Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende slooten on
vaarten zijn afgescheiden van do omringende wateren, dus oen gebied mot oen eigen water
stand. Polders zijn m don regel door waterkeeringen omsloton. Do polders hobbon, m verschillende
tinten, do kleur van den boezem of het stroomendo water, waarop zij afwatoren.
Polders, dio hun water oerst op oen anderen polder loozon, hebben do tmt van dien polder,
omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Hooge gronden on boezemland zijn mot gekleurd. In hooge gronden zijn do voornaamste
waterleidingen aangegeven met do kleur van den boezem of hot stroomonde water, waarop zij
afwateren. Eon bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen,
Bij belangrijke waterleidingen is de benaming m rood geplaatst.
De namen van gereglementeerde polders zijn m bruin op de kaart aangegoven.
Zio voor gegevens van de provincie Zuidholland, omtrent rivieren, kanalen en stroomende
wateren, reglomenton, hoogheemraadschappen, waterschappen of polders, the geheel of gedeeltelijk
m het gebied, waarover de kaart zich uitstrekt, voorkomen, rivierwaterkeermgen, verveningen en
droogmakerijen, bodijkmgon on waterstanden alsmede voor verwijzing,
de provincie Zuidholland, behoorendo bij de Waterstaatskaart.
de beschrijving van
met opgave van den aard van het bomalingswerktuig (c = contri-
fugaalpomp; s = schroefpomp; sch = scheprad; v = vijzel) on het
aantal m’ waterverzet per minuut bij do m m aangegovon opvoor-
x /Df//M/, Hulpsluis (doet dienst bij voel water-
bezwaar).
Poilschaal geregeld waargenomen
(Rog. = registroorond).
waterstaatskaarton zijn, à f 1,75 per stuk,
bemiddeling van alle postkantoren.
ffi^ttr'rKifHr:A/g‘.Dren.sf Hi/k.^iuriffrsMfH
HtymMJUfüf* : Top DfvnM.
:yf/or(/^//f/ep
Rijnland s boezem wordt gevormd door een samenstel van kanalen, vaarten,
meren en wateren, die alle in het hoogheemraadschap Rijnland zijn gelegen, met uitzondering van het nieuwe verbindingskanaal tusschen den Hollandsche
en de Duitendijksche Jiuitenveldersche polder m
boezem loozen. Van het polderland kunnen 1580 ha
'217/ /m
miff ûiAtw-n/ .mt»
liig/iT'i’ di^/wn
Het peil van den boezem wordt door loozing of mlating zooveel mogelijk op 0,60 m — N.A.P. gehouden. Te Oude Wetering, ongeveer in het centrum
van Rijnland aan de Ringvaart van den Haarlemmermeer/iolder, is sedert 1900 de hoogste stand 0,34 m — N.A.l^., de laagste 0,74 m — N.A.P. geweest. Bij harden zuidwesterstorm kunnen echter door op- en afwaaiing aan de randen van Rijnland groote verschillen voorkomen. Zoo was bijv, op 28 en 29 December 1914 de stand te Leidschendam 1,10 m — N.A.P. en de gelijktijdige stand te Amsterdam (Overtoom) 0,25 m — N.A.P.
Het gedeelte van Rijnlands boezem ten noorden van den Oude Rijn is d. w. z. de polders mogen te allen tijde hun u^ater uitslaan.
Het gedeelte ten zuiden van den Oude Rijn daarentegen bestaat uit een aantal „besloten” boezems. Dit gedeelte, ongeveer Ys van het geheel, kan bij hooge boezemstanden worden afgescheiden door 49 keersluizen in den zuidelijken, zoogenaamden Hooge-Rijndijk. Een en ander geschiedt vaksgewijze bij het bereiken van de maalpeilen, die van 0,35 m — tot 0,40 m — N.A.P. wisselen. Er kunnen op die wijze vier onderboezems worden gevormd, achtereenvolgens van West naar Oost de Wassenaarsche boezem, de Vlietboezem, de Hazers-woudsche boezem en de Gouwchoezem.
Doordat men tegenwoordig het peil van Rijnlandsboezem goed kan beheerseken, komt sluiting van de sluizen, ter afscheiding van het deel van den boezem
bezuiden den Oude Rijn, zelden meer voor.
polders I
Grootte van polders en boozomge-
bieden m ha volgons meting op de
Bij gemiddeld laagwater droogvallend
gedeelte.
--Administratieve grenzen van water
schappen. Deze zijn m het algomoen
alleen aangegeven, waar zo afwijken
H.«X
/MW/W
StoOfttycui^». nXU ;
x,pr /. 0
rro A»
ftfddnr
\vt liiiioört
^iï^^
Of^hout/c
\oo(r/orp
//fwu‘r
f^r/fw/ws
^40 Aa
gt;7' Jö,f ha
Pe P.
Ou^L
met tha
dofuvi^eiru’tu-^^ ^utnee'rrea.te/iè p''.
ROTTERbAM 37 W i O
ll!fi/'.lt;iW/l//tSC/J(‘
f)fr)ovr//,-/Aer//
Seinpalen of seinmolens geven aan de gemalen of de watermolens, welke op deze onderboezems uitslaan, het sein, dat het maalpeil bereikt is. In de Algemeene keur van het hoogheemraadschap van Rijnland, 1930, zijn onder hoofdstuk III uitvoerige bepalingen over het peilmalen opgenomen.
De waterloozing van /{ijnlandsboezem geschiedt natuurlijk of kunstmatig.
De natuurlijke loozing kan plaats vinden : door de zeesluis te Katwijk
op de Noordzee, door vier sluizen te Spaamdam en drie te Halfweg op hei
Noordzeekanaal en door drie sluizen te Gouda op den Hollandsche IJssel.
door het stoomgemaal te Katwijk. Dit gemaal bestaat uit twee stoommachines, elk van 300 pk, die ieder drie schepraderen kunnen drijven. Het gezamenlijk
waterverzet bedraagt 14.i5 m^ per minuut bij een opvoerhoogte van 2 m:
2 motoren, elk van 300 pk, die ieder vijf schepraderen kunnen drijven. Hei
b. door het stoomgemaal te Halfioeg. Dit gemaal bestaat uit een stoom
machine van 500 pk, die zes schepraderen kan drijven. Het waterverzet
bedraagt 1440 m* per minuut bij een opvoerhoogte van 0,80 m.
door het Dieselgemaal te Gouda. Dit gemaal is uitgerust met 3 motoren.
ieder van 460 pk, en met 3 centrifugaalpompen. Het wateri'erzet van iedere
pomp bedraagt 600 w’ per minuut bij een opvoerhoogte van 2,15 m.
Het gemaal te Katwijk werd gebouuxl in 1880, dat te Spaamdam in de jaren 1843—1844, gemoderniseerd in 1936, dat te Halfweg in 1851—1853. het nieuwe gemaal te Gouda in 1935—1936.
Inlaten van water m droge tijden, tot het op peil houden en ter verversching van den boezem, heeft plaats door de sluizen te Gouda. Riwendien wordt door
de Enkele Wienke uit den IJssel op den Rijn (Woerdensboezem) water
Rijnland s boezem wordt beheerd en onderhouden door het hoogheemraadschap Rijnland, met uitzondering van een aantal boezemwateren, ivaarvan het onderhoud bij anderen berust.
Stompunjksche vaart, bestaande uit de Zeguiaartsche
De onder 1'’ genoemde wateringen z/jn van Rijnlandsboezem wateren afgesloten
door de schutsluizen K, en Pt,
genoemde vaarten zijn hiervan gescheiden onderscheidenlijk door de schutsluizen Li en 0,. Overtollig water kan worden geloosd door een stuw op den Drooggemaakte Groote polder, door
een stuw op den Zoetermeersche of Nieuw Drooggemaakte polder en verschillende inlaatduikers op de aanliggende polders.
De oppervlakte van den boezem is ongeveer 400 ha met inbegrip van de buiten Delfland gelegen Schiearmen, die op ruim 20 ha kunnen worden
De totale oppervlakte van het gebied, dat op den boezem loost, bedraagt ongeveer 36 100 ha, ivaarvan 8 700 ha boezemland en duinen. Van het
boezemgebied beslaan de polders, m het hoogheemraadschap Delfland gelegen, 26 400 ha, de polders in het hoogheemraadschap Schieland 1000 ha.
Het peil van den boezem (Delflandspeü
0,50 m P D.P. De waterloozing geschiedt ten deele natuurlijk, ten deels
kunstmatig op de Nieuwe Maas, het Scheur en de Noordzee.
Nieuwe Maas : spuisluis bewesten de Parksluizen te Rotterdam, Beurs-Binnensluis te Schiedam, Vijfsluizen tusschen Schiedam en Vlaardingen
en door drie sluizen te Vlaardingen, nl. de Schipluidersluis, de Rijsunjksche sluis en de Delflandsche of Vlaardingsche sluis, waarvan laatstgenoemde sluis tevens als schulsluis dienst doet.
Scheur : Boonerslme bij Maassluis, Monstersche- en Watenngsche sluizen
Op de Nieuwe Maas: door het Dieselgemaal J. M. van der Schalk bij Vijfsluizen. Dit gemaal is uitgerust met 2 motoren.
gekoppeld aan 2 centrifugaalpompen, die ieder 400 m
kunnen verzetten, bij een opvoerhoogte van /,85 m.
Boonersluis te Maassluis. Dit gemaal ts uitgerust met 2
motoren, teder van
390 pk, gekoppeld aan 2 schroef pompen, die ieder 500 m* water per minuut
kunnen verzetten, bij een opvoerhoogte van 1,85 m.
Op de Noordzee: door het op dit blad voorkomend electnsch gemaal van
van 300 pk met 2 centrifugaalpompen, die ieder 125 mr water per minuut
de /drksluizen te /{otterdam, door de reeds hiervoren genoemde. 3 uitwaterings
water op den boezem zijn m art. 180 van het reglement eenige bepalingen
opgegeven.
Het beheer en onderhoud van den Schieboezem, voor zooveel gelegen in hef
hoogheemraadschap J)elfland, berust bij dit hoogheemraadschap, met uit
zondering van een aantal boezemwateren, die door anderen worden onderhollen.
De m het hoogheemraadschap Schieland gelegen Schic-armen ziin in beheer
en onderhomi bij de gemeente /{otterdam, /let toezicht van het hoogheemraadschap Delfland op die wateren bepaalt zich tot een jaarlUksche schouw.
uitstrekt tot aan het, in aanleg zijnde, verbindingskanaal tusschen de Rotte
en de //euvehaven te Rotterdam, uit dit verbindingskanaal bestaande uit. het
Stokvischwater, de Delftsche Ï aart, de Steigersgracht en de I.æui'ekolk. mt een
deel van het Noorderkanaal en uit het foevoerkanaal naar de uitwatennassluis
De geheete lengte van de Rotte bedraagt ongeveer 18 km.
De loaterstand van den boezem is gewoonbjk 0,35 m — R.l^. Hij schommeU echter tusschen 0,10 m — en 0,50 m — J{./\ /{ottepeil (R.P.) is 0,65 m —
bereikt is. In de Algemeene keur van hel hoogheemraalt;lschapSchieland, 1943,
zijn onder hoofdstuk V eenige bepalingen over het peilmalen opgenomen.
De boezemkaden moeten ivorden onderhouden tot een hoogte van ten minste
m t R./^. met een krumsbreedte van ten minste 1,80 m.
De Uitwatering van den boezem en het inlaten van water op den boezem
m tijden van watergebrek kan plaats vinden op de Nieuwe Maas door middel
van de uitwateringssluis nabij het Oostplein te Rotterdam. Deze, uitwateringsslu is
verbindt het toevoerkanaal met het Roerengat aan de Admiraiiteitskaile. Bu
hoogen rivierstand wordt de boezem bemalen door het Dieselgemaal, staande
aan de Admirahteitskaile ten oosten van de uitwateringssluis. Dit gemaal
is uitgerust met 2 motoren, ieder van 280 pk. Elke motor drijft 2 centrifugaal
Het gemaal werd gesticht m de jaren 1898 1899. In 1925 werd het
gemoderniseerd en werd o. m. de stoommachine vervangen door Die.selmotoren.
De boezem van de Rotte wordt in zijn geheel beheerd door het hoogheemraad
AMSTERDAM 25 IEH3(W)!2Ct14(r
UTRECHT 31
12EN4(O1
SORIMCHEM 30
'2Eri41OJ
SLUIZEN.
Benoorden den zuidelijken Rijndijk.
Wijdte Slagdrempel-in den dag diepte m m — N.A.P.
A. nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatsluis voor den Haarlemmer-meerpolder, naast het gemaal de Leeghwaterf beoosten Sassenheim, twee openingen, ieder met één schuif, iedere opening.....0,60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,24
B. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in denZwanburgerpolder, met twee paar deuren, schiitkolklengie tus-sehen de punten der deuren 13,50 m . . nbsp;nbsp;3,40 bovenslagdrempel........1^90 benedenslagdrempel.......2,15
C. nbsp;nbsp;nbsp;Buitensluis te Kativijk, uitwateringssluis van Rijnlandsboezem, vijf openingen, ieder met één schuif, iedere opening. . . nbsp;nbsp;nbsp;3,77 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,17
D. nbsp;nbsp;nbsp;Binuonsluis te Katwijk, uitwateringssluis van liijnlandsboezem, vijf openingen, ieder met één paar hooge en één paar lage deuren, iedere opening.........5,65 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,99
De lage deuren slaan tegen bovenslag-balken 7net keermuren, zoodat ook deze deuren het vloedwater kunnen keeren.
Keersluizen in den zuidelijken of hoogen Rijndijk. Deze sluizen, die altijd open staan, dienen alleen om, in enkele gevallen bij hoogen boezemstand, Rijnlandsboezem bezuiden den Rijn van het gedeelte benoorden den Rijn te kunnen afsluiten.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis ten zuiden van Katwijk, één opening met één paar puntdeuren . . nbsp;nbsp;4,08 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,12
F. nbsp;nbsp;nbsp;Kleine Wateringsluis, keersluis in
de Kleine Watering, één opening met één paar puntdeuren...........2,85—3,17 1,57
G. nbsp;nbsp;nbsp;Groote Wateringsluis, keersluis in
de Groote Watering, één opening met één paar puntdeuren...........3,64
H. nbsp;nbsp;nbsp;Toronvlietsluis, keersluis in de
Slotwatering, één opening met één paar puntdeuren..............2,88
K. nbsp;nbsp;nbsp;Korte Wateringsluis, keersluis in
de Korte Watering, één opening met één paai' puntdeuren...........2,70
M. nbsp;nbsp;nbsp;Dobbeweteringsluis, keersluis in de Dobbewetering, één opening met één paar puntdeuren..............2,60—2,90 1,66
N. nbsp;nbsp;nbsp;Voorwateringsluis, keersluis in de Voorwatering, één opening met één paar puntdeuren..............2,50—2,90 1,55
R. nbsp;nbsp;nbsp;Neksluis, keersluis in de Vliet, één
opening met één paar puntdeuren. . . . nbsp;nbsp;3,80
S. nbsp;nbsp;nbsp;Stadsmolensluis, keersluis in de
Oude of Stadsmolensloot, één opening met één paar puntdeuren.........3,35
T. nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis in het Bijn-Schiekanaal
V. nbsp;nbsp;nbsp;Meerburgersluis, keersluis in de
Meerburger Watering, één opening met één paar puntdeuren.........4,15
W. Rijnegomscho sluis, keersluis in het
Rijnegomvaartje naar de woonplaats Rijne-gom, één opening met één paar puntdeuren 3,10
X. Koppolsluis, keersluis in de Koppel
watering, één opening met één paar puntdeuren ...............2,65
IJ. Weipoortsche of Zwietersluis, keersluis in de Weipoortsche Vliet, twee openingen, ieder met één paar puntdeuren, iedere opening............4,50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,05
Z. Barrosluis, keersluis in de Zwetsloot, één opening met één paar puntdeuren . . nbsp;nbsp;2,90
Aj. Hoogeveonsche sluis, keersluis in
d' Hoogei^eensche vaart, één opening met
één paar puntdeuren ......... nbsp;nbsp;3,15
Bp Inlaatduiker, ter vervanging van de
Oude Gr oenendijksche sluis, bestaande uit
een eternietbuis............0,50
Ci. Nieuw Groonondijkscho sluis, keersluis in den voorboezem van den polder Nieuw Groenendijk, één opening met één paar puntdeuren ........... nbsp;2,90 nbsp;nbsp;nbsp;1,70
Dj. Westvaartsluis, keersluis in de
Westvaart, één opening met één paar puntdeuren..............3,40
SLUIZEN (vervolg).
Wijdte in den dag m
Oj. Stompwijksdie Verlaat, schutsluis ten zuidwesten van Zoeterwoude tusschen den Grooten Westeindsche polder en de Stompwijksche Watering met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 12,75 m......2,65
bovenslagdrempel........ benedenslagdrempel.......
Pj. Meersche Verlaat, schutsluis in de ringvaart van den Zoetermeerschen Meerpolder met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 12,30m nbsp;nbsp;2,77
bovenslagdrempel........ benedenslagdrempel.......
Qi. Stompwijksche Verlaat, beoosten Leidschendam, schutsluis tusschen de Stompwijksche Wetering en de Vaart naar Zoetermeer en Zegwaard met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 19,20 m......3,10
bovenslagdrempel........ benedenslagdrempel.......
Rj. Schutsluis in den Trekvliet te Leidschendam tusschen Rijnlands- en Delflandsboezem, met twee paar deuren keerende naai' Rijnlandsboezem en drie paar deuren keerende naar Delflandsboezem, grootste schutkolklengte tusschen de punten der deuren 77,50 m.....7,00
De slagdrempels zijn even hoog. . . .
Sj. Schutsluis in de Molensloot, toegang gevende naar den polder Tedingerbroek, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 16,65 m 2,90 bovenslagdrempel........ benedenslagdrempel.......
Tj. Schutsluis, toegang gevende naar de vijvers in het Haagsche Bosch, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 14,12 m.....2,80
De slagdrempels zijn even hoog. . . .
Uj. Schutsluis in de Zanderijsloot met twee paar naar de Zanderijsloot keerende deuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 18,00 m..........5,00
Vj. Schut- en uitwateringssluis tusschen Delflandsboezem en het Afvoerkanaal met twee paar vloeddeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 50,00 m 10,00
Wi. Uitwateringssluis voor het Afvoerkanaal, twee openingen, ieder met één waaierdeur en één schuif, iedere opening 4,00
X^. Schutsluis tusschen de tweede vis-schershaven en het Afvoerkanaal met twee paar vloed-, twee paar eb- en één paar stormvloeddeuren, schutkolklengte 35,30 m 10,00 drempel havenzijde ....... drempel kanaalzijde.......
Slagdrempel-diepte
m — N.A.P.
2,47
2,51
2,48
2,54
2,37
2,74
2,89
2,30
3,20
1,60
2,30
3,20
2,65
3,40
3,15
Bezuiden den zuidelijken Rijndijk.
Gp Schutsluis tusschen den Ambachts-polder en de Westvaart, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 21,75 m......3,25
bovenslagdrempel ........ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,55
benedenslagdrempel ....... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,27
Hi. Schutsluis tusschen den Bent- en Delf- of Generale polder en de Westvaart, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte titsschen de punten der deuren 15,75 m 2,85 bovenslagdrempel........2,30
benedenslagdrempel ....... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,05
Jj. Schutsluis in de Hoogeveensche vaart, toegang gevende naar den Bent- en Delf- of Generale polder, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 13,90 m ...... nbsp;nbsp;2,50
bovenslagdrempel ........ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,92
benedenslagdrempel.......2,07
Ki. Schutsluis tusschen den Bent- en Delf- of Generale polder en den Weipoort-schen Vliet, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 15,60 m...........2,70
bovenslagdrempel ........ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,89
benedenslagdrempel.......2,45
Li. Elleboogsche Verlaat, schutsluis in de Leidsche Wallenwatering, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 16,85 m......2,87
bovenslagdrempel ........ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,36
benedenslagdrempel.......2,80
Mi. Benthuizorverlaat, schutsluis in de Benthuizer Vaart met twee paar pimt-deuren, schutkolklengte tusschen de punten der deuren 19,20 m..........2,90
bovenslagdrempel ........ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,14
benedenslagdrempel.......2,49
N^. Zooterwoudsche Verlaat, schutsluis te Zoeterwoude tusschen den Grooten West-eindsche-polder en de Stompwijksche Watering met twee paar puntdeuren, schutkolklengte tusschen de printen der deuren 12,70 m 2,48 bovenslagdrem^pel........1,98
benedenslagdrempel.......2,20
In den Noordhavendijk langs de haven van Goedereede
A. Uitwateringssluis van den Bokkepolder, één opening met één schuif.............
B. Uitwateringssluis van den polder de Rooklaas-plaat, één opening met één wachtdeur en één schuif
C. Uitwateringssluis van den polder de Nieuwe Oostdijk, één opening met één wachtdeur en één schuif
In den Zuidhavendijk langs de haven van Goedereede.
D. Uitwateringssluis van den polder Oud Westerloo, één opening met één deur en één schuif......
E. Uitwateringssluis vaii den polder Nieuw Westerloo, één opening met één deur en één schuif
F. Uitwateringsslui.s van den Groote Zuiderpolder, één opening met één deur en één schuif......
In den zuidelijken bandijk van Goedereede.
G. Uitwateringssluis voor den windmotor van den jwlder Nieuw Stellendam, bestaande uit een betonnen buis, afsluitbaar met één klep en één schuif . . . .
H. Uitwateringssluis van den polder Oudeland, één opening met twee enkele deuren en één schuif . .
I. Uitwateringssluis voor het zuidoostelijke deel van den Preekhilpolder, één opening met één klep . K. Uitwateringssluis van den West-Nieuwlandsche polder, één opening ynet één paar vloeddeuren eti één klep
OVERIGE SLUIZEN.
L. Uitwateringssluis, tevens spuisluis van de binnenhaven of spuiboezem van de haven van Goedereede, één opening met één paar vloeddeuren en één toldeur
M. Uitwateringssluis van den polder Oude Oostdijk, één opening met één paar vloeddeuren eii één schuif
N. Uitwateringssluis van den polder Oudeland, één opening met één paar puntdeuren en één schuif
Doet alleen dienst in tijden van veel waterbezwaar.
PROVINCIE ZEELAND.
In den zeedijk van het eiland Schouwen—Duiveland.
0. Spuisluis voor de haven van Brouwershaven, één opening inet twee schuiven..........
P. Uitwateringssluis van den voorboezem van den polder Nieuw-Bom7ne7iee e. a., één opening met twee vloeddeuren en één schuif............
Q. Uitwateringssluis van den Adriana Johanna polder, bestaande uit een ijzeren buis, afsluitbaar met één klep....................
R. Uitwateringssluis van den Nieuwe Veerpolder, bestaande uit een betonnen buis, afsluitbaar met één schuif en één klep...............
S. Uitwateringssluis van den voorboezem van het zuiggasge7naal van het Wp. Ooster- en Si7- Jansland, twee openingen, elk met twee vloeddeuren eii één schuif, elke opening..................
T. Scheldesluis, uit7vateri7igssluis va7i de7i polder Vierban7ien van Duiveland, één opening met twee paar vloeddeuren en één schuif............
U. Uitwateringssluis van den Dijkivaterpolder, één openi7ig 7net éé7i paar vloeddeuren en één schuif V, W en X. Uitwateringssluizen van den voorboeze7n van het stoomgemaal van het waterschap Schouwen :
V. Prommelsluis, twee openi7igen, ieder afsluitbaar 7net twee vloeddeuren, iedere opening. . .
W. Jongesluis, éé7i openi/ig 7net twee paar vloeddeure7i................
X. Wevershiis, twee openingen, ieder afsluitbaar met éé7i vloeddeur eii één schuif, iedere opening IJ. Burghsluis, uitwateringssluis van den Burgh en Westlandpolder, één opening met twee vloeddeuren en één schuif.................
Wijdte in den dag m |
Slag, dreinpel-diepte m—N.A.P. |
0,50 |
9,04 |
0,64 |
0,51 |
0,61 |
0,62 |
0,65 |
0,54 |
0,79 |
0,60 |
0,96 |
0,67 |
dia7n. |
077Aerkant |
0,35 |
0,33 |
1,50 |
1,13 bvkt. vloer |
0,60 |
1,00 |
2,60 |
0,52 |
ß.ß
Sr/zof/nryj
onderkant 0,71
2,10
1.87
WATERSCHAPPEN.
Provincie Zuidholland.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
Waterschap Westerloo,
Het reglement van het waterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Zuidholland van 20 Juli 1915 en is opgenomen in het Buitengewoon provinciaal blad n°. 585, onder volgnummer 1325.
Het doel van het waterschap is het beheer en onderhoud van eenige wegen in de polders Oud- en Nieuw-Westerloo en de Nieuwe Oostdijk, den Groote Zuiderpolder en den Kleine Zuiderpolder.
Provincie Zeeland.
Waterschap Schouwen.
Het bijzonder reglement op het bestuur van het u-aterschap is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Zeeland van 20 December 1922, n°. 12 en is opgenomen in het Provinciaal blad n°. 15 van 1923. Zie voor later aangebrachte wijzigingen de provinciale blade7i 1926, n°. 52; 1930, n°. 28; 1936, n°. 8 en 1940, n°. 5.
Het waterschap is belast met het maken en onderhouden van al de werken noodig voor waterkeering en oeververdediging ; van de sluizen, stoo^n- en andere gemalen, waterleidingen, bruggen, heulen, duikers en alle andere werken, die in het belang der waterloozing moeten ivorden in stand gehouden of gemaakt. Hiervan zijn uitgezonderd die iverken, waarvan de verplichting tot onderhoud geheel of ten deele rechtens en ten gevolge van den historisch ontstanen toestand op anderen rust. Voorts zijn daarvan uitgezonderd de waterleidingen in het voormalige Dijkwater en de suatiesluis in den Sasdam, welke in onderhoud blijven bij de uitwaterende polders in de gemeente Zierikzee.
Het waterschap is verder belast met het onderhoud der wegen, welke door het waterschap zijn of worden aangelegd, of waarvan de onderhoudsplicht ter beslissing van Gedeputeerde Staten op het waterschap rust.
BOEZEMS.
I. Kleur van de rechtstreeks op zee afwaterende polders en hooge gronden.
II. Binnenhaven of spuiboezem der buitenhaven van Goedereede.
De binnenhaven of spuiboezem ontlast zich door de spuisluis (sluis L) op de buitenhaven van Goedereede. De spuiboezem dient zoowel tot doorspuiing van de buitenhaven als tot afvoer van het water van eenige daarop door sluisgang geheel of gedeeltelijk uitloozende polders.
De oppervlakte van de binnenhaven of spuiboezem is ongeveer 4 ha, die van de geheel op den boezem loozende polders en hooge gronden 330 ha. Bovendien wordt de boezem iyi tijden va7i veel waterbezwaar bezwaard met een gedeelte van het rvater van den polder Oudeland, dat door de hulpsluis N op de binnenhaven kan afvloeien. Deze afvoer is echter germg, daar de hoofduitwatering van den polder Oudeland.plaats heeft op de haven van Ouddorp en het Springersdiep door de uitwateringssluis H.
De boezem is in beheer en onderhoud bij het Rijk.
TOELICHTING.
Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende slooten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand.
Polders zijn in den regel door waterkeeringen omslotcn. De polders hebben, in verschillende tinten, do kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij af wateren.
Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben
de tint van dien polder, omgeven door een donkere kleur. Van polders die afwateren op twee boezems overeenkomstig gestreept.
Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd, zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met
bies van dezelfde
is de kleur dien-
In deze gebieden de kleur van den
boezem of het stroomende water, waarop zij afwatcren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.
De namen van gereglementeerde waterschappen en polders zijn in bruin op do kaart aangegeven.
Zie voor gegevens van de provincie Zuidholland en de provincie Zeeland omtrent rivieren, kanalen en stroomende wateren, reglementen, hoogheemraadschappen, waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover de kaart zich uitstrekt, voorkomen, rivier- en zee-waterkeeringen, verveningen en droogmakerijen, bedijkingen, grenstractaten en waterstanden, alsmede voor verwijzing, de beschrijving van de provincie Zuidholland en die van de provincie
behoorende bij de waterstaat.skaart.
VERKLARING DER TEEKENS.
Stoomgemaal j ™®^ opgave van den aard van het bo-1 malingswerktuig (c = centrifugaalpomp ;
Oliegemaal 1 g — schroefpomp; sch = scheprad; v = y . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1 f vijzel) en het aantal m® waterverzet per
° nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;I minuut bij de in m aangegeven opvoer-
Electrisch gemaal f hoogte.
Klein gemaaltje.
Windmotor met vlucht in m.
gt;lt; /ll/^fZ
• F’ 20
2.90 ha
Uitwateringssluis.
Inlaatshns.
Hulpsluis (doet dienst bij veel water bezwaar).
Stuw.
met schuif.
Verkenmerk van bet N.A.P.
Peilschaal geregeld waargenomen (reg. = registreerend).
Peilschaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
Strandpaal
Zomerpeil van polders
^ in m N.A.P.
Gewenschte zomerstand in con polder
Polderpeil
Hoogtecijfers nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;/
Verharde wegen.
Stoomtramwegen.
Grootte van polders in ha volgons meting op de kaart mot den planimeter.
Waterkeerende dijk.
Dijk verdediging: strekdammen, kribben, strandhoof den.
Hoogwater! ij 11.
Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.
Laagwaterlijn.
Lijn van 25 dm onder L.W.
80
Provinciale grens.
Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn alleen aangegeven waar ze afwijken van den waterstaat.
De waterstaatskaarten zijn à f 5,—• per stuk verkrijgbaar bij jj«^ Rijksuitgeverij te ’s-Gravenhage en door bemiddeling van quot;nbsp;kantoren.
43
SLUIZEN.
Slag-Wijdte drempel-in den dag diepte m. in m.
-N.A.P.
Provincie ZuidhoUand.
In den bandijk van het eiland Voorne en Putten.
In den bandijk van de Hoeksche Waard.
In den bandijk van het eiland Tien Gemeten.
