en geeft voorschriffen voor hef onderhoud en hef toezicht.

Reglement 011 de verveningen in Zœland, vastgesfeld bij besluit iler Provinciale Sfaten van 11 No-rember 18.)7, nquot;. 7 (Pror. blait 1897, nquot;. 955).

Dit reglemeuf regelt het verleenen van vergunning tot hef vervenen van bedijkte gronden.

Reglement voor de calamiteuse jiolders of waterschappen in Zeeland, vastc/esfebl bij besluit van Provinc ate Sfiden van l Jani en 1'2 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n“. 91) en gewijzigd bij besluiten der staten van 7 Juli 1876, iV. 2i (Prov. blad 1876, n'\ 9'2), 81 Mei 1878, nquot;. 10 (Prov. blad 1878, iW. 65), 9 November 1894, nquot;. 8 (Prov. blad 1895. nquot;. 8), 14 JuU 1898, nquot;. 1'2 (Prov. blad 1898, n'\ 108), 14 Juli 190:1, W\ 14 (Prov. blad 1908, n”. 78) en i:i Juli 190fgt;, n''. 6a (Prov. blad 1906, nquot;. 114).

Dit reglement, vastgesfeld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 JuU 1870 (Staatsblad n'^. 119) regelt nader de calamiteusverklaring der waierscha2)pen, hun inrichting en hun vrijverklaring. Er wordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeewering en oeververdiging van len calamiteusen jiolder of een ealamifeus ividerschu)) een afzonderlijk waterscha2) wordt opgericht, dat is samengesteld uit dien 2)older of daf waterschap en al de 2)oldei's, die tot bijdragen kunnen ivorden ver2ilichf. Een bijzonder reglement regelt den omvang van elk wafer.^chup 02) bovengenoemde wijze samenges'felil. Indien de grenzen der werken can zeeweering en oeverv'-rdaliging bij de aansluifing van die van andere polders of ivaferscluqipen nief goed zyu aan fe wijzen, wonb'n deze grenzen, behoudens Koninklyke goedkeuring, door Provinciale Stagen i'asfgisteld.

Het bestuur wordt o2igedragon aan een dijksbesfuur, bijg^sfaan door een secretaris, tevens ontvanger, onder foezirhf eu medewerking van een dijkraad. De dijkraad is sameugD.Kfeld uit vertegimicoordigers van den calamiteusen /lobbr en van de bijdragcude 2gt;olders, die door de vergadering van ingelanden of hoofd-iugelaudeu van de bef rokken polders worden benoe/nd. De voorzitter en de leden van het dijksbesfuur 'icorden benw/nd bij Koninklijk Besluit o/) een aanbeveling van drie 2gt;crsonen, 021 te maken door den dijkraad. De coorzUfer van hef dijksbesfuur is ook voorziffer van den flijkraud.

Aan den dijkraad is voornamelijk o2»gedraaen hef besluden omtrent, onderhoml, veruieuu'ing en aanleg i'uu dijken eu werken lot zeeuering en tol versterking eu vibiterfug der vooroevecs: het vaststellen der JaarUJksche b‘'groofliig van, inkomsten en uitgaven: hef onderzoeken en voorloo2)ig vastsfeUen der rekening en veraidivoordlug: hef besluiten omtrent de elgi ndomiiimi n van het wuterscha2t : het va-fsieUen van het dijkgeschof van deu calamiteusen polder en vau tien aanslag run elk der bijdragende 2utlders.

Hef dijksbesluur Is hoofdzakelijk belast nuf hef oumiddeUiJk en dagelijksch foeziehf 021 de befangen van het U‘(derscha2gt; iu. zijii geheelen omvang en de daarmede iii verband staande icerken: met het beheer der eigeudomiueu vau hef ivalerscha/i en met kif nemen van voorzorgsinaatregelcn in oogenblikken van gevaar.


NOOKDEKABANT.


Algemeen Beglement voor du waturbeliap|M.‘ii in Noordbrabanl, rastgesteld bij besluit van Provinciale Staten van 4 November 190:1 (Proo. blad 1908, n*\ -‘18).


2J//A


Verkomuerk vau het N.A.P.

Peilschaal.

Zomerpeil vau polders.

Winterpeil vau polders.

Gewenschte zomerstaud in ecu polder. ' nbsp;nbsp;quot;^ ^^’

Dijkshoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;opzichte

Terreinshoogte. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i N.A.P.

Vluchtberg met hoogtecijfer.

Verharde wegen.

Spoorwegen.

Stoomtramwegen.

Grootte van polders in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Zeedijk.

Doorbraak met jaartal.

Dijk- en oeververdediging, kribben, dammen.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


Lijn


van


middelbare eb.


25

50

80


decimeters


onder


middelbare eb.


Provinciale grens.


BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee of voorboezems. (Veronderstelde


Schaal van lOOOO .Mi'ler.


MaiJ 2.1igt;il 2ihk/ /Ül/i) /Add JAA A


.MiwI/e/iw.





of rivieren nitwatorende polders kleur van de zee en de rivieren).


Benedenpand van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Deze boezem loost doo)' een schutsluis en eeui uitwateruu/ssiuis 02) het Volkerak. Het boezem2)eil bedraagt 1.13 M. — N.A.P. In het bela)ig ran de afwatering de)' polders wordt de boezem somtijds beneden het vustgestelde peil gehouden.

De haven va)i Steoibergen is met den boezem i)i 02)e)i gemeeuschap, terwijl op deze haven het boezemwato' de Boomvaart loost. (Zie blad Bergen 02) Zoom 2).

Er wateren ou,geveer 14500 H.A. poldo'lund 01 hooge gronden op dat boezem a f met inbegrip van het gebied va)i 2100II. A. ran df Boomvaart. De Zoom.

Deze boezem loost door een uitwateringssluis 02) de Doster-Schelde. (Zie verder de beschrijving van de Zoom elders 02) dit blad).

BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.


Plaats van waarneming.

Middelbare vloed 1 Mei—31 Oct.

Middelbare eb

1 Mei—.31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Bergen 02) Zoom.....

-t 7.79

-b 4.ÜÙ 12 Maart llt;J0e

Tholen.........

1.76

— 1.72

-1- 4.40 12 Maart 1900,

_ „ 1.97 Dec. 190.9 j 35 Feb. 1906

Gorishoek........

1.62

— 1.74

4.84 12 Maart 1906

- 3M 29 Dec. 1903

Stavenisse.......

-r 1.4-3

— 1.55

-)-3.97 12 Maart 1900

— 2.74 16 Jan. 7.90-9

Wemeldinge.......

1.58

— 1.74

-1- 4.3-2 12 Maart 1906

— 2.95 29 Dec. 1908

Bruinisse........

■r 1.41

— 1.56

■b 3.91 12 Maart 1900,

— 2.77 -2!) Dec. 1908

BEDIJKINGSJAREN.

van bedijking, liordijking of verleend octrooi tot bedijking.


Opgave der jaren Tholen.


Polder van Schei'penisse 1 Poortvlictsche polder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? . .

Polder van Schakerloo nbsp;nbsp;'

Ond-StriJen Pokier..... Vyftien hotiderd Ge/neten Polder Mailand......... Nieuwstrijeti Poldet' . . . . Mugepolder ........ Zoutepolder........ Oudelandsche Polder nbsp;nbsp;)

MiddeUandsche Polder ?... Noordpolder nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)


Vrouw Beluapolder . . .

Deurloopolder.....

Balempolder...... Sfavenissepolder .... Kerkepolder...... N ieuwlandpolder \ Peukepoldei' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

Puitpolder

J^riestermeetpolder gt;nbsp;. .

Barfelmeefpolder L Broekpolder

Boolandpoldsi'

Oud- VossemeerpoMer . . Oud-Kempenshofstedepolder BazeruJjiolder..... Uiterst-Nienwland2)older .


bed.


bed.


bed.


OCtl'.


vóór 121'2


bed. 12'20 vóór 1'25)2

„ 1'285 bed. 1810


voor


1815

1827


Slabbecoornpolder (onder Tholen) Pluimpotpolder.......

Oud-Kÿkuitpolder f

I.,eguitpolder j . . . . Vogelzangpolder...... Steelandpolder ....... Oost- en West- Prgbergenpoklers Nieuw-Annex Siavenissepolder. Niemo Vrgbergenpolder . . . Homverjiolder.......


bed.


1889


bed.


1555

1556


vóór 1567


bed.


1567

1046

1669

1731

174S

1812


tot bed.

„ beril.


. bed. istór herd. 1:191, . . . bed.


187-3

1636 1:181

1.599

1410


Zuid-Beveland.

Burenpolder.....bed. vóór 15'}0, bed. 1597

Tholseinde of Nieuw Olzendepolder beif. 1636,


St. Pieterspolder


heil. 167'2

„ 1878


Noordbrabant.

Polder Westland

Verdronken Westland ! ^^‘^^' tuschen 186, en 1-376


bed.


oct. tot


St. Annalandsche en Parensoordpolder Slabbecoornepolder (ondei' St. Maartens

dijk) .............

Geert riddapolder.........

Mariapolder...........

Paarsdijkpolder.........

SmaalziJpolder..........

JP'kke2)older...........


vóór 1411


bed.


1411

1419 14:)!)

144:1

1475


1494

1494 101)0

1611


herd.


151-5

1561


Sieuw-Vossemeerpolder . . .

Verdronken Aamcas . . . . Pubeerepotder.......

Aanwa.’i of St. Omcommerspolde) Oude Heijndder ......

Mattenburgpolder......

Schuddebeu rspolder . ... .

Boerengorspolder......

IIeeren2gt;older.......

Oud- en Niewv-BiJmoerpolder .

Oud-Glime.spoUter'......

Aucergnepolder......

Bendrachtspolder......

Theodoruspolder......

Augustapolder.......

Geerlruidapalder......

Beduspoldxr........


. . bed. herd. . . bed.


. bed. vóór


bed.


14)13 1565

1482 148'2

148'2


1526 1555

1680 1688

16i)8 169:1

1698 1697

1786 1786

1860 1869


lia reglemmt geldt voor alle waterschappen, die voorkomen oji den staaf, die bij hei reglement is gevoegd, of die er bij besluit van Provinciale Sfaten oji icorden gebraeld.

Kik traiersibaj) wordt boveiaiien beheersekt door zyn hijzonder reglemeuf, dat door Provinciale Staten ivordt vastgesfeld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste icaterseha/)pen nog een keur of /joliUeverordeuing, die wordt oui worpen door het dagelijksch bestuur van het u'aterschap en die óe goedkeuring van Gedejiuteerde Sfaten behoeft.

Rlt;‘glement op de waterleidingtm in de provincie Noordbrabant, vasfgesteld bij besluit van Provinciale staten van 5 Juli 196)3 (Prov. blad 19f)3, nquot;. '29).

(Zie blad Geei'lruidenlHWg 4j.

Reglement van politie op de w.itia’keeringen 111 de provincie Noordbrabant, vastgesfeld bij besluit van Provinciate Stideu van -3 Augusfus 1904 en gewijzigd bij Statenbesluit van :i November 11)04. (.Met de u'ijzig'ng o/igenomen in Prov. blad 1901, nquot;. 187).

(Zie blad Geerfruldenberg 4).

Reglement op de openbare W(‘gen en voetpaden in de provincie Noordbrabant, vasfgesfekl bg besluit van Provinciale Staten van 2:1 Juli 190:1 (Prov. blad 190:}, nquot;. :}6).

Hef reglement ondersefwidt provinciale wegen en roefj/aden en gewone wegen en voetpaden. Het is niet van fwpassiiig op spoor- en framivegen en op de ivegen, die door hef Hgk worden beheerd en onderhouden. 4^^' leggers van de provinciale wegen en voetpaden icorden opgemaakt en vasfgesteld door Gedeputeerde .'3fufen, die van de geuone toegen eu voefjuulen worden door de Gemeenteraden Ojigemaakf en door Gedefiu-feerde Sfiden vasfgesteld. Overigens bevat hef reglement bep,d.'’ngen Iwtreffcnde aanleg, beheer en onderhoud der negen en voefimden met. hunne kunstwerken.

Politiereglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant, vastgesfeld bij besluit van Provinciale Sfiden van 4 Nov. 190-3, geivijzigd bij be^sl,uiten van 21 Juli 19^)4, 4 -tuli, 1906 en '29 October 1908 en met die wijzigingen o2igeuome'n in Prov. blad 19fJ9, nquot;. :i8.


WATERSCHAPPEN.


Ilchalce de onder Administratieve Indeeling genoemde widersckappen Iwstaan de volgende, die meer alge-meeiw belaugfoi behartigen.


THOLEN.

Waterschap de Vrije Polders onder Tliolen.

Dif u'aterschu2) omvat de 2)fgt;lders Schakerloo, YiJffien honderd Gemeten, Dalempolder, Nieuwlaialpolder, Puif2iofdDr. PeukeiioUler, Oud-Stryenpofder, Vrouw Belya/zolder eu Pazernij2)older. Het beheert en onderhoudt de uifwa/eringssluis in den 2gt;oUler Vijftien honderd Gemefeu. hef stoomgemaal, de contre-escarpe te Tholen. voor zoover de reridichting daarvan 02) hef waferscha2i berust en de fot hef waterscha2) behoorende u'ider-keereude dijken en binnendijken.

Het reglement cihw hef ibafersckaji is vastgesfeld biJ beslulf vau Provinciale Sfiden van 2-3 November 19f)6 (Pror. blad 1967, nquot;. 12).

Waterschap Oud-Vossemeer.

Dif Wafersdayi omvat de polders Oud-Vossemeer, Kerke/iolder, Hikke/jolder, Slabbecooriyiolder. Oiid-Kykuifpolder, Leguif2)older en polder Vogelzang. Tof de zorg van het waterscha2) behoort de instandhouding en verbetering der iregen, der waferkeerende dijken en der b unendijken. De „Drie groote poldersquot; te weten de Oud-Vossemeer, de Kerke- en de Hikkeijolders, zorgen bovendien voor de instandhouding en verbetering


van de zeesluis in den Hikkepolder, van de in die polders bestaande waterleidingen en van hef stoomgemaal ; de ,^Vier kleine poldersquot;, zijnde de overige, zijn bovendien belast met de instandhouding van de uificaterings-sluis van den jiolder Oud-Kgkuit.

Het reglement van het ivaterschaii is vasfgesteld bij besluit van Provinciale Staten van '23 Novemb. r }9f)6 (Prov. blad PK)7, n'\ 18).

Watorschap Poortvliet.

Pil waterschap bestaat uit de polders PoortePef, Mailand, Priestermeef, Bartelmeef, Nieuwst rijen. Steeland, SmaalziJ, Haarsdijk en Pluimpot. Pe laatste voor zoover hij indegememfe l^oorfvliet is gelegen. Hef waferscha/i onderhoudt de dgken, icaterkeeroule werken, het stoomgemaal, de waterleidingen Ustemd tot afvoer van polderwafer, de daarin gelegen heulen of duikers en in het algemeen alle uitivateringsmiddelen, kunst- en andere polderwegen, die er toe behooren.

Het reglement van het waterschap is vastgesfeld bij besluit van Provinciale Staten van 11 Juli 1874 (Prov. blad 1874, n”. 116).

Waterschap St. Maartensdijk.

Het bestaat uit de polders Oudeland, Middelland, Noordpolder, Uiterst-Nieuivland, Molenpolder, Slabbecoornepolder, Pluhnpot voor zoover in de gemeente St. Maartensdijk gelegoi en den Pavensoordjiolder. 'lot de zorg van hef waterschap behoort het onderhoud der grind- en zandwegen en voetpaden de verbetering der zeewering en der werket tot oeververdediging en het in waferkeerende toestand brengen van binnendijken zoo daartoe de noodzakelijkheid bestaat.

Hel reglement van het waterschap is vastgesfeld bij besla'f der Provinciale Staten van 1'2 JuU 1907, n*\ 18 (Prov. blad 1907, nquot;. 80).

Waterst-hap St. Annaland.

Het bestaat uit de poUlers st. Annaland, Anna Posdgk, PreedencUetpolder, Mariapolder en de Pluimjiof-polder voor zoover in de gemeente Sf. Annalund gelegen. Hef beheert en onderhoudt de grindivegen in hef, geheide 'W’aferschuj) en de zeesluis en de hoofdwaferleiding met de daarin voorkoinende kunstwerken in den polder Sf. Annalund gelegen. (Zie ook blad Willemstad 8).

ffet reglement van hef waterschap is vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 11 Juli 1874, nquot;. 7 (Prov. blad 1874, nquot;. 114).


NOORDBRABANT.

lleemnuidschap van den Roosendaalschen en Steenliergschen Vliet.

Dit heemraadschap houdt foeziehf 021 de dijken, kaden, iregen, waterleidingen, u'uferlossingen en sluizen, die oj) den Vliet befrekklug hebben en tevens op de scheepvaartbelangen. Het omvat eigendommen In de gemeente Steenbergen. Pooseudaal, Wouw, Pucjiheu. D’uteloord, Gasfel, Halsteren, Pergen-op-Zoom en Nieuw-Vosmeer. Het bestuur besfuut uit een Dijkgraaf en egf Heemraden.

Het reglement van beheer is ca.sfgestald bij Staten besfuif van -3 Juli 1^2 (Prov. blad 1862, nquot;. 15) en gewijzigd bij besluit van 19 .full 191)1) f Prov. blad 1906, 11quot;. '2fi). Keti politieverordening voor den Vliet is goedgekeurd bij bestuif van Gedeputeerde Sf,den van 11 Mei 1911, G nquot;. 46.

Waterschap de Polders van Nieuw-Vossomeer.

Het waterschuit bestaat uit deu Keudruchfsiiolder, den itolder van Nieuw-Vossemeer, den Boerengors-, Schuddebeurs-, en .yfaffenburgsiiolders. deu Heereupotder en het niet op dit blad voorkomende In de gemeente Nieuw-Vossemeer liggende deel cuit den Heeuschen polder, genaamd het Gemeenelaud. Hei bestuur bestaat tuit een dijkgraaf en drie gezwiweneu. Het widersihap onderhoudt: den veerweg, de algemeene uitwaferings-slui.s md Oost eut Wesfuol. de hoofdwaferleiding met de daarin aanwezige duikers, de haven, de spuisluis tuet spuilNiezem enz.

Het gewijzigd reglement van hef u'aterschap i.s vasfgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 9 Juli 1907 (Prov. blad 1907, nquot;. 5/)).


CALAMITEUSE POLDERS IN ZEELAND.

lil Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel, dat de dyklasf 02) de dÿks2)lichfige landeryen drukt en dat zij, die mef de kosten eener ivaferkeering belast zyn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

'Tevens zijn daar echter van oudsher 2^olders geiveesf, die niet in staat waren uit eigen middelen in die kosten geheel te voorzien en van overheidswege ondersfeunlny kregen. Zulk een zeewering heette calamiteuse dijkagie en de door deze beschermde polders calamiteuse 2gt;olders.

Het gebruik van ondersteuning van overheidswege werd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglemeideerd : later icerd het geregeld door hef decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 28 December 1811. icelke laatste hef instituut der, van PiJkswege uitgesproken, calatniteus-verklariiig in het leven riejien. Deze Eraiisike reglementen icerfleii bevestigd bÿ Koninklijk Besluit van 17 December 1819 (Sfaafsbbal nquot;. I) en later nog aaugevuld en gewijzigd. Than.s zyn al deze regelingen vervallen enzyii de voorwaarden, waarop een calamiteusen 2gt;older van PiJks- en Provlnciewege tegemoetkoming kan icorden verleend geregeld bij de wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n'\ 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zyn:

P. De 2)older, fe zwaar belast door kasten van zeewering en oeververdediging kan 02) zijn verzoek ealamifeus icorden verklaard door de Provinciale Staten onder Koninklijke goedkeuring;

:p Het bestuur en beheer over de zeewering en oeververdediging van een calamiteusen jMtlder wordt ojigedrageti aan een afzonderlijk dijksbesfuur. volgens regelen by Provincial reglement te stellen, lief directe toezicht op de uitvoering van de werken geschiedt van wege Gede/mfeerde Sfaten.

(Zie ook het reglement 021 de, calamiteuse 2)olders onder .^Peglemenienquot;).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de watorkeering van het calamiteuse water schap Scherpenisse.

Het watersehai) omvat het u'aterschap Scherpenisse en de daaraan grenzende polders Poortvliet en de Houwer. Hef bijzonder règlement i.s vastgesfeld bij bestuif der Provinciale Staten van '26 Juli 1871 iW. 10 (Prov. blad 1871, nquot;. 1'20).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van do waterkeering van den calamiteusen Suzannapolder.

Omvat de Suzanna-, Sf. Annalandsche-, Breeden vliet- en Anna-Vosdyk-polders. Het byzouder reglement is vasfgesteld bij Staten besluit van 81 Mei 1878, nquot;. 11 (Prov. blad 1878, iW. 62).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den calamiteusen polder Oud-Kempenshofstede.

Omvat de Oud-Kempenshofstede-. Moggershll-, Anua-VosdiJk- en Breedenvliet-Polders en het watersvha2) Stavenisse. Het bijzonder reglement is vastgesfeUl bij Statenbesluit van II November 1904. iW. 19 (Prov. blad 1905, nquot;. 10).

Waterschap voor het bestuur en het beheer van de waterkeering van den calamiteusen Willem-Annapolder.

Omvat den Willem-Annapolder, het icaterschap de Breeden Watering bewesten Yerseke, den 2gt;older de Oude Haven van BiezeUnge en de waterschappen de Widerlug vau 's Gravenpolder eu de Watering van Oosterzwake en Heer Jansz. Alleen het waterschap de Breede lYafering bew-esten Yerseke komt gedeeltelyk op dit blad voor. Het bijzonder reylement is vasfyesteld bij Statenbesluit vau 1'2 Juli 1871 nquot;. 6 (Prov. blad 1871 71«. 104).








-ocr page 132-

SLUIZEN.


quot;'.'■I''’« dÄ-in diepte ten den dag opzichte

M van ^A.P.

A. Uitioateringssluis van de Boomvaart op het boezemgebeed van het benedenpand van de Roosen-daalsche en Steenbergsche Vliet, met twee ojieningen, ieder met één schuif, iedere opening..........1,75 nbsp;nbsp;nbsp;— 1,14


BERGEN


OP ZOOM.

2.


B. Inlaatsluis voor verversching van de grachten van Steenbergen, één opening met één schuif.....3,80 nbsp;nbsp;nbsp;— 0,69


POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A-tlministvatiove intleeliiig;.


C. Sluis van den Molen van Roosendaal in de Watermolenbeek, vier openingen, ieder met één schuif, ivaarvan één opening voor den molen.........

en drie openingen voor de afwatering........


Waterschap Heet' Jansland, gezegd Nieuw Gastel beslaande uit den Polder van Nieuw Gastel, waarvan twee deelen aan den noordelijken rand van het blad voorkomen en hooge gronden. Het westelgk deel van den polder heeft zes lagere deelen, waarvan er vier geheel en tioee gedeeltelik op dit blad voorkomen.


1907, n^. 72;

1923, n^. 9.


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld. Moerassen zijn door een kruisarceering, aangegeven.


0.88 ;

0,67 (

0,67 (

0,90 ]


2,03


De polders, die een bijzonder reglement van bestuur hebben heeten Waterschappen. De provinciale bladen, waarin de reglementen on de wijzigingen daarin zijn opgenomen, zijn achter de namen dor w-aterschappon vermeld.


Waterschap Westland ett St. Omcommers bestaat uit den gemeenliggenden Rubeerepolder en den Aanwas- of St. Omcomnierspolder en den polder iV^estland met vier la(/ere deelen. Van deze polders komt gedeeltelik aan den wesfelyken rand van het blad voor de Aanwas- of St. Omcommerspolder.


290^j n^. 31;

1915, n°. 9’

1919. n^. 25 ;

1922, no. 22.


Waterschap de Oude en Nieuive Landen bestaat 1907. n«. 51; uit een waterstaatkundigen polder met een lager deel en hooge 1910, n^. 12. gronden, voorkomende op het blad Willemstad 4. Een klein deel van de tot het waterschap behoorende hooge gronden komt aan den noordelijken rand van het blad voor.


Waterschap de Hoevensche Beemden bestaande mt een gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voor-komenden ivaterstaatkundigen polder en hooge gronden.


1906, n\ 99;

1926, n°. 31


KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

De Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet.

Deze vliet ontslaat riit kleine ivaterloopen, komende uit de hoog gelegen gronden om het, in België gelegen, Calmpthout, die te zamen de WUdertsche heek vormen. Deze beek heet op Nederlandsch gebied Watermolenbeek en heeft tot zijtakken op den linkeroever de Spuitendonksche beek en de Rissebeek, die te zamen de Engebeek vormen en op den rechteroever het Kletterwater, de Krampenloop, die met een buisleiding door Roosendaal heen in de Vliet uitmondt (deze buisleiding is met een stippellijn op het blad aangegeven) en de Vlettevaart, meer benedenwaarts Rucphensche Vaart geheeten, die in de Natte of Eldersche Turfvaart wordt opgenomen.

De Rucphensche Vaart gaat eveneens met een buisleiding door Roosendaal naar de Nieuwe Roosendaalsche Vliet.

De Roosendaalsche Vliet, waarvan de Niemoe Roosendaalsche Vliet een gekanaliseerd gedeelte is, loopt tot het Boven Sas, een schutsluis, die het bovenpand van het benedenpand scheidt. Beneden die schutsluis wordt de Vliet Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet genoemd.

De Zoom.

Deze watergang ontstaat in hooge gronden in België en heet daar Spillebeek. Zij diende oorspronkelijk tot voeding der vestinggrachten van Bergen op Zoom. Nadat deze stad als vesting vervallen was, verzandde een gedeelte en liep het water door het Papegat naat de Rissebeek en vervolgens naar de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. Ten behoeve van de watervoorziening der fabrieken is in 1885 de Zoom van gemeentewege verbreed en vet diept en de verbinding mei den bovenloop van de Rissebeek opgeheven, terwijl een drietal sluizen met toldeuren en schuiven het water in den watergang plaatsehjk kunnen opzetten. De uitwatering geschiedt te Bergen op Zoom in de Ooster-Schelde door middel van eene uitwateringssluis.

De voornaamste waterleidingen in de Zoom uitmondend zijn de Zeepe, voorkomende op het blad Bergen op Zoom 4, de op dit blad gedeeltelijk voorkomende Blekloop en de er geheel op voorkomende Zeezuiper.

De Boomvaart.

Deze vaart, gegraven in het jaar 1643 voert het water af van de Bameersvaart, de Runningswate7-loop, de Smalle beek en het Loopje, die ontspringen in de hooge gronden ten zuiden en te/i westen van Wouw. De vaart loopt tot Steenbergen e^z loost door twee achter elkaar liggende sluizen op de Haven van Steenbergen, die in open gemeenschap is met de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. Bij loaterbezwaar kan de vaa.rt ook loozen op den Polder Kruisland door een hulpsluis, die op de kaart is aangegeven.


Waterschap Cruyslandspolders bestaande uit den politer Kruisland met een lager deel en de Stad Steenbergen, die gedeeltelik aan den noordelyketi rand van het blad voorkomen, de polders Oudeland, Oud Kromwiel en Nieuw Kromwiel, hoogere deelen van den polder Kruisland benevens eenig boeze^n-land van de Boomvaart en hooge gronden.


SVatßl'SChap do Ligna bestaande uit de gemeenUggende polders de Verdronken Aamras, het Vei'dronken [Vestland, met een lager deel, de Oude Landslaag, de Halderetische Laag en hooge gronden. De polders, hef lagere deel en de hooge gronden komen gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor.


1905. n®. 5;

1923, n^. 30:

1926, n°. 32.


1917, n°. 10;

1920, n®. 52;

1925, n^. 35,


Waterschap de Groote en Kleine Bolspolder be- loso, n». m,-staande uit den waterstaatkundigen polder de Groote en de 1923, n°. 22, Kleine Bolspolder. De laatste komt gedeeltelik aan den noordelijken rand van het blad voor.


l'VdtO'rSchdp TrippSRpoldOV bestaande uit een waterstaatkundigen polder, die voor een klein deel in den noordoostelijken hoek van hei blad voorkomt.


1906, no. 67',

1907, n^. 73-, 1926, n^. 9.


De polderijes langs de Nieuwe Roosendaalsche Vliet en die in het gebied van de Boomvaart zin ongereglementeerd.


REDIJKINGSJAREN.

De polder Oud-Kromwiel werd bedykt in het jaar 1357, de polder Verdronken Aanwas in 1482, het Oude Landslaag in 1367 of 1376, de Hoev(msche Beemden in 1409, de Polder Nieuw-Kromwiel in 1444, de Oude en Nieuwe Landen in 1460; de Polder Verdronken Westla^id en de Polder Aanwas of St. Omcottimers in 1432, de pokier Kruisland in 1437, de Polder Heerjansland in 1551 (herdykt in 1591) en de Kleine Bolspolder in 1611.


VERKLARING DER TEEKENS.

-i- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

K nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

-a— nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

-o— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

-m— nbsp;nbsp;Peilschaal.


REGLEMENTEN.

Met opgave vatv de Provinciale bladen, waarin het reglement eii de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n°. 38; 1920, n°. 37).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29; 1924, n°. 33, 1927, n°. 50).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (Wegenreglement van Noordbrabant 1904) (1903, n°. 36: 1922, n°. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n°. 16).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).

Voorwaarden, waaronder vergunning kan worden verleend tot het m.aken van uitwegen op provinciale wegen of demping van berm-slooten langs de wegen (1876, n°. 20).

Algenieene Voorwaarden, waaronder bijdragen in de kosten van aanleg van Gemeente-, Polder- en andere kunstwegen uit de Provinciale fondsen worden verstrekt (1911, K’. 63).

Reglement, houdende bepaling van het bedrag, dat jaarlijks zal worden beschikbaar gesteld tot het verleenen van bijdragen uit de Provinciale fondsen in de kosten van aanleg van Gemeente-, Polderen andere kunstwegen (1912, n°. 42).

Reglement op het verstrekken van rentelooze voorschotten in de kosten van aanleg van rijwielpaden op wegen en voetpaden, bedoeld in art. 38, derde lid, van het Wegenreglement van Noordbrabant 1904 (1910, n°. 26).

Reglement van politie op de beweegbare bruggen in beheer en onderhoud bij de provincie Noordbrabant (1908, n°. 47).


WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde waterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Dit heemraadschap houdt toezicht op de dijken, kaden, wegen, wateringen, waterlossingen en sluizen, die op de vliet betrekking hebben en tevens op de scheepvaartbelangen. Het omvat eigetidommen in de gemeenten Steenbergen, Roosendaal, Wouw, Rucphen, Hoeven, Dinteloord, Gastel, Halsteren, Bergeti op Zoom en Nieuw-Vosmeer. Hel bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en zes Heemraden.

Het reglement van bestuur is vastgesteld 5 Juli 1862, Prov. blad 1862, n°, 15, latere ivijzigingen komen voor in de Provinciale bladen 1900, n°. 26, 1921, n°. 9, 1922, n’^. 12, 1925, n°. 12 en 1926, n^. 10.

Heemraadschap van de Mark en Dintel.

Het doel, waarvoor dit waterschap is opgericht, is het verzekeren van een geregeld beheer over de rivieren de Mark en de Dintel van de noordelijke grens der gemee^ite Breda tot het Volkerak, zoowel in het belang der afwatering als in dat van den laizdbouw en de scheepvaart.

Het heemraadschap omvat eigendommen in de gemeenten Dinteloord c.a; Fijnaart c.a., Klmzdert, Standaarbuiten, Zevenbergen, Terheyden, Teteringen, Ginneken c. a., Princenhage, Etten c. a., Rucphen c. a. Hoeven, Roosendaal c. a., Zundert, Oosterhout, Oudenbosch en Oud- en Nieuw-Gastel. Het gebied van het waterschap is iti 10 districten verdeeld. Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en vier Heemraden, die voot den tijd van vijf jaren bij Koninklijk besluit worden benoemd.

Het reglement van het waterschap is vastgesteld 5 Juli 1873, Prov. blad 1879, n°. 10, later meermalen gewijzigd en met de ivijzigingen opgenomen in het Provinciale blad 1910, n°. 1. Latere wijzigitigen komen voor in de Prov. bladen 1918, n'^. 39; 1920, n°. 53; 1921 n°. 35 en 1926, n^. 13.




Universiteitsbibliotheek Utrecht



xp-ues Zomerpeil van een polder.

xx-fZff Gewenschte zomerstand in een polder 1

k.uia Kadehoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j^ M. ten opzichte

7.IS Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;[ nbsp;nbsp;'^“'^ N.AP.

——— Verharde wegen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;ƒ

===== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

/JZJ fn Grootte van polders en stroomgebieden i» H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

-------------Rijksgrens.


BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op zee of rivieren uitwateronde polders en hooge gronden. (Vcz'ondez'stelde kleur van de zee en de groote rivieren). Een klein deel hooge gronden, loozende op de Molenbeek, voorkomende aan den zuidelijken rand var. het blad, behoort tot dit gebied.


Benedenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. Deze boezem loost door een schutsluis eti een uüwaterings-sliiis op het Volkerak. Het boezem2)eil bedraagt 1 M. — N.A.P. De haven van Steenbergen, die voor een zeer klein deel aan den iioordelijken rand van het blad voorkomt, is met den boezem in ope^i gemeenschap. Ih' ivateren, met inbegrip van het gebied van de Boomvaart, ongeveer 14 500 H. A. polderland en hooge gronden op den boezem af.


De Boomvaart. De boezem loost op een kleine polder bij Steenbergen, die door een sluis op de haven van Steenbergen afivatert. De 02}pervlakte van de op den boezem afioaterende grondeti bedraagt 2080 H.A.


De Zoom. De boezem loost door een uitivateringssluis op de Ooster-Schelde. De 02)2^ervlakte van de hooge groeiden, die op den boezem loozen, bedraagt voor zoover in Nederland gelegen 3800 H.A.


Bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. De boezem loost op het benedenpand door tivee schutsluizen eti een uitwateringssluis. Het peil bedraagt 0,70 M. -)- N.A.P. Er ivateren ongeveer' 19 000 H.A. polderland en hooge gronden op den boezem af, hiervan zijn 8900 H.A. op Belgisch gebied gelegen.


Natte of Eldersche Turfvaart en Vlettevaart. Het af-ivateringsgebied van de Turfvaart is gescheiden voorgesteld van dat van de Vlettevaart. De gebieden zijn tezamen groot 3075 H.A. De boezem loost te Roosendaal op hel bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet door een sluis 7net 2 schuiven en vervolgens door een buisleiding, die door de stad Roosendaal Ioo20t. De drempel van de sluis ligt op 3,90 M. -)- R.A.P. Het wate7' ivordt gewoonlijk opgehouden tot een peil van 4,15 M. -f- N.A.P.

Bij de grondduikers, ivaarmede het Klettertcater en de Krampenloop onder de Eldersche Turfvaart doorgaan, zijn inrichtingen aangebracht, tvaardoor bij grooten toevoeg' van ivater, dit ook op twee meer bovenivaarts gelegeti punten op het bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet kan loozen.


Watermolenbeek boven den molen van Roosendaal. Het stuwpeil van den molen bedraagt 3,53 M. -(- N.A.P. Van het op de beek afwalerende gebied, dat gedeeltelyk aan denzuide-lijkeii rand van het blad voorkomt, zijn 1550 H.A. in Nederlarid gelegen.

Mark en Dintel. Deze boezem loost door de sluizen te Din-telsas op het Volkerak (zie blad Willemstad 4). De loozing wordt zoodanig geregeld, dat het ivater aldaar- tiiet läget- toordt dan 0,70 M. — N.A.P. Bij veel ivaterbezwaar heeft loozing plaats 027 de haven van Zevenbergen door de schutsluis aam het voormalige Lamgatsveer en tiaar het Markkanaal op het benedenpand van het Wilhelminakanaal. Bij watergebrek en ten behoeve van de waterverversching wordt uit dit pand ivater op de Mark ingelaten.

Het boezemgebied is groot 100 340 H.A., terwijl op de kaart afzonderlijk zijn aangeduid de gebieden, die direct op den boezem loozen en het gebied van de Kibbelvaart, groot 1620 H.A.; van de Laaksche Vaart, groot 1435 H.A.; van de Oude Turfvaart, groot 2610 H.A. en van de Aa of Weerijs beneden de sluis te Rijsbergen, groot 9990 H.A. Van laatstgenoemd gebied liggen 7900 H.A. 02) Nederlandsch grondgebied.


VERWIJZING.


Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 7e druk 1927.

Heemraadschap van de Mark en Dintel. Eene bijdrage tot de geschiedenis der Heemraadschappen in Nederland door H. van Mechelen, 1916.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7“. Uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. 1924.

Register VI. Noordbrabant. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algomeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde Uitgave, 1927.


-ocr page 133-

Vu


SLUIZEN.

WUdto drempel-in diepte ton den dag. opziclite van N.A.P. M. M.

A. Uitivatermgsshiis van den St. Pieterspolder, twee


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


BERGEN OP ZOOM


Waterschap van der Duynspolder . . . ■..............

Waterschap Noordpolder van Ossendrecht..............

Waterschap de Vydtpolder. Vormt met het morgaamte ivaterschap één water-staatkundige polder ........................... .

Waterschap Zuidpolder van Ossendrecht...............


1908,

1907,


1868,

1907,


n^. 42

n^. 60


n”. 79




Universiteitsbibliotheek Utrecht


vloeddeuren, één schuif......................1.— nbsp;nbsp;— 0.61

Eersten Bathpolder, tivee vloeddeuren, één schuif......1.05 nbsp;nbsp;— 0.81

(J. Uitivateringssluis van den Emmanuelpolder, twee vloeddeuren, hvee schuiven....................1.75 nbsp;nbsp;— 1.21

K. Uitwateringssluis van den Noorddijkpiolder, twee piaa.r vloeddeuren, één schuif...................1.90 nbsp;nbsp;— 1.15

M. Uitwateringssluis van den Hoekslaagpolder, yzeren buis met één houten klep.......

diameter.

twee vloeddeuren......................—

twee schuiven........................—

diameter.


ZEELAND.

Do hier genoemde polders hebben ieder een afzonderlijk bestuur.

Zuid-Beveland.

Waterschap de, Breede Watering bewesten Yerseke. Bestaande uit twee water.'daat-kundige polders, gescheiden door het kanaal door Zuid-Beveland. Op dit blad komt de Oostelyke polder gedeeltelijk voor.

Polder Tholseinde of Nieuw Olzende.

St. Pieterspolder

Waterschap de Watering van Kruiningen. Bestaande uit de gemeen liggende polder Kruiningen en Oost Inkelsche polder en een afzonderlijk, niet op dit blad voorko^nend waterstaatkundig deel, de Oude polder.

Nieuwlandepolder.

Karelpolder.

Waterschap de Watering van Waarde. Bestaande wit de gemem liggmde oude Krabben-dijkepolder, de polder van Waarde in de Wesiveerepolder.

Maagspolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

Monnikenpolder. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;; vormen één waterstaatkundige pottier.

Nieuw-Krabbendijkepolder. )

Oostpolder.

Slroodorpepolder.

Nieuw-Valkenissepolder. nbsp;i

lOtrmen een waterstaatkundige polder.

Oud-Maire polder. )

Emmanueljwlder.

Beigersbergsche polder.

Frederikapolder.

Zimmermanpolder.


Völckerpolder.

Anna Moiriapolder. Bestaande uit twee waterstaatkundige deelm.

Damespolder. Bestaande uit hvee walerstaatkvndige deelen, waarvan één gedeeUelgk in Noordbrabant gelegen is.

Polder benoorden den afsluitdam, gedeeltelik in Noordbrabant gelegen.

Zeeuwsch Vlaanderen.


Waterschap van Walsoorden (calamHeus). Bestaande uit den gedeeltelijk op dit blad mor-komenden watei'fitaatkundiyen polder gevormd door de Perkpolder, Noorddijkpolder, Noordhofpolder, Mnriapolder, Zandepolder en Wilhelmuspolder en den niet op dit blad voorkometulen waterstaatkundigen polder gevoi-ma door den Molen-, Kievits- en Groot Lammersveldepolders.

Kruispolder.

Waterschap Hengst en Rummersdijk. Bestaande vU den voor een klein deel op dît blad voorkomenden Schaperpolder en de daarmede gemeen liggende niet op dit blad voorkomende Kleine Hengstdijk-, Groote Hengstdyk- en Zoufepolders, benevens de booger gelegen Bummersdijk polder.


NOORDBRABANT.


Dc polders, die oen bijzonder reglement van bestuur hebben heeten waterschappen. De provinciale bladen, waarin de reglementen en hunne quot;wiizigingen zijn opgenomen, zUn achter do namen dor waterschappen vermeld.

Walersekap Augustapolder ..................... 1907, W^OrterSchop Prins Kdrc-lspolder. Bestaande uit twee waterstaatkundige deelen,


icaarcan er een waterstaafkundif/ gemeen ligt met den Caterspolder . .


Waterschap de Caterspolder gemeen met den van den Eynde2)older. Bestaande uit een waterstaatkundigen polder, reaarran hut Oosfelijk deel tot het voorgaande waterschap behoort en een hooger deel: den van den Eyndepolder ..........

Waterschap Zuidpolder van Woensdrecht gemeen met Oud Hinkelenoord. Bestiiamle vit deze beide polders die walerstaiilkundig gnneen liggen.....

Waterschaj) Nieuw-Hinke1enoord. en Hoogerwerf..........


mi,


De polder het Hoekslaag en de gedeeltelijk in België gelegen polders Nieuwe Zuidpolder van Ossendrecht, Grenspoldertje en Cabeljauwspolder zijn ongereglementeerd.


BUITENWATERSTANDEN in M. ten opzichte van N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1901—1910.

Plaats van waarneming.

Middelbare vloed.

1 Mei—31 Oct.

Middelbare eb.

1 Mei—31 Oct.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Bergen op Zoom........

1.79

-4-41)5,12 Maart 1906

Gorishoek............

-1- 1.62

— 1.74

■4-4B4,12 Maart 1906

- 3.05, 29Bec. 1903

Wtrneldinge . ,........

-I- 1.58

— 1.74

4.32,12 Maart 1906

— 2.95, 29I)ec. 1908

Bath...............

-I- 2.23

— 2.16

4.83,12 Maart 1906

3.‘Yi 29 IVr 1lt;ifï8

Walsoorden...........

2.88

- 2.15

•b 4.60,12 M:aa7i KMO

— 3.27, 15 Mrt. 1907

Waarde .............

2.09

- 2.19

■4- 4.70,12 Maart 1906

- 3.34, 29 Dec. 1903

Hansweert ...........

2.07

- 2.18

-4-4.60,12 Maart 1906

— 3.28, 29 Bec. 1908

VERWIJZING.

Watorstaatswetgeving. Handboek voor Gemeente- en Waterschapsbesturen in Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar.

Statistiek tableau dor polders in Noordbrabant door den hoofdingonieur A. do Gons en den ingenieur Jhr. E. C. B. van Bappard. 1848.

Zeeuwsch Jaarboekje en Middolburgsche Naamwijzer.

Zoolandia Illustrata, Verzameling van kaarten, portretten, platen enz., betroiTendo de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toobehoorendo aan hot Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. 1880.

J. F. W. Conrad. Waterbouwkundige Aanteekeningen over de Zeouwscho Oeververdediging. 1874.

M. B. G. Hogerwaard. De oeververdediging in Zeeland sedert 1800; 1884 -1908.

Hoogte van verkenmerkon volgens N.A.F., gevonden bij de Nauwkeurigheidswatorpassingen en de Waterpassingen van don Algemeenen Dienst van don Waterstaat, provinciën Noordbrabant en Zeeland DKX».

Hoogte van verkenmerkon volgons N.A.P. gevonden bij do Verspreiding van het N.A.P. dooiden Rijkswaterstaat, provinciën Noordbrabant en Zeeland 1898.


Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling der polders is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder omgeven door een donkere bies. Van polders, die hun water op twee andere polders loozen, is de tint dienovereenkomstig gestreept


en gebiest.

Hooge gronden richting aan.

De banken en


aan van


1891, die


zijn niet gekleurd. Pijltjes in rood duiden de stroom-


dieptelijnen in de Ooster-Schelde duiden den toestand in de Wester-Schelde die van 1905.


VERKLARING DER TEERENS.


VOORMALIGE TOESTAND.

De oudste deden van Zuid-Beveland zijn de Breede Watering bewesten Yerseke of Westwatering en het land van Borssele (bestaande uit Oost- en West-Borssele). Ook in de Oostwatering (beoosten Yerseke) waren oude gedeelten; hier werden verscheidene polders in de 14de en 15de eeuw ingedgkt. De Schelde, die ten oosten en noorden van de Oostwatering liep, was smal; de stad Reimersivaal lag op niet meer dan 1000 AI. uit den oever van het eiland Tholen, de Schelde liep dicht langs Woensdrecht. De Yerseke liep van beoosten het dor)) van dioi naam zuidwaarts tot den tegemcoordigen Nieuw-landepolder, waar zij viel in de HinkeUnge, die van de Hont tusschen Kruiningen en Waarde naar de Schelde bij Hinkelenoord liep. Andere ivateren ivaren de Morlode, de Wrange en de Zwartewaal.

1)1 de verlande HinkeUnge werd nabij de Hont in 1486 een polder ingedijkt, waarin hel dorp Nieuwerkerke gesticht werd.

Bij den vloed van 5 November 1530 overstroomde geheel Zuid-Beveland, in 1531 werd alles herdijkt, 2 November 1532 overstroomde weder de geheele Oostivatering, waardoor de negentien volgende dorpen verloren gingen: Loodijke, Seldijke, Duivenee, Broeke, Kreke, Eversivaard, Tholseinde Buiten, Nieuwlande, Steenvliet, Hinkelenoord, Waarde, Va.lkenisse, Maire, Ouder-dinge, Schoudee, Rilland, Bath, Agger en Oosteinde. De in de Oostwatering gelegen stad Reimerswaal bleef een eiland; het leed bij den stormvloed van 14 Januari 1552 zeer veel en werd in 1631 door de nog overige bewoners verlaten.

In de Westivatering werd het inundatiewater ditmaal tegengehouden door den Zanddijk, zoodat slechts de dorpen Koudewerve en Kruiningen en het tot Tolseinde behoorende Tolseinde Binnen verloren gingen.

Waarde en Valkenisse werden in 1533, Kruiningen werd in 1536 bedijkt; het dor)) Valkenisse verging bij dot stormvloed van 25 Jamiari 1682.

Bedijkingen onder Hinkelenoord, Bath en Agger van kort na 1532 werden bij den stormvloed van 14 Jamiari 1552 overstroomd.

Voor de latere i,ndijkingen, waarin de dorpen Krabbendijke (zoo geheeten naar een klooster, dat hier voor 1530 lag). Rilland en Bath ontstonden, dienden de oude dijken niet meer.

In 1867 icerd Zuid-Beveland door een dam met Noord-Brabant verbonden.

Het voormalig Hulster Ambacht in (thans Zeeuwsch) Vlaanderen was reeds in de vroege middeleeuwen vast land, hoeivel daarin vele moerassen waren. De dorpen Saaftinge, St. Laurens en Hulsterloo overstroomden in 1574 oi na herdijking in 1583. Toen waren in het tegenwoordige Verdronken Land van Saaftinge nog over: de polder van Namen met het gelijknamige dorp, die zich van Baalhoek tot het tegenwoordige Konijnenschor uitstrekte, de Spier-, Speelmans- en Middelpolders ten noordwesten en de Duivelshoek-en Erankendijkpolders, de laatste met het gelijknamige dorp, ten zuidoosten van den polder van Namen. In 1650 werd de Luyspolder ten noorden van den polder den Doel bedijkt. Alle overstroomden 25 December 1717.

In 1616 werd zuidwestwaarts van den polder van Namen en ter plaatse van een 5) November 1530 ingeloo))en polder (waarin het later meer ivest-waarts weder opgebomvde dorp Hontenisse lag) de Kruispolder ingedijkt.

ZEEWATERKEERINGEN.

De op dit blad voorkomende bandijken zijn in beheer en onderhoud bij de aangrenzende polders en waterschappen, met uitzondering van die van den calamiteusen Zimmermanpolder en die van het calamiteuse Waterschap Walsoorden.

De waterkcering van de Watering van Waarde is tusschen de dijkpalen 23 en 30 verhoogd door een muur van gewapend, beton. 0;) de dijken van den Karelpolder en de Eerste Bath en den Tweede Bathpolder zijn betonmuren in uitvoering (1912).

De diephouding van het Ossendrechtsche Gat of NoordkU is opgedragen aan het bestuur van den Noordpolder van Ossendrecht; de belanghebbende polders dragen daartoe bij; de diephouding van de Kil loopende vanaf de sluis van den Völckerpolder naar de Wester Schelde is opgedragen aan. den Zuidpolder van Woensdrecht gemeen met Oud-IUnkelenoord, den Prins Karelpolder, den Caterspolder gemeen met den van den Eyndenpolder, den van der Duynspolder, den Damespolder, den Anna Mariapolder en den Völckerpolder.

REGLEMENTEN.

ZEELAND.

Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld by besluiten der Provinciale Staten van 8 November 1872, tV. 6 en 30 Januari 1873 n°. 9 (Prov. blad 1873, n°. 23) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 6 November 1874, n°. 16 (Prov. blad 1875, n°. 13), 6 Juli 1883, n‘^. 18 (Prov. blad 1883, n°. 63), 5 November 1885, n°. 10 (Prov. blad 1885, n‘’. 163), 4 November 1898, n°. 4 (Prov. blad 1898, )Y. 152), 23 November 1906, nquot;. 16 (Prov. blad 1907, n”. 14) en 13 Juli 1907, n°. 9 (Prov. blad 1907, n*^. 87).

Het reglement geldt voor alle polders en waterschappen in Zeeland, met uitzondering van die, welke belast zijn met het bestuur en beheer van de waterkeering van een calamiteusen polder en van die, welke voor een gedeelte gelegen zijn in eene andere provincie of in een ander Rijk. De eerste twee worden beheerscht door hun bijzonder reglement, de laatste zijn ongereglementeerd. Bovendien bestaan er waterschappen, die niet tot eene dier soorten behooren, echter ook een bijzonder reglement hebben. Voor deze gelden niet de artikelen 33 tot en met 116 van het Algemeen Polderreglemoit, handelend over het bestuur en beheer van polders.

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 5 Juli 1867, ré'. 9 (Prov. blad 1867, n°. 92), later meermalen gewijzigd en met de ivijzigingen opgenomen in Prov. blad 1897 n°. 158, daarna gewijzigd bij besluit van 12 Juti 1900, n‘^. 8 (Prov. blad 1900, nL 97).

Dit reglement bevat hoofdzakelijk verbodsbepalingen betreffende de dijken, die niet mogen worden geslecht of veranderd, waarin niet mag gegraven en waarop geen gebouwen mogen gesticht worden; betreffende de duinen, waarin geen af- of uitgravingen mogen gedaan of planten uitgerukt ivorden; betreffende werken buitendijks, die niet mogen ivorden aangelegd, weggenomen of veranderd. Het regelt verder de verplichting tot en de wijze van onderhoud der waterleidingen, het verbiedt het aanleggen van eene omkading, bemaling of ander kunstmiddel om water van laag gelegen gronden over te brengen in aangrenzende slooten, het maken, wegnemen of veranderen van sluizen of iverken, dienende tot het doorlaten van water en het veranderen van loop of richting of het op eenigerlei wijze belemmeren van den afloop van het water in buitenkillen of kanalen der uitwaleringssluizen.

Al deze bepalingen zijn niet van toepassing op handelingen verricht of vergund door het daartoe bevoegd gezag.



Reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland, vastgesield bij besluit der Provinciale Staten van 19 November 1909, nquot;. 5 (Prov. blad 1910 n^. 12) en gewijzigd bij besluiten der Staten van 14 Juli 1911, n°. 9 (Prov. blad 1911, n^. 127) 17 November 1911, n^. 7 (Prov. blad 1911, ré'. 169) en 22 November 1912, nquot;. 6 (Prov. blad 1912, n°. 167).

Het reglement verdeelt de ivegen in drie klassen. Het schrijft Burgemeester en Wethouders voor het opmaken van een ligger van de wegen en voetpaden . in hunne gemeente en omschrijft de samenstelling van den ligger. Het behandelt de vereischten, waaraan aan te leggen wegen en voetpaden moeten voldoen en geeft voorschriften voor het onderhoud en het toezicht.

Reglement op do tramwegen in de Provincie Zeeland, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 16 Juli 1909, n°. 8 (Prov. blad 1910, n^. 29) en gewijzigd bij besluit der Staten van 14 Juli 1911,nquot;.8 (Prov. bladl911, n°.101).

Het reglement is van toepassing op alle wegen, geen Rijkswegen zijnde. Het regelt de wijze, waarop vergunning kan worden verleend tot het leggen van spioorstaven in wegen. Het bepaalt hoe de vergunning zal moeten ivorden aa,ngevraagd, ivat deze zal inhouden en wanneer zij vervalt. Weigering tot het verleenen van vergunning kan alleen geschieden om redenen aan het wegbelang ontleend.

Reglement op de verveningen in Zeeland, vastgesteld bij besluit der


Provinciale Staten van Dit reglement regelt bedijkte gronden.

Reglement voor de


11 November 1897, n^. 7 (Prov. blad 1897, n°. 155'. het verleenen van vergunning tot het vervenen van


calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland,


vastgesteld hij besluit der Provinciale Staten van 1 Juni 1871, n^. 6 en 12 Juli . 1871, n”. 4 (Prov. blad 1871, n”. 91) en gewijzigd bÿ besluiten der Staten van 7 Juli 1876, n^. 24 (Prov. blad 1876, n^. 92), 31 Mei 1878, n^. 10 (Prov. blad 1878, n^. 65), 9 November 1894, n°. 8 (Prov. blad 1895, n°. 8), 14 Juli 1898, nquot;. 12 (Prov. blad 1898, n^. 108), 14 Juli 1903, n^. 14 (Prov. blad 1903, n^. 78) en 13 Juli 1906, n°. 6a (Prov. blad 1906, n°. 114).

Dit reglement, vastgesteld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad tP. 119), regelt nader de calamiteusverklaring der polders of


waterschappen, hun inrichting en hun vrijverklaring. Er wordt in bepaald, dat tot het beheeren der zeervering en oeververdediging van. een calamiteusen polder of calamiteus waterscha)) len afzonderlijk uiaterschap wordt opgericht, dat is samengesteld uit dien polder of dat waterschap en al de polders, die tot bijdragen kunnen worden verplicht. Een bijzonder reglement regelt den omvang van elk waterschap op bovengenoemde wijze samengesteld. Indien de grenzen der iverken van zeewering en oeververdediging bij de aansluiting van die va)i andere polders of waterschappen met goed zijn aan te wijzen, worden deze grenzen, behoudens Koninklijke goedkeuring, door Provinciale Staten vastgesteld.

Het bestuur wordt opgedragen aan een dijkshestuur, bijgestaan door een secretaris, tevens ontvanger, onder toezicht oi medewerking van een dijkraad. De dijkraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van den calamiteusen polder en van de bijdragende polders, die door de vergadering van ingelanden of hoofdingelanden van de betrokken polders worden benoemd. De voorzitter en de leden van het dijkshestuur worden benoemd bij Koninklijk Besluit op eene aanbeveling van drie personen, o)) te maken door den dijkraad. De voorzitter van het dijkshestuur is tevens voorzitter van den dijkraad.

Aan den dijkraad is voornamelijk opgedragen het besluiten omtrent onderhoud, vernieuwing en aanleg van dijken en werken tot zeewering en tot versterking en verbetering der vooroevers; het vaststellen der jaarlijksche begroeting van inkomsten en uitgaven; het onderzoeken en voorloopig vaststellen der rekening en verantwoording ; het besluiten omtrent eigendommen van het waterschap ; het vaststellen vem het dijkgeschot van den calamiteusen polder en van den aanslag van elk der bijdragende polders.

Het dijkshestuur is hoofdzakelijk belast met het onmiddellijk en dagelijksch toezicht op de belangen van het waterschap m zijn geheelen omvang en de daarmee in verband staande werken, met het beheer der eigendommen van het waterschap en het nemen van voorzorgsmaatregelen in oogenhlikken van gevaar.


NOORDBRABANT.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noordbrabant, vastgesield bij besluit der Provinciale Staten van 4 November 1903 (Prov. blad 1903, iP. 38).


Het reglement geldt voor alle waterschappen, die voorkomen op den staat, die bij het reglement gevoegd is of die er bij besluit van Provinciale Staten op worden gebracht.

Elk ivaterschap ivordt bovendien beheerscht door zijn bijzonder reglement, dat door Provinciale Staten ivordt vastgesteld. Voor het huishoudelijk belang hebben de meeste waterscha2)pen nog een keur of politieverordening, die wordt ontworpen door het dagelijksch bestuur van het waterschap en die de goedkeuring van Gedeputeerde Staten behoeft.

Reglement op de waterleidingen in de Provincie Noordbrabant, vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 5 Juli 1906 (Prov. blad 1906, n°. 29).

(Zie blad Geertruidenberg 4).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de Provincie Noordbrabant, vastgesteld hij besluit der Provinciale Staten van 3 Augustus 1904 en gewijzigd bij Statenbesluit van 3 November 1904. (Met de wijziging opgenomen in Prov. blad 1904, tP. 187).

(Zie blad Geertruidenberg 4).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de Pro vincie Noordbrabant, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten va,n 23 Juli 1903 (Prov. blad 1903, iP. 36).

Het reglement onderscheidt provinciale wegen en voetpaden en gewone wegen en voetpaden. Het is niet van toepassing op spoor- en tramwegen en op de wegen, die door het Rijk worden beheerd en onderhouden. De leggers van de provinciale wegen en voetpaden worden opgemaakt en vastgesteld door Gedeputeerde Staten, die van de gewone wegen en voetpaden worden door de Gemeenteraden opgemaakt en door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Overigoïs bevat het reglement bepalingen beireffende aanleg, beheer en onderhoud der ivegen en voetpaden met hunne kunstwerken.

Politiereglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant, vastgesteld bij besluit van Provinciale Staten va)i 4 November 1903, geivijzigd bij besluiten va)i 21 Juli 1904, 4 Juli 1906 en 29 October 1908 en met die wijzigingen o/igenomen in Prov. blad 1909, n°. 38.


Kleine watermolen.

Uitwateringssluis.

Hoofdmerk van hot N.A.P.

Secundairmerk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N.A.P.

Registreerende peilschaal.

Peilschaal.

Zomerpeil van polders.

Gewenschte zomerstand in een polder.

Zeedijkshoogte.

Terroinshoogte en hoogte van binnendijken. ’

Verharde w’egon.

Spoorwegen.

stoomtramwegen.

Grootte van polders in II.A, volgens meting den planimeter.

Zeedijk.

Doorbraak met jaartal.

Dijk- en oeververdediging, kribben, dammen.

Bij middelbare eb droogvallend gedeelte.


In M. ten opzichte van N.A.P.


op de kaart met


Lijn


van


middelbare eb.


25

50

80


decimeters onder


middelbare


eb.


Provinciale en Rijksgrens.

BOEZEMS.

Kleur van de rechtstreeks op zee en rivieren uitwaterende polders.

(Veronderstelde kleur van de zee en de rivieren).

Boezem van het Waterschap Stoppeldijk c. a.

De boezem loost door de zeesluis aan de noordoostzijde van den ’s Heer Arendspolder. (Zie blad Middelburg 4). De Schaperpolder, die voor een zeer klein deel aan den zuidenlijken rand van dit blad


voorkomt, van 5850


Oost-Inkelsche Polder . Polder Waarde . . . Poldei' Kruiningen . . Westveei'epoldei' . .


behoort tot dit boezemgebied, dat een oppervlakte heeft H.A.


BEDIJKINGSJAREN.

Opgave der jaren van bedijking en herdijking.

Zuid-Beveland.


bed.


bed. tusschen 1583 en


Maagspolder en Monnikenpoldet'. . . bed.

Nieuw-Krabbendyke polder.....„

2'holseinde of Nieuw-Olzende polder bed. 1636 herd.


, Nieuwlande polder . . Oostpolder..... Nieuw- Valkenissepolder Oud-Mairepolder . . . Beigersbergsche polder . Slroodorpepolder . . . Frederikapolder . . .


Zuidpolde)' van Woensdrecht Polder Oud-Ninkelenoord . Noordpolder van Ossendrecht Prins Karelspolder . . . . Zuidpoldei' van Ossendrecht. Aiigusiapolder......


1842


bed.


1186

1588

1586

1598

1594

1596


1906

1808

1655

1694

1694

1773

1808

1851


Zecuw8ch


bed.


bed.


Eerste Bathpolder .


bed. 1856, herd.


Tweede Bathpolder bed. 18ö6, kleiner herd.


Emmanuelpolder. .


herd.

. . bed.


1906 186:1

1906

1861


Jaar van den aanleg van den afsluit-


dam......

St. Pieterspolder . .

Karelpolde)'. . .

Zimmermanpolder . Damespolder . . . Anna-Mariapolder . Völckerpolder . . .


bed. 1878, hei’d.


1807

1900


bed. 1878, herd. IfXXi en 1912


bed.


Polder benoorden de)ï afsluitdam . . nbsp;nbsp;„

kleiner herd.


18S3 1885 1896 1903

1911 1912


1616


Vlaanderen.

j Wilhelmuspolder . . . . bed. 1644,


Noordbrabant.


1651

1651

1651

1728

1741

1786


POLDERS EN


herd.


1906


Polder Nie^iw-Hinkelenoord.....

Nieuwe Zuidpolder van Ossendrecht .

Vijdtpolder ........... Caterspoldei'........... Van der Duynspolder....... Grenspoldertje.....bed. 1890,


WATERSCHAPPEN.


ZEELAND.


bed.


herd.


1801

1809

1860

1861

1868

1906


Bathpoldcrs.

Bÿ Koninklijk Besluit van 6 October 1849, n^. 36, ïverd aan D. Dronkers te Middelburg concessie verleend tot afdamming van de Ooster-Schelde, onder de verplichting van een kanaal te graven door Zuid'Beveland en ondei' uitgifte in erfpacht voor 99 jaren van slikken, op- en aanwassen van den Staat tot een maximum van 14000 H.A. De concessie ging over aan een vennootschap met Engelsch kapitaal onder de benaming „Nederlandsche Maatschappij tot indijking der op- en aamvassen in de Ooster-Schelde” goedgekeurd bg Koninklyk Besluit van 31 Mei 1852, nS. 47, die reed.s in 185.3 de iverkzaaynheden staakte en tegemoetkoming van de regeering inriep. Bij contract van 17/24 Maart 1855 werd vetlenging der concessie verleend tot 1859.

De bedyking van den len en 2en Bathpoldei' kwam in 1856 gereed. In 1858 brak de dyk van den 2en polder door. De poldei' werd toen herdijkt, maar niet meer op de oude zate.

Bg de wet van 19 Augustus 1^1 (Staatsblad m\ 75) loerden de contracten van 1849 en 1855 door een dading gewgzigd.

De uitgifte in erfpacht iverd teruggebracht tot de terreinen van den len en 2en polder, de laatste zooals die vóór 1860 was geweest met een buitenberm van 800 M. De Staat maakte echter geen aanspraak op een gedeelte gronden groot 600 H.A. langs de Stroodorpe en Beigersbergsche polders. Een grenslyn roerd dienovereenkomstig vastgesteld.

In 1^2 brak de dijk van den 2en polder opnieuw door; in 1863 iverd de nieuwe dyk naar binnen verlegd.

Bij den stormvloed van 12 Maart 1906 braken beide polders op verschillende plaatsen door en bleken belanghebbenden niet aeneigd tot herdyking over te gaan. De maatschappij kon op grond van de wet van 10 November ItlOO (Staatsblad n^. 176) niet tot herdyking worden genoodzaakt. Hef gevolg was, dat aan een nieuwe vennootschap, opgericht onder den naam „N. V. Landbouwmaatschappij De Bathpolders”, die genegen bleek ondei' het genot van een Bijkssubsidie tot herdijking over te gaan, by contract van 1 Maart 1907 een bijdrage van f 250.000 werd verleend. De erfpachtsvoorwaarden van de dading van 1861 bleven daarbij ongewyzigd, terivul de gronden ten Zuiden der scheidingslijn tusschen de erfpachts- en eigendoms-gronden eveneens in eigendom aan de vennootschap overgingen. In 1906 werden de polders herdykt.

Waterschap Valkenissogeul.

Dit ivaterschap wordt gevormd door de Maags-, Monniken- en Nieuw Krabbendykepoldei’s, den Oost-polder, den Stroodorpe2wlder, de Nieuw-ValkenLsse- en Oud-Mairepolders en den Emmanuelpolder.

Het onderhoudt den duiker tusschen de polders Valkenisse en Emmanuel, de ivaterleidhig in den Emmanuelpolder, de sluis van dezen polder en de spuislms, den spuiboezem en de boezemkade, benevens de uitwateringsgeul en in het algemeen die loerken, die ten dienste der algemeene afwatering zÿn of zullen worden aangelegd.

Het bijzonder reglement is vastgesteld by besluit der Provinciale Staten van 7 November 1878, n^. 1.3 (Prov. blad 1879, n». 24).

Waterschap de Damespolder.

Voor dit waterschap waarop, omdat het in twee 2U'ovinciën gelegen is, het Algemeen polderreglement niet van toepassing is, is door de Staten van Noordbrabant en Zeeland respectievelijk op 4 en 11 Juli 1893 een byzonder reglement vastgesteld (Prov. blad van Zeeland 1893, n^. 78), later gewyzigd bij gemeenschappelijk besluit van 16/22 Juli 1909 (Prov. blad van Zeeland 1909, n^\ 119).

Hef, bestuur bestaat uit een voorzitter en twee leden, bygestaan door een secretaris-penningmeester. De voorzitter en de leden worden door stemgerechtigde ingelanden, telkens voor zes jaren benoemd.

Het toezicht is opgedragen aan Gedeputeerde Staten van beide pirovinciön.

CALAMITEUSE POLDERS IN ZEELAND.

In Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel, dat de dyklast op de dijkspUchtige landerijen drukt en dat zij, die met de kosten eener waterkeering belast zyn, haar onder toezicht van het landsbestuur beheeren.

l'evens zijn daar echter van oudsher polders geweest, die niet in staat waren uit eigen middelen in die kosten geheel te voorzien en van overheidswege ondersteuning kregen. Zulk een zeewering heette calamiteuse dijkagie en de door deze beschermde polders calamiteuse polders.

Het gebruik van ondersteuning van overheidswege werd 20 Januari 1791 door de Provincie Zeeland gereglementeerd; later iverd het geregeld door het decreet van 11 Januari 1811 en de beide decreten van 28 December 1811, welke laatste het instituut der, van Bykswege uitgesproken, calamiteus-verklaring in het leven riepen. Deze Fransche reglementen werden bestendigd bij Koninklijk Besluit van 17 Decetnber 1819 en later nog aangevuld en gewyzigd. Thans zÿn al deze regelingen vervallen en zyn de voorwaarden, waarop een calamiteuzen polder van Bijks- en Provinciewege tegemoetkoming lean worden verleend geregeld bij de ivet van 19 Juli 1870 (Staatsblad 119).

De voornaamste bepalingen dezer wet zyn:

Waterschap voor het bestuur en hot beheer van de waterkeering van het calamiteuse waterschap Walsoorden.

Het waterschap omvat het waterschap Walsoorden, de vereenigde polders van Ossenisse en den Kruis-jwlder. Het byzonder reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van 12 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n^. 112).

Waterschap voor hot bestuur en het beheer van do waterkeering van den calamiteusen Zimmermanpolder.

Het waterschap omvat den Zimmermanpolder, Emmanuel-, Frederika- en Beigersbergsche polders. Het bijzonder reglement is vastgesfeld bij beshiit der Provuwiale Staten van 16' Juli '1901 (Prov. blad TK)1, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;96).


-ocr page 134-

KANALEN EN STROOMENDE WATEREN.

De Roosendaalschc en Steenbergsche Vliet.

Deze vliet ontstaat uit de, gedeeltelijIc op dit blad voorkomende Wil-dertsche beek, de op blad Bergen op Zoom 2 voorkomende Rucphensche Vaart en de Engebeek, waarvan een zijtak, de Rissebeek, voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomt.

De Wildertsclie beek ontstaat uit kleine waterloopjes, komende uit de hooger gelegen gronden rondom en bezuiden Calmpthout en stroomt met een grondduiker onder het kanaal van Roosendaal door Bij dezen grondduiker is eene inrichting, waardoor men water iiit het kanaal van Roosendaal kan doen afvloeien naar de beek.

Het kanaal van Roosendaal, op Nederlandsch gebied de Natte Bldersche Turfvacirt genoemd, is een kunstmatige waterloop, gegraven in den tijd, dat hier ontveening plaats had. Het loopt van het voormalige, in België gelegen ven de Nol in oostelijke, noordoostelijke en noordelijke richtingen, komt ten oosten van Nispen in ons land en is in open verbinding met de Rucphensche Vaart.

De Zoom.

Het Stappersven en het Nolsven ontvangen het water van hoog gelegen gronden en voeren dit langs de Oude Moervaart en de Spillebeek naar de Zoom. De Zoom iverd oorspronkelijk gegraven tot voeding der vestinggrachten van Bergen op Zoom. Nadat deze stad als vesting vervallen was, verzandde een gedeelte en lie}') het ivater door het Papegat naar de Rissebeek en vervolgens naar de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. Ten behoeve van de icatervoorziening der fabrieken is in 1885 de Zoom van gemeentewege verbreed en verdiept en de verbinding van den bovenloop met de Rissebeek opgeheven. De uitivatering geschiedt te Bergen 02) Zoom in de OosterSchelde door middel van een uitwateringssluis.

De voornaamste waterleidingen in de Zoom uitmondend zijn de Zeepe, de gedeeltelijk op dit blad voorkomende Blekloop en de niet op dit blad voorkomende icaterleiding de Zeezuiper.

RE(JLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, iP. 38; 1920, tp. 37).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n^. 29; 1924, n°. 33, 1927, nlt;gt;. 50).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (Wegenreglement van Noordbrabant 1904) (1903, nquot;. 36; 1922, n'\ 49).

Politieregleraent op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n’’. 33; 1924, nlt;'. 10).

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).

Voorwaarden, waaronder vergunning kan worden verleend tot het maken van uitwegen op provinciale wegen of tot demping van berm-slooten langs de wegen (1870, n'’. 20).

Algemeene voorwaarden, waaronder bijdragen in de kosten van aanleg van Gemeente-, Polder- en andere kunstwegen uit de Provinciale fondsen worden verstrekt (1911, nquot;. 03).

Reglement, houdende -bepaling van het bedrag, dat jaarlijks zal worden beschikbaar gesteld tot het verleenen van bijdragen uit de Provinciale fondsen in do kosten van aanleg van Gemeente-, Polderen andere kunstwegen (1912, n^. 42).

Reglement op het verstrekken van rentelooze voorschotten in de kosten van aanleg van rijwielpaden op wegen en voetpaden, bedoeld in art. 38, derde lid, van het Wegenreglement van Noordbrabant 1904 (1910, n’^. 26).

Reglement van politie op de beweegbare bruggen in beheer en onderhoud bij de provincie Noordbrabant (1908, n°. 47).

WATERSCHAPPEN.

Behalve de boven de kaart onder „Administratieve Indeeling” genoemde ivaterschappen bestaan de volgende, die meer algemeene belangen behartigen.

Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet.

Dit heemraadschap houdt toezicht op de dijken, kaden, wegen, ivateringen, waterlossingen en sluizen, die op den vliet betrekking hebben


Jk-mb.k-n „ nbsp;nbsp;nbsp;'/gt;■,!»gt;

\ w 7i///'iquot;i7/fl

V //PO // t piddff/^L etr fytH^^^/'a/idett ■ nbsp;nbsp;nbsp;J0.^p

lo.tw 7


Ifl,) //. I


n,//.


fff/O Hl


en tevens 02) de scheepvaartbelangen. Het omvat eigendommen in de gemeenten Steenbergen, Roosendaal, Wouiv, Ruephen, Hoeven, Dinteloord, Gastel, Halsteren, Bergen op 7Mom en Nieuw-Vosmeer. Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en zes Heemraden.

Het reglement van bestuur is vastgesteld 5 Juli 1862, Prov. blad 1862, n°. 15; latere wijzigingen komen voor in de Provinciale blade/i 1900, no. 26; 1921, n^. 9; 1922, n°. 12, 1925, n°. 12 en 1926, n°. 10. Heemraadschap van de Mark en Dintel.

Het doel, 'waarvoor dit waterschap is opgericht, is het verzekeren van een geregeld beheer over de rivieren de Mark en de Dintel van de noordelijke grens der gemeente Breda tot het Volkerak, zoowel in het belang der afwatering als in dat van den landbouw en de 8chee2')vaart.

BERGEN OP ZOOM.

POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

AUmiiiistva-tieve inUeeling;.

Waterschap Noordpolder van Ossendrecht ie- lam, n». eo. staat uit een waterstaatkundigen polder, die gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voorkomt en die gemeen ligt met den, op het blad Bergen op Zoom 3, voorkomenden Vjdt-polder.

Waterschap Zuidpolder van Ossendrecht is em 1007, n». 79; hooger deel van den op blad Bergen op Zoom 3 voorkomenden 1912, n°. 32. Vijdtpolder, dat gedeeltelik aan den westelijken rand van het blad voorkomt.

Verder komen op dit blad voor de Cabeljauwpolder, welke bjna geheel in Belgie is gelegen en die ongereglementeerd is en een deel van den Soordlandpoldei', die geheel op Belgisch gebied is gelegen.

