-ocr page 1-

De Ginkel


11.0


. Haar ‘ 8.»


Jene


*^0.7 HondsenelUe


Waterschap ' Veeneind

PreHenburgsche Bosch ,


8.5


gebied


27.5


Sperraboemtehe Beff


IIlt;= t320


Toelichting


Eern


Waterschap De Bovenpolder s^


17.5

Éht


zonder


1370


Plantage


1 Ö^ Z

BuitenwAar^eA

15 /IIO ha


'fiamnaniainscha 8osc^


zichtbare


Willem lil


oi ^ir


54 27

1.6 1.6


afwatering V^


^17.5

Remmerden


^7.5,


48.4 Li'isl^renp


5 ha x^^^Stok^g


10 ha

hene


51” 55'


51°

50'


pl 913


Bewerking en lithografie: Rijkswaterstaat Directie Algemene Dienst

Druk: Topografische Dienst

Auteursrechten voorbehouden



Jzendoo


Woerd 'I


Waterschap De Maaskant


31' 700 ha -quot;


Gemeaniahtach


49.6


lil

6355


Dikken^rg


Wageningen-Ho


Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in afwateringseenheden.

Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (dë zee, het IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maaspanden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vornlt de hoofdafvoer-leiding voor een zelfstandige afwateringseenheid.

Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht.

Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn zij te onderscheiden. De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies.

Buiten de hoofd- óf hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd.

Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies.

Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in twee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden.

De overgang tussèn gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd.

Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift.

De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren: de namen ervan zijn in rood gedrukt; in volgekleurde gebieden zijn zij in grijs aangegeven.

De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart.

Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Ongereglementeerde


De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 91 780 ha, komt tevens voor op de bladen Harderwijk-West, Amersfoort-West en -Oost, Zutphen West en Rhenen-West.

De voornaamste wateren zijn de Eern, de Heiligenbergerbeek en het Vallei-kanaal, waarvan alleen het laatstgenoemde gedeeltelijk op dit blad voorkomt.

De Eern loopt van Amersfoort naar het IJsselmeer, waarmee zij in open verbinding staat: zie de bladen Amersfoort-West en Harderwijk-West.

Tot de afwateringseenheid behoren de delen Heiligenbergerbeek en Valleikanaal.


■■■■■■ I|A Heiligenbergerbeek

Het gebied bestaat geheel uit hoge grondeh en heeft een oppervlakte van 11 300 ha.

De Heiligenbergerbeek. die ontstaat uit de samenvloeiing van de Woudenberg-sche Grift en de Oude Luntersche Beek mondt uit in de stadsgrachten van Amersfoort, die door een stuw, genaamd de Grote Koppel, een schotbalkkering, genaamd de Kleine Koppel of Geldersche Balken en een schutsluis van de Eern zijn gescheiden. Zie hiervoor het blad Amersfoort-West en verder de bladen Amersfoort-Oost en Rhenen-West.


Grebbe

6.5


Laareind


pl 904


35 k* 12 pl 903


L A .50 ha


5° 35'


i?45 ha


ol 907


105 KB '^^ ■ Blatevkamerse Bi/Henwaardan C


■ yroKtv^aand


Wl


12.5

pl 896


345 ha


quot;quot;^^1


.3 zanórn z,d,lk,„ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;IWageningjche Berg .

60 ha - -*■


Bovenste *^

11 ha

Weganm^filM ^^

* nbsp;nbsp;nbsp;• ^1 900^ (^er^x^rj


p'l 898*


Buitenpoldar van Randvi


Pewtveff


10.2


polders zi|n, waar nodig, met een Arabisch cijfer op de namen zijn dan in het randschrift vermeld.

Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen


kaart aangeduid; hun


is over de bestaande getekend, alsmede —


indien bekend — de tbekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. Polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgeiegd. Is dit niet het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als standen aangegeven.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende peilmerkkaarten van het NAP met de bijbehorende staten.

Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen ’Beschri)ving(en), behorende bij de Waterstaatskaart’, van de desbetreffende provincie(s), verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat 1.'s-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart à f 5,- per stuk te koop zijn.

Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2 te ’s-Gravenhage, telefoon (070) 18 26 10.


Verklaring der tekens


Stoomgemaal


motorgemaal


elektrisch gemaal


rioolgemaal


\ met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (C is centrifugaalpomp, V is vijzel, S is schroef-pomp, Sr is scheprad) en \ het aantal kubieke meters ' waterverzet per minuut


. Benedenste polddt

. finder Waganifi^em 60 ha 10 quot;* . u nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;• pl 905


5r 55'


50 c 70 motor S 2 j

quot; ^^2.1 2.1


ï^r


verschillende gemalen in hetzelfde gebouw


gemaal met meerdere pompen


bij de in meters aangegeven opvoerhoogte, indien de capaciteit groter is dan 5 m’ per minuut


windmolen met opgave van de vlucht of de raddiameter in meters en de aard van het opvoerwerktuig; hm is met hulpmotor


windmolen met vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm is met hulpmotor


rioolwaterzuiveringsinstallatie


molen door water gedreven


a uitwateringssluis; b idem, wordt bij doorbraak gesloten; c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar)


schutsluis


keersluis


a aquaduct; b idem met ontlastschuif


a grondduiker; b en c idem, respectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar.


a vaste stuw; b regelbare stuw


a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aard-appelcampagne; b idem met schuif


bodem val


coupure


a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg is registrerend)


peilmerk van het NAP


strand- of kilometerpaal


polderpeil


zomerpeil


winterpeil


sche Polder ^°230 ha 20


pl 904


pl 903


pl,900


-38000


zomerwaterstand \ in meters t.o.v. NAP


winterwaterstand


Schaal


1 : 50 000


V35 ha

Hiensche . Uiterwaarden

10.3


kanaalpeil


hoogtecijfer


grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond


waterleiding met aangifte van de stroomrichting


Universiteitsbibliotheek Utrecht



, pl 899


5° 40'


riolering ol persleiding in de kleur van het betreffende gebied


moeras in de kleur van het betreffende gebied


vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied


385[ha


^1 WinssensclLo ,


verharde weg


verharde weg in uitvoering


24


51° 50'


hoofdwaterkering (zee- of rivierdijk)


hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke gelijk of hoger is dan de aansluitende zee- of rivierdijk)


tweede waterkering


overlaat


leidijk


hoge oeverrand


strekdammen, kribben en strandhoofden


hoogwaterlijn


bij gemiddeld laagwater droogvallend gebied


rijksgrens


provinciale grens


administratieve grens van een waterschap daar aangegeven, waar zij afwijkt van de grens)


idem voor bijzondere gevallen


grens van een ruil- of herverkavelingsblok met een ontwateringsplan


A 425 5°^ 45'»


(doorgaans alleen waterstaatkundige


of van een gebied


De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan, dat het kunstwerk tevens voor de afwatering dient.


Afwateringseenheden


De op dit blad voorkomende afwateringseenheden zijn als volgt ingedeeld:


Geldersche Vallei en Veluwe Betuwe

Land van Maas en Waal en vasteland van Noord-Brabant


I t/m X

XI t/m XVII


XVIII t/m XXV


Buiten de hoofdwaterkering gelegen afwateringseenheden


Geldersche Vallei en Veluwe


I Noordzeekanaal

De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van ongeveer 121 250 ha, komt tevens voor op de bladen Alkmaar West, Amsterdam-West en -Oost, Utrecht-West en .Oost, Amersfoort-West, Gorinchem Oost en Rhenen-West. Tot de eenheid behoort onder andere de Vecht, die met het erop lozende gebied een oppervlakte heeft van ongeveer 55 000 ha.

De Vecht staat gewoonlijk in open verbinding met het Amsterdam-Rijnkanaal, dat tot de boezemwateren van Amstelland behoort en te Zeeburg op de boezem van het Noordzeekanaal loost: zie het blad Amsterdam-Cost.

Van het Vechtgebied komt op dit blad slechts een klein gedeelte voor, dat behoort tot het onderdeel Stadswater van Utrecht. Dit onderdeel, dat ongeveer 26 000 ha groot is, loost voornamelijk via de Weerdsluis op de Vecht; zie ook de bladen Utrecht-Oost, Amersfoort-West, Gorinchem Oost en Rhenen-West.


Amersfoort-West 32

Amersfoort-Oost 32

Zutphen-West 33

Rhenen-West 39

Rhenen-Oosl 39

Arnhem-West 40

's-Hertogenbosch-West 45

's-Hertogenbosch-

Oost 45

Vierlingsbeek-West 46


Herzien 1964-'66

Uitgave 1967



doei


en


ta tie


■■■■■ Valleikanaal (tweede t/m zevende pand)

Dit deel heeft een oppervlakte van 64 000 ha. Het komt tevens voor op de bladen Amersfoort-West en -Oost en Zutphen-West.

Het kanaal is door zeven damsluizen verdeeld in acht panden, waarvan het eerste (bovenste) pand en het achtste (benedenste) pand in open verbinding staan met respectievelijk de Neder-Rijn bij de Grebbe en de Eern bij Amersfoort.

Van de tot het Valleikanaal behorende onderdelen komen die, welke via het tweede en het derde pand lozen gedeeltelijk op dit blad voor.

I|B Tweede pand van het Valleikanaal

De oppervlakte van het onderdeel is 9040 ha. Hiervan bestaat 570 ha uit ge-rioleerde gebieden en 8460 ha uit hoge gronden inclusief twee lagere delen. Het tweede pand loopt van de Grebbesluis (damsluis nr. 1) tot de sluis in de slaperdijk aan de Roode Haan (damsluis nr. 2); zie het blad Amersfoort-Oost. De oppervlakte van het pand is 10 ha. Het stuwpeil wisselt van NAP- -4,60 m tot NAP-1-4,80 m. De watervoorziening heeft plaats uit de Neder-Rijn via de Grebbesluis.


I|C Derde pand van het Valleikanaal

De oppervlakte van het onderdeel is 3140 ha. Hiervan bestaat 750 ha uit gerioleerde gebieden en 2390 ha uit hoge gronden.

Het derde pand, dat geheel op het blad Amersfoort-Oost voorkomt, loopt van damsluis nr. 2 tot damsluis nr. 3 in de spoorweg Utrecht-Ede. De oppervlakte van het pand is 2 ha. Het stuwpeil wisselt van NAP - • 3,90 m tot NAP -1- 4.30 m.

■ ' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;III Molenbeek

De afwateringseenheid is 6370 ha groot, waarvan 17 ha polderland en 6355 ha hoge gronden. De lozing geschiedt via een uitwateringssluis op de Neder-Rijn. Zie ook de bladen Amersfoort-Oost, Zutphen-West en Arnhem-West.

IV Heelsumse Beek

De afwateringseenheid, welke geheel uit hoge gronden bestaat, is 8835 ha groot.

De belangrijkste waterleiding is de Heelsumsche Beek, die vrij uitmondt in de Neder-Rijn. Zie ook de bladen Zutphen-West en Arnhem-West.

B. Betuwe

De afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 73 450 ha. komt tevens voor op de bladen Gorinchem-West en -Oost. Rhenen-West, 's-Hertogenbosch West en Arnhem-West.

De Linge, die bij de inlaatsluis te Doomenburg begint en te Gorinchem eindigt, is met het Kanaal van Steenenhoek de grote afvoerletding van de eenheid. Te zamen met de ermee in open verbinding staande wateren vormt deze leiding de Lingeboezem.

In de winter zijn de Lingestuwen merendeels getrokken. Dit geldt ook voor vele stuwen in de op de Linge afwaterende gebieden, zodat het overtollige water dan onbelemmerd kan afvloeien.

Het veertiende of benedenpand van de rivier is door de Gorinchemse kanaalsluis gescheiden van het Kanaal van Steenenhoek. De sluis staat echter gewoonlijk 0|3en. De waterstand op het Kanaal van Steenenhoek en het ermee gemeen liggende pand wordt zoveel mogelijk gehouden op NAP -1-0.80 m.

De lozing heeft plaats op de Beneden-Merwede bij Neder-Hardinxveld door middel van het gemaal Mr. Dr. G. Kolff: zie het blad Gorinchem-West.

Bij veel waterbezwaar wordt op het Amsterdam-Rijnkanaal geloosd door het gemaal H. A. van Beuningen (zie het blad Rhenen-West) en op de Neder-Rijn door het gemaal Mr. G. J. H. Kuyk te Randwijk.

Bij alle genoemde gemalen bestaat eveneens de mogelijkheid bij lage rivierstanden vrij te lozen.

De watervoorziening heeft plaats uit het Pannerdensch Kanaal via de inlaatsluis te Doornenburg, uit de Neder-Rijn via het gemaal Mr. G. J. H. Kuyk. uit het Amsterdam-Rijnkanaal via het gemaal H. A. van Beuningen, uit de Waal via de nieuwe inlaatsluis te Tiel en uit de Merwede via de schutsluis en de kokers onder het gemaal te Neder-Hardinxveld.

Van de afwateringseenheid komen op dit blad de delen XIA t/m XIE voor.

XI* Mauriksche Wetering

Dit deel van de eenheid heeft een oppervlakte van 7230 ha. Slechts een onderdeel, groot 4530 ha, komt gedeeltelijk op dit blad voor.

De Mauriksche Wetering loost door mididel van een stuw op de Kome. welke-in Open verbinding staat met het veertiende of benedenpand van de Linge; zie het blad Rhenen-West.

De watervoorziening heeft plaats uit de Neder-Rijn door middel van het gemaal in De Tollewaard via het deel XIB.

XIB Linge, van stuw W in de Pottumse brug tot de stuw bij de Lingesifon (tiende pand)

De oppervlakte van dit gebied is 3705 ha. Hiervan is 10 ha boezem, 70 ha boezemland, 6 ha gerioleerd gebied en 3620 ha hogere gronden, inclusief een polder van 65 ha.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP-1-4,10 m (streefpeil).

De watervoorziening vindt plaats via het gemaal in De Tollewaard aan de Neder-Rijn en uit het deel XIC.

Xic Linge, van stuw X ten zuiden van Opheusden tot stuw W in de Pottumse brug (negende pand)

De oppervlakte van dit gebied is 1775 ha. Hiervan is 7 ha boezem. 40 ha boezemland en 1730 ha hogere gronden.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP -1-4.85 m (streefpeil).

Het gebied tussen Opheusden en Kesteren kan zowel op natuurlijke als op kunstmatige wijze van water uit het achtste pand worden voorzien.

X|D Linge, van stuw IJ ten westen van de aftakking naar Lakemond tot stuw X ten zuiden van Opheusden (achtste pand)

De oppervlakte van dit gebied is 2370 ha. Hiervan is 4 ha boezem, 25 ha boezemland, 50 ha gerioleerd gebied van Opheusden en 2290 ha hogere gronden. inclusief twee polders van onderscheidenlijk 10 ha en 16 ha.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP-1-5,80 m (streefpeil).

De watervoorziening vindt plaats door middel van het gemaal Mr G J. H. Kuyk te Lakemond via het deel XIE.


XIP Linge, van de stuw bij de Muskushouw tot stuw IJ ten westen van de aftakking naar Lakemond (zevende pand)

De oppervlakte van dit gebied is 8105 ha. Hiervan bestaat 6 ha uit boezem, 1060 ha uit boezemland. 30 ha uit gerioleerd gebied, 195 ha uit polders en 6815 ha uit hogere gronden.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP -j-6,40 m (streefpeil).

Bij veel waterbezwaar op de Lingeboezem benedenstrooms kan het pand door het gemaal Mr. G. J. H. Kuyk te Lakemond op de Neder-Rijn worden afgemalen. De watervoorziening geschiedt door inmalen met genoemd gemaal en door water uit het zesde parxl in te laten via een inlaatsluis bij de Muskushouw; zie hiervoor het blad Arnhem-West.

XII t/m XVII Overige in verschillende kleuren aangegeven afwateringseenheden

XII. Gerioleerd gebied van Andelst 20 ha; XIII. Gerioleerd gebied van Dodewaard 25 ha: XIV. Gerioleerd gebied van Kesteren 65 ha: XV. Gerioleerd gebied van Ochten 50 ha; XVI. Gerioleerd gebied van IJzerrdoom 8 ha: XVII. Gerioleerd gebied van Ingen en Klinkenberg totaal 21 ha.

C. Land van Maas en Waal en vasteland van Noord-Brabant

XVIII Rijkse Wetering

De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 11 000 ha en komt tevens voor op de bladen Rhenen-West en 's-Hertogenbosch-West.

De Rijksche Wetering vormt met de Grote Wetering de hoofdafvoerleiding van het gebied. Andere belangrijke wateren zijn de Blauwe Wetering en de Leeuwen-sche Wetering. Bedoelde hoofdafvoerleiding is door vijf stuwen in zes panden verdeeld. Hiervan komt het zesde (beneden)pand gedeeltelijk, de overige panden geheel op dit blad voor.

De kunstmatige en natuurlijke lozing vindt plaats te Moordhuizen op de open Maas. Zie het blad Rhenen-West.

De watervoorziening heeft plaats uit de Nieuwe Wetering (XIXE) en uit de Maas (XIXA) via de Blauwe sluis (S) en de Rijkse sluis (R).


XVIIIA Grote Wetering, van stuw Z ten noorden van Nieuwe Schans tot het gemaal te Moordhuizen (zesde pand)

De oppervlakte van dit gebied is 3550 ha. Hiervan is 8 ha boezem, 12 ha polder en 3530 ha hogere gronden.

De waterstand op het zesde pand wordt zoveel mogelijk gehouden op NAP-1-2,30 m.

De watervoorziening vindt plaats uit de Maas via de Rijkse sluis en uit het vijfde pand.

XVIIIB Rijksche Wetering, van stuw A' ten westen van Woerd tot stuw Z ten noorden van Nieuwe Schans (vijfde pand)

De oppervlakte van dit gebied is 1900 ha. Hiervan is 2 ha boezem. 505 ha boezemland en 1395 ha hogere gronden.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP -1-4,10 m (streefpeil).

De watervoorziening vindt plaats uit de Maas via de Rijkse sluts en uit het deel XVIIIC.


XVIIIC Rijksche Wetering, van stuw Bi ten zuiden van Afferden tot stuw A' ten westen van Woerd (vierde pand)

De oppervlakte van dit gebied is 3680 ha. Hiervan is 12 ha boezem. 230 ha boezemland en 3440 ha hogere gronden.

Het stuwpeil van dit pand is in de zomer NAP -1-4.60 m (streefpeil).