In den bandijk van het eiland Goedereede en Overflakkee.
E. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de polders, loozende door den
Bommel, één opening met twee vloeddeuren en één schuif . . nbsp;nbsp;1,50
G. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor het gemaal van de polders
Nieuwe Stad en Lieve Vrouwenpolder, één opening met twee nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schuif
vloeddeuren en één schuif................0,88
binnen-H. Uitwateringssluis van den polder de Oude Stad, één nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deuren
opening met twee paar vloeddeuren en één schuif......1,80
L. Uitwateringssluis van den Scharrezeepolder, één opening
met één vloeddeur en één schuif.............1,00
M. Uitwateringssluis voor het gemaal van den Eendrachts-
polder e. a., één opening met één vloeddeur en één schuif. . nbsp;nbsp;1,25
N. Uitwateringssluis van den polder Oud Herkingen e. a., nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schuif
één opening met twee vloeddeuren en één schuif......1,39
0. Uitwateringssluis voor het gemaal van de oude polders, loozende op de haven van Klinkerland, één opening met één
paar vloeddeuren en één schuif..............1,85
P. nbsp;Uitwateringssluis naast het gemaal van de polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vloed-
loozende door den Suispolder, één opening met één paar nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deuren
vloeddeuren, één schuif en één klep............1,50
Q. nbsp;Uitwateringssluis van den voorboezem van de polders, nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;binnen-
loozende door het Oudeland van Otide Tonge, één opening met nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;deuren
twee paar vloeddeuren en één schuif............ nbsp;2,80
R. nbsp;Voormalige spuisluis tusschen de haven van Oude
Tonge en het Spui, één opening met één schuif......0,72 nbsp;nbsp; 0,25
S. nbsp;Uitwateringssluis voor het gemaal van den Heeren-
polder e. a., één opening met één paar vloeddeuren en één schuif 2,25
T. nbsp;Keersluis in den afsluitdijk door de haven van Oude
Tonge, één opening met één paar vloeddeuren.......9,—
De sluis wordt gesloten bij een buiten-waterstand in de haven van Oiide Tonge van 1,30 m 4- N.A.P.
Provincie Zeeland.
In den zeedijk van het eiland St. Phtltpsland.
U. Uitwateringssluis van het waterschap De Prins-
Hendrikpohler, één opening met twee vloeddeuren en één schuif 1,—
In den zeedijk van het eiland Schouwen—Duiveland.
In den zeedijk van het eiland Tholen.
Provincie Noordbrabant»
In de bedijking langs het Volkerak.
Dx. Uitwateringssluis van den Roosendaalsche en Steen-bergsche Vliet naar het Volkerak, zes openingen, elk met een vloedschuif, een vloeddeur en een ebschuif (laatstgenoemde wordt nooit gebruikt), elke opening............... nbsp;2,50 nbsp;nbsp;nbsp;3,15
Ex. Nieuw-Beneden- of Steenbergschesas, schut- en uitwateringssluis ttisschen het benedenpand van den Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet en het Volkerak, met twee paar puntdeuren, schutkolklengte 70 m..................8,10
de slagdrempels zijn even hoog............3,50
Oud-Benedensas, schut- en uitwateringssluis in het verlengde van- en in aansluiting aan- het Nieuw-Benedensas, waarmede het te zamen één sluis vormt, met twee paar puntdeuren en één paar waaierdeuren. schutkolklengte 23 m......8,—
de slagdrempels zijn even hoog
In de bedijking langs de Eendracht,
Fi. Uitwateringssluis van het waterschap De Heensche
WATERSCHAPPEN OP HET EILAND GOEDEREEDE EN OVERFLAKKEE, UITSLUITEND TOT VERZORGING VAN BELANGEN VAN BEMALING EN UITLOOZING AAN VERSCHILLENDE
POLDERS GEMEEN.
Waterschap „De Gemeene Uitwatering van Dirksland*^
Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Zuidholland van 29 April 1919 en is opgenomen in het buitengewoon provinciaal blad n°. 723 onder volgnummer 1463.
Het waterschap is belast met de zorg voor de uitwatering door de haven van Dirksland van de volgende polders : Dirksland c.a.. Nieuw Kraaiert, Oiid Kraaiert en Nieuwland, Oud Onwaard en Aarddijkswal, Oiide Plaat, Christoffelpolder, Kraaienisse en Kraaienstein. De voornaamste werken, die door het waterschap worden beheerd en onderhouden, zijn : de binnenhaven met enkele wissel-, los- en laadplaatsen, de heul over de uitwatering van den polder de Oude Plaat, een gedeelte van den grindweg over den Oosthavendijk, de sassing met brug, de sluiswachters-woning met aanhoorigheden en de buitenhaven met geleidammen en havenhoofden.
De belastbare oppervlakte is 3171 ha.
Waterschap der Gemeenschappelijke uitwatering met bemaling van en door den Heerenpolder,
Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Zuidholland van 12 December 1933 en is opgenomen in het buitengewoon provinciaal blad n°. 98, onder volgnummer 1733.
Het waterschap is belast met de zorg voor de gemeenschappelijke uitwatering van den Heerenpolder, den polder Nieuwe Blok, den Magdalenapolder, den polder de Groote Blok, den Krammerpolder, den polder Anna Wilhelmiria en den Lodewijks-polder door den Heerenpolder, met bemaling op de haven van Oude Tonge. Het beheert en onderhoudt het gemaal met toebehooren, de uitwateringssluis in den havendijk met de uitwateringsgeul buitendijks tot in de haven van Oiide Tonge en eenige boezemwateren.
De belastbare oppervlakte is 1347 ha.
Waterschap de Spui te Oude Tonge,
Het reglement is vastgesteld bij besluit der Provinciale Staten van Zuidholland van 15 Juli 1890 en is opgenomen in het buitengewoon provinciaal blad n°. 181 onder volgnummer 917.
Het reglement voor het waterschap bepaalt, dat het beheer en onderhoud van de spui te Oude Tonge berust bij de polders, loozende door het Oudeland van Oude Tonge. Wanneer de jaarlijksche kosten van de verdieping der spuikolk en de vernieuwing van den spuibak één duizend gulden of meer bedragen, zijn bovendien omslagplichtig de polders loozende door den Suispolder, de polders loozende door den Heerenpolder en den polder Aymon Louisa.
gt;0000
,----------1 EN 2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2 EN 4101
|MIDDEL 1UR6 48 BERGEN OP 20OM 49
I 1 EtI 3W2 EN 4 (Oll VV j 2 EN 4(01
I EN31W)
BREIA 50
2 EN 4(0)
BOEZEMS.
I. Kleur van de rechtstreeks op de groote rivieren afwaterende polders.
H. Boezem de Bernisse.
De Bernisse, in vroeger tijden een open water, is thans aan beide zijden afgesloten. De boezem ontvangt het water van de polders Abbenbroek, Nieuw Guideland, Nieuw Hoenderheek, Nieuwe Kade (gedeeltelijk). Nieuw en Oud Stompaard en de Molengorzen. Ten behoeve van de water-verversching van de thans afgesloten havens van Geervliet en Heenvliet en voor watervoorziening in droge tijden van de aanliggende polders, wordt de Bernisse nu en dan opgezet.
De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1050 ha.
De boezem ontlast zich op het Spui door de op dit blad voorkomende duikersluis A en op de Brielsche Maas door de op het blad Botterdam West voorkomende nieuwe keersluis.
De op den boezem loozende polders komen voor op blad Botterdam West. Een klein deel van den boezem met eenig boezemland komt voor op dit blad, aan den noordelijken rand.
III. Haven van Dirksland.
De haven van Dirksland bestaat uit een binnenhaven en een buitenhaven. De binnenhaven vormt de boezem van het waterschap de Gemeene Uitwatering van Dirksland.
Dc binnenhaven is lang 4 km, de breedte wisselt van 15 tot 30 m, in den bodem minstens 5 m, de diepte is 2,20 m onder kanaalpeil' K. P. is 0,45 m N.A.P.
De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 3317 ha.
De boezem ontlast zich via de buitenhaven op het Haringvliet door de schut- en uitwateringssluis ,,Sas van Dirkslandquot; (sluis K).
IV. Havens van Middelharnis en Sommelsdijk.
De haven van Middelharnis bestaat uit een binnenhaven en een buitenhaven. De binnenhaven vormt met de haven van Sommelsdijk één boezem, waarop de omliggende polders hun water loozen.
De binnenhaven is lang 2,3 km, breed 22 m tot 25 m, in den bodem 8 m en diep ongeveer 3 m onder kanaalpeil. K.P. is 0,72 m N.A.P.
De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 3085 ha.
De boezem ontlast zich, via de buitenhaven, op het Haringvliet, door de schut- en uitwateringssluis „het Middelhamische Sasquot; (sluis I).
V. Boezem van den Galatee- en Mariapolder e.a.
De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 0,9 ha, die van de op den boezem loozendepolders 1040 ha. Het boezempeilis l,2m — N.A.P. overeenkomende met het zomerpeil van de op den boezem loozende polders.
De boezem loost door een uitwateringssluis, ten zuidwesten van Ooltgensplaat, op het Volkerak en kan aldaar door een Dieselgemaal op de rivier worden afgemalen (zie blad Willemstad Oost).
VI.
Vliet.
Benedenpand van den Roosendaalsche en Steenbergsche
Met dezen boezem ligt o. a. gemeen de Heensche Haven.
Het gebied, dat zijn water op den boezem afvoert, is onderverdeeld in verschillende deelen.
Hiervan komen de volgende deelen gedeeltelijk op dit blad voor.
Gebied, deel uitmakende van .•
Oppervlakte in ha
1°. ten noordoosten van den boezem:
Waterschap de Volkerakpolders : a. polderland...................515
b. boezemland (met inbegrip van het gedeelte, groot 31 ha, gelegen ten zuidwesten van het waterschap).....176
2°. ten zuidwesten van den boezem:
Waterschappen de Heensche Polder en de Graaf-Hendrik-polder :
a. nbsp;polderland...................1503
b. nbsp;boezemland...................125
Waterschap Westland................
Bovendien ontvangt de boezem gedeeltelijk het water van de volgende gebieden, behoorende tot ;
a. nbsp;nbsp;nbsp;het waterschap Westland.............
b. nbsp;nbsp;nbsp;het waterschap De Volkerakpolder.........
875
90
345
De boezem loost op het Volkerak door twee sluizen, nl. een uitwateringssluis (sluis D^) en een schutsluis (sluis Ei), die tevens als uitwateringssluis is ingericht.
Het benedenpand wordt bij eb zoo laag mogelijk afgelaten, tot de op dit pand natuurlijk afwaterende polders het zomerpeil hebben bereikt.
Daarna wordt een peil gehandhaafd van ongeveer 1,35 m — N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden zie blad Willemstad Oost en de beschrijving in het boekje.
TOELICHTING.
Onder polder wordt verstaan een gebied, waarvan de hierin liggende waterloopen zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. De polders zijn in den regel door watorkeeringen omsloten. Ze hebben, in verschillende tinten, de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.
Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Boezemland is niet gekleurd. Een bies, in de kleur van den boezem, geeft de grens aan van het gebied, dat op den boezem loost.
Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.
De namen van waterschappen en gereglementeerde polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Waar in het bijschrift is verwezen naar het „boekje”, wordt bedoeld het boekje ,,Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behoorende bij de water-staatskaart”.
In het bovengenoemde boekje en in de beschrijving van de provincie Zuidholland en die van de provincie Zeeland, behoorende bij de waterstaatskaart, zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, droogmakerijen, grenstractaten, hoogheemraadschappen, kanalen, overlaten, overstroomingen, polders, reglementen, stroomende wateren, verveningen, verwijzing, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.
VERKLARING DER TEEKENS.
stoomgemaal \ met opgave van den aard van het bemallngs-
1 werktuig (c = centrifugaalpomp; s = schroefpomp;
Oliegemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;gt;nbsp;sch = scheprad; V = vijzel) en het aantal m’
i waterverzet per minuut bij de in m aangegeven Electrisch gemaal 1 opvoerhoogte.
®5 |
Windmotor met raddiameter |
Verharde wegen. |
1 X |
in m. Klein gemaaltje. |
• • « • • Stoomtramwegen. |
« |
Schutsluis. |
^SA ka Grootte van polders in ha volgens meting op de kaart |
lt; |
Keersluis. |
met den planimeter. |
Stuw. |
‘rt‘RM'49l/ Waterkeerende dijk. | |
Stuw met schuif. |
J—l—L Dijkverdediging, strekdammen, kribben. | |
X |
U it waterings sluis. |
Hoogwaterlij n. |
xJnLsl. Inlaatsluis.
Verkenmerk van het N.A.P.
T»3 Peilschaal, geregeld waargenomen (reg. — registreerend).
Bij gemiddeld laagwater droog-— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vallend gedeelte.
---------------Laagwaterlijn.
Lijn van 25 dm onder L.W.
Lj-Lj— Peilschaal.
60
z.p.-/.,5 Zomerpeil van polders
in m
I.S.-0.2 Gewenschte zomer-1 stand in een polder f jj X P
„ nbsp;nbsp;nbsp;„ 80 „
Provinciale grens.
Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn alleen aangegeven waar ze afwijken van den waterstaat.
De waterstaatskaarten zijn, à f 1,75 per stuk, verkrijgbaar bij de Bijksuitgeverij
en door bemiddeling van alle postkantoren.
NADRUK VERBODEN.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
In den bandijk van de Hoeksche Waard,
A. Uitwateringssluis van de polders Oud-Piershil en Klein Piershil, één opening met één vloeddeur en één schuif.............
B. Inlaatsluis voor den polder Klein Piershil, één opening met één vloeddeur en één schuif.......................
De sluis doet bij lagen buitenwaterstand ook dienst als uitwateringssluis.
C. Uitwateringssluis van den polder Nieuw-Beijerland en Nieuw-Piershil, één opening met één paar vloeddeuren en één schuif......
De sluis is voorzien van een inlaatriool met sckuif........
Het riool heeft een zijtak voor waterinlaat in het dorp Nieuw-Beijerland, bestaande uit eivormige betonbuizen, afsluitbaar met één schuif.....
D. Uitwateringssluis van deti boezem de Binnenbedijkte Maas te Puttershoek, tevens schutsluis, met twee paar vloed- en één paar ebdeuren, schutkolklengte 23,00 m.......................
F. Inlaatsluis voor den polder Nieuwe Land...........
Door ket aanbrengen van een afsluitmuur is de sluisopening verkleind tot 0,40 x 0,40 m, afsluitbaar door tivee schuiven.
G. Strijensche Sas, uitivateringssluis van den boezem de Strijensche haven, tevens schutsluis, met drie paar vloed- en één paar ebdeuren, schutkolklengte 22,75 m ......................
H. Nieuwe sluis, uitwateringssluis van den polder de Gorzen en Aamvassen van den Lande van Essche, één opening met één paar vloeddeuren, één ebdeur en één schuif..................
De sluis is voorzien van een inlaatriool met schuif.
I. Hoogezandsche sluis, uitwaterùigssluis van den Hoogezandsche en den Schuringsche polder, één opening met één paar ebdeuren, één paar vloeddeuren, één paar stormvloeddeuren en één schuif.........
De sluis is voorzien van een inlaatriool met schuif.
K. Schuringsche buitcnsluis, uitwateringssluis van de Schuringsche haven, één opening met één paar vloeddeuren, één paar ebdeuren en één schuif De sluis is voorzien van een inlaatriool met schuif.
L. Uitwateringssluis van den Torensteepolder, één opening met één vloeddeur, één ebdeur en één reserve-vloeddeur.............
De sluis is voorzien van een inlaatriool rnet schuif.
M. Inlaatsluis voor den Torensteepolder, bestaande uit één houten koker met twee afsHiiters ......................
N. Uitwateringssluis van ket westelijk gedeelte van den polder Kromstrijen, één opening met twee paar vloeddeuren en één paar ebdeuren De sluis is voorzien van een inlaatriool met schuif.
0. Oostelijke,uitwateringssluis van den polder Den Hitsert, opening met één paar vloeddeuren, één paar ebdeuren en één sckuif .
P. Westelijke uitwateringssluis van den polder Den Hitsert, opetiing met één paar vloeddeuren en één schuif.........
In den bandijk van het eiland Tien Gemeten.
Q. Uitwateringssluis van den Middenpolder e. a., één opening één vloeddeur en één schuif...................
R. Uitwateringssluis van den Oude polder, één opening met één vloeddeur en één schuif.......................
S. Uitwateringssluis van den Mariapolder, één opening met één klep en één sckuif...........................
In den bandijk van Overßakkee.
T. Uitwateringssluis van den polder het Oudeland, één opening met twee paar vloeddeuren en één schuif.................
De sluis is voorzien van een inlaatriool met schuif.
U. Spuisluis van de haven van Ooltgensplaat, één opening met één paar ebdeuren, één toldeur en één schuif ...............
V. Uitwateringssluis van den Weipolder en den polder Alte Klein, opening met twee vloeddeuren en één schuif............
W. Uitwateringssluis van deti boezem van den Galatee- en Mariapolder, opening met drie paar vloeddeuren en één toldeur.........
In de bedijking langs het Hollandsch Diep.
X. Uitwateringssluis van deti polder Kwistgelden, één opening, met klep .............................
De klep is vastgespijkerd.
IJ. Uitwateringssluis van den polder Kwistgelden, één opening, bovenste
helft een schuif, onderste helft een klep................
Z. Uitwateringssluis van den voorboezem der gemalen van het waterschap Bloemendaal en in uitwatering gecombineerde polders, één opening met twee paar puntdeuren .....................
Ap Bovensluis, Uitwaterings- tevens inlaatsluis van den voorboezem van het waterschap De Ruigenhil, één opening met twee paar puntdeuren Aati de oostzijde van de sluis bevindt zich een riool met schuif voor ket ijilaten van water.......................
Bp Nieuwe sluis, Uitwaterings- tevens inlaatsluis van fwt waterschap De Ruigenhil, één opening met twee paar puntdeuren.........
In de westelijke deur van het binnenste paar puntdeuren bevindt zich een kleine deur voor het inlaten van water..............
In de bedijking langs het Oosthellegat en Volkerak.
Ep Uitwaterings- tevens inlaatsluis van het waterschap de Oude Heiningen, één opening met twee paar puntdeuren en een schuif.
Fj. Uitwateringssluis van het waterschap De Beaumontpolder, één opening met één deur en een schuif.................
Gp Uitwateringssluis van het waterschap De Sabina Henricapolder, twee openingen, elk met één wacktdeur en een schuif, elke opening. . . .
In den noordwestenjken vleugelmuur bevindt zich een opening met klep tot loozing van den fortgracht.
Hp Uitwateringssluis voor de Mark in den benedenloop Dintel genaamd, één opening met twee paar vloed- en één paar ebdeuren........
De slagdrempels zijn even hoog .................
Ij. Schut- en uitwateringssluis tusschen de Mark, in den benedenloop Dintel genaanul, en het Volkerak, binnenzijde één paar waaierdeuren, buitenzijde één paar vloed- en één paar ebdeuren,...........
schutkolklengte :
De slagdrempels zijn even hoog.................
ii. Uitwateringssluis van het waterschap De Volkerakpolders, voor Kleine KaroHnapolder, één opening met één schuif en één deur . . . Lp uitwateringssluis van het waterschap De Volkerakpolders, voor Kooi- en KaroHnapolder, één opening met één wacktdeur en één sckuif Mp Uitwateringssluis van ket waterschap De Volkerakpolders, voor Drievriendenpolder, één opening met één ivachtdeur en één schuif
In de Haven van Zevenbergen of Roode Vaart.
Np Nollekessas, schutsluis tusschen de Haven van Zevenbergen of Roode Vaart en de Mark, vier paar puntdeuren, schutkolklengte 24,30 7n bovenhoofd........................ benedenhoofd.......................
In den boezem van het waterschap De St. Maartenspolder.
Op Uitwateringssluis tusschen den boezem van het waterschap De St. Maartenspolder en de Mark, één opening met twee schuiven . . . .
In de Keenehaven.
Pp Schut- en uitwateringssluis ttisschen de Keenehaven en de Mark, twee deuren, schutkolklengte 22,10 m .................
De slagdrempels zijn even hoog.................
In den Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet.
Qp Kleine schutsluis, schutsluis tusschen het boven- en benedenpand van den Roosendaalsche- en Steenbergsche Vliet (Oiid-Bovensas), twee paar puntdeuren, schutlengte 23 m.................... bovenhoofd........................ benedenhoofd.......................
Rj. Groote schutsluis of Roosendaalsche sas, schutsluis tusschen het bove7i- en benedenpand va7i den Roosendaalsche- en Steenbergsche Vliet (Nieuw-Bovensas), twee paar puntdeuren, schutlengte 66,82 m..... bovenhoofd........................ benedenhoofd .......................
In den Kruislandsche polderdijk.
De Gewijzigde Kruislandspolders en den Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet, twee paar printdeuren, schutkolklengte 25,60 m.........
De slagdrempels zijn even hoog.................
Up Blauwe sluis, schut- en uitwateringssluis tusschen het waterschap De Gewijzigde Kruislandspolders en den Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet, twee paar puntdeuren, schutkolklengte 14,64 m.........
Universiteits bibliotheek Utrecht
vloer 3,00 vloer 3,12
vloer 1,87
III. Binnenbedijkte Maas.
Deze boezem bestaat uit de Binnenbedijkte Maas, de boezemvaart naar de schut- en uitwateringssluis te Puttershoek en het uit die boezemvaart oost- en noordoostwaarts aftakkende toeleidingskanaaltje naar het electrisch gemaal aldaar.
De oppervlakte van den boezem is ongeveer 175 ha, die van het boezemland 120 ha. De oppervlakte van de op den boezem loozende polders is 1850 ha. Het boezempeil bedraagt 0,85 m — N.A.P.
De boezem loost door de schut- en uitwateringssluis (sluis D) te Puttershoek op de Oude Maas en kan aldaar door een electrisch gemaal op de rivier worden afgemalen.
^»*1$^ IV. Strijensche haven.
Deze boezem bestaat uit de Strijensche haven, de Nieuwe haven, de Otide haven, de Keen en de uitwateringsgeul van de gemeenschappelijke uitwatering van de polders het Land van Bsseke, Uiterdijk en Nieuw Strijen en de Nieuwe Klem.
De oppervlakte van den boezem is ongeveer 22 ha, die van de op den boezem loozende polders 2625 ha.
De gemiddelde zomerstand van den boezem is ongeveer 0,80 m — N.A.P., het hoogboezempeil bedraagt 0,40 m — N.A.P. De Strijensche haven en de Nieuwe haven worden ten behoeve van de scheepvaart (indien noodig) opgezet tot 0,10 m onder H.B.P., is 0,50 m — N.A.P. De keersluis tusschen de Keen en de Nieuwe haven en die tusschen de Oude haven en de Strijensche haven worden dan gesloten.
De boezem loost door de schut- en uitwateringssluis te Strijensas (sluis G) op het Hollandsch Diep en kan aldaar door een Dieselgemaal op de rivier worden afgemalen.
De oppervlakte van den boezem bedraagt ongeveer 0,90 ha, die van de op den boezem loozende polders 1040 ha. Het boezempeil is 1,20 m — N.A.P., overeenkomende met het zomerpeil van de op den boezem loozende polders.
De boezem loost door een uitivateringssluis ten zuidwesten van Ooltgensplaat (sluis W) op het Volkerak en kan aldaar door een Dieselgemaal op de rivier worden afgemalen.
ZIERIiaEE42rwiLLEi^K^^SiiRTRUldiffiBERe44 »L---___W 2 EM 4 10)
Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, bestaat uit boezemland. De oppervlakte, met inbegrip van den boezem, bedraagt 105 ha.
Bovendien ontvangt de boezem gedeeltelijk het water van 215 ha polderland.
De boezem kan door een keersluis ten zuiden van Noordschans in tivee deelen worden gescheiden. Deze slriis staat altijd open.
De Aalskreek loost door een uitwateringssluis te Noordschans op den voorboezem der gemalen van het waterschap Bloemendaal en in uitwatering gecombineerde polders en kan tevens bij hooge buitenstanden, daarop worden afgemalen door middel van een oliegemaal ten oosten van de sluis.
Bovendien kan water worden afgevoerd door een kulpsluis, gelegen in de oostelijke boezemkade, ten zuiden van het gemaal.
Het peil van den boezem bedraagt ongeveer 1,10 m — N.A.P.
Met de Mark, beneden de Keenehaven Dintel genaamd, liggen gemeen de Voorhaven van de Hatten van Zevenbergen of Roode Vaart, de Hatten van Standdaarbuiten, de Haven van Oudenboseh, de benedenmond van de Keenehaven, de Haven van Dinteloord, enz.
Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, bestaat uit polderland, boezemland en hooge gronden.
Het is onderverdeeld in verschillende deelen, waarvan de gezamenlijke grootte ongeveer 104 195 ha bedraagt.
Bén dezer deelen, nl. de Mark ten noorden van en in Breda en de Singelgrachten van deze stad, waarvan de totale oppervlakte ongeveer 30 295 ha bedraagt, komt gedeeltelijk op het blad voor.
Bovendien ontvangen de waterleidingen :
I. het overtollige water van gronden, die af wateren op :
a. nbsp;nbsp;nbsp;de Keenehaven (zie VIII), waarvan de oppervlakte 1312 ha bedraagt;
b. nbsp;nbsp;nbsp;den boezem van het waterschap De St. Maartenspolder (zie X), waarvan de oppervlakte 462 ha bedraagt;
II. gedeeltelijk het zvater van een gebied, groot 2173 ha.
De Dintel loost op het Volkerak door twee sluizen te Dintelsas, nl. een uitwateringssluis (sluis HJ en een schutsluis (sluis IJ, die tevens als uitwateringssluis is ingericht.
Bij veel waterbezwaar kan eveneens overtollig water worden afgevoerd : door een schutsluis tusschen de Mark en de Haven van Zevenbergen of Roode Vaart (sluis Ni).
Door deze sluis wordt slechts zelden geloosd, terwijl gedurende den zomer en tijdens de bietencampagne soms doorspuiïng plaats heeft ter verversching van het water op de Mark ;
door een dubbelen stroomduiker, ten zuiden van de schutshiis tusschen het Markkanaal en het eerste pand van het kanaal van de Zuid-Willemsvaart naar de Donge. De Mark heeft geen vast peil. De waterstand te Breda is gewoonlijk ongeveer N.A.P.
stand bij de sluizen te Dintelsas 0,30 m — N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden, zie de bladen Breda West, Geertruidenberg West en de
Het gebied, dat zijn tvater op dezen boezem afvoert, bestaat uit polderland en boezemland. De totale grootte met inbegrip van den boezem bedraagt 1312 ha.
De boezem kan door een keersluis in twee deelen worden gescheiden. Deze sluis wordt gesloten :
1. nbsp;nbsp;nbsp;in den zomer, bij het inlaten van ivater uit de Mark voor de waterschappen :
a. nbsp;nbsp;nbsp;De polder van Nieuwland of Manciaunnterpolder ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;De Oude Fijnaart ;
2. nbsp;nbsp;nbsp;in het najaar, bij het inlaten van ivater uit de Mark voor het benedengedeelte van de Keenehaven.
De boezem loost door een schut- tevens uitioateringssluis (sluis PJ op de Mark en kan ook daarop worden afgemalen door middel van een stoomgemaal ten oosten van de sluis.
In droge tijden moet het waterverlies, door schutten, kwel, verdamping enz., door oppompen worden aangevuld. Deze aanvulling geschiedt met water uit het benedenpand (zie XII). Hiertoe is op het bovenhoofd van de Kleine Schutsluis, genaamd Oud-Bovensas (sluis QJ een oliegemaal gebouwd.
Het kanaalpeU van het bovenpand bedraagt 0,20 m N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden, zie de beschrijving in het boekje.
Met dezen boezem ligt o. a. gemeen de Steenbergsche Haven.
Het gebied, dat zijn water op den boezem afvoert, heeft een grootte van ongeveer 11 085 ha, inclusief de beide gebieden, die gedeeltelijk af wateren op de Boomvaart (zie XIV onder a en c) en bestaat uit polderland, boezemland en hooge gronden.
Bovendien ontvangt de boezem :
I. het overtollige water van gronden, die afwateren op :
a. nbsp;nbsp;nbsp;de gracht te Steenbergen (zie XIII), waarvan de oppervlakte met inbegrip van het gebied, dat afwatert op de gracht en de Boomvaart, 52 ha bedraagt ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de Boomvaart of Wouwsche Beek (zie XIV), waarvan de oppervlakte bedraagt 2150 ha;
II. gedeeltelijk het loater van een gebied, groot 1672 ka.
Het benedenpand ivordt bij eb zoo laag mogelijk afgelaten, tot de op dit pand natuurlijk afwaterende polders het zomerpeil hebben bereikt. Daarna wordt een peil gehandhaafd van ongeveer 1,35 m — N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden zie blad Willemstad West en de beschrijving in het boekje
Op den boezem wateren af 26 ha geheel en 26 ha gedeeltelijk.
Door een sluis met 2 schuiven, ten oosten van F,, heeft de boezem verbinding met de Breede Watergang van het ivaterschap De Gewijzigde Kruislandspolders.
De boezem loost door de zuidelijkste koker van sluis Vi naar de haven van Steenbergen.
XIV. Boomvaart of Wouwsche Beek.
Bovendien ontvangt de Boomvaart een gedeelte van het water van ;
de beboutvde kom van Steenbergen, groot 28 ha;
een gebied, groot 26 ka, zie onder XIII ;
een gebied, groot 27 ha, zie blad Bergen op i!oom Oost.
De gebieden, genoemd onder a en b, komen gedeeltelijk aan den zuidelijken rand het blad voor.
Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje.
Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende slooten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. Polders zijn in den regel door waterkeeringen omsloten.
De polders hebben in verschillende tinten de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.
Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. In deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwatcren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.
Van boezemland, dat afwatert op meer dan één boezem, is de kleur van de bies dienovereenkomstig gestreept.
Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.
De namen van waterschappen en van de ongereglementeerde polders, voor zoover deze laatste vermeld zijn in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Waar in het bijschrift is verwezen naar ,,het boekje” wordt bedoeld het boekje ,,Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behoorendc bij de waterstaatskaart”.