BEDIJ KINGS JAREN.

Be Zuidpolder van Woensdrecht en de Noordpolder van Ossendrecht werdeyi bedijkt in het jaar 1685, de Prins Karelspolder in 1728, de Zuidpolder van Ossendrecht in 1741, de Cabeljaiiwpolder in 1768 en de Nieuwe Zuidpolder van Woensdrecht in 1809.

Do polders, dio een byzonder reglement van bestuur hebben, heeten Waterschappen. De provinciale bladen, waarin do reglementen en hunne wijzigingen zyn opgenomen, zyn achter de namen der waterschappen vermeld.

Waterschap Prins Karelspolder bsuaimie mt twee nwi, ne. 82; waterstaatkundige deelen, waarvan er een gedeeltelik aan den J918, n°. 42. westelijken rand van het blad voorkomt.

Waterschap Zuidpolder van Woensdrecht, ge- im, n». S2. meen met Oud Hinkelenoord. menan komt em

zeer klein deel aan den wesfeljken rand van het blad voor.

il-.lkgt;|-i‘ildlt;ifrlt;

Het heemraadschap omvat eigendommen in de gemeenten Dinteloord c. a. ; Fijnaart c. a., Klundert, Standaarbuiten, Zevenbergen, Terhegden, Teteringen, Ginneken c. a., Princenhage, Etten c. a, Ruephen c. a.. Hoeven. Roosendaal c. a., Zundert, Oosterhout, Oudenbosch en Oud- en Nieuic-Gasiel. Het gebied van het waterschap is in 10 disiticten verdeeld. Het bestuur bestaat uit een Dijkgraaf en vier Heemraden, die voor den tijd van vijf jaren bij Koninklijk besluit worden benoemd.

Het reglement van het waterschap is vastgesteld 5 Juli 1878, Prov. blad 1879, n°. 10, later meermalen gewijzigd en met de wijzigingen opgenomen in het Prov. blad 1910, n°. 1. Latere wijzigingen komen voor in de Prov. bladen 1918, n'’. 39; 1920, n°. 53; 1921, N’. 35 en 1926, nlt;^. 13.


Universiteitsbibliotheek

Utrecht

13Pä H^


KlU


/O^fiO


rt. rn


lt; esc


M. /P)Plt;r,,7.


De.Paai


110/0/7 Hl

W/MfT/CVl ^3.7,'» BA .Vederfa/tdAoh ae^it^d

Waterschap de Aa of Weerijs

Het besluit tot oprichting van dit waterschap werd door de Provinciale Staten van Noordbrabant genomen op 5 Juli 1878 (Prov. blad 1879, nquot;^. 7). Het waterschap heeft ten doel het in stand houden en verbeteren van de Aa of Weerijs en hare zijtakken en het bevorderen van den waterafvoer van de gronden, die er op afwateren.

De grenzen van het gebied zijn omschreven in het oprichtingsbesluit. Het gebied is verdeeld in drie districten, het eerste omvat de ongebomede eigendotnmen in de gemeente Zundert; het tweede, die in de gemeenten Rijsbergen, Ruephen en Etten c.a.; het derde, die in de gemeente Princenhage, alle voor zoover binnen de grenzen van het waterschap gelegen.

Het waterschap ivordt bestuurd door eene vergadering van 16 Hoofdingelanden, die door stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. Het TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatkundige toestand aangegeven. De administratieve indeeling is boven de kaart omschreven.

De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem, waarop zij afwateren. Polders, die hun water niet rechtstreeks op den boezem, maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen polder, omgeven door een donkere bies.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood gesteld.

VERKLARING DER TEEKENS.

gt;t Uitwateringssluis.

0-0 Grondduiker onder een waterleiding.

izs/i Terreinhoogte in M. ten opzichte van N.A.P.

--Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

.‘/~7 //.( Grootte van polders en stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

___________Rijksgrens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Kleur van de rechtstreeks op zee of rivier uitwaterende polders en hooge gronden. (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren).

De Zoom. Deze boezem loost door eene uitivateringssluis te Bergen op Zoom 029 de Oosterschelde. De oppervlakte der hooge gronden, die op den boezem afwateren bedraagt 3800 H.A., voor zoover in Nederland gelegen.

Bovenpand van don Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet. De voor een klein deel aan den 'noordelijken rand van het blad voorkomende Rissebeek behoort tot dezen boezem. Het boezemgebied komt eveneens voor een klein deel aan dien rand voor.

I^® Molenbeek. Deze boezem heet 029 Belgisch gebied Wil-dertsche beek en strekt zicJi uit tot den molen van Roosendaal (zie blad Bergen 029 Zoom 2). Het stmvpeil van dezen molen bedraagt 3,53 M. -(- N.A.P. Het gebied van den boezem is voor zoover in Nederland gelegen 1550 H.A. groot.

Kanaal van Roosendaal. De boezem op Nederlandsch gebied. Natte Bldersche Turfvaart genoemd, loost door een riool met afsluiting 029 de Nieuwe Roosendaalsche Vliet of Haven van Roosendaal. De boezem is in open gemeenschap) met de Vlette-vaart, die lager Rucphensche Vaart heet (zie blad Bergen op Zoom 2). Het gebied van de Vleltevaart, groot 1395 H.A. is gescheiden voorgesteld van dat van hel Kanaal van Roosendaal, dat 1680 H.A. groot is.

Mark en Dintel. De boezem loost door de sluizen te Dintelsas 02) het Volkerak. Het gebied van den boezem is groot 100 340 H.A. en bestaat uit verschillende deelen. Op dit blad komt gedeeltelijk voo7' het gebied van de Turfvaart, dat 9990 H.A. groot is en waarvan 7900 H.A. 029 Nederlandsch gebied zijn gelegen.

De Aa of Weerijs boven de keersluis te Rijsbergen (zie blad Breda 1). Deze boezem ontstaat uit de samenvloeiing van verschillende beken, ivaarvan op dit blad voorko^nt de Kleine beek. De boezem kan bij Rijsbergen eenigszms worden opgestiavd ten behoeve van den landbouw. Het boezemgebied is groot 20 105 H.A., waarvan 5875 H.A. op Nederlandsch gebied zijn gelegen.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 7e druk 1927.

Heemraadschap van de Mark en Dintel. Eene bijdrage tot de geschiedenis der Heemraadschappen in Nederland door H. van Mechelen, 1915.

dagelijksch bestuur bestaat uit een voorzitter en 4 leden, die voor den tijd van zes jaren worden benoemd door de vergadering van hoofdm-gelanden.

Het reglement voor het loaterscliap is gewijzigd opgeuonert in het Provinciale blad van 1910, nquot;. 32; een latere ivijziging komt voor in het Provinciale blad van 1918, n°. 41.


-ocr page 135-

SLUIZEN.


A. Sciiolbalksluis ie Breda

B. Schoibalkshtis te Breda


in diepte ten den dag opzichte van N.A.V.

“• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;M.

7,00 nbsp;— 1,80

5,40 nbsp;— 1,60


BREDA.



TOELICHTING.

Op de kaart is do waterstaatkundige toestand aangogeven. De admi


nistratieve indeoling i.s boven de kaart omschreven.


Onder oen waterstaatkundige polder wordt verslaan een polder door water-


Deze sluizen dienen met twee, die 02) het blad Geer-truidenberg 3 voorkomen, tot leiding van het water in de takken van de Mark door en om de stad.


POLDERS OF WATERSCHAPPEN DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

A.lt;1iiiiiiisti*utieve iinleeliiijj.


Waterschap de Westp)olde)- onder Ellen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Joofs nquot;. 20;

Watoschap de Oostpolde)- onde)- Etten. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jouc, n«. .%,■

imn, nquot;. 17.

De hadstgenoemde drie waterschappen komen gedeeltelik aan den


(!. Keersluis in de Aa of Weerijs, hvee ojwningen, ieder


noordelijken rand van het blad voor.


met één rij schotbalken, elke 02Jening.............3,80 nbsp;nbsp;-(- 3,35


Deze sluis wordt somtijds gebruikt om in den zomer het watet- in het bovendeel der rivier op hooger peil te houden.


Do polders die een bijzonder reglenunt hebben, heuten waterschappen. De Provinciale bladen, waarin die reglementen en hunne wijzigingen zijn opgenomen, zyn achter de namen der waterschappen vermeid.


Waterschap) Trip)penpolder. Komt voor een kiem deel l'MC, »0. ,^.


aan den westelgken rand van het blad voor.


IM7, no. 7:1


WdlO'SChdJ) Jiet Abrock. Dit waterschap bestaat uU een 190^ n^. 7S. watei'sfaatkundigen judder, die op hd blad Geertruidenberg 3 voorkomt en hooge gronden, die ten leesten van sluis A gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•



STROOM ENDE WATEREN.

De Aa of Weerijs ontstaat bij Brecht in België, komt bij grens2)aal 327 in Nederland, stroomt oostelijk langs Zundert (voorkomende op blad Breda 3) en langs Bijsbergen en neemt bij de Oranjeboombrug, de IJzermolensche of Turfvaart met de zijtak de Bijloop, op. De rivier kandoor de schutbalksluisV ten behoeve van den landbouw worden opgesluwd en mondt bij Breda in de Mark uit.

De Mark ontspringt bij het gehucht Iloekhoven in de Belgische provincie Antwerpen, komt bij Strijbeek in Nederland, ontvangt boven Breda de Strijbeeksche beek, de Galdersche Beek, de Ghaamsche Beek, de Bavelsche Lei), de Molen Leij en de Aa of Weerijs, stroomt door en om Breda en verdeelde zich eertijds beneden Standdaarbuiten (zie blad Willemstad 4) in twee takken, de Dintel en de Keen; de laatste is sedert 1768 door een schulen uitwateringssluis van de Dintel afgesloten. De Dintel mondt, door een uitwateringssluis en een schutsluis, nabij Dinieloord op) het Volkerak uit. liet gedeelte van de rivier benedoi Breda is gekanaliseerd.

De Mark ivordt bij Meersel i)v België opgestmvd tot het drijvoi van een watermolen.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin hel reglement 01 de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, rP. 38; 1920, no. 37).

Reglement op de waterleidingen in do provincie Noordbrabant (1906, n^. 29; 1924, n’gt;. 33).

Reglement van politie op do watorkoeringen in do provincie Noordbrabant (1904, n^. 187).

Reglemont op do openbare wegen en voetpaden in do provincie Noordbrabant (1903, n^. 36; 1922, n°. 49f

Politieriigloment op do wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, iP. 33; 1924, n'gt;. 16).

Tramwegreglement, vastgesleld bij Koninklijk Besluit va)t 31 .luli 1902 (Staatsblad n''. 162).

Verordening, houdende voorschriften omtrent do exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischen stroom voor verlichting en krachts-overbrenging binnen hot gebied der provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).


en l’.)2G, n^. lt;j.


Waterschap de Hillekens en Achterboerkens. im, nquot;. si; Jiesiaat uit de watetstautkuudig gt-meen liggende polders de 19()7, n^. fC, Hillekens en de Addei'boerkens.


Waterschap) de Boeimeer. Bestaat uu een loaterstaai- IM, n'^. 06. kundigen polder, die ten zuiden van Breda is gelegen. De hooge gronden, die 02) dezen polder afwateren, behooren niet tot het waterschap.


Verschillende kleine leiders langs de Mark en de polder ten oosten van de Laaksche Vaart zyn ongereglementeerd.


keeringen omsloton, waarbinnen al liot water in open gemeenschap staat.

Do polders hebben in verschillende tinten de kleur van don boezem, waarop zij afwatoren.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Loozon deze op een waterstaatkundigen polder dan zijn zij omgeven door oen bies van de kleur van den polder. Deze bie.s sluit tegen don polder aan. De voornaamste waterleidingen in hooge gronden, die direct op oen boezem loozon, zijn aangegeven met de kleur van dien boezem. Een bios van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied dezer waterleidingen.

Bij voorname boezemwateren is do benaming in rood gesteld.

Moerassen zijn door oen kruisarceering aangegoven.

VERKLARING DER TEEKENS.

x Uitwateringssluis.


WATERSCHAPPEN.

Behalve de bovoi de kaart vermelde ivaterschappen bestaan de volgende, die mee)- algemeene bekuigen behartigen.

Waterschap Heemraadschap van do Mark cn Dintel.

Het doel, waarvoor dit luaterschap) is opgericht, is het verzekeroi van een geregeld beheer over de rivieroi de Mark en Dhdel, vu)i de )ioordelijke grens der gemeente Breda tot het Volkerak, zoowel m het belang de)- afwatering als i)i dat van doi landbouw e)v de schee2)vaart.

ITet Heemraadschap) omvat eigendommen in de goneodoi Dinieloord c. a., Kijnaurl c.a., Klundert, Standdaarbuiten, Zeve)d)ergen, Terheijden, Teteringen, Ginneken c. a., Princenhage, Ktten c. a., Ruephen c. a.. Hoeven, Itoosoidaul c.a., Zundert, Oosterhout, Oudenbosch 01 Oud- 01 Nieuw-Gestel. Deze eigendommen zijn i)i 10 districte)i verdeeld.

Het bestuur van het waterschap) beslaat uit coi dijkgraaf envier heemraden, die voor den tijil van vijf jaren bij Koninklijk besluit worden benoemd.

Hel reglement voor het waterschap) is vastgesleld 5 Juli 1878, Prov. blad 1879, N’. 10, later meermaloi gewijzigd 01 met de u-ijzigingen opgenomen i)i het Prov. blad 1910, n°. 1. Latere wijzigingen ko))ien voo)- m de Prov. bladen 1918, )V. 39; 1920, if. 53; 1921, n’'. 35 en 1926, )P. 13.



1^37 1/


’'*1ójjilt;l«*'fk^


Waterschap de Aa of Weerijs.

Het besluit tot oprichting van dit waterschap iverd door de Provinciale Slate)i vem Noordbrabant geumnen op) 5 Juli 1878 (Prov. blad 1879, )i^. 7).

Het ivuterschap) heeft toi doel het m stand houdoi e)i verbcteroi van de Aa of Weerijs en hare zijlakkoi oi het bevorderen va)i den wato-afvoer van de gronden, die er op afwateren.

De grenzoi van het gebied van het waterschap zij)i omschreven m het op)richtingsbesluit. Het gebied is verdeeld m drie districten, het eerste, omvat de oigebouwde eigendommen in de gemeente Zundert, het tweede, die m de gemeenten Bijsbergen, Buephen c. a. en Eltoi c. a., hei derde, die m ile gemeente Princenhage, alle voor zoover binnen de grenzen van het waterschap) gelegen.

Het waterschap ivordt bestuurd door eoi vergadering va)i 16 hoofdingelanden, die door stemgerechtigde ingelanden wordoi gekozen. Het dage-


tool


1 hatlcninji,.

l b”v.,D’* .7’


Ir «Aplite *' blo»


lijksch bestuii)- bestaat uit ee)i voorzitto- oi 4 leden, die voo)- doi tijd van zes jaroi luorden benoond door de vergadering vem hoofdingekmden.

Het reglonent voor het u-uterschap) is gewijzigd opgenome)) in het Provinciale blad van 1910, rP. 32, eoi latere wijziging komt voo)- in het Provinciale blad va)i 1918, )P. 41.

Waterschap do Bovon-Mark.

Het oprichtingsbesluit voor dit waterschap) is geno))icn 5 Juli 1878 (Prov. blad 1879, 11°. 8).

Het waterschap) heeft toi doel het in stand houden ot het verbeteroi va)i de Boven-Mark vanaf de Bijksgrens tot Breda met hare zijrivieroi e)i het bevorderen van den icaterafvoer va)i de gronden, die er op aficateren.

De grenzen va)i het gebied van het waterschap) zij)i ontschreven i)) het oprichtingsbesluit. Het gebied is verdeeld i)i vijf districten, het eerste, o))ivat


/»WW /H ,w/7a/.,.fn). /Zf’''hhvH^pi/td^'c^^fft/H/fffft /.~gt;» -l) //. I ÿ^ ICi.i’r im/.rA..


fd/bii


SiiijdciSfciiaJH


^ff'nrf/ih^'


j'^nr/n nti/MVk


V'nT


b Effeff


de ongebouwde eige)ido))i)ne)i in de gemeente)i Teteringen en Gintiekoi c. a., hel tweede, die in de gemeentoi Princenhage, Bijsbergoi oi Zundert, het derde, die iti de genieentoi Oosterhout oi Gilze c.a., het vierde, die i)i de gemeente Chaam, het vijfde, die itt de gemeenten Alp)he)t c. a. 01 Baarle—Nassau, alle VOO)- zoover biinioi de g)-e)ize)i va)i het waterschap) gelegen.

Het waterschap) wordt bestuurd doo)- eoi vergadering ra)i 29 hoofdingekniden, die door stemgerechtigde ingelandoi woden gekozen. Het dagelijksch bestuti)-bestaat uil een voorzitte)- 01 6 leden, die voor den tijd van zes jaroi wordoi benoemd door de vergadering va)i hoofdingelanden, i)i die)- voege, dat de voorzitter 01 twee leden ivordoi gekozen uit hel 1e district en voorts éé)i lid uil elk de)- overige districten.

Het reglement voo)- het waterschap) is gewijzigd opgenomen in het Provinciale blad van 1911, nquot;. 56, latere wijzigingoi komen voor in de Proviiiciale bladen van 1918, )P. 40 en van. 1923, )i°. 2.


o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduikei onder een waterleiding.

—0- nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. 1’.

—□■ nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

—Peilschaal.

gt;r.v nzo Gewenschte zomerstand in een polder, j

Hoogte van den weg,

'™ Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

Verharde wegen.

===== Spoorweg.

’•••■•■ Stoomtramwegen.

quot;ï/zi Grootte van polders on stroomgobioden in H.A. volgens meting op do kaart met den planimeter.

-------------PijPsgreng.


BOEZEMS EN STROOM ENDE WATEREN.

Mark cn Dintel. De op)p)e)-i-lakte do- hooge gronden en p)olde)-s, die doo)- de sluizen (e Di)gt;telsas hun icater loozen, bedraagt 100 340 H.A.

De loozing wordt zoo geregeld, dat de waterstand aldaar niet lage)- wordt dau 0,70 M. — N.A.P. Bij veel u-aterbezicaar heeft de loozing ook plaats op) de Haven va)i Zevoibcrgoi doo)- de schutsluis bij het voormalige Lamgatsveer. (Zie blad 'Willemstad 4), en op) het benedenp)a)id van het WUhelminakanaal.

Bij ivatergebrek wordt )iit dit p)and wate)- op) de Mark ingelaloi doo)- ee)i inlaatsluis.

De Mark, voor zoover, op) dit blad voorko))iend, dient alleen tot afiuatering van hooge grmiden en eenige kleine p)olde)-8.

De gebieden, va)i de Kibbelvaart groot 1620 H.A.; Laaksche vaart groot 1435 H.A.; Oude Turfvaart groot 2610 H.A.; Aa of Weerijs benedoi de keersluis C groot 8365 H.A. cn van de Mark bovoi Breda groot 18 890 H.A. zij)i gescheidoi op) de kaart voorgesteld.

De Aa of Weerijs boven sluis C. Op) dit deel van de Aa of Weerijs ivateren 20105 H.A. hooge grondoi af. Hiervan zi/n 5875 H.A. op) Nederlandsch gebied gelegen.

Do Vlark boven don watermolen bij Meersel. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aa)i doi zuidelijkoi rund va)i het blad roorkonit, is groot 21 855 H.A. icaai van 4975 H.A. op) Nederlandsch gebied zij)i gelegoï. Het sluivpcil va)) den nioloi bedraagt 6,07 M. -[- N.A.P.


BOEZEMAVATERSTANDEN IN M. TEN OPZICHTE VAN N.A.P.


i)i het tijdvak 1911—1920

Plaats van ■waarneming.

(ïumhhluldü zomerstaml 1 Mui— 31 Oct.

Goniiddeldo winterstand 1 Nov.-St) April.

[loogsto aland.

Laagste stand.

Mark te Strijbeek . . .

2.fï:i

-r s.;u

4.SG, 17 ,7lt;iii. lOIS

2.17, 4 .'lept. 1011

Mark te Ginnekai . . Ja of Wecrij-i aan de

0.14

o./s

-t- 2.08, 18 .Jan. 1018

— 0.80, lü Dee. 1020

OranJeboombray . .

0.17

0.63

-T 2.08, 18 ,hin. 1018

— 0.2), 2.hm. 1011

eu 8 Hei 1017


VERWIJZING.

Watorstaatswetgoving bewerkt voor Noordbrabant door J. E. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Heemraadschap van do Mark en Dintel. Eeno bijdrage tot do geschiedenis der Heemraadschappen in Nederland door H. van Mechelen, 1915.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor do binnenscheepvaart, doel H, Zuid-Nedcrland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Hoogte van verkonmerken volgens N. A. P. gevonden bij do nauwkeurig-heidswatorpassingen, en de waterpassingen van don Algomconen dienst van den Rijkswaterstaat, provincie Noordbrabant, 1917.

Hoogte van verkenmerken volgen,s N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Hijkswaterstaat in de provincie Noordbrabant, 1S98.


-ocr page 136-

SLUIZEN.


Wijdte Slag, orempel-’quot; diepte ton den dag opzichte

M. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;N.A.P.

A. S/»(s nquot;. 3, gekoppelde schutsluis tusschen het derde en het vierde pand van het Wilhelniinakanaal, drie paar

deuren, schutlengte van iedere schutkolk Gó M

bovendeuren

middendeuren

benedendeuren

B. Keersluis in de Niemve Leij te Goirle, drie openingen, ieder met één schuif, elke oi)emng...............1,-—

Deze sluis dient om, ten behoeve van den landbouiv, het icater op hooger 2)eil te houden.

KANALEN EN STROOIENDE WATEREN.

Wilhelrainakanaiil. Dij de icet van 17 Juni 190ö (Staatsblad n’'. 212) luerd besloten tot den aanleg van een scheepvaurtkanaal, ter verbinding van de Zuid-Willemsvaart met de rivieren de Mark en de Amer. Dit scheepvaart-kanaal, het WUhelminakanual genaamd, is voor de scheepvaart open gesteld op 4 Ap)'il 1923. liet bestaat uit een hoofdkanaal, loopende van De Donge bij Statendam naar het punt van de Zuid-Willemsvaart op 4 K.M. ten noorden van Helmond gelegen en een zijkanaal naar Tilburg lang 1,0 K.M.

Het hoofdkanaal is door ö schutsluizen in G panden verdeeld, het heeft een totale lengte van G8 K.M. en een breedte op kanaalpieil van 24,76 M. Hiervan zijn uitgezonderd het eerste pand, dat oj) N.A.P. 31,80 M. breed is en verschillende zwaaikommen, die 70 M. breed zijn.

Oji dit blad komen het derde 2Mnd {beneden sluis A) en het vierde pand (boven sluis A) gedeeltelijk voor, benevens het zijkeinaal naar Tilburg.

Het pieil van het derde imnd is 7,50 M.-}-N.A.D., dat van hel vierde pand 12,50 M. N.A.D.

De waterstand van het eerste pand wisselt met de standen van De Donge. De bodem van dit pand ligt oj^ 3 M. — N.A.D. ten zuiden en op 3,10 M. — N.A.P. ten noorden van de Oosterhoutsche haven, de bodemdiepie van de overige panden is 2,30 M. 0)ider het kanaalpeil.

Het kanaal ivordt gevoed uit de Zuid-Willemsvaart. Didien dit niet, of slechts gedeeltelijk mogelijk is, ivordt hierin voorzien door wateropmaUng uit De Donge. Voor dit doel bevinden zich bij de schutsluizen 1, 2, 3 en 4 electrische pompstations, die het benoodigde water van jiand tot pand opvoeren. De kanaalpeUen kunnen hierdoor behoorlijk gehandhaafd ivorden.

Het Wilhelminakanaal is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

De Donge ontslaat door de vereeniging van verschillende beken, die tot afivatering van gedeelten der gemeenten Baurle-Nassau, Alphen, Gilze, Goirle, Tilburg, Oosterhout en Loon op) Zand dienen en mondt bij Geertruidenberg in de Arner uit.

De Dommel. De op het oostelijk deel van het blad voorkomende beken De Leij en de Kleine Leij, die meer benedenwaarts Nieuwe Ijdj en Voorste Stroom heeten en het Spmuitenstroompje benedenwaarts Reuzel genaamd, zijn zijrivieren van De Dommel (zie verdei- blad Eindhoven 1).

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, ivaarm het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant {1903, nL 38; 1920, n°. 37).

Reglement op de waterleidingen in do provincie Noordbrabant (1906, n°. 29-, 1924, iP. 33).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant {1903, nlt;^. 36; 1922, nquot;. 49).

Politiereglement op do wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, iP. 33; 1924, n°. 16).

Bijzonder reglement van politie voor het Wilhelminakanaal met het zijkanaal naar de Mark, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 17 Augustus 1916 (Staatsblad iP. 402) gewijzigd bij Ministerieele beschikking van 27 Eebruari 1917i..n'^. 247, Afdeeling Waterstaat.

Provinciaal reglement bevattende voorzieningen ter voorkoming van overstroomingen op de rivieren de Dommel en de Aa en de daarin stroomende rivieren, beken en waterleidingen (1856, iP. 26; 1890, iP. 17).

Tramwegreglement, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 31 Juli 1902 (Staatsblad n°. 162).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, iP. 43).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap do Boven-Mark.

Het oprichtingsbesluit voor dit tvaterschap iverd door de Provinciale Staten van Noordbrabant genomeiz 5 Juli 1878 (Provinciaal blad 1879, tP. 8).

Het waterschap heeft ten doel, het in stand houden en verbeteren van de Boven-Mark vanaf de Rijksgrens tot Breda met hare zijrivieren eiz hel bevorderen van den waterafvoer van de gronden, die o' op af wateren.

De grenzen van het gebied van het zvaterschap zijn omschreven in het oprichtingsbesluit. Het gebied is verdeeld in rijf districten, waarvan het derde oi het vijfde gedeeltelijk op dit blad voorkomen. Het derde omvat ongebouwde eigendommen in de gemeenten Oosterhout en Gilze c.a., het vijfde, die m de gemeenten Alp)hen c.a. oi Baurle-Nassau, alle voor zoover bitmen de grenzen van het waterschap) gelegen.

Het ivaterschap) wordt bestuurd door een vergadering van 29 hoofdingelanden, die dooi' stemgerechtigde ingelundoi ivorden gekozen. Het dagelijksch bestuiD' bestaat uit een voorzitto' oi 6 leden, die vooi' doi tijd van zes jaren icorde)i, benoemd door de vergadering van hoofdingehuiden, m dier voege, dat de voorzitter en twee ledoi wordoi gekozen uit het eerste district en voorts één lid uit elk der overige districloi.

Hel reglement voor het icuterschap is gewijzigd opgenomen in, het Provinciale blad van 1911, n°. 56, een latere wijziging komt voor in het Provinciale blad van 1918, )P. 40, eene aanvulling in het Provinciale blad van 1923, iP. 2.


BREDA.

2.



Waterschap De Donge.

Het besluit tot oprichting van dit waterschap) iverd door de Provinciale Staten van Noordbrabant genomen op) 11 Ja)iuari 1921 (Provinciaal blad 1921, iP. 15).

Het waterschap heeft ten doel het, voor zooveel noodig, i)i goedoi staat brengen en houden van den waterloop) genaamd De Donge en van ivaterloopen, ivelke het ivater op) De Donge afvoeren, zoomede va)i de tot die ivaterloop)en behoorende werken voor zoover deze gelegen zijn binnoi de grenzen van het zoaterschap) en heeft het beheer over eiz het toezicht op de Donge en deze luuterlossingen. Het bevordert den aanleg van ivegen en het verrichten en regelen van alles ivat bevorderlijk kan zij)i aa)i de verbetering va)i den ivaterafvoer van de gronden, ivelke deel uitmaken vaii het waterschap.

De grenzen van het gebied van het tvaterschap) zijn omschreven in het op)richtingsbesluit. Het gebied omvat, ongebouwde eigendommoi in de gemeenten Alp)hen c.a., Baarle-Nassa.u, Dongen, Gilze c.a., Goirle, Loon op Zand, Oosterhout en Tilburg, voo)' zoover binnen de grenzen van het waterschap) gelegen.

Het dagelijksch bestuur bestaat uit een voorzitter en vier leden, die door de stemgerechtigde ingelanden worden betioetttd.

Het reglement rooi' het waterschap is opgenomen in het Provinciale blad van 1923, tP. 32.

Waterschap het stroomgebied van De Dommel. Het gebied van het waterschap groot ongeveer 137880 H.Â. omvat de gronden, welke op) de rivier de Dommel oi hare zijrivieren afwuteroi, voor zoover die gronden zijn gelegen in de p)rovincie Noordbrabant. De groizen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap heeft toi doel doi regelmatigoi afvoer van het zcater in het stroomgebied va)i de Dommel te bevorderen, als))iede de hoogte va)i den zvaterstand in de Dommel oz hare zijrivieren, voor zooveel mogelijk, of noodig te regelen.

De tot het ivaterschap) behooroide gronde)) zijn verdeeld in tien afdeeli)igen. Het acDital en de grenzen daarva)i zijn bij besluit der Gedeputeerde Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Provinciale, blad n°. 24 van 1924), en worden wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een watergraaf, als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een griffier. De ivatergraaf ivordt benoemd door de Provinciale Staten, de griffie)' door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg vooi' de uitvoering en de instandhouding van de werken, ivelke dienstig zijn vooi' het bovengenoemde doel van hel icaterschap, het stelt de regelementen va)i orde vast, zoowel voor zich zelf als VOO)' de afdeelingsbesluren en is i)i het algenieen belast met de regeling van hel geldelijk belieei' van het tvaterschap.

Het dagelijksch bestuur is samoigesteld uit doi ivatergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en eoi plaatsvervangend lid, die doo)' het hoofd-bestum' ivorden gekozoi uit de voorzitters van de afdeeUngsbesturen, De griffiei' is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaiis toegevoegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zoig voor en hel behee)' van alle bij het waterschap in uitvoering of in onderhoud zij)ide werkoi en eigeii-dommoi van het waterschap oi regelt oi beslist alles, wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuui' of de afdcelingsbestui'en is opgedragen.

Het bestuu)' vaii elke afdeeling is sa))iengesteld uit een voorzitter, eoi secretaris en vier leden. De afdeelingsbesluren voeren schouiv, iedei' voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den ligger aange-geven oi zorgen voor het onderhoud der werken, wuarvooi' het waterschap) als onderhoudsplichtige is aaiigeivezen.

Het reglement vooi' het waterschap) is opgenomoi in het Provinciale blad va)i 1921, )P. 17.

De zetel ra)i het hoofdbesluu)' en van het dagelijksch bestiiu)' is gevestigd te Boxtel.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn dooi verschillende kleuren aangegeven. Er komt ten noordwesten van Ililvarenbeek één polder op dit blad voor. Deze is met de kleur van den boezem, waarop hij wordt afgemalen, aangegeven.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlosslngen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering, bevloeiïngen door een horizontale arceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

«lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gekoppelde schutsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis.

Grondduiker onder eene waterleiding.

• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk van het N. A. P.

j:nz:— nbsp;nbsp;Peilschaal.

14.2quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

gt; in M. ten opzichte van N. A.P.

„. 1.4..)f) nbsp;nbsp;Hoogte van den weg, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

—_ Verharde wegen.

-------Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

.H'.i //.! nbsp;Grootte van een polder nbsp;en nbsp;stroomgebieden in H.A. volgons meting op de kaart met den planimeter.

-------------Rijksgrens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

W^Xvquot;^ Mark en Dintel. De op)p)ervlakte der hooge gronden en p)olders, die op) den boezem afivateren bedraagt 98130 H.A.

Het gedeelte va)i het boezemgebied, dat op de Mark boven Breda uitivaterl, is groot 18890 H.A. Dit gebied komt gedeeltelijk aan den westelijke)! rand van het blad voor.

§j^^i^A De Donge. Deze rivier stroomt te Geertruidoiberg vrij af op de Arner. Alleen bij i)iundatie wordt de p)enantsluis ie Geertruidenberg gesloten. De oppervlakte van de, op deze riviei' afwateroide hooge gronden en polders bedraagt ongeveer 24600 H.A.

Derde pand van het Wilhelminakanaal. Dit p)a)id komt gedeeltelijk aan den noordelijke)! rand va)i het blad voor. Ei' wateren geen gronden op af.

Vierde pand van het Wilhelminakanaal. Dit p)and ligt gemeen met het zijkanaal naar Tilburg. Het peil bedraagt 12,50 M. -|- N.A P.

Va)i het boezenigebied, dat uit tivee deelen bestaat, komt op) dit blad voor een deel groot 525 H.A., dat door hoog gelegen op)en duikers op) doi boezem afwatert. Vooi' het andere deel zie blad Eindhoven 1.

Afwateringskanaal ’s-Hcrtogenbosch-Drongolen. Deze boezem loost door ee)i uitivateringssluis op de Bergsche Maas (zie blad Geertruidenberg 2).

Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan doi noordelijken rand va)i het blad voorkomt, is groot 12720 H.A.

De Dommel van den Boxtelschen watermolen tot’s-Hertogenbosch. Het gebied va)i dezen boezem komt gedeeltelijk aan den oostelijken en den zuidelijken rand van het blad voor oi is groot 40545 H.A. De deelen, beiveslen en beoostoi het Wilhelminakanaal, zijn doo)' op)en grondduikers met elkaar verbonden.

De Leij boven sluis B. De .Leij ivordt toi behoeve van den landbouiv somtijds opigestuwd door ile keersluis B. Deze opstuwing mag slechts geschieden tusschen 1 October e)i 16 Maart. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan dot zuidelijken rand van het blad voorko))it, is groot 14445 H.A.

VERWIJZING.

Waterstaats wetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant 6de druk 1923.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland mot overzichtskaart on schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, doel H, Zuid-Nederland, met l overzichtkaarten on 26 schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, 1924.

Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. govonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Rijkswaterstaat, provincie Noordbrabant 1917.

Hoogte van verkeninerken volgens N.A.P. govonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, in de provincie Noordbrabant 1898.


-ocr page 137-

STROOMENDE WATEREN.

De A of Weerijs ontstaat bij Becht in België, komt bij grenspaal 227 in Nederland, stroomt oostelijk langs Zundert, langs Rijsbergen (voorkomende oj) blad Breda 1) en neemt bij de Oranjeboombrug, de IJzermolensche- of Turfvaart, met de zijtak de Bijloop, op. De rivier kan door een schotbalksluis, ten behoeve van den landbouw, worden opgestuiod en mondt bij Breda in de Mark uit.

De Mark onts2n'ingt bij hei gehucht Hoekhoven in de Belgische provincie Antwerpen vormt bij Gaslelre over 2 K.M. de grens tusschen Nederland en België stroomt daarna weder door België en koml bij Strijbeek (blad Breda 1) in Nederland. De rivier looiyt door en om Breda en verdeelde zich eertijds beneden Standaarbzdten (zie blad Willemstad 4) in tivee takken, de Dintel en de Keen; de laatste is sedert 1768 door een schut- en uitwateringssluis van de Dintel afgesloten. De Dintel mondt, nabij Dinteloord door een uit-ivateringssluis en een schutsluis uit op het Volkerak. Het gedeelte van de rivier beneden Breda is gekanaliseerd.

De Mark wordt bij Meersel in België (zie blad Breda 1), opgestuwd tol het drijven van een ivatermolen.

REfiLEMEMTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, zvaarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant {1903, )P. 38; 1920, *n^gt;. 37).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, rP. 29-, 1924, n^. 33).

Reglement van politic op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant {1903, n'\ 36; 1922, rP. 49).

Politiereglement op do wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, iP. 33; 1924, n°. 16).

Tramwegreglement, vaslgesteld bij Koninklijk besluit van 31 Juli 1902 (Staatsblad n°. 162).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischon stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, n^. 43).


BREDA.

3.


TOELICHTING.



W ilhrakeii '.


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Er komt ten noorden van Klein Maalbergen één poldertje op dit blad voor. Het i.s met de kleur van den boezem, waarop hot afwatert, aangegeven.

Ilooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een tries van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegevon.


W//.I


'’ •lt;as(Äpl


/jff/fil/ie/.'fl/ifi/f/ri

Vclt\^gt;or(


Glt;M


(•.(100 l.'.oo 4(100 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;;»,-,(»o


WATERSCHAPPEN.

Waterschap de A of Weerijs.

Het besluit tot oprichting van dit waterschap iverd door de Provinciale Staten van Noordbrabant genomen 02) 5 Juli 1878 (Provinciaal blad 1879, n°. 7).

Het waterschap heeft ten doel, het in stand houden en verbeteren van de A of Weerijs en hare zijtakken en hel bevorderen van den icaterafvoer van de gronden, die er op afivateren.

De grenzen van het gebied van het icaterschap zijn omschreven in het oprichtingsbesluit. Het gebied is verdeeld in drie districten, het eerste, omvat de ongebouwde eigendommen in de gemeente Zundert, het ticeede, die in de gemeenten Rijsbergen, Ruephen c. a. en Blten c. a. het derde, die in de gemeente Princenhage, alle voor zoover binnen de grenzen van het ivaterschap gelegen.


. Z'm.-^, f/a Wlt;Mfquot;ttU/l

^f^ 17^gt; .Vev/ef/a/iJ-veh e/e^,,^^


KIquot;.' ARiHl.M-lK.iii


fo fm


^*^7/


iirderlronl •


Schaal van innuo Mlt;gt;h“r.


.1000 nbsp;nbsp;2.'.oo nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;.-,00 o


•fsiotr


Ha hebt ar


//. V/yZ


5000 MiXcr


VERKLARING DER TEERENS.

x Uitwateringssluis.

-□— Verkenmerk van het N. A. P.

2,).ea Terrein hoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J

? in AL ton opzichte van N. A. P.

miart Hoogte van don weg, i

Verharde wegen.

.....Stoomtramwegen.

26 //.I Grootte van stroomgebieden in II.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

------------Rijksgrens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Mark en Dintel. Het gedeelte van dit boezemgehied, dat 02) de Mark boven Breda afwalert, is groot 18890 H.A. Van dit gebied komen twee deelen aan den noordelijken rand van het blad voor.

De A of Wecrij.s boven de keersluis. Dit boezemgehied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, is groot 20105 H.A. Hiervan, zijn 5875 H.A. op Nederlandsch gebied gelegen.

IIIIIIIIII De Mark boven den watermolen bij Mecrsel. Het boezemgehied, dat groolendecls O2'gt; dit blad voorkomt, is groot 2185-5 H.A. Hierran zijn 4975 H.A. 02) Nederlandsch gebied gelegen. Het stuwpeil van den molen, die 02) blad Breda 1 voorkomt, bedraagt 6.07 M.-\- N.A.P.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffler der Staten van Noordbrabant 6de druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van verkemnerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeuriglioidswaterpassingon, de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Rijks Waterstaat, en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.

Hoogte van verkemnerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door don Rijks-Waterstaat, in de provincie Noordbrabant 1898.


Het ivaterschap) wordt bestuurd door een vergadering van 16 hoofdingelanden, die door stemgerechtigde ingelanden ivorden gekozen. Het dagelijksch bestuur bestaat uit een voorzitter en 4 leden, die voor den tijd van zesjaren worden benoemd door de vergadering van hoofdingelanden.

Het reglement voor het waterschap is gewijzigd opgenomen in het Provinciale blad van 1910, nquot;^. 32, een latere tvijziging komt voor in het Provinciale blad van 1918, n°. 41.

Waterschap de Bovon-Mark.

Het oprichtingsbesluit voor dit ivaterschap is genomen 5 Juli 1878 (Provinciaal blad 1879, nquot;. 8).

Het loaterschap) heeft ten doel het in stand houden en het verbeteren van de Boven-Mark vanaf de Rijksgrens tot Breda met hare zijrivieren en het bevorderen vaii den waterafvoer van de gronden, die er 02) afwateren.


De grenzen van het gebied van het ivaterschap zijn omschreven in het oprichtingsbesluit. Het gebied is verdeeld in vijf districten, het eerste, omvat de ongebouwde eigendommen in de gemeenten Teteringen en Ginneken c. a. het tweede, die in de gemeenten Princenhage, Rijsbergen en Zimdert, het derde, die in de gemeenten Oosterhout en GUze c. a, het vierde, die in de gemeente Chaam, het vijfde, die in de gemeenten Alp)hen c. a. en Baarle— Nassau, alle voor zoover binnen de grenzen van het waterschap) gelegen.

Het waterschap) roordt bestuurd door een vergadering van 29 hoofdingelanden, die door stemgerechtigde ingelanden worden gekozen. Het dagelijksch bestuur bestaat uit een voorzitter en 6 leden, die vorn- den tijd van zes jaren ivorden benoemd door de vergadering van hoofdingelanden, in dier voege, dat de voorzitter en tivee leden worden gekozen uit het 1ste district en voorts één lid uit elk der overige districten.

Het reglement voor het waterschap is gewijzigd opgenomen in het Provinciale blad van 1911, nquot;. 56, een latere wijzighig komt voor in het Provinciale blad van 1918, n^. 40 en een aanvulling in hei Provinciale blad 1923, n°. 2.



Universiteits bibliotheek Utrecht


-ocr page 138-

STROOMENDE WATEREN.


De Mark ontspringt bij het gehucht IToekJioven in de Belgische iirovincie Antwerpen en komt biJ StriJbeek (zie blad Breda 1) in Nederland. 0]) dit bbal JMinen gedeeltelijk voor de zijtakken de Schouicloo2) en de Strijbeeksche Beek.

Do Dongo ontstaat door de vereeniging van verschillende beken, die tot aficalering van gedeelten der gemeenten J^aarle-Nassitu, Alphen c.a., Gilze c.a. Goirle, Tilburg, Oosterhout en Loon o}) Zand dienen. Van deze beken komt 0}) dit blad de Leij gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

De Dommel. De op) dit blad voorkomende Boppelsche Leij en de in België gelegen Aa op Nederlandsch gebied Ljeij geheeten, komen bij Goirle samen en vormen de Nieuice Ljeij, meer benedemvaarts Voorste Stroom genaamd. Verder komt op dit blad, nabij den oostelijken rand voor, de Aa met zijtak de Stroom en het Sjiruitenstroompje met de zijtakken Iloogeindsche Beek en de Aalst, die beiden in de Neusel uilwateren. De Voorste Stroom en de Heusel zijn zijrivieren van de Dommel.

REGLE.MENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, uaarin hel reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Algemeen reglement voor do walersdiapiien in Noordbrabant {1903, iP. 38; 1920, n^. 37).

Reglement op de waterleidingen in do provincie Noordbrabant (1900, nquot;. 29-, 1924, nL 33).

Reglement van politie op do walerkoeringen in do provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant {1903, nquot;. 36; 1922, n”. 49).

Politicreglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, )P. 33; 1924, w®. 16).

Tramwegreglcment, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 31 Juli 1902 (Staatsblad n°. 162).

Provinciaal reglement bevattende voorzioningen ter voorkoming van overstroomingen op de rivieren de Dommel en do Aa en de daarin stroomondo rivieren, beken on waterleidingen (1856, iP. 26; 1890, iP. 17).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischon stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (191ö, iV. 43).

WATERSCHA 1‘1‘EN.

Waterschap de Boven-Mark.

Het Oimichtingsbesluit voor dit waterschaj) is genomen 5 Juli 1878 (Provinciaal blad 1879, n”. 8).

liet waterschap heeft ten doel, het in stand houden en verbeteren van de Boven-Mark vanaf de Rijksgrens tot Breda met hare zijrivieren en het bevorderen van den ivaterafvoer van de gronden, die er op af wateren.


BREDA.


4.


TOELICHTING.



De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn dooi verschillende kleuren aangegeven.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en watcrlossing(m in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van don boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de gren.s aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering aan gegeven.

VERKLARING DER TEERENS.

-o-— nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N. A. P.

27.m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\

,»/.■’')(/ Hoogte van don weg, 1 in M. ton opzichte van N. A.P.

,gt;■ ^ó-sa nbsp;nbsp;Spoorweghoogte, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

———- Verharde wegen.

===== Spoorweg.

.......Stoomtramwegen.

coj.j //A Grootte van stroomgebieden in ILA. volgons meting op de kaart met don planimeter.

-------------Rijksgrens.


De grenzen van het gebied van het waterschap zijn omschreven in het oprichtingsbesluit. liet gebied is verdeeld in vijf districten. Alleen het vijfde, omvattende ongebouwde eigendommoi in de gemeenten Baarle-Nassau c. a.


zvelke hun icater opi De Donge afvoeren, zoomede van de tot die iraterloopcn behoorende zoerken vooi' zoover deze gelegen zijn binnen de grenzen van het zvaterschap en heeft het beheez' over en het toezicht op de Donge en ileze


zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het z'eglement omschreven.

liet zvaterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het zvater in


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

luimig De Mark boven den watermolen bij Meersel. liet boezemgebied, dat gedeeltelijk aan doi westelijken en den zuiilelijken rand van het bleid voorkomt, is groot 21855 II.A. waarvan 4975 II.A. op Nederlandsch gebied zijn gelegen. Het stuzvpeil van den molen te. Meersel (zie blad Breda 1) bedraagt 6,07 M. N.A.P.

Mark en Dintel. Van dit boezemgebied, komt een gedeelte aan den zzoordwestelijken hoek van het blad voor. Ilct zveitert af op het deel van de Mark, dat boveiz Breda is gelegen en is groot 18890 II.A. Hiervan ligt 15870 Il.A. 02) Nederlandsch gebied.

De Dongo. Deze rivier stroomt te Geertruidenberg vrij af 02) de Amer. Alleen bij inundatie zvordt de 2)enantsluis te Geertruidenberg gesloten. De 02)2)ervlakte van de, op ileze rivier afwaterende hooge gronden en 2)olders bedraagt ongeveez- 24600 H.A.

De Leij boven de sluis bij Goirle. Deze boezem kan door de sluis bij Goirle {zie bleed Breda 2) worden opgestuzed ten behoeve van den landbouzv. Deze opstuwing znag slechts geschieden tusschen l Octobez' en 16 Maart. Het boezemgebied groot 14445 H.A. ligt voor een deel groot 6035 II.A. 021 Nederlandsch gebied.

De Wampbeek. Van het gebied van deze beek, dat voor zoorez' dit blad betreft, geheel in België is gelegen, komt een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor. {Zie verder blad Valkens-zcaard 1).

De Dommel van den Boxtelschen watermolen tofs-Hertogonbosch. Het gebiezl van zlezen boezem komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blad vooz' en strekt zich verder uit op de bladen Breda 2, Dindhoven 1, 2 en 3, ’s-IIertogenbosch 3 en 4 en Valkenszcaard I ; het is groot 40545 H.A.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgoving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagonaar, Grifhor der Staten van Noordbrabant 6de druk 1923.

Hoogte van vorkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingon en do waterpassingen van don Algemeenen dienst van den Rijkswaterstaat, provincie Noordbrabant 1917.

Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de verspreiding van het N.A.P. door den Rijkswaterstaat, in de provincie Noordbrabant 1898.


voor zoovel' binnen de grenzen van het zcaterscha2) gelegen, komt 02) dit blad voor.

Het reglement voor het waterschap is gezeijzigd O2)gezzomen in het Provinciale blad van 1911, n°. 56, een latere zvijziging komt vooz' in het Provizzciale bbid van 1918, n'^. 40, eene aanvulling in het Provinciale blad van 1923, zz^. 2.

Waterschap De Donge.

Het besluit tot oprichting van dit waterschap zverd dooz' de Provinciale Staten van Noordbrabant genomezz opi 11 Januari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 15).

Het zvulerschai) heeft ten doel het, vooz' zooveel noodig, in goeden staat


zcaterlossingen. Het bevordert den aanleg van zeegen en het verrichten en regelezi vazi alles wat bevorderlijk kan zijn aan de verbetering van den waterafvoer van de gronden, welke deel uitmaken vazi het zvaterschap.

De grenzezz van het gebied van het waterschap zijn omschrevezi izi het opzrichtingsbesluit. Het gebied omvat, vooz' zoover dit blad betreft, ongebouzede eigendoznmen in de gemeeziten Alphen c. a. ezi Baarle—Nassau.

Het reglemezzt vooz' het zvaterscha2) is O2)geziozzzen in hel Provinciale blad van 1923, zz°. 32.

Waterschap het stroomgebied van de Dommel. Het gebied vazz het zvaterschap groot ongeveer 137880 II.A. omvat de gronden, zvelke 02z de


het stroomgebied van de Dommel ie bevorderen, alsmede zie hoogte van deiz waterstand in de Dommel ezi hare zijrivieren, vooz' zooveel mogelijk, of zzoodig te regelen.

De tot het zvaterschap behoorende gronden zijn verdeelzl in tien afdoeUngen. Het aantal en de grenzezi daarvan zijn bij besluit der Gedeputeerde Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Provizzciale blad n°. 24 van 1924), en zvorden wezzzneer noodiij herzien. {Zie verzlez' blazl Breda 2).

Het reglement vooz' het zvaterscha2) is opzgeziomezz in het Provinciale blad van 1921, n°. 17.

De zetel van het hoofzlbestuuz' en van het dagelijksch bestuuz' is gevestigzl



Universiteitsbibliotheek Utrecht


brengen en houdezi vazi den zvatez'loo2} genaamd De Donge en van zcaterloopen.


rivier de Dommel en hare zijrivierezi afzvateren, vooz' zoovez' die gronden


ie Bo.rtel.


-ocr page 139-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag M.


Drenipel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.


A. Sluis n°. 4, schulshtis tusschen het vierde en vijfde


2Mnd van het Wilhelminakanaal, tivee jniar deuren, schiit-tengte 65,00 M...........................7,50


12,26

10,10


B. Molensluis te Sjwordonk met 3 oj^eningen, ieder met

eeyy schuif

10,55

10,55

10,55

yyoordyvesteliike opening ) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

voor de yyyoleyy

zyddoostelijke nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

yyiüldelste nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;voor afyvatering . . .

0,92

1,08

1,18

C. Moleyyslyyis ie Kastereyi yyyet 4 02yeyyingeyy, ieder yyyet

één schuif

yyoordelijke opeyyiyyg / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,

1,00

5,72

zyyydelijke nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

0,87

5,72

yniddelste openingeyy (voor afyvateriyyg) elk . .

1,02

5,72


EINDHOVEN.



TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Eenige kleine poldertjes, die op de kaart voorkomen iiebben de kleur van den boezem waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossin gen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

Grondduiker onder een waterleiding.

I— nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.


I). Onilastshiis te Kasteren met 3 openingen, ieder met één schuif

Peilschaal.

Verharde weg.

2 openingen ieder.................2,17 nbsp; 4,83

1 opening

RIVIEREN EN KANALEN.

4,22 4,78

Dommel. De Dommel ontspringt in België op de hooge gronden van Exel, Neerjielt en Peer en loost i)i normale omstandigheden door drie schot-balksluizen te ’s-Hertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dommel op het afwateringskanaal van ’s-Hertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-Hertogenbosch 3).

De geheel of gedeeltelijk Öl') dit blad voorkomende zijrivieren van de Dommel zijn de Voorste stroom, de lieusel meer benedemvaarts Achterste stroom geheeten, de Oude stroom meer benedemvaarts Hosep genaamd, de Beerze, waarvan het benedendeel Smahveder heet en die gevormd wordt door de samenvloeiing van de Groote en de Kleine Beerze en de in den zuidooslelijken hoek van het blad voorkomende Bkkersrijt.

De rivier en hare zijtakken ivorden tot het drijven van ivatermolens op verschillende plaatsen opgestmed. De peilshoogten van de watermolens op de Dommel zijn vastgestekl bij besluit van Gedejmteerde Staten van Koordbrabant va,n 4 November 1861 (Prov. bijblad 1861, nquot;. 108), die van de watermolens 02^ de Beerze en eenige andere beken bij besluit van 31 Hei 1870 (Prov. bijblad 1870, n^. 52).

De waterstanden aan de peilschaal in de Beerze beneden den watermolen te Spoordoik bedragen over het tijdvak 1911—1920.

Gemiddelde waterstand (1 Mei—31 Oct.) nbsp;. nbsp;. nbsp;. nbsp;10,09 M. -j- N.Ä.P.

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ (I Nov.—30 April) nbsp;. nbsp;. nbsp;10,48 M. N.A.P.

Hoogste stand 1 en 5 Jan. 1919......11,23 M. -j- N.A.P.

TMagste „ nbsp;nbsp;30 en 31 Juli 1911.....9,60 M. 4- N.A.P.

Wilhelminakanaal. Bij de Wet van 17 Juni 1905 (Staatsblad n°. 212) iverd besloten tot den aanleg van een scheepvaartkanaal, ter verbinding van de Zuid-Willemsvaart eyi de rivier de Mark onderling en met de rivier de Amer. Dit scheepvaartkanaal, het Wilhelminakanaal genaamd, is voor de scheepvaart opengesteld op 4 April 1923. Het beslaat uit een hoofdkanaal, loojwnde van de Donge bij Statendam naar het punt van de Zuid-Willemsvaart 02^ 4 K.M. ten Noorden van Helmond gelegen en een zijkanaal naar Tilburg.

Het hoofdkanaal is door (gt; schutsluizoi in 6 panden verdeeld, het heeft een totale lengte van 68 K.M. een breedte ojy kanaalpeU van 25 M., met uitzondering van het eerste 2iand, dat 30 M. breed is en verschillende zwaai-kommen, die 70 M. breed zijn.

Van het hoofdkanaal komen opi dit blad 2 panden gedeeltelijk voor. Het deel van het vierde pand loopt van den westelijken rand van het blad tot sluis A, het vjfde pand ligt beoosten die sluis. Het peil van het vierde pand is 12,50 M. -)- N.A.P., dat van het vijfde pand 14,76 M. -j- N.A.P. De diepte van het eerste pand, waarvan de walerstand u-isselt met de standen van de Donge, bedraagt 3 M.. —N.A.P., die van de overige 2ngt;nden 2,30 M. onder kanaalpeil.

Het kanaal wordt gevoed door de Zuid-Willemsvaart, doch indien dit niet of slechts gedeeltelijk mogelijk is, wordt in het ontbrekende water voorzien door waleropmaling van beneden af uit het kanaalgedeelte beneden shtis 1. Tot dit doel bevindt zich bij de sluizen n°o. 1, 2, 3 en 4 een poinpstation, dat het benoodigde water van pand tot pand opvoert. De kanaalpeilen kunnen hierdoor behoorlijk gehandhaafd worden.

Het Wilhclminaku)iaal is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

REGIjEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906 n°. 29; 1924, n^. 33).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n^. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (190-3, n°. 38; 1920, nlt;’. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, yp. 36; 1922, nquot;. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, yP. 16).

Bijzonder reglement van politie voor het Wilhelminakanaal met het zijkanaal naar de Mark, goedgekeurd bij K. B. van 17 Augustus 1916 (Staatsblad yp. 402), gewijzigd bij Ministerieele beschikking vuyi 27 T’ebruari 1917, yp. 247, Afd. Waterstaat.

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, yp. 43).


{/fir» '


htJ/WJ/f'P


HcdTiiiin ^.■


WATERSCHAP HET STROOMGEBIED VAN DE DOMMEL.

Het yvaterschap „De rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende bekeyi 01 riviertjes”, opgericht bij beshtit der Provinciale Stateyl van Noordbrabant vayi 11 Juli 1863 (Prov. blad 1863, yy^. 12) werd opgeheven bij besluit der Stateyi vayi 11 Jayiuari 1921 (Prov. blad 1921, yp. 17); bij hetzelfde besluit iverd opgericht het yvaterschap: Het Stroomgebied vayi de Doynmel eyi iverd het reglement voor het waterscha2) vastgesteld. Zie voor later aangebrachte ivijzigingeyi iyi het reglement het Proimciale blad vayi 1922, yp. 40.

Het gebied vayi het yvaterschap, groot oyigeveer 137 880 11.A., oyyivat de gronden, yvelke op de rivier de Doynmel en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die grondeyi zijyy gelegeyi iyy de provincie Noordbrabant. De grcnzcyi vayy het gebied zijn in het regleyyieyyt omschreven.

Het yvaterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het yvater iyi het strooyngebied vayi de Doyyyyyyel te bevorderen, alsyyiede de hoogte vuyi deyy

MÓr 0tfj.9twt

^ rAZ frialrT/f*n

AnuMfn^TiMn

/.in /i/sty/zr


niuMt.


//ë/J


J/r^^O ZIA 'i^:



walerstayyd in de Doyyymel en hare zijrivieren, voor zooveel yyyogelijk, of yioodig te regelen.

De tot het waterschaj) behooreyyde gronden zijyy verdeeld iyy tieyy afdeelingen. Het aantal eyi de greyyzeiy daarvan zijn bij besluit der Ged. Stateyi vayy 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Prov. blad yp. 24 vayy 1924) eyy yvordeyy yvanyieer yyoodig herzien.

Het hoofdbestum' is sayyyengesteld uit een watergraaf, als voorzitter eyy uit de voorzitters eyi secretarisseyy der afdeeliyigsbestureyy als leden. Aan het hoofdbestyiur is toegevoegd een griffier. De yvatergraaf ivordt beyioemd door ile Provinciale Staten, de griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering 01 de iyistayidhoyiding van de yverken, yvelke dienstig zijn voor het bovengenoeynde doel van het Waterschap, het stelt 'de reglementen vayy orde vast, zooivel voor zich zelf als voor de afdeelingsbestureyy eyi is iyy het algemeeyi belast met de regeling vayy het geldelijk beheer van het waterschap.

AFDEELING WATERHUISHOUDING

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit deyy yvatergraaf als lid eyy voprzitter eyy uit vier ledeyy en een plaaisvervangeyid lid, die door het hoofdbestuur yvordeyy gekozeyi uit de voorzitters vayy de afdeelingsbesturen. De griffier is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaris toegevoegd.

Het dagelijksch bestuyyr is belast ynet de zorg voor eyy het beheer van alle bij het yvaterschag) iyy yiitvoering of iyi oyiderhoud zijnde werken en eigeyy-dommeyi vayi het yvaterschap eyy regelt en beslist alles, yvat niet yiudrukkeljk aayi het hoofdbestuur of de afdeelingsbestureyi is opgedragen.

Het bestuur vayi elke afdeeling is sayyyengesteld uit eeyy voorzitter, eeyi secretaris eyi vier leden. De afileelingsbestureyy voereyi schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over ile yvalerleidingen op ileyi legger aangegereyy eyi zorgeyy voor het onderhoud der yverken, yvaarvoor het waterschap als oyyderhoudsplichtige is aayygeivezen.

De zetels vayy hoofdbestuur eyy dagelijksch bestuur zijyy gevestigd te Boxtel.

== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

M.,5 Terreinhoogte in M. boven N.A.P. ; het decimaalpunt geeft de plaats der terreinhoogte aan.

V4J HA Grootte van een stroomgebied in IT.A. volgen.s meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch—Drongelen.

Deze boezeyyi loost door een uitu'ateringssluis 02) de Bergsche Maas (zie blad Geertruidenberg 2). O2) deyi boezeyn loozen de Zayydleij en de Oude Ijeij, die het yvater 02memen van de hooge gronden teyi Zuiden van den boezeyn gelegen.

Het boezemgebied, dat voor een klein deel aayi deyi yioordicestelijken hoek vayi het blad voorkoynt is groot 12 720 11.A.

De Dommel van den Boxtelschen watermolen tot’s-Hertogenbosch.

Het gebied vcm dezen boezeyn, yvaartoe de Voorste stroom, de Reusel ynet de Achterste styooyyi en de Beerze benedeyi den ivateryyiolen te S2yoordonk yyiet het Smahvater behoort, komt gedeeltelijk aan den yvestelijken en den yioordelijken rand eyi aa,n den noordoostelijkeyi hoek van dit blad voor. Het is groot 40 545 11.A. De deeleyi benoorden en bezuiden het Wilhelminakanaal zijn door open grondduikers ynet elkaar verbonden.

De Dommel tusschen den Kasterenschen en den Boxtelschen watermolen.

Dit gebied, dat gedeeltelijk 02y dit blad voorkoyyil is groot 2605 H.A. Behalve hooge grolden loozeyi op den boezeyyi drie poldertjes. De ynolen te Boxtel heeft hvee onderslagraderen. Het stuwpeil is des zoyyiers 5,64 M. N.A.P. eyi des winters 6,44 M. -j- N.A.P.

De Dommel tusschen den St.-Oedenrodenschen en den Kasterenschen watermolen.

Dit gedeelte van den stroom ivordt te Kasteren opgestuwd tot het drijven vayi twee oyiderslagradereyi van eenen watermolen. Het simv-2}eil van den ynolen is des zomers 6,97 M. -j- N.A.P. eyy des wiyiters 7,57 M. -j- N.A.P. De St.-Oedenrodenschen ivatermolen koyyit voor 02} het blad Eindhoven 2.

Het boezeyngebied koynt gedeeltelijk 021 dit blad voor eyi is groot 6255 H.A.

De Dommel tusschen den Wolfswinkelschen en den St.-Oeden-rodenschen watermolen.

De boezeyyi en de beide ynolen,s komen voor op het blad Kindhoveii 2. Van het boezemgebied komt een klein deel aayi deyy oosteUjkeyi rand van het blad voor.

Do Dommel tusschen don Hooidonkschen on den Wolfswinkelschen watermolen.

Tot den boezem behoort de 02) dit blad gedeeltelijk voorkomende zijrivier van de Domyyiel, de Ekkersrijt.

Het boezeyngebied is groot 11 720 H.A. en koynt voor eeyi deel voor aayi doi oostelijken en zuidelijkeyi rayid van het blad.

Vijfde pand van het Wilhelminakanaal.

02) dit pand, yvaurvan het pdl 14,76 M. N.A.P. bedraagt, loost een kleiyi gebied hooge gronden bezuideyy het kanaal gelegen. De loozing geschiedt door hoog gelegeyi opeii duikers.

De Beerze tusschen do watermolens te Kastoren en te Spoordonk.

De Beerze yvordt te S2yoordo)ik opgestmed tot het drijven van hvee onderslagraderen vayi een ycatermolen. Het stuwpeil vam deyi ynoleyi is des zomers 12,36 N.A.P. eyi des winters 12,41 M. -}- N.A.P.

Het boezemgebied, dat gedeeltelijk opi dit blad voorkoyyit, is groot 12 790 11.A. en ^'ekt zich aan beide zijdoi van het Wilhelmiyiakanaal uit. De beide deelni van het boezeyngebied zijn door opeyt grondduikers oyider het kayiaal door met elkander verbonden.

Vierde pand van het Wilhelminakanaal.

Het 2)eil van, dit payyd bedraagt 12,50 M. 4- N.A.l’. Het boezeyyy-gebied, bestaat uit hvee deelen, dat, helyvelk op dit blad voorkoyyit, is groot 745 11.A. eyy loost door uityvateriyygssluisjes op deyy boezem.

Het andere deel groot 525 11.A. koynt voor 02) het blad Breda 2.

VERWIJZING.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer V(ior de binnenscheepvaart, deel H. Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat 192-1.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, üo druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van Verkonmorken volgens N.AJ*. gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeonen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


-ocr page 140-

SmZEN.

dÄl. in diepte ten den dag opzichte van N.A.P.

A . Molens!uis in de Dommel te St. Oedenrode, 4 openingen, ieder met één schuif, opening voor de molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering

1 op 1

B. Onllastsluis te St. Oedenrode, 4 ojieningen, ieder met één schuif, de linker en rechter opening ieder.......1,70 de twee middelste openingen ieder.......1,03 j '^’^^

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis in de,Dommel te Wolfsivinkel, 4 ojieniugen, ieder met één schuif.

2 openingen voor de molen, elk.........1,32 1 opening voor afwatering............1,35 ' -|- g^:j4 1 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;...........

E. Onllastsluis te Hooidonk nabij den Hooidonkschen molen, 5 openingen, ieder met één schuif...........5,84 nbsp;-j- 11,06 (te samen)

G. Molensluis in de Aa te Helmond, 4 ojjeningen, ieder met één schuif.

opening voor de molen..............

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;75 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............

55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;57 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;55 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............

1,1'^ i

1,14 5 ^ö’O^

1,21 )

1,25 5

H. Sluis n°. 5, schutsluis tusschen het vijfde en zesde pand van het Wilhelminakanaal, vier paar naar weerszijden keerende deuren, schutlengte 65,— M. De slagdrempels zijn even hoog..............................8,—

12,25

Sch utsluizen in de Zuidwillemsvaart iedet met twee paar deuren en een schutlengte van 52,— M.

I. Sluis n°. 5, tusschen het zesde en zevende pand . . . 7,— bovendeuren.........

benedendeuren.........

K. Sluis H^. 6, tusschen het zevende en achtste pand. . 7,— bovendeuren....................

benedendeuren...................

L. Sluis n°. 7, tusschen hei achtste en negende pand. . 7,— bovendeuren.....................

benedendeuren...................4-

RIVIEREN EN KANALEN.


Dommel. De Dommel onts2)ringt in België 02:1 de hooge gronden van Exel, Neerpelt en Peer en loost in normale omstandigheden door drie schotbalk-sluizen te ’s-Hertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dommel op het afwateringskanaal van ’s-Ilertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-Ilertogenbosch 3).

De geheel of gedeeltelijk op dit blad voorkomende zijrivieren van de Dommel zijn, 02) den linkeroever, de Sonsche Waterloop, de Herpen Beek en de Groote Beek en 02) den rechteroever, de Papenvoortsche Loop meer benedenwaarts Hooidonksche Beek genaamd en de Breugelsche Beek.

De rivier ivordt tot het drijven van watermolens 02) verschillende 2)laatsen opgestuivd. De peilshoogten van de w'atermolens op) de Dommel zijn vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van 4 November 1861 (Provinciaal bijblad 1861, n‘'. 108).

Waterstanden van de Dommel in M. boven N.A.P. over hot tijdvak 1911—1920.

Waarnomingspunt.

Gemiddoldo stand

1 Moisi Oct.

Gemiddolde stand

1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Peilschaal te Son........

11.11

11.79

12.9b, 17 .Tan. 1920

10.12, 23 JtiU 1918

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ St. Oedenrode . . . .

7.73

s.a

9.78, 17 Jan. 1920

6.50, 17 Juli 1911


Aa. De Aa ontspringt in de Peel, nabij de grens der 2)'gt;’ovinciën Noordbrabant en Limburg en stroomt te ’s-Ilertogenbosch vrij op de Dieze af.

Op dit blad komen de volgende zijrivieren van de Aa geheel of gedeeltelijk voor. Aan den rechteroever, de Bakelsche Aa, de Dsperloop, meer benedemvaarts Kleine Walgraaf, genaamd met zijtakken de Iii2}s en de Broekloop, de Peelsche Loop en de Landmeersche Loop, aan den linkeroever, de Goorloop en de Kleine Aa met de zijtakken de Nieuwe Broekloop, de Trekgraaf, de lîeijbroeksche Loop) en de Peesgatloop.

De rivier wordt ten behoeve van tivee watermolens opgestuwd. De eerste bij Stipdonk komt 02) het blad Eindhoven 4, de tweede te Helmond komt op dit blad voor.

De p^^iishoogten van deze loatermolens zijn vaslgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van 11 Apmil 1862 (Provinciaal bijblad 1862, nl. 56), gewijzigd bij besluit van 2 Augustus 1867 (Provinciaal bijblad 1867, n°. 91).

Waterstanden van de Aa in M. boven N.A.P. over het tijdvak 1911—1920.

Waarnemingspunt.

Gemiddelde stand.

1 Mei-31 Oct.

Gemiddelde stand.

1 Nov.— ‘iO Apiil,

Hoogste stand.

Laagste stand.

Peilschaal te Beek en Ponk. . . .

12.92

13.40

13.87, G tol 8 Jan. ’17

12.53, 19 Juni 1918

11.91

12.42

13.10, 5 en 6 Jan. ’19

11.22,15 en lOJnni’18

Wilhelminakanaal.

Bij de wet van 17 Juni 1905 (Staatsblad n°. 212) werd tot den aanleg van een scheepwaartkanaal, ter verbinding van de Zuid- Willemsvaart en de rivier de Mark onderling en met de rivier de Amer, besloten. Dit scheepvaart-kanaal, het Wilhelminakanaal genaamd, is thans geheel gereed en voor de scheep)vaart opengesteld. Het bestaat uit een hoofdkanaal, loopende van de Donge bij Statendam naar het punt van de Zuid-Willemsvaart op) 4 K.M. ten noorden van Helmond gelegen en een zijkanaal naar Tilburg.

WATERSCHAPPEN.

Waterschap het stroomgebied van de Dommel.

liet zoaterschap de rivier de Dommol en de zich daarin ontlastende heken en riviertjes, opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 11 Juli 1863 (Provinciaal blad 1863, n°. 12) iverd opgeheven bij besluit der Staten van 11 Januari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 17) : bij hetzelfde besluit werd opgericht het waterschap het stroomgebied van de Dommel en werd het reglement voor het ivaterschap) vastgesteld. Zie voor later aangebrachte ivijzigingen in het reglement het Provinciale blad van 1922, iP. 40.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 137880 H.A., omvat de gronden, welke op) de rivier de Dommel en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Dommel en hare zijrivieren voor zooveel mogelijk of noodig te regelen.

De tot het waterschap behoorende gronden zijn verdeeld in tien afdeeUngen. Het aantal en de grenzen daarvan zijn bij besluit der Gedeputeerde Staten van 24 Juli 1924 vaslgesteld (zie het Provinciale blad n''. 24 van 1924) en worden wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een Griffier. De Watergraaf W07'dt benoemd door de Provinciale Staten, de Griffie)' door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de iverken, welke dienstig zijn vooi' het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeelingsbestwen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het icaterschap.


Het hoofdkanaal, door 5 schutsluizen in 6 panden verdeeld, heeft een totale lengte van 68 K.M. en een breedte op kanaalpeil van 25 M, met uitzondering van het eerste pand, dat 30 M. breed is en verschillende zwaai-kommen, die 70 M. breed zijn.

Van het hoofdkanaal komt hei vijfde pand gedeeltelijk 01 het zesde pand geheel op dit pand voor. De peilen dezer panden zijn gelijk en bedragen 14.76 M. -)- K.A.P., de, beide panden scheidende, sluis H staat n.l. als regel open. Het zesde pand is in op)en gemeenschap met het achtste p)and van de Zuid- Willonsvaart.

Het kanaal wordt gevoed door de Zuid-Wille)nsvaart, doch indien dit niet of slechts gedeeltelijk mogeUjk is, wordt in het ontbrekende water voorzien door ivateropmaUng van beneden af uit het ka,naalgedeelte beneden sluis 1. Tot dit doel bevindt zich bij de sluizen n°^. 1, 2, 3 en 4 een pompstation, dat het benoodigde water van i)and tot pand opvoert. De kanaalpeilen kunnen dus behoorlijk gehandhaafd ivorden. Het Wilhelminakanaal is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

Zuid-Willemsvaart.

Dit kanaal, dat zich uitstrekt van de Maas te Maastricht tot de Dieze te ’s-Hertogenbosch heeft een totale lengte van 122,7 K.M., ivaarvan 44,6 K.M. in België gelegen zijn. Het kanaal is door 20 schutsluizen in 20 panden

EINDHOVEN.

2.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den Watergraaf als lid en voorzittei' en uit vier leden en een pluatuvervumjend lid, die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeelingsbesturen. De Griffier is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaris toegevoegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het toaterschap) in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het waterschap en regelt en beslist alles, wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeelingsbesturen voeroi schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de ivaterleidingen op den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud do' werken, waarvoor het waterschap) als ondohoudsplichlige is aangewezen.

De zetels van het hoofdbestuur en het dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Boxtel,

Waterschap het stroomgebied van de Aa.

Het ivaterschap de Aa beneden Helmond opgericht en gereglementeerd bij besluit der Provinciale Staten van Noordbraba.nt van 12 Ja)iuari 1922 (Provinciaal blad 1922, n°. 9) werd bij besluit van 21 Januari 1926 (Provinciaal blad 1926, té’. 19) uitgebreid, terwijl de naa)n vam het ivaterschap werd gewijzigd in waterschap) het stroomgebied van de Aa. Voor dein het reglanent van 12 Januari 1922 aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen 1923, )P. 26', 1924, n°^. 23 en 34; 1925, n^. 16 ai 1926, »4. 19.

Het gebied van het icaterschap, groot oiigevea' 81400 H.A., omvat de gronden. verdeeld; op dit blad komt het zesde pand gedeeltelijk aan den noordelijken rand, het zevende en het achtste pand geheel en het negende pand gedeeltelijk voor. De peiloi dezer panden zijn respectievelijk 10.37, 12.55, 14.76 en 16.34 M.-^N.A.P. De waterstanden op de panden zijn gewoonlijk 0.30 M. boven kanaalpeil. Standen beneden dit peil komen zelden voor. De breedte op kanaalpeil bedraagt 19.40 M. tot 24.40 M., de diepte is 2.30 M. onder kanaalpeil.

De voeding van het kanaal geschiedt uit de Maas ingevolge het oj) 12 Mei 1863 met België gesloten tractaat. Het kanaal is, voor zoover het in Nederland gelegen gedeelte betreft, in beheer 01 onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de icijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, rV. 29; 1924, n°. 33).

Reglement van politie op de waterkeeringon in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n°. 38; 1920 n°. 37).

welke op) de rivier de Aa en hare zijrivieren af wateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in de laatste wijziging (Provinciaal blad 1926. n^. 19) omschreven.