De watervoorziening vindt plaats uit de Maas via de Blauwe sluis (S) en uit het benedenpand van de Nieuwe Wetering (XIXE).


XVIIIC Rijksche Wetering, van stuw C' ten zuiden van Deest tot stuw B' ten zuiden van Afferden (derde pand)

Het gebied, dat bestaat uit boezemland en hogere gronden, is 480 ha groot. Het pand heeft een oppervlakte van 1 ha; het stuwpeil is in de zomer NAP -I- 4,90 m (streefpeil).

De watervoorziening vindt plaats uit het deel XVItlE.

XVII|E Rijksche Wetering, van stuw Di ten noordoosten van Borgharen tot stuw C' ten zuiden van Deest (tweede pand) Het gebied, dat bestaat uit boezemland en hogere gronden, is 860 ha groot. Het pand heeft een oppervlakte van 2 ha: het stuwpeil is in de zomer NAP -1-5,30 m (streefpeil).

De watervoorziening heeft plaats uit het deel XVIIIF.

XVIIIF Rijksche Wetering, van inlaatsluis Ei in de geprojecteerde rijksweg nr. 50 tot stuw D^ ten noordoosten van Borgharen

Het gebied, dat bestaat uit boezemland en hogere gronden, is 635 ha groot. Het pand heeft een oppervlakte van 1 ha: het stuwpeil is in de zomer NAP -i- 5,70 m (streefpeil).

De watervoorziening heeft plaats uit het benedenpand van de Nieuwe Wetering (X1XE).

^M^S XIX Maas tussen de stuw te Lith en de stuw te Grave

De afwateringseenheid, die tevens voorkomt op de bladen Rhenen-West, 's-Hertogenbosch-West en -Oost, Arnhem-West en Vierlingsbeek, heeft een oppervlakte van 42 060 ha.

Tot de belangrijkste op het Maaspand lozende wateren behoren onder andere de Nieuwe Wetering en de Niftriksche Wetering, welke laatste geheel op het blad 's-Hertogenbosch-Oost voorkomt.

De eenheid loost via de stuw te Lith op de open Maas: zie het blad 's Hertogen-bosch-West.

Van de eenheid komen de volgende gebieden XIXA t/m XIXE geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.

XIXA Maaspand met het rechtstreeks erop lozende gebied De oppervlakte is 2935 ha, waarvan 490 ha boezem en 2445 ha boezemland. De waterstand op het pand wordt zoveel mogelijk gehouden op het stuwpeil. dat NAP -1-4,60 m bedraagt.

XIXB Gerioleerd gebied van Megen. 30ha

XIXc Gerioleerd gebied van Batenburg. 12 ha

XIXC Niftriksche Wetering

De oppervlakte van dit deel is 1605 ha. waarvan 1065 ha polderland. 240 ha gerioleerd gebied van Wijchen en 300 ha hoge gronden. Het gebied watert af via de Niftriksche Wetering, die zowel op natuurlijke als op kunstmatige wijze op het Maaspand kan lozen; zie het blad 's-Hertogenbosch-Oost.

Het gebied heeft een oppervlakte van 13 030 ha. Hiervan bestaat 15 ha uit boezem, 75 ha uit boezemland, 815 ha uit polderland en 12 125 ha uit hoge gronden.

De Nieuwe Wetering begint bij de Teerse sluis, voorkomende op het blad Arnhem-West en loost bij Appeltern door sluis T, de Appeltemse sluis, op het Maaspand. Is de vrije lozing gestremd, dan treedt het gemaal in werking.

De wetering wordt door stuw Fgt; in een boven- en een benedenpand verdeeld. De waterstand op elk dezer panden wordt in de zomer zoveel mogelijk gehandhaafd op respectievelijk NAP-1-6,00 m en NAP-1-4,60 m.

In de winter is stuw Fgt; getrokken. Het peil bij het gemaal is dan ongeveer NAP -i- 4,60 m en bij de Teerse sluis ongeveer NAP -1- 5.70 m.

De oppervlakte van elk pand met de erop lozende gronden bedraagt: 4235 ha voor het benedenpand, waarvan 40 ha boezem en boezemland en 4195 ha hoge gronden;

8785 ha voor het bovenpand, waarvan 40 ha boezem en boezemland, 615 ha polderland en 7930 ha hoge gronden.

Bij de oppervlakte van het bovenpand c.a. is inbegrej^en het gebied, dat via de Teerse sluis loost en 6075 ha groot is. Zie hiervoor ook de bladen Arnhem-West en Vierlingsbeek.

XX t/m XXIV Overige in verschillende kleuren aangegeven afwateringseenheden

^'^ XXV Hertogswetering

De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 11 660 ha en komt tevens voor op de bladen ’s-Hertogenbosch-West en -Oost.

De voornaamste wateren zijn de Teeffelensche Wetering, de Kolksche Wetering, de Ravensteinsche Aanvoersloot. de Herpensche Aanvoersloot en de Hertogswetering, waarnaar deze afwateringseenheid is genoemd.

De eenheid kan te Gewande op de Maas worden bemalen en daar tevens via de Blauwe en de Nieuwe sluis vrij lozen. Zie hiervoor het blad 's-Hertogenbosch-West.

De afwateringseenheid is verdeeld in een gebied boven en een gebied beneden de Meersluis. Slechts het eerste komt gedeeltelijk op dit blad voor; het heeft een oppervlakte van 10 620 ha. waarvan 20 ha boezem, 135 ha polder en 10 465 ha boezemland en hoge gronden.

Het stuwpeil is in de zomer bij de Meersluis NAP-1-4,20 m.

De watervoorziening vindt plaats via een inlaatsluis in de bovenmond van de wetering te Grave: zie het blad ’s-Hertogenbosch-Oost.

Deze eenheden zijn, voor zover het ongereglementeerde polders betreft, met een Arabisch cijfer aangegeven.

Langs de Neder-Rijn:

De Bovenpolder totaal 415 ha; 1. Buitenwaarden 110 ha; 2. Polder met een totale grootte van 19 ha: 3. Ingense Waarden 110 ha; 4. Kostverloren 13 ha; 5. De Tollewaard 75 ha: 6. Polder van 20 ha; 7. Middelwaard 30 ha: 8. Blauw-kamerse Buitenwaarden 105 ha; 9. Polder van 15 ha; 10. Benedenste polder onder Wageningen 60 ha; 11. Wolfswaard en Maneswaard 275 ha: 12. Beneden-waarden 35 ha; De Bovenste polder onder Wageningen 145 ha; 13. Polder van 19 ha: 14. Schoutenwaard 35 ha; 15. Buitenpolder van Randwijk en Heteren 180 ha.

Langs de Waal:

Waterschappen, die bijzondere belangen behartigen

Waterschap Grebbe

De taak van het waterschap is omschreven in artikel 2 van het bijzonder reglement en omvat onder meer de zorg voor:

Dijkschap Grebbedijk

Het omslagplichtig gebied van het dijkschap is gelegen in de provincies Utrecht en Gelderland.

Het doel van het dijkschap is omschreven in artikel 1 van het reglement en omvat de verdediging van de achter de Grebbedijk gelegen gronden tegen het opperwater van de Rijn. Onder de Grebbedijk wordt verstaan, de hoofdwaterkering tegen de Rijn, lopende van de Veerweg (van Wageningen naar het Lexkes-veer) tot de rijksweg bij de Grebbe. Zie ook onder hoofdwaterkeringen.

Het reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad van Utrecht 1948 nr. 49 en van Gelderland 1948 nr. 64. Het is meerdere malen gewijzigd.

Polderdistrict Nederbetuwe,

Polderdistrict Overbetuwe en

Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal

De taak van de hierboven genoemde polderdistricten is omschreven in het Gelders waterschapsreglement en omvat de zorg voor:

Om dit te bereiken dienen de in de artikelen 131 en 158 van genoemd reglement bedoelde waterkeringen, waterwerken, watergangen en kunstwerken voortdurend en goed te worden onderhouden of verbeterd, of dienen andere tot het doel geëigende voorzieningen te worden getroffen.

Het Gelders waterschapsreglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad 1962 nr. 65.

Waterschap van de Linge

Het omslagplichtig gebied van het waterschap is gelegen in de provincies Zuid-Holland en Gelderland.

De taak van het waterschap is omschreven in artikel 1 van het reglement en omvat onder meer:

In overeenstemming met deze taak beheert en onderhoudt het waterschap:

Het reglement is afgekondigd in het Provinciaal Blad van Gelderland 1953 nr. 113 en in het Buitengewoon Provinciaal Blad van Zuid-Holland 1953 nr. 2181. Het is meerdere malen gewijzigd.

Waterschap De Maaskant

De taak van het waterschap is omschreven in artikel 3 van het herziene oprichtingsbesluit en omvat onder meer:

Het herziene oprichtingsbesluit is afgekondigd in het Provinciaal Blad van Noord-Brabant 1927 nr. 4 en nadien meerdere malen gewijzigd.

De tekst van het reglement (Provinciaal Blad 1935 nr. 75), zoals die luidt na de

Z.0.Z


~ï7Tr

Rhenen-Oost 3 nbsp;, ^^- ^^


-ocr page 2-

daarin aangebrachte wijzigingen en aanvullingen, is in zijn geheel bekend gemaakt in het Provinciaal Blad 1951 nr. 29. Het reglement is nadien enkele malen gewijzigd.

Hoofdwaterkeringen

Het beheer en onderhoud van de op dit blad voorkomende hoofdwaterkeringen berust bij de onder het kaartje, schaal 1 : 2 50 000, genoemde lichamen.

Voor het onderhoud van de in de hoofdwaterkeringen gelegen kunstwerken wordt verwezen naar de sluizenstaat.

wi)dte in slagdrempel / de dag nbsp;nbsp;nbsp;vloerhoogte

in m nbsp;nbsp;nbsp;in m NAP

Ck stuw ten zuiden van Deest tussen het tweede en derde pand: een opening, afsluitbaar met een klep . nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;3,00

Di. Stuw ten noordoosten van Bergharen tussen het eerste en tweede pand; een opening, afsluiltoaar met een klep..............1,45

£1. tnlaatsluis voor de Rijksche Wetering: een opening, afsluitbaar met een schuif.........1,60

De stuwen Z t/m Di en de inlaatsluis E’ zijn in onderhoud bij het Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal

In de Nieuwe Wetering

Fi. Stuw ten noordoosten van Hemen tussen het boven- en het benedenpand: een opening, afsluitbaar met een klep.............6,00 nbsp;nbsp;nbsp;3,62

Onderhoud: Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal


Sluizen en stuwen

In deze staat zijn tevens opgenomen de door de hoofdwaterkeringen lopende persleidingen en -buizen van rioolgemalen

In de hoofdwaterkeringen langs de

wijdte in

slagd rempel-/

Neder-Rijn

de dag

vloerhoogte

in m

m m NAP

A. Grebbesluis, damsluis nr. 1, inlaatsluis voor het

Vatieikanaal, met twee openingen.

Westelijke opening: buitenzijde drie rijen schotbalken

(van de buitenste rij schotbalken zijn de onderste —

tot NAP 6,50 m — vervangen door een schuif) en

een paar puntdeuren; binnenzijde een rij schotbalken

3,00

3.44

Oostelijke opening: buitenzijde twee rijen schotbalken:

binnenzijde een rij schotbalken........

Onderhoud: Rijk (Domeinen)

5,00

3.44

B. Witte sluis, voormalige inlaatsluis, bestaande uit twee kokers, welke zijn afgedamd. Door elke koker loopt een persbuis van het gemaal voor het gerioleer-de gebied van Wageningen, elk afsluitbaar met een schuif en een klep...........

1,30X0,95

6,06

C. Uitwaterings- tevens inlaatsluis voor het gemaal Mr. G. J. H. Kuyk; een opening met een schuif en een wachtdeur ............. Onderhoud: Waterschap van de Linge

3,30

3,40

D. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde gebied van Kesteren, afsluitbaar met een schuif en een klep

0 0.30

4,81

E. Uitwateringssluis van de voormalige Dorpspolder De Mars, Lede en Oudewaard: een opening, afsluitbaar met een schuif, een deur en een rij schotbalken .

1,20

5.51

Onderhoud: Polderdistrict Nederbetuwe

De sluis is buiten gebruik

F. Oudewaardse sluis, inlaatsluis; een opening, afsluit-

1.40

4,68

baar met een deur en een rij schotbalken.....

Onderhoud: Polderdistrict Nederbetuwe

G. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Ingen en Klinkenberg, afsluitbaar met een

schuif en een klep...........

0 0,20

10,00

In de hoofdwaterkeringen langs

de Waal

H. Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van IJzendoorn, afsluitbaar met een schuif en een

klep................

00,15

11,10

J. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Ochten, afsluitbaar met een schuif en een

klep ...............

0 0.25

11,45

K. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde gebied van Dodewaard, afsluitbaar met een schuif en een

klep................

0 0,25

11,85

L. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde gebied van Andetst, afsluitbaar met een schuif en een klep................

0 0,25

12,58

M. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde gebied van Ewijk, afsluitbaar met een schuif en een klep................

0 0.25

13,63

N. Persleiding van het gemaal voor het gerioleerde gebied van Winssen, afsluitbaar met een schuif en een klép................

0 0.25

12,85

0. Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Deest, afsluitbaar met een schuif en een

0 0.20

12,73

klep................

R Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Druten, afsluitbaar met een schuif en een

0 0,25

10,79

klep................

Q. Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Beneden-Leeuwen, afsluitbaar met een schuif

en een kiep.............

0 0,28

4,80

In de hoofdwaterkeringen langs

de Maas

R. Rijkse sluis, inlaatsluis voor de Rijksche Wetering;

een opening, aan de buitenzijde afsluitbaar met twee

naast elkaar gelegen schuiven: elke schuif ....

1,85

3,05

aan de binnenzijde afsluitbaar met een paar punt-

deuren

3,65

3.25

en een regelbare stuw welke aan de sluis is gekoppeld Onderhoud: Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal

1,43

3.02

S. Blauwe sluis, inlaatsluis voor de Rijksche Wetering; een opening, aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkaar gelegen schuiven; elke schuif .... aan de binnenzijde afsluitbaar met een paar deuren Onderhoud: Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal

1,75

3,10

3.20

3,40

T, Appelternse sluis, uitwateringssluis voor de Nieuwe Wetering; een opening, aan de buitenzijde afsluitbaar met twee naast elkaar gelegen schuiven; elke schuif . aan de binnenzijde afsluitbaar met een paar deuren Onderhoud: Polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas

1,80

2,95

3,97

4,17

en Waal

U. Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Batenburg, afsluitbaar met een schuif en een

0 0,20

9,50

klep................

V Persbuis van het gemaal voor het gerioleerde ge-

bied van Megen, afsluitbaar met een schuif en een

klep................

0 0,20

3,80

In de Linge

W. Stuw in de Fbttumse brug tussen het negende en tiende pand: een opening, afsluitbaar met een twee-

6,00

2,41

delige schuif.............

X. Stuw ten westen van Opheusden tussen het achtste

en negende pand; een opening, afsluitbaar met een

tweedelige schuif............

6,00

3,52

IJ. Stuw ten westen van de aftakking naar Lakemond

tussen het zevende en achtste pand; een opening, af-

sluitbaar met een tweedelige schuif......

6.00

4,20

De stuwen W t/m IJ zijn in onderhoud bij het Water-

schap van de Linge

In de Rijksche Wetering

Z. Stuw ten noorden van Nieuwe Schans tussen het

vijfde pand en het zesde of benedenpand; twee ope-

ningen, elk afsluitbaar met een tweedelige schuif; elke

opening..............

4,30

1,51

AL Stuw ten westen van Woerd tussen het vierde en

vijfde pand; twee openingen, elk afsluitbaar met een

tweedelige schuif; elke opening.......

3,55

1,82

BL Stuw ten zuiden van Afferden tussen het derde en

vierde pand; een opening, afsluitbaar met een klep

3.50

3,38

-ocr page 3-

œ5°45

400



rDl


Deurnse


Bruqgense


375 g 5° 45'


peel


28


Hr-'^nhuise Pad


Meerselse


Oyerloon


Plan


29.4


Milheze;


Hoeven


8005 ha

3e vak


Bewerking en lithografie: Rijkswaterstaat Directie Algemene Dienst Druk: Topografische Dienst

Auteursrechten voorbehouden ^ lt;nbsp;'jr^^JIK^’S


gt;4i ^7 -


Maaskani


Laag Haide


Holthees

Plan


IV^

22'355^J{ä


28.3

Water


Meerselo


Hoogriebroek


Schaal 1 : 50000


Noord


ruilverkaveling


Limburg


5385 ha y


Herzien in 1960

Uitgave 1963


Vierlini

's-Hertogenbos -Oost 45

Eindhoven -

Venlo-

Oost

51

West

62

Valkenswaard-Oost 57


Venlo-^®’t nbsp;nbsp;52

Roermond- . nbsp;nbsp;Roermond-

West 58 1 Oost 5g


Afwateringseen heden

I. Dieze


De Dieze loopt van ’s-Hertogenbos, waar ze in open verbinding staat met het benedenste pand van de Zuid-Willemsvaart, naar de uitwateringssluis te Crèvecoeur, en vervolgens in westelijke richting naar de Maas. Bij het beginpunt neemt ze tevens de rivieren de A en de Dommel (Stadsdommel) op.

De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 267 000 ha, waarvan ongeveer 228 000 ha in Nederland is gelegen, en omvat o.a. het in een afwijkende kleur aangegeven stroomgebied van de A, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt. Zie verder de bladen 's-Hertogenbos-West en -Oost, Eindhoven-West en -Oost, Valkenswaard-West en -Oost, Roermond-West, Vierlingsbeek en Breda-Oost.

■■■i |At/mlE.A

De A ontstaat in de Peel op de grens tussen de gemeenten Asten en Someren uit verschillende waterlopen, stroomt langs Helmond en mondt te 's-Hertogenbos vrij in de Dieze uit.

De totale oppervlakte van het stroomgebied is ongeveer 87 000 ha. De rivier is verdeeld in de navolgende drie vakken:

Eerste vak. Van de Dieze tot het verdeelwerk te Beek en Donk (1*)

De totale oppervlakte van dit gebied is 54 345 ha.

1*. Rechtstreeks op het eerste vak afwaterend gebied.

Het komt slechts gedeeltelijk op dit blad voor en heeft, met inbegrip van de lagere delen, een oppervlakte van 42 450 ha.