In het bovengenoemde boekje en in het boekje van de provincie Zuidholland, behoorende bij de waterstaatskaart, zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overlaten, overstroomingen, reglementen, stroomende wateren, verveningen, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.
Vervolg van het randschrift van het in 1905
herziene blad GEERTRUIDENBERG 2
der Waterstaatskaart.
POLDERS OF WATERSCHAPPEN, DIE GEHEEL OF GEDEELTELIJK OP DE KAART VOORKOMEN.
Administradeve indeeling.
NOORD-BRABANT.
Achter de namen der polders zijn opgegeven de Provinciale bladen, waarin zijn opgenomen hun bijzonder reglement van bestuur en die, waarin wijzigingen van het bijzonder règlement voorkomen.
IJ Utë9*SCh(lp dß Jl'e/'kC7lSchß l^old^J' {Sesfaande uit den wntersttiut-kundi^en polder ean dien naam met een lino//er ded a.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1807 n°. 47.
Polder hel Jokannisseland. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peen bijzonder
ree/lement.
Waterschap Sleenwij/i. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1905 »”. 30.
Jl aterSChap de J^ieuwe Pan [dtestunnde uit de waterstk. deelenbenc.) 1866 nquot;. 63, 1881 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;27.
Waterschap de Oude Patt.
Waterschap de 2^older ran Ilonsicijh (Sestaande uit de materstaoth. polder van dien naam met een hooger deel bij ^.de Roef''.}
iratefsckap de Ban van Uijsimjk. ) nbsp;nbsp;(Vormen te zamen een
ll- alei sekap UltWljk. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;\ nbsp;nbsp;nbsp;kooffere deelen â en e.}
fVatevsekap de Oude Doorn (Sestaande u t den materstaatk. polder de Laffe (Jude Uaorn, waarin een hooffer deel f. den waterstaat/e. polder de Hooffe Oude Doorn en öoezeinland ran den Zereni insc/ten ioeiem )
R alersekap Uppel. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;j vormen te lamen een
J^atersekap van i^andtßijk. ) waterstaath. polder ) Watersckap St. Domkoutspolder.
Watersekap Gfanstvijk.
Jraterscka2) Den Duik
J^atersekap de Andelscke en Giessenseke IVeide.
ll'atersckap ket Dendeveld.
Watersckap de Opperste Polder van Andcl.
}f'atersckap Polder den Dili [Beitaande uit den tpaterslaatiuntliffen polder g en bet westelij/i deel van den materstaatb. polder h ) Waterschap ket JVieuwland van Altena (Bestaandeuitdewaterstnatk.
polders.' 1®. de b’/)pelscke j)older ^ 2®. de iNieuwe Poornsche polder., 3®. de JE/nmibbovensche polder.)
Wdtersekap het Po'itipvdd {Bestaande uit de ivaterstaatb. deelen k, I en m.) Jl aterSChap de Polder rau Jfcen {^Bestaande uit den waterstaatk.polder van dien uaain en den traterstaatk. polder de tslapen en Zwaansbsuvel ) JJ^aterschap het Oud- en Aiemcland ran Jdabdoniënhroeh {Bestaande uit den tvaterstaatb. polder bet Oudlaadvan Babiloniënbroebmet een boomer deel de Broebsebe Jloeb en een deel van den walerstb. polder h.) Polder de Gendersche Beemden.
Waterschap de Biesheuvel {Bestaande uit den waterstaatb. polder van dien naam en een blein deel van den waterstaatb. polder h.;
Waterschap Wijh {Bestaande uit de waterstoatb. deelen n, o, p, ren 3) JJ^aterSChap Aalburg {Vormt met een gedeelte van bet waterschap de Bolder van Seesbeen é^n waterstaatb. polder.)
JJ aterSChap de Bolder van Afccuicen {Bestaande uit deivaterstaatb. deelen.' I®. de Senymenpsebe Bolder, 2®. bet Zuiderbroeb. 3®. bet Sablob) JJ^^aterschap de Binnenpolder van Brongelen {Bestaande uit de waterstaatbundipe deelem 1®. de Booisebe polder, met een booper deel, 2quot;. de Bronpelenscbe veertig morgen, 3®. de Ahllenaarspolder, 4®. de Bron-gelenscbe Borpspolder.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
JJ^aterschap de Binnenpolder van Gansoijen.
Waterschap de Polder van Bethen {Bestaande uit den waterstaatb. polder van dien naam met twee boogere deelen w en ij.)
JJ^ aterschap het Ilahheveld. \ ( Formen te vamen een waterstb. polder.
! /^'' fvatersci^i de Polder van Genderen II aie)SC/ia2) ae loiaci van i ieslam uit de (Lendersehepolder ende polder Genderen. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;} .,yBusscben deSooge en Bage Stegenquot;.)
Watersekaj) J/ei- of MeerdijA en Polder van Druiie/i. Watersckeip de Polder van MeuwAniA en Onsenoort (ioe.-emland van ket Binnenffedij/tte Oude JHaasje}.
Watersckap de Dinnenpolder van I/cdiAkuizen (toetemland van ket Binneiiffedijkte Oude IPaas/e}.
JJ^aterschap de Binnenpolder van Hopt en Bern en het Herpt-sehe veld {Bestaande uit de waterstaaib. polders: 1®. bet Herptsebe veld, 2®. de polder a, 3®. de polder b ten noorden van de Bergsebe Alaas en boezemla/id van bet Binnengedybte Oude Maasje )
W'atersekaj) de Polder van Undkeusden en Diskont (Bestaande uit de waterstaatb. deepen c, d, e, f, g en h )
Waterschap de Polder van Deesbeen (Bestaande uit.■ e. ten noorden van de Bergsebe Maas een gedeelte van den waterstaatb. polder van Aalburg en 2®. ten zuiden van de Bergsebe Af aas den watersfaatb polder k met (wee boogere deele^t en boezemland van bet BinnengediJbte Oude Maasje.) Waterschap de Dinnenpolder van Doeveren (Bestaande uit.■ tm noorden van de Bergsebe Maas den waterstaatbundigen polder 1 met een booger dtel genaamd .,.bet Aalsveldquot; en ten zuiden van de Bergsebe Maas den waterstaalb. polder m met een booger deel genaamd .,.jde Abberquot; en boezemland wn bei Binnengedijkte Oude Maasje.)
Waterschap het Noordeveld (Bfsiaande uit den watcrslaatb. polder van dien naam met (wee boogere deelen n en o.)
JBttfcvSChüp hel ^ïtidcvcld {Bestaande uit de door een grondduiber verbonden deelen bet Groot en bet Klein Zuideveld )
Waterschap de ZuidhoUandseke polder (Bestaande uit den waterstk. polder van dien namn met de boogere deelen de Gijsbert en de Bleebwaard en de waterstaatb. polders: de Bereboompolder en de Buiten binnendybs en de Zes Morgen, Oud Boerenverdriet, bet GriendpoldertJe, de Katbalspolder, de S''bieiboebpolder en bet boezemland fiieuw Boerenverdriet, allen buiten-dijbs gelegen )
Watersckap de J^ieuwe DwitendijAsche Dooipolder (waterstaatk. polder g.)
Waterschap de Gecombineerde Aanwassen (traterstaatk. polders h en k, k is een buitcnpolder).
JJ UlCPSchtip Ben Ooslcu de Jï^il {Bestaande uit den waterstaatb. polder y.Over de Kilquot;.)
Waterschap Benedcfi hel Drotiffelensche Veer {waterstaatb.polder s}. Waterschap Buileti-AJillenaarspolder {waterstaatb. polder t). Walerschap de JVaardeU {B^n waterstaatb. polder bestaande uit de vereenigitig van de polder de Waarden en bet door de Bergsebe Maasa/ge-sneden deel van den buitenpolder van Besoijen.)
U^aterschap de Jufvromoioeide en Zijlmanspolder (waterstaatk. polders u, v, w e» x.)
1905 «quot;. 79.
1860 «quot;. 59.
1905 n°. Ti.
1905 «”. 98.
1905 nquot;. 39.
1905 n“. 27.
1905 nquot;. 23.
1905 fi°. 31.
1866 nquot;. 49.
1898 aquot;. 25.
1905 nquot;. 77.
1995 nquot;. 92.
1905 nquot;. 40.
1899 nquot;. 45.
1905 nquot;. 43.
1905 »quot;. 33
1868 n”. 19, 1872 «”. 47.
1869 «quot;. 46.
peen kestuurs-refflement.
1905 gt;1°. 71.
1905 n°. 24.
1905 aquot;. 76.
1807 «quot;. 46.
1869 «“. 13, 1883 a“. 15.
1867 «°. 80.
1800 «”. 43.
1865 n”. 32.
1866 uquot;. 53.
1879 n°. 34.
1807 nquot;. 49, 1883 n°. 28.
1807 nquot;. 76.
1805 n-. 35.
1880 nquot;. 32.
1808 nquot;. 34.
1808 ïï“. 18.
1867 «quot;. 84.
1867 «’ 83.
1872 n-. 16.
1867 nquot;. 55, 1891 n°. 20.
1870 «o. 29,
1869 n°. 3.
1870 nquot;. lo.
4878 «” 4.
1890 «”. 18
4898 n“. 3. '
1891 n“. 33.
BUITENPOLDERS.
If'atersckap de Dinnen- en Dnitenpolder van DaardtrijA (Oa de baart bomt alleen de buitenpolder voor. Zij bestaat uit een gedeelte van den waterstaatb. polder p ten oosten en uit etn gedeelte van den waterstaatb. 1867 n®. 02 polder r ten westen van bet banaal 's Hertogenboseb—Drongelen.) nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1880 n®. 24.’
Waterschap de DuUenpolder van Waahvijk (Bestaande uit ket westf^^' deel T^iiMt^^n waterstaatb. polder r en bet poldertje s ten oosten van bet Jtcmaal 's Kertogenboseb—Drongelen.)
Waterschap de Dnitenpolder van Desoijeu (waterstaatk. polder t). Waterschap de Groote Oude straat (materstaatk. polder u).
Waterschap Ten Westen van de Vrijhoevensche Vaart (water-staatk. polder v).
Waterschap Ten Westen den NiemoendijA met de Aanwassen
{waterstaatb. polder w en x met een boomer deel).
Waterschap Ten Westen der Capelsche Vaart en het Veer2)ad
{waterstaatb. polders a, b ot c).
JJ^älccschup Alchl-W'^Spih {Bestaande uit de waterstaatb. polders A en e, de?i. polder Over de Gantet en bet oostelijb deel van den Overdiepsebén Dooipolder.)
JJ^aberschap de Gecombineerde Grool-Waspihsche en Baams-doubsche Binnen- en Bnitendijhsche en Orerdiepsche polder {Voor zoover dit watersrbap op dit blad voorbomt, bebooren er toe de uit twee waterstaatb. deelen bestaamle BuitendiJbsebe Dooipolder en bet westelijk deel van den Overdiepseben Dooipolder.)
Waterschap de Nieuwe of Groote Kurenpolder (BesfaanJe uit den Groote^i en den Kleinen Kurenpolder. Alleen ae eerste bomt gedeeltelijk op dit blad voor.)
Waterschap) de KarnemelAspolder.
1890 «“. 41.
1890 n“. 38.
1891 n°. 7.
1809 nbsp;nbsp;nbsp;9.
1890 «”. 40.
1890 n°. 39.
1890 n°. 31, 1897 n°. 29.
1890 n”. 46.
1809 n°. 14.
1905 n°. 49.
GELDERLAND.
De polders in Gelderland hebben geen bijzondere reglementen.
POLDERDISTRICT BOMMELERWAARD BOTEN DEN MEIDIJE.
Polder Nieuwaal ^Knarvan op dit klad voorkomen de Katerstaatk. deelen a en b), Polder Gameren.
Polder Delwijnen (Bestaande uit den materstaatk. polder mn dien naam en ket klok .„de Biemersquot;, boezemland van de Drielsebe wetering.)
Bolder Avwicruoden en JJGdl (Op dit blad komt voor de waterstaatb. polder c met een booger deel d en bet blok .,ji€t Wellscbe Broekquot;, boezemland van de Drielsebe wetering.)
Bolder Hcdcrhctncrt benoordcd de Af o os (Bestaande uit bet blok .,.,bet Dederbemertsebe veldquot;, boezemland van de Drielsebe wetering.)
Bolder Aalst [Bestaande uit de waterstaatb. polders: de Afolenpolder en bet Damblob ende Ronde Morgen, boezemland van de Drielsebe wetering.)
Bolder ZuilicheVR hoveu den Meidijh {Bestaande uit de waterstaatb. polders: bet Damblob, bet Bouter- en Reebersblok en bet Achterste blok.)
POLDERDISTRICT B0MMELERWAÂRD BENEDEN DEN MEIDIJK.
Bolder Brahel.
Bolder Boederoijen en Zuilichem benedeit den Meidijh of de Brinh.
BUITENPOLDEHS.
Bolder hel Hunnihhenland. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bolder hel Veerbloh.
Bolder de Hes. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bolder de JConijnenwaard.
Bolder de J7aarden. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Bolder hel eiland Nederhemerl
[waterstaatb. polder a).
Ter verduidelijking KiJn in eenige poiderfjes, die op de kaart te klein z^n om den naaiii te bevatten, cijfers geplaatst. De namen van die poldertjes niet de correspondeerende cijfers volgen hieronder.
NOORD-BRABANT.
1. nbsp;nbsp;nbsp;De Puf (en GikJiffS de zuidzijde van den ZuidhoUandschen polder}.
2. nbsp;nbsp;nbsp;I/el GriendpoldertJe {bij Nieuw Doerenverdriet).
3. nbsp;nbsp;nbsp;StroomhoeA of Wieriuffswal.
4. nbsp;nbsp;nbsp;De Noofdlanden.
5. nbsp;nbsp;nbsp;Durffemeesterpolder.
6. nbsp;nbsp;nbsp;Durfftpolder.
7. nbsp;nbsp;nbsp;Zes A/on/en.
8. nbsp;nbsp;nbsp;NoordelijAe Waarden.
9. nbsp;nbsp;nbsp;ZnidelijAe Waarden.
GELDERLAND.
10. nbsp;nbsp;nbsp;Denedenwaarden bij H/unniAAenlandsche Iloef.
11. nbsp;nbsp;nbsp;Polder Korf Toevesteijn.
BUITENWATERSTANDEN
{in Af. ten opzichte van AkA.P.).
1’. van 1891 — 1900 {vóór de opening van de Derffsche Maas}.
Plaats van waarneming. |
Middelbare vloed., |
Middelbare eb. |
Hoogste .stand. |
Laagste stand. |
Dedibbuizen..... |
2.20 |
2.02 |
5.31 2AfJ,-. 1891 |
0.52 15 Oct. 1892 |
lleusdeu ....... |
2.05 |
1.81 |
5.01 iFeir. 1891 |
0.37 2 Oct. 1900 |
Veen......... |
1.87 |
1.54 |
4.69 2 Febr. 1891 |
0.15 9 Dcc. 1899 |
Woudriebem..... |
1.75 |
1.18 |
4.27 3 Apr. 1895 |
— 0.40 8 D«:. 1899 |
Mond der Doiiffe . |
1.0) |
— 0.60 |
2.95 13J««. 1899 |
— 1.56 HDec. 1895 |
KietureadÿA..... |
1.02 |
— 0.31 |
2.35 1 Dec. 1895 |
— 0.96 iJugt;iHS95 |
2“. van Juli Vidi-Juni 1906 {na de 02)eninff van de Dergsche Maas}.
Plaats van waarneming. |
Middelbare vloed. |
Middelbare eb. |
Hoogste stand. |
Laagste stand. |
Jledikkni:eii..... |
, 1.65 |
1.39 |
3.70 10 Mrt. 1900 |
0.I1 90 Sept, en 30 Oct. 1904 |
Ifeusdeii....... |
1.50 |
i.15 |
3.31 13 Mrt 1900 |
-b 0.12 19f«20 5tf/gt;r. 1904 |
Veen......... |
1.47 |
H- 1.08 |
3.28 13 Afrt. 1906 |
0.04 30 O(;f 1904 |
Woudriebem..... |
1.70 |
0.78 |
3.28 9 Mrt. 1906 |
— 0.26 30 Oct 1904 |
Mond der Donge . . |
1.17 |
- 0.33 |
2.85 liJUrt. 1906 |
— 1.34 i6Ja». 1905 |
Nieuwendyk..... |
1.20 |
— 0.16 |
2.40 \3Mrt. 1900 |
— 0.79 20 Sept. 1904 |
B. Inlaatsluis voor de waterverversching van de rioleering ’s-Gravendeel, bestaande uit een ijzeren buisleiding, voorzien van schuif.......................... onderkant buis binnendijks............. onderkant buis buitendijks.............
| |||||||||
1,50 1,00 |
E. Inlaatsluis van den polder Wieldrecht ten noorden van de Zeehaven, één opening, één afsluiter en één schuif......... bovenkant sluisvloer aan het buitenfront......... bovenkant sluisvloer aan hei binnenfront.........
H. Uitwateringssluis van den polder de Biesbosch, drie openingen, iedere opening afsluitbaar met één schuif, twee pour puntdeuren en Uvee rijen schotbalken.....................
I. Uitwateringssluis van den Noord-Bovenpolder, tevens inlaatsluis van den Ziiidpolder, één opening met twee schuiven...... bovenkant sluisvloer aan het buitenfront......... bovenkant sluisvloer aan het binjienfront.........
K. Uitwateringssluis van den Nieuwen Noordpolder, tevens inlaatsluis van den pokier Oud-Dubbeldam, één opening met twee schuiven ........................... bovenkant sluisvloer aan hei buitenfront......... bovenkant sluisvloer aan het binnenfront.........
L. Ottcrshiis, schutsluis tiisschen het OUerkatiaal en de Nieuwe Merwede, met twe.e paar naar de Nieuwe Merwede keerende puntdeuren, schutkolklengte 43 m......................
M. Ilelsluis, schutsluis in het Helkanaal tusschen de Helsloot en de Beneden Merwede, met twee paar naar de Beneden Merwede keerende puntdeuren, schutkolklengte 43 m............ bovenslagdrempel (Beneden-Merwedezijde)........ benedenslagdrempel (Helslootzijde)............
en de Nieuwe Merwede, twee paar binnenhoofd....... buitenhoofd.......
0. Uitwateringssluis van de en Buiten Jager naar het Hiepgat, binnenzijde één schuif . . buitenzijde één deur. . .
P. Uitwateringssluis van de buitenpolders Buiten Jager en Pauloionapolder naar de WitboomenkH, één opening........ binnenzijde één schuif................. buitenzijde één paar puntdeuren............
Uitwateringssluis van de buitenpolders Jape waard, Groenings-Kooiwaard en Kalverwaard naar het Galeigat, één opening .
binnenzijde één schuif buitenzijde één deur
Sluis tusschen de lievert en de Nieuwe Merwede, één opening binnenzijde één deur .................. buitenzijde één schuif
T. Uitwaterings- en inlaatsluis vóór het gemaal van het waterschap De Vier Polders, één openmg................. binnenzijde één schuif, buitenzijde één vloeddeur.
Onder het electrisch gemaal, ten zuiden van sluis T, bevindt zich een inlaatsluis, één opening met één schuif.
U. Schut-, uitwaterings- en inlaatsluis, tusschen de Haven van Zevenbergen of Roode Vaart en het Hollandsch Diep, lengte van de verbreede sckidkolk 50 m, binnenhoofd één paar waaierdeuren........... ( één paar stormdeuren........... buitenhoofd ] één paar vloeddeuren........... ( één paar ebdeuren ............
V. Inlaatsluis van het waterschap De Royale Polder, één openmg binnenzijde één schuif, buitenzijde één paar puntdeuren............
Tn ééti van de sluismuren bevindt zich een buis, afgesloten door een schuif, voor het inlaten van water.
W. Uitwateringssluis vóór het gemaal van het waterschap De Royale Polder, één opening................... binnenzijde één schuif, buitenzijde één deur..................
X. Uitwaterings- en inlaatsluis van de 's Heerenhuische Vliet, één opening ......................... binnenzijde één schuif, buitenzijde één paar puntdeuren............
In één van de sluismuren bevimlt zich een buis, afgesloteti door een schuif, voor het inlaten van water.
U. Uitwateringssluis van den voorboezem van den Schuddebeurspolder, één opening ...................... binnenzijde één schuif, buitenzijde één deur..................
He Nieuwe Zwaluwsche Polder, één opening........... binnenzijde één schuif, buitenzijde één paar punbleuren.
CL Uitwatcrings- en inlaatsluis van het waterschap de Binnenpolder van Terheide en Zwaluwe, één opening.......... binnenzijde één schuif, buitenzijde één paar puntdeuren.
In den noordelijken sluismuur bevindt zich een opening, afgesloten door een schuif, voor het inlaten van water............
DL De Spui, schutsluis tusschen het waterschap He Emiliapolder en den Arner, drie paar puntdeuren, schutkolklengte 40 m..... binnenhoofd......................
één opening één opening
* Bovenkant zwalpen.
t Bovenkant schotbalken.
He sluis doet practiseh geen dienst.
F*. Uitwateringssluis van het waterschap He Nieuwe Hooipolder, één opening binnenzijde één schuif, hu itenzijde één deur.
G*. Schutsluis tusschen het eerste pand van het Wilhelminakanaal en het Markkanaal, vier paar puntdeuren, schutkolklengte 65 m . .
ds slagdrempels zijn even hoog ...............
Ten zuulen van deze sluis bevindt zich een stroonuluiker, twee openingen, elke opening afsluitbaar met twee schuiven.......
H*. Gekoppelde sluis, schutsluis tusschen het eerste en het tweetle pand van het Wilhelminakanaal (sluis n^. 1), drie paar puntdeuren, schutkolklengte van elke schutkolk 65 m............. benedenhoofd..................... tusschenhoofd..................... bovenhoofd......................
Aan de westzijde van de schutsluis bevifuit zich een spuUeUifig met spuisluis en aflaatwerk ; spuisluis één opening 7net één rolschuif
nt/dtv
/*■ .1/7/7
(ZiiiA' 4 A.^»/- . LM*-.
/A/Am/
/fo/j/nrn/tj/vi
gt;t//ff//A^/.
tiuifr
Aff ha HanJiuh/ri
.l/HflMitr
tJi ha
H./ ha
1^44 \
Xï h.t:f.ti
disafé»'-fh-aaip
ndt/tf
ß.^
2,08 t 2,43 t 3,21
* 3,90
* 3,94 f 3,35
Kleur van de rechtstreeks op de Oude Maas, de Dordtsche Kil, het Hollandsch Diep, de Nieuwe Merwede, den Arner, de Bergsche Maas, de Donge, enz. afwaterende polders en hooge gronden.
boezem aan de Mijl gevoerd. Heze bergboezem wordt door het electrisch gemaal van de gemeente Dordrecht, tweemaal per etmaal, telkens gedurende 3 à 4 uren op de Oude Maas af gemalen. In normale omstandigheden is de waterstand in den bergboezem bij het gemaal, aan het begin van elke bemalingsperiode 1,85 m — N.A.P. Afmaling heeft plaats tot het peil van 2,50 m — N.A.P. is bereikt. Na langdurige of hevige regenval kan de statui in den bergboezem somtijds oploopen tot 1,00 m — N.A.P. In dat geval moet langer achtereen worden gemalen.
Tot doorspuiing van het riolennet der stad dienen verschillende inlaairiolen. Heze liggen onder de straten, die deel uitmaken van de waterkeering van de stad door en staan in verbinding met het buitenwater.
Het gemaal aan de Mijl dient tevens voor de bemaling van de open watergangen in de stad en van het polderwater van „He Polder” en in enkele gevallen voor de bemaling van de Spuihaven. Door buisleidingen staan de Polder en de open watergangen met het gemaal in verbinding. De polder en de open watergangen zijn met
een groene kleur, de inlaairiolen, ten behoeve van de waterverversching in watergangen en den Polder, groen gestippeld op de kaart aangegeven.
Bemaling van de Spuihaven vindt slechts plaats in abnormale gevallen, er door hoogen buitenwaterstan/l geen sluisgang is.
He normale waterstand in de open watergangen bedraagt 1,20 m — overeenkotnende met den waterstand in „He Polder”.
Universiteits bibliotheek Utrecht
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN (vervolg).
III. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem de Devel.
He oppervlakte van den boezan bedraagt ongeveer 20 ha, die van de op den boezetn loozende polders is 1220 ha. Het boezempeil bedraagt 3 m — N.A.P. De boezem wordt door een electrisch gemaal te Kleine Liml op de Oude Maas afgemalen. (Zie blad Rotterdam Oost.)
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Boezem van het waterschap De Royale Polder,
De belangrijkste boezemwateren zijn: de Blaakvliet, de Ketelvliet en het Poldervlietje Het gebied, dat zijn water op dezefi boezem afvoert, heeft een grootte van 1332 ha en bestaat uil polderland en boezemland.
De boezem wordt afgetnalen op het Hollandsch Diep door het stoomgemaal aan de Blaakvliet.
In droge tijden kan water worden ingeloten door de inlaatsluis in de bedijking langs den linkeroever van het Hollandsch Diep (sluis V). De sluisjes omler den Bredaschen Weg, in de Blaak- en Ketelvliet, worden dan gesloten.
Het boezempeil bedraagt in den zotner 1,00 m — N.A.P.
V. *s Heerenhuische Vliet.
Op deze waterleiding, in den bovenloop Meervliet genoemd, wateren geen gronden af.
Overtollig water kan worden geloosd (toor de uibvateringsslms in de bedijking langs den linkeroever van het Hollandsch Diep (sluis X). Door deze sluis kan, ten behoeve van het waterschap Elderenspolder en Landeken Voordaag, zoo noodig water worden ingeloten.
p/t/t/rr
*■ J^'tnt/ijtJaaJ
/^'fnuifMthff'r
liuuifMtM'r
O»
J.'fd/Xi ‘nnpohh‘r
UjiMfiitchéi/)
'0 6:,
(/!/•/ ////at/tift ia//,
Hl ha
:'4.gt; //!/
f^aJv/^u'héui
fA./ b.
Ua/erschan
.7'0 ////^-i^
A/i h..
fljtff'f^'fM/t
\‘.'t.KX.'IU/H/bb’r
/(/////‘//^H/Aro/fi
(A* •0/11 h/nt ‘0/1 A
■Uto Ao
\II
héi
Af! ha
fhteirvacJe'
.g/
naJenchfg/
XIV
'n
704 f) Ji.i »»a^ /ajay/f/f aa/i b/aaM /fn/nJ/'/t
pr/M
J/uuffsah^
/h‘inu‘ki/iy: A/y. /gt;M*ffsf Hj/ksuriMfskin/.
Hv/ferufuf/it' : 'Po//. Da 'ns/.
hdihn
njUcrscfuyif
A mv 7*kéi n t
n^erse/t,i/f i
Pr' -lllt;/fi*/ipoAft‘é\ \d'
gt;0000
a//’f ütht‘t//t//\aM faka//' ///i//iJ/'ri
//gt;/'/ /»la;.//'/// H/m ///»»//• i/fmoJc/r x.p.^fhJ! /ft /f/t ////pv /hf/
1 ht/orsv/iap
J4iizlt;AorJ
fhJI^
DMf^r fff h., AA h. Attt/ril /fkiota
^l^i-r /7tgt;ad iff, ft..1 fitt bit gt;
1/
PtdfMr
fl» (üjaiiU' »«
fh'^'tgdn.t/
ß ilós bos c6
/f^/W hg *
litOfHlt f ; ZfJ A/I
Hjitf/v/iMp
Kimt.
65»
frepiud xonder zzoMpofe
ruu/r
ip-OJi^
Ufth^m/iup
fftu/a/^mn/tnt ('f‘r'rtruA/f'n(A'/v
.quot; ' *quot; .■/// . uurnta.wfgt;n
nr. i
■-7
1 Hna/paMir
hét
fb/ é/nr^jf f jeui.~f/.g5
1 Sr-pi/AtH-A s.t/^PJfCf^ “
/gt;e if/H)^
; If/-///
2//0 Au
fj^ft/f latf/ Aiaa/t’^^r/uJ/'n
11-^ P/i ff.;t y Y 11
j.j,'iQx* r/n*/i/:
ri.i.
ff.S
ffiJt
//rfld.!
fhÓ fkH
nunvuu/^reu ~.
UÏ^Si.
nijuv
ROTTERDAMS?
WILLEMSTAD 43 I EN ^IWI 2 EN 4 (01 BERGEN OP ZOOM 49 2 EN 4(0)
VII, Gaatsche Wetering,
Heze waterleiding ligt gewoonlijk gemeen met de waterleiding kings hei dorp Lage Zwaluwe, doch kan, door een sluis met schuif, hiervan worden gescheiden. He sluis wordt gesloten bij doorbraak van de bedijking langs den linkeroever van hei HoUandsch Hiep.
He waterleidingen ontvangen het water van de bebouwde kom van Lage Zwaluwe.
Overtollig water kan worden afgevoerd door de uitwateringssluizen in de bedijking langs den linkeroever van het Hollamlsch Hiep (sluizen Z en A^) naar de Haven van Lage Zwaluwe. Hoor deze sluizen kan tevens water worden ingeloten voor verversching.
VIII. Voorboezem van het waterschap De Nieuwe Zwaluwsche Polder.
De boezem loost door een uitwateringssluis (sluis B^) op den Arner en ontvangt het water van 528 ha polderland en boezemland.
IX. Zuider Afwateringskanaal.
He boezem ontvangt o. a. een gedeelte van het water van een gebied, groot ¥ÓS ha, gelegen in het waterschap de Nieuwe Hooipolder.
Van dit gebied komt een klein gedeelte aan den oostelijken rand van het blad voor.
Het
Het
kanaalpgil bedraagt 0,30 m — N.A.P.
Donge boven de keersluis te Geertruidenberg, eerste pand van het Wilhelminakanaal, Gooikensgat, Kromgat, enz.
gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, komt voor een klein
gedeelte op het blad voor.
He Honge boven de keersluis te Geertruidenberg (sluis E^) ligt gewoonlijk gemeen met de Honge beneden de genoeïnde sluis. He keersluis doet practiseh geen dienst.