Het toaterschap) heeft ten doel den regelmatigen afeoer van het icater in het stroomgebied van de Aa te bevorderen, alsmede ele hoogte van den waterstand in de Aa en hare zijrivieren voor zoover' rnogelijk of noodig te regelen.

De tot het evaterschap behoorende gronelen worilen ingedeeld in minstens zeven afdeelingen. Het aantal en de omschrijving van de begrenzing dier' afdeeUngen worden door de Provinciale Staten vastgesteld en wanneer noodig herzien.

Het hoofdbes'uur is samengesteld uit een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aam het hoofdbestuur is toegevoegd een Griffier. De Watergraaf ivordt benoemd door de Provinciale Staten, de Griffier dooi' het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap), het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voo)' de afdeelingsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer vaii het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid die dooi' het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeelingsbesturen.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg vooi' en het beheer van alle bij het waterschap in uitvoermg of m onderhoud zijnde iverken en eigendommen van het ivaterschap en regelt en beslist alles, wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbeshiur of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris 07 vier leden. De afdeel in gsbesturen voeroi schomv, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud der 'werken, waarvooi' het waterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van het hoofdbestuur en het dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Veghel.

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in Noordbrabant (1903,

nlt;^'. 36; 1922, nlt;I 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n^. 33; 1924, n°. 16).

Bijzonder reglement van politie voor het Wilhelminakanaal met het zijkanaal naar de Mark, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 17 Augustus 1916 (Staatsblad n°. 402) gewijzigd bij Ministerieele beschikking van 27 Februari 1917, n°. 247, Afdeeling Waterstaat.

Bijzonder reglemant van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart en de gekanaliseerde Dieze, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 22 Sepitember 1914 (Staatsblad tP. 457),

Tractaat met België, regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten den 12den Mei 1863, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 19 Juni 1863, (Staatsblad n^. 118), gewijzigd bij tractaat van 11 Januari 1873, afgekondigd bij Koninklijk besluit , van 25 Februari 1874, (Staatsblad nquot;. 23).

Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied dor provincie Noordbrabantgt;?9ß

n°. 43).

tp

documerb-

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangogeven. Eenigo kleine poldertjcs, die op de kaart voorkomen, hebben de kleur van den boezem, waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TELKENS.

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

’0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

0-0 Grondduiker onder eeno wati

lt;1— nbsp;Verken merk van het N. A.P. n-n— Peilschaal.

■ - Verharde weg.

== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

213 Terreinhoogte in M. boven N.A.P. ; het decimaalpunt geeft de plaats der terreinhoogte aan.

o-uz Hoogte van den weg in M. boven N.A.P.

J/4S m Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart

met den planimeter.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Dommel van den Boxtelschen watermolen tot’s-Hertogenbosch. Het gebied van dezen boezem komt gedeeleelijk aan den noordweste-lijken hoek van het blad voor 01 strekt zich verder uit op) de bladen Eindhoven 1 en 3, ’s-Ilertogenbosch 3 en 4, Breda 2 en 4 en Valkensivaard 1; het is groot 40545 H.A.

De Dommel tusschen den St. Oedenrodenschen en den Kaste-renschen watermolen. Dit gedeelte van den stroom wordt te Kasteren, voorkomende op) blad Eindhoven 1, opgestuwd tot het drijven van twee onderslagraderen van eene watermolen.

Het boezemgebied, dat voor een klein deel aan den westelijken i'and van het blad voorkomt, is groot 6255 H.A.

De Dommel tusschen den Wolfswinkelschen en den St. Oedenrodenschen watermolen. Dit gedeelte van den stroom wordt te St. Oedenrode opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad van den watermolen. Het stuwpeil van den molen is des zomers 9,31 M. -}-N.A.P. en des winters 10,16 M. -]- N.A.P.

Het boezemgebied, groot 2145 H.A., komt grootendeels op dit blad, voor een klein deel op) blad Eindhoven 1, voor.

De Dommel tusschen don Hooidonkschen en den Wolfswinkelschen watermolen. Dit gedeelte van doi stroom wordt te Wolfsivinkel opgestuivd tot het drijven van twee onderslagraderen van den molen. Het stuwpeil van den molen is des zomers 11,22 M. -\- N.A.P. en des winters 12,02 M.-\-N.A.P. Tot het gebied van den boezem behooren de op) dit blad voorkomende zijrivieren van de Dommel: de Groote Beek, de Herpoenbeek, de Hooidonksche Beek en de Breugelsche Beek.

Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op) dit blad voorkomt, is groot 11720 H.A. en strekt zich aan beide zijden van het Wilhelminakanaal uit. De beide deelen van het boezemgebied zijn door open grond-duikers onder het kanaal door met elkander verbonden.

Do Dommel tusschen den Schimmelschen en den Hooidonkschen watermolen. Dit gedeelte van den stroo))i wordt opgesluwd tot het drijven van tivee onderslagraderen van den molen ie Hooidonk. Het stuwpyeil va)i den molen is des zomers 12,61 M.~\-N.A.P. en des winters 13,11 M. -j- N.A .P.

Het boezemgebied, groot 2840 H.A., komt aan den zuidelijken rand van dit blad e)ï op) de bladen Eindhoven 2 en 4 voor.

HHII Vijfde pand van het Wilhelminakanaal. Op) dit pound, dat gedeeltelijk op) dit blad voorkmnt, loost een klem gebied bezuiden het kanaal gelegen en voorkomoide op) het blad Eindhoven 1. Het peil van het pand bedraagt 14,76 M. -j- N.A.P.

Zesde pand van het Wilhelminakanaal. Het peil van dit pand bedraagt evenals het p)eil van het vijfde pand 14,76 M. -\- N.A.D. Een klem gebied hooge gronden, groot 340 H.A., loost door hoog gelegen duikers op) het kanaal.

De Aa van den Helmondschen watermolen tot ’s-Hertogenbosch. Het gebied van dezen boezem, groot 55895 H.A., komt, behalve op) dit blad, voor op de bladen Eindhoven 4, ’s-Hertogenbosch 3 en 4, Vierlmgsbeek 2 en Venlo 1 en 3. De wato'loopen in het gebied, die de Zuid-Willemsvaart en het Wilhelminakanaal kruisen, gaan met opoi grondduikers onder die kanalen door. Bewesten de Zuid-Willemsvaart komt eoi klem poldertie in het gebied voor, dat door eoi kleinen watermolen op) den boezem wordt afgemalen, beoosten het kanaal zijn er drie poldertjcs, ivaarvan er tivee op den boezem worden afgemalen en de derde door een sluis op) den boezon kan geloosd worden. De eerstgenoemde tivee polders hebben ieder een hooger gedeelte, dat door een sluis op) den polder kan afivateren.

r -,, • ...~

‘ De Aa van den Stipdonkschen tot den Helmondschen watermolen. De boezem wordt opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad va)i den watermolen te Helmond. Het stuwpeil is des zomers 16,26 M. en des idnters 16,56 M. -[- N.A.P.

Het boezemgebied, groot 1290 H.A., komt voor een klein deel aa)i den zuidelijken rand van het blad voor.

^ Zesde pand van de Zuid-Willemsvaart komt beneden sluis I op dit blad voor.

Zevende pand van de Zuid-Willemsvaart van sluis I tot sluis K.

Achtste pand van de Zuid-Willemsvaart van sluis K tot sluis L en zesde pand van het Wilhelminakanaal.

Negende pand van de Zuid-Willemsvaart boven sluis L.

Oj) de panden van de Zuid-Willemsvaart loozen geen gronden. Aan het negende pand wordt eenig ivater onttrokken voor een kleine bevloeiïng bij Binderen en voor een jroldertje te Helmond. Voor de peilen der planden zie onder „Kanalen”.

VERWIJZING.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door hot Ministerie van Waterstaat, 7de uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1924.

Waterstaats wetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffler der Staten van Noordbrabant 6de druk 1923.

Register VI Noordbrabant, Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids waterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


-ocr page 141-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag. M.

A. MolensJuis in de Groote Beerze te Gasteren (Wolf-winkelsche molen), 2 openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering

B. ilolensluis in de Bun te Stevert, 2 openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afivatering

C. Molensluis in de Dommel nabij Waalre (Waalresche molen), 4 openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............1,15

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afivatering.............1,16

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,10

D. Molensluis in de Dommel nabij Waalre (Loonder-molen), S openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............1,20

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afwatering.............1,10

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,23

K. Molensluis in de Keersop te Keersop, 3 openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afwatering.............1,40

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,85

Slag-drempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

23,98

23,36

EINDHOVEN.

23,44

22,44

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Er komen twee poldertjes op het blad voor, het eene beoosten Veldhoven en het andere zuidoostelijk van den weg van Vessem naar Wintelre.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

3.

Moerassen zijn door een kruisharceering aangogeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

18,23

20,15

20,33

20,08

RIVIEREN.

Dommel. De Dommel ontspringt in België op de hooge gronden van Exel, Neer pelt en Peer en loost in normale omstandigheden door drie schot-balksluizen te ’s-llertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dommel op het afwateringskanaal van ’s-llertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-llertogenbosch 3).

Op dit blad komen de volgende zijrivieren van de Dommel gedeeltelijk voor. De Reusel, meer benedenwaarts Achterste Stroom geheeten, de Groote en Kleine Beerze, die samen de Beerze vormen, de Bruggenrijt, meer benedemvaarts Ekkersrijt genaamd, de Gender, die de Rundgraaf opneemt, de Run en de Keersop.

De rivier en hare zijtakken worden tot het drijven van watermolens op verschillende plaatsen opgestuwd. De peilshoogten van de watermolens op de Dommel zjn vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noord Brabant van 4 November 1861 (Prov. bijblad 1861, n°. 108), die van de watermolens op de Beerze en eenige andere beken bij besluit van 31 Mei 1870 (Prov. bijblad 1870, n°. 52).

nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

* nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

—o nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

-xni. nbsp;nbsp;Peilschaal.

— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verharde weg.

== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

.’6.5 nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte in M. boven N.A.P. ; het decimaalpunt geeft de plaats der terreinhoogte aan.

3790 fH Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterstanden in M.-]-N.A.P. over hei tijdvak 1911—1920.

Naam van de heek on waamemingspunt.

Gemiddelde stand

1 Mei— 31 Oct.

Gemiddelde stand

1 Nov.— 80 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Groots Beerse te Middelbeers . . .

15.82

10.24

17.27 15 Jan. 1920

15.37 10 en 17 Oct.

1914

Dommel te Waalre.......

17.80

1834

18.70 17 m 19 Mrt.

1914 en 12 en 13

Jan. 1920

17.00 13 Sept. 191,8

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN. imH De Dommel van den Boxtelschen watermolen tot ’s-llertogenbosch.

Het gebied van dezen boezem komt gedeeltelijk aan den ivesteUjken rand van het blad voor en strekt zich verder uit op de bladen Eindhoven 1 en 2, ’s-Hertogenbosch 3 en 4, Breda 2 en 4 en Val-kenswaard 1 ; het is groot 40 545 H.A.

Vierde pand van het Wilhelminakanaal.

Een klein gedeelte van het boezemgebied, dat 745 H.A. groot is, komt aan den noordelijken rand van het blad voor.

De Beerze tusschen de watermolens te Gasteren en te Spoordonk. Tot het gebied van dezen boezem behoort de gedeeltelijk op dit blad voorkomende Groote en Kleine Beerze, ivelke meer benedemvaarts de Beerze vormen. Deze stroom wordt te Spoordonk, voorkomende op blad Eindhoven 1, opgestuwd tot het drijven van 2 onderslagraderen van een ivater7nolen. Het stuwpeil van dezen molen is des zomers 12,36 M. -4- N.A.P. en des winters 12,41 M. -j- N.A.P.

Het boezemgebied, groot 12 790 H.A. komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Eindhoven 1 en Valkenswaard 1.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29; 1924, n°. 33).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n°. 38; 1920, no. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, n°. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n^. 16).

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der Provincie Noord brabant (1915, n°. 43).

WATERSCHAP HET STROOMGEBIED VAN DE DOMMEL.

Het waterschap „De rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes”, opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 11 Juli 1863 (Prov. blad 1863, n°. 12) werd opgeheven bij besluit der Staten van 11 Januari 1921 (Prov. blad 1921, n°. 17); bij hetzelfde besluit iverd opgericht het waterschap: Het Stroomgebied van de Dommel en werd 'het reglement voor het ivaterschap vastgesteld. Zie voor later aangebrachte wijzigingen in het reglement het Provinciale blad van 1922, n°. 40.

Het gebied van het ivaterschap, groot ongeveer 137 880 H.A., omvat de gronden, welke op de rivier de Dommel en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Dommel en hare zijrivieren voor zooveel mogelijk of noodig te regelen.

De tot het waterschap behoorende gronden zijn verdeeld in tien afdeeUngen. Het aantal en de grenzen daarvan zijn bij besluit der Ged. Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Prov. blad n°. 24 van 1924) en worden wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een griffier. De watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeelingsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den ivatergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid, die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeelingsbesturen. De griffier is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaris toegevoegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het waterschaj) in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het waterschap en regelt en beslist alles, wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeUng is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeelingsbesturen voeren schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud der iverken, waarvoor het waterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van hoofdbestuur en dagelgksch bestuur zyn gevestigd te Boxtel.

De Beerze boven den watermolen te Gasteren.

Dit gedeelte van de Groote Beerze wordt te Gasteren opgestuivd tot het drijven van een onderslagrad van een watermolen. Het stuivpeil van den molen is des zomers 24,55 M. en des winters 24,90 M. N.A.P.

Het gebied van dezen boezem is, voor het gedeelte dat in Nederland is gelegen, groot 4980 H.A. Het komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad en verder op blad Valkenswaard 1 voor.

De Dommel tusschen den Hooidonkschen en den Wolfwinkelschen watermolen.

Tot den boezem behoort de op dit blad voorkomende zijrivier van de Dommel, de Bruggenrijt. Het boezemgebied, groot 11 720 H.A., komt behalve op dit blad voor op de bladen Eindhoven 1, 2 en 4.

De Dommel tusschen den Schimmelschen en den Hooidonkschen watermolen.

Tot dezen boezem behoort de Rul of Kleine Dommel beneden den Opwetienschen watermolen, voorkomende op Blad Eindhoven 4.

Het boezemgebied, groot 2840 H.A., komt voor een klein deel aan den oostelijken rand van dit blad en op de bladen Eindhoven 2 en 4 voor.

De Dommel tusschen den Genneper en den Stratumschen watermolen.

Tot het gebied van dezen boezem behoort de Gender, die grooten-deels op dit blad en de Tongelreep die op blad Eindhoven 4 voorkomt. Het boezemgebied, groot 20 500 H.A., ivaarvan 10160 H.A. op Nederlandsch gebied, komt behalve op dit blad voor op de bladen Eindhoven 4 en Valkensivaard 2.

De Dommel tusschen den Waalreschen en den Genneper watermolen.

Een deel van den boezem benoorden sluis G komt op dit blad voor, benevens het deel van de Run beneden den Stevertschen ïvatermolen (sluis B), dat er mede in open gemeenschap is. Het boezemgebied, groot 2830 H.A. komt behalve op dit blad voor opi de bladen Eindhoven 4 en Valkenswaard 1.

Seluuil van 10 000 .Motor.

..Itoo 4.quot;.00 nbsp;nbsp;nbsp;.„.J nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;------quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—-----_

;».-,()(» nbsp;nbsp;nbsp;;)(gt;()() nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2.quot;.0() nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;20”« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;!.gt;«« HM)« .-,«« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„

.■.««« .McMt

‘jfi'^ De Dommel tusschen den Loonder en den Waalreschen watermolen.

De boezem wordt ten behoeve van den Waalreschen molen opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad van den molen. Het stmvpeil is des zomers 19,38 H. en des winters 19,58 M. -f- N.A.P. Tot den boezem, die geheel op dit blad voorkomt, behoort het deel van de Keersop beneden den Keersopschen ïvatermolen (sluis E). Het boezemgebied, groot 410 H.A. komt aan den zuidoostelijken hoek van dit blad en op de bladen Eindhoven 4 en Valkenswaard 1 en 2 voor.

^niversiteits bibliotheek Utrecht

De Dommel tusschen den Dommelschen en den Loonder watermolen.

Deze boezem wordt ten behoeve vem den Loonder molen opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad van dien molen. Het stuwpeil is des zomers 20,98 M. en des winters 21,02 M. -p N.A.P. Het boezemgebied komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad en op de bladen Valkenswaard 1 en 2 voor.

?■ ■’^aj^ De Run boven den watermolen te Stevert.

De boezem wordt ten behoeve van den Stevertschen watermolen opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad van den molen. Het stuivpgt;eil is iles zomers 24,18 M. en des winters 24,28 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied komt gedeeltelijk aan den zuidelijken rand van het blad en op het blad Valkenswaard 1 voor.

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar,

Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.

-ocr page 142-

SLUIZEN.

Wijdte Slag-drempel-’” diepte ten den dag opziclite van N.A.P.

A. Holensluis in de Dommel te Woettsel (Schimmelsche molen), 5 ojieningen, ieder met één sctiuif'.

2 openingen voor de molen, elk.........0,00

1 opening „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;........l,5ö I

n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a n n nbsp;1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afivalering...........0,9i

B. OnUastslnis in de Dommel te Woensel nabij den Schimmelschen watermolen, 2 openingen, ieder met één schuif, elke opening..........■..................1,69 nbsp; 13,17

C. Keersluisje in den Ten Ilagestraat te Eindhoven, met één schuif...........................1,26 nbsp;4- 14,00

I). Keersluisje te Eindhoven, ten zuiden van het onder C genoemde sluisje gelegen, met één schuif..........0,82 -j- 14,38

De laatste twee sluisjes en de onder F genoemde sluis dienen om het ivater van de Gender en de Dommel te benutten tot verversching van de grachten en riolen in de stad.

E. Molensluis in de Dommel te Eindhoven (Stratumsche molen), 3 opoiingen, ieder met één schuif, elke opoiing . . 1.20 4“ 10,22

F. Ontlastsluis te Kindhoven, 2 openingen, metschotbalken, elke opening............................2,9ö -j- 13,07

(J. Molensluis in de Dommel te Gestel {Goinepei' watermolen), 3 openingen, ieder met één schuif.

opening voor de molen..............1,02 )

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;a a ..............1,31 15,40 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;afivatering.............1,43 '

II. Ontlastsluis te Gestel nabij den Genneper ivatermolen, 2 openingen, ieder met één schuif, elke opening.......1,40 4” 11,97

I. Molensluis in de liul of Kleine Dommel te Ojnvetten, 3 openingen, ieder met één schuif. opening voor de molen..............0,90 nbsp;4“ 13,76

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;a nbsp;nbsp;a nbsp;nbsp;a ..............0,90 nbsp; 13,86 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;aficatering.............0,91 nbsp;nbsp;4quot; 13,-39

K. Ontlastsluis te Opwetten, 2 openingen, ieder met één schuif, elke opening........................1,20 nbsp; 13,20

L. Molensluis in de Rul of kleine Dommel te Kol, 3 openingen, ieder met één schuif. opening voor de molen..............1,32 4- 15,01

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1,12 j 1 04 t 14,77

.M. Ontlastsluis ie Kol, 2 ojyeningen, ieder met één sclmif, elke opening............................2,26 14,62

N. Molensluis in de Rul of Kleine Dommel te Qeldrop, 3 openingen.

een opening met één schuif...........1,33 twee openingen te zamen één schuif, elke opening 1,— j “tquot; 15,13

d. Ontlastsluis te Geldrop, 2 openingen, ieder met één schuif, elke opening........................1,92 16,15

P. Molensluis in de Aa te Stipdonk, 4 openi)igen, ieder met één schuif.

opening voor de molen..............1,10

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;afwatering.............1,15 , nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............2,09 j J?,52

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

((. Schotbalksluis aan den mond van het Eindhovensche kanaal................................7.— nbsp;4“ 16,28

Schutsluizen in de Zilid-Willemsvaart ieder met tivee jutar deziren en een schutlengte van 52 M.

H. Sluis W. 8, tusschen het negende en het tiende2Mnd 7,— bovendeuren...................4~

. benedendeuren..................4“

S. Sluis W. 9, tusschen het tiende en het elfde pand. . 7,— bovendeuren....................4“

benedendeuren...................4*

T. Sluis W. 10, tusschen het elfde en het Ovaalfde jwnd 7,— bovendeuren.....................4“

benedendeuren...................4“

U. Sluis W. 11, tusschen hettwaalfdeenhetdertiendepand 7,— bovendeuren.....................4“

benedendeuren...................4-

lamp;f


BIVIEBEN EN KANALEN.

Dommel. De Dommel ontspringt in België op de hooge gronden van Kxel, Neeipelt en Peer eil loost in normale omstandigheden door drie schotbalk-sluizen te ’s Hertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dommel op» het afwateringskanaal van ’s-IIertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-Herlogenbosch 3).

0/) dit blad komen de volgende zijrivieren van de Dommel gedeeltelijk voor. De Gender, de Tongelreep en de Rul of Kleine Dommel. Laatstgenoemde beck heet boven Heeze, Groole Aa en Slrijper Aa en neemt op de Reeloop) en de Sterkselsche Aa.

De rivier en hare zijtakken ivorden tot het drijven van watermolens op verschillende plaatsen opgestmod. De peilshoogten van de ivatermolens op de Dommel zijn vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrubant van 4 November 1861 (Provinciaal bijblad 1861, W. 108), die van de watermolens 0)) de Rul of Kleine Domniel bij besluit van 12 December 1895 (Provinciaal bijblad 1895, n'^. 104), gervijzigd bij besluit van 13 Augustus 1896 (Provinciaal bijblad 1896, W. 75) en van 20 October 1898 (Provinciaal bijblad )i'’. 109).

Waterstanden in M. 4-N.A.P over het tijdvak 1911—1920.

Naam van de beek en

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

waarnemingspunt.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Donmel te Stratwn.......

10.64

16.74

16.45, 15 .Tuil. 1920

14.m. 15 Juli 1911

Dommel te Zoeterbeek......

12.68

18.38

14.26,16 en 16 Jan. ’20

11.71, lOenWAuf/.’12

llul of Kleine Dommel te JFeeze. .

19.04

rz.:i4

19.76, 2 en 4 Aiiij. '17

18.62, 21 Aug. en 8 Sept. 1911.

Aa. De Aa ontspringt in de Peel, nabij de grens der Provinciën Noord-brabant en Limburg en stroomt te ’s-Herlogenbosch vrij op de Dieze af.

Op dit blad komen de volgende zijrivieren van de Aa geheel of gedeeltelijk voor. Aan den rechteroever, de Busselschc Loop, de Astensche Aa en de Weijer, aan den linker oever de Kleine Aa en de Mierlosche Loop, met zijtak de Kasleelsche iMop.

Universiteits-

WATERSCHAPPEN. ( bibliotheek

Waterschap liet stroomgebied van de Dommel Utrecht

Het waterschap) De rivier de Dommel en de zich daarin ontlastendeoeRê^' en riviertjes, opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 11 Juli 186-3 (Provinciaal blad 1863, n°. 12) werd opigeheven bij besluit der Staten van 11 Januari 1921 (Provinciaal blad 1921. rF. 17); bij hetzelfde besluit werd opigericht het waterschap) het stroomgebied van de Dommel en iverd het reglement voor het ivaterschap vastgesteld. Zie voor later aa)ige-brachte wijzigingen in het reglement het Provinciale blad van 1922, n°. 40.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 137880 H.A., omvat de gronden, loelke op de rivier de Dommel en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van hel ivater in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Dommel en hare zijrivieren voor zooveel mogelijk of noodig te regelen.

De lot het waterschap behoorende gronden zijn verdeeld in tien af deel in gen. Het aantal en de grenzen daarvan zijn bij besluit der Gedeputeerde Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Provinciale blad n°. 24 van 1924) en worden wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samenges ' ’ uU een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen ’ingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een (jn ,„ Watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de Griffier door hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zichzelf als voor de afdeelingsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

ffruo.j/j


DuWx



W6fÀ n. i iy^^Aee/etfaiieM

_________I______________1______________

2.000 nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;4000 nbsp;nbsp;.3500

De rivier zoordt tot het drijven van twee zvatermolens, zoaarvan er één op blad Eindhoven 2 vooz'komt, opgestuwd.

De peUshoogten van de watermolens op de Aa zijn vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant van 11 April 1862 (Provinciaal bjblad 1862, n”. 56), gezeijzigd bij besluit van 2 Augustus 1867 (Provinciaal bijblad 1867, n°. 91).

Eindhovensch kanaal. Bij Koninklijk besluit van 1 October 1843, n°. 47 zverd aan het Stedelijk Bestuur van Eindhoven vergunning verleend tot het voor eigen rekening maken van een scheepvuartkanaal van Eindhoven naar de Zuid-Willemsvaart. Op 28 October 1846 werd het kanaal voor de scheepvaart opengesteld.

Het kanaal, dut de stad Eindhoven met het 10de pand van de Zuid-Willemsvaart verbindt, is 13,6 K,M. lang en heeft een kanaalpeU van 18,34 M. N.A.P. Het is in 02)en gemeenschap met genoemd 2)and. De breedte bedraagt 10,— M. 02) K.P., de diepte is 1,35 M. onder K.P. Op afsta)zden van 1,5 K.M. komen verbreedingen voor.

Door een keersluis met schotbalkezz kan het kanaal van de Zuid-Willemsvaart worden afgesloten, indien dit mocht noodig zijn om het kaziaal op 2)eil te houden. De meest voorkomende waterstand op het kanaal bedraagt 0,30 M. K.P.; kanaalstanden lager dan K.P. komen zelden voor.

Hel Eindhovensche kanaal is in beheer en onderhoud bij de Gemeente Eindhoven.

Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal, hetivelk zich uitstrekt van de Maas te Maastricht tot de Dieze te ’s-Herlogenbosch heeft een totale lengte van 122,7 K.M., waarvan 44.6 K.M. in België gelegen zijn.

) EINDHOVEN, ib^

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den Watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een p)laat8vervangend lid die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters va)i de afdeelingsbesturen. De Griffier is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaris toegevoegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheo’ van alle bij het waterschap in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het ivaterschap en regelt en beslist edles, wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeelingsbesturen voeren schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den legger aangegeven en zorgen voo)' hei onderhoud der werken, waarvoor het icaterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van hoofdbestuur en dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Boxtel.

Waterschap Het stroomgebied van de Aa.

Het loaterschapy de Aa beneden Helmond opgericht en gereglementeerd bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 12 Januari 1922 (Provinciaal blad 1922, W. 9) werd bij besluit van 21 Januari 1926 (Provinciaal blad 1926, n°. 19) uitgebreid, terwijl de naam van het ivaterschap iverd gewijzigd in waterschap het stroomgebied ran de Aa. Voor de in het reglement van 12 Januari 1922 aangebrachle ïvijzigingen zie de Provinciale bladen 192-3, )P. 26; 1924, no». 23 en 34; 1925, n^. 16 en 1926, n°. 19.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 81400 H.A. omvat de gronden.

Broekk.iiiT


b/efo/hscfi


?5^JKriiih


HWWl N i v^t ArUaf^oj


Schaal van 10000 Meter.

.31)011 nbsp;nbsp;2500 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0

Het kanaal is door 20 schutsluizen m 20 panden verdeeld', op dit blad komt het ziegende pand gedeeltelijk aan den noordelijken rand, het tiende, elfde en tzvaalfde pand geheel ezi het dertiende 2gt;and gedeeltelijk voor. De peilen dezer panden zijn respeclievelijk 16,34, 18,34, 20,27, 22,28 ezi 24,78 M. 4- N.A.P. De ivaterslanden op de 2)anden zijn gewoonlijk 0,30 M. boven K.P. Standen beneden dit peil leomen zelden voor. De breedte 02) kanaalpeil bedraagt 19,40 M. tot 24,40 M., de diepte is 2,30 M. onder K.P.

De voeding van het kanaal geschiedt uit de Maas ingevolge het 02) 12 Mei 1863 met België gesloten tractuat.

Het kanaal is, voor zoover het in Nederland gelegen gedeelte betreft, in beheer oi onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Met o])gave van de Provinciale bladen zoaarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn 02)geno))ien.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n’gt;. 29; 1924, n°. 3-3).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, zP 38; 1920, n^. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, zP. 49).

Politieregloment op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n^. 16.) icelke op de rivier de Aa en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in de laatste ivijziging (Provinciaal blad 1926, n°. 19) omschreven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen af voer van het water in het stroomgebied van de Aa te bevorderen, alsmede de hoogte van den ivater-stand in de. Aa en hare zijrivieren voor zoover mogelijk of noodig te regelen.

De tot het ïcaterscha2) behoorende gronden ivorden ingedeeld in minstens zeven afdeeUngen. Het aantal en de omschrijving van de begrenzing dier afdeeUngen worden door de Provinciale Statoi vastgesteld en wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeelingsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een Griffier. De Watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de Griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het ivaterschctp, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeelingsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den Watergraafals lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid, die door het hoofdbesluur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeelvngsbesluren.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het waterschap in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het waterschap en regelt en beslist alles, ivat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeelingsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeelingsbesturen voeren schoiav, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de zouter leidingen op den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud der werken, waarvoor het icaterschap als onderhoudspilichlige is aangetvezen.

De zetels van hoofdbestuur oi dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Veghel.

5000 Meter

Bijzonder reglement van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart en de gekanaliseerde Dieze, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 22 September 1914, (Staatsblad zz*-’. 457).

Tractaat met België, regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten den 12den Mei 1863, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 19 Juni 1863, (Staatsblad zz°. 118), gewijzigd bij tractaat van 11 Januari 1873, afgekondigd bij Koninklijk besluit van 25 Februari 1874, (Staatsblad zi°. 23).

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der provincie Noordbrabant (1915, zi°. 43).

VERWIJZING.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Zevende uitgave 1920.

Wegwijzer voor de Binnenscheepvaart, Deel II, Zuid-Noderland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten, uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 1924.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6de druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van verkenmerken volgens N. A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Eenige kleine poldertjes, die op do kaart voorkomen, hebben de kleur van den boezem waarop zij hun water loozen.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossin gen in hooge gronden zijn aangegeven met do kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bics van dezelfde kleur geeft de gren.s aan van het gebied van die waterlossin gen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENB.

-t- nbsp;nbsp;nbsp;Kleine watermolen.

« nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

o nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

M Grondduiker onder een waterleiding.

lt;gt;H° nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ met afsluiting.

■ia- Hoofdmerk van het N. A.P.

■o— Verkenmerk van het N. A. P.

m-L Peilschaal.

—— Verharde weg.

=== Spoorweg. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' .......Stoomtramweg.

2~^ Terreinhoogte in M. boven N.A.P. ; het deciinaalpunt geeft de plaats der terreinhoogte aan.

135.) HA

Grootte van een stroomgebied of een polder in II.A., volgens meting op de kaart met den planimeter.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Dommel tusschen den Hooidonkschen- en den Wolfwinkclschen watermolen. Tot den boezem behoort de 02) dit blad voorkozzzende zijrivier van de Dozziincl de Luchensche Wetering, meer benedenwaarts Prinsctie Wetering genaamd ; deze beek znondt ondez' dot ziaam van Hooidonksche beek m de Domzziel (zie blad Eindhoven 2).

Het boezezngebied, groot 11720 H.A. komt voor een klein deel aan den noordzoestelijken hoek en verder aan den noordelijken razzd van het blad voor. Het zvordt doorsneden door het Eindhovensche kanaal zvaar de Lzichensche Wetering onderdoor wordt geleid door een gz'ondduiker.

De Dommel tusschen den Schimmelschen-en den Hooidonkschen watermolen, l'ot den boezem behoort de 02) dit blad voorkomende zijrivier van de Doznznel, de Rul of Kleine Doznzzzel beneden den Ö2)wettenschen waterzziolen. Het boezezngebied, groot 2840 H.A. koznt aan den noordelijken en zcestelijkezi rand van dit blad en 02) de bladen Eindliovezz 2 ezi 3 voor.

De Dommel tusschen den Stratumschen- en den Schimmelschen watermolen. Tot het gebied van den boezem behoort de Lakerloop. Het zveslelijk gedeelte daarvtm is gerioleerd en met een groene sti2)2zellijn op de kaart aangegeven.

De boezezn wordt ten behoeve van den Schiznmelschen molen 02)-gestuzed tot het drijven van tzvee onderslagraderen van den znolen. Het stuwpeil is des zomers 14.44 M. en des ivinters 14.79 M. N.A.P. Het boezezngebied, groot 790 H.A. koznt geheel op dit blad voor.

De Dommel tusschen den Genneper- en den Stratumschen watermolen. Tot het gebied vazi dezezi boezem behoorezi de 02) dit blad voorkomende zijrivierezi vazi de Dozzizziel, de Tongelree2z ezi de Gezider tvelke laatste te Elzidhovezi znet het watez' van de Dozzimel bovezi dezi znolezi door middel vazi de sluizen C, D en F ivordt benut tot verversching van de grachten en riolen van de stad. Het deel van. de Gender te Eindhoven dat overkluisd is en de riolen zijn znet een blaziwe stippellijn 02) de kaart aangegeven.

De boezezn ivordt lot het drijven van een turbine te Eindhoven opgestuwd. Het stuivpeil is des zomers 15.37 M. en des ivinters 15.77 M. N.A.P. Het boezezngebied, groot 20500 H.A. koznt gedeeltelijk aan den zuidelijkezi en ivestelijken rand van dit blad voor. Met de kleur van den boezem zijn aangegeven eenige visclivijvers van de Nederlandsche Heidemaatschappij, voorkomezide aan den zuidelijken rand van het blad, die znet sluisjes van den boezem zijn afgescheiden.

De Dommel tusschen den Waalreschen- en den Genneper watermolen. Tot dezen boezem behoort de Run beneden den Stevert-schezi waterzziolen, voorkomezide op blad Eizidhoven 3.

De boezezn wordt tezi behoeve van dezi Genziepez' waterznolezi op-gesluwd tot het drijven vazi twee onderslagraderezi vazi den znolezi. Het stuw2)eil is des zozziers 16.21 M. en des winters 16.41 M. -f-AXA.P. Het gebied vazi dezezi boezezn is groot 2830 H. A. Het komt gedeeltelijk aan den westelijken razul vazi het blad voor.

De Dommel tusschen den Loonder- en den Waalreschen watermolen. 'Tot dezen boezem behoort de Keerso2) beneden den Keer-sopschezi watermolen, voorkomezide op blad Eindhoven 3.

Een zeez' klein deel van het boezezngebied koznt aan dezi zuid-westelijkezi hoek vazi dit blad voor.

De Rul of Kleine Dommel tusschen den Kölschen- en den Opwet-tenschen watermolen. De boezezn wordt ten behoeve vuzi den Op-wettezischen watertnolezi opgesluwd tot het drijven vuzi twee onderslagraderen van den zziolezi. Het stuwpeil is des zomers 14.65 M. en des wiziters 15.10 M. N.A.P. Even bovezi den zziolezi bevindt zich aan den liiikez' oevez' een sluisje hetwelk dient om een kleine bevloeiing van ivater te voorzien. Het boezemgebied, groot 575 H.A. komt geheel 02) dit blad voor.

De Rul of Kleine Dommel tusschen den voormaligen Geldrop-schen- en den Kölschen watermolen. De boezem zvordt ten behoeve van den Kölschen zoatermolen 02)gestuwd tot hel drijven van het onderslagrad van den molen. Het stuwpeil is des zomers 15.78 M. en des iviziters 16.18 M. N.A.P. Het boezezngebied groot 1955 H.A. komt geheel 02) dit blad voor; het ivordt doorsneden door het Eind-hovezische kanaed. Een sluisje in de noordelijke kade van dit kanaal dient om een kleine bevloeiing in het boezemgebied van water te voorzien.

De Rul of Kleine Dommel boven den voormaligen watermolen te Geldrop. Tot het gebied van dezen boezem behooren de Reeloop ezi de Groote en de Sterkselsche Aa. De boezem ivordt ie Geldro2) opgestuwd ten behoeve van een woUenstoffenfabriek. Het stuw2}eil is des zozners 17.50 M. en des winters 17.98 M. N.A.P. Het boezemgebied, groot 20815 H.A., waarvan 815 H.A. in België gelegen, komt gedeeltelijk opz dit blad en op de bladen Valkenswaard 2 ezi 3 voor.

De Aa van den Helmondschen watermolen tot ’s-IIertogenbosch. De boezezzi koznt ziiet 02) dit blad voor, wel de daarmede izi open ge-meenschap) zijnde ivaterezi de Kasleelsche Loop en de Mierlosche Loop. 'Twee deelezi vazz, het boezezngebied, groot 55895 H.A. kozzzezi o]) dit blad voor; eezi beweslezi de Zuid-Willemsvaart en een aan den noord-oosteUjkezi hoek vazi dit blad. Het boezemgebied strekt zich verder uit op zie bladen Eizidhoven 2,’s-Herlogenbosch 3 en 4, Vierlingsbeek 2 en Venlo 1 en 3.

De Aa van den Stipdonkschen- tot den Helmondschen watermolen. De boezem wordt ten behoeve van den Helmozidschen znolen opgestuwd tot het drijvezi va,n het oziderslagrad vazi den znolen. Het stuwpeil is des zozners 16.26 en des winters 16.56 M. N.A.P. Het boezezngebied, groot 1290 H.A. komt gedeeltelijk 02) dit blad voor.

De Aa boven den Stipdonkschen watermolen. Tot het gebied van dezen boezem behooren de Kleine Aa, die geheel en de Busselsche I002) en de Astensche Aa, die gedeeltelijk op dit blad voorkomen. De Kleine Aa gaat met een grondduikez' onder de Zuid- Willemsvaart doov. De boezezn nordt ten behoeve van den Stipdonkschen molen opgesluwd tot het drijven van het onderslagrad van den molen. Het stuwjzeil is des zomers 18.60 M. en des winters 19.12 M. ^ N.A.P. Het boezezngebied, groot 21145 H.A. komt gedeeltelijk op dit blad en 02) de bladen Valkenswaard 2, Venlo 3 en Roermond 1 voor.

Negende pand van de Zuid-Willemsvaart koznt beziedezi sluis R 02) dit blad voor.

Tiende pand van de Zuid-Willemsvaart van sluis R tot sluis S ezi Eindhovensch kanaal.

Elfde pand van de Zuid-Willemsvaart vazi sluis S tot sluis T.

Twaalfde pand van de Zuid-Willemsvaart vazi sluis T tol sluis U.

Dertiende pand van de Zuid-Willemsvaart boven sluis U.

Op de panden van de Zuid-Willemsvaarl loozen geen gronden, behalve 02) het negende 2)and, u'aaro2) een klein poldertje ie Helmond loost en 02z het dertiende, icaarop zoaler gebracht zvordt, afkoznstig vazi eene bevloeiing in de Groote heide bij Nederweert in de 2zrovincie Limburg; verder ligt met het tiende pand gemeen het Eindhovensche kanaal, uaaro2) drie kleine polderijes, die op dit blad voorkomen, loozen. Voor de 2)eilen der panden zie onder kanalen.


-ocr page 143-

SLUIZEN.

jl. Sluis bij den Rosmolen in de Oostrumsche Beek beneden Oosiritm, drie openinyen, icaurvan één voor den molen en (wee voor aficatering.

De openingen zijn ieder afsluitbaar met één schuif. De wijdte in den dag bedraagt ().7ö M. voor die van den molen en 0.65 M. en 0.6G M. voor die voor afwatering. De die23te van de slagdremjiels is 16.40 M. -)- N.A.P.

STROOM ENDE WATEREN.

De Maas. Het 2mnd van de Haas gelegen tusschen de stuw te Beifeld en die te Afferden komt voor een klein gedeelte aan den oostelijken rand van het blad voor.

De Aa ontstaat in de Peel ten noorden van Nederweert (zie blad Roermond 1) en stroomt vrij af 02'1 de Dieze te ’s-Hertogenbosch. O2) dit blad komen voor de zijtakken de Bukelsche Aa, de Biesheuvelsche Loop, de Kaweische Loop en de Bsperloop. De Aa wordt te Stipdonk en te Helmond opgestuwd tot het drijven van loatermolens. De peUshoogten van deze watermolens zijn vastgestelde bij besluit van Gedeputeerde Staten van Hoordbrabant van 11 April 1862 (Prov. blad 1862, n°. 56), geivijzigd bij besluit van 2 Augustus 1867 (Prov. blad 1867, n°. 01).

De Oeff'eltsche Beek ontstaat uit de samenvloeiing van de Oeffeltsche Raam en de O2)loosche Molenbeek, die beide voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voorkomen. De laatst genoemde beek ivordt te Oploo opgestuwd tot het drijven van een ivatermolen.

De Vierlingsbeek eerst Weverslosche Beek, Molenbeek en Loobesk genaamd, wordt te Vierlingsbeek opgestuwd tot het drijven van een rvatermolen aldaar en stroomt vrij op de Maas af.

De Oostrumsche Beek, die samenvloeit met de Scheide, ivordt beneden Oostrum opgestuivd tot het drijven van den watermolen te Oostrum (Rosmolen) en meey- benedemcaarts (zie blad Venlo 2) voor den watermolen te Geijsteren. Beneden Geijstcren mondt de beek vrij in de Maas uit onder den naam van Geijsterensche Molenbeek.

De Groote Molenbeek. Deze beek ivordt beneden Tienray en te Meerlo opgestuwd tot het drijven van watermolens (zie blad Venlo 2). De LoUebeek, een zijtak van den bovenloop der beek, komt gedeeltelijk in den zuidoosteUjken hoek van het blad voor.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, icaarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Noordbrabant.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant lt;7905, w®. 58; 1920, n°. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, n°. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant lt;7910, w°. 55; 1924, nL 16).

Limburg.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 16; 1922, n^. 32).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenreglemcnt van Limburg {1891, n°. 112; 1911, n°. 205 en 1922, n°. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap de Maaskant. Dit waterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Noordbrabant van 22 Februari 1921 (Provinciaal blad 1921, n°. 11) en het reglement werd vastgesteld bij besluit van 24 Juli 1924 {Provinciaal blad 1925, n”. 25). Het oprichtingsbesluit werd gezeijzigd bij besluit van 29 Juli 1926 {Prov. blad 1927, n°. 4) en het reglement werd herzien.

Het zcaterschap, welks grenzen zijn omschreven in het herziene oprichtingsbesluit, is groot 69000 II.A. Een klein deel van het gebied van het waterschap komt voor aan den noordelijken rand van het blad; de zuidelijke begrenzing van dit deel ivordt gevormd door de Provinciale grens; de westelijke is met een stippellijn op de kaart aangegeven. Deze westelijke grens vormt tevens een deel van de grens van het waterschap Het stroomgebied van de Aa, dat eveneens gedeeltelijk op dit blad voorkomt.

Het waterschap heeft tot taak, de verdediging van de, binnendijks van en met de gemeente Maashees tot de Dieze bij ’s-Hertogenbosch gelegen gronden tegen het opperwater van de Maas, de uitvoering of bevordering van de uitvoering van de werken, welke strekken tot opheffing of beteugeling van de overstroomingen van de rivieren, van de Beersche Maas of van die, veroorzaakt door kwel- of hemelwater en de verbetering van den watersiaatstoestand van de gronden, die in het gebied van het waterschap zijn gelegen. Het is belast met het beheer en het voortdurend onderhoud van den, binnen zijn gebied gelegen. Maasdijk, alsmede met het beheer en het onderhoud van de Graafsche Raam en de Oeffeltsche Beek met hare zijriviertjes.

Het bestuur van het ivaterschap bestaat uit 122 Hoofdingelanden, die voor den tijd van zes jaren worden benoemd door de dageUjksche besturen van de waterschappen en door de Raden van de gemeenten, die in het gebied van het waterschap zijn gelegen.

Het dagelijksch bestuur van het waterschap heet de Dijksteel en bestaat uit negen leden. De voorzitter heet Dijkgraaf, de overige leden Heemraden. De leden van den Dijkstoel worden voor den tijd van zes jaren benoemd door de Koningin uit een aanbevelingslijst opgemaakt door de Vergadering der Hoofdingelanden. Het dagelijksche bestuur wordt bijgestaan door een Secretaris en een Penningmeester, die ieder door de Vergadering van Iloofd-ingelanden worden benoemd uit een voordracht van drie personen, op te maken door den Dijkstoel.

De Dijkstoel heeft zijn zetel te Oss, de Vergaderingen van Hoofdingelanden icorden in het openbaar gehouden, eveneens te Oss.





»L'


'■HO zu

n/p-vcAe

■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r.i^niiihiliit'i»*

ZaïulfToel VZ •


:Hf..vlt;f

1!

.

V' i'

Ha teren


Waterschap het Stroomgebied van de Aa. Het ivaterschap de Aa beneden Helmond, opgericht en gereglementeerd bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 12 Januari 1922 (Prov. blad 1922, zP. 19), werd bij besluit van 21 Januari 1926 {Prov. blad 1926, n°. 19) uilgebreid, tenvijl de naam van het waterschap werd gewijzigd in Waterschap het Stroomgebied van de Aa. Voor de in het reglement van 12 Januari 1922 aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen van 1923, rV. 26; 1924, n°o. 23 en 34; 1925, n°. 16 en 1926, n°. 19.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 81400 H.A., omvat de gronden, welke op de rivier de Aa en hare zijrivieren afivateren voor zoovel' die gronden zijn gelegen in de Provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in de laatste wijziging (Prov. blad 1926, n^. 19) omschreven. Voor zoover dit blad betreft wordt de oostelijke grens van het waterschap gevormd door de Provinciale grens en door de met een zwarte stippellijn op de kaart aangegeven grens van het Waterschap de Maaskant.

liet waterschap heeft ten doel de regelmatige afvoer van het watet in het stroomgebied van de Aa te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Aa en hare zijrivieren, voor zoover mogelijk of noodig, te regelen.

De tot het zvaterschup behoorende gronden icorden ingedeeld in minstens zeven afdeelingen. Het aantal en de omschrijving van de begrenzing dier afdeeUngen worden door de Provinciale Staten vast gesteld en wanneer noodig herzien.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een Watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeeUngsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een Griffier. De Watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de Griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeeUngsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldeUjk beheer van het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den Watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een jJaatsvervangend lid, die door het hoofdbestuur wordt gekozen uit de voorzitters der afdeeUngsbesturen. Het is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het icaterschap in uitvoering of in onderhoud zynde werken en eigendommen van het uaterschap en regelt en beslist alles wat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeelings-besturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeeUngsbesturen voeren schouic, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den legger aangegeien en zorgen voor het onderhoud der werken, waarvoor het waterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van Hoofdbestuur en Dagelijksch bestuur zijn gevesligd te Veghel.

5000 Meier.

Waterschap „Wegschap de Peel”. Op dit blad komt gedeeltelijk voor het waterschap „ Wegschap de Peel”, dat verhard heeft den zeeg van Deume, gelegen op het blad Venlo 3, naar Oploo, gelegen op het blad Vierlingsbeek 2, met de zijtak van dien weg van de Ripsche Peel, in west-noordwestelijke ezz zioord-zzoordwesteUjke richtingen zzaar den Provincialen weg vazz Gemert zzaar Oploo, zzabij de Annahoeve en heeft ten doel gezzoemde wegen te onderhouden.

Vooz' het bijzozzdere reglement vazz het zcaterschap ezz de daarin gebrachte zeijzigingezz zie de Provinciale bladezz 1920, zi°. 64 ezz 1921, K'. 34.

VERVENINGEN EN ONTGINNINGEN.

Bij de ivet vazz 13 Jzdi 189-5 {Staatsblad n°. 113) zverd aan de Gedejzu-teerde Statezi dez- provinciezi de bevoegdheid gegevezz tot het verleenezz vazz vergunzzingezz vooz- het vervezzen. Voor zoovez' zlit blad betreft geschiedt ver-vezzing slechts op kleizze schaal, ter voorziening in plaatselijke behoefte.

Ontgizzningen, zcaarozzdez' verstaazz wordt het egaliseerezz ezz omzeerkezz van den grond, ezz het daarin gravezz vazz waterleidingen voor het verkrijgezz vazz boizzv- ezz zceilazzd, hebben tegezzwoordig op groote schaal plaezts izz het gebied vazz de Aa, vazz de Oploosche Molezzbeek, de Oeffeltsche beek ezz in de bovezz-deelezz vazz de gebiedezz van de Vierlingsbeek, de Oostruzzzsche Beek ezz de Groote Molezzbeek.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezem gebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisharceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis en keersluis.

® nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

-0- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

-m nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

«.^« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

J in M. ten opzichte van N.A.P.

.,^.1/0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

- • nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verharde wegen.

== Spoorwegen.

JtiOfli nbsp;nbsp;Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart

met den planimeter.

Oeververdediging.

Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Aa van den Helmondschcn watermolen tot ’s-Hertogenbosch. 0]z dit blad komezz vooz' de Esperloop, de Kazveische Loop, de Peelloop, de Bieshezivelsche Loop ezz de Bakelsche Aa, die tôt den boezem behooren. Het boezezzzgebied, groot 55 895 H.A., strekt zich verder uit op de blczden Eizzdlzoven 2 en 4, ’s-IIez'togezzbosch 3 en 4, Vierlingsbeek 2 ezz Vezzlo 3.

De Raam. Dit boezezzzzcater, dat te Gretve dooz' eezz slzzis vazz de Maas is afgesloten, koznt niet op zlit blad voor. Het boezezzzgebied, gz'oot 22 350 H.A., kozzzt, vooz' een kleizz deel, vooz' ezan dezz zzoorde-Izjkezz rand vazz het blad, ezz strekt zich verdez' uit op ile bladezz Vierlingsbeek 1 ezz 2 ezz ’s-IIez'togezzbosch 2 ezz 4.

De Oploosche Molenbeek boven den watermolen te Oploo. De beek ivordt te Oploo {zie blad Vierlingsbeek 2) opgestuwd tot het zlrifvezi vazz dezz Oplooschcn molen. Het stuicpeil bedraagt 18,70 M. N.A.P. Het boezezngebied, dat gedeeltelijk op het blail voorkozzii, is groot 1910 H.A.

Oeffeltsche Beek. Deze beek ozzistaat zdt de samenvloeüzzg vazz de Oploosche Molezzbeek beneden dezz Oplooschezz nzolezz ezz ile Oeffeltsche Raam, ivelke laatste vooz' een klein deel aazz dezz nooz'delijkezz rand vazz dit blad voorkoznt. De beek is te Oeffelt dooz- eezz keerslziis vazz de Maas afgesloten. Izz gezvozie omstazzdighedezz staat deze sluis ojiezz, alleezz bij hooge vloedezz ojz de Mezas ivordt zij gesloten. Het boezezzzgebied, groot 8110 H.A., komt gedeeltelijk op het blad voor.

WS Maas tusschen de stuw te Afferden en die te Grave. De boezezzi komt voor op de bladen Vierlingsbeek 2 ezz 1. Het boezezzzgebiezl komt VOOZ' eezz kleizz eleel aazz dezz noordelijken razzd vazz het blad voor.

W nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De Vierlingsbeek. De beek zvordt te Vierlizzgsbeek opgestzzwd tot het drijvezz vazz den watermolezz aldaaz' (zie blad Vierlingsbeek 2). De beek, bovezzicezarts Loobeeksche Beek of Molezzbeek gezzaazzzd, ozzistaat ten zzzidwestezz vazz Vezzrezij uit verschillende waterlossingen. Het stuzvpeil is 13,39 M. -f- N.A.P. Het boezemgebied is groot 5750 H.A.

Maas tusschen de stuw te Belfeld en die te Afferden. Deze boezem koznt VOOZ' eezz klein deel aazz den oostelijkezz rand vazz het blad voor. Van de boezemgebiedezi komezz er drie gedeeltelijk aazz den zzoordelijken en den oostelijken razzd vazz het blad voor.

Oostrumsche Beek van den Rosmolen tot den molen van Geijsteren. Deze beek wordt te Geijsterezz opgestuzvd tot het drijven van eezz watermolen, die op blazl Vezzlo 2 voorkomt. Het stziwpeil vazz dezezz molen is des zomers 13,55 M. en des winters 13,85 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aazz den oostelijkezz razzd van het blad voorkomt, is groot 860 H.A.

Oostrumsche Beek boven den Rosmolen. De beek, zvelke tezz zzzidwestezz vazz Oostrzzm de Scheide opzieezzit, zcorzlt tezz behoeve van dezz Rosmolezz opgestuzvd. Het stuwpeil vazz dezezz znolezz bezlraagt 17,16 M. N.A.P. Het boezezzzgebied, groot 3640 H.A., kozzzt behalve op dit blad, voor opz de bladezz Venlo 2 ezz 3.

Groote Molenbeek boven den molen benoorden Tienraij. Deze boezem, waartoe de izz dezz zuizloostelijkezz hoek vazz het blad voor-kozzzezzde Lollebeek behoort, zvordt opgestzzwd vooz' zlezz zvaterzzzolezz tusschen Tieziraij en Meerlo, voorkozzzezzde opz blazl Vezzlo 2. Het stzzwpeil bedraagt des zozners 15,70 H.A. ezz des zvizzters 16,30 M.-[-N.A.P. Het boezezzzgebied, groot 11 730 H.A., kozzzt gedeeltelijk aazz dezz zziidoostelijkezi hoek ezz verdez' op de bladezz Venlo 2, 3en 4, voor.

WATERSTANDEN OP DE MAAS BOVEN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gomiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei -31 Oct.

M.R.

1 Nov.—

30 April.

ir«iz............

Ä3ß

zo.so

lü/H, 17 Jan. 1920

«.«), 16 Sept. 1919

Boxmeer...........

7.ZS

O.tU

l-'Z.9Zi, 17 Jan. 1920

6.70, 17 Sept. 1911

VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6o druk 1924.

Register VI Noordbrabant, Vijfde uitgave, 1927 en Register VIII Limburg, Vijfde uitgave, 1924. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigsheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties.


-ocr page 144-

SLUIZEN.

A. Molensluis in de Oostrumsche Beek te Geijsteren, drie

Wydte in den dag. M.

Slag-drempel-diepte boven

N.A.P.

openingen, ieder met één scitnif

02)entng voor den molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

B. Molensluis in de Groote Molenbeek te Meerlo, drie openingen, ieder met één schuif opening voor den molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering

u n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.,

C. Molensluis in de Groote Molenbeek beneden Tienraij, drie oi^eningen, ieder met één schuif ojiening voor dot molen

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;

I). Molensluis in de Broekhuizen Molenbeek te Broek-huizen, twee openingeti, ieder met één schuif

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezem gebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisharceering aangegeven.

12,86

18,27

V E N L O.

2.

14,77

ojtening voor den molen.............


0,70

0,66


14,66


RIV1ERWATERK E ERINGEN.

De waterkeering bij hooge standen op de Maas ivordt, voor zoover dit blad betreft, aan beide oevers gevormd door de hooge gronden langs de rivier-, het kasteel ie Dijen, in het winterbed gelegen, is door een, er om heen gelegden, bandijk ivatervrij gemaakt.

STROOMENDE WATEREN.

Do Maas. Nadat in 1906 door de regeeringen van Nederland en België een gemeenschajgjelijke commissie iras benoemd ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarmaking van de gemeenschappelijke Maas en de daaruit voortvloeiende onderhandeUngen door het uitbreken van den oorlog werden afgebroken, iverd bij de wet van 12 Juni 1915 besloten tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave en tot den aanleg van het kanaal Wessern—Nederweert en het Maas—Waalkanaal ter verbinding van de Maas met bestaande walenvegen.

De in uitvoering zijnde werken van deze kanalisatie bestaan in den bouw van vijf stuwen met sluizen en wel te Linne, te lioermond, te Belfeld, te Afferden en te Grave. De door den bomv van deze kunstiverken gevormde panden verkrijgen een lengte va.n 8, 20, 45 en 30 K.M. De peilen zijn achtereenvolgens 20,90, 16,76, 14,00, 10,76 en 7,50 M. N.A.P.

Blke stuiv bestaat nit een scheepvaartopening, ivijd ongeveer 60 M., zoodanig ingericht, dat de afsluiting bij hoogicater in korten tijd geheel kan ivorden zveggenomen. Naast deze schcepvaeirtopiening bevinden zich nog twee of drie openingen van 17 M. wijdte, u-aarin zich tusschen pijlers schuiven opi en neer kunnen bewegen, tot regeling van de ivederhoogle boven de sluw.

De sluizen liggen naast de stuwen in afzonderlijk daartoe gegraven kanalen, die aan beide uiteinden in de rivier uitmonden. Zij hebben, behalve die te Grave, een nuttige lengte van 260 M. en een doorvaartwijdlevan 14 if., terwijl de schutkolk 16 M. ivijd is. De drempels liggen 3,80 M. beneden den laagsten te. verwachten waterstand. De betveging der stuiven en sluizen geschiedt clecirisch.

Thans r,ijn de stuwcomplexen te Linne en te lioermond voltooid, die ie Belfeld, Afferden en Grave zijn in aanbouw.

Dp dit blad komt gedeeltelijk voor het pand van de Maas gelegen tusschen de stuiv te Belfeld en die te A/ferden.

De Niers ontspringt ten zuiden van Gladbach in Eijn-Pruisen uit verschillende bronnen, stroomt noordwaarts langs Gladbach, Kempen, Geldern en Goch, komt bij het gehucht Dam in de gemeente Ottersum 02) Nederlandsch gebied en valt beneden Gomep in de Maas. De rivier wordt op een groot aantal jilaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens.

Een deel van het water van de Niers wordt beneden Gladbach afgevoerd naar den liijn bij Neuss, een ander deel naar de Maas door hel Geldernsch-Nierskunaal. Dit kanaal, dat geheel op dit blad voorkomt, iverd gegraven in 1770 en is te Geldern door een sluis van de Niers gescheiden. Het heeft een bodembreedte van 4,60 M., de bodem helt van ongeveer 19 M. -|- N.A.P. ie Geldern tot ongeveer 17,90 M. N.A.P. aan de Maas. Het kanaal mondt te Hamert, gemeente Bergen open in de Maas uit.

De afwatering van de Niers teas vroeger geregeld bij tractaatvanO Maart 1769. Leder maakte deze afwatering een onderwerj) van onderzoek uit van eene internatio)iale commissie, die 5 Oct. 1847 een ontwerp reglement vaststelde. Dit ontiverj) vormde ilen gronelslaej voor het reglement, dat 02) 5 Oct. 1850 door de Staten van Inmburg werd vastgestcld en dat door de regeeringen van Nederlutid en Pruisen werd goedgekeurd.

In 1878 werd het ivuterschap van de Niers opgericht. Bij besluit der Staten van Limburg van 9 Maart 1897 iverd hei reglement van 1850 ingetrokken en iverd bepaald, dat het voortdurend onderhoud van de rivier de Niers en het Geldernsch-Nierskanaal, voor zoover 02^ Nederlandsch gebied gelegen, berust bj het bestuur van genoemd waterschap, met uitzondering van de eerste 1500 M. van het Geldernsch-Nierskanaal, van de Hijksgrens af gerekend, dat bij het Dijk in onderhoud is.

Do Oostrumsclie Beek. Deze beek komt gedeeltelijk op dit blad voor en mondt bij Geijsteren onder den naa.m van Geijsterensche Molenbeek in de Maas uit. Het benedendeel van de beek wordt ook Groote Beek genoemd. De beek wordt opgestuwd tot het drijven van tu:ee ivatermolens, waarvan die te Geijsteren op dit blad voorkomt.

VERKLARING DER TELKENS.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis en keersluis.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

-0— nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

-=°— nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

'■♦■»ä nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

in M. ten opzichte van N.A.P.

•»^vAs nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte van den weg '

---------Verharde wegen.

=== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

8.1.7 HA Grootte van een stroomgebied in H.A., volgons meting op do kaart met den planimeter.

....!,Waterkeerende dÿk.

' ' '----Oeververdediging, strekdammen, kribben.

-------Grens van het overstroomde gebied bij het hoogwater van Dec. 1925 en Jan. 1926.

------------Rijks- en provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Maas tusschen do stuw te Belfeld en die te Afferden. In dit boezemgebied zijn op de kaart afzonderlijk door een bies omgeren die gronden, welke, door een zelfde sluis o)^ de Maas afwateren. Voorts is afzonderlijk aangegeven het gebied van voorname water-loopen, ook waar deze niet door sluizen van de rivier zijn gescheiden.

W é It en

Oostrumsclie Beek van den Rosmolen tot den molen van Geijsteren. Deze beek ivordt te Geijsteren opgestuwd tot het dryven van een watermolen. Het stuicpeil is des zomers 13.55 en des winters 18,8-5 -J- N.A.P. De opiiervlakte der gronden, die 021 dit gedeelte der beek afwateren, bedraagt 860 H.A.

Y/40 JA y,

Oostrumsclie Boek boven den Rosmolen. Dit gedeelte van de beek wordt door den Bosmolen, voorkomende 021 het blad l'cnlo 1 02igesiuwd. Het sluwpeil bedraagt zoowel des zomers als des winters 17,16 M. -j- N.A.P. Een klein deel van het boezemgebied, groot 8640 H.A., komt aan den westelijken rand van het blad voor; het strekt zich verder uit 021 de bladen Venlo 1 en 3.

Z/eM/v^

tina tij

Groote Molenboek te Meerlo. Dit deel

van don molen benoorden Tienraij tot dien van de beek wordt te Meerlo opgestuu-d ten

behoeve van den molen aldaar. Het stiiupeil is des zomers 14,48 en des ivinters 14,68 M. N.A.P. Het boezemgebied, groot 1240 H.A., komt gedeeltelijk opi dit blad en verder op het blad Venlo 4 voor.

y^.oû

Groote Molenbeek boven den molen benoorden Tienray. Dit deel van den Molenbeek wordt opgesluivd aan den watermolen

tusschen Tienraij en Meerlo. Het stuugwil bedraagt ’s zomers 16,70 en ’s winters 16,30 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied, groot 11 780 H. A. komt gedeeltelijk 021 dit blad voor en strekt zich verder uit 02) de bladen Venlo 1, 3 en 4.

Y alt;/(f // ï :^-.t.tü •fftt^^^/jyfl.leJ-lafiej^A'ÿ^

IHR Broekhuizer Molenbeek boven den Broekluüzermolen. De beek wordt te Broekhuizen opgestuwd lot het drijven ran den watermolen aldaar. Het stuwpeil is zoowel des zomers als des winters 15,45 M. -|- E^.A.r. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rund van het blad voorkomt, is groot 2450 H.A.

quot; W’ 3*igt;:t ilbe

3amp;amp;gt;3à^ Molenbeek boven den molen te A reen. De beek, die veel water uil Pruisen afvoert, wordt te Arcen opgestuwd tot het drijven van den W'atermolen aldaar. Deze molen komt voor op het blad Venlo 4. Het stuivpeil bedraagt zooivel in den zomer als in den winier 14,99 M. -(- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelik aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt is groot 5770 HA.

2900

2450 ZfA

t/^4i.il^/^ t ^^yt^dfiriftfuifeA ^#^»^

1. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jo:00

fet igt;».r*

De Niers boven den Villerschen molen.

De Villersche molen

komt voor 02) het blad Viei'Ungsbeek 1. Beneden den molen stroomt de Niers vrij af 02) de Maas bij Gennep. Het boezemgebied is groot 117 915 H.A. en valt geheel op Duitsch terrein. De boezem wordt op verschillende plaatsen ton behoeve van u'utermolens opgestuwd.

Molenbeek, ontstaat uit Sevenumsche- en llorster oever de Bijnbroekerbeek en de Boddebroekerloop.

5(»(gt;0 Motor

De Groote Molenbeek, onder de gemeente Waiissum bekend als Wanssummer de samenvloeiing van verschillende beken in de Peel. De voornaamste zijtakken zijn op den rechteren 0}} den linkeroever de Diepe Leng, de LoUebeek De beek ivordt opgestuwd ten behoeve van een watermolen tusschen Dienraij en Meerlo en van een watermolen te Meerlo. De beek mondt ten noorden van Wanssum in de Maas uit.

De Broekhuizer Molenbeek. Deze beek wordt in het dor2^ Broekhuizen opgestuwd ten behoeve van een watermolen en valt beoosten deze molen in de Maas.

De Molenbeek bij Arcen. De beek ontstaat uil de samenkomst van de Ijdgraaf, de Lundgraben en de Eugeniaansche Graft, 02} Duitsch gebied gelegen, stroomt, 02) Nederlandsch gebied gekomen, door een moeras het Schuilwater genoemd en fleemt daarna den naam aan van Lingsforster Beek en Molenbeek. De beek wordt ten behoeve van een watermolen, die onder den zuidelijken rand van dit blad valt, opgestuwd en mondt daarna in de Maas uit,

REGLEMENTEN.

Mei opgave van de Provinciale bladen, waarin hel reglement en de zvijzi-gingen daarin zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, no. 16, 1922, no. 32).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, )D. 112; 1911, n°. 205 en 1922, n^. 84).

Reglement op bet branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

Reglement op den aanleg en de e.xploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n°. 104, 1887, n°. 110).

WATERSTANDEN OP DE MAAS BOVEN N.A.P.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Geniiddüldü stand.

1 Mei -31 Oct.

M. K.

Oeiniddeldu stand.

1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Venlo

9.50

12.03

18.00 16 ,lan. 1030

8.08 16 Sfjit. 1011

Arcen............

8.87

11.37

16.71 17 ,. Iil-20

7.40 16 „ 1011

Well............

8.30

10.80

10.68 17 „ 1030

6.80 16 „ 1010

Boxmeer...........

7.18

9.04

13.8(1 17 „ 1030

5.7317 en 31 Sept. 1911

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Limburg door M. J. 0. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten, Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7c uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Register VII. Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens X.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van don Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1924.

-ocr page 145-

KANALEN.


De op) dit blad voorkomemle kanalen zijn de Helenavaart of Peelvaart in open gemeenschap) met de op het blad Roermond 1 voorkomende Noordervaart, het Griendsveenkanaal in op)en gemeenschap met de Helenavaart en het kanaal van Deurne in op)eH gemeenschap met de bovengenoemde Noordervaart. Het peil do- kanaloi bedraagt 31.40 M. N.A.P. De waterstand is geivoonlijk 0.15 tot 0.30 M. boven kanaalpyeil. De Noordervaart, gegravot voor afvoer va)i Otrf uit de Peel is door een sluis hi verbhiding met het 15e pand van de ZuidiviUemsvaart en kan op) de Maas loozen door het afwederingskanaal, dat bij Neer in de Maas uitmondt.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst. Moerassen zijn door een kruisarceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

liet kanaal van Deurne iverd door de gemeente Deunie gegraven ten behoeve vart de verveningen en ontginningen in de Peel. Het kanaal strekt zich uit van de Noordervaart tot aan den spooriveg Eindhoven—Venlo nabij het station Helenaveen, is lang 14175 M. en heeft een diep)te van 1.50 tot 1.80 M. oiidei' kanaalpeil, de breedte bedraagt opt kanaalpeil 17 M.

Het kanaal met de aansluitende wijken is in beheer en onderhoud bij de gemeente Deurne.

De Aa ontstaat in de Peel te)i noorden van Nedericeert (zie blad Roermond 1) en stroomt vrij af op de Dieze te ’s-llertogenbosch. De rivier wordt te Stipdonk en te Helmond opgestuwd tot het drijven van ivatermolens. De peilshoogten vaii deze ivatermolens zijn vaslgesteld bj besluit van Gedep)uteerde Staten van Noordbrabant va)i 11 April 1862 (Prov. blad 1862, n°. 56) gewijzigd hij besluit van 2 Augustus 1867 (Prov. blad 1867, iP. 91).

Op dit blad komen voor de zijtakken de Kleine Aa, de Beekerloop) en de Astensche Aa, die uilloopien in hel gedeelte van de rivier boven de molen te Stipdonk en de Oude Aa, meer bovenivaarts Snoertsche Loop) en VreeJavijksche Loop) genaamd, de Bakelsche Aa en de Peelloop, die uitloopen in het gedeelte van de Aa beneden de Helmondsche watermolen.

Do Aa van den Hetmondschen watermolen tot ’.s-Hertogenbosch. 0}) dit blad komen voor de Bakelsche Aa, de Peelloop, de Vreek-wijksche Loop, de Snoerlsche Loop oi de Oude Aa, die tot doi boezem behooren. In de Bakelsche Aa bevindt zich, bij het kasteel van Deurne, eoi keersluisje om de grachten van het kasteel van rvater te voorzien. Het boezemgebied, groot 55 895 H.A., strekt zich verder uit op) de bladoi Eindhoven 2 en 4;’s-Hertogenbosch 3 014;

if-40

i;-/lt;/

De Groote Molenbeek, die gedeeltelijk oj) dit blad roorkomt, ontstaat in de Sevennmsche Peel en stroomt beoosten Serenum (zie blad Venlo 4) langs Horst, Meerlo ert door Wanssum naar de Haas, waarmede de beek in open gemeenschap is. De beek icordt opgestmud ten behoeve van de ivatermolen beneden Tienraij en die te Heerlo. Ojy dit blad komen voor de zijtakken de Elsbeek, de Kattestuartsche Jieek met de zijtak de Wertemerloop, de Blak-ierbeek met de Driefkuilodoop, Niemve Peelloop en de Kabroeksche Beek, die allen uitmonden in het deel der beek boven de watermolen beneden Tienraij.

REGLEMENTEN.


Met opgave van de Provinciale bladen, ivaarin hel reglement en de wijzigingen daarin, zijn opigeiiomen.

Noordbrabant.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29).

Reglement van politie op de waterkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, n°. 187).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, rP. 36; 1922, iP. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n°. 33; 1924, n°. 16).

Limburg.

Kabroeksche Beek, De Driefkitilenloop, de Nieuwe Peelloop, de Schorf-venloopy en de Elsbeek behooren tot den boezem. Dit deel van den Molenbeek wordt opgestuwd aan den ivatermolen tusschen Tienraij en Meerlo, voorkomende ojy blad Venlo 2. Het stmepeil van dezen molen bedraagt des zomers 15.70 en des ivinters 46.30 M. -(- N^.A.P. Het boezemgebied groot 11730 H.A. komt voor een groot deel op dit blad, en verder op) de bladen Venlo 1, 2 en 4 oi Hoermond 1, voor.

if.v^^'^

/M J»/^M

Hees azao

hl bAuddmPi''

//r^ .Kv

f De Noordersloot. Deze boezem, die te Blerick vrij op) de Maas loost, dient voor afwatering van een laag gelegoi terrein benoorden den spioorweg. De boezem gaat door middel vem giondduikers onder verschillende andere boezemwateren door. Het gebied van den boezem

V««i‘stlt;‘ S|lt;*

^(AmA.

2-00

f ätz

beW*

Àzz^/Zzvffi

»^ZrA*«;

ijrivieren af wateren voor zoover

nO^^e/sz/zc fh‘f^

\/f/h‘/zhf^f*A hz/vf/z f/tvz zzzfz/(‘zz bz/ hrf/bbf-niors/

7//n. /zz/^z7Z///zzj

deeltelijk aan den oostelijken en den zuidelipken rand van het blad

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, rP. 16; gronden, welke op) de rivier de Aa en hare z gebied zijii in de laatste wijziging (Prov. blad 1926, n°. 19) omschreven. Voor zoover dit blad betreft wordt de oosielyke grens gevormd door de Provinciale grens, de zuidelijke valt ongeveer samen met de op) de kaart geteekende grens van het gebied van deAa van denHelmondschen watermolen tot s-llertogenbosch. Het waterschap) heeft ten doel de regelmatige af voer van het ivuter m het stroomgebied van de Aa te bevorderen alsmede de hoogte van de ivutersiand in de Aa en hare zijnvieroi, voor zooveel mogelijk of noodig, te regelen. (Zie

Bip Koninklijk besluit van 2 Januari 1886 iverd aan de Maaischapiptj van

-ocr page 146-

SLUIZEN.


Wijdte Slag-in nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;drempel


TOELICHTING.


A. Molenshiis in de iloienbeek boven Grubbenvorst, drie


openuKjen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............0,70

« ÎÎ jj )ï .............0,o0

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............0,40


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisharceering aangogeven.


B. Molensluis in de Molenbeek bij Arcen, drie openingen,


ieder met een schuif.

opening voor den molen............0,88

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;' „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,88

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afivatering.............0,85


VENLO.


VERKLARING DER TEEKENS.


STROOMENDE WATEREN.

Do Maas. A adat in 1906 door de regeeringen van Nederland en België een gemeenschappelijke commissie was benoemd ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking van de gemeenschapjKlij'ke Maas en de daaruit voortvloeiende onderhandeUngen door het uitbreken van den oorlog werden afgebroken, iverd bij de ivet van 12 Juni 1915 besloten tot kanalisatie van de Maas van Maastricht tot Grave en tot den aanleg van het kanaal Wessern—Nedenveert en het Maus— Waalkanaal ter verbinding van de Maas met bestaande waterwegen.

De in uitvoering zijnde werken van deze kanalisatie bestaan in den bouw van vijf stuiven met sluizen en wel te Linne, te Roermond, te Beifeld, ie Afferden en te Grave. De door den bouw van deze kunstwerken gevormde panden verkrijgen een lengte van 8, 20, 45 en 30 K.M. De peilen zijn achtereenvolgens 20.90, 16.75, 14.00, 10.75 en 7.50 M. N.A.P.

Blke stuw bestaat uit een scheepvaartopening, wijd ongeveer 60 M., zoodanig ingericht, dat de afsluiting bij hoogwater in korten tijd geheel kan ivorden weggenomen. Naast den scheepvaartojiening bevinden zich nog tivee of drie openingen van 17 M. wijdte, waarin zich tusschen pijlers schuiven opi en neer kunnen bewegen, tot regeling van de waterhoogte boven de stuw.