Tot de voornaamste waterlopen behoren o.a. de Esperloop en de Snelle Loop. Zie verder ook de bladen 's-Hertogenbos-West en -Oost en Eindhoven-Oost.

Tweede vak. Van het verdeelwerk te Beek en Donk tot de stuw te Stipdonk (I®)

Dit vak, groot 12 285 ha, kan tevens via het Afleidingskanaal van Beek en Donk lozen naar het zesde pand van de Zuid-Willemsvaart, Dit komt echter zelden voor. Zie hiervoor het blad Eindhoven-Oost.


Derde vak. Boven Stipdonk (|C t/m 1^)

Dit vak heeft een oppervlakte van 19 970 ha.

Het kan tevens via het Afleidingskanaal van Stipdonk naar het negende pand van de Zuid-Willemsvaart lozen. Dit is echter sinds 1949 niet meer voorgekomen. Zie verder ook het blad Eindhoven-Oost.

Het derde vak omvat de volgende slechts gedeeltelijk op dit blad voorkomende onderdelen:

|C. Van de stuw te Stipdonk tot de stuw ten oosten van sluis 10 in de Zuid-Willemsvaart.

Dit gebied heeft, met inbegrip van de polders, een oppervlakte van 9445 ha. De voornaamste waterlopen zijn de Bekerloop, de Soeloop en de Astense A. Zie verder ook de bladen Eindhoven-Oost. Valkenswaard-Oost en Roermond-West.

ID. Van de stuw ten oosten van sluis 10 in de Zuid-Willemsvaart tot de stuw ten zuiden van Asten.

De voornaamste waterlopen in dit gebied, dat een oppervlakte heeft van 2520 ha, zijn de '7oordeldonkse Broektoop en de Diepenloop. Zie verder het blad Eindhoven-Oost.

|E. Boven de stuw ten zuiden van Asten.

Dit gebied heeft een grootte van 8005 ha. De voornaamste waterloop is de Eeuwselse Loop. Zie verder de bladen Eindhoven-Oost, Valkenswaard-Oost en Roermond-West.


II. Maaspand van de stuw te Grave tot de stuw te Lith

De totale oppervlakte van deze afwateringseenheid is 42 435 ha. De boezem heeft een grootte van ongeveer 490 ha. Het stuwpeil te Lith is N.A.P. -1-4,50 m. Zie verder de bladen 's-Hertogenbos-West en -Oost, Rhenen-West en -Oost, Arnhem-West en Vierlingsbeek. Op dit blad komt slechts een gedeelte van het hierna te noemen onderdeel voor.

IIA. Graafse Raam en Nieuwe Raammond.

Dit gebied heeft een oppervlakte van 22 015 ha en kan bij Grave op de Maas worden bemalen. Tevens is vrije lozing mogelijk door de uitwateringssluis naast het gemaal. Zie hiervoor het blad 's-Hertogenbos-Oost en verder het blad Vierlingsbeek.


Van deze afwateringseenheid, groot 160 350 ha, is 25 265 ha in Nederland gelegen. De boezem heeft een oppervlakte van ongeveer 465 ha. Het stuwpeil te Grave is N.A.P. -1-7,50 m.

Tot de afwateringseenheid behoren de volgende slechts gedeeltelijk op dit blad voorkomende onderverdelingen.

Sambeekse Uitwatering (lllA en II|B)

De 5ambeekse Uitwatering loost ten zuidwesten van Boxmeer op de Maas. Zie het blad Vierlingsbeek. Het gebied heeft een grootte van 7210 ha en is als volgt onderverdeeld: II|A. Rechtstreeks op de Sambeekse Uitwatering lozend gebied, groot 5590 ha.

Tot de voornaamste waterlopen van dit orderdeel behoren de Kleine Beek en de Lac-taria Beek.

lll®. Oplose Molenbeek boven de voormalige watermolen te Oplo, groot 1620 ha. De voornaamste waterlopen zijn de Oplose Molenbeek, welke uitmondt in de Sambeekse Uitwatering, en de Vinkenloop, welke een zijtak is van de Oplose Molenbeek.

II|C. Sint-Jansbeek, groot 1560 ha.

De beek loost via een keersluis ten zuidwesten van Boxmeer vrij op de Maas. Zie het blad Vierlingsbeek.

De oppervlakte van deze afwateringseenheid is 81 455 ha, waarvan 68 875 ha in Nederland is gelegen. De grootte van de boezem is ongeveer 570 ha. Het stuwpeil te Sambeek is N.A.P. -1-10,75 m. Zie ook de bladen Vierlingsbeek, Venlo-Oost, Roermond-West en -Oost. Tot de afwateringseenheid behoren de volgende gedeeltelijk op dit blad voorkomende onderdelen, waarvan enkele in een afwijkende kleur zijn aangegeven.

IVA. Afleidingskanaal van het Peelkanaal boven de voormalige Vierlingsbeekse Molen. Dit gebied, totaal 9115 ha, loost bij Vierlingsbeek op de Maas. De belangrijkste zijtak van het Afleidingskanaal is de Lobeek. Zie ook het blad Vierlingsbeek.

IV®. Rechtstreeks op het Maaspand afwaterend gebied.

Het gebied heeft een oppervlakte van 22 355 ha, waarvan 17 525 ha in Nederland is gelegen. Zie ook de bladen Vierlingsbeek, Venlo-West en Roermond-Oost.

IVC. Geisterense Molenbeek boven de molen te Geisteren.

Dit gebied van 4165 ha toost via de molensluis te Geisteren vrij op de Maas.

De Geisterense Molenbeek ontstaat uit de samenvloeiing van de Boshuizermolenbeek en de Oostrumse Beek. Zie verder het blad Venlo-Oost.

IVD. Grote Molenbeek boven de stuw te Wansum.

De oppervlakte van dit gebied is 15 925 ha.

De Grote Molenbeek loost via een overstort bij Wansum op de Maas. De voornaamste waterlopen zijn de Lollebeek, de Kabroekse Beek, de Schorfvenloop en de Peelloop. Zie verder ook het blad Venlo-Oost,


Wijdte in de dag in m

Drempel-diepte in meters -1- N.A.P.

Max. stuw-hoogte in meters -1- N.A.P.

G. Vaste Stuw...............

8,50

25.63

H. Stuw, welke met overstort K het verdeel-

werk aan de Vredepaal vormt; op de vaste schot-

balk een stalen schuif: de stuw laat normaal geen

8,33

24.52

24.96

I. Vaste Stuw...............

7,00

23.52

7,00

22.62

In het Afleidingskanaal

K. Overstort ; vormt met stuw H het verdeelwerk

aan de Vredepaal...............

4,00

24.55

L. Schotbalkstuw..............

2,50

22.76

24.23

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6,00

M. Schotbalkstuw..............

2,50

22.14

23.78

N. Schotbalkstuw..............

2,50

21.12

22.56

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6,00

O. Schotbalkstuw..............

2,50

20.76

21.91

P. Schotbalkstuw..............

2.45

19.10

20.57

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6.50

Q. Schotbalkstuw..............

2.50

18.98

20.37

R. Schotbalkstuw..............

2.50

17.04

18.84

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6.00

S. Schotbalkstuw..............

2.55

16.73

17.94

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6.90

T. Schotbalkstuw..............

2.50

16.19

17.35

Dagwijdte boven stuwpeil...........

6.00

U. Schotbalkstuw..............

3.50

15.47

16.48

Ten zuiden van deze stuw een duiker, afsluitbaar

met schotbalken ..............

0 1.00

15.77

V. Schotbalkstuw..............

3.50

14.24

15.84

W. Schotbalkstuw..............

2.50

12.94

14.73

Dagwijdte boven stuwpeil...........

3.50

In de A

X. Stuw bij de monding van de Eeuwselse Loop;

één opening met schuif............

2.13

22.65

23.85

twee openingen met schotbalken, elk .....

2.13

22.65

23.85

In de Eeuwselse Loop

Y. Stuw met schuif; één opening ......

2.50

22.34

23.64

Z. Stuw met dubbele schuif; één opening . . .

2.50

23.39

24.50

A 1. Stuw met dubbele schuif; één opening . . .

2.50

24.40

25.05

B '. Stuw met schuif; één opening ......

2.50

25.31

25.96

C ’. Stuw met schuif; één opening ......

2.50

26.34

27.01

In de Kaweise Loop

D *. Stuw met twee openingen;

18.90

20.50

één opening met schuif ...........

1.67

één opening met schotbalken.........

1.66

E 1. Stuw met twee openingen;

20.40

22.00

één Opening met schuif ...........

1.67

één opening met schotbalken.........

1.66

F '. Stuw met twee openingen;

21.40

23.00

één opening met schuif ...........

1.67

één opening met schotbalken.........

1.66

G ’. Stuw met twee openingen;

22.80

24.40

één opening met schuif ...........

1,67

één opening met schotbalken.........

1,66

H •. Stuw met twee openingen;

23.16

24.80

één opening met schuif ...........

1,67

één opening met schotbalken.........

1,66

I 1. Stuw met twee openingen:

24.30

25.60

één opening met schiuf ...........

1,67

één opening met schotbalken.........

1,67

J *. Stuw met één opening, afsluitbaar met schuif

1.95

24.97

26.10

K '. Stuw met één opening, afsluitbaar met schuif

1.95

25.77

27.00

In de Oplose Molenbeek

L '. Vaste stuw...............

3.50

20.10

M '. Vaste stuw...............

3.50

19.80


Verklaring der tekens


IV®. Noorderslout


De Noordersloot ontvangt het overtollige water van een gebied, groot 780 ha, en loost bij Blerick op de Maas. De watervoorziening vindt plaats vanuit het Kanaal van Deurne door een inlaatsluis ten noorden van Griendtsveen. Er bestaan plannen om dit gebied, na verbetering van de Kabroekse Waterloop (IVD), via deze beek te laten afwateren.

IV®. Noordervaart, Kanaal van Deurne en Helenavaart

Dit gebied heeft een totale grootte van ± 1290 ha. De oppervlakte van het kanalencomplex, dat een peil heeft van N.A.P. -1-31,50 m, is ongeveer 70 ha. Met de kanalen ligt een groot aantal, ten behoeve van de vervening, gegraven wijken gemeen.

Via het Kanaal van Deurne en een sluis ten noorden van Griendtsveen kan water van de Noordervaart op het Peelkanaal worden ingelaten. Bij Nederweert kan het kanalencomplex inlaatwater ontvangen uit het vijftiende en overtollig water lozen op het veertiende pand van de Zuid-Willemsvaart. De lozing is echter gering.

Zie verder het blad Roermond-West.


Sluizen en stuwen


Wijdte in de dag in m


In het Peelkanaal


Drempel-diepte in meters -1- N.A.P.


Max. stuw hoogte in meters -F N.A.P.


A. Sluis voor waterinlaat uit het Kanaal van


Deurne, afsluitbaar met een tweedelige schuif . . nbsp;nbsp;0 1,00

B, Dam met stuwduiker...........0

C. Stuw (onvolkomen overlaat)

Na plaatsing schotbalken (volkomen overlaat) . .

D. Vaste stuw

E. nbsp;Vaste stuw

F. nbsp;Vaste stuw



Universiteitsbibliotheek Utrecht


elektrisch gemaal rioolgemaal


Met opgave van de aard van het bemalingswerk-tuig (C= centrifugaalpomp; S = schroefpomp) en het aantal m^ waterverzet per minuut bij de in m aangegeven opvoerhoogte


uitwateringssluis of afsluitbare duiker inlaatsluis


0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker voor waterinlaat

lt;»-o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker, aan één zijde afsluitbaar


vaste stuw


rn nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;regelbare Stuw

r 1-1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;regelbare stuw voor waterinlaat

— nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bodem val

—o- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilmerk van het A,N,P.

Kp. 31.50 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;kanaalpeil

—ctn. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilschaal

'1?j»i. nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilschaal, geregeld waargenomen

26.2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoogtecijfer in m -|- N,A,P,

—“^“ nbsp;nbsp;verharde weg

...........riolering (in de kleur van het betreffende gebied)

-------gerioleerde waterleiding

_____grens van een ruilverkavelingsblok

-----administratieve grens van een waterschap

-------provinciale grens

2445 ha grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1:25 000


Toelichting


Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in afwate-ringseenheden. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur, terwijl de waterstaatkundige grens daarvan door een brede bies in deze kleur is aangegeven.

Onderverdelingen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Onderverdelingen, die een eigen waterstand en eigen lozingsmiddelen bezitten, zijn volgekleurd.

Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke onderverdelingen, al of niet volgekleurd, in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van een afwateringseenheid echter is langs de gehele grens ongewijzigd voortgezet.

De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren, de namen van deze wateren zijn in rood gesteld. De wateren in volgekleurde gebieden zijn in grijs aangegeven.

De waterinlaat van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders zijn in bruin op de kaart


29,80

28,76

28,16


29,16

28,18

27,16

26,53


aangegeven.

Ruilverkavelingen in verschillende stadia zijn, voor zover het de waterstaat betreft, op de bestaande topografie aangegeven.

Rekening moet worden gehouden met eventuele wijzigingen in de waterstaat binnen het ruilverkavelingsblok.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil zie men de betreffende peilmerkkaarten van het N.A.P. met de bijbehorende staten. Als grondslag is voor de beschrijving gebruik gemaakt van de topografische kaart schaal 1:25 000.

Voor de geografische aanduidingen is de vereenvoudigde spelling toegepast.

Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaart-blad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar het boekwerk „Beschrijving van de Provincie Noord-Brabant, behorende bij de Waterstaatskaart”, dat verkrijgbaar is bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Fluwelen Burgwal 18, 's-Gravenhage, waar ook de Waterstaatskaarten à ƒ 5 per stuk verkrijgbaar zijn.

De meer volledige gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2, te 's-Gravenhage, telefoon (070)182610.


j/z/.

Venlo - West


-ocr page 4-

Afwateri ngseen heden


I. Het Leopoldkanaal (ten westen van Sint-Laurens)


Het Leopoldkanaal, waarnaar deze afwateringseenheid is genoemd, heet ook wel het Kanaal van Zelzate naar Zee. Het loopt van Assenede (blad Terneuzen-Oost) naar Heist. Het deel ten oosten van Sint-Laurens loost overwegend via de Isabellasluis op de Braakmanpolder (zie het blad Terneuzen-West). Het deel ten westen van Sint-Laurens loost via sluis B te Heist op de Noordzee en vormt met het daarop lozende gebied een zelfstandige afwateringseenheid van ongeveer 37000 ha. Het gebied komt gedeeltelijk op dit blad voor en is onderverdeeld in zeven delen, 1A t/m IG,

1*. De oppervlakte van dit geheel in België gelegen onderdeel is, met inbegrip van het gerioleerde gebied van Zeebrugge, 4108 ha. De lozing op het Leopoldkanaal heeft plaats via een aantal grondduikers onder het Afleidingskanaal van de Leie (II). Het gebied kan zowel vanuit het Kanaal Oostende-Brugge als vanuit het Kanaal Sluis-Brugge van water worden voorzien.

|B. Dit onderdeel, waarvan 100 ha in Nederland is gelegen, heeft, met inbegrip van 430 ha gerioleerd gebied van de gemeente Knokke en 100 ha hoge gronden, een oppervlakte van 6760 ha. Uit het Kanaal Sluis-Brugge kan water worden ingelaten.

|C, Van dit gebied, groot 2995 ha, is slechts 55 ha in Nederland gelegen. Het kan vanuit het Kanaal Sluis-Brugge van water worden voorzien.

|D. Dit gebied, dat door het Leopoldkanaal wordt doorsneden, is 1400 ha groot. Het loost rechtstreeks op het kanaal. Zie ook het blad Terneuzen-West.

|E. De oppervlakte van dit onderdeel is 1120 ha. Het gebied loost te Strooibrug via een grondduiker onder het Afleidingskanaal van de Leie (II) op het Leopoldkanaal. Zie ook het blad Terneuzen-West.

P. Dit onderdeel heeft een grootte van 4865 ha en loost via een aantal grondduikers onder het Afleidingskanaal van de Leie (II) op het Leopoldkanaal.

|G. De grote afvoerleiding in dit onderdeel is de Zuidervaart. Het gebied heeft een oppervlakte van 16 070 ha, waarvan 5070 ha loost op de Zuidervaart beneden de grondduiker te Lappersfort en 11000 ha op de Zuidervaart boven deze grondduiker. Bij veel waterbezwaar kan een gedeelte van het overtollige water ook via een hulpgemaal lozen naar het Kanaal Brugge-Gent. Onder deze omstandigheden wordt dan tevens het ten zuiden van dit onderdeel gelegen gebied gedeeltelijk meebemalen.

Het gebied van de Zuidervaart beneden de grondduiker te Lappersfort kan in droge tijden water ontvangen uit het Kanaal Sluis-Brugge.


II. Afleidingskanaal van de Leie

Deze geheel in België gelegen afwateringseenheid is genoemd naar het Afleidingskanaal van die naam. Dit kanaal loopt van de Leie bij Deinze, voorbij EekIo en Balgerhoek (zie het blad Terneuzen-West) naar het Leopoldkanaal te Strooibrug en vandaar evenwijdig aan dit kanaal naar Heist, waar het via sluis A in de Noordzee uitmondt.

Het kanaal dient ter ontlasting van de Leie en voor de ontwatering van de gebieden ten zuiden van Maldegem, ten westen van Balgerhoek en rondom Gent. Het deel tussen de Leie en de schutsluis te Balgerhoek, waarin zich een stuw bevindt, is ook voor de scheepvaart van belang. Van de op dit afleidingskanaal lozende gebieden is slechts het gerioleerde gebied van de gemeente Heist afzonderlijk aangegeven. Dit onderdeel loost Via een rioolgemaal en heeft een oppervlakte van 165 ha. Het hierin gelegen duingebied van 23 ha heeft geen zichtbare afwatering. Zie ook de bladen Cadzand en Terneuzen-West.


III. Wielingen-Passageule


Deze afwateringseenheid, welke een oppervlakte heeft van 13 890 ha, bestaat uit 11785 ha polderland en 2105 boezem en boezemland. Hiervan is respectievelijk 375 ha en 163 ha in België gelegen. De voornaamste tot deze afwateringseenheid behorende waterlopen zijn het Uitwateringskanaal naar de Wielingen en de Linie of Passageule. Eerstgenoemde begint even ten oosten van Bakkersdam en loost te Cadzand via een uitwateringssluis op de Wielingen. Zie de bladen Terneuzen-West en Cadzand. De Linie of Passageule loopt van de Kapitale Dam tot de aansluiting met het Uitwateringskanaal bij Bakkersdam. Zie het blad Terneuzen-West. Genoemde waterlopen vormen samen één grote afvoerleiding.