XI, Aalskreek.
Zie blad Willemstad Oost.
XII, Haven van Zevenbergen of Roode Vaart.
Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van ongeveer 2630 ha en bestaat uit polderland en boezemland. Bovendien ontva^igt de boezem het overtollige water van :
a. nbsp;nbsp;nbsp;het gebied, groot 697 ha, dat afwatert langs de Langewegsche Vliet (zie XIII) ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;de rivier de Mark, hetgeen echter zelden voorkomt (zie blad Willemstad Oost).
Overtollig water kan worden afgevoerd door een schutsluis, die tevens als uitwateringssluis is ingerieht, gelegen in de bedijkitig langs den linkeroever van het Hollandsch Diep (sluis U). Door deze sluis kan in droge tijden ook water wordeti ingeloten.
Het boezempeil bedraagt 0,70 m -f- N..4..P., uitgezonderd in de volgende gevallen:
a. nbsp;nbsp;nbsp;tijdens de bietencampagne. In deze periode wordt het peil soms verhoogd bd 0,90 m N.A.P.;
b. nbsp;nbsp;nbsp;bij hooge standen op het Hollandsch Diep.
Indien geval h zich voordoet, mogen de aangelegen waterschappen hun overtollig water op den boezem afinalen, tot een peil van 1,00 m -}- N.A.P. is bereikt.
Voor nadere bijzonderheden, zie beschrijving
XIII, Langewegsche Vliet.
Het gebied, dat zijn water op dezen boezem Overtollig water kan worden geloosd, door
in het boekje.
afvoert, heeft een grootte van 697 ha. een sluis onder den Langeweg, naar
den Grooten Spiepolder. Heze polder wordt afgemalen op de Haven van Zevenbergen of Roods Vaart (zie XII).
In droge tijden kan water worden ingeloten door de inlaatsluis, gelegen in den weg ten oosten van de Haven van Zevenbergen of Roods Vaart.
In den boezem bevindt zieh een stuw met schuif, wijd in den dag 3,00 m. Heze stmv doet practiseh geen dienst meer.
Het boezempeil varieert in den nunter van 0,75 m — N.A.P. tot 1,25 m — N.A.P.
XIV. Mark en Dintel.
Met de Mark en Dintel liggen gemeen de Laaksche Vaart, de Leursche Haven, het Markkanaal, de Singelgrachten van Breda enz.
Het gebied, dat zijn water op deze waterleidingen afvoert, bestaat uit polderland, boezemland en hooge gronden.
Het is onderverdeeld in de volgende drie deelen, waarvan de gezamenlijke grootte ongeveer 106 050 ha bexlraagt.
r. de Mark en Dintel ten noorden van en in Breda en de Singelgrachten van deze stad, groot 32 150 ha (XlVa).
Bovendien ontvangen de waterleidingen een gedeelte van hef water van eenige gebieden, waarvan de gezamenlijke grootte 1043 ha bedraagt.
2°. de Mark ten zuiden van Breda, groot 44 900 ha (XIVb).
Deze twee deelen komen gedeeltelijk op het blad voor.
3% A of Weerijs, groot 29 000 ha.
Hit deel komt niet op het blad voor.
De Dintel loost op het Volkerak door twee sluizen te Dintelsas, nl. een uitwateringssluis en een schutsluis, die tevens als uitwateringssluis is ingericht.
Bij veel waterbezwaar kan eveneens overtollig water worden af gevoerd :
P. door een dubbelen stroomduiker, ten zuiden van de schutsluis tusschen het Markkanaal en het eerste pand van het Wilhelminakanaal (sluis 0^).
Door dezen stroonuluiker kan ook water worden ingelaten.
2°. door een schutsluis tusschen de Mark en de Haven van Zevenbergen of Roode Vaart.
Hoor deze sluis wordt slechts zelden geloosd, terwijl gedurende den zomer en tijdens de bietencampagne soms doorspuiing plaats heeft, ter verversching van het water op de Mark.
Voor nadere bijzonderheden, zie de bladen Willemstad Oost, Breda West en de beschrijving van de Mark en Dintel in het boekje.
XV,
Het 150 ha. gebieden.
Waterleiding van het waterschap de Binnenpolder en Zwaluwe.
gebied, dat zijn water op deze waterleiding afvoert, heeft Bovendien ontvangt de waterleiding een gedeelte van het met een gezamenlijke grootte van 368 ha.
Overtollig water kan worden afgevoerd door een uitwateringssluis
de Haven van Hooge-Zwaluwe. Hoor deze sluis kan ook
XVI, Waterleiding ten He waterleiding ontvangt
van Terheide
een grootte ran
water van
(sluis C')
drie
naar
water worden
ingeloten.
noorden van
het water
een uitwateringssluis op het eerste pand Verder ontvangt de waterleiding een 285 ha.
XVII, Vissersgat, Het gebied, dat zijn water op dezen
van van
Oosterhout.
een gebied, groot 541 ha en loost het Wdhebninakanaal.
gedeelte van het water van een gebied,
door
groot
boezem afvoert, heeft een grootte van 165 ha.
Bovendien ontvangt de boezem een gedeelte van hei water van :
a. nbsp;nbsp;nbsp;den Oranjepolder of de Blokken, groot 180 ha;
b. nbsp;nbsp;nbsp;een gebied, groot 12 ha, gelegen in het waterschap de Republiekpolder.
He boezem wordt afgemalen op hel Gooikensgat door een electrisch gemaal en kan tevens daarop afwateren door een uitwateringssluis, gelegen ten noorden van het gemaal.
Door deze sluis kan in droge tijden ook water worden ingeloten.
Het boezempeil bedraagt in den zotner 0,25 m — N.A.P.
XVIII. Waterleiding ten oosten van Oosterhout.
Het gebied, groot atfha, komt gedeeltelijk aan den oostelijken rand van het blail voor. Overtollig water kan worden afgevoerd door een uitwateringssluis naar het Kromgat. Hoor deze sluis kan, ten behoeve van het waterschap De Gecombineerde Willemspolder, zoo noodig water worden ingeloten.
XIX. Tweede pand van het Wilhelminakanaal.
Het gebied, dat zijn water naar het tweede pand van het Wilhelminakanaal afvoert, heeft een grootte van 715 ha.
Het waterverUes, door schutten, kwel, t^erdamping enz., kan zoo noodig door oppompen worden aangevuld. Deze aanvulling geschiedt met water uit het eerste pand. Hiertoe is ten oosten van schutsluis n^. 1 (sluis IP) een electrisch gemaal gebouwd.
Overtollig water kan worden afgevoerd door een spuileiding met spïiisluis en aflaatwerk, gelegen ten westen van schutsluis nquot;^. 1 (sluis IP), naar het eerste pand van het kanaal.
Het kanaalpeil van het tweede pand bedraagt 5,00 m -|- N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden, zie de beschrijvijig in het boekje.
VERKLARING DER TEEKENS
Stoomgemaal
Electrisch gemaal,
Oliegemaal
Klein gemaaltie.
1 met opgave van den aard van het bcmalingswerktuig (c = [ centrifugaalpomp; s = schroefpomp; sM « scheprad: v = vijzel)
f en het aantal m’ waterverzet per minuut bij do in m aangegeven \ opvoerhoogto.
Kleine windmolen.
Windmotor met radiameter in m.
Schutsluis.
Uitwateringssluis.
Keersluis.
Griendduiker.
gt;lt;/6i///,\j Hulpsluis (doet dienst bij veel watcr-' nbsp;nbsp;' bezwaar).
X/AvV.v/.Bevlociingssluis.
Inlaatsluis.
Grondduiker onder een waterleiding.
Idem met afsluiting.
stuw.
Hoofdmerk
Verkenmerk
Peilschaal.
Peilschaal,
van net
geregeld
N.A.P.
(reg. = registreerend).
Polderpeil van
Zomerpeil
waargenomen
polders
Verharde wegen.
Wegen in aanleg.
Spoorwegen.
Grootte van polders en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met den planimeter.
Kivierdijk.
J—i—I—L Dijkverdediging, strekdammen en kribben.
IIIIUH
Aflautwcrk.
Iloogwaterlijn.
Bij gemiddeld laagwater droogvallend gedeelte.
Laagwaterlijn.
Lijn
van 20
dm
onder
L.W.
50
80
Provinciale grens.
Administratieve grenzen
van water-
schappen. Deze zijn in het algemeen slechts aangegeven, voor zoover zij niet samenvallen met waterleidingen, bandijken, binnendijken en kaden.
in m t.o.v. S®^ Gedeelte
N.A.P.
ip. De
administratieve zuidgrens Royale Pold(‘r.
Gedeelte
administratieve zuidwest-
grens wp. De Nieuwe Zwaluwsche Polder.
KADUUK VERBODEN
iKgt;h
TOELICHTINGt.
Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende slooten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. Polders zijn in den regel door waterkeeringen omsloten. De polders hebben, in verschillende tinten, de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren.
Polders, die hun water eerst op een anderen polder loozcn, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. In hooge gronden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van den boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.
Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.
Do namen van waterschappen, gereglementeerde polders en van de ongereglementeerde polders, voor zoover deze laatste vermeld zijn in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Waar in het bijschrift is verwezen naar „het boekje”, wordt bedoeld het boekje „Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behoorende bij de waterstaatskaart”.
In het bovengenoemde boekje en in het boekje „Beschrijving van de provincie Zuidholland, behoorende bij de waterstaatskaart” zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, droogmakerijen, grenstractaten, hoogheemraadschappen, kanalen, overstroomingen, polders, reglementen, stroomende wateren, verveningen, waterkeeringen, waterschappen en waterstanden.
ONGEREGLEMENTEERDE POLDERS.
De belangrijkste ongereglementeerde polders zijn: Alblaspolder (s), Allardspolder, Ambachten, Annapolder,Beneden Spieringpolder, Bevertstaart, Binnen Jager, Binnen Kievitswaard (c), Bloemplaat, Den Bol, Bovenhennip, Boven Spieringpolder, Brandpolder, Bruinhoeksche iVaard of Hooge Polder, Buiten Jager, Buiten Kievitswaard, Buiten Noord, Catharinapolder, Comeliapolder (g), Cornelia Polder (k), Donderzand, Dood, Draaier (f). Eendracht (i), Eierwaard, De Portuin (1), Galeiwaard, Ganzennest, Gamenwaard, Ganzewei, Gasthuisweide, Groeningswaard (e), Groote Polder, De Handel (u), Happenhennip, Hazeldonksche Polder (a^), Hillekenspolder (r), Hillen, Hooge Harmoniepolder, Hooge Hof, Hooislobben, Huigenpolder (z), Het Jannezand, Jantjesplaat, Japewaard, Johannapolder, Kalverwaard, Keizersguldenwaard, Ketelpolder, Kindern, Kleine Donderzand (d). Kleine Eierwaard, Kleine Hardenkoek (a). Kleine Koekoek, Kleine Muggenwaard, Kleine Nieuwe Dombosch (c^), groot 8 ha. Kleine of Nieuwe Kurenpolder, Kleine Zalm, Koksheuvels (ij), Kooike of Nieuwe Keizersguldenwaard, Kooiwaard, Kooiwaard, De Kroon en de Zalm, Kruwelaar, Krijntjesweide, Kwestieus (w). Kwestieus, Kwistgeld, Kijfhoek, Lage Harmoniepolder (p). Lange Plaat, Lepelaar, Lindonk, Lokkerspolder, Losekaatspolder, Malta, Mariapolder (t). Middelland, Middelste Kievitswaard, Middelveld, Afiddenwaard van Bink, Aloken, Moordplaat, Afuggenwaard, Nelismannenwaard, Nieuw Donderzand, Nieuwe Hardenhoek, Nieuwe Mariapolder, Nieuwe Polder, Nieuwe Veerpoldertje (b^), groot 7 ha, Nieuwland, Nonnoibroek, Noorder Koekoek, Noordplaat, Oliezand, Ooievaar, Oostelijke Snijderspolder (m). Oranjepolder of de Blokken, Oude Dooiemanswaard, Oude Hardenhoek, Oude Kooiwaard, Oudgors, Het Oudland, Pannekoek, Pascalis Smolders Polder (j), Paulownapolder, Pauluszand, Petrusplaat of Petruspolder, Platieweg, De Plomp, Prinses-Louisapolder (o), Ribsche Polder, Schrams Hardenhoek (b). Slobberdoezen (x), Snellenspolder (v), Spergiepolder, Spits en Hennip, Steenenmuur, Turfzakken, Tusschen Vier Wegen, Verschure Polder, Visehplaat, Vissers Polder, Vogelenzang, Volharding (n). Volharding, Westelijke Snijderspolder (h), Willem-Frederik-polder en Zuider Koekoek.
De waterstaatskaarten zijn, à f 1,75 per stuk, verkrijgbaar bij de Kijksuitgeverij en doof bemiddeling van alle postkantoren.
-ocr page 9-norp.spolder
_ 165 ha
nolder'‘quot; 395 ha
puitenpolder Uurtcenensche 365 ha uiterwaarden-polder
SLUIZEN
90
ha
2.6
polfi^^ ƒ
65
155 ha
ff'A At
Hfterenaard«n
220 ha
Hé Ito
Hurwenen
2.3
polder
VIII 545 ha
8S ha 2.3
p. I.l5
Dorpspolder
340 ha polder
Rossum
33.5 ha
l toorn ha
de polde 90 ha
dnl. »1.
H,
Oor pa.
330 ha I
1.9
Bi nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^.Brüchern
() m ni el er w a a r J^v
P^l.27
60 ha
2.4
Uiteruaa
1.8
Delwÿneu
^^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lOS ha
puhhn
165 ha
Kerkwijk
Orioixch«
1.5^
165 ha
14 ha '' Butieitpolder^
T)orpspolder
'’^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;. . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1.9
Dorps
2.1
175 ha
■»5 i 75 ha.
.J0.5 hif.
i 2.1
en
3.6
2930 ha
5355 ha
105 ha nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|
haven- Dr irische
tJU.
315 ha
6.5
4.0
155 ha
ylnl. sl.
Water schap
3.0
115 ha
Laag
1545 ha
z.p. 2.10
2.8
750 ha
Hulp tlquot; 3.1
quot;■ VIII
den
430 ha polder^^
.6
Viterttaard 37 ha
235 ha
Well
i lnl. ,1. 7'
2.9
5.0
ha
ttmard
'''Ä-V«
Polder
S.3
Waterschap
de polder van
nbrarip Irate
Bokhoven
schap '^
de Gecombineerde
2.0
ffedel^
polder
12i^ ha
1^^ 4'3.11
^nmalin^
90 ha
5.2 'aterscha
de x
90 ha
Brnrdrn un
4.0
Buitenpolder.^ ^gt;-
2.1
Binnenpolde 310 ha
van i^lijmen^ Engelen, Hedikhuizen
en het Klein- of
Sl Inmaling
Engelen
iTaterschap
Vlÿmensch
3.6 p. 2.00
704.5 ha
Polder
3.0
Ven o
Gemétlntens
385 ha P. 2.25
Hi iierkiag: Alg. Dieimt Hijkswaterataat.
Hepritduitie: Tuigt;ogriifi.whe Dienat.
/
Binnen . polder
van
325 ha met inbegrip van hoge gronden
Cromvoirt
P. 2.70
Watersch 385 ha
Polder met
van
»ato r.3ehu'
' aan hoffe fcronden 'quot;■ iileeken
570 ha
195 ha met inbegrip van hoge gronden
Her la ar
quot;^ 2305 ha
t rught
22 ha
Schaal 1 : 50000
XJUII
Water schap
wijdte Slagdrempel ia de dag diepte t.o.v. in m N.A.P. in m
A. nbsp;nbsp;nbsp;Tnlaatsluis te Rossum voor het oostelijke gedeelte van het polder
district Bommelerwaard boven de Meulijk ; met één wachbleur en één schuif l/tO 4- 0,80
Aan de binnenzijde van de sluis bevOult zich een bemalingsinstallatie voor het inmalen van water.
Natuurlijke inlaat kan plaats hebben bij een statui van de Waal van
3,25 m N.A.P. en hoger.
B. Schutsluis te St. Andries, schutkolklengte 110 m, twee hefdeuren
naar weerszijden kerend.......................14,00
Dorpeldiepte Waalzijde.....................— 2,00
Dorpeldiepte Maaszijde ..................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 3,00
C. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor de Polder van Alem, één schuif.....1,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 1,50 De afvoerbuis van het achtergelegen gemaal loopt door de sluis.
D. nbsp;nbsp;nbsp;Inlantsluis van het waterschap Ilerpt eti het Herptsche VeUl, één
vloed-, één ebdeur en één schuif ................... nbsp;nbsp;1,00 nbsp;nbsp;nbsp;—
E. nbsp;nbsp;nbsp;Schotbalksluis, genaamd het Hedikhuizense Sas (de schotbalken ktin-
nen, satnengekoppeld, ook als schuif dienst doen)............5,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4-
G. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis in het kanaal Engelen—Henriëttewaard, schutkolklengte
90 m, twee paar vloed- en twee paar ebdeuren
Èinnenslagdrempel.......................— 0,93
Buitenslagdrempel ....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 2,70
H. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwaterlngs- en tnlaatsluis voor het noordoostelijke deel van de
Binnenpolder van Engelen, één schuif en één vloeddeur........1,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,20
I. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Dieze, vier openingen, ieder één schuif, elke opening............................5,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,15
J. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis te Crèvecoeur, schutkolklengte 55 m, twee paar vloed
en twee paar ebdeuren .......................
Binnenslagdrempel ....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,45
Btiiienslagdrempel ....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,95
De sluis is door een dam afgesloten en zal vermoedelijk worden opgeruimd.
K. )..............................( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5,04 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4-
f Schothalksluizen ter afsluiting iian de zuidelijke gracht om het 1
L. )..............................' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4-
M. Uitwateringssluis voor het waterschap de Polder van den Eigen en
Empel, één opening met één paar puntdeuren.............3,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,02
N. Uitwateringssluis voor het waterschap de Polder van den Eigen en
Empel, twee opetiingen, elk met één Stoneyschuif en één paar vloeddeuren,
elke opening............................ nbsp;nbsp;4,50 nbsp;nbsp;4- 1,25
O. Uitwateringssluis voor de Hertogswetering, genaanul de Nieuwe sluis, zes openingen, ie,der met één schuif, elke opening...........1,10 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,25
Door deze sluis loost tevens het Ilertogsgemaal voor bemaling van het
waterschap de Polder van den Eigen en Empel en de Hertogswetering
P. Uitwateringssluis voor de Hertogswetering, genaamd de Blauwe
sluis, twee openingen, ieder met één vloeddeur, elke opening ...... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,90 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,80
Q. Uitwateringssluis voor de waterschappen het Laag- en het Hoog
Hemaal, genaamd de Rode sluis, één wachtdeur............3,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 0,70
Aan de binnenzijde van de sluis bevindt zich de bemalingsinstallatie.
Vrije lozing is tevens mogelijk door middel van een afsluitbare koker onder het gemaal.
XII, De Aa, de Dieze, de Stadsdommel en het le pand van de Zuidwillemsvaart.
De Aa en de Stadsdommel stromen in 's-Hertogenbosch vrij op de Dieze af. Evenzo slaat het eerste pand van de Zuidwillemsvaart in open verbinding met de Dieze. Ter ontlasting van de rivier de Aa wordt bij Stipdonk en bij Beek en Donk door twee af-leidingskanalen water op de Zuidwillemsvaart afgelaten. Dit water wordt bij 's-Hertogenbosch door een uitlaatsluis (D^) weer op de benedenloop van de Aa geloosd.
De Dieze loost door een slui8(I) te Crèveeoeur op de Maas. Wanneer de Dieze te 's-Hertogenbosch boven 2,06 m 4- N.A.P. stijgt, wordt een gedeelte van het water via de Stadsdommel en een overlaat bij de Zestigelse brug te 's-Hertogenbosch op het Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch—Drongelen afgelaten.
De capaciteit van dit kanaal is echter niet voldoende om de Dieze geheel teontlasten.
De boezem ontvangt, behalve van de gronden die tot het boezemgebied van de Dieze behoren en een grootte hebben van 3845 ha die geheel en 7860 lui die gedeeltelijk er op af-ivateren, het water van de Dommel boven de Vughterbrug, de Groote- en Kleine Wetering, de Wambergsche Beek en de Zuidwillemsvaart.
Het Diezepeil bedraagt 1,92 m 4- N.A.P.
XIII. De Hertogswetering.
Deze boezem loost door twee naast elkaar gelegen sluizen (0 en P) op de Maa.s. Op dit blad komen geen gronden voor, welke op deze boezem lozeti, (Zie 's-Hertogenbosch Oost.)
XIV, De Groote en Kleine Wetering.
Dit stroomgebied is groot 10220 ha, waarvan 332 ha polderland.
Het gebied loost door een sluis bij Coudewater via de Ingelandsche Stroom op de Aa. Beneden de sluis bevindt zich een stuw (G^j, teneinde in droge tijden het water op te houden.
XV. De Wambergsche Beek.
Dit stroomgebied is groot 1420 ha, waarvan 142 ha polderlaiul.
Het gebied loost door eeti sluis bij Wamberg via de Ingelandsche Stroom opdeAa.
Boven de sluis bevindt zich een stuw (F^), teneinde in droge tijden het water op te houden.
XVI. Het Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch-Drongelen.
Hierop wateren o.a. af de Bossche Sloot, de Zandlei, de Broeklei, de Binnenpolder van Cromvoirt, de Vugtsche Heide en de Gemeentens Weiden van Vught.
Bovendien kan het kanaal bij een statui van de Dieze te 's-Hertogenbosch boven 2,06 m 4- N.A.P. een gedeelte van het water van deze rivier ontvangen (zie XII).
Het boezemgebied is met inbegrip van hel kanaal groot 13.535 ha, waarvan 975 ha polderland, 's Zomers tracht men een peil van 1,60 m 4- N.A.P. te handhaven.
Zie voor lozing van het kanaal Geertruidenberg Oost.
XVII. De Dommel van ’s-Hertogenbosch tot Boxtel,
De Dommel loost via een schotbalkstuw (P) onder de Vughterbrug te ’s-Hertogenbosch op het gedeelte van de Dommel, dat in open verbinding staat met de Dieze.
Het stuwpeil bedraagt hier 2,53 m 4- N.A.P.
Tot dit stroomgebietl behoren mede het Halsche- en het Smalwater.
XVHI, De Dommel van Boxtel tot St. Oedenrode.
Ter verbetering van de af voer van het Dommelwater is met behoud van het riviergedeeUe door Boxtel ten N.O. van de stad een afleidingskanaal gegraven.In de uitmonding van het kanaal in de Dommel bevindt zich een stuw (4*^), evenzo één in de oude rivier in Boxtel (K^). Als regel bedraagt het peil boven de beide stuwen 5,00 m 4- N.A.P.
2.6
van
R. Schutsluis te Lith, schutkolklengte 110 m, twee hefdeuren . . . .
XIX. Tweede pand van de Zuidwillemsvaart van sluis no. 0 tot sluis no. 2,
Dit pand ontvangt het water van het derde pand. In de noordelijke kanaaldijk bevindt zich een aflaatsluis (D'), waardoor het bij Stipdonk en Beek en Donk op het kanaal ingelaten Aa-water weer op de Aa af gevoerd wordt (zie XII).
Het kanaalpeil bedraagt 4,25 m 4- N.A.P.
Er wateren geen gronden op dit pand af.
2.4
5150 ha tuet inbegrip van hogo gronden
XIV
2V
165 ha
Het
260 ha
Waterschap
[ hetgt;^
295 ha
^oerschot
S. Inlantsluis voor het waterschap de Algemeene Omkading, één opening afsluitbaar met schotbalken.....................5,50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,30
10220 ha met inbegrip van polders
T. Uitwaterlngs- en inlaatsluis voor het waterschap de Bossche Sloot, één Stoneyschuif (de sluis is in 1944 vernield en afgedamd)......6,50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,30
U. Uitwateringssluis voor het waterschap de Polder van den Eigen en
Empel, één paar puntdeuren. Deze sluis komt te vervallen........3,73 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,28
V. Uitwateringssluis voor het waterschap de Polder ran den Eigen en
Empel, met zes openingen, ieder met één paar puntdeuren, elke opening . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 0,95
Een van de openingen dient voor het motorgemaal en vijf openingen
dienen voor natuurlijke lozing. Deze sluis en dit gemaal vervallen.
W. Uitwaterlngs- en inlaatsluis voor het waterschap Boschveld en
May, genaamd Nieuwe Baksluis, schotbalksluis............3,20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4-
De sluis is altijd geopiwl. De deuren zijn niet meer beweegbaar.
Z. Schutsluis in de Dieze te 's-Hertogenbosch, schutkolklengte 90 m, twee
paar puntdeuren ..........................
Beide slagdrempels ....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;— 0,93
De sluis is steeds geopend. De deuren zijn niet meer beweegbaar.
Ah Uitwateringssluis voor het waterschap de Bossche Sloot, twee openingen, ieder met één Stoneyschuif, elke opening..........3,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 0,80
Bh Uitwaterlngs- en inlaatsluis van de Gemeentens Weiden, één klep en één schuif...... nbsp;1,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,00
Ch Schutsluis nr. 0 in de Zuidwillemsvaart, schutkolklengte 125 m, twee paar puntdeuren........................ nbsp;nbsp;7,00
Bovenslagdrempel ....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4- 0,31
Benedenslagdrempel.......................— 0,28
Dh Uitlaatsluis van het op het zesde en negende paml van de Zuid-willemevaart ingelaten Aa-water, drie openingen, ieder met één schuif, elke opening............................ nbsp;nbsp;2,09 nbsp;nbsp;nbsp;4- 1,55
Achter de sluis is een overlaat met woelkom.
Bovenkant overlaat....................... nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; 3,00
ET Schutsluis nr 2 in de Zuidwillemsvaart, schutkolklengte 50 m, twee paar puntdeuren........................
Boveiislagdrempel.......................
Benedenslagdrempel.......................
Naast de sluis bevinden zich drie kokers, ieder met één schuif, voor afvoer van het op het zesde en het negende pand van de Zuidwillemsvaart ingelaten Aa-water van het derde naar het tweede paml, elke opening.......
FT Uitwateringssluis van de Wambergsche Beek, genaamd de Wam-bergse sluis, één vloeddeur......................
Ten oosten van deze sluis bevindt zich een schotbalkstuw, stuwpeil 3,37 m 4- N.A.P., één opening...................
GT Uitwateringssluis van de Groote en Kleine Wetering, genaamd de Coudewaterse sluis, één paar vloeddeuren ...............
Aan de zuidwestelijke zijde van deze sluie bevindt zich een schotbalkstuw, stuwpeil van 1 April tot 1 Juni en van 1 October tot 1 Noi'ember 3,40 m 4- N.A.P., van 1 Juni tot 1 October 3,50 m 4- N.A.P., één opening . .
Van l November tot 1 April mag niet worden gestuwd.
STUWEN
HT Stuw in de Maas fe Lith, drie openingen, ieder met één enkele wiel-schtiif met klep, elke opening ....................
*) Gemeten beneden de stuw te Grave
F. Schotbalkstuw in de Vughterbrug te 's-Hertogenbosch. In de drie noordelijke brugopeningen bevindt zich een schotbalkkering
elke opening . .........................
Bij grote afvoer kunnen ook de naastliggende openingen in de brug water doorlaten.
JT Schotbalkstuw in de bochtafsnijding van de Dommel bij Boxtel, drie openingen, elk...........................
Als regel wordt het wafer opgestuwd tot..............
Hoogte bovenkant schotbalken 5,60 m 4- N.A.P.
K’. Schotbalkstuw in lt;le Dommel te Boxtel, één opening......
Als regel wordt het water opgestuwd tot..............
L’. Brugstuw in de Aa te Beriieum, drie openingen, afsluitbaar met schotbalken ;
twee openingen, elke opening .................... één opening ...........................
MT Brugstuw in de Aa, in de laan van het Kasteel te Heeswijk, drie openingen, afsluitbaar met schotbalken ;
elke opening...........................
N^. Schotbalkstuw in het Smalwater...............
7,00
GORINCHEM 38 w j 0 |
RHENEN 39 w t 0 |
ARNHEM 40 1EN3 1 2EN4 |
3EERTRUIIDENB.4^ w ‘ nbsp;nbsp;0 |
VIERUNGSBEEK 46 | |
BREDA 50 IEN3 ! 2EN4 |
EINDHOVEN 51 W ! nbsp;nbsp;Q |
VENLlt;5 52 W J 2 EN4 |
Verkend in 1943- 1944.
Ced. bijgewerkt tot 1949.
XX. Derde pand van de Zuidwillemsvaart van sluis no. 2 tot sluis no. j.
Dit pand ontvangt het water van het vierde pand. Af voer naar het tweede patul vindt plaats door drie kokers, welke zich naast sluis no. 2 (E^) bevinden.
Het kanaalpeil bedraagt 6,33 m 4- N.A.F.
Op dit palid wateren geen gromlen af.
ONGEREGLEMENTEERDE POLDERS
(waarvan de namen op de kaart zijn aangegeven)
Balshroek; Beneden waarden; Binnenpolder van Cromvoirt; Bernsche Uiterwaard; de Bleeken: Boven waarden; Doorn waard; Gamerensche waarden; Gemeentens Weiden; Polder van Beriieum; Tusschendijk; Vlijmensche Ven; De Waarden; Welsche waard; Zegenwerp.
TOELICHTING
Onder een polder wordt hier verstaan een complex landen, waarvan de er in liggende water-open zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand.
De polders hebben, In verschillende tinten, de kleur van de boezem of liet stromende water, waarop zij afwateren.
Polders, die hun water eerst op een andere polder lozen, hebben de tint van die polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stromend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hoge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. Tn deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van de boezem of het stromende water, waarop zij afwateren.
Een brede bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen; een smalle bies geeft de onderverdeling van bovengenoemde gebieden aan.
Bij belangrijke waterleidingen is de naam in rood geplaatst.