De sluizen liggen naast de stuwen in afzonderlijk daartoe gegraven kanalen, die aan beide uiteinden in de rivier uitmonden. Zij hebben, behalve te Grave, een nuttige lengte van 260 M. en een doorvaariwijdie van 14 M., terwijl de schutkolk 16 M. wijd is. De drempels liggen 3.30 M. beneden den laagsten te verwachten waterstand. De beweging der stuwen en schuiven geschiedt electrisch.

Thans zijn de stuwcomplexcn te Linne en te Roermond voltooid, die te Reifeld, Afferden en Grave zijn in aanbouw.

Op dit blad komt gedeeltelijk voor het pand van de Maas gelegen tusschen de stuw te Beifeld en die te Afferden.


x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis en keersluis.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

Grondduiker onder eene waterleiding.

—D nbsp;nbsp;Verkenmerk van hot N.A.P.

-jxn. nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

2i.7o Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

( in M. ten opzichte van N.A.P.

Hoogte van den weg )

Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

JJ.10 /U Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

— ^ '*' Oeververdediging, strekdammen, kribben.

-------Grens van het overstroomde gebied bij het hoogwater van Doc. 1925 en Jan. 1926.


De Niers onispgt;ringt ten zuiden van Gladbach in Rijn-Pruisen uit verschillende bronnen, stroomt noordwaarts langs Gladbach, Kempen, Geldern en Goch, komt bij het gehucht Dam in de gemeente Ottersum op Nederlandsch gebied en valt beneden Gennep in de Maas.

Een gedeelte der rivier tusschen Kempen en Geldern komt op dit blad voor.

De Groote Molenbeek, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt, ontstaat uit de samenvloeiing van verschillende beken in de Sevenumsche- en Horster-Peel, stroomt beoosten Sevenum langs Horst, Meerlo en door Wanssum naar de Maas, tvaarmede de beek in open ge^neenschapi is. De beek wordt opgestuwd ten behoeve van de watermolens beneden Tienraij en te Meerlo (zie blad Venlo 2).

De Molenbeek bij Broekhuizen ontstaat uit de samenvloeiing van de Papelingsche Beek en de Lange Vensche Loop, die beide gedeeltelijk op dit blad voorkomen en stroomt langs Broekhuizen naar de Maas, waarmede de beek in opoi gemeenschap is. De beek ivordt te Broekhuizen opgestuwd ten behoeve van de ivatermolen aldaar.


De Molenbeek bij Arcen. De beek ontstaat uit de samenkomst van de Leigraaf, de Landgraben en de Eugeniaansche Graft, op Duitsch gebied gelegen, en neemt op Nederlandsch gebied gekomen de naam aan van Lings-forterbeek en Molenbeek. Deze beek ivordt, ten behoeve van de watermolen te Arcen, die aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, opgestuwd en mondt daarna open in de Maas uit.

De Molenbeek bij Blerick, die voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voorkomt, ontstaat uit plassen ten Noordwesten van Baarlo en stroomt ten zuiden van Blerick vrij in de Maas uit. De beek wordt ten zuiden van Blerick opgestuwd tot het drijven van een watermolen (zie blad Roermond 2).



-------------Rijksgrens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Maas tusschen de stuw te Belfeld en die te Affordeu. In dit boezemgebied zijn op de kaart afzonderlijk dom- een bies omgeven die gronden, welke door een zelfde sluis 02) de Maas afwateren. Deze sluizen zijn in den regel geopend en dienen slechts om bij zomervloeden het Maaswater te keeren. Voorts is nog afzonderlijk aangegeven hei gebied van voorname wuterloopen, ook waar deze niet door sluizen van de rivier zijn gescheiden. Het Eugeniuskanaal en de Panhuismolenbeek bij Venlo, die vroeger dienden tot het drijven van watermolens, ivorelen thans gebruikt voor het spuien van de sladsriolen en voor icatervoorsiening van het j^ark aldaar.

Groote Molenbeek boven den molen benoorden Tienraij. Dit deel van de Molenbeek wordt opgestuwd aan den watermolen lusschen Tienraij en Meerlo. Het stuu'peil is des zomers 15.70 en des ivinters 16.30 M. N.A.P. Het boezemgebied, groot 11 730 H.A. komt gedeeltelijk opi dit blad voor en strekt zich verder uit 02) de bladen Venlo l, 2 en 3.

Groote Molenbeek van den molen benoorden Tienraij tot dien te Meerlo. Het gebied van dit gedeelte van de beek, groot 1240 H.A., komt voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.


L-: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Broekhuizer Molenbeek boven don Brockhuizermolen. De beek

wordt te Broekhuizen, (zie blad Venlo 2), opgeslmvd tot het drijven van den watermolen aldaar. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt is groot 2450 Il.A.

quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molenbeek boven don molen to Arcen. De beek wordt te Arcen

opgestuwd tot het drijven van den u-atermolen aldaar. Het simepeil bedraagt 14.99 M. -)- N.A.P. Het boezemgebied, dat grootendeels in Pruisen is gelegen, is groot 5770 H.A.

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;De Niers boven den Villerschen molen. Het gebied van dit ge

deelte van de Niers valt geheel in Pruisen. De Villerschen molen, die voorkomt beoosten Gennep 02(1 het blad Vicrlingsbeek 1, bevindt zich op Duitsch gebied.

Molenbeek boven den molen bij Grubbenvorst. De beek ivordt, even ten zuiden van Grubbenvorst, opgestuwd tot het drijven van een watermolen. Het siuwpeil bedraagt 16.00 M. -]-N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk 02^ dit blad voorkomt, is groot 5390 H.A.

Molenbeek boven don molen van Blerick. Het gebied van den boezem groot 1030 H.A. komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor. De beek ivordt aan den molen opgestuicd tot een peil van 16.24 M. N.A.P.

Noordersloot. Deze boezem dient voor afwatering van een laag gelegen terrein bij het Station Helenaveen (zie blad Venlo 3). Op dit blad komt beoosten Sevenum een klein terrein bouwland voor dat op den boezem loost.


De Molenbeek bij Grubbenvorst ontstaat uit de samenvloeiing van verschillende ivaterloopen ten zuidwesten van Tongerlo (zie blad Venlo 3). De beek stroomt door de onvoltooide Noordervaart en ontvangt de zijtakken, de Kraijelsche Beek en de Mierbeek. De beek wordt ten zuiden van Grubbenvorst opgestuwd ten behoeve van een watermolen en mondt daarna open in de Maas uit.

REGLEMENTEN.


_______■ ___Schaal van 10000 Meter.

W»lt;»Ü nbsp;1.50« nbsp;4000 nbsp;3.^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-----'-------—1——t—ZL^L-------

3001» nbsp;nbsp;2.-.()() nbsp;nbsp;nbsp;201)0 nbsp;nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


5000 .Meier



WATERSTANDEN DP DE MAAS BOVEN N.A.P.

Tienjarig tijelvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand

1 Meist Oct.

M.R.

Gemiddelde stand

1 Nov.— 30 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Kessel............

11.34

18.31

10.21 17 Jan. 1030

10.33 16 Sept. 1019

Venlo............

9.60

13.03

18.00 16 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.,

8.08 16 „ nbsp;nbsp;1911

Arcen............

8.81’

11.37

16.71 17 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,.

7.40 16 „ 1011

Well............

8.36

10.80

10.68 17 „

6.80 16 „ nbsp;nbsp;1919


Met opgave van ile Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.


Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 16;


1922, n°. 32).

Verordening op do be vloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, nquot;. 112; 1911, n°. 205


en 1922, n°. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in hot


Hertogdom Limburg (1884, n°. 104; 1887, n°. 10).



VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H. Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Register VH Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1924.



-ocr page 147-

Sluis aan de Wieliuffen, uifwaferingssluis van hef waferschap der sluis aan de Wielingen, iweesluis-hohers, elh mei een paar punfdeuren en 1 binnenschuif ..........................3.00 —

1200 M. ten zuiden van A ligt in het banaal elke koker, naar de Wielingen eene wachtsluis met 4 openiuj/en, elk met eene deur en 3 schotbalh-sponningen. . . '.................3.00 —

Uitwateringssluis van den fferdijhte Zwartepolder ; elfte opening.

cementbuis met gemetselde fronten, 1 buiten- en 1 binnenschuif.......................0.40 4-


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling. (Om de administratieve indeeling op de kaart te kunnen volgen, is de waterstaats-toestand zoo noodig in het kort achter de namen medegedeeld.)


SLUIS


KANALEN EN WATERLEIDINGEN.


poort te Brugge tot in de stad Sluis en heeft eene lengte van 13675 M., waarvan 1075 M. op Nederlandsch grondgebied.

ffet kanaalpeil is 1.33 AL. N. A. P. ; de doorgaans voorkomende waterstand is 1.63 M. N. A. P.

Op Nederlandsch gebied heeft het kanaal eene bodembreedte van 15 M., eene dzepte beneden K. P. van 2.50 M. en eene breedte op K. P. van 27.50 M.

Te Brugge staat het kanaal door eene sluis met drie hoofden in verband met de gedeelten Brugge-Gent en Brugge-Ostende, van de vaart Gent-Ostende.

De voeding geschiedt te Brugge uit het kanaal Brugge-Gent ; de loozing kan plaats hebben op het kanaal Zelzaete-ffeijst, hetgeen echter zelden noodig is.

ffet Ned. gedeelte van hel kanaal is in beheer en onderhoud bij het Bijk.

Uitwateringskanaal van het waterschap der sluis aan de Wielingen.

{Zie blad Neuzen 1.)

Leopold kanaal of kanaal van Zelzaete.

{Zie blad Neuzen 1.)

Afwateringskanaal van de Lijs.

Dit kanaal is geheel op Belgisch grondgebied gelegen en dient, beneden de stuw te Bolgerhoek, alléén tot a^icatering ; boven die stuw tevens voor scheepvaart, ffet ontvangt voornamelijk hef water van gronden in de omstreken van Gent en loost door de uitwateringssluis te ffeijst op de Noordzee.

CALAMITEUSE POLDERS.

Pn Zeeland gold steeds het rechtsbeginsel dat de dijklast op de dijkplich-tige landerijen drukt, en dat zij, die met de kosten eener waterkeering belast zijn haar, onder toezicht van het landsbestuur beheeren; tevens is het daar van oude tijden het gebruik geweest, dat aan de onderhoudsplichtigen eener zeewering, die boven mate door hare kosten icaren belast, van overheidswege eene tijdelijke ondersteuning werd verzekerd. Zulk eene zeeujering noemde men ■:gt; calamiteuse dijkagiequot;, de polders die er door beschermd werden ■» calamiteuse polders ”.

De wet welke thans de voorwaarden regelt waarop aan calamiteuse polders van Bijks- en Provincie-wege tegemoetkoming kan worden verleend, is die van 19 Juli 1870 (Staatsblad n°. 119).


ZEELAND.

Zeeuwsch-Vlaanderkn.

LLerdijkte Zwarte polder.

Waterschap Cadzand, (testoaade wt de polders: Oudelatulscke polder, Kierliondei'd [iezui-den de kerk) polder, Strydersgat poldei', St. Jans polder. Zuidzande polder, Antwerpen poldet', Capelle polder, Groote Lodyk polder, Groote Sladelings poldet'. Kleine Sladelings polder, Kierkomerd leoosten Terkof stede polder, Sewesten Teriofstede polder, Castéel polder, Ketrandteme^it polder. Mettenije polder, Gars en Cmlieke oj Gntfeke polder'. Sint Joris poldei', Lijsiette polder, Ly/te poldet' en Cristofel polder, waaraan de eegt;'ste mertien gelieel op gedeefelyli op dit Had voorkomen).

Kievitte polder.

Waterschap Tienhonderd en Zwarte, (hestaande wit de polders: Klamings polder. Tienhonderd polder en Zicarte polder).

Waterschap Groote St. Anna en Nieuwehoven, (festaande wit de polders.- Groote St. Anna polder en KiedAwekoven polder).

Kleine Lodijk polder.

^andpolder, {JSoeatemland van het hanoal naar de Wielingen). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;‘

Versehe polder, {Boezemland van het banaal naar de Wielingen).

JVille'iU JÜeopold polder, Ked. ffed., {Boezemland van het banaal naar de Wielingen).

Kurhels polder, Ked. ged,^ {BoezemlaJtd van het Beopoldbanaal). Maakt deel nit van den Belgischen polder Gode/roi en Burbels.

IVdterschap GreDeuvige^ {bestaande nit de polders : Greveninge poldef\ Ned. ged.., Briants polder, Ned. ged , Maneschijn polda', Bmtgsebe polder en Zoute Banne polde'r, ïled.ged.). Bit mate^'schap maabt deel nit van de Belgische » watering van Greveninge^. Boezetnland van het Leopoldbanaal.

Waterschap Jlobbemoreel, Gouverneur en A^aijens, {bestaande nit de polders:. Bobbemoreel poldei', Ned. ged., Gottvernenr polder en Kralens polder, Ned. ged.). Gedeeltelijk boezemland van het banaal naar de Wielingen en gedeeltelijk boezemland van het Leopoldkanaal.


Sluische Kaveupolder, {Boezmland van het kanaal naar de Wielingen).

A far ia polder (hij Sluis), {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Kleine Kas O^ Waesherghe polder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen)-^wiupolder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Kiotuede polder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Austerlitz polder, {Boezemland van het banaal naar de Wielingen).

Olieslagerspolder.

Waterschap Generale Prins Willem, {bestaande nit de polders: Vijfhonderd in Be-ooster Bede polder; Bierkensteen polder, Catelijne polder, Ottde Passagenle polder, Vrye polder, voeten te zamen den Prins Willem polder iste gedeelte; Prins Willem 'ide gedeelte polder, Nicumveld polder en St. Philipspolder) Alleen een klein gedeelte van Vyfhonderdin Beooster Bede polaer komt op dit blaa voor.

Sophia polder, {Boezemland van het banaal naar de Wielingen).

fsahella polder {benoorden Aardenburg, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Aardenburgsche Sarenpolder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Bemster Bede benoorden St. Pietersdijk polder, {Boezemland van het kanaal naar de 'Wielingen).

Waterschap Bewester Bede bezuiden St. Pietersdijk-, {bestaande nit de polders: Bewestei’ Bede bezuiden St. Pietersdijk polder, Boezemland van het kanaal naar de Wielingen en de Papenpolder iste deel, Ned.ged., Boezemlandgedeeltelik af waterende op het banaal naar de Wielingen en gedeeltelik op het Leopoldkanaal

Bapschuurschc gatpoldcr, Bed. ged., {Boezemland van het banaal naar de Wielingen).

Pupenpolder 2de ged.. Bed. ged., {Boezemland gedeeltelik afwaterende op het kanaal naar de Wielingen en gedeeltelijk op het Leopoldbanaal).

Afiddelburgsche polder, Bed. ged., {Boezemland van het Leopoldkanaal). Maakt deel ntt van den Belgischen polder van dien naam

Beooster Bede en //oogtand van St. Jfruispolder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen)-

Biezenpolder, {Boezemland van het kanaal naar de Wielingen).


Universiteitsbibliotheek Utrecht


Men heeft in afwijking van den aangenomen regel, de gedeelten van Zeeuwsch Vlaanderen, voorkomende op de bladen Sluis en Cadzand van de topographische en militaire kaart op één blad vereenigd en dit Sluis genaamd.

Op de kaart is de waterstaatstoestand aangegeven; de administratieve indeeling is in het randschrift vermeld.

Polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Boezemlanden en hooge gronden zijn niet gekleurd.

Het gebied van eiken boezem is omgeven door eene bies van de kleur, welke aan dien boezem is gegeven, voor zoover die bies niet met de tint van een polder samenvalt.

Wateren hooge gronden of boezemlanden op meerdere boezems af, dan zijn die gronden omgeven door eene bies, waarvan de kleur dienovereenkomstig gestreept is.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroon^ aan.

Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de namen in rood geplaatst • Bij de bepaling der cijfers aangevende de hoogten betrekkelijk het Amsterdamsch peil, zijn tot grondslag genomen de uitkomsten der Nauwkeurigheidswaterpassing (N. A. P.)


VERKLARING DER TEERENS.


\Z//^//v//ee/*ef


-I-


Kleur van de rechtstreeks op de zee of de groote rivieren uitwaterende polders of boezems. (Veronderstelde kleur der zee en van de groote rivieren.)


De onderhoudsplichtigen der onmiddellijk aan den calamiteusen polder grenzende dijken kunnen, zoo noodig, tot een bepaalde bijdrage, afhankelijk van de lengte dier dijken en het onmiddellijk beschermde aantal hectaren verplicht worden. Geschiedt dit, dan toordt het dijkgeschot door den cala-miteusen polder op te brengen, na de 5 eerste jaren, volgende op de calamiteus verklaring, nog met hoogstens ^/^^ gedeelte van zijn bedrag verhoogd.

ffet ontbrekende wordt ten slotte voor ^/^ door de provincie Zeeland en voor ’/, door het Bijk aangevuld. De Provinciale Staten wijzen voor ieder calamiteus waterschap aan wie de bovenbedoelde onderhoudsplichtigen der aangrenzende dijken zijn.

Gede2)uteerde Staten doen op de uitvoering van de werken een nauwlettend toezicht houden.

Zeewering en oeververdediging keeren na de vrijverklaring onder het beheer van het polderbestuur terug en het afzonderlijk dijksbestuur wordt ontbonden.

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld 1 Juni en 12 Juli 1871, goedgekeurd bij Koninklijk besluit vau 31 Juli 1871 n°. 21, Provinciaal Blad 1871, n“. 91. Wijzigingen zijn vastgesield l Juli 1876 en 31 Mei 1878, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 4 September 1876 n°. 10 en 18 Juni 1878 n°. 12, te vinden in de Provinciale Bladen 1876 n°. 92 1878 n°. 65.

Dit reglement, vasfgesteld ter uitvoering van art. 16 der wet van 19 Juli 1870, regelt nader de calamiteus-verklaring der waterschappen, hunne inrichting en hunne vrijverklaring.

Wat de inrichting der waterschappen betreft wordt het volgende bepaald;

3’ot hef beheeren der zeeiaering en oeververdediging van eenen calamiteusen polder ivordt een afzonderlijk waterschap opgericht, samengesteld uit dien polder en al de polders, die tot bijdragen verplicht kunnen ivorden.

Ken bijzonder reglement regelt den omvang van elk waterschap op bovengenoemde wijze samengesteld.

Zoo de grenzen der werken van zeewering en oeververdediging bij de aansluiting aan die van andere polders of waterschappen niet goed zijn aan te geven, worden door Provinciale Staten deze grenzen vasfgesteld.

ffet besluit tot grensregeling behoeft de Koninklijke goedkeuring.

ffet bestuur der calamiteuse waterschappen wordt opgedragen aan een dijksbestuur bijgestaan door een secretaris, tevens ontvanger, onder toezicht en medewerking van een dijkraad.

De dijkraad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de calamiteuse en bijdragende polders die door de vergadering van ingelanden of hoofdingelanden van de betrokken fwlders benoemd worden.

Voorzitter van den dijkraad is de voorzitter van het dijksbestuur.

Aan den dijkraad is hoofdzakelijk opgedragen hel besheiten omtrent onderhoud, vernieuwing en aanleg van dijken en /eerken tof zeewering en lot versterking en verbetering der vóóroevers; hef vaststellen der jaarlijksche begroeting van inkomsten en uitgaven; het onderzoeken en voorloogng vaststellen der rekening en verantwoording; het besluiten omtrent de eigendommen vau hef zcaterschap enz.; het vaststellen van het dijkgeschot van den calamiteusen polder en van den aanslag van elk der bijdragende polders.

De voorzitter en leden van het dijksbestuur worden benoemd bij Koninklijk besluit op eene aanbeveling van drie personen voor zoover den voorzitter betreft en op eene voordracht van drie personen voor ieder der andere leden van het dijkbestuur, og) te maken door den dijkraad.

Aan het dijkbestuur is hoofdzakelijk opgedragen het onmiddellijk en dage-lijksch toezicht op de belangen van het waterschap in den geheelen omvang en de daarmede in verband staande werken, het beheer der eigendommen van het waterschag] en het nemen van voorzorgsmaatregelen in oogenblikken van gevaar.


1 final” -


Oppervlakte der landen die kun water geheel op den boezem brengen 14100 ff.A., waarvan 160 ff.A. in België zijn gelegen.

Oppervlakte der landen die hun water gedeeltelijk op den boezem brengen ongeveer 1450 ff.A-, waarvan 210 ff.A. in België zijn gelegen.

Van de landen die niet al hun wafer op het kanaal van de Wielingen brengen wateren 700 ff.A. af op de /sabeha-watering en 750 ff.A. tevens op hef Leopoldkanaal.

Behalve door de wachtsluis kan de boezem nog op vier plaatsen door schot-balken of schuiven worden afgesloten.

De boezem loost door de uitwateringssluis aan de Wielingen op de Noordzee. Zie blad Neuzen 1.


Op dezen boezem wateren geene gronden af.

ffet peil van den boezem is 1.33 M. -1- N-A. P., de doorgaans voorkomende waterstand 1.63 M. -|- N.A.P.

De boezem ligt meestal gemeen met het kanaal Brugge-Ostende.


Op Nederlandsch grondgebied wateren 170 ff.A. polder en boezemlandgeheel en 550 ff.A. gedeeltelijk op dezen boezem af. Ken groot gedeelte van het voormalige gebied der IsabeUawatering watert thans, in gewone omstandigheden op het Leopoldkanaal af.

De boezem loost door de uitwateringssluis te ffeijst op de Noordzee.

ff et gebied van dezen boezem wordt doorsneden door het kanaal van Brugge naar Sluis. De beide deelen zijn door een grondduiker onder het kanaal met elkander verbonden.



Reglement voor het calamiteuse waterschap Tienhonderd en Zwarte, vastgesteld 12 Juli 1871, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 16 Augustus 1871 W’. 12, Provinciaal BladDiTl, nquot;. 107.


Het gebied van dezen boezem is geheel in Delgië gelegen. Ken grondduiker voert het water onder door het kanaal van Brugge naar Sluis.

De boezem loost door de uitwateringssluis te J/eijst op de Noordzee.


REGLEMENTEN.

Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland, vasfgesteld 19 November 1886, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 28 December 1886 n“. 37, Provinciaal Blad 1887 n°. 2.

Algemeen reglement van politie voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, bruggen en daartoe behoorende werken onder beheer van het Rijk, vasfgesteld bij Koninklijk besluit dd. 13 Augustus 1891, Staatsblad nquot;. 158.

Algemeen reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld 8 November 1872 en 30 Januari 1873, gewijzigd 6 November 1874, 6 Juli 1883 en 6 November 1885.

Te vinden in de bijlage van Provinciaal Blad n°, 163 van 1885.

{Zie blad Neuzen 3.)

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vasfgesteld 5 Juli 1867, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 22 Juli 1867 n°. 51, Provinciaal Blad van 1867 n°. 92.

Wijzigingen zijn vasfgesteld 1 Februari 1878 en 8 Juli 1881, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 12 Mei 1878 n°. 25 en van 8 October 1881 n°. 24, Provinciale Bladen van 1878 n°. 56 en van 1881 n°. 111.

{Zie blad Neuzen 3.)


besluit dd. 24 Mei 1870 n°. 22, te vinden in Provinciaal Blad 1870 Ä«. 67.

Wijzigingen zijn vastgesteld 8 Juli 1870, 10 Juli 1872, 7 Juli 1876 en 10 Juli 1891, goedgekeurd bij Koninklijke besluiten van 10 Augustus 1870 n°. 16, 6 September 1872 «°, 28, 27 Augustus 1876 n°. 5 en 29 Juli 1891 n°. 30, te vinden in de Provinciale Bladen 1870 n°. 104, 1872 n''. 101, 1876 n“. 89 en 1891 n'’. 82.

[Zie blad Neuzen 1.)

Reglement op het beheer der uitwatering door de sluizen bij Nummer Één in den Hoofdplaatpohier, vasfgesteld 8 November 1889, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 6 December 1889 n°. 15, Provinciaal Blad 1889 n°. 127.

{Zie blad Neuzen 1.)


Op Nederlandsck prondgebied moordt de waterkeering, op dit blad voorkomende, (gevormd deels door eene duinenreeks van fferinpe afmetingen, deels door opgeworpen dijken of door beiden, achter elkander.

Deze waterkeering behoort, wat het beheer en onderhoud betreft, achtereenvolgens tot de besturen van: den polder Willem Leopold, het waterschap Cadzand, het taaterschap der sluis aan de Wielingen, de waterkeering van het calamiteuse waterschap Tienhonderd en Zwarte, den polder L/erdijkte Zwarte en het waterschap Groote St. Anna en Kieuwehoven.


BEDIJKINGEN.


Pia'konderdpolder {bezuiden de kerk) . St. Janspolder

Strijdersffat................

Antwerperpolder.............

Capellepolder...............

Pe^nesten Perkofstedepolder.......

Oudelandscke polder

Groote Podijkpolder

Zuidzandepolder.............

Kierkonderd beoosten Terko/stedepolder

Pienkonderd en Zwartepolder.....

IsabeUapolder...............

Lapsckumeke^atpolder.........

Semester Pede benoorden St Pieters-dijkpolder

Semester Pede bezuiden St. Pieters-dijkpolder................

Prins WUlempolder iste t/ed...... Siezenpolder...............


Papenpolder..........

Gouvemeurpolder.......

Casteelpolder

Kraijenspolde^'

Kleine Paspolder

Olieslapei'spolder Sopkiapolder

Austerlit^polder

Mariapolder

Aardenburffseke kanenpolder Serdylite Zwarte polder . . Piomèdepolder

Sluisseke kanenpolder . . . . Zwinpolder

l^illeni Peopoldpolder. . . .


1687

1690

1091

1700

1701

1710

1710

1740

1757

1795

1803

1807

1807

1808

1813

1822

1827

1860

1864

1872


Op dit Had en ojgt; de Heden Neuzen 1, Neuzen 3 en Suist komen ozerilyfseien mor randen OraaL Jansdijk. Seze dijk met'd aangelegd op lt;le grens mn Zeeland en Vlaanderen, vennoede-lyk omstreeks 1410 door Jan tan SourgondiS, graap van Vlaanderen, toen in 1377 en HOS de zeedijk {IJzedyk} mas doorgeiroken. Se draaf Jansdijk liep onafgekroien door ran het Saze-gras mestmaarts ran Sluis, zuidmaarts ran Aardeniurg, langs St. Laurens, Souckoute. Assenede en Sas ran Gent, tot bij Antmerpen.


Plaats vau waarneming.

Gemiddeld

Hoogste stand.

Laagste stand.

hoogwater.

laagwater.

Vlissingen.........

1.77

— 4.96

-3.25 1 Feil'. iamp;S3

Bresbens..........

1.79

— 2.03

3.46 49 JpX.Sg«^

^-^.54 ktMaart IS81

Je Wielingen.......

4.74

— 4.88

3.47 49 Feir. 4882

-^,?t 4 4 J/««,-n887


VERWIJZING.

De oeververdediging in Zeeland sedert 1860, door M. B. G. Hogerwaard, provincialen hoofdingenieur van den Waterstaat in Zeeland, 4“ stuk, Middelburg, van Benthem en Jutting 1886.

Zelandia Illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz., betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen; beschreven door F. Nagtglas. Tweede deel, tweede aflevering. Middelburg, J. C. amp;nbsp;W. Altorffer 1880.

Overzicht der scheepvaarthanalen in Nederland, met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. ’s-Gravenhage, Tweede uitgaaf, 1892.

Voies Navigables de la Belgique, publié par le Ministère des travaux publics. Direction des travaux hydrauliques. Recueil de Renseignements. Bruxelles, M. Weissenbruch 1880. Tome premier: Notices, Reglements. Tome second: Tablaux descriptifs.

Gids des schippers, uitgegeven volgens de bevelen der Regeering, door A. Dufourny, voornamen ingenieur van Bruggen en Wegen. 1890. Brussel, P. Weissenbruch, drukker des Konings.

Becueil de Lois, Arrête's, Reglements etc., concernant l’administration des eaux et polders de la Flandre orientale, par M. LWolters, ingenieur faisant fonctions d’ingenieur en chef des Ponts et chaussées. Première partie : Rivières et canaux. Seconde partie : Polders. Gand, imprimeurs de van der Haeije Maija, Rue de Brabant n“. 12, 1840.

ffoogte van verhenmerhen volgens N. A. P., gevonden bij de nauwkeurig-heidswaterpassingen en de waterpassingen van den algomeenen dienst van den Waterstaat XL Provincie Zeeland. 's-Gravenhage, gebr. van Cleef 1892.

Behnopt geschied- en aar dryhskundig woordenboek van Zeeuwsch-JJaan-derens westelijk deel {voormalig 4* district van Zeeland), samengesteld door G. P. Roos, archivaris der gemeente Aardenburg. Oostburg, A. J. Bronswijk, 1874.

Aanteekeningen omtrent de geschiedenis en de inrichting der Waterstaats-kaart in Nederland, uitgegeven door liet Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. 's-Gravenhage, gebr. van Cleef 1892.


-ocr page 148-

A.

polder


SLUIZEN IN DE ZEEWERINGEN GELEGEN.

Wijdte in den dag in M.


Uitwateringssluis in den zeedijk van den Paulina-


1.00


2 wachtdeuren en e'dn binnettsokuif.

B. Uitwateringssluis in den zeedijk van den Blizabetk-polde?' bij Biervliet.....................


3.00


C. polder


2 paar puntdeuren, dén binnen- en de'n buitenschuif. Uitwateringssluis in den zeedijk van den Angelma-


D.


............................0.76

ijzeren buis met e'dn buitenklep, ée'n klep in de {inmiddel-bttis en édn binnenschuif. ■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^ÿ^-^

Isabellasluis. Uitwateringssluis van de IsabeUa-


Slagdrempel-diepte ten opzichte van K. A. P. in M.


0.08

{vloer.)


— 1.83


0.19

{as der tuis.)


NEUZEN


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

AdmiiiistrAtieve Indeeling.

(Om de administratieve indeeling op de kaart te kunnen volgen is de waterstaatstoestand zoo noodig in het kort achter de namen medegedeeld).


watering en de Zïvartesluisivatering.

Twee openingen elk 2 paar puntdeuren, den binnen-en de'n buitenschuif................5.00

E. Uitwateringssluis in den zeedijk van den nieuw {te^mmen.)

te bedijken polder in den Brakman............1.00

Twee deuren (achter elkaar) en den buitenschuif.

KANALEN EN WATERLEIDINGEN.

Uitwateringskanaal naar de Wielingen.

Boor het Zmn en de Passageule bestond vroeger eene open tusschen de /Schelde (bij Sluis) en den Brakman (ten zuiden van


— 1.4(1

{vloer.)

— 1.46


verbinding Biervliet).


In 1780 werd de Passageule aan de westzijde door den Bakkersdam en in 1788 aan de oostzijde door den Napitalendam afgesloten. In beide darntnen werden zeesluizen aangelegd ten dienste van inundatie en afwatering, welke sluizen door een kanaal, de Linie of Passageule, verbonden werden.

De sluis in den Bakkersdam verviel reeds in 1807 door het indijken van den Bakkerspolder ; terivijl de sluis in den Napitalendam werd buiten werking gesteld toen de Linie of Passageule te Bakkersdam in verbinding werd gebracht met het Afwateringskanaal naar de Wielingen.

Het Afwateringskanaal naar de Wielingen werd aangelegd, toen door ver-landing en aanslibbing van den Brakman en het Zwin de daarin uitwaterende sluizen onbruikbaar werden. Het werk werd uitgevoerd door het Rijk, aangevangen in 1870 en voltooid in 1875; de belanghebbende polderbesturen verbonden zich tot eene bijdrage van ten hoogste f 3 per hectare 'sjaars, te betalen gedurende tien achtereenvolgende jaren.

Het kanaal, lang 14.6 N.M., neemt een aanvang bij den Bakkersdam, loopt door de polders Sophia, Biomede en den Zwinpolder, vervolgens door den Willem Leopoldpolder, doorsnijdt den Oudelandschen- en Nievittenpolde}' en loopt door de duinen van dezen polder in zee uit.

Be bodembreedte van het kanaal is 5 M. bij Bakkersdam en 12 M. bij de uitwateringssluis aan de Wielingen. Be bodem ligt te Bakkersdam op 1.40 M. — N. A.P. en aan de uitwateringssluis op 2.50 M. — N. A.P.

Be Linie of Passageule en het A,fwateringskanaal naar de Wielingen zijn in beheer en onderhoud bij het Waterschap der sluis aan de Wielingen.

Kanaal van Zelzaete of Canal Léopold.

Bit kanaal is geheel op Belgisch grondgebied gelegen en aangelegd om de Belgische grenslanden, gelegen ten westen van den Brakman, van water te ontlasten. Het kanaal is in de jaren 1890 en 1891 aanmerkelijk verlengd. Het neemt thans een aanvang even ten noordwesten van het Belgische dorp Assenede en loopt naar de uitwateringssluis te lleijst waardoor het zijn water op de Noordzee brengt.

Be lengte van het kanaal bedraagt ongeveer 41.5 N, M.

ZEEWERING.

Be zeewering wordt gevormd door de buitendijken van de polders Thomaes (calamiteus), Paulina, Blisabeth, Magdelena, Nieuwe Passageule, Clara , Nleine Isabella en de waterkeering bij de Isabellasluis, verder door de buitendijken der polders Groote Isabella, Philippine en Angelina,

Behalve van den calamiteusen polder Thomaes zijn deze buitendijken bij de polders zelven in beheer en onderhoud.

Be zeewering van den calamiteusen polder Thomaes wordt beheerd krachtens de wet van 19 Juli 1870 (/Staatsblad n°. 119). Be waterkeering bij de Isabellasluis is in beheer en onderhoud bij de -»Jsabellawatering'’,

Het beheer en onderhoud, als waterkeering, van de sluizen van den Napitalendam zijn bij Provinciaal Besluit, afgekondigd 27 Juli 1877 n“. 61 (Prov. blad van 1877 n°. 75), opgedragen aan den Nieuwen Passageulepolder,

Br is thans eene bedijking in uitvoering van schorren in den Brakman, waardoor ongeveer 280 H. A. land zullen worden aangewonnen. Be buitendijken van den Magdalenapolder en van den Nieuwe Passageulepolder worden daardoor geheel en die van den Blisabethpolder, van den Angelinapolder en van den Clarapolder gedeeltelijk binnendijken.

REGLEMENTEN.


ZEELAND.

ZeEUWSCH-VLA ANDEREN

Waterschem Cadzand. {Sestaande uit de polders: Oadelandsete poldei-, Sti-ijdensgat-pollet', Nierhouderdpolder {bezuiden de kerk), St. Janspolder. Mettenijepolder, Grobte Slade--lingspolder. Kleine Sladelingspolder, Kierhonderdpolder {beoosten Terkofstede), Seivesten Tcrhifstedepolder, Casteelpolder, Ketranchementpolder. Zuidzandepolde^’, Antwerperpolder, Gors en Crubeke of Grubehepolder, Sint Jorispoider,Dysb€ttepGlder.Eyhepolder. Christof el-polder, Capellepolder, Groote Lodijkpolder, waarvan de laatstgenoemde negen geheel of gedeeltelijk op dit blad voorkomen.)

Waterschap Groote Bt Anna en Nieuwehoven. {Sestaande mt de polders: Groote St. Annapolder en Nieuwehovenpolder, waarvan de Gi'oote St. Annapolder alle'^n en gedeeltelijk op dit blad voorkomt.)

Aust3Tlitzpold€T {boezemland van het kanaal naar de Wielingen).

Cranepolder.

Nleine St. Annapolder.

Groote Henricuspolder.

Oude Havenpolder.

Veerhoekpolder.

Bruffsche vaartpolder.

Stampershoekpolder.

Amiex of Nleitie Henricuspolder.

Snouck Hurffronjepolder.

Van der Linffe'spolder.


Waterschap Groede en Baanst. {Kesiaande uit de potde/s: Kaanstpolder. 's Gz-aven-Bolder, Cletemspolder, Kleinepolder, Gerard de Aloorspolaer,, Proostpolder, Stoute of ^oute” polder, Oudepolder, Slokspolder, Jhuinpolder, Isenpolder, Oude Groedseàe polder en Nieuwe Groedsche polder, alleen deze laatste polder komt voor een gedeelte op dit blad voor.)

Gro :te Corneliapoldi’r.

Magdalenapolder (bij /Schoondijke).

Waferschap Generale Prins Willem, {^^estaande uit de polders .■ J’ijfkonderd in Ke-oosten Kedepolder, Dierkenste^/older, Catelijnepolder, Oude Passweulepolder, Vrijepolder, vormen te vamen den Prins fnitlempolder, iste gedeelte; Prins triUempolder ^de gedeelte Nieunjveldpnlder en St. PAilipspolder.

Goudenpolder.

Mauritspolder.

Manteaupolder.

Waterschap Oranje Bierentijd. {Sestaande uit de polders: Oranjepolder en Sierentijd-polder.)

Zachariaspolder (1' gedeelte).

Zachariaspolder (2' nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;).

Wilhelminapolder. ( Waarin is opgenomen de ZacAariaspolder 3. gedeelte.)

Hoofdplaatpolder (calamiteus).

Thomaespolder (calamiteus).

Paulinapolder.

Blisabethpolder.

St. Pieterspolder.

Ameliapolder.

Helenapolder.

Beukelspolder.

Waterschap Groote en Ä leine Zoute, {Sestaande uit de polders: Groote Zoutepolder en Kleine Zoui^oläer.)

Geerlruidapolder.

Xompolder,


Oude Stadspolder.

Brielspolder.

St. Annapolder (bij Biervliet).

Mariapolder (bij Biervliet).

Magdalenapolder (bij Biervliet). Oranjepolder (bij Biervliet),


Reglement op de wegen en voetpaden in vastgesteld 19 November 1886, goedgekeurd bij Non. besluit van 28 Becember 1886 nquot;. 37 (Prov. blad 1887 n°. 2).


de provincie Zeeland,


Algemeen Reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld 8 November 1872 en 30 Januari 1873, gewijzigd 6 November 1874, 6 Juli 1883 en 5 November 1885.

Be vinden in de bijlage van Prov. blad 1885 n°. 163.

(Zie verder blad Hulst.)

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld 5 Juli 1867, goedgekeurd bij Non. besluit van 22 Juli 1867, n°.5\, Prov. blad 1867,' n°. 92.

Wijzigingen zijn vastgesteld 1 P’ebruari 1878 en 8 Juli 1881, goedgekeurd bij Non. besluit van 12 Mei 1878 %“. 25 en van 8 October 1881 n°. 24, (Provinciale bladen 1878 n°. 56 en 1881 n^. 111). (Zie verder blad Hulst.)

Reglement voor het waterschap der sluis aan de Wielingen.

Onder den naam van ■» Waterschap der sluis aan de Wielingen quot;nbsp;is een waterschap opgericht, bestaande uit de polders en landerijen ten wier behoeve van ttijkswege eene nieuwe uitwatering, in het voormalige vierde district van Zeeland is gemaakt.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Blaten d.d. 21 April 1870. goedgekeurd bij Non. besluit d.d. 24 Mei 1870 n°. 22, te vinden in Prov. blad 1870 n°. 61.

Wijzigingen zijn vastgesteld 8 Juli 1870, 10 Juli 1872, 1 Juli 1876 en 10 Juli 1891, goedgekeurd bij Non. besluit van 10 Augustus 1870 n°. 16, 6 /September 1872 n°. 28 , 27 Augustus 1876 n“. 5 en 29 Juli 1891 n°. 30, te vinden in de Prov. bladen 1870 n°. 104, 1872 w”. 101, 1876 n'. 89 en 1891 n°. 82.

Be polders en gronden, welke deel van het waterschap uitmaken worden genoemd in art. 1 van het reglement,

Be toevoeging aan het waterschap van gronden en landerijen geschiedt door een besluit der Provinciale /Staten, welk besluit de Noninklijke goedkeuring vereischt.

Boor de algemeens vergadering kan worden toegestaan dat polders en gronden, welke niet tot het waterschap behooren, hun water afvoeren op het kanaal en door de uitwateringssluis van het waterschap.

Het waterschap beheert: de Uitwateringssluis aan de Wielingen met de wachtsluis ; het door het Bijk gegraven kanaal van de uitwateringssluis naar den Bakkersdam met de zijtakken; het kanaal genaamd de Binie of Passageule, loopende van den Bakkersdam tot den Nagntalendam benevens alle andere daarmede in verband staande werken.

Be zorg voor de afwatering op het algemeene uitwateringskanaal is aan de belanghebbende polders, ieder voor zich en op hunne kosten overgelaten.

Be polders die tot het waterschap behooren zijn gehouden aan de polders of landen, welke dit behoeven, doortocht van water naar de gemeene kanalen of waterleidingen te verleenen. .


Reglement op het beheer der uitwatering van de polders te Biervliet, rasti/esteld 7 November 1874, aoedpekeurd bij Non. besluit ^l.d. 0 Bec. 1874 n°. 29, Pror. blad 1874 ««. 133.

Be Groote en Nleine Zoute, Helena-, Wilhelmina-, /St. Pieters-, Amelia- , Geertruida-, Maria- eti Brielspolder, het noordelijk ffedeelte ran den Oranjepolder (tot aan den weg, aangelegd ran den Geertruida- naar den Groote Jonkvrouwpolder), de gemeente Bierrliet (voor de ff ronden ffeleffen indenzoo-ffenaamden Oude /Stadspolder) en de ffronden ffeleffen in den Nompolder, rormen, roor zoover hunne ffemeeuschappelijke uitwaterinff betreft, een waterschap.

Het waterschap bestuurt en onderhoudt :




TOELICHTING.


Universiteitsbibliotheek Utrecht

s.' droote ZnifldiSpe-


Waterschap Groot en Nlein Zuiddiepe

polder en Kleine Zuiddiepepolder.)

Nieuwe Bassaffeulepolder (Ned. l/edeeUe). {Soeremland nan Aet uitmateringskanaal naar de Wielingen.)

Clarapolder.


• (Sestaande nit de


Tkiboutpolder.

Waterschap Groote en Pleine Isabella. {Sesfaanâe ait de polvers: Groote Tsa^e/lapoläfr en Kleine Isaiellapolder.)

Philippinepolder.

Waterschap Groote Jonkvrouw Bezuiden en Groote Oudemans. {Sestaande mt de polders: Groote Jonhorotem ieztiidenpoliler en Groote Undemanspolder.)

Groote Jonkvrouw benoordenpolder.

Nleine Jonkvrouw benoordenpolder.

Waterschap Jliland en Bramlkreek. {Sestaande ■nlt de polders: Marperietpolder, ^l. Jorispolder, Oude Sassaffeulepolder. Kruispolder, St. Sievenspolder, Jeronin/uspolder, Krijepoldei', Kleine Ouden/anspolder , Srandireekpolder {Ked. gedeelte) en Kraieelpolde/’ {Ked. gedeelte.)

Van der Bekepolder, Nleine Boompolder.

Waterschap Groote Boom en Goodsvliet. {Sestaande uit de polders: Groote Soom-polder en Goodsvlietpolder.)

IsabeUapolder (bij Aardenhurg).

Sophiapolder

Biomedepolder.

Beooster Bede en Hoogland van /St. Nruispolder.

Biezenpolder.

Angelinapolder.


Op de kaart is de waterstaatstoestand aangegevenj de administratieve indeeling is in het randschrift vermeld.

Polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij afwateren.

Boezemlanden en hooge gronden zijn niet gekleurd.

Het gebied van eiken boezem is omgeven door eene bies van de kleur, welke aan dien boezem is gegeven, vcorzoover die bies niet met de tint van eenen polder samenvalt.

Wateren hooge gronden of boezemlanden op meerdere boezems af dan zijn die gronden omgeven door eene bies, waarvan de kleur dienovereenkomstig gestreept is.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.

Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de namen in rood geplaatst.

Bij de bepaling der cijfers aangevende de hoogten betrekkelijk het Amsterdamsch Peil , zijn tot gi*ondslag genomen de uitkomsten der Nauwkeurigheidswaterpassing. (N. A. P.)



ehoondijkt


-tLOfA quot;nbsp;e///e//w//.'i


.gt;lffiillt;‘iilHgt;lt;‘k


f 'Dmu/DD


«V 10'


Dvkslract


Z/tuy^ûj'^^


ÏERKLAHIXC DER TEEKENS.

j( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

lt; —0— nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing.

lt; —0— nbsp;nbsp;nbsp;Secundairmerk der nauwkeurigheidswaterpassing^

lt;---0“ nbsp;nbsp;nbsp;Peilmerksteen.

lt;—axT“ nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal.

LÜH nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinshoogte. Het decimaalpunt duidt de plaats der terreinshoogte aan.

! nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkshoogte.

.%lle hoogten zijn gerekend (en opzichte van W. .lt;. P.

Straat-, grint- en sclielpwegen.

=^= Spoorwegen.

Rijksgrens.

ï Zeedijk.

Bij laagwater droogvallende gronden.

—--Laagwater! ij n.

--------Lijn van 25 d.M. onder laagwater.

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;50 * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

__ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;» 80 -

//0JLi Grootte van een polder of van een stroomgebied in H.A., volgens meting op de kaart.


BOEZEMS.

f ’ Kleur van de rechtstreeks op de zee of op de groote rivieren uitwaterende polders en boezems. (Veronderstelde kleur van de zee en van de groote rivieren.)

Boezem van het Uitwateringskanaal naar de Wielingen.


OppenlaAte der landen die hun mater geheel op den ioezem irengen ongeveer 14.100 K.A , maaman 140 /J.A. in Selgü ^ÿn gelegen.

Oppenlahte der landen, die Atm mater gedeeltelÿA op den loezemirengen, ongeveer lASOS.A., maatman 210 S A. in Selgiè zijn gelegen.

Van de landen, die niet al Aun mater op Aet Kanaal naar de Wielingen irengen, materen 700 S A. tevens af op de IsaieUamatering en 750 S.A. tevens op Aet LeopoldAanaal.

SeAalve door de macAtsluis bij de nitmateringsslnis Aan de boezem neg op vier plaatsen door scAotialAen oj tekniven morden afgesloten.

Se boezem loost door de uitmateringsslms aan de Wielingen op de Noordzee. {Zie blad Slnis.)

Waterstanden over de jaren 1881 -1890 waarffenomen op het Uitwaterinps-kanaal naar de Wielingen in Meters ten opzichte van N. A. P.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde Gemiddelde zomerstand i winterstand

IMei-t Nov. il Nov.-l Mei.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Wielingen.........

{bij Aet sluiten der sluis.)

— 1.47 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 1.01

17 Januari 1886

-1- 0.29

27 Mei 1884 — 2.21


Te Dakkersdatn werden de waterstanden slechts waargenomen over de jaren 1889—1892.

De gemiddelde stand over die jaren was............0.85 — N. A. P.

De hoogste stand in die jaren op 26 Januari 1891 .....0.05 -|- w

De laagste stand tn die jaren op i en ^ September, 29, 30 en 31 Augustus 1892 ......................1.28 — nbsp;nbsp;nbsp;»

Boezem van de Isabellawatering en van de Zwartesluiswatering.

Op Nederlandsch grondgebied wateren ongeveer 170 H.A. geheel op dezen boezem af en stroomt van 700 K.A. het water gedeeltelijk naar de Isabellasluis en gedeeltelijk naar het kanaal van de Wielinaen.

Zlit Setgië stroomt, wanneer de keersluis te Steenenschuur gesloten is, het wate van ongeveet' 8600 HA. geheel naar de Isabellasluis. In gewone omstandigheden echter wordt het water van dit gebied voor een groot gedeelte door het Deopoldkanaal naar de uitwateringssluis te Heijst gèvoerd.

Van eeft gebied van ongeveer 950 SA., eveneens in Delgie gelegen, stroomt het watergedeel-telyk naar de Isabellasluis en gedeeltelijk naar de Westelijke Kijkswaterleiding.

Op dezen boezem wo^'den geen waterwaarnemingen gedaan. {2ie de bladen Neuzen 2 en 3.) m Boezem van het afwateringskanaal Zelzaete-Heijshof Leopoldkanaal.

Op Nederlandsch gebied wateren 170 S.A. geheel en 550 SA. gedeeltelijk op dezeti boezem af.

Ken groot gedeelte van het voormalige gebied der Isabellawatering watert thans in gewone omsta^iaigheden op het Leopoldkanaal af.

De boezem loost door de uitwateringssluis te Seijst op de Noordzee.


BUITENWATERSTANDEN

over de jar eu 1881 — 1890 iu Meters betrekkeWk N.A.P. Westerscheide, Imkeroever. *


Plaats van

Hoogste stand.

Gemiddeld

Laagste stand.

waarneming.

hoog water.

laag water.

Soofdj/lnat........

Ter Neuzen........

19 Febr 1882

4- 3.55

12 Bec. 1883

-I- 3.64

-I- 1.83

-I- 1.91

— 2.07

— 2.12

4 Maai-t 1881 — 3.25

4 Maart 1881 — 3.42


duiker ; den dijk tusschen den Nom- en den Nlisabethpolder ; de overige belangen van den Aompolder en in het algemeen de werken, welke ten dienste der gemeenschappelijke uit/vatering reeds zijn of later zullen worden aangelegd.

Het beheer van het waterschap wordt uitgeoefend door een dagelijksch bestuur , bijgestaan door een ontvanger-griffer, onder toezicht en medewerking van de algemeene vergadering.

Be algemeene vergadering is samengesteld uit afgevaardigden van de Groote en Nleine Zoute, Helena-, Wilhelmina-, St. Bieters-, Amelia-, Geertruida-, Maria-, Briels- en Oranjepolder, uit een lid van het gemeentebestuur van Biervliet en uit een afgevaardigde van de eigenaren der landen gelegen in den Nompolder.

Reglement op het beheer der uitwatering van de vereenigde polders der sluis tegen den Magdalenapolder, vastgesteld 10 November 1876, goedgekeurd bij Non. besluit d.d 7 Januari ïSTl n°, 16, Prov. blad 1877 n°. 12. Bene wijziging is vastgesteld ID Juli )S8ö, goedgekeurd bij Non. besluit van 18 Augustus 1885 «“. 16, Prov. blad 1885'«°. 107.

Be Zachariaspolder 1' gedeelte, de Groote Jonkvrouwpolder benoorden, het zuidelijk gedeelte van den Oranjepolder onder Biervliet, (tot aan den weg, aangelegd van den Geertruida- naar den Grooten .Jonkvrouwpolder), de Annapolder onder Biervliet, de Magdalenapolder onder Biervliet en het waterschap Groot en Nlein Zuiddiepe vormen, voor zoover hunne gemeenschappelijke uitwatering betreft, een waterschap.

Het waterschap bestuurt en onderhoudt o. a de sluis in den dijk tusschen het waterschap Groot en Nlein Zuiddiepe en den Nieuwen Passageulepolder, en de sluis in den waterkeerenden dijk van den voornoemden polder.

Reglement op het beheer der uitwatering door de sluizen bij Nummer Eén in den Hoofdjdaatpolder, vastgesteld 8 November 1889, goedgekeurd bij Non. besluit van 0 Becember 1889 n°. 15, Prov. blad 1889 «°. 127.

Be Hoofdplaatpolder, en de waterschappen Prins Willem en Oranje Bieren-tijd, vormen voor zoover hunne gemeenschappelijke uitwatering door de sluizen bij Nummer Ne'n betreft, een waterschap.


diet waterschap onderhoudt en bestuurt in het algemeen alle werben weihe ten dienste der gemee/ischappelijhe uitwatering ûjn of ibullen worden aangelegd.

In het reglement loorden o. a. onder de^^e werben genoemd:

de uitwaterings- of zogenaamde zesluis bij Nummer Nén in den I/oofd-plaatpolder, tusschen de dijbpalen 1 en 2. {Deze sluis is thans buiten wer-hing gesteld);

den spuiboezem en

de in 1888 gebouwde sluis tusschen de dijbpalen 8 en 9 ran den Hoofd-plaatpolder.

Reglement voor het waterschap Oranje- Dierentijd, rastgesteld S .Dili 1881 en 1 Juli 1882, goedgebeurd bij Non. besluit ran 31 JuU ‘1882 n°. 15, Pror. blad 1882 83.

De Oranjepolder benoorde^i dJsendijbe en de Diere^itijdpolder zijn rereenigd tot een waterschap.

Het 2üaterschap onderhoudt en beheert de dijben, voegen, roetpaden, water-leidhigen enz. genoemd in art. 6 ran het Peglement.

CALIMITEUSE POLDERS.

De wet weihe de voorwaarden regelt waarop aan de calamiteuse polders van Hühs“ en pro-vinciewege tegemoet homing han worden rf^rleend is die van 19 hUi 1870 {Staatsblad nquot;. 119).

{Zie verder blad Sluis.)

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland,vastgesteld 1 Juni en 12 Juli Ï81Ïgoedgebeurd by Kon. best van 31 Juli 1871 n^. 2t , ;^Prov. blad 1871 «‘’. 91. Wijzigingen zijn vastgesteld 1 Juli\S1G en^i Mei iSlS, goedgeheurd bij Kon. besl. van I Septezaber 1876 n**. iG en 18 Juni 1878 «quot;.12, te vinden ui ae Prov. bladen 1876 uquot; 92 en 1878 n^. 65.

Dit reglement vastgesteld ter uitvoe^'ing van art.der wet van 19 Juli 1870 regelt nader de ealamiteusverhlaring der wate^'schappen, hunne inrichting en hunne vryverhlaring.

{Zie verder blad Sluis.)

Calamiteus waterschap Hoofdplaat en Thomaes.

Set wata'sehap bestaat uit de calamiteuse polder's Koofdplaat en Thwaaes, de aangrenzende polders Nieuwerhaven. Seuhels en Paulina, benevens de aangrenzende waterschappen OranJe-Dierentijd, Generale Prins Willem en Wilhelmina.

Set bijzonder reglement is vastgesteld 16 April 1889. goedgeheurd bij Kon. besluit van 21 Juni 1889 n'^. 21, Prov. blad 1889 n^. 69.


Calamiteus waterschap Tienhonderd en Zwarte.

Set waterschap bestaat uit het calamiteuse waterschap Tienhonderd en Zwarte en uit de daaraan grenzende waterschappen Cadzand en Groote St. Anna en Nieuwehoven, benevens de Ser dijkte Zwartepolder.

Set ^zonder reglement is vastgesteld 12 Juli 1871, goedgekeurd bij Kon besluit van 16 Augustus 1871 n°. 12, Prov. blad 1871 n. 107. Sene wijziging is vastgesteld 10 Juli 1872, goedgekeurd bij Kon. besluit d.d. 23 Augustus 1872 n''. -16. Prov. blad 1872 n'\ 97.

Calamiteus waterschap Oud- en Jong Breskens.

Set waterschap bestaat uit het calamiteuse waterschap Oud en Jong Sreshens en de daaraan grenzende waterschappen Groede en Saanst en Groot en Klein Saarzande.

Set bijzondel' reglement is vastgesteld 12 Jidi 1871, goedgekeurd bij Kon. besluit van den \Gden Augustus 1871 nquot;^. 12, Prov. blad 1871 «“. 1(9.

Calamiteus waterschap Adornis.

Set waterschap bestaat uit den calamiteusen polder Adornis, het daaraan (grenzend wafer-sch^ Groot St. Anna en Nieuwehoven, den poldd' Lampsins en het watei'sehap (Groede en Paanst.

tiet bijzonder reglement, is vastgesteld 12 Juli 1871. goedgekeu^'d bij Aon. besluit van 16 Augustus 1871 «quot;. 12, Prov. blad 1871 n°. 108.

Calamiteus waterschap Stad-Philippine.

Set waterschap bestaat uit den calamiteusen polder Stad Philippine en de aangrenzende polders Philippine, St. Pieters en Pergaert.

Set byzonder reglement is vastgesteld 12 Juli 1871, goedgekeurd bij Kon. besluit van 16 Augustus 1871 n^ 12, Prov. blad 1871«quot;. 111. Sene wyziging is vastgesteld G Juli MiGG, goedgekeurd by Kon. besluit van 23 Augustus 1880 nquot;. 21 , Prov. blad 1886 n^. 127.

T''an deze calamiteuse waterschappen zyn de grenzen der werken tot zeewering of oeververdediging vastgesteld bij afzonderlijke besluiten der Provinciale Staten, wethe bij Kon besluit zyngoedgeheurd.

De Groote IsabeUapolder, de Kleine IsabeUapolder, de Philippinepolder en een gedeelte van den Clarapolder maken deel uit van de belgische vereenighig , de tsabeHawatering’^ welke haar water gedeeltelijk loost door de Isabellasluis.

De ,. Isabellawatering'' is opijfericht bij besluit van denprefect van het departement van de Schelde van 15 Juni 1807.

Det reglement is vastgesteld k September 1807.

Door de Isabellasluis wordt tevens het water afgevoerd van de landen behoM'ende tot de Pel-gische vereeniging „de Watering van de Zwartesluis”.

Deze vereeniging is opga'icht by besluit van Zijne Majesteit den Koning der Selgefi dd. 15 December 1833. Zij bediende zich tot waterloozing van eene sluis, welke naast de Isabellasluis was gebouwd. Deze sluis werd afgebrohen^en bij ovei'eenkomst van k Mei 1858 verkreeg „de wateringquot; het recht, tegen eene vaste jaarlijksche bijdrage haar water door de Isabellasluis op den Prakman te loozen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;__.


VERWIJZING.

Zelandia Ilhistrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz. betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. Tweede deel. Tweede aflevering. Middelburg J. 0. amp;nbsp;W. Altorffer 1880

SeAnopt gescAied en aardrijksAundig moordenboeA van ZeeamscA- Vlaanderen Weste lij A deel. (Voormalig 4de district van Zeeland.) Met het oog op zijne wording en verdere ontwikkeling en op de nabij gelegene gemeenten van Oost- en Weat-Vlaanderen, grootendeels naar ouüitgegevene kaarten en handschriften, samengesteld door O. P Koos, archivaris der gemeente Aardenburg. Oostburg, A. I. Bronswijk, 1874.

Be oeververdediging in Zeeland sedert 1800 door M. B. G. Hoger waard, Hoofdingenieur van den provincialen waterstaat iu Zeeland. Ode stuk. He linkeroever van de Westerscheide tusschen de haven van Breskens en den mond van den Brakman. Middelburg, van Benthem en Jutting, 1889.

Recueil de Lois, Arrêtes, Règlements etc. concernant l’administration des eaux et poldèrs de la Flandre Orientale, par M J. Wolters, Ingenieur faisant fonctions d’ingénieur en chef des Ponts et chaussées. Première partie; Rivières et canaux. Seconde partie; Poldèrs. Gand Imprimeurs de van der Haeije Maija Rue de Brabant n°. 12, 1840.

Hoogte van verAenmerAen volgens N. A. P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den algemeenen dienst van den waterstaat. XI. Provincie Zeeland. ’s-Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1892.

AanteeAeningen omtrent de gescAiedenis en de inrichting der materstaatehaart van Nederland. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, lïandel en Nijverheid. ’s-Gravenhage, Gebr. van Cleef 1892



BEDIJKINGEN.

Jaar van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Jaar van

bedijking of nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bedijking of

herdijking. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;herdijking.

Antwerperpolder..............1506 Kleine SoomBolder ............

St. Jorispolder {bij Zuidzande).....1513 nbsp;St. Pieterspolder. . .

Oude Passageulepolder..........1523 nbsp;Philippinepolder........

Goudenpolder...............1542 nbsp;Groote Jonkvrouwpolda' {bezuiden) . . .

Kgkepolde^'.................1547 nbsp;Groote Jofikvrouwpolder {benoorden) .

Lijsbettepolder...............1556 Mart/uerietepolder.............

Lodykpoldwc................1556 nbsp;St Jorispolae^' {het Kiland)

Polder van Groede............1613 nbsp;St. Lievenspolder

Zuidzaftdepolder..............1647 nbsp;Vrijepolder.................

Oranjepolder......... 1618 nbsp;Kleine Oudemanspolder

Mauritspolder..............1622 nbsp;Groote Oudemanspolder

Stampershoekpolder............H33 nbsp;Krakeelpolder

Snouck Surpronjepolder.........1636 Jei'onimuspolder.............

Van der Lmge'spolder.........1636 nbsp;Zachariaspolder. iste gedeelte......

Veerhoekpolder en Henricuspolder . . nbsp;nbsp;nbsp;1637 nbsp;Van der Bekepolder

Oeertruidapolder.............4638 nbsp;Zachariaspolder, “ide gedeelte

Groote Zoutepolder............1639 nbsp;Wilhelminapolda'............

Ameliapolder................4639 nbsp;Drandkreekpoldei'

IsabeUapolder {by Aardenburg).....1649 nbsp;Magdalenapolder {bij Sekoondyke} . . .

Prins fl'illempolder, \ste gedeelte . . . 1650 nbsp;Hoofdplaatpolder

Prins Willempolder ^de » nbsp;nbsp;nbsp;. . . 4651 nbsp;Magdalenapolder {bij Piervliet)

Clarapolder................1654 nbsp;Nieuwe Passagen lepelde^' ........

Kleine Jon-kvrouwpolder {benooi'den) . . 1653 nbsp;Tkiboutpolder

Sint AnJiapolder........... nbsp;. nbsp;nbsp;1666 nbsp;Groote IsabeUapolder

Mariapolder................1666 nbsp;Anneiv of Kleine Henricuspolder. . , .

Hiezenpolder................1672 Cranepolde^' ................ 1798

Hrugschevaartpolder..........1684 Beukelspolder

Beooster Bede en Hoogland van nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Sophiapolder

St. Kmtispolder.............1687 Au^tei'litzpolder

Groote Zuiddiepepoldi^r..........1688 Dio^nedepolder. . , .

Groote Sint Anna en Nieuwehovenpolder 1690 Thomaespolder............... 1845

Helenapolder. . . ............1091 Paulinapolder

Groote Boompolder............ 1098 Am/elinapolder

Goodsvlietpolder.............1698 Blisabethpolder


-ocr page 149-

SLUIZEN IN BE ZEEWEBINGEN GELEGEN.


Wijdte Sbigdrempeb in diepte t o. den dag* van X.A.P. ia M. in M.

een tjinneneekuif en een buitenéckni}'.

de Koordi;lijke (nieuwe)...............1.00 nbsp;nbsp;— 2.19

twee enkele vloeddeiiren en een binnensehuif.

de Zuidelijke (oude).................1.53 nbsp;nbsp;— 1.51

drie enkele vloeddeuren en een binnensekuif.

twee 2^aar rlocddeuren en eén binnenschuif.

F. West-schutsluis tusschen het kanaal (renl-Ter Neuzen

en de Westelijke buitenhaven te Per Neuzen . . . . 12.00 Ninnensluishoofd....................— 3.85

een paar rloed- en een paar ebdeuren.

Kuitensluiskoofd................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 3.94

e'e'n paar vloed- en ée'n paar waaierdeuren

schutlengle 90 M.

(i. Uilwateringssluisje in den zeedijk van Bastion II der vesting Neuzen, langs de Noordzijde van het oude haventje te Per Neuzen................0.24 nbsp;nbsp;— 0.89

een binnenschuif en één klep

Uitwateringsriool van de stad Per Neuzen in de waterkeering langs de Westzijde van de gemeente-haven even ten Westen van G............0.25 nbsp;nbsp;4- 2.19

e'e'n binnenschuif en één klep.

II. Drie sluiskokers in den Oostbeer te Per Neuzen, uitwateringssluis der Oastelijke Itijkswaterleiding. . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 3.0.5 elke koker met tweepaar vloedd. en één binnenschuif 2.70

1. nbsp;nbsp;Oost-schutsluis tusschen het kanaal Gent-Per Neuzen

en de Oostelijke buitenhaven te Per Neuzen.....8.00 Dinnensluishoofd...................— 3.83

één paar vloed- en één paar ebdeuren.

Buitensluishoofd...................— 3.96

twee paar vloed- en één paar ebdeuren, schut

lengle 125 M.

K. Uitwateringssluis van den Kendragtpolder.......1.07 nbsp;nbsp;4- 0.30

twee enkele vlocddeuren en één binnenschuif.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Adininiätratieve indeehug.

{Om de administratieve indeeling op de kaart te kunnen volgen, is de waterstuatstoestaud zoo noodig in het kort achter de namen medegedeeld.)


ZEELAND.

Zeeuwscii Vlaanderen.

Nieuw Neuzenpolder (calamiteus).

JVaterschap Boven en K^illemskerke, {iesMaiuh rit Uc

potJers Loren en im/eiuskertl.

Koude polder.

de Booze polder.

Oud (Vestenrijkpolder.

Goessche polder.

J' hoSWykpolder, {SesOun.ile uit toeremtnaU jw Ue freite. /i//{é' 'enatfivleidliKff er- ei*gt;‘. f/fileflta vu/i een fioldet' ten OtfUten ran /u’t ktuiaal Ter /it'eiiHoi-Gmti.

fShdSpoldfjV , {besfGGiide -uit ÓGizenikrnf/ CGn de lï'es/fdy^e tetr-tud/idint/ en een f/fdfette van een jtoidev tt-n Vonten rau Zo t ZtaBuat Tev I\e^i:en-Ggt;'7it},

/.’ic'UCnspoltluv, l',i/GóiZft not deel vit tdoi een poldee ftv Oosfi-n fan Ziet Zianaal Tev yeiceti-Ge/it).


Oud Zevenaarjmlder, liestatnule uit iaezemlaiid ren ie free, tedijke waterleididj/ en een polder ten Vosten van Ziet banaal Ter Nenzen-Geni).

Kleine Kevenaar of N'oord- IVestenrijkpolder, {iestaaaie

«i^ hoereinlaiid van de Westelijke Katei-kidinj).

Nieuw (VCS tenrijkpoldcr.

I’ierssenspoldcr.

Waterschap A'aegors en Nieuw Kglantier, (testaande rit de })oldef'S Sienw Zerenaar er Koegors en Siei/w Èjflanfier. £Gezei/iland ran de Vostel-yke 'icaterleidin^ en hoezeniland ran de If-'estelijZie waterleiding/}.

J^idUtOS 0,f Aoec/ovSpoldßT f {Z/estaande uit boezendaud ran de OostelijZie waterleiding/}.

ZrOUÏSZZpoldcr, [Z/estaande uit Z/oezeinland van de JrestelijZte watf'ideidint/).

fSlt^Oodot'pcpoldë)*, [bestaande uit boezertiland van de lJ'este~ lijZte waterleiding}.

Nie^ff*e rof/elsc/tor of Jï^esldorpapohler, [bestaande uit Z/oezcmland ran de WestflijZie 'r/rto-leidiny en een f/edeelte ran een //olde/' ten Oosten ran bet banaal T r S^uz» n-G' at).

Oude yof/elsc/ioi* of Zitid U'eslenrijApoldet’. l/onlepolder.

Visartpolder.

/Seijdlïlzpoldez*,

Verf/aerlpolder.

Vazi J-^emoorierepoldei*.

G rooie of Oude /Sz. Albarlpolder, [//edeelteliJZi in Bd^if'; boezeudand ran de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;graterlddifi/).

Kleine St. Albert of Sa.lt;lt; van Genlpoldcr, i,ioe:f»ilagt;i'!

cnn ik Westr/ijke natiyleidinj}.


NEUZEN.

2.


Kugcniapolder, {inesemlaml van de WegteZyke tvaterleidin//}* l^upcsc/iot'poldtti'j [bestaande uit boezeinZand van de IVesteZi/Zte fvateideidin/ en een //edeette van een polder ten Oosten ra/i Ziet Zianaal Ta' B'euzen-Gent).

Nieuwe Papeschorpolder, (loezemla/id rau de Oostelijke waterleiding/}.

Waterschap Nmit.c eu Koegor-ischorre eu Kmma, l/ieslaanile uit de polders fCnits e» Knefforssekoi-re e^t JS^ima. Hoezemlaiul ra;i de Oosteléjke isaterleidiuff).

A.Utriche of Oosteurijkpotcler , {kesteeude uit ee» polder, njcateeeiule op de Oostelijke materleidiuff oi ioeicmhuKl ran de Weste jjke Katerleitliup).

Verdroukeu, polder teu Kuid-Oosteu van Philippine, Bt. Pieterspolder,

Stad PhUippinepolder, (calamiteus).

Philippinepolder.

Kleine Stellepolder,

Noordpolder, eÿ L'emai, koezemlawl eau de Oostelijke isa-terleidint/}.

Af'VO/t J^'inUßfipo/dßT, [tnaabt een deel 'nit ran een polder ten Ooitui van Ziet banaal Ter B'enzen-Gent}.

Waterschap St. Anna C. a., {kestoaude uit de polders Zuid •gt;f Zi'idland. Kat.'i, St, Anna en Sj/arZis. BoezemZand ran de Gostidybe waterleiding ^ bebalre een f/edeelte ran den St. Anna-/lolder dat deel nit/naaZit van een polder}.

Sarl/ppe/iSpoldS'i'f [bestaande ‘int twee polders door de Voste-lijke waterleiding ran elkander i/cscZieiden}.

JVienzo Czlkenepolder.

jl/üJ't/dPfil/ldpoldCT f [eaZaniiO’n.^ bestaande ait twee dfeZeZi wier waterstaat rerseZiillend is}.


Pleine I/HissenspoJdcr ^ (eolaw/leu!:).

JidHdTZlt/fpOidCT [eaZamitcaSj bestaande ait twee deeZen wier waterstaat rersckiZlend is}.

Groole Iluissenspoldez*,

Aireektepolde?',

ran Lijnde'/Z-polder.

Aan ot Genelerdij/tcpoldcr.

yfaa'ZZÏSlat/poldC't*, [boezemZand ran de OosleZi/ke waferZeidtni/}, A apcUcpoldCT, [boeze/nZand ran de OosfeZ-ijke waferZeidin//}.

i iSSC/zCZ'Spoldü'i', [boezemZand ran de Oostelijke wafe/'Zeidingt;/}. Oude Jdglanlierpolder, [boezemZand ran de Vostelÿke waters leiding}

J/Ulkpoldop j [boezendand ran de OosfeZyke waterZeidini/}.

Waterschap) Groote eu Kleiue Noor/t, ggt;rsinngt;ide uit de polders Groote Soord en Bleine J\’oord. Boczewland ran de Vostelijke waturleidin/}.

l^COOStd'/t dlli/ bë'doordazjtaldc}', [boezamland ran de Oostelijke waterleiding/}.

ZhCuOUlCH Cît bctf^aslcîi Jzlzjpolda* y [boeze'mland ran de Vostelijke watodeidin^}.

Oud ôeooslen JZlij bezuiden y [slackfs em klein gedeelte komt op dit blad roor}.

Waterschap Canisvlict binnen rn buitenen Bippen.'!, [bestaande uit de polders Canisrliet binnen, Canisrliet buiten en Bip/w/is. SZerkts een klein f/edeelte ran Canisrliet baite/i komt op dit blad roor. Boezemland ran de Vostelijke wat^r-leidin/},

11'aterschap Oud en Aleuw Kerdinandus. ge.iteem/r nit de poolers VmZ BbrdinandH'^ en B'/^uw Berdi/iandns. Boezem land ran de Oostelijke waf'rtddini/}.


Waterschap Absdalc, Biel en Wilfdijk, (kenmniuir uit d’ polilei'.s Almdale en Liet en Vulfilijk. Bonmiluiid mn de Oostelijke Katcrleidiiiÿ).

Calhartnapolacr, {ioeiewilaml ran de Oostelijke iraterleidinep AlCiftC CvambrOUpoldcr, [tuereinland ran de Oostelijke tratcfleidiny}.

H'iri/ipoldcr, giocremland tan de Oostelijke naterleiding).

Greote Cambronpoldcr.

Btoppeldijkpolder.

Polder Willem III.

Waterschap Hengst en Bummersdijk, (kestaande uit de dcelen Bummersdijk. Kleine Hengstdijk, Zoute, Groote Hengstdijk en iSehapers}.

lUatcrschap de Vereenigde polders van Ossenisse, dxslaande uit de polders Kijs, 's Heer Arends en Hoogland. Alleen een klein gedeelte-tan desen laatstcn polder kontiopdit laad roor).

II alersckaj) 11 alsoorden , {ea'amitens, bestaande uit de polders: Holen, Kieeit, Kerk, Koordkof met Groot Lain-Ui/rsveld. Hoorddijk, Haria met Ka-in Lan/mersreld. li'il-helmus en Zand. Kleekts een klein gedeelte itm den Zandpolder komt op dit i.ad voor).

S' r Pautuspoldcr, {gemeente Stoppeldijk'!.

il ali’i’SC.bap BamStcaarde, (hestaande uit de polders: fKesf roge.’. Ser Paulus{Hontenisse). Onst-Vogel, Keekenisse. l'its-koek. Oudeland, Jlonp en Molen, Sloof, Mispad, Jfacen, (.Irersprong ran den Hamipolder en Hnllanrt. Hierran komen alleen fJ'est-Vogcl en Ser Paulusgedeeltelijk op dit klad rou.j.



Universiteitsbibliotheek Utrecht


TOELICIITIXG.



Op do kaart is do watorstaatstoostaud aangegevea; de aJmiuulraticve indeeling is in hot randschrift venncIJ.

Polders hebben op do kaart in verschillende tinten Je kleur van den hoozem waarop zij loozen.

Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tiut van dezen laatsteu polder omgeven door oene donkere bios.

Boozenilanden cn uiet ingepoUerde buitenlan leu zijn niet gekleurd.

Het gebied van eiken boezem is omgeven door eene bies van dezelfde kleur voor zoover die bies niet met de tint van cou polder samenvalt.