Vanaf de stuw bij Plankenhuis tot de sluis te Cadzand bedraagt de zomerstand NAP— 1,00 m tot NAP—0,80 m. In de winter wordt het peil zo laag mogelijk gehouden. Vanaf de Kapitale Dam tot de stuw bij Plankenhuis bedraagt het peil NAP—0,70 m.

Zowel het Uitwateringskanaal naar de Wielingen als de Linie of Passageule is in beheer en onderhoud bij het waterschap Het Vrije van Sluis.


IV. Cadzand


Deze afwateringseenheid is, met inbegrip van het gerioleerde gebied van de gemeente Zuidzande, 2495 ha groot. Het gebied wordt door een dieselgemaal op de Wielingen afgemalen. Zie verder de bladen Cadzand, Middelburg-West en Terneuzen-West.


Kanaal van Sluis naar Brugge

Dit kanaal, dat vroeger voor de scheepvaart was bestemd, staat via een schutsluis bij de Dammepoort te Brugge in verbinding met het Kanaal Gent-Oostende. Oorspronkelijk werden het Leopoldkanaal en het Afleidingskanaal van de Leie met een tweetal grondduikers onder dit kanaal doorgeleid. Deze duikers zijn echter door oorlogshandelingen vernield, tengevolge waarvan het kanaal thans uit twee delen bestaat. Beide delen zijn verbonden door een buisleiding, welke onder het Leopoldkanaal en het Afwateringskanaal van de Leie doorloopt. Het kanaalpeil voor beide delen bedraagt NAP-1-1,56 m. De scheepvaart ten behoeve van aan het kanaal gelegen bedrijven is beperkt tot een gedeelte van ± 1 km, gerekend vanaf de schutsluis te Brugge. Tegenwoordig doet het kanaal hoofdzakelijk dienst als inlaatkanaai ten behoeve van de eraan grenzende gebieden. (Zie ook onder I.) Er wateren geen gronden op af.

Het Nederlandse gedeelte is in beheer en onderhoud bij het rijk. De haven van Sluis, lang ± 100 m, is in beheer bij de gemeente Sluis,


Verklaring der tekens


/ Met opgave van de aard van het bemalingswerktuig ■ nbsp;nbsp;nbsp;V8O nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;elektrisch gemaal nbsp;nbsp;' (V = vijzel ; C = centrifugaalpomp) en het aantal m’

I nbsp;nbsp;nbsp;c^’^ nbsp;nbsp;nbsp;rioolgemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J waterverzet per minuut bij de in m aangegeven

\ opvoerhoogte

I rioolgemaal, capaciteit kleiner dan 5 m’/min

* nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rioolwaterzuiveringsinstallatie

» nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schutsluis

x nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitwateringssluis

x*^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitwateringssluis, bij doorbraak gesloten

gt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;keersluis

0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker

o-^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker, aan één zijde afsluitbaar

gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;inlaatsluis

1-1 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;stuw

►-gt;'’ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;regelbare Stuw

r-n nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilschaal

_o«x. Reg nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilschaal, geregeld waargenomen (reg = registrerend)

—o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilmerk van het NAP

p.-0.90 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;polderpeil nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;)

Z.S.-0.40 nbsp;nbsp;nbsp;zomerwaterstand gt;nbsp;in m t.o.v. NAP

0.2 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;hoogtecijfer nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;'

........— riolering (in de kleur van het betreffende gebied)

--------verharde weg

430 ha grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1:25 000 ----------waterleiding, hoofdzakelijk dienende voor waterinlaat bij gemiddeld laag laagwaterspring droogvallend gebied

----hoogwaterlijn

strekdammen

------administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaat)

- - -h- nbsp;nbsp;rijksgrens


Sluizen


Wijdte in Slagdremde dag in pelhoogte m in m-NAP


A. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Afleidingskanaal van de Leie; zes openingen, elk met één eb- en één vloeddeur, elke opening................4,00


B. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Leopoldkanaal (ten westen van Sint-Laurens); vier openingen, elk met één paar eb- en twee paar vloeddeuren. De westelijke en oostelijke openingen zijn buiten gebruik (t.g.v. oorlogshandelingen vernield). Elke opening ..............6,25


2,05


2,84


Toelichting

Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in afwate-ringseenheden. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur, terwijl de waterstaatkundige grens daarvan door een brede bies in deze kleur is aangegeven. Onderverdelingen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Onderverdelingen, die een eigen waterstand en eigen lozingsmiddelen bezitten, zijn volgekleurd. Door tintverschillen worden deze delen onderscheiden van de naastliggende, tot dezelfde afwateringseenheid behorende onderverdelingen. Is een volgekleurde onderverdeling omgeven door een smalle bies, dan loost het op het aangrenzende deel, dat in dezelfde tint is volgekleurd. Gerioleerde gebieden, gelegen in een afwateringseenheid, zijn ongekleurd en omgeven door een smalle bies.

In afwijking met het voorgaande zijn de buiten de rijksgrens gelegen afwateringseen-heden summier aangeduid. De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; de namen van deze wateren zijn in rood gesteld. De wateren in volgekleurde gebieden zijn in grijs aangegeven. De waterinlaat van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders zijn in bruin op de kaart aangegeven.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil zie men de betreffende peilmerkkaarten van het NAP, schaal 1 ;25000, met de daarbij behorende staten. Voor de geografische aanduidingen is de vereenvoudigde spelling toegepast.

Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar het boekwerk „Beschrijving van de provincie Zeeland, behorende bij de Waterstaatskaart” (waarvan een herdruk in bewerking is) verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Fluwelen Burgwal 18, 's-Gravenhage. Ook de Waterstaatskaarten zijn aldaar àf 5 per stuk verkrijgbaar. De meer volledige gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2, te ’s-Gravenhage, telefoon (070) 182610.


Universite«ts-bibViotbeeK utrecht




Druk; Topografische Dienst

Auteursrechten voorbehouden



Schaal 1:50000


Zierikzee-Wesi 42

Cadzand

47

Middelburg-West 48

Sluis

Terneuzen-West

53

54


Herzien in 1962

Uitgave 1963-1964


53


Sluis



-ocr page 5-

Hoofd waterkeringen

De op dit blad voorkomende hoofdwaterkeringen zijn in beheer en onderhoud bij de,

Deze afwateringseenheid is gelegen in de waterschappen Het Vrije van Sluis en Tienhonderd en Zwarte (zie het blad Cadzand). De oppervlakte bedraagt, met inbegrip van het gerioleerde gebied van de gemeente Zuidzande, 2495 ha. Het gebied wordt door een dieselgemaal op de Wielingen afgemalen. Zie verder de bladen Middelburg-West, Cadzand en Sluis.

Deze afwateringseenheid omvat de gereglementeerde Adornispolder en is voorts gelegen in de waterschappen Oud- en jong-Breskens en Het Vrije van Sluis. De oppervlakte bedraagt, met inbegrip van de gerioleerde gebieden van de gemeenten Nieuwvhet en Groede, 3720 ha. De waterlozing heeft plaats door een uitwateringssluis op de Wielingen; zie het blad Middelburg-West.

Het gebied ten westen van Oostburg kan bij veel waterbezwaar via een hulpsluis lozen naar de afwateringseenheid I.

Deze afwateringseenheid is gelegen in de gereglementeerde Hoofdplaatpolder en in het waterschap Het Vrije van Sluis. De oppervlakte bedraagt, met inbegrip van de gerioleerde gebieden van de gemeenten Schoondijke en Oostburg. 5115 ha. De afwateringseenheid loost door een uitwateringssluis op de Westerschelde; zie het blad

Middelburg-West.


Deze afwateringseenheid is geheel gelegen in het waterschap Het Vrije van Sluis en heeft, met inbegrip van het genoteerde gebied van de gemeente Biervliet, een oppervlakte van 2695 ha. De afwateringseenheid kan via de uitwateringssluis B vrij afwateren

op de Westerscheide.


Bij veel waterbezwaar en langdurig hoge buitenwaterstanden is de sluis ten noorden van het gemaal gesloten en wordt de afwateringseenheid op de voorboezem (bergboezem] bemalen. Zonodig kan een deel van het overtollige water via een tweetal hulpsluizen lozen naar de Braakmankreek (Vil*). Zie ook het blad Middelburg-West.

Deze afwateringseenheid, groot 195 ha, is geheel in het waterschap Het Vrije van Sluis gelegen en loost via sluis A op de Westerschelde. Zie ook blad Middelburg-West.

5int-M^^fiet

Deze afwateringseenheid, welke een oppervlakte heeft van 13 890 ha, bestaat uit 11 785 ha polderland en 2105 ha boezem en boezemland. Hiervan is respectievelijk 375 ha en 163 ha in België gelegen. De voornaamste tot deze afwateringseenheid behorende waterlopen zijn het Uitwateringskanaal naar de Wielingen en de Linie of Passageuie. Eerstgenoemde begint even ten oosten van Bakkersdam en loost te Cadzand via eer uitwateringssluis op de Wielingen; zie het blad Cadzand. De Linie of Passageuie loopt van de Kapitale Dam tot de aansluiting met het Uitwateringskanaal bij Bakkersdam. Genoemde waterlopen vormen samen één grote afvoerleiding. Vanaf de stuw bij Plankenhuis (zie het blad Sluis) tot de sluis te Cadzand bedraagt de zomerstand NAP-1,00 m tot NAP-0,80 m. In de winter wordt het peil zo laag mogelijk gehouden. Vanaf de Kapitale Dam tot bovengenoemde stuw bedraagt het peil NAP-0,70 m. Het op dit deel lozende gebied heeft, met inbegrip van enkele hogere delen, een oppervlakte van ongeveer 8735 ha. Bij veel waterbezwaar kan het gebied in het uiterste oosten via een hulpsluis lozen naar de afwateringseenheid IV, waarbij de stuw in de Passageuie ten westen van de Kapitale Dam wordt gesloten. Zowel het Uitwateringskanaal naar de Wielingen als de Linie of Passageuie is in beheer en onderhoud bij het waterschap Het Vrije van Sluis. Zie verder de bladen Sluis en Cadzand.

Verklaring der tekens

Boekhoute

met opgave van de aard van het bemalingswerk-

tuig (C= centrifugaaipomp» S= schroefpomp)

De voornaamste wateren in deze afwateringseenheid zijn de Braakmankreek, het Isabellakanaal en het ten oosten van Sint-Laurens gelegen deel van het Leopoldkanaal met zijn verbindingskanaal naar de Isabellasluis. Het gebied heeft een totale oppervlakte van 22 545 ha, waarvan 3530 ha in Nederland is gelegen. De afwateringseenheid, die vrij op de Westerschelde kan lozen, bestaat uit de volgende

en het aantal m^ waterverzet per minuut bij de

in m aangegeven opvoerhoogte

onderde en Vll* en V ».


Dit onderdeel groot 3485 ha, wordt gevormd door de Braakmankreek en het Isabella kanaal met de direct op deze wateren lozende gronden. Het omvat o.a. de volgende gedeeltelijk op dit blad voorkomende gereglementeerde polders: Braakmanpolder,

waterschap Grote- en Kleine Isabella. De Braakmankreek loost via een uitwateringssluis op de Westerschelde. Zie verder het blad Terneuzen-Oost.

De totale oppervlakte van dit kanaal met de erop afwaterende gronden is 19 060 ha. Hiervan is 45 ha in Nederland gelegen. Het gebied loost overwegend via de Isabellasluis

Deze afwateringseenheid, groot 1470 ha, omvat de volgende gereglementeerde polders: Koudepotder, Oud-Westenrijkpolder, De Lozepolder, alsmede het waterschap Loven en Willemskerke. De waterlozing heeft plaats door een uitwateringssluis op de Westerscheide: zie het blad Terneuzen-Oost.

Het Leopoldkanaal, waarnaar deze afwateringseenheid is genoemd, heet ook wel het Kanaal van Zelzate naar Zee. Het loopt van Assenede naar Heist; zie de bladen Terneuzen-Oost en Sluis. Het deel ten oosten van Sint-Laurens loost overwegend via de Isabellasluis op de Braakmanpolder (zie onder VII* en VII°). Het deel ten westen van Sint-Laurens loost via een sluis te Heist op de Noordzee (zie het blad Sluis). Het vormt met het erop lozende gebied een zelfstandige afwateringseenheid van ongeveer 37000 ha.

Het gebied is onverdeeld in zeven delen, waarvan de volgende twee gedeeltelijk op dit

administratieve grens van een waterschap of polder (doorgaans alleen

IX*. Dit gebied heeft een oppervlakte van 1400 ha en loost rechtstreeks op het

daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaat]

IX®. De oppervlakte van dit onderdeel is 1120 ha. Het gebied loost te Strooibrug. via een grondduiker onder het Afleidingskanaal van de Leie (X) op het Leopoldkanaal. Zie

Toelichting

Deze geheel in België gelegen afwateringseenheid is genoemd naar het Afleidingskanaal. Dit kanaal loopt van de Leie bij Deinze voorbij Eeklo en Balgerhoek naar het Leopoldkanaal te Strooibrug (zie het blad Sluis) en vandaar evenwijdig aan dit kanaal naar Heist, waar het via een uitwateringssluis in de Noordzee uitmondt. Het kanaal dient ter ontlasting van de Leie en voor de ontwatering van de gebieden ten zuiden van Mal-degem, ten westen van Balgerhoek en rondom Gent. Het deel tussen de Leie en de schutsluis te Balgerhoek, waarin zich tevens een stuw bevindt, is ook voor de scheepvaart van belang. Van de op dit Afleidingskanaal lozende gebieden is slechts het gerioleerde gebied van de gemeente Heist aangegeven; zie de bladen Sluis en Cadzand.

XI

Dit kanaal vormt de scheepvaartverbinding van Gent met de Westerschelde. Het is te Terneuzen door een schutsluizencomplex van dit water gescheiden. Te Gent is het kanaal door middel van de Tolhuissluis en het Verbindtngskanaal verbonden met het Kanaa Gent-Oostende. Voorts staat het door middel van het Handelsdok. de Kasteel-sluis en de Visserijvaart in verbinding met de Schelde (Zeeschelde). Behalve voor de scheepvaart dient het Kanaal ook voor de afwatering van een geheel in Belgie geleger gebied, groot 40 800 ha.

Wijdte ir


Slagdrempel-


hoogte m m


de das


C. Isabellasluis, uitwateringssluis voor het Leopoldkanaal ten oosten van Sint-Laurens; acht openingen, elk

afsluitbaar met één deur en één schuif, elke opening . .

-ocr page 6-

3° 45'


3° 50'


y = -85000


3° 55'


' NoordhofpUidei



XII



Afwater ingseen heden


Hoofd waterkeringen


De op dit blad voorkomende hoofdwaterkeringen zijn in beheer en onderhoud bij de op onderstaand kaartje, schaal 1 ; 200 000, aangegeven instanties.


poldei


Koninasdiik


HuissenspolJ^


Sluizen en coupures


51° 20'


\^Braakman


polde7^’lt;^


Magrette


* /Zandstraa


Jarrs V


oskapelle


51°

15'


Mtriapolder


Penne-


mans-


polder


Bakkers- .


polder]^


De MapI


Triest


Dankaeriseeke


Sloepe


Molenhoek


Kanisvlièlèdilenpolder


Kalve


Terwest


Moervaari


51° 10' 354


rande 3° 50'


T^oer^^ke ^^


40800 ha


Acblercheynen


' ttliv^ring c 6amp;kh9. TT


loosteïSta'


Zouie^Pofder


3.7

ha Westvogel--1.3


Hulster-


Driehoek


O.fi


polder


Se^auluspotdpr f°'


toppeldij


2.7

Uitvoering


I. Braakmanpolder c.a.


De voornaamste wateren in deze afwateringseenheid zijn de Braakmankreek, het Isabellakanaal en het ten oosten van Sint-Laurens gelegen deel van het Leopoldkanaal met zijn verbindingskanaal naar de Isabellasluis.

Het gebied heeft een oppervlakte van 22 545 ha, waarvan 3530 ha in Nederland is gelegen. De afwateringseenheid, die vrij op de Westerschelde kan lozen, is als volgt ingedeeld.

|A, Braakmankreek. Dit gebied is gelegen in het waterschap De Verenigde Braakmanpolders en heeft een totale oppervlakte van 3485 ha. Het omvat de Braakmankreek, het Isabellakanaal en het Philippinekanaal met de direct op deze wateren lozende gronden. De lozing heeft plaats via uitwateringssluis A op de Westerschelde. Zie ook het blad Terneuzen-West.

I®. Leopoldkanaal ten oosten van Sint-Laurens. De totale oppervlakte van dit kanaal met de erop afwaterende gronden is 19 060 ha, waarvan 45 ha in Nederland is gelegen. Het gebied loost overwegend via de Isabellasluis naar de Braakmankreek (Ia). Zie ook het blad Terneuzen-West.


II. Nieuw-Neuzenpolder (westelijk deel)


Deze afwateringseenheid, die een oppervlakte heeft van 305 ha, loost via uitwateringssluis C op de Westerschelde.


^polder


'polder


51°

20'


51°

15'


lil. Lovenpolder c.a.


Dit gebied heeft een oppervlakte van 1470 ha. De uitwatering heeft plaats via sluis B op de Westerschelde. De belangrijkste wateren zijn de Voorste Kreek en de Achterste Kreek.


IV. Westelijke Rijkswaterleiding


De oppervlakte van deze afwateringseenheid is 3890 ha, waarvan 2955 ha in Nederland is gelegen. De Westelijke Rijkswaterleiding, waarnaar deze afwateringseenheid is genoemd, begint bij Sas van Gent, loopt nagenoeg langs het Kanaal van Terneuzen naar Gent en mondt via uitwateringssluis D uit in de Westelijke Buitenhaven van Terneuzen (Westerschelde). Genoemde waterleiding, die tevens veel industrie- en rioolwater opneemt, zal na het tot stand komen van de persleiding Sas van Gent — Sluiskil — Terneuzen hoofdzakelijk het overtollig polderwater afvoeren.

Na de aanleg van de nieuwe buitenvoorhaven voor de zeevaart zal de monding van de Westelijke Rijkswaterleiding naar deze haven worden verlegd.