De namen van waterschappen, polderdistricten, dorpspolders en buitenpolders zijn in bruin op de kaart aangegeven; die van ongereglementeerde polders, voorzover deze vermeld staan in het randschrift.
Gegevens omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overstromingen, polders, polderdistricten, reglementen, stromende wateren, waterkeringen, waterschappen en waterstanden zijn opgenomen in de „Beschrijving van de provincie Noonlbrabant, liehorende bij de waterstaatskaart”.
Deze bes(dirijving is in 1946 verschenen.
3,25 2,25 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Stuw. Inlaatsluis. Idem met afsluiting. Verkenmerk van het N.A.P. Hoofdmerk van het N.A.P. Hulpsluis. Electrisch- en olicgemaal in één gebouw. Olie- en stoomgemaal in één gebouw waarvan het stoomgemaal met meerdere pompen. |
Stoomgemaal.
Olicgemaal.
Electrisch gemaal.
VERKLARING DER TEKENS
Gemaal met meerdere pompen.
Windmotor.
Kleine windmolen.
Schutsluis.
Keersluis.
Sluis of afsluitbare duiker.
Met opgave van de aard van het bemalings-werktiiig (Sr = scheprad; c = centrifugaalpomp; s = schroefpomp) en het aantal m’ waterverzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte.
Duiker of brug met schotbalkkcring.
Schotbalkkcring (schotbalkstuw of solxotbalksluis).
Grondduiker onder een waterleiding.
Peilschaal geregeld waargenomen (reg. = registrerend).
Peilschaal.
Zomcrpeil van polders.
Deze boezem loost door twee schotbalksluisjes (aan het benedeneinde van iedere wetering één) op de Bommelsche Wetering.
Er wateren 946 ha polderland op af.
XI. De Bossche Sloot.
Deze boezem kan op het Afwateringskanaal 's-Hertogenbosch—Drongelen lozen.
Er wateren 1205 ha polderland (waarvan 55 ha hoge gronden) en 74 ha boezemland op af.
Bovendien wateren er 6 ha gedeeltelijk op af, zie hiervoor Geertruidenberg Oost.
in m ten opzichte van N.A.P.
Grootte van polders, boezem- en stroomgebieden in ha volgens meting op de kaart met de planimeter.
strekdammen, kribben, oeververdedigingen.
Deze zijn doorgaans alleen aangegeven, waar ze ƒ afwijken van (le waterstaatkundige grenzen.
Riolering (in kleur van het betreffende gebied).
Universiteits bibliotheek Utrecht
De waterstaatskaarten zijn à f 5,00 per stuk verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf en door bemiddeling van alle postkantoren.
AUTEURSRECHTEN VO
WEST
SLUIZEN
1755 ha met inbegrip van hoge gronden
Dornsnolder
In de rechter Maasdijk.
Wijdte nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogte in m
in de nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;boven N.A.P.
dag Slag- Bovenk. Stiiw-in m drempel vloer peil
A. Balgoijac Sluis. Uitwateringssluis van de dorpspolder
Bal^oij en Keent ; één opening met een paar puntdeuren . ... . 2,70 nbsp;nbsp;nbsp;S,09
B. Niftrikse Sluis. Uitwateringssluis van de dorpspolder Niftrik; één opening met een paar puntdeuren ........2,95 nbsp;nbsp;nbsp;4,95
In de linker Maasdijk.
BOEZEMS EN STROMENDE WATEREN
■'7.''^^gt; I. Nieuwe Wetering,
Het gedeelte van het boezemgebied, dat op dit blad voorkomt, behoort administratief tot de dorpspolders Batenburg en Wychen. Zie blad Rhenen Oost.
II, Maas beneden de stuw te Grave,
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 433 ha.
Hef gebied bestaat uit polder- en boezemland. De volgende delen komen geheel of gedeeltelijk
Het
C. nbsp;nbsp;nbsp;Oude Kaamsluis. Uilwaterings- tevens inlaaisluis in de
Graaf sehe Kaam; twee openingen elk met een schuif, elke opening 1,60 nbsp;nbsp;nbsp;6,18
D. nbsp;nbsp;nbsp;Raamsluis. Uitivateringssluis in de Nieuwe Raammond; één opening met een schuif.................3,50 nbsp;nbsp;nbsp;4,80 nbsp;nbsp;nbsp;4,80
op het blad voor: Omschrijving nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Oppervlakte in ha
IIA. Het gebied, dat direct loost op de Maas
I1B. Het gebied, dat loost door de Niftrikse Sluis .....,..,
IIC. Het gebied, dat loost door de Balgoijse Sluis .........
id ers
' De Polders p. 2.20
Rioófhantafittg gaar^ Ou
7090 ha
2710 ha
met inbegrip van hoge gronden
Apc'ftp'll
IJeWring
g^ied
van de lypnimè
Betverking: Alg. Dienst Rijkswaterstaat.
Reproductie: Topografische Dienst.
Uart0g».
10220 ha
araclitch
21950 ha
tisch dicht 20 0
-f
E. Velpse Sluis. Uitwateringssluis van het waterschap
De Maaskant; één opening ................. 1,01 nbsp;5,45
buitenzijde een wachtdeur binnenzijde een schuif
Het peil van de boezem, waarnaar wordt gestreefd, bedraagt 4,50 m -1- N.A.P. De gemiddelde zoinerstand is 4,61 m -F N.A.P.. de gemiddelde winterstand 4,80 4- N.A.P
Zie voorts blad 's-Hertogenbosch West, Rhenen Oost en de beschrijving in het boekje
F. Tefelse Sluis. Inlaatsluis van het waterschap De Maaskant ; één opening met een schuif.................2,03
In de Maas.
3,06
III. Maas boven de stuw te Grave.
Een klein gedeelte van het gebied, dat op de boezem loost, komt aan de oostelijke rand van de kaart voor.
De stuw (zie G onder het hoofd „Sluizenquot;) heeft twee afvoeropeningen.
Het stuwpeil bedraagt 7,50 m N.A.P.
Zie de beschrijving in het boekje.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
benedenhoofd ....................
Twee paar puntdeuren, schutkolklengte 110 m. Ten westen van de schutsluis bevindt zich e^en beweegbare stuw met twee openingen, afsluitbaar met kleine wielschuiven tegen verticale stijlen.
de oostelijke opening................60,00 nbsp;nbsp;nbsp;2,70
In de Hertogswetering.
H. Inlaatsluis, één opening met een schuif........2,00
In de schuif twee kleppen voor openingen, elk 0,44 x 0,44 m.
I. Spoelsluis, drie openingen, elk met een schuif,elke opening 1,11
J. Groana SXuis, drie openingen, elk met een schuif, elke opening 1,11
IV, Stoofwetering,
Deze wetering wordt met een grondduiker onder de Hertogswetering doorgeleid.
Het gebied, dat op de wetering loost, bestaat uit boezemland en hoge gronden. Het heeft een grootte van 240 ha.
Botfendien ontvangt de wetering een gedeelte van het water van een gebied, groot 18 ha (zie XIII).
Overtollig water kan worden afgevoerd, door middel van de Velpse Sluis (E) naar de Maas beneden de stuw te Grave.
5,50 nbsp;nbsp;nbsp;7.50
5,19 nbsp;nbsp;nbsp;6,50
3,60 nbsp;nbsp;nbsp;5,00
K. Meersluis, één opening mei een schuif.........4,00 nbsp;nbsp;nbsp;2,83 nbsp;nbsp;nbsp;2,80
Aan het benedeneind van de koker een stuwdrempel . . . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,00 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4,00
L. Schotbalksluis, drie openingen, elke opening . ... , 2,50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;2,70
In de Zuidwillemsvaart.
M. Bintherse Sluis. Schutsluis No. 3 tussen hei derde en vierde pand ; twee paar puntdeuren.................. 7,00
Schutkolklengte 50,00 m
benedenhoofd ....................
bovenhoofd .....................
Ten noordoosten van deze sluis bevindt zich een stroomduiker, drie openingen ieder met een schuif, elke opening ....... 1,50
benedenhoofd ....................
bovenhoofd .....................
N. Sluis No. 4. Schutsluis tussen het vierde en vijfde pand; twee paar puntdeuren....................7,00 schutkolklengte 50,00 m.
benedenhoofd ....................
bovenhoofd .....................
STUWEN
Wijdte in de dag in m
In de Maas.
Lengte van de stuw-kruin m
Hoogte
in m boven N.A.P
Bovenkant Slag- Bovenk. Stuw- schotbalk
drempel
vloer
kruin Hout Staal
Stuw-peil
Voor de stuw in de Maas, zie G onder het hoofd ,,Sluizen”
In de Niftrikseke Wetering.
0. Stuw met een schuif.....2,70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;5,02
P. Stuw met een schuif.....2,70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;4,68
In de Kolksche Wetering.
In de GraspeeUoop.
In de Ilooge Raam.
In het Defensie- of Peelkanaal.
X. Vaste stuw.........
U. Va.stc stuw.........
Z. Vaste stuw.........
Ai Vaste stuw.........
In de Aa.
Bp Schotbalkstuw........
C,. Schotbalkstuw........
Dj. Schotbalkstuw; twee openingen, elke opening. nbsp;........3,60
Ej. Schotbalkstuw; drie openingen, elke opening.............4 30
7,00 7,00 7,00 7,00 |
18,67 17,96 16,76 15,77 |
19,17 18,46 17,00 16,10 |
17,27 16,18 | |||
9,80 9,80 |
9,47 8,80 |
11,25 10,80 | ||||
6,70 |
8,70 | |||||
6,55 |
6,55 |
VERKLARING DER TEKENS
-100 120
— *1.5 3
Elcctrisch gemaal met meer dan één installatie
A v 15 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;lUooIgas motorgemaal.
« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.
met opgave van de aard van het wateropvoer-werktuig (c =• centrifugaalpomp; S = schroef-pomp; v = vijzel) en liet aantal m® waterverzet per minuut; bij pompen Is in m de bijbehorende opvoerhoogte aangegeven.
X nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis of afsluitbare duiker.
1-4 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.
4-4 ’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stuw met schuif.
^^Ittt.d. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Inlaatsluis.
0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduiker.
Grondduiker met afsluiting.
4ZZ1---Verkenmerk van het N.A.P.
-oo— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Peilscliaal geregeld opgenomen.
-T=EX3— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Pe i Ischaa 1.
p.-1.20 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Polderpeil nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i
[ in m N.A.P.
1^'3 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogtecijfer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'
Verharde weg.
=zs=ss nbsp;nbsp;nbsp;Spoorweg.
105 ha nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grootte van polder, boezem- en stroomgebied in ha volgens meting op de topografische
kaart, schaal 1 : 2.5 000, met de poolplanimeter.
‘A'vrVtvrr nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Waterkerende dijk.
____Administratieve grens van een waterschap en dorpspolder.
...........Riolering (in de kleur van het betreffende gebied).
De volledige gegevens van de bemalingsinstallaties liggen ter inzage bij de directie Algemene Dienst, van Hogenhoucklaan 60, te ’s-Gravenhage.
V, Graafsche Raam en Nieuwe Raammond,
De Graafsche Raam heeft op de linkeroever een zijtak genaamd Hooge Raam, welke in de bovenloop GraspeeUoop heet. Het Defensie- of Peelkanaal valt ongeveer 4 km ten noordwesten van Mill, nabij Kamerberg, in de Verlegde Lage Raam, die in de Graafsche Raam uitmondt. Zie blad VierUngsbeek Hgt;slt;.
Het gebied, dat op deze waterleidingen loost, is groot 21 950 ha en bestaat uit boezemland en hoge gronden.
Door de Oude Raamsluis (C) kan water worden ingelaten uit de Maas boven de stuw te Grave.
De lozing van overtollig water kan geschieden door middel van de Oude Raamsluis (C) en de Raamsluis (D), respectievelijk naar de Maas boven- en beneden de stuw te Grave.
Tevens kan overtollig water worden afgemalen op de Maas beneden de stuw te Grave door middel van een electrisch gemaal, dat één kunstwerk vormt met sluis D.
In de zomer wordt, door het inlaten van U7ater, er naar gestreefd, het peil van de Graafsche Raam en Nieuwe Raammond zoveel mogelijk te houden op 7,50 m -b N.A.P. (zie III).
Zie voorts de beschrijving in het boekje.
VI, Aa.
De Aa ontvangt op de rechteroever het water van de Beek- en Leygraaf.
Het gedeelte van het gebied, dat op dit blad voorkomt bestaat uit hoge gronden.
Zie bUul ’s-Hertogenbosch West en de beschrijving in het boekje.
VII, Derde pand van de Zuidwillemsvaart,
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 15 ha.
Op dit pand wateren geen gronden af.
Het kanaalpeil bedraagt 6,33 m N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
Zie voorts blad ’s-Hertogenbosch West en de beschrijving in het boekje.
VIII, Vierde pand van de Zuidwillemsvaart,
Mei dit pand ligt de haven te Veghel getneen.
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 15 ha.
Er wateren 60 ha hoge gronden op de boezem af.
Overtollig water kan worden geloosd, door middel van een stroomduiker, gelegen ten noordoosten van schutsluis n°. 3 (M.), naar het derde pand van de vaart.
Het kanaalpeil bedraagt 8,32 m N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
Zie voorts de beschrijving in het boekje.
IX, Vijfde pand van de Zuidwillemsvaart,
Dit pand komt gedeeltelijk op het blad voor.
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 15 ha.
Op dit pand wateren geen gronden af.
Door middel van een stroomduiker, gelegen ten noordoosten van schutsluis n“. 4 (N), kan overtollig water worden geloosd naar het vierde pand van de vaart.
Het kanaalpeil bedraagt 10,37 m -f- N.A.P., de ivaterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
Zie voorts de beschrijving in het boekje.
X. Dommel,
Enkele waterleidingen, die met de Dommel gemeen liggen en een klein gedeelte van het gebied, dat op deze wateren loost, komt in de zuidwestelijke hoek van het kaartbeeld voor.
Zie voorts blad ’s-Hertogenbosch West en de beschrijving in het boekje.
XI. Groote^ en Kleine Wetering,
Het gebied, dat op deze waterleidingen loost, is groot 10 220 ha, waarvan 332 ha polder^ land.
Zie voorts blad ’s-Hertogenbosch West en de beschrijving in het boekje.
XII. Wambergsche Beek.
De beek is gelegen op het blad ’s-Hertogenbosch West.
Een zeer klein gedeelte van het gebied komt voor aan de westrand van het kaartbeeld.
XIII. Hertogswetering.
Het gebied bestaat uit polderland, boezemland en hoge gromlen. De volgetide delen komen geheel of gedeeltelijk op het blad voor :
Gebied af waterende op, of behorende tot: nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grootte in ha
Xlll A. de Hertogswetering boven de Groene Sluis (J).........
XITI B. d^ Hertogswetering boven de Meersluis (K)..........3
XIIIC. het noordelijke gedeelte van het waterschap Het Hoog Hemaal . . .
Totaal
11 008 ha
Bovendien ontvangt de wetering een gedeelte van het wafer van :
P. een gebied, groot 18 ha, dat tevens loost op de Stoofwetering, zie IV. Dit overtollige water kan door middel van een afsluitbare duiker, gelegen boven de grondduiker waarmede de Stoofwetering onder de Hertogswetering wordt doorgeleid, op de laatstgenoemde wetering worden gebracht.
2quot;^. een gebied, groot 455 ha, dat tevens loost op de Maas beneden de stuw te Lith, zie XV.
In de bovenmond van de Hertogswetering, bevindt zich een inlaatsluis (H) voor watervoorziening van het benedenwaarts gelegen gebied van het waterschap De Maaskant, terwijl eveneens water kan worden ingelaten door de Tefelse Sluis (F).
Zie voorts blad ’s-Hertogenbosch West en de beschrijving in het boekje.
XIV. Dieze.
Deze gekanaliseerde rivier komt voor op het blad ’s-Hertogenbosch West.
Het gebied, dat een gedeelte van zijn overtollig water op deze boezem loost, bestaat uit polderland en hoge gronden.
De totale grootte van het gebied bedraagt 7 860 ha, waarvan 2 710 ka gedeeltelijk aan de westrand van het kaartbeeld voor komen.
Zie voorts de beschrijving in het boekje.
XV. Polders, die rechtstreeks afiuateren op de Maas, beneden de stuw te BBBBB Lith (zie blad ^s-Hertogenbosch West).
TOELICHTING
Onder een polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de er in liggende sloten en waterlopen zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus oen gebied met een eigen waterstand.
De polders hebben, in verschillende tinten, de kleur van de boezem of het stromende water waarop zij afwateren.
Polders, die eerst hun water op een andere polder lozen, hebben de tint van die polder, omgeven door een donkere bies van dezelfde kleur. Van polders die afwateren op meer dan één boezem of stromend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hoge gronden en boezemland zijn niet gekleurd.
In deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven in de kleur van de boezem of het stromende water, waarop zij afwateren. Een brede bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen; een smalle bies geeft de onderverdeling van dit gebied aan.
Bij belangrijke waterleidingen is de naam in rood geplaatst. De namen van waterschappen, polderdistricten en dorpspolders zijn zoveel mogelijk in bruin op de kaart aangegeven. Indien de duidelijkheid dit niet toelaat, zijn zij in grijs buiten de rand van het kaartbeeld aangegeven. De naam van een ongereglementeerde polder is, eveneens in verband met de duidelijkheid, niet in bruin op do kaart aangegeven, doch een letter in dezelfde kleur, verwijst naar de naam van de polder in het bijschrift.
Administratieve grenzen van waterschappen en dorpspolders zijn slechts aangegeven, wanneer zij afwijken van die van de waterstaat.
Waar in het bijschrift is verwezen naar ,,lict boekje”, wordt bedoeld het werkje getiteld „Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behorende bij de waterstaatskaart”. In dit boekje zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, boezems, grenstractaten, heemraadschappen, kanalen, overlaten, overstromingen, algemene reglementen, stromende wateren, verveningen, waterkeringen, waterschappen en waterstanden.
Voor de beschrijving van de juiste plaats der verkenmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie deel 11 register V en VI, resigt;eetievclijk Gelderland en Noordbrabant.
Ongereglementeerde polders
Polder De Meerkens (a).
De waterstaatskaarten zijn, à f 5,00 per stuk, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Fluwelen Burgwal 18, Den Haag.
De kaarten kunnen mede door bemiddeling van de postkantoren ter plaatse worden besteld en betaald.
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN
l/iT ß.^
45 ’s HERTOGENBOSCH OOSTr^x z ^4 // ^-^^
SLUIZEN.
tn de zeedijk van Walcheren.
Wijdte in de dag. m.
A. Uitwateringssluis in de wal- of zeemuur ie Veere, één opening met twee kleppen
De sluis dient voor afvoer van rioolwater.
0,50
B. Oostersluis Westzijde Veere, uitwateringssluis voor het westelijk deel van de polder Walcheren en voor het rioolwater van Middelbzirg, bestaande uit drie kokers, ieder afsluitbaar met twee vloeddeuren en twee schuiven.
De noordelijke en middelste koker dienen voor afwatering van het westelijk deel van de polder Walcheren, iedere koker
De zuidelijke koker dient voor de afvoer van rioolwater van Middelburg...................
2,50
1,50
C. Dubbele schutsluis te Veere in het Kanaal door Walcheren, iedere sluis met twee paar vloed- en twee paar ebdeuren.
Grote schutsluis, oostelijke sluis, schutlengte 146,80 m
Kleine schutsluis, westelijke sluis, schutlengte 62,— m
20,— 8,—
D. Oostersluis Oostzijde Veere, uitwateringssluis van het noordoostelijk deel van de polder Walcheren benoorden Amemuiden, bestaande uit één koker afsluitbaar met twee vloeddeuren en twee schuiven.............
2,—
E. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Bijleveldpolder, één opening met twee vloeddeiiren..............
F. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de bergboezem van het zuidoostelijk deel van de polder Walcheren, bezuiden Arne-muiden, bestaande uit twee kokers, ieder afsluitbaar met twee vloeddeuren en één schuif, iedere koker........
0,60
2,50
G, H. en Ï. Schut- en keersluizen te Vlissingen. {Ten gevolge van oorlogshandelingen zijn de grote en kleine schutsluis te Vlissingen, sluizen 0. onherstelbaar beschadigd. Nieuwe sluizen zullen worden gebouwd.}
G. Dubbele schutsluis tussen de buiten- en binnenhaven te Vlissingen, iedere sluis met twee paar vloed- en twee paar ebdeuren.
Grote schutsluis, noordelijke sluis, schutlengte 146,80 m.
Kleine schutsluis, zuidelijke sluis, schutlengte 64,40 m.
H. Buitenkeersluis, onmiddellijk bezuiden de dubbele schutsluis G, één opening met één paar vloed-, één paar ebdeuren en één schipdeur........
De sluis dient voor het doorlaten van grote zeeschepen van en naar de werf ,,de Schelde^\
I. Spui- en keersluis te Vlissingen izissen de Vissershaven en de Wester- of Koopmanshaven met één paar vloed- en één paar ebdeuren, waarin toldeuren .
K. Uitwateringssluis bewesten Vlissingen voor het westelijk deel van de polder Walcheren, bestaande uit twee kokers, ieder afsluitbaar met twee vloeddeuren en één schuif, iedere koker.....................
20,—
8,—
35,—
12,—
2,50
Overige sluizen.
L. Wachtsluis ten jzoordoosten van de uitwateringssluis K, bestaande uit drie kokers, ieder afsluitbaar met één paar deuren, iedere koker.................
M. Binnenkeer- en schutsluis te Vlissingen tussen het Kanaal door Walcheren en de Binnenhaven met twee paar naar de haven kerende puntdeuren, schutlengte 130,— m De sluis staat gewoonlijk open.
N. Duikersluis, bezuiden het gemaal te Ritthem, tussen de polder Walcheren en de bergboezem, bestaande uit één koker, afsluitbaar met één deur en één schuif......
0. Wachtsluis benoorden het gemaal te Ritthem, tussen de polder Walcheren en de bergboezem, bestaande uit drie kokers, ieder afsluitbaar met één paar deuren.....
3,—
3,—
In de zeedijk van Noordbeveland.
P. Uitwateringssluis van de Onrustpolder, één opening met twee vloeddeuren en één klep...........
Q. Uitwateringssluis van de Jakobapolder, één opening met twee vloeddeuren en één schuif..........
R. Uitwateringssluis van de Heerjanszpolder e.a. ;. één opening met twee vloeddeuren en één schuif......
0,95
1,70
1,82
In de zeedijk van Zuidbeveland.
S. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Jacobpolder benoorden de spoorwegdam door het Sloe, bestaande uit één ijzeren buis met twee kleppen en één schuif..........
T. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Jacobpolder bezuiden de spoorwegdam door het Sloe, één opening met twee vloeddeuren en één schuif....................
U. Uitwateringssluis van de Zuid-Kraaiertpolder, één opening met twee vloeddeuren en twee schuiven . . .
V. Uitwateringssluis van de van Citterspolder, één opening met twee vloeddeuren en twee schuwen.....
0,60
1,20
0,75
In de zeedijk van Zeeuwsch^Vlaanderen.
W. Uitw’ateringssluis van het voormalig waterschap voor de uitwatering door de sluizen bij Nummer Kén in de Hoofdplaatpolder, één opening met twee paar vloeddeuren en één schuif....................
X. Uitwateringssluis van het voormalig waterschap Groot- en Klein Baarzande, één opening, twee paar vloeddeuren en twee schuiven...............
Y. Uitwateringssluis van het voormalig waterschap Groede en Baanst, twee openingen, ied-er met twee vloeddeuren en één schuif, elke opening .........
3,50
2,25
1,56
WATERSCHAPPEN OP NOORD- EN ZUIDBEVELAND,
UITSLUITEND TOT
VERZORGING VAN BELANGEN VAN UITLOZING OF BEMALING AAN VERSCHILLENDE POLDERS GEMEEN.
Noordbeveland.
Waterschap voor de uitwatering van de polders Heerjansz c.a.
Het bijzonder reglement is opgonomen in de provinciale bladen 1920, n°. 29 en 1926, n°. 16.
Het waterschap, dat gedeeltelijk aan do oostelijke rand van het blad voorkomt, bestaat uit de polders Anna-Eriso, Kampensnieuwland, Kamperland, Heerjansz, Jakoba, Onrust en Rip.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt de uitwateringssluis van de Heerjanszpolder, de gemeenschappelijke uitwateringsgeul van die sluis tot het Veergat,
2.5
itwriw
n«
\\
140 ha^
Siciiwe Sly,.
d/geal. bh
n Jong
J^T’quot;'
-0.7
13500 ha
^I .'urftuw'.n^bu*^
VAN,,,
fUerwmptaatu :no ha^_„
f.!lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;r.5
Gemeente ff^aterl. Bedrijf
Sk
jn ha
' W l e.ff
-0.2
1.0
».4
ifquot;»'
.«IhOKLli.i
'0.^
riool
-Ww*”’
. 95 ha
t ^200 ha
^?;7ß,4
80
ha
Jakoha
older ^^
H^arNA-P.
«V
i^r.t
■ biarTnrnpam
^j -^S ha ^xi \l4'uu/4a»d nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;’
‘ fAHî^U»
{(('Ïxdiun'nH' ^J V ffl.9
i?5
)«
ï ^’ V
-i.6
rh-oS jijfnox- 5liddeUt T / I .nbnff nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;^r
200 ha\P°^^*' 0.3'\
polder
polder
-ZV
Bwerliinx: 4^. »,„„
Reproductie: Topografische Dienst.
Universiteits- gt;nbsp;bibliotheek Z Utrecht y
So eIvkerke T 450 ha quot;
X.S.-0.7 polder 4'0
160 ha
Zuid-
200 ha
raaiert
140 ha z.s. O.l p ot d p i
z.s, - 0.3
polder
1310 ha
de spuikom met spuisluia en spuidammen on in heb algemeen alle werken, welke zijn of zullen wordon aangelegd om de uitwateringsgeul op de vereiste diepte te houden.
Het waterschap werd opgericht in 1879.
De belastbare oppervlakte is 1167 ha.
Waterschap voor de uitwatering van de polders Willem c.a. in Noordbeveland.
Het bijzonder reglement is opgenomen in de provinciale bladen 1920, n°. 31; 1928, n°. 20; 1935, n°. 16 en 1938, n°. 38.
Hot waterschap, dat gedeeltelijk aan de oostelijke rand van het blad voorkomt, bestaat uit de polders Geersdijk, Maria, Toren, Vliete, Willem on Wissekerke.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt de gemoenschappolijke waterleiding in de Willempolder met de daartoe bohorondo duikers, de spuiboezorn, de uitwateringssluis van die polder, do uitwateringsgeul on in het algemeen alle werken, welke ten dienste dor gemeenschappelijke uitwatering zullen worden aangelegd. Bovendien onderhoudt en bestuurt het waterschap do los- en laadplaatsen en andere werken, welke in het belang der scheepvaart voor on bij de bovenvermelde zeesluis zijn of zullen worden gemaakt.
Het waterschap werd opgoricht in 1868.
De belastbare oppervlakte is 1444 ha.
Zuidbeveland.
Waterschap voor de uitwatering door de sluis in de Piet.
Het bijzonder reglement is opgenomen in het provinciaal blad 1920, n°. 27 en 1946, n°. 7.
Het waterschap, dat gedeeltelijk aan de oostelijke rand van hot blad voorkomt, wordt gevormd door het waterschap ’s Heer-Arondskerke en de polders Broeder en Zuster, Nieuwe Kraaiert, Noordkraaiort, Nieuw-Sabbinge, Oost, Oude Kraaiert, Schenge, Wosterland, Westkorke on Wostkraaiort.
Het waterschap bestuurt on onderhoudt do uitwateringssluis in de Piet met de buitengoul en de bemalingsinrichting, do kanalen en waterleidingen in do Schenge-polder, welke dienen tot het afvoeron van hot water van bovengenoemde polders en waterschappen; de duikers, welke zich in die kanalen on waterleidingen bevinden, de los- en laadplaatsen en andere werken, in het belang der scheepvaart gemankt, welke gelegen zijn voor de sluis, do sluiswachterswoning en in het algemeen de werken, welke ten dienste dor gemeenschappelijke uitwatering zijn of worden aangelegd.
Het waterschap werd opgoricht in 1911.
De belastbare oppervlakte is 5500 ha.
Inundatiën.
Polder Walcheren.
Ten gevolge van oorlogshandelingen is de dijk van do polder Walcheren in 1944 op een viertal plaatsen doorgebroken en de polder geheel geïnundeerd. De waterstaat van de polder, die op de kaart is aangegeven, geeft de toestand weer van vóór deze inundatie.
De volgende dijkdoorbraken hadden plaats:
le. op 3 October 1944, Wostkapelse zeedijk to Westkapelle, longto 600 m; 2°. op 7 October 1944, Nollodijk bij Vlissingen, lengte 350 m; 3°. op 7 October 1944 de dijk bij Ritthem (frt. Rammekens), lengte 850 m on 4°. op 11 October 1944 de dijk bij Veere, lengte 900 m.
De inmiddels herstelde en binnenwaarts omgolegde dijken, zomede de plaats van de doorbraken zijn op do kaart aan gegeven.
BOEZEMS
/. Kleur van de rechtstreeks op de Westerscheide, het Sloe en het Veergat afwaterende polders.
II. nbsp;nbsp;nbsp;Kanaal door Walcheren.
Het kanaal loopt van de buitenhaven te Vlissingen langs Middelburg naar het Veergat of Veersche Gat te Veere. Op ruiml km noordoostelijk van Middelburg gaat een zijtak door de Oude Arne (Amekanaal) naar Arne-muiden en Nieuwland. Ruim 500 m noordelijk van de brug over het kanaal te Middelburg takt de voorhaven van Middelburg, ivelke verbinding geeft met de havens binnen de stad, in n.w. richting af. Kanaal en zijtakken worden hoofdzakelijk gebruikt voor de scheepvaart.