Pijlljo.s in rood geven do richting van den stroom aan.

Tot duidelijker aanwijzing ziju hi j Je voornaamste boezemwateren ilo namen in rood geplaatst-Bij do bepaling der cijfers nangeveude de hoogten betrekkulijk het Amsterdamsch peil ziju tot grondslag geuomeu de uitkomsten der Kauwkeurigheiilswaterpassiug (N. A. P.)


VERKUBLXG DER TEEKEXS.


KANALEN EN WATERLEIDINGEN.

Kanaal van Ter Neuzen naar Gent.

In het belang van de scheepvaart van Gent werd in 1825 besloten tol den aanleg van een waterweg, welke Sas van Gent zou verbinden met de Wester-Behelde ie Per Neuzen.

Dit kanaal wrd den IS'''quot; November 1827 geopend. liet heeft eene lengte van 33,039 K.M. waarvan 15,196 K.M. op Nederlandsch grondgebied en is verdeeld in twee jiandcn, door de sluizen te Sas van Gent van elkaar gescheiden.

Ingevolge de wet van 22 April 1880 (Staatsblad n°. 63) werd hel kanaal verbeterd. Op Nederlandsch grondgebied werd het gedeelte boven Sluiskil verbreed en verdiept, en aan de Oostzijde van Sas van Gent een nieuwe kanaal-arm met schutsluis aangelegd.

liet bovenpand van Gent tot Sas van Gent heeft op Nederlandsch grondgebied eene lengte van 1.996 K.M. Hiervan zijn 585 AI. voor een gedeelte der breedte op Belgisch grondgebied gelegen.

Het benedenpanel van hel kanaal, van de Oostsluis te Sas vati Gent tol de Unstsluis te Per Neaizen, heeft eene lengte van 13,200 K.M., eene diepte onder kanaalpeil van 6.05 DI., eene breedte op kanaalpeil van 47.25 JI. en eene bodejnbreedte van 17 M.

Ken Oostelijke kanaalarm, van even boven Per Neuzen tot de Oostslui.s aldaar, heeft eene lengte van 660 H. en overigens dezelfde afmetingen als het hoofdkanaal.

Pe Per Neuzen is de voormalige vestinggracht, tusschen het hoofdkanaal en den Oostelijken kanaalarm, tot vluchthaven ingericht, lang 280 M., diep 6.1.5 JI. ond'T kanaalpeil, breed £5 111. op kanaalpeil, met eene bodembreedte van'.iO M.

De kavaalpeilen zijn nader geregeld bij de overeenkomst van Brussel van 31 October 1879 en vastgesteld tusschen Gent en Sas van Gent op 4.40 JI. boren den slagdorpel van de Westelijke schutsluis te Sas van Gent, hetgeen overeenkomt met 2.38 UI. 4- N. A. P. ; tusschen Sas van Gent en Per Neuzen op 3.95111. boven denzelfden slagdorpel, hetgeen overeenkomt met 1.93 J/. 4-A^. A.P.

Het benedengjand wordt gevoed uit het bovenpand en loost door de sluizen te Per Neuzen 02) de Schelde.

Op Nederlandsch grondgebied heeft het Hoofdkanaal nog twee zijkanalen, namelijk .•

1°. Het zijkanaal naai’ de Passluis, hetwelk het hoofdkanaal benoorden Sas van Gent verbindt met de Passluis, vroeger eene uitwateringssluis welke thans is gedicht.

Dit zijkanaal heeft eene lengte van 646 UI., eene diepte onder kanaalpeil van 3.78 M., eene kanaalbrcedie ogi kanaalgieil van 23.12 UI. en eene bodem-breedle van 8 M.

2quot;. Het zijkanaal naar de Axelsche Sassing, hetwelk zich uitstrekt van het hoofdkanaal bij Sluiskil tot de gewezen sluis van de Aæelsche Sassing.

Dit zijkanaal heeft eene lengte van 2900 H., eene diepte onder kanaalpeil van 3.75 II., eene kanaalbrccdte op kanaalpeil van 23 H. en eene bodem-tre-.dte van 8 II.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij hel Bijk.

Het bijzonder reglement van jwlitie is vastgesleld den 9'’™ Juli 1892 (Staatsblad n°. 176).

Kijkswaterleidingen bewesten en beoosten het kanaal van Ter Neuzen.

Bij het verdrag den 5‘'™ November 1842 tusschen de Nederlandsche en Belgische regeeringen ie 's-Gravenhage gesloten, werd bepaald dal na afoop van twee jaren volgende oj) de onderteekening van dat verdrag, het gedeelte van het kanaal Gent-Per Neuzen, begrepen tusschen Sas van Gent en de 'lUester-Schelde, geene andere wateren zou ontvangen dan die aangebracht werden door het bovenpand van gezegd kanaal en door het kanaal van de lange Beede.

Om ten gevolge dezer overeenkomst te voorzien in de afwatering der landen die toen hun water op het benedenpand van het kanaal GenUPer Neuzen loosden, werden van Bijkswege ten westen en ten oosten van dat kanaal waterleidingen gegraven.

De wesMijke waterleiding is van den dijk tusschen den Sl. Albert en GnelUnkpolder tot de vestinggracht te Per Neuzen lang 12 405 A'.M., loopt door of langs de polders GhelUnk, Autriche, Papeschor, Nieuw Vogelschor, Slroodorpe, Bouisa, Koegors. Oud Kevenaar, Sluis en Vlooswijk en loost door de vestinggracht en den Westbeer te Per Neuzen in de Westbuitenhaven.

De bodem ligt aan het begin 1.20 II. — N.A.P., vóór de vestinggracht te Per Neuzen 2.00 II, — N.A.P.; de drempel van de uitwateringssluis op de K'eslbuitenhaven is gelegen cp 2.58 IK — N.A.P.

De Oostelijke waterleiding heeft van haren aanvang in den polder Canis-vliet tot aan de vestinggracht te Per Neuzen eene lengte van }4,()2(ó K.II. en loojit door of langs de polders Canisvlict binnen en buiten, Beoosleu en bewesten Blij, Buth, Koegors en Nieuw Kglanticr, Zaamslag, Ser Bippens en Noord en loost door de vestinggracht en den Oostbeer te B’er Neuzen op de Schelde.

Hoofdzakelijk volgt zij den weg van oude kreeken en wel van de Peitkreek, Droge Kreek, Axelsche Kreek, Spuikreek., Bromkreek en Othenesche Kreek. De kreeken zijn onderling en de Othenesche Kreek met de vestinggracht te 2'er Neuzen door gegraven kanalen verbonden.

De bodem ligt aan het begin, in den polder Canisvlict 1.2511. — N.A.P ; vóór de veslinggracht te Per Neuzen 2 95 II.— N. A P.; de drempel der uitwateringssluis op de Oostbuitenhaven is gelegen op 3.05 II. — N.A.P.

Als zijtakken zijn nog bij het BIjk in onderhoud de waterleidingen door de polders Autriche en Kmma, benepens hunne verbinding met de hoof dleiding ter gezamenlijke lengte van 3270II. en het zijkanaal naar Hulst lang 7400 if.

Het zijkanaal naar Hulst loopt van de Plaltebrug bij de Huislervlakle tot den Buthduiker en hcHt eene bodembreedte van G II.

Dit kanaal werd oorspronkelijk gegraven ten dienste der scheepvaart van A.vel en Hulst en stond door het zijkanaal naar de Axelsvhe Sassing en de schutsluis aldaar in verbanel met het kanaal Gent-Per Neuzen. Het werd niet voltooid. Scheepvaart had. slechts plaats tot Axel.

Phans is de schutsluis van de Axelsehe Sassing afgebroken en dient het kanaal alleen tot afwatering van aangrenzende gronden.

Uitwateringskanaal voor het waterschap Stoppeldiik c. a. en den polder Willem III.

Pen gevolge van vcrlanding van het Hellegat werd de uitwatering van de polders Siopjiellijk c. a. te Campen weer en meer onbruikbaar.

Door de besturen van de belanghebbende polders werd besloten een uitwa-icringskanaal te doen graven, tcaaidoor het icaler meer noordelijk, op de Z^ster-iSchelde werd gebracht.

Dit kanaal werd, voltooid in het jour 1850. Van de sluizen te Campen tot de zeesluis is de lengte 3500 U; de breedte op gemiddelden kanaa/stand bij taagwater is 14 II. ; de bedembree tte bedraagt 10 11.; de diejite is aan de zeesluis 2.80 II. — N.A.P. naar Campen ojiloopcnde tot 2.36 II. — N.A. P. (drempel der Nieuwe sluis).

De hoogte van den bMHcndijk is gemiddeld 5.10 H. 4- N.A.P.



» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

Il nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Llitwatcringssluis.

4Tj- nbsp;. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;jroofdnierk dor uauwkenrigheidsvwiterpassiug.

-^s nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Soeundair merk der nauwkoufighciJswatcrpassiiig.

^___Peilmerksteen.

-Jicl - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kegistreeroude peilschaal.

-OT- nbsp;- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal. i

f ,j Terreinshoogte. Het decimanlpunt duidt do plaats der tcrrciuslioogte aaii.

,/ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkshoogte.

X-, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kadehoogte.

j/z.' Middelbare eb, zijnde die over do zomermaanden der jaren 1881—1890

•’/■i' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Middelbare vloed, zijnde die over Je zomormaanJon der jaren 1881—1890.

Alle hoogten zijn gerekend ten opzichte van N.A.P.

Straat-, grint- eu schelpwegou.

— nbsp;nbsp;nbsp;Spoorwegen.

-------Rijksgrens.

g.„.17rT ; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Zeedijk jgodeellolijk kunstmatig verdedigd).

III’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Kribben cn hoofden.

Bij laagwater droogvallende gronden.

—------Laagwaterliju.

-------Lijn van 25 d.M. ouder laagwater.

---* fz 5 0 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

■ - nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» 80 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*

SZüm Grootte van een polder of van een stroomgebied in U. A. volgens meting op de kaart.


BOEZEMS.

Kltnir van de rechtstreeks op do zoo of do groote rivieren uitwa-terende polders. (Veronderstelde kleur van do zee eu de groote rivieren.)

Boezem van de polders Stoppeldijk c. n.


Ojgienlah/c der polders die er hun water op loozen 5985 H.A. De hoezem loost door de zeesluis aan de noordwestzijde van den 's Heer Arendspolder, XVaterstanden over de jaren 1890 en 1891, waargenomen aan de peilschaal hy de zeeslms in Helers helrehhelÿh JV. A. D.


Hoogste stand.

Gemiddelde stand.

| nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Laagste stand.

— 0.94; 25 Hue. 1890.

— t.70

| nbsp;nbsp;nbsp;— 2.02; 8 Bov. 1891.


_______Kie ilad Hiddelhurg 4, Bergen op Koom 3 en Hulst.

Illllil Benedenpand van het kanaal van Ter Neuzen naar Gent.


Oppervlakte van den hoezem 230 H.A. Boezempeil 1.93 II. 4- N.A.B. De waterstand wordt geregeld waargenomen te llr N'eiizen, Sliiishil en Sas van Geut. De hoezem toost door de schnisluizen te Ker B'enzeu oji de Schelde.

Kie hlad Neuzen 3.

H Boezem van do Isabellawatering en van do Zwartesluiswatering.

Door de verlenging van het kanaal van Kelzaete en de verhetering van de afwatering in Belgic kan het gehied van dezen boezem aanmerkelijk worden verkleind. De loozing geschiedt door de Isabeilaslnis op den Brakman.

Kie de bladen A^euzen 1 en 3.

mill XVestelijke Rijkswatorkiding.


0p2icrvlakte van de polders en lauden, die hun waler op de leiding breuken 4100 H.A.; waarvan 1450 H.A. /lolderlaud en 1650 H. A, boezc^ilaud in A'ederlaud gelegen zijn. De overige 1000 H. A. zijn boezemland en H België gelegen. Boceudien zijn in België nog 920 HA. die gedeeltelijk afieateren op de Jfxstclijke Hijkswaterleiding cn gedeeltelijk oji den watergang van de Kwartesiuiswatering.

foor militaire doeleinden kan de boezem dooi' eene schotbalkslnis te fer Neuzen water ontvangen uit het kanaal naar Gent; en op drie plaatsen in de hoofdleiding bevinden zich duikers, waardoor deze kan worden afgesloten.

De boezem loost door een sluiskoker in den Westbeer te Ker N'euzen oji de voorhaven.


XVaterstanden over de jaren 1881—1890 tvaargenomen op de Westelijke

Bijkswaterleiding in Meters ten opzichte van Ah. A. B.


Plaats van waaruemiug.

Gemiddelde zoinerstauJ t Mei-i Mov.

Gemiddelde winterstaml l Nov.-l Mei.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Hij het Slnahje.....

— 0.01

0.18

^Jaii. 1881 -t- 0.89

17 M 18 Äyif. 1887 — 0.43

Ja dea OheUinkpolder . .

— 0.08

— 0.43

iJcii. 1881 0.78

42 eu \3Aut/. 1885 — 4.19

Auii (Jeu Louisaduikei', , Buike/' bij je Vesfbu/-

— 0.81

— 0.59

3 Jan. 1881 0.41

15-19 Jali 1885 — 1.20

ff/'uebt fc 'Tri' 2^euieu.

Jfyufbgei' te Ter Neuzen:

— 1.47

— 1.40

11 Fehl’, en 10 Maai-t 1881 en

3 Jan. 1883 — O.IC

10 Hec. 1890 —2.13

bij kef o//f/ieu. . . , .

— 1.30

— 1.20

II Fel,-. 1881 — 0.08

0 Dcc. 1888 — 2.06

bij ket abatcu.....

— t 73

— 1.07

2 Jan. 1883 — 0.38

15 Mei 1881 — 2.30

Kie blad Newiea 3,



REGLEMENTEN.

■Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland. rasfj/esfeZtZ 19 B'o'iembcr 1886 , ffoedpekenrd bj Koa. beaZ. rau 28 December 1880 n‘'. 37 , Brov. bZad 1887 Jtquot;. 2.

Algemeen reglement voor de polders of water.srhnppen in Zeeland, vusfacs-fAZ 8 Borember 1872 en 30 Ja/i/farZ 1873/ //''wi/zù/d 6 November 1874, 6 JiiZi 1883 en 5 November 1885. Te rinden tn de bj^afe van Bror. Had nquot;, 163 ran 1885. [Zie bZad Uitlef )

Reglement van politic voor de poMer.^^ in Zeeland, vast/est^Zd 5 BaZi 1867. f/oed-f/f'krifrd bij Non, beisZ. van 22 BHi- 1867 nquot;, 51, Brov. bZad van 1867 n'. 92. ZZ 'ijzit/im/en zijn vasfacsteid 1 Nibraari 1878 cn 8 BaZi 1881, ffoedt/ekeiirtZ b}j Non, be/iZ, van 12 Md 1878 iC. 25 en van 8 Oetidber 1881 n*^. 24 provindaZe bladen van 1878 nquot;. 56 en van 1881 n'', 111,

Waterschap Stoppeldijk c. a.

JTZ rrt/lt’went ran bet watemekap is vasf/esZiZd 1 B/iZZ iSlG, ÿoed^ekeard bij Kon. beslaiZ van 12 Bebr. 1877 n''. 20 Brov. blad 1877 n”. 28.

Waterschap voor het beheer en ondcrliojd van de Nol tusschen den Koude en Loven polder.

Het rri/Zement is rast/estdd 5 BaZi 1878, ffoed/ckctird bij Kon. besl. van 30 Ai'j/a.stns 1878 nquot;. 23. Brov. bZad 1878 n''. 89.

Calamiteuse polders [wet van 10 BaZi 1870, S(bZ. nquot;*. 119).

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeclnnd, vast/esZeld 1 Bt'ni en 12 BaZi 1871. f/oeth/ekcard bij Kon. bes!, van 31 Bad 1871 nquot;. 21, Brov. blad 1871 nquot;. 91. Wijzijin/i'n zijn rasfi/estdd 1 BiiZi [met en 2\ Mei if^lfi, f/oedf/daurd Hj Kon. besZ. ran k Bepfember 1876 nquot;. i(i en 18 Bani 1878 nquot;. 12, te vinden m de Brov. bladen 1876 nbsp;nbsp;nbsp;02 en 1878 n^. 65,

Calamiteus waterschap Stail-Pliilippine.

Het bijzonder rcf/lement voor ket bcAtaiir en bekeer der waterkeerina is ras^/esteld 12 Bdi 1871. j,'-»'Z'/eklt;ard bij Kon. beul, ran 16 A^u/astas 1871 n''.ii, Brov. blad 1871 nquot;. 111 ; b/ewij-zi/d 9 Bcli Ih86. f/otd/ekcard bij Kon. Zwsl.ranTÜ Ani/astas iSSii nquot;.'ïi ^ Brov.blad Ï3Ü6 nquot;. im^

Calamiteus waterschap Nieuwe Neuzen.

H f bijzonder ree/Zement voor ket bestaat* en bekeer d r waferkeerin// is rksf/esfeld 3() BfnaarT Ï31‘.i, f/oed/fktard Hj Kon. O'-sZ. van 2 Maart 1873 nquot;. 8, Brov. blad 1873 n°. 31.

Calamiteus waterschap der polders Morg.aictha, Kleine Iluisscns en Eer.drngt.

Het bijzonder re^Zotjjipfif uç^f. /(.( besfaar en bekeer der waterkeerin/ is rasfy'sfe ’d id B-^i 1871. e/oed/ekerrd bij K»n. be.'i'alt van 25 Aiu/astas 1871 n''. 1 k . Brov. blad 1871 n“. 122. 'Kem wijz'f/fn/ is vasf^esfeZd QBaZi 1877 , /ocd^ckcardbij Kon. beslait van 20 Aiy. 1877 n‘‘. 5, Brov. blad 1877 /t ’. 90.


Calamiteus waterschap Walsoorden.

Het bijzonder ref/lement reor ket besfaar en bekeer der waferkeerin// is rasf/esfeld 12 Balt 1871, //oedf/eket/rd bij Kon. beslait van 10 An^astas 1871 nquot;. 12, Brov. blad 1871 ti\ 112.

Op dit blad k' tnt voor een pedeelfe van den BkiZippin-epolder, die met de Nederlandschepolders Cara [ped.}. Groote Isabella en Kleine Isabella deel uitmaakt ran de HeZpiseke vereenijin^ ^c-naamd La wateringue des Isabelles.

Hze rrreen/f/in/ i.^ oppfrickt bij beslait ran den prefect ran ket dej/arfement ran ds iSckelde ran 15 Buni 1807. Het rtplefricnt is vast^esteZd 4 September 1807.

ZEEWERING.

Be zeewerinq wordt /^vormd door de dijken van de polders BkiUppine. Stad Bkilippine [eala-iidtens}, Ver/aerf. Sepdlitz, Bisart, Bonte, Bierssens, Nienw JVistenrijk, de Looze. Koude, B'iven. Nieuw Neuzen [calamiteus} en Vlooswijk; door de fortifeatie zeedijken, de vesfinp-'/vallen der Bastions I en II en de waterkeering lanps de p meentehaven te Tr Neuzen ; verd'T d'/or de dijken der polders Noord bij Neuzen [be.wker/nd dO'/r de kade van de voormalii/e oesfer-pi'tten}. Serlij/pens, Nieuw Otkene, Marga/wth-^ [calamdewi}. Kleine Huissens [calamiteus}, Kendrapt [calamiteus}, van Lijnden, Willem UI en dm b dt-nlij-'i Zani/s ket uitwaterin/skanaal soor de polde^'S Stoppeldijk c. a. benevens door da rin/dijk van den Kleine Stell'polder.

Boor zoover deze polders niet calimiteus zi/n, worden kunne buitendijken door de polders zelven onder/touden.

Be zeewtr'inp der calamiteuse polders wordt bekeerd krachtens de w^t van Ï[)B/Bi 1870 [Sfbl.nquot;* 119).

Be zeewerin//, //evotmid door de vestine/waUen cn den dtj'i lan/s de noordzijde der Oude ka.ven van Ter Neuzen, is in bekeer rn onderhoud bij de '/nUitaire penie; de waterkeering lan/s de ziud- tn westzijde van de perneentekaven van Ter Na'zen wordt doo'r de pcineente O/iderkouJen.

VERWIJZING.

Zelamlia Klustrala. Verzamelincr van kaarb'n. portretten, platen enz. Roireffende do oudheid en geschiedeniz van Zeeland, toebehooroude .aan het Zeeuwsch geaootsidiap derweten-scha])pen, beschreven door K. Nagtglas. TweeJo deel. Tweede aflevering. Middelburg J. C. amp;nbsp;W. Altorffer 1880.

Ocenirkl lier srkefpvaarlkunalen ra Heierland mot overzichtskaart en scljetskaarten. fitgo-geven door het Miuisterie van Waterstaat, Jlaudel eu Nijveilioil. Tweede uitgaaf 18'.i2.

Les nies de iiartgalinn dans 1e royaume des Pay-s-Bas, ouvrage public sur los auspices du gouvernemeat de.s Pays-Bas pour le quatrième congrès international de navigation iuté-riowre à Manchester en 1890. La Haye van Ijungenhuysen frères 1800.

Jhnnglc rua tei-keamerken volgens N. A P. gevnr.Jen hij de nauwkeurigliei'lswaterpassmgea cn lie waterpassingen van den algrmeenen dienst van den waterstaat.

KI pi-orimie Zeeland, ’s Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1802.

.Innleekeniiigen CHulnent de gr.vhietlenis en de inrichting dm waterstaotskaart ma hedrrland. Litgegeven floor hot Ministe;ie van Waterstaat, UandcI en Kijverheid. 's Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1892.


LotenpUder .......... K' f/dep'dder............

CBo.b' Zeve/iaarpoZder . . . . . Hufkpolder........... NoerdpoZder bij A-rd..... Groofe St. Atbertpoldr. . . . Ka'spoZder ........... Btifd beaostra H ij bezuiden. . KirpclZepoZibr..........

11 estvop/ l/,ol(Zer ........ G-wsseb/' p‘ Zder

Zeven Tri.Bf/'s polder..... K^d-llandpolder....,..., A-’trhdic^qf (} ::rij/i.y)f)ldi’f' lBii;ei/isfirrbe/)oZdir ...... Kbi nc Kgt; ■ euaarpoldt r..... Igt;ie:fw K/è/ hfierpoUfif. . , , . Sint AeUff/ioZd'r Blocswijkp'dder

Sti p/) Zdjkp' Zdgt;r........ KorporspoZder

KanmsZappoZder,,..,,... Beoosfen JU ij bfnoordenpoldcr Oud II '(wff/i.-ijkpoZdcr..... Nieuw IBcsteiuißp. Zder . . . Sir BauluspoZdwr....... Aan in Genderdykpoldcr . . Sint 2‘if/er.\poZdtr....... Groofe H/'ii.wu.'ipcKe'r . . . . Bbiiippi.;dgt;/oZ br........


(■f-d B, rd; landn.'irold,' Gt quot;-:,' C'f ulrofip.'ZdtT

J'.'/*s'hgt;rpold.f* , . . .

Kh. ine diuisscnspoldi'i/'


BEDIJKINGEN.

«laar van bedijking of herdiiking.


1598

1606

1606


11.15


10 20

16 29


I6V1


1690


rio


1700


CDS


1713


Sfetippipnyt dier.........

Lreck-'po'd'*r

-hlurparctkapoldcr . . .

Jfni 'Tl//older

K Bi ChmbronpobBr......

A UKi : Nr Aa/uZu^pQZd(r.....

B'-mb-ae/fp ‘'der. . . .

AbB-tBpoZder......

l'j t on W/dfdijkpa'der..... B-oosf^-n en /mwesieH ./ïl/jpoz’dèr ('''// 'svZih-fbuitenpoZder ......


Jaar van bedijking of hurdijking.

. 1725


Oppervlakte van de polders en de landen, die hun waler op de leiding brengen 2G,5{)G H.A.: waarvan 20,430 H. A. in A^ed-Hand gelegen zijn.

- Voor militaire doeleinden kan de boezem door een sluisje met schuif ie I'er Neuzen waler ontvangen uit het kanaal naar Gent.

Aan den Buthduiker en Spuiduiker kan de waterleiding door schotbalkcn of schuiven worden afgesloten.

De boezem loost door drie sluiskokers in den Oostbeer te Der A'euzen op de voorhaven.


Nieu.


J.


B'P b^ckt/r qf w.sfd !gt; ■ i'Ho/poZd/ r . . . , .B f/ws' k- rnofde/'.

en K eporsseko/we/Hib G B'I pe/)fp(ir}r . ,


H-pold


d’f'peni/i/ioldri' . , ^ Catkari .sr/to/der .

A ifUW Otkene/znlf/f^


, Bpp''f''........

dr J.iio:-/)fgt;Zd'r . . , , van Brm'wrferrpoldfr S' ijlt;lZi/;/edd,r . . . , WdZem JIJ poid-r . J'quot; rs^'-n pf-t l r K'-i-w Sfdl p^Bder ’


Bi


' Hjrdcupold'f o r-raff/e' ,;esf Ntuier} rp-'rrtpo/(b}’ . . O’i -rpoidtr. . . ,


PG


old


nfn Bk/


1754

1770

1776

1777

1789

1789

1790

1799

1805

1807

1816

1825


181 4

1815

1846

1846

1848


1818

1851

1851

18 56 186(1


1866


1876

1882 (ombiH^I

1884

1887


Waterstanden over de jaren 1881—1890 waargenomen oji de Oostelijke Bijkswaterleiding in Helers ten opzichte van AI A. P.


Plaats van wmirncming.

Gemiddelde zumer.ätaud iMci-l Nov.

Gemiddelde winters tand 4 Nov.-l Min.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Te Hiiist .........

— 0.68

— 0.12

1 Jan. 1881 0.89

13-18 Alli/. 1887 — 1.07

Aan de Baesbtis.....

— 0.17

— 0.26

3 Jan 1881 0.71

26 Sept, en 2 Get.

4885 — 0.80

Te Jtversifam.......

— 0.71

— 0.55

1 Jan. 1881 0,01

5-8 Auj/. 1885 — 4.08

Aan den Hutkduikcr. . ,

— 161

— 1 95

1 Jan 1881 0 39

1 All,/ 1885 — 2 05

Aa/i deu /Aj/uiduiker. . . Go.stbeer fe Ter I^euzeu:

— 1.70

— 1.39

2 , 3 f/z 4 Jun. 1883 — 0 12

29-31 Oct. 1886 — 2.09

bij ket ope/uu. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

— l.i',7

— 1 26

11 Fclc. 1881 — 0 12

1 Jani 1884 — 2 09

b/j ket sluiten.....

— 1.77

- 1.42

1 Ja,i. 1881 — 0.14

43 Maart 1884

—• 2.50

Kie blad A etizen 3 en blad Hulst.


BUITENWATERSTANDEN.

over de jareu 1881-1K90 in Meters bel rek lelijk N.A.P. ft es/erscheldc (linkeroever).


Plaats van waarneming.

Hoogste stand.

Üemiildeld

Laagste stand.

hoogwater.

laagwater.

Jfnqfdpluat........

t 3.5.-. 119 F 11-. 1882.

1.83

— 2.07

— 3.25 (4 Maart 1881)

Ter J^euzen. ........

3 61 (i gt;nbsp;Dec. ISS3;

4- 1.91

— 2.12

— 3.42(4 Maart 188 H

u a/sooi-ilen........

3.88 (12 Dec. 1883.

1.98

— 231

— 3.07 (4 Maart 1881)


-ocr page 150-

SLUIZEN.


A. Schutsluis in de/i westelijken ka/iaala/’m te Sas na/i Ge/it tusschen, het boue/ipand e/t het be/iedenpa/id va/t het ka/iaal Ge/it-Ter Neuze/i.......... Bovensluishoofd 1 paar puntdeuren...... Be/iede/isluishoofd 1 paar puntdeuren..... le/iffte der schutkolk tussche/i het midde/i va/t de bi/i/ienfro/iteu der sluishoofden 93 M.

B. Schutsluis i/i de/i oostelijke/i ka/iaalarm te Sas ran Ge/it tussche/i het bore/ipa/id e/t het be/iedenpa/id va/t het kanaal Ge/it-2'er Neuze/t.......... Trie sluishoofde/i, ieder met I paarpuntdeure/i, waarvan de slaffdorpels ere/t hooff ffeleffen zijn Tivee schutkolken, waarvan de bove/nchutkolk lanff is 27.85 Af. en de benede/ischutkolk 55 Af. ,• het midde/isluishoofd is la/iff 17.50 Af.

Te le/iffte, ffemete/i tussche/i bove/t- e/t be/ieden-sluishoofd, bedraafft 100.35 Af.

KANALEN EN WATERLEIDINGEN.


Wijdte Slagdrempel-in diepte t. o. den dag van N.A.P.

in M.


in M.


12.00


12.00


- 2.02

— 2.42


— 4.42


Kanaal van Gent naar Ter Neuzen.

In het belang van de scheepvaart van Gent iwerd in 1825 besloten tot den aanleg van een twater/weg, /welke Sas van Geut zou verbi/iden met de Wester-Schelde te 1’er Neuzen.

Tit kanaal iwerd den 18^“ November 1827 geopend. Het heeft eene lengte van 33,039 R.M. waarvan 15,196 R.M. op Nederla/idsch gro/idgebied en is verdeeld in tiwee giandeu, door de sluizen te Sas van Gent van elkaar gescheiden.

Ingevolge de twet van 22 April 1880 (Staatsblad n°. 63) werd het kanaal verbeterd. Op Nederlandsch grondgebied werd het gedeelte boven Sluiskil verbreed en verdiept, en aan de Oostzijde van Sas van Gent een nieu/we ka/iaal-arm met sch/itsluis aangelegd.

Het bovenpand van Gent tot Sas van Gent heeft op Nederlandsch grondgebied eene lengte va/i 1.996 R.M. Hiervan zijn 585 M. voor een gedeelte der breedte op Belgisch grondgebied gelegen. Dit pand heeft eene diepte van 6.50 M. onder kanaalpeil, eene breedte van 56 M. op kanaalpeil en eene bodembreedte van 17 Af.

Het benedenpand van het kanaal, van de Oostsluis te Sas van Gent tot de Westsl/iis te 2’er Neuzen, heeft eene lengte van 13,200 R.M., eene dieg/te onder kanaalpeil van 6.05 M., eene breedte op kanaalpeil van 47.25 M. en eene bodembreedte van 17 M.

Het bovengedeelte van den ouden kanaalarm, van even boven Sas van Gent tot de Oude of Westelijke sluis aldaar is lang 788 M., dieg) onder kanaalpeil 4.40 M. en breed op kanaalpeil 27.60 M.; de bodembreedte bedraagt 10 M.

Het benedengedeelte van den ouden kanaalarm, verbindende de Oude of Westsluis te Sas van Gent met het hoofdkanaal van het be/iedenpand, heeft eene lengte van 160 M., eene dieg/te onder ka/iaalpeil van 4.35 M., eene breedte op kanaalpeil van 33.75 M., en eene bodembreedte van 12 M.

Feu Oostelijke kanaalarm, van even boven Ter Neuzen tot de Oostsluis aldaar, heeft eene lengte van 660 M. en overigens dezelfde efmetingen als het hoofdkanaal.

Te Ter Ne/izen is de voormalige vestinggracht, tusschen het hoofdkanaal en den Oostelijken kanaalarm, tot vlucht-haven ingericht, lang 280 M., diep 6,15 M. ouder kanaalpeil , breed 55 Af. op kanaalpeil, met eene bodembreedte van 30 Af.

Het kanaal dient, behalve voor de scheepvaart, ook voor de af /watering van in België gelegen landen e/t voor den af voer van hoog opperwater der Boven Schelde, volgens bepaliuge/i vervat in het verdrag van 5 November 1842 en de overeenkomst van 20 Mei 1843, respectievelijk te ’s-Gravenhage en te Gent, tusschen de Nederlandsche en Belgische regeeringen gesloten.

De ka/iaalpeilen zijn nader geregeld bij de overeenkomst van Brussel van 31 October 1879 en vastgesteld tusschen Gent en Sas van Gent op 4.40 Af. boven de/i slagdorpel van de Westelijke schutsluis te Sas van Gent, hetgeen overeenkomt met 2.38 Af. N. A. P. ; tusschen Sas van Gent en Ter Ne/izeu op 3.95 Af. boven denzelfden slagdorpel, hetgeen overee/ikoml met 1.93 Af. N.A.P.

Het bovenpand /wordt gevoed uit de aangrenzende hooge gronden /n België en overigens door water van de Boven Schelde en de Lijs te Gent door de scholbalksl/iis aan het Tolhuis aldaar.

Het benedenpand /wordt gevoed uit het bovenpand.

Loozing van het overtollige /water heeft plaats voor het bove/ipand door de Westsch/itsluis en t/wee schotbalksluizen te Sas va/i Gent op het benedenpand, terwijl somtijds, ten dienste der scheepvaart of ter bevloeiing van landerijen, /water /wordt afgetapt op de Moervaart, waarmede het kanaal op Belgisch grondgebied door eene schutsluis in verbinding staat.


Het benedenpand loost door de sluize/i te 2’er Neuzen op

Op Nederlandsch grondgebied heeft het Hoofdkanaal nog t/wee zij kanalen, namelijk .•


1°. Het zij kanaal naar de Passluis, hetwelk het hoofdkanaal benoorden Sas van Gent verbindt met de Passluis, vroeger eene uitwateringssluis /welke thans is gedicht.

Tit zijkanaal heeft eene lengte van 646 Af., eene diepte onder kanaalpeil van 3.78 Af., eene kanaalbreedle op kanaalpeil van 23.12 M. e/i eene bodembreedte van 8 M.

2“. Het zijkanaal naar de Axelsche Sassi/ig, hetwelk zich uitstrekt van het hoofdkanaal bij Sluiskil tot de gewezen sl/iis van de Aseelsche Sassing.

Tit zijkanaal heeft eene lengte van 2900 Af. , eene diepte onder kanaalpeil va/i 3.75 Af., eene kanaalbreedte op kanaalpeil van 23 Af. en eene bodembreedte van 8 Af.

Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het Rijk.

Het bijzonder reglement van politie is vastgesteld den Oä™ ,1/ili 1892 (Staatsblad n°. 176).

Rijkswaterleidingen bewesten en beoosten het kanaal van Ter Neuzen.

Bij het verdrag den 5^'quot; November 1842 tusschen de Nederlandsche en Belgische regeeringen te 's-Gravenhage gesloten, werd bepaald dat na ajloop van t/wee jaren volgende op de onderteekening van dat verdrag, het gedeelte va/t het kanaal Gent-Ter Neuzen, begrepe//, tusschen Sas van Gent en de Wester-Schelde, gee/ie andere /wateren zou ontvangen dan die aangebracht/werden door het bovenpand van gezegd kanaal en door het kanaal va'n de Lange Leede.

Om ten gevolge dezer overeenkomst te voorzien in de afwatering der landen die toen hun /water op het benedenpand van het kanaal Gent-Ter Neuzen loosden, /werden van Bijks/wege ten westen en ten oosten van dat kanaal waterleidingen gegraven.

De /westelijke waterleiding is van den dijk tussche/i den St. Albert en Ghelliukpolde/’ lot de vestinggracht te 2’er Neuze/i lang 12 405 21.M., loopt doo/’ of langs de polders Ghellink, Autriche, I'apeschor, Nie/t/w Vogelschor, Stroodorpe, Louisa, Noegors, Oud Zevenaar, Sluis en Vloos/wijk en loost door de vestinggracht en den Westbeer te 2’e/’ Ne/izen in de Westbuitenhaven.

Te bodem ligt aan het begi/t 1.20 M. — N.A.P., vóór de vestinggracht te Ter Neuzen 2.00 M. — N.A.P.; de dre/npel van de uitwateringssluis op de Westbuitenhaven is gelege/i op 2.58 M. — N.A.P.

JJe Oostelijke /waterleiding heeft van haren aanvang in den polder Canisvliet tot aan de vestinggracJ/t te Ter Ne/izen eene lengte van 14,925 R.M. en loopt door of langs de polders Canisvliet binnen en buiten, Beoosten en be/weste//, Blij, Buik, 2Ioegors en Nieu/w Fglantier, Zaamslag, Se/’ Lippens en Noord en loost doo)’ de vestinggracht e/i den Oostbeer te 2’e/’ Neuze/t op de Schelde.

Hoofdzakelijk volgt zij de/i /weg van oude kreeke//, en /wel va/i de Igt;eitkreek, T/’oge Freek, Axelsche Freek, Spuikreek, Bro/zikreek en Othenesche Freek. Te kreeke//. zij//, onderling e//. de Othenesche Freek met de vestinggracht te 2’e/’ Ne//,ze/i door gegrave/i ka/iale//, verbo//,den.

2Je bode///, ligt aan het begin, in den polder Canisvliet 1.25 M. — N.A.B; vóór de vestinggracht te, 2’er Neuze/i 2.95 M. — N.A.P.; de drempel der uit/wateringssluis op de Oostbuite/ihave//. is gelegen op 3.0.5 M. — N.A.P.

Als zijtakke/i zij/i /log bij hel Jtijk in onderhoud de /waterleidingen door de j/olders A/itriche e/i Fm/na, benevens hunne verbinding met de hoc/fdleidi/ig ter gezamenlijke lengte va/t 3270 M. e//, het zijkanaal naar H/ilst lang 7400 Af.

J2et zijkanaal naa/’ Jlulst loopt va/i de I'laitebr/ig bij de Jluïstervlakle tot de/i Buthd/iike/’ e/i heeft eene bodembreedte van 6 Af.

De Moervaart.

Te Moervaart ligt geheel i/i België e/i dient, behalve voo/’ de scheepvaart, lol /waterloozi//g en bevloeiing van aangrenzende landen. Zij vormt de verbinding tusschen het kanaal Ge//,t-2’e/’ Ne/tze/t (arm van Jloodenh/tgse) e/i de Turme, een zijtak va/i de Schelde.

Te vaart is doo/’ eene sch/itsluis met het ka/iaal Gent-Ter Neuzen ver-


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.


Administratieve inileellng.


ZEELAND.


Zeeuwsch-Vlaandbren.


(Om de administratieve indeeling op de kaart te kunnen volgen, is de waterstaatstoestand zoo noodig in het kort achter de namen medegedeeld.)


l^odpoldCT f [bestaande uit hoezemtand van de Westelijke Pijkswaterleidin^}.

Grook of Oude Si. Albertpolder ^ [gedeeltelijk in Pelt/ië; boezemland van de Westelijke Pijkswateideidinr/).

Ghelliuckpolder, [hoezemland van de Westelijke Pijks/vaterleidinff).

JUu^euietpolder, (boezemland van de Westelijke Pijkswaterleiding).

j^apesckorpolder, [koezemland van de Westelijke Pijkswate^deiding en een gedeelte van een polder ten oosten van ket kanaal Gent-Per Fenzen).

Autridlß of Oostenrijkpoldsr ^ bestaande nit één deel dat op de Oostelijke Pijkswaterleiding afwate^'t en nit ee^t ander deel dat ten '/vesten van ket kanaal is gelege/i. en boeze/nland vo/'/nt van de Westel'ijke Pijks/vate/deiding).


NEUZEN


Universiteitsbibliotheek Utrecht


Waterschap Canisvliet binne//, e/i builen en Lippens, {testaande rit de polders Canisvliet luiitm, CanisTliet bi/tneu en Lippens. Soesemland T/t/i de Oostelijke liijksmter-leidiiiff).

Beoosten en beiwesten BUjpolder, {boezemland ran de Oostelijke R’jkswaterleidinff').

Oud beoosten Blij bezuidenpolder.

JPaterSchap O/ld e/l Nieuw Ferdinandus, {bestaande rit de polders Oud Ferdinandas en Nieuw Ferdinandus. Boezemtand ran de Oostelijke Rijkswaterleidiitp).

Polder de JWldelanden, {onder ket roormalip Hulsterambackt. Soezeinland tan de Oostelijke Rijkswaterleidififf).

Waterschap Rieden, Wddclanden, en Oude A'arnemelk. {bestaande uit de polders .• Riet, WUdelanden. (onder ket roormaliff Axelambackt'] en Oude Karnemelk. Boezemlandran de Oostelijke RiJksmaterleidinyl.

Moerbekepolder , {Nederlandsck ffedeelte. Boezernland ran de Oostelijke Rijksmaterleidinp).

Nieuiwe Rarnemelkpolder, {boezernland ran de Oostelijke Rijkswaterleidi/iff}.

NieU/W Beoosten Blij bezuidenpolder. {boezernland ra» de Oos/eliJke RiJkstraterleidinp}.

MoerSpuipolder, {Nederlandsck gedeelte. Soezeinland ran de Oostelÿke Rijksivatei'leiding}.

f arempëpolder, {boezemlaiul ran de Oostelijke RiJkswaterleiding}.

Overslagpolder, {Nederlandsck gedeelte. Boezernland ran de Oostelijke Rijksmaterleiding}.

Zuiddo/’pepolder, {Zuiderdeel. Boezernland ran de Oostelijke RiJksiraterleiding}.

Z/tiddi/rpcpoldcr, {Loorderdeel. Boezernland ran de Oostelijke RiJksiraterleiding}.

iSt. Anthonijpolder, {boezernland ran de Oostelijke RiJksiraterleiding}.

Nicuiwe polder bij iSas van Gent.


VERWIJZING.

Zelaailia Ilhistrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz. betreffende da oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. Tweede deel. Tweede aflevering. Middelburg J. C. amp;nbsp;W. Altorffer 1880

Ovenickt lier sckeejicaartkaiialeti in Netlerland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, 's Gravenhage. Tweede uitgaaf 1892.

Les wies de nnnigation dans le royaume des Pays-Bas, ouvrage publié sous les auspices du gouvernement des Pays-Bas pour le quatrième congrès international de navigation intérieure à Manchester en 1890. La Haye van Langenhuysen frères. 1890.

Foies Nmiffakles de la Belgique publié par le Ministère des travaux publics. Direction des travaux hydrauliques. Receuil de Renseignements. Bruxelles, M. Weisaenbruch, 1880.

Tome premier: Notices, Reglements, Tome second: Tablaux descriptifs.

Gids des schippers uitgegeven volgens de bevelen der regeering door A. Dufournij, voornamen Ingenieur van Bruggen en Wegen 1890. Brussel, P. Weissenbruch, drukker des Konings.

Recueil de Lois, Arrêtes, Reglements etc. concernant l'administration des eaux et polders de la Flandre Orientale, par M S. Wolters, Ingenieur faisant fonctions d'ingénieur en chef des Ponts et chaussées. Première partie: Rivières et canaux. Seconde partie ; Polders. Gand Imprimeurs de van der Haeije Maija, Rue de Brabant n’. 12, 1840.

Boogie ran verkenmerken volgens N. A P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen en de waterpassingen van den algemeenen dienst van den waterstaat. XI. Provincie Zeeland, ’s Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1892.

Aanteekeningen omtrent de gesekiedenis en de inrichting der waterstaatskaart ran Nederland. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, ’s Gravenhage, Gebr. van Cleef 1892.


TOELICHTING.



Op de kaart is de waterstaatstoestand aangegeven ; de administratieve indeeling is in het randschrift vermeld.

Polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van .den boezem waarop zij af wateren.

Boezemlanden en hooge gronden zijn niet gekleurd.

Het gebied van eiken boezem is omgeven door eene bies van de kleur, welke aan dien boezem is gegeven, voor zoover die bies niet met de tint van een polder samenvalt.

Wateren hooge gronden of boezemlanden op meerdere boezems af, dan zijn die gronden omgeven door eene bies, waarvan de kleur dienovereenkomstig gestreept is.

Pijhje^ ”' rood geven de richting van den stroom aan.

Tot duidelijker aanwijzing zijn bij do voornaamste boezemwateren de namen in rood geplaatst.

Bij de bepaling der cijfers aangevende de hoogten betrekkelijk het Amsterdamsch peil,


zijn tot


grondslag genomen de uitkomsten der Nauwkeurigheidawaterpassing (N. A. P.)



bonden en heeft eene lengte van ruim 21 N.M., eene breedte van 11 M. e/i eene diepte, die naar den waterstand, afwisselt van 1.65 lol 2.05 M.

Nb en vloed doen zich over de geheele lengte gevoelen.

De Moervaart staat in open gemeenschap met de Lange Leedevaart, de Zuid Leede en het Kanaal van Stekene.

De Lange Leedevaart loopt van uit de Moervaart te Wachtebeke tot even ten zuiden van de Nedcrlandsch-Belgische grens bij de Oudenburgsche sluis, ^ij heeft eene lengte van rmm 5 N.M., eene breedte van 8.50 M. en ee/ie diepte die naar den waterstand nfwisself van 1.35 tot 1.70 Af

Pij het verdrag den 5*“ November 1842, tusschen de N’ederlandscbe en Pelgische regeeringen te ’s Gravenhage gesloten, werd bcg/aald dat het beneden-pa/id van het kanaal Gent-Per Neuzen o. a. zou ontvangen het water, dat aangevoerd werd door het kanaal de Prange Teede, doch dat het zich niet hooger mocht verhef’en dan 1 50 M. boven de bedding der Oudenburgsche sluis, /welke ligt op 0.70 Af.—N.A.P.

Te /werken, bestemd om gevolg te geven aan deze bepali/ig, werden uitgevoerd, doch toen zij bleken niet aan èle ver/wachting te beant/woorden, b/iiten gebruik gesteld. I/i 1860 is de Lange Leede op korten afstand va/i de Oudenburgsche sluis afgedamd. Phans komt het /water dat uit België door de Oudenburgsche sluis stroomt op de oostelijke Pijks/waterleiding.

De Zuid-Leedevaart loopt van uit de Moervaart big Me/idonck tot in de Turme bij Bjdettersput.

Te vaart heeft eene lengte va/i bijna 13 K.M., eene breedte van 1 M. en eene diepte van 1.10 tot 1.50 M. naar gela/ig van den /watersta/id.

Per bevloeiing va/i lage landen /wordt op bepaalde tijde//, de /waterstand ogi ee/i gedeelte de/’ Moervaart aanmerkelijk verhoogd. Daartoe /wordt, door de schutsluis te Boodenhugge, /water uit het kanaal Gent-Pe/’ Neuzen i-ugelaten e/t in verband hiermede schotbalken aangebraekt i/t de brug over de' Moervaart te Wachtebeke en in een schotbalksluisje in de Zuid-Leedevaart ten noord-oosten van Safelaere.

Daar de Lange Leedevaart deelt in dien vorhoogde/i waterstand, en deze soms tot 2.20 M.-}- N. A. P. /wordt opgevoerd, ter/wijl het omliggende terrein


iiOlbctlkKlui.s


benoorde/i Lange Leede veel tage/’ ligt, /worde/i i/t de br/ig aldaar eveneens schotbalke/i geplaatst. Net overtollige /wate/’ i/i dil afgesloten gedeelte kan doo/’ een duiker met schuif, welke i//, de// da//i aa/i het uiteinde de/’ vaart is aa/i-gebracht, doo/’ de Oudenburgsche sluis /worde//, af gevoerd.

Het kanaal van Stekene begi/it te iStekene en ei/idigt i/i de Moervaart onder de gemee/ite Slnaij. Het heeft ee/ie lengte va/i ruim 5 F.M., ee/ie breedte va/i 8.50 M. en ee/ie diepte va/i 1.30 tot 1.75 Af. ziaar gelang va/i den /watersia/id.

Vroeger liep dit kanaal doo/’ tot Hulst e/i vor/nde voo/’ deze sla/l de/i /water/weg naar Ge/it e/i /laar de Beheide. Na de scheiding va/i België en de sluiting de/’ Schelde verloo/’ het echte/’, als zoodanig, zijne waarde. 2'ha/ts dient het gedeelte tusschen 22ulst e/i Steke/ie allëë/i voo/’ de af/wateri/ig va/i aa/iffelegen gronden.

Afwateringskanaal Zelzaete-Heijst of Leopoldkanaal.

Tit kanaal ligt geheel in België en is gegraven /net het doel, de landen la/igs de Nederla/idsch-dielgische gre/is, ooslelijk va/i de/i Brak/na/i zooveel mogelijk va/i /wate/’ te ontlasten.

I/i de jare/i 1891 e/i 1892 is dit ka/iaal aa/imerkelijk verlengd. 2Iet heeft Iha/is eene lengte van o/igevee/’ 43 A.M. e/i strekt zich uit va/i 1 F.M. le/i /loord/wcste/i va/i het dorp Asse/iede tot de uit/wateri/igssluis bij 22eijst.

REGLEMENTEN.

Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland, vns/i/cstcld 19 Novemier 1880 , goedpeke/ird tij Kou. test, eau 28 L/ecember 1880 nquot;. 37 , Pi-oe. blad 1887 nquot;. 2.

jMgemeen reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld 8 November 1872 en 30 Januari ISIS; gewijzigd 6 November 1874, 6J»Z(18K3 en 5 November 1885. Te vinden in de bijlage van Prov. blad nquot;. 103 van 1885.

{Zie blad Hulst.}

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld 5 Juli 1807, goedgekeurd bij Kon. besl. van 22 Juli 1807 n°. 51, Prov. blad van 1867 «'’. 92. Wijzigingen zijn vastgesteld 1 Februari 1878 ra 8 Juli 1881, goedgekeurd tij Kon. test, van 12 Afei 1878 n”. 25 en van 8 October 1881 n°. 24 provinciale bladen van 1878 mquot;. 56 en van 1881 n°. 111.

Bit reglement bevat koofdzakelijk verbodsbepalingen betretende de dijken, die niet mogen geslecht


of verandei-d en waarop 'ge'en gebouwen mogen gesticht worden; betretende de duinen, waarin geene af- of uit, ravingen mogen gedaan of planten uitgerukt worden en betretende werken buitendijks, die niet mOgen worden aangelegd, weggenomen of veranderd zonder vergunning van het bevoegd gezag.

Bet regelt verder de verplichting tot en de wijze van onderhoud der waterleidingen en stelt de bij -vervening gif derriesteking in acht le nemen voorwaarden; g 9 van ket reglement bepaalt de Straten bij overtreding.

Op dit blad komen voor gronden, in België gelegen en behoorende tot de Belgische vereeni-gingen „De Isabellawatering” en ,.De Watering van de Zwartesluis”, welke hun water loozen dooi' de IsabeUasluis. gelegen op Nederlandsch grondgebied. {Zie blad Acuzen 1.)

Be „Isabellawatering” 'welke de IsabeUasluis beheert en onderhoudt, is opgericktbij besluit van den prefect van het departement van de Schelde van 15 Juni 1807. Baar reglement werd vastge-sleld 4 September 1807.

Ruim 370 BA. polderland, op Nederlandsch grondgebied gelegen, behooren tot deze watering.

Be ..IFatering van de Zwartesluis” is opgericht bij bestuit van Zijne majesteit den Koning der Belgen dd. 15 Becember 1833. Zij bediende zich tot waterloozing van eene sluis, welke naast de Jsabellasluis was gebouwd. Beze sluis werd afgebroken en biJ overeenkomst van 4 Bei 1858 verkreeg de „watering” het recht, tegen eene vaste jaarlijkseke bijdrage, kaar water door de IsabeUasluis op den Brakman te loozen.


BEDIJKINGEN.

Jaar van bedijking of herdijking.


Groote q/ Onde St.Alóertpolder . . . 0/1(1 Jieoostcn^ Slij Sezuidenpoider. . Autriche ojquot; Oostenrijkpolder......

Sf. Anthonijpolder en Canisvtiefpotder.

Polder de U' ildetanden.........

Orersla^polder..............

Nie/iwe Karnenielkpolder........

Zniddorpepolder,, Noorderdeel en Zni-


derdeel. , . . Ware'/npfpolder


^P


1010

1012

1620

1050

1662

1672

1698


1695-1698

. . 1698


Nieuw Seoosten Hlij Netuidenpoltier. 1098


Moeriehepolder..............

O/id Ferdinand/ispoldet'.........

Papeschorpolder.............

Moerspuipolder..............

Nie/z/p J'erdinandnspolde^'........

Poelpotder................

Conisv liethnitenpotder..........

Proosten en Paresten Plijpotder. . . . Okellincamp;polder met de Fientce potter hij Sas van Genf...........

Fn^eniapotder...............


Jaar van bedijking of herdijking.


1099 nol 1711

1707

1770 1787

1790

1790


1828

1840


VERKLARING DER TEEKENS.

Schutsluis.

U itwateringssluis.

Grondduiker.

Peilmerksteen.

Peilschaal.

Terrëinshoogte. Het decimaal punt duidt de plaats der terreinsboogte aan.

Dijkshoogte.

Alle hoogten zijn gerekend ten opzichte van IV. A. P.

Straat-, grint- en schelpwegen.


Spoorweg. Kijksgrens. Grootte van


een boezem of een polder in H. A. volgens meting op de kaart.

BOEZEMS.

I. Kleur van de rechtstreeks op de zee of de groote rivieren uitwaterende polders of boezems. (Veronderstelde kleur der zee en van de groote rivieren.)

IL Üostelijke liijkswaterleiding.

Oppervlakte van de polders en de lande/i, die hun /wate/’ op de leiding brenge/i 26,500 H.A. ;/waarvan 20,430 21.A. i/i Nederland gelegen zijn.

Voor militaire doeleinde/i kan de boezem doo/’ ee/i sl/iisje met schuif te 2’er Neuze/i wate/’ o/itva/ige/i /lit het ka/iaal naa/’ Gent.

Aa/i de/i Bulhduiker e/t Spuiduiker ka/i de /waterleiding doo/' schotbalke/i of schuive/i /worde/i afgesloten.

Te boeze/n loost doo/’ drie sluiskokers i/i de/i Oostbee/’ te Te/’Neuze/i op de voorhaven.

Waterstanden ove./’ de jaren 1881—1890 /waargeno/zie/i op de Oostelijke Jiijks/waterleidi/ig i/t Meters ten opzichte va/i N. A. P.


Plaats van waarneming.

S «^

§ S ® ^ o g ^ N «

2 O’s!

Sï S

Hoogste stand.

Laagste stand.

Hulst

— 0.08

- 0.42

l Jan. 1881

-1-0 89

13-18 Aug. 1881 — 1.07

Aan de Passluis .

— 0.47

— 0.26

2 Jan. 1881 -1- 0.71

20 Sept, en 2 Oct 1885 — 0.80

Fversdam.....

— 0.71

— 0.55

1 Jan. 1881

-I- 0 61

5-8 Aug. 1885 — 1 08

Aan denFntkäniker

— 1.01

— 1.05

1 Jan. 1881

-1- 0.39

1 Aug. 1885 — 2.05

Aan den Spuiduiker

Oostbeer te Ter Neuzen :

— 1.70

— 1.30

2. 3 ra 4 Jan. 1883 — 0.12

29-31 Oct 1880 — 2 09

bij het openen. . .

— 1 07

— 1.20

:il Febr. 1881 — 0.12

1 Juni 1884 — 2.09

hij ket sluiten . . .

— 1.77

— 1.42

1 Jan. 1881 — 0.14

13 Maart 1884 — 2.50

Zie Mad

Neuzen

2 en Hnisl.


III. Westelijke Kijkswaterleiding.

Oppervlakte van de polders en landen die al hun water op de leidinff breuffen 4100 lI.iY., waarvan 3100 H.A. in Nederland ffeleffen; 950 JI.zL in Telffië ffeleffene ffronden wateren ffedeeltelijk op dezen boezem af en ffedeeltelijk op den boeze//i der IsabeUasluis. Somtijds wordt, om den Telffischen polder tde Smalle Gelandenquot; voor water overlast te be-veUiffen het sluisje te Assenede, op den Vliet/waterffanff ffeleffen, ffe-sloten. Alle lauden die hun water ffe/voonlijk ffeheel of ffedeeltelijk door ffenoemd sluisje loozen (thans ongeveer 1900 II.A.) wateren dan ffeheel op de (Vestelijke Pijks/vaterleidi/iff af.

Poor militaire doeleinden kan de boezem, door eene schotbalksluis te d’er Neuzen, water ontvangen uit het kanaal naar Gent, en op drie plaatsen in de hoofdleiding bevinde//, zich duikers, waardoor deze kan /worden afgesloten. Te boezem loost door een sluiskoke/' i/t den Westbeer te Per Neuzen op de voorhaven.

Waterstanden over de jaren 1881 -1890 waargenomen op de Westelijke liijkswaterleiding in Meters te/i opzichte van N. A. P.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand 1 Mei-l Nov.

Gemiddelde winterstand

1 Nov.-l Mei.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Hij ket Staakje . . Jn den O-keUink-

—0.01

-1- 0.18

2 Jan. 1881

-t- 0.89

17e»18Äy?. 1887 — 0.43

polder'.......

Aan den Louisa-

— 0.08

— 0.43

2 Jan. 1881 -1- 0.78

12 en 13 Aug. 1885 — 1.00

duiker.......

Luiker hij de Fes-tin^rackt ie Ter

— 0.81

— 0.59

2 Jan. 1881

-1- 0.41

15-19 Juli 1885 — 1.20

doemen......

TFestheer te Ter Feuzen:

— 1.47

— 1.40

11 Febr. en 10 Maart 1881 en

3 Jan. 1883— 0.10

10 Lee. 1890 — 2.13

hÿ ket openen . . .

— 1.36

— 1.20

11 Fehr. 1881 — 0.08

o Bec. 1888 — 2.06

hij ket sluiten. . .

— 1.73

— 1.07

2 Jan. 1883 — 0.38

15 Mei 1884 — 2.30

van de Zwartesluiswatering.

on

Zie blad Neuzen 2.

IV. Boezem van de Isabellawatering


Nederlandsch grondgebied /wateren ongeveer 170 H.A. geheel op dezen boeze/n af e/i stroo/nt va/i 700 H.A. het /water gedeeltelijk naar de Isabella-St uis en gedeeltelijk naa/’ het kanaal van de Wielingen.

Uit 2ielgië stroo/nt, wan/iee/’ de keersluis te Gteenenschuur gesloten is, het water va/t ongevee/’ 8600 2I.A. geheel naa/’ de IsabeUasluis. I//, ge/wo/ie o//i standighede/i echte/’ /wo/’/lt het /rate/’ van dit gebied voo/’ ee/i. groot gedeelte door het Leopold-kanaal naar de uit/wateri/igssluis te 2leijst gevoerd.

Van ee/i gebied va/i ongeveer 950 11 A., eve/ieens in 2ielgiëgelegen, stroomt het /wate/’ gedeeltelijk naa/’ de IsabeUasluis e/i gedeeltelijk naarde Westelijke diijks/waterleiding.

Op deze/i, boeze/n /worde/i geen waferwaarne/ningc/i gedaan.

Zie de bladen Neuze/i. 1 c/i, 2.


Op dil blad komen Dooi’ ff ronden, in Selt/ië ffeleffen, welke ffedeeltelijk af-waleren naar hel Leopoldkanaal en ffedeeltelijk naar de /sabèllaslais.

Zie de bladen Neuzen 1 en Sluis.

Geene ffronden, in Nederland ff/leffen, wateren er op a,f.

JJe boezem wordt ffevoed uit de aanffrenzende hoot/e ffronden in Selffië en overiffens door water ran de Jioven-Sclielde en de Lijs te Gent door déscliot-balksluis aan bet Tolhuis aldaar.

Te boezem loost door de U'estschutsluis en (wee scholbalksluizen te Sas van Gent op het benedeupand en in sommiffe ffevallen door de schutsluis te Jtoodenhuijse op de Moervaart.

JM peil van den boezem is 2.:18 M. N. A. P.

Te Sas van Gent worden de waterstanden ffcreffcld waarffenomen.

Geene ffronden wateren er op af. Te boezem wordt t/evoed uit het boeen-pand, door de sluizen te Sas van Gent en loost door de sluizen te Per .Veicrn op de Schelde. Toezempeil 1.93 M. -^NA.P. J)e /waterstand /wordt ffere//el/l waarffenome/i te Sas van Gent, Sluiskil e/t Per Neuzen. (Zie bladNeuze/i2.)



-ocr page 151-

SLUIZEN IN ZEEWERINGEN GELEGEN.


HULST.


Wijdte Slagdrempel-in diepte t. o. den dag. ^an N.A.P. in M. in M.

A. Uüwatemiffssïwis van den Pleine Molenpolder, in de haven van den kruispolder...........0.60 nbsp;nbsp;— 0.25 JMn hiep, ^dn binnen- en één buitenschuif.

B. Uilioateritiffssluis van den Melopolder.........1.95 nbsp;nbsp;— 1.99

2’wee paar vloeddeuren, een binnen- en een buifenschnif.

C. Uitivalerinffsslnis van den van Alsteinpolder.....2.00 nbsp;nbsp;— 1.10

Twee paaf vloeddetiren, den binnen- en den buifenschnif.


POLDERS DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.

Administratieve indeeling.

(Om de administratieve indeeling op de kaart te kunnen volgen is de waterstaatstoestand zoo noodig in het kort achter de namen medegedeeld).


KANALEN, VAARTEN EN WATERLEIDINGEN.

Oudfijds stond de binnenhaven van Mulst, door hef Melleffat in verband met de Schelde endoor de Moer- of Turfvaart met de moeren van Mulsterloo,

In 1315 werd de Moer- of Turfvaart verbonden met het banaal van Stehene, toaardoor een wafer wet/ van Mulst naar (fent ontstond. Moor de scheidint/ met Melt/ic verloor deze vaart, als zoodanit/, hare waarde.

Me Oude vaart naar Oent dient thans tusschen Mtilst en Stehene alleen voor afwaterinff van aani/elet/en t/ronden.

Toen de buitenhaven va.i Mulst meer en meer vrlandde, werd in 1645 een hanaal t/et/raven, in noordoostelijhe richtint/, dat deze stad verbond met de Schelde, nabij het fort Zandberi/. Meze vaart werd in het laatst der zeventiende eeuw door het inundeeren van den Kieldrechtpolder onbruihbaar en is daarna ffeheel vervallen.

Korten tijd werd nu de verdronhen polder van Absdale voor de vaart ge-bezigd, doch toen deze polder in 1789 op nieuw bedijht zoerd, bevoeren de schippers de Mulstervlahte, langs de schorren van den Mavihpolder. Kene slziis te Tuntershoeh gaf toegang tot hef Mellegaf. (Zie blad Keuzen 2.)

Alet het onbruihbaar worden vatt dezen zoaterweg hield de scheepvaart te Mulst geheel op.

In 1826, bij het gravezz van het hanaal vazt Mezit ziaar Ter Neuzen, zou er ooh eezi zijtah zvordezi aangelegd, die langs Axel tot Hulst liep. Deze zijtah zverd echter ztief voltooid. Thans dient zij ondez’ dezi naazn vazi ■»Zijhaziaal zzaar Mulstquot; tof afwatering van aangelegene gronden.

Oostelijke Rijkswaterleiding.

[Zie de bladezi Neuzen 2 ezi 3.)

Uitwateringskanaal voor het waterschap Stoppeldijk c. a. en den polder Willem I1I.

(Zie de bladen Nezizezz 2 en Middelburg 4.)


ZEELAND.

Zeeuw’sch- Vlaanderen.

IVaterSChap Mezigst en Pziznzziez-sdi/h , g/estaande uit de polders: Summersdijh. Kleine JlingstdiJh, Zonte (met orersprong mn de Marin en Zandpolders'], Groote llengstdijit [met oret'sprong ran den Sc/iaperspolder] en Sclapers. Alleen de Groote Hengstdijk en de Se kapers polder komen gedeeltelijk op dit itad Toor}.

JValerSChap Lamswaardc, [hestaande mt de polders: West—'Kogel. Ser Fanlns (gemeente Hontenisse], Oost-'Kogel, Keekenisse. Kitskoek, Oiidelaad, Hoof en Molen, Stoof, Mispad, Haven, Orersprong van den Havenpolder en Hallaart.

BeZ- PauluSpoldcr, [gemeente Stoppeldijk}.

Stoppel dijhpoldcr.

Grool-Cambronpolder.


Waterschap Walsoorden , [ealamiteus, bestaande uit de polders: Molen. Kievit, Perk, Koordkof [met Groot Pammersveld], Hoorddijk, Maria [met KleinLammersveld], Wilkelmus en Zand. Alleen een klein gedeelte van den Zandpolder komt op dit klad voor}.

Kruispolder.

Klezzie Molenpolder.

jMelopolder.

UMlersehap Willem Mendrihs en Klein Kieldz-echt. [bestaande uit de polders .■ Willem Hendriks en Klein Kieldrcckt, boe:emland van de Oostelijke liÿksmaterleiding}.

vazz Alsteizipolder.

Louisapolder.

Prosperpoldez-, (Krderlandsck gedeelte}.

Poldez- vazi Saftingen , [Kederlandsek gedeelte}.

Ijieuw Kieldrechtpolder, [boezemland van de Oostelijke Rijkswaterleiding}.

Groot Kieldrechtpolder, [boezemland van de Oostelijke Rijksieatei'leiding'i.

Clingepolder, [met oversprong van de Kiettme Kietdreckt, Absdale en Clingepolders, boezem— land van de Oostelijke Rijkswaterleiding].

Bl.Jtin Sleenpolder, [boezemland van de Oostelijke Rijkswaterleiding].

Polder de Wildelaziden , [onder ket voormalig Hulstei-ambaekt. Hoezeinland van de Oostelijke Rijkswaterleiding}.

lPater,schap Absdale, Biet ezz IPulfsdijh , [bestaande uit de polders: Absdale en Riet en Wufsdijk. Hoezemland van de Oostelijke Rijkswaterleiding}.

Mavihpolder.

Hulster jViemvlandpolder.




Universiteitsbibliotheek Utrecht


TOELICHTING.

Op de kaart is de waterstaatstoestand aangegeveu ; de administratieve indeeling is in het randschrift vermeld.

Polders hebben op de kaart in verschillende tinten de kleur van den boezem waarop zij loozen.

Polders die hun water niet rechtstreeks op den boezem maar eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dezen lautsten polder omgeven door eene donkere bies.

Boezemlanden en niet ingepolderde buitenlanden zijn niet gekleurd.

Het gebied van eiken boezem is omgeven door eene bies van dezelfde kleur, voor zoover die bies niet met de tint van eenen polder samenvalt.

Pijltjes in rood geven de richting van den stroom aan.

Tot duidelijker aanwijzing zijn bij de voornaamste boezemwateren de namen in rood geplaatst.

Bij de bepaling der cijfers aangevende de hoogten betrekkelijk het Amsterdamsch peil zijn tot grondslag genomen de uitkomsten der Nauw-keurigheidswaterpassing (N. A. P.)


VEKKLARING DER TEEKENS.


ZEEWERING.

Me zeezverizig zcordt op Nederlaztdsch grondgebied gevormd door de buitendij hezi der polders: Kruis, Kleine Molen, Alelo, van Alstein, Louisa en Prospez' (gedeeltelijh}. Meze buitendijhezi worde'u dooz' de polders zelven beheerd ezi oziderhouden.

REGLEMENTEN, ENZ.

Reglement op de wegen en voetpaden in de provincie Zeeland, vastgesteld 19 Novembez- 1886, goedgeheurd bij Kon. besluit van 28 Mecember 1886 n°. 8T, Prov. blad 1887 zio. 2.

Algemeen reglement voor de polders of waterschappen in Zeeland, vastgesteld 8 Novembez' 1872, 30 Jaztuari 1873, gezvijzigd 6 No-vemuC'gt;' 1874; 6 fuli 1883 ezi 5 Novembez- 1885. Te vinden in de bijlage van Prov. blad zz”. 163 van 1885.

Dit Z'eglement hazidelt in:

Artihel nbsp;1—3. nbsp;Van de bedijhing ezi het ontstaan der polders en water

schappen,

t 71—135, Bevattezi bepalingezi omtrent werhhring en bezoldiging vazi beambten, de zvijze van beheer en bestziuz' vazi zoerhen en eigezidommen, hel dijhgeschot, de jaarlijhsche begroeting, reheziizig ezi verazitzcoordizig en het toezicht vazi Gedeputeerde Blaten.

Dit reglemezif geldt ziief voor de walerschappen die belast zijn znet het bestziuz- en beheez- dez- zcaterheerizig vazi een calamiteusen polder of eezi cala-zniteus waterschap en de polders of waterschappen in Zeelazid, die ooh vooz-een gedeelte zijzi gelegen izi eene andere provizicie of in een azider z-ijh.

Voor waterschappen die een bijzondez- z-egleznent hebbezi geldezi ziiet de artihelen 33 lol en znet 116.

Reglement van politie voor de polders in Zeeland, vastgesteld5 Juli 1867, goedgehezird bij Kozi. beshiit vazi '22 Juli 1867 zi“. 51, Prov. blad vazi 1867 zw. 92.

Wijzigizigezi zijzi vastgesteld 1 Pebruari 1878 ezi 8 Juli 1881, goedgeheurd bij Kon. besluit vazi 12 Mei 1878 zi”. 25 en vazi 8 October 1881 zi^. 24, Prov. bladezi vazi 1878 zi°. 56 ezi 1881 zi°. 111.

Dit z-eglezzienl bevat hoofdzahelijh verbodsbepalizigen befrefende de dijhen, die ziiet zziogezi geslecht of veraziderd en zoaarop geen gebouzoen znogezigesticht woz-dezi; betref ezide de duizien, waaz-izi geezie af- of ziitgravizigezi mogen gedaan of plazitezi ziifgeruht zoordezi ezi betref ende werhezi buileztdijhs, die niet mogezi zvordezi aazigelrgd, weggezioznezi of veraziderd zondez- vergunning van het bevoegd gezag.

Met regelt verdez- de verpUchtizig tot, ezi de zvijze van onderhoud der waferleidizigen en stelt de bij verveziing of derriestchizig izi acht te zieznezi voorwaarden.

Wet van 19 Juli 1870 (Staatsblad n°. 119) regelezide de voorwaarden waarop aazi calamiteuse polders van Bijhs- ezi Pz-ovinciezvege tegeznoethomizig hazi zvorden verleezid.

(Zie blad Slziis.)

Reglement voor de calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland.

(Zie blad gt;Sluis.)

Waterschap van Stoppeldijk c. a.

De Stoppeldijh, Groof-Cambrozi en Bez- Pauluspolders, bezievens de zvater-schappezi Mezigst ezi liummersdijh, Lamszvaarde en Oude Graauiv en Lazi-gezidazzi vorzziezi, voorzoorez- hunne gezzieezischappelijhe afwaterizig betreft, eezi zvalerschap.

Met reglement vooz- het zvalerschap is vasfgesteld 1 Jztli 1876, goedgehezird bij Kon. beslziit van 12 Februari 1877 zi°. 20, Prov. blad 1877 n°. 28.



Calamiteus waterschap Walsoorden.

Met bijzonder reglement voor het bestuur en beheez- der waterheering is vastgesteld 12 Juli 1871, goedgehezird bij Kon. besluit van 16 Augustus ^811 n°. 12, Prov. blad 1871 n°. 112.


Op dit blad homt voor de polder van Baftingen, voor eezi gedeelte op Ne-derlandsch grondgebied gelegen, welhe polder in zijzi geheel deel uitmaaht vazi de Belgische vereeniging der polders van het lazid vazi Waes. Deze vereeni-ging zverd opgericht bij besluit vazi Z. M, den Koning dez- Belgen d.d. 28 Maart 1872 en omvat alle polders die huzi zvatez- brengen op den Melhader van Calloo.

Het reglement van de vereeniging der polders van het land van Waes is vasfgesteld bij besluit van Z. M. dezi Koning dez- Belgen d.d. 18 Bept. 1873.


Ploelt;A


Poldez- Oost Clingepolder Kruispolder


ezi Weslvogel . .


Poldez-Igt;older Polder Poldez-Poldez-


Lazigendazzi . . Oude G rail tv . Btoppeldijh. . . Absdale . .

de Wildelazidezi


Bez- Pauluspoldez-.......

zMelopolder...........

Klein Kieldrechtpolder. . . .

JPUlezn Hendrihspolder. . . .


Plannezi zijzi aanhazu/ig tof


1615

1616

1616

1619

1619

1646

1654

1662

1668

1684

1687

1687


Poldez-


Hulster Nieuzvlazid. .


Poldez- Groot Cambrozi. . . . Poldez- Groot Kieldrecht. . . Mavihpoldez-.......... Poldez- Nieuw Kieldrecht . . Polder Absdale........ Polder Biet ezi Wulfsdijh . . Poldez- van Bdftingezi..... Prosperpolder......... Louisapolder.......... Poldez- vazi Alsteizi...... Kleizie Molezijzoldez-......


1707

1708

1719

1754

1784

1789

1789

1805

1847

1847

1852

1861


bedijhing dez- Baf finger schorren, gelegen vóóz-


den van Alsteinpolder, dezi Louisapoldez- ezi den Prosperpolder, zvaardooz-ozigeveer 800 M.A. polderland op Nederlazidsch grondgebied (en bijna 13 MA. op Belgisch grondgebied) vullezi worden aangewozizien. (1892).


Zelandia Illustrata. Verzameling van kaarten, portretten, platen enz. betreffende de oudheid en geschiedenis van Zeeland, toebehoorende aan het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen, beschreven door F. Nagtglas. Tweede deel Tweede aflevering. Middelburg, J. C. amp;nbsp;W. Altorlfer, 1880.


Hoogte van verhezizzierhezi volgezis N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheids-waterpassingen en de waterpassingen van den algemeenen dienst van den waterstaat. XI provincie Zeeland, ’s Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1892.

Becueil de Lois, Arrêtes, Beglemezits etc. concernant l’administration des eaux et polders de la Flandre Orientale, par M. S. Wolters, Ingenieur faisant fonctions d’ingénieur en chef des Ponts et chaussées. Première partie: Rivières et canaux. Seconde partie: Polders. Gand Imprimeurs de van der Haeije Maija, Rue de Brabant nquot;. 12, 1840.