1. Waterschap De Verenigde Braakmanpolders. 2. Rijk. 3. Gemeente Terneuzen, 4. Waterschap Axelerambacht. 5. Waterschap Hulsterambacht.


V. Kanaal van Terneuzen naar Gent


Deze afwateringseenheid, groot 40 800 ha, loost zijn overtollig water op de Westerschelde via het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de schutsluizen G en L van het sluizencomplex te Terneuzen. Te Gent is het kanaal door middel van de Tolhuissluis en het Verbindingskanaal verbonden met het Kanaal Gent-Oostende; voorts staat het door middel van het Handelsdok, de Kasteelsluis en de Visserijvaart in verbinding met de Schelde (Zeeschelde).

De op het kanaal afwaterende gronden hebben een oppervlakte van 39 800 ha en liggen geheel in België. De oppervlakte van de kanaalboezem is 1000 ha, waarvan 375 ha in Nederland ligt. Het peil bedraagt NAP -t- 2,13 m.

Ten behoeve van de zeescheepvaart naar Gent werd in 1961 begonnen met de uitvoering van uitgebreide verbeteringswerken aan het kanaal. De verruiming, welke zowel in België als in Nederland voor een groot deel tot stand is gekomen, is op deze kaart reeds aangegeven. Zie verder de bladen Terneuzen-West en Hulst-West.


Hoewel de calamiteuze polders (buitenbeheren) in Oost-Zeeuws-Vlaanderen ondergebracht zijn bij de waterschappen De Verenigde Braakmanpolders, Axelerambacht en Hulsterambacht, zijn de reglementen van deze calamiteuze polders nog niet ingetrokken. Reglementair berust de onderhoudsplicht van de betreffende waterkeringen dus bij deze polders, doch het onderhoud wordt uitgevoerd door de waterschapsbesturen. Wanneer de wet van 19 juli 1870, Staatsblad nr. 119, komt te vervallen, zullen ook de reglementen van bedoelde polders worden ingetrokken.



Universiteits- \ bibliotheek j Utrecht y


In de hoofd waterkering


A. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Braakmanpolder c.a.; vier openingen, elk afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en één schuif, elke opening


B. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Lovenpolder c.a.; twee openingen, elk afsluitbaar met een vloeddeur en één schuif, elke opening........


C. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Nieuw-Neuzenpolder (westelijk deel); één opening afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en een schuif . .


D. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Westelijke Rijkswaterleiding; twee openingen, elk afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en één schuif, elke opening..................... In verband met de aanleg van de nieuwe buitenvoorhaven voor de zeevaart zal deze sluis worden afgebroken.


E. Nieuwe Zeevaartsluis (in uitvoering), schutsluis tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de ontworpen buitenvoorhaven voor de zeevaart; vijf roldeuren met een keerhoogte van NAP -|- 6,00 m ; binnenhoofd................... tussenhoofd................... buitenhoofd...................

Voor het spuien van overtollig kanaalwater wordt gebruik gemaakt van het omloopriool.........


F. Nieuwe Binnenvaartsluis (in uitvoering), schutsluis tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de ontworpen buitenvoorhaven voor de binnenvaart; drie paar eb- en drie paar vloeddeuren; keerhoogte der vloeddeuren NAP 6,00 m;

binnenhoofd................... tussenhoofd................... buitenhoofd...................


G. Westsluis, schutsluis tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de Westelijke Buitenhaven; twee paar eb- en twee paar vloeddeuren; keerhoogte der vloeddeuren NAP -(- 5,00 m; binnenhoofd................... buitenhoofd...................

Voor de lozing van overtollig kanaalwater is aan weerszijden van de sluis een omloopriool, afsluitbaar met een schuif......................


VI. Vestinggracht van Terneuzen


H. Middensluis, schutsluis tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de Oostelijke Buitenhaven; één paar vloed-, één paar eb-, één paar waaier- en één paar stormvloeddeuren ; keerhoogte der stormvloeddeuren NAP -)- 5,00 m;

binnenhoofd................... buitenhoofd................... Na voltooiing van de nieuwe binnenvaartsluis zal de Middensluis worden afgebroken en het toeleidings-kanaal gedeeltelijk worden gedempt.


Wijdte in de dag in m


2.50


1.75


1.90


2.50


40.00

40.00

40,00


7.20X5,00


24,00

24.00

24,00


18,00

18,00


2.00


12,00

12,00


Slagarempel-hoogte in m t.o.v. NAP


2.30


2,45


— 0,71


— 2.58


— 12,82

— 12,82

— 12,82


— 13.50


— 6,50

— 6,50

— 6,50


— 6,22

— 7,15


3.63


3.88

3.91


Deze afwateringseenheid, groot 30 ha, loost via uitwateringssluis I, de Westbeer genaamd, op de Oostelijke Buitenhaven van Terneuzen (Westerschelde).

In verband met de verbeteringswerken aan het Kanaal van Terneuzen naar Gent zal het tot de afwateringseenheid behorende gebied grotendeels worden vergraven en het resterende deel worden aangesloten op het gerioleerde gebied van Terneuzen (IX).


Verklaring der tekens


I. Westbeer, uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Vestinggracht van Terneuzen; één opening, afsluitbaar met twee paar puntdeuren........... De sluis zal worden afgebroken in verband met de aanleg van de nieuwe buitenvoorhaven voor de binnenvaart.


2.60


2.66


VII. Kom van Terneuzen (westelijk deel)


Dit gerioleerde gebied, groot 20 ha, wordt bemalen op de Oostelijke Buitenhaven van Terneuzen (Westerschelde). In de toekomst zal het gebied komen te lozen op afwateringseenheid IX.


VIII. Kom van Terneuzen (oostelijk deel)


De oppervlakte van dit gerioleerde gebied is 8 ha. De afwatering heeft plaats via uitwateringssluis J op de Oostelijke Buitenhaven van Terneuzen (Westerschelde). In de toekomst zal het gebied komen te lozen op afwateringseenheid IX.


IX. Gerioleerd gebied van Terneuzen (zuidelijk deel)


Dit gebied heeft een oppervlakte van 370 ha en loost via uitwateringssluis K op de Oostelijke Buitenhaven van Terneuzen (Westerschelde). In de toekomst zullen de gerioleerde gebieden van Terneuzen, Sluiskil, Sas van Gent, Westdorpe en Hoek het afvalwater via persleidingen en het in aanbouw zijnde rioolgemaal te Terneuzen naar de Westerschelde afvoeren.


X. Oostelijke Rijkswaterleiding


De Oostelijke Rijkswaterleiding is de naam voor een aantal wateren, welke te zamen de hoofdafvoerleiding vormen van de gelijknamige afwateringseenheid. De leiding begint ten zuidwesten van de plaats Westdorpe, stroomt door de Axelse en de Othenese Kreek en loost via een spuiboezem en sluis M op de Westerschelde.

Andere belangrijke wateren zijn o.a. het Zijkanaal naar Hulst, de Moerspuise Watergang, de Grote Kreek en de Lange Ledevaart. De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 28 900 ha, waarvan 20 590 ha in Nederland ligt.

Tot de in België gelegen gronden behoren twee afzonderlijk aangegeven delen van onderscheidenlijk 1370 ha en 3600 ha, die via stuwen (te Oudenburgse Sluis, te Rode Sluis en ten zuidoosten van Koewacht) naar Nederlands gebied afwateren. Van het deel, groot 3600 ha, ligt 220 ha in Nederland. Zie verder het blad Hulst-West.


XI. Uitwateringskanaal van Stoppeldijk


Deze afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 6925 ha, waarbij is inbegrepen het gerioleerde gebied van Boskapelle-Stoppeldijk, groot 25 ha. De voornaamste afvoer-leiding is het Uitwateringskanaal van-Stoppeldijk, waarnaar de afwateringseenheid is genoemd. Dit kanaal loost ten zuidwesten van Ossenisse via de zeesluis P op de Westerschelde en kan bij gestremde natuurlijke lozing op dit water worden bemalen. Zie ook de bladen Hulst-West en Bergen op Zoom-West.


XII. Verenigde Polders van Ossenisse


Deze afwateringseenheid omvat het grootste deel van het voormalige waterschap De Verenigde Polders van Ossenisse en heeft een oppervlakte van 510 ha. De lozing heeft plaats op de Westerschelde via een uitwateringssluis ten noordwesten van Ossenisse. Zie ook het blad Middelburg-Oost.


XIII. Walsoorden


De oppervlakte van deze afwateringseenheid is 1165 ha. Het gebied loost te Walsoorden via een uitwateringssluis op de Westerscheide en kan aldaar bij onvoldoende natuurlijke lozing worden bemalen. Zie ook de bladen Middelburg-Oost en Bergen op Zoom-West.


3.0

20


I V8.4


3t


sp-0.40


w.p. -0.90


K.p. -1-2.13


15


305 ha


dieselgemaal


elektrisch gemaal


rioolgemaal


rioolgemaal, capaciteit minder dan 5 m’/min


rioolwaterzuiveringsinstallatie


schutsluis


uitwateringssluis


hulpsluis, doet dienst bij veel waterbezwaar


uitwateringssluis, alleen bij doorbraak gesloten


grondduiker


vaste Stuw


regelbare stuw


coupure


peilschaal


peilschaal, geregeld waargenomen


peilmerk van het NAP


zomerpeil


winterpeil


kanaalpeil


hoogtecijfer


' in m t.o.v. NAP


riolering, in de kleur van het betreffende gebied


verharde weg


met opgave van de aard van het opvoer-werktuig(s =schroef-pomp; c = centrifu-gaalpomp; v = vijzel)


grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1 : 25 000


bij gemiddeld laaglaagwaterspring droogvallend gebied


hoogwater! ij n


hoofd waterkering


tweede waterkering


strekdammen, kribben en strandhoofden


rijksgrens


administratieve grens van een waterschap of polder (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaat)



J. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Kom van Terneuzen (oostelijk deel); één opening, afsluitbaar met een klep en een schuif.............


K. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Gerioleerd gebied van Terneuzen (zuidelijk deel); één opening, afsluitbaar met een klep en een schuif . . . .


L. Oostsluis, schutsluis tussen het Kanaal van Terneuzen naar Gent en de Oostelijke Buitenhaven; twee paar vloed-, twee paar eb-, en één paar stormvloeddeuren; keerhoogte der stormvloeddeuren NAP -|- 5,00 m; binnenhoofd................... buitenhoofd...................

Aan weerszijden van de sluis bevindt zich een omloopriool, afsluitbaar met een schuif..........

Voor het spuien van overtollig kanaalwater wordt gebruik gemaakt van de rinketten in de deuren. Na voltooiing van de nieuwe binnenvaartsluis zal de Oostsluis worden afgebroken en het toeleidingskanaal gedeeltelijk worden gedempt.


M. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Oostelijke Rijkswaterleiding; drie openingen, elk afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en één schuif, elke opening...................


N. Coupure bij De Griete; drie openingen, elk afsluitbaar met schotbalken :

westelijke opening................ middelste opening.................

oostelijke opening.................


O. Coupure ten zuidwesten van uitwateringssluis P; één opening, afsluitbaar met schotbalken.......


P. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Uitwateringskanaal van Stoppeldijk; twee openingen, elk afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en één schuif, elke opening..............


Q. Coupure ten noordoosten van uitwateringssluis P; één opening, afsluitbaar met een ijzeren plaat.....


In de tweede waterkering


R. Wachtsluis voor de spuiboezem van de afwateringseenheid Lovenpolder c.a.; twee openingen, elk afsluitbaar met een deur en een schuif; elke opening . . . .


S. Wachtsluis voor de spuiboezem van de afwateringseenheid Oostelijke Rijkswaterleiding; drie openingen, elk afsluitbaar met een paar deuren en één schuif, elke opening....................


T. Sluis in het Uitwateringskanaal van Stoppeldijk; drie openingen, elk afsluitbaar met een schuif, elke opening..................... De sluis staat gewoonlijk open.


0,60


0,60


8,00

8,00


1,00


4,00


3,32

3,53

4,00


2,41


3,00


1.47


1.75


4,00


4.33


— 0.10


0,20


3.35

3.53


2,35


3,75


5,55

5,55

5,55


5,50


— 3,01


5.95


— 2,30


3,75


3.90


Toelichting

Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in afwate-ringseenheden. Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren).

Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven.

Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zonodig omgeven door een smalle bies.

De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; de namen van deze wateren zijn in rood gedrukt.

De waterinlaat van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart. Ruilverkavelingen, herverkavelingen en plannen tot verbetering van de afwatering zijn in verschillende stadia en voor zover het de waterstaat betreft, op de bestaande topografie aangegeven. Rekening moet worden gehouden met eventuele wijzigingen in de waterstaat binnen het verkavelingsblok.

Polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peil-besluit zijn vastgelegd.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende peilmerkkaarten van het NAP met de bijbehorende staten.

Voor de geografische aanduidingen is de vereenvoudigde spelling toegepast.

Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaart-blad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar het boekwerk; Beschrijving van de provincie Zeeland, behorende bij de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat 1, ’s-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart à f 5,— per stuk verkrijgbaar zijn.

Uitgebreidere gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 182610.


-ocr page 7-

Afwateringseenheden


Hoofdwaterkeringen



^^ngtldijt ■


g-J o Sƒf Paulu 20' ’p^



polde


^bsdala-


51° 10'4-


0.5


Oosl-


Kuit


Oude


Kernel


pold^.


2.7 esdi(k


Koalawaï


' Hoof-


ruilverkaveling


Z69Q0ha


' Prekershei


Puivelde


B^jilabaat.


^Wi/nveW


De Baas


Hanewee


polder


IV


Het Kalf.


Meérdonk


Smishoek


cUoper


epelhoetZ


Saefiinge


Fortje van Berendrech


Lillo 1.0


Lillofort


Fort Liefkenshoek


Kieldrechipolder


Bloetnpot


XII


Zv/aanij^n!0540 Hd


Kallo


priel


Beveren


XIII


Gentstraat


4905 ha


Nieuwkerken-Waas


Sterreken


Kruispolder

Deze afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 790 ha en omvat de voormalige waterschappen De Kruispolder en De Kleine Molenpolder. De lozing heeft plaats op de Westerschelde via een gemaal; zie ook het blad Bergen op Zoom-West.


II. Uitwateringskanaal van Stoppeldijk

De totale oppervlakte van dit gebied is 6925 ha. De voornaamste afvoerleiding is het Uitwateringskanaal van Stoppeldijk, dat ten zuidwesten van Ossenisse via de zeesluis op de Westerschelde loost en bij gestremde vrije lozing aldaar op dit water wordt bemalen. Zie ook de bladen Middelburg-Oost, Bergen op Zoom-West en Terneuzen-Oost.


III. Melopolder

Deze afwateringseenheid, groot 940 ha, omvat het voormalige waterschap de Melo-polder, alsmede het deel Willem Hendriks van het voormalige waterschap Willem Hendriks en Klein-Kieldrecht. Lozing van overtollig water heeft plaats op de Wester-schelde door een gemaal bij Paal.


IV. Oostelijke Rijkswaterleiding

Dit gebied heeft een totale oppervlakte van 28 900 derland is gelegen. De Oostelijke Rijkswaterleiding is ren. die te zamen de hoofdafvoerleiding vormen en


ha, waarvan 20 590 ha in Ne-de naam voor een aantal wate-waarvan de lozing op de Wes-


terschelde plaats heeft via een uitwateringssluis bij Othene. Het deel van de afwateringseenheid, dat op dit blad voorkomt, loost rechtstreeks op het buitenwater en heeft een oppervlakte van 23 930 ha, waarvan 20 370 ha in Nederland ligt. Hierbij zijn inbegrepen de gerioleerde gebieden van Axel en Hulst, die respectievelijk 60 ha en 195 ha groot zijn. Zie ook het blad Terneuzen-Oost.


V. Van Alsteinpolder

De oppervlakte van deze afwateringseenheid is 1320 ha en omvat de voormalige waterschappen Van Alsteinpolder, Koningin Emmapolder en Louisapolder. De ontwatering geschiedt op de Westerschelde via sluis E.


VI. Prosperpolder

Dit gebied heeft een oppervlakte van 1880 ha, waarvan 555 ha in Nederland is gelegen. Het overtollige polderwater wordt via het Belgische deel afgevoerd en loost door een uitwateringssluis op de Schelde.


VII. Hertogin Hedwigepolder

Deze afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 300 ha. De ontwatering heeft plaats via sluis F op de Schelde.


VIII. Schrampolder

groot 70 ha, ligt in België en loost via een uitwateringssluis op de


IX. Doelse Polders

Deze in België gelegen afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 1140 ha en omvat de Doelse en de Kleine Doelse Polder. Het gebied loost via twee sluizen op de Schelde.

In verband met de te geringe afvoercapaciteit van de uitwateringssluis van het deel de Doelse Polder, heeft de ontwatering van deze polder voornamelijk plaats via de Kleine Doelse Polder.


De op dit blad voorkomende hoofdwaterkeringen zijn op onderstaand kaartje, schaal 1 : 200 000, aangegeven. Ze zijn, voor zover in Nederland gelegen, in beheer en onderhoud bij het waterschap Hulsterambacht.



Hoewel de calamiteuze polders (buitenbeheren) in Oost-Zeeuws-Vlaanderpn ondergebracht zijn bij de waterschappen De Verenigde Braakmanpolders, Axelerambacht


en Hulsterambacht, zijn getrokken.

Reglementair berust de deze polders, doch het


de reglementen van deze calamiteuze polders nog niet in-


onderhoudsplicht van de betreffende waterkeringen dus bij onderhoud wordt uitgevoerd door de waterschapsbesturen.


Wanneer de wet van 19 juli 1870, Staatsblad nr. 119, komt te vervallen, zullen ook de reglementen van bedoelde polders worden ingetrokken.


XIV

40800 ha


sele


Belselehoek

Dekpriem 7 t


Booktnolen ;




Fort Sint Maria


Vandoren'lt;


Zwijndrecht' Poignaart



Holënberg Mhoek

Kruibeke *


X. Fort Liefkenshoek

Dit in België gelegen gebied, groot 10 ha, loost via een uitwateringssluis op de Schelde.


XI. Sint-Annapolder

Deze afwateringseenheid heeft een oppervlakte van 675 ha en ligt in België. Het overtollige polderwater wordt via een uitwateringssluis op de Schelde afgevoerd.