De lengte van het kanaal, van de dubbele schutsluis te Vlissingen tot de dubbele schutsluis te Veere, bedraagt 13,6 km. De breedte is doorlopend in de bodem 20 m, op de waterspiegel 50 à 60 m met verbredingen te Vlissingen, Middelburg en Veere. De diepte is 7,40 m onder K.P. ; in het Verbreed kanaal te Vlissingen 8,20 m onder K.P. Het kanaalpeil is 0,90 m N.A.P. De waterstanden op het kanaal kunnen tussen 0,20 m boven en 0,30 m beneden K.P. schommelen. In bijzondere gevallen kan het water tot 1,50 m —• K.P. worden afgelaten. De binnen keer- en schutsluis te Vlissingen (sluis M) staat in de regel open . Deze kan echter dienst doen om het kanaal, tussen deze sluis en de dubbele schutsluis, ten behoeve van grotere schepen op te zetten tot 1,60 m K.P. Voor dit doel is ook de buitenkeersluis, gelegen naast de dubbele schutsluis, (sluis H) gebouwd.
In tijden van groot waterbezwaar wordt, door het ten zuidwesten van Middelburg gebouwde electrisch gemaal van de polder Walcheren, water op het kanaal uitgeslagen, dat bij eb te Vlissingen en te Veere wordt gespuid.
Het Amekanaal, dat in open verbinding staat met het hoofdkanaal, heeft tot Amemuiden een lengte van 2,9 km en tot Nieuwland 3,2 km. De breedte bedraagt ongeveer 7 m in de bodem en ongeveer 23 m op K.P. De diepte is 3,90 m onder K.I*.
Het kanaal en de zijtak zijn in beheer en onderhoiid bij het Rijk, uitgezonderd ongeveer de noordelijke halve breedte van een 900 m lang gedeelte te Middelburg, dat in beheer en onderhoud is bij deze gemeente.
Het kanaal, dat in het belang van de scheepvaart gegraven is tengevolge van de afdamming van het Sloe, werd 8 September 1873 in gebruik gesteld.
III. nbsp;nbsp;nbsp;Waterwinplaatsen van de waterleidingbedrijven van de Gemeenten Middelburg en Vlissingen.
IV. nbsp;nbsp;nbsp;Waterleidingen in het voormalig waterschap Groede en Baanst e.a.
Deze waterleidingen lozen door sluis Y. De afstroming geschiedt zo laag mogelijk.
Het afwateringsgebied bestaat uit 2710 ha boezemland en 798 ha polderland.
TOELICHTING.
Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende sloten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. Polders zijn in do regel door waterkeringen omsloton. Do polders hebben in verschillende tinten do kleur van de boezem of het stromende water, waarop zij afwateron.
Polders, die hun water eerst op oen andere polder lozen, hebben de tint van die polder, omgoven door eon donkere bios van dezelfde kleur. Van polders, die afwateren op meer dan één boezem of stromend water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hoge gronden en boozomland zijn niet gekleurd. In dozo gebieden zijn do voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van de boezem of het stromend water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.
Bij belangrijke waterleidingen is de naam in rood geplaatst.
De namen van waterschappen on polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Zie voor gegevens omtrent kanalen on waterleidingen, reglementen, waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover do kaart zich uitstrekt, voorkomen, zoowatorkoringon, bedijkingen, granstraotaten, water-
alsmede voor verwijzing, do beschrijving van de provincie Zeeland, be-bij de Waterstaatskaart.
VERKLARING DER TEKENS.
Electrisch gemaal
Schutsluis.
Keersluis.
Stuw.
Stuw met
schuif.
Uitwateringssluis.
Inl.sl. Inlaatsluis.
gt;lt; HnlpJ. Hulpsluis (Doet
mot opgave van de aard van het bomalings-worktuig (c = centrifugaalpomp) en het aantal m® watorverzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogto.
dienst bij
veel waterbezwaar).
Verkenmork van bot N.A.P.
Hoofdmerk van hot N.A.P.
Peilschaal geregeld waarge-
nomen (reg
registrorend)
Peilschaal.
Z^p^ —J ^5 Zomorpeil van polders \ 2.«7-omor- { mm
stand in een polder Hoogtecijfers
Strandpaal.
Verharde weg.
Spoorweg.
..........Tramweg.
40 ha Grootte van polders in ha volgens meting op de kaart met de planimeter.
Waterkerendo dijk.
Dijkverdediging, strekdammen, kribben.
— Hoogwaterlijn.
» Bij gemiddeld laagwater droog-vallend gedeelte.
Laagwaterlijn.
|
L.W. L.W. L.W. |
__Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn alleen aangegeven waar ze afwijken van de waterstaat.
l‘)44
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII Dijkdoorbraak met jaartal.
De waterstaatskaarten zijn, à f 5,— per stuk, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerijen Uitgeverijbedrijf te ’s-Gravenhage en door bemiddeling van alle postkantoren.
Lc
afd. west.,
ÜC'^IoTIGI
polder 0.8 130 ha «-'
0.7
0.16
0. ff i s s e k e r k e e t a.s
quot;«3
.9*
290 ha
4.50 ha
krnsiierl 270 ha z.p.' -1.0
Afgeal. bij doorbrak
1.2 Afged. by doorbraak
fF a f^r schap
en Nieuw-
0.9
1700
0.7
ha
500
ha
0.7
Z.S. -1.4
680 ha z.s. -1.6
0.8
polder
z.p.30.9
32û ha
!• P
-Ï.2
510
ha
^z.s. -0.9
No^rdberéland
S/^^ï -ij
ff iUem 115 ha
1^ 1.5
530 ha
1.3
Nieuwe
z.p.'-0.8
DK r a aie rt
550 ha
H o r s .se le
1.310 ha
Z.S
0.9
polder
».». -^hO
s O.S
Z.S,
-1.0 pol
|X*
o.»
Willem 165 ha
3.4. 1.2 d r i a a n^
^'3n o 1 d 9 r
Z.S,
1.5
60 ka
' 71 d Ti
nkvrouu 215 ha
•Ca' z.s. -0.7
Oud-
IM hn
r P a l d . r N i , . nbsp;nbsp;■
140 ha
z.p. -1.25
Oude
t5lt;tha
y- ' z.p, -0.8
K r a a i e r I
i.2
0.5 pr
•2 *25
*4«
io ha'
800
ha
polde
390 ha z.s. -1.6
if'olphaartadijk
t 9U IC 1 n n d pold
IT
300 ha
z.s. -1.6
W' a ter schap
1700 ha
z.p.
-0.9
«.«
1190 ha
.8.
ehe 195
Z.t.
'^s -Heer-Arendskerke
42.5 ha
Ov9zande
2.30 ha
Z..S
ha
d).9
191; ha
x.p. -1.0 ''
de
gt;6
hlaorbr
8iO
Z.S.
ha
90 ha
i.t. 4).S
-1.5
0.0
0..
lewoutsdük
fep. b o
esc
'4.3 110 ha Ahrahailt
z.s. '0.^ polder
111
gt;.9
lt;)■'gt;
«.gt;
n.o
1.0
1565
'^O.I
0A nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;y.^'
8190 ha
Abl-liiiUe.
if »
^fp
AfgeU. hy dtxtrbr
d).4
ff^a te
ap
rt lt;* 0.7
31^^
C*^ §A
SLUIZEN
Wijdte Slagdrempel-in de dag diepte in m m — N.A.P.
In de zeedijk van het eiland Tholen.
In de zeedijk van het eiland Noordbeveland.
D. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluizen van de iStadspolder c.a., twee openingen, elk afsluitbaar met twee vloeddeuren en één schuif Westelijke sluis................1,25 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,08 Oostelijke sluis................1,25 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,33
In de zeedijk van Zuidbeveland.
L. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van de Egbert-Petruspolder, één
opening met één klep en één schuif...........0,31
M. Uitwateringssluis van het waterschap OiuI-Wolfaarts-
dijk c.a., één opening met twee vloeddeuren en één schuif . nbsp;nbsp;nbsp;1,56
0 en P. Uitwateringssluizen voor liet ten westen van de haven van Goes gelegen deel van de Wilhelminapolder
Q. nbsp;nbsp;nbsp;Goesse Sas, schutsluis in de haven van Goes met
twee paar eb- en twee paar vloeddeuren, schutkolklengte 50 m 9,00 buitenslagdrempel
T. nbsp;nbsp;nbsp;Nieuwe sluis, uitwateringssluis van het waterschap de
Breede Watering bewesten lerseke, twee openingen, ieder met
twee vloeddeuren en één schuif, elke openmg.......2,50
U. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluizen te Wemeldinge in het kanaal door Zuidbeveland,
Westsluis, kleine sluis, met twee paar eb- en twee paar vloeddeuren, schutkolklengte 109,00 m
De slagdrempels zijn even hoog
Middensluis, met twee paar eb- en twee paar vloeddeuren, schutkolklengte 113,00 m
De slagdrempels zijn even hoog
Oostsluis, 7net twee roldeuren, schutkolklengte 152,00 tn 16,00
De slagdrempels zijn even hoog
V. nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluizen te Hanstveert in het kanaal door Zuidbeveland,
Westsluis, kleine sluis, tnet twee paar eb- en twee paar vloeddeuren, schutkolklengte 109,00 m
De slagdrempels zijn even hoog
Middensluis met twee paar eb- en twee paar vloeddeuren, schutkolklengte 113,00 m
De slagdrempels zijn even hoog
Oostsluis met twee roldeuren, schutkolklengte 152,00 m .
De slagdrempels zijn even hoog
IJ. Uitwateringssluis van de Boonepolder c.a., één ope
ning met twee vloeddeuren en twee schuiven.......1,50
Cj. Uitwateringssluis van de Borsselepolder, één opening
met twee vloeddeuren en twee schuwen..........1,85
In de zeedijk van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Waterschap voor de uitwatering van de polders Stads c.a. in Noordbeveland.
Het bijzonder reglement is opgenomon in het provinciaal blad 1920, n°. 30.
Hot waterschap bestaat uit de polders Adriaans, Frederiks, Jonkvrouw Anna, Oost, Oud-Kortgene, Stads on West.
Het waterschap bestuurt on onderhoudt de twee uitwateringssluizen van de Stadspeldor, de vergaarboezem, de spuisluis mot beschoeiing, de spuikom en de noordelijke en oostolijke dijk daarvan, do uitwateringsgeul on in hot algemeen alle workon, welke ten dienste der gemeenschappelijke uitwatering zijn of zullen wordon aangelegd.
Het waterschap word opgericht in 1871.
De belastbare oppervlakte i.s 1163 ha.
Zuidbeveland
Waterschap voor de uitwatering door de Sluis in de Piet.
Het bijzonder reglement i.s opgenomen in het provinciaal blad 1920, n°. 27 en 1946, n°. 7.
Hot waterschap worlt;lt gevormd door het waterschap ’s-Heer-Arondskorke en de polders Broeder en Zuster, Nieuwe Kraaiert, Noordkraaiert, Nieuw-Sabbinge, Oost, Oude Kraaiert, Schonge, Westorland, Westkerko en Westkraaiert.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt do uitwateringssluis in de Piet met de buitengeul on de bomalingsinrichting, de kanalen en waterleidingen in do Schengepoldor, wolko dienen tot hot afvoeren van het water van bovengenoemde polders en waterschappen; de duikers, welke zich in die kanalen on waterleidingen bevinden, de los- en laadplaatsen en andere werken, in hot belang der scheepvaart gemaakt, welke gelegen zijn voor do sluis, de sluiswachtorswoning en in het algemeen de werkon, welke ten dienste der gemeenschappelijke uitwatering zijn of worden aangelegd.
Het waterschap word opgoricht in 1911.
Do belastbare oppervlakte is 5500 ha.
Waterschap voor de uitwatering door de Sluis aan de Oosterlandpolder.
Hot bijzonder reglement is opgonomen in het provinciaal blad 1920, n°. 26.
Het waterschap bestaat uit het waterschap Oud-Wolfaartsdijk en do polders De Perponcher, Hoeren en Oost-Niouwland.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt de uitwateringssluis in do dijk van do Oosterlandpolder en de buitengoul; do duiker in do binnendijk ton oosten van de Fredericuspoldor en ten noorden van do Heerenpolder, de waterleidingen, heulen en bruggen, welke gelegen zijn tussen bovengenoemde sluis en duiker en verder tot aan de duiker tussen do Heeron- en de De Perponclierpolder, voorzover de houlon on bruggen zijn gelegen onder on in do openbare wegen, de kade, los- en laadplaatsen en andere werken, welke gelegen zijn vóór en bij do uitwateringssluis en in het algemeen allo werken, welke ten dienste dor gemeenschappelijke uitwatering zijn of zullen worden aangelegd.
Het waterschap word opgericht in 1883.
De belastbare oppervlakte is 1235 ha.
BOEZEMS
I. Kleur van de rechtstreeks op de Oosterschelde, de Zand-kreek en de Westerscheide afwaterende polders.
II. Kanaal door Zuidbeveland.
Het kanaal loopt van de Oosterschelde bij Wemeldinge naar de Westerscheide bij Hansweert. Het dient hoofdzakelijk als scheepvaartkanaal en is onderdeel van de scheepvaarhveg vaii Antwerpen en Gent naar de Bijn.
De lengte tussen de Oostsluis te Wemeldinge en de Oostsluis te Hansweert is 7,6 km. Het kanaal heeft een breedte op K.P. van ten tninste 63 m. De breedte op 5,50 m onder K.P. bedraagt minstens 32 m. Over een bodembreedte van 10 tn is een diepte van 6,50 m onder K.P. aanwezig. Het kanaalpeil is 0,26 m -|- N.A.P. De leaterstanden wisselen tussen ongeveer 0,35 m N.A.P. en ongeveer 0,30 m — N.A.P.
Het kanaal wordt bezwaard tnet het water van de ten oosten van het kanaal gelegen polders, behorende tot het waterschap de Breede Watering bewesten lerseke, de Molenpolder en een gedeelte van de Nieuw Olzende-polder, die op de boezem worden afgemalen door het electrisch gemaal, staande aan de oostelijke kanaaloever, ongeveer 1,8 km benoorden Vlake.
De oppervlakte van de op het kanaal lozende polders is 1690 ha.
De op de boezem lozende polders komen gedeeltelijk voor op dit blad, aan de oostelijke rand.
Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het Bijk.
Het kanaal werd aangelegd als gevolg van de afdamming van het Krekerak. In October 1866 werd het voor het gebruik opengesteld.
III, Havenkanaal van Goes.
Het kanaal loopt van Goes naar de Oosterschelde. Het doet dienst als scheepvaartkanaal. De lengte bedraagt 5,2 km, de breedte ongeveer 10 m in de bodem en ongeveer 25 m op K.P. De diepte is 2,20 tot 3,00 m onder K.P. Het kanaalpeil bedraagt 1,00 7n N.A.P. De waterstand kan tot 0,30 m — K.P. dalen. De hoogste waterstand is 0,20 tn K.P.
Door de gemeente Goes is in 1938 een nieuwe havenarm met havenkom aangelegd aan het eind te Goes, lang 800 m, breed in de bodem 14 tn en 25 m op K.P. De diepte bedraagt 3,25 m onder K.P. De havenkom is 60 m breed.
Het kanaal is in beheer en onderhoud bij de gemeente Goes.
Voor de bedijking van de Wilhelmina polder werd als voorwaarde gesteld, dat een verbinding van Goes tnet de Oosterschelde moest worden gegraven. De stad Goes verleende een bijdrage voor het graven hiervan. In 1810 werd het kanaal in gebruik genomen.
i/ffü. hij doorbr
ii-tquot;^ Hoe dékens kerke Ci/,, 200 ha
Afgesk hg dooier
810
(T.Tf
Schaal 1 : 50 000
Afgesl. h^ doaehr
fgefl. by doorbr..^
6ff5 ha
poldert
WATERSCHAPPEN OP NOORD- EN ZUIDBEVELAND, UITSLUITEND TOT VERZORGING VAN BELANGEN VAN UITLOZING OF BEMALING AAN
VERSCHILLENDE POLDERS GEMEEN
Noordbeveland
Waterschap voor de uitwatering van de polders Heerjansz o. a.
Het bijzonder reglement is opgenomen in de provinciale bladen 1920, n°. 29 en 1926, n°. 16.
Het waterschap, dat gedeeltelijk aan de westelijke rand van het blad voorkomt, bestaat uit de polders Anna-Friso, Kampensnieuwland, Kamperland, Heerjansz, Jacoba, Onrust en Rip.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt de uitwateringssluis van de Hoerjansz-polder, do gemeenschappelijke uitwateringsgeul van die sluis tot het Veergat, de spuikom met spuisluis en spuidammen en in het algemeen alle werken, welke zijn of zullen worden aangelegd om de uitwateringsgeul op de vereiste diepte te houden.
Het waterschap word opgericht in 1879.
Do belastbare oppervlakte is 1167 ha.
Waterschap voor de uitwatering van de polders Willem c.a. in Noordbeveland.
Hot bijzonder reglement is opgenomen in de provinciale bladen 1920, n’. 31; 1928, n°. 20; 1935, n’. 161 en 1938, n°. 38.
Het waterschap, dat gedeeltelijk aan de westelijke rand van hot blad voorkomt, bestaat uit de polders Geersdijk, Maria, Toren, Vliete, Willem en Wissekerke.
Het waterschap bestuurt en onderhoudt de gemeenschappelijke waterleiding in de Willempolder met de daartoe behorende duikers, de spuiboezem, de uitwateringssluis van die polder, de uitwateringsgeul en in het algemeen alle werken, welke ten dienste der gemeenschappelijke uitwatering zullen worden aangelegd. Bovendien onderhoudt en bestuurt het waterschap de los- en laadplaatsen en andere werken, welke in het belang der scheepvaart voor en bij de bovenvermelde zeesluis zijn of zullen worden gemaakt.
Het waterschap werd opgericht in 1868.
De belastbare oppervlakte is 1444 ha.
TOELICHTING
Ondor polder wordt verstaan eon complex landen, waarvan de hierin liggende sloten en vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. Polders zijn in de regel door waterkeringen omsloten. De polders hebben in verschillende tinten de kleur van de boezem of het stromende water, waarop zij afwateron.
Polders, die hun water eerst op een andere polder lozen, hebben de tint van die polder, omgoven door een donkere bies van dezelfde kleur.
Bij belangrijke waterleidingen is do naam in rood geplaatst.
De namen van waterschappen en polders zijn in bruin op de kaart aangegoven.
Zie voor gegevens omtrent kanalen en waterleidingen, reglementen, waterschappen of polders, die geheel of gedeeltelijk in het gebied, waarover de kaart zich uitstrokt, voorkomen, zeewaterkoringen, bedijkingen, grenstractaton, waterstanden, alsmede voor verwijzing, do beschrijving van de provincie Zeeland, behorende bij de Wntorstaatskaart.
VERKLARING DER TEKENS
* 25
■ ^“1.0 Electrisch gemaal i mot opgave van de aard
^(,100 gtooiugginaai ( nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bemalingswerktuig:
(^i.5o oliegemaal ^ c = centrifugaalpomp; s = schroefpomp.
Windmotor mot raddiamoter in m.
lt;* Schutsluis.
•^ ’ Stuw met schuif.
^^ Uitwateringssluis.
y^intri. jjjlaatsluis.
^^rf^b-oa* Uitwateringssluis, dio altijd open staat en alleen bij doorbraak gesloten wordt.
0—0 nbsp;nbsp;Grondduiker onder een waterleiding.
■Q nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Verkenmerk van het N.A.P.
Hoofdmerk „ nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„
1 — ^’— Peilschaal geregeld waargenomen (reg = registrerend).
i i i i— Peilschaal.
z.p. -1.0 Zomerpeil van polders.
z.j. -0 4 Gewenste zomorstand in een polder.
P- l-^ Polderpoil.
^■^ Hoogtecijfor in m N.A.P.
Verharde weg.
== Spoorweg.
.........stoomtramweg.
135 ha Grootte van polders, in ha volgens meting op de kaart mot do planimeter
Waterkeronde dijk.
--------Dijkvordodiging, strekdammen, kribben.
--------Hoogwaterlijn.
Bij gemiddeld laagwator droogvallend gedeelte.
--------Laagwaterlijn.
---------„ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;50 nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„
— nbsp;nbsp;— nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;„ nbsp;80 „ nbsp;nbsp;„
----Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn doorgaans alleen aangegeven, waar ze afwijken van de waterstaat.
De waterstaatskaarten zijn, à f 5,— per stuk, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij -en Uitgeverijbedrijf en door bemiddeling van allo postkantoren.
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN.
MIDDELBURG OOST
Universiteits ^ bibliotheek Utrecht
SLUIZEN.
in
Wijdte den dag
Provincie Zeeland.
Hoogte slagdrempel in m.
— N.A.P.
In den zeedijk van het eiland Tholen.
A. Uitwateringssluis van den Suzannapolder, een opening met één klep en één schuif
F. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor de drie groote polders van het waterschap Oud-Vossemeer, één opening met twee vloeddeuren 2,05
G. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor de vier kleine polders van het waterschap Oud-Vossemeer, één opening met twee vloeddeuren 1,25
H. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis voor het gemaal van het waterschap De Vrije Polders onder Tholen, twee openingen
zuidelijke opening met één vloeddeur
noordelijke opening met twee vloeddeuren
I. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van den bergboezem van het waterschap l^oortvUet, één opening met twee paar vloeddeuren en één schuif 3,40
L. Uitwateringssluis van den Slabbekoornpolder e. a., één opening met één klep en één schuif
N. Uitwateringssluis van den Muiepolder, één opening met één klep en één schuif
0,84
1,54
0,43
0,66
1,68
2,06 vloer buitenzijde
1,86
1,65
1,80
2,48
2,06
0,61
1,66
0,54
In den zeedijk van Zutdbeveland.
0. Uitwateringssluis van den St. Pieterspolder, één
Opening met twee vloeddeuren en één schuif ........ nbsp;1,—
R. nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis van het waterschap De Hogerwaard-polder, één opening met twee vloeddeuren en twee schuiven . nbsp;nbsp;0,80 vloeddeuren..................0,45 schuiven...................0,60
U. Uitwateringssluis van het zuidelijk deel van den
Eerste Batpolder, één opening met twee vloeddeuren en één schtiif nbsp;nbsp;1,05
IJ. Uitwateringssluis van het waterschap Waarde, één openlig 7net twee paar vloeddeuren en twee schuiven . . . . nbsp;nbsp;2,—
Z, Uitwateringssluis voor het gemaal van het waterschap Kruiningen, één opening met twee vloeddeureti en twee schuiven nbsp;nbsp;3,—
2,65
2,64
Provincie Noordbrabant.
In de bedijking langs de Eendracht.
Aj. Uitwateringssluis van het waterschap De Heensche
Polder, één opening met één wachtdeur en één schuif . . . .
Bj. Uitwateringssluis van het waterschap de polders van
Nieuw-Vosmeer, één opening 7riet één klep en één schuif . . nbsp;nbsp;0,60
Cj. Uitwateringssluis van het waterschap de polders van
Nieuw-Vosmeer, vier openingen, elke opening één wachtdeur nbsp;nbsp;1,35
De sluis heeft verder nog twee schuiven ; elke schuif sluit twee openingen af.
In de bedijking langs de Oosterschelde en bij de haven van Bergen op Zoom.
Fj. Uitwateringssluis van het waterschap de polders van
Halsteren, één opening 7net twee wachtdeuren en één schuif . nbsp;nbsp;1,80
Gi. Uitwateringssluis van den Zoom naar de Haven van
Bergen op Zoo^n, twee openingen, elke opening éé'n wachtdeur en twee schuiven....................2,00quot;*^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,16-^
De wachtdeuren verkeeren in zeer slechten slaat.
Hj. Uitwateringssluis {buitenste) van de zweminrichting, één opening 7net één schuif...............0,70 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,13
Ix. Uitwateringssluis van oesterput, één opening met één schuif.................... 0,40
Jx. Inlaatsluis voor oesterputten en zweminrichting, éen opening met één schuif ................. i 0,80
Kx. Uitwateringssluis van het waterschap Geertruida-polder, één opening met één schuif en één klep......0,30'\
De schuif is praclisch nooit aanwezig.
Lx. Uitwateringssluis van de rioleering der gemeente Bergen op Zoom, één opening met één schuif.......1,00 -•- 1,50-}-
-•- Eivormige betonbuizen.
Mx. Uitwateringssluis van het waterschap Augusta, één opening met één wachtdeur en één schuif
binnenzijde .................. nbsp;1,25
ter plaatse van de deur.............1,32 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,08
buitenzijde ..................1*60
Nj. Uitwateringssluis van de waterleiding genaamd de Blaffert, één opening met één klep............1,OO'[
In Bergen op Zoom.
Ox. Spuisluis voor de rioleering der gemeente Bergen op
Zoom, één opening met één schuif............1,60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1,44
Pj. Uitwateringssluis voor de rioleering der gemeente Bergen op Zoom, genaamd het Spuihuis, één opening met één schuif.......................1*60 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;0,12
STUWEN IN DEN ZOOM.
Kruinbreedte in meters
Hoogte stuwkruin in m. t.o.v.
N.A.P.
Wijdte in den dag m.
Hoogte bodem in m. t.o.v.
N.A.P.
49
BERGEN OP ZOOM (WEST)
Qi. Vaste stuw.........
Op de stuw zijn sch-utbalken geplaatst, bovenkant schotbalken.........
In de stuw zijn vier openingen, elke opening één schuif..........
Ten zuidoosten van deze stuw bevindt zich een stroontduiker ; één opening met één schuif en één klep........
3,31
1,70
2,55
0,40t
0,40t
0,79
0,79
Ri. Schotbalkstuw.......
Sp nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.......
Tv nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„
* = kleinste afmeting, j- = diameter.
prO.4l
df/./ri4VM
Oni/
Aa/k/etA'
dimrbrattk gt;
U7!
S^ bi/i.if/oo/
//.Mm-
lloA'/'si'/io/i 7)^/»o/i/t‘/‘s ron
^S.5 A«
l\0'lllt-lo.\fO('i'f-
02^~7tU p-Z-^ i
a.
1720 bn
2,1,10 A a
111!
ff/Dek en
4/0
m^/ ód//’//r'yi d/v bi^^/e (//„/td/'/t
1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;i^'‘^
4^/^.-f..i.5 t*i/tr-/./a
8.
/f/7‘i‘//(‘ llofi‘/‘//nr
UB'lC/i//////n.r, ‘//
U7'.
lfoo///l‘
0.10
pr/.O -n.
'lof/'/'SI'/lo/i Si7/1 ‘/'/n‘///ssi'
( d///gt;rènaidi'
11P hiahAom/i/k;,
1)11(1 ba
^'^l.bjjf y/dn/rbrn/U
K-dkoah
/mh/tv
'ana/itad /sdtief
2.16'0 Aa fl;i/i‘/'si'/l,t//
/ni’/ //ibei/ryi d/ir. f7..'dl/O^p ///4Off/un
f/t‘1/7/1' /nt/t/jz:v toif/i‘O r/Zi)/t‘/i
111/5 ba/
»•ef if/to^/i^/ d/v bf/th/H /^1,/idm
f/o/s7lt;‘/i'o
20.1 Aa (f..5
014^7 //i/pA/zT^/ /i/r A/Kf^o /^/•/wd/'/t /(.stat
/h-woikóio :. 0e- fgt;iquot;i,sl. /ti/ksnalorslaal.
/hgumhalh' • ''quot;/’■ O''''quot;^’-
. tl/Ulf
5.^ pJflf*/' irf/tn'v/^
111 4
'^117! Oe
firO.H
Ar,4.ep(ik
.U/ref* /»thh,r
/•/filvrika/. pigt;/rA,f
t ' ‘IVI y 'S6/ 7 'VS' 'h( • /kddi '/ •
i^hnaaw/na/i /add.
S(‘hnnl I
lOJa Aa
50000.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
pidiA'i'
fohi,;-
/ndt/,'f‘
2.10 Aa ,
f/inlfh/nnud rd/wrb/rJ/k quot;*
'^' I EnT^ *'~ ’ Ln^^ D 45 1ÊËERTRU!,9E^NBERG 44
! MtÓ’DÊLBUR6~4T~
' u_^ 3 !W)T 2 EJM 4 {0|
N £“ÜZTN S 4 , w ■ nbsp;nbsp;nbsp;0
H U LST 55j
P200M49 BRECA 50
_L-^N4|0) t EN3 (W)] 2 EN_4 jOjJ
Ih'/'i'/'f'/i /// /7).‘i.9. hed-bbycue/kf tof 77/4/.
BOEZEMS EN STROOMENDE WATEREN.
I. Kleur van de rechtstreeks op de Eendracht, de Krabbenkreek, de Ooster- en de Westerscheide afwaterende polders en hooge gronden.
II. Benedenpand van den Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet.
Met dezen boezem ligt o.a. gemeen de Heensche Haven.
Het gebied, dat zijn water op den boezem afvoert, bestaat uit polderland, hoezemland en hooge gronden.
Het is onderverdeeld in verschillende deelen.
Hiervan kotnen de volgende deelen gedeeltelijk op het blad voor.
Gebied, deel uitf/iakende van :
1®. ten noordoosten van den boezem:
Waterschap De Volkerakpolders :
a. polderland
Oppervlakte in ha
435
2®. ten zuidwesten van den boezem:
Waterschappen de Heensche Polder en de Graaf-Hendrik-jwlder :
a. polderland...................
b. boezemland...................
1503
125
Waterschap de Ligne, inclusief hooge gronden gelegen buiten de administratieve grens..............2560
Waterschap Westland................875
Bovendien ontvangt de boezem gedeeltelijk het water van de volge/ide gebieden, behoorende tot het waterschap Westland :
a. polderland...................500
b. hooge gronden..................310
Het benedenpand wordt bij eb zoo laag mogelijk afgelaten, tot de op dit pand natuurlijk afwaterende polders het zomerpeil hebben bereikt. Daarna wordt een peil gehandhaafd van ongeveer 1.35 m — N.A P.
Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje.
III. De Zoom.
Het gebied, dat zijn water op dezen boezem afvoert, heeft een grootte van 6095 ha eti komt voor een klein gedeelte aan den oostelijken rand van het blad voor,
De boezem kan. overtollig watei’ loozen door de uitwateringssluis (sluis F) naar de haven van Bergen op Zoom.