Aaziteeheziingen omirent de geschiedeziis en de inrichting dez- waterstaats-haarf van Nederland. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, ’s Gravenhage, Gebr. van Cleef, 1812.


Uitwateringssluis.

Ij Hoofdmerk der nauwkeurigheidswaterpassing. Secundairmerk der nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

Zr-Tra- Peilschaal.

' Terreinshoogte. Het decimaalpunt wijst de plaats der terreins-hoogte aan.

Dijkshoogte.

Alle hoogten «yn gerekend ten opzichte van N.A.P.

Straat- en grindwegen.

_______— Spoorwegen.

Rijksgrens.

:z:zzz!fi^zs!z Zeedijk gedeeltelijk kunstmatig verdedigd.

i—I Kribben en hoofden.

Bij laagwater droogvallende gronden.

---Laag waterlijn.

---------Lijn van 25 d.M. onder laagwater:

» nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;50 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

» nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;80 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;

.zAnH.i Grootte van een polder in H.A. volgens meting op de kaart.


BOEZEMS.


Kleur van de rechtstreeks op de zee of op de groote rivieren loozende polders of boezemwateren. (Veronderstelde kleur van de zee en de groote rivieren.)


Boezem van de polders Stoppeldijk c. a.


Oppervlahte dez- polders die er huzi water op loozezi 5985 M.A. Me boezem loost dooz- de zeesluis aazi de noordwestzijde vazi dezi 's Ileez- Arezidspolder.


Waterstanden over de jarezi 1890 en 1891, waargenomezi aazi de peilschaal bij de zeeslziis izi Meiers befrehhelijh N. A. P.


Hoogste stand. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Gemiddelde stand. | Laagste stand.

— 0.94 ; 25 Hov. 1890. nbsp;nbsp;| nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;—1.70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;| nbsp;nbsp;nbsp;— 2.02; 8 Kov. 1891. (Zie blad Middelburg 4, Bergen op Zoom 3 eu Nezizezi 2.)

Boezem van de Oostelijke Rijkswaterleiding.

Oppervlahte vazi de polders en de lazidezi, die huzi zvafer op de leiding brezigezi 26,500 M.A., waarvazi 20,430 M.A. izi Nederlazid gelegen zijn.

Vooz- militaire doeleizidezi hazi de boezezzi door een slziisje met schuif te Ter Nezizezi zvatez- ontvangen uit hef hanaal naar Gezit.

Aazi dezi Buthduihez- en Bpuiduihez- hazi de waterleidizig dooz- schotbalhen of schuivezi zvorden afgeslotezi.

Me boezezzi loost dooz- drie sluishohers izi dezi Oosfbeer te Ter Nezizen op de voorhaven.


Waterstanden ovez- de jarezi 1881 — 1890 zvaargenomezi op de Oosfelijhe Bijhswaferleidizig in Meters tezi opzichte vazi N.A.P.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde zomerstand IMei-l Nov.

Gemiddelde winters tand 1 Nov.-l Mei.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Suist............

— 0.68

— 0.42

1 Jan. 1881 ■ 0.89

13-18 Aup. 1887 — 1.07

Aan de Passluis.....

— 0.47

— 0.26

2 Jan. 1881 0.71

26 Sept, en 2 Oct.

1885 — 0.80

Kversdam.........

— 0.71

— 0.55

1 Jan. 1881 -1- 0,01

5-8 Au^. 1885 — 1.08

Aan den Sntkduiker. . .

— 1.61

— 1.05

1 Jan. 1881 -t- 0.39

1 Aug, 1885 — 2.05

Aan den Sjmiduikeu. . .

Oostieer te Ter Keuzen:

— 1.70

— 1.30

2,3 e» iJan. 1883 — 0.12

29-31 Oct. 1880 — 2.09

bÿ het openen.....

— 1.07

— 1.20

11 Feir. 1881 — 0 12

1 Juni 1884 — 2.09

bij het sluiten.....

— 1.77

— 1.42

1 Jan. 1881 — 0.14

13 Maart 1884 — 2.56

(Zie de bladezi Neuzezi 2 en 3.)


Boezem van den Melkader van Calloo.

Behalve eeziige hooge gronden zvaterezi ozigeveez- 8700 M.A. boezezzi- ezi polder-lazid op dezi Melhadez- vazi Calloo af, waarvazi 268 M.A. izi Nederlazid zijn gelegen.

Me boezezzi loost evezi ten zioordezi van het Belgische dorp Calloo door drie slziizezi op de Bchelde.


BUITENWATERSTANDEN.

Ovez- de jarezi 1881-1890 izi Al eters befrehhelijh N.A.P. Bchelde.


Plaats van waarneming.

Gemiddeld

Hoogste stand.

Laagste stand.

hoogwater, j laagwater.

Walsoogt;'den........

Doel 1881-1887 ^

Lillo 1888-1800 )

-I- 1.98

-1- 2.34

— 2.31

— 2.10

12 Hec. 1883 3.88

12 Hec. 1883 -(- 4.53

4 Maart 1881 — 3.67

iFeir. 1885 - 3.17



-ocr page 152-

SLUIZEN.


WUdte in den dag.

M.


Drempel-d lepte ten opzichte van N.A.P. M.


A. MolensJuis hi de Keersop tp Wesierhoven, o openingen, ieder met één schitif


opening voor den molen............0,97 nbsp;nbsp;-{-24,41

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering............0,60 ) ,


U. Molensluis in de Dommel nabij Valkcnswaard (Venbergsche molen), 4 o^wningen, ieder met één schuif



TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering, bevloeiingen door eene horizontale arceering aangegeven.


opening voor den molen............0,78 nbsp;nbsp;-{-23,36

............0,86 nbsp;nbsp; 23,26

,, nbsp;nbsp;aficatering............1 10 nbsp;nbsp;-4-23,18


«

x hit .tl


VALKENSWAARD.


C. Molensluis in de Dommel te Dommelen, 4


opieningen, ieder met één schuif opening voor den molen............

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;............

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering............

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;W nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;............


0,98

1,28 )

1,^4 1


21,52

-{-21,34


Dommel. De


RIVIEREN EN KANALEN.


Dommel ontspringt in Delgië oj) de kooge gronden van


/2J HA


Dxel, NeeriwU en Peer en loost in normale omstandigheden door drie schotbalksluizen te ’s-Hertogenbosch op de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dommel op het afivateringskanaal van ’s-Her-togenbosch naar Drongelen (zie blad 's-JIertogenbosch 3).


Op dit blad ijrivieren van


benedenwaarts


VERKLARING DER TEEKENS.

Uitwateringssluis.

Inlaatsluis.

Stuw.

Molen door water gedreven.

Grondduiker onder een waterleiding.

Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Verharde weg.

Spoorweg.

Stoomtramweg.

Terreinhoogte in M. boven N.A.P. ; het decimaalpunt geeft do plaats der terreinhoogte aan.

Hoogte van den weg in M. boven N.A P.

Grootte van een stroomgebied of van een bevloeiing in

H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Rijksgrens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Dommel van den Boxtelsche watermolen tot ’s-Hertogenbosch.

Het gebied van dezen boezem komt gedeeltelijk aan den noordwesielijken hoek van dit blad voor en strekt zich verder rUt op de bladen Bindhoven 1, 2 en 3, 's-Hertogenbosch 3 en 4 en Breda 2 en 4, het is groot 40 545 H.A.

De Wampbeek.

De watergangen in de PiJtsche en Peelsche heide, voorkomende aan den loestelijken rand van het blad, gaan met een grondduiker onder het zijkanaal van Turnhout naar het kanaal de la Campine door en behooren tot den boezem, die overigens geheel in België is gelegen. Het deel van het boezem-gebied, dat in Nederland ligt, is groot 1100 H.A.

De Beerze boven den watermolen te Gasteren.

Tot dezen boezem behoort de Aa, die grootendeels op) dit blad voorkomt. Bij Gasteren, zie blad Bindhoven 3, wordt de boezem opigestuwd tot het drijven van het onderslagrad van een watermolen. Het stuwpeil van den molen is des zomers 24,55 M. en des winters 24,90 M. N.A.P.

Het gebied van den boezem is groot 6175 H.A. ivaarvan 4980 H.A. in Nederland zijn gelegen. Het gebied komt grootendeels 02) dit blad en voor een klein deel op blad Bindhoven 3 voor.

De Beerze tusscheii de watermolens te Gasteren en te Spoordonk.

Ben klein gedeelte van het boezemgebied, groot 12 790 H.A. komt aan den noordelijken rand van dit blad voor.

De Run boven den watermolen te Stevert.

Tot dezen boezem behoort de op dit blad voorkomende rivier de Aa, meer benedenwaarts Bun geheeten. De boezem loordt opgestuwd ten behoeve van het onderslagrad van den Stevertschen watermolen, die 02) het blad Bindhoven 3 voorkomt. Het stuwpeil van den molen is des zomers 24,18 en des ivinters 24,28 N.A.P.

Het gebied van den boezem is groot 2950 H.A.

De Keersop tusschen de watermolens te Westerhoven en die bij het gehucht Keersop (zie blad Bindhoven 3).

De boezem ivordt ten behoeve van den Keersopschen watermolen opgestuwd tot het drijven van het onderslagrad van den molen. Het stuiV2)eil is des zomers 21,80 M. en des winters 21,93 M. N.A.P.

De boezem ontvangt het ivater van 200 H.A. bevloeiingen 02) Belgisch grondgebied gelegen, welke bevloeiingen dit ivater aan het Kanaal de la Campine ontleenen.

Di, het boezemgebied is mei een bruine kleur aangegeven een watergang, die door een stuw van de Beekloop is gescheiden en die somtijds gebruikt ivordt om meer water voor den molen te Westerhoven beschikbaar te hebben. Met de kleur van den boezem zijn eiangegeven eenige purlicuUere vischvijvers nabij den Belgischen grens, die met sluisjes van den boezem zijn afgescheiden.

Het gebied van den boezem is groot 6210 H.A., waarvan 3400 H.A. in Nederland zijn gelegen.

De Keersop boven den watermolen te Westerhoven.

De boezem loordt ten behoeve van den molen te Wes-terhoven opgesluwd tot het drijven van het onderslagrad van den molen. Het stuwpeil is des zomers 25,95 M. en des winters 26,05 M. N.A.P.

Het gebied van den boezem is 5445 H.A. groot, zoaarvan 3410 H.A. in Nederland zijn gelegen.

De Dommel tusschen den Waalreschen en den Genneper watermolen.

Ben zeer klein gedeelte van het boezemgebied, dat 2830 H.A. groot is, komt aan den noordelijken rand van dit blad voor.

De Dommel tusschen den Loonder en den Waalreschen watermolen.

Tivee kleine deelen van het boezemgebied, groot 410 H.A., komen aan den noordelijken rand en in den noordoostelijken hoek van het blad voor.

De Dommel tusschen den Dommelschen en den Loonder watermolen.

De boezem zoordt ten behoeve van den Loonder molen, voorkomende 02) blad Bindhoven 3, opgestuivd tot het drijven van het onderslagrad van dien molen. Het stuzvpeil is des zomers 20,98 M. en des winters 21,02 M. -}- N.A.P.

Het gebied van den boezem, dat 620 H.A. groot is, komt grootendeels 02) dit blad en voor een klein deel op de bladen Bindhoven 3 en Valkenswaard 2 voor.

De Dommel tusschen den Venbergschen en den Dommolschen watermolen.

De boezem zvordt ten behoeve van den Dommelschen loater-molen te Dommelen opgestuwd tot het drijven van twee onder-slagraderen van den molen. Het stuwpeil is des zomers 22,89 M. en des winters 23,04 M. -(- N.A.P.

Het gebied van den boezem is groot 310 H.A.

De Dommel boven den Venbergschen watermolen.

De boezem wordt ten behoeve van den Venbergschen molen nabij Dommelen opgesluwd tot het drijven van twee onderslag-raderen van den molen. Het stuzvpeil is des zomers 24,51 M. en des winters 24,71 M. -(- N.A.B.

De boezem ontvangt het water van 335 H.A. bevloeiingen in België gelegen, welke het water aan het kanaal de la Campine ontleenen. De grootte van het gebied is 17 460 H.A., waarvan 2060 H.A. in Nederland liggen.

De Dommel tusschen den Genneper en den Stiatumschen watermolen.

Een klein gedeelte van het stroomgebied en van de in België gelegen bevloeiingen komen aan den oostelijken rand vuti het blad voor. Van het boezemgebied, dat 20 510 H.A. groot is, liggen 10 160 11.A. in Nederland.

Negentiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

02) het kanaal de la Campine, dat in open gemeenschap slaat met dit pand, zvateren geen gronden af.

Zijkanaal naar Turnhout.

Op dit kanaal, voor een klein deel voorkomende aan den westelijken rand van het blad, zvateregt;z geen gronden af.



krSteWiUat -


uitmondt en de Keersop met de zijtakken de BosschenveiJerloop, de /•'’ortjeivatertoo}) en de Beekloop.

De rivier en hare zijtakken tvorden tot het drijven van watermolens op verschillende plaatsen opgestuwd. De peilshoogten van de watermolens op de Dommel zijn vastgesteld bj besluit van Gedeputeerde .Staten van Koordbrabant van 4 November 1861 (Prov. bijblad 1861, n°. 108), die van de ivatermolens op de Beerze en eenige andere beken bij besluit van 31 Mei 1870 (Prov. bijblad 1870, n'^. 52).


Naam van do beuk ©11 waamemingspunt.

Goniiddolde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.— 30 April.

Dowvtel te Jiorkel . . . .

27.05

27.58

2^.18 5 Afaart 1911

26.99 29 Sept.-8 Oct. 1918

Dommel te Waalre. . . .

17.06

18.24

18.76 17 en 19 Af aart 1914 en 12 en 18 Jan. 1920.

17.00 18 Sept. 1913

Kfersoji te WeEürhoven . .

24.14

24.26

25.19 2 A)ig. 1917

2.8.78 27 An g. 1911

Groote Beerze te Afiddelbeers

15.82

16.24

17^7 1,5 Jan. 1920

15.87 16 en 17 Oct.

19.14


Kanaal de la Campine. Dit kanaal, dat geheel in België is gelegen, strekt zich uit van even boven sluis 18 der Zuid-Willemsvaart tot Antwerpen. Ben gedeelte van het bovenste pand komt aan den zuidelijken rand van het blad voor. Dit pand staat in den regel in open verbinding met het 19de pand van de Zuid-Willemsvaart, doch kan door een keersluis daarvan worden afgesloten. Het kanaalpeU bedraagt


39,86 M. N.A.P.

Aan den ivestelijken van het zijkanual naar


Reglement op de openbare wégen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36: 1922, n°. 49).


Politiereglement op de nT 33; 1924, n°. 16).


wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916,


Verordening houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der Provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).


WATERSCHAP HET STROOMGEBIED VAN DE DOMMEL.

Het ivaterschap „De rivier de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes’, opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 11 Juli 1863 (Prov. blad 1863, n°. 12) icerd


'r^‘i/sf‘/gt;ifgt;osfo


fff»Sf'/l


/ft/t/ti^r


6-^0 HA


J/.A


iMln^^tl


Jfi. ff



f{/ni/t‘/\ftlAigt;‘


K'! ^tpiik..,


IhM-WH-WWUr l«^ U^-.


l'f/dü //J ';\.Knk.shlt;.üj?


ÿ/H'i,/,


4,9^0


ye///‘r/nn//.rf7i /fehi/y/ 241.0


Wib^Ml pk


n ÄoM'li


.ylt;y/rv7/i/it/Ae/t 7ehÙ!lt;J


/ifrkff/


/•.in/ar'


241.0 klcinln.iL.'


hl/ft/ f tf/i //


Kortbij


/D^/i/r


koloinè


fv^'/MÂ.


f Iftf^fffl /„hngiw'i B/:/ AB


Jf/.ff


hwHArli« '


/////gt;/:


r,ri H.


Kr'


f/ry^n


f~46-()


fi^/lff hl


yf .Vgfff’rht/ieijef'/i p/ehii f/ gt;otlt;quot;iilt;gt;ilt;llt;'


opgeheven bij besluit der Staten van 11 ./anuari 1921 (Prov. blad 1921, rP. 17); bij hetzelfde besluit werd opgericht het waterschap Het stroomgebied van de Dommel en werd het reglement voor het waterschap vastgesteld. Zie voor later in het reglement aangebrachte wijzigingen het Provinciale blad van 1922, n°. 40.

Het gebied van het ivaterschap, groot ongeveer 137 880 H.A.. omvat de gronden, ivelke op de rivier de Dommel en hare zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen in de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het realer in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Dommel en hare zijrivieren voor zooveel mogelijk of noodig te regelen.

De tot het roaterschap behoorende gronden zijn verdeeld in tien af-deelingen. Het aantal en de grenzen daarvan zÿn bij besluit der Ged. Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Prov. blad «®. 24 van 1924) en worden wanneer noodig herzien.


Het hoofdbestuur is samengesteld uit een rvatergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeeUngsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een griffier. De watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de grijfier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeeUngsbesturen en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid, die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeeUngsbesturen. De griffier is aan het dagelijksch bestuur ambtshalve als secretaris toegeroegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het waterschap in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het zoaterschap en regelt en beslist alles, icat niet


nadrukkelijk aan het hoofdbestuur of de afdeeUngsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeeUngsbesturen voeren schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen op den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud der iverken, waarvoor het waterschap als onderhoudsplichlige is aangewezen.

De zetels van hoofdbestuur en dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Boxtel.


VERWIJZING.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


Universiteits- \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;-——-v.

bibliotheek \ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1/ D

Utrecht / nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;quot;


-ocr page 153-

SLUIZEN.


quot;Wijdte Drempel-ij^ diepte ten , nbsp;nbsp;nbsp;, opzichte

den dag. yj^jj ^.A.P. M.

A. Sluis nquot;. 12, schutsluis tusschen het dertiende

en het veertiende 2)U')id van de Zuid-Willemsvaart, schutlenute 52 M......................7,00

bovendeuren...................-j- 23,78

benedendeuren..................22,78



15. Schotbulksluis in den westelijken kanaaldijk van de Zuid- Willemsvaart beneden sluis A, met één Oiiening...........................3,50 nbsp;-^24,04


VALKENSWAARD.


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering, bevloeiingen door eene horizontale arceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


RIVIEREN EN KANALEN.

Dommel. De Dommel ontspringt in België op) de hooge gronden van Exel, Neerpelt en Beer en loost in normale omstandigheden door drie schotbalksluizeii te ’s-Hertogenbosch op) de Dieze; bij hoogen waterstand van deze rivier loost de Dom)nel op het afwateringskanaal van ’s-Hcr-togenbosch naeir Dro)igele)i (zie blad 's-Hertogenbosch 3).

Op dit blad ko)ne)i de volgende zijrivieren van de Dommel gedeeltelijk voor. De Tongelreep, die de van België komende beken, de Princenloop, de VUetbeek, de Thor)ibeek en de Beverbeek op))eemt, de Groote Aa meer boiedoiivaarts liul of Kleine Dommel geheeten, die het water ontvangt van de Strijper Aa, de Kleine Aa en de Sterkselsche Aa met verschilloide zijtakken.

Het Sterkselsch kanaal, gegraven door de Naamlooze Vennootschap „De Heerlijkheid Sterksel” ter verbetering van den waterafvoer, is breed 6 éi 7 M. oi hij normalen waterstand 2 M. diep. Het splitst zich te Slerksel m tioee takken, die beide in de Sterkselsche Aa uit-mondoi en neemt ook het loater op van de Oude graaf, de Biet oi de Heugterbeek, die loater uit de provincie Limburg afvoeren.

De rivier en hare zijtakkoi worden tot het drijvoi va)i watermolens op) verschillende p)laatsen opgestuiod. De peilshoogtoi van de watermolens oj) de Dommel zij)i vastgesteld bij besluit va)i Gedeputeerde Statoi van Noordbrabant van 4 November 1861 (Prov. bijblad 1861, n°. 108), die van de watermolois op) de Rul of Kleine Dommel bij besluit va)i 12 December 1895 (Prov. bijblad 1895, n°. 104), geivijzigd bij besluit van 13 Augustus 1896 (Prov. bijblad 1896, n°. 75) en va)i 20 October 1898 (Prov. bijblad n°. 109).


2.



« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

)lt;.lnl.d. nbsp;nbsp;Inlaatsluis.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

o)egt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding met afsluiting.

-■- nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

-o— nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van hot N.A.P.


Peilschaal.


—— Verharde weg.


Spoorweg.


Waterstanden Gi H. -)- N.A.P. over Itet tijdvak 1911—1920.

Naam van do book en waarnemingspunt.

Gomiddolde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

81 Oct.

1 Nov.—

80 April.

Touijelreep te Bruij/jerhuis .

33.72

31.36

21.85, 11 Jan. 1930

23.23, 23 Aug. 1911

Groote Aa te Leende . . .

Rnl of Kleine Dommel te

21.66

23.33

23.80, 15 Jan. 1920

21.71, 11—13 Sept. 1911, 16, 19 en 20 Juni 1918.

liesse ........

19.34

19.73, 2 en 4 Ann.

1917

18.63, 21 Ang. en

3 Sept. 1911


Aa. Va)i deze rivier, die ontspringt in de Peel nabij de grens der Provinciën. Noordbrabant ot Limburg (zie blad Roermo)id 1) oi die bij ’8-f[erlogenbo3ch vrij in de Dieze uitmo)idt, ko)ne)i eeuige zijtakjes, die door ee)i grondduiker onder' de Zuid-Willemsvaart geleid loorden, au)i den noordoostelijken hoek van het blad voor.

Zuid-Willemsvaart.

Dit kanaal, dat zich uitstrekt van de Maas ie Maastricht tot de Dieze te ’s-Hertogenbosch, heeft een totale lengte van 122,7 K.M., waarvan 44,6 K.M. in België gelegen zijn.

Het kanaal is door schutsluizen in 20 panden verdeeld. Op dit blad komt aan den zuidooslelijken hoek van het blad een gedeelte van het 16e pand terwijl aan den noordoostelijJeen hoek gedeeltor varr het 14e en 13e pand voorkomen. De 2)eilen dezer planden zijgt;i respectievelijk 33,36, 26,81 en 24,78 M. -\- N.A.P. De waterstanden op) deprandenzijn gewootdijk 0,30 M. boven kanaalpeil. Stunden beneden dit peil komen zeldoi voor. De breedte op kanaalpreil bedraagt 19,40 M. tot 24,40 M., de diepte is 2,30 M. onde)' kanaalpeil.

De voeding van het kanaal geschiedt uit de Maas ingevolge het, op 12 Mei 1863, met België gesloten tractaat.

Het kanaal is. voor zoover het m Nederland gelegen gedeelte betreft, in beheer en onderhoud bij het Rijk.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin zijn opgenomen.

NOORDBRABANT.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, n°. 29; 1924, n^. 33).

Reglement van politic op de watorkeeringen in de provincie Noordbrabant (1904, rp. 187).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n°. 38; 1920, n°. 37).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in de provincie Noordbrabant (1903, n°. 36; 1922, n°. 49).

Politiereglement op de wegen en voetpaden in Noordbrabant (1916, n'‘.33- 1924, n°. 16).

Bijzonder reglement van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart en de gekanaliseerde Dieze, vastgesteld bij K.B. van 22 September 1914, (Staatsblad n°. 457).

Tractaat met België, regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten de)i 12den Mei 1863, afgekondigd bij K.B. van 19 Juni 1863, (Staatsblad rP. 118), gewijzigd bij tractaat van 11 Januari 1873, afgekondigd bij K.B. van 25 Februari 1874, (Staatsblad n°. 23).

Verordening, houdende voorschriften omtrent de exploitatie van bedrijven tot productie en levering of enkel tot levering van electrischen stroom voor verlichting en krachtsoverbrenging binnen het gebied der Provincie Noordbrabant (1915, n°. 43).

LIMBURG.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, no. 16, 1922, )P. 32).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85). nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i

Provinciaal wogcnreglomont van Limburg (1891, n°. 112; 1911, rP. 205 en 1922, iP. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, rP. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, iP. 104, 1887, iP. 110).

Electriciteitsverordening voor Limburg (1921, )P. 138).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap het Stroomgebied van de Dommel.

Het waterschap) De riviet' de Dommel en de zich daarin ontlastende beken en riviertjes, opigericht bij besluit der Provinciale Staten van Noordbrabant van 11 Juli 1863 (Prov. blad 1863, tp. 12) werd opgeheven bij besluit der Staten van 11 Januari 1921 (Prov. blad 1921, n°. 17); bij hetzelfde besluit iverd opgericht het waterschap) Het stroomgebied van de Dommel en zverd het reglement voor het waterschap vustgesteld. Zie voor later aangebrachte wijzigingen in het reglement het Provinciale blad van 1922, iP. 40.



TurfTn


0ri/^on/}

29.0


W J:5. 0

Lt/P5



7.nür/b/'olt;‘k


26.0


lli/lamchu/


\iciiwe|gt;;volt;gt;fiM


-Hik I,lt;Mgt;n«ler(»ru


Sunouhkmp ppElntbof


el^elt;/f Hfl ^ 50.0


G//()()’/'/lt;: . 1/0500 HA

' mtj^i/van HH30 HA a^ A^c^i^Z(tfui.feA-^^é''i/üs£/


50.0


52


/./uiy'ViAkf


26.5


26.5


,10. o


26.6


KTHi:4ï«rJic Hoof

i kloo?*G‘i' '


l/f-lje


26.0


f/{nn'i‘ir


ftijfj/Jvri



jRlcit L»Sjl«(*(eiquot;bmy


/h/Ase/ze


Z/eif/e


I)vk


Het gebied vaiv het ivater schap, groot ongeveer 137 880 IT.A.. omvat de gronden, welke opi de rivier de Dommel e)i hare zijrivieren afwateren, voor zoovel' die gronden zijn gelegen m de provincie Noordbrabant. De grenzen van het gebied zijn in het reglement omschreven.

Het waterschap) heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water in het stroomgebied van de Dommel te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Dommel en hare zijrivieren voor zooveel mogelijk of noodig te regelen.

De tot het ivater schap) behooiende gronden zijn verdeeld in tien af-deelingen. Het aantal en de grenzen daarvan zijn bij besluit der Ged. Staten van 24 Juli 1924 vastgesteld (zie het Prov. blad n°. 24 van 1924) en worden wanneer noodig herzien.

Hel hoofdbestuur is samengesteld uit een ivatergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der afdeeUngsbesturen als leden. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een griffier. De rvatergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten, de griffier door het hoofdbestuur.

Het hoofdbestuur draagt zorg voor de uitvoering en de instandhouding van de werken, welke dienstig zijn voor het bovengenoemde doel van het waterschap, het stelt de reglementen van orde vast, zoowel voor zich zelf als voor de afdeelingsbesluren en is in het algemeen belast met de regeling van het geldelijk beheer van het waterschap.

Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den ivatergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een p)laatsvervangend lid, die


ZesonlmizcH


/fe/i/ft‘//h‘


50


; ƒ KuiKtonber^


jldstóL


26 0


Kaa4broek/


A.l/Z-J


Ui,//hum


BihhU 'k .M


y/y.-‘ 2/0


26.


f/tm^ /Hjfyy'rt'/i


llubiM-dU« UtM'VO


2//4,y HA


kciiuj


/urKeJi


Uisft^/i


iKr Vu


5KixH*kkaigt;\iir ' Bl - A


Ilelt;gt;s»kklt;l|lt;-*


HA


/Hgt;KSt*ü/H*rV


f 1^0

Slt;-liuonlgt;ik


ivaartfitn 200(10 HA f/tngt;y,gt; fnny

Z7///r/s nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y'(

0^ A't^tjBf'iarui.trZi ^^^i^


, Hoof aan lt;1»« Pun


f.O


50.0


RniniiiiliUU-


2». 9


Vief lt;H/i/f/ Hi/i6tZfiii/^ p/dtiz.^


Zia/n^f'.mi'n ^^^f 50.5 //n//y'fvr


26.6 //.■unm-.'lbf'rgquot;


26.6 //i'idi'


'' Léai'


hplt;


ILme/i


ljolt;gt;k»gt;l


Volrtweverhuis gt;


Wecixl

HH/O Ht .(a4poor1 '


\Slra(ol-is '.•


door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters van de afdeeUngsbesturen. De griffier is aan het dagelijksch bestiair ambtshalve als secretaris toegevoegd.

Het dagelijksch bestuur is belast met de zorg voor en het beheer van alle bij het ivaterschap in uitvoering of in onderhoud zijnde werken en eigendommen van het ivaterschap en regelt en beslist alles, ivat niet nadrukkelijk aan het hoofdbestuui' of de afdeeUngsbesturen is opgedragen.

Het bestuur van elke afdeeling is samengesteld uit een voorzitter, een secretaris en vier leden. De afdeeUngsbesturen voeren schouw, ieder voor zooveel zijne afdeeling betreft, over de waterleidingen opi den legger aangegeven en zorgen voor het onderhoud der werken, waarvoor het waterschap als onderhoudsplichtige is aangewezen.

De zetels van hoofdbestuur en dagelijksch bestuur zijn gevestigd te Boxtel.

Waterschap „De Oude Graaf”.

Dit waterschap) werd opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 30 December 1919 (Prov. blad 1921, rP. 82). Voor een later aangebrachte wijziging zie het Provinciale blad 1921, iP. 106.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 2400 H.A., strekt zich uit in de gemeenten Weert en Nederweert.

Het waterschap heeft tm doel den regelmatigen afvoer van de Oude Graaf en de zich daarin ontlastende waterlossingcn te bevorderen.


Het bestuur van het waterschap) wordt uitgeoefend door zeven Hoofdingelanden, die door stemgerechtigde Ingelanden vooi' den tijd van zes jaar worden gekozen.

liet Dagelijksch Bestuur bestaat uit een voorzitter en twee Hoofdingelanden. De Voorzitter wordt door Hoofdingelanden gekozen uit de stemgerechtigde Ingelanden. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris-p)enningmeester, voor den tijd van zes jaar, uit een voordracht van drie p)ersonen, door Hoofdingelanden benoemd.

De zetel van het bestuur is gevestigd te Weert.

Het reglement van beheer van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Stalen van Limburg van 24 Januari 1922 (Prov. blad 1922, iP. 57). Voor later aangebrachte tvijzigingen zie de Provinciale bladen 1922, nos. 58 en 78.


Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. Wagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Register VI Noordbrabant. Hoogte van verkenmorken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1927.


.........Stoomtramweg.

260 nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j

gt;154.9 nbsp;nbsp;Dijkhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;? in M. ton opzichte van N.A.P.

tv23.0 nbsp;nbsp;Hoogte van den weg )

2(16(1 HA Grootte van een stroomgebied of van eene bevloeiing in H.A. volgens meting op de kaart mot don planimeter.

-------------Rijks- en Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

De Dommel tusschen den Loonder en den Waalreschen watermolen.

Ken zeer klein gedeelte van het boezemgebied, dat 410 H.A. groot is, komt aan den noordicestelijken hoek van hei blad voor.

De Dommel tusschen don Dommclschen en den Loonder watermolen.

Het boezemgebied, dat 620 H.A. groot is, komt vooi' een klein deel aan den westelijke)! rand van het blad voor.

De Dommel boven den Venbergschen watermolen.

De boezem ivordt ten behoeve van den Venbergschen ivater-molen, voorkomende opi blad Valkenswaard 1, opgesluwd tot het drijven vaii den molen. Het stuwpicil is des zomers 24,51 M. en des winters 24,71 M. -j- N.A.P.

Van het boezemgebied, dat 17 460 IT.A. groot is en dat grootendeels in België is gelegen, komt een klein deel aan den westelijken rand van het blad voor.

De Dommel tusschen den Gennoper on don Stratumschen watermolen.

Tot dezen boezem behoort de op) dit blad voorkomende zijrivier va)i de Dommel de Tongelreep) met de daarmede in op)en gemeenschap) zijnde ivateren.

De boezem ivordt tot het drijven van eene turbine te Kindhoven opgestuwd. Het slmcpieil is des zomers 15,37 M. en des winters 15,77 M. -(- N.A.P.

De boezem ontvangt het water van 330 H.A. bevloeiingen in België gelegen, welke het wüte)' aern het Kanaal de la Gamp)i)ie ontleenen.

Het gebied van doi boezem is groot 20 500 H.A. Hiervan zijn 10160 H.A. in Nederland gelegen.

Met de kleur va)i den boezem zijn aangegevoi eenige visch-vijvers van de Nederlandsche Heidemaatschappij, voorkomende aan den noordelijken ra)id van het blad, die met sluisjes van doi boezem zij)i afgescheiden.

'iquot;^^ Dö Rul of Kleine Dommel boven don voormaligon watermolen te Geldrop.

Tot het gebied van dezen boezem behoort de Grooie Aa, de Sterkselsche Aa en het Sterkselsch kanaal, welk kanaal het van Limburg komend water door de Heugterbeek, de Oude Graaf en de Rieth afvoert.

De boezem wordt ten behoeve van een wollenstoffen fabriek te Geldrop opigestuwd. Het stuwpieil is des zomers 17,50 M. en des winters 17,98 M. -j- N.A.P.

Het gebied van den boezem is groot 20 815 H.A., waarvan 20 000 H.A. in Nederland gelegen zijn.

De Aa boven den Stipdonkschen watermolen.

Kenige kleine beekjes, voorkomende aan den noordoostelijken hoek va)i het blad 01 die door middel van eoi grondduikei' 0)ider de Zuid-Willemsvaart geleid ivorden en hei voi de Kievit behooroi tot dezoi boezem.

Het boeze))igebied, groot 21145 H.A., komt gedeeltdijk op dit blad voor.

’ De Tungelroysche Beek boven den Leumolen te Nunhem.

Tot den boezem behooren eenige kleme beekjes, voorkomende aa)i doi zuidoostelijken hoek van het blad, die m open gemeenschap) zij)! met de Tungelroijsche beek.

Door middel van een grondduiker onder de Zuid-Willemsvaart kunnen deze bij veel ivaterbezwaar eenig ivate)' loozoi op de Bochholterbeek, die tot een anderen boezem behoort.

Het boezemgebied komt gedeeltelijk op) dit blad voor. Het is groot 15110 H.A., ivaarvan 2135 11.A. in België gelegen zijn.

Dertiende pand van de Zuid-AVillemsvaart.

Dit pound komt voor een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor. Opi het pamd loost doo)' middel van de schotbalksluis B, de Bochholterbeek, die het water afvoert van een klein gebied en van een bevloeiing, die aan den oostelijkoi rand van het blad voorkomen.

Veertiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Komt, boven de schutsluis A, voor een klein deel aan den oostelijken rand van het blad voor. K)' wateren geen gronden op) af.

Zestiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Dit pound komt gedeeltelijk voor aan den zuidooslelijken hoek van het blad.

Opo dit pand loost door middel van een uitwateriugssluisje een kleine bevloeiing, die op het blad Valkensivaard 3 voorkomt.

VERWIJZING.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.


-ocr page 154-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag.

Slagdrempel-diepte ten opzichte van N.A.P.

M.

M.

7,00

32,40

31,35

1,25 1,02

29,51

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis n°. 16, schutsluis tusschen het zestiende en zeoentiende pand van de Zuid- Willemsvaart, schut-lengte 52 lil......................... bovendeuren................... benedendeuren ..................

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Holensluis in de A- of Molenbeek nabij Strampiroy (Broekmolen), 3 opieninyen, ieder met één schuif opening voor de molen............. ticee openingen voor afwatering, elk.....

RIVIEREN EN KANALEN.

Dommel. De Dommel ontspringt in België op de hooge gronden van Exel, Neerpelt en Peer en loost in normale omstandigheden door drie scliotbalksluizen te ’s-Herlogenbosch op deDieze; bij hoogemvater-stand van deze rivier loost de Dommel op het afwateringskanaal van ’s-Hertogenbosch naar Drongelen (zie blad ’s-Hertogenbosch 3).

Op dit blad komen de volgende zijrivieren van de Dommel gedeeltelijk voor. De Warmbeek, meer benedenwaarts Thombeek en later Tongelreep genaamd en de Princenloop, die langs de zuidzijde van het Kanaal de la Gampine is omgelegd en in de Warmbeek uitmondt.

Tungelroysche Beek. Deze beek ontstaat uit de vennen en de moerassen, die noordwestelijk van de Zuid- Willemsvaart voorkomen. De beek ontvangt het water van de Belgische ivalerloopen de Veldhoverbeek en de liietbeek, die na samenvloeiing, met een grondduiker onder de Weertbeek en over het afwateringskanaal Loozen—Maeseijck, zich op Nederlandsch gebied Ontlasten in een door het Wijfelter Broek gegraven waterleiding, die in de Tungelroysche beek uitmondt. De beek ivordt lageruit op een 5 tal plaatsen opgestuiod, neemt verschillende andere beken op en stroomt onder den naam van de Neer bij het dorp Neer in de Maas uit (zie blad Hoermond 1).

Molenbeek. Deze beek ligt voor zoover dit blad betreft geheel in België, alleen een deel lang ongeveer 1200 M. boven de Broekmolen te Stramproy (molen B) is in Nederland gelegen. Dit in Nederland gelegen gedeelte draagt de naam van Abeek. De beek, waaroiider het afwateringskanaal Loozen—Maeseijck driemaal doorgaat, komt onder de Gemeente Hunsel weder in ons land (zie blad Roermond 3) en mondt uit in de Neer.

AVeortbeek. Deze beek kan op Belgisch gebied weder inlaten uit het 19de pand van de Zuid-Willemsvaart en dient voornamelijk voor de watervoorziening van de stad Weert. De beek is met de kleur van de Tungelroysche beek aangegeven, maar het peil der beek is aanmerkelijk hooger dan dat van laatstgenoemde beek en van de Veldhoverbeek en de Rietbeek. Op) het zuidelijk deel va)i de beek loateren dan ook geen gronden af.

Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal, dat zich uitstrekt van de Maas te Maastricht tot de Dieze te ’s-Hertogenbosch heeft een totale lengte van 122,7 K.M., loaarvan 44,6 K.M. in België gelegen zijn.

Het kanaal is door schutsluizen in 20 panden verdeeld. Op) dit blad komen het 16de en het 19de pand gedeeltelijk en het 17de en 18de pand geheel voor. Het 2)eil van het 16de pand (noordelijke rand) bedraagt 33,36 M. N.A.P., de peilen vayi het 17de, ISdeen lOdepand zijn respectievelijk 35,40, 37,91 en 39,86 M. N.A.P. De ivatersta)iden 0)) de 2)ande)i zijn gewoonlijk 0,30 M. boven het kanaalpeil. Standen beneden dit 2^eil ko)ne)i zeldoï voor. De breedte op kanaal2)eil bedraagt 19,40 M. tot 24,40 M., de diepte is 2,30 M. onder dit peil.

De voedOig van het kanaal geschiedt uit de Maas ingevolge het op 12 Mei 1863 met België gesloten tractaat.

Het kanaal is, voor zoover het m Nederland gelegen gedeelte betreft, in beheer en onderhoud bij het Rijk.

Kanaal de la Campine. Dit kanaal, dat geheel in België is gelegen, strekt zich uit van even boven sluis 18 der Zuid-Willemsvaart tot Antwerpen. Ben gedeelte van het bovenste pand komt 02) het blad voor. Dit pand staat in de)i regel m opoi verbinding met het 19e pand van de Zuid-Willemsvaart. doch kan door eoi keersluis daarvan worden afgesloten. Het ka)iaalpeil bedraagt 39,86 M. -j- N.A.P.

Afwateringskanaal Loozen—Maeseijck. Dit afwateringskanaal is geheel op) Belgisch gebied gelegen en mondt bij Maeseijck vrij in de Maas uit (zie blad Sittard 1). Vele hooge gronden, voornamelijk in België gelegen, ivateren op dit kanaal af. De op dit blad voorkomende beken, de Loozerbeek, de Broeksbeek, de Schetelbeek, de Kreijelrietbeek, de Dorpbeek, de Putterbeek, de Horstgalterbeek, de Kanielbeek en de Broekrijp) staan met het kanaal i)i open verbindmg. Met grondduikers gaat het kanaal 02) een vijftal plaatsen onder verschillende beken door.

REGLEMENTEN.

Met opgave va)i de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigmge)i daarm zij)i opgenomen.

NOORDBRABANT.

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noordbrabant (1906, )P. 29; 1924, n°. 33).

Algemeen reglement voor de waterschappen in Noordbrabant (1903, n'^. 38; 1920, n°. 37).

Bijzonder reglement van politie voor het Nederlandsch gedeelte der Zuid-Willemsvaart en de gekanaliseerde Dieze, vastgesteld bij K.B. van 22 September 1914, (Staatsblad n°. 457).

Tractaat met Belgiö, regelende de wateraftapping uit de Maas, gesloten doi 12den Mei 1863, afgekondigd, bij K.B. vem 19 Juni 1863, (Staatsblad n°. 118), gewijzigd bij tractaat van 11 Januari 1873, afgekondigd bij K.B. va)i 25 Februari 1874, (Staatsblad n°. 23).

LIMBURG.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n^. 16; 1922, n°. 32).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenregloment van Limburg (1891, n°. 112; 1911, n°. 205 en 1922, n°. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n”. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n'’. 104; 1887, n°. 10).

Electriciteitsverordening voor Limburg (1921, n°. 138).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap het Stroomgebied van de Dommel.

Hei gebied van dit ivaterschap, dat ongeveer 137 880 H.A. groot is, omvat de gronden, welke op de rivier de Dommel oi hare zijtalcken afwateren en komt voor een klein gedeelte aan den noordelijken rand va)i hel blad voor (zie verder blad Valkenswaard 2).

Waterschap „Het land van Weert”.

Dit zoaterschap werd opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 5 November 1868. (Prov. blad 1868, n°. 22).

Het gebied van het zoaterschap, groot ongeveer 3300 H.A., strekt zich ziit m de gemeentoi Weert, Nederzoeert, Stramproy, Hunsel, Grathem, Baexem en Heijthuizen.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer va)z het zoater m de Leveroysche-, Swartbroeksche- ezi Tungelroysche beken en de zich daarin ozztlastende plassezi te bevorderen.

Het bestuur vazi het waterschap zoordt ziitgeoefend door tien hoofd-mgelanden, die door stemgerechtigde mgelanden voor den tijd van zes jaar zoorden gekozen.

Het Dagelijksch beslziur bestaat uit acht leden, daarozzder begrepen de Voorzitter. De Voorzitter zoordt uit de leden van het bestuur door ile hoofdingelanden gekozen. De leden van het bestzzur zoorden door de hoofdingelandezz uit de stemgerechtigde ingelandezi voor den tijd van vier jaaz' bezzoemd. liet bestzzuz‘ zoordt bjgestaazi door eoi secretaris-pezznmgmeester, die voor den tijd vazz 6 jarezi zeit een voordracht van drie p)er80)zen, door hoofdizzgelazzden woz'dt bezzoemd.

De voorzitter behoeft niet, doch de overige ledezi van het bestuur moetezz izz het Waterschap of binnen drie urezz van zijne grenzezz huzzzie vaste zooonplaats hebben.

Het reglemezzt vazz beheer van het Waterschap is vastgesteld bij beslzzit der Provinciale Staten vazz Limbzirg vazz 11 Juli 1871 (Prov. blczd 1871, n°. 131). Voor later aangebrachte wijzigingen zie de Pro-vizzciale bladezz 1912, zz°^. 19 en 106).

V-hlorht

VALKENSWAARD.

3.

Alt« eert

33.7'

■( D'iklt;M*Ktrani

Biel

40^0

HtlfO MA v/aart/an (23,'7gt; MA n^ J^Mfrtmi^ife^ y^i^

TnüvrpkxMM

'^efir'

32.3

lip hol Turentj** '^^

Booili* I’iei

Ko^knulLuti


Ao//s 20500 //A

IterV

/O/dO /^

oj;^ jVifd^ianxi.fc/t ^/ihi^ Colis

naak


mlillc


10,.,


/.IffO/Di KiiO


nran/wn

.VPf(t

,, 4 Ï 1 ; ► I 1lt;'l«*Dh«f l,-i#4gt;Ï‘lt;M‘k 11 nbsp;nbsp;nbsp;.....


alerkant


Ihukant


VERWIJZING.

Overzicht der Scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noordbrabant door J. F. A. AVagenaar, Griffier der Staten van Noordbrabant, 6e druk 1923.

Register VI, Noordbrabant. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de Nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave, 1927.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven.

Hooge gronden zijn niet gekleurd. Voorname beken en waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering, bevloeiingen door eene horizontale arceering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

Schutsluis.

H Uitwateringssluis.

Msl )( Inlaatsluis.

* Molen door water gedreven.

00 Grondduiker onder een waterleiding.

Grondduiker onder ceir waterleiding met afsluiting.

Peilschaal.

----Verharde weg.

Spoorweg.

■ ■ • ■ • Stoomtramweg.

jzn Terreinhoogte u.zes Dijkhoogte

in M. ten opzichte van N.A.P.

403 f/A

m Mz Hoogte van den weg Grootte van een stroomgebied of van eene bevloeiing in H.A. volgens meting op de kaart mot den planimeter.

— Rijks- en Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Blt;)slunTgt;i4Kgt;eU

De Dommel tusschen den Gennepor- en den Stratumschen watermolen.

Tot dezen boezezzi behoort de ojz dit blad voorkomende zijrivier vazz de Dozzizziel de Warmbeek, zzzeer benedemvaarts Thorzibeek en latez' Tongelreep genaamd met de daarmede izz open gezzzeenschap zijzzde beek, de Prizzcenloop.

De boezem zoordt tot het drijvezz vazz eene tzzrbizze te Eind-hovezz opgestzzwd. Het stuwpeil is des zozners 15,37 M. ezi des zointers 15,77 M. -j- N.A.P.

De boezem ontvangt het zoater vazz 330 H.A. bevloeUzigezz in België gelegen, welke het water aan het Kanaal de la Campine ontleeziezi.

Van het boezemgebied, dat 20 500 H.A. groot is, liggezz 10160 H.A. izz Nederland.

ftot Hrtilpiiri 37.3

2.0

'.ji-’-tiji Do Rul of Kleine Dommel boven den voormaligen watermolen te Geldrop.

Het gebied vazz dezezz boezezn komt voor een. kleizz deel aazz dezz noordelijken raml vazz het blad voor. De boezem zoordt te Geldrop opgestuzvd tezz behoeve vazz eezz wollenstoff'ezzfahriek. Het stuwpeil is des zomers 17,50 M. ezz des ivizzters 17,98 M. N.A.P.

Het gebied vazz dezz boezem is groot 20 815 H.A., waarvazz 20 000 H.A. izz Nederlazzzl gelegen zijn. Het boezemgebied kozzit behalve ojz dit blad vooz- op de bladezz Vulkezzszoaard 2 ezz Eizzdhovezi 4.

HMIII De Tungelroysche Beek boven den watermolen te Heithuizen.

Tot dezz boezezzz behoorezz de op dit blad voorkomende geheel izz België gelegezz bekezz de Veldhoverbeek ezz de Rietbeek, die zzzet eezz yronddiziker ondez- de Weertbeek dooz- ezz ovez- het afzoateringskanaal Loozezz—Maeseijck heen, zich bij de Neder-landsche grens ozztlastezz izz een, door het Wijfelter Broek gegraven, zvaterleiding, die bewesten Stramproy izz de Tungelroysche beek uitmozidt.

De boezem zoordt bij Nunhezzz opgestuzvd tezz behoeve vazz dezz molezi aldaar. Het stziwpeil bedraagt 21,35 M. -J- N.A.P. De Weertbeek, die izz het boezezngebied is gelegen, zzeemt, zoat het zzzidelijk deel betreft, geezz water uit de uanliggezzde grozzdezi op. Deze beek dient voorzzazneljk voor watervoorziening vazz de stad Weert ezz kazi daartoe zvater izzlatezz uit de Zuid- Wiltezns-vaart.

Het gebied van dezz boezem is groot 15110 H.A., waarvan 12 975 H.A. izz Nederlazzd gelegezz zijzz.

mm De A- of Molenbeek boven den Broekmolen te Stramproy. De boezem wordt tezz behoeve vazz dezz. Broekmolczz te Strazzzprozj opgestuwd tot het drijvezz vazz het onderslagrad vazz dezz molen. Het stziivpeil bedraagt 30.26 M. -f- N.A.P. Izz België wordt de beek nog op verschillende plaatsezz opgestzzzod.

Vazz hei boezezzzgebied, dat 7110 H.A. groot is, ligt slechts eezz kleizz gedeelte, 80 H.A., izz Nederland.

.. • ■' De Molenbeek tusschen den Broekmolen te Stramproy en den Dffelsehen molen.

33.0

gt;000 .Motor

De boezem zoordt tezz behoeve vazz dezz Uffelschezi zzzolen, voorkomezzde op blad Roernzozzd 3, opgestuzvil tot het drijven vazz het onderslagrad vazz den zzzolen. Het stuwpeil bedraagt 28,90 M N.A.P.

Het afzoaterizzgskaziaal Loozezz—Maeseijck gaat op izvee plaatsen onder de beek door. Alleen het benedezz deel vazz de beek ozztvangt watez' vazz 635 H.A. aazzliggezzde hooge gronden, waarvazz 550 H.A. in België zijzz gelegen.

Afwateringskanaal Loozen—Maeseijck.

Tot dezezi boezem, die geheel izz België is gelegen, behoorezz de op dit blad voorkomende beken de Loozerbeek, de Broeksbeek, de Kreijelrietbeek, de Dorpbeek, de Putterbeek, de Horstgatterbeek, de Kaziielbeek en de Broekrijp.

De Weertbeek, die gedeeltelijk izz het boezezzzgebied is gelegen, behoort tot dezz boezezzz van de Tungelroysche beek (zie de beschrijving vazz diezz boezem).

Het kanaal gaat zzzet grozzddizikers op een vijftal plaatsezz ozzder verschillende bekezz door en znondt bij Maeseijck vrij in de Maas ziit.

De Molenbeek bezuizlen dezz Broekmolen te Stram.proy diezzde vroeger voor afzoatering van eezz deel vazz dit boezemgebied doch voert tegezzwoordig, wegens ozzvoldoezzde gelegezzheid tot waterafvoer, slechts zveizzig zoater af.

Het gebied vazz dezz boezem, dat zeit drie deelezz bestaat, is totaal groot 8695 H.A. waarvazz 405 H.A. in Nederland zijzz gelegen. Eezz der deelezz komt geheel, eezz tzveede gedeeltelijk op dit blad, het derde op de bladezz Roerznozid 3 ezz Sittard 1 voor.

Zestiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Het pand komt benedezz de schutsluis A vooz- eezz kleizz deel aazz den zzoordelijkezz rand van het blail voor. Een kleizze bevloeiing, groot 7 H.A., die zoater kazz izzlatezz uit het zevezz-tiende pand, brengt het afgeiverkte watez- op den boezem.


Zeventiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Dit pazzd, dat gedeeltelijk izz België is gelegezz, ozztvangt het zoater vazz 200 H.A. bevloeiingen, zoelke het water gedeeltelijk aazz het Kazzaal de la Gazzzpizze ezz de Zzzid-Willezzzsvaart ozztleezzen. Bovezzdiezz ontvangt de boezezzz het zoatez- vazz de gronden, die op de Balkez- Boterbeek afwateren, zoelke beek zzzet eezz grozidduiker ondez- de Zuid-Willeznsvaart doorloopt ezz daarna izz dezz boezezn ziitmozzdt.

De grootte vazz het boezemgebied is zzzet inbegrip van de bevloeiing 1590 H.A.

Achttiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Dit pazzd is geheel in België gelegezz. Er zoateren geen grozzden op af.


-ocr page 155-

SLUIZEN.

! siagdrcm-Wudte in peldiepte den dag, boven N.A,P.

ni nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;m

A. Sluis n°. 15, schutsluis in de Zuid-Willemsvaart,

twee paar deuren, schutlengte 65 m

bovendeuren benedendeuren

bovendeuren

benedendeuren

De sluis is buiten dienst.

G. Schutsluis n°. 2 in hetzelfde kanaal, uitsluitend dienstdoende als keer- en afwateringssluis, twee enkele deuren, schutlengte 40.50 m

bovendeur benedendeur

H. Stuw in hetzelfde kanaal met drie openingen ; de middelste is een schotbalkstuw..........2.50 de twee andere openingen zijn vaste stuwen, iedere Stuw..................1.50

I. Molensluis van den Friedessemolen in de Neer, acht openingen, ieder met één schuif één opening voor den molen........1.10 zes openingen voor afwatering, elke opening . nbsp;nbsp;0.92 één opening voor afwatering........2.22

K. Molensluis van den Uammermolen in de Neer, vier openingen, ieder met één schuif opening voor den molen..........1.42 drie openingen voor afwatering, iedere opening 1.50 L. Molensluis van den Leumolen in de Neer, zeven openingen, ieder met één schuif, twee openingen voor den molen, elke opening . nbsp;nbsp;0.92 drie openingen voor afwatering, nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, nbsp;nbsp;nbsp;. nbsp;nbsp;0.91 één opening voor afwatering........1.00 één opening voor afwatering........0.96

RIVIEREN, BEKEN EN KANALEN.

De Maas. De Maas ontspringt in Frankrijk op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 m hoog is, stroomt door België en komt bij Eijsden in ons land. In Nederland neemt de rivier op de zijrivieren : de Jeker, de Geul, de Oeleenbeek, de Boer en de Niers en een aantal kleine beken.

De Maas is een regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tiisschen lagen en hoogen waterstand en plotselinge sterke wassen. In het algemeen heeft de Maas haar laagste standen in den nazomer. De minimum-afvoer van de Maas, welke is voorgekomen in 1921 heeft bedragen te St. Pieter 11 m^fsec. en te Maasbracht 18 m^fsec. Gedurende het tienjarig tijdvak 1916—1925 is de afvoer te Maasbracht gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager geweest dan respectievelijk 36, 52 en 86 m^fsec. Wordt het buitengeivoon droge stroomjaar 1921 buiten beschouwing gelaten dan is gedurende herzelfde tijdvak de afvoer te Maasbracht gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager geweest dan respectievelijk 56, 72 en 100 m^fsec. De hoogst bekende afvoer van de rivier, welke is voorgekomen op 1 Jamtari 1926, heeft voor Maastricht met inbegrip van den afvoer van den Heugemschen overlaat rond 3000 m^fsec. bedragen. Bij deze afvoer zijn waterstanden voorgekomen, te Maastricht (Hoofdsluis) 46.92m N.A.P., te Maasbracht 24,25 m N.A.P. en te Boermond 21.55 m N.A.P.

In 1906 werd door de Begeeringen van België en Nederland een gemeenschappelijke Commissie ingesteld, ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking van de gemeenschappelijke Maas. Het verslag van deze Commissie verscheen in 1912. De onderhandelingen werden echter door het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 afgebroken. Aansluitend aan dit gemeenschappelijk plan besloot Nederland bij de Wet van 12 Juni 1915 (Staatsblad n°. 248) tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave, tot den aanleg van het kanaal Wessem—Nederweert en van het Maas—Waalkanaal ter verbinding van de Maas met de bestaande vaarwegen.

Na de hervatting der onderhandelingen met België in 1919 bleek men over de gemeenschappelijke Maas niet tot overeenstemming te kunnen geraken. Nederland besloot nu bij de Wet van 28 Juli 1921, (Staatsblad n°. 1012} tot het maken van een lateraal kanaal geheel op Nederlandsch gebied van Borgharen naar Maasbracht en het verbeteren van de Maas te Maastricht, benevens tot het maken van een verbinding bij St. Pieter van het kanaal Luik— Maastricht met de Maas.

De werken tot kanalisatie van de Maas bestaan uit de stuwen met sluizen te Linne, Boermond, Belfeld, Sambeek en Grave en verschillende bocht-afsnijdingen.

De stuwen te Linne, Boermond, Belfeld en Sambeek hebben elk een scheepvaartopening van 60 à 68 m en twee of drie afvoeropeningen van 17 m wijdte elk, waarin zich tusschen pijlers schuiven kunnen bewegen tot regeling van de waterhoogte boven de stuw. De stuw te Grave bestaat uit twee openingen, wijd 60 m en 50 m, met afsluitingen, welke zijn opgehangen aan de daarboven liggende brug. De stuwen zijn zoodanig ingericht, dat de afsluitingen bij hoog water in korten tijd geheel kunnen worden weggenomen.

In verband met den aanleg van het Julianakanaal is bovendien te Borgharen een stuw met schutsluis in de Maas gebouwd.

Op dit blad komt voor een gedeelte van het riviervak tusschen de stuw te Boermond en die te Belfeld.

Het stuwpeil te Belfeld is 14.00 m N.A.P. Beneden de stuw te Boermond is over het tijdvak 1930 t/m 1933 de gemiddelde waterstand gedurende de zomermaanden (Mei tfm October) 14.47 m N.A.P. geweest.

De Swalm. De Swalm ontspringt in Duitschland, stroomt over een lengte van ongveeer 25 km over Duitsch gebied ; verder op Nederlandsch gebied langs Swalmen en mondt ongeveer 3 km ten noordwesten van dit dorp in de Maas uit. De beek wordt in Duitschland op vele plaatsen opgestuwd ten behoeve van water7nolerts ; in Nederland heeft dit eenmaal plaats voor den molen te Swalmen.

De Neer. De Neer ontstaat uit de samenvloeiing van de Tungelroysche en de Jungeroysche beken (zie blad Boermond 3). De Tungelroysche beek wordt gevormd uit verschillende waterloopen ten westen van het dorp Tun-gelroy ; de Jungeroysche beek ontstaat uit de vennen en moerassen, die noordweslelijk van de Zuid-Willemsvaart zijn gelegen en door een grond-duiker onder die vaart door hun water afvoeren. Deze beek ontvangt voorts het water van de Belgische waterloopen de Veldhoverbeek en de Bietbeek en van de Weertbeek; zij stroomt in oostelijke richting langs Stramproy en vereenigt zich bij het kanaal Wessem—Nederweert met de Tungelroysche beek. Gezamenlijk stroomen ze dan verder onder den naam van Leveroysche beek. Molenbeek, Heythuizerbeek en Neer naar de Maas bij het dorp Neer. Bij het gehucht Kijkhoven even ten westen van Neer ontvangt de Neer nog het water van de Zelsterbeek en dat van de Haelensche beek en bij het dorp Neer dat van de Wijnbeek.

De Zelsterbeek ontstaat uit de samenvloeiing van de Bevelantsbeek en de Roggelsche beek. De Boggelsche beek ontstaat in de Peelgronden ten noorden van Meyel, loopt in zuidelijke richting onder de Noordervaart door en ontvangt nog het water van verschillende kleinere waterlossingen, waarvan de voornaamste zijn de Doorbrandslossing, de Oude Doorbrands-beek en de Visschensteertlossing met de Nederpeellossing.

De Kwistbeek. Deze beek ontstaat uit de samenvloeiing va7i twee rvaterloopen, waarvan de belangrijkste Heuvelhoekerbeek heet. Deze twee

BEWERKT BIJ DEN ALGEMEENEN DIENST VAN DEN RIJKSWATERSTAAT.

waterloopen ontvangen hun water van waterlossingen bij het dorp Panningen. De Kunstbeek stroomt in oostelijke richting langs Baarlo en mondt tegenover Steyl in de Maas uit.

De Everloosche beek. Deze beek behoort tot het stroomgebied van de Molenbeek van Grubbenvorst. Zij ontstaat uit de samenvloeiing van de Schaaberskoelerbeek en de Beringerbeek, welke hun water ontvangen van verschillende waterloopen ten zuidwesten van Tongerlo. Uit de vereeniging van de Everloosche beek met de Krayelsche beek en de Mierbeek ontstaat de Molenbeek van Grubbenvorst, welke ten zuiden van Grubbenvorst in de Maas uitmondt.

De Zuid-Willemsvaart. Dit kanaal, dat in 1826 werd voltooid, strekt zich uit van de Maas te Maastricht tot de Dieze te ’s Hertogenbosch. Het heeft een lengte van 122,7 km, waarvan 44,6 km in België zijn gelegen.

Het kanaal is door 20 schutsluizen in 20 panden verdeeld. Op dit blad komen twee panden voor een klein deel en één pand geheel voor ; met dit laatste is in open gemeenschap het kanaal Wessem—Nederweert. Het peil van dit pand is 28.50 m -{- N.A.P. dat van het bovenwaarts gelegen pand 33,36 m -)- N.A.P. en dat van het benedenwaarts gelegen pand 26.81 m N.A.P. De waterstanden zijn gewoonlijk 0.20 m hooger dan kanaalpeil. De breedte in den bodem van deze drie panden is 15 m ; de breedte op kanaalpeil 24.70 m en de diepte 2.30 m onder kanaalpeil.

Kanaal Wessem—^Nederweert. Dit kanaal werd aangelegd ingevolge de Wet van 12 Juni 1915 (Staatsblad n°. 248). Het loopt van de gekanaliseerde Maas bij Wessem, ruim 8 km boven Boermond naar de Zuid-Willemsvaart bij het punt van samenkomst met de Noordervaart. De lengte bedraagt 16.2 km. Bij Panheel bevindt zich in het kanaal een schutsluis. Het parui beneden die sluis is in open gemeenschap met de Maas boven de stuw te


58

1

REGLEMENTEN.

'Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de ivijzigingen daarin zijn opgenomen.

Limburg.

Reglement op do waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 10 ; 1922, n”. 32; 1928, n’. 14).

Verordening op de bevloeiïngen (1906, n°. 85).

Provinciaal Wegenregloment voor Limburg (1911, n°. 205 ; 1922, n°. 34 ; 1926, n°. 52).

Verordening tot instelling van een provinciaal wegenfonds (1928, n°. 52 ; 1930, n”. 55).

Algemeone regelen omtrent het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas ten behoeve der van provinciaal belang verklaarde wegen (1930, n°. 53).

Nadere regelen omtrent het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas ton behoeve der van provinciaal belang verklaarde wegen (1930, n°. 78).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

Eloctriciteitsvorordening voor Limburg (1927, n°. 70).

Waterleidingvorordening voor Limburg (1920, n°. 83; 1925, n°. 57).

Noord-Brabant.

Algemeen Reglement voor de waterschappen in Noord-Brabant (1903, n°. 38 ; 1920, n°. 37).

Reglement op de waterleidingen in de provincie Noord-Brabant (1906, n°, 29 ; 1924, n”. 33 ; 1927, nA 50).

ROERMOND.

1.

Linne. Het bovenpand is in open gemeenschap met het parui van de Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen A en C. De bodembreedte bedraagt 16 m ; de breedte op kanaalpeil 31 m ; de diepte is 2.50 m, in het midden 2.70 m oruler kanaalpeil.

De Noordervaart. Dit kanaal loopt van Beringen in zuidwestelijke richting naar de Zuid-Willemsvaart bezuiden Nederweert. Het staat in open gemeenschap met het kanaal van Deurne en de Helenavaart en is door een dam, waarin een uitwateringsduiker, gescheiden van het Afwateringskanaal van de Noordervaart naar de Maas en door een schutsluis van het pand van de Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen A en C. Door een grondduiker, welke onder het kanaal Wessem—Nederweert doorgaat, kan het worden gevoed uit het pand van de Zuid-Willemsvaart boven sluis A. De lengte van het kanaal bedraagt 14.8 km ; de breedte van, 16 tot 21 m ; in den bodem minstens 10 m ; de diepte minstens 1.90 m onder kanaalpeil. Het kanaalpeil is vastgesteld op 31.50 m -j- N.A.P.

Het Afwateringskanaal van de Noordervaart naar de Maas. Dit kanaal strekt zich uit vars de Noordervaart tot de Maas bij het dorp Neer. Bij de Wet van 19 Maart 1932 (Staatsblad n°. 111) werd het kanaal in beheer en onderhoud overgebracht bij de gemeente Helden. Het kanaal is thans voor de scheepvaart gesloten en dient nog slechts voor de afwatering

Reglement van politie op de waterkeoringen in do provincie Noord-Brabant (1904, n°. 187; 1926, nA 20; 1931, nA 63).

Reglement op de openbare wegen en voetpaden in do provincie Noord-Brabant (1903, nA 36; 1922, n°. 49).

Politiereglemont op de wegen en voetpaden in Noord-Brabant (1916, n°. 33; 1924, n”. 16; 1929, n°. 80; 1930, n°. 22).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap Hot Land van Weert.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 5 November 1868 (Provinciaal blad 1869, n”. 22).

Het gebied van het waterschap strekt zich uit over de gemeenten Weert, Nederweert, Stramproij, Hunsel, Orathem, Baexem en Heijthuizen en is groot ongeveer 3300 ha.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water van de Leveroysche- en Tungelroysche beken en de zich daarin ontlastende plassen te bevorderen.

Het bestuur wordt uitgeoefend door tien hoofdingelanden, die door de stemgerechtigde ingelanden voor den tijd van zes jaar worden gekozen.

Het dagelijksch bestuur bestaat uit acht leden, daaronder begrepen de Voorzitter, De Voorzitter wordt uit de leden van het bestuur door de hoofdingelunden gekozen. De leden van het dagelijksch bestuur worden door de hoojdingelanden uit de stemgerechtigde ingelanden voor den', ijd van vier jaar benoemd. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris-penningmeester, die voor den tijd van zes jaar uit een voordracht van drie personen door de hoofdingelanden wordt benoemd.

Met uitzondering van den Voorzitter moeten de leden van het bestuur in het Waterschap of binnen drie uren van zijn grenzen hun vaste woonplaats hebben.

Het regle77ient van beheer van het Waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 11 Juli 1871 (Prov. blad 1871, n°. 131). Voor later aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen 1877, n°. 12 ; 1881, n° 113 ; 1912, nos. 19 en 106 en 1933, n°. 15.

van het aanliggerul gebied. In bijzondere gevallen kan overtollig water van de Noordervaart worden afgevoerd door sluis E.

De loozing geschiedt over de stuw (sluis H) te Neer op de Maas. Het kanaal is lang 9.6 km. Het peil van het kanaal boven sluis G is 29.60 m N.A.P.; beneden die sluis is het peil 27.10 m -f- N.A.P.

Kanaal van Deurne. Dit kanaal loopt van de Noordervaart, 11.9 km oostelijk van de Zuid-Willemsvaart, naar de spoorlijn Eindhoven—Venlo, nabij het station Helenaveen. Het is gegraven door de gemeente Deurne ten dienste van de vervening en ontginning van de Peel.

De voorwaarden der concessie zijn vastgesteld bij besluit van den Minister van Binnenlandsche Zaken dd. 25 Februari 1869, n°. 158, 3de afdeeling en zijn geivijzigd bij besluit van 21 April 1871, n°. 226. Het dient thans tot afvoer van turf en veen uit de Peel.

Het kanaal is lang ruim 14 km ; de breedte bedraagt 17 m op kanaalpeil ; in den bodem is de breedte 10 m ; de diepte wisselt af van 1,50—1,80 m — kanaalpeil. (K.P. = 31,50 m N.A.P.)

Helenavaart of Peelvaart. Dit kanaal werd gegraven, ingevolge de concessie van 14 September 1853, 3de afdeeling A, gewijzigd 3 Maart 1880, n°. 4, afdeeling Waterstaat, ten behoeve van de vervening en ontginning in de Peel. Het loopt, evenals het kanaal van Deurne van de Noordervaart naar het station Helenaveen en loopt over 5 km met dit kanaal evenwijdig op een afstand van 50 m. De lengte bedraagt bijna 16 km ; de breedte op kanaalpeil ruim 11 m ; de bodembreedte 8 m. De diepte is 1.45 m — kanaalpeil, zijnde 31.50 m -j- N.A.P.

De genoemde kanalen zijn in beheer en onderhoud bij het Bijk, met uitzondering van het kanaal van Deurne, dat bij de gemeente Deurne, de Helenavaart, die bij de Maatschappij Helenaveen en het Afwateringskanaal, dat bij de gemeente Helden in beheer en onderhoud is.

lokm.

Waterschap Midden-Limburg.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Limburg van 21 December 1932 (Provinciaal blad 1933, n°. 54).

Het gebied van het waterschap strekt zich uit over gronden onder de gemeerden Baexem, Beegden, Buggenum, Grathem, Haelen, Heel en Panheel, Helder, Heythuizen, Hom, Hunsel, liter voort, Kessel, Meijel, Nederweert, Neer, Neeritter, Nunhem, Boggel, Stramproy, Thorn, Weert en Wessem.

Het heeft voornamelijk ten doel het verbeteren van den waterafvoer van de binnen het waterschap gelegen gronden.

Waterschap Het Stroomgebied van de Aa.

Het Waterschap de Aa beneden Helmond opgericht en gereglementeerd bij besluit der Provinciale Staten van Noord-Brabant van 12 Januari 1922 (Prov. blad 1922, n°. 9) werd bij besluit van 21 Januari 1926 (Prov. blad 1926, n°. 19) uitgebreid, terwijl de naam van het waterschap werd gewijzigd in Waterschap Het Stroomgebied vande Aa.

Het gebied van het waterschap, groot ongeveer 81400 ha, omvat de gronden, welke op de rivier de Aa en haar zijrivieren afwateren, voor zoover die gronden zijn gelegen iti de provincie Noord-Brabant.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water in het stroomgebied van de Aa te bevorderen, alsmede de hoogte van den waterstand in de Aa en haar zijrivieren voor zoover mogelijk en noodig te regelen.

Het hoofdbestuur is samengesteld uit een watergraaf als voorzitter en uit de voorzitters en secretarissen der besturen van de afdeeUngen, waarin het waterschap is ingedeeld. De watergraaf wordt benoemd door de Provinciale Staten. Aan het hoofdbestuur is toegevoegd een griffier, benoemd door dat bestuur. Het dagelijksch bestuur is samengesteld uit den watergraaf als lid en voorzitter en uit vier leden en een plaatsvervangend lid, die door het hoofdbestuur worden gekozen uit de voorzitters der afdeelings-besturen.

Voor de in het reglement van 12 Januari 1922 aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale bladen 1923, n°. 26; 1924, nos. 23 en 34; 1925, n” 16; 1926, n”. 19; 1927, n°. 138 en 1930, nA 20.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezems on stroomonde wateren zijn door verschillende Ideuren aangegevon. Waterlossingen in hooge gronden zijn aangegeven met de kleur van het stroomende water, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen. Bij belangrijke waterlossingen is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisarceering, be vloeiingen door een horizontale areoering aangegeven.

VERKLARING DER TEEKENS.

Motorgemaal met aanduiding van het aantal waterpaardekrachten en den aard van het bomalingsworktuig (o = centrifugaalponp).

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

Uitwateringssluis.

Keersluis.

Inlaatsluis.

Stuw.

Molen door water gedreven.

Grondduiker onder een waterleiding.

Grondduiker onder een waterleiding

Verkenmerk van het N.A.P.

-=— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal (geregeld waargenomen).

•a«3— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal (niet geregeld waargenomen).

i.'gt;.t Terreinhoogte in m ten opzichte van N.A.P.

w .3.72 Weghoogte in m ten opzichte van N.A.P.

Verharde wegen.

• •■•■• Stoomtramwegen.

215 Au Grootte van een stroomgebied in ha volgons meting op do kaart mot den planimeter.

I | 1 | 1 Oeververdediging, strekdammen, kribben,

-------Grens van het overstroomde gebied bij hot hooge opperwater in den winter 1925/26.

__________Provinciale grens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

I. Do Aa boven don Stipdonkschon Molen.

Eenige waterloopen, voorkomende in den noordwestelijken hoek van het blad, behooren tot het stroomgebied. Het gebied, groot 21 145 ha komt voor een klein deel op dit blad voor.

II. Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen 12 on 13.

Dit kanaalpand strekt zich van sluis 0 in noordelijke richting uit en komt gedeeltelijk op dit blad voor; het peil bedraagt 26.S1 m 4- H.A.P. Er wateren geen gronden op het pand af. Het kanaal, voorkomende in het terrein van de Maatschappij Oriendtsveen, even benoorden de Provinciale grens is met het pand in open gemeenschap.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;Vletvaarten in hot terrein van de Maatschappij Griondtsvoon.

Deze vaarten worden door middel van een motorgemaal, dat bij het bovengenoemd kanaal geplaatst is, uit dat kanaal op een peil van 28.16 m -|- N.A.P. gehouden. De diepte dezer vletvaarten is ongeveer 1 m.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;Zuid-Willemsvaart tusschen do sluizen A on C on Kanaal Wessem—Nederweert bovon do sluis te Panheel.

Het peil van den boezem bedraagt 28.50 m -1- N.A.P. Bij hooge standen van de Boevenderpeel kan deze op dit pand afwateren.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen 11 on 12.

Deze boezem komt voor op de bladen Valkenswaard 2 en Eindhoven 4. Het peil van den boezem bedraagt 24.78 m -(- N.A.P.; de waterstand is echter gewoonlijk 0.20 m hooger. Een deel van het boezetngebied, groot 640 ha, waarvan 130 ha bevloeiïng komt aan den westelijken rand van het blad voor.

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;De Neer.

Tot het stroomgebied van dit riviertje behooren :

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;do Tungelroysche beek bovon don St. Elisabethsmolen.

Het stuwpeil van den molen, die op het blad Boermond 3 voorkomt, bedraagt 23.35 m 4- N.A.P. Van het stroomgebied, groot 15110 ha, waarvan 12 975 ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen, komen op dit blad voor gronden gelegen aan weerszijden van de Noordervaart en het kanaal Wessem ■—Nederweert en een smalle strook aan den zuidelijken rand van het blad.