XII. Melkader

Dit gebied is groot 10 830 ha, waarvan 270 ha in Nederland ligt. Tot de voornaamste wateren behoren de Noordelijke en de Zuidelijke watergang die te zamen de


Het in Nederland gelegen gebied maakt deel uit van de Saeftingepolder, welke een oppervlakte heeft van 290 ha. De polder wordt bemalen op de Melkader, die via een siuizencomplex op de Schelde loost.


XIII. Hoge Watergang

Deze watergang vormt met het erop lozende gebied een afwateringseenheid van 4905 ha, welke in België is gelegen.

De leiding is gegraven om het overtollige water van de hoge gronden, die voorheen op de Melkader loosden, via een uitwateringssluis op de Schelde af te voeren. In de toekomst zal deze'watergang worden doorgetrokken tot aan Stekene, waardoor een groot deel van de thans nog op de Melkader lozende hoge gronden bij deze afwateringseenheid wordt gevoegd.


XIV. Kanaal van Terneuzen naar Gent

Dit gebied heeft een oppervlakte van 40 800 ha. Het overtollige water wordt op de Westerschelde geloosd via het Kanaal van Terneuzen naar Gent en het sluizencom-plex te Terneuzen. De op het kanaal afwaterende gronden hebben een oppervlakte van 39 800 ha en liggen geheel in België.

De oppervlakte van de kanaalboezem is 1000 ha, waarvan 375 ha in Nederland is gelegen. Het peil bedraagt NAP 2,13 m. Zie ook de bladen Terneuzen-West en -Oost.


Toelichting


Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in af-wate ringseenheden.

Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren).

Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven.

Delen van een afwateringseenheid, die dus indirect op het buitenwater lozen, zijn in het algemeen begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen wa


terstand, dan zijn zij volgekleurd.

Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd ven door een smalle bies.

Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende randschrift.

De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de


en zo nodig omge-


beschrijving in het


afwateringseenheid


waartoe zij behoren; de namen van deze wateren zijn in rood gedrukt. De wateren in volgekleurde gebieden zijn in grijs aangegeven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart.

Ruilverkavelingen, herverkavelingen en plannen tot verbetering van de afwatering zijn in verschillende stadia en voor zover het de waterstaat betreft op de bestaande topografie aangegeven.

Rekening moet worden gehouden met eventuele wijzigingen in de waterstaat binnen het verkavelingsblok.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil, zie de betreffende peilmerkkaarten van het NAP met de bijbehorende


geografische aanduidingen is de vereenvoudigde spelling toegepast, administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaart-in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de: Beschrijving provincie Zeeland, behorende bij de Waterstaatskaart, verkrijgbaar bij het


Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat 1, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart à f 5,— per stuk verkrijgbaar zijn.

Uitgebreide gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2 te 's-Gravenhage, telefoon (070) 18 26 10,


Sluizen


In deze staat zijn tevens opgenomen de coupures en een persleiding.

Wijdte in de dag in m

(Slag)drempel /vloerhoogte in m t.o.v. NAP

A. Coupure te Kruispolderkaai;

een opening afsluitbaar met schotbalken......

3,27

4,00

B. Coupure ten westen van het dieselgemaal bij Paal; een opening afsluitbaar met schotbalken......

2 90

4,45


C.


D. een


E.


Persleiding van het dieselgemaal bij Paal .


Coupure ten oosten van het dieselgemaal bij Paal; opening afsluitbaar met schotbalken......


Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Van


Alsteinpolder:

een opening afsluitbaar met twee paar vloeddeuren en twee schuiven..............


F. Uitwateringssluis voor de afwateringseenheid Hertogin Hedwigepolder;

een opening afsluitbaar met een paar vloeddeuren en een schuif...............


“ ‘'2.0 1X2x3.33

■ nbsp;nbsp;3.7


0.7


335 ha


0 0,60


3,22


2.00


1,00


Verklaring der tekens


oliegemaal 1 met opgave van het aantal m3 J waterverzet per minuut bij de rioolgemaal) in m aangegeven opvoerhoogte


elektrisch gemaal


uitwateringssluis


4,20


— 1,10


—1,53


met opgave


van de aard


van het opvoerwerktuig (C = centrifugaalpomp;

V = vijzel:

S = schroefpomp)


uitwateringssluis (alleen bij doorbraak gesloten)


grondduiker


coupure


peilschaal


peilmerk van het NAP


hoogtecijfer


riolering in de kleur van het betreffende gebied


verharde weg


grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1 : 25 000


bij gemiddeld laaglaagwaterspring droogvallend gebied


hoogwaterlijn


hoofdwaterkering


tweede waterkering


strekdammen, kribben en strandhoofden


grens van het ruilverkavelingsblok


administratieve grens van het waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens)





Universiteitsbibliotheek Utrecht


-ocr page 8-

De Horst


Zandven


30.0


Koreas Vijver


Hat Vanneker



Water Betevenache 34930 ha


De


ruilverkaveling


5°10';2 quot;nbsp;■i-375


Toelichting


510

20'


18.0


He^ Rieten


Eerselingen


Riltsche


Lege Rlelen


asteriee


Isschot


Ter Lo


18 o


Goor


ukkel


Larum



Bewerking en lithografie: Rijkswaterstaat Directie Algemene Dienst Druk: Topografische Dienst

Auteursrechten voorbehouden



GEEL


19.0


Uitvoering


Kommiezenheide


30 0


51°

20'


Ten aanzien van de waterstaat van Nederland is een hoofdindeling gemaakt in afwateringseenheden.

Met een afwateringseenhetd wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het IJsselmeer en de grote rivieren). Voor de Maas-panden is echter een uitzondering gemaakt. Elk Maaspand vormt de hoofdaf-voerleiding voor een zelfstandige afwateringseenheid.

Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur; haar grens is door een brede bies in deze kleur aangegeven. Is de eenheid geheel buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen, dan is dit door de geelgroene kleur tot uitdrukking gebracht.

Delen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Bezitten deze delen echter een eigen waterstand, dan zijn zij volgekleurd. Door tintver-schillen zijn zij te onderscheiden De daarin gelegen onderdelen groter dan 10 ha zijn tevens omgeven door een smalle bies.

Buiten de hoofd- of de hoogwaterkering gelegen delen van een eenheid zijn geelgroen volgekleurd.

Gerioleerde gebieden in een afwateringseenheid zijn ongekleurd en zo nodig omgeven door een smalle bies.

Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke delen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van de afwateringseenheid zelf blijft echter in de eigen kleur gehandhaafd. De in tv^ee kleuren gearceerde gebieden lozen in nagenoeg gelijke mate op twee verschillende afwateringseenheden.

De overgang tussen gebieden met een eigen waterstand (polderland) en de op die gebieden lozende hoge gronden, duinen en opgespoten terreinen is door een geblokte bies gemarkeerd.

Het Romeinse cijfer in een gebied verwijst naar de betreffende beschrijving in het randschrift.

De belangrijkste wateren zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid, waartoe zij behoren; in volgekleurde gebieden zijn alle wateren in versterkt grijs gedrukt.

De watervoorziening van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen of polders staan in bruin op de kaart.

Bij een gebied, dat in twee waterschappen ligt, wordt door bruine pijlen aangegeven tot welke waterschappen het administratief behoort. Een Arabisch cijfer in ongereglementeerde waterschappen of polders verwijst naar het randschrift. Van gebieden met in uitvoering zijnde ruilverkavelingen ts over de bestaande topografie het voorlopige plan van wegen en waterlopen getekend, alsmede — indien bekend — de toekomstige waterstaatkundige indeling. Er moet echter rekening worden gehouden met wijzigingen in de plannen tijdens de uitvoering. De polder-, zomer- en winterpeilen zijn op de kaart vermeld, indien zij in een keur of peilbesluit zijn vastgelegd. Is dit met het geval, dan zijn de voor een bepaald gebied geldende peilen als gewenste i^eilen aangegeven.

Voor de beschrijving van de juiste plaats der peilmerken van het Normaal Am sterdams Peil, zie de betreffende staten behorende bij de peiimerkkaarten van het NAP

Voor de administratieve gegevens betreffende de waterstaat welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar de verschenen 'Beschrijving behorende bij de Waterstaatskaart'. van de desbetreffende provincie, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel PlantijnStraat 1, 's-Gravenhage, waar ook de bladen van de Waterstaatskaart à f 5.- per stuk te koop zijn.

Meer uitgebreide gegevens der bemalingsinstaliaties. alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2 te ’s-Gravenhage, telefoon (070) 18 26 10.


Zie ook de bladen s Hertogenbosch West en -Oost. Vierlingsbeek, Breda-Oost. Eindhoven West en Oost, Venlo West, Valkenswaard-West en Oost. Roermond-West. Peer en Maastricht.


Dommel

De Dommel ontspringt in België op de hoge gronden van Eexel. Neerpelt en Peer. Ten zuiden van Schaft komt hij in ons land en stroomt langs Valkens-waard, Eindhoven. Smt Oedenrode en Boxtel naar ’s-Hertogenbosch, waar hij via de stuw in de Vughterbrug. in de Stadsdommel overgaat, welke in de Dieze


uitmondt; zie het blad ’s Hertogenbosch-West. Het totale gebied mei beslaat ongeveer 171 000 ha. waarvan circa 136 000 ha in gelegen.

Van de acht vakken, waarin het stroomgebied is verdeeld, komt vak gedeeltelijk op dit blad voor


Eerste vak. Dommel van de Vughterbrug tot de Boxtel


Verklaring der tekens


Stoomgemaal


motorgemaal


elektrisch gemaal


van de Dom-Nederland IS


het volgende


stuwen te


Dit gebied is groot 66 025 ha. waarvan 56 660 ha m Nederland ligt Zie ook de bladen ’s Hertogenbosch-West en -Oost. Breda-Oost. Eindhoven-West en Val-kenswaard-West. Op dit blad komt een deel van het via de Esse Stroom afwate rende gebied voor. Het heeft met inbegrip van enkele lagere delen en gerioleer-de gebieden een opi^ervlakte van 34 930 ha. waarvan 26 310 ha in Nederland ligt.



III Rupel

De Rupel ontstaat ten noordwesten van Mecheten uit de samenvloeiing van de Nete en de Dijle en mondt ten zuiden van Antwerpen in de Schelde uit. Ge noemde rivieren vormen met de daarop lozende gronden een afwateringseenheid. die bijna geheel in België ligt. Zie ook de bladen Breda-Oost, Valkens waard-West, Fteer en Maastricht.

Het op dit blad voorkomende deel van de afwateringseenheid behoort tot het gebied van de Nete, die bij Lier uit de samenvloeiing van de Kleine en de Grote Nele ontstaat. Van dit gebied komen de volgende onderdelen gedeeltelijk op dit blad voor.


II|A Kleine Nete

Het stroomgebied van deze waterloop bestaat uit hoge gronden, waarvan 1345 ha in Nederland ligt. De voornaamste op dit blad voorkomende zijtakken zijn de Aa en de Wamp.

Zie ook de bladen Breda-Oost en Valkenswaard-West.


ll|B Grote Nete

Het stroomgebied van deze waterloop bestaat uit hoge gronden en ligt geheel in België.

De voornaamste op dit blad voorkomende zijtak is de Molse Nete.

Zie ook het blad Valkenswaard West.



IV Albertkanaal

Het Albertkanaal, waarnaar de afwateringseenheid is genoemd, wordt door zeven schutsluizen in acht panden verdeeld. Hel bovenste en het benedenste pand staan in verbinding met respectievelijk de Maas bij Monsin en de dokken bij Antwerpen. Andere belangrijke wateren in de afwateringseenheid zijn het Kanaal van Dessel naar Schoten (Zijkanaal van Turnhout), het Kanaal van


Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen) en Kwaadmechelen.Zij staan respectievelijk te Schoten, len in verbinding met het Albertkanaal.

Zie ook de bladen Peer en Maastricht

Genoemde kanalen zijn op dit blad aangegeven met


het Kanaal van Dessel naar Herentals en Kwaadmeche-


de naam waarmee ze voor-


komen in het Algemeen Reglement der Scheepvaartwegen van het Koninkrijk België. Dit in afwijking van de bladen Valkenswaard-West en -Oost, waarop de tussen haakjes geplaatste namen staan.


111^


Taalboek


51° 15'


Schaal 1:50 000


Breda-West 50


Breda-Oost 50

Herentals-

Oost 56


Eindhoven-

West 51

Valkenswaard-

West 57


IVC 1180 ha


Balen


51° 10'


Uitga*® 1968


C ^^ ^8.6 50

^2.4 motor S


rioolgemaal


verschillende gemalen in hetzelfde gebouw


gemaal met meerdere pompen


windmolen met ters en de aard motor


windmolen met


opgave van


de


met opgave van de aard van het opvoerwerktuig (Sr betekent scheprad. S schroef-pomp. V vijzel en C centrifu-gaalpomp) en het aantal kubieke meters waterverzet per minuut (voor S en C met de erbij behorende opvoerhoog-te), indien de capaciteit groter is dan 5 m^ per minuut


vlucht of de raddiameter in me


van het opvoerwerktuig: hm betekent met hulp-


tekent met hulpmotor


vlucht of raddiameter minder dan 5 m; hm be-


rioolwaterzuiveringsinstallatie


molen door water gedreven


a uitwateringssluis; b idem (wordt bij doorbraak gesloten); c hulpsluis (doet dienst bij veel waterbezwaar)


schutsluis


keersluis


a aquaduct; b idem met ontlastschuif


a grondduiker; b en c idem resi^ectievelijk aan een zijde en aan beide zijden afsluitbaar


a vaste stuw; b regelbare stuw


a kering bestaande uit damwand, getrokken tijdens de aard-appelcampagne; b idem met schuif


bodemval


coupure


a peilschaal; b idem geregeld waargenomen (reg betekent registrerend)


peilmerk van het NAP


strand- of kilometerpaal


polderpeil (gp gewenst polderpeil)


zomerpeil (gzp gewenst zomerpeil)


winterpeil (gwp gewenst winterpeil)


in meters t.o.v. NAP


kanaalpeil


hoogtecijfei


grootte in ha volgens meting met de planimeter; boven de 25 ha zijn de getallen afgerond


waterleiding met aangifte van de stroomrichting


riolering of persleiding in de kleur van het betreffende gebied


drasland in de kleur van het betreffende gebied


vloeiveld in de kleur van het betreffende gebied


verharde weg


verharde weg in uitvoering


hoofdwaterkering (officiële zee- of rivierdijk)


hoogwaterkering (voorliggende dijk, welke van gelijke hoogte of hoger is dan de aansluitende hoofdwaterkering)


tweede waterkering


overlaat


leidijk


hoge oeverrand


strekdammen, kribben en strandhoofden


hoogwaterlijn


bij gemiddeld taagwater droogvallend gebied


rijksgrens


provinciale grens


administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaatkundige grens)


idem yoor bijzondere gevallen


grens van een ruil- of herverkavelingsblok of van een gebied met een ontwateringsplan


De in zwart aangegeven leidingen en symbolen hebben betrekking op de watervoorziening. De letter u geeft aan. dat een kunstwerk tevens voor de uitwatering dient.


Afwateringseenheden



Dintel

De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 107 000 ha, waarvan circa 70 000 ha in Nederland is gelegen. De voornaamste wateren zijn de Boven-Mark, de Aa of Weerijs, de Singels van Breda, de Mark en de Dintel.

Vrije lozing vindt plaats door de Manders' sluis, een schul- tevens uitwateringssluis te Dintelsas. 6ij veel waterbezwaar kan ook water worden afgevoerd via het Markkanaal naar het eerste pand van het Wilheiminakanaal (Donge) en via de Roode Vaart naar het Hollandsch Diep.

Zie ook de bladen Wiliemstad-Oost. Geertruidenberg-West, Bergen op Zoom-(3ost en Breda-West en -Oost.

Het volgende gebied komt gedeeltelijk op dit blad voor.


Boven-Mark boven de stuw te Meersel

Het stroomgebied van dit deel van de rivier, in België Mark of Merk geheten, bestaat uit 20 730 ha hoge gronden, waarvan 2940 ha in Nederland is gelegen. Zie ook de bladen Breda-West en Oost.


II Dieze

De Dieze loopt van 's-Hertogenbosch, waar ze in open verbinding staat met het benedenste pand van de Zuid-WHIemsvaart, naar de-uitwateringssluis te Crève-cœur en vervolgens in westelijke richting naar de Maas. Bij het beginpunt neemt ze tevens de A en de Dommel (Stadsdommel) op, De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 267 000 ha, waarvan circa 228 000 ha in Nederland en omvat onder andere het in een afwijkende kleur aangegeven stroomgebied van de Dommel, dat gedeelteliik op dit blad voorkomt-


IVA t/m IVC Vierde pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het pand staat bij Dessel in open verbinding met het eerste (bovenste) pand van het Kanaal van Dessel naar Schoten (Zijkanaal van Turnhout) en via het Kanaal van Dessel naar Kwaadmechelen met het pand Hasselt-Kwaadmechelen van het Albertkanaal. Genoemde drie panden en het Kanaal van Dessel naar Kwaadmechelen hebben een kanaalpeil van NAP 27,37 m = EM 29.69 m. De oppervlakte van de erop afwaterende gebieden is totaal 3270 ha.


IVA Het gebied heeft een oppervlakte van 1375 ha en loost vrij op het eerste pand van het Kanaal van Dessel naar Schoten (Zijkanaal van Turnhout). De watervoorziening vindt plaats via een inlaatleiding die water aanvoert uit het eerste pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen).

Zie ook het blad Valkenswaard-West.


IV B Het gebied heeft een opfgt;ervlakte van 360 ha en loost via een regelbare stuw op het eerste pand van het Kanaal van Dessel naar Schoten (Zijkanaal van Turnhout). De watervoorziening vindt plaats uit het eerste pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen) via de in IV A bedoelde inlaatleiding.

Zie ook het blad Valkenswaard-West.


IVC Het gebied heeft een oppervlakte van 1180 ha en loost vrij op het Kanaal van Dessel naar Kwaadmechelen. De watervoorziening vindt plaats uit het Kanaal van BeverIo, dat in open verbinding staat met het eerste pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen).

Zie ook het blad Valkenswaard-West.


IVD Vijfde pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP -i- 25.46 m = EM -|- 27,78 m.


IVE Zesde pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP 23.33 m =z EM -f- 25,65 m.


IVF Zevende pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP -I- 21,40 m = EM - - 23,72 m. Op dit pand wateren 250 ha hoge gronden af.


IVG Achtste pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP -p 18.91 m = EM -1-21.23 m.


IVH Negende pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP -j- 16,88 m = EM -f- 19.20 m.