De Zoorn kan op verschilletide plaatsen worden opgestiiwd. Het maximum stuwpeil bij de stuw nabij de potaschfabriek te Bergen op Zoom, (stuw T) bedraagt 2,55 m N.A.P.
Voor nadere bijzonderheden zie de beschrijving in het boekje.
IP. Kanaal door Zutdbeveland.
Het katiaal loopt van de Oosterschelde bij Wemeldinge naar de Wester-schelde bij Hansiveert. Het dient hoofdzakelijk als sckeepvaartkanaal en is onderdeel van den scheepvaartweg i^an Antwerpen en Gent naar den Pijn.
De lengte tusschen de Oostsluis te Wefneldinge en de Oostsluis te Hansweert is 7,6 km. Het kanaal heeft een breedte op K.P. van ten zninste 63 m. De breedte op 5,50 m onder K.P. bedraagt minstens 32 m. Over een bodembreedte van 10 m is een diepte van 6,50 m onder K.P. aanwezig. Het kanaalpeil is 0,26 m N.A.P. De waterstaiiden wisselen tusschen ongeveer 0,35 m N.A.P. en ongeveer 0,30 m — N.A.P.
Het kanaal wordt bezwaard tnet het water van de ten oosten van het kanaal gelegen polders, behoorende tot het Wp. de Breede Watering bewesten Yerseke, den Molenpolder en deti Nieuw Olzendepolder, die op den boezem worden afgemalen door het electrisch gemaal, staande aan den oostelijken kanaaloever, ongeveer 1,8 km benoorden Vlake.
De oppervlakte van de op het kanaal loopende polders is 1785 ha.
De op den boezem loozende polders komen gedeeltelijk voor op dit blad, aan den westelijken rand. De boezem komt voor op blad Middelburg Oost.
Het kanaal is in beheer en onderhoud bij het Bijk.
Het kanaal werd aangelegd als gevolg van de afdamming van hef Krekerak. In October 1866 werd het voor het gebruik opengesteld.
ONGEREGLEMENTEERDE POLDERS.
De Groote Rampolder is ongereglemenfeerd.
TOELICHTING.
Onder polder wordt verstaan een complex landen, waarvan de hierin liggende slooten on vaarten zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met oen eigen waterstand. Polders zijn in den regel door waterkeeringon omsloten.
Do polders hebben, in verschillende tinten, de kleur van den boezem of het stroomonde water, waarop zij afwateren.
Polders, dio hun water eerst op een anderen polder loozen, hebben de tint van dien polder, omgeven door een donkere bios van dezelfde kleur.
Van polders, die afwateren op moer dan één boezem of stroomond water, is de kleur dienovereenkomstig gestreept.
Hooge gronden en boezemland zijn niet gekleurd. In deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven met de kleur van don boezem of het stroomende water, waarop zij afwateren. Een bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen.
Van hooge gronden, die afwateren op meer dan één boezem of stroomend water, is de kleur van de bies dienovereenkomstig gestreept.
Bij belangrijke waterleidingen is de benaming in rood geplaatst.
De namen van waterschappen, gereglementeerde polders en van de ongeregle-mentoordo polders, voor zoover deze laatste vermeld zijn in het bijschrift, zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Waar in het bijschiift is verwezen naar ,,het boekje”, wordt bedoeld het boekje „Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behoorende bij do water-staatskaart”.
In het bovengenoemde boekje en in hot boekje „Beschrijving van de provincie Zeeland, behoorende bij de waterstaatskaart” zijn gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, grenstractaten, kanalen, overlaton, overstroomingen, polders, reglementen, stroomende wateren, verveningen, waterkeeringon, waterschappen en waterstanden.
VERKLARING DER TEEKENS.
■ S -;.'J” Electrisch gemaal
* *30’ nbsp;nbsp;Oliegemaal
X c nbsp;nbsp;Stoomgemaal
met opgave van den aard van het bemalings-werktuig (c = centrifugaalpomp; s = schroef-pomp) en het aantal m^ watorverzet per minuut bij de in m aangegovon opvoerhoogte.
Klein gemaaltje.
X Kleine windmolen.
© s..‘i Windmotor met raddiameter in m.
lt; Keersluis
X Uitwateringssluis.
gt;lt; ////..?/. Inlaatsluis.
0-0 Grondduiker onder oen waterleiding.
Stuw.
-0---Hoofdmerk van het N.A.P.
-□---Verkenmerk van het N.A.P.
, 1 , ,— Peilschaal.
, nbsp;nbsp;— Peilschaal, geregeld waarge
nomen (rog. = rogistreerend)
4.// Hoogtecijfer.
Verharde wogen.
------- — Spoorwegen.
;::ÿ:^îi?ji^;::jî?^ Waterkeerende dijk.
1 I I I ■ Dijkverdediging en hoofden.
Rioleering.
225 ha Grootte van polders, boezemen stroomgebieden in ha volgons meting op do kaart met den planimeter.
--Hoogwaterlijn.
Bij gemiddeld laagwator droog-■ 7 vallend gedeelte.
——— Jjaagwaterlijn.
-------Lijn van 25 dm onder L.W.
———- »» nbsp;nbsp;?, öO „ nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;„
x.s.^0./ Gewenschte zomer- \ stand in oen polder J ^^^
x.prf.5 Zomerpeil van polders
t. 0. V.
N.A.P.
. — -—Provinciale grens.
— — - Administratieve grenzen van waterschappen. Deze zijn, in het algemeen, slechts aan-gogeven, waar zij afwijken van den waterstaat.
De waterstaatskaarten zijn, à f 1,75 por stuk, verkrijgbaar bij do Rijksuitgeverij en door bemiddeling van allo postkantoren.
NADRUK VERBODEN.
z.p.-O..‘i0 W.p.’ 0.115
iS
.0.5 I
4/50
lid met
‘'■^ inbegrip van
damp; hoge
0.7 .0.2
Londen
.0.1
2460 i .2 van de.
z.p.-O.M
0.3
w.p.-0.85
51 30'
net inbegrip
van polderland en hogere delei
. . nbsp;III
z.p.-1.80
inbegrip van de gronden
terseli(rp
1120
p.-L30
Hoogte m m Wijdte N.A.P. in do nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Boven-
SLUIZEN EN STUWEN nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;dag Slag- kant
m drempel vloer
A, B en C. Keersluizen in de Zoom, ieder met één opening, afsluitbaar met één toldeur (waarin twee schuiven) en één rij schotbalken
A. Ten noorden van de Wouwse weg.....2,95
E, nbsp;nbsp;nbsp;F, G, H on I. Stuwen in het bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet (Molenbeek)
I. Schotbalkstuw bij de Wallenbrug,één opening nbsp;nbsp;nbsp;3,95
K. Stuw in de Rucphensche Vaart, één opening, afsluitbaar met één schuif..............1,50
L. Schotbalkstuw in de Natte of Eldersche Turfvaart, één opening ................2,40
5C d 25 /,.
jP'a-f
41.7
Ossendrechl
IV
2090 ha
1330
ha
ha
Kroate \tpt‘i
1955 ha
Nederlatni quot;
u-aarvan
gelegen
21.3
265 ha
16.5
i n nbsp;Nedi^rl daid^ ^
gelegen
51 3()
WATERSCHAPPEN DIE BIJZONDERE BELANGEN BEHARTIGEN
Heemraadschap van de Mark en Dintel
Het waterschap werd opgoricht ter vergadering van liet Departementaal Bestuur van Brabant, d.d. 13 December 1804.
Het reglement mot allo wijzigingen is opgenomen in het provinciaal blad no 14 van 1941. Voor later aangebrachte wijzigingen zie de provinciale bladen no 60 van 1943, no 61 van 1947, nos 15 en 51 van 1949, nos 59 en 60 van 1950.
Het gebied van hot heemraadschap omvat, voor zover dit blad betreft, alle gronden, gelegen in do waterschappen Heerjansland, de Geeombinoordo Hoevenscho Beemden en de Aa of Weerijs benevens oen doel van de niet onder afzonderlijk water-achapsverband vallende hoge gronden onder de gemeenten Etten en Leur, Rucphon en Hoeven (Gebied VI D).
Zie voor gegevens omtrent behoor on onderhoud e.d. de beschrijving van de provincie Noordbrabant behorende bij do Watorstaatskaart.
Heemraadschap van den Roosendaalschen en Steenbergschen Vliet
Het reglement mot alle wijzigingen is opgonomen in het provinciaal blad no 53 van 1919. Voor latei' aangebrachte wijzigingen zie de provinciale bladen no 9 van 1921, no 12 van 1922, no 12 van 1925, no 10 van 1926, no 100 van 1933, no 43 van 1936, nos 65 en 70 van 1937, no 8 van 1940, no 15 van 1943 en no 15 van 1949.
Het gebied van het heemraadschap omvat voor zover dit blad betreft alle gronden gelegen in do waterschappen: Do Ligno, do Gewijzigde Cruijslandspolders en de Wouwsche Gronden benevens do niot onder afzonderlijk waterschapsverband vallende hoge gronden onder do gemeenten Wouw, Roosendaal en Nispen en Rucphon. (Gebieden V A, V B, V C en V D allo voor zover in Nederland gelegen).
Zie voor gegevens omtrent boheer en onderhoud c.d. de beschrijving van de provincie Noordbrabant behorende bij de Watorstaatskaart.
Waterschap de Noordkil van Ossendrecht
Het reglement is vastgesteld bij besluit dor Provinciale Staten van Noordbrabant van 28 Januari 1948 en is opgenomen in het provinciaal blad no 45 van 1948.
Tot hot gebied van hot waterschap behoren do gedeeltelijk op dit blad voorkomende waterschappen de Noordpoldor en de Zuidpolder onder Ossendrecht.
Het waterschap heeft ten doel het behartigen van de gemeenschappelijke waterstaatsbelangen van de gronden, die door hot Ossondrechtsche Gat of Noordkil op de Westerscheide lozen.
Het waterschap heeft een grootte van ongeveer 5350 ha.
tH ^ederlfnid gelegen
\ 20.5
1725 h^yin
Os5en dr ech t
1310 ha
21.11
VB
6035
VIK
ha
hd
16.0
1655 ha
in Nedarh
1555 ha
gelegen
lli.-gt; ha ivaarvan
2.5 ha in Ne/ler-land gelegen
wqarvttn 112,5 ha
in lgt;i^derland geregen
190 ha
Nederland
gelegen
in 'i\ et 1er land gelegen
De totale oppervlakte van het gebied, bestaande uit hoge gronden en enig polderland, bedraagt 5035 ha, waarvan 3150 ha in Nederland en 1885 ha in België zijn gelegen. Het in Nederland gelegen deel van het gebied behoort grotendeels tot het waterschap de Zoom. Bovendien loost bij veel waterbezwaar, door middel van enkele op de kaart aangegeven open duikers, enig water van een aan de noordkant van de Zoom gelegen smalle strook hoge gronden onder Pindorp op deze boezem.
De boezem loost door een uitivateringssluis op de haven van Bergen op Zoom, die in open verbinding staat met de Oosterschelde (zie blad Bergen op Zoom West).
De Zoom, die op verschillende plaatsen wordt opgestuwd, dient behalve voor afwatering ook voor aanvoer van fabriekswater en voor doorspuiing van het stadswater te Bergen op Zoom. Als spaarkom voor de beek doet dienst de door zandafgraving ontstane put langs de spoorbaan.
De Zoom is in beheer en onderhoud bij de gemeente Bergen op Zoom.
Voor verdere bijzonderheden zie het boekje „Beschrijving van de provincie Noordbrabant behorende bij de Waterslaatskaartquot;.
IH. Benedenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet
De totale oppervlakte van het gebied, bestaande uit polderland, boezemland en hoge gronden, bedraagt ongeveer 11085 ha. Bovendien loost op het benedenpand het gebied van de Boomvaart of Wouwsche Beek (IV), groot 2269 ha.
De boezem loost door een uitwateringssluis met 6 openingen en een schutsluis, die tevens voor uitwatering wordt gebruikt, op het Volkerak.
Het benedenpand wordt bij eb zo laag mogelijk afgelaten, tot de op dit pand natuurlijk afwaterende polders het zomerpeil hebben bereikt. Daarna wordt een peil gehandhaafd van ongeveer 1,3.5 m — N.A.P.
Voor verdere bijzonderheden zie de bladen Willemstad Oost en West en het boekje „Beschrijving van de provincie Noordbrabant behorende bij de Water-staatskaart”.
IV. Boomvaart of Wouwsche Beek
De oppervlakte van het gebied van de Boomvaart, bestaande uit hoge gronden, grotendeels gelegen in het waterschap de Wouwsche Gronden, bedraagt 2090 ha.
Bovendien ontvangt de vaart het water van :
a. nbsp;nbsp;nbsp;een kleine polder bij Steenbergen, behorende tot het waterschap de Gewijzigde Cruijslandspolders, groot 110 ha ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;twee kleine gebieden rondom Steenbergen, resp. groot 15 ha en 27 ha ;
c. nbsp;nbsp;nbsp;het gerioleerd gebied van de gemeente Steenbergen, groot 27 ha, waarvan een klein deel aan de noordelijke rand van het blad voorkomt.
De Boomvaart dient in hoofdzaak voor afwatering en voorziet tevens in de ivaterverversing van de stadsgrachten van Steenbergen. Zij loost op de haven van Steenbergen, die in open verbinding staat met de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet.
De vaart is in beheer en onderhoud bij het waterschap de Gewijzigde Cruijslandspolders.
V. Bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet
De totale oppervlakte van het stroomgebied, bestaande uit boezemland en hoge gronden, bedraagt ongeveer 17 60.5 ha. Hiervan liggen 9895 ha in Nederland en 7110 ha in België. Bovendien loost op het bovenpand een gedeelte van het gebied, dat via het moeras de Matjens eveneens gedeeltelijk afwatert op de Aa of Weerijs. Van dit gebied, groot 2175 ha., liggen 150 ha in Nederland en 2025 ha in België. De boezem loost op het benedenpand door 2 schutsluizen.
Bij deze sluizen is in 1936 een opmalingsinstaUatie aangebracht voor voeding van het bovenpand in droge tijden.
Het stroomgebied is onderverdeeld in de hierna volgende vier delen.
V A. Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet beneden de voormalige molen van Roosendaal te Minnebeek (stuw F)
De oppervlakte van dit stroomgebied bedraagt 6805 lut.
De boezem loost op het benedenpand door 2 schutsluizen (zie hierboven).
Het peil van de boezem, bij de Rijksbrug over de haven te Roosendaal, bedraagt van 15 Juli tot 15 October ongeveer 0,40 m -f N.A.P., in de overige maanden 0,20 m -|- N.A.P.
V B. Natte of Eldersche Turfvaart en Kanaal van Roosendaal
De oppervlakte van het gebied, dat op deze boezem afwatert, bedraagt 2765 ha, waarvan 265 ha in Nederland en 2500 ha in België zijn gelegen. In laatstgenoemde oppervlakte is begrepen het geheel in België gelegen gebied van het Stappensven, dat door een grondduiker onder de Wildertsche Beek op het Kanaal van Roosendaal afwatert. Boverulien loost op deze boezem een gedeelte van het gebied dat via het moeras de Matjens eveneens gedeeltelijk loost op de Aa of Weerijs. Van dit gebied, groot 2175 ha, liggen 150 ha in Nederland en 2025 ha in België.
De Natte of Eldersche Turfvaart was vroeger een zijtak van de Rucphensche Vaart. De vaart is in 1940 afgedamd bij de kruising met het Kletterwater en loost sindsdien via de schotbalkstuw L op deze vaart. Het overige deel van de Turfvaart, in de bebouwde kom van Roosendaal gelegen, is als afwatering vervallen. Door een afsluitbare duiker in de afdamming bij het Kletterwater kan dit deel nog van enig water worden voorzien.
VC. Vlettevaart
Het gebied van de Vlette vaart, benedenwaarts Rucphensche Vaart genaamd, is groot 1330 ha. Hiervan liggen 1265 ha in Nederlanden 65 ha in België. Door middel van de stuw K loost de boezem, via het overkluisd gedeelte onder de stadskom en het spoorwegemplacement en een hierbij aansluitend lozingskanaal, op de Nieuwe Roosendaalsche Vliet. Ten behoeve van de aangrenzende plantsoenaanleg wordt de Rucphensche Vaart opgestuwd tot 4,70 m-f N.A.P.
49 BERGEN OP
V D. Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet boven de voormalige molen van Roosendaal te Minnebeek (stuw F)
Dit gedeelte van de Vliet wordt van de grens tot Roosendaal Molenbeek genoemd. In België draagt ze achtereenvolgens de naam van A-Beek, Wildertsche Beek en Kleine A-Beek.
De oppervlakte van dit stroomgebied bedraagt 6035 ha, waarvan 1575 ha in Nederland en 4460 ha in België zijn gelegen.
VI. Mark en Dintel
Het gebied, dat zijn water op de Mark en Dintel afvoert, bestaat uit polderland, boezemland en hoge gronden.
Het is onderverdeeld in verschillende delen, waarvan er drie gedeeltelijk op dit blad voorkomen.
Deze zijn ;
le. de Mark en Dintel ten noorden van de singelgrachten van Breda {VIA-VIE);
2e. De Aa of Weerijs beneden de schotbalkstuw te Kaarschot {VI G-V11) ; 3e. De Aa of Weerijs boven de schotbalkstuw te Kaarschot (VIK-VI M).
De totale oppervlakte van het stroomgebied bedraagt 103 800 ha, waarvan 67 740 ha in Nederland en 36 060 ha in België zijn gelegen.
Bovetidien ontvangt de Mark een deel van het water van de volgende gebieden :
a. nbsp;nbsp;nbsp;het op dit blad voorkomende gebied, dat via het moeras de Matjens gedeeltelijk loost op het bovenpand van de Rooseiulaalsche en Steenbergsche Vliet en gedeeltelijk op de Aa of Weerijs, groot 2175 ha, waarvan 150 lui in Nederland en 2025 ha in België zijti gelegen ;
b. nbsp;nbsp;nbsp;enkele gebieden, voorkomende op de bladen Geertruidenberg West en Willemstad Oost, die gedeeltelijk op de Mark en Dintel ten noorden van de singelgrachten van Breda en gedeeltelijk op andere boezems lozen, groot 2193 ha.
De Mark, beneden de Keenehaven ten westen van Standdaarbuiten Dintel genaamd, loost op het Volkerak door twee sluizen te Dintelsas, namelijk een uitwateringssluis en een schutsluis die tevens als uitwateringssluis is ingericht. De Mark heeft geen vast peil. De waterstand te Breila is gewoonlijk ongeveer N.A.P., de stand bij de sluizen te Dintelsas 0,30 m — N.A.P.
Voor verdere bijzonderheden zie de bladen Willetnstad Oost, Geertruiden-berg West, Breda West en het boekje „Beschrijving van de provincie Noordbrabant behorende bij de Waterstaalskaartquot;.
VI A- VI F. Mark en Dintel ten noorden van de singelgrachten van Breda
De totale oppervlakte vmi dit stroomgebied bedraagt 30 975 ha met inbegrip van het op blad Willemstad Oost voorkomende gebied van de Keenehaven, groot 1312 ha, en van de boezem van het waterschap van de St. Maartenspolder, groot 462 ha.
Het is onder verdeeld in verschillende delen, waarvan de hierna volgende zes delen gedeeltelijk aan de noordelijke en ooslelijke rand van het blad voorkomen.
VI A. Een gebied, groot 2460 ha, bestaande uit 1365 ha polderland en 1095 lui hoge gronden, gelegen in het waterschap Heerjansland. Door een electrisch gemaal beoosten Stampersgat - voorkomende op blad Willemstad Oost - kan dit gebied op de Dintel worden afgemalen.
VI B. Een gebied, groot 2105 ha, bestaande uit 380 lui polderland en 1785 ha hoge gronden, gelegen in het waterschap Heerjansland. Door een electrisch gemaal kan de polder op de haven van Oudenbosch worden afgemalen. De hoge gronden lozen via de Riet met zijtakken eveneens op de haven, daarvan door een keersluis gescheiden (zie blad Willemstad Oost).
VI C. Een gebied, groot 1360 ha, bestaande uit 945 ha bevuilen polderland en 415 ha hoge grotiden, gelegen in het waterschap de Gecombineerde Hoevensche Beemden.
VI D. Het gebied vcm de Kibbelvaart met zijtakken, groot 1760 hafbestaarule uit hoge gronden voor een klein deel gelegen in het waterschap de Gecombi-7ieerde Hoevensche Beemden.
VI E. Het gebied van de Laaksche Vaart, groot 2635 ha.
VI F. Het gebied van de Schijfsche Loop, Oiule Turfvaart en Brandsche Vaart - zie blad Breda West - groot 2825 lui.
VI G—VII. Aa of Weerijs beneden de schotbalkstuw te Kaarschot
De totale oppervlakte van dit stroomgebied, bestaande uit polderland en hoge gronden, bedraagt 8545 ha, waarvan 8365 ha in Nederland en 180 ha in België zijn gelegen. Het in Nederland gelegen deel van dit gebied behoort geheel tot het waterscluip de Aa of Weerijs.
Het bestaat uit zes delen waarvan de volgende drie delen gedeeltelijk aan de oostelijke rand van het blad voorkomen.
VI G. Een gebied hoge gronden, lozende op de Waterloop van den Zwarten Blik, groot 280 ha.
VI H. Een gebied hoge gronden, lozende op de Bijloop, groot 2610 ha.
VI I. Een gebied hoge gronden, lozende op de Turfvaart met zijtakken, groot 2085 ha, waarvan 1905 ha in Nederland en 180 ha in België zijn gelegen. Bovendien loost op deze vaart een gedeelte van het gebied dat via het moeras de Matjens eveneens gedeeltelijk loost op het bovenpand van de Roosendaalsche en Steenbergsche Vliet. Van dit gebieil, groot 2175 ha, liggen 150 ha in Nederland en 2025 ha in België.
VI K VI M. Aa of Weerijs boven de schotbalkstuw te Kaarschot
De totale oppervlakte van dit stroomgebied, bestaande uit hoge gronden, bedraagt 19 105 ha, waarvan 5835 ha in Nederland en 13 270 ha in België zijn gelegen. Het in Nederland gelegen deel van dit gebied behoort geheel tot het waterschap de Aa of W'eerijs.
VI K. Het gebied van de Kleine Beek met zijtakken, groot 1655 ha, waarvan 1645 ha in Nederland en 10 ha in België zijn gelegen.
VI L. Het gebied van de Schrobbenloop met zijtakken, groot 1555 ha, ivaar-van 625 ha in Nederland en 930 ha in België zijn gelegen.
VI M. Het rechtstreeks op de Aa of Weerijs afwaterend gebied, groot 14 765 ha, waarvan 2580 ha in Nederland en 12 185 ha in België zijn gelegen.
TOELICHTING
Onder polder wordt verstaan ecu complex landen, waarvan de hierin liggende sloten en vaarten zijn afgosebcidon van do omringende wateren; dus een gebied met een eigen waterstand. Polders zijn in do regel door waterkeringen omsloton. De polders hebben in verschillende tinton de kleur van do boezem of het stromende water, waarop zij afwateron.
Hoge gronden en boezemland zijn niot gekleurd. In hogo gronden zijn de voornaamste waterloidingen aangegoven mot de kleur van do boezem of het stromomlo water, waarop zij afwateron. Een brede bios van dezelfde kleur geeft de grens van hot boezemgebied aan, een smalle bios de onderverdeling. Daar, waar een waterloop de grens van een stroomgebied vormt, is de bies onderbroken. Van gebieden, die afwateren op meer boezems, is de bios dienovereonkomstig geblokt.
Moerassen zijn met een kruisarcering aangegoven.
Bij belangrijke watorleidingen is de naam in rood geplaatst. De namen van gereglementeerde polders en waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegoven.
Waar de administratieve grens van een waterschap mot de rijksgrens samenvalt is de rijksgrens aangegoven.
Voor do beschrijving van do juisto plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil zie men voor dit blad de N.A.P.-rogistors van Noordbrabant.
Zie voor gegevens van de provincie Noordbrabant omtrent rivier- en zeowater-keringon, bedijkingen, kanalen on vaarten, stromende wateren, boezems en bemalingen, overstromingen, overlatoii, verveningen, gronstractaten, algemene reglementen, heemraadschappen, waterschappen en waterstanden, alsmede voor geraadpleegde literatuur, do beschrijving van de provincie Noordbrabant, behorende bij de Water-staatskaart.
VERKLARING DER TEKENS
nbsp;nbsp;nbsp;Klein gomaaltje
(^--— Windmotor mot raddiamoter in m
) lt;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Uitwateringssluis
^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Keersluis
gt;lt;; Hulpsl. Hulpsluis (doot dienst bij vool watorbozwaar)
Grondduiker onder een waterleiding
c^“^ Grondduiker onder oen waterleiding met afsluiting
Stuw
Poilmork van het N.A.P.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
1 f »~i Peilschaal
z.p.-O.aO Zomerpeil van polders \
u'.p.4l.85 Winterpeil „ nbsp;nbsp;nbsp;„ in m t.o.v. N.A.P.
Hoogtecijfers
Verharde weg
— Spoorweg
545 ha Qpoot^e van polders on stroomgobioden in ha volgons meting op de kaart met de planimetor
------Administratieve grenzen van waterschappen
Waar de administratiovo grons van een watorschap met do rijksgrens samenvalt is de rijksgrens aangegoven
— —l— Rijksgrens
Riolering
Do watorstaatskaarton zijn, evenals hot boekje „Beschrijving van do provincie Noordbrabant bohorende bij de Watorstaatskaart’ , à f 5, per stuk verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgovorijbodrijf te ’s-Gravonhago on door bomidde-
ling van alle postkantoren.
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN.
ZOOM OOST
Het Goor
f^eijenhurk
ir
STUWEN EN SLUIZEN
JlO Ó „^
In de
Dommel
A.
B.
Sehotbalkstuw. Stuwpeil 20,10 m -)- N.A.P.
Molonsluis te Waalre ; vier openingen, ieder met
Wijdte in de dag in m |
Hoogte in m boven N. A. P. boven- | ||
Slag-drenipel |
kant vloer |
Stuw-kruin | |
6,00 |
18,80 |
5345 ha ivaarvan 4580 ha ' op Nederland» gebied
23*^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;*
' Zuirrrm/fintlallquot;quot;'
it.o
13675 ha
U'
Hoog gelegen 3245 ha
^9.4
?
’( 8IO5E9
2(1.« 3X4 15
Bodemv
5245 hn
26.2
21.6
28.0
i2.a
60 hór. einigingit.
mei
lh60 hn waarvan^^205 ha op Node^nda gebied
pp 30
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 41 ha. Van de op dit pand lozende hoge gronden komt een gebied, groot 745 ha, op dit kaartblad voor.
Het kanaalpeil bedraagt 12,50 m N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,10 m à 0,20 m hoger. Zie verder het blad Breda Oost.
IV. Vijfde pand van het Wilhelminakanaal met het Beatrixkanaal
één schuif.
De totale wijdte der vier openingen bedraagt. . .
C. Verdeelwork in de Dommel, bestaande uit één schotbalkafsluiting boven het Afwateringskanaal en één daar beneden.
Beide afsluitingen met twee openingen, elke opening
Hoogte van de bodem tussen beide afsluitingen . .
In het
D.
aan de
5,50
5,80
Werdtje
Duiker met twee openingen, ieder met één schuif bovenzijde ; elke opening..........0 0,80
In de Run
E. Molonsluis te Stevert ; twee openingen, ieder met één schuif, opening voor het molenrad......... opening voor de afwatering........
In het Dalemsstroomken
F.
In de
G.
18,10
14,50
14,05
15,30
Vaste stuw
Beerze
Molonsluis te Spoordonk met drie openingen.
ieder met één schuif.
Noordwestelijke opening voor de molen (rad niet aanwezig )...................
Zuidoostelijke opening voor de molen
Middelste opening voor de afwatering. . .
In het afwateringskanaal van de Dommel naar het Beatrixkanaal
H. Aflaatwerk, twee openingen, elk met één schuif ; elke opening..................
Hoogte van de vloer aan de benedenzijde van het aflaatwerk...................
Door een met een schuif afsluitbare opening kan water van de Gender op het pand boven het aflaatwerk
worden
In het
toegelaten.
Wilhelminakanaal
I. Sluis n°. 4. Schutsluis tussen he.t vierde en vijfde pand, schutkolklengte 65 m, twee paar puntdeuren, bovenhoofd................ benedenhoofd...............
Naast de sluis bevindt zich een spuiduiker met uitwoetkom. ; één opening met één schuif......
BOEZEMS EN STROMENDE WATEREN
1,00
0,77
2,20
0,90
1,05
1,22
5,75
7,50
7,50
6,00
I. Afwateringskanaal ’s-Hertogenbosch—Drongelen
22,75
22,57
25,46
10,48
13,49
12,49
12,26
10,10
De boezem loost door een uitwateringssluis tegenover Drongelen op de Bergsche Maas. Hel stroomgebied is verdeeld in de volgende gehie/len :
I A. het stroomgebied van de Zandlei ;
I B. het stroomgebied van de Broeklei.
Zie verder de bladen Breda Oost, Geertruidenberg Oost en 's-Hertogenbosch West.
II. De Dommel
De Dommel loost via de sehotbalkstuw onder de Vughterbrug te 's-Hertogenbosch en het beneden deze stuw gelegen gedeelte van de Dommel op de Dieze. Het stroomgebied (zie tnede de bladen 's-Hertogenbosch West, 's-Hertogenbosch Oost, Breda Oost, Eindhoven Oost, Valkenswaard West en Valkenswaard Oost) is op dit kaartblad verdeeld in de volgende gebieden :
II A. De Dommel van 's-Hertogenbosch tot de stuw te Boxtel. De voornaamste zijriviertjes in dit gebied zijn : het Smalwater, de Kleine Aa, de Beerze, de Beusel, de Achterste Stroom en de Voorste Stroom.
II B. De Dommel van de stuw te Boxtel, stuwpeil 5,00 m N.A.P., tot de stuw te St. Oedenrode. De voornaamste zijriviertjes in dit gebied zijn de Groote Loop en de Groote Broekloop. De grootte van het gebied bedraagt 8105 ha.