Door middel van een grondduiker (zie blad Valkensivaard 2) onder de Zuid-Willemsvaart, kan bij veel waterbezwaar water worden afgevoerd naar het pand van de Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen 11 en 12.

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;De Neer tusschen den St. Elisabethsmolen en den Leumolen (sluis L).

Het stuivpeil van den Leumolen bedraagt 21.35 m A N.A.P. Er wateren 70 ha op dit deel af. Het gebied komt gedeeltelijk voor aan den zuidelijken rand van het blad.

  • c. nbsp;nbsp;nbsp;de Noer tusschen den Loumolen en den Hammermolen (sluis K), Het stuwpeil van den Hammermolen bedraagt 18.42 m N.A.P. Tot het stroomgebied behooren de gebieden afwaterende op de Boggelsche beek en eenige andere beekjes, benevens het gebied van de Haelensche beek. Het stroomgebied, groot 9100 ha, komt voor een groot deel op dit blad voor en strekt zich verder uit over de bladen Boermond 3 en Venlo 3.

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;de Neer tusschen don Hammermolon on den Friodossomolen (sluis I).

Het stuwpeil van den Friedessemolen bedraagt 17.16 m 4- N.A.P. Het stroomgebied, groot 1640 ha komt geheel op het blad voor.

VII. Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen 15 (sluis A) en 16.

Dit pand komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor. Het kanaalpeil bedraagt 33.36 m A N.A.P. Op het pand loost een kleine bevloeiïng, voorkomende op het blad Valkenswaard 3.

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;Noordervaart, Helenavaart of Peelvaart on Kanaal van Dourno.

Het kanaalpeil bedraagt 31.50 m 4- N.A.P. Dit peil wordt gehandhaafd door inlaten van uxiter uit de Zuid-Willemsvaart boven sluis A. Het overtollige water kan in noodgevallen worden afgevoerd door het Afwateringskanaal van de Noordervaart naar de Maas. Het boezemgebied is groot 890 ha en komt, behalve op dit blad, voor op het blad Venlo 3.

  • IX. nbsp;nbsp;nbsp;Groote Molenbeek boven den molen benoorden Tienray.

De beek komt voor op het blad Venlo 3. Van het stroomgebied, groot 11 730 ha, komt een klein deel aan den noordelijken rand van het blad voor.

  • X. nbsp;nbsp;nbsp;Molen van Grubbenvorst.

De beek wordt bij Grubbenvorst opgestuwd tot het drijven van een watermolen, uxiarvan het stuwpeil 16.00 m 4- N.A.P. bedraagt.

Het stroomgebied, groot 5390 ha, komt gedeeltelijk in den noordoostelijken hoek van het blad voor en strekt zich verder uit over de bladen Venlo 3 en 4 en Boermond 2.

  • XI. nbsp;nbsp;nbsp;Kwistbeek boven don molen van Baarlo.

Het stuwpeil van den molen, die op het blad Boermond 2 voorkomt, bedraagt 18.67 m 4- N.A.P., het op de beek afwaterende gebied is groot 2220 ha en komt gedeeltelijk aan den noordoostelijken rand van het blad voor.

  • XII. nbsp;nbsp;nbsp;Afwateringskanaal van do Noordervaart naar de Maas.

Het boezemgebied is door sluis G in twee deelen verdeeld. Het peil van het bovendeel bedraagt 29.60 m 4- N.A.P. ; het daarop afwaterende gebied (Xlla) isgroot 1885ha. Het peil van het benedendeel is 27.10 m 4- N.A.P.; er wateren 450 ha (Xllb) op dit deel af.

  • XIII. nbsp;nbsp;nbsp;De Maas tusschen do stuw te Roermond en do stuw te Belfold.

Het stuwpeil te Belfeld bedraagt 14.00 m -|- N.A.P. Het stroomgebied, zich uitstrekkende langs beide oevers van de Maas, is groot 9300 ha en komt, behalve op dit blad, voor op de bladen Boermond 2, 3 en 4.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Limburg door M. J. G. Prick, Hootdeommios van de Provinciale Griffie van Limburg.

Waterstaatswetgeving bewerkt voor Noord-Brabant door J. F. A. Wagonaar, Griffier der Staten van Noord-Brabant, 6do druk 1923.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II. Zuidelijk Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk 1932.

Register VI en VII, Noord-Brabant en Limburg. Hoogte van vorkenmorken volgens N.A.P., gevonden bij do nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede vordere wijzigingen on aanvullingen. Vijfde uitgave 1927 en 1924.

NADRUK VERBODEN.

De Waterstaatskaarten zijn à fl.75 per stuk verkrijgbaar bü de RiJksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 156-

SLUIZEN.

Wijdte in den dag.


  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den St. Elisabethsmolen in de Heythuizer beek, vijf openingen ieder met één schuif één opening voor den molen

vier openingen voor afwatering, elke opening

In een zijdelingsche afleiding aan den rechteroever van de beek bevindt zich een sluis met schuif

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den molen van Haelen in de Molenbeek, drie openingen, ieder met een schuif opening voor den molen

opening voor afwatering

opening voor afwatering

twee openingen voor afwatering, elke opening

drie openingen voor afwatering, elke opening

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den Panheeldermolen in de Grathemerbeek, drie openingen, ieder met een schuif............ één opening voor den molen

twee openingen voor afwatering, elke opening . . . .

benedendeuren..................

Bij de sluis zijn spaarkommen aangelegd om het schutwater-verlies te beperken.

  • G. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den Krakermolen in de Ittersche beek, drie openingen, ieder met een schuif opening voor den molen

opening voor afwatering

opening voor afwatering

  • H. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den Luyensmolen in de Ittersche beek, twee openingen, ieder met een schuif opening voor den molen

opening voor afwatering

  • I. nbsp;nbsp;nbsp;Molensluis van den Schousmolen in de Ittersche beek, twee openingen, ieder met een schuif opening voor den molen

opening voor afwatering

K. Molensluis van den Armenmolen in de Ittersche beek, twee openingen, ieder met een schuif opening voor den molen

opening voor afwatering

drie afvoeropeningen, elke opening.........17.00

  • 0. nbsp;nbsp;nbsp;Schtdsluis I van het Julianakanaal, één klepdeur in het bovemhoofd en één paar puntdeuren in het benedenhoofd, schuilengte 136 m...................14.00

  • bovendeur ....................

  • benedendeuren...................

Q. Molensluis van de Bovenste molens, drie openingen, ieder met één schuif twee openingen voor den molen, elke opening . . . .

een opening voor afwatering

Ongeveer 200 m boven de sluis bevindt zich in een aftakking van de Roer een lossluis, genaamd het Groot Hellegat, een opening afgesloten met een schuif

R. Molensluizen in de Roer van den Onderste molen en den molen „de Wolspinnerij”, vier openingen ieder met een schuif opening voor den molen i , : Onderste molen . . . .

opening voor afwatering

opening voor den molen ) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.

z Molen .,de Wolspinneni opening voor afwatering )

Honderd meter boven deze molens bevindt zich een gemeenschappelijke lossluis, genaamd het Klein Hellegat, met zeven openingen, ieder met een schuif

drie openingen, tezamen .............

vier openingen, tezamen .............

S. Molensluis van den Leeuwermolcn in de Maasnielder-beek, drie openingen, ieder met een schuif opening voor den molen opening voor afwatering opening voor afwatering

3.08

1.34

2.66

1.34

4.50

8.00

0.47

0.66

0.70

de Gekanaliseerde Maas te

T. Schutsluis met stuw in Roermond, drie paar deuren, schutlengten 260 m 110 m en

135 m........................14.00

bovendeuren...................

midden- en benedendeuren ............

De stuw, gelegen ten oosten van het bovenhoofd van de sluis heeft een opening voor de scheepvaart .

68.00

en twee afvoeropeningen, elke opening.......17.00

Slagdrem-peldicpte boven N.A.P.

m

22.14

22.14

22.34

20.78

20.78

20.78

25.02

25.02

27.08

27.08

22.60

22.60

25.50

17.90

23.32

23.32

23.32

24.85

24.85

26.01

26.01

27.09

27.09

18.52 (vloer)

16.60

13,45

14.15

15.15

24.25

16.80

van 19.15

tot 19.45

15.38

15.32

17.27

16.53

16.75

16.53

16.75

15.98

15.75

19.15

18.97

18.97

11.90

10.70

11.00

12.20

RIVIEREN, BEKEN EN KANALEN.

De Maas. De Maas ontspringt in Frankrijk op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 m hoog is, stroomt door België en komt bij Eijsden in ons land. In Nederland neemt de rivier op de zijrivieren : de Jeker, de Geul, de Geleenbeek, de Roer en de Niers en een aantal kleine beken.

De Maas is een regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tusschen lagen en hoogcn waterstand en plotselinge sterke wassen, In het algemeen heeft de Maas haar laagste standen in den nazomer. De minimum afvoer van de Maas, welke is voorgekomen in 1921, heeft bedragen te St. Pieter 11 m^fsec. en te Maasbracht 18 m^fsec. Gedurende het tienjarig tijdvak 1916—1925 is de afvoer te Maasbracht gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager geweest dan respectievelijk 36, 52 en 86 m^fsec. Wordt het buitengewoon droge stroomjaar 1921 buiten beschouwing gelaten, dan is gedurende het zelfde tijdvak de afvoer te Maasbracht gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager geweest dan respectievelijk 56, 72 en 100 m^fsec. De hoogst bekende ajvoer van de rivier, welke is voorgekomen op 1 Januari 1926, heeft voor Maastricht met inbegrip van den afvoer van den Heugemschen overlaat, rond 3000 m^fsec bedragen Bij deze afvoer zijn waterstanden voorgekomen te Maastricht (Hoofdsluis) 46.02 m N.A.P., te Maasbracht 24.25 m N.A.P. en te Roermond 21.55 m 4- N.A.P.

In 1906 werd door de Regeeringen van België en Nederland een gemeenschappelijke Commissie ingesteld, ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking van de gemeenschappelijke Maas. Het verslag van deze Commissie verscheen in 1912. De onderhandelingen werden echter door het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 afgebroken. Aansluitend aan dit gemeenschappelijk plan besloot Nederland bij de Wet van 12 Juni 1915 (Staatsblad n°. 248) tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave, tot den aanleg van het kanaal Wessem—Nederweert en van het Maas— Waalkanaal ter verbinding van de Maas met de bestaande vaarwegen.

Na de hervatting der onderltandeUngen met België in 1919 bleek men over de gemeenschappelijke Maas niet tot overeenstemming te kunnen geraken. Nederland besloot nu bij de Wet van 28 Juli 1921 (Staatsblad n°. 1012) tot het maken van een lateraal kanaal geheel op Nederlandsch gebied van Borgharen naar Maasbracht en het verbeteren van de Maas te Maastricht, benevens tot het maken van een verbinding bij St. Pieter van het kanaal Luik—Maastricht met de Maas.

De werken tot kanalisatie van de Maas bestaan uit de stuwen met sluizen te Linne, Roermond, Beifeld, Sambeek en Grave en verschillende bochtafsnijdingen.

De stuwen te Linne, Roermond, Belfeld en Sambeek hebben elk een scheepvaart-opening van 60 à 68 m en twee of drie afvoeropeningen van 17 m wijdte elk, waarin zich tusschen pijlers schuiven kunnen bewegen tot regeling van de waterhoogte boven BEWEHRT BIJ DEN ALOEMEBNEN DIENST VAN DEN RIJKSWATERSTAAT.

58

3

de stuw. De stuw te Grave bestaat uit twee openingen, wijd 60 men 50 m met afsluitingen, welke zijn opgehangen aan de daarboven liggende brug. De stuwen zijn zoodanig ingericht, dat de afsluitingen bij hoog water in korten tijd geheel kunnen worden weggenomen.

In verband met den aanleg van het Julianakanaal is bovendien te Borgharen een stuw met schutsluis in de Maas gebouwd.

Op dit blad komen voor een gedeelte van het riviervak boven de stuw te Linne, het gekanaliseerde vak tusschen de stuwen te Linne en Roermond [sluizen N en T) en een gedeelte van het riviervak tusschen de stuw te Roermond en die te Belfeld.

De Roer. De Roer ontspringt op Pruisisch grondgebied nabij de grens tusschen Duitschland en België ten oosten van Spa, komt bij grenspaal 365 ten zuiden van Vlodrop in ons land en stroomt langs Herkenbosch, St. Odiliënberg en Roermond naar de Maas. Op Nederlandsch gebied neemt de Roer op de Roode beek en de Boschbeek (zie blad Roermond 4).

Bij Roermond, even beneden de brug in den Rijksweg Maastricht—Roermond wordt een deel van het water van de Roer afgeleid door de Hambeek. Meer benedenwaarts wordt de Roer ten behoeve van de watermolens Q en R, die zich in een zijtak van de rivier bevinden, opgestuwd door de stuw, het Groot Hellegat, terwijl tusschen de molens zich een ontlastsluis bevindt, het Klein Hellegat genaamd, die dient voor afvoer van een deel van het water van den molen Q, als de hoeveelheid te groot is om door de molens R te worden afgevoerd.

Bij hooge standen in de Roer kan de rivier tevens water loozen door een in 1852 gegraven doorlaatkanaal, dat begint op ongeveer 250 m boven de spoorwegbriig cn dat in de Hambeek beneden de stuw de Hooge Bat (sluis P) uitloopt.

De Roer mondt boven de Maasbrug in de Maas uit.

De Neer. De Neer ontstaat uit de samenvloeiing van de Tungelroyscho en de Jungeroysche beken. De Tungelroysche beek wordt gevormd uit verschillende water-loopen ten westen van het dorp Tungelroy ; de Jungeroysche beek ontstaat uit de vennen

Wessem, ruim 8 km boven Roermond, naar de Zuid-Willemsvaart bij het punt van samenkomst 7net de Noordervaart. De lengte bedraagt 16.2 km. Bij Panheel bevindt zich in het kanaal een schutsluis (sluis F). Het pand beneden deze sluis is in open gemeenschap met de Maas boven de stuw te Linne. Het bovenpand is in open gemeenschap met het pand van de Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen nos. 13 en 15. De bodembreedte bedraagt 16 m; de breedte op kanaalpeil 31 m; de diepte is 2.50 m; in het midden 2.70 m onder K.P.

De genoemde kanalen zijn in beheer en onderhoud bij het Rijk.

Afwateringskanaal Loozen—Ophoven. Dit kanaal ligt geheel op Belgisch gebied. Het begint bij Loozen en mondt na met een grondduiker onder de Ittersche beek en de Oetersche beek te zijn doorgegaan, bij Ophoven in de Maas uit. Het dient voor afwatering van gronden, die in België en voor een klein deel in Nederland zijn gelegen.

ZIJDELINGSCHE AFLEIDINGEN VAN DE MAAS.

Op dit blad komen voor :

De Overlaat van Contelmo. Deze afleiding is een oude tak van de Maas, welke even beneden Roosteren begint en in noordelijke richting loopt ten westen van Echt om zich even boven Maasbracht weer met de Maas te vereenigen. Slechts het benedendeel komt op dit blad voor.

De overlaat begint te werken, indien aan de peilschaal te Maeseijck de waterstand een hoogte van 28.15 m -p N.A.P. heeft bereikt.

De Oude Maas aan den linkeroever boven Roermond. Beneden het Oolderhuis kan de Maas, indien de waterstand aan de stuw te Roermond de hoogte van hel stuwpeil (16.75 m -p N.A.P.) overschrijdt een gedeelte van haar water afvoeren door een voormaligen Maasarm, die weer even boven Buggenum, beneden de shiw te Roermond op de Maas komt. Het overstroomingsgebied wordt doorsneden door den weg Roermond—Hom, waarin ten behoeve van den waterafvoer een drietal doorlaatbruggcn zijn gelegd, wijd resp. 30, 60 en 30 m.

en moerassen, die noordwestelijk van de Zuid-Willemsvaart zijn gelegen en door een grondduiker onder die vaart door hun water afvoeren. Deze laatste beek ontvangt voorts het water van de Belgische waterloopen de Veldhoverbeek en de Rietbeek en van de Weertbeek ; zij stroomt in oostelijke richting langs Stramproy en vereenigt zich bij het kanaal Wessem—Nederweert met de Tungelroysche beek. Vereenigd stroomen zij dan verder onder den naam van Leveroysche beek. Molenbeek, Heijthuizerbeek en Neer naar de Maas bij het dorp Neer. Bij het gehucht Kijkhoven even ten westen van Neer ontvangt de Neer nog het water van de Zelsterbeek en dat van de Haclensche beek en bij het dorp Neer, dat van de Wijnbeek.

Do Haclensche beek. Deze ontstaat in België, stroomt in noordoostelijke richting cn komt bij grenspaal 415 in ons land, heet achtereenvolgens Aabeek, Ghoorbeek en Molenboek.

Ongeveer 1 km ten noordoosten van Grathem splitst de beek zich in twee takken, de eene tak stroomt onder den naam van Molenbeek noordwaarts naar de Neer. De andere tak buigt naar het zuiden af ruiar de Thornderbeek en heet Grathemorbook. Deze tak neemt bij Baexem de Rijdt op.

Do Ittersche beek. De Ittersche beek ontstaat in België uit de waterlossingen de Itter en de Kleine beek, loopt in noordoostelijke richting onder de Zuid-Willemsvaart en het Afwateringskanaal Loozen—Ophovon door, vormt dan over ongeveer 2.8 km de grens tusschen België en Nederland, stroomt voorbij Neeritter en Ittcrvoort, buigt naar het zuidoosten af, neemt de Ootersche beek en de Grathemerboek op en mondt bij Wessem onder den naam van Thornderbeek uit in de Maas.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Roglomont op do watorlosslngen in de provincie Limburg (1900, n°. 16 ; 1922, n°. 32; 1928, n’quot;. 14).

Verordening op de bovloenngen (1906, n°. 85).

Provinciaal Wegenreglemont voor Limbrug (1911, n°. 205 ; 1922, n°. 34; 1926, n°. 52).

Verordening tot instelling van een provinciaal wegenfonds (1928, n°. 52 ; 1930, n°. 55).

Algemeono regelen omtrent het verleenon van bijdragen uit do provinciale kas ten bohoevo der van provinciaal belang verklaarde wegen (1930, n°. 53).

Nadere regelen omtrent het verleenon van bijdragen uit de provinciale kas ten bohoevo dor van provinciaal belang verklaarde wegen (1930, n°. 78).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

Eloctriciteitsverordening voor Limburg (1927, n°. 70).

Watorloidingverordoning voor Limburg (1920, n°. 83; 1925, n°. 57).

WATERSCHAPPEN.

Waterschap Het Land van Weert.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 5 November 1868 (Provirwiaal blad 1869, n°. 22).

Het gebied van het waterschap strekt zich uit over de gemeenten Weert, Nederweert Stramproij, Hunsel, Grathem, Baexem en Heijthuizen en is groot ongeveer 3300 ha.

Het waterschap heeft ten doel den regelmatigen afvoer van het water van de Leveroysche- en Tungelroysche beken en de zich daarin ontlastende plassen te bevorderen.

Het bestuur wordt uitgeoefend door tien hoofdingelanden, die door de stemgerechtigde ingelanden voor den tijd van zes jaar worden gekozen.

De Montfoortsche beek of Vlootbeok. De Vlootbeek ontstaat in Pruisen uit twee waterloopen, die hun water ontvangen uit broekland ten noordwesten van Heinsberg. De noordelijke waterloop is door een sluisje met de Junge Wurm verbonden en kan uit deze beek water ontvangen. De beek neemt op Nederlandsch gebied op : de Putbeek en de Krombeek en stroomt onder de naam van Montfoortsche book naar de Maas te Linne.

De Maasnielderbeek. Deze ontstaat op de Nederlandsch-Pruisische grens ten noordoosten van het gehucht Asenray, stroomt langs het dorp Maasniel en het gehucht Leeuwen en valt tegertover Buggenum in de Maas.

Do Swaim. De Swalm vormt zieh op Duitsch gebied uit de samenvloeiing van eenige beekjes bij Wegberg, stroomt eerst in noordelijke, daarna in westelijke richting, loopt door Swalmen en mondt 3 km ten noordwesten van dit dorp in de Maas uit.

Julianakanaal. Het kanaal, dat loopt van de Maas te Borgharen tot dezelfde rivier te Maasbracht is lang 34.3 km. Het boven schutsluis IV gelegen pand is in open gemeenschap met de Maas. Het vierde pand begint bij de schutsluis te Bom en heeft een peil van 44 m N.A.P., overeenkomende met het stuwpeil van de Maas te Borgharen. Schutsluis IV te Limmel zal in den regel openstaan en wordt alleen gesloten als bij grooten waterafvoer het peil boven de stuw te Borgharen hooger is dan 44 m N.A.P. Het derde pand begint bij de schutsluis te Roosteren en heeft een peil van 32.65 m N.A.P., het tweede pand begint bij Maasbracht (sluis 0) en heefteen peil van 27.85 m N.A.P. ; het eerste pand ligt gemeen met de Maas boven de stuw te Linne, alwaar het stuwpeil 20.40 m N.A.P. bedraagt.

De breedte van het kanaal op kanaalpeil bedraagt 46.50 m; in den bodem 16 m; de diepte 5 m — K.P. Het kanaal is bevaarbaar voor schepen tot 2000 ton.

Op dit blad komt voor het eerste of benedenpand en een klein deel van het tweede pand.

Kanaal Wessem—Nodorwoert. Dit kanaal werd gegraven, ingevolge de Wet van 22 Juni 1915 (Staatsblad n°. 248). Het loopt van de gekanaliseerde Maas bij

Het dagelijksch bestuur bestaat uit acht leden, daaronder begrepen de Voorzitter. De Voorzitter wordt uit de leden van het bestuur door de hoofdingelanden gekozen. De leden van het dagelijksch bestuur worden door de hoofdingelanden uit de stemgerechtigde ingelanden voor den tijd van vier jaar benoemd. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris-penningmeester, die voor den tijd van zes jaar uit een voordracht van drie personen door de hoofdingelanden wordt benoemd.

Met uitzondering van den Voorzitter moeten de leden van het bestuur in het waterschap of binnen drie uren van zijn grenzen hun vaste woonplaats hebben.

Het reglement van beheer van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 11 Juli 1871 (Prov. blad 1871 n°. 131). Voor later aangebrachte urijzigingen zie de Provinciale bladen 1877 n°. 12 ; 1881, n°. 113, 1912, nos. 19 en 106 en 1932, n°. 15.

Waterschap Middon-Limburg.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit van de Provinciale Staten van Limburg van 21 December 1932 [Provinciaal blad 1933, n°. 54).

Het gebied van het waterschap strekt zich uit over gronden onder de gemeenten Baexem, Beegden, Buggenum, Grathem, Haelen, Heel en Panheel, Helden, Heijt-huizen. Hom, Hunsel, Ittcrvoort, Kessel, Meijel, Nederweert, Neer, Neeritter, Nunhem, Roggel, Stramproy, Thom, Weert en Wessem,

Het heeft voornamelijk ten doel het verbeteren van den waterafvoer van de binnen het waterschap gelegen gronden.

Waterschap van de Vlootbeek met zijtakken.

Dit waterschap werd opgericht bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 6 November 1879 (Provinciaal blad 1880, n°. 4).

Het waterschap omvat gronden in de gemeenten Posterholt, Montfort, St. Odilienberg, Maasbracht en Echt. Het heeft ten doel het verbeteren van de afwatering van zijn gebied, het schootihouden van de watergangen en het onderhouden van sluizen.


TOELICHTING.

Do op do kaart voorkomende boezems on stroomondo wateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Watorlosslngen in hooge gronden zijn aangogeven met de kleur van het stroomondo water, waarop zij hun water brengen. Eon bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterlossingen. Bij belangrijke watorlosslngen is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

  • * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.

H nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis.

'-' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.

  • * nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

®-o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder oen waterleiding.

°** Grondduiker onder een waterleiding mot afsluiting.

  • -a— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N.A.P.

  • -o--Verkenmerk van het N.A.P.

■“D nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal (geregeld waargenomen).

■™’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilschaal (niet geregeld waargenomen).

^^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogto in m ten opzichte van N.A.P.

A JA nbsp;nbsp;nbsp;Weghoogte.

——— nbsp;Verharde wegen.

== nbsp;Spoorwegen. .......Stoomtramwegen.

(51,9(1 Jm nbsp;nbsp;nbsp;Grootte van oen stroomgebied in ha, volgons moting op do kaart met don planimeter.

ti^ülltüütïüiii^ Waterkeerende dijk. v

1 1 1 I 1 Oovorverdediging, kribben.

Dijkdoorbraken 1925—1926.

----------Rijksgrens.

BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

  • I. nbsp;nbsp;nbsp;De Neer.

Tot het stroomgebied van dit riviertje behooren ;

  • a. nbsp;nbsp;nbsp;Do Aabeek tusschen den Broekmolen te Stramproij on don Uffolschen molen [sluis D).

Het stuwpeil van den Üffelschen molen bedraagt 28.00 m -p N.A.P. Er wateren 635 ha hooge gronden, waarvan 550 ha in België zijn gelegen op de beek af. Het gebied komt gedeeltelijk aan den westelijken rand van het blad voor.

  • b. nbsp;nbsp;nbsp;De Ghoorbeek tusschen don Uffolschen molon on don molon van Grathem (sluis C).

Het stuwpeil van den molen van Grathem bedraagt 26.22 m -p N.A.P. Het afwateringsgebied is groot 1990 ha waarvan 1080 ha in Nederland zijn gelegen.

C.

De Ghoorbeek tusschen don molen van Grathem on don molen van Haelen ( (sluis B) on do Grathemorbook tot don Panhoeldormolen (sluis E).

Het stuwpeil van den molen van Ilaelen bedraagt 22.35 m -p N.A.P. ; dat van den Panheeldertnolen 24.02 m -p N.A.P. Het strootngebied is groot 3950 ha.

  • d. nbsp;nbsp;nbsp;Do Tungelroyscho beek boven don St. Elisabethsmolen to Heijt-huizen (sluis A ).

Het stuwpeil van den tnolen bedraagt 23.35 m -p N.A.P. Het stroomgebied, groot 15110 ha, waarvan 12975 ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen, komt gedeeltelijk op dit blad voor en strekt zich verder uit op de bladen Roermond 1 en Valkenswaard 2 en 3.

  • e. nbsp;nbsp;nbsp;Do Neer tusschen den St. Elisabethsmolen te Heijthuizen on don Leumolon te Neer.

Het stuwpeil van den Leumolen bedraagt 21.35 m -P N.A.P. Er wateren slechts 70 ha hooge gronderi op dit deel van het riviertje af. Het gebied komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor.

  • f. nbsp;nbsp;nbsp;De Neer tusschen den Loumolen en don Hammormolon.

    de Neer strekt zich verder uit over de bladen

    II. Zuid-Willemsvaart

Het stuwpeil van den Hammermolen bedraagt 18.42 m -p N.A.P. Van het strootngebied, groot 9100 ha, komen twee deelen, het westelijke, behoorende tot het strootngebied van de Bevelantsbeek en het oostelijke, behoorende tot de Haclensche beek, aan den noordelijken rand van het blad voor. Het gebied van dit gedeelte van Hoer mond 1 en Venlo 3. tusschen do sluizen 15 on 13 on Kanaal Wessem—Nederweert bovon do sluis te Panheel (sluis F).

Het peil van den boezem bedraagt 28.50 m -p N.A.P. Bij hooge standen van de Roevenderpeel kan deze op dit pand af wateren.

  • III. nbsp;nbsp;nbsp;De Ittersche beek boven don Krakormolon.

Het stroomgebied van dit beekje wordt door den molen van Neeritter in twee deelen verdeeld.

De molen van Neeritter ligt evenals het op het gedeelte van de beek boven dezen molen afwaterende gebied (IlIa.) bijna geheel in België. Slechts 65 ha van het gebied, groot 5770 ha liggen in Nederland. Van het gebied, dat door het Afwateringskaiiaal Loozen—Ophoven in twee deelen wordt verdeeld, komt een gedeelte geheel, het andere voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Het stuwpeil van den Krakermolen bedraagt 24.17 m -p N.A.P. Behalve voor dezen molen wordt de beek nog opgestuwd voor den Luyensmolen (sluis H) stuwpeil 25.70 m -p N.A.P. ; voor den Schousmolen (sluis I) stuwpeil 26.84 m -p N.A.P. en voor den Armenmolen (sluis K) stuwpeil 27.80 m -p N.A.P. Het stroomgebied (Illb) is groot 330 ha.

  • IV. nbsp;nbsp;nbsp;De Maas tusschen do stuw te Borgharen en do stuw to Linne (sluis N).

Dit gedeelte van de Maas heeft eene lengte van ongeveer 55 km. Het stuwpeil aan de stuw te Linne bedraagt 20.40 m -p N.A.P. Voor zoover dit blad betreft zijn met dit gedeelte van de Maas in open gemeenschap het Julianakanaal beneden sluis 0, het kanaal Wessem—Nederweert beneden sluis F ; de Thornderbeek met de Oetersche beek en het Afwaterings-kanaal Loozen—Ophoven, waarvan het gebied [IVa) gedeeltelijk in den zuidwestelijken hoek van het blad voorkomt en gescheiden van het overige stroomgebied is aangegeven.

  • V. nbsp;nbsp;nbsp;Julianakanaal tusschen schutsluis I (sluis 0) on schutsluis II te Roosteren.

Het peil van het pand bedraagt 27.85 m -p N.A.P. Er wateren geen gronden op af.

  • VI. nbsp;nbsp;nbsp;De Maas tusschen de stuw te Linno on do stuw to Roermond (sluis T).

Het stuwpeil te Roermond bedraagt 16.75 in -p N.A.P. Van het strootn-gebied is afzonderlijk voorgesteld het gebied van de Krofobeek en de Mont-fortsche beek, gelegen aan den rechteroever van de Maas en getlceltelijk op dit blad voorkomende. Dit gebied [Via), waarvan 9110 ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen, is totaal groot 13 360 ha.

  • VII. nbsp;nbsp;nbsp;De Maas tusschen de stuw te Roermond en de stuw te Belfeld.

Het stuwpeil aan de stuw te Belfeld bedraagt 14.00 m. Het stroomgebied van dit deel van de Maas, groot 9300 ha komt gedeeltelijk op dit blad voor.

  • VIII. nbsp;nbsp;nbsp;De Maasnielderbeek boven den Loeuwermolen (sluis S).

Het stuwpeil van den molen bedraagt 20.00 m -p N.A.P. Het op de beek afwaterende gebied, groot 1740 ha, waarvan 1215 ha op Nederlansdch gebied zijn gelegen, komt voor een klein deel aan den oostelijken raml van het blad voor.

  • IX. nbsp;nbsp;nbsp;Do Roer boven sluis Q to Roermond.

De Roer wordt te Roermond opgestuwd tot het drijven van een drietal molens, die op korten afstand van elkaar zijn gelegen. Het stuwpeil van den bovensten molen bedraagt 19.40 m N.A.P. voor de tnaanden April tot en met November en 1965 m -(- N.A.P. voor de overige maanden van het jaar. Het stroomgebied, dat ongeveer 230000 ha groot is, ligt voor het grootste deel in Pruisen. Het in Nederland gelegen deel is ongeveer 6000 ha groot en komt behalve op dit blad voor op de bladen Roermond 4 en Sittard 1 en 2.

De hoogste standen van de Roer na 1900 zijn voorgekomen tijdens het hooge water van 1926 en hebben bedragen, te Vlodrop 28,55 m -p N.A.P., te St. Odiliënberg 23.90 m -p N.A.P. en te Roermond 21.76 m -p N.A.P.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak voor Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommios van de Provinciale Griffie van Limburg.

Wegwijzer voor do binnenscheepvaart, doel II Zuidelijk Nederland met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door hot Ministorio van Waterstaat. Tweede druk 1932.

Register VII. Limburg. Hoogte van vorkonmorkon volgons N.A.P., gevonden bij de nauwkeurighoidswaterpassingen, do waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en de waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Vijfde uitgave 1924.

Door de stemgerechtigde ingelanden worden twaalf hoofdingelanden voor den tijd van zes jaar gekozen. Het dagelijksch bestuur van het waterschap bestaat uit een voorzitter en vier leden, die voor den tijd van vijf jaar door de hoofdingelanden worden benoemd. Het bestuur wordt bijgestaan door een secretaris-penningmeester.

Het reglement van beheer van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Limburg van 18 November 1880 (Prov. blad 1881, n°. 16). Voor later aangebrachte wijzigingen zie het Provinciale blad 1890, n°. 123.

NADRUK VERBODEN.

De Waterstaatak.aarton zijn à f 1.75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij cn door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 157-

SLUIZEN.

Wadte d®äU in diepte ten den dag opzichte van N.A.P M.

  • A. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis van den Slagmolen, m de Molenbeek beneden

Echt, vier opovingen, ieder met één schuif.

twee openmgen voor den molen.........1,08

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. '........0,62

  • B. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis van den Echtermolen, in de Molenbeek, twee oiwningen, ieder met één schuif.

ojwning voor den molen............2,19 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;'afwatering.............1,62

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1,45

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1,06

II. Sluis van den Poolmolen, in de Geleenbeck, drie openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............1,07

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afwatering.............0,75

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,77

1. Afwateringssluis van de Geleenbeek op de Vloedbeek, één opening met één schuif...................1,50

K. Sluis van den Katsbroekermolen, in de Geleenbeek, twee openingen ieder met één schuif. opening voor den molen......,......1,71

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1,34

L. Sluis van den Grevenbichtermolen, in de Kingbeek, tivee openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............0,80

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afwatering.............0,50

M. Sluis van den Borndermolen, in de Honsbeek, één opening met één schuif......................1,07

N. Sluis van den Nieuwstads- of Armenmolen, in de Geleenbeek, twee openingen, ieder met één schuif. opening voor den molen.............1,15 r nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;afwatering.............1,17

0. Afwateringssluis van de Geleenbeek op de Sluisbeek, twee openingen, ieder met één schuif, elke opening.....1,20

1’. Sluis van den Isenbruckermolen, in de Roode beek, twee openingen, ieder met één schuif. opening voor den molen.............1,14

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1,14

Q. Sluis van den molen „Huis Millen” in de Roode beek, twee openingen, ieder met één schuif. opening voor den molen.............2,02

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering........, ... . nbsp;nbsp;1,70

K. Afivateringssluis van de Roode beek 021 de Vloedbeek tivee openingen, ieder met één schuif, elke opening.....1,48

KANALEN.

Julianakanaal. Tot het maken van dit scheepvaartkanaal werd besloten bij de wet van 28 Juli 1921 (Staatsblad n°. 1012). Het loopt van den Maas te Borgharen tot de Maas te Maasbrucht, in aansluiting aan de gekanaliseerde rivier van Maasbracht tot Grave en heeft ten doel om een betere schee2}vaarlverbinding te vormen van Zuid-Limburg met het overige deel van het land, voornamelijk ten behoeve van het steenkolenlrunsport.

Het kanaaltracé is, voor zoover 02) dit blad voorkomend, met een roode geblokte lijn op) de kaart aangegeven. Het kanaal is lang 35 K.M. en door 4 schutsluizen in vijf panden verdeeld. Het bovenste- of vijfde pand en het vierde 2^und hebben het peil van 44 M. N.A.P. Be tusschen deze panden gelegen schutsluis staat in den regel open en wordt alleen gesloten bij hooge Maasstanden. Het derde-, tweede- en eerste pand hebben respectievelijk peilen van 32,65 M., 27,85 M. en 20,40 M. -j- N.A.P. Be breedte op kanaalpeil zal bedragen 46,50 M., de diepte wordt 5 M. onder kanaalpeil.

Het kanaal zal bevaarbaar zijn voor schepen tot 2000 ton.

Afwateringskanaal Loozen-Ophoven. Bit kanaal, waarvan het oostelijk deel op dit blad voorkomt, ligt geheel op Belgisch gebied. Tiet begint bij Loozen (zie blad Valkenswuard 3) en mondt, na met een grondduiker onder de Oetersche Beek te zijn doorgegaan, bij Ophoven in de Maas uit. Het dient voor afwatering van gronden, die in België en voor een klein deel in Nederland zijn gelegen.

STROOllENDE WATEREN.

De Maas ontspringt op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 M. hoog is, neemt in België tivee belangrijke zijrivieren op, de Sambre en de Ourthe en komt bij Egsden (zie blad Heerlen 3) in ons land. In Nederland neemt de rivier op de zijrivieren, de Jeker, de Geul, de Roer en de Niers en een auidal kleine beken.

Be Maas is een regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tusschen lagen en hoogen ivaterstand en plotselinge sterke ivassen. In het algemeen heeft de Maas hare laagste stunden in den nazomer. Be minimum afvoer bedraagt 30 M'^. per seconde, terwijl de afvoer bij den hoogsten bekenden waterstand ongeveer 3000 M\ per seconde is geweest. Geivoonlijk daalt echter de afvoer niet onder 80 M'\ en stifgt deze niet boven 2000 M».

Nadut in 1906 door de Regeeringen vun Nederland en België een gemeen-schappelijke ComnOssie zous benoemd ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking van het gedeelte vun de Maas, dat de grens vormt tusschen Nederland en België en de daaruit voortvloeiende onderhandelingen door het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 werden afgebroken, tverd bij de wet van 12 Juni 1915 besloten tot kanalisatie van de Maas van Mausbracht tot Grave, tot den aanleg van hel kanaal Wessern—Nederweerd en van het Maas-11 aalkanaal ter verbinding van de Maas met de bestaande watenvegen.

Be iverken tot kanalisatie van dit deel van de Maus bestaan uit den bouiv van vijf stuwen met sluizen en wel te Linne, Roermond, Belveld, Afferden en Grave. EUce stuw bestaat uit een scheepeaartopening van 60 M. en twee of drie openingen van 17 M. wijdte elk, ivaarin schuiven tot regeling van den waterafvoer en de waterhoogte boven de stuiv.

Tn verband met den aanleg van het Julianakanaal is bovendien te Borgharen een stuiv met schutsluis in de Maas gebouwd. Deze stuw heeft eene scheepvaurlopenhig van 30 M. en een drietal afeoeropenim/en, elk 23M. wijd. Be drempels der scheepvaartopeuing ligt 1er hoogte van 38,50 M.^ N.A.P., de drempel der afeoeropeningen 02) 39.60 M.-^- N.A.P.

Op dit blad komt voor het deel vun de Muus tusschen de stuw te Borgharen en die te Linne. De gemiddelde waterstand beneden de stuw te Borgharen zal ongeveer 41 M. -\- N.A.P. bedragen, het sluivpeil te Linne is op 20,90 M. N.A.P. vastgesteld.



^S.2O


«Br*!


gt; t-OdfenJu^t

22.00^


Lijck


20fmvyix

Gf) (/tfn /jaJ n/aajr 7/0 f 29.^0

/I SO ’ • ÿ


Bonen 22.30 f


60

1


.■.(100 i.'gt;oo 4000 nbsp;nbsp;nbsp;:i.-,oo

Oetersche Beek ontstaat in België ten noorden van Neeroeteren, stroomt langs Ophoven en Kessenich en vereenigt zieh, na op Nederlandsch gebied te zijn gekomen, met de Ittersche of Thornderbeek. De vereenigde beken monden te Wessern door een schotbalksluis in de Maas uit. De beek wordt, nabij het gehucht Lin, opgestuwd ten behoeve van een ivatermolen.

Boschbeek ligt geheel in België en draagt beneden Maeseijck de naam van Molenbeek. De beek mondt ten noordoosten van Aldeneijck open in de Maas uit en wordt op verschillende plaatsen ten behoeve van watermolens opgestuwd. 02) dit blad komen 3 watermolens in de beek voor.

Oude Maas is een voormalige tak van de Maas, die van de rivier was afgesloten door een dam, ivaarvan de bovenkant lag op 25,24 M.-]-N.A.P. Deze dam mocht ingevolge het Maastractaat van 8 Augustus 1843 niet verhoogd worden en werd daarom in 1885 op kosten van de omliggende gemeenten ongeveer 200 M. landwaarts verplaatst en met de bovenkant gebracht op 27,90 M. -j- N.A.P. Deze dam. Statendam geheeten en in rood op de kaart aangegeven, is in beheer en onderhoud bij de gemeenten 0he en Laak, Echt, Roosteren en Stevensweert. De Oude Maas mondt beneden Maasbracht vrij in de Maas uit.

Kingbeek begint ten zuiden van Obbicht en wordt te Grevenbicht opgestuwd ten behoeve van den watermolen aldaar. De beek mondt bij Illikhoven open in de Maas uit.

Geleenbeek ontstaat ten zuidoosten van het dor2) Welten, gelegen op het blad Heerlen 1 en stroomt langs Heerlen, Hoensbroek en Geleen en door Sittard en Nieuwstadt naar Echt, beneden welke plaats de beek vrij in de Oude Maas uitmondt.

SITTARD.

en ^^^^^04 SIV'' .'/ffdj/(

//

tril Cl

^î«*^^iÆ

erlt;'Ti

Br^jcJmi

Seli.ial van 10 000 M«gt;|lt;m'

3000 nbsp;nbsp;2.-.00 nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;1.-.00 nbsp;nbsp;nbsp;1000 SHO

De beek wordt 02) 19 plaatse)i opgestuwd tot het drijven van ivatermolens. Van deze molens komen er 5 op dit blad voor. Zij kan boven den watermolen N water aflutoi 02) de Sluisbeek en bove)i den watermolen H 02) de Vloedbeek. De Sluisbeek mondt boven sluis H iveder op de Geleenbeek uit, tenvijl deze beneden die sluis ook het water ontvangt van het Voikebeekje en de Reijdsgraaf, die het water van de Honsbeek boven Bom afvoeren. Boven Oud-Roosteren vereenigen de Vloedbeek en de Roodeheek zich met de Geleenbeek. De vereenigde beken hebben boven het gehucht Ophoven door sluis G een afleiding door de Groenbeek naar de Oude Maas ten behoeve van herstellingen aan de lager gelegen molens', bij hooge waterstandoi kan het water geheel of gedeeltelijk door deze sluis worden afgelaten.

Beneden het vereenigingspunt met Roodebeek en Vloedbeek tvordl de Geleenbeek veelal Echiermolenbeek genoemd.

Roodebeek ontstaat in de heuvelachtige heidegronden ten zuidoosten van Brunssum (zie blad Sittard 3) en ontlast zich in de gemeente Roosteren in de Geleenbeek. Op dit blad komt een zijtak van de beek voor, namelijk de op Pruisisch gebied gelegoi Saeffelerb ek, waarm 5 watermolens ten behoeve van ivelke de beek icordt 02)gesluwd. Bij Milten kan de beek water uflaten op de Vloedbeek door een zich daar bevindende overlaat lang 3,60 M. en met den bovenkant op 35,96 M. -)- N.A.P. gelegen en bij Susteren op dezelfde beek door de uitivateringssluis G.

Vlootbeek. Deze beek ontstaat in Pruisen ten )ioordooste)i van Heinsburg em neemt op Duitsch gebied de Waldfeuchter Beek op, die gedeeltelijk op dit blad voorkomt. Beneden Montfort neemt de beek de Putbeek op 01 stroom^ onder de narntn van Montfortsche Beek en Gruchtbeek naar Linne, waar zg in opoi verbinding is met de Maas. Een kilometer boven Linne neemt zij op de op dit blad voorkomende Vulensbeek, lageruit Krombeek geheeten (zie blad Roermond 3).


h-JMOr 4,.


eo.on r


.'.000 Mpler

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, ivaarin het reglement e)) de zeijzi-glngen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 16; 1922, n°. 32).

Verordening op de bevloeiïngen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenroglement van Limburg (1891, n°. 112; 1911, n°. 205 en 1922, n°. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het hertogdom Limburg (1859, n°. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n°. 104; 1887, n°. 10).

Reglement op de ontginning van onderaardsche steengroeven (1855, n°. 117).

Electriciteitverordening voor Limburg (1921, n°. 138).

WATERSCHAP VAN DE VLOOTBEEK MET ZIJTAKKEN.

Het waterschap omvat gronden in de gemeenten Posterholt, Montfort, Odiliënberg, Maasbracht en Echt. De govieente Echt kont geheel op dit blad voor, de overige gemeenten gedeeltelijk aan den noordelijke)) rand. Het waterschap heeft ten doel het verbeteren van de afivatering van zijn gebied door het schoonhouden van de watergangen en onderhoudt de schotbalksluisjes in de Vlootbeek e)i in de Putbeek.

Door de stemgerechtigde ingelanden worde)) hvaalf Hoofdmgelanden, voor den tijd van zes jaren, gekozen. Het bestuur van het ivaterschap bestaat uit een voorzitter en vier leden, die voor den tijd va)) vijf jare)) door de Hoofd-ingelande)) zoorden benoemd. Het bestuur ivordt bijgestaa)) door ee)) secretaris-penning)neester.

Het regloncnl voor het ivaterscha)) is vastgesteld op 18 November 1880, voor de later aangebrachte wijzigingen zie de Provinciale blado) 1881, )i°. 16 en 1890, n°. 123.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis en keersluis.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Vaste Stuw.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder eene waterleiding.

-lï!— nbsp;nbsp;Hoofdmerk van het N. A. P.

-Ch— nbsp;nbsp;Verkenmerk „

* « ' *__Peilschaal.

d3i.7s nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Dijkhoogte,

»«.« nbsp;nbsp;Hoogte van den weg,

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;in M. boven N.A.P. . Mss nbsp;nbsp;Spoorweghoogte,

js.4s nbsp;nbsp;nbsp;Terreinhoogte, Verharde wegen.

--........Spoorwegen.

.......Stoomtramwegen.

—-«---Ontworpen Julianakanaal met schutsluizen.

8,1 KA Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op do kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

-------Oeververdediging.

lt;“ Doorbraken 1925/1926.

-------------Rijksgren.s.

BOEZEMS EN BOEZEMGEBIEDEN.

De Maas tusschen do stuw te Borgharen en die te Linne De gemiddelde waterstand benedoi de stuiv te Borgharoi zal ongeveei' 41 M.-^ N.A.P. bedragen, het stuwpeil te Einne is 20,90 M.-\-N.A.P. De gebieden va)) verschillende ivaterloopen, die met de rivie)' in opoi gemeenscha)) zijn of daarva)) afgesloten door een sluis, die dient om hooge zomervloeden te keeren, zijn op de kaart geschelde)) voorgesteld. Zoo zijn afzonderlijk aangegeven het gebied van het afivaterings-kanaat Loozen—Ophoven, dat va)) de Oeterschebeek beneden de watermole)) bij het gehucht lAn, dat va)i de Leigraaf tusscho) Laak oi Stevensweert, dat va)) de Molenbeek beneden de molen bij Aldeneijk en van de Diepebeek, dat van de Kingbeek beneden de Grevenbichter molen, dat va)i de Oude Maas e)) dat va)i de Middelgraaf en Kanjelbeek.

De Maas tusschen de stuw te Linne en die te Roermond. Het stuwpeil van de stuiv te Roermond bedraagt 16,75 M. -|- N.A.P. Een deel van het boezemgebied, dat 13360 H.A. groot is, komt op dit blad voor.

Itterschebeek boven den watermolen bij Neeritter. Het stuw2)eil van den molen bedraagt 28,80 M. -(- N.A.P. Van het gebied van deze beek komt eoi klein deel aan den noordooslelijken hoek van dit blad voor. Het is groot 5770 H.A.

De Oeterschebeek boven den watermolen bij het gehucht Lin. Het gebied van dit gedeelte van de beek, dat geheel in België is gelegen, is groot 2405 H.A.

Do Boschbeek boven den watermolen te Aldeneijk. Het boezemgebied komt voor een klein deel aan den ivestelijken rand van het blad voor. Op het gedeelte van de beek, tusschen den molen te Maeseijck en die te Aldeneijk, wordt geoi water geloosd.

Echtermolenbeek of Geleenbeek tusschen de watermolens B en A. Het stuwpieil van den molen A bedraagt 25,20 M. -j- N.A.P. Het boezemgebied is groot 85 H.A.

Echtermolenbeek of Geleenbeek tusschen de molens H en B, Roodebeek beneden den molen D, Vloedbeek beneden sluis R en Venkebeek beneden den molen M. Het stuwpeil vun den molen B is 26,80 M.-^ N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt is groot 2695 H.A.

Geleenbeck tusschen do molens K en H en Sluisbeek. Het stuwpeil van den molen H bedraagt 31,54 M. N.A.P. Het boezemgebied, dat voor een klein deel op dit blad voorkomt is groot 1145 H.A.

Geleenbeek tusschen de molens N en K. Het stuwpeil van de)) molen K bedraagt 32,81 M. -\- N.A.P. Het boezemgebied is slechts 35 H.A. groot.

Geleenbeek boven den molen N. Het stuivpeil van den molen is 35,09 M. 4- N.A.P. Het boezongebied komt voor een klein deel aa)) den zuidelijken rand van het blad voor.

Kingbeek boven den molen L. Het stuivpeil va)) de)) molo) is 32,43 M. -[- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aa)i den zuide-lijkoi rand van het blad voorkomt, is groot 400 H.A.

Honsbeek boven den molen M. Het stuiV2)eil va)) dot molen bedraagt 36,26 M. -{- N.A.P. Het boezongebied, dat gedeeltelijk aan den zuidelijken rand va)i het blad voorkomt, is groot 440 11.A.

Roodebeek tusschen de molens F en E. Het simvpeil van den molen E is 29,75 M. -j- N.A.P. Hei boezemgebied is groot 70 H.A.

Roodebeek tusschen de molens E en D op dezen boezem watero) geen gronden af. Het stuwpeil van den molen D bedraagt 28,81 M. -j- N.A.P.

Roodebeek tusschen de molens P en F. Het stuivpeil van den molen P bedraagt 31,23 M.-\-N.A.P. Het boezemgebied is groot 120 H. A.

Roodebeek tusschen de molens Q en P. Het stuivpeil van den molen P bedraagt 35,18 M. -(- N.A.P. Het boezemgebied groot 4670 H.A. komt gedeeltelijk aan den zuidelijken en den oostelijken rand van het blad voor en is bijna geheel in Pruisen gelegen.

Roodebeek boven den molen Q. Deze molen stuwt hel water op ten behoeve va)) een turbine, die iivee watermolens, waarvan een op Nederlandsch en een op Duitsch gebied is gelegen, drijft. Het stuwpeil is 38,11 M.-[-N.A.P. Het gebied van den boezem komt voor een zeer klein gedeelte aan den zuidelijken rand van het blad voor.

Roer boven de molens te Roermond. Het stuw2)eil van de bovenste molen bedraagt 19,65 M. -[- N.A.P. Het boezemgebied, dat voor een klein deel aan den noordoostelijken hoek van het blad voorkomt, valt voor een groot deel in Duilschland. Het Nederlandsche deel is groot 6000 H.A.

WATERSTANDEN OP DE MAAS BOVEN N.A.P. IN M.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

1 Nov.—

30 April.

Maasband..........

S3.05

34.44

38.38, 15 Jan. 1920

32.11, 14 Sept. 1919

Grevenbicht ..........

28.45

29.92

32.78, 16 Jan. 1920

27.51, 15 Sept. 1919

Maeseyck...........

25.09

20.6-3

29.67, 16 Jan 1920

23.92, 16 Se}it. 1919

Maasbrucht..........

19.14

20.70

24.02, 16 Jan. 1920

17,86, 15 Sept. 1919

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.

Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H. Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 192-1.

Register VH Limburg. Hoogte van verkonmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van don Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1921.


-ocr page 158-

SITTARD.


RIVIEREN EN BEKEN.

De Roer onlsirringt op Pruisisch grondgebied nabij de grens tusschen Duiischland en België ten oosten van Spa, komt bij Vlodrop in ons land en valt bij Roermond in de Maas. De rivier heeft een totale lengte van ongeveer 117 K.M., waarvan oj) Nederlandsch gebied ongeveer 13 K.M. Het verhang van het op dit blad voorkomende gedeelte van de rivier bedraagt ongeveer 1 M. per Kilometer.

De belangrijkste zijtakken, die op dit blad voorkomen zijn: op den linkeroever de Alte Wurm, die ten noorden van Kempten in de Roer uitmondt en die het Bracheier Wasser opneemt en de Junge Wurm, die door Heinsberg stroomt en op Nederlandsch gebied in de Roer uitmondt, en 0}) den rechteroever de Baalerbeek, de Millicherbeek, de Birgelerbeek en de Schaagbeek.

De Vlootbeek ontslaat in Pruisen uit iivee waterloopen, die hun water ontvangen uit broekland ten noordwesten van Heinsberg gelegen. De noordelijke ivaterloop door een sluisje verbotiden met de Junge Wurm kan uit deze beek water ontvangen. Op Pruisisch gebied neemt de Vlootbeek de Waldfeuchterbeek op, tenvijl op Nederlandsch gebied, beneden Montfort, de Putbeek ivordt opgenomen. De beek stroomt onder de namen van Montfortsche Beek en Grachtbeek naar Linne, ivaar zj in open gemeenschap is met de Maas.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 16; 1922, n°. 32).

Verordening op de bevloeringen (1906, n°. 85).

Provinciaal wegenreglement van Limburg (1891, n°. 112 •, 1911, n^. 205 en 1922, n°. 34).

Reglement op liet branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, W. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, iP. 104; 1887, n°. 10).

Electriciteitsverordening voor Limburg lt;1921, n°. 138).

WATERSCHAP VAN DE VLOOTBEEK MET ZIJTAKKEN.

Het loaterschap omvat gronden in de gemeenten Posterholt, Montfort, Odiliënberg, Maasbrachl en Echt. De gemeenten PosterhoU en Echt komen gedeeltelijk aan den noordelijken en den oostelijken rand van het blad voor. Het heeft ten doel het verbeteren van de afivatering van zijn gebied, het schoonhouden van zoatergangen en het onderhouden van sluizen.

Dooi’ de stemgerechtigde ingelanden worden huaalf Hoofdingelanden, voor den tijd van zes jaren gekozen. Het bestuur van het zvaterschap beslaat zdt een voorzitter en vier leden, die voor den tijd van vijf jaren door de Hoofd-ingelaudoi zvorden benoemd. Het bestuur zoordt bijgestaan door een secretarispenningmeester.

Het reglement voor het zvaterschap is vastgesteld op 18 November 1880, voor de later aangebrachte ivijzigingen zie de Provinciale bladen 1881, zz°.16


2.


TOELICHTING.


en 1890, n°. 123.



^£.)to


./(f


^^0(11


.U.HO '


;gt;?Bo]lum


jk-iSleinkin^ren


Jrojideralh


j^f.piilpphaltfi


Lciilioi


I.cntbbld


Hoven


\ (folkrath


y ld


nm*sl


Houvcralli


Sc^icncndidil


AdOO


0? ®fMiamp;^‘^lt;ii


Or.-tiiIrpuÜ)


.Schani ap


Esi’lilt;,;lt;gt;il««c


Schleiden


.3000


HUM!


quot;ȆOd M,.h.r








De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegevon. Waterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.


VERKLARING DER TEEKENS.


« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis en keersluis.

lt;* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.

-.7^.w nbsp;nbsp;Hoogte van den weg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

gt; in M. boven N.A.P.

Mtm nbsp;nbsp;Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|

---------Verharde wegen.

== Spoorweg.

.......Stoomtramweg.

3/0/11 nbsp;nbsp;Grootte van een stroomgebied in H.A. volgens meting op de kaart

met den planimeter.

-----------Rijksgrens.


BOEZEMS EN BOEZEMGEBIEDEN.

IIIHIH De Maas tusschen de stuw te Linne en die te Roermond. Het stuwpeil van de stztiv te Roermond bedraagt 16.75 M.-^ N.A.P. Het gebied van de Vlootbeek, die bij Linne in oi)en gemeenscha)) is met de Maas, komt gedeeltelijk aan den westelijken raml van het blad voor en is groot 13360 H.A., zvaarvan 9110 H.A. op Nederlandsch gebied.

Roode beek (zijtak van de Geleenbeek) tusschen den Miller- en den Isenbrucker molen. Deze molens komen vooz- op het blad Sittard 1. Het boezemgebied, dat bijna geheel in Pruisen is gelegen, komt vooz' een klein deel aan den westelijken ezz aazz den zuideiijketz rand van het blad voor.

Roer boven de watermolens te Roermond. Het stmvpeil van de bovenste molen bedraagt 19.65 M. -\- N.A.P. Het boezezngebied ligt voor het grootste deel in Pruisen. Het in Nederland gelegen deel is ongeveer 6000 H.A. groot ezz komt, behalve op dit blad, vooz' op de bladezz Roermond 3 en 4 ezz Sittard 1.

• ' ' Roode beek (zijtak van de Roer) tusschen den Gietstappor- en den Vlodroppermolen. Het boezemgebied kozzit vooz' een klein deel aazz dezz zzoordelijkezz rand van het blad vooz' ezz is groot 110 H.A., waarvan 40 H.A. op Nederlandsch gebied zijzz gelegen.

Roode beek tusschen den Daiheimer- en den Gietstappermolen. Het boezemgebied kozzit voor een klein deel aazz den noordelijken rand van het blad vooz- en is groot 1785 H.A., waarvazi 770 H.A. op Nederlandsch gebied zijn gelegezi.


WATERSTANDEN OP DE ROER BOVEN N.A.P. IN M.

Tienjarig tijdvak 1911—1920.


Plaats van waarneming.

Gemiddelde stand 1 Meist Oct

Gemiddelde stand

1 Nov.— 80 April.

Hoogste stand.

Laagste stand.

Vlodrop...........

35,37

25.«

28.41 13 Jan. 1918

24.86 24 Sept. 1911

St. Odiliënberg.........

20.27

20.79

23.69 13 „ nbsp;nbsp;nbsp;„

19.71 30 Oct. 1910

Roermond..........

19.i5

19.50

21.01 16 „

18.86 211 Aug. 1920

(^fichielsbrug)


Provinciale Almanak van


van de Provinciale Griffie.


VERWIJZING.


Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommies




-ocr page 159-

SLUIZEN.


wyate in den dag M.


Slag-drempel diepte boven N.A.P. M.


Op ongeveer 80 M. boven den molen bevindt zich aan den linkeroever der beek een afwaterings-sluis met één opening waarin één schuif. . . .

D. Sluis van den Broekmolen in de Caumer beek, tivee openingen ieder met één schuif.

opening voor den molen......


0,89


0,67


0,80


0,60


afwatering


021 48 M. boven den molen aan den linker oever van de beek een afwateringssluis met één opening, waarin één schuif............

Sluizen van watermolens in de Qeleen-beek.

E. Kathagendermolen, drie openingen ieder met één schuif.

opening voor den molen...... twee openingen voor afwatering. .

E. Muldermolen, drie openingen ieder met één schuif.

02)ening voor den molen...... twee openingen voor afwatering. . O21 270 M. boven den molen aan den linkeroever van de beek een afwateringssluis, met één opening waarin één schuif............

G. Molen te Heisterbrug, vier openingen ieder met één schuif.


1,17

0,48


1,—


1,10

1,00


1,08

0,96


0,97


57,00


39,23


79,56


80,00


73,85

73,34


73,34


68,08

68,08


66,28

65,96


66,24


opening voor


den molen afivatering


1,28

1,10

1,08

1,25


64,16

64,13

64,01

63,99







Op 40 M. boven den molen aan den linkeroever een afwateringssluis, met één opening ivaarin één schuif.......................


11.


Borgermolen, drieopeningen met één schuif opening voor den molen...... „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering......


0,95


Op oever ieder 1.


170 een met


M. boven den molen aan den linker-afivateringssluis, met twee openingen één schuif................


1,22

1,34

1,20


Molen te St. Jansgeleen, één opening met


1,05


Universiteitsbibliotheek Utrecht





TOELICHTING.


De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. AVaterlossingen zijn aangeduid met de kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

Moerassen zijn door een kruisharceering aangegeven.


VERKLARING DER TEEKENS.


. U.^S


tUA


Uitwateringssluis.

Keersluis.


Molen door water gedreven.

Vaste Stuw.

Grondduiker onder eene waterleiding.

Hoofdmerk van het N.A.P.

Verkenmerk „ nbsp;nbsp;„

Peilschaal.

Dijkhoogte

Hoogte van den weg

Spoorweghoogte

Terreinhoogte

Verharde wegen.

Spoorwegen.


in M. boven N.A.P.


één schuif......................

O2) 100 M. boven den molen aan den linkeroever een afwateringssluis, met twee openingen ieder met één schuif................

K. Danikermolen, drie oj/eningen ieder met één schuif.

opening voor den molen...... twee openingen voor afwatering .

Op 180 M. boven den molen aan den linkeroever een afwateringssluis, met één opening waarin één schuif......................

L. Molen te Munstergeleen, drie openingen


ieder


met één schuif, opening


voor den molen .


M.


„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering......

Ophovermolen, drie openingen ieder met


één schuif.

opening voor den molen......

ticee openingen voor afwatering .

N. Loosemolen, drie openingen ieder met één schuif.


Ongeveer linkeroever


opening voor den molen...... tivee openingen voor afivatering . 950 M. boven den molen aan den een afwateringssluis naar de Coetel-


beek. De sluis heeft drie openingen ieder met één schuif.........................

O. Sittardermolen, drie openingen ieder met één schuif.

opening voor dor molen......

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering......


P. Stadsbroekermolen, drie openingen ieder met één schuif.

opening voor den molen...... iivee opgt;eningen voor afwatering. . Sluizen van watermolens in de Roode beek.

(J. Brunssum-ermolen, twee openingen ieder met één schuif.

opening voor den molen......

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering

Op 70 M. boven den molen aan den rechter oever een afwateringssluis, met één opening waarin één schuif.....................


R. ieder


Bovenste molen te Schinveld, twee openingen met één schuif.

opening voor den molen......


S.


afivatering


Benedenste molen te Schinveld,


twee


02)enmgen ieder met één schuif.

opening voor degt;i molen......

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering......

T. Etzenradermolen, twee openingen ieder met één schuif.

02)ening voor den molen......

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering......

Deze molen ligt oj) Duitsch gebied.

U. Roeërmolen, drie opoiingen ieder met één schuif.


opening voor den molen......

hvee 02}eningen voor afwatering. .

V. Tudderermolen, drie openingen ieder met één schuif.

opening voor dot molen......

twee openingen voor afwatering .

Deze molen ligt voor de helft op Nederlandsch gebied.


1,37


1,25


1,20

1,60


1,21


1,09

0,92

1,23


1,40

1,81


1,05

1.06


0,99


1,49

0,66

0,80


1,43

1,1^


1,90

1,07


0,50


1,10

0,94


1,46

0,70


1,20

1,10


0,99

0,84


1,03

1,46


39,64

39,64


JULIANAKANAAL.

Tot het maken van dit scheepvaartkanaal werd besloten bij 28 Juli 1921 {Staatsblad )P. 1012). Het looj)t va)i de Maas te



/F-’*


de ivet van


Borgharen tot de Maas te Maasbracht, in aansluiting aan de gekanaliseerde rivier van


Maasbracht tot Grave en heeft ten doel om een betere scheepvaartverbinding te vormen van Zuid Limburg met het overige deel van het land, voornamelijk ten behoeve van het steenkolentransport.

Het kanaallracé is, voor zoover op dit blad voorkomend, met een roode geblokte lijn 02) de kaart aangegeven. Het kanaal is lang 35 K.M. en door 4 schutsluizen in vijf panden verdeeld. Op dit blad komt gedeeltelijk voor het vierde pand, dat geicoonlijk gemeen ligt met het bovenste of vijfde pand. De tusschen deze panden gelegen schutsluis staat in den regel openen wordt alleen gesloten bij hooge Maasstanden. Het 5e en 4e pand verkrijgen een peil van 44 M. -{- N.A.P. ; het derde, tweede, en eerste pand hebben respectievelijk peilen van 32,65 M.., 27,85 M. en 20,40 M. 4- N.A.P. De breedte op kanaalpeil zal bedragen 46,50 M. ; de diepte wordt 5 M. onder kanaalpeil.

Het kanaal zal bevaarbaar zijn voor schepen tot 2000 ton.


STROOMENDE WATEREN.

De Maas ontspringt op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 M. hoog is, neemt in België twee belangrijke zijrivieren op, de Sambre en de Ourthe en komt bij Egsden {zie blad Heerlen 3) in ons land. In Nederland neemt de rivier op de zijrivieren, de Jeker, de Geul, de Roer en de Niers en een aantal kleine beken.

De Maas is een regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tusschen lagen en hoogen waterstand en plotselinge sterke ivassen. In het algemeen heeft de Maas hare laagste standen in den nazomer. De minimum afvoer bedraagt 30 M'^. per seconde, terwijl de afvoez’ bij den hoogsten bekenden waterstand 3000 M^. per seconde is geiveest. Geivoonlijk daalt echter de afvoer niet onder 80 M^. en stijgt deze niet boven 2000 M^.

Nadat in 1906 door de Regeeringen van Nederland en België een gemeen-


(h'/te/ipfek -


AeaH-Hm cÀ /g.i fs Peek


0/1 f7i/////f/4/ofA


60 3


.',1)011 A.'.OII 41)011 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3.-,011


schappelijke Commissie was benoemd ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaar making van het gedeelte van de Maas, dat de grens vormt tusschen Nederland en België en de daaruit voortvloeiende onderhandelingen door het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 werden afgebroken, werd bij de wet van 12 Juni 1915 besloten tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave, tot den aanleg van het kanaal Wessern—Nederweerd en van het Maas-Waalkanaal ter verbinding van de Maas met de bestaande waterwegen.

De werken tot kanalisatie van dit deel van de Maas bestaan uit den bouw van vijf stuwen met sluizen en wel te Linne, Roermond, Belveld, Afferden en Grave. Elke stmv bestaat uit een scheepvaartopening van 60 M. en twee of drie openingen van 17 M. wijdte elk, ivaarin schuiven tot regeling van den waterafvoer en de ivaterhoogle boven de stuw.

In verband met den aanleg van het JuUanakanaal is bovendien ie Borgharen een stuio met schutsluis in de Maas gebouiod. Deze stuiv heeft eene scheepvaartopening van 30 M. en een drietal afvoeropeningen,elk23M.ivijd. De drempel der scheepvaartopening ligt ter hoogte van 38,50 M. N.A.P., de drempels der afvoeropeningen op 39,60 M. -)- N.A.P.

Op dit blad komt voor het deel van de Maas tusschen de stmv te Borgharen en die te Linne. De gemiddelde ivaterstand beneden de stmv te Borgharen zal ongeveer 41 M. -{- N.A.P. bedragen, het stmcpeil te Linne is op 20,90 M.


-{-N.A.P. vastgesteld.

Walsenbeek ontstaat opgestuicd ten behoeve noordivesten van GueUe


in het Moorveld en wordt ten Oosten van GiieUe van den watermolen aldaar. De beek mondt ten vrij in de Maas uit. Het stuwpeil voor den molen


bedraagt 59,15 M. -{- N.A.P.

De Ur ontstaat ten zuiden van het gehucht Kerend, stroomt westelijk langs Stein en Urmond en mondt door een keersluis in de Maas uit.

Kingbeek begint ten noorden van Nattenhoven en wordt te Grevenbicht opgestuwd tot het drijven van den watermolen aldaar. De beek mondt bij lllikhoven open in de Maas uit. (2ie blad Sittard 1.)

Honsbeek ontstaat ten zuiden van het gehucht Guttekoren en wordt te Bom


31)1)1) 2.-,1)1) 201)1) 1300 1000 51,„ „

opgestuwd tot het drijven van een watermolen aldaar. De beek vereenigt zich benedenwaarts met de Venkebeek en de Reijdsgraaf. (Zie blad Sittard 1.)

Limbrichterbeek begint ten zuiden van Einighausen en wordt te Limbricht 02)gestuwd tot het drijven van den watermolen aldaar. De beek vereenigt zich op blad Sittard 1 met de Sluisbeek.

Geleenbeek ontstaat ten zuidoosten van het dorp Welten, gelegen op het blad Heerlen 1 en stroomt langs Heerlen, Hoensbroek en Geleen en door Sittard en Nieuwstadt naar Echt, beneden welke plaats de beek vrij in de Oude Maas uitmondt.

De beek wordt 021 19 plaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens. Van deze molens komen er 11 op dit blad voor. De beek neemt verschillende zijbeekjes op, waarvan op dit blad voorkomen de Keutelbeek, de Platsbeek en de Caumerbeek. De beek kan beneden den watermolen M water aflaten op de Coetelbeek, die zich beneden den watermolen P weder met de Geleenbeek vereenigt.

Keutelbeek ontstaat bij het gehucht Oensel, loopt door Beek, Neerbeek en Geleen en vereenigt zich daarna met de Geleenbeek.

Platsbeek ontspringt ten noorden van het gehucht Aalbeek voorkomende op het blad Heerlen 1 en stroomt langs het dorp Nulh, waar de beek wordt opgestuwd tot het drijven van een watermolen. Op ongeveer 1 K.M. beneden Nuth vereenigt de Beek zich met de Geleenbeek.

Caumerbeek ontstaat bij het gehucht Caumer voorkomende op het blad Heerlen 1, stroomt langs Heerlen en vereenigt zich bij het gehucht Schuuren met de Geleenbeek. De beek ivordt op 6 plaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens. Een dezer molens, de znolen D, komt op dit blad voor.

Roodebeek ontslaat in de heuvelachtige heidegronden ten zuiden van Brunssum, stroomt langs Brunssum, door Schinveld, langs Jabeek, Tuddern, Millen en door Susteren en vereenigt zich bij Oud-Roosteren, voorkomende 02) het blad Sittard, met de Geleenbeek.

De beek ivordt op 15 plaatsen opgestuwd tot het drijven va)i ivatermolens. Hiervan komoi er 10 02) dit blad voor.

De heek ontvangt het water van verschillende stroompjes, waarvan de.


•9$„0f) lt;1


O^fÜ'


jTi^^ap^i


KO.^O


.301)0 M..|..r

voornaamsten zijn de Merkelbacherbeek, de Molenbeek en de op blad Sittard l voorkomende Saeffelerbeek. De laatstgenoemde twee beken zijn geheel in Pruisen gelegen.

Bij Milten en bij Susteren kan de beek water aflaten 02) de Vloedbeek (zie blad Sittard 1).


REGLEMENTEN.

Met opgave vaii de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg {1900, n°. 16; 1922, n^. 32).

Verordening op de bevloeringen {1906, n°. 85).

Provinciaal wegenroglement van Limburg (1891, n°. 112; 1911, n°. 205 en 1922, n°. 34).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het hertogdom Limburg {1859, n°. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg {1884, n°. 104; 1887, n°. 10).

Reglement op de ontginning van onderaardsche steengroeven (1855, n’^.117).

Electriciteitverordening vooi' Limburg (1921, n°. 138).

WATERSCHAP VAN DE GROOTE MEERS.

Het waterschap omvat gronden in de gemeente Elsloo en Stein. Het heeft ten doel het door verhooging en verzwaring verbeteren en duurzaam onderhouden van den dgk, die loopt van den bandijk in zuidwestelijke richting naar het gehucht Meers en die ten icesten van dit gehucht tegen hooge gronden aansluit.

Het bestuur van het waterschap bestaat uit een voorzitter en vier leden, die het dagelijksche bestuur vormen en vooi' den tijd van vgf jaren dooiden Koning worden benoemd en uit vijf Hoofdingelanden, die voor den tijd van vijf jaren worden gekozen door de stemgerechtigde ingelanden.

Het reglement voor het waterschap is vastgesteld op 8 November 1881 Provinciaal blad 1881, ré'. 141.


stoom- en Electrische tramwegen.

Ontworpen Julianakanaal.

Grootte van stroomgebieden in H.A. volgens meting op de kaart met den planimeter.

Waterkeerende dijk.

Oeververdediging, kribben.

Doorbraken 1925/1926.

Rijksgrens.


BOEZEMS EN BOEZEMGEBIEDEN.


De Maas tusschen de stuw te Borgharen en die te Linne. De gemiddelde waterstand beneden de stuw te Borgharen zal ongeveer 41 M. -f- N.A.P. bedragen, het stuwpeil te Linne is 20,90 M. N.A.P. Voor zoover dit blad betreft behooren tot dezen boezem de Walsenbeek en de Molenbeek, die na samenkomst door den watermolen A worden opgestuwd en daarna vrij op de Maas loozen, de Slakbeek met zijtak, waarin een stuw geplaatst is om het water des zomers eenigszins te kunnen ophouden en de Ur, die door een keersluis, tot keering van hooge zomerstanden op de Maas van deze rivier is gescheiden en bij Urmond in de Maas uitmondt.


Kingbeek boven den Grevenbichtermolen. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voorkomt, is groot 400 H.A. Het stuwpeil van den molen bedraagt 32,43-{-N.A.P.

Honsbeek boven den Borndermolen. Het boezemgebied komt gedeeltelijk aan den noordelijken rand van het blad voor en is groot 440 H.A. Het stuwpeil van den molen bedraagt 36,26 M.-{-N.A.P.

Geleenbeek tusschen den Poolmolen en den Echtermolen (zie blad Sittard 1). Van het boezemgebied, groot 2695 H.A., komen tivee kleine deelen aan den noordelijken rand van het blad voor.

Geleenbeek tusschen den Katsbroekermolen en den Poolmolen. Met den boezem is in open gemeenschap de Sluisbeek, die het loater ontvangt van de 07) dit blad voorkomende Limbrichter beek. Het bovendeel van deze beek zoordt opgestuivd ten behoeve van de Lim-brichtermolen. Het stuwpeil van deze molen is 42,09 N.A.P. Een gedeelte van het boezemgebied, groot 1145 H.A , komt aan den noordelijken rand van het blad voor.


Geleenbeek boven den Nieuwstadsmolen, Keutelbeek, Plats-beek en Caumerbeek. De Nieuwstadsmolen komt voor op het blad Sittard 1 en heeft een stuwpeil van35,09 M.-{-N.A.P. De boezem wordt op 15 plaatsen opgestuwd tot het drijven van watermolens. Hiervan komen er 11 op dit blad voor. De stuwpeilen bedragen voor de molen P 41,31 M. -)- N.A.P., voor 0 44,28 M., voor N 45,30. voor M 47,31, voor L 50,64, voor K 53,60, voor I 58,43, voor 11 63,38. voor G 64,85, voor V 67,18 en voor den molen E 69,03 M.-{-N.A.P. Het sluw-peil van den molen C in de Platsbeek bedraagt 80,26 M. -{- N.A.P., dat van den molen 1) in de Caumerbeek 74,59 M. N.A.P.

Het boezemgebied van de Geleenbeek boven de Nieuwstadsmolen is groot 9065 H.A. Nabij Hillensberg ligt een klein deel {40 H.A.) in Pruisen ; dat van de Keutelbeek is groot 2280 H.A. ; dat van de Platsbeek 890 H.A.; en dat van de Caumerbeek 3185 H.A. De gebieden zijn op de kaart gescheiden voorgesteld.


Roodebeek tusschen de molen „Huis Millen” en den Isenbruckermolen. De boezem en de beide molens komen voor op het blad Sittard 1; het boezemgebied, groot 4670 H.A., dat gedeeltelijk aan den noordelijken en aan den oosteljken rand van het blad voorkomt, is bijna geheel in Pruisen gelegen.

Roodebeek boven den molen „Huis Millen”. Deze molen komt voor op het blad Sittard 1 en heeft een stuwpeil van 38,11 M. 4- N.A.P. Boven den molen wordt de beek opgestuwd tot het drijven van 10 watermolens, die gedeeltelijk in Pruisen zijn gelegen. Het stmcpeil van den molen V is 40.74 M. -{- N.A.P., dat van den molen U 51,72 M., van T 53,34, van S 59,42, van R 62,50 en van den molen (J 65,53 M. 4- N.A.P.

De Molenbeek, een zijtak van de Roodebeek, behoort tot den boezem. De beek zoordt door verschillende molens, alle in Pruisen gelegen, opgestuivd.

Het boezemgebied dat behalve op dit blad, ook voorkomt op de bladen Sittard l en Heerlen 1 en 2 is groot 11630 H.A., waarvan 5165 H.A. op Nederlandsch gebied zijn gelegen.


Geul boven den papiermolen toMeerssen. Het gebied van deze boezem komt voor een klein deel aan den zuidelijken rand van het blad voor.


WATERSTANDEN OP DE MAAS BOVEN N.A.P. IN M.


Tienjarig tijdvak 1911—1920.

Plaats van waarneming.

Gomiddelde stand.

Hoogste stand.

Laagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M.R.

1 Nov.—

30 April.

^fac^st^'icht..........

41.55

42.97

4f:.r;Ci, 15 Jan. 1920

40.55, 14 Sept. 1919

Maasband..........

33.05

34.44

38.38, 15 Jan. 1920

32.11, 14 Sept. 1919

Grevenbicht..........

28.45

29.92

32.7S, 16 Jan. 1920

27.51, 15 Sept. 1919


VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.


Overzicht der scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat, 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel H. Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.


Register VH Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Alge-meenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties. Vijfde uitgave 1924.


-ocr page 160-

SLUIZEN.

• nbsp;nbsp;Slagdrem-«Ute 111 pcldiepte den dag. boven

N.A.P.

A, Sluis n°. 4, schutsluis in het kanaal Luik—

Jilaastricht, twee paar deuren, schutlengte 52.30 m . .

bovendeuren

benedendeuren

42.83

40.75

  • C. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis n°. 5, schutsluis in het kanaal Luik—

Maastricht, twee paar deuren, schutlengte 50 m . . .

bovendeuren

benedendeureii

bovendeuren................

benedendeuren...............

41.43

39.68

  • E. nbsp;nbsp;nbsp;Sluis 20 (Iloofdsluis) in de Zuid-Willemsvaart, schutsluis tusschen het bovenpand van de Zuid- Willemsvaart en de Maas, vier paar deuren, naar weerszijden keerende, schutlengte 56.15 m...........7.00

Op dit blad komt gedeeltelijk voor het deel van de Maas tusschen de stuw te Visé en die te Borgharen en het deel beneden laatstgenoemde stuw. De middelbare waterstand over het tijdvak 1921—1930 beneden de stuw te Visé heeft bedragen 48.28 m -(- N.A.P. ; het stuwpeil te Borgharen is vastgesteld op 44.00 m N.A.P.

Julianakanaal. Het kanaal, dat loopt van de Maas te Borgharen iiaar dezelfde rivier te Maasbracht, is lang ongeveer 34 km. Het boven sluis AI gelegen pand is in open gemeenschap met de Alaas. Het vierde pand begint bij de schutsluis te Bom en heeft een peil van 44 m-N.A.P., overeenkomende met het stuwpeil van de Alaas te Borgharen. Sluis AI zal in den regel ope'nstaan en alleen gesloten worden als bij grooten waterafvoer het peil boven de stuw te Borgharen hooger is dan 44 m-\-N.A.P. Het derde pand begint bij de schutsluis te Poosteren en heeft een peil van 32.65 m -(- N.A.P. ; het tweede pand begint bij Alaasbracht en heeft een peil van 27.85 m N.A.P. ; het eerste pand ^inl gemeen met de Alaas boven de sluw te Linne, alwaar het stuwpeil 20.40 m N.A.P. bedraagt.

De breedte op kanaalpeil bedraagt 46.50 m, in den bodem 16 m ; de diepte is 5 m onder kanaalpeil. Het kanaal is bevaarbaar voor sche'pen tot 2000 ton.

Het Verbindingskanaal te St.-Pieter heeft een le'ngte van 0.8 km en bestaat uit schutsluis n°. V (sluis B) met voorhavens. De voorhaven aan de Alaaszijde heeft een bodembreedte van 35—40 m; die aan de kanaalzijde van mi-nstens 30 m. De diepte aan de Alaaszijde bedraagt 3 m onder stuwpeil te Borgharen, zijnde 44 m N.A.P. ; de diepte aan ka-naalzijde 3.25 m onder ka'naalpeU.

MAASTRICHT.

Verbindingskanaal in het Bossche Veld. Dit kanaal werd gegraven, ten einde de tijdroovende vaart langs de Zuid-Willemsvaart en het Kanaal Luik—Alaastricht in de stad Alaastricht te ontgaan. Het vormt de verbi'nding tusschen de gekanaliseerde Alaas boven de stuw te Borgharen en de Zuid-Willemsvaart berieden sluis 19 (sluis F). Het is hiervan gescheiden door sluis G.

Het ka'naal is lang 1.2 km ; de breedte op stuwpeil bedraagt 59 m ; in den bodem 45 m ; de diepte is aan de Alaaszijde 3.25 m o'nder stuw'peil (44.00 m N.A.P.) en aan de zijde van de Zuid-Willemsvaart 3.43 m onder kanaal'peU (K.P. = 40.43 m N.A.P.).

Ten behoeve van groote waterafvoeren van de Alaas is op ongeveer 100 m boven de schutsluis een afleidingskanaal gemaakt naar de Alaas beneden de stuw te Borgharen. In dit afleidingskanaal is een vaste overlaat gelegd met een overlaathoogte, van 43.80 m N.A.P., en een overlaatbreedte van 130 m.

De Zuid-Willemsvaart. Dit ka'naal, dat in 1826 werd voltooid, strekt zich uit van de Alaas te Alaastricht tot de Dieze te ’s-IIertoge'nbosch ; het heeft een lengte van 122.7 km, waarvan 44.6 km in België zijn gelegen.

Het ka'naal is door 20 schutsluizen in 20 pa'nden verdeeld. Op dit blad komen voor het 20ste pand tusschen de sluizen E en F geheel en het 19de pand gedeeltelijk van sluis F tot den rand van het blad. Het peil van het 20ste -pand is 41.78 m N.A.P. ; dat van het 19de pand 40.43 m N.A.P. ter plaatse van sluis 19. De waterstanden op deze 'panden zijn gewoonlijk hooger dan kanaal'peU en kunnen zelfs een hoogte bereiken van 0.50 m boven dat peil, ter'wijl enkele 'malen sta'nden voorkomen tot 0.40 m — ka'naal'peU. De breedte in den bodem bedraagt 10 m tot 19.40 m voor de beide 'panden. Bij de sluizen is die breedte ongeveer 15 m ; de breedte op kanaalpeil bedraagt van 14 m tot 23.20 m.

De Zuid-Willemsvaart staat, voor zoover dit blad betreft, in verbinding met de Maas door de sluizen E en G en met het kanaal Luik—Alaastricht door sluis D.

De voeding van het 20ste pand geschiedt uit het kanaal Luik— Maastricht door sluis D en die van het 19de 'pand volgens het tractaat, gesloten t'usschen Nederland en België 12 Mei 1863, gewijzigd 11 Jan'uari 1873, uit de Alaas door een daarvoor gegraven Voedingskanaal, dat door sluis H van de Zuid-Willemsvaart is afgesloten.

Toegestaan is, dat 'naar gelang van den waterstand op de Alaas beneden Alaastricht en van het jaargetijde 6, 7% of 10 m^ 'per seconde aan de rivier zal mogen worden onttrokken, ten behoeve van de aansluitende kanalen op Nederlandsch of Belgisch grondgebied, van welke J^ tot 2 mA voor de Nederlandsche kanalen en bevloeiingen mogen worden gebruikt. Ten gevolge van dit onttrekken van water mogen echter op het 19de pand geen grootere stroomsnelheden dan van 0.25 tot 0.27 m per seconde voorkomen.

Het ka'naal is, voor zoover het op Nederlandsch gebied is gelegen, in beheer en onderhoud bij het Kijk.

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende stroomgebieden zijn door verschillende kleuren aangegeven. Watorlossiiigon zijn aangeduid met de kleur van het stroomondo water, waarop zij hun water brengen. Een bies van dezelfde kleur geeft aan de grens der stroomgebieden. Bij belangrijke watergangen is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING DER TEEKENS.

« Schutsluis,

x Uitwateringssluis.

1-, Stuw.

li^iHUillillIli^ Overlaat.

# Molen door water gedreven.

““O Grondduikor onder een waterleiding.

-B----Hoofdmerk van het N.A.P.

-Cl----Verkenmerk van het N.A.P.

Tm— Peilschaal.

-cm— Registreerende peilschaal.

/ZZ’ Terreinlioogte.

Universiteitsbibliotheek Utrecht


bovendeuren................

benedendeuren...............


39.68

38.33


F. Sluis 19, schutsluis in de Zuid-Willemsvaart,


twee paar deuren, schutlengte 51.45 m

bovendeuren

benedendeuren


G. Schutsluis VII in het Verbindingskanaal in

het Bossche Veld, twee hefdeuren, schutlengte 136 m . 14.00 bovendeur.................40.40

benedendeur................36.40


H. Duikersluis voor de voeding van de Zuid-Willemsvaart uit de Maas, vier openingen, ieder met één schuif, elke opening . . ■...........1.10 nbsp;nbsp;nbsp;39.28


K. Schotbalksluis in het Voedingskanaal, dienende ter keering van hooge Maasstanden, drie openingen, elke opening..................5.—


39.23


L. Stuw 'in de Maas te Borgharen, stuwpeil 44 m W

N.A .P., vier openingen, waarvan drie voor waterafvoer, elke opening.................23.00

en één tevens voor de scheepvaart........30.00

noordoostelijk van de stuw schutsluis VI, twee paar

deuren, schutlengte 55 m

bovendeuren

benedendeuren


M. Schutsluis IV in het Julianakanaal, schutlengte

136 m, twee schutkolken naast elkaar, elke schutkolk

twee hefdeuren, de drempels zijn even hoog.....16.00 nbsp;nbsp;nbsp;40.40


N. Sluis van den molen te Borgharen m de Nieuwe

Canjelbeek, twee openingen, ieder met één schuif, opening voor den molen............0.85 nbsp;nbsp;43.32

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering............0.71 nbsp;nbsp;nbsp;43.32


0. Sluis van den Papiermolen in de Geul, drie


openingen, ieder met één schuif, elke opening . . . . nbsp;nbsp;nbsp;2.48

120 m boven den molen, één lossluis, vier openingen,

ieder met één schuif, 1ste opening.................0.83

2de nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.59

3de nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.59

4de nbsp;nbsp;nbsp;...................1.61


RIVIEREN, KANALEN EN BEKEN.


Do Maas. De Maas ontspringt in Frankrijk, op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 m hoog is, stroomt door België en komt bij Eysden in ons land. In Nederland neemt de rivier op de zijrivieren: de Jeker, de Geul, de Geleenbeek, de Poer en de Niers en een aantal kleinere beken.

De Maas is een regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tusschen lagen en hoogen waterstand en plotselinge sterke wassen. In het algemeen heeft de Maas haar laagste standen in den nazomer. De minimumafvoer van de Maas, welke is voorgekomen in 1921 heeft bedragen te St. Pieter 11 »Afsec. Gedurende het tienjarig tijdvak 1916 tfm 1925 is de afvoer te St. Pieter gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager ge-weest dan respectievelijk 36, 49 en 79 m^fsec. Wordt het buitengewoon droge stroomjaar 1921 buiten beschouwing gelaten, dan is gedurende hetzelfde tijdvak de afvoer te St.-Pieter gemiddeld op 10, 20 en 50 dagen per jaar lager geweest dan respectievelijk 51, 64 en 92 m^fsec. De hoogst bekende afvoer van de rivier, welke is voorgekomen op 1 Januari 1926, heeft voor Maastricht, met inbegrip van den afvoer van den Heuyemschen overlaat, rond 3000 nAfsec bedragen. Bij dezen afvoer is een waterstand voorgekomen te Maastricht (Iloofdsluis) van 46.92 m N.A.P.

In 1906 werd door de Pegeeringen van België en Nederland een gemeenschappelijke Co7nmissie ingesleld ter bestudeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmakmg van de gemee^ischappeUjke Maas. Het verslag van deze Commissie verscheen in 1912. De onderhandelingen werden echter door het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 afgebroken. Aansluite^id aaii dit geineenschappelijke plan besloot Nederland bij de Wet van 12 Juni 1915 (Staatsblad n°. 248) tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave, tot den aanleg van het kanaal Wessern— Nederweert en van het Maas-Waalkanaal ter verbinding van de Maas met de bestaande waterwegen.

Na de hervatting der onderhandeli'ngen met België in 1919 bleek men over de gemeenschappelijke Maas niet tot overeenstenming te kunnen geraken. Nederland besloot nu bij de Wet van 28 Juli 1921 (Staatsblad n°. 1012) tot het maken van een lateraal kanaal, geheel op Nederlandsch gebied, van Borgharen naar Maasbracht en het verbeteren van de Maas te Maastricht, benevens tot het maken van een verbindi'ng bij St.-Pieter van het kanaal Luik—Maastricht met de Maas.

De werken tot kanalisatie van de Maas bestaan uit de stuwen met sluizen te Linne, Poermond, Belfeld, Sambeek en Grave en verschillende bochtafsnijdingen.

De stuiven te Linne, Poermond, Belfeld en Sambeek hebben elk een scheepvaartopening van 60 à 68 m en twee of drie afvoeropeningen van 17 m ivijdte elk, waarin zich tusschen pijlers schuiven kunnen bewegen tot regeling van de waterhoogte boven de stuw. De stuw te Grave bestaat uit twee openingen, wijd 60 en 50 m, met afsluitingen, welke zijn opgehangen aan de daarboven liggende brug. De stuwen zijn zoodanig ingericht, dat de afsluitingen bij hoogwater in korten tijd geheel kunnen worden weggenomen.

In verband met den aanleg van het Julianakanaal is bovendien te Borgharen een stuw met schutsluis in de Maas gebouwd. Ben beschrijving van deze stuw komt voor onder sluis L.



ih-ik.nit


Dijkhoogte


Hoogte van den weg


■ Verharde wegen.


Spoorwegen.


Stoomtramwegen.


in m ten opzichte van N.A.P.


2/Zgt; 71 rl Grootte van een stroomgebied in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.


Rivierdijk.


1 I 1 1 1 Oeververdediging, strekdammen, kribben.


-- Grens van het overstroomingsgebied bij het hooge opperwater in den winter van 1920/1926.


-■ Rijksgrens.


BOEZEMS


Gebied van de


EN STROOMENDE WATEREN.


Demer.


kcsM'l


t,i„quot;-lr, • lUS.-S


yj H1.9.

I 'tlglr»


1.1/


; hi.r.f


.Hlffi.'


ir/i./


Gebied van de


Zijp en de Malebeek.


!C‘J


Iltk


Molenbeek van


Lanaeken boven den molen bij het kasteel Hocht.


Deze drie gebieden zijn geheel in België gelegen.


Het peil van dit pand bedraagt 40,43 m 4- N.A.P. ter plaatse van sluis 10. Het gebied, dat er op ajivatert, is groot 4200 ha en komt gedeeltelijk op dit blad voor. Het deel, dat in Nederland gelegen is, is groot 650 ha.


Zuid-Willemsvaart tusschen de sluizen F en E.

Het peil van dit pand bedraagt 41.78 m -(- N.A.P. Er wateren geen gronden op af.


Het peil van dit pand is 43.83 'm -j- N.A.P. Er wateren geen gronden op af.


Kanaal Luik—Maastricht tusschen do sluizen C en A.

Het kanaalpeil bedraagt 46.08 m -|- N.A.P. Op dit blad komen hooge


gronden voor, die op het pand afwateren. Hiervan zijn Nederlandsch gebied gelegen.


Het kanaalpeil bedraagt 47.93 m -(- N.A.P. Het pand België gelegen ; er wateren geen gronden op af.


160 ha op


3.

is geheel in


Jeker, boven den vroegeren Papiermolen te Maastricht.

Van het stroomgebied, waartoe ook een gedeelte der stad Maastricht behoort, liggen 940 ha op Nederlandsch gebied, terwijl het totaal ongeveer 50 000 ha groot is.


t l[«';mnlt;‘;^


Maas tusschen de stuw te Visé on de stuw te Borgharen on het bovenpand van het Julianakanaal.

Dit gedeelte van de Maas heeft een lengte van 13.5 km. Het stuwpeil aan de stuw te Borgharen bedraagt 44 m 4- N.A.P. Meestal is het bovenpand van het Julianakanaal in open gemeenschap met dit deel van de Maas. De sluis M wordt alleen gesloten als de waterstand op de Maas boven het stuwpeil stijgt. Een gedeelte van het stroomgebied komt in den zuidoostelijken hoek van het blad voor.


Maas tusschen de stuw te Borgharen (sluis L) en de stuw te Linne.

Dit gedeelte van de Maas heeft een lengte van ongeveer 55 kyn. Het stmvpeil aan de stuw te Linne bedraagt 20.40 m N.A.P.

Een klein deel van het op dit riviervak afwaterende gebied komt in den noordoostelijken hoek van het blad voor. Het stroomgebied wordt doorsneden door het Julianakannaal ; verschillende watergangen in het gebied worden met grondduikers onder dit kanaal doorgevoerd.


Kanaal Luik—Maastricht. Law dit ka'naal, dat m 1850 werd voltooid, komen op dit blad voor een deel van het 3de pand, loopende tot sluis A, het tweede patid van sluis A tot sluis C en het 1ste of beneden-'pand van sluis C tot sluis D. De peilen van 2de en 1ste pand zijn respectievelijk 46.08 en 43.83 m -(- N.A.P. De ivaterstand wordt gewoonlijk 0.30 tot 0.40 m hooger gehouden. De bodembreedte bedraagt 10 tot 13.25 m ; de breedte op kanaalpeil 11.50 tot 18.40 m ; de bodem ligt op 2.10 m onder het ka'naalpeU.

In verband met de ka'nalisatie van de Alaas is in 1929 gereedgekomen een verbinding van het ka'naal Luik—Maastricht met de Maas bij St.-Pieter (zie Alaas).

De voeding van het kanaal geschiedt te Luik en te Visé uit de Alaas ; de loozi'ng van overtollig water heeft plaats op de Alaas door een overlaat in den oostelijken ka'naaldijk te St.-Pieter, door een duiker bij den grondduiker voor de Jeker, door twee duikers bij sluis C en door twee riolen bij deze sluis en door twee riolen langs sluis D op de Zuid-Willemsvaart.

Het beheer en het onderhoud van het ka'naal Luik—Alaastricht ber'ust, voor zoover op Nederkrndsch gebied gelegen, bij het Rijk ; de kosten van het onderhoud en die van het personeel zijn ten laste van België.

Beken. Op dit blad komen voor de volgende zijtakken van de Alaas : 1°. de Jeker, die even voorbij Canne de Nederlandsche grens bereikt en


met een grondduiker onder het kanaal Luik—Maastricht door vrij in de Alaas uitmo'fidt ; 2°. de Canjelbeek, die bij het dorpje Amby ontstaat, met een grondduiker onder het Julianakanaal doorgaat, te Borgharen wordt o'pgesluwd tot het drijven van een watermolen en als Nieuwe Canjelbeek op ongeveer 1.5 km beneden dien molen in de rivier uitloopt ; 3°. de Geul, die met een grondduiker onder het Julianakaruial doorstroomt, de O'Ude Canjel opneemt en nabij Bunde in de Alaas uitmondt. De Oude Canjel voert bij hooge waterstanden een deel van het water van de Canjelbeek af.

De Jeker wordt op Nederlandsch gebied boven Alaastricht ten behoeve van twee watermolens O'pgesluwd, terwijl zich in de stad, waar de beek zich in twee armen splitst, die later weer te zamen komen, nog een drietal watermolens bevinden. Van de watermolens op de Geul komt er één op dit blad voor.

De beken, die op het westelijk deel van het blad zijn aangegeven, monden alle uit in de rivier de Demer, die geheel op Belgisch gebied gelegen is en in de Dyle uitstroomt. Deze laatste rivier vormt met de Senne, de Rüpel, een zijrivier van de Schelde.

0verlaten. De Heugemsche overlaat, loope'nde van het kasteel Caster boven Alaastricht om deze stad heen tot ten noorden van Borgharen en diene'nde om bij hooge Alaassta/uien een deel van het water af te voeren, werd in 1932 door de dichti'ng van de doorlaatbru.ggen in den Rijksweg Maastricht—■ Vaals opgeheven.


REGLEMENTEN.


AI et opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglement en de wijzigingen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limburg (1900, n°. 16; 1922, n°. 32; 1928, n°. 14).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal Wegenregloment van Limburg (1911, n°. 205; 1922, n°. 34; 1926, n°. 52).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, n°. 14).


Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n°. 104; 1887, n°. 1).


Reglement op het ontginnen van onderaardsche steengroeven (1885, n°. 117).


Algemeene regelen omtrent het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas ten behoeve der van provinciaal belang verklaarde wegen (1930, n°. 53).


Nadere regelen omtrent het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas ten behoeve van de van provinciaal belang verklaarde



Canjelbeek boven don molen van Borgharen.

Het stwivpeil bedraagt 44.12 m -f- N.A.P. Het stroomgebied, dat gedeeltelijk op dit blad 'voorkomt, is groot 875 ha.

Geul boven don Papiermolen van Meorsson.

’ Het stuwpeil •van den molen bedraagt 47.48 m -|- N.A.P. Slechts een klein deel van het stroomgebied komt aan den oostelijken rand van het blad voor. Het strekt zich overigens uit op de bladen Sittard 3 en Heerlen 1, 2 en 3 en is gedeeltelijk in België en in Duitschland gelegen.

VERWIJZING.


Provinciale Almanak van Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommios van de Provinciale Griffie.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuidelijk Nederland, met 5 overzichtskaarten en 27 plattegronden. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. Tweede druk 1932.

Register VII. Limburg. Hoogte van verkenmerkon volgons N.A.P., gevonden bij do nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeonon Dienst van don Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen en aanvullingen. Vijfde uitgave 1924.

Bassin de la Mouse. Etudes Hydrologiquos et Géologiques par J. A. Pierrot, Ingénieur dos Ponts et Chaussées. 1891.

Maas. Nedorlandsch-Bolgische Commissie, ingestold tot onderzoek van de kanalisatie van do gemoonschappelijke Maas. 1912. Rapport betroffemle do werkzaamheden van do Commissie.

NADltUK VERBODEN.

De Waterstaatskaarten zijn à f 1.75 per stuk verkrijgbaar bij de Rijksuitgeverij en door bemiddeling van alle postkantoren.


-ocr page 161-

SLUIZEN.


Wydte in den dag.

Slagdrem-peldiepte boven N.A.P.

In het stroomgebied van de Geleenbeek en hare zijtakken,

A. Sluis van den Brommeldermolen in de Geleenbeek, twee openingen, ieder met één schuif,

O2')ening voor den molen.............1.00

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ aftvatering.............1.26

Tot regeling van den waterafvoer bevindt zich in een aftakking aan den linkeroever op 117.ÖO m boven den molen een sluis met schuif.............1.02

IL Sluis van den Bgkendermolen in de Geleenbeek, twee 02)emngen, ieder met één schuif, opening voor den molen.............0.70

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ ufiv'atering............0.60

Aan den bovenkant van den molenvy'ver een keersluis, tot regeling van den watertoevoer, met één schuif . . 0.80

In een aftakking twee sluizen voor afwatering, beide met één schuif, een der sluizen wordt gebruikt voor bevloeiing, iedere sluis...............0.65

C. Sluis van den Weitermolen in de Geleenbeek, twee ojwttingoi, ieder met éé}i schuif, 02)ening voor den molen.............0.82 nbsp;nbsp;100.64

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering.............0.70 nbsp;nbsp;100.03

I). Sluis van doi Buttermolen, één opening met één schuif..........................0.82 nbsp;nbsp;nbsp;81.62

Voo7' afwatering eoi sluis aan doi bovenhard van den molenvijver met één schuif.............1.01 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;81.56

E. Sluis van den Köpkesmolen in de Caumerbeek, twee openingen, zoowel voor den molen, als voor afwatering, ieder met één schuif, zuidelijke opening.................0.72 nbsp;nbsp;nbsp;84.36

noordelijke opening................0.57 nbsp;nbsp;nbsp;84.35

F. Sluis van den Schandelermolen in de Caumerbeek, tivee openingen, ieder met ééti schuif, opening voor den molen.............0.41 nbsp;nbsp;102.27

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afivatering.............0.47 nbsp;nbsp;nbsp;102.23

Op 328 m boven den molen in een aftakking een sluis V007- afwatering met één schuif..........0.65 nbsp;nbsp;103.07

(». Sluis van den Creuelsmolen in de Caumerbeek, één 02)e7ting voo7' den molen met één schuif......0.34 nbsp;nbsp;nbsp;113.32

027 42 7)1 bovoi dot molen, m een aftakking, eoi sluis voo7- afwatering met één schuif..........0.75 nbsp;nbsp;113.32

H. Sluis van den Caumergraamnolen i7i de Caumerbeek, éé77 opoïing 7net schuif...............0.41 nbsp;nbsp;nbsp;122.47

Voo7' afwatering eoi sluis aan doi bovenkant van den molenvijver.......................0.94 nbsp;nbsp;122.93

I. Sluis va7i den Caumsroliemolen in de Caumerbeek, éém opoiing met éé)i schuif............0.60 nbsp;nbsp;127.96

In het stroomgebied van de Geul en hare zijtakken.

K. Sluis van den „Groote Molen” in de Geul, vie7' 027e7iingen, ieder met éé)i schuif, opening voor den moloi.............1.37 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;ii » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.36 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;aftvatering.............1.57 B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;n .............I-b5 Op 375 7)1 bovoi den mole7i iti ee7i aftakkmg eoi sluis V007' afwatering, vier opoiingen, ieder met éé7i schuif, elke 02)ening....................1.04

L. Sluis van den „Miemve Moleti” in het Geulke, drie openingen, iedet' met één schuif, opoiing V007' den molen.............1.28

2 openingen voor afwateriitg, ieder.......1.18

M. Sluis van den Oliemolen i7i het Geulke, drie openi)igen, ieder met één schuif, 027e7ting voo7' dot tnoloi.............2.62

2 opoiingen voor afwatering, ieder.......1.15

Ten behoeve van de molens L oi M bevindt zich bij dot bovomond vati het Geulke een vaste stuw i7i de Geul, breed 9.60 7)1; 7net de kruit) op 53.15 m N.A.P.

N. Sluis va)i dot 7nole)i va)i Geulhetn, vie7' opoiingen. ieder met éé)i schuif, opening voor doi 7nol€n.............1.27

3 openingen voo7' aftvatering, ieder.......1.00

De ttiolenarm van de Geul 02) 490 m boven den molen is afgesloteti door eot vaste stuw, waarvan de 9.20 m breede krum op 58.55 m 4- N.A.P. ligt.

0. Sluis van dot Kruidtnolen, twee openitigen, ieder 7)iet één schuif, opening voor den moleti.............3.25 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1.10 Op 24 m bovoi den 7nole7t itt een aftakkittg een sluis voor afwatering met vier openingen, ieder met één schuif, Iste 027ening.....................1.45 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;62.72 2de nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.58 3de nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.55 4de nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.49

P. Sluis va)i dot Franschen Molen, vijf openingen, ieder 77iet éé)i schuif opening voor den molen..............1.24

B B B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B ..............1.16 3 openingeti voor afwatering, ieder.......0.95

Q. Sluis van den Oude Molen, twee openingen, ieder met één schuif, opening voor den moleti.............3.30 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............2.38 Oj) 240 tn boven den molen in een aftakking een sluis voor afwatering tnet één schuif..........2.38

K. Sluis van den Sloenmolen, zes openingen, ieder tnet één schuif, opening voor den molen.............1.41 3 openingen voor afwatering, ieder.......1.08 2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ B B , B .......1-41 02) 792.50 tn boven den molen in een aftakking een overlaat, waarvan de 8 m breede kruin is gelegen 027 71.35 m 4- N.A.P.

S. Sluis van den molen van Wijlre, vier openingen, ieder met één schuif.

opening voor den molen.............1.32

B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B B B .............1.24 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering.............1.17 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B .............1-10 Op 15,50 m boveti deti molen in een aftakking een sluis voor afwatering, met vier openingen, ieder met één schuif, ieder......................1.20

T. Sluis vati den Waiervaldermolen in de Water-valderbeek, twee opetiingen, ieder met één schuif, openitig voor den moleti.............0.60 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............0.75

U. Sluis van den Fringsermoleti in de Gulp, drie openingen, ieder tnet één schuif, opening voor den molen.............1.00

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering.............1.02

B nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B B .............1-03

V. Sluis van den Ploemmolen, drie ojteningen, ieder met één schuif, 02)ening voor den tnolen.............1.01

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;afwatering.............1.01

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;B B .............1.01

W. Sluis van den Veldmolen, twee 02}eningen, ieder met één schuif, 027ening voor den tnolen.............0.91

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............1.94

X. Sluis van den Neuborgermolen, 02)e7tiny voor den tnolen, gelegen op 168 tn boven deti tnolen, af-gesloteti door één schuif.................1.42

02) 172 tn boven den molen itt een aftakking een overlaat, waarvan de 6.25 m breede kruin is gelegen 02) 96 m 4- N.A.P. In dien overlaat één opening voor afwatering, met één schuif................1.12 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;95.75

IJ. Sluis van den Bulkenstnolen iti de Fyserbeek, tivee openingen, ieder tnet één schuif, opening voor den moleti............0.54 nbsp;nbsp;126.21

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering.............0.47 nbsp;nbsp;126.25 027 230 tn boven den molen een sluis tnet één

0.81 nbsp;nbsp;nbsp;J^^6-9^

0.29 nbsp;nbsp;132.02

0.80 nbsp;nbsp;131.05

0.57 nbsp;nbsp;nbsp;131.83

0.97 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;00.70

2 2ß nbsp;nbsp;nbsp;88.98

1.00 nbsp;nbsp;nbsp;128.7 o

1.20 nbsp;nbsp;1^0.25


4.'gt;00 nbsp;nbsp;*000 nbsp;nbsp;3.gt;00 nbsp;nbsp;3000 nbsp;nbsp;2.quot;.00 nbsp;nbsp;2000 I.'.OO


1000 nbsp;nbsp;nbsp;300 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0


opening afsluitbaar door één schuif voor den watertoevoer, ...........................

en op 455 m boven den molen in eeti aftakking een overlaat met eeti kruinsbreedte vati 1.20 tn, waarvan de bovenkant is gelegen 027128.20 tn -j- N.A.P., voor den ivaterafvoer.

Z. Sluis van den „Oude Molen” in de Fyserbeek, een opening met één schuif................

Op 740 tn boven den molen bevindt zich een sluis tot regeling van den watertoevoer met één schuif, . .

tot regeling van den waterafvoer in een aftakking op 39 tn boven den molen een sluis met één schuif.

en in een aftakking op 1207 tn boven den molen een overlaat, met kruinsbreedte van 1.10 tn, waarvan de bovenkant is gelegen op 136.95 tn 4- N A.B.

Aj. Sluis van den Wiltemermolen in de watergang, die het benedendeel van de Selzerbeek verbindt met de Fyserbeek, één opening mei één schuif.......

O/) 6.20 m boven den molen een overlaut mei een kruinsbreedie van 1.85 tn, gelegen met doi bovenkant op 91.36 m 4“ N.A.B. en in genoemden watergang tiabij de Selzerbeek een vaste stuw, waarin een sluis met één schuif.......................

Bp Sluis van den Schouermolen in de Selzerbeek, één o2)ening met één schuif................

O2) 92.50 m boveti den molen in eoi aftakking een sluis voor afwatering met één schuif..........

RIVIEREN EN BEKEN.

De Geul ontspringt ten zuiden van Aken en komt even benoorden het dorp Sippenaken (zie blad Heerlen 3) in ons tand. De rivier stroomt, voor zoover dit blad betreft, langs Wittern, bij zcelke plaats rechts worden opgenomen de Selzerbeek en de Fyserbeek en links de Gulp, langs Wijlre, Schin op Geul, Valkenburg, Geulhem, beneden welke plaats de rivier zich tiveemaal splitst, terwijl de drie takken bij den Molen L iveer te zamen stroomen. De zuidelijke zijtak ivordt het Geulke genoemd; de noordelijke ontvangt het water van de Watervalder-beek. De Geul gaat verder met een grondduiker onder het Jultanakanaal door en stroomt op ongeveer 1 km ten noorden van Bunde 02701 in de Maas uit. De rivier wordt 02) vele plaatsen opgestuicd tot het drijven van watermolens.

De zijrivier de Gulp ontspringt bij Hombourg in België en komt bij . Dlenakoï in mis land; de Selzerbeek mitstaat oostelijk van Vaals, vormt over eenigen afstand de grens tusschen Pruisen oi Nederland en neemt de Zielversbeek (voorkomende op het blad Heerlen 3) op; de Fyserbeek ontstaat ongereo- 02) de grens en stroomt door Simpelveld en Fys, de Watervalderbeek o)itspring) bij het gehucht Waterval, stroonit doo)' Meerssen 01 vereenigt zich daarna met de Geul.

De Geleenbeek ontstaat ten zuidoosten van het 027 dit blad voorkomende dor27 Wellen en stroomt langs Heerlen, Hoensbroek, door Sittard naar Fcht, beneden ivelke plaats de beek in de Oude Maas, ee)i zijtak vu)i de Maas, vrij uitmonut. Zijriviertjes, die op dit blad voorkonien zijn op dot rechteroever, de Caumerbeek, die beoosten Heerlen ontstaat en zich bij het gehucht Schuroi (zie blad Sittard 3) met de

Universiteitsbibliotheek

Utrecht

Geleenbeek vereenigt en op den linkeroevo' de Molenbeek, de Retersbeek, de Ijui27erbeek, de Hulsbergerbeek met de zijtak de Bissebeek en de Platsbeek, welke laatste bij het gehucht Aalbeek begint, la)igs het dorp Nuth stroomt en ongeveer 1 km beneden dat dor2) in de Geleenbeek uitmondt.

REGLEMENTEN.

Met opgave van de Provinciale bladen, loaarin het reglement en de wijzigi)igen daarin, zijn opgenomen.

Reglement op de waterlossingen in de provincie Limbui'g (1900, w®. 16; 1922, n'gt;. 32; 1928, 7p. 14).

Verordening op de bevloeiingen (1906, n°. 85).

Provinciaal Wegenreglement van Limburg (1911, n°. 205; 1922, n°. 34; 1926, n^. 52).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Limburg (1859, )i°. 14).

Reglement op den aanleg en de exploitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, w®. 104; 1887, n'-’. 10).

Electriciteitsveroi(lening voor Limburg (1927, n°. 70).

Reglement op de ontginning van onderaardsche steengroeven (1855, n'gt;. 117).

Algemeene regelen omtrent de overneming door de provincie en de subsidieering van gemeentewegen (1921, n^. 24 oi 88; 1922, n°. 10; 1928, n°. 53).

Nadere regelen betreffende de subsidieeiing van den aanleg, de verbetering en het onderhoud van wegen van provinciaal belang (1921, n°. 69; 1926, n^. 27).

TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met do kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Een bie.s van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden.

Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING HER TELKENS.

X Uitwateringsslui.s en keersluis.

” nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw en overlaat.

o-quot; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker onder ecu waterleiding.

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

■°— nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.

Peilschaal.

Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

? in m ten opzichte van N.A.P.

m .92.zo nbsp;nbsp;Hoogte van den weg nbsp;)

-------Verharde wegen.

== Spoorwegen.

.........Stoom- of electrische tramwegen.

375 //.i Grootte van een stroomgebied in ha volgens meting op de kaart mot den planimeter.

------Grens van het overstroomingsgebied bij het hooge opperwater in den winter van 1925—1926.

Rijksgrens.


BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.

Maas tusschen de stuw te Borgharen en de stuw te Linne. Dit gedeelte van de Maas heeft eene lengte van ongeveer 52.5 km. Het stuw2)eil aa)i de stmo te Finne bedraagt 20.90 m -\- N.A.P.

De boezem konit niet, eot klem deel van het boezemgebied komt aa)i den noordivestelijkoi hoek va)i het blad voor.

Maas tusschen de stuw te Visé en de stuw te Borgharen. Dit gedeelte vaii de Maas heeft eene lengte va)i 16.5 kin; het stuw27eil aa)i de stuiv te Borgharen bed) aagt 44 m 4- N.A.P. Fem gedeelte van het boezemgebied komt aan den zuidwestelijken hoek van het blad voor.

Canjelbeek boven den moten van Borgharen. Het stuupeil va)i den molen bedraagt 44.12 in 4- N.A.P. Het boezemgebied, dat gedeeltelijk aan den ivesielijken rand van het blad voorkomt, is groot 875 ha.

Geul boven den Papiermolen te Meersen. Het stuupeil van den rnolei), voorkomende op het blad Maastricht, bedraagt 47.48 m 4- N.A.P.

Tot het boezemgebied, dat zich, behalve 0)7 dit blad, uitstrekt 027 de bladen Maastricht, Sittard 3 en Heerlen 2 en 3, be-hooren de stroomgebieden van de Geul, de Gulp, de Selzerbeek, de Fyserbeek en de Watervalderbeek. Deze stroomgebieden zijn 027 de kaart gescheide)i aangegeven.

De Geul wordt voor zoover dit blad betreft opgestuwd voor de molens:

Groote Molen (sluis K) met een stuw2)eil van 51.83 m-\- N.A.P.

Molen van Geulhem (sluis N) met een. sluwpeil van 58.41 m N.A.P.

Kruidmolen (sluis 0) met een siuivpeil van 64.45 m 4- N.A.P.

Franschen Molen (sluis P) met een stuwpeil van 66.02 m 4- N.A.P.

Oude Molen (sluis (j) meteen stuwpeil van 67.84 m 4- N.A.P. Sloenmolen (sluis R) met een stuwpeil van 71.63 m 4- N.A.P. Molen van Wijlre (sluis S) met een sluwpeil van 83.95 m 4- N.A.P.

de zijtak, het Geulke voor de molens:

Nieuwe Moloi (sluis L) met ee)i stuwpeil van 49.26 m 4- N.A.P.

Oliemole)i (sluis M) meteen stmvpeil va)i 52.12 m N.A.P. de Gulp voor de ^nolens:

Fringsomoloi (sluis U) met eenstuupeil van 89.42m-]-N.A.P.

Ihoerrmiolen (sluis V) ))iet een stuwpeil van 89.88 )n-\-N.A.P Veld7nolen (sluis W) met een stuwpeil van 91.31 m-\-N.A.P.

Neuborgermoloi (sluis N) 7net eeti stuwpeil van 96.94 m 4- N.A.P.

de Fyserbeek voor de molens:

Bulkensmolen (sluis IJ) met een stuwpeil van 126.91 m 4- N.A.P.

Oude Molen (sluis Z) met een stuwpeil van 132.82 m 4- N.A.P. de Selzerbeek voor de molens:

Wittemermolen (sluis AJ met eeti sluwpeil va)i 91.47 m 4- N.A.P.

Schouermolen (sluis BH met een stuwpeil van 129.25 m 4- N.A.P,

de Watervalderbeek voor dot molen:

Watervaldermolen (sluis T) met een stuwpeil van 61.79 m 4- N.A.P.

Het boezemgebied van de Geul is, vooi' zoover iti Nederland gelegen, groot 17400 ha, hiervan behooren tot het stroomgebied vati de Watervalderbeek 1020 ha, de Gul27 2070 ha, de Selzerbeek 2930 ha, en de Fyserbeek 3010 ha.

Geleenbeek boven den Nieuwstadsmolen. Het stuw27eil van doi molen bedraagt 35.09 tn-[-N.A.P. (zie blad Sittard 1).

Tot het boezemgebied dat zich behalve 0)7 dat blad uitstrekt 027 de bladoi Sittard 1 en 3, behooren de stroomgebieden, van de Keutelbeek, de Platsbeek en de Caumerbeek, welke stroomgebieden gescheiden zijn voorgesteld.

De Geleenbeek ivordt, voor zoover dit blad betreft, opgestuwd voor de molens:

Brommeldermolen (sluis A) met een stuwpeil van 73.90 m 4- N.A.P.

Fijkendermolen (sluis B) tnet een stuivpeil vati 89.43 tn 4- N.A.P.

Weltermolen (sluis C) mei een stuupeil van 101.39 m 4- N.A.P.

de Molenbeek van Voerendaal voor den tnolen:

Puttermolen (sluis D) met een stuupeil van 82.44 m-j-N.A.P. de Caumerbeek voor de molens:

Köpkesmolen (sluis E) met een stuw27eil van 85.08 m 4- N.A.P.

Schandelermolen (sluis F) met een stuw27eil vati 103.19 tn 4- N.A.P.

Creulsmolen (sluis G) met een stuupeil van 113.88 m 4- N.A.P.

Cautnergraanmolen (sluis H) tnet een stuwpeil van 122.95 tn 4- N.A.P.

CaumeroUemolen (sluis I) met een stuwpeil van 128.56 tn 4- N.A.P.

Het boezemgebied van de Geleenbeek is groot 154.20 ha, waaronder begre2)en zijn de stroomgebieden van de Keutelbeek 2280 ha, van de Platsbeek 890 ha en van de Caumerbeek 3225 ha.

Roode beek boven den molen Huis Millen. Het boezetn-gebied komt voor een zeer klein deel aan den tioordoostelijken hoek van het blad voor.

Roer boven de molens te Roermond. Het stuw2)eil van de molens bedraagt 19.65 m 4- N.A.P. Het boezemgebied, ivaarvati een smalle strook aan den oostelijken rand van het blad voorkomt, ivatert af op de Ausetderbeek, die in een zijtak van de Roer, de Wurm, uitmondt. (Zie blad Heerlen 2).

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Limburg door M. J. G. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.

Overzicht van de scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Departement van Waterstaat, 7de Uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart deel H. Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. 1924.

Register VlI. Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P. ; gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Denst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties, alsmede verdere wijzigingen. Vijfde Uitgave 1924. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.


-ocr page 162-

diepte boven


L;iirrlt;'ïïsi


het blad Sittard 1 en heeft een stnwpeii van


38,11 m N.A.P.


Het boezemgebied, dat behalve op dd blad, ook voorkomt op


de bladen bittard 1 en 3 en TIeeuen 1 zs groot 11,630 ha,


waarvan 51bo ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen.


Het op dd blad voorkomende deel van het boezemgebied


watert af op een zijtak van de Roode beek.


behooren de op dit blad voorkomende W urm met de zijtakken


de blreythagerbeek en de Anselderbeek en de op Duitsch gebied


gelegen Merzbach en Indeflnss met hun ziitakken.


Op A ederlandsch gebied heeft opstuwing plaats van de


blreythagerbeek voor den btreythagermolen met een stuwpeil


Boerenanseldermolen, den Broekmolen en den Hammolen met


N.A.P. Het gebied van de Anselderbeek en de Sireythager-



-ocr page 163-

SLUIZEN.


Wijdte in den dag.


Slag, drein pel-diepte boven N.A.P. m.


A. Sluis nquot;. 3. Schuisluis in het Kanaal Luik—Maastricht, twee paar deuren, schuUengte n6.40 m.....7.00 bovendeuren........ benedendeuren.......

B. Schutsluis bij Visé in het Verbindinyskunaal van het Kanaal Ijuik—Maastricht niet de Maas, vier paar deuren naar iveers-kanten keerende, schutlenyte 57.75 m, de slagdrempels zijn even hoog........7.00

d. Stuw in de Maas te Visé, twee openingen, afgesloten door naalden, elke Opening............04.00

ten noorden van de stuiv

een schutsluis, twee paar deuren, schutlengte 55.82 m 0.00 bovendeuren........ benedendeuren.......


47.70

46.80


47.30


47.80

46.68

46.28


Moleiisluizen in de Veerbeek.

1). Zaagmolen, twee openingen, ieder met één schuif,

02)ening voor den molen . 0.69

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;., afwatering. 1.18

E. Graanmolen van Kysden, twee openingen, ieder met één schuif,

openitig voor den molen . 1.40

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„. afivalering. 1.S8

F. Molen van Breust, twee openingen, ieder met één schuif,

opiening voor den molen . 0.65

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 1.44

(J. Muggemolen, tivee ojieningen, ieder met één schuif,

opening voor den molen . 0.68

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 1.04

H. Meschermolen, één opening met schuif voor den molen.............1.08

Opi 170 m boven den molen bevindt zich in een aftakking een sluis voor afwatering,met tweeopeningen, ieder met één schuif, elke opening............0.84

Molensluizen in de Gulp.

I. Groenenduulsmolen, één opening met schuif voor den molen..........1.03

Op) 50 m boven den molen bevindt zich in een aftakking een sluis voor afivalering, één opening met schuif. . . 1.28

K. Broekermolen, één opening met schuif voor den molen.............1.35

Bij den molen bevindt zich tot regeling van den watertoevoer een aftakking met stuw, hoog 136.25 m N.A.P............2.85

Molensluizen in de Geul.

L. Onderste Moten, drie openingen, ieder met één schuif,

opening voor den molen . 0.79

., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 1.64

. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• 0.79

Tot regeling van den watertoevoer bevinden zich bij den molen : 1°. een aftakking met stuw, hoog 101.05 m. N.A.P., en 2°. een ufwate-ringssluis met drie openingen, ieder met één schuif, elke opening.........1.10

M. Bovenste Molen, vijf openingen, ieder met éégt;i schuif,

opening voor den moloi . 1.85

„ afwatering. 0.96 » nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;•

Op 120 m boven den molen bevindt zich in een aftakking een stuw, hoog 103,96 m

N.A.P.

N. Bpermolen, vier openingen, ieder met één schuif, opening voor den molen . 1.62 ,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,, afwatering. 1.02

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. 1.49

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• 1.60

Tot regeling van den watertoevoer naar doi molen bevinden zich op) 15 m boven den molen in een aftakking twee stuiven, hoog 111.12 m 4- N.A.P., waartusschen een uitwateringssluis met één schuif.............1.50

0. Volmolen, twee openingen, ieder met één schuif, opening voor den molen . 1.18 „ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 1.41

Op 220 m boven doi molen bevindt zich in een aftakking een stuw, hoog 113.95 m N.A.P, en twee uitwate-ringssiuizen, ieder met één schuif, elk..........2.00

Molensluizen in de Selzer

beek en de Zieversbeek.

P. Oude Molen, twee openingen, ieder metéén schuif,

opening voor den molen . 0.83

,, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 0.96

Q. Schouermolen, twee openingen, iedei- met één schuif,

opening voor den molen . 0.82

„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ afwatering. 0.65

Oj) 220 m boven den molen bevindt zich in een aftakking een sluw, hoog 160.52 m N.A.P.

K. Molen Frankinhof, één opening voor den molen met één schuif........0.29

Op 200 m boven den molen bevindt zich in een aftakking een sluis rooi' afwatering, één aliening met één schuif 1.08

S. Vaulsbroekermolen, één opening moi' den molen met één schuif........0.26


49.72

49.64


51.77

51.74


58.90

53.74


58.25

58.12


65.67


65.09


115.73

115.44

135.15


99.8-1

99.88

99.84


100.92


103.26

103.26

108.29

103.26

103.36


110.12

110.18

110.12

110.12


110.12

112.71

112.68


112.83


147.73

146.67


160.18

160.18


170.14


170.11

181.92


.fO.


IV(,


inC-'i ^Pol


4/PU


^ '^.' :lt;/P4^ J. 1


■Tyrie^


J^lalilt;i


HO.


K‘ UiM'pjal:


. ,0. //


'S(


irlav


RIVIEREN, KANALEN EN BEKEN.

De Maas. De Maas ontspringt op het plateau van Langres, dat ongeveer 400 m hoog is, neemt in België twee belangrijke zijrivieren op, de Sambre en de Onrthe en komt bij Bgsden in ons land. Tn Nederland neemt de riviei' op de ziji ivieren, de .Jeker, de Geul, de lioei' en de Niers en cot aantal kleine beken.

De Maas is eene regenrivier en vertoont dientengevolge groote verschillen tusschen tagoi oi haagen, ’ivaterstand en plotselinge sterke ivussen. Di het algemeen heeft de Maas haa)' laagste standen in den nazomer. De minimumafroe)' bedraagt 80 nP po' secunde, temvijl de afvoer bij den hoogsten bekenden waterstand migeveer 8000 nP per secunde is geweest. Gewoonlijk daalt echter de afroe)- )iiet onder 80 nP en stijgt deze niet boren 2000 nP.

Nadat in 1906 door de Begeeringen va)i llelgië en Nederland eene ge)neenschap2)elijkc Commissie was benoemd ie)- besludeering van het vraagstuk van de bevaarbaarmaking om het gedeelte van de Maas, dat de grens vormt tusschen Nederland en België oi de daaruit voortvloeiende onderhandelingoi dom- het uitbreken van den wereldoorlog in 1914 werden a fgebroken, werd bij de Wel van 15 Juni 1915 bestolen tot kanalisatie van de Maas van Maasbracht tot Grave, tot doi aanleg va)i het kanaal Wessem-Nederu-eert en va.n het Maas-Waalkanaal to-verbi)iding van de Maas met de bestaande watenvegen.

De iverken tot kanalisatie va)i dit deel van de Maas beslaan itit den bouiv rail vijf stuwoi niet sluizen en wel te Binne, Roermond. Belfeld, Afferden en Grave. Elke stuw bestaat uil een. scheepvaartopening van 60 m en twee of drie openingen van ^^ ’” irijdte elk, waarin schuiven tot regeling van den waterafvoer en de icaterhoogte boven de stuw.

In verband met den aanleg van het Julianakanaal is bovendien te


BifUioH


— /i


/9/f4


/.«,-/ lÜtâ


J,f^{.6-


ti^rklt;*nralt;llt;'i


'404 O


le^.i


;hi


'3


UPH


r***


00.


Lllsd


• .iß.ß AUo-l’T


yp/ffw-7,^ -


i,00.0 .


-Z.^ k*


W^^J (iV FJif/i


^yp/ß


00. 0


O/‘4O f.


.M«


0, 0


'0.0


yßo.o


^yp}2


1 f/Olo ]yp/ii [0/^.1


.7.


llVs


('■gt; 7ii/i Pii'iMl


t/p/^


//O.lt;


\is(‘'

LoreUe ' «

V; 'fOtf/ X? hl» Toni


Hi


\\


/.i/.i


1) 'Hg


»0.0


i/p/.-


.quot;0.0


100 O


t^ffff]


.yp/u


.yp/j


fof. 0


K‘II(‘ t


g.l rgt;


G.


hullu'iu


^ji2,2. .La SauIxE


nr


it'll- Hi'tin


klt;gt;ki*X|av('


hoiKIle


IW.lt;..^k


////{. 0wj4^


r) -0. -


•M’


. J4/i


1 quot;P.O

101'1 loï*»! .M'


'’ nbsp;nbsp;nbsp;/40.// nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;»

OP2.^^

/Onuf hevieh


'CHa JWi


SnßHfm*n/n'r^\


ioo.6 *


fOZf


^Zibisij/


o.o\-

gt;11-1


ßO. 0


lio'^-.


' Y’ ^ 'f ilV.Wnivilk’


NeunvV


xhi


â4.I/t


\ Kilfr,


O.


^o.


Ko


fOO. O


^40. //


fOO. 0


//O. 0


'te/a


/40 ß


quot;^90.0


.y/^ zoo. //


é t /)fgt;. o (Onibave


J.10.01


/.IO. O


.Toinli


(20 0


Morl 1*01


//o 0


ide


Mein


lioncd(‘


Brd


vee


6lt;‘in‘lle liant


-SiiUi


HEERLEN.



/gD.J


12 ff..y


■.f/p.i

gt;/ß2.0


f~ft.4


ilt;“i hylt;loii.

Lvo V ,/O-».O

A '7 \ /ßß. ”


)fU..'l


F-'Wv*f - ‘quot;3 IJjflinglnUi«* quot;nbsp;lis, s - 2t,i .-. yMaK-rop

gt;.^.l)/.i'.9 - - ■


/».Zß


'/tquot;quot;f'(!ff/.lt; J^HZ ^lt;A| z \,‘iA-f Ze/nit^t. b ^-Au^ /ßß ß /4ß.f


1^4.0


irß.a


f/tO. f


ff 0,0.


/ffO.4


W;


M.'


ihi-ou(‘k SjKdsiiMd*


w-wTRWton


j-flaJle //o. 0


lui Moino^o


isinos ka.steid,;,^


(,yp/


Hoüt'h


IjiJLIknisivIx*


Äfi’“’


140. 0


.jiPß


'nen-


«Wa’rsaei


iO. 0


/HO


* Si^opheineWH'vd


s^hophi'in


i(lt;Htim!^


. ^liashMÏh


yp-.V


ionelitav


Al


^; Eeolniivii


w’ Wadmnont Ka.steld


La Have


A/Pf


0.0


‘0


.Mayliin


^»'triH/t


M)‘I


.yp


.kilóinojif


lisM I n/ A b


/fift.


LU.


/ß.r


f.9Lâ


2/2.f


hlt;


’.4/ ' /ß/. fi \^ i^bilbeiv .«^ A ^ ■ 4vzlt;' •*■ S’atZ'w^Lv'


fffj


nakoM


/ßO. 4


ISS:S nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;,*r| I

Jgt;1~ 74f^'L'’i^,^ '''quot;'


20{i.amp;


.l/iO. 0


.'10. o


c^.'i-i l'lt;gt;ijrojyS^ .Martin


Li Planck 2/0.0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.


/.90.0


2/0.0


IIcmII


220.0


2.10.]


MtAnir* «


.i//'.i


» - .VA Asslt;‘


He Moldt


//


/;».»lt;vq


.’00. //


/ßo. 0


H ouroo S^


200.0


P(‘lt;?rlt;lsklt;'rklr

Z40//^

lt; Kuk'ii


250 0


\'/0.0


24O./i


bffseh


2.’,0 0


1-3^


150 lt;?


UPR


kliBpfxdstok


■ Saint .h'aii Sari


•. i//‘j


x 2^ yf’f

Abdij van Valdieu


t//M


.yp-ii


nri-lt;M.i'i


f/pj.


()oi*hlt;»z y/'^ii^'^ir^^


yuL



Universiteits bibliotheek Utrecht


nu


\o 1 H’^li^lgt;bM V ' 't'on.quot; -


isieuaki'n


ii , Hl) we-,i-y'6-e/a


j'^A.^' nbsp;\'nngt;P(^

V Vii-ltt-n


2ßO.O ■


200. 0


9f0.9


Kiss*gt;ib


fHKseh.


r/o.f /O/J


/Htw/t


227^0


.t/p/-'


^40.0


NCHNnvade


illt;


2:if.ß^


f.tO.b


KastV?


2.10:0


•20.0


^200.0


■2/0.0


Kv's


,Sfi*nuwenbo*lt;’li


lt;7^


'0.


^MPt


//


t/pß


U/'/).


h/p,


2.10.


yp/0


' 2,~0 0 nbsp;nbsp;nbsp;-

iffiJsU'in


•.5b


«A


^lo. 0

ifnofiraf''


bo^r/i


/45.4-/.quot;2.4


^A 220.4


|)iépi'Hlt;bd


j Hitinm


Mlt;‘Ksi(lt;»rt.


fp/o -


Anlt;llt;'niw


.yp9


•Si'liaal van lOOOO .Meier.

.■.non i.’,o(i nbsp;nbsp;nbsp; 000 S.'.oii .•)()«() nbsp;nbsp;nbsp;2.'.i»() nbsp;nbsp;nbsp;2000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1500 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1000 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;500 o


Het Langwater. Liet Langwater, ook wel Noorheek genaamd, ontstaat op de Nederlandsch-Belgische grens bij het gehucht Schilberg, vereenigt zich met de Langakkersgrub, loopt voorbij Noorbeek en stort zich bij Lquot;ouron te Comte op Belgisch gebied i)i de Voerbeek.

De Gulp. De Gulp ontspiringt in België ten zuiden va)i het dorp Hombourg en komt bij Slenaken i)i mis land. De beek wm-dt, behalve in België, 0)) Nederlandsch gebied op verschillende plaatsen opgestuwd ; vorn- zoover dit blad betreft door de sluizoi I eii K. De Gulp) stroomt door Gidpien en vereenigt zich daarna met de Geul.

De Geul. De Geul ontstmit ten zuiden van Aken en komt even boieden hei dorp Sippenaken in ons land, stroomt huigs Epen, Mechelen en Wittern, neemt daarna de Selzerbeek, de Eyserbeek en de Gulp op, stroomt dom- Valkenburg en Meerssen, onder het Julianakanaal door en mondt onyeveei- 1 km ten noorden van Bunde in de Maas uit.

De Geul wordt op verschillende plaatsen opgestuicd tot het drijvoi vaii watermolens. Van deze oi)stuicingen komoi er drie voor, die in België zijn gelegen en verder vier op Nederlandsch gebied. (Sluizen L, M, N en 0).

De Selzerbeek. De Selzerbeek ontstaat oj) Pruisisch gebied nabij en oostelijk van Vaals en vormt van grenspaal 197 tot gremspaal 201 de grensscheiding tusschoi Pruisen en Nederland. De beek neemt i)(8schen deze grenspalen op den linkeroeve)- de Zieversbeek op, stroomt door Nijswilre en Wahlwilre en mondt bij Willem in de Geul uit. De Zieversbeek icordt opgestuwd door de molens Q, R en S, de Selzerbeek, voo)- zoover dit blad betreft, door een in Pruisen gelegen moloi en door den molen P.


REGLEMENTEN.


L /20 4


Hn^ok /^Zo./h


r.fo.-o


Borgharen een sluw met schutsluis in de Maas gebouwd. Deze stuw heeft eene scheepvaartopening van 80 m en een drietal afvoerojieningen, elk wijd 23 m.

0}) dit blad komen vorn- een gedeelte van de Maas bovoi de sluw te Visé oi eoi deel van het pand tusschen de stuw te Visé en die te Borgharen.

De middelbare ivalerstimd ovei- het tijdvak 1911—1920 beneden de stuw te Visé bedraagt 47.73 m -\- N.A.P, het stuwpeil te Borgharen is vustgesteld op) 44 m-{-N.A.P.

Kanaal Luik—Maastricht. Kun dit kanaal, dat omstreeks 1850 werd voltooid, komen op dit blad voo)- een deel van het derde pand, loopende va)i sluis 4, voorkomende op blad Maastricht tot aan sluis A en een deel va)i het vierde j)and. Beide deelen liggen op Belgisch gebied. De bodembreedte bedraagt 10 tot 18.2-5 m, de breedte op kanaal-2)eil 11.40 tot 18.40 m, de kanaaldiepte is 2.10 m onde)- kanaalpeil.

De voeding va)i het kanaal geschiedt te Luik oi te Visé uit de Maas.

De Berwinne. De Berwinne is geheel i)i België gelegen oi wordt 02) verschillende jAaatsoi opgestuwd tot het drijven va)i waterniolens. De laagste C2)stuwing heeft plaats te Mouhmd, waarna de beek evoi bezuiden de Rijksgrens in de Maas uitmondt.

De Veerbeek De Voerbeek 0)its2)ri)igt ten zuiden van Imuron St.Pierre in België uit een bron, neemt het Langwater op, dat voor eegt;i groot deel in Nederland is gelegen, komt bij het dor2) Mesch in ons land en stroomt bij Kysden in de Maas. Behalve 02) Belgisch gebied, waar in het beekje verschillotde molenstuwoi aamcezig zijn, icordt de Veerbeek 02) Nederlandsch gebied 02) eoi vijftal plaatsoi opgestmed tot het drijven van watermolens (Sluizoi D, B, F, G 01 IT).


'fc


11.(11«


ITaaV


„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;UO./L

/ni.srh ^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. /K.i,.‘' ^»\


220. ■


^ Kuiiv


li


'0.0


Middellio 2/0.0


1/0.0


for


gt;lgt;sinnig k m). 1)


(■sdap

i.2.10'.//


2ßO.


\b


2/0.


ue./)


Hel


fjo./


fhZ'.


Ak«


lAoii.


2/0.0


A'.


2'40.0


j^^/0.4

'^^»1 -


/~ÜiO


-rr/.-^

gt;fff-CW


T/.io.0\

J Boni


J/Ü.gt;


■ Mi-sichui


f2^-^ . lt;nbsp;'iViyiarbl^


KulHH^i


^ Blt;nislt;i,


uni

L-JO..) /


^40.


•^r


lt; . jfio.0 y

'^ Sipplt;niaek(Mr


0/*//


24ß.f


2-rf..5


2^*0


[f/Oj


^tam


fP/j


'2.fO.,O

Ten Dnies^li


^(‘hevpidoid


Lvkli


M-U


TT/vX


..yp/i


191)., f noor.v


hO. «


),jlllti4r


2»ÿ.f


Blt;gt;iv


»f»^lt;‘lzanrl£^’’


(«sénbei


kToncHeo


’ Jy.Raer


Bruyerof^


Met opgave van de Provinciale bladen, waarin het reglemoit en de wijzigingoi daarin, zijn oiigenomen.


Reglement op de waterlossingon in de provincie Limburg (1900, «» 16; 1922, iP. 32; 1928, nquot;. 14).


Verordening op de bevloeiingen (1906, n^. 85).


Provinciaal wegenreglement van Limburg (1911, nquot;. 205; 1922, n°. 34; 1926, n°. 52).

Reglement op het branden van veen- en heidegronden in het Hertogdom Jjimburg (1859, Jiquot;. 14).

Reglement op den aanleg en de exjiloitatie van tramwegen in het Hertogdom Limburg (1884, n°. 104; 1887, iP. 10).

Electriciteitsverordening voor Limburg (1927, iP. 70).

Algemeene regelen omtrent de overneming door de provincie on de subsidieering van gemeentewegen (1921, nos. 24 01 88; 1922, vP. 10; 1928, iP. 53).

Nadere regelen, betreffende do subsidieering van den aanleg, de verbetering én het onderhoud van wegen van provinciaal belang (1921, vP.LlO; 1926, nquot;. 27).


iJ^'phîKriMi


Bob


•| Ser/UT J f .■hl.eeS


bes. zj?


kuHeTiMi


/ßo. o


/fiofo


Btlleiiraj


I..^Ult;‘iilmylt;‘r , ' ns). igt; '


ZJ


; /wt

HhiOienl^oi'


rkliuis|«*


;lt;^V iVcJ


l'Web


^0.0


^1.0.


/flo.o •


hf40.


Wu


if^fA


^40.0


hydn^^mi 1 nj;Kgt;*

240.0


l fO'ßff.ifge ^nnf


ßP^i


fOß.


Kot


UO 0


A'Winoincli


:j.\lt;gt;Uvc]


innr


.f.9fkO


2/14..y

240.0


iÜ^


ilt;r 45


- ~-TS«.uj , f 1

|lilllllt;jZ\ 1 .^^SOjO


• /2^o.a


I/P)-'


IkiwlTiorirff


ft yp/fi^ ^


B^v«


'.10 /).


2ß.


MP/.'lt;


••'bell 2/0.0


k 100 //

V, ^' 5


5000 .M.'l.-i'


2.10 1


.HIi'vIm'i


y • ■ Staliy^^ Ao^litv.l.lquot;««^ ISO. o V, •


f^-\


/ßO.O


/.90.^:


leniye


:uo.ü


ZL'iO. 0


220.0


lt;;Stnlinn


Te Bim-


(OO 0.


220.'


.a»tlt;‘el BixXi’h


2OO.p


Ilt;Mf'ii


n 10asteel\Schyngt;ffer


■Nation


PF?f ^UP4/


^'fO. 0'


PM/ fP


*ff'^


/X/j


^‘nhci


Zfosp

205.2


2.1.». 0

Plntseyd


Srhinicd«^

A Ç


L -Hazanf


rn^^ ''

.t/M*Mc


Cosenb«'


Birkei


-7^pn^in3


.i/P5


, StÏnelliPnbprj


7 F/t^imburg^


lilTol


^.'^ausen


.tr


ii'ncrh


I/ei-zinn in 1,9810. nbsp;nbsp;nbsp;1 2 !


TOELICHTING.

De op de kaart voorkomende boezemwateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Waterlossingen zijn aangeduid met do kleur van den boezem, waarop zij hun water brengen. Ken bies van dezelfde kleur geeft de grens aan der boezemgebieden. Bij voorname boezemwateren is de benaming in rood geplaatst.

VERKLARING OER TEERENS.

lt;lt; Schutsluis.

K Uitwateringssluis en keersluis.

«-« Stuw.

* nbsp;nbsp;Molen door water gedreven.

-o— nbsp;nbsp;Verkonmerk van het N.A.P.

-=■=- Peilschaal.

H'si Terreinhoogte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;) in m boven

tof.iz.2 Hoogte van den weg i N.A.P.

— Verharde wegen.

== Spoorwegen.

........Stoomtramwegen.

Grootte van een stroomgebied in ha PdO ha volgens meting op de kaart met den planimeter.

ï;^;;;;«^;;^' Waterkeerende dijk.

-------Oeververdediging.

BOEZEittS EN STROOMENDE WATEREN.

.Jeker, boven de sluis van den vroegeren Papiermolen te Maastricht. liet stuwpeil van den. -inolen bedraagt 48.48 m -(- N.A.F.; het gebied va.n dot boezem ko)nt voor een klein deel aan deii noordivestelijken hoek va)i het blad voor.

^^Lifj^^ nbsp;Kanaal Luik—Maastricht tusschen

* de schutsluizen iH. 5 en n“. 4. liet kanualpeU bedraagt 46.08 m -f- N.A.P. 0}) dit blad ko)nen in den noord-ïvestetijken hoek hooge gronden voor, die op dit pand loozen.

Kanaal Luik—Maastricht tusschen de schutsluizen 11“. 4 en 11quot;. 3 (sluis A), liet kanaalpeil bedraagt 47.98 m -)- N.A.B. Liet pand, dat geheel in België is gelegen, komt gedeeltelijk aan den noordivestelijken hoek van het blad voor; er wateren geen gronden op af.

pT. Kanaal Lu ik—Maastricht tusschen de schutsluizen nquot;. 3 (sluis A) en nquot;. ‘2. Van den boezem en het boezem-gebied komen deelen aan den iveste-lijken l and van het blad voor. Boezem en boezemgebied zijn geheel in België gelegen.

Maas, tusschen de stuw te Visé (sluis C) en de stuw te Borgharen. Dit gedeelte van de Maas heeft een lengte van 16.5 km. Liet stmv2)eil aan de stuw ie Borgharen bedraagt 44.00 m 4- N.A.P. Een deel van het boezemgebied komt op het blad voor.

Maas boven de stuw te Visé (sluis C). De boezem en het boezemgebied, beide geheel in België gelegen, komen gedeeltelijk aan den ivestetijken rand van het blad voor.

' Berwinne boven den watermolen te Mouland. De boezem is geheel in België gelegen. Van het boezemgebied, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, liggen enkele ha op Nederlandsch gebied.

» Veerbeek boven den Zaagmolen (shiis B). liet stuwpeil van den Zaagmolen bedraagt50.45m-{-N. A.P. Behalve voor dezen molen icordt de Voerbeek nog opgestuwd op Nederlandsch gebied voor de molens: de Graanmolen van Egsden met een stuwpeil van 52.65 m nbsp;nbsp;N.A.P. ;

de Moten van Breust met een stuwpeil van 54.47 m -)- N.A.P.

de Muggemoloi met een stuwpeil van 58.92 m 4- N.A.P

de Meschermolen met eoi stuwpeil van 66.07 m 4- N.A.P.

Oj) de kaart zijn gescheiden aan-gegevoi het gebied van de Voerbeek en dat van het Langwater. Het boezemgebied is gi'oot 5690 ha, waarvan 1410 ha op Nederlandsch gebied zijn gelegen.

Geul boven den Papiermolen te Meersen, liet stuwpeil van den molen, voorkomende 0)) het blad Maastricht, bedraagt 47.48 m 4- N.A.P.

Tot het boezemgebied, dat zich, behalve oj) dit blad, uitstrekt op de bladen Maastricht, Sittard 8 en Heerlen 1 en 2, behoor en de stroomgebieden van de Gulp, de Geul, de Selzerbeek en de Eyserbeek, welke afzonderlijk oj) hei blad zijn aangegeven.

De Gulp wordt, voor zoover dit blad betreft, oji Nederlaiidsch gebied opgestuwd voor de molens:

de Groenendaalsmolen met een stuiv-


Waterstanden op de Maas in m boven N.A.P.

Tienjariff tijdvak 1911—7920.

Plaats van ■waarneming.

Gemiddelde stand

Hoogste stand.

Traagste stand.

1 Mei—

31 Oct.

M. R.

1 Nov.—

80 April.

Visp boven de ßtvw. . . .

riOMG

50.61

52.35. 13 Dec. 1915

4S.35 llll2Se2gt;t. l^W

Visé beneden de sluw . . .

47.72

43.93

51.30, 13 Dec. 1915

46.65 14 Sept. 1919

Ff. Pieter

43.05

45.15

43.65. 15 Jan. 1920

43.12 14 Sf])t. 1919

Maastricht.......

41.55

34.44

4i:.G0, 15 Jan. 19'20

40.55 14 Sf^it. 1919


De hoogste standen bij het hoogv-ater in den winter van 1925—1926 bedroegen te Visé boven de stuw 58.01 m 4- N.A.P., te Visé beneden de stuw 52.60 m 4- N.A.P., te St. Pieter 49.16 m 4- N.A.P. en te Maastricht (sluis) 46.92 m 4- N.A.P.

VERWIJZING.

Provinciale Almanak van Limburg door M. J. F. Prick, Hoofdcommies van de Provinciale Griffie.

Overzicht van de scheepvaartwegen in Nederland met overzichtskaart en schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat. 7e uitgave 1920.

Wegwijzer voor de binnenscheepvaart, deel II, Zuid-Nederland, met 4 overzichtskaarten en 26 schetskaarten. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat 1924.

Register VH. Limburg. Hoogte van verkenmerken volgens N.A.P., gevonden bij de nauwkeurigheidswaterpassingen, de waterpassingen van den Algemeenen Dienst van den Rijkswaterstaat en waterpassingen van andere organisaties alsmede verdere wijzigingen. Vijfde uitgave lt)24. Uitgegeven door het Ministerie van Waterstaat.



peil van 116.28 ni -(- N.A.P.

de Broekmolen met een stuwj)eil van 185.78 m 4- N.A.P. ;

de Geul voor de molens:

de Onderste Molen met eoi stuwpeil van 101.25 m 4- N.A.P.

de Bovenste Molen met een stuwpeil van 104.46 m -(- N.A.P.

de Epeimolen niet een stuwpeil van 111.02 m 4- N.A.P.

de Volmolen met een stuwpeil van 118.96 m 4- N.A.P.

de Selzerbeek met haren zijtak de

Zieversbeek voor de molens:

de Oude Molen met een stuwpeil van 148.88 m 4- N.A.P. ;

de Schouermolen met een stmipeil van 160.7:1 m N.A.P. ;

de Molen Frankinhof met een stuw-2)eil van. 170.88 m-[-N.Al.P.;

de Vaulsbroekermolen met een stuw-})eil van 182.82 m -\- N.A.P.

De Eyserbeek komt wiet oj) dit blad voor, wel eoi gedeelte van het gebied van de beek. Het boezemgebied van de Geul is, voo)- zoover in Nederland gelegen, groot 17 400 ha.

Roer boven de watermolen.s te Roermond. Kan het boezemgebied, dat zich uitstrekt op de bladen Heerloi 2, Sittard 2 en Roermond 8 egt;i 4, komen twee kleine deelen aan degt;i oostelijken rand van het blad voor.