IVJ Tiende pand van het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

Het kanaalpeil is NAP -i- 14,89 m = EM 17,21 m.


IVK Albertkanaal, pand Kv»aadmechelen-Oolen

Het kanaalpeil ts NAP 17.38 m = EM -F 19,70 m.


Sluizen


wijdte in de dag in m


slagdrempel-/ vloerhoogte NAP •


In het Kanaal van Dessel naar Schoten (Zijkanaal van Turnhout)

A. Keersluis, bij doorbraak gesloten; een paar punt deuren ...............


B. Keersluis, bij doorbraak gesloten; een paar punt deuren...............


C. Keersluis, bij doorbraak gesloten; een paar punt deuren ...............


D. Keersluis, bij doorbraak gesloten; een jsaar punt deuren ...............


In het Kanaal van Bocholt naar Herentals (Kanaal door de Kempen)

E. Sluis nr. 4. schutsluis tussen het vierde en het vijfde pand twee paar puntdeuren........ nbsp;. .

bovenhoofd .............. benedenhoofd ..............


F. Sluis nr. 5, schutsluis tussen het vijfde en het zesde pand twee paar puntdeuren........... bovenhoofd.......

benedenhoofd ..............


G. Sluis nr. 6, schutsluis tussen het zesde en het zevende pand

twee paar puntdeuren........... bovenhoofd ..............

benedenhoofd ..............


H. Sluis nr.


achtste pand twee paar puntdeuren bovenhoofd benedenhoofd .


J. Sluis nr. negende pand


12.00


12.00


12.00


12.00


7.00


7.00


7.00


24.00


24.00


24.00


24.00


24.52

22.56


22.52

20.06


20.43

19.50


7. schutsluis tussen het zevende en het


8. schutsluis tussen het achtste en het


twee paar puntdeuren bovenhoofd . . . benedenhoofd . . .


K. Sluis nr.


tiende pand

twee paar puntdeuren bovenhoofd benedenhoofd .


9, schutsluis tussen het negeride en het


• NAP = EM 2,32 m (EM = Etat Major).


7.00


7.00


7.00


18.46

16.01


15.89

13.98


13,93

12.14



Universiteitsbibliotheek


Utrecht



-ocr page 9-

51quot; 20'





heide



Motw^stra


Afwateringseenheden


’ 35035 ha Waarvan 26 490 ha op Nederlands gebied ' 33.4'~ïè vak

1.6 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;U Koppenaards

Koppenaardse | uHvoerinq

Heide


V-Xfoonverse]


30.8


De eisten


fP-'^^f^^oeveneind


y^er^Vorsel


Plaa


De Pals


TroprifI


LaatveUan


3(J.f


tot


zV

1


28.8


Achfersfehoef


32.6 \___

Panberg


Heesied


35.3


Grote


(

\ Heid^^


I. Dieze

De Dieze loopt van ’s-Hertogenbos, waar ze in open verbinding staat met het benedenste pand van de Zuid-Willemsvaart, naar de uitwateringssluis te Crèveeoeur en vervolgens in westelijke richting naar de Maas. Bij het beginpunt neemt ze tevens de rivieren de A en de Dommel (Stadsdommel) op. De afwateringseenheid heeft een oppervlakte van ongeveer 267 000 ha, waarvan ± 228 000 ha in Nederland is gelegen, en omvat o.a. het in een afwijkende kleur aangegeven Stroomgebied van de Dommel, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt. Zie verder de bladen: ’s-Hertogenbos-West en -Oost, Vierlingsbeek, Breda-Oost, Eindhoven-West en -Oost. Venlo-West, Valkenswaard-Oost en Roermond-West.


III. Rupel

De Rupel begint ten noordwesten van Mechelen, waar ze wordt gevormd door de samenvloeiing van de Nethe en de Dijle en mondt ten zuiden van Antwerpen in de Schelde uit. Genoemde rivieren vormen met de daarop lozende gronden een afwate-


ringseenheid, die bijna geheel in België is gelegen. Slechts 1345 ha deel Nethe ligt in Nederland. Zie ook het blad Breda-Oost,


van het onder -


31.2


haida


Reusels'


Kooien


bos


1375

BlatSalilukkan



51quot; 15’'


51'

10’


350


rtW^“ I


ha


Postel


0» Sme/en


r Rijsbergh


Gerheiden


Keiheuvel


Schoor


■ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;35:

16075 ha

Waarvan 15305 ha


1e vak


Heide


Oarklarkatda


Heide


r^se ^TQ


Riébosser-


Wilreit


if reitst \


Weebos


f?under

bochten


quot;ær


Beker


Bleker


door


Sikanbarg\


»nier akkers


mpreiden nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;_

Uitvoering Jï-^


lid


$ci|)«ftse

30.2 Heide


^ / Gelukten


Thaise


Hetde


'.5


Heide aan de


Lommefse Gracht


Hoeven


51”

15’


15190 ha^^quot;


51” 10’


«”350


Bewerking en lithografie: Rijkswaterstaat Directie Algemene Dienst Druk: Topografische Dienst Auteursrechten voorbehouden



Schaal 1 : 50 000


Breda-Oost

50

Eindhoven-West

51

Eindhoven-

Oost nbsp;nbsp;nbsp;51

Herentals-

Valkenswaard

Valkenswaard-

Oost

56

West

57

Oost 57


Dommel

De Dommel ontspringt in België op de hoge gronden van Exel, Neerpelt en Peer, Tussen de grenspalen 182 en 183 komt zij in ons land, stroomt in nagenoeg noordelijke richting langs Valkenswaard. Eindhoven, Sint-Oedenrode en Boxtel naar ’s-Hertogen-bos, waar zij via de stuw in de Vughterbrug in de Stadsdommel overgaat, welke weer in de Dieze uitmondt.

Ter ontlasting van de Beneden-Dommel is het mogelijk om door middel van een verdeelwerk water tot een maximum van 15 mS/sec af te voeren via het Afwateringskanaal en het Beatrixkanaal naar het Wilhelminakanaal; zie hiervoor het blad Eindhoven-West. Het totale gebied van de Dommel bedraagt, in afwijking van het genoemde op het blad Eindhoven-West, ongeveer 171 000 ha, waarvan ± 136 000 ha in Nederland is gelegen. Van de acht vakken, waarin de Dommel is verdeeld, komen de navolgende gedeeltelijk 00 dit blad voor.


Eerste vak. Dommel van de Vughterbrug tot de stuwen te Boxtel (1* en 1®)

De totale oppervlakte is 66 155 ha, waarvan 56 840 ha in Nederland is gelegen. Zie ook de bladen ’s-Hertogenbos-West en -Oost. Breda-Oost en Eindhoven-West. Van de naar dit vak lozende gebieden komen de volgende gedeeltelijk op dit blad voor.

I*. Rechtstreeks op de Esse Stroom afwaterend gebied. Dit gebied is groot 35060 ha en bestaat uit 25 ha polderland en 35035 ha hoge gronden. Hiervan is 26 490 ha in Nederland gelegen. Zie ook de bladen ’s-Hertogenbos-West, Breda-Oost en Eindhoven-West.


|B. Beerze van de grondduiker onder het Wilhelminakanaal tot aan de oorsprong. De oppervlakte van dit gebied is 16075 ha, waarvan 15 305 ha in Nederland is gelegen. De voornaamste op dit blad voorkomende wateren zijn de A of Goorloop en het Dalemstroomken, die zich bij Hapert verenigen tot de Grote Beerze. Zie het blad Eindhoven-West.


Vijfde vak. Dommel van de stuw te Eindhoven tot de stuw ten zuiden van WaaIre (I® t/m |P en N)

De totale oppervlakte bedraagt 29 290 ha, waarvan 18 515 ha in Nederland is gelegen. De voornaamste op dit blad voorkomende wateren zijn de Run, de Keersop en de Beekloop. Van de naar het vijfde vak lozende gebieden komen de navolgende geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.

I®. Run. Dit gebied, groot 4385 ha, ligt geheel in Nederland en loost via een stuw ten noordoosten van WaaIre op het vijfde vak van de Dommel. Zie het blad Eindhoven-West. Tot het gebied behoort ook het gerioleerde gebied Duizel-Eersel, dat totaal 95 ha groot is en via een rioolwaterzuiveringsinstallatie naar de Run loost. Het deel Eersel heeft een oppervlakte van 75 ha en ontvangt via een rioolgemaal en een persleiding het rioolwater van het deel Duizel, groot 20 ha. Zie ook het blad Eindhoven-West.

1°. Rechtstreeks op het vijfde vak afwaterend gebied. De oppervlakte van dit gebied, dat geheel in Nederland ligt, is 2080 ha. Zie ook de bladen Eindhoven-West en -Oost en Valkenswaard-Oost.


I®. Keersop van stuw C bij de voormalige Keersopperwatermolen tot de meetstuw D te Wosterhoven. Dit gebied is groot 4380 ha, waarvan 3395 ha in Nederland is gelegen. Ten behoeve van enige, voornamelijk in België gelegen bevloeiingsgebieden kan water uit het Kanaal door de Kempen worden ingelaten. Het overtollige water wordt via de Beekloop naar de Keersop afgevoerd.

P. Keersop boven de meetstuw D te Westerhoven. Van dit gebied, groot 4135 ha, is 3495 ha in Nederland gelegen. Waterinlaat is mogelijk uit het Kanaal door de Kempen.

U. Tongelreep. Dit gebied heeft een oppervlakte van 14 310 ha, waarvan 5160 ha in Nederland is gelegen. De Tongelreep, die ten zuiden van Eindhoven vrij in de Dommel uitmondt, wordt in dróge tijden voorzien van water uit het Kanaal door de Kempen. Zie ook de bladen Eindhoven-Oost en Valkenswaard-Oost.


Zesde vak. Dommel van de stuw ten zuiden van WaaIre tot de molensluis B te Dommelen (!*•)

Dit geheel in Nederland gelegen gebied is 945 ha groot en loost rechtstreeks op de Dommel. Zie ook de bladen Eindhoven-West en Valkenswaard-Oost.


Zevende vak. Dommel van de molensluis B te Dommelen tot sluis A van de Venbergse molen (1*4)

Dit gebied, dat geheel in Nederland is gelegen, heeft een grootte van 160 ha en loost rechtstreeks op de Dommel. Zie ook het blad Valkenswaard-Oost.


Achtste vak. Dommel van sluis A van de Venbergse molen tot de oorsprong (I')

Het op dit vak afwaterend gebied is 15 190 ha groot, waarvan 2030 ha in Nederland is gelegen. Ten behoeve van enige, voornamelijk in België gelegen bevloeiingsgebieden, kan water worden ingelaten uit het Kanaal door de Kempen, Zie ook het blad Valkenswaard-Oost.


II. Het Albertkanaal

Het Albertkanaal, waarnaar deze afwateringseenheid is genoemd, wordt door zeven schutsluizen in acht panden verdeeld. Het eerste (bovenste) en het achtste (benedenste) pand staan in open verbinding met respectievelijk de Maas bij Monsin en de Schelde bij Antwerpen.

Andere belangrijke wateren in de afwateringseenheid zijn het Zijkanaal van Turnhout en het Kanaal door de Kempen met het Zijkanaal van Beverlo. Het eerste loopt van Dessel langs Turnhout naar het Albertkanaal bij Schoten en het tweede van Bocholt langs Dessel naar het Albertkanaal bij Herentals.

Van deze afwateringseenheid, die geheel in België is gelegen, komen de volgende onderdelen, geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.


11*. Eerste pand van het Kanaal door de Kempen

De oppervlakte van dit pand, dat te Bocholt in open verbinding staat met het achttiende pand van de Zuid-Willemsvaart, is met inbegrip van het Zijkanaal van BeverIo ongeveer 125 ha. De oppervlakte van het erop lozende gebied bedraagt 2300 ha. Aan het pand kan water worden onttrokken voor bevloeiingsdoeleinden. Het kanaalpeil bedraagt NAP -j- 40,43 m. Zie verder ook het blad Valkenswaard-Oost.


II®. Tweede pand van het Kanaal door de Kempen

Op dit pand, dat een grootte heeft van 2,5 ha, loost een gebied van 80 ha. Het kanaalpeil bedraagt NAP 4- 35,96 m.


II®. Derde pand van het Kanaal door de Kempen

Dit pand heeft een oppervlakte van 4 ha. Er wateren geen gronden op af. Het kanaalpeil


bedraagt NAP 4- 31,76 m. Aan het pand kan water worden onttrokken voor vloeiingsdoeleinden.


11° t/m II®. Vierde pand van het Kanaal door de Kempen

Dit pand staat bij Dessel in open verbinding met het eerste (bovenste) pand van Zijkanaal van Turnhout en via een verbindingskanaal met het vijfde pand van


be-


het het


Albertkanaal. Genoemde drie panden en het verbindingskanaal hebben een gezamenlijke oppervlakte van ongeveer 250 ha en een kanaalpeil van NAP 4- 27,35 m. De oppervlakte van de erop afwaterende gebieden is totaal 3270 ha. Hiervan komen de volgende onderdelen geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.

11°. Dit gebied heeft een oppervlakte van 1180 ha en loost rechtstreeks naar het vierde pand van het Kanaal door de Kempen.

II®. Dit gebied van 360 ha loost via een uitwateringssluis op het eerste (bovenste) pand van het Zijkanaal van Turnhout.

IIP. Dit gebied heeft een oppervlakte van 355 ha. De watervoorziening vindt plaats vanuit de inlaatleiding, die water uit het eerste pand van het Kanaal door de Kempen aanvoert naar het gebied II®. Overtollig inlaatwater kan weer naar genoemde inlaatleiding afvloeien, doch dit komt vrijwel niet voor.

11®, De oppervlakte van dit gebied, dat rechtstreeks loost op het eerste (bovenste) pand van het Zijkanaal van Turnhout, is 1375 ha.





Sluizen en stuwen


In de Dommel

A. SIuis van de Venbergse molen; vier openingen, elk met één schuif

opening voor de molen............. rechteropening voor de afwatering (naast molenrad) middelste opening voor de afwatering....... linkeropening voor de afwatering.........


B. Sluis van de molen te Dommelen ; vier openingen, eik met één schuif

opening voor de molen.............

linkeropening voor de afwatering (naast molenrad) .

middelste opening voor de afwatering.......

rechteropening voor de afwatering........


In de Keersop

C. Schotbalkstuw bij de voormalige Keersoppet-watermolen; één opening............

D. Meetstuw te Westerhoven: twee openingen, elk met één schuif, elke opening...........


reg.


K.p. 18,34


37.5


370 ha



Wijdte in de dag in m


Slagdrempel-hoogte in m -t- NAP


0,76 0,85 1.10

1.15


1.13

1.28

0.99

1.11


6,00


2.16


Verklaring der tekens


23.57

23.57

23.06

23.06


21.58

21.2^

21.53

21,30


20.10


24,70


klein gemaal, capaciteit minder dan 5 mS/min (dient voor inmalen)


rioolwaterzuiveringsinstallatie


molen, door water gedreven


uitwateringssluis


inlaatsluis


schutsluis


vaste stuw


regelbare stuw regelbare stuw verdeelwerk


voor waterinlaat


grondduiker


peilschaal, geregeld waargenomen (reg. = registrerend)


peilschaal


peilmerk van het NAP


kanaalpeil hoogtecijfer


in m t.o.v. NAP


riofering (in de kleur van het betreffende gebied)


verharde weg


grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1 : 25 000


leiding, hoofdzakelijk dienende voor waterinlaat


bevloeiingen


grens van het ruilverkavelingsblok


administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aangegeven, waar zij afwijkt van de waterstaat)


rijksgrens


K/oZez 177


3 lvamp;Zezr'»/®^e'”Menalt;amp;lt;sgt;?„

Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in afwateringseenheden.

Met een afwateringseenheid wordt bedoeld een gebied, dat bestaat uit een samenstel van wateren met de daarop lozende gronden. Het loost rechtstreeks op het buitenwater (de zee, het Ijsselmeer en de grote rivieren).

Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur, terwijl de waterstaatkundige grens daarvan door een brede bies in deze kleur is aangegeven. Onderverdelingen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen.

Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke onderverdelingen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van een afwateringseenheid echter is langs de gehele grens ongewijzigd voortgezet.

De belangrijkste wateren en rioleringen zijn aangegéven in de kleur van de afwateringseenheid of het onderdeel waartoe zij behoren. De namen van de voornaamste waterleidingen zijn in rood gesteld.

De waterinlaat van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegeven. Ruilverkavelingen in verschillende stadia zijn, voor zover het de waterstaat betreft, op de bestaande topografie aangegeven. Rekening moet worden gehouden met eventuele wijzigingen in de waterstaat binnen het ruilverkavelingsblok.

Voor de beschrijving van de juiste plaats van de peilmerken van het Normaal Amsterdams Peil zie men de betreffende peilmerkkaarten van het NAP met de bijbehorende staten.

Voor de geografische aanduiding is de vereenvoudigde spelling toegepast.

Voor administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar het boekwerk „Beschrijving van de provincie Noord-Brabant, behorende bij de Waterstaatskaart”, verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, Christoffel Plantijnstraat 1, ’s-Gravenhage, waar ook de Waterstaatskaarten à f 5 per stuk verkrijgbaar zijn.

De meer volledige gegevens der bemalingsinstallaties, alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2 te ’s-Gravenhage, telefoon (070) 182610.



Valkenswaard-West




Universiteitsbibliotheek Utrecht


-ocr page 10-

Afwateringseen heden

I. Dieze

De Dieze loopt van 's-Hertogenbos. waar ze in open verbinding staat met het beneden-pand van de Zuid-Willemsvaart, naar de Maas bij Crèvecoeur.

Bij het beginpunt neemt ze tevens de rivieren de A en de Dommel (Stadsdommel) op. De totale oppervlakte van deze afwateringseenheid is ongeveer 267 000 ha, waarvan ± 228 000 ha in Nederland.

Het gebied strekt zich uit over de bladen: ’s-Hertogenbos-West en -Oost, Vierlingsbeek, Breda-Oost, Eindhoven-West en -Oost. Venlo-West. Herenthals-Oost, Valkens-waard-West en -Oost, Roermond-West en Peer.

Van de verschillende, tot deze afwateringseenheid behorende onderverdelingen komen op dit blad die voor, welke op de Dommel, de A en de Zuid-Willemsvaart lozen.

Dommel

De Dommel ontspringt in Belgie op de hoge gronden van Exel. Neerpelt en Peer. Tussen de grenspalen 182 en 183 komt zij in ons land, stroomt in nagenoeg noordelijke richting langs Valkenswaard. Eindhoven, Sint-Oedenrode en Boxtel naar 's-Hertogenbos, waar zij via de stuw in de Vughterbrug in de Stadsdommel overgaat; deze mondt weer in de Dieze uit.

Ter ontlasting van de Beneden-Dommel is het: mogelijk om door middel van een ver-deelwerk water tot een maximum van 15 m’/sec naar het Wilhelminakanaal af te voeren via het Afwateringskanaal en het Beatrix kanaal ; zie hiervoor het blad Eindhoven-West.

Het totale gebied van de Dommel bedraagt, in afwijking met het genoemde op blad Eindhoven-West, ongeveer 171 000 ha. waarvan ongeveer 136 000 ha in Nederland.

Van de acht vakken waarin de Dommel is verdeeld komen de navolgende gedeeltelijk op dit blad voor.

Vierde vak. Dommel van de Hooidonkse Molen tot de stuw te Eindhoven (|A en |B)

De totale oppervlakte is 35 100 ha. waarvan 33 465 ha in Nederland. De voornaamste op dit blad voorkomende wateren zijn de Grote A. de Sterkselse A en het Sterksels Kanaal, die tezamen overgaan in de Kleine Dommel of Rul: deze mondt ten noorden van Eindhoven in het vierde vak van de Dommel uit (zie het blad Eindhoven-Oost). Van de naar dit vak lozende gebieden komen de volgende gedeeltelijk op dit blad voor.

|A. De Kleine Dommel of Rul boven de stuw te Geldrop

Dit gebied is totaal 23 620 ha groot, en bestaat uit 23 530 ha hoge gronden en enkele bemalen gebieden, welke een oppervlakte van 90 ha hebben. Zie hiervoor ook het blad Eindhoven-Oost. De hoge gronden, waarvan 21 895 ha in Nederland is gelegen, kunnen van water worden voorzien uit het vijftiende en zestiende pand van de Zu'd-Willems-vaart en uit het Kanaal door de Kempen.

f quot;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;|B. Gerioleerd gebied van Eindhoven c.a.» groot 4160 ha

Hiervan komen op dit blad slechts enkele hoofdriolen van de gemeente Leende voor, benevens de persleiding, die loopt van Leende naar Eindhoven. Zie verder het blad Eindhoven-Oost.

Vijfde vak. Dommel van de stuw te Eindhoven tot de stuw ten zuiden van WaaIre (|C en |D)

De grootte van het op dit vak afwaterende gebied is 29 270 ha. waarvan 18 49 5 ha in Nederland.

Op dit blad komen de volgende onderverdelingen voor.

|C. Rechtstreeks op het vijfde vak afwaterend gebied.

Dit gebied, groot 2080 ha. ligt geheel in Nederland en komt slechts voor een klein deel aan de noordwestrand van dit blad voor. Zie ook de bladen Eindhoven-West en -Oost en Valkenswaard-West.

|D. Tongelreep

Dit gebied is groot 14 310 ha. waarvan 5160 ha in Nederland.

De Tongelreep. die vrij in de Dommel ten zuiden van Eindhoven uitmondt, wordt in droge tijden voorzien van water uit het Kanaal door de Kempen. Zie ook de bladen Eindhoven-Oost en Valkenswaard-West.

Zesde vak. Dommel van de stuw ten zuiden van WaaIre tot de molen te Dommelen (|E)

Dit gebied is 945 ha groot en loost rechtstreeks op de Dommel. Zie ook de bladen Eindhoven-West en Valkenswaard-West.

Zevende vak. Dommel van de molen te Dommelen tot de Venbergse Molen (If)

Het op dit vak lozende gebied is 160 ha groot. Zie ook het blad Valkenswaard-West.

Achtste vak. Dommel van de Venbergse Molen tot de oorsprong (1^)

Het op dit Dommelvak afwaterende gebied is 15 190 ha groot, waarvan 2030 ha in Nederlano is gelegen. Zie ook de bladen Valkenswaard-West en Peer.

A

De A ontstaat in de Peel op de grens van de gemeenten Asten en Someren uit verschillende waterlopen, stroomt langs Helmond en mondt nabij 's-Hertogenbos vrij in de Dieze uit. De rivier is verdeeld in drie vakken. Van het op het derde vak afwaterende gebied komt slechts een gedeelte op dit blad voor. De totale afwateringseenheid is ongeveer 87 000 ha.

Derde vak. A boven Stipdonk (|H en I')

De totale oppervlakte van het gebied, dat op het derde vak van de A loost, is 19 970 ha ; de volgende onderdelen komen gedeeltelijk op dit blad voor.

|H. A van de stuw bij de voormalige Stipdonkse Molen tot de stuw ten oosten van sluis 10 in de Zuid-Willemsvaart.

Het op dit deel van de A lozende gebied is ±. 9445 ha. waarvan 9365 ha hoge grond. Genoemde stuwen zijn gelegen op het blad Eindhoven-Oost. Zie verder ook de bladen Venlo-West en Roermond-West.

IT A boven de stuw ten zuiden van Asten.

Het hierop lozende gebied is groot 8005 ha. Genoemde stuw is gelegen op het blad Eindhoven-Oost. Zie verder ook de bladen Venlo-West en Roermond-West.

Zuid-Willemsvaart

Het wateroppervlak met inbegrip van het zesde pand van het Wilhelminakanaal. het Eindhovens Kanaal, het Kanaal Wessem-Nederweert en het Verbindingskanaal Brieg-den-Neerharen is 447 ha. waarvan 294 ha in Nederland.

De totale oppervlakte van de gronden, die direct op het kanaal afwateren, is 5065 ha, waarvan 1835 ha in Nederland. De Zuid-Willemsvaart loopt van de Maas te Maastricht tot de Gekanaliseerde Dieze te 's-Hertogenbos: hij heeft 19 schutsluizen en is verdeeld in 19 panden. De nummering van de schutsluizen is van 0 t/m 20. De sluizen nr. 1 en nr. 14 zijn opgeruimd. De navolgende panden komen geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.

IJ. Twaalfde pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 11 tot sluis 12)

De grootte van het wateroppervlak bedraagt ongeveer 12 ha. Op het pand loost een gebied van 305 ha. De watervoorziening hiervan heeft plaats uit het op het blad Roermond-West gelegen veertiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. -1- 24.78 m. De waterstand is gewoonlijk 0.20 m hoger. Zie ook het blad Eindhoven-Oost.

|K. Dertiende pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 12 tot sluis 13)

De grootte van het wateroppervlak bedraagt 6 ha. Er wateren geen gronden op af. Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. 4- 26.81 m. Zie ook het blad Roermond-West.

|L. Vijftiende pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 15 tot sluis 16)

De grootte van het wateroppervlak bedraagt 20 ha. Op het vijftiende pand van de Zuid-Willemsvaart loost, via een zuiveringsinstallatie, het gerioleerd gebied van Weert en Nederweert. dat een oppervlakte heeft van 405 ha. Uit het pand wordt de Noorder-vaart via een inlaatsluis van water voorzien. Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. 33.36 m. Zie ook het blad Roermond-West.

|M. Zestiende pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 16 tot sluis 17)

De oppervlakte van dit pand is 30 ha. waarvan 24 ha in Nederland. Op het Nederlandse deel wateren geen gronden af: op het in België gelegen deel loost een gebied van 1285 ha. Voor de bevloeiingen in dit gebied wordt water onttrokken aan het Kanaal door de Kempen en het zeventiende pand van de Zuid-Willemsvaart. Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. -|- 35.43 m. De waterstand is gewoonlijk 0.25 m hoger.

|N. Zeventiende pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 17 tot sluis 18)

Het wateroppervlak van dit geheel in België gelegen pand bedraagt 11 ha. Er wateren geen gronden op af. Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. 4- 37,91 m.

|O. Achttiende pand van de Zuid-Willemsvaart (van sluis 18 tot sluis 19)

Het wateroppervlak bedraagt 116 ha. waarvan 6 ha in Nederland. Op dit pand loost een gebied van 1905 ha, waarvan 895 ha in Nederland is gelegen. Het kanaalpeil bedraagt N.A.P. 4- 40,43 m. Zie ook de bladen Peer, Sittard en Maastricht.


||B. Uffelse Beek van de Broekmolen (E) te Stramprooi tot de molen van Grathem

Het gebied is groot 2670 ha, waarvan 1905 ha in Nederland, Zie ook het blad Roermond-West.

I|C. A- of Molenbeek boven de Broekmolen (E) te Stramprooi

Het gebied is groot 5855 ha, waarvan 30 ha in Nederland.

III. Maas tussen de stuw te Linne en de stuw te Borgharen

De grootte van het wateroppervlak bedraagt ± 655 ha. De totale oppervlakte van deze afwateringseenheid is 130 755 ha. waarvan 62 685 ha in Nederland.

Het gebied strekt zich uit over de bladen Valkenswaard-Oost. Roermond-West. Peer. Sittard. Maastricht en Heerlen.

Op dit blad komt gedeeltelijk de volgende onderverdeling voor.

|I|A. Het vrij op de Maas afwaterend gebied

Dit gebied is groot 28 505 ha. waarvan 8435 ha in Nederland. Zie ook de bladen Roermond-West. Peer en Sittard.

Albertkanaal

Het Albertkanaal, dat ten noorden van Luik bij Monsin door de Maas wordt gevoed, loopt naar de Schelde bij Antwerpen.

Tot deze afwateringseenheid, die geheel in België is gelegen, behoren het Kanaal door de Kempen met het Zijkanaal van Beverlo en het Zijkanaal van Turnhout.

Het Kanaal door de Kempen wordt geyoed door de Zuid-Willemsvaart en loopt van Bocholt naar Herenthals. waar het uitmondt in het Albertkanaal.

Het kanaal heeft 10 schutsluizen, is verdeeld in 11 panden en strekt zich uit over de bladen Herenthals-West en -Oost en Valkenswaard-West en -Oost.

Het eerste pand van het Kanaal door de Kempen, dat gedeeltelijk op dit blad voorkomt, staat in open verbinding met het Zijkanaal van Beverlo en het achttiende pand van de Zuid-Willemsvaart.

IVA. Eerste pand van het Kanaal door de Kempen

Het wateroppervlak, met inbegrip van het Zijkanaal van Beverlo, bedraagt 150 ha. Aan het pand, dat een peil heeft van N.A.P. 4- 40,43 m, wordt water onttrokken voor bevloeiingsdoeleinden. De bevloeide gebieden lozen op de Dommel en de Zuid-Willemsvaart. Zie de gebieden |A, |D, en |M. Op het pand loost een gebied van 2300 ha. Zie hiervoor ook het blad Valkenswaard-West.


Toelichting

Ten aanzien van de waterstaat is een hoofdindeling van Nederland gemaakt in af-wateringseenheden. Een afwateringseenheid is in het algemeen aangeduid met een eigen kleur, terwijl de waterstaatkundige grens daarvan door een brede bies in deze kleur is aangegeven.

Onderverdelingen van een afwateringseenheid zijn begrensd door smalle biezen. Onderverdelingen, die een eigen waterstand en eigen lozingsrrtiddelen bezitten, zijn volgekleurd.

Ter wille van de duidelijkheid zijn bepaalde belangrijke onderverdelingen in een afwijkende kleur aangegeven. De brede hoofdbies van een afwateringseenheid echter is langs de gehele grens ongewijzigd voortgezet.

De belangrijkste wateren en rioleringen zijn aangegeven in de kleur van de afwateringseenheid waartoe zij behoren. De namen van de voornaamste waterleidingen zijn in rood gesteld. Wateren in volgekleurde gebieden zijn in grijs aangegeven.

De waterinlaat van een gebied is tot uitdrukking gebracht door de daartoe dienende kunstwerken en waterleidingen in zwart aan te geven.

De namen van gereglementeerde waterschappen zijn in bruin op de kaart aangegeven. Ruilverkavelingen in verschillende stadia zijn, voor zover het de waterstaat betreft, op de bestaande topografie aangegeven. Rekening moet worden gehouden met eventuele wijzigingen in de waterstaat binnen het ruilverkavelingsblok. De begrenzing van het ruilverkavelingsblok is in rood aangegeven.

Voor de geografische aanduidingen is de vereenvoudigde spelling toegepast.

Voor administratieve gegevens betreffende de waterstaat, welke niet op dit kaartblad of in het randschrift zijn opgenomen, wordt verwezen naar het boekwerk ..Beschrijving van de provincie Noord-Brabant behorende bij de Waterstaatskaart”.

De meer volledige gegevens der bemalingsinstallaties. alsmede de jongste gegevens over wijzigingen in de waterstaat, welke na het verschijnen van dit blad mochten zijn ingetreden, liggen voor belangstellenden kosteloos ter inzage bij de directie Algemene Dienst van de Rijkswaterstaat, Boorlaan 2, te 's-Gravenhage. telefoon (070) 182610.

De Waterstaatskaarten zijn à f 5 per stuk verkrijgbaar bij het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf te 's-Gravenhage. Ook de Provinciale Beschrijvingen behorende bij de Waterstaatskaart zijn aldaar verkrijgbaar.


Verklaring der tekens


klein gemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;1

klein gemaal (dient voor inmalen) / capaciteit kleiner dan 5 m^/min rioolgemaal nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;J


rioolwaterzuiveringsinstallatie


kleine windmolen


'tt' nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;molen, door water gedreven


gt;lt; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;uitwateringssluis


inlaatsluis


gt;^ nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;schutsluis


0-0 nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker


egt;-o nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grondduiker. aan een zijde afsluitbaar

- nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bodemval

Hl nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;vaste stuw

Ht nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;regelbare stuw

regelbare stuw ) gt;nbsp;dient voor inlaat

*** nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;verdeelwerk |

—oxL nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;peilschaal


peilschaal, geregeld waargenomen


peilmerk van het N.A.P.


II. Maas tussen de stuw te Beifeld en de stuw te Roermond


De grootte van het wateroppervlak bedraagt ± 320 ha. De totale oppervlakte van deze afwateringseenheid is 66 245 ha, waarvan 44 065 ha in Nederland. Zie ook de bladen Roermond-West en -Oost.

De navolgende onderverdelingen komen geheel of gedeeltelijk op dit blad voor.


I|A t/m 1 |C. Neer


Het totale stroomgebied is groot 38 565 ha. waarvan 28 375 ha in Nederland ; het strekt zich uit over de bladen Valkenswaard-Oost en Roermond-West.


l|A. Heythuizerbeek

Het gebied is groot 17 425 ha. waarvan 13 830 ha in Nederland. Zie ook het blad Roermond-West.


Bewerking en lithografie; Rijkswaterstaat Directie Algemene Dienst Druk: Topografische Dienst Auteursrechten voorbehouden



Schaal 1 : 50 000


Eindhoven-West 51

Valkenswaard-

West 57


Eindhoven-

Oost 51

Valkenswaard-

Oost 57


Peer


59


Venlo-West

Roermond-West

Sittard-West


52


58


60


Herzien in 1960

Uitgave 1 963


Universiteitsbibliotheek Utrecht


kanaalpeil

in m t.o.v. N.A.P.

hoogtecijfer

riolering (in de kleur van het betreffende gebied)


verharde weg

960 ha nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;grootte in ha volgens meting met de planimeter op de kaart 1 : 25 000

--waterleiding, dient alleen voor inlaat

moeras

nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;bevloeiingen

______administratieve grens van een waterschap (doorgaans alleen daar aan gegeven, waar zij afwijkt van de waterstaat)

-----grens van het ruilverkavelingsblok

________provinciale grens

- — nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;rijksgrens


Valkenswaard-Oost



-ocr page 11-

Sluizen en stuwen

Wijdte in

Hoogte m

m N.A.P

de dag

Slag-

Stuwpeil

in m

drempel

In de Zuid-Willemsvaart

A. Sluis nr. 12. Schutsluis tussen het twaalfde en het dertiende pand met twee paar puntdeuren Bovenhoofd..................

7.00

23,78

Benedenhoofd .................

7,00

22.78

Ten oosten van deze sluis twee stroomduikers. elk afsluitbaar met een schuif, elke opening......

1,00

B. Sluis nr. 16. Schutsluis tussen het vijftiende en het zestiende pand met twee hefdeuren Bovenhoofd ».................

7,50

32.57

Benedenhoofd .................

Ten zuiden van deze sluis éen stroomduiker. afsluit-

7 50

30.21

baar met een schuif...............

1,50

C. Sluis nr. 17. Schutsluis tussen het zestiende en het zeventiende pand met twee paar puntdeuren Bovenhoofd..................

7,00

34,45

Benedenhoofd .................

Ten zuiden van deze slu's twee stroomduikers, elk

7,00

33,38

afsluitbaar met een schuif, elke opening......

1,00

D. Sluis nr. 18. Schutsluis tussen het zeventiende en

het achttiende pand met twee paar puntdeuren Bovenhoofd..................

7,00

36,92

Benedenhoofd .................

7,00

35,89

Ten oosten van deze sluis twee stroomduikers, elk afsluitbaar met een schuif, elke opening......

1,20

In de A- of Molenbeek

E. Molensluis bij Stramprooi (Broekmolen): drie openingen. ieder met één schuif

Opening voor de molen.............

1,25

Twee openingen voor afwatering, elke opening. . . De molen verkeert in sterk vervallen toestand en wordt als zodanig niet meer gebruikt.

1,02

29,51

30,26

in de Diepenhoekse en Kievitsloop

F. Stuw met schuif...............

3,60

24,38

25,10

G. Stuw met schuif...............

2,50

24,34

25,40

H. Stuw met schuif..............

2,50

24,63

25,80

I. Stuw met schuif...............

3,00

24,84

26,10

J. Stuw met schuif..............

2,00

25,37

26,30

K. Stuw met schuif...............

2,00

25,52

26,60

L. Stuw met schuif...............

2,00

25,12

26,30

In het Sterksels Kanaal

M. Schotbalkstuw...............

2,00

21,60

±22,50

N. Schotbalkstuw...............

2,50

22,34

±23,50

O. Schotbalkstuw...............

2,00

23,10

±24,50

In de Tongelreep

P. Schotbalkstuw: twee openingen, elk.....

2,70

21,99

23,50

Q. Schotbalkstuw: één opening.........

5,48

24,80

25,75

R. Schotbalkstuw: twee openingen, elk.....

1,77

26,31

27,40

S. Schotbalkstuw: twee openingen, elk.....

1,00

22,39

23.80