II C. De Dommel van de stuw te St. Oedenrode, striwpeil 8,28 m N.A.P., tot de watermolen te Hooidonk. De voornaamste zijriviertjes in dit gebied zijn de Ekkersrijt (in de bovenloop Bruggenrijt genaanul) en de Groote Beek. De grootte van het gebied bedraagt 13 675 ha.
II D, De Dommel van de Hooidonkse watermolen tot de watermolen te Woensel. Van dit stroomgebied, groot 2210 ha, behoort het op dit blad voorkomende gedeelte voornamelijk tot het rioleringsgebied van Eindhoven. Zie verder het blad Eindhoven Oost.
II E. De Dommel van de Woenselse watermolen tot de stuw in de brug genaamd „de Sluisquot; te Eindhoven. De voornaamste zijriviertjes in dit gebied zijn de Rundgraaf en de Gender. De grootte van het gebied bedraagt 5245 ha.
De Woenselse watermolen heeft een zomerstuwpeil van 14,37 m -)- N.A.P. en een winterstuwpeil van 14,72 m N.A.P.
II F. De Dommel van de stuw in de brug genaamd ,,de Sluisquot;, stuwpeil 15,30 m N.A.P., tot de watermolen te Waalre. De voornaamste zijrivier in dit gebied is de Run beneden de watermolen te Stevert. Van dit gebied, groot 17 360 ha, komt 8205 ha op Nederlands gebied voor.
II G. De Dommel van de watermolen te Waalre tot de stuw bij de voormalige Loondermolen en de Keersop beneden de stuw bij de voormalige Keersoppermolen. De grootte van het gebied bedraagt 685 ha.
De watermolen te Waalre heeft een zomerstuwpeil van 19,38 m N.A.P. en een wintersticwpeil van 19,68 m -j- N.A.P.
II H. De Dommel van de stuw bij de voormalige Loondermolen, stuwpeil 20,10 m N.A.P., tot de watermolen te Dotnmelen. Van dit gebied, groot 1105 ha., komt een zeer klein gedeelte in de Zuidoosthoek van het kaartbeeld voor. Zie verder de bladen Valkenswaard West en -Oost.
II I. De Run boven de watermolen te Stevert. De watermolen te Stevert heeft een zomerstuwpeil van 24,25 m • - N.A.P. en een winterstuwpeil van 24,35 m N.A.P. Dit gebied is groot 3245 ha.
II J. De Beerze boven de watermolen te Spoordonk. De voornaamste stromende wateren in dit gebied, groot 12 575 ha, zijn de Beerze en de Kleine Beerze.
De watermolen te Spoordonk heeft een zomerstuwpeil van 12,31 m N.A.P. en een unnterstuivpeil van 12,36 m -(- N.A.P.
II K.
II L.
De Groote Beerze boven de voormalige watermolen te Kasteren.
De Keersop van de stuw bij de voormalige Keersoppertnolen tot de
watermolen te Westerhoven. Dit gebied is groot 4360 ha, waarvan 3375 ha in Nederland.
De grootte van de boezem bedraagt ongeveer 84 ha. Bij hoge Dommelstanden kan het Beatrixkanaal water van de Dommel ontvangen. Op de boezem lozen vier gebieden hoge gronden, te zamen groot 1215 ha.
Het kanaalpeil beilraagt 14,76 m N.A.B., de waterstand is gewoonlijk 0,30 m hoger.
TOELICHTING
Onder een polder wordt verstaan een complex landen, waarin de sloten en waterlopen zijn afgescheiden van de omringende wateren, dus een gebied met een eigen waterstand. De polder heeft, in een lichtere tint, do klour van de waterloop, waarop hij afwatert.
Hoge gronden zijn niet gekleurd. In deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen aangegeven in do kleur van de boezem of het stromende water waarop zij afwateren. Een brede bies van dezelfde kleur geeft do grens aan van het gebied van die waterleidingen; een smalle bies geeft do onderverdeling van dit gebied aan. Bij belangrijke waterleidingen is de naam in rood geplaatst. Moerassen zijn met een kruisarcering aangogoven. De namen van waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Administratieve grenzen van waterschappen zijn slechts aangegeven, waar zij afwijken van die van de waterstaat.
Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de „Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behorende bij de waterstaatskaart”. In dit boekje zijn onder meer gegevens opgenomen omtrent bedijkingen, boezems, gronstractaten, heemraadschappen, overlaten, overstromingen, polders, algemene reglementen, stromende wateren, waterkeringen, waterschappen on waterstanden. Voor de beschrijving van de juiste plaats der poilmerken van het Normaal Amsterdams Peil zie men dool II van register VI (Noordbrabant) der N.A.P. registers.
Nadere gegevens van de bemalingsinstaUatios liggen tor inzage bij do directie Algemene Dienst, Van Hogenhoucklaan 60, te ’s-Gravonhago.
De watorstaatskaarten zijn, evenals het boekje: „Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behorende bij de Waterstaatskaart”, à f 5,00 por stuk, verkrijgbaar bij hot Staatsdrukkerij- on Uitgeverijbedrijf, Fluwelen Burgwal 18, ’s-Gravenhage. Do kaarten en hot boekje kunnen mede door bemiddeling van de postkantoren tor plaatse worden besteld en betaald.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
VERKLARING DER TEKENS
2S.S
460 ha
120
EINDHOVEN
Schutsluis.
Uitwateringssluis of afsluitbare duiker
stuw.
Grondduiker.
Grondduikor met afsluiting.
Molen door water gedreven.
Hoofdmerk van het N.A.P.
Poilmork van het N.A.P.
Poilschaal.
Peilschaal, geregeld waargenomen.
Hoogtecijfer in m N.A.P.
Verharde weg.
Spoorweg.
Riolering (in do kleur van hot betreffende gebied).
Grootte van polder, boezem- on stroomgebied in ha volgons meting op do topografische kaart 1 : 25 000 mot de poolplanimeter.
Eloctrisch gemaal (C = centrifugaalpomp, S = schroofpomp, met opbrengst in m’/min on opvoerhoogte in m).
Kleine windmolen.
Administratieve grens van oen waterschap.
Grens tussen het waterschap Het Stroomgebied van do Dommel on do daarin buiten waterschapsvorband gelegen enclaves.
WEST
Landmeersen«
51
35'
51
30'
1736i6 ha
8105 ha
W^ater
13675 ha
k'i h
22.8
11520 ha
a.i Astentche
8205 ha op f ^^derlandt geibied
V a ni
Kaadven
Vieilli
Gaigentien
Reproductie: Topografische Dienst.
Nederlands gebied
Lr. ffaschven
Kranenmeei^'y
Y 27.lt;
Schaal 1 : 50 000
fi
Starren
Gr af ven
ultn
' Wp.
^egsc
Som Hei^e
Herzien in 1949.
Hoogte boven N.A.P. | |||||
STUWEN EN SLUIZEN |
Dag-wijdte |
Slag- |
b.v.k. schot- | ||
in m |
drem- |
b.v.k. |
balk |
stuw- | |
pel |
vloer |
of schuif |
peil | ||
In de Aa. A. Stuw Tuet drie openi7igen, | |||||
één opening met schuif............. |
2,34 |
21,20 | |||
twee openingen met echotbalken, elke ope7iing . . . . |
2,33 |
2Ï,20 |
22,70 |
22,70 | |
B. Stuw met drie openingen, elk afsluitbaar met één schuif, elke opening...................... |
2,50 |
19,40 |
21,0.5 | ||
C. stuw bij de voortnalige Stipdonkse molen, vijf ope-ningen, elk afsluitbaar rnet een schuif, elke opening . . . . |
2,00 |
16,65 |
18,80 | ||
D. Verdeelwerk ten zuiden van Helmond: | |||||
a. gedeelte in de Aa, één openi7ig afsluitbaar 7net schotbalken b. gedeelte in de omleiding, vier openingen, elke opening |
3,00 |
16,15 |
17,30 |
16,80 | |
met een schuif, elke opening........... |
2,00 |
15,15 | |||
E. Stuw boven de duiker onder de spoorlijn Hel77iond-Venlo, twee openingtm, elk afsluitbaar 77iet schotbalken, elke opening |
3,90 |
14,41 |
16,10 |
16,40 | |
F. Verdeelwerk met stuw bij Eikenlust: aan de zuidtvestzijde, één opening afsluitbaar met schotbalken aan de noordoostzijde een stuw, vier openingen, elk met ee7i |
6,00 |
I. 1,50 |
13,80 | ||
schuif, elke openi7ig .................. |
2,00 |
11,50 |
13,80 | ||
In de Astensche Aa. G. Stuw 7net drie ope7iingen. | |||||
één opening met schuif.............. |
2,00 |
18,39 |
18,78 | ||
tivee openinge7i Tnet schotbalken, elke opening . . . . |
2,10 |
18,39 |
19,69 | ||
In de Broek Aa. H. Aflaatwerk met schotbalken ............ |
4,00 |
11,95 |
12,45 | ||
In de Snelle Loop. I. Aflaatwerk met sckotbalkeii............ |
4,00 |
11,00 |
11,50 | ||
In het Afleidingskanaal te Stipdonk. J. Aflaatwerk met drie openingen, elk afsluitbaar met één | |||||
schuif, elke opening .................. |
2,00 |
17,00 |
19,08 | ||
In de oude loop van de Aa bij Helmond. K. Molensluis te Helmond, vier openingen, elk afsluitbaar | |||||
met een schuif ; totaal der dagwijdten........... |
4,61 |
15,28 | |||
In de Broekholtsehe Loop nabij kasteel Crolj. L. Schotbalkstuw 77iet twee openingen, elke openi7ig . . |
2,55 |
13,07 |
14,27 | ||
M. Vaste stuw in Lieshout, kruinshoogte 13,94 m F N.A.P. |
1,67 | ||||
In het Afleidingskanaal van Beek en Donk. N. Aflaatwerk met vier openingen, elk afshiitbaar 77iet één | |||||
schuif, elke opening.................. |
2,00 |
11,18 |
13,50 | ||
In de Boerdonksche Aa. O. Uitwateringssluis, één ope7ii7ig met schuif..... |
1,50 |
10,80 | |||
In de Donkersvoortsche Loop. P. Schotbalkstuw................. |
1,70 |
12,14 |
12,30 |
12,30 | |
In het Afleidingskanaal Boerdonk—Keldonk. R. Schotbalksluis, één openiTig............ |
2,50 |
9,08 |
11.30 |
11,38 | |
S. Schotbalksluis, één opening............ In de Dommel. T. Stuw te Eindhoven, in de brug genaamd „Be Sluis”, twee openi77gen, elk afsluitbaar met een Stoneyschuif, elke opening |
2,50 |
7,72 |
10,00 |
10,06 | |
7,00 |
13,60 |
15,30 | |||
U. Molensluis van de Woe7iselse molen, vijf openingen, elk met één schuif. | |||||
opening voor linkerrad.............. |
0,98 |
13,21 | |||
„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;.............. |
1,56 |
13,27 | |||
ontlastopening.................. |
0,95 | ||||
apemn^voorre^hterrad » ^(^„^ „f^ meer aanwezig n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;7 |
1,15 0,98 |
13,33 13,31 | |||
V. Ontlastsluis bij de Woenselse molen, twee openingen. elk 7net é^ schuif, elke opening............. |
1,66 |
12,91 | |||
W. Molensluis van de Hooidonkse moleti, vier openingen, elk met één schuif, | |||||
opening voor linkerrad.............. |
2,00 |
11,38 | |||
onilastopening naast linkerrad........... |
1,05 |
11,38 | |||
„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ rechterrad .......... |
1,30 |
11,37 | |||
opening voor rechterrad............. |
1,17 |
11,39 | |||
X. Ontlastsluis bij de Hooidonkse molen, vijf openingen, elk met één schuif; totaal der dagwijdten......... |
5,88 |
11,07 | |||
IJ. Schotbalkstuw (e St. Oedenrode (in de nieuwe Ilambrug), | |||||
7tiet 3 openingen, elke opening.............. In de Kleine Dommel of Rul. Z. Voormalige molensluis (onder fabriek) te Geldrop, twee openi7igen, é^ opening met schotbalken........... |
5,80 |
7,53 |
3,2s | ||
2,00 |
16,10 | ||||
„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ echmf.............. |
1,30 |
16,01 | |||
A^ Ontlastsluis te Geldrop, twee openingen, elk met één schuif, elke opening.................. |
1,96 |
16,01 | |||
B‘. Molensluis van de Kolse molen, drie openingen, elk met één schuif, | |||||
opening voor linkerrad.............. |
1,30 |
14,71 | |||
„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;„ rechterrad............. |
1,10 |
14,73 | |||
„ nbsp;nbsp;„ aftvatering ............. |
1,05 |
14,71 | |||
C*. Ontlastsluis bij de Kolse molen, twee openingen, elk met één schuif. | |||||
één opening .................. |
2,29 |
14,69 | |||
één opening .................. |
2,24 |
14,67 |
BOEZEMS EN STROMENDE WATEREN
I, Het stroomgebied van de Aa.
Be Aa loost bij ’s-Hertogenbosch vrij op de Bieze. Het stroomgebied (zie mede de bladen ’s-Hertogetibosch West en -Oost, Vierlingsbeek West, Vento West, Valkenswaard Oost eti Roermond West) is verdeeld in de volgende gebieden:
I A. Be Aa benamp;len het verdeelwerk te Beek en Bonk (kunstwerk F). Be voornaamste boezemwateren in dit gebied zijn: de Goorloop (in de bovenloop de Broekholtsehe Loop en de Overakkersche Loop geheten), de Peelsche Loop, de Laminwersche Loop en de Snelle Loop. Bit gebied is groot 44 360 ha.
I B. Be Aa van het verdeelwerk te Beek en Bonk tot de stuw bij de spoorlijn Helmond— Venlo (kunstwerk E). Be voornaamste boezemwateren zijn: de Bakelsche Aa en de Kaweische Loop. Bit gebied, groot 11 520 ha, kan ook gedeeltelijk via het Afleidingskanaal van Beek en Bonk op het zesde pand van de Zuidwillemsvaart lozen (zie IV).
I C. Be Aa van de stuw bij de spoorlijn Helmond—Venlo, stuupeil 16,40 m E.A.P., tot het verdeelwerk ten zuiden van Helmond (kunstwerk B). Bit gebied is groot 545 ha.,
I D. Be Aa van het verdeelwerk ten zuiden van Helmond, stuwpeil 16,80 m 4- N.A.P. tot de Stuw bij de voormalige Stipdonkse watermolen (kunstwerk C). Bit gebied is groot 420 ha.
I E. Be Aa van de stuw bij de voormalige Stipdonkse watermolen, stuwpeil 18,90 m N.A.P., tot de stuw (kunstwerk B) ten oosten van sluis 10 van de Zuidwillemsvaart. Be voornaantste boezemwateren in dit gebied zijn: de Astensche Aa, de Beekerloop en de Kleine Aa. Bit gebied kan ook gedeeltelijk via het Afleidingskanaal van Stipdwik (gelegen tussen kunstwerk J en C) op het negende pand van de Zuidwillemsvaart lozen (zie VII).
I F. Be Aa van de stuw ten oosten van sluis 10, stuwpeil 21,05 m N.A.P., tot de stuw op ± 1500 m ten zuiden van Asten (kunstwerk A). Bit gebied is groot 2560 ha.
I G. Be Aa van de stuw ten zuiden van Asten, stuiopeil 22,70 m N.A.P., tot de stuw even ten zuiden van de uitmonding van de Eeuwselsche Loop (zie het blad Venlo West). Van dit gebied komt ee^i klein gedeelte in de zuidoosthoek van het kaartbeebl voor.
I H. Be Aa boren de stuw even ten zuiden van de uitinonding van de Eeuwselsche Loop. Bit gebied komt voor een zeer klein gedeelte in de zuidoosthoek van het kaartbeeld voor.
H. Het stroomgebied van de Dommel.
Be Bommel loost via de schotbalkstuw onder de Vughterbrug te ’s-Hertogenbosch en het benamp;len deze stuw gelegen deel van de Bommel op de Bieze. Het stroomgebied (zie mede de bladen ’s-Hertogetibosch West en -Oost, Breda Oost, Eindhoven West en Valkenswaard West en -Oost) is verdeeld in de volgende gebieden:
II A. Be Bommel van 's-Hertogenbosch tot de stuw ie Boxtel.
11 B. Be Bommel van de stuw te Boxtel tot de stuw te St. Oedenrode (kunstuferk IJ). Bit gebied is groot 8105 ha.
II C. Be Bommel van de stuw te St. Oedenrode, stuwpeil 8,28 m N.A.P., tot de Hooidonkse watermolen. Be voornaamste boezemwateren in dit gebied zijn : de Groote Beek, de Breugelsche Beek en de Hooidonksche Beek. Bit gebied is groot 13 675 ha.
II D. Be Bommel van de Hooidonkse watermolen tot de Woenselse watermolen. Be voornaamste boezemwateren in dit gebied zijn: de Sonsche Waterloop, de Boode Gracht en de Kleine Bommel of Rul beneden de Opwettense watermolen. Van dit gebied, groot 2210 ha, komt een klein gedeelte voor op het blad Eindhoven West. Be Hooidonkse watermolen heeft een zomerstuwpeil van 12,57 m H.A.P. en een winterstuwpeU van 13,07 m N.A.P.
II E. Be Bommel van de Woetiselse watermolen tot de stuw in de brug genaamd „de Sluisquot; te Eindhoven (kunstwerk T). Be voornaamste boezemwateren in dit gebied zijn de Gender en de Laker loop. Bit gebied is groot 5245 ha. Be Woenselse watermolen heeft een zomerstuwpeil van 14,37 m N.A.P. en een winterstuwpeU van 14,72 m N.A.P.
II F. Be Bommel van de stuw in de brug genaamd „de Sluisquot;, stuwpeil 15,30 m K.A.P., tot de watermolen bij Waalre. Het voornaamste boezemwater in dit gebied is de 7'ongelreep. Bit gebiamp;l is groot 17 360 ha, waarvan 8205 ha op Nederlands gebied.
II G. Be Bommel van de watermolen bij Waalre tot de stuw bij de voormalige Loonder-molen en de Keersop beneden de stuw bij de voormalige Keersopper watermolen. Bit gebied is groot 685 ha. Een klein gedeelte er van komt in de zuidwesthoek van het kaartbeeld voor. Zie mede de bladen Valkenswaard West en -Oost en Eindhoven West.
Il H. Be Kleine Bommel of Rul van de Opuvttense ivatermolen tot de Kolse watermolen. Be Kleine Boinmel of Rul ontstaat uit de samenvloeiing van de Groote Aa en de Sterkselsehe Aa. Bit gebied is groot 345 ha. Be Opwettense watermolen heeft een zomerstuwpeil van 14,62 m N.A.P. en een winterstuwpeU van 15,05 m N.A.P.
II I. Be Kleine Bommel of Rul ran de Kolse watermolen tot de sluis van de voormalige watermolen te Oeldrop. Het voornaamste boezemwater is de Beekloop. Bit gebial is groot 2380 ha. Be Kolse watermolen heeft een zomerstuwpeil van 16,76 m N.A.P. en een winterstmvpeil van 16,16 m N.A.P.
II J. Be Kleine Bommel of Rul boven de sluis van de voormalige watermolen te Geldrop. Be voornaamste boezemivateren zijn: de Reeloop (in de bovenloop de Peelrijt geheten), de Sterkselsehe Aa en de Groote Aa. Bit gebied is groot 22 765 ha, waarvan 21935 ha op Nederlands gebied. Be sluis van de voormalige watermolen te Gehlrop heeft een zomer stuwpeil van 16,88 m 4 N.A.P. en een winterstuwpeU van 17,36 m 4- N.A.P.
HI. Vijfde pand van de Zuidwillemsvaart.
Bit pand komt gedeeltelijk op dit blad voor. Be grootte van de boezem bedraagt ongevea 15 ha. Op dit pand wateren geen gronden af. Ten noordoosten van schutsluis n^. 4 bevindt zich een stroomduiker ten behoeve van het door de Zuidwillemsvaart af te voeren Aawater. Het kanaalpeU bedraagt 10,37 m 4- N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
IV. Zesde pand van de Zuidwillemsvaart.
Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 13 ha. Op dit pand kan via het Afleidingskanaal van Beek ai Bonk gedeeltelijk een gebied, groot 11 630 ha, lozen (zie I B). Ten oosten van schutsluis n°. 5 (kunstiverk P) beviiult zich een strooniduiker ten behoeve van het door de Zuidi^Uemsvaart af te voeren Aawater (zie voor de hoeveelheden onder VII).
Het kanaalpeU bedraagt 12,55 m 4- N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
V. Zevende pand van de Zuidwillemsvaart met het zesde pand van het Wilhelminakanaal.
Be grootte van deze boezem bedraagt ongeveer 28 ha. Het Wilhelminakanaal wordt gevoed door de Zuidwillemsvaart. Op het zesde pand van het Wilhelminakanaal loost een g^ied hoge gronden, groot 200 ha. Ten westen van schutsluis n°. 6 (kunstwerk J') bevindt zich een stroomduiker ten behoeve van het door de Zuidwillemsvaart af te voeren Aawater.
Het kanaalpeU bedraagt 14,76 m 4- N.A.P., de icaterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
VI. Achtste pand van de Zuidwillemsvaart.
Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 10 ha. Op dit pand wateren geen gronden af. Ten westen van schutsluis n^. 7 (kunstwerk K^) bevindt zich een stroomduiker ten behoeve van het door de Zuidwillemsvaart af te voeren Aawater.
Het kanaalpeU bedraagt 16,34 m 4 N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
VII. Negende pand van de Zuidwillemsvaart met het Eindhovensche Kanaal.
Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 35 ha. Het Eindhovensche Kanaal wordt gevoed door de Zuidwillemsvaart. Op het Eindhovensche Kanaal loze^i drie gebiedjes hoge gronden, te zamen ± 31 ka, en op de Zuidwillemsvaart kan, via het Afleidingskanaal van Stipdonk (gelegen tussen kunstwerk J en C) gedeeltelijk gebied I E lozen (zie I E). Be maximale hoeveelheid water, welke dit afleidingskanaal op de Zuidwillemsvaart mag brengen, bedraagt 5 m^fsec; voor het Afleidi^skanaal van Beek en Bonk (zie IV) bedraagt dit maximum 12 m^/sec; terunjl tevens beide kanalen te zamen niet meer dan 12 m^/sec op de Zuidunllemsvaart mogen brengen.
Ten westen van schutsluis n®. 8 bevindt zich een stroomduiker ten behoeve van het door de Zuidwilletnsvaart af te voeren Aawater.
Het kanaalpeU bedraagt 18,34 7n 4- N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
VIII. Tiende pand van de Zuidwillemsvaart.
Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 10 ka. Op dit pand wateren geen gronden af.
Het kanaalpeU bedraagt 20,27 m 4- N.A.P., de watersta^id is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
D’. Molensluis van de Opwettense molen, drie openingen, elk mei één schuif, opening voor linkerrad onUastopetiing opening voor rechierrad
0,80
1,00
0,90
Eh Ontlastsluis bij de Opwettense molen, twee openingen, elk met één schuif, één opening...................]^25
één opening................... nbsp;1'25
In de Peelrijt.
F‘. Schotbalkstuw
2,00
In de Groote Aa.
Gh Schotbalkstuw bij het kasteel te Heeze......4 eg
In de Groote Beek.
H*. Schotbalkstuw.................2 10
In de Zuldwillemsvaart.
I*. Sluis n®. 5. Schutsluis tussen het vijfde en het zesde pand, twee paar puntdeuren, schuikolklengte 60,00 m, benedenhoofd.................. bovenhoofd...................
Ten oosten van deze sluis bevindt zich, ten behoeve van op het kanaal gebracht Aawater, een stroomduiker, drie openingen idler afsluitbaar met één schuif, elke opening....... bovenhoofd...................
J*. Sluis n®. 0. Schutsluis tussen het zesde en het zevende pand, twee paar puntdeuren, schutkolklengte 50,00 m, benedenhoofd.................. bovenhoofd...................
Ten westen van deze sluis bevindt zich, ten behoeve van ly) het kanaal gebracht Aawater, een stroomduiker, twee openingen, ieder afsluitbaar met een schuif, elke opening....... bovenhoofd...................
K*. Sluis n®. 7. Schutsluis tussen het zevende en het achtste pand, twee paar puntdeuren, schutkolklengte é9,92 m, benedenhoofd.................. bovenhoofd...................
Ten westen van deze sluis bevindt zich, ten behoeve van op het kanaal gebracht Aawater, een stroomduiker, één opening, afsluitbaar met een schuif................ bovenhoofd...................
L*. Sluis n®. 8. Schutsluis tussen het achtste en het negende pand, twee paar puntdeuren, schutkolklengte 49,95 m, benedenhoofd .................. bovenhoofd...................
Ten westen van deze sluis bevindt zich, ten behoeve van op het kanaal gebracht Aawater, een strooniduiker, één opening, afsluitbaar met een schuif ................
bovenhoofd ...................
M*. Sluis n®. 9. Schutsluis tussen het negende en het tiende pand, twee paar puntdeuren, schutkolklengte 49,90 ni, benedenhoofd.................. bovenhoofd...................
N‘. Sluis n®. 10. Schutsluis tussen het tiende en het elfde pand, twee paar puntdeuren, schuikolklengte 50,03 m, benedenhoofd.................. bovenhoofd ...................
0’. Sluis n®. 11. Schutsluis tussen het elfde en het twaalfde pand, twee paar puntdeuren, schutkolklengte 50,08 m, benedenhoofd.................. bovenhoofd...................
In het Wilhelminakanaal.
P’. Sluis n®. ö. Schutsluis tussen het vijfde en het zesde pand, vier paar deuren naar weerszijden kerend, schutkolklengte 65,00 m,
benedenhoofd .................. bovenhoofd...................
13,41
13,40
13,38
13,18
13,16
23,10
18,95
12,13
IX. Elfde pand van de Zuidwillemsvaart.
Be grootte van de boezem bamp;lraagt ongeveer 8 ha. Op dit pand ivateren geen gronden af.
Hei kanaalpeU bedraagt 22,28 m 4- N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 hoger, zelden lager.
X. Twaalfde pand van de Zuidwillemsvaart.
Bit pand komt gedeeltelijk op dit blad voor (zie ook het blad Valkenswaard Oost). Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 13 ha. Op dit blad komen geen gronden voor, die op dit pand afwateren.
Het kanaalpeU bedraagt 24,78 m 4- N.A.P., de waterstand is gewoonlijk 0,20 m hoger, zelden lager.
XI. Vijfde pand van het Wilhelminakanaal met het Beatrixkanaal.
Bit pand kond gedeeltelijk op dit blad voor. Be grootte van de boezem bedraagt ongeveer 84 ka. Op dit blad komt een klein gebied voor, dat op het pand af watert.
Het kanaalpeU bedraagt 14,76 7n 4- N.A.P., de waterstand is gewooTüijk 0,20 7n hoger, zelden lager. Zie ook het blad Eindhoven West.
6,95
0,95
1,60
6,90
6,90
1,50
6,90
6,90
1,70
6,90
6,90
1,70
6,90
6,90
6,90
6,90
6,90
6,90
8,50
8,60
8,37
9,37
10,45
10,55
11,55
12,66
12,76
13,76
14,04
14,34
15,34
16,04
16,34
17,34
18,27
19,27
20,28
21,28
12,25
12,26
TOELICHTING
De op deze kaart voorkomende boezems en stromende wateren zijn door verschillende kleuren aangegeven. Hoge gronden zijn niet gekleurd. In deze gebieden zijn de voornaamste waterleidingen en de vennen aangegeven in de kleur van de boezem of het stromende water waarop zij afwateren.
Een brede bies van dezelfde kleur geeft de grens aan van het gebied van die waterleidingen, een smalle bies geeft de onderverdeling van dit gebied aan. Van gebieden, welke afwateren op meer dan één boezem of stromend water, is de bics dienovereenkomstig geblokt. Daar waar een waterleiding de grens van het gebied vormt vervalt de bies.
Bij belangrijke waterleidingen is de naam in rood geplaatst. Moerassen zijn aangegeven met een kruis-arcering in de kleur van het stromende water waarop zij afwateren.
Administratieve grenzen van waterschappen zijn slechts aangegeven, waar zij afwijken van die van de waterstaat. Namen van waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegeven.
Voor nadere gegevens wordt verwezen naar de ,.Beschrijving van de Provincie Noordbrabant, behorende bij de waterstaatskaart”. In dit boekje zijn onder meer gegevens opgenomen omtrent btidijkingen, boezems, grenstractaten, heemraadschappen, overlaten, overstromingen, polders, algemene reglementen, stromende wateren, waterkeringen, waterschappen en waterstanden.
Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie men deel II van register VI (Noordbrabant) der N.A.P. registers.
De waterstaatskaarten zijn, evenals het boekje ,,Beschrijving van de provincie Noordbrabant, behorende bij de waterstaatskaart”, à f 5,00 per stuk, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Fluwelen Burgwal 18, ’s-Gravenhage. De kaarten en het boekje kunnen mede door bemiddeling van de postkantoren ter plaatse worden besteld en betaald.
VERKLARING DER TEKENS
« nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Schutsluis.
X Uitwateringssluis of afsluitbare duiker.
gt;lt; Inl.»l inlaatsluis.
0—0 nbsp;nbsp;nbsp;Grondduikcr.
eMP nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Grondduikcr met afsluiting.
Molen, door water gedreven.
»—1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Stuw.
Stuw met schuif.
-{g)---Hoofdmerk van het N.A.P.
-Q---Peilmerk van het N.A.P.
“CEO— nbsp;nbsp;Peilschaal.
LWJ— nbsp;nbsp;Peilschaal, geregeld waargenomen.
26.7 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;Hoogtecijfer in m 4- N.A.P.
— nbsp;Verharde weg.
________— Spoorweg.
Universiteitsbibliotheek Utrecht
Riolering (in de kleur van het betreffende gebied).
345 ha Grootte van boezem of stroomgebied in ha volgens meting op de topografische kaart 1 : 25 000 met de poolplanimeter.
Administratieve grens van een waterschap.
AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN.